-ocr page 1-

Jr

DR CFIRISTIN GEROEPEN TOT DEELNEMING AAN DE ZENDINGZAAK.

De vrouw van den zendeling mullens te Calcutta, voer op zekeren dag met hare kinderen de bekende rivier den Ganges af, toen een vreemdnbsp;schouwspel aan een’ der oevers al hare aandachtnbsp;tot zich trok. Zij zag namelijk eene groep men-schen, bestaande uit twee mannen, eene vrouwnbsp;en een kind, die eene jeugdige vrouw omringden , die op den vochtigen grond lag uitgestrektnbsp;met de voeten in het water der rivier. Van tijdnbsp;tot tijd besprengde een der omstanders hare oogen.nbsp;De vrouw scheen dood te zijn en ram-ciiondro,nbsp;een inlandsch christen, die zich mede in het vaartuig bevond, vroeg met eene luide stem: aan welkenbsp;ziekte zij gestorven was.

Het antwoord luidde aldus: zij heeft de cholera gehad, maar zij is nog niet dood; daarom zijnnbsp;wij hier. Als de ziel het ligchaam verlaten heeft,nbsp;werpen wij het in de rivier ejx gaan weer naar huis.

f,

-ocr page 2-

Eam-ciïondko, die de indisclie geneeskunde beoefend had, was met de behandeling der cholera tamelijk goed bekend. Weldra sprong hij aan landnbsp;en na de arme kranke onderzocht te hebben, zeidenbsp;hij; hoewel gij de voeten van deze vrouw in hetnbsp;koude water gelegd hebt, zijn zij niet blaauw geworden noch ineen getrokken; zij is dus niet dood.nbsp;Als gij haar weder te huis brengt en verpleegt,nbsp;zal zij nog herstellen. Neemt haar dan toch terstond uit het water.

De Hindoe’s schudden het hoofd, en zeiden: dank voor uwen raad; als wij dien noodig hebben , zullen wij er om vragen; maar laat ons nunbsp;doen, wat wij goedvinden.

Mevrouw muli.'ens, die in de boot gebleven was, riep haren begeleider toe, dat hij aan dienbsp;menschen zou vragen, of zij voor de kranke mogtnbsp;zorgen. Maar het antwoord was: ja, dat zounbsp;fraai zijn. Haar medenemen naar BJiowanipore,nbsp;haar verplegen en er dan eene christin van maken.nbsp;O! neen, dat zal niet gebeuren.

Alle pogingen waren te vergeefs. Met een gebroken hart moest de menschlievende vrouw het slagtoffer van zulk een afschiiwelijk bijgeloof aannbsp;de ongeloovige bloedverwanten overlaten. Eam-CHONDRO kwam weer aan boord en in de diepstenbsp;stilte voeren zij verder. Waarschijnlijk keerde de

-ocr page 3-

geest dev ongelukkige Iieidin eenige uren later tot haren Schepper terug, terwijl haar ligehaam eeuenbsp;prooi werd van het roofgedierte.

Wanneer de Hindoe’s een’ der hunnen aan den oever van den Ganges hebben gebragt, om daarnbsp;te sterven, houden zij het ten eenenmale voor ongeoorloofd, hem naar huis terug te brengen, tenzijnbsp;geheel buitengewone omstandigheden er hen toenbsp;dringen. Waarlijk de aarde is bedekt met dikkenbsp;duisternis. Mogt het Gode behagen, te middennbsp;dezer duisternis het licht van die zon der gereg-tigheid te doen schijnen, wier stralen genezingnbsp;aanbrengen.

Welke christin zou zich met dezen wensch niet vereenigen ? Hoe meer de ellende der heidenennbsp;in het algemeen en der heidensche vrouwen innbsp;het bijzonder bekend wordt, des te meer zal hetnbsp;medelijden bij iedere weldenkende christin wordennbsp;opgewekt. Bijna ongeloofelijk zijn de proeven,nbsp;welke de bovengenoemde zendelingsvrouw mededeelt van de diepe verlaging der vrouw in Indië.nbsp;He vrouw mag zich b. v. niet vermeten den naamnbsp;haars mans op de lippen te nemen. Zij mag hemnbsp;noemen; haren heer of meester of den vader vannbsp;hare kinderen, maar als eene misdaad zou het haarnbsp;toegerekend worden, hem op dezelfde wijze te noemen als andere menschen. Zelfs vrouwen, die het

Ik


-ocr page 4-

christendom aannamen, zijn van deze dwaze gewoonte moeijelijk af te brengen. Twee van haar leerden den bijbel lezen, maar zoo dikwijls denbsp;namen PiULUs en jozef voorkwamen, sloegen zijnbsp;die over, omdat het de namen van hare mannennbsp;waren.

Hoe diep vernederend voor de vrouw is zulk eene slaafsche vrees en hoe beklagenswaardig moetnbsp;haar toestand zijn in een land, waar een man,nbsp;zijne vrouw, die de cholera had, één nacht verzorgde, maar haar daarna verliet, en tot zijnenbsp;verontschuldiging zeide: dat dit zeer natuurlijknbsp;was, want het was maar eene vrouw.

Waar de vrouw zoo beschouwd en behandeld wordt, moet haar lot als moeder ook wel beklagenswaardig wezen. Moederw’eelde moet ook denbsp;borst der heidensche vrouw doorstroomen, wanneernbsp;een mensch ter wereld geboren is, maar hoenbsp;bitter wordt hare vreugde vergald, wanneer eennbsp;barbaarsohe echtgenoot aan het pas geboren kindnbsp;het leven weder ontneemt. Ongelukkige moeder,nbsp;die op een der eilanden in de Stille-Zuidzee haarnbsp;kind met eigen hand moest begraven en zichnbsp;nederzetten op het graf. Haar zich voor tenbsp;stellen met het voorovergebogen hoofd, verbleektnbsp;gelaat en roodgeschreide oogen, een toonbeeld dernbsp;diepste ellende, het moest voor iedere christin

-ocr page 5-

Ónmogelijk zijn, zondev met innerlijke ontferming te worden bewogen. Het moest voor iedere christinnbsp;onmogelijk zijn, zonder dat zij den wensch innbsp;zich voelde opkomen, mogt ik iets voor die armenbsp;heidensche vronwen kunnen doen, ik zoo hoognbsp;boven haar bevoorregt.

Of zijt gij dat niet, christelijke jongedoehter ? Toen aan eenige vrouwen in Briünh-Indie denbsp;vraag werd gedaan, of zij konden lezen, begonnen zij te lagchen en gaven ten antwoord: « welnbsp;n neen. Wie heeft ooit gehoord van eene vrouw,nbsp;;/die kon lezen?” Wie heeft ooit gehoord ondernbsp;christenen van eene eenigzins beschaafde vrouw,nbsp;die niet kan lezen ? Bestaan de gelegenheden,nbsp;om het te leeren, ook voor het armste meisjenbsp;niet, en behoeft er iemand van verstoken te blijven? Waaraan deze algemeene beschaving, waaraannbsp;de verheffing der vrouw uit de diepte, waarinnbsp;het heidendom haar nedergeworpen had, toe tenbsp;schrijven ? Aan het gezegende evangelie, die blijdenbsp;boodschap niet het minst voor het vrouwelijknbsp;geslacht.

n Het is slechts eene vrouwzoo sprak die heiden , maar een christen; n in cheistüs jezosnbsp;geldt noch man noch vrouw, met betrekking totnbsp;hem is er tusschen beiden geen onderscheid, innbsp;CHKiSTüS JEZUS geldt slechts het geloof, door

-ocr page 6-

de liefde werkende.” Tot hot hooge standpunt, hetwelk zij onder de christenen inneemt wasnbsp;zelfs ouder Israël de vrouw nog niet opgevoerd.nbsp;Omdat van wege de hardigheid der harten denbsp;veelwijverij werd toegestaan , kon de vrouw denbsp;achting niet genieten, die haar toekwam. Zelfsnbsp;in de huisgezinnen der godvruchtige aartsvadersnbsp;kunnen wij de rampzalige gevolgen dier veelwijverijnbsp;opmerken , maar werden zij daar door de vreezenbsp;des Heeren nog zooveel mogelijk afgewend, hoenbsp;ontzettend moeten zij zich vertoonen, waar dezenbsp;heilzame teugel ten eenenmale ontbreekt. Daarnbsp;is de man despoot, de vrouw slavin. Daar wordtnbsp;zij menigmaal meer als eene zaak dan als eennbsp;persoon behandeld. Volgens het evangelie is ditnbsp;ongeoorloofd. Het evangelie heeft de vrouw innbsp;haren rang, het huwelijk in zijne heiligheid hersteld. Of wordt het zelfs door een’ Apostel nietnbsp;vergeleken met de verbindtenis van den Heernbsp;JEZUS CHRISTUS en zijne gemeente ? En waarnbsp;het huwelijk is, wat het in den christelijken zinnbsp;des woords moet zijn, daar wordt niet alleen denbsp;vrouw als zoodanig in hare waarde erkend, maarnbsp;ook de moeder geëerd. Gelukkige christenmoeders,nbsp;die hare kinderen vroeg verhaalden van dat kind,nbsp;dat zijnen ouderen onderdanig was, van diennbsp;Heiland, die aan het kruis een blijk van moeder-

-ocr page 7-

liefde gaf, zooals er geen tweede gegeven werd, gelukkige cliristenmoeders, die van de godvruchtigenbsp;opvoeding harer kinderen de heerlijkste vruchtennbsp;plukken, zij moesten branden van verlangen, omnbsp;aan millioenen harer zusteren onder de heidenennbsp;hetzelfde heil te doen wedervaren. Gode zij dank!nbsp;daar zijn ook christinnen, die zich hiervoor grootenbsp;moeite en opofferingen getroosten.

De reeds meermalen genoemde vrouw van den zendeling mullens, gaf in het jaar 1856 te Bho-wanipore onderwijs aan eene jeugdige vrouw, joteenbsp;genaamd. Zij las met haar ook tot eigene oefeningnbsp;een werk, in zeer elegant Bengaalsch geschreven,nbsp;dat tot titel had: quot;Nobo Naree; of de negen beroemde vrouwen uit de geschiedenis der Hindoe’s.”nbsp;Als de les geëindigd was, wilde de inlandschenbsp;kweekelinge gaarne luisteren naar de schoonenbsp;gelijkenissen des Heeren, ja zij leerde die vannbsp;den verloren zoon zelfs van buiten.

Op zekeren dag verhaalde zij aan hare meesteres hare familiegeschiedenis. Zij had eene tweelingzuster , die blind was. Omdat deze volgens Hin-doesch gebruik uitgehuwelijkt moest worden ennbsp;haar treurige toestand hiervoor een onoverkomelijke hinderpaal opleverde, had jotee aan harennbsp;man voorgesteld, om ook hare zuster tot vrouwnbsp;te nemen. Op de vraag van hare onderwijzeres,

-ocr page 8-

of deze schikking haar waarlijk behaagde, antwoordde zij met de kinderlijke en aandoenlijke wedervraag; is zij mijne zuster niet? en toen zijnbsp;bemerkte, dat Mevrouw' mullens de arme blindenbsp;begeerde te zien, ging zij haar halen. Hoe vurignbsp;wensohte de zendelingzuster de schoone maar ongelukkige ABEE tot Hem te brengen, die gekomennbsp;is, om de blinden het gezigt te geven. Schoonnbsp;was abee’s gelaat, schoon de stem, w'aarmeê zijnbsp;hare liederen zong ter eere van den afgod Krishno,nbsp;maar de inhoud dier gezangen was hoogst onzedelijk. En dit was de eenige troost, w'elken harenbsp;moeder haar wist te geven, dat zij zeker voornbsp;hare geboorte eene vreeselijke zonde moest hebbennbsp;begaan, waarvoor zij nu zoo zw'aar gestraft werd.nbsp;Hoe zalig gevoelde de zendelingzuster zich, toennbsp;zij als christin tot hare ongelukkige zuster sprekennbsp;mogt van den God der liefde, die zijnen eenigge-boren Zoon voor zondaren heeft overgegeven, ennbsp;zijne menschenkinderen uit liefde kastijdt.

Het is eene liefelijke voorstelling, zich de zendelingzuster te vertegenwoordigen ijverig bezignbsp;met het onderwijzen der kinderen van het Oosten,nbsp;maar wie kan er aan denken zonder herinnerd tenbsp;worden aan de groote olFers, welke zij gebragtnbsp;heeft en voortgaat te brengen ? Voor den zendeling is het eene zw'are taak, vaderland, bloed-

-ocr page 9-

verwanten en vrienden te verlaten met het voor-uitzigt, om hen hier op aarde nimmer weder te zien, maar hoeveel meer nog moet het gevoeligenbsp;vrouwenhart in de beklemmende ure der scheidingnbsp;lijden. Diep is de indriik, welken de laatste bliknbsp;op de langzamerhand verdwijnende vaderlandschenbsp;kust op het mannelijk gemoed maakt; hoe bangnbsp;moet het der zendelingzuster in zulk een oogen-blik om het hart zijn. Zal haar pad over denbsp;groote wateren veilig zijn ? Zal haar leven ennbsp;dat van haren echtgenoot gespaard blijven ? —nbsp;Al deze zorgen worden beschaamd gemaakt en innbsp;de ure der behouden aankomst vervult louternbsp;vreugde het dankbare hart. Maar de moeijelijk-heden der zeereize mogen overwonnen zijn, dienbsp;der levensreize vangen menigmaal voor de vrouwnbsp;van den zendeling dan eerst aan. Wat moet denbsp;arme vrouw van den zendeling johann meijeünbsp;te Kiimake aan de rivier Berhice in Zuid-Amerikanbsp;geleden hebben. In eene buitengewoon woestenbsp;streek, waar zij des nachts het gehuil der wildenbsp;dieren rondom hare armzalige hut kon hooren,nbsp;brengt zij een zoon’ ter wereld. De vochtigheidnbsp;van den grond, gepaard met koude nachtwinden,nbsp;die in de slechtgesloten woning vrijen toegangnbsp;hadden, berokkenen der jeugdige moeder hevigenbsp;zenuwkoortsen. Op een toestand van vreesselijke

-ocr page 10-

10

overspanning volgt volslagene uitputting. De in-diaansche christin, die de kranke met trouwe liefde verzorgd had, gaat naar l)uiten, om haarnbsp;vol gemoed in een’ stroom van tranen lucht tenbsp;geven, De arme kranke ligt gansch alleen; denbsp;ziekte laat haar eindelijk toe, om voor het eerstnbsp;na geruimen tijd de oogen met zelfbewustheidnbsp;weder te openen, en het eerste, wat zij aanschouwt, is eene vreesselijke slang, die van denbsp;zoldering afhangt. De schrik geeft der zwakkenbsp;kracht, om een’ flaauwen kreet te doen hooren,nbsp;en Hij, die gezegd heeft; op slangen en schorpioenen zult gij treden en het zal u geenszinsnbsp;beschadigen, redt haar. De Indianen, bevreesd,nbsp;om de kranke door een schot te doen schrikken,nbsp;weten het dier met stokken te verdrijven.

En dit was slechts een der veelvuldige gevaren, waaraan deze moedige vrouw bloot stond. Daarenboven had zij menigmaal te worstelen met nijpend gebrek aan de noodigste levensbehoeften, ¦—nbsp;moest zij een dierbaar kind verliezen, de nabijheidnbsp;van haren man dikwijls dagen achter een missen,nbsp;wanneer hij in ouvermoeiden ijver verre togtennbsp;deed onder de Indianen, en eindelijk moest zijnbsp;haren man al meer en meer zien verzwakken, ennbsp;ten laatste verliezen in dat vreemde land, ondernbsp;menschen, wier taal zij naauwelijks verstond.

-ocr page 11-

Meuek bezweek in zijn 33ste jaar, aan de gevolge eener bloedspuwing, en zijne moedige vrouw, die het denkbeeld niet kon verdragen, dat er bijnbsp;het geopende graf van haren man geen getuigenisnbsp;van CHRISTUS afgelegd zou worden, had de kracht,nbsp;om zelve bij de begrafenis enkele woorden vannbsp;vermaning en bemoediging te spreken. In dernbsp;daad, deze vrouw is een toonbeeld van de reddende en bewarende hand des Heeren, die haarnbsp;ook nabij was, toen zij na den dood van harennbsp;man, haar vierde kind , ter wereld bragt « AVijnbsp;zijn beide gezond,” zoo schreef zij daarna aannbsp;haren broeder in Zwitserland, «en niets ontbreektnbsp;ons, behalve — ik behoef u niet te zeggen wie.”

Mogtea vel/ gelukkige moeders, die met hare echtgenoten God danken, voor den haar geschonkennbsp;zegen en niet slechts door het noodige, maar doornbsp;de uitgezochtste weelde omringd zijn, den droevigennbsp;toestand dezer zendelingsvrouw ter harte nemennbsp;en hare gaven ten offer brengen voor eene zaak,nbsp;waarvoor zooveel geleden wordt.

Wie kan zonder deernis en deelneming denken aan het lot der vrouwen van de Khijnsche zendelingen op Borneo, die bf zelve vielen als slagt-ofFers van het Mohaniinedaansche fanatisme, bfnbsp;(en wat is vreesselijker ?) hare mannen voor harenbsp;oogen zagen vermoorden. Toen een dier zende-

-ocr page 12-

liiigeii, KIND genaamd, op zijne reis van Barmen naar de plaats zijner bestemming onze stad bezocht, hield hij eene toespraak over Jesaja VI: 8.nbsp;//Daarna hoorde ik de stem des Heeren, welkenbsp;zeide : wien zal ik zenden ? en wie zal ons henennbsp;gaan? Toen zeide ik: zie hier ben ik, zend mijnbsp;henen.” Hoe weinig vermoedden wij , die hemnbsp;hoorden, hoe weinig vermoedde hij zelf, dat hijnbsp;zulk een’ vroegtijdigen en ontzettendeu dood tegennbsp;ging, toen hij met zooveel ingenomenheid spraknbsp;over die Dajakkers, aan wie hij het evangelie zounbsp;gaan verkondigen. Na eenigen tijd op Borneonbsp;werkzaam geweest te zijn, trad hij omstreeks hetnbsp;midden des vorigen jaars in het huwelijk. Eennbsp;zijner medezendelingen hield bij die gelegenheidnbsp;eene toespraak over 1 Oor. XIII: 13: //En nunbsp;blijft geloof, hoop en liefde, doch de meeste vannbsp;deze is de liefde,” en gaf aan de jeugdige echtgenoten op hunne reis naar de afgelegenstenbsp;standplaats der zending, dat heerlijke woord desnbsp;Heeren mede; quot;Ziet, ik ben met ulieden al denbsp;dagen tot de voleinding der wereld.” Hoe zounbsp;het hun te stade komen! Op den dag der huwe-lijks-verbindtenis toonden de inlanders zooveel hartelijkheid, dat zij zelfs eerepoorten voor de jonggehuwden oprigtten, en vijf weken daarna werdennbsp;KIND en zijne vrouw op de oumeêdoogendste wijze

-ocr page 13-

13

vermoord. En wat moet die arme zendeling-zuster geleden hebben, die, hoewel zelve gespaard, haren echtgenoot ten gevolge der hem toegebragtenbsp;wonden zag ineenzinken en bezwijken, en daarnanbsp;van alles beroofd, moest vlugten? Het lijdennbsp;dezer vrouwen , van welke sommige zelfs haarnbsp;leven voor de heilige zaak des Heeren moestennbsp;opofteren, dringe hare zusters, om er ten minstenbsp;hare gaven voor veil te hebben.

Zulke vreesselijke gebeurtenissen als die, waarvan wij melding maakten, behooren, Gode zij dank, tot de zeldzaamheden; maar zelfs die vrouwnbsp;van den zendeling, die, gelukkig gehuwd, innbsp;het ongestoord bezit van echtgenoot en kinderen,nbsp;door de liefde van chrisïüs gedrongen, hetnbsp;vreemde land als haar vaderland begint te beschouwen , welke zware dagen ziet zij aanbreken!nbsp;Wie, die er bij tegenwoordig kon zijn, was nietnbsp;met ingenomenheid getuige van de inwijding dernbsp;kostschool voor kinderen van zendelingen en anderenbsp;europeërs in Indië, terwijl zijne bede tot Godnbsp;omhoog steeg om zijnen zegen over eene inrig-ting, voor onze zendelingen van zoo onberekenbare waardij ? Maar toen de kinderen der zendelingen hun eenvoudig lied aanhieven, wie dachtnbsp;toen niet aan hunne ouders, aan hunne moeders,nbsp;aan den dag des afscheids? Wat zal het moeder-

-ocr page 14-

14

hart toen gevoeld hebben ? Zal ik mijn kind hier op aarde ooit wederzien? Zal ik zelve misschiennbsp;reeds zijn weggenomen uit het land der levenden,nbsp;als mijn kind zal terugkeeren? Inderdaad, dienbsp;moeders zullen oogenblikken gehad hebben, waarinnbsp;het haar bijna even bang om het hart was, als ofnbsp;zij een kind door den dood verloren. Die gelukkige moeders, die de kinderlijke schreden harernbsp;lievelingen zelve mogen bewaken en zouden sidderen bij de gedachte, om hen zoo jong, zoovernbsp;van zich te moeten verwijderen, mogen God voornbsp;dit groote voorregt wel vurig danken, en metnbsp;het oog op de zooveel grooter offers, welke anderenbsp;moeten brengen, de kleinere voor de heilige zaaknbsp;des Heeren niet schuwen.

Hoe heerlijk zijn de vruchten, welke de prediking des evangelies ook bij heidensche vrouwen heeft te voorschijn geroepen. Welk een onderscheid tusschen den ti'oosteloozen dood dier ongelukkige vrouw, aan het begin dezer regelen vermeld en het af ster ven van eene harer zusteren innbsp;JniVië, die even als zij aan de cholera bezweek.nbsp;Midden in den nacht aangetast, stierf zij in dennbsp;namiddag van den volgenden dag. Eenige oogenblikken voor haren dood, mogten de omstandersnbsp;deze woorden van haar vernemen: n ik bid n,nbsp;weent r.iet over mij. Ik ga naar den Heer. Ik

-ocr page 15-

15

zie de hemelen geopend. Jezüs ciiHistus verwierf mij de vergeving mijner overtredingen, en doornbsp;zijn bloed reinigde hij mijn hart. Ik word bekleed met het witte kleed der geregtigheid. Mijnnbsp;lijden spoedt ten einde en jezus ciiristüs, mijnnbsp;Heiland zal alle tranen van mijne oogen afwis-schen.” Dit waren hare laatste woorden. «Ik verwonderde er mij volstrekt niet over, zoo schrijftnbsp;de zendeling, die ze mededeelt, en al had ik zenbsp;niet gehoord, en al ware ik niet bij dat sterfbednbsp;tegenwoordig geweest, ik zou het desnietteminnbsp;geloofd hebben, naar alles wat ik van ciiRiSTi.-i.NAnbsp;wist, dat zij met dergelijke gevoelens moest gestorven zijn. Van den dag af, toen ik de eernbsp;had, (ik bezig dit woord met opzet), om den doopnbsp;aan Christiana te bedienen, in September 1849,nbsp;tot op het oogenblik, dat God haar tot zich nam,nbsp;weet ik niet, dat er eenige aanmerking op haarnbsp;gedrag was te maken, en dat hare naburen,nbsp;christenen of heidenen, eenigen grond hadden, omnbsp;een enkel woord ten nadeele van hare zedelijkheidnbsp;te zeggen. Zij was eene mijner aandachtigstenbsp;hoorders; altijd toonde zij zich bereid om te antwoorden op de vragen, welke ik tot de vergadering rigtte, en zij hoorde het evangelie nietnbsp;slechts, maar dacht er over na, schiep er behagennbsp;in en deed het eer aan, door de gelijkmatige

-ocr page 16-

16

zachtheid van haar karakter, door een heilig leven en door hare onvermoeide pogingen, om ook anderen te brengen aan de voeten van Hem, wiennbsp;zij had leeren liefhebben als haren Heer en Verlosser.”

Christian.^, heette deze voortreffelijke vrouw en zij droeg dezen naam met het volste regt,nbsp;want hij beteekent christin en het leven wasnbsp;haar Christus en daarom het sterven gewin.nbsp;Christiana mogten allen, die zich naar jezüsnbsp;CHRISTUS noemen, dien heerlijken naam met evenveel regt dragen. Dan zou de ellende harernbsp;zusteren onder de heidenen — de gedachte aannbsp;eigene groote voorregten — de herinnering aannbsp;de groote offers, welke zoo menige christin reedsnbsp;voor die heilige zaak des Heeren bragt en voortgaat te brengen en de voorstelling van denbsp;gezegende vruchten van het zendingswerk haarnbsp;dringen, om er naar haar vermogen deel aan tenbsp;nemen.

Maar krachtiger nog dan al het genoemde dringt de liefde van Christus. Zelve door Hemnbsp;met God verzoend en aanvankelijk door Hemnbsp;gezaligd moet de christin aan al hare zusters totnbsp;aan de einden der aarde dat grootste goed vannbsp;ganscher hart toewenschen. .Het is voor haar nietnbsp;slechts eene verpligting, het is eene eer en een

-ocr page 17-

17

voorreg't voor haar, te mogen medewerken aan de uitbreiding zijner duur gekochte gemeente. Gijnbsp;zijt duur gekocht, hoe diep doet de aandoénlijkenbsp;lijdensprediking ons dit ieder jaar gevoelen. Innbsp;het gevoelige hart van menige christin moet bijnbsp;den aanblik van den zoon des menschen , zoo aisnbsp;hij in Oetlisémané leed en streed, en uit onvolprezen zondaarsliefde stierf op Golgotha , de vraagnbsp;opkomen: wat zal ik Hem vergelden ? Wat zalnbsp;ik, zwakke vrouw voor Hem doen , dat eenigzinsnbsp;beantwoorde aan zijne gadelooze zondaarsliefde ennbsp;aan den onnaspeurlijken rijkdom zijner geestelijke,nbsp;zijner eeuwige zegeningen ? Doe, gelijk maki.4.nbsp;van Bethanië wat gij kunt. Acht den kostbaarstennbsp;nardus voor uwen Heiland niet te kostbaar. Hijnbsp;zal het van den troon zijner heerlijkheid met welgevallen zien en het huis zal vervuld worden vannbsp;den geur der zalve. Door de deelneming dernbsp;christelijke vrouwen kan de zendingszaak worden,nbsp;wat reeds zoo menigmaal gewenscht, maar nognbsp;veel te weinig gezien wordt, de zaak der ganschenbsp;gemeente. Hoeveel meer zou er door christelijkenbsp;moeders aan kunnen toegebragt worden, wanneernbsp;zij hare kinderen met zich namen naar de maande-lijksche bidstonden — die kinderen ook te liui.snbsp;bekend maakten met de verblijdende uitkomstennbsp;der evangelieprediking onder de Heidenen — en

-ocr page 18-

18

iudlen het Gods ¦\vcg bleek te zijn, hare zonen bereidvaardig voor het zendingswerk afstonden.nbsp;Een iegelijk doe wat zijne hand vindt oiu tenbsp;doen en die tot hiertoe niets, of naar zijn vermogen uiterst weinig deed in deze heilige zaaknbsp;des Heeren, denke aan die koningin op een dernbsp;eilanden in de Stille Zuidzee, die zooveel vannbsp;hare geringe inkomsten aan een’ zendeling voor denbsp;zaak des Heeren afstond, dat hij haar vroeg n ofnbsp;zij wel zooveel kon missen ?” n Zooveel,” wasnbsp;hot antwoord, n ik gaf veel meer uit voor mijnbsp;zelve.”

Maar kostbaarder en Gode welgevalliger offer dan goud en zilver bragt de moeder van dennbsp;engelschen, vroeg ontslapen’ zendeling eiciiaudnbsp;KNILI,. Door eene bezielde zendingsrede was haarnbsp;zoon opgewekt geworden, om zich aan de verkondiging des evangelies onder de Heidenen toenbsp;te wijden. Aarzelend deelde hij zijn voornemennbsp;aan zijnen vader mede, maar deze gaf hem terstondnbsp;zijne toestemming, zeggende; wik zal \i niets innbsp;;/ den weg leggen , maar wat zal uwe moeder zeg-n gen?” De zoon meende in dit opzigt niets tenbsp;vreezen te hebben, maar hoe werd hij teleurgesteld , toen zijne moeder zeide -. etckard , hoenbsp;//kunt gij er aan denken, om mij te verlaten?nbsp;;/ Mijne jaren klimmen en ik heb mij altijd gevleid

-ocr page 19-

19

// met de hoop, dat gij bij mij zoudt zijn, om met u mij te bidden en mij te bemoedigen, wanneernbsp;// ik de vallei der sohaduwe des doods moet be-// treden. Ik kan u mijne toestemming niet geven.nbsp;// Gij moest mijnen dood hebben afgewaoht.”

«Ik was ten einde raad,” zoo schreef de zendeling. n Ik wist dat God nooit met welgevallen n een’ zoon gadeslaat, die het hart zijner oudersnbsp;;/ doet breken. Ik kon geen zegen verwachten,nbsp;n als ik zulk eene goede moeder ongehoorzaamnbsp;// was. Maar zij begaf zich tot het gebed, en hetnbsp;// gebed verkreeg ten laatste de overhand. Zij badnbsp;«dag en nacht; en op zekeren morgen, toen iknbsp;«haar aan hare kamerdeur ontmoette, waren denbsp;« de tranen gedroogd. Haar voorkomen was wedernbsp;«kalm, zij sloeg haren arm mij om den hals ennbsp;« zeide onder eene moederlijke omhelzing; «Nu, mijnnbsp;« « lieve zoon, alle bezwaren zijn overw'onnen; Godnbsp;« « heeft mij de genade gegeven, om tot u te zeg-« « gen: ga; en ik zegen Hem, omdat Hij het u innbsp;« II het harte heeft gegeven, eu ik aanbid Hem,nbsp;« « omdat Hij mij een iSAiic gaf, om te offeren opnbsp;««zijn altaar. Ga mijn zoon, ga;” en van datnbsp;« oogenblik af tot aan haren dood heeft zij nietnbsp;« opgehouden mij te bemoedigen.”

Zoo handelde eene engelsohe christin, mogen er ook onder ons moeders gevonden worden, die hare

-ocr page 20-