BESTUURDER
VAK HET
Briisch en Buitenlandsch
Te ROTTERDAM, Bij
M. WIJT ^ ZONEN.
1845.'
m:
-ocr page 3-;gt; De regtvaardige komt om, en niemand neemt het ter harte''
9»
Hoezeer dit getuigenis dikwijls van toepassing is op den geloovige, die weinig gerucht gemaaktnbsp;heeft in de wereld, die, onbekend in de maatschappij , aan armoede en droefenissen blootgesteld was, terwijl zijne werkzame deugden alleen aan God bekend waren, zoo is deze uitspraak zelden van toepassing wanneer dezelvenbsp;dezen of genen groote der wereld geldt, dienbsp;van het toppunt van eer en roem in de maatschappij ten grave daalt. De mare van zijnennbsp;dood verbreidt zich door het gansche land, janbsp;zelfs tot in de meest afgelegene gewesten. ‘ Geheel Engeland heeft deelgenomen aan den doodnbsp;van een’ zijner burgers, die zich door zijnennbsp;rang, zijnen invloed, zijne maatschappelijke ennbsp;christelijke deugden zoo zeer onderscheiden had.nbsp;De naam van Lord Teignmoüih , zijne levensgeschiedenis, de dienst welke hij zijn land bewezen heeft, hebben vele dagbladen vervuldnbsp;en werden van menigen predikstoel verkondigd.nbsp;Ook wij, die de waarde van eenèn mensch uitnbsp;een gansch ander oogpunt beschouwen dan denbsp;wereld, en slechts datgene beminnen, wat bijnbsp;God hoog staat aangeschreven, wij zouden opnbsp;bet graf van eenen man, die eenen onsterfelij-
-ocr page 4-ken roem nagelaten heeft, niet spreken, indien zijn leven niet gekenmerkt ware geweest doornbsp;voortreffelijke deugden, die de Christen ter hartenbsp;moet nemen. Het voordeel, dat hij Frankrijknbsp;aanhragt als President van het londensch Bijbelgenootschap, de edelmoedige bewijzen van christelijke liefde, die wij door middel van dezenbsp;inrigtingen, waaraan hij een groot gedeelte vannbsp;zijn leven wijdde, ontvangen hebben, leggennbsp;ons den aangenamen en heiligen pligt op, dennbsp;naam van Lord TEiGPuiocTn, als ook de bron ,nbsp;waaruit hij die gehechtheid aan zijnen goddelij-ken Meester putte, den lezers bekend te maken.nbsp;Tot dat einde kunnen wij een kort vèrslag geven van zijn openbaar leven, en willen vooralnbsp;spreken over den Christen en den ijverigen ennbsp;werkzamen vriend der inrigtingen, welke denbsp;uitbreiding van het Christenrijk op aarde bevorderlijk waren.
Lord Teignhodth werd in 1751 te Londen geboren en was de oudste van de oude familie dernbsp;Shores,'uit het graafschap Derby. Zijn vader,nbsp;die eene betrekking vervulde bij de 0. I. Maatschappij , overleed in de kracht van zijn leven,nbsp;twee minderjarige kinderen aan de zorg eenernbsp;bedroefde moeder nalatende, die tot haar geluk,nbsp;en dat barer kinderen, de ware bron van troostnbsp;kende.
Hen moet Lord TEiGtcaooTH onder het onnoemelijk getal menschen rangschikken, die hunne eerste en heilzame godsdienstige indruk-
-ocr page 5-ken verschuldigd zijn aan de vrome zorg van eene teedere moeder, bekommerd over het eeuwige welzijn harer kinderen.
De jonge Shore trad in dienst der O. I. Maatschappij, nadat hij zijne stadiën op de school te Harrow geëindigd had. Aldaar onderscheiddenbsp;hij zich door zijne uitgebreide kennis, door zijnen ijver en door zijne onvermoeide werkzaamheid. Hij ontving weldra de waardigheid vannbsp;Gouverneur Generaal van Indie, nadat hij meermalen geweigerd had dezen post aan te nemen.nbsp;In 1798 keerde hij naar Engeland terug, ennbsp;sedert wijdde hij zijnen tijd, zijne talenten ennbsp;zijnen invloed aan de godsdienstige en mensch-lievende inrigtingen, die den roem van zijnnbsp;vaderland uitmaken. Hij was een der medearbeiders aan het godsdienstige weekblad, bekend onder den naam van Christian observer,nbsp;en hij verrijkte dit werk met verscheidene doornbsp;hem geschrevene stukken.
Wij hebben gezegd dat Lord XETGuaoDTa in zijne jengd godsdienstige indrukken ontvangennbsp;had; deze indrukken waren onuitwischbaar,nbsp;zelfs te midden van het gewoel der wereld ennbsp;in een land als Indiê, waar het Evangelie weinig of niet bekend was. Deze indrukken ontwikkelden zich echter weinig en werden eerstnbsp;later eene heldere, vaste overtuiging, die op hetnbsp;hart en het leven invloed had. De Gouverneurnbsp;Generaal geloofde, gelijk vele ménschen, wiennbsp;het toch aan eigenlijk geestelijk leven ont-
-ocr page 6-6
breekt, dat de Bijbel het woord van God is, en dat men godsdienst moet bezitten om een regt-«chapen mensch te kunnen heeten. Men behoortnbsp;echter verder te gaan; men moet tot de erkentenis komen dat de godsdienst, zoo zij geenennbsp;invloed op onze neigingen, op de beweeggronden van onze daden, op geheel ons leven heeft,nbsp;eigenlijk niets is. Algemeen gelooft men datnbsp;Lord Teignmodth het gewigtige oogenblik innbsp;zijn leven, waarin hij tot deze erkentenis ge-hragt werd, in het artikel, dat hij met dennbsp;naam van Asiatikds teekende, beschreven heeft.
Voor dat Asutikhs naar Indië ging, had hij zijnen vriend inEOPHiics leeren kennen als eennbsp;minzaam, edelmoedig, menschlievend mensch,nbsp;van een scherp oordeel, doch tevens van eennbsp;trotsch en hevig karakter, iln 1785 (zegt hij)nbsp;verliet ik Engeland; ik beloofde aan Theophiibsnbsp;hem te zullen schrijven, hetwelk ik nimmernbsp;gedaan heb, niettegenstaande de hooge achtingnbsp;die ik voor hem koesterde. In het laatst dernbsp;voorgaande eeuw kwam ik in mijn land terug.nbsp;Ik verlangde iets van den medgezel mijner kinderjaren te hooren, en vernam dat hij in hetnbsp;graafschap ..... verscheidene landerijen geërfdnbsp;had, waar hij zijne verblijfplaats hield en datnbsp;hij de hoofdstad alleen dan bezocht, wanneernbsp;gewigtige bezigheden hem daarheen riepen.”nbsp;Asutikcs zijnen vriend opgezocht hebbende, beschrijft de kalmte en het onveranderlijke geduld, dat hij in hem had opgemerkt, te midden
-ocr page 7-van omstandigheden, die deze deugd op de moeijelijkste proef stelden. Hij hoorde zijnennbsp;vriend van den Zaligmaker spreken als hetnbsp;voorbee’d dat hij zich altijd vvenschte voor tenbsp;houden.
• Door die taal, zoowel als door eenige andere uitdrukkingen getroffen en door geheel zijn gedrag in verbazing gebragt, verondersteldenbsp;ik dat TBEopnatis methodist geworden was. lietnbsp;morgen- en avondgebed dat hij in den schootnbsp;zijner familie voor God uitstortte, zijne gesprekken, zoo onderscheiden van die van vroeger, droegen er toe bij om mijne veronder-stellirtg te staven, ofschoon ik in hem nochnbsp;in zijne familie iets bespeurde van die ongewonenbsp;taal, noch van die gemaaktheid, welke mennbsp;aan aanhangers van die sekte toekent. Dezenbsp;veronderstelling (ik beken het nu tot mijnenbsp;schande) verkoelde echter, op het oogenbliknbsp;toen ik binnen trad, de hartelijke genegenheid,nbsp;die ik voor hem gevoelde. Maar slechts eenigenbsp;dagen waren genoegzaam om dien indruk uitnbsp;te wisschen en ik gevoelde nnr aan uur mijnenbsp;bewondering van zijn karakter en mijne gehechtheid aan zijnen persoon stijgen. Uit zijnenbsp;handelwijzen straalden bestendiglijk zoo veelnbsp;heuschheid en goedheid door; zijne gesprekken,nbsp;hoewel ernstig, waren vrij van somberheid:nbsp;*ij waren minzaam, levendig, alles in hemnbsp;was zoo innemend, zoo bevallig, dat ik nooitnbsp;aan beschaafd mensch gezien heb, in wi:»: al
-ocr page 8-die hoedanigheden zoo Tolmaakt rereenigd waren. Die welvoegelijkheid, die beleefdheid, welke door omgang met anderen ons eigennbsp;wordt, wacht men bij beschaafde menschen;nbsp;maar bij hem schenen deze eigenschappen hetnbsp;uitvloeisel eener inwendige welwillendheid tenbsp;wezen, zijne gedienstigheid was niet gemaakt,nbsp;maar het gevolg van een beginsel, dat voortdurend op hem werkte. Ik wist dat zijne zielnbsp;veelal in gewigtige overpeinzingen verzonkennbsp;was, en desniettegenstaande heb ik hem nooitnbsp;in eene zamenspraak verstrooid of belemmerdnbsp;gezien; integendeel, hij gaf aan een gespreknbsp;leven en belangrijkheid, zonder in hetzelvenbsp;dien hoogen toon te doen heerschen. Kortom, het karakter van teeophilcs leerde mijnbsp;zijne beginselen beminnen, zonder dat ik dienbsp;zelfs eigenlijk kende; want, ofschoon mijnnbsp;hart nooit door de grondstellingen van eenenbsp;ongeloovige wijsbegeerte was verhard geworden,nbsp;had ik echter nimmer het onderwerp der openbaring met aandacht beschouwd.quot;
»Theophiiüs merkte met blijdschap deze verandering op, en nam daarom dikwijls de gelegenheid waar, om bij onze gesprekkennbsp;godsdienstige onderwerpen te laten invloeijen,nbsp;waarop ik in do eerste dagen van mijn verblijf bij hem weinig acht had geslagen. Ongevoelig verkreeg hij van mij, dat ik eenigenbsp;werken las, die geschikt waren om mijn verstand 1« verlichten en mijn geweten wakker
-ocr page 9-9
te maken. Somtijds sprak hg over de nietige en ondeugende bedrijven onzer dagen, overnbsp;de armoede die dezelve bij personen,quot; bij huisgezinnen , bij geheele volken te weeg bragten.nbsp;Bij andere gelegenheden deed hij het onderscheid opmerken dat voortvloeit uit de wanordenbsp;en onrust van een slecht doorgebragt levennbsp;en de kalmte en den vrede van een vroomnbsp;hart; of de stugge ongevoeligheid en vree-selijke wanhoop van eenen berouwloozen zondaar,nbsp;en het vaste vertrouwen van hem, die in dennbsp;Zaligmaker gelooft. Hij deed zulks met zooveelnbsp;oordeel, dat ik de uitwerking gevoelde zonder zijn doel te begrijpen.”
»0p deze wijze was eene maand voorbij gevlogen , toen THEOPHims mij op zekeren avond, nadat ik aan zijne familie eene zamenspraaknbsp;voorgelezen had, op eene ernstige en plegtigenbsp;wijze met de volgende woorden aansprak,nbsp;waarvan ik geheel doordrongen werd en dienbsp;ik nooit vergeten zal: ”
gt; Ik bemin u, eddard , en ik wil u een we-zentlijk bewijs van mijne genegenheid geven. Onze vriendschap dagteekent van onze kindsch-heid ;af; zij was gegrond op overeenkomst vannbsp;smaak, welke ons dezelfde bezigheden en dezelfde vermaken deed kiezen; dat onze vriendschap op gevorderden leeftijd bevestigd wordenbsp;door den waardigen wensch van aan elkandersnbsp;eeuwig geluk bevorderlijk te zijn. Ik beschouw nu den tijd, welken wij t« zamen ki
-ocr page 10-dwaasheden en vermaken doorbraglen, als eenen tijd van zinneloosheid. En terwijl ik no» siddernbsp;bij de gedachte aan de gevaren, waarin wijnbsp;ons gebragt zouden hebben, aanbid ik metnbsp;onuitsprekelijke dankbaarheid de goddelijke genade, die mij van dezelve verlost heeft.
» Achttien jaren, het derde gedeelte van mijn leven, zijn vervlogen sedert wij elkander gezien hebben; zij zijn als een droom voorbijnbsp;gegaan. Het overige van ons aardsche levennbsp;zal weldra op dezelfde wijze zijn verdwenen;nbsp;eene vraag zal bij ons opkomen, welke wij nietnbsp;ontvlieden kunnen; «Hoe hebben wij ons levennbsp;besteed? Hebben wij voor God of voor onsnbsp;zelven geleefd?’’ Wat is deze vraag verontrustend voor verantwoordelijke wezens, die geschapen zijn voor een eeuwig leven van geluknbsp;of van ellende, en die zonder de hulp van Godnbsp;niets goeds vermogen! Maar onze hemelschenbsp;Vader heeft zijne kinderen niet in eene hope-looze ellende gelaten. Hij heeft hun geenenbsp;pHgten opgelegd, welke zij niet volbrengennbsp;kunnen; daar wij ons zelven niet verlossennbsp;ktinnen, heeft Hij voor ons een eeuwig heilnbsp;aangebragt. Lees het boek des eeuwigen levens,nbsp;dat Hij ons tot onze onderwijzing geschonkennbsp;heeft, en gij zult daar de verborgenheid vannbsp;’smenschen verlossing duidelijk geopenbaard vinden, welke de sterkste verbeelding nooit zou hebben kunnen ontwerpen. Door de zonden bedorven,nbsp;zouden wij den zedelijken dood gestorven zijn,
-ocr page 11-indien de Zoon van God niet op aarde Ware gekomen om ons van de magt der zonden te verlossen. Hij heeft onze krankheden op zich genomen en heeft ons den weg des eeuwigen levens geopend. Door het geloof in Hem, hebben wij toegang tot het eeuwige Vsven; wantnbsp;Hij is de weg, de waarheid en het leven. Maarnbsp;het is onmogelijk, dat wij tot hetzelve toegangnbsp;hebben met vleeschelijke wenschen en neigingen, met bedorvene hartstogten. Voor dat wijnbsp;eenig deel aan het eeuwige leven kunnen hebben, moeten onze wenschen geestelijk, onzenbsp;neigingen geheiligd, onze geheele natuur gereinigd, in één woord, wij moeten nieuwe men-schen worden. Opdat wij dit doel zouden kunnen bereiken, biedt God den mensch de hulpnbsp;van Zijnen Heiligen Geest aan, wiens heiligennbsp;invloed diegenen gewaar worden, welke om diennbsp;Geest bidden. Zoo verlost en geheiligd, welknbsp;een heerlijk verschiet opent zich voor onzenbsp;oogen! De aarde en hare troonen en hare grootheid sterv'en weg hij dit uitzigt, gelijk denbsp;schaduwen van den nacht voor de schitterendenbsp;stralen [der zon verdwijnen. De taal is te armnbsp;om dit onderwerp in woorden uit te drukken,nbsp;en ons penseel té grof om dit heerlijke tooneelnbsp;te malen.”
Theophutis toonde vervólgens zijnen vriend dó noodzakelijkheid aan van het berouw :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; Dó
eerste schrede op den goeden weg,” zëide hij, * i» dö diepe en vèrnederénde overtuiging, dat
-ocr page 12-gij een zondaar zijti dat gij oenen heiligen God beleedigd hebt, die te rein van oogen is dannbsp;dat Hij het kwade zou kunnen aanschouwen.nbsp;Leze overtuiging zal u op middelen bedachtnbsp;doen zijn, waardoor gij Gods heiligen afkeernbsp;van de zonde niet te vreezen hebt en zal unbsp;tot Jezus, onzen Middelaar, leiden. Dat de Heernbsp;deze overtuiging diep in uw hart moge inprenten ! Vraag zulks in Jezus naam ; verlang ooknbsp;dat gij de verborgenheid van de verlossing doornbsp;eenen gekrnisten Zaligmaker begrijpen moogt.nbsp;Ik zal mijne smeekingen bij de uwe voegen,nbsp;opdat de Geest der waarheid over u zijn lichtnbsp;en zijnen heiligen invloed uitstrekke en uw hartnbsp;vernieuwe, zonder welke niemand den Heernbsp;zien zal.”
»Ik was te zeer door dit gesprek aangedaan,” vervolgde Asiatikds, lOm veel rust gedurende dennbsp;volgenden nacht te kunnen genieten; want, ofschoon mijn hart eenigermate voor den indruknbsp;dezer woorden bereid was, zij bragten toch bijnbsp;mij eene menigte denkbeelden voort, bij welkenbsp;ik nimmer bepaald was of in welke ik mij nooitnbsp;verdiept had. Ik vroeg mij zelven af, indiennbsp;dit alles waarheid bevat, in welken staat bevind ik mij dan? Heb ik niet zonder God innbsp;do wereld geleefd, door mij naar het uiterlijkenbsp;der godsdienst te gedragen, zonder den geestnbsp;er van te kennen? Wat zou er van mijne zielnbsp;worden, indien zij dezen nacht werd opgeëischt?nbsp;Deze overwegingen en vele dergelijke denkbeel-
-ocr page 13-den vervulden mijne ziel. Ik had behoefte aan het gebed, doch ik kon naauwelijks eenigenbsp;znchtingen tot den hemel verheffen.
gt; In den morgen, ofschoon neerslagtig, was ik kalmer. Ik beleed mijne overtredingen voornbsp;God en vroeg in Christus om vergeving, metnbsp;eenen aandrang welken ik nooit was gewaarnbsp;geworden. Ik weifelde niet om Tbeophiius allesnbsp;wat er in mij omging mede te deelen. Hij wasnbsp;verblijd dit to vernemen, en vermaande mij,nbsp;om mij voor verslagenheid te wachten, toondenbsp;mij aan hoe ik verpligt was de genade van God,nbsp;die mij was aangeboden, mij ten nutte te maken, en stelde mij het gevaar voor van zulks tenbsp;verwaarloozen. Nadat mijn vriend op dezenbsp;wijze het goede zaad in mijn Kart had uitgestrooid, hield hij niet op hetzelve nat te makennbsp;en God om den wasdom te smeeken. Dagelijksnbsp;lazen wij te zamen de Schriften. Theopbilcsnbsp;toonde mij het verband aan dat tusschen hetnbsp;O. en N. Testament bestaat, maakte mij aandachtig op de voornaamste voorzeggingen, dienbsp;vervuld zijn geworden, vooral die, welke opnbsp;den Messias betrekking hebben. Hij verklaardenbsp;mij de moeijelijkste plaatsen en maakte mij opnbsp;dezulke opmerkzaam, die de gewigtigste stofnbsp;tot diepe overpeinzing opleveren. Hij las dennbsp;Bijbel met zulk eene innige, levendige belangstelling, dat hij als bezield scheen met dennbsp;Heiligen Geest, die eens deszelfs schrijver» vervulde.
-ocr page 14-u
»Hoezeer gevoél ik mij veranderd, sedert ik het huis van theophilus ben ingetreden. JSietnbsp;zonder sidderen kan ik mij nu zekere toondennbsp;van mijn leven voor den geest brengen, metnbsp;welke ik vroeger mijne gedachten gaarne bezignbsp;hield. En echter, ik gevoel mij bij het smartelijke besef mijner schuld gelukkiger dan iknbsp;immer geweest ben in die verstrooijing, waarinnbsp;ik dwaselijk geloofde mijn geluk te zullennbsp;vinden. Bij de vernederende bewustheid, datnbsp;ik mijn vorige leven door zoo vele overtredingen bezoedeld heb, smaak ik echter in mijnenbsp;overpeinzingen reine genoegens, welke ik vóórnbsp;zes maanden niet beseffen kon. Ik hoop opnbsp;vergeving van mijne zonden en op wederaan-neming door het zoenoffer van den gekruistennbsp;Zaligmaker. Op Gods genade bouwende en trachtende mijne eigene zaligheid met vreezen ennbsp;beven te werken, ondervind ik door het geloof eene blijdschap en eefaen vrede, die iknbsp;tot nu toe niet gekend had.”
In dien geest trachtte Lord Teiohmouth het rijk van Christus aan anderen bekend te maken , en deze waren de beginselenwelkenbsp;hem aanspoorden om ijverig deel te nemennbsp;aan al die goede en nuttige werken, welkenbsp;zijnen naam steeds zullen doen in zegeningnbsp;blijven.
Wij hebben reeds gezegd dat hord Teios-KODiH, na zijne terugkomst uit Indiê, zijnen tijd en een groot gedeelte van zijn vermogen
-ocr page 15-besteedde aan de door de Engelschen gestichte inrigtingen van weldadigheid. Het Bijbelgenootschap , dat meer dan dertig jaren doornbsp;hem bestuurd werd, was vooral het voorwerpnbsp;van zijne zorgen en van zijne werkzaamheden.nbsp;Lord Teigbhodtii behoorde niet onder het getal dier menschen, die deze inrigting metnbsp;hunnen naam ondersteunden toen zij harennbsp;roem reeds gevestigd had, en het voorwerpnbsp;van de bewondering der geheele wereld reedsnbsp;geworden was, maar die zich verwijderdennbsp;toen hun genootschap belasterd werd. Reedsnbsp;in zijne jeugd was hij met hetzelve ingenomen , bleef het, door welke stormen het bedreigd werd, voortdurend beschermen j tot datnbsp;hij, door ziekte en ouderdom verzwakt, niet meernbsp;in staat was de vergaderingen bij te vvonennbsp;of de werkzaamheden waar te nemen. Hij troostte zich met het denkbeeld, dat deze inrigtingnbsp;veel goeds en nuttigs tot stand gebragt had,nbsp;en hij bad God dat hij voort mogt gaan hetnbsp;goede woord te verspreiden. Indien wij hetnbsp;nut, dat Lord Teighmocth het Bijbelgenootschapnbsp;aangebragt heeft, wilden Opsommen, zóndennbsp;wij in eene beschrijving van deze inrigtingnbsp;zelve vervallen. Zijne medewerking bestondnbsp;niet alleen in het geven van zijnen naam,nbsp;zijnen invloed, zijn geld, gelijk zulks nietnbsp;zeldzaam het geval is bij sommige begunstigersnbsp;Van nuttige genootschappen; Lord TEiGSMOcTnnbsp;nam zelf de byzondere werkzaamheden van het
-ocr page 16-genootschap waar, bestuurde de jaarlijksche en bijzondere vergaderingen, die hij met eenenbsp;redevoering opende, welke de blijken gaf zoowel van zijne bekwaamheid als van zijne levendige godsvrucht. De jaarlijksche berigtennbsp;werden in het begin door hem geschreven ennbsp;hij hield als Bestuurder eene uitgebreide briefwisseling. Bij zijnen dood heeft de vergaderingnbsp;van het genootschap het overlijden van harennbsp;waardigen Bestuurder aan de leden in eene verhandeling medegedeeld, waarin de godsvruchtnbsp;van Lord Teigumodth, zijne christelijke deugden,nbsp;zyne diensten aan het genootschap bewezen, doornbsp;eene bekwame pen vol gevoel geschetst worden.
De groote nederigheid van Lord Teighmodth en de behoefte welke hij had om in alles Godnbsp;de eer te geven, behoedde hem in betrekkingnbsp;tot het Bijbelgenootschap voor twee valstrikken,nbsp;waarmede menig Christen te kampen heeft,nbsp;vooral iudien deze, door zijnen rang, zijne fortuin of zijne talenten veel invloed heeft op hétnbsp;werk waaraan hij zijne zorgen wijdt. De verzoeking om zich boven anderen té verheffen, denbsp;lust tot heerschen en altijd de eerste te willennbsp;zijn, is een dier valstrikken. Dat de Christennbsp;zich daarin niet bedriege! in ons hart bestaatnbsp;een ongelukkige aanleg, die door verloocheningnbsp;kan bed^fongen worden, doch die zijne regtennbsp;zoekt te herkrijgen in de nieuwe baan die wijnbsp;intreden. De leerlingen van Jezus, na uit liefdenbsp;lot Hem alles verlaten te hebben, vroegen eren-
-ocr page 17-wel: » Heer, wie is de meeste in het koningrijk der hemelen?quot; TJit dit beginsel van hoogmoed en heerschïucht is het pausdom voorfge-sproten, en men behoeft niet naar het hof van Rome te gaan om pausen te ontmoeten. Innbsp;geestelijke zaken, al zijn die ook veel zuiverdernbsp;dan die in de kerk van Rome, kan er nogtansnbsp;een volksleider zijn, die, zonder het zichzelvennbsp;te willen bekennen, zich verwonderd toontnbsp;wanneer men aan zijne feilbaarheid twijfelt. —•nbsp;Indien wij ijverig en bepaald met een godsdienstig werk bezig zijn, staan wij dikwijls aan eennbsp;ander gevaar bloot, dat namelijk, van ons zoonbsp;zeer met dit werk te vereenzelvigen, dat wijnbsp;ophouden God de eer te geven, vergeten datnbsp;wij voor God arbeiden als zwakke en onwaardige werktuigen, en ongemerkt ons eigen werk beginnen in te zien, en zoo hetzelve met een goednbsp;gevolg bekroond wordt, ons zelven de eer geven en aan ons zelven den dank toebrengen.nbsp;Deze aanleg, te gevaarlijker naarmate wij den-zelven niet bekennen willen, ontneemt ons diennbsp;ruimen en dankbaren blik met welken wij denbsp;vorderingen, die het rijk van God gemaaktnbsp;heeft, in zijn geheel beschouwen moeten, ennbsp;vermindert die hartelijke belangstelling, welkenbsp;men in alle goede werken nemen moet, zelfsnbsp;dan, wanneer dezelve volbragt zijn in eenennbsp;anderen stand, door menschen die de zaken uitnbsp;een geheel ander oogpunt beschouwen. Ach!nbsp;de gedachte is smartelijk, dat wij onze tallooze
-ocr page 18-18
«wakheden aan alles wat wij aantasten, «elfs aan de heiligste zaken kunnen mededeelen!nbsp;Maar, daar de ondervinding spreekt, waaromnbsp;dan gezwegen? En dewijl eene diepe wondenbsp;daar bestaan kan, waar men leven en gezondheid zou willen zien, waarom dezelve niet geopenbaard, opdat degene die zich ziek gevoelt,nbsp;tot den geneesheer ga?
Zoo gelukkig als vviibebfohd was toen hij, na viji'tigjarigen arbeid, voor zijnen dood denbsp;vrijstelling der slaven nog bij woonde, zoo gelukkig was Lord Teignmodth, toen hij, na dertignbsp;jaren het Bijbelgenootschap bestuurd te hebben,nbsp;hetzelve met zulk een goed gevolg bekroondnbsp;zag, dat de sterkste verbeelding zich zulknbsp;eene heerlijke uitkomst niet had kunnen voorstellen. Zie hier over dit onderwerp eenigenbsp;daadzaken die den 7 Mei laatstleden op eenenbsp;der belangrijkste jaarlijksche vergaderingen voorgedragen zijn. Het Londensche Bijbelgenootschapnbsp;werd in 1804 gesticht. Sedert dien tijd vestigden zich meer dan vijfduizend genootschappen in Europa, in Azië en in Afrika,nbsp;opdat het Woord van God meer mogt verspreidnbsp;raken. Van deze vereenigingen behooren ernbsp;drieduizend vierhonderd aan Groot-Brittanje.nbsp;Het Londensch Bijbelgenootschap heeft de schriften geheel of ten deele in honderd een ennbsp;twintig talen of tongvallen gedrukt en verspreid, van welke twee en zeventig het Woordnbsp;des lerens nog nimmer uifgedrukt hadden. Dit
-ocr page 19-19
genootschap houdt zich nn onledig met het overzetten van den Bijbel in zes en dertignbsp;nieuwe talen. Achtniillioenen afdrukken vannbsp;den Bijbel of van sommige gedeelten deszelvennbsp;zijn uit het magazijn van het genootschap tenbsp;voorschijn gekomen, behalve de rijke onderstand, welken het aan andere vereenigingennbsp;tot hetzelfde doel beloofd heeft; zoo dat ernbsp;sedert 1804 in de verschillende deelen dernbsp;wereld, meer dan dertigmillioenen afdrukkennbsp;van geheel de Heilige Schrift of een gedeeltenbsp;derzelve verspreid zijn. Hoe bewijst dit onsnbsp;dat Gods zegen op deze inrigting rust! Datnbsp;Hem alleen de eer worde toegebragt!
Wij zouden te uitvoerig worden, zoo wij wilden aantoonen hoe Lord Teigbhodth van zijne talenten en van zijne grondige kennis van hetnbsp;IndischQ. volk gebruik maakte, om van hetnbsp;Britsche Gouvernement en van de Indische volkplanting de magtiging te verkrijgen om hetnbsp;Christendom in de uitgebreide Engelsche bezittingen bekend te maken. In dien tijd gafnbsp;men nog gehoor aan het geschreeuw van eenigenbsp;staatkundige eigenbelangzoekers, die beweerdennbsp;dat het aanranden van de godsdienst, de zedennbsp;en de gewoonten der Indiërs, de vernietigingnbsp;van de Engelsche koloniën in het Oosten zounbsp;ten gevolge hebben. De vereenigde pogingennbsp;der aanhangers van het Evangelie in Engelandnbsp;¦Werden met een goed gevolg bekroond, en denbsp;tijd heeft geleerd op welk eenen lossen grond
-ocr page 20-de heillooze Toorspellingen van de partij tegen het kruis ran den Zaligmaker gebouwd waren.
Op dit, voor het lot der Indiërs, zoo beslissend tijdstip gaf Lord Teigbmodth een boekje uit, waarin hij, met voorbeeldelooze duidelijkheid, de mogelijkheid en de noodzakelijkheidnbsp;ontwikkelde, om het licht van het Evangelie tenbsp;doen stralen te midden der zware duisternis,nbsp;waarin millioenen menschen in Groot-Brittanjenbsp;gehuld waren. Uit dit geschrift zullen wij slechtsnbsp;dat gedeelte aanbalen, waarin de schrijver aantoont in welken geest het Evangelie aan denbsp;Indiërs bekend gemaakt moet worden. Hetgeennbsp;Lord Teiosmodth hier van de Evangelie-predikingnbsp;bij de volken in het Oosten zegt, is op de prediking van het Christendom in alle tijden en innbsp;alle plaatsen toepasselijk: »Wij zijn overtuigd,quot;nbsp;zegt hij, gt; dat de invloed van de Episkopalenbsp;kerk op de beschaving der Indiërs veel zal afhangen van den geest, met welken de hoofdennbsp;en de leden van die kerk vervuld zijn. Veronderstel hen bezield te zijn met den Apostoli-schen ijver en de diepe en zuivere godsvruchtnbsp;van eenen scuwarz of BSAiivEitD, en wij kunnennbsp;de stoutste hoop koesteren omtrent de goedenbsp;uitkomst van hun werk onder de Indiërs. Indien gij integendeel menschen zendt, die omtrentnbsp;de bekeering der Indiërs koel en onverschillignbsp;zijn, indien de bekeering der Heidenen niet hetnbsp;eerste doel van hunne zorg is, zoo zou onzenbsp;verwachting erbarmelijk teleurgesteld worden.
-ocr page 21-21
Dezelfde gezindheid die hen werkeloos zou maken, zou hen eenen blik ran afgunst en haat doen werpen op de godvruchtige pogingen dernbsp;Zendelingen die tot andere -geloofsvereenigingennbsp;behooren.
Dezelfde beginselen, die Lord Teigotioütii in zijn openbaar leven bezielden, oefenden hunnennbsp;magtigen en zachten invloed op zijn inwendignbsp;leven. Door zijne betrekkingen en vrienden wasnbsp;hij als vader, als broeder, als vriend geacht ennbsp;bemind. Zelfs zijne bedienden beschouwden hemnbsp;als eenen vader. Zijne talrijke bezigheden verhinderden hem nooit om eenige uren in gebedennbsp;en in stille overpeinzingen door te brengen,nbsp;ten einde zijn geloof te versterken en zijne zielnbsp;nieuwe kracht te geven door zich aan de bronnbsp;van levend water te verkwikken. De Heer Ait-BERSOW, medearbeider en bloedverwant van Lordnbsp;Teiosmouth, merkt in eene tot zijne gedachtenisnbsp;uitgeprokene lijkrede op, dat deze godvruchtigenbsp;Teigrmovth de gewoonte had zich dagelijks desnbsp;avonds om vijf uren af te zonderen om zichnbsp;voor God te verootmoedigèn, ten einde niet tenbsp;wachten tot dat de vermoeijenis van den avondnbsp;zijn ligchaam loom maken en hem in de verheffing zijner ziel tot den hemelschen Vader na-deelig zou zijn. Na deze uren in godsdienstigenbsp;overdenkingen doorgebragt te hebben, kwam hijnbsp;in het midden der zijnen terug, met een ernstignbsp;gelaat, waarop de vrede en de kalmte van zijnnbsp;hart te lezen stonden. Ook bewees de geeste-
-ocr page 22-lijke strekking van zijne gesprekken, dat hij door zijne gebeden nader tot God gebragt ennbsp;met Zijnen geest vervuld was.
De Heer AuDEnsoa deelt ons ook nog mede, dat een onbepaald vertrouvpen, een overgevennbsp;aan de Voorzienigheid een eigenaardige treknbsp;was van de godsvrucht van Teighmodth. Tot hetnbsp;einde van zijn leven herinnerde hij zich gaarnenbsp;al de weldaden, die God hem bewezen had.nbsp;Zelfs heeft hij die gewaarwording in een geschrift uitgedrukt. Het is eene verhandelingnbsp;over de Voorzienigheid, welke hij vele jaren geleden opgesteld had en die hij laatstelijk aannbsp;den Heer BaAMDa tM, Secretaris van het Bijbelgenootschap, verzocht heeft uit te geven. Ditnbsp;kleine maar uitmuntende werkje kwam weinigenbsp;dagen voor den dood des schrijvers in het licht,nbsp;en wordt door zijne vrienden bewaard als eenenbsp;aangename gedachtenis aan hem en aan zijnenbsp;godsvrucht.
De gedachte aan God en aan de eeuwigheid, die Lord Teigmodiu zijn geheele leven doornbsp;bezield had, verliet hem ook niet in zijne laatstenbsp;dagen. Korten tijd voor zijnen dood liet hijnbsp;den Heer AsnERSow eenige bekommering over denbsp;opregtheid van zijn geloof blijken, daar hij nietnbsp;meer zooveel behoefte gevoelde aan het gebednbsp;en aan godsdienstige overpeinzingen Zijn medearbeider deed hem opmerken, dat de zwakheidnbsp;van zijn ligchaam de oorzaak was van zijne ver-flaauwing in het goede. » Vraag u zelven af,”
-ocr page 23-•4'
Toegde de Heer Ahdersow er bij, opdat de god-Truchtige zieke zelf de zwakheid van zijn lig-chaam van die van het geloof onderscheiden mogt, » vraag u zelven af, hoe gij tot hiertoenbsp;den staat van .nw hart, de heiligheid Gods ennbsp;de oneindige liefde, die Hij u in de verborgenheid der verlossing betoond heeft, beschouwdet.”nbsp;Op deze vragen sprak Lord Teigrmodth met veelnbsp;nadruk over de diepe ellende van onze bedorvenenbsp;natuur, over de magt der zonden , die in onsnbsp;woont, van zijnen hartelijken wensch om vannbsp;dezelve bevrijd èn deelgenoot der heiligheid tenbsp;worden, waarin alleen het geluk te vinden is.nbsp;« Idijne voortdurende bede is,” voegde hij opnbsp;eenen ernstigen toon er bij, • dat ik Hem ziennbsp;moge, die mij van God geworden is tot wijsheid , regtvaardigheid, heiligheid en volkomenenbsp;verlossing. Mogt ik, door zijn zoenoffer van denbsp;zonde verlost, geheiligd door den invloed vannbsp;zijnen Heiligen Geest, de genade ontvangen vannbsp;mij te mogen vereenigen met het koor der engelen, ten einde Gods heiligen naam te verheerlijken en met hen uit te roepen: Heilig, heilig,nbsp;heilig is de Heer der legerscharen, de hemelennbsp;en de aarde zijn vol van Zijne heerlijkheid!quot;
Daarna zeide hij tot degenen, die hem omringden : ^» ik haat, ik veracht de zonde, van Welken aard dezelve ook zij, in welken graadnbsp;ïij ook bestaan moge, Ik hoop, dat ik leedwezen over mijne overtredingen gevoel. Maar opnbsp;®ijne boetvaardigheid steun ik niet. Neen! ik
-ocr page 24-zoek alleen vergeving en vrede in het bloed van Christus!”
De zondag voor zijnen dood was hij omringd door zijne vrouw en zijne kinderen, die hijnbsp;trachtte te troosten: » ik gevoel, dat ik hetnbsp;beste deel gekozen heb; ik kan u in vrede ennbsp;met blijdschap verlaten.”
Gelukkig is het huisgezin, waar een stervende vader zulk eenen troost kan achterlaten! Zalignbsp;de ziel, die op deze wijze hare betrekkingennbsp;troosten kan, wanneer zij hen bij het verscheiden in deze zondige wereld achterlaat. Dit isnbsp;niet geschreven tot lof van eenen menseb, maarnbsp;tot veler bemoediging.
Wat de plaats betreft, door Lord Teighmodth in het Bijbelgenootschap ontruimd, het heeftnbsp;Gode behaagd dezelve te doen vervullen doornbsp;eenen anderen Zijner getrouwe dienaren, eenennbsp;nederigen leerling van Christus, Lord Berit.