DE AANTREKKINGSKRACHT
TTirDE DRUK.
TE KOTTEIIDAM, rij
M. WIJT amp; ZONEN
1868.
n-
, zoo ivmneer ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal ze allen tol mij trekken, (en ditnbsp;zeide Hij, heteekenende hoedanigen dood Hijnbsp;sterven zonde.) Joh. XII t 32, 33.
Kent gij wel, mijn lieve lezer! deze aantrekkingskracht van het kruis van Jezus Christus? Hebt gij ze aan uw hart ondervonden? Is zij u te magtignbsp;geworden en zijt gij er door overwonnen? Is hetnbsp;kruis van Jezus Christus de geheimvolle magneet uwsnbsp;harten geworden en uw hart daardoor gelijk aan denbsp;magneetnaald, die vast en onverwrikt ééne rigtingnbsp;houdt, of, als zij uit deze rigting is geraakt, zoonbsp;lang heen en weder wiegelt eu niet stil kan zijn voornbsp;dat zij hare oorspronkelijke rigting herkregen heeft?nbsp;Verstaat gij deze gelijkenis rvel en kunt gij ze op uwnbsp;hart toepassen ? Met één wmord, bezit gij den Heerenbsp;Jezus, door een levendig geloof, als uwen Jezus?
Gij ziet, waarde lezer ! het boekje dat gij hebt opgevat , wendt zich eerst vragende tot u; deze vragen ter zelfbeproeving opregtelijk beantw'oordende, zijtnbsp;gij in de ware stemming om de geschiedenis te lezen,nbsp;welke gij in dit koekje, niet tot loutere ontspanning,nbsp;maar tot nut uws harten vinden zult. Lees met
aandacht.
-ocr page 4-In eerie der voorsteden van eene groote handelstad staat eene kleine kerk. In de?,e kerk voert ons onw.nbsp;geschiedenis en wei op den voorlaatsten zondag dernbsp;lijdensweek. Reeds was de godsdienstoefening begonnen , het gezangnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;totnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lof vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geslacht Lam
eindigde, en cle Predikant, een levendige en rijkge-zalfde getuige van nbsp;nbsp;nbsp;lietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;woordnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;desnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kniises, was
voornemens zijne leerrede te beginnen, toen er nog iemand in de kerk kwam. Het was eenenbsp;vrouw, zorgvuldig in sluijc.v en mantel gewikkeld,nbsp;die stil, met vreesachtigen tred, binnen zweefde,nbsp;den eersten ledigen stoel kort bij de deur innam, ennbsp;zich verlegen achternbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pilaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zochtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te rerbergen.
ï)e blikken der gemeente rigtten zich deelnemend op haar, want zij wasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reedsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;allennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een voorwerp
van nieuwsgierigbeid, voor de geloovigen echter een voorwerp van innige deelneming geworden; en geennbsp;wonder! sints den eersten zondag der lijdenswekennbsp;w,as deze vreemdelinge eiken rustdag op dezelfdenbsp;w'ijze, bij het begin der predikatie, in de kerk gekomen en verliet die even stil bij het laatste gezangnbsp;(Ier gemeente. Niemand kende haar. Duidelijk bleeknbsp;het, dat zij onbekend zocht te blijven; doch harenbsp;gespannen aandacht en blijkbare gemoedsbeweging,nbsp;die meermalen in hoorbaar snikken uitbrak, troknbsp;i-eders aandacht, zoodat zij den predikant en de gemeente eene persone van voorbiddende belangstellingnbsp;.geworden was. Zóó w'as zij ook thans weder gekomen en had stil en heimelijk haar schier verborgennbsp;plaatsje bij do deur iiigenomen.
. De predikatie begon. Met innige warmte en zalving sprak de predikant in zijne inleiding van de kracht vannbsp;het bloed van Jezus Christus, terwijl hij wees op hetnbsp;aan Israël gegeven voorbeeld, op het bloed des Paaseb-lains aan de posten hunner deuren, voor hetwelk denbsp;doodsengel is voorbij gegaan. De onbekende Inisterdo
-ocr page 5-met toenemende gemoedsbeweging. De toenmalige afdeeling der lijdensgeschiedenis was juist die, waarinnbsp;de kreet der Joden voorkomt: h Zijn bload komt ocernbsp;ons en ome kinderen ” (Matth. XXVII; 25.) Zigtbaarnbsp;was de vreemde getroffen, toen de predikant dennbsp;tekst voorlas. Hij koos dien tot voorwerp ter behandeling om dezen uitroep aan de gemeente voor tenbsp;stellen als een woord des vloeks eu ah een woord desnbsp;zegens. Met roerenden ernst sprak hij van den diepen val van Israël in de ongelukkige verwerping vannbsp;hunnen Koning. Hij bedietide zich van dit schrikverwekkend beeld, om het als een spiegel ter waarschuwing aan de Christelijke gemeente voor te houden ;nbsp;daarom toonde hij hun al die groote eii onschatbarenbsp;voorregten, welke de Heer aan Israël, het volk zijnernbsp;verkiezing, had gegeven, hciinnerde hun dat woordnbsp;vol goddelijke liefde en weemoed: n .Jeruzalem, .Jerv~nbsp;zalemi hoe menigmaal heb ik uwe kinderen tcillen bijeenvergaderen , geljkerwjs eene hen hare kiekens bjeeneer-gadert onder hare vleugelen, maar g j hebt niet gewild.”nbsp;Hij toonde hun hoe do Heer bij zijne koninklijkenbsp;intrede in Jeruzalem, van den Olijfberg op de stadnbsp;ziende, over dezelve weent en uitbarsl; u Oc.h of gjnbsp;ook bekendet, ook nog in dezen meen dag, wat tot weennbsp;vrede dient, maar nu is het verborgen voor uwe oogen.”nbsp;Ieder woord was als een scherpe pijl in het hart dernbsp;onbekende. Toen de ontroerende ernst dezer .schildering toenam, werd hare gemoedsbeweging steedsnbsp;zigtbaarder, haar snikken hoorbaarder. Nu herbaaldenbsp;de predikant den versebrikkelijken vloek, welke hetnbsp;gansche volk over zich en hunne kinderen had ingeroepen , toonde hoe die vloek , welken zij begeerdnbsp;hebben, over hen gekomen is, schilderde de verschrikkelijke Verwoesting van Jeruzalem, sprak nsetnbsp;medelijdenden weemoed over den diep eileiidigen toestand, van den Heer verstooten te zijn, in welken
-ocr page 6-ti
het, Joodsche volk van de eene eeuw tot de andoré blijft smachten, en vertoonde al'/.oo met de sterkstenbsp;redeneerkracht do ontroerende trekken van dat beeld,nbsp;dat als een ernstige spiegel ter waarschuwing aan denbsp;Christenheid voor oogen is gesteld. De kracht dezernbsp;voorstelling had de gemeente zigtbaar ontroerd; denbsp;hoogst gespannen opmerkzaamheid, Je diepste stiltenbsp;heerschte in de kerk. De vreemde wendde allenbsp;krachten aan om hare ontroering te onderdrukken,nbsp;tevi minste tc verbergen. .Juist wees de predikantnbsp;met erbarming op de arme kinderen Israels, hoe zijnbsp;onder ons verstrooid zijn, als levende getuigen vannbsp;den sclirikkelijken vloek, dien het bloed van Jezusnbsp;over diegenen brengt, welke het in ongeloof verwerpen. Op eenmaal, onder deze treffende schildering,nbsp;w'ordt de diepe stilte gestoord door een’ gillendennbsp;schreeuw. Plotseling rigt zich ieders blik naar denbsp;plaats der onbekende. Zij is onmagtig ter aardenbsp;gezonken. Oogenblikkelijk schieten eenige naastbij-zittende vrouwen toe om haar op te heffen eii uit denbsp;kerk te brengen. De echtgenoot van den predikantnbsp;volgde haar cn verzocht de vrouwen de bezwijmdenbsp;in dc nabij gelegene pastorijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te brengen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zij,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eene
nadenkende, stille, zachtzinnige Maria, had van den beginne af do geheimvolle vreemdelinge met belangstelling gadegeslagen. Dezen morgen in het bijzondernbsp;bad zij haren blik en haar hart niet van haar kniinennbsp;afwenden, en thans was zij bezorgd, dat het dernbsp;vreemde zeer leednbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoude doen, als zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weder tot
zicbzelve kwam, zich in een vreemd huis, onder zoo vele en velerlei menschen te bevinden, welke haarnbsp;met nieuwsgierigenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blikkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aanstaarden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;w'as
daarom dat zij de vrouwen naijlde. Zij liet de ónmag-tige in haar huis dragen, en daar op de sopha neder-feggen en verzocht nbsp;nbsp;nbsp;toen denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vrouwen naar denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kerk
terug te keeren, daar zij het verdere wel alleen konde
-ocr page 7-CU vvilde bezorgen. Zoo bevond zij zich dau met de vreemde alleen. Toen zij, zich spoedende om haarnbsp;van de haar verborgen houdende kleeding te outlaS’nbsp;ton, den sluijer terug sloeg en den hoed afuam,nbsp;werd zij verrast door de bijzonder sehoone trekkennbsp;van een jong meisje, dat nog in diepe onmagl,nbsp;buiten kennis, bleek, als een marmer beeld, op de.nbsp;¦sopha voor haar lag. De gelaatstrekken waren haarnbsp;geheel onbekend; de gansche kleeding droeg echternbsp;blijken van rijkdom eii van oenen voornamen stand.
Maria — zoo heette de vrome predikantsvrouw — liet hare blikken met welgevallen op deze edele jeugdige gestalte rusten. Onder stille gebeden haasttenbsp;zij zich om in werkzame liefde de gewone middelennbsp;aan te wenden , en daardoor de onmagtige tot lie-wustzijn terug te roepen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;duurdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;echter lang
alvorens de nbsp;nbsp;nbsp;eerste sporennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;desnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rvedernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ontwakenden
levens zich vertoonden. Eindelijk sloeg zij flaaiiw de oogeu op. Maria trad uit teedere bezorgdheid,nbsp;om haar door het onverwacht gezigt eenet vreemdenbsp;niet dadelijk te ontstellen , achterwaarts, en sloegnbsp;haar met teedere opmerkzaamheid gade. Het meisjenbsp;begon eenige woorden te lispelen. Maria luisterde,nbsp;zich stil over haar buigende. Het waren de woorden des vloeks, welke zij afgebroken herhaalde:nbsp;«Zijn bloednbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— kome —nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;overnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ons —nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o God! •—
ook over de nbsp;nbsp;nbsp;kinderen — o! Gijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heiligenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;God! Wee!
wee mij! ik arm kind van Israël — o! Zijn bloed op mij!” Daar overweldigden op nieuw de angst ennbsp;smart des harten het zoo even wedergekeerde bc«nbsp;wustzijn, en zij zonk nog dieper dan te voren innbsp;onmagt. Deze weinige afgebrokene woorden warennbsp;der deelnemende Maria door het hart gegaan, zij konnbsp;hare tranen niet weêrhouden. Tilén blik in dit raadsel was haar nu reeds gegeven.
De onbekende was alzoo eeue dochter .Israels.
-ocr page 8-eene Jodin. Dit bevestigde baar dan ook eene meer oplettende bescliouwing barer gelaatstrekken. Maarnbsp;zulk een jong en rijk Jodenmeisje in de kerk, ennbsp;zoo aangedaan en ontroerd door de woorden desnbsp;kruises; zij zag hierin onmiskenbaar een krachtignbsp;genadewerk des Geestes, in haren diepen angst ennbsp;smart het teeken van het werk des Heeren; in datnbsp;alles vermoedde Maria een nog verborgen, dochnbsp;heerlijk bewijs van de trouw des Heilands voor zondaren. Zij vernieuw? de nu met verdubbelde liefde ennbsp;ijvernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hare bemoeijenissen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;omnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onmagtige in het
leven nbsp;nbsp;nbsp;terugnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te roepen. Juistnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maria over haar
gebogen, en kon de tranen niet weêrboiiden, welke de weemoedige en blijde ontroering baars harten deden vloeijen, toen de vreemde de oogen opsloeg.nbsp;Haarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eerstenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blik viel opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gelaat der over haar
gebogene Maria, die iu tranen van deelnemende liefde zwom. ;/Waar ben ik? wie is dat?” vroeg zijnbsp;verward, nis dat een engel? Maar engelen weeiiennbsp;niet,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wel, weeneunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;engelen over het
arme Israël ? O ! wij kinderen des vioeks! ” In hare smart wrong zij hare handen ineen , terwijl zij ditnbsp;oitriep.
Maria greep hare hand, drukte ze zacht, en met de uitdrukking van innige liefde, zeide zij: aZijt genist, mijne lieve! g^' zijt iu he handen van zusterlijkenbsp;liefde, want hoewel gij mij geheel onbekend zijt,nbsp;gevoelt zich toch mijn hart op het innigste tot unbsp;getrokken. Wees slechts rustig!” Onder deze bemoedigende toespraak was zij nn geheel tot haarnbsp;bewustzijn gekomen. Zij was zigtbaar in groote verlegenheid, niet wetende boe zij zich in een vreemdnbsp;hnis en bij onbekenden bevond. Maria raadde harenbsp;gedachten, en kwam haar met kiesch gevoel voor.nbsp;Zij verzocht haar vriéndelijk om eene verkwikkingnbsp;aan te nemen , terwijl zij baar zeide, waar zij was
-ocr page 9-eii wat haar in de kerk was overkomen. »Aeh ja! ik weet hei nu w'ecler maar al te wel,” zeide zij metnbsp;die uitdrukking van angst, welke haar op nieuwnbsp;aangreep, dut verschrikkelijke woord: //Zijn bloednbsp;kome over ons en onze kinderen!” Ach hoe gingnbsp;het mij als een dolksteek door het hart!”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;// O mijne
lieve,” autwoorde Maria, «bedaar toch! voor u, dat hoop ik vertrouwend, is deze vloek in een zegennbsp;verkeerd. Over u roept het bloed des Lams Gods,nbsp;genade! genade!” n Ach, gij hebt goed spreken;nbsp;wist gij slechts wie ik ben!” //Daarnaar vraag iknbsp;niet, UW’ geheim is mij heilig. Maar dat weet ik,nbsp;gij moogt zijn wie gij wilt, voor eiken zondaar,nbsp;die zijne zonden gevoelt, is de Zaligmaker der zondaren daar.”
Terw’ijl Maria dit zeide, vatte zij weder de hand van het meisje, en zag haar met de uitdrukking dernbsp;teederstc liefde aan. De vreemde was zeer bewogennbsp;en streed met zichzelve. Zij wilde zich afw’enden,nbsp;maar kon niet, en brak in deze woorden uit: //Watnbsp;zijl gij liefderijk jegens eene onbekende! Üwe liefdenbsp;doet mij zoo goed. Aan u zou ik mijn hart welnbsp;willen uitstorten; maar ach! ik ben bevreesd dat gijnbsp;n dan van mij zult afwenden.”
Toen Maria minzaam lagchend het hoofd schudde, voer zij voort: // Hoe ? zoudt gij geen haat, geenennbsp;tegenzin tegen mij gevoelen, als ik n zeide tot welknbsp;volk ik behoor? Kunt gij liefde hebben voor eennbsp;kind des vloeks, voor eene dochter Israels, voor eenenbsp;Jodin ?”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;// Dat gij eene dochter Abrahams zijt, ver
raadde mij reeds te voren uw uitvoep, welke u bij het ontwaken uit uwe onrnagt ontglipte; ik ben echter in het vast vertrouwen, dat gij ook in de voetstappen van het geloof Abrahams, den vader dernbsp;geioovigen, zult treden. Niet waar ? Gij zoektnbsp;Jezus, den gekruisten? gij zijt mij eene lieve zuster,
-ocr page 10-10
De vreerade zweeg een oogcnblik. Hare blikken dankten voor de liefde, welke voor haar verscheurdnbsp;hart eene verkwikkende balsem was. Daarop zeidenbsp;zij; wJa! ik moet u mijn hart uitstorten. Gij zultnbsp;mijne geschiedenis hooreii. Welligt geeft mij dat ooknbsp;eenige rust voor mijn gemoed.”
De fijngevoelige Maria wilde het ontwijken, terwijl zij have bezorgdheid te kennen gaf, dat het meisjenbsp;welligt, in de spanning van haar gemoed, iets mogtnbsp;mededeelen w'at liaar naderhand zoude berouwen.nbsp;Op de herhaalde verzekering, dat eene openhartigenbsp;mcdedeeliug thans eene behoefte voor haar was, wasnbsp;zij echter, terwijl zij haar noodigde om eerst iets totnbsp;verkwikking te gebruiken, met vreugde bereid helnbsp;verhaal aan te hooreii, waarvan zij zich niet zoo zeernbsp;de voldoening haver nieuvvsgierigheid, als veel meernbsp;een zegenrijk genot voor haar hart voorspelde.
ff Ik heet Thivza S.,” dus begon het meisje , en Maria hoorde daar tot have grootste verw'ondering,nbsp;den haar bekenden uaam des grootsten Joodsoheiinbsp;bankiers uit de stad, welke men zeide eenen vorste-lijken rijkdom te bezitten. // Gij ziet mij verwonderdnbsp;aan, lieve Mevrouw? .Ia, ik ben mijzelve een w'on-der, als ik er aan denk, wat in den laatsten tijdnbsp;met mij is voorgevallen. Maar dit durf ik vrijuitnbsp;zeggen; Ik geloof van ganschev harte, dat uw' Jezus de beloofde Messias is, en ach! hoe gaarnenbsp;wenschte ik ook deel te hebben aan Zijne genade!nbsp;Ik heb geen’ anderen weuseh meer in mijn hart, dannbsp;dat Hij ook mijn Heiland mogt w'orden. O! warenbsp;ik toch als Christin geboren! maar nu...” Maria vielnbsp;haar in de rede, met eene troostende toespraak;nbsp;ff de Heove Jezus heeft gezegd; n Wie tot mij komtnbsp;zal ik geenszins uitwerpendaarom w'ees slechts volnbsp;vertrouwen, dat Hij, die het goede werk in ii begonnen heeft, het ook voleindigen zal. Maar boe
-ocr page 11-heeft de Heer u tot deze crkentcuis gebragt? Dit is mij nog een raadsel r” ffJa, mij niet minder. Zoonbsp;als ik mij duidelijk herinner, ontving ik de eerstenbsp;iudrukken als kind in eeue christelijke school. Mijnnbsp;vader, die een bijzonder streng Israëliet is, en helaas!nbsp;den hevigsten haat tegen .Jezus en het cliristelijk geloofnbsp;heeft, moet het zeker voor geheel onmogelijk gehouden hebben, dat ik in zulk eenen teederen ouderdomnbsp;reeds indrukken van dien aard konde ontvangen,nbsp;anders zou hij mij zeker niet naar die school hebbennbsp;gezonden. Ik las daar met de andere kinderen in hetnbsp;Nieuwe Testament, leerde de teksten en versjes evennbsp;als zij: en herinner mij thans duidelijk, dat ik in denbsp;geschiedenis van Jezus, en bijzonder van Zijn lijden,nbsp;veel genoegen vond. Ik werd ouder, kwam in eenenbsp;andere school, en deze eerste indrukken nit de kinderschool waren ras vergeten. Zoo groeide ik op;nbsp;voor mijne wereldsche vorming werd op het naauw-keuvigst gezorgd. Mijn vader onderwees mij in denbsp;Joodsche gebruiken, welke hij met de grootste gestrengheid in acht nam, maar waarbij mijn hart ledignbsp;bleef. Doch daarvoor gevoelde ik ook geene behoefte.nbsp;Ik ben het eenige kind. Daaruit kunt gij ligt besluiten hoe mij, vooral in de voordeelige omstandighedennbsp;mijns vaders, alles ten dienste stond wat slechts denbsp;ijdelheid en de zucht naar genoegen van een jongmeisje konde ¦ opwekken en bevredigen. Ach! nognbsp;denk ik met schaamte terug aan die jaren, welke iknbsp;zoo in louter ijdelheid daarheen geleefd heb. En tochnbsp;W'as ik zoo schijnbaar gelukkig en vrolijk, dat nooitnbsp;eene ernstige gedachte in mij opkwam. Op eenmaalnbsp;trof ons huis een verschrikkelijke slag. Mijne moeder, aan w'elke mijn hart met de grootste teederheidnbsp;hing, stierf na eeue korte ziekte. Dit zal nu bijnanbsp;vijf maanden geleden zijn. O! hoe zwaar trof mij dienbsp;slag. Hij ontnam mij plotseling mijn levensgeluk,”
-ocr page 12-1-2
over het verlies lijk, daarin hebt gij gelijk,nbsp;is de aanleiding geweestnbsp;hart te drijven,nbsp;mede toegegaan !
TKirza koude hare tranen niet bedwingen. Maria zeide deelnemend; v De Heer heeft toch alles welnbsp;gemaakt; Hij heeft uw uitwendig levensgeluk verstoord,nbsp;om u langs dezen weg tot het hoogste, alleen warenbsp;geluk des levens te voeren. Niet waar, mijne lievenbsp;Thirza ?”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«Ach werd dat vervuld! dan zou ik mij
mijner moeder troosten, lïn waarde dood mijner moeder om de ijdelheden uit mijnnbsp;Maar hoe wonderlijk is het daar-Hoor maar eens. De dood mijnernbsp;moeder had ons huis eenzaam gemaakt, dat anders denbsp;vrolijke verblijfplaats van een ongestoord geluk was.nbsp;Mijn vader was diep ter neder gedrukt door het verlies zijner vrouw, aan welke hij met zeldzame tee-derheid verknocht was. Ik zag hem troosteloos bijnbsp;mij troost zoeken: want gij kunt u wel voorstellennbsp;met welk eene teederheid zijne liefde zich nu geheelnbsp;tot mij bepaalde. Ik had den anders meer gestren-gen, ernstigen, ingetogenen man nooit zoo week,nbsp;zoo teeder gekend, en mijn hart sloot zich met allenbsp;kracht der kinderlijke liefde aan hem aan. Het w'asnbsp;onze eenige troost, in stille eenzaamheid bij elkander te zitten, ea ons over de afgestorvene te onderhouden. Mijn vader had intusschen toch eenigenbsp;afleiding voor zijne smart, door de bezigheden dienbsp;hem aftrokken; ik echter bleef eenzaam iti mijnnbsp;kamertje, aan mijzelve en mijne treurige gedachtennbsp;overgelaten. Zoo hadden wij ons ook, op zekerennbsp;dag, lang over de ons ontrukte dierbare onderhouden.nbsp;Mijn vader werd afgeroepen. Ik bleef alleen. Mijnenbsp;tranen vloeiden rijkelijk. Ik gevoelde mij zoo eenzaamnbsp;in de wereld, en alles in en om mij zoo verlaten. Hetnbsp;hart scheen mij te zullen barsten van den druk, ondernbsp;welks last ik gebukt lag Ik smachtte naar een droppelnbsp;troost tot stilling mijner brandende smart, Op eenmaal,
-ocr page 13-ik weet niet hoe, komen mij deze woorden voorden geest: //Komt allen tot mij, die vermoeid en belast zijt, ik zalnbsp;u ruste geven.” «Ei,” riep Maiia vrolijk verwonderdnbsp;uil, //daar heeft reeds dadelijk in het begin onzenbsp;liefderijke Heer u met zulke kernspreuken der genadenbsp;tot zich gelokt. Hij is toch onuitsprekelijk goed.”nbsp;/'.la! ik geloof thans ook vast, dat de Geest Godsnbsp;mij deze woorden herinnerde, die van de kinderschoolnbsp;af mij in ’t geheugen gebleven waren. Want vroeger,nbsp;dat weet ik zeker, was mij nooit de geringste herinnering aan zulke plaatsen voor den geest gekomen.nbsp;Ik was verwonderd hoe ik aan deze woorden kwam,nbsp;dacht er over na, waar ik die wel gelezen of gehoordnbsp;mogt hebben en wie ze had gesproken; eindelijk vielnbsp;het mij in, dat ik ze op de kinderschool in het boeknbsp;der Christenen gelezen en geleerd had; en dat hetnbsp;Jezus was, die ze had uitgesproken. Dat ontroerdenbsp;mij smartelijk; die woorden waren mij zoo dierbaarnbsp;geworden; bet was mij als vermoedde ik, dat mijnbsp;daar de éénige balsem voor de wonde mijns hartennbsp;werd aangeboden. Maar gij weet wel, lieve Mevrouw ! hoe groot de verblindheid van mijn arm volknbsp;is, en welk een haat en afschuw ons tegen Jezusnbsp;en het geloof der Christenen ingeprent wordt. Daaraan had het ook mijn vader in zijnen Joodschen ijvernbsp;niet laten ontbreken. Gij kunt nu ligt denken in welknbsp;eenen strijd mijn hart geraakte. Ik wilde mij dezenbsp;woorden uit de gedachten zetten en zeide tot mijzelve;nbsp;dat is niet voor u, dat gaat u niet aan, en dergelijkenbsp;meer; maar zij weken niet van mij. Het was mij, alsnbsp;wanneer iemand die van dorst versmacht een waterbron getoond wordt, die hij niet bereiken kan. Iknbsp;werd gedurig onrustiger. Eindelijk dacht ik: alsnbsp;ik maar eerst eens met zekerheid wist, of dezenbsp;woorden dan waarlijk in het boek der Christenennbsp;staan! w'elligt zijn ze door Jehova zelven gesproken,
-ocr page 14-'fen einde dat te onderzoeken verlangde ik naar een Nieuw Testament, en eindelijk viel mij in, datnbsp;ik er op de kamer van mijn dienstmeisje, die eenenbsp;Christin is, welligt een zou vinden. Ik kon hetnbsp;verlangen niet wederstaan, dadelijk daarnaar te zien,nbsp;en vond wat ik zocht. Steelsgewijze sloop ik opnbsp;mijne kamer terug, alsof ik een kwaad gewetennbsp;had. Ik sloot mij op en begon met angstige vrees,nbsp;alsof ik het grootste kwaad deed het boek te doorbladeren. Zoo menige, plaats, waarop mijne aandacht viel, zoo menige geschiedenis, verwektenbsp;bij mij duistere herinneringen uit mijne kinderjaren.nbsp;Ik hield mij echter daarbij niet op, maar bleefnbsp;ijverig zoeken naar die woorden, welke mij voornbsp;den geest lagen. Toen ik eenige met eene grootenbsp;letter gedrukte Spreuken zag, viel liet mij in, dat dezenbsp;plaats ook groot gedrukt was geweest. Nu lettenbsp;ik ook op iedere groot gedrukte plaats, en vondnbsp;tot mijne vreugd ook weldra die woorden, maar,nbsp;ontdekte tot mijnen schrik, dat het werkelijk dienbsp;.lezus was, dien mijn vader mij had leeren ver-foeijen, welke deze w'oorden gesproken had. Echternbsp;was het mij niet raogelijk mijn onderzoek te staken:nbsp;ik las de gansche plaats, herlas die en vermogt nietnbsp;den wensch te onderdrukken: Ach! waart gij slechtsnbsp;eene Christin! dan gingen deze liofelijke troostw'oordennbsp;ook n aan! thans echter is het niet voor n. Ik ontroerde bij die gedachten. Daar zag ik mij... . dochnbsp;vergeef mij, lieve Mevrouw! ik vermoei uw geduldnbsp;met mijn uitvoerig verhaal. Maar die avond, metnbsp;hetgeen toen in mij omging, is mij zoo levendignbsp;voor den geest, en ik heb het nog nooit, nooitnbsp;durven wagen er tegen iemand over te spreken, datnbsp;ik ii verzoek het mij te vergeven als ik er zoonbsp;over uitweide.” De predikantsvrouw verzekerde haar,nbsp;dat zij met de grootste deelneming luisterde en dat
-ocr page 15-15
juist deze uitvoerige uiededeeling haar het aangenaamste was; zij moest dus op die wijze voortgaan, indien het haar niet te sterk aan deed. /, O neen! ”nbsp;hernam Thirza, n integendeel, het doet mij onuitsprekelijk goed mijn hart eens te kunnen uitstorten,nbsp;'terwyl ik zoo die plaats in het boek las en herlas,nbsp;vielen mij de daaronder aangehaalde teksten in ’t oog.nbsp;Jlaar stond er eenenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jesaia en eenenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anderenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uit
.Teremia. Hoe, dacht ik, dat is toch uit onze boeken? rvant hoe onwetend ik ook, helaas! in Gods woord geblevennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoo waren mijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die
namen niet vreemd gebleven. Dit verraste mij. Het boek dat ik gehaald had was een volledige Bijbel.nbsp;Ik bladerde of ik die plaatsen ook konde vinden,nbsp;en vond Jeremia XXXI t 36, deze plaats: «Wantnbsp;ik heb de vermoeide zielen dronken gemaakt, ennbsp;ik heb alle treurige zielen vervuld.” OI hoe goednbsp;deed het mij,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iets in onzenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;boekennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te
vinden. Ik zocht nu ook in het boek van Jesaia, en las H. LV ; I—8, de nitnoodigiug;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«O! alle gij
dorstigen, komt nbsp;nbsp;nbsp;totnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wateren!” enz.; gij kent
voorzeker nbsp;nbsp;nbsp;dienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;plaats. Dit trofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ziel. Ik
las het kapittel geheel door , sloeg het blad om, en vondnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opschrift bovennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;andernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kapittel,
Christus’ lijden cn opstanding. Ook dit las ik , het was, zoo als gij reeds vermoeden zult, Jes.nbsp;LIIl. Hoe ik te moede was, kan ik u niet zeggen.nbsp;Ik herinnerdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mij zoo levendignbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geschiedenis
van het lijden van Jezus, zoo als ik die in de kinderschool gelezen had. De vroegere, sints lang vergetene indrukken ontwaakten weder. Ik zochtnbsp;de lijdensgeschiedenis in het Nieuwe Testament, lasnbsp;die en kon de aandoening van mijn hart niet meernbsp;meestel- worden: de zonderbare overeenkomst metnbsp;de voorzeggingen der Profeten voerde mijne verrassing tennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;top.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Op eens kwamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gedachte
-ocr page 16-op: Ja, wie weet of rtat in on?.e boeken wel 7,óó staat a!s in het boek der Christeneii. Mij viel innbsp;dat ik ook eene Joodsche overzetting des Oudennbsp;Testaments had, die mij eens door een mijnernbsp;bloedverwanten was ten geschenke gegeven. Ik ijldenbsp;naar mijne boekenkas; daar .stond het boek in zijnennbsp;prachtigen band, zeker nog nimmer gebruikt, wantnbsp;wat had ik voorheen naar z.iilke boeken gevraagd?nbsp;Ik sloeg de plaatsen op en bevond dat ze, wat dennbsp;zin betreft, getrouw overeenstemden met datgenenbsp;wat ik gelezen had. Onder hot vergelijken dernbsp;plaatsen trof mij bijzonder dat noord: eWij dwalennbsp;allen als de schapen, een ieder op zijnen weg; maarnbsp;de Heer wierp ons aller zonden op Hem.” Ik kannbsp;u niet zeggen, hoe dat woord in het binnenste vannbsp;mijn hart drong. Juist als zulk een verdwaaldnbsp;en verloren schaap kwam ik mij zelve voor, zoonbsp;eenzaam, zoo verlaten; en mi dat w'oord ons .snLEBnbsp;ZONDEN! het was mij als een dolksteek in het hart.nbsp;Ik had er nooit eenig denkbeeld van gehad wat zouden zijn, en dus was het nooit in mij opgekomen,nbsp;mij zelve voor eene zondares te erkennen. Eenenbsp;ontzettende onrust maakte zich van mij meester.nbsp;Ik sloeg de boeken digt en wilde het mij uit denbsp;gedachten zetten, mismoedig tot mij zelven zeggende : dat komt van het lezen in dat Christelijkenbsp;boek; ik hoopte verligiing te vinden, en nu druktnbsp;het mij nog duizendmaal zwmarder op het hart.nbsp;Intusscheii kwamen mij die woorden wmder zoonbsp;levendig voor den geest: n Komt allen tot mij, dienbsp;vermoeid en belast, zijt, Ik zal u ruste geven! ” ennbsp;zoo wisselden en slingerden mijne denkbeelden,nbsp;zoodat ik werkelijk blijde was, toen ik aan tafelnbsp;geroepen werd, hopende daardoor mijne gedachtennbsp;te verstrooijen. Zorgvuldig sloot ik mijn Nieuwenbsp;Testament wxg en ging naar mijnen vader. Deze
-ocr page 17-17
bemerkte wel mijne neêrgedriikte stemming, doch vermoedde de oorzaak niet, en ik waagde het ook niet er hem het geringste van te laten blijken. Zoodranbsp;mogelijk keerde ik naar mijne kamer terug en begaf'nbsp;mij te bed, ora in den slaap de onrustig strijdendenbsp;gedachten en de pijnigende aanklagten van mijn hartnbsp;te ontvlugten. Rust vond ik echter niet. Mijn gemoednbsp;was te ontvoerd en hield zich steeds bezig met datgenenbsp;wat ik gelezen had. Ziet gij, lieve Mevrouw! aldusnbsp;is het met mij begonnen en op deze wijs is het ooknbsp;met mij voortgegaan. Onder eenig voorwendsel wistnbsp;ik mij eenen Bijbel te verschaffen, en elk uur dat iknbsp;alleen konde zijn, bragt ik nu met het lezen van hetnbsp;Nieuwe Testament door. Met w'erd mij al spoedignbsp;eene bewezene zaak, dat .lezns de beloofde Verlosser,nbsp;de Koning Israels is. Daaromtrent wms nu mijn geloofnbsp;wel zuiver, maar met eiken dag kwamen mij mijnenbsp;zonden grooter en verschrikkelijker voor den geest.nbsp;Ik geloof wel dat Jezus de zondaars zalig maken kan;nbsp;maar ach! is Hij ook voor mij gekomen?” (/Mijnenbsp;lieve Thirza I geloofd zij over u de genade van dennbsp;God uwer vaderen,” dus sprak Maria, die met denbsp;levendigste deelneming haar j^erhaal gevolgd had, «Denbsp;Heer Jezus, die getrouwe Herder, is u nagegaan in denbsp;woestijn en heeft het verloren schaap gezocht, en nietnbsp;waar? Hij heeft het ook gevonden.” ^ Ach! somtijdsnbsp;gevoelde ik zulk een’ waarachtigen troost en vrede innbsp;mijn hart, als bij mij de gedachte levendig was, dat Jezusnbsp;ook al mijne zonden gedragen lieeft. Ik kon dan zoonbsp;uit de grond des harten tot Hem bidden. ,0! nimmernbsp;vergeet ik het, hoe ik te moede was, toen ik voor de eerstenbsp;maal mijne knieën boog in den iiaam van Jezus, en Hemnbsp;uit mijn overvloeijend hart, alles durfde klagen ennbsp;zeggen, als had ik persoonlijk met Hem gesproken.nbsp;Toen gevoelde ik mij geheel verligt; vermoeid en belast was ik tot Hem gekomen, en bij verkwikte mij
2
-ocr page 18-18
met den troost van de vergiffenis der zonden. Dat was op dien zondag toen ik voor de eerste maal hier ternbsp;kerk ben geweest. O! wat was die preek gezegendnbsp;voor mijn hart, en de volgende leerredenen niet minder; het was mij als sprak de predikant alleen voornbsp;mij. Ik kon den troost van de vergeving der zondennbsp;mij zoo regt toeëigenen; maar heden, ach! nn dalnbsp;woord des vloeks!” Maria viel haar in de rede,nbsp;vragende wat haar aanleiding had gegeven om juistnbsp;hier ter kerk te komen? n Ik denk dat dit eenenbsp;bijzondere goedertierene leiding van (rod is geweest,”nbsp;antwoordde Thirza, ;/ voornamelijk als ik op uwenbsp;groote en onverdiende goedheid jegens mij zie. Ik hadnbsp;al spoedig, naar mate de waarheid Gods krachtig innbsp;mijn hart werkte, behoefte om toch eenmaal een levendig getuigenis daarvan te hooren. Niemand kennende,nbsp;waagde ik het niet, mij aan iemand te ontdekken.nbsp;Maar in ’t geheim eens eene christelijke godsdienstoefening bij te wonen, die wensch werd bij mij steedsnbsp;levendiger. Op eene wandeling met mijnen vader,nbsp;viel mij uwe zoo fraai gelegen kerk, in de stillenbsp;voorstad, in het oog, en dadelijk rees bij mij de gedachte op: daarhenen moest gij zondag gaan; daar zijtnbsp;gij zeker dat niemand u kent.” Ik deed dit dan ook,nbsp;en de indruk welken de preek op mij maakte, heeftnbsp;bij mij voor altijd beslist. Ik konde nu naauwe-lijks den volgenden zondag afwachten, en thans gevoel ik, dat ik zonder den Heer niet meer kannbsp;leven. O! als Hij mij maar niet verstoot! ik ben zoonbsp;bevreesd! ”
Gedurende dit gesprek was de kerk uitgegaan, doch de predikant had uit kieschheid vermeden om innbsp;de kamer te komen, toen hij hoorde dat zijne vrouwnbsp;nog met de vreemde alleen was. Bij het einde van haarnbsp;verhaal zette Thirza zich achter in de sopha en trachttenbsp;vergeefs de tranen te weêrliouden, welke de onmisken-
-ocr page 19-lö
bare getuigen waren van haar, tloor het gevoel iiarer doemwaardigheid diep gebogen en verbroken hart. Opnbsp;de vraag van Maria: of zij het ook liaren man zon willennbsp;toestaan met haar te spreken, verzocht Thirza dit dringend; zij gevoelde zulk eene behoefte aan toespraaknbsp;en had ook geene vrees meer, daar nu toch eenmaalnbsp;de sluijer des geheims verscheurd was. T3e vrouwnbsp;van deu predikant verliet de kamer, deelde harennbsp;man in ’t kort het noodigste mede, en bragt hemnbsp;toen bij Thirza. In het begin was zij zeer verlegen.nbsp;]Ie vertrouwenwekkende hartelijkheid van den predikant maakte haar echter weldra openhartig. De Heernbsp;gaf haar een rijk gezegend uur door dit gesprek.nbsp;De vertrouwelijke mededeeling aan des predikantenbsp;echtgenoote had haar reeds groote verligting gegeven.nbsp;De troost des Evangelies drupte als balsem in denbsp;brandende wonden des harten. Het schrikbeeld desnbsp;vloeks week voor de vaste, onwrikbare woorden dernbsp;genade. Zij werd weder als eene die vrede gevondennbsp;had in den Heer. Het bloed van Jezus Christus betoonde zich aan haar hart, als het bloed der eeuwige verzoening. Zij genoot de dierbare nabijheid desnbsp;Zaligmakers zoo als nooit voorheen, en te gelijkernbsp;tijd voor de eerste maal de zaligheid van de gemeenschap der Heiligen. Zij was boven mate verheugd , en prees den Heer voor zijne genaderijkenbsp;leiding met haar op dezen morgen. Op eenmaalnbsp;echter vloog eene donkere schaduw over haar hart,nbsp;waarin aanvankelijk de heldere, vrolijke zonneschijnnbsp;der genade straalde. Het was de herinnering aannbsp;hare afgestorvene moeder, de gedachte aan haren vader. ,/Ach! mijne arme moeder!” riep Thirza in diepennbsp;weemoed uit. Een ontzettend denkbeeld vloog haarnbsp;door de ziel: die teedergeliefde moeder in de eeuwigheid , en zonder Dien gekend te hebben, wiens bloednbsp;alléén ons zalig kan maken. /, En ach! mijn vader!
2*
-ocr page 20-30
hij, met zijnen haat tegen den gekvuisten. O! hoe zal het hem als een dolksteek door het hart gaan, als hijnbsp;verneemt, wat er met mij is voorgevallen!” ;/Alzoonbsp;weet uw vader nog niets van de verandering, die innbsp;n heeft plaats gehad?” vroeg de predikant. ;/Ach,nbsp;neen! hij heeft wel bemerkt, dat ik in den laatstennbsp;lijd iets bijzonders op het hart moest hebben, maarnbsp;hieraan zal hij ook zelfs van verre niet denken. Iknbsp;ben zoo bevreesd; als hij het eens verneemt, dan isnbsp;dat zijn dood. Zijn gezondheid heeft door het verlies mijner moeder reeds veel geleden. En daarinnbsp;ken ik mijnen vader; hoe teeder zijn hart ook aannbsp;zijn eenig kind gehecht moge zijn, hij zou mij eerder ligcharaelijk dood wenschen, dan te hooren datnbsp;ik in den Gekruisten geloofde. O God! wat zal datnbsp;eenmaal geven!” «Goeden moed, lieve Thirza!” zeidenbsp;de liefdevolle Maria, «gij zult ook daarin ondervinden , hoe getrouw de Heer de zijnen door alles heennbsp;voert. De Apostel zegt: werp alle uwe bekommernissen op den Heer, Hij zal ’t maken. Houd unbsp;daaraan vast.” «Ja,” hernam de predikant met ernst,nbsp;«dat is zeker, de Heer zal zich juist in dit stuk,nbsp;welks gewigt ik met u gevoel, aan u betoonen alsnbsp;de goede, trouwe Herder, die de lammeren in zijnennbsp;schoot verzamelt, en op zijne armen draagt. Maarnbsp;Hij heeft ook gezegd: wie mij bekent voor de men-schen, dien wil Ik bekennen voor mijnen Hemelschennbsp;Vader; wie mij echter verloochent voor de menschen ,nbsp;dien zal Ik ook verloochenen voor mijnen Hemelschen Vader.” Thirza ontstelde zigtbaar bij dat ernstige woord. Zij bekende, dat reeds voor eenigenbsp;weken, bij het lezen der Schrift, deze woorden liaarnbsp;hart getroffen en veel onrust veroorzaakt hadden; hetnbsp;was haar een schier ondragelijke druk, dat zij, zoonbsp;ook al niet voor God, dan toch voor de menschennbsp;huichelde, lieimelijk in Gods woord las, en als een
-ocr page 21-flief in de kerk sloop; maar zij durfde er niet aan denken, welk eene opschudding het geven zoude, alsnbsp;zij dit aan haren vader openbaarde. „ Naar het oordeel der wereld, naar andere menschen, vraag ik iiinbsp;’t geheel niet,” zeide Thirza, w maar mijn vader! aohnbsp;de arme man heeft niemand in de wereld als mij!nbsp;En ik heb hem nu in datgene moeten afvalleu, watnbsp;hem het heiligste is. Hij zal mij verstooten, datnbsp;weet ik, zoodra hij hoort dat ik Christin beu; hij zalnbsp;mij vervloeken. O ! ware liet slechts om het uiterlijkenbsp;te doen, dat kon ik verdragen. Verstiet hij mij uitnbsp;zijn huis, ontnam hij mij zijn vermogen, ik wildenbsp;gaarne armoede en gebrek lijden, maar dat mijnnbsp;teedergeliefde vader voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mij zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hartnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;sluiten,
ach! dat is mij te zwaar I ” Thirza nbsp;nbsp;nbsp;weende en Maria
met haar. De predikant nbsp;nbsp;nbsp;gevoeldenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zwaarte
van het offer, dat de Heer van haar eischte; maar betuigde, dat de Heer niets cischt, wat Hij ook nietnbsp;geeft, en dat Hij nooit boven krachten verzocht lietnbsp;worden. Hij hield haar de beslissende uitspraak desnbsp;Heeren voor; wie vader of moeder lief heeft bovennbsp;mij, is mijns niet waardig.” Dat woord besliste innbsp;het hart van het lieve meisje. Het levendig gevoelnbsp;van de dierbaarheid vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jezus, welkenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in haar
hart ondervonden had, gaf haar moed en opgeruimd-lieiu, om Zijnentwil er alles aan op te ofl'ereu. Bij het einde van dit gesprek, toen de ver verloopen tijdnbsp;haar dringend vermaande naar huls terug te koeren,nbsp;gevoelde zij zich onweerstaanbaar gedrongen , omnbsp;zonder uitstel haren vader te bekennen, wat de Heernbsp;in haar gewerkt had, en wilde het dus, nog deu-zelfden avond, in den naam des Heeren wagen.nbsp;Haar hart beefde, toen zij dit besluit den predikantnbsp;mededeelde. Hij lileld haar troostvolle beloften voor,nbsp;die krachtig op haar werkten, inzonderheid datnbsp;woord: //Vrees niet, ik ben met u! wijk niet, want
-ocr page 22-ik beu uw üüd. Ik bob u verlost, ik heb u bij uwen naani geroepen, gij zijt mijne.” Maria verzekerde haar, dat zij voorbiddend aan haar gedenkennbsp;zoude, tt Willen wij ons niet eerst nog in H gebednbsp;vereenigen, alvorens gij vertrekt?” vroeg de predikant.nbsp;'I’hirza verlangde niets anders. ïe zaïnen knieldennbsp;zij neder voor den onzigtbaren Heer, wiens levendigenbsp;tegenwoordigheid zij zoo genadig ondervonden had.nbsp;De predikant bad met zalving des Geestes. Thirzanbsp;was zeer bewogen. De Heer zegende haar met mildenbsp;hand; zij was vervuld met den troost des Heiligennbsp;Geestes en vrolijk in ’t gelooven. Zulke uren hadnbsp;zij nog nimmer beleefd.
Maria geleide haar door den tuin, opdat zij onbemerkt in de stad zou kunnen komen. Zij verzocht het lieve meisje haar bezoek dikwijls te herhalen,nbsp;en verzekerde haar, dat zij voor haar eene dierbare,nbsp;lieve zuster was geworden. Thirza nam met vreugdenbsp;deze aanbieding aan, en vvist geene woorden te vinden , om haren dank uit te spreken voor de liefde,nbsp;welke haar door deze brave menschen bevvezcu was.nbsp;Maria wees allen dank van zich op den Heer.
Zoo ging ïhirza stil verheugd en toch angstig bewogen naar huis. Toen zij met haren vader aan de tafel te zamen kwam, rvas zij vrijer en vrolijker tegennbsp;hem, als sinds weken het geval geweest was. Zijnbsp;had het gaarne gewaagd om in de eerste opwellingnbsp;dor vreugde, die haar hart smaakte, het beslissendenbsp;woord der bekentenis tegen hem uit te spreken, dochnbsp;zij waren niet alleen. Den namiddag bragt zij stilnbsp;op hare kamer door. Hoe meer echter de avondnbsp;naderde, hoe angstiger eii beklemder het haar om hetnbsp;hart word, zij kreeg nog een zwaar uur van worsteling met den Heer. Gaarne had zij de beslissendenbsp;verklaring nog uitgesteld. O, hoe gaarne had zij denbsp;lieve vrouw des predikants bij zich gehad, maar zij was
-ocr page 23-geheel alleen op den Heer geweien. Nu werd zij ter tafel geroepen. Zij kromp ineen, want nu was lietnbsp;uur der beslissing gekomen. Vooraf wierp zij ziclinbsp;nog neder voor den Heer, en smeekte Hem vuriglijknbsp;om zijne genadige nabijheid. Over tafel sprak zijnbsp;weinig en at nog minder. Haar vader was buitengewoon teeder jegens haar. Haar bewogene- stemming viel hem spoedig in ’t oog; hij zocht den grondnbsp;daarvan in de treurigheid over het verlies iiarer moeder , en wilde haar opbeuren door de verzekeringnbsp;van zijne teedere liefde. Ieder woord der vaderlijkenbsp;teederheid gaf haar een steek door het hart, en verwekte in haar een nieuwen strijd. De tafel was afgenomen , zij zat alleen tegenover haren vader. Nu!nbsp;nu! sprak eeue stem in haar binnenste. Maar lietnbsp;hart was haar van bange beklemdheid te zamen geperst. Zij kon geen geluid voortbrengen. Zwijgendnbsp;zag zij voor zich heen. //Thirza, mijn lief kind,nbsp;wat deert u toch?” vroeg de vader en groep teederlijk hare hand. ïhirza hief de oogen op, en haarnbsp;tranenvolle blik viel op het oog haars vaders, datnbsp;met de innigste liefde op haar zag. Ach! deze teedere vaderliefde was anders haar hartelust geweest,nbsp;maar thans vermeerderde zij haren angst. Hoe kuntnbsp;gij nu dat woord uitspreken ? Het was haar als ofnbsp;zij een mes zoude nemen en haren vader in het hartnbsp;stoeten. Met eeneu diepen zucht sloeg zij de oogennbsp;weer neder. Zij kon den blik haars vaders niet uithouden. Deze werd bezorgd. // Kind! wat hebt gij tochnbsp;op uw hart? zeg het toch uwen vader. Verlangt gijnbsp;misschien iets? spreek slechts. Gij weet immers hoenbsp;gaarne ik alles doe, om mijne Tliirza gelukkig en vrolijk te zien. Gij, gij zijt immers nog het eenige, watnbsp;ik nog op de wereld hebbo. Verlangt gij welligt ietsnbsp;van mij ?” Thirza schudde weemoedig het hoofd, sproken kon zij niet. De vader wilde haar in zijne armen
-ocr page 24-trekken, zij zonk op hare knieën en verborg snikkenrl haar aangezigt in zijnen schoot. De oude Israëlietnbsp;rvas buitengewoon ontroerd. Hij leidde de hand opnbsp;haar hoofd en zegende haar met den priesterlijkennbsp;zegen. De woorden des zegens vielen als een he-inclsche dauw op het hart van ïhirza. Zij riep totnbsp;den Heer die de binnenste gedachten hoort, eu innbsp;wiens hand het hart van alle menscheu is, dat hijnbsp;iieiffi als waterbeken. In pleglig zwijgen was de vader over de dochter gebogen, welker stemming hemnbsp;een onverklaarbaar raadsel was. Hij hoorde haarnbsp;zuchten en het stille fluisteren van haar gebed. » Denbsp;Heer vervul|,e alle uwe gebeden,” zeide haar vadernbsp;met de woorden des Psalm, de hand weder zegenendnbsp;op haar hoofd leggende. En ziet! verhoord wms zijnnbsp;zcgcnwensch in hetzelfde oogenblik, als hij ze uitsprak, op eene wijze zeker, die hij niet vermoedde.nbsp;Dc Heer verboorde genadig het angstgeschrei vannbsp;zijn kind, en verleende haar kracht en vrijmoedigheid.nbsp;Naauwelijks had de vader deze woorden gesproken,nbsp;of zij, in blijmoedigheid des geloofs opziende, zeidenbsp;met eene vaste stem: u Amen! om Jezus Christusnbsp;wille!”
Het woord was gezegd. De Israëliet kromp ineen als hadde een vergiftig dier hem gestoken. Zijnenbsp;oogen, zoo even nog de heldere spiegel van eennbsp;teederbezorgd, vroom zegenend vaderhart, verstijfdennbsp;van ontzetting, verschrikking en afschuw, en roldennbsp;wild, vol vuur des toorus en der woede. De duisterenbsp;kracht der verblinding, de diep ingewortelde haatnbsp;tegen den Nazarener; het stijfhoofdige vasthouden aaunbsp;de van de vaderen geërfde gewoonten, hadden zichnbsp;geheel van hem meester gemaakt. Hij sprong op,nbsp;als wilde hij vlugten voor den bliksem des woords,nbsp;dat hem op eenmaal het gansche hart van zijnenbsp;dochter ontsluijerde en het raadsel daarvan op eene
-ocr page 25-*25
zoo verschrikkelijke wijze liad opgelost. Snikkend omklemde Thirza zijne knieën nu nog vaster. Haarnbsp;gansche ligchaam beefde, doch zij gevoelde de levendige nabijheid van haren Heer. Haar rader stondnbsp;als door bet ouweder getroffen. Eindelijk vond hijnbsp;woorden voor zijnen toorn. n Wat ? wie heeft datnbsp;gedaan ? op de lippen mijner dochter die vervloektenbsp;naam ? Vervloekt zij” — n O vader, vloek niet!”nbsp;smeekte, gilde ïhirza, n laster den heiligen naamnbsp;van mijnen Heer en Heiland niet! lieve vader, vloeknbsp;Jezus niet, den Messias Israels.” Daar brak de duistere woede van den ongelukkigen man uit in dennbsp;ontzettenden vloek, welke de arme kinderen van hetnbsp;in blindheid des ongeloofs verzonken Israël over dennbsp;heiligen naam, door welken alleen de meusch kannbsp;zalig worden , plegen uit te spreken: n Vervloektnbsp;zij die naam en worde uitgedelgd voor altoos ennbsp;ceuwiglijk, en verrotte de tong, welke hem uitgesproken heeft.” Wie trilt niet van zulke woorden,nbsp;en ach! hoe doorboorden deze het hart van Thirza.nbsp;Zij omklemde haren vader nog vaster, die zich vannbsp;haar wilde losrukken. « Ach vader 1 vader! riep zijnbsp;smeekeude.” « Ik heb geene dochter meer! die afvallige is uit mijn liart gescheurd! weg met u, gij vervloekte ! gij moet mij niet meer onder de oogen komen ,• tot dat gij den Nazarener vloekt! ’’ Met deze ,nbsp;in hevigen toorn geiüte woorden rukte hij zich metnbsp;onstuimigheid van haar los, stiet de zich krampachtig aan hem klemmende dochter met hevig geweldnbsp;van zich en stormde de kamer uit. Thirza was innbsp;onmagt neergezoukeu. Toen zij weder bij zich zelvenbsp;kwam en zich het gebeurde zoo levendig herinnerde,nbsp;klonken de woorden des vloeks nog in hare ooren,nbsp;met welke de vader haar van zich had gestooten. Zijnbsp;geraakte in zware aanvechting-, maar vond in het gebednbsp;verlichting en troost. De glans van Gods aangezigt
-ocr page 26-26
vurlichtte liaar in het diepe duistere der verzoeking, als zij in stille eenzaamheid iii haar kamertje voornbsp;den lieere worstelde. De gehechtheid aan haren vader verwekte haar zwareu strijd; daar vond zij lietnbsp;woord des Psaljns : n Vader en moeder verlaten mij ,nbsp;maar do Heer helpt mij uit.” Dat woord werd levendig in haar hart. De liefde liaars vaders had zijnbsp;opgeofferd om des Heeren wille, doch de liefde Godsnbsp;door den Heiligen Geest werd rijkelijk uitgegoten innbsp;liaar hart. Zij genoot de zaligheid der liefde vannbsp;Jezus, en als een verkwikkende balsem drupte in denbsp;brandende wonden van haar hart, troost uit zijn bitter lijden voor haar. Het diende haar tot versterking,nbsp;aan hare christelijke vrienden in de voorstad te denken , en zich in den geest met hen te vereenigen voornbsp;den troon des Hoeren. Zoo wisselden in dien bangennbsp;nacht, die geen verkwikkende slaap voor haar had,nbsp;vurig worstelen in de smart met liefelijke vertroos-iingen der genade. Des morgens was zij tamelijknbsp;gerust, zij had regt hartelijk voor haren vader kunnen bidden en hoopte , hij zoude , als de eerste toornnbsp;voorbij was, niet meer aan het verschrikkelijk woordnbsp;der verstooting denken. Zoo veel te smartelijkernbsp;verraste het haar, toen, in plaats van het gewonenbsp;verzoek om aan het ontbijt te komen , zij dit op uitdrukkelijk bevel van haren vader op hare kamernbsp;ontving. Zij liet eerst hare tranen eenen vrijen loop,nbsp;schreef toen aan haren vader eenige regelen met denbsp;innigste verzekeringen harer liefde , hem biddendenbsp;haar te veroorloven om bij hem te komen. Hij zondnbsp;haar het briefje terstond terug, met de daarondernbsp;geschrevene woorden :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Als Christin nimmer meer.”
Het middagmaal werd haar eveneens op hare kamer gebragt, daar haar vader alleen wenschte te eten.nbsp;Des namiddags ijlde zij naar de voorstad , naarnbsp;dc haar zoo dierbaar geworden pastorij. Maria
-ocr page 27-oulviiig haar met opeiie armen. Dc christelijke liefde der vrome predikantsvrouw deed haar zoo goed,nbsp;flat zij zich merkelijk verligt gevoelde , toen zij aannbsp;de deelnemende vriendin haar hart had geopend. ])cnbsp;predikant kwam ook daarbij ; zij lazen te zamen innbsp;Gods woord. De predikant moedigde haar aan totnbsp;vast vertrouwen op den Heer en gaf haar bijzondernbsp;dit woord ter overdenking : In stilheid en verlromoennbsp;zal mee sterkte zijn. Hij vermaande haar in hetnbsp;gebed voor haren vader aan te houden , on deszelfsnbsp;bekeeriug van God af te smeekeii, op hope tegennbsp;hope. Eer zij scheidden vereenigden zij zich nog innbsp;’t gemeenschappelijk gebed. Thirza keerde gesterktnbsp;naar huis terug. Zij gevoelde zich minder eenzaam ennbsp;verlaten , door de gemeenschap met deze geloovigcn.
Zoo verliepen meer dan acht dagen. Thirza had haar vader nog niet wedergezien ; meermalen had zijnbsp;haar verzoek vernieuwd, het antwoord bleef echternbsp;hetzelfde. Zij gaf de hoop op, om iets op harennbsp;vader te vermogen , wiens onbuigzame halstarrigheid ,nbsp;in zaken de godsdienst betreffende , zij kende.nbsp;Menigmaal Ireproefde zij het, of zij hem ook somsnbsp;toevallig in huis konde ontmoeten; maar te vergeefs.nbsp;Hij scheen haar met opzet te vermijden. Om hemnbsp;tegen zijn uitdrukkelijk verbod op zijne kamer op tenbsp;zoeken, waagde zij niet. Zoo verdeelden zich dannbsp;hare dagen tussohen de stille eenzaamheid harernbsp;kamer en de bezoeken in de pastorij, waar zij dagelijks eenige uren in het verkwikkend genot dernbsp;gemeenschap doorbragt. Bijzonder aan haar hartnbsp;gezegend was haar de Godsdienst op Palmzondag,nbsp;welken zij nu vrij en openbaar, onder geleide harernbsp;vriendin , bijwoonde. Jezus werd haar dagelijks dierbaarder , en W'at haar uitwendig ontnomen was ,nbsp;ontving zij inwendig duizendvoudig weder. Haarnbsp;hart hield intusschen niet op over de diepe vcrbliu-.
-ocr page 28-38
cling hiiiU’s vaders te treuren , en om de redding zijner ziele tot God te roepen. Meermalen verkreeg zij ooknbsp;troost en vertrouwen, dat God haar gebed verhoo-ren zoude; op welke wijze echter, kon zij zich innbsp;’t geheel niet voorstellen. Zoo werd Thirza ondernbsp;deze zware beproeving inwendig rijkelijk getroost, ennbsp;ontwaarde op allerlei wijzen de trouw haars Herders.
De ongelukkige vader had intusschen vele inoeije-lijko dagen. Hij zat ook meest eenzaam en vermogt slechts zoo veel als hoogst noodzakelijk, was zijnenbsp;bezigheden waar te nemen. Hem ontbrak echter allenbsp;licht en troost in den duisteren nacht der smart;nbsp;waardoor hij zich overvallen zag. De dood zijnernbsp;gade had hem zwaar gevallen, maar onvergelijkclijknbsp;zwaarder was dit ééne woord uit den mond zijnernbsp;dochter. In het eenzaam nadenken over zijne smart,nbsp;maakten zich allerlei gedachten van hem meester.nbsp;Dikwerf kwam de gedachte in hem op, zelfs eens tenbsp;onderzoeken wat de profeten van den Messias gezegdnbsp;hebben ; meermalen nog het verlangen naar de liefdenbsp;van de eenige dochter, die zijne vreugde en zijnnbsp;hoogmoed geweest was, zoodat hij eenige malen opnbsp;hel punt stond bij haar te gaan of haar te latennbsp;roepen. Doch de diep ingewortelde haat tegen dennbsp;gekruisten, verstikte aldra elke zachte neiging. Innbsp;zijn knagend verdriet verteerde hij zichzelve. Thirzanbsp;had het gebed, had Gods woord, had de verkwikking der christelijke gemeenschap; haar arme vadernbsp;Avas daarentegen zonder al deze versterkingen, aannbsp;al het lijden van zijn verdriet overgegeven. Wijnbsp;kunnen ons daarom niet verwonderen, dat zijne,nbsp;door het onverwacht verlies zijner gade reeds zoo zeernbsp;aangetaste gezondheid , ouder dezen nieuwen nog meernbsp;ontroerenden stoot geheel bezweek. Eene slependenbsp;koorts ontwikkelde zich bij hem, die hem weldra opnbsp;het ziekbed nederwierp.
-ocr page 29-29
Op zekeren morgen bemerkte Thirza de koets van den doctor voor de deur. Bevangen door een angstignbsp;vermoeden , ondervroeg zij haar meisje, en vernamnbsp;de tijding van liaars vaders ziekte. De arme ïhirza!nbsp;Zij W'as door dezen nieuwen slag als overweldigd.nbsp;Zij klaagde zich als de moordenares haars vadersnbsp;aan , en het duurde eenigeu tijd eer zij zich herstellennbsp;konde. Toen waagde zij het nog eenmaal harennbsp;vader smeekend te verzoeken , dat hij haar veroorloven zoude hem te mogen oppassen; maar wedernbsp;het oude, wreede antwoord , dat haar diep door hetnbsp;hart sneed. Zij hoorde van het dienstmeisje, datnbsp;haar vader ernstig ziek was, dat hij een waker hadnbsp;aangenomen en er anders niemand bij hem mogt komen. Met een bezwaard hart ging zij des namiddagsnbsp;naar de voorstad. Maria weende deelnemend metnbsp;haar, en de Predikant spoorde haar aan tot volhoudend vertrouwen op Hem, wiens raad wonderbaarnbsp;is, die het echter altoos heerlijk doet nitkomen; nanbsp;korten tijd kwam zij eenigzins gesterkt terug, maaide gedachte aan de ziekte haars vaders drukte haarnbsp;zwaar, toen zij het huis weder betrad. De weg naarnbsp;hare kamer voerde haar voorbij het vertrek van den zieke ;nbsp;zij luisterde, of zij misschien de stem haars vadersnbsp;hoorde, maar alles was stil daar binnen. Onwillekeurig hield zij de hand aan de kruk van de deur, omnbsp;die te openen , maar de moed ontzonk haar. Zijnbsp;waggelde naar haar kamer. Haar hart smolt weg innbsp;weenen en bidden. Hoe gaarne had zij alles harennbsp;vader ten ofler gebragt, doch dat eenige wat hij juistnbsp;verlangde kon zij niet; zij was bereid zich alles tenbsp;laten welgevallen , als zij hem slechts zien en in denbsp;oppas.sing aan zijn ziekbed den drang barer teederenbsp;ouderliefde bevredigen kon. De verzoeker tastte haarnbsp;geweldig aan met het verwijt, dat zij onregtmatignbsp;handelde door aldus de banden der uatiuir te ver-
-ocr page 30-30
scheuren. Immers had zij tocli haar geloof in het, geheim kunnen behouden en dergelijke meer. Zijnbsp;kwam op eene wijze als nog nimmer te voren in denbsp;zeef van den aartsvijand, welke haar begeerde tenbsp;ziften als de tarwe. Maar de Heer stond haar ternbsp;zijde. Ook iMar gold het woord van den getrouwennbsp;en barmhartigen Hoogepriester: n Ik heb voor u (/O'nbsp;heden dat uvi geloof niet ophoudeT Hoe zwak zij ooknbsp;werd in de uren der verzoeking, zoo zelfs dat haarnbsp;alle kracht begaf, zij hield evenwel worstelend vastnbsp;aan Hem, die de sterren telt, en de wonden vannbsp;verbrokene harten heelt, De smeltgloed des gond-smids, die de zijnen loutert als goud, was hevig;nbsp;maar de goudsmid zat er bij , bestuurde naauwkeurignbsp;de kracht van het vuur, en het geloof kwam zevenvoudig gelouterd uit de aanvechting te voorschijn,nbsp;Zij smeekte thans ernstiger dan ooit om behoud vannbsp;het leven haars vaders, bad den Heer haar den toegang tot het ziekbed te openen en stond toen getroost op van haar gebed , om in den naam van Godnbsp;tot haren vader te gaan. Toen zij aan de deur dernbsp;ziekekamer was, ontzonk haar de moed, zij wildenbsp;terugkeeren en tot den anderen dag wachten. Zijnbsp;luisterde of zij iets hoorde; maar het was stil, als hetnbsp;zwijgen des doods. Het angstig vermoeden, haarnbsp;vader kon dood zijn, greep haar plotseling aan, ennbsp;in dien angst opende zij schielijk de deur en tradnbsp;de kamer binnen. Daar stond zij aan het bed haarsnbsp;vaders. Hij had haar binnentreden niet bemerkt. Hijnbsp;lag in onrustige koortssluimer. Zij boog zich overnbsp;hem heen om die geliefde trekken te beschouwen ,,nbsp;welker aanblik zij zoo lang ontbeerd had. Maar ach !nbsp;hoe sneed het haar door de ziel, toen zij de verandering zag welke deze weinige dagen hadden te weegnbsp;gebragt; zij verschrok van het bleeke vervallene ge-zigt dat de onmi.skenbaarste teekenen van diep ver-
-ocr page 31-31
driet droeg. Zij wenkte den waker om weg te gaan , en zette zich stil naast het hed, vast besloten, ziolinbsp;niet van die plaats te laten verdrijven, die haar alsnbsp;dochter toekwam. Zoo zat zij een poos in biddendenbsp;gedachten verzonken, menigmaal de door kommer ennbsp;ziekte misvormde trekken aanschouwende en angstignbsp;lettende op elke beweging des ontwakenden. Eindelijknbsp;begon hij zacht in den slaap te spreken; zij luisterde:nbsp;ïhirza! d’hirza! riep hij met de uitdrukking der tee-derste liefde welke het met angstige spanning luisterendenbsp;meisje in ’t hart goed deed, en haar bewees dal zijnnbsp;vaderhart ten minste in de koortsdroomen, met denbsp;oude teederheid voor haar bezield was; zij boog zichnbsp;achter het Iredgordijn, dat haar voor den blik desnbsp;lijders zonde verbergen, voorover, om dien zachtennbsp;klank der liefde te vernemen. Daar sloeg hij, ontwakende , de oogen op, zacht roepende: «Thirza !nbsp;Thirza! mijn hartelijk geliefd kind, waar zijt gijnbsp;toch ?” — Thirza konde zich niet weêrhouden , zijnbsp;zonk naast het bed neder, greep de hand haars vadersnbsp;en dezelve teeder drukkende, zeide zij met de uitdrukking der innigste liefde: ,, hier ben ik, mijnnbsp;lieve, lieve vader!” Haar gevoel overweldigde haar,nbsp;onder heete tranen neigde zij zich over hem ennbsp;drukte een lange teedere kus op de brandende lippen,nbsp;als wilde zij het w'oord des vloeks van dezelve wegkussen en dezelve toeslniten voor ieder hard woordnbsp;der verstooting; zij zag hem dan weemoedig biddendnbsp;aan, als moesten hare teedere blikken de tolken vannbsp;haar gevoel en barer bede zijn. De zieke was nu totnbsp;volle kennis gekomen. De aanblik der harteiijknbsp;beminde eenige dochter, hare teederheid, kinderlijkenbsp;liefkozingen, voorheen zijne dagelijksche vreugde, nunbsp;zoo lang door hem ontbeerd, deden hem zoo goed, datnbsp;zij voor een poosje het harde woord der verstootingnbsp;terug hielden. Onmiskenbaar was hij in hevigen
-ocr page 32-32
gemoedsstrijd. Maar ac!i, de Jood verkreeg over den vader de overhand. De ingewortelde haat tegennbsp;den Heiligen Gods, die als eene vreeselijke vloek opnbsp;het gevallen Israël drukt, verstikte de zoo krachtignbsp;opgewekte teederheid des vaders. Hij trok zijnenbsp;hand terug, die ïhirza nog vast hield en zoo barschnbsp;als hij na hetgeen vooraf was gegaan, maar konde,nbsp;vroeg hij kort af; «w'at doet gij hier, meisje ?” «Lievenbsp;vader! uwe Thirza is hier om u op te passen en tenbsp;verzorgen en om de uwe te zijn gedurende uwe ziekte.nbsp;Ik wenschte zoo gaarne weder als voorheen uwenbsp;lieve, goede Thirza te zijn, dat mag ik immers,nbsp;niet waar, lieve vader ?” «Verlaat gij dan dat vervloekte geloof ?” «O! spreek daarvan niet, lieve vader!nbsp;ten rain.ste nu niet. Gij zijt zeef ziek, en dit grijptnbsp;u thans zoo sterk aan. En wie kan u toch in uwenbsp;ziekte zoo goed oppassen als uwe Thirza, die gijnbsp;altoos zoo lief hebt gehad ? Gij hebt immers niemandnbsp;meer op de wereld als mij, en wilt gij mij ook vannbsp;u stooten? o neen! dat kunt gij niet. Ik laat mijnbsp;thans niet van u scheiden. Gij zult zien hoe onveranderlijk lief ik u heb. Gij vergunt mij im.mers hiernbsp;te blijven, lieve vader?” — De oude Israëliet zuchttenbsp;diep en zweeg. Hij trok nu zijne hand, welke zijnbsp;bij de laatste woorden in de hare genomen had, nietnbsp;terug en dulde hare teedere liefkozingen. Hoe dankbaar vrolijk was zij over zijne stilzwijgende toestemming om bij hem te mogen blijven; zij maakte zichnbsp;terstond gereed om des nachts bij hem te waken.nbsp;Met de teederste opmerkzaamheid, sloeg zij onvermoeid iedere behoefte van den beminde zieke gade,nbsp;en was zij bezig om hem nu eens verkwikking toenbsp;te reiken, dan weder zijne kussens goed te leggen,nbsp;en waar en wanneer het noodig was hem te dienen.
De eerste nacht aan het ziekbed haars vaders was voor haar bijzonder gezegend en gewigtig, dewijl
-ocr page 33-zij zich lieriuuardii, dat het de gedachtenis van deu nacht des lijdens van den Ileev was. Daar ?,at '/ijnbsp;in de stilte der /iefcenkanier , alleen met haren Bijbel ; zij las de lijdensgeschiedenis met eene belangstelling, als nooit te voren; zij was in den geest tenbsp;Gethsémané, en werd gezalfd met de vreiigdeolie desnbsp;Geestes. De rijke zegen van den nacht maakte haarnbsp;ook dc ontbering minder zwaar, toon zij op Goedennbsp;Vrijdag het gelui der klokken hoorde, en met verlangen aan haar kerkje in de voorstad dacht. Zijnbsp;wilde echter niet wijken van het bed haars vaders.nbsp;In het begin sprak haar vader niet met haar; zijnbsp;sloeg echter zorgvuldig acht op hem , en las hemnbsp;eiken wensch in de oogen. De kranke gevoelde hetnbsp;groote onderscheid dat er is tnsschen de oppassingnbsp;zelfs van den trouwsten dienaar en die eener teederenbsp;dochter. Somtijds vroeg hij haar ook het een ennbsp;ander, dankte eene enkele keer voor eene dienst,nbsp;doch liet zich anders in geen gesprek in, hetwelknbsp;ook Thir/a niet zocht. Zij was zoo tevreden, datnbsp;zij bij haren vader mogt zijn en hem oppassen, janbsp;vaak verkreeg zij de vrijmoedigheid om in deze omstandigheden , welke zij als een geschenk haars Hee-ren beschouwde , een onderpand te zien , dat de Heernbsp;nog grootere dingen zoude doen dan deze. De stiltenbsp;der ziekenkamer deed haar goed. Zij 'zat met teederenbsp;opmerkzaamheid aan het bed van den lieven kranke ,nbsp;of als hij sliep, achter de gordijnen, zich onledignbsp;iioudende met het lezen van Gods woord. Zoo gingen de eerste dagen voorbij. De zieke werd langzamerhand vriendelijker, sprak ook nu en dan eensnbsp;met haar, echter altoos met terughouding. Zóó verliepen eenige dagen , het Baaschfeest naderde, Tlür'/.-anbsp;had gedurende den Paaschnaoht weder gewaakt. Toennbsp;het klokgelui den feestmorgen aankondigde , verkwiktenbsp;zij zich met het lezen der tcestgeschiedenis van Maria
-ocr page 34-Magdalena. Het was haar, alsof zij ook den groet des Verrezeuen in haar hart vernam, en zij genootnbsp;dankbaar en zalig de Paaschvreugde. Zij verlangdenbsp;zeer naar de gemeenschap der Christenen, maar wasnbsp;toch besluiteloos , of zij haren vader eenigen tijd verlaten zoude. Deze had een’ tamelijk goeden nachtnbsp;phad. De voorjaarszon scheen helder en vriendelijknbsp;in de kamer. Alles vereenigde zich om de lievenbsp;ïhirza het hart vrolijk en opgeruimd te maken, ennbsp;dit drukte zich in haar voorkomen en in alles bijnbsp;haar uit. h Gij zijt heden zoo vergenoegd als eennbsp;kind ? ” zeide de vader. n Ik ben immers ook uwnbsp;kind, lieve vader ? en waarom zou ik mij niet verheugen over den goeden nacht dien gij gehad hebt ?nbsp;en wist gij de oorzaak mijner vreugde! ” ïhirzanbsp;brak af, om niet meer te zeggen. De vader werdnbsp;ernstig, da.irna zeide hij zachtzinnig ; n gij moet echter heden de lucht genieten, het schijnt een schoonenbsp;dag te zijn ; anders wordt gij ook nog ziek.” Dezenbsp;trek van vaderlijke liefde deed haar zeer goed. Eerstnbsp;wilde zij niet; daar hij er echter op aandrong, gatnbsp;zij toe hem voor eenige uren te verlaten. Zij sneldenbsp;naar de voorstad in haar geliefd kerkje. Het wasnbsp;haar in de feestverzameling , als ware zij in de voorhoven des Hemels. De leéraar predikte over de geschiedenis van Maria. Het was voor haar de geschiedenis van haar eigen hart en zij werd zeer gestichtnbsp;door het woord der waarheid. Naauwelijks gunde zijnbsp;zich na de kerk den tijd, hare zusterlijke vriendinnbsp;mede te deelen, welke genade de Heer haar uit- ennbsp;inwendig bewezen had, en keerde toen verkwikt ennbsp;gesterkt naar het ziekbed terug.
De geneesheer verklaarde dat de crisis der ziekte voorbij was. Hij schreef ook deze gunstige wendingnbsp;vooral toe aan den weldadigen invloed, welke denbsp;teedere trouw der dochter op het gemoed des krankeu
-ocr page 35-35
uitoefende. Gewisselijk vermoedde hij deii waren stanct der zaken niet. De geneesheer had de diepe droefheid des mans over den dood zijner echtgenoote alsnbsp;de oorzaak der ziekte beschouwd. Doch toen hijnbsp;verklaarde, dat de gunstige wending, welke de ziektenbsp;genomen had, voornamelijk was toe te schrijven aannbsp;de trouwe liefde der oppasster, rigtte de vader opnbsp;Thirza een dankbaren blik, die haar met vreugdenbsp;vervulde. Haar hart bragt echter den dank toe aannbsp;Hem , wien ze alléén toekomt.
Zoo verliepen verscheidene weken. Thirza kon slechts zelden, en dan voor zeer korten tijd, hare geliefdenbsp;Maria bezoeken ; doch deze ontbering werd haarnbsp;eeniger mate door eene schier dagelijkscbe briefwisseling vergoed. De brieven der schrandere ervarene,nbsp;oudere zuster deden haar ongemeen veel nut; nu ennbsp;dan voegde de predikant ook een woord ter opbeuringen toespraak daarbij. Bij dag zelden tijd tot schrijvennbsp;hebbende, daar zij nu haren vader onontbeerlijk wasnbsp;geworden , waren het de stille nachturen , welke zijnbsp;aan het bed doorbragt, waarin zij haar hart in datnbsp;barer geliefde zuster in Christus uitstortte, of biddendenbsp;het woord Gods onderzocht.
Thirza bemerkte niet zelden dat baars vaders blik nadenkend op haar rustte. Vooral dan als hij meendenbsp;onbemerkt te. zijn , verraadde zijn blik de teederenbsp;bew'eging van zijn vaderhart, of nadenkende bewondering over het gedrag zijner dochter; want hij kounbsp;het zich niet ontveinzen, dat die onvermoeide, dagnbsp;aan dag, week aan W'eek zich gelijkblijvende liefdenbsp;en volhardende trouw van Thirza, inzonderlieid echter hare stille vrolijkheid en rust , eenen diepennbsp;indruk op hem maakte; en dit te meer, dewijl hijnbsp;te voren Thirza van eene geheel andere zijde gekendnbsp;had. Bij al hare natuurlijke beminnenswaardigheidnbsp;en teederheid jegens hare ouders, toonde Thirza te
S ?
-ocr page 36-voren slechts al te duidelijk den nadeeligen invloed , welke haar toestand als eenig, vertroeteld kind vannbsp;rijke ouders, op haar gehad had. Zij was er aannbsp;gewoon, al have wenschen bevredigd te zien, zeernbsp;op genoegens gesteld , en vooral uiterst gevoelig ennbsp;ligt geraakt. Thans echter zag de vader tot zijnenbsp;verwondering deze zelfde dochter dag en nacht onvermoeid om hem op te passen. Met onbewolktenbsp;vrolijkheid offerde zij voor hem weken lang nietnbsp;slechts haar genoegen, elke uitspanning, ieder vermaak op, zonder dat men bemerken kon dat ditnbsp;voor haar eene opoffering was. Zij scheen geen anderen wenscb te kennen dan dien van haren vadernbsp;te mogen dienen. Gedurende de langzame vorderingnbsp;zijner hei'stelling, was de oude man vaak zeer verdrietig en zijne natuurlijke driftigheid brak daii iunbsp;aanvallen van kwade luimen , dikwijls in harde woorden uit. Thirza bleef evenwel altoos gelaten , of,nbsp;zóó hare gevoeligheid ontwaakte, werd zij die tochnbsp;dra meester. Dit alles moest den vader als eenenbsp;doorgaande verandering van de inborst zijner dochter in ’toog vallen; geen W'onder, dat zijn bliknbsp;meermalen met welgevallen op haar rustte ; maarnbsp;plotseling verdonkerden zich dan zijne trekken wedernbsp;en bij verzonk in zwaarmoedige gedachten. Hij dachtnbsp;aan datgene, wat hem een vloekw'aardige afval vannbsp;den God Israels toescheen. De gedachte; n uwenbsp;dochter eene cliristin dooidrong hem als een bliksemstraal , en toch, bij kon het zich niet verhelen ,nbsp;dat er verband bestond tusscheu deze verandering in
Tliirza’s bestaan en hare geloofsverandering. Deze
gedachten verontrustten hem hevig. Hij gevoelde het meer en meer , dat zijne stijfhoofdige haat tegen hetnbsp;Ghristendom zwakker werd door de kracht der liefde dienbsp;uit het gansche bestaan zijner dochter liem omzweefde.nbsp;Hoezeer hij met deze gedachten w'erkzaain W'as ,
1
-ocr page 37-vermeed hij echter zorgvuldig , zelfs van verre, deze snaar aan te roeren , en Thirza vermeed evenzeer tenbsp;spreken van datgene wat haar hart, met betrekkingnbsp;tot haren vader, vervulde. Zij bad des te ijverigernbsp;voor hern, hoe meer zij eenige schemerende stralennbsp;van hoop voor hem zag. Het woord waar de predikant haar eenmaal opmeikzaam op maakte, wasnbsp;haar gewigtig geworden, 1 Petr. III: 1. u Opdatnbsp;vuk, z'M eenigen aan de woorden ongehoorzaam zijn,,nbsp;zij door den wandel der r,rouwen , zonder woord mogennbsp;geiconnen worden.”
Op zekeren middag bad Thirza, meenende dat de geliefde kranke sluimerde, zich van het bed verwijderd , en den Bijbel , welke dagelijks meer haar onschatbaarst kleinood werd, in de hand genomen.nbsp;Naauwelijks had zij eenige minuten gelezen , of zijnbsp;hoort den zieke zich bewegen. Zij zag op; haar vader had zich opgerigt, en boog zich buiten het bed.nbsp;« Wilt gij iets hebben ? ” vroeg zij. » Neen , ik kannbsp;niet slapen ; gij zijt aan het lezen , lees mij iets voor.”nbsp;Thirza beefde bij dezen eisch, en wist zelve niet ofnbsp;het meer van angst dan van vreugde was. In betnbsp;eerste oogenblik meende zij schielijk om te slaan ennbsp;iets uit de Psalmen of Profeten te lezen, n Leesnbsp;slechts juist wat gij daar laast! ” sprak toen haarnbsp;vader. Nu was het beslist. Onder zuchten tot dennbsp;Heer, dat Hij zich door zijn woord kenbaar mogtnbsp;maken , waagde zij het, haren vader uit het Nieuwenbsp;Testament voor te lezen. Zij was juist begonnen betnbsp;Hvangelie van Johannes te lezen, en ving nu wedernbsp;van voren af aan, zij las met inspanning, doch metnbsp;zalige ontroering des harten, De vader hoorde eenigenbsp;verzen, n W’^at is het toch , dat gij leest,” vroeg hijnbsp;verwonderd, w Hoor slechts toe, lieve vader!” verzocht 7,ij vriéndelijk ; zij las verder. Daar kwamnbsp;vers 17 , eu iu hetzelve de zoo geliate naam van
-ocr page 38-Jezus Christus. Zij sprak dien naam met vrees, echter met eene vaste stem uit, en op hetzelfdenbsp;oogenblik viel haar de vader in de reden, evenwelnbsp;niet, zoo als zij gevreesd had niet den verschrikke-lijken vloek, maar slechts met de aanmerking: wDachtnbsp;ik het niet dadelijk , dat is zeker het boek der Christenen. Thirza, Thirza!” Hij zeide dit met eenenbsp;zachtere stem, weemoedig het hoofd schuddende, 'l'hivzanbsp;zag hem met de uitdrukking van smeekende liefdenbsp;aan, en toen hij zijn gezigt afwendde om zijne tranennbsp;te verbergen, las zij verder. De zieke had zich vannbsp;haar afgewend; zij wist niet of hij sluimerde of toehoorde. Zij las tot tegen het einde des tweeden kapittels. Daar bromde hij binnen ’s monds voor zichnbsp;// dat is toch alles maar fabel en leugen , het laat zichnbsp;alles wel mooi hooren, maar ze vertellen van diennbsp;gehangene wat ze willen. Houd op,” zeide hij tegennbsp;Thirza, „houd op met lezen! het is toch alles leugen.”nbsp;Thirza, aangeraoedigd door de toegevendheid waarmede hij zich het lezen had laten welgevallen, waagde het hem te antwoorden: h wil ik nog niet eennbsp;weinig lezen? daar komt juist eene geschiedenis vannbsp;eeuen voornavuen geleerde en overste van ons volk,nbsp;die zal u bevallen.” De vader legde zich zwijgendnbsp;op de andere zijde. Thirza las het gesprek van dennbsp;Heer met Nioodemus. Het groote ernstige woordnbsp;over de noodwendigheid der wedergeboorte las zijnbsp;met meerder klem. De vader wendde zich spoedignbsp;om: ff wat was dat? lees dat nog eeus”—zij herhaalde het gelezene. De vader luisterde met zigt-bare spanning en opmerkzaamheid, en had zich iunbsp;het bed opgerigt. Zij kwam aan vers 14 en 15, waarnbsp;de Heer van den koperen slang spreekt, Thirza vroegnbsp;onbevreesd haren vader naar deze geschiedenis ,nbsp;welke haar niet bekend was. De vader verhaaldenbsp;haar die. terwijl Thirza dezelve, naar de aanwij-
-ocr page 39-89
zing der bijgevoegde vergelijkingsplaatsen, in het vierde boek van Mozes, kap. 31, had opgeslagen ,nbsp;M'aarop zij die aan haren vader voorlas. wHoe?nbsp;vroeg deze verwonderd, n dat is immers uit onzenbsp;wet: staat dat dan ook in dat boek der Christenen?nbsp;Geef dat boek eens hier.” Hij nam den Bijbel, bladerde daarin, zag de boeken van Mozes, de Psalmen,nbsp;de Profeten, alles daarin, doorliep toen het doornbsp;Thirza gelezene, en las zelfs het ll5e vers, dezenbsp;troostkern des Evangelies: u Alzoo UkJ' heeft God denbsp;wereld gehad, dat Hij zijnen eeniggehoren Zoon heeftnbsp;overgegeven, opdat een iegelijk die in Hem gelooft nietnbsp;oerderve, maar het eeuwige leven hehhe. Hij vertoefdenbsp;met zijne gedachten eenige oogenblikken bij dit woord.nbsp;Maar op eenmaal ineenkrimpend, alsof hij zich opnbsp;den rand eens afgronds zag, rvierp hij het boek opnbsp;de deken terug, en diep zuchtend wendde hij zichnbsp;van 'l’hirza af.
Thirza begreep wel wat er in hem omging, en leide zwijgend het boek uit zijne oogen. Haar hartnbsp;was vol stillen dank tot den Heer; zij zag zijne ge-nadeleiding in het voorgevallene. Haar gebed om denbsp;bekeering baars vaders was vuriger dan ooit te voren.
Er wmrd verder tusschen hen niets meer daarover gesproken, doch sedert dien tijd las Thirza in hetnbsp;bijzijn haars vaders, in stille afwachting dat de Heernbsp;w^eldra op nieuw de deur zoude openen. Dat haarnbsp;vader zeer ontroerd was van hetgeen hij gehoordnbsp;had, kon zij duidelijk aan hem bespeuren, te meernbsp;toen hij des anderen daags, zonder eenige aanleidingnbsp;zijne dochter vroeg: «zeg eens, Thirza! hoe heetnbsp;ook die plaats over de wedergeboorte, w'elke gijnbsp;gisteren laast ?” Thirza herhaalde eenvoudig dienbsp;woorden, zonder er iets bij te voegen , doch verheugdenbsp;zich in stilte over dit bewijs, dat hij dit woord in zijnnbsp;hart gevoelde. De inwendige zielestrijd, waarin hij
-ocr page 40-zich zigtl)aav bevond, inaiikte liein prikkelbaarder (‘ii verdrietiger. Deze kwade luim brak eens na eeiieiinbsp;slechten nacht, waarin de hoest hem erg geplaagdnbsp;had, hevig tegen zijne trouwe verzorgster uit. Thirzanbsp;weende, maar bleef zich gelijk in zachtmoedigheidnbsp;en vriendelijkheid. Later scheen de vader zijn onregtnbsp;te gevoelen, en onrust daarover te hebben. Na dennbsp;middag begon hij zelf er van te spreken , dat hij haarnbsp;leed had gedaan, enz. Thirza liet hom niet ter zakenbsp;komen, vooral niet toen hij van vergiffenis begon tenbsp;spreken, verzekerde hem van hare trouwe liefde, ennbsp;overlaadde hem met teedere liefkozingen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeide
dc vader, getroffen over deze teederheid zijner dochter «dat moet ik zeggen, gij zijt mij een raadsel, tlij waart altoos wel een lief meisje, maar welk eenenbsp;verandering met u is voorgevallen, kan ik niet begrijpen.” — «De nieuwe geboorte door het geloof aannbsp;den Messias,” — fluisterde de waarde geloovige, Tgt;enbsp;vader was verlegen, doch niet onvriendelijk, maarnbsp;week en zachtzinnig zeide hij; «Thirza! zeg mij ecusnbsp;opregt, wie heeft n toch verleid tot het Christelijknbsp;geloof? Ik kan het mij noch in ’t geheel niet begrijpen hoe dat heeft kunnen toegaan. Vertel mij eensnbsp;alles.” — Thirza nam gaarne deze iiitnoodiging aan.nbsp;fVat kon haar gewenschter zijn, dan zulk eene vannbsp;haren rader zelve gegevene aanleiding, om de krachtnbsp;van het woord des kruises hem voor te houden! Zijnbsp;vertelde nu openhartig met het vertrouwen eens kindsnbsp;eii met de warmte van eene nieuwgeborene, den rvcgnbsp;langs welken de genade haar gevoerd had. Toen zijnbsp;sprak van de indrukken op do kinderschool ontvangen, zuchtte de vader diep: «dus van daar, vannbsp;die school komt de vloek over mijn huis? hadnbsp;ik dit slechts van verre kunnen vermoeden!” —nbsp;«Zeg liever, de zegen, vader!” antwoordde Thirza,nbsp;vertrouwelijker en stoutmoediger gemaakt door
-ocr page 41-41
zijne zaelitinoediglieid , — «ten minste voor mij , ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wie weet....’’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« tüjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;w’atnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik weet,”
viel haar de rader weemoedig en ernstig in de rede. u Vertel mij verder.” Thirza voer voort.nbsp;Toen zij hem van de schriftuurplaatsen sprak die opnbsp;den Messias betrekking hebben, bijzonder van .les. 5S,nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hem die plaatsen voorlas,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vielnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;haar weder
in nbsp;nbsp;nbsp;de reden, ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hieldnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;haarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eenige hardheid
voor, dat zij als nbsp;nbsp;nbsp;meisje, ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongeleerd, zich niet
moest aanmatigen de Wet en de Profeten te willen uitleggen; dit voegde slechts aan geleerden, en dienbsp;hadden geheel andere uitleggingen van .Tes. 58. Hijnbsp;wilde toen met de gewone tegenwerpingen en schrift-verdraaijingen der Rabbijnen , de waarheid van haarnbsp;geloof bestrijden; doch Thirza merkte hierdoor op,nbsp;dat hij tegen den indruk, welke de waarheid op hemnbsp;maakte, zocht te strijden, om de kracht der overtuiging te keeren. Zij antwoordde hem daarom metnbsp;de overtuiging en warmte van het innige geloof:nbsp;// Daarmede kan ik mij niet inlaten; ik ben zekernbsp;een ongeleerd meisje en onkundig in zulke zaken;nbsp;maar vader, dit betuig ik n voor God, ik zeg watnbsp;ik ondervonden heb. Dit althans weet ik, mij zijnnbsp;al mijne zouden vergeven en de Heere .Jezus isnbsp;mijne en ik ben zijne. O, lieve vader! ervaardet gijnbsp;toch in uw hart, wat dat voor eene zaligheid is! Ach,nbsp;dat gij nog eenmaal God bidden raogt, dat Hij u denbsp;oogen opende.” De vader verhinderde haar om voortnbsp;te spreken, en sohecn ontevreden, maar zigtbaar doornbsp;hare woorden meer getrolfen, dan hij zich zei vennbsp;wilde bekennen. Hij gebood haar voort te gaannbsp;met hare vertelling. Zij kwmm tot aan de preek vannbsp;dien zondag, tot aan de woorden die haar toen airnbsp;woorden des vloeks zoo vreeselijk ontroerend, thansnbsp;echter als woorden des zegens, eene verkwikkende balsem w'aren. Met bijzonderen nadruk sprak zij dezelve
-ocr page 42-4,2
(lit; //Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!’’ zij verhaalde hem al hetgeen zich nit die preek on-nitwischbaar in haar hart had gedrukt, schilderde metnbsp;de natuurlijke redeneerkraoht des gevoels hare diepenbsp;«mart bij de gedachte aan den vloek, die op haar,nbsp;op haren vader,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hare bereids voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Godsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge-
rigt opgeroepene nbsp;nbsp;nbsp;moedernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rustte. Toen zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hare
moeder sprak, ontroerde de vader en loosde diepe zuchten. Men zag dat hij met alle inspanning streednbsp;tegen de hem aangrijpende gemoedsbeweging. Hijnbsp;gebood Thirza te zwijgen , het vele spreken vermoeide hem, hij wilde een weinig sluimeren. Thirzanbsp;was ook zeer bewogen, en een stil gebed tot dennbsp;Heer deed haar goed. Hat zij in ’t bijzonder voornbsp;het heil van de ziel haars vaders bad, behoeft geenenbsp;verzekering. Een zacht gerucht stoorde de diepe ,nbsp;plegtige stiltenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de ziekekamer.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De zieke bewoog
zich en de opmerkzaam luisterende Thirza meende hem te hooren spreken. Zij boog zich stil over hem,nbsp;hij sprak in zichzelve of in ’t gebed met God. Thirzanbsp;ving de klank op van het woord bloed. Zij luisterdenbsp;nog scherper ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoordenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;duidelijk dat denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ziekenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dit
woord herhaalde. Haar hart klopte sneller van inwendige vreugde, het was blijkbaar dat haar vader inwendig metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;woord bezignbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was. Daarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;sloeg
hij de oögeii nbsp;nbsp;nbsp;op,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zag haar eenigzins bevreesdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan,
en vroeg: // wat wilt gij, kind ?” Toen Thirza hem vriendelijk daarop geantwoord had, dat zij meendenbsp;dat hij het een of ander verlangde, lag hij een poosjenbsp;stil en vroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;toen, even alsofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hij uit eenenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepe
bezinning tot zichzelveu kwam, //zeg eens, Thirza! staat in dat boek dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Christenen ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eene
spreuk, van dat bloed dat rein maakt van de zonde?” Verrast door deze vraag, antwoordde Thirza met eennbsp;'lachje : // gij meent zeker deze spreuk; Het bloed vannbsp;Jczus'Christus Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden.”
-ocr page 43-//Ja, die zal het zijn.” //Deze schoone plaats had ik nog in de kinderschool als gebedje geleerd, en zijnbsp;viel raij juist in toen ik oni mijner zonden wille zoonbsp;bekommerd was. Maar durf ik ook vragen, lievenbsp;vader! hoe komt gij toch aan deze woorden ?” „ Ach!nbsp;mijn kind, zwijg daarvan! gij w'eet niet Iwe het mijnbsp;daarbij te moede is.” //Mag ik dan niet w'eten vannbsp;wien gij dit gehoord hebt? gij hebt toch zeker nooitnbsp;in een Christelijk boek gelezen ?” De vader zweeg,nbsp;Thirza eerbiedigde dat stilzwijgen. Na een poosjenbsp;zeide de vader, in eene hevige gemoedsbeweging,nbsp;tegen w'elke hij vergeefs geworsteld had: »Ik kan hetnbsp;niet verzwijgen; het brandt mij op het hart. ïhirza!nbsp;gij zult het weten, maar spreek er mij dan ook geennbsp;woord meer vau. Het is nog nooit over mijne lippennbsp;gekomen en ik meende dit geheim mede in het grafnbsp;te nemen. Dat woord heb ik uit den mond uwernbsp;stervende moeder gehoord; het waren hare luahtenbsp;woorden!' Dit uit te spreken kostte hem groote inspanning. Overweldigd door de tegenstrijdigste gevoelens, die zich in zijn hart kruistteu, zonk hij innbsp;de kussens neder en bedekte zich het gelaat om zijnenbsp;tranen te verbergen. Luide snikken en afgebrokenenbsp;uitroepen verrieden echter zijnen inwendigen strijd.nbsp;Thirza was niet minder aangedaan. Zij vertrouwdenbsp;naauwelijks hare ooren; zij was veri’ast door dezenbsp;mededeeling, deze bekentenis der laatste woorden vannbsp;hare stervende moeder. Hoe, was dan ook deze,nbsp;gereinigd door het bloed van het Eeuwig Verbond,nbsp;verschenen voor het aangezigt Gods? O! hoenbsp;gaarne had zij nog meer gehoord! hoe gaarne harennbsp;vader naauwkeurige berigten gevraagd! Zij durfdenbsp;dit echter niet, de ontroering van den zieke weêr-hield haar.' Zoo bleef voor haar nog een digtenbsp;sluijer over deze woorden haver ontslapene moeder.nbsp;Zij vermoeilde echter in dit raadsel eene openbaring
-ocr page 44-u
der genade, Eene schemering Tan hartverblijdende hoop voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de zaligheidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vurignbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geliefde moeder
straalde in haar hart. Zij liet hare tranen den vrijen loop. Het waren tranen van aanbiddende en ootmoedige dankbaarheid over de wonderbare volheid dernbsp;genade Gods. In ootmoedige stilte hield zij feestnbsp;voor den Heer. De zieke was door afmatting innbsp;eene diepenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;sluimeringnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gevallen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oogenblik-
kcn meende Thirza te mogen besteden om hare deelnemende vriendin in de pastorij der voorstad het belangrijke gebeurde mede te deelen. Hare gedachtennbsp;regelende, herinnerde zij zich, dat haar vader gedurende de laatste uren zijner overledene echtgenootenbsp;met de zieke alleen geweest was, en met eene angstige beweging, die haar toen reeds in het oog wasnbsp;gevallen, iedereen, zelfs haar van de stervende verwijderd hadnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gehouden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;troknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;thans hare
opmerkzaamheid, dat zij haren vader nooit zoo hitter vertoornd gekend had tegen alles wat slechtsnbsp;met Christus en Christendom in verband stond, dannbsp;.sedert den dood harer moeder. In dit alles vermoedde zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eenen zamenliangnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uitdrukking
harer moeder op haar sterfbed.
De gevoerde gesprekken hadden eenen nadeeligen invloed gehad op den voortgang van de herstellingnbsp;des krankeu. De doctor beval alle aanleiding lotnbsp;gemoedsbeweging zorgvuldig te vermijden, ten eindenbsp;de gewone prikkelbaarheid der zenuwen niet te vermeerderen. ïhirza hield aan in het vurig gebed om denbsp;tgt;ekeering baars vaders maar zocht geeiie aanleidingnbsp;om met hem daarover te spreken. Zij bemerktenbsp;duidelijk dat baar vader inwendig groote onrustnbsp;en hevigen strijd bad, schoon hij er zich niet overnbsp;uitliel. Intusschen gebeurde het toch meer, dat hijnbsp;zich liet voorlezen, ook wel somtijds zelfs het Nieuwenbsp;Testament in de hand nam, hetwelk hij echter meestal
-ocr page 45-45
spoedig met betooiiing van vrees en afschuw weigerde. Het Evangelie vnn Johannes had zij van tijd tut tijd haren vader reeds geheel voorgelezen. Hij hadnbsp;ook eens , toen hij eene brief van hare vriendin Marianbsp;in hare hand zag, daarnaar gevraagd en daardoornbsp;aanleiding gekregen, zich de geschiedenis van denbsp;verandering zijner dochter verder te laten verhalen.nbsp;Hetgeen ïhirza hem van dat lieve vrome paar vertelde , maakte een’ bijzonderen indruk op hem, vooralnbsp;wanneer zij hem op zijn verzoek iets uit de brievennbsp;van Maria voorlas. Dit gaf aan onze lieve Thirzanbsp;volkomen vrijheid, om hare dagelijksche briefwisseling,nbsp;zoo wel als hare bezoeken in de voorstad voor harennbsp;vader niet meer bedekt te houden. Ja zelfs als zij zondags naar de kerk wilde gaan, zeide zij het rondborstig,nbsp;haar vader zag haar alsdan woiemoedig aan, zuchttenbsp;en zweeg.
Zoo waren eenige weken op de ziekekamer ver-loopen. Het was beiden zeer aangenaam, dat de doctor strengelijk alle bezoek verboden had, want zijnbsp;hadden beiden behoefte aan de eenzaamheid, ennbsp;daar zij geene betrekkingen in de stad hadden , warennbsp;zij ongestoord bij elkander. Naauwelijks verschenennbsp;de eerste w'arme voorjaarsdagen, of de doctor drongnbsp;er op aan, dat de zieke zich naar zijn nabij de stadnbsp;gelegen landgoed zoude begeven, om door het genotnbsp;der buitenlucht volkomen hersteld te worden. Opnbsp;een liefelijken voorjaarsdag reed Thirza met harennbsp;vader naar buiten. De weg voerde door de haarnbsp;zoo wel bekend gewordene voorstad. Toen zij in hetnbsp;voorbij rijden haar uitverkoren kerkje met de stillenbsp;pastorij door de boomen zag glinsteren , wees zijnbsp;in de opwelling barer vreugde haren vader dezenbsp;haar zoo gewigtige plaats. Hij scheen dit echternbsp;niet goed op tc nemen en wendde zich onwillignbsp;af. Trouwens in de laatste dagen was bij Thirza
-ocr page 46-46
twijfel gerezen over deu waren gemoedstoestand vau haren vader. Hij was meer tot zichzelven ingekeerd,nbsp;had altoos dadelijk afgebroken als maar van verrenbsp;het gesprek iets scheen te zullen aauroeren vannbsp;datgene, waar ïhirza het liefste van sprak, omdatnbsp;het haar geheele hart vervulde; ja, hij had harenbsp;vertrouwelijke vragen, of zij hem iets zoude voorlezen , zoo knorrig en scherp met neen beantwoord,nbsp;dat zij, geheel vreesachtig gervordeu, het sedert nietnbsp;meer gewaagd had hem dit voor te stellen. Hetnbsp;goede, argelooze, onbevooroordeelde meisje kendenbsp;den strijd niet, waardoor het hart des ouden mansnbsp;he.en en weder geslingerd werd. Naarmate met denbsp;genezing des ligchaams ook zijne geestvermogens toenamen , verdween die weekheid des gemoeds, welkenbsp;gedurende de ziekte bij hem heerschtc. Het helder
en beraden verstand, dat hem als man van groole werkzaamheid kenschetste, deed zich gelden. Denbsp;hardnekkige stijfhoofdigheid, rvaarmede hij zich aannbsp;de Joodsehe instellingen der vaderen trouw' had vastgehouden, verhief zich w'eder tegen dien onvruchtba-ren geest der verlichting, die onder de Joden, namelijk van zijnen stand, ook reeds lang alle banden dernbsp;vaderlijke inzettingen, even als die der Goddelijkenbsp;wet verworpen had. Eu nu zijne dochter eene Christin 1 En hij ook op het punt om overtuigd te wordennbsp;van de w’aarheid vau het christelijk geloof. Hij ontstelde voor zijn eigeti hart, zoo menigmaal hij ernbsp;aan dacht, zoodat er dikwijls oogenblikken kwamen,nbsp;in welke hij met verkropte verontwaardigiug worstelde tegen de kracht, die de waarheid over hemnbsp;verkregen had; hij kuarstande over de banden, innbsp;welke hij zich gevangen gevoelde, eu wilde achteruit slaan tegen den prikkel, die hem tot deu vau hemnbsp;zoo vaak vervloekten Gekruiste dreef. De klaarblijkelijkheid van de vervulling der Profetien en soortge-
-ocr page 47-¦tï
lijke bewijsgronden, bad, ja, luagtige overtuigingskracht voor zijn verstand, terwijl de eigenlijke prikkel voor hem was het levendige getuigenis van de krachtnbsp;des Evangelies in zijne Thirza. Daar kon hij met zijnnbsp;twijfelen niet tegen aan, want het was hern te openbaar, te liandtastelijk, welk eene verandering met haarwas voorgevallen; slechts ééne zaak kon hij niet regtnbsp;begrijpen, als zij van hare zonden sprak, en zich innbsp;nederigheid des harten, met ongekunstelde armoedenbsp;des geestcs als eene zondares verootmoedigde. Daarnbsp;kwam met alle geweld zijne pharizeeuwsche eigenge-regtigheid tegen op; want hij was in zijne wetgezind-heid en weldadigheid vol van goede werken. Zoonbsp;streed in zijn gemoed hevig de natuur tegen de genade, en hoe meer hij gewaar werd dat de vestingnbsp;van zijn Jodendom, die hij voor onoverwinnelijk hadnbsp;gehouden, op hare grondvesten begon te wankelen,nbsp;des te heviger werd zijn worstelen tegen de waarheid.
In zulk eene gemoedssteming was hij op zijn landgoed gekomen. De eerste nacht, welke hij daar doorbragt, was zeer onrustig, de gejaagdheid zijnernbsp;ziel liet liem geen slaap vinden; zijne gedachten slingerden heen en weder, als eene stormachtige zee.nbsp;Eén woord, waarvan hij zich niet kon losinaken, hetwelk, toen Thirza hem de laatste maal uit Gods woordnbsp;had voorgelezen, met bijzondere kracht in zijn gemoednbsp;was gevallen, was dit: u zij zullen Ilem zien, in reiennbsp;zij gedoken hebben quot; dat was hem onophoudelijk voornbsp;den geest. Dan herdacht hij levendig de trekken dernbsp;lijdensgeschiedenis en was in zijne gedachten op Golgotha onder liet kruis; dan kwamen liem de uitdrukkingen van zijnen haat tegen den Gekruiste en zijnenbsp;geuite vervloeking voor den geest. Hij gevoelde zichnbsp;boven mate ongelukkig in zijnen toestand. Het oordeelnbsp;der wereld over zijne dochter, zijne toekomende verhouding tof haar, ja zelfs als hij ook Christen werd,
-ocr page 48-4K
het oordeel over hem, alles bestormde te zaïnen zijn “eraoed. Daarbij kwam de gedachte aan zijne echt-genoote, aan hare laatste woorden. Hij was geheelnbsp;verward en in zijne opgewekte gevoeligheid ver-wenschte hij zich zelven en de zwakke toegevendheid,nbsp;in welke hij zijne dochter toegelaten had weder voornbsp;hem te komen en zelfs van den Nazarener tegen hemnbsp;te spreken. Togen den morgen viel hij in eene onrustige sluimering. Toen hij ontwaakte, scheen denbsp;voorjaarszon vrolijk en helder in zijne kamer. Maarnbsp;in zijn hart wms geen zonneschijn. Hij geloofde innbsp;het belendende vertrek zijne dochter te hooren; hijnbsp;luisterde, het scheen hem het fluisteren des gebeds.nbsp;Hij verliet zijne legerstede, wierp den slaaprok omnbsp;en trad in de kamer. Het was zoo ah bij gedachtnbsp;had , hij vond Thivza op hare knieën in ’t gebed;nbsp;zij was zeer blijmoedig ontwaakt. De schoone frisschenbsp;voorjaarsmorgen had hare vrolijke stemming vermeerderd; zacht was zij naar het bed van haren vadernbsp;geslopen, en daar zij hem nog sluimerend Iiad gevonden, had zij zich in de naaste kamer stil nedergezet,nbsp;haar Nieuwe Testament ter hand genomen en harenbsp;lievelingsgeschiedenis van den Pnasehmorgen, vannbsp;Maria Magdalena in den hof en van Jozef gelezen,nbsp;en den vredegroet van den Heer in haar hart ontvangen. Tn het zalige genot des opregten geloofs wasnbsp;zij biddend nedergezonken voor elen Heer, bijzondernbsp;had zij voor haren vader gebeden, dat zijn geloofnbsp;eindelijk mogt doorbreken. Da.ar trad hij onverwachtnbsp;binnen en vond haar geknield voor God.
Verrast en beschaamd sprong zij op, om hem met kinderlijke liefde vrolijk den morgengroet te brengennbsp;en hem tot de sopha te geleiden. Zij zag dadelijk denbsp;duistere wolk op zijn gelaat; ach! hoe gaarne had zijnbsp;den teedergeliefden vader een deel der zaligheid gegund, die haar hart vervulde, Zij trad met hem naar
-ocr page 49-(Ic tafel. Hij greep naar liet open liggende boek; liet woord dat hem dien nacht zoo vervolgd had, vielnbsp;hem dadelijk in ’t oog; n Zij zullen hem zien, diennbsp;zij dóórstaken liebhtnZ Hij werd getroffen.
De lieve ïliirza, niet vermoedende wat in zijn binnenste omging, lekte, terwijl zij vertroiiwelijk harennbsp;vader omvatte, hare, hand op het boek, dat hij nognbsp;in de zijne hield, zag hem aan met de uitdrukkingnbsp;van innige gelooisvreugde in het oog, en uit denbsp;volheid van haar hart kwam de biddende vraag:nbsp;n Niet waar, lieve vader! gij gelooft ook aan dezennbsp;Jezus, den gekruiste?” Deze vraag viel in het gemoed des vaders als eene brandende vonk iu een’nbsp;kruidkamer. Er volgde dadelijk eene verschrikkelijkenbsp;uitbarsting van zijn op ’t hooast onroerd en geprikkeld gemoed. Hevig scheurde hij zich uit denbsp;hem teeder omvattende armen zijner dochter, stietnbsp;haar onstuimig van zich, vatte het openliggende bladnbsp;des Nieuwen Testaments, scheurde het er uit, slingerde het boek in een hoek, en stond daar, sidderemlenbsp;over het geheele lijf, door de hevigheid zijner gemoedsbeweging. Op de verschrikte Thirza rigltc hijnbsp;eenen doorboreiiden blik des toorns, zijne lippennbsp;Ireefden, en brak toen los; //vervloekt zij die naam”nbsp;en met den niet voleindigden vloek tegen den aller-hciligsten God op de lippen, zonk hij ter aarde, alsnbsp;had een’ wreekende bliksem Gods hem verslagen.nbsp;De hevigheid der gemoedsbeweging was te sterk voornbsp;de buitendien overspannen zenuwen. Bewusteloos ennbsp;zonder teeken van leven lag hij daar. En Thirza —nbsp;welk eene vreesselijke, ontroerende omstandigheidnbsp;voor haar! Een bliksem uit den helderen hemel, die opnbsp;eene zoo verschrikkelijke wijze hare aangenaamste hoopnbsp;en vreugde voor haar vernietigde. Voor het oogenbliknbsp;stond zij als verstomd bij dit geheel onverwachtenbsp;voorval. Maar toen haar vader voor hare oogen als
-ocr page 50-levenloos op den grond nederstortte, toen ontweek ook haar de kracht en zij zonk over baren vadernbsp;heen. Zij klaagde zich aan als de moordenares haarsnbsp;vaders, en deed zich de bitterste verwijtingen overnbsp;de onbezonnenheid, waardoor zij deze omstandigheidnbsp;veroorzaakt had. Spoedig echter gaf een tranenstroom lucht aan haar geprangd gemoed en zij vondnbsp;in het gebed troost bij haren Heer.
God schikte het liefderijk, dat juist de doctor daarop aankwam, toen de door het gerucht toegesnelde bedienden voornemens waren den onraagtigenbsp;in het bed te dragen. Hij was reeds vroeg gekomen ,nbsp;om te zien hoe de patient het rijden bekomen was.nbsp;Spoedig kon hij de angstig bezorgde Thirza denbsp;geruststelling geven, dat het slechts eeiie doornbsp;hevige gemoedsbewegingen veroorzaakte onmagt was,nbsp;die langzamerhand in eene rustige sluimering eii ontspanning overging. Hij beval Thirza de oppassingnbsp;van den zieke aan en gebood inzonderheid de grootstenbsp;rust.
Zoo zat dan Thirza, stil en eenzaam aan de legerstede haars vaders; hare gedachten warennbsp;levendig bezig met het voorgevallene. Het wasnbsp;haar een steen van het hart, nn zij de zekerheidnbsp;had dat het leven en bewustzijn waren wedergekeerd.nbsp;De verschrikkelijkste gedachte was het haar geweest,nbsp;dat haar vader, door eene beroerte getroffen, metnbsp;dien vloek tegen den Heer op de lippen in denbsp;eeuwigheid voor Gods gerigt gesteld was, en dat zijnbsp;zelve de aanleiding daartoe was geweest. Haar bekommerde blik had zich toen tot den Heer gewendnbsp;met de vraag: n Heere! waarom, waarom is ditnbsp;voor mij de weg)'” Zij was thans geruster, hadnbsp;zich van den plotselijken schrik hersteld, en konnbsp;zich in stille gebeden tot God keeren. Wat in hetnbsp;jjemoed haars vaders gebeurd was, kon zij zich in
-ocr page 51-’t geheel niet verklaren, en dat lag haar nog als een zware steen des kominers op het hart. Daar kwamnbsp;haar de vraag te binnen der bezorgde vrouwen ,nbsp;„wie wentelt ons den steen van het graf?” en zij kreegnbsp;eene schemering van hoop: hoe? als deze steen ooknbsp;eens voor u afgewenteld was, zonder dat gij het wist?
In gedachten verzonken , zat de dochter aan het bed des vaders , dikwerf zag haar blik met zorgelijkenbsp;liefde op den sluimerende. Langzamerhand werdnbsp;de sluinaering onrustiger. Hij scheen te ontwaken.nbsp;Zijne lippen bewogen zich. Thirza boog zich, omnbsp;te hooren of hij welligt iets begeerde. Hetgeen zijnbsp;verstaan kon, verraste baar vrolijk. Zij verstond denbsp;woorden: n God — mijne zonden — xMessias! ” Ennbsp;daarop duidelijker onder diepe zuchten; n ach ! iknbsp;kan geen genade meer vinden! — te laat, te laat.” —nbsp;Thirza werd bewogen; zij dankte den Heer en vattenbsp;grooter vertrouwen op de genade des Heeren.
De vader ontwaakte, nog afgemat, maar merkelijk verkwikt. Thirza lachte hem vriendelijk toe en terwijl zij zijne hand drukte, zeide zij: « Gode zij danknbsp;voor Zijne genade I” n Genade? ach , Thirza I voornbsp;mij is geene genade! //Wees slechts stil, lieve vader!”nbsp;viel hem Thirza met bezorgdheid in dc rede, ,, spreeknbsp;thans niet. De doctor heeft bevolen dat gij u rustignbsp;moet houden!” De vader zweeg een poosje, nam denbsp;hem toegereikte artsenij, hield intusseben zijnen bliknbsp;roet eene uitdrukking van angst op Thirza en dannbsp;weder naar boven gerigt, en brak toen het stilzwijgen af met den uitroep: // ik ben verloren! Ik bennbsp;verloren !” Thirza wees hem op de genade van dennbsp;God Israëls. nis er dan nog genade voor mij?” vroegnbsp;hij in overgrooten zielsangst. Thirza ontstelde opnbsp;deze vraag, terwijl zij voor zijnen toestand de nadee-lige gevolgen der gemoedsbew'eging vreesde, en wildenbsp;hem, hoe het haar ook verheugde zulke vragen van
-ocr page 52-hem te hooren, tot stilte venuanen. Vergeefs, hij herhaalde nog dringender üijue vraag. Zij spraknbsp;hem van Dien, die gekomen is om zondaren zalignbsp;te maken, wees hem op het Lam Gods, dat denbsp;zonden der wereld wegneemt, en zeide; vach! datnbsp;gij tocdi gelooven kondet aan den gekruisteu!”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ O!
zeg mij daarvan niets, Dien heb ik zoo gelasterd en gevloekt. Die neemt mij niet aan!” antwoorddenbsp;hij, zijne handen rvringende van angst. Thirza lier-innerde hem aan het gebed van Jezus voor zijnenbsp;moordenaren : Vader ! veryeef het kim , v;ant i:ij weiennbsp;niet wat zij doen! Zij verhaalde hem van Sanlusnbsp;den lasteraar en vervolger der gemeente. Zij badnbsp;hem , het slechts getroost te wagen om hem na tenbsp;roepen: ,/Jezus! Gij Zone Davids! erbarm u mijner!”nbsp;De vader had het gelaat naar den muur gekeerd.nbsp;Thirza bad stil voor hem; zij gevoelde dat nu hotnbsp;beslissende oogenblik voor hem gekomen was. Zijnbsp;kon zich deze onverwachte wending niet verklaren .nbsp;liet zich echter ook in geen nadenken daarover in,nbsp;maar verheugde zich met een beklemd en bewogennbsp;bart over het werk des Heeren dat zij voor oogennbsp;zag; zij dacht weder aan de afwenteling van dennbsp;steen van het graf. Was dan dat verschrikkelijkenbsp;verschijnsel de aardbeving geweest die de rotsen desnbsp;grafs deed splijten ? Was een engel des lleercnnbsp;gekomen en had hij den steen afgewenteld ? Wasnbsp;liet angstgevoel over de zonde, waarvan zij nooitnbsp;te voren bij haren vader iets bemerkt bad, betnbsp;riiiscben der voetstappen van den Levensvorst totnbsp;dit graf? Deze biddende gedachten van onze lievenbsp;Thirza werden aldra afgebroken door de stem liaresnbsp;vaders, die met opgehevene handen iiitriep ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»()
Jezus! Gij Zone Davids, ontferm U mijner!” Daar kwam voor de eerste maal de naam, in welken alleen heil is, over zijne lippen. Met welke ontroering
-ocr page 53-Thii'za (lit; hoorde, laat zich niet beschrijven. Zij zonk naast het bed haars vaders op de knieën , en haarnbsp;dankgebed vercenigde zich niet de bede haars vaders.nbsp;In den heniei was vreugde over eenen zondaar, dienbsp;verloren, en nu door den Zaligmaker van zondarennbsp;gevonden was.
Nu was de slagboom opgeheven. De vader was een ootmoedig om genade smeekend zondaar, die innbsp;het bloed van het Eeuwige Verbond verzoening zocht,nbsp;en, ofschoon ook eerst in de teedeiste ontkiemingnbsp;des geloofs, hoopte te vinden. ïhirza verkondigdenbsp;hem, zoo goed als zij het verstond, het Evangelienbsp;der genade Gods, in Hem, die voor ons een vloeknbsp;werd, om ons van den vloek te verlossen.
Des anderen daags reeds vroeg in den morgen hield voor de ons welbekende pastorij in de voorstadnbsp;een rijtuig stil; de, koetsier gaf aan de vrouw vannbsp;den predikant eenen brief over. Maria was reedsnbsp;van den brief verrast, doch die verrassing steeg totnbsp;verbazing, toen zij de weinige regelen , welke dezelvenbsp;inhield, gelezen had. Zij geloofde naauwelijks harenbsp;oogen. De brief was van Thirza en luidde aldusnbsp;H Aanbid met mij de wonderbare genade des Heeren!nbsp;// Mijn vader b(igeert op het dringenste den Predi-// kant te, spreken, en zendt daarom ons rijtuig omnbsp;,1 bem te balen: kom gij met Zijn Ed. zoo spoedignbsp;u mogelijk herw'aarts 1 Mijn hart verlangt naar de ge-;/ trouwe vriendin; dat wij ons met elkander verheugennbsp;„ over de wonderen der genade.’’
Weinige, oogenblikken daarna zaten de Predikant en zijne vrouw in de koets. Zij waren nog naanwe-lijks van hunne eerste verwondering bekomen en innbsp;stil gebed tot deze, geu igtige zamenkomst voorbereid,nbsp;toen de koets stil hield en Thirza met opene armennbsp;hare vrienden ontving. Zij verhaalde hun wat ernbsp;voorgevallen was. Haar vader had tegen den avond
-ocr page 54-54
eenigzius meur rust gekregen, maar was ecliter nog zoo bevreesd, dat voor hem geene genade meer was.nbsp;Des morgens had hij zijne dochter, die naa.st zijnenbsp;legerstede zat, verrast door de vraag; //Wat meentnbsp;gij, zou uw vrome vriend, de Dominé, wel bij mijnbsp;willen komen als ik om hem zond?” Thirza had datnbsp;vrolijk met ja beantwoord en zonder uitstel naar denbsp;stad gezonden. De oude man werd ten hoogste bewogen, toen Thirza den predikant aan zijn bednbsp;bragt. liet gesprek werd rijk gezegend. De getrouwenbsp;dienaar van het woord des kruises ontving veelnbsp;wijsheid en genade, zoo als zij hier ook noodig was,nbsp;en de Heer betoonde zich bij zijn woord tegenwoordig. Inzonderheid zegende de Heer het gebed, waarmede de predikant dit eerste onderhoud besloot. Bijnbsp;het afscheid nemen moest hij beloven, zoo mogelijk,nbsp;dagelijks zijn bezoek te herhalen.
De oude Israëliet moest eenen zwaren boetstrijd doorstaan. Eindelijk ging ook voor hem ten volle de zon der geregtigheid op. Hij kwam tot de blijmoedigheidnbsp;des geloofs en tot den troost der zondenvergeving.
De bezoeken die de predikant, meest door zijne vrouw begeleid, nu dagelijks op het stille landgoed,nbsp;dat een Bethanie geworden was, aflegde, werdennbsp;spoedig tot geregeld onderzoek van Gods woord bestemd, bij hetwelk aan vader en dochter beiden naderenbsp;onderwijzing in de waarheid tot zaligheid werd medegedeeld. Zij werden daardoor krachtig gesterkt innbsp;hun geloof, en vooral verkreeg de oude vader, doornbsp;het zoeken in de Heilige Schrift, en bijzonder doornbsp;het lezen van het Oude Testament in het licht vannbsp;het Nieuwe, groot en nooit gekend genot en bijzondere geloofsversterking.
Daar de beterscliap des vaders ook verblijdende vorderingen maakte, beleefde Thirza dagen met hem,nbsp;zoo als zij ze nog nimmer gekend bad. Gaar vader was
-ocr page 55-otgt;
baar lüt den doode teruggegeven en «ij aan huren vader. En welk een band vereenigde thans hunnenbsp;harten! Vaak als zij met elkander baden of' in vertrouwelijke gesprekken elkander onderhielden, dachtennbsp;«ij te zamen aan het thans dubbel smartelijk gemisnbsp;der dierbare overledene vrouw en moeder. Zoonbsp;vertelde de vader dan ook eeus uitvoerig aan ïhirzanbsp;de geschiedenis van haar sterfbed. Gedurende dennbsp;laatsteii nacht had zij in de koorts veel van vuil ennbsp;vlekken aan hare kleederen en aan hare handen gesproken , en was op eens daarvan begonnen, toennbsp;Thirzn uit de school kwam en deze plaats bad: nHetnbsp;bloed van Jezui Christus, des Zoons Gods, maakt onsnbsp;rein van alle zonden.” Den ouden man was zulksnbsp;zeer hard gevallen, bijzonder daar zij die plaats zoonbsp;dikwijls en luid herhaalde. Hij verwijderde daaromnbsp;iedereen van het ziekbed en bad overluid de Joodschenbsp;gebeden voor stervenden. De zieke was daarop innbsp;eene diepe sluimering gevallen, die haar haar eindenbsp;te gemoet voerde; vóór zij den adem uitblies, hadnbsp;zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;echter hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;brekendenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oognbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nog eeus opgeslagen,
haren man aangezien en met bijzonderen nadruk gezegd:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uhlet bloed van Jezus Christus reinigt ons
van alle zonden.” En met dat woord w'as zij gestorven. Het was nu voor beiden een liefelijke troost, uitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deze bekentenisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stilnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verborgen genadewerk
te erkennen, hetwelk één zandkorrel van het levendige woord van God, ook uit die school, door den mond van het kind in het hart der moeder gedragen,nbsp;nanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eene reeksnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaren opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het sterfbed deed ont
kiemen.
Zoo verliepen eenige weken, de gezondheid des ouden mans was hersteld en hij kon zijne beroepsbezigheden weder opvatten. Hij wilde echter aannbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;terugkeernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de stadnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de openlijke belijdenis
van den Heer Christus verbinden.
-ocr page 56-0()
Daar voert ous ilau nog eenmaal het slot onzer geschiedenis in de kerk der voorstad. Er is eene bijzonder talrijke gemeente opgekomen als op eenen feestdag. Op het koor knielen 'I'liirza en haar vadernbsp;neder, om den Ireiligen Doop te ontvangen. Denbsp;predikant heeft gepredikt over de woorden: u yjjnnbsp;bloed home oner ona en over onze hindereu!' Thirzanbsp;hoort het nu echter als het woord des zegens; beiden belijden verheugd hun geloof voor God en denbsp;gemeente, en ontvangen in den Doop het goddelijknbsp;onderpand en zegel der aan hen betoonde genade.nbsp;De vader 'verd .Johannes, de dochter Maria genaamd.nbsp;Zij wandelen in den Heer als levendige getuigen dernbsp;kracht van het woord des kruises, eu hun roem is:nbsp;n Ik ben met Christus gekruist; ik leve echter, dochnbsp;niet meer ik , maar Christus leeft in mij. En watnbsp;ik thans leve in het vleesch , dat leve ik in ’t geloofnbsp;des Zoons Gods, die mij lief heeft gehad en zichnbsp;zelven voor mij heeft overgegeven.'’
En gij, mijn waarde lezer! wat zegt uw hart na het lezen dezer geschiedenis , van des Heeren wonderbare wegen ? Wat onmogelijk is voor de menschen ,nbsp;dat is mogelijk bij God; geen hart onwinbaar, geennbsp;zondaar te groot voor de alles ovevwiniiende genade!nbsp;gelooft gij dat ? U geschiede dan naar Zijn woordnbsp;en het bloed va» Jezm Chriatva remii/e ook n va» ulnbsp;moe zonden !