i5
VAN ben’
“Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms, en verlaat mij niet,nbsp;terwijl mijne kracht vergaat.’’
Psalm LXXI: 9.
TK ROTTERDAM , BIJ
M. WIJT ^ ZONEN, 1847.
,9
-ocr page 2-.ri'
-ocr page 3-» Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms, en verlaat mij niet,nbsp;terwijl mijne kracht vergaat.”
Onder de veelvuldige voordeelen, die wij uit Gods woord trekken, is dit niet eennbsp;der geringste!!, dat wij daarin zooveel aanleiding vinden tot rigting onzer gebeden.nbsp;De smeekgebeden en verzuchtingen, die wijnbsp;in den Bijbel vinden, zijn voor onze behoeften gepast en berekend, en drukken opnbsp;eene krachtige wijze, de wenschen uit, dienbsp;een vroom gemoed bezig houden. In hetnbsp;bijzonder geldt dit van het boek der Psalmen.nbsp;Daarin vindt men een’ schat van ontboezemingen en uitstortingen des harten, die denbsp;christen zich gaarne eigen maakt. Zoodanignbsp;IS ook de bede, die aan het hoofd van dit
blad staat opgeteekend. Hel is de verzuchting van eenen ouden van dagen, die gedrukt door den last der jaren en de gebreken aannbsp;den gevorderden leeftijd eigen, behoefte gevoelt aan hulp van boven, en voor niets meernbsp;beducht is, dan deze kostbare gave te verliezen. Wilt gij u daarvan overtuigen lezers!nbsp;slaat dan den inhoud van dit gebed gade.
1. Er straalt in deze bede cene erkentenis van zwakheids-gevoel door, die doorgaansnbsp;aan den gevorderden leeftijd eigen is. Het isnbsp;niet gewoon, en bijkans als eene zeldzamenbsp;uitzondering op den algemeenen regel aannbsp;te merken, zoo men hoogbejaarden aantreft,nbsp;die nog alle hunne vermogens van geest- ennbsp;ligchaams-krachten behouden hebben. Denbsp;gewijde geschiedenis biedt slechts enkele zoodanige voorbeelden aan. Onder die mogennbsp;wij inzonderheid mozes tellen, van wien getuigd wordt, toen hij op honderd twintig-jarigen ouderdom ontsliep aan des Heerennbsp;mond: » zijn oog was niet donker gewordennbsp;en zijne kracht was niet vergaan” (1). Zoodanig was ook de gelukkige gesteldheid van
(1) Dcutern. XXXIV •• 7».
-ocr page 5-c*tEB, die den Heer met getrouwbeid gediend bad. Toen josda bet veroverde land Kanaan, die erve der vaderen verdeelde,nbsp;sprak deze grijsaard aldus: » nu ziet, ik bennbsp;beden vijfentachtig jaren oud, ik ben nognbsp;beden zoo sterk, gelijk als ik was, ten dagenbsp;doe MozES mij uitzond, gelijk mijne kracbtnbsp;toen was, alzoo is nu mijne kracbt tot dennbsp;oorlog, en om uit te gaan, en om in tenbsp;gaan” (I). Dit ecbter zijn uitzonderingennbsp;en zeldzaamheden. De gewone duur vannbsp;’s menscben leven is zeventig of tachtig jaren.nbsp;Het uiterste van dit tijdperk en van hetgeennbsp;zich nog daarboven verheft, is veelal bezwaard met kwalen en ongemakken vannbsp;allerlei aard. Het gezigt neemt af, bet gehoor verzwakt, het geheugen vermindert,nbsp;de leden verliezen derzelver lenigheid ennbsp;buigzaamheid. Men gevoelt zich in zijnenbsp;werkzaamheid belemmerd, is niet zeldennbsp;aan eene beving onderhevig, en aan anderenbsp;voorboden van de nabijzijnde sloping dernbsp;leemen butte, wier grondslag in bet stof is.nbsp;Somtijds ook is de ziel zwak, beneveld ennbsp;tot droefgeestigbeid geneigd. Hoe zeer is
(1) Josua XIV: 10'gt; 11-.
-ocr page 6-dan de hulp en den bijstand van God te wenseben, en dringend noodzakelijk ternbsp;Yoorkonaing en afwending van dit onbeil, ofnbsp;lot leniging onder hetzelve. De Psalmdichternbsp;werd daardoor geleid tot de volgende ontboezeming :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» o God! weest niet verre
van mij. Mijn God! baast u tot mijner hulpe!” (vs. 12)
2, Het gebed van david wijst ook op de ervaring van Gods bulpe en bijstand, dienbsp;bij bad mogen smaken. De herdenking vannbsp;Gods weldadigheid en trouwe hulp , gedurende geheel zijn afgeloopen leven hem bewezen, ontboezemt bij in dezer voege: » Ja!nbsp;Gij zijt mijne verwachting, Heer! Gij onbsp;Heer! mijn vertrouwen van mijne jeugd afnbsp;aan. Ik steunde op U van dat ik werd geboren; van de moederschoot af, waart Gijnbsp;mijn Weldoener; in U was steeds mijnnbsp;roem! Ik was velen tot een wonder, zoonbsp;sterk een toevlugt waart Gij mij. (Daarvoor)nbsp;zal mijn mond steeds vol zijn van Uwennbsp;lof, eiken dag van Uwen roem. (I) Hetnbsp;is God, die over hem waakte, toen hij nog
(1) Zie VS. 5 enz.
-ocr page 7-slechts een zwak en teeder kind was. Het is Godj die in zijne jeugd en jongelingsjaren zijne schreden beveiligde, den kracht-vollen man tot steun en sterkte was, en nunbsp;de grijsigheid daar is, het op Hem gevestigde vertrouwen niet beschamen zal. Hetnbsp;is, als wilde hij zeggen: Gij die mij ternbsp;hulpe waart, toen ik mij zei ven niet helpennbsp;koude. Gij zult mij ook thans niet verlaten, nu ik door de gebreken des ouderdomsnbsp;zwak en magteloos geworden ben, even alsnbsp;ik in mijne kindschheid was. Zij, die geproefd en gesmaakt hebben dat de Heerenbsp;goed en goeddoende is, moeten wel vurignbsp;haken naar het genot van Zijne gunst ennbsp;nabijheid. Zij, wier lust en keuze het is,nbsp;gemeenschap met God te oefenen door hetnbsp;gebed, het lezen en overdenken van Zijnnbsp;woord, en het gebruik van alle middelennbsp;der genade, door Hem voorgeschreven, zijnbsp;vreezen niets meer dan beroofd te wordennbsp;van de troostrijke gemeenschap des Heiligennbsp;Geestes. De verzuchting van den boetvaar-digen koning is de hunne, » verwerp mijnbsp;ïiiet van uw aangezigt en neem uwen Heiligen Geest niet van mij” (1).
(1) Ps. LI: 13.
-ocr page 8-S. Bedriegen wij ons niet, dan ligt in de bede van den bejaarden Israëliër, ook eenigenbsp;bewustheid van eigene onwaardigheid opgesloten, waardoor hij erkent, dat God hemnbsp;naar regt Zijne hulp konde onttrekken.nbsp;Nederigheid is een sieraad, ja meer dan dat,nbsp;een eerste vereischte van den christen. Hetnbsp;is eene vrucht des Geestes, die vooral bijnbsp;bejaarde lieden moet gevonden worden. Denbsp;langdurige ervaring die zij hebben van hetnbsp;diep bederf des harten, de bewustheid vannbsp;den moeijelijken strijd tusschen vleesch ennbsp;geest, daarbij het ontelbaar verzuim in denbsp;vervulling hunner pligten, de ontrouw,nbsp;waaraan zij zich, zoo al niet in hunnbsp;gedrag, ten minste in den grond van hunnbsp;hart hebben schuldig gemaakt j — ziet daarnbsp;zoo vele redenen om van schaamte te blozen. Als zij daarop zien, dan durven zijnbsp;bun aangezigt niet opheffen, dan zeggen zijnbsp;beschaamd en treurig: » zoo Gij Heere! denbsp;ongeregtigheden gadeslaat, wie kan dan bestaan? (1) Gedenk niet der zonden mijnernbsp;jeugd, noch mijner wanbedrijven; gedenknbsp;aan mij, naar Uwe weldadigheid, om Uwer
goedheid wil, ó Heer!” In diep gevoel van onwaardigheid noemen zij zich onnutte dienstknechten, of vergelijken zich met onvruchtbare hoornen, die onnuttelijk de aarde beslaan, en die reeds lang waren uitgehouwen,nbsp;had de hemelsche Wijngaardenier niet voornbsp;hen gebeden: laat hen ook nog dit jaar!nbsp;Het is voor den christen grijsaard een voorwerp van verbazing en verwondering, datnbsp;een zoo zondig schepsel, zoo onwaardig alsnbsp;hij is, zoo lang gespaard wordt. En dit gevoel van geringheid en onwaardigheid doetnbsp;hem in diepen ootmoed betuigen: » Verwerpnbsp;mij niet in den tijd des ouderdoms, verlaatnbsp;mij niet, terwijl mijne kracht vergaat!^’
4. Inzonderheid voegt het de armen der
gemeente tot God met die bede het heen te wenden. Zij hebben gewis behoefte, dat Godnbsp;hen niet verlaat, zij, die welligt alle hunnenbsp;bloedverwanten of vrienden overleefd hebben ,nbsp;of die verlaten zijn door hen op wier bescherming en hulp zij hunne hoop gesteldnbsp;hadden. Wel mogen zij met den Psalmdichter zeggen; » Gij hebt vriend en med-gezel verre van mij gedaan 5 mijne bekendennbsp;zijn in duisternis (1).” De vrienden zijnernbsp;(I) Ps. LXXXVIII: 19.
-ocr page 10-jeugd zijn afwezig of overleden, zijne wederhelft is len grave gedaald, de kinderen, die de steun van zijnen ouderdom schenen tenbsp;zullen zijn, zijn niet meer, of wat erger is,nbsp;zij hebben zich verwijderd van hunnen af-geleefden vader of moeder, en behandelennbsp;hen met koelheid en minachting. Degenen,nbsp;die hunne vrienden schenen in dagen vannbsp;voorspoed en genot, staan nu verre, en zij,nbsp;die aan hun groote verpligiing hebben, houden zich nu vreemd en ondankbaar. Innbsp;zoodanige omstandigheden krijgt eene bede,nbsp;als die van david’s ouderdom, misschien welnbsp;uit den tijd, toen hij door zijnen onwaar-digen zoon onttroond en vervolgd werd,nbsp;dubbel gewigt en beteekenis: «Verwerp mijnbsp;niet, verlaat mij niet o Heere!” Mijne bloedverwanten en vrienden staan van verre; maarnbsp;Gij, mijn God, Gij verandert niet in Uwenbsp;liefdej degenen, die Gij bemind hebt, zultnbsp;Gij steeds liefhebben. Al hebben mijn vadernbsp;en mijne moeder mij verlaten, Gij HeerInbsp;zult mij aannemen. Gij zijt mijne hulp geweest, begeef mij niet en verlaat mij niet,nbsp;o God mijns heils (1).”
Vraagt men, of de ouden Tan dagen wel op de verliooriug van deze bede mogen hopen? Het woord van God bevat menigvuldige beloften. Ziet daar in zoo vele grondennbsp;van gebeds-verhooring:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Die Uwen naani
hennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij Heer ! niet hebt verlaten de genen, die Unbsp;zoeken (1).” De Heere verlaat Zijne gunst—nbsp;genooien niet, daarom zijn ze wel bewaakt.nbsp;Vreest een zwakgeloovig christen de hulp desnbsp;Heeren te verliezen, hij denke aan het woordnbsp;van JÉSAIA;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Sion zegt: de Heer heeft mij
verlaten, en de Heere heeft mij vergeten. Kan ook eene vrouw haren zuigeling vergeten, dat zij zich niet ouiferme over den zoonnbsp;van haren schoot? Ofschoon dezen vergaten,nbsp;zoo zal Ik toch u niet vergelen. Zie Ik hebnbsp;u in de beide handpalmen gegraveerd; uwenbsp;muren zijn steeds voor Mij (2).” Misschiennbsp;zullen vt'ankelmoedige christenen hierop tegenwerpen. Wij weten wel, dat God nietnbsp;verandert in Zijne beloften, en Zijne vrienden niet verlaten zal. Maar wij zijn zoonbsp;diep bedorven en gedurig tot afdwalen geneigd, dat wij die beloften op ons niet
durven toepassen. Wij moeten vreezeu door eigene afkeeriglieid, de schuldige oorzaak tenbsp;zijn dat Hij ons verlaat. Gij, die zoonbsp;denkt, u moet ik antwoorden: indien gij aannbsp;u zei ven waart overgelaten, ja dan ware dit tenbsp;vreezen. Maar vergunt mij, u de Godshe-loften te herinneren in jEBEitfu XXXII: 40nbsp;tot des Heeren volk gerigt: » Ik zal eennbsp;eeuwig verbond met hen maken, dat Ik vannbsp;achter hen niet zal afkeeren, opdat Ik hunnbsp;weldoe , en Ik zal Mijne vreeze in hun hartnbsp;geven, dat zij niet van Mij afwijken,” Hetnbsp;is wel zoo, » indien zijne kinderen Mijnenbsp;wet verlaten en in Mijne regten niet w'an-delen. Indien zij Mijne inzettingen ontheiligen en Mijne geboden niet houden, zoonbsp;zal Ik hunne overtredingen met de roedenbsp;bezoeken, en hunne ongeregtigheid met plagen. Maar Mijne goedertierenheid zal Iknbsp;van hen niet wegnemen, en in Mijne getrouwheid niet feilen (1).”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Als Hij be
droefd heeft, zoo zal Hij zich ook ontfermen naar de grootheid Zijner goedertierenheid (2).”nbsp;En om kort te gaan, verlangt gij eene duidelijke en stellige belofte, eerst meer bepaald
13
aan josda gegeven, doch daarna gerigt tot allen, die gelooven:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Hij heeft gezegd : Ik
zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.” In het oorspronkelijke vinden wij hier vijf ontkenningen. Overeenkomstig deze moestnbsp;de vertaling aldus luiden: » Neen! Neen!nbsp;Ik zal u niet verlaten! Neen, Ik zal u nietnbsp;begeven!” Deze belofte moge al niet bepaaldnbsp;tot ouden van dagen gerigt zijn. Zij geldtnbsp;allen, die in droefenis en zorg zich bevinden, want ter opwekking om vergenoegdnbsp;te zijn met het tegenwoordige, daartoe isnbsp;het, dat de gewijde Schrijver die woordennbsp;herinnert. Dus schreef hij: » uw wandelnbsp;zij zonder geldgierigheid j en zijt vergenoegdnbsp;met het tegenwoordige: want Hij heeft gezegd : Ik zal u niet begeven en Ik zal unbsp;niet verlaten (1).”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Zoodal” — dit voegt
de Apostel er onmiddelijk aan toe: — » zoodat wij vrij moediglijk durven zeggen: de Heernbsp;is mij een helper, en ik zal niet vreezen,nbsp;wat mij een mensch zal doen!” Hoe kon denbsp;Heer immer aan zijne kinderen sterkerenbsp;gronden van hoop en vertrouwen geven ?nbsp;Wat heeft men te vreezen met zoodanigenbsp;beloftenissen!
(1) Hebr. XIII: 4, 5.
-ocr page 14-14
Het reeds genoemde bevat algemeeue beloften en toezeggingen. Verlangt men meer bepaald een woord tot ouden van dagen ge-rigt. Er is bij den Profeet jesaia eene belofte, die voor de zoodanigen alle opmerkzaam beid verdient: » tot den ouderdom toenbsp;zal Ik dezelfde zijn, ja tot de grijsheid toenbsp;zal Ik ulieden dragen; Ik beb bet gedaan,nbsp;en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen ennbsp;redden.” (1) Het is de Heer, de Allerhoognbsp;ste; Jehova die is, die was, die vvezen zal,nbsp;welke dit sprak. Hoe veel kracht zet dit bijnbsp;aan die belofte en de nadrukkelijke herhalingnbsp;Ik, om de majesteit en groote kracht te doennbsp;kennen van Hem, die dit beloofde en betuigde. Ik zal dezelfde zijn. Ik heh hetnbsp;gedaan, en Ik zal u opnemen en dragen!nbsp;Dat zegt de Schepper tot het schepsel. Hij,nbsp;die weet, wat maaksel wij zijn, gedachtignbsp;zijnde, dat wij stof zijn. Hij, die ons geformeerd heeft. Wiens handen-werk wijnbsp;zijn,— en zijn wij ware christenen, nieuwenbsp;schepselen in Christus, dan mogen w'ij innbsp;eene dubbele beteekenis, zijn maaksel heetennbsp;geschapen in Jezus Christus tot goede wer-
(1) Jesaia XLVI: 4.
-ocr page 15-ken. Laat dan geene angstige vrees bij n post vatten, De Heer, die u geformeerdnbsp;heeft. Die de hemelen heeft uitgebreid, ennbsp;de aarde gegrondvest: de Eeuwige en Almag-tige zal voor u zorgen. Wat u ook wedervaart , vvat u ook drukt of dreigt, zoektnbsp;in God uw steun en toevlugt. Hij is alnbsp;uw vertrouwen en hoop waardig, magiignbsp;meer dan overvloediglijk te doen, boven alnbsp;wat wij denken of bidden! Hij wil uwnbsp;licht in duisternis, uwe kracht in zwakheidnbsp;zijn, de rotssteen van uw vertrouwen ennbsp;uw deel in eeuwigheid om Jezus wil!
Gelukkig dan de mensch, die in ootmoed en opregtheid tot God nadert, met die bedenbsp;van den ouden Israëliër op de lippen en innbsp;het hart. Gelukkig, die bij het afnemennbsp;zijner krachten, zich niet behoeft te schamen over derzelver besteding, maar, bij denbsp;belijdenis van menig gebrek en tekortkomingnbsp;toch ook zichzelven het getuigenis geven kan:nbsp;» Ik heb, dank zij Gods genade, voor Zijnnbsp;aangezigt in waarheid en met een volkomennbsp;hart gewandeld en gedaan wat goed is innbsp;Zijne oogen” (1). Hij zal ook de gunst eu
16
weldadigheid van God met dankzegging herdenken , en bij de erkentenis van eigene onwaardigheid, vol vertrouwen en met vrijmoedigheid opzien tot God zijnen Vadernbsp;in den hemel, in Wien hij eenen vriendnbsp;heeft, die de zijnen nooit begeeft. De zoodanige heeft niets te vreezen en alles tenbsp;hopen. Hij heeft voor zich de belofte vannbsp;den Onwankelbaren en Getrouwen , Wiensnbsp;woord zeker is. Met het oog daar op, kannbsp;hij roemen in de overtuiging des geloofs:nbsp;» de Heer is bij mij, wat zal een menschnbsp;mij doen? de Heer is mijn herder, mij zalnbsp;niets ontbreken! al ging ik ook door eennbsp;dal van schaduwe des doods, ik zou geennbsp;kwaad vreezen, want Hij is met mij” (I).nbsp;Mogt maar de bede van david, die van allenbsp;bejaarde lieden zijn. Doch zouden er nietnbsp;velen zijn, wier hart hen veroordeeld, dienbsp;geen lust hebben in de kennis en dienstnbsp;van God. Wij beklagen die ongelukkigen.nbsp;Al zijn ze ook rijk naar de wereld, zij missen het hoogste goed. Welk een aandoe-nelijk schouwspel levert het op, eenen bedaagden man of eene bejaarde vrouw te
zien, gebukt onder de lasten en smarten vati den gevorderden leeftijd, ja als op dennbsp;rand van het graf, zonder hoop voor denbsp;eeuwigheid! O mogten de zooianigen hetnbsp;gevaar van hunnen toestand inzien, gevoelen , en niet uitstellen om vrede met God tenbsp;zoeken, door Christus die onze vrede is.nbsp;Niemand zegge liet is nu te laat. Dat isnbsp;het nooit, zoo lang als het Heden genaamdnbsp;wordt. Gij leeft immers nog onder de bediening van het Evangelie der verzoening.nbsp;Hel is nog de welaangename tijd, de dagnbsp;der zaligheid. Doch geen uitstel langer. Hetnbsp;is voor u reeds de elfde ure. Ziet toe, datnbsp;gij niet verhard wordt door de verleidingnbsp;der zonde. Vliedt lot Christus, die u verlossen kan en verlossen wil van den toekomenden toorn. Buiten Hem is geene reddingnbsp;of leven. Hij is de Heiland en niemandnbsp;meer! . . . Gaat in zijnen naam tot dennbsp;God van alle genade, met deze of soortgelijke verzuchting:
» O Heere, God! ik bujg mij in diepen ootmoed voor u neder , en roep U aan metnbsp;de woorden, die Gij mij geleerd lieht;
-ocr page 18-18
» Verwerp mij niet iu den tijd des ouder-doms, en verlaat mij niet, terwijl mijne krackt vergaat!” Zwak naar ligcliaam ennbsp;geest heb ik dringende behoefte aan Uwenbsp;bulp. Die bulp bebt Gij mij dikwerf verleend , gedurende mijn afgeloopen leven. Nu,nbsp;daar mijne krachten wijken, en het levennbsp;voor mij zijne aantrekkelijkheid verlorennbsp;heeft , wees gij nu de kracht van mijnenbsp;kracht. Doe Uw vriendelijk aanschijn overnbsp;mij lichten, ook als ik de donkere doodsvallei zal intreden. Met U verzoend doornbsp;Jezus dood en door Zijn’ Geest geheiligd,nbsp;ga ik de toekomst tegen. Moge die Goddelijke Heiland steeds mijne geregtigheid ennbsp;sterkte zijn! Dank zij U o God mijnes heilsnbsp;voor de heerlijke beloften uwer liefde! Gijnbsp;hebt verklaard dat Gij de uwen niet verlaten zult, en dat zij niet zullen beschaamdnbsp;worden, die op U hunne hope bouwen innbsp;Christus Jezus! Heer! vermeerder mijn geloof, opdat ik vol vertrouwen, en nietnbsp;geschokt of twijfelmoedig, in eenvoudigheidnbsp;en met eenen kinderlijken zin betuigen mag:nbsp;God is mijn hulp! Zoo God voor mij is,nbsp;wie zal tegen mij zijn? Niets kan mij schei-
-ocr page 19-den van de liefde Gods, welke is in Chris
onzen Heer ! Dat
zg zoo
tus Jezus Amen!”
Verwerp mij niet in hooger jaren:
Laat, bij den ouderdom,
Dien ’k in Uw gunst beklom,
Uw voorzorg over mij niet varen;
Laat, met de kracht van ’t leven,
Uw hulp mij niet begeven.
Psalm LXXI: 6.
-ocr page 20-C«uts.
l.tievensgeschiedenia van
Peter JLohbflck .«*••• 15 l.Dc Welbestede Stuiver . . 10
5. De Wever uit WoJsli. • . 07inbsp;4.De kleine Bewoner van het
Auvergnésche Gebergte. • 10 Ö.Arme Sara .........0^
6. De jonge Hutbewoonster . 22^
7. nbsp;nbsp;nbsp;Opwekking te Elberfeld . 05nbsp;! 8.De lersclie Boer ..... 10
9.Elisabeth Cunniagham , . 20 lO.Geschiedenis van John Ro—nbsp;bens. de Matroos ..... lO
ll .Uitbre idirig van de Parabel 10 12.Het Leven Van Kolonel Jacob Gardiner. ....... 17^
15.De Slroopers-dochler. . . 10
14. De Bode met goede tijding 15
15. Jansje Allan ..gt;.....16
16. Zonderlinge tusschenkomstnbsp;der Voorzienigheid .... 07
17. Levensber. van AmeliaGale 10nbsp;18.Sara Hill, de leerling van
de Zondagschool ...... 15
ID.DeGeacliied.vanMarySmith l2l
20. De Dorps-predikanl. ... 10
21. De waarlieid en uitwerkselen van het Evangelie. . 10
22. Kracht des geloofsjbij treffende beproeving . « , • * 19
23. Herman de Houthakker . » 12^nbsp;24Laalate uren v. JohnCowper 10
25. Het einde van den tijd. . . 10
26. Wat God bewaart, is wel
bewaard .........15
27. Wie zijt gij? Wal hebt gij
te doen? .........lO
28. D©WeêrhaanvanhetKasteel 12j
29. Bben-Haëzer in Latakko.. 10nbsp;SO.Eenige berigleii van Indi-
aansche Bekeerlingen • • • 10 51 .De Chrislen-feeslen. • . • 05nbsp;52.Verhaal van twee reizende
predikers ......... 07^
55.De Tijd en de Eeuwigheid. 10
54. Kortenlieilz.Berigtaanallen 10
55. Leven sloop van Jo hanCoen-
raad Ter Linden......07k
.36.Een Beroep op het hart.» • 12^
57. Trekken uil het leven eensnbsp;Landmans in den Elzas . . 10
58.Sterfgevallen van zeven
bekeerde Heidenen . • . . 10
58. Ltvtusloop vanCiL.Töpfer 07^
Cents.
40. £enige bijzonderheden uitnbsp;hel leven van Morrison • . 15
41. Lydia S........... 07f
42. Hugo Bouren. ..«.»** 07Ji
43. nbsp;nbsp;nbsp;De Christelijke viering vannbsp;den Zondag ...... ..05
44. HenryOboukiah, inboorlingnbsp;der Sandwicbs-eilanden. . 10
45. DeZendelingeninGroenland 15
46. Het bezoek bij een kranke. 15
47. Twee Brieven van een*nbsp;Leeraar in Zuid-Afrika . . 15
48. Pulycarpus.
49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, wie zal dan
keeren?......... . 15
60.De Soldaten-dücliter. . • • 10
51. Het gelukkige Sterfbed • • 10
52. De weg en helmiddel ... 15
53. De Gast Zonder Bruiloflskl. 07
54. Treffend voorbeeld, .... 07
55. nbsp;nbsp;nbsp;Leven sachets van Blumhardt 15
56. Hadara,eenjongAbyssinier 04
57. De Oude Geneesheer. ... 10^
58. Hoep8lem des Heeren ... 15
59. Anna'VS^alsh.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;074
BO .Eersie zending teSlTbomas 15f Gl.Thirza, of de aantrekkingskracht van het Kruis ... 20
62. nbsp;nbsp;nbsp;Merk waardig VOO rheeld vannbsp;vroege Godsvrucht, • • . • 07è
63. De Russische Kleermaker. 07}
64. Eenige kenmerken van een
kind Gods nbsp;nbsp;nbsp;• 074
65.Overtuiging Verwaarloosd • 124
66. £rnwlt;)ordaanjongeMoeders 07^
67. De onbekende Zendeling . O4
68. Het leven en sterven vannbsp;Mevrouw Rumpff ..... 10
69.Opmerkelijke leiding Gods 074
70. Een nieuw Traktaatje. . . 10
71. De vrome Landman . . • • 07^
72. Ernstige gedachten over danbsp;Eeuwigheid .,•••••• 07(
73. Maria. .••••..•••«10
74. Williamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;07t
75. De bejaarde Christen in helnbsp;Gasthuis ...••...,•05
76. Lord Teignmoulh . • , • . 10
77. Leven van Schwartz. ... 08
78. Wie zoekt die vindt. ... 05
79. Leven8b. van een* Soldaat. 05
50. Pacalsdorp. .•*.... 07^
Sl.Onnoodige zorgen. . • « . 04 62iZach4us.........01