lt;'3,
Oi/c ^
DE ZWARTE ZENDELING.
TE ROTTERDAM, li IJ M. WIJT amp; ZONEN,nbsp;Dmkamp;ers van het Nederhndsche Zendeliru/genootschap.
II
-ocr page 2- -ocr page 3-Vele tranen zijn eenmaal gestort aan de rivieren van Babel. Het gevangen Israël Ling daalde harp aan de wilgen, zat troosteloos neder aan den oever der wateren, en beweende uit denbsp;diepte der ziele de grootheid zijner ellende. Dienbsp;tranen vloeiden slechts voor eenen korten tijd.nbsp;Vraagt gij , welke rivier getuige is geweest vannbsp;nog grootere ellende, van de grootste welligtnbsp;onder de kinderen der menschen? Zonder aarzelen wijs ik u op de Niger in Westelijk Afrika.nbsp;Niger of Neger is één en hetzelfde woord; aannbsp;de oevers dier rivier is de ware geboortegrond,nbsp;de hoofdzetel der negerstammen; maar aan dienbsp;oevers en aan den mond dier Niger is ook denbsp;lioofdzetel te zoeken van den gruwzamen slavenhandel. Keeds langer dan drie eeuwen werdnbsp;die handel gedreven, en wij durven het gerustelijk beweren, jaarlijks werden door hem 100,000nbsp;negers gevangen en gevoerd naar de andere zijdenbsp;van den oceaan. Op die wijze werden dus meernbsp;dan 30 millioenen onzer medemenschen ongeluknbsp;kig gemaakt. Dat waren tvel negers, wel diep
-ocr page 4-gezonkene heidenen, maar hij hen was toch ook nog een trek bewaard van de beeldtenis, naarnbsp;welke ook zij eenmaal werden geschapen. Denbsp;banden des bloeds werden gekenmerkt doornbsp;standvastige trouw en innige liefde. Vooralnbsp;treft men overal bij hen eene bijzondere ouderen kinderliefde aan. Stel nu eens, dat elkenbsp;weggevoerde slechts door twee harten betreurd , slechts door vier oogen beweend werd,nbsp;welk eene droefheid heeft dan Europa’s zondenbsp;onder die volkeren verspreid! Ér bestaat eennbsp;oud verhaal van een’ onregtvaardigen regter,nbsp;die geene rust had in het graf, maar des nachtsnbsp;altijd rondzwierf. Op zijne rustolooze omdoolin-gen ontmoette deze eens eencn ouden vriend. Denbsp;vriend staarde op de borst van het spook, ennbsp;zag in de diepte van zijn hart onophoudelijknbsp;vonken flikkeren. Hij vroeg hem derhalve: watnbsp;dat toch voor vonken waren? “Het zijn denbsp;tranen,” antwoordde de nachtwandelaar, “vannbsp;hen, die ik in mijn leven onregt heb aangedaan.nbsp;O, zij branden, zij branden mij zoo.” Hieropnbsp;verdween het spook, tewijl de nachtelijke stiltenbsp;slechts door een diepen zucht werd afgebroken.nbsp;Die tranen, aan den Nigerstroom geschreid,nbsp;zullen ook branden op het harte dier menschen-roovers. Noch de voorspraak van maria, nochnbsp;die van st. franciscüs , of hoe die heiligen ook
-ocr page 5-lieeten mogen, zal dat vuur kunnen blusschen. Die tranen branden tot op den bodem der hel.nbsp;Mogten zij nog eens gedurende dit leven beginnen te branden op de harten der volken, dienbsp;aan dezen gruwel schuldig staan! Misschien zonnbsp;het een middel zijn, om den goddeloozen handelnbsp;ras een einde te doen nemen. Vergun ons, lezer!nbsp;dat wij u een verhaal uit dat land der gruwelennbsp;mededeelen.
Aan den grooten Nigerstroom, reeds op tame-lijken afstand van de kust, woont het volk der Joruba's. Eene hunner grootste steden is OkoJcir,nbsp;in 1821 telde zij ongeveer 12000 inwoners. Denbsp;huizen hebben eene kegclvormige gedaante, ennbsp;zijn gebouwd van leem , vermengd met gehaktnbsp;stroo. Enkele zijn beschilderd met indigoblaauw.nbsp;Rondom de stad was eene lage borstwering,nbsp;terwijl men door zes poorten haar binnen konnbsp;treden. Gewoonlijk zijn de negersteden en dorpen van alle zijden door digte en doornachtigenbsp;struiken omgeven, die snel opgroeijen en dusnbsp;eene goede verdediging zijn tegen de invallen,nbsp;waarvoor zij om den slavenhandel gedurig opnbsp;hunne hoede moeten wezen. Door de smallenbsp;paden, in dit kreupelhout aangelegd, kunnen zijnbsp;den toegang des te beter voor den vijand versperren. Dit alles echter beveiligde Okolcu niet.nbsp;De mohammedaanschc Fullah’s hadden zich on-
-ocr page 6-6
der éénen aanvoerder vereenigd met een groot aantal Joruhds, uit de slavernij ontvlugt. Metnbsp;een leger van 20,000 man gingen zij op dennbsp;slavenvangst, en oefenden dien uit op eene ont-zagchelijke schaal. Op eenen vroegen ochtendstond, toen de volwassenen zich reeds aan hunnbsp;dagelijksch werk hadden begeven, en de kinderen het ontbijt gereed maakten, rukte op eensnbsp;dat rooverenheir van alle kanten los op de stad.nbsp;Slechts 3000 manschappen kon Okoku tegen dennbsp;vijand op den been brengen, en dezen moestennbsp;na een hevig gevecht van drie uren voor denbsp;overmagt bezwijken. Nu werden al de gruwelennbsp;van het heidendom ten toon gespreid. Watnbsp;vlugten kon, vlugtte. Vrouwen met drie ennbsp;vier kinderen op de armen, met het jongste opnbsp;den rug en een pak op het hoofd, vloden denbsp;stad uit. Maar de vervolgers joegen ze achterna.nbsp;In het midden der doornen verloren zij harenbsp;pakken en werden haar de kleederen van hetnbsp;lijf gescheurd. De kinderen wilden zij dan tennbsp;minste toch redden. Maar iedere zonde heeftnbsp;hare eigene listen. De vangers hadden langenbsp;slingers meęgebragt, wierpen die de vrouwennbsp;om het hoofd en den hals, en konden ze zoonbsp;aan elkander koppelen, om ze dan als eene kuddenbsp;geiten voort te drijven. Ziedaar in weinigenbsp;woorden cen tafereel van de ellende, die de
-ocr page 7-slavenjagt in deze stad verspreidde. Wij willen deze ramp in het algemeen niet verder schetsen,nbsp;maar ons slechts bezig houden met het lot oensrnbsp;enkele familie.
Hoe die familie tijdens haar leven in het heidendom heeft geheeten, is mij onbekend. Denbsp;vader had mede aan de borstwering gestaan.nbsp;Toen zij geslagen werden, vloog hij naar huisnbsp;en riep: “ Alles is verloren. Vlugt!” Hij zelfnbsp;ontkwam. Later viel hij in een ander gevecht,nbsp;volgens het verhaal van zijnen zoon. Zijnenbsp;vrouw daarentegen werd gevangen genomen metnbsp;eenen knaap van 8 jaren en twee meisjes. Hunnbsp;eigenaar voor het vervolg, een Mohammedaan,nbsp;sleepte ze door de stad. Onder weg zagen zij,nbsp;hoe eenigen hunner betrekkingen werden voortgesleurd door de Fiillah’s. Hun drijver dreef zenbsp;de stad uit. Nog eenmaal voerde de weg hennbsp;langs het huis des grootvaders; dit was ledig ennbsp;verlaten. De roevers hadden hun hoofdkwartiernbsp;te JeM; daarhenen werden de gevangenen geleid.nbsp;Een weg van 9 uren voerde hen derwaarts.nbsp;Op dien togt ontmoetten zij de grootmoeder,nbsp;die met eenen anderen kleinzoon werd voortgesleept. Voor de laatste maal aanschouwden zijnbsp;hunne betrekkingen. Treurig afscheid •, wanneernbsp;een deel der familie het andere voorbijgaat,nbsp;terwijl heiden naar een verschillenden kant door
-ocr page 8-8
een’ slavenjager worden gedreven! wanneer men overal waar men doortrekt, de dorpen in denbsp;asch ziet liggen!
Doch wij willen in het bijzonder het oog rigten op den knaap, dien wij mede op dezennbsp;togt hebben gezien. Het kind moet eenen naainnbsp;liebben; wij willen hem dus terstond bij diennbsp;noemen, dien hij nu nog draagt. Samuelnbsp;CEOWTHER kwam met zijne moeder en beidenbsp;zusjes te Jehi aan. Hun eigenaar moest dennbsp;^ quot;lofdman een deel afstaan van den buit; hijnbsp;gaf hem samüel en het oudste meisje; de moeder en het andere zusje behield hij voor zich.nbsp;Bij de scheiding waagde de familie het niet eensnbsp;hare efheid luide te doen hooren. Kortnbsp;hierna wisselde de hoofdman den jongen SAMUEL voor oen paard; ook zijne zuster bekwamnbsp;cenen anderen meester, zoodat zjj nimmer elkander meer zagen. Doch ook deze derdenbsp;heer behield hem niet lang. De hoofdman hadnbsp;berouw over zijne ruiling: hij nam samuel terug,nbsp;en de andere zijn paard. Zijn meester trok nunbsp;met hem naar Daddali; hier vond hij voor eenennbsp;korten tijd zijne moeder weder met hare jongstenbsp;dochter. De dagelijkscho arbeid van samuelnbsp;bestond in voeder aan te brengen voor de paarden. Op zekeren avond zond zijn meester hemnbsp;naar eenen buurman, om geld te halen. Doel'
-ocr page 9-dit was slechts een voorwendsel: hij zou andermaal worden verkocht, werd gebonden cn den ganschen nacht opgesloten. Met het aanbreken vannbsp;den dageraad kwamen de slavenhandelaars. Denbsp;oudere slaven werden met allerlei pakken beladen; allen werd de eene hand op den rugnbsp;gebonden. Zóó togen zij naar de slavenmarktnbsp;Idschahi. Afrika namelijk, heeft ook zijne jaarmarkten en kermissen! En wilt gij weten, hoenbsp;vrolijk het daar toegaat? Een knaap wilde zijne moeder nog eens zien; hij werd gegeeseD .nbsp;Onze SAMUEL ging voorbij het huis, waar zijnenbsp;moeder woonde en zijne zuster; zwijgend moestnbsp;hij het voorbijgaan; dit was het laatste afscheid!nbsp;Hij werd met eenigen zijner lotgenooten ge..othtnbsp;door eene Mohammedaansche vrouw, die hemnbsp;andermaal elders deed trekken; zij voerde hemnbsp;naar Popo aan de kust. Zoo geraakte hij gedurig weder in handen van andere meesters,nbsp;tot dat eindelijk een Portugees hem aankocht.nbsp;Daar zag de knaap dan voor het eerst die ijs-selijke blanken!
O! die schoone witte kleur! Wit is de hoofdstraal des lichts. Wit is de lelie, die innbsp;stille pracht zich verheft te midden van de bloemen des velds. Wit is de bloem, die daar wastnbsp;aan den ingang van den hof des vredes. Witnbsp;is het haar van den achtbaren grijsaard. Wit
-ocr page 10-10
de zwaan, die stervende zingt en zingende sterft. Wit als wol en als sneeuw wasclit jezusnbsp;het hart van den zondaar. Wit is de kleur dernbsp;onschuld en der nieuwe geregtigheid. Wit isnbsp;niet alleen het uitwendig maar ook het inwendignbsp;feestkleed des Christens. De engelen des hemelsnbsp;verschijnen in witte, blinkende kleederen. Welknbsp;eene hooge eere heeft God juist aan ons, blanken, geschonken! Keeds in de kleur onzes lig-ehaan.s toch ligt eene flaauwe heeldtenis van denbsp;heerlijkheid en reinheid der kinderen Gods, dienbsp;wij door CHRISTUS kunnen bekomen.
Maar wat hebben wij gedaan? De kleur der blanken is den zwarten een afschuw geworden.nbsp;Zijnen duivel schildert hij in eene witte gestalte.nbsp;En daar heeft hij ook reden toe; want drienbsp;eeuwen lang zijn de blanken hen tot duivelennbsp;geweest. Zou het ons grootelijks mogen verwonderen, indien de gedoopte zwarte, bij zijnnbsp;doordringen tot in het binnenste heiligdom desnbsp;geloofs, op de stem dat zijne zonden witternbsp;geworden zijn dan sneeuw, nog eene kille huivering overviel bij de gedachte, dat de zondenbsp;der blanken hem zou aankleven op het gebiednbsp;der verlossing?
SAMUEL werd door Portugeesche handelaars gekocht. Mannen en jongens werden in eennbsp;gebouw aan de kust, aan eene 36 voet langen
-ocr page 11-11
keten vast geklonken; ieder had eenen ijzeren ring om den hals. Zoo dus één uit woede ofnbsp;vertwijfeling aan den keten trok, ondergingennbsp;allen de vreeselijkste pijnen. Geen wonder datnbsp;de teedere halzen der knapen weldra met wondennbsp;bedekt waren! Des naehts werd de keten zoonbsp;vast aangetrokkén, dat de gevangenen bijnanbsp;stikten van bcnaanwdheid; te meer, door denbsp;engte van hun digt betimmerd verblijf. Eindelijknbsp;bond men do knapen slechts met strikken aannbsp;elkander vast. Zoo leefden zij gedurende viernbsp;maanden aan de kust; toen was de lading voltallig en zij werden scheep gebragt. De inrig-ting van een slavenschip zullen wij thans nietnbsp;beschrijven; welligt viel er u wel eens eldersnbsp;eene beeldtenis van onder de oogen. Genoeg,nbsp;dat op de zeereis naar Amerika meermalen eennbsp;derde van de lading verstikt of bezwijkt aannbsp;koortsen. Het ruim is zoo laag en de slavennbsp;zijn zoo digt op een gepakt, dat de lucht binnen weinige dagen verpest is, en de dood reedsnbsp;spoedig hare tallooze offers komt vellen. Sa-MUEI. zelf verhaalde dat de hitte op het schipnbsp;die van de heetste zomerdagen op het land nognbsp;overtrof. Velen zijner togtgenooten stierven dannbsp;ook. Maar lang zou die ellende niet duren.nbsp;De Heere schouwt uit den hemel, en slaat lietnbsp;lot aller menschenkinderen gade.
-ocr page 12-12
Ettelijke dagen was het schip onder zeil geweest, en ook onze knaap was reeds halfnbsp;dood van de reis. Daar hoorden de slaven opnbsp;eens een donderend gekraak, als of het schipnbsp;aan spaanders zou springen; spoedig echternbsp;volgt eene volkomene stilte. Een blanke slaatnbsp;de deur van het onderschip aan stukken, komtnbsp;bij de slaven en wenkt ze om op te staan.nbsp;Boven op het dek gekomen, zien zij zich omringd door deftige blanken, met ontblootenbsp;zwaarden in de hand. Het waren Engelschen.nbsp;Twee engelsche oorlogschepen, die op de kustnbsp;van Afrika tegen den slavenhandel waakten,nbsp;hadden dit schip aangehouden en zonder veelnbsp;tegenstand bemagtigd. De slavenhandelaars lagen gebonden op het dek; dit boezemde het volknbsp;vertrouwen in zijne nieuwe meesters in. Geheelenbsp;stapels vruchten waren daar neęrgelegd; denbsp;uitgehongerde knapen vallen er op aan, ennbsp;niemand verhindert of bestraft ze. Eindelijknbsp;werd de bevrijde manschap op de beide oorlogschepen overgebragt. Doch hier overviel dennbsp;jeugdigen samuel een nieuwe schrik. Hij zagnbsp;stukken varkensvleesch hangen, hij dacht dat hetnbsp;menschenvleesch was; hij zag een’ grooten hoopnbsp;kanonkogels liggen, dezen hield hij voor hoofden van reeds verslondene negers. Hij sidderdenbsp;van vrees, dat het weldra zijne beurt zou zijn.
-ocr page 13-13
Spoedig echter werd de dwaling ontdekt, en de verlosten gevoelden zich weldra te huis op denbsp;schepen. De negers zijn leerzame menschen.nbsp;Zij hielpen de matrozen in al hunnen arbeid,nbsp;om hun zoo veel mogelijk hunnen dank te betoenen voor het werk hunner bevrijding.
De schepen rigtten hunne koers naar de kust van Afrika, naar Sierra-Leona. In deze colonienbsp;ligt Freetown, de eerste stad van vrijgemaaktenbsp;negers; verder Kissy, Wellington, Hastings, Waterloo, Bathurst, Charlotte, Puhrdbay, allennbsp;Zendelingposten, opgerigt tot redding van denbsp;zielen dier arme zwarten. Samüel kwam eerstnbsp;te Bathurst. Men bemerkte in den knaap een’nbsp;goeden aanleg en een kinderlijk gemoed. Bijnbsp;zijn opgroeijen wies de liefde tot Gods Woordnbsp;in zijn hart. Hij verheugde zich in het heil, datnbsp;JEZUS CHRISTUS ook voor zwarten werd geboren,nbsp;en na eenigen tijd werd hij gedoopt. Reeds tenbsp;Bathurst verzamelde hij menigerlei kennis. Laternbsp;rigtte het bisschoppelijk zendelinggenootschap,nbsp;dat vooral het zendelingwerk in Sierra-Leonanbsp;behartigt, eene kweekschool op te Fuhrahay.nbsp;Hier zouden eenigen der neger-jongelingen totnbsp;onderwijzers en medehelpers der zendelingennbsp;worden opgeleid; onder anderen ook samüelnbsp;CROWTHEE. Een Duitscher Jac. ee- schön werdnbsp;zijn leermeester. De bestuurders der inrigting
-ocr page 14-waren hier weldra zoo met hem ingenomen, en koesterden zulke goede verwachting van zijnenbsp;heerlijke gaven, dat zij verlof vroegen, om hemnbsp;naar Engeland te zenden, hem daar verder tenbsp;doen opleiden, en dan later als geordendnbsp;zendeling naar zijn vaderland te laten wederkee-ren. Dit geschiedde. In den loop des jaars 1843nbsp;kwam hij van Londen terug, en predikte den Sdennbsp;December deszelfden jaars voor de eerste maalnbsp;in de kerk te Freetown, en wel in de Engelschenbsp;taal. Dat gaf opwekking en beweging onder denbsp;zwarten. Het was alsof Gods Woord meernbsp;ingang bij hen vond, sedert het hun door dennbsp;mond eens broeders gebragt werd.
Waar zou men nu den nieuwen zendeling henenzenden? Te Freetown waren er verscheidene vrijgemaakte slaven, even als cbowthebnbsp;geboortig uit het land der Joruha's. Onder dezennbsp;was er menigeen, die den Heer had lief gekregen, en die gaarne naar zijn vaderland wildenbsp;wederkeeren, vooral in vereeniging met eenennbsp;prediker des evangelies. Daarenboven getuigtnbsp;men van dé Joruhas', dat zij verstandiger ennbsp;meer ontwikkeld en vlijtiger zijn, dan de meestenbsp;andere Afrikaansche stammen. Ook was er eennbsp;aanzoek gekomen van een opperhoofd diernbsp;stam, om een leeraar voor zijn . volk. Waartoe nu langer gedraald? De Heer gaf hier
-ocr page 15-15
immers duidelijk te kennen, waar hij het licht op de kandelaar geplaatst wilde hebben? Hetnbsp;Genootschap besloot dan ook, om den negernbsp;SAMTjEL CKOWTHER en den Engelschman town-SEND naar dat zelfde land der Joruha's te zenden,nbsp;van waar de eerste eenmaal als slaaf werd weg-geroofd. Dat doet ons goed. Lang genoeg hebbennbsp;de blanken het zwarte volk uitgevoerd ter slavernij; nu trekken beiden naar hen toe, om denbsp;blijde boodschap der verlossing hun te brengen.
Wat zal CEOWTUEE zijnen weg met blijdschap hebben gereisd! De ellende zijns volks kendenbsp;hij in al haren omvang. Zelf had hij dien bitteren beker ten bodem toe gedronken. Maarnbsp;hij kende ook den éénigen Geneesmeester;nbsp;want dezen had homzelven geholpen. En dezenbsp;had hem nu geroepen om te arbeiden aan hetnbsp;heil van zijne kranke landgenooten. Hij, dienbsp;als slaaf was uitgegaan, kwam terug als eennbsp;vrije; vrijgemaakt door de Engelschen van denbsp;knellende banden der Afrikaansche en Portuge-sche slavernij, en tevens vrijgekocht door jezusnbsp;CHEiSTüS van de nog pijnlijker, nog sterkere,nbsp;nog gevaarlijker ketenen, die hem in de magtnbsp;der zonde en des duivels gekneld hadden. Dienbsp;dubbele vrijheid wilde hij hun prediken. Zalignbsp;verschil tusschen den wegtrekkenden en dennbsp;wederkeerenden samoel ceowther !
-ocr page 16-Lezers ! Menig uwer is ook als slaaf weggevoerd uit zijn vaderland, als slaaf der zonde. MisscMen komen deze bladeren dezen of genennbsp;veloren zoon in handen. Er zijn er tegenwoor-zoo velen! In het ouderlijk huis heerschte nognbsp;de oude tucht, al was het dan ook die der wet.nbsp;Dat beviel hem niet; in zijn paradijs mogtennbsp;geene verbodene boomen staan, en daarom:nbsp;naar buiten, in den vreemde, naar het landnbsp;der vrijheid! Maar even als de vogelvangernbsp;zijnen lijn onder de korenaren verborgen houdt ^nbsp;zoo verbergt ook de duivel zijne strikken achternbsp;die schoonklinkende woorden van vrijheid ennbsp;zelfstandigheid. Die nu waande de vrijheid tenbsp;verkrijgen, wordt een arme slaaf. Hij valt innbsp;de slavernij der zonde, in dezelfde slavernijnbsp;als zijne medemenschen. Trekken dezen dannbsp;aan de keten, dan gevoelt hij dubbel het knellende van zijn juk. Doch niets kan hem baten;nbsp;hij kan zich niet redden. Zijn slavenschipnbsp;voert hem aan de overzijde der onstuimige zee:
en hij landt..... Waar? aan de kusten der
eeuwige slavernij ! ¦—• Doch neen! de Heer heeft immers ook zijne kruisers? Dezen armen gevangenen zendt God immers ook nog eene reddingsboot te gemoet? Wel klinkt hem eerstnbsp;de donder der wet in de ooren. Het woord ^nbsp;“Vervloekt is een iegelijk die niet houdt al de
É
-ocr page 17-17
woorden dezer wet ,” schokt hem nog dieper dan het gebulder des geschuts. Zijn oog wordtnbsp;geopend voor het gevaar, dat hem bedreigt.nbsp;Hij vreest en siddert en roept uit: “o Heere,nbsp;ik verga!” Maar de Erbarmer spreekt van genade en van leven. Isu moet hij mede terug;nbsp;de overblijfselen van het slavenschip moet hijnbsp;achterlaten en prijs geven aan de baren.
Wat kan zulk een teruggekeerde zijne stem luide verheffen tegen de slavernij, wier wrangenbsp;vruchten hij met eigene hand heeft geplukt! Eennbsp;bevrijde slaaf, die de overblijfselen der striemennbsp;kan toonen, hem door de pijnigers geslagen, -die de lidteekenen verdraagt in het ligchaam,nbsp;van de wonden, door de knellende ketenen gedurig weęr opgereten, - welk een krachtignbsp;getuige voor den vloek der slavernij! Maarnbsp;welk eene getuigenis van den vloek der zondenbsp;kan de zondaar dan ook geven, die de lidteekenen nog omdraagt in het hart van de oudenbsp;door CHRISTUS geheiligde wonden, die in zijnennbsp;huisselijken kring de striemen nog kan toonen,nbsp;die de zonde vroeger heeft geslagen! Zoo zijnbsp;dan ook uwe getuigenis in opregtheid des harten , gij verlorenen en wedergevondenen!
ge
Ook SAMUEL CKOWTHEK hceft getuigd en
tuigt nog. Ongeveer 30 uren landwaarts van Sierra-Leona ligt Abbelcuta, de hoofdstad van
-ocr page 18-18
het gewest Egba, in het land der Joruba's. Die stad telt met hare 143 aanhoorige dorpen 60nbsp;k 80,000 zielen. Daar woonde de hoofdman,nbsp;die onderwijzers verlangde; derwaarts vertrokken CEOWTHEE en TOWNSEND. Nog niet langnbsp;hebben zij gearbeid, en reeds ziet men het zaadnbsp;van Gods Woord wortelen schieten. Oud ennbsp;jong erkent het rampzalige en dwaze der afgodendienst; oud en jong scheurt zich van dezelvenbsp;los. Maar het verachten der afgoden is nognbsp;geen liefhebben, geen aankleven van jezds.nbsp;Doch ook tot deze vrucht schijnt de bloesemnbsp;te ontkiemen; 17 worden er voorbereid tot dennbsp;heiligen doop. Onder deze zijn er drie, dienbsp;vroeger ijverige afgodendienaars en afgodspriesters waren.
Deze zijn de laatste berigten aangaande den arbeid van ceowthee in de dienst zijns Heeren.nbsp;De zendeling gollmee uit Sierra-Leona, bezocht de beide broeders op kersmis 1846, ennbsp;schreef: “Mijn hart juichte van vreugd ennbsp;loofde den Heer, toen ik die scharen van aandachtige heidenen de woorden des levens mogtnbsp;verkondigen. Mijne vrienden hebben in waarheid eene geopende deur gevonden. Hunnenbsp;kerken en kapellen, nu reeds ten getale vannbsp;vier, zijn gewoonlijk gevuld. Er hcerscht eencnbsp;groote dorst naar waarheid.” Tot onze droef-
-ocr page 19-19
liekl moeten wij echter ook melden, dat Goll-MER ons do tijding deed geworden, dat het genoemde getrouwe opperhoofd is gestorven,nbsp;en de geheele zending te Abbchuta daardoor innbsp;groot gevaar zich bevindt, ja geheel met opheffing bedreigd wordt. Maar de Heere leeftnbsp;nog en regeert nog! Indien Hij het niet wil,nbsp;dan zal het ook zeker niet geschieden.
Nog eenmaal, waarde lezer! voeren wij u terug naar de familie van crowther, en wel op dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Augustus 1846. Reeds was het vier
de eener eeuw verloopen, sedert Samuel aan de zijnen werd ontrukt. Niets vernam hij vannbsp;hen na dien tijd. In zijn dagboekje stond voornbsp;dien dag het woord opgeteekend: “Gij zijt geweest een Helper der weezen.” (Ps. X: 14.)nbsp;Op dienzelfden dag vond de wees zijne oudenbsp;moeder terug. Wie zal die ontmoeting beschrijven ? Dat ontstellen en dat beven van blijdschap! Dat mistrouwen van zijne eigene oogen!nbsp;Die vreugdetranen langs die vermagerde wangen ! Dat om den hals vallen, dat zwijgen!nbsp;Die vastgeklemde handen, die elkander aanstarende oogen! En dan na eenige oogenblikkennbsp;bedarens, die oude troetelnamen uit de dagennbsp;der kindschheid, en die menigte van kussen,nbsp;die eene vijfentwintigjarige schade schenen tenbsp;moeten inhalcn ! Neen ! dat kunnen wij niet.
-ocr page 20-20
een woord over de gesebie-
Maar nu dan no denis der ouders. Te Daddah was samuel vannbsp;zijne moeder en zijne jongste zuster gescheiden.nbsp;Een zijner bloedverwanten had de moeder metnbsp;het kind voor de som van 8 daalders weder uitnbsp;de hand der roovers weten los te krijgen. Eennbsp;broeder van samuel betaalde dit zijnen neef eerlijk terug. Ook zijne andere zuster was losgekocht; maar samuel had men allerwege te vergeefs gezocht. Na drie of vier jaren zoekensnbsp;gaf men het op, hem geheel verloren rekenende.nbsp;Eenige jaren later begaf zich de moeder metnbsp;hare dochter, toen reeds gehuwd en met eennbsp;kind op den rug, naar de markt. Op wegnbsp;worden zij andermaal door die menschenrooversnbsp;overvallen en aan verschillende plaatsen verkocht.nbsp;De jonge vrouw werd met haar kind losgekochtnbsp;door haren man; de moeder daarentegen van denbsp;eene plaats naar de andere, en eindelijk naarnbsp;de markt te Hadau gevoerd en te koop aangeboden; maar zij was te oud, niemand wilde haarnbsp;koopen. Alzoo werd zij huisslavin, in welkenbsp;betrekking zij dikwerf naar naburige plaatsennbsp;werd gezonden. Op een’ dezer togten valt zijnbsp;wederom in handen van roovers uit Abbekutanbsp;en wordt voor de derde maal verkocht, zoodat
zij weder gedurende ó jaren als slavin moest dienen. Ten einde van dien tijd vernamen hare
-ocr page 21-21
dochters de plaats harer woning. Rusteloos begaven zij zich aan het verzamelen van hauris, (eene soort van kleine schelpen van quot;waarde,nbsp;tot dat zij de som van 30 daalders bijeen hadden. Hiermede kochten zij haar vrij, en namennbsp;haar bij zich in huis. Daar vond sahtjel ceow-THEK zijne moeder terug.
Heidenen zijn deze negers, dat is waar; maar in liefde tot de ouders kan toch menig onzernbsp;nog wel iets van hen leeren. Eens heeft denbsp;zoon zijne moeder vrijgekocht, eens hebben hetnbsp;de dochters gedaan; en eenen anderen zoonnbsp;werd het vergund, met zijne moeder nog overnbsp;eene andere, eene veel zoetere vrijmaking tenbsp;spreken, waardoor zijn groote Borg ook haarnbsp;wilde loskoopen. Mogt soms een slechte zoonnbsp;of eene slechte dochter deze woorden lezen, dienbsp;aan zijne grijze ouders de verschuldigde liefdenbsp;ontzegt, of wel de deur van zijn huis voor hennbsp;sluit, dan moet ik nog een enkel, misschiennbsp;zonderling woordje hen toevoegen. “ Gij zijtnbsp;erger dan die Heidenen. Zij kochten hunne oudenbsp;moeder wederom vrij, om zich tot aan harennbsp;dood in hare nabijheid te verblijden; en gijnbsp;stoot de uwe van u. Uw roem is niet goed!”
Wat zegt gij intusschen, lezers! van dezen toestand van Afrika ? Ik moet u nog eens eene geschiedenis verhalen. Toen Amerika nog slechts kor-
-ocr page 22-teiings ontdekt was, zwierven eens 18 Spanjaarden moede en mat in de duisternis van den avond rond in dat vreemde land. Daar zagennbsp;zij iets liggen in de struiken, dat zij voor eenennbsp;boomstam hielden. Zij gingen cr allen naastnbsp;elkander op zitten. Spoedig begint er bewegingnbsp;onder hen te komen; hunne rustplaats was eeuenbsp;ontzettende slang, die daar ncderlag. Doodelijknbsp;verschrikt sprongen allen te gelijk weder op.nbsp;En wat wil ik nu met dit verhaal? Wel! evennbsp;als het zitten dier Spanjaarden op de slang, isnbsp;de rust en het geluk van den armen neger.nbsp;Wanneer zij meenen in rust en in vrede te leven , dan beweegt zich plotseling alles ondernbsp;hen, en stort ze in het verderf, in den dood,nbsp;in de slavernij! Niemand is ook slechts voornbsp;dénen dag zeker van zijne vrijheid, van zijnnbsp;leven, want zijne eigene landgenooten zijn ont-menscht geworden door de blanken, door denbsp;Christenen.
Hoe lang zal dat nog voortduren? Tot dat de Zoon des menschen ook daar den kop der slangnbsp;zal vertreden. Tot dat de hoeksteen uit Israëlnbsp;ook daar den volke worde tot een fundament,nbsp;rieerc jezus! kom haastelijk! Amen!