-ocr page 1-

HET GELUKKIG STERFBED.

HOOR DÏR Eerw,

RICHARD KNILL,

St. Petersburg.

-ocr page 2-

n i .



!i ««

-ocr page 3-

Het gelukkig Sterfbed.

Het is eene plegtige bezigheid treurenden en stervenden te bezoeken, de kamer van dennbsp;zieken in te treden en het vermagerde gelaatnbsp;te zien; den snellen voortgang der ziekte opnbsp;te merken en de worsteling met den laatstennbsp;vijand te beschouwen 1 Ik zeg het is een pleg-tig werk, en het is goed als hierdoor het hartnbsp;vertederd en de gedachten tot God geleid worden.

Ik heb vele menschen in een’ stervenden toestand gezien, maar ik herinner mij niemand wiens lot roerender, opbouwender en vertroos-tender was, dan de laatste weinige weken vannbsp;Mevrouw Tdrisbull.

Zij was, ruim 60 jarcn geleden, in Schotland geboren, en bezat de gezonde ligchaams-gesteldheid en geestkracht welke de inwoners van dat land kenmerken.

-ocr page 4-

Acht jaren geleden was zij en hare dochters rnij aanbevolen, door een’ brief van een’ jongennbsp;Predikant, welke toen met groote toeloop desnbsp;volks te Hamburg predikte. Zijn afscheid nemen van de familie werd nooit vergeten. Zijnnbsp;laatste woorden lot Mevr. Tbbsbuli waren: «Laten wij daarop acht geven, dat wij elkandernbsp;in den Hemel ontmoeten.” Deze woorden herhaalde zij mij dikwijls, en ik ben overtuigd datnbsp;dezelve een diepen en blijvenden indruk op haarnbsp;gemoed maakten.

Laten wij uit deze schijnbaar weinig beduidende omstandigheid eene nuttige leering trekken. Wij worden dikwijls geroepen om van vrienden en bekenden te scheiden, maar wijnbsp;weten niet als wij scheiden of wij elkander ooitnbsp;weder zullen ontmoeten. 0 laat ons beproevennbsp;bij deze gelegendheden zulke woorden te spreken, welke onder Gods zegen gedurende hetnbsp;leven voordeel kunnen aanbrengen, tot vertroosting bij den dood verstrekken en de gelukzaligheid der eeuwigheid vermeerderen.

Ik bemerkte spoedig dat het lezen eene bijzonder geliefkoosde bezigheid van Mevr. Tdru-Brii was, en ofschoon zij wegens haar vlijt te bewonderen was, daar zij alUjd bezig was, bedacht zij er steeds wat op, om tijd te vindennbsp;tot het lezen van uitmuntende boeken. Bijnbsp;mijne bezoeken ten haren huize, sprak zij ge-

-ocr page 5-

durig van het boek of geschrift hetwelk zij gelezen had, en van het onderrigt en den troost welke zij daaruit getrokken had. Ik herinnernbsp;mij dat dit bijzonderlijk het geval was metnbsp;» Scott’s proevenquot; en eenige Amerikaanschenbsp;stukjes, die haar door eenen vriend waren gezonden. Zij sprak met veel geestdrift van eennbsp;boek of van een persoon dien zij bewonderde,nbsp;doch daar was altijd een nevel en achterhoudendheid in haar gemoed als zij van zichzelvenbsp;sprak. Zij kwam mij voor als een man die tegen een heuvel opgaat met een last op den rug;nbsp;van welke last zij maar niet bevrijd kon worden. Zij beproefde het, en beproefde bet alnbsp;Weder, maar dezelve drukte haar nog steeds.

Gelijk eene menigte anderen, gevoelde zij zichzelve eene zondares te zijn, eene grootenbsp;Zondares, eene verlorene zondares; doch zij hadnbsp;niet dat bevindelijke gezigt van den gekruistennbsp;Christus hetwelk vrede in de ziel verwekt. 0,nbsp;als de zondaar Christus ziet gelijk de Schriftnbsp;Hem beschrijft; » onze zonde wegnemende, lijdende Hij, regtvaardige voor de onregtvaardi-gen, om ons tot God te kunnen brengen,quot; (1)nbsp;®n » altijd levende om voor ons te bidden,quot; (2)nbsp;valt de last af; iedere band waardoor de-zelve aan hem was vastgebonden breekt eens-

(!) Joh. I; 29. t Pelr. IH: t8. (2) Hebr. VU; 25.

-ocr page 6-

klaps, en de zondaar, de magtige verandering gevoelende, gaat met vreugde zijnen weg. Mijnnbsp;lezer, dit, dit is het dat ik voor u wensch;nbsp;niet de droogkoude wetsbetrachting welke u zalnbsp;laten onikoraen ; noch het duistere gezigt vannbsp;Jezus , hetwelk u met den »last” op uwen rugnbsp;zal laten; maar dat levendig geloof in den Zaligmaker, waardoor gij zult gevoelen dat uwe ^nbsp;zonden vergeven zijn, dat uwe ziel gered is, jnbsp;dat gij uit genade van alle dingen geregtvaar-digt zijt, en dat gij gebragt zijt tot de vrijheidnbsp;der kinderen Gods (1). Deze gelukkige ondervinding zal den dood zijnen prikkel ontnemen ennbsp;u doen zingen; » O qraf, waar is uwe overwin- inbsp;ningV’ (2)

Dit geluk ondervond Mevr. Tcrnboil gedurende eenige weken voor haar sterven, ofschoon ik beken nimmer verwacht te hebben dat zij zoonbsp;gelukkig zoude zijn van wege haren vorigen duisteren toestand.

Zes weken voor haren dood kwam een vafl hare vrome naburen bij het aanbreken van deOnbsp;dag bij mij, mij verzoekende om mij naar haafnbsp;huis te spoeden, dewijl de geneesheer zeide da*nbsp;zij op sterven lag. Zij had den geheelen nacb*nbsp;in vreesselijke benaauwdheden doorgebragt, dooi*nbsp;op den tijd mijner aankomst was zij zeer bijg®'nbsp;komen. Op mijn voorstel om voor haar te bilt;J' •

(I) Rom. VIII; I. (2) i Cor. XV; 55.

-ocr page 7-

den, antvvoorde zij: «Dat is hetgeen ik behoef.” Zeven onzer knielden daarop neder voor haarnbsp;bed en smeekten God ten haren behoeve, nietnbsp;zoozeer dat zij mogt herstellen, als dat harenbsp;ziel tot rust mogt komen en zij bereid mogtnbsp;worden voor den Hemel; dat » geregtvaardigtnbsp;lijnde uit het geloof, zij vrede mogt hebben bynbsp;God door onzen Heer Jezus Christus.” (1)nbsp;Terwijl wij dus baden, scheen de Geest vannbsp;God op haar neder te dalen met al zijne vertroostingen.

Daar ontboezemde zij op de plegtlgste en roe-renste wijze de volgende woorden: gt; Gezegende Jezus, gezegende Jezus, Gij weet alle dingen,nbsp;Gij weet dat ik U liefheb, en Gij weet dat iknbsp;Ü lang liefheb gehad, maar het tot op ditnbsp;oogenblik nooit zoo kon zeggen. Ik wenschtenbsp;dikwijls van ü te spreken, doch mijne lippennbsp;Waren verzegeld, ik kon niet. 0, gezegendenbsp;Zaligmaker, ik dank TI voor het openen mijnernbsp;lippen, dat ik Uwen lof mag uitspreken eer iknbsp;sterf.” Toen hield zij op, en wij waren allennbsp;Verwonderd en dankbaar over deze rijke genade aan hare ziel bewezen. Wij waren geknield blijven liggen en toen Mevr. Turrbühnbsp;ophield met spreken, loofden wij den Heer voornbsp;Zijne rijke vertroostingen welke Hij aan onze

(0 Horn. V' t

-ocr page 8-

stervende vriendin had verleend. Vervolgens ontboezemde zij ten tweedenmale: «Mijn God,nbsp;mijn Zaligmaker, indien het TI behaagt laat mijnbsp;nog meer van U spreken; laat mij anderen vermelden wat Gij voor mijne ziel hebt gedaan.”nbsp;Wij herbaalden dat gebed, bij hetwelk zij voegde: » Nn kom Heer Jezus, kom haastelijk.’’nbsp;Hierop volgde eene plegtige stilte, en wij stonden allen in tranen badende en staarden elkander aan met verrassend genoegen.

Zoodra als zij hare vrienden een weinig bedaard zag, sprak zij hen aan volgens de orde waarin zij rondom haar bed stonden. Tot harennbsp;vromen buurman zeide zij: «Waarde vriend!nbsp;houdt u nabij Christus, dan zult gij gelukkignbsp;zijn en ik zal u in den Hemel ontmoeten.” Totnbsp;haar schoonzoon: « 0 mijn waarde zoon! geeftnbsp;uzelven en uw huisgezin aan Christus over,nbsp;en leeft nabij Christus, dan zult gij gelukkig zijn; en bedenkt steeds, dat gij nietnbsp;gelukkig kunt zijn indien gij dit verwaarloost.nbsp;0 geef u aan Christus over en dan zal ik unbsp;en uw huisgezin ook in den Hemel ontmoeten.” Zij vermaande toen hare dochters opnbsp;de plegtigste wijze, om nabij dien Zaligmaker te leven dien zij beminde; en daaropnbsp;zich tot haren echtgenoot wendende, wekte zijnbsp;ook hem met vele tranen op, » om'j den Heer

-ocr page 9-

te zoeken terteijl Hij te vinden was.’’ (1) Dit tooneel, hetgeen alles te boven ging waarvannbsp;ik vroeger getuige was, en hetgeen niet in mijnnbsp;vermogen is te beschrijven, scheen iedereen uitnbsp;te putten behalve mijne stervende vriendin. Denbsp;betrekkingen verwijderden zich en ik ging naastnbsp;baar zitten, waarop het volgende gesprek plaatsnbsp;greep, i Mevr. TuaasDn, God heeft voor u dezen morgen Zijne liefde wondervol ten toon gespreid, schijnt u dit ook zoo niet toe?quot;nbsp;hernam zij, »dat doet het. O Mijnheer, dit isnbsp;de verhooring van vele gebeden. Ik heb dikwijls tot God geroepen om mij de genade tenbsp;verleenen voor Hem te spreken, doch ik konnbsp;het nooit doen tot op dit oogenblik. Dikwijlsnbsp;wenschte ik ook tot u te spreken, doch ik konnbsp;niet.quot; Toen, doelende op eene bepaling die iknbsp;gemaakt had, om diegenen bij mij te ziennbsp;Welke mij mogten begeeren te spreken, zeidenbsp;zij: » Ik was zeer dankbaar gestemd toen gijnbsp;bekend maakte, dat gij des dingsdag te huisnbsp;zondt blijven om diegenen te ontvangen, welkenbsp;met u wenschten te spreken over den toestandnbsp;van hunne ziel. Ik dacht; nu wil ik gaan, ditnbsp;is hetgeen ik begeerde; en ik heb mijn huisnbsp;meer dan eens verlaten om tot u te komen,nbsp;doch voor ik tot u kwam. ...quot; hier hield zij opnbsp;en weende en scheen overstelpt van droefheid.

(O Jez, LV: 6.

-ocr page 10-

10

«Ik veronderstel,” zeide ik, »dat gij er wildet bijvoegen, dat u de moed ontzonk.’’ «Ja,”nbsp;hernam zij, »dat is het juist, de moed ontzonknbsp;mij.” Op het oogenblik dat zij dit sprak, herinnerde ik mij dat zij meer dan eens tot mijnbsp;zeide: » Hoe gaat het met de dingsdag bezoekers ? Zijn er velen 'welke begeerig schijnennbsp;zich tot den Heer te wenden?” Nu kwan^ hetnbsp;geheim uit, haar hart was er zeer op gezet,nbsp;maar zij gevoelde altijd schroomvalligheid.

Hieruit wil ik eene opmerking ontleenen. Misschien zijn er velen in christelijke vergaderingen die begeerig zijn om met hunne Leeraars tenbsp;spreken over hunne kostbare zielen, doch dienbsp;even als Mevr. TDRitBon door vreesachtigheidnbsp;belet worden. Is het zoo? Dan raad ik u doornbsp;alle mogelijke middelen te beproeven die beschroomdheid te overwinnen, en onbevreesd totnbsp;hem te komen en het hart van uwen Leeraarnbsp;te verheugen, door hem te doen zien dat godsdienst voor u de gevvigtigste zaak des levens is.

Spoedig daarop nam ik afscheid en des namiddags ging ik weder tot haar. Mf. Swak vergezelde mij. Wij onderzochten bij de familie of zij nog leefde en vernamen dat zij in dezelfdenbsp;gelukkige toestand verkeerde als toen ik haarnbsp;des morgens verliet. Bij ons inkomen in denbsp;kamer zeide zij: » Ik ga naar huis zoo snel alsnbsp;ik gaan kan. Ik ga naar Jezus, en ik ben ae-

-ocr page 11-

11

lier dat Hij tot mij zal komen,” Dit waren treffende woorden, wondervolle woorden voor eenenbsp;arme zondares om uit te spreken op den randnbsp;der eeuwigheid. O, welke hoop, welke vrede , welke verzekerdheid was hier! Op dezennbsp;tijd was haar ligchaam zeer zwak, maar haarnbsp;geest was buitengemeen helder en levendig. Geheel haar huisgezin was tegenwoordig. Zij wasnbsp;de voornaamste spreekster; haar hart was volnbsp;en wij besehouwden het als een voorregt tenbsp;luisteren. Onder anderen zeide zij : i Ik heb veelnbsp;gedacht aan een gezang hetwelk mijn zoon evennbsp;voor dat hij stierf nog herhaalde.” »Welk eennbsp;zoon?” vroegen wij. «Mijn zoon Jakob, die tenbsp;Hamburg stierf toen hij juist zijn 18^= jaar geëindigd had.” Zij begon daarop bet gezang opnbsp;te zeggen :

» ’k Ben niet beschaamd Hem voor mijn Heer i’ erkennen , Of voor Zijn zaak te pleiten, enz,”

Nu scheen haar hemel te beginnen, want niet ééne duistere vrees kruiste door hare vreedzamenbsp;borst van dat oogenblik af tot zes weken daarna, toen haar geest van deszelfs aardsch omhulsel bevrijd werd. Nadat men naar hare aangename opmerkingen geluisterd had, werd Mr.nbsp;SwAR verzocht te bidden, en hij vroeg haarnbsp;zeer natuurlijk of er ook eenige zaak was waarvoor hij bijzonderlijk zoude bidden. »Ja,” hernam zij, s daar zijn twee dingen, dat God mij

-ocr page 12-

12

bij voortduring het gebruik mijner rede moge verleenen, en dat mij eene gemakkelijke en spoedige ontbinding ten deel moge vallen.” Harenbsp;redenen om te wenschen hare vermogens te behouden , gelijk zij naderhand vermelde, warennbsp;zeer treffend. » Ik ben bevreesd,” zeide zij,nbsp;igt; dat zoo ik ijlhoofdig mogt zijn, ik iets zounbsp;zeggen of doen mijn christelijk karakter onwaardig.” En hare reden om te wenschen spoedignbsp;ontbonden te worden was niet minder treffend.nbsp;.Ik wensch,” zeide zij, . bij mijnen Zaligmakernbsp;te zijn.”

Waarde Lezers! hoe geschikt zijn deze gezegden om ernstige overdenkingen in onze harten op te vrekken. »Ik wensch bij mijnen Zaligmaker te zijn.” Welk eene gelukkige gemoedsgesteldheid begeerte te hebben om ontbonden tenbsp;worden en met Christus te zijn (1). .Ik vreesnbsp;iets te zeggen of te doen der godsdienst onwaardig '. ’’

God was wonderlijk goed voor haar gedurende het overschot van haar leven, want hoewel hetnbsp;een tijd was van zwaar ligchamelijk lijden, wasnbsp;het echter ter stichting van allen die haar zagen. Nu bleken de voordeelen van haar voorgaand lezen. Gods beloften en vermaningennbsp;waren gedurig op hare lippen, en hare ondervinding in dit opzigt moest ons leeren van onze

(i) Phil. I! 23.

-ocr page 13-

13

tegenwoordige voorregten gebruik te maken, en van den Bijbel zooveel wij kunnen in het geheugen te bewaren; wij zullen het in het vervolg allen noodig hebben. Op deze wijze handelde de goede oude Mevr. Graham van Meuwnbsp;York, en zij noemde het voorraad op te leggennbsp;om den Jordaan over te trekken. Wij moetennbsp;den Jordaan overtrekken, laat ons wijs zijn ennbsp;den dag onzer zaligheid niet verwaarloozen.

De laatste maal dat ik Mevr. Tbrnbill zag, sprak zij mij niet op de gewone wijze aan,nbsp;maar zeide, mij zeer ernstig aanziende: «Jlfywnbsp;vleesch en mijn hart bezwijken, maar God ianbsp;de rotssteen mijns harten en mijn deel in eeuwigheid.” (l) Zij kon daarop naauwelijks ademnbsp;halen en was het einde haars levens nabij gekomen. » Ik zie,” zeide ik, «dat uw vleeschnbsp;en uw hart bezwijken, maar hoe verheugd hetnbsp;mij dat God de rotssteen uws harten is ennbsp;uw deel in eeuwigheid. 0 welk eene genadenbsp;was het dat gij den Heer begont te zoeken vóórnbsp;dit uur.” Hierop hief zij hare oogen ten Hemelnbsp;en zeide: » Tot wien zouden wij henen gaannbsp;dan tot II ? Gij hebt de woorden des eeuwigennbsp;levens.” (2) Hierna sprak zij slechts weinignbsp;meer. Gedurende eenige uren voor dat zij stierfnbsp;vpas zij sprakeloos. Eene harer laatste gezegdennbsp;tot hare kinderen was: » Draagt zorg dat wijnbsp;(t) K LXXIIl: 26.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(2) Joh. VI: 68.

-ocr page 14-

14

elkander als een geheel huisgezin in den Hemel wedervinden.” En de laatste verstaanbare uitdrukking die hare lippen ontviel was een gehednbsp;tot den Zaligmaker, eenigziris gelijk aan dat vannbsp;den stervenden Stephands ; i Heer Jezus ontvangnbsp;mijnen geest!” (1) Wie als hij dit leest isnbsp;niet gereed te zeggen: » Mijne ziel sterve dennbsp;dood der opregten en mijn uiterste zij gelijknbsp;het hare!” (2)

Nu verzoek ik mijn waarde Lezer, na u dusverre geleid te hebben, een stap verder met mij te gaan en een blik in de eeuwigheid te werpen, Zie welk een voorregt het is voor eennbsp;armen zondaar zoo als gij zijt, God tot de rotssteen van zijn hart te hebben en tot zijn deelnbsp;in eeuwigheid. Zijn geest verlaat het ligchaamnbsp;en waar gaat dezelve henen?

«Engelen voeren dezelve weg,

» En Jezus beveelt ze te komen.”

Dezelve is afwezig van het ligchaam en in de tegenwoordigheid des Heeren; zoodra de stervende Christen het dal der schaduwe des doodsnbsp;is doorgegaan, word hem rijkelijk toegevoegdnbsp;den ingang in het eeuwig koningrijk onzesnbsp;Heeren en Zaligmakers Jezus Christus (3) Nunbsp;ontvangt hij het einde zijns geloofs, de zaligheidnbsp;zijner ziel; nu ondervind hij in waarheid de

(() Hand. VII: 59. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Num. XXlII; (0.

(3) 2 Petr. I: II.

-ocr page 15-

15

getrouwheid vaa Jezus: x, daar ik ben, aldaar zal ook mijn dienaar zijn.quot; (1) » Ik ga naarnbsp;Jezuszeide Mevr. TuawBoiL, » en ik ben zeker dat Hij mij tot zich nemen zal.” Ja, wantnbsp;Hij beloofde: » Zoo wanneer ik zal heengegaannbsp;zijn en u plaatse zal bereid hebben, zoo komnbsp;ik weder en zal u tot mij nemen, opdat gij ooknbsp;zijn moogt daar ik ben,quot; (2) Mijn Lezer! isnbsp;dit geene groote genade en een groot voorregt ?nbsp;Is dit voorregt het uwe? Als uw vleesch ennbsp;uw hart zullen bezwijken, hebt gij dan dennbsp;arm van eeneu Zaligmaker om op te steunen ?nbsp;Hebt gij de verdiensten van eenen Zaligmakernbsp;om op te vertrouwen ? Hebt gij de geregtigheidnbsp;van eenen Zaligmaker om daarmede te verschijnen? Deze dingen vorderen en verdienen uwenbsp;onmiddelijke oplettendheid.

Ik waag nog eenen anderen blik in de eeuwigheid te werpen, en te aanschouwen welk eene vreesselijke dag het is voor een zondaarnbsp;die geene vergeving ontvangen heeft, als hijnbsp;geroepen is in de tegenwoordigheid' van God.nbsp;» Het is ieder mensch gezet eenmaal te stervennbsp;en daarna het oordeel,’' (3) maar ieder menschnbsp;is niet bereid voor het oordeel. 0 neen! daarnbsp;zijn er zoo velen welke nimmer over dat onderwerp gedacht hebben! Hoe vreesselijk moeten

O) Joh. XII: 26. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Joh, XIV: 3.

(3) Hebr. IX: 27.

-ocr page 16-

16

de gevolgen zijn ! Wat zal het einde zijn van degenen die het evangelie van God ongehoorzaam zijn? O dat ieder zondaar, wiens zondennbsp;nog niet vergeven zijn, die dit leest, de woorden van God mogt bedenken welke Mevr. Ïcrb-BDiL aanhaalde, en den toekomenden toorn ont-vliede. Met vele tranen zeide zij tot een harernbsp;vrienden: nO.zoeht don Heer terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan terwijl dat Hij nabijnbsp;is.” (1) Bedenkt er is vergeving bij God opdatnbsp;Hij gevreesd worde, maar er zal geene genadenbsp;voor u zijn indien gij in uwe overtredingennbsp;voortgaat. Er is voor u zaligheid in Christusnbsp;Jezus indien gij Hem zoekt, maar de zaligheidnbsp;is in geenen anderen, want er is ook onder dennbsp;hemel geen anderen naam die onder de men-schen gegeven is, door welken wij moeten zalignbsp;worden (2). Zoo gij dus geen acht op Hem slaatnbsp;zult gij zekerlijk verloren gaan, want die geloofd zal hebben zal zalig icorden, maar dienbsp;niet zal geloofd hebben zal verdoemd worden (3).nbsp;Misschien zult gij u tegen deze woorden verzetten, maar zij zijn de waarachtige uitsprakennbsp;Gods, en gij zult dezelve bewaarheid bevinden alsnbsp;wij elkander voor den zetel des gerigts, op dennbsp;laatsten oordeelsdag, zullen ontmoeten.

He gelukkige toestand des gemoeds van Mevr.

(2) Hand. IV : il.

(G Jez LV : 6-(3) Mark. XVI :

16.

-ocr page 17-

17

Tdrrbdii, doet eene andere gedachte bij mij opkomen, namelijk, dat het eene duidelijke roepstem tot dankbaarheid voor de overblijvenden is, als hunne vertrokkene vrienden zulk een klaarnbsp;bewijs van een wedergeboren bart geven; hunnenbsp;verhuizing uit eene wereld van zonde en lijden,nbsp;moest zelfs geen oogenblik hartzeer veroorzaken,nbsp;want wij rigten tot de overblijvenden de taal vannbsp;Jezus: t Indien gij mij lief hadt, zoo zoudt gij unbsp;verblijden, omdat ik gezegd heb: ik ga henennbsp;tot den Vader.” (1) Welke ouders zouden nietnbsp;wenschen zulk een stichtend voorbeeld aan hunnbsp;weenend huisgezin achter te laten? Welk jongnbsp;Christen zoude niet wenschen eene liefderijkenbsp;moeder of een beminde vader hun loopbaan zoonbsp;te zien eindigen, als Mevr. Tcrnboli de hare?

Helaas! hoe geheel anders is het met velen: zij leven zonder God te vreezen en zij sterven verhard of verstompt en zorgeloos. 0 welke harts-kwellingen moet zulk een afsterven aan vromenbsp;betrekkingen veroorzaken! Laat om dit voor tenbsp;komen, een iegelijk zichzelven onderzoeken volgens Gods onfeilbaar woord. » ])it is een getrouw woord en aller aanneming waardig, datnbsp;Christus Jezus in de wereld gekomen is om denbsp;zondaren zalig te maken;” (2) en n zoo velennbsp;Hem aangenomen hebben, die heeft Bij magt

(!) Joh. XIV: 28. nbsp;nbsp;nbsp;(2) ( Tim, I: 15.

-ocr page 18-

Ï8

gegeven hinderen Gods te worden, namelijk die in Zijnen naam gelooven.” (1)

Beproeft uzelven dan aan dezen toetssteen: hebt gij Christus aangenomen ? Heht gij innbsp;Zijnen naam geloofd ? Indien gij Hem hebtnbsp;aangenomen dan is Hij u dierbaar. Is Hij unbsp;dierbaar? Indien gij waarlijk in Zijnen naamnbsp;gelooft, dan is Zijn naam al uw vertrouwen.nbsp;Is dat zoo? Kunt gij niet zeggen of gij in hetnbsp;geloof zijt of niet ? Is het verschil tusschen denbsp;dienst van Christus en de dienst der zonde zoonbsp;gering, dat gij niet kunt zeggen of gij de eenenbsp;hebt vaarwel gezegd en u aan de andere verbonden ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 bedriegt nzelven niet! Zijt toch

niet voldaan met halve maatregelen! Gij zijt of in een staat van regtvaardiging, of in eennbsp;staat van verdoemenis. Gij zijt op den regtennbsp;weg naar den hemel of naar de hel. Wilt gijnbsp;uzelven niet onderzoeken en zien hoe het metnbsp;u staat ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» TVant er is geene verdoemenis voor

degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vleesch ivandelen, maar naar dennbsp;geestJ^ (2) Indien gij dus in Christus Jezusnbsp;zijt, indien gij waarlijk door het geloof metnbsp;Hem vereenigd zijt, dan zal Zijne genade u behulpzaam zijn om naar den geest te wandelen,nbsp;en niet de begeerlijkheden des vleesch te bevre-

(I) Joh. I; 12. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Hom. 8:1.

-ocr page 19-

19

digen (1). Gij zult uwe vrucht hebben tot heiligmaking en het einde het eeuwige leven.nbsp;De Heer Jezus Christus zelfs zal alle tranen vannbsp;uwe oogen ajwisschen, en u onstraffelijh stellennbsp;voor Zijne heerlijkheid in (uitsteekende) vreugde (2). Amen.

Jud. VS. 24.

(1) nbsp;nbsp;nbsp;Rom. VI; 22.

(2) nbsp;nbsp;nbsp;Openb. VII : i 7.

-ocr page 20-

GeJiuVt eti te bekomen bij M. WIJT amp; ZONEN, a iO ct. bij wie ook uitgegeven wordt :

1, lievcnsgeschiedenis van Peter I^ohbeck , derde druk,

naar bet Hoogduilsoh , nbsp;nbsp;nbsp;i5 Ct,

8. Ue Welbestede Stuiver, of de Bijbels der arme Negera ,

tweede druk; naar het Engelsch. nbsp;nbsp;nbsp;lO »

S. Ue Wever uit'Welsh, tweede druk; naar het Engelach. 07I gt;»

4, nbsp;nbsp;nbsp;Be kleine bewoner van bet Auvergnésche gebergte ; naar

hei Kngelach * derde druk. nbsp;nbsp;nbsp;lO

5, nbsp;nbsp;nbsp;Arme Sara ; of de Indiaansche quot;Vrouw , tWeede druk ,

naar het Engelsch. nbsp;nbsp;nbsp;07Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;»

S. Jonge Hulbewoonaler, vierde druk; naar hel Engelsch. saj »

7. nbsp;nbsp;nbsp;Buitengewone Opwekking onder de kinderen in Elber-

feld, tweede druk. nbsp;nbsp;nbsp;o5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

8. nbsp;nbsp;nbsp;De lerache Boer, naar het Engelsch.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

g. Elizabeth Cunningham ; eene ware Geschiedenis, tweede

druk.^ ^ nbsp;nbsp;nbsp;ao )gt;

10. G-eschiedenis van John Robins , de Matroos. nbsp;nbsp;nbsp;lo n

n. Uitbreiding van de Parabel der vijf wijze en vijl dwaze

Maagden. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;

at. Hel leven van Kr.Ionel Jacob Gardiner. nbsp;nbsp;nbsp;17^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

13. nbsp;nbsp;nbsp;De Stroopers Dochter.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

14. nbsp;nbsp;nbsp;De Bode mot goede tijding.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

18. Jansje Allan. nbsp;nbsp;nbsp;i5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;

j6. Zonderlinge tusschenkomst der Voorzienigheid. nbsp;nbsp;nbsp;07nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

17, Lievensberigl van Amelia Gale. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ii

aS. Sara Hill » de leerling van de Zondagschool. nbsp;nbsp;nbsp;i5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;

ig. De Geschiedenis van Marj Smith. nbsp;nbsp;nbsp;ia|nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

lt;20. Do Dorps—Predikant. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m

SI, De Waarheid en uitwerkselen van het Evangelie. nbsp;nbsp;nbsp;lonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

88. Kracht des Gcloofs , bij treffende beproeving. nbsp;nbsp;nbsp;xonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

83. Herman de Houthakker. nbsp;nbsp;nbsp;jsinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;igt;

*4. De laatste uren van John Cowper. nbsp;nbsp;nbsp;10

s5. Het einde van den tijd. nbsp;nbsp;nbsp;ionbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M

s6. Wat Gtgt;d bewaart, is wel bewaard, (tweede druk) j5 nbsp;nbsp;nbsp;gt;»

27. Wie zijt gij ? Wal hebt gij te doen ? Wat behoort gij

te worden? nbsp;nbsp;nbsp;*0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

»8. K. Wsêrhaan van hel K.atacl. (tweede druk) nbsp;nbsp;nbsp;„

80, Eben—Haëzcr, in Eatakko. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10 »

3Ó. Eenige berigien vsn Indiaansche Bekeerlingen. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

jt. De Christen-Fecsten , een onderwijs ter vervulling van

'smenschen voornaamste behoeften, nbsp;nbsp;nbsp;oSnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;»

3®, Verbaal van iwco reizende Predikers. nbsp;nbsp;nbsp;07^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

35, Do Tijd. en de Eeuwigheid. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;igt;

54. nbsp;nbsp;nbsp;Kort en heilzaam berigt, aan allen , die begeerte hebben

om zalig te worden. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10 gt;»

55. nbsp;nbsp;nbsp;Eevensloop van Johan Coenraad Ter Einden,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;07I n

56. nbsp;nbsp;nbsp;Een Beroep op het Hart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. **1 n

57. nbsp;nbsp;nbsp;Trekken uit het leven eens Landmans in den Elsasz, mt

het Hoogduitsch. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;20 ïgt;

58. nbsp;nbsp;nbsp;Sterfgevallen van zeven bekeerde Heidenen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10 »

Sg. Levensloop van C. L. Töpfer , Evangeliesch Predikant

te Poterswalden. nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

40. De Schaapherder van de vlakte van Salisbury. nbsp;nbsp;nbsp;175 »

4t- Eenige bijzonderbeden uit het leven en de w'erkzaamheden

van Dr. Robert Morrison , Zendeling onder de Chinezen. i5 w 42. Lydia S... (Een aulhenthiek verhaal).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;07I gt;»

45. Hugo Bourne. nbsp;nbsp;nbsp;7-j )gt; ¦

44. nbsp;nbsp;nbsp;De Christelijke viering van den Zondag,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o5

45, nbsp;nbsp;nbsp;Henrj Obookiah, inboorling der Sandwichs-EIlanden. 10 »