MERKWAARDIG VERHAAL
VAN EENE
SOLDATEN DOCHTER.
-ocr page 2- -ocr page 3-Maria Jones was het eenige kind van een gemeen soldaat, en reisde met hare ouders, metnbsp;het Regiment bij hetwelk haar vader diende.nbsp;Van de eene plaats naar de andere. Toen zijnbsp;haar dertiende jaar bereikt had, overleed harenbsp;moeder. Deze arme vrouw had, toen zij haarnbsp;einde voelde naderen, de kaserne verlaten, ennbsp;een klein huisje betrokken, in de nabijheid dernbsp;stad, alwaar zieh het Regiment bevond. Daagsnbsp;voor haar sterven, riep zij Maria, haar dochtertje bij haar ziekbed, en sprak haar dus aan :nbsp;» Lieve Maria ik moet u verlaten.” » Aeh moeder , hernam deze, spreek zoo niet, gij zultnbsp;wel spoedig beter worden.” p Neen, antwoordde de moeder, ik zal niet weder gezond worden ; mijn leven loopt ten einde. Matig dusnbsp;u^e droefheid, en luister naar hetgeen ik unbsp;heden nog te zeggen heb. Mijn kind! ik kannbsp;niets nalaten dan dit boek; het is echter denbsp;grootste schat welke ik u geven kan, het is de
-ocr page 4-Bijbel. Dezelve is sedert vele jareo mijn geleid-star geweest en mijne vertroosting. Vit dezelve heb ik mijne strafschuldigheid en ellende leerennbsp;kennen, en ben ik bekend geworden, met zulknbsp;eenen Verlosser als mijne arme ziel behoefde.nbsp;Ik heb daaruit geleerd, dat het Lam Gods. hetwelk de zonde der wereld droeg (Joh. 1: 29)nbsp;magtig is, uit genade, zonder onze verdienste,nbsp;alle zondaren die zich tot Hem bekeeren, tenbsp;redden. De woorden van dit boek zijn mij totnbsp;ondersteuning in mijn geheele leven geweest, ennbsp;nu de dood tot mij nadert, ondervind ik denbsp;kracht van deze kostelijke beloften, welke mijnbsp;vrede en rust aanbrengen. Ik gevoel dat iknbsp;eene zondares ben, veroordeeld door de wet,nbsp;en echter weet ik ook, in wien ik geloofd heb,nbsp;volgens 2 Tim. I: 12, en op Jezus, de vriendnbsp;van zondaren, bouwende, treed ik met blijdschap den dood te gemoet, dewijl Hij mij roept,nbsp;welken ik niet gezien en nogtans lief heb.”nbsp;1 Petr. 1: 8.
Den volgenden dag stierf de arme vrouw, in het genot des vredes, onder een volkomen vertrouwend toeverzigt op haren Verlosser.
Maria treurde zeer over het verlies van hare moeder, ofschoon zij de grootte van haar gemisnbsp;nog niet regt kon beseffen, want hare moedernbsp;had haar steeds met de grootste zorgvuldigheidnbsp;opgevoed, en voor het kwade dat men in de
-ocr page 5-kaserne vindt, gewaarschuwd, en nu was haar eenige toevlugt tot haren vader, welke ziclinbsp;door zijne dienstpligten weinig om haar kotinbsp;bekommeren.
Maria was gewoon dagelijks voor hare moeder iets uit den Bijbel te lezen, hetwelk haar somtijds lastig viel, waardoor zij zich dan nu ooknbsp;weinig meer daarover bekommerde, en nalatignbsp;werd in het onderzoeken, en eindelijk ook dcnbsp;Zondag in ledigheid doorbragt.
Op deze wijze verliepen er drie jaren, toen het Regiment order ontving, om buiten ’slandsnbsp;dienst te moeten doen, en de vrouwen, die ernbsp;toe behoorden, terug te laten blijven.
Maria verhuurde zich daarop in de nabuurschap als kindermeid. In deze nieuwe betrekking had zij veel gelegenheid tot nadenken , en als zij alleen was, dacht zij dikwijls aan harenbsp;moeder, en aan vele gesprekken, welke zij metnbsp;haar gehouden had. Zij herinnerde zich nognbsp;duidelijk met welk eene teederheid en ernst zijnbsp;de zaken van godsdienst haar steeds op hetnbsp;b.arte had gedrukt, en inzonderheid bij haarnbsp;sterven, n 0! ” zeide zij dan tot zich zelvenbsp;mijne moeder heeft niet gedacht dat ik datnbsp;boek, dat zij mij met gebed en tranen bij haarnbsp;sterven tot eene gedachtenis schonk, zoo onachtzaam zou behandeld hebben. En daar iknbsp;nu hare lessen verzuimd heb, hoe ondankbaar
-ocr page 6-moet ik dan niet zijn, in de oogen van God, dat ik zijn woord zoo verworpen heb! Het isnbsp;nu voor mij te laat, om barmhartigheid te vinden, omdat ik dezelve zoo lang veracht heb;nbsp;ik heb Gods woord gering geacht, en het isnbsp;nu billijk en rechtvaardig dat God mij ook vannbsp;zijn aangezigt verstoot en voor eeuwig veroordeelt.”
Op deze wijze op eenen avond onder vele tranen in overdenking bezig zijnde, kwam ernbsp;cene andere dienstmaagd hij haar, welke, haarnbsp;zoo treurig vindende, met deelneming naar denbsp;oorzaak van die droefheid onderzocht.
Aangemoedigd door hare vriendelijke deelneming, opende Maria voor haar, haar geheele hart: » 0, zeide zij, ik heb zonder God in denbsp;wereld geleefd, en ben met voordacht aan zijnenbsp;wetten ongehoorzaam geweest; zelfs gevoefde iknbsp;op den verloopen’ Zondag, toen ik mij met denbsp;andere dienstboden vrolijk maakte, dat het mijnbsp;beter geweest ware, mij naar uw voorbeeld tenbsp;gedragen, dan aan hunne wereldsche vermakennbsp;deel te nemen.” Anna Brouwn antwoorde hierop : * dat is geene goede wensch om op mij tenbsp;gelijken, want ik ben ook eene onwaardige zondares. Evenwel, dewijl gij mij uwe bezwarennbsp;hebt te kennen gegeven, beloof ik n, dat iknbsp;zal trachten u gerust te stellen, zonder echternbsp;uwe zonden te verschoonen, noch u te ver-
-ocr page 7-ontschuldigen of Ie misleiden, door u beter van Tizelven te doen denken dan gij nn doet; geloofnbsp;slechts alles, wat ik u uit den Bijbel zal voorlezen, dan ben ik verzekerd, dat gij nog nietnbsp;genoegzaam overtuigd zijt en bekend met hetnbsp;diep bederf van uw hart.”
Maria antwoorde, terwijl zij Anna den Bijbel toereikte, » goed, ik wil het hooren, ofschoonnbsp;ik overtuigd ben, dat gij mij uit dat boek nietsnbsp;kunt voorlezen, dan hetgeen my veroordeelt.”
Anna opende het en las Hos. 13: 9: het heeft u bedorven.
» Zeer waar, hernam Maria, ik heb mij zelve bedorven, en in het ongeluk gestort want ik heb Gods geboden overtreden en zijn evangelie veracht.”
Anna. Dat heht gij zonder twijfel, lieve Maria; echter beloofde ik u te zullen troosten;nbsp;hoort dan wat er op volgt: in Mij is uwe hulp.nbsp;Dat is een troostwoord voor u en voor mij,nbsp;omdat wij 'huiten staat zijn ons zelven te kunnen troosten, waarom aok Jezus kan zalignbsp;maken, allen die door Hem tot God gaan,nbsp;Hebr. 7: 25.
Bit is oen getrouw woord, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalignbsp;te maken. 1 Thim. 11 15.
De zoon des menschen is gekomen om te
-ocr page 8-zoeken en zalig te maken dat verloren is. Luk. 19: 10.
Ik ben gekomen om zondaars te roepen tot bekeering. Matth. 9 : 13.
Eet bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden. 1 Joh. 1 : 7.
Eie in Hem geloofd, zal niet beschaamd worden. 1 Petr. 2: 6.
Ik zal den Vader bidden, en Hij zalueenen anderen Trooster geven, die bij u blijven zalnbsp;iet in eeuwigheid. Joh. : 16.
Indien gij die boos zijt, weet uwen kinderen goeds gaven te geven, hoe veel meer zal uwnbsp;Vader die in de hemelen is, den Heiligen Geestnbsp;geven, dengenen die Hem bidden. Luk. 11: 13.
Nadat Anna langzaam het 3“^® en 6^® hoofdstuk van Johannes en het 15de van Lukas gelezen had, sloot zij den Bijbel toe, en zeide: » Lieve Maria! gelooft gij in hetgeen ik u voorgelezen heb ? Als dit zoo is, dan moet g^nbsp;vrede en vreugde ondervinden.”
Maria. Ik kan niet ontkennen, dat het waarheid is, hetgeen gij daar hebt voorgelezen, omdat het op grond is van den Bijbel, maarnbsp;hoe kan ik weten dat dit ook tot mij gerigt is,nbsp;of op mijnen toestand past?
Anna. Het Evangelie is aan ieder creatuur gerigt, naar Mark. 16: 15. Wanneer God laat
-ocr page 9-getuigen, dat de geheele wereld voor Hem ver-doemelijJt is, zoo zijt gij en ik daar onder begrepen , als of wij ieder voor onszelve Zijn gebod hadden overtreden; en wanneer Hij een bode der genade zend met eene blijde boodschapnbsp;aart alle volkeren, dan is dat woord des vredesnbsp;ook zoo aan ons gerigt, als of wij bij onzennbsp;naam genoemd werden, volgens Joh. 3 : 15.nbsp;Twijfel derhalve, lieve Maria! niet aan de genadige en heerlijke belofte, welke het Bijbelboek in zich bevat, maar neem het en lees dienbsp;plaatsen, welke ik u opgeslagen heb, nog eensnbsp;na; want ik moet u nu verlaten, omdat ik ietsnbsp;anders nog te verrigten heb.
Maria zweeg, want haar hart was bewogen. Zoodra Anna haar verlaten had, nam zij echternbsp;den Bijbel, en las daarin eenigen tijd met innignbsp;genoegen. Te voren kon zij niet met vertrouwen bidden, maar nu bad zij voor de eerstenbsp;maal tot God in opregtheid des harten, dat Hijnbsp;haar, door Jezus Christus, op grond van Zijnnbsp;lijden en sterven, den Geest der genade wildenbsp;verleenen. Kalmer dan ooit, legde zij zich diennbsp;avond ter ruste neder, en haar gemoed wasnbsp;vervuld met een gevoel van onbeschrijfelijkenbsp;vreugde, bij den uitroep: wat zal ik den Heernbsp;‘^^rgelden voor al de weldaden die Hij mij heeftnbsp;bewezen. Psalm 116: 12.
Maria vond eene getrouwe vriendin in Anna
-ocr page 10-Brouvvn. Eiken morgen stonden zij beide een uur vroeger dan de andere dienstboden op, omnbsp;ongestoord in den Bijbel te kunnen lezen, tennbsp;einde niets van hunne dagelijksche bezighedennbsp;te verzuimen, eri elkander op deze w'ijs te leerennbsp;en te stichten.
Deze verandering in Maria’s keuze, werd spoedig in hare gedragingen voor hare huisgenoten openbaar, en vooral aan Mevrouw Ford,nbsp;welke er reeds op bedacht was geweest, haarnbsp;de dienst op te zeggen. Vroeger was zij wrevelig, nu daarentegen werd zij zachtaardig ennbsp;minzaam, waardoor zij de liefde der kinderennbsp;won, en wanneer zij hare drift weder voeldenbsp;opvvellen, dan bad zij in stilte tot God, om dennbsp;bijstand van Zijnen Heiligen Geest, om dezelvenbsp;te overwinnen, want zij was haar onvermogennbsp;te zeer bewust, om iets uit haar zelve te kunnen doen. Zoo doende werd Mevr. Ford hoenbsp;langer hoe meer met haar ingenomen, naardiennbsp;zij de gunstige verandering in het gedrag harernbsp;dienstmaagd voortdurend zag toenemen, zondernbsp;er echter de oorzaak van te kennen.
Eenige jaren daarna ontving Maria een brief van haren vader, welke haar melde dat hij innbsp;den slag een been verloren had, waardoor hijnbsp;zijn ontslag uit de dienst gekregen had, en nunbsp;hoopte binnen drie maanden in zijn vaderlandnbsp;terug te zijn. Hij verzocht derhalve zijne doch-
-ocr page 11-ter voor hem een klein huisje te willen huren, want hij verlangde in hare nabijheid te wonen,nbsp;hoewel hij echter niet wilde, dat zij om zijnennbsp;wil, hare dienst bij Mevr. Ford zou verlaten.nbsp;Maria vond zich nogtans verpligt haren vadernbsp;bijstand te verleenen, en deelde ook aan Mevr.nbsp;Ford mede, dat zij zich geroepen gevoelde,nbsp;haar eerlang te moeten verlaten. Mevr. Fordnbsp;drong echter slechts bij haar aan, om te blijven , omdat zij door haar gedrag de liefde dernbsp;geheele familie gewonnen had, doch Maria achtenbsp;zich geroepen, om aan haren vader haren kin-derpligt te vervullen.
Zij huurde derhalve zeer goedkoop een huisje met een tuintje van den heer Ford, en kochtnbsp;van haar overgegaard geld eenige benoodigdhe-den, terwijl Mevr. Ford haar van de meestnbsp;kostbare een geschenk maakte. Bij de komstnbsp;van haren vader, vond deze alles bereid omnbsp;hem te ontvangen, en was ten hoogste verblijdnbsp;over de nette woning, en over de gezondheidnbsp;zijner dochter:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; Gij moest echter, mijn lief
kind ! ” zeide hij , • uw goede Heer en Mevrouw niet verlaten hebben, om bij mij te blijven;nbsp;ik weet gij *ijt 'iwe jeugd af, aan een gezellig verkeer gewoon, gij zult droefgeestignbsp;worden, als gij niemand anders dan mij bij unbsp;ziet.” gt; Wees daar over niet bezorgd, hernamnbsp;Maria glimlagchende, ik heb een vriend die
-ocr page 12-mijn geluk bevorderd, met welke ik u morgen, als gij van de reis wat zult bekomen zijn, wilnbsp;bekend j,maken. Ook ben ik voornemens eenenbsp;kleine naaischool te beginnen, en ik sla er unbsp;voor in, dat wij genoeg zullen hebben.
Den volgenden morgen kwam Maria bij haren vader, en zeide:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» ik zal u mijn vriend ton
nen, en meteen legde zij den Bijbel op de tafel neder ; deze heeft mij op eene menigte vragennbsp;geantwoord, hetwelk mij geheel verheugd heeft;nbsp;hij is ook ten allen tijde bereid, om tot u tenbsp;spreken, en als wij ons eiken avond met den-zelven onderhouden, zoo verzeker ik u dat iknbsp;niet droefgeestig zal worden, ofschoon ik geennbsp;ander gezelschap heb.
De Vader. Maria, gij zijt regt bedacht, om mij gelukkig te maken. Eerst toen ik in dennbsp;slag zoo nabij den dood ben geweest, begon iknbsp;na te denken, dat ik meer voor mijne ziel behoorde bezorgd te zijn, en niet moest leven,nbsp;als geloofde ik niet eenmaal te zullen sterven.
B Ik dank den Allerhoogste, hernam Maria, dat Hij uw leven gespaard heeft. 0 ! mogt zijnnbsp;woord ons beide ten zegen zijn.”
Als het avond werd verzuimde Maria niet om den Bijbel te nemen; en haren vader daaruitnbsp;voor te lezen, en den Heer aan te roepen, omnbsp;verlichting zijns verstands, om die kostelijkenbsp;waarheden te verstaan, en voor zich aan te ne-
-ocr page 13-13
men. Ook traclite zij in ootmoed zijne bezwaren en bedenkingen Aveg te nemen, en toonde doornbsp;haar eigen gedrag het zalige genot, dat er innbsp;de dienst van God te smaken is. Hierdoor begonnbsp;haar vader meer en meer het onderzoek desnbsp;Bijbels te beminnen en leerde hij uit denzelven,nbsp;om al zijne hoop te stellen, op den almagtigennbsp;Heiland, van wien ook Maria al haar heil ennbsp;zaligheid verwachte.
De naaischool van Maria werd spoedig met kinderen gevuld en Anna Brouvvn kwam bijnbsp;haar, om haar te helpen, hetwelk niet weinignbsp;bijdroeg tot haar geluk en genoegen. Na verloop van vier jaren echter werd hetzelve verstoord, door de ziekte en dood van haren vader.nbsp;Maria ondersteunde hem op den duur in zijnnbsp;lijden, en zag eindelijk dat hij zijne oogen innbsp;vrede mogt sluiten. Zij treurde over hem, dochnbsp;niet als dezulken, welke geene hope hebben,nbsp;1 Thess. 4: 13; want zij dacht aan het uurnbsp;waarin zij ook hare pelgrimstogt zou voleindigdnbsp;hebben, en hem dan voor den troon der genadenbsp;met blijdschap zou wedervinden, en met hemnbsp;vereenigd, het lam dat geslagt is, aanbidden.nbsp;Volgens Openb. 5 : 12.
Eenigen tijd daarna huwde zij met eenen pachter zoodat zij in staat werd gesteld, de armen ”tede te ondersteunen en te vertroosten, gehol-
-ocr page 14-14
pen door hare vriendin Anna, ter bevestiging van hun onderling geloof.
Maria leefde nog veel jaren , tot zegen voor hare familie, hoewel haar geloof menigmaal doornbsp;lijden beproefd werd, maar het vooruitzigt opnbsp;een eeuwig gewigt der heerlijkheid maakte zulksnbsp;ligt, daar zij, door Gods genade het geloof behield en in heiligmaking toenam. Zij stierf blijmoedig, in het vertrouwen op Jezus Christus,nbsp;die den dood verslonden heeft, en overwonnen.
Mijn waarde Lezer! welligt bezit gij geen Bijbel! 0 ! tracht er een te verkrijgen, Zijt gijnbsp;bij uzelven veroordeeld als schuldig door Godsnbsp;wet en uw geweten, wie kan dan uwe zondennbsp;vergeven, of u den weg aanwijzen, langs welken gij behouden kunt worden, en vergiffenisnbsp;verkrijgen? God alleen, wien gij beleedigdnbsp;hebt. Waarom zoudt gij dan niet naar diennbsp;schat uitzien, door welken u de boodschap desnbsp;vredes en des levens verkondigd word ?
Of hebt gij een Bijbel, maar verzuimt gij er in te lezen en dezelve te onderzoeken, o', waarom wilt gij te midden van overvloed, van honger sterven ? Waarom wilt gij omkomen in uwenbsp;on wetenheid ? Daar gij een boek bezit, ’t welk
-ocr page 15-u onderwijzen kan in liet geloof aan Jezus Christus, volgens 2 Thiiu. 3: 15.
Of leest gij Gods woord, wat hebt gij daaruit geleerd? Hebt gij leeren inzien dat gij geheelnbsp;onbekwaam zijt, om genade te kunnen verdienen, en dat gij in u zei ven een arm en verloren zondaar zijt ? Hebt gij er uit geleerd datnbsp;Jezus is,' de ware Heilaanbrenger, om u vannbsp;uwe zonden te verlossen ? Hebt gij geleerd denbsp;gansche hope uwer zaligheid op Hem te stellen,nbsp;die voor de zonde is gestorven ? Hoop niet opnbsp;Vergeving uwer zonden, door uwe gebeden, uwenbsp;tranen, of eenige van uwe verdiensten, maarnbsp;eenig en alleen door Jezus Christus Gods geliefden Zoon, Hand. 13: 38; en betracht uitnbsp;liefde tot Hem, Zijne geboden, om niet u zelvenbsp;te leven, maar Dien, die voor u gestorven isnbsp;en opgewekt, 2 Cor. 5: 15. Dan zijt gij zalig,nbsp;Want vleesch en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar de Vader die in de hemelen is.nbsp;Matth. 16: 17. Maar wanneer gij tot hiertoenbsp;zonder God in de wereld geleefd hebt, hedennbsp;nog terwijl gij Zijne stem hoort, verhardt uwenbsp;harten niet. Hebr. 3: 15; maar, hoort en uwenbsp;^iele zal leven, Jes. 55: 3.
-ocr page 16-4. M^evensgeachiedeni» van Peter Jjohbeck , derde ^druk ,
naar het Hoogduitsch ^ nbsp;nbsp;nbsp;i5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ot
9. De Welbeatede Stuiver, of de Bijbeia der arme Negera ,
tweede druk; naar het Engelsch. nbsp;nbsp;nbsp;*0 »
fl. De Wever uit Welsh, tweede druk; naar het Bngelsch. 07^ » 4* De kleine bewoner van het Auvergnésche gebergte ; naar
het Bngelsch » derde druk. nbsp;nbsp;nbsp;10 gt;»
6. nbsp;nbsp;nbsp;De/onge Hutbewoonslor, vierde druk; naar ket Eugelsch. 12^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;»
7. nbsp;nbsp;nbsp;Buitengewone Opwekking onder de kinderen in Eiber»
feld, tweede druk. nbsp;nbsp;nbsp;o5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
8. nbsp;nbsp;nbsp;De lorsche Boer, naar het Bngelsch.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;»
g. Blizaketh Cunningham; eeue ware Geschiedenis, tweede
. nbsp;nbsp;nbsp;90nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)»
40. Geschiedenis van John Robins , de Matroos. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;»
ai. Uitbreiding van de Parabel der vijf wijze en'vijf dwaze
Mavgden. nbsp;nbsp;nbsp;,0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«
I7i W
lO ))
gt;5 )) l5 Hnbsp;07 nnbsp;ao )»nbsp;a5 »nbsp;ast »
Het leven van Kolonel Jacob Gardiner.
De Slroopers Dochter.
De Bode met goede tijding.
Jansje Allan.
Bonderlin^e tusschenkomst der Voorzienigheid.
Jbevonsberigt van Amelia Gale.
Sara Hill , de leerling van de ZundagschooL De Geschiedenis van Marj Smith.
Da DorpS'Predikaat. nbsp;nbsp;nbsp;,0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
De Waarheid en uitwerkselen van het Evangelie. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
Kracht des Gcloofs , bij treffende beproeving. nbsp;nbsp;nbsp;jonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
S3.
«4.
95.
86.
27.
«8.
•lt;)•
3o.
Si.
Ss.
53.
54.
35.
56.
57.
58.
Sg.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
Horman de Houthakker. nbsp;nbsp;nbsp;„
De laatste uren van John Cowper. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1»
Het einde van den tijd. nbsp;nbsp;nbsp;lonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Wat lt;^d bewaart, is wel bewaard. (tweedeTdruk) nbsp;nbsp;nbsp;45nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1»
De Weêrhaan van hot Kasteel, (tweede druk) nbsp;nbsp;nbsp;inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Bben»Haëgt;er, in Datakko. nbsp;nbsp;nbsp;jo
Benige berigten van Indiaanscbe Bekeerlingen. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;
Do Chrislen-Poosten , een ouderwijs ter vervulling vau *$ menschen voornaamste behoeften.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
Verhaal van twee reizende Predikers, nbsp;nbsp;nbsp;07Jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
De Tijd en de Eeuwigheid. nbsp;nbsp;nbsp;40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11
Eevensloop van Johan Coenraad Ter Linden. nbsp;nbsp;nbsp;07!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;u
Een Beroep op het Hart. nbsp;nbsp;nbsp;^ 43| n
Trekken uit het leven eens Landmans in den Elsasz, uit het Hoogduitsch.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;U
Sterfgevallen van zeven bekeerde Heidenen. nbsp;nbsp;nbsp;lonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m
Levensloop van C. L« Töpfer , Evangeliesch Predikant
Pelorswalden. nbsp;nbsp;nbsp;7»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;
De Schaapherder van de vlakte van Salisbury. nbsp;nbsp;nbsp;17Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;igt;
Hugo Bourne. nbsp;nbsp;nbsp;7^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;
De Christelijke viering van den Zondag. nbsp;nbsp;nbsp;o5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Henry Obookiah I inboor ling der Sandwicbs-Eilanden. 10 nbsp;nbsp;nbsp;w