-ocr page 1-

¦p


POLYCARPUS,

OPZIENER DER GEMEENTE

VAN

SMYRNA.

Over dezen eerbiedwaardigen Kerkvader zijn slechts zeer onvolkomene levensberigten , tot onsnbsp;gekomen. Men onderstelt, dat hij op 't laatstnbsp;der regering van den Romeinschen Keizer Jteronbsp;te Smyrna geboren ¦wierd; doch zijne oudersnbsp;zijn geheel onbekend. Nog zeer jong zijndenbsp;werd hij als slaaf verkocht aan eene aanzienlijkenbsp;¦«’rouw van die stad genaamd Calista. Dezenbsp;vrouw was eene Christin en algemeen bekendnbsp;wegens haar geloof, hare nederigheid en hare

1

-ocr page 2-

goede werken, en de dienstbaarheid ia zulk een huis kon niet drukkende zijn. Polycarpiisnbsp;was zoo gelukkig dit te ondervinden. Nooitnbsp;werd een lijfeigene met meer welwillendheidnbsp;en zachtheid behandeld. Bucolns de ijverigenbsp;Bisschep van Smyrna, ouderwees hem in denbsp;Christelijke godsdienst, en toen Calista stierfnbsp;liet zij aan Polycarpus haar vermogen na, datnbsp;hij tot weldadige einden besteedde.

Kort daarna werd hij Diaken en met de taak belast de jeugd in de leere der waarheidnbsp;te onderwijzen, onder de leiding van Bucolus,nbsp;en daar hij evenveel wijsheid als ijver in denbsp;uitoefening dier beide ambten had aan den dagnbsp;gelegd, werd hij tot Bisschop (of Opziener)nbsp;der gemeente van Smyrna verkoren na. dennbsp;dood van zijn’ leermeester. Men verhaalt datnbsp;de Apostelen zelve Polycarpus tot de predikdienst ordenden. Voor het minst schijnt hetnbsp;dat zijne benoeming plaats had, op raad ennbsp;op aanmaning van den Apostel Johannes wiensnbsp;getrouwe Discipel hij was en die hem tederlijk beminde.

Gedurende zijne langdurige dienst week Polycarpus nimmer af van de zuivere evangelieleer , eene moeijelijke zaak voorwaar in een tijdperk, waarin van alle zijden de verschrik-

-ocr page 3-

kelijkste ketterijen begonnen op te komen. Men weet dat Cerintbus, Ebion, Marcion en Valentia-nus, hoewel zoo digt bij den oorsprong van betnbsp;Christendom, reeds trachteden dat te besmettennbsp;door hunne leugenachtige verdichtselen. Smyrna's Bissohop bestreed met alle magt die valschenbsp;leeraars en predikte voortdurend met krachtnbsp;en met liefde die leer, die hij van de Apostelennbsp;en de eerste discipelen des Heeren ontvangen had.

Onder de verschillende kerkelijke twisten waarin hij gewikkeld werd, volgens de kerkgeschiedenis, was ook die omtrent de dag waaropnbsp;het Paascbfeest moest gevierd worden. Op ditnbsp;punt waren de christenen van het Oosten ennbsp;die van het Westen het niet eens. Polycarpusnbsp;begaf zich naar Rome om er zich met Anicetusnbsp;den toenmaligen Bisschep van die stad (wantnbsp;men wist toen nog niets van de waardigheidnbsp;Van Paus of Opperkerkvoogd) over te verstaan.nbsp;De beraadslagingen der twee Bisschoppen brag-ten niets te weeg, maar ofschoon beide denbsp;partijen hun eigen gevoelen behielden, zoo behandelden Polycarpus en Anicetus elkandernbsp;toch op de broederlijkste wijze en de eenheidnbsp;•^03 geestes werd door den band des vredesnbsp;behouden.

De kettersche Marcion met zijne discipelen

I ^

-ocr page 4-

welke te Rome woonachtig: waren, wenschten ïeer gerugsteund te worden door den vromennbsp;Bisschop van Smyrna die met de Apostelennbsp;omgang gehad had en aan wiens gevoelen denbsp;verschillende gemeenten veel hechteden. Opnbsp;een dag dat Marcion — volgens het verhaalnbsp;van Ironaeus — Polycarpus op straat ontmoet-tende, hem overreden wilde om partij voornbsp;hen te kiezen en hem zeide «Erken ons Polycarpus” antwoordde hem deze:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»Ja ik erken

u voor den oudsten zoon van den Satan.” Irenaeus voegt er nog bij dat als Polycarpusnbsp;kcttersche leeringen hoorde voordragen, hijnbsp;zijn ooren stopte en plag te zeggen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»Goede

God in welke tijden laat gij mij leven, dat ik zulke dingen moet hooren.”

Te Smyrna teruggekomen nam Polycarpus nog vele jaren zijne dienst in rust en vredenbsp;waar, onder den zegen des lleeren. Wij bezitten geen bijzonderheden omtrent zijne wijzenbsp;van prediken en van zijn verkeer in de gemeenten maar oude schrijvers doen hulde aannbsp;zijne zachtmoedigheid, zijne onverschrokkenheid,nbsp;zijne werkzaamheid en zijne onvermoeide pogingen zoo in de huizen als in 't openbaar totnbsp;uitbreiding van Gods rijk op aarde. Hij wandelde op het voetspoor van den Apostel Johannes,

-ocr page 5-

en deed het evangelie in alles eere aan zoo door zijne woorden als door zijne daden.

De vervolging, die gedurende de laatste jareii van Keizer Trajanus regering geschorst wasnbsp;geworden, werd verdubbeld onder de Keizei-snbsp;Hadrian us en Antoninus; van de eene provincienbsp;des rijks sloeg zij over naar de andere en wierdnbsp;eindelijk ook te Smyrna aangerigt waar zij inzonderheid op het hoofd van den eerbiedwaardi-gen Bisschop ncerkvvam. Naar de gewone loopnbsp;van het mensebelijke leven schoten er aannbsp;1’olycarpns slechts weinige jaren meer over,nbsp;maar hij was bestemd om nog in zijnen grijzennbsp;ouderdom het getal te vermeerderen dier martelaren , die met vreugde hun leven voor den naamnbsp;Van den Heere Jezus ten beste hadden.

De geschiedschrijver Eusebius heeft ons een brief bewaard door de kerk van Smyrna, dadelijk na Polycarpus dood geschreven aan die vannbsp;Philadelphia of Philomeliê in Lycaonien. Ditnbsp;is een gewigtig stuk dat men nog lang na zijnnbsp;Verscheiden, tot eer van dezen martelaar in denbsp;gemeente van Klein Azië in ’t openbaar voorlas,nbsp;waar uit wij ’t geen hier volgt getrokkennbsp;Hebben.

Op de eerste mare der vervolging had Poly-earpuj nbsp;nbsp;nbsp;voorbereid om die vastberaden

-ocr page 6-

aftewachten: maar ïijne broeders, zijne vrienden, alle de christenen baden hem zoo dringend omnbsp;zich toch aan het hem dreigende gevaar tenbsp;onttrekken dat hij zich begaf naar een dorp innbsp;de nabijheid van Smyrna. Omringd van eenigenbsp;getrouwe leden zijner gemeente bad hij aldaarnbsp;dag en nacht, gelijk hij gewoon was voor allenbsp;de gemeenten en voor alle menschen. Dochnbsp;¦welhaast ondekten zijne vijanden zijne schuilplaats , cn Polycarpns vond zich genoodzaaktnbsp;naar een ander dorp te gaan. De vervolgersnbsp;hem niet vindende vatteden twee jongeliedennbsp;en pijnigden die, tot één hunner aannam denbsp;soldaten tot gids te dienen. De bende had totnbsp;overste zekeren Ilerodes, en was gewapend alsnbsp;of zij een mover ging vatten.

Polycarpns had nog kans gehad om te ont-vliigten als hij gewild had, maar hij beproefde het niet en toen hij zijne vervolgers zag aankomen, ging hij hnn te gemoet onder den uitroepnbsp;van; »God’s wille geschiede.”

Sommigen van de krijgslieden een man van die hooge jaren zoo vastberaden ziende, verwonderden zich dat men zulk een grijsaard zoonbsp;hittiglijk vervolgde. Polycarpus liet hun spijzenbsp;voorzetten en verzocht hen om een uur uitstel,nbsp;hetwelk zij hem toestonden. Daarop knielde

-ocr page 7-

liij neder en was zoodanig vervuld met genade dat hij in plaats van een wel twee uur, nietnbsp;(jphield zijne vurige sraekingen uittestorten, zoonbsp;dat alle de omstanders er door aangedaan werden, en velen der soldaten leedwezen gevoeldennbsp;dat zij zulk een godvruchtig oud man moestennbsp;gevangen nemen.”

Na het eindigen van zijn gebed liet men hem op een ezel stijgen en voerde hem dennbsp;weg op naar Smyrna. Het was juist de dagnbsp;van den grooten Sabbath. Bij Ilerodes en diensnbsp;schoonvader Nicetas gebragt zijnde, namennbsp;deze hem op in hun wagen en begonnen hemnbsp;te belezen om toch te doen hetgeen men vannbsp;hem verlangde. »Wat kwaad steekt er in,nbsp;zeide zij , gt; om den Keizer Ileere te noemen ennbsp;om op een altaar te oflercn als men daarmedenbsp;zijn leven kan redden.” Aanvankelijk gaf Po-lycarpus hun geen antwoord, maar op hun aanhouden zeide hij hun eindelijk: »Ik zal mijnbsp;wel wachten van te doen ’t geen gij mijnbsp;aanraadt.” Ziende dat zij niets op hem kondennbsp;winnen, begonnen Herodes en Nicetas hem metnbsp;smaadredenen te overladen en wierpen hemnbsp;eindelijk in hunne woede van den wagen af.nbsp;Polycarpus stond gewond op en ging het overige

-ocr page 8-

Tan den weg te voet tusschen zijne bewakers, tot dat zij in de geregtzaal kwamen. De oploopnbsp;was zoo groot daaromstreeks dat niemand zichnbsp;kon doen verstaan, maar in des grijsaards binnenste liet zich eene stem hooren die hemnbsp;toeriep :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Wees welgemoed, Ik heb de wereld

overwonnen.quot;

Voor den regterstoel gebragt vroeg hem de Proconsul of hij was Polycarpus Bisschop vannbsp;Smyrna. Op het bevestigend antwoord, zeidenbsp;hij hem, om hem tot verzaking van zijn geloofnbsp;te bewegen ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• Heb medelijden met uwe hooge

jaren” en meer diergelijke dingen, terwijl hij eindigde met hem te zeggen. »Zweert bij hetnbsp;geluk van den Keizer; betoon berouw en zeg:nbsp;Weg met den eerloozen.’’

Hierop strekte Polycarpus zijne handen uit naar de menigte der heidenen die hem omringden en terwijl hij zijne vaste en kalmenbsp;blikken eerst op hen en daarna hemelwaartsnbsp;rigtte, zeide hij: «Weg met den eerloozen.”

Doch dit was den Proconsul niet genoeg: • zweer bij den Keizer, verloochen den Christus en daarna zal ik u in vrijheid stellen.”

• Het is nu zes-en-tachtig jaar dat ik Jezus Christus dien,” antwoorde Polycarpus, • en hij is

-ocr page 9-

zulk een goede meester voor mij geweest. Hoe zoude ik mijn Koning en Heiland kunnennbsp;verloochenen.”

• nbsp;nbsp;nbsp;Zweer bij den genius des Keizers’’ riep denbsp;Proconsul in drift ontstoken.

• nbsp;nbsp;nbsp;Daar gij mij zoo dringt om te zweeren bijnbsp;den genius des Keizers zooals gij het noemt,”nbsp;hervatte Polycarpus »en u onkundig houdt wienbsp;ik eigenlijk ben, verneem dan mijne openlijkenbsp;en vrijwillige belijdenis: Ik ben een Christen.”

• nbsp;nbsp;nbsp;Wel — zeide de Proconsul met verachtingnbsp;tracht het volk daartoe te overreden.”

• nbsp;nbsp;nbsp;Aan u — vervolgde Polycarpus — hen iknbsp;bereid belijdenis van mijn geloof te doen, wantnbsp;wij zijn onderwezen om alle van God gesteldenbsp;magten en authoriteiten te eerbiedigen, maarnbsp;wat dit volk aangaat, ik twijfel of het verdient die te hooren.”

• nbsp;nbsp;nbsp;Indien gij geen berouw toont — ging denbsp;Proconsul voort — gt; dan heb ik wilde beesten

de hand en zal ik u daarvóór doen werpen.”

• nbsp;nbsp;nbsp;Laat mij voor de beesten werpen” riep denbsp;Bisschep uit •wij christenen zijn niet gewoonnbsp;van het goede tot het kwade terug te gaan.nbsp;Voor mij zal dit zijn een gaan van het kwadenbsp;tot het goede.”

• nbsp;nbsp;nbsp;Wel nu als gij voor de wilde beesten niet

-ocr page 10-

10

bevreesd zijt, zal ik u ten vure veroordeeien itidien gij niet van taal veranderd.

«Gij bedreigt mij met het vunr dat slechts een uur brand en dan xiitgaat’’ antwoordde hemnbsp;Poljearpus zeer bedaard, «maar gij weet nietnbsp;dat het vunr van het eeuwige oordeel onuit-bluschbaar is, en dat is het vuur dat aannbsp;de boozen bereid is. Wat draalt gij langer ?nbsp;Haast u uwe voornemens ten uitvoer te brengen.”

Polycarpus zag er zoo kalm en bedaard uit en betoonde zulk eene onverschrokkenheid terwijl hij dit zeide. dat de Proconsul zijns ondanks hem bewonderen moest en het onderzoeknbsp;niet verder durfde voortzetten. Hij gaf bevelnbsp;aan een heraut om zich op eene verhevenheidnbsp;te plaatsen en driemaal uit te roepen »Polycarpus heeft beleden dat hij een Christen is.”

Deze bekendmaking werd door de geheele menigte zoo der heidenen als der joden dienbsp;te Smyrna woonachtig waren, met een verwoed geschreeuw beantwoord. »Hij is de leeraarnbsp;van Azië, de vader van de christenen, de verwoester van onze godheden; hij heeft velenbsp;mensehen onderwezen om geene offeranden meernbsp;te doen en om de góden volstrekt geene eernbsp;te bewijzen.” Zoo .sprekende drongen zij ernbsp;bij den Landvoogd Plnlippus op aan dat hij

-ocr page 11-

11

een leeuw op Polycarpus zonde loslaten, doch op de aanmerking van Philippus dat het jaargetijde te ver gevorderd was en dit tegen denbsp;wet zoude wezen, riepen zij allen uit éénennbsp;mond: «Welaan verbrand hem dan levendig.”

De daad volgde op het woord. Van alle kanten, uit de winkels, uit -de badplaatsen,nbsp;uit de bijzondere huizen hragt men hout aannbsp;en onder allen waren de joden daarin denbsp;ijverigsten. Toen de brandstapel gereed was,nbsp;ontdeed Polvcarpus zich van zijne bovenklee-dcren en maakte zijnen gordel los. Men wildenbsp;hem aan de paal nagelen , maar hij voorkwamnbsp;zulks met te zeggen: »Laat mij maar losnbsp;staan, want Hij die mij de kracht gegeven heeftnbsp;om de brandstapel niet te vreezen’, zal mij ooknbsp;wel in staat stellen om in de vlammen stilnbsp;te staan, zonder dat het noodig zij om mijnbsp;vast te nagelen.” Zij vergenoegden zich dannbsp;ook met hem aan de paal vast te binden.

Als toen hief die getrouwe dienstknecht van Christus zijne handen en oogen hemelwaartsnbsp;en sprak dit gebed uit:

,0 Heere Alraagtige God, Vader van uwen geliefden Zoon Jezus Christus, door welken wijnbsp;do kennisse uwes naams verkregen hebben,nbsp;God der engelen en der maglen en der schep-gt;

-ocr page 12-

12

selen in ’ t gemeen, doch inzonderheid der regt-vaardigen die voor Uw aangezigt leven. Ik dankU, ja ik dank Unit de grond mijnes harten,nbsp;dat Gij mij bewaard hebt tot op dezen dag ennbsp;tot in dit uur, om mij deel te doen hebbennbsp;aan het martelaarschap, aan den beker Uwesnbsp;Gezalfden, aan de opstanding ten eeuwigennbsp;leven, zoo van het ligchaam als van de zielnbsp;in de onvergankelijke natuur des H. Geestes.

»Mogt ik heden als eene U welgevallige offerande door ü aangenomen worden, naar Uwen voorbepaalden raad, ó getrouwe God! in wiennbsp;geen bedrog gevonden word, zooals gij dit hedennbsp;op nieuws openbaart en aan mij vervult Iknbsp;loof U, ik zegen U, ik verheerlijk U voornbsp;deze genade en voor alle de anderen die ik vannbsp;Uwe hand heb ontvangen, door onzen eeuwigennbsp;en Goddelijken Hoogepriester Jezus Christus,nbsp;Uwen geliefden Zoon, aan wien gelijk als aannbsp;U en den Heiligen Geest toekomt, de heerlijkheidnbsp;nu, en in alle eeuwigheid. Amen.”

Waauwelijks had Polycarpns dit gebed uitgesproken of de genen die belast waren hem ter dood te brengen staken het hout in de brand,nbsp;maar daar de vlammen hem niet spoedigquot; genoegnbsp;doodden, doorstak één hunner hem met eenenbsp;lans. Vervolgens lieten zij zijn lichaam geheel

-ocr page 13-

13

in liet vuur vergaan om de christenen te beletten zijn overblijfsel te bewaren.

” Nicetas ging naar den Landvoogd — zeggen de Christenen van Stmjrna in hun brief — ennbsp;overreedde hem, om toch het ligchaam van Po-lycarpus niet aan ons overtelaten opdat wij hemnbsp;niet in de plaats des gekruisigden aanbiddennbsp;zouden.

» Nicetas zeide dit op aanstooken van de joden. Doch zij bedachten niet dat het ons onmogelijknbsp;is Christus te vergeten, die voor allen die innbsp;de geheele wereld behouden zullen worden, geleden heeft, hij Rechtvaardige voor ons onrecht-vaardigen, en dat wij alleen Hem dienen, alleennbsp;Hem eeren moeten. Wij aanbidden Hem in denbsp;daad omdat Hij is Gods Zoon, maar wat betreft de martelaren, wij hebben ze lief als denbsp;discipelen en navolgers van den Heere, en omnbsp;hunne groote liefde jegens hunnen Meester en Heer.nbsp;Mogten wij verwaardigd worden hunne mede arbeiders te zijn en hunne voetstappen natevolgen.”

Nog elf andere Christenen, doeh wier namen minder bekend zijn , ondergingen den marteldoodnbsp;te gelijk met Polycarpus. Volgens de naauw-keurigste nasporingen viel deze gebeurtenis voornbsp;in ’t jaar 167. — Polycarpus heeft verschillendenbsp;brieven en leerreden geschreven die echter niet

-ocr page 14-

tot ons gekomen ïijii. Alleen zijn zendbrief aan de Philippensen is overgebleven, welke mennbsp;ten tijde van Hieronymus in sommige kerkennbsp;van Klein-Azië plagt voor te lezen. Dezenbsp;brief is merkwaardig om dat hij strekken kannbsp;tot staving van de eehtheid der boeken van hetnbsp;Nieuwe Testament, daar men er aanhalingen innbsp;vind uit Mattheus, Lucas, de Handelingen dernbsp;Apostelen en uit de meeste brieven van Paulus,nbsp;Petrus en Johannes. —