-ocr page 1-

EEN

Martelaars-Geschiedenis.

In het jaar 1553 waren in de onderaardsche kerkerholen van Lyon, twee gevangenen te vinden , die, hoewel naar het uitwendige aan elkander gelijk , toch in een gansch verschillenden toestand verkeerden. In een dezer stikduistere ennbsp;walgelijke holen, lag een ongelukkige aan handen en voeten gebonden , en niet slechts gekweldnbsp;door het afschuwelijkste ongedierte dat in dezenbsp;holen gehuisvest was, maar ook door eenen vrees-selijken honger, dien het karige rantsoen vannbsp;brood en water slechts vermeerderde, maar nietnbsp;vermogt te stillen.

De gevangene was peter ch.vmbon , die drie jaren geleden een moord had begaan, en eindelijk in handen der justitie was gevallen.

In een onderaardsch hol geplaatst, waar geen

u-

-ocr page 2-

enkole licht,straal kon doordringen , en waar geen sterveling toegang had, nitgenomen de cipier,nbsp;die hem alle 34 irren zijn armzalig voedsel bragt,nbsp;waarvan zelfs een hond zoude walgen , lag dezenbsp;woeste moordenaar, op een rottend strooleger innbsp;de vreesselijkste vlagen van rvoede, en deed innbsp;dit dvdsteve hol het gerammel zijner ketenen ennbsp;de ijsselijkste lasteringen tegen God hooren. Hijnbsp;vervloekte den dag zijner geboorte , zijne ouders ,nbsp;en de gansche menscliheid. Twee maanden lagnbsp;de ongelukkige daar ter neder, toen in een andernbsp;gedeelte der onderaardsche gewelven , gansclinbsp;andere toonen gehooi'd werden , toonen die metnbsp;de godslasteringen en de vlagen van woede vannbsp;den ongelukkige chambon om den voorrang schenen te strijden. Het waren de harmoniselienbsp;klanken van psalmen en geestelijke liederen, dienbsp;zijn oor uit den aangrenzenden kerker duidelijknbsp;kon opvangen. Het jaar 1552 heeft in de geschiedenis van Frankrijk , een treurige vermaardheid verkregen door de vreesselijke vervolgingennbsp;der Hugenoten en vele voortreffelijke mannen,nbsp;wie de wereld niet waardig was, hadden jarennbsp;lang in de gevangenissen van Lyon en iti anderenbsp;steden van Frankrijk het bitterste lijden te verduren. Zij waren het, die deze heerlijke toonennbsp;lieten hooren; maar zij hadden op de ziel vannbsp;den ongelukkigen chambon , eene allertreurigste

-ocr page 3-

uitwerking, want het was alsof zijne vlagen van woede vermeerderden cn zijne godslasteringen zichnbsp;verdubbelden , zoo dikwijls het heerlijk gebed ofnbsp;de stichtelijke lofzang zijn oor bereikte. Hij wasnbsp;iemand van eene zeer ruwe natuur, die daarbijnbsp;door do vele gruwelen in zijn leven gepleegd,nbsp;hoe langer zoo meer verhard was gewoi'den ennbsp;zijne kennis van het Evangelie was zoo hoogstnbsp;gebrekkig dat hij , ofschoon niet deze of genenbsp;heilige bekend, den Heer Jezus zelfs niet bijnbsp;name kende. Dit was de uil- en inwendige toestand van dezen ongelukkigen gevangene, toennbsp;onder het aanbiddelijk Godsbestunr, ten gevolgenbsp;van de overgroole menigte der gevangenen, eennbsp;der vervolgde protestanten , peter bergter vannbsp;Geneve, in hetzelfde hol geplaatst werd, waarinnbsp;CHAMBON zich bevond.

Bergiek, een koopman, was om handelszaken naar Lyon gekomen, en waarschijnlijk had hijnbsp;niet het minste voorgevoel gehad van de moeije-lijke lijdensschool die aldaar voor hem geopendnbsp;zoude worden. Ilij was een man van een aanzienlijk vermogen, bij zijne medeburgers geachtnbsp;en geëerd en door het bezit van eene voortreffelijkenbsp;vrouw en veelbelovende kinderen een allergelukkigst huisvader. Maar alle deze tijdelijke zegeningen waren voor hem geene hinderpalen geweest,nbsp;om de hoogere en blijvende goederen, die ons in

-ocr page 4-

CHHISTÜ3 zijn weggelegd, met den hoogst moge-lijken ernst te zoeken. Hij was die koopman die schoone paaiden zocht, en als hij in het Evangelienbsp;de allerkostelijkste paarl gevonden had, was hijnbsp;bereid om liever alles, ja zelfs zijn eigen levennbsp;over te geven, dan dat hij dit allerkostelijkstenbsp;goed weder verloren zou hebben.

Zoodra hij te Lyon als Protestant bekend werd, moest eergier het lot zijner geloofsbroedersnbsp;deelen en werd hij in de gevangenis geworpen.nbsp;Hij weigerde niet voor de hem zoo dierbarenbsp;waarheid te lijden; toen hij echter in denzelfdennbsp;kerker waar ciiambon zich bevond werd gebragt,nbsp;en de onophoudelijke vloeken en godslasteringennbsp;van dezen ongelukkigen man moest aanhooren,nbsp;toen werd hij niet weinig ontsteld. De gedachtenbsp;dat ook voor deze ziel de Heiland was gestorven,nbsp;veranderde echter zijne ontsteltenis in medelijden,nbsp;zijnen afkeer in een ernstig en biddend verlangennbsp;ook dezen verlorenen te mogen redden. Hetnbsp;eerste wat eergier deed, was zijnen ruwen medegevangene zoo vriendelijk mogelijk te verzoeken,nbsp;dat hij toch het vloeken en lasteren na zounbsp;laten, het kon hem toch niets baten, hij berokkende er zich zelf integendeel groote schade mede,nbsp;daar hij zich zelf toorn vergaderde als een schatnbsp;in den dag des toorns. Ook smeekte hij dennbsp;ongelukkigen man liever met hem te bidden, in

-ocr page 5-

plaats van zich met onophoudelijk vloeken te bezondigen. Chambon erkende wel, dat hij hierinnbsp;volkomen gelijk had, maar het was er verre vannbsp;daan dat hij het daarom zon hebben nagelaten.nbsp;Bergiek nn ziende dat al zijne pogingen om zijnnbsp;ongelnkkigen medgezel in eene andere stemmingnbsp;te brengen vruchteloos waren, was des te ijverigernbsp;in het gebed voor hem, en hij deed alles watnbsp;in zijn vermogen was om dezen man, die metnbsp;zware ketenen was beladen, (bergier was zelfnbsp;niet geketend) door kleine dienstbetooningen zijnenbsp;deelneming en liefde te bewijzen. Ook deelde hijnbsp;hem uit innig medelijden van het betere voedselnbsp;mede, dat hem door zijne vrienden in de stadnbsp;un en dan werd toegezonden. Dit had ten minstenbsp;deze uitwerking, dat chambon de gebeden vannbsp;zijnen edelen medegevangene niet meer doornbsp;vloeken zocht te storen; ja hij kon, tusschenbeidenbsp;ten minste, met groot geduld (belangstelling konnbsp;men het niet noemen) aanhooren wat beegier hemnbsp;uit Gods woord mededeelde. Bergier ging hierinnbsp;met groote wijsheid te werk. Hij bepaalde zichnbsp;in zijn gesprek voornamelijk bij de liefde vannbsp;CHRISTUS, die om onzentwil zichzelven verloochende,nbsp;de kuechts-gestalte aannam en mensch werd, janbsp;ceu man van smarten en eindelijk het bitterstenbsp;lijden en zelfs den dood aan het kruis verdroeg,nbsp;opdat allen die in Hem gelooven niet zonden

-ocr page 6-

verloren gaan, maar allen, allen zonder nUzoufhrivg, die geloovig op Hem zagen uit vrije genade gerednbsp;en zalig zouden worden. En zie, waren geennbsp;kerker, boeijen, noch hongerlijden in staat geweest, om den ongelukkigen tot zich zclveri tenbsp;brengen, dat vermogt de liefelijke prediking desnbsp;Evangelies te doen. Het woord van Gods vrijenbsp;genade werkte als een hamer die zijn steenen hartnbsp;vermurwde. Men hoorde hem diepe zuchten slakennbsp;en hij zag zijne zonden in hare groote afschuwelijkheid en verdoeinenswaardigheid. Gelijk k.\innbsp;had hij een moord begaan en gelijk kaďn jammerde hij : mijne misdaad is grooter dan dat zijnbsp;vergeven kunne worden. Maar eergier wees hemnbsp;op de genade Gods, die geen lust heeft in dennbsp;dood des zondaars waar daarin, dat hij zich lekeerenbsp;en leve. ;/Wat?” riep chambon uit, zijn gelaatnbsp;afwendende, //ook een moordenaar zal leven?”nbsp;//Ja zeker,” antwoordde eergier liierop, //wantnbsp;alzoo spreekt de Heer door zijnen profeet, (Jez.nbsp;I; 16-18) zelfs tot hen wier handen met bloednbsp;bevlekt zijn: Waschtu, reinigt w, doet de loosheidnbsp;moer handelingen van voor mijne oogen weg, laatnbsp;af van kwaad te doen en leert goed te doen. Alnbsp;waren moe zonden als scharlaken zij zullen wit icor-den als sneeuw, en al waren zij rood als karmozijn,nbsp;zij zullen worden als witte wol.” n Maar wat goedsnbsp;zou ik nog kunnen verrigten,” zeide chambon,

-ocr page 7-

1/ ik (Ie geboiulene en ter dood veroordeelde?” II Gij kunt aan Gods woord en zijne belol'ten ge-looven en Hem om vergeving der zonden smeeken,nbsp;en wanneer er waarlijk een verslagen hart en eennbsp;gebroken geest in u wordt gevonden, zoo zalnbsp;God de wil voor de daad nemen.

II Kv was eens een struikroover en moordenaar gelijk gij, die met handen en voeten aan hetnbsp;kruis was genageld, hij was onbekwaam eenenbsp;daad te verrigten, waaruit zijne vei'anderde gemoedstemming kon blijken, slechts tot dit ee'iienbsp;was hij in staat; jezus den Heiland der wereldnbsp;op zijn w'oord te gelooven. Hij sprak tot jezvs:nbsp;Heer , yedeuk mijner ah Gj in uw koniuyrjk zultnbsp;yekomeu zjn, en de Heiland gaf hem de \ertroos-tende verzekering; Heden zult yj met Mj in helnbsp;paradijs zijn. Dit moogt gij voor u zelven alsnbsp;een voorbeeld en onderpand besehouwen.”

(/Kn gelooft gij waarlijk,” riep cuambon, in wiens gemoed eene haauwe schemering van hoopnbsp;begon door te breken , « dat er ook voor mij nognbsp;redding mogelijk is ?” u Geloof slechts, zoo zultnbsp;gij zalig worden ,” antwoordde bekgiek niet heiligen ernst, en zonder verder te spreken knieldenbsp;hij neder en bad met luider stemme, dat jezusnbsp;ciiuisTus zich over dezen boetvaardigen zondaarnbsp;mogt ontfermen en hem de vaste verzekeringnbsp;schenken van zijne vergevende genade. Chaďibok

-ocr page 8-

was eveneens op zijne knieën gevallen en herhaalde met gevouwene handen en bevende het gebed van bergiek : u Ileere .tezus, lieve Heiland !nbsp;erbarm u mijner, ik ben niet waardig, dat gijnbsp;mijner gedenkt en ik heb niets anders dan denbsp;eeuwige rampzaligheid verdiend, maar Gij hebtnbsp;U eena over de moordenaar aan het kruis ontfermd, och ontferm U ook over mij, over mij,nbsp;over mij!”

Nu was het voor de eerste maal in zijn leven, dat hij in waarheid had gebeden, en nu ondervond hij dan ook, zoo als hij nog nimmer ondervonden had, dat het gebed ons waarlijk kannbsp;helpen. Keeds onder het gebed kw'am zijn gemoednbsp;tot rust, zijne flaauwe hoop werd hoe langernbsp;zoo levendiger, en de Heilige Geest, die doornbsp;het woord Gods het goede werk reeds in hemnbsp;begonnen had, heeft het ook voortgezet en geëindigd tot den dag der verlossing.

Van dezen dag af, teekent volgens zijn eigen getuigenis het groote keerpunt in CH.iMBONS levennbsp;en hij begon in nieuwheid des levens te wandelen. Hij beleed openlijk de voornaamste dernbsp;zondaren te zijn, beweende bitterlijk zijn vervlogen leven eu allerlei gruwelen doorgebragt ennbsp;hield sterk aan in het gebed om genade en vergeving. Te gelijker tijd nam hij de woorden dernbsp;Heilige Schrift, die beegier hem gedurig her-

-ocr page 9-

inuerde, in zijn hart op, gelijk de dorstige aarde den regen in haren schoot opneomt, totdatnbsp;hij eindelijk tot de vaste zalige overtuiging kwam,nbsp;dat ook hij, de alieronwaardigste onder de zondaren , door den Heere jEZUS, Christus verkregennbsp;had volkomen verlossing in zijn bloed, namelijknbsp;vergeving der zonden, naar den rijkdom vannbsp;Gods genade. Diezelfde lippen, waarvan niciinbsp;vroeger de grootste vloeken en lasteringen hoorde,nbsp;vloeiden nu over van lof en dank voor de genade,nbsp;die hem was wedervaren. Van nu aan droeg hijnbsp;elk lijden en alle ongemak met geduld, en bekende opregt, dat hij van God en menschen eennbsp;veel zwaarder lijden verdiend had. Daarbij wasnbsp;zijn hart vervuld met eene kinderlijke maar innigenbsp;liefde jegens dien genadigen God van wien hijnbsp;vroeger zelfs niet wilde hooren.

Ten zelfden tijde, dat deze zalige verandering in zijne inwendige mensoh plaats had, behaagdenbsp;het God, die rijk is in barmhartigheid, ook zijnnbsp;lijden naar het uitwendige hierdoor te verminderen, zoodat hij van de zware boeijen werdnbsp;verlost, en hem beter voedsel werd toegereikt gt;nbsp;maar nog veel meer dan over al deze uitw'endigenbsp;verkwikkingen verheugde hij zich over eenennbsp;Bijbel, die eenige vrome lieden uit Lyon aan zijnnbsp;vriend eergier gezonden hadden. Deze, zoo alsnbsp;zich denken laat, gaf hem met groote vreugde

-ocr page 10-

10

aan zijn’ medegevangene ter lezing. Door een klein luehtgaatje viel er een flaaiiw licht in dennbsp;kerker, en voor deze opening kon chambon urennbsp;lang blijven staan, en hoewel zeer bezwaarlijk,nbsp;kon hij toch met eene onuitsprekelijke vreugdenbsp;de woorden lezen en in zich opnemen, die hemnbsp;van de zondaarsliefde Gods spraken.

liERGiEE, die onder de opzieners der gevangenis deelnemende harten en welligt ook gelijk gezindenbsp;zielen schijnt gevonden te hebben, kreeg ver-gnniiing om ook andere gevangenen, die medenbsp;om liua geloof in de gevangenis waren geworpen,nbsp;tc bezoeken eu hun de groote genade mede tenbsp;doelen, die de Heer aan zijn’ medegevangenenbsp;CHAMBON bewezen had, en om zijn geloof tenbsp;sterken zonden deze zijne geloofsbroeders hemnbsp;eenige boeken, die zij zelf van deelnemendenbsp;vrienden uit de stiut' ontvangen hadden. Zij hadden er, om hem in het geloof te sterken, eeiieiinbsp;bi'ief bijgevoegd. Chambon verkreeg door denbsp;vriendelijkheid van een opzigter der gevangenisnbsp;de noodige schrijfbehoeften en nu beantwoorddenbsp;hij de christelijke toespraak zijner medegevangenen op deze wijze:

n De tijd zoude mij te kort schieten, zoo ik u al de genadebewijzen en al de weldaden van dennbsp;Heer wilde optellen, die Hij eenen mensch be-

-ocr page 11-

wezen heeft, wiens goddeloos leven en afschuwelijke misdaden niets anders dan den dood en de eeuwige verdoemenis verdiend hadden, maarnbsp;Hem zij lof en dank voor de ligte verdrukkingnbsp;die Hij mij nog in deze wereld heeft toegezonden,nbsp;opdat ik niet voor eeuwig zoude verdoemd worden.

«Want ofschoon mijne straf zwaar is, zoo gevoel ik het toch levendig en gaarne wil ik het bekennen, dat ik een duizendmaal zwaardere strafnbsp;zou verdiend hebben. Daarom beschouw ik mijnnbsp;lijden niet meer als ondragelijk, maar ik draagnbsp;het gewillig en gaarne en zie telkens van mijnnbsp;lijden af, op de verwonderlijke goedertierenheidnbsp;en genade, die God mij bewezen heeft.

II Daarom ben ik ook geheel bereid alles te dragen, wat Hij mij nog verder zou willen opleggen en wil mij gansch gedwee daaronder buigen.nbsp;Maar ik kan niet nalaten om u allervurigst omnbsp;dit eene bewijs van liefde te bidden, namelijknbsp;dat gij mij toch schrijft hoe ik mij het bestnbsp;voor den dood kan bereiden, wanneer ik daartoenbsp;veroordeeld zal worden. Ook smeek ik u vurignbsp;dat gij mij in uwe gebeden toch niet zult vergeten. De Vader der barmhartigheid en de Godnbsp;aller vertroosting vertrooste u, en geve u gediddnbsp;in uwe langdurige gevangenschap.”

Zoo was het bij chambon , even als bij alle

-ocr page 12-

12

vviire Gluisteuen; het oude is voorbijgegaan, ziet het is alles nieuw geworden.

De Heer had hem echter nog eene andere niet mindere rijke genade bereid. Zijn broeder, ofschoonnbsp;geheel onschuldig aan den sluipmoord door joiia.knbsp;PETER gepleegd, was echter van medepligtigheidnbsp;beschuldigd, gevat en in den kerker geworpen,nbsp;en wat nog het ergste was, hij werd op denbsp;pijnbank gebragt om hem alzoo eene bekentenisnbsp;af te persen. Bekgier had gelegenheid gevondennbsp;om ook dezen gevangene onder vier oogen tenbsp;spreken, en hij greep deze gelegenheid telkensnbsp;aan , om hem van Gods genade aan zijnen broeder bewezen te verhalen en ook hem tot bekeeringnbsp;op te wekken. En de Heer opende hem hetnbsp;hart, dat hij het woord met vreugde ontving.

Beroier mogt ook het middel tot zijne bekeering zijn. Dit was voor GH.4.MBON eene des te grootere vreugde, daar hij het gevoelde dat hijnbsp;de eigenlijke oorzaak van het ongeluk zijns broeders was. Daarop zag hetgeen hij schreef innbsp;zijnen boven aaiigehaalden brief; ;/ Ook moet ik unbsp;nog mededeelen de groote genade, die God mijnennbsp;broeder heeft bewezen, en hoe Hij hem de martelingen duizendinalen vergoed heeft, die hij ganschnbsp;onschnldig heeft uitgestaan. Hij kwam even alsnbsp;ik met verblinde oogen in dezen kerker, maarnbsp;door Gods genade en het rijkelijk gezegend on-

-ocr page 13-

13

(lerwijs van onzen broeder beegiee zijn zijne oogen ziende geworden en hij verlaat deze gevangenis met een heldere kennis van Gods woord,nbsp;zoo dat zijne winst duizendmaal grooter is dan denbsp;schade die hij heeft moeten lijden. Zoo dit hetnbsp;eenige goede werk ware geweest, dat broedernbsp;BEEGIEE in deze wereld gedaan had, dan kon mennbsp;reeds zeggen dat hij niet te vergeefs had geleefd,nbsp;want ik schat het veel hooger, dan wanneernbsp;mijn broeder de gansche wereld gewonnen had.”

Chambon wies dagelijks op in de genade, zoodat hij eindelijk in staat was, om met goedennbsp;moed en in zalige hope, zijne schrikkelijke strafnbsp;te gemoet te zien. Hij werd veroordeeld omnbsp;geradbraakt te worden, en hoewel hij zeer goednbsp;wist welke vreeselijke smartBn aan deze doodstrafnbsp;verbonden waren, kon hij toch met bedaardheidnbsp;zijn vonnis aanhooren en verbeidde hij stil ennbsp;getroost den dag waarop het voltrokken zou worden. Op de geregtsplaats aangekomen, bekendenbsp;hij met een verbrijzeld hart zijne vele zondennbsp;voor de verzamelde volksmenigte en bad om vergeving voor de ergernis die hij had gegeven,nbsp;daar hij in het vaste vertrouwen 'was , dat ooknbsp;God hem in cheistus alles had vergeven, voornbsp;welke genade hij zijnen God met luider stemmenbsp;prees, waarop hij zich rustig nederleide, om dennbsp;schrikkelijken dood te ondergaan.

-ocr page 14-

14

En wat is er nu van onzen beugiee geworden. Hij had het in zijne eigene hand niet slechtsnbsp;om zijn eigen leven te redden , maar ook wedernbsp;in zijn vaderland en in den kring zijner geliefdenbsp;betrekkingen terug te keeren , zoo hij deze gunstnbsp;met eene herroeping van zijn dierbaar geloof hadnbsp;willen koopen. Maar hij dacht aan het woordnbsp;des Heeren; W^ie zijn leven om mijiietdwil rerlie-zen zal, die zal hetzelve vinden, en zoo hield hijnbsp;vast, aan hetgeen wat hij had, opdat niemandnbsp;hem zijne kroon mogt ontrooven; hij stond vastnbsp;in het geloof zonder Ie wankelen, en hij werdnbsp;tot den brandstapel veroordeeld.

Men verhaalt dat op den weg naar de geregts-plaats , de vrede Gods zoo zeer op zijn aangezigt stond uitgedrukt, dat zijne vrienden meenden,nbsp;dat hij er nog nimmer zoo schoon en beminnelijknbsp;had uitgozien, en terwijl hij in zijnen wagennbsp;langzaam voorbijreed, groete hij allen die hijnbsp;kende met een vriéndelijk goeden nacht, en iedereen die hij zonder te weten en te willen hadnbsp;beleedigd, smeekte hij om vergeving, met denbsp;verzekering dat hij ook bereid was om al zijnenbsp;inedemenschen van harte te vergeven. Een roomschnbsp;priester, die door dit tredende getuigenis vannbsp;christelijken ootmoed en liefde in het minst nietnbsp;getroflen was , riej) hem toe: «gij gaat regtstreeksnbsp;naar de hel; dat is de plaats waar gij te huis

-ocr page 15-

15

Ijehoort;” maar de martelaar, antwoordde zaelit-moedig en vriéndelijk; n De Heer moge het n vergeven.”

Eeiie groote volksmenigte bevond zich op de geregtsphiats. Beegieii overzag haar met eennbsp;blik, waaruit het diepste medelijden sprak, ennbsp;riep uit; ;/Hoe groot is de oogst, o Heer!nbsp;Zend gij arbeiders uit in uwen wijngaard.”nbsp;Daarop sprak hij de Apostolische geloofsbelijdenisnbsp;en besloot met den uitroep; i, o Heer, hoe zoetnbsp;en liefelijk is uw naam!” Toen men hem aannbsp;den paai vast bond, bad hij; w Vader, in nwenbsp;handen beveel ik mijnen geest.” Toen nu denbsp;houtmijt aangestoken werd en de vlam hem begonnbsp;te bereiken, sloeg hij zijne blikken ten hemel cnnbsp;riep uit; Ik zie den hemel geopend!” Dit warennbsp;zijne laatste woorden, die men hooren kon. Denbsp;rook en het vuur verstikten zijne stem en zijnenbsp;ziel voer op tot Hem, die beloofd heeft; Weesnbsp;getrouw tot den dood en ik zal u de kroon desnbsp;levens geven. Hetzelfde woord des levendigen Godsnbsp;dat de ruwe moordenaar ch.vmbon in eenen oot-moedigen, boetvaardigen en geduldigen discipelnbsp;had doen veranderen, gaf ook aan den edelennbsp;bloedgetuige eergier de kracht om getrouw tenbsp;blijven tot den einde, en zoo is ook aan beide,nbsp;den 'moordenaar en den Irloedgetuigc, hot liefe-lijke woord der belofte bewaarheid geworden:

-ocr page 16-