-ocr page 1-

SAMUEL MILLS.

EEÏTE PEOEVE, WAT iÉN JONGELINamp; KAN TOT STAND BRENGEN.

te ROTTERDAM,

BIJ M. W IJ T amp; ZONEN.

1851.

[dl

-ocr page 2- -ocr page 3-

Samüel mills was de zoon van een’ vromen predikant te Torringford, in den Staat ConnecticiUnbsp;in Noord-Amerika. Zijne moeder was ook eenanbsp;vrome vrouw, en had reeds eer hij geboren werdnbsp;menig gebed voor hem uitgestort. De geschiedenis van HANNA (1 Sam. 1) was haar lief geworden, en zij had haar kind, zoodra zij hopenbsp;had op zijn bezit, Gode toegewijd. Hetzelfdenbsp;jaar, waarin de negenjarige oorlog tusschennbsp;Engeland en Amerika eindigde, het jaar 1783nbsp;was zijn geboortejaar. Als knaap was hij ernstig en stil. Zijn vader onderwees hem zelf;nbsp;maar al zijne liefde kon het hart van het kindnbsp;niet voor hem openen. Het jaar 1798 kenmerktenbsp;zich in zijn vaderland door eene groote opwekking, waarin velen deelden. Dit viel hem echternbsp;niet te beurt. Wanneer hij zulken ontmoette,nbsp;die bij levendig geloof hunne blijdschap overnbsp;hunne begenadiging uitdrukten, zoo maakte hemnbsp;dit zelfs des te somberder, en zijne droefgeestigheid nam gedurig toe. Zijne ouders wilden

-ocr page 4-

hem voor den landbouw opleiden, en bestelden hem daartoe op eene landhoeve in hunne nabijheid. In het jaar 1801 gaf hij echter zijn verlangen te kennen om zich op de hoogeschoolnbsp;te Lüschfield voor een’ wetenschappelijken werkkring, welke wist hij zelf nog niet, voor tenbsp;bereiden. Vooraf vertoefde hij nog eenigen tijdnbsp;in het ouderlijke huis. Toen hij nu zijne moedernbsp;zou vaarwel zeggen, barstte hij op eenmaal losnbsp;in de bange klagt: ,,Ach! dat ik nooit geborennbsp;ware! Het leven valt mij zwaar en bang! ”

Bevend antwoordde hem zijne moeder: „Mijn zoon! gij zijt nu eenmaal geboren; in eeuwigheidnbsp;kunt gij uw leven niet afwerpen, en ook denbsp;eeuwige verantwoording van uw leven kunt gijnbsp;niet ontgaan.” Dat woord ging hem als eennbsp;zwaard door de ziel. Liefderijk vermaande hemnbsp;zijne moeder, het mogt hem toch ernstig om denbsp;kennis van zich zelven en de kennis van dennbsp;Heiland te doen zijn. De zoon antwoordde:nbsp;„ Moeder! diep heb ik in mijn hart ingezien; hetnbsp;is vol van zonde.” Nu wierp hij den reiszak opnbsp;den rug, verliet het ouderlijke huis, en staptenbsp;naar Lüschfield. Maar de gebeden zijner moedernbsp;vergezelden hem, en hielden hem vast, als metnbsp;eene onzigtbare hand, dat hij niet in den afgrondnbsp;van vertwijfeling nederstortte. God verhoordenbsp;die gebeden, en midden op den weg moest hij

-ocr page 5-

eene eeuzame plek zoeken in het digte geboomte, en daar stortte hij zijn hart uit voor God. Daarnbsp;bekende hij voor zijn’ Vader in den hemel alnbsp;zijne zonden, en vroeg met al de kracht zijnernbsp;ziel om genade. Nu ging er licht op in zijnnbsp;binnenste, en hij leerde aan begenadiging ge-looven, en allengs kwam de vrede Gods doornbsp;het geloof in den Heer wonen in zijn hart. Weldra wist hij nu, waarvoor hij zich aan de hoo-geschool zou bereiden, en groot was de vreugdnbsp;zijner moeder, toen zij hoorde, dat hij rustnbsp;gevonden had voor zijne ziel. In het jaar 1806nbsp;begaf hij zich naar het godgeleerde seminarienbsp;te Massachusets, en later naar die van Neiv-havennbsp;en Andover, tot hij in 1810 zijne studie voltooidnbsp;had. Zien wij hoe hij zich had toebereid.

Vroeger reeds had hij op de vraag van zijn’ vader, welken werkkring hij kiezen zou, eensnbsp;geantwoord, dat hij zich geen werk wist te denken, waarin hij gelukkiger zou zijn, dan wanneernbsp;hij den armen heidenen het evangelie mogt verkondigen. Zou dat gebeuren, dan moest gedurende zijne studiejaren die lust bij hem aan-groeijen, en zoo ging het hem. Heeds aan denbsp;hoogeschool kende hij geen hooger genoegen dannbsp;zielen te winnen, en terwijl anderen velerleinbsp;zingenot najoegen, was het zijne vreugd een’nbsp;zondaar te bekeeren van de dwaling zyns weg*.

-ocr page 6-

Dat den heidenen het evangelie verkondigd wierd, en ook hij hun de blijde boodschap brengennbsp;mogt, dat werd de hoogste zijner wenschen.nbsp;En hij stond niet alleen. Onderscheidene gelijkgezinde jongelingen deelden met hem dien wensch.nbsp;Hij was echter hun voorganger. Eens voerdenbsp;hij hen naar een stil, afgelegen oord in hetnbsp;boscli, en daar bragten zij drie dagen te zamennbsp;in gebeden en gesprekken door. Mills deeldenbsp;hun het vurige verlangen zijner ziele mede, ennbsp;genoot de vreugd van ook in hunne harten dienbsp;heilige liefde te ontsteken, die tot elke opotferingnbsp;bereid is. Die plek was van dien tpd af voornbsp;de kleine schaar een Bethel. Daar verzameldennbsp;zij zich en sterkten zich door hunnen stillennbsp;omgang met God voor hunne studiën en voornbsp;het werk hunnes levens. Daar in die eenzaamheid des wonds ontwikkelden zich de eerste kiemen van het groote zendelinggenootschap, datnbsp;later onder den naam van het Amerikaanschnbsp;genootschap voor buitenlandsche zendingen optrad.nbsp;Voor de andere studenten bleef hun verbondnbsp;een geheim; want de zaadkorrel ontwikkelt zichnbsp;het best in het verborgene.

Terwijl MILLS zich te Andover bevond verloor hij zijne vrome moeder, aan welke hij door denbsp;teederste liefde gehecht was. Hierbij kunnennbsp;wij een’ blik in het hart des jongelings werpen,

-ocr page 7-

en zullen dan wel bidden, als God ons kinderen gaf, dat zij eens na onzen dood ook alzoo van ons getuigen mogen als hij over haarnbsp;schreef aan een’ vriend. „ Zij woont nu daar,”nbsp;schreef hij, ,, waar zij vrij is van zonde énnbsp;„dood. Ik mogt haar de oogen niet sluiten;nbsp;„ toen ik aankwam was zij reeds ingeslapen;nbsp;„ maar op haar graf heb ik uitgeweend. Ik konnbsp;„ liet niet betreuren, dat zij tot den Heer wasnbsp;,, gegaan; maar dat ik hare waarschuwende stemnbsp;„ niet meer zou hooren, en aan haar vroomnbsp;„gebed geen deel meer zou nemen, dat perstenbsp;„ mij tranen af. Mijn’ vader vond ik door zijnenbsp;„ smart diep bewogen, maar moedig in het ver-„ trouwen, dat zijn Heer tot den laatsten stondnbsp;„ hem niet verlaten zou.”

Intusschen liet de kleine vriendenkring het niet bij stille beraadslaging. De liefde voor de zendingszaak ontwaakte onder de stndenten meernbsp;en meer, en eenige der wakkerste hoogleerarennbsp;lieten zich tot deelneming opwekken. Er wasnbsp;in Amerika tot dien tijd toe nog weinig voornbsp;de zending gedaan. In eenige provinciën warennbsp;zendings-vereenigingen; maar de gezamenlijkenbsp;werkzaamheid ontbrak. Daarenboven was mennbsp;alleen op de bekeering der heidensche Indianennbsp;in de nabijheid bedacht. Mills en zyue vrienden spraken en ijverden voor een groot Ameri-

-ocr page 8-

kaansch genootschap, dat dan ook evangelieboden naar andere heidensche landen zou uitzenden.nbsp;Tegen dat laatste verhieven zich in Amerika,nbsp;even als bij ons, vele stemmen. Er waren nognbsp;in hunne nabijheid zoo vele ongedoopten. Hadnbsp;men deze toegebragt, dan eerst mogt men aannbsp;andere landen denken. Muls voerde deze tegenstanders te gemoet: „ Er is lang genoeg uit-„ gesteld. De zendeling treedt op onder denbsp;„ Heidenen. Hij zegt hun, dat hij een bode isnbsp;„des Verlossers, van den zoon van God, dienbsp;„ zijn bloed heeft laten vergieten tot verzoeningnbsp;„hunner zonden, en zijne dienaren bevolen heeftnbsp;„ die blijde tijding aan alle menschen bekend tenbsp;„ maken. Nu vragen de Heidenen natuurlijk:nbsp;„Wanneer is die Verlosser gestorven?” en dannbsp;„moet de Zendeling antwoorden: „Voor 1800nbsp;„jaren.” — „Wanneer heeft Hij zijne dienarennbsp;„ bevolen die blijde boodschap aan alle schepse-„ len te prediken?” „Veertig dagen na zijn’nbsp;„kruisdood.” —¦ „Wel, dat is vreemd,” moetnbsp;„ dan de Heiden zeggen, „ wanneer gij Christe-„nen dat alles reeds zoo lang hebt geweten,nbsp;„en in ernst hebt geloofd, dat wij onwe-„ tendo Heidenen verloren gaan, tenzij wij innbsp;„ Christus gelooven, dat gij dan het grootstenbsp;,, deel der wereld zoo vele eeuwen lang kondtnbsp;,, zien verloren gaan. Waarom kwaamt gij niet

-ocr page 9-

„eerder om ons den weg te wijzen, langs „welken wij zalig kunnen worden?” Als nunbsp;„ dat 18 (achttien eeuwen) ons reeds rood maaktnbsp;„van schaamte, zullen wij er dan 19 van latennbsp;„ worden ?”

In het jaar 1810 werd er te Bradjord eene Synode van de gansche Presbyteriaansche kerknbsp;in Amerilca gehouden. Onder de vele verzoekschriften, die bij de vergadering inkwamen, wasnbsp;er een van den navolgenden inhoud: „ De on-„ dergeteekenden, studenten aan het theologischenbsp;,, Seminarie, wagen het de aandacht der eerwaar-„ dige vaders op de synode te Bradford op denbsp;„ volgende zaken te vestigen. Zij gevoelen zichnbsp;„ gedrongen die vergadering mede te deelen, datnbsp;„ zij zich verpligt rekenen aan het zendingswerknbsp;,, in de Heidenwereld persoonlijk deel te nemen.nbsp;„ Zij meenen te mogen zeggen, dat zij die gewigtigenbsp;„zaak, onder aanhoudend en ernstig gebed, rij-„ pelijk overwogen hebben. Noch de gunstigenbsp;„ omstandigheden, die de zwaarte van dat werknbsp;„verligten, noch de groote zwarigheden, die ernbsp;„ aan verbonden zijn, zijn hun onbekend geble-,, ven. Met bedachtzaam overleg hebben zij beslo-„ ten den ganschen tijd huns levens aan dit werknbsp;„te wijden, zoodra het bestuur van God hunnbsp;„ daartoe den weg zal banen. Zij nemen de vrij-„ heid den vaderlijken raad der eerwaardige ver-

-ocr page 10-

10

„ gadering in te roepen, of zij het deelnemen „ aan het zendingswerk als een dweepachtig ennbsp;„ onuitvoerbaar plan zullen opgeven, dan of zij,nbsp;„ wanneer dat plan wordt goedgekeurd, hunnenbsp;„ aandacht op het oostelijk deel der wereld (Aziënbsp;„ en Afrika) of het westelijke {Amerika) zullennbsp;„vestigen; en verder, of zij bij hunne onderne-„ ming op de bescherming en ondersteuning vannbsp;„ een zendelinggenootschap in hun vaderland mo-„ gen hopen, dan of zij zich aan de leiding vannbsp;„ een Europeesch genootschap zullen overgeven.”nbsp;Wie waren de onderteekenaars ? Vier studenten.nbsp;De eerste was adonieam judson, de man, diennbsp;velen onzer kennen, die in het vorige jaar innbsp;de ruste ging, nadat hij van het jaar 1813 afnbsp;met den grootsten zegen in Birma had gearbeid.nbsp;De tweede en derde waren samuel nott ennbsp;SAMUEL NEWELL, die beiden in Indië hun arbeidsveld gevonden hebben, en de vierde was onze

SAMUEL MILLS.

De Synode gaf ten antwoord, dat de verpHg-ting der Christelijke kerk tot het zendingswerk onwedersprekelijk was. Zij wilde aan de jeugdige mannen, die hunne gedachten met zoo veelnbsp;bescheidenheid hadden meêgedeeld, hun voornemen niet ontraden, maar veeleer het heiligenbsp;vuur in hun binnenste onderhouden. Ja, denbsp;Synode sloeg zelve handen aan het werk. Zij

-ocr page 11-

11

benoemde eeno Commissie, die beraadslagen zoude, hoe het evangelie op de doelmatigste w^'ze in de heidenlanden kon worden uitgebreid. Datnbsp;werd het eerste begin van het Amerikaanschenbsp;genootschap voor buitenlandsche zendingen, dat nunbsp;reeds zijne magtige armen over een groot deelnbsp;der aarde uitstrekt, en arbeidt in Oost-Indië,nbsp;West-Indië, Australië, Zuid- en West-Afrika ennbsp;Amerika. Volgens het laatste jaarverslag heeftnbsp;dat genootschap thans twee honderd zes en vijftignbsp;zendelingen in zijne dienst, en God heeft hetnbsp;in het laatste jaar gezegend met eene ontvangstnbsp;van f 1,389,000.

Is SAMUEL MILLS u lief geworden, zoodat gij wel meer van hem hooren wildet? Misschiennbsp;zal daartoe later gelegenheid zijn. Thans doennbsp;wij u opmerken, wat één jongeling, onder Godsnbsp;zegen, kan tot stand brengen. En waartoe dienbsp;opmerking? Opdat wij moedig de hand aan hetnbsp;werk slaan, en ijverig volharden, waar het denbsp;eer van God en het heil der zielen geldt, al isnbsp;onze kraeht ook klein. Kunt gij maar weinignbsp;doen voor de zaak der zending, en verlangt gjjnbsp;echter vurig, dat de eenige naam, waardoor wijnbsp;zalig worden, door velen ook in het heidenlandnbsp;met u beleden worde, doe dat weinige, wat gijnbsp;kunt, met al uwe magt, bedenkende, als hetnbsp;den Heer behaagt, dat Hij ook door uwe kleine

-ocr page 12-

12

kracht iets groots kan uitwerken. Zoudt gij gaarne in uwe stad, in uw dorp, in uwen kring eenige innbsp;uw oog zeer gewensclite inrigting in het levennbsp;zien treden, eenige belangrijke poging zien aangevangen, maar ontbreekt het u aan magt, aannbsp;invloed of beleid, doe als mills , en wek ernbsp;anderen bescheidenlijk toe op. Staat gij in uwnbsp;huisgezin als zwakke vrouw tegenover den ge-zagvoerenden man, zoodat gij er den toon nietnbsp;kunt geven, acht het daarom niet onmogelijk,nbsp;dat die Heer, wien gij de eerste plaats wiltnbsp;geven in uw hart, ook heersche in uw huis,nbsp;zoodat allen er eens de knie voor Hem buigen.nbsp;Spreek uwe overtuiging zachtmoedig, maar ooknbsp;vrijmoedig uit, en toon door uwe daden, datnbsp;het u eer is en zaligheid Hem toe te behooren.nbsp;En vooral, doe als mills , en zoek de eenzaamheid , en beveel uw belang aan God, ennbsp;vraag Hem, dat Hij den moed des geloofs ennbsp;den ijver der liefde u geve, dat Hij kracht ennbsp;klem geve aan uw woord, en de harten neigenbsp;e'n buige, en stel Hem zijne eigene zaak innbsp;handen, dat Hij ze uitvoere door u of doornbsp;anderen. Hij zal doen naar het woord zijnsnbsp;Zoons; M viat gij den Vader hidden zult innbsp;mijnen naam, dat zal Hij u geven (Joh. xvi; 23).