-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7-

natuurkundige

lessen,

DOOR

^Roefneemingen

BEVESTIGD,

Tot|Opheldering van allerley dagelyks voorkomende Zaaken,-

DOOR DEN HEER AbT

N O L L E T,

vm de Koninklyke Akudemie der Weeten-Schappen van Parys en vande Koninklyke Sociëteit van Londen.

Uit het Franfch vertaald.

ZESDE DEEL.

Ejerste stukje.

w

Te AMSTERDAM,

% de Wed. K. VAN TONGERLO en Zoon*

Md CCLXVII.

-ocr page 8- -ocr page 9-

KORTÊ

INHOUD

VAN DIT

STUKJE*

agttiéndé les.

Over de Beweegingen der Heniellichtcn, en de VerCch7nfelen, die daar door veroor*nbsp;zaakt worden.

I^^Leiding. Befcbouwing van den Starrenhemel en deszelfs Lui/Ier. i. Eerjle oorfprong der Star^nbsp;rekunde. z- Zy leert ons den Tyd afnteeten ; ennbsp;den Lof des Sebeppers. 4. Oogmerk van dennbsp;Scbryver, 5. Wat men door Starrekundig JleUnbsp;2e2 of Hemelgejlel verflaat. I- Stelsel vannbsp;Ptoloaieus. 8. Befcbryving van bet Planetariumnbsp;«ƒ Orrery. 12. Voordeel van dit Werktuig bovennbsp;de bewegende Hemelklooten, tot ondervsys in denbsp;Starrekunde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

EER*

-ocr page 10-

Korte Inhoud van het Zesde

EERSTE AFDESLING.

Algemeen Denkbeeld van de Hemellichten eii derzeiver Verfchynfelen volgens hetftelzelnbsp;van Copernicus.

I. Vertooning. Het (leisel van Copernicus op bet Planetarium vertoond. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. i8

Gevolgen. De Hemellichten in twee zoor ten , Lichtende en Verlichte Ligbaamen, onderJcbeUnbsp;den. 2C. Va/le Starren. 21. Dwaaljlarren. 22.nbsp;De vafle Starren zyn niet alle even ver van on\nbsp;23. Blaauive kleur van den Hemel. 23. Wordnbsp;door den Dampkring veroorzaakt, die de Blaau-we Jlraalen te rug haat ft. 24. Het Water in eennbsp;diepe Kom of Gragt vertoont Zig Blaauwagtig,nbsp;26. Dampen en Mijl doen Zon en Maan Roodnbsp;fcbynen. 27. Wy verbeelden ons in 't Middelpuntnbsp;te zyn van ’t Heelal, zp. Even als iemand, die op eennbsp;ruime en open vlakte (laat. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;28

De kennis der vafte Starren is de grond/lag der Starrekunde. 30. Lyjl der vajle Starren vannbsp;Hipparchus. 31 Gejlarnten van Ptolomeus.

32. nbsp;nbsp;nbsp;De twaalf Geftarnten van den Dierenriem.

33. nbsp;nbsp;nbsp;De Gejlarnten of Hemeltekenen van hetnbsp;Hoorder Halfrond des Hemels. 35. De Gejlarnten in iet Zuider Halfrond. 3Ö. Lojfe Starren.

36.

-ocr page 11-

Deels,Eerste Stukje.

36' Nieuiioelyks ontdekte Zuidergejlarntm. ^7 ^yfi der vajle Starren van Fkmfleed. 38. Ge~nbsp;ftarnten van la Caillc. 38. Starrekaarten vannbsp;Bayer. 39, Met bet Uoote Oog zien “iwy aaneennbsp;held'ren Hemel pas iioo Starren. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4®

vaJle Starren fcbynen niet alle even groot. 41. ^sranderlyke en Niewvoe Starren 42. Rang-^erdeeling in zes foorten. 43. Starren van denbsp;oerfle Grootte, 46. Eigen Naamen der voornaam-Jle Starren. 47. Kenmerken om de vajle Starrennbsp;en de Dvoaaljlarren van malkanderen te ondeT‘nbsp;Jcbeiden. 50. Nevelagtige Starren, en Melkweg.nbsp;So. De Starrenhemel draait niet, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5^

Zon fcbynt een Vuurkloot. 55. Haar werking. S6. Vertoont zig als een platte febyf. 57. Grootje van de Zon, 58. De Zonnejcbyf vertoont zignbsp;grooter en kieinder van omtrek. 58. Zonnevlekken.nbsp;59* Zy draait om baar As, in 25I dagefi. 60.nbsp;Dierenriems Licht. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

^viaaljlarren zyn duijlere Ligbaamen. 63. Hoofden mindere Dwaaljlarren. 64. Ring van Satur* nus. 05. Grootte der Dwaaljlarren. 6$. Bovennbsp;en Beneden Dwaaljlarren. 66. Haare Afflansen en Kringswyze beweeging. 67. Onüooptyd:nbsp;loopkring, 68. Loop der Hoofd-quot; en minderenbsp;* 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dwaal-

-ocr page 12-

Korte Inhoüd van het Zesde

Dvfaaljlarren uit de Zon gezien. 69. Omlooptyr den der Hoofddivaaljiarren. 70. Ontdekkingnbsp;der ffagters van Jupiter en van Saturnus,nbsp;71. De Verduijleringen van Jupiters Wagtersnbsp;zeer dienjlig em de Langte der Plaatzen op denbsp;Aarde te hepaalen. 73, Middeljlanden der Hoofd-dwaaljlarren van de Zon , en der Wagters vannbsp;bun Uoofddwaalfiarren. 75. Eerjie Regel vannbsp;Kepler; de vierkanten der Oinlooptyden zynnbsp;als de Taarlingen der Afilanden. 76. Tweedenbsp;Regel van Kepler ; de Tyden der afgeloopennbsp;Boogen zyn als de Iphouden der Driehoeks*nbsp;perken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• li

De Dwaalflerren Wentelen om haar eigen AJJen. 78. De Maan Wentel zeer traag, en in 27I Dagen maar eens om; juiji in den zelfden Tyd, diennbsp;ze aan baar Omloop om de Aarde bejieedt, 8q

Cezigtflanden , Afpeften, der Dwaalflarren. 80

II. V E R T o o NIN o, De verfcbillende Gezigtflan-den van Mar* en van de Aarde op bet KojiJituig vertoond. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;81

Givolgen. De Dwaalflarren verwijjekn allen anopboudelyk van Cezigtflanden. 83. Conjunftienbsp;of Zamenfland. 84. Oppofitie of Tegenover.

Jland

-ocr page 13-

Deels, Eersth Stukje.

Jlanii. 8^^. Dvoarflanien , derde , vierde , vyf-' Afpea. 84. Scbjngeftalte »f Phafes , van Ve*nbsp;en van MercurLus. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;85

Loopkringen der Dwaaljlerren zyn geen Cirkeis inaar Langronden, Ellipfes. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;87

III. Vertooning. De Langronde Loopkringon der Dwaaljlarren op bu Konjltuig vertoond. 88

Gevolgen. Uitmiddelpuntigbeid der Loopkringen van de Hoofd-en mindere Dwaalftarnn. go. Ver»nbsp;Jie en Naafte Zonpunt, en Middelafjland: Aphe-lie, Perihelie. go. Verjle en Naajle Puntennbsp;van Maan en fVagters : Verjle en Naajle Aard-punt Apbgée, Perigée. 91. Koppellpunten : ennbsp;Koppelpunts Lyn. g%. De fcbynhaare grootte dernbsp;Nemellicbten verandert r:aar bun verjchillendennbsp;¦dfjland.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;93

2y Loopen geen gelyke Boogen af in gelyke Tyden. ,94quot; Voortgang, Teruggang , Stiljland dernbsp;Dwaaljlari en.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• 9S

IV, Vertooning. Scbynbaar ongeregelde Loop van Mars, uit de Aarde gezien, vertoond op betnbsp;Konjltuig.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;96

Gevolgen. Waare en Scbynhaare Plaats van een * Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dwaal»

-ocr page 14-

Korte Inhqud van het Zesde

Dwaaljlar w in den Zamenjland en Tegenover-Jland (Conjunélie en Oppofitie ) dezelfde. 98 Vertraagde en weer Verfnellende Loop van eennbsp;Dwaaljlar. 99. Verjnelde en weer Vertraagen-de Loep. 100. Stiljland en te Ruggang. loi.nbsp;Zy onjlaan uit de Beweeging van de Dwaal/larnbsp;' heide en van de Aarde. 102. VerenderfieUnbsp;ling van Ptoloraeus om die F'erfcbynfelennbsp;te verklaaren. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;103

V. Vertooning. Be fcbyniaar ongeregelde Loop van een Dwaalftar door middel van eennbsp;Bycirkel (Epicycle) vertoond. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;104.

Gevolgen. De Verfnelling, Vertraaging, Stiljland y en te Ruggang van de Dwaaljlarren zyn doornbsp;middel van Bycirkels, volgens Ptolomeus Jlelfel,nbsp;eenigermaate te begrypen. 10, Dog 't Jlrydt metnbsp;de Eenvoudigheid die de Natuur in al baare wer

107

ken doet uitblinken.

De Loopkringen der Dwaaljlarren liggen alle in ver-Jcbillende Vlakken. , nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,103

VI. Vertooning. Het Vlak van den Loop-kring der Aarde is bet zelfde als dat van den Zonneweg.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. no

van den Loop -

De Helling vertoond van bet Vlak

-ocr page 15-

Deels, Eerste StukJe.

Ltofknng eener Dwaalfiar op dat van dtn Zonne weg.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

Gevolgen. Breedte der Dnoaalftarren-

dof en Zuiderbreedte. 112. Knoopen of Snypurt-*«»• 113. De Loopkringen der Dwaalftarren ver anderen en verplaatzen zig niet,

^taanjlarrrsn, 115. Kern, Hair, en Staart

een' Siaartftar. 118. Haar Loopkringen zyn zeer langvoerpige Langronden, H9-op zeer verfcbilknde voyzen op den Zonneweg.nbsp;120. Zy loopen dikwils tegen de Orde der Tekenen. lai. De Voorzegging van baar weder,nbsp;komjl vervuld. 121. Zy Voorbetekenen nietr.

122

* • • * *

Tweede afdeeling.

Nader berchryving van de Beweegingcn van de Zon , de Aarde, en de Maan : de Ver.nbsp;fchynfelen daar door veroorzaakt,

^y de Beweeg'figen van de Zon, Aarde, en M bthben wy ’t rneejie belang. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3

Vertooning. De Dagelykfcbe Omwen-

. Ming der Aarde om baar Ai vertoond : en Ver.

Jcbillende Verjchynfelen op Verfcbillende Plaat-

des Aarboderns daar door veroorzaakt. lU *,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gevol-

-ocr page 16-

Korte Inhout van het Zesde

Gevolgen. De Aarde is een Kkotrond of bytd Klootrond Ligbaam. 129. De Rondheidnbsp;Aarde bepaalt ons Gezigt hitmen een bepaalde^nbsp;en niet zeer groeten Kring. 131. Denkbeeldnbsp;den Gezigt einder. 134, Natuurlyke en Zigtbaaf'nbsp;re Gezigteinder. 135. Aspmiten van den Gl'nbsp;zigteider : Zeinith en Nadir. 137, Aspmtt^nbsp;der Aarde. Noord en Zuidpool, 137 Evennagt'nbsp;lyn der Aarde. 139. Gezigt op die Lyn van delt;^nbsp;ioop der Starren, Zon en Maan. 140. Asfuntelt;^nbsp;en Evennagtcirkel des Hemels. 142. Breedte cif'nbsp;hels : Loodregte Aardbol (Sphere Droite) i4-3‘nbsp;Middag-Boog , Graaden van Langte, 148.nbsp;venaarsbreedte (Declinatie) van Zon, Maati'nbsp;en Dwaaljlarren. 147. Dag en Nsgt op denbsp;venmgtlyn of Loodregten Aardbol -altyd evl^nbsp;lang. 14S. Scbuiufe en Eenvenwydige Aari^nbsp;(Sphére Oblique (5* Parallele. ) 149. Verjcbyt^'nbsp;Jelenvande vafte Starren, en van Zon, Maan ^nbsp;en Dwaaljlarren*door de Dagely kfebe OnwenV'nbsp;lirg van de fcbuinfen Aardbol veroorzaakt. 15I'nbsp;Verfcbynjelen van dezelfde Hemellichten vet'nbsp;oorzaakt door een Evenvoydigen Aardbol. i5?

VllI. Vertoon ING. De JaarlykJcbe Loop di Aarde om de Zon op bet Konfttuig vertoond.nbsp;de Jcbynbare Loop der Zon deer de twaalf Teki'

fii*

-ocr page 17-

Deels, Eerste Stukje. wen van den Dierenriem'

Evennagtlyn, en op de Keerkringen van den Kl eeft en den Steenbok. 163. By den Evenaar zyn d» Da-gen en Nagten even lang bet ganfche Jaar doornbsp;166. Onder de Jspmten heflaathet gmtjcbe Jaarnbsp;maar uit oenen Dag en uit eenon Nagt. lóy-Langen en Korten der Dagen, en Dag en Nagt twnbsp;maal quot;sjaarsevenlang buiten de Keerkringen, 168nbsp;Gevolgen. Ag^ervaaans wyking der Nagteveningen.nbsp;171. Verjcbütuffcben de 12 Gejlarnten en de 12.nbsp;Tekenen van den Dierenriem. i74- Dagelykjcbenbsp;Loop der Zon is trager dom die der vajte Starrennbsp;'e Zomers ziet men een anderen Sturreubemel danbsp;'s Winters. 176. De Zon fchynt zig langer in denbsp;Noardelyke Tekenen op te bonden , dan in Zuidenbsp;hbe: de Zomer langer dan de Winter. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»2o

^e Zonde befte Tydmeeter. 181. Natuurlyke Dag. 143- Waare en Middelbaars Tyd en Tydsveref-foning. 184. UurteUlng, Dag, dSfagt , Scbe-merlkbt. 185, ’t ScbemerUcht maakt den Dagnbsp;langer 188. De Straalbreeking verlengt den Dag.nbsp;189- Dagen der Week: Fericn. 190. Zonnemaanden of Almanaksmatinden. 191-Zonnejaar,nbsp;Qemeenjaar , Schrikkeljaar- 193- Tydreke-ning of Almanak door Paus Gregorius XUI*nbsp;Verbeterd. 105. Zonnecirkel , en ovyze ont dien

ts

-ocr page 18-

Korte Inhoud van. het Zesde

tl vinden. 198. Zondagsletter, in een Gemeen en in een S:hrikkeljaar. 201. IVeekletter ennbsp;eerfte Dag der Maand. 202. De vier Jaargefj-den, tujjchen en buiten de Keerkringen. 204quot;nbsp;Aanmerkingen over de Oirzaaken der Zomerbet'nbsp;te en Winterkoude 205. Verzengde , Bevroazen gt;nbsp;en Gemaatigde Lugtjlreek.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;208

IX. V E R T o o igt;' 1 N G. De Loop en Verfcbynzelen der Maan op ’t Konfttuig vertoond. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;210

Gevolgen. Maandelykfcbe, en Dagelyfcbe fcbynbaare Loop der Maan 211. Kringtydfcbe Maand , en Kop-pol Maand of Manejchyn. 214. Scbyngejlalten; Was-Jenaar, eerjle Kwartier, volle Maan, laaijie Kwartier, 215. De uiarde Jlrekt de Maan voor eennbsp;Maan. 218. De Maan komt dagelyks kater opnbsp;219. Draait om haar As. 220. Slingering. Libra*nbsp;tion , van de Maan. 22:. By ieder Nieuwe en Volle Maan valt geen Zons ofMaans verdui/lering voor.nbsp;221. Maancirkel, of Gouden getal. 223. Epacte,nbsp;j of Maans ouderdom. 226. Ouderdom van de Maannbsp;op ieder dag't gantfcbe Jaar door. -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;229

Oirzaaken der Zons en Moans verduijleringen. 232 Maans verduiflering: Gedeeltelyke, Gebeele, Middelpunt verduiHeritig. 234. De Maan, fcboon geheel verduijlerd, blyft zigtbaar en vertoont zig

Rood-

-ocr page 19-

Deels, Eerste Stukje.

Roodagtig, z26, Zons verd'Jfiering. verduifleriiig ^ Gebeele, en Dnm'uerAuiliemg.%%9-üe Zon begint aan den IVeftetyken, de Maan aannbsp;Oojlelyken Rand te verduifteren. 240 Scbadumnbsp;«gang , Midden der verduijhring, Schaduwt uit'nbsp;gang, drie aanmerkelyke Tydjiippen. 24-^. Duimen

der verduijiering. 242. Zons verduiflering niet overal te zien, als die der Maan. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^43

Oirzaaken derHemelfcbe Beweegingen. 244. De Mtd-delpuntkragten zyn oirzaak dat een Ligbaam een

Cirkel, een regelmaatig Langrond, of Om egsimaa

tig hefcbryft. 246. Jlle Hemellichten werden door twee kragten, dog die telkens van onderlinge Evenredigheid veranderen gedreeven.z/sS. Oijfingen over dennbsp;ogt;'fproni dier kragten. 249. Newtons manier vannbsp;oiiiierzoeien. 250. Aantrekkingskragt. 252. Haarnbsp;L-igenfcbappen door Newton in de Hemeljche Lig-fjaamem gevonden. 254. Zwnarigbeden tegen dezelvenbsp;ais ingefcbapen eerlie oirzaak der beweeging. 256

Eb enVloed, bejluiten deeze Les. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;269.

negentiende les.

Over de Eigenfchappen van den Zeilfteen.

^tnderbaare Eigenfcbappen van den Zeljleen.

262.

-ocr page 20-

Kortè Inhoud van Set Zesdé

262. Oirfprong van den Zeiljïeen. 26). Steelt' agtig* aart. 266. Kleur, Hardheid Z-viaarte.nbsp;267. Hoe mm de Kragt en Poolen van een Zeil-fteen ontdekt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*2(5?

Eerste Eigenschap van den Zeilsteen.

De Zeilfteen trekt het Yzer aan.

I. 'Proefneemino. Een Zeiljleen, heven Yzef'

vylfel gehouden, trekt bet aan zig. . nbsp;nbsp;nbsp;269

II. nbsp;nbsp;nbsp;Proefneemino. De Zeiljleen lokt een dry^

vend Zwaantje. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;270

Aanmerkingen. Een met zyn toerujling gewa-¦ pende Zeiljleen beeft merkelyk meer kragt dan eert Uoote ongewapende. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;271

De Aanraaking gefcbiedt aan den blooten Jleen zelf' niet. 272. De toerufling moet uit Yzer zyn. 272.nbsp;De kleine Zeilfleenen zyn naar Evenredigheidnbsp;kragtiger dan de groote. 274. De Jland der Poolennbsp;en wyze van Toerujling doet 'er mede toe, 275*nbsp;De Ziilfteen trekt niets dan Yzer. 275. De Zeil'nbsp;Jieen is geen Geneesmiddel voor Wonden af Ziekten-ten. 278. Men kan 'er de Metaalen mee Jcbifteitnbsp;en zuiveren. 279. Oirzaak van 't fpringen de*

Krui

-ocr page 21-

Deels‘, Eerstè Srtiit]®*

Kruidmolens. a8o. Ingebeelde Zeilfieenberg igt;- iie de Schepen aantrekken,

¦ Twede Eicewschap van deN Zeii-steeN.

\i Twee Zeilftenen trekken zig aan of wedetzyds af, naar dat nieii hunnbsp;naar elkander gekeerd houdt.

Iff* Proeeneemins. nbsp;nbsp;nbsp;• *

ouitis op 't Water dryvenae, aw ---ingetrokken en afgejlooten. 283' ver/cbillen de Poolen naar elkander toegebouden, maakennbsp;Aantrekking ; dezelfde Poolen » Afftooting.

Scbuitie op 't Water ir’^tcende, door een

^ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,o,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verfcbtlien-

IV. Pr

Probfheemino. Es» Zeilfieen op een draaienden ao'jzer door ten anderen gelokt en gnbsp;gedree-jsn.

door I


anmerxitkïen. Ds Pooien moeten niet te naa oan een gebragt worden. zSS- Zeilfieennbsp;kragt h door geen tujfcbenbeletzel tt verhinderen.nbsp;aSö. Zy dringt door de vafie Ugbaamen heen :nbsp;de-Zeilfieen onder een Papier met Tfervfifel. =86nbsp;h dringt door ’t Glas en allerhande Vogtennbsp;W^zonje midden in een Glas met water fiaan-draait naar den Zeilreen. 287- Zy dringtnbsp;de Vlam: etn voysertje, met vlam van aan-

ge.

-ocr page 22-

Korte Inhoud va!j het Zesde

geftooken IVyngeeJl van alle zyden omring volgt al draajende den Zeiljleen, 287. Unruoc'^nbsp;waarop een Staalen Vlieg, langs de Wyzerp^''

jj

vooitglydende , de uwen aanwyjl. . ¦

Deedé Eisenschae van des Zeilsteen.

Hy deelt zyn kragt en Eigenfehappen aan het Yzer mede.

V. Peoe FNEEMING. De Zeilfleenkragt AanftryHng aan Tzeren Plaatjes en Staafjesnbsp;gedeeld. 289. Konftzeilfteen C aimant Af*'nbsp;tificiel); van volkomen dezelfde werking alsnbsp;Natuurlyke,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘3.9

3lt;)i

Aanmerkingen, De Kragts medeeling verngt;gt;^ deri de kragt van denZeilfleen niet. 292. Verfebei^^nbsp;Oorzaaken waar door een Zeiljleen verzwo^^nbsp;, ,292. Onderfebeid tujjcben Sterke en Edelmoedignbsp;Steenen 293. Manier van't Tzer aan den Zeilfteett^nbsp;Jlfyken. 294. Staalen Kompasnaalden beter

Tzeren.

De Konjlzeiljleen werkt niet Evenredig aan 't f tal der Plaatjes. 295. Hy deelt de kragt bel^nbsp;mêe dan de Natuurlyke. 296. Voordeeligjie I*nbsp;duante van een Ztiljleen. 297. Een KonfZ^^'

Jil^

-ocr page 23-

DEEts, Eerste Stukje.

Hem is Gewapend merkelyk fierker van Kragt dan Ongewapend; Uitvinding van Nollet. 2g7.nbsp;Konjlzeiilleen van den Heer Knight en Proevennbsp;daar meê gedaan^ 298* Staal, Glasbard genbsp;naakt , vat meer Zeiljleenkragt dannbsp;Blaauw ontlaaien; op IVeek Tzer. 299. ’t Ver’nbsp;vjikkslen’en Ferplaatzen der Poolen van een Na-ihtirlyken Zeiljieen, 301- ZeUfieen Jtaafjes vannbsp;den Heer Knight: door den Heer Duhamel nagemaakt. 302. Zeer Werkzaame Konftzetljtee'nbsp;nen nit twee Bosjes Scaalen Jtaafjes zamenge-field. 310. Konjtzeilfteen van 'den Heer Bazin ,nbsp;«¦Is een Hoefyzer. 311. Manier om de Staaf bosjes aan den Konfezeilfteen van den Heer Knightnbsp;ieftryken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

Vierde Eigenschap van deh Zeilsteen,

Hy keert een zyner Poolen naat t Noorden» en den anderen naar ’t Zuiden.

UaoEFNEEMiNG, £«« Zeilfiim op i ^fr dryvende i en een vaal Mngeftretken Kampasnbsp;^ ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naald

-ocr page 24-

Korte Inhoud van het Zesdê

nüald op oon Jlykje vry draojende , keeren altoos tenen hunner Poelen naar bet Noorden, en den anderen naar bet Zuiden, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;314

Aanmerkingen. Sjreekwyzing , (DireSion ) de nuttigfte Eigenfcbap van den Zeiljleen J inzonderheid in de Zeevaart. 315. Uitvindingen van 'tnbsp;Kompas. 317. Befchryving van 't Zeekompas: dsnbsp;Roos, Toejlel daarzeop bangt, en Kompasdoes. 2^9,nbsp;De Roos legt ia weerwil wn 'tjlingenvan ‘t Schipnbsp;altyd Waterpas.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;31*

Zakkompasjes. 342. Zonnewyzertjes met Kompasjes. 323. Miswyzing van ’t Kompas. 324. Jaar-lykfcbe en Dagelykjcbe Verandering der Miswyzing.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;32Ö

VïFDE Eigenschap van den Zeilsteen.

De Pool, die naar ’t Noorde ziet, helt ook naar de Aarde.

VIL Proefneeming. Een in Evenwigt Waterpas gehangen Naald, belt, na 't ulanjiryken ,

met

-ocr page 25-

i)EEtSj Eerste Stükje* met Noorder punt wdtr’isaarti^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;334-

Aasmerkisgen. De Helling verfcbilt «p fcbillende plaatzen, en is fïerker naar de Noordernbsp;Landen. 336. Middel tegen ’t bellen der Kompas-naaldenop Zee. 333. Helling onder deh Evenaar éttnbsp;in de Zuiderflreeken, ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

Over de Oirzaaken van de Zeilftéenkragt-

34i

'Leüjleenfioffe.

Proefneéminö. Tzervylzel op een Zeil-fleen geflrooid, vormt zig ter weeerzyde in halve dringen, die naar zyn Pooien loepen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;343

^anme RKtngen. Üit een Invloed der Zeil-fieejijloffe. 3^5. Eigenfchappen van die ftoffe. 345. Gevoelen van Defcartes ever derzelvernbsp;^art en Ooirzaak Van Werking tot verklaatingnbsp;der Herfcbynfels. 347. Zwarigheden tegen datnbsp;Gevoelen met bekende Voorbeelden opgebelderd.nbsp;349. Gedagten van den Heer Halley. 353nbsp;^ireekwyzing niet alleen maar ook de Hetlhig

det

-ocr page 26-

VERELAARING

DER

P L A A T E N,

AGTTIENDE LES

Plaat I.

F'lgmr I.Denkbeeld van de Langfe van den weg,dien een Lighaam afloopt, dat rondom een Middelpuntnbsp;draait, c. Middelpunt. A Lighaam, dat rondomnbsp;dat Middelpunt loopt. ABD. Weg, pf omtrek vannbsp;den Cirkel dien het in zyn Omloop befchryft. Dee-ze Weg is meer dan zes maal langer, dandie uitAnbsp;naar C. Want dewyl de omtrek van een Cirkel ftaatnbsp;tot deszelfs Middellyn als 22 tot 7, zal ABD ftaannbsp;tot de halve Middellyn A C als 22 tot 3!.

figuur 3. Afbeelding van de groote Heinelblaauwe

Plaat

-ocr page 27-

PlaATKW.

riaat Van bet Planetarium, met haar Standerts «ierzelver Boffen.

Staalen Standcrt in ’t Middelpunt van de ^^tiZ.Binnenffe Koperen Bos, die opdenzelvennbsp;S^fchooven is. 3. Buitenfte Bos, die een weinignbsp;gorter is. Deeze Boffen, waarop deArmenlmetnbsp;huil Dwaalftarren gezet worde en fluiten, draai-jun met dezelven vry in malkanderen en rondomnbsp;Standert, en worden door’(binnenraderwerknbsp;beweeging gebragt. 4. Standert van den Maan-5. Koperen Bos, diehem oinvangt, en metnbsp;de Maan, wiens Arm ’er opgefchoven wordt, doornbsp;t ïonddraaijen van de Hemelbiaauwe Plaat, zy-ueti omloopt doet.

t*.

4. F, E, Koffer en Lade, waar in de gant« fche Toeflel van ’t Planetarium, en alle deszelfsnbsp;hakken, elk met zyn byzondere Letter, gelyknbsp;hier A, gemetkt, bewaard en weggeflooten worden.

Tl


^Rtiur 5. Toeflel totVertooning van hetStelfel van ^eiiernicus

S. Ver-


-ocr page 28-

Verklaarxn 8

S. Vergulde Kloot, die met den Sted A in der. Hollen Standert, in’t Middelpunt van deHemel blaau-we Plaat, ingelaaten, de Zon verbeeld, g Mercw rius.^. Ferms. De Aarde met haa Maan. J*,nbsp;Mars. Jupüer metzyn vier Wagterï, ^ Satur^nbsp;nus met zyn vyfWagters of Maanen. De Witte ofnbsp;verlichte Halfronden van alle deeze Dwaalftarrennbsp;zyn naar de Zon, de Zwarte of Duiilere van haarnbsp;afgekeerd.

Plaat. ?.

Figuur 2. Afbeelding van het Planetarium of Orrery van den Heer Afö//et. De Bovenrand vandeTwaalf-zydige Kas beftaatuitDriePlatteRingen of cirkels,nbsp;elkAgtGraden bbovenmalkander, omdegantfchenbsp;Breedte van den Dierenriem te verbeelden, en denbsp;Middelfte den Zonweg of Taankritig: op ieder vannbsp;welke twee Verdeelingen de eene van 305, denbsp;andere van 360 Graaden, de twaalf Tekens vannbsp;den Dierenriem gefneeden zyn. Opdegroote He«nbsp;raelblaauwe Plaat ftaanalie de Dwaalftarren en denbsp;Zon naar Evenredigheid van elks byzondere groottenbsp;afgebeeld. In het Vak, daar hetBeeld van den Ramnbsp;pp getekend is, ziet men het Handvat, daar hetnbsp;Rader werk, binnen in de Kas, tot het ronddrga-

jcn

-ocr page 29-

OER Pl,A^TE^%

icn der Dwaaltlarren door ia beweeginS wordt.

Plaat 3.

*•

ren

Grootte

6.jg Orde, Afftanden, en Loopkringen van de Hoofd en mindere Dwaalftar-ren volgens Copemmis. of algemeene Schets vaanbsp;2yn Waereldgeael. De twaalf Tekenen van dennbsp;L^terenriem en de Dwaalftarren zyn aan hun Merktekenen te kennen. De Dwaalftarren volgen el-Itanderen van de Zon af, die in het Middelpuntnbsp;^ in deeze Orde; Mmkuritts, f^ems de Aar-^e,met de Aïaan, Mars, Jupiter met zyn vier ,nbsp;en Satnrnus met zyn vyf Wagters. Aan de beidenbsp;zyden van het Waereldgeftel (taan de Dwaalftar-in de Evenredigheid van elks byzondere

Sat

^tnus.


sfgebeeld. HG vertoont den Ring van

7. De Zonnevlakken zyn geenlolTe Eollen.die “tn de Zon draaijen; maar zyn plat en liggen op de

L*PpervIakte zelve. S de Zon. T de Aarde. Indien

Bollen waren zou derzelver Gezigthoek in T 5 t

too-

^y vlak voor het Middelpunt van de Zon, ’t zy ae den Rand der Zonnefcbyf waren, dezelfde bly-daar zen» inftt laatftegeval zig fraallerver-5

-ocr page 30-

fVERELAARINO

toonen. AB gedeelte van den Loopkring om Zon, waar in de Bollen zouden zigtbaar ayn, vec'nbsp;korter dan BCA, waar in ze onzigtbaar zoud^'’nbsp;wezen; daar de Zonnevlekken, nu, eengenoi;^nbsp;zaam even langen Tyd onzigtbaar zyn alszigtbaa^'

figuur 8, De Verduifteringen van de Wagters Jupirer gebruikt, om de Langte der plaatzennbsp;Aarde, en haar verfchillende Legging Ooftnbsp;Weftwaarts te bepaaieq.

ABC, Evennagtlyn der Aarde. A, B, twee verfch*^' lende Plaatzen op de Aarde, daar men de Verdii''nbsp;ftering van een der Wagters waarneemt. ƒ**nbsp;piterP.Zyn Wagter die verduifteren zal. A en Bnbsp;het beiden op het zelve oogenblik, en ’t verfchilnbsp;Uuren of Minnuten, en Sekonden, die A ennbsp;ieder op zyn plaats, op dat oogenblik telt,nbsp;het Verfchil der Graaden van Lengte tulTchen ^nbsp;en B aan,

Plaat. 4.

Figuur 9. Regel van ifsp/er. De Tyden der Afgelo*’ pen Boogen ftaan tot malkander als de luhoudennbsp;Driehoeks perken of de Tyd, die een Dwaald”^

b«'

-ocr page 31-

der PlERTE».

befteedt om den Boog BAD af te loopen, tot

den ïyddien zybefteedtaandenBoogDE, as e

Inbond of ’t Perk van den Drichoe^^ nbsp;nbsp;nbsp;*

van den Driehoek DSE-

Loopkringen der Dwaalftatren zyn Langronden^ f £hip/ei),

ADEPGB. Langrond, dat den Loopkring verbeeldt

van een Dwaaldar.

S-de Zon, diein een dcrBrandpuntenyanb^La g rond Baat. C.Midde'pnnt. CS Af Band tuBc en

Mid delpunt en hBrandpunt, diedeUitmiddelpun.

Jigheid CEwntncifO van den Loopkring aanwy •

A Aphelie, Cf verfte Zonpunt van de

feribeiseofNaaftc Zoopunt. E, G.Mi

den van deDwaalfiar. AP.KoppelpnntLyn, Jg

des Apfiiies, of Lange As van den Loopknna

10. Werktuigen om de verfchUlende G g Banden der Dwaalftarren te vertoonen op e

Eonfttuig.

Vergulde Kloot, die op zyn Stander in

-ocr page 32-

VeRKLAAEING nbsp;nbsp;nbsp;j

punt van deHemdblaanwe Plaat ftaat en verbeeld. B Arm van de Dwaalftar Mars Cnbsp;die de Aarde draagt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

DoordeBoflensena, (Plaat ifig. 3) daardeezeAf' men opgefchoovcn zyn, te doen draajen, loope'’nbsp;MarsQXi de Aarde, ieder in haarbyzonderen Oifl'nbsp;looptyd, om de Zon , en vertoonen alle de Vef'nbsp;fchillende;wederzyd£che Gezigtftanden, ^fpeSeninbsp;als Con/unSre of Zamenftand,Oppq^tie of Tegenovffnbsp;Stand, en allerhande zoorten van Dwarsftanden-

Figuur n.Schyngeftalten {PbaSes)vm Venus.

S. De Zon in ’t midden van de Loopkring van Vt' nus. T Aarde, waar uit haar Schyngeftalten gezieonbsp;worden: Gehoornd, Half verlicht, Geheel ver'nbsp;licht of Vol: naar maate dat zy haar verlicht Half'nbsp;rond min of meer derwaarts keert.

Figuur 1^. Werktuig om de Loopkringen der Dwaal-ftarren als Langronden te vertoonen.

S* Zon die op haar gewoone plaats in’t Middelpunt van de Hemelblaauwe Plaat ftaat-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;l

£. Armi

-ocr page 33-

DER PtAATE®*

E. Arm, op de bavtenfte of gtoo^a Bos

ven, die aan zyn uitend de Dwaalftar

E. Tonnetje of Tiommeltje, dac, met zyn D'waal P, op den Arm voor en agterwaaitsnbsp;fchuiven kan*

Katroirchjfje, datinetzyn SpiÜetje nbsp;nbsp;nbsp;^j^^jd-

®P de Hemelbtaauwe Plaat, niet vet van t delpunt, is ingelaaten. Een koppelfna^r,

Sehyfje teffens aan weerzyde omvat, nbsp;nbsp;nbsp;^

kliddelpunts Standen om het Trommeltje

^tet omdranjen van den Arm E* vtord et *neiiie F , dewyl de Snaar van hetSchyfje ,

»P q»pU.,.bl,lt

1 nbsp;nbsp;nbsp;'Voorwaarts getrokken, en toonnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„Om-

'«P . mmat de Som weer nbsp;nbsp;nbsp;.

TtommeitieFdooreénVcet,ofanderztns, g

maarts getrokken wordt, weder van afwyktj en

' eene Brandpunt de Zon ftaat-

rondom de Zon een in zig zelve loopen e to Eyn, die een Langrond C ElUpJe) is, be e ry gt;nbsp;Wii:t eenfgt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jn '7rer. lt;v«ar»

F;

'3. Een Dwaalftar fcliyntgeen gelyke Boogen Selyke Ty den door te loopen.

S. Zon

-ocr page 34-

VïBKLAAitrWG

S. Zon ineen der Brandpunten van den Loopkring een Dwaalftan

ABC. Gedeelte van den Dierenriem dat merkely^ grooter is, fchoon het uit S op het oog zoo ni^^nbsp;fchyne,) en daarom meer tyd vereifcht om af t*

loopen, dan het gedeelte ADG van dien zelfdequot; Dierenriem.

14. De Vertraaging, Verfnelling, StilftaniJ en te Rug gang van Mars, vertoond op ’t Konft'nbsp;tuig.

Si De Zon op haar gewoone plaats in’tMiddelpuu*' der HeraêlblaauwePlaat. J De Aarde,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mars. jö*

HetTekenvan Atètaofde Weegfehaalin den Di^' renriem, daar ze beiden in ConjunSie of Zamequot;'nbsp;ftand vlak tegen over ftaan.

De Punt der Lange Naald, die aan het Stiftje op dequot; Arm van Mars vafl: is, en in dat van den Arm vaquot;nbsp;de Aarde door een Oogje loopt, wyfl:, terwylnbsp;en de Aarde door het omdraaijen der Armen ha^*nbsp;Loop doen, op den Dierenriem de plaatzen aafl’nbsp;daar Mart beurtelings gezien wordt, en tefFenszyquot;nbsp;Vertraagden, Verfneldeu Loop, Stilftand ennbsp;Rug gang.

Figu«^

-ocr page 35-

der PuaeteS.

IS. De Loop van een Dwaalftar in een Bi?-( EpicydOvolgens hetStdzel van Ptolomeut

’'Vertoond.

Katrolfcliyf op het Middel punt derHemelblaau-

Plaat vaftgezet. F. Arm met een Draaifchyfje aan ’‘end; waar aan een kleiner Arm vaftis, die eennbsp;I»waaiaar draagt. De gekruide Koppelfnaar looptnbsp;oin beide Scbyven , en doet, als de groote Ar

«¦ngevoerdword, de kleine Schyfdraajen ; en daar '^oot hetDwaalttarretje Bycirkels maaken. • ver-'^'eldthier de Aarde , die volgens Ptohmém in tnbsp;Middelpunt zou ftaan van ’t Waereld geftel.

Plaat Slt;

Hr'*

16. Ëpicycloïde of Byctkeltrek; kromme Lyil, ^slke een Dwaalftar, die volgens Ptolnméus opnbsp;Loopkring Bycirkels maakt, bcfchryft; ennbsp;^nigetmaate reden geeft van derzelver Verfnelling,nbsp;^Hraaging, Stilftand en te Rug gang.

Aarde, Middelpunt vachaar Loopkring, van haar Loop wordt waargenomen. A Plaats daar

baar

-ocr page 36-

VlBKLAAitlNG

i

S. Zon ineen der Brandpunten van den Loopkring een Dwaalftan

ABC. Gedeelte van den Dierenriem dat merkely^ grooter is, fchoon het uit S op het oog zoo inbsp;ichyne,) en daarom meer tyd vereifcht om af

loopen, dan het gedeelte ADC van dien ielfde» Dierenriem,

Figuur De Vertraaging, Verfneliing, Stilftan^ en te Rug gang van Mars, vertoond op ’t Konft'nbsp;tuig.

Si De Zon op haaf gewoone plaats in’t Middelpunt der HemèlblaauwePlaat. ^ De Aarde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Marr. (ü*

Het Teken van Libtaoïde Weegfchaal in den Die' renriem, daar ze beiden in ConjunBie of Zamefl'nbsp;ftand vlak tegen over ftaan.

De Punt der LangeNaald, die aan het Stiftje op de# Arm van Mars vaft is, en in dat van den Arm va#nbsp;de Aarde door een Oogje loopt, wyft, terwyl Mafinbsp;en de Aarde door het omdraaijen der Armen hastnbsp;Loop doen, op den Dierenriem de plaatzen aaH’nbsp;daar Marr beurtelings gezien wordt, en tefFenszyttnbsp;Vertraagden, Verfneldeu Loop, Stilftand ennbsp;Rug gang.

Figutgt;^

-ocr page 37-

ft

Plaaten.

15. ¦Qg Loop van een Dwaalflar in een By-cirkel ( Eptcyclff)volgens hetStelzel van Plolomeut ''eiioond.

dd


'• ^atrolfchyf op het Middelpunt derHenrelblaau-Plaat vaagezet. F. Arm met een Draaifchyfje aan tend; waar aan een kleiner Arm vallis, dieeennbsp;^^®alftar draagt. De gekruifte Koppelfnaar looptnbsp;om beide Schyven , en doet, als de groote Armnbsp;Omgevoerd word, de kleine Schyfdraaj'en ;en daarnbsp;^oor hetDwaalftarretje Bycirkels maaken. S. ver-*’eeldt hier de Aarde , die volgens Ptohméus in ’tnbsp;Middelpunt zou Haan van ’t Waereld geftel.

Plaat $•

16. Ëpicycloïde of Bycikeltrek; kromme Lyil, ^^Ike een DwaalBar, die volgens Ptohméus npnbsp;Loopkring Bycirkels maakt, befchryft; ennbsp;^oigertnaate reden geeft van derzelver Verfnelling,nbsp;ortraaging, Stilftand en te Rug gang.

P. d

® Aarde, Middelpunt van haar Loopkring, van '*^*rhaar Loop wordt waargenomen. A Plaats daar

haar

-ocr page 38-

VïRKLAARlU'Ö

haar Loop geregeld is. A, C, D, daariyinha^ Loop fchynt te Verfnellen. E daar ze weernbsp;traagt. F daar ze ftil fchynt te ftaan. F G daarnbsp;te Ruggaat. De Beweeging van den grooten CirK^'nbsp;of eigentlyke Loopkring gefchied naar de LinK^*nbsp;hand, van ÏA naar TE.

Figuur 17. V'^ertooning hoe het Vlak van denLoop' kring der Aarde net in ’t Vlak valt van den Zogt;’’nbsp;neweg,

n, H. TweePylaartjes , die een Koperen, hierW^ terpasStaanden, Ringdraagen. S. de Zon in’tnbsp;dec van het Waereldgelftel. I Arm, op debuitenP^^nbsp;Koperen Bos gefchooven, die metzyn Punt vla^’nbsp;op den Middelcirkel van den Dierenriem of Zonn^'nbsp;neweg wyft. T Aarde, die met den Arm rondg®'nbsp;draaid een Loopkring befchryfc, wiens Vlak jui^nbsp;het zelfde is, als het Vlak van den Zonneweg’nbsp;hier door de geftippcide Lyn verbeeld.

Figuur 18. Inftellingof fcbuinfe Stand van het van den Loopkring eener Dwaalftar op hetnbsp;van den Zonneweg vertoond.

H, i'

-ocr page 39-

i)£lC. P x,aate^* igt;. De twee Pylaartjes met den Koperen _

diehierfchuinsftaat, en op het Vlak van

neweghelt.IArm. wiensPnnt, nu, eenp

den Dierenriem beneden den Zonneweg) nbsp;nbsp;nbsp;lt;

^oven den zelven aanwyft. F- Dwaalftar, die i Oniloopen een Loopkring maakt wier.s Vlak me

«^nfchuinfe Helling valt op den Zonneweg; en

eensbeneden denzelven daalt, gelyk

hoven den zelven lyft- De Letters LM. en ¦wederzyde op den Dierenriem betekenen ugt;nbsp;*^«eate,beneden den Zonneweg, en Nmt er renbsp;boven denzelven. S verbeeld, naar gewanbsp;de Zon in ’t Middelpunt,

IS.


^9 Afbeelding van den Loopkring eener die een zeer in de Langte uitgerektnbsp;“grond vertoont, in één van wiens Brandpun-de Zon geplaatll

Abc

I Gedeelte van den Loopkring, die een veel quot;^Ser weguitmaakt, en veel meer Tydsvereifchcnbsp;af te loopen, dan het klein llukje van dennbsp;“®by de Zon, waar in ze alleen zigtbaafnbsp;by ons. Dit ’s oirzaak van haar langduutignbsp;^gblyvg^ en zeldzaam verfchynen,

*** nbsp;nbsp;nbsp;{quot;iguur

-ocr page 40-

VÉRKLAARIffS Plaat 6.

Figuur quot;io. Toeftelom deDalt;;e!ykfche en JaarlykfcW Beweeglng van de Aarde, en de Verfchynzeleninbsp;daar uic ontftaan, te vertooncn.

AA. Middellyn van de Hemelblaauwe Plaat- AB, AD. Lynen, die hier den Dierenriem, of deszelf*nbsp;Doorfneede, de eerfteinhetTeken vandenSteen-bok , de andere in dat van den Kreeft verbeeideo,nbsp;S. de Zon ophaar gewoone plaats, in ’t middel'nbsp;punt. KStyl van de lange koperen Naald, diedootnbsp;het middelpunt van den vergulden Kloot of Zon Snbsp;fleekende, en met haar Punt wyzende op de Aarde»nbsp;hier eenZonneflraal verbeeldt, die op de Aardenbsp;valt. T. Aardbol met zyn koperen Middagring eOnbsp;Gezigteinder; wiens As, behoorlykfchuinsgefield»nbsp;in ’t middelpunt draait van een Wyzerplaat, die ifnbsp;24 gelyke deelen of uuren verdeeld is, en door mid'nbsp;del van een in ’t midden doorboord Tandrad op degt;’nbsp;vierkanten Standert ruft van den Maancirkel, 1”nbsp;Fig, 3 van Plaat i. afgebeeld.

i'/gBtrr 21.Denkbeeld van den Natuurlyken (RationtO cn zigtbaaren (Senfthle ) Gezigteinder.

HZHN'

-ocr page 41-

L A A T E N.

Starrenhemel. T Aarde, a Standplaats vaii Aanfcüouwer op de Oppervlakte der Aarde.nbsp;Gedeelté van die Oppervlakte, dathy, omdenbsp;^Ofidheid der Aarde, Dl aar zien kan, eiiderhalvennbsp;het uiterfl perk vanzyn GezigtofGezigteindernbsp;^diiiaakt. ahh die Gezigteinder tot aan den Starren-®niel verlengd, b h de zigtbaare Gezigteinder, dcr-^^ven, van de Standplaats a. HH Deszelfs natuur-yke Gezigteinder, die door hetMiddelpuntT dernbsp;¦^de loopt. Deeze twee vallen aan den Starrenhe»nbsp;óm deszelfs onmeetbaaren Afftand, waar bynbsp;e halve Middellyn T a der Aarde maar een enkelnbsp;’¦'P 'S, in éér. ZN Poolen of A.spunten van dennbsp;^'^zigteinder, Z Zwirt of Hemelstoppunt van a.

^adir of Hemels Ond erpunc van a.

?** '

''22. Af beeiding van de voornaamfie Punten eh op den Aardbol. Zenitb, H.miel-Toppiint;nbsp;quot;dir, Hemel Onderpunt; de twee Aspunten vannbsp;Horizon HH of Gezigteinder. Pole jdrStiqueinbsp;^ ‘border Aspunt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ZuiderAspunt;

^'^¦'VeeAspunten van den Equateur oïEvennzgüyn, Cancer,Keerkring van den Kreeft, 25Inbsp;^J3ad ten Noorden van deKvennagtlyn. Tropiquenbsp;^‘^PHcorne, Keerkring van den Steenbok; 23!

* 2 nbsp;nbsp;nbsp;Gra

-ocr page 42-

VEUKLAARlUa

Graad ten Zuiden van de Evennagtlyn Circti Pol. JrQiq. Noorder Aspuntkring. Circle pol-/IntarG. Zuider Aspuntkring, elk 23! Graad vannbsp;2yn Aspunt verwyderd. Meridien, Middagboog ,nbsp;die de Graaden van Noorder an Zuider Breedte,nbsp;van welke hier tien in elke Verdeeling gaan ,nbsp;aanwyft.

Deeze Figuur vertoont ook een fcbuinfen Aardbol ( Sphere Oblique) als dien van Parys, met een As-punt verheffing of Pools hoogde van omtrent 49nbsp;Graaden boven den Gezigteinder. Alle Hemellichten gaanfchuins met den Gezigteinder op en onder:nbsp;befchryvenBoogenboven denzelven vanverfchil-lende grootte, en in verfchillende Tyd; die meernbsp;dan 41 Graaden ten Zuiden vandeEvennagtIynhunnbsp;loop hebben, blyvenonzigtbaar, die meer dan 41nbsp;Graaden ten Noorden van die Lyn draaijcn, gaannbsp;nooit onder.

Figuur 1%. Loodregte Aardbol (^Sphére Droite), als die vmQuito byde Evennagtlyn, die de beide Aspnn-ten op den Gezigteinder HH heeft. AUe Hemellichten ppem Loodregt met den Gezigteinder op ennbsp;onder: befchryven allen Halve Cirkels, ’tzy klein,nbsp;dere, ’tzy giootere; in twaalf uuren tydamp; boven

defl

-ocr page 43-

dbr Plaatem-

'ien Gezigtelnder. Alle Hemellichten zyn ’er ^'gtbaar.

Evenvofdigs Airihol') Spbére P.iriillele ) , onder de Noordpool, die hetNoorder AspuntPnbsp;zyn 2 of ZjtiicZ) en Toppunt heeft, en deEven.nbsp;HH tot zyn Gezigteinder. De Hemellich-3en van ’t Noordelyk Half Hemelrond befchryvennbsp;geheele Cirkels boren den Gezigteinder, die allenbsp;^®t denzelven Evenvu'jdig loopen, in 24. Uuren,nbsp;gaan nooit onder. Alle Hemellichten, dleintnbsp;Hemelrond ten Zuiden van de Evennagtlynnbsp;*’§ bevinden, vcrtoonen zig nimmer boven den Ge»nbsp;^‘gteinder, en worden ’er nooit gezien.

Plaat 7.

^“'‘’•ïS.Schynbaarejaarlykfcbe Loop van de Zon ‘ioor de twaalf Tekenen van den Dierenriem; doornbsp;waaren jaarlykfchenLoop der Aaarde rondomnbsp;Zon veroirzaakt.

Cirkel van den zoogenaamden Zonneweg, met twaalf Tekenen van den Dierenriem, aftejaar-yitfche Loopkring der Aarde, a Plaats, daar denbsp;? ??3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aard

-ocr page 44-

VeRKL RARING

i^arde vlak voorhetTeken van'\^ of denSteenhoH ftaande, men de Zon meent te zyn in Aofhet Tekennbsp;den Kreeft è de Aarde, vlak voor den Waterman, ziet men de Zon in B of den Leeuw. C Denbsp;Aarde, totvoordeViflchen voortgeloopen zynde,nbsp;is de Zon in C of de Maagd; en zoo vervolgens.

Pe Zon fchynt zig langer in de Noordelyke Tekenen, van Y, den Ram, A, B, C, tot de \Veegfchaal op te houden , dan in de Zuidelyke, vannbsp;de Weegfchaal tot den Ram; om dat de Helft vannbsp;den langronden Loopkring der Aarde tegen over denbsp;Zuidelyke Rekenen of beneden de Lynnbsp;ger is dan de andere Helft, en om dat lt;Je Aardenbsp;in fl, b, verder van de Zon verwyderd, dan innbsp;*t ander deel van haar Loopkring, traager voort*nbsp;loopt.

Figuur 26. Werktuig om den Lpop der Maan rondom de Aarde te vertponen.

L. Holle Buis in’t Werktuig, die op de Koperen Bos in’t Middelpunt van den Maancirkel onder deWy-zerplaat va,n den Aardbol gefchooven wordt. Hetnbsp;Raderwerk doet de Maan om de Aarde ronddraai'nbsp;ien, terwyl de^ze om, de Zon loopt.

Fk

-ocr page 45-

DBR PlAATïW.

figuur 27. Toeftel om den Loop der maan en des* zelfs Verfchynïelen op 't Konlltuig te vertoonen.-

vergulde Kloot in’t middelpunt van de Hemel-biaanwe Plaat j die de Zon verbeeldt. T de Aarde, V'ier As sjet de behoorlyke Helling op ’t Vlak vannbsp;Zonneweg fchuins ftaat. De Maan draait maan-^e'yksom baarbeen, tcrwyl zy een Teken van dennbsp;^*erenriem doorloopt. Het Halfrond der Maan,nbsp;naarde Zon gekeerd (laat, iswit geverfd; hetnbsp;ander zwart; en vertoont dus in’t ronddraaijennbsp;de Schyngeilalteii der Maan aan de Aarde.

‘SUur 28. Schyngeftalten {Phajes') van de Maan.

^^eWaffende Maan ofWaflenaar, inetdenRugof Verhevenronde zyde naar ’t Weften. 2. Eerde K war*nbsp;*'^*¦5 de Maan vertoont zig als de helft van eennbsp;platte tonde Schyf, fchoon ze ’t vierde deel vannbsp;ven ronden Kiootis, om dat de verhevenrondloo-Pende kromme Lyn ah, wier Bogt, die naar onsnbsp;ftaat, niet gezien kan worden, door den verrennbsp;®*^fl:and Regt fchynt. 3. Voile Maan, geheel ver-*'vht. Allenskens weer afneemende Alaan. 5.nbsp;^5-tfte Kwartier. 6. Waflenaar, wiens Rug nunbsp;blar ’t O oden gekeerd ftaat.

? j nbsp;nbsp;nbsp;Fr-

-ocr page 46-

Verklaariko,

Figuur 29. Afbeelding derMaans verduifteringen.

EE, Gedeelte van den Zonneweg of Loopkring def Aarde. LL. Gedeelte van den Loopkjingder Maan.nbsp;N. Daalend Snypnnt van dien Loopkring, of Draa-kenftaart. A, B, C, I, Schaduw der Aarde, F, G, H, N,nbsp;de Maan in haar Tegenoverftaiid met de Zon opnbsp;verfcheiden , hier Noordelyke, Breedten , of Af'nbsp;Banden van ’t Snypunt van haar Loopkring. F'nbsp;Maan, die te veel Breedte heeft, om in de Schaduwnbsp;van de Aarde A te vallen. G. Maan, die mindetnbsp;Breedte heeft, en een weinig verdiihlerd wordt.nbsp;H. Maan , die by haar Tegenoverlland weinignbsp;Breedte heeft, en voor het grootfte gedeelte ver-duifterd wordt. N. Maan, wier Tegenoverftandnbsp;juin: in ’t Snypunt valt, en daar door niet alleennbsp;een Gebeele, maar ook een Middelpuntverduijiervygnbsp;ondergaat.

Figuur 30. Afbeelding der Zonsverduifteringen.

EE. Gedeelte van den Zonneweg. LL. Gedeelte van den Loopkring der Maan. I. Snypunt van diennbsp;Eoopkring. F, G, H, I. deduiflere naar onstoe-gekeerde Zyde, of Schaduw van de Maan, by haarnbsp;Zamenftand met de Zon op ve.fcheiden Noorder

Breed-

-ocr page 47-

UKR Plaaten.

een

Rin

^S'’Jerduifiering maakt-

Breedten, F. Maan, die Breedte genoeg by haar ^amenftarid heeft om de Straalen der Zon onverhinderd onder haar langs naar ons toe te laatennbsp;G. Maan, die met minder Breedte onsnbsp;klein Deel van 't Licht der Zon beneemt. H,nbsp;^aan, die weinig Breedte heeft, en daardoor denbsp;gedeelttlyk doet verduifteren. I. Maan, wietnbsp;^anienftand juiftin ’t Snypunt vallende, hier

Ti .

Negentiende les.

^'^er de Eigenfchappen van den Zeilfteen» Plaat I.

fi

t. Ontdekking van de Kragt en van de twee °olen van een Zeilfteen.

^en

dompelt hem in Yaervylzel, of, gelyk hier.,^ Befproeit hem ’er mede ; dat, zo hy goedeZeiLnbsp;^^enktagj heeft, ’er aan hangen blyfc en hemnbsp;doet worden. A en B zyn twee tegen elkan-

der


-ocr page 48-

Verklaarino

der over ftaande plaatzen van den Steen, daH* de Vylzelbaardjes byna loodregt ftaan op de OP‘nbsp;pervlakte, en dus de twee Poolen van den Zs'*'nbsp;fleen aanwyzen.

Figuur 2. Een Zeiifteen , boven een Papier Yzervylzcl gehouden, trekt het Vylzel aan zig-

Figuur 3. Een Zwaantje, dat vanbinnen hol in ee” Bak roet Water dryft, en een ftuk Yzerdraad innbsp;Vorm van een klein Aaltje in den bek heeft'nbsp;wordt door den Zeiifteen gelokt en omgeleid.

Figuur 4. Een Zeiifteen met zyn Wapenrufting,

S. Voeten van de Yzcren Plaatjes, daar de Po®' len meê bekleed zyn, en die een weinig buit®”nbsp;de onderfte Oppervlakte van den Steen uitft®”'nbsp;ken. C. Yzeren Draagftuk , waar meê de A?-”'nbsp;raaking tegen de uitfteekende Voeten van de W'®'nbsp;penrufting gefchiedt. en daar men ’t Gewigt a®”nbsp;hangt,

Figuur S. Een Zeilreen, die op een ligt koper®” Schuitje dryft, door een anderen, dien men in d”nbsp;handt houdt , aangetrokiten en afgeftooten,nbsp;Poolen van den dryvenden Zeiifteen :m,s, Pooftquot;

-ocr page 49-

P, EI^ Plaaten.

den anderen. Wanneer men de verfchillendp I'oolennaar elkander, dat is, wnaarS, ofr naarnbsp;^ houdt, trekken dc Steenen zig aan; maar alsnbsp;Wen de Poolen van den zelfden naatn, dat is, Mnbsp;’s, S en r, naar elkander keert, ftooten zenbsp;af, „j betekenen de Zuider, S, s, dfnbsp;hoorder Poolen van de Zeilfteenen.

Plaat 2.

Koppoifnaar door het Handvat M rondge-p '*^‘d Wordt. Overal, daar de Poolen onder het ®P’er langs rond gaan, rigt het Vylzel zig opnbsp;daat overend.

5_ DeZeilfteenkragt dringt door Vafte Lign ^ ’’en, Ken Zeilfteen onder een blad Papier metnbsp;^^frvylzel rondgedraaid. N, S, Poolen van dennbsp;* Wen. dieopeenMetaalenStandertfiaat, wel-middelvande twee Schyven P, P, met

'’^euur

Een nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;~

” Yzeren Plaatje of Wyzertje op een Spilletje.

7‘ De Zeillfeenkragt dringt door Vogten.

op den bodem van een Glas met Water of eenig ®”der Vogtftaat, in Evenwigt gezet, volgt alnbsp;'^’'‘’aijend den Zeilfteen op ’t aa,ngeftreeken Mes..

Fi.


-ocr page 50-

VEXKLAIKINO

Figuur 8. De Zetlfteenkragt dringt door de Een yzeren Wyzertiedoor de Vlam van aangeft®*’^nbsp;ken Wyngeeft aan allezyden omringd, draaitnbsp;de beweeging van denZeilfteen of met Zeilfte^'*nbsp;kragt bezielde Staaf yzer.

figuur 9, De Zeilfteenkragt aan een yzeren StaaS* meêgedeeld. N, S, Poolen van een goeden^'*nbsp;welgewapende Zeilfieen, op den Voet van Wi^”’nbsp;Wapenrufcing de Staaf, dogaltyd alleen denzel^'nbsp;den weg heen, geftreeken, de Zeilfteenkragt ont'nbsp;vangt.

Figuur 10. Bondel van zulke aangeftreeken Staafje* of Plaatjes Yzer, met koperen Bandjes belegdnbsp;vaft inéén verbonden: die een KonJizeUJleennbsp;mantartifidël) genoemd wordt, en de zelfde 'Wd'nbsp;king doet als een Natuurlyke.

figuur ir. Afbeelding van den eerften gewapend^” Konftzeilfteen van den Heer Nollet. Hy isnbsp;peud zeer veel fterker in kragt dan Ongewapen**'

Flaat 3,

Figuur 12. Konftzeilfteen van den Heer Knigbt.

-ocr page 51-

ÖER pL*AT«*f-

^s, SN, Twee Staafjes van fterkgehajdStaaUeven^.

wydig aatv eSkanderen liggende; en van welke , de Noordpoolen, S, S, de Zuidpoolen aan-wyzen.

een houten Middenftuk, dat hen malkanderert

febeidt.

C.

de U

««, bb, T wee Stukjes van week Yïer, die

- uiteinden der Staafjes wederdyds of Poolen van verfcjjiiiende Naamen gemeenfehap met mal-'^ar.deten doen hebben.

13. Proef van den Heer Knigbt met zyn Konft^ ^®''fteen, dat zeer fterk gehard Staal meer Zeilnbsp;^'®e»kragt aanneemt dan Ondaaten Staal, of weeknbsp;^2er.

Sn

’ de twee Staalen Staafjes van zyn Konft* ^^ilfteen ,na’twegneemen van ’t Houten Midden-, en de twee yzeren Eindftukjes, in een regtenbsp;Uiteind tegen Uiteind . dog metvefchülen.nbsp;Poolen, tegen malkander geplaatft. De Kompasnaald ^ die’er zoo boven op ligt, dat zyn mid»nbsp;jüift boven de Scheiding komt, wordt metnbsp;^Rnd neêrgedrukt, en door het wedetzyds vannbsp;®*kander af, en onder ’t Weghaalvn der Staafjes,nbsp;Zeilfteenkragt bezield.

-ocr page 52-

VkfeKLAARING

^gmr\s^. Manier van den Heer nbsp;nbsp;nbsp;omeé”

Staalen Staafje Zeilfteenkragt te geeven , behulp van een Natuurlyken of Konftzeilfteen.

AB, Plank, die volgens den loop van den Zeilfteei’ vloed met een hoek van 70 Graaden op den Gezig'nbsp;einder helt. CD, EF, twee vierkante yzere Staf*nbsp;ven, 4 of 5 voeten lang en 14 of ij Lynen dik'nbsp;die op een ry en met de Uiteinden D en E naar el'nbsp;kander gekeerd liggen; zooegter, dat ze een led*'nbsp;ge tuflehenfuimte van 6 Lynen openlaaten. l gt;1.nbsp;Detwee Wapenruftingen van de Staaven uit Plaat'nbsp;yzer, wier bovenrand, platgevyld, een Lyn bO'nbsp;vendeStaav'en uitfteekt, en als voor het Voetiti’^nbsp;van de Wapenrufting dient, bi een dun Strooi#nbsp;Hout, dat het ovetigevandetuflehenruimte vult-KL, een Staalen Staafje, dat over de platte Voet'nbsp;Hukken der Wapenruftingen, volgens de Streek'nbsp;lyn der yzeren Staaven, geftreeken , een ze^fnbsp;werkzaame Zeilfteenkragt aanneemt.

Figuur 15. Een Konftzeilfteen uit twee Bosjes vak Staalen Staafjes, door twee houten,Blokjes van cl'nbsp;kander afgezonderd, 2.imengcfteld; wier Poolc®nbsp;NS, SN van verfchillendeNaamen, datis. Noord

en

-ocr page 53-

D k R P L A A T t M.

doo middel van een Draagfcuk'van week ^r, Wederz/di gemeemfchap met malkanderennbsp;^ 2n. Eendergelyke van den Heer iVaWet draagt

gewigts.

^5 Pond

ti


*iuur 16. Konftzeilfteen van den Heer Bazin uit een ^’^'^ele Staalen Staaf, in de vorm van een Hoef'nbsp;yzer.

^'^““'¦17, 18. Manier om de Staalen Staafjes op Konftzeilfteen van deu Heer K^igbt aan tenbsp;fttyken.

^5 de twee Staalen Staafjes vaii dien Konftzeil-^'een, ^ nbsp;nbsp;nbsp;befchreeven. DB, EB

’^«'ee Staalen Staaven van ai of 3 Voetlang, met beurtelings, ais ’er aangeftreeken zal wor.nbsp;nu het een Staafje A, dan het andei A, innbsp;^en regten Lyn op de ry gelegd wordt.

fi

18. NS, SN, Twee Bosjes Staalen Staaf] e*, ^*®n men Zeilfteenkragt geeven wil, omtrent opnbsp;' 'nidden van de Staaf A, met verfchillendePoo-^^n by elkander, overend gezet. Die twee Bosjes

^^gtjes van elkanderen af met hnn beneden Uitein-den Over de liggende Staavengeftreeken, N tot aan

E,

-ocr page 54-

Verklaarinö

E. en S tot aan D, verfcheiden maaien agterf^*’' en over ieder van de twee StaavenA, A, beiif'nbsp;telings tuflchen B, B, op de ry geplaaft, ennbsp;haar boven- en onderzyde, worden met een ftefl^®nbsp;Zeilfteenkragt bezield.

Plaat 4.

Figuur 19. Streekwyzing (DireSjon) van den ftaen.

Een wel aangeftreeken Kompasnaald op eenStyltJ^' waar op zy vry draaijen kan. Zy houdt altydnbsp;eenen van haar Poolen naar het Noorden, de'*nbsp;anderen naar het Zuiden gekeerd.

Figuur 20De/Joorvan’t Kompas, die met deNaaldi welke ’er onderof boven aanvaftis, draait;nbsp;randin söodeelenof Graaden verdeeld is; enwa^*nbsp;opdeiö, anders32, Winden ofStreekengeteken*^nbsp;zyn. De Lely wyft, gelyk men weet, het Noof'nbsp;den aan.

Figuur 11. Toeftel, waar op de Roos hangt, en weerwil van ’tbeweegen en flingeren van ’t ScbiPnbsp;waterpas blyft. Zy ruft en draait op een fchelt;^

-ocr page 55-

DER PLAATEK.

gepunt SiyUje, dat op den bodem van dit hitraf-gubeeld hol koperen Halfrond, en die met o geballaft is, ftaat. Het Halfrond hang: en ra i

op twee Stiften by B, B, 'm eenhopeien Beu^ ’

weder op zyn twee Stiften A, A. ‘uden an

^an de Kompasdoos hangt en draait, gelyk

C, C

22. Daar zulk een Doos verbeeld wordt, gt;' te zien is. De iweeMikkertjesD , D. du-om 'er een Voorwerp door te zoeken , en uitnbsp;Eml der Graaden, die de Roos middetetwyl

^quot;'gedtaaidis, endeStreek, die zewyft, te zien

ver, dat Voorwerp Noord, Ooft, Zm ‘O '^eftwaarts ligge; gelyk ook welk een koers een

Schip houde.

23. Helling (ftiHsnaSion) van den Zeilfteem

Kompasnaald.

^'aatje Staal of Naald, wier gedeelte FG de '^^ur heeft van’t Lemmer van een Mes, en gnbsp;^ueUe GE vorskwys is gefpleeten, op dat er

Koper E, dat voor-en agterwaarts gefcho -

wo.jtom de Naald in evenwigt te hangen , klemme. G. As, waar op de Naald draait ennbsp;‘^venwiat hangt. HIK Cirkelvierdedeel , mnbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Graa-

% ^ If

l'E,

-ocr page 56-

Vkrklaariso enz.

ie'

Figuur 27. EenyzerenRoede, loodregc op en 1’“^' gehouden , en van boven tot bcnede zagtjesnbsp;een yzeren Hamertje geflagen, krygt ZeilfteS^nbsp;kragt: zoo dat D de Noordpool en A de ZuidpO‘’'nbsp;wordt, en een Zeilfteennaald aantrekt of affto^'nbsp;De Poolen vervviffelen naar dat inon denbsp;houdt; het Boven-end is alfyd Zuid, het BeS^nbsp;denkend Noord.

Figuur 28. Gefteltenis van de inwendige deeltjes''^quot; hetYzer, om deZetlfteeiiftofFecen vryen loop’^*nbsp;doorheen te doen hebben, volgens de geJagt^quot;nbsp;van den fleer Dufay, De ledige openingerinbsp;tuiTchenruiintein van het Yzer, hier als Buizen*’*nbsp;Pypjes vertoond, zyn inwendig bekleed metlVl^’nbsp;taaldraadjes of Hairtjes , die allen den zelfd^''nbsp;weg heen geftrekt liggen, en de Deeltjes dernbsp;fteeftofFe ligtelyk ook dien weg heen, maarnbsp;naar den anderen kant en tegen de fpLtfennbsp;Hairtjes aan, doorlaaten.

-ocr page 57- -ocr page 58-

c’ nbsp;nbsp;nbsp;-


C''


V'i.

\


- uL r:c7


:r 7



-ocr page 59-

Natuurkundige

E S S E N

VAN DEN Heer

^ O L L E T.

agttiende les.

^2 Beweegingen der Hemellichten Verfchynfelen , die daar doornbsp;veroirzaakt worden.

INLEIDING.

in de twee voorgaande Leflen Befchou-van het Licht gefproken te heb-ben, zal het gefvoeglyk zyn ,^nhe-dat ik in deeze een Denkbeeld®^

^ vandeHemelfcheLighaamen, diéals ® ''oornaamfte Bronnen zyn en Oirfpron-daar het Licht uit voorvloeit; ender-verfcheiden Loop en Beweegingen,

Dëel. nbsp;nbsp;nbsp;Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’czy

-ocr page 60-

z DeStarrekOnde.

XVIII. ’c zy fchynbaare, ’c zy wezenlyke, leef^ ^ ^ kenren, waar dcor ze zig mee geduurill^nbsp;beurtwiffjüagenjOcder verfchillendeSchy'''nbsp;geflalten, en op vcrfchillende plaatzea dt*nbsp;Plcmv-Is, aan ons vertooneo. Niets, zeke^»nbsp;is onze nieuwsgierigheid waardiger , da’’nbsp;dat verrukkelyk .Schouwfpel, ’t welk dquot;'nbsp;Natuur t’tlken Nagc en Dag voor ons g^'nbsp;zigt ten toon Helt. Het is zoo groots, z^önbsp;luiflerryk, en de Aardbol, dien wybewoO'nbsp;nen, maakt’er zoo gering een gedeelte va”nbsp;uit, dat een nedrig Metifch, die het m®”nbsp;aandagt bofchouwc, zig bezwaarlyk zal duf'nbsp;ven verbeelden, dar zoo kondigen pragti^nbsp;een Toedel enkel eti aCeen voor hem g®'nbsp;maakt zy, en voor zyn Medemenfchen.

Oir- Hoe groot moet nier de verbaasdheid g^' deV^sfarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•'^delyk Schepzel, toe”

id


rekunde. het voor de eerde maal zoo veele Wondere” rondom zig aanfehouwde! Met welk ee”nbsp;aandoening, met welk eene oplettendheid^nbsp;en belangneeming moeten niet de eerd”nbsp;Bewooners der Aarde op de Verfcheidenhei'nbsp;van al die groote Heaielli’chcen het oogg”'

1Igt;'

-ocr page 61-

hebbben , hun Ondergaan en verdwy- XVIII.

hun op nieuws zigtbaar worden en ^

ïaan, het beurtelings Af- en Toenee-

''30 zommigen , don onverandcrlykcn

3lcoos even helder blinkenden luider van an-)~nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

hebben opgemerkt! Is het wel te acreu, dat de Starrekiindnbsp;3's deVVaereld zelf; en dat wy de aller-Beginzelen van die Weetenfehap ver-'^^bldigjj 2yn aan Menfchen, die ruuw ennbsp;waaren van Verftand,en die geennbsp;aanleiding waarfchynlyk of byzon-^’’^gefchiktheid hadden tot decze Beoeffe-*^^5 dan dat zy veel ledigen tyd haddennbsp;^ genoodzaakt waaren den Nagt in ’t opennbsp;door te brengen (*)•

De

-ocr page 62-

4 De Starrekunoe.

XVIII. Nieuwsgierigheid alleen zou ongS'

LES. twyffeltl Scarrekundigcn hebben doengebO'

Afmee- j-en worden: maar het befchouwen der

Tyds. ^*mellichten en de kennis van derzelver weegingen beloofden ook daarenbovennbsp;Menfchen een onwaardeerbaar Voordeel» ‘nbsp;welk door geen anderen weg te bekooiB^i’nbsp;was. Zy gaven hun een gereed en geroa*''nbsp;kelyk middel aan de hand om den Tyd,nbsp;langer of korter tiuur van hun Leeven,nbsp;van alles wat ’er in de Natuur omging,nbsp;temeeten. Deüuren, de Dagen, deMaa”'nbsp;den, de Jaaren, de.Eeuwen, zynnietsa”'nbsp;ders dan zekere bepaalde gedeeltennbsp;Tyd, die door de Beweegingen eu Omloofnbsp;tyden van de Zon, de Maan en Starre”’nbsp;aangeweezen en beperkt worden. Zofld'^*nbsp;zulk een Tydmaat zouden alle die werkt”’'nbsp;gen, die doordekonftin geregelde bew””nbsp;ging gebragt worden, en welke wy Ü”’nbsp;werken noemen, ons nauwelyks van ee”^nbsp;gen dienfl: zyn. Want dewyl de juiftb®'nbsp;van hun Loop alleen daar in beftaat,nbsp;zy naauwkeurig de Beweegingen des

-ocr page 63-

De Starrekunde. ^

tiavolgen, zouden ze geen wiffeTyd* XVIII. ^yzcts meer zyn, indien ’er geen regel- ^ ^ S.nbsp;was om ze’er naar te zetten en ineênbsp;'^ergelyken,

onmeetbaare uitgeftrektheid eindelykLof des deftige vertooning van het Uitfpanfel;

Qa ^ nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peis»

_ ^^'¦galooze Iniftereu gefchikte evenre-^‘gheid £jj2 ’er in alle deszelfs Deelen ^ficht, zyn zo veele wonderen , dieonsnbsp;Pnoudelyk de onnafpeurlyke Wysbeid ennbsp;brenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schepper moeten te binnen

^’gen, en ons noodigen om Hem te er-

en te verheerlyken i De Hemelen Pfalm.

Godi Eer, en bet TJitfpanfel zyner banden werk; de Dag aan dennbsp;Hort overvloedig fpraake uit, en denbsp;aan den Nagt toont weetenfebap.nbsp;seis geep volkomen verhandeling van de Oog-die men hier van my te wagtennbsp;'gt;chc *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van dien aart zien het Schry-

gt; die in de Franfcbe taal , en door^®^' ^^fterlyke handen gefchreeven zyn (’f);

Zy

(*) E,

d'jiprcntmh pjtr M. CASSINI Ï740-A 3

-ocr page 64-

lt;S De Stakrekunde.

XVIII. Zydietnet voordagczig’er op toeleggen ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Starrekundigence worden,ofeenomftandig®'

en naauwkeuriger kennis van alles, wat de» Hemelloop betreft, en van de verfcheids’’nbsp;wegen, door welk men die Weetenfchap vef'nbsp;krygt én tot meerder voimakt heid breng’'’nbsp;begeeren, kunnen zig vat) dieSchriftenin^’nbsp;vrugcbedienen. MyntegeBwoordigoogtne'''*nbsp;is alleen otn Menfchen, die dit ftuk enkel ü'*

geeven; dien’t veelal genoeg is, datzye’^'' algemeen denkbeeld van de zaak hebben ,nbsp;al ’t merkwaardigfte vveeten, dat ’er ind^

liefhebbery beoeffenen, Onderrigting

c

Starrekunde voorkomt; en dien ’t aan tydö'

aan gelegenheid ontbreekt , oin zelf

kundigheid te haaien uit de Boeken.

Hemel nbsp;nbsp;nbsp;nogthans veronderftellen,dat m’’''

en Aard jj,. voornaamüe Cirkel kent, die men kloot-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jC

Cirkels.

InftUtttims /^Jlrommüpiespar, M. LE MONNIER 174^'^^ fons Elémentiiircs d’^firononne far M. DE LA CAll'^nbsp;I7SI. AT. amp;c. De Nederduitfche Leczer ka.-i metnbsp;gebruik maaken van J. KEILL’S htldiing tot de ^

'

Starrekunde, door den Heer LULOFS vertaald en Aantekeningen vcrrykcs van DERHAM en anderen»

-ocr page 65-

De Stabrekunce. ^

Renselklocten ziet; dat men weet, welke XVIII. ^’’¦‘lt;els rnen zig tegen hun over verbeeldt C S.nbsp;®Pde Aarde, en door wier middelnbsp;*^verOppervlakte en verfclieiden Verdee-‘^§en afperkt; wat men Graaden van Leng^

Graaden van Breedte noemt, enderge. V^’ealgemeene Kundigheden meer, WaOCnbsp;2yn dingen, die doorgaans al vroeg aannbsp;^ Jtïugd geleerd worden, en by alle Schry*nbsp;zelfs die maar de allcreerlle encen-rnbsp;^oudigfig Beginzelen van de AardryksDe»nbsp;'^hryvipg behelzen, te vinden zyn.

Hetnelfcho Lighaamen in een zekeren gtarre-en onderlinge orde te fcliikkcn; hun kundige een Grootte, zulke Standplaatfen,nbsp;¦^filanden en Beweegingeu toe te fêhryven,nbsp;men ’er alle Verfchynzelen, alle gcre-ëölde cn op haar gezette tyden wederko-•Pende Beurtwiffelingea, die men aan dennbsp;^'2(riel waarneemt, op een gevoeglyke ennbsp;'’r'lJoende wyze door verklaarcn kan ,

ggjj Starrekundig Stclzcl, ctnSyflême ^aereldgellcld , maaken. De eerfte Waarnbsp;zullen ongecwylTeld niet hebbennbsp;A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kun-

-ocr page 66-

Da Starrekünde.

LES.


XVIII, kunnen nalaaten, zig ietsdergelyks inkü”

gedagcen te vormen, en waarfchynlyk 2


ll

men’er al een goed getal van gefineed hel’' ben, eer men ’er een vond, dat tamely'^nbsp;wel aan de Waarneemingen voldeed,nbsp;met de Denkbeelden, welke zig de NatuUf'nbsp;kundigen van dien tyd van de Beweegkra^'nbsp;ten der Natuur en derzelver manier vaUnbsp;werking gemaakt hadden, overeenftemdS'nbsp;JEn dewyl met verloop van tyd de Starre'nbsp;konftenaars beide en Natuurkundigen vednbsp;nieuwe dingen ontdekten, en hoe langsho^nbsp;meer in kennis vorderden, kon het ligtely'^nbsp;gebeuren, dat men een Stelzel, 'c weH^nbsp;men in den eerften opflag voor zeer geluk'nbsp;kig uitgedagt hield, in ’t vervolg vrynbsp;brekkelyk bevond; ’t zy om dat het me’’nbsp;de nieuwe Ontdekkingen, die men dagelyk*nbsp;deed, niet overeen te brengen was, cf oi”nbsp;dat men ’er deeze en geene zaaken by vevnbsp;onderlleld had, die men naderhand zag, da’'nbsp;te eenemaal ongegrond, of onmogclykwa'nbsp;ren.

van^P'To- Van dien aart, by voorbeeld, was

LOMASUS. nbsp;nbsp;nbsp;Stf-’l'

-ocr page 67-

De StaRrekunde, 9 welks Uitvinding men toefchryftnbsp;(’), die alle de fchynbaa- lnbsp;'veegingen der Hemellichten voor waa-^^nziencJe^ de Hemelen in vierentwintignbsp;rondom de Aarde draaijendeed; eennbsp;quot;beging,

wier fnelheid byna onbegry-gen ^ nbsp;nbsp;nbsp;eenemaal te-

waarfchynlykheid aanloopt , nu Afftanden der Hemellichten van on-Aardkloot beter heeft leeren ken-

(t).

Ik iu p oemd Wiskondenaar van de twede Eeuw di«

(tf

Lighnam , dat rondom cen Middelpunt lileet 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eiken Omloop een Weg af , die

hc, nbsp;nbsp;nbsp;Zesmaal langer is , dan de Weg , dien

^reel; ” nbsp;nbsp;nbsp;af te leggen , indien het regt-

nep.

^‘êha;

Hier ‘ïm A

iig nbsp;nbsp;nbsp;het Middelpunt van zyn Loopkring

uit volgt , dat , 20 de Afftand vanhet van het Punt C {Plaat I. F;V. i.) zeer


loup ’ nbsp;nbsp;nbsp;Tydj waar in het zyn geheelen Om-

j vry kort , gelyk zulks volgens die Stjjrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meefte Hemellichten , en de vaÜe

*’^^onderheid plaats zoq hebben , dc Omquot; ^ ^ ) dien het in zyn Loop zou moeteanbsp;bc-


-ocr page 68-

lO

De Starrekünde.'

XVIII. Ik agt hec onnodig, dat ik my hier op' LES. jjoude met een Berigt tegeeven vandcrg^nbsp;Stdzels ^oorc van Veronderftellingen, dietha'^*nbsp;haar agting geheel verlooren hebben, ennbsp;de redenen, waarom men dezelve verW^f'nbsp;pen heeft. Ik ga liever eensflags over t®*nbsp;het Stelzel, dat beft tot myn tegenwoordignbsp;oogmerk dient, en nu met genoegzaam ^i'nbsp;gemeene goedkeuring overal wordt aan?®'nbsp;nomen. Ik zal de Denkbeelden volgen

Copernicus (*), door Kepler en deSt^^

r^'

berdiryven , vereifchen zou , dat het zig met eene Inelheid , zoo onbegrypelyk cnnbsp;meen fterk , en zoo weinig nacuiirlyk , dat ^nbsp;niets dergelyks veronderfteilen moei , zoo lang ^nbsp;anders op te vinden is. Noll»

(*) Een khrander Wiskonftenaar cn Starrck^'^^ dige te Them in Poolfch PnaJJe gt; op het einde

de vyfeiende Eeuw , gebooren» Hy is de cerite ?inder niet van het Stehel , dac hy waereldl^^^

fU'

gemaakt heeft. Al een zeer langen tyd te was men 'er op bedagt gcweell om alle de

U(P'

ten rondom de 2«on te doen draaijen : maar hy ‘ , die Denkbeelden befchanfd en volmaakt snbsp;derhaiid hebben KEPLER , een Starrekundig® „

-ocr page 69-

Egt;e StarREKüNDE. nbsp;nbsp;nbsp;ll

^^^Undiget) van onze dagen verbeterd en tot XVIII. ’^^erder volkomenheid gebragt: en om de ^ ^nbsp;'erfckjiiendc Beweegingen, die men in dit 'nbsp;de Hemelfche Lighaatnen toefchryfc,

*'§tbaar te vertoone en daar door gemak-^1Vker cn klaarer te doenbegrypen, zal ik maaken van een Konftwerktuig ,nbsp;ik de naam geef van Planetarium, en ianbsp;^iging van ’t maakzel der Engelfcbe Or-

heb doen vervaardigen. Het is een il. van Kas, die twaalf platte vlakkstï^

1

et nbsp;nbsp;nbsp;M GALILEUS ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Natuurkundige, •

^ ''^’¦fuheiden verbeteringen bygevoegd en ze tot (1\ '^^^^^tnenbeid gebragt.

fleer DESAGÜLIERS, die dergelyke Konil-voor de Liefhebbers vervaardigen iiet, ojjj ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;g«zegd, dat hy ze daarom zoo noemde

kjj , 1 nbsp;nbsp;nbsp;Orrery, een Engelfih Heer, die fmaak

tva. ^tarrekunde , een van de Eerfte geweeft

1S j j.

geb nbsp;nbsp;nbsp;laaten tnaaken , en in gebruik

tuig nbsp;nbsp;nbsp;Zie de gefchiedenis van dit Konftwerk-

1,3^^’ ‘^'^stelfs eerden uitvinder C. GRAtiAM en den j^Q^^^''^fptong van Orrery breeder by den Heer DES»nbsp;1 jj 'f'RS, in Je befchryving van zyn Vlmetarium,nbsp;Madz.464.

-ocr page 70-

12

De Starrekunde,

XVIII. zyde heeft, en wier binnenwerk in een 2^' menftel bellaac van Raderen en KatrolfchS'

U

ven, die door het omdraaien van een kf'*’ ofhandvatfelin beweeging gebragc word^**'nbsp;Befchry- Deeze Kas is van boven gedekt metnbsp;^g”®p*^quot;nietaalen Plaat, die doorgaans HemelblaaU'^nbsp;netarium geverfd is. Zy draait om haar middelpunt’nbsp;ofOrrery.j^^j. Staalen in de langte opgeboofti*nbsp;Standert door heen (leekt, die anderhal''^quot;nbsp;Duim omtrent, wat min of meer, langnbsp;en met twee koperen BolTen of Kokertje*’nbsp;van welke het een korter is dan het andef’nbsp;omkleed wordt. Op deeze twee Bosfe’’*nbsp;die vry in raalkanderen en om den Staalt”nbsp;Standert draaien kunnen, worden beufi^nbsp;iings na elkander verfcheiden zoortennbsp;Stukken of Armen gefchooven, die doornbsp;del van het voorheen gemelde Raderwerk’nbsp;dat binnen in de Kas is, in beweegingnbsp;bragt worden.

Op eenigen affland van het MiddelpUf'’ en naar den Rand heen van de groote

melblaauwe Plaat, is een Cirkel, die in e''^'

K

zo veele Deelen, als ’er dagen zynin ^

jVlaaP'

[I /

-ocr page 71-

Het Orrerv


13


^^^anmaand, verdeeld is, en in wiens Mid- XVIIL

punt ookeen Staalen Scandert doorfteekt ^ E S.

^cn koperen Bos, die’er opgefchooven

g’ ''^y om heen draait. Die Standertendie

^ 2yn ook gefchikt om zekere Stukken,

in’t vervolg nader van fpreeken zul*

jj ^^draagen, en brengen dezelve, als de

we Plaat rondgedraaid wordt, in

lie nbsp;nbsp;nbsp;derdeFiguur van deeer-p^^^j

‘aat zal men zig een klaarer denkbeeldig- |-

deeze deelen des Toeftels vormen kun-dej) ,

ia gt; ‘ '^drbeeldt den hollen Staalen Standerc ^diiddelpunt van de Hemelblauwe Plaat.

¦*-üf'


''en


® koperen Bos op dien Standertgefchoo-


bii'/ '^dlke hem onmiddelyk raakt. 3. De denlie Bos. 4, De Scandert die uit hecnbsp;delpufjjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maancirkel ryft. 5.De

(jg Bos, die om dien Standert fluit, ea

D


omtrent van deszelfs langce bedekt.


r Hemelblauwe Plaat draait waterpas

°ddinp^----------- j,. j

•¦ana


ineen grootenplatten Cirkel, die den


''an de Kas uitmaakt. Deeze Cirkel


''e B anderhalven Duim breed; op wel« i'dedte twee verdeelingengefnedenzyn;


de



-ocr page 72-

14

De Starrekunde.

XVIII. de eene van 560 deelen mee de twaalf Te!c®' LES nen van den Zodiak of Dierenriem, de

dere van 365 deelen met de Maanden v^'’ het Jaar.

Boven dezen eerden Cirkel loopen andere Platte Ringen of Cirkels, dienbsp;eerden in alle opzigten gelyk, en evenly'nbsp;dig; de eene agt, de andere zeftien Graad^'’nbsp;boven hem verheven zyn; om dus degao*'nbsp;fche Breedte van dien Riem of Band aan d^i*nbsp;Züiiajae.Starrenheniel, dien men den Dierenri^^nbsp;noemt, te bevatten. De middelde, derb^''nbsp;ven, van deeze drieCirkels of platte Ring‘^‘’nbsp;verbeeldt den Zonneweg of zoogenoemd^'*nbsp;Eclipti- Taankring.

Deeze drie Cirkels zyn alle vlak boven kander in het Teken van den Ram Aoo^'nbsp;boord met een rond gat, daar men dennbsp;van het Handvatfel nederwaarts door inlas^’nbsp;en een vierkant Staafje vatten doet, datnbsp;weinig boven het vlak van den tweeden C''”nbsp;kei uitdeekt om de groote Hemelblaan»^^nbsp;Plaat te doen ronddraaien.

Als men de twee Koperen Boffen, 2

r

-ocr page 73-

Het ORRïiR'r


Middelpunt van de Plaat zyn, XVIIL de Stukken daar men zemtêbe- i- i’-^ ® en heeft,v?ii doen omdi aaien, (leekt mennbsp;deel van het Hand vatfei in een gat, datnbsp;j, ^ in eene r an de twaalfzyden van hetnbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naaraelyk daar de Beeltenis van

• nbsp;nbsp;nbsp;^^^elteken den Ramopafgebeeld (laat;

;0 j^g*!,*'^^dvoorafdevoorzigtigheidgebruikc ,t' Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een zeker Merk of Harretje, dat

gö nbsp;nbsp;nbsp;den Hemelblaauwe Plaat gö-

jfli nbsp;nbsp;nbsp;vlik tegen over een dergelyk

jl» nbsp;nbsp;nbsp;batmen aan den binnenrand vanden

gö (Je 8''ooten Cirkel ziet, ceplaatzen, zal jfl Stnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Handvatfel een vierkant

^^i^^^''3tten,dacliy daar ontmoet endoor gt;!' '’middel hy het Raderwerk in be.vee-

nbsp;nbsp;nbsp;Stukken die tot dit Werktuig be-

t, teg’ ®'orden in een Koffer S, F, opgeflo-git nbsp;nbsp;nbsp;*yn alle met hun byzondere Letters

il' nbsp;nbsp;nbsp;Wy zullen ze allen, ft uk voor

ëele' nbsp;nbsp;nbsp;kennen, naar raaate wy

te maaken.

genheid zullen hebben, om 'er gebruik

Ia

-ocr page 74-

16

Db Starrekunde.

XVIII. In ditKoafttuig, gelyk in alle andere, di® E S. jjjgQ j,Qg toe uitgedagc en vervaardië'^nbsp;heeft, om de beweegingen der Hemellc^’^nbsp;Lighaamen te vercoonen; is het nietnbsp;mogelyk geweeft de evenredighedennbsp;derzclver grootten,- of van de afftand^*'nbsp;in agc te nemen. Om dit gebrek eenigerro^jnbsp;te te vergoeden, heb ik de voornaams ^nbsp;Hoofddwaalftarren , en deZon in dezelf^^nbsp;Evenredigheid , als hun grootten ond^'^nbsp;ling COC elkanderen ftaan, op deHemelbla^'*nbsp;we Plaat laacen afcekenen; gelyk ooknbsp;wagcers van Jupiter en van Saturnusnbsp;hunne Loopkringen, wieromtrekkeninsg''”nbsp;, lyks een behoorlyke evenredigheid hebh^”’nbsp;tot malkanderen.

Voor- Ik kan niet nalaaten hier in ’t voorbyg^'quot;

deel van aantg^icrken, Au het Planetarium, dasf ditnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

Werk- my van bedien, een zeeraanmerkelykvo^'

tuig bo nbsp;nbsp;nbsp;óovendedoor konftloopendef^^

ven an-

deren, melkiooten, die men zedert 50 of öo ren in Frankryken elders vervaardigd

e(

In deeze laatfte heeft men zig inzonderlgt;^‘

toegelegd orn alles teffens te vertoonenj

-ocr page 75-

ï7

Het Orrery.

ééo opflag van ’c oog het ganfche He- XVIII. in volle beweging te doen zien. ^ E S.nbsp;^ ^aakc buitentwyfel een levendige ver-^ oning en zeer fraai gezigt vbor iemandjnbsp;’¦^eds een Denkbeeld van zaaken heefcjnbsp;^^^en Hemelloop kent; maar een werk-. ögt; dat ieder byzonderezoort van bewce»nbsp;en omloop afzonderlyk vertoont, eünbsp;datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alleen het ftuk

nten hem wil doen begrypen, onder’t S tengtj fchynt roybeter gefchikt te zynnbsp;^Ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beginfelen der Starrekunde op

aan nbsp;nbsp;nbsp;bevatbaare wys voor te ftellen

**ilken, die ’er nog geen de minfteken-“^bben, en ’er zigbezwaarlyk een on-®Is nbsp;nbsp;nbsp;van maakenkunnen,

^ aandagt verdeeld en op zoo veelé tellens gevelligd is. Dit isnbsp;ejj gt'en in myn Werktuigplslars heeft;nbsp;Ujy^^^^'^^ervinding van dertig Jaaren heeftnbsp;Sp.-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat dit een voordeel van geen

'Ҥ belang is*

VI. D

eel.

EER*


-ocr page 76-

I8

Dn vaste Staérbn.

XVIII. LES.nbsp;I. Ar-D £ £ L.

EERSTE AFDEELING.

Algemeen denkbeeld de Hemellichten en zelver Herfcbynzelen volgens het Stel-zei van Copernicus.

1. Fertoonlng.

Het Stel*-v -TA het Planetarium een Tafel,

C o pTe- nbsp;nbsp;nbsp;Vertrek dat genoegzaam verlic'’'

NI c u s js, geplaatst te hebben, neem uit de 'mtarium.^'^^ den geheelenToeftelbevat, hetftuk^’nbsp;Plaat 1. dat in Ffgwar 5 afzonderlyk Raat afgebeel‘^'nbsp;PiS‘ 5' Laat deszelfs yzeren Steel, A, in den h'’'

il-

len Standerc zakken, die in bet middelp^”' van degroote Hemclblaauwé Plaat uitfte^^*nbsp;zet alle de Armen in dien ftand, dat zenbsp;naar een verfchillende gedeelte van dennbsp;renriem gekeerd Raan; en draaide roDnbsp;Bolletjes op een wys dat alle de wittenbsp;ronden naarden vergulden Bol zien die i®nbsp;middelpunt is.

Verbeeld u dan, dat gy ons Waereld? ^ Rel, als ware het vlak op zyn midden do^^

-ocr page 77-

Öe vaste Starren. ip Sefneeden, voor u hebt: dat men van den XVHI.

^ cfche Starrenhemel niets behouden heeft, E S.

^oe'nu, en al het overige van de twee

alleen dien Band, dien menden Dieren deel. ^¦etn

hal


2 Hemelronden weggenomen: dat de

gt; nbsp;nbsp;nbsp;die door den vergulden Bol S verbeeldnbsp;. inhetmiddelpnntflaatvandiewyd-

Seitrekte Ruimte : en dat rondom den*

*elven

Q 'j enopverfchillende afdanden, alle ^^^^^'^atren draaien, als Mercurius,f^enüSinbsp;j , ^''^^'inet haar Maan, Mars, eneinde-

J^piter en Saturnüs met hun Wagters. dgf üwaalftarren zyn aan huil byzon-jg 'Merktekenen te kennen, en gy zult haa-kunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Omloopen rondom de Zon

nabootzen, door de Koperen Armen^

]en nbsp;nbsp;nbsp;met de hand rond te draai-

gt; nbsp;nbsp;nbsp;^oo dat gy, indienzeindiebeweegingnbsp;^es fpooren van hun loop nalieten,

Cirkels zoudt zÏcüConcentU ytinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een om de Aarde, vierotnï“e-

en vyf om Satïtrmrs , gelyk in 6 duidelyker wordt afgeb'eeld {*)¦ pia^ nKnbsp;(t)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ge Fig. ö.

tnerke dit (letts als eenè luuwfe en on-

B 1 nbsp;nbsp;nbsp;vol-


-ocr page 78-

20

De vaste Starren*

XVIII. nbsp;nbsp;nbsp;Gevolgen.

Les.

I. Af- Deeze Vertooningj zoo onvolmaakt gebrekk'elyk: a!s zy wcezen ma g, kannbsp;iemand, die in den Hemelloop nog geheel of’'nbsp;meene kundig is, van merkelyken dienft zyo o’’*nbsp;Schets. 2ig een begrip te maaken van het geen

in ’t vervolg zeggen zullen van den Aart» het Getal, de Gedaante, de Grootte,nbsp;Schyngeftalten ,de Standplaatzen enderz^^nbsp;ver wederzydfche betrekking metopzigtnbsp;die van anderen, en debeweegingen vaD^'nbsp;Ie de Hemelfche Lighaaraen.

Lichten de ennbsp;verlichtende

Alle Hemellichten zyn niet van den z^'

den aart: zy worden in twee verfchillcf’ zoorten onderfcheiden ; zommlgen,nbsp;Hemel- Lichtende lighaaraen zyn uit zig zei ve,fch'^nbsp;ten hun Straalen uit naar alle kanten, en

ijy

lichten tot op een zekeren Afdand alles hen omringt; van dien aart is de Zon;

volmaakte Schets aan. Wy ziJllen naderhand dat de Omloop der DwaalHarren geenzins innbsp;middelpuntige Cirkels, en lelfs niet eens in voIIF*’nbsp;Cirkels, gefchiedt. Ni

-ocr page 79-

De

VASTE Starren. ai

^ Q aart zyn ook al de Starren, die men XVIIL

^ ^^rren noemt. Andere zyn duiftere^^

^_^haatnen, gelyk de Aarde by voorbeeld,^ e g l/

en geevengeen SchynfelFikes.

dat nbsp;nbsp;nbsp;weeromkaatfing van hec Licht;

Valt nbsp;nbsp;nbsp;ander Hemellicht op hun

het * nbsp;nbsp;nbsp;reden verbeeldt men op

jjj ^^‘^netarium de Zon door een ronden

vi'T^’ geheel over zyn ganfche opper-

j Verguld is; ende Dwaalftarren door

^ ^Bolletjes, die halfwit half zwart ge-

ho ^ nbsp;nbsp;nbsp;betekenen ,

Daif^^ hun eigen aart duifter zyn en dat

Qnd van hun alleen maar verlicht is,

fv fegtsllrceks 'naar de Zon gekeerd ^taat.

jj^^^fsrren geeft men den naan van/^a/Ze Fajle ' om datze te eenemaal valtnbsp;oribeweeglyk: waat ten minftennbsp;^enigen fchynbaare Beweegingeanbsp;dewyl wyze dagelyks op en ondernbsp;Nanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°P andere wyze van

V nbsp;nbsp;nbsp;Veranderen; maar om dat al hun oai-

^hngen en plaatsveranderingen gefchie*

den

-ocr page 80-

22

De vaste Starren.

Xl^IU. den zonder dat zy met opzigc onderling ^ f maikanderen van Orde en Stand verwiffe!'-’*^'

I. AF nbsp;nbsp;nbsp;,,

DEEL. Let men, by voorbed, op die zeven St^’^ ren, welke men doorgaaans iQV\Wagen,nbsp;dan grooien Beer noemt, men ziet zealto^’nbsp;in eene en dezelfde orde gefchikc, en

van haar, met opzigc tot de andere zes

o?

haar vafte en gewoone plaats blyven. Ev^*’” eensis ’t qolc met alle andere Vafte Starf^nbsp;gelegen.

Dwaal-

fiarren.

Planeet, (cfgelyk wyzein’t N'ederdnitr gewoon zyn te noemen, Dv:aa/Jiar)bamp;^^'nbsp;kent eigenlyk een Star, die dwaalt.nbsp;egter, dat men daar door wil te kennennbsp;ven, dat de Planeeten of Dwaalftarrernbsp;geregelden Loop en beweeging hebben,nbsp;naar ’t geval haar leidt, nu herwaardsnbsp;dervyaards dwaaien: maar zy worden all^^quot;*nbsp;zoo genoemd in tegenftelling van denbsp;Starren, die, gelykwegezegd hebben,nbsp;met matkanderen, in een beweeging dienbsp;allen gemeen is, te zamen voorcloopen;‘i®’^

deeze in tegendeel onophoudelyk onderl*®

van Plaatsen Stand verwilTelen, dewyl

ipr-

-ocr page 81-

E vaste Starren.


^'quot;ge van haar veel fnellcr Icopen dan de an- X VIII. y cn haar geheele Omloopkringen

koi'ro». nbsp;nbsp;nbsp;n


Als

veftj


korter tytl afleggen.


les.

I. Ae-

DEEL.


in een heldere nagc zyn OogenScbyn.


'St op den Hemel, komt het ons in

^ nbsp;nbsp;nbsp;voor, alsof al de Starren aan

^ delfde blaauw Gewelf waren vaftge-

0^°^’ Aarde, daar wy op ftaan, fchynt

^ in het Middelpunt te zyn van dat

J^'^''geflrekc Halfrond des Hemels , ’t

^ '' Wy befchouwer. Dog dit zyn Schy n ver-

^oningen^ die, wat nader ingezien, de

geenszins kunnen uit Haan.

k)ieVafleScarren,dieonsvoorkoomen alsP^

^Srpr» nbsp;nbsp;nbsp;icii zyn

‘^oze ajjg 32Q de holronde Oppcrvlakfcallc even

hetzelfde Halfrond vaftgcklonken , nbsp;nbsp;nbsp;van

genw,,-. . . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— -

Afft

ons.


vry denken, dat op verfcliillende ^“'^nderj, deeen verder, de ander nadernbsp;onmeetbaare uitgcftrekthcid


g nbsp;nbsp;nbsp;Hemelruimte, geplaaft zyn:

^ gt;s Waarfchynlyk ook ééne der redenen, pfotn torntnige Starren kleiner fcbynen

andere. nbsp;nbsp;nbsp;mei ver*

^ ^Uifchenrui.mte, die ’er ledig tuffchen|j°°”|^^‘^ B4


twee



-ocr page 82-

De vaste Starren.

XVIII. tw£^ Starren overfaiyft, moeit ons, dewyJ^

a/' nbsp;nbsp;nbsp;''‘-’¦^l'chtLighaam bevat da'

DEEL.

ze ons Iaat zien, volkomen zwart en doO'

ker voorkomen; eveneens plaats heeft gt;

by voorbeeld, als men in een zeer diep^”

Put nt'êrziet, waar uit geen minite

tot ons ftraaltofte rug gekaatlt wordt.

de Hemel nogthans zig Blaauw vertoon'»

beeft zekerlyk zyn reden. Maar’t isdeH^'

Hiel zelf niet, ’t is onze Dampkring, di^

de oorzaak is van dieSchynvertooning: ^

is de Vloei ftof, uitLugt en Dampemzarac'’'

gefield, die zig op zekere wys voor onZ^

oogen als zigtbaar maakt, door de Lick''

llraalen, diegeen kragtsgenoeg hebben efl*

door haar in haarganfehe dikte of uitgeflrekt'

heid heen te booren, weer naar ons te ru^

tekaatzen. Laat ons dit, gelyk de zaak

wel verdient, een weinig nader verklaaren*

’t Is de Dampkring die

Het Licht, zoo als het van de Heroellich'

ten tot ons komt, bellaat, gelyk wy ind^

de. btaaü-'quot;gt;oi’ga^nde zeventiende Les op ’t Voetfpoo'

weStraa van iVewfo»beweezen hebben, uitStraaie” Ipnteriig

kaaul. vanverfchilknde Kleuren: envanverfc»“'

lefl'

-ocr page 83-

De vaste Starren. 25

de nbsp;nbsp;nbsp;zyn de Straaleo, die ons XVIII.

tol nbsp;nbsp;nbsp;onder een B!aauvgt;?e en Violet-^ ^

telsipi,,, . nbsp;nbsp;nbsp;I. AF-

raoen zien, de zwakfle, de Breekbaar-des l.

5 en die zig gemakkelykft te rug laaien ]j , Het Licht nu, dat van de Heinel-de Aarde valt, door haar Opper-^'¦'D Ünbsp;nbsp;nbsp;nbsp;werpt zig weder ia

ampkring, en keert door denzelven te den Hemel: dogdewyl die Vloei.

Qj ’ ons van alle kanten omringt, een het ^ dikte en uitgebrcidheit heeft, zynnbsp;tnaardefterkfte zoort van Licbt-lyk'' '^*'’^^*i’^^^ï^°°de,deGeeIe, en moge.

, °okde Groene, die’tr geheel en al door rinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dringen; terwyl de Blaauwe

Da ^ nbsp;nbsp;nbsp;te zwak om hun voorbeeld

^svQ]gg|j^ door dezelfde V^loeiftof, die

uigj.

. ''erder doorbooren konden, naar de ¦^ardp

weer te rug gekaatft worden, en ons jj * '^^^^elve onder de kleur, die hun eigennbsp;zy de Voorwerpen mêe gewoonnbsp;verwen, doen gewaar worden,nbsp;men dat deeze verklaaring door ’t

een

BJ


-ocr page 84-

26

De vaste Starre».

agtig

ai®

XVIII, of ’t ander Voorbeeld nader beveftigd en op' ^ f gehelderd worde: van veelen, die iknbsp;DEEL. kunnenbybrengen, zal ik *er flegts een ka®'nbsp;Diep zen, dat men ineermaalen ontmoet, en vaOnbsp;ieder met eige Oogen opgeuierkt kan wof'nbsp;den. Ziet men een Waterkom, een Grag^tnbsp;een Vyver vanklaar helder Water, twaalfnbsp;of vyftien Voeten diep, en wier Bode'’’nbsp;zwart is of bruin ten minden, dat.Wat®’nbsp;zal ons altyd Violetb'aaüw van kleur voof'nbsp;komen Dit uitwerkzel is zoo zigebaar^®nbsp;loopt zo fterk in ’c oog, dat fchoon ik ’er oPnbsp;verdagt was zomtyds niet heb kunnen n®*nbsp;laaten, een Glas vol van dergelyk Water’®nbsp;fcheppen, om my volkomen leovertuige'”nbsp;dat ’er niet de eene of de andere vrecOi'^®nbsp;doffe in was, diehet deeze Kleur deed he^nbsp;ben. Van alle de Lichtftraalen, naameiyl’'nbsp;die in een dergelyke diepe klomp Wat^’^nbsp;inbooren, zyn het de Roode, de Geele»®'*

andere van de kragtigfte zoort alleen.

ei»

tot op den bodem toe doordringen: en

deeze van dien aart is dat hyzefmooreO

or


blulTchen kan, niet weder te rug ftuite'’

-ocr page 85-

Oe vaste Starren. 27

Inwaarts keercc; maardeBlaauwe, deVio- XVIII.

^^jdiezwakkerzvcenzovernietkunnen ^ P QOCr'^r nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

‘jfingen, worden naar het Oog van den be el. chouw'er te rug gekaacfl:.nbsp;s de Lugc met Mift en Nevel belaa-Zon ennbsp;. ’Sj vertooaen de Zon en de Maan

^oo(j nbsp;nbsp;nbsp;.rood.

?yn ^^'^ptiog alleen de ailetfcerkfcen '''3n alle de Lichtfcrajlsn, welke die tweenbsp;ons toezenden, die ’er zoo

'*gt;60 Of,

ƒ¦

deNquot;quot; nbsp;nbsp;nbsp;Wy ver-

^^’^'^geplaatfr OOI deden van alle die ret) j .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ons in t

OIO ons by eec helderen Nagt vanalleMiddel-ororingen, en die alle met malkan ^ ^ 'jat geen vormen, ’t welk, wy den’cHeelal,nbsp;of het Uhfpuvfel noemen, fpruic daarnbsp;'^oort, dat zy een Ruimte beflaan van

^ '¦o tot geheel aan ons toe in kunnen ^fdringgjj^ Indien ’er Inwooners in denbsp;moet henindergelyk geval on-^j^^^’'dbol met zyn Dampkring zig laateonbsp;^ Meteen Bleeke kleur, die wat naar hetnbsp;trekt.

'lit

^Oo

'^hmeeebaar een uitgeftrekiheid enver-

baa-

-ocr page 86-

28

De vaste Starren.

XVITI. baazenden omtrek, dat de Afftand,

Af' nbsp;nbsp;nbsp;waare Middelpunt vs”

DEEL. dit Heelal verwyderd bevinden, byna voO^

een enkel niets mag gerekend worden, ho^

weldie, gelyk doorgans gefield wordt,tne^^

dan Dertig Millioenen van onze gemeeO^

Franfcbe Mylen bedraagt.

Even als Laat ons, om dit den Leezer te beter

iemand begrypen, hier een veronderllelüng maake®’

een nd- Verbeelden we ons, dat iemand (laat op

me open ruime en open Vlakte, vaneen zeer groot*^

uitgeftrektheid, in ’t midden van een Lao^'

ftreek beplant met Boomen, die hy telle®gt;

of ten minden van elkanderen met het Ooi

onderfcheidenkan. Van welke eenegedaa®'

te nu die Vlakte zy, en fchoon haar Zoo*!*

een geheel andere vorm dan die van een Ck'

kei hebbe, zalhyegter, zo hy geen byzoP'

dere redenen heeft om anders te denken

de Vlakte niet reeds kent, natuurlyker wj'*

zig inbeelden, dat al de Voorwerpen, dieW

van verre en rondom hem ziet, een Cirk^^

*

of ronden Kring om hem heen maakeO • daar hy in ’t Middelpunt van (laat: en dit 2^

l,eHgt;

-ocr page 87-

De vaste Starren. 29

200 voorkoomen, al is hy zelfs een XVIÜ. ^fde van een Myl van die middelfle punt S.nbsp;de t op meent te zyn. Hy zal ook deel»nbsp;g dat de Boomen, die hy van verrenbsp;Vernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van de Vlakte ziet, alle even

(jj, hem af zyn, hoewel zommigen van

“ogelyk wel twee of driehonderd ' j.gj^ verder agterwaarts Haan dan ande.

’^dien hy eindelyk, ver van hem af,een quot;Oflehen hem en de Boomen ge*

'vordt; zal hy ligtelyk in de verheel*

S ''*aken, dat die Menfchen zig geheel aan de Vlakte, en naby de Boomennbsp;fchoon dezelve’er misfehien nognbsp;^aonierkelyk fluks wegs van af is*

'^ydaar, in plaats van één, twee Men-dgj, ^ dogop verfchillendeafftanden.

fchen

Jer


' ®®nen wat nader den anderen wat ver* ^ ‘» !^al hy niet kunnen zeggen, wie vannbsp;fwee ’c naafl by hem is , ten zy dezel-^ » elk zynen weg vervorderende, in ’tnbsp;by kom en de een voorden anderen heennbsp;'gt;.1 * ondervinding van ’t geen we da*nbsp;in deeze en veele andere dergelyke

gequot;


-ocr page 88-

30

De vasté Starren.

XVIII.

LES.

i, A F-1gt;S£L.

gemeenzame Voorbeelden zien gebeur^'’* moet ons derhalven billyk doen denke”'nbsp;dat, dewyl de Vafte Starren onmeetelyknbsp;van ons zyo, de onmogelykheid alleen,nbsp;derzelver waarenafftand en de verfchilfei’**^nbsp;trappen van deezer of geener, meerdt-T ^nbsp;minder Verbeid, te kannen kennen ea oncl^^‘nbsp;fcheiden, de eenigHc oorzaak is, waarö^nbsp;wy aan de Ruimte, dia ze tusfehen zignbsp;vatten, een Klootronde gedaantetoefcbiy'nbsp;Ven, en ons verbeelden als ofze allenbsp;eeneen dezelfde Holronde oppervlaktenbsp;ren vaftgehegt.

Kenniis

der valte

Starren

degrond

flag der

Starre-

kunde.

Maar dewyl deeze Starren vad zyn, is, met betrekking onderling totmalkand^nbsp;altyd op dezelfde plaatsen ordeblyven;nbsp;dewyl het Oog ftaac kan maaken, datnbsp;*er overal in den ganfehen omtrek desnbsp;mels eenigen ontmoeten zal; kunnennbsp;zo men ze wel van eikanderen weet tenbsp;derfcheiden, denBefchouwer ,‘die mennbsp;onderfteltdat in’tMiddelpunt van ’tnbsp;al fcaat, van zeer grooten dienf: zyn ,nbsp;Hemellichten, die zig tulTchea beiden in

vifl'

-ocr page 89-

De vaste StaereN. 3*

te leerea kennen en waarneeinen, XVIII. ^etzelver Loop en Beweegingen af te tree- ^ J-gt; en op te merken wie van hun raiTer wie d e e t.nbsp;ifaagef loop; • vvie nader by ons, wie verdernbsp;ons af zyn. Hier uit ziet men,dat de ken

''an de Vafte Starren aangemerkt moet

Dis

'^Ord

Dn h nbsp;nbsp;nbsp;Grondflag van de Scarrekunde,

j ^Dorfte is, daar ze mee beginnen moet.

nu de Vafce Starren flegcs weinig Ly(^g„

'Staren, zou men ze ongetwyffeldd^r vaftc ^ODrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ , Starren;

'net een eigen en byzonderen raam be

tj »en haar nettte Siandplaatzsn aan den

de tf ®^°gDweezen vinden d oor voigens

Ssti nbsp;nbsp;nbsp;Drieboekrekening alle de Boo-

Hemels, die ze tusfchen elkander

Dfieeten: of, om zulks mét

Woorden uit te drukken, door der-

^raadeii van Lengte en Breedte te

‘''yn

Maar deeerfteLyft.diemen ’ef

ïpoo jaaren geleeden (*) van op-

ftel-


^ nbsp;nbsp;nbsp;, die de eerfte geweeft U , die een Lyft

d® Vafte Starren opinaakte , leefde meet dan

Hon*

-ocr page 90-

32

Dk Vaste Starrek.

XVIII. ftelde, begreep 1022 Starren, en begreef^'

^ A F^* nbsp;nbsp;nbsp;verre ca ailen niet. Men zag

D F. E L. hal ven dat her veel te laftig en moielyk 2'^'*

vallen, zooveelerhandeverfchillende

men uit te vinden, en elk den zynen te

ven; en nog veel moeielyker oraal dieN^’

men in ’t geheugen te brengen en te onth^^

den. De juiile bepaaling daarenboven

de plaats van ieder byzondere Star was

werk van langen adera, daar nader onder2^^‘

en verbetering op vallen moed, en dat n'**

dan na verloop van zeer langen tyd af

doen entotvolkoraenheid te brengen was*

Geftarn- Deeze overweegingen deeden de eei'l'®

Starrekondenaars befluiten, qm allede val''^

Starren, die reeds bekend waren, in v^'''

fcheiden hoopenof verzamelingen te verd?^

len, die men Gejlarnten noemde , en

„ „ „ welke raen de Naamen en de Gedaantevof Conjtella- _ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ m

men of ingebeelde Beelteniffen toelcbrt

van zommige beroemde Perzoonen, eu

ó-

van veelerhande zoorten van Dieren,

ree'

Honderd Jaaren voor de Geboorte van Jtfrs tus, N.

-ocr page 91-

De vaste Starren.

’’^edfchappenof Werktuigen, diedeFal^el ^'^quot;de iia de liemelen geplaatft hadde. O j, a y.

m • nbsp;nbsp;nbsp;* * C -

:lsj, en 15 in deszelfs Zaide.

lyk

ftokfnucs vormde 48dergelyke Geftarn-DE el, naamelyic rondom den Zonne Wegnbsp;^ Jaarkring ; 21, in het Njordelyk Half-des Hemels

Sedeelce.


^ '¦'''aalfGen:arnten,dieden Zonneweg

^^‘¦'rigen nbsp;nbsp;nbsp;, , ro j j twaalf

ï^ci- * ’ ^ndien Gordel of Band aan denGeftarn-

rc„ nbsp;nbsp;nbsp;men den naam gacfc van Digt;ryn van

Q6n Oic*

ïe^ ’ ''^rvullen,anders ook welde T^inaa^renriem.

Dierenriem genoemd) zyüZodiague.

^%nde:

Aries.


.h öe


dc nbsp;nbsp;nbsp;ran alle Jeeze Naamen , die van

oji nbsp;nbsp;nbsp;t“t ona zyn overgebragc, en nog tot


«n


'yden in gebruik gebleevea zyn ,


IS een dog


•quot;er ' ’’'^¦'kwaardig ftuk van Geleerdheid j lgt;0u[)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' “nderzoek wy ons hier niet kunnen op-

^h,7l kan


zien , wat ’er de de Heer D E L A °''et gezejcd heeft in zyn Htjlohe du del. it.


®‘duitfche Lezer kan dienaangaande nazUii


¦ ¦Stfc,


«nscl der Natuur van dien Authenr.


£el.

ri.D

-ocr page 92-

34 De yastk Starrem;

De Weegfchaal. De Schorpioen.


XVIII. Aries. De Ram.

^ ® TaRra;. De Stier, w I. A F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘

DB EL, Geinmi.DeTweel. ji

Cancer. De Kreeft. s.

Leo. De Leeuw. nbsp;nbsp;nbsp;SI.

Virgo. De Maagd. 1DI.‘


:ill'


De Schutter. De Steenbok.nbsp;De Waterman.nbsp;DeVisfchen.


fli ^

(^^IjDe ies.eerlle noemt m«n Zon dezelve 'm den Zomer , van den i*nbsp;lot den il Septemher , doorloopt ; do zesnbsp;worden WintertekcTisn genoemd gt; om dat denbsp;daar. In.’s Winters , van Stpicmicr totnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Adfcen-

dans.

houdt. Zes van dezelve , de Steenbok,, de man , de Vlsfchen, d« Ram, de Stier , eh d* ,nbsp;lingen , komen by de Starrekundigen zeer ;nbsp;voor onder den naam van K.ii7nmendt Tdienen,nbsp;de Zon , terwyl zy dezelve,van den it. Deitmi’^^nbsp;melykjot den iz Juny , doorloopt, daegelyk^nbsp;Noordwaarts ryll . en ons Toppujit op dennbsp;nader komtj, tot, dat zy na den ZoraetzonncR*'’nbsp;den II 3'”*y'.''l^det dagelyks laager Zuidwaartsnbsp;daalen , in de Zes andere Tekenen, ; dgt;e

Dejcen-

dans.

j/» A*

kwalyk uitdrukken , kan men nazien, gelyk o®

opk Daaltndt, Teifnen ,genocmd_ worden. Over.‘‘'' merken deezer,t'vaa'f Hemeltekenen , die ’er agfft ^nbsp;en wier me.efte.de Starrepbeejdep., die ze,betekensd''y

den oirfprong dier Tekenen en Beelden zelve . inelda Schountmeel dtr Hnttmr, VUI. Deel.

-ocr page 93-

Dé V'AstIi S’Tasr'EtS. 3?

GESTAR.NTEN'l’OWi’ff iVoBf dtf Hiïï/-Hnd des Hemels zyn de ezel

T^„ nbsp;nbsp;nbsp;BEEl/.

gToote Beer. nbsp;nbsp;nbsp;j De Wagewar.

kleine Beer» nbsp;nbsp;nbsp;De Slangbezweefdet.

De Slang.

De Pyl.

I De Arend


n *

o ö'-aak.

S«.


i De Arend. ^ MoorcJerkröon. ! De Dolf yn.

^^ÏCulej^ nbsp;nbsp;nbsp;PaarM!»


öe 7

f/ r

^ p“«»Péi.

•/ ^^fevis.

Het Paardje* j Pegafus.nbsp;Andromeda.nbsp;De Ntiordernbsp;hóek


Géftarn-

tè.


Drie*

Gt-


(*\ g

zi iföordar-Geftarmétt vSn Illfpanc^ St, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, heeft raderhan'i} Tych» vilt de acdete

Geftarhten by^evoegd , naamelyk het *öfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Berenice eh A?itiïJous, De SUnghezwetTderi

wwdt van de StarrckundiVèn meell-

» Hiai


naifri, Opfitnchtts gênbemd. De


^^^J'naamfte Starren- vin' den^ Oróoten “Beer i

j Van den kUinen , xyn by Nar


Jk

V,.


''aam


*t Gemeen onder


^ Van den Grooten en kleinen Wagen bekend S ^^dtl van' Oftoh onder dieii’ vari l^rié'


-ocr page 94-

3^ De vaste Starren

G,e sta r'n ten van bet Zuider I0J' Hemelrond.


' XVIII. L E S.

I. Af-B E £ L.

Zuider

Hemels

Geftarn*

ten.]

De Walvifch. Orion.

DeEridaanftroom. De Haas.

De grooce Hond. De kleine Hond.

’c Schip Argo. DeWaterflang.

De Beker.

De Raaf.

’t Menfchpaard. De Wolf.

Het Altaar.

De Zuider Kroon* De Zuider Vifch»


Maar dewylalle de bekende vaftcStaf’^^ , in deeze Geftarnten of Starrebeeldeo

Onge-

fchikte

Starren.

gevoeglyk konden begreepen worden ’er eenige buiten gebleeven, en op haafnbsp;ve alleen en afzonderlyk gelaaten.nbsp;Infarmes. geeft men den Naam vaa ongefcbiktc

Zuider-

ftarren.

Zuider Halfrond des Hemels en der2‘’ Geftarnten, die den Ouden te eenemaa*nbsp;bekend waren, en welke wy ook zondsf ¦nbsp;middel niet zouden gekend hebben, j

De Zeevaart heeft de HedendaagfchcS' rekundigcn gelegenheid verfchafc omnbsp;neemingen te doen op die gedeelten vaf

-ocr page 95-

De vaste Starren, 37

van die Starren zig nimmer in XVIII. Di:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^®venden Gezigceinder vercoonen.

Qg„ aanleiding gegeevenom by de48 deel!* futen vanPfolomeus nog deezeia vol-

tfi ____

D,

te Voegen.

jj dauw.

jj^^K^faanvogd.

'^acanofAme-

Gans.

t), 7'^vogel.

_ dorado of

^ ''^'egende Vif.

DeWaterflang.

De Kameleön.

De Vlieg.

De Paradys vogel of Gierzwaluw.

De Zuider DriektJék. De Indiaan. (*)j

Het


Zmder-aspiint Geftarntcn is nog met Twee veermetderd , de Duif

7

Dog dewyl ’er nog zeer veele


gt;gt;« nbsp;nbsp;nbsp;2 V

Oh.. nbsp;nbsp;nbsp;l^ruis.


quot;!gt;en


Plaatzi


met Starren overbleeven , heeft


* Ab

^ t-A CAILLE dezelve ©p zyn Reis naar de Hjf êoede Hoop , in de Jaaten ivji tot 17J4,


^®'^óen Nieuwe Gellarnten gevuld. Hun Naa-zyn uit de Konden en Wee-PPen genomen. Zy zyn deeze volgende.


Pe

-ocr page 96-

38

De vaste Starren.

XVIH. L ES.nbsp;I. Af-

p S S L.

Hetqitvinden derVerrekykersbragtda**' enboven ook nog zeer veel tot de keo'’'*nbsp;der'Starren toe, en gaf aanleiding oinnbsp;Lyft der'VafteStarren tnerkelyk te vergt'^^’nbsp;ten, en verfcheiden nieuweGcftarntennbsp;in het Noordelyh gedeelte des Hemelsnbsp;vormen. Jn k begin van deeae Eeuwnbsp;PliAMSTEE DfEngel/cb Starrcekundige^j*’*^nbsp;g^ta.1 de/yafteStarripn,, wjer Staudplaat^l’''nbsp;bekend on bepaald «waa/en, reeds doena®’’”nbsp;groieien-t(p.t 3000:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat getal is zelt;^^*

Lyd vannog merkej-yk verpieerdertgeworden, ste^d. naauwkeurigen enpnverniaeiden Abt ^nbsp;eAitLE(*jonsonlangs door een vroegtydiê^

-- ------------^.

(#) Dg nbsp;nbsp;nbsp;GAILLE heeft in ’c ZuiderH^l^*^

10000 Starren waargenomen , en 2000 van pp de Lyll gebragc en aan ‘t Licht gegeeven

pc ^eldhouwkanft*

Qc Scheikunde.

Het SUngeripUurwök met zy« SccQjidcwyzcr.

Het Ruitamp;wys Starrekonfte-Q-aars R^'imqe.

Be Fha^fjiyder.

De Schilderlcuni^.

Het Zigt;e«ic.oi;ppas.

D.e Li^lt;pomp.

Het ^£C'0.£^ant«

De PiUliir.

De Ry en Winkelhaal^' HetTeieskoop.

Het Mikrcskoop.

D,e Tafeiberg. nbsp;nbsp;nbsp;1


-ocr page 97-

® V A-S TE S T ARRiW.


dooH

fch nbsp;nbsp;nbsp;ï tob groot nadeel der Weeten- XVUI.

^ ®Ppen, en droef heit van alle braave Lie-

die geken dhebben. nbsp;nbsp;nbsp;be el.

Ofirt nbsp;nbsp;nbsp;^®ovang der laat ft voorgaande Eeuw Starre.

JoHAN Bayer, ten Duitfcher 8too verftandrg was ukgedagten van Bayer.nbsp;voor een iéder, dieak toic zyönbsp;quot;, '®gen vereilcbt wOrdtjdat hyeénnaau-J'eniT^^ *^eiinis moet bebben van den Star-Hy gafHemelkaartenin’t licht,

®Ik nbsp;nbsp;nbsp;'Starren van ieder Geftarnte

Ich nbsp;nbsp;nbsp;byzondere Griekfche of Latyn-

^fter getekènd waren;zGodat thans dé

Staï j


Hjj * i’Mtdmie v9or 't Jaar 1751, De Waar-


ia v''®'’' °P de overige 8000, zegt de Heer DE La ^ ^ Ö Ü*

Vofij *quot; • ( Aftronomie. p. 19» ) dat reèds gedrutó «ejj ^ndertuflehen is


iefj '***^'' Hemel 'ra(


ouvft ,


t Getal der Starren , wan-: een goeden Verrekyker In


d quot; nbsp;nbsp;nbsp;onmeetelyk. In ’t Zevengtjlarutt

78 S, nbsp;nbsp;nbsp;• met een Kyker van iZ Voeten,

tte^j geteld; en 'm Orim alleen zyn 'er »m* t'den kan hier van , en van denbsp;^toege en laatere Starrelyden gt; eennbsp;kerigt vinden in de Starrekunde vannbsp;’ ®n des Heer LULOFs Aantekeningen bl. ïf**

C4



-ocr page 98-

40

De VASTS Star,ben.

XVIII. Star, dis men noemen wil, zeer gemak'^*^ L Ij, S.|y|jaa[] te duiden en te vinden is, en meoi*'nbsp;deel. plaats van deeze breede Omfchryving,

voorbeeld , De Star van de tweede Grootdgt; die aan 't eïnd is van de Staart van dennbsp;ten Beer ^ iraar kort en eenvoudig zcgc,nbsp;Star i( van den grooten Beerenz.

, , Schoon wel het Getal der bekende Getal dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦

Starren Starren zoo groot is, dat men zig genoog

die wy^ zaakt gezien heeft alle deeze Maatregel^”’

bloote daar ik hier van gefproken heb, te neeih^-’'’*

Oog om ze ia eenige orde te brengen, en ¦teku'l'

* ‘ nen aanwyzen en kennen; nogthans indi^’’

tnenaaamerkt, dat men nooit meer dan

helft van den Hemel teffens zien kan •,

’er onder al,die Starren, welke men opd^

.. r

Lyften vindt, zeer veelezyn, die men dan met behulp van Vcrrekykcrsorrtdekt^^nbsp;roet het bloote Oog niet kan gewaar wórd^’’’’nbsp;zil m.en moeten toeftaan, dat in den h^d'nbsp;derden Nagt, en aan een Hemel die vnik^'nbsp;men zuiver en klaar is, het aller fcherpft^^^'nbsp;zigt ’er niet’ meer tellen kan 'dan 1200.nbsp;komt in den eerden cpflag ongeloodyk vo^-'

-ocr page 99-

E VASTE Starre». 4I

v\,,] nbsp;nbsp;nbsp;quot; ^^'¦gelyk een gelegenheid is ’er naau- XVIII.

die zig niet verbeeldt dat hy van Starren ziet, Deezenbsp;' '^^ëoccheling of Schynvertooning


VVji


ont-


j. “'^getvvyfFeld daaruit.dat die menigvul-• 8^ h 1 j nbsp;nbsp;nbsp;^

Jri nbsp;nbsp;nbsp;en zoo flikk«rende Lichtjes in-


dfi

'iie,,, ,

te vlug en fchielyk op elkanderen vol-ged* ^^‘t)mzco tefpreekenj tedigtinééa zyn, om’er onderfcheiden Denk-zonder eenige verwarringen ver-


ükk,


iiiaaken op den bodem van ’c Oog,


gt; door te doen gebooren worden. bg^j^'^^''8'‘ootten ook altyd met onze ver-Voorwerpen, die wynbsp;y,'^ zien om te tellen.


' reeds gezegd dat alle de Vafce Star-De Stsr-


oiec even Groot toefchynen. Dit


-MChi! I nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nennict

quot; Kanontuaan uit haar verfchillendenalle even

^tiar door zommigen nader by Stoot.

, gt; lederen verder van ons af zyn; en •'‘Ms ftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

die ’latuurlykfceen fchynbaarfte reden,

?ei


‘Een

Cf'


er van gce ven kan; maar het is ook


e]f diogelyk, dat zy met’er daad van ‘“Ete onderling in grootte verfchiilen;


of


-ocr page 100-

42 De vaste Starren.

XVIII. L ES.

I. Av-p £ £ L.

of dat zoramigea van dien aart zyn, dat fterker dan anderen Lichten ec flikker®'’'nbsp;Wie weet zelfs ook of Biet veëlen vannbsp;Hemellichten, in plaats van Klootrondnbsp;zyn, eenPlatagcige gedaante'bebben,nbsp;een zeer rraage en langzaame Beweegingnbsp;omw'entelrng om haar eigen As, waardi’®^

zommigen zig met een Breeder VoorzY' aan ons vertoonen, anderen met een S-®


poö'


Ier.? Dit komt althans niet te eenemaal®1* gelooflyk voor, als men'bedenkt, date®'’’*nbsp;gen van haar voor een tyd verdweenennbsp;onzigtbaar geworden zyn, en datnbsp;andere een snerkelyke verandering innbsp;fchynbaare grootte ondergaan hebben.

(¦*) Van 't veranderen van zommise Starren, i”

h''

Veran- nbsp;nbsp;nbsp;, ' 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......i nbsp;nbsp;nbsp;-......

derlyke nbsp;nbsp;nbsp;£rootte j van t verdwynen van ^

cel'’

Starren» nbsp;nbsp;nbsp;verfchynen van Nieuwe Starren ; vindt

verfcheiden voorbeelden. Jn de Walvifch it 'ef door B A Y E R met de Merkletter o getekendnbsp;zeer veranderlyk is, en in ’t Jaar IJ’S® eetft isnbsp;genomen. Zy fchynt , ij Dagen agter een , al®nbsp;Star van de Tweede Grootte, en verflaauwtnbsp;na allenskens In haar Licht , tot dat zynbsp;geheel verdwynt. Hevelius vethaalt , .dat ze

-ocr page 101-

43

E VASTE StaRKEN.

Oo

Welke ook de oorzaak mag zynvan XVlif. Verfehynfelenen Beunwiffelingenjde^^

StarxjEEi.

Jsaren , van Oiïaber l6jx tot December \6y6^ ftar-gehouden- 2-y befteedt ook aan 't

Rangen verdeeld.

gt;etf,

quot;'sk,

fchuil

«ns

toe en afneemen van haar Licht altoos*

Her * nbsp;nbsp;nbsp;maar verflaauwt zomtyds fchie-

'¦» X '“»en.

^“mtyds traager , dan ze in glans was toege-

117 verwifl'elingen ondergaan ,

'ut jden omtrek van 107 Jaaren , van irgS

Middelbaren omlooptyd van haar

XOo • heeftze '*at

In de

*'0.

doi

tia

'-'en

'*r:

lt;iat

op omtrent 3 3 Dagen zon mogen fchat-ZtejM zyn drie verandoilyke Starren. De 'Of KEPLER in ’t Jaar 1600 ontdekt, verinbsp;t'Jaar idai. CASSINI zag haat wederom innbsp;nam vyf Jaaren lang in helderheid toe ,

dj, ' de Starren van de derde grootte evenaar» ej^ quot;^^attia zy weder verflaalrwde en in 17 ij flegtsnbsp;^*tirnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i- ^..3. e'------- jjg tweede

in 1670 ontdekt, was een Star van

yjn J ‘ I^heen van de zesde Grootte.

” 2»

^ derj “ ’

2v I nbsp;nbsp;nbsp;^ ^tODtte, dog verdween eerlang geheel.

^ nbsp;nbsp;nbsp;volgende Jaar weder te vooricliyn f

Jatj nbsp;nbsp;nbsp;^ ' ¦'tericheiden veranderingen , en is na ’t

«It,

niet meer gezien. De derde en aanmer-* ''Sn de Ztvaaa , met de Kenletter X gete. i«86 als een Star van de vyfde grootenbsp;Isar ^ quot;'’quot;'*0 , dog was in February van ’t volgendenbsp;vil^'*^* naet een Vcrrekyker , niet te zien. Nanbsp;I'fithaalde Waaineemingea berekent men

den

-ocr page 102-

4 De vaste Starren.

XVIII. Scarrekundigen verdeden alle de VaftcSt^'^


LES. ren, dis men mee het blooee Oog zien kaP

I. Af‘ nbsp;nbsp;nbsp;°


D££L.


ZêS


omlooptyd van haar veranaering


6p


en ^ Dagen : en volgens die Rekening zal ze haar grootfte Helderheid fchynen-den la Oilobir i7


6l

20 NovemhtT i/dS ; 30 December 1765 en zoo gens. Meer andere Starren zyn ’er ook , die ,

^coos zigthaar ,


in helderheid af en toeneetf'^*'’


en beurtelings van den etnen Rang tot den anderen grootte overgaan.


iH


De vermindering van de Pleiades , of zogeni


de Zevenftar , tot het getal van zes , daar de den van gewaagen , kan ligtelyk alleen ontl^''


00'


Nieuwe

Starren.


zyn uit de mocielykhcid om ze wel van clkand*^ te onderfchelden en te tellen met het bloote Oog*

t verhaal aan den


,f«igt;


iet

r

igt;

, '(

’t begin van November ''' Geflarnte van Cajfio^êa ontdekt. Zoo dra ze

iiii

vertoonde , fchcen zy met zoo glansryk een ^ fier , dat zy Syriiis , of den Eek van den g''®*’' ^nbsp;Hond j de heldcrile van alle vafte Starren , eennbsp;f her leWcD , wanneer hy met zyn Licht de Aaf“*


Van dc Niitawe Starren , die naar Hillorifchrys'crs en Starrekundigen zig


mei vertoond hebben , is die van beroemdite. Zy wierd in


ai


't Jaar ij7


naait is , te boven


recit


igt;


gmg. Zy begOB eg tr -- nbsp;nbsp;nbsp;.j,

December van dat zelfde Jaar IJ72 een weingt;g glans af te neemen , en veiflaaude naderhand


knskens tot in Maart 1J7 ; wanneer men haat


ei‘


-ocr page 103-

^ vaste Starren;


45


^ ''Si'rc lei'Jen Zoorten of Rangen; en-XVilL


er daarentiovei' nog twee of drie voor

dC D ££L. h».

Zederc hrcï^r Tïg nog in den

^en . nbsp;nbsp;nbsp;eene nice mui heidcre Nieuwe Star

geheel T«

Oifober 1604 ;ot Oamp;obcr l6oy , j * Beiden haddenze geen eigen Scliynbaa-Beweeging. Beiden ftonden zy vee!nbsp;Loopkring van Saturnm , dewyl hetnbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, dat door den Loop der Aar*

veroirraakt wordt , geen de minfte^^^®' in haar Siandplanrzen barnerken dccd.lt;^^W^^^^*


‘ï'Z.aaken deezer veranderingen in, de Star-de nbsp;nbsp;nbsp;: 't zy men ftelle , dar zornmige aan

^^gt;de Lichtend , aan de andere Duifter , door 'Je ri .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;As , im met dc Lichte dan mcc

Zyde naar ons gekeerd J^aan , en dus Z'fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^'ct gezien worden : *r zy men vzil, dat

^ nbsp;nbsp;nbsp;Ri 1

dï^ nbsp;nbsp;nbsp;maar Plat , zig nu met den Brecdon

* ^ct ^

Voorknnt ain ons vertoonea die ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^”222301 om haar As wentaien .- óf dat

^15 J

'ïCne nbsp;nbsp;nbsp;werking cn Aantrekkingskragc van de

ii, , Je anJe!

de 1 nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gewebhg geplatte Vlakte


Dwaal of Staartkar ,


die


'’'rn,,,; nbsp;nbsp;nbsp;°®‘«op n abykomt a van Heding en üand

bv ^'


den fcherpen Kug der Mid-^yke n.„.^ nbsp;nbsp;nbsp;dceze of dergc-

Iclioon zy Je Verfchynfcicn voldoen zouden »


Aelii


ngeu


-ocr page 104-

De vasté Starreï*.

XVTII. LES.nbsp;r. A F-DSEX.

de zulkeu j die men niet dan met behulp v^ó Verrekykers gewaar wordti Naar maate datnbsp;deeze Werktuigen tot eengrooter trapvaOnbsp;volmaaktheid gebragt worden, mag me**nbsp;verwagten, dat men ook het Getal van dee*nbsp;ze laatfte Rangen zal zien toeneemen.

Starren van denbsp;Eerftenbsp;Groete.

De Starren van den eerde gröote zyn niet zeer veele iti getal. Men geeftze allen gS'nbsp;noegzaam, tot onderfcheiding, byzonderénbsp;en eigen Naamen : als Syrius,Arcturesnbsp;debar an, Spica, Procyon, Regtilus, Antd’nbsp;res, Lyra, Fomabant, en andere meeré(*)

ID'

zouden, dewjrizé op geené 'Waarneeihingén rUlW, uW* hoogcr dan als meer of min waarichyniyke Giffiog^”nbsp;aan te merken.

Zieverderoverdecte en andere Starren de Starrekunil'’ Tan KEIL bladi. aSl.ende Aantekeningen van den

LUXOFS.

(*) Dewyl die eigen Naamen in dé Schriften neefflingen der Scarrekundlgen zeer dikwils voorkome”*nbsp;zal het den minbedreevenen mogelyk niet onaangenaad*nbsp;zyn,datdk hier een Lyft en vetklaarirg geevevan de vootnbsp;naanide, en die het meed in gebruik zyn. Ik heb ’er'nbsp;om ze beter te kunnen kennen, de Merkletter van BAYnbsp;en ha.ar Rang of grootte agter gevoegd.

-ocr page 105-

De uas-te Starre». 4?

Indieo wy onse. ait^rlyke. Zinnen alleen XVlH. '’billen gelooven, zouden we moeten den-


¦if,

«art


I. A F-D E EL.

De laatfte aan ’t uiteind van denBenaa-


ken,


»rdfiar , Pmlfia van denkleinen Beer. a a.

’‘ns, de Rok van Boótes. ^ i. ¦’ilgethi, ’t Hoofd ven Hercules tc. J.


mingt-n grootfte
„ .., --------------------— . nbsp;nbsp;nbsp;der Vafte

V”, * i/er, de heldere van het Uiergeflarn- Starren.

’ «. I.


gt; de Borfl: van CaHlopea. cc,


*t Hoofd van Medufa in *c ge{iarnte van

/3.

* de ecitgt; op den Rug van Auriga* of Wa*

r- *• '•


“’bai


't Hoofd van- Ophiuchus of Slangbe»

lt;*.

of j/:d Aiphtras ¦


de vleugel van ferga*


fös.

« 2.

g •’flpheras , de Regeer (by BAYER de- Slicker ) °'*ier van Pegafus. /3:

fu nbsp;nbsp;nbsp;PegaC, de Pwnt van de Vleugel van- Pega»

'¦ V. t.

^nif j

gt; de Bek van Pegafus. i. 3.

j

de Voet'van Andromeda, y. %•

’t Oog-van den Stier, ec^ *,

'ykiic,, j

aer-Tweelingen. ^ i.

ultra'


Cttjlmr, ’c Hoofd van den cerften of Wede-



-ocr page 106-

48 De vaste Starren.

XVTIl. ken , dat de Dwaalflarren even verre vaa j ons af waren, als de Vafte Starren: envv?

I. Ar-

DEEL.

ver'

^Irauhabéns, Pollux, ’c Hoofd van den volgenden ooftelykften der Tweelingen. yS. 2.

Frisfcfe, de Ncvelagtige Star op de Borft van Kreeft. 5_

Koor der cn Ztiïder Ex.el, ter wederzyde van Pr/efep^* of Krib. y. J'. 4,

Repdus, 't Hart van den Leeuw. ic. I.

Deueb, Staart van den Leeuw. ,S. i.

Spta,'ie Koornairvin de Maagd. i.

Antares, ’t Hart van den Scorpioen. I.

Scheat, Aijetiirii, het Regter, (by BAYER het SÜ®' Iter) Been van den Waterman. Jquot;. 3,

Meubar, de Neus af Snuit van den Wilvifch. !•

Gknea , dc Regter gt; (by BAYER de Slinket) ScboUquot; der van Orion, a. i.

Rigcl, deSlinker, (by BAYER de Regter) Voet vs“ Orion. I*

jicharnar, ’t beneden- of Zuld-end van den Eridaa®' flroomv cc»

Syrius i de Bek van den grooten Hond. a», i*

ProcyöTiy de Buik van den kleinen Hond, i.

Campus 3 ’c Roer van ’c Schip ArgOt cc»

Mphard , het Hart van den Waterflang. et» 2.

Fomahant^ de Bek van den ZuidervHch. ct» i*

¦pt

-ocr page 107-

49

De vAsté StAkREN.

^^fwarren ze mer dezelve , zoo lang men XViit Dög diÉt heeft leeren ODderfcheiden, ^

° nbsp;nbsp;nbsp;I. A F-

cn D E E L.

® Pleiades lyn je zoobenoemde Zevenfiurren i


'’P den


Hals van den Stier. De groocfte, doorgaans


de


heldere


van ‘i Ztvtngtfiornte genoemd, draagt den


‘^'’’tn vajj jiicyme , dc Merkletter tj -, en is ieen Star de Derde grootte. Agt van de óverige diej overnbsp;^ P Sanfchen Hals van den Stier verfpreid, mede on-^ het Zevengeftarnte gerekend -worden , 'zyn by


''“Igcnde rïaamén en Merkletters bekend: EUSra , 'quot;d, c; Meroff, d: Taygria , e; Atlas^ f: Cdano inbsp;h; AJlerope, mr zy zyn van de Vyfde


A/,

Pi,

öto,

fen

‘«ra.

^ HYADES. daar meermaalen , inzonderheid by , gewag van gemaakt wordt, zyn eenige

den kop van den Stiei- , van welke Aide» ' öf het 2.uvdelyk Oog, een Star van de Eeriiè

de voornaamfte is., De overige zyn by *Bayer *net de Merkletters,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en ver-

Van dé Derde Grootte;

^tar nbsp;nbsp;nbsp;Noordelyk Oogj 't zyn meeft

*er ook, die men Dubbele noemti

“tti Srarr»n zyn

2,y^ niet den Verrckyker befcliouwd i iitt twee die meer of min over clkanderen heen lig-

f

^ *^hytiet\ te beftaan; Van dien- Aart is de Star g Oat *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O van den Steenbol’t de g of *t

den Ram, het Hoofd van den Voorlfen der

Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Twee-

-ocr page 108-

TO

De vaste Starren.

XVlll. LES.nbsp;I. Afdeel.

en uic malkanderen kennen. Het gcreedft*^ middel, om ’er zig niet in te bedriegen,nbsp;dat menopmerkc, dat een Vaile Star haarenbsp;Straalen al fchitterende uitfchiet, ’tnbsp;men Tintelen of Flikkeren noemt;; daar i'’nbsp;tegendeel het Licht van een Dwaalllar eef'nbsp;paariger en ftiller is, en minder Flikkeringnbsp;maakt. Het Teleskoop berooft ze beiden vai’nbsp;die uitfchiecende Straalen, die haar fchyne”nbsp;te omringen ,maar het doet ons de Dvvaalft®*nbsp;grooter, endeVafte Star kleiner zien, da'’nbsp;met het bloote Oog.

Nevelag-tige Star ren ennbsp;Melkweg.

Behalven de Vafte Starren, daar ik tot no» toe van gefproken heb, wordt men ookno^nbsp;aan den Hemel, en op een Afftand, diequot;?nbsp;het minfc wel zoo ver moet zyn, als di^»nbsp;welke men genoodzaakt is ’er aan tosnbsp;fchryven, zekere kleine witagtige Vlekk^”

Néuku- gewaar, die men Ne-velagtige Starren noctn’’ Jes.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eö

Tweelingen : Cafior ; de Noordclykfte de Drie ren op ’t hoofd van den Sc^rptoen , die uit tweenbsp;ren ïamengefteld is , van welke de cene zeernbsp;andere in Licht en Groette tc boven gaat.

-ocr page 109-

5t

De vaste Starren*

daarenboven nog een Band of zoort van XVnL Gordel van een Blanke Kleur als Melk,dien ^nbsp;daarom ook den naam gegeeveu heeftoEEL.nbsp;Melkweg, De Starrekonftenaars. zyn Fienbsp;nog toe zoover niet gevorderd, datze^®'^*'''*-^^^ukeurig zeggen kunnen, wat het eigen-isj'datdeezé Schynveriooningen ver-°'^gt;'2aakc. Galilei beeft van deeze laat-gt; den Melkweg naamelyk, beweerd, datnbsp;ganfche ftreek van den Hemel, daar de-^^l'^ezig vertoont, vervuld was meteen on*

loopt. Van d’t Gevoelen , ’t welk waaarfchynelyk is, zyn ook nu nog zeernbsp;®^lo Starrekundigen. (*)

Den

1') De tJeveiitgn^e Starren lyh * volgens de laatfteNcvelag-’’''iekkiiigen, van drierlei roort. Zomralge beftaanóge Star-..... nbsp;nbsp;nbsp;.. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ ren.

^'^dige fpenigte van kleine Starretjes, wier “''^ht zig onder elkannder verwart en als in

its

''’ank

‘ander

tdkyke verzameling van zeer kleine Starree-* * hec bloocC Oog niet t« ondftfeheiden , dienbsp;na^y eldandéren Iban » en lum Licht ondereennbsp;Andere verioonen een helder eenparig

Licht , breed en onregelmtatig van omtrek * lt;iat ’« met de belte Verrekykcis een enkelenbsp;D 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stat

-ocr page 110-

De vasté Starren.

XVIII. De Hemel der Vafte Starren zien wyiö ^ Af^*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vierentwintig üaren gC'

Star in te ontdekken ij. Eindelyk iyn 'er, die belden als lamcnjefteld tyn , en hier en daarnbsp;kleine Starretjes doen tien , met Vakken van wlttÈ*nbsp;tig Licht omringt of vcrzeld. Van elk der drie zooi'nbsp;La Lands^^^ heeft quot;er de Heer BE LA CAILLK, in 't Zuldefnbsp;Aflront '¦slfrond 14, en dus te lamen 4a , waargenooraen

haar Standplaatzcn aangeweezen. In de andere llreek^quot; des Hemels , vindt men ook verreheidene en ''**nbsp;vcrfcheiden zoorten. De bekende Prxftft of NevS‘nbsp;is een van de eerfte zoott,nbsp;niets anders dan een verzameling van Starretjes ,nbsp;door den Verfekyket zeer wel van elkarilet tenbsp;derfebeiden zyn. Die v4n Andrtmeda, welke opnbsp;bloote Oog zlg als een Wit Wolkje vertoont, ennbsp;trent een Vierde van een Graad beflaat, heeft,nbsp;den Kyker gezien , drie bleekagtlg Blanke ,nbsp;gelmaatige . Straalen , die , naarmaate zy hetnbsp;delpunt nader komen , Heldertr worden. Denbsp;velagtigc van 't Zwaard van Orim , beneden den “nbsp;dtl , is van een zeer onregelmaatige gedaante,nbsp;werpig en krom geboogen ; haar Blankheidnbsp;toont zig in den Verrekyker helder en leevendig»nbsp;men ontdekt 'er niet meer dan 7 zeer kleinenbsp;jei in. Meer andere Nevelagtige ontmoet men , „

pt‘‘

-ocr page 111-

De vaste Starren. 53

LES.

F.

^celeoinwenteling rondom ons heen doen, XViii. het Ooflen naar het Weften. Wy moC' ^ f

A

*^‘2 in Cafwfea, eenc in den Schutter, eene op den van de Zjvmx, In het Meafchenfaard, in Hercules,

“quot;Tchen nbsp;nbsp;nbsp;€n Procjon en elders. Niet ver van 't

^'¦ider Aspunt ziet men twee aanmerkelyke Blanke *^ken , die de Wolhjes van Magellaan , ot de Wolkjesnbsp;da Ijaaf genoemd worden. Alle die cigenlyknbsp;°Senoemde Nevdagtipe gt; die een helder en lee-Licht zonder Starretjes vertoonen ,

^quot;ynen zoo veelen kleine gedeelten te zyn van den flhweg , als lolTe Rukken hier en daar verfpreid overnbsp;Hemd. .

i^clkme^, naamelyk , is een helder blanke fireckMelk-1 onrcgelmaatig van Vorm gt; die als een Band'''^®8‘ groot Deel van den Hemel omvangt. Zy looptnbsp;veele OeRarnten door ; CASSIOPEA, PERSEUS,nbsp;Wagenaar , den Arm van ORION, de Voetennbsp;Tweelingen ; den grooten Hond , het SCHIPnbsp;^ I de Voeten van ’t Menfchpaard , het Krnir,nbsp;^üiderdrichoek : van daar keert zy zig wsder naarnbsp;¦^Oorden

‘''Pioen , den Boog van den Schutter , en , zig ia Takken vetdeelcnde , looptze den Arend: denbsp;de Zwaan , den Slangbcrweerder , en 'l hoofdnbsp;CEphEuS door , tot datze weder te rug komt bynbsp;®'oel van CASSIOPEA.

D J

-ocr page 112-

De vaste Starren,

renhe-

niel

draait

nier.

XVIII. ten ondertusfchen denken, dat hy ^ onbewoogen blyft. De Beweegingen, di0nbsp;DEEL. v7y daar aan raeenen gewaar te worden?nbsp;De Star zyn enkel Schynvercooningen, die uit denbsp;dagelykfche Omwenteling van onzen Aardfnbsp;kloot om haar As, en haaren jaarlykfchennbsp;Loop rondom de Zon ontdaan; gelyk wynbsp;daar van in ’t vervolg, inzonderheid in denbsp;tweede Afdeeling, nader fpreeken zullen.

Iemand

Wat de oirzaak ly van het helder blank Licht va* den Melkweg , en der Kevelagtige van dcnzelfdt*nbsp;Aart , is nog niet benift. Voor een groot gedeelt*nbsp;moet die Helderheid en Blankheid ongeiwyff*''^nbsp;toegefchreeven worden aan ’c Licht van ontelbaar*nbsp;Jc'eine Starretjes , die men 'er by Millioencn zie' gt;nbsp;en waarmee die Weg als bezaaid is ; maar met de beft*nbsp;Vctrekykeis ontdekt men ’er egter nog op vertenbsp;niet genoeg , onr. met grond te kunnen zeggen ,nbsp;zy ’et alleen de oirzaak van zyn. De Heet DE MAI'nbsp;RAN , is van gedagten , dat dit blank Licht ook v**^nbsp;jrl zou kunnen veroirzaakt worden door de Dampkri*'nbsp;gen van veele digt by elkander llaandc Starren , v**nbsp;welke men alleen maar zQiiamige zier : even gelyknbsp;pierenriems Lkht , het welke nier kwalyk naar dat v**nbsp;den Melkweg , en dc Nevclagtige gclykt. doornbsp;pampkting der Zon verpirzaakt wordt

-ocr page 113-

De vaste Starren. 5J

bemand,die in ’c niiddea vaii een Gragt in een XVIII. Schuitje zit, zou zig dus ook verbeeldennbsp;kunnen,dat de Wal,met alles wat ’er opfl:aac,D e e l.nbsp;^sgtsorr:hem heen draaide, terwylhyzelfnbsp;^inks ronddraaide met zyn Schuitje- Hetnbsp;^agelyks omdraaien van den Starrenhemelnbsp;l’ondom ons heen, heeft net zo wezenlyksnbsp;2ig als dat van den wal. 't IsonsSchui-dat draait: ’t is de plaats, daar wy onsnbsp;den Aardbodem bevinden, die ons metnbsp;^enzelven, al ronddraaiende, vandetWes*nbsp;ten omvoert naar het Ooften, en ons beurtelings , ’t een voor, ’t andere na, alles doetnbsp;ëewaar worden, wat ’er aan ’t Gewelf desnbsp;femels zigtfaaar is.

De Zon is een blootrond Lighaam vanDaZon

®en verbaazende grootte, welks natuur wy ^t;bynt

'ot nog toe nog met geen genoegzaame naau-Vuur. keurigheid nog zekerheid kennen. Zy is denbsp;^oornaameen HoofJoirfprong van de warmte j die onze Waereld bezielt en koeftert, ennbsp;het Licht, dat haar befchynt. Hiernbsp;oordeelen wy, dat zy mogelyk uit eennbsp;^uiir, uit een verzameling bellaar van Brand-D 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftof-

-ocr page 114-

56

De Zon.

XVIII. ftoffeOjdie gebrand hebben van de Schepping af; maar een Vuur, dat waarfchynlyk brantnbsp;DE ELI zonder te verminderen en zig te v^rteeren,nbsp;of zonder duifter worden en verdooven;de-wyl defll'lfs kragc en Helderheid altoos dezelfde blyven en onveranderlyk: geheel anders dan de aart is van andere Vuuren, dienbsp;niet dan door vbedzel van nieuwe Brand-ftoifen in Hand en aan te houden zyn , ennbsp;wier Helderheid byna altyd bezwalkt wordtnbsp;door uitgebrande Kool, en de zwarte Rookdampen, die ze uitwerpen,

Haar

Wer-

king,

De Werking van dit Hemellicht, het Luillerrykfte, Heilzaamfte, enNoodzaake-lykfce van allen,daar wy den invloed van gevoelen, fcrekt zig rondom het zelve naar alle kanten uit tot op een onmeeebaaren Af-ftand, zoo dat men hetzelve moet aanmer-ken alshet M iddelpunt van een naar allenbsp;zyden uitgehreide Klootronde werking»nbsp;welke de wyderende Straalen maak en, dienbsp;uit alle de ftippen van de oppervlakte dernbsp;Zon voortfehieten. ’t Zy derhalven de Zonnbsp;verlichte, ’t zyze verwarrae ; haar werking

ea

-ocr page 115-

57

De Zon.

CO kragt zal zoo veel fcerker zyn en groover, naartnaate dat ze nader by deLighaa-Oien is daar zy die op oelFent; en v^el vok £ensdeezeevenredigheid, dat dezelve, opnbsp;''erfchillende Afftanden, tot roalk.inderennbsp;^^aan in de omgekeerde Reden van de Vierkanten dier Afftanden •, gelykwy voor neen,nbsp;'Oen wy van de Gezigtkunde fpraken, geloond hebben.

Dit Hemellicht, in’t Middelpunt van ons ^aereldgeftel geplaatft is Klnotrond vannbsp;^guur. Bat het zig aan ons oog vertoon:

een Platte Cirkelronde Schyf, ontftaat '^^^r uit, dat ’er op een zoo ongemeen verrennbsp;^fftand niets is, ’t welk ons kan doen ge-quot;'aar worden, darde gedeelten van hetmidrnbsp;naar ons toe, verder uit fteekea dannbsp;^'0 van den Rand : en dat derhalven denbsp;ktemmeJUynen ofhalve Cirkels,diedeszelfsnbsp;Voorfte verhevenrondheid vormen, zig opnbsp;*^cn bodem van ons Oog als RegteLynente*nbsp;kenen. Men zie ten dien einde wat we reedsnbsp;quot;oorheen van zulke Schynvertooningen gelegd hebben, in het voorgaande Vyfde Deel.

Dj nbsp;nbsp;nbsp;Op

XVIII, LES.nbsp;1. Afdeel.

V. Deek I. Stuk.nbsp;bl. 103.

De Zon vertoontnbsp;zig aisnbsp;een platte Schyf.

-ocr page 116-

De Zon.

XVIII. Op dezelfde wys moet tnen ook begrypen E S. (jat de zaak gelegen is met de Volle Maan,nbsp;BEEL. en met de andere Dwaalftarren, alsmendienbsp;ziet door een Tekskoop.

Het Lighaam van de Zon is van een verbazende Grootte. Haar Middellyn, volgens de nieuwfte en naauwkeurigfte Waarnee*nbsp;mingen, naar die van de Aarde, welke mennbsp;in ’t ruuwe op Drieduizend Mylen rekent,nbsp;meer dan Negentigmaal te boven. Dewylnbsp;de vafte Inhoud der Klootronde Lighaamennbsp;tot elkanderen (laat als de Taarlingen vannbsp;hun Middellyn, zoo volgt hieruit, dat denbsp;Lighaamelyke Inhoud van de Zon omtrentnbsp;729000 maalgrooter is, dan die van onzennbsp;Aardkloot.

De Schynbaare grootte van de Zonnefchyf blyft niet altoos beftendig dezelfdCi Mennbsp;ziecze veranderen , en kleiner of grooternbsp;van omtrek worden, even als die der Maan,nbsp;naar maate dat deeze Hemellichten zig nanbsp;hun Opgang hoger boven den Gezigteindernbsp;verheffen, of denzelven w eer naderen om onder te gaan. De reden van deeze Ver-

fchyn*

-ocr page 117-

59

De Zon.

fchynzels hebben wy elders gemeld. Maar XVIII.

zelfde fchynbaare Grootte verandert daarenboven ook nog om een andere oir-de el,nbsp;23ak; dat ,naamely k ,die Hemellichten zom-^yds nader hy de Aarde zyn, zomrydsver- quot;nbsp;der van dezelve verwyderd; ’t welk aanleiding geeft dat de Gezigthoeken, waaronder wy dezelve zien, op den eenen f yd groo-zyn, op den anderen kleiner. Dognbsp;dit zal ik bier na omftandiger en naaukeuri-ger verklaaren, als ik van de Beweegingeanbsp;''an de Aarde Ipreek.

Hoewel ’er niets aan den Hemel te vinden is, datinLuifterrykheid by den Glans ^ der Zon in vergelyking komt, is dezelvenbsp;'^gter zoo volkomen Zuiver niet, of mennbsp;'''ordt van tyd tot tyd eenige duifcere plaat-ien en Vlekken op dat Hemellicht gewaar.nbsp;^ALilei, (anderen zeggen, Vadernbsp;^cheise , een Jefuit) deed nu omtrentnbsp;honderd en Vyftigjaaren geleden eerftdee-ontdekking: en wel haaft ftelden de Natuurkundigen hun verbeeldingskragt te werknbsp;om naar de oirzaakvandeezeVerfchynfelen

te

-ocr page 118-

6o

De Zon.

;vxm. te raaden. Dog alles, wat ’er uit geboren Af' ’ waren enkele Giffingen, ternaauwernbsp;deel. nood waanchyniyk , en daar ik onooodignbsp;Zynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blyven ftilftaan.

om haar De Scarrekundigen deedcn ’er beter hun voordeel mede. Zy merkten op, dat die Vlakken, zoo lang als ze duuren (wantzy bly-?nbsp;ven niet altyd in wezen en vergaan wel eens)nbsp;van den Ooftelyken rand der Zon voordooinbsp;pen naar den Wellelyken, dat ze dan verinbsp;dwynen, en na verloop van een zekerennbsp;tyd wederom voor den dag komen, om den-zelfden weg op nieuws langs te wandelen.nbsp;Dit deed hen in’teetft vermoeden, dat hetnbsp;raogelyk wel deeze of geene duiftere Liginbsp;haamen zouden kunnen zyn, een zoortvannbsp;Dwaalftarren, die, even als de andere en be-kende Dwaalftarren, haargn loop haddennbsp;rondom de Zon, en zeer naa aan deszelfsnbsp;Lighaam langs gingen, Maar deeze vermoedens merkte meer eerlang dat ongeinbsp;grond waaren, om dat men waarnam, voorinbsp;eeifl, dat elke Vlek, als ze nader by dennbsp;rand van de Zonnefchyf komt, zig akyd

fmai-

-ocr page 119-

öi

De Zon.

fnialler vertoont, dan wanneer men xe meer xvillt Jïaar ’t midden van de Schyf geplaaft ziet. ^ ^ S.,nbsp;tweeden, omdat detyd, welkenzy^pEEUnbsp;Oa haar verdwynen , onzigtbaar blyft, om-*fenc net even laag duurt, als detyd, diennbsp;^9 zig zien laat. Hier uit bcfloot men, ennbsp;•het reden, dat de Vlekken van de ZonPlatnbsp;*Vn, en geen klootronde Lighaam, en datnbsp;op de Oppervlakte zelve van dat He-•hellicht moeten liggen en *er aan valt zyn.nbsp;^antzohet Ronde Bollen waren, die Losnbsp;Vry, met hetLigbaam van de Zon geennbsp;Semeenrchap hadden, gelyk MERCiiRius ,Tlaat.l\linbsp;voorbeeld, of Venus, zou men ze uitnbsp;Aarde,in Tgeplaatft, akydondereenennbsp;delfden Gezigthoek moeten zien. ’c zynbsp;Vlak voor het Middelpunt van de Zonnbsp;S (tonden, ’c zy zc verder ter zyden, en naarnbsp;Rand wecken; en het gedeelte AB vannbsp;^un Omioopscyd, terwylmen ze voor denbsp;Zon zag voorbygaan, zou merkelyk korter moeten zyn, dan het ander gedeeltenbsp;^CA, dat men zc uit het Gezigt verloor.

Git deeze Redeneeringen en Waarneemin*

gen

-ocr page 120-

6i

De Zon.

XVIII. gen begreep men, dit da Zon, diementofc

^ nog toe gemeend had dat ftil en onbewoo-I» A F. ”

öfiEL. gsquot; niiddelpunc van ons WaereldgC'» ftelzig bevondc, indeatydvan vyfentwin*nbsp;tig Dagen en een halven om haar eigen Asnbsp;draaide (*),

Dee-

Dieren.

riems

Licht.

(*) Op zommige Tyden van ’t Jaar wordt men aan den helderen Hemel voor het Opgaan , ennbsp;na het Ondergaan van de Zon een Tpits toeloo-pende ftreek van Slankagtlg Licht , den Melkwegnbsp;dikwlls niet ongelyk. gewaar, die , met haar voetnbsp;fchuins op den Gezigteiiider ftaande , zig volgensnbsp;het beloop van den Dierenriem uitftrekt , daar zynbsp;met haar As en (jjitfe Punt altoos binnen blyft-Als de Lugt een weinig met Dampen belaadennbsp;is gt; vertoont ze zlg zoratyds Geknot , zomtydsnbsp;Gekromd gt; maar doorgaans is zy een Puntzull gelyk 5nbsp;wier Toppunt door twee Regie Lynen gt; die eennbsp;Hoek van zS gt; zomtyds van lo Graaden maakentnbsp;gevoraad wordt, Van de Zon af llrekt zig dienbsp;Zuil nu eens 4S » dan wel loo Graaden , lang*nbsp;die Dierenriem in de Hoogte uit , en kan by dennbsp;Gezlgteinder van 8 tot lö Graaden in de Breedtenbsp;haaien. In deeze Lugtftreeken maakt zyn As eennbsp;fchuinfen Hoek met den Gezlgteinder i maarnbsp;*tr tufll-hen d« Keerkringen Loodregt op. Naaft

by

-ocr page 121-

De Dwaalstarren. 6^

Deeze onmeetbaareUitgeftrekcheid, daar XVIIL Zon het Middelpunt van beflaat, en die^^nbsp;^oodom de Zon zig uicbreidt, tot aan den He'o e e l.nbsp;•Hel dervafte Starren, is vervuld met eeneDwaal-^Ipieftof, diezeerFyn, en van dien aart is,nbsp;öatzyde werking der Lichtende Ligbaamen fierenbsp;Vüortzet en overbrengt, gelyk wy voorheennbsp;ëezegd hebben, toenwy, in ’t begin van de

Vyf-

de Zon is zyn Licht heldcrft. Als hy zig boYen den Gezigteinder begint te veitoo-gt; ziet men een flaauwe glinfttrlng Tan blanknbsp;Hichi j (Jm nsauweiyks zlgtbaar en van den aanbree.

•'^nden Dageraad niet wel te onderfchtiJen is. Het '''rmt zig eerlang tot een zoor: van Punt , klimtnbsp;^''^nskens hooger , wordt tigtbaarer . grooter ennbsp;^'tiderer , naar maate dat de Zon den Gezigtein-nader komt , tot dat het , zyn grooiften Glansnbsp;**’ Helderheid bekuomcn hebbende , weer begintnbsp;'e neemen gt; allcnskens veifiaauw.t gt; en voor hetnbsp;H'tker Licht van den doorbreekenden Dageraadnbsp;Opkomende Zon verdwynt. Dit Licht gt; ^oor-^^^ns het Blerenriems Licht genoemd , is ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Z.9Ó,iacih

anaers clan de Dampkring der Zon i en m js J3 j ;}Qoa CASSINI , eeift ontdektLA-NDEnbsp;oii hefchceeven.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^firon.

P. 220.

-ocr page 122-

3CVIII. L E S.nbsp;i. Af-b EEL.

Hoofd-

Dwaal-

ftarren.

Mindere

Dwaal.

ftarren.

Stcondai-

res. Satal-

Htes.

Ö4 De Dwaalstarren.

Vyfciende Les, van de Voortftraaling Vad het Licht fplaken. In deezeHemelftof dry*nbsp;ven, op dat ikmyzoo uitdrukke, dog opnbsp;verfchillende Afftanden vandeZon, die an*nbsp;dere Heraellichten , welke men PlaneeteHnbsp;of Dwaalftarren noemt, en dieniet Zigt*nbsp;baar zyn, dan door het Licht, dat zy vannbsp;de Zon ontvangen, en weder naar ons af*nbsp;kaatzen. Dewyl deezeLighaamen, omdatnbsp;zy Klootrond van gedaante zyn, het Lichtnbsp;van de Zon flegts op de Helft van hun op*nbsp;pervlakte teffens vangen kunnen, verliezennbsp;wy ze uit ons gezigt, telkens , als dat ver*nbsp;lichte Halfrond of geheel of ten deelé nietnbsp;naar ons gekeerd Haat.

Men verdeeldtde Dwaalftarren , dieons bekend zyn, in Twee onderfcheiden Rangen. Die van den Eerften Rang noenitnbsp;men Hoofddwaalflarren. Zy zyn Zes innbsp;getal : naamelyk , Mercurius^ Venus^ denbsp;Aardkloot, Mars, Jupiter, en Saiurnus-

Die van den Tweeden Rang worden Miti, dere D’waalftarren , Maanen, Wagters, ooknbsp;wel Omiopers genoemd. Men telt ’er Tien

Eene»

-ocr page 123-

De Dwaalstarren.

naamelyk, die tot de Aarde behoort, XVIII. ^'^'^yzonderlyk den naam draagt vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j_

óiejapiter verz'A]en‘, en vyf,diezigDEEL. ^ORdota Saturnus onthouden. Deeze öegennbsp;onderfcheidt men niet dan naar denbsp;°fde, waar in ze geplaatft zyn; diezighcfnbsp;de Hoofddwaalftar bevindt,noenicnbsp;den Eerfttn Wagter ; van de anderenbsp;^^Stnien éc2\veede, de Derde ^ de Vierde^

^yfde Wagter, naar maate dat zy, vol-Setis de fciiikking hunner Afftanden, of na-by of verder van hun Hoofddwaalftar ftaan.

^eiturnus, behalven de vyf Wagters diei^*'’g

]s , nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hütUfflUSé

'y heeft, is ook nog daarenboven omringd een zoorc van Ring, welk de meeftenbsp;^tarrekundigen van gedagten zyn, dat uitnbsp;Verzameling beftaac van vafce StofFe,nbsp;duifter ondoorfchynend , en van dennbsp;^slfdcn aart is, als de StofFe der Dwaalftar-

In Figuur Ö by GH ziet men Satur-pi^at m. met zyn Ring afgebeeld.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ö-

AIlc de Dwaalftarren, zoo die van den^J°°“® ^f^rlten als van den Tweeden Rang, ver-Dwaal.nbsp;VI. Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fcbil.Harren.

-ocr page 124-

65

De Dwtaalst arreiï.

I. Af-1gt;S£Lgt;

XVIII. fchillen in lighaamelyke grootte van inal-kanderen. Mercurius is de kleinfte van de Hoofdwaalftarren. Zyn lighaamelyke In*nbsp;houd ftaac tot die van de Aarde omtrent alsnbsp;lt;54 tot iGOOi en Jupiter^ die de grootftenbsp;van allen is y rekent men dat 2000 maalnbsp;meer Inhouds bevat dan de Aardkloot (*).

. Ik heb te vooren gezegd , dat de Dwaal-

cn Jjcijc* nbsp;nbsp;nbsp;—

den fcarren op verfchillende Afftanden van de flarre^n' geplaatft waren. Die het naaft by denbsp;Zon is, is Mercurius. De anderen ftaannbsp;'er trapswyze hoe langer hoe verder vannbsp;verwyderd, volgens deeze orde; Venus\iCnbsp;Aardkloot met de Maan; Mars; Jupiter met

zyo

(?) Als men van 5e lighaamelyke ö rootte tafl een Hemellicht fpreekt ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bedoelt men daar doof

deszelfs Vaften Inhoud , nbsp;nbsp;nbsp;die gclyk is aan deti

Taarling van zyn Mlddellyn : fpreekt men van dd Grootte van zyn Schyf , en zo als het zlg vertoon*nbsp;aan ons Oog gt; men rekent dezelve doorgaans naafnbsp;de Middellyn# Volgens deez^n Regel zonnbsp;in ’c geval , daar wy hier van fpreeken j mocteï'nbsp;zeggen dat de Middellynen van Jupiter , van de Aafd*nbsp;€n van Mercurius , tot raalkanderen ilaaa alf 137 jnbsp;lt;n 4. Noll.

-ocr page 125-

De Dwaalstarren. 67

^ya Wagters ; Saturnus met de zyne, en xviil.

zyn Ring. D.c heeft aanieiJiiig gege- ES. ''en tot de Verdeeling, waar door men zej^fi^L.nbsp;^'^et opzigt toe onze Aarde, ooderfcheidc innbsp;^oven en Beneden Dwaaljiaaren. Den eer- Sepe-,nbsp;van deeze naamen geeft men aan Sa. ^ieurs In-^ürnus, Japiter en Mars; den tweeden aan''

^enus en Mercurius.

Het is waarfchynlyk, dat alle deeze He-Haar Af-’^elbollen zulke plaatzen in de wyd U'tge

^ nbsp;nbsp;nbsp;cvcnTv'

'^fekte Hemelruimte genomen hebben, als dig aan de kragten, die ieder van hun naar maa-van zyn byzonderen Lighaams-inhoudnbsp;bezielden, overeen kwamen, 't Is v?aar jnbsp;zommigen van hun eene uitzonderingnbsp;°P deezen Régel fchynen temaaken, ( wantnbsp;Jupiter is grooter van Lighaani dah Sd-^^rnus, en ilfarr is kleiner dan de Aarde j)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

tsen zou kunnen zeggen j dat de een *^gt;teenmin, de ander uit eentneer digieennbsp;één gedrongen StolFe zynde zamenge-*^eld, de Inhoud van allen juift niet altydnbsp;®''enreedig is aan den Omtrek.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Krlngs

Maar de lighaamelyke Inhoud alleen zoü wyze bë-Ea nbsp;nbsp;nbsp;hen^’^^ëinSi

-ocr page 126-

68

De Dwaalstarren.

XVIII. hen in die orde niet hebben kunnen plaat-L ^S. 2en, en elk zyn rang doen behouden. De deel. medewerking komt’er by, vandekringswy-ze beweeging, door welke de zes Hoofd-dwaalftarren rondom de Zon gedreevennbsp;worden, en de tien anderen rondom hunnbsp;Hoofddvvaalftarren.

Omloop- nbsp;nbsp;nbsp;Dvvaalftar, derhalven , van den

tyden. eerflen Rang , draait , in eén zekeren kr°ing-^ tyd, die akyd de zelfde is, rondom hetnbsp;Hemellicht, dat in het Middelpunt Raat:nbsp;en indien zy zelve eene of meer Maa*nbsp;nen en Wagters heeft, maaken die dezelfde Beweeging om haar heen, in zekere bepaalde Tyden , die naar de verfchillendenbsp;maate van hun Afftand verfchillende en aannbsp;denzelven evenredig zyn. Dit noemt mennbsp;Revolu- Omloop Ga Omlooptyden. Demet zyn beidenbsp;rio« Pm-einden weer in een loopende kromme Lyn,nbsp;tëque.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zozeeenfpoor vanhun Wegagter-

lieten» aan den Hemel door gemaakt zoU worden, en welke de Starrekundigen gewoon zyn te begrypen en ’er van te fpree-ken, als of ze ’er met ’er daad was ; dis

krom*

-ocr page 127-

De Dwaalstarren.

kromme Lyn, zeg ik, geeft men dennaam XVlll. Loopkring.

Volgens deeze Denkbeelden, nu, tnoetDEEL. ®en begrypen, dat een Aanfchouwer, mOrbite.

ge-

Middelpunt van ons Waereldgelle! ge-Plaatft, ieder van de Hoofddwaalftarren met der byna gelykvormige en eenpaarigenbsp;^eeging zal zien voortloopen van de reg- ftarrennbsp;naar de flinkerhand, enzig beurtelingsnbsp;elkanderen vlak voor elk van die twaalfzicn.nbsp;^eftarntenvertoonen, die, gelykwevoor-^2en gezegd hebben, den Dierenriem uit-*P3aken. Want, vooreerft, deDwaalftar-volgen alle in haar Omloop de orde vannbsp;^ie Hemeltekenen, en loopen ze door vannbsp;het Wellen naar het Oolten; en ten twee-als men haar Loopkringen, gelykmennbsp;gewoon is, aanmerktalsde Randen of Om-'¦''ckken van zoo veele Vlakken., die door^’lsn^nbsp;hetMjj(3elpunt vandeZonheengaan, zietnbsp;dat die Omtrekken, of, ’t geen ’tnbsp;^sifde;is, de Loopkringen der Dwaalftar*

’’^0, 2ig nooit verder dan agt Graaden van Zonneweg verwyderen, ’t zy ze boven Ecliptinbsp;E 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den-ï“*-


-ocr page 128-

73

Dtt Dwaalstarren.

XVin. denzelven ryzen, ’t zy ze beneden denzel-

^ ven daalen.

I* A F-

deel. Maar de minderen Dwaalftarren zullen En der dien Aanfchouwer een zoo regelmaatig ge-Dwaal*^ zigc nist uitleveren. Dewyl zyn Oog nietnbsp;(larren. hoog genoeg boven de Vlakken van derzel*nbsp;ver Loopkringen verheven is, en, om zoonbsp;te fpreken, die Vlakken maar op hun kantnbsp;ziet, zal hy de Wagcers en Maanen als innbsp;een regte Lyn fteeds zien voortloopen, nnnbsp;van het Oollen naar het Weden en voor denbsp;Hoofddwaaldar , daar ze toe behooren jnbsp;voorby; dan weder van het Weden naarnbsp;het Ooden, en ageer hun Hcofddvvaaldarnbsp;om (*).

Omloop- AlledeezeOmloopen, zoo van de Hoofd* tydenderals mindere Dwaaldarren , gefchieden bin*nbsp;dwaal- zekere bepaalde Tyden , dog die zeernbsp;darren, veel onderling van elkanderen verlchillcn.

Mer-

(¦*) zie de redenen van Seeze SchynvertooningO' ptnftandlger voorgêfteld en met vnfeheiden Vuor*nbsp;ieelden opgehcldeid in het Vyfde Deel. i. Stuk gt;nbsp;bladz. itSi Nollet.

-ocr page 129-

7t

De Dwaalstarren,

Mercuriui hcefc omtrent drie Maanden tot XVIII. ^yfi Omloop noodig4 Venus befteedc ’er wat^•nbsp;®ser dan zes Maanden-aan. De tyd, waarDEei,.

If’ de Aarde haaren Loop volbrengt, noemen wy een Jaar. Mars is over den zy-^^0 twecjaaren bezig. Jupiter verfpilt ’er jaarcn aan, en Saturnus dertig(1).

Van de tien mindere Dwaalftarren is de Ontdek-^laan alleen ten allen tydebekend geweeft.^”!,1^1 Ontdekking der andere negen zyn wyters.nbsp;aan de hedendaagfche Starrekande, en aannbsp;uitvindender Verrekykersverfchuldigd.nbsp;Galileos alleen, de eerile van allen metnbsp;nieuwiings vervaardigde Werktuigennbsp;2yn voordeel doende , heeft ons de viernbsp;V^’agters van Jupiter, leeren kennen. Dienbsp;''an Saturnus , merkelyk raoeielyker omnbsp;’'¦aar te neemen, zyn in vervolg van tyd

al-

1

tk druk dit alles flegts in tiende Getallen uit ,

Otn de Gebrokens te Tcrmyden , daar 't by veda ^ceaers juilt zoo naauwkeurig niet op aankomt . ennbsp;d'e ze tog ook bezwaarlyk zouden kunnen onthoudei.

-ocr page 130-

XVIII.

les,

I. Afdeel.

Schyn-

geftalten

der MaE' nen ennbsp;Wagters

Mois Lu-mire.

Fhafes

De Dwaalstarren.

allenskens endoor verfchiiknde Starrckun-digen oncdekc.

De Omloop van de Maan rondom onzen Aardbol gefchiedc in 27 Dagen en orr.rrer.cnbsp;een derden. Die noemt men een Maan-maand. Deeze bev.’eeging, te gelyk metnbsp;,die van de Aarde, die ondereuflehen vafl innbsp;haaren Loop vooregaat, geeft cocverfchei-den zeer merkwaardige Verfchynzeis aanlei'nbsp;ding, daar ik in ’t vervolg nader van fpree-ken zal. Ik zal hier flegts in ’t algemeennbsp;aanmerken, dat alle Maanen cf Wagtersnbsp;ODophoudelyk, mee opzigt tot de anderenbsp;Dwaailtarren , van Scbyngefialten (*) ver-wiffclen, dewyl zy dezelve hun verlichtenbsp;Halfronden met geduurige verandenng, nunbsp;regtdreeks, dan fchuins, en meer cn minder

(*) Schyhgeftalte» {Phafes) roemt men de verfchil-iende Gediianren of Vormen , waar onder men een Dwaalftar ziet 5 raar maate dat zy ons een groo*nbsp;ter of een kleiner gedceke van haar verlicht Halfrond vertoont. De iV^iJfende of Gehoornde Miian,

(ie en Lantjie Kwartier j Volle Maan j zyn zulkw Schyngeltaiten* Noilet*

-ocr page 131-

De Dwaalstarren, 73

fchuins toekeeren; daar men ze, in te- XVIH,

Sendeel, indien men ze uir die plaats zag, ^

het Middelpunt van de Zon is, alcydcEEt.

geheel verlicht, of, gelyk men ’t noemt,

zou zien. Ligcelyk zal men dit begry-

kunnen, als men flegts het Oog flaat

®P alle de wicgeverfde gedeelten van de

^onde Bolletjes, die op ons Konftuig die

^3anen en Wagters verbeelden,

Ds Wagters, en inzonderheid die van Verdut-'

^^piter , zyn van zeer grooten dtenfc

’ j nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gen van

'^eefc om de Aardryks befchryving te vol jupiters ®*33ken. Want dewyl die kleine Hemelnbsp;^’chten hunnen Omloop volbrengen in eennbsp;^^'er korten tyd, (deeerfteWagter van^a-P'fer is ’er niet langer dan tweeënveertignbsp;^'Jfen en omtrent eea half over bezig,) on-'^^•'gaan zy, terwyl ze agter hunne Hoofd-'^'quot;'aalftarren omloopen , zeer dikwils Ver-'^'lifteringen, die zeer fchielyk en als oo-S^hblikkelyk een begin neemen en een ein-

Dsezc Ingangen en Uitgange», nbsp;nbsp;nbsp;Immerfi-

ze noemt, flrekken als tot Scintcke '’en, die aan den Hemel gcgeeven wordennbsp;£ 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voor

-ocr page 132-

74

De Dvstaalstarren,

XVIII. voor de Waameemers, die in verfchillende Af’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den Aardbodem geplaaft, de-

d’eel. zelve allen zien op een en ’c zelfde oogen-blik. Den onderlingenafftandderPlaaczeo van malkanderen in langte, ’t zy Ooit, ’cnbsp;zy Weilwaarts, kent men uit het Verfcniinbsp;der üuren, op welke de Waameemers, ieder op de Plaacs, daar hy zig bevond, datnbsp;Verfchynzel opmerkten.

Tot het Ooderftel eens, by voorbeeld , dat de bepaalenCiricel ABC de Evennagtlyn der Aardenbsp;Langte verbeelde, en dat twee Waameemers, denbsp;op Aardeeen in A, en de ander in B geplaatft, dehnbsp;gebruikt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gade flaan op het oogenblik, dat

HL^ hy zigagterzyn Hoofddwaalftar^, oij’i’ Fig. 8. pi ter, begint te verbergen. Indien het dan

EyxaXeur '^'^'^^ elf Uuren is op het Slinger - Uurwerk van den eerflen in A, en twee üuren opnbsp;dat van den anderen in B, zal het Verfchdnbsp;van Tyd tulTchen hen beiden drie Uurehnbsp;zyn. Dewyl nu de Zon in haar fchynbaa-ren dagelykfchen Omloop de 36 oGraade^nbsp;Lengte, waar in de ganfche Evennagtsly''nbsp;der Aarde verdeeld wordt, in den tyd va*’

viet'

-ocr page 133-

De Dwaalstarren.

Vierentwintig Uuren afloopt, ftemmen de XVlii.

l^rie Uuren, die hier het Tydverfchil nbsp;nbsp;nbsp;^

haakten, met 45 van die Graaden overeen; de el.

'indoen derhalvenzien, dat die twee Plaat-

^^0, daar dcWaarneemingen gefchiedden,

Graaden in Lengte , Oofl: en Weft-

'i''aarts, van elkaoderen gelegen zyn.

De verfchillende Afftanden der

^Waalftarren van de Zon, en dieder Wag-jen jgj

fSfs van hunne Hoofddwaalflarren, zyn niet Dwaal-igt; .. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ftarren.

^¦•venredig naar de orde gefchikc, waar in ze

^'kander volgen, nog neemen telkens op

eenpaarige wys, hoe langs hoe meer toe

in Grootte; maar zyn volgens eer, Ongely»

ken Regel verdeeld. Japïter, by voorbeeld,

‘iie, van den Zon af te rekenen, de Vyfde

^vvaalfcar in rang is, ftaat ’er niet alleen

^yfmaal verder van af dan Mercuries, maar

*elfs merkelyk veel verder; gelyk ook uit

^'^^uiir 6 gezien kan worden: en dit zelfde

Kr

ook in zyneWagters plaats, zoo wel m.

® '5 in die Van Saturnus, Ieder van die Af--^*^* i^iinden, daarenboven, blyfc ook al den Tyd

dat


-ocr page 134-

:i6 -De Dwaa'lstArren.

Moyenne

XVIII. dac een Dwaalftar haar Om’oop volbrengt les. niéc beftendig altoos dezelfde. Zomrydsnbsp;deel. wykt 2y van het Hemellicht, rondom hetnbsp;welkezy zig beweegt, wat verder af; daOnbsp;komt zy ’er weer wat nader by: dog dk zalnbsp;ik in ’t vervolg gelegenheid hebben , omnbsp;naauwkeuriger te verklaaren. Maar tuflehennbsp;die twee Uiterften ,den grootften, naame-lyk, en den kleinften Afftand, is ’er een Middelmaat , waar aan men den naam geeft vannbsp;Middelaffiand: en van deezen is het alkennbsp;dat ik hier fpreeke.

Regel

Kepler heeft in dit ftuk een Ontdekking van gedaan , dievan het uiterfce gèwigc is. HYnbsp;Kepler., bevonden dat de Taarlingen van dknbsp;Afftanden tot elkanderen ftaan, als de Viefnbsp;kanten van de Omlooptyden. Zoo dra mennbsp;derhalven weet, hoe veel tyds twee Dwaal-fcarren befteeden om haar kring rond teloo-pen) weet men, volgens deezen Regel, ook»nbsp;op welken Afftand van de Zon ieder vannbsp;haar geplaatft zy. Deeze zelfde Regel,dknbsp;in ’t eerft alleen maar voor de Hoofddwaal-

ftaA'

-ocr page 135-

De Dwaalstarren.- 77

3rren gevonden was, heeft men zcdert , Xvni.

even goed gevolg , op die van den '^eeden Rang toegepaft.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

^21] D waaiftar beweegt zig overal in alle Tweede gedeelten van zyn Loopkring niet be-

ften-- nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

'-ncigj altyd met dezelfde en ecnpaarige Keplek.

I’elheici. Hoe ze zig nader by het Hemel-

^ht bevindt, rondom het welkezy draait,

^ Ze ralfer voortgaac: en in tegendeel be-

men dat zy in haaren Loop vertraagt,

maate dat zy ’er verder van afwykc.

in weerwil van alle deeze Onesnpaa-

l^'gheden, heeft ’er egter altyd een vafte ea

^ftendige Evenredigheid plaats tuflehen de

yden, die zy aan het dcorloopen van de

''^'¦fchillende Boogen van haaren Loopkring

^fteedt, en tuffehen de Drihoekige Per-

Welke aan den eenen kant door die

^°ogen, en aan de andere zydendoor twee

Lynen, van de beide Uiteinden van

Boogen tot aan het Hemellicht, dat in

Middelpunt fcaat, getrokken, omringd

beflooten worden. Ik wil zeggen, op

nien, met behulp eencr figuur, myn

mee-


-ocr page 136-

^8 Dè DwaalstArH en.

XVIII. meening klaarer begrypej dat deTydenj Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dwaalfcat befteeJt met de twee BoO*

DEEL. gc” nbsp;nbsp;nbsp;by voorbeeld, den eencn

PI. IV. na den anderen af te loopen ^ tot elkande-Pi£' 9gt; j-en ftaan, als de Inhouden of Perken van de twee uit kromme en regte Lynen zamen ‘nbsp;geftelde Driehoeken BSD en DSE. -is een Tweede Starrekonfcenaars Regel, dieonbsp;men even als den voorgaanden aan Keplernbsp;verfchuldigdis; en daar men in de Hemel-loopkunde zeer veel gebruik van gemaaktnbsp;heeft.

Zy wen- Behalven den Omloop dien ieder Dwaal-telen omftar, zoo van den Eerilen als van den Tweebaar As. jjgjj Rang» volbrengt rondon het Hemellicht, dat in haar Middelpunt ftaat, heeft men gegronde reden om te denken, dat zynbsp;allen nog daarenboven een andere zoortnbsp;van Beweeging hebben, die haar doet wentelen en draaien om haar eigen Affen. Dcc-ze geeft haar gelegenheid, otn, even gc'nbsp;lyk de Aarde, beurtelings, alle de GedeelccOnbsp;van haar Oppervlakten na elkander aan denbsp;Werkbg der Zon bloot te ftellen. De

fteP

-ocr page 137-

De Dwaalstarren. 79

Van haar hebben Vlekken, daar men XVIIL goed gebruik van heeft weeten te maakeo,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘

Dtti die Beweeging van Omwenteling waar d ex l. neetnen j en te bepaalen, hoe lang ze, innbsp;, duuren. Dus heeft men ontdekt,datnbsp;plyk onze Dag, of Etmaal, 24Uurenlangnbsp;die van F'enus van 23 zulke Uuren is,

Van Mars van 24 en Twee Derden,die Jupiier flegcs van lo , op eenige wei-Minuuten na, Mercurius, dewyl bynbsp;200 zeer naby de Zon bevont, is zoonbsp;^erk verlicht, en Saturnus, om dat hy ’ernbsp;een zoo verren Afftand van Verwyderdnbsp;ontvangt’er zoo flaauwe Licht van, datnbsp;Vlekken, in dien ze ’er anders vannbsp;''öorzien zyn, het Oog der Waarneemerennbsp;'^^tflippen, of ten njinllenzig niet kenbaarnbsp;ê^noeg laaten zien, om ons op die Proefnbsp;''30 de waarheid hunner Omwenteling tenbsp;'^''ertuigen. Uit den algemeenen Regel ennbsp;''^‘¦ge^yking der andere Dwaalllarren befluicnbsp;dat ze ook , zoo wel als die, met

‘^eeze zoorc van Beweeging zullen bezield

«ytj.

De

-ocr page 138-

8o

XVIII. L E S.

I. Afdeel. Traagenbsp;Omwentelingnbsp;dernbsp;Maan.

i;

Libera

tion.

Gezigr-

ftanden

der

Dwaal-

ftarren.

De Dwaalstarren.

De Omwenteling, waar mêe onzeMaan om haaiquot; As draait, gaat ongemeen lang'nbsp;zaam en traag, iiidicn men ze met die dernbsp;andere Dwaalflarren, daar wy ftraks vannbsp;fpraken , vergelykc. Zy is ’er geheelenbsp;dagen en omtrent een derde over bezig:nbsp;en dewyl zejuifl ook even zoo veel cydsnbsp;befteedt, om rondom de Aarde te loopen»nbsp;geeft dec'zeovereenkoraft aanleiding, dat zynbsp;altyd met een en het zelfde ged’eelte vannbsp;haar Oppervlakte naar ons toegekeerd ftaat;nbsp;gelyk ik hier na omftandigerzal doen zien*nbsp;Alleen bemerkt men door middel van haarnbsp;Vlekken, dat ze cenigzins een zoort vannbsp;Waggeling heen en weder maakt, aan welke de Starrekundigen den naam gegeevennbsp;hebben van Slingering.

Dewyl iederDwaalftar haar eigenen by-zonderen loop heeft en de cene merkelyk meer tyd dan de andere noodig heeft omnbsp;haarganfehen Omloop af te doen, begryptnbsp;men ligtelyk, dat alle deeze Hemellichtennbsp;onophoudelyk onderling hunnenbetrekkelV'nbsp;ken Stand veranderen moeten, en op zeer ver-

fchil'

-ocr page 139-

De Dwaalstarren. 8i

Schillende wyzen, telkens ten opzigt van ®gt;a!kanderen geplaatft zyn. Die zig heden i. Af-zamen op eene cn dezelfde Regrenbsp;rte Zon bevinden , zullen op een ande-^cq tyd mee dezelve geheel andereStreekly.nbsp;maaken: die nu te zaWn vlak tegennbsp;en ’t zelfde Geftarnte aan den Hemelnbsp;^Verdaan,zullen in ’t vervolg drie of vier Ge-^arnten ver vanelkanderen verwyderd zyn.

Sneeze verfchillende onderlinge Standen der S^Waalftarren zyn het, ÓKmtnGezigtHan-noemt, en die ieder zynbyzonderenennbsp;®'gen Naam heeft. Ik zal dit door een na-'^cr voorbeeld ophelderen.

II. Vertooning.

Leg het (luk A, dat op het KondtuigUe ver-

^3at, weg: en neem uit het Koffertje het(c^cjden

gemerkt B , gelyk ook dat, ’t welk ntecfl-anden

^ getekend is; die beiden in Figuur lo af

pRk .. nbsp;nbsp;nbsp;. Z,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aarde en

oeneeld, en daar ook met dezelfde Letters jvfarr.

^®gt;berkt (laan. Schuif den Stoel of ArmR^*®HV.

'’31 het Eerfte (luk op den buitenfteBoss,

Vl. Deel. F nbsp;nbsp;nbsp;die

-ocr page 140-

82

De Dwaalstarren.

DKEL.

Plaat I. Fig. 3.

XVIII, die gy in Middelpunt, ziet van de groo* LES. Heiselblaaiiwe Plaat, en dien van hccnbsp;Tweede ftuk op de binnenfte Bos 2. Draag

zorg dat de twee Ronde Bolletjes, van wel* ke het een de Aarde, en het ander deDwaal*nbsp;ftar Mars verbeeldt, zig beiden op eeneennbsp;dezelfde Regte Lyn bevinden, tuffchen deonbsp;Cirkel van den Zonneweg, gn het Middelpunt van de groote Hemelblaauwe Plaat: opnbsp;welk Middelpunt gy teffens een Verguldennbsp;Kloot plaatzen moet, die in de KoiFer is^nbsp;en hier de Zon zal vertoonen. Doe dan denbsp;Twee Boffen 2 en 3, door middel van u''*'nbsp;Handvat draaien, op zulk een wys als opnbsp;bladzyde 15 gezegd is.

In het doen deezer Proefneeming, merkt men op I. dat het Bolletje, ’t welk de Aat'nbsp;de verbeeldt, en hier in Figuur 10 met $nbsp;getekend is, eens zoo fnel voortlooptnbsp;het ander, hier ^ gemerkt, dat de plaatsnbsp;van Mars bekleedt; en tweemaal ronddraait»nbsp;tegen dat dit maar eenen Omloop doet.

2. Dat by ieder geheelen Omloop det

Aarde deeze Twee Lighaaraen onophouds'

lyk

-ocr page 141-

83

De Dwaalstarren.

^yk vanonderlingenflandveranderen; zom- XViit. ^yds beiden vlak tegen één en ’t zelfde ^

Punt van den Dierenriem overftaan; dogpEEL. ’^uertnaalen en doorgaans tegen vcrfchiiien-f’unren , die minder of meerder van el-kinderen vetwyderd zyn.

Gevolgen-

Uit dit voorbeeld begrypt men ligteiyk ,Önop-zo men dus alle de ronde Bollen , die

te zamen vriffeling

•’^oofddvvaalltarren verbeelden, - — nbsp;nbsp;nbsp;-------1

quot;^eod beweegen, en ieder van dezelve nbsp;nbsp;nbsp;Aan-

*^iiiloop liet doen naar Evenredigheid inden Van Tyd, die haar eigen is, men haar allennbsp;gelyke wys onophoudelvk van Gezigt- ftarren.

zou zien verwiflclcnj als nicn hier Aarde en Mars heeft zien doen. Menu’nbsp;zou Viermaalen omeeloopen hebben,

^eiius omtrent Tweemaa’e i, eerde Aar-uenmaal haaren Loop voibragthadde: en deeze haares ganfehen Kring had afge-zo\x Jupiter nog maar een Twaalfdenbsp;^^deelce van zyn Loopkring y cn Satiirnuinbsp;F 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;üegts

-ocr page 142-

84

De Dwaalstarren»

XVIII. LES,nbsp;1. Afdeel,

Zamen-

(land.

flegts een D,;rtigfte van den zynenafgeleg^^ hebben.

AJs Twee Dwaalftarren bei Jen Vlak tegen over één en ’t zelfde Punt van den Dierenriem ilaan, noemt men dien GczigtüactJ Conjund;ie of Zamenjland, en betekent hetnnbsp;met dit Merk lt;ƒ,

Tegen-

ovcr-

Üand.

Als zy de Helft van den Dierenriem, of* gelyk men ’t noemt, zes Tekenen van el*nbsp;kanderen Afilaan, geeft men dien itand dernbsp;twee Dwaalilatren den naam van Oppofiti^nbsp;of Tegenover Hand, en zulks doorgaans njefnbsp;dit Merk g te kennen.

Dwars,

Aanden.

Dog wanneer zy naar verfchillende FuO' ten van den Dierenriem gekeerd ftaan, di^nbsp;Twee, Drie, Vier, VyfTekenentulTchfflnbsp;zig bevatten, gebruikt men, om haar Gezigt*nbsp;ftand te betekenen, het woord Tegenover'nbsp;Jland, of het Merk g , met byvoeging va'’nbsp;het getal der Tekenen of der Graadcn vaanbsp;Laogte van den Dierenriem, dat tuffeh»-’'’nbsp;de twee Plaatzen des Hemels, tegen welk^nbsp;zyoverftaan, begrepen is. Dus zegt mco*

by voorbeeld, Jupiter en Mars zyn in Op'

pr

-ocr page 143-

I

I

85

De Dwaalstarren.

oi Tegenoverjland Vim, van 3, van XVlIi.

‘fj van 5 Tekenen. nbsp;nbsp;nbsp;^ ^

Indien men zig in het Middelpunt van deel.

Ons Waereldgeftel j op de Plaats zelve daar Schyngc

Zon ftaat, bevond, en vandaarde Ver-^®’’^®'J, f„inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van Fc’

'^nynfelen derDwaalftairen waarnam, zoun«j.

xe ten allen tyde zien als geheel ver-

^ichte en volmaakt rondeScbyven; omdat

dan het gacfche verlicht Halfrond van

*®^or, dat Vlak naar ons toegekeerd zou

liaan , volkomen zou kunnen ontdekken;

'^'^en eers gelyk wy de Volle Maan zien.

Wer

^sar als men onderftelt, dat de Aanfehou-

'^Dnen gebeuren, dat haar Halfronden, die

op de Aardkloot geplaatfi: is, zal het

*^OQr de Zon verlicht worden, niet ten vol-en regtrtreeks naar hetnftaan toegekeerd, zal derhalven dan maar een gedeelte vannbsp;Verlichte Halfrond zien, en deDwaal-zal zig aan hem vertoonen, onder denbsp;^^'laante van een Wafiende Maan die gc-*’°orndis, of van een halfverlichte of Kwar-Maan. Dit bemerkt men ook zeer dui-^®^yk , als men Fenm befchouwt met eennbsp;F 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;goed

-ocr page 144-

g6 De D WAALSTA RREN,

XVIII. goed Tekskoüp. Want die Dwaalftar i» ^ ^ groot genoeg van Schyf, en na genoeg bynbsp;jvKEL. ons, om haar verfchiilende ScbyngeJlaUs^nbsp;¦Fèfijes zigtfeaar voor ons te maaken: en dewyl zVnbsp;de'Aarde niet influit in huaren Loopkring»nbsp;maar- tuffehen Haar en de Zon haaren Loopnbsp;houdt, verbergt zy op dien tyd, aiszeVial'nbsp;tuffehen de Zon en dé Aarde zig bevindt»nbsp;haar verlicht Halfrond te eenemaalnbsp;ons, en ontdekt het niet dan allenskons ft’nbsp;by trappen , raar tnaate dat zy , in.haartfnbsp;Loopkring vorderende, zig verder van dfnbsp;Zon verwydert. Men kan deeze Schyhg^nbsp;ftalten van F'enus op de veffChillendenbsp;zen van haaren Loopkring afgebeeld ziennbsp;Plait IVnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ji. daar S de Zon, rondom welk®

Fig. II. Vmus haar Omloop doet, T de Aardeb®' tékent, vvaar uit haar Scbyngeftaltenb®'nbsp;fchouwd worden.

En van Msreu-nut.

Van Merciirius zou men zekerlykdez®!^' de Verfchynfekn gewaar wórden, iiidi®®

tC tl

hy wat grooter vati Ligbaam, en zooi' niet by de Zon was. Maar als hy derze!''®'^nbsp;Straalen en fferk Licht vor genoeg ontw®^'

ke®

-ocr page 145-

De DwAALST ARREN! 87 is, om Waarneemingen te kunnen doen XViii.

zyn gedaanteV is alies, wat mén ’er van ^ ^ °Dtdekken kan, dat hy nietvolkomenRondDEEL.


Schyf is: en dit bewyft ook,.ilat men Op dien tyd niet ^ ten vollen, het ganfchenbsp;''erlichte gedeelte van ziet; dewylmenuitnbsp;Andere Blyken en Waarneemingen weec, dacnbsp;'^ioDïvaalftar, even als de anderen, genoeg*nbsp;Klootrond van Lighaam is. (*)

''^n een Hoofddwaalftar van de Zoo,

'^’0 van een Wagter van zyn Hoofddvvsal-Langron?

Ik heb voorheen gezegd, dat dó AfftandDeLoop.

den.

, niet akoois beftendig en onverapder-

ftar

^yk dezelfie bleef den ganfchen tyd, dat haar Omloop volvoeren; maar op dennbsp;®onen tyd en plaats kleiner wierd , op dennbsp;aoderen grooter: ’c zal hier nu de gevoeg-

: b t..:. . ¦ nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ^ lyk»

'*) A!s Mercuriiis lig, in een Regte Lyii, Vlak '“flchen de Zon en de Aarde bevindt , .'t-g«en ?el'nbsp;gebeurt, vettQoni. hy-zig als een iwgrt Rond Vlekje

de ZarnerclKTj ’tMyeik oogenfchynl-yk doot.ziei^,

hy ec„ Kluotiond LigSaam moet lyn. Napeï,.


-ocr page 146-

83

De Dwaalstarren.

XVlli. L li S.

I. afdeel.

Excentri-

que

Ellipfe Plant IVnbsp;Fig. Sgt;.

lykfte gelegenheid zyn, dat ik’er de Reden van verklaare. Het Verfchynfel ontftaac»nbsp;gelyk Kepler reeds in zynen tyd begreepgt;nbsp;en alle andere Starrekundigenzedert erkendnbsp;hebben, daaruit, dat ieder Dwaalftar, zoonbsp;dje van den Eerften, als die vandenTwee^nbsp;den Rang, zig beweegt in een Loopkring»nbsp;dieniet een UitmiddelpuntigeCirkelis, waarnbsp;in de Zon buiten het Middelpunt Haat; maarnbsp;wel een Langrond, dat de Zon tot een vannbsp;zyn Brandpunten heeft. (*) Zie dit in Figuur p afgebeeld, en nader opgehelderd doornbsp;de volgende Vertooning op bet Konlltuig*

lil. Vertooning.

De Lang. Neem de twee Stukken B en C van het

ronde Konfttuig af; fchuif het Stuk, dat met E Loop-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

ge-

Het zal niet ongeraaden xyn^ dat m#n hier Ï’T cens na leeze, wat ik van den Aart en Eigenfchappcï'nbsp;v*n een Langrond gezegd heh, toen ik van de Middelquot;nbsp;puntkragten fprak » in het Tweede I)eels Eerfle Stuk i,nbsp;bladzyde 128 en volgende* N*

-ocr page 147-

89

De Dwaalstarren’.

S^tterkt is, op de dikke Koperen Bos 3;XVIli.

laat den uitfteekenden Steel, of de Spil, ^

''ïQ het kleine Draaifchyfje G, in een gat de el.

^‘Qken, dat met dezelfde Letter gemerkt, kringen

niet ver van het Middelpunt, in degroo-^®*^ , f„Tjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ Dwaal-

quot;¦c netnelblaauwe Plaat geboord is. Doe een ftarren

^oppelkoord, djt SchyfjetefFensaan weerzy-^''^''*^ ^

^en omvattende, van den Middelftandert,^ , pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Corae

'^‘1 om het Zonnetje of Trommeltje F loo-fans fin

P^n, dat aan het uiteind is van den Arm,

de Dwaalflar P draagt; gelyk hctinFi-p/antiv.

Suur 12 vertoond wordt; en zet den Verr^*5- *2*

ëulden Kloot, die de Zon verbeeldt, op

2yn gewoone plaats in S.

Als men het Handvat onidraait, zal men

*^'en, dat de D waalftar, door tot de Zon te

kaderen, en ’er vervolgens weder van afte

'^yken , in een weerzyds eenpaarige en over-

®®D(lemmende maate, eene in zig zelve toe-

^°opende kromme Lyn befchryft, die niet

Cirkel is, maar een Langrond, datflegts

weinig in de Langte is uitgerekt, en

het welke de Vergulde Kloot, die de

2on vertoont, een der Brandpunten beflaat.

F S

-ocr page 148-

go Ee D waalstarren.

XVIII. L E S.nbsp;I. Ap.

DfiEL.

Gevolgen.

Uit dk voorbeeld -zal nien kunnen zien , Ujtmid- (jac alle de Loopkringen 'der Dwaalftarren

delpun- T nbsp;nbsp;nbsp;„

der Loop-kringea

tigheid Langronden zyn, die flegcs weinig van een Cirkel verfchillen: en dat zy, dewyl hetnbsp;Hemellicht, rondom het welk ieder v'annbsp;dezelve haaren Omloop doet, niet het JVlid-

dclpunt, maar we] een der Brandpunten van die kromme Lyn beflaac, 'er telkens in haa*

• nbsp;nbsp;nbsp;ren Loop tatnelyk ver van afwyken, eo

hetzelve, vervolgens, ook weer even veel naderen. De Afitand, die’erls cuffchenhetnbsp;Middelpunt C van het Langrond, en tus‘nbsp;fchen dat Brandpunt, ’c welk de Zon of denbsp;P/aatIV. Hoofddwaalftar Sbeflaac, biet in Figuur 9 gt;nbsp;9- door de Lyn C S betekend', wordt Uitmik’nbsp;Excentri- delpuntigbeid genoemd.

citi De Plaats A van den Loopkring, daareef' Verftc, Dvvaalliar het alierverft, dat zv ooit in baatnbsp;2on- Omloop komen kan, van de Zon af is»nbsp;punt. wordt het Ferfte Punt van de Zon genoemd'¦gt;nbsp;Apbehe die Plaats, daar zy ’er het allernaafthynbsp;Peribelie is y gelyk P, noemt men hti’Naafte Z''gt;^

. - nbsp;nbsp;nbsp;punt‘

-ocr page 149-

De Dwaalstarren. 91

pv-nt. Die twee andere Plaatfen, dié tus-XVIïI. beiden ftaan, tfls E en G, ende tnid-^

1 houden t uffehen die twee uiterften, deel. 66eft men den naatn van 3'Iiddelafftanden.DiJlancenbsp;De.Dwaalflarren van den Tweeden Rangnbsp;^sbbsn ook ieder haar Verfteen NaaftePun-Verfteennbsp;» die ook, eveneens, gelyk by de Hoófd'^,^^[|,'lnbsp;^'^aalHarren, het natuurlyk gevolg zyn van der min-Langronde gedaante van haare Loopkrin- p^aaUnbsp;ë-R.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftarren.

Maar de zelfde reden, die de Boofddwaal-^arren tot de Zon doet naderen, en ’er van afwyken, geeft de Dwaalftarren van dennbsp;twééden Rang annléiding, dat zy zig op dennbsp;^Gnen tyd ook nader by haar Hoofddwaal-ftarren bevinden, en op den anderen tydnbsp;Verder van dezelve af zyn. Gelyk de Aar-by voorbeeld, haar Verfte en Naaftenbsp;^'ihpunt heeft-, - zoo heeft ook de Maannbsp;haar Fêfƒ^e en Naafte Aardpunt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Apogée

wys zou men ook van een Wagter van^®''*^^* Jupiter kunnen zeggen, dat' hy in zynnbsp;Naafte Jupiterpünt was, of in zyn V^rfitJu-Perijovtnbsp;P’terpu iitquot;, en dus ook van die van

quot; nbsp;nbsp;nbsp;Dee-

-ocr page 150-

XVIII. Deeïe Twee Plaatfen of Punten vandea Af^ Loopkring A en P, welke een Dwaalftar,nbsp;zoo wanneer ze van het Hemellicht, ’t welk

Koppel- zy iö haaren Omloop omvangt, Afwykt, als wanneer zy tot het zelve Nadert, nimmer overtreedt, maar de vafteGrenfpaalennbsp;zyn van haar Afwyking en Nadering, draa-gen den naam van Koppelpunten: en deReg-te Lyn, die, van het een tot het ander dwarsnbsp;door het Langrond getrokken, deeze tweenbsp;Punten vereenigt, ais de Lyn AP, wordenbsp;Lignedes’i^ Koppelpunilyn, mitGraotfteofLangfte

Apfides nbsp;nbsp;nbsp;Loopkring genoemd.

Le grand nbsp;nbsp;nbsp;„

Afftand is iets, c welk op beide de Lig*

Zons haamen, dje een zeker ftuk wegs van el*

^g^^®^quot;kanderen verwyderd ftaan, even zeer be*

Aard- trekkelyk is. Zoo ver als het Eerde Lig-

punt. haam is van het Tweede, zoo ver is ook

het Tweede van het Eerde. Wanneer een

D waaldar, derhalven,zig in haar Verde Zon'

punt bevindt, bevindt zig de Zon ook ins*

gelyks zoo ver van deDwaaldar, alszeko*

men kan; en ze is ’er op dezelfde wys het

allernaad by, als die Dwaaldar in haarNaade

Zon*

-ocr page 151-

93

Db Dwaalstarren.

ZoRpunc is. Dus kan men dan zeggen, XVIIl. dac de Zon in haar Naafte AarJpünc is, ter- j ^ ^nbsp;vryldeAardc is in haar Naafte Zonpunt;enDEEL.nbsp;als deeze zig in haar Verfte Zonpunt bevindt; dat de Zon dan in haar Verfte Aard-punt geplaatft is.

Wanneer wy de Voorwerpen Nfderbyjjg ors hebben, oordeelen wy ze, op het Oog, Schyn-Grooter te zyn; en zy komen ons in te-Q^og((gnbsp;gendeel kleiner voor, als wy ze meer van der He-verreenopeen afgelegener plaats zien. De ten ver-Wyl nu de Dwaalfcarren t;iet altyd op één andertnbsp;en denzelfden Afftand van de Zon, nog van ^nbsp;de Aarde blyven, begrypt men ligrelyk ,nbsp;dat men ze ook niet, uit deeeneofdeanJe-van dierwee plaatfcn, altyd beftcndignbsp;^ven groot zien moet, maar dat ze zignnnbsp;^^leiner dan grooter van Omtrek vertonnennbsp;Zullen. Merkelyk worden wy die verande*

J'ing ook aan de Zon en aan de Maan ge-'Vaar; en dit is de reden, dat de Starrekun-digenzoo zorgvuldig zyn en naauwkeurig, om de fchynbaare Schyfvan’t een of ’c ander van die twee Hemellichten naar den ver-

fchil-


-ocr page 152-

De Dwaalstarren.

XViii.

LES.

I. Afdeel.

fchillende tyd, waar op zy de Waarneefflifl* gen doen, wel teonderfcheiden, en tebe-grooten: gelyk wy in ’c vervolg ook zieonbsp;zullen, dat ’er in de Verduiileringen Uit'nbsp;werkfels door ontdaan, die vry aaninerke-lyk zyn.

Zy loo-

pen in

Gelyke

Tyden

gcen GS'

lykeBoo

gen.

Al ftelde men dat een Waarneemer zyd Standplaats genomen had in de Zon zelve inbsp;om van daar den Loop van een Dwa lifcar,nbsp;'den ganfchen tyd dat zy liaaren Kring afliep, na te gaan, zou hy zeegcernietaUydnbsp;tnet gelyke en eenpaarige fchreeden haarennbsp;weg zien vervorderen; ik wil zeggen, datnbsp;by ze in Gelyke Tyden geen Ge'yke BoO'nbsp;gen van den Starrenhemel zou zien afloo*nbsp;pen. Vooreerft-, omdat, zoo als we reedsnbsp;voorheen gemeld hebben, de Beweegingnbsp;der Dwaaldarren Traager wordt, naar maa-te dat zy verder van het Hemellicht, datnbsp;het Middelpunt haarer Omloop is, afwy*nbsp;ken: en ten Tweeden , om dat zy Lang'nbsp;rondom, die de Zon io een hunner Brandpunten hebben, befchryvende, merkelyknbsp;meer wegs moeten afleggen, eer zy het eeo

ge-

-ocr page 153-

De Dwaalstarren.

êedeelce van den Dierenriem als ABC, dan xvnt, ander CDA van denzelfden Dierenriem gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ p,'

^^Bben afgeloopen. nbsp;nbsp;nbsp;deel.

Maar wanneer men die zelfden Dwaal'P/aat jV. ^larren uit de Aarde ziet, tnaaken ze een^*?' ^3-Beweeging, die nog veel onéenpaarigernbsp;Ongeregelder is. JNueens fchyntdeDwaal-gang, tenbsp;Bar, daar men ’c Oog op heeft, in plaats^^quot;|‘^

''^n het natuurlyk beloop en de Orde derStiltland ^t'mgicekenen te volgen, ’t welk mennbsp;gang of Voorgaande Beweeging in haarnbsp;‘^^etnen, den juifc tegenftrydigen weg opnbsp;On agterwaarts uit te loopen, dat te Rug Rstrogra-èang genoemd word; dan weder zou men'^snbsp;doggen, dat ze Vlak tegen over éen en ’tnbsp;delfde Punt van den Hemel onbeweeglyknbsp;pal bleef ftaan; ’t geen de Starrekundigennbsp;Betekenen met de Uitdrukking, dat zyinnbsp;Baar StUftand\amp;\ op den eenen tyd ziet Sfutionai-B^ar, hoe langer hoe rafler beginnen te loo renbsp;Poo, enin Snelheid cocneemen, tot aaneennbsp;Jokeren trap toe; op een anderen ziet mennbsp;B^ar diegroote Snelheid, allenskens, weernbsp;''Of liezen, en hoe langer hoe tra^ger voort-

gaan.

-ocr page 154-

56 De Dwaalstarren.

XVIII. gaan. Alle deeze Ongeregeldheden, die meft V ^ ^ Ontenpaarigbeden van de Tweede zuort,nbsp;DEEL de Dwaalftarren noemt, zyn egcer geen we'nbsp;Secondes zenlyke, maar flegts enkele Schynvertoo-/wga/» ninggn, 2y fpruiten alleen daar uit voort»nbsp;dat de Aarde, op welke wyonze WaarneS'nbsp;miDgen maaken, niet vaft op ééne plaacsnbsp;ftaan blyfc, maar zelve ook beweegt ; eOnbsp;dat zy in *t Middelpunt niet geplaatft is, vaonbsp;den Loopkring der DwaaUlar, wier Loopnbsp;wygedeflaan Wyzullen, dit door een zigt*nbsp;baare Vertooning op het Konftuig, nadefnbsp;ophelderen.

IV. Vertoanings

De nbsp;nbsp;nbsp;Neem de Stukken, die tot de voorgaatldö

baar nbsp;nbsp;nbsp;hebben, af; en ft el

geregel;, die van de Tweede weder voor in plaats t der^°°^ê®^y^ ook den Vergulden Kloot, als naarnbsp;Dwaal-, gewoonte, in het Middelpunt. Neem oirnbsp;ver-^^quot; bet Kofferge een lange Naald, die met two®nbsp;toond. Stiftjes voorzien is. Plant dat Stiftje, ^

Plaat IV. welk omtrent op een Derde van de Langi® 14.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;det

-ocr page 155-

De Dwaal starre

Naald aan dezelve gekoppeld is, inden XVIIt. ^rtn, die 3farj draagt, en het ander Stift'^^

1®» dat van boven een Oog heeft, daardcoEEU ^aal ddoorloopr,eD vry voor en agterwaartsnbsp;'’erfchuivenkan, in den Arm, die met dénbsp;belaaden is. Stel die twee Dwaal-^arren in die Orde, dat ze beide in Za~nbsp;^^nftand, vlak tegen over het een of'tan-der gedeelte van den Dierenriem ftaan, als,nbsp;voorbeeld, tegen over den Eerden Graadnbsp;de Weegfchaal, gelyk hier in de Figuurnbsp;’'^i’toond wordti Draai vervolgens uw Hand-tot dat de Aarde eenganfehen Omloopnbsp;*^°*hdom de Zon gedaan heeft.

by opmerken i. Dat aisdeTweeDwaal-^3tren in Za-menftand zynen in Tegenover-, de Naald , die'dan vlak oVer bet Mid-Punt van het Konfttuig , daar de Zori S^Plaatftis, heenloopt, op den Dierenriem

Men kan ’er deeze volgende Verfchynfe-lei

-^hnd del

het

ö

zelfde Hemelteken aanwyd, daar de '^^alftar Marr op dien tyd ookjdift tegehnbsp;ftaar.

a* Dat in allé andere Standen, de Punt Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

-ocr page 156-

De Dwaalstarren.

XVIII. van de Naald, die den Dierenriem doorloopt

LES. eijdeszelfs Tekenen wyfc, de Dwaalfcar of

I» Af* nbsp;nbsp;nbsp;•

DEEI..

vooruit loopt , of ageer aan komt.

3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat waanneer de Aarde en Mars nabynbsp;haar Zamenfland zyn, de Naald naar eennbsp;regedraads ftrydigen kant heen begint te loo*nbsp;pen, als daar Mars ondertulTchen heennbsp;voortloopt.

4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat als de Zamenjtand volkomen is»nbsp;ennogeenigen korten tyd daarna, de Naaldnbsp;zigtbaar tegen het gewoon Beloop, en denbsp;Orde der Tekenen aan, z\g beweegt, eflnbsp;agter uit loopt.

Gevolgen.

Waare en

Indien men de Naald als een Gezigtftraal Schyn-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;langs welken de Waarneeiner»

baarc die cp de Aarde geplaatft is, naar de Plaats mei ziet, zal men ligtelyk en met épn o?'

Dwaal- flag van ’t Oog kunnen begrypen , dat in b-z^tyds Zamenftanden , en in de TegenoverftandeO dezelfde, alleen, de Waare Plaats, en de Schynbaaf^nbsp;Plaats van een Dwaalftar, juifc eenc en d^'

sself-'

-ocr page 157-

99

De Dwaalstarren.

Zelfde is, en met malkanderen invallen op XVIII.

^et zelfde Punt des Hemels. Want in dee- ^ ®

I. Af-

ze twee gevallen loopt de Gezigtftraal evenoEEi..

of hy uitbet Middelpunt, zelfs, vanhet ^aereldgeflel voortkwam, in welke Middelpunt men zou moeten zyn, om de He-Oiellichten altyd op hun waaie Plaats te zien.

Na den Zamenftand wyfl: de Gezigtftraal

X nbsp;nbsp;nbsp;Ver**

''an den Waarneemer, dewyl de Aarde veeljj-aagje fneller dan Mars, dien wy hier tot een voor-Loopnbsp;beeldgebruiken, voortloopt, een Punt vanQ^aji,nbsp;den Dierenriem aan, dat nog zoo ver, vol-ftar-Sens de Orde der Tekenen, voorwaarts nietnbsp;gevorderd is als het Punt, daar Mars metnbsp;®r daad vlak tegen over ftaat. D ic verfchilnbsp;^üflehen deszelfs waare Plaats en fchynbaa-^5 Plaats, wordt allenkens hoe langer hoenbsp;grooter, tot dien tyd toe, dat hy met denbsp;^arde een Stand, ofTegenovetftandkrygtnbsp;''an Drie Tekenen, het Vierde Deel van dennbsp;^‘firemriem. Van den Zamenftand, derhal-''6n af, tot aan dien Gezigtftand toe,rchyntnbsp;de D waalftar hoe langer hoe traager voort te-8aan en in baarea Loop te verflaauwen.

G 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ver.

-ocr page 158-

loo De Dwaalstarrepi.

I.


XVIII. Vervolgens begint de Boog des Hemels, LES. jjet verfchil tufTchen de Waare en denbsp;DEEL. fchynbaare Plaats derD waal ftar aan wy ft,hoenbsp;Vei fneU langer hoe kleiner te worden,tot denTyd toenbsp;de Loop. jg Twee Dwaalftatren met malkandereonbsp;in Tegenover ft and zyn, en wederzyds tegeonbsp;twee verfchillende Punten des Hemels, dienbsp;zes Tekenen of den halven Dierenriem vannbsp;ééa verwyderd zyn, overftaan. Op diePlaatsnbsp;is defcraks gemelde Verfchilboog te niet ge*nbsp;loopen, gelyk men uit den Stand der Naaldnbsp;zien kan, en ik zoo aanftonds reeds gezegdnbsp;heb. Dus fchync dan de Dwaalftar, die totnbsp;dat zy met de Aarde een Tegenoverftand vaonbsp;Drie Tekenen had; allenskens meer en meetnbsp;fcheen te vertraagen , na dien tyd haareonbsp;Loop te hervatten, en weer, hoe langer hoenbsp;fneller, voort te gaan, totdatzyindenTe-

genoverft and komt, en zes Tekenen van de

Aarde verwyderd is.

Vt’f'

traagd.

Veifneld Dewyl, op dat oogenblik, de Aarde ha3t en weer tweeden Omloop begint, daar Mars onder-tuffehen nog maar op de Helft van den zy*nbsp;nen gevorderd is, ziet men dat de Gezigt'

ftraaJ

-ocr page 159-

De Dwaalstarren. lOi

Straal van den Waarneemer, door de lange XVlir, ^aaldjgelyk te vooren, verbeeld, de Dwaal-^nbsp;^arin de zes overige Tekenen vandenDie-DEEL.nbsp;quot;¦enriem voor uit loopt, en dezelve verdernbsp;êevorcJerd doet fchynen dan ze waarlyk is.

^-2ze Schynvertooning van Verfoeiden na in. de eerfte drie van deeze Teke-allenskens te hebben toegenomen,nbsp;in de Drie laatfle allenskens in de-^^Ifderaaateweer af, zoodat, wanneer denbsp;¦^^•¦de haar Twee Omloopenvolbragt heeft,nbsp;en Mars zig wederom in Zamenftandnbsp;*^®vit)den ,• gelyk ze waren by ’t begin dernbsp;^srtooning.

Dog hier heeft men verder op te merken, Stüftand ^’’deNaald wyft hetons zigtbaaraan, dat,^ri tenbsp;de Nabuurfchap van dien Zamenftand,deg^ng'nbsp;^‘^^igtftraa! van den Waarneemer even fterknbsp;®§ter loopt, als de Dwaalftar,zelve,voor-loopt: ’t welk oirzaak is , dat denbsp;'¦^aaUljreen geruimen tyd lang onbeweeg-. op do zelfde plaats fcbyntteb'yvenennbsp;ftaan. Maar eerlang begint door dennbsp;°ortgang der Aarde, die in fnelheid van

loop


-ocr page 160-

102 Dê Dwaalstarren.

DEEL-

XVIII. loop overtreft, deGezigtllraal fter* LES. jjgr agterwaarts te wyken; dan die Dwaal'nbsp;^ ftar voorwaarts, en volgens de Orde Tekenen, haaren weg vervordert; zoo dat zy zelve daar door fchynt te Rug te gaan, en zoonbsp;veel agter uit te loopen, als de Beweegiognbsp;van de Aarde die van Mars in fcelheid tenbsp;boven gaat.

Die

Schyn-

vertoo'

ningen

Uit deeze Vierde Vertooning, derhalven, van ons Konftuig, ziet men op welke eenenbsp;wys men reden kan geeven van de Verfnel-ontftaan lingen, de Vertraagingen, de Stilftandeo»nbsp;BeweV en te Rug gangen der Dwaalftarren, uit denbsp;ging van Aarde gezien: door in aanmerking te nee-Dwaalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aanfchouwer onophoudelyl'

ftar en devan de eene plaats naar de andere wordt o®' Effens gevoerd door den Omloop, die of in eeonbsp;langer of binnen een korter tyd gefchiedc»nbsp;dan die van de Dwaalftar, daar hy het Oognbsp;opheeft, en hem daar door dezelve dikwü®nbsp;op een plaats doet zien, daar ze niet is'.oOnbsp;dat derhalven alle deeze Schynvertoonin*nbsp;gen uit de eigen Beweegiog der Dwaalftar

zelve alleen niet ontftaan, maar ook uit def'

zc-1'

-ocr page 161-

De Dwaalstabren. 103

Zelver Verceniging en Zatnenloop met die XVIII. ''an de Aarde, daar de Waarneemer zig op^ ®nbsp;S^plaatft vindt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

Het kolte Ptolomeus merkelyk meerygj,gjj_ °®tlag en moeite, om van deeze Oneen-derftel-Paarigheden derDivaalftarren en ongeregel-p”|®Qf”nbsp;'^60 Loop reden te geeven. Hyzag zigge-MEus.nbsp;Noodzaakt zyn toevlugt te neemen tot ver-°odcrftellingen , die men bekennen moet,

‘^at waarlyk fchrander waren uitgedagt,maar tefFens ook, niet weinig, die Edele Een-''oudigheid te kort deede, welkewydeNa-^uur zoo zigtbaarin alle haare Werken ziennbsp;''ertoonen, wanneer ’t ons gebeuren magnbsp;^aar Geheim te ontdekken. Het zal mynnbsp;Wzers mogelyk niet onaangenaam zyn,nbsp;ik hier kortelyk een Berigt geeve, opnbsp;'^elke eene wys die beroemde Starrekundi-ëe zig verbeeldde,datdeDwaalftarren,ter-^ylzy haare Loopkringen rondom de Aardenbsp;''^Ibragten, zomtyds konden fchynen innbsp;haaren Gang te verfnellen, dan weer te ver-ftilteftaan, terugtewyken. Denbsp;G 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vol-

-ocr page 162-

104 nbsp;nbsp;nbsp;Dwaalstarren.

I. A F. DEEL.

XVIII. volgende Vertooning, op het Konfctuig.zal LES. ’ej-onseèn algemeen denkbeeld van geeven»

y. yertooning.

Na deScukken, die tot de Voorgaande Vertooning gebruikt waren, afgenoinen tenbsp;hebben, plaats de Katrolfehyf DD op hetnbsp;Middelpunt van de Heitielblaaüwe Plaat,nbsp;door de twee Stiften van dezelve in te laa-

De

fcbyn-baare ongeregelde

Harren, volgensnbsp;Ptolo-

MF.U5

ver

toond.

Loop der ten in twee-gaatjes op de Plaat, die met Dwaal- dezelfde Letters DD gemerkt zyn. Schuifnbsp;dan het Stuk F op de buTtcrifte Koperen Bos

om het Schyfje, dat gy aan’t uiteind

3, dog draagt teffens zorg dat de Koppelfnaar gekruid zy, en aan den'eèrien kant om denbsp;Katrolfehyf Dü loope , aan den anderen

15

Cords Jans fin.

ziet van dén A-m, die de Dwaaldar draigtl alles op die wys als in Figuur 15 afgebeeldnbsp;ftaat. Verbeeld u daarenboven , dat de Aarde, waar op zig de Waarneeroer geplaatdnbsp;vindt, in het middelpunt is van het Wae-reldgedel, en door S vertoond wordt; ennbsp;dat de Dwaaldar van elders door de Zoo

ver*

-ocr page 163-

De Dwaalstarren. 105

''Aflicht is, op dat zy uit de Aarde S zou XVin. ï^unnen gezien worden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^

de.

Plaat V. Fig. 16.

Draai het Hantvat, om het ronde Bollet-deel. dathierdeDwaalftarverbeeldt, tedoenZyn By-^oortgaan,en gy zult hetzelve, in zyn Loop-‘'‘‘^^^*^'nbsp;een zoort van kromme Lynzienbe-fchryven, die men den raam geeft van 53)-A'/^ydoiV

^^fkehrek, en wier beloop in Figuur 16 te ^'etiis: door middel van welke kromme_nbsp;Lyn , C veronderftelt zynde, dat een Dwaal-ftar waarlyk dezelve doorwandeit,) mennbsp;^enigermaate en tot een zeekeren trap toenbsp;*^^den kan geeven van de fchynbaare onge-*'®geldheden, die men in de Omloopen dernbsp;Dwaalltarren waarneemt.

Gevolgen.

Als de Dwaalftar in het bovcnfte gedeelte van haar Bycirkel, inA, by voorbeeld, ling doornbsp;Wpt zy volgens de Orde der Tekenennbsp;Dierenriem voort, even als of zy enkelnbsp;alleen door den Straal, ofhalveMiddel*

*yn van haar Loopkring, TA, wierd omge-G 5 nbsp;nbsp;nbsp;voerd.


-ocr page 164-

idS De Dwaalstarren.'

XVIIT. L E S.

I. Afdeel.

voerd. Maar wanneer dan de BeweegiBg langs den Bycirkeltrek by de Regtftreekfcbenbsp;of Cirkel Beweeging komt, doet dezelvenbsp;haar loopen naar B, naarC, naarD; dacnbsp;is fterker voerwaans dan ze doen zou,in*nbsp;dien ze llegts door de laacfte, of eenvoudige Cirkelbeweeging alleen , omgevoerdnbsp;wierd. Dus kan men dan de zwaarigheidnbsp;oplolTen, dat de Dwaalftarren zoaityds haa*nbsp;ren loop fchynen te verfnellen.

Vertraa-ging en Stilftand

Als de .Dwaalftar zig omtrent het beoe-denfte gedeelte E bevindt, voegt de Bewee-ging van den Bycirkel niets byna meer by de eenvoudige Cirkelbeweeging, dewy 1 der*nbsp;zelver Streeklyn dan niet langer volgens denbsp;Orde der Tekenen, maar byna Evenwydignbsp;loopt met de Halve Middellyn FT van dennbsp;Loopkring: en dit kan men derhalven dannbsp;als de Reden aanmerken, waarom de Dwaal-ilar in haar Loop fchynt te vertraagen. Bynbsp;F begint de Beweeging van den Bycirkelnbsp;een andere Streek te neemen, enregtdraadsnbsp;tegen die van den grooten Cirkel aan tenbsp;loopen. Beide die Bewegingen, nogthans»

ver*

-ocr page 165-

De DwAALSTARREIf. 10^

'vergoeden in den eerften aanvang elkande- XViil. en, oii die reden, ziet de Aanfchou-die in T geplaatfc is, de DwaalftaroEEUnbsp;^en geruiinen tyd ageer één op één en de-zelfje plaats aan den Heaiel, en oordeelt,nbsp;zy (til ftaat.

DeBeweeging, eindelyk,indenBycirkelTe Rug* ''an F. naar G, fnellerdan de Cirkelbewee-^^”^*nbsp;§‘ng geworden, doet nu meer dan dezelvenbsp;flsgts vergoeden, en overteftze. Door dienbsp;'Overmaat van Snelheid, welke de eene vannbsp;twee tegendrydige Beweegingen op denbsp;®ndere heeft, loopt de Dwaalftar eenigennbsp;^yd tegen de gewoone Orde de Tekenen ,nbsp;fchync dus te Rug te gaan.

Deeze manier om de Oagereldheden inStrydt Loop der Dwaalftarren te verklaaren is,Een^^nbsp;®ngeiwyffeld,zeer fchranderuitgedagt.Dog vouw-^ is jammer dat ’er die Eenvoudigheid aannbsp;Ontbreekt, die het byzonder kenmerk is, ’ttuurjinnbsp;quot;'elk de Natuur alle haareWerkenheeft ioge-^Yg^j^”®nbsp;quot;^tukt,- cn ons billyker wys verpHgt, omnbsp;zulke Veronderftellingen den Voorrangnbsp;'n geeven, die daar het minfl: vanafwyken.

Vol-

-ocr page 166-

lo8 De Dwaalstarren.

deel.

XVIII. Volgens deeze Regel kunnen de Verklaa-ringen van Ptolomeus, op verrena, niet opweegen tegen die van Copernicus, dewelke niets dan enkeJ de Verplaatzing vapnbsp;den Waarneemer veronderftellen, door denbsp;Bevveegingder Aarde rondom de Zon ver-eirzaakc: eene Beweeging, door hetvoor-beeld van alle de andere Dwaalftarrcn aan-geweezen, en in deeze laatfle Dagen doornbsp;befliffende Proeven, en de onbetwiftbaarilenbsp;blyken bekragtigd.

Geen

Loop

kringen

der

Dwaal-

ftarren

tüns.

Als men in overweeging neemt, dat de Dwaalilarren , zoo die van den Eerfcen, alsnbsp;die van den Tweede Rang, alle haar Omloop, de eene in langer de andere in korternbsp;lig^en intyd, rondom de Zon doen,begrypt mem lig*nbsp;niet alleen, dat zyonophoudelykonderling van Gezigtftanden moeten verwis-felen; gelykwy tevoren reeds bebbenaan-gemerkt: maar deeze gedagte moet ons ooknbsp;natuurlyker wys invallen , dat in den tydnbsp;Co’jiinc- van haar Zamenflanden de Dwaairtar,die’cnbsp;naaft voorby de Zon heen loopt, noodwendig haar Schaduw moetlaaten vallen op do

an*

-ocr page 167-

Dit Dwaalstarren. 109

®odere, die wat verder af met haar in de XVIII, Lyn ftaat, en dezelve dus doen Ver-duifteren, Eu zeker, dit zou ook in die o ee Linbsp;°®ftaödigheden altyd onfeilbaar moeten ge-indien alle de Loopkringen in éénnbsp;’t zelfde Vlak lagen. Want dan zoudennbsp;Dwaalftarren, die Loopkringen volgen»nbsp;noodzaakelyk de eenenet voorde andere langs moeten gaan, en by elke reis eennbsp;^^tduiftering op de verfcafgelegene veroir-*3aken. Maar de Wysheid des Scheppersnbsp;^sefc 'er voor gezorgd. Van alle de Loop-lotingen zyn ’er geen Twee, die in’t zelfdenbsp;^lak liggen. Allen hebben ze of meer ofnbsp;Schuinsheid en Helling onderling totnbsp;®lkanderen ; zoo dat wanneer twee Dwaal-ftarren voorby xnalkander loopen, ’t bynanbsp;®ltoosgebeurt, datde Verfte doordeStraa-van de Zon nogthans belcheenen wordt,

^leof boven over deDwaalftar, dietuffchen ^^iden doorgaat, heen, of beneden dezelvenbsp;^3Dgs tot haar komen. De volgende Ver-*'^oning zal ons dit zigtbaar onder ’t Oognbsp;brengen.

VI. Ver‘


-ocr page 168-

no De Dwaalstarren.

XVIII. nbsp;nbsp;nbsp;^’-rtooning.

les!

D£^L.quot; Neem, naailes wat tot de voorgaande

Het VlakVertooning gediend heeft, van het Konft'

van den afgenomen te hebben, uit het KofFert-Loop- . nbsp;nbsp;nbsp;„

weg.

Eclipti

que^

kring der je een Koperen Band of Ring , die door twee ^®^'^‘*yi^^Pylaartjes Hè gedraagen wordt. Laat denbsp;van den Staarten ofSpilletjes van diePylaaren in denbsp;Zonne- Gaatjes zakken van de Heraelbiaauwe Plaat,nbsp;die met dezelfde Letters gemerkt zyn, ennbsp;ftel den Bovenrand van den Ring in dieonbsp;Standjdat hy Evenwydig loope met den Zon'nbsp;neweg. Schuif dan het Stuk l op de buiten*nbsp;fte Koperen Bos 3, en zet den grooten Vergulden Kloot S wederom op den Standert ionbsp;het Middelpunt, om als naar gewoonte denbsp;Zon te verbeelden; gelyk deeze Toeftel uitnbsp;Plaat y. Figuur 17 nader te zien is.

Fig- 17- Indien men dan het Hantvatzel omdraait, tot dat de Arm, die het ronde Bolletje Tnbsp;draagt, een geheelen keer in ’t ronde gedaannbsp;heeft, zal men zien, dat de Punt van diennbsp;Arm, die naar den Dierenriem gekeerd fcaat,nbsp;naauwkeurig overal op den Zonneweg wyft,

ea

-ocr page 169-

De Dwaalstarren. iii

dat het Bolletje T, ’twelk hier de Aar- XVIII. '^2 vertoont, een Loopkring befchryft, die^^

in 't zelfde Vlak valt men den Zonne-DEEL. Weg.

Zet vervolgens den Koperen Ring een ^'einig fchuins, zoo dat hy een maatige Hel-maake met het Vlak van den Zonneweg,nbsp;ê^lyk hy in Jupiter i8 afgebeeldflaat, eaPl/icit V.nbsp;'^faai dan weder uw Handvatzel om.

Gy zult zien, dat de Punt van den Arm i, , die het Bolletje P draagt, een Cirkel op den dennbsp;dierenriem befchryft, welke dien van denLoop-^onneweg op twee plaatzen, die LynregtggJjquot;!

’a, dat het Ronde Bolletje P, dat hier nietver-S^lyk te vooren de Aarde, maar deeeneof de ander Dwaalftar verbeeld, zig Vlak voor

^6r wederzyde tegen elkander overftaan ,D«'aaI* ichuins doorfnydt; ’t welk dan ook oirzaak jgn*dg ^ ‘

^hike gedeelten van den Dierenriem vertoont , die nu eens Hooger zyn, daneens dager dan de Zonneweg, en dus zomtydsnbsp;i^oven denzelven ryft, zomtyds benedennbsp;denzelven daalt.

G«-


-ocr page 170-

XVIII.

LES.

I. A F-DE£L.

Breedte der Dwaal-ftarien.

Latitud:.

Noorder en Zuider

Breedte.

Il2 De Dwaalstarrenj

Gewlgen.

öit deeze Vertooning kan men zig Denkbeeld maaken, hoe alle DwaalftarrdO»nbsp;de Aarde alleen uitgezonderd, zig In Lo^Pnbsp;kringenbewecgen, die, de een wat ni'f’nbsp;ander wat meer, op het Vlak van dennbsp;neweg hellen. Ieder van de Dwaalftarf®’’nbsp;daalt derhalven, in haaren Omloop,nbsp;tot zekere bepaalde Laagte benedennbsp;Zonneweg, oin vervolgens wederom tot d^nbsp;zelfde Hoogte boven denzelven te ry*®**'nbsp;Deeze Afwykingen van den Zonnewegnbsp;wederzyde draagen den naam vannbsp;der Dwaal Harren: en, naar maate, dat^'®nbsp;Breedten meer van elkanderen verfchiH^**nbsp;op dien tyd als de üwaalilarren in hunnbsp;menftand zyn , en voorby malkandcren be®'’nbsp;gaan, zooveel minder gevaarloopenze, o'**nbsp;de eene de andere te Verduifteren.

Noorder Breedte, noemt men de king, die een Dwaalftarmaaktindat gede®l'nbsp;te van den Diere'^riem, ’t welk tot hetnbsp;delyk Half Hemelrond behoort; gelyk

deb

-ocr page 171-

De DwaalstArren. 113

^ ^ van Zuiderlpreedte gecfr, aan die XVllï. quot;^'kceeneDwaalllar hecfr, in hec siedeekc ^ ^nbsp;^'-n Riem, dat in het Zuidelyk HalfoEEt.nbsp;^.i^®’'!rond geplaatft is. JNu gebeurt hetnbsp;'^'^'-s.dat wanneer twee Dwaalüarren metnbsp;^ “'^¦’eieren in Zamenfland zyn, de eenenbsp;aar zig met een zekere Brecdrc, boven

'JOi] y

Zei nbsp;nbsp;nbsp;de andere zig beneden den-

bevindt. In zulken geval is ’er nog gevaar , dat de een de andere metnbsp;^ Schaduw bereiken zal, en een Verdui-|'''S doen ondergaan.

oewel de Loopkringen der DwaalRar-Snypuh-met verfchillende Schuinsheden en^^'a. iij,^'®‘kanderen,en op het Vlak van den Zon-,, “S heiien, hebbenze dit egter allen tenbsp;^ gemeen, dat zy dien Zonneweg op


Üi


aiiren

'¦^Plaatzen, die ter wederzyde Miidelhn-gi ...... / nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ Diam’.-


elkanderen'overllaan , dooifny


tralement;


Qf ’ ^*1 die plaatzen noemt men A'rroaperj, nbsp;nbsp;nbsp;,

1 ‘ jpunten En dewyl ieder Dwaal(lar,in


ifyven van haaren Loopkring, zig Dj^''^'''het Beneden fl:e gedeelte van den


-renri,


Vl. o


'stn tot het Dovende overgaat, ia


eel.


een



-ocr page 172-

ii4 D E DwaalstarreN.

XVIII een van haar Snypunten bevindt, en als z?

L E S. yjj. (jjj. govenfte wederom tot het

I. Af-

deel. Be daalt, in het ander Suypunt, heeft hie Mrud het Eerde den naam gegceven vannbsp;572y/)ant,gelyk het Laacftedatnbsp;jcenaant, k7id Snypunt, en de Regte Lyn, diedw^f^nbsp;door den Loopkring heen getrokken,nbsp;het een Punt tot aan’t ander loopt,nbsp;desnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jjg £yjj^ (iij- Snypunten of Snypuntlyti-^ ^

Dc

Loop

kringen

Alle Dwaalftarren, de Maan alleen

A\e

zondevd, hebben Vafte Loopkringen, geen verandering of verplaatzing

gaaf'

(?) Het Kpmmend Suypmt, waarin de Dwa^' zig bevindt , als ly van de Zuidzyde van dv»nbsp;rcnriem tot de Noordzyde overgaat , of ,nbsp;het noemennbsp;hevenftv is , opklimtnbsp;doorgaans gemerkt niet dit teken

pit'

dewyl de Noorpool by ons de

wordt van de starrefcu'''’^'^ , gemerkc met die teken ynbsp;Daalend Snypnnt , waar door de Dwaaldar wede*nbsp;Zuiden van den Dierenriem komt , of daalt gt;nbsp;getekend wordt ^ Die Snypunten worden ook ^nbsp;tyds I dog inzonderheid , wanneer men van denbsp;fpreekt , het eerfl het Draelrinhotfd , het atidefnbsp;Vraakenfiaarl genoemd.

-ocr page 173-

De Dwaalstarren. 115

ik wil zeggen, dat ieder van die XVlll. '^®^^^3rren, in’t voortrollen langs haar^^^^^-°ötien Loopkring, altyd den Zonneweg, deel-boven denzelvenryft, ’tzy ze be-(jg^

^èl/°^^^zelvcndaalt, fnydt in eeneen de-Dwaal-

^i’untenjendatzy zig,byhaargrootftéverande-

^oorder^gjj grootfte ZuiderbreedteD,beften-ter. niet. ^ ®itOos op dezelfde piaatzen bevint vannbsp;''dierenriem. Of, zo deeze Vier Hoofd*

PUtiter. . nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

^Sd • nbsp;nbsp;nbsp;veranderingen onderworpen

gt;5iet' nbsp;nbsp;nbsp;weinig belang,dat het

(jp ''°^'^igis,dat ik’er my hier roede ophou-

^^^halvcD de zes voornaame Hoofddwaal- staan, ï die rondom de Zon draaien,en wel- ftan en,nbsp;Q ) otn zoo te fpreeken, nooit uit hetnbsp;55^^''®*'Iiezen, komen’er van tyd tot tydnbsp;Hemel eenige andere Hemellichtennbsp;Ca!?”!'quot;' die men gelooft van denzelf*nbsp;dig ^IsdeDwaalftarren, tezyn;dognbsp;®nder eene geheel andere gedaantenbsp;, en flegt voor een kortentyd.C*}

it

®fagt;rtftsrren fchynen door haar eigen Licht H 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet

-ocr page 174-

IIÖ

De Dwaalstarren.

XVIIL Deeze Lighaamen, die men Kotneeten 1^ Afquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;noemt, zyn geen Lugt'vs^^^

deel. igt;elingen^ gelyk men in den eerften Zyn He-geloofde, en zommige Schryvers nognbsp;mellich-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bey^eerd hebben. Het blykt tbsc*

Métêorei °P onbetwiftbaarfte wys, dat ze

veel hooger blyven zweeven dan de Lo^P kring is der Maan, en dac ze bygevolg

vry ver buiten onzen Dampkring, en ven denzelven verheven moeten zyn.nbsp;worden by ons niet zigtbaar, dan wann


eer


het gedeelte van haar Oppervlakte, ’t

door

Eïet , maar ontvangen haar Hcht van de Zon


ly!c de Dwaalftarren. De Heer CASSINI hcch PbafeS. de Schyngeftalten van de Staarcftar van 't Jaar ’nbsp;Af^mOtVïi’''^^^rgcnomen , en opgemerkr , dat flegts de '


del'Acad.ym haar verlicht Halfrond zigtbaar was.


1744- verlchillen ze derhalven van de Nieuwe Starren zig zomtyds aan den Hemel vertoond hebben ynbsp;ven dat ook deeze veel hooger en ver buiten ons


dis

beha''

V/aS'


reldgeflcl ftonden j en daarenboven geen eigen hv^ deren Loop hadden , gclvk de Staartltarren gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

zonder Schynbaare beweeging dezelfde Standplaat® ven behouden.


-ocr page 175-

De Dwaalstarren, ii?

de Zon befch eenen wordt, naby genoeg xvrii om uit de Aarde gezien te kunnen L fi S.nbsp;en veelen van haarzynin’t voor-• ®open tot op ZQO klein een Affcand aannbsp;genaderd, dat, zoze niet ongemeennbsp;Van Lighaam en uit een zeer Iterk opnbsp;V'enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftoffe geweefc waren, zy on-

^ydelyk verteerd zouden hebben moeten door de overmaatige Hitte, dienbsp;gejccden hebben. (*)

Het

lïioet onder anderen inzonderheid plaats

y i^t'bben , in de Staartftar van 't Taar i68o, y 'vas .1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

^ nbsp;nbsp;nbsp;i8 December i66 maal nader by dc Zon,

Q nbsp;nbsp;nbsp;Aarde , en ondervond dcrhalven , want de

gt; van Warmte fiaan tot malkander als de Vier-*nten a

VtPn

'0 L nbsp;nbsp;nbsp;^^'It , da

KO(

“W AlftanJen , een Hitte omtrent 28000 maal dii.,, ’ wy des Zomers gewaar worden. In-

'’kend

de Graad van Hitte , die ’er Water plaats heeft , Driemaal grootetnbsp;ty,jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tfie , welken een drooge Grond op dien

end yquot; nbsp;nbsp;nbsp;aanneemt i en de Hitte van 'Glcei-

koujj ’ ^tie of viermaal grooter dan die van Water ; zo moet die Staartftart ten minflen

*^*^1 Hecter geweeft zyn , dan Gloeiend Tier

h.

Hs

-ocr page 176-

ii8 De Dwaalstarren.

XVIII. Het klaarfchynend en luifcerykfte gedce^' A F^'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Staartftar is doorgaans beflooteD »

een Staartnbsp;ftar.

bel

hel

kanderen te onderfcheiden, noemt men eerfte de Kern van den Staartftar,nbsp;tweede het Hair; waar uit ook de na®'^nbsp;vzn Komeet, dat h Gebairde Star, oirfpi'®’^^nbsp;kei^k is. (*;

De Staartftar flcept daarenboven doorg^^i’*

eeO

BEEL. en als omzwagteld in een zoort van DatHP' Kern , kring, die een ininder helder Schynzel va®nbsp;een*^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geeft. Om decze twee deelen van

Staart.

(*) Dat Haii , gelyk ook de Staart gt; zyn liet eigen en onderfcheidelyk kenmerk vaquot;nbsp;Staattflar niet. Men heeft ’er waargenooraen »

\

cO aal-

jgtef

aan nog Haalr , nog Baard , nog Staart te zie” en wier Schyf zoo rond, zoo glad van Raiidnbsp;zoo gelyk beperkt was, als de Schyf van eennbsp;ftar. Van dien Aart waren de Tweed» van Jnbsp;i66s , en die van ’e Taar llt;Ji. De Siaartftaf r***nbsp;Jaar 158J , welke TYCHO een Maand lang quot;

.ftoos'


waargenomen , was Rond van Schyf , en vei

geen het minfte blyk van een Staart ¦' alleen 'Sa* Omtrek wat minder verlicht en helderfchynendnbsp;Xern , even als of zy flegts hier en daar een’Ë‘nbsp;tende Vezels en Draaden had.

-ocr page 177-

De Dwaalstarren. 119

helder lichtenden Staart agter zig, die XViii. ^°®tyds zeer Lang is,enaltyd van de Zon^^nbsp;S^keerd ftaat, en welken men gelooft,ei-deel.nbsp;^^•^lykeenDaniptezyn, die door de Hittenbsp;de Zon uit het Lighaavn van de Staart-‘ getrokken wordt; want men heeft op-^^®erkt, dat die Staart in Grootte toe ofnbsp;naar maate dat die Star nader bynbsp;koomt, of verder van dezelve Vcr-

^yderdis. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

- reden te geevcn, waarom Staart-Zy be-

zig zoo zelden laaten zien, hebben qa o*.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeer

Q '¦^’¦tekundigen zig verbeeld, dat zy haar Lang-

*''loop deeden in Langronden , die zeer'''^''P‘g^ ''er in j Tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;... Langron-

f, quot; ae Langte waren uitgerekt. Als menden.

^ dat de Zon, gelyk in de Loopkringen

io ^quot;^^^^ft^rren plaats heeft, zig bevindt

der Brandpunten van die Langron-

Q gt; zal men aanftonds, als menflegtshet

op nbsp;nbsp;nbsp;ligtelyk begrypen

waarom het zoo merkelyk een Tyd^f^- 19

^ °°Pt, eer die Hemellichten weder in ons

^^^ereidgefteitevoorfchyn komen. Want,

^ yait ’gy yog^ [^gat vry wat meer

H 4 nbsp;nbsp;nbsp;wegs


-ocr page 178-

120 De Dvvaalstarrek.

XVIir. wegs af te doen , voor dat zy het gede^^^^ rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Loopkring hebben door

D E jt L. loopen, clan haar tot het overig klein Stdl^'* jo van haar Kring tc doen Kaat, datnbsp;by de Zon omloopt. i£n , ten anderef’’nbsp;geeft de algeraeene overeenkomt van ’tnbsp;wy in alle andere Hemelfche Bewceging®_^nbsp;plaats zien hebben, ons gegronde aani ’nbsp;ding om te denken, dat zy cok, alsz®^''”nbsp;van de Zon verwyderen, alleoskensnbsp;en meer vertraagen in haaren Loop,nbsp;zy denzelven verfnellen, naarroaatenbsp;’er nader faykomen.

Haar

Loop

kringen

Dog in zeker opzigt is het met de kringen der Staartkarren op een geheelnbsp;„ ' „„dere wys dan diederDwaalftarren geleg‘^'’'nbsp;zeer ver-Deeze laatfte, naamelyk, Verwyderen^'’

de^wyzen nbsp;nbsp;nbsp;Zconneweg,bovenof benedenwaar^'”

op den nooit meer dan Zeven of Agt Graaden. Breedte van den Dierenriem, houdt

-ocr page 179-

Dwaalstarren. 121

2e T 3

^'^Sronden, of Br andfmden, welkede XVIII. haar Omloopen befchryven,nbsp;jreen getneene en eenpaarige ftreek,DEEunbsp;j.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^'^^pen op verfcheiden, zeer veel van el* Parahile

'’‘ïflchillcndegedeelten, desHeroels gt; Zoo in hec Noorder, als in het Zuider


‘¦ond.


^^'^Eielüchten niet altyd, onder het

weezcntiyk'jvolgensde Orde der Te-Orde der

/’^¦’idatisjvan het Weden naar het OQfjInbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’met.

oopenrtnaardatzy dik wils regt tegen-


¦ydi

'ie?,


§gt; cf tegen de Orde der Tekenen, be-


f[ hec welk men, even als in de D waal-

Ie Rug gang noem:. (*) nbsp;nbsp;nbsp;Retegra-

Uj, nbsp;nbsp;nbsp;had zeker gegronde redenen, om

fjj,quot; andere VVysgeeren vande vroeg-yQ^y.

“^^heid te zeggen, dat deStaartftarrenzeggin-hti‘ nbsp;nbsp;nbsp;en roevallige Vuuren wa- haar'^we-

jjj^’'^®^gt;'waareHemeit)chcen, zoo beften derkomft Aart als de andere, en dat de Dag ^gj


H5


(?


nog Que/l. Nstur,nbsp;Libr^


, egrer, in de Dwaalftarren VII.

J ‘S hi


tr ÏVcazcuilj'k, H, Zie Wadz* ïoi.


Cap,:



-ocr page 180-

12» De Dwaalstarreit.

XVIII. nog komen zou, wanneer ’t Geheim

^F- Natuur,waar onder deezeVerfchynzelsto*'^

ft

de

D E E L. verborgen waren , ontdekt zou wor^^'’* Die Voorzegging hebben wy in deezenbsp;dagen vervuld gezien. De Heernbsp;was de Eerfte, die van de BefchouwkuD^®nbsp;van Newton gebruik maakende , denbsp;derkomft van de Staartftar, die in ’tnbsp;1682 gefcheencn had, tegen het Jaarnbsp;of 1758 voorfpellen durfde. Denbsp;Clairaüt en d’Alembert , op diepernbsp;gronde Belchouwingen bouwende,nbsp;die Wederverfcbyning voorzegd met ee'’®nbsp;Naauwkcurigheid, welke door de uitko®

bewaarheid is. Die Staartftarwierd voor eer fte maal te gezien, op den 21

Voorbe. nbsp;nbsp;nbsp;DeezeHemelvuuren, wier buitenge^®

naar ft® ver*

t*) Het onderzoek en de bewyzen dien door de Heeren STRUYCK , KLINKENBERG. *nbsp;vindt men oraftandig in de VUgexegtt Verkdndili’’i‘’*

niets.


tekenen oe gedaante en onverwagte Verfchy*^'®^

voorheen of Schrik of Blydfchapj


-ocr page 181-

De Dwaalstarren. 123

^^ffchillende Harftogten of de Grilligheid XViii.

die waanden te kunnen ontdekken,^ ^

'Vac y. nbsp;nbsp;nbsp;I. Af-

«e voorbetekenden, in der menfchendeel.

, lederen gewoon waren te veroirzaaken,

'^even derhalven in deeze dagen van ie»

als nbsp;nbsp;nbsp;te worden aangemerkt, dan

^®®ellichten, wier Loop aan vafte en

^^P®alde Wetten verbonden, en die op on*

Bedryven geen meer invloed hebben,

Jupiter op heeft of Saturms, tweede AFDEELING.

Befcbryving van de Beweegingen de Zon, van de Aarde en van denbsp;^aan, Verfcbynfelen, die daarnbsp;door voroirzaakt voorden.

Ij ^ Aardkloot is de plaats onzer Woo StQnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zyndietweeweeging

voornaatne Hemellichten , hun helderen glansen fcbynzel alledeenMaan,nbsp;die ons omringen, en wier

behoudenis en welzynnaaft.

•g is, zigtbaar doen worden; en alles

want

-ocr page 182-

124

De Aarde.

XVIII. watVoortfpruiten, Waffenen Rypen 2^ Afnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onze Behoeften te voldoen,

eo

BE E L. liuo zagte en verkwikkelyke Warmte lee^e^' dig maaken en koefteren. De Loop vannbsp;twee Hemellichten meetdeTyden af,nbsp;naar wy de Jaaren» Maanden en Dagennbsp;ons Leeven tellen, en ons Bedryvennbsp;gelen. Alle deeze byzondere Opzigtennbsp;zoo veel andere , daar bet overtollignbsp;zoUjhier breedvoerig van tegewaagen,nbsp;nen van ons te vereiffchen, dat wyde^^®nbsp;Drie Lighaamen met een meer dan geineei’®nbsp;aandagc en nauwkeurigheid befchouwei''nbsp;ten welken einde wy dan ook de Vertoooi'’'nbsp;gen, Vsa ons Planetarium, wederomnbsp;vatten zullen, en vervolgen.

VII. Fertoming.

De Da- Laat den Steel van het Handvat

door de Gaten, waarrr.éedegro^'

wente te Platte Ringen in bet Teken van den

Aafde!*^ doorboord zyn, om denzelven het Staa^^’ ver-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vist*

toond.

-ocr page 183-

Vi,


De Aarde.


12J


Staafje, dat een weinig boven het XViiL van den Tweeden of Middelften van^ ^ 5'

cl jg rgt; • nbsp;nbsp;nbsp;2 A F»

K-ingen uicfteekc, te doen vatten. deel. eeoi vervolgens uit de Koffer een klei-Piaat II.nbsp;Aardbol, die met een Koperen ikfiV/aVig


®Pcnd is. en wiens As benedenwaarts, door nbsp;nbsp;nbsp;yj

'^‘der-aspuntheen, verlangd, vryrond^i^f. 20. draaien in het midden van een zoorc

Van Vit

*yk nbsp;nbsp;nbsp;die in Vierentwintig ge-

^ deelen verdeeld is; en onder welkezig


met een Koperen Gezigteinder ge


dien.


een

D,


ëfitand Rad bevindt.


oe dit Tandrad, ’t welk in zynmidden g^^fboord is, op den Vierkanten Staalennbsp;fchieten, die een weinig boven hetnbsp;^ ''an dsn Maancirkei uitfleekt.

*'ond dan de Hemelblauwe Plaat zoo ver g • '^at de Aardbol vlak tegen over dennbsp;Graad van den Steenbok fta, enftelnbsp;Wyzerplaatje, in welks Middelzo d’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aardbol ingeplant is,

^^ond , dat het Zuider Halfrond der ^erv liet zelfde Punt gekeerd zy van

ierenriem.

Draag



-ocr page 184-

126

Dr Aard

XVIIl. Draag ook daarenboven zorg, otn 2^ A f’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Koperen Gezigteinder van den

DE EL. bol fchuins te zetten, en hem zulK een Scan Latitude te geeven, als met denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

ze of geene plaats op de Aarde, vani’nt^» by voorbeeld, overeenkomt.

dat

Stel den grooten Vergulden Kloot, ° de Zon verbeeldt, op zyn gewoonenbsp;in het Middelpunt van het Waereldgeft^*'nbsp;en fteek door een gat, dat dwarsnbsp;lynregc door dien Kloot heen loopt,nbsp;lange Koperen Naald, die gy in denbsp;vinden zult, en die een Styl heeft, dieba^nbsp;draagt, gemerkt K, wiens van onderennbsp;fteekende Staart of Spil, men in laaten

in een gat op de Hemelblaauwe Plaat,


Plaat VI. met dezelfde Letter gemerkt is. In ^‘g-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deezen ganfchen To'eftel,

als hy opgezet moet worden, met al Stukken. De Groote Hemelblaauwenbsp;wordt bier verbeeld door haar MiddeUJ^nbsp;AA, en de Twee Middellynregt tegen ®nbsp;kander overftaande gedeelten van den Dnbsp;reoriem door de Twee Lynen AB en ^

-ocr page 185-

'''elke de Eerfte, den eerften Graad van den 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lts.

^ '' ^'eenbok, de andere dien van de Kreeft 2. A r-

“3nViry[t_

2-ig een goed begrip van de zaak te vertoond zal worden, diencnbsp;‘ ’’quot;g daarenboven te verbeelden, dat denbsp;S'Qote Platte Ringen of Cirkels, die hiernbsp;Konfttuig den Dierenriem of Starren-^ uitmaaken , zoo verbaazend grootnbsp;, ^tntrek zyn, of zoo wvd en ver zig

Ul^fl , nbsp;nbsp;nbsp;•

'’¦^kken, dat de Af (land, dien men hier

kat) nbsp;nbsp;nbsp;is, en de Aarde aangemerkt

quot;^'^'quot;den, als of zy genoegzaam in ’c ‘^'Ipunc zelf (lond van het Konfttuig.

nu, op deezen voetinordege-Verfchil-det)^^ hebben, zal men, wanneer men^quot;^® do»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een ganfehen keer op zyn Asfchyufe-

van het Weften naar hetjg“ deeze volgende Verfchynfels kumfchillen-] ’^aarneeraen.

t. r» nbsp;nbsp;nbsp;Stand

de Koperen Naald, die uit den van den

Ver-9®^.‘Stem der.

-ocr page 186-

128

ARDE.

XVIII. Vergulden Kloot fteekt, en hier een LES. neftraal verbeeldt, die voorcichiet uitnbsp;d'rei- Middelpunt van de Zon, op den

op

va3

een ronden Kring of Cirkel l-efchryfi; Tropiqfie zelfden, dien men tien naam geeft vannbsp;du Cancerde7i Kreeft; en dat zy met

Punt den ganfehen Kring rondloopt, e^

alle deszelfs verfchülende fcippen wy ft gt; het Ooften naar het Weften.

2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat de Gezigteinder dien Cirkelnbsp;doorfnydc in Twee Ongelyke Deelen:nbsp;welke het grootfte boven den Gezig-^'^nbsp;der, het kleinfre beneden denzelven

3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat, wanneer men den Stand van

gt;ien

Gezigteinder verandert, die Twee van den Cirkel, door de Naald berch''‘'’^nbsp;ven, zoo veel minder onderling innbsp;te van elkanderen verfch üen zuilen ,

der»

tfiO

er

roaate dat de Randen van den Gezig:ein' boven en beneden, rader by de Aspuonbsp;komen van den Aardbol; zoo dat, wao''^nbsp;de Gezigteinder net door die Twee Ptior^”nbsp;heen loopt, de Cirkel, daar wy hier van

UeP’

-ocr page 187-

D ]E A A R D nbsp;nbsp;nbsp;129

Keerkringen van den Kreeft^ verdeeld X Vin. '’^ordc in Twee Deelen, die beiden volmaakt ^nbsp;groot zyz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heel.

4* Dat wanneer men deh Gezigteinder in ^^gendeel nader by de Eveonagtlyn brengt,

quot;'el op zulk een wys, dat by tulTchen Tweede Keerkringen, dien van de Kreeft,

^len van den Steenbok, in fta, de voor. '^^f'gemelde Cirkel, door de Naald of Zon-^^^traal befchreeven, geheel boven den Ge-^^S^eiiirier zig bevindt, en altoos, by’tnbsp;''ddraaien van den Aardbol, boven den-quot;'quot;•blyft.

Gevolgen.

Aarde is een Klootrond, of, ten min-j^g gt; een byna Klootrond Lighaam. (*)de U

^'quot;^rond.

llt;f) 2-

le wjt Vk van de Gedaante van de Aaide,

«yvo,

He»,

'enj

, in de Zesde Les 11. Deel , t Stuk ^'r , en volgende. Kalkt. In het Tweedenbsp;agter dat eerlie Stuk , kan de Leeecr ,

een omftandig herige van de vcrfchêideii

Deel. nbsp;nbsp;nbsp;1


-ocr page 188-

130

XVIII, L K S.nbsp;2. Ap-

D^EL.

Wordt

beurte

lings be

fchee-

nen.

’t Eén Voorwerpnbsp;ver-dwynt,

’t ander doet zignbsp;op.

De a a r d ë.

Dit zal ieder Ügtelyk aanflonds begryPquot;’’ kunnen en gelooven, die flegts in aanmef'nbsp;king neemt, dat niet de ganfche OpP^'quot;'nbsp;vlakte der Aarde tefFens, maar beurtelioS’nbsp;by gedeelten,de eene Plaats der Opper vlak'^nbsp;voor de andere na, door het Licht dernbsp;befcbeenen wordt. Want indien denbsp;i^atwas, zouden de Volkeren, diedczel'^®nbsp;bewoonen, allen te gelyk, en op éénnbsp;’t zelfdeoogenbiik, dat Hemellicht,nbsp;ook alleandere HemelfcheLigbaamen,M3^'’’nbsp;Starren, gewaar worden; eveneens alse^'^nbsp;brandende Kaars, die men een weinignbsp;ven den rand van een Tafel opfteekt,nbsp;Honds over de ganfche Tafel van het ee”nbsp;eind tot het ander zigtbaar isnbsp;Dat de Aarde Klootrond van Vormnbsp;blykt ook onder anderen daaruit, datnbsp;opeenwyd uitgeftrekte Vlakte, boe gely*'nbsp;en effen dezelve ook wezen mag, altyd,

welken kant heen men zynea Weg overd^

zei'

Meetingen , een nader bepaaling van de Gedaante der Aarde vinden.

-ocr page 189-

De Aarde nbsp;nbsp;nbsp;131

e neemt, allenskens de Voorwerpen , XVIII. ^ nien zig vao verwydert, uit het Oog^^

terwyl men ’er voor uit telkensdeel. ontdekt, die men nadert (*).

^gikzal my meteen breedvoeriger be* '''^Vsvandeeze Waarheid, dewyl ze.by r^^derRondnbsp;fiGiroeggaatn bekend is, niet langer ophou*^g‘^‘^^^‘^‘'nbsp;het eenigfte dat ik ’er, a!s iets, ’tbelet onsnbsp;, ^ onze opmerking wel waardig is, nognbsp;j *ai voegen, is, datdeezeRondheid dernbsp;fde oirzaak is, dat wy niet zeer verrenbsp;“Ofii ons zien kunnen. Als wy ons op

het

de

''«rri ^yd

quot;y^* nbsp;nbsp;nbsp;•gt; dat de

der Aarde in de Maansverduirteri.ngen zig 61 ^ond vertoont. Zie verder II Deel i Stuk,'nbsp;/nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en ini.onderheid den Heer ]. LULOFS ,

Z t$t de Ncituur en Wiskundige ’Befthouwne des

Aarde

. ^ i Het zelfJe Uykt ook Uit de verfcliillende Schaduw 9 die de Zon op denzelfdennbsp;geeft op verfchillende Plaatzen die Zutd-\nbsp;Noordwaarts van elkanderen liggen. Ir.dien

Plat was , moeit die Schaduw » om den

¦«n

'¦•faand van de Zon van ons , op denzelfden

S, 4. j. 6. 7. 8.

-ocr page 190-

IJS

De Aarde.

2. Af

D££L.

XVIII. het Vlakke Veld bevinden, komt bet 0^* LES. Jjjjyjj VQOJ.J als of wy in het Middelp^'’’’nbsp;ftaanvan een ronden Kring, wiensnbsp;lyn, naar de Voorwerpen te oordeeleDnbsp;wy kennen, omtrent Twaalf of Vyftien 1^3^'nbsp;len zou mogen haaien, en roiffchiennbsp;icdien die Voorwerpen zeer hoognbsp;ken, of wy zelve op een plaats (laan,nbsp;een aanmerkelyke Hoogte heeft; maarnbsp;valt niet bezwaarlyk te bewyzen, datnbsp;een ftille en bedaarde Zee, op een Vlakt®*nbsp;die van een zeer groote uitgeftrektbeidnbsp;overal volkomen gelyk en effen is, het O®

(j6

zes Voeten boven den Grond verheven»

tii^

Voorwerpen, diegelyks-Gronds zyo» hetGezigt verlieft, als zy ’er van Ver'''^^nbsp;derd raaken, tot op een Afftand vao

‘ nbsp;nbsp;nbsp;lt;t6^^

Tot/rr of Halve Roeden; het wolk nog amp; Drie Gemeene JVan/c/je Mylen geeft»'^^nbsp;de Middellyn van den ronden Kring» ^nbsp;wy hier van fpreeken.

' nbsp;nbsp;nbsp;pc

fche Roeden , cn bedraagt derhalve» de At‘ ^

(¦*) Deeie 2JJ7 Taifes maaken ruim ijco

-ocr page 191-

De Aarde.


De On


wtrekvaD deezen Cirkel, hoe klein XVIII. zyn moge, fchynt ons nogthans^^

zigDfiEL.

''Sn (jj

^ ganiche Vlakte , die men , op den Grond •j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' • Gelyksgronds in ’t ronde kan afzien, flegta

1{ I •

^ •''eine Uuren gaans. Dit kan gemakkelyk , Én . '''^^hciden

^'nde 7.

fte R ''^quot;’''eertlgfte Voorkei van EUCLIDES , Eer*

* • dat in een Rcgthoekigen Driehoek , het


hy


wyzcii aangetoond worden. Een der is , dat men zig bedienen van het be-


oy..,,*''* de Zyde , die tegen den regten Hoek •'Vee nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de beide Vierkanten van de

de nbsp;nbsp;nbsp;Zyden,


lie


®et ds de


Haiv


De Halve Middellyn der Aar-1 boven den Grond 1« gt; in dit ^yde, die tegen den regten Hoek ovcrftaat;


•ben Middellyn dor Aarde , en de Langte , die ^ Vlakte kan afzien , zynde de Twee anderenbsp;deeze laatke te vinden gt; heeft mennbsp;^alvnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vierkant van de tweede , of

Vj'b.i ^‘ddellyn der Aarde , af te trekken van het «erftgcnocmde Zyde ; de Wortel van


“’'etrcl,


wyft de begeerde Langte aan. Laat


dl nbsp;nbsp;nbsp;, de Halve Middellyn der Aarde op

1 ^'’“fderbteedte van yo Gtaaden , volgens de ''Cite


Heef ''etbeterde Betekeningen ij


gelyk ze de

La lande opgeeft nbsp;nbsp;nbsp;tom- a. S.

, nbsp;nbsp;nbsp;) lang Bïyizoz Tot fes t en dcrzelver Vierkant,

•» nbsp;nbsp;nbsp;ilt;?7oo7^2j-24g04; Het Vierkant van de

J 2 nbsp;nbsp;nbsp;ecrft*


-ocr page 192-

XVIII. zig uittertrekken tot aan den Hemelenden-LES. welven als te raakeo. Dit oncftaat daaruit»

I. A F- nbsp;nbsp;nbsp;n. 'e

DEEL. dat deAanfchouwer, die in a geplaatft De den Aftland bh niet kunnende merken

torwy onderfcheiden , de verft afgelegen zigtbaar^

in ftaan, Voorwerpen, hoe verre ook van hem j‘g']fquot;fje-Wyderd, allen raet'zyn verbeeldingnbsp;Hiel te in het puntamp;, dat de uiterfte grenfpaal

defl


van het Bereik van zyn Gezigt over de Aard®'

Denk- nbsp;nbsp;nbsp;kanten rondom uitgeftrekt tot

beeld van den Starrenhemel toe, is ’t geen men g® zfgtdn • woon is den Gezigteinder te noemen. A^®*nbsp;der. wat boven dat Vlak is, is voor ons zigth^^quot;^’nbsp;Horizon, maar dat’er onderis, blyft verborgen.

dief

fchot geirokkfn , geefc zssj Toifrs voor de


Langte , die men met het Oog Zes Voeten den Grond , op een effen Vlakte , Gelyksgrondsnbsp;afzien.

-ocr page 193-

De Aarde.


'^'^nnien het Oog in het Middelpunt T der XVIII. Aarde gephatft had, zou de Gezigteinder,^^nbsp;doordeszelfs Middellyn HH verbeeld,oeel.nbsp;ganfchen Bol naauwkeuriginTweeGe*

Deden HZH en HNH, verdeden : als men zig hier of eiders, op de Op.nbsp;P^fvlakce, in /j, by voorbeeld, bevindt,

^“=tmen lijrte’yk, dat de Geizigteinder het °'’enftc Halfrond kleinér zal tnaaken dannbsp;^enedenfte. Dog indien men teffens innbsp;®^dmcrking neemt, hoe klein een flip denbsp;Aarde is vergelyking van de cnmeetbaa-uitgcftrektheid der Hemelen, zalmennbsp;aanllonds zonder moeite kunnen begry-

dat de Halve Middellyn T a van de Aarde


Ni


ora zoo te fpreeken, een enkel


Ver


een naauwlyks zigtbaar Stipje is in ê'^lyking van de Lyn TH, en dat’er de


-yn bh ,


kan


derhalven, niet dat men merken


van verfchilt. k^'iwyijnogthansjdeezelaatfte Gezigtein-Natuur-MH, wiens Vlak door bet Middelpunt^yjquot;^®nbsp;dc Aarde heen loopt, beflendig altydre Ge-


I 4-


de.zigtem-

der.


-ocr page 194-

13(5

De Aarde.

XVIII. dezelfde blyft, en geen deminfte vera^(^e' ^ A1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grootte ondergaat; en dewyl

DB£L. de anderezomtydts, bydeezeof geeneotU' ftandigheden, ons nu eens wat Meer, daonbsp;eens weer wat Min van den Starrenbeir.*^^nbsp;kan laaten zien, hebben de Starrekundigeonbsp;bat gevoegiy k geoordeeld, deeze Twee Ge-zigteinders door byzondere Naame van d*nbsp;_ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, kandoren te onderfcheiden, en den eeoeo

Senjible nbsp;nbsp;nbsp;Natuurleken of Wezenleken Ge*

zigteioder, den anderen hh, den Zigtbaarett Gezigtcinder te noemen,

Ieder nbsp;nbsp;nbsp;Dewyi ieder, waar hyzy, zigin’cMid'

plaats delpunt bevindt van zyn Gezigteinder, volg* haafnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat men zoo veel verfchillende

ren Gezigteinder.

zonde- Gezigteinders tellen kan, als’er verfcbil' lende Plaatzen en Stippen zyn op de Opp^^quot;nbsp;vlakte van den Aardbodem; en dat wyopnbsp;ieder Treedc, diewydoen, werwaarts^ynbsp;ook gaan , van Gezigteinder veranderen Dlt;^nbsp;Gezigteinder van Peryr is, derhalven , de*nbsp;zelfde niet als die van Lyons: een zeker ge*nbsp;deelte van het Halfrond des Hemels, dat

bO'


-ocr page 195-

De Aarde. 137

^ven den eenen vaodieGezigteinderszigt- XVlil.

ziet men, opdenzelfdea tyd, bo-^

''^'1 den anderen niet. nbsp;nbsp;nbsp;deel.

De Starrekundigen hebben zig, totze-Aspun-Gebruiken, een RegtcLyn verbeeld, Loodregt door het Middelpunt van den zigteinnbsp;^^zigteinder heenloopt, en van weerzyden^^l^^'^^^'nbsp;aan den Starrenhemel reikt, gelyk deiVarfsV.nbsp;^Vn ZM in Figuur 21; die, Loodregt dennbsp;Dt'zjgjejpder bb in zyn Middelpunt foy-P/aarvi.nbsp;aan den eenen kant loopt totaanZ,^’^’nbsp;den anderen tot aan N. Het Eerfte vannbsp;^®*^zetwee Punten noemt monhn Zenitb of

Tgt;

°nd.


^*uels toppunt^ het s.?,der Nadir of Hemels-

'^punt. Men zou ze kunnen aanmerken


de Aspunten van den Gezigteinder: zy )^®^'anderen met dcnzelven van Stand, ennbsp;l^der byzondere plaats op den Aardbodemnbsp;geiyk zyn byzonderen Gezigteinder,

Ook zyn byzonder Zenith en Nadir.

Daaten wy nu eens zien, welke Gevpl-Aspun-de Omwenteling der Aarde om haar As te weeg zal brengen, ten opzigt van Noordnbsp;®2ze verfchillende Gezigteinders. Die Om-ISnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wen-


-ocr page 196-

138

De Aarde.

XVIII. wentelende Beweeging veronderftelt, d1c Afquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oppervlakte van den AardbodeO1

DEEL. twee Punten zyn, die Middellynregt tegeO Diami- malkanderen overftaan , waar op dezeW^nbsp;tralementnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;£„ jjjg punten geeft men den naart1

van Poolen of Aspunten. Om ze van elkaD' der te onderfcheiden, noemt men het Punt»nbsp;dat aan de Noordelyke'^yde der Aarde isgt;nbsp;den Noordpool of het Naarder Aspunt,nbsp;dat van het Zuidelyk gedeelte der Aarde»nbsp;Plant VI. Zuidpool of Zuider-AspunU Innbsp;iig, 11. 22 ziet men die twee Poolow of AspuntnOnbsp;der Aarde, en de twee Aspunten, ZenH^nbsp;en Nadir, van den Gezigteinder afgebeeld»nbsp;gelyk ook de voornaamfte andere

van den Aardbol, die hier betekend wofdeO

door hun Middellyn. (1).

wy

1

Dewyt in de Figuur alleen Fraxfche na^®2quot; ftaan , aal ik ze tot gemak van den Leezer gt;nbsp;beter begrip dier Konftwocrdeo verduitfdien.

, nbsp;nbsp;nbsp;gi)

2

en Naair xan men noemen t Hemels Toppunc » ^ 'i Hemels Onderpunt , maar zyn reeds door ’tnbsp;gewettigd , en by hun eigen naamen beft

fstl

-ocr page 197-

De Aarde.


139


Wyzullen dan nu, vooreerft, eens on- XVlli.

'^erftellen , dat de Waarneeroer zig op een^ ®

^^kere plaats van de Aarde bevindc, dieeveonEEi..

Van beide de A'puntenverwyderd is, teEven-

by voorbeeld, dat een van de aan ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der Aar-

‘'«nlykfle Steden is van Peru in Amerika, de. ^•^eze Waarneemer , door de Dagelykfchenbsp;^EWeeging der Aarde omgevoerd, loopt innbsp;^'vrentwintig Uuren Tyds, allede Punten


doi


bol


'Otvan eengrooten Cirkel, die den Aard


ig


in twee Gelyk Halfronden verdeelt. /


eeze Cirkel, die men zig verbeeldt, en piaat VI.

fpreekt^*g- 23.

.ilrBique , Noordpool gt; Noorderaspunt : Cerclc AiUïqnc , Nooideraspuntkrirg ; Tropique dtt Can*

Keerkring van de Kreeft , Kcliftique Zonneweg,


“Snktiii


•yn


g ; E^uateur ott Ligne Equhiodiale, Evennagf


Evenaar; HonVe» , Gezigteinder : Troptqne dn , Keerkring van den Sreenbok : Cerclf Po-~Antai£liquc , Zulderaspuntkring : Vote AnttrSi-Zuideraspunt: Meridten , Middag-.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- —.uu.gjyji.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De Letters Z, N, betekenen

'volgende Vtgtmren^ Zenith) Nadir : H H. Hortxon '^'^ïigteinder : P. Z. (iir Ftgtmr a4) Noordpool ennbsp;P. N. Zuidpool en Nadir.


gt; Zuiderpool ,

, Middaglyn


-ocr page 198-

140

D ï Aarde.

XVIII. fpreekc als of hy met ’er daad in wezen wa-^ Af^ nbsp;nbsp;nbsp;in de Aardryks befchry*

PEEL. ving ongemeen veel gebruik van maakt,i* Eqrtatuer de Cirkel, die den naam draagt van Ene'f^’nbsp;fingtiyn ^arde', en doorgaans denbsp;de/lyn of de Linie geheeten wordt.nbsp;Aanfchouwer, waar hy zig ookopdeszelf®nbsp;omtrek geplaatfl: vinde, ziet op zyn beurtnbsp;alle de Schynvertooningea aan den Hcmehnbsp;daar wy cu van zuilen fpreekcn.

Gezigt op denbsp;Even-

Indien onze Waarneemer, dien wy oP een zeker Punt van dien grooten Cirkel,nbsp;nagtslyn te Quito, by voorbeeld, geplaafl: hebben»

van den pp ggp y^y^e gekeerd Ila, dat hy hst Loop der ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; j

Starren. Noorder Aspuntaan zyn Linker hand heelt»

het Zuider Aspunt a3nzynRegter,en hy der* halvenregt Ooftwaarts aan zie, zalnyjZ'^'^nbsp;draahet.Nagtis, alle de Starren, die dat g^'nbsp;declte van den Gezigteinder, ’t welk voornbsp;zyn Oog in dien Lighaamftand biootligt»nbsp;omzoomen, allenskens, door een beWtS'nbsp;ging die ze allen onderling gemeen hebbes»nbsp;hoogcr en hooger zien opklimmen tot a^o

pen zeker Punt toe, en vervolgens wederoh*

op

-ocr page 199-

De Aard

dezelfde wys allenskens daalen tot aan XVlIl. fegenovergeftelden Rand van den Ge ^ ^nbsp;^'gteinder; door welk beurteling Klimmen deel.

Daalen, ieder van die Starren dus in den ïyd van Twaalf Uuren een Halve Cirkelnbsp;den Hemel zal befchreeven hebben. Ooknbsp;hy den volgende Avond, na dat ’er we-der een gelykc Tuflchentyd van Twaalfnbsp;^uren verloopen is, die zelfde Starren wederom van onder den Gezigteindcr voor dennbsp;zien komen , om weer den zelfdennbsp;^mloop te doen, dien ze den voorgaandennbsp;gedaan hadden

Van de Zen, van de Maan, cn van de Van Zon ®*^dere Dwaalftarrcn zal by dezelfde Ver-p^®quot;’jf“nbsp;fchynfels kunnen waarneemen. Maar de darren.

decze Hemellichten, behalven de aan allen gemeene Omloopbeweeging, die eg-alleen maar in fchyn beftaat, nog eennbsp;aodere zoort van beweeging hebben, dienbsp;®an ieder van hun in ’t byzonder eigen is,

^'^tdaan daar eenige verfcheidenheden uit,

quot;'elke hy ten hunnen opzlgte zal kunnen

op.

-ocr page 200-

143

XVIII. LES.nbsp;2. Ar.nbsp;deel.

Aspun-ten der Wae-reld, ofnbsp;des Hemels.

Poles du Monde

Even-nagteir* kei desnbsp;Hemels.

De Aarde»

opmerken, en waar van wy io ’r vervolg» by gelegenheid , nader fpreeken zullen.

Hoewel deDagelykfche Omwenteling va'’ den Starrenhemel flegts beftaac in'een enllt;c'^nbsp;Schynbeweeging, moet men zig nogtbao*nbsp;verbeelden, als of dezelve gelchieddc opnbsp;Twee Punten die vlak overitaan tegen diogt;nbsp;op welke de Aardbol met ’er daat draait*nbsp;Deeze Twee Punten noemt men de Pooh^nbsp;of Aspunten der JVaereld, Men ondefcheidtnbsp;ze van makanderen, onderling, met dezeif^quot;nbsp;de naa nen, waarmede men die van de Aar*nbsp;de onderfcheidt; en beidad fchynen ze vootnbsp;hun, die onder de Evennagtlyn wooneo »nbsp;op den omtrek te liggen van den Gezigt'nbsp;einder.

Men (trekt ook met zyn verbeelding Vlak van de Evennagtlyn der Aarde van al'nbsp;Ie kanten rondom uit tot aan den Scarrenhe'nbsp;mei, om de Twee Halve Hemelronden t®nbsp;onderfcheiden, welk tegen die tweenbsp;ronden op de Aarde overftaan, waarnbsp;zelve Lyn den Aardbol verdeeld heeft.nbsp;groote Cirkel, die men zig dus aan

He-

-ocr page 201-

De Aarde.


143


Seniel verbeeldt, draagt om redenen, die XVIII.

naderhand zeggen zal, ook den naam ^

''Sn Evennagtl'^noi Evennagtcirkel. Maar deel. ons tot onzen WaarneemerinPerMwe Ligne

•A-Üe Starren fchynen hem derhalven bo-den Gezigteinder Halve Cirkels aan den ^einel te befchry ven j en daar uit moet hy nen Cir-^'^kerwyzen giffen, dat ze onderden Ge-^'gteinder eveneens doen. Want deezemel tenbsp;^'^hynbewceging ontftaat uit de Omwente-^^|^‘'*’'^^‘nbsp;van de Aarde om haar As, die beften-^*8 agter een en op een eenpaarigen voetnbsp;''^ortgaat; en daarenboven ziet by ook, datnbsp;Starren juift even langen cyd benedennbsp;.^^Gezigteinder weggedooken blyven,alsnbsp;2ig boven denzelven vertoonen.


San


Öeeze Cirkels loopen allen Evenwydiggj,ggj^g


Malkander, dewyl ieder Star valt en on-Cirkels.


'^^’’Xetlyk in haar orde blyft, endeBewce ^ggteHe-die ze fchynt te hebben, aanhaaral mei of_


leti

die egter alleen maar by ver-'slding aan den Hemel begreepen worden.


gemeen is. Deeze Evewydigheid van


Aardbol.


IS



-ocr page 202-

144-

XVIIL LES,nbsp;I. Af-

BÏEL. Paralle-les: Cer-des denbsp;Latitude

Sphere droitenbsp;Plaat VInbsp;Fig. 23.nbsp;Middag-boog:nbsp;Graadennbsp;van

Langte.

D É Aar

is het ongetwyiFeld, ’t welk de Starrekun' digeo en de Aardrylcbefchryvers aanleidinênbsp;gegeeven heeft, om op de Aardbollen, vaOnbsp;de Evennagtlyn af COC aan de Aspuntentoe,nbsp;al die ronde Kringen en Cirkels te trekken,nbsp;die men de Evenwydige, of de Cirkels dsfnbsp;Breedte noemt. Maar het geen aandeLugl'nbsp;ftreek, waar in wy hier veronderftellen, ‘1®*'nbsp;onze Waarneeroer ftaat om de BeweegingeOnbsp;der Hemelfchc Lighaamen gade te flaan,by'nbsp;zonder eigen is, is dat alle de Hemellich'nbsp;ten, die cer Kimme uitryzen om van’t^^'nbsp;fchryvenvan die meermaalen gemelde Ba®'nbsp;ve Cirkels een begin te maaken, of dienbsp;een einde van maaken, door weder ondernbsp;de Kimmen weg te duiken, altoos eennbsp;weegftreek houden die Loodregc op den Bc'nbsp;zigteinder [laar. Dit noemt men daaromnbsp;een Loodregten Hemel of Aardbol hebben ,nbsp;wiens Stand in Figuur 23 wordt afgebeeB*

’ Alle de Starren, die te zamen op d^'* zelfden tyd boven den Gezigteinder opg*'’nbsp;gen, ziet onze Waarneemer, na verloopnbsp;Zes Uuren, geklommem tot haar groot^^^

Hoog'

-ocr page 203-

145

De Aarde.

'^ogte. Diar ftaan ze danallenalsineen XVIII. op een halver. Cirkel, die van ’t eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

^®PU!'t naar het ander loopt, en de Middag oREii of Middaghopg gemcmd wordt; om Meridiennbsp;hy alle die Cirkelllukken, zoo grootenbsp;i^leine, welk ieder Hemellicht, cn by-S^'olg ook: de Zon , boven den Gezigtein-ïchynt te befehryven, gelyk ook dennbsp;dien elk van hun befleedt om denzel-te verlichten, in Twee GelykeDeelennbsp;^fdeeic^ DeWyl deeze Halve Cirkel doornbsp;de Plaatzen of Stippen heen loopt, daarnbsp;^einellichren heur grootfte Hoogte heb-

OPn • nbsp;nbsp;nbsp;,

's begrypt men ligtelyk, dacalledeStip-Van derzelvergrootfte Laagte beneden Gezigteinder met malkander een ande-Halven Cirkel vormen moeten, die meenbsp;Middagboog een geheelen Cirkel zalnbsp;*^dgt;aaken. De Eerfte van die Twee Hal-

Cir

^ulk

, titels bepaalt het oogenblik van den * de Tweede dat van Middennagt.nbsp;e ingebeelde Cirkels, die door de As-der V/aereld, en door het Zenithnbsp;'**' 'eder Plaats op Aarde loopende, dennbsp;^^•Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ge*

-ocr page 204-

140

XVIII, LES.nbsp;a. A F-DE£L.

DegJ és de Longitude.

gevrnquot;

liUO'

De Aarde.

Gezigteinder met Regie Hoeken fuydeo» zyn ’er zoo veele als ’er verdeelingen zy’’nbsp;of gemaakt kunnen worden, op denbsp;nagtlyn der Aarde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dit noemt

Qraaden van Lengte. nbsp;nbsp;nbsp;Men eelt dez^^'

ve van het Weden naar het Ooüen, en meeden der Hedendaagfche Aardryks^®'nbsp;fchryvers oeemen voor den Eerdennbsp;dagboog, daar zy van af beginnen tenbsp;len, den Cirkel die door het Eilandnbsp;loopt, ’t welk het Weftelykfte is vannbsp;Kanarifcbe Eilanden. (?).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

(?) Men noemt Jeeze Graaden , Gmaden vit» ^

te , om dat ten tyde der oude Aardryksbefc.hO'''^'^*j^

die eerll: deeze verdeeiingen maakten , de

bekende Gewelten des Aardbodems , zjr nbsp;nbsp;nbsp;'

® 'A ^

verder Ooit en Wellwaarts uieftrekten dan

Noordwaarts : daarom noemde m*n di: dc nbsp;nbsp;nbsp;.

i^{d *

Aarde , en het ander de Breedte. Welken dagboog men voor den Eerden nceme en zyanbsp;den en Lengte van beginne af te tellen gt;

in zig zelven te eenemaal onvcrfchillig. O® derduitfehe Leezer kan de verfcheiden

tem van vetfcbUlende Volkeren , en die der

-ocr page 205-

:'147

D e Aar d è.

^nden Loadregitn Jardbrj^ gelyk ook in XVlii.

Scbuinfen, dnar \vy aarftons nadar van

O^feeken zullen, gaan de Zon, de Maan ,DEEt.

de andere Dwaalftarren niet altoos be- Eve-

^t.‘ndig Op en Onder op dezelfde Plaatzen”®^^®'^

denGezigteipder, gelyk de Vafte Star* van Zon,

gewoon zyn re doen. Dewyl de

'^•'’gen, welke deeze Hecnelfclie. Lighaa-Harren.

door hun eigen byzondere Besveeging

^'chryven, den Evennagtcirkel fchuins

^rfnyden, ziet men ze zomtyds ten Noor-

maate dat zy derhalven min of meer

» zomtyds tenjZuiden van dien Cirkel.

- . ... • ~

’’Sar den eenen of den anderen ' kant ^'’ortgeiQQpj.ff en verwyderd geraakt .zyn,nbsp;^^''^Hookde Plaatzen van hun Op enOn-^^'‘kang of meCT ver ter Rcgter of, ternbsp;/’’'^^thand van dienEvennagteirkeiof E^e-Deeze Verwydering is bekend on-

Declinai-

^er

Jon.

breeder na'Lien , by den lieer ]. LIIEOFS « ylarailoKts, Agtfte Hoöfdftuk Sinbsp;^”1. DCXIX , UCXX.

K a

-ocr page 206-

XVIII. 'def den naam van yifwyktng.-, of ^ Af- breedte, en de Boog van den Middagcir^nbsp;DEEL. die tuffchen den Evenaar en tuflcheo

Dag en

Nagtop

de Even

nagtlyn

altyd

even

lang.

Punt,daar dac Hemellicht den Middagciri'^* doorfnydt, begreepenis; die Boog, ze?*''’nbsp;is de. Maat', waar mede men den meerdef**^nbsp;of .minderen Trap van die Afwyking ****nbsp;E venaars breedte gewoon is, te moeten.nbsp;Dog.xen deezen opzigce heeft ’er

bo'

LoodrégöeA'ardbol deezeaanraerkelykeby zonderheid-plaats,dat wel-ke öenenbsp;breedte',’ ’t zy Noordwaarts, ’t zy. 2^**^nbsp;waarts,^ een Hemellicht ,ook,hebben n?a?’

het zelve altyd Twaalf.üuren agtereeD

ven^den: Gezigteinder blyft; en de

¦bygevoigi altoos bcftecdig even lang

de. Nagt. Dit is ongetwyiFeld ook de

zaak:,';waarom in die Landen, welke

Zone Tor.doorgaans de Brandende of F^erzenede nbsp;nbsp;nbsp;'

rule. „ nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AiCi

Jireek gewoon iste noemen, de Hitte, ** ^

dewyl 'er de Zon haare Straalen Loodr*-’^

op nêerfcbiet, ongemeen groot moed

nogthans draaglyk is. De lanete vao

-ocr page 207-

149

De Aarde.

Nagt geeft het Aardryk en den Dampkring XVIli. om weer te verkoelen. (^)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2^ AF^

’’•en

Even-

Laat ons nu onzen VVaarneeiner eens in de el. ^ccig Oord van den Aardbodem, tuflehen Denbsp;Evennagtiyn en één van de twe Aspunnbsp;gelegen, teParyx, by voorbeeld, plaat ^hen de

gt; en zien, welke Verfchynfels de Da- . eel 1 rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nagtlyn

° ok.che Beweeging van onzen Aardkloot, en ’t As-

aan den Hemel zal doen gewaar wor-P™*'quot;

'lan.

moeten hier voor af aanmerken, dat,Schuinfe zyn Zenitb maar een weinig ineer^**'^‘^*^®*’nbsp; t Graaden van het Noorder Aspuntnbsp;‘Hat , het Noordelyk Punt van zyn Ge-S^Hnder omtrent 49 Graaden beneden dat

zelf-

ƒ ) ^ericheidenen reden , waarom de Hitte , die in Lugeftreeken om de Loodregt neerfchie-^ ^traalen der Zon ongemeen ï-waar raoeft zyn ,nbsp;j ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;egrer , op de meette plaatzen , zeer draag-

^el * nbsp;nbsp;nbsp;Landen tegen het gevoelen der Ouden zeer

BewoonHaar zyn, vindt men omftan-^aauwkeurig aangeweezen, by den He?r J. ’^ffchoHwhx Aardklottts. Zevende Ploofd-^Cviil. en volgende.

K3


-ocr page 208-

a TO

.De Aarde,

a. A F-DÏEL

Xyill. zelfde Aspunt gedaald moet zyn. WaD* Twee Afftanden, die van’tnbsp;toe aan het Aspunt, en die van ’c AsP*^”^nbsp;totaanden Gezigteinder, moeten metffl®^'nbsp;kanderen een Boog van ooGraadenuitm®®'nbsp;ken; om dat het boogde Hemeltoppuntnbsp;quot;Lenitb altyd yo Graaden afftaat vannbsp;Gezigteinder. En dewyl het Vlak vannbsp;Evennagtcirkel de As der Aarde Regebo*^'nbsp;kig doorfnydt, begrypt men ligtelyk,nbsp;die Cirkel even bet zelfde getal van Gr^^'nbsp;denzig vanhetZe?2/f/jverwyderen, en n®®*nbsp;het Zuidelyk gedeelte van den Gezigt^'d'nbsp;der daalen zal, als het recorder Aspuntnbsp;ven dcszclfs tegenoverftaandeof NoordelV^nbsp;gedeelte H verheven is: gelyk innbsp;riaat'Vl.22 vertoond wordt.

r1#

Als de Evennagtcirkel en dcszelfs wydige of Breedtecirkels met een fehuiD*^^nbsp;Aardbol, helling op den Gezigteinder vallen , r.os'quot;'nbsp;men dat een Sebuin/en Aardbol hebben •

decze Schuinsheid kan allenskens van Loodregten Aardbol af meer en meernbsp;ner van Hoek en Vlakker worden y tot

Oblique

ici^;''

dat

eio'


-ocr page 209-

151

De Aarde.

kse

^indelyk de Gezigteinder en de Evennagt- XVIII. ^Vn, beide, in één en’t zelfde Vlak j^Af-daar men dan den naam aan geeft vanoEzi,.'nbsp;^^snwyiigen Aurdbol: zoo dat, naarffiaatenbsp;de Plaatzen op het Aardryk liggen,hetnbsp;¦^^Punt van o Graad, of den Gezigteindernbsp;^^Iven, geiyk H, in Figuur tot 90nbsp;^faaden boven den Gezigteinder, als P,nbsp;in Figuur 24, ryzen kan. Maar laatnbsp;naar de Standplaats van Parys weder-

hei

f^n , dat, zoo als ik reeds gezegd heb.

^ Noorder Aspunt omtrent 49 Graaden ‘’'^ven den Gezigteinder verbeven ziet, ofnbsp;^^*yk men ’t doorgaans noemt, een Pools-°®gte heeft van omtrent 49 Graaden.nbsp;öe Waarneemer, die met de Aarde om-Dagelyk-^'‘^aic, loopt beurtelings alle de Stippenfche Om»nbsp;van een Cirkel, die kleiner is c'annbsp;'’’enaar of Evennagtcirkel der Aarde, diedennbsp;dezelfde Schuinsheid, als hy, opnbsp;^^^'gteinder vair, en dieden Middagcirkelboi,

¦’D Graaden Noorderbreedte doorfnydt; j ^ ^^nze Waarneemer befteedt tot dien Om-

*^P even zoo veel Tyds a!s hy ’er toe zou

noo-

K4,


-ocr page 210-

152.


De Aarde.


XVIII. LES.nbsp;a. Afdeel.


Ver-fchyp Pelen der Stariennbsp;daarnbsp;door vernbsp;oir zaak t.



noodig hebben, indien hy zig op de Even.* nagtiynbevondc, datis. Vierentwintignbsp;ren. Dit alles beftaat in geen Schyobewe*nbsp;ging, maar gefchiedt zoo met ’er daad. Hynbsp;voelt en merkt het ondercuffl’hen egter niet»nbsp;omdat alles, wat rondom hem is, met hemnbsp;omgevoerd wordt door dezelfde algemeen^nbsp;en eenpaarige beweeging, die geen de wiii'nbsp;fte verandering in den onderlingen Stan^inbsp;en Order der Voorwerpen veroirzaakt, wsbnbsp;ke hem, zoo ver zyn Gezigt reiken kan»nbsp;van alle kanten omringen.

Indien hydes Nagtsden Hemel gadeflaat» ziet hy een zeker getal Starren boven deOnbsp;Oofidyken rand van den Gezigteinder op'nbsp;ryzen, allenskens opwaarts klimmen tot aaonbsp;den Middagboog toe, vervolgens daa'conbsp;naar den kant van ’t Wellen, oindaaroO*nbsp;der te gaan , en den volgenden Nagt weefnbsp;op gelyke wys te voorfchynen te komen,nbsp;op nieuws denzelven Omloop te doen.

Hy kan ’er deeze volgende Byzonderh^' den by opmerken, i. üat ieder van die O®'

loopen gefchiedt in een Cirkel, die aan

Ever


ft



-ocr page 211-

De Aarde. nbsp;nbsp;nbsp;158

ï*

¦^''ennagtcirkel Evenwydigis, enbygevolg XVIli. denzelfden Hoek van Hellicgjalsdeze,^^nbsp;den Gezigteinder valt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dekl.

Dat zulken van de Starren, die tot het ^oordelyk Half Hemelrond behooren, vannbsp;Opgang af tot aan haar Ondergang,groo*

Hoot ;en of Stukken van Cirkels befchry-j en langer boven den Gezigteinder bly-''eti vertoeven, dan die van het Zuidelyk ^^Ifrond.

3' DacditVerfchil toeneemt, naar maate dieStarren verder ter wederzyde,Noord-Zuidwaarts, van den Evennagtcirkel ver*

''^Vderd zyn.

I'» Dat, op gely ke Breedten of Afftanden den Evennagtcirkel, die vanhetZui-Halfrond des Hemels, juift even zoonbsp;Tyds zig onder den Gezigteinder bly-verfchuilen, alsdie van het Noordelyknbsp;^ifrond zig boven denzelven vertoonen.

•y- Dat die Starren, welke naarden kant ’t Zuiden op een Afftand, van dennbsp;''fintiagtcirkel ftaan meer dan 41 Graa-ofgelyk men 't noemt, meer dan 41nbsp;K 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Graa-

-ocr page 212-

Ï54

De a a

XVIII. L E S.

2. A F-D EEL.

Graaden Zuidelyke Evenaarsbreedte heb* ben, nimmer voor hem, op die Standplaat*»nbsp;boven den Gezigteinder verfchynen; en '1®''nbsp;hy in tegendeel, die, welke zig41 Gra®'nbsp;den van dien Evennagtcirkel Noordwaartsnbsp;verwyd -Ten, haar gaxifchen Omloop boveonbsp;den Gezigteinder ziec voltooijen en nimtt'*'^nbsp;ondergaan.

Ver- Ten opzigt van de Hemellichten, die, g®' fcbynfe ]y)j ^vc voorheen gezegd hebben, uit he*-Zon en ^en Halfrond des Hemels overloopen in bclt;^nbsp;Maan. ander, gelykdeZon , de Maan, endeander^nbsp;Dwaalftarren , heeft men aan te merken,nbsp;de Bbogen of Cirkelflukken, die ze bove®nbsp;den Gezigteinder befchryven, en deTyd^^nbsp;die ’er van hun Opgang af tot aan hunOO'nbsp;dergang verloopen, dezelfde Evenredigb^*nbsp;den alle onderling tot elkanderen hebbed gt;nbsp;als die der Vafte Starren , welke zig innbsp;zelfde Hemelflireeken bevinden. Ik wilnbsp;gen, dat, by voorbeeld, de Zon, alsnbsp;ten Noorden van den Evennagtcirkel g®nbsp;wecken, of, gelyk men gemeenlyk gewo^’^’

is te zeggen, de Linie gepaleerd is ,

zig


-ocr page 213-

ÏJ5

De Aarde.

in ’t Noordtilyk Halfrond des Hemels XViil. ^^'¦'indc , langer boven den Gezigceinder^^nbsp;toeft, dan ze zig onder denzelven op-oEEL.nbsp;houjt^. dat de Dagen langer zyn dan denbsp;^^gten, en zoo veel langer , naar maatenbsp;de Zon verder ten Noorden van dennbsp;^'^ennagtcirkel afwykc. Bevindt zig de Zonnbsp;het Zuidelyk Half Hemelrond, dan heeftnbsp;het Tegengeftelde met alle dezelfdenbsp;^''enredigheden plaats: het welk men ooknbsp;^''eneens met de Maan gebeuren ziet.

begryptligtelyk, dat alle deeze Ver- Het l^hynfelen, die aan den Schuinfen AardbolP’’^®'^quot;

jfv» , nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;cicr Asir*

t byzonder eigen zyn, uit de Dagelyk-je ver-

iche Beweeging der Aarde, indien men

op den Schuinfen Stand van haar As, omschyn-quot;'^'ke ze wentelt, agt geeft, noodzaakelyk''?''ftgt;o-*’^°ecen voortvloeien. Want dewyl dus Plaats op hetAardryk, door waarlykinnbsp;H Uuren rond te draaien, in haar Omloopnbsp;ronden Cirkel befchryft, moet het He-'“ellicht, dat tegen diePlaatsoverftaat, alsnbsp;'^®2elve haar loop begint, beurtelings nanbsp;^^hander, dog ineeuregtftrydigen zin, tegen


-ocr page 214-

156

De Aarde.

2. A F-

«EEL

XVIIL gen alle de Stippen van dien Cirkel over* ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5' ftaan. Dit agtereen volgend overftaan tege^'

alle de DeeJen van een en denzelfden Cirkel geefc het Hemellicht de SchynvertoonioBlnbsp;van een Cirkelronde Beweeging, die io**'nbsp;les de waare Beweeging, welke ’er deoirza^^nbsp;van is, moet naabootzen. Dit is dan ooknbsp;de Reden, waarom de Starren, die teg^^®nbsp;zulke Breedtecirkels op den Aardbode®nbsp;over ftaan , welke door hun byzondere!’nbsp;Graad van Aspunts-Verheffing ofnbsp;hoogte geheel boven den gezigteindernbsp;ten blyven, op zulk cene wys fchynennbsp;’t rond te draaien aan den Hemel, datnbsp;nooit ondergaan, en dat anderen, diezig*’’

het juift tegenovergeftelde GevalbevindeO)

zig nooit boven den Gezigteinder vercoO' nen. Het zelfde is ook de oirzaak, darnbsp;Ie de andere Starren, die in de Middennbsp;ken des Hemels tuflehen deezeTweeuiteï'nbsp;ften geplaatft zyn, Cirkels fchynen tenbsp;febryven, dieSchuinsop den Gezigteindt^*'nbsp;vallen, en zoo veel langer Tyd boven def'nbsp;zdven zig blyven vertoonen, naar tnaa'®

-ocr page 215-

'157

De Aarde.

zy tegen Breedtecirkels op het Aardryk Xvni; ^Verdaan, die minder van hetNoorder Asnbsp;Punt verwyderd zyn. Laat ons nu nog kor- deel.nbsp;^^lyk iet zeggen van den Evenwydige He-of Aardbol.

Voorheen heb ik reeds aangemerkt, dat PU2n deezen naam geeft aan dien Stand der fchynfe-quot;^ïrdbol, waarin de Gezigteinder in hetnbsp;*2lfde Vlak valt met de Evennagtlyn: ge van eennbsp;men in f/gri«r 24! afgebeeldt ziet. Mennbsp;dan het Aspunt der Waereld tot zynAarbol.

EenMeufch, die zig op zulk eenPinatVI, P^sats van den Aardbodeiii j vlak onder het^’^‘nbsp;hoorder Aspunt, by voorbeeldj bevond,nbsp;van den ganfchen Hemel niets meernbsp;^’endan alleen maar die Helft, die men hetnbsp;hoorder Half hemelrond noemt. Alle de

Starren zouden altoos voor zyn gezigt?^^r« 5?p-

Vp.i nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j tentrio-

''^fbqrgen blyven,' dewyl ze zigaan de an '^®gt;‘e zyde, naar zyn Standplaats gerekend,nbsp;den Evecnagtcirkelbevonden, die mennbsp;''^tonderftelt, dat met den Gezigteinder za-loopt, en maar eenen en denzclfdennbsp;^‘*'kel daar mede uiimaakt. Zulk een Waar-

nee-

-ocr page 216-

158

De Aarde.

XVIII. neemer, regt op flaande, zou als op sëti 2^ Af-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Regeer naar de Linker hand

deel. ronddraaien; maardewyldeezeBeweeging» die zeer eenpaarig en ongemeen traagnbsp;voortgaan ; want in Vierentwintig UureOnbsp;Tyds zou ze hem naar eenen keer laateOnbsp;doen, geen de minfte verandering te weegnbsp;zou brengen in den Stand en onderlinge Or»nbsp;de tuffehen hem en de aardfche Voorwerpt®nbsp;die hem omringden; zou hy niet nalaateOnbsp;die Beweeging aan den Hemel zelven toe tenbsp;fchry ven, dewyl hy deszelfs verlcheiden g®'nbsp;deelten onophoudelyk van Standplaats teonbsp;opzigt van hem zag veranderen; en de«y^nbsp;ze naar den regt ftrydigen kant hem febee*nbsp;nen voort te gaan, zou hy denken moeten»nbsp;dat hy ze van de Linker naar de Regtn*nbsp;hand rondom hem zag draaien.

ren.

Der Vas- De Vafte Starren zou’t hem toefchynen» te Star- dat geheeie Cirkels door hun Omloop be*nbsp;fchreeven, allen Evenwydig aan elkandereO

en aan den Gezigteinder; dewyl in deez^h Stand van den Aardbol, daar wy biervatnbsp;fprecken, het Zenith, dat altyd het AspnO^


-ocr page 217-

159

De Aarde.

van den Getigteinder, ook tefTens het XVIII. ^spunt van de Waereldis, waar op alle dienbsp;^chynbaare Beweegirgcn ontdraaien. Doorn beunbsp;zelfde Reden zal hy zig ook verbeelden,

'lat de Hemellichten, die het minft boven Gczigteinder verheven ftaan, hunnennbsp;Omloop doen in Cirkels die veel grooternbsp;''an Ümtrelczyn, dan die der andere ennbsp;1'ooger Starren.

Dewyl de Dwaal ftarren haar eigen byzcn- VanZon, ^ere Beweeging hebben in Loopkringennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en

deo


'lis zig j fchoon niet zeer ver, gints cn her ''^aarts van het Vlak van den Zonneweg ver-''^yderen, bevinden ze zig, even gelyk dienbsp;^sinnenweg, zomtyds aan den eenen, zoni-'yds aan den anderen kant van de Even-quot;^^gilyn, en zullen, bygevolg, den eenennbsp;quot;^yd zig boven den Gczigteinder vertoonen,

anderen zig onder denzelven verfchoo* houden. Ieder van haar, terwyl zy da-

^%ks, even gelyk de Vafte Starren, in 24 tyd haar Schynbaaren Omloop in ’tnbsp;^''ddoet, zal geduurtndedeganfehc Helftnbsp;''^h den Tyd,dien zebcfteedt om haar Langton-


-ocr page 218-

i6o

XVIII. ronden Loopkring ren eind te brenge'^» L E S. jjQojf ondergaan maar altoos zigtbaar blV'nbsp;deel. ven. De Bewooner van het Aspunt def'nbsp;halven, indien anders daar Menfchennbsp;vinden zyn, ziet de Zon zes Maandennbsp;agter één, boven denGezigteinderenrond'

om hem heen draaien ; en de Maan Veertieti' Dagenlangs of nog iets meer; waarna hVnbsp;weer denzelfden Tyd zou moeten wagt^**nbsp;eer hy ze wederzag; indien niet eenige by'nbsp;zondere oirzaaken , daar ik in ’t vervo^ênbsp;wel nader van fpreeken zal, het verblyf v®®nbsp;deeze Hemellichten boven den Gezigtei”'nbsp;der wat langer maakten , dan het andersnbsp;moeten zyn- Dog dit alles zal men moè^'nbsp;iyk na de volgende Verrooning op het Kooft'nbsp;tuig beter begrypen kunnen.

VIII.

Vertoont ng.

De Jaar-lykfche

ging der Herilel alle de Stukken van bet Aarde weder in dien Stand , waarin ze waren bVnbsp;toond. f begin van de voorgaande Vercooning?

Plaat VI. gelyk ze in Figuur 20 (laan afgcbeeld.

Fig. 20. nbsp;nbsp;nbsp;DO®

-ocr page 219-

i5i

D t A A R D Ei

Doe de grooteHemelblaauwe Plaat, door .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L E S»

Middel van uw Handvat* ronddraaien, tot 2. ^p.


'^at de Aardbol een geheelen keer rondom®

'len Vergulden Kloot, die de Zon vertoont, gedaan heeft; maar boud ceffens onderbetnbsp;'^faaien van tyd tot tyd ftil, om met uwnbsp;^and de Aarde om haar As te doen om wen*nbsp;telen.

Onder deeze Vertooning Eult gy kunnen gchyn* 'Opmerken, i, DatdeAarde, terwylzy^nbsp;ëeheelen Omloop rondom de Zon doet van^oa^nbsp;Weden naar het Ooflen, of, ’t geen’t,^®®*'nbsp;delfde is, volgens de Orde der Tekenen van Xekenen.nbsp;'^eti Dierenriem, dit Hemellicht, beurte*

“egs na elkander, en volgens het zelfde be- nbsp;nbsp;nbsp;'

^ei

van Weg en Orde, Vlak tegen ieder die Tekenen ziet ovcrftaan; en dewylnbsp;Loopkring, dien ze befchryft, ih hetnbsp;delfde Vlak ligt met den Zonneweg, tekent

door dien Omloop getrokken Lyn of ^•''kel den Schynbaaren Wandelkring van

tuig

Zon , of het geen men haaf Jaarlykfchs Mmvt-^^eeging noemt, aan den Hemel af. De ‘^'•¦zer, die deeze Vertooning op ons Konft-Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L

-ocr page 220-

102

De Aarde.

XVIII. LES.nbsp;a. Af-

nEEC.

Plaat

VIL

Fig- 25-

tuig zelf niet ziet, zal dit egterligtelykbC' grypen kunnen, door flegtshet Oog op/»'nbsp;guur 25 te Haan. Want wanneer de Aardenbsp;zig in a, dat is vlak voor het Teken vannbsp;den Steenbok bevindt, ziet zy de Zonnbsp;A , in het Teken van den Kreeft, ’c welknbsp;het Punt van den Dierenriem is, datnbsp;dellynregc tegen dat, voor het welke zy 2*8nbsp;bevindt, overftaat» Naar maate datzyva’’

anaar 6, naare, en zoo vervolgens voort*

loopt, waar door ze zig beurtelings nuvoor het Teken van den Waterman, dan voord*'nbsp;van de ViflTchen, en daarna voor die ’er '’ol'nbsp;gen bevindt,fchynt de Zon,welke mennbsp;opeen plaatsaan den Hemel ziet, die M'd'nbsp;dellynregt tegen haar Standplaats overü*®^’nbsp;uit hetTeken van den Kreeft, byAoverte*nbsp;gaan in dat van den Leeuvv by B,‘ ennbsp;daar weder naarC, in hetTeken van d^nbsp;Maag, en op gelyke wys uit dit naar d®nbsp;volgende Tekenen. Met één woord,nbsp;wyl de Aarde met’er daad en door een w**nbsp;re Be weeging, den Boog abc van haar LooP

kring doorloopt, meent men, door de Schy'’

vetquot;

-ocr page 221-

15}

De Aarde.

''crtooning vaneenonwaareBeweegingtnis XVIII.

de Zon den Boog ABC van den Zon ocweg te zien aflgt;open.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

2. Merkt hier verder aan dat de Aarde, De Zon ganfehen Tyd dat zy haar Omloop rondnbsp;de Zon doet, altyd beflendighaar As, kring vannbsp;Loodregt maar in een Schuinfennbsp;‘^n wel met een Helling van Drieëntwintignbsp;een hal ven Graad naar het Vlak van dennbsp;^nneweg houdt; waar door dezelve , by-^^volg, met dat Vlak een Hoek maakt vannbsp;en een halven Graad. Dit is oirzaaknbsp;de Naald, die een Zonneüraal uit hetnbsp;Middelpunt van de Zon verbeeldt, niet al-op dezelfde gedCvlten wylt van dennbsp;^’tdbol.

Wanneer, by voorbeeld, de Aardbol vlak Wor het Teken ilaat van den Sceenbok,ge-

20.

T in Figuur 20, en derhalven de ZonPfzüt VI. ^ *Vliddellynregt daar tegen over,, in het Te-van den Krejf: ziet, ei men dan dennbsp;^*rdbol een ganfehen keer om yn As draai-laat, zal de Punt van de Naald op het,nbsp;^üordelyk Halfrond een van de Cirkels dienbsp;L anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Even-

-ocr page 222-

104

D Ê A A R D È.

XVIlI. Evenwydjgioopen met den Evennagtcirkel LES. befchryveo, dien, naamelyk’, die Drieen*nbsp;DEEL? twintigen omtrent een halven Graad Noord'nbsp;Tropiquenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van denzelven verwyderd is, en deO

tet.

du Can- naam draagt van Keerkring van den Kreeft-Als men vervolgens, doordegroote Hs' melblaauwe Plaat om te draaien, den Aard'nbsp;bol een of twee Tekenen doet voortloopeo»nbsp;Zal de Zon, ten zynen opzigte, ook eved

ver in het tegenoverftaande gedeelte van de

Dierenriem voorwaarts gevorderd fchyneo t

en indien men daar den Aarbol om zyn

draaien laat, zal men zien dat de Naald nd

niet meer den zelfden Erenwydigen Cirk^^

als te voorcn befchryft, maar een andereo»

die nader by den Evennagtcirkel is.

De Zon Doet men den Aardbol, als hy tot

op den Jen eerften Graad van den Ram voortgeltiO' Evenaar. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

pen IS, om zyne As draaien , dan z^* ^

Naald vlakboven den Evennagtcirkel

en, naar maate dat de Aardbol omwentel'^»

beurtelings, alle de Stippen van denCirk^*

na elkander met haar Punt naaukeurig

\VaD'


-ocr page 223-

165

De Aarde.

Wanneer men op deeze wyze voortgaat XVlll,

'’’et den Aardbol, telkens, iu zyn Loopkring^ f-*

'Voorwaarts tedoenloopen, en hem tefFenSnEEL.

''3n tyd tot tyd om zyn As telaaten draai De Zon

zal men ligtclyk bemerken kunnen,

*^e Naald van die ftraksgemelden Stand kring van

plaats by den Ram af aan in het Zuidelyk^^quot;^^^

halfrond EvcnwydigeCirkelsbefchryft, diefaok.

hoe langer hoe verder van den £veg-

’’agtcirkel verwydcren tot op den Aflland

'oe van D.-ieentwimig en een halven Graad.

laatfte Cirkel, die dit uiterft Perke uit-

*Paakt, noemt men den Keerkring van ^^f^Xropique

.corne.


^^^enbok, om dat de Aarde zig dan vlak voor dM Capri-

Teken van den Kreeft bevindende, de

^on ziet even als dezelve in het Teken

^ond, dat 'er Middellynregt tegen over

^*8'» naaraelyk dat van den Steenbok.

Wrvolgons zal men, onder het voortloo-

der Aarde, de Naald wederom allens-

tot den tóvennagcirke! zien naderen.

Wanneer de Aardbol tot aan den eerden G

taad van de VVeegfchaal gevorderd is,weer '^odregt als voorheen op dien Cirkel va!«

L 3 nbsp;nbsp;nbsp;len,

-ocr page 224-

j66

De Aarde.

XVIII. len, en alle deszelfs Stippen rontlloopeo.

l nbsp;nbsp;nbsp;Kringen, die ze trekken zal gt;

DKBL. zig allenskens hoe langer hoe meer bovco

den Evennagrcirkel verheffen zuilen tot aan

den Keerkring toe van den Kreeft, welkö

laatftedoor de Naald zal befchreeven wof'

den, als deAarbol weder voor den eerft^i^

Graad van den Steenbok zal gekotnetnzyd»

van waar hy zynen Loop begon.

Onder 3. De verfcheiden Verfchynfelen, die’e^

^®”r^J®quot;door de Jaarlykfche en de DagelykfcheBs*

deDagen weeging der Aarde met een Loodregten »

et) Nag-ËvenwydigenofSchuinfen Heaielof Aaf^' ten a'tyanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

feveri bol veroirzaakt worden, kan men ook op

lang- Konfttuigzigtbaar vertoonen, door den Klt;5' peren Gezigteinder van het Aardbolletje'*’nbsp;verfchiller de Standen te plaatzen. Dusnbsp;men , by voorbeeld , ligtelyk begrypen kuU'nbsp;nen, waarom ’er in den Loodregten Aardho*nbsp;een altoosduurendeEvennagcs tyd heerftl’*''nbsp;Want op welke plaats ook vanhaarennbsp;kring zig de Aarde bevinde, als men ha^’’nbsp;om haar As draaien doet, altoos zalnbsp;gewaar worden, dat de Evenwydige Cirkel»

door

-ocr page 225-

1Ö7

De Aarde.

'Joor de Naald, die den Zonneflraal ver- XVlIL lgt;eeldt, op dezelve getrokken, door den^nbsp;Gezigteinder in Twee Gelyke Deelen ver-oEEL.nbsp;deeld worden: waar uicderhalven zigtbaarnbsp;blykt, dat daar, het ganfche jaar door, denbsp;I^agen en Nigten even Lang zyn.

In den Evenwydigen Aardbol, die den Onder Gezigteinderopde Evencagtlynheeft, za!*^®

*hen ook op dezelfde wys met één opflag van beftLt t Oog kunnen zien, hoe daar, naar’t ver-*’5'^

Wyf van de, Zon boven en beneden den Ge-jjag ^¦gteinder te rekenen, een geheel Jaar flegtsnbsp;Igt;eftaat uit éénen Dag, die zes Maanden ag-^er één duurt, en uitéénenNagc, die ooknbsp;*00 lang is. Want de Naald, die hier denbsp;^'On en derzelver Straalen verbeeldt, be-^chync, door het trekken van haar Evenwy-Cirkels, hetNoordelykHalfrond, datnbsp;''olgens deeze ftellinggeheel boven den Ge*nbsp;^‘gteinder uitrtaat, de geheele Zes Maan-lang agter een , die de Aarde aan hetnbsp;^oorloopen van dat gedeelte van haar Loop-’t welk vlak voor de Zes Zuidelykcnbsp;l'vkeos van den Dierenriem ligt, befteedt:

L nbsp;nbsp;nbsp;ge-

-ocr page 226-

i68

XVIII. LES,nbsp;2. Aril bel,

Het Lati g en ennbsp;Kortennbsp;der Dagen buiten , dqnbsp;Keerkringen.

Equi

noxes.

De Aarde.

gelyk die Naald, integendeel, alleen op heE Zuidelyk Halfrond der Bol.y ea dus benC''nbsp;den den Gezigteinder, al haar Kringen te*nbsp;kent, wanneer de Aarde bezig is met denbsp;andere Helft van haar Loopkring, die voor-byde Noordelyke Tekenen loopt, af te doen»

Eindelyk zal men zig op dezelfde wys ook

gemakkelyk een Denkbeeld kunnen vormen , van het Langen en het Korten der Dagen en Nagten inden Schuinfen Aardbol*nbsp;gelyk ook van die Twee Tyden des Jaars»nbsp;wanneer de Dagen en Nagten even Langnbsp;zyn,- of de zoogenoemde Evennagttjden-Want dewyl, in deezen Stand des Aardbols»nbsp;a1!e de Evenwydigc Cirkels, door de Naaldnbsp;of Zonnellraal befchreeven , fchuins op deonbsp;Gezigeinder vallen, begrypt men ligtelyk»nbsp;dat ’er van alle die Cirkels geene, dan alleennbsp;die op de Eveiinagtiyn zelve worden bc*nbsp;fchreeven , in Twee Gelyke Deelen doornbsp;den Gezigteinder verdeeld worden: en taffens, darde gedeelten van die Evenwydig®nbsp;Cirkels, die boven den Gezigteinder ftaan»nbsp;en de Langce van ieder Dag aantoonen s

Groo-

-ocr page 227-

169

De Aards.

Grooter' Boogen uitmaaken in dat Halfrond, XVlii, ''^iens Aspunt bovenden Gezigteinder ver-^nbsp;heven is, dan in het ander, wiens AspuntDEi l.nbsp;henedén denzelfden gedooken is, een ver-fchil, dat, van de Evennagtiyn af naardenbsp;^keerkringen ter weerzyden toe, meer ennbsp;JDecr aangroeit en grooter wordt.

En dewy 1 het Aardbolletje tweemaal, ter-j^^g '’'^yl het zyn ganfchen Loopkring rondlooptNagtnbsp;*yo Evennagtiyn regtftreeks voor denbsp;Van de Naald houdt; eens, naamelyk, alsjaarsnbsp;het vlak voor den eerften Graad van denf?!^quot;nbsp;^amftaat, en daarna alshetzig vlak voornbsp;*^50 eerllen Graad van de Weegfchaal bC'»

Vindt; ziet men ligtelyk, waarom men met ^^ezen Schuinfen Stand des Aardbols, in dennbsp;^yd van één Jaar, Twee Evennagttydennbsp;^®efc j de een Zes Maanden na den ande-, wanneer Dag en Nagt even Lang is.

Gevolgen.

Zonne-

^ Git deeze Agtfte Vertooning op ons^^”^*^'^ ^nfttuig ziet men derhalven, dat in hetnagtty-h 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wae-*^®”'

-ocr page 228-

170

De Aarde.

XVIII. Waereldgeftel. Waar aan wy de Voorkeur hebben, de Jaarlykfche Omloopnbsp;B££L. van de Zon langs den Zonneweg, zoo welnbsp;als haar Dagelykfche Beweeging, llegts iunbsp;een uiterlyke Vertooning en enkele SchyU'nbsp;beweeging beftaat. Egteris hec de geW0lt;7^^'nbsp;te, dacmen zig, als men ’er van fpreekt *nbsp;op zulk een wyze uitdrukt, als of ’er 9^®nbsp;waare Beweeging in plaats hadde. Om oQSnbsp;dan naar ’t algemeen gebruik te fchikkeD»nbsp;en de gewooneTaal tefpreeken, zullen wsnbsp;ook zeggen, dat de Zon zig altoos naauW'nbsp;keurig, zonder of Regts of Links af te WJquot;nbsp;ken, op den Zonneweg houdende, innbsp;Jaar Tyds de Twaalf Tekenen van den D'®'nbsp;renriesa doorloopt: dat zy tweemaalen ’nbsp;Jaars de Evennagtlyn overgaac, of, gelV^nbsp;reen doorgaans zegt, de Linie Pajjeert, ^1*nbsp;zy van den eenen Keerkring naar den and®'nbsp;ren loopt, en te rug komt: dat zy dee2®nbsp;Twee uiterfte Perken van Zuid en Noor^l'nbsp;waarts nimmer te buiten gaat, en dat daV'nbsp;om de Twee Dagen, als ze zig daar bevi'^d^’nbsp;Sotfiices, den naam draagen van Zo7jne/Zandtf«,

tcf‘

-ocr page 229-

I7I

D £ A A R Q £.

ter zome[land, en Zomer zomefiavd’. gelyk XVIlt.

¦ nbsp;nbsp;nbsp;T TT C

ook die TweePlaaifen, daar deZonneweg^ en de Evennagtlyn elkandcreo doorfnyden, de£l.nbsp;Van welke de eene is in ’t Eerfte Punt vannbsp;den Ram, de andere in ’t Eerfte Punt vannbsp;de Weegfchaal,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of Evennagt-Equi-

tydengenoemd wordev^deEvennagttyd den Lenten, de Evennagttyd van den Her ft.

Dog hier ftaat ons inzonderheid vsel^g^gj,_ tiaauwkeurig te letten, dat wy , in't nagaan waarts-van dien Loop der Zon aan den Hemel,

Teken niet verwarren met het Géft3rnte,Nagteve-daar het den naam van draagt. Toen de®‘”SCquot;* Oude Starrekonftenaars op het Denkbeeldnbsp;hielen , om den Dierenriem te vormen, ver-deeldenzy denzelven in Twaalf GclykeDec-^en, ieder Deel van Dertig Graaien, en nadien voor het Eerfte Punt van dien Cirkelnbsp;zekere Star, die aan het Oor ftaat vannbsp;*^^'0 Ram. Dit Gcftarnte befloeg op diennbsp;^Vd, vry aaauwkeurig, de Eerfte van dienbsp;Twaalf vcrdeelingen van den Dierenriem ;nbsp;Geftarnte van den Stier vervulde de

Twee-

-ocr page 230-

172

De Aard

XVIII. T weede verdeeling; dat van de Tweelingen

LES. kwam over een met de Derde, en zoo ver* 2. Af-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

DEJJL. volgens Dog die Stip des Hemels, welk®

den Evennagttyd vande Lente bepaalt, e® waarin zig eertyd* dat Starretje van den Ra®nbsp;bevond, daar ik zoo aanftonds van fprakïnbsp;die Stip , zeg ik, wykt, om zekere oir-zaaken , welke ik hier ftilzwygenszal voor*nbsp;bygaan, Jaarlyks vyfcig Sekonden vaneennbsp;Graad agcerwaarts {*). Waar door bygevolg!

de

{'*) Dit noemt men de utglerwaarismykini Kngteventngen, Want dewyl de Beweeging van hetnbsp;Wellen naat het Ooften , of volgens het Beloopnbsp;Tekenen , de Ram , de Stier , de Tweelingen gt;nbsp;zoo voott , gelyk de Zon Jaarlyks den Dierenriemnbsp;doorloopt gt; Voer:gan% genoemd wordt . draagtnbsp;regt ftrydige Beweeging , die tegen het Beloopnbsp;Tekenen of van het Ooften naar ’t Weden gefchiedt gt;nbsp;den naara van te Raggmg en jfgtcrmaartsaylthig.nbsp;is ook de Lentefnede of Stip der Nagteveningnf ’nbsp;daar de Zonneweg de Kvennagtlyn doorfnydtnbsp;de Lente , tegen het beloop der Teekenen , uquot;nbsp;Gedarnte van den Ram in dat van de Vi®*’'*’nbsp;overgegaan , en derhalven agterwaatts geweekt^’

-ocr page 231-

in

De Aarde.

tie Starrenhemel zelfzoo veel iaarlyks voor- XVIII. ivaarts fcbynt voortgegaan te zyn. Allengs ^ ^nbsp;iszedert, met verloop van tyd, dit verfchil deel.nbsp;tiermaate toegenomen, dat thans de Geftarn-len van den Dieremriem byna een geheelnbsp;Twaalfde gedeelte van dien Cirkel voor-''^aarts gevorderd zyn ; zoo dat ieder vannbsp;^an nunietmeerde verdeeling beflaat,waarnbsp;het by denaanvangdoordeScarrekonfte-Qaarsgep laatft was. Het Geftarnte van den

Ram,

niet m t

tan de Kreeft , maar in dat van de Tweelingen » en bv den Wincerzonneftand bevindt zie denbsp;, in *c Geftarnten van den Schutter gt; in plaats vannbsp;dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Steenbok. De 5° Seconden, welke

Stippen Jaarlyks agterwaarts wyken § maaken in Jaacen eenen Graad uit , en ly zouden derhal-den geheelcn Hemel rond loopen , in het zooge-Platmifch Jmt , of een Tydkritig van 2J920

zelfde heeft ook , gelyk men ligtelyk bcgrj'pt , de andere Drie Hoofdflippen plaats. De Herfft-*^'de valt nu iri plaats van in ’t Geftarnte van denbsp;^'egfchaal in dat van de Maagd ; den Zomerzon-^^fland heeft men als de Zon niet in Geftarn-


-ocr page 232-

174

De a a r ó e.

XViii. Ram, by voorbeeld, ftaat nu byna geheel \ Ar^*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verdeeling die oudtyds voor den Stier

DEEL, gefchiktwierd: het Geftarnte van den Stief heeft thans de Plaats ingenomcn,die eigen*nbsp;lyk aan de Tweelingen behoorde, en zoonbsp;ook met alle de andere.

Onder- Maar, in weerwil van deezeverplaatzing tul^'hen tlerStarrebeelden, heeft men egter altyd denbsp;de 12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Twaalf Eerde en oirfpronkelyke verdeelin*

van den Dierenriem behouden; endee* ftarnten ze verdeeiingen zyn ’t ook, om eigenly^nbsp;Dieren” Ipreeken, welke de Starrekundigen g^'nbsp;riem. woon zyn de Twaalf Tekenen te noemen gt;nbsp;en welke zy nogaltyd blyven begroetennbsp;de Naamen der Gedarnten, welkeoudtytl*nbsp;tot die verdeeling behoorden.

De Krin- Gm de voornaamde Verfchynfels,

gen , diedoorde TweedeBeweegingender Airde,dö

dagelyks nbsp;nbsp;nbsp;Djgelykfche , veroirzaakt

over de worden te beter te begrypen, hebben Aarde beurtelings van tyd toe tydlde eene do^”

creJit y nbsp;nbsp;nbsp;f^ic

loopen ftildaan om de andere te befchouwen.

wys nbsp;nbsp;nbsp;eenige Onnauwkeurigheden aaf

leiding gegeeven , die het gevoeglyk

-ocr page 233-

De Aard

3ls


bier te verbeteren. Wy hebben de Krin- XVili. gen, die van de Zon dagelyks door haarnbsp;SchynbaarenOmloop op den Aardbolgete-deel.nbsp;^end wierden, aangetnerkt als Cirkels, dienbsp;®llen Evenwydig liepen met den Evenoagt-'^'fkel. Die zou ook inderdaad plaats heb*nbsp;indien de Aarde vaft en onbeweeglyknbsp;’t zelfde Punt van haar Loopkring ftaannbsp;terwyl ze eenganfehen keer voor denbsp;2on om haar As omdraaide; want dan zou-^en zekerlyk alle de Stippen van haar Op-P^fvlakte, die beurtelings na elkander doornbsp;Zonneftraal uit het Middelpunt van denbsp;befcheenen worden, te zaraen een ei*nbsp;ë^Dlyk genoemde Cirkel, en weer in zignbsp;*^Ive loopende kromme Lyn vormen- Maar

nien in aanmerking neemt, dat de Aar*


® op den zelfden tyd, dat zy voor de Zon ^P baar As omdraait, ooktefFens in haarennbsp;oopkring voortloopt, begrypt men ligte-gt; dat de Trek, dien een dergelyke Zon-®®ftraal op de Oppervlakte der Aarde maa*

zal, in een zoort van Skvglyn moetSpirale. aftaan, die een weinig ter zyde van de

plaats,

-ocr page 234-

i7lt;y

De Aarde*

XVIII, plaats, daar ze begonnen is, eindigt, cn ^ A f'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Even-*

deel. oagtlynzalverwyderenofdezelvennadereo» naar maate dat de Zon of naar een der Keerkringen toeloopt, of van daar te rug komt.nbsp;Verbeeldt u een Kluwen Garen, dat tncOnbsp;voor u omdraait om’er een Draad, die vannbsp;uw hand komt, op te winden, en dat mennbsp;dat Kluwen langzaam, ’t zy Regts, ’tzynbsp;Links, ter zyde heenbeweege, op dat denbsp;flagen van den Draad niet op malkanderennbsp;loopen, maar allen ter zyde en naaftelkan*nbsp;deren vallen: ziedaar een vry juift denkbeeld van de Kringen, die de Zon dagelyk*nbsp;op de Oppervlakte der Aarde tekent.nbsp;Kluwen is hier de Aarde; uw Hand deZoOtnbsp;en de Draad, de Straal die regtftreeks vaonbsp;de Zon op de Aarde valt.

De Da- Indiende Zon geen andere dan die Schy^' fche*^*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Beweeging had, welke uit de Dag®’

Loopderlykfche Omwenteling der Aarde om Traager ODtftaat, zou de Beweeging , welke

dan die dan met de Vafte Starren gemeen zou heb'

gquot; nbsp;nbsp;nbsp;, ook by haar van even langen duur al*


-ocr page 235-

De Aarde.


^ydie Starren, en geen de minfle verande. XViii. 'quot;'Qg onderworpen zyn. De Starren,

^'g eenmaal op denzelfJen tyd met deZonnEEu den Middagboog bevonden hadden,zou-altoos weder te gelykmet haar opdiennbsp;^°og komen. Een Zomerfche Nagt zounbsp;^ns bellendigaltyd dezelfde Gellarnten laa*


tfit)


zien, die wy in den Winter by Nagt


den Hemel zagen. Maardewyl deAar-Ook nog , behal ven de Dagelykfche , haar ¦•^arlykfche Beweeging heeft, en indie Be-^®sging altyd haar As in een Schuinfen Standnbsp;dezelfde Hemelflreek neer hellendenbsp;fchync.de Zon, in den tyd van een


laar


Van het Weden naar het Ooden een


^''ooten Cirkel te befchryven, dien wy voor*

den naam gaven van den Zonneweg of Ecliptic T'aankringf en diezigdoor zyn Schuins-^quot;^'

Drieëntwintig en een halven Graad ter ^ed


dei


Jorzyde van den E vennagtcirkel verwy-


Dit is oirzaak, dat wanneer de Star, ® te gelyk met de Zon den Middagboognbsp;'^“'sdhad, na haar Dagelykfchen Om-°P gedaan te hebben , weder tot den-

Vl. D


'EEL.


zei-


-ocr page 236-

178 P ® Aarde.

XVIIL zelven genaderd is, de Zon nog een end A F * quot;^^8® ^S*-^**nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Middaghoog nog

DSEL. niet weet bereikt heeft.C*) Dit agterbly'

ven*

'ï rond.

Be-

{*) Tn haar JaarlyklAe Loop vordert de Dagelyks , door één genoomen , op den Diefe”'^quot;®'''nbsp;van het Weüen naar het Doften , of voJgeosnbsp;beloop der Tekenen omtrent een Graad ( t?nbsp;nnuten en * Seconden.) Want in een Jaatnbsp;365J Dagen loopt zy den ganfehen Dletenf'^’*

üurt*

Volgers haar Schynbaare Dagelykfc'ie

weeglng , waar door zy in den tyd van 1

de »

een Cirkel fchynt te maaken rondom de Aar loopt zy 15 Graaden af in een Uur (want U

2 geeft 3 So Graaden ) en bygevolg dén Graad 4 Minuuten. Deeze 4 Minuten . of nader Jnbsp;nuuten en yS Seconden gt; komt derhalven d*

5l'i?

Dagelyks hater op den Middagboog , dan het des Hemels of de Star , met welke zy dennbsp;gaanden Middag dien Middagboog krnlfte.

Minuuten Dagelyks maaken in i* Dagen een

elke Maand derhalven 2 Uuren , in het halfj»*'

Uuren . welke de Starren vooruitloopen : tot na verloop van een Jaar , het vetfchil 14 Uuren gt;nbsp;is , niets is gt; en de Zon weder met dezelfdenbsp;den Middagboog kruift. Door die dagelyWchenbsp;traaging der Zoa , is derhalven ons gemeen

dat ’ da‘nbsp;st»*

vet'

of

-ocr page 237-

179

De a a r i3 6.

'’^Djdat alle Dagen weer op nieuw gefchiedt, XVIII. ^eroirzaakt, dat de Starren hoe langer hoe^nbsp;'^fder de Zon vooruitloopen; zoo dac zy^iEL.nbsp;ses Maanden tydshaar reeds Twaalf üu-afgewonnen hebben, en het Halfrondnbsp;Starrehemels, dat op een zeker gegee-''gq Uur van den Nagt boven den Gezigt-®inder ftaat, het zelfde is als dat, ’t welknbsp;Maanden te vooreo, op dat zelfde Uur ,

bol,

ia

Onder den Gezigteindcr bevond. Ten jollenen naar de Letter zelfs heeft dit plaatsnbsp;y de Bewooners van den Loodrcgten Aard*

Die van den Schuinfen Aardbol zien, jaar tyds, beurtelings na elkandereanbsp;de Geftarnten, diczig boven hun Ge-^'ëteinder vertoonen kunnen, want die ianbsp;^®^één Jaargetydedes Daags by hun bovennbsp;^'JGezigceinder ftaan, (laan ’erin*t andernbsp;®®''getyde des Nagts boven. Maar deBe-^'^oners van den Evenwydigen Aardbol,nbsp;hun Gezigteindcr juift op de Even-

nagt-

® Vïn Stamjaar,

^r, nbsp;nbsp;nbsp;langer dan het andere, ’e welk den aaaai

-ocr page 238-

i8o De A a r d Éé

XVIIl. nagclyn valt, zien nooit meer dan een

’t zelfde Halfrond vaa den Starrenhemel*

2. Af- nbsp;nbsp;nbsp;,

DEEL. Dewyl de Jaarlykfche Beweeging van

De Zo Zon niets anders is dan een Schynbewe^'

™e”dan nbsp;nbsp;nbsp;‘^oor de waare en daadeiyke

de Win-ging der Aarde in haaren Loopkring veroi'’'

Plaat VII.nbsp;Fig. 2$

zaakt; en dewyl die Loopkring» gelyk reeds gezegd hebben, de vorm heeftnbsp;een Langrond , in één van wiens Braoïl'nbsp;punten de Zon met haar Middelpuntnbsp;zal men ligtelyk kunnen begrypen, ind)^”nbsp;men flegts het Oog flaat op Figuurnbsp;dit Hemellicht zig langer tyd moet fchyo^''nbsp;op te houden inde Noordelyke ofnbsp;kenen, den Ram, den Stier, de Twecl“’'nbsp;gen, den Kreeft, den Leeuw, en denbsp;dan in de zes anderel, die men Zuidely^®nbsp;of Wintercekenen noemt (*), Wantnbsp;Jpbelk. jg Aarde hsLnrF'erfie Zonpuni heeft in

gedeelte van haaren Loopkring, 't welk na*'' deeze laatfleofWintertekenen gekeerd

•veo

moet dezelve langer in dat gedeelte bly


(*) Het Vcrfchll is 9 Dagen. N,

-ocr page 239-

i8i

De Aarde.

''ertoeveo, otn deezc twee Redenen: Voor-x VIii.

, om dat dit Stuk ofHelft van het^ ^3Dgrond grcoter is dan het ander; ten deel.nbsp;^Wecden, omdat, gelyk wy reeds voor-in de Eerfte Afieeling gezegd hebben ,

’^der Dwaalftar in haaren Loop vertraagt en ^®Qgzaamer voortgaat, naar maate dat zenbsp;van het Hemellicht, rondom het welkenbsp;*¦5 zig beweegt, verder verwydert.

Oewyi de Zon het grootfte en het klaar DeZonde fpLnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maat des

'¦nynende is van alle de Hemelhchten, die(.yj_

zien kunnen , en ’t gemakkelykfte om

Waarneemingen op te doen, was het

'^^tuuriyk dat men haar boven alle deande-

fen Verknor, om haar Beweegingentot een

des Tyds te doen dienen. Dus ziet

'’'^nouk, dat alle Volkeren, van devroeg-

Eeuwen derWaereldaf, alsraeteenpa-

toeflemfning, naar de Omlooptyden

dat Hemellicht den langer of korter

^•trvan alle dingen, en van al hunbedryf

afgetneeten. Men heeft wel tot

Zelfde oogmerk van de Maan gebruik

^^'ïiaakt, om dat zy ook over denganfehen

M 3 nbsp;nbsp;nbsp;Aard-

-ocr page 240-

18c

De Aard*.

XVIII. LES.nbsp;2. Afdeel.

Pbqfes

Verdee-ling des Tyds.

Aardbodem zigtbaar is, en door haar fchillende Scbyngeftalien zeer aanmerkamp;lynbsp;ke Tydkringen aan de hand geeft; maard®nbsp;dienften, die men’er inditopzigt vantr®'^nbsp;ken kan, zyn niec zoo eigeraeen nochnbsp;gemakkelyk in ’t gebruik, als die vannbsp;beurtelingfche Verfchyningen ennbsp;tyden der Zon.

Men verdeelc den Tyd doorgaans wen, in Jaaren, in Maanden, in Week®®’nbsp;in Dagen, in üuren, in Minuuten, ionbsp;konden, in Tertiën Dit weet ied®®*

01»^’’ fÜj ¦

.Deo”


(*) Men tekent , op dat ik ’er dit in ’t voO gaan tot ondeiregting der min kondigen byv®’® ^nbsp;in de Schriften der Srarrekundigen , de Mn’*'nbsp;doorgaans met een Streepje/ , de Seconden’

ek”#'

Tertien ///. Dus als raea leeft , dat een ïo

Maanefchyn is van Xgd izb 44/ 1 // nbsp;nbsp;nbsp;^

lulks, dat zy Z9 Dagen, iz Uuren, 44 Sekonden , en ^4 Tertien , lang is : dog , ‘O ^nbsp;yan de Tertien, gebruikt men ook veelal denbsp;breuken, en fcliryft voor 1// 54*/; x//, 9gt; ' p,.nbsp;¦zeggen wil xJSekoiiden en »_ van een Sekonde.nbsp;Graadenbetekent men doorgaans met een kle’O

-ocr page 241-

i8j

De Aarde.

‘'^aar nog iets byzonders valt’er van de Da- XVIIL Seo, Maanden en Jaareo te zeggen, ’cwelk^L®^^-^2eopmerking verdient.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

leder geheele Omwenteling der AardeNatuur-haar As veroirzaakt,gelyk wy reeds meer-|j^* *haalen gezegd hebben , een Schynbaarennbsp;P^nioop van de Zon rondom de Aarde. Ditnbsp;'* 't, ’t vrelk men den NatuurIjkm Dag,

^?ook wel den Starrekundigen Dag noemt;

^ is die Tyd, die’er verloopt tuflehen het^^ran*-'^'^genblik.dat de Zoo de Middaglyn kruifl-, het oogenblik,dat zy den volgenden dagnbsp;quot;'eeder op die zelfde Lyn komt. Maar de.

zoo als ik voorheen heb doea zien '•fnt by ieder Omloop een weinig laater opnbsp;Middaglyn , dan de Stip des Hemels,nbsp;^l^des Aardbodems, met welke zy dennbsp;voor-

V 1 •

^ of o boven het getal : zoo is » by voerbeeU • Schöiinhei(j van den Zonneweg of Taankring ,nbsp;5 j dat is van 2} Graaden, ZS Minuu.nbsp;^ * ï7 Sekonden cn van een Sekondc, Denbsp;gebruiken , iu plaats van o voor de Graaden ^nbsp;him d , Dtgrès.

M 4


-ocr page 242-

i84-

Xl’III L E S.nbsp;2. Afdeel.

Waare en Midnbsp;dtibaarenbsp;Tyd.

Temps

Moyen.

Temps

Vrai.

Tydrekeninq.

voorgaandeo Dag die Lyn gekruid hadds* Üeeze kleine vertraaging nu is altydnbsp;eenpaarig dezelfde, maar zomtyds wacnbsp;en zoaityds wat min. Hier uit ontftaat,nbsp;de NatuurlykeDagen, op verrchillendetynbsp;dendesjaars, niet volkomen allen elkant^®nbsp;ren gelyk en even Lang zyn. De Starf®'nbsp;kundiger) hebben egter een middel uitg®'nbsp;dagr, om ze allen op een eenpaarigen eo®^'nbsp;fen voet te brengen; Zyverdeelen, naan’®'nbsp;lyk, den ganfcben Tyd, dien de Zon h®'nbsp;fteedt met den Dierenriem of Zonneweg»^®nbsp;een rond Jaar, do»r teloopen, in zoonbsp;Gelyke Deden, als’er vereifcht wordeD»

om ’er ieder Dag Vierentwintig van tekdO' nen toeiellen.

Door middel van deeze Tydsverefeni'!^^'’ heeft men twee verfchillcnde zoortennbsp;Uuren; de eene, die altyd,elkanderpnnbsp;komen gelyk, en allen even Lang zyn; d®®’nbsp;ze maaken, ’t geen men dennbsp;Tyd noemt; de andere, die door de one®'’*nbsp;paarigheden, welke in de Üagdykfche S®*'nbsp;weeging der Zon plaats hebben, oncecp^^

-rig?

-ocr page 243-

185

Tydrekininq.

en langer zyn of korter; deezezyn't, XVIII. den Waaren Tyd uitmaaken. Een goe- ^nbsp;Zonnewyzer toont de Uuren aan van deel,nbsp;Waaren Tyd; een welgeregeld Zak-- of

^'¦ogeruurwerk wyft de Uuren van den

^iddelbaaren Tyd aan; en men heeft zelfs

T T nbsp;nbsp;nbsp;^

'irwerken, wier Raderwerk opdiewysge-^^^iktis, dat zy beide die Tyden» denWaa-en een Middelbaaren, door twee onder-^•^heiden Wyzers teffensaantoonen. Daarom Beeft tnenzeock den ijaam van t7«r of Horh-^‘’’'Kerken ter Tydsvereffening (*_),

Middernagt is, de Getallen vervolgen,

en

deStarrekundeen Starrekundigebere-£^Kati«rU ^^öingen, is men gewoon de Vierentwintignbsp;'iren van den eenen Middag tot aan dennbsp;^''deren door te tellen: dus blyft men, als

in htt Werkje , ’t welk de Koninglyke Acade-

^ ' der Weetenfchappen Jaarlykj uit geeft oijder den ky?'*'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tempt, o* iet Mtmiments lt;«-

^^gt;’indt men het vetfchil tuflcben den Waaren en Tyd , op eiken dag van 't Jaar , op denbsp;i , ' Zesde kolom van de tweede Blïdiyde va*

My

-ocr page 244-

i8ö

Ttd rekening.

XVili. LES.nbsp;2. A F-

B L.

en zegt ig, 14, 15, Duren, tot de toe. Maar in de Burgerlyke Zamenleevio?'nbsp;verdeelt men doorgaans den Natuurly''®”nbsp;Dag in twee geiyke Deelen, ieder van Tw*®'nbsp;Uureti. Egter zyn ’er nog eenige Voll'®*nbsp;ren, die de gewoonte hebben van buP'’®nbsp;Klokken deganfche 24 Uuren voluit te 1®®nbsp;ten doorflaan: een gewoonte, die in ’tnbsp;bruik zeerlaftigis, inzonderheid,nbsp;men, gelyk de Italiaatien doen, dennbsp;iaat eindigen, en weder begint met bet DPnbsp;dergaan.der Zon; want in den Schuin^®'*nbsp;Dag en Stand van den Aardbol verandert dit

Smer-^'P

licht. Opalleplaatzen van den Aardbodem) p® de Zon het eene Gedeelte van haarnbsp;Jour Ar-lykfchen Omloop aflegt boven dennbsp;*Civif’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pP'^pr beneden denzei^^”’

noemt men het Eerfte Dag, Konfldagf Burger/yke» Dag ; gelyk het laatfl^nbsp;naam van Nagt draagt. Toen wy voorh^nbsp;van de drie voornaame flanden dernbsp;eten Loodregten, den Schuinfen, en ^nbsp;Evenwydigeo Aardbol fpraken, hebbeP

-ocr page 245-

187

YDREKINING»

getoond, hoe veel de een korter of langer XVin. dan andere, alleen maar ten aanzien ^ ^

Van gt; nbsp;nbsp;nbsp;2. A F-

tverblyf van de Zon boven of benedennEiL. Gezigteinder, en van ’t oogenblik vannbsp;Op en Ondergaan afgerekend; maar iknbsp;^cet’ef hier nog by voegen , dat de Dag ofnbsp;lichting, die de Zon over den Aardbo-*lstn brengt , des morgens reeds een aanvangnbsp;eer nog de Zon opgegaan is, en desnbsp;^''onds nog een geruimen tyd, na dat zenbsp;ondergegaan is, blyft duuren: om datnbsp;^ L'chtflraalen, die zy van beneden dennbsp;^ ^^igceinder in de bovenfte gedeelten van

Dampkring fchiet, zig daar gints en '¦'vaarts verfpreiden, en voor een groot ge-


naar de Oppervlakte der Aarde wor-te rug gekaaift. Men noemt dit Sebe-Crepufeu-Het Schemerlicht, dat zig des!«• °''gens vertoont, wordt van dat, ’c welknbsp;’s Avonds ziet, onderfcheiden met dennbsp;y^onderen naara van Dageraad,en ’t be-^arore.nbsp;Van dien Dageraad is bekend onder dennbsp;Van ’t Janbreeken van den Dag. Point du


-ocr page 246-

i88

XVIII. L E S.

2. A F-DEEL,

’t Schemerlicht verlangtnbsp;den Dag

Onder den Evenbsp;naar.

Eeui-

nexes.

met ’er daad plaats heeft, De Dag der ven, die, als men het verblyf alleennbsp;van de Zon boven den Gezigeinder innbsp;laerking neemt, daar flegts 12 Uarennbsp;moeit zyn, wordt door die Schemerlicht'^quot;nbsp;van Morgen en Avond Twee Uurennbsp;Mir uuten langer gemaakt: en op andere Jnbsp;den van het Jaar verichilt zulks,

Hjeef»

Tydrekeninc,

Men heeft opgemerkc, dathecSchefflcr' licht des Morgens zig begint te vertoon^^'nbsp;wanneer de Zon nog 18 Graadennbsp;den Gezigteinderis, en dat hetdesAvoo^*nbsp;niet eerder een einde neemt en verdwyntnbsp;.den Hemel, dan na dat de Zon wedernbsp;Graaden beneden denzelven gedaalt is.nbsp;wyl nu de Zon ieder Uur 15 Graadennbsp;den Evenaar, of op een van deszelfsnbsp;wydige Cirkels afloopt, kan men’erde^^^nbsp;volgende befluiten uit op maaken.

I. Dat in den Loodregten Aardbol Schemerlichten, ten tyde der ]SfagteverH'^‘nbsp;gen, ieder Een Uur en Twaalf MinuUt^*’

j/jC

moeten duuren; gelyk men cok ziet» ^

hai'

-ocr page 247-

i Daar maace dat de Zon nader by den XVIU.

les.

2. Af-deelj

h,

Nagt niet van den Hemel is.

3- En wat den Evenwydigen Aardbol ein- Oiiderde ^*ykaangaat, uit datzelfde beginfelvolgtnbsp;duidelyk, dat daar de Dageraad omtrentnbsp;'^ee Maanden lang duuren moet; en dac

YbREKENlN G.

riiejr

to

®e«aar, of verder van denzelven is afge

Dat de Schernerlichten des ZomersE^aafear Veel langer moeten vallen, naar maaieOp ver-^^^njen eenhooger Aspunt, of, gelyknbsp;^''oenic, een grooter Pools Hoogte heeft: ten.nbsp;dat, in dien een plaats op zulk een Breed-dac de Zon des Middernagts nietnbsp;'^^^komen iSGraaden beneden den Gezigt*

^'’der gedaald is, (gelykzulks in deLugt-, waar in Parys gelegen is, geoeurt,) daar de geheele Maand Juny ^ en eennbsp;S^deelte van July, geen volkomen Nagtnbsp;, en de Dag, als men zegt, den gan*

‘ch,

‘let'


-ocr page 248-

ipo T Y D R E K E w I N G. XVITI. rekken, en denzelven langer maaken»

daO

Afquot; ^o^srs wezen nioefl;, is ’er nog een an* D£EL. dere oirzaak, die tot dat zelfde eindenbsp;maakt dewerkt ; door ons, naamelyk , de

langer.

Refrac tion.

zig^


reeds bovenden Gezigteinder te doen2'^^’ eer ze nog eens is opgegaan, en opdeze!^'nbsp;de wys haar Ondergang te vertraagen»nbsp;haar nog te vertoonen boven den Gez'o*’''nbsp;einder, als ze ’er reeds onder is. Dit isnbsp;Slraalbreeking, welke het Licht van de ZoD’nbsp;dat fchuins in den Dampkring dernbsp;valt, moetlyden, en waar door deflsl^*nbsp;Straalen naar de Oppervlakte dernbsp;de geboogen worden. Men zie wat

voorheen van die Slraalbreeking, met op'

tot de Hemellichten in’t algemeen ,

heb,in het Vyfde Deel,i Siuk,Biadz.3^9‘

Dagen

der

Week.

Zeven Natuurlyke of zoogenoemde Sf*''

rekundige Dagen maaken een Week uiigt;

hebben, gelyk bekend is, ieder hun

byzonderen naam: Maandag» Dingsdag,

Deeze Naamen hebben wy van de Oude

rekuüdiger, overgenomen , die de

van de Week aan de voornaamfte Dwaal^^®*^

reo

-ocr page 249-

YDKEKEHINQ.

hadden toegeheiligd: den eerften aan XVIII, Zon, DiesSalisy van deChrifteoen na ^nbsp;''^rhand de Dag des Heeren, Dies Damini’ deel.

Ca nbsp;nbsp;nbsp;^

» genoemd; by ons Zondag; deuTwee-aan den Maan, Dies Luncs, Maandag:

Derden aan Mars, Dies Marlies, D'if^g^'

• den Vierden aan Mercurius, Dies Mer-ff'oensdag : den Vyfden aan Jupi^

Dies Jovis, Donderdag, den Zesden ^ » f^enus , Dies Veneris, Vrydag: dennbsp;^''^Oden aannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, DiesSaturni, Sa-

v“''

^ ‘éigens de Roomfehgezinde Kerkgebrui Fetién.

draagen alle de Dagen van de Week,

ierdagen, en worden naar den rang , in zy elkander volgen, geteld^ dus isnbsp;^ ^3ndag de Tweede Ferie , Dingsdag denbsp;Woensdag denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;enzoover-

^^hdlven den Zondag, den naam van Feri'én

. ^'er Wecken zou men eigentlyk een Zonnemaand nbsp;nbsp;nbsp;^ maan-

noemen ; maar


in een Zonne-


Vangt; die men anders ook wel den naam ¦^i’^anaksmaandgesft, zyneenigeDa*

gen

-ocr page 250-

ï$2 TyDREKNiSc.

f

XVIII. gen raeer. Men telt ze doorgaans op 3° LES 21 Dagen, om ze ten naaften by te doeonbsp;DKEi.. overeenkomen metdentyd, dien denbsp;aan 't doorJoopen van een Hemeltekennbsp;Twaalfde Gedeelte van den Dierenriemnbsp;fteedt. Wil men aanllonds meteennbsp;weeten, welke Maanden 31, en welkenbsp;30 Dagen hebben, men kan zig, onder *lt;*nbsp;deren, van dit oud Rymtje bedienen.

Dertig Daagen beeft November, ¦r^prilt Junji en September.nbsp;Agtentvointig een alleennbsp;Dertig alle de andere en Een.

Twaalf

Maan

den.

De ééne Maand, die alleen maar 28 Dagf heeft, is, gelykieder weet, de Maandnbsp;bruary.

By de Romeinen beftond van ouds het flegts uit Tien Maanden, van welke denbsp;Maart de eerfte w as. Dit is de reden,nbsp;om onze Vier laatfte Maanden van ’rP“nbsp;nu nog naamen draagen, die op dennbsp;waarin ze thans na elkander worden

oie^

-ocr page 251-

DREKENiNÖ.


193


meer paffen , maar die toen haar Getal XVIIL

^^•ivvkeuvig uitdrukten , want ^epiemher^^

^igt;er ^ November, December, betekent de eu lt;Qo


als Zevende, Agtlle, Negende^

tip- •

'^^rden-op verre na dentyd, diende Zon

aan’t doorloopen van de Twaalf Ir*


‘^Qde Maand, Maar dewyl de:ze Tien ri'

*'=‘fiyks

,^^*^enen van den Dierenriem beüeedt,t)iet ‘^ötidenbsp;deanbsp;hog


volmaaken , geraakten de Jaargety-'laar door van Jaar tot Jaar hoe langs '' 'ïieer in verwarring. Men bemerkte


^er];

ged,


^'’gdic gebrek, entragtte het voor een j^'*®elte te verhelpen door twee nieuwenbsp;, ^(in uary, February, by het Jaarnbsp;, die men plaatfte onmiddelyk voornbsp;iWalt;7r?; zoo dat deeze, die totnbsp;foede Eerlle Maand van ’ejaargeweefi:

gt; door ’cbydoen deezertwee, de Der-^*1 rang wierd.

®’''^yldeAarde,in haar Jaarlykfen Loop Zonne-

een volkomen Omlooop doet rond-J®ar: Ge-¦Odpy nbsp;nbsp;nbsp;meen

dg '^on, draait zy 36s; maaien een Vier-jaar.

rtaaflen by, om haar eigen-As: dit

. ^^ggen,, nbsp;nbsp;nbsp;^ volgens de Schynbaarebe


»eel-


wee*



-ocr page 252-

iP4

XVIII. weeging

Tydrekknino,

, en onze gewoone wysvc'_ . LES. jjgr, j het Zonnejaar 55jr Dagen, enofflt»'

vin

2. Afdeel'

6 Uuren Jang is. Deezezes overfcbi^t^ de Uuren voor vol Deemende, kwamnbsp;overeen, om’er dit gebruik van

dat men om de Vierjaareneenjaarzoun

men, ’t welk een Dag langer was, of 300 Dagen.

Scbrik-

kcl-Jaar.

Dit Jaar van 366 Dagen, dat ® ‘naamgeeven vaaScbrikke/jaar, wied''®”nbsp;hun genoemd Bijfextilis, om dat de D®®’nbsp;welken dit Jaar meer zou tellen dan een ^

deg^

der en gemeen Jaar, geplaatft wierd na den 23 February, die, volgens

—- nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;--o-

woone wyze van rekenen by de Rot»^’’ de Zesde Dag was voor de Kalendennbsp;begin van Maart. Dewyl men derhal''^*’nbsp;dit Schrikkeljaar dus Tweemaalzeide,nbsp;Calendas Marti!, den Zesden voor den ^nbsp;ften Maart, kreeg de Schrikkeldag dennbsp;van Bi(fextus, den Tweemaal Zesdennbsp;Jaar, daar die Dag in kwam, diennbsp;fextUis, dat is, het Jaar van dennbsp;Zesden,

-ocr page 253-

tie


öe


Tydrkkenimg»


eze verbeterde Jaartelling, die ten ty- XVIII.'


''3n Julius Cvesar {*) bedagt wierd en ^

^ ?evoerj, verondetftelde, gelyk tnen ziet, „e e l. tieZesUuren, die’cr van het Gemeennbsp;overfchooten, volle üurcn waren ; zy

ïvn K nbsp;nbsp;nbsp;r.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P3US

“etegter niet; en, fchoon ’er flegtsGREoo-

I weinige Minuuten aan ontbree

zx nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;betera.

(T), dat klein Verfchil, een lan-

^®tks van Jaaren agtereen telkens ber-

, v»as eindelyk tot zoo aanmerkelyk

Grootte aangegrocid , dat tegen het eio*


''*n de Zeftiende Eeuw de Nagtevenin* ''eeds tien Dagen van haar waaren en


tien

8en


tyd verloopen waren. Paus Gre-


’^'s de XIU, beval door een Ëulle February lygi, datdeezeTren Da-gt; diedey^/t«a«lt;7i^te veel telde, overgö-

flaa-


van


De,

'gt;gt;301


Jaarrelllnp draagt daarom ook nog


Juliaaufihc Jaaridliug \ of het Jïar. Isoltct.

ÏQ nbsp;nbsp;nbsp;ontbttfekcn 'rrgenlyk aart' , t t Ktmuüpeii

1*11, nbsp;nbsp;nbsp;Want het Zonuqxtt it lang 3ÊJ Da*

^“ren , 4» Minuateu cn SekoaJea.

N a


-ocr page 254-

igö Tyerekening. XVIII. flaagen, en de t* van de volgende


LES. 2. Afdeel.

OSlober van dat Jaar, de ij. genoemd worden. De meefte der Roomfchge^’’’^^

Landen en Ryken, namen deeze verbetei'*^®

Jaartelling aan. Henrik de III, KoninS Frmkryk , gebood door beveirchrift^nbsp;November van ’t Jaar ijSz te Parys agt;’ë''nbsp;kondigd, dat, wanneer de 9, van de volg®'’nbsp;de Maand December voorby was, m®®nbsp;daaraanvolgenden Dag rekenen zou dennbsp;van die zelfde Maand te zyn. Maar

^ nbsp;nbsp;nbsp;n\C^

land (*•), en eenige andere Volkeren» quot; goedvindende zig naar decze nieuW® ^nbsp;betering te fchikken, bleeven faynbsp;woonte , en tekenden volgens dennbsp;Almanak. Dit heeft tot de Benaaming®®nbsp;leiding gegeeven, en tot de onderfcb®’

C/Vr f

van den Ouden en van den Niewwe» ^ , die men doorgaans gewoon is met d®

(o) Volgens een ACia van *t ^arlcmcni * de Engelfche Natie , in de Maandnbsp;den verbeterden Almanak of Jaartellingnbsp;GREGORIUS xni, aangenoemen.

-ocr page 255-

YDRBKENINO. m

O. S. en N. S. uit te drukken, in Gegt; XVIII. ^^hriften, die tuffchen Volkeren , welkenbsp;^'den den Nieuwen Scyl nog niet gebrui-DEEt.nbsp;gewilTcld worden.

Starrekundigen, daar Paus Grego-Orde der

de XIII, tot verbetering van den Schrik-ntn„ i nbsp;nbsp;nbsp;, jaaren.

j zig van bediende, bragten met al-

^^ende Dwaalingen, die ’erin de voorgaan-

^'¦'yden ingelloopen waren, teregt, maar

'^°^gen ook zorg, dat ’er in de volgende

nieuwe ontftonden. Dewyl zy opge*

hadden, dat ’er door het Scbrikkel-

''ier Jaaren tyds 40 Minuucen meer

^'^'¦varnen, dan de Zon eigenlyk befteedc

te komen (?), rekende zy uit, dat

Weer op ’t zelfde Stip van den Dierenriem

det-


eze ivii„uuten, by malkanderen geteld, ,,^^*33 Jaaren een volkomen Dag zouden

Hjf-w

^^«laaken. Om derhalven voortekomen, ^eeze overmaat niet weer op nieuw ver-

war-

0.

^'gcnlyk in vier Jaaren tyds 4S Mlnuuten: ®wken in 133 Jaar 1 Uuren J6 Minuu*

N 3


-ocr page 256-

198

T Y D REKENING-

gC-


XVIII. warrifigeo aanrigtte, ftelde ze voor»


lyk ook daarop goedgekeurd en wierd, dat tnen in ’t beloop vau 400nbsp;rentyds drie Schrikkeljaaren-zou ovorfl®®*nbsp;Om die reden is het Jaar 1700 geen Scnr


L E S-2. A Fr PEEL.


keijaar geweeft; gelyk hec ook de ,


be'


1800, en 1900 niet zyn zullen:

Jaar 2000 zal weer een Schrikkeljaar De365Dagen, daar hec Gemeerj‘'^’'^


Zonne

cirkel.


pag


beftaat, mïaken 52 Weekenen eenen


k'Kc''


uit. Indien ’er derhalven geen Scbri


de


jaaren waren, zouden deHoeveelften

MaaDd


jetf'

(¦*) Om in ken opflag le weeten, of een nbsp;nbsp;nbsp;,

Jaar eeri Schrikkeljaar geweeft is , of r.yn deelc men hét. Jaartal door 4.. Wanneernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jjt

jnirt uitkomr,. roitder dat ’er iets overfchiet,

j f« nbsp;nbsp;nbsp;*

Jaar een Schrikkeljaar : het overfchot * gt; of 3 gt; wyff i-ian dat het gegeeven ]aarnbsp;tweede , of derde i? na een Schrikkeljaar* ^nbsp;voorbeeld , is door 4 deelbaar en

-ocr page 257-

TydREKKNING. IP9 Ma

Seivi

SiW

^ ®ndende Dagen van de Week in de Ze- XViii, ^^‘'Jaarenrondloopen, en weer netdezelf^^®^'nbsp;*yn als zy Zeven Jaar te vooren waren deel.

'hen

Ovi

Maar dewyl het Schrikkeljaar uit eeken en T wee Daagen beftaat, fpringt

^erlt na ’t verloop van 28 Jaar gebeuren

dan een Dag over, en wordt dus de ^¦¦eeDkomft van den Hoeveelfte, of den*nbsp;fden Dag van de Maand met denzelfdennbsp;van de Week , die Vier Jaaren eennbsp;agter uit gezet en vertraagd; zoo dat

ksh nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

S Valt, ’t is waar, dezelfde Dag van de ^^nd zal wel in dien TulTchen tyd meer dannbsp;^ opdenzelfden Weekdag kunnen vallen,nbsp;dan zal hy nog alle de Zeven Dagen

I • dat dezelfde Dag van de Maand, na j^^de andere Dagen van de Week doorge-^''Pen hebben, weer op denzelfden Week-

Mi

‘»aaf

de Week niet hebben doorloopen.

Omcrek van 28 jaaren is het, dien^^^^^ den naam geeft van Zonne-Cirkel. lam.

Jaar, waarin jEsüs Christus gebo-gt;t vin-vvierd, was, gelyk men rekent,

^^Ode van de Zonne-Cirkel: om nu dennecirkel. N 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zon-

k.

-ocr page 258-

200

Tv D REKEN! NO.

XVIII. Zonne-Cirkel vaneenig ander gegecvenJ®^^ ^^^^¦der Chriftelyke Jaartelling, by voorbed*^’nbsp;DEEL. dien van ’tjaarijö^. te vinden, voegt

het getal van 9, ’c welk de Zonne-Cit^^^^ was van -t Jaar voor Christus Geboorte»nbsp;by de 1764,- en deelt de fom, dat is 1773'nbsp;door 28. Het overfchietend Getal 9,

’er na de Deeling overblyft; wyft aan in ’t Jaar 1764 de Zonne-Cirkel 9 is.

ter.

de

De Zon- den Almanak van ieder Jaar ziet dagslet- een Letter, doorgaans roodgeverfd , died^”nbsp;Zondag aanwylt, en daarom ook dennbsp;dfaagt vztn Zondagsletter^ Het is altoosnbsp;Eerite Letter van een deezer volgende

tynfebe woorden: Dei-^C(slum, Bonus,

Lettre

Domini-

cate.

cipCf Gratis^ Filius, EJlo. De Zondagl^^ ter, die op een gegeeven Jaar paft,nbsp;men op deeze wyze. Men telt den Zoo'’^nbsp;Cirkel van dit Jaar in ’c rond op Vier

* nbsp;nbsp;nbsp;nt*

Ib

gers, terwyl men de ftraksgemelde wo‘'

den, Bei, Coslum, Bonus, amp;c. in die of' na elkanderen één voor één uitfpreekt,nbsp;telkens dat men op den Eerften Vingerv^nbsp;fpreekt men Tweewoorden teifensuit, K

ir

-ocr page 259-

2Öl

Tydrekening.

op ieder der drie andere Vingers maar XVIII.

De Eerfte Letter vanher woord, dac^^^^* ’t laatft heeft uitgefptoken, is de Zon-deel.nbsp;^®êsletter , die men zoekt. In’t Jaar 1765 ,nbsp;y Voorbeeld, waar in de Zocne-Cirkel lo

Ijs

gt; wyO: het woord Filius, dat in ’t rond-op den Tweeden Vinger valt, aan , de Zondagsletter van dar JaarFwasi*).

Als ’t een Schrikkeljaar is, heeft menjn een quot;'ee Zonoagsiecters, van welke de eerfteSchrik-aan den 24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dient, ende ande-'^^'^^^*'^quot;

al ’t overige van ’t Jaar. By voorbeeld: dat in ’t Jaar 1764, de Zonnecirkel 9nbsp;^Vnde, de Vinger, waar op men met tellennbsp;J^'fcheidt.deEerfte Vinger is, fpreektraen

Cf

twee woorden op uit, die in dit geval ^^**3 Recipe^ Gratis: *t welk te kennen

geeft,

^ nbsp;nbsp;nbsp;'er anders ook de twee halve i«-

^'^^Vaaraen toe:

Dum, Cernit, 'Belllger, Arma»

ï:.

^'^‘^ndia , Freudet » Eqnns, — — —

Mederduitfeh Spreukj’e'van dien aart ïs my niei quot;nd.

-ocr page 260-

202


Tydreke ning.


XVIII. geeft, dat A en G de twee Zondagsletter*

oó^


LES. yjp nbsp;nbsp;nbsp;waren

2, A F- _

De Zonne-Cirkel dient daarenboven


DEEL.

Week-

letter.


de


Lettre

Feriale.


om te vinden, met welk een Dag van Week deeze ofgeeneMaand begint,nbsp;moet ten dien einde eerft de Weekleturnbsp;die Maand kennen; ieder Maand heeftnbsp;haare: ’t zyn de Eerftc Letters vannbsp;volgende Franjtbe woorden, ,in die orde »nbsp;waar in ze hier ftaan , Dim, Do»lt;' *nbsp;Gaffion, Brave, Et, Genereux, Corti^^^nbsp;dant, Fidele, ^ppui, Des, Francois.nbsp;eerde, A, isde Weekletter van de Ms®’’nbsp;January, de tweede, D, die van Feb’'‘‘'^quot;nbsp;ry, de derde, ook D, die van Maart tnbsp;zoo vervolgens (*)

pee-

(*) De LatynCchc Vaarzen, die tot dat nbsp;nbsp;nbsp;®

bruikc worden , 2.yn bekend.

^J?ra f Dahlt, Domimts ^ Grdtiff^tte, 'Beahltt E£ergt;«‘* Gratiai Chri^olAy Verity Aurta^ Dona, Fideli*

Men bedicnc_ 2.ig ook ten dien einde van het NèerduUfche Spreukjcj fchoon zoo gebrekkclyk ‘nbsp;als In fpelling: A, Dam, Die, God, Had anbsp;Cragt, Freeji y Al, Dat, Folk,


oü'


-ocr page 261-

T Y D R E K E N 1 N o. 20?

m

het

E^eeze Weekletier moet men met de Zon-XVIII. ^®ës!etter vergelyken. Indieo ze dezelfde^nbsp;dan begint die Maand meteen Zondag, deel.nbsp;Wiende Weekletcereea Letter is, dievol-Eerftenbsp;de orde van ’c A, B, C, fttaks opde^^®nbsp;^andaglettervolgt, of’eronmiddclyk voor-Maand.nbsp;dan zal deEertle Dag van die Maand,

t eerde geval, een Maandag zyn; in

tweede een Saturdag.

Vraagt men, by voorbeeld, met welkVoor-Dag van de Week de Maand ^®n’tjaar 1764, zou beginnen: dewyldenbsp;nnoedrkel van dat Jaar 0 was, moed denbsp;^Ddagletter, om dat het een Schrikkeljaarnbsp;^^'^eedis, zyn AG, enbygevolgDafiVhr«-“’¦J' G. Voor de Weekletter van Auguflusnbsp;''quot;’dt men dus C, die, als de Derde Letternbsp;den Zondag G, met den Woensdag over-*®'^ftemt;bygevolg viel de Eerde yan Augus-

*764 op een Woensdag (*).

Men

1*1 I •

t Jaar 17*7 , de Zondagsletter D zynde ,

lit.

d

*Ojg

J Augtiflus op een Satutdig , en de 9 zal byge--bondag zyn , enz.


-ocr page 262-

104

Tydrekening.

2. Al'

DEEL.

Jaarge.

tyden.

XVIII. Men verdeelt het Jaar in Vier Saizoenen ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of Jaargetyden ; de Lente, de Zomer,

deZ1^” ,bol^

Herfft, en de Winter. Ieder van dezeh'® duurt zoo lang, als de Tyd, dien de ZoOnbsp;aan ’t doorloopen van Drie Tekenen de1nbsp;Dierenriems befteedt; ’t welk op Drienbsp;den gerekend wordt. Voor de Lugtlt^e^”nbsp;ken, die tulTchen de Evennagtlyn ennbsp;Eoorder Aspunt gelegen zyn , begint denbsp;Lente , als de Zon in het Teken van deonbsp;Ram treedt, dat op den 20 Maart,nbsp;omtrent gebeurt; en eindigt, wanneer d®nbsp;Zon in het Teken komt van den Kreeft’nbsp;den 21 J^uny: dan neemt de Zomer eennbsp;vang, en duurt tot aan den 22 Septen^^^^’nbsp;den Dag, op welken de Zon het Tekennbsp;de VVeegfchaal bereikt: op dien Dag beg'1’'quot;

de Herfft, en neemt een einde, als zig aan deneerften Graad van den Steennbsp;bevindt, éuh, dev.zi December: deW1'’nbsp;ter neemt dan zyn aanvang, en duurtnbsp;aan den 20 Maart {1'),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

t,e'


1

Dit zyn oude en zeer oneigen

-ocr page 263-

Torwylhet Winter is voorde Lugtftree- XVIII.

gt; die ten Noorden van de Evennagdyn^^ *'§gen, hebben de Landen, die tegen de-DEr.L.nbsp;*dve overgelegeii zyn in’t Zuider Halfrond, Tuffchennbsp;^onier: ’t zelfde heeft ook ten opzigt van^Jj^

^'der Lente en Herflt plaats. TulTchen deKeer-Keerkringen heeft men , om eigen!yk’‘”quot;S®“* ’¦^I'preeken, in hec ganfchen Jaar flegtsZo-en Winter, indienmen naar de Warm-^®ende Koude zal oordeelen. Maar buitennbsp;Keerkringen is het onderfchcid der Viernbsp;J«argetydeo merkelyk zigtbaarer, en doetnbsp;gevoeliger gewaar worden: de Winternbsp;'^'^or zyj] Koude, dc Zomer door zynnbsp;êtoote Hitte, de Lente en de Herflt doornbsp;middelbaaren trap van beiden en geinaa-^'gder Lugtgefteltenis.

öe Koude, die men in den Winter ge Oirzaak

-ocr page 264-

ióS TlfDREltENINe»

XVIII. voelt, ea de Hitte, die men des

de,

worde, ontilaan, gelyk menz’g deel. den eerften opflag Jigtelyk vsroeddennbsp;raer- niet daar uit, dat de Zon wat verder ''®”nbsp;A^rdryk af; of wat nader by het zel''^nbsp;terkou- is: want het is, in tegendeel, juift io

Apogée.

laatflgenoemde van die twee Jaargetyd'^*’» dt’B Zomer, naameiyk, dat de Zon zignbsp;baar Verfle jiardpunt bevindt; dat is te zeg'

gen, verder van ons af is, dan op eenig^'*’

anderen tyd van ’t Jaar. De voornaa® oirzaak van deeze twee ftrydige Uitw

fte

erk' fels, Hitte en Koude, is dat in den Zo®®^nbsp;de Zonneftraalen minder fchuins op de OP'nbsp;pervlakte van den Aardbodem vallen daD®nbsp;den Winter; waar door ’er dan ooknbsp;merkelyk grootergetal valt binnen den O®'nbsp;trek van denzelfden Gezigteinder. Vo^g*'nbsp;hier by, dat de Dagen des Zomers lang®nbsp;zyn dan ’s Winters; en dat Zon,nbsp;dewyl ze langer boven den Gezigteifd®nbsp;blyft, en langer agter rfén fchynt, het Aard'nbsp;ryk fterker verwarmen moet. daardeN^Snbsp;ten dan integendeel, die ook naar Evenr®'

-ocr page 265-

^07

Tydrekening.

^’gbeid korter zyn, minder Verkoeling kun- XVIIL teweeg brengen. Deeze laatfte over-^^^^'nbsp;'^^eging geeft ons natuurlyker wys aanlei-jgt;ee l.nbsp;om te denken, dat de Volkeren, die By de As.nbsp;naaft by de Aspunten woonen, en ^ie punten,nbsp;aanmerking van de zeer grootte fehuins-^®id, waarmêe de Zonneftraalcn daar op’tnbsp;^atdryk vallen, niet dan Winterkoude Zo-, om zoo te fpreeken, hebben niotllen,nbsp;nog al tamelykgroote Warmte in datnbsp;J^ïrgety gewaar worden, om dat ’er de Zonnbsp;of Zes Maanden lang agter een bovennbsp;Gezigteinder blyft, en haar Scraalen on*nbsp;^Phoudelyk op haar nederfchiet.

öe Langte der Nagten tuffehen de tweeTuffehen ^'erkringen , en de Regens, die ’er zeernbsp;'^^nigvuldig zyn, maatigen de Hitte mer*nbsp;die ’er uit kragt van de byna altyd

'^odregc nêerfchietende Straalen der Zon ^^ffehen moert. Het geen die Hitte *c


maakt, is dat ze het ganfche Jaar door ‘^'irt. Want wat den trap zelf der Hittenbsp;®®ngaat

, de vcrgelykbaareThercnomeecers, nien zedert omtrent 30 Jaaren overal

door*

-ocr page 266-

205

TYDREKENIHÖi

XVIII. doorgaansop de Reizen met zig voert,


LES. 2, A F-SË £L.

ren ons eenpaarig, dat de grootfte Hitt‘S der deEvennagtlyn zelve, ofgelykde^e^'nbsp;lieden ’t noemen onder deZ,rn«, die nietnbsp;Hoven gaat, welke men zomtydsinnbsp;ryk gevoelt.

Lugtftre

leen.

fteo

Dewyl nogthans in die gewellen de bodems de Zwaare Hitte zondernbsp;poozing beftendig blyft aanhouden;nbsp;in de nabuurfchapder Aspunten , de Ko“nbsp;des Winters aitydongetneen fel en doordr'^

gende is,en dewyl elders overal op den

bodem, de Hitte en de Koude den

tyd zeer gemaatigd en draaglyk vallenjhe^

men outyds goedgedagt, de Oppervl3

van de Aarde te verdeden in Vyf

of rondom den Aardkloot heen loop^®

Waereldriemen ofLugtftreken ; eene, ^

Zone Tor-melyk, de Brandende of Verzengde

riae; nbsp;nbsp;nbsp;genoemd, die tuflehen de twee

kringen begreepen is : twee, die den»

van Koude of Bevroozen Lugtftreeken

gen, en zig van de Aspunten af tot aan

66i Graad van Breedte, daar de Asp®

kH'’

-ocr page 267-

zog

Tydresening.

DEEL.

^'igen zyn, uirftrekken; en eindelyk nog '’''ce, welke de Gemaatigde Lugcftrseken LES.nbsp;^®'^oeiTid worden, en die, de eene in ’c”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

'border, de ander in 'c Zuider Halfrond, haar eeneo rand tegen de Keerkringennbsp;‘'liceD, en met haar anderen de Aspuntkrin-raaken.

Ons Bedek laat niet toe, dat wy ons in ^^¦¦dcre byzonderheden, en ’c geen meernbsp;^^’’fherkelyk over deOppervlaktc des Aard-®erns gezegd zou kunnen worden, inlaa«

Men Kan in de Boeken, die van de ^''dryksbefchryving handelen , vinden ’tnbsp;hier ontbreekt (*). Laat ons nu over-*'5 lot de Befchouwing van de Maan.

IX.

*»len ^gt;‘di

Tdifibouning da jlardklmts,

£gt;E EL. nbsp;nbsp;nbsp;O

*' Ge Nederduitfche Lear kan een omftandiger be-der bovenHaande Aanmerkingen , en ’t geen hier ^ '' Ontbreekt, op een naauwkemige en voldoendenbsp;vinden , by den Heer J. LULOFS : in de meer.

AanUidini tot etn ’^Ataur tn Wis-

-ocr page 268-

xvni.

L E S. 2. A Fnbsp;DEEL.

Plaat

VIL

Fi^.

26. 27.

De Loopnbsp;en Ver*nbsp;fchyn Telen dernbsp;Maan opnbsp;’t Konll-lui^ ver*nbsp;toond.

aio nbsp;nbsp;nbsp;De IvJ a a m.

IX, Vertooning,

Neem den Aardbol af: fcbuift op peren Bos» dis in’t Middelpunt ftaatnbsp;deMaancirkel, het Werktuig, dat,n)e'^^^nbsp;Letter L gemerkt, in de Koffer te viodequot;nbsp;is, en hier in Figuur cö ftaat afgebeeld*nbsp;Plaats dit Werktuig in dien Stand, dat he^nbsp;kleine Klootje, ’t welk deMaanverbeel'^*^”nbsp;zal, Lynregt inftaat tuftcheii hst IVlidd^'nbsp;punt van den Maancirkel, en tuflcben d®'’nbsp;Vergulden KlootS, die, gelyk voorbed'’»nbsp;de Zon vertoont in ’t midden van denbsp;Hemelblaauwe Piaat; en dat de Witge'^®*’^*nbsp;de Helft van het Klootje regtdraads naa*'^®''nbsp;Vergulden Kloot gekeerd zy: ftel dannbsp;Aardbol weder op zyn plaats, gely^nbsp;ftond by de voorgaande Agtfte Vertooni”®*nbsp;Die ganfche Toeftel is met al zynnbsp;in ordegefchikc en afgebeeld in FiguWnbsp;Als men nu de Hemelblaauwe Plaatnbsp;middel van 't Hantvat doet ronddraaien» ^nbsp;men deeze volgende Verfchynfelsnbsp;waarneemen.

-ocr page 269-

2II

De Maan.

den Diereoriem aflaopt,draaithec Kloot-^

Terwyl de Aardbol een geheel Teken XVlii.

, nbsp;nbsp;nbsp;¦ 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2. Aï

dat de Maan verbeeldt, omtrent in dien de si-.

^^'fdentyd, qens rond om denzelven heen.

Het Klootje houdt, terwyl het tuffehen

Aarde en den Vergulden Kiqot S Lyn-

in ftaat, zyn Witgeverfd Halfrond regc-

naar de Zon S gekeerd , en deszelfs

^'^'arte Helft ziet vlak naar den Aardbol.

3- A'.s de Aarde tuffehen den Vergul-Kloot en tuffehen het Maantje in ge« ^‘^atft is, ffaat het Maantje met zyn gan-Witte Helft Lynregt naar de Aardenbsp;S^keerd,

/l’ In alle andere Standplaatzen vertoont 8 het Witte Halfrond van het Klootje nietnbsp;^^Ikotnen, maar flegts voor een gedeelte aannbsp;^arde,’ meer of min, naar maare dat hetnbsp;^*der hy zyn Tegemverjiand met den Vergui- Oppofi-‘'Kloot, ofverderdaarvanverwyderd

Gevolgen.

AI,

Wen zig het Konfttuig zoo groot ver Maande-Ó 2 nbsp;nbsp;nbsp;beeldt,

-ocr page 270-

212

De M a a

XV'III. beeldt, dat men den Aardbolgevoegly!^* *

L ES. in deszelfs Middelpunt (taande kan aanm^^*'^

DBEL. ken, zal men ligtely;; begrypen, d^t eS'’ Loop der Waarneemer op de Oppervlakte der Aaf

Maan. geplaatft, de Maan, in dien tuflehentydd®

zy bezig is om een volkomen keer rondo®

de Aarde heen te draaien , gt; beurtelings ^

kanderen alle de Tekenen van den riem moet zien doorloopen. Want dewïnbsp;daarenboven ook de Loopkring dernbsp;flegts meteen Hoek van omtrent 5 Gra^*quot;nbsp;hek op den Zonneweg, blyfe zy alryd»nbsp;lyk aüede Andere DwaaUtarren, binnennbsp;wederzydfche buitenranden , ennbsp;perk van dien. EJemelrietn.

Dagelyk

fche

Loop.

Wanneer men zig nu verder te biP®^ brengt, gelyk wy voorheen gezegdnbsp;dat alle de Hemellichten zonder uitzonde^nbsp;zig in 24 Uuren tyds van het Oolteo onbsp;het Weden fchynen tebeweegen, ennbsp;oiB de Aarde te draaien, en welke Sc^ynbsp;?ertooning doordeDagelykfchenbsp;ling der Aarde om haar eigen As, dienbsp;’er daad, en naar den regtdraadsftry^^’^

-ocr page 271-

213

De Maan.

, van hei Wt ftennaar het Ooften ge-XVlii. alleen veroirzaakt wordt, zalmen^nbsp;^^••donds begrypen kunnen , waarom dcDZEL.nbsp;^aan Opgaat en Ondergaat, even eens alsnbsp;Zon doet,

Ën dewyl de Maan in minder dan ^^^and cyds den weg afloopt, daar de Zonfchynfo-*‘1; een ganfch Jaar mêe bezig houdt,volgt

üagelykfche Kringen, die ze rondom Aarde fchynt te befchry ven, op ’t Oognbsp;quot;^nwydig loopen aan dien grooten Cirkel:nbsp;*y indenLoodregten Aardboljuift evennbsp;Veel tyds zig boven den Gezigteinder

uit, dat zy binnen dien korten tyd van Loop. eenen Keerkring naar dea anderen heennbsp;''Veer te rug loopt, en tweemaal midde-^'^'^yldenEvennagtcirkelkruifl:. Dat alle

'Ie 'latnbsp;^Oo

_^'tDonc, als zy zig beneden denzel ven ver-^^oolen houdt; •• dat zy in den Schuinfen ardbojf^and zig een halve Maand lang innbsp;®l''oorder Hemeltekenen Iaat zien, en dennbsp;^'Igen tyd van haar Maanefchyn indeZui-^ yku Tekenen ; terwyl ze nu eens watnbsp;en dan eens wat Korter boven den

Ge*

O3

-ocr page 272-

214. nbsp;nbsp;nbsp;De Maan.

XVIII. LF S.nbsp;s. Afnbsp;DSEL.

Kring-

tydfchc

Maand.

Gezigteinder vertoeft, dan ze ’er bencdcD blyfc — en dat zy eindelyk in den Even''^/nbsp;digen Aardbol omtrent veertien Dagennbsp;agter een zig beftendig boven den Ge^'S''nbsp;einder laat zien, en ook weer zoo langnbsp;beneden denzelven, eer ze wederomnbsp;nieuw te voorichyn komt , verfcho^^^^*^nbsp;houdt. Gevolgen, die alle met deW®^*^nbsp;Dcemingen volkomen overftemmen.

De Tyd, dien de Maan befteedtaan t®

loopen van haaten Loopkring , vaneen volle keer rondom de Aarde,nbsp;Dagen, 7 Duren, en omtrent 43nbsp;ten. Dit noemt men haar KringtjV

en ’c

is

Mnis Pi-riodique.

Maand. nbsp;nbsp;nbsp;„

fchyn.

CoTijonc-

Koppel- Maar de Tyd, die ’er verloopt tui van haar Zamenftandtn met denbsp;de Tyd, van dat oogenbhk af,

in Zsmenftand met de Zon gezien

tot hetoogenblik toe, datwy ’er haai”''

der in zien, die Tulfcbentyd is 29 D^ê

iet’

Want om dat de Zon,

Uons.

ftraksr

de ,

ygf

en een Halven. wyl de Maan haaren Omloop in denbsp;melde groote 27 Dagen rondom

-ocr page 273-

D * Maak. nbsp;nbsp;nbsp;aif

'’'•¦'''gt, tniddelerwyl omtrent 2/Graadea XVlli. ^0(1 waar ts op den Dierenriem gevorderd is,^ ^

^ewyl de Maan een Duifter en Klootrordschynge.

(ie Maan nog Twee Dagen meer vanoEEi.. nooden, om haar weer in te haaien, en vannbsp;Aarde iu Zamenftand met de Zon geziennbsp;^^'^¦orden. Deeze Tuflehentyd van 19 ennbsp;halven Dag, geeft men den naam vannbsp;^^Pptlmaand der Maan, of, gelyk door-Afo» 5y-, van een Maant fcbyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LuXfón

«en

bin

‘ghaam is, kan ze nooit meer dan de Helft *^gts van haar Oppervlakte door de Zon Maan.nbsp;'^^flicht hebben, gelyk wy voorheen van denbsp;^''^aalftarren in ’t algemeen hebben aange-lierkt : endewyl dat Verlicht Halfrond zignbsp;^Ider’t beloop van een Maanefchyn op ver-^^beiden wyzcn, en in verfchiller.de Stan-

aan ons vertoont, geeft zulks aanlei-'“quot;g tot zommige merkwaardige Scbynge-die als zoo veele byzondete Tyd-^'Ppen eenKoppelroaand in byzondere Ge-'^®®hen en Tydperken onderfcheiden.

, Als de Maan zig in Zamenflam^ met deNieuwe bevindt, belet ons de Dikte van haar^®^quot;'nbsp;O 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bol,


-ocr page 274-

XVIII. LES.nbsp;2. A F-

D E E L.

Waflen de Maan

CroiJJan Plaatnbsp;V[I.nbsp;Fig. 28,

Eerde

Kvvar-

tier.

Plaat

VU.

216 nbsp;nbsp;nbsp;De Maan.

Bol, datwy iets van haar Verlicht ’t welk dan vlak van ons af en naar denbsp;gekeerd flaat, zien kunnen. Dit noeiTJ^^nbsp;wy dan Nieuwen Maan.

Na dat de Maan daarop eenige Dag^^ 'haaren Loopkring is voortgeloopen,nbsp;ons een klein gedeelte van haar verlichtnbsp;rond zien , onder de gedaante van eennbsp;s hoorude of Wajfende Maan , gelyk zVnbsp;Talletter i in Figuur 28 verbeeld wordt'nbsp;Zy houdt dan haar Verhevenrondenbsp;keerd naar 't Weden, ont dat zig de Zo’’nbsp;op dien tyd aan dien kant bevindt.

Zeven Dagen of ics meer na de Maan, zien wv de Helft van haar verdt^^^nbsp;Ha'f ond, dia zig dan onder de geda^”nbsp;van een Halven Cirkel aan ons' vertoot’*^ ’nbsp;fchonn zy inderdaad etn vierde gedeelte

van een ronden Kloot. De oirzaak deez^^ Vertooning is, dat wy het'Verhevenroonbsp;beloop van de Lyn ah niet onderfchei*^^

0

kunnen, dewyl het Oog zig op een te ren aflland van dezelve bevindt, ennbsp;zelfde Vlak zynde, de geboogen Lyn ?

-ocr page 275-

417

D K Maan.

Hei


'^fotntejuift naar ons toe gekeerd ftaat,voor XVlli.

L ii S. 2. A F-

gt aanziet. Deeze Schyngeftalte in F/-


SUür 28, by 2 vertoond, draagt by ons den deel. ®3afn van Eerfie Kwartier van de Maan.

Veertien Dagen en een halven na haareny^ug ^Stnenftand met de Zon ofna Nieuwe Maan, Maan.nbsp;^®L‘rt zy,diedande Helft van haaren Loop*nbsp;heeft afgeloopen, haar ganfche Ver-*^nte Gedeelte naar ons toe, en zien wynbsp;*ar onder de Vorm van een platte Cirkel-*^otide Schyf, by 3 iü Figuur 28 afgebeeld, p/^iatnbsp;Hhoon het inderdaad een Halfrond zy. Maar^^^^*nbsp;^ewyi ’er zig niets op doet, waar aan het ^nbsp;zou kunne gewaar worden, dat denbsp;'nddellle Gedeeitenmeer vooruit lleeken ennbsp;’’ader by ons zyn, dan die van den Rand,nbsp;^°fdee]en wy dat ze allen even ver en in ’tnbsp;^®lfde Vlak liggen. Dan is het gclyk wy ,nbsp;^Roemen; Eolk Maan; en bevind zig d'ieoppoji-'^aalftar in haare Tegenoverfiand met de^*quot;”'

Van deeze Schyngeftalte, eindelyk,af,be-het verlichte Gedeelte der Maan ge Kwar-meer en meer, zoo’t ons toefchynt,

Oy nbsp;nbsp;nbsp;af

-ocr page 276-

2lS

D z Maan.

XVIII. L ES.nbsp;a. Afdeel.

F laat VII.nbsp;Fig. aS-

af teneemen, naar niaate dat zy verdere voortgangen maakt in haaren Loopkring»nbsp;gelyk men uit het inzien alleen vannbsp;a8, by4,5,6, ligtelyk zal kunnen begry*nbsp;peordermaate, dat men op den 22 Dag’®*quot;nbsp;niet meer van ziet, dan een Vierdedeel oinbsp;Kwartiermaan i volkomen gelyk aan di®nbsp;van den 7Öag, met dit onderfcheid allee'’»nbsp;dat nu baar zigtbaare Verbevenrorde zyd®nbsp;naar’t Ooften gekeerd ftaat, van we^ke”nbsp;kant zy op dien tyd het Licht der Zon oquot;'-'nbsp;vangt. Dit is het zoogenoemdenbsp;Kwartier.

De A-ir-de een Alaan,

Als de Waflende Maan, of, gelyk by verkorting zegt, de Wajjenaar, nognbsp;ftnai van Rug is, kan men het overig gedeel'nbsp;te van 't Lighaam der Maan vry duidelyk^”nbsp;onderlcheiden zien Dit Verfchynfel iszY'’nbsp;oirfprong verfchuldigd aan het Licht van d’’nbsp;Zon, dat van de Oppervlakte der Aarden**^nbsp;de Maan v/ordt te i ug gekaatft. Want o”nbsp;ze Aardbol doet in ditopzigt haardenz^*nbsp;dendienft, dien zy onsdoet^ gelykzy*^'’^nbsp;verlicht, verlichten wy haar weer; gelyk

Ma3'


-ocr page 277-

De Maan. ,219

^aanefchyn hebben, hèefc zyAardfchyn, ziet ons voor haar dezelfde Schyngeftal-2, Af.nbsp;tnaaken, die wy haar aan ons vertoo'nbsp;zien.

Maan gaat Dagelyks eenigen tyd laa- De ofliever, zy komt dagelyks eenigeD^®®^j^_nbsp;laater op de Middaglyn; maar detyd,geiyksnbsp;ze telkens laater komt, verfchilt, en ®P‘nbsp;”*lt;^1311008 eenpaarig dezelfde. Indien mennbsp;Middelgetal neemt, bedraagt die da-Jf'ykfche vertraaging 4.8 Minuuten tyds.

® oirzaak is dezelfde, als daar Ik te voo-bladzyde 176, gewag van gemaakt heb, ij- aantoonde, dat de Zon baaren da-^*iykfchen Omloop rondom de Aarde eennbsp;traager-verrigt, dan de Hemel dernbsp;Starren. De Vertraaging der Maannbsp;®erkelyk grooter, om dat deeze Dwaal*

tar veel fneller voortfpoedt op haareu Loop* , dan de Zon op den Zonneweg.

Voor-

1®) De Zon To.dert dagelyks, in ha»r middelbaar#


op

“aar het Ooften

het Wes-Sekonden. De

den Dierenriem , van 59 Minuuten en s

-ocr page 278-

2ZO

De Maan.

XVIII. Voorheen, in de Eerfte Afdeeling»

2. Af-nÉBL.

Draait om haarnbsp;As,

L E S iij aangemerkt, dat de Maan altoos een het zelfde Halfrond naar ons gekeerdnbsp;Dit wordt men gewaar aan haarnbsp;die altyd zig genoegzaam eveneens ennbsp;denzelfden Stand en piaats aan ons verton'nbsp;nen. Hier uit moet derhalven volgen,nbsp;zy om haar eigen As draait^ net in diennbsp;den tyd,dat zy baaren Omloop afdoet rord^'nbsp;om de Aarde.

pe

co

Ae

en 3 5 Sekoiiden voort. Zy loopt derhalvcn ^

De Maan , wier vordering veel veranderlyker ' van de ii Graaden omtrent tot omtrent denbsp;fchilt, gaat , volgens haar mlddeibaare Beweeg‘^5nbsp;rckend, dngclyks op denzelfden Dierenriemnbsp;Weüen naar *t Oolien , 13 Graaden , 10

dag-elyks » d^or een gcnoomen , nbsp;nbsp;nbsp;12 Graadt’O

Min. en 27 Sekonden op den Dierenriem voor

uit •

en dewyl , in de d.7gelykiche Omwentekng der ^ ^ de om haar As . is Graaden op een Uurnbsp;¦worden » (want in 24 Uuren Ichynt de Zon den 6 ^nbsp;fchen Cirkel des Hemels rond te loopen , ennbsp;14 maakt 3Ó0 Graaden,) zal bygevolg denbsp;Ddg omtrent 48 M.nuuten laater dan dennbsp;op de Middaglyn kom^n.

-ocr page 279-

^21

D B Maan.

Starrekundigen hebben egter uit eeneXVüI. Beweeging van die zelfde Vlekken,^

Z. tl*quot;

2Qort van Waggelinginde Maan ont drel. die zy den raam geeven van 5//«ge-Slinge-^*’''«g,eD aan deeze twee oirzaaken toefchry

I. Dec de Maan, even gelykde uhration b^aalftarren, du eens wat fneller, dannbsp;wat traager in haaren Loopkring voorc-^''“Pt, terwyl haar Omwenteling om haarnbsp;Ag altyd eenpaarig blyfc, en bedendig

^'Zelfden gang gaat. 2. Dat het Vlak van Evecnagtlyn een kleine Schuinsheid en

''tip

het

geb,

g maakt met het Viak van haaren Loop-Uit deeze twee oirzaaken öidtaat , zeggen zy, dat de Maan nu eens denbsp;^ van haar Aspunten of Poolen, dannbsp;de andere, een weinig naar de Aarde

•^gen houdt.


^it hetgeen ik tot hiertoe van den Looppy i^der Scbyngeftalen van de Maan f?S2:egdnbsp;begrypt men ligtelyk, dacdieDwaal Maannbsp;in den tyd van een Maand zig eensin^®'^

Vcrcliii”

•«endand , en eens in Tegenoverftandftering de Zon bevinden meet* Deeze twee’^°°'^-

Stand'

-ocr page 280-

222

De Maan.

XVIII. Scandplaatzen of Voorbygangen,

2^ Af- nbsp;nbsp;nbsp;”3331 geeven van Kop^^

VV^aiif ¦

is

DEEL. lingeriy moeften, gelyk men in deneerft^” Syzygies opflag zeggen zou , telkens een Zons onbsp;Eclipfe Maans Verduiftering veroirzaaken

dewyl de Maan een duider Lighaam is» zy uit haar eigen natuur regt gefchikt oö*nbsp;fchaduw te maaken op de Aarde, terwy*^®nbsp;tulTchen dezelve en de Zon doorgaat,nbsp;haar, voor eenigen tyd, het Gezigcnbsp;neemen van dat Hemellicht. En dewyi^®nbsp;Aarde weder, op dien.tyd als Zonennbsp;in den Tegenoverftand zyn, zig tuffd^®'*nbsp;die twee Hemellichten in geplaatft vindquot;'»nbsp;zou zy ook op haarbeurt, om dezelfdenbsp;den, zeer wel beletten kunnen , datnbsp;Lichtftraalen van het een doorgingen totnbsp;het ander, en de Maan van de Zonbefci*^^

’£jf

nenwierd. Zeer dikwiis, nogtans,g3an ^

Volle Maanen voorby, zonderVerduift^*^

te worden (*), gelyk men niet minder

dik'

wil*

(o) Dit zal 'er in *t aanHaande Jaar I7lt;7gt; ' nbsp;nbsp;nbsp;,

egtei vry zeldzaam ilt; , geen ddne Maansveta“‘^'*' plaats hebben.

-ocr page 281-

223

De Maan.'

Nieuwe Maanen ziet, zonder dat’er XVIII. Zocsverduiftering voorvalt. Ennbsp;dan nog het een of het ander van dee-DE£Unbsp;twee Hemellichten Verduifterd wordt,

^^de Verduiftering niet altyd even groot.

Vale altyd.over dezelfde zyde of kant de Schyf.

De Reden, dat’er by ieder Nieuwe enOirzaa-Jt^er Volle Maan geen Zons of Maans ver-*quot;^quot;‘ 'bering gezien wordt, is, vooreerft, omnbsp;Loopkring van de Maan, gelyk iknbsp;®eda gezegd heb, een Hoek van omtrent

laadeo met het Vlak van den Zonneweg t; en tén anderen, om dat de Sny-

y G

tgt;atk

van dien Loopkring een voortgaan-Afeadr ®”eweeging hebben, die hen by ieder Maa-^Rhyn van plaats doet verwilTelen, en eennbsp;'^‘^er Stip des Hemels beflaan. Laat onsnbsp;aatde Verfchynfel nog een weinig nadernbsp;överweeging neemen.

Dewyi de Maan wêcr by de Zon komt Maancir-® ''erloop van 29 Dagen , iz Uuren

'DUuten , maaken Twaalf Maanefchy- tal. *0 plaats van een geheel Gemeen Jaar,

niet



-ocr page 282-

Diet meer dan 354 Dagen en een halven Hier uit volgt, dat, indien hetnbsp;Maan is rnet het begin van een Jaar, delVla^'’nbsp;op’t begin van ’t volgende Jaar nietnbsp;zal zyn: zy zal dan reeds Elf Dagennbsp;zyn. Ten einde van Drie Jaaren zalnbsp;37 Maanefchynen teilen, en omtrentnbsp;Dagen daar boven: maar na verloop vannbsp;Jaaren vallen de Nieuwe en de Vollenbsp;nen wedero.m op dezelfde Dagen ofnbsp;veelften van de Maand, en wel bynaop*^®nbsp;zelfde Uuren; omdat 19 Jaaren of 228

XVIII. LES.nbsp;2. Afdeel.


onzeGenecne of Zonnemaanden juifto een uitkotnen met een zeker rond geta

Cyclt Lu naire.

Nombre

d'or.

’t Vinden van ’c Goiinbsp;den Getal.

De M a a H.

vao ver*nbsp;1 vao

Maanefchynen, naamelylc met 235. Omloop van 19 Jaaren is ’t, dien meonbsp;naam gcgeeven heeft van Maancirkd, ®nbsp;het Gouden Getal

Het Jaar, waar in Christus geb'quot;'*'^^ wierd, was het Tweede van hetnbsp;Getal, Hierom moet men , om hetnbsp;den Getal van een gegeevenjaar derCbt’*^nbsp;telyke Jaartelling te vinden, by datnbsp;by doen, en de fom deelen door i9

geeO

-ocr page 283-

De M a a isr. 225

’er overfchiet, is ’t getal, dat men XVnr. Dus , wanneer men het Gouden ^nbsp;by voorbeeld, van’tjaar 1764we-ne el.

^eta!

^ ^*1; maakt men ’er, door ’er i. by te gt; 1765 van , dat men door 19 verdeeltnbsp;^*tfchiet 17 over, ’t welk het Gouden

voor ’t Jaar 1764 (*gt;

De

''inde


«IS tnen om het Gouden Getal van t Jaar 1764

i7Sj deelt door 19 gt; krygt men in de

quot;'•Ito


''quot;’na 5, . nbsp;nbsp;nbsp;zeggen wil , dat de Maancirkel

Qfj^^i'ting van 19 Jaaren , zedert de Geboorte van iictnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9* idmI is rond geloopen; dog dewyt dit

{«« nbsp;nbsp;nbsp;^oekt i behoeft men daar

ftlio op te flaan , en flegts te letten op het over-'7 gt; dat het Gouden Getal is van dit Jaar. In-niets overfchiet . en de tekening gelyk uit* kanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;teken , dar in dat Jaar de Tydkring

loopt , en hat Gouden Getal, derhalve, het '‘'el/ 'ioBzelven is, dat is 19 : gelyk, by voor-’ 'h ’t Jaar 1766. De Tydkring zelf van 19nbsp;Jjj, quot; ’ ‘i°°r M ETON , den Athener, omtrent 430

gt;4,

CHRISTUS geboorte uitgevonden, is ei-Vaartcirkel: en het byionder getal voor ie-^ aanwyft in 't hoé veelfte Jaar van den bevindt» is G'mden GetaU Diennbsp;het , om dat die Uitvinding en Bercke-

* 1 nbsp;nbsp;nbsp;p Tt.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-fk

ning

-ocr page 284-

225

De M a a

De Maanefchynen vallen alle rp juift niet naauwkenrig op één en ’cnbsp;Uur. Het Verfchil bedraagt in dentylt;^'^^**nbsp;; 3'34 Jaren een geheelen Dag (’*=gt;

heeft


XVIII LES.nbsp;2. Afdeel.

Epade

Maans

ouder

dom.


mng de Athéneis en andere Griehen zoo wel dat xy in de meefte Steden op de openbaere Plastz^”nbsp;in Gouden Letters mogelyk j wierd ten toon

eert

(’*) De 23j volkomen Manetchynen eindig'rt

rt ï*e-

vn

ke het op ’t einde van ieder ij Jaaren te Nieuwe Maan wordt. Men vindt dit verfeh’d 'nbsp;lyk , en naauwkeurig zo men wil , als men denbsp;te van een Zonnejaar 3 in Dagen , Minuute® »nbsp;konden , Tertlen , vermenigvuldigd met gt;9 ’ ^y/

t 2 // J'*’

weinig vroeger dan it 19 Volle Zonnejant^quot;' ,,

Verfchil is een Uur omtrent ïy* Minuutelt 5

¦ver

een Volhn Maanefchyn van igi 11» 44^

» r» ill

met 235' (want zoo veel Maanefchynen vallen er Jaaren voor ) en dan de eene uitkomft mquot; Jnbsp;re vcrgelykt. Het Terfchil nn van I» 27^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5®

ir. U, alle i» Jaaren herhaald, maakt in de 3i*j itn, of gelyk van anderen gerekend wordtnbsp;verfchillende bepaalingen van de nette Langte va®nbsp;Maanefchyn , in 308J of in 304 gt; een gehee!®^

-ocr page 285-

^ nbsp;nbsp;nbsp;WCJIVW UIVU l.wgwunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;VJUU-

'®gen zedert Nieuwe Maan vcrloopen

**5 Getal doet overftaan , en dienen om 'er ^•1 Ouderdom der Maan met wat meerdernbsp;''^^Utykeurigheid door te vinden. EisEpac-'^an ieder Jaar wyzen den oaderdom aan,nbsp;de Maan had op het uiteind van hetnbsp;J'^fgaande Jaar. By voorbeeld, op hetnbsp;j^®'nd van ’t Jaar 1759, was de Maan 12nbsp;^ oud, dat is te zeggen, dat 'er toen

Deeze la Dagen zyn de EpaSte of ^^souderdom van 't Jaar 1760

WW#/# vuu t» JWfc*»

^‘^‘insouderdom ]iar]Yks li Dagen toe-

, het geen we ftraks te vooren gezegd ’t Vin-ligtelyk bemerken,

de

Om de Maansouderdommen voor Jïaren in deeze Eeuw te vinden, deeltnbsp;het

-ocr page 286-

22S

De Maan.

XVIII. men doet (gt; by het Gouden Getal by;eogt;'’quot;

hr- nbsp;nbsp;nbsp;3o'-’crlchieten, telt men’er

BS EL’ en heeft den Maausouderdom. Zo de

by één gevoegde getallen te zamen

dat

dan 3omogtenuitmaaken, zal de overni^st

boven die 30 de Maansouderdom van

Jaar zyn, Iq I7Ö4., by voorbeeld,

Gouden Getal 17: als dit door 3 gede®

wordt, fchiet’er 2 over. Ik doe derhal''^'^

by het Gouden Getal 17 , het getal vao ^

by: 17 en 9 maakt 26, ’t welk de Maa’’*

ouderdom of Epacte is, dien ik zoekC )'

Vol'

(?) Iniien 'er 3 overfchteten, zege de Heer NOl'*' ^ dat is , indien ’t gelyk uitkomt , en ’t Getalnbsp;deelbaar is : als by voorbeeld het Jaar 175^ gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;

of’t jaar 176s, Gulden Getal tS; waarby rp heeft 37, dat is', 3° afgetrokken, Epaflo 7'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

kan ook de Jaarlykfche Epaflra vinden op een en mogelyk algemeener wy». Want dewylnbsp;tallen van het Gouden Getal en de Epaéla niet ^ ^nbsp;lyk beginnen , maar wanneer het eetite een 'nbsp;de Epafla Nul is gt; dewyl het verfchil tufleheonbsp;Zonnemaanden en de i a Maanfchvnen ii Dagr” ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

omtrent 3 Vuren minder , bedraagt J en eequot;

Gulden Getal 9 was , en de Epadta , bygevoljj ^

-ocr page 287-

Dl Maan.


229


Volgens deezCD algemeenen Regel vindt XVIII. ook ligtelyk , hoe oud de Maan is op^^


ZQquot; D E E 1*9

Oiider-
J»3 nbsp;nbsp;nbsp;quot;quot;dom van

'’^genoeg , als men van het Gulden Getal van dat Jg Maan


fch


lyp « j

^9a 12b 44/is, krygt men de Epafla van


*gt;t ,

quot;gt;lt;15


aftrekt 5 het overfchot vermenivuldigd met ii ,

(j “itkomft , dewyl de vermenigvuldiging wat te

^ gewcefl is , deelt door 30, Het Gouden Ge-tal ,

“y voorbeeld» van 1764 Is 17 gt; mm i rs

’ ''armenigvuldigd met il is 176 , gedeeld door

ê'eft Epj£ij jg, nbsp;nbsp;nbsp;hgt Gulden Getal i «.

atlyu -

aip nbsp;nbsp;nbsp;, valt ’er niet te deelen nog te verme-

tp nbsp;nbsp;nbsp;1 want l min i maakt o , dat ook de

^ ‘a van dat Jaar.

is Q ^Padlarekening » *dic niet naauwkeurlg genoeg


'°n4 ’''¦Jetenbsp;Stn


''an


'h de Starrekunde gebruikt te worden , dient theid om den dag van ’t Paafhfinjl , en denbsp;veranderlyke Feelldagen , die 'er van afhan.nbsp;ae vinden. Volgens een fchlkklng » naamelyk


^orkvergadering van Ntecert , in de Vierde ttfjj gehouden , wordt het Paajchfeeji gevierd opnbsp;Zondag na den Veertienden Dag der

y ’ dat is , den Eerden Zondag na de Volle aan j.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

**’ans ' nbsp;nbsp;nbsp;Maart valt : zoo nog-

‘odien die Volle Maan iulft op een Zon-

ö V’i^l

y ' nbsp;nbsp;nbsp;Week , tot den volgen-

uitdcit.

Maart , de Paafchtnaan , vindt men door

mid-


Die volle Maan op of draks Paaft

P3


-ocr page 288-

230 nbsp;nbsp;nbsp;De Maan.

XVIIl. zekeren gegeeven Dag van ’t Jaar.


Msn

LES. tjceff {gjj einde flegcsdrie getallen?

2. Af- nbsp;nbsp;nbsp;*»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t,elt;

DEEL.

t£gt;*

beg'”


van de Epafla. Laat ons het Jaar ganfche voorbeeld neeinen. De Epa£ta met het ^nbsp;van 't Jaai is o, en dewyl de 31 Dagen vannbsp;en de a 8 van Fehraary juill twee Mjanfehyquot;'^’’

2S| Dag uitmaaken gt; ook o, in’t begin van


Jaar

door.


van


Het is derhalven Nieuwe Maan den Maan den 14 .


pe


dog dit is voor den 11 Tweede Nieuwe Maan , derhalven valt op isnbsp;Maart , en de Volle Maan op den 13nbsp;de Kerfte Volle Maan na den 21 Maart , en hjSnbsp;is de 13 aifril de Paafhurm , gelyk mennbsp;en de volgende Zondag Paafchea. Dien Zondagnbsp;men door middel van den Zoaciritl en Zondai^’'

De Zondagsletter G '¦


itir '


gelyk voorheen getoond^


dat Jaar is D. De Alaand jdpriV begint toet D , of Zondag , valt derhalven op den ƒ gt;nbsp;den 15 3- deeze is de Ecrlie Zondag na den ’’nbsp;zal bygevolg het Pasfchf^eji gevierd worden tgt;Pnbsp;19 aifril, Hemehaartsdi^ , weet men j fij;,!,nbsp;den 40 j Pinlter op den jo Dag daarna , dennbsp;mèegerekend , gevierd. Het Paafihjeejl kJn

nijar ’


den

^ th

” ’dequot;

,di


tot den 2j, Afril , rn^quot; vroeger , nog ooit ].i3ter3 en kan dos 35 alsnbsp;tyd verfchillen. Het is den 12 Maart Paafclgt;‘'‘ ’nbsp;het den 29 Volle Maan is , cn die Dag Jtt'^ ^^3'


van den 22 Maart



-ocr page 289-

De Maan. 131

^fikend zyn, by elkanderen te tellen: naa- XVIII. de Maansouderdom van dat Jaar , ^

2» iA F x

^wtal der Maanden, die’er zedcrt F^-deel. ^t^ary, of van ’t begin van Maart sfgere-®0d, verloopenzyn, endenHoeveelHeennbsp;de Maand; defom vandeeze drieGe»nbsp;wyft den oaderdom aan van de Maannbsp;dien dag. Maar indien deeze foin hetnbsp;van 30 mogt te boven gaan, zal denbsp;'^'^®tmaat boven de30, de ouderdom van de

Maan

’'«rd;


Valt ( A) De allerlaatfte Fanjih van den ly


heeft men, als het Volle Maan is den 18 jlfril, ^en Zondag; want dan wordt het Feett tot den vol-

Op

'‘5an

Zondag y gelyk altylt;igt; wanneer de Faafch Volle op een Zondag vale, uirgefteld. (B] DcEpac-Nieuwe Maancn in Maart y de Paajchterwea ,nbsp;^''''yl ze den Maancirtel volgen, zyn alle isjaarenwc-' 'lezeltdc, en loopenin denzelfden rang na elkande*nbsp;^ tna,ar niet de Faafchfeejlen, zelve , dewyl dienbsp;j '^^^hoven ook nog van den' ZoncirPsl» of Zotidags-afhangen.

Gelyk in ’t Jaar 17S1 gebeurd is.

18 nbsp;nbsp;nbsp;Jaar lyjj viel de Volle Maan wel op den

^ nbsp;nbsp;nbsp;dog dewyl het een 'Woensdag was , wierd

Qp den zz ^jtril gavlerd.

P4

-ocr page 290-

332

De Maan.

XVIII. Maan zyn, zode Maand 31 Dagen L E S.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het een Maand tvas van 30 Dage”'

DEüL. naoec men de overmaat boven het getal

Oirzaa-

J ' nbsp;nbsp;nbsp;~ i - -l-

ken der Maar om tot de Verduifleringen wcerl'l fterii-''nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deeze twee Verfchynfelen,

gen. tezamen gepaard, naamelyk, de

van den Loopkring der Maan, en de vooff gaande Bewceging van de Snypuntennbsp;dien Loopkring, maaken dezelve mogely'^’nbsp;en zyn teffens oirzaak,dac ze niet zoo

29 voorden ouderdom van de Maan nee®^’^' Laat ons, by voorbeeld, eens veronderl^®'nbsp;len, dac men vraagt hoe oud de Maafnbsp;weeft is op den 25 April I7Ö4: mennbsp;deezedrie getallen, lö voor dennbsp;derdom van dat Jaar, 2 voor het getal dernbsp;Maanden, en 25 voor den Dag ofnbsp;ften van die Maand, by elkander: defo®’^nbsp;53; daar men 29 van aftrekt, om dacnbsp;maar 30 Dagen heeft: en hetoverfchotnbsp;is de ouderdom van de Maan op den 2^nbsp;April 17^4,

nigvuidig, en by ieder Nieuwe en

Voll^

Maan voorvallen. Want daaruit, dat

loop'

-ocr page 291-

De Maan. nbsp;nbsp;nbsp;2}3

topkring met een buek van eenige Graa- XVlli.

fchuins op het Vlak van den Zonne- ^ ^

I nbsp;nbsp;nbsp;2. Af-

ö ''ait, gebeurt het zeer dikwils, dat de e e l.

ten tyde van haar Tegenovcrfcandof

baar Zamenftand, Breedte genoeg beeft,

’ ötn my met andere woorden miffchien

uit te drukken, Hoog genoeg boven

^lakvan den Zonneweg verbeven, of

genoeg beneden hetzelve gedaald is ,

* 'D hetEerfte Geval, den Tegenover-

» het Licht van de Zon, zonder dat

Oq Aarde in den weg ftaat, te kunnen

^'^'^hgen, en om, in het Tweede, den Za-

Licht voorby zig heen en

(u ^^hinderd op de Aarde te laaten vallen.

Tfj bewyl de Snypunten van dien Loop.

8gt; in ftêe van altyd vaft en op een en

Vgf plaats teblyven,geduurig van Stand

en alle de Stippen vandenZon-

^ ^llenskens na elkanderen doorloo-

®fd nbsp;nbsp;nbsp;» gelykhet ook met

liet nbsp;nbsp;nbsp;tydtottydgebeurt, datzyop

dj ^®ll^de of op omtrent het zelfde Stip met

^PP^lingen invaUen; dat is te zeggen, SygffgUt

P S nbsp;nbsp;nbsp;daf

-ocr page 292-

434

D ï Maan.

deo

XVIII. dat de Maan zig in het Vlak zelf vao

2. A F-DEFI..

Zonneweg, of zeer naby dat Vlakbevin jiiift op dien' tyd als zy in haar Tegenov®^nbsp;fland of in haare Zamenftand met denbsp;komt. In het Eerfte Geval wordtzyd®^’nbsp;de Schaduw der Aarde of geheel of ten ^

Ie bedekt en verduiflerd ; in het Geval is zy zelve het, dieonsbeletdcnbsp;te zien, en een groter of kleiner ged^^'nbsp;van derzelver Schyf voor ons oog verbsnbsp;Eene Af bedding zal ons ditduidelyker

begrypen.


Maans-

verdui-

ftering.


iteo


Dewyl de Zon en de Aarde nooit bd het Vlak van den Zonneweg wykengt;^b^


het Middelpunt van de Schaduw j


en


ry


Plaat VILnbsp;Fig. 29.


Aarde maakt, ook altyd in hetzelve,

’er nooit boven of dealt ’er nooit Die Schaduw wordt hier in de

toond, docrde CirkelrcmdezwarteA'I A, B, C, N, door.wierMiddelpuot^^^p

Lyn EE, die hier een ftdk


den OrUcrek van den Zonneweg» lynrcgt heenloopt. Laat nu LL een gs


,de«


te zyn van den Loopkringvan


deMaaf


-ocr page 293-

Maak.

van deszelfs Scypunten vallen op het xviii. Stip j\fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L E S.

T ]•quot; nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2. Af-

T,

ke;

bi

indiende Maan, wanneer ze zig in haar deel.

^genoverftand met de Zon bevindt, mer-Gedeel-yl^ veel Breedte heeft, gelyk F, by voor -

UI, nbsp;nbsp;nbsp;VJUUCCIcr

, ontvangt zy vry en onverhinderd het Middel-van de Zon boven over de Schaduw Aarde heen; zo, naamelyk, dieTegen-ring.'^^nbsp;'^''^fftand voor het Daalendnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gelyk

'’'y hier in de Figuur veronderfl:e!leD,vot)r-De/«n-of anders onder deSchadi-w der '-door, zo het voor het Klimmend Snypuntnbsp;^^^=Urt. Indien de Maan op dien tyd ^^^-^oltansnbsp;Ereedte heeft, gelyk by G, vvordt eennbsp;van haarSchyf bedekt door deScha-der AardejendeezeVerduiftering draagt

naam van Gedeeltelj'ke, om dat de Dwaal p^fHnjg “ar Qe

gts ten deele verduifterd is. Heeft ^ Op dien tyd nog aiinder Breedte, gelyknbsp;kl, de verduiftering zal bynaeen Gebet- Toultnbsp;*yo, en de ganfche Schyf omtrent bedek-gobeurt da Tegenoverftand ein-

op dat ogenblik, als de Maan


io het Snypunt zelf van haar Loopkring

be-



-ocr page 294-

2^6

De Maan*

heel^f

der


bevindt» dan zal’er niet alleen eengS' maar ook een Mièdelpunt-verduilierin^nbsp;Maan voorvallen,

De Maan, fchoon geheel vcrduifterd,bly^^

egter zigcbaar. Zy vertoont zig dik^ils

die gelegenheid met een kleur, als die ^3^

Rood Koper, of van Gloeiend Yzer

' beginnen zal te dooven. Dit Verfchyn*

IS zyn oirfprong aan de Zonncftraalen

fchuldigd, die in den Dampkring der

vallende, daar een Breeking ondergaan,

na elkanderen gekruid te hebben, de

die DU geen Lynregte Straalen meer vaU

Zonontmngt, een flaauw Licht by Dit Licht is flaauw, om dat de Zonned’’®^nbsp;len, die op dceze wys de Maan bereil'®*^’nbsp;maar zeer weinig in getal zyn, enge^R^^^nbsp;Roodagtigekicur van zig, om dat denbsp;len, die uit hun aartgefchiktzyn,

Kleur voort te brengen , genoegzaam eenigftezyn, die kragts genoeg hebb^'’|nbsp;om by dergelyk eene gelegenheid tenbsp;maal door de ganfehe Dikte van oOnbsp;Dampkring heen te booren.

teef’

-ocr page 295- -ocr page 296-

238

De M a a

iverhi'^'


XVIII. nbsp;nbsp;nbsp;of boven over haar heen onv

2. A F. DEEL.

LES. derd toi ons komen; het een, alsdeUf^® te, dis de Maan heeft, Noordeiyk;nbsp;der, als dezelve Zuidelyk is« Dognbsp;zy, geJykGofH, by voorbeeld,nbsp;ren Zaaienlland weinig Breedte heeft,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

bergt zy in ’c voorbyloopen een klein^^’’^^ grooter gedeelte van de Zonnefchyf' ^nbsp;onsgezigt; zoo dat, indien deZarneC^^*”^nbsp;op de plaats zelf voorvalt, daar hetSnyP , ^nbsp;is, gelykini, het een Middelpuntnbsp;teringzynzEl, Egter wordt daaromnbsp;op die tydjeifl: niet geheel verduifterd:nbsp;indiea by dergelyk een geval de Schyn*’®^*^nbsp;re Schyf der Maan niet groot genoegnbsp;Omtrek is, o-m die der Zon te eenetn»^^ ,nbsp;dekken, fteekt ’er deeze met haaren ^nbsp;van alle kanten rondom uit, ondernbsp;daante van een Lichtende Ringtnbsp;Figuur 30 by I. N. vertoond wordt.nbsp;ke Ring van Licht, die de Maanfchyfnbsp;om omzoomt, deeze Verduifteringnbsp;naam heeft doen geeven van

-ocr page 297-

D s Maan; 239

^eeze Ring vertoont zig Breeder of Smal- X VIII, öaarmaate ditdeScbynbaareScbyvennbsp;de Zon en van de Maan, ten tydeder,gt;«el.

..^’^‘^U'ftering, KkioerofGrooterzyn. OroRingver-^el te begrypen, heeft men zig te herin^ r'wg%e-

^ dat deeze twee Hemellichten, tcr-hee!e ea ^yi

«en.

*y hunne Loopkringen doorloopen, nu

duide-

'''^ac nader by de Aarde komen, danring. eens een weinig verder van haar afwy«

^ * gelyk ik voorheen geroeid, ea onder ^^^aamea van Naajle Aardpunt,

, nbsp;nbsp;nbsp;heb aangeweezen. Na is ’tbn-Apogée

gt; dat volgens de wetten der Gezigt-de Voorwerpen onsgrooter voorko-’’ï naar maate dat ze nader by ons zyn, in tegendeel kleiner toefchynen, alsnbsp;^^'^^’'der van ons af zyn. Oin die redennbsp;p dan ook de Scbynbaare Schyf van Zon

^n kleiner zyn by haar Verfte Aard» dan by haar Naa lie. Indien derhalven,nbsp;'ydedcr Vcrduiftering, de Maanzigia

:nt by haar Verfte Aardpuntbeviöt , jjj ^on,in tegendeel, op dien zelfden tydnbsp;Naafte Aardpunt of daaromtrent is,

zal

PUftt, 'ennbsp;ef,

Qttvtn

-ocr page 298-

240

De M a a IT;

icid

L Ik s*

2. A F-

DECL. te bedekken

uic

Maar men begrypt hiet

. d . ¦ zyo, om die van de Zon te eeoeffla^^

.lt;!'

grooter gedeelte van bedekken za! gt; we] geheel, naar raaate dat die twee

dan ook ligtelyk, dac zy ’er in tegendeel e^^

gemelde oniftandigheden ’er minder P by hebben, of wanneer eene van beiden ^nbsp;aan ontbreekt, of wel wanneer zelfs ^nbsp;hec tegendeel van die veronderllellifSnbsp;beurt; dac is, wanneer by de Ver

ftrak'S' laat*nbsp;’er

- b^*'

de Zon in bet Verfte, eu de Maan W ^ 1

Naafte Aardpunt is; in zulk een

de Zon niet alleen geheel Verduift^’’^'^^^

^ nbsp;nbsp;nbsp;, maar die geheel Verduiftering ook

^vec «if- , ,, nbsp;nbsp;nbsp;quot;

meure tyd blyven Duttren.

De Zon De Maan loopt voorbydeZon been*

begint jjgj. jjy yggj fneller zig in haaren hooV^^'

aan t nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^oO

Weften .voortfpoedt, dan de Zon doet op den

de nbsp;nbsp;nbsp;maar dewy 1 beider Beweeging

aan t

Ooften te ver-duifte.nbsp;ren.

denzelfden kant, van bet Oclteo , lyfc, naar het Weften, gefehieden,nbsp;ook volgens die Beweegftreek, datdenbsp;hec in fnelheidde Zon alwint,en haar

-ocr page 299-

De Maak. 241

*’yloopt. Dit is de reden, dat men by een JtVin. ^'insverduiCtering altoos die Verduidering^^ ®-^^*nbsp;aanvang ziet neemen aan den Weftely deel.nbsp;Rand van de Zonncfchyf. En aan dienbsp;2«lfde oirzaak heeft men ’t ook toe te fchry.

dat het by een Maansverduifteringal-'Vd de Ooftelyke Rand van die Dwaaiftar is, zig het cerd in de Schaduw der Aardenbsp;'^öiTipelt. Want dewyl deeze Schaduw niecnbsp;^'’eller voortloopt dan de Zon, die haar ver-'^•'•zaakt, moet de Maan, die meer fpoedsnbsp;'1‘^'dit, dezelve ontmoeten, volgens denbsp;'’®ek van Beweeging, waar in ze haar volgtnbsp;®quot;®gterhaa!t, dat is, gelyk ik gezegd heb,nbsp;het Wefteo naar het Ooften.

In ieder Verduiftering van Zon of Maaog^^g,

’er inzonderheid drie dingen waartenee-dtiwstn-daar de Starrekundigen zeer ƒ “'¦'8 op letten, en die by hun een vry fcher Uitgang.nbsp;, ‘bezigt en ftipte opmerkzaamheid ver-j^’^chen; de Scbaduwingavg , naamelyk , j,„f,ter.nbsp;^ midden der veruuiltering, en de Seba fi‘gt;n

'^^^itgang. Schaduws ingang is, wanneer f4 ^

«ei-neiiicht komt in de Schaduw van een

ander,

gt;eel.

VE D,

-ocr page 300-

142


De Maan.


XVIII. lt;ler, door welk het verduiüerdzalwordeD*

LES. dient het juide oogenblik, als


2» A F.

DBEL. begint, wel te vatten; gelyk ook het oog'


irell'


blik, waarop dit inkomen zyn vol be»®» ^ntoial » ’*•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Folkamen Ingang noe®^

Door SchaJuwsuitgang verftaat men dat Hemellicht zig wederom begint te vertoonbsp;nen en uit de Schaduw treedt: ennbsp;bruikt insgclyks alle mogelyke oplettc^*^nbsp;heidom’ernaauwkeurig het begin vannbsp;teneemen, en het einde, waar aan men‘1®’’nbsp;naam geeft van Volkomen Uitgang.

Emerfim Om de grootte van een Verduiftering totala mesten, veronderdelt.men. datdegani*^^®nbsp;Breedte van de Sciayfvan het Verdui^®'^

duifte*


het


Hemellicht, ofiiever die Middelyn vao zelve, die de Schaduw op het oogenblik

van het Midden der Verduiftering in Middelpunt doorfnydt, in Twaalf

•-e!d


Doigtf Deelen, die men D ui men,noevat» verds®


is. Men telt vervolgens hoeveelen van*^ ke Twaalfde Gedeelten dier gemeldenbsp;dellyn, welke door het Middelpunt der Sek®nbsp;duw loopt, door die Schaduw bedekt

den»


-ocr page 301-

244.

De Maan.

gt; en zegt dat het een Vcrdaiftering is» XVIII.

den

van^, vanóDuimen,enzoovoorc._^ ^ pvnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2« A. F*

uewyl de Maan rcerkelyk kleiner is dan deel. Aarde, vormt zy ook een .‘'chaduwkegel, Zonsver-veel minder Dikte heeft, endaarbynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

küi. • nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j i-ing met

ttis, dat deszelfs Toppunt, als de Maan overal te

flegts maar op haar Middelbaare Alftan-f'fquot; .P®' der, u

bevindt, de Oppervlakte der Aardeniet van de bereiken kan. Dit geeft tot twee zaa*nbsp;aanleiding, die opmerking verdienen.

Ooreerft: dat een Verduifcering van deZon,

'vas het zelfs een Middelpunt verduiftC' s in alle geweften des Aardbodems, w’el-^*^pdientyd van de Zon befcheenen wor»nbsp;egter niet zigtbaar is; cn dat dieGe-^^^'ten zelve, daar de Verduifcering te zien

]c

» nogthans niet allen de Zon even veel [^fduifcerd zien; daar in tegendeel eennbsp;^ansverduiftering, om datdeSchaduwke-

gpi

^ » diende Aarde werpt, veel Dikker tef-''s en Langer is , overal gezien wordt,

'^3ar de Maan boven den Gezigteinder ftaat,

• 200 ze niet Verduiftefd wes, zigtbr-ar geweefc zyn. Ten Tweeden; dat de De

Q^i nbsp;nbsp;nbsp;Licht l-'cht-

-ocr page 302-

144

XVIII. LES.nbsp;2. Afdeel.

ling

duurt

maar

eenige

Minuu-

ten.

Oirzaa ken dernbsp;Hemel-fchc Be-wecging

Be'

OiRZAAKEN

Licbtringj die de Schyf derM aan, als^y tnec haar M ddelpunc vlak voor’c Middsl'nbsp;punt van die der Zon ftaat, omzoomt?nbsp;één en dezelfde plaats des Aardbodemsnbsp;weinige Minuuten tyds agtcr een tenbsp;blyft; om dat men, om denzelven netnbsp;volkomen te kunnen zien» het Oog

geplaatft ce hebben inde, naar ons toe vef lengde, As zelve van de Maanfchaduw;nbsp;ondertufTchen va'izoo fnelonsoog voorby'nbsp;fpoedt', als de Loop der Maan dien vannbsp;Zon in fne'iheid ce boven gaat.

Dus heb ik in deeze twee voorgaande

deelingen de Hemelfche Verfchynfelii het beH: bekend zyn, of die het meednbsp;dienden geweecen ce worden , verklaard •nbsp;hebderzfilver verklaaringen onmiddelyknbsp;geleid uit de Beweegingen zelve, ’t zynbsp;re, ’t zy Schynbaare, van welke wynbsp;daadelyke Waarneemingen verzekerdnbsp;Ik begryp wel, dat deeze Les tot een n’®'quot;'nbsp;keJyk hooger trap van volkomenheidnbsp;te brengen, iodien ik roy hier konnbsp;houden met de eerfte Ipringveeren dier

-ocr page 303-

Der Hemelbrweegingen. 245: ^^egingen, de Natuurkundigen oirzaaken, XVlii.


^ nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;----- O-*- nbsp;nbsp;nbsp;---——------7--

kennen» waar door dit ons ganfche^


^^iïjelgeftel zig beftendig in dien Stand ennEEL. houdt, waar in de Schepper der Na-toen hy hetzelve eerft zyn bcfiaannbsp;Wezen gaf, het gefield heeft. Maar opnbsp;eene wys ik dit ftuk ook moge aanvat-gt; naauwelyks zou ik myne Lcezers ietsnbsp;|*'^'^ers hebben aantebieden, danofgebrek-® yke en reeds byna afgekeurde verondcr-’^^Ujngen, of zulke, die wel gelukkiger.


waar, zyn uitgedagt, maar niet uic-'^erig genoeg en met de vcreifchte naauvv-

j ___1 nbsp;nbsp;nbsp;. t-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- f- -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦*


quot;^^^tigheid, zonder haar te kort te doen , '^'^’¦gefteld kunnen worden in Leflên, dienbsp;maargefchikt zyn om de eerftealge-^st'ne Beginfclen te bevatten


zal my derhalven vergenoegen met hierQ^^ ^^^flelyk een gedeelte te herhaale van ’c geen merk v»tt


'^oorheen , in deTweede Afdeeling vaOp®” aenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Senry-

yideLes, van de Middelpuntkragten ver.


1 '^^zen heb, en 'er flegts met een woord u. Deü.

_____ nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Ci...L


- --WW y wil V* nbsp;nbsp;nbsp;^ —».nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•— JJL, Igt;CC

meefte Wiskundigen van dier kragten, voorzoo ver zy op 112.


(jgfn vmt.


I

L.


-ocr page 304-

24lt;ï OlRZAAKEN.

XVIir, de Beweegingen der Hemellichten werken»

L E S. gedagt hebben; om dus als ia ’c voorbyga^*’

Z# ^ F* nbsp;nbsp;nbsp;-n

DEEL. te doen zien , hoe men, met behulp '' ' fchranderer bedagte en naauwkeurig®''nbsp;gevoerde Waarneemingen, dan die der vootnbsp;gaande Eeuwen, eindelyk zoo verre ge’nbsp;is, dat men een veel waarfcbyniykernbsp;en volkoraencr verklaaring van denbsp;fcheYcrfchynfels weet tegeeven,nbsp;in vorige tyden in ftaac was te doen.

Middel-punt-kragten

zyn oir- welke aart het ook zy, dat een in zig ce? Idg-'^® loopende kromme Lynbefchryft,nbsp;haam lykenontwyfi'elbaardoetzien, dacdes*^^^nbsp;Beweeging voortgcbragt en onderboitnbsp;wordt door twee Vermogens, ofKraëquot;^^^’

van welke de eene het Trekt of Dryft

een zekere bepaalde plaats in de ruimt »

wordt’

vao

zei'

Men zal zig derhalven wel weder

neren. ï. Dat een bewoogen LighaaW

een

Kring

be-

fchryft,

vaP

deref’

door die kromme Lyn omfchreeven terwyl de andere het neigen doet om zi^nbsp;die zelf !c plaats der Ruimte teverwydetnbsp;langs de RaaMyn van de kromme Lyn»nbsp;het befcbryft.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

2.

-ocr page 305-

DER HeMELBEWEEGINGEN, 24?

Dat de Natuur een Eigenfchapvan de XVIII.

^*¦0111016 Lyn, die het bewogen Lighaanij^^pl

'^‘•‘fchryft, afhangt van deEvenredigheid,DEEL.

'’elke ’er, zoo ten opzigc van den trap en

•quot;aate van vermogen als vanStreeklyn, on-

'^^rling tulTchen die twee kragten plaats

’'ecf:; welke kragten wy toen dc namen

Middelpuntzoekende ^ tü Middel-fg ^

^^ntfckuwende kragten. nbsp;nbsp;nbsp;Centrifu^

Waar uit dan verder volgt, dat indien ie-^®

^, nbsp;nbsp;nbsp;, Een Ctt-

’fvan die kragten den ganlchen tyd, ter*jjgj^

het bewoogen Lighaam een volkomen

'^^loop doet, beftendig en zonder eenige

'’'^fandering de zelfde blyfc, die kromme

daar hier van gefproken wordt, een

^‘''kel zyn zal,

, ^laar indien, onder den tyd des Omloops, Een rc-twee kragten , die denzelven voorcbren-en onderhouden , van Evenredigheid rond. '‘t'derliog tot elkanderen veranderen,dogopnbsp;wederzyds eenpaarige ’wyze, dat is tenbsp;^^’Sgeojdat de Middelpuntfchnwendekragt,^*”^^!^*nbsp;y ’oorbeeld, in het Eerfte, en in het DtT-triquenbsp;Vierdedeel van den Omloop een zekere

maa*

Q

-ocr page 306-

XVTIl-LES. 2. A E-DEEL.

alcy^

een wcderzyds eenpaarig beloop, en

Of On-

n-gel-

maatig.

Alle He

mslüch-

ten tloQr

twee

Kragtep

gedi'ee-

ven.

1'


248 nbsp;nbsp;nbsp;OiRZAAKEN

maate toeneemt, en die zelfde maate in Tweede en in het Vierde Vierdedeel weeraf-*nbsp;neemt; dat ’er in zulk een geval een niec

nogthans weer in zig zelve Ijopende krüffl' me Lyn zal gebooren worden.

Dog dat in tegendeel, indien dat men of Toeneemen van eene dier tweekr^Squot;nbsp;ten op een onregelmaatige wys gefciiie^*'^-de kromme Lyn de merktekenen van dicO'*'nbsp;yegelmaatigheid draagenzai, fchoon zy»®*®nbsp;dat einde’yk die twee kragten tot haafnbsp;rigeen oirfpronkelyke Evenredigheid wcdef'nbsp;keere.*j , ook eindelyk weer in zignbsp;loopt.

Wanneer wy nu, na deeze Grondbeg*'’* Telen gelegd te hebben , een HofTddwa’'nbsp;dar zien, ais Jupiter of Saturnus j die z'Snbsp;rondom de Zon beweegt; wanneer wynbsp;dezelve wys waarneemen , datdcnbsp;ren van den tweeden Rang, gelykdenbsp;haare Omloopen doen rondom ha irnbsp;dwaaidarren, mogen wy mee volkontenz^

Kerheid befluite, dat alle diebh’mellichtef*

doof

-ocr page 307-

DER Hemel BEWEEGINGEfT. 249

doi


ll

'Of twee kragten bezield en gedreeven XVIII. ''borden; eene van welke hen Trekt c.f Dry ft*quot; ^nbsp;jjat Hemellicht, rondom bet welke zy deel.nbsp;^nne kringen inaaken ; terwyl de anderenbsp;een Neigirg geeft om ’er zig van tenbsp;''erwyderen, langsde Raaklyn van de krom-Lyn, die zy in ’c kringmaaken be-

*chryven.

En dewyl de Waarneemingen ons lecren, Die meer

de Loopkringen der Dwaalftarren, zoo'*^'^

^ödenEi^rftenals van den Tweeden Rang, Evenre-

Cirkels zyn, maar Langrondcn;tr.oet‘*‘ëh^D ft,. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, veranda*

buiten twyflel vaflRellen, dat onderren.

tyd van eiken Omloop deTwee Kragten,

'''^Ike die kromme Lyn doen geboren wor*

meer daneens van Evenredigheid on-

'^^’’Ung tot elkander veranderen, dog op eene

^^f'oegzaain wederzyds eenpaarige en regel-

^^atige wys; en dat zyop’t einde van den

®gt;!oop dezelfde Evenredigheid weer aan-

deeze Twee kratjtenoirfpronkelyk,

- nbsp;nbsp;nbsp;¦'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fprorg

''^clken Aart en Natuur zyn zy, dat zy dier krag.

Q f nbsp;nbsp;nbsp;al-

, die zy t y ’t begin hadden, Gillin- ' ^laar waar uit, vraagt men, zyn eigen-gen oter

-ocr page 308-

250

Oirzaakem

2. Af

DEEL

XVIII. alle die Be weegingen zonder eenige zigtba* LES. re verwarring of verandering, zoo langnbsp;reeks van Eeuwen ageer een, hebbennbsp;ftand houden? Dit is iets, datalzedertg^'nbsp;ruime tyden de Wysgeeren nieuwsgierignbsp;maakt heeft, en hen hun verbceldingskraë^nbsp;heeftdoenoefFenen, maar mét meerdernbsp;en onvermoeide poogingen, dan gelukkig®*’nbsp;uitflag. Hun diepe Bedenkingen over ^nbsp;ituk hebben genoegzaam nog niets and^''*nbsp;voortgebragt dan veronderftellingeO}nbsp;men onophoudelyk, voor of tegen, ^nbsp;twift, diemen goedkeurt of verwerpt,nbsp;maate dat men weicfkwalyk tenhaareoOP*nbsp;zigte is vooringenomen , of lEver ten oPnbsp;zigte van de Schryvers van de NatiëD»^^’*nbsp;dezelve voorftaan. Want de geef! vannbsp;tyzugc mengt zig op deeze waereld in all®'*nbsp;en vat over allerhande zoorten van ond®*^

het

werpen vuur.

Manier

van

New

ton.

Ik weet niet of ik my bedrieg; maar

komt my voor, dat Newton in dit iluk'^P

een zeer redelyke en verftandige wys i® werk gegaan. In plaats van zig ce verl®‘i’

-ocr page 309-

DER HemELHEVVBEGINGEN. 251

mee naar de Eerde oirzaaben te zoeken XVIIL *t)teraaden, om ’erdan de Verfchynfelen,^^nbsp;gevolgen, uit af te leiden; begon iiy «u „e e l.nbsp;^^Rendeel met alles wat ’er rondom hemennbsp;*^nder zyn cogen omging roauwiceurig waarnbsp;t'-ecfficn en wel door te zien. Hy onder-welke’er de naafte en onmidue’ykenbsp;'^'''^aai.en van waren, en befchouvvdedie vannbsp;kanten. Hy pait ze op andere Lit-kzels, die verder buiten zyn bereik wa-toe; en duor dus van het kleine totnbsp;groo'.e, van het tneefl b kend tot hetnbsp;minder bekend was op te klimmen ,

^^tiiakte hy zoo wer, dat hy oneen zeer ge»

^gt;lkkige en aarn^emclyke wys ’•edenenver-^'aaring wift te geeven van de adergrootfte ^^Weegingen, die ’er in de N ruur plaatsnbsp;En’cgeer inzonderheid een fterk

inboezemt, is dat men nog dage-Wanneer men in zyne Voetftappen , zyn handel en leerwys volgt, metnbsp;^ytie Gtondbeginfe'en deeze en geene k!ei-Verfchynfels ziet overeenbrengen, die

’er

^®ttrouwen op den weg, uien hy gehouden hei

Jvki

-ocr page 310-

2?»

OiRZAAKEN

XVIII. ’er in den eerden opflag niec wel op fche*' 2^ Afnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zullen paffen,- zoorten van uitzo'’'

DEBL.

deringen opdenalgcmecnen Regel, die hV onaangeroerd gelaaien had, of die bynbsp;tyd nog niet bekend waren.

ktagt.

Verfeheiden Wysgeeren hadden voor Newton in de Lighaamen eennbsp;wederzydfehe Neiging onderling naar elk®'’*nbsp;deren vermoedt: want inderdaad, zeer vee^®nbsp;gevallen zyn ’er, waarin wy hen tocelk^'’'nbsp;der zien naderen, en zigzanien vereenig^'^ ’nbsp;zonder dat men, ten niinflen op eennbsp;delykc wys, eenige uitwendige oirzaak g®'nbsp;waar wordt, waar aan men dit üitwertf^®nbsp;z(X) kunnen toefchryven. indiendeezeoO'

derlinge Neiging tot elkanderen een fchapeneigenfehap en kragc wasjdernbsp;moeft dezelve, zeide men, Evenredignbsp;aan den Inhoud der Lighaamen : en het'^^^nbsp;zeer raruuriyk te denken, datzyop''®'^nbsp;fchiÜendeAfllandcn meerder of mindernbsp;niocft werkin, en daar in een zekerenbsp;en Regel volgen.

Eigen

en


Newton, dit denkbeeld overneea'cn^^’

-ocr page 311-

DER Hemblbeweeginoen. 253

de Neiging der Lighaamen onderling naar XViii. ®^*^anderen ajs een algemeen Verfchynfe! aan ^ ^ p'nbsp;^^rkende, zonder zig iets hetminlietebe-D a el.nbsp;^’’^Unen met te befliffen, of dat V erfchyn-fclmpnbsp;ontftood uit eene kragt, die dé StoiFeJ*'^nbsp;quot;Natuur eigen en ingenfchapen was, dannbsp;door de een of de andere Werktuig-

'ui

kragt.

Is op, of naar elkanderen, weegen» onderling Aantrekken » volgens dc

ke en uitwendige oirzaak, die onze zin-en nafpooringeo tot nog toe ont-P^was, wierd voortgebragt: Newton, opdit Grondbeginfel voortbouwen-» veronderftelde, dat de Lighaamen we-^'¦‘fzydnbsp;«o

Vervuld met een Vloeiftof van dien aart, te eenemaal onbekwaam was, om denbsp;^'''^egingen der Heraelfche Lighaamen

door

Ueden van hun Iohouden,en volgensde Raifon ’^gekeerde Reden van het Vierkant van hunnbsp;’^3nden. Hy floot verder alle Weerftand-InDjrJênbsp;^'•dendeMiddelfloffe buiten , en merkte dcnbsp;^^^•helen aan, zoo niet als een ydcle ennbsp;alsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ledige Ruimte, ten minllen

^at

-ocr page 312-

254'

OiRZAAKEN

XVIII. door haar weerftand eenigzins te kunneO

A Fquot; nbsp;nbsp;nbsp;belcmnieren.

DEEL. Volgens deeze Veronderftelling onde'''

Door zogt hy met een fchranderheiii zyn verbs

ven Geeft waardig, ea door middel van in de He.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rj,

inelfche rekeningen , zoo naauwkeurig als noo*

Lighaa- breekende, wat ’er aan Lighaamelyke ê® meo ge-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j ^

vonden, vaarten en klompen van Scof zou moei' gebeuren , diezig in dergelyke o.'nftan‘^'^nbsp;heden bevonden,als waarin de Waarnee®“’nbsp;gen ons leeren, dat de Dwaalftarrennbsp;van den eerften als van den tweedennbsp;gefteld zyn. De uitkomften van zy^s®®nbsp;werkingen weezen hem aan, dat die vero^nbsp;derftelde Stofklompen allesmoeftennbsp;pp eeuig onderfcheid na van weinig belaoê *nbsp;wat wy de Lighaamen, die onsnbsp;ftel uitmaaken, zien doen. Zy, diezig^^nbsp;kwaam vinden om zyn Boek over denbsp;Jelen der Natuurlyke Pbi/ofopbienbsp;Prijjcjgt;»a‘¦runnen hunne Nieuwsgierigheid o®

ofijftandig en in zyn ganfchen zamenbs^^ Naturalis^^ wecten, voldoen; ’t zy met het oirfpf

K*'

-ocr page 313-

DER HeMELBEWEEGINSEN. 2^5

^%!ce zelf te doorgronden, 't zy door de XVlii.

'^''Afzettingen, roet behulp van de Aante-^^^p^'

^Aiiingen en Verklaariogen, die men ’er by d e e l.

?A''Oegd beeft, te leezen (*). Dog zy die

''' ^Viskunde niet genoeg bedroeven zyn ,

Aendergelyke Leezing teonderneemen,

Atitien zig van de BegmfeJen der Natuur-

'^'^de Dan den Heer ’s Graves an de be-

of van de^Schryvers over de Star-

’^A'^unde daar ik voorheen, in ’c begin van

'^AAze Les, gewag van maakte.

geen Newton niet hooger dan voorZy is^

^''A veronderflelüng op gaf, is hem

A'gelukt, dat zeer veelen thans de Aan-zaak van

^'Akkingikraet aanzien als een Eerde oir-Zaal nbsp;nbsp;nbsp;grog*

» en die de StolFe is ingefchapen, als

een

NOLLET pryft ïiiei de Trarfthe over-OtT nbsp;nbsp;nbsp;Aantekeningen aan van dc Vader JAC-

n ^ gt; en LE SEuE, Minderbroeders, gedrukt te

en die van Madame Ie Mar^nife de tgegceven. De quot;Beghifelen

ciy‘*73 9 e-trnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;W 17 SS

nd

van den Heer ’s GRAVESaNDE , zyn

den Tyteï van Phyjtcet Elementa Mathewef

5 ft

^gt;‘traduCih ad PhU»[ofhunn i^evctontauam.

-ocr page 314-

25^ nbsp;nbsp;nbsp;OlRZAAKfeN

XVin. een Vermogen en WerJikragt, dievanojet* 2!quot; Af- '^erktuiglykis afhangt, roaarenkel^onbsp;DEAL, alleen van den volkomen vryen

njagt des Scheppers, die, zeggen zy» de Beweegingen , waar mede hy bynbsp;eerften oirlprong het Heelal bezielde»nbsp;doen in (land blyven, zoo wel tweenbsp;delen heeft fcUnnen gebruiken als ’nbsp;naamelyk, de onderlinge AaaCi ¦ekkingskr^g^nbsp;Impuljfottder Lighaamen tefFens, en den

xr.êc wy zien dat ze overal op elkandt’r®^ werken.

Zwaarig- Deeze gedagte is geenzins ontbloot

heden ije-waarfchynlykheid : en men heeft zig

üc nbsp;nbsp;nbsp;figrf

Aantrek ' verwonderen, dat zeer veele Wiskoh kra”^* n^ars ; onophoudeiyk in ’t berekenen

waarneemen der Hemelfchc Beweegib‘ï^‘’ bezig , en die de grootfte en luifterryk^^nbsp;Verfchynfeiender Namur ten voorwerpnbsp;ben van hunne Nafpooringen, zig ’ernbsp;hebben laaten inneemen. Maar tnennbsp;egeer bekennen , dat de Natuurkundenbsp;Dagen, die zig beroemt alle die verbo''8^^

Hoedanigheden, die haar voorheen 2.0

lach«

-ocr page 315-

DER HeMELEEWEEGINGEN. 2S7

H^chelyi; niaakten, voor altoos verbannen te XVIII. °eii , niet zonder eenige aandoening ^ fnbsp;Kan, dat men de 5tofFe wederom beD£EL.

®edt met een Vermoogen ,dat in de Herfe-'s gefmeed ; een 'onbekend en zelfs

5eti

^'¦ftaanbaar Wezen, en dat met alles wat ^fktuiglyk is niet gemeens heeft. Niet

oiiv,

|^*Qder bezwaarlyk valt het ook voor een

j^^^'^Urkundigen , in de Hemelruimte een

te moeten ftellen, die geen wêer-

“’’‘l biedt, of haar ten minften alsof ze

^ '^'eerfcand bood aan te merken; even-

* ^fntrent of men zeide, een Stoffe.die

Stofte is. De eigenlyk zoo genoem-

0|)

^^Utrekkingskragt, daarenboven, is hier

f '^arJe in haare Werking zoo gelukkig

, ‘ als zy wel in den Hemel fchynt te ^Vn* M

Uitwerkfels, die wy voor onze oogèn ftgnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;altyd zoo wei niet overeen-

*yk ' nbsp;nbsp;nbsp;natuur-

‘''^bbe


als

ook

, -.3 met die, welke wy van verre en daar Wy alle Mengelingen en klei-1 ''^ffcheidenheden zoo net riet van be-kunnen. Dagelyks ontdekt mennbsp;Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;R

-ocr page 316-

XVI It. LES.

2. ;\F

dsel.


a^S Oirzaakei?

ook in de Proefondervindelyke Natuui^*^®

de, dat het geen menaaodicBeginfelvv'

toefcbryven, zigzoowel, enzelfe dik'*

beter, door middel van Indruk verklaaf^®

Iaat. Of komen ’er gevallen voor,wa3^'^

zulks in den eerften opflag niet wel

te willen gelukken, men moet,

trekkingskragt daar naar te plooien,

andere Wetten en Eigenfchappentof^^'^*’'^^

haaf

de


ven, dandiezyn, volgens welke men*


werken laat, om van 't geen men a^n Hemelen waarneemt reden te geevennbsp;’t Is een Men moet zig daarom ook niet verb^®nbsp;kel'/k^ den, dat juifl: allen, die van denbsp;Woord, welke de Heraellche Lighaamenweder®^^


naar elkanderen hebbe, fpreekenj


en


d»f

yef'


(?) Zie wit ik van de eigenlyk zoo Aanttekkingkragt gezegd heb , in het Aanha'“!l“nbsp;let de Agtftc Les. 1 Deel z Stuk Bladx.nbsp;in van de Hairbnlsjes en van de naaftc en oniO'nbsp;lyke oirzaaken van de Vloeibaarheid ennbsp;Hardheid der Lighaamen gefproken wordt.


Zie ook het Uitvoerige vertoog vari


LET.

HOLLMAN daar ovet in het gCKogU VsrhmdeHnieH,


I, Deel del


-ocr page 317-

der Hemelbeweecinoen. 259

^ ^^fchyofel door het woord Aantrekking!- XVIII. uitdrukken j daarom die Bovennatuur

* nbsp;nbsp;nbsp;n ^ ir_

'*ïar

'Ier


quot;ndig Vermogen, ’t welk betwifc wordt,d’jeel» ^ aftaan en erkennen, ’t is een Woord datnbsp;^ iederStarrekundigen, voorleder Wis*nbsp;''''itenaar, die vandeBeweegingender He-fpreekc, gemakkelyK is en hemnbsp;^ gebruik zeer wel te pas komt, maat

uit geen Gevolg mag getrokken wor* gt; noch ten voordcele noch ten nadeele


het Denkbeeld, dat by van ’t Beginfel

quot;'t heef,.

is niet dan met eenigen weerzin, dat Eb en p, ^6eze Les moet eindigen, zonder van de'^'°^‘^*nbsp;y en Vloed der Zee te fpreeken. Ditnbsp;®^ichynfel dat zigtbaar van de Werkingnbsp;, ^ Maan, en die der Zon op onzen Aard-hangt, wasna'uurlyker wysgefchikt

Utj)

ik

tot een vervolg te dienen op bet geen ''nn deeze drie L’ghaamen gezegd heb,nbsp;'® zonderling en gewigtig genoeg om’er

'“‘yn

•haar

no(

Leezers belang in te doen neemen i deeze zelfde reden is het ook, diemynbsp;om dat Onderwerp tot op een ande-Ranbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' re

-ocr page 318-

200

OirzaakeN

XVIII. '¦c gelegenheid uit te ftellen. Te 2^ Af'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeggen, zoo vandicverbaazen

xixEL. werkfelzeJf, alsvandeszclfsoirzaakeo»

het is, om ’er zig een taamelykgoed beeld van te vormen, zoo noodig,

’er alle oinftandigheden van nagaa j doorzie, dat het, myns oordeels, bet^fnbsp;*er geheel niets, dan niet genoeg, ynbsp;zeggen. De overvloed der (tofFen,nbsp;noginditDeelmyner Leflen ftaan

delen, laat myniet toe om over dit

werp met de vereifchte breedvoerig!’^*^^^^

fpreeken. Myn oogmerk is, om he

hand nog eens weer op te vatten, ook verlcheiden andere (tuickennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

doen, die ik in dit Werk of ftilz'^J'^^ , voorbygaan, of te kort heb overnbsp;loopen. Deeze Stoffen zullen kunoeo^nbsp;nen om het Fervolg te maaken, jjlt;nbsp;myn Voorreden beloofd heb, en ’£nbsp;als een Verbintenis aanmerk, die iknbsp;myn Leezers heb aangegaan, en vannbsp;ik zeer verlang my te kunnennbsp;Men kan middeler wy 1 o ver de Eb en

-ocr page 319- -ocr page 320- -ocr page 321- -ocr page 322- -ocr page 323- -ocr page 324- -ocr page 325- -ocr page 326- -ocr page 327- -ocr page 328- -ocr page 329-



-ocr page 330- -ocr page 331- -ocr page 332- -ocr page 333-

DER HeMELBEWEEBINGEN, 261

Zee, die Vier Gefchriften leezen, die XVIII. Prys, door 'de Koninglyke Akadetnie^^

'^er Weeienfchappen in ’t Jaar i74.ouitge*DEBi,. ^chreeven, behaald hebben, DeVerfchyn-^^'Is 2yn niet zeer veel orde en naauwkeu-l^'Sheitj voorgefteld; en wat de oirzaakeanbsp;, fcboon de Schryvers die niet uitnbsp;en dezelfde Beginfels hebben afgeleid ,nbsp;t^en egter met vermaak zien, dat iedernbsp;hun op een fchrandere wys heeft wee-gebruikt te maaken van die oirzaak gt;

^®lke hy gekooren heeft of uitgedagu

WWV

WW

vv

V

NA-

R3

-ocr page 334-

NATUURKUNDIGE

L E S S E N

VAN DEN Heer

N O L L E T.


XIX. LES

De Zeil^ fteen.


NEGENTIENDE LES.

Over de Eigenfchappen van den

raen nog will van hoe g''^^ % T? ^ een,Nut:igheid de ZcilftetCnbsp;^ zen kon» wierd iiy reeds »*

zien voor iets ongemeens, ••

een byzondere opmerking verdieo‘^‘^‘ zeker, hoe was het rnogelyk , om ^qinbsp;verbaaftbeid en een nieuwsgierigenbsp;verder nafpooring twee Stoffen .den ,


,0t


fteen en het Yzer, te zien, die


ting van alle andere Stoffen, zoo Neigingen wederzydfche genegen


llerk

heid.

elkso


0^

derf''


zoo te fpreeken , onderling tot -

hadden, dat zy naar malkaar als toeli®P^.^


-ocr page 335-

De Zeilsteen. 263

/ rlt;

te zamen veree; igden , CDzoovaftaan XIX. *en hegcten , dat etn kragc die de zwaarte ^ S.

een 60, zomtyds of 80 Pond gewigts ^®alen mogr, met in ftaat was om hen vannbsp;®*'\»ndercn te trekken. Dit is een zoorcnbsp;''an Wonderwerk in de oogen niet alleennbsp;''^n’t Gemeen, dat met zyn gedagten alleennbsp;’c ui;erlyke hangen blyft, en niet ver-denkt, dan op ’t geen het ziet: maar denbsp;Natuurkundige zelf, die de geheime oirzaaknbsp;''^0 dit Verfchynfel in de Werking van eennbsp;'^'’^igtbaare Vloci(lof,waar door deeze tweenbsp;^’êhaam naar elkandcreren toe gedreevennbsp;^“•¦cien, zoekt en gevonden meent te heb»nbsp;ftaat altoos zeer verlegen, alshy dienbsp;^edeii zeggen za!, waar om ’er in de gan-Natuur maar Twee Wezens, Tweenbsp;*''^orten van Stoffen zyn, daar deeze

op heeft, en hoe de Drukking van dlefion. 'trmeende Vlseillof, fchoonze maar zoonbsp;'®lt;n een Breedte van Oppervlakte aanraakr,nbsp;^'^Sthans zoo fterk en groot kan zyn.

'^Uwsgicrigheid alleen zou deeze tweeEi-^'^^^^chappen tot een waardig Voorwerp heb-R 4 nbsp;nbsp;nbsp;ben

-ocr page 336-

2lt;)4 De Zeilsteen.

XIX. ben kunnen maaken van verdere Nafpoori^' LES.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[jgj Belang zelf heeft ’er z'g’”

gemengd , toen men óe,ff^yzing van Djr«amp;9?2 2eil(teen ontdekte, en het voordeel

dat men ’er voor de Zeevaart inzonoern uit trekken kon. Welke yverige en onv^fnbsp;moeide poogingen heeft niet zedert

^ vD

Menfchelyk vernuft aangewend, otn *-

kundigheden in dit ftuk te vermeerderen

te volmaaken! De bedreevenfte en fehf^'^

AQ

mingen,

kragt te ontdekken ! Wat al veronder gen om’er deoirzaaken van op tenbsp;te verklaaren.

.rftell!'’'

derfte Natuurkundigen van de voorg-i^ ^ en van deeze Eeuw, hebben genoegzaam’nbsp;leen een gedeelte van hunnen tyd aannbsp;onderzoek tekoft gelegd. Weikceenetm*^nbsp;vau Proefondervindingen , en van Waatm^^nbsp;om de Wetten van den

eii

Dog- Indien ik hier van alles, wat’erovet

van^e gj-offg gezegd en gedaan is,

Schry de doen, zou ik de paaien, die ik my'”

Werk heb voorgefchreeven, ver te bn”

, Verha®’

gaan 5 en de zaaken , die ik in dat r ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v00‘

-ocr page 337-

te worden. Ik zalir.y dethalven van

wat men tot heden toe van den Zeil-

heeft kunnen weeten, alleen maar met

Hukken bezig houden, die my van het

belang en de merkwaa-digfte voorge-

, en beft gefchikte zyn om de voor*

’'‘¦'aitie Kigenfchappen van dien wonderbaa-

S'ee i re doen kennen. En van dieEi-

^^'^ftiiappcn zelve en Uitwerkzelszal ik my

^diei.en, om daar uit, zoover het moge-

'8, de oirzaaken af te leiden.

Zeilftein is een Steen, die gemeen*Oir-

^ in de Yzer of Kopermynen, of in der- iprong kHnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, van dea

¦ ‘Ver Nabuurfchap gevonden wordt: de2eil-

|*'®fiftgeagte komt uit öeindiën: men krygt Heen.

^Hink, die vry goed zyn, uit Italië, uit

miSweden, enuit5pa«ye. De

. H)gi(ten, te ?ar-^%, hebben ’er in hunne

'quot;'kels vaten vol van, die zy uit Auver^^

Rfi i

” ^ laaten ivomen, en daar men tot het be-van zommige uitwendige Geneesmid-de-

I

-ocr page 338-

t66 De Zeilsteen.

XIX. nbsp;nbsp;nbsp;gebruik van maakt. Onder den

LE S. ten hoop van dcrgclyke Steenen heb ik

lyds (lukken gevonden, die wel waardig vv*' ten, dat men ze Wapende; dog dit isnbsp;zaam, en de kragt van zulke ZeiKlc^f^®” ’*nbsp;altyd maar middelmaatig , eo vannbsp;groot belang,

Sreenag- nbsp;nbsp;nbsp;Reaümur merkte het

tigeAarf.aan als een onvolkomen Zeilfteen, en and^

ren hebben den Zeil (leen gehouden Yzer gemengd met Aardfche deden

voof eO

met andere Stof beginfden, die meb

ontdekt, als men hem volgens de regels

Scheikond onderzoekt. Dit ondertufl'^quot; is zeker, dat men Roefl van Yzerm^t vnbsp;te deeltjes engemeenen Steen onder een ^nbsp;mengd, door verloop van tyd eennbsp;ilel heeft zien vormen, dat volmaakt ^nbsp;een Watiiurlyken Zeilfieen geleek (*)•nbsp;wat ’er de oirfprong en mengfd

«y»

mef'

deeze Myndof, althans, heeft deken


1)4» '

Zie H'finrs de l'Mademie des yaarjjjt. a o. A’.

-ocr page 339-

die aan de Steenen byzonder eigen XIï. *yo; hy verkalkt in ’t Vuur; hy Iaat zig ^ ^nbsp;Onder den Hataer tot Stof flaan; maar denbsp;j^entnerken der Metaalen heeft hy niet; hynbsp;'* niet fmeltbaar noch Rekbaar onder den j\i^iiéa-tiatiiernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ble

. die grysagtig wit waren: en ook an Zwaarte.

i^eeze Steen is doorgaans Hard, en Bruin j^i^ur, kleur. Ik heb ’er egter Stukken van ge. Hard-

zoo week, dat men ze met denNa-kon af krabben. De kleur en de hard-^oiddoenvolftrckt niets tot de kragt: want Stukken, daar ik van fpreek, waren ta-‘^eiyk ITerk van Werking. De Zeilfteen

'»eegt niet volkomen zoo zwaar als het


^zer (*), maar hy is zwarer dan de Stee*

nen,

Anderen bewetren , dat de Zeilfteen zoorte-yit

’¦00 iwaar gt; of r,elfs iwaarer weegt dan het Yzer: i«'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; dat hun Gevoelen gegrond

Het vrefchil van onze Gedagten, over dit Stuk.


«ntif


fla


'aat waatfchyhlyk daar uit , dat , dewy' de Zeil-een Sloffe is llerk met vreemde en ongelyk 'S''ge deeltjes vermengd » deszelfs zoorteiykc

zwaar»


‘een


-ocr page 340-

263 De Zeilsteen.

xrx. neo» Wier hardheid omtrent met de zync LES. overeenkomt; als Marmer, Zeilfteennbsp;dergelyke.

Kragt en Alle Zeilfteen bezitten die kragc en di® vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wy in deeze i-®*

Zeilfteen van fpreeken zullen. Om te weeten, ontdekt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;begaafd zynofniet, moet

afgebeeld kan ziens dan mag men g®*'” veronderftellen, dat die Zeilfteen de Eig*’’’

fchar

lig.


beftroeien met Vylfel van Yzer of Staa* gt; want die beiden heeft men hier aan teffl®*^'nbsp;ken, als of ze flegts een en het zelfcJcnbsp;taal waren, indien het Vylfel aan den See®'’nbsp;hangen blyft; iudien hy ’er overal alsnbsp;van wordt, en aan twee tegen elkandernbsp;ftaande kanten, welken men den naamnbsp;geeven van de Twee Poolen van den 2®’^nbsp;fteen, die kleine Baardjes van Yzer-Vyl'nbsp;byna Loodregt van de Oppervlakte opw®*®^^*nbsp;Plaat I. ftaan, gelyk men by A en B innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

iwaartf niet eenpaarig altyd gcIyk , masr fcUillende Stcenen Tenrfchillende is.


in


vet'


-ocr page 341-

Aantrekkinc.

^ppen bezitten zal, daar wynu omftan- XIX. ^’Ser van fpreeken zullen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LES.

eerste eigenschap van den ZEILSTEEN.

Zeilsteen trekt het Yzer AAN.Trek-

van


Oor welke algemeene uitdrukking ik te ^en Zeil

! ^^Qtien wil geeven, dzt deezeTwee Stoffen^^^-Haar elkanderen toe hegeeven, oftragten zamen vereent gen, en dat men ze, alsnbsp;^ ^^kanderen aanraaken, niet, zonder eenigenbsp;te doen, weer van een kan trekken»

I.Proefneeming.

Toeftel.

^ moet den Steed, die in Figuur 1 Een

en waarmêe men veronderftelt,^^!^*^®®'* voorgaande Onderzoekproef gedaan Yzervyl-’ ^fveegen, en eenen van deszeifs Poolen

afftand van een halven Duim, of

daar-

-ocr page 342-

27° De Zeilsteen. *

XIX. daaromtrent, boven een Papier houdeD t ^ E S. jjjgjj Vyifel van Yzer geftrooid heeft*

Uitwerkfels. nbsp;nbsp;nbsp;'

Men ziet nbsp;nbsp;nbsp;het Vyifel naar den Steennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

fpringen, en aan deszelfs benedenfce 8*^ deeltenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een zoort vaBnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Baardnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maaken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

men in nbsp;nbsp;nbsp;Figuurnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 afgebeddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zien.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Flaat nbsp;nbsp;nbsp;I,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

Fig. 2. nbsp;nbsp;nbsp;.

II. nbsp;nbsp;nbsp;ProEFNEEMI NÖ.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

Taefiel. nbsp;nbsp;nbsp;^

De Zeil- nbsp;nbsp;nbsp;Figuur 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vertoont een bak metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Water gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

??®quot;_„waar op een klein geëmaijeerd Z'^^adl

lOKi CCil nbsp;nbsp;nbsp;Cfü^

2wem- dryft, dat van binnenhol is, en een»

^ je Yzerdraad in den bekheeft, ’t welk je. in verfcheiden bogten , als waar net

kleine Aal, nbsp;nbsp;nbsp;kromt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

ViC

-ocr page 343-

AaHTREKKiNO.

Uitwerkfeis,

271

XIX. LES.

men den Zeilfleen met eene van des-

) if*

,^'*s Poolen niet ver van’c Hoofd van ’t ^quot;'ïantje houdt, wordt het kleine Yzerennbsp;, dat het in zyn bek draagt, aange-, en het ganfche Zwaantje gehoor-^*^nit die Trekking , en zwemt naar dennbsp;^'Ifteen toe. Het volgt overal de ganfchenbsp;*k door, waar men’t leidt, zoraenflegtsnbsp;^'''Sdraagt, dat men den Steen te rugt trekt,nbsp;rnaate dar het Zwaantje denzelven nadernbsp;en indien het Yzer en de Zeilfteennbsp;®Rder raaken en zig vereenigen, is mennbsp;^^oodzaakt beide de Handen te gebruiken,

Ze weer van één te trekken.

^ar.merkingen.

^I^^oewel een Zeilfleen, die Poolen beeft,De W®* 2e]fg 2Qnder eenige Bereiding het Yzer ye”gfootnbsp;, heeft hy egter op verre na zoo vee! zynnbsp;^ niet; als hy ongewapend en blootnbsp;'’aoneer by toegeruft en gewapen dis;

dat

-ocr page 344-

XIX.

LES.


Plaat I, Fig. 4.


279 De ZËIIiSTEEWk

dat is, wanneer ieder van zyn Poolen kleed is wee een Yzeren Piaafje, ’cnbsp;van onder in een dikker plat Klompjs onbsp;Voerje uitloopt, dat eenige Lynennbsp;de benedenfte Oppervlakte van den

¦oot dbnbsp;rJgt;


uitfteekt; gelyk by N. en S. irt

Dit onderfeheid is zelfs zoogF


Zien IS.


dat de Zeilfleen, die daar vertoond v?or en dien ik nuzedert 15 Jaaren hebnbsp;naauwelyks een half pond Yzer kan opnbsp;ten, als het bloot en ongewapendnbsp;hy in tegendeel met zyn Wapeningnbsp;zien, gemakkelyk een gewigt van *7nbsp;een half pond draagt.

De Aan- Zonderling is’t hier by, daarenboven moetaan'^®’- Steen zelf niet onmiddelyk ennbsp;den eigen Aam aaking werkt, maar dat dienbsp;zdfquot;nieP“^''^‘'’S op de Uitfteekende Yzei-en


Uier


gefchie. jes N en S gefchieden moet

bruikt men derhalven een zoort van Draagftukje, gelyk C, daar men hofnbsp;wigt, zoo veel als de Zeilfteen draagt”


kan, aanhangt.


De Toe- Dewyl het Staal niets anders is dao


-ocr page 345-

Ü73

AAittRÈKKIN S.

te

*loor vermenging met eenige andere vreetn- XIX. S:ofFen, die men ’er inbrengt, toebe- ^ S-, en het bygevolg minder waar en op'^'^g^u^fza^tnbsp;isdan het tevooren was voor die berei-Yzer.nbsp;zo verbeeldde men zig, dachetdaar-minder gefchikt was, om’orde Wapen*nbsp;'''iftingen voor de Zeilrteenen, en het Draag*nbsp;daar de Aatiraaking mêe gefchiédt, van

maaken. Ook hebben de Proefneemin*

•^en

fed:

Van den Heer Düfay getoond, dat ’er inderdaadTzer toe neemenjs-jrnbsp;Maar terwy! men deeze handelwys,nbsp;zekerlyk goed is, blyft volgen, moet

ft,

egter, dunkc my, bekennen, dat de eneering , die’er aanleiding toe gegee-heeft, niet doorgaat. Wantwy zullennbsp;’“f 't Vervolg zien, dat Gehard Staal, 't welknbsp;hard van Lighaam gemaaNtis, deZeil*nbsp;^enkragt beter aanneemt dan Week Yzer.

isjuift ook de eerfte maal niet, dat een

fcwaa*

Zie d« Memoires 'de f Academie des Sciences vats ’t '73o pag- ISS en volgende. JV.

Deil. nbsp;nbsp;nbsp;S


-ocr page 346-

N.

a74 nbsp;nbsp;nbsp;0® Zeilstee

X!X. kwaade Redeneering gelegenheid gegeeveO LES. heef[ jQj goede Ontdekking.

Kleine Alle Zeilfteenen zyn niet met gelyke krag'-

naar begaafd: en daar is genoegzaam geen andef digheid middel, dan de Proef zelve die men er»nbsp;^^Stiger jjeenjf ^ om te kunnen zeggen, wat ied®^nbsp;grooten. Zeilftcen doen kan. Want de Grootte »nbsp;de Kleur, de meerdre ofmindreHatdhe' gt;

en dergelykeuiterlykeomftandighedeniD^^^’

zyn allen, Kenmerken, die zeer twyff*^^*^

zyn en onzeker. In ’t algemeen, nogtha’’*'

kan men zeggen, dat den kleine Zeilft^eo®®

naar Evenredigheid meer kragt bezitten

de groote. Het zal raerkelyk

gebeuren, dat men een Zsilfteen vindt,

Twee Onzen weegt en ’er Twintig dra^ê *

Tieo*

dan eenen die Twee Pond zwaar is, en a

maal zyn eigen zwaarte, dat is Twti Ponden,draagen kan. Ditonderfcheidlc 1nbsp;daar op gegrond te zyn, dat de kragtnbsp;een Zeilfteen inzonderheid in zytinbsp;gelegen is en daar van afhangt. Ineennbsp;ten Steen zyn ze te wyd uitgeftr^^^

-ocr page 347-

Aantrekking. 27J

die ^er uic vloeit, is zoo digt niet, XlX.

fterk in één gedrongen. nbsp;nbsp;nbsp;L Ë S.

Men heeft daarenboven opgemerkt, dacDe Ge-

gedaante en de Afmeeting van

teen *er ook' iets toe doen. Ais de Poo-Wape-

zirer ver van elkanderen afgelegen zyn,?’^” ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;er iets

ze in de voordeeügüe fchikking, dictog.

hebben kunnen. Men kan ook niet twyf.

of het v .r mogen van een Zeilfteea

Zeer veel af van dewyze, waar ophy

®^'*aperd en toegeruft is, Joblot en But-

^*^RTEiEr,D hebben in dat Stuk in ’t begin

dceze Eeuw uitgerr.un', omdarzyetm

^^andere opmerkzaamheid paarden met

langduurige ondervinding. Thans beeft

PiERRÊ lB Maibe, d'e hun plaats met

bekleedt; en men is gelukkig, dat men,

de gelegenheid het vereifcht, een Konft»

^fker vinden kan, die zyn zaak verftaac

'’^eet wat hy doet.


^et gemeen Gevoelen is, dat de Zeilfteen De Zeil-aantrekt, dan alleen Yzer. Nogrhans'^^^^'^ Ceoffroy, de Geneesheer , bevon-niets dannbsp;dat de Afch van veel Plancgewaffen^*®’’*

S 2 nbsp;nbsp;nbsp;ook

-ocr page 348-

XIX.

LES.

2.7Ö D * Z E 1 L T E E rï. ook aandeZeilfleenkragtgehoorzaamt;

de Heer Mussehenbroek, oaeen zeergto'^' te menigte van Proeven genomen te hebben, heeft ons een vry uicgebreide LV^nbsp;van Stoffen opgegeeven, die hy voor dee^®nbsp;Aantrekking vatbaar vond, 'c zy door zenbsp;beproeven in haar gewoonen natuurlyk^’'nbsp;flaat, 't zy door ze in 't Vuur te gloei^j^nbsp;met de eeneof de andere Vette Stof»nbsp;het ryk der Dieren, of dat der Gewafl®'’nbsp;genomen (*) Maar wel verre van daarnbsp;te befluiten, dat de Zeilfteen ook aodef^nbsp;dingen, behalven ’t Yzer aantrekt,nbsp;hy in tegendeel, gelyk de Heernbsp;voorheen, en thans genoegzaam iedernbsp;gedagten is, dat alles wat met de Zeüft®®'’nbsp;kragt gemeenfchap en onderling verbiot^nbsp;nis heeft, Yzer is; ’t zy dat het voor ii'-Oog bloot, *t zy dat het onzigcbaar eo

(je

(?) De Nedtrduitfche teezer vindt deexe Eyft Aanmerkingen . by den Heer MUSSCHEKBROË*^^’nbsp;in zyn ‘Si^lafelen in NatMrkmie. $. !Si’

Ï97 en volgende.

-ocr page 349-

Aantrekking. 277

XIX.

LES.

Maar draagtnbsp;door des-zelfsnbsp;middelnbsp;alle andere Stoffen.

'^6 Stof verborgen ligge. Reeds te vooren, •laanielyk, hebben wy aangemerkt, dat ditnbsp;betaal jdoor het menigvuldig gebruik, datnbsp;^60 ’er van maakt, bynaoveral vcrfpreidtnbsp;ttiêe gemengd is: en by de Scheidkon-*^®Daars is 't een bekende zaak, dat de Me-^^3len uit hun eigen Affchenweer verryzennbsp;leevend gemaakt worden, wanneer mennbsp;^¦¦de eene of de andere Vette S toffe by doet.nbsp;^en heeft zig derhalven geenzins te verswonderen , dat verfcheiden zoorten van Aar*nbsp;dus bereid, dat het Amaril, en zekerenbsp;^*'nden zonder eenige bereiding, zig aannbsp;Zeilfteen hegten, dewyl men zeer ge-^fonde reden heeft om tegelooven, dat al-die Stoffen Yzer in zig bevatten. Ennbsp;zou men nog daar aan kunnen twyffe-1 daar men ziet, datzy, als men’er eennbsp;^ftrekfel van Galnooten onder doet, zwartnbsp;'^^rden.

Men moet egter niet denken, dat alles, men by dergelyke zoorten van Proef-'’^^mingen aan den Zeilfteen gehegt vindtnbsp;zuiver Yzer is; ’t is ten dien eindenbsp;S 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;go

-ocr page 350- -ocr page 351-

Aantrekking. 279

^zeren Werktuig of Wapen gemaakt, te XIX. S^Deezen j of om eenig brokje van dat Me- ^ ^nbsp;diep in’t Vleefch ingcdrougen:, naarnbsp;buiten te doen komen, en’er uit te jhaalen.

Gevaar

Geen gegronder reden heeft men ook ,

van inge-

den Zeilfteen,zelfs als hy gewapend is,

'^oor een Behoedmiddel aantezien tegen Be heelde ^oerte, of tegen de Opfty ging en Bénaau wdnbsp;^2den. WaarIyk,('om dit hier in’voorbygaan len.nbsp;^^htemerken,) niets is gevaarlyker ,dan zul-dwaaze en verkeerde Denkbeelden in 'tnbsp;ftuk van Genees en Heelmiddelen. Wantnbsp;men ligt geloovig genoeg is, om ’er zynnbsp;'’^ftrouwen op te ftellen , verwaarlooft mennbsp;''eeltydsmaar al te los de Voorzorgen, dienbsp;''edelyker teffens zouden zyn en kragtiger:

hoe noodzaakelyker het is, dat men die Voorzorgen gebruikt, hoe men meer waagt,nbsp;**gt;et’erdusiets, dat ’er niet toe doen of laa-kan , voor in de plaats te neemen.

Dcwyl de Zeilfteenkragr geen vat e,j ^uk/e Op hetYzer, zou men zig zorntydsmet ren der

van deze Eigenfehap bedienen kunnen, f,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1^0 “oot

*0 koftbaare Stoffen , die onder’tYzer ge-den Zell-


S4

een.

mengd

-ocr page 352-

ago ÖE Zeilsteen.

mengd waren, ’er van af te zonderen. Af* men, fayvoorbeeld, YzcrvylfelbadenVyl'nbsp;fel van Goud of Stofgoud, onder malk^onbsp;der, zou men door dit middel gevoeglj'l'nbsp;die twee Metaalen van een Itunneii fch^'nbsp;den. 'c Waar zelfs te wenfchen, dat d®nbsp;Geelgieters deeze Voorzorg wilden gebru'nbsp;ken , als ze Koper, aan Vylfel, gek^ê*'nbsp;hadden. Het gegooten Werk zou ’ernbsp;vererdoorzyn. Men zou in It Koper,nbsp;der ’t bewerken , geen greintjes Yzer o

Staal ontmoeten, die’tGereedfcbap bede'quot;' en' vecityds okzaak zyn, dat

XIX,

LES.

ven

Stukken, wierStofoveral volftrekt eenp®*‘ lig en van dezelfde Hardheid wezen moei»nbsp;niet tot vokotrenheid brengen kan.

Oirzaak Zoude bet niet wel aan een dergeiykzooi'*-

fprlngen nbsp;nbsp;nbsp;gebrek en onnaauwkenrigheid zyngt;d^^

der Kruid men de Ongelukken ten deele moet toeftbfy' molens,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die men indeBuskruidmolenszidê^

beuren? Men mag zoo veel Voorzorg bruiken als men wil, om de ^'tampersnbsp;met Koper heilagen en bekleed te houden»

en om van geen ander Metaal dan Koper al

Qe-

-ocr page 353-

^fiflag van de Stampers mêe fchraapc of ^ ^

om het Mengfel’er tedoen afvaüen;

’er nogt hans maar eenige Greintjes Staal

geval in zyn, is dat alleen meteen wei-

harde en Keiagtige Zandkorreltjes ge-

quot;^sg, om een Vonk te verwekken, die’c

^^Qfche Werkhuis in de Lugt doet vliegen,

zou hier, in ernft, de belachelyke Har- inge-

^^llchim niet durven te keer gaan van die^'-'^J^® b,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zeilfteen

kragt uit hun koers trekken , en hen

quot;¦gen van Zeilfteen, die de Schepen als Bergen.

hu;


'is ondanks aan Land doen komen. Het over bekend, dat dergelyke ingebeel-en ongehoord kragtdaadige Bergen in denbsp;^9tuur!yke Hiftorie geen plaats hebben, en

hun gewaande üicwerkfels al zoo weinig

plaats verdienen in de Natuurkunde. Ik het Eilandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;datmogelyk, omdat

tc

inderdaad zeer veel Zeilfteen in zig be-tot dergelyk zoort van Vertellingen f^^hleiding gegeeven heeft, bezigtigd: maarnbsp;heb meer dan zes Kwintaalen van dienbsp;^s'lfteen onderzogt zonder een enkel Stuknbsp;S f

-ocr page 354-

28a De Zeilsteen.

daar

d

XIX. te vinden, ’twelk de moeite waardig i E S. dat bet bereid en gewapend wierd1. en

den ganfehen ftaat van Florenfen^

Eiland aan behoort (?), heb ik gevonden, die in de verbeelding was ,daidgt;1nbsp;Eiland in flaatzou zynom op het Yzerwet^nbsp;van een Schip te werken, dat zig in de o®nbsp;buurfchap bevond of voorby zeilde (t)‘

TWEEDE EIGENSCHAP van vSü ZEILSTEEN.

Affloo- nbsp;nbsp;nbsp;Zeilsteen trekt een andêRE-’'

ting van Zeilsteen aan, of floot bemaf, maf

oen Zcil^ nbsp;nbsp;nbsp;^ f

fteen. 'verfcbillende wyze, waarop men ze naaf ^'

kanderen houdt

III.

tfeO

dat»

val1

1

Dit tamelyk groot Eilandje Elha ligt in taanfihe Zee , niet ver van de Kuft.

(t) Hier, ftryde evenwel niet tegen, dat ’ei in Zee x.yn , van zulk een Magneetilchc kragt »nbsp;in ’c naderen of voorby zeilen, de Korapasni'^1'^^” jj,nbsp;haar Streek getrokken en tot grooter Miswyigt;tgt;§nbsp;geheel in de war gebragt worden : hoedanigenbsp;by 't inkomen van de Loire zouden zyn.

-ocr page 355-

S. M. in Figuur 5 , zyn de Twee Poo-Van een Zeilfteen van middelmaatigeBg-. $•

^'^huitje, dat van zeer dun Koper gemaakt, op

een anderen Zeilfteen, den voorgaanden^^jg^^^

die men by zyn Evenaar of zyn mid-aan , ge-

dee nbsp;nbsp;nbsp;______ ''•okken

Zeer ligt isj op het Water dryft; to, r,’t Water is - ._____ ^ nbsp;nbsp;nbsp;j_______________j.,_dooreen

tuffchen de twee Poolen in de nano ^’eudt. De Zeilüeenkragt moet in deezeftootcn.nbsp;^ ide Sreenen , of ten minden ineenen vannbsp;twee, tameiyk (lerk zyn.

p nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Poo-

M van deezen laatften keert naar denjen trek-

^ool s van den anderen, tragtcn de tweekt^t^ aan. ^^etnen elkanderen te naderen, en zig za-*^^0 te vereenigen.

Maar

L.

-ocr page 356-

i84 De Zeilsteen.

XIX. Maar zy ftcoten zig wederzyds zigtbaaf LES. van elkandcren af, enterugge, als mendenbsp;Poolen van denzelfdea naam , te wee*nbsp;af. ten, M en /«, en S en f, vlak tegen ovê^nbsp;elkander houdt.

IV. Proefneemxnc.

Toerei.

Een

Zeilfteen op eennbsp;draaien-den Wy-zer aangetrokkén ennbsp;afgcÜoonbsp;ten.

Leg op het uiteind van een houten zer, die 15 Duimen omtrent, wat mint?nbsp;meer, lang is en op eenftaande fpildra^JDnbsp;in Evenwigt, door middel van een Ge'^^8^'nbsp;je op het ander eind, een Stuk vaneen oD'nbsp;bereiden Zeiifteen, v^iens Poolennbsp;zyn. Neem een dergelyke Stukindehand»nbsp;en doe ’er dezelfde Proeven mee, al®nbsp;voorgaande Derde Proefneening geda®®nbsp;zyn.

Uitwerkfeh. De UitwerkfeJs van deeze

-ocr page 357-

ApsTOOflIfO.

*ullen volkomen dezelfde zyn, ais die van XIX.

ri nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LES.

'le voorgaande.

Aanmerkingen»

Wanneer men deze Proefneeming meCpg poo.

^eilfteenen doet, dievry veel kragtsbezit-'en moe-1»., nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 ten niet

moet men zorgdraagenj dat men de^g l,y

^oolen van den zelfden naam niet zeer na één ko-

elkanderen breoge; want dan gebeurt

dik wils, dewyl het zeldzaam is, datbei-

de Steenen juift eene en dezelfde maate

^^Dkragtbezitten, datdezwakfte zigdoor

*^20 flerkften laat ir.êe deepen. In zulk een

Seval heeft men in plaats van een Affloo-

, die ’er gefcheiden moeit, een Aan*

^’'^kking.

Ik zal eerlang doen zien, dat het Yzer, De Proef ^ Welk metdeZeilfteenkragt bezield is ge-'''erden, alle de Eigenfchappen van den Zeil aangenbsp;bezit. Een Plaatje, derhalvennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Yzertjes,

^^taal heeft, na dat het aangeftreeken is,

Wel Twee Poolen als de Steen zelf. Dit de reden, dat men de ftraksvoorhcen ge-

mel-

-ocr page 358-

aSiJ De Zeiesteén

XIX. melde Proefneemingenop dezellt;ie''''y*» LES.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verrigten kan met twee Y^ereo

De Zeil lleen-kragtnbsp;door

Wyz-rs of Nlalden, die de Zeilftcenkragt ontvangen hebban, of ook wel ééo^®nbsp;Wyzer en een Steen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Langs welke wegen en door welke o delen de Natuur deeze Aantrekkingnbsp;uoor ftoocing werken moge, ’t is althans voik^^^nbsp;geen tus-men zeker, dat *er tot nog toe geennbsp;Squot; ï ‘‘quot;’s ''3quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bekend zy, { eeo alj®

veihin- ve-re Aflland alleen uitgezonderd ), deren, werking eenige verhindering toebrengt*nbsp;Men ziet de Uitwerkfels altoos evennbsp;ftand grypen , fchoon men cuffchen betnbsp;en den Zeilfteen allerhande zoortennbsp;Stoffen plaat ze, ’tzy Valle, 'tzynbsp;re. Papier, Hout, Glas, Water,

en wat men meer daar toe zou. men.

_ _ Als men eeo gewapenden Zeilfteen De Zeil-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Y/tet'

fteen on-een Bordpapier of Glazen Ruit, met

der een vylfel beftrooid, iaat langs loopen,

pier metïtfte die kleine Brokjes zigop, en g‘r^“

eind en in de hoogte ftaan, nu gt; vylfel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;daar»

-ocr page 359-

287

Afstooting.

opaldeplaatzen, daar de Poolen van XIX.

j nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T f? Q

Zeilfteen op dien tyd vlak onder zyn,

wyzen dus op zigtbaare en zonderlinge

’*gt;anier den weg aan, dien men hem doet

^°üden. De Fisuur 6 vertoont een der-, it °nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Plaat 11.

o^lyken Zeilfteen, wiens twee Poolen N enfig. 6.

^ Waterpas draaien onder een dun Bordpa-

P'6r, dat met Yzervylfel bedekt is. De

^®en, om op die wys in Beweeging ge-

^fagt te worden, ftaat op een Metaalen

^^andert, dien men door middel van het

^andtvat M, de twee Schyven P, P, en

Koppelfnaar doet ronddraaicn.

Wanneer men een klein Yzèren Wyzert

Waterpas in Evenwigt legt op een Spil ,^^een*

datopden Bodem ftaat van eengroo-Glas met

^ Glazen Fles, en dat Glas met Water tliBnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r Plaat II.

'^til

k,

^leenig ander vogt, zonder onderfcheid, 7.

t, offent de Zeilfteen of het aangeftree-Yzer, dat men rondom het Glas laat zynkragtophet Wyzertje, in weer-van Glas, en van het Water of ander

dat ’er tuflchcn heidens is. nbsp;nbsp;nbsp;In’tmid-

ïtidien eindelyk dit beweegbaar Yzeren den van

Plaat-Vlam.

-ocr page 360-

28? De 2eilsteen.

het

dat

XlX. Plaatje of Wyzertj? van allekanten oniringlt;^» ^ ^ wordt roet een Bakje voJ VVyngeeft, en dienbsp;WyngeeCc in brand worde gefcookeo,

de Vlam, die aan alle zydeo rondom


Wyzertje opryft, den Zeilfteen niet, hy het Wyzertje , even als te vooreö»nbsp;draaien doet.

De I7u- Deeze Eigenfehap van de ZeilCceeakr^ê'-* een Sua-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;W’erkingdoor VaftecD O'’*

doof'

hec


len VliegdoorfchynbaareLighaameii heen zoowel oe

aange- nbsp;nbsp;nbsp;3lj (jQQ,. allerhande vloeibaareen

weezen nbsp;nbsp;nbsp;. -ic

fchynende Stoften, bedriegt dikwii!»

Oog, als men ’er zig met behendigbe'*^

hadden

Vlieg

weet te bedienen. Ik heb Kameruurv?'

gezien t die geen anderen Wyzer om de Duren aan te wyzen, dan eennbsp;van Glas gefleepenen in ’t vuurnbsp;Staal, die op een zeer dunen volkof”^” ® *nbsp;fen Blad Geel Koper, dat den Bodem

deWyzerplaat uit maakte, voortgleed gt; ^oD'

der dat men zag, wat haar deed voortg^®** CD rond loopen. Zy volgde een Zeili^^^^’

die’eragterde Wyzerplaat draaide, en daar

zy alleen van afgezonderd was door dat B

-ocr page 361-

289

AfstootIng.

Zelfvan effenen gladgefleepen Koper^waar XIX, '‘P men haar langs de Uuren heen de gan- ^ ^nbsp;Iche Wyzerplaatrond zag voortglyden. Uitnbsp;Voorbeeld kan men van de Aarcige Koaft-^Oopjes oordeelen , die men langs dergely-^en Weg in ditzoorc nog meer zou kunnennbsp;^®f2innen.

Derde eigenschap van den

ZEILSTEEN.

, De Zeilfleen deelt %yn Eigenfebappen aan Kragts-*'Dier mede- zoo dat een Plaatje van

met die kragt door een Zeiljleen be-^'^Id, aangemerkt kan voorden als een waart opregte Zeiljleen, en bekwaam is om 'ernbsp;^^Ifde Proefneemingen inde te doen.

V. Proefneeming.

Toejlel.

^eem verfcheiden Yzeren Plaatjes, vanP®

VplL- nbsp;nbsp;nbsp;iteen-

ieder omtrent aoderhalve Lyndik is, k^-agt *an

^1. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gjjYzeren.

-ocr page 362-

XIX.

LES.

Plaatjes mêege -deeld.

Fleures

Etoffe

Plaat II, Pig- 9-

dat de uiteinden, welke het laatft

aiddel vaö

rzie'’’

iO

Plaat II Fig. 10,

beeld,

letten heeft, is dat mengeeneo,

290 D e Z e I l y t e e n.

eü een Voet of 15 Duitaèn Langte, en vyf of zes Lyoen Breedte heeft. De

van Schermdegens zyn’er zeer goed toe 5

ik heb zelfs gemerkt, dat die zoort van welk de Werklieden gewoon

noemen, beter tot dit gebruik geschikt »

dan zuiver Yzer. Men ftrykc dseze ® jes, het een na ’t ander, aan eennbsp;welgewapenden Zeilffeen, terwyl®^”

oplet, dat men ieder platte zyde vao’t nbsp;nbsp;nbsp;j

je, van ’t een tot aan ’t ander eind, nbsp;nbsp;nbsp;I

toös dezelfde ftreek heen, over het nbsp;nbsp;nbsp;^

(tuk N der Wapening loopen laat* nbsp;nbsp;nbsp;?

legt vervolgens alle deeze nbsp;nbsp;nbsp;^

Plaatjes op 'elkander, wel zorgdraagt ^

Zeilfteen geraakt hebben, allen den*£^ kant heen liggen. Men verbindt dcnbsp;hoop Plaatjes vaft aan één doorffl’d

Koperen Banden met Sc hroeven voo,

,of op eenige andere wys. In ziet men dergelyk een Bos Plaatje* 3

Maar daar men inzonderheid dp

hoe

ten»

-ocr page 363-

Kragtsme'edeelino. 292

, flag met den Hamer op deeze Plaatjes XIX. Seeve, of dezelve in ’t minfl: ftoote ofru- ^ S.nbsp;'^elykfcbudde, ’t zy voor, ’t zyna, datnbsp;*^611 ze aan elkaar verbonden heeft.

Uiiwerkfeh.

öeezen Bondel of Bos vanaangeftreekenKond-T,, nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeilfteen.

'zeren Plaatjes, welken men den naaro ge-

^^even hepft van irony?2SïVy?em, kan

alle de voorheengemeide Proefneetnin

gebruiken op dezelfde wys en even

^^5da!sde Natuurlyke Zeilfteen. Hy heeft

'^ee Poolen, van welke deeenem, den

^^Vvenden Steen van Figuur ^ nintickt, alspiaat I.

hem naar S houdt, maar hem afftootï*

^®hneer men hem keert naar M. Hy ligt

beide zyn uiteinden Yzervylfel en Spy* '•'Sop, die’er aan blyven hangen. Hy


zyn kragt doo? allerhande Stoffen en ^'^tfels heen gaan, die men ’er tuflchennbsp;en waar door men zyn Werking ver-,^'leren wil; en hy deelt de Zeilftecr.kragtnbsp;^ goed, en naar Evenredigheid t)eter,mc-

de

T2

-ocr page 364-

292


De Zeilstee!».


XIX. de dan een goede en welgewapende Nat*^*^**

^ ^ lyke Zeilfteen.


Aanmerkingen, DeZeilfleen, ’czy Natuurlyk,


door


•tMêe- nbsp;nbsp;nbsp;' yn

deelen Konft gemaakt, verlieft, terwyl ,

ni*et^u[t. Eigenfchap naar ’t Yzer mededeelt t


van zyo-kragt. Menmagvry een tal van Plaatjes, zoo veel men wil»nbsp;en denzelfden Steen, cn zonder Tuücnbsp;poozing, ftrykenj nooit merkt vaea»nbsp;hy ’er door uicgeput wordt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«

Het gebeurt egcer wel, dateenZcdi'^

kinder door verloop van tydzyn kragt veflieft' verzwak- ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• ,eld2®®

king. wordt men wel eens, dog dit is

mcr, gewaar, dat hyinkragt aanwin!»

in’t algemeen fcbynt het, dat de Zeil

kragt leevendiger is en beter Werking in den Winter als ’er een Noorde wind

en by


Oirzaa*


dan in eenig ander jaargety,

agcig Weer. De verzwakking of t''


dat 1;


uit


zen van haar kragt ontftaat veeleer

we fchuddingen en ftooten , uit het

roeit®


-ocr page 365-

Kr actsme'edeelino. 293

hoeden der Wapening, of uit eengeweldi- XIX.

trap van Hitte; mogelyk ook uit een *'adeeligeD ftand , waarin men hem geplaatfl:

^Pudt, en langen tyd agter één biyven laat

t)e Zeilfleenen, die in ftaac zynom hecgtefi^een ’''sefteGewigt te draagen, zynaItyd,gelykEdel-in den eerften opflag denken zou,nbsp;niet om een groote kragt aan ’cYzernbsp;quot;'öe te deelen. Men vindt ’er die weinignbsp;^'i'^aarte kunnen opligten , maar zig zeernbsp;^¦¦agtig betoonen in’t Aai ftryken: anderennbsp;men , die fterke Draagers zyn, dognbsp;'''Pinig kragts by zetten. Dit heeft aanlei*

^IPg gegeeven, om ze, in dit opzigt, in zoorten te verdeden en te onderfchei-by de naamen van^iêrX’# en vin

reux, Genereux,

1*) Du, neemt de kragt van een Zeüfteen af , alt hem zeer lang met zyn Poolen omgekeerd ennbsp;^StsJraads ftiydig met den loop der algemecne Zcillleen-langen lyd ledig blyft , ennbsp;^*ider Yi,er te zien i of agteloos cn inzotidcrheid opnbsp;piaats daar he; Vogtig is bewaard wordt.

T 3

-ocr page 366-

294- De Z e r t s t e e n*

XrX. fftoei^ige Zsilfceenen De eerfte munten

^ ^ in kragtdaadig Aantrekken en Afftooceö»*^®

andere zyn de Mildfte in 't méedeelen det Zeilfteenkragt. Hec is zotntyds zelftnbsp;eensnoodig, darmen het Yzeraaneenz®^’’nbsp;Edelmoedigen Zeilfceen ftrykr, of'ernbsp;tnêe aanraakt; het is genoeg, dat men’^nbsp;flegts na by houdt, zonder raaken, o®nbsp;Maeiernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deelagtig worden*

van Aan- De Mêedeling der Zei’fceenkragt j ftryking. zedoorStryking, Aanraaking ofenfcel doo

Nadering gefchiedt, is binnen zeer kort^** tyd volvoerd. Op de eerfte Aanr^'a-naamelyk, verkrygt een Yzerennbsp;re^^s zigtbaar eenige kragt; maar die kr^ê*'

wordt vermeerderd, en neemt toe tot

*

een zekeretj trap , als met het Plaatje ^ verfcheiden maaien na elkander, ennbsp;dezelfde ftreek heen, aanitrykt.nbsp;men ’er beurtelings, nu naar deezeonbsp;naar gèenenkant, langsftrykt, verlieftl’ ^nbsp;in de tweede Stryking de kragt, diebetoO‘'

T, Knm nbsp;nbsp;nbsp;gt;quot; de eerfte.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Men heeft de gewoonte van de NaaJd^^^

-ocr page 367-

Krag.tsme'edeplino. 295

'^er Kompaflen altyd van Staal te maaken. XIX. Iiidien ze van Week Yzer gemaakt waren, L E s.nbsp;*Oüden ze miflchien met de Zeiifceenkragt^g^'’®®^^nbsp;Semakkelyker kunnen bezield worden. Maar Staal.

zaak, daar ’t hier inzonderheid op aankomt, en die hier. noodwendig in ’t Oog ‘^oec gehouden worden, is, dat men ze zoonbsp;^igt maakt als eenigzins mogelyk is, omnbsp;^ zeer Beweegbaar te doen zyn, en datzynbsp;Zeilfteenfcragt lang agter één kunnennbsp;^«houden» Waren zy van Yzer, zy zou*nbsp;meer gevaar loopen van zig krom tenbsp;^ttigen, ofmen zou ze dikker moeten maa-maar bygevoig ookzwaarer en loggernbsp;''3n Beweeging. Daarenboven weet mennbsp;*^oor ondervinding, dat het Staal, fchooonbsp;zig zoo gemakkelyk niet als Yzer metnbsp;Zeilfteenkragt bezielen Itat, de kragtnbsp;‘''^gthans, die het eens aangenomen heeft,

^“ter en langer behoudt. nbsp;nbsp;nbsp;Konft-

Ds Zeilfteenen, door Konfl; gemaakt, ge-^ykdiedaar wyons totde voorgaande Proef*ken niet '^^etning van bedienden, bezitten geen kragt,

*^'2 aan ’t getal der Plaatjes, waar uitze za-der Plaat-

jes.

men

T4

-ocr page 368-

19*5 D ^ Z E I L S T Ê E f?»

XIX. inengeftelcl zyn. Evenredig is; ik wil ze?' les.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat zo ieder Plaatje, afzooderlyk

van de andere afgefcheiden, twee Yzer draagen kan, Agt dergelyke Plaatje*nbsp;tot een Bosje met nsalkaffderen vcreenig*^»nbsp;daarom egter geen Pond draagen zullen»

gelyk men in den eerden opflag zeggen

dat ze moeiten doen, Altoos valt ^er of meer Aftrek op, naarmaate dat ze

of min volkomen aan elkanderen verbonden

zyn , of wel om eenige andere reden, di® men nog niet genoegzaanr heeft kannennbsp;dekfcea.

Deelen OndercufTchen is hec zeker , dat deeZ®

beter deBondcls van met Zeilfteenkragt bezield®

Kragt Plaatjes naar Evenredigheid merkelyk mee*' mee dan,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maf

Natuur- kragt aan t Yzer mededeeJen, dan eent^quot;

lyke. tuurlykeZeilileen, en dat men derhalven»

als men Kompasnaalden met de Zeilde®®* kragt heeft uit te ruBen, of als iemand denbsp;Nieuwsgierigheid heeft om een Mes of ee®nbsp;Degen te laaten Aanftryken, denKonitzeil'nbsp;tteen met regt den voorrang geeven ntag»nbsp;buyen den Gewapenden Natuurlykeo. ^

-ocr page 369-

297

Kragtsmeedeeling.

Dit voorregt van den Konftzeilfteen one* XIX. ftaat, geloofiic, uic den grooten Afftand, LES.nbsp;’er tuflehen zyn beide Poolen, die aan 9.™nbsp;LUeinden wederzyds van den Bondel zyn, Afftandnbsp;I'laats heeft: want ik heb opgemerkt, dat^j^jj^nbsp;voordeeligfte gedaante, die een Steennbsp;^®bben kan, is, dat deszelfs grootfte iang-bevat wordt tuflehen de tweePiaatfenofnbsp;Zoogenoemde Beenen van zyn Wapening.

St;

In ’t Jaar 1740 kreeg ik luft om eens te Len ^oeten, of de Konftzeilftcen ’er veel byzeilfteennbsp;''^'Qnen zou, dat hy Gewapend wierd. DeGewa-^onftwerker Pierre le Maire, diennbsp;''oorheen reeds genoemd heb, ftelde ’er roynbsp;zaamen uit twaalf Plaatjes van Gehard

'Va


aal; ieder van welke Agt Duimen lang

s, enééne Lyn Dikte, en omtrent Tien Veen Breedte had. JHy maakte ’er een

h

^Osjevan, dat hy met Koperen Bandjes be-'^ide, en zeer vall in één fluiten deed;en beide Uiteinden van’t Bosje befloeghynbsp;'voderzyds met eene Wapening van diennbsp;^^Ifden aart en vorm, als daar men de Na*nbsp;'^quot;Orlyke Zeiifteenen mêe Wapent, Mennbsp;T 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kan

-ocr page 370-

2pS


Dk Zeilstee


idieo


XIX. kan in Figuur ii de Afbeelding van' Konftzeilfteen zien.

Fiaatii. nbsp;nbsp;nbsp;^ ^gg^a.

Is Sterker was, aan het uiteind, waar inhy

kragt fcheente hebben, niet meer ¦ daneeneneenhalfPondY?:er,oftenna3ft^”nbsp;by zoo veel, kon opligten, droeg nanbsp;Wapenen een Gewigt van zes Ponden nn


pend.


een halven, door middel van een


yzereo


de

pic


Draagftuk, ’t welk men wederzyds aan Voeten van Wapening deed raakep* • ^nbsp;is, zoo ver my bekend is, de eerfte ma ’nbsp;dat men de Werking var: de twee Pool^nbsp;van een Konftzeilfteen door tuflchenko^ ^nbsp;van een Yzeren Stuk, dat met beiden ênbsp;nieenfchap had, vereenigd heeft.

Konft- In ’t Jaari746 vertoondede Heer g

van^a!-nquot; Efjgelfcigt;e Geneesheer, aan de KotingiV^^

Maatfchappy te Londeneen nieuwenKnH ^^

zéilfleenidien by zamengeftcld had uit i

Staafjes van fterk gehard Staal, i^der

Duimen lang, die Evenwydig aan

ren geplaatft waren, dog elk afzoodef^^^

en van maikanderen afgefcheiden door

0011


van den

Heer

Knigt.


-ocr page 371-

K*.AGTMIi'EDEEHNG. 8P9

Houten Middenftuk C, van 8 of p Lynen XIX. ^reed; terwyl de Uiteinden der Staafjes UES.nbsp;'vederzyds met elkander gemeenfchap

door middel van twee kleine Stukjes ^eek Yzer, aa, bb, vandezelfdeBreedtenbsp;Dikte als de Staafjes, en welk op zulknbsp;®enwys, dat de Noordpool van het eennbsp;Staafje gemeenfchap had met den Zuidpoolnbsp;het ander. Zie Figuur 12, vyaar in dienbsp;^oeftel wordt afgebeeld.

Met dit Werktuig veranderde de HeerProeven. Kjsight verfcheiden maaien agter een, in te-ëenwoordigheid der Maatfehappy, dePoonbsp;?en van een Natuurlyken Zeilfteen, die nietsnbsp;bewapend r en zwak van kragt was, ennbsp;^öonde op een befliflende wys, dat Staal,

‘'velk zeer fterkgehard is, een Zeilfteen-^fagt aanneemt, die veel vermogenderis,

Vatj Werking, dan die van ’t Week Yzer,

Van Staal, dat na ’t Harden weer ont-^^®ten is.

Om ’er deeze Proeven mêe te doen, nam- Glashard % de twee Stukjes Week Ysfer, dienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vat

Staafjes wederzyds metelkanderen gemeen-™ agt,

fchapdan

-ocr page 372-

300 De Z e I l s t b ï

Blaauw of dannbsp;Week

Yzer.

XIX. fchap gaven, weg. Hy opende vervolgen® LES. deStaaljes, evengelykmendetWeeBeeneO

van een Pafler opent, en lei deze m eeo rcgte Lyn met de Uiteinden tegennbsp;der aan op een Tafel, dog zoo, dacdeZu'^^'nbsp;pool van’c cene Staafje den Noordpool vannbsp;den anderen raakte, gelyk men innbsp;P/aat III. 12 zien kan. Daarop plaatftehy, na olkaB'

der, opdieScaafjesverfcheidenzoorteD vao

Kompasnaalden, de eene van Staal, dat zoei fierk Gehard was, de andere van Staalnbsp;Blaauw wordens toe ontlaaien, een derdenbsp;Week Yzer; en deeze Naalden plaatfto hVnbsp;op de Staafjes op die wys, dat hetMidd^^nbsp;van de Naalden juid lag boven de IcheidinS»nbsp;daar de twee Staafjes tegen één kwaïnef’*nbsp;Toen ieaiand met de hand daar op laatend^nbsp;drukken, trok hy de Staafjes regtftt^^***nbsp;gints en herwaarts van elkandercn afnbsp;deed dus den Noordpool van ’t eennbsp;deeeneHcifc van de Naald, en de Zuidpo'

van’tander, de andere Helft der Naald

loopen. Door deeze P oefncemingoD 1

ctcelyke maaien ageer één herhaald wierdeOj,

zag


-ocr page 373-

Kragtsme'edeeling, 301 men, dac de Staalen Naalden, die een XIX.

T E* Q

''olkomen Harding hadden, een zeer mer- ^ ^elykgrooter kragt.en van Aantrekking, ennbsp;''an Streekwyzing hadden aangenomen , dannbsp;'^•e, welke na het Harden weer ontlaateonbsp;''^aren, of de Naalden die flegts uit Weeknbsp;^zer beftonden.

De Heer Knight verwiffelde verfcheideny®/quot;''®*

rv, nbsp;nbsp;nbsp;r. tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 icling

'aaalen de rooien van een Ongewapenden jer Poo-^'atuurlyken Zeill’een, door denzelvcn t'laaczen tuflchen de Uiteinden van de tweenbsp;een regte Lyn uitgeftrekt liggende Staaf-les, dog zoo, dac de Noordpool van dennbsp;Steen den Noordpool van een dier Staafjesnbsp;^3akte, lerwyl de Zuidpool van den Steennbsp;'t^gen den Zuidpool van hec ander Staafjenbsp;^^nlag. Na dac die Steen een groot vieren-'^6el Uurs in dien Stand gelegen had, zagnbsp;*quot;50, dathyzlynPoolen vervvifleid had, ennbsp;' geei) te vooren by hem Zuid was geweeft,

Noord geworden, en zyn Noord, nu ^tiid was. Men liet dienzelfden Steennbsp;'^®3rria nog eens een Vierendecls Uurs tus-^t^hen de twee Uiteinden der Staafjes liggen ,

maar

-ocr page 374-

30S De Z e I l s t e e w.

XIX.

LES.

Zeil

fteen

maarvoverdwars, en in dien Stand, dal zV® As of deLyn, die vanzyneenen Pool o^arnbsp;den anderen liep, de Screeklyn, ionbsp;de Staafjes lagen, regchoekig kruift^»nbsp;Poolen van denS een veranderden nogfflnbsp;van plaats, ea zetteden zig aan de zydeonbsp;en overeenkomllig met het beloopnbsp;Streekwyzing van den Kondzeiifte^o.

Weinig tyds daarna zond de Heer KNiöHï ttaafjes ooseenige Staafjes over van Staal, drienbsp;van den vier Duimen lang, en van omtrent drie oonbsp;Knitgh.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lyn Middellyns, die bloot,

zonder eenigederoin'te Wapening, 2e'''®® of Agtmaal de zwaarte van bun eigen Ge*

wigcopligtten: en, ’t geen’er het Wonu®''^ baarfteenZonderlingfte van was, i*

Heer Knight altoos betuigd heeft» die Staafjes deeze Zetifteenkragt deed a®®

yp'lr

neemen zonder behulp van eenigeo ^ fteen, 't sy Natuuriyk , ’t zy door Konnbsp;gemaakt.

Door De Heer Dühamee tragtte langs verfche» denHeer^gj, wegen, die hy ten dien einde infloeg»

MKL^na-deeze Zeifteenftaafjes, daar de nbsp;nbsp;nbsp;^

gemaakt.

-ocr page 375-

Kr AGTSME E DE ELI N G. 303

^etleesheer altyd eeü Geheim van gemaakt xix.

na te booczen; en ’t gelukte hem 'iathy’er maakte, die even fterk vanWer-'fing waren, door op deeze twee, reeds be-^^Ddc, Grondbeginfels tewerk te gaan :nbsp;^ooreerft, dat als men een Plaatje van Yzernbsp;'^fvan Staal aan den Zeilfteen ftrykt, om hetnbsp;*^51 zyn kragt te bezielen, het Uiteind, 'tnbsp;^elk het laatfl: geraakt heeft, altyd meernbsp;^zit dan het ander; ten Tweeden ; dat alsnbsp;een klein Plaatje met die kragt bezielt,

^srwyi het ligt of ftcunt op een grooter kaatje of Staaf, het door dat middel meer»nbsp;kragt zal aanneemen, dan het ontvangennbsp;hebben, zo ’t alleen geweed ware.nbsp;Heteerftederhalven, ’t welk de Heer Du- Met goe-Wel deed volgens deeze gronden, was^^g^nbsp;hy met een Natuurlyken Zeilfteen klei-Staafjes van Gehard Staal aanftreek, dienbsp;''''ereind en op een Staafftonden, welke mer-'^elyk grooter en ook reeds aan den Zeil-^teen geftreeken was. Daarna plaatfte hynbsp;volgensde manier van den Heer Knight,

*'*ffchea de Uiteinden van twee Zeilfteen-

ftamp;a-

-ocr page 376-

304 De Zeilstee M.

XIX ftaavenin, wel zorg draagende dat de Poo*

^ ^ len van verfchiüende ^enaamingen tegen e!' kanderen aanlagen. En op deeze wysnbsp;te hy eindelyk die kleine Staafjes zoo veenbsp;TGe- kragtsby, dat zy, voor die uit Engt^^'^

hei m van overgezonden waren, geenzins behoefde^ oen Heer ,

Knight nbsp;nbsp;nbsp;wyken (*).

fage Maar deezeNaabootzing bleef egcor^^^y voiicht. gebrekkelyk, en voldeed in alle opz’^^


ten aan ’t voorbeeld niet van den


Knight , die in 't geheel geenen nog Natuurlyken nog door Konftgeroa®


gebruikte, om de Zeiltteenkragt a^n


kte’’


Staafjes te geeven, De Heeren


en Canton in Engeland, en de Heer

THEAUME tc Parys, namen derhalveo

om zyn Geheim, waar’t mogclyk» den, of ten ininften het zelfde einde


Ar»'

vOOf

raa-

op

vvcll»®


(o) Men vindt een omftandig bcrigt van dee*^ neemingen in de Mmoires denbsp;Sciences van 't Jaar 1745nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;18. e» v»”

1750. IJ4.



-ocr page 377-

3'’5'

Kragtsme'edeeling.

quot;'elk een vvys het ook wezen mogt, tebe-xi^-J'eiken (*)

‘ CHELL.

De eerfte bragt het zoo ver, dat by een Door deit beginfel van Zeilfteenkragt verwekte in een '*nbsp;klein Staafje Staal, ’t welk by Uiteind aannbsp;kliteind plaatfte tuflchen twee Yzeren Staa-

ven

(*) Allen, die ondernomen hebben om de Zell-^Geiihragt in ’i Yzer te doen geboren worden, zon-'let hetzelve aan den Zeilfteen te ftryken, zullen *ig nog wel hebben weeten te herrinneren, dat Va-^er Gkimaldi Jesuit, omtrent 200 Jaaren gelee-^sn, opmerkte, dat een Yzeren Staaf een gerui-quot;'en tyd lang Loodregt op en nederwaarts gchoudetinbsp;^eilfteenkragt genoeg aannam , om metzyn benemend Uiteind het Zuidelyk Punt van een Kompas-”aald aan te trekken en hetzelve af te dooten metnbsp;®^yn boveneind.èenVerfchynfel dat naderhand beves-*‘gd is geworden door de Waarneeming, welke GaS-lt;nbsp;’er van deed op den Stang van ’t Kruis vaanbsp;men Toren van Se.Jdnd’~yiix en Pravetne y en tlooreetanbsp;®Puterking van denzetfden aart, die ’et op ’t laatffinbsp;J'^n de voorgaande Eeuw gemaakt is, by gelegen-eid van een dergelyk zoort van Kruis té Ch*rtriU

VI. Deed. nbsp;nbsp;nbsp;V

-ocr page 378-

306 De Zeixsteen,

X!ï. l:\s.

ven op een Tafel, die een weinig fchuins naar het Noorden helde, en wel toeziendenbsp;dat de Streeklyn van die drie tegen elkander aan liggende Lighaamcn met het Viaknbsp;van den Zeilfteen Middagboog overeenfte®'nbsp;de; waar na hy ’er het Uiteind van een derde Yzeren Staaf, byna Loodregt oni hoognbsp;flaande, verfcheiden maaien van het Noorden naar ’t Zuiden overheen flreek.

Door den

De Tweede verkreeg hetzelfde Uicvverk-TON ^ nbsp;nbsp;nbsp;Staafje aan het bovenfl®

gedeelte van een Yzeren Kool of Haardpoo* ker valt te maaken, en ’er het ondereih^^nbsp;van een Been van een Tang, zoo alsnbsp;doorgaans gebruikt, om ’er ’t Vuur nie^nbsp;aan te ftooken, herhaalde reizen na elkaW'nbsp;der, en van beneden naar boven overheb’'nbsp;te ftryken.

Doat den Heer An-theaume,

Zie hier de Handelwys, die ik met zeer goeden uitllag door den Derden, de'’nbsp;Heer Antheaume, naamlyk, heb ziennbsp;’t Werk Hellen, en welke ik met zyn

gen woorden hier befchryven zal. Op ee»

Plank.’

-ocr page 379-

Kragtsme'edeeling. 307

s, Plank, zegt hy, die fchuins ligt volgens xi.v. iès* 55 den Loop van den Zeilfteenvioed (*), datco«rlt;JBtnbsp;55 is, die, hier te Parys, met een hoek vannbsp;55 70 Graaden naar den kant van’t Noordennbsp;op den Gezigteinder helt, plaats ik op

„ een

(*) Door ZeiJJlemvloei verftaat men den Loop ,

^ien men zig verbeeldt dat de AlgemeeneZeiliteen-öofFe houdt op de Oppervlakte van den Aardbodem ''Sn haar eenen veronderftelden pool naar den anderen. Die Fooien verfchillen van de Poojen of As-Pnnten der Aarde , gelyk de Streeklyn van dien Loopnbsp;’'ok niet Waterpas ligt, maar een hoek maakt metnbsp;'ien Gezigteinder. De Eerfte vindt men door denbsp;^liswyzing , de laatfte door de Helling van de Kom*

Pasnaald; over welke Twee Eigenrchappcn van den ^eilfteen ftraks nader zal gefproken worden. Diénbsp;^Jank iegttlerhalvcn nietvlak Noord en Zuidwaarts,

’’'aar omtrent twee Kompaslfreeken ten weden van ’Noorden, en ten Ooften van ’t Zuiden; dat is,,

’®gt op den Noordpool en Zuidpool der aigeincene ^eilfteenftoffe aan , of in de Middaglyn , • gelyk mennbsp;van den Zeilfteenvioed; even gelyk zy ooknbsp;'^®%ens de Streeklyn vau dienzelfden Vloed nietnbsp;''’aterpas lag, maar een Hoek van 70 Graaden ite*

’’®den 't Waterpas, naar’t Noorden, met den Gs*

^’einder maakte»

V a

-ocr page 380-

:c8

Zèilsteen;

XIX. LE5.

„ een ry twee Vierkante Yzeren Staaven, „ vier of vyf Voeten lang, en 14 ofnbsp;„ Lynen breed en hoog, wier binnenft'^nbsp;i, Uiteinden, die iiaar elkandcien toe lig'nbsp;„ gen, plat Vierkant geveild zyn, en tus-i, fchen welke ik een ledige Tuffchenruini'nbsp;,, te van zes Lynen open laat. Ieder vannbsp;,, dceze dus naar elkander gekeerde Uitent'nbsp;3, den voorzie ik met een zoort van Wape*^'nbsp;lulling, gemaakt uit Plaatyzer,

5, twee Lynen dik is, 14 of 15 Lyn^^' „ Breedte, en eene Lyn meer iti de Hoog'nbsp;„ te heeft; en van welke die Zyde, dienbsp;„ gen de Staaf aan moet komen, gevyWnbsp;i,, volkoomen elfen en plat gemaakt is.

„ der Randen naar de andere zyde ,5 fchuins of fpits afloopende gefneeden,

,j de vierde, die een Lyn boven de hoogl^ 5, van de Staaf moet uitfteeken ^ is vierkantnbsp;i, gevyld, om voor een zoort van plat Uk'nbsp;,, Hek en als den Voet der Wapenruftingnbsp;3, dienen. Tot vulling van het overige detnbsp;„ ledige tuïïchenruimte, voeg ik tuffchonnbsp;„ die twee Wapenrullingen een klein Strook

0

-ocr page 381-

K R A G T S M E'e D K E L! N G. 309

55 je Hout in van tweeLynen dik. Als al- XiX ees. M les in die orde gereed gemaakt, en, geil lyk ik gezegd heW, overeenkomdig metnbsp;51 het beloop van den Zeilfteenvloed ge-55 plaatftis, ftryk ik over die twee Voetftuk-55 ken der Wapening te gelyk, volgensnbsp;55 de LangtederYzerenStaaven, hetvStaaf-55 je Staal, dat ik met de Zcilileenkragt be-55 zielen wil, en laat hetzelve ’er langzaamnbsp;5) van het een eind tot aan ’t ander overnbsp;51 heen en weer loopen ; even gelyk mennbsp;55 doet, als men iets, om het die kragt tenbsp;51 doen vatten , op de twee Voetftukkennbsp;5} van een Gewapenden Zeilfteen ftrykt.

5} Dienganlchen Toeftel,ziet \v,eximFigtiur piaat nr, 55 14 afgebeeldnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'“i-

„ Ik Hond zelf verbaasd, voegt ’er de

„ Heer

C*) A B verbeeldt de Plank, die fchnins (laat. ö E F, de twee rzeren Staaven, die op een rynbsp;'•'et de Uiteinden naar elkander toe liggen/, /, zytinbsp;twee Wapeningen van 't Plaatyzer. h, t, de ftrooknbsp;^Outs, die tuffehen de twee Wapeningen ingeftoo-is. KL, de Staalen Staaf, die aangeftteekennbsp;drotd om haar de Zeilfteenkragt te doen vatten. Sf.

Va

-ocr page 382-

310 Dk Zeilsteen,

3Ci,x.LES, Heer Antheaume by, van te zien, da£ „ ik op die wys eendags niet alleen kleinenbsp;„ Staafjes, gelyk die van de Heerennbsp;„ ctiELL en Canton, met de Zeilftee®'nbsp;„ kragc bezielde, maar dikke Staalen Staa*nbsp;„ ven van een,Voet lang, en zelfs langer?nbsp;„ geen men, door hunne handelvvyzen tenbsp;„ volgen, nooit zou hebben kunnen doen*nbsp;,, De ondervinding heeft my naderhand ooknbsp;j, geleerd, dat deeze manier van Werkingnbsp;„ nog merkelyk wonderbaarer Uitwerkfe^^nbsp;,j voortbrengt, wanneer men ’er Yzerertnbsp;,, Staaven toe neemt, die ieder Tien Vos'

JCoiiftzeiL fteenennbsp;daar uitnbsp;zamenge-

„ ten lang zyn. De Zeilfteenkragt, 'vel* „ ken de Staalen Staaf in dergelyk geval aan*nbsp;,, neemt, evenaart die, welke ze vannbsp;,, zeer goeden Zeilfteen ontvangen zou (’*')¦nbsp;Op welk een wys de Staalen Staafjes denbsp;Zeilfteenkragt ook mogen verkreegen heb'nbsp;ben , men maakt ’er Konftzeilftecnen van?

die

. (^) Zie ryn Memme fnr les Mma«ts den Frys van de Akaderaie vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van’t

1760 behaalt heeft, Gedtukt te farythy TSgt;»t*rt, 17e?*

-ocr page 383-

Kragtsmï/edeeling. 3f I

die zeer kragtig van Werking zyn, door xix. les. ’er een tamelyk getal van te neemen , ennbsp;dezelve in twee afzonderlyka B sjes, doornbsp;tWee Houten Blokjes van een Duun diktenbsp;''’an elkander gefclieiden te veideelen, ter-'Vyl de Poolen van verlchillende naanien we-derzyds met malkaiir gemeenlchap hebben,nbsp;door middel van een Wapening van Weeknbsp;Vzer , gelyk de enkele Staafjes van dennbsp;tfeer Knigt. In Figuur 15, kan men een puat iir.nbsp;Afbeelding zien van zulk eenZamenftel. Iknbsp;^ezit ’er een van die zoort, die 75 Pondnbsp;^ewigts draagt.

De Heer Bazin, die over de Zeilfteen-Kondzeilt l^loeden gefchreeven heeft, zond my,nu 10 Renen vannbsp;Of la Jaaren geleeden, van Straatsburgnbsp;'benige Konftzeillteenen, die hy van eenenbsp;Ohkele Staaf maakte, in de Vorm van eennbsp;*doefyzer; gelyk men ’er de afbeelding vannbsp;^iet in Figuur i6. Deeze Zeilfteenen lieb-^en dat voordeel, dat hun beide Poolen, gelyk in de Natuurlyke Zeilfteenen, met mal-l^anderen gemeenfehap hebben door mid-'lel van een Raak. of Draaglluk van Weeknbsp;V 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;YzeVj

-ocr page 384-

31a

xjx. LES. Yzer,

wil doen draagen, aanhaakt.

Staaf bosje aan dennbsp;Zeilfteennbsp;van

Ki?IGHT gettiee-Len.nbsp;vuat m.nbsp;F;gt;. la.

als de

pryzen deeze volgende handelvvys aan

Phot UI. Fis- 17.

F!s. iS.

De Zeilsteen, daar men ’t Gewigt, dat men

Wat de manier betreft om de Bosjes van den Heer Michell aan de Staaven, die dennbsp;Konftzeilfteen van den Heer K night ,nbsp;Figuur 10. afgebeeld, uitmaaken, tenbsp;ken, de Heeren DuHAMEL.en Antheau*'®

befte. Men plaatft dien Konftzeilfteen va^ den Heer Knight op een tafel, die tamelynbsp;lang is •, zoo dat ieder van de twee StaaveOnbsp;A, A, beurtelings na elkander liggen kan

in eenRegteLyn tuffchen twee andere Staa len Staaven DB, BE, die twee en eeOnbsp;half, of drie Voeten lang zyn ; gelyk^nbsp;Figuur 17. Dan zet men op het middennbsp;van de Staaf A het Uiteind N van een detnbsp;Bosjes, en het Uiteind S van het anderBoSnbsp;je; zoo als men ze omtrent in Figui*^ i ’nbsp;ftaan ziet: en trekt zagtjes, en verlcbmdennbsp;reizen agter een, dit laatftgenoemdenbsp;over de onderliggende Staaf A tot aan ^nbsp;toe; en het ander Bosje tot aan E-

Werking men herhaalt voor ieder van

twe^^

-ocr page 385-

iI3

Kr ACTS MEDEDEEL ING.

twèe Staaven A, A, en wel op derzelver les. beide Zyden, zoo onder als boven.

De Gefchiedenis der Kondzeilfteenen, derzelver Uitvinding, Toeftel, en wyze om Ze te maaken en ’er zig tot het Aanftrykennbsp;Van de Kompasnaalden van te bedienen, isnbsp;Wel het Nieuvvfte en Zonderling merkwaar-digfte, dat over deeze StofFe te zeggen valt.

Ik meen ’er genoeg van gemeld te hebben, tgt;m de Nieuwsgierigheid te voldoen vannbsp;het grootfte getal van myn Leezeren. Dienbsp;Omftandiger en naauwkeuriger, Berigten ver-langen; kunnen de Memoires de VAcademienbsp;des Sciences , of die yan den Heer Anthe-aume, daar ik llraks te vooren gewag vannbsp;maakte, raad pleegen: of zig voorzien vannbsp;een Werkje in Duodecimo, in ’t Jaar 175anbsp;fe Parjj gedrukt: ’t welk met voordagt overnbsp;^e Konftzeilfteenen gefchreeven is (*)•

VIER-

(*) Onder den Tytel, Traité far les Ainumts Artiji-te 7^. }*, Kivoire de fa Compagnie 4e Jefus. a chez. Guérin amp; Delaton. 17ïa. Als ook de UUge-^nbsp;tn Phihjophiftht Ve'^handelingen^

V 5

-ocr page 386-

3U

De Zeilsteen.

XIX. LES. VIERDE EIGENSCHAP van dei?

ZEILSTEEN.

saeefcwTT- ZsUjlmi, V zy Nattmtiyke, 't zy iing vare Konftgemactkt, keert oenen van zyn

den Zeil- nbsp;nbsp;nbsp;, „rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ het

f fteen. naar het Noorden , en den anderen neMt' net

Zuiden.

VI. Proefneeming.

Toeflel.

Plaat I.

%• $•

PiMt IV. tis. Ij».

1. nbsp;nbsp;nbsp;Men doet een kleinen Zeilfteen,nbsp;die wys als in de Derde Proefneemingnbsp;fchi.dde, en in Figuur 5 afgebeeld

op ’t Water dryven.

2. nbsp;nbsp;nbsp;Men zet een Kompasnaald, dienbsp;Aangeftreeken is , op een Styltje, daar 2®nbsp;vry op draaien kan: gelyk in Figuur W’nbsp;en draagt zorg dat ’er nergens rondom, opnbsp;den Afftand van 3 of 4 Voeten, eenig

is of Zeilfteen.

3. nbsp;nbsp;nbsp;Men dient omtrent te weeten, hoe eO

naar welke Hemelftreek de plaats, daar trgt;^®

d?

-ocr page 387-

S T R E E K VV Y 2 I N G, 315

de Proef doet, gelegen is: ’t zy door 3an de Zon te zien, als ze fchynt; of an*nbsp;derzins.

Uitwerkfeh.

Men merkt duiddyk, dat de Zeilfteen, Een zeilen de Kompasnaald eenen van hunne Poolen nbsp;nbsp;nbsp;*

Maar het Noorden wenden, en den anderen een Kom-Maar het Zuiden, en indien men hen, door ?e te draaien, van hun Streek brengt, ziet styi, keepen hen aanftonds, zoo dra ze vry en los‘^quot;

. nbsp;nbsp;nbsp;Zlud en

gelaaten worden, tot hun voorigen Stand Noord-

Wederkeeren. nbsp;nbsp;nbsp;waatts.

\

Aanmerkingen.

Van alle de Eigenfdiappen van den Zeil- N«ttig-fteen, die ons bekend zyn, is ’er tot sj^tkwy-Mog toe geene, die ons van grooter Nut zing. Seweeft is, dan zyn Streekwyzing. De eer- Dtreaimnbsp;die bemerkte dat een Stukje Yzer, metnbsp;^eilfteen-Kragt bezield, als het zig gemak-en vry beweegen kon, zig draaide in

dien

-ocr page 388-

Si6 De Zeilsteen.

XIX. LES. dien Stand, dat zyn twee Uiteinden het Noorden en het Zuiden aanvveezen, Weefnbsp;buiten twyffel met die Aartigheid en zon*nbsp;der’inge Vertooning opgetoogen, en dagtnbsp;niet om’er eenig ander gebruik van te maa*nbsp;ken, dan om het als iets Nieuws en wonderbaars aan anderen te laaten zien, die tnbsp;nog niet willen. Maar ’t zou zeldzaa^nbsp;geweeft zyn , dat ’er onder ’t getal vaonbsp;Nieuwsgierigen en Verwonderaars zignbsp;delyk niet één van die Schrandere ennbsp;tende Geellen zou bevonden hebben,nbsp;Voordeel weeten te doen met de Ontdek'nbsp;kingen, welke men, gelyk al vry dikwil*nbsp;gebeurt, enkel aan ’t Geval verfchuldig^nbsp;is. Zulk een wierd 'er ook met ’er daa^nbsp;gevonden; en men begreep, dat een Werk'nbsp;tuig, ’t welk van dien aart was, dat hetnbsp;uit zig zelf het Noorden en het Zuidennbsp;aanwecs,van zeergroot behulp zou nioeteflnbsp;zyn voor iemand die genoodzaakt wasnbsp;Hoogte en Streek te neemen op een tyd ofnbsp;opplaatzen, daar hy den Hemel niet ziennbsp;kon, cn dien ’er over raadpleegeiJ.

Dit

-ocr page 389-

Streek WYziNö. 317

Dit juist is ’t geval, daar men zig in be- xix. ies, '^indt op een Schip in Zee, als men de Kuft jn de z^e-iht het oog verlooren heeft, en de Hemel-lichten zig agter dikke en donkere Wolkennbsp;Verfchuilen. Dewyl de Wind ieder oogen-Wik veranderen kan, moet men ook telkens de Zeilaadje veranderen, om hétnbsp;Schip in zyn koers te houden. IMaar alsnbsp;*iien nog den Hemel nog Land ziet, hoenbsp;Zal men vveeten, dat de Zeilen, gelyk zenbsp;dan moeten, gelleld zyn, dat men ’t Schipnbsp;Ivel ftiert , en ’r zelve door ’t omloopennbsp;Van den Wind niet van Streek veranderd is?nbsp;tleeze z waarigheid hield oudtyds de Scheepsvaart binnen zeer enge paaien bedooten.nbsp;Naauwelyks durfde men zoo diep in Zeenbsp;fteeken, dat men het Land uit het Gezigtnbsp;Verloor: en ’t is, eigenlyk gefproken, eerll:

’'a het Uitvinden van ’t Kompas, dat men l^crre Zeetogten heeft ondernomen en datnbsp;hien den Zeehandel in Europa heeft ziennbsp;opgang neemen en bloeien.

pas.

Op welken tyd en in welk eene plaats het uhvintlitig ¦Zeekompas eerll zy uitgevonden, is een «an’tKom-'

Gc.

-ocr page 390-

3i8 De Z e I l s t e e

xix. LES. Qefchii, dat onder de Hiftorièfchryvérs nog

0a'


niet ten vollen beflift is. Die luft heeft om alles genoegzaam, wat ’er over dicStiifenbsp;gezegd zou kunnen worden , te weeten»nbsp;kan het Schouwtoneel der Natuur van dennbsp;Heer l a P l u c H e. raadpleegen (1). Hy zaJnbsp;daar tefFens een Hiftorifch berigt vinden vannbsp;de voornaainfte en gewigtigfte Ontdekkingen, die ’er gedaan zyn , zedert dat hetnbsp;Kompas de Zeelieden ftouter gemaakt heeftgt;nbsp;en zig doen waagen op verder en gevaaidy'nbsp;ker Togten. Ik zal hier flegts melden,nbsp;in de Twaalfde Eeuw de Fraufihenbsp;den zig reeds van deeze Kompasnaald hé'

dienden, die toen den naam droeg van


rinette of Zeenaald, om ’t gebruik dat ’er van maakte op Zee. En wat de Nati®nbsp;betreft, die de Eer deezer Uitvindingnbsp;komt, mag men ’t niet wel met regtnbsp;een gunftige verklaaring ten voordeele van

Frank'

ï.®

1

zie het Schouwtoneel der Natmur,

C t. E R c Q, vertaald , Agtfle Deel; blad1-Volgende.

-ocr page 391-

S T U E E K w Y Z I N o. 359

^rankryk aanraerken, dat op alle Zeekom* xix. les. paffen van allerhande verl(:hillende Natiënnbsp;liet Noorden altoos met een Lelie getekendnbsp;Wordt en aangevveezen?

Het Zeekompas is zamengefteld inzon- Berchry-derheid uit Drie Stukken, die de voornaam- '’’quot;S 't fte en een byzondere opmerking waardignbsp;^yn: naamelyk, de Roos, de ToePcel daar ’tnbsp;*an hangt, en de Doos, die ’t alles in zignbsp;^evat.

De Roos, daar de Streeken of Winden De op getekend zyn, beftaat doorgaans uiteennbsp;dun Bord papier, of uit een Blad Talk metnbsp;l^pier gedekt, van een Cirkelrondegedaan-^0, wiens Omtrek in 560 Graaden verdeeldnbsp;gelyk men zien kan in figuur 20. Denbsp;^iddellyn van deeze Roos is van dezelfdenbsp;Langte als een Staalen Plaatje of Wyzerlje,nbsp;diet Zeilftcenkragt bezield, dat 8 of 10nbsp;^üinien lang, en of onder aan of boven opnbsp;Roos is vallgemaakt. In ’t midden vannbsp;Plaatje, of Naald, gelyk men ’t noemt,nbsp;in ’t Middelpunt van de Roosj is eennbsp;Wapje of Dofje ^ dat is te zeggen, eea klein

bol

-ocr page 392-

a so

De Zeilstee h.

XIX. LES. hoi Puntzuiltje van Metaal of van Agaat? dat een weinig boven het bovenfte vlak vannbsp;den Cirkel uitfteekt, en gefchikt is om denbsp;Punt van’t Siyltje te ontvangen, daar denbsp;Roos op draaien moet.

(laar’t Kompas innbsp;liaiiin.

Toefte!, Wat de Manier betreft en Toeftel, oin ^ Kompiis te doen hangen, men maakt dianbsp;doorgaans op deeze wys.

PUat IV. E'X. II.nbsp;Pe Doos.nbsp;Pl.iat IV.nbsp;Wis. zz.

Een Hol Halfrond van Koper is aan Rand,Middellynregt tegen elkanderen over?nbsp;voorzien van twee kleine uitlleekende Pi^‘'nbsp;nen of Stiften, waar op het hangt en zig'^''^nbsp;beweegen en draaien kan in een Cirkehorrnbsp;den Beugel van het zelfde Metaal; die zennbsp;ook draait op twee dergelyke Stiften,nbsp;Middellynregt tegen elkanderen over, do^nbsp;wier Streeklyn, van ’t een dwars over na^'’^nbsp;’t ander getrokken AA, die der twee voornbsp;gaande Stiften B B, Regthoekig kruift •nbsp;lyk in Figuur 21 te zien isrnbsp;De Doos, die het alles in zig bevat, 1”nbsp;Figuur 22 afgebeeld, is van Hout, en ont'nbsp;vangt in twee fokeepingen of blinde Gater^’nbsp;wederzyds in den Rand van haar twee

gen

-ocr page 393-

Strebkwyz inö. 321

§en elkander overftaande Zyden CC, ge- XlX.

de cwee Stiften A, A, Op den ^ode:n van het Hoi Koperen Halfrond, dienbsp;*^et Lood geballaft is, ftaac een Styltje,nbsp;een zeer fcherpe Punt heeft, en zeernbsp;^ardvan StofFeis, daar de Roos met haarnbsp;^opjs op ruft, ter hoogte van den Randnbsp;’t Halfrond; op welks Rand, ook,nbsp;twee Vifieren D, D, Middellynregtnbsp;*®gen elkanderen over, zyn opgerigt.

Men begrypt ligtelylc, dat de Roos, op De Roos ^iilk een wys hangende, zig altyd Water-^^jgjJ^^nbsp;houden kan, naar welken kant de be-pas.nbsp;'''eegingen’c flingeren van ’t Schip de Doosnbsp;doe overhellen; en dewy] die Roos,nbsp;^^arenbovcn ,vry op haar Styhje rond draaitnbsp;de aan den Zeilfteea geftrecken Naaldnbsp;ze aan vaft is volgt, terwylmen naarnbsp;een of’c ander Voorwerp door de Vi-zoekt en het tragt in ’t oog te kry-zal zydoor ’t Getal dergraaden,dienbsp;tuffchen ’t Viller dat verft van 't oognbsp;en tuffchen de plaats daar de Naald ftaaanbsp;, begrcepenzyn, aanwyzen tegen wel-Da EL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ke*

-ocr page 394-

322 De Zeilsteen.

XIX, keHemelftreek en Stip van den Gezigte**’’ LES, het Voorwerp , daar men naar ziet *nbsp;overftaat.

En indien de regte Lyn van ’c een En wyft fier naar ’t andere getrokken, Evenwyd'ênbsp;kcn^^quot;'^^'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'¦ St:hip, ziet meo

op dezelfde wys met een enkel opflag'^^’^. Oog, of het Schip Koers houdt volgens di^nbsp;Streek , welke men wil dat het houde'’nbsp;zal.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Zakkora- Wanneer iemand in een Bofch verdwa® pasjes. ^ zonder te weeten welken weg hynbsp;flaan enwerwaartshyzigkeerenmoeft»nbsp;hy door middel van een Zak-Kompasjenbsp;kunnen te regt helpen, en de plaats vind^^nbsp;daar hy wezen wilde. Om ’er zig innbsp;eene ofdergelyke gelegenheid van te bedi^nbsp;nen, is ’t ook waarfchynlyk dat hetnbsp;zoort van Mode geworden is, datnbsp;kleine Kompasjes aan de Kettingen ennbsp;jes der Zakuurwerken draagt. Maar ^nbsp;hulp heeft men togvan dergelykPopP*-'^'^^^

te wagten, daar men weet dat een wel

geftreeken Kompasnaald van Twee

-ocr page 395-

S t R É * It W Y Z I N C. 323

naauwelyks in ftaat is om dien Dienft XIX. kunnen doen aan iemand j die’er wel mêe ^ S.nbsp;quot;'eet om ce gaan ?

Veelen zyö ’er ook , die de hebben om Zonnewyzers met Kónftp'asjesZonne-quot;oQrzien by zig te draageni Diénbsp;^'^igjcs noemt men doorgaans Butterfields,nbsp;l’aar dennaam vaodeh Koöftvi^'erkér, diezenbsp;zynen tyd 'c beft wift te vervaardigen,nbsp;^ïnfteit ze, door hen Waterpas te plaat-op iets dat vaft ftaat, en ze rond te draai-tot dat de Naald van ’c Kompasje ftilnbsp;'^'Vfc ftaan vlak tegen over den Gi-aad, dienbsp;Miswyzing is van die plaats, daar mennbsp;bevindt Ct)- Als dan op dien tyd denbsp;fchyp.t wyfc hét Wyzèrtje, dat mennbsp;het Vlak van den Zötfnéwy'zer over .

b

^‘tasten by, maar dan ook nog onder dit

be^/

It) Wat de Miswyzing van de Kornpasnaal op dee-

^'nd zet, door zyn Schaduw tén Naaften

'y aan , hoe laat het is. Ik zeg ten


geene Plaats zy, zal zoo aanllonds nader verklaard

X a

-ocr page 396-

32 De Zeilsteek

XIX.

LES.

beding, dat het Kompasje tamelyk groot en dac de Naald op haar Styltjo zeer be-weegbaaar zy, cn een goede Zeilfteenkra,?*nbsp;bezitte; daar ’er rondom tot op eenigenAf'nbsp;ftand Yzer nog Staai gevonden worde »nbsp;en dac by , die op dergelyk een KomP^*'nbsp;zonnewyzertje zien wil hoe laat hec is,nbsp;wel mêe weeten om te gaan. Als ’er 3'*®nbsp;deeze verdichten niet by zyn, is ’eroaa»'nbsp;welyks een Zakuurwerk zooflegt, datnbsp;beter is.

Miswy-

pas.

Van hoe groot en onwaardeerbaar dienft het Kompas ook zy in de Zeevaar^'nbsp;’t is egtcr zeker, dat wy ’er nog al dat N®'nbsp;niet van trekken, ’c welk wy 'er welnbsp;zouden hebben, indien de Naald, dienbsp;voornaamfte Stuk is, daar ’t hier op 3®’^'nbsp;komt; een vafte en bellendige StreekV'''fnbsp;zing hield; indien zy , wil ik zeggen, 3^'nbsp;toos het Waare Noorden en het VVaarenbsp;den aanwees , of wel eenig ander Stipnbsp;Streek van den Gezigteinder, zonder o®'nbsp;derfcheid j mits dat zy ’er nimmer van 3nbsp;week, en altyd on veranderlyk alleen op

Streelt

-ocr page 397-

Streïkwyzing. 3aj

Uitreek bleef wyzen. Als men dan eens zyn XIX. ^oers zoo gezet liadde dat de gang van ’t LES.nbsp;Schip een zekeren bepaalden hoek maaktenbsp;•ï^et dc Screekwyzing van de Naald, hadnbsp;niets anders te doen, dan maar zorgnbsp;draagen, dat die hoek altyd dezelfde bleef,quot;nbsp;men zou altoos verzekerd zyn, dat mennbsp;•'iet van Koers veranderd was, of ten minden weeten, hoe veel men uit zyn koersnbsp;geraakt was en van Streek verzeild. Maarnbsp;• geen ’t gebruik van ’t Kompas vry onze-^Crer maakt, en de Zeeliedeu verpligt omnbsp;••'g vooral geene gelegenheid te laaten voornbsp;ygaan om Hoogte te neemen, en doornbsp;•quot;iddel der Hemellichten zigvan hun koersnbsp;verzekeren, is dat deeze Streekwyzingnbsp;''an den Zeildeen, zoo onontbeerlyk voornbsp;Zeevaart, niet altooseenpaarigdezelfdenbsp;^iyft, maar van plaats tot plaats en vannbsp;'Vd tot tyd verandert. Verfcheiden plaac-zyn ’er op den Aardbodem, daar denbsp;^'^Uipasnaald die eigenfchap heeft, dat zenbsp;^•g naauwkeurig naar het Noorden eu naarnbsp;Zuiden keert; maar men vindt ’er ooknbsp;X 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;on-

-ocr page 398-

326 De Zeilsteen-

XIX. ODtelbaare andere, daar zy ’er of t E S. j\,jggj. v2j^ afwykt. Dit verfchil tulTchen denbsp;Streekwyzing van den Zeiiiteen en deMi^'nbsp;daglyn van de plaats, daar men ze Waar'nbsp;Declina neemt, noemt men Mistv'jzing (*).

. Schoon het vry wat moeite en zwaarig' wyzingisf’Oid in zig zou hebben, en ’t gebruik

veran

delyk,

’t Kompas merkelyk ongemakkelyker doeö worden, dat men genoodzaakt wierd otn r®nbsp;yveeten hoe groot de Miswyzing wasnbsp;de Naald op ieder plaats van den Aardblt;i'nbsp;dero , ’t gewigtig Nut egrer, dat mennbsp;dit Werktuig heeft, verdiende wel -men d,e moeite nam om dit eens voornbsp;juill ei) n^auwkeurig te bepaalen;nbsp;maar de Waarneeraingen, die men ten*^'®”nbsp;einde (deed, voor altoos in’t vervolgnbsp;vaften Rigtfnoer konden dienen. Mernbsp;opgraprk was het buiten twyffel dat de H^®*^

Halixy in’tjagr lyoqeep algemeene W»®'

reld'

{*) Deeze Miwyzing van de Kompasnaald Weft Ooftwaarts is by de Zeelieden bekend onder dennbsp;fn Oojleri^ )Jef Naald.

-ocr page 399-

Streekwyzing. 327

Veldkaart in’t licht saf, waarop men cenLyn XIX. Sctrokken ziet, die alleplaatzen daar men ^nbsp;'Waargenomen heefc , dat de Naald geennbsp;^lisvvyzing had, doorloopt; gelyk ook ver*nbsp;l^cheiden anderen Lynen, die door de Tal-^Etcertjes, welke ’erby (taan, aantoonen,

^oe groot de Miswyzing, toen was op die plaatzen (f). Maar in die Miswyzingen

heerfchc

(f) Zie deeze Waercldkaart by den Heer MUS-^chenbroek in zjrn Beginfelen der Natuurkunde ''bat XXIX. De Heer MUSSCHENBB-OEK geeft 'etnbsp;^ottelyk eene befchryving van , en eenige aanmer-'^ingeri van de Veranderingen der Miswyzing 3 zedercnbsp;''ieii tyd voorgevallen; bladzyde 303. S. jSi. Mennbsp;^*et ook op die Kaart de meerder of minder maatenbsp;^au Helling gt; die de Kompasnaald op deeze en gee-plaatzen des Aardbodems heeft , met Tallettersnbsp;Ê^tekend : volgens de Waarueemingen van den Heernbsp;'’OüND : Bladzyde 319 5. 58 . In de UhgenDgte Ver-^‘'»dellngen VI. Deel. bladz. 444. vind men , volgensnbsp;('Omiotjjdyice des Mütnemens Celefies pour, Canne lydz.

120 en i6y 3 eenige misdagen in deeze Kaart ''*n den Heer HALLEY , door den Heer EüLER ver-'*erd 3 nevens een Tafel der* Miswyzing van 'tnbsp;ompas in de meeft bevaaren Zeen , tot de Jo Graa-

X 4

-ocr page 400-

328

De Zeilsteen.

XIX. heerfcht’er nogeeneFir.'ïw^’/ijHwgj d'evso

^ ^ nbsp;nbsp;nbsp;den tyd afhangt, en geen zekeren bellendi-

Variation

Jen Noorder , en 40 Graaden Zuiderbreedte Linie, en op verfchillende Lengten Ooft ennbsp;waarts, zoo a!s dezelve in’t Jaar 1756 zyn waargenbsp;nomen. De Heeren MOUNTAINE en DODSON,

AlC

den der Koninklyke Maatfchappy van Loonden » ° deeze Ta^el uit dc Dagregifters van Zeekapiteinsnbsp;Schippers hebben opgema,ikc gt; hebben *er reffensnbsp;overal de Veranderingen bygevoegd gt; hoe veelnbsp;Mis\vyzingcn in den tyd van i2 Jaaren , van ^7^^nbsp;lot 175$ » ^yn Toe of Afgenomen ; om daar uit»nbsp;Gilfing 4 de Veranderingen der Miswyaing in denbsp;gende jaaren af te leiden. Zie ook het IV Deelnbsp;Uitgezo^te Verhandelingen, bladz: 489. Indenbsp;3yke Geweften is dc Miswyzing grooter , en opnbsp;mige Lengten van de 58 tot 6a Graaden Noor^^-^nbsp;breedte 3 wel van 30 tot 40 Graaden 5 gelyknbsp;Hiidfomèaay i onder anderen j de Naald byna 45nbsp;den Welfcrc gt; en dus naar hec Noorawedennbsp;g'ekeerd ftaat. Zelfs zyn 'er zommige plaatten opnbsp;Aardbodem daar 't Kompas Leutert , dat is ,nbsp;vatte Streek in ’t geheel aanwyft. Van diennbsp;xyn dc zoogenaamde Zeiltteenrotzen by denbsp;landen i en het Eilandje Canney , niet ver van Sgt;^hef'nbsp;land. in de Wetter-Oceaan. In ’t Jaar i747 verlool^*^nbsp;glle de Kompasnaalden 9 't zyze op NatuurJyk^* ^

-ocr page 401-

SïREEKWYSI NO. 329

gen regel, die althans tot nog toe bekend XIX. is, volgt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LES.

Zedert hec opregten van de Akademien jaarlyk-en Maatfchappyen der Weetenfchappen Verfcheiden Landen, ziet men Jaarlyksindering.nbsp;de Verzamelingen der Gelchriften, die zenbsp;üitgt even,de Weerkundigt Waarneemingen Métérok-Voor ieder jaarj men vindt’er ook veeltydsgij«?Jnbsp;de Waarncemingen by, die met den Zeilreen gedaan worden, en uit dezelve kannbsp;Uien zien, dat te Parys, zedert het Jaarnbsp;1666, op welken ty d de Akademie der Weetenfchappen wierd opgeregt, de Kompasnaald , die toen het Waare Noorden aan-vvees, geduurig allenskens hoe langer boenbsp;Verder naar ’t Wellen is afgeweeken, zoonbsp;dat thans, in dit Jaar 1763, haar Miswy-

zing

^yze op Konft^eilfteencn Aangeflreeken waren , op Noorderöreedte van 63 Graaden in de Hudfonshaajynbsp;v« van de Marmer • Eilanden haar Streekwyzing 5nbsp;Verwarring ook elders meer in die Geweften isnbsp;Waargenomen MUSSCHENBROEK, InlroduÜh adnbsp;Nainralcv:» pag, 326.

X j

-ocr page 402-

33° D E Z E I L S T E E N.

TheVe'r* ^‘^iêiens zommige Wasrneemingen, ande- men vindt inde Philofopbifebe Tranfacli^^’nbsp;ring.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o»

xrx. zing Agttien en een halven Graad bedraagt: ^ ^ maar devvyl de Naald, welke men toe dienbsp;Waarneemingen gebruikt, zelden, alsnbsp;een weinig geroerd en gefchud worde, weernbsp;net op die zelfde plaats komt, daar ze o?nbsp;Itond, en het vry bezwaarlyk valt om oPnbsp;eenen halven Graad na te zien, welke ei'nbsp;genlyk de juifle plaats is, daar ze door denbsp;Werking van de Zeilfteenkragt opStil blyiquot;^nbsp;flaan , verloopen ’er dikwijs verfcheideanbsp;Jaar.en eer men met genoegzaame zekerheidnbsp;bepaalen kan, hoe veel haar Miswyzing**nbsp;toegenomen. Indien men naar de geloof'nbsp;waardigfte en befte Waarneemingen , disnbsp;men zedert omtrent Twee Eeuwen heeftnbsp;kunnen Verzamelen , oordeelen wil ,nbsp;teffens veronderftek, dat de Miswyz'f^nbsp;van den Zeikteen altoos opeen eenpaarigsOnbsp;voet voortgaat, fchynt het dat zy Jaar oPnbsp;Jaar Negen of Tien Minuuten toeneemt ’nbsp;te Parys, en tot op een vry verren Affta^'nbsp;in de daar rondom b'ggende Streeken.

-ocr page 403-

Streekwyzing. 331

of Gefchrifren der Koninglyke Maatfchap' XIX. Py te Londen^ voor ‘t Jaar 1759, zou hec ^nbsp;fchynen als of de Naald ook nog daarenboven onderworpen was aan een Dagelykfchenbsp;Verandering, die haar des Morgens eennbsp;Miswyzing dcedmaaken van 7 of 8 Minuu-ten naar het VVeftcn, en des Avonds hecnbsp;Zelfde getal Minuuten Ooftwaarts; beidennbsp;Van hec Stip van haar gewoone Miswyzingnbsp;afgerekend (t).

Het

(t) I, Te Uidcïi, legt de Heer MÜSSCEN3ROEK,

» öaat de Naald byna nooi't eenige Minuuten agter gt;gt; een ffil , fchoramdt onophoudelyk , en is in ge-gt;gt; duurige Onruft. Dikwils heeft men een of tweenbsp;gt;gt; Uur na Midderiiagt de grootfte Weftering , dienbsp;•• daar op den ganfchen dag en avond weer afneemt ,

¦i dog zig tegen Middernagt, min of meer volkomen,

gt;1 weer berftelt ; zoo dat dit dagelykfch ver-•gt; fchilt zomytds wel 15 Mimmttn • maar zomtyds » flegs J of minder bedraagt, ’t Gebeurt ook welnbsp;*gt; dat de Naald ’s Morgens en ’s Middags, dikwilsnbsp;’gt; s’ Middags en s’Avcnds dezelfde Streek houdt ,

*’ of dat men op den Middag zelve de gtootlle Mis-’’ wyzing heeft , die dan tot laat in den Avond weer ’• afneemt. De Dagelykfche Veranderingen der-

hal.

-ocr page 404-

332 De Zeilsteen.

XIX. Het Kompas zouderhalven tot ecDfflS’'' LES. j^eiyic hooger trap van volmaaktheid gebragcnbsp;dig Kom-’ indien men een middel wiituicnbsp;pas nog denken, dacdeZeilfteen, door wiens kragi^nbsp;vonden^ de Roos of Naald bezield wordt, nimmer»nbsp;in welkeen Gewed, op welk een plaats de*nbsp;Aardbodems men ook het Kompas bragr»nbsp;ran een zeker rad Stip van den Gezigtein-der afweek, maar altoos zonder verdere

Mis-

ide-

twee

II halven , zoo veel ik een laige reeks van Jaar®® SI ageer ééo heb kunnen waarneeinen i gefchied^^nbsp;„ te LeUea niet geregeld. De Heer CELSIUSnbsp;II haalt, dat de Dagelykfche Verandering vannbsp;I, wyzing in Zmfden s Minuuten bedraagt inbsp;II dat de Naaid , terwyi 'er een lierk ^Tuorderl'*^*'^nbsp;IS fcheen , een fprong deed ran 150 Minuutennbsp;II Wellen j dog te Leiden is in den toffebentydnbsp;,i 30 jaaren nooit dergelyks gebeurd. De Heetnbsp;11 SIüS voegt 'er by , dat de Dagelykfche Venawnbsp;,i ringen zeer geregeld zyn 3 dat de Naald van

het

Ooft'

ruS

ji Uuron 's Nagfs tot Agt Uuren s’Morgens naar Weden draait . maar des Naamiddags weder


gt;1 waatta , en naar zyn voorlge Standplaats w keert. UUSSCHENBB.OEK IntniuaU ai Th'M’'nbsp;,gt; ^hlam Naturalemt 325.

-ocr page 405-

StreekwYzing. 333

XJX.

les.

Miswyzing op de eens genomen Streek bleef, Ditis een onderneeming, daarkun-lt;^ige en fchrandere Vernuften reeds hun ge-bagten over hebben laaten gaan, maar dienbsp;tot nog toe niet ten uitvoer gebragt is. Innbsp;'veerwil van de VrugteloozePoogingen(*;,nbsp;^elke men ten dien einde heeft aangewend,nbsp;*Uoet men egter aan een goeden Uitdagnbsp;Diet wanhopen. De Tyd , die een voor.nbsp;Deernen eerft doet geboren worden, is dik*nbsp;'''ils nog zeer ver af vari ’t oogenblik, datnbsp;bet volvoerd en tot volkomenheid gebragtnbsp;Dioet worden.

(*) Daar zyn egter , door zeker Konftenaar te , van Scaalen Ringen Kompaflen gemaakt ,nbsp;aldaar geen Miswy^^ing hadden : maar de Proef-^^emingen , om zulks van algemeen gebruik te maa«nbsp;s door middel van Staakn Naalden en Ringen ,nbsp;S^fchikc om elkander te dwingen , welke onze Hoog-MXJSSCHENBROEK met andere Liefhebbersnbsp;*t werk gefteld heeft » voldeedcn aan het oog-^®rk niet* Zie dezelve breedvoerig voorgemeldnbsp;2yne ’Be^n^den der NiiUif*:knnde , Leiden 173^ •nbsp;^Udz, 273 , enz, H,

VÏF-

-ocr page 406-

334

De Zeilsteen.

XIX.

LES.

'VYFDE EIGENSCHAP van dsn ZEILSTEEN.

Helling Die Pooi van een Zeilfleen of van een m ^ Milquot;” Z,il!i„«\m»hmdiSu,\,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

ü«en. jsfoordeti keert, belt ook nedenvaarts éi Aarde.

VIL Proefneeminc.

Toejlel.

Een in

EF , in Figuur 23 , is een Plaatje 0^ Even. Naald van Gehard Staal, die van G af tocnbsp;wigthan-aanF een Figuur heeft, welke niet kwaiyl^

o ends

Naald. nbsp;nbsp;nbsp;Lemmer van een Mes

Plaat nbsp;nbsp;nbsp;Het ander gedeelte GEisVorkswys

Fig. 23. gefpleeten, om het Veerkragc te doen hebben, en opdat een klein ftukje Koper, dat ’erop heenenweergefchooven wordt, vaftnbsp;zou blyven ftaan op die plaats daar men ’tnbsp;hebben wil. In G loopt ’er een As door,nbsp;gelyk die van ’t Juk van een Weegfcha^I»nbsp;daar de Naald EF op ruft, en door wist

mid'

-ocr page 407-

335

Helling.

fiiiddel zy in Evenwigt gehangen wordt op x;( tïvee Standerts, die boven Vorkswys uitge- LES.nbsp;hold zyn, om die As te ontvangen. HIKnbsp;'s een Stuk van een Koperen Cirkel, verdeeld in Graden, en van lo tot lo metnbsp;Talletters gemerkt.

Men hangt de. Naald EF eerft in Even- •

'''igt door het Stukje Koper E zoo veel noo-digisvoorof agterwaarts te fchuiven, zoo dat de Punt F vlak tegen over de nul vannbsp;het Cirkelftuk Ita.

Dan neemt men de Naald van de Stand-dert en ftryktze aan een goeden Zeüfteen, daar men haar laat overloopen van G af naarnbsp;^ toe; waarna men ze weer op haarplaatsnbsp;hangt.

Uitwerh/eh.

De Naald blyft, na dat ze aan den Zeil-Helt na’t

^een geftreeken is, niet gelyktevooreninj^^^^dlry-

h-venwigt en Waterpas hangen; maar haar der -ê^deelte GF helt nederwaarts, en tnaakt''quot;''^®^'''® ^et den Gezigteinder een Hoek, wiens

Groot-

-ocr page 408-

53^ De Zeilsteen.

XlX. Grootte ligcelyk te meeten, engelyk isaan ^ ^ den Boog ,dietuffcnen o, van waar de Naaldnbsp;begon te zakken, en tuflchen den Graad»nbsp;daar zy op ftaan blyft, begreepen is.

Aanmerkingen,

De Hel- fjet gemeen Gevoelen, en ’t welk op verfchil- noegzaam zekefe en Geloofwaardige Berig'nbsp;knde tgQ gegrond fchynt, is dat deeze Hellingnbsp;verfchil-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zeilfleen of Kompasnaald toeneemt»

naar raaate dat men verder Noordwaarts de r^ca-itomt. Men zou derhalven hoop

demie. 1754-pag. 94.

fcheppen , van eenig nader Licht over de Natuurkundige Oirzaak der Zeiideenkragtnbsp;te zullen krygen, indien men Heliingnaal'

den (1) had, die met rnalkanderen kondefl

vet'

1

ReUtnpiatld , Atgidlle d’Indinaifm , ook d InclinAftin , of ïïelltngkcrnpas , noemt men die eootnbsp;van XompafTcn , welke dienen om de Vcrfchill^1’'^^nbsp;Helling van de Zeilfteennaald op verfchdl^quot;^®nbsp;pUatien des Aardbodems aan te wyaen. Hun Tofinbsp;ftel vetfchilt doorgaans niet veel van die gt;

-ocr page 409-

ii7

Vergeleken worden: dat is te zeggen, die op een zekere bepaalde plaats altoos een-paarig en beftendig een en denzelfden hoeknbsp;maakten jnetden Gezigteinder, op dat mennbsp;dus, wanneer zy op verfcheiden Oorden eanbsp;in verfchillende Geweften des Aardbodemsnbsp;gebragt wierdeo, de Veranderingen, dienbsp;men aan haar Helling gewaar wierd, metnbsp;regt alleen aan de Oirzaak der Zeilfteen-kragt zou kunnen toefchryven. Daarenbo-ven zouden ook dergelyke zoorten van

Werk*

in ie voorgaande Proefneemlng bcichreeven is. De Itaald . daar de Heer DE LA CAILLE in zyn reijnbsp;naar de Kaap de Goede Hoop zyn Waarneemingennbsp;mèe deed , was 6 Daim lang , rond , van omtrentnbsp;quot;Irie Vierde Lyne Midclellyns in ’c midden gt; en we-derzyds fpits toeloopend : zy draaide op twee Staa-Stiftjes van omtrent een halve Lyn Midddlynsnbsp;een halven Duim lang op haar Styltje , julft in 'tnbsp;Middelpunt van een breeden Ring van rood Ko^nbsp;pst , die ter werderiyde met Spiegelglas gedekt i ennbsp;'*''*1 digt gefloaten was o«i alle Stof en togt van windnbsp;beletten. De Ring kon opgehangen of Loodregtnbsp;°P een Voet gezet worden. Mémoires ie l’Academie dei

XIX.

Les.

Sciei

¦nces, 1754..

VI. Da EL.

-ocr page 410-

338

DeZeilstee

XIX. Werktuigen van zeer groot Nut zyninde ^ ® 8. Zeevaart, indien men verzekerd was, datnbsp;zydoorMin of Meer, door dit of dat Getalnbsp;van Graaden nêerwaarts te hellen, deeze ofnbsp;geene Lugt ftreek, deeze of die Breedte aan •nbsp;weezen. Maar de Ondervinding leert ons»nbsp;dat de meerdere of mindere maate van Helling zeer veel afhangt van de Langte vannbsp;de Naald, van den Aart en gefleltenis vannbsp;’c Yzerof van het Staal, daar ze van gemaakt is, van de Gedaante en Vorm dienbsp;heeft, en nog meer van de kragt van dennbsp;Zeilfceendaarze möe aangeftreeken is:nbsp;dat het mogelyk niet min bezwaarlyknbsp;vallen een Hellingnaald te maaken, die al'nbsp;tyd eenpaarig, en volgens een vaften tegelnbsp;befcendig bleef in haar Werking, al*nbsp;Kompas toe te ftellen, dat geen MisWV'nbsp;zing, geen veranderlyke Miswyzingnbsp;minften , onderworpen was.

den op reis.


W®'

ter-


Middel Op verre Zeetogten zyn de Stierlieden Hellen* zomtyds genoodzaakt dat gedeelte van denbsp;der Naai-Roos, ’t welk naar’c Zuiden ziet, metWa*

of ietsdergelyks te verzwaaren, om ze


-ocr page 411-

339

H E i, I. I H o.

terpas te doen blyven : want als men na- XiX, der by het Noorden komt, hek het ander ^nbsp;of Noordelyk gedeelte van de Roos zigtbaarnbsp;naar beneden, door welken fchuinfen Standnbsp;de vrye Beweegisg merkelyk moet beletn-Bierd worden.

Als men de Kompasnaalden vervaardigd, In ’t veren dezelve op haare Styltjes ipJ^venwigegg^'^jgj. gehangen heeft, ftry kernen ze zoo dra niet Kompas-aan den Zelfteen, en zet ze weer ophaarquot;®®*'^^”*nbsp;plaats,ofmen wordt wel haaft gewaar, datnbsp;het eind van de Naald, ’t weljc naar ’t Noor*nbsp;den gekeerd ftaat, nederwaarts begint tcnbsp;hellen, even als of het daar door zWaarernbsp;geworden WaS , dan het ander eind. Mennbsp;is derhalven byna altoos genoodzaakt ’er eennbsp;iilein ftukje af te.neemep,, org het Even»nbsp;'vigtteherfcelletn, endeJSIaald wêcr Waterpas te doen hangen'

Billyker wys mag mén veronderfcellen,Helling

^at deeze Nêerwaarts Helling van*de ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;h-ve-

keennaald onder den Evenaar, en in de na- naaren

huurigedaar rondonrliggende Strèeken geen*^quot; Zuid-

plaats heeft j en dat zy in de Geweken ,

Y 2 nbsp;nbsp;nbsp;die

-ocr page 412-

340

De Zeilsteen.

XIX. die aan de andere zyde van den Evenaar ^ ^ in ’t Zuidelyk gedeelte des Aardbodems ge*nbsp;legen zyn, Op een regc ftrydige wys ge-fchiedt, en de Zuiderpunt der Naald daar

nêerwaarts helt, Dog om met zekerheid te weeten, hoe ver zulks waar zy, ftaat onsnbsp;nader bevèftiging uit naauwkeurige en tennbsp;vollen geloofwaardige berigten af te wag*nbsp;ten (tgt;

Vao

B»'

ld

la

niet

dezelf'

Graa*

den

(t) Volgens de Waarneemingen van den Heer LA CAILLE , op de llraksgetnelde reis in de Jasrrl*nbsp;l/r* tot I7J4 » nam de Noorderhelltng , waar door »nbsp;mamelfk de Punt der Naald die 't Noorden wyft b*n^*nbsp;den den Geaigteinder neergedrukt wordt, gelyltnbsp;dreze Geweften ten Noorden de Linie gefctiied^*nbsp;allenskens af toe dat hy op de Zuiderbreedte radnbsp;omtrent ii Graaden , en 34 Graaden Lengtenbsp;weften farp gekomen was. Toen had denbsp;geen Helling meet , en lag Waterpas. Dog oPnbsp;Graaden begon zy Zmdirhelling te krygen , e®nbsp;haat Punt gt; die naar *t Zuiden gekeerd Ifond gt;nbsp;den het Waterpas te dralen j ’t wejk allenskens 2°°nbsp;veel toenam « dat zy aan de een Hoek van 4

Graaden met den Geiigteinder maakte .vt»’ ¦¦ de Zuiderbreedte nogthans van omtrent St

-ocr page 413-

34»

Helling.

Dus heb ik de voornaamfte Eigenfchap- XIX. pen van den Eeilfteen , en al het zonder LES.nbsp;lingfle en merkwaardigfte voorgefteld, datnbsp;men onder de Vcrfchynfelen ziet, die’ernbsp;Uit geboren worden» Ik ga hier een omflan-digerverflag van verfcheidcn dingen, die ianbsp;de Behandeling inzonderheid te pas komen,nbsp;ftilzwygend voorby, als waar in het groot»nbsp;fte deel van myn Leezersmogelykgeen belang zal neemen, maar die egter, als zeernbsp;nuttige Ondcrrigcingen, geenszins te ver-waarloozen zya voor allen, die verder van

dit

lt;ien , gelyk de Kaap ligt » en zelfs nog nader by de Linie , dog verfcheidcn Graaden Oollelyker j wa*

^ie hoek grooter en van 5 3 tot 5* Graaden. In de terug reis nam ook de Zniderheihijr weder allenskensnbsp;tot op de Zuiderbreedte van omtrent i2 Graadennbsp;lof Graad Leng: Bcwelfen Parys , daar de Naaldnbsp;'Veer Waterpas wierd gt; dog eerlarg i^oorderhellin^

^egon te kxygen i die naar maate men verder Noord*

'vaarts en aan deeze Zyde der Linie vorderde, aliens*

^ens aangroeide, zoo dat zy te Parys eindelyk met dci Gezigteinder een Hoek maakte van 72* Graad. MefneKnbsp;dgs Cdes S,dene, i'^54*

Yj


-ocr page 414-

34^

XIX.

LES.

De Zeil.


fteen-

ftofFe.

De Zeil teen.

dit Stuk hun Werk zouden willen tnaak^®* Wylen de Heer Musschenbroek» diezignbsp;meer dan eenig Schy vej-jdien ik kennCjOp hetnbsp;onderzoek van den Zeilfteen heeft uitgelegd»nbsp;heeft een vry breedvoerige Verhandeling ionbsp;‘c Licht gegeven, waar in men ryke Stofnbsp;kan vinden, om zyn Nieuwsgierigheid ennbsp;Weetluft ten vollen te voldoen (f).

AANMERKINGEN.

Over de Oirzaaken van den Zeiljieenkragf'

Hoewel de Geleerden in hun gevoelen® over de Oirzaaken van de Zeilileenkragt vao

el*

(4) rgt;me Verhandeling maakt het grootfte gedee''* uit van een Werk innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in *t Jaaar f729 gedrukt*

mee den Tytfl : De Ma^nttc, Ttéormque CafilU’''’quot;'' ërc. V!Jjl'ertattbnts N. De Néderduitfthe Leeicr zi^nbsp;wat de Heer MUSSCHENBROEK van den ZéUieennbsp;regt in zyne quot;Beihifelea 'der NatUlirkartde , vannbsp;aSS tot bladz.

-ocr page 415-

OiRZAAKEN DER. ZeiLSTEENKRAGT. 343

elkandercn verfchillen, en verfcheiden we- XIX. gen hebben ingeflagen, oai derzelver Ver- ^ E S.nbsp;fchynfelen te verklaaren en op te loflen ,nbsp;ftemden ze aliyd egter alien onderling metnbsp;malkander in één ftukovereen, dacals tennbsp;algemeene Grondflag verftrekt van hunnbsp;verfchillende Stelfels. Naauwelyks is’eronder hun allen een eenige, die niet rondom ieder Zei lil een, ’t zy Natuurlyken, ’t zynbsp;door Konfl: gemaakt, geen zeker zoort vannbsp;Fyne en onzigtbaare Vloei dof erkent, welke van den eenen Pool van den Steen naarnbsp;den anderen rondt loopt, en doorgaans den

naam draagt van 2.eil[ieenftoire. Deeze Ver- ,, .

^ nbsp;nbsp;nbsp;, MMere

onderftelling heeft alle mogelyke Waar-M,^neft-

fchynlykheid in zig, en men kan ’er be-9“«

zwaarlyk zyne Toeftemming aan weigeren,

als men op deeze volgende Proefneeming

agt geeft.

VIII. Proefneeming.

Toeftel,

Yzervyl-

Y4


gla(^een


Men legt een Zeilfteen op een elfen en fei op


-ocr page 416-

344

Oirzaakem

XIX. glad ftuk Bordpapier, of op een groote Cgt;5aquot;gt; ^ ^ zeo Ruit, die men eerft wel fchoon heeftnbsp;afgeveegd; en men legt hem in zulk

Plaat V. Fig. 24.

Stand, datdeLyn, die vanzyneenenPnol naar den anderen loopt, Evenwydigis metnbsp;hee Vlak, daar hy op ligt. Men beftrooitnbsp;hem daarop, doormiddel van eengewoonenbsp;Schryfzandkoker ofietsdergelyks op dewy snbsp;van een Zeef gemaakt, van een tamelykenbsp;Hoogte met Vylfel vanYzer, en flaatdannbsp;eenige reizen met de hand opdeTafel,daafnbsp;men hec Bordpapier of de Glazen Ruit opnbsp;geplaatft heeft.

Vitwerkfe/s.

Loopt Het Yzervylfel fchikt zig in de Vorm ^orfchciden Halve Cirkels, of Halvenbsp;d.quot; Poo- Langronden, die wederzyds met hun uit-einden op de twee Poolen van deiiZeilftoennbsp;aanloopen ; gelyk men ze in Figuur 24- zktnbsp;afgebeeld.

Jan-

-ocr page 417-

345

345

XIX.

LES,

DER ZEILSTEENKRAGT. Aanmerkingen,

Natuurlyker wys moet men denken, ge-uit en Jyk men ook inderdaad gedaan heeft,nbsp;het Vylfel zig in dien Stand en Vorm fchikt ,fteennbsp;om dat ieder brokje Yzer door den Stroomnbsp;gevoerd wordt van een Vloeiftof, die uitnbsp;den eenen Pool van den Zeilfteen voort-ftroorat, om door den anderen weer in tenbsp;vloeien. Want dat Yzervylfel neemt diennbsp;Stand en Vorm niirmer aan, dan wanneernbsp;’er een Zeil Heen by is; en men kan nietnbsp;zeggen, dat de Zeillleen zelf onmiddelyknbsp;en door zig zelven de oirzaak zou zyn vannbsp;die zonderlinge Kring en Vormfehikking,nbsp;dewyl zulks rondom hem, en opeen tame*nbsp;lyk verren afftand van hem af, gefchiedt.

Decze StofFe, van welken aart zy anders

ook wezen mag, is althans een StofFe , dieLigen-

buiten twyfFel zeer Fyn is, dewyl zy doorjgj^^eü-

allerhande Lighaamen heen haar Werking fteenftof-

fc

onbelemmerd voorrzec, gelyk wy te voo-ten in de Proefneemingen gezien hebben.

Haar Beweeging daarenboven moet onge-Y 5 nbsp;nbsp;nbsp;meen

-ocr page 418-

34^

OiRKAAKElf

XIX.

LES.

meen foei zyn, enderzelverStreeklyn v»l’ komen vaft en ouverzectelyk; dewylde Üit*nbsp;werkfels, welke wy die StofFe zien vóórtbrengen , als in ééa oogenblik gefchieden»nbsp;en de Vlam zelve niet in ftaat is haar werking te (luiten of eenigzins te hinderen. Bil*nbsp;Jyk moet men ook veronderftellen, dat dienbsp;Stoffe altoos den Zeiifteen verzelt, en zignbsp;rondom hem bevindt, op alle tyden, in al*nbsp;Ie plaatzen, dewyl ze zig in allerhande om*nbsp;ftandigheden zonder uitzondering door baarnbsp;Werking doet gewaar worden.

Aart en

De Zeil (leen (l o(Fc, wier beftaan nu van üirzaak niemand genoegzaam meer betwift wordt,nbsp;ftaat dan als dieNaafte Oirzaak bekend vannbsp;kiig. de üitwerkfels en Verlchynfelen van dennbsp;Zeilfteen. Dk is het Stuk, gelyk ik reeds

gezegd heb, waar in’talie Natuurkundigef' onderling met malkanderen cens zyn. Ma^rnbsp;welke is de Aart, eneigenlyke (Natuurvannbsp;die Stoffe , waar is ze haar oirfprong ^annbsp;verfcbuldigd, op welk eene wyze doet z®nbsp;haar Werking, en waarom is ’ibetYzm'®'’

de Zeilfteen alleen daar ze vat op heeft,

haar

-ocr page 419-

3 7

der. Zeilsteenkragt.

haar kragc in blyken laat? Dk zya Vraag- XIX. ftukken, over wier beantwoording de Gé ^ ^nbsp;voelens nog verdeeld zyn, en welke het ooknbsp;zeer bezwaarlyk valt wel te beflilTen.

Descartes , en op zyn Vcetfpoor deGevoe-meefcen van hun die den Aart en Werking deezer ZeiifceenftofFe hebben nagevorfchtjTEs.nbsp;zyn van gedagten geweeft, dat de Aardbolnbsp;in ’t Groot is, ’t geen een Zeilfceen is in ’tnbsp;Klein: dat’er van het een Aspuntder Aarde naar het ander eene onophcudelyke Omloop gefchiedt van die fyce Vloeiftof, aannbsp;wier Werking meaalde WonderbaareVer-fchynfeLs, die men in de Zeilfceenkragt ontdekt, toefchryfc: dat het Yzer cndeZeil-fteen waarfcbynlyk de eenigfte Lighaamennbsp;zyn, die de juifte gefchiktheid van gcftelnbsp;bezitten, om die StolFe tot in hun binnen-fte toe telaaten, en dat die Stoffederhalvennbsp;hun, overal waar zyzeontmoct, zulk eennbsp;Stand en Streeklyn doet aanneemen, als metnbsp;den loop van haar Stroomvloed overeenkomt ; dat zy nergens in ecnig ander Lig-baam zulk een vryen toegang vindende, na*

’er


-ocr page 420-

348

Oirzaaken

XIX. ’er aan den eenen kant uitgevloeid te zyn ? LES. 'er van den anderen weer invloeit» en dusnbsp;rondom hen een zoort van Draaikring vormt»nbsp;die meerder of minder Uicgeftrektheid, ennbsp;meerder of minder kragt heeft, naarinaatenbsp;dat de gefteltenis van die twee Ligbaamen,nbsp;’t 7zer en de Zeilfteeo; meer of min gun*nbsp;ftig, en voor haar Werking gefchiki is.

, Door middel van die Beweeging en g^-Streek- , nbsp;nbsp;nbsp;, Aor

wyzing duurigen Omloop van het een Aspunt

van de Aarde naar het ander, welke men in de Zeil-opgeloih fteenftofFe verondcrfcelt, meent men de Streekwyzing van den Zeilfceen op een vol'nbsp;doende wys te kunnen oploiTen. En zekernbsp;zodeezeVeronderfceilingdoorgaat, fcbyo''nbsp;het in den eerften opflag als of men vrydui*nbsp;del yk, aanfconds, de oirzaak begreep, waarom een Naald, aan den Zeilfceen geftree»nbsp;ken, zig naar het Noorden keert, indiennbsp;men haar als een Verzameling of BondeltJ®nbsp;van kleine Buisjes aanmerkc, daar een Vloei-ft of door heen vloeit, en dezelve zig kee-ren en draaten dcec volgens bet beloop vao

haar Stroom. Maar, zo men deeze oplolTmg

een

-ocr page 421-

DER ZeILSTEENKRAGT.

349

XIX.

LES.

een weinig nader van naby befchouwt, en ’er uit vergelyking met Uicwerkfels van dennbsp;zelfden Aart , dog die ons beter bekendnbsp;zyn , over oordeelt, zal men eerlang ziennbsp;dat zy zeer groote zwaarigheden onderworpen is.

Wat zou’er, by voorbeeld, gebeuren,Zwaan'g-als ik een ftuk Hout, op ’t midden van zyn Langte en in Evenwigc vaft gemaakt, innbsp;een loopende Rivier plaatfte. Indien ditnbsp;Hout van’t een tot aan ’t ander eind doorboord , en open was, en by geval in de Langnbsp;te eveneens lag als de loop was van het Water , begryp ik zeer wel, dat het onder be-gunftiging van de Vloed, die ’er door heennbsp;vloeide, in dien Stand zou kunnen blyvennbsp;liggen. Maar indienik het Hout overdwarsnbsp;in den Stroom plaatfte, en deszelfs Middelpunt van Beweeging wederzy ds even ver vannbsp;de beide Uiteinden Verwyderd was, zie iknbsp;geen reden, waar om het, zonder eenig by-2onder toéval, van Stand veranderen zou;

Want de Vloed van’t Water aou’er dan niet meer door heen vloeien , dewyl de open

Buis


-ocr page 422-

350

Oirzaaebn

XIX.

LES.

Buis, volgens de veronderfteüing, eenreg* ten hoek zou maaken met den loop van denbsp;Rivier.

Uit be-

kende

voor-

Laaten wy nu eens verder veronderftei* len, dat het Stuk Hout niet doorboord is»nbsp;beelden, en dat het Water 'er dus niet kan indringennbsp;en doorvloeien, in zulken geval is ’t zeker,nbsp;dat, zo het met zyn Langte evenwydignbsp;ligt aan den loop der Rivier, het Water da:nbsp;*er van alle kanten langs heen vloeit, hetnbsp;Hout in dien Stand onvevanderlyk zal doennbsp;blyven liggen, en het zelfs altoos, hoe mennbsp;’t plaatze, dien Stand zal doen aanneemen »nbsp;uitgezonderd alleen in ’c geval, wanneer betnbsp;overdwars inde Rivier gelegd, ter weerzy*nbsp;den van zyn Middelpunt van Beweeging op'nbsp;een eenpaarige wys, en juilleven fterk doornbsp;den Stroom gedrukt en aangeftooten wierd.nbsp;DeNaald Uit deeze Grondbeginfelen nu, die ze-akoosnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbetwiftbaar zyn, fchynt te moe-

Zuid en ten vofgen, dat, zo de Zeilfteennaald z'g daarom Noord en Zuidwaarts keert, omdatnbsp;’er een Vloed van Zeildeenilofte volgens die

Streeklyk door heen vloeit,die zelfdeNaald,

in*

-ocr page 423-

3 Si

DER ZeILSTEENKRAST.

indien men baar in dien Stand plaatfte, dat XIX. haar beide Uiteinden naarhetOoilenenhet ^ ^nbsp;Weften Honden, daar door buiten (iaat zounbsp;moeten gebragt zyn, om van Stand te veranderen , en zig naar ’c beloop van de Na-tuurlyke Streek'yn der. ZeilfteecftofFe tenbsp;draaien; even gelyk de open buis, overdwars in de Rivier gelegd, in Evenwjgt innbsp;dien Stand zou hly ven liggen, dewyl ’er denbsp;Stroom van ’t Water niet meer door heennbsp;loopt. Nu weet men egter dat zulks nimmer gebeurt. De Zeilfteeo cn Zeilfteennaaldnbsp;keert zig ftandvadig altoos naar het Noorden en naar het Zuiden, op welk een wy,s ,nbsp;en in welkeen Stand men ook dezelveplaatfe.

Daarenboven zou men ook nog, uic onze . .

^ nbsp;nbsp;nbsp;”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Andere

Gelykenis, dit Gevolg met regt kannen af Metaa-

leiden, dat deStoffe die vanheteen Aspunt^j^Jj^

der Aarde omloopt naar het ander, een Ko-vloed

peren of Zilveren Naald eveneens raoefl han voelen j .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, r,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;200 'vel

delen, en naar naar Stroo,m en Streeklynais ’t doen draaien, als zy een Yzeren en StaalcnYzer.nbsp;doet. Want indien zy haar Werking op ditnbsp;iaatfte Metaal oefFent, om datzy’ergemak-

ke-

-ocr page 424-

352

Oirzaaken

XIX.

LES.

De Mis-wyzing en haarnbsp;Verandenbsp;ringnbsp;ftrooktnbsp;’er nietnbsp;mêe.

kelyk in doordringt, gelyk tnen zegt, fflóet zy op die tweeandere Metaalen, zoudennbsp;nacuurlyker wy s denken, ook even eens werken , om dat zy ’er op die wys niet in doordringt. Is het juill: noodig, dat de Windnbsp;tot in ’t binnenfte van een Weerhaan door¦*nbsp;dringe, om hem te doen draaien, en diennbsp;Stand, dien by aangenomen heeft, te doennbsp;blyven houdenIs het niet genoeg dat ’ernbsp;de Wind liegt van weerskanten langs heeönbsp;waaie ? Met één woord, indien ’t het Yzernbsp;maar alleen is, daar de Zeilftcenftoffenbsp;doordringen , en door heen kan vloeien,nbsp;dan zal de Koperen of Zilveren Naald innbsp;het zelfde Geval zig bevinden als ons ftnknbsp;Hout, dat niet doorboord was, en dat,nbsp;fchoon het dus het Water geen toegang gaf»nbsp;daarom egterniet minder wel gcfchikt vvas,nbsp;om zig naar den loop van den Stroomnbsp;draaien..

Een andere zwaarigheid nog, die zig dit Gevoelen op doet, is dat de Zeilfteennbsp;zelden het Waare Noorden en het Waa-re Zuiden aanwyft. DeZeilfteenftofFe loopt

dan

-ocr page 425-

DHR ZeilsteenKRAGT. 353

dan niet altyd, onveranderlyk en eenpaarig^ ’«ix- leS, Van het een Aspimt der Aarde naar het an-der? ’t Is waar, men zou om van deezenbsp;zoort van Onregelmaatigheid reden te gee-ven, zonder veel; omflag die Stoife wel eennbsp;paar Poolen kunnen toetlaan , die een weinig van die van onzen Aardbol verfchilden.

Maar die Misvvyzing, gelyk men weet, blyft niet altoos beftendig dezelfde; en verandert naar vcriehil van Tyden, en onder-fcheid van Plaatzen. De verondcrftellingnbsp;kan derhalven niet doorgaan , zonder vrynbsp;Wat van haar eerde Evenredigheid^ en by- ¦nbsp;gevolg van haar waarde te verliezen.

Volgens de gedagten van den Heer Hai.- Gedagteh’ Ley , heeft men deeze Oppervlakte des Aard-bodems, daar we op woonen, als een Korft x-ey.nbsp;of Schaal aan te merken^ welke een groo-ten Zeilfteen, die ’er als de kern van is,nbsp;binnen in zig beflooten houdt. Die Zeilfteen daarenboven heeft, meent hy, een eigen Beweeging van Omwenteling om zignbsp;Jtelven, waar door zyn Poolen zig allens-kens van die van den buitenften Bol verwy-

VI. Deel, nbsp;nbsp;nbsp;Znbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dé-

-ocr page 426-

OiRZAAKEN

xiiC. LES, d:ren. Hier door komt het, zegt hy,

de kleine Zeilfteenen en de Kompasnaalden meer en meer Wefteren, en van ’t Noorden Weftwaarts afwykeh, dewyl de Zeil-fteenvloed, die hen dien Stand en Streek-u-yzing doet aanneenien, twee Eindpaalcnnbsp;heeft, die onophoudelyk van Standplaatsnbsp;vei anderen. Jammer is ’t dat deeze vernuftige gedagte van allen bevvys te eenemaalnbsp;ontbloot is, en dat men ze niet wel met denbsp;Waarneemingen kan overeen brengen, zonder haar met nog eenige Veronderftellingennbsp;te bezwaaren. Want dewyl de Verandering, en ’t Verfchil, dat ’er by de Miswy*nbsp;zing plaats heeft, niét eenpaarig is, maarnbsp;öp den eeten tyd, en in ’t eene Gewéftnbsp;grooter is dan in ’t ander, is men genoodzaakt aan die Kérnzeilfteen een onregelmaa-tige beweging toe'te fchryven , om aan alnbsp;die Verfcheidenlreden en Veranderingen tcnbsp;kunnen voldoen.

De Hel* ling dernbsp;Naald opnbsp;geloft.

’t Is ook door middel van deeze Stofió» uit de Aarde óf derzelver Kern, den groo*nbsp;ten Zeilfteen, voórtgevloeid, dat men de

Hel-

-ocr page 427-

355

DER ZeILSTEENKRAGT.

l'iS. 23*


Helling van de Naald getragt heeft óp te i-c loffen. Indien men het oog flaat op Figuurnbsp;25, ziet men ligtelyk, dat de Naald b, ter-wyl zy haaren Stand draait., volgens dennbsp;loop der Vloeiftoffe, die den Zeilftcen N Snbsp;omringt, ook teffens met een van haar Uiteinden nederwaarts «helt,’en dat die Hellingnbsp;allenskens grooter wordt, naar maate datnbsp;de Naald nader komt by den Pool N.

Indien de twee tegen elkander overftaan-de gedeelten der Aarde, die de Zeildeenftof-fe tot Poolen dienen, flegts Vakjes waren van zeer kleine Uitgellrektheid en Omtrek, isnbsp;het zeker , dat men % al zeer naby zounbsp;moeten komen, eer men de Helling van denbsp;Naald beginnen zou gewaar te worden:

Overal elders, en op alle Plaatzen des Aardbodems , behalven op die twee alleen, zou de Zeilfteenftoffe een Beweeging hebben,^nbsp;die Evenwydig liep met de Oppervlakte der'

Aarde, en de Naald derhalven, daar ze door heen vloeide, zig altoos Waterpas moeten hóuden ; maar men kan zig verbeelden, dat de Uitvloeiplaats van deeze Stolfenbsp;Z 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eed

-ocr page 428-

SSS nbsp;nbsp;nbsp;ÖIRZAAKEN

XIX LF.s een zeer groot gedeelte van ieder Halfrond des Aardbols bellaat, gelyk het ook eeni'nbsp;gennaate in Figuur 25 wordt afgebeeld:nbsp;zoo dat haar Loop genoegzaam overal Neer-Vvaarts Hellende moet zyn, tot aan de Na-bnurfchap toe van den Evenaar.nbsp;i)e Zeil- Behalven deezen Omloop van den eenertnbsp;ft wfrktnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anderen, dien men aan de

ookLooj ZeillleenldofFe toefchryft, en als de voor-legt neer. nbsp;nbsp;nbsp;Oirzaak aanmerkt, zoo van de Streek-

wyzing als van de Helling van denZeilfteeH en Zeilfteennaald, fchynt men daarenboven nog te moeten veronderftellen, dat zenbsp;zig ook beweegt of werkt, volgens eennbsp;Streeklyn, die Loodregt ftaat op de Opper*nbsp;vlakte van den Aardbodem; op welk eennbsp;plaats en in wat Oord het ook wezen maggt;nbsp;Zonder zulk een Veronderftelling, althans,nbsp;valt het vry bezwaarlyk om reden te geevennbsp;van dit volgende Verfchynfel en deszelf®nbsp;omftandigheden.

IX-Proe?'

-ocr page 429-

DER Zeilsteenkragt. 357

IX. Proefneeming. nbsp;nbsp;nbsp;XIX. lss.

Toeflel.

Op een klein Tafeltje of Voetfchraagje Een Yze-van Plout plaatft men, tot een gevoeglyke Hoogte, een Aangeftreeken Zeilfteennaald, rec^t opnbsp;die zeer los en vry op haar Styltje draait;nbsp;gelykmen afgebeeld ziet mFigmir2.6. Men piaat v.nbsp;neemt dan een Yzeren Roede, rond, of^^*-''*nbsp;Vierkant, van 7 of 8 Lynen Middellyns,nbsp;en Twee of Drie Voeten lang: men houdtnbsp;ze in een Stand, dat ze Loodregt of omtrent Loodregt fta op den Gezigteinder, ennbsp;nadert dus eerft met het Benedeneind, daarnbsp;na met het Boveneind der Roede tot by denbsp;Zeilfteennaald.

Uinverkfeh.

Genoegzaam altoos ziet men , dat het Trekt cn eind van de Yzeren Roede, ’t welk Bovennbsp;gehouden is, het gedeelte van de Naald,nbsp;dat naar’t Noorden gekeerd Raat,aantrekt:

Z 3 nbsp;nbsp;nbsp;en

-ocr page 430-

S58

OiRZAAKEN

^x. LES. en dat in tegendeel het eind der Roede, ’t welk (Beneden was , dat gedeelte van denbsp;Naald afftoot: en dat ieder van die beidenbsp;Einden der Roede een juift regtsdraadsftry-dige Werking doet, als men het nadernbsp;brengt by het ander gedeelte van de Naald,nbsp;’t welk gewoon is het Zuiden aan te wyzei^*

Aanmerkingen.

icn Yze- Een Yzeren Roede, een Staaf Yzer» kryg/d'Iot wordt dan eensflags , en door den Lood-een Lood- regt opgerigten Stand, daar ze in gehouden

^ woi'dt, alleen , een Zeilfteen die Poolen leen Zeil- hooft» devvyl zy met haar beide Uiteindennbsp;ftceiikragt. op de Zeilfteennaald dezelfde Afdooting ennbsp;dezelfde Aantrekking oeffent,*die wy voornbsp;heenen onzeProefneemingen tulTchen Twe®nbsp;Zeilfteenen hebben zien gefchieden. Doornbsp;zyn Loodregt opgerigten Stand alleen, zegnbsp;ik: want niets anders is ’er te bedenken,nbsp;dat ’er cenigzins de oirzaak van zou kunnePnbsp;zyn, als men ’er zagtjes meê te werk gaat,

en de Yzeren Staaf, zonder ze te fehuddeö

en

-ocr page 431-

359

BEil Zë1LSTEENK«Ai5T.

en te doen trillen, om hoog heft en weder xix. les, laat daalen, om haar beide Uiteinden beurtelings en na elkanderen by één en dezelfde Punt van de Naald te houden. Dit Ver-fchynfel i» zelfs zoo zigtbaar en getrouw innbsp;de Uitwerking, dat het niet eeiis volftrektnbsp;noodig zy, dat de Yzeren Roede volkomennbsp;Loodregt op en neer gehouden worde. Alnbsp;hield men ze alleen maar fchuins, indiennbsp;flegts haar één Uiteind Laager wordt gehouden dan het ander, is dat alleen genoeg,omnbsp;de Uitwerkfels, daar ik hier vair Ipreek, tenbsp;doen geboren worden,

De Draaikring van Zeilfteenftolfe, waar Aantrek-door thans iedereen toeftaat, dat de Zeil-

. nbsp;nbsp;nbsp;uen Zeil*

fteen omringd wordt, dient ook veel al tot fteen opeen beginfel om ’er de andere Verfchynfelen van den Zeilfteen, gelyk zyn Aantrekkingnbsp;en Kragtsmeêdeeling, door op te loflen ennbsp;te verklaaren.

De Zeilfteen trekt, zegt men, het Yzer aan, als liy zig op den behoorlyken Afftandnbsp;van ^hetzelve geplaatft vindt; dat is, alsnbsp;Z 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bet

«1

-ocr page 432-

300

OlUZAAKEN

XIX. LES. Yzer gedompeld is in de Stoffe, die on* ophoudelyk van den een en Pool van dennbsp;2eilfteen naar den anderen omloopt: omnbsp;dat de Pooging, welke die Vloeiftof doet omnbsp;weder in den Steen te komen, in zulkennbsp;Geval haar kragt oeffent op het Yzer, datnbsp;haar in den weg Haat, en het zelve tegennbsp;het Lighaara aandryft en drukt, ’t welknbsp;als het Middelpunt van haaren Omloop is.

Zv/ann

heden.

’t Is waar, men ziet zig genoegzaam als genoodzaakt, om de Werking dèezer Stof'nbsp;fe voor de oirzaak in ’t algemeen van ditnbsp;Verfchynfel te erkennen, om dat men gee-ne andere gewaar wordt en bedenken kan.nbsp;IMaar wanneer men die Oirzaak met haarnbsp;Uitvverkfels vergelykt, fchynt het ten ui-terften vrennd, en kan men niet dan zeetnbsp;bezwaarlyk van zig verkrygen om te geloo-ven, dat zoo. veele wonderen zouden kun,nbsp;nen voortvloeien uit een bronader, die zoonbsp;weinig belooft, en daar men zekerlyk innbsp;den eerden opflag die kragt niet by zoekennbsp;90U. In de ganfche Natuur is geen een

eeni5.

-ocr page 433-

361

DER ZeILSTEENKRAGT.

eenig voorbeeld, ’t welk ons aanleidingxix. les, geeft om te denken, dat een Vloeiftof, dienbsp;zooFyn is, die anderszins zoo weinig blykennbsp;geeft van haar tegenwoordigheid, in ftaatnbsp;zon zyn, om een Vallkleeving', die 60 ofnbsp;öo Ponden Gewigts in kragt evenaart, tenbsp;veroirzaaken tuifchen twee Lighaamen,nbsp;daar zy, naar men zegt, met de uiterftenbsp;gemakkelykheid door heen vloeit. Indiennbsp;die Zeilfteenftoife zoo vry, zoo fchielyk,nbsp;met zoo veel gemak, als byna alle Natuurkundigen beweeren, door den Zeilfteen ennbsp;door het Yzer heen dringt, waarom doetnbsp;zy dan die twee Lighaamen zoo vaft aan ePnbsp;kanderen kleeven, tervvyl zy niets derge-lyks uitrigt aan het Hout, aan Papier, aannbsp;Koper, aan Glas en veelerhande anderenbsp;Stoffen, daar zy, gelyk wy voorheen gezien hebben, ook door heen dringt. Zouden dan het Yzer en de Zeilfteen niet veelnbsp;eer, tegen het algemeen Gevoelen aan, denbsp;eenigfte Lighaamen zyn, daar de Zeilfteen-floffe voor Puitte, en niet in door kon dringen , gelyk een groot Natuurkundige vannbsp;Z 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;on-

-ocr page 434-

3Öa

Oirzaaketi

XIX. Lïs, onzen tydC1). niet ongeneegen was om te denken ? Of heeft ’er b die twee Mynftof-fen mogelyk eene byzondere gefteltenis,nbsp;eene byzondere fchikking yan deelen plaats,nbsp;vyaar door de Werking van die Vloeiftof ’ernbsp;beter vat op heeft, en baar kragt in toonennbsp;kan?

De Zeil. Deeze laatfte GilTing komt ganfch niet hangt^ vTn onwaarfchynlyk voor; inzonderheid zo mennbsp;’t geflei daar by in aanmerking neemt, dat een Zeil-gt;T^^2^1 zorotyds een groot gedeelte van zynnbsp;kragt verlieft, door op den Grond te vallen»nbsp;door hard geftooten en gefchud te worden,nbsp;of wanneer hy aan een geweldige Hitte,nbsp;wordt blootgefteld. Die verzwakking kannbsp;men, in dergelyke gevallen, naa welyks et'nbsp;gens anders dan aan de verandering toefcbry-ven, welke daar door in de orde ep fchik-king van zyn inwendige deeltjes is voorgevallen, aan een nieuwe en min gunftig®

Ge-


1

Naamelyk de Heer de IVeAUMUR. Merrmr» ^

2

dct Stienca, 1730, p, 1^-5,

-ocr page 435-

363

DBR ZEILSTEENKRAGT.

Geftaltenis, die het Vuur of de Botz^ing xsx.LKS, hen heeft doen aanneemen. Twee Proevennbsp;en eenige Waarneemingeti, die ik nu nognbsp;zal voordellen, zullen ons duidelyk doennbsp;zien, dat deeze inwendige Gefteltenis vannbsp;den Zeilfteen ook plaats heeft in bet Yzer,

’t welk met deZeilfteenkragt bezield is,dat men dezelve ’er in kan doen geboren worden, of, zo ze’er reeds is, doen aangroei*nbsp;jen en vermeerderen, als men wil.

X. Proefneeming.

Tocjlel,

Men neemt een Yzerdraad, dat tamelykEen y^er-dik is, als van twee of drie Lynen Middel-

gints en

lyns, by voorbeeld, en 12. of 15 duimeuherwiait lang: men zet het in een zwaare Slotemaa-sekppgentnbsp;kers Schroef, of fteekt het door een gat,innbsp;een Stuk Yzer, dat eenigzins dik en zwaarnbsp;moet zyn, gemaakt: men buigt en her*nbsp;buigt het eenige reizen agter een, inver-fcheiden bogten, nu naar deezen, dan naar

gee*

-ocr page 436-

364


Oir


Z A A K E N'


3CIX. LES. geenen kant, van het een eind tot aan

ander ^ en breekt het ten laatften af op die plaats daar men met buigen uitfcheidt.

Uimtrkfeh.

Krygtzeil- Als men de Punt, daar’t afgebroken is, ftcenkragt. Yzervylfel houdt, trekt ze hetzelvenbsp;aan, neemt het op en draagt het, even ge*nbsp;lyk het Lemmer van een Mes zou doen, datnbsp;doorbet ftryken aan een Zeilfteen een flaaurnbsp;we Zeilfteenkragt gekregen had.

XI. Proefneeming.

Toeflel.

Een Yze- Iloud de Yzeren Roede, daar wy in de met^en^^ voorgaande Negende Proefneeming gebruiknbsp;Hamertje van maakten, Loodr^t op en nederwaartsnbsp;geflagen. jjj jjg ggj,g hand; klopt ’er met de anderenbsp;zagtjes op, de ganfche Roede langs van ’tnbsp;een tot het ander eind, met een Yzerennbsp;Hamertje; en wagt tot dat de Wank en de

trip

-ocr page 437-

365

DÉR ZéILSTEENKRAGT*.

trilling der Deelen ophoudt. Zie de han- xix. les^ delwys in Figuur 37 duidelyker afgebeeld.

Uitwerhfeh.

I. Indien men dan deeze Yzeren Roede Waterpas neemt en het ljiteindA,dat,ter‘en P^tfoTen'.nbsp;vvyl men met het Hamertje op de Roedenbsp;klopte, het Boveneind was en naar omnbsp;hoog wierd gehouden, by een Zeilfteen-naald brengt, zal men ’er de Punt van denbsp;Naald, die naar ’t Noorden wyft, meê aantrekken ; maar het ander of Benedeneind Bnbsp;zal juifl het tegendeel doen, en dat gedeelte der Naald afftooten.

3. Als men de Proefneeming weer op nieuws herdoet, dog op de tegengeftcldenbsp;wys,en nu het BenedeneindB bovenhoudtjnbsp;terwyl men met het Hamertje op de Roedenbsp;Haat ,of dezelve geweldig fchudt en fchokt*nbsp;zal dat zelfde eind B de Noorderpunt vannbsp;de Zeilfteennaald, die ze te vooren aflUet,nbsp;naar zig trekken.

Dus kan men, zoo dikwils als men maar En vett

wil.

-ocr page 438-

360 O I R Z A A K ? N

xïs.‘LES. de Eigönfchappen van deeze twee Uit-wiffeftaV- einden'A en B'der Roede naar welgevallen le poWen, yerwiffekn, enkel door dat Eind, ’t welknbsp;men wil dat Aantrekken zal of Afftooten,nbsp;of naar Boven of naar Beneden te houden,nbsp;fëfwyl men met het Hamertje ofp de Roedenbsp;klopt.

Aanmerkingen^

der Deeltjes

DeTtii- i)eeze Twee laatfte Proefneemingen heling 'fer- vvyzen vry dindelyk,dat deSchuddingen en inwendige Trillingen, die men het Yzer lyden doet.,nbsp;cjefteitenis eenïge Verandering in de Inwendige Geitel*nbsp;tenis van deszelfs Deeltjes te weeg brengen, en dat die Verandering, waar ze dannbsp;ook in moge beftaan , het Metaal de Ei-genfchap en Aart van eenZeilfteen doet aan-neemen. Indien men will, welk een omkeer en verfchikking der Deeltjes ’er by dienbsp;gelegenheid in ’tYzer voorvielen wat hetnbsp;clgenlyk was, ’t welk die nieuwe N^tutirnbsp;en Gefteltenis vali ’t zelve uitmaakfe, zoanbsp;ffiea buiten iwylfel opden weg, en al

ver

-ocr page 439-

der Zeilsteenkragt,

ver gevorderd zyn om agter ’t Geheim te I*ES. komen, en de eerfte oirzaakderZeilfteen-kragt te ontdekken. Maar de uiterlyke bly-ken, die eins met éigen oogen de onloéhen-baare kenmerken doen zién, dat ’er iets vannbsp;binnen in ’t Yzer gebeurt , leeren ons eg-ter niet wat ’ér gebeurt; en alles wat wynbsp;daar tot nóg toe van weeten, zyn niets anders dan Giffingén. Deeze twee Volgendenbsp;zyn my onder andere wel de befte en rede-lykfte vootgekömen.

De Heer DuFA'Y.hetVoetfpoor vanDEë- Gevoelen CARTES,wién's denkbeelden hy tot eenhoo-gen trap van Eenvoudigheid gebragt heeft, ïaï.nbsp;volgende , was vairgedagten*, dat de Ope-ningen en ledige tuffchenruiinten van hétnbsp;Yzer aahgeTnerkt moeft'en worden als kleine Büisjes of Pypjes, van binnen bekleednbsp;met Draadjes, die zeer fyn en dun, en opnbsp;dat Uiteind, waar meê Ee aan de binttéh-Wanden van de Pypjes Vaft zaten Zeer’ ligtnbsp;'te beWèegen', to'gintsbfheWtaarts te'ftry-ken waten: 'zbo dat op de‘mihtte'Sëhnö'nbsp;ding, ‘minften'j^lidk%t ¦‘ï'riiHhg^kl

die

-ocr page 440-

368

0IRZAAKEN

That V. Flt;i.. 28.

XIX. LES. die kleine Haiitjes of Draadjes om ver vie” len, en neer gingen liggen, gelyk men zignbsp;daar van uit Figuur af] eenige verbeeldingnbsp;vormen kan. Zulk een Gefteltenit van inwendige deelen is oirzaak, dat de openin-gen van het Yzer, die Buisjes en Pypjes,nbsp;een vryen toe en doorgang geeven alleennbsp;maar van den eenen kant, en dat de Zeil-fteenfloffe, als zy aan den anderen kantnbsp;voor komt, ’er niet in kan dringen en doornbsp;heen vloeien, ten zy ze in zoo groot eennbsp;overvloed, en met zoo veel kragts ’er opnbsp;aan dringt, dat zy alle die kleine Metaalennbsp;Draadjes, die met hun Puntjes naar haarnbsp;toegekeerd ftaan, kan omkeeren en naarnbsp;den anderen weg hun neêrftryken. Dit isnbsp;de reden, zegt hy, dat een Yzeren Roede,nbsp;die Loodregt op en neer Haat, en in diennbsp;Stand gefchud en gefchokt wordt, den Aartnbsp;van den Zeilfteen aanneemt, wiens Invloed*nbsp;Pool boven aan, en de TJitvloeds Pool be-Jieden is : en wanneer een Zeilfteen zynnbsp;kragt aan een Naald of aan een Mes meedeelt jOntftaat zulks naar zyn gedagten daar

uit»

-ocr page 441-

CER ZEILSTEENKRASf.

uit, dat de Vloed van ZeilfteenftofFe, die xiy; uit dien Steen voortfcroomt, de Hairtjes, ^ ^ S.nbsp;daar de binnenwanden der Pypjes cn Ope-pingen van de Naald of ’t Mes méé bekleed zyn, alle naar denzelven weg heennbsp;neerftrykc en plat doet liggen; endaardoornbsp;de Naald en ’t Mes bekwaam en juifc gefchikcnbsp;maakt, om onophoudelyk, even als eennbsp;Zeilfteen, en door den Omloop van eenenbsp;StofFe van denzelfden Aart, doordrongen ennbsp;doorftroomd te kunnen wordemEen naauw-keuriger en breeder berigt van deeze Ver-onderftelling vindt men in de Memoires denbsp;V Academie des Sciences voor het Jaar 17^0.nbsp;bladz. 142, en volgende, daar de Heer Dufay dit Stelfei op allede Verfchynfelen vannbsp;den Zeilfteen toepaft, en ze’er door opheldert.

De Heer de Reaumur , het Yzer als een Gedag-' Onvolkomen Zeilfteen aanraerkende, wassennbsp;van gedagten, dat dit Metaal een oneindig jgnbsp;getal van kleine Draaikringetjes van Zeil-M^^»-fteenftoffe inzig bevatte, daar niets anders

VI. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Aanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan

-ocr page 442-

37° o I R Z A A K E N.’

37° o I R Z A A K E N.’

XIX.

LES.

aan ontbrak, dan datze allen maar te zameü en by malkanderen gebragc werden om hunne kragcen te vereenigen. Het fchokkeanbsp;enfchudden, het kloppen met den Hamer,nbsp;het gints en herwaarts buigen en wêerbui-gen, dat men het Yzer doet ondergaan, zy n,nbsp;volgens zyn Veronderftelling, deverfchei-den middelen, waar door men de Zeilfteen-ftoffe, om zoo te fpfeeken, ontwikkelt,innbsp;vryheid ftelt, en haar de magt en gelegenheid geeft om een gezetten en geregeldennbsp;loop te neemen van het een Uiteind vannbsp;een Yzeren Staaf of Naald tot aan het andere. Het geen de herhaalde en met goednbsp;overleg gedaaneSIagen van eenHamertje nietnbsp;dan flaauw en met een zwak gevolg verrig»nbsp;ten kunnen, is een Stroomvloed van StolFe,nbsp;die met kragt en geweld aandringt, abdienbsp;welken men by den Pool van een Zeilfteennbsp;ontmoet, inftaacom merkelykbeter en ze-kerer uit te werken. Dit is het algemeennbsp;Grondbeginfel, daar deeze Veronderftellingnbsp;op ruft, wiens byzondere Toepalïïngen op

de '

-ocr page 443-

37Ï

DER ZeiLSTEEKKRACT

debyzondere Verfchynfelen men omftandi- xiX. ger en breeder voorgefceld en verklaard kan ^ S.nbsp;vinden in de Memoires de l'^cademie desnbsp;¦SaCTter van’tJaar 1730. bladz. 145. en volgende.

; kruiffén ygen

Welk van deeze twee Gevoelens oien ookTorcn verkieze te volgen, men kan ’er verfchei-J^^

den Verfchynfelen, die de opmerking der Zeil Natuurkundigen tot zig getrokken hebben,nbsp;vry gelukkig door oploffen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Het Kruis van den Tooren te Aix in Provence ^ en dat van den Toren te Cbartres, zyn beroemd geworden, om dat men be-vond,dathunne Standerts,nadat men ze vannbsp;de Torens afgenomen had, natuurlyker wysnbsp;met Zeilfteenkragt bezield waren, en we-derzyds aan hun belde Uiteinden Poolennbsp;hadden, die zig wel duidelyk en zigtbaarnbsp;door hun Werking deeden kennen.

Al het Staalen Gereedfchap, dat deWerk Yzer lieden gebruiken om ’er het Yzer koudnbsp;te fnyden ofte booren, als Schaaren, Priemgt;nbsp;ftifcen, Drilletjes, en dergelyke, trekkennbsp;Aa 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met

-ocr page 444-

372

OiRZAAKEN

XIX. met hun fpitfen of fnêe het Yzervylfe! aan ^ ^ en ligten ’c op.

De Spaden, deTangen, cnandereYze* Tangen”’Werktuigen, die men doorgaans ge-Werking woon is overeind telaaten ftaan, en welkenbsp;Bllkfem” meeft al vry hard in dien Stand nêcr-zet, laaten zeer dikwils blyken van Zeil-lleenkragt zien ; en men beweert dat denbsp;Blikfem zoratyds het Yzcr den Aart en kragtnbsp;van den Zeilfteen heeft doen aanneemen ;nbsp;gelyk het ook wel gebeurd is, dat hy dcnbsp;Kompasnaald dezelve heeft doen verliezen.nbsp;Volgens Door lang verloop van Tyd, naamelyk ,nbsp;de beide door de geweldige Schokken en Schuddin-lens ve'r-S^'’» volgens het eerde gevoelen, dianbsp;klaard. inwendige Draadjes of Haairtjes in de Ope-ningen van ’t Yzer, daar wy voorheen vannbsp;fpraken, alle een en denzelfden kant heennbsp;gaannederliggen, en, doordeezeoveralge-lyke en eenpaarige gefteltenis der Deelen,nbsp;hebben de Openingen en Pypjes van hetnbsp;Yzer een vryer en regelmaatiger toe en doorgang geopend voor de Zeildeenftoffe. Of

wel,

-ocr page 445-

373

DER ZeILSTEENRRACT.

wel, zo meaop delaatfce Veronderfcelling XIX. bouwt, alle de kleine afzonderlyke Draai- ^ S- S.nbsp;kringetjes van die Stoffe hebben; zig, doornbsp;middel van die ftraksgemelde oirzaaken, innbsp;het binnenfte van het Yzer met malkanderennbsp;vereenigd, en zig een open doortogt gebaand tot de gemeenfchap met deStofFe dienbsp;’er buiten is ,• waar door dezelve een vryennbsp;en oabelemmerden Omloop gekreegen beeft.

Ten opzigt van het Gereedfehap, dat,als men’er Yzer mêe fnydt, de Zeilfteenkragtaltyd vannbsp;krygti is het vermoeden van den Heernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

reaumür niet onwaarfchynlyk, uit welke fe om-oirzaak zy die kragc eer aanneemen door ’ttingd. fnyden en booren van het Yzer, danjvannbsp;eenige andere Stoffe, al was zy even bardnbsp;en vaft van Lighaara. Eene der redenen,nbsp;naamelyk, die hy daar van geeft, is, dat mennbsp;zeer goeden Grond heeft onn te denken, datnbsp;dit Metaaal onophoudelyk omringd wordtnbsp;door een Dampkring van Zeilfleenfloffe ,nbsp;die ’er in meerder overvloed is, en kragc-daadiger werkt, naar maate dat het Stuknbsp;Yzer grooter is.

Aa 3 nbsp;nbsp;nbsp;Dee»

-ocr page 446-

372

Oirzaaken

XIX.

LES.

De Zeil fteennbsp;trekt lier'nbsp;ker bynbsp;veelnbsp;Yzer,

Deeze Gilïïng fteunt op een fraaie Proef» neeming, die wel waardig is, dat men 'etnbsp;gewag van maakt. Naaraelyk, een Natuur»nbsp;.lyke of door Konfc gemaakte ^Zeilfceen ligtnbsp;een grooter zwaarte van Yzer op, als datnbsp;Yzer op een ander Stuk Yzer,' op een Aan»nbsp;beeld, of iets dergelyks, ftaat; dan wanneer men het zee op een Stuk Houts of opnbsp;een Steen; en naar maate dat het Aambeeld,nbsp;’t welk tenSteunfel dient, grooter en zwaarernbsp;is, fchynt de Zeillteen ook meer vermogennbsp;te hebben en kragtdaadiger te werken; evennbsp;als of de Draaikring van ZeilfteenftofFe, dienbsp;de oirzaak is der Aantrekking, overvloediger wierd en fterker door de Nabuurfchapnbsp;van een geweldigen klomp Yzer,

jBcHuic.

Hier mede zal ik deeze Negentiende Les, en ’c geen ik van den Zeilfteen te zeggennbsp;had, befluiten. Zulken van royoeLeezers,nbsp;die een byzonder belang in deeze StofFenbsp;neemen, en ’er gaarne meer van zoudennbsp;willen weeten, kunnende Werken leezen,nbsp;daar ik by zoinmige gelegenheden in deezenbsp;Les gewag van gemaakt heb, en ’er de Stukken

-ocr page 447-

DER ZeILSTEENKRAGT.' nbsp;nbsp;nbsp;375

ken by voegen, die de Pryzen van de Ko- xiX. ninklyke Academie der Weecenfchappen in ^ ^nbsp;dejaareu 1743 eii 1740 behaald hebben ,nbsp;over de befc^ manier van HeilingkompalTennbsp;te maaken, en over de Aantrekking van hetnbsp;Yzer door den Zeilfteen.

Einde mn de Negentiende Les,

WWV

WW

vw

-• w

V

V

-ocr page 448- -ocr page 449- -ocr page 450-




â– J




-ocr page 451- -ocr page 452- -ocr page 453- -ocr page 454- -ocr page 455- -ocr page 456- -ocr page 457- -ocr page 458- -ocr page 459- -ocr page 460- -ocr page 461- -ocr page 462- -ocr page 463- -ocr page 464-