Een actuele uitgave van de N.V. de Arbeiderspers.
Wat gebeurt er in Spanje? Welke zijn de
oorzaken van 1de burgeroorlog? Wie zijn de leiders? Hoe is de aard van het Spaanse Volk? |
||||||||
■—ufibtPWbtt
|
||||||||
■=sA_____£—
|
||||||||
Spanje — weinig landen, die de laatste weken
zo druk besproken zijn als het land ten zuiden van de Pyreneeën; weinig Europese landen ook, waarvan een zo onduidelijk en veelal onjuist beeld van de werkelijkheid bij het Nederlandse publiek bestaat. Komt het omdat de bergketen, die het land in het noorden begrenst als een barrière werkt op de stroom der Nederlandse touristen, die toch waarlijk niet honkvast zijn en vaak beter de weg weten in Zwitserland dan op hun eigen Veluwe? Of komt het, doordat in de loop der jaren schromelijk overdreven verhalen over „vuile, diefachtige, op zigeuners lijkende Spanjaarden" door gebrek aan juiste voorlichting van instanties, die beter kunnen weten, uit- groeiden tot een weefsel van verdichtsels als zou Spanje een half-barbaars land zijn, bevolkt met on-ontwikkelde mensen? Hoe het ook zij — toen een rampzalige burger- krijg Spanje plotseling uit het halfduister naar het midden van de lichtstraal der publieke belang- stelling rukte, bleek eerst recht, hoe verwrongen het beeld is, dat duizenden zich van Spanje maken. Het net van verdichtsels verscheuren — dat wil
deze uitgave in de eerste plaats, n/et de bloederigheid en het sensationele van de burger- oorlog exploiteren; het net van verdichtsels rondom een volk van boeren, die harder en inge- spannener werken dan men van mensen mogelijk zou achten; het net van verdichtsels rondom een volk van mijnwerkers, vissers, havenarbeiders en industrie-arbeiders, die het al-menselijke ideaal van de vrijheid en de vrede dienen met alle fouten, maar ook met alle hartstocht van hun zuidelijk temperament; het net van verdichtsels tenslotte rondom een volk, dat waarlijk niet be- staat uit roofmoordenaars, dynamietmannen en beeldenstormers, maar dat in de bouwwerken van zijn steden een cultuur van eeuwen, in zijn grote schilders de eeuwige schoonheid ge- kristalliseerd weet en dat die schoonheids- ontroeringen uit in zijn prachtige liederenschat en zijn ongemeen-gracieuze dansen. Deze bladzijden doen spreken van het prachtige Spaanse land en het nobele Spaanse volk, zo vreemd aan ons wezen, zo verwant aan onze vrijheidsdrang — dát is in de eerste plaats het doel van deze uitgave. Moge het hoofdstuk, dat in deze uitgave niet kon worden overgeslagen — de rampzalige oorlog tussen burgers van hetzelfde land — spoedig door de historie worden afgesloten op een voor Spanje en de Spanjaarden gelukkige wijze. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DE POLITIEKE KAART VAN SPANJE
(VOLGENS DE UITSLAG DER WETTIGE VERKIEZINGEN VAN FEBRUARI 1936)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DOS LINAGES SOLOS
HAY EN EL MUNDO,
EL „TENER" Y EL „NO TENER"
(ER ZIJN TWEE GEZINNEN IN DE WERELD,
DE „HEBBERS" EN DE „NIET-HEBBERS") Spaans spreekwoord
„Gil Robles heeft om gezondheidsredenen een voorlopige
vacantie genomen. Velen zullen hem dankbaar zijn, zo die vacantie voorlopig zo lang mogelijk gerekt wordt. Want de campagne van haat en ook de débâcle van vele middelpartijen is aan hem te wijten". Zo schreef het de correspondent van de „Nieuwe Rotter-
damse Courant" in Madrid aan zijn blad van 23 Februari 1936, toen de verkiezingen voor het parlement waren afgelopen en de linkerzijde een grote overwinning op de kerkelijke, militaire en monarchistische reactie had behaald. Een vooruit- strevend kabinet onder Azana werd gevormd, waarin zitting hadden negen republikeinen van links en drie vertegenwoor- digers van de republikeinse unie van Martinez Barrio.Het is tegen dit ministerie, waarin geen enkele socialist of commu- nist was opgenomen, dat de stormloop der rebellen eind Juli 1936 begon. In zijn brief van 25 Februari 1936 was dezelfde correspondent
van de „N.R.Crt" over het eerste optreden van dit nieuwe ministerie van links goed te spreken, want hij schreef : „Het optreden van het nieuwe ministerie-Azana is een geluk geweest en alle haarden van onrust zullen nu wel binnenkort verdwijnen, als we op deze weg doorgaan." Maar wat gebeurde ? Gil Robles, de leider van de fascistische katholieke Volkspartij, was in discrediet geraakt. De conser- vatieven, verrast door de overwinning van het Volksfront bij de stembus, gingen uit verbittering de kant van het geweld op en zij kozen Calvo Sotelo, een man van nog meer fascistisch en dictatoriaal karakter, in Gil Robles' plaats. „Om Calvo Sotelo groepeerden zich weldra de reactionnaire centra van het land, de overblijfselen van de monarchie, de grondeigenaars, de groot-kapitalisten, de jonge conserva- tieven, de fascistische phalanxen van Primo de Rivera en ten slotte de officieren van het leger, die door de militaire politiek van Azana in een minder gunstige positie waren gekomen. Calvo Sotelo gaf aan deze krachten een nieuwe richting door tijdens de zittingen van het parlement voortdurend een be- roep te doen op het geweld." („N.R.Crt." 16-8-36) De arbeiders, beducht voor een fascistische staatsgreep, die aan alle kanten werd voorbereid, begonnen zich militair te organiseren, opdat in de ure des gevaars de republiek niet onbeschermd zou blijven. Hoe nodig dit geweest is, bleek na het uitbreken van de opstand, toen tachtig procent van het leger voor de rebellen partij koos. De overblijvende twintig procent, samen met de anti-fascistische arbeidersmilities, vormden de enige gewapende troep, die de regering, de wettig gekozen volksregering, tegen het gewapende fascisme op de been kon brengen. Waarom brak de opstand eerst in Marokko uit ? Omdat de
militairen wisten, dat hun opstand bij de overgrote meerder- heid van het republikeinse volk niet populair zou zijn. Zij wisten, dat het moeilijk zou worden te slagen, ook al hadden zij het grootste gedeelte van het leger achter zich. Zelfs dat grote deel van het leger, hetwelk achter hen stond, was niet geheel betrouwbaar. Daarom moest het bloedig geweld aan de bevolking worden opgelegd met behulp der Moorse troe- pen uit Marokko. De door en door katholieke Baskische provincies in het
Noorden zijn de wettige regering getrouw gebleven en vech- ten aan de zijde van het gezag tegen de generaals. Een ander deel van de kerk staat achter de militairen en de fascistische beweging der blauwhemden, waarvan de jonge Primo de Rivera, de zoon van den gestorven dictator, de leider en op- richter is. Dit fascisme staat in het teken van het juk en de pijlen. Het juk was eens het wapenbeeld van Karet V als zinne- beeld van het grote Spaanse Rijk ; de gebundelde pijlen waren het teken van eenheid in het wapenbeeld van Isabella, de katholiek. Isabella en Ferdinand, die Spanje aan het einde der 15e eeuw
regeerden, noemden zich de katholieke koningen. Zij predik- ten de heilige oorlog, die iedere rechtgelovige Spanjaard tegen de ongelovigen moest voeren. Met groot fanatisme is in die dagen de strijd gevoerd tegen Moren en Joden, totdat voor hen in de katholieke eenheidsstaat geen plaats meer was. Daarna werd, in 1481, tegen alle andersdenkenden, de inqui- sitie opgericht, de rechtbank voor geloofsonderzoek. Een verheven zelfgevoel, vermeldt de geschiedenis, vervulde het hart der katholieke koningen, vooral van Isabella, toen einde- lijk, met de val van Granada, waar de halve maan bijna 800 jaren had geheerst, geen Moren-heerschappij de heilige Spaanse grond meer drukte. Welk een ironie der geschiedenis, dat thans de Moren onder
hetzelfde juli en de pijlen tegen Spanjaarden ten strijde wor- den gevoerd. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
F*V
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tV
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IS**....
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Spaanse fascistische partij (Falange Español)
heeft altijd over ruime geldmiddelen beschikt, waarover zij nimmer rekening en verantwoording heeft afgelegd. In het gehele land werden deze kringhuizen ingericht, waar de voorbereidingen tot de burgeroorlog tot in alle finesses werden uitgewerkt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lessen
broed |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het intimideren van de pers zijn de fascisten in
alle landen ware meesters. Ook weten zij zich steeds, zoals ook in Spanje thans overduidelijk bewezen is, te verzekeren van de steun van het omkoopbare deel van de pers. Hiervoor hebben zij in hun hoofdkwartieren speciale afdelingen voor pers en propaganda ingericht. De toegang tot die afdelingen is, zoals het Spaanse opschrift op de deur zegt, voor „onbevoegden" streng verboden.... links : Terwijl de Spaanse fascisten het steeds deden
voorkomen alsof zij slechts door wettige middelen aan de macht wilden komen, kregen zij in hun kring- huizen les in militaire strategie. Daar zetten de leiders uiteen, hoe de verschillende steden met wapengeweld veroverd moesten worden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i ••'m,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ç\
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
<^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
* \ 1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
t'VH jéIvIj
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
A
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
1)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
\w
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
-J
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
v ^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Or
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
\\
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Duitsland het hakenkruis, in Oostenrijk het krukkenkruis, in
Italië de pijlenbundel, in Nederland een driehoek en in Spanje een door pijlen doorboord juk. En in al deze landen waren deze fascisti- sche symbolen tegelijk symbolen van burgerstrijd en bloedvergieten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ermoordl
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
*y&& *ï£* t!b
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
boven : De Spaanse fas-
cisten aapten in alles hun Duitse en Italiaanse leermeesters na. Zij trok- ken mooie uniformen aan en brachten elk ogenblik van de dag de fascisten- groet. Een op het oog onschuldig spelletje, dat, zoals overal elders, ein- digde met bloedige strijd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
,a Esp ana.'.
¡¡Yiua E/pao»!!
i Falanq* Inmortal!
„ ilYíua EfP«ô«8
i[*|or¡r por-gjp«oa. «/■kmgloria sublirnejílea]!
:oi\ Usnijire;ueritrknt»5 hijo'
tópate mtiabîira.,
mm par k honra ft(sp,\
r es h suèRsie de hucsCta Uh[. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
links : Met snorkende ma-
nifesten hebben de Spaan- se fascisten de bevolking voor zich trachten te winnen. Sterven voor Spanje is de hoogste eer, aldus luidde de leuze, waaronder zij de burger- oorlog ingingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
in andere landen
ok de Spaanse arbei- ïse tientallen jaren strijden, alvorens zij itelijk recht op orga- had veroverd. De wet |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarin de vrijheid van organisatie werd
erkend. Jammer genoeg braken er kort daarop in
de Spaanse vakbeweging heftige twisten uit. De scheuring, welke in de Internationale Arbeidersassociatie in 1872 plaats vond, welke de ondergang van deze organisatie tot ge- volg had, bracht ook verdeeldheid in de Spaanse vakbeweging. Aan de ene zijde stonden de révolutionnaire anarchisten, aan de andere zijde de reformisten. De anar- chisten waren tegenstanders van gecentrali- seerde vakverenigingen met sterke weer- standsliassen. De werkstaking partieel of algemeen was volgens hun opvatting het middel om de arbeidersklasse betere arbeids- voorwaarden te verschaffen. Het voornaamste steunpunt van de
anarcho-syndicalisten, zoals zij later werden genoemd, verenigd in de Algemene Federatie van de Arbeid, was en is nog te vinden in de provincies Catalonië en Andalusië. In 1932 bedroeg het ledental van deze Federatie ongeveer 800.000. In de andere delen van Spanje had de
Algemene federatie van Spaanse arbeiders, welke ongeveer op hetzelfde standpunt staat als de vakverbonden, die bij het Internatio- naal Verbond van Vakverenigingen zijn aan- gesloten, de meeste invloed. Het ledental van het moderne vakverbond bedraagt thans meer dan 1 millioen. Ook in de beide voren- genoemde provincies is de laatste jaren de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betekenis van het moderne Vakverbond
groter geworden, met name in de hoofdstad van Catalonië, Barcelona, het sterkste bol- werk van het anarcho-syndicalistisch Vak- verbond. De Spaanse vakbeweging heeft na de
wereldoorlog moeilijke tijden doorgemaakt. In 1923 kwam de militaire dictator Primo de Rivèra aan het bewind, die de vakbeweging met ondergang bedreigde. In navolging van Mussolini wilde hij ook in Spanje nationale corporatieve organisaties oprichten voor de verschillende bedrijven en industrieën, ten gevolge waarvan aan de zelfstandige macht van de vakorganisaties een einde zou zijn gemaakt. Dank zij het gematigd optreden van het
Spaanse Vakverbond, onder leiding van Largo Caballero, die thans minister-president is, gelukte het de talloze klippen te om- zeilen, waarop het schip van de onafhan- kelijke vakbeweging dreigde te stranden. In 1930 kwam aan de dictatuur van Primo
de Rivèra een einde en herkreeg de vak- beweging haar bewegingsvrijheid en kon zij haar taak, verbetering te brengen in de meer dan ellendige arbeidsvoorwaarden der Spaanse arbeiders, weer ter hand nemen. Bij tienduizenden stroomden de arbeiders naar d'î vakorganisaties. Deze veelbelovende ontwikkeling van de
vakbeweging werd onderbroken ten gevolge van de October-opstand in 1934, ontstaan als |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
protest tegen het fascistisch gevaar, dat de
Spaanse republiek en de arbeidersbeweging bedreigde, welke opstand met een bloedige nederlaag voor de arbeiders eindigde. Men zou deze opstand het voorspel kunnen
noemen van het drama, dat zich thans in Spanje afspeelt. Het is in de eerste plaats aan de georganiseerde arbeiders te danken, dat de opstand van de fascistische generaals en officieren tegen het wettig gezag van de Spaanse regering tot dusver nog niet is gelukt. De mannen en vrouwen van de vak- beweging strijden in de voorste gelederen voor het behoud van de democratische republiek. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Î2
litie v
|
verbood elke coa-
arbeiders en werk- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
praktijk betekende dit —
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevers, maar in de
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
an( re
|
landen het geval
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoals dit ook in
was — dat aan de heid was ontnomen vakorganisaties hun |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beiders elke gelegen-
m door middel van rbeidsvoorwaarden te |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verbeteren.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de loop der jaren in
e wet van 1822 inge- de Spaanse afdeling
Arbeidersassociatie
erkstaking onder de
organisatie of dood,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vele pogingen zijn
het werk gesteld om trokken te krijgen. In 1855 proclameevan de Internatiozelfs een algemene
leuze : vrijheid van |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan uiting
|
daarmede werd
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
brood of werk. In
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
arbeidsdag gesteld.
pcMtionnement, getekend
lan de Spaanse rege-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de eis van de 10-ur
In 1862 werd een
door 15.000 arbeider |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ring aangeboden,
|
waa
|
het recht van orga-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nisatie gevraagd wehet kapitaal op een
|
om de strijd tegen
lijke en vredelievende
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijze te kunnen voer*
De drang om tot
coalitieverbod te ger¡ hoe sterker en in 18' in ons land) werd t |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afschaffing van het
:en werd hoe langer
(een jaar later dan
n wet uitgevaardigd,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E. KUPERS,
Voorzitter van het Nederlands
Verbond van Vakverenigingen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W LTTTD q
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LJ L_J C
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tn
|
3 L
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\j
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bezet 262 van de 474 zetels. Er wordt een
burgerlijke herstel-regering gevormd uit de radicale groepen, die rekenen kan op de steun der arbeiderspartijen. Nog voor het parlement bijeen komt, worden 30.000 politieke gevangé- nen vrij gelaten. Meer dan 1000 afgezette gemeenteraden, waaronder die van Madrid, worden weer in hun functie hersteld. Duizen- den ontslagen staats- en gemeente-ambte- naren en zelfs onrechtmatig ontslagen ar- beiders uit particuliere bedrijven worden weer aangesteld. De sociale en arbeidswetten worden weer van kracht verklaard. Maar het Spaanse volk wordt door het fas-
cistisch gespuis geen rust gelaten om zich uit eeuwenlange verdrukking op te heffen en zijn verlangen naar sociale rechtvaardigheid te be- vredigen. De latente burgeroorlog in de vorm van onlusten, politieke moordaanslagen en on- dergraving van het gezag der wettige regering duurt voort, totdat op 18 Juli 1936 Franco de brandfakkel werpt en de bloedigste, wreed- ste en gevaarlijkste burgeroorlog ontketent, die het na-oorlogse Europa beleefde. Moge het onstuimige verlangen van het Spaanse volk naar sociale rechtvaardigheid zegevieren over de wrede horden van het fascisme. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met de dag groeien. Zijn opname in de
regering September 1935 werkt als een provocatie. De reactie beschuldigt de socialistische
partij en in de eerste plaats Largo Caballero de gewapende opstand in Asturië te hebben georganiseerd. Caballero zelf, beschuldigd van hoogverraad, zit in de gevangenis. Hij deelt dat lot met honderden andere leiders der arbeidersbeweging. Zo weinig houdbaar is de tegen hem uitgebrachte beschuldiging, dat als hij eindelijk in November 1935, na meer dan een jaar voorlopige hechtenis, terecht staat, hij moet worden vrijgesproken en dadelijk in vrijheid wordt gesteld. De volstrekte onbekwaamheid van de rege-
ring om de nijpende economische en sociale problemen van het land op te lossen, doet haar het laatste beetje autoriteit verliezen. De ontevredenheid stijgt van dag tot dag. De linker-vleugel der radicalen ontvouwt her- nieuwde activiteit en veroordeelt openlijk het regeringsoptreden tegen de opstandelingen in Asturië. In December 1935 bezwijkt de laatste van deze zwakke regeringen onder een reeks corruptie-affaires en er is nog alleen maar een kabinet mogelijk, dat nieuwe verkiezingen voorbereidt. Onder 't ministerie Pórtela Vala- dares, waarin geen Gil Robles-aanhangers meer zitten, wordt enige meerdere propagan- davrijheid gelaten. De socialistische bladen, meer dan een jaar lang verboden, kunnen weer verschijnen. Er wordt een links blok gevormd van twee republikeinse, radicale par- tijen, de socialistische en communistische par- tijen met een aantal kleinere linkse groepen. De verkiezingsovereenkomst is tevens het regeringsprogram, als de overwinning wordt behaald. De 10de Februari 1936 brengt een schitte-
rende overwinning van het Volksfront. Het |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kerk en adel. Vanuit die hoek worden dan
ook voornamelijk de felle aanvallen op het nieuwe kabinet ondernomen. Onder de stage druk der reactie verslappen republikeinen als Zamora en Lerroux en zij zwaaien steeds meer naar rechts. In November 1933 komt er een eind aan
de samenwerking tussen republikeinen en socialisten. De regering-Azana treedt af. Ge- scheiden trekken de linkse partijen op in de verkiezingscampagne en staan tegenover een verbonden en gesloten rechterzijde. Deze weet haar positie krachtig te versterken. Niet minder dan zes regeringen onder de wankel- moedige leiding van de rechtervleugel der radicalen volgen elkaar in twee jaar tijd op. Zij komen hoe langer hoe meer onder de invloed van de afpersingspolitiek der reaction- naire groepen, totdat eindelijk in October 1934 partijgenoten van den clericalen fascist Gil Robles in de regering worden opgenomen. Dat is het sein voor de socialistische ar-
beidersmassa's. Reeds is de sociale en ar- beidswetgeving uit de eerste periode der repu- bliek buiten werking gesteld. Reeds zijn tal- loze volkshuizen gesloten en dagbladen der arbeiderspartij verboden. Reeds zijn honder- den leiders der arbeiders in de gevangenis geworpen. Thans is het duidelijk," dat de Republiek zelve in gevaar is. Er worden plan- nen beraamd tot wijziging van de Grondwet van 1931. Spontaan breekt in Asturië een opstand uit.
Een felle, heftige strijd, die van de zijde der regering met behulp van koloniale hulptroe- pen met meedogenloze hardheid wordt ge- voerd. Tienduizenden komen in de gevangenis- sen terecht. Onmenselijke wreedheden doen de verbittering tegen de regering en vooral tegen den verwaten eerzuchtigen Gil Robles |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verlangt alleen naar
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Het Spaanse
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechtvaai ligheid
|
en het verlangt
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sociale
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze met Spaan
|
onstuimigheid."
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maas >de
|
van 20 Mei 1936.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„De
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- tot aan het be-
de 19de eeuw een ichtigste staten van :ld, trots op zijn veel- historie en een aude, rijke bescha- Daarna overvleugeld Ie landen van het tempo zich ontwikke- alisme. mogendheid van de
en in meer dan één land met felle, schrij- issen arm en rijk, tus- er massa's en de ver- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
panje
gin v der de we bewog I eeuwe | ving. door jonge, in koortsachtig lende, industriële kap Spanje, thans een tweede of derde ranj opzicht een achterlijk nende tegenstellingen sen de onwetendheid |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fijndheid der heersene : groepen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar Spanje, ook h
ontembare verzet tegei |
; land van het vurige,
onderdrukking en on- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
recht, telkens neergespgen en telkens weer
oplaaiend. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als de dictator Prim
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Rivera, tengevolge
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Marokkaanse < :pedities, die het land
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te gronde dreigen te r
|
hten, zich niet langer
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kan handhaven, dan eekt in April 1931 de
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opstand uit, die Alfor
republiek wordt uitger Een nieuw tijdperk De verkiezingen var |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
o zijn troon kost. De
epen.
chijnt aangebroken.
dat jaar brengen een
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schitterende overwinn ïg voor de verbonden
lijsten van republikeii :n en socialisten. Een |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een moderne arbeids-
r leiding van Largo |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
reeks sociale wetten e:
wetgeving worden one |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Caballero ingevoerd. V< >ral de verbetering van
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n de plattelandsbevol-
jacht aangepakt. Dat |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de ellendige toestand v
king wordt met grote |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KOOS VORRINK,
Voorzitter van de Sociaal Demo- cratische Arbeiders Partij in Nederland. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kil', niet zonder de vo< rechten aan te tasten
van het grootgrondbe; t, dat wil zeggen van |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PRESIDENT
AZANA
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
BESTEIRO
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
MARTINEZ BARRIO
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer men sommige persorganen in ons land
mag geloven, dan bestaan de Spanjaarden, die het wettig gezag vertegenwoordigen, uit beestmensen en bloedhonden. Zij stellen er pleizier in kerken in puin te schieten en af te branden, zij zijn immers afgezanten van Moscou, nietswaardige „marxisten", die priesters doodschieten en mishandelen, kort- om zij verdienen uitgeroeid te worden .... De werkelijkheid ziet er iets anders uit. Degenen, die de laatste maanden in Spanje het heft in handen hadden of grote invloed uitoefenden óp de politiek van het land, zijn uiterst beschaafde intellectuelen, die slechts één doel nastreefden : het volk van Spanje op te heffen en gelukkig te maken. Een bovenmenselijke taak voorwaar, die de instem- ming verdiende te hebben van allen, die het goed menen met de beschaving en de democratie. De eerste man van Spanje is op het ogenblik Manuel Azana, president der republiek, die na de verkiezingsoverwinning van het Volksfront, welke de politieke vernietiging van het fascisme betekende, Zamorra opvolgde. Azana is alles- behalve een bloeddorstige bolsjewiek. Integendeel, hij behoort tot de burgerlijke radicalen, die de democratie liefhebben en voor die democratie bereid zijn te strijden. In ons land zou Azana wellicht behoord hebben tot de vrijzinnig-demo- craten in hun goeie, vooruitstrevende tijd .... Hij heeft het Spanje lief als niemand anders, zijn Spanje, dat hij zo graag gelukkig en vredelievend zou zien. Maar de kalme, beschaafde intellectueel heeft thans tot harde maar noodzakelijke taak het verzet van de grote massa te organiseren tegen het geweld van de fascistische generaals, die gesteund door het geld van hun Duitse en Italiaanse geestverwanten, een aanslag hebben ge- pleegd op het Spaanse volk, dat, zoals het grote Nederlandse katholieke blad de „Maasbode" op 27 Mei 1936 zo juist schreef, niet anti-godsdienstig en niet anti-katholiek is, maar sociaal achterlijk is gebleven door de schuld van de katholieke leiders, „wijl zij, niettegenstaande de dringende waarschuwingen uit Rome en de richtinggevende sociale Encyclieken der laatste Pausen een toe- stand hebben geduld en laten voortbestaan, welke het terrein voor de radicaalste sociale revolutie, die van het bolsjewisme, voorbereidde". Zeer juist heeft Azana dezer dagen tot een Fransen journalist, die hem kwam interviewen, opgemerkt: — Gij wilt naar het front ? Hetgeen zich daar af- speelt beslist niet alleen over ons lot, doch ook over het uwe" .... |
Sedert de opstand van de militairen en de fascisten
bevindt Martinez Barrio, de president van het parlement, zich in de haven Alicante, van waar- uit hij de levensmiddelenvoorziening van Madrid en het front organiseert. Af en toe moet hij een dienstreis maken naar Madrid en het was tijdens een dezer reizen, dat de leider van de meest rechtse partij van het Volksfront, de Union Republicana werd geïntervleuwd. — U wilt iets horen over de samenwerking tussen de leden van het Volksfront ? Welnu, sedert de opstand der fascisten de toekomstplannen van het Volksfront bedreigt, is die samenwerking enger dan ooit. Spanje heeft weer eens de sterkte van zijn karakter en temperament, de vaste wil zich zelf te regeren, bewezen. Noch de mili- tairen, noch de ambtenaren, noch de clerus, noch de rechters, noch politieke partijen hebben genoeg invloed en gezag om het volk een vreemde wil op te leggen. Spanje is het Volksfront en het Volksfront staat in het veld tegen zijn vijanden de vijanden der democratie, bereid zijn laatste druppel bloed te geven." Zo sprak een man, die in ons land waarschijnlijk lid zou zijn van een burgerlijke linkse partij |
||||||||||||||||||||||||||||||
Een der populairste socialistische leiders is
Besteiro, oud-Kamervoorzitter, die tot de rech- ter vleugel der partij behoort. Voor de opstand betuigde hij nog zijn onwankelbaar geloof in de democratie. — Wat wij vooral nodig hebben," zei Besteiro, —
is de verdediging van de republiek en de hand- having van de democratie." En Besteiro voegde hieraan toe, dat hij elke geweld-
dadige actie tegen de katholieke kerk zo scherp mogelijk afkeurde. Ook Besteiro, die wel het tegendeel is van een communistisch fanaticus, zoals men hem thans meent te moeten afschilderen, vecht aan de zijde der regeringstroepen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
LARGO CABALLERO
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
VOORHEEN
THANS |
|||||||||||||||||||||||||||||||
zij hebben in West-Europa in het algemeen slechts
enkelingen kunnen bekoren, doch zij „lagen" den Spanjaard en een uitzonderlijk hoog percentage van het Spaanse volk huldigt opvattingen, die stammen uit de school van Bakounin. Bakounin..... tijdgenoot van Karl Marx. Het
spreekt wel vanzelf, dat de anarchist in botsing
moest komen met den grondlegger van de sociaal- democratische arbeidersbeweging. De anarchist, die voor den doorsnee-mens slechts weinig achting gevoelde en van eerbied voor de publieke opinie niets wilde weten, moest wel afkerig staan tegen- over de opkomende beweging, die de massa der arbeiders zelve geleidelijk wilde ontwikkelen en organiseren, opdat zij haar eigen ontvoogding zou bewerkstelligen en een nieuwe wereld zou vor- men. Nadat Bakounin aanvankelijk Marx bestreden had
uit de verte, gaf hij sedert omtrent 1868 al zijn kracht aan het tegengaan van de snel toenemende invloed van Marx. De groei van de Eerste Interna- tionale onder leiding van Marx beschouwde Bakou- nin als een gevaar. In 1868 meldde hij zich met de zijnen aan voor het lidmaatschap, — niet met vrien- delijke bedoelingen. Na enige aarzeling besloot men hem toe te laten, zij het onder bepaalde voor- waarden. Bakounin en de zijnen accepteerden de voorwaarden, doch handhaafden niettemin een eigen „alliantie", die — vrijwel overeenkomstig de later berucht geworden methode der cellen- bouwers — het er op toelegde, met behulp van geheime afspraken de Internationale te dringen in de door hen gewenste, anarchistische richting. Men weet, dat het uiteenvallen en verdwijnen van de Eerste Internationale na 1872 voor het grootste deel aan de verscheurende strijd tussen sociaal- democraten en anarchisten is te wijten. Vond Bakounin in de eerste tijd vooral zijn aanhangers in Frans Zwitserland, weldra kon hij ook rekenen op ... . Spanje. Reeds in 1870 had zijn schaduw- organisatie — die in de Internationale wroette — haar vaste punten in verschillende Spaanse steden. Na een periode van wrijving binnen de Spaanse sectie van de Eerste Internationale kreeg Bakounin de Spaanse afdeling geheel mee. Op het fatale con- gres in Den Haag, 1872, had hij de Spaanse afge- vaardigden achter zich. Thans vechten de aanhangers van Bakounin's leer
mèt anderen tegen de dreigende fascistische dicta- tuur. Doch duidelijk geven zij te verstaan, dat zij zich met gelijke kracht zullen verzetten tegen een andere dictatuur, zo men zou pogen, deze te ves- tigen. En nog steeds — men moet hiermede reke- ning houden — heeft het anarchisme grote invloed op de arbeidersbevolking van enkele Spaanse pro- vincies. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
,,Op Spanje is thans het oog van allen gevestigd."
Deze woorden schreef, in April van het jaar 1872, Bakounin, de internationale leider van het anar- chisme. Niet één ogenblik, maar jaren achtereen heeft deze Bakounin voor de zaak van het anarchis- me veel van Spanje verwacht. Hij had er zijn aan- hangers en zijn leer paste bij het Spaanse karakter en bij de zeer slechte sociale omstandigheden, waarin een groot deel van het Spaanse volk moest leven. Ook in onze dagen blijkt, dat het anarchisme nog
grote aanhang heeft in Spanje. Voor duizenden in dat land is Bakounin de profeet. Wie was deze Bakounin en wat predikte hij ? Een grote, onstuimige figuur ; — indruk makend, overal, waar zijn lange gestalte verscheen ; ruste- loos vechter, die geen enkele dwang verdragen kon en tot elke prijs zijn eigen bewegingsvrijheid bewaarde ; anarchist van nature, nog vóórdat hij de leer formuleerde. Zoon uit een Russisch adellijk geslacht, die als alom vervolgde balling zijn leven- lang door Europa trok om de opstand te prediken tegen de heersende machten, tegen de staat, tegen kerk en godsdienst, tegen kapitalisme en grondbe- zit, — kortom tegen elke instelling of leer, die den mens enige band aanlegt. Bakounin heeft kennis gemaakt met de gevangenis-
sen van Duitsland, Oostenrijk en Rusland ; hij heeft in Siberië gezeten en slechts een ijzersterk lichaam als het zijne kon alle ontberingen doorstaan, die armoede en gevangenschap hem brachten. Ats ergens in Europa een gerucht van opstand werïi vernomen, spitste Bakounin de oren ; als er straat- gevechten werden geleverd, vond men zijn hoge gestalte achter de barricaden. Overal kwam hij in botsing met de leiders van de democratische bewe- gingen, die naar zijn oordeel niet ver genoeg durf- den gaan ; die zelf weer in enigerlei vorm een orga- nisatie wilden stichten en verplichtingen wilden opleggen. Bakounin wilde vernietigen ; alle oude muren en bolwerken van aards of geestelijk gezag uitroeien. En dan ? Dan moest een samenleving worden gevormd, waar uit de vrijheid van een jeder afzonderlijk een zekere harmonie zou ont- staan ......,de in vrijheid zich verwerkelijkende gelijkheid der mensen".
Bij deze leer past niet het bouwen van hechte orga-
nisaties, die haar leden aan regels moeten onder- werpen ; de theorie is in strijd met iedere machts- vorming. Het kon niet anders, of een Bakounin moest zijn kracht zoeken in geheime genootschap- pen, in de tactiek van den samenzweerder. Geloof in het geweld, dat volgens deze opvatting een lou- terende invloed zou bezitten ; en ondanks alle theoretische beschouwingen uiteraard een stevige dosis van romantiek. Geweld en romantiek ..... |
|||||||||||||||||||||||||||||||
COMPANYS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
een der krachtigste leiders van Spanje is Luis
Companys, president van de Catalaanse genera- liteit. Hij staat aan het hoofd van een regering, die het vertrouwen bezit van de overweldigende meerderheid van het Catalaanse volk, dat op spontane wijze het verzet van de fascistische generaals in de kiem heeft gesmoord. Hij zetelt in het „rode" Barcelona, zoals de hoofdstad van Catalonië tegenwoordig inde pers wordt genoemd, die de rebellen gunstig gezind is. Maar evenmin als Azana is Companys een extremist, evenmin als de president van de Spaanse republiek is de president van Catalonië een „Moscoviet". Toen Companys dezer dagen tegenover de journa- listen wees op de spontaneïteit, waarmee het Catalaanse volk de fascistische opstand had onderdrukt, legde hij er de nadruk op, dat de grote massa nimmer een extremistische politiek heeft gewenst. — In overeenstemming met die grote massa, in
overeenstemming met de nationale wil, aldus Companys, hebben wij een linkse politiek gevoerd. Maar een linkse politiek is geen extremistische politiek ! Gevraagd naar de politiek, die in Catalonië thans
gevoerd zal worden, antwoordde Companys, dat het de bedoeling is een democratische repu- bliek te behouden, die gebaseerd zal zijn op geheel nieuwe sociale beginselen. De anarchisten, die vroeger in Catalonië zulk een rampzalige rol speelden, hebben door de burgeroorlog veel geleerd en Companys was vol vertrouwen, dat zij hun grote macht ook in de toekomst ter beschikking van de regering zullen stellen. Met andere woorden, dat de anarchisten, geleerd door de ervaring, opgehouden zijn anarchisten te zijn ! Toen de reporters Companys ten slotte vroegen
wat er van Spanje zou worden, wanneer de opstandelingen de oorlog zouden winnen, vroeg de Catalaanse president op zijn beurt : — En van Europa....
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
PRIETO
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Indalecio Prieto is de leider van de zogenaamde
centrumvleugel, de gematigde socialisten. Hij is optimistisch over de uitslag van de strijd en hij vreest ook de gevolgen niet. — Ik geef mij er volkomen rekenschap van, dat, indien sommige buitenlandse regeringen weigeren steun te verlenen aan de wettige Spaanse regering, dit uit vrees is voor excessen, waaraan sommige extremistische elementen zich zouden kunnen overgeven, die thans meewerken in de strijd tegen de rebellen. Deze regeringen vergissen zich, want de rol der extremisten zal des te minder beslissend zijn naarmate de regering beschikt over aanzien- lijker materiaal voor de strijd." Aldus verklaarde dezer dagen Prieto en uit zijn woorden hoort men duidelijk de stem van den gematigden socialist. Maar thans zijn alle verschil- len vergeten ; Prieto staat schouder aan schouder met den linksen Caballero en beiden vechten zij voor het geluk van het Spaanse volk. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
8
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
LARGO
CABALLERO |
|||||||||||||||||||||||||||
Tal van bekende socialistische leiders spelen een
grote rol in het Spaanse politieke leven, al zetelen zij niet in de regering, die uitsluitend gevormd wordt door burgerlijke linksen. Reeds de samen- stelling van de Spaanse regering vóór en tijdens de burgeroorlog is een logenstraffing op zich zelf van het sprookje, dat Spanje bolsjewistisch is. Integendeel, bij de laatste verkiezingen voor de Cortes bleek zelfs, dat de invloed der communisten zeer gering was. Ongetwijfeld de bekendste leider der socialisten
is Largo Caballero, die op het ogenblik te mid- den van zijn aanhangers aan het front van Madrid tegen de fascisten strijdt. Hij staat op de linker vleugel der partij en is een hartstochtelijk aanhan- ger van het Volksfront. Maar het merkwaardige is, dat zijn invloed in de dagen voor het uitbreken van de burgeroorlog aan het afnemen was, terwijl die van de gematigde socialisten bij de dag toenam. Largo Caballero stapt onbevreesd door de stellin- gen van de soldaten in het gebergte van Guadar- rama. Kogels fluiten om zijn oren. Hij vertrekt geen spier. — Het Volksfront, vroeg hij den verslaggever, die
hem kwam opzoeken, daar hebt ge het Volksfront, en hij wijst op de militie, die hem geestdriftig als een levende muur tegen de kogelregen beschermt. Die aanvoerder daar behoort tot de Izquierda Republicana, hij is lid van de republikeinse partij van staatspresident Azana. Even wordt Caballero onderbroken door een ver-
pleegster. — En ¡k ben lid van de vrouwengroep der Union
Republicana, de partij van Barrio, zegt zij. — Wilt u een beter voorbeeld van onze goede
kameraadschap, vraagt Caballero. Dan heeft hij geen tijd meer. Het vuren wordt
scherper. De aanvoerder heeft zijn plicht te doen. Voor de democratie, voor de vrijheid van zijn volk____ |
|||||||||||||||||||||||||||
GIL ROBLES
|
|||||||||||||||||||||||||||
Gil Robles, de leider van de katholieke volkspartij,
heeft in het politieke leven van Spanje de laatste jaren een rampzalige rol gespeeld, die ook door de katholieke pers in ons land scherp is gecritiseerd. Hij was het, die de tegenstellingen door zijn reac- tionnair, semi-fascistisch optreden heeft verscherpt en men mag wel zeggen, dat de burgeroorlog, die thans in Spanje woedt, voor een groot deel door hem is veroorzaakt. Dat Gil Robles over weinig moed beschikt, heeft wel het feit bewezen, dat hij direct na het begin van de burgeroorlog naar Por- tugal is gevlucht. Later heeft hij zich weer vertoond in de door de rebellen bezette gebieden. Gil Robles is ontdekt door den voormaligen Jezuïet en directeur van het dagblad „El Debate", Herrera, die enige jaren geleden het land afreisde, op zoek naar een „Leider". Al spoedig werd hij de lieveling van het kapitalistisch Spanje en de leus weerklonk „Alle macht voor den Leider". De jongeman, die tot voor kort onbekend was, werd een groot man. Gif Robles ging regelrecht op de dictatuur af.
De werkelijkheid verstoorde echter zijn illusies. De verkiezingen brachten een geweldige linkse overwinning en de dictator in spe moest het veld ruimen. |
|||||||||||||||||||||||||||
Franco
|
|||||||||||||||||||||||||||
Mola.
|
|||||||||||||||||||||||||||
DE MILITAIRE LEIDERS
|
|||||||||||||||||||||||||||
De opstandelingen worden aangevoerd door de
generaals Franco en Mola. Eerstgenoemde is de eigenlijke aanstichter van de revolutie. — Ik zal als het moet de helft van het Spaanse volk uitroeien, aldus heeft Franco verklaard, toen de opstand een paar dagen aan de gang was. En hij voegde hieraan toe : Ik zal niet aarzelen een inter- nationaal conflict uit te lokken. Het is duidelijk, dat beide generaals gesteund zijn en nog worden door het Italiaanse en Duitse fascis- me. Zij beschikken rijkelijk over geldmiddelenen hebben hun opstand grondig kunnen voorbereiden. Zowel Franco als Mola hebben herhaaldelijk ver- klaard, dat zij binnen 24 uur in Madrid zouden zit- |
ten, maar hun voorspellingen zijn nog steeds niet
uitgekomen. Integendeel, het verzet van het Spaan- se volk tegen hun actie wordt steeds heviger. Dit is vooral te danken aan het feit, dat ook de regeringsaanhangers over goede militaire krachten beschikken, die bezig zijn het verzet beter te organiseren. Zo is b.v. generaal Miajas, de opperbevelhebber
van de regeringstroepen en het volksleger, die naar Cordova optrekken, een bekwaam militair. Andere leiders van het republikeinse leger zijn kolonel Mangada, Durruty, die naar Saragossa oprukt, Faras en generaal Riquelme, die de strijd bij Madrid leidt. |
||||||||||||||||||||||||||
DE ERFENIS
|
|||||||||||||||||||||||||||
de opbrengst beschikken, maar moest deze
afdragen aan een speciale regeringsinstelling. Indien hij b.v. aan Frankrijk had verkocht, ontving hij van deze regeringsinstelling tegen afstand van de verkoopsom in Franse francs een overeen- komstig bedrag aan peseta's. Deze francs moesten weer dienen om de handelsschulden aan Frankrijk te betalen. Deze schulden stapelden zich op, omdat Spanje in de laatste jaren veel meer goederen invoerde dan exporteerde. Begrotingstekorten, schulden, crisis en stijgende werkloosheid sloopten de krachten van het land. In deze alarmtoestand ging het Spaanse volk ter stembus. De rechtse partijen hadden op een overwinning gerekend, hetgeen wel het duidelijkst aan de effectenbeurs van Madrid tot uitdrukking kwam. Het kapitaal had op een versterking van zijn positie gespeculeerd. Tal- rijke speculanten en grote beleggers haalden hun opgepotte gelden te voorschijn en kochten aandelen. De uitslag van de verkiezingen ver- oorzaakte een beurskrach, die enig is in de geschiedenis van het moderne Spanje. De koersen der aandelen maakten op 16 Februari een enorme duikeling. Thans zijn de beurzen gesloten. De regering heeft onmiddellijk na haar optreden strenge maatregelen genomen tegen de kapitaal- vlucht. Dagelijks stroomt echter op de plaatsen, waar de regering de macht heeft moeten afstaan aan de rebellen, nog kapitaal naar het buiten- land. De wereldpers acht dit een „natuurlijk verschijnsel", maar neemt een critische houding aan, als de wettige regering goud per vliegtuig naar Parijs stuurt, 's Lands goudvoorraad bevindt zich te Madrid in de kelders van de Bank van Spanje. Het einddoel van de opstandelingen, de verovering van de hoofdstad, heeft daarom niet alleen militaire en politieke betekenis. In deze dagen, dat men vecht voor zijn leven, zijn andere waarden op de achtergrond gedrongen. Landbouw en fruitteelt, die steeds de voornaamste bestaansbronnen hebben gevormd van Spanje, hebben vanzelfsprekend ernstig te lijden, hoewel de regering in haar gebieden alles in het werk stelt om de levensmiddelenvoorziening in stand te houden. Grootgrondbezitters worden onteigend. De vruch-
ten van de grond hebben geen geldswaarde meer, maar hebben hun oerbestemming teruggevonden, om te dienen voor de instandhouding van mense- lijke lichamen in de strijd tegen den vijand. De leiders van het Volksfront hebben in de eerste dagen na de verkiezingsoverwinning niet kunnen vermoeden, dat hun eis : Hervorming van het grondbezit ten bate van het algemeen belang zo snel verwezenlijkt zou worden. De pachtwetten, ' die de pachter tegen de landadel moesten be- schermen, zijn overbodig geworden. Tot onder de regering van Gil Robles kwam het nog al te vaak voor, dat de pachter en zijn gezin van zijn schamele boerderij werden weggejaagd en aan hun lot werden overgelaten. Wie ook overwint in Spanje, hij zal naast de vernietigde mensenlevens en verwoeste gebouwen een economisch uitgemergeld land voorzich vinden. Zal dit de erfenis worden voor het Volksfront! |
|||||||||||||||||||||||||||
In de gloeiende hitte op het schiereiland in
West-Europa met zijn 25 millioen inwoners, staan op verschillende fronten de vertegenwoordigers van het vooruitstrevende Spanje en de reactie in de felste haat tegenover elkaar. De opstandelingen tegen de langs democratische weg gekozen regering hebben naar de wapens gegrepen, omdat zij zich in hun machtspositie bedreigd voelden door het resultaat van de jongste verkiezingen. Deze contra-revolutie van leger, grootgrondbezit en grootkapitaal met zijn aanhang heeft het vuur gevormd, waarin de ijzeren banden van het Volksfront zijn gesmeed. Dit Volksfront, waarvan de voorouders reeds eeuwen geleden het juk hebben gedragen van de „grandes" van Spanje, tracht eveneens met de wapens deze contra-revolutie te keren. Een groot deel van de wereldpers tracht de burgeroorlog met talrijke phrases te omhullen, waarbij men zelfs poogt om de rebellen als vrijheidshelden voor te stellen. Bloed en phrases zijn onverenigbaar. Het regeringsleger met de leden van het Volksfront vechten thans aller- eerst voor hun leven, om met behoud van dit leven Spanje tot een land te maken, dat door de dictatuur-aanbidders economisch is misvormd. De regeringen van Spanje hebben schuld op schuld gestapeld. De staatsbegroting vertoont reeds jaren tekorten van honderden millioenen peseta's. De snelheid, waarmede de verschillende regeringen elkaar hebben opgevolgd, heeft boven- dien een juiste financiële politiek onmogelijk gemaakt. Verschillende keren heeft men kunnen vernemen, dat de regering pogingen in het werk zou stellen om de gaten in de schatkist te stoppen. Het is echter bij aankondigingen gebleven. Onder het dictatoriale bewind zijn de uitgaven voor het leger sterk verhoogd. De wereldcrisis heeft dit land niet onberoerd
gelaten. De pauperionen zijn verder verminderd. Hier ligt de wezensoorzaak voor de talrijke stakingen. Met het scheuren van de economische pijlers
van Spanje werd het betaalmiddel ondermijnd. Dit was mogelijk in een land, dat over een goud- voorraad van ruim 2 milliard peseta's beschikt, met een gouddekking van het betaalmiddel van ongeveer 50%. De peseta had de laatste jaren tot begin juli 1936 slechts een waarde van 20 cent, hetgeen minder is dan de helft van de goudwaarde. Sinds het uitbreken van de burger- oorlog is de notering van de peseta op de inter- nationale wisselmarkten stopgezet. In het begin van dit jaar nam de kapitaal vlucht een ontzaglijke vorm aan. De kapitaalbezitters hebben op alle mogelijke manieren getracht hun bezit in het buitenland in veiligheid te brengen. Deze angst voor 's lands betaalmiddel nam zelfs een dusdanige vorm aan, dat de Spaanse „grandes" bereid waren hun peseta's in ruil voor buiten- landse valuta aanzienlijk onder de officiële koers af te geven. De geldsmokkel tierde welig. In dit land was ni. de vrije handel in buitenlands geld onder controle gesteld van de regering. < ledere Spaanse handelaar, die goederen aan het buitenland had verkocht, mocht niet vrijelijk over 9,
|
|||||||||||||||||||||||||||
bloedige strijd tussen de republikeinen en verschil-
lende, elkander eveneens bestrijdende, kroon- pretendenten. Langzamerhand kwamen, onder de invloed vooral van buitenlandse voorbeelden, de werkers van land en stad met eigen eisen. Zij von- den geen gehoor en waren begrijpelijkerwijze geneigd de middelen te gebruiken, die ze de heer- sende klasse wel bij twisten over minder ernstige vraagstukken zagen aanwenden : geweld. En jaren- lang is het zo geweest, dat ook de sociale conflicten in Spanje al spoedig een gewelddadig karakter aan- namen. Bij meer dan één gelegenheid is de publieke opinie van het buitenland in verzet gekomen tegen de pijniging en marteling, die de politie zich tegen- over gevangen genomen arbeiders veroorloofde om „bekentenissen" af te dwingen. Deze politieke atmosfeer leverde, te zamen met de achterlijke sociale toestanden en de nijpende armoede, een goede voed i ngsbod em voor de anarchistische opvat- tingen,die in Span je groter in vloed hebben gekregen op de arbeidersbevolking dan in één ander land. Wij herhalen het : het was een zware taak voor Pablo Iglesias en de zijnen, in dit land de strijd te voeren voor het democratisch socialisme. Zij had- den een nieuw beginsel te brengen, dat in meer dan één opzicht in strijd scheen met de gehele geschiedenis van dit strijdlustig volk. Zij zi\iy er over het algemeen in geslaagd, dit werk zó te ver- richten, dat zij aansluiting vonden bij de eigen volksaard van de Spanjaarden en niettemin hun beginsel in ere en in kracht lieten. • Zij hebben te kampen gehad met de niets-ont-
ziende tegenwerking van reactionnaire machten, die om recht noch grondwet maalden, als zij de kans schoon zagen om de sociaal-democratie terug te dringen. Ten slotte zijn zij er in geslaagd, zich in verschillende delen van Spanje een vaste en belangrijke positie te verwerven. Dat wij moeten spreken over „verschillende delen", vindt zijn oorzaak in de invloed, die de oudere en meer primitieve anarchistische inzichten in andere delen van het uitgestrekte land hebben behouden. De afkeer van de parlementaire politiek, in die kringen diep geworteld, heeft de politieke machts- vorming van de Spaanse arbeidersklasse geremd. Thans echter werken de verschillende richtingen samen, nu Spanje wederom, evenals zo vaak'in de vorige eeuw, zijn „leger-opstand" heeft. Weder- om ? Zeker, het begin scheert van de oude strijd- perioden niet veel te verschillen, dasltsejieel nieuw is, dat thans voor het eerst rne met volle overgave in de strijd he^JFÍfgeflícfgfln de mogelijkheid voor verdere act/i van levenspeil en verbetering wikkeling te behouden. |
|||||||||||||||||||||||||||
Wie spreekt van de Spaanse sociaal-democratie
denkt aan den onverschrokken en onvermoeibaren Pablo Iglesias. Wel zeer zwaar was de taak van Iglesias en zijn
helpers.diezich opmaakten om in Spanje de sociaal- democratische beginselen te dienen. De politieke omgeving, waarin zij hun werk hadden te verrich- ten, stak ongunstig af bij de toestand in landen met een gezonde parlementaire democratie. De Spaanse reactie gevoelde (en gevoelt !) zich de geroepen heerseres over het Spaanse volk en zij duldde (en duldt !) de machten van de nieuwe tijd niet naast zich. Lange tijd wist men de sociaal-democratie buiten het parlement te houden ondanks haar stijgend stemmental ; sociaal-democratische spre- kers en redacteuren stonden steeds weer bloot aan vervolgingen. De geschiedenis van Spanje is na 1812, toen men
zich van het Frankrijk van Napoleon losmaakte, een geschiedenis van .... burgerkrijg. In dat jaar, 1812, stichtte de burgerij in Spanje een, voor die tijd, zeer democratisch bewind. Reeds in 1815 herstelde de koning zijn absolute heerschappij. Vijf jaar later echter brak een democratische op- stand uit ; een deel van het leger schaarde zich destijds aan de zijde van de vooruitstrevende burgerij. De democratische grondwet van 1812 werd hersteld ; doch de koning wist de hulp te ver- krijgen van reactionnaire machthebbers in het buitenland en hij zag zich in zijn alleenheerschappij hersteld door een Franse legermacht. Vergeefs poogde de democratische partij weerstand te bieden ; de teruggekeerde machthebbers oefenden bloedige wraak. Slaan wij kleinere incidenten over, dan valt reeds
voor het jaar 1833 een nieuwe burgeroorlog te vermelden. Ditmaal schaarden de conservatieven en clericalen enerzijds, de liberalen anderzijds zich ieder achter een candidaat voor de Spaanse troon. Deze strijd, die talloze slachtoffers vroeg en het land uitputte, was eerst zes jaar later beslecht. Doch ook daarna wist telkenmale de onderliggende partij met behulp van een deel van het leger een opstand te verwekken ; de Spanjaarden bevochten elkaar in wrede kamp en intussen bleef de econo- mische toestand van het land verre ten achter bij de internationale ontwikkeling, tot schade vooral van de volksmassa. Men hoort in deze dagen over de gevaren, die de
burgerstrijd in Spanje met zich brengt in verband met de internationale toestand. Men moet dit gevaar niet overdrijven, doch wel is het in dit ver- band goed, te bedenken, dat een zoveelste Spaanse „revolutie" aanleiding werd tot de Frans—Duitse oorlog van 1870—1871. Na 1870 volgde opnieuw |
|||||||||||||||||||||||||||
*%,"
|
||||||||||||||||||||||||
v^
|
||||||||||||||||||||||||
f
|
||||||||||||||||||||||||
wy
|
||||||||||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||||||||||
ÉT
|
||||||||||||||||||||||||
M-t-
|
||||||||||||||||||||||||
vpcmje
|
||||||||||||||||||||||||
gisteren
en vandaag |
||||||||||||||||||||||||
slag ontbrak, waarop een hechte, centraal-
georganiseerde, met weerstandskassen uitgeruste vakbeweging zou kunnen groeien. Voor het internationaal socialistisch congres, in 1904 te Amsterdam gehouden, is een rapport ge- publiceerd over de stand van de arbeidersbewe- ging in de verschillende landen. In dit overzicht maakt de Spaanse vakcentrale met haar 56.900 leden een niet al te slecht figuur. Toch blijven de Spanjaarden niet alleen verre achter bij Frankrijk, met juist tienmaal zoveel leden, maar ook moeten zij het o.a. afleggen tegen de Zweden, die toen reeds op een getal van 80.000 georganiseerden konden wijzen. Veel slechter stond Spanje er voor ten tijde van
de verschijning van het tweede rapport van deze aard, in 1907. Terwijl in vrijwel alle andere landen het aantal georganiseerde arbeiders was gegroeid en de innerlijke kracht van de vakbonden was versterkt, moest de secretaris van het Spaanse vakverbond, Vincento Bario, in 1907 berichten, dat het aantal leden van het verbond was terug- gelopen van 56.900 tot 34.500. Men zou kunnen menen, hier te doen te hebben met een afscheiding van de centrale organisatie, — het was anders : de vakbonden, die in 1904 niet bij de centrale waren aangesloten, hadden in nog sterker mate te lijden gehad van de algemene achteruitgang. In zijn rapport noemt Bario drie oorzaken van de zwakheid der Spaanse vakbeweging : 1ste, het ontbreken van een moderne industriële ontwik- keling en de daarmee samenhangende, slechte, sociale positie van de werkers ; 2de, het ont- breken van iedere kennis bij een groot deel van de bevolking, — bijna twee derden van de Span- jaarden konden noch lezen, noch schrijven in een tijd, dat het elders in West-Europa een uitzondering was, als een burger niet een krant- kon lezen ; 3de, de emigratie, de trek naar Afrika |
en Amerika, waarbij in tijden van grote werk-
loosheid juist de beste en meest ontwikkelde arbeiders de kracht vonden, zich een nieuw vaderland te zoeken, dezelfden, die de kern van de arbeidersorganisaties hadden uitgemaakt. De emigratie is in later jaren stopgezet. Doch in economisch opzicht moest Spanje steeds onder de achterblijvers worden gerekend en slechts langzaam en geleidelijk kwam er verbetering in de volksontwikkeling. Met mensen, die geen boek of krant verstaan en voor wie het eenvoudigste strooibiljet onbegrijpelijk blijft ; met mensen, ook, die zó arm zijn, dat zelfs de kleinste contri- butie niet kan worden betaald, valt het zelr zwaar, een krachtige, zelfstandige organisatie op te bouwen. Bario herinnert eraan, dat de regering een staking
van de mijnwerkers in het Noord-Westen beant- woordde met het zenden van de gewapende macht ; het kwam tot een gevecht en de stakers lieten vele doden en gewonden achter. De secre- taris van het vakverbond moet eveneens melding maken van de actie van syndicalistisch-anarchis- tische groepen, die zijn vakorganisaties met alle kracht, met laster en verdachtmaking, bestreden. De verdeeldheid in de rijen der arbeiders ; bloedige kampen tussen de bezitlozen en het leger ; armoede en gebrekkige volksontwikkeling ; — dit was de bodem, waarin de arbeidersbeweging moest groeien. Er is in dertig jaar zo het één en ander veranderd. Doch wie in deze weken de krantenberichten volgt, hij vindt menige bijzon- derheid, die zich uit dit verleden laat verklaren. In de strijd tegen de fascistische opstandelingen, die het toeleggen op de vernietiging van de eigen organisaties der arbeiJers, verdedigen de geor- ganiseerden met hun leven het instrument, waarmede- zij zich eindelijk konden opheffen uit de ellende, waarin zij té lang bleven gedompeld. |
|||||||||||||||||||||||
Nu wij dagelijks onder ogen krijgen de berichten
over de burgeroorlog in Spanje— over de toestand aan de vele fronten èn over de toestand in de landstreken, waar op dit ogenblik de oorlogs- brand niet woedt — nu is het goed, te bedenken, dat ook het lezen van krantenberichten .... een kunst is. Te zeer zijn wij geneigd, wat elders gebeurt, te meten met maatstaven, die alleen voor ons eigen land, voor onze eigen verhoudingen kunnen gelden. Wie precies wil begrijpen, wat de betekenis van een feit, van een daad of een gesproken woord is, hij moet eigenlijk de toe- stand kennen van het land, waarover hij leest. - Kranteniezen .... een kunst. Zeker, de redactie van een dagblad heeft de plicht, den lezer zoveel mogelijk behulpzaam te zijn. Doch het is nu eenmaal niet te eisen, dat bij ieder bericht een uitvoerige, toelichtende verklaring wordt gevoegd. U hoort over Spanje ; U spreekt over Spanje met uw buurman ; misschien leidt dit gesprek U tot een vinnig debat. Maar wat weten wij precies van de verhoudingen, die in werkelijkheid zo geheel anders zijn dan de toestand in ons eigen land ; In de bewogen gebeurtenissen van de laatste
weken speelt de Spaanse vakbeweging een belang- rijke rol. Men bedenke echter wel, dat deze Spaanse vakorganisaties in meer dan één opzicht verschillen van de vakbonden, die wij van nabij kennen. Spanje is in economisch opzicht een achterlijk
land ; de sociale ontwikkeling is er verre ten achter gebleven bij die van andere West-Europese staten ; minder dan elders beheerst het moderne groot-bedrijf het sociaal-economisch beeld. Het spreekt wel vanzelf, dat de vakorganisaties van deze stand van zaken afhankelijk zijn en dat het karakter der vakbeweging door deze omstandig- heden wordt bepaald. Dat wil zeggen : de grond- |
||||||||||||||||||||||||
■ ■UU,_
|
||||||||||||||||||||||||
RIO
TINTO |
||||||||||||||||||||
De minerale rijkdommen van Spanje zijn bekend
sinds de oudheid. Op de oude vestigingsplaatsen van de Phoeniciërs en de Romeinen zijn nog teke- nen te bespeuren, dat door hen reeds ertsen wer- den gedolven. De mineralen zijn zeer talrijk. Spanje bezit o.a. koper-, ijzer-, aluminium-, zink-, goud- en zilverertsen. De exploitatie op grote schaal dateert van het
einde der vorige eeuw, toen het buitenlands kapitaal zich voor de mineralen van Spanje ging interesseren. De Spanjaarden hadden voorheen wel is waar op verschillende plaatsen gedolven, de exploitatie geschiedde echter min of meer primitief. Het was betrekkelijk eenvoudig om in het bezit te komen van een concessie en de Span- jaard maakte hiervan een gretig gebruik. De concessiehouder beschikte in vele gevallen slechts over enkele peseta's. Hij wachtte rustig af, totdat een of andere kapitaalkrachtige groep zich voor zijn concessie interesseerde. Zo liepen er in 1888 ongeveer 17.000 concessies, terwijl er slechts 2000 mijnen in exploitatie waren. Hier ligt de hoofd- oorzaak, waarom het buitenland in de verdere ontwikkeling van de minerale rijkdommen van Spanje een overheersende rol heeft gespeeld. Dit verschijnsel is wel het sterkst tot uitdrukking gekomen bij de Rio-Tinto-mijnen in de provincie Huelva. Deze maatschappij, die naast de- delving van koper- en ijzererts, tevens verschillende che- mische fabrieken heeft, werd in 1873 opgericht, niet in Spanje maar in Londen. De hoofdzetel van dit machtige concern, dat belangen heeft in 22 landen, bevindt zich in Old Jewry, in de Engelse hoofdstad. De leiding bestaat hoofdzakelijk uit Engelsen, waarbij de Britse tak van de Rotchilds een belangrijke rol speelt. De maatschappij werkt met een kapitaal van tien-
tallen millioenen guldens. De aandelen behoren aan de effectenbeurzen te Londen en Parijs tot de leidende fondsen. Men heeft enige malen ge- tracht deze papieren ook aan de Amsterdamse Effectenbeurs te introduceren. Dit is echter niet gelukt. De Franse financiële bladen kwamen op de dag, dat
de Rio-Tinto-mijnen in handen vielen van de rebellen, met zware koppen op de voorpagina's uit. De koers, die sterk was gedaald, vloog omhoog. De maatschappij heeft een gebied van 10.000 H.A. in bezit en produceerde in 19351.2 miiiioen metaal. Het is duidelijk, dat dit ontzaglijke bedrijf bij uitstek geschikt is voor de leverantie van grond- stoffen voor de oorlogsindustrie. Generaal Franco heeft de aanwezige voorraden „genationaliseerd". Hij bepaalde tevens, dat aan de buitenlandse belangen niet getornd zou worden. De macht van het Engelse grootkapitaal staat hier immers op de achtergrond. Verder werd uit Spanje bericht, dat de rebellen nauwkeurig zullen aantekenen welk deel van de aanwezige voorraden wordt gebruikt. „Alles zal worden betaald".... als wij eenmaal zullen overwinnen, met uw koper en ijzer. |
||||||||||||||||||||
DIVERSE
ACAMPEN IN DE BURGEROORLOG |
||||||||||||||||||||
U.G.T. en socialistische partij staan het sterkst
in Madrid, het centrum, het Zuiden en de grote steden buiten Catalonië. Hun invloed is groot onder het personeel van de spoorwegen, de gemeentebedrijven, de grote industrieën (buiten Catalonië), de vloot en het leger. De sterkte van de socialistische partij bedraagt ongeveer 75.000, die van het vakverbond meer dan een miiiioen. 2. De C.N.T. (syndicalisten) en F.A.l. (anarchisten)
met aanhang hoofdzakelijk in Catalonië, het Noorden en ook wel in Asturië (mijnwerkers). Garcia Oliver en Durruti zijn de voornaamste leiders. 3. De communisten, wier ledental men schat op
50.000 tot 100.000. 4. Een geünifieerde partij, uitsluitend in Catalonië,
bestaande uit rechtse communisten en Trotski- isten. Tegenover het Volksfront staan minder partijen
dan personen. Bij de generaals hoort men het meest van Mola, de Llano en Cabanellas. Generaal Mola heeft zijn troepen ten Noorden van Madrid, waar hij naar schatting beschikt over een 15.000 man, goed uitgeruste soldaten, verdeeld over de garnizoenen van Burgos en Valladolid, waarschijnlijk ook nog over enkele andere steden als Palancia en Salamanca. In Saragossa heeft generaal Cabanellas omstreeks 5.000 man. Gene- raal Goded had hetzelfde aantal in Barcelona, doch na zijn mislukte opstand werd hij aldaar ter dood veroordeeld en gefusilleerd. Generaal Queipo de Llano had hetzelfde aantal in Sevilla, doch met deze troepen is hij thans onderweg naar Madrid. In het onzekere verkeert men over de troepensterkte van generaal Franco in het Zuiden en in Marokko. Men schat zijn troepen- macht in Marokko op 35.000 man, van wie er 3.000 naar Spanje zijn gebracht. De totale sterkte van de rebellentroepen in Zuid-Spanje bedraagt ongeveer 17.000 man. Het vreemdelingenlegioen is p.m. 10.000 man sterk. Telt men deze cijfers bij elkaar, dan hebben de muiters in Spanje tussen de 50.000 en 60.000 man te hunner beschikking. Schattingen van het Amerikaanse tijdschrift „the Nation" en van de „Times" komen vrijwel met elkaar overeen. De betrekkelijke kracht van de rebellen in het
Zuiden en het Noorden valt aldus te verklaren, dat het Zuiden beheerst wordt door de z.g. señoritos, de grootgrondbezitters. Hun hand- |
langers zijn de pistoleros, onder de dictatuur
van Primo de Rivera georganiseerd tot onder- kruipers en terroristen. In het Noorden vindt men vele welvarende boeren, door hun financiële en marktorganisaties nauw met de grootgrond- bezitters verbonden. Het industriële proletariaat van het Noorden heeft, vanzelfsprekend, partij gekozen voor de regering, evenals de katholieke Basken. Van haar kant kan de regering, behalve op de
trouw gebleven garnizoenen, rekenen op onge- veer 50.000 arbeiders-vrijwilligers. In mensen- materiaal ontlopen de beide partijen elkaar dus niet zo heel veel, maar van betekenis is, dat de rebellen de beschikking hebben over moderne wapenen, aangevuld uit Duitse en Italiaanse voorraden en over geoefende manschappen, twee elementen, die de opstandelingen aan het Irun- front de overwinning hebben bezorgd. |
|||||||||||||||||||
Hier moge een korte uiteenzetting volgen van
de diverse krachten, waaruit het Spaanse Volks- front bestaat. 1. De republikeinen vtn Martinez Barrio, een
partij van kleine winkeliers en welgestelde mid- denstand uit stad en platteland. Een niet zeer sterke partij in Spanje, met beperkte sympathieën voor de arbeiders, maar met sterke tegenstellingen tegen leger en kerk, voor wie zij veel belastingen hebben moeten betalen. Haar sterkte in het Volksfront is omstreeks een kwart. 2. De republikeinen van Azana, hoofdzakelijk
een partij van intellectuelen, nauw verwant met de rechtervleugel van de socialistische partij. 3. De Catalaanse Ezquerra, de uit zeer uiteen-
lopende elementen bestaande regeringspartij van Catalonië, waarbij zeker een derde deel der Catalanen zijn aangesloten, meestal die van het platteland. Deze drie zuiver republikeinse partijen hebben
ongeveer zes miiiioen mensen achter zich en zij hebben een militie van omstreeks 100.000 leden. Hun zwakte is hun onderlinge verdeeldheid, zodat de grootste steun van het Volksfront bij de arbeiders ligt. Ook in de arbeidersbeweging lopen echter de meningen sterk uiteen. Onder de arbeiders vindt men in de eerste plaats : 1. De U.G.T., wat wij in Holland zouden noemen
het moderne vakverbond, en de socialistische partij. Beide organisaties zijn door nauwe banden met elkander verbonden. Administratief bestaat er een volkomen scheiding, maar alle leden van de partij zijn volgens de statuten aangesloten bij het vakverbond. Men kan dus zeggen, dat iedere socialist een verenigingslid is, dat dubbele contri- butie betaalt. Of men kan het ook zo zeggen, dat het kader lid is van de socialistische partij, de massa lid van het vakverbond. De partij werd in 1881 gesticht door Pablo Iglesias, het vakverbond zeven jaar later. Iglesias was van beide organisaties voorzitter, aanvankelijk ook Besteiro, zijn opvolger, doch hierin is niet lang geleden wijziging gekomen door meenings- verschillen over al of niet deelneming aan de regering en door de groei van beide organisaties. De leiding is rechts georiënteerd en staat — in grote trekken althans — achter Besteiro ; de massa is meer links en volgt Largo Caballero, den tegenwoordigen minister-president. |
||||||||||||||||||||
-f-:
|
||||||||||||||||||||
7 . ~' >*■, '**--■-■ ■' .' '-:'"■■'&?" '"-"-js*' "¿- ,-
—.. ." -, *»; •*i*a»- ..-" -ef'-.'-iT.-'-'T -J*aB|»».->«*•' i %
Een van de bruggen op de wegen naar de Rio Tinto-mijnen ; over
de betekenis van deze mijnen vindt men in bovenstaand artikel
nadere bijzonderheden
|
||||||||||||||||||||
feiten
figuren factoren |
||||||||||||||||||||
II
|
||||||||||||||||||||
LIEFHEBBERS
VOOR
|
|||||||||||||||||||
BODEMSCHATTEN
|
een kapitalistisch
achterlijk land |
||||||||||||||||||
Er zijn verschillende beweeggronden voor
de fascistische staten om de Spaanse rebel- len te steunen. Een van die beweeggronden zit onder de grond van Spanje en treedt daarom wellicht niet zo duidelijk aan de dag. Het gaat om enige grondstoffen, waaraan het bergachtige Spanje zo rijk is en die voor de oorlogsbereiding der fascistische staten van buitengewoon grote betekenis zijn. Wij zullen er hier iets van vertellen aan de hand van gegevens, ontleend aan een artikel in „Das neue Tagebuch". Daar is in de eerste plaats het kwikzilver,
waarzonder men voor tal van projectielen en explosiestukken niets kan uitrichten. De be- lustheid hierop is daarom wellicht nu nog groter, dan indertijd die van onze zeehelden op de Spaanse zilvervloot. Spanje is verreweg het aan deze grondstof rijkste land. De Spaanse burgeroorlog deed de prijs van kwik- zilver met een kwart oplopen. Duurt hij nog lang, dan blijft het daar zeker niet brj. Want de mijnen van Almadén in Spanje dekken 40 pCt. van het wereldverbruik aan kwikzilver. Daarnaast leveren de fascistische staten Italië en Oostenrijk 35 pCt. van de wereld- productie. Dan komen de Verenigde Staten met 15 pCt. Zou de militair-fascistische opstand in
Spanje slagen, dan betekent dit voor Europa practisch een kwikzilvermonopolie in handen van de fascistische staten. Dat dit de huidige fascistische staten wat waard is, laat zich denken. Als ze de kans krijgen zullen ze het kwikzilver wel aan hun tegenstanders af- staan, maar op een bijzondere manier ver- pakt, n.l. in projectielen en explosiestukken, niet voor wedergebruik bestemd. Maar keren wij naar de Spaanse bodem
terug. Men vindt er verschillende metalen, die voor de oorlogsvoorbereiding van het grootste gewicht zijn. Spanje is een der groot- ste producenten van ijzer, koper, lood en zink, grondstoffen, waaraan Duitsland groot gebrek heeft. Een nog steeds toenemende hoeveel- heid moet het er van invoeren. Deze invoer behoort n.l. tot de „vredespolitiek" van Hitler. De Spaanse productie kan gemakkelijk de behoefte van het Derde Rijk aan de laatst- genoemde drie soorten erts dekken en voor een belangrijk deel ook die aan ijzer. Duitsland betrekt nu ongeveer de helft van z'n rjzer- invoer uit Zweden. Doch het in Scandinavië niet zeer beminde Derde Rijk moet rekening houden met mogelijke stopzetting van die invoer ingeval van oorlogsdreiging. Dan is Spanje een redder in de nood, ten minste als mede door de krachtige hulp van Duitsland en Italië de Spaanse rebellen erin slagen het Spaanse volk te knevelen. De beroemde Rio-Tinto-mrjnen in Spanje
zijn rijk aan koper; de loodmijnen in Asturië behoren tot de rijkste der wereld. Het is niet de stem van het bloed, die de macht- hebbers van het Derde Rijk beweegt hun oorlogsmarken en -middelen aan den niet- Noordsen rebellenleider Franco en diens Moren- benden te sturen. Wee Europa, wee de mens- heid als de Spaanse mijnwerkers onder fas- cistisch regiem de Spaanse bodemschatten opgraven. Maar deze mijnwerkers, aldus mel- den de kranten, strijden het moedigst voor de Spaanse regering — het zij een symbool! |
|||||||||||||||||||
hoge kosten, de kolenprrjzen zijn er enorm,
waardoor ook weer de vrachttarieven der spoorwegen bijzonder hoog zijn. Het peil der in Spanje betaalde lonen zegt
ons weinig. Noch onze levensstandaard, noch onze prijzen kent men er. Het loon is zo laag, dat wij ons er geen voorstelling van kunnen vormen, hoe men er bij in het leven blijft. Men doet 't best aan de toestanden te den- ken, die brj de opkomst van het kapitalisme in de moderne kapitalistische landen heers- ten. Vóór de laatste verkiezingen in Februari ontving een arbeider in de regel slechts 2 à 3 peseta's per dag. Een peseta is in onze ove- rigens zeer hoog genoteerde munt nog geen 18 cent waard, waaruit wel blijkt, hoeveel fantasie nodig is ons hierbij iets concreets voor te stellen. Evenals bij de aanvang van het kapitalisme
in de ons omringende landen, wordt het pro- letariaat gerecruteerd uit de landbevolking, die geen levensonderhoud meer kan vinden in haar oude omgeving. In vele streken van Spanje is de proletarisering in volle gang. In Asturië bijv., het belangrijkste mijngebied van Spanje, kunnen de kleine boeren niet meer van de opbrengst van hun land bestaan en moeten in de mijnen afdalen. In de Cata- lonische textielindustrie werken duizenden vrouwen voor enkele peseta's per week, ter- wijl de mannen op hun karig stukje grond nog voor een ellendig bestaan zwoegen. Het mooie Spanje van de bloeiende citroe-
nen telt 3 millioen arme en kleine boeren. 2 millioen landarbeiders, evenveel industrie- arbeiders, waaronder begrepen mijnwerkers en zij, werkzaam in de handels- en verkeers- bedrijven. Ten slotte zijn er nog een half millioen werklozen en slechts gedeeltelijk werkenden. Maar de Spaanse arbeider is geestdriftig
in de strijd en heeft, hoewel sterk onder- drukt, allerminst een slavenziel. Er is in Spanje in het verleden vaak tegen onder- drukkers gevochten. Maar de zwaarste strijd, die men er heeft te voeren gaat tegen on- wetendheid en onenigheid. In 1930 was nog 45 pCt. van het Spaanse volk analphabeet. |
|||||||||||||||||||
De industrie is in Spanje nog weinig ont-
wikkeld. De achterlijkheid van de industrie is aan het gemis van behoeften der massa in de op feodale grondslag staande maatschappij te wijten. De zeer kleine groep schatrijken bevredigen hun behoeften ruimschoots in het buitenland. Op een bevolking van 24 millioen is er een aantal van ongeveer 30.000 enorme grootgrondbezitters. De middenstand is bij gebrek aan een koopkrachtig proletariaat in Spanje veel zwakker dan in de ontwikkelde kapitalistische landen. Een machtige groep vormt het leger, dat zijn officieren recruteert uit de klasse der landeigenaars en die der aristocratie. De corruptie is in het leger sterk verbreid en de voordelige officiersposities zijn er zeer in trek. Men telt er dan ook driemaal zoveel officieren, als in het veel grotere Franse leger. Dit aantal, ongeveer 20.000, vormt de ruggegraat van de fascistische en monarchistische organisaties. De aandelen van de Banco de España zijn
in handen van 16.000 personen, hoofdzakelijk grondbezitters. Zij strijken slechts dividenden op. Het kapitaal bedraagt sinds 1921 177 millioen peseta's. De winst bedroeg van 1924 tot 1933 niet minder dan 1.028 millioen. Ter- wijl de Spaanse productie sterk slinkt, beliep de winst der bank in 1934 nog 115 millioen. De invoerrechten in Spanje zijn hoger dan
in welk ander land ook. De grondeigenaars beschermen aldus de prijzen der landbouw- producten en de zwakke achterlijke industrie wordt tegelijkertijd beschermd. Ondanks de zeer lage lonen kan de binnen-
landse industrie eenvoudig niet tegen de zoveel beter en goedkoper producerende bui- tenlandse op. Hier is het typische beeld van een beginnende industriële ontwikkeling, nog geheel in de kluisters van een feodaal ge- organiseerde maatschappij. De koopkracht van de kleine boeren, land-
arbeiders en het proletariaat is in Spanje buitengewoon laag. Dit komt niet alleen door de lage inkomsten en lonen, doch tevens door de zeer hoge prijzen. De hoge invoerrechten houden de prijzen kunstmatig hoog. De indu- strie gaat daardoor weer gebukt nnder de |
|||||||||||||||||||
HET VREEMDELINGENLEGIOEN
|
|||||||||||||||||||
de Moren zelf zijn zij bij de Spanjaarden gehaat. Met
hen — wij weten dat van ooggetuigen, die de huidige strijd aan het front wekenlang hebben gevolgd — hebben de soldaten van de volksmilitie geen pardon. Het leven van gevangengenomen soldaten uit het gewone leger wordt gespaard, doch Moren en legioen- soldaten, die in handen vallen van de volksfront- troepen, weten, dat hun lot bezegeld is: zonder enige vorm van proces tegen de muur. Dat verklaart hun vechten op leven en dood. Hoe is deze huurlingentroep, het vreemdelingen-
legioen ontstaan? De oorsprong ervan dateert uit de Middeleeuwen en ligt in Frankrijk. Reeds tegen het einde van de dertiende eeuw vindt men soldaten van allerlei naties in Franse dienst: Duitsers, Engelsen, Schotten, Ieren, Portugezen, Italianen, Zwitsers en Hollanders. Vaak in niet geringen getale; omstreeks in het midden van <le zestiende eeuw vochten 40.000 Zwit- sers in dienst van het Franse leger. 12
|
|||||||||||||||||||
In de Spaanse burgeroorlog vechten in de voorste
rijen van de fronten de Marokkanen en de soldaten van het vreemdelingenlegioen. De Marokkanen staan bekend om hun verachting voor de dood, die de meeste Spanjaarden — oud Morenbloed — met hen gemeen hebben. „Men kan maar eenmaal sterven", men hoort dit in deze dagen ook bij volksmilitianen, die aan de kant van de regering vechten en hetzelfde fatalisme zal men zonder twijfel ook vinden bij hen, die van het goed recht der rebellen overtuigd zijn. Het geloofs- fanatisme, waarmee de katholieke koningen van de vijftiende eeuw in Spanje eerst de Moren, daarna de Joden en vervolgens alle „ketters" hebben uitgeroeid door middel van de beruchte inquisitie, heeft zijn sporen tot de huidige dag in Spanje nagelaten. De soldaten van het vreemdelingenlegioen staan ia
moed en uithoudingsvermogen zeker niet bij de Marokkanen ten achter. De legioensoldaten hebben heden ten dage een slechte naam en niet minder dan |
|||||||||||||||||||
MILICIA ES LA VIDA DEL
HOMBRE CONTRA LA MALICIA DEL HOMBRE (HET LEVEN VAN DEN MENS IS EEN
LANGE STRIJD TEGEN DE BOOSHEID ZIJNER MEDEMENSEN) GRACIAN (Spaans dichter)
|
||||||
In het hoofdstuk „Toneel en Letteren" geven wij de vol-
gende karakteristiek van den Spanjaard: „De aard van de Spanjaarden is onrustig en begerig naar omwenteling". Het is uiterst moeilijk te zeggen welke de typische eigenschappen zijn van het Spaanse volk en van zijn letterkunde, want deze wisselen veel sterker dan in andere landen naar gelang van het tijdstip en de landstreek : de Basken gaan door voor zeer gehecht aan hun vrijheid, de Aragonezen en de bewoners van Navarra voor koppig, het Oosten van Spanje, Catalonië vooral, is ondernemend, Andalusië is zonnig, stralend en geestig. Men zou dus wel een Castillaanse, een Catalaanse of Andalusische geest kunnen onder- scheiden, maar geen Spaanse, of, als men het karakter van het Spaanse volk zou willen beschrijven, krijgt men de wonderlijkste tegenstellingen : liefde naar onafhankelijkheid, tot in het uiterst gedreven individualisme, zeer gevoelige lichtgeraaktheid gaan samen met slaafse onderworpenheid aan het kerkelijk gezag, trouw aan den koning en lankmoedigheid, een rijke verbeeldings- kracht gaat gepaard aan praktisch intellect, zij willen samen een groot volk vormen en toch wil elke provincie apart zijn, de lui- heid der Oosterlingen verbinden zij met Westerse energie, Afrika en Europa ontmoeten elkaar in Spanje en de grote Spaanse geleerde Menendez y Pelayo heeft zelf van zijn landgenoten ge- zegd : „Telkens als een echte Spanjaard zijn pen, penseel of ander gereedschap voor het tot stand brengen van een artistieke schep- ping ter hand neemt, dan kunt u er zeker van zijn, zonder gevaar u te vergissen, dat de man een gelijke kans heeft een meester- werk tot stand te brengen of een belachelijk monster." De Spaanse arbeider heeft, evenmin als de Spaanse pachter en boer, nimmer behoord tot de bevoorrechten. In 1924 schreef de persattaché van het Engelse gezantschap in Madrid, F. B. Deakin, in zijn boekje „Spain to-day" dat er „geen beschaafd land in de wereld kan worden gevonden, waar de werkende klasse zoveel reden tot klagen heeft en zoveel recht op opstand .... als in Spanje". In de „Correspondencia de España van 2 November 1920 schreef een bekend Spaans schrijver „Terwijl millioenen Span- jaarden gebrek hebben aan de allernoodzakelijkste levensbeno- digdheden en nimmer de weelde kennen van ongekleed slapen in een behoorlijk bed .... baden een paar duizend anderen zich in de geraffineerdste weelde, die denkbaar is." In deze van behoorlijke schoolse kennis en materiële welstand verstoken bevolking leefde echter een ontembare drang naar een beter en groter deel van de aardse goederen. De geest van slaafse onderworpenheid, waarin dit volk eeuwen heeft verkeerd, ging langzamerhand wijken voor een strijdvaardig verlangen om in gelijke tred met de andere beschaafde Europese volkeren deel te hebben aan de vooruitgang. Sinds deze Engelsman in 1924 de bovenaangehaalde woorden schreef, hebben zich in Spanje grote veranderingen voltrokken. De Spaanse geschiedenis van de laatste twintig jaar is de geschiedenis van de voortdurende worsteling tussen de machten van het behoud en de krachten, die Spanje willen verlossen uit de greep der overheersing van enkelen. Naast de arbeiders en boeren staan in deze strijd belangrijke groepen uit de burgerij, die de noodzakelijkheid van deze verlos- sing gevoelen. In Februari 1934 leek het alsof Spanje de laatste hinderpalen naar
de nieuwe tijd uit de weg had geruimd. De weg scheen vrij voor een vreedzame ontwikkeling. De feiten hebben echter anders geleerd. Einde Juni 1936 ging de roep door het Spaanse land : „De vrijheid is in gevaar ! De militairen bedreigen de wettige regering. Burgers te wapen !" Door hun aantal waren de arbeiders en de boeren de eerst aan-
gewezenen om met hun kracht en invloed de wettige regering te schragen. Wonderen van heldenmoed hebben de Spaanse mannen in deze burgerkrijg verricht. Nog lang zal de Spanjaard spreken van de helden van Irun, van de doodsverachting der mijnwerkers, van de opofferingsgezindheid der vrouwen, van de standvastigheid der democratische burgerij. Hoe de strijd in Spanje ook moge uitvallen, de offers zijn niet te vergeefs gebracht. „Wat stralend ondergaat, dat gloeit nog zeer lang na." De Spaanse mannen hebben met hun lichamen het voetstuk ge-
bouwd, waarop eens het beeld van de vrijheid stralender dan ooit zal verrijzen. |
||||||
kwamen
|
||||||||||||
De mannen, die de muitende generaals volgden — jongens uit alle groepen der burgerij, voor een deel geprest,
voor een ander deel verlokt door de hoop op gewin, voor een groter deel misleid door een, uit Duitsland en Italië naar Spanje overgebracht duivelssysteem van volksverleugening. Maar toch : mannen, Spaanse mannen, het oog langs de loop, de vinger aan de trekker, gereed om te schieten op andere Spaanse mannen |
||||||||||||
De „overall" de kleedij van de fabriek, is de uniform geworden van het
leger van Spaanse vrijwilligers, dat op de kreet : „De vrijheid is in gevaar.
Verdedigt de grondwet !" uit de grond verrees
|
||||||||||||
SALAMA
PUERTA del |
||||||||||||
In overhemd en bretels, de mouwen opgestroopt,
het geweer in de hand .... op het eerste alarm van de regering weggegaan van vrouw en kroost om achtereen primitieve barricade, vliegensvlug van auto's en huisraad in de straten van Barce- lona gebouwd, de vrijheden des volks te verdedi- gen— is deze foto eigenlijk niet een eerbiediger hulde dan het grootste standbeeld kan zijn voor de duizenden onbekende helden, die in de Spaanse burgeroorlog sneuvelden ? |
||||||||||||
—iiiiMiimiiiimM ———
|
||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||
■■■
|
|||||||||||||||||||
„Adelante frente popular !" Voorwaarts ! Voor het Volksfront ! De redenaar, op de treeplank
van een auto staande, wekt zijn medeburgers op om het voorbeeld te volgen van de duizenden, die reeds de wacht op de wallen der beschaving betrokken |
|||||||||||||||||||
kwamen
|
|||||||||||||||||||
De mannen, die de muitende generaals volgden — jongens uit alle groepen der burgerij, voor een deel geprest,
voor een ander deel verlokt door de hoop op gewin, voor een groter deel misleid door een, uit Duitsland en
Italië naar Spanje overgebracht duivelssysteem van volksverleugening. Maar toch : mannen, Spaanse mannen,
het oog langs de loop, de vinger aan de trekker, gereed om te schieten op andere Spaanse mannen
|
|||||||||||||||||||
De „overall" de kleedij van de fabriek, is de uniform geworden van het
leger van Spaanse vrijwilligers, dat op de kreet : „De vrijheid is in gevaar.
Verdedigt de grondwet !" uit de grond verrees
|
|||||||||||||||||||
In overhemd en bretels, de mouwen opgestroopt,
het geweer in de hand .... op het eerste alarm van de regering weggegaan van vrouw en kroost om achter een primitieve barricade, vliegensvlug van auto's en huisraad in de straten van Barce- lona gebouwd, de vrijheden des volks te verdedi- gen — is deze foto eigenlijk niet een eerbiediger hulde dan het grootste standbeeld kan zijn voor de duizenden onbekende helden, die in de Spaanse burgeroorlog sneuvelden ? |
|||||||||||||||||||
^■n
|
|||||||||||||||||||
BMWWIMUW
|
■B^HBEBH mnM
|
||||||||||||||||||
De dorstigen laven.... -^
.... als de burgerkrijg woedtV |
|||||||||||||||||
\
|
|||||||||||||||||
.41
|
|||||||||||||||||
f
|
|||||||||||||||||
*
|
|||||||||||||||||
Moe en uitgeput zitten de mannen. Zwaar drukt hen de zorg om
hun land en de wet |
|||||||||||
Zonen van één volk, tegen elkander opgehitst door een baatzuchtige
officierenkliek en in de burgeroorlog tot doodsvijanden geworden — dat is de grote schuld, die de muiters op zich laadden. Gelaten wachten de gevangenen op onze foto, die na de overgave van Guadarrama door de rebellen, door de Spaanse regeringstroepen in lange rijen werden weggevoerd, op hun lot |
|||||||||||
Een beeld uit rustiger dagen. De Spaanse gezouten-visverkoper —
hoeveel van zijn klanten, die hij eens zo goedmoedig bediende, werden
in de burgerkrijg zijn doodsvijanden ?
|
|||||||||||
boven : De zuil, waarop de komst van een-beroemd
jazz-orkest wordt aangekondigd, doet dienst als dekking voor burgers, die schieten op burgers links : Proviandering
|
|||||||||||
MM
|
|||||||||||
...dan wordt de goed-
moedige Sancho een vurig vechter..." |
|||||||||||||||||||||||||||||
fff
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Sancho leeft nog in eiken Spanjaard. Gemoedelijk en kinderlijk
vriendelijk, totdat druk en dwingelandij den goedmoedigste <— maakt tot een vurigen vechter |
|||||||||||||||||||||||||||||
rechts : Zo'n genoeglijk praatje in de zon — zoiets ís làng,
heel lang geleden, vóór de fascisten revolutie maakten |
|||||||||||||||||||||||||||||
Jonge mannen, in de kracht van hun leven, offeren zich voor
de democratie. De dagen van gemoedelijke kout in de warme
zon over een straathek liggen in een ver verleden
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De liefde voor de bedreigde vrijheid werd een laaiende krater, die
steeds weer nieuwe stromen over Barcelona en omgeving uitstortte |
|||||||||||||||||||||||||||||
spe»
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Ml' =
|
|||||||||||||||||||||||||||||
links : De burgeroorlog brengt hele omwentelingen teweeg.
Het deftige Hotel Colon te Barcelona werd behuizing van de
socialistische partij en voor de ingang wordt thans den
miliciens het eten verstrekt.
|
onder : Deserteurs ! Gevlucht uit lafheid-----of
uit onwil om langer gedwongen *te worden tot
vechten tegen de wettige regering, wie zal
't zeggen ?
|
||||||||||||||||||||||||||||
Elk uur van de dag vertrekken vrachtauto's vol gewapende
mannen naar de fronten |
|||||||||||||||||||||||||||||
V
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vrijwilligers voor het vrijheidsfront — er zijn geen voertuigen gropt
genoeg hun aantal te herbergen |
|||||||||||||||||||||||||||||
18
|
|||||||||||||||||||||||||||||
...dan wordt de goed-
moedige Sancho een vurig vechter..." |
||||||||||||||||
ff
|
||||||||||||||||
Sancho leeft nog in eiken Spanjaard. Gemoedelijk en kinderlijk
vriendelijk, totdat druk en dwingelandij den goedmoedigste <— maakt tot een vurigen vechter |
||||||||||||||||
rechts : Zo'n genoeglijk praatje in de zon — zoiets is làng,
heel lang geleden, vóór de fascisten revolutie maakten |
||||||||||||||||
Jonge mannen, in de kracht van hun leven, offeren zich voor
de democratie. De dagen van gemoedelijke kout in de warme
zon over een straathek liggen in een ver verleden
|
||||||||||||||||
onder : Deserteurs ! Gevlucht uit lafheid-----of
uit onwil om langer gedwongen te worden tot
vechten tegen de wettige regering, wie zal
't zeggen ?
|
||||||||||||||||
links : De burgeroorlog brengt hele omwentelingen teweeg.
Het deftige Hotel Colon te Barcelona werd behuizing van de
socialistische partij en voor de ingang wordt thans den
miliciens het eten verstrekt.
|
||||||||||||||||
De invloed van de Moorse overheersing in Spanje
heeft ook eeuwenlang zijn stempel gedrukt op de Spaanse vrouw. Zij werd van het openbare leven afgesloten gehouden en beschouwd als de slavin van den man. Zij hoorde thuis in de keuken, zij moest zoveel mogelijk kinderen baren, in vele delen van het land moest zij zelfs het hardste werk verrichten. De laatste jaren is hierin grote verandering geko-
men, mede dank zij de toenemende invloed van de nieuwe tijd. Er ontstond meer contact met het buitenland, hetgeen eveneens bevorderlijk was voor de ontwaking van de Spaanse vrouw. Dat wil echter nog niet zeggen, dat zij reeds evenveel vrijheid bezit als haar seksegenoten in de West- Europese democratische landen. Het aandeel van de moderne Spaanse vrouw aan het openbare leven stemt in de meeste opzichten overeen met dat in andere landen, alleen is er dit verschil, dat het aantal vrouwen in overheids- dienst nog zeer gering is. Zij, die zich wel in deze dienst een functie veroverd hebben, staan echter op de hoogste treden van de ladder. Bovendien kent men reeds tal van vrouwelijke doktoren, apothekeressen, ingenieurs en vrouwelijke pro- fessoren. Merkwaardig is dat tot voor kort geen enkel speciaal tijdschrift voor de vrouw in Spanje bestaan heeft. Van grote betekenis zijn de instituten voor be-
roepsvorming en sociale voorzorg voor vrouwen. Het instituut voor de vrouwenarbeid in Barcelona wordt als monsterinstelling op dit gebied be- schouwd. Deze emancipatie van de Spaanse vrouw dreigt
thans verstoord te worden door de burgeroorlog, die door de fascisten is ontketend. Men kent de „idealen" van de fascisten op dit gebied. Zij willen de vrouw immers terugbrengen tot haar positie in de Middeleeuwen, zij willen van de vrouw weer de slavin maken, die zij in die tijden is geweest, zij zien in de vrouw slechts de leverancier van kanonnen vlees .... De Spaanse vrouw verzet zich met.... mannen-
moed tegen deze aanslag op haar maatschappelijke positie. Zij strijdt schouder aan schouder naast de vrijheidshelden, die hun leven geven in de burgeroorlog, die reeds weken in Spanje woedt. Zij helpt tevens achter het front bij de verzorging van de gewonden, zij neemt op voorbeeldige wijze de opengevallen plaatsen in van de mannen, die naar het toneel van de strijd zijn gezonden. Wanneer de burgeroorlog in Spanje tot het ver- leden zal horen, zal de heldenstrijd van de vrouw tot een der schoonste bladzijden van de Spaanse geschiedenis behoren. |
||||
Thuis zitten, kinderen krijgen en ze verzorgen — dat was de traditionele taak van de Spaanse vrouw. Totdat de krijgstrompet ook in haar bestaan wanorde bracht
|
|||||||||
verstoorde
|
|||||||||
r. *
|
|||||||||
Aoj
|
|||||||||
ï
|
|||||||||
?
|
|||||||||
I
|
||||||
m
|
||||||
Uitgedost in de kanten mantillas, geen zorgen kennend dan die van alle dag, zo gleed voorheen het leven van de Spaanse vrouw, vrijwel zonder schokken voort
haar rustige wereld..
De burgerkrijg, die alles verstoorde en de zeden verruwde, dreef honderdtallen vrouwen naar het front, waar zij naast den man strijden
|
||||||
Zo zag men het duizend keer per dag — vóór de fascisten
de burgeroorlog ontketenden : Spaanse vrouwen met vouw- stoeltjes gaan ter kerke |
||||
—mi
|
|||||||||||
CADA UNO ES COMO
DIOS LE HIZO, Y AUN PEOR MUCHAS VECES (IEDEREEN IS ZOO ALS GOD HEM MAAKTE -
EN DIKWIJS VEEL SLECHTER) CERVANTES
Terwijl de mannen in Spanje aan het front
zijn en de vrouwen de mannen bijstaan in de strijd tegen het fascisme, loopt een groot deel van de jeugd verwaarloosd in de steden en dorpen rond. En de vraag dringt zich op, wat er van deze jeugd moet worden, wanneer straks de bloedige burgeroorlog ten einde zal zijn en duizenden mannen en wellicht ook moeders nimmer terug zullen keren. De Spaanse jeugd is altijd misdeeld geweest. Op het gebied van de opvoeding was Spanje de laatste eeuwen buitengewoon achterlijk en pas de laatste jaren, nawde omverwerping van de monarchie, is men begonnen het onder- wijs te verbeteren. Hoe groot het werk is, dat verricht moest
worden, hoeveel er op dit gebied ingehaald diende te worden, kan wel het beste aange- toond worden met de officiële cijfers, die er verkrijgbaar zijn. In januari 1921, dus vóór de revolutie, kwam men in geheel Spanje niet minder dan tienduizend scholen te kort. Is het wonder, dat onder die omstandigheden Spanje het land der analfabeten werd. In Madrid alleen kon in die tijd bijna dertig procent van de bevolking lezen noch schrijven, in Valencia zelfs 52.4 procent, in Murcia 72 procent en in Lorca 82.5 procent van de bevolking. Het onderwijsprobleem in Spanje was derhalve een der moeilijkste die de regeringen na de revolutie kregen op te lossen. Zij hebben wanhopige pogingen in het werk gesteld om verbeteringen in dit opzicht te krijgen, maar hoeveel scholen er ook in de laatste jaren zijn bijgebouwd, het percentage analfabeten bleef hoog, daar duizenden kinderen, vooral op het platteland, waar zij als goedkope werkkrachten werden gebruikt, nimmer naar school konden worden gezonden. Andere belangrijke factoren zijn de onvoldoende
hygiënische toestanden en het huizentekort. De woningtoestanden in sommige delen van Spanje zijn hemeltergend. Spanje is b.v. het enige land waar nog holwoningen voorkomen. In lemen, armzalige hutten, huizen honderden mensen in een toestand van diepe ellende, blootgesteld aan de felle zon, in vele gevallen slechts levend van geitenmelk en vruchten. Dat aan de opvoeding van de kinderen in der- gelijke omstandigheden niet te denken viel, laat zich begrijpen. Vaak ziet men dan ook langs de Spaanse land-
wegen verwaarloosde kinderen met bedelwaar, die een indruk maken van grenzenloze verwaar- lozing en ontberingen. Terwijl in vele landen jeugdorganisaties prachtig
werk konden verrichten, werd de Spaanse jeugd aan haar lot overgelaten. Zij groeide op zonder leiding en zonder tucht. Was het wonder, dat die jeugd een gemakkelijke prooi werd in handen van alle soorten extremisme ? Aan de ene kant waren het de fascisten, die > hun handen naar de verwaarloosde jeugd uitstaken, aan de andere kant de anarchisten, die geen wettig gezag erkennen en de ongebonden, nimmer onderwezen jeugd gemakkelijk konden winnen. Juist nu de laatste jaren door de verschillende
linkse regeringen zoveel verbeteringen tot stand waren gebracht, is de burgeroorlog gekomen, die, hoe de afloop ook moge zijn, voor vele jaren een eind aan alle vooruitgang op dit gebied heeft gemaakt. Want het herstel van de aangerichte schade zal tientallen jaren vorderen. |
|||||||||||
~* i
|
|||||||||||
Zó was het vroeger, toen er nog geen burgeroorlog
woedde |
|||||||||||||||
den kindere
|
|||||||||||||||
geschiedt
het grootste leed
|
|||||||||||||||
onder : Vader en moeder zijn zoek
|
|||||||||||||||
26
|
|||||||||||||||
IR
|
||||||||||||
V
|
||||||||||||
• •
|
||||||||||||
m
|
||||||||||||
■
|
||||||||||||
\
|
||||||||||||
Een laatste omhelzing voor het afscheid naar het front
|
||||||||||||
1
|
||||||||||||
ARES, NO ARES
RENTA ME PAGUES (PLOEGEN OF NIET PLOEGEN
DE PACHT MOET JE ME BETALEN)
Spaans spreekwoord
Zolang er geen grote wijziging in de bezits-
verhoudingen van de Spaanse bodem komt, zal deze op één na grootste aller west- Europese staten een middeleeuws land blijven. De bevolking is er buitengewoon dun ge- zaaid: per vierkante kilometer leven er 50 inwoners, terwijl ons land er 240 telt. Grote oppervlakten zijn nog steeds niet in cultuur genomen; de landbouw-methoden zijn er nog zeer achterlijk. Hoewel 57 pCt. der arbeidende bevolking in de landbouw werkzaam is, staat de productiviteit van de landarbeid op een laag peil. Bij gunstige oogst slaagt men er in dit overwegend agrarisch land nog juist in, de eigen bevolking van landbouwproducten te voorzien. Soms moeten graan en andere agra- rische producten worden ingevoerd. Deze achterlijkheid van de Spaanse land-
bouw is te danken aan de grote verschillen in landbezit. Volgens de laatst beschikbare cijfers over 1931 bezaten 1.173.000 boeren 6 millioen hectaren land en 103.000 grootgrond- bezitters het dubbele, n.l. 12 millioen H.A. Daarnaast bezitten 5.000.000 boeren en land- arbeiders geen duimbreed gronds. De willekeur der bezitters in het gebruik van de grond is groot. Velen laten grote stukken grond onbe- bouwd. Net als de feodale heren bestemmen ze die voor de jacht. Tot de belangrijkste landeigenaars behoort de katholieke kerk. Het komt ook voor, dat de grootgrondbezit-
ters hun eigendom in het geheel niet laten bebouwen. De markiezin van Carabes bijv. beschouwt het als beneden haar waardigheid haar bezit te exploiteren. De anderen, die het geheel of ten dele doen, nemen de exploitatie natuurlijk niet in eigen hand. Hij, die het land ten slotte bebouwt, is door een keten van tussenpersonen van den landeigenaar afgesneden. De grootpachter verkavelt de grond en vergeeft de stukken aan onder- pachters, die op hun beurt weer verpachten. De pacht-voorwaarden worden uiteraard steeds verzwaard, omdat elk van de tussen- personen er een arbeidsloos inkomen aan moet overhouden. De eigenlijke landbouwer- pachter, de laatste in de reeks, moet meestal in zeer zware voorwaarden toestemmen. De pachtovereenkomsten lopen voor hem over zeer korte termijnen, soms slechts voor één jaar. Geen enkele aanspraak heeft hij wegens de waardevermeerdering van de grond, door zijn arbeid ontstaan. Het land is bovendien bezwaard met tal
van feodale rechten, voortvloeiende uit een gewoonterecht, waar geen ontkomen aan is. De grootgrondbezitter leeft er goed van. Met zijn bezit, waarvan hij de vruchten plukt, be- moeit hij zich niet. Aan het hoofd van zijn „land-exploitatie" heeft hij in de regel een beheerder geplaatst, de z.g. cazique, die de meest gehate man in het stelsel is. De eige- naar zelf laat zich meestal nimmer zien. Hij houdt zich in de steden op, waar hij zrjn in- komen probeert te verteren. Hem vindt men op alle plaatsen des vermaaks, daar waar toe- zicht op de besteding van de vrije tijd der „cultuur-dragers" op z'n plaats zou zijn. Ondertussen leven de boeren in grote meer-
derheid onder ellendige verhoudingen. Zij staan op de rand van de ellende, kunnen geen industrieproducten kopen noch enigszins moderne werktuigen. De landarbeiders zijn er nog slechter aan toe, zij hebben slechts sei- zoen-arbeid, waarbij zij 12 tot 14 uur per dag werken. Het loon? Ten hoogste 2 peseta's per dag (d.i. pl.m. 36 cent, wat ons alleen zegt, dat het onbegrijpelijk weinig is). De rest van het jaar moeten ze op eigen gelegenheid zien in het leven te blijven. |
||||
rechts : Kent gij het land, waar de citroenen bloeien ...?
Er zijn nog duizenden holwoningen in dat romantische
land en tienduizenden, die in deze holen hun leven
slijten
|
|||||||||||||
„Ver ¡n 't Zuiden ligt mijn Spanje...." zong de dichter
eens. Hij had er aan toe kunnen voegen : „Het land waar de boeren in lemen hutten wonen, die in Neder- land voor het vee zouden worden afgekeurd" |
|||||||||||||
de romantiek
|
|||||||||||||
ifcï*Tav
|
|||||||||||||
onger en gebrek
~ e ' *— „«. c~»ni» ucopiaten Marokkanen zijn een schrik voor de landbouwbevolking,
EJSttíTSS Z¿SZ*SE2* *¡^-** «•» ïï -i-T*^ met h" wape" *r
maar net wern m yer<|<i<|.||n| oyer ^ „.„„„der tot onmiddellijke stri|d gereed
|
|||||||||||||
rechts : Kent gij het land, waar de citroenen bloeien ...?
Er zijn nog duizenden holwoningen in dat romantische
land en tienduizenden, die in deze holen hun leven
slijten
|
||||||||||||
„Ver in 't Zuiden ligt mijn Spanje ...." zong de dichter
eens. Hij had er aan toe kunnen voegen : „Het land waar de boeren in lemen hutten wonen, die in Neder- land voor het vee zouden worden afgekeurd" |
||||||||||||
de romantiek
|
||||||||||||
er van honger en gebrek
|
||||||||||||
stierf
|
||||||||||||
De door de fascisten op Spanje losgelaten Marokkanen zijn een schrik voor de landbouwbevolking,
maarTet werk moet voortgang hebben. En dus werkt vader naar oud voorbeeld, met het wapen der
verdediging over de schouder tot onmiddellijke strijd gereed
|
||||||||||||
„"«r^w»
|
||||||
"
|
||||||
DE PYRENEEËN
Het gebergte, dat Spanje scheidt
van de rest van Europa |
||||||
■'
|
||||||||
^^BH
|
||||||||
DE PYRENEEËN
Het gebergte, dat Spanje scheidt
van de rest van Europa |
||||||||
f-
|
|||||||||||||||||||||||
""^•j&sb.
|
|||||||||||||||||||||||
achters vee
|
|||||||||||||||||||||||
»M
|
|||||||||||||||||||||||
e hun liefde
heeft |
|||||||||||||||||||||||
&m
|
|||||||||||||||||||||||
■!■
|
|||||||||||||||||||||||
De muilezel, hard werkende als een paard, slaafs als een ezel-----zó zouden
de groot-grondbezitters de millioenen pachters van Spanje willen zien !
|
|||||||||||||||||||||||
links : De democratische regering, van welke de Spaanse
boer, terecht, uitkomst verwachtte uit zijn bange stoffe- lijke nood, werd door muiters bedreigd. En over het land schalde de kreet : „Te wapen". Jachtgeweren werden te voorschijn gehaald .... |
|||||||||||||||||||||||
\9m
|
|||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||
rechts : De Spaanse pachterszoon is hard werken,
weinig voedsel en een primitieve slaapplaats gewend — maar nu, in dienst van de zaak der vrijheid, zijn al deze dingen hem geen ongerief, maar een offer, dat hij met vreugde brengt |
|||||||||||||||||||||||
*¡0fr -y
|
|||||||||||||||
.• u ^ ~n nroclamatie uitgevaardigd, dat de verdedigers der vrijheid en democratie niet alleen munitionder : De regering in Madrid neeit een P/. het ,and m0eten voortgang vinden - desnoods onder het vuur van den vijand en m
|
maar
met het |
||||||||||||||
ook voedsel nodig hebben. De werKzaamn y geweer op scherp !
|
|||||||||||||||
j/êkêÊÊ BHBH
Mi " * ■*- —■ - >
|
|||||||||||||||
beschermt huis
|
|||||||||||||||
36
|
|||||||||||||||
37
|
|||||||||||||||
/
|
|||||||||||||||
« M,dr¡d heeft een proclamatie uitgevaardigd, dat de verdedigers der vrijheid en democratie niet alleen munitie, maar
onder : De regering in Madrid neett een P™\ ,and moeten voortgang vinden - desnoods onder het vuur van den vijand en met het
ook voedsel nodig hebben. De werkzaamneoen v geweer op scherp !
|
||||||||
\
|
||||||||
;
|
||||||||
Het provinciale Spanje vertoont nog het
beeld van de middeleeuwen. Erger nog: het doet denken aan het stenen tijdperk. Hier- onder geven wij een beschrijving van een typisch dorpje, een uit vele, 700 inwoners tellend, 150 K.M. van de hoofdstad verwij- derd. Het dorpje — Navas de Estena — is evenals
vele andere dorpen, bijna geheel afgesneden van elke cultuur van de stad. Een auto komt er misschien eens in de drie of vier jaar. De inwoners leven in velerlei opzicht op de aller- primitief ste wijze. Bedden kennen zij niet zij slapen op rechthoekige stenen bouwsels, gewit met kalk; als hoofdkussen gebruiken ze een stuk kurk. In het dorpje wordt kurk en houtskool gemaakt. Het bestaat helemaal daarvan. Het loon bedroeg vóór de republiek 2¿ peseta's (plm.45 cent) per dag. Tegen- woordig zijn de lonen hoger, doch het groot- ste deel van de inwoners is werkloos. Meel moet gehaald worden langs een smal
voetpad van een molen, die 20 K.M. ver ligt. De regen, waartegen zij zich niet weten te beschermen, maakt het meel onderweg soms doornat. De rook van het houtvuur in de keuken kan
nergens anders ontsnappen dan door de deur. De meeste Spaanse dorpsbewoners hebben dan ook ontstoken ogen. Vlees is buitengewoon zeldzaam, het wordt
alleen bij feestelijke gelegenheden genuttigd. Het gebruikelijke maal is de gazpacho, een mengsel van brood, olie, azijn en zout. In de zomer moet het water op een afstand
van 6 K.M. gehaald worden. Medicijnen zijn op geen geringere afstand dan 25 K.M. te krijgen. Alle afstanden legt men te voet af. , Er zijn 200 kinderen in de schooljaren. Er is een schoolgebouwtje voor 30; er zijn echter 90 in ondergebracht in hygiënische omstan- digheden, die elke beschrijving tarten. De rest moet het zonder schoolbezoek doen. 46 pCt. der bevolking van 6 jaar en ouder is
dan ook analphabeet. Dit is 't hoogste per- centage in Europa. 38 |
||||
BARRO Y CAL
ENCUBREN MUCHO MAL (STENEN EN LEEM
VERBERGEN VEEL KWAAD) (Spaans spreekwoord)
|
||||||
Hoog boven Sevilla rijst een wonderschone toren op :
de Giralda. Die toren is ouder dan de kathedraal, die er naast gebouwd is. Het is hier juist andersom als elders in Europa, waar éérst de kathedralen verrezen en soms de torens onvoltooid bleven. De Giralda, de klokkentoren van Sevilla's hoofdkerk, is veel eeuwen ouder dan de kerk zelve, zij is nog van Moorse makelij. Zij is nl. het over- blijfsel van de moskee, die eertijds op de plaats stond waar nu de kathedraal verrijst en van haar torentrans riepen tot 1248 de mueddin de Mohamedaanse gelovigen tot het gebed op ... . Eeuw op eeuw is in deze kathedraal sinds zij met de hulp
van bouwmeesters uit het Noorden vóór 1500 gebouwd werd de katholieke mis opgedragen. Zij kwam in de plaats en op de plaats van de ineenstortende moskee, die de Mohamedaanse heersers in 1248, toen Sevilla viel, aan de Christelijke veroveraars moesten afstaan. Is het waar, dat nu nog in de moskeen van Marokko gebeden wordt voor het herstel der moskee van „Ischbilija", zoals de Moren Sevilla noemden ? Hoog boven Sevilla verrijst de Moorse toren. En ge peinst :
wat al volkeren zijn deze stad, zijn Spanje binnengedron- gen om het voor korter of langer tijd te beheersen ! Wellicht zijn de Phoenicische kooplieden, die elf eeuwen vóór Christus Malaka en Gades stichtten, steden di-; nog heden ten dage dezelfde naam dragen —Malaga en Cadiz — ook doorgedrongen tot de plek waar ge nu staat ; wie weet stonden hier de Grieken, die vijf eeuwen na hen kwamen. Kelten drongen later uit het Noorden tot hier door, Carthagers en Romeinen betwistten elkaar vóór Christus 's lands bezit, Germanen kwamen later en twee eeuwen lang was dit land een onderdeel van hun West-Gotisch rijk. Totdat omtrent 700 de Moren komen, aan wie deze Giralda nog herinnert : hoge toren, die de mueddin van binnen op hun ezeltjes beklommen om van zijn hoge trans op te roepen tot het avondgebed en om Allah te prijzen, die groot en wiens profeet Mohamed was. Dichtbij is het Alcazar : Moorse bouwers voltooiden het, ook al had hun vorst reeds voor de Christenen moeten wijken : een groots paleis had het moeten worden voor de emirs van wie honderden van jaren Sevilla de residentie was. Wat al wisseling van volken en heerschappijen ! Door de Puerta del Bautismo, de poort van de doop, treedt ge nu Sevilla's kathedraal binnen. Ook zij geeft u, als ge Spanje nog niet kent, aanschouwelijk onderricht : hier leert ge Spanje's geschiedenis gedurende haar Chris- telijk tijdperk kennen. Gewijde schemering vult Spanje's grootste kathedraal. Zij herinnert u slechts weinig aan de kathedralen uit ons Noorden : hun strenge harmonie ontbeert ge, maar deze kathedraal met zijn zeven schepen en zijn midden in het centrale schip gebouwde hoog-altaar vervult op het hoogtepunt van het kerkelijk jaar, de stille week voor Pasen, ook een gans andere functie dan ónze kathedralen : zij is een typische processiekerk. Spanje als land van nog altijd Middeleeuws karakter, vooral op kerkelijk-godsdienstig gebied leert ge in de week voor Pasen in de kathedraal van Sevilla het best kennen. Dan, in de „semana santa", de heilige week, stralen detallóos lijkende gewelven dezer kerk van licht en de schijn der lampen wordt versterkt door het Ikht der honderden waskaarsen, die de „broederschappen" met zich meedra- gen, die in processie door de straten trekken. Sevilla's broederschappen, er zijn een veertig van deze „hermandadas" en in de stille week tussen Palmpasen en Goede Vrijdag, die in Sevilla eer het tegendeel van „stil" mag heten, trekken zij met hun overdadig gesierde beelden naar de kathedraal. De grens tussen werelds volksfeest en godsdienstige traditie is hier moeilijk te trekken, het een gaat gelijk in de Middeleeuwen on- gemerkt in het andere over .... Maar wij zijn nog in de kathedraal : ge krijgt daar als ge
u in de sacristía mayor, de grote sacristie, de kerkschat laat tonen, een onvergetelijke indruk van de ontzaglijke macht en daarmee gepaard gaande rijkdom der katholieke kerk in dit land en ge zoudt slecht doen, ais ge die rijkdom- men aanschouwde in dezelfde stemming, die zich van uw voorouders meester had gemaakt, toen zij in 1565 in onze Noordelijke gewesten, wie weet persoonlijk, aan zekere beeldenstorm deelnamen. Ge aanschouwt de duizend pond zware en drie meter hoge zilveren custodie, die in de semana santa de gewijde hostie in haar gouden met bril- janten gemonteerde monstrans herbergt ; ge ziet miskel- ken, reliquiekasten en andere kerkelijke voorwerpen zon- der tal en het is een en al schittering van goud en juwelen. Ge hebt misschien wel eens gespot over de witgekalkte muren van Holland's praalloze Calvinistische kerken ? Ge gaat ze hier bijna liefkrijgen .... Onder de talloze pronkgraven in Sevilla's kathedraal is
er dan één, waarvoor ge langer stil blijft staan : dat, waarin Columbus' stoffelijk overschot rust. Want hier wordt uw aandacht bepaald bij een kern-figuur uit Spanje's historie. Zonder zijn ontdekkingstocht, zonder de talloze reizen, van wie na hem het verre Amerika aan Spanje's koningen onderwierpen, zou dit land het goud ontbeerd hebben, waaraan het eertijds zijn welvaart dankte. Spanje wereldrijk. Wereldrijk, waarin de zon niet onder- ging. Land van amper 22 millioen inwoners, aan wie op de duur de kracht ontbrak om dat wereldrijk in stand en bijeen te houden ! Ge verlaat de kathedraal. Nog eenmaal wendt ge u om ;
nog eenmaal staart ge naar de Giralda, — hoge toren die oprijst naar de smetteloos-blauwe hemel, hoge toren waarvan nu al sinds eeuwen de oproep tot het gebed tot Allah niet meer weerklinkt: heerschappijen vergaan, de stenen torens blijven .... |
||||||
De erker van het Daraxa in
het Alhambra te Granada |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,o*--r-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een huis op een rots te
Cuenca |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
koninklijke kapel in de
kathedraal van Granada. In het hekwerk is de lijdens- geschiedenis van Jezus Christus uitgebeeld
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'va*. ' jt»—V
i| ,m ,i, •nniiiili !l!Ñ!i!Htf I!!!!)! |i ""!•! §|ÍH; !!
ii m lii liiiiiiiii ii' i ir hi
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
!» *
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
; lu. iiiiHiHt "*¿rJ* f-'aces
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IJ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewonde \\
steden // |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
45
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I?» M- I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Latijnse geschiedschrijver Livius was geen grooi
psycholoog, maar de toenmalige' bewoners van het Iberisch schiereiland heeft hij juist getekend, toen hij van hen schreef: „De aard van de Spanjaarden is onrustig en begerig naar omwenteling". Het is uiterst moeilijk te zeggen welke de typische eigenschappen zijn van het Spaanse volk en van zijn letterkunde, want deze wisselen veel sterker dan in andere landen naar gelang van het tijdstip en de landstreek: de Basken gaan door voor zeer gehecht aan hun vrijheid, de Aragonezen en de bewoners van Navarra voor koppig, het Oosten van Spanje, Catalonië vooral, is ondernemend, Andalusië is zonnig, stralend en geestig. Men zou dus wel een Castiliaanse, een Catalaanse of Andalusische geest kunnen onderscheiden, maar geen Spaanse, of, als men het karakter van het Spaanse volk zou willen beschrijven, krijgt men de wonder- lijkste tegenstellingen: liefde naar onafhankelijkheid, tot in het uiterst gedreven individualisme, zeer ge- voelige lichtgeraaktheid gaan samen met slaafse onderworpenheid aan het kerkelijk gezag, trouw aan den koning en lankmoedigheid, een rijke verbeeldings- kracht gaat gepaard aan practisch intellect, zij willen samen een groot volk vormen en toch wil elke pro- vincie apart zijn, de luiheid der Oosterlingen verbinden zij met Westerse energie, Afrika en Europa ontmoeten elkaar in Spanje en de grote Spaanse geleerde Menén- dez y Pelayo heeft zelf van zijn landgenoten gezegd: „Telkens als een echte Spanjaard zijn pen, penseel of ander gereedschap voor het tot stand brengen van een artistieke schepping ter hand neçmt, dan kunt u er zeker van zijn, zonder gevaar u te vergissen, dat de man een gelijke kans heeft een meesterwerk tot stand te brengen of een belachelijk monster." Het Spaanse volk is de hoogdravende Don Quichotte
en tegelijk de redelijke Sancho Panza en deze ver- warring van tegenstrijdige elementen begint al in de letterkunde van de Middeleeuwen. Natuurlijk is deze literatuur in het Latijn en zelfs laten Juan Hurtado y J. de la Serna en Angel González Palencia (dit zijn twee personen, niet vier!) hun bekende bloemlezing van de Spaanse literatuur beginnen met Seneca, den Romeinsen philosooph van de eerste eeuw na Christus omdat ook hij Spanjaard was. In de Middeleeuwen nu, welke men rekent van ± 700 tot + 1400, staat voorop de Semietische invloed van de Moren, die Spanje grotendeels beheersten. Door de Arabische wereld en de Joden kende het toenmalige Spanje de oud-Griekse en de Oosterse letteren en uit deze tijd zijn ook literaire werken over van Joden, gedichten van Yehoedá Haleví (+ 1100) en van Arabieren, Aben- said van Granada bijv. Naast deze Semietische invloed staat die van het christelijke Frankrijk, dat, gelijk overal elders, oak in Spanje de lyriek bracht uit de Provence en zijn epische kunst uit Noord-Frankrijk. De christelijke staatjes in Noord-Spanje, die politiek van de Moren onafhankelijk waren gebleven, komen tot groter bloei, en tenslotte in 1492 (annus mirabilis, wonderbaarlijk jaar genoemd wegens de belangrijke gebeurtenissen), met de val van Granada, begint het Christelijk Spanje de overhand te krijgen. Van de letterkundige producten uit de Spaanse Middel- eeuwen is wel het allervermaardst een episch werk, dat de heldendaden bezingt van Rodrigo de Bivar (1043—1099) en dat ongeveer in 1140 moet zijn ge- dicht; dit werk. Cantar de mió Cid, is een wonderlijk mengsel van historie, legende en phantasie en opent de eigenlijke Spaanse literatuur. Sommige literair-historici hebben er bezwaar tegen
te spreken van een Spaanse Renaissance, omdat in Spanje de typische elementen van de Renaissance: het losraken van de Middeleeuwen, de vrijwording van het individu, het zoeken naar nieuwe vormen in de kunst, in Spanje ontbreken en volgens hun op- vatting gaat aan Spanje, dat toch al een enigszins buiten-Europees lot had, deze grote geestelijke her- nieuwing voorbij. De Spaanse Renaissance bestaat echter wel — men stelt haar gewoonlijk van + 1409 tot + 1520 — maar zij is van andere aard dan de gelijknamige stromingen in de andere landen, zij uit zich in daden: val van Granada, boven vermeld (1492), ontdekking van de nieuwe wereld door Columbus (1492), de Joden worden gedwongen tot het katholieke |
||||
EL INC ENÍOS O
HIDALGO DON QVJ.
XOTE DE LA MANCHA.
Compuejfa for Miguel de Ceruantcs
Saaueir*. DIRIGIDO AL DVQVEDEBEIAR,
Marques de Gibraleon. Conde de Benalcaçar, y Baña*
res, Vizconde de la Pueblade Alcoxer, Señor de
las «illas de Capitla, Cut iel, y
BurguiMos
|
|||||||||||||||||||||||||||
Año,
|
|||||||||||||||||||||||||||
s
|
|||||||||||||||||||||||||||
C O N I> R 1 V I L E G I O.
ti MJL DR / O Por luán de la Cu-ftï.
|
|||||||||||||||||||||||||||
Jtfe ta cafalcftaaukö d« Roble», Kbit» del R-- nr« fciot
|
|||||||||||||||||||||||||||
Titelblad van Don Quijote's eerste uit-
gave in IMS |
|||||||||||||||||||||||||||
geloof over te gaan of te emigreren (1492); op het
gebied van de taal verschijnen de eerste verdedigingen van de volkstaal, welke zijn reenten opeist naast het Latijn. De eerste Spaanse grammatica verschijnt van de hand van Antonio de Nebrija (Gramática castel- lana, 1492j, en deze geleerde schenkt voor eens en altijd een bijna volmaakt logische spelling van het Spaans, dat nooit de spellingsmoeilijkheden zou ken- nen welke andere talen ondervonden hebben. Als letterkundig werk uit die tijd is vooral vermeldings- waardig, naast de vele bloemlezingen van dichtwerken, Cancioneros genaamd, de vermaarde ridderroman Amadïs de Gaula, welke gedurende de hele 16e eeuw een reusachtig nageslacht zou hebben van de meest phantastische avonturenromans totdat de publicatie van den Don Quichotte f1604 of 1605), die een felle parodie is tegen dat soort literatuur, daaraan de dood- steek gaf. Is dus de Renaissance in Spanje meer een voort-
zetting van de Middeleeuwen, en, zoals sommigen be- weren, veel meer een anti-Renaissance, daarna breekt een glorieuze tijd aan, de Gouden Eeuw, die, zeer ruim genomen, zich uitstrekt van + 1520 tot + 1750, maar die met de dood van Lope de Vega in 1635 eigenlijk eindigt. Het is de eeuw van Cervantes en Lope de Vega, maar de grote invloed van het Spaans was niet te danken aan het literaire gezag van de schrijvers dier eeuw, maar veeleer aan het politiek gezag van het Spaanse rijk. Een beschaafd Frans edelman behoort vloeiend Spaans te spreken, in Italië wordt in die tijd ijverig Spaans gestudeerd, en ook de Neder- landers, die toch geen vrienden waren van het Spaanse bewind, hielden zich veel met het Spaans bezig; zij begrepen wel, dat de juiste vaderlandsliefde niet hierin bestaat om systematisch te negeren wat andere volken voortbrengen, Napels, Ferrara, Antwerpen, Brussel drukken Spaanse boeken, op internationale conferen- ties spreekt Karel V Spaans, om de Italiaanse, Franse en Duitse politici te tarten en de taalgeleerden noemen het Spaans tegelijk met het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn. De literaire invloed van Frankrijk wordt minder en het omgekeerde heeft plaats: de Spaanse herdersromans van Jorge de Montemayor en anderen, en de schelmenromans, zoals de vermaarde Vida de Lazarülo de Tormes y sus fortunas y adversidades (Het leven van Lazarillo de Tormes en zijn voor- en tegenspoeden), worden in Frankrijk bewonderd en nagevolgd. Maar ver boven alle andere namen steken uit die van den schrijver van den onsterfelijken Don Quichotte, Miguel de Cervantes Saavedra en die van den dramaturg Lope de Vega. Toch zou men beiden zeer tekort doen, als men van Cervantes alleen den Don Quichotte zou noemen en van Lope de Vega alleen het toneel. De eerste is ook auteur van drama's en novellen en Lope heeft, behalve de honderden toneelstukken — slechts 400 zijn over! — ook nog 21 delen proza en poëzie geschreven. Na deze monster- achtige literaire productiviteit volgt met de dood van Lope de Vega onmiddellijk een zeer merkbare inzin- king: na 1635 is Spanje niet alleen politiek bankroet na Philips II, maar ook literair. De literatuur vertoont dus niet dezelfde gelijkmatige ontwikkeling als de Franse en Engelse en levert van 1635 tot ± 1750, in de tijd van de decadentie slechts een enkele naam op, |
|||||||||||||||||||||||||||
links : Lope de Vega Carpió
|
|||||||||||||||||||||||||||
ALABANZAS
DE LAS LENGUAS
HEBREA, GRIEGA, LATINA,
CASTELLANA,
Y VALENCIANA,
COPILADAS POR
MARTIN DE VICIANA,
T CONSECRADAS
AL ILUSTRE SENADO
de la Inciyta, y Coronada
Ciudad de Valencia. |
|||||||||||||||||||||||||||
Ma.er.ftnaten.fcncc.co
mo oc Iccrlcicnte.oc correr corriente. /£nU tercera muoanoola.r.final.cn.ícntc.comoocoiroicnte.St
btvnr bínente. ^IpainnpioocIricmpepalTaoo en la primera-fcgú
aaconjugaoö forma fe oei prclcntc oclmfumwimi Canoe la.r.fmal cn.oo.como oc amar amaso. otw oioo..£n la fc^na3conmsucicmn¡uoan:>ol3.cr .fi- na! en.ioo. como « Icerlcioo. oc correr coenoo. /Öpamrip» oc! tiempo Tonöcro en tooas las confo gaciotic» forma fe Del prefente sel infinitivo musan- oo la .r.ftna! en .ocro.como oe paflar paflaocro.oc ba ícrbascoero.oe venir vemocro. . ¿£l nombre partiopúl infinito cöfcmqamc al partid pío oel tiempo paflaooftibllanrivaoociieita termina* ■ ftoii.oe.finoqucnotkncsenerojjninuincrosmca* - ios nipcrfonas.pcropocos verbos ceba el participio 0c! tiempo paffapoî cl nombre parrieipial in finito en otra manera como se poner piKlto.oc baser bccBo.o ^iroicPo.oe morir nHicrro.rcvccrvirtoraummc tu tompucrtoprovccrnobiioprovirtofmoprovcioo.x cfcnvirelènpto. |
|||||||||||||||||||||||||||
^cabofcefferrataoo oc gramática quc nuevamente
bi5oeJmaeílroantomooclebnta<obrelalésu3C3(- rellana/enelanooclulvaoorocmiírece«a).3rvi9 8c3gofto.*£mprcirocnla muí noble eúioaO oeSa famanca. |
|||||||||||||||||||||||||||
CON LICENCIA.
turgencia : Por Salvador Faulí , Mercadee
de Libros, junto al Colegio del Señor Patriarca,
donde fe hallarán. Año 1765.
|
|||||||||||||||||||||||||||
De eerste grammatica in het Castillaans, door Antonio
Martinez de Cala y Jaraba in 1492 geschreven |
Lofredenen op het Hebreeuws, het Grieks, het Latijn,
het Castillaans door Rafael Martin de Viciana (1502—
1582) in het Valenciaans geschreven
|
||||||||||||||||||||||||||
48
|
|||||||||||||||||||||||||||
ACTOT
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
}í,>i(u' vr/*>' ~QGh«» htiityttU. Wf<" y<>1L*<Sf' ¿Cr
lumAÁ.itAfi.ieMf' yrchattw f o* Vfi ¿û.to y Jefa*/ ííCiWtr *1 ***** <*& ^«etufïï,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
tfifarjhULt
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
éf&ft
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
CASTILLA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
,44«tA»H«vn*-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tú me levantas, tierra de Castilla,
en la rugosa palma de tu mano, al cielo que te enciende y te refresca, al cielo, tu amo. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Land van Castilië, uw vereelte handpalm
verheft mij naar de hemel, naar uw heer: uw heer die u verkwikt na starre brandwalm van moordend weer. |
Miquel Unamuno
maar aie dan ook ten volle waard is genoemd te
worden: de toneelschrijver Pedro Calderón de la Barca. In de neoklassieke tijd, die nu volgt van + 1750 tot
+ 1830 is de Franse invloed wederom zeer intens en de grote Franse philosophen, die de Franse Revolutie voorbereid hebben, worden gelezen, soms in het ge- heim: Rousseau, Voltaire en de rationalistische denkers. Twee uitspraken zijn typisch voor het fana- tisme van de ingewijden in deze nieuwe stroming: „De mens is een chemisch product", zegt de een en een ander beweert: „Het goed en het kwaad zijn natuurkundige eigenschappen." Ook de Engelse en Duitse philosophie dringt binnen, maar het is steeds door bemiddeling van Frankrijk, waarvan Spanje onder Napoleon zelfs een soort provincie werd. De oorlog tegen Napoleon, vol romantische, tragische en komische episoden — de Spanjaarden noemen hem vol trots de Vrijheidsoorlog — en de daarop volgende Carlistenoorlog zijn voor vele Spaanse schrijvers de bron van inspiratie geworden. Het loont de moeite niet om in dit korte bestek veel schrijvers uit deze tijd te vermelden, noch ook van de Spaanse Romantiek (1830—1860), waarin Lamartine en Victor Hugo zo zeer door de Spaanse geletterde wereld zijn bewon- .derd en waarin vooral de dichter José de Espronceda opvalt, wegens het succes van zijn romantisch en phantastisch dichtwerk El Estudiante de Salamanca (de Student van Salamanca). Meer trekt ons de heden- daagse literatuur, waarvan men het begin stelt in 1850. En wie over deze episode iets zegt, moet weer wijzen naar Frankrijk en haar realistische school: Zola, Daudet, Guy de Maupassant, maar ook naar de Rus- sen: Dostojewski en Tourguenew, want de Spaanse schrijvers van de nieuwere tijd zijn zeer ontwikkeld en hebben nauwkeurig kennis genomen van al wat het buitenland oplevert. Groot is ook hun belang- stelling voor wetenschappelijke vragen en philosophi- sche problemen. Geleerden als Miguel de Unamuno — waarom is deze vrijheidsheld weer overgelopen? — en Ortega y Gasset zijn thans aan ieder bekend en het is zeker, dat de Spaanse letterkunde, zich los- makend van régionalisme en zich plaatsend op breder, Europees standpunt, onloochenbare vorderingen heeft |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Tierra nervuda, enjuta, despejada,
madre de corazones y de brazos, toma el presente en tí viejos colores del noble antaño |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Forsch land, welks heldre kim geen mist laat speuren,
moeder van kracht, van durf en riddereer - hoe kleedt zich 't heden hier in de eedle kleuren van 't grootsch weleer! |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Con la pradera cóncava del cielo
lindan en torno tus desnudos campos, tiene en tí cuna el sol y en tí sepulcro y en tí santuario. |
Tegen 't hol welfsel uwer hemelweiden
grenzen uw akkers naakt, vol gruis van rots; éen enkle top schijnt zich alom te breiden: éen outer Gods. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
De zon tot wieg, tot graf, tot heiligdom,
zijt ge ook de tempel waar mijn geestesvlucht uit stijgt, en waar ze in weerkeert, 't Is alom de zuivre lucht |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Es todo cima tu extensión redonda
y en ti me siento al cielo levantado, aire de cumbre es el que se respira aquí, en tus páramos- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van toppen wat men proeft bij 't ademhalen,
en, geeft mijn zang uw reinheid waardig weer, zoo zal dit lied naar lager aarde dalen uit klaarder sfeer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ara gigante, tierra castellana,
a ese tu aire soltaré mis cantos, si te son dignos bajarán al mundo desde lo alto! |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ESTA POESÍA DE MIGUEL DE UNAMUNO SE IM-
PRIMIÓ EN EL HAYA DE HOLANDA PARA LA „ASOCIACIÓN HOLANDESA DE PROFESORES DE ESPAÑOL Y DE HISPANISTAS TITULADOS" CON MOTIVO DE CUMPLIR EL POETA SETENTA ANOS; 29 SEPTIEMBRE DE 1934 ■ LA TRADUCCIÓN HOLANDESA ES DE HENDRIK DE VRIES ■ EL GRABADO EN MADERA ES DE W. J. ROZENDAAL ■ UN EVENTUAL PRODUCTO NETO SE DESTINA PARA LA FUNDACIÓN DE UNA CASA DE HOLANDA EN MADRID |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
DIT GEDICHT VAN MIGUEL DE UNAMUNO WERD
GEDRUKT T£ 'S-GRAVENHAGE IN NEDERLAND VOOR DE „ASOCIACIÓN HOLANDESA DE PROFE- SORES DE ESPAÑOL Y DE HISPANISTAS TITULA- DOS" TER GELEGENHEID VAN DE ZEVENTIGSTE VERJAARDAG VAN DEN DICHTER; 29 SEPTEM- BER 1934 ■ DE NEDERLANDSCHE VERTALING IS VAN HENDRIK DE VRIES • DE PRENT WERD GE- SNEDEN DOOR W/J.-ROZEN DAAL a EVENTUEELE NETTO OPBRENGST KOMT AAN HET FONDS VOOR STICHTING EENER CASA DE HOLANDA TE MADRID |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
49
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ruïnes van een Romeins theater in Mérida -
|
||||||||
Menendez y Pelayo en zijn leerlingen Ramón Menén-
dez Pidal de grote achterstand der Spaanse philologie ingehaald en een grote schare van enthousiaste His- panisten om zich verzameld. De zeventien Spaans sprekende nieuwe volken en Spanje zelf trekken meer en meer de aandacht, want enerzijds komen zij meer tot de wereld door hun letterkunde een brede basis te geven, anderzijds wordt ook de wereld gevoeliger voor de Spaanse eigenaardigheden, het Spaanse pathos en het Spaanse fanatisme en vooral het Spaanse indi- vidualisme, dat reeds door Don Quichotte wordt ver- dedigd in de woorden, die hij spreekt tot Sancho: „Jij hebt het meest bekrompen verstand, dat ooit een schildknaap in de wereld bezat, want wat aan jou een scheerbekken toeschijnt, dat schijnt mij toe de helm van Mambrin en aan een ander zal het iets anders schijnen". De Spaanse natie deed veel voor de wereld. Zelfs
in haar decadentie kan men van haar leren en ook nu weer stemt zij ieder tot nadenken. Dr. L. KUKENHEIM Ezn.
3 September 1936.
|
||||||||
gemaakt. Afgezien van den groten Spaans schrijvenden
dichter Rubén Dario — hij is geen Spanjaard en af- komstig uit Nicaragua — en vele andere dichters van vrijheidsliederen, veelal geboortig uit de Midden- Amerikaanse staten, zijn sommige schrijvers tot de wereldliteratuur gaan behoren, wat in honderden jaren niet het geval was. Maar in hun eigen land was hun rol niet geringer, want deze intellectuelen hebben de jonge Spaanse republiek voorbereid, zoals Rousseau en Voltaire de Franse revolutie. Blasco Ibanez kan wijzen op 2.166.000 exemplaren van zijn romans in eigen land en Zuid-Amerika verkocht, zijn romans zijn vertaald, behalve in het Frans, Portugees, Engels, Duits, Neder- lands, Deens, Zweeds en Tsjechisch ook in het Hon- gaars en zelfs het Japans! De generatie van '98, zoals men ze gewoonlijk noemt, waartoe Romón del Valle— Inclán, Unamuno, Azorín, Jacinto Benavente en vele andere, ook buiten Spanje bekende schrijvers behoren, streefde naar vernieuwing, naar Europeïsering van de Spaanse letteren en tegelijk hebben de vermaarde kenners van de Spaanse taal en letteren, Marcelino |
||||||||
Een theatervoorstelling in de «openlucht in Spanje
|
||||||||
Wanneer men de gruwelen van de Spaanse burger-
oorlog verneemt en de tomeloze wildheid, waarmee beide partijen elkaar vernietigen, is men geneigd te denken aan een barbaars volk, dat nog gespeend is van alle beschaving of waarvan de in rustige tijden waarneembare beschaving slechts een dun vernisje is, waaronder de onbedwongen natuurlijke hartstochten woelen en gisten. Met zulke verklaringen moeten wij voorzichtig zijn.
Duitsland gold sedert lang als een beschaafd land en tot welke barbaarsheden heeft het zich in de wereld- oorlog op bevel van zijn generaals geleend; welk een woeste barbarij heeft het na de machtsaanvaarding van het Nazi-bewind getoond, een ware burgeroorlog in permanentie. Het is de vraag, of ons eigen Nederlandse volk, als
een der beschaafdste van heel de wereld beschouwd, zich beter zou tonen, indien het, wat het lot moge verhoeden, aan een oorlog had deel te nemen of voor een burgerkrijg gesteld werd. Laten wij vooral niet te optimistisch zijn. Ook diep in ons Nederlanders huizen de barbaarse instincten, die wij in rustige tijden door redenering weten te overwinnen, maar die los zouden kunnen breken, als de remmen werden losgezet. Zeker is, dat Spanje een land is van oude, diep-
gewortelde beschaving, die reeds van vele eeuwen ge- leden stamt. Zijn Moorse overheersers, die zo innig met een groot deel van het volk vergroeiden, hebben er hun onvergetelijke bouwwerken achtergelaten, die de hoogste bewondering van elk bezoeker wekken. Daarna verrees uit de ingeboren bevolking de meest grootse kunst op allerlei gebied. Op de Spaanse schilderkunst zij hier een vluchtige
blik geworpen. Vier harer vorsten willen wij noemen: El Greco, Velasquez, Murillo en Goya, vier zeer uiteen- lopende figuren, doch alle vier even groot. Greco was van Griekse afkomst, zoals zijn naam,
die eigenlijk een bijnaam was, reeds aanduidt. Zijn eigenlijke naam was Theotokópoeli. Zijn schilderkunst echter is zo echt Spaans, als maar te denken valt. Hij was vooral kerkschilder, vervaardigde meest altaar- stukken. Eeuwen lang is hij vrijwel vergeten geweest, was hij eigenlijk alleen bekend onder de engere kunst- kenners en werd ook door hen feitelijk meer als een zonderlinge curiositeit, dan als een groot kunstenaar beschouwd. Wie zich eenmaal in Greco's merkwaardige kunst
heeft ingeleefd, voor dien is zij een belevenis gewor- den, die nimmer van hem wijken zal. Er is geen enkel ander schilder, met wien hij te vergelijken valt. Zijn tekenhand zowel als zijn kleurpalet zijn volstrekt origineel. Het architectonisch lijnenbouwsel van zijn doeken is in zijn driehoekige opstelling van een onver- gelijkelijke bekoring en tegelijk van een machtige werking, die den toeschouwer met bewondering slaat. De felle kleurengloed van zijn verven gaat nooit uit uw gedachtenis, wanneer zij u eenmaal gegrepen heeft. Voor de scherpdoordachte psychologie zijner portretten moet men de grootste verering hebben. Hij is een der geweldigsten, die het penseel ooit gehanteerd heeft. Met zijn intrede in de tweede helft van de zeven- tiende eeuw vangt de grote Spaanse schilderkunst aan. Van gans andere aard is Velasquez, die een halve
eeuw na „den Griek" het levenslicht zag. Hij werd de befaamde Spaanse hofschilder, de nationale historieschilder en de conterfeiter van tal van Spaanse groten. Zelf had hij de trots van den Grande in zich en deze spreekt uit zijn indrukwekkende werk. Stil wordt men van zijn magistrale portretten; zozeer komt men onder de indruk. Hij was een der grootste meesters aller tijden. Weer een heel ander schilder is Murillo, enkele tien-
tallen jaren de jongere van Velasquez. Bijna al zijn doeken zijn heiligenbeelden of volkstypen. De bemin- nelijke vroomheid ervan treft u diep. Zijn Madonna's hebben geen hemelse, maar een aardse glans. Het is u, of zij uit het arme volk zelf opgewassen zijn. Een ontroerende liefde gaat er van uit. En dezelfde liefde spreekt uit zijn schildering van volkstypen, verwaar- loosde jongens, verlaten zwervers, tot wie zijn barm- hartig medelijden uitgaat. Hij is bovenal beminnens- waardig. Hij dwingt u tot genegenheid voor het Spaanse volk, waaruit hij voortkwam. Een vierde facet van het Spaanse wezen schittert
uit het werk van den tekenaar en schilder Goya, wiens lange leven zich uit het eerste deel der acht- tiende tot ver in de negentiende eeuw voortzette. Ook hij is hofschilder geweest. Het museum te München, de Pinakotheek, bezit van hem het portret ener Spaanse koningin. Maar welk een portret! Van een onverbiddelijke waarachtigheid, in zijn hartstocht vreselijk om te aanschouwen. En in het Amsterdamse Rijksmuseum is er van hem de beeltenis van een volks- tribuun, even onstuimig waarachtig, maar geschilderd met een liefde, die getuigt van de révolutionnaire be- wondering voor zijn sujet. Welk een vurig revolution- nair hij was, deze grote kunstenaar, blijkt overtuigend uit zijn talrijke tekeningen en gravures, ijzingwekkend van kracht, waarin hij zijn smaad uitstortte over de onderdrukkers van zijn volk. Het kan slechts een groot volk zijn, waaruit zulke
meesters voortkwamen. Vergeten wij dit nimmer, wan- neer wij thans van Spaanse gruwelen lezen. Er is nog een ander Spanje, een Spanje van het diepe gemoed en van de rijke geest. Hoe zal het bloeien, wanneer dit edele land bevrijd is van zijn uitbuiters, de huidige Alva's, wier ijzeren vuist het volk naar de keel grijpt. |
||||
Geen historicus zal ooit de waarheidsgetrouwheid en de indringende, aangrijpende kracht bereiken van het beeld, dat Goya van de bewogen tijden omstreeks 1800 vastlegde.
Maar zijn deze verbeeldingen van „De verschrikkingen van de oorlog" ook niet van een gruwelijke actualiteit?
|
||||||||
Velasquez : „Portret van een jongeman"
|
||||||||
Diego Velasquez : „Zelfportret"
|
||||||||
i
|
||||||||||||
!
|
||||||||||||
El Greco : „Madonna"
|
||||||||||||
El Greco : „Sint Maurice"
|
||||||||||||
Murillo: „Meisjes aan het venster"
|
||||||||||||
Murillo : „De drinkende jongen"
|
||||||||||||
54
|
||||||||||||
y
|
||||||||||||
WJE
|
|||||
De Spaanse muziek is volksmuziek, in de beste en
meest omvattende betekenis. Niet alleen leeft in Spanje het volkslied, dat de harten, van een een- voudige bevolking in vuur zet en, gedragen door een al heftiger voortstuwend rhythme, tot een fanatieke uitingsdrift leidt. Maar het volkslied is in Spanje ook de grondslag, waarop de grote Spaanse componisten, wier werken wij in de concertzalen horen, hun schep- pingen opbouwden. Zeker in geen enkel land is de „kunst-muziek" zó nauw met de volksmuziek verbon- den als in Spanje. En pas toen de Spaanse componis- ten rhythme en melodie aan het volkslied gingen ont- lenen, werd hun werk pas recht van internationale betekenis. Wie in Spanje het nauw met de dans verbonden
volkslied hoorde, wie mee-beleven kon hoe de muzi- kanten van een klein Spaans orkest zich tot de hoog- ste extase opwonden, een ganse schare toehoorders gevangen houdend in hun ban en meeslepend tot de wildste geestdrift, die verliest nimmer de herinnering aan de oer-kracht van deze muziek. Er is weinig gecultiveerds aan de wijze, waarop het
Spaanse lied voorgedragen wordt. De deftige concert- zanger uit noordelijke streken grijpt zichzelf misschien beschermend naar de keel, als hij de eerste rauwe, stern-bedervende klanken van een wilde „jota" hoort. Maar dan maakt de onweerstaanbare macht van deze eerlijke volkskunst zich van hem meester. Hij luistert, neemt in zich op. En thuisgekomen waagt hij zijn zorgvuldig geschoolde orgaan eraan en probeert zelf het Spaanse lied te zingen, zoals hij het daar in het zuiden hoorde: rauw, maar levens-echt. En meestal... lukt het hem niet. Er zijn nu eenmaal maar weinig noorderlingen, die het temperament kunnen opbren- gen, dat het Spaanse lied tot werkelijk leven brengt. Isaac Albeniz is de eerste Spaanse componist van
„kunstmuziek" geweest, die doelbewust het rhyth- mische element van de volksmuziek overnam in zijn werk. In het bijzonder het Andalusische karakter werd de grondslag van zijn scheppingen, waarin dan ook verschillende Spaanse dansen een voorname plaats in- nemen. Titels als „Iberia" en „Catalonia" laten over het verband met het Spaanse volkskarakter weinig twijfel. Met Albeniz, die in 1909 overleed, begon de rij
Spaanse componisten van internationale betekenis. Enrique Granados y Campiña, kortweg „Granados", de man, die verschillende werken van Albeniz vol- tooide, inspireerde zich vooral op de volksmuziek van Castilië. Spaanse dansen vormen alweer een belangrijk onderdeel van zijn scheppingen. Jeugdzangen, „Goyes- cas" en een opera „Maria del Carmen" werden ook buiten de Spaanse grenzen bekend. In de wereld- oorlog verdronk hij bij de ramp van de „Sussex". De belangrijkste figuur van de levende Spaanse com-
ponisten is Manuel de Palla. Zijn nauwe contact met Franse muziek en Franse componisten heeft het wer- kelijk Spaanse karakter van zijn werk niet kunnen bedreigen, omdat ook hij bewust de Andalusische volksmuziek als uitgangspunt neemt. Misschien nog sterker aan het eigenlijke volkslied verbonden is Joaquin Nin, hoewel hij in Cuba geboren is en in Parijs woont. Van oudsher, lang voor de Spaanse muziek als fac-
tor van betekenis in het internationale muziek- en concertleven werd erkend, is Spanje en het Spaanse volkskarakter een onuitputtelijke bron geweest, waar- uit de muziek buiten het Iberische schiereiland wist te putten. Een uitermate populair werk als Verdi's opera „De
troubadour" is in wezen een poging, dramatische vorm te geven aan Spaanse warmbloedigheid in de uitge- breidste zin: zelfopoffering, liefde en haat. Rossini's „Barbier van Sevilla" (naar Beaumarchais) bevat menig karakteristiek Spaans detail. Natuurlijk waren het vooral Spanje's directe naburen: Frankrijk en Italië, waar componisten en letterkundigen het best de Spaanse geest wisten te vatten en er zich ook het meeste toe voelden aangetrokken. Zo kon het ook gebeuren, dat de figuur, waarin men
gewoonlijk de Spaanse vrouw, met al haar hartstocht, met al haar overgave en trots, symboliseert, in Frank- rijk geschapen is: Carmen. Prosper Mérimée gaf haar als roman-heldin. Maar onsterfelijk zal zij blijven door Bizet's prachtige opera. Wie, die zich het leven niet zonder muzikale klanken voorstellen kan, kent dit werk niet, met zijn warmbloedige dansliederen (alweer aan de Spaanse volksmuziek ontleend) en zijn kleurige taferelen met stieren vechters en smokkelaars? Nog ieder jaar vinden temperamentvolle zangeressen er door gelegenheid zich in de meest vrouwelijke van alle opera-rollen te uiten. Heel merkwaardig is ook een ander werk van inter-
nationaal erkende kunstwaarde, dat Spanje en het karakter van het Spaanse land uitbeelden wil: de orkest-suite „Iberia". Het is daarom zo merkwaardig, omdat de componist ervan, Claude Debussy, van Spanje niet anders gezien had dan wat hij bij een kortstondig verblijf in een Spaans grensstadje kon opsteken, terwijl zijn muzikale schildering niettemin meesterlijk is. Groot is het aantal uitvoerende Spaanse kunste-
naars van wereldnaam. Velen ervan hoorden we ook in Nederland: Iturbi, den vermaarden pianist, Pablo Casals, den belangrijksten levenden violoncellist, daar- bij uitmuntend dirigent en ook componist, populaire vocalisten als de sopraan Mercedes Capsir en den tenor Tino Folgar (stormen van enthousiasme verwek- te eertijds zelfs onder de koele Hollanders zijn „Ay-ay- ay!"), welke beide laatsten de Italiaanse opera hier introduceerde. Ook waar zij zich niet beperkten tot het vertolken van Spaanse muziek legden zij in hun kunst iets van het vurige karakter, het meeslepende temperament, dat eigen is aan de Spaanse volksaard. |
|||||
JVIONTAÏÎESA
MONTAGNARDE
(CASTILLO
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
í Version française de
H«Mii-i COLLET
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.Joaquin TV I TV
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
M. G.
Lomo J= 110 a* |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PIANO
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■So.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
M.q.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rit. .
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
£5J¿
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boven : Een merkwaardig slag-instrument :
de castagnetten, die prachtig geschikt zijn om het opwindende rhythme van de Spaanse dans te accentueren. In het Spaans heten deze schaalvormige kleppers „castañuelas" |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
w
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/■*.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■f3r
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechts : Een blad met typisch-Spaanse mu-
ziek: een der aan de volksmuziek ontleende liederen van Joaquin Nin |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ba yo a . que. lia i^^k»
/au . chant ce jour
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boven : Serenade in Sevilla, stad van zuide-
lijke liefde en stierengevechten. Het is echter een imitatie : de bekende bariton Leo Piccioli als Figaro in „De barbier van Sevilla" rechts : Ereburger van Madrid ! — In geluk-
kiger tijden heeft de Spaanse hoofdstad den grootsten violoncellist ter wereld, den Span- jaard Pablo Casals, de ere-medaille van Madrid omgehangen onder : Altijd weer boeit het drama van
zuidelijke liefde en stierenvechters, dat „Carmen" heet en doortrokken is van Spaanse gloed en Spaans rhythme. Op onze afbeelding ziet men Grace Moore als Carmen in haar film „One night of love" |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2>
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K J ~~ (
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Carmen, die magische naam uit het land bezuiden
de Pyreneeën, gaat door Bizet's populaire opera nog jaar na jaar door de gehele wereld. Dit is de allernieuwste Carmen-creatie : die door Rosa Ponselle, waarvan de première het komende seizoen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Amerika te zien is
|
56
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inks : De doedelzak hebt u misschien tot dusverre voor een typisch Schots
nstrument gehouden." Niets is echter minder waar. De bewoners van Castilië
zien er zelfs hun nationale instrument in en laten geen feestdag zonder
doedelzakmuziek voorbijgaan
|
|||||||
onder : Bij feestelijke gelegenheden trekken kleurig uitgedoste muzikanten
door dorpen en steden, spelend op oude, vaak in de concertzaal onbekende instrumenten : varianten van fluit, clarinet en hobo, en verschillende vormen van slaginstrumenten
|
|||||||
Wellicht het meest gebruikte instrument in Spanje is de
gitaar, die als orkest-instrument zowel als voor het bege- leiden van zang dienen kan. Het hier afgebeelde instrument is een miniatuur-gitaar, door zuidelijke handen vervaar- digd en met paarlemoer ingelegd. |
|||||||
Claude Debussy, de grote Franse componist, heeft in zijn
prachtige orkest-suite „Iberia" het karakter van het Spaanse land onverbeterlijk weten te treffen, hoewel hij het nooit verder heeft gebracht dan een kortstondig bezoek aan een klein Spaans grensplaatsje ! |
||||||||||||
Twee mannen, die de Spaanse muziek over de gehele wereld droegen : links Granados, rechts Albeniz. Beide componisten
steunen met hun werk op de Spaanse volksmuziek
|
||||||||||||
Zangeressen van het Spaanse lied: Links Elise Menagé-Challa, de Hollandse zangeres, die
het Spaanse volkslied in het land zelf bestudeerde en er heel de meeslepende expressiviteit van meebracht naar onze noordelijke gewesten. Rechts : een zangeres van Spaansen bloede, die door de Italiaanse opera in Nederland evenmin een onbekende is : Mercedes Capsir |
||||||||||||
Spaanse instrumentalisten van wereldnaam : Links de eminente pianist Iturbi. Rechts de
meesterlijke cellist Casals
|
||||||||||||
onder : Een schilderij van Diego Velasquez „De muzikanten"
|
||||||||||||
onder : Een schilderij van Francisko de Goya : „De toneelspeler Maiquez"
|
||||||||||||
Van alle volkeren dansen de Slaven en
Romanen het meest en het mooist. Een aan- geboren en van oudsher gecultiveerde zin voor de schoonheid der dans-beweging gepaard met een hartstochtelijke drang om alle ge- voelens en ontroeringen in rhythmische be- weging te uiten bepaalden de karakteristiek hunner dansen. Eindeloos is de fantasie van het volk in het vinden en scheppen van steeds nieuwe varianten op de tot traditie geworden vormen. Bijna alle Spaanse volksdansen gaan terug
tot dé zogenaamde seguidilla, die vooral in Andalusië populair gebleven is. Als bijna alle Zuidelijke volksdansen geeft ze door middel van de pantomime uitdrukking aan de ge- voelens die de verliefden bezielt. De paren staan in twee rijen tegenover elkander op enige passen afstand, onbewegelijk wachtend terwijl de guitaar enkele inleidingsmaten speelt en het eerste couplet van het danslied gezongen wordt. Pas wanneer de guitaar daarna opnieuw ingezet heeft, beginnen op de vierde maat de castagnetten te klinken en neemt de eigenlijke dans een aanvang. Hij bestaat uit enige delen, waarbij het eigenaar- dige is, dat in het tweede deel de paren, zonder elkander de hand te geven, van plaats verwisselen met een ernstige, statige loop- pas, die volstrekt in tegenstelling is met het vrolijke karakter van de rest van de dans. Het eerste deel wordt met kleine variaties herhaald en dan volgt een tweede „prome- nade", waarbij de paren hun oorspronkelijke plaatsen dus weer innemen. Zang en muziek worden onverwachts afgebroken en de kunst is nu om onbewegelijk te blijven staan in de houding waarin men op dat moment stond. De bolero, met de seguidilla verwant, be-
hoort tot de edelste Spaanse dansen en ken- merkt zich door scherpe accenten. Het is een paardans in s/4 maat. Ook de fandango is een paardans (in '/„ maat) die zacht en teer be- gint, doch langzamerhand overgaat in een bijna wild-hartstochtelijke dans. In de provin- cie Aragon is de jota inheems, een snelle dans, die van de paren bijzondere behendigheid vereist. Men noemt hem wel eens de Spaanse tango, hoewel de tango oorspronkelijk een Westindische negerdans is en in meer ver- fijnde vorm via Argentinië naar Europa kwam. De door de opera Carmen bekend ge- worden habanera is in Spanje vrijwel in on- bruik geraakt en bijna uitsluitend nog in Cuba populair. Zo zijn ook de oude Spaanse canarie en cacucha langzamerhand verdwe- nen. Oude Spaanse dansen als de pavane, sarabanda, ciaconna kent men eigenlijk al- leen nog uit de kunstmuziek, die deze vormen overnam. Een geheel aparte plaats neemt de sardana
in, welke de nationale Catalaanse dans is, een rij dans met vrij ingewikkelde passen, waarbij kringen in kringen gevormd worden en deze telkens in tegengestelde richting dansen. De sardana wordt begeleid door een typisch Cata- laans orkest, „cobla" genaamd. Overigens zijn guitaar en castagnetten bij
alle Spaanse dansen de voornaamste bege- leidings-instrumenten. Man en vrouw dansen altijd tegenover elkaar. Men legt nooit de armen om elkander, hoogstens op eikaars schouders. Een enkele maal geeft men elkan- der de hand. |
||||
links: De vofksdans zit den Spanjaard in het bloed.
Tijdens een korte rustpoos aan het front danst hier een milicienne, geweer over de schouder, met een kameraad. Bij gebrek aan instrumenten wordt de dans begeleid met zang |
|||||||
■■
|
——
|
||||||||||
Voetbal is in Spanje lange tijd de meest populaire
sport geweest. En dat is niet te verwonderen ook; want het Spaanse voetbal, dat een respectabele hoogte wist te bereiken, boekte succes op succes en voor iedere voetbalnatie waren de Spanjaarden in die periode van hoogconjunctuur een onoverkomelijke hindernis. Hun grootste succes was wel de overwinning, die doelman Zamorra en zijn mannen op het befaamde Engeland wisten te boeken. Met 4—3 werd Engeland in 1929 te Madrid verslagen. Van des te meer belang was deze overwinning, omdat het hier een van de eerste wed- strijden goid, die Engeland na zijn „splendid isola- tion" weer op het continent speelde. En Spanje bewees toen, dat het continentale voetbal toch niet zo minder- waardig was als men algemeen in Engeland dacht. De revanche in Londen in 1931 is echter een harde
noot voor de Spanjaarden geweest, daar Zamorra toen niet minder dan zevenmaal gepasseerd werd, terwijl Spanje slechts eenmaal wist te scoren. Zamorra was de grote man in het Spaanse voetbal.
Hij was jarenlang in Spanje hetzelfde wat Bakhuys in Nederland is. Hij was de afgod van de jeugd en het voorbeeld voor vele honderden voetballers. Doel- man Zamorra, die zich juist enige tijd geleden uit het actieve sportleven had teruggetrokken heeft weinig plezier van zijn „sportrust" gehad. Ook hij viel als slachtoffer van de nietsontziende burgeroorlog. Het gerucht is enige tijd gegaan, dat Spanje's tweeden
groten sportman, den bokser Paolino Uczudun, hetzelfde lot zou zijn ondergaan. Dit bleek evenwel niets anders te zijn dan een hetze-bericht van de rebellen, die op deze wijze de verontwaardiging van de Spaanse sport- entnousiasten wilden aanwakkeren. Pas een foto in de bladen: Paolino in levenden lijve zittend achter een pot bier, deed de rust bij zijn duizenden supporters weer- keren. Paolino is een zeer opvallende figuur geweest in de
bokswereld. Hij, de Baskische houthakker, was de zwaargewichtbokser, die het zeldzame record hield van in zijn lange boksersloopbaan nog nooit knock out te zijn gegaan. Jarenlang heeft hij in Europa als zwaargewichtbokser op het eerste plan gestaan en ook in Amerika, waar hij tientallen gevechten heeft geleverd, was hij een graaggeziene bokser; omdat men in hem naast zíjn technische capaciteiten ook zijn grote moed bewonderde. Lange tijd is hii Europees |
kampioen geweest; totdat de Italiaanse reus
Camera hem deze titel na een titanen-strijd afhandig maakte. En daarna is het met Paolino — die toen overigens reeds over de dertig was — bergaf gegaan. Hij bokste niet veel meer, maar in de enkele wed- strijden, die hij nog bokste, kwam duidelijk tot uiting, dat hij niet meer de „Baskische tijger" van vroeger was. Een Hollandse combinatie in Barcelona heeft nog enige jaren geleden een match tussen hem en Schmeling georganiseerd, die onbeslist eindigde, dank zij de hulp, die de chauvinistische Spaanse ringrech- ters hun landgenoot boden...... Nog maar kort geleden is eindelijk Paolino's trotse
record: van nog nooit knock out te zijn gegaan, ge- broken, doordat hij in een gevecht tegen den meer dan tien jaren jongeren Jou Louis voor het eerst voor meer dan tien tellen met de grond kennis maakte...... Een tweede bekende bokser uit Spanje is Sangchili,
de ex-wereldkampioen bantamgewicht. Sangchili's loopbaan is echter al op zeer ongelukkige wijze afge- broken. In een gevecht in Amerika werd hij dermate getroffen, dat hij gedeeltelijk verlamd raakte en nooit meer zal kunnen boksen. De sport, die de laatste jaren in Spanje de meeste
opgang heeft gemaakt, is wel het wielrennen. Binnen enkele jaren tijds hebben de Spanjaarden zelfs kans gezien zich te scharen tussen de bekendste wielerlan- den — speciaal op wegrengebied — ter wereld. De Ronde van Spanje, die reeds tweemaal is ver-
reden, heeft speciaal de belangstelling voor deze sport wakker geroepen. En al vermochten de Spanjaarden dan ook nooit hun eigen „Ronde" te winnen, zij maak- ten er toch naam mee. De grote successen kwamen eigenlijk verleden jaar, nadat de Spanjaard Montero te Ploreffe tweede was geworden achter Jean Aerts in het weg-wereldkampioenschap. Maar het hoogte- punt van de successen bereikte toch de Spaanse ploeg dit jaar in de Ronde van Frankrijk. Mannen als Ber- rendero, Canardo, Esquerra, de koningen in de bergen, die op dit terrein door niemand konden worden over- troffen, hebben Spanje in de wielerwereld een naam bezorgd, die een goede klank heeft. Spanje mag dan als sportland niet van de eerste
orde zijn, de prestaties der Spanjaarden in de diverse sporten zijn toch nooit onbetekenend geweest. |
||||||||||
links : In de zware Pyreneeën, zijn het juist steeds
de Spanjaarden, die zich — gewend aan de grote hitte — aan de kop van het peloton plaatsen en het tempo aangeven, dat velen renners vaak te machtig is.... |
|||||||||||
,
|
|||||||||||
cnrico
|
Zaiiio.i, '^ne.e tijd de ziel van het Spaanse voetbal zuivert zijn doelgebied in de grote strijd tegen de Engelsen,
|
||||||||||
die de Spanjaa. J«?n met niet minder dan 7—1 verloren, nadat zij de wedstrijd in Madrid hadden gewonnen
|
|||||||||||
inks : Pas toen bovenstaande
foto van Paolino in de bladen werd gepubliceerd, wilden de Spaanse sport-enthousiasten het leugenpraatje van de op- standelingen, en de door hen voorgelichte pers, als zou hun grote bokser zijn dood- geschoten, geloven |
|||||||||||
gejrJ^dde door de redactie van het weekblad (^VlJ J'tJ
'ad van de N.V. De Arbeiderspers V '
|
||||