Ouvergetelijk is menigwerf de indruk, dien het sterfbed van een christen maakt. De kalmte ennbsp;vreugde, het kinderlijk en vast geloof, het zichnbsp;vastklemmen aan den Heer in het dal der schaduwennbsp;des doods, de voorsniaak van de hemelsche zaligheid doen ons goed aan ’t harte, en versterkennbsp;ons geloof aan de goddelijke kracht des evangelies.nbsp;De wensch ontglipt aan den geprangden boezem:nbsp;kon ik ook zoo sterven ! hoe begeerlijk is het nietnbsp;een christen te zijn ! Als die wensch een gebed,nbsp;een hartelijk en vurig gebed geworden is, dannbsp;wordt hij vervuld en het leven gekend, dat iianbsp;den dood in al zijn schoonheid en frischheid zalnbsp;bloeijen. Als wij geliefde vrienden naar dennbsp;Godsakker brengen , en we met weemoedig genoegen aan de zaligheid denken, die zij genieten,nbsp;als we dan van het graf naar onze woning
-ocr page 2-keeren, liefst alleen aan onze gedacliten overgegeven, wordt het heimwee naar het vaderland sterk ennbsp;levendig, en wenschen wij soms, door zorgen ennbsp;beproevingen gedrukt, ontbonden te wezen. Tochnbsp;heeft de christen te waken, dat die wensoh nietnbsp;ontsta uit de begeerte, om van moeite, zorgnbsp;en kwelling ontslagen te zijn , in plaats vannbsp;moedig op zijn post te blijven, tot dat de Heernbsp;hem roept. Neen! de christen heeft een geopendnbsp;oog voor de bloeraen des levens. Gelukkig innbsp;zijnen kring, is hem de bede van david nietnbsp;vreemd: Heer! neem mij niet weg uit het middennbsp;mijner dagen. Toch behoudt hij een heimweenbsp;naar het vaderhuis; het woord des dichters isnbsp;hem uit het hart gevloeid , dat daar zegt;
Zalig die aan 't heimwee lijden,
Want zij komen zeker t’liuis.
Door de zonde, die hij nog in ziohzelveu ziet, en het bederf, dat in hem woelt en werkt, heeftnbsp;hij donkere uren. De gedachte, dat hij eenmaal van alle zonde volkomen verlost zal zijn ,nbsp;vervult zijn hart met eene zoete vreugde en leertnbsp;hem met den apostel zeggen: bij Christus tenbsp;zijn, is zeer verre het beste. Hij verstaat hetnbsp;antwoord, dat de trouwe en ijverige VAgt;i dernbsp;KEMP op de vraag zijner vrienden, hoe is het u
-ocr page 3-mijn broeder? stervende gaf; «o - sprak hij - licht, alles is licht rondom en in mij.”
Ik wenschte in eenige vlugtige trekken het beeld van eene opgeruimde en werkzame christinnbsp;te schetsen en hare laatste oogenblikken te beschrijven.
//Let op den vrome en ziet naar den opregte; want het einde van dien man zal vrede zijn.”
De christin, die ik ii wilde schetsen, is aan sommigen in uw midden persoonlijk bekend ; allenbsp;hebben haar door hare gaven, en ongetwijfeld ooknbsp;door hare gebeden menigmalen gesteund en verblijd (l). Wij bedoelen coralie georgine hartman , echtgenoote van onzen zendeling tepeer ,nbsp;die op den 5''™ October van het jaar 1863 in dennbsp;bloei en de kracht haars levens , 41 jaar oud, weggenomen is. Zij was eene goede zendelingsvrouw,nbsp;en dit zegt veel, zeer veel. Immers eene goedenbsp;zendelingsvrouw, die handig en flink is, nietnbsp;onbekend met het onderwijs , die de gave bezit ,nbsp;om zich gemakkelijk aan kinderen mede te deelen,nbsp;en boven al dc goede keuze gedaan heeft, isnbsp;voor den zendingsarbeid eene groote aanwinst. Zijnbsp;i.s een brief van Christus , die geschreven is
(1) Deze toesprasik weril gehouden voor de bestmirdereasen vau liet vrouwcn-liulpgenootscliap te Rotterdam, op den 25st™nbsp;Rebruarij IS 63,
-ocr page 4-niet met inkt, maar door den Geest des leven-di^en Gods. Zal ik u een tweetal edele vrouwen noemen ? Ik herinner u de voortreffelijke CiEEKTKDiDA EASK, die den Spten December 1785nbsp;in Groenland ontsliep. Eerst aarseleud, om haarnbsp;vaderland {Noorwegen) en haar maagschap te verlaten en haren man hans egede naar de Esquimo’snbsp;te volgen, was zij later vastberaden, kloek ennbsp;moedig en troostte hem onder de zeer smartelijkenbsp;teleurstellingen, die hij in overvloedige mate ondervonden heeft. Bij de regtmatige vrees voornbsp;hongersnood in 1726 sterkte zij hem door denbsp;herinnering, dat hij geen eigen weg gekozen,nbsp;maar de Heer zelf hem geroepen had, en datnbsp;God kiest, en wij slechtste volgen hebben. Bijnbsp;eene besmettelijke ziekte, die vele slagtoff'ers opnbsp;Groenland wegroofde, nam zij vele kranken opnbsp;in hare woning en verkondigde hun den heniel-schen zielearts.
Ik herinner u ma«ï chaunek, de gade van JOHN wiLliiAMs, de apostel der Zuidzee, die metnbsp;zulk eene trouw en liefde deelde in de gevaarvolle reizen en stoute ondernemingen van harennbsp;man, en zulk een ohristelijken heldenmoed in denbsp;moeijelijkste omstandigheden openbaarde, die inderdaad zeldzaam mag heeten.
Doch wij keeren terug tot onze coraeie. In
-ocr page 5-den herfst van 1856 vertrok zij niet haren man naar Indië, en vestigde zich te Allang op hetnbsp;eiland Amhoina. In den Nederlandschen Oost-Indischen Archipel is Amhoina ten oosten vannbsp;Celtibes gelegen. Het bestaat uit twee schiereilanden , welke door eeiie smalle strook aannbsp;elkander verbonden _ zijn. I)eze eilanden, Ritoenbsp;en Leitimor, liggen nagenoeg evenwijdig aannbsp;elkander. In het zuidoostelijk gedeelte van Ritoenbsp;ligt de negerij (het dorp) Allang, op eene hooge ,nbsp;steile rots, die met trappen gemaakt is om haarnbsp;te kunnen beklimmen. Den top bereikt hebbende,nbsp;vindt gij er een schoon kruidnagelbosch, waarmede het eiland rijkelijk voorzien is. Een weinignbsp;verder daalt gij van den rotsachtigen berg af ennbsp;vindt gij er eene ijzingwekkende klove in hetnbsp;gebergte, waarover eene brug ligt van zware balken , van waar gij langs de rotsen op een korterennbsp;en naauweren weg weer opstijgt. De zee bruistnbsp;en kookt en beukt de rotsen met zulk een geweld,nbsp;dat men het woord van den zendeling in de kerknbsp;ter naauwernood verstaan kan. Allang is eenenbsp;gemeente van 1000 zielen; doch behalve deze,nbsp;zijn nog negen andere gemeenten aan de zorg vannbsp;ïEPFER toevertrouwd, n Het is hier - zoo schrijftnbsp;zijne vrouw - zeer bergachtig; men kan geenenbsp;wandelingen maken; met moeite klimt men de
-ocr page 6-()
bergen trapsgewijze op, die met klapperboomeii (kokosboomen) beplant zijn. Wij zijn hier doornbsp;drie bergen ingesloten; de zee ligt vlak voor ons;nbsp;ons huis is luchtig met de bladeren van dennbsp;sagoboom gedekt, half v an de sagobast en halfnbsp;van steen gemaakt; geen glazen ramen en eennbsp;aarden vloer, terwijl allerlei insekten en gediertennbsp;des avonds, al zijn de blinden gesloten, de vrijheidnbsp;nemen zich te vertoonen.” Ofschoon zij zich innbsp;hare woning behelpen moest, klaagde zij niet;nbsp;in have brieven heerscht een opgeruimde toon.nbsp;//Wij versierden ons huisje zoo goed mogelijk metnbsp;de meêgebragte goederen , en al is het niet fraai,nbsp;wij zijn er gelukkig in, want de hieer is metnbsp;zijne genade ons nabij, en ons heeft nog nietsnbsp;ontbroken.” Zij wist dat zij in den weg vannbsp;God was. En als wij dat vveten, dan houdennbsp;wij ons aan den Heer vast, al is het soms zeernbsp;donker en moeijelijk. Later gaf haar de Regeringnbsp;een nieuw huis, dat sinds vijf jaren beloofd was.nbsp;// Het is een luchtig, ruim huis, dat ons zeernbsp;bevalt, te meer, daar wij uit een klein, donkernbsp;huisje komen, waaruit wij niets zagen, nochnbsp;hoornen, noch lucht, noch zee, noch menschel),nbsp;en hier zien wij dat mi alles te gelijk. Ooknbsp;hebben wij nu glasruiten en zijn veilig voornbsp;den wind.”
-ocr page 7-In welke omgeving leefde zij? Bewoog zij zich onder heidenen, raahomedanen of christenen? Ernbsp;is een vijand op de Anihomche eilanden , ooknbsp;te Allang, die zeer afmat in den strijd en hetnbsp;geloof op zware proeven stelt. Het is het naam-christendom, een schijn zonder wezen, een kunstignbsp;opgelegd vernis, een zich opdringen dat mennbsp;christen is, gepaard met verwondering, ergernisnbsp;en ligtgeraaktheid, die in den grond der zaaknbsp;vijandschap tegen het levend christendom is. Ernbsp;is daar een bijgeloovig gehecht zijn aan den doopnbsp;der kinderen, een jagen naar het lidmaatschap, eenenbsp;bijzondere gezetheid op de viering des avondmaals,nbsp;gepaard met broooddronkenheid, twist, dronkenschap , ontucht, bedrog en allerlei ongeregtigheid.nbsp;O de zendeling heeft eene dubbele mate van geloof uoodig, om met geduld en moed te blijvennbsp;arbeiden. Zijn betraand oog rigt zich hemelwaarts,nbsp;terwijl hij uitroept: hoe lange heere? Hiernbsp;vooral is eene ontdekkende evangelieverkondigingnbsp;noodig. Maar om ontdekkend te prediken , moetnbsp;men eerst aan zichzelven ontdekt zijn. Gezegendnbsp;de zendeling, van wien wij dit met vrijmoedigheid kunnen getuigen; gezegend de zendeling,nbsp;die met kracht tegen het naamchristendom optreedt , en tevens een liefdevol, medelijdend hart
2
-ocr page 8-heeft vooi' zielen , die op een zandgrond bouwen. Maar gelukkig ook de zendeling, die eene christelijke gade heeft, met wie hij door den band desnbsp;geloofs en der liefde vereenigd is. Zulk eenenbsp;steunt en troost en raadt; zulk eene is vindingrijk en vernuftig, wijst op de lichtpunten, spreektnbsp;weinig, maar veelbeteekenende woorden, die diepnbsp;iugaan in de ziel des zendelings, en l.emnbsp;heilzame wenken geven. Zulk eene lijdt ennbsp;draagt en hoopt en worstelt in den gebede.nbsp;Zoodanig eene was cokalie hautman. Om harennbsp;geest te leeren kennen, willen wij haar zelvenbsp;hooren. Zij schreef aan eene jeugdige vriendin,nbsp;die zij hartelijk liefhad en wier zieleheil haar zeernbsp;ter harte ging: «laat ons bedenken, dat de Heernbsp;JEZUS waardig is ons gansche hart te ontvangen ,nbsp;en wenschen, om niet der wereld, maar hemnbsp;gelijkvorniig te worden. Bid veel; een biddend leven i.s een leven met God, en een levennbsp;met God, biddende begonnen, zal eens dankendenbsp;eindigen. Vraag hem, uwen onvergelijkelijkennbsp;Vriend, of hij uw hart voor zijne liefde openen ennbsp;u den geest des gebeds en des onderzoeks in zijnnbsp;lieilig woord geven wil. O liefste vriendin!nbsp;JEZUS make n tot de zijne en vorme u tot eennbsp;kind Gods, opdat gij eenmaal de kroon der heerlijkheid ontvangen raoogt, die hij aan hen zal geven,
-ocr page 9-die getrouw zullen bevonden worden. ].,eef voor hem, want zonder hem is er dood en verderf. Leefnbsp;voor hem, en hij zal in uw hart woning maken,nbsp;(dod zegene u, en doe u het ééne noodige ernstignbsp;zoeken. Die zoekt, die vindt, zegt jezüs, en dienbsp;JEZUS zoekt, vindt meer dan al de schatten dernbsp;aarde.”
En zij had jeztjs gevonden en begeerde niets vuriger, dan zijne dienst aantrekkelijk en begeerlijknbsp;voor anderen te maken. Ernst lag op den bodemnbsp;barer ziel; maar die ernst was geen stroefheid,nbsp;geen gemaaktheid, geen opdringen van overtuigingen, die zich niet laten opdringen, maar dienbsp;met vrije keuze aangenomen, het eigendom onzernbsp;ziel zijn en door ons verwerkt moeten worden, omnbsp;dan later eene eigenaardige kleur te ontvangen.nbsp;Bovenal had zij kinderen lief en wist hen door vertellen aan zich te verbinden. Reed.s te Rotterdamnbsp;op eene goede school werkzaam, toonde zij veelnbsp;takt om aan kinderen bijbelsche geschiedenis te verhalen. Van hare vaardigheid in het maken vannbsp;allerlei handwerken heeft zij in Indië uitnemendnbsp;partij getrokken. Zij begreep teregt, dat hetnbsp;evangelie niet alleen vrede in het hart uitstort,nbsp;maar ook zijne weldadige werking in netheid,nbsp;orde en huiselijkheid vertoont en de vrouw totnbsp;hare ware bestemming brengt. Wat hadden de
2*
-ocr page 10-10
Ambonsche meisjes haar lief! hoe gretig leerden zij van haar allerlei nuttige handwerken! Hoenbsp;opregt was de dankbetuiging van de kinderen opnbsp;Boano, die zoo blij waren dat zij wat van haarnbsp;geleerd hadden; // want - zeiden zij - wij wonennbsp;hier aan het einde der narde, en niemand leertnbsp;ons wat.” Vergezelt haar op hare reis naar Bocino.nbsp;Daar ligt ten westen van Cerani het rotsige ennbsp;onvruchtbare eiland met zijne 1600 zielen, tennbsp;deele mahomedanen, ten deele christenen. De reisnbsp;derwaarts is soms gevaarlijk om de zeeroovers ennbsp;de onstuimige zee, doch met kloeken moed vergezelde zij haren man en was daar met hem werkzaam naar de krachten, haar ge.schonken. Zietnbsp;haar dagelijks omringd van eenige vrouwen ennbsp;meisjes, die van haar eenige handwerken leeren.nbsp;Welk eene blijdschap, als de leerlingen vorderingen maakten, en ze naauwelijks gelooven konden,nbsp;dat, wanneer zij iets afgewerkt hadden, dit haarnbsp;eigen werk was, niet kunnende begrijpen, datnbsp;zij ook konden werken, zoo als de Njonja Wo-landa (de Hollandsche vrouw) deed. Een vrolijknbsp;feest werd op het eiland gevierd, geheiligd doornbsp;gebed en gezang; eenige nieuwe Testamenten ennbsp;maleische gezangboeken werden uitgedeeld en kleinenbsp;geschenken gegeven.
Bij een bezoek van het nabijgelegen eiland Ma-
-ocr page 11-11
uipa maakte de verscliijuing vaii tei'VEE en vooral van zijne vrouw een vreemden indruk op de bevolking. // Het zwarte volkje - schrijft de zendeling van Allang - bleef in weerwil van al onzenbsp;pogingen om hen te winnen, bang voor ons. Wijnbsp;hoorden gedurig; die witte menschen zijn wel liefnbsp;en vriendelijk, maar hun huid deugt niet; daarnbsp;zijn wij bang voor.”
Als wij de woning te Allang binnentreden, dan vinden wij twaalf of meerdere meisjes ver,nbsp;eenigd, die onderrigt in handwerken ontvangen,nbsp;/ij, die te huis niets leeren dan een wminig etennbsp;te kooken en den overigen tijd in luiheid ennbsp;ledigheid doorbreugen, w'orden hier aan orde ennbsp;arbeidzaamheid gewend. Enkelen van hen komennbsp;des zondagsavonds terug om in den prentenbijbelnbsp;te zien eu de teksten, die onder de platen staan ,nbsp;in haren bijbel op te zoeken. Teffers gadenbsp;strooide het zaad des evangelies in de jonge harten uit, God biddende, dat zij zich later gedrongen mogten gevoelen van zijne genade in ciieistusnbsp;te spreken en voor hem te leven, die ook haarnbsp;met zijn bloed gekocht heeft.
Welk een feest was het te Allang, als er eene som van ƒ 50 door den Gouverneur Generaal bijnbsp;zijn bezoek van Ambon in 1860 aan de Allang-sehe meisjes gezonden werd, als oen blijk van
-ocr page 12-bijzondere tevredenheid over de proeven van nijverheid, die zijne Excellentie aangeboden waren.
// Toen ons die verrassing te beurt gevallen was - wij willen het verhaal van teffer hooren -riepen wij de werksters bijeen. Mijne vrouwnbsp;wachtte haar op met thee en iniandsch gebak;nbsp;allen zagen vreemd op. Toen vroeg ik haar:nbsp;begrijpt gij w'el, waarom gij geroepen zijt? Ennbsp;toen allen haar gevoelen gezegd hadden, verteldennbsp;wij wat we voor haar ontvangen hadden, ennbsp;bragten haar daarna in eene kamer, waar de geschenken op eene tafel gereed lagen. Eene uit dennbsp;kring kon haar gevoel niet onderdrukken, en bedankte zeer beleefd uit aller naam, omdat Toewannbsp;en Njonja meer voor haar waren dan eigen vadernbsp;en moeder.”
Onvergetelijk w'as het eerste kerstfeest, dat zij te Allang vierden. Wij willen het haar met haarnbsp;¦¦ eigene woorden laten verhalen, n Ten zeven urenbsp;’s avonds waren allen bijeen, uitgedoscht in hetnbsp;feestkleed; de deuren en vensters waren gesloten;nbsp;wij ontvingen ze in de voorgalerij. Onder hetnbsp;zingen van den 100®*^“ psalm gingen de deurennbsp;open, en het licht van den kerstboom, de geurnbsp;van allerlei rijstgebak, van thee en wijn stroomdennbsp;haar tegen. Nog nooit hadden zij zoo iets gezien ; verwonderd en verheugd schaarden ze zich
-ocr page 13-13
allen om den boom; mijne meisjes waren 32 in getal; in ’t geheel waren er 52 en de aanscbou-wers van buiten waren vele. ïefi'er vroeg omnbsp;den zegen van God op dit feest; vervolgensnbsp;schonk ik thee voor haar en bediende ze zelve ,nbsp;waarmede zij zeer vereerd waren. Hij sprak metnbsp;haar over de geboorte des Heilands en het doelnbsp;zijner komst. Allen luisterden eerbiedig. Ondernbsp;het zingen van feestliederen , het gebruik der spijzen en het bezigtigen van den boom werd hetnbsp;spoedig tijd tot scheiden. Voordat wij van elkander gingen, riep ik ieders iiaam af en gaf aannbsp;ieder der meisjes een geschenk van den boom. Elknbsp;had al eens gegluurd, of de naam, die op eennbsp;stukje papier bij elks geschenk geschreven stond,nbsp;ook de hare kon zijn, en zonderling, de meisjes,nbsp;die ik wegens leerzaamheid en hulpvaardigheidnbsp;het meeste had toegedacht, keken juist naar hetnbsp;allergeringste. Nadat het dankgebed uitgesprokennbsp;was, verlieten zij ons vrolijk en opgeruimd. Zoonbsp;vierden wij het eerste kerstfeest in onze negerij.nbsp;De Heer was in ons midden geweest en had onsnbsp;een waar genot bereid.”
Als wij naar het huisselijk leven der Ambou-sebe christenen vragen, dan bemerken wij, dat het hiermede treurig gesteld is. Het leven buitennbsp;den echt is er vrij algemeen; de ware huwelijks-
-ocr page 14-14
liefde schaarsch; den kinderen wordt, in den eersten leeftijd alles toegegeven, terwijl zij later met slagen geregeerd worden. Wat zal de zendelingnbsp;in zulk eene omgeving doen 1 Hij zal in zijnnbsp;huiselijk leven doen zien, dat het evangelie gelukkige echtgenooten maakt en een’ weldadigennbsp;invloed verspreidt. Het licht der huwelijksliefde,nbsp;geheiligd door het geloof in den Heer, verspreiddenbsp;haren zachten glans in het huisgezin te Allang,nbsp;n Mijn man - schreef zij - is nog altijd voornbsp;mij, wat hij mij bij zijn huwelijk beloofde te zullen zijn; ja veel meer, veel inniger, veel hartelijker.nbsp;Hij is mij een vriend, aan wien ik mij in allesnbsp;toevertrouw, en alle lief en leed dragen wij tenbsp;zamen.” Teffee ergerde en bedroefde zich overnbsp;de heerschende ontucht. Om het geregeld en ordelijk huwelijksleven te bevorderen, weigerde hijnbsp;de kinderen der ouders te doopen, die bij elkander wonen en geen huwelijk willen aangaan.nbsp;Deze maatregel, ofschoon botsing en strijd ontstond, had een zeer weldadigen invloed. Op opgeruimde;! toon schreef zij aan hare vriendin innbsp;18lt;50; ff verbeeld u, lieve beste! te Allang leeftnbsp;thans bijna niemand buiten het huwelijk.” Zij hadnbsp;aan een echtpaar, dat naar haren raad geluisterdnbsp;had om een eerlijk huwelijk aan te gaan, eennbsp;bruidsgeschenk gegeven , en zorgde later voor het
-ocr page 15-lo
doopkleed. Zoo trachtte zij aan de moeijelijke, maar schoone roeping der zendelingsvrouw tenbsp;beantwoorden. En kan het anders, of zij heeftnbsp;veler harten gewonnen ? Slechts een drietal proeven. Op haar geboortedag hadden zich reeds vroegnbsp;de meisjes aan de woning van den Pandita verzameld. Zij wilden Njonja eens verrassen ennbsp;bragten haar eenige zeer net bewerkte voorwerpen , wier vervaardiging zij van haar geleerdnbsp;hadden. Zij hadden daartoe de middaguren gebruikt, die zij anders slapende doorbragten , gelijknbsp;in Indië algemeen de gewoonte is, opdat het voornbsp;Njonja eene verrassing zou zijn. Bij gelegenheidnbsp;van den geboortedag des zeudelings hadden denbsp;Christenen te Allany hem komen geluk wenschennbsp;en in het geheim allerlei geschenken in de keukennbsp;achtergelaten. Uit gevoel van kieschheid haddennbsp;zij zich verwijderd, omdat zij geen lof wildennbsp;inoogsten. Waar het christendom in de harten isnbsp;doorgedrongen, daar ontstaat fijn en kiesch gevoel en wordt de waarachtige beschaving geboren.nbsp;Bij eene afwezigheid van drie weken uit hunnenbsp;negerij , vonden zij tot hunne verrassing het huisnbsp;zeer netjes schoon gemaakt. Op de vraag, wienbsp;dat gedaan had, was het antwoord: Toewan ennbsp;Njonja hebben ons zindelijkheid en opruimen geleerd; en nu kwamen eenige meisjes uit zich zelve
-ocr page 16-16
zich aanbieden , om tegen uwe komst het huis in orde te brengen, zoo als het nu is.”
Zij wenschte vurig, dat zij van eigenlijke be-keeringen uit hare omgeving kon spreken, be-keeringen, waarbij lust is om naar (iods wil te leven, w Maar de menschen” schreef zij //zijn hiernbsp;zeer gesloten; zij stemmen alles toe, wat denbsp;leeraar zegt, maar uit zich zelve spreken, hunnenbsp;zonden belijden, heilbegeerig zich toonen, neen,nbsp;niets van dit alles heeft zich nog in de negerijennbsp;vertoond. Maar daaraan wanhoop ik toch niet;nbsp;de Heer, die in zijn woord sprak: gij Geest! komnbsp;aan van de vier winden, en blaas in deze doo-den, opdat zij levend worden, kan ook hier levennbsp;en opwekking en volkomene bekeering geven.”
Wij vertrouwen, dat ook hier vruchten zijn, al worden ze niet gezien. De belofte Gods isnbsp;onwankelbaar: //inijn woord zal niet ledig tot mijnbsp;wederkeeren.” Aan die belofte klemt zich de warenbsp;zeiidelingsvrouw vast, en steunt en troost harennbsp;man, overtuigd, dat de wasdom zal komen. Maarnbsp;is het niet menigwerf onze fout, dat wij vruchten willen zien? En het geloof wil niet zien,nbsp;maar volgt en gehoorzaamt, ook al is het donker,nbsp;soms zeer donker. Tot de blijdschap der gezaligde)! behoort de verrassende ontdekking, dat zijnbsp;voor enkelen of meerderen ten zegen geweest
-ocr page 17-17
zijn, viui wie zij dit het alleraiinst verwacht hadden.
Bedrieg ik mij niet, dan wilt gij mij ongetwijfeld volgen naar de woning des zendelings, wiens onvergetelijke gade eenige dagen na hare bevallingnbsp;van zijne zijde werd weggerukt. En wat kunnennbsp;wij beter doen, dan n het verhaal van haar sterfbed , meest met de eigen woorden des zendelingsnbsp;mede te deelen.
tl Haar toestand - dus schrijft ïeffer - verergerde-Zij vroeg mij, wat ik van haar dacht. Ik antwoordde; mijn hart hoopt, doch mijn verstand vreest; ja ik geloof, dat de Heer u tot zich zal roepen.nbsp;Dat geloof ik ook - zeide zij - zeer bedaard; wijnbsp;moeten ons voorbereiden op hetgeen de Heer zalnbsp;doen. En toen ik weende, sprak zij: ween nunbsp;niet, wij hebben stof tot danken. Wij waren zevennbsp;jaren gelukkiger, dan ik mij ooit had kunnen voorstellen. Zoo ik heenga, zal ik niet noodig zijn,nbsp;want God de Heer zal wel voor u en mijnenbsp;kinderen zorgen. Toen ik vroeg, of zij bereidnbsp;was haren Heer te ontmoeten, antwoordde zijnbsp;met de bekende w'oorden, waarin zij hare diepstenbsp;geloofsovertuiging uitsprak:
Jezus! uw verzoenend sterven Blijft het rustpunt van ons hart.
Als wij alles , alles derven,
-ocr page 18-18
Blflft nw liefd' ons bij in smart,.
Ooh! wanneer mijn oog eens breekt,
’t Angstig doodzweet van mij leekt,
Dat uw bloed mijn hoop dan wekke.
En mijn schuld voor God bedekke.
Maar - vervolgde zij - hoewel dit mijne hope is, zie ik den Heer jbzüs nog niet; ja, ik gevoelnbsp;mij daarentegen door gedachten van wantrouwennbsp;en ongeloof bestreden. Het is mij, als of denbsp;aanklager aan mijne zijde staat, en mij op allesnbsp;wijst, wat mijne hoop kan doen wankelen. Hatnbsp;is - antwoordde ik - de aanklager der broederen,nbsp;der geloovigen, die tegen zijne bedoeling onsnbsp;groote diensten bewijst. Zijn doel is, om ons tenbsp;schudden en te ziften als de tarwe, en te doennbsp;gelooven, dat wij te onrein zijn, om tot jezüsnbsp;te gaan. Maar God gebruikt hem als een middelnbsp;ter onzer verootmoediging, opdat wij zouden begrijpen, hoe volstrekt noodig het is, dat wijnbsp;alleen tot het bloed van Gods Zoon de toevlugtnbsp;nemen. Hij noemt hem een valschen aanklager,nbsp;want hij wijst op vlekken, die werkelijk reedsnbsp;niet meer bestaan, omdat het kleed, dat de ge-loovige bedekt, is gewasschen in het bloed desnbsp;Lams. Hat is waar, - hernam de kranke - maarnbsp;wat zijn toch die vreeselijke gedachten, die uitnbsp;mijn hart oprijzen? Het is, als of alles, wat boos
-ocr page 19-19
is en gruwelijk, opbniist uit mijn hart. Ik zeide liaar; het zijn niet uwe, maar zijne gedachten,nbsp;die ons niet onbekend zijn. Zeg tot dien valscheunbsp;aanklager, dat hij zich bij jEzus aanmelde, ennbsp;de Heer zal hem vragen.- wie zal beschuldigingnbsp;inbrengen tegen de uitverkorenen Gods; wie zalnbsp;aanklagen die gereinigd zijn door het bloednbsp;des Lams ?
Twee dagen later gevoelde zij eene groote begeerte om het heilig avondmaal te vieren. «Laat mij - zeide zij - schoone witte kleederen aandoen,nbsp;want het uitwendig brnilofskleed mag niet ontbreken , als er inwendig bruiloft gevierd wordt.nbsp;Laat mij het vleesch van den Zoon des menschennbsp;eten en zijn bloed drinken, want ik heb geennbsp;leven in mij zelve.” Het heilig avondmaal werdnbsp;voor het ziekenleger bereid, en de echtgenoot gafnbsp;zijne stervende levensgezellin de teekenen desnbsp;nieuwen Verbonds.
Teffer nam den bijbel en las eenige woorden. Welke taal is krachtiger en inniger, welke spreektnbsp;meer tot het geweten het gevoel, het verstand,nbsp;dan de taal des bijbels? He Christen is met hetnbsp;boek dor boeken vertrouwd. Het was op den wegnbsp;des levens zijn gids, zijn troost, zijn vraagbaak.nbsp;Enkele woorden waren zaadkorrels in zijne ziel,nbsp;prikkels en nagels, handwijzers op den weg des
-ocr page 20-20
levens. En wat zou hij dan ook op de stervenssponde liever willen liooren, dan woorden des bijbels, die, hoe bekend ook, telkens weer eennbsp;nieuw gezigtspunt openen, of met ongewone krachtnbsp;nederdalen in de ziel en onbeschrijfelijken vredenbsp;in het versaagd hart uitstorten? Ook aan hetnbsp;sterfbed te Allang werden woorden des levens gehoord , als daar zijn ; Komt herwaartn tot mij allen ,nbsp;die vermoeid en belad zijn, en ik zal u ruste geren.nbsp;Uw hart worde niet ontroerd, gij gelooft in God, gelooft ook in mij. In het huis mijns Vaders zijn velenbsp;woningen, De Heer is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Al ging ik ook in een dal der schaduwen desnbsp;doods, ik zal geen kioaad vreezen, want gij zijt metnbsp;mij. Dezen, die bekleed zijn met lange witte kleederen,nbsp;dezen zijn het, die tiit de groote verdrukking komen ;nbsp;en zij hebben hunne lange kleedwren gewasschen en witnbsp;gemaakt in het bloed des Lams. Daarom zijn ze voornbsp;den troon Gods, en dienen hem dag en nacht in zijnennbsp;tempel. En die op den troon zit zal hen overschadw-ioen. Zij zullen niet meer hongeren noch zullen niet meernbsp;dorsten, noch de zon zal op hen niet vallen, noch eenigenbsp;hitte. Wamt het Lam , dat in het midden des troonsnbsp;is, zal hen weiden, en zal hun een leidsman zijn totnbsp;levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranennbsp;van hunne oogen ajwisschen.
Deze woorden verkwikten hare ziel. Haar hart,
-ocr page 21-•21
door schuldbesef verslagen, maar tevens verti'oost door Gods genade, sprak het amen uit op donbsp;woorden des ootmoeds en des geloofs , in het 3nbsp;en 4'^ vers van den berijmden ]30*‘“ Psalm neergelegd. Gp haar verlangen werd nog de kostelijkenbsp;boetzang, de 61®'-® psalm gelezen. En welk lied,nbsp;met een verbroken hart bepeinsd, bij den terng-blik op het leven dat achter ons ligt, en bij eenenbsp;diepe zelfkennis , is geschikter, om in eene ootmoedige, geloovige stemming bij het gebruik vannbsp;brood en wijn te smaken , dat jezus en die gekruisigd de troost en rust der ziele is ? Met geheel eenige gewaarwordingen werd het broodnbsp;gebroken en de beker der dankzegging opgeheven. 'J'reffende aanblik ! een bijkans stervende eet van het gewijde brood en drinkt vaunbsp;den wijn en legt daardooi’ getuigenis af van haarnbsp;geloof in den gekruisten zaligmaker. Wie warennbsp;getuigen van dit tonneel ? Velen waren er gekomen , sommigen zes uren ver, over bergen ennbsp;rivieren, om later bij Roematiga de zee over tenbsp;steken en naar Ambon te gaan. Onder hen vindennbsp;wij ook broeder roskott. Bevreemdt het u, datnbsp;allen weenden? Mijne vrouw slechts weende niet.nbsp;Terwijl allen met de hand het aangezigt bedekten,nbsp;om bet met tranen gevuld oog te verbergen, hiefnbsp;zij hare handen omhoog, opende hare oogen,
-ocr page 22-22
rigtte ze hemelwaarts eii bad: Kom nu , o Heer Jezus! ja Heer! kom haastelijk. ik knielde nedernbsp;voor hare legerstede, en sloot hare handen in denbsp;mijne om den Heer te danken. Hoe moeijelijknbsp;dit ook valt, wanneer het hart gebroken is, tochnbsp;gaf God mij kracht om dit te kunnen doen. Denbsp;heilige teekeuen waren gebruikt. Het was, als ofnbsp;zij zich gesterkt voelde naar geest en ligchaamnbsp;beide. Zij verzamelde nog eenmaal hare krachtennbsp;en sprak tot allen , overeenkomstig ieders bijzondere behoefte. Enkelen wenschte zij afzonderlijknbsp;te spreken, om hun te kunnen zeggen wat anderen niet hooren moesten. Zoo getuigde zij vannbsp;JEZUS , haren Heer. Op den volgenden dag begonnbsp;zij op eenmaal te zingen , terwijl ik dacht dat zijnbsp;sliep: u Wij zingen het heil van den Vorst desnbsp;levens.’' Het was mij daar - sprak zij - ondernbsp;het zingen , als of ik mij reeds in den hemel bevond en mij door vele engelen omringd zag. Zijnbsp;leerden mij een lied en zeiden tot mij, dat iknbsp;met hen moest aanhelfen: n Wij zingen het heilnbsp;van den Vorst des levens.” Maar ach ! - vervolgde zij - zoo lang wij hier op aarde zijn,nbsp;mengt zich nog iets gebrekkigs, zelfs in onze hoogste geestelijke vreugde. Toch gevoelde zij zichnbsp;onuitsprekelijk gelukkig; na eenige oogenblikkennbsp;zong zij:
-ocr page 23-2.‘J
Jezus! in uw inagtige armen ,
Wordt de zoetste troost gesmaakt;
Als zich niemand scheen t’ erbarmen,
Hebben uwe magtige armen IJzren ketens losgemaakt,
Ja, dc Heer had al hare ketenen losgemaakt, cn nil bewoog zij zich zoo vrij, en was zalig innbsp;hem , die haar gekocht had met zijn bloed. Henbsp;oogenblikken van lijden, die meermalen vreesselijknbsp;waren, werden door de voortdurende nabijheidnbsp;van liaren Heiland zeer verzacht, n O hoe heerlijk ” riep zij uit. Wat was zoo heerlijk ? oHetnbsp;oog des Heeren - antwoordde zij - is onbeschrijfelijk schoon. Het zag mij zoo vriendelijk aan,nbsp;en sprak zooveel van genade en vrede. Het wasnbsp;zoo geheel anders vóór eeriige dagen ; destijds wasnbsp;het zoo ernstig, zoo dreigend; maar thans lokt mijnbsp;dat oog zoo vriendelijk uit, O laat het mij nognbsp;eenmaal zien.” n Hat kan - sprak ik — de Heernbsp;alleen doen.” n Ja, dat weet ik wel, maar gijnbsp;knul mij toch behulpzaam zijn.” En eensklapsnbsp;herinnerde mij de Heer de woorden van Ps. 97; 7,
Gods vriendliik aangezigt Heeft vrolijkheid eii licht,
Voor alle opregte harten,
Ten troost verspreid in smarten.
Juicht, vromen ! in uw lot.
-ocr page 24-24
Verblijdt u steeds in God,
Roemt, roemt zijn heiligbeid,
Zoo wordt zijn lol' verbreid,
Voor al dit heilgenot.
«¦Ja - hervatte zij - zoo is juist het oog des Heeren. Het is vriéndelijk, het maakt vrolijk ,nbsp;het geeft licht, ja zeer veel licht. Het verspreidtnbsp;troost en doet smarten vergeten.”
’t Was werkelijk, of hare smarten verminderden , maar ook hare krachten namen af, hoewel zij steeds bleef verzekeren, dat zij JEZUS zag ennbsp;de Engelen Gods, die haar wenkten, als of zijnbsp;haar met zich wilden leiden. Waren dit niet denbsp;gedienstige geesten, die uitgezonden w'orden omnbsp;dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen ?nbsp;Eu zie! als zij den doodstrijd streed, was zijnbsp;zoo rustig en kalm, als ging zij zigtbaar aannbsp;de hand van jezüs , die haar leidde door hét dalnbsp;der schaduwen des doods. Er was geen vrees opnbsp;haar gelaat, want de Heer was met haar. Ziende,nbsp;dat zij tot de poort des doods naderde, fluisterdenbsp;ik haar haar meest geliefd vers in het oor •.
Jezus! uw verzoenend sterven Blijft het rustpunt van mijn hart.
Amen ! sprak ik daarop ; hierop volgde nog een snik, als of zij wilde zeggen: ja! amen! Mijne
-ocr page 25-‘2i
lieve vrouw was niet meer in ons midden. Wij weenden om haar lijk en zeiden : Zalig zijn denbsp;dooden, die in den Heer sterven.
Op den Godsakker werd een graflied gezongen. Ben vijfjai'ig zoontje begon te schreijen en riep:nbsp;och! laat mij hier blijven, laat mij hier blijven.nbsp;Het gelukte mij - schrijft de diep bedroefde broeder - mijnen mattheüs te overreden, dat zijnenbsp;moeder ditmaal alleen moest gaan, en hij haarnbsp;later zou volgen, zoo hij den Heer leerde vreezen.nbsp;n Maar laat mij - sprak het bedroefde jonkske -laat mij bloemen strooijen op moeders graf.” Iknbsp;vlocht een krans en lag die ter plaatse, waarnbsp;het hoofd rustte, en eenige palmtakken ter plaatse,nbsp;waar de handen waren. Zoo stelt zich dan hetnbsp;kind zijne moeder voor, en zoo stel ik mij ooknbsp;mijne vrouw het liefst voor, getooid in het wittenbsp;kleed, met den palmtak der overwinning in denbsp;hand , en zingende ; de zaligheid zij onzen God ,nbsp;die op den troon zit en het I,am.
Niet ons, o Heer! niet ons , o Heer !
Uw naam alleen zij eeuwig eer 1 —
Zoo leefde en stierf coiutiE haktm-IN. Moge God ons dat blijmoedig en werkzaam geloof gevennbsp;of vermeerderen , dat wij in haar aanschouwdnbsp;hebben ! Hij schenke ons menige zendelingsvrouw.
-ocr page 26-26
die nit eigene ervaving het evangelie kent en een zegen in haren werkkring is, en vereenigonbsp;ons met allen, die met otis arbeiden aan denbsp;komst van Gods koningrijk!