betrekkelijk de verpleging en het onderwijs in het Nederlandschnbsp;Gasthuis voor Oogïijders, van 1nbsp;Januari 1870 tot den 1®“ Januarinbsp;1871, ter vergadering van Bestuurders en Afgevaardigden, gehouden den 3P“ Mei 1871, uitgebracht door F. C. D o n de r s,nbsp;Directeur der Instelling,
Hooggeachte lleeren, Sedmrders en Afgevaardigden!
Een jaar snelde weder voorbij, sints ik bet voorrecht had, verslag uit te brengen aangaande het Nederlandschnbsp;Gasthuis voor Oogïijders, — het twaalfde jaar van zijnnbsp;bestaan. Ter voldoening nu aan het voorschrift onzernbsp;statuten, sta ik gereed, U zijne lotgevallen in datnbsp;tijdsbestek mede te deelen. Zij zijn eenvoudig, maarnbsp;mogen verblijdend heeten. Was het afgeloopen jaar vannbsp;groote kritische beteekenis in de geschiedenis der mensch-heid, onze instelling kon ongestoord en onbelemmerdnbsp;hare dubbele taak volbrengen, het helpen van arme oog-zieken en het aankweeken en bevorderen der kennis,nbsp;om die hulp te volmaken. Terwijl ginds in den feilennbsp;kamp tusschen twee volkeren, bij de duizenden menschen-levens, die stelselmatig werden opgeofferd, de waardenbsp;van het individuëele leven zich verloor, handelden wijnbsp;hier, alsof aan het behoud van het oog van iederennbsp;ongelukkige het heil der geheele menschheid was verbonden. Welke tegenstelling! Ook in deze dagen krimpt onsnbsp;het hart op nieuw ineen, wanneer we ons de onmetelijke
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
2242 7896
-ocr page 4-jammeren voor den geest brengen, die het stotFelijk en zedelijk verbroken evenwicht der maatschappij, bij opgezweepte hartstochten, in zijn blinde streven naar herstel over de hoofdstad van het ongelnkkige Frankrijknbsp;uitstortte. En weldadig is het dan, van dat vreeselijknbsp;tooneel den blik af te wenden, om bij de werken desnbsp;vredes te verwijlen, — en getuige te zijn van stillennbsp;voorspoed, met een verlevendigd bewustzyn van dennbsp;plicht, om dien onder ons met al onze krachten tenbsp;bestendigen.
Van dien stillen voorspoed vinden wij een treffend beeld in onze instelling. Gij weet, dat, voorbereid op kleinenbsp;schaal en ingericht naar de gebleken behoefte, de stichting al spoedig haren vollen bloei bereikte en een reeksnbsp;van jaren met zeldzame regelmatigheid dien wist tenbsp;handhaven. Het laatst verloopen jaar legt hetzelfdenbsp;getuigenis af als zijne voorgangers. Is het aantal verzorgde lijders iets beneden dat der vorige jaren gebleven , het is enkel te wijten aan de epidemie der zoogenaamde kinderpokken , waardoor Utrecht schier meer dannbsp;eenige stad van Nederland geteisterd werd. Hetzelfdenbsp;constateerden wij in 1866, toen de cholera met hevigheidnbsp;in Utrecht woedde, en het getal der behandelde ooglijdersnbsp;tot 1317, dat der verpleegden tot 303 werd teruggebracht. En werkelijk meer dan van cholera is besmetting van variolae te vreezen, door hen althans, die uitnbsp;lauwheid of vooroordeel niet naar het middel grepen, omnbsp;zich tegen den verderfelijken invloed der smetstof te beveiligen. Treurige ervaring heeft eindelijk de meesten wakker geschud en menig vooroordeel doen wijken. En zoonbsp;zagen wij dan ook, ondanks het voortbestaan der epidemie, reeds bij den aanvang van het ingetreden jaar hetnbsp;aantal lijders en verpleegden weer aanzienlijk toenemen,nbsp;zoodat men nu reeds voorspellen mag, dat het
-ocr page 5-deficit van het vorige jaar door het loopende zal worden gedekt.
Gedurende het jaar 1870 zijn behandeld 1358 ooglij-ders, verpleegd 310. Zij waren herkomstig uit al de Provinciën des Kijks, als:
Utrecht |
543, |
verpleegd |
31 |
Friesland |
33 |
iJ |
13 |
Groningen |
4 |
2 | |
Drenthe |
8 |
J7 |
3 |
Overijssel |
59 |
71 |
33 |
Gelderland |
220 |
17 |
78 |
Uoord-Holland |
143 |
77 |
40 |
Zuid-Holland |
229 |
71 |
47 |
Zeeland |
22 |
11 |
12 |
Noord-Brabant |
69 |
}} |
45 |
Limburg |
6 |
77 |
3 |
Buitenland |
22 |
?? |
3 |
1358 |
310 |
Van de uit de Provincie Utrecht herkomstige lijders behoorden 288 tot de inwoners der stad Utrecht.
Iir het voorafgaande jaar hadden wij 1450 lijders en 355 verpleegden, — een vrij aanzienlijk verschil. Datnbsp;wij den juisten grond daarvan aanwezen, blijkt nognbsp;daaruit, dat de Provincie Utrecht bijna even sterk, denbsp;stad sterker zelfs vertegenwoordigd is dan in het vorigenbsp;jaar. Overigens is de verhouding voor de onderscheidenenbsp;Provinciën nagenoeg onveranderd gebleven.
Het blijft wenschelijk, telken jare in herinnering te brengen, dat de behandeling en de daartoe vereischtenbsp;medicamenten en verdere hulpmiddelen aan lederen minvermogende, die zich aanmeldt, kosteloos worden verstrekt, en dat enkel wanneer verpleging met voedingnbsp;en huisvesting noodig is eene tegemoetkoming wordt
-ocr page 6-verlangd, van gemeente- en armbesturen ten bedrage van 50 ets, van particulieren ten bedrage van 60 ets,nbsp;den verpleegdag, dat is ongeveer de helft der werkelijkenbsp;kosten van verpleging. Eene hoogere klasse van verpleegden hebben wij niet. Voor ieder en verpleegde isnbsp;de inrichting dus een instelling van liefdadigheid.
De bedoelde tegemoetkoming werd verleend bij
16 |
ff |
„ nbsp;nbsp;nbsp;549 |
voor rekening van particulieren. | |
20 |
V |
„ nbsp;nbsp;nbsp;670 |
diaconiën. | |
50 |
11 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;1762 |
armbesturen. | |
32 |
ï' |
„ nbsp;nbsp;nbsp;1139 |
j) |
gemeentebesturen. |
5 |
11 |
„ 160 |
ff |
commissiën. |
18 |
11 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;987 |
V |
liefdegestichten. |
11 |
11 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;357 |
werden gratis opgenomen | |
310 |
11 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;8781 |
verpleegdagen, |
— |
voor |
iederen lijder gemiddeld 28'/3 dag. |
Groot is weder het aantal belangrijke kunstbewerkingen, in het laatst verloopen jaar verricht. Daaronder komen voor:
Extractie van cataract........53 nbsp;nbsp;nbsp;malen
Punctie „ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 32nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
ff ff nastaar ,...•••.17 nbsp;nbsp;nbsp;,,
Tegen scheelzien (achterwaartsche verplaatsing) 32 nbsp;nbsp;nbsp;„
„ nbsp;nbsp;nbsp;ff (voorwaartschenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
„ binnenwaarts gekeerde oogleden... nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
ff nbsp;nbsp;nbsp;buitenwaartsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Samengestelde plastische operaties bij misvor ming.............
-ocr page 7-v
5
Exstirpatie van den oogbol......7 malen
„ nbsp;nbsp;nbsp;,) gezwellen.......3 nbsp;nbsp;nbsp;„
Ablatie van druifgezwel.......6 nbsp;nbsp;nbsp;„
Verwijdering van polypus.......1 nbsp;nbsp;nbsp;„
Doorklieving van netvlies.......6 nbsp;nbsp;nbsp;„
Aanzienlijk noemde ik het aantal kunstbewerkingen, en zeker met het volste recht. Maar toch doet hetnbsp;onder voor dat van het vorige jaar en is ook zelfs relatief, in betrekking tot het aantal verpleegden, afgeuomen.nbsp;De verklaring ligt niet verre. De afgelegen gewesten,nbsp;namelijk, leveren betrekkelijk meer zware gevallen, daaronder vele, die een kunstbewerking vorderen, terwijl voor denbsp;lichtere hulp wordt gezocht in de nabijheid: ik brachtnbsp;dit reeds vroeger onder uwe aandacht, om te doen uitkomen , hoe het groote terrein, waarvoor onze verpleging zich uitstrekt, in betrekking tot het aantal gevallen,nbsp;de belangrijkheid verhoogt en aan het klinische onderwijs eene bijzondere waarde bijzet. Utrecht nu gingnbsp;voort, ons het gewone aantal lijders toe te zenden.nbsp;De vermindering betreft, in verband met de pokkenepidemie, uitsluitend de overige gewesten. En daaromnbsp;moest zij zich in het aantal kunstbewerkingen het sterkstnbsp;doen gevoelen. Intussohen, de nu uitgebleven gevallennbsp;gingen voor ons niet verloren: zij werden, als ik mijnbsp;zoo mag uitdrukken, opgespaard, en het laat zich aanzien, dat het ingetreden jaar, ook in dat opzicht, hetnbsp;voorafgegane volkomen zal compenseeren. ’t Is inderdaad opmerkelijk, hoe na weinige jaren de gang onzernbsp;instelling een zoo groote vastheid heeft aangenomen, datnbsp;men op een afwijking slechts te wijzen heeft, om ernbsp;tevens rekenschap van te geven.
Wij constateeren overigens met groote voldoening, dat niet slechts de operaties, maar ook de behandeling in
-ocr page 8-het algemeen de beste vruchten mochten dragen. De extracties van cataract geschiedden voor verreweg hetnbsp;grootste deel naar de methode van von G-raefe, dienbsp;hare grootere veiligheid op nieuw bewees. Bij de operaties tegen scheelzien handhaafde de wijziging van Dr.nbsp;Snellen hare superioriteit. Van de resultaten dernbsp;iridectomie werden treffende voorbeelden gezien. In ’t algemeen zouden de operaties stof kunnen geven tot velerleinbsp;opmerkingen, die ook den leek belangstelling zoudennbsp;inboezemen. Maar toch schijnt het mij te dezer plaatsenbsp;minder gepast, daarover uit te weiden. Genoeg, datnbsp;velen, die, uit bezorgdheid voor hunne toekomst metnbsp;een beklemd gemoed tot ons kwamen, ons verlietennbsp;met het verheffend zelfgevoel, dat het vertrouwen, opnbsp;eigen arbeid te mogen steunen, alleen schenken kan.
Het onderwas werd' genoegzaam op den ouden voet voortgezet. Dr. Snellen maakte vooral de poliklinieknbsp;daaraan dienstbaar, gaf een cursus in operatieve oogheelkunde en ondervond groote belangstelling in het bijwonennbsp;der talrijke gewichtige operaties, die zijne vaardigenbsp;hand volbracht. Ik zag mij met het theoretische en hetnbsp;gewone klinische onderwijs belast. Voor het laatstenbsp;stonden van de meest voorkomende oogziekten doorgaansnbsp;een tal van gevallen, met individuëele verscheidenheidnbsp;en in verschillende tijdperken van ontwikkeling, voor vergelijkende beschouwing ten dienste, en aan buitengewonenbsp;gevallen kan in eene inrichting als de onze, die uit eennbsp;talrijke bevolking het merkwaardigste tot zich trekt,nbsp;het allerminst gebrek zijn. Voor het theoretische onderwijs worden de hulpmiddelen naar de eischen der zichnbsp;ontwikkelende wetenschap aangevuld, en ik meen te mogennbsp;verklaren, dat ze in rijkdom en doelmatigheid met die
-ocr page 9-der beste inrichtingen kunnen wedijveren. En vraagt ge naar de waardeering, die der hier opengestelde gelegenheid ten deel valt, dan zoude ik weder kunnennbsp;wijzen op het bezoek van geachte kunstgenooten ooknbsp;uit het buitenland, die blijken gaven, haar op hoogennbsp;prijs te stellen; maar gelukkig roemen wij ons vooral innbsp;de trouwe belangstelling van een aantal wakkere studenten.nbsp;Ook in de studentenwereld wisselen vruchtbare en onvruchtbare jaren elkander af. Dit jaar munten onze candi-daten in aantal en in degelijkheid uit. Het mag als eennbsp;der vruchtbaarste gelden, die ik gekend heb. En eenenbsp;voldoening is het zeker, wanneer wij in ’t algemeen denbsp;helderste hoofden zich met den meesten lust tot de oogheelkunde zien wenden. Overigens mag ik niet ontveinzen , dat de nieuwe wet op de geneeskunde, die aannbsp;de bevoegdheid tot uitoefening der praktijk een staatsexamen verbindt, de belangstelling in hetgeen buitennbsp;dat examen ligt geenszins bevordert. Ik ben geen voorstander van strenge examina. Integendeel, ik ben vannbsp;oordeel, dat men zijn eischen moet weten te beperken.nbsp;Bepaaldelijk heb ik hiermede die in de zuivere wetenschapnbsp;oj) het oog. De examinator , die hier geen leemten duldt,nbsp;bewijst dat hij geen prijs stelt op vrije zelfstandige studie,nbsp;die gewoonlijk meer leemten overlaat. De candidaat moetnbsp;toonen, dat hij iets goed weten kan, maar in vele zakennbsp;vergeef ik hem gaarne zijne onkunde: wat hij hedennbsp;niet weet zal hij morgen leeren, als hij het noodig heeft.nbsp;Maar geldt het een medisch-praktisch examen, dannbsp;moet men vorderen, dat hij datgene kenne en kunne,nbsp;waartoe de verleende bevoegdheid hem roepen zal. Zalnbsp;hij de keur van den staat ontvangen, dan moet hij praktisch zoodanig gevormd zijn, dat hij slechts voor zeernbsp;buitengewone gevallen de vlag strijkt. Al het gewone,nbsp;al het dagelijksche moet hem gewone dagelijksche arbeid
-ocr page 10-zijn, die hij zonder groote inspanning volbrengen kan, om, ten slotte, door oefening ook meester te wordennbsp;van het buitengewone.
Ik meen te mogen aaiinemen, dat ten aanzien der oogheelkunde die eischen bij het staatsexamen zijn verwaarloosd. Er wordt niet geëxamineerd in oogheelkunde ,nbsp;want geen oogheelkundige heeft zitting in de staatscommissie. Meent men, dat de chirurg hem op datnbsp;„specieel” gebied vervangen kan , dan treed ik daartegennbsp;op met al de kracht, die in mij is, omdat, in waarheid,nbsp;de chirurg geen ophthalmoloog en de ophthalmologie geennbsp;onderdeel der heelkunde is. Te recht schreef Jacobsonnbsp;van de „ausgezeichnete Chirurgen”, die het sieraad zijn dernbsp;Pruissiöche Universiteiten; „der wissenschaftliche Geist, dernbsp;„im Kopfe und nicht in den Eingern residirt, will sichnbsp;„auf Ophthalmologischem Geblete nicht zeigen, und dienbsp;„genialsten, erfinderischesten Chirurgen, wie zum Beispielnbsp;„Dieffenbach, bleiben nnproductiv als Ophthalmologen.”
En zou het in Kederlaud anders zijn? Mijne hooggeschatte ambtgenooten, die de heelkunde zoo waardiglijk vertegenwoordigen, zullen het zelven niet beweren. Zij zullen erkennen, dat de oogheelkunde op andere wetenschappelijkenbsp;grondslagen rust dan de heelkunde in ’t algemeen, dat zijnbsp;andere middelen van onderzoek heeft aan te wenden, ennbsp;andere praktische eischen doet, die haar bijzonder eigennbsp;zijn. De ophthalmologie is, in waarheid, een zelfstandige taknbsp;der geneeskunde. Tot de chirurgie, in den ruimsten zin,nbsp;behoort, indien men wil, het operatieve deel der oogheelkunde. Maar zoomin als iemand zal willen betwisten,nbsp;dat een chirurg daarin een groote virtuositeit kan bereiken , zoomin zal iemand beweren, dat met die virtuositeitnbsp;het praedicaat van ophthalmoloog zou zijn verworven.
Van sommige zijden wordt de opmerking vernomen, dat de chirurg, hij moge, in den strikten zin des woords,
-ocr page 11-geen oogheelkundige zijn, in dezen verwanten tak zijner kunst toch meer kennis en ervaring heeft, dan men vannbsp;den candidaat mag vergen. Daarop zij geantwoord, dat,nbsp;hoe waar dit zijn moge, hij toch bij voorkeur op het examennbsp;dat gehied niet zal betreden. Slechts op enkele plaatsennbsp;zal hp het wagen den voet te zetten. Bij een onzer goedenbsp;studenten, hij weet het zelf, zou hij al licht den bodem ondernbsp;zich kunnen verliezen. Immers, om goed te examineeren ennbsp;billijk te oordeelen, is het niet genoeg , meer—véél meernbsp;te weten dan de candidaat, men moet ook al datgene weten ,nbsp;wat bij weet: men moet zijn doorgedrongen in den geestnbsp;der school, waaraan hij is gevormd. Genoeg, het is eennbsp;feit, dat de examinandi meenen, voor het staatsexamennbsp;geen oogheelkunde te behoeven. Die meening is ondernbsp;hen reeds traditioneel geworden. Zij is intusschen eennbsp;betreurenswaardige meening, waarvoor menige armenbsp;lijder boeten zal. Men vergete niet, „dat, in vergelijkingnbsp;met andere heelkundige gebreken, de oogziekten tot denbsp;meest verbreide behooren, vooral in de lagere klassennbsp;der bevolking, welker middelen van bestaan van denbsp;deugdelijkheid barer oogen afhangt.”
Aan de Hoogescholen kan althans bij het doctoraal examen in de geneeskunde nog de noodige oogheelkundige kennis worden gevorderd; de artsen, die geene academische examina afleggen, de militaire geneeskundigen,nbsp;voor zoover ze niet aan bijzondere examina zijn onderworpen , kunnen ze ongestraft verwaarloozen. En zijnbsp;doen het, want — „er is al zooveel te leeren en hetnbsp;staatsexamen is reeds zoo zwaar en zoo uitgebreid”. Iknbsp;zal mijnen geachten vriend, die te Amsterdam de oogheelkunde doceert, de hoogste bewondering toedragen,nbsp;indien hij de toekomstige artsen, die aan het Athenaeumnbsp;illustre studeeren, zoolang het staatsexamen geen oogheelkunde vordert, duurzaam weet te boeijen.
-ocr page 12-10
In het belang der maatschappij behoort hierin te worden voorzien. De wet laat het toe. Zij sluit denbsp;oogheelkunde niet uit van het examen: zij onderstelt,nbsp;dat ze een deel is der heelkunde, en verbiedt niet, datnbsp;voor dit bijzondere deel een examinator zitting neme.nbsp;Wie het wel meent met zijne medemenschen zal er opnbsp;moeten aandringen, dat aldus geschiede. Er was een tijd,nbsp;dat door vele geneeskundigen genoegzaam iedere oogziekte, zonder onderscheid, met een oplossing van helschennbsp;steen werd behandeld: de tijd zou spoedig kunnen aanbreken , dat sommigen in de meeste oogziekten blindelingsnbsp;hunne toevlucht namen tot een oplossing van atropine.nbsp;Wat dikwijls helpt en zelden nadeel brengt, is op statistische gronden geoorloofd: zoo moet dan ongeveer denbsp;redeneering zijn. Nog eens : er moet worden gewaakt,nbsp;dat het zoover niet kome.
De eenige nadeelige terugwerking, die het staatsexamen op onze hoogescholen heeft, is deze , dat niet langer een voldoende tijd wordt afgezonderd, om eennbsp;gewichtig onderwerp naar eisch te bewerken voor eennbsp;proefschrift, dat den schrijver en de hoogeschool, waaraan hijnbsp;zich vormde , eer aandoet. „Er moet zooveel geleerd wordennbsp;en het staatsexamen is zoo zwaar en zoo uitgebreid.” Hieronder lijdt ook reeds de vruchtbaarheid onzer instelling in hetnbsp;bevorderen der wetenschap. Dat in dit opzicht dit jaar eennbsp;schralen oogst biedt, zou ik nog als toevallig laten gelden,nbsp;wanneer ik den grond niet al te wel meende te doorzien.nbsp;Niemand zal zich intusschen meer verheugen dan ik,nbsp;wanneer mijn daarop gegronde voorspelling door de feitennbsp;wordt gelogenstraft. Het zal blijken uit hetgeen ik het volgende jaar omtrent de wetenschappelijke bijdragen, vereenigdnbsp;met die van het voorafgegane, zal te vermelden hebben.
Ik kan mijn verslag niet eindigen, zonder in diepen
-ocr page 13-11
weemoed den man te herdenken, die een reeks van jaren de ziel was van de oogheelkundige wetenschap en van het oogheelkundig onderwijs. Gij kent allen den naam vannbsp;Albrecht von Graefe. In onze verslagen is hij telken j are,nbsp;in onze wetenschappelijke bijbladen schier op iedere bladzijdenbsp;te vinden. Met de vestiging onzer instelling staat hij in nauwer verband dan gij wellicht vermoedt. Aan den ingang vannbsp;het nieuwe tijdperk der oogheelkunde, waartoe de uitvindingnbsp;van den oogspiegel den aanstoot gaf, verrijst voor ons oognbsp;de groote gestalte van Albrecht von Graefe, door wiensnbsp;scheppende hand het werd gegrondvest. Te vergeefs zal mennbsp;in de geschiedbladen der geneeskunde een zegepraal zoeken,nbsp;tegelijk in wetenschap en kunst, zoo snel, zoo volkomen , zoo vruchtbaar in hare onmiddellijke gevolgen alsnbsp;de zijne. Van de ontdekking van den oogspiegel kwamnbsp;de mare tot ons, toen in 1852 de eerste wereldtentoonstelling mij te Londen met von Graefe samenvoerde.nbsp;Hier sloten wij een vriendschap, die op hare trouw mochtnbsp;bogen, wijdden geheele dagen en halve nachten aan hetnbsp;wisselen over oogheelkundige onderwerpen, en zagennbsp;zoodoende weldra een tweede band gesloten, om, namelijk, in gelijken geest naar hetzelfde doel te streven,nbsp;de bevordering der oogheelkunde. Hoe weinig ik hemnbsp;van mijne zijde bieden kon, von Graefe, straks gevestigd in zijne vaderstad Berlijn, ging getrouwelijk voort,nbsp;met mij in te wijden in alles wat hij ondernam en tennbsp;uitvoer bracht. Ik bezocht hem bij herhaling. Op praktisch gebied had ik bijna alles van hem te leeren. Zoonbsp;was het mij vergund, mij door zijnen geest te bezielen,nbsp;en ziet, diens zwakke weerglans was voldoende, om uwnbsp;vertrouwen te winnen en mij uwe medewerking te verzekeren in het tot stand brengen onzer instelling. Hier,nbsp;waar zijn invloed zich zoo krachtig deed gelden, magnbsp;zijn leven niet onherdacht, zijn dood niet onbetreurd blijven.
-ocr page 14-12
Veel en velerlei moet op de gelukkigste wijze samen-tretFen, om in de geschiedenis der medische wetenschap iemand eene zoo roemrijke plaats voor alle tijden te verzekeren, als von Graefe zich verworven heeft. In zijnnbsp;persoon vooreerst vinden wij de heerlijkste gaven vannbsp;verstand en hart vereenigd. Zijn geest wist niet slechtsnbsp;op het hreede veld der ervaring al wat onder het bereiknbsp;zijner zinnen kwam even snel als nauwkeurig in zich opnbsp;te nemen, te begrijpen, te verbinden, uit de groepen vannbsp;verschijnselen een kennelijk beeld, uit hare oneindige verscheidenheden wel omschreven kategoriën te voorschijn tenbsp;roepen, zonder inspanning ook drong hij door tot in denbsp;diepte der vraagstukken, die physisch-mathematisch inzichtnbsp;vorderen, en nam het experiment te baat, om die vraagstukken op te lossen. In die zeldzame vereeniging dernbsp;eigenschappen van den geest, zooals zij in de natuur-histori-sche en in de physische wetenschappen gevorderd worden,nbsp;zoeken wij de verklaring der onuitputtelijke productiviteit, die wij in von Graefe bewonderen. Maar wijnbsp;vinden nog een anderen niet minder werkzamen grond innbsp;zijn edel gemoed. Dat openbaarde zich in zijne liefde,nbsp;in zijne hartstochtelijke liefde voor de wetenschap, dienbsp;geheel en al zijnen geest vervulde, en in de warmenbsp;sympathie voor zijn evenmensch. Deze waren de krachtige drijfveeren, die ik in hem werkzaam zag, wanneernbsp;hij zich rust gunde dag noch nacht, wanneer hij telkensnbsp;en telkens weder nieuwe vragen opwierp, die hem nognbsp;raadselen waren, wanneer hij daar, waar de kunst haarnbsp;onvermogen moest belijden, moedig den strijd aanvaarddenbsp;en niet wanhoopte aan hare eindelijke overwinning, —nbsp;bij den ongelukkigen glaucoma-lijder, in wiens hart zijnnbsp;eerlijk gemoed geen straal van hoop mocht werpen.nbsp;En had von Graefe ook alleen deze zege behaald,nbsp;de eerzuil, die wij op zijn graf hopen op te richten.
13
zou eenen weldoener der menschlieid te vermelden hebben.
Maar ook de omstandigheden werkten gunstig mede, om von Grraefe’s groote gaven voor kunst en wetenschap te doen gedijen. Ontegenzeggelijk zou zijn genienbsp;op ieder tijdstip de oogheelkunde met gewichtige ontdekkingen hebben verrijkt. Zijne klassieke studiën overnbsp;de afwijkingen in de bewegingen van het oog, zijnenbsp;menigvuldige verbeteringen in de uitvoering van vele kunstbewerkingen , en zooveel meer, waren onafhankelijk vannbsp;den tijd, waarin zijne werkzaamheid viel. Maar toch isnbsp;het niet te miskennen, dat met den oogspiegel hem juistnbsp;bij den aanvang zijner loopbaan het middel geschonkennbsp;werd , om een nieuwe wetenschap te scheppen, de geest*nbsp;drift zijner discipelen te doen ontvlammen en in den dromnbsp;van lijders een materiaal voor waarneming tot zich tenbsp;trekken, zoo groot schier als zijne krachten konden be-heerschen. Ik geloof, dat zonder dat krachtig wapennbsp;von Graefe niet achttien jaren lang op het ophthal-mologisch gebied vruchtbaar genoeg zou hebben kunnennbsp;werken, om zich zei ven te bevredigen. Had de oogheelkundenbsp;zich niet in die mate tot zelfstandige wetenschap kunnennbsp;verheffen, hij zou het voorbeeld hebben gevolgd vannbsp;zijnen met roem bekenden vader, en zijne werkzaamheidnbsp;ongetwijfeld ook verder op heelkundig gebied hebben uitgestrekt. Maar in de nieuwe phase der ophthalmologie was eennbsp;geest als die van von Graefe niet te groot, en vondnbsp;een genie als het zijne steeds stof tot oorspronkelijkennbsp;arbeid. Opmerkelijk is het, hoe een diep ondermijndenbsp;gezondheid die inwendige aandrift tot scheppen niet konnbsp;beteugelen. Trouwens, zijn lijden bestond in tuberculeusenbsp;longziekte, die, bij allen weemoed, daaraan verbonden, tochnbsp;dit voorrecht schenkt, dat de geest zich vrij beweegt ennbsp;de snaren van het gemoed niet ophouden te trillen.
-ocr page 16-14
Tot weinig dagen voor zijn dood was von Graefe werkzaam. Hij schreef mij toen nog uitvoerig over eennbsp;patient, dien hij had onderzocht en mij terugzond. „ Mitnbsp;„meinem Befinden”, zoo eindigt hij zijn brief, „geht esnbsp;„wohl schlechter und schlechter; doch davon heute nichts.nbsp;„Ich denke von jedem Tag, es sei der letzte, und be-„trübe mich besonders über den Jammer meiner Frau. —nbsp;„In unzertrennlicher Freundschaft. Dein alter Graefe.”nbsp;Hij stierf den 19 Juli, op 42-jarigen leeftijd, onder hetnbsp;wapengekletter, dat den vreesselijken krijg voorafging.nbsp;Berlijn trilde bij den dood van zijnen beminden zoon ennbsp;slaakte een droeven kreet; maar bij de gebeurtenissen,nbsp;die naderden, verstomde de echo. Het kon niet anders.nbsp;In 1866 schreef mij von Graefe. „Was könnte ichnbsp;„Dir sonst in dieser bewegten und im Grunde so ent-„setzlich-traurigen Zeit schreiben ? In den grossen Fer-„mentationen der Gemüther und in den masseuhaftennbsp;„Calamitaten verschwindet das Walten und Streben desnbsp;„Einzeluen fast von der Tagesordnung.” Zoo was het nunbsp;met zijnen dood, die in andere tijden geheel Duitschlandnbsp;voor langen tijd zou hebben in rouw gedompeld.
Gij zult het mij vergeven, wanneer ik hier uitvoerig sprak over den man, wiens genie een zegen was voor denbsp;menschheid, wiens vriendschap mij als een geschenk desnbsp;Hemels bijbleef tot het einde zijner dagen. Gelooft mij,nbsp;dat ik met alle kracht mijne pen nog heb bedwongen,nbsp;die niet gaarne tot rust kwam, hier, waar haar nognbsp;zooveel te vermelden overbleef.
Tot het zakelijke keer ik terug, om, ten slotte, U, uit naara ook mijner mederegenten, een kort overzichttenbsp;geven van den financieëlen toestand onzer instelling.
-ocr page 17-15
Het is U bekend, dat wij een verplegingsfonds en een kapitaalfonds ondersckeiden. Tot het eerste bebooren denbsp;jaarlijkscbe bijdragen en de verpleeggelden; in bet laatstenbsp;worden de bijdragen van nieuwe stichters en bestuurders,nbsp;voorts alle giften in eens en erflatingen gestort.
Wat het verplegingsfonds betreft, beliepen de uitgaven f 9483.61* en stegen de inkomsten tot 10841.16 , zoodatnbsp;de rekening een voordeelig saldo aanwijst van/¦ 1351.54=
De verschillende posten van ontvangst en uitgaaf vindt men hieronder vermeld:
De ontvangsten hebben bedragen;
Aan verpleeggelden.............../ nbsp;nbsp;nbsp;4700.39
„ jaarlijlcsche bijdragen........... . nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5136.—
„ renten.................- nbsp;nbsp;nbsp;554.77
„ huur van gebouwen............- nbsp;nbsp;nbsp;450.—
/ 10841.16.
De uitgaven beliepen;
Aan onderhoud van gebouwen...........ƒ nbsp;nbsp;nbsp;435.45
„ belastingen „ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...........- nbsp;nbsp;nbsp;244.35=
„ tractementen...............- nbsp;nbsp;nbsp;1660,—
„ voeding, verwarming, nbsp;nbsp;nbsp;enz.'..........- nbsp;nbsp;nbsp;4956.27=
„ bleeding en meubelair nbsp;nbsp;nbsp; ........- nbsp;nbsp;nbsp;728.77=
„ kosten van beheer.............- nbsp;nbsp;nbsp;410.57=
„ chemicaliën ................- nbsp;nbsp;nbsp;1048.18=
/ 9483.01=.
De schijnbaar gunstige uitkomst is te zoeken in het kleinere aantal verpleegdagen en de geringe uitgaaf totnbsp;onderhoud der gebouwen. In het vorige jaar toch hadden wijnbsp;bij grootere inkomsten een nadeelig saldo. Inderdaad isnbsp;de uitkomst slechts schijnbaar gunstig. Immers de jaar-lijksche bijdragen zijn weder verminderd van / 5192,50 opnbsp;f 5136 , en is die vermindering niet aanzienlijk, zij krijgtnbsp;beteekenis , omdat zij zich telken jare herhaalt, en omdat
-ocr page 18-16 .
wij ernstig hadden getracht, ditmaal tot een keerpunt te komen. Laat het mij dan nogmaals geoorloofd zijn ,nbsp;onze veel geachte plaatselijke Commissien, waaraan wijnbsp;zoo groote verplichting hebben, in te prenten, dat voornbsp;de begunstigers , die afvallen , nieuwe moeten worden aangeworven. Wij meenen, dat in een ware voorstellingnbsp;van de werking der instelling opwekkende kracht daartoenbsp;te vinden is.
»
Omtrent het kapitaalfonds mag het getuigenis gunstiger luiden. Hier zijn alléén ontvangsten, geen uitgaven te.nbsp;vermelden. En die ontvangsten zijn niet onaanzienlijk.
Wij hebben te vermelden;
De legaten van wijlen den Heer J. J. H. Antheu-nis te Rotterdam van f 1000,— van den Heer Cool te Yoorburg van f200,— en van den lieer L. Du pp er Wz.nbsp;te Dordrecht 2 certificaten 2'/2 % werk. schuld van ƒ 1000.nbsp;Voorts zijn ingekomen de navolgende giften: van A. B.nbsp;te ’s Hage ƒ 100,—van den Heer Heinekente A.msterdam,nbsp;als nieuwen stichter, f50,— van den Heer P. Clifforttenbsp;Loenen f25,— van Mevr. de Wed. Br ou wer Oats tenbsp;Leeuwarden ƒ20,— van den Heer E. van Lindheim tenbsp;Zutphen/15,— van Mevr. de Wed. van Dalen teBenne-kom f 10,— door tusschenkomst der Commissiën te ’s Hage,nbsp;van diversen f 10, id. Arnhem ƒ 6, id. Amsterdam /d.Oö,nbsp;id. Nijmegen 6.— id. Utrecht f 72.12.— terwijl bij hetnbsp;lichten van de in ’t Gasthuis geplaatste bus de inhoud bleeknbsp;te zijn f 10.50°. —Van den Heer Blussé te Dordrechtnbsp;ontvingen wij weder de gewone, — wél een buitengewone,nbsp;jaarlijksche gift van f 50,— ter gemoetkoming der ver-pleegkosten van uit Dordrecht herkomstige Ooglijders.
Met zoodanige vermeerdering van het kapitaalfonds, naderen wij langzaam, maar, laat ons hopen, met vastennbsp;tred, het doel, waarnaar wij streven: toenemende onaf-
-ocr page 19-17
hankelijkheid van de wisselvallige jaarlijksche bijdragen. Erkentelijk zijn wij voor de genoten ondersteuning. Maarnbsp;wij meenen , zonder onbescheiden te zijn , onze landge-nooten te mogen toeroepen: Gaat daarmede voort! Veelnbsp;wordt van uwe weldadigheid geëischt, en overal ziet Gij hetnbsp;door U uitgestrooide zaad meer of minder welig opschieten,nbsp;Maar — of voor het maatschappelgk welzpn ergens beternbsp;kruiden groeien dan in een inrichting als de onze, onderzoekt het zelve. Zoo gij althans de erkentelijkheidnbsp;der behoeftige en minvermogende bevolking als maatstafnbsp;wilt laten gelden, dan kunt Gij het uit duizend mondennbsp;vernemen. En Gij weet het, dat er geen beter middelnbsp;is, om den arme met zijn lot te verzoenen, dan denbsp;liefelijke bloem van dankbaarheid, met tevredenheid, alsnbsp;hare vrucht, in zijn hart te planten.
Zoo drage onze instelling het hare bij , om rust en voorspoed in onze maatschappij te verzekeren 1
-ocr page 20-STATISTIEK der oogziekten, vooi’gekomen in het Nederlandsch Gasthuis voor Ooglijders, vannbsp;den 1 Januari 1870 tot den 1 Januari 187] ,nbsp;hij 1358 lijders.
ZIEKTEGEVALLEN.
80.
25.
3.
4. 2.
55.
137.
1.
1.
3. 13.nbsp;46.
9.
4. 6.
10. 64.nbsp;23.
9.
1.
6.
17.
2.
2.
16.
Ophthalmia catarrhalis .
granulosa . blennorrhoïcanbsp;purulenta neonatorumnbsp;diphtherina
Trachoma.....
Ophthalmia srcophulosa Panophthalmia.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Kerato-malacia. .
Sphacelus corneae.
Ulcus cum hypopyo Ulcus corneae (keratitis)
Irido-keratitis . nbsp;nbsp;nbsp;.
Prolapsus iridis. .
Synechia anterior .
Keratitis diffusa. .
Maculae corneae .
Leucoma....
Staphyloma corneae et staphyloma scleroticae anterius Cornea conica (staphyloma pellucidum)
Kyklitis . nbsp;nbsp;nbsp;. .
Iritis ....
Fistula corneae.
Iridodenosis Synechia posterior
-ocr page 21-19
Atresia pupülae en nbsp;nbsp;nbsp;irido chorioiditis .....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;14.
Irideremia............. . nbsp;nbsp;nbsp;1.
Sclerotitis anterior et episcleritis....... 6.
Cataracta senilis............73.
„ congenita.......... . nbsp;nbsp;nbsp;11.
„ nbsp;nbsp;nbsp;pyramidalis.......... nbsp;nbsp;nbsp;2,
„ nbsp;nbsp;nbsp;siliguata............ 2.
„ nbsp;nbsp;nbsp;diabetica........ 1.
„ nbsp;nbsp;nbsp;secundaria..... 9.
„ nbsp;nbsp;nbsp;mollis............. 7.
„ nbsp;nbsp;nbsp;traumatica....... ... nbsp;nbsp;nbsp;6.
Obscuratio corporis nbsp;nbsp;nbsp;vitrei..... ... nbsp;nbsp;nbsp;10,
Retinitis (apoplectica, luëtica)....... 1.
„ e morbo Brightii......... 2.
„ pigmentosa (hemeralopia)...... 7.
Neuritis optica............. 9.
Solutio retinae............. 13.
Chorioiditis.......... ... nbsp;nbsp;nbsp;9.
Amblyopia congestiva......... IS,
„ nbsp;nbsp;nbsp;et amaurosis cum papilla alba ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;16.
,, nbsp;nbsp;nbsp;gravidarum ....... 1.
Buphthalmos..............
Atrophia bulbi........... • nbsp;nbsp;nbsp;30.
Spasmus clonicus palpebrarum....... 1.
Ankylo-blepharon............ 1*
Anophthalmos.............
Traumata ..............
Corpora aliena.......... . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;21.
-ocr page 22-20
Paresis musoularis (strabismus paralyticus, ptosis
paralytica et mydriasis paralytica)..... 6.
Entropion en dystichiasis......... 7.
Abscessus palpebrae........... 5.
Blepharadenitis............22.
Dacryocystitis (obstructio ductus lacrymalis) . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;51.
Abscessus sinus frontalis......... 1.
Exanthema faciei et palpebrarum^...... 2.
Asthenopia accommodativa......... 23.
Hypermetropia............. 79.
Tumor glandulae lacrymalis........ 1.
Morbus Basedovii............ 1.
-ocr page 23-J van Alplien
Th. Fr. van Aernsbergen.
Dr. N. Beets.
Mejufv. A. W. Beukers.
Mr. van der Boon Mesch.
A. W. Baron van Boiselen.
Douair. Bigot de Begnins.
Dr. M. J. Bouvin.
J. C. van den Broecke.
Mejufv. A. P. Tak Brouwer.
J. J. Brants van Wildenborch.
Mevr. de Wed. A. J. S. Dibbits, geb. Kaas. Douair. Driessen.
Dr. A. Diemont.
Dr. P. Deetman.
Dr. W. Dozij.
Mr. J. van Elsbroek.
S. J. van Geuns.
H. J. J. Grevink.
Jonkvr. A. C. van de Haer.
Hoogleeraar Halbertsma.
Vorden.
Utrecht.
Leeuwarden.
Bennekom.
’s Hage.
Nijmegen.
Utrecht.
Nijmegen.
Utrecht.
Wed van den Ham, geb. Backer.
Mevr. Templeman van der Hoeven, Kops. Burgemr. D. O. Heldewier.
Mr. P. Heringa Oats.
F. M. van Heijst.
A. nbsp;nbsp;nbsp;B de Joncheerenbsp;Br P. J. Idenburg.
Arn. A. Lamme.
J. van Mariënhofï.
Mr. D. van Meurs.
Prof. G. J. Mulder.
Chir. van Opdorp.
C. C. Poggenbeek.
Jhr. H. Quarles van Ufford.
Mr. S M. J. de llanitz.
Baron Reede van Oudtshoorn.
Ds. J. H. L. Roozemeijer.
Mevrouw de Wed. H. Suyck, van Rees W. Graaf van Limburg Stirum.
J. J Stronck.
Mejufv. J. Stroobant Janse van Zoutelande J. A. Fruitier de Talma.
B. nbsp;nbsp;nbsp;Tegelman.
A. en C. des Tombe.
Fred. J. D. Wortman Kolonel Wildeman.
Mejufv. S. P. de Wind.
ütreclit.
Wijk bij Duurstede.
Leeuwarden.
Meppel.
Utrecht.
ff
Beek.
Wijk bij Duurstede.
Harderwijk.
Bennekom.
Brielle.
Soest.
's Hage.
Zutphen.
’s Hage.
Middelburg,
Utrecht.
’s Hage.
Dordrecht
Middelburg.
Utrecht.
Zutphen.
’s Hage.
Utrecht.
Zutphen
Middelburg.
Van dit verslag zijn voor iederen belangsteliende exemplaren verkrijgbaar aan het Nederlandscb Gasthuis voor Ooglijders, Bagijnehof, alsmede bij den Directeurnbsp;der instelling, prof. DONDERS.
Stichters zijn allen, die 50 gulden of meer tot stichting, inrigting of instandhouding der instelling bijdragen ofnbsp;bijgedragen hebben. Zij worden onder dien naain in hetnbsp;album der stichting vermeld.
Onder den naam van Bestuurders worden in het albitm opge-teekend, al diegenen, welke 250 gulden of meer tot stichting, inrigting of instandhouding bijdragen of bijgedragen hebben.nbsp;Als begunstigers worden'aangemerkt al diegenen, welkenbsp;zich tot eene jaarlijksche bijdrage van minstens f 2.50nbsp;verbinden.
2.
3.
Bewijs van inschrijving w'orde verzonden aan den Directeur of aan den Heer Mr. VERLOREN VAN THEMAAT, Secretaris der Instelling, bij verkiezingnbsp;ook aan den Secretaris van een der Piaatselijke Commissiën (verg. Album, bl. 10),
Alle behoeftige en minvermogende ooglijders, die geneeskundige hulp verlangen, kunnen zich eiken dag, tusschen 10 en 12 ure, aan het Gasthuis voor Ooglijders aanmeldeu, Daartoe wordt noch aanbeveling, noch bewijs van onvermogen gevorderd. Zij ontvangen het geneeskundig advies, zoowel als de noodige geneesmiddelenkosteloos.nbsp;Er wordt gezorgd, dat brillen en dergclijke behoeften tegen fabrieksprijs kunnennbsp;verkregen worden.
De verpleeglcosten zijn vastgesteld op ,50 cents per dag voor gemeente- of armbesturen; 60 cents per dag voor particulieren. Daaronder zijn alle verplegings-hehoeften begrepen (verzorging, voeding, huisvesting, bewasschen enz.)
De opname kan intusschen alléén worden toegestaan, indien de ooglijders voorzien zijn van:
a. nbsp;nbsp;nbsp;Zindelijke kleeding en het noodige ondergoed ter verschooning.
b. nbsp;nbsp;nbsp;Het benoodigde reisgeld voor de terugreize naar de woonplaats.
c. nbsp;nbsp;nbsp;Het bedrag der verpleegkosten, of eene verklaring, welk gemeente- of armbe
stuur, of wie anders, de verpleeggeldeu zal betalen.
Op bijzondere aanbeveling van Commissiën en van Bestuurders der Instelling wordt, voor zooverre de fondsen toelaten, kostelooze verpleging ingewüligd.
Alle brieven moeten franco ingezonden worden.
MODEL VAN VERKLARING.
De ooglijder
kan iu het Gasthuis voor Ooglijders worden opgenomen voor rekening van
De rekening van verpleegkosten en kleine voorschotten, voor brillen of dergclijke behoeften, wordt iugewacht aan het adres van
V.