TAPT WIJLEN DEN HEER
in leven Director van het Zendeling-Gesticht TE BAZEL.
BENEVENS
B o OB
S. LA ROCHE,
PREDIKANT TE ‘bazel.
Uitgesproken op den 22 December 1838, in d»
St. Pieterskerk aldaar.
UIT HET HOOGDUITSCH.
re ROTTERDAM,
li
I
-ocr page 3-ViM DEN heer
Director tan het Zendelingsgesticht te Bazel.
CnRisTiiN Güttlieb Biemiiardt, werd la Stut-gard, in het koningrijk Wurtemberg, op den 29 April 1779 geboren. Zijn vader Mrttheijsnbsp;BiDMHARnT, wa.s van beroep schoenmaker, hijnbsp;was een arm maar godvruchtig man, wien. donbsp;behoudenis zijner ziel en het tijdelijke en eeuwige welzijn zijner kinderen zeer ter harte ging.nbsp;In nog hoogere mate was dit het geval bij denbsp;moeder des ontslapenen; hoewel afkomstig uitnbsp;eenen zeer nederigen stand, en geene beschaafdenbsp;opvoeding genoten hebbende, had echter donbsp;stille, onafgebroken omgang met den Heilandnbsp;in het gebed, haren geest zoo veredeld, haat-verstand zoo krachtvol ontwikkeld, haar gemoed zoo rijk en tevens zoo fijn gevoelend gemaakt , dat zij tot de uitstekendste bewonersnbsp;barer geboorteplaats behoorde, en dat harennbsp;omgang door de godvruchtige leeraren van denbsp;stad barer inwoning zeer gezocht werd. Qenbsp;ontslapene was de tweede van het zestal kinderen en de oudste der zonen. Beeds vóór zijnenbsp;geboorte, had de moeder, door gebeden, ditnbsp;kind geheiligd en Code opgedragen, en het wasnbsp;®ok daardoor, dat hij van zijne geboorte af- tot
I
-ocr page 4-aan haren dood , haar bijzondere liereling was j in zijn zacht en voor liefde zoo open gemoed,nbsp;strooide zij al vroeg de zaden van godsvrucht,nbsp;zij onderwees hem met wijsheid en innemendenbsp;liefde, in de eerste beginselen der hijbelschenbsp;gêschiedenissen en der goddelijke openbaringen,nbsp;en zegende, bekrachtigde en bevochtigde ditnbsp;ni(gestrooide zaad door hare gebeden. Dit wasnbsp;de reden, dat reeds in zijne kindsche jaren, eennbsp;heilig ontzag voor God, en eene warme liefdenbsp;tot den Verlosser, in zijn hart geplant werden,nbsp;welke hem zijn geheele leven door bijbleven ;nbsp;en dit een en ander verwekte in zijn binnenstenbsp;eene zoo groote liefde tot zijne moeder, datnbsp;onze vriend, nog in de dagen zijns ouderdoms,nbsp;dikwijls met tranen in de oogen van zijne hemnbsp;zoo dierbare moeder sprak.
De ligchamelijke gesteldheid van den ontslapenen was reeds vroeg zwak, ziekelijk en gevoelig ; dit was de oorzaak dat hij reeds als kind en naderhand als jongeling zeer beschroomd was,nbsp;en den omgang met onbekenden vaak ontweek..nbsp;Nadat hij door zijne moeder in de eerste grondbeginselen onderwezen was, werd hij in zijnnbsp;tiende levensjaar ter seholc gezonden, alwaarnbsp;hij door zijne vrolijke makkers dikwijls, omnbsp;zijné beschroomdheid en om zijnen kleinen ennbsp;zwakken ligchaarasbonw, bespot werd, terwijlnbsp;hij daarentegen door zijne leergierigheid en doornbsp;zijne verzamelde kennis allen voorbijstreefde.nbsp;Maar het treffendste wachtte hem nog. Zijnenbsp;dierbare moeder, aan welke hij zoo met geheelnbsp;Zijn hart verbonden was, verviel in eene diepenbsp;z^aarmdèdigheid, verloor weldra het geregeldnbsp;gebruik harér geestvermogens, en werd door
-ocr page 5-cene wanhopige doodsangst, nis het ware verteerd. Dit deed het zoo vurig minnende hart des kinds versmelten; eene onuitdrukkelijkenbsp;smart en een onuitbluschbaar verlangen naarnbsp;den dood maakte zich van hem meester. Tranennbsp;en klagten waren zijne spijzen. Zijne aangenaamste bezigheid was, te denken aan de eeuwigheid en aan den hemel; en als bij met zijnenbsp;schoolmakkers was, hinderde het hem, hen zoonbsp;vrolijk en opgeruimd te zien, daar het hemnbsp;onbegrijpelijk scheen, dat men op deze wereldnbsp;lagehen konde. Deze treurige toestand zijnernbsp;moeder duurde drie jaren; de huisselijke smarten , de armoede en de uitoefening van zijn beroep , hadden zijnen vader niet toegelaten, voornbsp;de opvoeding zijner kinderen naanwkeurig zorgnbsp;te dragen en zoo waren deze zonder eenigenbsp;hulp, niet ongelijk aan schapen die van dennbsp;herder waren afgedwaald.
Deze ondervindingen lieten in het gemoed des ontslapenen, eenen onuitwischbaren, ern-stigen en zelf zwaarmoedigen indruk achter,nbsp;waarvan de sporen zelf op zijn aangezigt te vinden waren, als een bewijs van de diepe smarten, die hij in de jeugd ondervonden had.nbsp;Maar zeer langen tijd daarna schreef hij zelve tnbsp;. Ik ben ten hoogste verblijd, dit lijdenstijdvaknbsp;in de lente mijns levens doorworsteld te hebben.nbsp;Het was gewin voor mij, dat de Heer mijn jeugdig hart, door lijden wilde heiligen, want hierdoor kreeg ik behoefte aan het onzigtbare, aannbsp;het hemelsche.”
Na verloop van drie moetjelijke en door di-oef-heid gekenmerkte jaren, herstelde de geliefde moeder op het onverwachtst; met die herstd-
ling daalde ook weder troost in het hart des kinds neder, en na in zijn dertiende levensjaarnbsp;getreden, begon hij zich met allen ernst voornbsp;te stellen, welk beroep hij nu voor zijn volgendnbsp;leven kiezen zoude
Zijn vader had reeds lang gehoopt, dat hij in dezen zijnen oudsten zoon, een steun in zijnnbsp;handwerk vinden zoude, eii nu werden ooknbsp;waarlijk toebereidselen gemaakt, om hem tennbsp;minste de eerste onderrigtingen te geven, totnbsp;het aanleeren van dit ambacht. Kiettegenstaan-de de overgroote af keer zijns harten tegen hetzelve , durfde de knaap zijnen vader niet tenbsp;wederstreven; de eerste proef werd genomen,nbsp;doch hij was hierbij zoo onvatbaar en ongeschikt , dat zijn vader hem reeds na weinigenbsp;uren, ontevreden uit de werkplaats henen zond,nbsp;hem de woorden toevoegende : » ü kan men totnbsp;niets gebruiken.” Half treurig, half verblijd,nbsp;vlood de knaap weg en ging met alle vlijt weder aan het leeren, menigmalen verschool hijnbsp;zich op de vliering, om daar in zijne weinigenbsp;boeken te lezen. Het gelukte hem in dien tijd,nbsp;van eenen zijner medescholieren eene latijnschenbsp;spraakkunst te leenen, die hij met onafgebrokennbsp;ijver doorlas en zich geheel eigen maakte, ennbsp;wel zoo bedekt dat niemand het bemerkte.nbsp;Alleen deelde hij het eens aan zijne moedernbsp;mede en • zij bragt het hij zijnen vader daarhenen, dat hem werd toegestaan om bij eenenbsp;zijner betrekkingen onderwijs in de latijnschenbsp;taal te ontvangen. Daar hij van hem een goednbsp;getuigenis ontving, stemde zijn vader ten laatstenbsp;er in toe dat zijn zoon onderwijzer der jeugdnbsp;mogt worden. Met vreugde begaf zich de wel-
-ocr page 7-'1
dra veertienjarige jongeling tot • eenen schoolmeester , die hem in het geven van ouderwijs oplciden zoude, en hem weldra de eerstbeginnende scholieren ter onderrigting toevertrouwde;nbsp;hij oefende zich daarenboven, onder het geraasnbsp;inaUen der knechten zijns vaders, steeds verdernbsp;in de latijnsche taal Onder dit alles werd 7,ijnnbsp;inborst vrolijker, en kreeg hij meerdere behoefte om zich aan anderen mede te deelen. Zijnenbsp;onderwijzers prezen en verhieven hem ter oor-zake zijner vlijt en bekwaamheden ; maar ooknbsp;daardoor gaven zij aanleiding tot eenen zwareanbsp;inwendigen strijd, waarvan hij eenige jarennbsp;later dus schrijft: » De zelfvoldoening trachttenbsp;zich van mij meestei- te maken; maai ik zalnbsp;de wapenen tegen dit ondier, niet dan metnbsp;mijnen dood nederleggen.”
Ondertusschen bevredigde zijne tegenwoordige bezigheid zijnen geest, die naar voorwaartsnbsp;streven dorstte, in geenen deele; datgene watnbsp;hij in zijne toenmalige betrekking leeren kon,nbsp;had hij zich weldra eigen gemaakt, en hijnbsp;haakte er naar om dagelijks nieuwe en meerderenbsp;kennis te verkrijgen. Het was daarom, dat hijnbsp;in stilte in briefwisseling trad met eenen bloedverwant, die onderwijzer te Nurtingen ¦ viaa,nbsp;en verzocht dezen, of hij hem tot zijn onderwijs wilde toelaten; hij beloofde, in het vervolg zijn kostgeld uit eigen verdiensten te zullennbsp;betalen. Zijn bloedverwant stond het aan hemnbsp;gerigt verzoek toe, en met blijde verrukkingnbsp;deelde hij dit Lerigt aan zijne moeder, en dezenbsp;hetzelve zijnen vader mede, (focb de laatstenbsp;scliudde het hoofd en weigerde zijne toestemming Ie geven. Jiu trad de diepbedroefde knaap
-ocr page 8-Toor den vader en sprak tot hem, dat hij dan na in gehoorïaaniheid schoenmaker wilde worden. Dit trof zijnen vader en brak zijn hart;nbsp;bewogen gaf hij de zoo gew.enschte toestemming.nbsp;Gp den 23 April 1792 ontving hij hij het afscheid nemen den moederlijken zegen, en zijnnbsp;vader begeleidde hem, onder raededeeling dernbsp;teederste vermaningen naar Nurtingen.
Het was daar dat een nieuw levenstijdperk voor onzen ontslapenen begon. De waardigenbsp;en voortreffelijke onderwijzer, bij wien hij thansnbsp;was, leerde hem met geoefende behandelingnbsp;cene geregelde orde in zijne studiën te houden,nbsp;cn weldra had het helder verstand van dennbsp;knaap, zijn onvermoeide ijver en zijne onwankelbare trouw zijne medeleerlingen overtroffen.nbsp;» Mijn leven,’’ zoo schrijft hij zelve, » was toennbsp;regelmatig en eenvoudig; ik gevoelde mij innbsp;mijne eenzaamheid gelukkig, omdat ik mij geheel aan mijne werkzaamheden overgegevennbsp;had.”
De waardige zoon zijner zoo hartelijk geliefde moeder te worden, was zijn hoogste wensch.nbsp;Maar de wonderbare hand des Heeren, die hemnbsp;reeds van zijne vroege jeugd tot zich-getrokkennbsp;had en die hem aan zich gewennen wilde,nbsp;ontnam hem weldra het dierbaarste op narde.nbsp;De laatste met bevende hand geschreven briefnbsp;zijner moeder, ontbood hem op het spoedigstnbsp;naar Stutgard; door angst bijna bewusteloosnbsp;liep hij naar zijne vaderstad, en kwam nognbsp;even voor haar einde, aan haar sterfbed. Denbsp;laatste woorden van hare stervende lippen :nbsp;» Kind! blijf den Heiland getrouw,” waren hemnbsp;altijd onvergetelijk. Haren dood, die in het
-ocr page 9-•9
jaar 1793 plaats had. maakte hem, gelijk telve dit naderhand getuigde, begeeriger naavnbsp;de eeuwigheid, en verlangender naar de vaderlijke woning in den hemel. Zijn hart was meernbsp;boven, daar Christus is, dan gehecht aan donbsp;aarde, en nog na vele jaren, verwekte de gedachte aan zijn onherstelbaar verlies bij hem denbsp;smartelijkste gewaarwordingen, doch ook juistnbsp;daardoor werd zijn gemoed meerder opgeruimd,nbsp;zijn werk steeds ijveriger en met meerderennbsp;zegen bekroond. In zijn zestiende levensjaarnbsp;(179.4) verliet hij JVuriingen, dewijl hij naarnbsp;verdere vorderingen in de wetenschappen streelde. Zoo kwam hij te Stutggrd terug; maarnbsp;hij kwam er zonder vriend , zonder raadgever ,nbsp;zonder bepaalde bezigheid. Zijn vader kon,nbsp;wegens zijne behoeftige omstandigheden, hemnbsp;geene ondersteuning geven. Het was daaromnbsp;dat de overledene door het geven v^n huisonderwijs, trachtte zich eenig inkomen te ver-schafifen ; met de grootste moeite echter kon hijnbsp;toegang tot eenige gezinnen verkrijgen, om der-zelver kinderen bijzonder onderrigt tc geven ;nbsp;maar eindelijk gaf hem de Heer na langdurignbsp;en aanhoudend gebed, eenen getrouwen raadsman en beschermer, die hem den toegang totnbsp;zijne boekerij verschafte en hem zelf onderrigtnbsp;in de grieksche taal gaf. Dit een en andernbsp;vervulde zijn hart met de vurigste dankbaarheidnbsp;jegens den Heer en hij vatte nieuwen moed,nbsp;verkreeg door bijzonder onderwijs te geven dpnbsp;middelen om te kunnen studeren, eu werktenbsp;van des morgens vijf ure lot laat in den nachtnbsp;voort. Hij had bijna met niemand verkeerinquot;.nbsp;Zijne tijdgenoten waren hem te gcdachtelpos pjt
-ocr page 10-J o
het was óin die reden dat hij den omgang zocht van vrome, kundige en ervaren mannen. Doornbsp;hen werd hij in hunne godsdienstige hijeenkom-sien gebragt, te midden van welke hij zich zoonbsp;wel naar den geest gevoelde, en de diepste indrukken verkreeg van de zaligheid van hetnbsp;Evangelie. Daar hij toenmaals meer over dezelvenbsp;dacht, dan werkelijk ondervinding daarvan had,nbsp;had hij God ernstiglijk in een zuiver Evangeliesnbsp;en helder godsdienstig denken en leven gèbragtnbsp;te mogen vvorden.
Ondertusschen was h'j zijn negentiende levensjaar ingetreden en hij begon er, ernstig over te denken, om in de godgeleerdheid, waartoenbsp;hij steeds eene bepaalde neiging gevoelde, aannbsp;’s lands hoogeschool te Tubingen te studeren.nbsp;l)e armoede zijns vaders was hem echter eennbsp;groote hinderpaal ; mocijelijker en bijna ontmoedigend was voor hem nog, een besluit vannbsp;den toenmalig regerenden Hertog, waarbij hetnbsp;namelijk aan zonen uit den behoeftigen burgerstand verboden w'as, in de godgeleerdheid tenbsp;.studeren.
Hij bad vurig tot God en smeekte Eera om hulp en uitkomst; en ziet wat gebeurt er ?nbsp;/.es weken na de bekendmaking van bovengemeld besluit, werd hetzelve door de Eandsstatennbsp;opgeheven en vervallen verklaard. Eindelijk wasnbsp;er nog een bezwaar, dat de volvoering van zijnen wensch grootelijks hinderlijk was. Zijnenbsp;stem was sedert twee jaren zoo zacht, en zijnenbsp;spraak zoo heesoh, dat men hem zelf van zeernbsp;nabij niet verstaan kon. Alle aangewende geneeskundige hulp was te vergeefs geweest; donbsp;tijd van het onderzoek om op de hooge.school
-ocr page 11-1J
toc-gelaten te kunnen worden, naderdë met ras--sche schreden, en bij dat onderzoek was het de gewoonte, dat elk die in het godgeleerdenbsp;seminarium te Tubingen wenschte opgenomennbsp;te worden, eene afscheidsrede in de school tenbsp;Stutgard houden moest, en toch verbeterdenbsp;zijne stem niet. Zijn angst steeg hoog; de onderwerpen die tot grondslag der onderscheidenenbsp;redevoeringen leggen moesten, werden reedsnbsp;uitgedceid ; met beving geeft hij zich ook aannbsp;om een onderwerp te ontvangen, waarover hijnbsp;eene rede houden zoude. Hij werkte onder gedurig gebed tot God zijne redevoering uit, ennbsp;gaat daarop in het bosch eene proef nemen omnbsp;luid te spreken, hij gebruikt nogmaals allerleinbsp;geneesmiddelen, doch alles te vergeefs. Hijnbsp;gaat nog eens naar zijnen geneesheer en verzoektnbsp;hem dringend, alles te beproeven om hem tenbsp;helpen; nog een middel geeft deze hem aan denbsp;hand , maar zonder eenigo hoop op een gelukkig gevolg. Hij spoedt zich naar huis. gebruiktnbsp;dit middel,, onder gebed tot God, tot dat zijnnbsp;keel geheel raauw werd, en ziet een helderdernbsp;en sterker toon van zijne stem komt van tijdnbsp;tot tijd te voorschijn, bij gaat voort met zichnbsp;te oefenen, hij verkrijgt gedurig meer magtnbsp;over zijne stem en kan ten laatste luide ennbsp;duidelijk spreken. De dag des onderzoeks isnbsp;aangebroken, getroost treedt hij op het spreekgestoelte en tot verbazing van alle aanwezen-den, draagt hij met eene duidelijke en helderenbsp;stem zijne rede voor. Hij ging vervolgens buiten naar het veld, om God te danken voor zijnenbsp;uitredding, en toen hij daarna naar huis keerde , kwamen zijn vader en zijne broeders hem
-ocr page 12-12
reelt;}s te gemoet met de tijding, dat hij in het theologisch seminarium te Tubingen toegelatennbsp;«n opgenomen was.
Onie ontslapene betrok met ootmoedige en warme dankbaarheid aan God de hooge school,nbsp;en verwierf zich weldra de achting en liefdenbsp;zijner onderwijzers en bestuurders. Met onver-tnoeiden ijver legde hij zich op zijne studiënnbsp;toe, en verzamelde hij eenen schat van kennis.nbsp;Hij verkeerde met eenige weinige vrienden,nbsp;¥D, was hun een voorbeeld van godsvrucht, bescheidenheid , nederigheid en trouw, en velennbsp;zijner medestudenten erkennen nog heden , datnbsp;hij voor hen een leidsman was op den wegnbsp;der godzaligheid. Tot in zijne laatste levensdagen , sprak hij nog steeds met innige dankbaarheid en diepe hoogachting van zijne vromenbsp;en geleerde leermeesters, de nu reeds zaligenbsp;Stob en ScBscRnER.
In het jaar 1803 werd hij, na een voor hem gezegend verblijf van vijf jaren op de hooge-school te Tubingen, in zijn vierentwintigstenbsp;levensjaar, door eenige vrienden te Bazel beroepen tot secretaris van het Duitscho Christen-doms-Genootschap aldaar; welk beroep hij metnbsp;genoegen aannam. Zwak en ziekelijk naar hetnbsp;ligchaani, maar sterk en helder naar den geest,nbsp;trad hij met zijnen hem tot aan den dood toenbsp;dierbaren vriend, den Heer Spittleh , in zijnenbsp;nieuwe betrekking en werkte met hem, metnbsp;opofferende liefde en met onbekenden zegen innbsp;deze hem zoo dierbaar gewordene stad; velennbsp;aldaar gedenken thans nog met dankbaarheidnbsp;den tijd van zijn toenmalig verkeer, en verheugen zich nog over den troost en do verkwik-
-ocr page 13-1
king, welke hij, die zoo vroeg reeds niet lijden als het ware vertrouwd was geworden, hun doornbsp;toespraak en betooning van deelneming bewees.nbsp;Ook in zijne leerredenen heeft de ontslapenenbsp;zeer veel heerlijks en vertroostends toegesproken , en zijne Homilien over de opwekking vannbsp;Lazarus, die hij toen uilsprak en naderhandnbsp;door den druk algemeen maakte, zijn reedsnbsp;voor velen in alle landen tot grooten zegen ennbsp;opbouwing geweest (1). Voornamelijk warennbsp;de godsdienstige toespraken, die de overledenenbsp;in vele Bazelsche gezinnen voor kinderen hield,nbsp;rijk en overvloedig gezegend; aan de ziekbedden was hij meermalen een liefderijk en daardoor zoo geschikt trooster, en ook in de vertenbsp;werkte hij gezegend, door briefwisseling ennbsp;door de Easier Sammlungen. Hij werkte tennbsp;zelfden tijde ijverig mede tot dc oprigting van
(t) In liet jaar 1827 verscheen bij Felix Schneider te I^azel ^ de 2*^® druknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bovenbedoeld werk van wijlen
C. G. BLTMHAnDT gt; onder den tijtel van Lazarus der Kranke^ Sterkende und /iulcrweckte t in het licht. —.nbsp;Mollen sommige Lezers met de hoogduitsche taal onbekend , begeerte hebben dit werk te lezen, gedeeltelijknbsp;kan aan zoodanig veilangen voldaan worden door denbsp;inededet'Iing, dat in navolging van i»el genoemde werknbsp;van wijlen C. C. BlüMHArdt , door oenen leerling vannbsp;deiizelvea D®. L. Bonket , iict elfde hoofdstuk van hetnbsp;Evangelie van Johannes, voor zoover het de geschiedenis van Lazarus beval , uitvoerig ook in zijnen geestnbsp;is beliandcld , en dat van dit laatste werk eene neder-duitsciie vertaling bestaal, ten jare 1834 bij A. B. Saakesnbsp;te Amsterdam uitgegeven, met bet navolgende opschrift:nbsp;Het Huisgezin van Bethaniën ; Overdenkingen over denbsp;ziekte , den dood en de opstanding van Lazarus, enz.nbsp;door L. Bonket , Dienaar van J. C. en Herder van eenenbsp;der fransch-Geieform. Kerken te Londen ^ uit hel Franschnbsp;door D. T. DE Haas, Predikant le Nieuw Looidrechi,
-ocr page 14-14
het Bazelsche Bijbelgenootschap. Ja, er ïijn nog vele getuigen in leven, die het aandenkennbsp;aan die verledene gezegende dagen, met aandoening in hunne harten bewaren.
In het jaar 1807 werd hij door het Wurtein-bergsche Consistorie in zijn vaderland terug beroepen, alwaar hij eene onverdeelde achting en lielde genoot onder de beroemdste en waardigstenbsp;mannen. Hij werd in onder.schcidene landelijkenbsp;gemeenten na elkander lot predikant beroepen ,nbsp;liij werkte ook daar tot veler zegen en vergaderde zich daar reeds vele vruchten voor dennbsp;groeten dag des oogstes. In het jaar 1809 werdnbsp;hij beroepen tot predikant bij de gemeente tenbsp;Burg bij Neustadt in TVurtemberg, en trad ternbsp;zelfder tijd in het huwelijk met zijne nu bitternbsp;bedroefde weduwe, Joiia Mater van Tubingen.nbsp;Met blijmoedigen ijver betrad hij zijnen nieuwennbsp;werkkring, en was'cr voor velen een vader,nbsp;vertioo.stcr, vriend en raadsman Terwijl hijnbsp;alzoo, aan de eene zijde, het evangelie metnbsp;de hem zoo eigene duidelijkheid en helderheid,nbsp;op bet nadrukkelijkst verkondigde en het eeuwige heil van de zielen der leden zijner gemeente,nbsp;met (rouw en zegen behartigde, arbeidde hij ,nbsp;aan den anderen kant, met onafgebroken ijvernbsp;aan de verdere vorming van zijnen eigenennbsp;geest voort, hij zette vele uitstekende engelschenbsp;werken in de hoogduitseke taal over, maaktenbsp;die daarna door den druk gemeen, en breiddenbsp;op die wijze den kring zijner werkzaamhedennbsp;ai meer en meer uit. Voor alles werd hij echter te dier tijd zijnen jongeren broeders en zusters, die nu van tijd tot tijd in het bedrijvigenbsp;zelfstandige leven cn werken traden, tot eenen
-ocr page 15-i5
vader; overal waar men zulks begeerde gaf 'hij raad, hulp en troost, bragt alles in orde eanbsp;wekte den moed wederom op; en deze trouwe,nbsp;vaderlijk radende en helpende liefde, hebbennbsp;de zijnen tot aan zijnen dood van hem ondervonden, en het is ook daardoor, dat hun zijnnbsp;verlies thans dubbel smartelijk is.
Ondertusschen vormde zich te Bazel, te midden der oorlogstooneelen en rampen die het jaar 1815 kenmerkten, eene zendelingsvereeni-ging, door vele vrienden van het Godsrijk, dienbsp;zwanger gingen met het plan om een instituutnbsp;ter opkweeking van zendelingen in het geloof,nbsp;daar te stellen. Dat plan kwam tot rijpheid,nbsp;en het kwam er slechts op aan om eenen mannbsp;te vinden, welke men het bestuur dezer inrig-ting konde toevertrouwen. De keus viel eenparig op den Heer Blmbabdt, tot wien nog innbsp;October van dat zelfde jaar de beroeping werdnbsp;overgebragt. Met vreugde nam hij die aan ennbsp;vatte in het geloof het werk op, waar alleen innbsp;het geloof kon gehandeld worden. Het volgendenbsp;jaar (1816) vertrok hij met drie jonge men-schen, die zich aan het zendelingswerk wensch-ten toe te wijden, en die de eerstelingen vannbsp;deze inrigling geworden zijn , uit Wurtemherg ,nbsp;kwam alhier aan begon ip den naam des Heerennbsp;dit werk, waarvan de ontslapene met slervendenbsp;lippen getuigde : » De Heer heeft het gegrondvest; weest getroost het zal in stand blijvennbsp;en nog bij vele volken en in vele landen, zalnbsp;het zalige licht des Evangelies van uit dit huisnbsp;opgaan, tot dat de Heer komt.”
Wat zullen wij nu verder zeggen van den tijd, dien hij van toen af tot nu toe, bijna
-ocr page 16-i6
driëëntvviiitig jaren lang in deze stad heeft door-gebragt ? - Wij hebben zijnen arbeid en zijne werken gezien; wij hebben zijne dragende, ver-schoonende en helpende liefde ondervonden;nbsp;zijne nederigheid, zijn geloof, zijne fijngevoe-lende zachtheid hebben wy leeren kennen ; maarnbsp;zijnen omgang met den Heer, zijne gebeden innbsp;zijne binnenkamer, zijne zorgen , zijne tranen ,nbsp;zijn slechts bij enkelen bekend, slechts de Heernbsp;kent die naauwkeurig. Zijn nederig niterlijknbsp;Voorkomen deed wel meestal naauwelijks bekendnbsp;wordenj welk kostbaar, door lijden gelouterdnbsp;goud, binnen deze ondoorschijnende, onaanzienlijke aardsche woning verborgen lag, en hetnbsp;Vvas daardoor dat sommigen, die noch met zijnenbsp;inwendige, noch met zijne uitwendige levensomstandigheden bekend waren, of, hem overnbsp;het algemeen slechts eenzijdig beoordeelden,nbsp;of hem ligt verkêttcrden. Maar wanneer hij zoonbsp;behandeld werd, boog hij zijne knieën voornbsp;God en zeide menigmalen, dat de menschen nognbsp;veel te medelijdend met hem handelden.
Eén groot aantal van Zendelingskweekelirtgen stond in den loop dezer drieëntwintig jaren,nbsp;langoren of korteren tijd , onder zijn opzigt ennbsp;deelde in zijne vaderlijke zorgen, en onder dienbsp;allen is er niet één eenige, die niet het voorwerp was zijner bijzonderé Opmerkzaamheid,nbsp;zijner afzonderlijke gebeden; en sedert dat dezenbsp;geestelijke zonen in alle werelddeelen, ondernbsp;alle volken verspreid zijn, hief hij vaak zijnnbsp;gebed ten hemel en smeekte voor hen hulp ennbsp;zegen op hun werk af; hunne zorgen, hunnenbsp;bezwaren én moeite ïnerkte hij aan als de zij-ïien, èft in hétine vreogde en in den zegen Op
-ocr page 17-’7
hunnen arbeid, deelde hij als ware het «jne vreugde, en de zegen op zijn werk geweest.nbsp;Ten allen tijde wekte hij hun met zijne deelnemende liefde op en sterkte hij hen, en wanneer ook soms zijn eigen hart in stilte bloedde,nbsp;zoo vloeiden toch altijd van zijne lippen, woorden van opbeurende vertroosting. Onder denbsp;vrienden des Genootsi’hnps, met welke hij zamennbsp;werkte, verkeerde hij altijd in nederigheid, betoonde hun steeds een hart vervuld met de innemendste lieftalligheid. Zijne raadgevingen,nbsp;wanneer hij verzocht werd die mede te deelen,nbsp;waren altijd doordacht en doelmatig, en menigmaal zag zijn scherpziend oog nog daar uitkomst, waar men ontmoedigd de handen werkeloos wilde laten neerhangen.
Onder de menigvuldige werkzaamheden, die met elk jaar in grooten getale toenamen, hadnbsp;de ontslapene altijd nog tijd gevonden om me^nbsp;nigen anderen, voor het geheele zondelingswerknbsp;onzer dagen hoog.st gewigtigen arbeid, te vol-tooijen. Behalve de 23 jaargangen van het'nbsp;Zcndelingsmagazijn, heeft de overledene nognbsp;het belangrijke werk van cene Zendelingsge-schiedenis, in vijf deelen, uitgewerkt en tot opnbsp;het punt, hetwelk hij zich van den aanvaiig afnbsp;ten doel stelde (de tijd der hervorming) vol-bragt. Maar hoe zwaar zijne beroepsbezighedennbsp;ook op hem drukten, zoo verleende hij tochnbsp;altijd aan zijne vrienden den toegang tot zich ,nbsp;en zij zoowel als de ontelbare bezoekers dienbsp;bijna onafgebroken tot hem kwamen, ondervonden steeds nieuwe bewijzen, dat de liefdenbsp;het keerpunt zijns levens geworden was. Voor--namelijk ondervond dit zijne eigene familie;
-ocr page 18-i8
¦Nadat hij reeds in de eerste jaren zijns huwelijks twee quot;lieve, veelbelovende kinderen door ^en dood ¦ verloren had, schonk hem de Heernbsp;•in het jaar 1825, juist gedurende het Zende-lingsfeest, in zijne nu vaderlooze dochter Jdiia,nbsp;eén vernieuwd bewijs zijner genade. Met eeuenbsp;onbeschrijfelijke teederheid hing zijn vaderhartnbsp;•aan dit eenige kind, en zijne zwaarste lijdensuren werden verzacht door het zien op ditnbsp;•kind, het voorwerp zijner vurigste gebeden.nbsp;Sedert de geboorte van dit kind, begon echternbsp;de dierbare gade des overledenen ziekelijk tenbsp;worden i en eene lange rei van lijdensjaren, dienbsp;met -zwaardere of ligtere smarten tot op dit uurnbsp;aanhielden, voerde de beide echtgenooten in eenenbsp;zee van droefenissen, vpelke alleen bij den Heernbsp;bekend zijn. Maar wanneer de aanblik zijnnbsp;lijdend hart diep nederdrukle, zoo was tochnbsp;zijne vertroosting, zijne door innerlijke vredenbsp;gesterkte opgeruimdheid, altijd eene verkwikking voor do dierbare kranke, die nu zoo veelnbsp;te meer zijn verlies op het smartelijkst gevoelt.nbsp;Stervende beval de ontslapene haar aan eenennbsp;bloedverwant als eene moeder, en zijne weldranbsp;¦vaderlooze dochter als een kind aan, en gafnbsp;hem daarin eene erfrnaking, die hem altijd dierbaar blijven zal.
Sedert vele jaren namen de krachten des overledenen, onder den zwaren en moeijelijkennbsp;levenslast, zigtbaar af; de zwakke zielenwoningnbsp;'begon merkelijk te verouderen; maar zijnennbsp;•opgewonden geest werkte steeds met ijver voort;nbsp;de eene arbeid na de andere werd voltooid,nbsp;-en alles meer in een korter bestek en tot eennbsp;geregelder en gemakkelijker overzigt gebragt.
-ocr page 19-In den loop van dit jaar (1838) dreigde raenig-malen de aardsche hut onder nieuwe op haar aankomende smarten en zorgen in te storten,nbsp;maar de magtige en genadige hand des Heerennbsp;ondersteunde haar en hield haar staande.
In den nacht van den 3 op' den 4 November echter hernieuwde zich eene ongesteldheid opnbsp;zulk eene wijze , dat een spoedig einde scheennbsp;vooruitgezien te moeten worden. Met onver-moeiden ijver en trouw beproefden de wakkerenbsp;geneesheeren, en onder hen voornamelijk zijnnbsp;oude vriend, Doctor Stückelberger , de krankheid te doen vyijkeh; maar de hoop d.iartoenbsp;was zeer flaauw. Met kalmte en helderheid namnbsp;hij van zijne geschokte gade en van zijn snikkend kind, ja van alle de omstanders een onvergetelijk afscheid. Maar de Heer wilde zijnennbsp;dienstknecht niet als in één oogenblilc van onsnbsp;wegnemen, en verhoorde het gebed van diegenen , welke om eene langere voortduring desnbsp;dierbaren levens smeekten. Het werd kortennbsp;tijd daarna eenigermate beter met de zieke ennbsp;men begon hoop te voeden. De blijmoedigstenbsp;oppassing viel hem van de oudere en jongerenbsp;leden zijner bloedverwanten ten deel, en elknbsp;beijverde zich om strijd en dong als het warenbsp;naar den voorrang, om den dierbaren, innignbsp;geliefden vader nog te mogen dienen en helpen.nbsp;Nieuwe, gedurig wederkeerende herhalingen dernbsp;ziekte, verwoestten echter weldra de levenskernnbsp;van zijn gebrekkelijk ligchaam.
Bij dit alles bleef zijn geest helder, zijne kalmte .onveranderlijk, zijne vreugde en blijd-sehap over de verlossing die in Christus Jezusnbsp;is en in hem ons uit genade toegerekend wordt,
-ocr page 20-Vl,
20
vast eij verkwikkend; zijn verlangen naar het eeuwige ' veclerland daarboven gedurig vurigernbsp;en zijne verzekerdheid dat hij derwaarts reizennbsp;inogt, steeds overtuigender. Met eene zaligenbsp;opgeruimdheid, maakte hij nog den dag voornbsp;zijn einde onderscheidene beschikkingen, en bepaalde hij, hoe men zich gedragen moest tijdensnbsp;zijn afsterven , en nadat hetzelve had plaats gevonden en aan den avond vóór den dag vannbsp;zijn henengaan, sprak hij nog fnet kinderlijkenbsp;vreugde over het zalige vooruitzigt, om hierboven den Heer beter te kunnen dienen, ennbsp;van de onderlinge gemeenschap tusschen denbsp;strijdende kerk hier op aarde en de zegepralendenbsp;gemeente daarboven. Nooit zullen zij, die dikwijls bij hem konden zijn, die zalige oogen-blikken vergeten. Eindelijk in den morgen vannbsp;den 19 December, verloor hij het vermogen omnbsp;duidelijk te kunnen .spreken, maar in geenennbsp;deele het heldere en geheele bewustzijn. Dijbel-plaat.sen en sommige verzen van Gezangen werden gedurig van hem gehoord, en wanneer hijnbsp;van cle heerlijkheid des hemels, en van zijnennbsp;Heer en hemelschen Vriend sprak, fonkeldennbsp;zijne stervende oogen als op nieuw. A'^olgensnbsp;zijne, des vorigen daags zelf gemaakte bescliik-kingen, werden nu sommige Zendelingskweeke-lingcti geroepen, welke hem tot zijne verkwikking in zijne stervensure, eenige verzen uitnbsp;twee zijner meest geliefkoosde gezangen zoudennbsp;voorzingen. Die broeders stonden rondom hetnbsp;dierbare sterfbed, en zongen met zachte stemmen ;
Ja Christus is mijn leven,
En sterven jniju gewin,
-ocr page 21- -ocr page 22- -ocr page 23- -ocr page 24-