UIT DE
VA N HET
UIT HET ENGELSCH.
TE ROTTERDAM, BIJ
M. WIJT amp; ZONEN.
1848.
-ocr page 2- -ocr page 3-X)e landelijke woning van Heatherdale was gelegen aan den mond eener beek, bij de opening van een dal. Hoewel geplaatst op eene hoogte, was zijnbsp;echter niet van alle zijden toegankelijk, dewijl zijnbsp;door zware rotsen omgeven was. De wandelaar ontdekte haar niet spoedig, maar dezelve eenmaal in hetnbsp;oog krijgende, trok hare bevallige ligging de aandacht.nbsp;Maar bovendien was er eene stille bekoorlijkheid innbsp;Heatherdale, verborgen voor des vreemdelings oog,nbsp;want de genade Gods woonde er, en menig godvruchtig gebed was uit deze woning opgegaan. Zij wasnbsp;veranderd van bewoners, in het tijdperk dat onzenbsp;geschiedenis begint, want de dood was er binnengetreden, en twee vrome ouders waren verzameldnbsp;tot hunne vaderen. Evenwel bleef er een kind Godsnbsp;te Heatherdale in droefheid over, maar niet alsnbsp;¦van zulken die geen’ hope hebben. Luister! hoortnbsp;S'j de stem des gezangs niet?... de avond is kalm en
-ocr page 4-onbencvcld, en Jat venster is aan eciie zijde geopend. Het is de stem van Ellen Graham, het avondliednbsp;zingende. Ellen Graham is jong, maar heeft reedsnbsp;vele beproevingen ondervonden, haar grondslagnbsp;echter is op ecne rots gebouwd, en wanneer denbsp;vloed komt, en de wind blaast, zal zij niet bewogen worden. Zij heeft eene bedekking gevonden tegen de orkanen, die de wildernis dezer aardenbsp;beroeren, en zij zal niet vreezen als de storm dreigend zich verheft.
Heatherdale heeft nog eene bevallige inwoonster, mogelijk aangenamer in het oog des vrecmdelingsnbsp;dan Ellen; het is hare eenige zuster. Onderscheiden in gemoedsgesteldheid, was beider geaardheidnbsp;uiteenloopend. Hoewel van hunne kindschheid af ondernbsp;de zorg van dezclfi'e brave ouders opgevoed, warennbsp;zij opgewassen, als of zij niet te zamen hunne kinderlijke gebeden hadden gestameld, en in zusterlijkenbsp;liefde madelieljes hadden verzameld of vlindersnbsp;nagejaagd. Zoo bleek ook hier, het onvoldoende vannbsp;menschelijke pogingen om de wijsheid, die waarlijknbsp;gelukkig maakt, in te prenten; de weg der zaligheidnbsp;kan worden onderwezen, maar het leven des ge-loofs, kan alleen worden gekend en beoefend doornbsp;Goddelij ken invloed.
Ten tijde dat dit verhaal begint, verwachtten deze zusters, die toen weezen waren, met ongeduld de
-ocr page 5-terugkomst van cenen beminden eenigen broeder, die eenige jaren in Indie had doorgebragt. Een brief vannbsp;Ronald Graham ontvangen met het postmerk vannbsp;Portsmouth, gaf aan zijne zusters berigt van zijnenbsp;gelukkige overtogt, en van zijne hoop, om binnennbsp;veertien dagen bij haar te zijn. Voor beide de zustersnbsp;was deze tijding eene bron van hartelijke blijdschap;nbsp;het vermoeden echter dat de staat zijner gezondheidnbsp;de oorzaak van zijn vertrek uit Indie was, benevelde somtijds hun genoegen dour eenige vrees.
Eucy trachte zoodanige donkere gedachten te verzetten in de drukke schikkingen voor zijne ontvangst. Ellen was daarentegen ernstig bedacht, op al wat ernbsp;noodig kon zijn om eenen zwakke, tot verkwikkingnbsp;en versterking toe te voegen. Maar gedurende dat zijnbsp;hare bezigheden vervolgde, verhief zich haar hart innbsp;verzuchtingen, dat zij gesterkt mogt worden om alsnbsp;eene Christin de beproeving te verdragen, die haarnbsp;welligt te wachten stond. De zielstoestand haars broeders was voor haar reeds lang eene bron van zorgennbsp;geweest, en zij verlangde ernstig in hem een kind desnbsp;koningrijks te ontmoeten. Tot hiertoe had zij geennbsp;reden om dit van hem te denken. Hij was beminnelijk en gevoelig van hart, was getrouw in zijne briefwisseling, en zijne brieven waren onderhoudendnbsp;geschreven, maar zij gaven weinig grond om tenbsp;vermoeden, dat hij ondervvczen werd door den Geest
van God, en Ellen wist dat uit de overvloed des harten, de mond spreekt. Vele waren de gebedennbsp;die zij voor zijn behoud opzond, en in hare brievennbsp;onderhield zij hem dikwerf getrouwelijk over zijnenbsp;hoogste belangen, maar ontving dan alleen dankbetuiging voor haren goeden raad, en de verzekeringnbsp;dat hij een stil leven leide, de kerk bezocht wanneernbsp;hij konde, en ook zijn cathechismus nog niet geheelnbsp;vergeten was. Dit was op zichzelve goed, maar nietnbsp;wat Ellen verlangde, daar dit niet de uitdrukkingen waren van een vernieuwd gemoed. Zij hoopte in .stilte dat hij huiswaarts wierd gezonden omnbsp;hem groote dingen te doen hooren, en gevoelde zichnbsp;dikwerf verlegen als zij dacht hoe zij hem ontvangen zoude. Ellen Graham was nog jong in het geestelijk leven en kende dus niet bij ondervinding alnbsp;de kracht der Goddelijke beloften, maar zij had tochnbsp;geleerd acht te geven op deze woorden: stel uw ver-trouwen op den Heer en Hij zal het maken, ennbsp;zij had nimmer getwijfeld, aan het betamelijke van nietnbsp;te zorgen voor den dag van morgen. Zij wist dat denbsp;godsdienst van Jezus overvloedige vertroostingennbsp;schonk, maar konde ze niet altijd als de hare aanmerken. Diegene die in het werk der genade geennbsp;vreemdeling is, zal dit kunnen bevatten.
Eindelijk kwam de lang gewenschte dag en hoewel het postrijtuig niet voor tien uren des avonds voorbij
-ocr page 7-de woning reed, waren de zusters toch den geheelen dag in rustelooze beweging, het kenmerk van grootenbsp;zorgvuldigheid. Lucy zorgde met veel oplettendheidnbsp;dat alles in den tuin in orde was, ten einde de goed-keiiring van het onderzoekend oog haars broedersnbsp;W«g te dragen; en Ellen bezocht menigmaal de kamernbsp;di( voor hem in gereedheid was gebragt, om te ziennbsp;of er ook iets door haar verzuimd was. Na er denbsp;noidige schikkingen gemaakt te hebben, legde zijnbsp;op de tafel een’ fraaijen Bijbel, en nederknielende,nbsp;bad zij ernstig, dat de Gever van alles goeds Zijnnbsp;eigen Heilig Woord wilde zegenen aan het hart vannbsp;hem, voor wien die gift bestemd was.
De onrustige dag scheen hun buitengewoon lang te zijn, en geen van beide was geschikt tot eenige bestendige bezigheid; te negen uur was hun gewone uur vannbsp;huiselijke godsdienst, en hoewel hij, die vroeger hunnenbsp;aandacht leide, en hun voorhield om het niet alleennbsp;als een pligt aan te merken, maar als eene hooge ennbsp;heilige vergunning, nu in vrede ruste, trachte tochnbsp;zijne dochter in die voetstappen te treden. » Het isnbsp;het uur onzer godsdienstige overdenkingen,” zeidenbsp;Ellen; » wilt gij aan de schel trekken ?” Lucy plaatste hare hand gedachteloos aan den beltrekker, maarnbsp;aarzelde die over te halen. » Ellen,” zeide zg,nbsp;” g'j moogt een kapittel lezen, maar niemand zal unbsp;nu met aandacht hooien.” »En waarom niet?”
-ocr page 8-8
¦vroeg hare zuster vriendelijk, n Hoe kunt gij zulk eene quot;vraag doen,” zeide Lucy, »daar ieders gemoed zoo verstrooid is; voor mij zelve, ik denk zoonbsp;zeer aan Ronald, dat ik mijne gedachten onmogelijknbsp;op iets anders kan vestigen.” »Ik ben er ook velnbsp;bezorgd voor,” zeide Ellen, » maar gij hebt ge(nenbsp;goede reden bijgebragt om onzen pligt te verzuimen,nbsp;want hoewel gij u in dien toestand bevindt, moetnbsp;gij toch in aanmerking nemen dat er andere onsterfelijke zielen onder dit dak zijn. Onze bedienden, en wij zelve, wij hebben zoo veel behoeftenbsp;aan de onderrigting van deze heilige bladen; trachtnbsp;voor u zelven te bidden dat uwe gedachten nietnbsp;afdwalen, niemand kan u beter hieromtrent verstaan dan ik. O mogt het woord des eeuwigennbsp;levens dat wij zullen lezen, ons allen leiden tot eennbsp;gelukzalig leven.” «Wel nu,” hernam Lucy, niknbsp;heb aan de schel getrokken, maar indien uwe verbeelding zoo sterk was als de mijne, zoudf gij Ronald’snbsp;beeld, in plaats van letters, bestendig voor u zien.”nbsp;» Herinner u de eigene woorden onzes Heeren,”nbsp;zeide Ellen ernstig, » Hij die vader of moeder meernbsp;bemint dan Mij, is mijns niet waardig.”
Het binnenkomen der bedienden maakte een einde aan deze zamenspraak, en nadat deze jonge Christin eennbsp;kapittel. Psalm en gebed voor hare kleine vergaderingnbsp;gelezen had, werd de Bijbel op zijne plaats gelegd, en
-ocr page 9-Ellen hernam hare zitplaats, maar terwijl zij dit deed zuchte zij zeer. «Waartoe die zucht?” yroeg Lucy,» gijnbsp;zegt mij altijd: deze godvruchtige betrachtingen schenken genot dat de wereld niet kent; als gij dan zoonbsp;gelukkig zijt, waartoe dat zuchten, zoodra gij dennbsp;Bijbel gesloten hebt?” » Ik zal u zeggen waaromnbsp;ik zuchte,” zeide Ellen, » ik dacht hoe geringnbsp;mijne pogingen zijn, in vergelijking met de gebedennbsp;mijns vaders, die nu reeds de erfenis geniet, doornbsp;onzen gezegenden Verlosser voor hem verworven,nbsp;daar, waar zorgen en zuchten voor altoos zijnnbsp;heengevloden.” » En dat ondervindende,” voegdenbsp;Lucy er bij , » kan ik niet nalaten mij te verwonderen , dat gij zoudt volharden in hetgeen gij als zoonbsp;onvoldoende beschouwt.” » Het zoude daarom nietnbsp;goed zijn het na te laten,” zeide hare zuster,nbsp;» omdat de poging zwak is. Hij, die alleen denbsp;begeerte kan opwekken cn het hart aanziet, zalnbsp;de hulde niet verachten die uit hetzelve voorkomtnbsp;tot eer van Zijnen naam. O! hoe gelukkig zoudenbsp;onze waarde vader geweest zijn, indien hij Ronald’snbsp;terugkomst beleefd had; maar hij is gelukkiger,nbsp;in de aanschouwing zijns Gods tot in alle eeuwigheid!” ))0,ja,” zeide Lucy; maar hare gedachten vestigden zich weder op hetzelfde punt en zijnbsp;voegde er onmiddelijk bij: »hoe lang is het nu geleden sedert Ronald vertrok 7”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Reeds een geruimen
-ocr page 10-10
tijd Lucy, het was in de laatst voorgaande maand juist acht jaren. Ik was toen op den dag voor datnbsp;hij ons verliet twaalf jaar, en gij nog geen elf jaarnbsp;oud. O hoe zeer weenden wij beide! Onze waardenbsp;moeder, die toen zeer ziek was, klopte hem op dennbsp;schouder, en zeide: «mijn waarde zoon, de sterfelijkenbsp;oogen uwer moeder zullen u niet meer aanschouwen,” en hoewel het op dat tijdstip weinig indruk opnbsp;mij maakte, herinner ik mij toch wel dat toen vadernbsp;terug kwam nadat hij Ronald uitgeleide gedaan had,nbsp;hij bij onze moeder nederzat, en hare hand nemende,nbsp;zoo innemend als met nadruk zeide: » wat wij nunbsp;niet. weten zullen wij na dezen verstaan, en onzenbsp;ligte verdrukking die tijdelijk is, werkt in ons eennbsp;gansch zeer uitnemend eeuwig gewigt van heerlijkheid,” en onze dierbare moeder voegde er bij opwaartsnbsp;ziende: » niet mijn wil, maar de Zijne geschieddenbsp;het vloeide voort uit een hart dat alle dingen geringnbsp;acht, voor de uitnemendheid der kennis van Jezusnbsp;Christus.”
Beide waren aangedaan bij die herinneringen; maar weldra riep Lucy uit: »welk cene pijnigende gedachte overvalt mij daar: gij weet het postrijtuignbsp;moet langs twee bergen door de steengroeve heentrekken, hoe ligt zou er in de duisternis van den nacht,nbsp;een ongeval kunnen plaats hebben, gelijk over tweenbsp;maanden.” Ellen verbleekte bij dien uitroep, maar
-ocr page 11-11
hernam op eenen kalmen toon: nbsp;nbsp;nbsp;» mijne waarde
zuster, er is eene algenoegzame hulp, en wie zijn vertrouwen op Hem stelt, zal nooit beschaamd worden ; maar ik wil gelooyea dat de goede Ronald zonder letsel tot ons zal komen, en dat hij zal mogennbsp;erkennen aan Wien hij dank heeft toe te brengennbsp;voor iedere weldaad die hem te beurt valt. Armenbsp;broeder! hij zal hier veel veranderd vinden ¦ hij mistnbsp;vader en moeder, alleen hunne afbeeldsels zijn overgebleven, en hunne graven! Waarde Lucy! gijnbsp;moest het horlogie van vader in de kast sluiten,nbsp;er zijn herinneringen genoeg.” Lucy hieraan gevolgnbsp;gevende, zeide: » ik verbeelde mij de nadering vannbsp;de postchais te hooren.” » Het is zoo! zeide Ellen,nbsp;en weldra hoorden zij het rijtuig stil houden. Ellennbsp;stak eene kaars aan vergetende dat bet volle maannbsp;was, en vloog naar de deur j zij dacht toen alleennbsp;aan Ronald. Lucy volgde en spoede zich door hetnbsp;kleine deurtje; zij hoorde voetstappen, maar stondnbsp;stil, niet wetende van waar zij kwamen. Binnen
twee minuten naderde eene ranke gestalte de poort_
en beiden lagen in huns broeders armen.
Zulk een oogenblik is niet te beschrijven — zij waren sprakeloos van aandoening, en er kwam hun zoo veel te gelijk voor den geest, dat zij het niet ondernbsp;woorden konden brengen. De overige uren van dennbsp;avond werden besteed aan eene menigte vragen die zjj
-ocr page 12-over en weder deden, en niet weinige tranen werden er gestort in dezen belangrijken kleinen kring. Hoenbsp;vermoeid Ronald ook was, toch wilde hij niet ternbsp;ruste gaan, alvorens al de welbekende vertrekkennbsp;der woning eens bezocht te hebben; de dagennbsp;zijner jeugd kwamen hem voor als .een vervlogennbsp;droom; zij maakten zijnen slaap onrustig, en denbsp;eerste stralen van het daglicht, vonden hem nognbsp;wakende en uitziende in het dal, waar hij zijne jon-gelings-jaren in gelukkige onbekendheid met wezenlijke zorgen had doorgebragt. Alles was toen nognbsp;rustig want de zon was nog niet opgegaan, de rozenstruik die hij geplant had voor zijn vertrek, wasnbsp;rijzig opgeschoten, gelijk hij zelf, en wees hemnbsp;de voortgang des tijds tevens aan. Hij konde zichnbsp;niet voorstellen dat zijne ouders er niet meer waren,nbsp;hij dacht ze te zullen wederzien, maar toen zijnenbsp;oogen vielen op een geliefkoosd huisraad, hetwelknbsp;kapitein Graham altijd bij zich had in zijn vertrek,nbsp;ontzonk hem die verbeelding. Door al deze herinneringen W'erd hij uitgepnt van vermoeidheid, ennbsp;verviel in een’ vasten slaap, waaruit hij niet ontwaakte voor dat de morgen reeds ver gevorderd was.
Met eenige bekommering verwachtten de zusters zijn binnenkomen, en bemerkten met zorg dat hij kennelijke tcekenen had van eene zwakke gezondheid. Bijnbsp;het kaarslicht, en zoo gloeijend als hij toen was van
-ocr page 13-vermoeidheid en aandoening, hadden zij dit den vorigen avond niet waargenomen; maar bij het daglicht kwam hij hun bleek en vermagerd voor. Hijnbsp;zag van zijne zijde zijne zusters met verwondering aan;nbsp;want hij kon zich bijna niet overtuigen dat dit denbsp;kinderen waren, waarvoor hij zoo menige aardigheidnbsp;had vervaardigd. Op Ellen echter sloeg hij zoo dikwerf het oog, dat Lucy eindelijk zeide: «hoe ziet gijnbsp;zoo met nadruk op Ellen? Men zoude denken datnbsp;het niet dezelfde Ellen was die gij verliet.” » Gij,nbsp;mijne waarde Lucy!” zeide haar broeder eindelijk,nbsp;» zijt dezelfde vrolijke, als toen ik vertrok. Ellen hadnbsp;altijd een’ ernstigen aard, maar met de jaren schijntnbsp;die te zijn toegenomen, en er is eene vergelijking dienbsp;mij treft.” Hij wierp een blik op het afbeeldselnbsp;zijner moeder; en het onderhoud werd afgebroken.
Sommige van zijne vrienden, die in den omtrek waren, en anderen, mogehjk door nieuwsgierigheidnbsp;gedreven, verwelkomden hem met zijne behoudenenbsp;terugkomst, maar plegtstatige bezoeken, waren zeldzaamnbsp;in deze buurtschap, zoo dat Ronald al spoedig de gelegenheid had, de omstreken van Heatherdale alleen tenbsp;gaan bezien. Ellen verwonderde zich dat haar Geestelijke, de heer Sommerville, bij het einde van den dagnbsp;er nog niet geweest was; het was toch niet waarschijnlijk dat hij nog onbekend zoude zijn met de terugkomst haars broeders, en zij had zich vooi'gesteld, dat
-ocr page 14-14
hij de eerste geweest zou zijn die haren broeder zou verwelkomd hebben. Toen zij na het middagmaalnbsp;hij elkander zaten, en zij juist besloten had hemnbsp;eene boodschap te zenden, bragt de bediende eennbsp;briefje van den Predikant, waarin deze haar verzekerde van zijne levendige belangstelling in hun tegenwoordig geluk, maar tevens te kennen gaf, dat hij,nbsp;veronderstellende dat het een dag van levendig gevoel voor hen allen zijn zoude, zich zelve het genoegen had onzegd om naar hare woning te komen;nbsp;en om geheel buiten de verzoeking daartoe te zijn, hadnbsp;hij dien tijd bestemd om een bezoek afteleggen in zijnnbsp;kerspel, in een vervvijderd oord, van waarbij nietnbsp;dan zeer laat terug kon zijn, maar dat zij verzekerdnbsp;konden zijn van zijn aandenken in zijne gebeden.
)) Het is gelijk altijd, hartelijk, bedachtzaam, en christelijk tevens” zeide Ellen, toen zij het briefjenbsp;gelezen had. » Mag ik weten wie deze levendigenbsp;gewaarwordingen, in mijne zuster te weeg brengt”nbsp;zeide Ronald, Ellen verschrikte, dewijl zij dezenbsp;woorden onwillekeurig had uitgesproken, maar hervatte spoedig; « het is iemand, die ik hoop, dat gijnbsp;mede veel zult achten, als gij met hem bekend zijt,nbsp;het is onze Leeraar.” »Ik vrees dat hij te deftig voornbsp;mij zijn zal” zeide Ronald, » want gij hebt mij zulkenbsp;groote veranderingen medegedeeld, die hij binnennbsp;kort hier heeft daargesteld, dat onze oude Leeraar
-ocr page 15-15
geheel nutteloos schijnt te zijn geweest.” » Vergelijkingen zijn onaangenaam,” zeide Ellen zuchtende, » maar wij zijn thans bevoorregt met eenen trouwen Herder,nbsp;die zijne kudde lieflieeft; en ik geloof dat velennbsp;zich reeds verheugd hebben in het licht, dat voor hunnbsp;is opgegaan.” » Wel Ellen, gij spreekt als iemand innbsp;de dagen van ouds, en het is als ware zijn mantel opnbsp;u gevallen.” » Ik wenschte dat ik zoo ware,” zeidenbsp;Ellen, )) ik waardeer deze betrekking meer dan wanneer ik in staat was om mijne afkomst van een’ dernbsp;vorsten van ons voorgeslacht te kunnen bewijzen, ennbsp;zoo zeer als ik deze heuvels en dalen bemin, zoo doenbsp;ik dit te meerder, als ik bedenk dat menig lofgezangnbsp;uit derzelver hutten opstijgt, en menig ernstig gebednbsp;uit het hart en van de lippen van hen opgaat, die Godnbsp;in den Geest aanroepen, zich verheugen in Christusnbsp;Jezus, en hun vertrouwen niet op menschen stellen.”nbsp;Dit werd met nadruk uitgesproken, waarop haarnbsp;broeder uitriep: » wel op mijn woord gij treedt geheelnbsp;als redenaar voor mij op! Ik ben verlangende diennbsp;vriend te zien die u in zoo vele vreemde gevoelensnbsp;onderrigt beeft gegeven.” » Ronald,” hernam zij, harenbsp;hand op zijnen arm leggende, » wij zullen hier wel eensnbsp;op terug komen hoop ikj maar deze grondbeginselsnbsp;of gevoelens, hoewel die voor u nieuw schijnen, zijnnbsp;reeds van zeer oude afkomst, en kunnen u toch welnbsp;geheel vreemd zijn, die te voren zoo lang te
-ocr page 16-Haetherdttle hebt gewoond, ofschoon sommige onzer derzelver inTloed niet hebben gekend.” n Mijne waardenbsp;Ellen!” riep hare zuster Lucy, » begin toch niet terstond met Ronald voor te preken, gij zult hem zoonbsp;doende geheel afschrikken.” nDit hoop ik niet,” zeidenbsp;Ellen vriendelijk.” n O!” hernam haar broeder, » ik wilnbsp;er vervolgens gaarne met u over handelen, maar nunbsp;moet ik een wapenstilstand vragen, want mijne zinnennbsp;zijn nog zoo verstrooid, dat ik tijd moet hebben omnbsp;die een weinig te verzamelen; nu lokt mij de sofanbsp;om wat uit te rusten, en gij moet mij verlofnbsp;geven tot aan den theetijd, want de vermoeijenisnbsp;op het schip en het postrijtuig, noodzaakt mij totnbsp;eenigc meerdere rust.” De vrolijke toon waarop hijnbsp;begonnen was verminderde zeer, zoodat zijne stemnbsp;zwakker en bevende werd. Ellen maakte van dezenbsp;gelegenheid gebruik, en liet het voorwerp barer zorgen in eene sluimering, met Lucij aan zijne zijde,nbsp;nam eene kleine mand aan den arm, met eenigenbsp;verkwikkingen voor een bejaard christen, genaamdnbsp;Norman Gray, met wien zij gaarne verkeerde, ennbsp;nam haren weg door het dal, om hem die ter handnbsp;t€ stellen. Het was een schoone avond, maar zeldennbsp;was zij de onderscheidene bekoorlijkheden der bergen zoo gedachteloos voorbijgegaan, hare gedachtennbsp;werden zoo geheel anders bezig gehouden, en zijnbsp;verwonderde zich zoo spoedig aan het verblijf van
-ocr page 17-17
Norman gekomen te zijn. De oude maii zat op eene graszode voor zijne deur, in het genot van de zachtenbsp;luclitgesteldheid. »Ik vvensch u hartehjk geluk mijnenbsp;waarde jonge lady,” riep hij uit, zoodra zij tot hemnbsp;kwam, » ik hoorde het nieuws reeds, zeg mijnbsp;hoe vaart uw broeder, de goede jonge Edelman?”nbsp;n Inderdaad niet krachtig, hij schijnt mij toe zwaknbsp;te zijn,” antwoordde zijne jeugdige bezoekster.nbsp;)gt; Maar wij hebben groote reden van dankbaarheid,nbsp;dat hij ons is terug gegeven. Ik hoop dat de jongenbsp;kapitein de lessen zijner jeugd, en den God zijnernbsp;vaderen in Indië niet zal vergeten hebben, wantnbsp;gewis hij is een kind van vele gebeden. Zeg mijnbsp;nu, Miss Graham,” dus hernam de oude man,nbsp;» wat denkt gij van hem ?”
Ellen gevoelde het gewigt van deze eenvoudige vraag, omdat zij gedaan werd door een man nietnbsp;van den gewonen stempel; dikwerf krachtig in zijnenbsp;uitdrukking, ontleende hij zijne kennis aan eennbsp;naauwkeurig onderzoek van Gods woord en aan zijnnbsp;eigen hart. In zijne vroege jeugd had hij onderrigtnbsp;genoten en later tot de betrekking van ouderlingnbsp;geroepen, was hij gewoon met menschen in verschillende omstandigheden en betrekkingen om te gaan.
In antwoord op Normans vraag, zeide Ellen: » gij weet dat het niet goed is haastig te oordeelen, ennbsp;mijn broeder heeft slechts eenen dag bij ons doorge-
2
-ocr page 18-bragt.” 1) Goed geantwoord,” zcide Norman. »Het is natuurlijk hem te beminnen, en hem tevens tenbsp;verontschuldigen; maar gij weet dat de kudde vannbsp;den goeden Herder, des Meesters teeken overal metnbsp;zich draagt.” » Maar dit is dikwijls niet zoo zigt-baar, als het behoorde te zijn, en de menschnbsp;ziet aan wat voor oogen is,” antwoorde Ellen.nbsp;«Inderdaad, dat is zoo,” hernam de oude man opwaartsnbsp;ziende met stille verzuchting, en vestigde vervolgensnbsp;zijn blik benedenwaarts met blijkbare verootmoediging. )) Gij zijt verheugd op dezen schoonen avond,nbsp;Norman!” zeide Ellen, « hoe vrolijk lagchen u dezenbsp;wilde bloemen toe, mij dunkt zij allen verheugen zichnbsp;in de zonneschijn des hemels.” nja;” zeide Norman,nbsp;» hoe genadig is onze God! zie welk een’ mildennbsp;voorraad Hij beschikt aan Zijne gevallene schepsels.nbsp;Als wij lezen hoe de aarde bedorven is door de zondenbsp;des menschen, moet men zich verwonderen, datnbsp;zij iets goeds voortbrengt, maar daar wij wetennbsp;dat de Zoon van God gestorven is voor de zondenbsp;der wereld, en dat God door Hem genade verleent aan Zijn volk, o! hoe moesten dan onzenbsp;harten meer aan Hem en aan Zijne dienst zijnnbsp;toegewijd.”
» Ik hen somtijds verslagen Norman,” zeide Ellen, »als ik zie dat de godsdienst dikwerf als vreemdnbsp;«n vreugde-bedervend wordt beschouwd, omdat de
-ocr page 19-19
meiischen zoo veel voor onschuldig houden vyat door een Christen niet als zoodanig kan worden erkend.’gt;nbsp;» O! handel gij nooit alzoo /’ zeide Norman met nadruk; » dat is eene groote valstrik Miss Graham, bidtnbsp;om volharding, en streef er na om die te wederstaan,nbsp;want dit komt voort uit de bron van alle kwaad.”nbsp;» Ik geloof het ook Norman,” zeide zij, » maaier komen tijden waarin het zeer moeijelijk is hetnbsp;beste te kiezen, en men wordt zoo spoedig afgeleid ,nbsp;de menschelijke natuur is zoo gemakkelijk afgetrokken om wat voor de hand ligt als het beste tenbsp;beschouwen. Het is een belangrijk onderwerpnbsp;Norman.” » Ja waarlijk is het dat Miss Graham,”nbsp;zeide de bejaarde Christen. )gt; De Apostel Paulus hadnbsp;het anders geen zware strijd gevonden. Hij bevondnbsp;het juist zoo, het vleesch begeert tegen den geest ennbsp;de geest tegen het vleesch; liet is ons niet geleerd datnbsp;de weg effen en gemakkelijk is. » Naauw is de poortnbsp;en smal de weg die ten leven leidt,” zeide de Heernbsp;Jezus; maar ik geloof dat het juist daarop aankomtnbsp;of men Gode meer eere moet geven dan de men-schen.” » Er kan maar een antwoord hier op zijn,”nbsp;zeide Ellen, » wij moeten ons beijveren om onsnbsp;licht zóó te laten schijnen voor de menschen, datnbsp;zij onze goede werken zien, en daardoor onzennbsp;Vader die in den hemel is mogen verheerlijken.” Ditnbsp;woord I) zoo” is voor mijn gemoed zeer overtuigend,nbsp; 2*
-ocr page 20-maar het wekt ook op tot voorzigtigheid, om zoo te handelen dat wij geen af keer -verwekken, maarnbsp;het licht doen uitkomen dat wij ontvangen hebben.”nbsp;» Zeer waar Miss Graham,” hernam Norman, n maarnbsp;op mijnen een-vondigen weg geloof ik, dat indien onsnbsp;grootste verlangen is dat Christus in ons mag verheerlijkt worden, wij geenen verkeerden weg zullen inslaan, want de geest van Christus zal met ons zijn.nbsp;Ik wil niet zeggen dat er iets aan ons zal geopenbaard worden, dat niet in den Bijbel vervat is, maarnbsp;wij worden door den Middelaar aaugemoedigJ om metnbsp;vrijmoedigheid tot den troon der genade te naderen,nbsp;waar hulpe is in alle tijden van bezwaar; maar wijnbsp;moeten hierom dagelijks vragen, wij zijn schepselsnbsp;die niet op ons zelven kunnen staan, maar in denbsp;schriften vinden wij den waarborg dat wij op dennbsp;regten weg geleid zullen worden.”
» Helaas, Norman! ik heb dat alles niet gedaan maar ben geduriglijk in strijd.” n En wie is dit niet?”nbsp;hernam de oude man, «maar ik blijf op Zijn eigennbsp;woord gelooven dat Hij Zijne kinderen, ook alsnbsp;zij afgeweken zijn, op den regten weg terug zalnbsp;leiden.” » Maar ben ik een van die?” zeide Ellennbsp;half zuchtende; doch haar oude vriend beurde haarnbsp;op, zeggende: » menigmaal wordt de echte christen,nbsp;als hij gedrukt is door de bezwaren van dennbsp;w^, door vrees bevangen dat hij nimmer komen
-ocr page 21-zal tot de liemelscbe stad, maar hij landt toch eindelijk behouden aan. Ik kan u nooit genoegnbsp;dank zeggen, Miss Graham, voor het onderrigt datnbsp;gij mij in dat schoone boek, de Pelgrims reize,nbsp;gegeven hebt.” Ellen antwoorde niet terstond, maarnbsp;daar zij nu geen tijd meer had tot voortzetting vannbsp;dit onderhoud, stond zij op en haar kleine zakbijbeltje nemende, zeide zij : » ik zal u een gedeeltenbsp;van een kapittel, naar uwe eigen keus, voorlezen,nbsp;eer ik vertrek.” »Liefst dan uit het IX^“ kapittelnbsp;van Lucas,” zeide Norman.
Zij deed het, en aan deze woorden komende: » zoo wie zich mij en mijner woorden zal geschaamd hebben,nbsp;diens zal de Zoon des menschen zich schamen,” enz.,nbsp;werd zij door den ouden man gestoord, welke uitriep :nbsp;» Dat is eene plegtige waarschuwing, ik zou mijnbsp;bedroeven als iemand onzer die uit zijne gedachtennbsp;verwij derde j de Heer vergunt het immers dat gij ennbsp;ik acht mogen geven op deze merkwaardige woorden.nbsp;Het is waar ik ben nu oud geworden, en denbsp;wereldsche begeerlijkheden zijn voor mij niet aantrekkelijk j maar er zijn velerlei verzoekingen voornbsp;ieders toestand, en zoo heb ik ook de mijne;nbsp;maar Hij die met ons is, is meerder dan al dienbsp;tegen ons zijn. O! Miss Graham, herinner u steedsnbsp;dat cr vele wegen zijn om den Heere Jezus tenbsp;verloochenen.”
-ocr page 22-Ellen gevoelde het gewigtige van dezen raad, en bedankte haren ouden vriend hartelijk voor den-zelvc. Het lezen was geëindigd, en haar kleinnbsp;korfje, dat zij geledigd had, opnemende, beloofdenbsp;zij haren broeder spoedig naar het dal mede tenbsp;brengen, ten einde haren eerbiedwaardigen bekendenbsp;te ontmoeten en nam afscheid van hem.
Toen zij aan hare woning kwam, vond zij haar broeder aan een venster zitten dat op denbsp;zee uitzag. Lucy was bezig om het fraaije snijwerk van eene werkdoos, die liaar broeder haarnbsp;mede gebragt had, te beschouwen. Ellen was ongemerkt naast haren broeder gaan zitten, en zeidenbsp;tot hem: » Wij hebben te voren dikwerf naar ditnbsp;tooneel nitgezien, Ronald!” » Dat is zoo Ellen,”nbsp;antwoorde hij, » en geloof mij, ik verheugde mijnbsp;in de voorstelling van die gewaarwordingen, waarmede ik dit vroeger gadesloeg. Ik had een schoonnbsp;uitzigt op de zee in de vertrekken die ik hetnbsp;laatst bewoonde bij mijn verblijf in Indie, en hebnbsp;mij raenigmalen dit zelfde uitzigt voorgesteld, ennbsp;tevens hoe gelukkig mij het hooren van de stemnbsp;mijner zusters gemaakt zou hebben, maar geenenbsp;zoodanige aangename beschouwingen waren genoegzaam om mijne dagelijksche droomen van Indienbsp;te verdrijven. Maar waar zijt gij geweest,” voegdenbsp;hij er vrolijk bij, »met deze breede schaduwrijke
-ocr page 23-hoed ?” nbsp;nbsp;nbsp;» Slechts een kort eind in het dalher
nam zij, » maar ik vrees u met de thee te hebben hten wachten. En hoe heeft Lucy v. in mijne afwezenheid onderhouden? alk heb,” zeide Lucy,nbsp;aan Roaald, »toen hij mij liet zeggen dat hij ontwaakt was, al de doopfeesten die er in het kerspelnbsp;hadden plaats gehad, en die ik mij maar konde tenbsp;binnen brengen, verhaald.” aWel, wel,” viel Ellennbsp;haar in de rede, ;gt; hebt gij dit al reeds verhaald,nbsp;dan vertrouw ik dat Ronald dit niet andermaal zalnbsp;wenschen te hooren.” »Ik zal mij morgen nognbsp;wel meer herinneren,” hernam de vrolijke Lucy,nbsp;» intusschen zal ik de thee zetten, zoo als Miss Mollynbsp;zegt, terwijl gij uwen reishoed afzet.” Zij wasnbsp;gedurende den avond de ecnige vrolijke van hetnbsp;gezelschap, want Ronald en Ellen waren doorgaansnbsp;in nadenken verzonken.
Toen het gewone uur van huiselijke godsdienst naderde, kwam Ellen’s gemoed meer in beweging.nbsp;» Zou het voor de eerste keer ook beter zijn hemnbsp;toe te staan dat hij zich zoo lang verwijderde?”nbsp;zoo fluisterde eene voorzigtige staatkunde haar in.nbsp;)gt; Dit is niets anders dan bevreesd te zijn om Hemnbsp;te belijden, Wien gij zégt te willen dienen,” warennbsp;hare eerstvolgende gedachten, en zich de woordennbsp;t^an Norman Gray herinnerende, legde zij den bijbelnbsp;®P dc tafel, als wilde zij haar besluit daarmede te
-ocr page 24-kennen geven, terwijl Lucy het aanzag, maar niet
sprak__)) Gij zult de gewoonte van onzen vader niet
vergeten zijn, Ronald?” zeide Elleii. nNeen/' ant-vvoorde de jonge soldaat, » maar ik zal vrijmoedig voor u belijden, dat ik sedert dien tijd geene huiselijkenbsp;godsdienst heb bijgewoond, dan eens in de hut vannbsp;een’ bekeerden Bramin.” » Dit doet mij leed,” zeidenbsp;Ellen, » maar het verheugd mij echter te vernemen,nbsp;dat in een land waar bijgeloof en afgoderij gezeteldnbsp;zijn, het woord van God nogtans gelezen wordt.nbsp;Hebt gij daar nimmer goede Europeanen aangetroffennbsp;die de huisgodsdienst op prijs stelden?”
» Neen,” hernam hij, » ieder mensch acht het niet noodig om aan de wereld te toonen dat hijnbsp;godsdienstig is; men kan een goed mensch zijnnbsp;zonder dit voor anderen ten toon te spreiden.”nbsp;» Ecne stad die op een berg gebouwd is kan nietnbsp;verborgen zijn, mijn waarde broeder,” zeide Ellen,nbsp;)) en een ieder die de waarde kent van zijne eigenenbsp;ziel, wcnscht tevens dat degenen die hem omringen , ook evenzeer de waarde van hunne ziel erkennen. Ik heb van vele godvruchtige menschen innbsp;Indie gehoord en ik wenschte wel dat gij metnbsp;sommige hunner waart bekend geworden.” » Iknbsp;verzeker u echter dat de menigte der Europeanennbsp;in Indie er ver af is om zulk een karakter tenbsp;bezitten,” voegde Ronald er bij; maar er zijn eenigen
-ocr page 25-die zeggen bekeerd te zijn, en die de wereld methodisten noemt.” » Ik ben verzekerd dat zij nietnbsp;terug zullen deinzen op dit verwijt,” merkte Ellennbsp;aan 5 » maar er is geschreven; )gt; indien gij van denbsp;wereld zijt, de wereld zal het hare liefhebben,nbsp;maar omdat gij niet van de wereld zijt, en Ik unbsp;heb uitverkoren uit de wereld, zal u de wereldnbsp;haten.” »Ik kan de schrift tot staving van mijnnbsp;gevoelen niet zoo bij brengen als gij, maar ik wilnbsp;ook nu over dit punt niet verder redetwisten,”nbsp;zeide Ronald. »Ik zeg dikwerf tot Ellen,” hernamnbsp;Lucy, » dat hare gedachten zeer ongegrond zijn alsnbsp;zij zich inbeeldt, dat haar broeder zich reeds aannbsp;hare zijde gevoegd heeft en zij gaat evenwel daarmede voort.” Ellen was op dit oogenblik aarzelende over de bijbellezing, maar na een kort stilzwijgen, vroeg zij schroomvallig aan haren broeder,nbsp;of hij de huisgodsdienst ook zelve wilde besturen.nbsp;Dit deed zij meer uit een gevoel van welvoegelijkheid, dan in de veronderstelling dat hij aan haarnbsp;verzoek zoude voldoen, want ofschoon zij slechtsnbsp;verlangde dat hij een kapittel zou lezen en eennbsp;formuliergebed doen, zoo kon zij zich bijna nietnbsp;voorstellen dat hij het ondernemen zoude, na denbsp;aanmerkingen die zij gemaakt had, waarom hetnbsp;haar ook niet bevreemde dat hij dit van de handnbsp;wees. Hij bewilligde er echter in om toehoorder
-ocr page 26-te blijven en zij koos den 1“quot;' Psalm, benevens het XV‘'° kapittel van den eersten brief aan de Korin-thiers; zij las dit voor haren hnisselijken kring zoo alsnbsp;gewoonlijk, zonder dien avond aanmerkingen overnbsp;het onderwerp er bij te voegen. Ellen gevoeldenbsp;dat zij goed gehandeld had, en hoe zwak ook harenbsp;poging tot verdediging der waarheid geweest ware,nbsp;was zij nogtans verheugd daartoe bekwaam gemaaktnbsp;te zijn, vertrouwende, dat diegenen die haar zoonbsp;dierbaar waren, eenmaal konden toegebragt wordennbsp;tot de heilige gemeente die zalig wordt, onder hetnbsp;«pzigt van den grooten Herder der zielen!
De tweede morgen na zijne aankomst, scheen Ronald Graham zeer afgetrokken, en kort na het ontbijt (Lucy was elders bezig) sloeg hij aan Ellennbsp;eene wandeling voor naar een afgezonderd woud,nbsp;alwaar zij in kinderlijke vrolijkheid dikwerf haddennbsp;rondgedoold, want ofschoon hij veel ouder wasnbsp;dan zijne zusters, vergezelden zij hem doorgaansnbsp;bij zijne kleine omzwervingen. Zij was ingenomennbsp;met deze uitnoodiging en zij waren te zamennbsp;spoedig op weg; Graham sprak veel over denbsp;schoonheid van het landschap, en sloeg met opmerkzaamheid die plaatsen gade, die hij inzonderheid verlangd had weder te zien. Aan den ingangnbsp;van het bosch gekomen van waar zij een uitzigtnbsp;hadden op het dorp met dcszelfs kerk en begraaf-
-ocr page 27-plaats, sloeg Ronald vooi’ op den heuvel dien zij beklommen hadden neder te zitten.
»Hoe verblijdt het mij,” zeide Ellen, nu zoo ingenomen te zien met het landschap dat voornbsp;ons ligt, na reeds zoo veel van de wereld gezien tenbsp;hebben ¦ gij zult zeker prachtiger tooneelen hebbennbsp;aanschouwd, maar die waren het verblijf vannbsp;uwen vroegeren leeftijd niet.” » Noch van mijnnbsp;hart,” voegde haar broeder er bij; » het oog verblijdt zich slechts in de weelde van vreemde landen, maar het hart wordt verwarmd op de pleknbsp;waar onze eerste herinneringen zich vereenigd hebben, en ons gemoed zieh begon te openen. Zijnnbsp;er die dit niet gevoelen, ik benijde het hun nietjnbsp;want al werd ook alles wat dit dal bijzonder dierbaar voor mij maakt, verwoest, datgene wat hetnbsp;kleine kerkhof daar ginder bevat, zou de zeilsteennbsp;zijn die mij aantrekt zoo lang mijn hart nognbsp;slaan zal.” Dit was sedert zijne terugkomst, denbsp;eerste duidelijke toespeling op zijne ouders en hoewel het zeer pijnlijke aandoeningen voor beidenbsp;opwekte, was Ellen toch verblijd dat het ijsnbsp;dus gebroken was, want nu kon zij vrijelijknbsp;spreken over een onderwerp, tot hiertoe steedsnbsp;vermeden, en hetwelk daardoor eenige terughouding gaf. _
» Hebt gij den vorigen avond ook eenige 'be-i
-ocr page 28-weging gehoord nadat gij u ter ruste hadt begeven?” vroeg haar broeder.
» Neenzeide Ellen.
))Nu dan/’ hernam hij, »ik was aan het omzwerven bij het maanlicht.”
» Hoe zoo, Ronald?”
»Ik verlangde gindsche stille rustplaats te bezoeken,” hernam hij, wijzende op het kerkhof, »en ik verkoos dien tijd om door niemand gestoord te worden. Ik vond mijnen weg tot hetnbsp;graf mijner ouders, zat neder en zag hunne namennbsp;op den steen gcbijteld en, ik beken het Ellen,nbsp;ik weende. Ik stelde hun mij voor, en hoordenbsp;als het ware de zachte stem mijner moeder, mijnennbsp;naain noemende; het was, helaas! eene ijdele verbeelding ,.... maar waartoe zoude ik u grieven,nbsp;door eene herhaling mijner aandoeningen, dat warenbsp;eigenbaat.”
» O neen neen,” viel Ellen hem in de rede, » deze tranen doen mij geen nadeel, ik bid u ganbsp;voort.”
Ronald vervolgde: » toen zag ik op naar den hemel, en dacht aan de woonplaats hunner geesten.nbsp;Dit alles is zwakheid , maar daar ik begonnen bennbsp;zal ik u verder mededeelen. Ik herinnerde mij hoenbsp;dikwerf ik eenen doode gezien had, maar dat ik daarbij nooit verder had gedacht, dan aan hetgeen in het
-ocr page 29-graf gelegd was. »Ik ben de opstanding en het leven!” klonk mij menigmaal in de ooren, als iknbsp;de begrafenis-tekst der Engelsche kerk hoorde lezen;nbsp;maar die woorden lieten dan geenen indruk bijnbsp;mij achter j )gt; stof en assche zyt gij!” volgde er,nbsp;maar dit verdween uit mijne gedachten, zoodra iknbsp;de begraafplaats verlaten had. Maar ik kan u nietnbsp;zeggen, hoe zeer mij gisteren avond de wensch,nbsp;om mijn’ vader en moeder nog eenmaal te mogennbsp;zien gelijk vroeger, mij hechten deed aan hetnbsp;denkbeeld, dat, hoewel ik hen niet zien kon, zijnbsp;het oog op mij geslagen hadden. Het hoofdstuknbsp;door u voorgelezen werkte op mijn gemoed metnbsp;sterken aandrang, het was of gij bewust hadt kunnen zijn van mijn voorgenomen bezoek, en ge-wenscht hadt mij een onderwerp, bijzonder voornbsp;dit dool gescliikt, ter overweging te geven.”
» Hoe gelukkig gevoel ik mij u alzoo te hooren spreken,” zeide zijne zuster.
Ronald hernam: nbsp;nbsp;nbsp;» Het duurde lang eer ik mij
van die plaats verwijderde. Ik trachte mijne gedachten te verzamelen maar kon niet, en reeds sloeg de klok twee uren, eer ik mij aan de deurnbsp;onzer woning terug bevond. Na dit alles zult gijnbsp;zeggen; het is een zorglijk teeken voor een’ ruwennbsp;soldaat, hieraan toe te geven. Ik weet zelfs nietnbsp;hoe zulks te noemen;” bij dit gezegde streek hij
-ocr page 30-liaastig met de hand over zijne oogeii om een traan af te wissehen.
» Dan zal ik het voor u doenzeide Ellen; » het is de uitstorting van een natuurlijk en teeder gevoel.”
)) Het is aangenaam,” zeide Ronald, na eenig stilzwijgen, .» te kunnen denken dat wij hen 'wedernbsp;zullen ontmoeten!’’
»Indien wij het pad betreden dat zij bewandelden, zal dit geschieden,” zeide Ellen, «want in waarheid zij rusten in Jezus Christus hunnen Heer.”
» Wij mogen zoo goed niet zijn als zij waren, ten minste ik voor mij ben dit voorzeker niet,”nbsp;voegde bij er bij, «maar wij zijn zulke zwakke schepselen , dat God onze misdrijven wel zal overzien.nbsp;Ik hope voor mij zelve dat het meer de gebrekennbsp;mijner natuur zijn die ik niet kan verhelpen, dannbsp;wel slechte bedoelingen die mij verkeerd doennbsp;handelen.”
» Wil mijn goede broeder het mij ten goede houden ,” zeide Ellen vriendelijk, »als ik hem zeg, dat ik vrees, dat zijne hoop dan op eenen valschennbsp;grondslag rust ? ”
» Inderdaad ik versta u niet duidelijk Ellen,” hernam hij, » ik kan niet zien welke grondslagnbsp;cenig zondaar kan overblijven dan de barmhartigheid Gods.”
«Zeer waar, alleen waar,” zeide Ellen, «maar
-ocr page 31-31
wij moeten ons herinneren dat deze genade slechts langs éénen weg ons is bekend geworden, en nietnbsp;zoo zeer als een voorbijzien onzer misdaden, maarnbsp;in den weg van volkomene uitdelging, om niet meernbsp;gedacht worden.”
» Wij verschillen slechts in onze wijze van uitdrukking,” hernam haar broeder, » maar ik geloof niet dat uwe denkbeelden veel van de mijne verschillen. Ik geloof dat wij niet strenglijk zullennbsp;geoordeeld worden!”
«Niet streng, maar regtvaardig,” zeide Ellen.
» Wel,” vervólgde Ronald, «God zal niet stiptelijk iedere geringe misstap opmerken, indien wij slechtsnbsp;opregt zijn, en trachten onzen pligt te doen.”
»Mijn waarde broeder, dat is eene verderičlijke dwaling,” zeide Ellen ernstig.
» Eene verderfelijke dwaling,” herhaalde hij, » wel dan is menig godvruchtige zoo slecht als ik.”
» Dat zal geene verontschuldiging voor u zijn,” zeide zijne zuster.
«Maar,” hernam hij, «gij wilt immers toegeven dat indien ik handel overeenkomstig mijn beste weten, ik dan toch niet zal veroordeeld worden?”
«Wij zijn ongemerkt geleid tot een, voor ons beiden, zeer belangrijk onderwerp,” zeide Ellen, «en ik mag niet aarzelen u mede te doelen welke mijnenbsp;mzigten zijn, hoewel ik, mijn natuurlijk gevoel
-ocr page 32-raadplegende, nu liever zwijgen zoude. Gij zult het rnij dan ten goede houden, als ik mij duidelijk ennbsp;eenvoudig uitdruk, en zeg dat uw eigen oordeelnbsp;niet den regel zijn kan naar welken gij beproeft zultnbsp;worden; ik beroep mij op u zelven; hebt gij nimmer gehandeld tegen uw beter weten aan?”
)) Dat is eene harde vraag Ellen,” hernam hij, » maar als ik zoo deed, was het mijne onmagt meernbsp;dan mijne schuld.”
)) En gij denkt dat dit geene straf verdient,” zeide zijne zuster.
» Ik kan dit niet inzien,” hernam Ronald, » Gods genade is overvloedig.”
» Waar leest gij dit?” vroeg Ellen zeer ernstig.
»Mijn gevoel verzekert mij dit,” zeide Ronald.
» Maar uw gevoel is geen bewijs,” antwoorde Ellen.
» Maar ik sta hier niet alleen,” hernam hij , » ik heb er velen aan mijne zijde.”
» Dat bevestigt de waarheid uwer stelling niet in het allerminste,” zeide Ellen.
n Wel mij dunkt dat gij ongun.stig hebt leeren oordeelen,” hernam haar broeder, wien hare ernstigenbsp;redenen niet bevielen.
» Vergeef mij , Ronald, maar ik verlang dat gij alleen de waarheid naar Gods woord zult omhelzen, en bezorgdheid voor uw geluk doet mij met warmtenbsp;spreken.”
-ocr page 33-» Mijn geduld is zoo als gij u zult herinneren niet van het grootste, zeide hij, »en daardoor ben iknbsp;soms geneigd mij uit te drukken op eene wijze dienbsp;mij spoedig berouwt, wij moesten te huis gekomennbsp;zijnde, dit gesprek weder opvatten. Gij schijnt mijnbsp;als een ketter te beschouwen, en ik ben bevreesdnbsp;dat gij met te veel geestdrift bezield zijt,”
»Wij zullen hoop ik, hierover meermalen onze gedachten wisselen, maar A^ergun mij nog dit tenbsp;mogen zeggen, dat het woord van God de eenigenbsp;kenbron der waarheid is, en wat daarmede strijdt.
is dwaling.”
» Gij zult toch niet ontkennen dat de Bijbel leert dat God barmhartig is?”
1) Ik stem dit toe, maar naar Zijne openbaring, betoont God Zijne genade aan zondaars, alleen doornbsp;de tusschenkomst van den Verlosser, die aan hetnbsp;kruis gestorven is.” —
» Mij dunkt dat gij dit overdrijftzeide Ronald.
» Kunt gij de wet van God volbrengen?” vroeg Ellen.
» Men kan er nabij komen,” zeide Ronald, »en dan geloof ik steeds dat onze te kortkomingen zullennbsp;worden voorbij gezien.”
» Waarom kwam dan Jezus Christus in de wereld, indien de mensch zich zelve kon behouden?” vroegnbsp;Ellen.
É 3
-ocr page 34-» Ik geloof dat Jezus Christus iu de wereld kwam, om een Yoortreffelijk voorbeeld te geven, om velenbsp;redelijke pligten te leeren, en daarna stierf om denbsp;waarheid Zijner leer, en de Goddelijkheid Zijnernbsp;zending te bevestigen.”
» Mijn geloof en het uwe verschilt dan zeer aanmerkelijk,” zeide Ellen. » De zending van Jezus Christus is niet wat gij veronderstelt. Het is waar:nbsp;» Hij sprak zoo als niemand sprak, hij leerde alsnbsp;magthebbendemaar Hij kwam ook, «om te behouden wat verloren was.”
» En waarin verschilt dit getuigenis dan ?” vraagde Ronald.
» Het verschil is zeer uiteenloopend,” hernam zij. )) Daarom heb ik juist deze zinsnede aangehaald: » Hijnbsp;kwam om te behouden wat verloren wasj” nu moetennbsp;wij gevoelen tot de zoodanigen te behooren, alvorensnbsp;in geloovig vertrouwen tot Hem op te zieuj wantnbsp;bedorven zjjnde van natuur, is het onmogelijk voornbsp;ons, om Zijn vlekkeloos voorbeeld zoo onberispelijknbsp;te volgen, dat wij met onze eigene verdiensten zouden kunnen bestaan voor den God van hemel ennbsp;aarde.”
»Ik begrijp uwe meening nog niet volkomen,” zeide Ronald, n maar het schijnt mij toe dat gij eennbsp;stelsel wilt verdedigen, hetwelk de kracht der zedelijke verpligting vernietigt.”
-ocr page 35-)) Ver van daar,” zeidc zijne zuster met nadruk, )) versta mij wel: de navolgers van Christus, dienbsp;eenvoudig en geheel hunne behoudenis van Ilem verwachten, moeten Hem noodzakelijk beminnen; ennbsp;het is immers bekend, dat de liefde tot eenig voorwerp ons van zelve leidt, om geheel te handelennbsp;zoo als aan hetzelve behaagt. Onze Heer zelve, dienbsp;de harten kent van alle menschen, vordert dit alsnbsp;een bewijs van opregtheid; «indien gij Mij liefhebt,nbsp;zoo bewaart mijne geboden.” Dit zal de aangenaamstenbsp;prikkel zijn tot de betrachting onzer zedelijke ver-pligtingen; en ik vraag u wie met meer ijver werkt:nbsp;hij die bereidwillig is uit liefde, of hij wiens beginsel vreeze is?”
»Ik zie nog niet Ellen, dat dit uwe meening duidelijker maakt,” zeide haar broeder. »Gij zegtnbsp;dat wij God volmaakt moeten gehoorzamen, ennbsp;tevens dat wij er niet toe in staat zijn?’
1) De Bij hel zegt, dat God volmaaktheid eischt; kunnen wij die niet bereiken, dan moeten wij elders de toevlugt zoeken. Indien gij naar mij wiltnbsp;hooien, zal ik trachten het u duidelijk te maken.nbsp;Ik wil niet zeggen, dat wij in deze wereld innbsp;staat zullen zijn, om Gods gezegende bevelen volmaakt te houden, maar de Heer schenkt de krachtnbsp;van den Heiligen Geest aan allen die er om vragen. Deze Goddelijke Geest vernieuwt het hart,
3^
-ocr page 36-hetwelk van nature bedorven was. De zondaar gevoelt dan de noodzakelijkheid van eencn Verlosser,nbsp;en gaat tot Hem, geheel zoo als hij is; hier vindtnbsp;hij hetgeen hem ontbreekt en nergens elders vindennbsp;kon, en nu verlangt hij aan medezondaars medenbsp;te deelen, welk een’ gezegenden Zaligmaker hijnbsp;gevonden heeft. Hij weet voorts dat in hem, datnbsp;is in zijn vleesch, geen goed woont, en knieltnbsp;dagelijks voor den troon van God, om vernieuwdenbsp;vergiffenis te erlangen, en bekwaam gemaakt tenbsp;worden om iedere zonde te vermijden, zoo als datnbsp;een christen betaamt. Hij heeft zoo wel eenennbsp;inwendigen vijand, ais vijanden van buiten; maarnbsp;hij heeft ook »eenen Hoogepriestcr die medelijdennbsp;kan hebben met zijne zwakheden,” en wetende datnbsp;geene menschelijke volmaaktheid, immer proef zalnbsp;houden, in de tegenwoordigheid van Hem, die tenbsp;rein van oogen is om het kwade te aanschouwen,nbsp;zoo neemt hij de toevlugt tot den Middelaar tusschennbsp;God en menschen, van wien de Vader zeide: «Ditnbsp;is mijn geliefde Zoon, in welken Ik mijn welbehagennbsp;heb.” Hij is het hoofd van zijn ligchaam, zijnenbsp;gemeente, en al deszelfs leden zijn volmaakt in Hem.nbsp;Verstaat gij mij nu?”
»Mij dunkt,” zeide Ronald, «het is als of gij breed uiteengezet hadt, wat ik met weinige woordennbsp;kan uitdrukken. Ik heibaal het, ik weet dat ik
-ocr page 37-te kort kom in hetgeen van mij gevorderd wordt, maar ik hoop dat de verdiensten van Christus mijnenbsp;tekortkomingen zullen bedekken.”
)) Gij ontneemt Hem alzoo de eere die Hij aan geen ander schenken wil,” zeide Ellen. «Zijn werknbsp;is volkomen, Hij moet uw Verlosser geheel en alleennbsp;zijn, eigene verdiensten neemt Hij niet aan, denbsp;Bijbel vergelijkt de beste werken bij een wegwer-pelijk kleed, gij moet uwe hoop op Hem alleennbsp;bouwen, anders zoo hebt gij geen deel of lot innbsp;deze zaak.”
»Kom, Ellen, wij hebben verscheidene wegen bewandeld, maar ik geloof dat wij eindelijk wel ternbsp;zelfdcr plaatse zullen aanlanden,” zeide haar broeder.
»Dat is inderdaad eene vreemde gevolgtrekking, Ronald; er is slechts e'e'n’ weg ten hemel,” zeidenbsp;zij, meer en meer ernstig wordende; »een vannbsp;ons beiden heeft ongelijk. O! neem dit ter harte.quot;
«Gij zoudt een voortreffelijk advocaat zijn, Ellen,” zeide haar broeder glimlachende.
» Waar de liefde mij dringt, wil ik voor niemand wijken,” antwoorde zij, » overtuigd van het grootnbsp;belang der zaak voor uwe onsterfelijke ziel; maarnbsp;ik wenschte wel dat zij aan eenen meer bekwamennbsp;advocaat ware opgedragen.”
Zij kwamen toen in het gezigt van hunne woning, en Lucy kwam hun tegemoet in eene
-ocr page 38-ti'olijke stemming. Zij nam haren broeder aan den arm, en na eerst hem en daarna Ellen aangeziennbsp;te hebben, zcide zij: » gij ziet beide zoo deftig,nbsp;dat ik niet weet wat ik van u denken moet. Kom,nbsp;Ellen moest u over zoo vele ernstige dingen nietnbsp;onderhouden. Ik wed dat zij u iets heeft voorgelezen en moet u nu beide vragen, waarom gij mijnbsp;zoo lang alleen gelaten hebt?” Na eenige opheldering van Ellen, eindigde hun gesprek.
In den avond werd er aan de deur geklopt en de Heer Sommerville trad binnen, en Ellen verheugdenbsp;zich, dat zij hem bij haren broeder kon inleiden.nbsp;Ronald boog zich eenigzins gemaakt; mogelijk dachtnbsp;hij bij zich zelven: indien Ellen reeds zulke vreemdenbsp;meeningen van dezen man heeft overgenomen, hoe-ilanig moet hij dan zelve wel zijn.
,De Heer Sommerville liet niet blijken dat de koude, ofschoon beleefde buiging van Ronald hem bevreemde,nbsp;want hij was gewoon aan allerlei soort van ontmoetingen, en heette hem hartelijk welkom in het land.nbsp;De terughouding van den jongen soldaat, veranderdenbsp;spoedig onder de vriendelijke en beleefde toespraaknbsp;van den Predikant, en zijn gelaat helderde op toennbsp;hij bevond, dat hij over verschillende onderwerpen,nbsp;een aangenaam gesprek met hem voeren kon. Hetnbsp;onderhoud met den Heer Sommerville kwam hemnbsp;belangrijk voor, als zeer in overeenstemming met zijn
-ocr page 39-ffivoel, voor al wat schoon en voortreffelijk was; aj spraken over Indië, over deszelfs luchtgestel,nbsp;roorbrengsels, deszelfs regering en godsdienst, overnbsp;Er. Buchanan’s onderzoekingen in de Inquisitie tenbsp;fjoa; voorts over het te huis zijn en deszelfs voor.nbsp;deelen, zoo dat de avond voorbij was eer Ronald ernbsp;aan dacht. Ellen was verblijd over die vriendschappelijke ontmoeting, en merkte op, dat zij althans opnbsp;sommige punten met elkander overeenstemden. Denbsp;Predikant verrigte de huisgodsdienst alvorens hijnbsp;hen verliet. Toen hij met gebed besloot, scheen zijnnbsp;hart zich uit te storten in toegenegene zorg, voornbsp;den huiselijkcn kring die hem omringde, en die hijnbsp;plegtig opdroeg aan de genade van God, den Heernbsp;der Heirscharen, aan de tusschenkomst van het Lam,nbsp;dat de zonde der wereld wegneemt, en aan de'onderwijzing van den Heiligen Geest.
De Heer Sommerville had veel gedaan, zonder zich echter aan de achting van Ronald Graham optedrin-gen; en nadat hij de woning verlaten had, was Ellennbsp;zeer te vreden dat de indruk op het gemoed vannbsp;haren broeder allezins gunstig was. Zijne eenigenbsp;aanmerking was over de lengte van het gebed,nbsp;hoewel hij erkende, dat het voortreffelijk was geweest. Lucy nogtans liet niet na aan te merken,nbsp;dat hij in de ontmoeting van den Heer Sommervillenbsp;niet altijd zoo veel genoegen vinden zou, «want,”
-ocr page 40-voegde zij er bij, » Ellen en hij kunnen wel eens een geheel uur bezig zijn, om als twee godgeleerdernbsp;te spreken over de zondagscholen of over ontmoetingen bij een sterfbed, of over bekeeringen, of ove.’nbsp;zaken van dergelijken aard, maar,” voegde zij ffnbsp;tevens bij, » doorgaans verlevendigt hij de droogheid van het onderwerp door eenig boeijend verhaal.”
Allen waren overtuigd een nuttigen avond te hebben doorgebragt, en Ronald bevond zich in kalmer zielsgesteldheid, dan hij nog ondervonden had sedertnbsp;zijne terugkomst; hij begon de dingen meer in harenbsp;ware gedaante te beschouwen. Spoedig daarna verwijderde hij zich en viel hij in eenen gerusten slaap.
Na eenig tijdverloop, gedurende hetwelk Ellen door ongesteldheid het huis had moeten houden,nbsp;wenschte zij Norman Grey eens weder te bezoeken,nbsp;waarbij Ronald zich aanbood om haar te vergezellen.nbsp;Zij was getroffen door de zigtbare verandering innbsp;het uitwendig voorkomen van Norman. Hij wasnbsp;zeer zwak en ziek; zij wist wel dat hij sedert eennbsp;paar weken zich niet wel bevond, maar men hadnbsp;haar het ergste niet medegedeeld, uit vrees dat zijnbsp;zich te spoedig aan de koude lucht zou blootstellen;nbsp;de overgrootc zwakheid van haren ouden vriend wasnbsp;haar dus onbekend.
Zijne dagen waren echter genaderd tot het einde en hare herstelling had plaats ter regter tijd, om
-ocr page 41-Norman Grey op zijn sterfted nog te kunnen bezoeken. Hare zorgen om hem tegen den winter van het noodige te voorzien waren nu ijdel, wantnbsp;hij was reeds zeer nabij dat gezegende land, waarnbsp;behoefte voor altijd is buiten gesloten.
Hij had met groote vreugde vernomen dat Ellen weder in staat was uit te gaan, en hield zich verzekerd, dat zij hem spoedig zoude bezoeken; hij werdnbsp;dan ook in deze hoop niet bedrogen: want harenbsp;eerste wandeling was naar deze nederige woning^nbsp;waar zij zoo vele lessen van Hemelsche wijsheidnbsp;gehoord had, en die zij nu met diepe aandoeningnbsp;binnentrad, om den bewoner op zijn sterfbed tenbsp;ontmoeten, voor wien zij altijd groote achting had,nbsp;en ook na zijn verscheiden behouden zou. Hoewelnbsp;zeer vermoeid rigte hij zich, op het gezigt van Ellen,nbsp;eenigsints op, ondersteund door haren arm, zag hijnbsp;haar sterk in het aangezigt, en zeide: « zoo bleefnbsp;ik dan nog in het leven om u nog eenmaal tenbsp;zien, o! dat is verkwikkend voor mij, oude man!nbsp;maar ik kan u aan deze zijde niet goed zien —mijnnbsp;gezigt is zwakker geworden, wees zoo goed aannbsp;de andere zijde te komen.” Ellen deed zoo, ennbsp;Norman vestigde met inspanning zijnen blik op haar,nbsp;en zeide: » Gods naam zij geprezen! Hij heeft denbsp;zondige Norman Grey, gedurende eene lange reeksnbsp;van jaren, overladen met goedertierenheden, en nh
-ocr page 42-heeft Hij de laatste wcnsch vervuld, die hij in dit leven had, nu gij hier zijt, en Hij u in staat stelde,nbsp;om mij nog eenmaal te bezoeken. — Zijt gij nunbsp;geheel gezond?” vroeg hij.
» Ik bevind mij welhernam Ellen, verrast over de liartelijke toespraak van den ouden man, » maarnbsp;uwe zwakheid bedroeft mij.”
»Waarom mijne waarde?” vroeg Norman. «Het is des Heeren wil, — het is mij wel.”
)) Gevoelt gij u dan gelukkig,” zeide Ellen.
» Geheel gelukkig!” was dadelijk het antwoord van Norman.
)) En gewillig om te sterven,” voegde Ellen er bij.
)) Ik ben dankbaar dat ik er gewillig toe gemaakt ben,” hernam de oude man, » en ik geloof dat het voor mij een groot gewin zal zijn.”
Ellen peinsde voor een oogenblik op dit teeken van zegepralende godsvrucht. Zij was steeds vannbsp;meening dat de Heer degenen die in Hem geloofden,nbsp;sterkte schonk in elke beproeving, en hulp verleende in tijd van noodj zij zag het nu wedernbsp;bij ondervinding en daarom verraste het haar welnbsp;niet, maar was het haar tot versterking van hetgeennbsp;waaraan zij zoo gaarne vasthield.
Nu bemerkte Norman de tegenwoordigheid van den jongen Graham eu zeide; » ik ben verheugd
-ocr page 43-43
u te zien, mijn heer! nu gij terug gekomen zijt uit de groote stad j ik ben verzekerd dat het eenenbsp;ongodsdienstige plaats is, maar er zijn er tochnbsp;ook velen die in vvitte kleederen wandelen gelijk innbsp;Sardis!” »0 ja!” sprak de oude man in zichnbsp;zelven, en zich weder tot Graham wendende,nbsp;zeide hij : » O, neem toch den raad van den wijzen man ter harte, en overdenk de paden voornbsp;uwen voet; want het is eene glibberige wereld. Iknbsp;verlaat dezelve weldra en gij begint uw loopbaan;nbsp;maar herinner u steeds: de jongeling mag hier nietnbsp;stilstaan tot hij oud wordt. — Zoek den Heer nu —nbsp;Hij is steeds getrouw aan Zijne beloften, en Hijnbsp;zal nooit verlaten degenen die op Hem hun vertrouwen stellen.”
Hij zweeg uit vermoeidheid, terwijl Graham zeer bewogen was door deze toespraak. Hij zagnbsp;rond in deze nederige woning, en verplaatste zichnbsp;in zijne gedachten in die prachtige zalen, die hijnbsp;nog onlangs had bezocht; hij stelde zich die ge-dachtenlooze menigte voor, die hem toen omringde,nbsp;en zag terug op Horman, die zijne oogen opwaartsnbsp;sloeg, als wilde hij door het donkere gewelf heennbsp;dringen, en reeds de heerlijkheid zien, waarmedenbsp;zijne gedachten op dit oogenblik vervuld waren; —nbsp;hoe wondervol is het voorregt van deze arme hutnbsp;in deze beproevingsure, zoo dacht Graham en fluis-
-ocr page 44-terde dit denkbeeld Ellen in het oor. » Ja,” ant-woorde zij, »hier woont een erfgenaam der heerlijkheid, een vrijgekochte door het bloed des Lams, die als Koning en Priester heerschen zal in de nabijheid des Vaders!”
Kort hierna keerde Norman zijn kwijnend gelaat naar Ellen: » gij weet, Miss Graham,” zeide hij,nbsp;)) dat ik verlang daar boven te zijn, en mij tenbsp;vereenigen, in het lied van Mozes en het Lam.nbsp;Veel twijfel en kommer hebben de rust van Norman Grey geschokt, en geen wonder ook, wantnbsp;de zonde (hoewel zij niet de overhand verkreeg)nbsp;woonde in dit ligchaam van aarde, maar nu ik mijnbsp;aan den oever der rivier bevind, die ik spoedig zalnbsp;overtrekken, schijnt het mij toe, als of de hemel zichnbsp;verheldert, en de weg meer effen wordt, en iknbsp;mij zoo aan den Heer Jezus vastklem, dat nochnbsp;de aarde, noch de magt der duisternis, mij zoudenbsp;kunnen scheiden; en, geloofd zij de Goddelijkenbsp;genade! vol blijdschap is des zondaars hoop. Ditnbsp;alles is uit genade; maar mijne waarde , wilt gij nognbsp;verder naar mij hooren ?”
)) Ik wensch inderdaad niets liever,” hernam Ellen, » ik verlang zeer dat gij voortgaat.”
» Nu,” zeide hij, » gij bemerkt dat het met mij ten einde spoedt, ik wil herhalen wat ik vroeger zeide,nbsp;en gij waarschijnlijk van mij niet meer hooren zult:
-ocr page 45-ik zag u, Miss Graham, als eene eenzame bloem in de wildernis, het licht des hemels is liefelijk op unbsp;neergedaald, en deszelfs daauw heeft u bevochtigd,nbsp;maar houdt mij niet voor te zwaarmoedig, als ik unbsp;zeg, dat ik menige bloesem gezien heb, die veel beloofdenbsp;en toch geene vrucht gaf; verheug u daarom metnbsp;beving, en houdt A’ast aan Gods beloften ook voor u!”
Ellen weende bij het aanhooren dezer merkwaardige woorden van haren ouden raadsman, en gevoelde al de kracht zijner lessen, die hij menigmaal haar tot hare opleiding had gegeven. Haar broeder was hierbij een stil doch oplettend toehoorder. » Ik bemerk Norman,” zeide zij, »dat gijnbsp;mij van gevaren omringd ziet, en ik erken datnbsp;gij g®lijk hebt. Ik ben overtuigd dat ik den zegennbsp;van uwe gebeden ondervonden heb, zoowel als vannbsp;uwe raadgevingen, en telkens is het mij, of dezenbsp;goede lessen gedurig mij ontnomen worden; denbsp;wereld en de Vorst der duisternis heerschen gedurignbsp;in mijn bedriegelijk hart, en wanneer ik op dennbsp;weg en zijne afleidingen zie, moet ik bijna zeggen:nbsp;» wie is tot deze dingen bekwaam!”
Eene flaauwe glimlach verspreide zich over Norman’s gelaat, terwijl hij zeide: » dat is eene hoopvolle gemoedsgesteldheid.”
Hij was op dat tijdstip zeer uitgeput, en kon het onderhoud niet voortzetten, maar zijne hand
É Ü
-ocr page 46-op cenen bijbel plaatsende die naast hem lag, gaf bij Ellen te kennen dat hij nog eenmaal verlangdenbsp;haar te hooren lezen. Zij koos het XIV''® kapittelnbsp;van Johannes. Norman scheen met zijne geheelenbsp;ziel in het onderwerp in te dringen, maar toennbsp;zij geëindigd had zeide hij alleen: » ik dank u,nbsp;ik dank u— zij, meenende dat hij rust verlangde, trok de gordijnen eenigzints digt en verliet hem, vreezende dat zij haren ouden nederigennbsp;en begaafden vriend in dit leven niet weder ziennbsp;zoude. Dit was echter zoo niet, Norman kwijndenbsp;nog eenige dagen, waarin Ellen hem zoo veel mogelijk bezocht, maar waarin hij echter geen’ hegeeidenbsp;te kennen gaf om veel te spreken j als hij hetnbsp;deed, was het doorgaans van de heerlijkheid dienbsp;geopenbaard zoude worden, van den Overwinnaarnbsp;die was voorgegaan, den weg bereidende voor Zijnenbsp;navolgers, en van de vervulling des Nieuwen
Verbonds.
ijne gedachten hielden zich meer
gerigt naar het toekomende dan naar het A'er-ledene.
Op den morgen van den rustdag had Ellen voorgenomen voor kerktijd een paar uren in Norman’s hut door te brengen, en vroegtijdig was zij aannbsp;zijne bedsponde, vergezeld door haren broeder.
Het verzwakte oog des ouden mans was verlicht met buitengewonen luister; hij was indedaad zeer
-ocr page 47-nabij zijne afreizej een tijdstip, waarop dikwijls eene bovennatuurlijke versterking plaats heeft, welkenbsp;aan belangstellende vrienden als eene straal vannbsp;terugkeerende gezondheid toeschijnt, maar die echternbsp;de zekere voorbode is des doods. Hij was reedsnbsp;ontwaakt toen Ellen binnentrad en sprak zeer heldernbsp;over de plegtige vreugde van dezen geheiligden dag,nbsp;en van de heerlijke gebeurtenis die op denzelvennbsp;werd herdacht. Ellen begreep dat het de laatstenbsp;dag was dien hij verwachtte te beleven en zeide;nbsp;)) Alzoo denkt gij dat de Meester nabij is, omnbsp;u huiswaarts te roepen ?” n Ja,” hernam hij, » mijnbsp;dunkt de raderen van Zijnen wagen te hooren,nbsp;en ik verheug mij.” n In Zijn huis zijn vele woningen ,” merkte Ellen aan. n Ja,” voegde Normannbsp;er bij, »en Hij die opgevaren is in de hoogte omnbsp;de gevangenen uit te leiden, is ook heengegaan omnbsp;voor Zijne navolgers plaats te bereiden.” Toen zichnbsp;tot Ronald wendende, zeide hij met aandrang totnbsp;hem: » O mijnheer! gedenk aan uwen Scheppernbsp;in de dagen uwer jeugd. Vele verzoekingen zijnnbsp;er voor u aanstaande, en ik heb mijne zwakkenbsp;gebeden ernstig uitgestort voor het behoud uwernbsp;ziele; stervende is het mijn raad en waarschuwing totnbsp;u, om het kruis van den Zaligmaker van zondarennbsp;op u te nemen en indien gij het nalaat, helaas! dannbsp;zullen mijne woorden tegen u getuigen voor dien
-ocr page 48-plegtigen regteistoel. Maar de Heer schenke u genade, tol berouw en geloof, Hij zegeue en beveiügenbsp;u; -vaarwel! want ik kan niet meer tot u spreken.”
Ellen nam den bijbel op, en las het verhaal over de opstanding, en Norman maakte een of tweemaalnbsp;eene gepaste aanmerking; dikwerf echter sloeg zijnbsp;een’ bezorgden blik op hem, dewijl zij zijn gelaatnbsp;zeer zag veranderen, en zijn oppasser die meer ondervinding bij sterfbedden had dan zij, bevestigdenbsp;hare vreeze voor eene spoedige ontbinding. Maarnbsp;al zijne vermogens waren nog volkomen ennbsp;onbewolkt. Op Ellen ziende, zeide hij; wik verwacht alvorens deze rustd;ig ten einde is, denbsp;hemelsche muzijk te leeren; maar nogtans mijnenbsp;waarde, wensch ik de toonen te hooren, die mijnnbsp;hart hier op aarde reeds verwarmden, en tranennbsp;uit mijne oogen deden vloeijen; zing nog cens ternbsp;cere en ter verheerlijking van Gods grooten naamnbsp;den XXIII'»'quot; Psalm.”
Ellen’s stem beefde van aandoening, evenwel zij zong liefelijk, een dier oude gezangen, welke alsnbsp;geheiligden balsem over den geest worden uitgestort,nbsp;terwijl Norman als in verrukking scheen. Juist toennbsp;zij eindigde trilde zijn gelaat, en onmiddelijk daarnanbsp;drong de eerste toon der sabbatsklok, door dennbsp;wind geleid, het venster binnen, zoo dat hij hetnbsp;geluid hoorde.
-ocr page 49-o Het is een zacht, aangenaam afscheids-geluid voor Norman Grey,” zeide hij met eene flaauwe stem,nbsp;en terwijl Ellen zich over hem boog, hoorde zijnbsp;hem er bijvoegen: » Heer Jezus ontvang mijnennbsp;geest!” en zonder eenige worsteling blies hij dennbsp;adem uit.
Ellen was verblijd dat zij een weinig tijd alleen kon zijn, eer de godsdienst aanving, om hare gedachten te kunnen verzamelen, na de gebeurtenisnbsp;die zij had bijgewoond. Hoewel er weduwe nochnbsp;wees overbleef om te troosten, ondervond zij tochnbsp;eene onbeschrijfelijke gewaarwording in de hut, ennbsp;waar kon zij dan beter henengaan dan naar hetnbsp;huis Gods, waar beteren troost ontvangen.
De tekst van Ds. Sommerville was dien morgen in bijzondere overeenstemming met den loop barernbsp;gedachten. » Ik ben de opstanding en het leven,nbsp;die in mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven.” EUen keerde na de godsdienstoefening naarnbsp;de hut terug, geheel verdiept in het onderwerp;nbsp;en in haren geest de jongstverloopene uren terugroepende, dacht zij aan Norman Grey, nu nietnbsp;meer bij jaren tellende, noch onderworpen aannbsp;het lijden, maar verheven boven deze lage aarde,nbsp;bespelende zijn gouden harp en lovende voor eeuwignbsp;den Heer der Heirscharen , wiens lof hij op aardenbsp;reeds zoo dikwerf aanhief.
-ocr page 50-Weinige dagen daarna werd de bejaarde christen begraven. Hij werd ter rustplaatse geleid door eennbsp;groot aantal dorpbewoners, daar ieder in het dorpnbsp;zijne achting voor Norman wenschte te betoonen,nbsp;want jong en oud had in zijne nabijheid verkeerd,nbsp;en men zag op hem als eenen Aartsvader ennbsp;overouden bekenden.
De dood van Norman Grey veroorzaakte eene groote ledigheid voor Ellen. Zij koos gedurendenbsp;eenigcn tijd voor hare eenzame wandelingen eenennbsp;anderen weg. Maar de hut werd spoedig weder bewoond, en Ellen maakte kennis met de nieuwenbsp;bewoners. Zij verzocht om de zodenbank voor denbsp;deur te bewaren, en den toegang zindelijk te houden,nbsp;zij moedigde hen aan om de godsvrucht des vorigennbsp;bewoners na te volgen; zij gaven aan haar woordnbsp;gehoor, en de kinderen werden dadelijk in denbsp;zondagschool opgenomen; een derzelvc ontving bijnbsp;zijnen doop den naam van Norman Grey.
Graham had het stoffelijke overblijfsel van Norman Grey in het graf zien dalen, maar dit sloot voornbsp;hem de herinnering der laatste ernstige woordennbsp;niet, die hij tot hem gesproken had; het warennbsp;woorden die een diepen indruk op zijn gemoed gemaakt hadden; zij waren met zulk eenen iiadruknbsp;tot hem gerigf, dat hij buiten twijfel bedoeldnbsp;was, het was geen leerrede zonder toepassing, die
4
-ocr page 51-51
zondaars zoo ligt beschouwen als tot anderen gesproken ; neen, het scheen hem toe als of deze boodschap luidde: »aan u is dit woord der zaligheid gezonden.” Hij begon nu de schriften voornbsp;zich te onderzoeken met den ernst van iemandnbsp;die naar kostbare schatten zoekt. Des menschennbsp;woord was hem nu niet meer voldoende, hij begeerde met eigene overtuiging het woord Gods tenbsp;verstaan. Hij werd meer en meer ernstig gestemd,nbsp;koos veel de eenzaamheid en weinig tijds na hetnbsp;overlijden van Norman, werd zijn geest bijzonder bepaald bij die gewigtige vraag: » wat moet iknbsp;doen om zalig te worden?” Het antwoord wasnbsp;hem wel bekend: » geloof in den Heere Jezusnbsp;Christus!” Maar nu eerst ontdekte hij, dat hijnbsp;nimmer een gevestigd geloof over dit onderwerpnbsp;bezeten had.
Kan er wel, dacht hij, eenige zaligheid zijn voor zoodanig een als ik ben, die aan zoo veel verzuimnbsp;en veronachtzaming schuldig sta, en vrijwillig voornbsp;het licht de oogen sloot? Hierover nadenkende ennbsp;den bijbel nemende, dien Ellen hem geschonkennbsp;had, om eene plaats na te zien waarop hij de aandacht gevestigd had, hoorde hij voetstappen vannbsp;iemand die naar hem toe kwam, en opziende ontdekte hij den Heer Sommerville, die reeds lang eennbsp;opmerkzaam oog op Graham geslagen had, en die
-ocr page 52-licm aansprak met te zeggen, Jat hij wel gissen konde wat hem thans zoo bijzonder aantrok, en dienbsp;hem door verder gesprek bemoedigde met de woordennbsp;van den Propheet: »bij den Heer onzen God isnbsp;genade en schuldvergeving, hoewel wij tegen Hemnbsp;overtreden hebben.” « Mijn toestand is zoo bijzonder ,” zeide Graham. » Wel,” hernam de Predikant,nbsp;llonald bij den arm nemende, »gij bedriegt u, ooknbsp;gij behoort tot dat geslacht voor hetwelk Paulusnbsp;schreef aan Timotheus: n dit is een getrouwnbsp;woord, en aller aanneming waardig, dat Jezus Chrés-lus in de w'ereld gekomen is om zondaren zalignbsp;te maken, van welken ik de voornaamste ben.quot; Hebtnbsp;gij iets hier tegen in te brengen?”
» Ik gevoel mij , op zulk een’ afstand verwijderd van den Apostel,” zeide Graham, » dat ik mij nietnbsp;in eenig opzigt met hem kan vergelijken.”
Door tusschen komende omstandigheden werd dit gesprek afgebroken — de indruk bleef echter bewaardnbsp;en is verlevendigd, toen het later werd voortgezet,nbsp;terwijl de omgang met den Predikant Soramervillenbsp;van heilrijken invloed bleef op het bestaan en hetnbsp;leven van Graham.
«
'i