-ocr page 1-

HUISSELIJK GESPREK


OP HE T

PAASCHFEEST.

TE ROTTERDAM,

B IJ M. W IJ T amp; ZONEN.

1849.

-ocr page 2- -ocr page 3-

Op een’ schoonen morgen van een’ eersten Paasch-dag werd in een Christelijk gezin het volgende gesprek gevoerd over het doel en het hooge belang van ditnbsp;feest, voor geheel de Christenheid en voor ieder Christen in het bijzonder. Moge de lezing en overpeinzingnbsp;van hetgeen vvij uit dat gesprek mededeelen strekken^nbsp;om de ingenomenheid met dit feest te verhoogen, ennbsp;vooral, om hetzelve zóó te vieren, dat men daardoornbsp;tot geloof in den opgewekten Heiland geleid of daarinnbsp;versterkt worde en de vrucht hiervan zich kenbaarnbsp;make in reine godzaligheid. — Daartoe moge de Vadernbsp;der lichten over dit geschrift zijnen zegen gebieden!

Nadat de kinderen des huizes ieder op zijne wijze hadden te kennen gegeven, waarom zij zich op hetnbsp;Paaschfeest verheugden, herinnerde de vader hen aannbsp;de opstanding van jezüs Christus uit de dooden, denbsp;belangrijke gebeurtenis, die op het Chi’istelijk Paaschfeest herdacht en verkondigd wordt. Men las hieropnbsp;een gedeelte der laatste hoofdstukken uit de Evangeliën. Nadat de vier eerste verzen van Mattheusnbsp;XXVIII gelezen waren, merkte de vader aan: Welknbsp;eene korte, eenvoudige beschrijving, van eene zoonbsp;verbazende gebeurtenis. Merkt gij wel kinderen! dalnbsp;de opstanding zelve, hier niet vermeld staat ?

Jakob, [de oudste der kinderen). Dat is waar ook Vader! wij vinden hier alleen, het bezoek van twee

-ocr page 4-

'vrouwcii bij het graf vermeld, en de omstandigheden onder welke de opstanding des Heeren is voorgevallen, hoe zou dat komen, Vader?

Fadct. Niemand is van die geheurtenis getuige geweest dan misschien eenige van de wachters, van welke welligt ée'n of meer, dit naderhand, toen zij,nbsp;gelijk sommigen gissen, tot het geloof in ciieistusnbsp;gebragt waren, aan Mattheus, welke eerst vele jareunbsp;na JEZPS verhooging dit Evangelie schreef, verhaaldnbsp;hebben. Wij moeten ons voorstellen, dat de opstanding reeds gebeurd was, toen de vrouwen bij hetnbsp;graf kwamen, zoodat zij ook daarvan niets geziennbsp;hebben. Evenwel daar wij genoegzame gronden vannbsp;zekerheid hebben, waarop ons geloof aan de waarheidnbsp;van JEZUS opstanding rust, waarover wij straks nognbsp;nader zullen spreken, vinden wij hier reeds een bewijs voor het Goddelijke en majestueuze dier gebeurtenis; eeiie aardbeving, eene engelen verschijning,nbsp;wier aanblik in het harte, van den anders zoo woes-ten en onvcrtsaagdcn krijgsknecht, schrik cn vreesnbsp;verwekte, zoodat heel de wacht verbaasd en ontsteld,nbsp;aan doodeu gelijk, de vlugt neemt; hoe Gode waardig en geheel overeenkomstig met de grootheid desnbsp;Opgewekten, is dit een en ander!

Mietje. Maar Vader I wat mij altijd vreemd voor komt, is, dat die vrouwen, en ook de discipelen vannbsp;JEZUS, in het geheel niet dachten aan eene opstanding des Heeren, daar Hij het hun, niet c'éns, maarnbsp;meer malen, en zoo duidelijk voorspeld had!

Dientje. En zoo jezus nu alleen maar van Zijne opstanding, in het afgetrokkene gesproken had, dannbsp;was dit nog eenigzins te verklaren, maar de Heer,nbsp;had telkens van Zijn voorafgaand lijilen en sterven

-ocr page 5-

evenzeer gespiokeu. Dat zij nu heel die voorzegging niet begrepen, is niet vreemd, daar zij , dunkt mij,nbsp;met gceiie mogelijkheid konden vermoeden, dat hunnbsp;Meester en Heer, als de snoodste kwaaddoener zounbsp;worden veroordeeld en ter dood gebragt. Doch toennbsp;zij dit nu werkelijk zagen gebeuren, toen moesten zijnbsp;toch aan die woorden des Heeren gedacht, en tenbsp;midden hunner droefheid, zich en elkander herinnerd hebben:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» dit heeft de Heer ons voorspeld,

maar ook dat Hij weder zal herleven; laat ons daarom niet te zeer bedroefd zijn, eerlang zien wij hem weder.” Zie Vader! dit is mij altijd onbegrijpelijknbsp;in' de vrienden en vriendinnen van onzen Heer.

Vader. Dit is zeker bij den eersten opslag onbegrijpelijk, en zou, indien men de zaak niet dieper doordacht, ligtelijk lijden kunnen tot het denkbeeld,nbsp;dat de leerlingen van onzen Heer, zeer onnoozelenbsp;menschen moeten geweest zijn, doch wanneer wijnbsp;ons, hetgeen echter hoogst moeijelijk, om niet te zeggen Ónmogelijk is, eenigzins in hunnen toestand kunnen verplaatsen, dan wordt het toch begrijpelijker. —nbsp;Verbeeldt u jezus discipelen met hunne denkbeeldennbsp;en verwachtingen van een aardsch Messiasrijk; nunbsp;eu dan liooren zij den Heer wel spreken van eennbsp;aanstaand lijden, van eenen smartelijken dood ennbsp;een weder herleven; doch, gewoon aan het sinne-beeldige van jezus redenen, hechtten zij ook aannbsp;zulke uitdrukkingen doorgaans geen letterlijken zin,nbsp;en dachten er w'cinig over na. Het schijnt wel, datnbsp;toen JEZUS met hen Zijne laatste reize naar Jeruzalem aanvaarde, er hij sommigen ¦ vreeze ontstond,nbsp;voor het gevaar hetwelk het dierbaar leven des Meesters aldaar bedreigde, dewijl zij zeiden: «Heer!

-ocr page 6-

ilog onlaugs hebben de Joden u aldaar willen sleeni-gen, en gaat gij nu wederom derwaarts?” Maar mij dunkt, toen zij de hoofdstad naderden, en de Heernbsp;onder het luid vreugde gejuich eener overgroote menigte , welke Hem als davids grooten nazaat begroette,nbsp;werd ingehaald, toen zijn al die zwaarmoedige gedachten bij de discipelen geheel verdwenen. Toennbsp;nu die luisterrijke intogt des zondags gebeurd was,nbsp;onthield de Heer zich de drie volgende dagen in dennbsp;tempel, leerende, allen die daar waren, zonder datnbsp;iemand Hem deerde, en ziet daar wordt Hij desnbsp;donderdags avonds, plotseling door eene gewapendenbsp;bende in het stille Gethzemané overvallen, gevangennbsp;genomen, van regtbank tot regtbank gevoerd, ternbsp;dood veroordeeld en daarop aan het kruis geklonken,nbsp;welk een en ander, in den korten tijd van slechtsnbsp;achttien uren is voorgevallen. Zou het nu zoo vreemdnbsp;zijn te denken, dat jezus jongeren door de verbazende snelheid der op een volgende gebeurtenissen zoodanig geschokt en verbijsterd waren, dat alle nadenken hij hen als het ware stil stond, en zij niet innbsp;staat waren om zich zelven en elkander te bemoedigen ?

Dientje. Op die wijze beschouwd, wordt het zeker eenigzins begrijpelijker, en ik geloof ook wel,nbsp;dat de leerlingen, door het plotselinge van al hetnbsp;gebeurde, in eenen toestand verkeerden, welke hennbsp;voor bedaard en geregeld nadenken onvatbaar maakte , maar het is toch zoo vreemd dunkt mij, datnbsp;toen de vrouwen het berigt des Engels, bij het grafnbsp;ontvangen, aan de Discipelen bragten, en zij ditnbsp;verhaal als ijdel geklap aanmerkten, zij toen tochnbsp;niet aan de woorden des Heeren gedacht hebben;

-ocr page 7-

woordenj die de Engel zelve, aan de vrouwen herinnerde, en die zij zeker ook wel zullen overgebragt hebben.

Fader. Ja, het zal wel altijd onmogelijk blijven, 'hiervoor ecne voldoende reden op te geven. De voornaamste reden van hun ongeloof lag wel daarin, datnbsp;zij zich altijd verkeerde en zinnelijke begrippennbsp;gevormd hadden van het rijk door hunnen Meesternbsp;en Heer te stichten. Eene te eenzijdige beschouwingnbsp;van den zin der oude Godspraken omtrent dennbsp;Messias, bragt daaraan ook veel toe, hetgeen wijnbsp;bemerken uit Jezus bestraffende rede tot de Emmaüsgangers: O! gij onverstandig en en tragen van hart,nbsp;om te gelooven alles wat de Profeten gesprokennbsp;hebben! Waarin duidelijk ligt opgesloten, dat zijnbsp;wel wisten en geloofden wat de Profeten voorspeldnbsp;hadden, maar niet genoeg die voorzeggingen in der-zelver verband en zamenhang met elkander vergelekennbsp;hadden. Indien zij dit gedaan hadden zouden zij hetnbsp;ook hebben ingezien dat de Christus langs den wegnbsp;van vernedering en lijden tot heerlijkheid moestnbsp;ingaan.

Moeder. Zonder dat er eene voldoende reden voor dat ongeloof der leerlingen kan worden opgegeven,nbsp;had het zeker toch ook al weer zijne nuttigheid.

Vader. Ongetwijfeld! hadden zij toch de opstanding van hunnen Heer, volgens Zijne voorzegging stellig verwacht, zij zouden alsdan tegen dien morgennbsp;gezamenlijk naar het graf zijn gegaan, en hoe ligtelijknbsp;zouden de vijanden des Heeren daaruit aanleidingnbsp;genomen hebben, om de waarheid der gebeurtenis,nbsp;die zij nu toch nog zochten te verdonkeren, geheelnbsp;en al te verduisteren; de boosheid is er altijd op uit.

-ocr page 8-

üin elk inidclcl, waarvan zij zich maar cenigzius be-* dienen kan ter bereiking van haar doel, te gebruiken.

Jakob. Het ongeloof en de twijfeling der discipelen was toch, wel beschouwd, groot; vooral toen zij Hern, des avonds daar onverwacht in hun middennbsp;verschijnende, voor eenen geest aanzagen, en vannbsp;dat denkbeeld niet terug kwamen, voor dat de Heernbsp;eenige spijze gebruikt had.

Jeetje. En dan nog thomas, die het eenparig berigt van dé vrienden, dat zij zeker wel door denbsp;overtuigendste redenen en bij herhaling zullen bevestigd hebben, niet wilde gelooven, voor en aleer hijnbsp;den Heer zelf gezien en betast had.

Vader. Zeker is dit een en ander vreemd, maar hoe wordt daardoor het geloof aan de waarheid vannbsp;’s Heeren opstanding bevestigd. Die menschen zijnnbsp;toch zoo twijfelend en ongeloovig niet gebleven. Toennbsp;zij eenmaal ten volle overtuigd waren, dat hun Heernbsp;waarlijk was opgestaan, hebben zij die waarheidnbsp;.domme verkondigd, en hebben voor dezelve allenbsp;smaad en leed, ja zelfs gevangenis en marteldood ernbsp;zich voor getroost, hetgeen toch een sterk bewijs isnbsp;voor de waarheid hunner getuigenis.

Willem. Maar vader! hoe zou het toch gekomen zijn, dat maria magdaleka en de discipelen dennbsp;Heer niet kenden, toen zij Hem wederzagen, hetnbsp;was toch nog zoo lang niet geleden; al zien wij innbsp;een jaar, of langer, iemand onzer bekenden niet,nbsp;wij zullen hem toch zeker bij de eerste wederontmoeting al was die ook nog zoo verrassend dadelijk,nbsp;dunkt mij, weder herkennen ?

Vader. Ik wil wel gelooven willem dat u dit bevreemd, maar men moet onder het oog houden,

-ocr page 9-

dat hiertoe welligt verscheidene redenen liebhen za-men gewerkt, die voor ons moeijelijk op te sporen zijn, waarom ik het dan ook niet wage, uwe vraagnbsp;beslissend te beantwoorden. Natuurlijk was het, datnbsp;de leerlingen den Heer niet kenden , als men bedenktnbsp;dat zij Hem stellig voor dood hielden, en er dus innbsp;het geheel niet op verdacht waren, om Hem levendnbsp;in hun midden te zien, ook kan wel zijn dat Zijnenbsp;gedaante, eenigzins anders was dan voorheen, datnbsp;Hij eene kleeding aan had ook van de vroegere veerschillende , maar dan zou men alweder zeggen, moesten zij den Heer toch dadelijk herkend hebben aannbsp;Zijne stem, en de toon waarop Hij sprak. Iknbsp;houde het er voor, dat wij hier aan eene buitengewone beschikking des Heeren, voor ons onverklaarbaar, te denken hebben, en meen daartoe grond tenbsp;hebben in de uitdrukkingen: hunne oogen werdennbsp;gehouden dat zij Hem niet kenden, en, hunnenbsp;oogen werden geopend en zij kenden Hem, zoo alsnbsp;LUKAS ons dit zegt, en ook markus, welke van denbsp;verschijning aan de Emmaüsgangers sprekende, zegt :nbsp;Hij verscheen aan hen in eene andere gedaante,nbsp;fVillem. Vader! gij spraakt daar van eene anderenbsp;kleeding, en te regt, want wij weten dat jkzusnbsp;klcederen, bij Zijne kruisiging verdeeld en verlootnbsp;zijn geworden, door de krijgsknechten. Van waarnbsp;en door wie, zou de Heer die verkregen hebben,nbsp;toen Hij het graf verliet?

Vader. Lieve jongen! die vraag kan ik u niet beantwoorden, genoeg moet het ons zijn, dat Hij ,nbsp;die weinig tijds daarna verklaarde: » Mij is gegevennbsp;alle magt in Hemel en op aardeen ook nog innbsp;die dagen, eene proeve gaf van zijne verbazende

-ocr page 10-

10

WOliderniagt, bij de vischvangst aan het meer van Tiberias, ook magtig is geweest, om zich, bij hetnbsp;verlaten der grafspelonk van klceding te voorzien, alnbsp;kunnen wij dan ook niet bepalen, hoe en van waar.

Dientje. Het is opmerkelijk, hoe zeer het gedrag des Hoeren, na zijne verrijzenis, verschilt, bij datnbsp;van Zijn eerste leven, vooral met betrekking totnbsp;Zijne leerlingen. Toen, was Hij altijd bij en metnbsp;hen, nu zagen zij Hem, slechts nu en dan, vroegernbsp;konden zij bijna geen oogenblik zonder Hem, nunbsp;moesten zij Zijn bijzijn wel eens dagen achtereennbsp;missen!

Mietje. Ja men zou zeggen, dat was hard en onaangenaam voor de leerlingen, daar toch het verblijf des Heeren onder hen niet lang zou duren, de Heernbsp;moest hen nu van dien korten tijd, zoo veel dit maarnbsp;immer kon , geen oogenblik onthouden hebben ?

Moeder. Daar onze Heer altijd met diepe en onfeilbare wijsheid handelde, zal Hij hiermede ook wel goede en gewigtigc bedoelingen gehad hebben, alnbsp;kunnen wij die dan ook niet opsporen, en daaromnbsp;moeten wij ens wachten, den Heer in dit opzigt vannbsp;hardheid te beschuldigen.

Vader. Zeer zeker heeft de Heer dit met goede en wijze inzigten alzoo gedaan, of wanneer Hij alnbsp;die veertig dagen onafgebroken bij hen geweest ware,nbsp;zou dan zijn plotseling heen gaan, hen niet nog veelnbsp;meer geschokt hebben ? Vroeger konden zij geennbsp;oogenblik buiten Hem, nu moesten zij leeren, omnbsp;mij zoo uitteilrukken, om uit eigene oogen te zien,nbsp;over den zin van huns Meesters woorden na te denken , en onderling daarover te spreken, vooral, nunbsp;hun door het sterven en herleven des Heeren, reeds

-ocr page 11-

11

aanvankelijk eenig licht was opgegaan, over het eigenlijke Joel Zijner komst op aarde. Hoe blijkbaarnbsp;trachtte Je Heer, al aanstonds na Zijne opstanding,nbsp;die nog overgeblevene begrippen van een aardschnbsp;en zinnelijk koningrijk bij hen tegen te gaan , toennbsp;Hij MARIA gebood aan zijne broeders te zeggen;nbsp;)) Ik vare op tot uwen Vader en mijnen Vader,nbsp;tot uwen God en mijnen God.” Hadden zij alleennbsp;maar de tijding gehoord, dat jezus was opgestaan,nbsp;hoe gereedelijk zouden zij als dan gedacht hebhen:nbsp;» Nu zal de Heer wel bestendig bij ons bUjven! Nunbsp;zal Hij gewis, dat Koningrijk oprigten waarvan Hijnbsp;zoo dikwerf gesproken heeft, tot schrik zij ner hateren,nbsp;en tot vreugde en troost van ons, en allen die Hemnbsp;lief hehben.” Dan zulke denkbeelden, vonden geennbsp;voedsel, werden veel meer tegengewerkt; op het zelfde tijdstip toch, dat zij de herleving huns Heerennbsp;vernamen, hoorden zij tegelijk, al ras verlaat Hijnbsp;ons om heen te gaan, naar het huis Zijns Hemelschennbsp;Vaders. Al is het dan ook, dat de discipelen een’nbsp;meer onafgebrokenen omgang met den Heer gedurende die veertig dagen, meermaal verlangd hebben, zijnbsp;zullen het toch naderhand met dankbaarheid ingeziennbsp;hebben, dat de Heer alzoo gehandeld had met wijsheid en uit liefde.

Moeder. Ja, zoo is het met al de beschikkingen Gods; wat naar ons inzien anders moest wezen,nbsp;indien ons welzijn zou bereikt worden, blijkt daarna, juist op die wijze welke ons verkeerd scheen,nbsp;het best bereikt te zijn.

Vader. Dunkt het u niet kinderen! dat er in de verschijningen des Heeren aan zijne vrienden ennbsp;vriendinnen, nog meerdere proeven van zijne liefdenbsp;en wijsheid zijn optemerken?

-ocr page 12-

ri

Jakob. Het verdient altlians opmerking dat de Heer allereerst aan mabia magdalena vez-scheen,nbsp;eene atouw , die Hem zoo vurig en innig lief had,nbsp;blijkens hare droefheid, over het vermeende wegvoeren van het lijk door de vijanden.

Dientje. Even zoo ook aan de andere vrouwen, die de toezegging des Engels gehoord hadden: Hijnbsp;gaat u voor naai Galilea, daar znlt gij Hem zien.nbsp;Hoe verheugend nu ook dat uitzigt was, het zounbsp;altijd nog verscheidene dagen duren, daar zij vóórnbsp;den afloop van het feest, Judea toch moeijelijknbsp;konden verlaten; doch ziet! terwijl zij daarover wel-ligt onderling spreken, verscheen jezijs haar diennbsp;eigen morgen op weg naar de stad.

Mietje. En dan ook nog aan petrus, en dat wel afzonderlijk! Hoe deze man ook verlangd hebbcnbsp;jEzüs te zien, toen hij van Zijne opstanding gehooidnbsp;liad, zal hij toch tegen de eerste wederontmoetingnbsp;verbazend hebben opgezien, vooral wanneer dienbsp;wederontmoeting in bijzijn van andere leerlingennbsp;plaats had.

Moeder. Ja, die verschijning aan pètrus wordt slechts als in het voorbijgaan genoemd, als iets vannbsp;weinig beteekenis, doch wij zouden er zoo gaarnenbsp;meer van weten, en de redenen verlangen te kennen,nbsp;welke er alstoen tusschen den Heer en Zijnen leerlingnbsp;gehouden zijn.

Vader. Zeker zou ons tiit aangenaam zijn, doch ook zonder dit te weten, mogen wij ons gerustnbsp;voorstellen , dat petrus zijne belijdenis van ontrouwnbsp;diep ootmoedig voor zijnen Heer betuigd, en Dezenbsp;hem de verzekering van Zijne vei'gevcnde liefdenbsp;gegeven heeft, van welke reeds Zijnen medelijdenden

-ocr page 13-

13

blik in de zaal van kajafas getuigenis had gegeven.

Moeder. Welk een steen zal daardoor van het hart diens leerlings zijn algewenteld, en hoe grootnbsp;zal zijne dankbaarheid en vreugde geweest zijn, nunbsp;hij de verzekering, dat hem zijne zonde vergevennbsp;was, uit den mond des Heeren zelven mogt vernemen ! Maar hoe zal ook tevens elke gedachte aannbsp;dien noodlottigen nacht, zijne ziel met ootmoed ennbsp;schaamte vervuld hebben.

Vader. En tevens om hem tot meerdere bedachtzaamheid en wantrouweir omtrent zichzelven te leiden. Het is dan ook opmerkelijk, dat wij vannbsp;dien tijd af in petrus een geheel ander menschnbsp;aantrefferr dan vroeger, minder driftig en voorbarig,nbsp;ootmoedig en zachtmoedig, en toch met de teederstenbsp;lielde voor zijnen Heer bezield. Gelukkig de mcnschnbsp;die gevallen zijnde, zóó weder opstaat, hem strektnbsp;zulks tot genezing en verbetering van anders ongeneeslijke kwalen.

Dientje. Gelijk petrus alzoo de liefde des Heeren ondervond, zoo toonde jezus dit even zeer omtrentnbsp;allen, toen Hij des avonds in hun midden verscheen,nbsp;eir zij Hem voor een’ geest aanzagen, en nadat denbsp;Heer dat denkbeeld wederlegd had, toch nog blevennbsp;twijfelen, tot zoo lang Hij voor hunne oogen ietsnbsp;gegeten had. Welk een geduld! welk eene liefde!nbsp;hoe menigeen zou in zulk een geval de taal der bestraffing en des verwijts hebben doen hooren!

Mietje. Zoo ook handelde de Heer met thomas, die, zouden wij zeggen, toch wel eene bestraffingnbsp;van wege zijn ongeloof verdiend had. Wel doet denbsp;Heer hem als van ter zijde gevoelen, dat zijn gedragnbsp;niet lofwaardig was, maar doet het echter op eene

-ocr page 14-

14

wgze, welke thomas zoo veel te meer in zijnen eerbied en liefde voor jezus moest versterken.

Fader. In al die opmerkingen, welke ik met genoegen van u hoor, zien wij derhalve, dat onzenbsp;Heer, na Zijne verrijzenis uit den staat des doods,nbsp;volkomen dezelfde was als vroeger. Diezelfde wijsheid en liefde, datzelfde geduld en medelijden metnbsp;de zwakheid Zijner vrienden, die zachtmotdigheid innbsp;Zijn oordeel, van welke zij vroeger zoo menigenbsp;treffende proeve ondervonden hadden, mogten zij nunbsp;ook weder ervaren, en strekte dit den leerlingen totnbsp;vreugde, ook ons mag het verheugen, als een zekernbsp;bewijs dat wij in jezus eenen liefderijken, medelij-denden en zachtmoedigen Heer hebben, die wanneernbsp;wij Hem in waarheid liefhebben, ook geduld wilnbsp;hebben met onze zwakheden en gebreken.

Moeder. Ja, want er staat er immers geschreven: JEZUS cuKisTtrs is gisteren en heden en tot innbsp;eeuwigheid dezelfde, en op grond van dat woord ,nbsp;kunnen wij het er dan ook veilig voor houden, datnbsp;de Heer dat alles ook voor ons zijn wil, wat Hijnbsp;eenmaal voor Zijne vrienden was. Daarom strekt denbsp;feestdag van heden om ons tot heilige vreugde op tenbsp;wekken, en ons tot den lof van Hem op te leiden,nbsp;die al onze liefde en dank overwaardig is.

Jakoh. Indien de Heer eens niet ware opgestaan, dan zou Zijne geschiedenis de onverklaarbaarste dernbsp;wereld zijn, en wij zouden niet weten wat wij vannbsp;Hem te denken hadden.

Fader. Wij, die de uitkomst der geschiedenis van onze jeugd af kennen, zeggen het reeds bij hetnbsp;lezen der geschiedverhalen van jezus eerste leven opnbsp;aarde, dat die geschiedenis zulk eene uitkomst moest

-ocr page 15-

15

hebben, daar die anders niet overeen te brengen ware, met het geloof aan een heilig en regtvaardig wereldbestuur. Want al levert ook de geschiedenis der mensch-heid menig bewijs van verdrukte onschuld en deugd,nbsp;nergens echter vinden wij eene deugd en onschuld aannbsp;die van jezus gelijk, en toch, de Heer in den hemelnbsp;laat het toe, dat die onschuldige, die Goddelijk reinenbsp;en volmaakte, verdrukt en gescholden, gelasterd ennbsp;gehoord wordt, en eindelijk door de boosheid aannbsp;het kruis wordt geklonken, als vvare Hij gelijk aannbsp;het uitvaagsel des mensehdoms. Wat zouden wij vannbsp;het opperbestuur eens regtvaardigen Wereldregeerdersnbsp;hebben moeten denken en gelooven, indien de Heernbsp;niet ware opgestaan ? ach! wij zouden ons geloofnbsp;daaraan hebben moeten opgeven, maar dan ook allenbsp;aanmoediging tot de beoefening van ware godsvruchtnbsp;en deugd tevens gemist hebben. Maar nu wij opnbsp;voldoende gronden kunnen gelooven: de Heer isnbsp;waarlijk opgestaan, nu zien wij Gods regtvaardignbsp;wereldbestuur op de schoonste wijze gehandhaafd;nbsp;nu zien wij dat, wanneer de Opjrerste Wijsheid toelaat dat de boosheid woelt en de onschuld door haarnbsp;verdrukt wordt, Hij echter te Zijner tijd de eer dernbsp;verdrukte onschuld handhaaft, en die met meerdernbsp;luister nog dan vroeger in het licht stelt. Daaromnbsp;mijne lieven! roept en wekt ons deze dag tot blijdschap en vreugde. Maar zeg eens zou dat nu genoegnbsp;vreugdebetooning zijn, indien wij door dankzeggingennbsp;en lofliederen Hem, die dood is geweest en wedernbsp;levendig geworden, of Gode Zijnen Vader, verheerlijken ?

Moeder. Ongetwijfeld neen, en jammer genoeg dat velen daarin berusten.

-ocr page 16-

16

Vader. Zoo zij het dan niet bij ons. De ware vreugde over jezus verhoogiug zal wel daarin be-•staan, dat wij Hem als onzen Roning en Heernbsp;erkennen j en dit toonen door gehoorzaamheid aannbsp;Zijne bevelen, door Zijn woord te bewaren, dat wijnbsp;in Hem, als onzen schuldverzoener, met ons ganschenbsp;hart gelooven, opdat wij door dat geloof zoo naauwnbsp;met Hem vereenigd worden als de ranken met dennbsp;wijnstok, en dat wij er alzoo naar streven om Hemnbsp;gelijkvormig te worden in bestaan en gedrag, vooralnbsp;in zuiverheid van beginselen en bedoelingen bij alnbsp;wat wij verrigten, opdat alzoo dat gevoelen in onsnbsp;zij hetwelk in cubistos was, hetwelk ook het kenmerk der Zijnen moet wezen. Dan eerst hebben wijnbsp;vrijmoedigheid om op Hem, als onzen getrouwennbsp;Heer onze hope te stellen, al is het ook dat onzenbsp;levensweg op aarde gekenmerkt is door veelsoortignbsp;leed, ja dan mogen wij ons verblijden in het zalignbsp;vooruitzigt dat, gelijk de Heer is opgestaan tot eennbsp;nieuw en heerlijk leven, wij ook eenmaal ons grafnbsp;zullen verlaten, om eeuwig bij en met Hem tenbsp;wezen. Voor het vast en onwrikbaar geloof aan ditnbsp;een en ander, strekt ons de opstanding des Heerennbsp;toch ten zekeren waarborg!

Jakob. Vader! zoo heeft de Apostel paulus er gewis ook over gedacht, toen hij schreef: indiennbsp;CHRISTUS niet is opgewekt, zoo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof. Naar dienbsp;betuiging te oordeelen, beschouwde paulus de opstanding des Heeren, als het fondament waarop geheelnbsp;het Christendom ruste, waarmede het stond of viel.

Vader. Zoo is het ook. Was toch de Heer in het graf gebleven, wat zou men dan van Hem, en

-ocr page 17-

17

Zijne verklaringen aangaande zichzelven en Zijne he-mclsehe afkomst, hebben moeten denken ? dan was hetgeen Hij zelf, nu eens onder verbloemde, dannbsp;eens door meer duidelijke woorden, van Zijn stervennbsp;en herleven, als bewijs voor de waarheid Zijnernbsp;verklaringen, gezegd had, niet vervuld geworden, ennbsp;dan zouden al Zijne betuigingen aangaande God ennbsp;Goddelijke zaken, en den weg tot gelukzaligheid,nbsp;voor ons geene waarde hebben. Zijne lessen en bevelen mistten dan deszelfs verbindende kracht, ennbsp;Zijne beloften mogten op zichzelven schoon en heerlijk zijn, doch op derzelver vervulling zouden wijnbsp;niet durven hopen. Doch welk een geheel andernbsp;aanzien verkrijgt nu dit alles. De waarheid van alnbsp;wat JEZUS gezegd, geleerd, bevolen en beloofd heeft,nbsp;wordt door Zijne opstanding als het ware bezegeld.nbsp;AI klonk er ook bij het graf geene hemelstem: Dezenbsp;is Mijn geliefde Zoon, in wien Ik Mijn toelbe-hagen heb , het aldaar gebeurde predikt ons niet minder duidelijk: God van den hemel, gaf door denbsp;verrijzenis van Zijnen Zoon het krachtigste getuigenis, waardoor de vroeger gedane, nog meer moestennbsp;aangebonden en versterkt worden!

Moeder. Mij dunkt, dat daaruit dan wel belangrijke pligten voor ons voortvloeijen.

Vader. Dit merkt gij te rcgt op. Want is Jezus Christus, door zijne opstanding ktachüglijk bewezennbsp;Gods Zoon te zijn, dan moeten wij ook in Hem,nbsp;als den zoodanige, niet slechts met ons verstand,nbsp;maar bovenal met geheel ons hart gelooven; dannbsp;moeten wij in Hem alleen ons heil zoeken, van Hemnbsp;alleen onze zaligheid wachten, en dan moet hetnbsp;geloof in, liefde tot Hem werken in onze zielen.

-ocr page 18-

18

eene liefile; die zich openbaart in haat en afkeer tegen de zonde, in lust en ijver om te doen wat Hemnbsp;den Heer behaagt, en het moet ons streven zijn, ofnbsp;meer en meer worden aan Hem gelijkvormig te zijn,nbsp;in denken en willen, in spreken en handelen. Zondernbsp;dat baat onze betrekking op Christus niets, ja zalnbsp;zij eenmaal ter verzwaring van ons oordeel strekken.nbsp;Want nu er zoo vele en krachtige bewijzen zijnnbsp;voor de waarheid van Jezus opstanding en ten gevolge daarvan, voor de Goddelijkheid van het Evangelie , nu wordt de veronachtzaming en verwerpingnbsp;daarvan eene des te strafbaarder zonde.

Moeder. Als wij dit bedenken en nagaan hoe lang wij reeds in die zegeningen des Evangeliumsnbsp;deelden, hoe zeer moet het ons dan niet bedroeven,nbsp;dat wij aan dezelve niet beter beantwoordden; waarlijk die gedachte zou in staat zijn om onze feestvreugde te storen, en ons tot diepe droefheid ennbsp;smart te lijden!

Vader. Gewis heeft ieder, ook dt beste en vroomste daartoe alle reden, maar al is het ook, dat door die opmerking onze feestvreugde voor eene wijle gestoord werd, zij mag er toch niet door weggenomennbsp;worden. Want wij belijden en gelooven eenen Heer,nbsp;die niet alleen zijn bloed vergoten heeft tot vergevingnbsp;onzer zonden, maar ook, na dit gedaan te hebben,nbsp;ons ten goede leeft in den Hemel. Zoo toch schrijftnbsp;Paulus aan de Romeinen: Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den doodnbsp;Zijns Zoons, veelmeer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door zijn leven, dat is: doornbsp;Hem die nu leeft en zit ter rechterhand Gods, alwaarnbsp;Hij voor ons bidt en alle dingen zich ondei’worpennbsp;heeft.

-ocr page 19-

19

Diende. Dan is ook om die reden de opstanding des Heeren eene belangrijke gebeurtenis, eene jaar-lijksche feestviering overwaardig. Nimmer nog hebnbsp;ik op dat punt zoo zeer gehecht, denkende alleen,nbsp;dat het lijden en sterven van jezus genoegzaam warenbsp;tot onze zaligheid.

Vader. Hoe veel gewigt men daaraan ook hechte, het zou zonder de opstanding des Heeren onvoldoendenbsp;zijn, ter bevrediging van ons geloof. De verklaringen welke de Heer wel niet dikwijls, maar toch nunbsp;en dan gegeven had, omtrent de oogmerken vannbsp;Zijnen dood, zouden wij dan niet ter onzer geruststelling kunnen gelooven, en bovendien, al konden wij dit, dan waren wij nog maar ten halvenbsp;geholpen. Ik denk hier aan eene uitdrukking, voorkomende in het vragenboekje van den nu reeds zaligennbsp;egelihg : » Een dooden Zaligmaker zon ons nietnbsp;kunnen helpen.” Hoe waar is dat gezegde. Zondaars toch hadden meer noodig dan met God verzoend te worden. De overheerschende kragt der zondenbsp;moet ook in het hart verbroken en te ondergebragt,nbsp;de liefde tot de zonde moet uitgeroeid, de liefde totnbsp;God en Christus moet in de ziele geplant worden,nbsp;en tot dat alles heeft de zondaar de hulp noodig vannbsp;Hem, die zichzelven voor ons overgaf om ons tenbsp;verlossen van alle ongeregtigheid, en ons te heiligennbsp;tot dat volk, dat ijverig is in goede werken.

Mietje. Zouden wij het ook bepalen kunnen Vader, hoe de opgewekte en verheerlijkte Zaligmaker zulksnbsp;doet?

Vader. Zeker moeten wij de uitdrukkingen dat Jezus root ons bidt, onze Voorspraak is bij dennbsp;Vader, altijd leeft om voor ons te bidden, niet

-ocr page 20-

20

te letterlijk opvatten. Als Heer zijner gemeente is Hij in heerlijkheid verhoogd, behartigt daar de he-langcn der zijnen, door de verkondiging van lietnbsp;Evangelie, hetwelk op zijn uitdrukkelijk bevel geschiedt. Hierdoor en door de verborgen invloed vannbsp;zijnen Geest, werkt Hij op den mensch ter zijnernbsp;verlichting vertroosting en heiliging!

Moeder. Dit zal gewis ieder ondervinden wien het om licht voor zijn verstand, om troost en heiligingnbsp;ties harten waarlijk te doen is. Hoe meer wij doornbsp;het gevoel van zwakheid en te kortkoming, ons gedurig aangespoord gevoelen, om biddende tot Hemnbsp;do toevlugt te nemen, hoe meer wij ook de krachtnbsp;van zijne verrijzenis aan onze harten zullen gevoelen ,nbsp;en daarom bemerk ik dan nu ook, dat ons gebrekkignbsp;beantwoorden aan onze Christelijke verpligtingeu,nbsp;ons in onze feestviering niet behoeft te storen.nbsp;Zoo slechts het geweten ons getuigenis geeft dat onsnbsp;harte opregt voor Hem is.

Vader. Van dit laatste hangt voorwaar alles af, want hoe meer wij in Christelijke volkomenheidnbsp;toenemen, hoe meer wij ook onze gebreken ennbsp;tekortkomingen zullen ontdekken, en juist dit moetnbsp;onzen ootmoed bestendig levendig houden, en onzenbsp;hoop op Gods genade in Christus versterken; vannbsp;welke genade de zaligheid toch eenig en alleen tenbsp;wachten is.

Moeder. Dit is waarlijk een vertroostend en moedgevend denkbeeld bij dagelijksche struikeling en afwijking, en als wij er dan nog bij denken dat onze Heer zelf als mensch op deze aarde v'erkeerd heeft,nbsp;en het derhalve weet, aan hoe velerlei verzoekingennbsp;wij zijn blootgesteld, en hoe onbeduidend, hoe geheel

-ocr page 21-

21

niets, onze kracht tegen die verzoekingen bestand is, dan verstaan wij de kracht der uitdrukking, dat wijnbsp;in den hemei een medelijdenden Hoogenpriesternbsp;hebben, die daarom geduld wil hebben met onzenbsp;ztcakheden, wijl Hij zelve, in alles verzocht isnbsp;geweest als icij.

Vader. En hoe moet dit dan niet tevens den ijver verhoogen, om met onverflaauwden zin tegennbsp;de verzoekingen ten kwade te strijden, al is het ooknbsp;dat die strijd zwaar en bang en aanhoudend is, daarnbsp;wij de belofte eenmaal aan Paulus gedaan, ook opnbsp;ons mogen toepassen ; Mijne genade is it genoeg,nbsp;want Mijne kracht wordt in zioakheid volbragt.nbsp;Biddende om, en wachtende op die hulp, zal onsnbsp;dezelve ook gewisselijk geworden, en zoo zullen wijnbsp;dan meer en meer toenemen in geloof en liefde, mnbsp;echte Christelijke deugd en godzaligheitl.

Moeder. Wij willen het voornemen daartoe op dezen blijden feestdag vermeerderen, en als het warenbsp;opstaan tot een nieuw Gode en Christus gewijd leven.

SÜj kinderen! gevoelt het, welke dure verpligtin-gen gij hebt aan uwen Heer, tot wiens dienst reeds drie uwer zich vrijwillig verbonden hebben, toen gijnbsp;belijdenis deedt van uw geloof in Hem, en verklaar-det de zonde te zullen verzaken en een Christelijknbsp;letten te leiden.

Jakob, Dientje en Mietje betuigden met diep gevoel des harten, dat dit hunne hartelijke wensch ennbsp;begeerte was,. en dankten hunne ouders die hennbsp;daarin voorgingen, en dit gedurig ernstig en liefderijknbsp;onder het oog bragten. Nadat de Vader die betuigingnbsp;door eene liefdOTijke opwekking beantwoord en dennbsp;wensch ontboezemd had, dat men op dezen Paasch-

-ocr page 22-

22

dag de opstanding des Heeren zoo mogt gedenken als of het voor de eerste maal ware, hernam de Moeder:nbsp;God geve, dat het nu nog niet de laatste reize vannbsp;ons leven wezen mag gelijk met sommigen het gevalnbsp;is, die in het vorige jaar nog met ons dit feest vierden, en daaronder eenigen, jonger in jarcn dan wij,nbsp;vervolgde de Vader aldus: dit is in sommige opzigtennbsp;zeker eene sombere gedachte, op een feestdag als deze.nbsp;Maar van eene andere zijde beschouwd, geeft juist ditnbsp;feest ons den moed, om blijmoedig aan dood en grafnbsp;te denken, wanneer namelijk ons hart ons de getuigenis geeft, dat wij den Heer, die voor ons leed ennbsp;stierf en ook weder opgestaan is, van harte liefhebben ! Gelijk toch de Heer opgestaan is, zoo zullennbsp;ook wij eenmaal opstaan uit onze graven, om nimmer weder te sterven. Gelijk Jezus vrienden Hemnbsp;na Zijne verrijzenis weder zagen en in Zijnen omgang deelden, zoo zullen ook wij wederzien, die onsnbsp;hier op aarde dierbaar waren, om nooit weer vannbsp;elkander gescheiden te worden. Die hoop en dienbsp;verwachting wordt ons door de opstanding des Heeren gewaarborgd, en ik twijfel niet, of gij zult alnbsp;dadelijk de gezegden van Jezus u herinneren, die onsnbsp;dit op het stelligste verzekeren.

Jakob. Tot MARTHA zeide de Heer, toen Hij te Bethanië kwam, om lazarus optewekken; » Ik bennbsp;de opstanding en het leven, die in Mij gelooftnbsp;zal leven al ware hij ook gestotven, en een iegelijk die leeft, en in Mij gelooft zal niet stervennbsp;in der eeuwigheid.quot;

Mietje. Bij eene andere gelegenheid verklaarde de Heer: » En dit is de wil des vaders die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft,

-ocr page 23-

23

ik daar uit niet verlieze, maar hetzelve optoekke ten uitersten dage; en, dit is de wil desgenen dienbsp;Mij gezonden heeft, dat een iegelijk die den Zoonnbsp;aanschouwt en in Hem gelooft het eeuioige levennbsp;hebbe, en Ik zal hem optoekken ten uiterstennbsp;dage.”

Dientje. Hoe duidelijk en stellig sprak de Heer bovendien van eene algemeene opstanding van allenbsp;gestorvenen, toen Hij verklaarde: n He ure komt^nbsp;in welke allen die in de graven zijn, Mijne stemnbsp;zullen hooren en zullen uitgaan; die het goedenbsp;gedaan hebben tot de opstanding des levens, dienbsp;het kwade gedaan hebben tot de opstanding dernbsp;verdoemenis.

Vader. Bewijzen reeds genoeg; doch welke kracht zouden zulke gezegden hebben, indien jezus zelf nietnbsp;ware opgestaan? Gij gevoelt het, dunkt mij, dadelijk, moeijelijk zouden wij ze dan kunnen gelooven,nbsp;veel min ons zelven en elkander daarmede kunnennbsp;troosten; doch nu Hij zelf uit den dood verrezen is,nbsp;wordt de waarheid Zijner verklaringen op het krachtigst bevestigd, even als Hij weleer Zijn woord totnbsp;MARTHA bekrachtigde, door de opwekking haars broeders. Wij zullen derhalve ook eenmaal, gelijk onze Heer, opstaan uit ons graf, want ook voor onsnbsp;heeft Hij dood en graf overwonnen; wel zijn wijnbsp;aan het sterflot onderworpen, en moeten eenmaalnbsp;voor het geweld des doods bukken, maar ook onsnbsp;zal de dood niet eeuwig in zijne rnagt houden. Eenmaal ontsluit JEZUS onze graven, en wekt ons uitnbsp;den slaap des doods, tot een nieuw en heerlijk leven,nbsp;in gemeenschap met Hem en Zijnen Vader, in gemeenschap met de engelen, en met allen, die don.nbsp;Heer in onverderflijkheid hebben lief gehad.

-ocr page 24-

24

Moeder. Welk een schoon en verheugend uitzigt, hoe geschikt om ons goedsmoeds te doen zijn ondernbsp;al het leed en verdriet dezer aarde. Hoe ten vollenbsp;waar is het, wat in het vijfde vers van Gezang 142nbsp;staat uitgedriikt:

Welzalig, die ü toebehoort

Dien kan geen dood of graf doen beven,

Die gaat zijn weg gemocdigd voort,

Daar hij zich vast houdt aan uw woord ; » Die Mij gelooft zal eeuwig leven.”

Vader. Ook om die reden verheuge zich dan ons harte in den Heer, op dezen blijden gedenkdag;nbsp;want al was het ook het laatste Paaschfeest hetwelknbsp;wij op aarde vierden, wij zullen, door den doodnbsp;gescheiden, elkander toeh eenmaal wederzien, en dan,nbsp;om nooit weer gescheiden te worden. En die wijnbsp;hier achter laten, zij staan onder de hoede en bescherming van dienzelfden Heer, die naar Paulusnbsp;verklaring, daartoe gestorven, opgestaan, en wedernbsp;levende geworden is, opdat Mij beide over doo-den en levenden heerschen zou.

Doch het wordt tijd dat wij ons gesprek eindigen, om ons straks naar de kerk te begeven. Mogt ditnbsp;voorbereidend gesprek gediend hebben, om eene regtnbsp;Gode behagelijke stemming der ziel bij ons te bevorderen, dan zal zeker dit Paaschfeest voor ons nietnbsp;het minst gezegendste zijn.

-ocr page 25-

25

Lexers! zoo gij het bovenstaande gesprek, met opmerkzaamheid gelezen en overdacht hebt, dan zult gij, zoo ik hoop, het hooge gewigt van ons Christelijknbsp;Paaschfeest hebben opgemerkt, of in de overtuigingnbsp;daarvan zijn versterkt gevvorden, zoodat gij bij hetnbsp;op nieuw vieren van dat feest, u tot Christelijkenbsp;blijdschap en dankbaarheid jegens God gestemd voelt.nbsp;De hooge en heilvolle waarde van dit leest, wordtnbsp;helaas! door zoo velen die zich wel naar Christusnbsp;noemen, doch met het harte afkeerig van Hem zijn,nbsp;niet bedacht; zij leven daar heen, zonder ooit ernstignbsp;aan Hem te denken, veel minder, zonder bekommering over de verwaarloozing hunner duurste en heiligste verpligtingen aan Hem, die Zijn leven niet tenbsp;dierbaar achtte, om het tot heil van zondaars op tenbsp;offeren tot in den dood aan het kruis. Komt ditnbsp;stukje welligt in de handen der zoodanigen, o, hetnbsp;worde niet ter zijde gelegd, niet los en vlugtig door-bladerd; maar het worde gelezen, met ingespannennbsp;aandacht, met heiligen ernst, met de gedachte; datnbsp;JEZUS CHRISTUS leed en stierf en weder opgestaan is,nbsp;dat is ook om mijnent wil geschied, dat diende omnbsp;ook mij vergeving van zonde, Gods genade en hetnbsp;eeuwige leven te verzekeren! Maar wil ik daarvannbsp;voor mij zelven vrucht en voordeel hebben, dannbsp;moet ik dien gestorvenen, maar weder opgewektennbsp;en in heerlijkheid verhevenen Heer, als mijnen Heernbsp;en Zaligmaker erkennen, dan moet ik, gelijk curistusnbsp;opgestaan is tot een nieuw en heerlijk leven, zoo ooknbsp;opstaan uit dat zondig aarjschgezind leven, hetwelknbsp;ik tot hiertoe leidde, en met hartelijk berouw overnbsp;hetzelve, tot God en Zijne dienst wederkeeren, omnbsp;voortaan niet mij zelven te leven, maar dien die

-ocr page 26-

26

voor mij gestorven en opgewekt is. — Lezer! die zoo denkt, zoudt gij u niet door de liefde van Christus gedrongen gevoelen, om zoodanig een voornemennbsp;optevatten ? O! doet het, maar doet het biddende,nbsp;doet het dagelijks op nieuw, en bedenk ter uwernbsp;aanpioediging, welk ecne gadelooze liefde Christus unbsp;bewezen heeft! — Bedenk het tevens ter uwernbsp;waarschuwing, dat de opgewekte Christus en Heer,nbsp;eenmaal uw regter zal zijn, in dien door God gestelden dag, waarop Hij den aardbodem door Hem regt-vaardig oordeelen zal, en dat dan gewis diegenen,nbsp;die Hem in Zijne hooge waardigheid niet erkend ennbsp;geëerd hebben, door Hem zullen uitgesloten woordennbsp;van de zaligheid der geloovigen. Misschien hebt gijnbsp;vroeger dit heerlijk Christenfeest doorgebragt, gelijknbsp;zoo velen dit doen, in zinnelijk genot en vermaak;nbsp;zal het nu naderende feest, al weder zoo door u gevierd worden? Mogelijk is het wel het laatste vannbsp;uw leven op aarde, gij weet immers den dag vannbsp;uwen dood niet; hoe spoedig kan die daar zijn, ennbsp;W'at zal het dan wezen, als gij voor den Heer moetnbsp;verschijnen, dien gij hier niet hebt willen erkennennbsp;en dienen? Denkt daarop ernstig door, gave God,nbsp;dat gij het zoo deedt, dat gij dan heden af u be-naarstigdet om het verderf dat u dreigt, te ontvlieden, eer het te laat is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Maar ik stel mij ook andere lezers voor. Zulken, die het naderende feest met dankbare blijdschap tenbsp;gemoet zien, nadat zij eenige weken achtereen, hunne geheiligde aandacht gedurig op den lijdenden ennbsp;stervenden jezus gevestigd hadden, en zich op hetnbsp;feest zijner opstanding verheugen over zijne heerlijkenbsp;zegepraal, tot versterking van hun geloof in, van

-ocr page 27-

27

hunne liefde tot, van hunne hope op Hem; die het diep en levendig gevoelen hoe veel zij aan de genadenbsp;Gods, aan de liefde van Christus te danken hebben.nbsp;Voor dezulken diene dit gesprek, om die gevoelensnbsp;van liefde en dank voor den Heer hunner belijdenisnbsp;in het harte te vermeerderen en aan te kweeken, ennbsp;diezelfde stemming der ziel ook bij huisgenooten,nbsp;bloedverwanten en vrienden, optewekken en te bevorderen. Dan toch, als God en Christus erkendnbsp;en verheerlijkt worden, als het Evangelie van Godsnbsp;genade door ons gekend, gewaardeerd, en in ons he-.staan en leven het rigtsnoer is van al ons denken,nbsp;willen en handelen; als niet de wereld en de zonde,nbsp;maar God en Christus en de hemelsche dingen, denbsp;voorwerpen onzer betrachting zijn, dan eerst zijn wijnbsp;waarlijk gelukkig bij al de onrust onzer dagen, bijnbsp;al de woelingen des tijds en bij alle donkere uitzigtennbsp;in de toekomst. Dan staat, door Christus uit dennbsp;dooden opgewekt, onze hope op den levenden Godnbsp;onwankelbaar vast. Dan geloovcn wij dat Hij onsnbsp;alle dingen zal doen medewerken ten goede, en datnbsp;wij eenmaal met christus, deelgenooten zullen worden van dat heil, hetwelk Gods oneindige liefde, innbsp;en door Hem bereid heeft, voor allen die vokstandignbsp;blijven tot ten einde toe.

-ocr page 28-

v- 3 1 O'* 4 quot; .

Bij ae Drukkers en Boekverkoopers M. Wijt amp; Zonem zijn verkrijgbaar de volgende Kleine Stukjes:


Cents. I nbsp;nbsp;nbsp;Cents,

l.Iaeyenagefichiedenia van nbsp;nbsp;nbsp;[42,Hugo Bourne........074

Peter IsohbeeL......15 .45»De Christelijke viering van

2. De welbestede Stuiver • . 10 | den Zondag , . *.....05

3. De Wever uit Welsh. . . 074 44.HenryObookiah,inhoorling

4. De kleine Bewoner van hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[ der Sandwichs-eilanden. . 10

Auvergti^sche Gebergte. . 10 45.DeZendelingeninGroenland 15

5. Arme Sara ......... 074 46.Hetbezoek bij een kranke. 15


6.De jonge Hutbewoonster • 224 7.Opwekking te Elberfeld • 05

B.De lerscbe Boer.....10

9.Elisabeth Cunningham , • 20

10. Geschiedenis van JohnRo-

bens, de Matroos.....lO

11. Uitbreiding van de Parabel 10

12. Het Deven van KolonelJa-

cob Gardiner....... • 174

15.))e Stroopers-docbter. . . 10

14. De Bode met goede tijding 15

15. Jansje Allan ........13

16. nbsp;nbsp;nbsp;Zonderlinge tuascbenkomstnbsp;der Voorzienigheid .... 07

I7.1ievensber.van AmeliaGaïe lO 18.Sara Hill, de leerling vannbsp;de Zondagschool......13

lO.DeGeschied.vanMarySmith 124

20.De Dorps-predikant. ... 10 21*De Waarheid en uitwerkselen van net Evangelie. . 10


47. Twee Brieven van een'nbsp;Deeraar in Zuid-Afrika. . 15

48. Polycarpus. . ......lO

49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, wie zal dan

keeren?..........15

50. De Soldaten-dochter. ... 10

51. Het gelukkige Sterfbed . • 10

52. De weg en het middel ... 15nbsp;SS.DeGast zonderBruiloftskl. O74

54. Treffend voorbeeld. .... 074

55. EevensschetsvanBlnmhardt 15nbsp;ö6.Hadara,eenjongAbyssiniër 04nbsp;37«De Oude Geneesheer. ... 10

58. Roepstem des Heereu ... 15

59. Anna Walsh........074

60. Eerste zending toStTLomas 15nbsp;ol.Thirza, of de aantrekkingskracht van het Kruis ... 20

62. Merkwaardig voorbeeld van

vroege Godsvrucht.....074

63. De Russische Kleermaker. 074


;64.Senige kenmerken van een kind God;


22 .Kracht des gclonfsjbij treffende beproeving ..... 10 25.Herman de Houthakker . • 124 65.Overtuiging verwaarloosd . 12|nbsp;24Laalste uren v. JohnCowper 10 I 66.Eenwoordaan jongeMoeders O74

25. Het einde van den tijd. • • 10 j67.De onbekende Zendeling . O4

26. Wat God bewaart, is wel |68.Het leven en sterven van

bewaard • *...... • nbsp;nbsp;nbsp;15 | Mevrouw Rumpff ..... 10

17.Wie zijt gij? Wat hebt gij i 69.Opmerkelijke leiding Gods 074 te doen?..........10 :70.Een nieuw Traktaatje. . . 10

28. DeWeêrhaanvadhelKasteel 124 71.De vrome Landman .... 074

29. Eben-Haëzer in Latakko., 10 1 72.Ernstige gedachten over denbsp;SO.Eenige herigten van Indi- j Eeuwigheid ..•.•••• 074

aansche Bekeerlingen ... 10 |73.Maria. ...........10

31. De Christen-feesten. ... 05 174.Williamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;074

32. nbsp;nbsp;nbsp;Verhaal van twee reizende {75.De bejaarde Christen in hetnbsp;Predikers ......... 074 I Gasthuis

53.De Tijd on de Eeuwigheid. 10 ;76.Lord Teignraouth .... 34.Kortenheilz.Berigtaana11en 10 !77.Leven van Schwartz. . • •

55. LevensloopvanJohanCoen-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|78.Wie zoekt die vindt. • • lt;

raad Ter liinden, ..... 074.79.Levensb, van een* Soldaat

56. Een Beroep on het hart,, . 124 SO.Pacalsdorp........

57. Trekken uit het leven eens |81.0nnondige zorgen. » » • .nbsp;Landmans in den Elzas . . 10 |82.Zachëüs .

58.Sterfgevallen van zeven nbsp;nbsp;nbsp;j 83.Twee Bureu

bekeerde Heidenen. ... 10 j 84,Dehekeer,van A.H-Franke,

59.Levensloop vanC.L.TÖpfer 074, BS.Blandi

40. Benige bijzonderheden uil |86.Bedevi

het leven van Morrison 4 • 15 i87.HetHuisger.teHeatherdalo 15

41. Lydia S...........074


074


, 05 10nbsp;08nbsp;05nbsp;05

074

0gt;

08

10

4

74

10