Tin.
VA.X EENEX
Godfried arnold ze^t in een zijner lieerlijke gedichten ;
üe weg is dikwijls krom, en toch ook regt.
Dien gij nw kindren hier, te gaan hebt opgelegd;
En pleeg’t ook wonderlijk soms daarop toe te gaan,
Toch zal in 't eind alleen Uw hooge raad bestaan.
Dit bleek ook in den knaap , wiens levensloop ik u thans zal mededeelen.
Thom.as tormey w'erd in het graafschap Kil-dairn in Ierland geboren. Zijne ouders waren ame, maar eerlijke lieden. Daar zij strengenbsp;katholieken waren en er in den ganschen onitreknbsp;slechts protestantsche scholen bestonden, onthielden zij aan hunne kinderen uit louter dweepzuchtnbsp;de weldaden van het schoolonderwijs. Dit smarlte
-ocr page 2-onzen THOMAS , zelfs toen hij iiog zeer jong was , ten zeerste; want hij was vurig van geest ennbsp;kon het maar niet dulden , dat zijne speelkameraden hem in iets vooruit waren. Vooral wasnbsp;hij boos op den pastoor van het dorp, wiennbsp;liij voor de oorzaak hield , dat ook hij niet velerlei nuttige zaken kon leeren en de schoolprijzen en belooningen zich kon verwerven , die aannbsp;zijne gelukkige kameraden soms ten deel vielen.nbsp;De genoemde priester was een zeer hard en strengnbsp;man , die de kinderen zijner kudde met den stafnbsp;van het n wee u! ” regeerde.
Thomas kon de harde tuchtiging nooit vergeten , die hij op zekeren dag van hem onderging. De knaap speelde namelijk eens met steentjes,nbsp;en was zoozeer in het spel verdiept, dat hij nietnbsp;eens bemerkte, wie voorbijging en dus ook nietnbsp;opstond om den pastoor te groeten : daarvoornbsp;kreeg hij echter de vreesselijkste slagen. Doohnbsp;deze kastijding had juist de tegenovergesteldenbsp;uitwerking van hetgeen de priester op het oognbsp;had en verwachtte. In plaats dat het den knaapnbsp;eene heilzame vrees voor zijn Weleerwaarde en denbsp;kerk iuprentte, diende de harde en onregtvaardigenbsp;behandeling veelmeer om een diepen haat tegennbsp;beiden in zijn binnenste te verwekken ; ja zij deednbsp;bij hem, hoe jong hij ook raogt zijn, het besluit
-ocr page 3-tot rijpheid komen om zich nooit door een priester of door de kerk te laten beheerschen; en van diennbsp;dag af aan kwam hij nooit weer ter kerke, dannbsp;wanneer hij soms door zijnen vader er toe gedwongen werd.
Hij was nog zeer jong, toen hij bij een welgestelde familie in de nabuurschap in dienst kwam. Zijn goed gedrag , zijne geschiktheid en natuurlijkenbsp;goedheid van hart, deden hem zoo zeer het vertrouwen van zdjnen meester winnen, dat die hemnbsp;spoedig van boodsohaplooper en staljongen totnbsp;opzigter verhief. Maar zijn heer, een ijverig katholiek , hield een wakend oog op Thomas en toennbsp;hij merkte, dat zijn dienaar noch ter kerk kwam,nbsp;noch aan biecht of andere godsdienstige handelingen deelnam, onderhield hij hem daarover. Thomasnbsp;verklaarde gewoon te zijn dat alles in de gemeente zijner geboorteplaats waar te nemen, zoo dikwijls hij zijnen vader bezocht. De meester vertrouwde deze verzekering niet regt, en reed zelfnbsp;naar het dorp om zich persoonlijk van de zaaknbsp;te overtuigen; deze bevond dat alles logen was,nbsp;en nu werd ïiiomas op nieuw tot vasten, boetedoeningen en biechten veroordeeld, wat hemnbsp;echter, in stede van hem met de kerk rn harenbsp;instellingen te verzoenen, slechts te meer tegennbsp;haar verbitterde, hoewel hij voor het nitcrlijke
-ocr page 4-toch wat meer eerbied moest voorwenden. Van de protestansche godsdienst sprak men in zijne omgeving nooit anders dan in de meest smadelijkenbsp;en lasterlijke uitdrukkingen, en van den bijbelnbsp;heette het, dat dit het gevaarlijkste boek was,nbsp;dat men den meiischen in handen kon geven.nbsp;Zoo groeide hij in waarheid als een heiden op,nbsp;geheel zonder God in de wereld. Maar de Heernbsp;vergat hem niet. Onder de gasten, die nu ennbsp;dan in het huis van zijnen heer kwamen, wasnbsp;ook een engelsch zeekapitein, een verre bloedverwant van de familie, die van allerlei avonturennbsp;en gevaren wist te vertellen , en die door thomasnbsp;met de grootste opmerkzaamheid en diepste belangstelling aangehoord werd. Kapitein cranmer wasnbsp;gezagvoerder op een Londensch handelsvaartuig,nbsp;dat meestal op de Westkust van Afrika handelnbsp;dreef. Hij was een zeer vriendelijk en welwillendnbsp;man, en wist eene menigte weinig bekende ennbsp;boeijende geschiedenissen te vertellen over de zeden , gebruiken en gewoonten der inlanders. Toennbsp;hij bemerkte met welk een weetlust Thomas zijnenbsp;vertellingen aanhoorde, gaf hij hem op het vriéndelijkst de vrijheid hem vragen, welke ook, tenbsp;doen en hij vond er genoegen in den fiinkennbsp;knaap zoo veel te vertellen als hij zelve slechtsnbsp;wist. Op zekeren dag waagde de knaap het den
-ocr page 5-5
kapitein zijnen wensch te kennen te geven van ter zee te willen varen en matroos te worden.nbsp;Zoo het hem (thomas) mogt gelukken de koistennbsp;van de reis naar Londen bij elkaar te brengen,nbsp;antwoordde de kapitein, wilde hij hem gaarnenbsp;aan boord van zijn schip in dienst nemen. Thomas legde er zich nu met hart en ziel op toe omnbsp;zooveel geld te besparen, dat hij naar Londennbsp;kon reizen. Eindelijk toen hij 18 jaar oud was,nbsp;verliet hij met een dubbel stel kleederen eunbsp;eeuige guldens in den zak, zijne geboorteplaats,nbsp;en begaf zich op weg naar Londen. Maar denbsp;arme jongen zou bitter teleurgesteld worden.nbsp;Toen hij in het huis kwam, door den kapiteinnbsp;hom aangewezen, hoorde hij tot zijne ontzetting,nbsp;dat de kapitein wel niet binnen twee of drienbsp;maanden naar de hoofdstad zou terugkeeren.
Thomas dwaalde mismoedig in de ontzettende wereldstad rond, tot dat hij eindelijk ziek van verdriet in een hospitaal gebragt werd. Pe eerstenbsp;aanvallen der koorts, die hem aangreep, hadnbsp;hij weldra doorstaan; na verloop van twee ofnbsp;drie weken kon hij weer een weinig opstaan, ennbsp;zelfs aan de andere zieken om hem heen, dienbsp;voor het meerendeel veel ernstiger ziek waren dannbsp;hij, kleine liefdediensten bewijzen.
Zijne genezing ging echter maar langzaam voor-
-ocr page 6-uit. Onderwijl hechtte hij zich zeer aan oenen jongen matroos, wiens krib digt bij de zijne stond, ennbsp;hij hield zich voor elke kleine dienst, die hij hemnbsp;kon bewijzen, rijkelijk schadeloos gesteld door denbsp;verhalen uit het zeeleven , die hem john (zoonbsp;heette de matroos) wist te vertellen. Op zekerennbsp;dag werden beiden verrast door het binnenkomennbsp;van eene arme doch fatsoenlijk gekleede vrouw,nbsp;die naar den zieken jongen matroos JOHN vroeg.nbsp;De uitdrukking van haar gezigt was zeer gevoelig en hare stem zacht en liefelijk. Toen mennbsp;haar de krib van den jongen gewezen had,nbsp;ging zij er naar toe, sprak hem aan en zeidc,nbsp;dat zij de weduwe van eenen van John’s vroegerenbsp;kameraden was, die verscheidene jaren lang metnbsp;hem op hetzelfde schip gevaren had; en nu zijnbsp;gehoord had, dat JOHN zoo ziek was, kon zij hetnbsp;niet over het hart krijgen, hem niet eens tenbsp;bezoeken in de hoop, dat zij hem eene dienstnbsp;kon bewijzen. Haar zalige man, zeide zij, hadnbsp;de levensreis gelukkig ten einde gebragt, ennbsp;zijn scheepje was — hiervan was zij vast overtuigd — behouden in de liaven der eeuwige rustnbsp;aangekomen. Daar zij nu wist, dat de doktoren JOHN voor ongeneeslijk hielden , zoo wildenbsp;zij hem vragen , of hij ook naar de hemelschcnbsp;haven toestuurde, eu of hij wel den regten stuur-
-ocr page 7-man aan boord had, — Hem, die de zijnen door al de onweders en stormen van het levennbsp;veilig en ongekwetst kon heenbrengen? Johnnbsp;schudde het hoofd en lachte. Toen vroeg zijnbsp;hem of hij wel eenen bijbel had ? — ;/ Neen”nbsp;was het antwoord. — // Kunt gij lezen ? ” —nbsp;//Neen.” — Nu, dan zou zij, dus ging zij vriendelijk voort, maar een weinig van haren tijd afzonderen en meermalen komen om hem iets voor tenbsp;lezen, thomas begon nu alle mogelijke katholieke bewijsgronden tegen den bijbel in te brengen , die hij vroeger had vernomen, maar zijnbsp;antwoordde: //daar gij hem nooit zelf hebt gelezen , of ook maar hebt hooien voorlezen, kunt gijnbsp;er niet over oordeelen; ik zelf was een katholiek, maar God heeft zijn licht in mijn hartnbsp;doen schijnen door het hooien van zijn woord,nbsp;en ik hoop, dat dit door zijnen zegen ook bij unbsp;geschieden zal.” Naauwelijks had de wakkerenbsp;vrouw de zaal verlaten , of aan alle kanten gingnbsp;er een schaterend gelach op, en elk meende zijnennbsp;buurman in het spotten met de godsdienst, denbsp;priesters en al wat daarmede zameuhing, de loefnbsp;te moeten afsteken. De eerste maal toen vrouwnbsp;JEKRAM (zoo heette zij) terug kwam, bragt zijnbsp;haren bijbel en eeuige lekkernijen mede, die zijnbsp;met eigen hand voor den armen zieke bereid had.
-ocr page 8-8
De matroos luisterde nu ten minste uit dankbaarheid, zoo dikwijls zij hom uit het Woord Gons voorlas, en tegen hom daarover sprak; maar elkenbsp;keer , zoodra zij de zaal verlaten had, keerde hetnbsp;zelfde spotten en lagchen terug.
Dit kon aan de goede vrouw niet ontgaan, en toch, hoe weinig vrucht zij ook van haar liefdewerk zag, zij hield niet op met gedurig wedernbsp;te komen. Zij hield vast aan de goddelijke belofte , dat het woord van den levenden en waar-aehtigen God niet ledig zou terugkeeren. Ooknbsp;met THOMAS sprak zij nu en dan, en zocht hemnbsp;de liefde van Jezus, waarmede Hij de gatisohonbsp;wereld had liefgehad, regt levendig voor oogennbsp;te stellen; maar de harten harer toehoordersnbsp;sehciien harder dan steen te zijn en moeijelijkernbsp;te doorbreken, dan muren van metaal. Dikwijlsnbsp;verliet zij de zaal met tranen in de oogen. Maarnbsp;er staat geschreven: » Die onder tranen zaaijen ,nbsp;zullen onder vreugde maaijen. Zij gaan henen,nbsp;en weenen, en dragen edel zaad; en komen metnbsp;vreugde weder, en brengen hunne sehoven.”
Dit mogt de edele vrouw op aarde waarschijnlijk niet meer aanschouwen ; maar op den dag des oogstes zal zij het met vreugde bemerken.nbsp;Thomas was nu drie maanden lang in het hospitaal geweest en binnen twee dagen zou hij het
-ocr page 9-9
gcliucl hersteld weder verlaten. Ziet, daar sterft plotseling zijn vriend john , de matroos, zondernbsp;ook maar eenig teeken gegeven te hebben, datnbsp;er geloof en hoop in hem was. Vrouw jerramnbsp;kwam den volgenden dag een bezoek brengen, ennbsp;daar zij van het plotselinge sterfgeval hoorde, ennbsp;tevens zag, welk een diepen indruk dit ook opnbsp;XHOMAS gemaakt had, sprak zij met hem zeer ernstig en plegtig over het heil zijner onsterfelijke ziel.nbsp;Toen zeide zij hem vaarwel, gaf hem den bijbel,nbsp;waaruit zij hem dikwijls voorgelezen had, tennbsp;geschenke, en bad hem van ganscher harte, datnbsp;hij dien bijbel niet enkel altijd zou bewaren,nbsp;maar ook , indien het eenigzins mogelijk was,nbsp;hem zelf zou pogen te leeren lezen. Thomasnbsp;bond hem in eenen zakdoek, en later, toen hijnbsp;zieh een koffer aanschafte, leide hij hem ernbsp;onder in , ten einde hem - ten minste voornbsp;eenigen tijd - te vergeten. De trouwe vriendin,nbsp;van wie hij hem gekregen had, zag hij nooitnbsp;weder. Zij had het zaad uitgestrooid, maar Godnbsp;moest den wasdom geven. Nadat ïhomas hetnbsp;hospitaal verlaten had, vond hij werk in eennbsp;handelshuis, waar men zaken voor de zeevaartnbsp;vervaardigde. Kapitein cran.mer was hierbijnbsp;bekend, en daar bleef hij zoolang, tot dat dezenbsp;naar Londen terug keerde. Toen het schip einde-
-ocr page 10-lijk zeilree lag, scheepte thomas zich met den kapitein in , en spoedig was men onder zeil naarnbsp;Afrika’s Westkust. De lading , helaas, was vannbsp;een hoogst bedeukelijken aard.
Kapitein cuanmer was een welgezind , vriendelijk man ; hij geloofde vast aan den bijbel en aan boord van zijn schip duldde hij , voor zoonbsp;ver het in zijn vermogen was, geen vloeken,nbsp;geene ruwheid. Maar zijn vaartuig was bevrachtnbsp;met tabak , brandewijn , vuurwapenen , kruid cnnbsp;messen , die voor de bewoners van een ongelukkig heidensch land bestemd waren ! En is hetnbsp;niet juist de rampzalige brandewijn , die allenbsp;hartstogten der arme negers prikkelt en ontsteekt rnbsp;Geeft men hun met die geweren en messennbsp;niet de middelen in de hand om elkander tenbsp;kwetsen, te vernielen en om te brengen? Helaas!nbsp;uit een christenland worden zulke waren aan dcnbsp;arme heiden-volken gebragt! Men vrage aan denbsp;zendelingen op de kusten van Afrika, wat dcnbsp;ergste vijand is, tegen wien zij moeten kampen.nbsp;Men vrage hun, wat aan de uitbreiding des Evangelies het meest in den weg staat. Is het ooknbsp;de pestilentie, ziekte en dood? Neen. — Is hetnbsp;afgoderij , tooverij , priesterbedrog , onwetendheid ,nbsp;bijgeloof, gruwzaamheid, barbaarsehheid ? Neen!nbsp;neen ! niets van dat alles. Het is de brandewijn.
-ocr page 11-Hit haudelsvaartiiig dan , met de elementen des doods bevraclit, voerde zijne lading naar datnbsp;deel van Afrika’s Westkust, dat het digtst bijnbsp;het koningrijk Asantc ligt, - een der magtigstenbsp;on tevens gruwzaamste staten van dat land. Denbsp;vuurwuipcnen , die men als riiil-arlikelen daarheennbsp;bragt , worden hoofdzakeiijk voor de slavenjagtennbsp;in het binnenland gebruikt; want op de zwakkenbsp;stammen , die verder landwaarts in wonen, wordtnbsp;door hunne krachtige en gruwzame naburen evennbsp;als op wilde dieren jagt gemaakt, en ten getale vannbsp;duizenden worden zij jaarlijks naar de kust gesleept,nbsp;om daar in slavenschepen gepakt en vervolgensnbsp;verzonden te worden. Hij het verkeer met ditnbsp;volk heeft men veel kloekheid, geduld en onverschrokkenheid noodig, zoo men niet wenscht,nbsp;dat de inlanders die wapenen des doods keerennbsp;tegen degenen , die ze hun bragten.
Daar het gebruik van geld in die streken geheel onbekend is , Irestaat de geheele handel bijna uitsluitend ill een ruiling van waren; ook is elk,nbsp;die met hen handel drijft, genoodzaakt zeer veelnbsp;op hunne eerlijkheid te vertrouwen.
De eiiropesche handelaars ruilen hunne waren (brandewijn, enz.) togen pal mol ij, elpenbeen ennbsp;stot'gond in ; maar daar al deze zaken slechts innbsp;hot binnenland gevonden worden , moet de kapi-
-ocr page 12-teiii van een handelsvaartuig een zekere lioeveel-heid waren aan de inlaudsche tusschen-handelaars toevertrouwen, waarmede deze dan naar hetnbsp;binnenland reizen en de landproducten daartegennbsp;inruilen. Deze gang van zaken vordert dikwijlsnbsp;vele weken tijds; onderwijl moet het schip aannbsp;de kust voor anker liggen, en de kapitein moetnbsp;dikwijls al zijn geduld ten offer brengen, om denbsp;terngkeer der tusschen-handelaars af te wachten.
Bovendien moet hij eiken aanzienlijken neger, die hem eens op het schip wenscht te bezoeken ,nbsp;voorkomend aan boord nemen en op spijs ennbsp;drank trakteren. Nu bezat kapitein cuanmeunbsp;juist geen zeer grooten voorraad van geduld. Hijnbsp;had verscheidene duizende guldens aan waardenbsp;naar het binnenland gezonden, en nog altijdnbsp;wachtte hij te vergeefs op den terugkeer dernbsp;tusschen-handelaars; ook w'ekten eenige eigenaardige voorvallen het vermoeden bij hem op, datnbsp;de opperhoofden en de oudsten van de dorpennbsp;der omliggende buurten niets anders in hunnbsp;schild voerden dan hem geheel en al van kantnbsp;te maken. Thomas lag op deze wijze vele wekennbsp;daar voor anker, wat zeker geen aangename taaknbsp;was, vooral onder de drukkende tropische hittenbsp;der afrikaansche zee. Op zekeren dag moest hijnbsp;iets in zijn koffer zoeken, en ziet! zijn oog valt
-ocr page 13-op zijnen bijbel. De gedachte komt bij hem op, dat de kapitein, die zoo goed voor hemnbsp;geweest was, hem welligt lezen zon willennbsp;leeren. Hij nam zijnen bijbel, ging eerst vannbsp;den eenen matroos tot den anderen, en leerdenbsp;van hen de letters.
Toen ging hij tot den kapitein zelven, en deze begon bereidwillig hem onderrigt te geven; dochnbsp;hij staakte dit dikwijls en las onzen thomasnbsp;hard op voor, maakte daarbij zijne aanmerkingennbsp;en klaagde niet zelden over zijne eigene ontrouw,nbsp;zijne eigene nalatigheid in het gebruik der heiligenbsp;Schrift, vooral toen hij hoorde, op welke eigenaardige wijze THOMAS in het bezit van het boeknbsp;gekomen was. Ja, van dien dag af aan riepnbsp;de kapitein geregeld zijn volk te zamen, en lasnbsp;en verklaarde voor hen het Woord Gods.
Zoo vervlogen weken. Het geduld van den kapitein was nu geheel uitgeput; hij wilde niemand der inlanders, die bij hem aan boord kwamen , iets meer te eten geven en behandelde hennbsp;barsch en ruw. Thomas , die altijd goedhartignbsp;en week was, plagt dikwijls iets van zijn dage-lijksch rantsoen te besparen om hun wat tenbsp;kunnen geven; vooral bedacht hij met zulkenbsp;overgeschoteiie brokken eenen inlander, die er zw'aknbsp;en ziekelijk uitzag. Thomas gevoelde groot raede-
1^
-ocr page 14-14
lijden met den armen bobby , zooals men liem noemde , en had altijd eene hete broods of eennbsp;vriendelijk woord voor hem over.
Ten laatste besloot de kapitein niet langer te wachten. Hij wilde zijn geld fl) hebben. Hijnbsp;noodigde nu de aanzienlijkste mannen en denbsp;opperhoofilen der grootste dorpen uit tot eeuenbsp;partij op het schip. Naauwelijks waren zij bijnbsp;elkaar of hij liet hen vatten , in boeijen klinkennbsp;en verklaarde , dat hij niemand hunner vrij wildenbsp;laten, voor hij zijn geld had. Hit was een zeernbsp;gewaagde stap; want hij zelve had slechts achtnbsp;mannen aan boord, terwijl hij omringd was vannbsp;geheele scharen wilde menschen, die tot alles innbsp;staat waren. Thom.vs was steeds gezond geweest,nbsp;maar was juist daags te voren door de afrikaan-sehe koorts aangegrepen, en moest beneden innbsp;zijne kooi het bed houden. Een der gevangenennbsp;gelukte het ’s nachts te ontvlugten en toen denbsp;morgen daagde, zag de kapitein zijn schip doornbsp;honderde booten omringd, alle met na.akte,nbsp;maar gewapende wilden bemand, die van begeertenbsp;schenen te branden om den smaad , hunnen stamnbsp;aangedaan , te wreken. Tegen zulk eene massa
(1) Alle waren, die door handelsvnartuigen naar Afrika’s kusten gebragt worden , duidt men eenvoudig aan door denbsp;uitdrukking geld.
-ocr page 15-het op te nemen, te meer daar zij allen met geweren, messen en pistolen gewapend waren,nbsp;l)leek voor den kapitein en zijne matrozen schiernbsp;onmogelijk te zijn. Hij en zijne manschappennbsp;werden allen op de onmenschelijkste wijze neer-gesabeld. Toen Thomas het geschreeuw en denbsp;verwarring, die er op het dek plaats had, bemerkte , begreep hij spoedig wat dat beteekende;nbsp;en daar hij bij zijne zwaklieid toch van geennbsp;nut kon zijn, kroop hij uit zijne kooi, gingnbsp;naar beneden in het onderste scheepsruim, ennbsp;verschool zich daar, nog altijd hard van denbsp;koorts geplaagd, achter een hoop oud gereedschap en vodden.
Spoedig lioorde hij , hoe de wilden alle hoeken doorzochten. Eindelijk ontdekten zij een vaatjenbsp;brandevrijn; met een waarlijk helsch gejubel werdnbsp;het op het verdek gebragt en opgebroken. Henbsp;tverking hiervan bleef niet achter; het wilde,nbsp;afgrijselijke gejuich , het luide gelach , het handklappen , dansen en huppelen , vermengd met hetnbsp;steunen der gewonden en stervenden, maakten dennbsp;armen thomas te moede, alsof hij zich in hetnbsp;voorhof der hel bevond. Tot nog toe waren denbsp;lijken der vermoorden (zooals hij daarna hoorde)nbsp;rustig blijven liggen op de plaats, waar zij gevallen waren ; nu echter, daar die onmenschen door
-ocr page 16-den brandewijn verhit en als dol waren, schopten üij de lijken met de voeten elkander toe, verminkten ze , vierden hunne barbaarsohe snoodheid er aan bot, en wierpen ze ten laatste in zee.
Kapitein cranmer en zijn volk viel waarlijk een smartelijk lot ten deel; maar was het nietnbsp;eeue wonderlijke en genadevolle zorg van God,nbsp;dat al deze ongelukkigen kort te voren op hetnbsp;Woord Gods werden gewezen en den weg dernbsp;zaligheid leerden kennen ? Tegen den avond werdnbsp;het rustig op het schip. Thomas vermoedde,nbsp;dat de brandewijn zijne gewone werking hadnbsp;gedaan, en dacht, dat zijne vijanden nu in eenennbsp;genisten slaap zouden liggen. Daar hij vooruitzagnbsp;dat den volgenden dag de geheele lading aannbsp;land zoude gebragt worden, verliet hij zijnenbsp;onzekere schuilplaats , en zocht eene andere.nbsp;Eindelijk kwam hij aan het bed van den kapitein. Onder dit bed was eene kleine ruimte,nbsp;waar een aantal geweren lagen, met de loopennbsp;naar voren gerigt. Thomas schoof eeuige geweren op zijde en kroop nu in deze ruimte ondernbsp;het bed. Hier kon hij zich niet verroeren ennbsp;ter naauwernood adem halen , wat zeker zijnenbsp;koorts deed verergeren. .
Gedurende den langen tijd, dat het schip aan de kust voor anker gelegen had, had thomas veel
-ocr page 17-van de taal der inlanders geleerd en kon ze tamelijk verstaan, Naauwelijks had hij zich verstoken of hij hoorde de stemmen van twee mannen, dienbsp;langs den scheepstrap naar beneden kwamen. Eennbsp;van de twee was iemand, die, — hij wist nietnbsp;waarom — van den beginne af op Thomas zeernbsp;gebeten was geweest. » Thomas was niet onder denbsp;dooden,” hoorde onze arme vriend de een tot dennbsp;ander zeggen , n hij moet ergens verscholen zijn,nbsp;als ik hem vind, zal ik hem kwellen en folterennbsp;totdat hij den geest geeft.” Met deze woordennbsp;nam de man een lang scherp zakmes, stak daarmede verscheidene malen driftig door de matrasnbsp;van het bed heen en soms zoo diep, dat Thomas ,nbsp;die er onmiddelijk onder lag, op verscheidenenbsp;plaatsen ligt gewond werd. Toen echter de woedende mensch de geweerloopen bemerkte, dienbsp;onder het bed uitstaken, sloeg hij zijnen medge-zel voor, ze zich toe te eigenen, en ze hier ofnbsp;daar te verbergen buiten weten hunner landslieden;nbsp;Want in den regel wordt de gansche buit bij dennbsp;hoofdman gebragt en is hij het, die hem verdeeltnbsp;De andere vond dit goed, en nu begonnen zij denbsp;geweren, waarop thomas lag, naar voren te trekken. Iedere keer, als zij een geweer naar vorennbsp;trokken, moest thoma.s zich een weinig opligteunbsp;en tegen het bed aandrukken, om niet te laten
-ocr page 18-18
merken, dat hij er onder zat. Eindelijk waren al de geweren er uit en dadelijk stegen zij beidennbsp;naar het verdek. Ditmaal was thomas het gevaar ontkomen, maar het ergste kwam nog aan.
Den geheelen dag was er niets anders dan geschreeuw en verwarring op het dek geweest. Daarenboven nam de koorts van den armen zieken zoo hevig toe, dat hij naauwelijks iets meer denken kon. Weldra volgde op de onverdragelijkenbsp;heete koorts de koude koorts en nu werd zijnnbsp;hoofd een weinig helder. Sedert vier en twintignbsp;uren was er niets over zijne lippen gekomen ; zijnenbsp;keel was door den dorst geheel verdroogd, allenbsp;ledematen deden hem zeer, en toch durfde hijnbsp;zich niet buiten zijne schuilplaats wagen, uit vreesnbsp;van ontdekt te worden door de massa woedendenbsp;inlanders, die hem overal omgaven en naar zijnnbsp;bloed hunkerden. Het was hem eene uitgemaaktenbsp;zaak, dat men hem den volgenden dag zounbsp;vinden, en wat stond hem anders te wachten, dannbsp;een gruwzame dood, — en ach, hij had geen Godnbsp;op wien hij zijn vertrouwen kon stellen, geenenbsp;hoop, aan welke hij zich, aan gene zijde desnbsp;grafs, kon vastklemmen! Hij dacht dan dit, dannbsp;dat, wat hij doen moest, tot dat hem ten laatstenbsp;alles begon te draaijen en het hem werd alsof hijnbsp;waanzinnig werd. Moest hij hier rustig en stil
-ocr page 19-19
lilijven liggen tot aan den morgen in de lioop van niet ontdekt te worden ? Neen, hij wist datnbsp;was onmogelijk; zij moesten hem vinden. Op hetnbsp;schip was echter geen andere plaats, waar hijnbsp;veilig kon zijn. De vrees voor een’ gruwzamennbsp;en smartelijke!! dood vervulde zijne gansche zielnbsp;Dan kwam de gedachte bij hem op of hij nietnbsp;pogen zou door zwemmen het strand te bereiken. Maar het schip lag een uur ver van hetnbsp;land, en hij zelf was zoo zwak, dat hij zich naau-welijks van den grond kon oprigten en op de beennbsp;houden. Dit ging dus niet. Dan dacht hij weer ofnbsp;ook soms de booten der inlanders, die aan boordnbsp;waren, digtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schip lagen, ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of hij niet
met nbsp;nbsp;nbsp;een derzelvenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zounbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kunnen ontvlugten. Maar
hij durfde zich niet verroeren, nog veel minder zich op het verdek wagen om eens te zien hoenbsp;de zaken stonden. Eindelijk viel hem de vrees-selijke gedachte van zelfmoord in. Hij wildenbsp;zich in zee werpen en zoo een einde aan zijnnbsp;leven maken; dat was toch een zachter dood,nbsp;dannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wanneernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;handen van dienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;woedende
menschen viel. Maar nu vielen hem ook al de afgrijsselijke zaken in van het vagevuur, van denbsp;verdoemenis der goddeloozen, van de vlammennbsp;des gerigts, en wat hij verder van den priesternbsp;hadnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gehoord;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was dat alles reedsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lang ver-
3*
-ocr page 20-geten, maar nu drong het zich met volle kracht weer aan hem op, en vervulde hem met afgrijzen.nbsp;Vervolgens kwamen hem de troostrijke woordennbsp;van Jezus liefde voor den geest, die hij eensnbsp;van die arme vrouw in het hospitaal of kortelings van kapitein cranmer vernomen had; toennbsp;hij zich echter herinnerde, welke heilige eischennbsp;het evangelie aan den mensch doet en hoenbsp;noodzakelijk boete en geloof in Christus zijn,nbsp;wendde hij zich ook van deze gedachte af metnbsp;een hart vol schrik en angst.
Wat moest hij doen? Waarheen hij zich ook keerde, overal trad de wanhoop hem te gemoet.nbsp;Ten laatste riep hij uit; n O God! — wanneernbsp;een God bestaat! — er is een God! — erbarmnbsp;u over mij, over mij, armen, ellendigen mensch!”nbsp;En nn was het ijs gebroken, hij kon zijn ganschenbsp;hart uitstorten, kon tot God bidden en hem allesnbsp;zeggen, wat zijne ziel beangstigde. Het was voornbsp;de eerste maal in zijn gansche leven, dat hij bad;nbsp;en Hij, die gezegd heeft, dat Hij den ellendigenbsp;hoort, — Hij — die Jonas uit den buik vannbsp;den visch verhoorde. Hij verhoorde ook hetnbsp;gescltrei van dezen ellendigen. Eeeds het gebednbsp;zelve diende om hem gerust te maken: hij gevoelde eene innerlijke zekerheid, dat er een Godnbsp;bestond, en dat Hij hem slechts kon helpen; en
-ocr page 21-21
aldus gesterkt, besloot hij, rustig en geduldig de zaken af te wachten, die komen zouden. Maarnbsp;het was voor hem een nacht van ’ vreesselijkennbsp;zielestrijd geweest.
Juist daagde de morgen, toen hij zijnen naam zachtkens hoorde fluisteren, en weldra herkende hijnbsp;den man, dien hij zoo dikwijls vriendelijkheid ennbsp;liefdediénsten bewezen had. Het was de slemnbsp;van BOBBY, die zijnen naam riep. Thomas wasnbsp;verzekerd, dat de man kwam om hem te helpennbsp;en antwoordde dadelijk. Bobby riep hem toenbsp;spoedig op te staan; hij wilde hem in eene bootnbsp;helpen, die bij het schip lag. Hiermede moestnbsp;hij zoo spoedig mogelijk naar het strand roeijennbsp;zoo lang zijne vijanden nog dronken en slapendnbsp;op het verdek lagen, want wanneer ze ontwaaknbsp;ten, was hij verloren. Wanneer hij echter geluknbsp;kig het land bereikte, moest hij zich bij dag innbsp;het bosch schuil houden en ’s nachts verder vlugnbsp;ten. Boven aan de kust, acht of tien mijlennbsp;zoo ging hij voort, waren blanke menschennbsp;,v Godsmenschen” (zooals de negers gewoon zijn denbsp;zendelingen te noemen); die zouden hem vriendelijk opnemen, indien het hem slechts gelukte bijnbsp;hen te komen. De arme thomas meende datnbsp;hiervan geen sprake kon zijn: hij, in zulk eenennbsp;zwakken toestand, zou pogen zulk eene verre
-ocr page 22-22
reis to doen! Doch wanneer hij slechts uit zijnen tegenwoordigen angstvollen toestand kon komen,nbsp;scheen hem elke andere dood, hetzij door koorts,nbsp;uitputting of waardoor ook, iets verdragelijker toe.nbsp;Hij kroop dan onder hel bed uit, sleepte zichnbsp;zachtkens achter zijnen leidsman op het verdek,nbsp;waar zijne slapende vijanden lagen, en liet zichnbsp;door middel van een zeil in de boot af. Dezenbsp;booten of kano’s moeten met groote behendigheidnbsp;en geschiktheid gehanteerd worden , zullen ze nietnbsp;omslaan, daar ze zeer ligt gebouwd zijn ; evenwelnbsp;gelukte het onzen armen, zieken vriend voorwaartsnbsp;te komen, hoewel ook langzaam, zoodat, langnbsp;voor hij aankwam , het reeds helder dag was ennbsp;hij eene menigte vrouwen en kinderen kon waarnemen , die zijne nadering aanstaardeu. Hij greepnbsp;echter moed, daar hij er geen mannen onder zag,nbsp;on hoopte, dat zijn jammerlijke toestand het medelijden der vrouwelijke harten zou opwekken.nbsp;Maar ach! hij kende de heidensche natuur niet,nbsp;van welke de Apostel zegt; u hun mond is eennbsp;geopend graf; hunne voeten zijn snel om bloednbsp;te vergieten; op hunne wegen is enkel jammernbsp;en ellende en den weg des vredes kennen zijnbsp;niet.” Naauwelijks was hij geland, of twee ruwenbsp;vrouwspersonen grepen hem; elk van dezen poogdenbsp;onder wild en heftig geschreeuw hem naar een
-ocr page 23-¦23
kant tc trekken. Eindelijk gelukte het een van de twee vrouwen, eene oude, afzigtelijke negerin,nbsp;die zeer veel op eene furie geleek, hem medenbsp;naar hare hut te slepen, terwijl de geheele hoopnbsp;schreeuwend en onder wilde gebaarden volgde.
Hier werd thomas in eenen hoek gesmeten; de weinige kleedingstukken. die hij nog droeg,nbsp;scheurde men hem van het lijf en wierp hemnbsp;eeuige vodden negerdoek toe, om daarmede zijnenbsp;naaktheid te bedekken. Vervolgens gaf men hemnbsp;een schotel rijst en eenig water, waarvan hijnbsp;met woesten honger genoot en zijnen brandendennbsp;dorst lesehte, hoewel hij uit de gesprekken vannbsp;degenen, die om hem heen stonden, wel merkennbsp;kon, dat alles hem slechts gegeven werd om hemnbsp;tot het dulden van de folteringen, die hemnbsp;wachtten, te sterken; zoodra de mannen van hetnbsp;schip terug kwamen zouden deze beginnen. Denbsp;oude vrouw scheen het meest van wraakzucht ennbsp;woede tegen hem vervuld, want haar zoon wasnbsp;in den strijd op het schip gedood.
Nadat thomas gebruikt had, hetgeen men hem gaf, legde hij zich weder neer op den grond dernbsp;hut. Den gauschen tijd door was hij omringdnbsp;van scharen vrouwen en kinderen, die de nieuwsgierigheid dreef, te meer, daar velen hunner nognbsp;nooit eenen blanken man gezien hadden.
-ocr page 24-Zij trokken aan zijn haar, betastten zijne handen cn voeten, en lieten hem geen oogenblik rust: daar bij kwam, dat de lucht door de opeengedron-gene menschen-massa zoo verpest en drukkendnbsp;werd, dat hij naauwelijks adem kon halen-Tusschen beide kwam de oude negerin die anders in een hoek zat te huilen en te weeklagen , door de menigte heendringen, sloeg thomasnbsp;dan in het aangezigt of op de borst, boognbsp;zich over hem heen en braakte dan een tijdlang onder woedende gebaarden ijsselijke verwen-sehingen uit. De koorts, die een tijdlang wasnbsp;weggebleven, keerde nu met ongewone hevigheidnbsp;terug, en nog vóór de nacht aanbrak, lag hijnbsp;reeds in eene zware ijlkoorts. Toen deze nu dennbsp;geheelen volgenden dag voortduurde, sloeg hetnbsp;volk de schrik om het hart. Er heerscht namelijknbsp;bij hen een zonderling bijgeloof met betrekking totnbsp;krankzinnige menschen. Niemand mag hun eenignbsp;leed doen, want zij meenen, dat zulke personennbsp;door den geest van eenen of anderen magtigen Kwinbsp;(Daman of duivel) in bezit genomen zijn, en zulknbsp;eenen te beleedigen, is hoogst gevaarlijk.
De oude negerin vooral werd door hevige aandoeningen en angsten aangegrepen, en nadat zij den zieken uit hare hut in de opene lucht hadnbsp;gebragt, ijlde zij naar een naburig dorp, om daar
-ocr page 25-bij een beroemden tooverdokter om raad te vragen. Deze zeide haar, dat de blanke Kwi’s of duivelsnbsp;veel magtigcr waren dan de zwarte; zij zounbsp;zeer goed doen met zich zoo spoedig raogelijk vannbsp;dezen Kwi af te maken , doch zij mogt wel toezieiinbsp;hem niet slecht te behandelen. Dadelijk keerdenbsp;zij terug, en droeg den armen thomas, die nognbsp;altijd in de hevigste ijlkoorts lag, met behulpnbsp;van eenige landslieden een goed eind ver in hetnbsp;bosch. Daar legde men hem neder, zette eenenbsp;iiitgeholde kalebas met rijst en eene andere metnbsp;\fater naast hem neer, en liet hem nu aan zijnnbsp;lot over. Daar lag hij nu, de vergiftige nachtlucht van dat verderfelijk klimaat inademend,nbsp;onbeschut tegen den sterken nachtelijken dauw, verrenbsp;van alle menschelijke hulp en blootgesteld aan denbsp;aanvallen der slangen, tijgers en andere wildenbsp;dieren , in wier eigenlijk verblijf hij zich bevond.nbsp;Hoe zou hij hier een’ jammerlijken dood kunnennbsp;ontgaan? Maar het oog, dat nimmer sluimert ofnbsp;slaapt, waakte over hem. De eeuwige liefde hadnbsp;besloten hem als een brandhout uit het vuur tenbsp;redden, opdat hij verkondigen zou de deugdennbsp;Desgenen, die hem uit de duisternis tot Zijnnbsp;wonderbaar licht geroepen had. Toen thomas uitnbsp;zijne koortsdroomen ontwaakte, was het heldernbsp;dag, en de koorts was voor een tijdlang voorbij.
-ocr page 26-36
Hij zag nu om zioli heen, maar wist niet waar hij was. Hij had eenigen tijd noodig, voor hijnbsp;zich alles, wat er gebeurd was, kon herinneren;nbsp;eindelijk kwam hem alles weer voor den geest,nbsp;wat hij beleefd had; slechts van hetgeen gedurende zijne ijlkoorts met hem was voorgevallen, hadnbsp;hij zwakke en onbepaalde herinneringen. Nunbsp;poogde hij al zijne krachten in te spannen omnbsp;zijne vlugt te bewerkstelligen. Daar hij wist, datnbsp;de zendingspost, van welke de trouwe bobbij hadnbsp;gesproken, in het oosten lag, (1) kon hij de rig-ting, die hij nemen moest, naar de zon bepalen?
Hij verkwikte zich met een goeden dronk water - van de rijst kon hij niets gebruiken, hoewel hij ze medenam,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- en poogde snel door te
stappen; maar spoedig ondervond hij, dat het gaan hem onmogelijk was, omdat hij zich zoonbsp;zwak gevoelde en zijne ledematen hem zoo hevignbsp;zeer deden, dat hij naauwelijks kon staan.
Hij zonk weder op den grond neer in wezentlijke wanhoop, zonder zich te herrinneren, dat God,nbsp;die hem uit zooveel jammeren gered had, hem ooknbsp;door deze ongedeerd zou kunnen heen brengen.nbsp;Weldra viel hij in eenen verkwlkkenden slaap on
(1) De kust van Afrika loopt daar van het westen naar het oosten tot aan de Bogt van Benin, waar zij eene zuidelijke rigting neerat.
-ocr page 27-toen hij daaruit ontwaakte, zag hij de maan hoog aan den hemel hare baan beschrijven. Nogmaalsnbsp;poogde hij te loopen en ditmaal met een beternbsp;gevolg. De pijn in zijne leden was minder hevig,nbsp;en nu kon hij zijne lange moeijelijke reis, hoewelnbsp;langzaam, beginnen. Zes dagen en zes nachtennbsp;ging hij voorwaarts, terwijl hij telkens, als hijnbsp;uitgeput was, in het bosch uitrustte en sliep. Denbsp;rijst, die hij medegenomen had, moest hij spoedignbsp;wegwerpen , daar zij bedierf; over het algemeennbsp;had hij afkeer van alle soort van voedsel; daarentegen leed hij veel door den dorst, daar hijnbsp;slechts nu en dan eene beek of bron vond. Zijnenbsp;voeten gingen open en zwollen door de brandendenbsp;hitte van den zandgrond. Daarom gebruikte hijnbsp;elke keer dien tijd tot loopen, waarop de opwekking en aandoening der koorts hem onnatuurlijkcnbsp;krachten schonk, terwijl hij, als de koorts afnbsp;was in volslagen uitputting neêrzonk en zichnbsp;naauwelijks verroeren kon. Hij had geene kleede-ren, om zich bij dag voor de hitte, bij nacht voornbsp;de vochtige, koude dampen te beschutten. Dikwijls beroofde de koorts hem van alle zelfbewustzijn,nbsp;maar ook dan verliet hem de gedachte van voorwaarts! voorwaarts! niet. Gods genadige leidingnbsp;hield hem steeds in de goede rigting. Op dennbsp;avond van den zesden dag zag hij een dorp voor
-ocr page 28-zich liggen. Tot nog toe had hij de woningen der menschen vermeden, omdat hij voor de wildenbsp;dieren minder vreesde dan voor de inlanders;nbsp;maar thans was hij sedert vele uren door een on-verdragelijken dorst gekweld, en hij gevoelde,nbsp;dat het hem geheel onmogelijk was, zijne uitgeputte ledematen verder voort te slepen.
Het gelukte hem nog de eerste hut te bereiken, maar onder den uitroep; //water! water!” zonk hij bewusteloos ter aarde. Dagen en wekennbsp;lang was hij nog buiten bewustzijn. Maar zijnnbsp;Ilemelsche Vader had hem in eene negerstad ge-bragt, die omtrent tien uren van Casalla, - denbsp;woonplaats van den amerikaansehen zendeling-bis-schop van Liberia, - verwijderd was. De inwoners dezer plaats stonden op vriendschappelijkennbsp;voet met die zendingpost, en zonden terstond eenennbsp;bode tot den bisschop met de tijding, dat er bijnbsp;hen een blanken man ziek lag. Terstond werden ernbsp;eenige hangmatten overgezonden om Thomas daarinnbsp;naar Casalla te brengen. Daar viel hem alle mogelijke zorg, die christelijke harten en handennbsp;kunnen bieden, ten deel, maar het duurde lang,nbsp;voor dat zijne gezondheid en krachten terug keerden.
De christelijke trouwe vrienden, bij wie de Heer onzen thomas zoo wondervol gebragt had, steldennbsp;zich geenszins te vreden met enkel voor de herstel-
-ocr page 29-39
ling zijner ligcliamelijke kraehten te zorgen; zij poogden ook in zijne ziel, van den nacht omgeven , een’ straal van het licht te laten schieten,nbsp;dat van het kruis van Christus uitgaat.
Maar de jonge man was zoo onwetend en zoo vol bijgeloof, dat het dikwijls gemakkelijkernbsp;scheen het evangelie toegang tot de harten dernbsp;heidensche negers te verschaffen, dan in zijn gemoed, Toen THOMAS eindelijk weer geheelnbsp;hersteld was, sloeg de bisschop hem voor,nbsp;of hij de zendingschool niet zou bezoeken ennbsp;met de schoolknapen onderrigt wilde ontvangen.nbsp;Maar bijna tegelijker tijd kwam er een handelsvaartuig bij Casalla voor anker. De kapiteinnbsp;van dit schip beloofde Thomas een goed loon,nbsp;wanneer hij bij hem dienst wilde nemen; wantnbsp;hij had in den laatsten tijd \’eel van zijn volknbsp;verloren. Thomas wankelde. Wel lachte dat aanbod van den kapitein hem toe: maar waar zounbsp;hij ooit weder zulk eene gelegenheid vinden omnbsp;iets te leeren? Aan den anderen kant, wanneernbsp;hij bleef, moest hij zich met de arme onw'etendcnbsp;negerjongens op dezelfde schoolbank neêrzelten,nbsp;en het kon jaren duren, voor hij iets voor zichnbsp;zelven zou kunnen verdienen. Ten laatste behieldnbsp;de liefde tot het leeren de bovenhand; liij kwamnbsp;in de school.
-ocr page 30-Twee jaren later was hij onderwijzer dezer school. Nog twee jaren later werd hij door dennbsp;bisschop tot zendeling geordend, want thomasnbsp;was een ootmoedig, ernstig en trouw volgelingnbsp;van den Heer Jezus geworden, vol liefde omnbsp;ook aan anderen te verhalen, welk eenen dierbarennbsp;Heiland hij in Hem gevonden had.” En nu magnbsp;hij nog heden aan de negers van West-Afrikanbsp;het liefelijke evangelie prediken , en kan hij metnbsp;den apostel paulüs uit eigen ervaring betuigen ;
1/ T)it is een getrouw woord en aller aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken, vannbsp;welke ik de voornaamste ben.”