-ocr page 1-

JOHANNES THEODORUS VAN DER KEMP.

-o3o-

Daarom dan ook, alzoo wij zoo groot een

WOLKE VAN GETUIGEN RONDOM ONS HEBBEN LIGGENDE, LAAT ONS AFLEGGEN ALLEN LAST EN DE ZONDE, DIE ONS LIGTELIJK OMRINGT, EN LAATnbsp;ONS MET LIJDZAAMHEID LOOPEN DE LOOPBANE,nbsp;die ons voorgesteld is. Met deze opmerkingnbsp;opent de schrijver van den brief aan de Hebreënnbsp;het schoone twaalfde hoofdstuk. Tot de wolkenbsp;der getuigen behooren de apostelen, de martelarennbsp;der kerk, de getrouwe belijders der waarheid, denbsp;evangelieboden in de heidenwereld. Ook dezenbsp;laatsten mogen geenszins door ons vergeten worden; want zendelingen, die met de vereischte kundigheden toegerust zijn, en hunne zielen voor dennbsp;naam van den Heer jezus overgegeven hebben,nbsp;verdienen onze achting en liefde. Tot de zoo-dauigen behoort ook johannes theodorus vannbsp;DER KEMP, wiens beeld ik u in ixeze bladen ganbsp;schetsen.

1

-ocr page 2-

Van der kemp werd geboren te Rotterdam in het jaar 1748. Zijn vader was hoogleeraar in denbsp;godgeleerdheid en predikant bij de Nederduitschnbsp;hervormde gemeente aldaar; zijne moeder stamdenbsp;af van het aanzienlijk geslacht van van teylin-gen, dochter van izaSk van teylingen, burgemeester te Rotterdam. Hij was dus - denkt dezenbsp;en gene welligt - van eene goede familie en behoorde tot den hoogeren stand, 't Is waar; maarnbsp;dit is niet genoeg. Ofschoon God gewild heeft,nbsp;dat er verschil van stand zou bestaan, en wijnbsp;hierin zijn wijs bestuur eerbiedigen, vraagt hijnbsp;toch naar iets anders en iets meer, dan alleennbsp;dit: zijt gij van eene goede familie? behoort gijnbsp;tot den hoogen stand? De man, wiens beeld iknbsp;ga sehetsen, behoorde tot den hoogsten stand,nbsp;want hij was in den stand der genade; hij wasnbsp;van zeer hooge geboorte, want hij was uit Godnbsp;geboren; hij was versierd met den adel, dien allenbsp;kinderen Gods bezitten, hetzij ze rijk of arm,nbsp;aanzienlijk of gering, geleerd of ongeleerd, hoog-of laaggeboren, vrijen of dienstbaren zijn.

Er zijn twee vragen, die wij gaan beantwoorden. De eerste is: wie is van der kemp als zendeling geweest? De andere vraag is: hoe isnbsp;hij dat geworden?

-ocr page 3-

Wie is VAN DEB KEME als zendeling geweest? ’t Zijn vooral twee sterk sprekende trekken in zijne bceldtenis; wij bedoelen zijn onver* moeiden, brandenden ijver en zijn kinderlijk ennbsp;onwrikbaar vertrouwen op God.

Hij was in dienst van het Londensohe zendelinggenootschap en vertrok met den zendeling ki-CHEBEB en de twee Engelsche zendelingen edwabds en EDMONDS den negentienden December van ’tnbsp;jaar 1798 naar de kaap de Goede Hoop, en heeftnbsp;in Zuid-Afrika onder de Kaffers en Hottentottennbsp;gedurende twaalf jaren onder velerlei ontbeeringennbsp;en opofferingen met grooten ijver gearbeid. Hijnbsp;roemde in de genade Gods. Men zegt somwijlen:nbsp;wdeze leer maakt zorgelooze, goddelooze menschen.”nbsp;Gij, die de genade Gods aan uw eigen hart ennbsp;leven kent, begint bij deze bedenking en beschuldiging een weinig te glimlachen, omdat gij vannbsp;hare onhoudbaarheid en nietigheid overtuigd zijt.nbsp;Maar een glimlach is niet genoeg; met een glimlach wordt het misverstand niet weggenomen ennbsp;de dwaling weerlegd; zoo gemakkelijk gaat hetnbsp;niet. Doch dit wilt gij ook niet. Gij hebt denbsp;beschuldiging van de leer der vrije genade doornbsp;een tal van bijbelplaatsen weerlegd. Gij hebtnbsp;vooral op het zesde hoofdstuk van paulus’ briefnbsp;aan de Itomeinen gewezen, en aangetoond, dat er

1*

-ocr page 4-

van de verschijning en den dood des Heeren heiligende kracht uitgaat in allen, die gelooven, en het leven in de zonde en het leven der genadenbsp;niet kunnen zamen gaan. Gij hebt wèl gehandeld. Wij hebben de bijbelsche christenen lief;nbsp;wij moeten met het Woord van God gevoed ennbsp;doorkneed zijn, opdat wij weten, waar we staan,nbsp;en een vast standpunt innemen. Doch gij hadtnbsp;een anderen weg, den weg der geschiedenis kunnen bewandelen, en in het leven van van dernbsp;KEMP kunnen aanwijzen, dat de genade, goednbsp;verstaan, juist voorgesteld en aan het hart geheiligd naauwgezette en ijverige christenen maakt,nbsp;Reeds op zijne reis naar Zuid-Afrika betoonde hijnbsp;eene liefdevolle werkzaamheid. Op het schip benbsp;vonden zich twee honderd en veertig misdadigersnbsp;die naar de strafkolonie Botanybaai vervoerd wernbsp;den. Een verschrikkelijk oproer was onder hen uitnbsp;gebroken, doch van der kemp wist het te stuitennbsp;en door toespraak en hulpbetooning hunne liefde ennbsp;vertrouwen te winnen. Als later eene kwaadaarnbsp;dige en besmettelijke ziekte onder de ongelukkigennbsp;heersehte, aarselde hij geen oogenblik om in hetnbsp;akelig en verpeste hol van het schip te gaan, denbsp;klanken te behandelen en hun medicijnen toe tenbsp;dienen, terwijl hij hen tevens wees op den hemel-schen Zielearts, die hunne krankheden gedragen had.

-ocr page 5-

Den een en dertigsten maart van het jaar 1799 in de kaapstad gekomen, heeft hij weldra het landnbsp;der Kiiffers en Hottentotten doorkruist en eennbsp;togt ondernomen, waarop hij aan vele gevarennbsp;bloot stond. Hier huilden de wolven, brulden denbsp;leeuwen, loerden de tijgers; daar werd hij doornbsp;de gloeijende hitte der v/oestijn aangegrepen ennbsp;afgemat, of door den dorst gekweld; ginds hieldennbsp;hem de Kaffers voor een spion der gehate Engelsehenbsp;regering en hadden zich verscholen om onverhoedsnbsp;hunne vergiftige pijlen op hem te werpen en tenbsp;overvallen. wHet scheen - schrijft van der kemp -dat de satan met geweld ons den ingang in hetnbsp;Kafferland wilde beletten, maar wij hebben eennbsp;Helper die magtiger is dan hij.” Doch geenenbsp;gevaren konden zijnen ijver verflaauwen; ondernbsp;zuchten en tranen strooide hij het goede zaad uit,nbsp;worstelende met den Heer, en geduldig zijnennbsp;zegen verbeidende. Werd hij eens op het gevaarnbsp;opmerkzaam gemaakt om door de Kaffers vermoordnbsp;te worden, dan was zijn schoon antwoord: mijnnbsp;leven zal ik niet te dierbaar achten, indien ik hetnbsp;in het volbrengen van het bevel mijns Gods verliezen moet. Ziet hem daar nedcrgeknield op hetnbsp;riet van het eerste huisje, dat hij gebouwd heeft,nbsp;en hoort hem vurig smeken van God, dat uit dezenbsp;woning] het liefelijk licht des evangelies uitgaan

-ocr page 6-

en het donkere land van cham bestralen mogt.

Wij willen het een en ander van zijne werkzaamheden hooren. Hij verzamelde lederen avond zijne beminde Hottentotten, twee honderd in getal, innbsp;de kerk te Graaf-Keinet om zich, om het Woordnbsp;Gods te verkondigen. Hij rigtte eene school op,nbsp;waar hij tweemaal daags den kinderen in het lezennbsp;en schrijven en in de Nederduitsche en Kaffersehenbsp;talen onderwijs gaf. Hij predikte veelmalen eenvoudig, krachtig, uit eigene ervaring. Zijnenbsp;woorden welden op uit een hart, dat zelf vredenbsp;had gevonden. Door de barmhartigheid Gods, dienbsp;hem was te beurt gevallen, gevoelde hij zich onweerstaanbaar gedrongen om het oude en beproefdenbsp;en telkens nieuwe evangelie, het getrouwe ennbsp;aller aanneming waardig woord te verkondigen, datnbsp;CHRISTUS JEZUS in de wereld gekomen is om denbsp;zondaren zalig te maken. Bovenal heeft hij grootenbsp;verdiensten door de beoefening der talen gehad.nbsp;Hij heeft eene korte spraakkunst en een woordenboek der Kaffersehe taal bewerkt. Hem komt denbsp;eere toe, dat hij de tongvallen der Kaffers ennbsp;Hottentotten ontcijferd, en tot eene eigenlijke,nbsp;geregelde taal verheven heeft; een reusachtigenbsp;arbeid, die groote inspanning vereischte, omdatnbsp;hij zich hier eene baan moest breken en overnbsp;gebrekkige middelen beschikken kon.

-ocr page 7-

Gij vraagt welligt, of zijn ijver door den zegen van God bekroond is, en hij met vrucht gearbeidnbsp;heeft. Wij vragen te dikwijls naar zegen en vrucht.nbsp;Als gij weet, dat gij in het geloof staat, dannbsp;is er zegen, al ziet gij dien niet. Het zendingswerk is een zaaijen in het geloof en in de hoop.nbsp;Wij moeten geen vrucht maken, geen geschilderde vruchten aan den boom ophangen, geennbsp;bekeeringsgeschiedenissen met sterke kleuren afmalen mét den blijkbaren toeleg om effect tenbsp;maken, tranen te ontlokken en op het gevoel ennbsp;de verbeelding te werken, geen toestanden schilderen , zoo als ze immers niet bestaan. Ook opnbsp;het gebied der zending moet er waarheid, nietsnbsp;dan waarheid zijn, en erkentenis tevens, dat denbsp;christenen, die het heidendom verlaten hebben,nbsp;kinderen zijn in het geloof of slechts in naam dennbsp;Heer belijden. Evenwel geeft God dikwijls be-schamenden en verrassenden zegen op ons werk.nbsp;Laat ik u dien zegen in enkele trekken aanwijzen.nbsp;vAl wat gij - dus sprak avilli.vm tot van dernbsp;KEMP - dezen middag gepredikt heb, is mij zoonbsp;klaar en helder als de dag. Ik ben de voornaamste der zondaren; het oude kleed mijnernbsp;goede werken is vol met gaten; het kan niet versteld , maar moet geheel weggeworpen worden,nbsp;want de stof zelf is walgelijker in Gods oogen

*

-ocr page 8-

(Tan de gaten van het kleed.” Eenc gezegende verandering had bij hem plaats; weldra ondervondnbsp;hij moeijelijkheid bij zijne aanverwanten. En ditnbsp;verwondert ons niet, want een christen zondernbsp;botsing en strijd is bij den Heer niet bekend. Alnbsp;getuigt gij op bescheidene wijze niet alleen in Zuid-Afrika, maar ook in Nederland en in uwen eigenennbsp;kring tegen dwaling, leugen en ongeregtigheid,nbsp;gij zult in meerdere of mindere mate den haat dernbsp;wereld ondervinden. Doch willi.4.m was zachtmoedig en bleef getrouw. Het werk des Heiligennbsp;Geestes in de ziel des zondaars kan wel bestreden,nbsp;maar nooit vernietigd worden.

Een bekeerde Afrikaan klaagde over de in hem overgeblevene zonde en kende den strijd tnsschennbsp;vleesch en geest, zoo als de Apostel paulusnbsp;dien in het zevende hoofdstuk zijns briefs aan denbsp;Romeinen met aandoenlijke en aan de ervaringnbsp;der kinderen Gods ontleende kleuren geteekendnbsp;heeft. Hij beschrijft zijn toestand op deze wijze:nbsp;het eene hart wil niets anders zingen dan Hotten-totten- en Boschjesmannen-liedjes, en dat isnbsp;kwaad; en het andere hart tracht te zingen totnbsp;eer van Christus en dat is goed, en zegt mij,nbsp;dat ik tot hem in het gebed moet gaan.

Een slaaf werd over den toestand zijner ziel zeer ontrust en vreesde, dat zijne zonden hem in het

-ocr page 9-

eevnvig verderf zouden storten. Hij zocht hulp l)ij waarzeggers en toovenaars; doch vond geennbsp;baat; anderen raadden hem geneesmiddelen aan;nbsp;maar ook deze hielpen niet. Eindelijk hoorde hijnbsp;te Graaf-Reinet den zendeling van deii lingennbsp;prediken, dat jezus Christus , de Zoon Gods,nbsp;zondaren van hunne zonden verlossen kon. Verrukt riep hij uit: «dat is het, wat ik hebbennbsp;moet.” Hij hoorde eene preek van van deii kempnbsp;en het was hem of deze alleen tot hem sprak.nbsp;Eerst vreesde hij dat eene oude vrouw zijnnbsp;wandel en den toestand van zijn hart den zendeling geopenbaard had, maar hoe langer hijnbsp;hoorde, des te meer verdween zijn argwaan; hijnbsp;gevoelde dat God hem zijne zonden deed inziennbsp;en verlossing schonk.

Vooral is het door hem in het jaar 1806 gestichte Bethelsdorp eene gezegende vrucht zijner werkzaamheid, ’t Is een kleine, zich langzaamnbsp;uitbreidende gemeente, verzameld uit Kaffers,nbsp;Gomaquas en Hottentotten. Het land werd bebouwd en nuttige handwerken uitgeoefend; vroegernbsp;aan een zwervend leven gewoon en zich aannbsp;luiheid overgevende, genieten zij thans de zegeningen van een ordelijk en maatschappelijk leven.nbsp;De liefde tot chkistus nam toe, en velen gevoelden zich gedrongen om hem aan hunne land-

-ocr page 10-

TO

De aanvaiig van het

genooten te verkondigen jaar — wij gissen 1810 — schrijft hij — isnbsp;weder met nieuwe zegeningen gekroond en nieuwenbsp;stroomen van bekeerende genade zijn over Bethels-dorp uitgegoten geworden.”

Van der kemp vereenigde met onvermoeiden ijver een kinderlijk vertrouwen op God. Op zijnenbsp;reis naar de kaapstad verkeerde hij in grootnbsp;levensgevaar. Het water om het schip begon tenbsp;woelen, te koken, te bruisen; zie! daar is hijnbsp;reeds, de storm. De mast kraakte; het vaartuig, de speelbal der golven, slingerde en stamptenbsp;en verkeerde weldra in een zinkenden staat. Op denbsp;vraag, hoe hij zich in het aangezigt des doodsnbsp;gestemd gevoelde, gaf hij dit schoone antwoord;nbsp;u het schip moge zinken, maar de rots, waaropnbsp;ik bouw, wankelt niet.” Bij het bezoek vannbsp;GAiKA, konirig der Kaffers, was hij ongerust,nbsp;omdat deze hem hield voor een spion en gifmenger. Den volgenden dag werd hem en denbsp;drie andere zendelingen gevraagd, of zij in dienstnbsp;der Engelsche regering stonden. Van der kempnbsp;antwoordde, dat hij in dienst van God stond ennbsp;niets anders dan het geluk des volks beoogde.nbsp;De koning zond hun geschenken, en zou hunnbsp;later berigten, of zij in zijn land mogten blijven.

-ocr page 11-

11

Een geruime tijd verliep; de veertiende dag brak aan; nog was er geen antwoord. Zij vreesdennbsp;eenig onheil, te meer daar het gerucht zich verspreid had, dat de koning het op hun leven gemunt had. Zij deelen elkander hunne bezorgdheidnbsp;mede, een van hen neemt den Bijbel en leest:nbsp;Deze eelendige kiep, en de heer hoorde,

EN HIJ VERLOSTE HEM UIT AL ZIJNE BENAADWD-HEDEN. De engel DES HEEREN LEGERT ZICH OM DEGENEN DIE HEM VREEZEN , EN RUKT ZE

UIT. Smaakt en ziet, dat de heer goed is;

WELGELUKZALIG IS DE MAN, DIE OP HEM VERTROUWT (l).

Hun vertrouwen werd niet beschaamd; het dreigend gevaar vmrd afgewend; de koning vergunde hun den eenigen, waarachtigen God aan zijnnbsp;volk te prediken.

Met diepe smart zag hij later zijn medearbeider EDMONDS vertrekken, die moedeloos onder denbsp;vele bezwaren en afgeschrikt door de barbaarsch-heid des volks, naar Bengalen was gegaan. Daarnbsp;stond hij alleen; neen! niet alleen, want denbsp;Heer was met hem. n Jezus — schrijft hij —nbsp;is mij genoeg; jezus is met mij; ik twijfel nietnbsp;of hij zal mij hulp verschaffen, al ware het ooknbsp;uit steenen.”

(1) Ps. XXXIV: 7-9.

-ocr page 12-

13

Bij liet bezoek der kaapstad iii het jaar 1811 had eene aardbeving de bewoners versclirikt, ennbsp;eene besmettelijke ziekte velen ten grave gesleept.nbsp;De krankte bleef woeden; er was eene huiveringwekkende stilte en angst; de huizen en winkelsnbsp;waren gesloten. Moedig als de krijgsknecht stondnbsp;hij op zijnen post, bewees den kranken hulp ennbsp;verkondigde hun met grooten zegen het evangelienbsp;zijns Gods. Hij vermoedde niet, dat ook zijnnbsp;sterfuur weldra slaan zou. In den morgen vannbsp;den zevenden December 1811 verklaarde hij voornbsp;eene talrijke vergadering een gedeelte der heiligenbsp;Schrift in de woning van zijne gastvrouw scimii),nbsp;eene uitnemende discipelin des Heeren. Doornbsp;hevige koortsen op dien dag aangetast, verloornbsp;hij zijn bewustzijn. Kort voor zijn dood keerdenbsp;de helderheid zijns geestes terug; kalm legde hijnbsp;het hoofd op de doodspeluw neder, en sliep innbsp;als het kind op den schoot zijner moeder. Alsnbsp;een zijner diep bedroefde vrienden hem vroeg:nbsp;hoe is het u, mijn broeder! is het licht of donkernbsp;in uwe ziel? was zijn laatste woord: licht! —nbsp;licht! — alles is licht! Hij ontsliep in dennbsp;Heer; ’t was de vijftiende December van hetnbsp;jaar 1811.

van

Wij hebben in vlugtige trekken het beeld

-ocr page 13-

13

VA-ït BEii KEMP geschetst, en aangewezen, wie hij als zendeling geweest is. Maar hoe is hijnbsp;dat geworden ?

Wie is VAN DER KEMP vroeger geweest? De man, die het evangelie lief had met al de vurigheid van zijn geest, beschouwde het vroeger alsnbsp;een fabel. De bijbel was hem een geslotennbsp;boek, II een warnest — ’t zijn zijne eigene woorden — van groote ongerijmdheden.” Christusnbsp;was hem eene' ergernis ; hij erkende in hem nietnbsp;den Zoon van God, God boven alles te prijzennbsp;in eeuwigheid, verwierp zijne wonderen en zagnbsp;in hem alleen een martelaar voor zijne overtuigingen. Gevallen in de strikken der zonde,nbsp;was zijn leven als student aan de hoogeschool tenbsp;Leiden door brooddronkenheid en onzedelijkheidnbsp;bezoedeld. Hij verliet de hoogeschool, en koosnbsp;in het jaar 1766 den krijgsmanstand, terwijl hijnbsp;zich aan eene buitensporige levenswijze overgaf.nbsp;Het hart zijner moeder was gebroken; treurendenbsp;over haren verdoolden zoon was zij met eennbsp;doorn in het vleesch ten grave gedaald; zijnnbsp;twee en zeventigjarige vader volgde haar spoedig,nbsp;’t Is aandoénlijk den brief te lezen, dien zijnnbsp;vader hem schreef. «Ach! mijn zoon! — leestnbsp;ge daar — mijn zoon! ik ben de man, wiensnbsp;leven verlengd wordt om ellende te zien.” Te

-ocr page 14-

14

midden van zijne afdwalingen en zondig leven gevoelde hij zich echter niet gelukkig; hij hadnbsp;oogenblikken van onrust en gejaagdheid.

Naar Leiden teruggekeerd, werd hij door het liefelijk gezang van eene arme spinster chiustixanbsp;HELENA FRANK bekoord en trad met haar in dennbsp;echl. Zij oefende een weldadigen invloed op hemnbsp;uit, zoodat zijn leven sinds dien tijd onberispelijknbsp;was. Met haar naar Edinburg gegaan, legde hijnbsp;zich op de beoefening der geneeskunde met ijvernbsp;toe en verwierf den graad van Doctor in denbsp;medicijnen. ïoegerust met eene veelzijdige kennis, zette hij zich als geneesheer te Middelburgnbsp;neder. Later trok hij zich uit het bedrijvig levennbsp;terug en zonderde zich af op het eenzame Zwijn-drecht. De lust tot de studie der oostersche talennbsp;wakkerde bij hem aan; hij beoefende ze vlijtig.nbsp;Doch taalstudie, hoe onmisbaar ook voor dennbsp;zendeling, kan der ziel geen rust geven. Denbsp;vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid,nbsp;maar die wijsheid ontbrak hem. Soms verhief zichnbsp;in de eenzaamheid een bange strijd in zijn binnenste ; hij verstond echter de rampzalige kunstnbsp;om de verzenen tegen de prikkels van goede in-driikken te slaan. ïoch stond hem soms de heiligenbsp;God voor den geest; dan werd hem zeer bange.nbsp;Zijn moeder, zijn oude vader, met de sporen van

-ocr page 15-

15

verdriet op het gelaat, de liefdevolle brieven van zijn eenigen broeder, lioogleeraar te Leiden, dienbsp;met de bede op de lippen voor den verdooldennbsp;man was ingesluimerd, plaatsten zieh voor zijnenbsp;ontstelde verbeelding. Later had er eene gebeurtenis plaats, die voor geheel zijn leven beslissendnbsp;was. Hij deed met zijne vrouw en kind een zeil-togtje op de Maas voor Dordrecht. Het schuitjenbsp;werd door eene windhoos overvallen en sloeg om;nbsp;zijn vrouw en eenige dochter verdronken; hijnbsp;alleen werd gered; ’t was de zevenentwintigstenbsp;Junij van het jaar 1791. Tot zichzelven gekeerdnbsp;en tot hoogen ernst gestemd, vroeg hij zich af:nbsp;w'aarom is mijn leven gespaard? Met die gedachtennbsp;komt hij te Dordrecht. Op den volgenden zondag,nbsp;waarop het avondmaal gevierd werd, voelde hijnbsp;zich onweerstaanbaar gedrongen om zich onder denbsp;dischgenooten te plaatsen, ’t Was hem, of hij eennbsp;stem hoorde, die tot hem sprak: // onderzoek nognbsp;eenmaal mijne leer. Ik zal u leeren; ik zal bijnbsp;u zijn, en gij zult geheel anders over mijne leernbsp;oordeelen. Doch eet nu van het brood, en gedenknbsp;aan uwen nieuwen Meester.” Die woorden maaktennbsp;een diepen indruk op hem. Telkens klonk hemnbsp;dat woord bovenal in de ooren: n onderzoek nognbsp;eenmaal mijne leer.” Hij heeft haar onderzocht,nbsp;dorstende naar de waarheid; het licht ging in

-ocr page 16-

16

zijne ziel op. Vroeger had hij den bijbel gelezen, maar proefde er de schoonheid niet Viin, omdatnbsp;het oog zijner ziel voor de waarheid gesloten was,nbsp;gelijk de man, die in een donkere kamer gezetennbsp;de fraaiheid der meubelen niet ziet, die hem omringen. Maar zie! daar wordt het venster geopend,nbsp;en het licht dringt en stroomt van alle kantennbsp;naar binnen, en de schoonheid der meubelen wordtnbsp;gezien. Er is, mijne vrienden! licht van bovennbsp;noodig, om de waarheid te verstaan; dat is hetnbsp;licht des Heiligen Geestes.

wOnderzoek nog eenmaal mijne leer,” en hij heeft haar onderzocht, telkens dieper onderzocht,nbsp;en hij heeft haar leeren verstaan. Sinds dien tijdnbsp;werden zijn gaven geheiligd en in de dienst vannbsp;Gods koningrijk gebruikt. Bekeerde menschen zijnnbsp;geen verwrongene menschen; het karakter wordtnbsp;bij de bekeering niet vernietigd, maar door dennbsp;geest van Christus gevormd; de talenten en gavennbsp;worden dan ter eere Gods aangewend. In de zielnbsp;van dien merkwaardigen man, die door God totnbsp;eene grootsche taak bestemd werd, was vrede gekomen. Zijn val en zondig leven, de studie dernbsp;talen, de beoefening der geneeskunde hebben ondernbsp;het wijs en aanbiddelijk bestuur van God moetennbsp;dienen, om hem tot een uitstekend zendeling tenbsp;vormen. Volgt hem in zijn leven na zijne be-

-ocr page 17-

17

kcering, en ziet hoe alles door den wijzen God aangelegd was, om hem voor zijne roeping tenbsp;vormen. Hij was als arts in het leger in Staats-Vlaanderen werkzaam , de kranken tevens wijzendenbsp;op den hemelschen Zielearts. In het grootonbsp;militaire hospitaal op Feijenoord waren tweenbsp;duizend kranken aan zijne zorg toevertrouwd. Nanbsp;de opheffing van het hospitaal door den inval dernbsp;Franschen keerde hij tot het ambtelooze levennbsp;terug. In zijne eenzaamheid aan studiën overgegeven , leerde hij het evangelie in al zijne dieptenbsp;en volheid kennen, gevoelde zich bijzonder totnbsp;den brief aan de Eomeinen aangetrokken en beoefende met noeste vlijt de Oostersche talen.nbsp;Mannen, die voor eene grootsche taak bestemdnbsp;zijn, worden door God eenigen tijd afgezonderd.nbsp;Het veertig jarig verblijf van mozes in de woestijn,nbsp;de strenge afzondering van johannes de Dooper,nbsp;het eenzame leven van paulus gedurende drienbsp;jaren in Arabic, het verblijf van caevijn tenbsp;Straatzburg, om later te Genève in al de krachtnbsp;van zijn geloof op te treden, de veertigdaagschenbsp;afzondering van den Heer in de woestijn zijn donbsp;bewijzen, dat de uitnemende dienstknechten desnbsp;Heeren in de eenzaamheid door gemeenschap met Godnbsp;en nadenken gevormd en ontwikkeld zijn geworden.

Verplaatst u met mij op den twee en twintig-

-ocr page 18-

18

sten september fles jaars 1795 te London in de kapel van de gravin huntingdom. Geestelijkennbsp;uit alle oorden des lands, tweehonderd in getal,nbsp;waren daar met de edelste mannen des volksnbsp;vereenigd. Één in zin en geest, en gevoelende,nbsp;dat er een groot werk tot stand zou komen,nbsp;werd het Londensche zendelinggenootschap opge-rigt. De redenen, bij die gelegenheid uitgesproken , maakten op van deu kemp diepennbsp;indruk. Hij las ze; hij herlas ze; hij knieldenbsp;neder en bad: Heer! wilt gij mij voor die ongelukkige heidenen gebruiken, ik ben gereed. Zienbsp;Heer! hier ben ik. Hij stelde zich ter beschikkingnbsp;van het Londensche zendelinggenootschap, datnbsp;hem in zijne dienst genomen en, gelijk wij zagen,nbsp;in het jaar 1798 naar Zuid-Afrika zond.

Van dee kemp bezocht vóór zijn vertrek naar Afrika de voornaamste steden onzes vaderlands,nbsp;sprak met vuur en geestdrift over de roepingnbsp;des christens om het evangelie den heidenen tenbsp;brengen. Reeds werd die roeping door de christenen in ons vaderland gevoeld; er was echternbsp;een man noodig die don pligt des christens totnbsp;evangelieverkondiging aan den heiden krachtig ennbsp;helder uitsprak. Die man was van der kemp.nbsp;Zijne woorden vonden weerklank in vele harten.nbsp;Veertig mannen vereeuigden zich op den negen-

-ocr page 19-

19

tienden December des jaars 1797 in het huis van den predikant veestek te Rotterdam, en hebbennbsp;in den geloove met gebed en smeeking de grondslagen van het Nederlandsch zendelinggenootschapnbsp;gelegd.

Wij spreken teregt van eene voorbereidende genade en de verhevene wijsheid, waarmede God de menschen leidt en opvoedt. Ook hiervan geeftnbsp;het leven van van der kemp eene treffendenbsp;proeve. Hij moest vallen, om de vreesselijkheidnbsp;der zonde en de heerlijkheid der genade tenbsp;leeren kennen. Ware david niet gevallen, hijnbsp;zou nooit den kostelijken een en vijftigsten boetpsalm hebben vervaardigd. Had petrus nietnbsp;den Heer verloochend, hij zou nooit zulke echtenbsp;boetetranen geweend hebben. Was adgüstinusnbsp;niet in de strikken der zonde gevallen, hij zounbsp;nooit die heerlijke schuldbekentenissen geschrevennbsp;hebben, ’t Zij verre van ons, dat wij de zondenbsp;eenigzins willen vergoelijken. De mensch is verantwoordelijk; zijn geweten spreekt tot hem vannbsp;schuld. Maar na zijne bekeering ziet hij, dat denbsp;Wegen der ijdelheid en zonde, die hij bewandeldnbsp;heeft, hebben moeten dienen om hem tot nadenken,nbsp;schuldgevoel, waardeering der genade Gods ennbsp;de vernieuwing door den Heiligen Geest te leiden.nbsp;Na zijne bekeering aanbidt hij het wijs bestuur

-ocr page 20-

A IK

20

van God, die hem in zulke omstandigheden geplaatst heeft, als ’t meest geschikt waren om hem tot een zegen voor velen te doen zijn. Van dernbsp;KEMP moest de geneeskunde beoefenen, om doornbsp;hulpbetooning de liefde en het vertrouwen dernbsp;Kaffers en Hottentotten te winnen, en hun hetnbsp;evangelie des behouds te prediken. Hij moestnbsp;vele talen beoefenen, om later door de studie dernbsp;Kaffersche taal den vrienden der zending eene uitstekende dienst te bewijzen. Hij moest te Londennbsp;eenigen tijd op eene scheepswerf en steenbakkerijnbsp;werken, om later aan de volkeren van Zuid-Afrikanbsp;den zegen van een ordelijk, geregeld, maatschappelijk leven te brengen. O diepte der wijsheid ennbsp;der kennisse Gods! Heer! als gij u schijnbaarnbsp;terugtrekt, dan bemoeit gij u het meest met dennbsp;mensch. Als gij hem eenigen tijd zijn weg laatnbsp;gaan, dan houdt gij een wakend oog op hem, ennbsp;op uw tijd grijpt gij in. Gij zijt een wonderbarenbsp;God! en wij nietige menschen zinken in aanbidding neder en roepen uit; den alleen wijzen Godnbsp;zij eer en heerlijkheid! Als de zoon het vaderhuis verlaat, dan ziet gij telkens uit of hij ooknbsp;terugkeert. En als hij dan wedergekeerd is, dannbsp;verblijdt gij u, en drukt hem aan uw hart ennbsp;uwe engelen juichen.