STELLINGEN TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE RECHTSWETENSCHAP AANnbsp;DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE GRONINGEN, OP GEZAGnbsp;VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS Dr. C. H. VANnbsp;RHIJN, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DERnbsp;GODGELEERDHEID, TEGEN DE BEDENKINGEN DERnbsp;FACULTEIT IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN,nbsp;OP ZATERDAG 15 DECEMBER 1900 DES NAMIDDAGSnbsp;TE 3 UUR DOOR WARMOLD LUNSINGH TONCKENS,nbsp;GEBOREN TE GIETEN.
GRONINGEN.
G. A. EVERS, VOORHEEN J. B. HUBER. 1900.
-ocr page 2- -ocr page 3-STELLINGEN.
-ocr page 4-UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT
4116 4686
-ocr page 5-STELLINGEN TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE RECHTSWETENSCHAP AANnbsp;DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE GRONINGEN, OP GEZAGnbsp;VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS De. C. H. VANnbsp;RHIJN, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DERnbsp;GODGELEERDHEID, TEGEN DE BEDENKINGEN DERnbsp;FACULTEIT IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN,nbsp;OP ZATERDAG 15 DECEMBER 1900 DES NAMIDDAGSnbsp;TE 3 UUR DOOR WARMOLD LUNSINGH TONCKENS,nbsp;GEBOREN TE GIETEN.
GRONINGEN.
G. A. EVERS, VOORHEEN J. B. HUBER. 1900.
-ocr page 6- -ocr page 7-I.
Op een perceel verbonden door hypotheek, kunnen zakelyke rechten gevestigd worden, voorzoover de hypotheekhouder hierdoor niet benadeeld wordt.
II.
Toonderhypotheek, niet strijdig met de beginselen van ons hypotheekstelsel, is onbestaanbaar krachtens de bepalingen onzer wet.
-ocr page 8-III.
De voogd van art. 315 B. W. moet door den kantonrechter worden benoemd.
IV.
De kantonrechter behoeft den curator van art. 504 B. W. niet te benoemen.
V.
Als een getrouwde vrouw onder curateele is gesteld , behoeft geen toeziende curator te worden benoemd.
In art. 1185, 4“ B. W. wordt met „zaak” zoowel een „roerende” als een „onroerende” zaak bedoeld.
-ocr page 9-YII.
Art. 91 W. V. K. is niet toepasselyk op het kosteloos vervoer van goederen.
YJII.
De rehabilitatie in onze faillissementswet is eene inconsequentie.
IX.
De bepaling in een pactum de compromittendo, dat eventueele geschillen aan een even aantalnbsp;arbiters ter berechting zullen worden opgedragen,nbsp;maakt het geheele pactum nietig.
X.
Art. 620 al. 3 W. v. B. Rv. is af te keuren.
-ocr page 10-XI.
In het Romeinsche recht werd bij verbintenissen onder strafbeding geen culpa gevorderd, om denbsp;straf te verbeuren.
XII.
Art. 19, al. 1, ontwerp Muntwet 1900, moest in het systeem der memorie van toelichting luiden:nbsp;Het is verboden vreemde munten en muntbiljettennbsp;in betaling te geven.
XIII.
Het streven van sommige .vereenigingen tot het bouwen van arbeiderswoningen om den arbeidersnbsp;den individueelen eigendom dier woningen te doennbsp;verkrijgen verdient geen aanbeveling.
-ocr page 11-11
Art. 57 Swb. belemmert den rechter niet om bij alternatieve strafbedreiging vrijelijk tusscben denbsp;gestelde straffen te kiezen.
Indien een misdrijf, alleen op klacbte vervolgbaar, is gepleegd tegen iemand, die tijdens het plegen van het misdrijf nog niet, maar tijdens hetnbsp;indienen der klachte wèl den leeftijd van 16 jarennbsp;had bereikt, moet de klachte geschieden niet doornbsp;dien persoon zelve, maar door zijn wettigen vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.
Doodstraf worde ingevoerd.
Deportatie worde onder onze straffen opgenomen.
-ocr page 12-12
XVIII.
De functie van raadsman is vereenigbaar met het zyn van getuige.
XIX.
Art. 13 der wet van 9 Mei 1890, S. 79, is
onbillyk.
XX.
De Staatslotery worde afgeschaft.
XXL
Art. 11 der Jachtwet werkt strooperij in de hand.
XXIL
De Grondwet worde herzien om te komen tot algemeen kiesrecht met evenredige vertegenwoordiging.
-ocr page 13-XXIII.
Ook als de gemeenteraad bij belastingverorde-ningen de wettelijke voorschriften beeft in acht genomen is de koning bevoegd de verordeningennbsp;niet goed te keuren.
XXIV.
In onze constitutioneele monarchie is eene koningin meer gewen scht dan een koning.
-ocr page 14- -ocr page 15- -ocr page 16- -ocr page 17-