-ocr page 1-

DB ONFEILBARE GIDS.

Het woord des Heeren blijft in der eeuwigheid.

1 Petrus 1: 25.

Mijne lezers stelt u eens iemand voor, die in een vreemd land zich ophoudende, in zijn vaderland terug geroepen werd, en wel, om eennbsp;aanzienlijk goed hem door zijn vader beloofd, innbsp;bezit te nemen.

De weg dien hij nemen moet, is hem onbekend; allcen'ijk weet hij dat die zeer moeijelijk en gevaarlijk is , dat bedriegelijke leidslieden zich alsnbsp;zijne wegwijzers zullen aanbieden, dat hij velenbsp;vijanden zal ontmoeten, en aldus blootgesteld zijn,nbsp;om niet alleen het doel zijner reize niet te bereiken, maar ook te verliezen hetgeen hij nu nognbsp;heeft, ja zelfs, dat zijn leven in gevaar komt.nbsp;Wat znllen nu zijne eerste beraoeijingen zijn?nbsp;Omzien naar eenen trouwen gids, vragen naar

Ci\ü

-ocr page 2-

iemand die hem tegen de vijanden beschermt. Hoe groot zal nu zijne blijdschap zijn, als hij verneemt dat zijn vader zelf daarin heeft voorzien,nbsp;en hem een’ gids beschikt, die al zijn vertrouwennbsp;waardig is, die hem op alle zijne schreden zalnbsp;geleiden en die ook in staat is, hem tegen eikennbsp;vijand te beschermen; hoe gerust zal hij nu zulknbsp;eenen leidsman op zijn’ weg volgen, en zich geheel op zijne hoede verlaten.

Hebt gij het reeds bemerkt mijne lezers, dat wij het leven van den christen op het oog hebben? God is zijn Vader, de hemel zijn vaderland,nbsp;de eeuwige gelukzaligheid het beloofde goed.nbsp;Christus is zijn almagtige beschermer, de verwerver der zaligheid, die zelve de weg is voorgegaan,nbsp;alle vijanden heeft overwonnen, en die nu bewaart en beschermt al degenen die zich aan Hemnbsp;toe vertrouwen. De Bijbel, met de voorlichtingnbsp;des Heiligen Geestes is de zekere gids, die totnbsp;God en de eeuwige zaligheid heenleidt.

Voor de waarheid van dien Bijbel hebben wij de zekerste bewijzen, ik wil er u ecnige noemen.nbsp;Goddelooze menschen konden immers geen boeknbsp;schrijven, dat met zooveel kracht de zoude veroordeelt, en godvreezende zouden immers denbsp;wereld niet willen bedriegen, met hunne eigenenbsp;opsieringen voor goddelijke openbaring te willen

-ocr page 3-

laten doorgaan. Paareuboven wat was hun loon? beleedigingen, gevangenis, marteling, ja zelfsnbsp;de dood. De leer en de voorschriften des Bijbelsnbsp;zijn ook verre boven de menschelijke wijsheid verheven, en staan zoo geheel tegen onze bedorvenenbsp;natuur over, dat bedriegers eene geheel anderenbsp;leer verkondigd zouden hebben. Zij deelt onsnbsp;verscheidene wonderen mede, die ten aanschouwenbsp;van eene menigte getuigen plaats gehad hebben.nbsp;Zij behelst verscheidene voorzeggingen, zoo als denbsp;ondergang van verschillende koningrijken, de ver-strooijing der Joden en de komst van den Messias , die even als zoo menig andere, eeuwen voornbsp;hunne vervulling voorspeld, ondubbelzinnig hunnen goddelijken oorsprong te kennen geven. Ennbsp;mogt gij al lezende, door de kracht des Heiligennbsp;Geestes de verlichting uws verstands en de vernieuwing uws harten ondervinden, dan zijt gij innbsp;het bezit van de krachtigste getuigenis; want dienbsp;den Zone Gods gelooft, heeft volgens I Joh. v: 10nbsp;het getuigenis in zichzelven.

Voor den zondaar vooral is de Bijbel van zooveel waarde, daar hij zich tot dezulken wendt, en hun den persoon en het werk van jezüsnbsp;CHRISTUS, den Zaligmaker leert kennen.

Deze kennis verspreidt een helder licht over de geheele openbaring, daarom wordt zij ook teregt

-ocr page 4-

het woord van Christus genaamd. Als iemand begint te gevoelen dat hij een zondaar is, en een Zaligmaker behoeft, en dien in jezus chkistcsnbsp;gevonden heeft, dan wordt alles wat op diennbsp;Heiland en op de zaligheid door Hem verworven,nbsp;betrekking heeft, voor hem van het hoogstenbsp;gewigt.

Het is toch in den Bijbel dat men een bepaald antwoord ontvangt, op de hoogst aangelegenenbsp;vraag: wWat moet ik doen om zalig te worden?”nbsp;De vergeving der zonden door het bloed van jezusnbsp;CHRISTUS, de verzoening met ljod, de vrede dernbsp;ziel, en de zekerheid van het eeuwige leven, datnbsp;alles wordt er ons helder in voorgesteld, als onsnbsp;om niet geschonken. Gevoelt gij u een zondaar,nbsp;vreest gij Gods toorn, gaat gij gebukt onder dennbsp;zwaren last uwer schuld, het is in den Bijbel datnbsp;gij zien kunt, aan welke middelen God uwe regt-vaardiging en uwe heiligmaking heeft vastgemaakt.nbsp;Wij lezen 1 Joh. iv; 10, dat God zijn zoon gezonden heeft, tot eene verzoening voor onze zonden,nbsp;en 1 Tim. i: 15 dat Christus jezus in de wereldnbsp;gekomen is om zondaren zalig te maken. Johannesnbsp;de dooper (Joh. i: 29) wees op Hem, als op hetnbsp;Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdroeg, ennbsp;PAULüS sehrijft aan titüs, hoofdstuk ii: 11, 12, datnbsp;de zaligmakende genade Gods verschenen is aan alle

-ocr page 5-

mensclien, en ons onderwijst, dat wij de godloosheid en wereldsohe begeerlijkheden verzakende , matig , regtvaardig en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld, en dit alles is geschreven ,nbsp;opdat wij gelooven zouden, n dat jkzüs is denbsp;CHRISTUS de zone Gods, en opdat wij geloovendenbsp;het leven zouden hebben in Zijnen naam” (Joh xx:nbsp;31.) Wij zien dus dat de Schrift God tot oorsprong, Gods verheerlijking en onze zaligheidnbsp;tot doel, en de waarheid zonder eenige inmenging van dwaling tot haren inhoud heeft.

Maken wij nu van de Schrift getrouw gebruik, dan is zij eene der grootste weldaden die God onsnbsp;geschonken heeft. Doch hiervan hangt ook allesnbsp;af; indien wij dit verwaarloozen, dan ware het onsnbsp;beter zoo wij haar niet ontvangen hadden, wantnbsp;het is een talent dat ons toevertrouwd is, waarvannbsp;wij eenmaal rekenschap zullen moeten geven, en isnbsp;het veronachtzamen dan niet eene groote beleedigingnbsp;van de nederbuigende goedheid Gods, die zich zoonbsp;aan ons openbaarde? Stelt u een vader voor, dienbsp;aan zijn van hem verwijderd kind een’ brief schrijft,nbsp;vol teedere waarschuwingen en heerlijke beloftennbsp;en dat deze bf de brief niet eens opende, bf ernbsp;zoo van tijd tot tijd eens inzag en eenige regelennbsp;daarvan las. Zoudt gij het niet onbegrijpelijk vinden, en dien zoon als geheel verblind beklagen?

-ocr page 6-

En handelen wij nu wel anders, als wij zoo weinig belang stellen in het eenige boek, dat Godnbsp;ons op onze levensreize geschonken heeft.

Daarenboven de lezing der heilige Schrift is ons dringend aanbevolen; onze Heer zelve zegt: «Onderzoek de schriften , want gij meent in dezelve hetnbsp;eeuwige leven te hebben en deze zijn het die vannbsp;mij getuigen.” (Joh. v: 39.) en tot de vrouw dienbsp;fle moeder des Heeren zalig sprak, zeide Hij:nbsp;«ja zalig zijn degenen die het woord Gods hooren,nbsp;en hetzelve bewarenen zijn Apostel schrijft aannbsp;die van Colosse: « Het woord van Christus wonenbsp;rijkelijk in u in alle wijsheid.” (iii: 16.) Zelfsnbsp;Jesaia zeide reeds (xxxivr 16): «Zoekt in hetnbsp;boek des Heeren en leest: niet een van dezen zalnbsp;er feilen, het eene noch het andere zal men missen ,nbsp;want mijn mond zelf heeft het geboden en zijnnbsp;Geest zelf zal ze zamenbrengen.” Hij doet onsnbsp;uit Gods naam ook de bedreiging hooren ; « Totnbsp;de wet en tot de getuigenis, zoo zij niet sprekennbsp;naar dit woord het zal zijn, dat zij geen dageraadnbsp;zullen hebben.” (viii: 20.)

Ten allen tijde hebben de godvreezenden er ook hoogen prijs opgesteld; timothjeus was ervan kindsbeen af in onderwezen. Lees eens dennbsp;ligdeii Psalm, hoe DAVID er over dacht en denbsp;dichter van den eersten Psalm getuigt: «Dat zijn

-ocr page 7-

lust was in des Heevcn wet, die hij dagen uaeht overdacht. Was dit eens de betuiging en lustnbsp;van alle Christenen, hoe geheel anders zou hetnbsp;in kerk en staat gesteld zijn !

Dat dit onderzoek moet gepaard gaan met het gebed om den Heiligen Geest spreekt vannbsp;zelve. Dit is volstrekt noodzakelijk, ter verkrijging van een helder inzigt in de waarheid.

Men heeft de heilige Schrift wel eens bij de aarde vergeleken, op wier oppervlakte het voedzame koorn groeit, maar delft men dieper, dannbsp;vindt men de edelste metalen. Luther , die denbsp;gewoonte had den Bijbel jaarlijks geheel doornbsp;te lezen, betuigde dat hij telkens weder nieuwenbsp;ongekende vruchten aan deze boom vond. Ooknbsp;dit wordt vermeld van daniel wilson dennbsp;vromen bisschop van Calcutta, die den Ja-nuarij 1858 overleed. Voor hem was het onderzoeknbsp;der heilige Schrift de liefste en gezetste bezigheid. Eenige dagen voor zijn dood zeide hij;nbsp;//het zijn nu zestig jaren, dat ik den Bijbel bestudeer, op dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Januarij begin ik Gen. i,

doch hoe meer ik lees, des te meer sta ik verwonderd over de hemelsche wijsheid en diepte;nbsp;het is mij alsof ik nog maar een teug uit dienbsp;Goddelijke levensbron gedronken heb.” Inderdaadnbsp;het is eene bron, die nimmer is uitgeledigd.

-ocr page 8-

en met geen menschelijk boek, hoe voortreffelijk ook, eenigzins in vergelijking te brengen. Voornbsp;alle tijden is er in alle behoeften voorzien. Daarbijnbsp;kan het onderzoek des Bijbels ons waar genotnbsp;verschaften; want naar mate ons geloof wast, vertrouwen wij te meer op Gods beloften, en verheugen wij ons in de hope der zaligheid. Laat unbsp;echter niet ontmoedigen indien gij niet aanstondsnbsp;deze heerlijke vruchten van uw onderzoek pinkt,nbsp;noch uw geestelijk leven zich naar weiisch ontwikkelt. Uw geloof kan welgegrond en opregtnbsp;zijn, ofschoon het langzaam voortgaat en toeneemtnbsp;in wasdom. Hoe meer gij in eenvoudigheid desnbsp;harten en met volhardend gebed onderzoekt, desnbsp;te meer zult gij daarvan de vertroosting en zaligenbsp;vruchten smaken.

Wij hebben ons op zulke beschouwingen dikwerf hooren tegenwerpen: ik stem de waarheid van dit alles toe, maar ik ben zoo geleerd niet;nbsp;de Bijbel is zulk een diepzinnig boek, en wanneernbsp;ik beproef dien te lezen, vind ik zooveel waarvan ik niets begrijp. Wij willen dit eens toegeven , ma-ar hoe beschouwt gij de zaken van ditnbsp;leven? arbeidt gij niet dagelijks om eigen onderhoud en dat van uw gezin ? Gij zegt toch bijnbsp;het begin der week niet tot u zei ven: het werknbsp;dat ik doen moet, is boven mijne krachten, ik

-ocr page 9-

ga rusten en niets doen , wel wetende dat indien gij zoo handelde!, gij er met de uwen de treurige gevolgen van zoudt moeten dragen, ennbsp;hoeveel gaat nu onze ziel ons ligehaam te boven ?nbsp;De Bijbel, ’t is waar, is en dik boek, maar isnbsp;in verscheidene boeken afgedeeld, die in zekerennbsp;zin ook op zichzelven staan; lees bijv. Genesis ofnbsp;het Evangelie van Mattheus, of een ander boek,nbsp;lees een boek in zijn geheel, voor dat gij aannbsp;een ander begint, en gij zult allengskens metnbsp;inachtneming der hier volgende regelen eene uitgebreide kennis der heilige Schrift verkrijgen.

Somtijds hoort men ook wel eens; Ik heb geen tijd om in den Bijbel te lezen, mijne dagelijk-sche bezigheden nemen mij zoo geheel in, dat ernbsp;geen tijd voor iets anders oversohiet. Ik beroepnbsp;mij op uw geweten, geeft gij niet zonder noodzaak gedurig veel tijd aan dingen, die van veelnbsp;minder belang zijn; daarenboven, tot welken werkkring gij ook geroepen zijt, de lezing van dennbsp;Bijbel zal u niet ongeschikt voor uw werk maken ,nbsp;maar integendeel gij zult er uit leoren alles motnbsp;een bedaard en werkzaam gemoed te doen. Ennbsp;vindt gij niet altoos tijd oin te eten en te drinken , en dikwerf om u te vermaken, en is dannbsp;de voeding der ziele niet van nog grooter belangnbsp;dan die des ligchaains ? De vrome job kon be-

-ocr page 10-

10

tuigen (xxiii; 12) nbsp;nbsp;nbsp;/, de redenen zijns monds heb

ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd.”

Denk eeiis aan den Kamerling. Kij las op zijne reis van Jeruzalem naar Gaza, in de profetie vannbsp;Jezaia. Gij weet hoe God zijn ijverig onderzoeknbsp;beloonde, door hem philippus toe te zenden, dienbsp;hem uitlegde hetgeen hij las, hetgeen hem metnbsp;den Heer jezus bekend maakte. Ik vrees datnbsp;niettegenstaande de opwekkingen die wij doen, ernbsp;nog velen zijn, die den Bijbel ongebruikt latennbsp;liggen of hem slechts geschikt beschouwen voornbsp;godsdienstig onderwijs van hunne kinderen. Watnbsp;zullen wij tot hen zeggen, hoe hen overreden omnbsp;dit groote genademiddel niet te verwaarloozen.nbsp;Zoude bij velen de ware reden van hun verzuimnbsp;niet zijn, dat zij de zonde liefhebben, en zijnbsp;vreezen dat het lezen der Schrift hen zal dringennbsp;hunne zonden te laten varen, of indien zij er innbsp;blijven, zij hunne verantvvoording nog verzwarennbsp;zullen; maar hoe bedriegen zij zich zei ven, hoortnbsp;wat de Heer zegt; /,En dit is het oordeel dat hetnbsp;licht in de wereld gekomen is, en de menschennbsp;hebben de duisternis liever gehad dan het licht,nbsp;want hunne werken waren boos” (Joh. ni: 19.)nbsp;Uwe onbekendheid met de schrift zal in j)laatsnbsp;van u te verontschuldigen, een bewijs te meernbsp;uwer zonden zijn, het zal tegen u getuigen, en

-ocr page 11-

11

eenmaal u ter veroordeeling zijn, daarom zcido ook SALOMO: II Die het woord veracht die zalnbsp;verdorven worden, maar wie het gebod dientnbsp;dien zal vergolden worden” (Spr. xiii:13) eunbsp;PAULUS in den brief aan de Hebreën (ii: 3) :nbsp;n Hoe zullen tvij ontvlieden, indien wij op zoonbsp;groote zaligheid geen acht nemen, dewelke begonnen zijnde verkondigd te worden door den Heer,nbsp;aan ons bevestigd is geworden van degenen dienbsp;Hem gehoord heljben.” Als de liefde van ciiiiiSTUSnbsp;u niet dringt, o! dat dan toch de vreeze dés Hec-ren u nog bewege, om toch niet langer diennbsp;dierbaren schat ongebruikt te laten liggen, maarnbsp;van nu aan met het onderzoek te beginnen, biddende om den Heiligen Geest, zonder wiensnbsp;voorlichting het geen vrucht kan dragen.

In de natuur is de zon zeker een der heerlijkste gewrochten zoowel van Gods Almagt als van de meest verblijdende en zegenrijkste werking. Nietnbsp;alleen verlicht zij de aarde maar ook van haarnbsp;is de groeikracht, zij geeft leven en vrolijkheid,nbsp;vernieuwt het gelaat des aardrijks. Zoo is hetnbsp;ook met Gods woord: het is een helder schijnendnbsp;licht in de duisternis der zonden, maar het ianbsp;even als met den Heer : u Het licht scheen welnbsp;in de duisternis, maar de duisternis heeft het nietnbsp;begrepen” (Joh. i: 5). De wereld is als door een’

-ocr page 12-

12

stikdonkeren nacht overdekt, de menschen zijn dood in zonde en -.nisdaden en zoolang zij in dezennbsp;staat blijven, stellen zij even weinig prijs op dennbsp;Bijbel, als oen blinde op het licht der zon, oïnbsp;een doode op have warmte. Hoe onmisbaarnbsp;is dus de Heilige Geest, w'ant door dezelve isnbsp;het, dat //de dooden zullen hooren de stem desnbsp;Zoons Gods en die ze gehoord hebben zullen leven” (Joh. v: 25) en paülus zeide; //De natuurlijke raensch begrijpt niet de dingen die desnbsp;Geestes Gods zijn, want zij zijn hem dwaasheid,nbsp;cn hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijknbsp;onderscheiden worden” (1 Cor. it : 14).

Maar wij hebben ook de belofte, dat wij door tien Geest zullen ondervezen worden. De Heernbsp;toch sprak tot Zijne Apostelen, //wanneer de Geestnbsp;zal gekomen zijn, dan zal hij u in alle waarheidnbsp;leiden” (Joh. xvi; 1.3) en schoon dit wel in denbsp;eerste plaats de Apostelen gold, vooral in hunnenbsp;Goddelijke zending, zoo is er de blijvende werkingnbsp;des Heiligen Geestes toch ook in begrepen, wantnbsp;de Heer zegt verder; //Ik zal den Vader bidden , ennbsp;Hij zal u eenen anderen trooster zenden, die bijnbsp;u blijven zal in eeuwigheid”, en algemeen is denbsp;belofte: //zij zullen van den Heer geleerd worden”

En hoe heeft de ondervinding der geloovigen vaii alle tijden dit bevestigd. Hoe weinig ver-

-ocr page 13-

stonden zelfs ’s Heeren discipelen van de Schriften vóór dat hun verstand, volgens Luc. xxiv: 45,nbsp;geopend was, en ook lydia begon eerst acht tenbsp;geven op de prediking van paultjs , nadat de Heernbsp;haar hart had geopend. (Hand. xvi; 14.) Daarom bad ook de Koning david gedurig: u Heernbsp;leer mij uwe inzettingen, geef mij den weg uwernbsp;bevelen te verstaan, opdat ik uwe wonderen betrachte, neig mijn hart tot uwe getuigenissen,nbsp;leer mij een’ goeden zin en wetenschap, laat mijnnbsp;hart opregt zijn tot uwe instellingen” ja! zietnbsp;in den geheelennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Psalm de stemming van

den vromen bidder.

Het is immers enkel genade eii ontferming, dat God zich zoo wil nederbuigen, dat Hij zulkenbsp;zondaren als wij zijn zelve wil leeren en leiden ,nbsp;ja ;/ de Heer is goed en regt, daarom zal Hijnbsp;de zondaars onderwijzen in den weg.” Zullen wijnbsp;het dan ook niet bij Hem zoeken. Och 1 weestnbsp;er toch geheel van doordrongen, dat God alleennbsp;u Zijn woord kan doen verstaan, en er u dennbsp;vruchtbaarmakenden zegen van kan doen genieten.nbsp;In de binnenkamer wordt het beter geleerd, omnbsp;in eenvoudigheid de Schrift te leeren lezen, dannbsp;in de scholen der wetenschap, volhardt dan innbsp;den gebede, de aandrang toch luidt; u Indiennbsp;dan gij die boos zijt weet uwen kinderen goede

-ocr page 14-

14

gaven te geven, hoeveel te meer zal nw hemel-sche Vader den Heiligen Geest geven dengenen die ze van Hem bidden”, n want die bidt die ontvangt , die zoekt die vindt, die klopt wordt opennbsp;gedaan.” (Matth. vu; 7.) Geenszins moeten wijnbsp;nu van den Pleiügen Geest nieuwe openbaringennbsp;verwachten, of in strijd met de geopenbaarde,nbsp;neen! de Heer heeft gezegd: w Hij zal het uitnbsp;het Mijne nemen en n verkondigen.” (Joh. xvi:nbsp;13.) Ook moeten wij niet lijdelijk hooger invloednbsp;afwachten, maar bidden en werken zamen paren,nbsp;de ons geschonken middelen getrouw gebruiken;nbsp;wij moeten er dan naar staan, om van de Goddelijke waarheden een helder begrip te verkrijgen,nbsp;en daarenboven die kennis op ons hart en levennbsp;zoeken toe te passen, want //zoo iemand wil des-zelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen ofnbsp;zij uit God is:” zegt de Heer (Joh. vii; 17). Hetnbsp;spreekt toch van zelve dat van de stemming waarmede wij ons tot dit onderzoek begeven alles afhangt. Neemt men den Bijbel onverschillig ennbsp;ligtzinnig op even als een gewoon boek, dan zalnbsp;men er weinig voordeel van hebben, want denbsp;Goddelijke waarheden hebben oneindig hooger doelnbsp;dan om juiste denkbeelden aan ons verstand tenbsp;geven; het doel is door Gods genade ons hart tenbsp;reinigen, en wanneer het woord des Heeren door-

-ocr page 15-

15

dringt in ons geweten, en door het geloof wordt aangenomen, dan zal ook dit doel niet falen, denbsp;kennis en de gehoorzaamheid des geloofs zijnnbsp;dus onafseheidelijk. n Indien gij dan dezenbsp;dingen weet, zalig zijt gij zoo gij dezelve doet.”nbsp;(Joh. XIII: 17.)

Wij willen hier nu nog eeuige eenvoudige raadgevingen laten volgen, opdat gij toch zegen van uwen Bijbel moogt verkrijgen. O! dat die nognbsp;eens uw grootste schat op aarde wierd.

Voor alle dingen staat het biddend lezen bovenaan : bidden vóór gij gaat lezen, onder het lezen, en na het lezen, dit is eeue der noodzakelijkstenbsp;en omuisbaarste voorwaarden, alles is daaraan ondergeschikt indien wij dit maar in ernst behartigen.nbsp;O! dat wij toch levendig beseffen, dat wij Godsnbsp;woord tot onze zaligheid niet verstaan kunnen,nbsp;noch ondervinden dat het Evangelie eene krachtnbsp;Gods is, zonder het onderwijs des H. Geestes.nbsp;Leest eens wat paulus daarvan aan de Corinthiërsnbsp;schrijft 1. Oor. ii: 10, 11. Hierin ligt de redennbsp;dat aan zoo vele verstandigen en geleerden dennbsp;waren zin van Gods woord verborgen blijft; vannbsp;DAVID zagen wij het reeds hoe hij bad, en zoonbsp;wij volharden in den gebede, dan is het ooknbsp;ons beloofd, dat wij in alle waarheid zullen ge-

-ocr page 16-

16

leid worden, want de Heilige Geest is het alleen die ons de geestelijke dingen leert verstaan ennbsp;toepassen op ons hart.

Het is eene heilzame oefening om de vermaningen der Schrift in gebeden te veranderen, zoo als bijv. waar jacobus vermaant: « Vernedert n voornbsp;den Heer”, te vragen: «Heere! leer gij mij in hetnbsp;gevoel mijner vele en groote zonden, mij voornbsp;Uw aangezigt te verootmoedigen. Zien wij slechtsnbsp;op tot God, die alleen ons dien geest des gebedsnbsp;geven kan. Hetgeen gij in Gods woord leestnbsp;moet gij geloovig aannemen; van de Israëlitennbsp;lezen wij toch (Hebr. iv: 2) u dat het woord dernbsp;prediking hun geen nut deed, dewijl het met hetnbsp;geloof niet gemengd was, in degenen die het hoorden”. Dat ons geloof dan een levendig en werkzaam geloof zij, dat ons niet alleen doet geloo-veu, dat hetgeen wij lezen waarheid is, maar hetnbsp;ons doet aanmerken als alles persoonlijk tot onsnbsp;gerigt, de bedreigingen tot onze waarschuwing,nbsp;de geboden , hoe moeijelijk ze ons ook voorkomen,nbsp;om die te betrachten, en de beloften tot onzenbsp;aanmoediging en verkwikking; wij moeten nietnbsp;alleen om geestelijk inzigt vragen, maar dat ooknbsp;verwachten, en ons geheel aan de leiding desnbsp;Heiligen Geestes toevertrouwen.

Ailernoodigst is het daarom dat wij met diepen

-ocr page 17-

17

eerbied en met een’ ootmoedigen en eenvondigen zin den Bijbel openen. Voor die van Thessalonikanbsp;kon PAULXJS God danken dat zij zijne predikingnbsp;hadden aangenomen, niet als der inenschen maarnbsp;als Gods woord, gelijk het waarlijk is, voegtnbsp;de Apostel er met nadrnk bij, 1 Thes. ii; 13.nbsp;Zij ondervonden er dan ook reeds dadelijknbsp;de gezegende gevolgen van, want onmiddelijk laatnbsp;hij volgen; /, dat ook werkt in U die gelooft”.nbsp;Hoort wederom van david hoe hij Gods woordnbsp;beschouwt: //Het is een’ lamp voor mijn voet, ennbsp;een licht op mijn pad! ” en hij kon betuigen;nbsp;//De Heer is goed en regt, daarom zal Hij denbsp;zondaars onderwijzen in den weg, Hij zal denbsp;zachtmoedigen leiden in het regt, en hen hunnennbsp;weg leeren. Wie is de man die den Heerenbsp;vreest ? Hij zal hem onderwijzen in den wegnbsp;dien hij zal hebben te verkiezen.” (Ps xxv;nbsp;8, 9, 12.) De Apostel jacobus vermaant;nbsp;//Ontvangt met zachtmoedigheid het woord dat innbsp;u geplant wordt, hetwelk uw’e zielen kan zalignbsp;maken.” (Jac. i: 31.) Neemt gij integendeelnbsp;den Bijbel op, met de heimelijke zucht om tenbsp;twisten en tegen te spreken, en uw gevoelen innbsp;het Woord te leggen, dan zult gij zeer weinignbsp;nnt van zijne lezing hebben, maar zoo gij u totnbsp;hem als de bron der waarlieid begeeft, met diep

3

-ocr page 18-

IS

gevoel van uwe kleinwetenheifl, maar met kinderlijk vertrouwen op God, en vurige begeerte om door Hem onderwezen te tvordeu, voorwaarnbsp;het zal u niet ledig noch onvruchtbaar laten.nbsp;Herinner u wat onze Heer zeide: //Voorwaarnbsp;zeg Ik u, indien gij u niet verandert en wordtnbsp;gelijk de kinderkens, zoo zult gij in het koningrijk (ier hemelen geenzins ingaan” (Matth. xviii:nbsp;8); de Heer Jezus dankte ook Zijnen Vader dennbsp;Heer des hemels en der aarde, dat ’t geen Hijnbsp;voor de wijzen en verstandigen verborgen had,nbsp;Hij dat den kinderkens had geopenbaard, ja! datnbsp;was Gods welbehagen (Luc. x: 31). Een kinderlijke en ootmoedige geest, brengt dus in denbsp;regte stemming ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heeft ook denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;belofte:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/Hk

zal zien spreekt de Heer op den armen en verslagenen van geest nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;woord

beeft” (Jez. lxvi: 3), O! dat er in den tegen-woordigen tijd wat meer eerbied voor Gods woord ware, want het w’oord der bedreiging luidt; //Indien iemand afdoet van de woorden des boeksnbsp;dezer Profetie, Godnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn deel afdoennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het

boek des levens, en nbsp;nbsp;nbsp;uitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de heiligenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stadnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uit

hetgeen in dit boek geschreven is.” (Openb. XXil; 19.)

Men moet vooral met toepassing op zichzelveii en zijn eigen zielsgesteldheid lezen, het ovcrden-

-ocr page 19-

ken en in ons hart bewaren, inzonderheid wanneer het een gewigtig leerstuk, eene geloofservaring of onze heilige roeping betreft, wij moeten in deszelfs geest indringen oin er het regte nutnbsp;van te trekken, het in ons geweten laten werken,nbsp;ons herinnerende de vermaning aan de Hebreen,nbsp;«dat wij ons houden aan het woord dat ons verkondigd is, opdat wij niet te eeniger tijd door-vloeijen” (Hebr. ii: 1). Nu zegt misschien iemand:nbsp;dat is goed als men veel tijd heeft; maar mijnnbsp;lezer, durft gij beweren , dat uw leven onrustigernbsp;is dan van Koning david , die betuigde: // Hoenbsp;lief heb ik uwe wet, zij is mijne betrachting dennbsp;ganschen dag, mijne oogen komen de nachtwakenbsp;voor, om uwe redenen te betrachten” (Ps. cxix:nbsp;97 , 148). En al kunt gij menigen dag niet zoonbsp;veel tijds tot het Bijbellezen besteden als gij welnbsp;wenscht, zou het toch niet doorgaande nog ietsnbsp;meer kunnen zijn, als er zuiniger gewoekerdnbsp;werd met zoo vele kostelijke uren ? Doch hetzijnbsp;gij hiertoe korter of langer tijd vinden kunt, beroem u niet op het veel lezen, maar op hetnbsp;goed lezen. Beter goed dan veel. Sommigenbsp;christenen hebben er zich uitnemend goed bijnbsp;bevonden, om van het kapittel dat zij ’s morgensnbsp;gelezen liadden, een of meer verzen te kiezen ,nbsp;om op den dag hunne gedachten te leiden.

2»

-ocr page 20-

•20

Voornl ook met eenvoudigheid, die niets vuriger verlangt dan tot heil zijner ziel de waarheid te leereo verstaan. Wanneer wij van eenen vriendnbsp;een brief ontvingen, waarin hij zijne wenschennbsp;en bedoelingen ons ontvouwt, zouden wij dannbsp;niet begeeren aan zijn verlangen te voldoen, zonder die vooraf kunstmatig te gaan ontleden.nbsp;Zoo verklaart de hooge God ons Zijnen wil innbsp;Zijn woord, en de Apostelen rigtten hunne vermaningen in dien zin aan de eerste christenen,nbsp;die dat ook tot het rigtsnoer huns levens steldennbsp;en zich hielden aan den gezonden en bepaalden zinnbsp;der woorden; n want het getuigenis des Heerennbsp;is gewis, den eenvoudigen wijsheid gevende, verlichtende het verstand” (Ps. xix: 8). Daaromnbsp;vermaande ook petrus, ii ; 2,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;//Zijt als nieuw

geboren kinderkens zeer begeerig naar de redelijke onvervalschte melk, opdat gij door dezelve moogtnbsp;opwassen.” Gelijk de zuigeling behoefte aan denbsp;moedermelk heeft, zoo wil de postel dat wijnbsp;verlangen naar de zuivere en onveranderlijkenbsp;waarheid Gods.

De vermaarde geleerde baco heeft gezegd: dat de wijn die men van de rozijnen zachtkens perst,nbsp;veel aangenamer en smakelijker is, dan wanneernbsp;men uit schil, pit en rozijnen de kracht wringt;

zoo is ’t ook met de groote waarheden der schrif-

-ocr page 21-

21

ten; in eenvoudigheid de? harten aangenomen, zullen zij ons meer voeden en verkwikken dan wanneer men met spitsvondigheid alles wil ontleden en vereft'enen.

Eindelijk, behoort de gehoorzaamheid te volgen. Wij moeten de innige begeerte hebben, ons tenbsp;houden aan al wat ons in de Schrift geboden ennbsp;verboden wordt; met dat voornemen moeten wijnbsp;Gods woord onderzoeken. Alweder kan david onsnbsp;ten voorbeeld strekken als hij in den 119^™ Psalmnbsp;VS. 11 zingt: ff Ik heb uwe rede in mijn hartnbsp;verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zon,”nbsp;en hoort wat de Heere jezus zelve zegt: «Zoonbsp;iemand wil deszelfs wil doen, die zal van dezenbsp;leer bekennen of zij uit God is, dan of ik vannbsp;mijzelven spreek.” Het kan niet anders, of denbsp;groote waarheden der Schrift, zoo als de ellendenbsp;en verloren toestand van den mensch, en zijnenbsp;zaligwording alleen door het geloof en de onmisbaarheid van den Heiligen Geest, zullen ons innbsp;dezen weg helder en duidelijk worden.

Hebben wij aanvankelijk met onze traagheid en onverschilligheid of natuurlijken tegenzin te strijden,nbsp;door volharding zullen wij ruimschoots beloondnbsp;worden. En het woord waarin de levende God,nbsp;dc Schepper van hemel en aarde zich aan ons wilnbsp;openbaren, is toch nog wel eenige inspanning

-ocr page 22-

22

waard, aeh! hoe velen spannen zich tot krenking des verstands toe in, voor ’t geen in het levennbsp;geen ware vreugde, en in het sterven geen ziele-vrede geeft. Neen, weest verzekerd dat biddendnbsp;schriftonderzoek, heerlijke vruchten afwerpt. Hetnbsp;regt verstaan van den Bijbel wordt ook daardoornbsp;bevorderd, dat wij zoo als reeds is opgemerktnbsp;eene goede orde houden, en het een of andernbsp;boek des Bijbels geheel doorlezen. Zoo kieze mennbsp;dan, om een voorbeeld te noemen, voor denbsp;avond-lectuur een boek des Ouden Verbonds,nbsp;en voor den ochtend een der Evangeliën of brieven des Nieuwen Verbonds, en ga dan geregeldnbsp;voort, terwijl men dit kan afwisselen met Psalmen,nbsp;Profetiën of iets uit de Spreuken van Salomo, dienbsp;een schat aan lessen van levenswijsheid en oefening tot godzaligheid bevatten. Zegt men: ik kannbsp;toch niet alles verstaan. Mag men het daaromnbsp;ongelezen laten ? De bestraffende woorden die denbsp;Heer tot de Emmausgangeren rigtte, gelden ooknbsp;van menigeen in onze dagen. Bij minder traagheidnbsp;en onverstand des harten zou het hen niet duister gebleven zijn, dat de Heer door lijden innbsp;heerlijkheid moest ingaan. Hij , die de Profetennbsp;deed schrijven ten nutte van tijdgenooten en volgende eeuwen, wil ook ieder die het heilbegeerignbsp;en ootmoedig zoekt, op den weg helpen om ze

-ocr page 23-

23

te verstaan. Oud en Nieuw Testament zij helderen elkander op; het is zoo als eens iemand zeide; n het Nieurve is verborgen in het Oude,nbsp;en het Oude wordt opgehelderd in het Nieuwe”.nbsp;Bezit men een Bijbel met aanteekeningen en aanhalingen van gelijkluidende plaatsen, deze kan onsnbsp;goede diensten doen, want het beste boek datnbsp;den Bijbel verklaart is de Bijbel zelve, de eenenbsp;plaats heldert de andere op; leggen wij ons hieropnbsp;toe, dan zullen wij de Gorldelijke eenheid der Se.hriftnbsp;leeren inzien, en dikwerf verbaasd en opgetogennbsp;zijn, over de diepe en heerlijke waarheden die wijnbsp;zullen opmerken, ook in ’t geen wij reeds meermalen gelezen, maar nooit zoo begrepen hadden,nbsp;ook zal het op die wijze beter in ons geheugennbsp;bewaard blijven. Wij moeten ook de waarhedennbsp;der Schrift in haar verband beschouwen, schriftnbsp;met schrift vergelijken, want als wij een tekstnbsp;namen zou het ons soms schijnen als of de eenenbsp;tegen de andere uitspraak streed, daarom moetennbsp;wij vooral op de strekking der openbaring Godsnbsp;in zijn geheel letten. Wanneer wij bijv. lezennbsp;van Gods hand, oogen of mond, moeten wij hetnbsp;natuurlijk zoo verstaan, dat ons op menschelijkenbsp;wijze, de Goddelijke eigenschappen worden tenbsp;beschouwen gegeven, want evenzeer lezen wij:nbsp;,t God is een Geest”. Zoo ook schrijft paui.cs aan

-ocr page 24-

24

cle Homeiiien Hoofdstuk v: 20 ,/ waar de zoude meerder geworden is, daar is de genade veel meernbsp;overvloedig geweest”, /, en wij worden om nietnbsp;geregtvaardigd uit zijne genade”, daarmede wil denbsp;Apostel nu de zonde geen voedsel geven en in denbsp;hand werken , dat zij verre, 't zou ook tegen dennbsp;geheelen inlioud der Schrift strijden, maar dit wilnbsp;hij ons duidelijk leeren, dat w ij geheel van eigennbsp;geregtigheid moeten afzien, opdat Gods barmhartigheid te meer verheerlijkt, en de weg der verzoening te helderder in ’t licht gesteld worde.nbsp;// Zonder heiligmaking zal niemand den Heerenbsp;zien” (Hehr. xii; 14) en w vreest God en houdtnbsp;zijne geboden w'ant dit betaamt alle menschen,”nbsp;(Pi'bd. XII; 13): dit leert ons nu niet, dat dit denbsp;grond onzer behoudenis is, neen! maar zoodanignbsp;moet het karakter en de begeerte van den wedergeboren zondaar zijn (Eph. ii: 10), geschapen innbsp;CHKiSïUS JKZUS tot goede w'erken. In de wijze dernbsp;bekeeririg kan veel verschil bestaan, maar hierinnbsp;moeten allen met paülus overeenkomen , dat denbsp;grondtoon van het vernieuw'de gemoed is; //Heere!nbsp;wat wilt gij dat ik doen zal?” de heiligmakingnbsp;is een deel van de zaligheid die chkistüs voornbsp;ons verworven heeft, nooit noch immer de oorzaak onzer zaligheid.

De waarheid Gods is volledig, veelzijdig, naar

-ocr page 25-

25

ieders verschillende behoeften. Aan goddeloozen, waarvan judas in zijn’ brief spreekt, «die denbsp;waarheid Gods veranderen in ontuchtigheid,”nbsp;moet de brief van jaoobds worden voorgehouden; anderen die op hunne eigene geregtigheidnbsp;en goede werken vertrouwen, moet het diep bederf van den mensch, en de heiligheid en uitgestrektheid van Gods wet helder voorgesteld worden,nbsp;en daarna de weg der regtvaardigheid des ge-loofs in CHRISTUS jezus worden geopend, zondernbsp;eenig werk der wet, en het moet hun ernstignbsp;worden herinnerd dat zoo zij iets, hoe geringnbsp;ook, van verdienste in zichzelven willen zoeken,nbsp;CHRISTUS hun niet nut is; daartoe zijn vooral denbsp;brieven van paülus aan de Romeinen en Galatennbsp;zoo gewigtig. O! dat wij ons toch wachten tenbsp;meenen, dat de Schrift met zichzelven in strijdnbsp;is; bidden wij om zulk een kinderlijken geest,nbsp;waardoor wij gevoelen dat het aan ons eindignbsp;verstand ligt, en laat ons den Heer om lichtnbsp;vragen om Zijne waarheid klaarlijk te verstaan,nbsp;en te komen tot de eeuigheid des geloofs en dernbsp;kennis van den Zone Gods (Eph. iv ;13); hierdoornbsp;is meer zegen voor ons zelven en anderen tenbsp;verkrijgen, dan dat wij op Imogen toon onze bedorven rede boven Gods openbaring stellen, n Hijnbsp;wederstaat den hoovaardige, maar den nederige

-ocr page 26-

26

geeft Hij genade.” De Heere jbzüs wil dat wij kinderen zullen zijn, dat is met een kinderlijknbsp;gemoed komen, «de wijze vat Hij in hunnenbsp;arglistigheid, en de wijsheid der menschen maaktnbsp;God tot dwaasheid” (1 Oor i; 19); maar, «Zijnenbsp;verborgenheden maakt Hij die Hem vreezen bekend” (Ps. XXV: 14). Wij behoeven daarbij denbsp;hulpmiddelen die God ons schenkt niet te verachten : de kamerling was geheel aandacht bijnbsp;het onderwijs van philippus, en leerde nu vannbsp;hem ’t geen hij te voren niet verstond. Is onsnbsp;een plaats der Schrift duister, God laat ons doornbsp;M-iiEACHi (ii: 7) zeggen: «dat de lippen dernbsp;priesters de wetenschap bewaren, en dat mennbsp;uit hunnen mond de wet zal zoeken, want hij isnbsp;een engel des Heeren der Heirscharen.” Zoo kannbsp;de meerdere kennis en het diepere inzigt vannbsp;andere christenen ons ten zegen zijn, maar altijd blijft het voorbeeld der Bereërs ons voorgesteld. Zoo kunnen wij ook de randteekenaarsnbsp;of andere uitleggers raadplegen, niet om in hunnbsp;inzigt te berusten, maar om ons voor te lichten.nbsp;Van Schriftuitlegging vinden wij reeds (Nehemianbsp;IV: 8, 9) van ezka en de Levieten, dat zijnbsp;lazen in het boek in de wet Gods, duidelijk ennbsp;den zin verklarende, zoodat men verstond, watnbsp;men las.

-ocr page 27-

27

Wij moeten ook de Schrift in zijn verband le'/en, anders kunnen wij haar laten zeggen wat wij willen, dit doen wij immers met elk boek dat wijnbsp;lezen. De Heer zegt; h onderzoekt de schriften,”nbsp;dit woord geeft eigenlijk delven, graven te kennen , even als mijnwerkers die de edelste metalen willen hebben, diep moeten graven, zoektnbsp;ook aldus en gij zult zekerlijk vinden. Hebbennbsp;wij geen ondervindelijke kennis van den aard ennbsp;invloed der Goddelijke waarheden, noch van harennbsp;geest en strekking, dan is het natuurlijk dat rvijnbsp;ook eigenlijk nog niet vatbaar zijn om aan onzennbsp;Bijbel te hebben, wat wij er aan kunnen hebben.nbsp;Baulus zegt; u de natuurlijke,” dat is de onwedergeborene u inensch begrijpt niet de dingennbsp;die des Geestes Gods zijn , hij kan ook niet.”nbsp;(l Cor. ij; 14). Hij heeft van de beloften die onsnbsp;in dat dierbaar boek gedaan zijn, nimmer ietsnbsp;ervaren, hoe zou hij dan tot een eenigzins regtnbsp;verstand er van kunnen komen. De lieer zeide:nbsp;(Joh. VI; 63) tot Zijne Discipelen: //de woordennbsp;die Ik tot u spreek zijn geest en zijn leven”, ditnbsp;mogen wij op den geest en de strekking van geheelnbsp;de Schrift wel toepassen. Een schijnbaar eenvoudignbsp;gezegde omvat dikwerf een diepen en rijken zin;nbsp;zoo ligt bij voorbeeld in een verbod of gebodnbsp;het lieginsel, waaruit het kwaad of goed voort-.

-ocr page 28-

38

vloeit opgesloten. » Gij zult niet doodslaan naar de letter verstaan verbiedt dit gebod iemandnbsp;het leven te benemen, maar naar het woord desnbsp;Heeren strekt zijnen geestelijken zin zich tot onzenbsp;woorden, gedragingen en harten uit, en wil Hijnbsp;(lat wij onze naasten lief hebben als ons zelven.nbsp;Even zoo wordt ons de waarheid dikwerf voorgesteld in zinnebeelden en gelijkenissen; vannbsp;hoog belang is het om ook daarvan de geestelijkenbsp;strekking wel te leeren verstaan. Bovenal moetennbsp;wij alles met toepassing op den Heer jezus lezen.nbsp;Hij is de spil van oud en nieuw Verbond. Volgensnbsp;üpenb. xix: 10, «is de getuigenis van jezus denbsp;geest der Profetie.” Hij is als het ware de sleutel tot de verborgene schatten, die in Hem zelvennbsp;begrepen zijn, en dit geeft ons dingen te verstaan,nbsp;die vroeger geheimenissen voor ons waren. Hetnbsp;hoofddoel van ons schriftonderzoek, moet dus zijn:nbsp;Hem te leeren kennen, die «de weg, de waarheidnbsp;en het leven is”, en het heerlijke gevolg zal zijn,nbsp;(lat n het licht der kennis der heerlijkheid Gods,nbsp;in het aangezigt van jezus Christus, in onzenbsp;harten schijnen zal” (3 Cor. iv: 6).

De kennis van Christus heeft men gezegd, is eene verhevene verborgenheid. Iets in te zien vannbsp;den omvang en de uitgestrektheid van zijn Middelaarsbetrekking , de heerlijkheid van zijn Persoon

-ocr page 29-

ü!)

en werk, zijne betrekking tot ons, en van ons tot Hem, met God den Vader, en den Heiligennbsp;Geest door Hem , daarin bestaat de kennis vannbsp;CHRISTUS; Hem te kennen voor zich zelven, dat isnbsp;in Hem onzen troost, onze vreugd, onze kracht,nbsp;onze geregtigheid, onze hope, ons leven te hebben.nbsp;Al wat wij hier boven gezegd hebben, komt dusnbsp;hmrop neder: onderzoekt de schriften vlijtiglijk,nbsp;dagelijks, getrouw, biddend om den Heiligennbsp;Geest; het bevel is ernstig, verpligtend en algemeen, en de voordeelen onschatbaar. Welk ooknbsp;uwe betrekking in de maatschappij zij, in allesnbsp;kan de Bijbel u licht geven en u ten wegwijzernbsp;zijn.

Ouders, hoofden van huisgezinnen, leest Gods woord voor uzelven en met uwe kinderen cu on-dei'hoorigcn. Hoort wat God eens aan Israël gebood:nbsp;// deze woorden die ik u heden gebiede, zullen innbsp;uw hart zijn, gij zult ze uwen kinderen inscherpeii,nbsp;en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, ennbsp;als gij op den weg gaat, als gij nederligt en alsnbsp;gij opstaat.” (Deut. vi: 6, 7.) Hoe durft gij.nbsp;Christenen , dan verzuimen de uwen te leeren, ennbsp;met hen te bidden, maar hoe zoudt gij hen kunnen voorgaan, indien gij voor uzelven den Bijbelnbsp;Verwaarloost, of zijnen inhoud niet als waarheid

¦É

-ocr page 30-

30

aanueenit. O! hebt gij liet tot dusverre ver-xuiiiid, doet bet toch niet langer; weet gij wel wat God van abraham zeide: (Gen. xviii; 19)nbsp;u Ik heb hem gekend opdat hij zijne kinderen ennbsp;zijn huis na hem zoude bevelen, en zij den wegnbsp;des Heeren houden, om te doen geregtigheid eunbsp;gerigte, opdat de Heer over .vbbaham brenge,nbsp;hetgeen Hij over hem gesproken heeft.” Neemtnbsp;heden nog in Gods kracht jozua tot een voorbeeld , en leert hem met uw gansche hart nazeggen; «Aangaande mij en mijn huis, wij zullennbsp;den Heere dienen.” (Joz. xxiv: 15.)

Kinderen, ook voor u is Gods woord. Ja! «die Mij vroeg zoeken zullen Mij vinden”, het zij unbsp;dan. een lust om de teksten in het geheugen tenbsp;prenten, maar het worde vooral uw lust om uitnbsp;den Bijbel den weg der zaligheid te leeren kennen.

Er zijn door Gods genade ten allen tijde kinderen geweest, die reeds vroeg begeerte toonden om vannbsp;den Heer en zijn woord te hooren, en tot Hem tenbsp;bidden. De Heer sprak tot zijne diseipelen : «Laatnbsp;de kinderkens tot mij komen, en verhindert zenbsp;niet want derzulken is het koningrijk der hemelen”.nbsp;Hoeveel voorbeelden vinden wij reeds onder hetnbsp;Oude Verbond, sambel zocht den Heere reeds innbsp;zijne jeugd, obadja vreesde den Heer van zijne

-ocr page 31-

31

jonkheid af, josiA was slechts acht jaar oud toen hij reeds deed, wat regt w'as in de oogen der Hee-reu. De Heer jezus werd op zijn twaalfde jaarnbsp;in den tempel gevonden. Timotheus werd vannbsp;kindsbeen af, onderw'ezen in de Heilige Schrift.nbsp;Van dien vromen Bisschep, op wien wij hier bovennbsp;wezen, vernemen wij, dat ook hij reeds op zijnnbsp;achtste jaar vermaak vond in Gods woord.

Uit de Schriften kunt ook gij, kinderen, den Heer leeren kennen; gij zult daarin lezen hoe Hijnbsp;ook voor u eenmaal een kind is geworden, ennbsp;hoe liefdevol Hij zich altijd jegens kinderen betoonde, toen Hij op aarde was; gij zult ook uitnbsp;dit woord kunnen leeren hoe die Heer wil datnbsp;gij hier leven zult, elkander liefhebbende en uwennbsp;ouders en meesters gehoorzaamheid betoonende.nbsp;(Eph: VI: 1—3. Col. III; 20.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 Joh. iv.)

En gij, jonge lieden, die thans de wereld met al hare gevaren en tallooze verzoekingen staat innbsp;te treden, de koning david geeft u een goedennbsp;raad ; «Waarmede zal de jongeling zijn padnbsp;zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uwnbsp;ivoord” (Ps. cxix; 9). Ook zijn zoon, de wijzenbsp;koning salomo , rigt menig woord tot u; leesnbsp;Pred. XII eens, maar begint dan met het 9^® versnbsp;van het vorige hoofdstuk, en ook zijne Spreuken zijn

-ocr page 32-

32

vol vernianiugei); o! wierden zij meer ter harte genomen, hoeveel tranen en ellende zou menigeen zich besparen, en zicli hier reeds in veelnbsp;vreugde mogen verblijden, //want de godzaligheidnbsp;heeft” zooals paulus zegt; //de belofte des tegen-woordigen en des toekomenden levens”. «Ook isnbsp;de vrecze des Heeren het beginsel der wijsheid”,nbsp;mogt die u besturen, dan zal zij uw verstand verlichten, en uwe geestdrift en ijver, die uwe jarennbsp;zoo eigen zijn, eene heilzame rigting geven; zijnbsp;zal u voor veel zonden bewaren, en u hier dennbsp;vrede der ziel doen smaken, en eene eeuwige zaligheid te gemoet voeren. Daarom wat deze ofnbsp;die er ook van denken of zeggen moge, hoort gijnbsp;het woord des Heeren: //onderzoekt de Schriften.”

.Dienstboden, ook voor u is Gods woord. Sommigen uwer zijn missehien in zeer drukke diensten of hebben eenen moeijelijken weg, welk een troost kunt gij dan onder alles uit die bron putten; verstaat gij reeds iets van davids stemmingnbsp;toen Hij zong; //Uwe instellingen zijn mij gezangen geweest ter plaatse mijner vreemdelingschappen.” (Ps. cxix ; .54.) Hebben sommigen onder unbsp;het voorregt in vrome gezinnen geplaatst te zijn,nbsp;waar Gods woord nog dagelijks met u gelezennbsp;wordt, acht dit toch niet gering: maar meent

-ocr page 33-

daarom niet dat gij daaraan genoeg hebt, overdenkt de waarheden die gij hoort, en toont nwe belangstelling in ’t geen u voorgelezen wordt,nbsp;door zelve, wanneer uw werk het u veroorlooft,nbsp;dit onderzoek voort te zetten. Gij zult er uitnbsp;kunnen zien hoe men in eiken stand, ook in dennbsp;uwen, God kan verheerlijken. Van Ei.iëzEK,nbsp;ABRAHAM’S gehoorzamen en getrouwen dienaar,nbsp;lezen wij. Gen. xxiv, hoe kinderlijk en eenvoudignbsp;hij bad tot God. 3 Kon. v zien wij hoe eenenbsp;jonge Israëlitische dienstmaagd voor naIIman, denbsp;krijgsoverste van den koniiig van Syrië, nuttig was,nbsp;maar ook hoe een gehazi, eliza’s dienstknecht,nbsp;om zijn leugen met melaatschheid gestraft werd.nbsp;Paülus rigt in zijne brieven het woord der vermaning uitdrukkelijk tot u: Col. iii; 32—35 ;nbsp;Eph. VI; 68, ïit. II: 9, 10. Leest dit eensnbsp;goed na; het bewijst immers duidelijk dat allenbsp;menschen den Bijbel moeten lezen, anders zounbsp;ieder niet bijzonder worden aangesproken. Daaromnbsp;wie wij ook zijn, oud en jong, rijk en arm,nbsp;koning of onderdaan, volk en overheid, meesternbsp;en dienstknecht, gelukkige en ongelukkige, beschaafde en onwetende, eenvoudige en geleerdenbsp;allen vinden wij daarin wat wij te betrachten ennbsp;wat wij na te laten hebben, omtrent God, onzenbsp;naasten en ons zelven.

-ocr page 34-

34

En nu ten slotte nog dit; Gij onder ruijne lezers, die tot heden wel de goede gewoonte had, omnbsp;den Bijbel te lezen, omdat gij het niet durfdetnbsp;laten, maar toch eigenlijk vervelend vond, ennbsp;blijde waart als het maar gedaan was, gij kuntnbsp;dan wel eenige kennis van de Schrift hebben,nbsp;maar van den heerlijken, geestelijken inhoud hebtnbsp;gij nog weinig gesmaakt. Behartig dan tochnbsp;hetgeen u hier in dit boekje is voorgesteld, hetnbsp;is uit de Schrift zelve ontleend, bid vooral veelnbsp;om den Heiligen Geest, dat Hij u leeren moge,nbsp;dan zal het uwe grootste vermaking worden en watnbsp;nu voor u een stomp, onnut wapen is, waarmedenbsp;gij legenden vijand geen kracht kunt oefenen, zalnbsp;dan ook voor u het zwaard des Geestes worden,nbsp;dat niemand wederstaan kan, en voor uzelven zultnbsp;gij een schat leeren kennen , die alle aardsche rijkdommen en verkwikkingen verre te boven gaat.

Een woord tot u die dit geschenk Gods ongebruikt laat liggen. Hoe gevaarlijk is uw toestand ; uw verzuim is een getuigenis tegen u, dat gij nog niet in waarheid een christennbsp;zijt, want (/Mijne schapen hooren Mijne stem”nbsp;zegt de Heer, en n zij volgen Mij omdat zij Mijnenbsp;stem kennen” .foh. x. Zij kunnen verklaren: //Hoenbsp;lief heb ik Uwe wet” en dat kunt gij niet: wat

-ocr page 35-

35

zult gij in den groeten dag tegen den Heere JKzus durven inbrengen? Zoudt gij het dan durven verklaren dat gij geen tijd gehad hebt omnbsp;Zijn woord te lezen ? gij die ’t geen menschennbsp;overleggen en schrijven , toch nog wel eens inzietnbsp;en daarvoor dit Boek, dat u tot eeuwig heil kannbsp;zijn, verwaarloost; waarom zoudt gij in de duisternis blijven, terwijl het licht rondom u is? Denbsp;heidenen zullen eenmaal tegen u getuigen. Beginnbsp;daarom van heden af met dagelijks, hoe weinignbsp;ook, in dit boek te lezen; gij weet niet wat gijnbsp;verzuimt, van welke voorregten en genietingen gijnbsp;u berooft, stel het dan nu niet langer uit, denbsp;Bijbel zal uw verstand verlichten, zijne onderwijzingen zullen u door alle moeijelijkheden heennbsp;helpen, in alle verzoekingen staande houden, zijnenbsp;beloften zullen uwe vertroostingen zijn, ook in denbsp;nioeijelijkste, wegen en u, door het geloof, door hetnbsp;dal der schaduwe des doods, veilig en zondernbsp;vreeze henen voeren, alles door Hem, wiens getuigenis de geest der Profetie en der gantschenbsp;Schrift is.

Bij ’t opslaan van het Boek der boeken , Prent christen diep in uw gemoed,nbsp;Dat, wie dat woord wil onderzoeken ,

Het als Gods Woord omhelzen moet.

-ocr page 36-

36

Geen enkel weten kan hier baten,

Geen vlugtig lezen hier volstaan ,

AU’ eigenwijsheid dient verlaten ,

Een ander oog moet open gaan.

Voor dat ge u dan begeeft tot lezen ,

Val nedrig uwen God te voet,

Opdat Hij u nabij moog wezen

Met Zijn gena, zoo gi’oot als goed.

Begeer Zijn Geest, dien besten zegen , Vraag een ootmoedig, leerzaam hart,nbsp;Zoo komt de Heiland zelf u tegen,

Met al Zijn heil in vreugd en smart.