-ocr page 1-

AAEONS DOOD.

OVERDENKING

Numeri XX: 23—29.

TE ROTTERDAM, bij M. WIJT amp; ZONEN.nbsp;1848.

i ?¦]

-ocr page 2-


r'. •

isK:

m:




j

-ocr page 3-

AARONS DOOD.

De berigten, in den Bijbel voorkomende, omtrent bet afsterven van die mannen, welkenbsp;als gunstelingen des Heeren bekend staan,nbsp;en die in hun leven zooveel groots en goedsnbsp;gesticht hebben, zijn doorgaans zeer kort.nbsp;Zij kunnen ook niet die bijzonderheden behelzen , welke wij gaarne zouden willen weten ; want de bijbelsche geschiedenis is nietnbsp;zoozeer eene geschiedenis van de menschen,nbsp;maar veeleer van de Openbaring Gods aannbsp;de menschen en zijne leiding met hen. Ennbsp;indien alles beschreven ware, wat wij zoudennbsp;begeeren te weten, en tot onze stichting zouden kunnen gebruiken, de wereld zou denbsp;boeken niet kunnen bevatten. Van vele gunstelingen des Allerhoogsten wordt ons alleennbsp;gemeld; zij stierven; zoo als van adam,nbsp;seth, enos, METtrosALEM, NOACit en anderen.

-ocr page 4-

Van anderen lezen wij wel eenige gesprekken en redenen voor hunnen dood, zoo als vannbsp;JACOB, JOSEPH, MOZES, josüA en DAVID; maarnbsp;deze hebben meer betrekking tot de tijdelijkenbsp;aangelegenheden en lotgevallen hunner kinderen, en beschikkingen van algemeen belang, dan wel tot hunne bijzondere uitzigtennbsp;en verwachtingen na dit leven. Het eerstenbsp;was noodig in het plan en doel des bijbels,nbsp;het laatste niet. Wij vinden intusschen ooknbsp;eenige berigten omtrent het afsterven vannbsp;sommigen, welke bijzonder dienen moetennbsp;om ons de handelwijze Gods met de men-schen in hun sterven te doen kennen. Nunbsp;eens als de God des oordeels, zoo als innbsp;NADAB en ABiHü, iu KOBACH eu zijiic medestanders, in ACHAB, HANANJA, ANANIAS, SAPHIRA eUnbsp;anderen. Dan weder als de God van waarheid en trouw, die zijn woord bevestigt,nbsp;maar het ook met het kwade maakt datnbsp;het niet te zeer smarte.

Zoo was het gesteld met den dood van fjozES en AaaoN. Kort zijn wel die berigten;nbsp;weinig wordt ons daarin gemeld van hetnbsp;gemoedsbestaan dier mannen te dien tijde;nbsp;maar denken wij eenigzins dieper na, en

-ocr page 5-

beschouwen wij ze in verband en zamen-bang, dan geven zij ons aanleiding om ook daaromtrent gunstige gedachten te vormen.

Uit zulke oogpunten willen wij aërons sterven beschouwen. Eerst boeije het eenvoudig, roerend verhaal al onze aandacht;nbsp;dan overdenken wij aërons heengaan uit dezenbsp;wereld van de zijde Gods, die het alzoonbsp;bestuurde, en van aërons zijde, die alzoonbsp;stierf; terwijl wij daarmede ten slotte inkee-ren tot onszelven.

•gt;,

Eer wij het berigt van aërons dood overwegen , moeten wij omtrent het oordeel, dat God met betrekking tot mozes en aërons doodnbsp;had uitgesproken, een en ander opmerken.

In het begin van het tweede jaar van Israels verblijf in de woestijn, waren de verspiedersnbsp;uit Kanacin teruggekeerd. Zij hadden eennbsp;ongunstig berigt medegebragt, hetgeen welnbsp;door josDA en caleb moedig werd tegengesproken, maar echter niet verhinderde, dat hetnbsp;geheele volk aan het muiten sloeg. Mennbsp;wilde zelfs mozes en aëron steenigen, en vattenbsp;het misdadig voornemen op, om onder eennbsp;ander hoofd naar Egypte terug te keeren.

-ocr page 6-

Toen was het dat het goddelijk vonnis werd aangekondigd, dat allen, die boven de twintignbsp;jaren oud Egypte hadden verlaten, niet innbsp;Eanaan komen, maar in de woestijn stervennbsp;zouden. Naar het getal der dagen gedurendenbsp;welke men het beloofde land verspied had,nbsp;werden veertig jaren bepaald voor de omzwerving in de woestijn. Van dit algemeene vonnisnbsp;waren twee met name uitgesloten, josiu ennbsp;CALEB , die goed gesproken en zich aan dezenbsp;ongehoorzaamheid niet schuldig gemaakt hadden. Van MOZES en AaRON was niets gezegd.nbsp;Men wist dus niet wat van hen wordennbsp;zou. Ieder echter meende dat zij, die bijzondere gunstelingen van jehova, en medenbsp;geheel onschuldig aan het misdrijf des volks,nbsp;waarop deze straf bedreigd was, hiervan na-tuurlijji zouden bevrijd zijn. De welden-kenden verwachtten, wenschten en hooptennbsp;het; MOZES en aeLron zelven verlangden het,nbsp;en hadden geene reden om hieraan te twijfelen.nbsp;Men werd in die verwachting versterkt; wantnbsp;wie ook van het volk stierf, mozes en aShon,nbsp;schoon reeds ver boven de honderd jarennbsp;oud, bleven in het leven.

Al de grijsaards, allen hoven de zestig

-ocr page 7-

jaren, op eenige weinigen na, waren reeds gestorven. Het laatste jaar, de eindpaalnbsp;van Gods oordeel, was reeds aangevangenjnbsp;MozEs en AaRON zijn de twee eenige hoogbejaarden , die nog leven. Nog maar weinigenbsp;maanden, en men is in het zoo lang ge-wenschte beloofde land. Iedereen, niet hetnbsp;minst MOZES en aSron, verheugt zich in datnbsp;heerlijk uiizigt. Helaas, één uur van zondenbsp;vernietigde beider hoop! In de eerste maandnbsp;van het veertigste jaar gebeurde het bekendenbsp;geval van het slaan op de steenrots: mozesnbsp;en AaRON, in plaats van te spreken lot denbsp;steenrots, hadden tweemaal in drift op dezelve geslagen. Door hunne onbedachtzamenbsp;taal en daad hadden zij God niet geheiligdnbsp;voor hel volk, en waren ongehoorzaamnbsp;geweest aan zijne stem. Daarom werd hetnbsp;vonnis over hen uitgesproken: omdat gijlieden Mij niet geloofd keht, dat gij Mijnbsp;heiligdet voor de oogen der kinderen Israels^nbsp;daarom zult gijlieden deze gemeente nietnbsp;inbrengen in het land hetwelk Ik hunnbsp;gegeven heb. Mozes bad vvel, gelijk hij onsnbsp;zelf berigi: Laat mij toch overtrekken ennbsp;dat goede land bezien-, {\) maar hel ant-(1) Deuteni, III: 25.

-ocr page 8-

woord was; het zij u genoeg; spreek niet meer tot mij van die zaak; ik zal welnbsp;van de hoogte van Pisga u dat land in alnbsp;zijne uitgestrektheid doen zien, maar gijnbsp;zult over de Jordaan niet gaan, noch innbsp;het land komen. Smartelijke teleurstellingnbsp;voor MOZES en aükon! Talloos veel moeite,nbsp;verdriet en zorgen hadden zij doorgestaan;nbsp;digt bij Kanadn waren zij genaderd, ennbsp;nu nog moesten zij het voorregt missennbsp;aldaar binnen te komen. Hard zelfs schijntnbsp;het, dat zulke getrouwe dienaren des Heerennbsp;orri ééne struikeling, om ééne zonde, begaannbsp;in eene vlaag van drift, gelijk lot moestennbsp;deelen met de booze en godtergende menigte,nbsp;wier ligchamen in de woestijn gevallen waren. Er was toch een verbazend onderscheidnbsp;tusschen de ongehoorzaamheid van mozesnbsp;en AaRON, in een oogenblik van overijlingnbsp;en zwakheid begaan, en het weêrstrevignbsp;gedrag van liet oproerig volk, dat denbsp;weldaden en beloften van jehova hunnennbsp;redder, ten eenemale vergat. Indien mozesnbsp;en AfiRON alleen in dit leven op God gehoopt,nbsp;en geene andere en hoogere uitzigten gehadnbsp;hadden dan op het land, dal daar over

-ocr page 9-

de Jordaan gelegen was, dan gewis ! ware liet voor lien ondragelijk geweest. Indiennbsp;liun dood even zóó in het goddelijk ongenoegennbsp;had plaats gehad, als die van het weerbarstignbsp;volk, ’t welk als een verworpen geslacht,nbsp;door Gods toorn en verbolgenheid wegsiierf,nbsp;dan zouden wij uit eerbied misschien zwijgen, maar buiten staat zijn om den schijnnbsp;van onbillijkheid en hardheid te kunnennbsp;wegnemen. Al kunnen wij dit niet geheelnbsp;doorzien, er zijn redenen voorhanden waarom MozES en AÜRON niet in Kanaiin kwamen;nbsp;zij overtuigen ons van het wijze en billijkenbsp;dezer handelwijze Gods. Beiden hadden hunnbsp;ne groote taak volbragt. Hun werk was denbsp;regeling en vestiging van de Israëlieten totnbsp;een’ gevestigden burgerlijken en godsdienstigennbsp;staat, door al die wetten, inzettingen ennbsp;regten, welke in eene geregelde maatschappijnbsp;noodig zijn. Dit was geschied; hunnenbsp;jareu waren tot die hoogte geklommen, datnbsp;zij niet lang meer tot het bestunr in staatnbsp;en godsdienst geschikt zijn konden. Jeugdige,nbsp;frissche krachten waren er noodig om denbsp;vermoeijenissen bij de inneming van Kanaannbsp;en den strijd, daar te strijden, te kunnen

-ocr page 10-

10

doorstaan. Al ware het misdrijf bij de steenrots niet gebeurd, dan nog zou hetnbsp;niet voegzaam zijn geweest, dat zij toen aannbsp;het hoofd der zaken gebleven waren j dochnbsp;na dat voorval mogt het niet. Het zounbsp;eenen schadelijken invloed gehad hebbennbsp;op de geestgesteldheid des volks, wanneernbsp;de ongehoorzaamheid van mozes en aSron ,nbsp;opentlijk voor aller oog bedreven, ongestraftnbsp;gebleven ware. Ware het in het verborgennbsp;geschied, er ware geene reden geweest om hetnbsp;zoo in het openbaar te bestraffen; maar nu moestnbsp;aan gansch Israël getoond worden, dat ernbsp;bij JEHOVA geene aanneming des persoons was;nbsp;dat niet alleen miejam en AanoNs zonen, maarnbsp;zelfs de meest beminde gunstelingen, mozesnbsp;en AaRON , niet verschoond werden, wanneernbsp;zij misdreven. Ongeloof, in grooter of kleinernbsp;mate, was de moeder der ongehoorzaamheid;nbsp;ongeloof verhinderde om in te gaan in denbsp;rust van Kanaati', dus het was noodig, denbsp;eere Gods en het belang des volks vorderdennbsp;het, dat mozes en Aaron stierven in denbsp;woestijn. Hunne plaatsen werden door tweenbsp;waardige mannen, josda en ELEazAR, vervangen;nbsp;en schoon de eersten niet in het belooofde

-ocr page 11-

11

land kwamen ^ de wijze waarop zij stierven was tocli wijd verscliillend van die dernbsp;on gehoorzamen onder het volk. Hun doodnbsp;werd zooveel mogelijk verzacht, en hetgeennbsp;zij misten, de intrede in Kanaan, werdnbsp;in andere opzigten zoo rijkelijk vergoed, datnbsp;men, alles zamen genomen, hun sterven alsnbsp;eene weldaad en als grooter heil magnbsp;beschouwen, dan hetgeen zij op aarde verloren. Het verhaal van beider heengaannbsp;overtuigt ons hiervan. Op dat van aMronnbsp;vestigen wij nu onze aandacht.

In het begin van het veertigste jaar was het AaRON aangekondigd dat hij niet in Kanaiinnbsp;zoude komen. Hij wist dus dat hij in ditnbsp;jaar sterven zou. De eerste dag der vijfdenbsp;maand was aangebroken. Deze zou de dagnbsp;zijner ontbinding zijn. Men was genaderdnbsp;tot de grenzen van het Edomitisch land, innbsp;de nabijheid van den berg Hor. Deze zounbsp;de plaats zijn van AaRONS verscheiden. Mozesnbsp;krijgt daarvan de aankondiging. Arron zalnbsp;verzameld worden tot zijne volken; eenenbsp;spreekwijs die men het eerst vindt in denbsp;geschiedenis der Aartsvaders (1). Zij verou-

(l) Gen. XV: 15.

-ocr page 12-

12

derstelt het geloof aan de onsterfelijkheid der ziel en duidt het zamenwonen aan in hetnbsp;rijk des doods. Het kan toch niet te kennennbsp;geven, het bijeen komen in hetzelfde graf,nbsp;daar het ook gebruikt wordt van hen dienbsp;ver van elkander begraven lagen. Het is denbsp;zaïnenkomst in het dooden- of schimmenrijk,nbsp;waar de later gestorvenen de vroegeren vannbsp;hun geslacht ontmoeten en weder met hennbsp;vereenigd worden. ASron zal nu verzameldnbsp;worden tot zijne volken, want hij zal nietnbsp;komen in het land hetwelk Ik den kinderennbsp;Israels gegeven heb, omdat gijlieden Mijnennbsp;mond wederspannig zijt geweest bij de wateren van JMeriha. Daarop ontvangt mozesnbsp;den last met AaiioN en diens oudsten zoonnbsp;ELEazAu op den berg Hor te klimmen, aldaarnbsp;AaRON de gewijde Hoogepriesterlijke kieedingnbsp;uit te trekken en die zijnen zoon elerzarnbsp;aan te doen. Vóór den dood moest ditnbsp;geschieden, omdat de kleederen anders onreinnbsp;zouden geweest zijn; en dit uittrekken ennbsp;aandoen beduidt dan, dat de Hoogepriesterlijke waardigheid op den zoon was overgegaan.

Mozes maakt jehova’s bevel zijnen broeder

-ocr page 13-

13

en diens zoon bekend. Zij berusten in den wil des Heeren en gehoorzamen. Voor denbsp;oogen der gansche vergadering beklimmennbsp;zij den berg Hor. Uit alles schijnt te blijken dat slechts deze drie den berg zijnnbsp;opgeklommen, en niet ithamar , de anderenbsp;zoon van AaKOrt. Van dezen wordt nietnbsp;gesproken, noch in het bevel aan mozes, nochnbsp;in het afdalen van den berg. De waardigenbsp;grijsaard heeft dus van dien geliefde benenbsp;den in de legerplaats afscheid moeten nemen.nbsp;Het schijnt levens dat het oogmerk van ditnbsp;opklimmen aan hel volk, ten minste aannbsp;de oudsten van Israël is bekend gevvorden, ennbsp;men geweten heeft, dat AaRON nu sterven zou.nbsp;Mij dunkt de uitdrukking; zij klommennbsp;op voor de oogen der gansche vergadering,nbsp;geeft zoo iets te kennen, gelijk naderhandnbsp;de gansche vergadering uit het wederkeerennbsp;van MOZES en eleuzar besloot, dat arron overleden was. Plegiig en aandoénlijk was ditnbsp;alles. AaRON zijnen zoon ithamar voor hetnbsp;laatst op aarde vaarwel gezegd hebbende,nbsp;gaat met zijnen broeder en zijnen oudsten zoonnbsp;naar den berg Hor; de vader in zijn hoogepriesterlijk gewaad, de zoon in de gewone

-ocr page 14-

14

priesterlijke kleeding. Staiig klimmen zij voor het oog des volks op, dat hen in eenenbsp;eerbiedige en weemoedige stilte naoogt. Hetnbsp;is de laatste maal dat ithamar zijnen vader,nbsp;de vergadering haren Hoogepriester aanschouwt. De gewaarwordingen van uozes,nbsp;die van zijnen broeder, van ÉLBazAB, dienbsp;van zijnen vader, van arron die van dezenbsp;aarde en al zijne betrekkingen scheiden moet,nbsp;zijn voor ons niet te beschrijven. Wat ernbsp;gesproken of wat er gezwegen is, staat ooknbsp;niet aangeteekend. Zij zijn op de hoogtenbsp;des bergs gekomen buiten het oog des volks.nbsp;Daar begint de voorbereiding des doods. Denbsp;hoogepriesterlijke kleeding wordt door mozesnbsp;zijnen broeder uitgetogen en aSrons bedieningnbsp;is geëindigd 3 hij heeft opgehouden Hoogepriester te zijn. ElkSzar wordt dat heiligenbsp;gewaad aangedaan, volgens Goddelijke aanstelling, en hij staat daar als Hoogepriesternbsp;in zijns vaders plaats. Met welke gewaarwordingen MOZES dit deed, met welke gewaarwordingen AaRON zijnen zoon in dtt gewaad, en ELEazAR beurtelings zichzelven ennbsp;zijnen vader aanzag, w'ie kan zich dat verbeelden? Veel is er zeker niet gesproken. Het

-ocr page 15-

15

oogenblik was voor den eenen te aandoénlijk, voor den anderen te statig, voor allen te plegtig,nbsp;dan dat men veel heeft kunnen spreken.nbsp;Misschien werd er een zegen van den vadernbsp;en Hoogepriesier aan zijnen zoon en plaats-bekleeder gehoord; misschien eene stille bedenbsp;van kleSzah onder de bekleeding, dat hij zijnen onvergetelijken vader, den getrouwennbsp;dienaar in het huis Gods, eenigzins mogtnbsp;gelijk worden. Nu is alles verrigt wat Godnbsp;geboden had. AaRON gevoelt zich nog wel.nbsp;Men spreekt of bidt; hij wacht den dood.nbsp;Daar verandert zijn gelaat, daar zijgt hij neernbsp;in de armen van mozes; hij blaast den ademnbsp;uit, en is niet meer. Plotseling, zacht ennbsp;als in een oogenblik, zonder dat hij het bijnanbsp;merkte, schijnt hij gestorven te zijn. Daarnbsp;heeft dan nu mozes zijnen trouwen broeder,nbsp;dien deel- en lotgenoot in al de moeijelijkhe-den dezer veertig jaren, verloren. Daar heeftnbsp;nu ELEazAR zijnen waarden vader, aan wiennbsp;hij zooveel te danken had, daar heeft nunbsp;het volk zijnen voortreflelijken Hoogepriesternbsp;en godvreezenden Voorganger niet meer. Denbsp;wil des Heeren is geschied, het woord vannbsp;jehova volbragt; aüron is verzameld tot zijne

-ocr page 16-

16

volken. Volgens Deut. x: 6 is bij ook aldaar begraven. Mozes en ELEazxa liebbeii bem in een der holen van het gebergte ternbsp;aarde besteld. En nu de pligt aan dennbsp;doode was volbragt, riepen de pligten , aannbsp;de levenden verschuldigd, mozes en ELEazAEnbsp;om terug te keeren. Gezamenllijk dalen zijnbsp;den berg af, ieder met verschillende gewaarwordingen. De vergadering ziet hen komen jnbsp;AaRON is er niet; ELEazAït is in de hoogepriesterlijke kleeding zijns vaders uitgedost; denbsp;zaak is dus zeker, AaRON is gestorven. Dezenbsp;droeve mare gaat van tent tot tent doornbsp;bet geheele leger, en het gansche volk vereert zijne nagedachtenis door eenen rouw vannbsp;dertig dagen. Dat was hij ook waardig. Ennbsp;gelijk het gewoonlijk gaat, nu AanoN nietnbsp;meer leefde, gevoelde men eerst regt watnbsp;bij in zijn leven voor hen geweest was, ennbsp;welke verpligtingen men aan hem had.

Hier eindigt het eerste deel van aürons levensgeschiedenis. Het is het slot van zijnennbsp;wandel op aarde, het einde van de reisnbsp;naar hooger gewesten. Nu begon voor hemnbsp;een tweede tijdvak, hetwelk voor ons verborgen is. Dit alleen weien wij: voor de

é

-ocr page 17-

17

aardcj voor zijn werk, voor zijne betrekkingen hier beneden was hij dood, maar hij leeft Gode.

Wij hebben het gewijde verhaal omtrent AËROMS dood overdacht. Wij gaan nu zijnnbsp;sterven beschouwen aan de zijde des Heeren,nbsp;die het alzoo bestuurde, en aan de zijdenbsp;van AauoN die alzoo stierf.

Bezien wij zijnen dood van de zijde der Voorzienigheid, dan merken wij hier goddelijke wijsheid , goedheid en getrouwheid op.

Goddelijke wijsheid blinkt hier uit in den tijd, de plaats en de omstandigheden vannbsp;zijn af ster ven.

Wat toch den tijd betreft, hij werd voor Moziïs weggenomen, die zes maanden laternbsp;zijnen broeder volgde. Reeds in zijn vroegernbsp;leven was aëron ongeschikt om als de eerstenbsp;in het opperbewind over bet volk alleen tenbsp;staan, en met genoegzame klem en vastheidnbsp;de teugels der regering in handen te houden.nbsp;Wat ware het dan geweest in zijnen gevor-

2

-ocr page 18-

18

derden hoogen ouderdom, zoo mozes voor liem gestorven, en liij alleen overgebleven ware?

Letten wij op de plaats waar hij stierf. Hoe geschikt was deze om voor de nasporin-gen des volks verborgen te blijven, ten eindenbsp;zij zijne beenderen niet mogten medene-men en alzoo handelen tegen het goddelijknbsp;woord; gij zult niet over den Jordaan komen. Mozes en eleéIzar waren de eenigennbsp;die de plaats wisten^ dezen zouden zulksnbsp;wel geheim houden, en op een gebergte,nbsp;waar vele holen en grotten waren, dit uitnbsp;te vinden, was bijna onmogelijk. Van daarnbsp;dat er slechts diegenen tegenwoordig waren,nbsp;die volstrekt niet konden gemist worden:nbsp;MOZES om te doen wat God bevolen had, ennbsp;EiEazAR om met het Hoogepriesterlijk gewaadnbsp;bekleed te worden. Hierin ligt ook de redennbsp;waarom de jongste zoon van arroin, ithamar,nbsp;hierbij niet tegenwoordig was.

Geven wij eindelijk acht op de omstandigheden die bij zijn sterven plaats hadden. Dat statig opklimmen voor het oog van alnbsp;het volk, dat wederkeeren van elerzar in hetnbsp;Hoogepriesterlijk gewaad, moest aan de eenenbsp;zijde het groote onderscheid lusschen arrons

-ocr page 19-

19

dood en dien der ongelioorzamen, welke in de woestijn omgekomen waren ^ allen in lietnbsp;oog doen vallen. Het was als ’t ware eennbsp;zinnebeeldig teeken, AaaoN gaat naar boven,nbsp;wordt opgenomen bij God. Hij sterft, janbsp;naar het woord des Heeren, maar niet innbsp;het ongenoegen Gods. Terwijl aan de andere zijde, de wederkeering van kleSzar innbsp;het gewaad zijns vaders, eene zigtbare aanstelling en inwijding was van den nieuwennbsp;Hoogepriester, op welken, naar den wil vannbsp;JEHOVA, de gestorven aöron de bediening hadnbsp;overgedragen. Wie merkt in dit alles geenenbsp;goddelijke wijsheid op?

En welk eene uitnemende goedertierenheid blinkt hier uit!

AaRONS leven was gespaard, zoolang het maar eenigzins mogelijk was het te rekken.nbsp;Honderd drie en twintig jaren was hij oud,nbsp;de alleroudste van het volk. Hij sterft gedurende het laatste jaar in de woestijn, datnbsp;brengt hij bijna nog ter helfte. Hij sterft nietnbsp;afgeleefd en uitgeput van krachten, maar nognbsp;in het volle bezit zijner vermogens. Tol dennbsp;laatsten dag zijns levens kon hij nog de ge.,

¦2 *

-ocr page 20-

20

wotie bediening waarnemen, Neen, liet was niet met hem gelijk met de meesten in Israël: de dagen onzer jaren daarin zijnnbsp;zeventig^ of zoo wij zeer sterk zijn tachtig jaren; snellijk worden wij afgesneden.nbsp;ASron werd niet afgesneden, maar afgelost;nbsp;hij stierf in goeden en huitengewonen ouderdom , en ook in dat opzigt had hij dennbsp;zegen des Heeren, lengte van dagen.

Mozes ja had nog een voorregt boven zijnen broeder. Hij zag het land van verre, onderscheiden en duidelijk. Dit miste aüron.nbsp;Maar stellen wij daar nu aap de anderenbsp;zijde tegenover, dat mozes geheel alleen stierf,nbsp;zonder iemand zijner betrekkingen bij zichnbsp;te hebben, terwijl arron vergezeld was van zijnen broeder en zijn’ zoon, ja zelfs het voorregt had om nog voor zijnen dood éieözarnbsp;als Hoogepriester en opvolger te aanschouwen, dan genoot aSron een genoegen alsnbsp;vader en priester, dat mozes als zoodanig nietnbsp;te beurt viel.

Aöron, het is zoo, stierf buiten Kan aan, volgens eene uitspraak van God wegens eenenbsp;te voren begane misdaad. Maar hoezeernbsp;werd dit door de goddelijke goedertierenheid

-ocr page 21-

21

verzacht. Kunt gij u zachter, gemakkelijker, spoediger sterven verbeelden, dan dat vannbsp;Aüron ? Zonder pijnen of benaauwdheden,nbsp;ja zonder het sterven te gevoelen, blies hijnbsp;den adem uit. En gelijk hem de priester-kleeding werd afgenomen, evenzoo werd hijnbsp;van het sterfelijk bekleedsel ontdaan. Hetnbsp;was bijna geen sterven. Het bloed staat stil,nbsp;de adem houdt op. Dat is de verrassingnbsp;van den slaap. AaaoN is daar boven eer hijnbsp;het weet, en zijne eerste gedachte was wel:nbsp;ben ik er al?

Maar eerbiedigen wij ook in zijn sterven Gods getrouwheid. Trouw was Hij aan zijnnbsp;woord, trouw aan zijnen knecht.

Ja, wij zien in zijn sterven dat God zijn woord bevestigt en daarvan niet afgaat. Welnbsp;was het eene bezoeking; maar indien Godnbsp;niet getrouw bleef aan het woord zijner bedreiging, zoowel als aan het woord zijnernbsp;belofte, waar bleef dan de grondslag vannbsp;ons geloof? Die waarheid Gods, waardoornbsp;geen zijner woorden immer ter aarde valt,nbsp;is het plegtanker van ons vertrouwen en onzernbsp;hope; is de openbaring zijner heerlijkheid

-ocr page 22-

22

en de stof der aanbidding voor bentel ei* aarde.

Dan bet is bier eene trouw, die voor Gods dienaar en vriend, ook zelfs in de uitvoering zijner bedreigingen, gekenmerkt wordtnbsp;door, en vergezeld gaat van de bevestigingnbsp;dier groote waarheid, dat Hij een lieloo-ner is dergenen die Hem zoeken. Ja, betnbsp;was voor aSron eene teleurstelling en opoffering Kanaiin niet te mogen aanschouwen;nbsp;maar als wij daarbij in aanmerking nemen,nbsp;dat hij nu ook verschoond werd van dienbsp;murmurering des volks, waarvan in het volgende hoofdstuk gesproken wordt, en waaromnbsp;door vurige slangen zoo velen vernield werden ; dat hij de zonde des volks bij Baalpeornbsp;en de verwoesting daardoor veroorzaakt ooknbsp;niet beleefde,- als w'ij vooral tegen elkandernbsp;opwegen, wat ahbon miste en wat hij gewon;nbsp;dat hij voor het aardsche Kanadn het he-melsche aanschouwde, zooveel vroeger van denbsp;moeite en het verdriet, van de zonde en hetnbsp;sterfelijke ontslagen werd, o! dan moet hij daarnbsp;boven spoedig de aarde en al hare heerlijkheid vergeten hebben, dan heeft hij zich in denbsp;nabijheid en gemeenschap van God meer ver-

-ocr page 23-

23

heugd, dan liij ooit liier beneden had kunnen doen. Zoo zien wij dan ook in dezen uitgang van AaaoN, gelijk in zijn gelieelenbsp;leven, de heerlijkheid Gods.

Beschouwen wij nu AaRorvs dood van zijne zijde, dan, dunkt mij, mogen wij zijn afsterven aanmerken, als de dood van een’ oudnbsp;man, die veel beleefd had5 van eenen Israëliet, die veel geleerd had; van eenen God-vreezende, die veel gedaan had; en van eennbsp;uitstekend gezant, die in zijn sterven zichnbsp;niet minder waardig gedroeg, dan in zijnnbsp;leven.

AiinoNs dood is die van een grijsaard die veel beleefd had. Honderd drie en twintig jaar had hij op deze aarde vertoefd.nbsp;Veel, zeer veel had hij beleefd. Nemen wijnbsp;eens een kort overzigt van hetgeen ons uitnbsp;de geschiedenis van dien tijd bekend is, dannbsp;had hij veel gezien, bijgewoond en ondervonden, groote veranderingen, gewigtigenbsp;gebeurtenissen in zijne familie, onder zijnenbsp;tijdgenooten, bij zijn volk. Hij had zijnenbsp;ouders, zijne zuster, twee zijner zonen verloren; hij had ellende aanschouwd, be-

-ocr page 24-

24

naauwdheden ervaren, verlossingen beleefd. Hij had oordeelen en uitreddingen Gods aanschouwd , zoo als men in andere tijden zeldennbsp;aanschouwen kon; teekenen en wonderennbsp;gezien, zoo als voor of na dien tijd nooitnbsp;waargenomen zijn. Een geheel heir had hijnbsp;in de zee zien omkomen, en een gedeeltenbsp;van zijn eigen volk in Gods toorn zien vergaan. Niet alleen de bevrijding, maar denbsp;wedergeboorte, de herstelling, de grondvesting van het geheele huis van Jacob, hadnbsp;hij aanschouwd; dat wat abraham, isaak, jacobnbsp;en JOSEPH wel geloofd, maar niet gezien hadden. Mij dunkt, AanoN is voldaan; denbsp;vreemde!ingsreis heeft lang genoeg geduurd.nbsp;Genoeg heeft hij van de aarde gezien, genoegnbsp;van dit leven ondervonden.

Men kan veel beleven, en echter weinig leeren. Er zijn soms belangrijke tijden innbsp;welke meer dan in andere van God, denbsp;menschheid, zichzelven, en de dingen dezernbsp;wereld kan geleerd worden. Dat zijn welnbsp;niet de aangenaamste en rustigste dagen,nbsp;maar ter verkrijging van geest, wijsheid ennbsp;kennis, ter opbouwing en oefening hoogst

-ocr page 25-

25

nuttige tijden. Zoodanig was AiiitoNs leeftijd. Hij kon veel leeren, waartoe zijne oudersnbsp;en voorouders niet in de gelegenheid waren;nbsp;en hij heeft veel geleerd. Ik ben God, denbsp;Almagtige, zoo was de Heer aan abraham,nbsp;isAAK en JACOB verschenen. Maar abeon leerdenbsp;God kennen als den getrouwen vervuilernbsp;zijner toezeggingen, lang na den dood diernbsp;vaderen nog hun God en die van hun zaad.nbsp;Vorige beloften werden hem opgehelderd.nbsp;Uw zaad zal verdreven worden in eennbsp;vreemd land, en het vierde geslacht zalnbsp;herwaarts wederkeeren; zoo sprak God totnbsp;abraham. Aëron verstond dit regt door denbsp;vervulling. Welke blijken van Gods opperheerschappij over lucht en dampkring, overnbsp;water en insecten, over menschen en vee,nbsp;over licht en duisternis, over leven en doodnbsp;aanschouwde hij ! Welke doorluchtige tee-keneu van Gods hoogheid, majesteit, heiligheid, regtvaardigheid, barmhartigheid ennbsp;trouw zag hij ! Koevele beproevingen, oefeningen en bekrooningen van het geloof!nbsp;Hoevele verhooringen van het gebed! Koevelenbsp;wonderbare verzorgingen en uitreddingen hadnbsp;hij beleefd en ondervonden! En dan die

-ocr page 26-

26

vele wijze en goede wetlen, inzellingen en regien die liij leerde kennen! Hoeveel vreemds,nbsp;donkers, geheimzinnigs er ook in de verschijning van de Leviiische eerdienst voornbsp;hem mogt overhlijven, hij die de invoeringnbsp;van dit alles moest bezorgen, voor de getrouwe uitvoering moest waken, die dagelijksnbsp;in dit werk bezig was, zal ook hier stralennbsp;van licht, proeven van wijsheid en hoogernbsp;beduidenis vermoed, gezien en verwacht hebben, die anderen niet zagen, waaraan zijnbsp;niet dachten. Een man van die bedaardenbsp;geestgesteldheid, van die naauwkeurige opmerkzaamheid, van dien godvreezenden zinnbsp;en stemming, heeft zeker in die honderdnbsp;drie en twintig jaren veel voor zijn verslandnbsp;en hart daaruit verzameld, en langs dezennbsp;weg dien diepen eerbied voor God, datnbsp;stil berusten in zijnen weg, dat getrouwnbsp;aankleven aan zijn woord geleerd, hetwelknbsp;hem zoozeer eigen was en zoozeer vereerde.

Maar niet slechts voor zichzelven had aSbon niet te vergeefs geleefd 5 neen, ook niet tenbsp;vergeefs voor anderen. Zijn dood is die vannbsp;eenen getrouwen dienaar des Heeren, die in

-ocr page 27-

zijn leven ook veel nuttigs gedaan had. Gezwegen van hetgeen hij als bevrijder en redder zijns volks, die zich met mozes aannbsp;de spits gesteld had, ten goede van Israël heeft bewezen , hoe groot zijn zijnenbsp;verdiensten als voorganger, priester en voorbidder. Hoe velen heeft hij door zijnennbsp;godzaligen wandel gesticht 5 hoe weldadignbsp;gewerkt op de gansche priesterschap. Totnbsp;welk eenen voortdurenden zegen is hij doornbsp;de naauwgezette en getrouwe waarnemingnbsp;zijner eerwaardige bediening voor het geheelenbsp;volk geweest. En als wij daarbij denken aannbsp;zijne herhaalde, onvermoeide voorbiddingennbsp;voor Israël, wanneer het uur der verdelgingnbsp;scheen geslagen te zijn, en er naauwelijksnbsp;meer ontvlieden van het bedreigde vonnisnbsp;overig was, o! dan had de natie aan hetnbsp;krachtig gebed van dezen regtvaardige, hetwelk zooveel vermogt, onbegrijpelijk veel tenbsp;danken. Dan was de dood van aükok, dienbsp;van eenen man, die zich in de bres steldenbsp;voor allen, en de breuk, die gemaakt was,nbsp;weder heelde.

Aürons dood is eindelijk het afsterven van

-ocr page 28-

28

eeneii uitslekenden gezani^ die in zijnen dood zich niet minder eerwaardig betoonde, dannbsp;in zijn leven. Het is zoo, wij lezen in hetnbsp;geschiedverhaal niets van zijnen coenmaligennbsp;zielstoestand5 hij sprak niet tot het volk,nbsp;maar dit was ook minder iioodig, dewijlnbsp;hij in zijn leven door woord en wandelnbsp;genoeg gesproken had. Hetgeen er tot hetnbsp;nieuwe geslacht aangaande de wetten ennbsp;inzettingen des Heeren nog kon gesprokennbsp;worden, dat voegde beter aan mozes, dienbsp;ze zelf uit ’s Heeren mond ontvangennbsp;had, dan aan AaRoiv. Maar gaat het u,nbsp;lezers, gelijk mij, dan zweeft u over ditnbsp;eenvoudig, kort verhaal van aILrons doodnbsp;een zekere geest van eerwaardige deftigheid,nbsp;welke ons zegt: AaRON is gestorven, gelijk hijnbsp;geleefd heeft. Het stilzwijgen der geschiedenisnbsp;is niet dat somber zwijgen, dat wel eens hijnbsp;sommiger afsterven in acht genomen wordt,nbsp;maar het is dat der gelatene bedaardheid,nbsp;zoo als AÜRON gewoon was Gode te zwijgen.nbsp;Kunnen wij anders verwachten van eenennbsp;man, die bij den vreesdij ken dood zijnernbsp;ïonen, zoo ootmoedig bukte voor God; vannbsp;hem, die bij het vernemen dat hij niet in

-ocr page 29-

29

Kanaiin mogt komen , geene enkele bede uitte orn van deze teleurstelling verschoondnbsp;te blijven? Zien wij in zijne oogenblikkelijkenbsp;volvaardigheid om te sterven toen God hemnbsp;riep, zonder eenige tegenspraak, zonder uitstel te verzoeken, zien wij in dit alles nietnbsp;den aan Gods wil onderworpenen arron, dienbsp;gereed is als God roept, die den dood nietnbsp;vreest, die op de zaligheid Gods wacht, ennbsp;zelfs in zijn sterven op den naam des Heerennbsp;vertrouwt? Wij kunnen niet bepalen hoenbsp;uitgebreid de kennis en het doorzigt vannbsp;aSron was, omtrent hetgeen over het grafnbsp;gelegen is; maar dat hij in het geloof gestorven is, dat hij met blijmoedige verwachtingen, dat hij met eene bijzondere gelatenheidnbsp;des geestes deze aarde verlaten heeft, en nietnbsp;maar in dit leven op God heeft gehoopt,nbsp;zulks is uit alles, wat wij van hem weten,nbsp;boven alle bedenking. Zalig dan deze doodenbsp;van nu aan! Hij rust uit van zijnen arbeidnbsp;en zijne werken volgen hem. Dit getuigenisnbsp;geeft hem de Geest, en w’ij allen onderschrijven dat gaarne.

zijr

AaRON kan en moet ons leeren door

-ocr page 30-

sterven. Stelden wij den eerwaardigen en godzaligen man ons voor, zoo als hij, totnbsp;sterven geroepen, heenging in vrede, denbsp;levenden mogen en moeten dit in hunnenbsp;harten leggen. Om u daartoe behulpzaamnbsp;te zijn, willen wij nog eenigc oogenhlikkennbsp;bij den dood van AaRos vertoeven.

Wij zien in zijnen dood iets dat bij ons zeker zal plaats hebben; — iets dat onzekernbsp;is, of het bij ons sterven zal gebeuren; —nbsp;iets hetwelk te wcnschen is, dat hij eennbsp;iegelijk onzer dan plaats hebbe; — en ietsnbsp;dat een Christen ter zijner opwekking en bemoediging ten aanzien van zijnen dood welnbsp;mag opmerken.

Wij ontdekken in AiinoNS dood een en ander, dat bij ons zeker zal plaats hebben,nbsp;«n dat is sterven. Dat woord des Heeren:nbsp;0) stof zijt gij, en tot stof zult gij weder-keeren,” moet en zal aan een iegelijk onzernbsp;voltrokken worden. Dit weten wij, en wijnbsp;hebben hiervoor geene verdere verzekeringnbsp;noodig. Maar nu, veel van hetgeen er bij

-ocr page 31-

31

Aanoü toen gebeurde, zal dan ook bij ons gescbieden. Wij worden verzameld tot onzenbsp;volken 5 wij worden afgelost van onzen postnbsp;en ons werk; wij scheiden van onze naastenbsp;en teederste betrekkingen. , Gewiglig is alzoonbsp;de dag van onzen dood. Onze kinderen,nbsp;broeders en vrienden zien wij dan voor betnbsp;laatst en laten ben achter; het ambt datnbsp;wij bekleed, het werk dat wij op aardenbsp;verrigt hebben, de stand waarin wij geplaatstnbsp;waren, wij leggen het neder. Anderen volgen ons op, treden in onze woningen, ervennbsp;onze bezittingen, vervullen onze ledige plaatsen. En wij gaan naar de wereld der geesten, naar die voor ons onbekende gewesten,nbsp;waar de gestorvenen verzameld worden. Verbazende verandering, voorzeker! gewigtigcnbsp;overstap, belangrijke verplaatsing! Zij verdient wel, dat wij er veel, ja gedurig aannbsp;denken; dat wij dien dag niet onbedachtnbsp;en zorgeloos te gemoet treden, want hij isnbsp;de meest beslissende van al de dagen, en hijnbsp;komt zeker. En hoe dwaas, hoe roekeloos,nbsp;hoe gevaarlijk is het, dien dag ver uit onzenbsp;gedachten te stellen, te leven, te slaven alsofnbsp;wij hier altijd zouden blijven, en ons deel

-ocr page 32-

32

tc zoeken in eene wereld die voorbijgaat, en in dingen die in den dag des doodsnbsp;geene de minste waarde zullen liebben. Denbsp;dood sluit wel de deur aan deze zijde, maarnbsp;bij opent die eener onbekende wereld, waarnbsp;wij eeuwig zullen blijven. Ware er geennbsp;leven na dit leven, bestond er geene mogelijkheid om na den dood in eenen gelukkigen toestand over te gaan, dan liet betnbsp;zich begrijpen, dat men het denkbeeld vannbsp;sterven op allerlei wijze trachtte te verdrijven,nbsp;dat men maar voortleefde in de aanschounbsp;wing zijner oogen en naar de begeerlijkheidnbsp;van zijn hart. Maar nu men weet dat ernbsp;op dit korte aardsche leven een staat vannbsp;eeuwige vergelding volgt, dat de dood onsnbsp;terstond in dien staat overbrengt, en datnbsp;die onherroepelijk is; nu is het immersnbsp;zijne ziele geweld aandoen, en zich in hetnbsp;allergrootste gevaar storten om voor altijdnbsp;ongelukkig te zijn, wanneer men niet metnbsp;ernst bezig is om in tijds voor dat oogen-blik bereid te zijn. De zaak is te gewigtig,nbsp;de gevolgen zijn te onberekenbaar, dan datnbsp;iemand onzer hieromtrent langer onnadenkend zou voortleven. Wij gaan allen naar

-ocr page 33-

33

ons eeuwig huis 5 iederen dag komen wij nader. Het zal niet uitgesteld worden, omdat gij er niet aan denkt, en het zal nietnbsp;wegblijven, omdat gij nog niet gereed zijt.nbsp;Wanneer de stem komt: terug, o mensch!nbsp;keer weder tot verbrijzeling! dan moeten wijnbsp;willens of onwillens, bereid of onbereidnbsp;volgen. Het is de gewoonte van iederennbsp;nadenkenden menseb vooruit te rekenen,nbsp;beschikkingen te maken voor de toekomst,nbsp;ten aanzien zijner aardsebe belangen. Dikwerf zorgt men en kwelt men zich voornbsp;tijden en jaren die men niet eens weet ofnbsp;men ze beleven zal 5 terwijl voor betgene vastnbsp;en zeker gebeuren zal, sterven en hetgeennbsp;daarna volgt, slechts weinig of in ’t geheelnbsp;niet gezorgd wordt. Is iets een bewijs vannbsp;onze verblinding en verbastering, dan is hetnbsp;voorzeker dit. Maar die verblinding moetnbsp;niet voortduren, want de oogen gaan na dennbsp;dood zeker open. En boe ongelukkig indien bet dan is, gelijk met den rijke innbsp;de gelijkenis: hij hieƒ zijne oogen op in denbsp;hel, zijnde in de pijne.’^

Is sterven over te gaan in eene andere

-ocr page 34-

34

wereld, gescheiden te worden van zijne vrienden op aarde, en afgelost te wordennbsp;van onzen post hierbeneden, — iets hetgeennbsp;zeker bij ons zal plaats hebben, — in aeikonsnbsp;dood zien wij ook een en ander, dat onzeker is of bet wel bij ons plaats hebbennbsp;zal. Hij stierf in goeden ouderdom, hoognbsp;bejaard. Hij stierf in het volle gebruiknbsp;zijner vermogens, - hij stierf niet onverwacht.nbsp;Van dit alles hebt gij noch ik, lezers! eenigenbsp;de minste verzekering. Het kan geheel anders zijn. Gij, die in de dagen uwer jeugdnbsp;verkeert, kunt in het beste van uwen leeftijd worden afgesneden. Niemand rekene opnbsp;een lang leven. Slechts weinigen valt datnbsp;te beurt. En al ware ’t, dat gij tot datnbsp;getal behoordet, wie verzekert u of gij dannbsp;in staat, ik wil niet eens zeggen gewillignbsp;zult zijn om te bedenken wat tot uwen vredenbsp;dient? Ja, wie wij ook zijn mogen, wijnbsp;weten den dag van onzen dood nietj wijnbsp;hebben over denzelven geene beschikking. Hijnbsp;jkan ons — de voorbeelden zien wij immersnbsp;dagelijks —onverwacht overvallen. Geenoogen-blik zijn wij zeker. Heden, heden, nu gijnbsp;nog de stem van God hoort, verhardt uwe

it

-ocr page 35-

35

harten niet. Wij zijn hier als reizigers, : die niet weten wanneer het opoiitbod om te vertrekken kan komen. En zullen wij dan zoonbsp;dwaas zijn, om zonder eenigen'den minstennbsp;grond ons te verbeelden: het heeft den tijdnbsp;nog wel om wijs te worden, om met »Godnbsp;bevriend te worden, om den weg naar dennbsp;hemel te kiezen ? Dat kan immers nooit tenbsp;vroeg begonnen worden? In hoevele zakennbsp;van het dagelijksche leven zegt gij : mennbsp;moet den tijd en de oogenblikken waarnemen. De zoodanigen heet gij schrander, dienbsp;van voorkomende gelegenheden om een voor -deel te verkrijgen, weten gebruik te maken.nbsp;En gij zoudt dan den tijd der genade, denbsp;gelegenheid om nog behouden te worden, dienbsp;gij nu nog hebt, en spoedig, wie weet hoenbsp;spoedig, zal voorbijgaan en dan nimmer we-derkeeren, niet in acht nemen? Och datnbsp;gij wijs waart , gij zoudt op uw eindenbsp;merken!

Maar - en hierop moet ik u bijzonder wijzen — er is in aürons dood iets, dat te


weuschen ware, dat bij een iegelijk onzer mogt plaats hebben. Dat is, hij stierf den

-ocr page 36-

36

dood des oprcglen, wel bereid, zalig door het geloof en de hope op dien God, wiennbsp;hij gezocht, gediend en gevreesd had gedurende zijn leven. Men kan sterven in zijnenbsp;zonden, onbereid voor de eeuwigheid, vervreemd van God en van het leven , dat uitnbsp;en in Hem is, zonder hoop en troost, zonder God en CHRiSTüs. Het is gemakkelijknbsp;elk hier zalig te spreken, maar als het nietnbsp;naar den Bijbel is, als God het niet doet,nbsp;zal het ons niet balen. Het is gemakkelijknbsp;een lied te ¦ zingen op den dood des regt-vaardigen, en van het sterven onder allerleinbsp;zachte namen en bevallige beelden te spreken, maar indien wij het woord Gods ge-looven, dan is de dood niet voor allenbsp;menschen, hoe zij ook geleefd hebben, eenenbsp;rust, een slaap, een overgang naar dennbsp;hemel. Dan is het niet genoeg, dat wijnbsp;uitwendig godsdienstig en burgerlijk braafnbsp;zijn, om bij God te komen. Dan wordennbsp;zij alleen zalig gesproken, die in den Heerenbsp;sterven, in chbistus gelooven, tot God zichnbsp;bekeeren, niet meer in het vleesch, maarnbsp;naar den geest leven. Dan moet er eennbsp;andere zin, keus, smaak en leven in ons

-ocr page 37-

37

zijn, dan wij van nature liebben. Als bet leven niet voor chbistüs is, kan bet stervennbsp;geen gewin zijn. O, lieve lezers! bet isnbsp;zoo gevaarlijk zicb met eenen ingebeeldennbsp;bemel te vleijen, daarop gerust te zijn, terwijl men nog de paden der zonde bewandelt. Daar is maar één weg die ten levennbsp;leidt. Die is ons aangewezen in Gods woord.nbsp;Het is die der opregte bekeering tot Godnbsp;als uwen God en Vader. Hij is in de ver-eeniging met jezos chbistds als uwen Heernbsp;en Zaligmaker, in de gemeenscbap aannbsp;Zijnen Heiligen Geest, waardoor wij Hemnbsp;lief bebben, dienen en vreezen met onsnbsp;gebeele bart. Gelooft bet tocb, de doodnbsp;maakt wel eene verandering in de plaatsnbsp;waar wij ons bevinden, maar niet in onsnbsp;bart.* Zoo als bij ons vindt, zoo brengtnbsp;bij ons in bet volgend leven over. Als ernbsp;dan geen lust is aan de kennis en vreezenbsp;des Heeren, — als er dan geen ootmoed ennbsp;liefde in bet bart gevonden worden j - als dannbsp;jEzüs CHBISTÜS en bet beil in Hem, ons nietnbsp;boven alles dierbaar geworden zijn, dan kunnen wij niet gerust sterven, of bet is denbsp;gerustheid der ongevoeligen en verblinden.

-ocr page 38-

38

Niemand bedriege dan zich zelven met ijdele overleggingen! Niemand bouwe zijne hoopnbsp;en verwachtingen op eenen anderen grond,nbsp;dan dien God zelf gelegd heeft! Bekentnbsp;liever dat gij nog onbekeerd zijt, dan datnbsp;gij tot uw’ eigen schade en verderf u.zoudtnbsp;gerust stellen. Want hetgeen gij nog mist,nbsp;kunt gij ontvangen. God wil het u geven,nbsp;indien gij tot Hem de toevlugt neemt ennbsp;het u ware ernst wordt met uwe eeuwigenbsp;behoudenis. Die in mij gelooft, zegt jezüs,nbsp;zal den dood niet zien in eeuwigheid. Hijnbsp;heeft denzelven overwonnen. Door Hem komtnbsp;men lot den Vader. O! laat het met onsnbsp;niet zijn, gelijk er van hen geschreven staat,nbsp;wier ligchapien in de woestijn gevallen zijn.nbsp;Ook hun is het Evangelie verkondigd gelijknbsp;ons, maar het woord der prediking deednbsp;hun geen nut, omdat het niet met hetnbsp;geloof gemengd was in degenen die het hoorden. En waarom konden zij niet ingaan?nbsp;Is het niet om hun ongeloof? Zien wij dannbsp;toe, dat wij Hem niet verwerpen, die vannbsp;den hemel gekomen is, die onze Leeraar,nbsp;onze Redder, onze Leidsman, onze Heer ennbsp;Vriend zijn moet en zijn wil. Buigt u

-ocr page 39-

39

voor Hem neder. Bidt Hem om Zijnen Geest. Begeeft u in Zijne dienst, en Hijnbsp;zal u leeren hoe gij wandelen moet.

Wij zien eindelijk in aSrons dood iets, dat een Christen ter zijner leering, opwekking en Bemoediging wel mag opmerken ennbsp;ter harte nemen.

Tijd, plaats en wijze van sterven zijn zeer onderscheiden, en moeten wij overlaten aannbsp;de beschikking Gods. Wij zagen verschilnbsp;tusschen mozes en aSbon te dezen aan zien,nbsp;en dat zien wij nog dagelijks. De eene sterftnbsp;jong, in het midden zijner dagen, wanneernbsp;wij zouden zeggen, te vroeg; de andere innbsp;hoogen ouderdom. De eene zacht en zondernbsp;veel van den dood te gevoelen; de anderenbsp;onder hooggaande smarten en in vele be-naauwdheden. De eene is omringd doornbsp;zijne naaste betrekkingen; de andere sterftnbsp;verwijderd van zijne vrienden. Waaromnbsp;dit alzoo geschiedt, kunnen wij slechts innbsp;enkele gevallen gissen, maar meestal is hetnbsp;voor ons een geheim, dat de eeuwigheidnbsp;eerst zal oplossen. Dat het alles met wijsheid geschiedt, hoe het ook gebeure, kun-

-ocr page 40-

40

nen wij met alle gerusilieid vaststellen, omdat God liet alzoo beschikt. Wij moeten maar geene bepalingen willen maken, ennbsp;twee dingen maar niet vergeten, namelijk:nbsp;dat wanneer wij het eigendom van den Heernbsp;jEzcs CHRisTüs zijn geworden, wij dat zoowelnbsp;in het leven als in het sterven zijn; en datnbsp;Hij zich zoowel in tijd en plaats, als in denbsp;wijze van sterven altijd betoont de wijzenbsp;Heer en de getrouwe Zaligmaker te zijn.

Het gebeurt meermalen, even als bij AaaoN, dat een godvreezende bij zijnen dood nognbsp;met den eenen ol anderen onvoldanen wenschnbsp;deze aarde verlaten moet, hetzij omtrent zijnenbsp;betrekkingen, het zij omtrent de vervullingnbsp;van Gods beloften, die hij wel verlangd hadnbsp;te beleven, maar die het hem niet vergundnbsp;zijn te aanschouwen. Ook hier leeren wij vannbsp;AaaoN ons eerbiedig te onderwerpen, en tenbsp;bedenken dat de tijd van ons sterven nietnbsp;dan is, wanneer onze wenschen vervuld zijn,nbsp;maar wanneer ons werk afgedaan, — de Heernbsp;voor Zijne dienaren op aarde niets meer tenbsp;doen heeft, - Zijn plan met hen bereikt is, -en zij eene andere en hoogere plaats in dennbsp;hemel moeten vervullen j terwijl de zaligheid

-ocr page 41-

41

ea vreugde, die de ziel daar te gemoet gaat, al het onvoldane hier beneden ruim en volkomen vergoeden zal.

Aüron stierf gewillig, gelaten, geinoedigd. Gewillig uit eerbied en gehoorzaamheid aannbsp;het bevel des Heeren; gelaten omdat hijnbsp;bereid was; gemoedigd omdat zijne uitzigtennbsp;en hoop op God gevestigd waren. Zoo kannbsp;alleen de vriend van God sterven. Zoonbsp;wenscht gij, christenen l ook eens den doodnbsp;te ondergaan. Zoekt te dien einde wakende,nbsp;werkende en wachtende te blijven, en denbsp;vreeze des doods te overwinnen door denbsp;kracht des geloofs in Hem die den dood heeftnbsp;overwonnen. Ziet in auron hoe God hetnbsp;sterven kan verzachten. Ziet in zoovele anderen hoe Hij kan ondersteunen en bemoedigen , en word? versterkt in de hopenbsp;dat Hij nooit zal verlaten degenen die innbsp;opreglheid voor Hem gewandeld hebben. Watnbsp;gij dan zult noodig hebben, zal de Heernbsp;in die ure ook wel schenken, want de Heernbsp;is getrouw en waarachtig, en gelijk in aSronsnbsp;dood het woord des Heeren vervuld werd,nbsp;zoo zal ook al hetgeen Hij in Zijn woordnbsp;betuigd heeft aan degenen die Hem liefheb-

-ocr page 42-

42

ben, vervuld worden. En eer zullen hemel en aarde voorbij gaan, dan een dezer woorden voorbij gaan.

AaaoN moest zijne kleederen uittrekken en die zijnen zoon EiEazAH overgeven. Hij werdnbsp;door den dood verhinderd priester te blijven.nbsp;Wij verheugen ons eenen anderen en beterennbsp;priester te hebben, die blijft tot in eeuwigheid, naar de kracht des onvergankelijkennbsp;levens.

De gansche vergadering treurde over den dood van haren priester. En de ganschenbsp;menigte der kinderen Gods, de hemel ennbsp;de aarde mogen juichen over den dood vannbsp;onzen priester, die met ééne offerande innbsp;eeuwigheid volmaakt heeft allen die geheiligdnbsp;worden.

Toen AaaoN stierf, tprak men van den dood als een verzameld worden tot zijnenbsp;volken en vaderen; en het was voor eenennbsp;Israëliet een aangenaam, vertroostend denkbeeld tot eenen abraham, isaSk en jacOb vergaderd te worden. Maar het geloof van dennbsp;Christen mag en moet zich wat hooger verheffen, als hij aan zijne dooden denkt. Hetnbsp;is een Oud Testamentisch standpunt bij zijne

-ocr page 43-

43

vrome vrienden en gestorvenen te komen. Ontbonden te worden en bij christüs te zijn, —nbsp;tot Hem verzameld te worden die ons metnbsp;zijn bloed gekocht, den dood overwonnennbsp;heeft, en die de sleutels bezit van dood ennbsp;graf, en opwekken zal ten uitersten dage, —nbsp;in Zijne vreugde te deelen en eeuwig bijnbsp;den Heer te zijn, dat is de belofte, onsnbsp;nagelaten door Hem, die de woorden desnbsp;eeuwigen levens heeft j dat de zalige verwachting van allen die Hem in onverderfelijkheid hebhen liefgehad. Christenen, vertroost elkander met deze woorden!

Israël verloor bij den dood van Aanoiv zijnen voorbidder. Onze Hoogepriester leeftnbsp;altijd om te bidden voor degenen die doornbsp;Hem tot God gaan. Daarom kan Hij ooknbsp;volkomen zalig maken. Wij mogen dan metnbsp;vrijmoedigheid toegaan tot den troon dernbsp;genade. Zijn offer zij en blijve het ankernbsp;onzer hope; Zijn voorbidden onze troost;nbsp;Zijne heerschappij onze vreugde; Zijne beschikking ons behagen; Zijn lof onze roem,,nbsp;en Zijne eer onze zaligheid!

-ocr page 44-

liij Je Drukkers en Boekverkoopers M. Wijt amp; Zonbn zijn verkrijgbaar de volgende Kleine Stukjes:

Cents.

42.Hugo Bourne. ....... 07^

45.De Christelijke viering van den Zondag ........ 05

44. nbsp;nbsp;nbsp;Henry Obookiab, inboorling

der Sandwiebs-eilanden. . 10

45. DeZende3ingeninGroenland 15

46. Het bezoek bij een kranke. 15

47. Twee Brieven van een*nbsp;Leeraar in Zuid-Afrika . . 15

48. Pülycarpus. .....10

49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, Avie zal dan

keeieii?..........15

50. De Soldaten-dochter. ... 10

51. Het gelukkige Sterfbed . . 10

52. De weg en het middel ... 15nbsp;!53.DeGast zonderBruiloftskl, 07Jnbsp;54.Treffend voorbeeld. .... 07^nbsp;'55.LevensschetsvanBlumhardt 15nbsp;56.Hadara,een jongAbjssiniër 04nbsp;;57.De Oude Geneesheer. ... 10

158. Roepstem des Heeren ... 15

159. Anna Walsh. . ......07^

' 60 .Eerste zending te SlTbnmas 15 ^Gl.Thirza, of de aantrekkings-

I kracht van bet Kruis ... 20

62. nbsp;nbsp;nbsp;Merk waar dig voorbeeld van

I , vroege Godsvrucht.....07^

63. De Russische Kleermaker • 0/^

64. Eenigo kenmerken van een

kind Gods .........07*

65.Overtuiging verAvaarloosd . 12| CG.EenwoordaanjongeMoeders 07^

67. De onbekende Zendeling . O4

68. Het leven en sterven van

Mevrouw Rumpff.....10

69.Opmerkelijke leiding Gods 07i

70 nbsp;nbsp;nbsp;.Een nieuw Traktaatje. . . 10

71 nbsp;nbsp;nbsp;.De vrome Landman .... 07^

72. Ernstige gedachten over de

Eeuwigheid ....... • 07j

73. Maria.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....10

74. William....... . . . 07^

7.5.De bejaarde Christen in het

Gasthuis....... . « • 03

76. Lord Teignmouth ..... 10

77. Leven van Schwartz, ... 08

78. Wie zoekt die vindt. ... 05

79. Levensb. van een* Soldaat. 05

.....................07^

81.0nnoodigc zorgen.....OV

82. Zacbéüs . ,,,«•?••08

83. Twee Buren • .........

84. Dcbt‘keer.vaaA.H.Fr^gt;nke. 4

85. Blaiidina ..........7^

86. Bede van een Grijsaard. . . 10

87. Het Huisgez.te Heatherdalc 15

r-J

Cents.

1. Levonagescbiedenis van

Peter Lohbeet. nbsp;nbsp;nbsp;15

2. De welbestede Stuiver . . 10

3. De Wever uit Welsh. • . 07*

4. De kleine Bewoner van hetnbsp;Auvergnéscbe Gebergte. • 10

5. Arme Saranbsp;nbsp;nbsp;nbsp;07^

6. De jonge Hutbewoonsler . 22|

/.Opwekking te Elberfeld . 05

8. De lersche Boer ..... 10

9. Elisabeth Cunningham , • 20

10. Geschiedenis van John Ro-bens» de Matroos ..... lO

11. Uitbreiding van de Parabel 10

12. Het Eeven Van Kolonel Jacob Gardiner. ....... 17|

13. De Stroopers-dochter . , . 10

14. De Bode met goede tijding 15

15. Jansje Allan . ......15

16'ZonderIinge tusschenkomst

der Voorzienigheid .... 07

17 .Eevensber. van AmeliaGale 10 18.Sara Hillj de leerling vannbsp;de Zondagschool ...... 15

ID.DeGeschied.vanMarjSiuilh 12-1 20.De Dorps-predikant. ... 10nbsp;21*De waarheid en uitwerkselen van het Evangelie. . 10nbsp;22.Kracht des geloofs,bij treffende beproeving . . • . .nbsp;25»Herman de Houthakker . * 12|nbsp;24Laal8te uren v. JohnCowper 10

25. Het einde van den tijd. . . 10

26. Wal God bewaart, ia weinbsp;bewaard ...... ..«*15

l/.Wie ?.tj t gij? Wat hebt gij te doen? ..........10

28. DoWeêrhaanvanbelKa8teel 12^

29. Eben-Haëzer in Latakko.. 10

50. Eenige berigten van Indi—nbsp;aansche Bekeerlingen • • . 10

51. De Cbrislen-feesten. ... 05

32. Verhaal van twee reizende

Predikers .........07^

33. De Tijd en de Eeuwigheid. 10

34. Kortenheilz.BerigtaanalIen 10

35. Levensloop van Johan Coen-raad Ter Linden. ..... 07^

56.Een Beroep op het hart.. . 12| 37.Trekken uit het leven eensnbsp;Landmans in den Elzas . , 10nbsp;SÖ.Slerigevallen van zeveu

bekeerde Heidenen .... 10 59.Levensloop vanC.L.Töpfer 07^

40. Eenige bijzonderheden uilnbsp;hot leven van Morrison , . 15

41. Lydia ......... • . 07^