-ocr page 1-

HET NAAUWE VERBAND

TUSSCHKN

IJVER VOOR DE ZENDING

IJVER VOOR EIGENE ZIEL

Te ROTTERDAM, bij M. WIJT amp; ZONEN,nbsp;1854.

C/G'i

-ocr page 2- -ocr page 3-

Het is eene zeer gewone aanklagt tegen het zendingswerk, dat men zulken, die ons nabijnbsp;zijn, voorbijgaat, om voor de verre wonendenbsp;heidenen te zorgen. Hoe dikwijls men ooknbsp;zegevierend die beschuldiging wederlegt, zij wordtnbsp;onophoudelijk herhaald. Onder de gronden, waarop men de aanklagt weerspreekt, behoort ooknbsp;deze: dat men, blijkens de ervaring, des te meernbsp;gaat doen voor het zielenheil van anderen omnbsp;ons henen, naarmate men ijveriger het lot dernbsp;heidenen zich aantrekt. Maar moeten wij dannbsp;wenschen in het belang van ons eigen volk ennbsp;onze eigene gemeente, dat de vrienden der zending er toenemen, wij hebben het niet mindernbsp;te wenschen in het belang van onze eigene ziel,nbsp;dat wij vrienden der zending worden. Het lustnbsp;den schrijver van dit kleine boekje u, lezer ofnbsp;lezeres! dat voor den geest te brengen, en hij

-ocr page 4-

bidt van God voor u zulk eene overtuiging en toestemming, dat gij ook om uwes zelfs wilnbsp;naar ijver voor de zending staat.

Ik ga u dan iets mededeelen over het naaime verband tusscJien den ijver voor de zending ennbsp;den ijver voor eigene ziel.

Dat dit verband bestaat, daarvan getuigt de ervaring. Zij leert toch (en moge het een iedernbsp;van ons gebeuren daarvoor mede oen bewijs opnbsp;te leveren!), dat doorgaans de meest opgewekte,nbsp;de meest levende leden der gemeente ook voorstanders der zending zijn. In het voorbijgaannbsp;mogen wij hieruit het verblijdende gevolg atlei-dcn, dat do Christelijke gemeente, bepaaldelijknbsp;de Protestantsche kerk in ons werelddeel en innbsp;Noord - Amerika, in weerwil van hare krankheden , echter in onze eeuw niet weinig geestelijk leven bezat in haar midden, dat zoo grootenbsp;ontwikkeling van den zendingsarbeid heeft voort-gebragt. Maar, terwijl wij dan erkennen, datnbsp;er tu.sschen den ijver voor de zending en dennbsp;ijver voor eigene ziel een naauw verband bestaat, zoo vragen wij naar de oorzaken van ditnbsp;verband, en gij hoort mij gaarne die vraag beantwoorden. Ik doe het met twee opmerkingen; vooreerst, dat de ijver voor eigene ziel onsnbsp;tot ijver voor de zending leidt, en ten tweede,

-ocr page 5-

dat het deelnemen aan het werk der zending het heil van onze eigene ziel bevordert.

IJver voor eigene ziel leidt ons tot ijver voor de zending. Ik beweer zelfs, dat ik zondernbsp;ijver voor eigene ziel geen’ regten ijver voor denbsp;zending kan hebben. Gij stemt het mij toe.nbsp;Gij kunt u zonder dat geen hartelijk medelijdennbsp;met den heiden bij iemand voorstellen. Al zoektnbsp;men de behoudenis van eigene ziel nog niet,nbsp;men zal toch mededoogen kunnen hebben metnbsp;den heiden om zijne ruwheid en onbeschaafdheid; maar dat medelijden houdt op, waar mennbsp;hem in eene beschaafde maatschappij aantreft,nbsp;als in Hindostan, in China en Japan. Ligtelijknbsp;zal men ook den onbeschaafden minder beklagen, waar men geen oog heeft om den slaafnbsp;der zonde in hem te zien, of hem zelfs beminnelijk vinden, waar men hem op de schoonenbsp;Zkiidzee-eilanden als zachtaardig, vriendelijk ennbsp;gastvrij meent aan te trelFen. Maar de oogennbsp;zijn mij opengegaan voor de diepste ellende vannbsp;den heiden, wanneer zij mij voor mijne eigenenbsp;ellende opengingen. Wanneer ik heb gaan inzien , dat de wereld mij niet geven kan, wat iknbsp;voor mijn hart behoef, dat de wereld, toen iknbsp;op haar steunde, mij ontzonk en mij te leurnbsp;stelde, dan besef ik eerst, wat het zijn moet

-ocr page 6-

voor den afmen heiden, dat hij geon’ steun voor zijn hart kan vinden bij God noch menschen,nbsp;dat hij den Vader in den hemel niet kent en,nbsp;als het hem bang is, niet weet 'waarheen zichnbsp;te wenden. Als het ontwaakte geweten mijnbsp;voor God heeft doen schrikken, en voor dennbsp;dood heeft doen vreezen, dan kan ik eerst regtnbsp;den heiden beklagen, die weent en jammert bijnbsp;het naderen van den dood en nergens eennbsp;wapen kan vinden tegen dien koning der verschrikking. Wanneer ik de magt dier zondenbsp;heb leeren kennen, die in mijne leden woelt,nbsp;en vruchteloos in eigene kracht geworsteld hebnbsp;tegen haar geweld, wanneer ik heb leeren schrikken voor de boosheid van mijn hart, dan besefnbsp;ik eerst hoe geducht de heerschappij dier zondenbsp;moet wezen in het lieidensche hart, en in hetnbsp;heidensche land. Dan bereken ik eerst, watnbsp;al verwoesting en ellende de zonde daar moetnbsp;aanrigten, als ik zie wat verwoesting en ellendenbsp;zij bij mij reeds heeft aangerigt.

Zoo ontwaakt dan, bij het ernstig zoeken van eigen zielenheil, in ons het medelijden met dennbsp;heiden. Maar als wij nu dat heil gevondennbsp;hebben, en verlost worden door den Heer, zounbsp;daaruit geen zendingsijver bij ons voortvloeijen ?nbsp;Ja, het gaat een ieder, die met het hart in

-ocr page 7-

den Heer gelooft, gelijk liet petküs en Johannes ging, toen zij daar betuigden voor den Joodsclien Raad: Wij kunnen niet laten tenbsp;spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben (1). De moeder moet spreken tot haarnbsp;kind van dien jezüS, bij wien zij ruste vondnbsp;voor hare ziel, De vrouw kan het niet onverschillig aanzien van haren man, noch do vriendnbsp;van zijn’ vriend, dat hij daar buiten ciikistusnbsp;voortleeft, en den weg des verderfs bewandelt;nbsp;zij moeten hen van dien weg zoeken af te trekken , en kunnen niet rusten, eer zij zamen gaannbsp;tot CHRISTUS. De Zuidzee-eilander, die ge-loovig werd, de negerslaaf, die te Siërra Leonenbsp;de blijde boodschap der verlossing heeft gehoord en aangenomen, zij branden van verlangennbsp;om die blijde tijding aan andere heidenen, aannbsp;hunne volksgenooten, te doen hooren. Zij wagen zich op eilanden, onder volkstammen, waarnbsp;niet slechts hunne bezitting, maar ook hun levennbsp;gansch onzeker is. Naar datzelfde Erromanga,nbsp;waar men een’ williams heeft vermoord, latennbsp;zich bekeerde Zuidzee-eilanders henen brengen,nbsp;en G-od zegent hunnen arbeid, ook Erromanganbsp;wordt voor Christus gewonnen. Ik hoop, gij

(1) Hand. IV : 20.

-ocr page 8-

allen acht dien zendingsijver in den geloovige zeer natuurlijk. Hij verlangt, dat die God,nbsp;die hem al de schuld vergeeft, die zijnen eenig-geborenen voor hem overgaf, eere ontvange,nbsp;en dat die Christus worde groot gemaakt, dienbsp;voor zijne zonden wilde sterven, dat zijn naamnbsp;op aller lippen zij, en alomme harten voornbsp;Hem gewonnen worden. Hij gevoelt zich aanvankelijk verlost. Het bange vreezen heeft bijnbsp;hem een eind genomen, en hij geniet den heerlijken vrede met God. De strijd tegen de zondenbsp;is begonnen, en al valt die hem ook zwaar,nbsp;hij heeft nu en dan een voorgevoel van denbsp;volle zegepraal, van de volkomene verlossing,nbsp;als hij inwoont bij den Heer. Hij heeft broeders en zusters ontvangen, harten, die met hemnbsp;overeenstemmen en hem belangeloos liefhebben,nbsp;handen, die hem helpen en dienen. Zou hijnbsp;niet verlangen, dat anderen, waarvan hij weet,nbsp;hoe ellendig zij nog zijn, die onschatbare voor-regten met hem deelden? Er wordt eene liefdenbsp;tot allen in zijn hart geboren, geen menschnbsp;blijft hem vreemd. De liefde tot God en totnbsp;CHRISTUS, dat beslissend kenmerk van dennbsp;nieuwen mensch, brengt de liefde tot die allennbsp;mede, over welke zich de Vader ontfermt, denbsp;liefde tot die allen, voor welke Christus isnbsp;gestorven.

-ocr page 9-

Gij gevoelt wel, hier wordt ons een toetssteen in handen gegeven, waaraan wij beproeven kunnen, of wij reeds ijveren voor onze eigene ziel,nbsp;dan of wij nog, zoo al niet in geheele onverschilligheid, dan toch in laauwheid daar henennbsp;leven, ons vergenoegende met het half ontwaakte geweten, met de klagt over gebrek ennbsp;verkeerdheid, met de telkens opgevatte, maarnbsp;nooit uitgevoerde goede voornemens. O! wendennbsp;wij dien toetssteen getrouwelijk aan, opdat wijnbsp;er ons zelven duidelijk van bewust worden,nbsp;hoe het met ons staat, of tot beschaming ennbsp;bekommering, of tot dankbare blijdschap. Zijtnbsp;gij lid van eenige vereeniging ten behoeve dernbsp;zendingszaak, geeft er u zelven dan ook bepaald en duidelijk rekenschap van: of gij alleennbsp;op den aandrang van anderen, of uit welvoegelijkheid dat lidmaatschap hebt aanvaard, dannbsp;of uw eigen hart er naar trok om iets voor denbsp;heidenen te doen. Onderzoekt of uw geestelijknbsp;leven, zoo gij dat hebt, toeneemt, en daarmedenbsp;ook uw ijver en trouw in don arbeid voor denbsp;zending. Al mogt ons ook blijken, dat wij betrekking gekregen hebben op den Heer ennbsp;daarom waarlijk voor Hem arbeiden, wij zullennbsp;ons dan toch wel diep te schamen hebben overnbsp;flaauwheid en traagheid en kleingeloovigheid.

-ocr page 10-

10

Zoeken wij van nieuws vergeving door liet bloed voor de zonden vergoten, en geven wijnbsp;voor het eerst of bij vernieuwing ons zelvennbsp;aan den Heer, om Hem ter dienst te staan, omnbsp;verwaardigd te worden met de eer, dat wij ietsnbsp;doen voor de komst van zijn rijk en de heiligingnbsp;van den naam des Vaders.

Heil ons, als wij waarlijk deel nemen aan het werk der zending; die deelneming bevordertnbsp;het heil van onze eigene ziel. Dat is de tweedenbsp;opmerking, die ik u zou mededeelen.

Onze Heer jezüs Christus staat niet alleen in het evangeliesch verhaal als voor onze oogen;nbsp;neen! bij voortduring openbaart Hij zich aannbsp;ons in zijne gemeente. In iederen verlostenbsp;zien wij een toonbeeld van zijne reddende liefdenbsp;en magt, en hoedanig het hoofd is, aanschouwennbsp;wij in zijne leden. Maar waar zou ons nu dienbsp;verlossing, door den Heer geschonken, meer innbsp;het oog vallen dan in de heidenwereld, waarnbsp;de ellende zoo groot is, die door de zonde wordtnbsp;aangebragt, en zoo bloot ligt voor het oog?nbsp;Als wij door het kennis nemen van de mede-deelingen der zendelingen in den donkeren nachtnbsp;des heidendoms dieper worden ingeleid, ennbsp;meer van nabij bekend worden met het zedeloozenbsp;biijgeloof, met de gruwelen, maar ook met het

-ocr page 11-

11

namelooze lijden der lieidenwereld, o! dan wordt ons oog telkens verrukt' door het licht,nbsp;dat de Heer in die duisternis doet schijnen.nbsp;Daar zien wij Hem de sterkste hoeijen der zondenbsp;breken, de bloeddorstigen in zachtrnoedigen, denbsp;dierlijk wellustigen in kuisehen en eerbarennbsp;veranderen, en het gebroken en verslagennbsp;hart door den troost der volle schuldvergevingnbsp;verkwikken, zoo als nergens elders; daar, innbsp;het gevolg der aanneming van het evangelie,nbsp;beschaving, welvaart, huisselijk geluk de volkennbsp;versieren en verhoogen: de Heer maakt er allenbsp;dingen nieuw. Maar hoe moedigt ons dat aannbsp;tot vertrouwen om voor ons zelven en voor denbsp;gemeente veel van dien magtigen en getrouwennbsp;Verlosser te durven vragen en wachten! Hoenbsp;verlevendigt dat onzen moed en onze hope, alsnbsp;wij in zwaren strijd of bij beschamende nederlaag moedeloos dreigen neer te zinken! Watnbsp;verademing en verkwikking brengt ons dat aan,nbsp;als wij vermoeid zijn door al de twisten om onsnbsp;heen, als wij de ongeregtigheid van velen metnbsp;bittere smart aanschouwen, als wij hier en daarnbsp;het ongeloof of het bijgeloof zien zegevieren,nbsp;en duchten, dat de poorten der hel de gemeente,nbsp;des Heeren zullen overweldigen!

Als wij van het werk en de lotgevallen dep

-ocr page 12-

12

zending getrouwelijk kennis nemen, dan ontmoeten wij in den geest ook gedurig levende Christenen. Wij leeren van nabij menigen uit-nemenden zendeling kennen, en slaan zijn’nbsp;moed en zijn’ ijver, zijne zelfverloochenendenbsp;liefde en zijne geduldige volharding gade, ennbsp;wat w'ij mogten doen voor de eer van God ennbsp;het heil van menschen dat komt er ons kleinnbsp;on onbeduidend bij voor, en wij gevoelen onsnbsp;krachtig opgewekt om meer te doen en meer tenbsp;dragen. Wij hooren telkens van die nieuwenbsp;broeders en zusters, die daar toetreden uit denbsp;heidenen. Wij zien hun eenvoudig geloof, datnbsp;zich zonder aarzeling verlaat op Gods beloftennbsp;en zich toevertrouwt aan den Heiland. Wij ziennbsp;hen in Hindostan goed en bloed ten offer brengen voor den naam van cheistüs. Wij zien hennbsp;in de Zuidzee moedig henengaan om den naamnbsp;van CHRISTUS daar te verkondigen, waar dienbsp;nog niet is genoemd, en er het leven bij wagen.nbsp;Wij zien hen zinnelijken lust bedwingen en aannbsp;den vijand vergeven. Wij zien hen zelfs vannbsp;hunne armoede mildelijk bijdragen voor de behoeften der zending. Wij worden er doornbsp;beschaamd gemaakt, maar ook opgewekt ennbsp;aangemoedigd, en het is ons een heerlijk genotnbsp;die armen naar den geest daar zoo rijk te zien

-ocr page 13-

13

worden, die diepgezonkenen door de genade fl-ods eu de kraclit des H. Geestes zoo hoognbsp;verheven.

Zou ook de deelneming aan de zending, hoe levendiger zij bij ons is, niet des te meer gebednbsp;bij ons voortbrengen, en den toegang tot Godsnbsp;troon ons niet dierbaarder maken? Ja, als denbsp;ellende der heidenwereld ons helder voor oogennbsp;staat, en wij die duizenden aanschouwen in dierlijk genot verzonken, elkander bedriegende ennbsp;beroovende en doodslaande, en die enkelen, dienbsp;vragen en zoeken naar den onbekenden God,nbsp;dan dringt ons het medelijden om hen aan dennbsp;Ontfermer in den hemel op te dragen, om hennbsp;als aan de voeten van den almagtigen en liefde-vollen Heiland neer te leggen. Wanneer wijnbsp;menige deur voor het evangelie nog geslotennbsp;vinden, en, waar de deur geopend werd en denbsp;evangeliebodon binnentraden, de harten digt gesloten zien voor de blijde boodschap, dan gaannbsp;wij wederom tot dien Heer, die era de deurennbsp;era de harten kan openen, en wij vragen eenenbsp;milde uitstorting des Geestes, opdat de dorrenbsp;doodsbeenderen bezield worden met het leven uitnbsp;God. Al kunnen wij ook maar weinig bijdragen , maar weinigen bewegen, dat zij hunnenbsp;gaven ons toevertrouwen, wij kunnen bidden;

-ocr page 14-

14

dat is onze grootste kracht. Dat blijft onze grootste kracht, al konden wij ook duizendennbsp;bijeenbrengen. God heeft door de belofte vannbsp;gebedsverhooring zijne kracht, zijne almagt alsnbsp;in onze hand gelegd; wij hebben in Hem een’nbsp;bondgenoot, met wien wij alles vermogen. Ennbsp;niet alleen voor de heidenwereld zullen wij bidden bij echten zendingsgeest; ook voor de zendelingen zullen wij het doen. Wanneer wij alsnbsp;van nabij getuigen zijn van hunnen moeijelijkennbsp;arbeid en hunnen zwaren strijd, wanneer wijnbsp;hen gedurig beschouwen als door ons uitgezonden, en alzoo hunnen arbeid tot den onzennbsp;maken, o! dan hebben wij voor hen zoo veelnbsp;te vragen. Maar hoe hartelijker wij voor denbsp;zending bidden, des te hartelijker zullen wijnbsp;ook telkens danken voor lederen zegen, voornbsp;elke blijde uitkomst, die haar wordt geschonken,nbsp;als voor eene weldaad, die ons te beurte viel.

Gaat het u zoo als mij, dan hebt gij u vooral bij dit deel van onze beschouwing diep te schamen. O! hoe weinig hebben wij nog geleerd, waar zoo veel voor ons te leeren was,nbsp;en al ontbreekt het bidden voor de zending,nbsp;ook in onze binnenkamer, niet geheel, wat isnbsp;het sehaarsch! wat is het flaauw! hoe weinignbsp;getuigt het, dat wij de zaak van onzen Heer

-ocr page 15-

15

geheel tot de onze gemaakt hebben! Dat het beter worde, bij ons allen! Dat de ijver voornbsp;onze eigene ziel, als die bij ons gevonden wordt,nbsp;toeneme, dat ons geloof in den Heer levendignbsp;worde en krachtig, en de liefde tot onzen Godnbsp;en onzen Heer geheel ons hart vervulle, en wijnbsp;alzoo vurig worden van geest. Dat dan ooknbsp;onze ijver voor de zending toeneme, en wijnbsp;nabij ons en in de verte zielen voor den Heernbsp;zoeken te winnen. En dat wij dan gedurig ervaren , dat wij, arbeidende voor anderen, ooknbsp;arbeiden voor ons zelven. en deelnemende aannbsp;het werk der zending er gedurig door geleerdnbsp;en gesterkt worden. Dat geve ons Gods genade !

-ocr page 16-

Bij de Drukkers eu Boekverkuopcrs M. Wut amp; Augt;kgt; zijn verkrijgbaar do volgende kleine Stukjes:

Cents.

Peter Lohbeck.......15

Do welbestede Stuiver . . 10 De Wever uit Welsh. . . 07^nbsp;De kleine Bewoner van hetnbsp;Auvergnésche Gebergte . . 10

Arme Sara ....... 074

De jonge Hutbewoonstcr . 22| Opwekking te Elbcrfeld . 05

De lersche Boer.....10

Elisabeth Cunningham. . . 20 John Robins, de Matroos 10nbsp;Uitbreiding van de Parabel 10nbsp;Colonel Jacob Gardiner . . 17|nbsp;Dc Stroopers-docliter ... 10nbsp;De Bode met goede tijding 15nbsp;Jansjo Allannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;15

Zonderlinge tusschenkomst

der Voorzienigheid.....07

Levensber. van Amalia Gale 10

Sara Hill.......... 15

De Geschied.vanMary Smith 12^ Dc Dorps-predikant .... 10

Dc waarheid van het Ëvang. 10 Kracht des gcloofs .... 10

Herman de Houthakker . 12| Laatste uren v.JohnCowper 10nbsp;Het einde van den tijd. . 10nbsp;Wat God bewaard, is welnbsp;bewaard ........... 15

Wie zijt gij? Wat hebt gij te doennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10

De Weerhaan v.het Kasteel 12^ Eben-Ilaëzer in Latakko. 10nbsp;Indiaansche Bekeerlingen. 10nbsp;De Chrislen-feesten .... 03

Verhaal van 2 Predikers. 07| De Tijd en de eeuwigheid. 10nbsp;Kort en heilzaam berigt 10nbsp;Johan Coenraad Ter Linden 07inbsp;Een Beroep op het hart 12|nbsp;De Landman in den Elzas 10nbsp;Sterfgevallen van zevennbsp;bekeerde Heidenen. .... 10

Levensloop van C.L. Töpfer 07j Eenigc bijzonderheden uitnbsp;hel leven van Morrison. . 15

Lydia S...........074

Hugo Bourne. .......OTg

De Christelijke viering van

den Zondag.........05

Henry Obookiah......10

DcZcndelingcn in Groenland 15 Het bezoek bij een kranke. 15nbsp;Brieven van een’ Lneraar. 15nbsp;Polycarpus.........10

5.

6.

7.

8. 9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

20. 21.nbsp;22.

23.

24.

25.

26.

27.

28.

29.

30.

31.

32.

33.

34.

35.

36.

37.

38.

39.

40.

41.

42.

43.

44.

45.

46.

47.

48.

Cents.

49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, wie zal dun

keeren ?..........15

50. nbsp;nbsp;nbsp;Dc Soldaten-Dochter ... 1(1

51. nbsp;nbsp;nbsp;Het gelukkige Sterfbed . . 10

52. nbsp;nbsp;nbsp;De weg en hot middel. . 15

53. nbsp;nbsp;nbsp;De Gast zonder Bruiloftskl. 07^

54. nbsp;nbsp;nbsp;Treffend voorbeeld .... 07^

55. nbsp;nbsp;nbsp;Levensschets v. Blumhardt 15

56. nbsp;nbsp;nbsp;Iladara, een jong Abyssinicr 04

57. nbsp;nbsp;nbsp;Do oude Geneesheer ... 10

58. nbsp;nbsp;nbsp;Roepstem des Hcereu ... 15

59. nbsp;nbsp;nbsp;Anna Walsh. ........07^

60. nbsp;nbsp;nbsp;Eerste zending te St Thomas 15

61. nbsp;nbsp;nbsp;Thirza...........20

62. nbsp;nbsp;nbsp;vroege Godsvrucht.....07|

63. nbsp;nbsp;nbsp;De Russische Kleérmakcr 07|

64. nbsp;nbsp;nbsp;Kenmerk, v, oen kind Gods 07^

65. nbsp;nbsp;nbsp;Overtuiging verwaarloosd. 124

66. nbsp;nbsp;nbsp;W^oord aan jonge moeders. 07|

67. nbsp;nbsp;nbsp;Do onbekende Zendeling. 04

68. nbsp;nbsp;nbsp;Mevrouw Rumpff.....10

69. nbsp;nbsp;nbsp;Opmerkelijke leiding Gods 07

70. nbsp;nbsp;nbsp;Een nieuw Traktaatje . . 10

71. nbsp;nbsp;nbsp;Do vrome Landman . . . 07^

72. nbsp;nbsp;nbsp;Ged. over de Eeuwigheid 07|

73. nbsp;nbsp;nbsp;Maria ............10

74. nbsp;nbsp;nbsp;William. ..........07J

75. nbsp;nbsp;nbsp;Do Christen in het Gasthuis 03

76. nbsp;nbsp;nbsp;Lord Teignmouth.....10

77. nbsp;nbsp;nbsp;Leven van Schwartz . . , . 08

78. nbsp;nbsp;nbsp;Wie zoekt die vindt ... 05

79. nbsp;nbsp;nbsp;Levensb. van een’ Soldaat. 05

80. nbsp;nbsp;nbsp;Pacalsdorp.........07|

81. nbsp;nbsp;nbsp;Onnoodige zorgen.....04

82. nbsp;nbsp;nbsp;Zaohéös...........08

83. nbsp;nbsp;nbsp;Twee Buren........10

84. nbsp;nbsp;nbsp;Bekeeriiig v. A. H. Franke. 04

85. nbsp;nbsp;nbsp;Blandina..........7|

86. nbsp;nbsp;nbsp;Bede van een Grijsaard .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7|

; 87. Het Huisgez. te Heatherdnle 13

I 88. Christ, onder Hottentotten 5

; 89. Aarons dood........15

I 90. Het Paaschfeest ...... 10

: 91. Leven van Chrijssostomus. 07| j 92. HetGcheimz.in denChristen 5

‘ 93. Jacob Wilson.......15

! 94. Do eerste Kerkgang . « . . 10 ' 95. Wanneer ben ik enz. . . 6nbsp;I 96. Overeenk» Christel. Godsd. 3

97. Zendingsgave.......15

I 98. De zwarte knecht ..... 10 i 99. Valscho Overleggingen . . 10

100. nbsp;nbsp;nbsp;De Bedelaar........ 5

101. nbsp;nbsp;nbsp;Samuel Mills........5

102. nbsp;nbsp;nbsp;Triumfboog van Tilus. . . G