-ocr page 1-

De weg en het middel onzer behoudenis.

Gelijk Mazes de slang in de woestijn verhoogt heeft, alzoo moet de Zoon des menschen verhoogt worden. Opdat een iegelijk die innbsp;Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwigenbsp;leven hcbbe. Met deze woorden leert ons Jezusnbsp;den weg en het middel onzer behoudenis, opnbsp;eene duidelijke en krachtige wijze regt aanschouwelijk kennen. Het geheele Oude Testament getuigt van Christus. Zonder de kennisnbsp;van den Heer Jezus blijven, in den beloofdennbsp;Messias, in den Verlosser aan de menschen vannbsp;de vroegste tijden af aangekondigt, in het verbond met het volk van Israël onder het bestuurnbsp;van Mozes, nevelen over, die ónmogelijk zijnnbsp;to verdrijven; het is dan een doolhof daar geennbsp;uitkomen aan is, een raadsel van hetwelk mennbsp;vruchteloos de ontknooping zoekt; terwijl, wim-

-ocr page 2-

neer men de boeken van bet Oude Verbond leest, van: Genesis tot Maleachi, met het oo{jnbsp;gevestigt op Hem , dien de Schrift noemt dennbsp;tvensch der Heidenen (1), en de verwachtingnbsp;en troost van Israël (2), alle nevelen verdwijnen ; men houdt dan den draad in handen dienbsp;liet doolhof helpt ontkomen , en heeft het beginsel gevonden, hetwelk alle tegenstrijdighedennbsp;vereflfent, het woord dat het raadsel oplost.

In de Profetiën is het Jezus Christus die w’ordt aangekondigd; in de voorbeelden is het Jezusnbsp;Christus die wordt geteekend; in de offerandennbsp;is het Jezus Christus die gepredikt wordt; in denbsp;Wet is het Jezus Christus, die het einde is totnbsp;regtvaardiging een ieder die gelooft (3); en innbsp;de beloften is Jezus Christus wederom de grondslag en het middenpunt, want de Schrift zegtnbsp;ons, dat sij allen in Hem zijn Ja en Amen,nbsp;Gode tot heerlijkheid (-4), Zoodat de geloovige,nbsp;die met een biddend hart de schriften des Oudennbsp;Verbonds onderzoekt, er overal den Zaligmakernbsp;wedervindt, wien zijn hart bemint en op wiennbsp;zijne ziele hoopt, en hij wordt meer en meer over-tuigd dat het einddoel van alle profetien was, hetnbsp;beeld van den eeuwigen Zoon des Vaders naauwr

llt;) Hagg. II: 8. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Luk. II: 25.

(JJl Rom. X: 4. nbsp;nbsp;nbsp;(4) 2 Cor, I: 2D.

-ocr page 3-

keurig te schetsen, Zijn werii te beschrijven, Zijne vernedering te voorzeggen en Zijne heerlijkheid te verkondigen.

Wat kan men inderdaad ook klaarder en zekerder vvenschen, nopens den Messias, dan die menigvuldige voorzeggingen, die zich eeuw bijnbsp;eeuw als opvolgen, hoewel deze gedaan werdennbsp;door menschen in zeer verwijderde tijdperkennbsp;levende, en tot denzelfden persoon niet schijnennbsp;te kunnen behooren, daar de bijzondere trekken van die geheimzinnige persoon, welke dezenbsp;menschen onder de leiding des H. Geestes trachten te schetsen, soms geheel tegenovergesteldnbsp;zijn, ja zich soms weerspreken, desniettegenstaande hunne vervulling trek voor trek vinden,nbsp;in den Persoon en in het leven van den Zoonnbsp;van God. De overtuiging, het gevolg van hetnbsp;onderzoek der Profetien is zoo treffend, zoo volkomen , dat iemand die het om waarheid te doennbsp;is, ze niet kan weerstaan. Zij tellen de heerlijke titels op, en stellen de koninglijke opper-magt van den beloofden Messias ons voor Jez.nbsp;IX: 5, Matth. I: 23. Zij bep.alen de plaats vannbsp;Zijne geboorte Micha V: 1. Zij bepalen bet tijdvak, ja zelfs het jaar van Zijne komst Gen.nbsp;XLIX; 10, Dan. IX: 25. Zij schetsen Zijn karakter en oinschrijven de bijzondere wijze Zijner

-ocr page 4-

predikiag en van Zijne zending in hel algemeen Jez. XLII: 2, 3, Jer. LXI : 1. Zij kondigennbsp;Zijne vernedering en Zijn lijden aan Jez. LUI:nbsp;3. Zijn verzoeningsdood Jez. LIII; 5. De vruchten van dien dood Jez. LIII: 10. De merkwaardige omstandigheden van Zijne begrafenis Jez.nbsp;LIII; 9. Zijne verhooging en verheerlijking Ps.nbsp;XXIV; 7. De eeuwige voortduring van Zijnenbsp;regering Jez. IX: 6. De uitbreiding van datnbsp;Evangelie over de geheele wereld Ps. II: 8,nbsp;Rom. X : 18. Zoo behaagde het den H. Geestnbsp;vele eeuwen te voren met meesterlijke trekkennbsp;het heerlijke plan van onze behoudenis te schetsen , en de komst van den Verlosser van hetnbsp;volk Gods voor te bereiden. Er is niets verzuimd oin Hem ons te doen kennen, niets uitgelaten , niets overgeslagen ; de kleinste omstandigheden zijn zorgvuldig overgebragt, en er isnbsp;niets zoo gering, tot op de intrede van Jezusnbsp;Christus te Jerusalem, de vhigt der discipelen,nbsp;de verloochening van Petrus, het verraad vannbsp;Judas, de doornenkroon die het hoofd van dennbsp;Koning der eere doorwonde, de spongie met ediknbsp;die men Hem in Zijn stervensuur aanbood, denbsp;verdeeling Zijner kleederen en eene menigte andere omstandigheden, hetwelk zij niet zoo getrouw en tot in de kleinste bijzonderheden toe

-ocr page 5-

beschreven hebben, dat men zeggen zou, dat de schrijvers van het O. T. in deze schriftennbsp;eerder historieschrijvers, dan Profeten zijn geweest.

Maar het zijn niet enkel voorz^gingen, waardoor het God behaagde aan de wereld te voren de komst van Zijnen Zoon bekend te maken.nbsp;Daadzaken werden gekozen om ons Zijn’ persoonnbsp;en Zijne dienst af te beelden; en met dat doelnbsp;beschikte God in de geschiedenis van het Joodschenbsp;volk zekere gebeurtenissen tot teekeningen ennbsp;schilderingen of afbeeldingen van de zaken dienbsp;onder de nieuwe bedeeling gebeuren zouden»nbsp;Deze zijn wij gewoon voorbeelden, schilderijen*nbsp;schaduwen te noemen. Zoodanig is in het O. T.nbsp;elke Levitische instelling, of in de geschiedenisnbsp;Van het volk van God, elke daad, of persoon,nbsp;die overeenkomstig de inzigten van de Goddelijke Voorzienigheid, tot doel hadden af tenbsp;beelden, op eene voelbare en zigtbare wijze^nbsp;eenige der geestlijke en onzigtbare goederennbsp;van het verbond der genade.

Het Oude Verbond bevat eene menigte afschaduwingen; eenigen zijn duidelijk aangewezen in het Evangelie, anderen kunnen uitgelegd worden door de overeenkomst des geloöfs, volgendenbsp;de regels die de Apostel Paulus ons geeft; in

-ocr page 6-

igii’ brief aan de Hebreên; want zoo het waar is, hetgeen die Apostel vast verzekert in dennbsp;eersten brief aan de Cor., kap. X: 11, dezenbsp;dingen zijn hun overgehomen tot voorbeelden,nbsp;of zoo al« men ook kan overzetten: ah af beeldkeien, dan is het in het oogvallend, dat er innbsp;het Oude Testament meer voorbeelden zijn, dannbsp;die als zoodanig in het ïfieuwe Testament zijnnbsp;aangewezen.

Maar zonder ons bezig te houden met die af-beeldseleu van welke het Evangelie niet spreekt, en waaromtrent verschil van gevoelen zou kunnennbsp;zijn, zullen wij niet dwalen met te hooren naarnbsp;het onderwijs van onzen Zaligmaker over éénnbsp;derzelve, die niet betwijfeld wordt onder denbsp;Christenen, omdat Jezus Christus dezelve alsnbsp;met den vinger aanwijst: die van de Koperennbsp;Slang; gelijk Mozes, zegt Hij ons, de Slang innbsp;de woest'^ verhoogt heeft, alzoo moet de Zoonnbsp;des menschen verhoogt worden. Opdat een iegelijk die in Rem gelooft, niet verderve, maarnbsp;het eeuwige levén hebbe (1).

De zin van deze woorden -is duidelijk; Jezus Christus vergelijkt hier Zijn kruisdood en de zedelijke gevolgen die dezelve in het gemoed vannbsp;den-mensch moet te weeg brengen, -met eenonbsp;,(i) JoU. UI:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(5.

-ocr page 7-

gedenkwaardige gebeurtenis uit de geschiedenis van het Joodsche volk, welke wel waardig is,nbsp;hier in weinige woorden herinnerd te worden,nbsp;tot beter begrip van het gewigtig onderwijsnbsp;door den Zaligmaker daaruit ontleend. Israëlnbsp;had eene luisterijke overwinning behaald overnbsp;de koning van Harad, maar spoedig vergatennbsp;zij dien God, aan wien zij dit voordeel te danken hadden, even als al Zijne vroegere uitreddingen. Dit volk van nature ondankbaar ennbsp;altoos geneigd tot ontevredenheid en opstand,nbsp;murmureerde tegen God en beklaagde zich datnbsp;Hij hun in eene woestijn had gebragt, waar nochnbsp;brood noch water was (1). God liet zulk eennbsp;opstand niet ongestraft, en schuldigen tot zichnbsp;willende terug brengen, die hunne zonden nietnbsp;inzagen, en hunne verkeerde wegen niet verlieten dan wanneer zij gestraft wierden, zondnbsp;Hij hen een schrikkelijk oordeel, wel geschiktnbsp;om hen tot zichzelven te doen inkeeren. Hij zondnbsp;in het leger van Israël slangen, die de heiligenbsp;Schrijver vurige noemt, zonder twijfel van wegenbsp;de bijzondere ontsteking en de heete koorts welke hun beet veroorzaakte, en welke doodelijkenbsp;Wond hun die door het vergift dezer schadelijkenbsp;dieren waren aangetast, bijna aanstonds deednbsp;(lt;) Num. XXI: 5.

-ocr page 8-

sterven. De verwoesting ging van tent tot tent, en de dood noch jaren noch geslacht ontziende,nbsp;en regts en links om zich grijpende, leerdenbsp;aan allen dat het vreesselijk is te vallen in denbsp;hand desJevendigen Gods (1). Het verschriktenbsp;volk opende hierop de oogen, kwam tot Mosesnbsp;en smeekte hem voor hun in te treden bij God,nbsp;en door zijne voorbede de afwending van dezenbsp;schrikkelijke plaag te verwerven, Mozes, dezenbsp;Godsman, wierd door hun berouw getroffen; hijnbsp;werpt zich aanstonds met het aangezigt ternbsp;narde, hij bidt, hij pleit, hij worstelt met dennbsp;Heer door zijne smeekingen, en de Eeuwige, dienbsp;aan het geloofsgebed niets weigert, vertroostnbsp;hem en geeft het volgend antwoord: Maakt eennbsp;koperen slang, zet hem op eenen staak , midden innbsp;het leger, opgerigt ten aanzien van al het volk;nbsp;en de belofte van God doet zijne uitwerking: dienbsp;gebruik maakt van het middel door God verordend en dat teeken aanschouwt, is behoudennbsp;van den dood en wordt geheel en volkomennbsp;hersteld.

Het is te veronderstellen, dat zoo de Zaligmaker zelf in deze nadrukkelijke woorden ons niet bepaald had bij de geschiedenis hier herinnerd, wij er niets anders in zouden gezien heb-

(0 Hebr. X: 3).

-ocr page 9-

ben dan een wonder, en niets meer, een iuis-terijk bewijs van de magt en goedheid van God aan de eene zijde, en van Zijne geregtigheidnbsp;aan de andere zijde; eene tijdelijke straf ennbsp;cene aardsche uitredding; een oordeel, waarvannbsp;de gevolgen zich enkel bepaalden tot deze wereld, en eene ligchamelijke genezing. En echter hier is geheel iets anders; hier zijn meernbsp;dan slangen, meer dan vergift, meer dan ziekenbsp;ligchamen, meer dan de dood, meer dan eenenbsp;eenvoudige genezing, meer zelfs dan eene opstanding. Deze korte gesehiedenis is eene dernbsp;schoonste, der rijkste en der onwankelbaarstenbsp;voorbeeldige schaduwen van den Bijhel, wantnbsp;zij stelt ons op eene figuurlijke wijze en als innbsp;een verlicht tafereel voor, het geheele plan onzernbsp;verzoening ; de noodzakelijkheid, het middel,nbsp;de voorvvaarde er aan verbonden, en de on-uitwischbare gevolgen daaruit voortvloeijende.

Inderdaad, in de wond der slang, en in de daarop onvermijdelijk volgende dood, vinden wijnbsp;eene beeldtenis van den aard en de verschrikkelijke gevolgen der zonde. In dien verhoogdennbsp;slang ten aanschouwe des volks, hebben wijnbsp;eene voorstelling van het middel dat God gebezigd heeft voor de verlossing onzer zielen.nbsp;Het zien der Isra'éliten op het hun gegeven toe-

-ocr page 10-

10

ken, beeldt af, de voorwaarde welke God verbindt aan het middel der genade, dat Hij ons in het Evangelie aanbiedt, en de genezing tenbsp;weeg gebragt door het geloof aan de beloftenbsp;Gods, toont ten klaarste aan, de geheele ennbsp;wonderbare verandering, die de genade te weegnbsp;brengt in den tot Christus bekeerden zondaar,nbsp;of om nog korter te spreeken, het doodelijknbsp;vergift beteekent do zonde, de koperen slang isnbsp;het afbeeldsel van ’s Heilands kruis; het ziennbsp;der zieke en geloovige Israëliten, stelt het geloof voor; eindelijk, hunne ligchamelijke herstelling is het beeld van onze geestelijke wedergeboorte.

Vooreerst vinden wij in de door God in het leger der Israëliten gezondene vurige slangen,nbsp;een afbeeldsel der zonde; aanschouw de alge-meene verwoesting door deze vernielende dierennbsp;aangerigt. Zij verspreiden zich bij duizendennbsp;onder het volk, tasten zonder onderscheid iederennbsp;Israëliet aan, zij sparen noch ouderdom, nochnbsp;teedere jeugd; in iedere tent en te midden vannbsp;iedere familie zijn dooden of stervenden, en hetnbsp;is te veronderstellen, dat zoo het volk geen berouw had getoond, en zoo de Heere niet genadiglijk was tusschen beide gekomen, de sterftenbsp;steeds zoude toegenomen zijn, en dat het leger

-ocr page 11-

11

der Israëliten weldra niet anders ware geweest dan een groot kerkhof. Zoo is ook, en nognbsp;veel uitgebreider, de heerschappij die de zondenbsp;in deze wereld uitoefent; van Adam tot op ons,nbsp;van het kind tot op den grijsaard, heeft zijnbsp;besmet en gaat voort het geheele menschelijkenbsp;geslacht te besmetten. Allen hebben gesondigt,nbsp;zegt de Schrift Roni. III: 23 en 10. Rom. V :nbsp;12. Hoe spoedig doortrok het vergift der slangen het ligchaam der gebetenen, bet drong doornbsp;in al de leden, veroorzaakte eene verteerendenbsp;koorts, die het bloed geheel bedierf, en dienbsp;eene oogenblikkelijke ontaarding in al de deelennbsp;Van hun gestel veroorzaakte. Hetzelfde heeftnbsp;bij de zonde plaats, deze vestigt zich niet maarnbsp;in een deel van ons, maar zij doordringt onsnbsp;geheele wezen, en doorwoelt, even als eennbsp;scherp vergift, het binnenste van ons geheelnbsp;bestaan; beide ligchaam en ziel, zij heeft allesnbsp;bedorven, alles doen kwijnen. Zij benevelt onsnbsp;Verstand, bezoedelt onze verbeelding, bederftnbsp;ons hart, verlaagt onzen wil, berooft onze zielnbsp;Van het leven, van hare onschuld en verwijdertnbsp;baar van God. Wat zegt de Bijbel over ditnbsp;onderwerp Rom. I: 21, Gen. VI j 5, Rom. VII rnbsp;18, Rom. VIII: 7? Be onmiddelijke, ja bijnanbsp;dadelijke gevolgen van de beet der slangen voor

-ocr page 12-

12

de Israëliten was eene spoedige, benaauwde, verschrikkelijke dood; in Bom. VI: 23 zegt denbsp;Schrift: de besolding der zonde ia de dood, denbsp;geestelijke dood; reeds hier in de wereld denbsp;verwijdering der ziel van God, het missen vannbsp;het hoogste geluk; en na dit leven verbannennbsp;van de tegenwoordigheid Gods (1), in het gezelschap der verdoemden, de eeuwige dood.nbsp;Wat had aanleiding gegeven tot de verschrikkelijke straf, die God in Zijne regtvaardigheidnbsp;over Israël had doen komen ? Gebrek aan vertrouwen in Zijne vaderlijke Voorzienigheid, ongeduld onder Zijne wetten, murmureeren, opstand. En wat zegt de bijbel anders van iedernbsp;onzer? Verklaart zij niet dat wij God van natuur niet liefhebben; dat wij ons vertrouwennbsp;gesteld hebben op onszelven en op schepselen.nbsp;Dat wij het juk van onzen wettigen meesternbsp;hebben afgeschud, dat wij onafhankelijk vannbsp;onzen Schepper hebben willen leven, en datnbsp;daarom een regtvaardig oordeel over ons gekomen is? Ezech. XVIII: 20. Bom. III: 19.

Hoe treffend is de overeenkomst bij dit eerste oogpunt! Maar niet minder is zij het bij hetnbsp;tweede, te weten: het middel dat God bezigdenbsp;om Israël te verlossen. Dat middel is het tennbsp;(1) MallU. XXII; t8.

-ocr page 13-

13

loon stellen van een’ koperen slang op een’ staak, juiste afbeelding van dat moordend diernbsp;hetwelk schrik en dood in het leger dernbsp;Israelite!! bragt. God had aan Mozes elk andernbsp;middel kunnen geven, of voor hen een geheelnbsp;ander voorwerp laten oprigten, of zonder denbsp;toevlugt tot eenig teeken te nemen, was eennbsp;woord genoeg geweest en de vernieling had opgehouden, de dooden waren levendig gewordennbsp;en de zieken herstelt. Er moest dus een’ redennbsp;zijn waarom God dit gebod aan Moses gaf:nbsp;maakt u een’ koperen slang en stel hem op eennbsp;staak; en zie hier zonder twijfel de reden. Godnbsp;wil dat de schuldigen zich herinneren, dat dienbsp;God, die de bezoekingen in Zijne regtvaardig-heid zond, dezelfde is, die ze door Zijne barmhartigheid doet ophouden; dat die God, dienbsp;aan de slang zijn tong gaf om te wonden, zijnenbsp;tanden om te bijten en zijn vergift om te dooden , ook weet, wanneer het Hem behaagd,nbsp;zijn’ mond te sluiten en zijne beet te genezen.nbsp;Ziedaar waarom Hij onder de gedaante van zielloos koper, onbeweeglijk in de lucht deed plaatsen, dat schrikkelijke dier, hetwelk aanstondsnbsp;nadat Hij het hem gebood zijne verwoestingennbsp;staakte, en zich gewillig boog onder de magtigenbsp;hand van den Heer der schepping en den God

-ocr page 14-

der genade. Dit denkbeeld kan ons allereerst doen beseffen het doel van den Heer in bet gebod van den koperen slang.

Maar er is eene andere overweging even zoo gewigtig, en die wel geschikt is om ons denbsp;wijsheid te openbaren van den gonadigen God ;nbsp;het schuldige maar berouwhebbende Israël zalnbsp;vergiffenis ontvangen; het ongelukkige lijdende,nbsp;in doodsangst verkeerende Israël zal hersteldnbsp;worden, en het zal dit door genade, door eennbsp;louter middel van de barmhartigheid van hunnennbsp;God ontvangen. Maar terwijl hij genade ontvangt , en het voorwerp van oneindige barmhartigheid wordt, moet hij zich zijne zondennbsp;herinneren en niet uit het oog verliezen de bittere vruchten die zij droeg; hij moet onder hetnbsp;oog hebben, de afschuvvelijke gedaante van diennbsp;slang, oorzaak van zijn lijden, middel tot zijnenbsp;straf, uitvoerder der Goddelijke geregtigheid, ennbsp;zelfs zal hij geene redding vinden dan door zijnennbsp;blik op dat teeken te vestigen, dat hem evenzeer zijne schuld, als de goedheid van den Godnbsp;die hem redt, predikt. Zoo, van eene zijde, zalnbsp;hij eene groote onrust gewaar worden bij denbsp;herinnering zijner opstand, maar ook tevens zalnbsp;hij geheel vervuld worden van dankbaarheid jegensnbsp;God, de oorsprong zijner redding. Vergiffenis

-ocr page 15-

15

en genezing zonder berouw, zonder inzien en gevoel van de grootheid van het gepleegdenbsp;kwaad, zou slechts ondankbaren gemaakt hebben , gereed een oogenblik daarna op nieuwnbsp;in opstand uit te barsten; maar de vergiffenisnbsp;en genezing, verbonden aan de beschouwing vannbsp;dit vernederend teek en, en onafscheidbaar gemaakt van de koperen slang, welke de schuldigen niet konden beschouwen zonder met eennbsp;oogwenk de gebeele geschiedenis hunner ongehoorzaamheid zich te herinneren, zal het bestenbsp;behoedmiddel zijn om hun op hunne hoede tenbsp;doen zijn tegen nieuwe overtredingen; berouwnbsp;en liefde, afschuw van de zonde en dankbaarheid aan God die er van verlost, verwijderingnbsp;van het kwade en liefde tot heiligheid, zijn datnbsp;niet de hestandeelen van het Christelijke leven ?nbsp;Op geene andere wijze zijn wij gered Christenen:nbsp;want wat predikt ons dat kruis, op hetwelk wijnbsp;dagelijks onzen Zaligmaker aanschouwen, die ernbsp;voor ons en in onze plaats onder angsten vannbsp;den tweeden dood aan stierf? Het zegt ons tennbsp;eerste en hoven al dat God ons bemint, datnbsp;Hij oneindig langmoedig is, dat Zijne barmhartigheden over alle Zijne werken zijn, daar innbsp;plaats van ons te laten omkomen, waartoe Hijnbsp;alle regt had, hetgeen Zijne regtvaardigheid

-ocr page 16-

16

eischte, Hij ons Zijn’ Zoon, Hij ons Zichzelf geeft.

Maar het leert ons ook en op eene zeer indrukmakende wijs, dat onze God eene diepe, doodelijke, eeuwige haat tegen de zonde heeft,nbsp;dat hot kwaad lijnregt strijd tegen Zijne natuur,nbsp;dat Zijne wet het verwerpt, dat Zijne heiligheidnbsp;het veroordeelt, dat Zijne regtvaardigheid hetnbsp;vervloekt, en dat eerder dan opstand tegennbsp;Zijne majesteit bedreven door de overtreding vannbsp;de wet, ongestraft te laten. Hij die gestraftnbsp;heeft aan den Zoon Zijner liefde, daar wij hetnbsp;gewigt Zijnes toorns niet hadden kunnen dragennbsp;zonder eeuwig ongelukkig te zijn. En Godsnbsp;Zoon, dit onschuldig ofier van groote waarde (1),nbsp;wat toont Hij ons anders in Zijn lijden, in Zijnennbsp;doodsangst, dan de waarheid van den vloek dienbsp;God uitgesproken heeft tegen de zonde ? Isnbsp;Zijne straf niet het gevolg van onze overtredingen ? Zijn dood niet noodzakelijk om onzenbsp;schulden ? En Zijne veroordeeling met der daadnbsp;niet onze veroordeeling? En even als de Israë-liten in de koperen slang de levendige uitdrukking hadden der schrikkelijke gevolgen Vannbsp;hunnen opstand, en in zekeren zin de afbeeldingnbsp;van de straf die zij zich regtvaardig hadden op

(I) Joh. I: 29.

-ocr page 17-

17

den hals gehaald; kunnen wij niet even ïoo zeggen dat in het lijden van Hem, die behandeld en gestraft wierd als een zondaar in onzenbsp;plaats (1), hoewel Hij geen zonde kende, wijnbsp;het voorbeeld zien van de verschrikkelijke ennbsp;eeuwige ongelukken van hun, die volhoudennbsp;zich van God te verwijderen? Het is juist datnbsp;geloof in de heiligheid van God en in Zijne onveranderlijke regtvaardigheid, en aan de anderenbsp;zijde, de zekere overtuiging van Zijne liefde ennbsp;Zijne schuldvergiffenis, duidelijk bewezen in hetnbsp;kruis van Christus, na te voren afgebeeld tenbsp;zijn geweest in de koperen slang, die de tweedenbsp;betrekking aantoont tusschen de voorbeelden ennbsp;schaduwen en het geheim der verzoening doornbsp;haar afgeschaduwd.

God had niet enkel tot Moses gezegd, maak eene koperen slang enz. ; maar voegde er bij, dienbsp;er op zien zal, zal niet sterven , maar levendignbsp;blijven. (2) Het was dus niet voldoende, datnbsp;de koperen slang er was om de redding voornbsp;de Israeliten te bewerken, God had als eeiienbsp;uitdrukkelijke en ontegenzeggelijke voorwaardenbsp;gesteld, dat men er met aandacht op zien moest-hit zichzelve had de slang het vermogen nietnbsp;om te genezen. Er was in dat opzigt geene hulp

(i) 2 Cor. V: 21. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Num. XXI: 8.

-ocr page 18-

18

te verwachten dan van de Goddelijke goedheid en magt; maar om de vruchten van deze goedheidnbsp;en magt te genieten, moest men geloof hebbennbsp;aan de beloften Gods, volkomen innerlijk overtuigd zijn, dat hetgeen God beloofde gebeurennbsp;zou, en dat degeen die de voorwaarde door Godnbsp;aan de herstelling der zieken verbonden vervulde, ongetwijfeld ondervinden zou de gevolgennbsp;Zijner barmhartigheid. Vruchteloos zou dit tee-ken van redding te midden van het leger geplant zijn, zoo de volksmassa geweigerd had naarnbsp;de stem des Allerhoogsten te hooren, de oogen gesloten had, of ze had afgewend, zij zouden onvermijdelijk zijn omgekomen; lette men hierop,nbsp;dat de onverschilligheid even zoo schrikkelijknbsp;was als het ongeloof en dezelfde gevolgen had.nbsp;Door onverschilligheid of ligtzinnigheid niet opnbsp;de slang te zien, of er zich van te verwijderen,nbsp;omdat men twijfelde aan de deugdelijkheid vannbsp;het aangeboden middel, en wijl men volstrektnbsp;geen verband zag tusschen de genezing en hetnbsp;middel om zulks te bewerkstelligen, was gelijkelijk verwoestend ; besluiteloosheid, dralen, janbsp;het uitstel slechts van eenige minuten of seconden , was voldoende om te beroven van het genot der belofte, en het middel ter redding vruchteloos te maken; want terwijl de zieke, vervuld

-ocr page 19-

19

met vreemde gedachten, afgeleid door zorgvuldigheden dezes levens, of weerhouden door twijfelingen, uitstelde gehoor te geven aan de stem der liefde van den Vader aller barmhartigheden,nbsp;verspreidde zich het vergift, het bloed verdiktenbsp;zich, de oogen wierden beneveld en het toe-vlugtnemen tot de koperen slang werd onmogelijk, de arme, lijdende Israëliet stierf.

Hetzelfde lot wacht uwe ziel, dierbare Lezer, zoo gij volhardt u van Christus af te wenden,nbsp;want er is geen andere naam (1), en hij alleennbsp;die gelooft heeft het eeuwige leven (2). Of zoudtnbsp;gij misschien denken deze verzoening, ten kostenbsp;Van Zijn lijden verworven, niet te behoeven ?nbsp;Hebt gij dan iets anders dat gij daarvoor innbsp;plaats kunt stellen? En wat is dan, bid ik u,nbsp;dat andere middel ter uwer zaliging ? Uwe rede, de wijsbegeerte? Maar deze kunnen u geennbsp;zeker licht geven en laten ten eenenmale onbeslist de groote vragen omtrent uwe toekomst ennbsp;de eeuwigheid. Is het de zedekunde ? Maarnbsp;die zedekunde, die u als regel voor uw uitwendig gedrag kan strekken, is onvermogend omnbsp;Uw hart te veranderen, en zoo het waarheidnbsp;Ware dat zij u kon inlichten over al de uitgestrektheid uwer pligten, zij zou u nog de

0) Hand, IV: t2. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Joh. UI; 36.

-ocr page 20-

20

noodige kracht niet kunnen geven om ze te vervullen. Zijn het uwe werken? Maar zijnnbsp;die zuiver ? Waart gij altoos gehoorzaam ? Be-gingt gij nimmer eenige daad, die gij voor dennbsp;regterstoel van uw geweten niet behoeft te ver-oordeelen? Gaaft gij nimmer aan eenige driftnbsp;toe? En zoudt gij u wel met uwe geregtighe-den voor een heilig God durven stellen? Is uwenbsp;onschuld bewezen ? Of zoudt gij u ten slottenbsp;beroepen op Gods barmhartigheid ? Maar wie zegtnbsp;u, dat zij zich aan n betoonen zal? Wie mag-tigt u op haar te rekenen ? Wie verzekert unbsp;niet integendeel, dat gij alles te duchten hebtnbsp;van de regtvaardigheid van eenen God, dien gijnbsp;zoo menigmalen beleedigdet ? De barmhartigheid van God is, ja groot, onberekenbaar, onbegrijpelijk , zonder einde, maar wilt gij wetennbsp;waar zij zich in al hare volheid en rijkdomnbsp;ontwikkeld heeft ? In het kruis van Jezusnbsp;Christus! Daar vind de zondaar een vergevend,nbsp;regtvaardigmakend, zegenend God, reddende alnbsp;diegenen die door het geloof zich tot den troonnbsp;der genade wenden; overal elders ontmoet hijnbsp;een Regter die hem met de bliksems Zijner ge-regtigheid vervolgt, die hem ook geene genadenbsp;kan bewijzen , daar Hij aan Zijne wet, aan zichzelf verschuldigd is de overtreders Zijner heilige

-ocr page 21-

21

wetten te straffen. Zoo gij dan volhoudt u te Tervvijderen van Christus, zal de dood, die reedsnbsp;over u heerscht, u meer en meer omvatten, uwenbsp;ziel zal langs hoe meer onvatbaar worden omnbsp;God, die boven alles beminnelijk is, te beminnen , en daar gij geen gebruik wildet makennbsp;van het middel dat God u aanbood ter uwernbsp;genezing, even als de ongeloovige Israëliet, zultnbsp;gij in uwe ongeloovigheid verloren gaan ; wantnbsp;vergeet het niet, uwe ziel ontving eene doodelijke wonde, en er is in de geheele wereld nietsnbsp;dan het Evangelie van Christus, als tegengift tegen het venijn dat u verscheurt.

Maar zult gij misschien zeggen, ik twijfelde nooit aan de waarheid van het Christendom,nbsp;ik deed belydenis, het is ook niets nieuws voornbsp;mij te hooren, dat Jezus Christus in de wereldnbsp;is gekomen om zondaars zalig te maken (1).nbsp;Gaarne geloof ik dat geliefde Lezer, maar bedenk dat evenmin als het voor den Israëliet innbsp;Moses tijd voldoende was, te weten dat de koperen slang in het leger opgerigt was, maar datnbsp;hij haar ook om hersteld te worden moest aan-*ien, gij niet slechts uwe hoop moet vestigen opnbsp;de kennis die gij hebt van het geheim der verlossing; want w'at zegt het Evangelie: Hij dienbsp;t Tim. I: t5.

-ocr page 22-

22

gelooft in den Zoon heeft het eeuwige leven, en niet maar alleen degeen die iceet dat Jeïusnbsp;Christus de Zoon van God is. Hij die den Zoonnbsp;aanschouwt heeft het eeuwige leven (1), en nietnbsp;maar hij die geleerd heeft dat Jezus Christusnbsp;in de wereld is gekomen om zondaars te zaligen.

Dien geloofsblik, dien blik van eene ziel, doordrongen van het gevoel van zijne ellende,nbsp;die vergeving en leven vraagt, hebt gij dien opnbsp;het kruis geslagen ? Houdt gij er dien op gehecht ? Beschouwt gij in den Heer Jezus uwnbsp;Zaligmaker en uw God ? Omhelsdet gij Hemnbsp;door het geloof ? Kunt gij zeggen, Hij is denbsp;mijne en ik ben de Zijne? Gevoelt gij datnbsp;Zijne geregtigheid de uwe is.i* Zijn vrede denbsp;uwe ? Zijn leven uw leven ? In een woord,nbsp;hebt gij het geloof, dat hartelijk geloof, datnbsp;geloof dat regtvaardigt en levendig maakt ?nbsp;Slechts onder die vóorwaarde kunt gij een Christen genaamd worden; maar zonder dat geloofnbsp;is Christus voor u als ware Hij niet in de wereld gekomen, als had Hij Zijn bloed niet opnbsp;het kruis vergoten, als bestond Hij niet.

En nu wat vraagt uw God van u, opdat gij behouden wordt en dat gij deel hebt aan denbsp;¦verdiensten van Zijnen Zoon? Moet gij u allesnbsp;.ontzeggen? Legt Hij u boetedoening op boete-

(lt;) Joh. VI : 40.

-ocr page 23-

23

doening op? Moet gg Hem eene geregtigheid aanbieden die gij verloort, maar die gij doornbsp;nwe pogingen, door uwe waakzaamheid moetnbsp;herkrijgen? Moet gij geheel gereinigd van allenbsp;zonden voor Hem verschijnen? Stelde Hij alsnbsp;voorwaarde uwer wederaanneming, dat gij unbsp;weder begont waardig te maken de zaligheidnbsp;die Hij u aanbied? JVeen! wat Hij van u vraagtnbsp;is, dat gij uwe ellende gevoelt, dat gij Zijnenbsp;beloften gelooft en u vertrouwt aan Zijne liefde;nbsp;en het is aan u, wien Hij Zijner genade geheelnbsp;on waardig beschouwt, en die Hij veroordeelt ennbsp;verloren verklaart voor het gerigt, dat Hij alleen uit genade vergeving en leven aanbiedt.

Letten wij nog verder op het gebeurde in de woestijn, het is vol vfan aanmoediging en vertroosting voor u, bedrukten en bedroefden, dienbsp;zuchten naar verlossing. De koperen slang wierdnbsp;op Gods bevel op eenen staak opgerigt, en waarom? opdat hij boven de tenten en hoogten dernbsp;woestijn zon verheven zijn, opdat men hem vannbsp;alle kanten zou kunnen opmerken, opdat geennbsp;afstand, waar men zich ook bevondt, hinderpaalnbsp;kon worden voor de genezing daaraan verbon-•ien, en opdat de arme zieke, die geene krachten had nader te komen, daar de leden reedsnbsp;door de koude des doods verstijft waren, er nognbsp;gebruik van zoude kunnen maken. En behoef

-ocr page 24-

ik slechts te gelooven, zult gij zeggen; behoef ik slechts de oogen te vestigen op mijnen stervenden Heiland om het leven te verkrijgen? Geloof het als het woord van God, geliefde Lezer!nbsp;Dit geloof is de eenige voorwaarde door God ternbsp;uwer genezing vastgesteld. Alzoo lief heeft Godnbsp;de wereld gehad, dat Bij Zijn' eeniggeboren’nbsp;Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die innbsp;Hem gelooft, merk op dat er niet gezegd wordt,nbsp;opdat een iegelijk die zich deze genade waardignbsp;zou maken, of trachten zou haar te verdienen,nbsp;maar opdat een iegelijk die in Hem gelooft, nietnbsp;•verloren ga, •maar het eeuwige leven hebbe

en in de tekst; Gelijk.......opdat een iegelijk

die ih Hem gelooft, er wordt ook niet gezegd, ieder die deugdzaam genoeg was om zich voornbsp;zijn aangezigt te stellen, en met vrijmoedigheid, als regt, zijnen zegen durfde afvragen,nbsp;maar opdat die gelooft niet verderve, maar hetnbsp;eemoige leven hebhe. Geloof in Jezus Christus (2), dit is het antwoord door Petrus aan denbsp;Joden op Pinksteren, door Paulus en Silas aannbsp;den Stokbewaarder in de gevangenis te Philippinbsp;gegeven, en het is ook door dit geloof, dat denbsp;geloovige moordenaar en de weenende Marianbsp;Magdalena aan de voeten van den Heer Jezusnbsp;zijn gezaligd. En inderdaad, zoo de zaligheidnbsp;(1) Joh. ni: IG. (2) Iliiud II: :t8 €n XVI: 3i.

-ocr page 25-

eene gift is, hoe zou men er anders in bezit van kunnen komen als door het geloof? Zoo hetnbsp;ons geschonken wordt door Goddelijke barmhartigheid, hoe zou het mogelijk zijn er genot vannbsp;te krijgen anders als door aannemen? Zoo hetnbsp;het werk is van Gods liefde en de vrucht vannbsp;Christus dood, hoe het anders te genieten alsnbsp;door geloof, en aan de liefde des Vaders, dienbsp;vergiffenis aan schuldigen doet aankondigen, ennbsp;aan de liefde des Zoons, die ze voor hen verdiende?nbsp;Voor te geven zich zulk eene groote zaligheidnbsp;Waardig te maken , ze te willen verdienen, isnbsp;dit niet miskenning van het plan van God in denbsp;verzoening van menschen ? Zich te verzettennbsp;tegen Zijne met wijsheid gevormde verordeningen, het werk van Christus te vernietigen, zich-zelven de schatten van oneindige barmhartigheidnbsp;en eeuwige liefde te sluiten ? Daarentegen isnbsp;in dien blik der ziel, die de zaligheid, innbsp;Christus aan zondaren aangeboden, omhelst, innbsp;dat geloovig aansien, waarvan de wereld denbsp;kracht niet begrijpt, eene hulde aan de waarheid Gods en aan de getrouwheid van Zijne beloften, het begin en de grondslag van een nieuwnbsp;leven; want die tot het kruis van Christusnbsp;komt, gelijk de doodelijk gewonde Israëliet opnbsp;tie koperen slang zag, bewijst dat hij zich zieknbsp;gevoelt, doodelijk ziek; hij belijdt, dat hij aan

-ocr page 26-

26

ïiobïelve wanhoopt en geene hope dan op God hééft; hij gelooft aan de oneindige liefde desnbsp;Verlossers, die hem vergeeft, hij geeft zich aannbsp;Hem over', hij onderwerpt zich aan de weder-barende invloed van Zijne genade, en door ditnbsp;geloof vindt hij genezing; de gezonden hebbennbsp;den medicijnmeesier niet noodig, zegt de Heernbsp;Jezus, maar die ziek zijn (1). In het legernbsp;van Israël wierd ieder, die, na gebeten Ie zijnnbsp;op de slang zag, genezen; in de kerk vannbsp;Christus heeft ieder die den Zoon aanschouwtnbsp;het eeuwige leven. Dat is Gods belofte ennbsp;tevens de ondervinding van alle geloovigen ;nbsp;laatste overeenstemming tusschen de koperennbsp;slang en de vruchten, verworven door de verzoening in Christus. Voor ieder die gelooft isnbsp;de genezing onfeilbaar. In den dood van diennbsp;Zaligmaker vindt de arme zondaar al wat zijnenbsp;hoop kan opwekken, en hem vrede en geluk kan hergeven, zijne ziele vindt het levennbsp;weder (2). En wat zou hem ontbreken? Vergiffenis? Jezus Christus verwierf die door Zijnenbsp;gehoorzaamheid tot den kruisdood, en doornbsp;Zijn schuld uitdelgend offer, Jes. I; 18. Denbsp;Vrede? .lezus Christus schenkt ons dien doornbsp;Zijnen H. Geest, Joan. XIV: 27. De liefdek

(l^ Maul., IX: 12, t3 cn XI: 28.

‘(2) Hand.'XXVI: 18.

-ocr page 27-

27

Jezus Christus stort die door Zijne genade in het hart, 1 Joan. IV: 19. Het leven? Hij deeltnbsp;dat mede door Zijne almagt, uit de volheid vannbsp;het leven dat in Hem is, Joan. XIV: 19.nbsp;Col. lil: 3. Troost? Hij schenkt die overvloedig aan het hart dat zich aan Hem geelt,nbsp;Joan. XIV: 16. Hope? Jezus Christus doet dienbsp;overvloedig zijn bij de zijnen, Rom. V : 5.nbsp;Kracht in verzoekingen ? Overwinning na dennbsp;strijd? Triomf over den dood? Ziedaar allenbsp;giften van de mildheid van dien Zaligmaker,nbsp;die tot de zijnen zegt; vreest niet, Ik heb denbsp;wereld overwonnen; (i) en die hun in dennbsp;mond legt: o dood! waar is uw prikkel 9-ens. (2)nbsp;Zoodat in Hem en door Hem God ons in waarheid gegeven heeft al wat noodig is tot hetnbsp;leven en de godzaligheid (3). Ook is er geennbsp;zegen te bedenken, die niet eene vrucht is vannbsp;Zijn oflér, die niet uit Zijne liefde voortvloeit,nbsp;en die Hij ons niet kan en wil verleenen. Hijnbsp;heeft Zijn leven, Hij heeft Zichzelf gegeven,nbsp;door Hem zijn wij meer dan overwinnaars, ennbsp;niets zal ons kunnen scheiden van Zijne liefde.

0! gelukkig de ziel die den weg kent welke naar Golgotha leidt, en die in den geest voornbsp;het kruis van den Zaligmaker gebogen, daar

(1) Joan. XVI: 33. nbsp;nbsp;nbsp;(1) 1 Cor. XV; 55.

(3) 2 Petr. I : 3.

-ocr page 28-

\ ¦}.


28

zijne vrede en de aanblik van Zijn aangezigt menigmalen zoekt! Onder beproeving of lijden,nbsp;onder vrees of hoop, onder aanvechtingen ofnbsp;verzoekingen, alleen of in het gezelschap dernbsp;geloovigen, in hare binnenkamer of onder harenbsp;werkzaamheden, doet één blik van haren Zaligmaker alle nevelen verdwijnen, stort lichtnbsp;rondom en in haar, hergeeft haar den vrede,nbsp;beurt haar op, troost en sterkt haar.

0, geliefde Lezer! in tijd van angst en rouw, waar kunnen wij beter en geruster zijn dan aannbsp;den voet van dat kruis? Overat elders is onrustnbsp;en kwelling, maar in de woningen des Aller-hoogsten is rust en veiligheid (1). En hoe zounbsp;de mensch, die door het geloof de zaligheidnbsp;aannam en bevrijd werd van den eeuwigen dood,nbsp;de dood van het ligchaam vreezen, daar dezelvenbsp;zijn prikkel heeft verloren en hem dus te spoediger overbrengt in de heerlijkheid? Vertrouwnbsp;u aan den Heer, mijne ziel! (2) Want die gelooft in Jezus Christus zal niet verloren gaan,nbsp;maar heeft het eeuwige leven (3). Dit is zeker, eeuwig zoo zeker als de zon die ons verlicht , zoo zeker als het woord van God, datnbsp;niet liegen kan.

6 ,7. C2)Ps. 31:24.

(1) Ts. XCI: t, 5 . (3) JoU. 3: 16.

*