CHRISTELIJKE en ISRAËLITISCHE
GODSDIENST.
TE ROTTERDAM, bij M. WIJT amp; ZONEN.
1850.
-ocr page 2-I
4-
I
f
VAN DE
CHRISTELIJKE en ISRAËLITISCHE GODSDIENST.
Algemeen is het erkend, dat de Israëlitische godsdienst, eene verhevene en Goddelijke zijdenbsp;heeft. Zonder er Goddelijke eigenschappen innbsp;te vinden, kan men toch de grootheid harernbsp;wonderwerken, de verhevenheid harer zedekun-de, de aard van hare leer, de reinheid harernbsp;voorschriften, en de vervulling harer profetiënnbsp;niet opmerken; maar evenmin kan men derzel-ver onvolkomenheid voorbijzien, indien mennbsp;haar van de Christelijke godsdienst wil afscheiden, waarmede zij één geheel uitmaakt.
-ocr page 4-In waarheid, wij moeten in het geheele Oude Testament de volgende drie hoofdbeschouwingennbsp;niet uit het oog verliezen:
Vooreerst. Alles voorbereiding voor den Messias die komen zou.
Ten tweede. Zijne dienst en genadebedeeling als af te schaduwen.
Ten derde. Hem als in eene schilderij zóó aanschouwelijk voor te stellen, dat men Hemnbsp;bij Zijne komst duidelijk herkennen konde.
Neemt men deze drie oogpunten bij de beschouwing des Ouden Testaments in acht, dan zal men er niets in vinden dat zijn geloof belemmert, integendeel, men zal telkens helderdernbsp;de groote oogmerken Gods in het gansch ontwerp der verlossing leeren inzien.
Wij zullen thans niet trachten de diepten te peilen der ondoorgrondelijke wijsheid, geregtig-heid en barmhartigheid Gods, noch onderzoekennbsp;waarom God den mensch toeliet te zondigen ennbsp;op eigen wegen te dwalen; ook niet waaromnbsp;God zich om ons te verlossen van eenen Middelaar bediende, en of er dan geen anderennbsp;weg tot onze behoudenis zou kunnen daarge-steld zijn, dan door den dood van Jezus Christus, om voor de zonden der w'ereld te boeten.nbsp;Dit zijn ijdele vragen. Erkennen wij lievernbsp;onze onwetendheid, daar het hier Gods handelingen geldt, die wij niet kunnen doorgronden,
-ocr page 5-zonder dat wij zouden ophouden te zijn wat wij zijn, of dat God ophoudt te zijn dat Hij is.
Zonder dan te willen doordringen in do dingen die ons te hoog en to wonderlijk zijn, nemen wij liever de waarheid der zaken zelvenbsp;ter harten. Wij twijfelen niet of God de zondenbsp;heeft toegelaten, daar wij ons allen zondaarsnbsp;bevinden. Het is ons geopenbaard, dat hetnbsp;door tusschenkomst van den Middelaar is, datnbsp;wij van onze zonden verlost worden, en datnbsp;God Hem reeds voor de grondlegging der wereld daartoe verordineerd had. Zien wij nu hoenbsp;de Goddelijke 'wijsheid de menschen trapswijzenbsp;er voor bekwaam maakte en daartoe leidde.
Wij zullen drie hoofdtrekken nagaan: door de gebeurtenissen; door de ceremoniën; en doornbsp;de profetiën.
De gebeurtenissen hangen allen met het groote ontwerp der verlossing zamen. Was .4BKAHamnbsp;altijd in TJr der Chaldecn gebleven, ook hijnbsp;was afgodendienaar geweest gelijk zijne vaderen;nbsp;en had dus de kennis en dienst van den warennbsp;God niet aan zijne nakomelingen kunnen overbrengen, en bij gevolg was zijn zaad niet totnbsp;eenen zegen voor vele volkeren geweest. Daartoe moest hij zijn land en maagschap verlaten.nbsp;Was JACOB altijd by laban gebleven, do nakomelingschap des eenen was door die des anderennbsp;verdorven geworden; zoodat daar bzaü zich
-ocr page 6-reeds bij de vreemden gevoegd had, het uitverkoren geslacht dan met de onheiligen vermengd was geworden. Daardoor was de belofte vannbsp;den Messias dan aan geen bijzonder geslachtnbsp;verbleven, en Zijne onderscheiding eindelijknbsp;ten eenenmale onmogelijk geworden. Noodzakelijk was het dus dat jacob het huis vannbsp;zijnen schoonvader verliet, cn afgezonderd leefde. Zonder Gods magtige bescherming was ditnbsp;verbondsvolk, aan wie de woorden Gods warennbsp;toevertrouwd, in Egypte omgekomen, en metnbsp;hetzelve de hoop op den beloofden Verlosser.nbsp;Om deze verwachting te bewaren moest ditnbsp;volk van alle andere volken afgezonderd blijven;nbsp;zoowel in belangen, zeden, verbindtenissen als innbsp;godsdienst. Daarenboven behoefde het volstrektnbsp;Gods oppermagtigo alleenhcersohing; van daarnbsp;dat Hij hun al de teekenon Zijner wondermagtnbsp;bewees, die wij in het Oude Testament vermeldnbsp;vinden. Ja zij werden wel naar Babel weggevoerd om hunner zonden wil, maar na zeventigjarige ballingschap weder verzameld, uit vreesnbsp;dat eene langere dienstbaarheid hen de merktee-kenen hunner uitverkiezing zoude doen verliezen.
Het blijkt dus duidelijk dat God, alle deze onderscheidingen ten behoeve van den Messiasnbsp;had daargesteld. De belofte kon niet aan allenbsp;volken der aarde verbonden zijn. Één volknbsp;word dan door God uitverkoren, om onder
-ocr page 7-ztikere vormen de bewaarder van dit groots heilgoed te zijn; en daar het volstrekt noodignbsp;was dat deze onderscheiding tot op de komstnbsp;des Verlossers voortduurde, schonk God ditnbsp;volk verscheidene voorregten aan deze afzondering ten naauwste verbonden. Wij willen denbsp;vijf voornaamste ons herinneren.
De eerste was de kennis van den waren God, een voorregt hetwelk zij niet genoeg kon-de waarderen, vooral als zij zagen op de diepenbsp;duisternis van bijgeloof en onwetendheid, waarinnbsp;de andere volken verzonken lagen.
Het tweede de besnijdenis, dit teeken van Gods verbond, dat naar zijn bevel in hunnbsp;vleesch geschieden moest, om hen te duidelijkernbsp;van de andere volken te onderscheiden; wantnbsp;het was geen toeval, of willekeur dat dezenbsp;smartelijke en moeijelijke gewoonte bij de Jodennbsp;plaats vond.
De derde is het land Kanaan, dat God aan de aartsvaderen en hunne nakomelingen schonk.nbsp;Zoolang dit nog slechts in de belofte was,nbsp;verbond God toch alle hunne uitzigten met hetnbsp;bezit hiervan, opdat zij zich niet over de aardenbsp;zouden verspreiden. De aartsvaders gaven steiwen-de, bevel er hunne beenderen henen te voeren,nbsp;om te meer de hoop en het verlangen des volksnbsp;levendig te houden. En opdat de Kanaanitcn,nbsp;Jebuzieten, Pherizieten en andere volken
-ocr page 8-die vroeger het land bewoonden, zich niet met Gods volk zoude vermengen en hen doornbsp;hunne afgoderij bederven, zoo stelde God hunnbsp;tot openlijke voorbeelden Zijiler straffende ge-regtigheid, toen zij de maat hunner gruwelennbsp;vervuld hadden, hen door jozuA en zijne legersnbsp;verdelgende.
Het vierde is de tabernakel, en daarna de tempel, welke naar Gods wil het middenpuntnbsp;van hunne plegtige eeredienst zijn moest; allenbsp;gaven en slachtofferen toch moesten Hem hiernbsp;gebragt worden, opdat Israels volk zich nietnbsp;van ecne plaats verwijderde, die de God vannbsp;hemel en aarde tot een zigtbaar bewijs Zijnernbsp;tegenwoordigheid had willen stellen, en dat zoonbsp;hunne afscheiding der andere volken, eens tenbsp;duidelijker den Messias deed herkennen, ennbsp;de menschheid te beter op Zijne komst werdnbsp;voorbereid.
Eindelijk, ten vijfde de geheele inrigting der wet, die zoodanig was, dat zij noodzakelijknbsp;een afkeer hebben moesten van den omgangnbsp;met andere volken, gelijk de andere volkennbsp;ook van hen. Immers de Joden moesten dierennbsp;offeren die andere volken aanbaden, en dezenbsp;aten zonder schroom spijzen, die voor den Israëliër een verfoeisel, ja een afgrijzen waren.nbsp;Eindelijk, de uitwendige en ligchamelijke reinigingen, die de wet met zooveel zorg voor-
-ocr page 9-sclircef, verbood den Joden allen omgang met onheilige en onreino volken. God de Heer lietnbsp;het niet slechts bij de uitverkiezing van eennbsp;bijzonder volk. Neen, Hij verkoos zich uitnbsp;dat volk eenen bijzonderen stam, aan welken Hijnbsp;de belofte aangaande den Messias verbond, namelijk Juda’s stam; God openbaarde dit doornbsp;den mond van den stervenden aartsvader: “Denbsp;schepter zal van Juda niet vrijken, noch de wetgever van tusschen zijne voeten, tot dat de Silonbsp;komt, en denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn.” (1) Nog verkoos God zich eennbsp;geslacht, om daarop Zijne heilbeloften toe tenbsp;passen: het was Davids huis, aan wien Hij beloofde, “dat zijn zaad in der eeuwigheid zijnnbsp;zoude , en zijn troon voor Hem zijn zou gelijknbsp;de zon, en dat Hij eeuwiglijk zou bevestigdnbsp;worden, gelijk de maan, en de getuige in dennbsp;hemel is getrouw.” (2) Ten eenenmale zou ditnbsp;blijken onwaar te zijn, tenzij wij de vervullingnbsp;daarvan aanschouwen in den Messias. Hoedanignbsp;het dan uitwendig met dit Koninklijk huis gesteld zou zijn, teekent Jezaia, als hij spreekt,nbsp;“van eenen wortel uit ecne dorre aarde, en vannbsp;den afgehouwen tronk van Izaï,” (3J waarmedenbsp;hij de diepe vernedering wil te kennen gevennbsp;waarin Davids huis zou gezonken zijn. Alle deze
(1) Gen. XLIX ; 10. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Psalm LXXXIX! 37, 38.
(3) Jez. LIII: 2 en XI: I.
-ocr page 10-10
naauwkeurige bepalingen toch, zijn om den waren Messias te onderscheiden en kenbaar te maken,nbsp;en te beletten dat deze heerlijke beloftenissen,nbsp;in de uitbreiding en vermenging der geslachten,nbsp;stammen en volken verloren ging.
Ten tweede. Niet enkel door gebeurtenissen bereidde God de Israëliërs tot de komst desnbsp;Beloofden voor: Hij bragt hen ook onder hetnbsp;juk van ontelbare ceremoniën, opdat zij te vuriger naar verlossing er van zoude uitzien; denbsp;verhevenste en gewigtigste waarheden warennbsp;voor hen in schaduwen gehuld, opdat zij tenbsp;meer naar de heldere inzigten en duidelijkenbsp;kennis verlangen zouden. De wet die zij ontvingen bragt hen slechts tot de regtvaardigina-king des vleesohes, en ging slechts van tijdelijkenbsp;zegeningen en beloften vergezeld, opdat harenbsp;ongenoegzaamheid de behoefte aan een beternbsp;verbond te meer bij hen zoude levendig houden.nbsp;De wet is slechts tusschen de belofte ingekomennbsp;opdat de zonde te duidelijker worden zou;nbsp;zoo deed God hen de zonde te beter kennennbsp;en gevoelen, opdat zij gedrongen zoude worden, de toevlugt te nemen tot Zijne ontfermingnbsp;die Hij voornemens was in Christus te openbaren Zoo bereidde God alles tot eene nieuwenbsp;bedeeling voor.
Ja! alles is voorbeeld van Hem. De wetgever, het volk, het verbond, de Middelaar, de
-ocr page 11-11
dienst en de toestand der geloovigen, alles is in het Oude Testament als in een groot ennbsp;treffend schilderij door God zelve vervaardigd,nbsp;als voor al de eeuwen opgehangen. De Godheid verschijnt er als in menschelijke gedaante,,nbsp;als het ware om ons, God geopenbaard in hetnbsp;vleesch af te schaduwen; zij worstelt met JACOB,nbsp;om ons te leeren dat het gebed eene Plemnbsp;welbehagelijke strijd is; zij verbiedt mozes hetnbsp;brandende braambosch te naderen, waar zij zichnbsp;openbaart, vóór hij zijne schoenzolen ontbondennbsp;had, ons daardoor te kennen gevende dat zonder reiniging, wij voor Gods aangezigt nietnbsp;mogen of kunnen verschijnen; Hij vergundenbsp;aiOZES slechts Zijne uiterste deelen te zien, omnbsp;ons te openharen dat het voorregt om Hemnbsp;met ongedekten aangezigt te aanschouwen, datnbsp;•wil zeggen om Zijnen wil en welbehagen volkomenlijk te kennen, voor éénen anderen Profeet grooter dan mozes was weggelegd.
In de twee vrouwen van abraham, worden ons de twee verbonden afgebeeld: het verbondnbsp;des Evangeliums, door saka en de kinderennbsp;der beloftenis; en het verbond van de wet,nbsp;door HAGAR en de kinderen der dienstbaarheid.
De ware geloovigen, die eigenlijk de kerk uitmaken, worden ons voorgesteld, nu eensnbsp;door het volk Israël zelve, dan door de vergadering der eerstgeborenen, en dan door do
-ocr page 12-12
groote scliare van Priesters en Levieten. — Da-overeenkomst tusschen het volk van Israël en de Christelijke kerk doet zich overal gevoelen.nbsp;Israël is afgescheiden van de andere volken;nbsp;alzoo ook de geloovigen van de wereld. JozuAnbsp;werd vaak door anderen veracht; zoo haat ook denbsp;wereld hen, die den Heer liefhebben. De kinderen Israels riepen uit hunne verdrukking totnbsp;God, en Hij hoorde hunne zuchten; de kerknbsp;heeft ook hare martelaren en verdrukten dienbsp;dag en nacht tot Hem roepen: Hoe lang, onbsp;Heer! hoe lang. Israels volk had geen anderennbsp;leidsman dan God, geen ander licht dan hetnbsp;Zijne, geene andere steun dan Zijne voorzienigheid, langen tijd geen andere spijzen dan dienbsp;God wonderdadiglijk voor hen uit den hemelnbsp;deed regenen; zoo ook de kerk, God is haarnbsp;licht, hare sterkte en hare algenoegzaamheid,nbsp;God woonde onder Israël; Hij gebood hennbsp;daarom den tabernakel te bouwen zoo lang zijnbsp;zwervende waren, daarna was den tempel hetnbsp;zigtbaar bewijs Zijner hooge tegenwoordigheid;nbsp;zoo is God ook in het midden der Zijnen, ennbsp;Zijne geloovigen zijn Zijnen tempel, en Zijnnbsp;heiligdom.
Verder, da aanbidding Gods in geest en waarheid, is ons in Israëls Godsvercering voortreffelijk aanschouwbaar gemaaku Do tempel, met zyn voorhof en heilige der heilige,
-ocr page 13-stelt ons de wereld, da gemeente en den hemel voor, dat het heiligdom des Eeuwigen is; danbsp;Leviten, de geloovigen nis allen geroepen omnbsp;God te dienen; de witte kleederen der Priesteren,nbsp;de heiligheid en reinheid dengenen die tot Godnbsp;naderen; de ligchamelijke wasschingen en zuiveringen, de reinheid des harten en des gewetens;nbsp;het bloed der bokken en der lammeren die hetnbsp;Oude Verbond bekrachtigde, het bloed van Jezusnbsp;Christus tot bekrachtiging des Nieuwen; hetnbsp;ingaan des Iloogepriesters in het heilige dernbsp;heilige, met de twaalf stammen op zijne borst,nbsp;dragende het bloed dat hij in het voorhof vergoten had, de ingang van Jezus Christus innbsp;den hemel, waar Hij ons voor God vertegenwoordigd, en voor ons tusschentreedt door Zijnnbsp;bloed, dat Hij gestort heeft tot verzoening onzernbsp;zonden; de berg Sinai, de berg Sion; het gc-klank der bazuin, de stem des Evangelies;nbsp;3IOZES, de middelaar van de wet, Jezus Christus,nbsp;da middelaar des Nieuwen Verbonds. De verschillende toestanden des Joodschen volks, steltnbsp;ons ook den verschillenden staat der kerk voor;nbsp;deszelfs geestelijke verdrukkingen tegenover hunne tijdelijke dienstbaarheid; onze verlossing doornbsp;hunno bevrijdingen; onze vijanden tegenover donbsp;hunne; ja! de overeenkomst tusschen schaduwnbsp;en wezen is zoo tastbaar, dat de Heilige Schriftnbsp;niet schroomt van het tijdelijke des Joodschen
-ocr page 14-volks, en het geestelijke der geloovigen, de gebeurtenissen van hunnen staat, en de leidingennbsp;onder de nieuwe bedeeling, als in eenen ademnbsp;te spreken. Alle de betrekkingen en bedieningennbsp;des Heeren worden er persoonlijk in voorgesteld.nbsp;Ziet men dit alles in het Oude Testament voorbij, men laat hare eigenlijke waarde liggen.
En wat nu, ten derde de Profeten aangaat, zij zijn zoo talrijk en zoo naanwkeurig totnbsp;zelfs in de kleinste bijzonderheden, dat mennbsp;zonder veel moeite een verhaal der voornaamstenbsp;gebeurtenissen des Nieuwen Testaments, daaruit zou kunnen zamenstellen. Zij spreken vannbsp;den Zaligmaker, als Emmanuel (God met ons);nbsp;Zijne vleeschelijke afkomst uit Juda’s stam ennbsp;Davids huis; van Zijne komst op aarde in een’nbsp;tijd als het geslacht van den Koninklijken Pro-‘nbsp;feet in vernedering en vergetelheid zou zijnnbsp;verzonken; van Zijne wondervolle ontvangenis;nbsp;Zijne geboorte te Bethlehem,-, van Zijn karakter,nbsp;wonderen en leer; van de ontvangst bij Zijnnbsp;volk; de verachting en verguizing waaraan Hijnbsp;was blootgesteld; de omstandigheden van Zijnennbsp;dood en Zijne begrafenis, zelfs tot schijnbarenbsp;onbeduidenheden toe; het oogmerk en de gevolgen van Zijn lijden en sterven; Zijne opstandingnbsp;en Zijne hemelvaart; de uitstorting des Heiligennbsp;Geestes; de bekeering van duizenden; het ongeloof en de hardnekkige tegenstand der Joden;
-ocr page 15-15
Gods schrikkelijke oordeelen over hen; de afschaffing der uitwendige eeredienst; de verwoesting van stad en tempel; de roeping der Heidenen; de zegepraal des Christendoms; zelfs den staat der kerk in de toekomst, tot op de voleindiging der eeuwen toe. Dit alles zou men in denbsp;eigene woorden der Profeten kunnen voordragen , als men nu en dan de toekomende tijd ,nbsp;maar eens met de verledene verwisselde.
Hoe duidelijk blijkt uit dit alles, de volstrekte éénheid van deze twee gedeelten van Gods Openbaring.
Men heeft daarom wel eens gezegd: “het Nieuwe Testament schuilde in het Oude, ennbsp;het Oude Testament is geopend in het Nieuwe.”
Wil men nu het Oude Testament verstaan, het geheele geheim bestaat daarin, overal Hemnbsp;in te zien, pp Wien de Profeten wezen, ennbsp;Die voor allen de weg, de waarheid en hetnbsp;leven is. Is men bevreesd, hier te dwalen, mennbsp;vange de lezing en overdenking aan, met denbsp;bede van den Psalmdichter: “-ontdek mijne oogennbsp;o Heer! dat ik aanschouwe de wonderen -vannbsp;Uwe wet!quot; Psalm CXIX: 18.
-ocr page 16-Ceatü.
1. Leyeoageschiedenis van
Peler XiohbeeL......15
2. De welbestede Stuiver . . 10
5.De Wever uU Welsh. . . 07*
Cen Is.
42.Hugo Bourne...... . . 07$
45.DeChrisleiijke viering vaa ; den Zondag....... . 05
44. He 11 ryObooki ah, inboorling
j der Saudwichs-eilanden, . 10
45. DeZomlclingenin Groenland 15
46. nbsp;nbsp;nbsp;Het bezoek bij een kranke. 15nbsp;47»Twee Brieven van een*
Lceraar in Zuid-Afrika . . 15
48. Polycarpus. .......10
49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, wie zaldan
keeren?.......... 15
50. De Soldateti-duchler. ... 10nbsp;51 .Het gelukkige Sterfbed • • 10
52. De weg en hcl middel ... 15nbsp;53 .De Gast zonder Br uiloftskl, 07^
ö4.Treüeud voorbeeld. . , , , 07|
55. Levensschetsvan Blumbardl 15
56. Hadar3,een jongAbyssiniër 0-*
57. Uc Oude Geueesliecr. ... 10
58. Roepstem des Heeren ... 15
59. Ai)na Walsb........07^
60. Eerste zending teStTboni IS 15nbsp;Gl.Thirza, of de aantrekkingskracht van bet Kruis ... 20
62. Merk waardig voorbeeld van vroege Godsvrucht. .... Ü7.1nbsp;65.De Russische Kleèimakcr . 07 jnbsp;64.Ecoige kenmerken van een
kind Gods........ . 0/4
65.Overtuiging verwanrloosil . 124 66 .Eenw'oortlaanjongeMoeders 07^
67. De onbekende Zendeling . O4
68. Het leven en sterven van
Mevrouw Ruaipff.....10
69.Opmerkelijke loiding Gods 07| 70.Een nieuw Traktaatje. . . 10nbsp;71 .De vrome Landman .... 07^
72. Ernstige gedachten over de
Eeuivigheid....... , 07|
73. Maria. ........... 10
74. William..........07§
75. Do bejaarde Christen in hetnbsp;Gasthuis ..........03
7G.Lord Teignmoulii , , , » . 10
77. Leven van Schwartz. ... 08
78. Wie zlt;*ck.l die vindt. ... 05
79. Leve nsb. van cen* Soldaat. 05
8l .Oh noodige zorgen. • » • . Oi-82,Zlt;chéüs........ . 08
53. Twee Buren ,...*••. 10
84. nbsp;nbsp;nbsp;Debekeer.vanA.H.Eranke. 4
85. Blandina .,.,...•«•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7^
86. Bede van een Grijsaard. . « 10nbsp;37
10 . 07^nbsp;. 22jnbsp;05nbsp;10nbsp;20
10
4. De kleine Bewonervan hetnbsp;Aüvejgn^scbe G-obergte.
5. Arme oara ,.......
6. De jonge Hulbewooiistcr
7,Opweka.iiig lo Elberfellt;l
8, De lersche Boer ....
9. Elisabeth Cunningham ,
10. Geschiedeniö van Julm Bonbsp;hens, de Matroos ....
11. Uitbreiding van de Parabel 10
I7è
10
15
15
07
10
12. nbsp;nbsp;nbsp;ilel Leven Van Kolonel Jacob Gardiner, ......
IS.De Stroopers-docht(M-. .
14. Do Bode met goede lijdin
15. Jansje Allan.......
16. Zonderlinge lusachenkomstnbsp;der Voorzienigheid . . ,
17 Levensber. van AmeliaGal
18.Sara Hill, de leerling van de Zondagschool ...... 15
lO.DeGeschied.vaiiMarySuiilh l2i
20. De Dorps-predikanl. ... 10
21. De waarheid an uitwerkselen van het Evangelie. . 10
22. Kracht des gcloors,bij Iref-iende beproeving ..... 10
25.Herman de Houlbnkker . . 12^
24Laalsle urea v. JohnCowper 10
25. Hcl einde van den tijd. . . 10
26. Wat God bewaart, is welnbsp;bewaard ••....••••15
J7.Wio zijt gij? Wat hebt gij te doen? • . • .......10
28. DeWeêrhaanvanheiKasleel 12.j
29. Kben-Haëzer in Lalakko.. 10
50. Eenige beriglen van Indi-aanscho Bekeerlingen ... 10
51. De Chrisleo-focslen. ... 05
52. nbsp;nbsp;nbsp;Verhaal van twee reizendenbsp;Predikers ......... 07j
55. Deïijd en de Eeuwigheid. 10
54.Kortenheil2.BerigtaanalIen 10
55 «Levensloop van JohanCoen—
raad Ter Linden . ..... 074
56. £en Beroep «p hel hart.. . l2;j
57. Trekken uit het leven eensnbsp;Landmans in den Elzas . . 10
58.Sterfgevallen van zeven
bekeerde Heidenen .... 10
59.Levensloop vanC.L.TÖpfer 07|
Het Huisgea.te Healherdale 15
40. Eenige bijzonderheden uilnbsp;het leven van Morrison • . 15