VAN
Johan Coenraad Ter Linden.
tê-
C'
Hij werd geboren den 14 October 1802 , te Bergsheim, in het graafschap Meurs, alwaar zijne ouders, welke lieden van den boerenstandnbsp;waren, woonden. Reeds vroeg werd hij te diernbsp;tijd in de dorpsschool besteld, alwaar hij weldranbsp;veel vatbaarheid in het leeren betoonde, waaromnbsp;zijne ouders hem dan ook spoedig naar Meursnbsp;zonden om in de Latijnsche taal onderwezen tenbsp;worden ; hoewel hij aldaar niet lang kon verblijven , aangezien de kosten hun te zwaar vielen.
De tijd naderde allengs dat hij eene keuze moest doen tot het aanvaarden van een beroep;nbsp;hij koos daartoe dat van Schoolonderwijzer. Hijnbsp;ging in eerste plaats naar R oog-Emmerik ennbsp;vervolgens naar Swabenkeim, (dorpen in hetnbsp;graafschap Meurs) om als ondermeester te dienen.nbsp;Ten huize van den onderwijzer Berchter in Swa-henheim, werd hij opgewekt, en deed eenenbsp;keuze tot welke men niet vroeg genoeg kan komen , en die aan elk jeugdig mensch boven allesnbsp;is aan te prijzen; wij hooren hem hiervannbsp;zelf spreken, in een eigenhandig opstel, hetwelk dus luidt: » ik verkreeg door de genadenbsp;Gods en de liefde zijns Zoons Jezus Christus, denbsp;overtuiging lt;iat ik niet zoo leefde als Gods woordnbsp;van mij eischte, en dat ik de genadige, regtvaar-dige en goederlierene God, met gedachten,
-ocr page 4-woorden en werken beleedigd had; dit folterde mij bestendig, zoodat de rust verre van mij geweken was. Te vergeefs zocht ik door allerleinbsp;vernjaken en verslrooijingen mijn ontwaakt geweten tot zwijgen te brengen, hetwelk mij gestadignbsp;den dood en het eeuwige oordeel nadrukkelijknbsp;voor oogen stelde. Ten laatste wende ik mij totnbsp;Hern, die voor de zonde der wereld een vloeknbsp;aan het kruis was geworden, onder vurige gebeden pleitende op Zijne oneindige liefde, ennbsp;ontving genade, vergeving, troost en rust voornbsp;mijn gewond hart, en lust en begeerte om voortaannbsp;naar Zijnen wil te leven, en overeenkomstignbsp;Zijne bevelen te wandelen.”
Spoedig daarna werd hij op onderscheidene plaatsen als huis-onderwijzer geroepen, en moestnbsp;daardoor het huis van zijnen geliefden vriendnbsp;BercJiter verlaten , in hetwelk hij zoo groote genade was deelachtig geworden. Hij kwam daarop in Orsoy bij den Heer Johan Lups, alwaar hijnbsp;een aantal Christelijk-gezinde vrienden vond, onder wier verkeer zijne kennis en erkentenis toenam,nbsp;en zijn inwendig leven wies. Ook werd hijnbsp;aldaar met de Zendelings-zaak bekend, welkenbsp;bij zoo ter harte nam, dat hij in het jaar 1822nbsp;aan den eerwaardigen Vader Jaenicke te Berlijnnbsp;zijne begeerte te kennen gaf, om onder zijnenbsp;scholieren in het Institut te worden opgenomen.nbsp;Dit verzoek werd hem toegeslaan, en alzoo gafnbsp;zich deze waardige jongeling over ter dienstenbsp;Zijnes Heeren onder de Heidenen. Slechts negen
-ocr page 5-maiinden was hij in deze voorbereidings-school te Berlijn; te kort als hij dacht hoe liefelijk hetnbsp;hem was te zitten aan de voeten van dezen gezalfden knecht des Heeren, om uit zijnen mondnbsp;woorden van onderwijs en vaderlijke vermaningennbsp;te hooren, echter niet te kort om aan zijnenbsp;brandende begeerte te kunnen voldoen, om zoonbsp;spoedig mogelijk tot zgne geliefde Heidenen tenbsp;mogen komen.
Het Nederlandsch Zendelinggenootschap, alhier, nam hem aan als Zendeling, om hem nog verder voortebereiden.
Dit verblijf was geene kleine beproeving voor zgn geduid, aangezien hij alhier nog drie ennbsp;een half jaar wachten moest, alvorens er eenenbsp;gelegenheid was om Hein te kunnen afzenden ;nbsp;dan de Heer oefent en loutert gewoonlijk doornbsp;zulk eenen tijd van wachten , den ijver Zijnernbsp;knechten , om hen te reinigen en te louteren vannbsp;het vreemde vuur der menschelijke onzuiverheid;nbsp;gelijk Hij een Mozes deed, welken Hij veertignbsp;jaren lang naar Midian zond, eer Hij hem dennbsp;last gaf datgene te doen, hetwelk Hij in vlees-schelijken ijver begonnen had.
Dan ook hier ter plaatse verwaardigde hem de 'Heer om te zijn een reuk des levens, tennbsp;leven van hen die met hem dagelijks verkeerden , daar hij het middel werd ter bekeeringnbsp;van de dochter eens Christelijken mans bij wiennbsp;hij woonde.
Inmiddels wiesch zijne, begeerte al meer en
-ocr page 6-6
meer aan , om als heidenbode dienstbaar te mogen zijn, naarmate zijn geduld beproefd werd. Wie hem sprak, toen hij voor het , laatst zijnnbsp;vaderland bezocht, die zal zijne beeldtenis onvergetelijk zijn ; een heilige en zachte ernstnbsp;blonk hem uit de oogen, en men bemerkte alnbsp;ras zijn heigend verlangen om tot zijne bestemming te komen. Toen hij op dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mei
1826 afscheid nam van den Predikant, schreef hij in zijn album de teks Rom. X: 12-15,nbsp;en daaronder: » Ach! dat mijn Jezus mij haastnbsp;zenden mogt 1 Terwijl gij het net reeds spreidt,nbsp;vergeet toch uwen geringen broeder niet,nbsp;wiens oogen, met een bloedend en smachtend harte, van verlangen uitzien naar datnbsp;land, om ook den armen Heidenen, Jezus Christus den Gekruisten, te mogen verkondigen.”
Eindelijk kwam dan ook nog in dat jaar het lang gewensthte tijdstip, namelijk den lödennbsp;October 1826, dat hij zijn afscheid nam van denbsp;Directie te Rotterdam, en den 17den met viernbsp;Zendelingen van daar vertrok. Xa eene gelukkige zeereis van vijf maanden, landde hij opnbsp;Timor aan, om zich aldaar door den Zendeling Lehruin , en door het leeren der Maleitschenbsp;taal tot zijne taak voor te bereiden. Tan dagnbsp;tot dag werdt hem zijne roeping gewigtiger,nbsp;en hel werk des Heeren ging in zijne ziel nietnbsp;minder voort, naarmate hij dacht zulks den Heidenen aan te prijzen.
Hoe het na verloop van het eerste jaar in
-ocr page 7-zijnen geest gesteld was, getuigd ons eeneil brief aan zijne zuster, den 17ttcn October 1827nbsp;van Koepang op Timor geschreven. Menige lezernbsp;zal het niet onaangenaam zijn, den innerlijkennbsp;toestand zijns harten hieruit te Iceren kennen ;
» Aanhoudend verheug ik mij door de genade des Heeren, de beste gezondheid te mogen genieten , en dagelijks de rijkste erbarming en denbsp;getrouwste liefde van mijnen Heer en Zaligmaker te ervaren, daar Hij mij uil Zijne volheidnbsp;steeds nieuwe genade en allerlei geestelijke ennbsp;ligchamelijke zegeningen schenkt. O, lieve zuster ! hoe nadrukkelijk worden ook aan mij denbsp;troostrijkste en bemoedigenste beloften bewaarheid:nbsp;wie verlaten zal huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, enz. (Matlh. XIX: 29).nbsp;Heden voor eeii jaar volgde ik de roepstemnbsp;van mijn’ Heer en Hoofd Jezus Christus, opnbsp;denzelfden dag verliet ik, wat op aafde mij hetnbsp;liefste en dierbaarste was; echter, hoe zwaarnbsp;mij dit scheiden viel, zoo deed ik zulks gaarnenbsp;om de naam en de zaak mijns Heeren, en zie!nbsp;hoe gelukkig en zalig bevind ik mij, sints iknbsp;mij geheel zonder uitbeding, onbepaald aan denbsp;maglige en genadige God met ligchaam en zielnbsp;heb overgegeven. Hoe weet Hij voor elke opoffering eene vergoeding te geven ; hoe vrolijknbsp;en veilig ga ik aan Zijne liefdeband, hoe waaktnbsp;Zijn genadig oog over mij , hoe vriéndelijknbsp;keerde Zijne sterke arm alle gevaren en onheilen, van mij af, hoe ontsloot zich Zjjn hart vol
-ocr page 8-ii
ï
genade en heil om alle mijne behoefte te bevredigen , en mij op mijnen loopbaan te sterken en te bemoedigen, om steeds voorwaarts tenbsp;streven! Ach! voelden wij gestadig meerderenbsp;behoefte aan Hem, en mogten wij het doornbsp;Zijne genade en geest regt leeren, om geennbsp;oogenblik buiten Hem te kunnen leven. Laatnbsp;ons onophoudelijk tot Zijnen genade-troon denbsp;toevlugt nemen, en niet rusten voor dat wijnbsp;door een waar geloof, geheel met Hem ver-eenigd zijn, en wij uit zalige ervaring welen, datnbsp;Hij voor onze zielen het Hoogste Goed, ja onsnbsp;Een en Alles is. Welk eene brandende begeertenbsp;gevoelt mijne ziel vooral heden naar dezennbsp;gewenschte stand! Eene flaauwe schets hoenbsp;onuitsprekelijk zalig de Christen zich hier reedsnbsp;gevoelen kan , in zoo verre hij zich met allennbsp;ernst, en in volkomene zelfsverloochening zijnennbsp;Heer zoekt gelijkvormig te worden, en Zijnnbsp;beeld in zich overgedrukt te vinden, hetnbsp;vervult mij echter met te groolere smart, daarnbsp;ik gevoel hoe ver ik hiervan nog verwijderdnbsp;ben; hooger verpligten mij daarenboven Godsnbsp;oneindige weldaden en genadige bewijzen, totnbsp;zulk een Godverheerlijkend bestaan en leven.nbsp;Ik betreur mijne snoode ondankbaarheid ennbsp;vele overtredingen, en er blijft voor mij nietnbsp;over, dan de toevlugt te nemen tot mijnennbsp;Heiland, om op nieuw vergeving, genade,nbsp;kracht en leven te ontvangen, om Zijner verdiensten wille. Hij wil mij dezelve ook gaarne
-ocr page 9-9
schenken; Hij geeft toch den wensch der óp-regten, en mijne zuchten zijn voor Hem niet verborgen, Hij kent mijne smarten en weet hosnbsp;mij de zonde tot een last is; Hij kent mijnnbsp;verlangen naar Hem, en weel dat ik niets vurigernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;begeernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijzelvennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tot een levend
dankoffer Hem toe te wijden, Hem met hart en mond te loven, Zijnen naam onder denbsp;Heidenen te verheerlijken, zoolang er een polsslagnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in mijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;klopt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O! raogtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hiertoenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gods
genade en Geest dagelijks nader brengen !
Binnen weinige maanden hoop ik nu de genade te hebben, om in den wijnberg mijns Heeren te mogen arbeiden. Ja, de tijd is nabij,nbsp;waarin ik duizenden van blinde Heidenen, hetnbsp;woord des levens hoop te verkondigen. Welknbsp;eene verantwoording zal er alsdan wegens zoonbsp;velenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aanvertrouwdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zielen, opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rusten!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wat
zoude het zijn wanneer ik ontrouw of nalatig in zijne dienst bevonden werd!”
Met dezen nbsp;nbsp;nbsp;zinnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aanvaardenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weldranbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijne
zendings-post op het eiland Rottij, nabij Timor, Hij werd aldaar geplaatst in het jaar 1831, dochnbsp;zijn verblijf aldaar was niet .lang, dewijl hijnbsp;door het afsterven van Broeder Lehruin, naarnbsp;Timor verplaatst werd, alwaar hem een grooternbsp;werkkring werd aangewezen. Hier kreeg hij hetnbsp;opper-toezigt over andere zendings-posten; ennbsp;hoe hij aldaar onvermoeid werkzaam was ennbsp;geleerd heeft den Heer met alle kracht te beminnen en te dienen , hiervan kunnen de berigten ,
I
-ocr page 10-welke hij van daar schriftelijk heeft gezonden» getuigen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wanneernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reis was, be-
steede hij zijnen tijd op de volgende wijs: des zondags predikte hij tweemalen, des morgensnbsp;voor Christenen, en des namiddags voor Heidenen, des maandags catechiseerde hij met de Ma-leitsche school-kinderen , op dingsdag’met de volwassene Heidenen, welke verlangden gedooptnbsp;te worden, des middags hield hij Hollandschenbsp;school, en des avonds bijbeloefening voornbsp;vrouwen. Des woensdags bezocht hij weder denbsp;Hollandsche schoolnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hieldnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bijbeloefening voor
jongelingen en mannen. Op donderdag hield hij wederom school, en des namiddags catechizatienbsp;voor jonge dochters en vrouwen. De vrijdagnbsp;besteedde hij even als de dingsdag; des namiddags catechizatie voor jongelingen en mannen , ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;des zaturdagsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hieldnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eene voorberei
ding voor den zondag.
Bij dit alles droeg hij een zwak ligchaam om, en dat in een heet klimaat alwaar inspanningennbsp;te sterker aangrijpen, doch de Heer sterkte hem,nbsp;en bewaarde onder dit alles zijne gezondheid.
Korf na zijne komst op Timor huwde hij de dochter cens hoofdmans, welke hem twee kinderen schonk. Te dier tijd stierf de echtgenootenbsp;van dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zendelingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lebruin,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;liet vijf onmon
dige kinderen achter, die nu ouderloos geworden waren, welke Ter Linden tot zich nam en als een tweede Vader verzorgde.
De laatste brief welke hij naar B . ... geschre-
-ocr page 11-ven heeft, was van den ISiten October 1831 , waarin hij zijne goedkeuring te kennen gaf, wegens het voornemen zijner zuster om als medehelpster in zijn vrerk te willen dienen, en verlangde dat zij zich tot eene spoedige afreis zoude bereiden. Ongedachte hinderpalen kwamennbsp;echter tusschenbeide en belelteden de uitvoering.nbsp;Niet lang daarna ontving men het berigt van zijnnbsp;overlijden. Dit trof te meer daar hij in zijnenbsp;laatste letteren nog gemeld had, dat de staatnbsp;zijner gezondheid zooveel beter was dan in Europa. Even voor Kersmis kwam dit treffend berigt , dat hij, na eene hevige koortsziekte, dennbsp;29sten Mei 1832 te Koepang op Timor wasnbsp;overleden.
Hij rust nu bij zijnen Heer van al zijnen arbeid ; de zendelings-vrienden verliezen op aarde een getrouw arbeider op hun uitgebreid veld ; zijne betrekkingen bewcenen hem, ennbsp;zyne bejaarde moeder gevoelt haar verlies dubbel , wijl hij haar steun en troost was, zoo innbsp;het geestelijke als ligchamelijke. Dan, God leeftnbsp;en sterft niet; ofschoon Hij ook eenige arbeidersnbsp;oproept, is en blijft Hij toch de Heer des oog-stes; Hem willen wij het aanbevelen, en Hemnbsp;niet alleen bidden om nieuwe arbeiders, maarnbsp;ook om nieuwe kracht, leven en zegen voornbsp;hun die werkzaam zijn. Ach! de tijd is kort,nbsp;het veld uitgebreid! Laat ons aanhouden in hetnbsp;gebed , en werken terwijl het nog dag is.
-ocr page 12-t. licvensgeachiedenia van Peter Lobbeek , derde druk naar het Hoogduitscli ,
a. D© W^elbesle^ Stuiver, of de Cijbels der ariue Neger*
tweede druk; naar het Engelsch, nbsp;nbsp;nbsp;*to gt;gt;
S. De Wever uit Welsh, vierde druk } naar het Kngel*ch, o;^ »
4. nbsp;nbsp;nbsp;De kleine bewoner van het Auvergnésche gebergte ? naar
het Engelsch , derde druk. nbsp;nbsp;nbsp;lO ^
5, nbsp;nbsp;nbsp;Arme Sara; of de Indiaanscho Vrouw, tweede druk,
naar het Engelsch. nbsp;nbsp;nbsp;O^i yj
f). De JongeHutbewoonstor, vierde druk; naar het Engelsch. taf » y. Buitengewone Opwekking onder de kinderen in £lbergt;
feld, tweede druk. nbsp;nbsp;nbsp;o5 )ï
8. De lersche Boer, naar hel Engelsch. nbsp;nbsp;nbsp;10 »
g, Elizabeth Cunningham ; eene ware Geschiedenis, tweede druk.
lO. Geschiedenis van John Robins , de Matroos. ii« Uitbreiding van do Parabel der vijf wijze cn vijf dwazenbsp;Maagden.
it. Het leven van Eolonel Jacob Gardiner. i5. De Stroopera Dochter.
i5
i5
07
14. De Bode mot goede tijding.
)5. Jansje Allan.
*6. Zonderlinge tusschenkomat der Voorzienigheid.
17. nbsp;nbsp;nbsp;Leveiisberigt van Amelia Gale.
a5 n
lat M
18. nbsp;nbsp;nbsp;Sara Hill , de leerling van de Zondagechool.nbsp;jg, De Geschiedenis van Marj Smith.
ao. Dorps-Predikant, nbsp;nbsp;nbsp;10 ¦»
s«« De Waarheid en uitwerkselen van het Evangelie. nbsp;nbsp;nbsp;io M
ia. Eracht des Geloofs , bij trefiTende beproeving. nbsp;nbsp;nbsp;10 n
23, Herman de Houthakker. nbsp;nbsp;nbsp;il{nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;yy
*4, De laatste aren van John Cowper. nbsp;nbsp;nbsp;lonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
s5. Het einde van den tijd. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
•6. Wal God bewaart, is wel bewaard, (tweede drnk) i5 nbsp;nbsp;nbsp;u
«f* Wie fijt gij ? Wat hebt gij te doen ? Wat behoort gij
te worden? nbsp;nbsp;nbsp;jonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
«8. De Wodrhaan van het Kasteel, (tweede druk) nbsp;nbsp;nbsp;jn|nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
19. nbsp;nbsp;nbsp;Eben-gt;Haëzer, in Latakko.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
5o* Eenige berigten van Indiaamche Bekeerlingen. ^ nbsp;nbsp;nbsp;lonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)»
}i. De Ghristen-Feesten , een ouderwijs ter vervulling vau
*s mensühen voornaamste behoeften. nbsp;nbsp;nbsp;o5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;u
5*. Varhaal van twee reizende Predikers. nbsp;nbsp;nbsp;07^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
3gt;5. De Tijd en de Eeuwigheid. nbsp;nbsp;nbsp;tonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
54. nbsp;nbsp;nbsp;K-orl en heilzaam berigt, aan allen , die begeerte habben
om zalig te worden. nbsp;nbsp;nbsp;to
55. nbsp;nbsp;nbsp;Levensloop van Johan Coenraad Ter Linden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;074 m
56. nbsp;nbsp;nbsp;Een Beroep op het Hart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;taf ))
57. nbsp;nbsp;nbsp;Trekken uit het leven eens Landmans in den Elsasz, uit
het Hoogdnitsch. nbsp;nbsp;nbsp;to
Sg. Levensloop van C. L» Töpfer , Evangeliesch Predikant
te Pcterswalden. nbsp;nbsp;nbsp;ij
40. De Schaapherder van de vlakte van Salisbury. nbsp;nbsp;nbsp;. *7ï ”
4t* Eenige bijzonderheden uil het leven en do werkzaamheden
07J
71
o5
10
4
van pr. Robert Morrison, Zendeling onder de Chinezen, i5 W 42» Lydia 8.,, (Een authenthiek verhaal).
45. Hugo Bouren.
44. nbsp;nbsp;nbsp;De Christelijke viering van den Zondag.
45. nbsp;nbsp;nbsp;Henry Obookiah, inboorling der Sandwichs-Eilanden.
46. nbsp;nbsp;nbsp;Hadara, een jong Abyfsiui'êr.