• i
EN
INWENDIGE ZENDING.
TE ROTTERDAM , BIJ
M. W IJ T amp; ZONEN. 1852.
,1:
-ocr page 2- -ocr page 3-Niets is gewoner dan tegen de uitwendige zending, dat is, tegen den arbeid tot uitbreidingnbsp;van het evangelie onder de heidenen, als bezwaar te hooren aanvoeren, dat er rondom ons,nbsp;in eigen vaderland en eigene gemeente nog zoonbsp;velen zijn, aan wier teregtbrenging en behoudenis men kan arbeiden. Wil men echter dannbsp;doen opmerken, dat het een het ander nietnbsp;alleen niet buitensluit, maar zelfs uit den aardnbsp;der zaak zamen vereenigd moet wezen, zoo ligtnbsp;weder niets meer voor de hand dan de aandacht te vestigen op die vrienden en voorstandersnbsp;der uitwendige zending, die te gelijker tijd bovennbsp;anderen voor de inwendige hebben geijverd, datnbsp;is, die zich de belangen van onkundigen en laag-gezonkenen in hun eigen land, in hunne eigenenbsp;gemeente hebben aangetrokken. Als treffendnbsp;Voorbeeld van ijver voor die beide belangennbsp;zullen wij denzelfden SAMuëL mills leeren kennen, die ons reeds ten proeve was, wat ëénnbsp;jongeling kan tot stand brengen.
In het jaar 1811 was mills met vijf zijner akademievrienden tot de predikdienst toegelaten.
1*
-ocr page 4-Reeds ia dit zelfde jaar begaf hij zich met zijijetr vriend, den Predikant schejiekhoen , op eenenbsp;grootc binnenlandsche reis, die een onderzoeknbsp;naar veler geestelijke behoeften ten doel had. Denbsp;Vercenigde Staten van Noord-Amerika, die aannbsp;deze zijde der rivier Missisippt liggen, wordennbsp;door het Alleghany-geherquot;to in twee groote dee-len gescheiden. Aan het westelijke deel, aan genenbsp;zijde van dat gebergte, hadden de Christenennbsp;van Amerika zich tot hiertoe weinig laten gelegen liggen. Het genootschap, dat mills ennbsp;zijn’ vriend afvaardigdo, verlangde, dat zij denbsp;geestelijke behoeften van hen, die er woonden,nbsp;inzonderheid in hoeverre zij van Bijbels ennbsp;leeraars voorzien waren, onderzoeken zonden,nbsp;en omtrent een en ander naauwkeurig verslagnbsp;geven.
Mills doorwandelde nu, eerst met schemeu-HOBN en daarna met smith, de groote landstreken ven Pennsylvania en Nieuw- York, en later de landstreken der Missisippi tot Nieuvj-Orleans toe. Zij besteedden aan deze togten,nbsp;met eenige tusschenpozing, niet minder dan viernbsp;jaren. Laat ons iets hooren van al de bezwaren, waar zij bij de uitvoering dezer taaknbsp;zich aan bloot stelden. In dit westelijke deelnbsp;der Vereenigde Staten woonden vele planters, dienbsp;er zich gevestigd hadden, als schapen, die geennbsp;herder hebben. Midden in het bosch vond mennbsp;van tijd tot tijd een open plek. Daar stond
-ocr page 5-«en bloklmis, en eenige grond er om henen was bebouwd; maar dan bevond men zich wedernbsp;in het bosch. Men wist naauwelijks, wanneernbsp;men weder een menschelijk verblijf zou aantreffen. Steden en eigenlijke dorpen waren ernbsp;nog zeer weinige; de meeste steden in het moernbsp;westelijke Amerika zijn nog zeer jong. Daarbijnbsp;zwierven in de digte wouden scharen van Indianen rond, met pijl en boog, of ook wel metnbsp;geweren gewapend. Wie er henentoog wist nietnbsp;of hij moordenaai’s of wegwijzers naar de naast-bijgelegone aanplanting in hen zou aantreffen.nbsp;De gebaande wogen waren nog zeldzaam. Scherpnbsp;moest men toezien of men ook hier en daar innbsp;het platgetreden gras een pad ontdekte. Bruggennbsp;vond men ook niet vele. Kwamen dus onze reizigersnbsp;aan eene rivier, zoo zivommen zij er door heennbsp;met hunne paarden, of zij bouwden zich zelvennbsp;eene bnig, zoo goed zij konden. Zoo kwamennbsp;zij, bij voorbeeld, den Mei 1812 aan eenenbsp;vrij groote rivier. Om die te paard door tenbsp;zwemmen, daartoe was de stroom te sterk. Zijnbsp;reden of gingen, zooals het zich best doen liet,nbsp;langs den oever voort. Eindelijk zagen zij aannbsp;de overzijde drie of vier Indianen, die hunnenbsp;goederen hadden laten liggen, en zelve de riviernbsp;waren overgezwomman, en eene brug wilden maken om hunne goederen over te brengen. Zijnbsp;velden daar een’ grooten boom, die in het waternbsp;moest vallen. Dit gelukte; maar dc stroom
-ocr page 6-sleepte hem mede. Met een’ tweeden ging het evenzoo. Mills en schemeehorn moedigdennbsp;hen aan om het met een’ derden te beproeven.nbsp;Deze bleef liggen. Nu velden zij aan hunnenbsp;zijde ook een’ boom, die gelukkig met zijnenbsp;takken in die des anderen viel, en de brug wasnbsp;gereed. Zij klonterden er over henen, terwijl zijnbsp;hunne paarden aan den teugel hielden, en dienbsp;al zwemmende de overzijde bereikten. Hunnbsp;nachtverblijf hielden zij meermalen in de opennbsp;lucht, zoo mogelijk op een’kalen heuvel, opdatnbsp;zij niet onvoorziens door wolven mogten worden aangevallen. Terwijl mills in zijne berig-ten van de gevaren, waaraan zij bloot stonden,nbsp;zeldzaam gewaagt, zoo vermeldt hij toch eenmaalnbsp;als ter loops, dat God hem genadig uit dennbsp;muil van een’ wolf had gered.
Welke berigten bragten nu de reizigers uit die verre en woeste streken mede ? Hoog.st-treurige. ,, Wij hebben deze landen doorwan-deld,” zoo luidde het in hun verslag, „en wijnbsp;hebben ze van alles ontbloot gevonden, zoodatnbsp;hun geestelijke nood ons innig bedroefde. Vannbsp;alle zijden hoorden wij ons toeroepen: „Komtnbsp;over, en helpt ons!” Konden de Christenen,nbsp;die kerk en school in hunne nabijheid hebben,nbsp;waarvan zij dikwijls niet cens gebruik maken,nbsp;zien wat wij zagen, wij vertrouwen, dan zoudennbsp;er wel evangeliepredikers gevonden , en voornbsp;hun onderhoud gezorgd worden.” Hoort slechts
-ocr page 7-eenige voorbeelden: In de stad Nieuiv-Orleans was in Maart van liet jaar 1815 geen Bijbelnbsp;in eenige taal te vinden, en voor geen’ prijs tenbsp;verkrijgen. In al de westelijke landen aan genenbsp;zijde van het Alleghany-gfibergie. had men bijnbsp;naauwkeurig onderzoek 76,000 huisgezinnen gevonden, die geen’ Bijbel hadden. Groot wasnbsp;ook het gebrek aan leeraars. Men telde toennbsp;in die westelijke landen omtrent een millioennbsp;inwoners, en van jaar tot jaar kwamen ernbsp;scharen van vreemdelingen aan, die de bevolking vermeerderden. En toch vond men in deze ¦nbsp;onmetelijke landstreken naauwelijks honderd predikers , dat is éénen voor de tien duizend. Ennbsp;. velen woonden zoo verspreid, dat zij levenslangnbsp;geen’ leeraar te zien kregen. Maar hoe zoudennbsp;zij hooren, zonder die hun predikten (Hom. X: 14)?nbsp;Daar werd een Europeesch heidendom geboren,nbsp;zoo afgrijselijk als het oude heidendom maarnbsp;kon wezen. Zelfs bij hen, die God verachten,nbsp;regelen echter de zondagen het uitwendige leven,nbsp;en somtijds is er bij hen toch eenig vragen naarnbsp;behoudenis, eenige bezorgdheid voor het heilnbsp;der ziel. Maar in deze wouden hoorde mennbsp;zelfs op grooten afstand nooit eenige kerkklok,nbsp;nooit eenig lofgezang. De zondag werd vergeten en alle dagen werden gelijk. Arbeiden,nbsp;eten en drinken, geld bijeenbrengen, dat wasnbsp;het eenige, waarvoor men leefde. Werd er eennbsp;kind geboren, de vader gaf het een’ naam, en
-ocr page 8-8
er werd aan geen’ doop gedacht; men vond er afstammelingen van Christenen van veertig jaren,nbsp;die niet gedoopt waren. De ouders stierven ennbsp;de hinderen dolven hun in den tuin een graf.nbsp;Gelijk de bladeren in den herfst jaar op jaarnbsp;van de boomcn vallen, zoo zonken de men-sohen in de aarde. Dat zij Gods evenbeeldnbsp;zijn, en meer beduiden dan een verwelkend blad,nbsp;of een stervende vogel, werd bijna vergeten.nbsp;Na verloop van eenige jaren ging een beambtenbsp;der republiek van den eenen kolonist naar dennbsp;anderen, telde de hoofden, en schreef die innbsp;het groote staatsregister; dat was alles.
Zoodra mills en smith naar huis waren teruggekeerd, maakten zij hunne droevige ervaringen bekend, en vroegen dringend om hulpe, opdatnbsp;er in den nood voorzien wierd. En zij dedennbsp;het niet vergeefs; zij vonden bij hun volk gehoor.nbsp;Op den ö’*®'’ Mei 1816 werd het Bijbelgenootschap voor de Amerikaansche Vrijstaten opgerigt,nbsp;en MILLS had voor de inwendige zending watnbsp;groots tot stand gebragt.
Terstond daarna vinden wij hem weder voor Heidenen werkzaam. Hij gevoelde zich gedrongen om zich het heil der Negers aan te trekken.nbsp;In het jaar 1816 werd er te Nieuw-Torh eenenbsp;talrijke synode gehouden. Was mills als jongeling bij de synode te Bradford opgetreden,nbsp;om voor de Heidenen in het gemeen werkzamenbsp;liefde te vragen, nu bond hij der synode de
-ocr page 9-ellende der Negers op het harte. Konden ervoor Afrika geen beter Zendelingen gevormd wordennbsp;dan uit in Amerika bekeerde Negers, hij verlangde, dat eene kweekschool wierd opgerigt,nbsp;waar men geloovige Negerjongelingen voor dennbsp;zendingsarbeid zou opleiden. Den man , die nunbsp;vier jaren van zijn leven, met groote opoffering,nbsp;aan het heil zijner landgenooten had toegewijd,nbsp;kon men nu althans niet te gemoet voeren, datnbsp;eei’st voor eigen volk en land gezorgd moestnbsp;worden; er werd naar zijn' wensch besloten: innbsp;Philadelphia zou eene Afrikaansche vrijschoolnbsp;gesticht worden. Zij is gesticht, en in het jaarnbsp;1819, alzoo drie jaren na het besluit der synode,nbsp;telde de school reeds zeven zwarte kweekelingen,nbsp;wier vorderingen in kennis en Christelijken wandel de schoonste verwachting opwekten, dat zijnbsp;eens in hun vaderland als lichten schijnen zouden.
Mills had in zijnen arbeid voor Afrika een’ trouwen medgezel in een’ Neger, met name PAun.nbsp;COEFFI. In de diepste armoede geboren, wasnbsp;deze door zijn goed verstand en zijn voor allesnbsp;goeds geopend hart tot veel welstand en aanziennbsp;geklommen. En het verlangen,, om zijne broeders uit hun’ diep gezonken toestand te redden,nbsp;brandde in hem met Afrikaansehen gloed. Metnbsp;zijn eigen schip en op zijne eigene kosten zeildenbsp;hij naar Siërra Leone, de Engelsche volkpjantino-van vrijgemaakte Negers, aan de westkust vannbsp;Afrika. Van daar ging hij naar Engeland om
-ocr page 10-10
de bestuurders dier inrigting met zijn’ raad te . dienen. Van Londen keerde Lij naar Amerikanbsp;terug, en rustte zich toe tot een’ nieuwen togf.nbsp;Op dezen nam hij veertig van zijne zwarte broeders mede, die eene Christelijke volkplanting innbsp;het land zijner vaderen stichten zouden, waarvoor hij zelf ƒ8000 bijdroeg. In September 1817nbsp;ontsliep hij zalig. Toen mills van zijne krankheid hoorde, ijlde hij vijftig mijlen ver naar hemnbsp;henen, en hij kwam juist nog vroeg genoeg omnbsp;zijn’ zwarten broeder en mede-arbeider de oogennbsp;te sluiten.
Reeds vóór coefïTs dood was er eene veree-niging tot stand gekomen, die zich ten doel stelde om vrijgelatene Negers uit Amerika naarnbsp;het vaderland terug te brengen. Daar zou landnbsp;voor hen worden gekocht, en onder de leidingnbsp;van Christelijke mannen zonden zij er tot Christenen gevormd worden, die hunne vrijheid totnbsp;eere Gods konden gebruiken. De Amerikanennbsp;wilden slechts zoo lang over de volkplantingnbsp;toezigt houden tot zij zich zelve kon besturen.nbsp;Daartoe zouden nu vooraf wakkere en ervarenenbsp;mannen de kust van Afrika bereizen, om eenenbsp;goede plaats voor het doel op te zoeken. Dezenbsp;gansche zaak werd aan mills toevertrouwd. Hijnbsp;koos zich Professor bueges, een’ ouden vriendnbsp;van Afrika, tot zijn’ medgezel. In een’ zoo roerenden en dringenden brief wekte hij hem opnbsp;om met hem die taak te aanvaarden, dat de
-ocr page 11-11
man, in weerwil van zijne gezegende werkzaamheden , niet kon weigeren. Het verbond werd gesloten, en voor hunne onderzoekingsreis eennbsp;termijn van twee jaren gesteld. Den 14 Nov.nbsp;1817 schreef mills een’ lieven afscheidsbrief aannbsp;zijn ouden vader. Nu ging hij aan boord dernbsp;Electra, en met deze op den 16 Nov. ondernbsp;zeil, omtrent twee maanden na den dood vannbsp;zijn’ zwarten vriend coeffi. Het was alsof hijnbsp;de liefde tot de zwarten, die dezen vervulde,nbsp;geheel van hem had geërfd. — Eerst ging denbsp;reis naar Engeland. Men wilde zich met denbsp;Engelschen, die aan de kust van Siërra Leonenbsp;te Freetoivn reeds hunne slavenkolonie hadden,nbsp;tot broederlijke zamenwerking verbinden. Snelnbsp;doorkruisten zij de Atlantische zee, en zij dachten hun doel reeds bereikt te hebben. Maarnbsp;in het Ka7ïaal overviel hen een hevige storm.nbsp;Reeds zagen zij de rots voor zich, waartegennbsp;het schip naar menschen oordeel moest verbrijzeldnbsp;worden. Reeds hadden zij op gebogen knieënnbsp;aan den Heer zich toevertrouwd. Reeds was denbsp;kapitein met zijne beide zonen en een’ matroosnbsp;in eene boot gesprongen, en had, om zich ennbsp;de zijnen te redden, de touwen gekapt; maaide branding had hen verslonden. Daar grijptnbsp;op eens een sterke stroom het vaartuig aan,nbsp;drijft het terug cn langs de rots henen, en werptnbsp;het op een’ zandbank. Allen riepen: „ Dat heeftnbsp;God gedaan!” Masten, zeilen, ankers, alles was
-ocr page 12-12
verloren; maar de manschap leefde, met uitzondering van hen, die hun leven ten koste van allen hadden willen behouden, en er bij omkwamen.nbsp;Bijna twee dagen lagen zij daar zonder eenigenbsp;menschelijke hulp. Maar nu werd de wind stilnbsp;en de lucht helder. Men zag het schip van denbsp;kust, en er kwam hulp. De geheele bemanningnbsp;werd te St. Mulo in Frankrijk behouden aannbsp;wal gebragt. Weinige dagen later waren zij innbsp;Engeland. Daar leefde nog de oude wilbeefoece,nbsp;de groote vriend der slaven. Hoe goede ontvangst zij bij dezen vonden, kunnen wij denken.nbsp;Maar ook de hoogste staatsmannen grepen denbsp;aangeboden hand met opregte liefde aan. Denbsp;Secretaris van staat voor de koloniën gaf hunnbsp;een aanbevelend schrijven aan den Gouverneurnbsp;van Siërra Leone mede. Er openbaarde zichnbsp;geene bekrompenheid, geen staatkundig vooroordeel. De Engelsche Christenen verheugden zich,nbsp;ofschoon deze Amerikanen digt bij hunne kolonienbsp;er eene stichten wilden. Dit is een sprekendnbsp;getuigenis voor de Engelschen, dat zij in dezenbsp;zaak niet het hunne zochten.
Op den 2 Febr. 1818 zeilden zij met het Engelsche schip Marie naar Afnica af. Ofschoonnbsp;zij eerst met hevige stormen te worstelen hadden, kwamen zij behouden te Siërra Leone aan.nbsp;Hartelijker kan men door broeders niet ontvangen worden dan zij door de Engelschen en denbsp;Negers aldaar. De vrome Gouverneur maccartht
-ocr page 13-stond voor hen niet als Engelsman, maar als Christen. Hij gaf hun vrijheid om alles in denbsp;kolonie naaiiwkeurig op te nemen. Zij moestennbsp;zien, wat er onder eene liefderijke, Christelijkenbsp;leiding van do Negers worden kon. Hij beloofdenbsp;ook al zijn’ invloed aan te wenden, opdat hunnbsp;plan mogt gelukken. Onder de zwarten vondennbsp;zij nog de vrucht van paul coefpi’s arbeid. Eennbsp;genootschap, dat hij, tijdens zijn verblijf in denbsp;kolonie, had opgerigt, was in frissche werkzaamheid tot beschaving der Negers. John kissel,nbsp;een zwarte, was er President van. Diepe droefheid vervulde al do Negers, toen mills hun dennbsp;dood van hun’ vriend mededeelde. Hoe moet zulknbsp;een in de slavernij vertrapt volk zich niet verheugen, wanneer God eenen uit hen verheft, ennbsp;niet alleen verheft tot rijkdom en eere, maar ooknbsp;tot Christelijke liefde, die groote offers voor denbsp;broeders brengen kan. En nu was een diernbsp;weinigen hun ontnomen. Met des te meer liefdenbsp;hingen zij nu aan zijn’ vriend mills. Johnnbsp;KISSEL, die vele gronden had aangekocht, ennbsp;bij de naburige koningen veel aanzien had,nbsp;bood MILLS en burges aan, dat hij hen wildenbsp;vergezellen, en goed land voor hen uitzoeken,nbsp;en dan bij den koning, wien het behoorde, eennbsp;verkoop op gunstige voorwaarde wilde bewerken. Zoo oefende de liefde, aan den zaligennbsp;COEFFI door MILLS bewezen, tot in Afrika ooknbsp;haren invloed. Hoe lang is toch de arm der
-ocr page 14-14
liefde! Zeker nergens zoo lang als daar, waar zij van den hemel tot op de aarde heeft gereikt, en den eeniggeboren Zoon voor ons heeftnbsp;neêrgelegd op het altaar des kruises. Kisselnbsp;trok dan mede, De reis ging zuidwaarts op.nbsp;Digt onder Siërra Leone ligt het Scherhro-lamp;nd.nbsp;Hoe was het daar gesteld? Van de afgoderijnbsp;spreken wij niet eens; die was er even als eldersnbsp;met al hare ellende. Maar overal vond millsnbsp;bijna niet dan kinderen eu oude menschen. Allennbsp;van den daar tusschen liggenden leeftijd haddennbsp;de slavenhandelaars weggesleept. De koningennbsp;waren door die slavenhandelaars allerdiepst bedorven. Geen palaver, d. i. geeue raadsvergadering wilden zij houden, als hun niet voorafnbsp;geschenken gegeven werden. Gedurig vroegennbsp;zij met grooten aandrang om rum. Daar zij doornbsp;zedelooze naamchristenen ontelbare malen bedrogen waren, vermoedden zij nu bij iederennbsp;voorslag, dien men hun deed, bedrog en leugen.nbsp;Ook beefden zij voor de terugkomst van meni-gen zwarten, dien zij zelf tot slaaf verkochtnbsp;hadden en wiens wraak zij vreesden, terwijl zijnbsp;goed inzagen, dat zulk eene volkplanting hun’nbsp;handel in slaven niet weinig belemmeren zou.nbsp;Één’ jongeling ontmoetten zij, dien wij met hennbsp;liefkrijgen. Hij was de zoon van den koningnbsp;over het ScherhroAamp;ndL, en werd koning kübeknbsp;genoemd. Hij durfde nog op eene belofte,nbsp;die men deed, vertrouwen. Vurig verlangde
-ocr page 15-15
hij , dat ev Negers uit Amerika komen mogten, en blanke leeraars met hen. Vroeger had hijnbsp;zich reeds als slaaf willen laten vmrkoopen, omnbsp;maar in Amerika iets te leeren. In de raadsvergaderingen sprak hij met vuur ten gunstenbsp;van het plan van mills. Eindelijk had men alnbsp;de beraadslagingen on bedenkingen doorgeworsteld, en de beloften der inlandsche vorstennbsp;verkregen, dat zij het begeerde land zoudennbsp;afstaan, wanneer de kolonisten kwamen. Datnbsp;was het doel der reis geweest, en nu lietennbsp;dus MILLS en bürges het anker ligten, om naarnbsp;Siërra Leone terug te keeren. Toen zij aannbsp;boord gingen, kwam icuber nog eens tot hen,nbsp;bragt hun eenige matten ten geschenke voor denbsp;„vaders” in .d-TOmla, gaf hun de hand, en zeide:nbsp;„ Grod zegeno u, en geve u eene gelukkige reisnbsp;naar huis!” Daarop zette hij zich treurig ennbsp;nadenkend onder een’ boom bij het strand neder,nbsp;tot het schip uit zijne oogen was verdwenen.nbsp;Behalve hem waren er ook eenige grijsaards,nbsp;die smeekten, dat er toch spoedig zendelingennbsp;komen zouden. Een oude Neger met grijzenbsp;haren had gehoord, dat men voor kinderen ennbsp;volwassenen scholen wilde oprigten. Nu badnbsp;hij, dat het toch terstond geschieden mogt. Zoonbsp;iets had men in zijn land vóór alles noodig, ennbsp;hij zou zoo gaarne nog iets hooren uit het boeknbsp;van God, eer hij stierf.
Zoo was het mills dan ook hier gelukt voor
-ocr page 16-16
anderen den weg te bereiden. Hij had nu zijn vaderland en de beidefawereld gediend, en tus-scben inwendige en uitwendige zending zijn levennbsp;verdeeld. Het trof zijn vriend büeges , dat hijnbsp;na het volbrengen van dit werk zoo opgeruimdnbsp;was, zoo verblijd in den Heer. Den 22®**“ Meinbsp;1818 zeilden zij weêr af naar Londen. Maarnbsp;hij zag Engeland en Amerika niet weder. Hijnbsp;vatte koude op de reis, en eene hevige koortsnbsp;greep hem aan. Met groote kalmte bragt hijnbsp;in meer redelijke tusschenpoozen zijne papierennbsp;en dagboeken in orde. En nu kwam op dennbsp;24sten Junij zijne laatste ure. De dood hadnbsp;voor hem geen verschrikking meer; niet omdatnbsp;hij zoo veel gedaan had voor den Heer, maarnbsp;omdat zijn Heer alles gedaan had voor hem,nbsp;en hij zich Zijn eigendom gevoelde. Biddendenbsp;met gevouwen handen, oog en hart op zijn’nbsp;Heer gerigt, ontsliep hij. Zijn graf is in denbsp;Atlantische zee. Had men er een’ gedenksteennbsp;kunnen plaatsen, zoo stond er op de eene zijde:nbsp;Amerihaansch Zendelinggenootschap, op de andere:nbsp;Zending slew eekscho ol, op de derde: Bijbelgenootschap, en op de vierde: Kolonie Liberia. Watnbsp;zal er eens op uw en mijn grafsteen kunnennbsp;staan? G-od geve ons, dat het een waar ennbsp;een goed opschrift zij!