-ocr page 1-

Cc?:


DE TRIUMFBOOG

T I T U S.

Te Rotteudam , bij

0 oA

M. WIJT amp; ZONEN,

k 18 51.

-ocr page 2- -ocr page 3-

DE TRIUMFBOOG VAN TITÜS.

2 Corinthen III: 15 leest men: Maar tot den huldigen dag toe, wanneer Mazes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart. Deze woorden, welke Paulus vannbsp;de Joden getuigde, kwamen mij in het afgeloopennbsp;jaar dikwijls voor de aandacht. Op eenen schoenennbsp;herfstavond doolde ik in dat eenzame gedeelte vannbsp;Rome rond, waar de boog van Titus, die van Sep-timius Sevèrus, en die van Constantijn zich middennbsp;in de Heldensche bouwvallen verheffen, als ’t warenbsp;om de gedachte der Christenen daarbij te bepalen.nbsp;Deze drie bogen schijnen op drie gewigtige tijdperken in de Christelijke geschiedenis te wijzen. Denbsp;eerste kan ons leiden tot den uitgang van het Oudenbsp;Verbond, waaruit de aanvang der nieuwe bedoeling voortvloeide; de tweede hecht zich vast aan denbsp;schrikkelijke vervolgingen, welke de Christenen onder Septimius Sevèrus ondergingen, en de boog vannbsp;Constantijn herinnert aan de zegepraal der Christelijke kerk over het Heidendom. De ondergaande

-ocr page 4-

zon wierp hare laatste stralen over deze met duizend herinneringen vervulde plaats, en in het gezigt vannbsp;zoo veel roem en zoo veel ijdelheid, zoo veel vernedering en ongeluk, gevoelde ik diep het nietige,nbsp;van al wat met God en de eeuwigheid niet onafscheidelijk verbonden is.

Zoo peinzende over de schitterende begoocheling en het treurige wezen van dit leven, naderde iknbsp;langzaam den boog van Titus, toen ik een grijsaardnbsp;en een jong meisje ontdekte, gezeten op een’ dernbsp;afgebrokene zuilen, onachtzaam daar henen geworpen, maar die aan Eome, zoowel de overblijfsels vannbsp;zijnen vroegeren luister, als do zorgeloosheid zijnernbsp;inwoners herinnert. Het jonge meisje, dat ik slechtsnbsp;zijdelings zien kon, trof mij door hare bleeke kleurnbsp;en edel voorkomen. Zij scheen mij toe zestien ofnbsp;zeventien jaren jaren oud te zijn, en zat voorovernbsp;te lezen, terwijl zij tussohenbeide eenen heimelijkennbsp;blik rondom zich wierp.

De grijsaard scheen aandachtig naar haar te luisteren, en met de handen over elkander geslagen, wendde hij zich tot den boog van Titus met zulknbsp;eene doordringende uitdrukking van smart, dat iknbsp;onwillekeurig een stap nader kwam en daardoor ontdekte dat hij blind was. » Mijn kind, mijn Eachel,”nbsp;zoo hoorde ik den grijsaard in de fransche taal metnbsp;eene zware stem spreken, »leg mij nu eens naauw-keurig uit, al wat gij op dezen boog vindt uitgedrukt.”

» Hij is van marmer opgetrokkenantwoorde de dochter, » zijne zuilen zijn van de schoonste bouwtrant, en schijnen mij zoo door hare evenredigheid.

-ocr page 5-

rijkdom en fraaiheid van beeldhouwwerk, als door bevalligheid en aanmerkelijke hoogte, zeer merkwaardig te zijn.”

» Gij weet, mijn kind,” hernam de grijsaard, „dat omtrent zeventig jaren na de geboorte van Jezus,nbsp;het Joodsche volk tegen Rome in opstand was.nbsp;Nero zond Vespasianus om hen te onderwerpen,nbsp;zijn zoon Titus vergezelde hem. Maar Vespasianusnbsp;werd door den dood van Nero genoodzaakt, dezenbsp;onderneming te laten varen. Na veel verwarringnbsp;en oneenigheden, werd Vespasianus door de legerhoofden als Keizer uitgeroepen, en toen hij zichnbsp;naar Rome begaf om gehuldigd te worden, droegnbsp;hij het bevel over Jeruzalems beleg aan zijnen zoonnbsp;Titus over. Na een’ even lange als moorddadigenbsp;strijd, namen zijne troepen eindelijk de door inwendige verdeeldheden reeds zoo jammerlijk geteisterdenbsp;stad in. Men brak die tot den grond toe af,nbsp;verbrandde, tegen het uitdrukkelijk bevel des Keizers,nbsp;op den 10'*“ Augustus van het jaar LXX dennbsp;zoo prachtigen tempel, en voerde eene menigtenbsp;Joden gevankelijk naar Rome, waar, ter gedachtenis dier overwinning, deze boog ter eere van Titusnbsp;werd opgerigt.”

» Mij dunkt ik zie hier op eene der voornaamste bogen de gevangenen voorgesteld,” ging Rachelnbsp;voort, » ik herken hen aan de smartelijke uitdrukking van hun gelaat; één van hen heeft de handennbsp;np den rug gebonden, en hoe verminkt ook zijnnbsp;wezen is, draagt het nogtans de sporen der diepstenbsp;verontwaardiging. Eomeinsche soldaten , met laurieren gekroond, en dragende de zeven gouden

-ocr page 6-

kandelaren en de tafel der toonbrooden, volgen de gevangenen.....”

» Deze gedenkstukken,” viel de grijsaard in, «werden door Titus uit den Jeruzalemsclien tempel gevoerd. Acli! ” voegde hij er zuchtende bij, » het is maar al te waar, het licht is van ons weggenomen, en nu wandelen wij in de duisternis! het he-melsche brood is ons ontzegd, en nu dolen wij innbsp;de woestijn! ”

Ik werd bij het hooren dezer woorden levendig getroffen, en meende wel te kunnen raden, dat hijnbsp;die zoo sprak, tot dat volk behoorde van ouds doornbsp;God uitverkoren, om tot het einde der eeuwen sprekende getuige te zijn van zijne onwankelbare trouw,nbsp;zoowel in de voltrekking zijner oordeelen, als in denbsp;vervulling zijner beloftenissen. Mijne blikken volgden die van het meisje, en staarden op de afbeelding van den gouden kandelaar, waarbij zich mijnnbsp;hart verhief tot Hom, die het licht der wereld is,nbsp;uit hemel nedergedaald om de duisternis te verdrijven, en degenen die in Hem gelooven het eeuwigenbsp;leven te geven. Helaas! zeide ik, de gevangenennbsp;op dat beeldwerk gadeslaande, die daar zoo metnbsp;diepe droefheid schenen voort te gaan; wat moetnbsp;gij, zonen Jacobs, u ongelukkig gevoeld hebben,nbsp;dat gij die heilige voorwerpen aan de dienst uwesnbsp;Gods gewijd, thans in de handen der Heidenennbsp;zaagt; ongelukkigen, die gij niet begreept dat eennbsp;veel kostelijker licht dan dat van dezen kandelaarnbsp;van u was weggenomen, en dat door uwe eigenenbsp;schuld! Had de Heer niet tot hen gezegd: » Nognbsp;een’ kleinen tijd is het licht bij u lieden, wandelt

-ocr page 7-

terwijl gij het licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange.” Mijn hart bloedde bij het aanschouwennbsp;van dit overblijfsel van het volk, weleer zoo groot,nbsp;en zoo hoog bevoorregt, en nu over de geheelenbsp;aarde verspreid en in duisternis omdolende. O! iknbsp;gevoelde het, hoe zwaar het een Jood moet vallennbsp;deze afbeeldingen te aanschouwen; ja! ik begreepnbsp;het nu dat de Romeinsche Joden nog heden tennbsp;dage liever een’ langen omweg maken, dan voorbijnbsp;dezen boog henen te gaan, die hun val en vernedering zóó te aanschouwen geeft.

Mijne overdenkingen werden door de stem van het meisje afgebroken, die, na op den kandelaar metnbsp;opmerkzaamheid gestaard te hebben, hernam: »Dcze.nbsp;schijnt mij toe nog geheel ongeschonden te zijn, ennbsp;getrouw, tot in de kleinste doelen, overeen te komennbsp;met de beschrijving, die wij in Mozes tweede boek,nbsp;Exod. 25: 31-40, er van vinden. En daar op genenbsp;zijde van den boog, dat is zeker de overwinnaar,nbsp;staande in zijne met vier paarden bespannen zegekar.nbsp;Daarachter volgt eene vrouwelijke gedaante, hetnbsp;schijnt mij toe dat het de Overwinning voorstelt,nbsp;als hem volgende, terwijl de Faam hem vooruitgaat.”

»Ach! zoido do grijsaard met bitterheid, » do oor-deelen Gods en de leidingen dor volken zijn ondoorgrondelijk.”

» Zou het niet meer zijn,” zeido Rachel eonigzins bedeesd, gelijk do Profeet zegt: »Mijne gedachtennbsp;zijn niet ulieder gedachten, en uwe wegen zijn nietnbsp;mijne wegen, spreekt de Heerc. Want gelijk dcnbsp;hemelen hooger zijn dan de aarde, alzoo zijn mijnenbsp;wegen hooger dan uwe wegen, en mijne gedachten

-ocr page 8-

Door deze aanlialing getroffen, nam ik een oogen-blik van stilzwijgen waar om hen te naderen, en om den ouden man te bekennen dat ik eenige oogenblik-ken hun onderhoud had afgeluisterd. Ik voegde ernbsp;bij dat wij landgenooten waren, en noodigde hennbsp;uit op nieuw te gaan zitten. Er is doorgaans, iknbsp;weet niet welk eene vertrouwelijkheid en aantrekkingnbsp;tusschen lieden die dezelfde taal spreken, als zij elkander op vreemden bodem ontmoeten. Nu ontving iknbsp;weldra eenige inlichtingen omtrent hunnen toestand.

pi

i*‘!'

ilr

Ik had mij niet bedrogen; het waren Joden; droevige omstandigheden hadden hen genoodzaakt hun vaderland te verlaten. De blindheid des vaders wasnbsp;voor het huisgezin de aanvang van vele beproevingennbsp;geweest, en diepe smart over den dood eener veelgeliefde moeder had bij de dochter treurige teekenennbsp;eener borstkwaal geopenbaard; de geneesheeren hadden geraden den winter in eene zachtere luchtstreeknbsp;to gaan doorbrengen. Te Rome gekomen zijnde, wanbsp;ren zij door een’ vreemdeling ontvangen, dien ik bijnbsp;name kende, en aan wie zij zeer bijzonder aanbevolennbsp;waren.”

» Hij is het,” zeide het joodsche meisje, die mij aangemoedigd heeft aan den wensch mijns vaders tenbsp;voldoen , en hem naar deze eerepoort te geleiden.”

» Maar alvorens gij dit beeldwerk uitlegdet, hield gij u met lezen bezig,” hernam ik.

»Ja, Mevrouw,” hernam zij, »mijn vader ver langde de liederen van de gevangenen uit JBabel tenbsp;hooren.”

ïO, Mevrouw,” viel do grijsaard in, jgij kunt niet begrijpen ’.velk eene zachte en te gelijk bittere droef-

-ocr page 9-

geestigheid ik er vind die verhevene woorden hier te hooren: »Als aldaar die ons gevangen hielden denbsp;woorden eens lieds van ons begeerden, en zij die onsnbsp;over hoop geworpen hadden, vroegen, zeggende:nbsp;Zingt ons een van de liederen Sions, antwoorddennbsp;wij; Hoe zouden wij een lied den Heere zingen innbsp;een vreemd land ?”

De Israëliet zeide deze woorden van den Psalm, met eene sombere , maar te gelijk welluidende stem,nbsp;op, terwijl de tranen zijne geslotene oogen ontrolden.nbsp;Ik overpeinsde ze in stilte, en de profetische woor-van den Apostel Paulus, die mij reeds vroeger voornbsp;de aandacht waren, verlevendigden zich weder.

dat

»Helaas! ja,” dacht ik, »ook nu nog ligt het deksel op hun hart, en het is nog te vergeefsnbsp;zij Mozes en de profeten hooren.”

die

Ik peinsde over de meest geschikte woorden, mij, zonder den Jood in zijne vooroordeelen te belee-digen, gelegenheid zouden geven, om hem, èn hetnbsp;lied, èn de gevolgtrekkingen die hij er uit afleidde,nbsp;uit het regte oogpunt te doen beschouwen, toennbsp;Rachel, die mij eenige oogenblikken opmerkzaamnbsp;had gade geslagen, in hevige gemoedsbeweging uitriep; »Gij zijt zonder twijfel eene christin, Mevrouw?nbsp;gij herinnert mij zoo geheel aan eene fransche dame,nbsp;vriendin mijner moeder ...”

»Ja waarlijk, ik ben eene christin,” antwoordde ik; maar gij spreekt daar van eene christelijkenbsp;vriendin, en gij hebt mij verhaald van de vriendschap, die er tusschen ulieden en die vreemdelingnbsp;bestaat, die eene opregte discipelin van den Heernbsp;Jezus is; ik begrijp dit niet; want ik meende dat

-ocr page 10-

10

uw volk degenen die in dien Heer geloofden cencn feilen baat toedroegen?”

» Hoe zouden wij haten die ons weldoen?” hernam zij, terwijl een sterke blos haar gelaat bedekte. *0!nbsp;Mevrouw, ik heb mijne moeder zien sterven, kalm,nbsp;onderworpen en getroost, en deze zalige zielrustnbsp;onder alle ongelukken, was zij aan die christelijkenbsp;vriendin, van welke ik u sprak, verschuldigd.”

»Was uwe moeder dan eene christin geworden? en gij, mijn kind, welk is uw geloof?” vroeg ik metnbsp;klimmende belangstelling.

Het meisje zweeg; hare verlegenheid en het ernstige on achterhoudende gelaat van haren vader deden mij gevoelen dat mijne vragen te dringend geweestnbsp;waren.

Er volgde een oogenblik van stilte; de oude man stond op, en gaf zijne dochter een teeken dat hijnbsp;wenschte te vertrekken.

gt;Nog een oogenblikje,” hernam ik, toen ik bemerkte dat zij opstond; »naauwelijks ken ik u, en hoewel wij van geloof verschillen, zoo gevoel ik mijnbsp;nogtans tot ulieden aangetrokken. Zeg mij, kan iknbsp;u ook van eenige dienst zijn?”

De grijsaard liet het hoofd droevig zakken: »Neen Mevrouw,” zeide hij; »de dag nadert waarop mijnbsp;niets overblijft dan te sterven.”

» Maar dat sterven ,” sprak ik, door een onwedej--staanbaar gevoel gedreven, » zal voor u verschrikkelijk zijn. Gij verwerpt den Vorst des levens, den Verlosser der wereld. Hem, van Wien de ganschenbsp;Schrift getuigenis geeft, de groote Hoogepriester onzer ziele; Hem, op wien al de schaduwen des Ouden

-ocr page 11-

11

Verbonds zagen. Ziè, gij gelooft Mozes en de profeten , Mozes die u gezegd heeft dat God een Profeet zou verwekken gelijk hij, en dat gij Dien hoorennbsp;zoudet; en de profeten, wat is de hoofdinhoud hunnernbsp;schriften? zijn zij niet vol van den beloofden, en dooide geloovigen van alle tijden met reikhalzend verlangen verwacht wordenden Messias? Zij toch gevennbsp;ons niet alleen het hoofddoel van Zijne komst, Zijnnbsp;schuldverzoenend lijden en sterven, te aanschouwen,nbsp;maar tot in de kleinste bijzonderheden vinden wij bijnbsp;hen van Zijne geboorte, leven, sterven en daaropnbsp;volgende heerlijkheid gewag gemaakt. Het is aan denbsp;Joden dat de bewaring der beloftenissen, maar ooknbsp;der bedreigingen Gods is toevertrouwd geworden, ennbsp;als gij nu eens ernstig bedenkt, hoe de oordeelennbsp;Gods, aan uw volk gedaan , letterlijk vervuld zijn,nbsp;o mogt u dit dan toch tot onderzoek en tot geloofnbsp;bewegen. Lees het 28®*^® kapittel van Deuteronomiumnbsp;eens aandachtig na; het is nu drie duizend jarennbsp;geleden, en ziet eens hoe naauwkenrig Mozes dennbsp;toestand voorspelt, in welke uwe natie zich thansnbsp;bevindt; het is in het gezigt van dezen Titus-boog,nbsp;stomme getuige van deze ontzagchelijke en verhevenenbsp;woorden, dat ik er u bij bepaal; het volk, dat nanbsp;vers 9, zou vliegen als een arend, gij weet, het isnbsp;achttien eeuwen geleden dat zij Jeruzalem belegerden;nbsp;de Eomeinsche adelaar werd op zijne wallen geplant,nbsp;en deed, volgens vers 52, zijne hooge en vaste muren nedervallen; en do Heer zou (zie vers 64-67)nbsp;u verstrooijen onder alle volken, van het éene eindenbsp;der aarde tot het andere einde der aarde; en aldaarnbsp;zoudt gij geen rust hebben; maar des avonds zoudt

-ocr page 12-

12

gij zeggen: oeli! dat het morgen ware ! en des morgens: och! dat het avond ware! en gij zoudt tot een schrik, tot een spot, en tot een spreekwoord ondernbsp;hen zijn, vers 37. Gij werdt daar straks bij de gedachte, waaraan dit zegeteeken herinnert, met diepenbsp;smart vervuld; maar hebt gij wel ooit bedacht, hoenbsp;opmerkelijk het is dat, terwijl Titns te vergeefsnbsp;de woede zijner soldaten trachtte te beteugelen ennbsp;hun de verwoesting van stad en tempel zocht te beletten, deze in hunnen blinden ijver, veertien honderdnbsp;jaar nadat het geschreven was, eeno der uitvoerigstenbsp;voorspellingen van het Oude Testament letterlijk vervulden ? en hoevele voorspellingen bevat zij nog,nbsp;aangaande de wederaanneming en herstelling van uwnbsp;volk in hun land en in Gods gunst, die op Zijnennbsp;tijd ook heerlijk zullen vervuld worden.”

Ik zweeg, in afwachting van de uitwerking mijner woorden, vreezende dat zij den Jood meer zoudennbsp;verbitteren, dan overtuigen. Maar hoe werd ik verrast, toen hij mij bij de hand nam, en met bedaardheid zeide: »deze bewijzen ten betooge der waarheidnbsp;uwer godsdienst, vernam ik ook aan het sterfbednbsp;van Rachel’s moeder, en ook nu nog is het Rachel,nbsp;die ze zorgvuldig in haar harte bewaard heeft, dienbsp;ze mij vaak weenende herinnert.”

Mijn oog rigtte zich op het meisje, dat doodsbleek tegenover mij stond. » Rachel,” sprak ik in vervoering , 3gt; dat de God uwer vaderen, dat de God dernbsp;Christenen Zijn aangezigt over u doe lichten! . . .nbsp;Bidt, dat gij den Heiligen Geest moogt ontvangen;nbsp;bidt, dat gij Jezus Christus en Dien gekruist moogtnbsp;leeren kennen, en dat God uwe kinderlijke pogingen

-ocr page 13-

13

om uweu ouden vader te verlichten, zegenen mo-ge !. .

»Mevrouw,” hernam zij, »meermalen was bij het onderzoeken der Schriften mijn hart brandende ianbsp;mij, even als bij de discipelen van den Heer Jezus,nbsp;op hunnen weg naar Enimaus, wanneer Hij, beginnende van Mozes en de profeten, hun de Schriftennbsp;uitleide, en hen leerde al wat van Hem geschrevennbsp;was. Meer dan eens, als ik biddende was op hetnbsp;graf mijner moeder, heb ik haar lot benijd; want ernbsp;was zoo iets in dat mij zeide, dat zij het doel desnbsp;levens bereikt had, en nu de eeuwige ruste smaakt.”

De Israëliet klemde de hand zijner dochter in de zijnen. » G-ij zult leven, mijn kind,” sprak hij metnbsp;een afgebroken stem, » gij zult leven voor mij; buiten u heb ik niets meer op aarde; indien ik u moestnbsp;missen, o! wie zou mij dan voor wanhoop bewaren!”

Rachel schudde zachtkens het hoofd, drukte de bevende hand des grijsaards aan hare bleeke lippen, en zeide: » Voor dat God mij in Zijne eeuwige rustenbsp;opneemt, zal Hij welligt den dierbaarste wensch mijnsnbsp;harten vervullen, en dan zult gij, mijn vader, Zijnenbsp;leidingen eerbiedigen, en gelooven dat Hij in Zijnenbsp;eindelooze barmhartigheid, de Zijnen alle dingen doetnbsp;medewerken ten goede. Mijn vader,” voegde zij ernbsp;met eene bewogene stem bij, »ik ben wel jong, maarnbsp;toch heb ik reeds veel geleden; maar ik weet het,nbsp;het is mij goed verdrukt te zijn geweest.”

Ik hoorde haar aldus spreken, en dankte God in mijn hart; want nu verstond ik, wat Paulus zegt:nbsp;» als ik zwak ben, dan ben ik magtig;” ook de woorden van Jesaja kwamen mij voor den geest: »Hij zal

-ocr page 14-

14

de lammeren in zijne armen vergaderen en in zijnen schoot dragen; en: » in een’ kleinen toorn heb Iknbsp;mijn aangezigfc van u een oogenblik verborgen, maarnbsp;met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de Heer uw Verlosser.”

ïja, mijn kind,” sprak ik in hevige gemoedsbeweging, »ja, ga henen in vrede, want uwe ziel heeft zich overgegeven aan Hem, die menigvuldiglijknbsp;vergeeft; gij hebt de stem van den goeden Herdernbsp;gehoord, en zijt Hem gevolgd. God heeft de schellen van uwe oogen weggenomen, en gij hebt Hemnbsp;aanschouwd, die de weg, de waarheid en het levennbsp;is; deze Jezus heeft gezegd: die tot Mij komt, zal'Iknbsp;geenszins uitwerpen, en Hij is magtig te verlossennbsp;die op Hem zijn vertrouwen stelt; ga dan henen innbsp;vrede! de Heer zal de tranen van iiw aangezigtnbsp;afwisschen; Hij zal u in do ure der beproeving staande houden en u voor wankelen behoeden; Hij zalnbsp;uw geloof Sterken, ten dage als gij geloofsversterking behoeft. En vrees niet, mijn kind; Hij, dienbsp;het goede werk in u begonnen heeft, zal het voleindigen tot op den dag der openbaring van Jezusnbsp;Christus. Maar vertrouwt op den Heer; want gijnbsp;hebt geene sterkte zonder goloofsoefening, on gij zultnbsp;geeuo blijdschap smaken zonder gemeenschap met dennbsp;Heer Jezus. Bidt daarom veel, want die veel vraagtnbsp;ontvangt ook veel, en gedenk aan de woordennbsp;van Panhis; »indieu gij met uwen mond zult belijden don lieer Jezus, en met uw harte gelooven, datnbsp;God Hem uit de dooden opgewekt hoeft, zoo zultnbsp;gij zalig worden.”

» Amenantwoordde Rachel, de handen eerbiedig

-ocr page 15-

IT)

vouwende, en de oogen vol uitdrukking van blijde verwachting ten hemel heffende. Eenc onuitsprekelijke mengeling van onderwerping en stille verhevenheid was over dit bleek en indrukwekkend gelaatnbsp;verspreid. Had de oude vader haar nu kunnen aanschouwen, hij zou getroffen zijn geweest over dennbsp;troost, de blijdschap en rust, welke het geloof in Christus aan de vermoeide en belaste schonk. De grijsaard maakte van eenige oogenbllkken stilte gebruik,nbsp;stond op, en zijne dochter bood hem haren arm ternbsp;ondersteuning aan, en geleidde hem in het meer woelige gedeelte der stad naar hun verblijf terug.

» Vaarwel,” sprak ik, ziende, dat zij zich verwijderden , » vaarwel, morgen hoop ik u bij den vriend, die u huisvest, te komen bezoeken.” Maar ach! dennbsp;volgenden dag moest ik in allerijl naar Frankrijknbsp;vertrekken, familie-aangelegenheden vereischten aldaar dringend mijne tegenwoordigheid. Ik bragt ernbsp;een jaar vol droefheid en rouw door, maar de oudenbsp;Israëliet en zijne dochter waren mij steeds voor dennbsp;geest. Eindelijk het verlangen niet langer kunnendenbsp;wederstaan, be.sloot ik eens aan den vromen man tenbsp;schrijven, waarvan zij mij gesproken hadden; iknbsp;kende hem bij name; en wist, dat hij reeds vijfnbsp;jaren in Rome afgezonderd van de wereld leefde,nbsp;en zijn vermaak in liefde en weldoen vond, en datnbsp;niemand beter dan hij tot het verbrijzeld hart wistnbsp;te spreken, en daarbij door gematigdheid en gevatheid de ziel tot innige overtuiging wist te leiden,nbsp;ik schreef hem dan, en ontving den volgenden briefnbsp;ten antwoord:

-ocr page 16-

IG

Rome, — —¦

» Tn waarheid, Mevrouw, ik dank u voor het vertrouwen dat gij in mij gesteld hebt; - ja Christenen, door één geloof en ééne hoop vereenigd,nbsp;moeten ook niet in gebreke blijven elkander alsnbsp;broeders en vrienden te beschouwen. Ik dank nnbsp;ook dat gij begreept dat ik niet ongevoelig zounbsp;zijn voor het belang, dat gij in den ouden Israëliet en zijne dochter gesteld hebt. Zij hebbennbsp;mij dadelijk de ontmoeting met u bij den boognbsp;van Titus verhaald; ik deed daarna veel moeitenbsp;om uw verblijf uit te vinden; want Rachel inzonderheid verlangde zeer u weder te zien. —nbsp;Thans, nu God haar tot zich genomen heeft, zalnbsp;het u zeker aangenaam zijn te vernemen, dat hetnbsp;lieve meisje levendig doordrongen was van denbsp;toegenegenheid, door u haar betoond. In denbsp;jongste lente overleed zij, na zes maanden vannbsp;langen doodstrijd, waarin ik haar dagelijks bezocht. Niet zonder aandoening herinner ik mijnbsp;nog de uren aan haar leger doorgebragt, sprekende met haar over onze eeuwige belangen ennbsp;haar uit Gods woord voorlezende. Meermalennbsp;verkwikte ik mij in de treffende opmerkingen vannbsp;haar kinderlijk gemoed en eenvoudig geloof. Hetnbsp;lezen der Schrift was hare uitspanning; onbevangen en hellbegeerig was dat onderzoek, en treffend was het mij gade te slaan, hoe de getuigenissen Gods de eenvoudigen wijsheid leeren, ennbsp;hoe deze jeugdige Israëlitische in korten tijdnbsp;eene opregte Christin geworden was. Zij had zoo

-ocr page 17-

17

sommige gedeelten der Schrift, die haar bijzonder troffen, en die in de langdurigheid van hare ziekte haar tot voeding en verkwikking verstrekten.nbsp;Veelmalen gebeurde het, als ik afscheid van haarnbsp;nam, dat zij mij vroeg haar nog eens wat tenbsp;herinneren, zoo als: »Waarlijk Hij heeft onzenbsp;krankheden op zich genomen en onze smartennbsp;die heeft Hij gedragen, doch wij achteden hemnbsp;dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdruktnbsp;was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond en om onze ongeregtigheden is Hij verbrijzeld, de straf die ons den vrede aanbrengtnbsp;was op Hem en door Zijne striemen is onsnbsp;genezing geworden,” en »Welke overgeleverd isnbsp;om onze zonden, en opgewekt om onze regtvaar-diging,” en xDewijl wij dan een’ grooten Hooge-priester hebben, die door de hemelen doorgegaannbsp;is, namelijk Jezus den Zone Gods, zoo laat onsnbsp;deze onwankelbare belijdenis vasthouden; wantnbsp;wij hebben geenen Hoogepriester die niet kannbsp;medelijden hebben met onze zwakheden, maarnbsp;die in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, doch zonder zonde. Laat ons dan metnbsp;vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade,nbsp;opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, ennbsp;genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd.”

» Ook met de uitspraak van Paulus ; » Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede,nbsp;lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, ge-loove, zachtmoedigheid, matigheid,” vond ik haarnbsp;dikwijls werkzaam. Zij vroeg mij eens zoo regt

-ocr page 18-

Kin

18

eenvoudig of ik in Laar wel van die vrucliten des Geestes ontdekte, aan welke men toch Godsnbsp;kinderen kennen moest ? Maar het was er verrenbsp;af dat Rachel , niettegenstaande dat zij Godnbsp;wenschto lief te hebben cn Zijne geboden te volbrengen, zou steunen op hare eigene verdiensten;nbsp;neen! de eenige grond van haar vertrouwen wasnbsp;Jezus Christus, zij steunde op Zijn kruis als opnbsp;het cenig anker der ziele, en gerust en blijmoedig ging zij de eeuwigheid te gemoet.

» Hare laatste krachten waren aan het eeuwig heil van haren ouden vader gewijd, hoe vurignbsp;verlangde zij, hem uit den dood in het leven tenbsp;zien overgaan. Zwak en lijdende, kon zij zijnenbsp;dwalingen met geen lange redeneringen bestrijden , noch treden in de spitsvindigbeden, metnbsp;welke do Joden gewoon zijn de overtuigendstenbsp;bewijzen te ontduiken; maar zij sprak woordennbsp;tot hem uit haar hart gevloeid, en die de levendigheid van haar geloof, hare eenvoudigheid ennbsp;onderwerping ten duidelijkste toonden, hetgeennbsp;ook op den grijsaard eene heilzame uitwerkingnbsp;had en hem geen kracht tot tegenspraak overliet,nbsp;en al sprak zij weinig, zij had te meer. Zijnbsp;smeekte dat God hem zelve mogt leeren, hemnbsp;zelve het jaar Zijns welbehagens mogt doen kennen en hom deze woorden des eeuwigen levensnbsp;in zijne ziele mogt doen doordringen: » Gelooftnbsp;en gij zult zalig worden!”

» En zou het niet langs dezen weg zijn, dat een kind het meest ton zegen voor eenen geliefden vader zijn kon, in wien het toch de meer-

-ocr page 19-

19

(lei’e jaren on ondervinding moet eerbiedigen, al is het voor zich zelve, Gods genade eerder deelachtig geworden?

» Op zekeren dag, lag Rachel met haar hoofd op den schouder van haren vader geleund ennbsp;verzocht zij hbm dringend, met eene stervendenbsp;stem, dat hg over haar de christelijke zegenbedenbsp;mogt uitspreken. — »Genade zij U en vrede vannbsp;God onzen Vader en den Heer Jezus Christus,”nbsp;zeide de oude Israëliet. Het was, in de verbijstering der smart dat hij deze woorden uitsprak;nbsp;toen hij zweeg was zij ontslapen; haar laatstenbsp;zucht was die van liefde en kinderlijke dankbaarheid, en die herinnering zal den ongolukkigennbsp;vader onvergetelijk gebleven zgn; eene geheolonbsp;toekomst ligt welligt voor hem in die herinnering en in die zegenbede opgesloten. Want iknbsp;vraag u. Mevrouw, wie zou de grenzen dernbsp;vrije ontfermingen Gods durven beperken; wienbsp;zou durven zeggen, dat de zaden van Godsnbsp;woord, door een geliefd kind in het vaderlijknbsp;hart gestrooid, niet nog eens zouden ontkiemennbsp;en rijke vruchten voortbrengen?

» En nu, Mevrouw! vaarwel, hoezeer zou ik wonschen u persoonlijk te leercn kennen, mogtnbsp;uw weg ooit hier henen geleid worden, dannbsp;durf ik mij vleijen met een bezoek te wordennbsp;vereerd. Ontvang intussclicn de betuiging mijnernbsp;hoogachting en Christelgke toegenegenheid.”

Ik was door het lezen van dezen brief diep getroffen, en kon mijne tranen niet weérbonden over

-ocr page 20-

20

het vroegtijdig afsterven van haar, die mij zooveel belang had ingeboezemd; maar de Heer had haarnbsp;tot zich genomen. Het speet mij dat ik van dennbsp;ouden vader geene bijzonderheden meer vernomennbsp;had. Ik vereenigde mij van ganschef harte met denbsp;vrome wenschen van Kachel’s vriend, en zoo dikwijls mijne gedachten naar den boog van Titus werden geleid, zeide ik met den Apostel: » Daar blijftnbsp;dan eene ruste over voor het volk Gods. ’

Prijs 6 Cents.