-ocr page 1-

{iP

WIEN TE HOOREN

Wien te hooreii, of wien moet men hooren? Zoo heeft men door alle tijden heen gevraagd.nbsp;Zoo vraagt men in deze dagen bij herhalingnbsp;en nadrukkelijker dan welligt immer. Is hetnbsp;u om waarheid te doen, eerbiedigt gij hetnbsp;hooge uitsluitend gezag der goddelijke openbaring, dan is het niet moeijelijk een zeker,nbsp;alles afdoend antwoord te geven. In een paarnbsp;heilige woorden is dit antwoord vervat. Woorden , die aan den ingang onzer heiligdommennbsp;moesten gebeiteld staan, boven iedere leerstoelnbsp;geschilderd wezen, en wnl bij elke godsdienstoefening in onze ooren en harten mogten weer-kliuken. Hoort Hem (1): zietdaar twee woorden, die door het gezag van den spreker, door

(l) Matth. xvit : 5b en de gelijkluidende plaatsen bij margus en lücas.

r I 'i O

1

-ocr page 2-

de omstandigheden, in welke zij gesproken werden, en de algemeen geldende verpligting voor alle tijden, onder de gewigtigste uitspraken desnbsp;Is moeten gesteld worden.

Niet lang voor dat de Heiland zijne laatste reize naar Jeruzalem ging ondernemen, beklomnbsp;Hij eens des avonds met drie zijner jongerennbsp;PETRUS, JOHANNES eii JACOBUS een Imogen bergnbsp;in Galilea, om er den nacht door te brengennbsp;in vertrouwelijke gemeenzaamheid met zijnennbsp;hemelschen Vader. De jongeren sliepen; Hijnbsp;alleen waakte. Eeeds begon de dag aan tenbsp;breken, toen men een geheel ander licht aanschouwde, waarvoor de glans der starren ennbsp;de gloed van het morgenrood verbleekte. Hetnbsp;was de Heer jezus, van wien dit licht afstraalde,nbsp;daar Hij geheel van gedaante veranderd werd.nbsp;Zijn aangezigt blonk gelijk de zon en zijne klee-deren werden witter dati sneeuw, wit gelijk hetnbsp;licht. Die hemelglans deed de discipelen uitnbsp;hunne sluimering ontwaken. Zoo hadden zij hun’nbsp;Meester nog nimmer aanschouwd. En welknbsp;een tooneel deed zich daarenboven aan hen voor!

-ocr page 3-

geliefde Zoon, hagen heb, hoort Hem.’

Twee andere gestalten nedergedaald uit den lieintd zijn bij Hem en spreken met Hem. Hetnbsp;waren de twee grootste Godslielden der oudenbsp;wereld. Mozes de Middelaar weleer tusschennbsp;Jehova en Israël, en elias de vurige ijveraarnbsp;voor Gods eer tegenover eene afgodisclie natie.nbsp;PETE.US is verrukt van blijdschap, het is hemnbsp;het voorportaal des hemels; nu is, zoo hijnbsp;meent, het lang gewenseht tijdstip gekomen,nbsp;dat het koningrijk Gods zal geopenbaard worden. In de vervoering zijner opgetogenheidnbsp;biedt hij aan in der ijl loofhutten te vlechten , opdat de Heiland en de beide profetennbsp;voor het oog der ongewijde menigte daarinnbsp;rustig konden verborgen zijn. Op dat aanbodnbsp;kwam geen antwoord, doch een lichtende wolk,nbsp;het gewone teeken der goddelijke heerlijkheid,nbsp;overschaduwde het heilig drietal, den Heer ennbsp;de beide hemellingen. Straks daarop klinktnbsp;eene stem uit den hemel, zoo als de jongerennbsp;die nog nimmer hoorden; //deze is mijnnbsp;in welke ik mijn welbe-Zoowcl het getuigenis dat de Vader van zijn’ Zoon gaf, als

1*

-ocr page 4-

de vermaning die er werd bijgevoegd, geschiedde voor de discipelen. Zij moesten naar flem, den Zoon van Gods welbehagen, hoorei!, Hem hooren in alles. Hem onbepaaldnbsp;volgen en gehoorzamen. Dit woord van hoognbsp;bevel hadden petrus en de andere jongerennbsp;noodig. Nog onlangs had de eerste zichnbsp;tegen jezus woord verzet, toen Hij zijn aanstaand lijden hun had aangekondigd. Met nadruk had de Heer hem toen bestraft. Petrusnbsp;moest dit ter harte nemen, en hetzij de Heernbsp;sprak van zijn lijden, hetzij van zijne verheerlijking, gedenken aan het bevel om naarnbsp;Hem, den Zoon des Naders te hooren, die alsnbsp;zoodanig volkomen geloof verdiende. De krachtnbsp;van dit woord wordt nog sterker door de herinnering aan hetgeen mozes eens gezegd had:nbsp;// de Heer uw God zal een profeet verwekkennbsp;uit het midden uwer latere broederen, in wiensnbsp;mond de Pleer zijne woorden zal leggen, naarnbsp;Hem moet men hooren in alles wat Hij gebieden zal.’' Tot op zijne verschijning moestennbsp;zij zich aan mozes houden. Als die grocterenbsp;gezant des Heeren verscheen, zou mozes wij-

-ocr page 5-

ken voor Hern; zoo iemand weigerde naar de woorden die Hij spreken zou te hooreu, vannbsp;dien zou God het te huis zoeken, hij zou uitgeroeid worden.

Dat: //hoort Hem,” werd nu wel gezegd tot de discipelen, die zich op den heiligennbsp;berg bevonden, de vermaning gold niet alleennbsp;hen, maar ook de overige jongeren, ja allen,nbsp;die deze uitspraak vernemen zouden door allenbsp;tijden heen. Het is de stem van God tot denbsp;wereld, tot de christenheid, tot ons. Godnbsp;spreekt in deze dagen tot ons door zijn’ Zoon,nbsp;die het afschijnsel is zijner heerlijkheid en hetnbsp;uitgedrukte beeld zijner zelfstandigheid, dienbsp;alle dingen draagt door het woord zijner kracht.nbsp;Zijn woord is ons nagelaten. Hij is onze grootste en de laatste afgezant des Heeren, die dennbsp;wil des 'Vaders en den weg om tot het levennbsp;te komen, volkomen heeft geopenbaard. Naarnbsp;Hem te hooren, in Hem te gelooven is denbsp;uitdrukkelijke, de verklaarde wil van God.nbsp;Wie naar Hem hoort, vindt het leven; wienbsp;zich van Hem afkeert en het Evangelie vannbsp;CHRISTUS ongehoorzaam is, voor den zoodanigen

-ocr page 6-

(gt;

blijft geen slagtoffer voor de zoude meer over.

Zoo geldt dan dit bevel van den hoogen God ook ons, gelijk allen die onder de bedoeling van het Evangelie der genade leven.nbsp;Wij mogen dan wel vragen: Wat heeft betnbsp;in, naar Hem te hooren? - Wat moet onsnbsp;daartoe dringen ? — En hoe brengen wij dezenbsp;opwekking in beoefening? -

Wat heeft het in, wat zegt het naar jezus OHUiSTTJS, den Zoon des Vaders te hooren?nbsp;Het spreekt van zelve, dat hier niet enkelnbsp;hooren met het gehoor der ooren, of het luisteren naar zijne stem bedoeld wordt, maarnbsp;ook het gereed aanuemen, het eerbiedig ge-looven, het getrouw opvolgen van zijne onderwijzing , even als wij tot een kind zeggen:nbsp;ln)or naar uwen vader; en tot een leerling:nbsp;hoor naar uwen meester. Als God zegt; hoortnbsp;naar mijn’ gezant, mijn Zoon, dan geeft hetnbsp;te kennen: gelooft en volgt Hem in hetgeennbsp;Hij 11 leert, betuigt, raadt en voorschrijft.nbsp;Houdt u daaraan, en gedraagt u daarmedenbsp;overeenkomstig. Dewijl hier zoo onbepaald

-ocr page 7-

geboden wordt: hoort Hem! is het zoo goed als of er stond - hoort Hem als mijn Zoon, -hoort Hem boven allen. - hoort Hem in alles, -hoort Hem ten allen tijde, - hoort Hem metnbsp;onderwerping des gemoeds. -

Hoort Hem! dat woord is onmiddellijk verbonden met de voorafgaande verklaring,nbsp;deze is mijn geliefde Zoon, in welkennbsp;Ik mijn welbehagen heb. Dit is de grondslag van het bevel. Uit den eerbied en denbsp;geloovige erkentenis van deze zijne Goddelijkenbsp;herkomst, moet het hooren naar Hem voort-vloeijen. Zijn woord is in den volsten nadruknbsp;Gods woord, zijn wil, zijn raad, die desnbsp;Vaders j want Hij en de Vader zijn een.nbsp;Wij moeten Hem dus niet maar beschouwennbsp;als een wijs en verstandig leeraar, als eennbsp;profeet en Godsgezant, hoedanige de Profetennbsp;vóór, en de Apostelen na Christus waren,nbsp;maar als den eeniggeboren en eigen Zoon vannbsp;God, die in den schoot des Vaders is, ennbsp;Hem aan ons verklaard heeft, en ook alleennbsp;zóó verklaren kon; wiens gezag alles afdoet,nbsp;wiens uitspraken besliste orakeltaal zijn. Van

-ocr page 8-

dit beginsel, van dit geloof moeten wij uitgaan, anders kunnen wij niet regt naar Hem liooren. Al weten wij niet, hoedanig de betrekking is tusschen den Zoon en den Vader:nbsp;dit is ons genoeg, God heeft Hem bij herhaling voor zijn Zoon verklaard. Hij heeftnbsp;het openlijk zelve van den hemel doen hoorei) : Deze is in aanzien en gezag niet alleen boven allen op aarde, maar zelfs bovennbsp;de engelen. Er kan geen hooger gezag bedacht worden.

Hoort Hem dus boven alle wijzen, geleerden, wie ze ook zijn mogen, die er geweest zijn, nog zijn, of immer komen mogen. Watnbsp;zij ook zeggen, leeren of schrijven, indien hetnbsp;cenigzins afwijkt va)i hetgeen Hij verklaarde,nbsp;moet het verworpen worden. Zij toch zijn uitnbsp;de aarde. Hij is uit den hemel. Zij kennennbsp;God niet, noch zijn immer bij Hem geweest.nbsp;Hoe zouden zij de onderzoekingen Gods vinden? Hoe den Almagtige tot volkomenheidnbsp;toe doorgronden? Hij is van hooger afkomstnbsp;en hemelschen oorsprong, de Zoon van God.nbsp;Hij weet alle dingen. Hoort naar Hem en

-ocr page 9-

9

laat de wijsheid der meiischeii varen, want al ware het dat een Engel uit den hemel u eennbsp;ander Evangelie verkondigde, hetgeen Hij nietnbsp;verkondigde, die is vervloekt.

Hoort Hem dan ook in alles, zonder eenige uitzondering, of gij het woord bevatten kuntnbsp;of niet, of het met uwe denkbeelden, metnbsp;uwen smaak, met uwe neigingen over eennbsp;komt en strookt, dan of het daartegen strijdt,nbsp;Hoort Hem in alles wat Hij zelve sprak ofnbsp;door den mond en de pen zijner Apostelen.nbsp;die door Hem onderwezen zijn, door zijn’ Geestnbsp;bestuurd en in alle waarheid geleid. Hij zelvenbsp;heeft het getuigd: //wie u hoort, die hoortnbsp;Mij, en wie u verwerpt, die verwerptnbsp;Mij, en die Mij verwerpt, die verwerptnbsp;dengenen die Mij gezonden heeft.” Innbsp;alles moeten wij Hem hooren, wat Hij vannbsp;God, van zich zelven en den weg der behoudenis dódr Hem betuigd en gesproken heeft.nbsp;Zoowel in zijne groote veelomvattende beloften,nbsp;als in zijne onveranderlijke eischen en bevelennbsp;moet Hij gehoord worden. Niets mag er uitgezonderd , niets bijgevücgd, niets afgedaan

-ocr page 10-

10

worden j niets veranderd of gewijzigd. Hoort Hem in alles wat Hij zegt!

Hoort Hem ten allen tijde. Of er gansclie seharen, dan wel een klein kuddeke zijne stemnbsp;hooren, en Hem volgen. Of het in uw voordeel of tot schade is; of er eer en gunst dernbsp;menschen door te verkrijgen is, of verachtingnbsp;en zelfs wel vervolging. Of gij alrede begonnen, dan wel nog niet aangevangen zijtnbsp;naar Hem te hooren. Het bevel is onveranderlijk al waart gij de eenige overgeblevenenbsp;in uw huis, in uw geslacht, in uwen kring,nbsp;in uwe gemeente, stad of dorp, welke tot dusnbsp;ver naar Hem geluisterd hebben. Het bevelnbsp;is en blijft steeds geldig. Geen verloop vannbsp;jaren, geene verandering van stand, geenenbsp;wisseling van tijd ontslaan iemand van de ver-pligting om naar Hem te hooren. Nooit bezwijktnbsp;verzwakt of vermindert de grondslag, waaropnbsp;dit bevel rust. Jezus Christus is gisteren ennbsp;heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Zoo isnbsp;het des Vaders welbehagen door alle tijden,nbsp;voor alle volkeren, dat men zijn’ Zoon, zijnennbsp;Geliefden hoore!

.1


-ocr page 11-

il

Hoort Hem met volkomeiie onderwerping des gemoeds, zonder bedenking, zonder tegenspreken, zonder murmureren. Werpt ter nedernbsp;alle overleggingen van uw verstand en hart,nbsp;die tegen de waarheid of zekerheid van eenigenbsp;zijner woorden, beloften of bevelen mogtennbsp;oprijzen. Hoort met eerbied en toegenegenheid.nbsp;Neemt wat Hij u zegt aan met alle eenvoudigheid des harten. Houdt u aan zijne uitspraken,nbsp;in weerwil van alles, wat daartegen schijnt tenbsp;strijden, of zoo als men beweert, is in te brengen. Verlaat u volkomen op zijn woord, alnbsp;schijnt de ondervinding het te weerspreken;nbsp;en volgt zijn raad en wil, al kost het u strijd,nbsp;zelfverloochening en opoffering van eigen zinnbsp;en lust. Al stondt gij ook alleen, hoort Hem,nbsp;volgt Hem met geheel uwe ziele, met eennbsp;onbepaald en standvastig geloof. Hoort Hem,nbsp;neemt zijne getuigenis aan met volkomen vertrouwen; maakt staat op zijn woord, beschouwtnbsp;zijn onderwijs met toepassing op u zelven alsnbsp;eeue leer, die uitloopt oj) de eer van Godnbsp;en uw geluk voor tijd en eeuwigheid. Geeftnbsp;gehoor aan zijne, stem, hetzij Hij u roept tot

-ocr page 12-

12

waakzaamheid en strijd, hetzij Hij door de belofte van hemelvreugde u aanmoedigt en sterkt.

Ziet dat heeft het in naar Hem te hooren. Dat alles is begrepen iii het bevel, geldendenbsp;door alle eeuwen heen, voor alle geslachten,nbsp;volken en talen: Hoort Hem! Vraagt gij nunbsp;wat moet ons dringen, om dit ter harte tenbsp;nemen en op te volgen? Let nog eens opnbsp;Hem, die dit bevel gaf, - op Hem, wien hetnbsp;betreft, - en op de onvermijdelijke gevolgen,nbsp;die uit het al of niet hooren voortvloeijen.

Hoort Hem! Wie is het, die ons dit beveelt ? Uit de lichtende wolk, dat zigtbaarnbsp;teeken der tegenwoordigheid en majesteit vannbsp;den eeuwiglevenden God werd die stem gehoord. Wat kan deze wolk op ïhabor andersnbsp;beduiden dan de plegtige, goddelijke verheerlijking van den Zoon door den Vader? Hetnbsp;is dan de hooge God, die dit van ons eischt.nbsp;Hij , die een ontoegankelijk licht bewoont ,nbsp;voor wien de Serafs hun aaugezigt bedekken,nbsp;onze Schepper en Weldoener, van wien wijnbsp;in alles afhangen, in wiens hand onze adem

-ocr page 13-

13

is en bij wien alle onze paden zijn, die ons behouden en verderven kan. Wie verdientnbsp;meer onze onbepaalde gehoorzaamheid dan Hij,nbsp;wiens wil gescbiedeii moet op aarde, gelijk innbsp;den hemel. Bij bet verhaal der wetgeving opnbsp;Horeb lezen wdj : //God sprak alle deze wnor-den” en juist daardoor was bet volk tennbsp;duursten verpligt om te doen alle woordennbsp;dezer wet. Nog eens heeft God gesprokennbsp;van den hemel. Het was daar in dien pleg-tigen nacht, toen de stem uit de hoogwaardigenbsp;heerlijkheid geschiedde : hoort Hem ! Het isnbsp;als of de Allerhoogste het noch aan mozesnbsp;noch aan elias, aan geen mensch of engelnbsp;heeft willen overlaten of toevertrouwen, omnbsp;ons tot de onderwerping en het geloof innbsp;zijnen Zoon over te halen en te verpligten,nbsp;dat Hij zelve als nederdaalde, om voor hetnbsp;oog van hemellingen en aardbewoners aan denbsp;wnreld toe te roepen ; hoort Hem! Hoo-gere verpligting kan er niet zijn, dan wanneernbsp;de Schepper aan zijne schepselen, de Oneindigenbsp;zelve aan het maaksel zijner handen beveelt :nbsp;hoort naar mijn Zoon ! Zoo wil het de Heer

-ocr page 14-

14

vail hemel en aarde, die op den prachtigen Tliabor, in tegenwoordigheid van mozes ennbsp;ELIAS dat woord sprak: hoort Hem! Kan hetnbsp;dan twijfelachtig zijn, of het de wil van Godnbsp;is, dat wij den Heer jezus hooren? Al zijn wijnbsp;daar niet tegenwoordig geweest, wij weten,nbsp;wij bekennen, het is even goed, als of wijnbsp;zelve met onze eigene ooren die hemelstemnbsp;gehoord hadden. Zoo heeft God nimmer gesproken. Neen, er kwam geene stem op Sinaïnbsp;uit de wolken; hoort mozes. Hij was ooknbsp;slechts de dienaar in het huis Gods. Dienbsp;hoogere eere was alleen beschoren aan dennbsp;Zoon des Vaders. Indien nu het woord doornbsp;engelen gesproken vast is geweest, hoe zullen wij ontvlieden, zoo wij niet hooren naarnbsp;Hem, die de eer van zijnen Zoon lief heeft.

Zoo is het dan dure pligt; maar het is ook ¦wijs en verstandig naar Hem te hooren, ennbsp;Hij, wien dat woord geldt, ó hoe zeer is Hijnbsp;waardig, dat wij Hem hooren. Vertegenwoordigt u Hem op den heiligen berg metnbsp;den glans eener meer dan aardsche heerlijkheid omstraald, door den grondvester en den

-ocr page 15-

hersteller van Israëls godsdienst gehuldigd als grooter en eerbiedwaardiger dan zij. Wie isnbsp;Hij , die met deze hemellingen zoo gemeenzaam spreekt? Is Hij het niet, van wien denbsp;Dooper getuigde: Hij moetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M^assennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik

minder worden. Ik ben niet waardig Hem de geringste dienst te bewijzen. Is Hij hetnbsp;niet, wien de hemelen eerbiedigen als hunnennbsp;Heer ? Geeft zijn Vader Hem niet het getuigenis: ffdeze is mijn geliefde Zoon, innbsp;wien Ik mijn welbehagen heb.” Willen wij dus weten, wie God is, hoe Hijnbsp;omtrent onsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gezind is, watnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijnenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wijsheid

heeft beraamd, wat zijne heiligheid eischt, wat zijne goedheid belooft, wat zijne regt-vaardigheid vreezen doet, wie zal het onsnbsp;zeggen? Wie anders, wie beter en volkomener dan de eeniggeboren Zoon des Vaders,nbsp;die den Vader kent, zoo als niemand Hemnbsp;kent. Wenschen wij, zoo ver het stofbewo-ners vergund is, te weten, hoe het in dennbsp;liernel en innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de geestenwereldnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gesteldnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wie

kan het ons nbsp;nbsp;nbsp;zeggen dan Hij,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die uitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge

westen des lichts is nedergedaald, voor wien

-ocr page 16-

16

de wereld der geesten geene geheimen heeft ? Als de menschen op aarde twisten over denbsp;raadsbesluiten van God, als zij naar hunnbsp;doorzigt bepalen willen, wat waarheid en regt,nbsp;wnt Gode-betamend is , en door God van ons ge-vordert wordt; - als zij over den w^eg des heilsnbsp;geheel verschillende uitspraak doen, en men innbsp;verlegenheid is, wie moet geloofd en gevolgdnbsp;worden, dan is de uitspraak van den deelgenoot der goddelijke heerlijkheid, van dennbsp;menschgeworden Zoon van God, de eenige,nbsp;aan wien wij ons met alle gerustheid mogennbsp;houden. Als de Zoon spreekt: voorwaar,nbsp;voor waar Ik zeg u,” wie is dan zoo vermetel, om te wanen het beter te w'eten, wienbsp;zal dan langer aarzelen, om het oor te leenennbsp;aan Hem, die omdat Hij van boven gekomen is, ook boven allen was. Hij is de waarachtige getuige. Hij spreekt met onfaalbarenbsp;zekerheid, met een alles afdoend gezag, metnbsp;eene opregtheid, die het hart voor Hem inneemt. Hij is de overste leidsman der zaligheid, de goede herder, de opstanding en hetnbsp;leven, alles in allen ! Er bestaat geene ze-

-ocr page 17-

17

kci'lieid, waarop wij ons verlaten kunnen in de gewigtige belangen der eeuwigheid, dan innbsp;liet getuigenis van Ilern, in wien alle schattennbsp;van wijsheid en kennis verborgen zijn, dienbsp;van den beginne bij God was, en het lichtnbsp;en het leven der wereld is. Ja Hij is hetnbsp;waardig, dat men luistert naar zijne stom,nbsp;daar Hij niets aanprijst dan hetgeen goed ennbsp;hemelsch is, en niets vordert dan hetgeennbsp;betamelijk en zalig is. Hoort Hem hemel ennbsp;aarde! Hoort Hem al wie hooren kan, alsnbsp;of God tot ons sprak !

Zouden wij niet naar Hem luisteren, daar de gevolgen van het al of niet hooren, zóónbsp;gewigtig zijn.

Hooren wij Flem niet, dan zijn wij ongehoorzaam aan het bevel van God, en wie heeft zich ooit tegen Hem verzet en vrede gehad ?nbsp;Hooren wij Hem niet, dan hebben wij geenenbsp;vastheid of zekerheid, want van waar zoudennbsp;wij die bekomen? Gissingen, wenschen, waarschijnlijke berekeningen of redeneringen dernbsp;menschelijke wijsheid, zij zijn een gebouw opnbsp;een zandgrond, dat zoo ligt wankelt en instort.

-ocr page 18-

18

Wij wandelen dan iri de duisternis der onwe-tenheid, op de doolpaden der verleiding en zijn een speelbal der wisselende gezegden vannbsp;den dag. Het is dan donker van binnen,nbsp;donker van boven en van rondom. Zoo wijnbsp;niet volslagen onverschillig zijn, maakt eenenbsp;donkere gevoelloosheid of folterende twijfelmoedigheid zich van ons meester. Ware ditnbsp;alles, ons ongeluk zou groot, ons lot diepnbsp;betreurensw'aardig zijn. Maar ach, hiermedenbsp;is niet alles gezegd. Kan niemand tot dennbsp;Vader komen, dan door Hem, die de weg,nbsp;de waarheid en het leven is. Heeft niemandnbsp;het eeuwige leven, dan die in Hem gelooft,nbsp;wat zullen zij dan missen, die naar de stemnbsp;van den Christus Gods niet hooren, en langsnbsp;een’ anderen weg zoeken in te gaan, dan diennbsp;Hij heeft aangewezen. Niet alleen gemis vannbsp;geluk en vrede, maar rampzaligheid zal hunnbsp;deel zijn, omdat zij den raad van God ternbsp;hunner behoudenis verworpen, en niet naarnbsp;Hem gehoord hebben, dien de Vader gezon-dom en verzegeld had. O het is met geenenbsp;woorden uit te spreken, met geen’ pen te

-ocr page 19-

19

beschrijven, hoe vreesselijk het lot zijn zal van c!e zoodanigon, als zij nederzinken in die plaatsnbsp;van jammer en vertwijfeling, waar geen straalnbsp;van Gods gunst meer gezien wordt on zelfsnbsp;de hoop voor eeuwig is afgesneden.

Hoe veilig en zalig is het daarentegen, als men naar den Heer jëzus luistert, voor zijnnbsp;onderwijs oor en hart ontsluit, zoodat het innbsp;waarheid hooren heeten mag. Men heeft dannbsp;licht en zekerheid op zijn weg, rust en vredenbsp;in zijn hart, hoop en troost voor zijn gemoed.nbsp;Wie den Heiland volgt, kan niet dwalen.nbsp;Hij heeft in God een rijk en algenoegzaamnbsp;Vader, tot wien hij steeds met vrijmoedigheidnbsp;mag naderen. Tn verzoeking wordt hij gesterkt,nbsp;in droefenis getroost; hij vindt licht in duisternis en eene zalige uitkomst bij den dood.nbsp;Gewisselijk zal de zoodanige behouden worden,nbsp;want hij is verbonden aan den Vader en dennbsp;Zoon. Hij eert beide, hij zal hier reeds aanvankelijk en namaals volkomen gelukkig zijn.nbsp;Tot wien zullen wij dan henengaan, dan totnbsp;Hem, den eeniggeboren Zoon van God, dienbsp;de eenige en eeuwige bron der waarheid is.

2*

-ocr page 20-

20

Hij liecft de woorden des eeuwigen levens en de Vader wil, dat wij Hem hooren. Eer zouden de lieuvelen verstuiven en bergen w'egzinken,nbsp;eer de hemel en de aarde voorbijgaan, dan hetnbsp;woord falen van den waarachtigen en getrouwennbsp;God. Wie zijn geluk liefheeft, kan nog aarzelen om naar den Heer jezus te hooren? A.1 baattenbsp;ons dit ook ons gansche leven niet, het moestnbsp;nog opgevolgd worden, omdat het ons vredenbsp;en vreugde zal aanbrengen in en na den dood.

Is er zooveel aandrang om aan deze stem van God gehoor te geven, zoo mogen wij welnbsp;vragen: Hoe brengen w'ij deze opwekking innbsp;beoefening ?

Sommigen houden het voor eene zaak van geringe beduidrnis, of zij aan dit bevel vannbsp;God gehoorzaam of ongehoorzaam zijn. Volgtnbsp;lien niet na, lezers! indien uw' waarachtignbsp;geluk u ter harte gaat. Het kan den Vadernbsp;niet onverschillig zijn, hoe wij omtrent Hemnbsp;en zijn Zoon ons gedragen. Het is de hoofdzaak waarop alles aankomt. Ontbreekt onsnbsp;dit, dan ontbreekt ons het meest wezenlijke.

-ocr page 21-

21

dat door geene loffelijke hoedanigheden, door geene uitwendige pligtsbetrachting kan vergoed, door geene verschooniug bedekt worden.nbsp;Wij zijn dan tegenstrevers en wederhoorigennbsp;en de toorn van God blijft op ons. Gij zultnbsp;misschien meenen dat gij Hem hoort, omdatnbsp;gij met eene koude overtuiging, dat zijn woordnbsp;waarachtig is u te vrede stelt, en in sommigenbsp;dingen die met uwen smaak en uwe neigingnbsp;strooken, zijn wil doet. Doch durft gij opnbsp;zulk een dood geloof, waaraan de vruchtennbsp;ontbreken, op zulk eene louter uitwendige gehoorzaamheid u verlaten? Zou dat hooren van*nbsp;Hem zijn, als wij slechts datgene van zijnnbsp;woord aaimemen, wat ons behaagt en hetnbsp;overige onaangeroerd laten? Zou dat het hooren zijn van zijne stem, als men in zijne gesprekken, in zijn dagelijkschen handel en gedragingen toont, dat men wel naar de taalnbsp;der wereld, maar niet naar die van het Evangelie luistert? Neen! Of wij al met Israëlnbsp;zeggen; wat de Heer gesproken heeft is goed,nbsp;wij zullen het doen; geen valsche schijn bedriegt het oog van Hem, met Wien wij te

-ocr page 22-

22

doen hebben. Do Heeï doorgrondt het hart. Hij weegt de geesten en weet aller werken.nbsp;IHke dag waarop gij voortgaat met niet tenbsp;hooren naar zijne stem, verzwaart gij uwenbsp;schuld, maakt gij uw tosstand gevaarlijker ennbsp;uw ongeluk grooter. Mogt het door allen,nbsp;die zich nog van den Heiland afkeereu en niernbsp;hooren naar zijne stem, regt gevoeld worden,nbsp;aan wat gevaar zij zich bloot stellen. Begintnbsp;met u tot Hem te wenden, het voor zijnnbsp;aarigezigt boetvaardig te belijden, vergeving tenbsp;vragen, den Geest der heiligmaking in te roe-' pen tot bekeering en vernieuwing des gemoeds,nbsp;nn legt van dit oogeublik af, met ernst u toenbsp;op het hooren van zijne stem, zoo zal uwenbsp;ziel leven. Hoort Hem, zoowel waar het dreigend woord n toeklinkt: n tenzij uwe ge-regtigheid overvloediger is dan die dernbsp;Schriftgeleerden en Phariseën, gij zultnbsp;in het koningrijk der hemelen geenszins in ga an,” - als daar Hij zijn mond innbsp;zaligspreking opent, of vermoeiden en belastennbsp;tot zicli noodigt met de belofte van rust dernbsp;ziele. Hoort Hem, bet zij Hij u tot zelf-

-ocr page 23-

23

verloochening, tot waakzaamheid of tot lijdzaamheid roept; hetzij Hij u aanmoedigt door de heerlijke toezegging; //Zoo iemand mijnbsp;dient, de Vader zal hem eeren.” Waarnbsp;de grootschheid des levens en begeerte naarnbsp;aardsche dingen u inneemt en bekoort, vindenbsp;dat woord weerklank in uw binnenste: n wamp;inbsp;baat het een mensch, zoo hij de geheelenbsp;wereld wint en lijdt schade aan zijnenbsp;ziele.” Zoo wel de eerste eisch aan zijnenbsp;onderdanen: //tenzij dat iemand wedergeboren worde, hij kan het koningrijknbsp;Gods niet ingaan,” - als de troostrijke belofte: //waar Ik ben, daar zal ook mijnnbsp;dienaar zijn,” moet door ons gehoord worden. Evenzeer het bevel: strijdt om in tenbsp;gaan door de enge poort,” als de aanmoedigende belofte van den Geest ter bekeering tennbsp;eeuwigen leven, moet door ons gehoord ennbsp;opgevolgd worden. Het is zoo, die eischennbsp;en verklaringen klinken hoog. Doch zij zijnnbsp;gevloeid van de lippen van Hem, die alsnbsp;Zoon van God ons kent en weet wat ons goednbsp;is, en als mensch gelijk wij is verzocht ge-

-ocr page 24-

¦24

weest, doch zonder zonde. Zij verdienen dus ons onbepaald geloof en volkomene gehoorzaamheid. Het is op deze wijze dat wij innbsp;beoefening brengen het bevel : hoort Hem,nbsp;gegeven door den Yader, die Hem gezondennbsp;en tot eenen Heer en Christus gemaakt heeft.

Hoort Hem ! dat is de stem uit den hemel, die wij ons bij iedere godsdienstoefening herinneren moeten. Tndien de leeraar spreektnbsp;naar het woord van God , zonder daaraan ietsnbsp;toe of af te doen, indien hij getrouw ennbsp;onvervalscht het Evangelie verkondigt, zoonbsp;als de Heer het geboden heeft, dan moetennbsp;wij daarin niet de zwakke en feilbare mensch,nbsp;maar de stem van zijnen grooten Zender, dennbsp;eigen en eeniggeboren Zoon van God hooren.nbsp;De dienaar mag als een gezant van chmsttjsnbsp;niets achterhouden; den ganschcn weg dernbsp;zaligheid moet hij niet naar menschelijk begrip,nbsp;maar naar Gods bestelling omtrent de men-schen prediken. Na de krachtige voorstellingnbsp;van onze diepe ellende door de zonde, moetnbsp;hij ciiuisTüS verkondigen in al zijn rijkdom,nbsp;volheid, dierbaarheid en onmisbaarheid, en

-ocr page 25-

25

daarbij aandringeu, om uit dankbaarheid voor Hem te leven , die voor ons gestorven ennbsp;opgewekt is, en leeft in alle eeuwigheid. Hetnbsp;spreekt van zelve, niet iedere leerrede kannbsp;alles bevatten, men zij dus bedachtzaam in hetnbsp;oordeelen, inzonderheid zoo men een’ leeraarnbsp;niet doorgaande gezet en geregeld hoort. Ennbsp;nimmer worde de Apostolische vermaning vergeten : //ontvangt met zachtmoedigheidnbsp;het woord dat in u geplant wordtjnbsp;hetwelk uwe zielen kan zalig maken.”nbsp;Waar de leeraar in naam van zijnen Heer ennbsp;Zender spreekt, en door een’ stichtelijkennbsp;wandel zich aanprijst, moet men hem als eennbsp;medearbeider met God en chiusïus veel achten om zijns werks wil. Hij mag het nietnbsp;begeeren, dat men op zijn gezag zou aannemeunbsp;wat gezegd wordt. Liever zou hij verlangennbsp;dat geheel de gemeente in staat ware om tenbsp;beoordeelen, of het de waarheid in Christusnbsp;is, die haar verkondigd werd. Is het datnbsp;niet, en zijt gij zonder vooroordeel en partijdigheid op voldoende gronden uit Godsnbsp;woord hier van overtuigd, verwerp het dan

-ocr page 26-

2(5

vrij, want liet is slechts meusclielijke wijsheid, wat men u predikt. Doch is hetgeen u verkondigd wordt naar den regel van ’s Heerennbsp;woord, hoort dan in uwe leeraars Christus ,nbsp;dewijl zij in zijnen naam spreken. Hunnenbsp;bekwaamheid is uit God; en zijn ze uit zichnbsp;zelveii aarden vaten, het is een uitnemendenbsp;schat, dien zij dragen en tot u brengen. Zijnbsp;prediken toch zich zelven niet, maar Christusnbsp;JEZUS den Heer, en hetzij ze vermanen,nbsp;bestraffen of aandringen: laat u met Godnbsp;verzoenen, zij vermanen, bestraffen en bidden u van CHRISTUS wege. Als de Heernbsp;verschijnt en wederkomt ten gerigte, dannbsp;zullen zij over de boodschap die zij bragten,nbsp;en wij over de wijze, waarop wij die ontvangen en behartigd hebben, geoordeeld worden.

Hoort Hem! dat is de stem, die in deze dagen wel gedurig mag herdacht worden, ennbsp;bij alles, wat wij hooren, lezen en ziennbsp;doen, weerklank vinden moet in ons binnenste.nbsp;Er wordt door mond en pen zoo veel verkeerde leering voortgeplant, menigwerf in eennbsp;bekoorlijk uiterliJk gestoken en met schijn van

-ocr page 27-

¦27

redenen voorgedragen. Gewigtige waarheden, hoofdleerstukken worden in een valsch lichtnbsp;geplaatst, betwijfeld, weersproken. De gewijdenbsp;Schrift van God ingegeven wordt als een gewoon menschelijk boek beschouwd en behandeld. Wonderen worden voor onmogelijk verklaard , geschiedkundige feiten en hoofdgebeurtenissen van het Evangelie, zoo als denbsp;wonderdadige geboorte van den Heer, zijnenbsp;opstanding uit de doodcn, zijne hemelvaartnbsp;ten veertigsten dage worden betwijfeld, innbsp;verdenking gebragt, geloochend, weersproken.nbsp;De weg om tot Christus te komen ter behoudenis wordt door sommigen beperkt ennbsp;uaauwer gemaakt, door anderen daarentegennbsp;de enge poort en het smalle pad wijder uitgezet en verbreed. Een geest van oppervlakkigheid en onverschilligheid heeft menigeennbsp;bevangen. Men schijnt zich meer te beijverennbsp;om de toongevers der wereld, dan om dennbsp;Heer in den hemel te behagen. Wij nietnbsp;alzoo, lezers en lezeressen! laat ons geenenbsp;volgelingen der menschen worden, niet vragen:nbsp;wat zeggen of doen anderen, maar wat heeft

-ocr page 28-

28

(Ie Heer jjsüüs ons geleer(i. Zoekt u daarom grondig bekend te maken met den inbond desnbsp;Bijbels, opdat gij weten moogt wat waarheid,nbsp;wat goed en betamelijk is. Als gij dit metnbsp;genoegzame zekerheid weet, zult gij in staatnbsp;zijn om verantwoording te doen van de hopenbsp;die in u is, en worden u bedenkingen voor-geworpen, in navolging der leerlingen vannbsp;PYTHAGORAS, die ten zinspreuk hadden n hijnbsp;heeft het gezegd ” kunnen antwoorden: // hoortnbsp;Hem.”

Niemand denke, zou het ook te veel zijn, wanneer ik mij vrijmoedig op Gods getuigenisnbsp;verlaat. De verhevenheid van Hem, die totnbsp;ons spreekt, de eeniggeboreu Zoon des Vadersnbsp;moet alles bij ons gelden en afdoen. Het isnbsp;zelfs beleedigend, wanneer het ongeloof, waarnbsp;men de verklaring van God en zijnen Zoonnbsp;voor zich heeft, durft zeggen: zou ik mijnbsp;ook bedriegen? Neen, niet hij, die het getuigenis van God in eenvoudigheid aanneeint,nbsp;waagt iets, maar die het verwerpt, waagt hetnbsp;behoud zijner ziele voor de eeuwigheid er aan.nbsp;Waren wuj eenvoudiger, wij zouden God meer

-ocr page 29-

39

de eere geven, en in plaats van te vragen en te redeneren over of tegen het Evangelie, metnbsp;MAEiA in nederigheid zeggen: //mij geschiedenbsp;naar uw woord.”

Hoort Hem! dat blijft het bevel van den hoogen God aan den verstgevorderden, bestennbsp;en geloovigsten discipel. Er is soms al tenbsp;veel uitzondering, bedenking en tegenspraak.nbsp;Dat is een overblijfsel en opwelling van dennbsp;hoogmoed en eene verkeerdheid des harten, dienbsp;te ondergebragt moet worden. Waarlijk, indiennbsp;wij in ons verborgen en openbaar bestaan onsnbsp;meer eenvoudig, naauvvgezet en getrouw hielden aan de uitspraken des Heeren, wij zoudennbsp;meer een’ vasten geest bekomen, minder aanstoot geven, en de vrede onzer ziele zounbsp;groot zijn. Lieve lezers en lezeressen I laatnbsp;ons streven naar de eenvoudigheid van eennbsp;kind, naar de nederigheid van eerstbeginnendenbsp;en naar de leergierigheid van goede discipelen.nbsp;Blijft er hier veel bedekt, raadselachtig, verborgen en donker. Wij kennen nu slechtsnbsp;ten deele, wanneer het volmaakte gekomen isnbsp;zal te niete worden gedaan, hetgeen ten deele

-ocr page 30-

SO

was. Nu zij liet ons genoeg te weten: de Heer heeft het gezegd. Geven wij acht opnbsp;onze zielen, dat wij zijne woorden niet mis-.kennen, vergeten of verwerpen. Bij de aanbiddelijke volmaaktheden van God, bij denbsp;verdiensten en geregtigheid van jezüs Christus onzen Heer, bij de verlichtende, heiligende,nbsp;bewarende en vertroostende kracht van dennbsp;Heiligen Geest zij het nogmaals ernstig herinnerd, hoort Hem, van wien de Vader getuigde: deze is mijn geliefde Zoon, innbsp;wien Ik mijn welbehagen heb. Heil allen,nbsp;die naar Hem hooren en Hem volgen op dennbsp;weg door dit wisselvallig leven en ook opnbsp;den iveg naar de eeuwigheid. Zoo velen toch,nbsp;als er naar dezen regel wandelen, over hennbsp;zal zijn vrede en barmhartigheid; want hetnbsp;woord onzes Gods bestaat in eeuwigheid!