-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3-

De naam van dezen voortrefièlijken dienaar van Christus moet reeds aan velen onzers lezers bekendnbsp;zijn. Verscheidene levensbeschrijvingen in Engeland,nbsp;Duitschland en Frankrijk zijn gewijd aan de christelijke deugden en werkzaamheden van frederiknbsp;SCHWARTZ, en de bewondering van Europa stemdenbsp;met de dankbaarheid der Oost-Indiërs overeen, dienbsp;in hem eenen trouwen opvolger van de Apostelen gevonden hebben. Dit leven, zoo vol van geloof, liefdenbsp;en goede werken, verdient voorwaar dengenen totnbsp;voorbeeld te worden aangeboden, die Jezus Christusnbsp;gelijkvormig zoeken te worden, waarom wij de voornaamste trekken uit zijn leven verhalen willen, daarnbsp;ons kort bestek niet toelaat in bijzonderheden te treden.

Christiaan prederik schwartz werd op den 26 October 1726 te Sonnenberg, in Beijeten, geboren. Geene enkele merkwaardige omstandigheid kemnerktenbsp;zijne eerste jaren. Zijn hart werd meer en meer vatbaar voor godsdienstige indrukken, door het opvangennbsp;der lessen van godvruchtige menschen, die zijne opvoeding leidden; doch de ligtzinnigheid der jeugd ennbsp;de kwade neigingen van het mcnschelijke hart verstikten weldra het goede zaad van het Woord. Wij

-ocr page 4-

stippen slechts aan, dat zijne moeder, die hij vroeg verloor, op haar sterfbed aan haren echtgenoot ennbsp;aan haren leeraar verklaarde, dat zij haren zoon pleg-tiglijk aan de dienst van God gewijd had. Zondernbsp;twijfel had deze godvruchtige moeder veel voor hemnbsp;gebeden, en desniettegenstaande werden hare vurigenbsp;smeekingen eerst twintig jaren na haren dood verhoord. Laat ons den moed en het vertrouwen nietnbsp;verliezen, wanneer de Heer het oor schijnt te sluitennbsp;voor onze gebeden; hetgeen Hij heden niet doet, zalnbsp;morgen door Hem geschieden, want Hij is getrouwnbsp;in zijne beloften.

De schriften van frahke, zoo beroemd geworden door het stichten van het Weeshuis in de stad Halle,nbsp;werden de middelen, waarvan God zich bediende,nbsp;om het hart van den jongen schwartz te treffen, dienbsp;weldra bij dezen waardigen dienaar van den Zaligmaker zijn’ intrek nam. Hij bestudeerde er de Oos-tersche talen, ten einde de proeven der Bijbels tenbsp;verbeteren, welke toen te Ilalle gedrukt werden, ennbsp;deze studie bragt hem op het denkbeeld van Zendeling in de Indiën te worden. In 1749 werd hijnbsp;ingezegend en vertrok het volgende jaar naar de bestemming, wglke hij ontvangen had.

Bij het intreden van zijne loopbaan ontmoette hij v'ele en gewigtige hinderpalen. Op dat tijdstip wasnbsp;het Evangelie, over het algemeen, in Indië nog onbekend , zelfs onder hen, die den naam van Christusnbsp;beleden. Het Christendom, zoo als het door denbsp;Roomsche Propaganda geleerd werd, had met hetnbsp;ware Christendom weinig meer overeenkomst dan de

-ocr page 5-

afgodendienst der aanhangers van Brama. r'EEDEBiK. SCHWARTZ zag spoedig in, dat de grootste vijandennbsp;der waarheid geenszins de Braminen, maar de Jezuitennbsp;waren. Ziehier, uit menigte anderen, eene daadzaak,nbsp;welke ons getuigenis regtvaardigen zal. De meestenbsp;inwoners van een klein vlek in Indië hadden dennbsp;wensch geuit, het Woord te mogen hooren, en beloofden eenen rijken oogst aan de Christelijke Kerk’nbsp;Maar de Roomsche priester maakte van eene afwezigheid van SCHWARTZ gebruik, door den leden vannbsp;zijne kudde te verklaren, dat hij hunnen kinderennbsp;den doop niet meer bedienen, noch hunne doodennbsp;begraven zou, voor dat zij den protestantschen Zendeling verjaagd badden. Ook deed hij den afgodendienaars weten, dat hunne afgoden vernietigd ennbsp;hunne feesten ophouden zouden, zoo zij den Zendeling ontvingen. Deze hatelijke lasteringen kwamennbsp;ter oore van de inlandsche regering, en schwartznbsp;werd door de vervolging genoodzaakt, dit onbearbeide veld te verlaten.

Een andere, niet minder belangrijke hinderpaal stond langen tijd zijnen vromen pogingen in dennbsp;weg. De Engelsche heerschappij had zich naauwe-lijks ill het midden der laatste eeuw op de Oost-Indi-sche kusten gevestigd; zij was slecht gegrondvest,nbsp;werd spoedig door oproer verontrust en door bloedigenbsp;oorlogen bestreden. Welk eene moeijelijke taak, dennbsp;Vorst des vredes te moeten verkondigen te middennbsp;van opschuddingen en van wapenkreten! De stemnbsp;van FREDERiK SCHWARTZ Werd dikwijls door het

woeste geschreeuw der inboorlingen gesmoord, die

-ocr page 6-

zich met woede Yerdedigdcn tegen het juk, dat hun de willekeurige heerschers uit het Westen oplegden.nbsp;En de Engelschen zelve zagen met misnoegen denbsp;werkzaamheden van den ijverigen Zendeling aan,nbsp;daar zij vreesden, door pogingen tot proselyten-ma-kerij, de godsdienstige gevoelens van het Indischenbsp;volk in beweging te brengen.

Bij al die moeijelijkheden moet men nog deze voegen, welke in de vooroordeelen der volksmenigte gevonden wordt. Al wie het Christelijke geloof in het Indische schiereiland aanneemt, verlaatnbsp;daardoor zijne kaste, en wanneer men bij datnbsp;volk geene bijzondere kaste heeft, wordt men metnbsp;den laagsten bedelaar gelijk gesteld; in e'én woord,nbsp;men is tot niets bruikbaar. Een redeloos dier heeft,nbsp;in het oog der Braminen, meer waarde dan eennbsp;man, die tot geene bijzondere kaste behoort. Hieruit kan men opmaken, dat de sterkste overtuigingnbsp;van de goede zaak niet altijd de bekeering tennbsp;gevolge heeft. Een grooter belang dan dat van hetnbsp;leven verbindt de inwoners van Indië aan hunnenbsp;' godsdienst, die in verband staat met hun staatkundig, burgerlijk, huiselijk welzijn , en zij hebben verhevener moed noodig, om tot het besluitnbsp;te komen hunne kaste te verlaten, dan de Christenen der eerste Kerk, om bereid te zijn voor dennbsp;marteldood. Men zal zich dus niet verwonderen,nbsp;dat velen der Indiërs het volgende aan den Zendeling SCHWARTZ geantwoord hebben: u Wij wetennbsp;dat onze afgoden niets dan houten en steenen beelden zijn; wij stemmen toe, dat onze godsdienst

-ocr page 7-

een weefsel is 'van ongerijmde dwalingen; wij erkennen, dat de leer, die door u ons gepredikt werd, oneindig schooner, zuiverder, verhevener isnbsp;dan de onze ; maar de moed en de kracht ontbreken ons, om ons in het openbaar voor volgelingen van Christus te verklaren. Wij willen gelukkiger tijden verbeiden.”

Feederik. SCHWARTZ eclitei', door den Heiligen Geest ondersteund, en overtuigd, dat al wat dennbsp;menschen onmogelijk schijnt, niogelijk is bij God,nbsp;liet zich door die schijnbaar onoverkomelijke hinderpalen niet ontmoedigen. Meer dan duizend Bra-minen en andere inwoners, zoo schrijft hij in 1779nbsp;aan een’ zijner vrienden, zien duidelijk in, datnbsp;hunne afgodendienst onnut cn strafbaar is; dochnbsp;zij vreezen dezelve te verzakcji, daar zij zich zouden verlaten zien van al hunne betrekkingen. Datnbsp;de genadige God zich over hen ontferme en hunnbsp;allen de kracht geve, de aardsche zaken te latennbsp;varen, ten einde zich geheel aan Zijne dienst toenbsp;te wijden! Wat mij betreft, hoewel deze tegenstand mij innig leed doet, zoo heb ik de zoetenbsp;cn troostvolle hoop, dat het rijk van God zichnbsp;op eene heilrijke wijze in dit land openbaren zal.nbsp;Zal ik er getuige van zijn? misschien niet; aannbsp;den Heer, cn aan Hem alleen, komt het toe, dennbsp;dag en het uur te bepalen. Maar ik zal eenenbsp;onuitsprekelijke blijdschap ondervinden, indien mijnnbsp;kemelsche Vader mij, ellendige, het voorregt schenktnbsp;'’an te mogen medewerken aan de bekeering vannbsp;®enen afgodendienaar. De uitspraak van zijn Woord

-ocr page 8-

c

liloct, zoowel hier als elders, vervuld worden : » De een zaait en de andere maait.’’’

De verbazende werkzaamheid van schwartz en de verschillende middelen, waarvan hij zich bediende, om zielen te bekeeren, behooren tot denbsp;schoonste en grootste gebeurtenissen, die de ge •nbsp;schiedenis des Christendoms oplevert. Hij doorreisdenbsp;alle plaatsen, en ging van huis tot huis den ge-kruisten Christus verkondigen. Wanneer de Indianen een hunner feesten vierden, ging hij middennbsp;op den weg staan, riep de menigte om zich heen,nbsp;toonde haar de misdaad, welke zij in die afgodischenbsp;gebruiken beging, en vermaande haar zonder uitstel het eeuwige heil aan te nemen door het bloednbsp;van den Gekruiste aangebragt. Behalve zijne bijzondere onderwijzingen, predikte hij op Zondag innbsp;drie verschillende talen, tot de Engelschen, Portugezen en Indianen; gedurende de week hervattenbsp;hij het werk van den Zondag, om deszelfs wasdomnbsp;te bevorderen. Elke dag, ja elk oogenblik van zijnnbsp;leven had zijne eigendommelijke werkzaamheden ^nbsp;moeiten en bezwaren. Zijn huis was eene voortdurend openstaande school, waar Europeanen ennbsp;inboorlingen heenstroomden, om de goede boodschapnbsp;der zaligheid te hooren. Schwartz werd allen alles,nbsp;in den waren zin van dit woord der Schrift; hijnbsp;behoorde zich zelven niet meer; hij wijdde zich geheel, met ziel en ligchaam, in gedachten en innbsp;Avoorden aan de dienst van zijnen goddelijkeunbsp;Meester. Men moet zich verwonderen, dat een enkel racnschelijk wezen zoo vele daden ten uittuer

-ocr page 9-

brengen kan, en onze laauwheid zou er een wonder in willen zien, om er niet eene oorzaak van wroeging in te vinden. Niettegenstaande bijna onoverkomelijke bezwaren, ontsloot hij in weinigenbsp;jaren verscheidene bedehuizen, stichtte vele scholen,nbsp;onderwees honderden Christenen, bekeerde duizendennbsp;afgodendienaars; zijne stem, zijne geest, zijne daden, zijne gebeden waren overal. Hij hield gedurende dien tijd eene uitgebreide briefwisseling metnbsp;Europa, en door het vertrouwen dat hij inboezemde, zag hij zich dikwijls geroepen, om zichnbsp;met de gewigtigste staatszaken te bemoeijen. In datnbsp;opzigt vindt men in de laatste eeuwen slechtsnbsp;één mensch, dien men met fbedekik sciiwartznbsp;vergelijken kan; namelijk jonAwNES calvinüs, dennbsp;hervonner en wetgever van Genève.

Hooren wij hem, wanneer hij van zich zelven spreekt, en zijne nederigheid zal ons nog grooternbsp;toeschijnen dan zijn ijver: » Hoe grootelijksschreefnbsp;hij , » heeft de genadige God mij beweldadigd, ennbsp;hoeveel ben ik Hem daarvoor niet verschuldigd!nbsp;Maar, helaas! de woorden ontbreken mij, en iknbsp;kan slechts stamelen: Vergeef, o mijn Vader! vergeef mij mijne tallooze overtredingen, vergeef ze mij

in Christus!----Mijnen eenigen troost vind ik in

de onverdiende zaligheid, welke Christus, door zijn lijden en sterven, ons aangebragt heeft. Dat anderen, zoo zij willen, in zich zelven roemen, mijnnbsp;cenige roem is Jezus Christus, de Gekruiste. Indiennbsp;ik op eigene verdiensten bouwen moest, zoo hadnbsp;ik niets, dat mij voer wanhoop beveiligen kon.

-ocr page 10-

10

Hoe ik ook streven wil om zijne geboden Ie houden, het voorbeeld van den Zaligmaker te volgen en door de hulp van zijnen Geest mijne kwadenbsp;neigingen te overwinnen, vind ik echter niets dannbsp;onvolmaaktheid in mij, zoo dat ik mij pp ditnbsp;bouwvallige fondament niet zou kunnen staandenbsp;houden. Maar Christus te gewinnen cn in levennbsp;en sterven in Hem gevonden te worden, dit is denbsp;wensch van den Apostel Paulus en van alle warenbsp;Christenen, cn ook mijne bede, tot dat mijn hartnbsp;zal opgehouden hebben te slaan.”

Laat ons nog cenige plaatsen uit zijne brieven over hetzelfde onderwerp aanhalen, want in denbsp;woorden van zulk eenen mensch liggen heerlijkenbsp;lessen en ernstige bestraffingen tegen den rampzaligen hoogmoed! In 1784 zeide hij, » de last desnbsp;ouderdoms begint mij zwaar te drukken, en denbsp;snelle afneming mijner krachten moet mij niet ontstellen. Ik weet dat ik uit mij zelven niets bezit,nbsp;waardoor ik de zaligheid verdienen kan. Zoo Godnbsp;met mij in rekening trad, wat zou er van mijnbsp;worden ? Maar eeuwig’ dank worde den liefderijken en genadigen Vader toegebragt, die den schuldigen mensch een zeker toevlugtsoord geopendnbsp;heeft! De verlossing door Jezus Christus is denbsp;grond van mijne hoop, van mijnen vrede, vannbsp;mijn leven, van mijn eeuwig geluk! Ofschoon iknbsp;diep bedorven ben, zoo reinigt het bloed van Christus mij van alle zonden cn geeft rust aan mijnenbsp;ziel. Hoewel ik mij zelven voor een dtvalend eanbsp;zondig schepsel erken, zoo gevoel ik tevens dat

-ocr page 11-

11

de Geest van Christus mij verlicht, en mj de kracht schenkt de zonden te overwinnen. Hoewelnbsp;de oordeelsdag voor mij nadert, zoo troost mij denbsp;liefde van God, en ik vei heug mij dien dag tenbsp;genioet te gaan; niet als ware ik onschuldig, maarnbsp;dewijl ik in genade aangenomen ben, gereinigdnbsp;door het bloed van Cliristus. O, mijne geliefdenbsp;broeders! deel aan het zoenoffer en aan de gavennbsp;van zijnen Geest te hebben, dit is het wat dennbsp;waren Christen vormt, hem bemoedigt en vertroost.nbsp;Daardoor vereert hij zijnen God, en mag een zalignbsp;leven verwachten. Naderen wij dan tot God doornbsp;Jezus Christus. Wij mogen ons in den Heer verheugen; maar de blijdschap in God bestaat slechtsnbsp;bij degenen, die door zijne geestelijke weldadennbsp;gezegend zijn. Opdat men zich in de beloften vannbsp;Christus vcrhlijden moge, moet men zich naauwnbsp;door het geloof met hem vereenigen en de ijdelheid der wereld vaarwel zeggen. Eene innige ver-eeniging met Christus is de eenige bron van onzenbsp;blijdschap. Dan heeft men Hem van harte lief,nbsp;en onze eenige lust is Hem gehoorzaam te zijn,nbsp;en Hem in al zijne werken te verheerlijken. Maarnbsp;indien wij, in plaats van ons vertrouwen te stellen op Christus en in zijne volmaakte regtvaardig-heid, op onze eigene verdiensten steunen en dennbsp;grond onzer hoop in ons zelven zoeken, dan zullen vvij nimmer den waren wede des gemoeds erlangen. Al onze wgikcn zijn hier op aarde onvolmaakt, en al werden wij een’ der Apostelen innbsp;heiligheid gelijk, zoo laten wij ons vvachten bet

-ocr page 12-

12

vertrouwen in iets anders te stellen dan in het lijden en den dood van Christus.

De man derhalve, wiens dagen gekenmerkt werden door werken van liefde en gehoorzaamheid, bouwde zijne hoop niet op eigene verdiensten; ennbsp;hij, die op Christus alleen zijn vertrouwen stelde,nbsp;heeft in zijn leven- uitgemunt door zijne onvermoeide werkzaamheid en zijnen ijver voor de zaaknbsp;van Christus. Welk een welsprekend antwoord aannbsp;hen, die ons beschuldigen de zedelijke wet te vernietigen , door de prediking van het kruis!

Het schitterende en zuivere licht, dat fkederik SCHWARTZ alom verspreidde, moest de oogen dernbsp;blinden openen, en de wereld zelve, de afgodischenbsp;en ongeloovige wereld kon niet nalaten de voortreffelijke deugden van den waardigen volgeling vannbsp;Christus regt te doen wedervaren. Men kan sprekende bewijzen bijbrengen voor den diepen eerbied,nbsp;welken hij in verschillende omstandigheden vannbsp;zijn leven algemeen inboezemde, onder anderen,nbsp;toen hem door den Engelschen gouverneur werdnbsp;opgedragen, zich tot den Indischen vorst hyder-alinbsp;te begeven, om hem van de vredelievende oogmerkennbsp;der Indische volkplanting te verzekeren. Scuwartznbsp;mm deze zending aan, daar dezelve, zoo als hijnbsp;zelf betuigde, de uitbreiding van het Evangelie bevorderlijk wezen kon, en hij bragt buitendien totnbsp;het algemeen welzijn des lands bij, door namelijknbsp;eenen oorlog te voorkomen, welke waarschijnlijknbsp;onvermijdelijk was.

Het gedrag van schwartz W'crd met een goed

-ocr page 13-

13

gevolg bekroond. Hyder-alI geloofde het woord van eenen man, die niet liegen kon gelijk staatsmannen altijd gewoon zijn, zoodat de vrede getee-kend werd. De Zendeling bleef drie maanden aannbsp;het hof van den Indischen Monarch^ en besteeddenbsp;dien tijd tot het instellen van eene godsdienstoefening op de wallen der citadelle, opdat het Evangelie overal, zelfs tot aan het hof van den vorst,nbsp;mogt doordringen. Den dag vóör zijn vertrek boodnbsp;nYDER-AU hem eene geldbeurs aan, als een blijknbsp;van zijne welwillendheid en tevens om in zijnenbsp;reisbehoeften te voorzien; scrwartz weigerde eerstnbsp;dezelve aan te nemen, daar de Engelsche regeringnbsp;hem het noodige geld gegeven had. Op dringendenbsp;bede van den Indischen Monarch nam hij denbsp;Som aan, onder voorwaarde, dat hij dezelve gebruiken mogt tot oprigting van eene school voornbsp;arme Engelsche kinderen in de stad Tanjore. Toennbsp;hij terug kwam om verslag van zijne reis te doen,nbsp;gaf hij wederom eene proef van zijne belangeloosheid. De landvoogd, tevreden dat Schwartz innbsp;zijne pogingen zoo geslaagd was, wilde hem eenenbsp;jaarlijksche gift van 100 Pond Sterling (ƒ 1200)nbsp;doen aannemen; doch de edelmoedige dienaar vannbsp;Christus verzocht den Engelschen landvoogd dezenbsp;som aan zijnen ambtgenoot, den Zendeling pohle,nbsp;ter hand te stellen, daar hij verzekerd was, datnbsp;roRLE dezelve tot onderhoud van eene school ennbsp;van onderwijzers in de godsdienst gebruiken zou.nbsp;Zijn verzoek werd ingewilligd, en de Zendelings-*aak in Indië ontving nu jaarlijks ƒ 12(HI meer.

-ocr page 14-

14

Deze proeven van belangeloosheid stijgen in waarde, wanneer men bedenkt in welke bekrom-pene omstandigheden frederik. sciiwartz verkeerde.nbsp;Wij zullen hem over dit onderwerp het woordnbsp;laten voeren iii eenen brief in 1780 door hemnbsp;geschreven: » Wat eene vermeerdering van loonnbsp;betreft, ik zal niet gemakkelijk tot het besluitnbsp;komen, het Zendelinggenootschap er ov^er te spreken. Ik weet niet hoe ik u de zaak zal voorstellen. Dat de armoede ons in vele bezwarennbsp;brengt, is eene waarheid, echter kan ik u verzekeren, dat dezelve mij in meer dan een opzigtnbsp;nuttig , was en nog is. liet komt niemand in tienbsp;gedachte bij- mij het middag- of avondmaal te gaannbsp;gebruiken, zelfs verwacht men bij mij geene thee,nbsp;daar iedereen weet, dat ik weinig of niets bezit.nbsp;Degene, die mij komt zien, heeft slechts ten doelnbsp;om zich met mij over godsdienstige onderwerpennbsp;bezig te houden, of om de scholen te bezoeken.nbsp;Mijne armoede bevrijdt mij dus van vele, dikwijls

onaangename bezoeken.”


Hoewel SCHWARTZ aan die ijdele bezoekers niets te geven had, zoo vervulde hij altijd de behoeften der arme weduwen en weezen. De voortdurende oorlogen, die Indië verwoe,stten, veroorzaakten dikwijls hongersnood. De dienaar van Godnbsp;vóórzag dan, zoo veel als hij kon, in de behoef-'nbsp;ten der inboorlingen, ja, menigmaal zag men hemnbsp;bijna alleen belast met het onderhoud van eenenbsp;uitgebreide bevolking, en de liefderijke God ondersteunde hem in dit moeijelijke werk.

-ocr page 15-

15

In 1787 werd zijne nederigheid op ecne groote proef gesteld, waaruit bleek dat eerzucht hem geheel vreemd was. Het feit, dat wij u willen me-dedeelen, is een der schoonste, waarop de geschiedenis der Christen-Zendelingen zich beroemen kan.

De vorst van Tanjore, een kind tot zijnen ver-moedelijken erfgenaam aangenomen hebbende, liet SCHWARTZ bij zich ontbieden, en zijn aangenomennbsp;kind hem overgevende, sprak hij hem dus aan:nbsp;» Dit kind is mijn zoon niet meer, het is de uwe;nbsp;ik vertrouw hem geheel aan u toe.” — » Het isnbsp;üwe Hoogheid bekend, antwoordde schwartz, datnbsp;ik altijd bereid ben u van dienst te zijn, indiennbsp;het in mijn vermogen is; maar de taak, welkenbsp;gij mij heden oplegt, is boven mijne krachten.nbsp;Gij hebt een kind van negen jaren aangenomen;nbsp;aan uw hof zijn verscheidene staatspartijen; zeldennbsp;zou ik dit kind meer dan e'e'n- of tweemaal in denbsp;maand kunnen zien, en zou ik dan invloed opnbsp;hem kunnen hebben? Ook vrees ik, dat het levennbsp;van het kind veel gevaar loopt, en dat er eenenbsp;omwenteling in het land uit voortkomt. Ik raadnbsp;u dus eenen anderen opvoeder voor uw kind tenbsp;kiezen.” — »Wien raadt gij mij ?” — » Gij hebtnbsp;eenen broeder, aan wien gij dit kind toevertrou-Wen kunt. Hij zal zijn vader, zijn beschermer,nbsp;zijn leidsman wezen; langs dien weg zult gij denbsp;dagen van uwen zoon en de rust van uw rijknbsp;Verzekeren.” — Na eenige uren van overweging.nbsp;Volgde de Raja den raad van schwartz op, en nanbsp;*Üne voornaamste officieren bijeen verzameld te

-ocr page 16-

16

hebben, sprak hij hen met Je volgende woorden aan:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Volgens den raad van den Zendeling

SCHWARTZ, wil ik mijnen broeder tot vader van dit kind benoemen; hij zal het land na mij regeren, tot dat mijn zoon volwassen is. Ik hoop datnbsp;de Indische volkplanting de nakoming van mijnennbsp;wil, waarvan gij getuigen zijt, niet verhinderen zal.”

Dat men in de plaats van fredekik scum^artz eenen Jezuit stelle,” voegt een levebsbeschrijver, dit feitnbsp;verhalende, er bij, » dat men zich eenen Jezuit voorstelle, en hij zou deze gelegenheid hebben waargenomen, om de eerste man van een uitgebreid rijk tenbsp;worden.” Maar schwartz was Zendeling in den edel-sten zin des woords, eh verloor nooit de drijfveer uitnbsp;het oog, welke hem naar het Oostelijke gedeelte vannbsp;Azië gevoerd had.

Indien wij dezen waardigen verkondiger van het Evangelie in zijne daden, zijne reizen, zijne gebedennbsp;volgen konden, zouden wij zien, hoe hij door Godnbsp;ondersteund en gezegend werd, welk eene blijdschapnbsp;hij ondemncl over de voorspoedige uitbreiding vannbsp;het rijk van Christus onder de Indische afgodendienaars, en hoe hij dagelijks onvermoeid bezig was.nbsp;Deze bijzonderheden zouden ons evenwel te ver voeren en wij moeten nog eenige ruimte overhouden,nbsp;om sommige omstandigheden, die zijnen dood voorafgingen , mede te deelen:

Schwartz werd in 1797 ernstig ziek, nadat hij vijftig jaren zijne bediening had waargenomen. Maarte midden zijner grootste smarten, gaf hij nooitnbsp;eenig teeken van ongeduld. Toen zijn lijden hevig

-ocr page 17-

17

tlom, zeide hij: »Indien het Gods wil is, mij heden weg te nemen, dat zijn wil geschiede en zijn naam er door yerheerlijkt worde!” Hoewelnbsp;zijne krachten geheel uitgeput waren, verlangde hijnbsp;toch dat de kweekelingen van zijne scholen en diegenen, welke de avondgodsdienst bij woonden, volgens gewoonte in zijne kamer zich verzamelen zouden ; na een lied gezongen te hebben, verklaardenbsp;hij hun in de roerendste bewoordingen een gedeelte der Schrift, en eindigde de godsdienstoefeningnbsp;met een vurig gebed. Daarop liet hij zich altijdnbsp;een of twee hoofdstukken uit den Bijbel voorlezen,nbsp;en eenige door hem aangenomen arme kinderennbsp;zongen hem een of ander lied voor.

Vele afgodendienaars kwamen hem gedurende zijne ziekte bezoeken, en hij vermaande hen hunne afgoden te verlaten en zich aan den Zaligmakernbsp;toe te wijden. Toen iemand hem een bijzondernbsp;feit uit de stad mededeelde, antwoordde hij : »Iknbsp;kan u een zeldzamer geval verhalen, namelijk, datnbsp;gij, die reeds zoo lang de goede boodschap dernbsp;zaligheid gehooi-d hebt en de waarheid er van gevoelt, dat gij, zeg ik, nog weigert haar opentlijknbsp;te belijden, en aan de wet van God te gehoorzamen; ik heb u zoo menigmaal vermaand en gebeden, dat gij u aan den Heer zoudt overgeven,nbsp;maar gij hebt op mijne woorden geen acht gesla-gen; gij vreest het schepsel meer dan den Schepper.”

Tot den vorst van Tanjore, die hem ook kwam '‘pzoeken, zeide hij : » Indien het Gode behaagt, mijnbsp;t'in hier weg te nemen, dan heb ik slechts e'e'ne

-ocr page 18-

18

bede aan u, dat gij de Christenen, die in uw rijk zijn, met zachtheid wilt behandelen. Zoo zijnbsp;zich slecht gedragen, zijn zij uwe straf waardig;nbsp;maar indien zij zich goed gedragen, wees dan hunnbsp;vader en hun beschermer.... En hoe vurig wensch-te ik dat gij zelf de afgodische eerdienst verliet,nbsp;voor den eenigen waren God! Dat Hij, naar zijnenbsp;groote barmhartigheid , u lust en kracht verleendenbsp;om u tot den Verlosser te begeven! Bij zijnnbsp;vertrek vroeg hij hem nog, of hij den Bijbel las,nbsp;en vermaande hem ernstelijk, het eeuwige heil zijner ziel niet te verwaarloozen.

Op den 3 December 1797 verlangde hij het Avondmaal te gebruiken met twee Zendelingen, dienbsp;op dezelfde plaats werkzaam waren. Een der ooggetuigen schreef: » Voor dat hij het H. Avondmaalnbsp;gebruikte, stortte hij zijne ziel in lange en vurigenbsp;gebeden uit. Toen wij dien voortrelFelijken dienaarnbsp;van Christus, die sedert eene halve eeuw zijnennbsp;goddelijken Meester met getrouwheid gediend had,nbsp;het houwen op eigene verdiensten hoorden verwerpen , en hem zich voor den troon der genade als eennbsp;der grootste zondaars zagen nederbuigen en uit zijnen mond vernamen, hoe hij zijne eenige hoop opnbsp;de barmhartigheid van zijnen God en op hetnbsp;zoenoffer van zijnen Verlosser stelde, gaf hij onsnbsp;een treffend bewijs van zijnen diepen ootmoed.”

De dag voor zijnen dood zeide hij tot den geneesheer, die zijne smarten trachtte te verzachten ; » Waarde vriend! in den hemel kennen wij geennbsp;leed meer.” — » Dat is waar,” antwoordde de arts;

-ocr page 19-

19

» maar wij moeten, zooveel als in ons vermogen is, medewerken tot het behoud van uw leven.” Nanbsp;eenige oogenblikken zwijgens, riep schwaktz metnbsp;verheffing van stem uit; gt;gt;0, mijn geliefde arts!nbsp;er is iets, waarvoor wij beter zorg moeten dragen,nbsp;namelijk ons voor te bereiden voor dat leven, waarnbsp;wij God zien zullen gelijk Hij is! ”

Op den dag van zijnen dood, den 13 Februarij 1798, toen zijne vrienden Christelijke liederen bijnbsp;zijn steribed zongen, verhief hij eensklaps zijnenbsp;stem: » O mijn God! tot hiertoe hebt Gij mij geholpen, geleid en met uwe tallooze weldaden overladen; dat uw wil nu geschieden moge! In uwenbsp;handen beveel ik mijnen geest!” Vervolgens verlangde hij dat men hem in eenen armstoel plaatsen zou; maar terwijl men hem opnam, boog hijnbsp;het hoofd, zonder den minsten zucht te laten hoeren , sloot de oogen en ontsliep in den ouderdomnbsp;van twee en zeventig jaren. Zijn gelaat droeg hetnbsp;afdruksel van den vrede des Christens.

De vorst van Tanjore kwam van zijnen vriend nog eenmaal afscheid nemen; hij stortte heete tranen op het stoffelijke overblijfsel en liet hetzelvenbsp;met een prachtig kleed bedekken. Een der Zendelingen schreef het volgende: »Wij hieven eenennbsp;treurigen lofzang aan, toen wij het lijk naar denbsp;kerk begeleidden; maar de tranen en hartstogtclijkenbsp;ffitboezemingen der tallooze menigte van arme men-®chen verdoofden onze stem.” Welk eene voor-'teffelijke lijkrede! en wie zou haai’ niet verkie-boven die, welke bij het graf van de grooten

-ocr page 20-

20

der aarde onder prachtvertoon wordt uitgesproken?

Twee jaren daarna liet de Raja van Tanjore, ter eere van hem, dien hij zijnen vader schwaetznbsp;noemde, eene steenen gedenkzuil oprigten en welnbsp;aan de voeten van den predikstoel, waar hij gewoon was Christus, den Gekruiste, te verkondigen.nbsp;Vervolgens rigtte de vorst een gesticht op tennbsp;gunste van vijftig Christenkinderen.

Ja, de regtvaardige laat herinneringen na, die zegeningen zijn voor het volk Gods, en olschoonnbsp;hij hier op aarde niet meer is, zoo spreekt hijnbsp;nog door het voorbeeld dat hij gegeven heeft!

Zoo lang de Christelijke godsdienst in de Oostelijke streken van Azië bestaan zal, zal de naam vannbsp;SCHWARTZ met dankbaarheid voortdurend, herdachtnbsp;worden, en de laatste geslaehten zullen zich metnbsp;eerbied buigen, wanneer zij van den hedendaagschennbsp;Apostel der Indiërs hooren spreken.