ONNOODXaS ZOXtOEK.

JLezer! hebt gij dezer dagen ook zorg en kommer, die u drukt en knelt; dan mogenbsp;het eenvoudige verhaal, dat u hier wordtnbsp;aangeboden, u opbeuren. Zij het ook tennbsp;deele verdicht, het is regt geschikt, om unbsp;den besten raad en troost uit Gods woordnbsp;nabij te brengen. Dat uw hart er voor geopend zij!

Ten gevolge van een’ vochtigen zomer was in het jaar.... de graanoogst mislukt en denbsp;aardappelen hadden ook weinig opgeleverd.nbsp;Terwijl de prijzen der eetwaren reeds gestegen waren, volgde nu nog een langdurigenbsp;en strenge winter, en er was door arbeidnbsp;zeer weinig te verdienen. Een arme, bravenbsp;schrijnwerker had echter eenigen tijd nog

wrk geliad, en door groote vlijt, met Gods liulpe, het zoo ver gebragt, dat hij met zijnnbsp;huisgezin voor nijpenden honger bewaardnbsp;bleef. Toen nu echter de arbeid verminderde, en de uitgaven vermeerderden, werdnbsp;de arme man zeer bezorgd, hoe hij voornbsp;zijne vrouw en drie kinderqn voeding, klee-ding, huisvesting , vuur en licht verkrijgennbsp;zou. Met zulke gedachten vervuld, en metnbsp;een bezwaard hart legde hij zich menigmaalnbsp;ter neder, en bragt de nachten onrustig ennbsp;droomende door. Eens zag hij in den droomnbsp;drie schoone jongelingen, de een na dennbsp;ander’, uit een klein boschje te voorschijnnbsp;treden. De eerste knielde neer, en had: Iknbsp;hef mijne ooyen ojj tot U, die in de hemelen zit, van icien mijne hiilpe komennbsp;zal (l). De tweede had eene spade in denbsp;liand , waarmee hij allerlei wortelen uit dennbsp;grond opdolf, eu sprak; In het zweet uw»nbsp;nanschijns zult gij brood eten (2). De derde droeg eene mand, legde daarin al denbsp;wortelen, die de tweede had opgedolveu,nbsp;zorgvuldig hij ell^ander, en sprak: F'erga-(1) Ps. 121: 1; 123; 1. (2) Gen. 3: 19».

dert de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga (1).

Nadat de huisvader den volgenden morgen met de zijnen gebeden, en den 103**“ Psalmnbsp;gelezen had, vertelde hij, onder het nuttigen van een schraal ontbijt, zijn’ droom vannbsp;den vorigén nacht. En de goede, vromenbsp;moeder, toen zij dit gehoord had, zeide:nbsp;» Wij moeten,, in vertrouwen op God, aan,nbsp;houden in het gebed, vlijtig en moedig arbeiden , en het onze met spaarzaamheid gebruiken 5 dat is de beteekenis van uwennbsp;droom. En God, die niet gestorven is, ennbsp;ons niet zal ontnomen worden, zal voor onsnbsp;zorgen, en ons geven, wat wij noodig hebben.” » Vrouw!” zeide de man,'» watnbsp;spreekt gij zonderling? God kan nimmernbsp;sterven.” » Wel, zoo gij dit gelooft,” antwoordde de vrome huismoeder, » waaromnbsp;staat uw vertrouwen dan niet vast op dennbsp;levenden God? En waarom bekommert ennbsp;kwelt gij u dan met onnoodige zorgen? Wijnbsp;zullen geen honger lijden, tenzij men onsnbsp;God ontuemCj die, naar Zijn eigen woord,

. (1) Joh. 6: 12.

voor ons zorgt (1). En wie wil ons God ontnemen, zoo wij zelven Hem niet verlaten?nbsp;Gij hebt daar zoo even gelezen: Gelijk zichnbsp;een vader ontfermt over de kinderen, ont.nbsp;fermt zich de Heer over degenen, die Hemnbsp;vreezen (2). De Bijbel zegt: Welgelukzalignbsp;is de man, die op den Heer betrouwt (3).nbsp;Ook staat er geschreven: TVentelt uwen wegnbsp;op den Heer, en vertrouwt op Hem, Hijnbsp;zal het maken (4). Zulke woorden gevennbsp;rust aan de bekommerde ziel, en schenkennbsp;moed en kracht onder den arbeid.” De mannbsp;was getroffen door het geloovig vertrouwennbsp;zijner vrouw, reikte haar de hand toe, ennbsp;beloofde aan haren raad gehoor te geven, ennbsp;de toekomst Gode aan te hevelen. Hij hieldnbsp;woord, en leide daarbij een stil vrolijk leven, en het goede deel, dat hij uitgekozennbsp;had, werd niet van hem weggenomen.

Ziedaar het verhaal. Het prijst u dezelfde goede keus aan. En gij weet, dat u dienbsp;alleen, maar ook zeker mogelijk wordt, alsnbsp;gij u in ootmoed des harten wendt tot chhis-

(1) 1 Petr. 5: 7gt;-. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Ps. 103: 13.

(3) Ps. 34: 9. nbsp;nbsp;nbsp;(4)Ps. 37:5.

Tüs, den Heer, en door Hem vergeving zoekt van die zonden, die u wegdrijven, als gijnbsp;wilt toegaan tot Gods troon. Als uw zorgnbsp;en kommer u allereerst vernedert onder Godsnbsp;krachtige hand, en u genade leert zoekennbsp;door het Moed des kruises, als uwe meestnbsp;dringende behoefte, dan zal er verhoogingnbsp;voor u volgen, en in God gesterkt en verblijd zult gij leeren zingen:

De zorg eens aardschen vaders spreidt Door ’t huisgezin tevredenheid.

En kindren smaken stil genoegen,

Als zij naar ’s vaders vril zich voegen; nbsp;nbsp;nbsp;,

Maar meer genoegen smaakt uw kind.

Dat in uw zorg zijn ruste vindt.

Daar de almagt in zijn’ nood voorziet:

Zoo zorgen aardsche vaders niet.

Wat immer ons op aarde ontbreekt Is ü bekend; uw almagt spreekt.

Straks dient ons alles op uw wenken :

Wat zult Ge ons met uw’ Zoon niet schenken? Ja, hemel, aarde, leven, dood,

Is alles ’t onze! In allen nood Is ’t vreugde in U, die sterkte geeft;

’t Is ons genoeg, Gij, Vader! leeft! (1)

(1) Evang. Gez. 30: 5 en 7.

Ui 3 f W I.j' I

'e bekomen a 3 Cents, bij de Drukkers en Dockverkoopers M, Wijt amp; Zonen, alwaar mede verkrijgbaar zijnnbsp;de navolgende Kleine Stukjes: