Meermalen ziet men, dat, wanneer het arbeidsvolk van hun dagelijksch werk huisvi'aarts keert en vermoeid is, het zich vereenigt, zichnbsp;nedervlijt om elkander door het verhalen vannbsp;het een of ander nieuws te vermaken ; of indiennbsp;het hun mogt gebeurd zijn, dat een heer ofnbsp;dame hun in den loop van den dag had aangesproken en een nieuw Traktaatje had uitgereikf,nbsp;dan lezen zij het, of hooren zulks gaarne lezen. Zie hier dan een nieuw Traktaatje, hetwelk eene ware geschiedenis behelst, en waarmede ik hoop, mijne lezers, u niet alleen tenbsp;zullen vermaken, maar ook nuttig te zijn. Iknbsp;zal u in deze geschiedenis alles juist zoo verhalen,nbsp;als het heeft plaats gehad, want het ligt mijnbsp;nog zoo versch in het geheugen als of het gisteren gebeurd ware.
-ocr page 4-In den jare 1819 in Ztveden zijnde, waren wij genoodzaakt eene kindermeid te huren, omnbsp;met ons naar Petersburg te trekken. Ondernbsp;diegenen, die ons ter dezer plaatse voorkwamen, was een kloek en jong meisje met eennbsp;goed voorkomen, zeer zindelijk en vlug vannbsp;aard. Jonge meisjes, die gaarne eene goedenbsp;dienst begeeren, moeten, zoowel naar het lig-ehaam als in hunne kleeding, rein en zindelijknbsp;zijn; dit een en ander maakt hen aanbevelingswaardig. Zoo dit jonge meisje morsig ennbsp;haveloos geweest ware, hadden wij haar weggezonden , doch behagen vindende in haar voorkomen , huurden wij haar, en zij trad in onsnbsp;huisgezin.
Lodise söderbehö , aldus heette zij, was geboortig van Zweden en sprak de Zweedsche en Duitsche taal. Hare aanleg was bijzondernbsp;goed. Zij verpleegde ons kind zeer wel en wasnbsp;al zeer spoedig op hetzelve gesteld, in kortnbsp;zij was zoo bekwaam voor datgene, wat vannbsp;haar vereischt werd, dat wij volkomen ten dezen opzigte over haar tevreden waren. Dochnbsp;het was zeer gemakkelijk te bemerken, datnbsp;lOUisE geheel zonder godsdienst was. Nooit wasnbsp;zij in het bezit van eenen Bijbel geweest, nimmer had zij een kapittel uit denzelven hoorennbsp;lezen, buiten eene enkele keer, dat zeer zelden
-ocr page 5-plaats had gevonden, als zij eens ter kerk was geweest. Hoewel in een Christenland geboren,nbsp;was zij even als de Heidenen onbekend metnbsp;Gods woord. En hetgeen vooral zeer slechtnbsp;was, zij had de gewoonte ons den naam vannbsp;God ijdelijk te gebruiken, en bij elke beuzelachtige gelegenheid, bij verrassing, bij iets aangenaams, of wanneer zij van iets schrikte, uitnbsp;te roepen; » O Heere Jezus!” Dezulken, welkenbsp;den Heere waarlijk vreezen, worden bedroefd,nbsp;en het smart hun in hunne ziel, wanneer zijnbsp;deze heilige namen zoo hooren misbruiken. Zijnbsp;zijn gereed om met den godvruchtigen koningnbsp;DAVID te betuigen: »Groote beroering heeft mij
• nbsp;nbsp;nbsp;bevangen van wege de goddeloozen, die Uwe
• nbsp;nbsp;nbsp;wet verlaten.” Het is een slecht teeken, indien gij, lezer! den naam van God kunt hooren ontheiligen en daarbij geen leed gevoelt;nbsp;en nog erger, zoo gij zelve u daaraan schuldignbsp;maakt. Zoo deden wij niet. Onze ooren werden geschokt en onze harten vervuld met smartnbsp;en medcdoogen voor onze arme onbekeerdenbsp;dienstmaagd. Ik zeg onbeheerd; weet gij watnbsp;dit woord beteekent ? Het wil te kennen geven,nbsp;dat haar hart niet regt voor God was; dat hetnbsp;noodzakelijk was dat het bekeerd, veranderd,nbsp;vernieuwd werd door den Heiligen Geest. Iedernbsp;niensch heeft een hart, dat bekeerd of onbe-
-ocr page 6-keerd is. Hoedanig is het uwe gesteld? Is het even als dat van lodise ten tijde waarvan iknbsp;spreek? Hoor dan een weinig meer van harenbsp;geschiedenis.
Op eenen morgen, (het was de dag nadat zij in ons midden was gekomen) zeide ik tot haar:nbsp;»Lodise! weet gij niet, dat God ons bevolen
• nbsp;nbsp;nbsp;heeft, zeggende: Gij zult den Naam des Hee-
• nbsp;nbsp;nbsp;ren uwes Gods niet ijdelijk gebruiken, en nog-»tans zondigt gij op deze wijze van den mor-»gen tot aan den avond; het doet uw heer en
• nbsp;nbsp;nbsp;mij grootelijks leed u zoo te hooren spreken.”nbsp;»Doet het zulks, Mevrouw ? ” hernam zij, • o,
• nbsp;nbsp;nbsp;dan moest ik het afleeren; ik veronderstel, dat
• nbsp;nbsp;nbsp;het eene gewoonte van mij is, en nimmer heb
• nbsp;nbsp;nbsp;ik er over gedacht, of het goed of slecht
• nbsp;nbsp;nbsp;ware.’’ Ik opende den Duitschen Bijbel ennbsp;toonde haar het gebod, Exod. XX: 7. •Daar,”nbsp;zeide ik, «lees zulks, kan iets duidelijker zijn?”
• nbsp;nbsp;nbsp;Ja, waarlijk het is zoo,” antwoordde zij,
• nbsp;nbsp;nbsp;duidelijk genoeg, doch nooit heeft iemand mij
• nbsp;nbsp;nbsp;iets daarvan gezegd, ook heb ik nimmer ge-
• nbsp;nbsp;nbsp;dacht, dat er iets kwaads in stak. Echter,”nbsp;vervolgde zij met een vriendelijk gelaat, •zoo
• nbsp;nbsp;nbsp;gij. Mevrouw, mij wilt berispen,, wanneer ik
• nbsp;nbsp;nbsp;ik het mogt vergeten, dan wil ik mij zelve
• nbsp;nbsp;nbsp;van deze slechte gewoonte genezen.” Binnennbsp;veertien dagen had dit moedig jong schepseltje
-ocr page 7-uit geene hoogere beweegrede, dan om haren meester en meesteres genoegen te geven, denbsp;zondige gewoonte, om den naam van harennbsp;Schepper en Verlosser in den gemeenzamennbsp;spreektrant te misbruiken, geheel afgeleerd.nbsp;Hoedanig veroordeelt haar gedrag dezulken , welke zeggen : • Ik kan mijne tong niet besturen,”nbsp;of »ik kan mijnen aard niet bedwingen,” of »iknbsp;»kan niet doen wat ik weet dat regt is.” O datnbsp;woord tik kan niet” wordt te dikwijls misbruiktnbsp;om den onwil te bemantelen. Doch God aanschouwt het hart, en Hij weet, dat, waar geneigdheid, begeerte en eenige poging is, veelnbsp;gedaan kan worden, en dat, indien wij op Hemnbsp;zien om kracht, wij ook ondervinden dat Zijne genade genoegzaam voor ons is. Louise zocht ternbsp;dezer tijd de goddelijke genade niet, want zijnbsp;leefde zonder God in de wereld j doch zekerlijknbsp;haar gedrag in het bovengemelde voorbeeld, beschaamt de ijdele verontschuldigingen van onbekwaamheid, achter welke de menschen zichnbsp;trachten te verschuilen om hunne schuld te bedekken.
Ik begon nu iouise in de eerste beginselen der Christelijke godsdienst te onderwijzen. Dochnbsp;de moeijelijkheid ondervindende, om al hetgeennbsp;ik haar wenschte te zeggen in eene vreemdenbsp;taal uit te drukken, welke ik niet volkomen
-ocr page 8-geleerd had, kwam het in mij op, dat de zekerste weg, om onze dienstmaagd met de gezegende waarheden van het Evangelie bekend te maken, was, haar alvorens Engelsch te leerennbsp;1 ezen en verstaan. Daarom vroeg ik haar;» Lodise,nbsp;• zoudt gij onze taal wel willen leeren ? indiennbsp;»u zulks aanstaat wil ik u leeren.” De meidnbsp;was zeer verheugd op de gedachte van Engelschnbsp;te zullen leeren, en zonder uitstel begonnen wijnbsp;onze eerste lessen in het spelboek. Zij maaktenbsp;spoedig vorderingen, want zij deed het metnbsp;geheel haar hart; en omtrent na een tijdsverloop van vier maanden las zij het Evangelienbsp;zeer gemakkelijk, en verstond verscheidene dingen, die ik haar zeide. Nu dacht mij werd hetnbsp;meer en meer tijd, om ten volle de meeningnbsp;van zekere gedeelten der Schrift uit te leggen,nbsp;wanneer zij dezelve las; bij voorbeeld : wat wilnbsp;dat zeggen, wedergeboren ; wat beteekent berouw voor God en geloof in onzen Heer Jezusnbsp;Christus; ook omtrent de zonde; het grootenbsp;verzoeningswerk van Christus en den weg,nbsp;waardoor de zondaar geregtvaardigd wordt voornbsp;God en bekwaam gemaakt voor den hemel.nbsp;Somtijds sprak ik met haar over een of andernbsp;dezer onderwerpen en somtijds omtrent anderenbsp;punten, zoo waartoe de Heer mij bekwaamnbsp;maakte. Behalve dit deed ik haar nu en dan
-ocr page 9-eene vraag, -üoo als: jLodise, gevoelt gij, dat tgij zelve een zondaar zijt? Gelooft gij in dennbsp;»Heer Jezus Christus?” en zoo meer. Dochnbsp;spoedig bemerkte ik, dat dit haar niet behaagde,nbsp;Zij had liever gehad, dat ik haar maar zoo hadnbsp;laten voortlezen zonder eenige uitlegging ofnbsp;vragen te doen, want het was haar niet aangenaam, dat haar geweien verontrust werd.nbsp;Eindelijk legde zij zulk een mishagen aan dennbsp;dag, wanneer er omtrent de behoudenis barernbsp;ziel gesproken werd, dat zij liever hare leeslessen op wilde geven (hoe aangenaam zij ooknbsp;het Engelsch leeren vond) dan uit te staan, datnbsp;eenige schriftuurplaats op hare eigene gesteldheidnbsp;of karakter werd toegepast.
De vijandschap van iobise’s hart tegen de waarheid scheen van dag tot dag sterker tenbsp;wortelen. Zij kon nu ons huisselijk gebednbsp;en het lezen der Heilige Schriften verstaan,nbsp;bij hetwelk, zij eiken morgen en avond tegenwoordig was. Doch naar mate zij meer kennisnbsp;aan het Evangelie van God onzen Zaligmakernbsp;verkreeg, hoe meer zij dat licht tegenstond,nbsp;en de nederige leer des kruises haatte. Iknbsp;werd geheel ontmoedigd en was gereed allenbsp;hoop op te geven, om bet hart van de verzorgster van mijn kind tot den Heere bekeerdnbsp;te zien. Gedurende eenigen tijd hingen mijne
-ocr page 10-banden krachteloos , en mgne pogingen tot behoudenis barer ziel verslapten. Doch de goede Voorzienigheid en de overvloedige genade Godsnbsp;liet mij niet toe op deze wijze voort te gaan. Iknbsp;werd op het ziekbed nedergeworpen ; en lodisenbsp;was mij eene vriendelijke en oplettende verpleegster, wederkeerig werkte ik in den geestnbsp;voor de behoudenis barer ziel en besloot doornbsp;de hulp des Ileeren op allerlei wijzen werkzaamnbsp;te zijn voor haar, tot hare overtuiging en be-keering. En nu was mijn gehed voor haar:nbsp;»Heere! indien het uw wil niet is, mij te ver-«waardigen het werktuig te zijn om haarnbsp;»te brengen uit de duisternis tot uw wonder-*baar licht; kies wien Gij wilt, alleenlijk geefnbsp;»dat het heerlijke werk verrigt worde tot lofnbsp;»van uwen heiligen Naam.”
Terzelver tijd, wanneer ik langzaam aan het herstellen was, verhaalde men veel goeds vannbsp;eenen Duitschen Prediker, gössker genaamd,nbsp;die de blijde boodschap der verlossing door hetnbsp;bloed van Christus op eene krachtvolle wijzenbsp;verkondigde, tot ontwaking van honderden bijnbsp;honderden in de stad St. Petersburg. Deze tijding verblijde mij, en deed mijne hoop omtrentnbsp;lOcisE weder levendig worden. Zoodra ik innbsp;staat was weder uit te kunnen gaan, vertrouwdenbsp;ik mijn kind aan de zorg eener vriendin, en
-ocr page 11-ging met iodise naar de groote Kapel, waar GössKEa verwacht werd om te prediken. Iknbsp;werd door de predikatie niet te leur gesteld,nbsp;dezelve was gezond en getrouw en vol sehrif-tuurlijke waarheden, voorgesteld op eene wijzenbsp;om het geweten te doordringen. Er uit komende keerde ik mij tot iouise, en zeide: »Wel
• nbsp;nbsp;nbsp;wat zegt gij van deze predikatie, ik verklaar
• nbsp;nbsp;nbsp;nooit zulk eene preek in mijn leven gehoord te
• nbsp;nbsp;nbsp;hebben,” »en ik hoop (zeide zij) dat ik nim-
• nbsp;nbsp;nbsp;mer eene dergelijke zal hooren, het ging mij
• nbsp;nbsp;nbsp;als of mij een mes door en door ging, ik zoude
• nbsp;nbsp;nbsp;door zulk eene prediking spoedig in het graf
• nbsp;nbsp;nbsp;zijn.”
Ik kan, lieve lezer, u niet verhalen wat ik gevoelde bij het hooren dezer woorden. Hetnbsp;scheen mij klaar toe dat het woord van God innbsp;het hart van dit jonge mensch zich had betoondnbsp;te zijn levendig en krachtig, en scherper dannbsp;eenig tweesnijdend zwaard, waarvan de Schriftnbsp;getuigd :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; doorgaande tot de verdeeling der ziel
• nbsp;nbsp;nbsp;en des geestes en der tezamenvoegselen en des
• nbsp;nbsp;nbsp;mergs.” Ik wist dat Eij die wondde, ook
bekwaam was te heelen, en bad met innerlijke bewegingen, dat deze smart der ziel IODISE mogt leiden om zich te wenden tot Hem,nbsp;die gezegd had:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»die gezond zijn hebben den
• nbsp;nbsp;nbsp;geneesmeester niet noodig, maar die ziek zijn.”
-ocr page 12-ilk verblijd er mij over” zeide ik, »dat gij het lïoo diep gevoeld hebt. Hetgeen gij gehoordnbsp;ihebt is het woord van God; en wanneer Godnbsp;• spreekt behooren wij wel te gevoelen.” Iknbsp;zeide toen niets meer, maar wandelde in stiltenbsp;huiswaarts, ioüise aan hare eigene overdenkingennbsp;overlatende.
Het is eene betreurenswaardige zaak , dat zoo menig een onder eene predikatie nederzit ennbsp;hoort, zonder het minste gevoel van hetgeen ernbsp;gesproken wordt. De Prediker zegt hem : Godnbsp;is een God die alle dagen toornt over de god-deloozen, nogtans gevoelen zij niet de minstenbsp;vrees of ontroering; hij predikt hun, dat Godnbsp;de wereld zoo lief gehad heeft dat Hij zijnennbsp;cenig geboren Zoon niet gespaard heeft en, datnbsp;wie in Hem gelooft niet zal verloren gaan, maarnbsp;het eeuwige leven hebben; evenwel gevoelen zijnbsp;geene de minste liefde tot God voor zijne onuitsprekelijke gave, noch éénige de minste roeringnbsp;der ziel ten opzigte van hunnen toekomenden toestand. Zij hooren de w'oorden: Zoo gij u nietnbsp;bekeert, gij zult allen desgelijks vergaan; geennbsp;leedwezen voor God breekt in hunne ziel door,nbsp;en geen traan van berouw bevochtigt hunnenbsp;wangen, zij komen uit de openbare Godsdienstoefeningen even zoo als zij er heen gingen, metnbsp;harten zoo hard als een molensteen. Dit is een
-ocr page 13-groot en zeer algemeen kwaad. Is het ook bij u zoodanig gesteld, lezer of hoorder van ditnbsp;Traetaatje ? Indien zulks zoo is, dan is hetnbsp;geen wonder dat gij onbekend zijt met de blijdschap die de Godsdienst schenkt, maar niet aan hun,nbsp;die nooit voor Gods woord beven, die nimmernbsp;weenen over eenige zonde, en nimmer behoeftenbsp;gevoelen aan eenen Zaligmaker; deze kunnennbsp;ook Ónmogelijk de blijdschap des harten genieten , welke uit de Goddelijke genade voortvloeit.nbsp;De tijd zal echter eenmaal aanbreken, dat gijnbsp;wel zult moeten gevoelen, wanneer gij gevoelignbsp;zult gemaakt zijn, en wat zult gij dan gevoelen ? niet de kortstondige pijn die iodise gevoelde , toen de Geest van God door en doornbsp;ging, haar hare zonde doende beseffen en hetnbsp;gevaar waarin zij verkeerde, opdat zij vlugtennbsp;mogt tot het bloed der besprenging, tot vergiffenis en vrede : neen het zoude dan voor unbsp;te laat zijn om genade te roepen, en hetgeennbsp;gij zult moeten ondervinden, zal zijn een wormnbsp;die niet sterft, en eene hitte des vuurs dat nietnbsp;uifgebluscht wordt. Doch hoe erg uw toestandnbsp;ook nn moge zijn, behoeft gij echter nog nietnbsp;te wanhopen. Dezelfde weg ter ontkoming,nbsp;die voor iodise open was, is het ook voor u,nbsp;hoedanig het ook met u gesteld moge zijn. Zijnbsp;was zeer door inwendige overtuigingen in den
-ocr page 14-geest geschokt, doch poogde nogtans te zingen, en meer dan ooit vrolijk te zijn. Maar wat zijnbsp;ook deed, zij kon zich van die heilige indrukkennbsp;niet ontdoen , welke iedere opkomende gedachtenbsp;aan de predikatie in hare ziel deed herleven,nbsp;en dit maakte haar volkomen neerslagtig.
Eene volgende week verliep , en weder verzocht ik LocisE zich gereed te maken, om mij naar de Kapel van gössrer te volgen. Zij scheennbsp;zeer onwillig te zijn, doch ik sloeg daar geenszins acht op en wij vertrokken. Ik zoude denbsp;geschiedenis te lang doen worden, indien iknbsp;alles wilde verhalen, wat er zoo nu en dan bijnbsp;elke gelegenheid voorviel, en inderdaad zoudenbsp;ik mij al de gesprekken niet onderscheidenlijknbsp;kunnen herinneren, die ik ter dezer tijd metnbsp;haar hield. Voldoende is het te melden, datnbsp;zij hoe langer hoe minder afkeerig werd om denbsp;prediking van den goeden gössber bij te wonen,nbsp;en toonde eindelijk eene vurige begeerte omnbsp;zoo dikwerf ik haar missen konde, het woordnbsp;uit zijnen mond te hooren.
Van nu aan werd de uitwerking der waarheid blijkbaar in haar gemoed. Zij las naarstiglijknbsp;den Bijbel, en dikwijls kwam zij tot mij omnbsp;uitlegging van hetgeen zij niet verstond. Wanneer het een algemeene feestdag was, verzochtnbsp;zij mijne toestemming om, in plaats van zoo
-ocr page 15-15
als zij te voren gewoon was, zieh te kleeden en naar de eene of andere publieke zomertuinnbsp;te gaan, of elders waar de menigte zamen komtnbsp;om te zien en gezien te worden, om naar denbsp;openbare Godsdienstoefening te gaan , of zoo zijnbsp;op dien dag geene plaats had, bleef zij lievernbsp;stil te huis, zong geestelijke liederen en ver-rigtle hare dagelijksche bezigheden. Hare zielnbsp;werd verlicht, en zij zag duidelijk in, hoe eennbsp;zondaar voor God geregtvaardigd wordt. Zij zagnbsp;in, dat zij door de werken der wet niet konnbsp;geregtvaardigd worden, want wanneer zij zichnbsp;zelve met de heilige Wet van God vergeleek,nbsp;dan gevoelde zij hoe geheel zondig zij was, ennbsp;de noodzakelijkheid aan eene vrije en volkomenenbsp;vergifienis door de genade, welke is in Christusnbsp;Jezus. Zij was bekwaam gemaakt om in dennbsp;Heere Jezus Christus te gelooven en vast tenbsp;houden aan zijne geregligheid tot ware regt-vaardiging. En o, hoe heerlijk vond zij datnbsp;Evangelie, hetwelk de liefde Gods in de giftnbsp;zijns lieven Zoons openbaart. Van dezen tijd afnbsp;bond zij de beloften op haar hart, en teerdenbsp;op dezelve als hare spijs en drank, en de voorschriften des Evangelies waren haar niet mindernbsp;dierbaar; zij beminde de heiligheid en zocht innbsp;alle dingen volgens den wille Gods te handelen.
Anderhalf jaar verstreek er, en gedurende
-ocr page 16-dieA lijd wies lodise op in de genade en kennis van haren God en Zaligmaker, Ter dezer tijd moesten wij van haar scheiden, dewijl zijnbsp;tot vervulling eener gewigtige post in het huisgezin van onzen dierbaren vriend en broeder,nbsp;de leeraar p. , geroepen was. Deze schikkingnbsp;was in allen opzigte in haar voordeel, ofschoonnbsp;wij niet dan met leedwezen, aan beide zijden,nbsp;van elkander afscheid namen. Maar daar wijnbsp;zeer in de nabijheid der familie woonden,nbsp;waar eoüise in dienst was getreden, zoo zagennbsp;wij elkander dikwijls, en spraken dan menigmaal over die dingen, welke het waardigstenbsp;zijn om over te spreken, namelijk onze hoopnbsp;voor de eeuwigheid.
Zeer spoedig na het hier bovengemelde, vatte lOüisE eene zware koude, opgevoJgd door eenennbsp;hoest, die eenige maanden met hevigheid aanhield. Haar liefderijke meester bezigde iedernbsp;middel in zijn vermogen, tot herstelling harernbsp;gezondheid. Zij werd met de uiterste zorgvuldigheid verpleegd, doch het eene slechte verschijnsel volgde het andere, zoodat de hoest,nbsp;pijn op de borst en het sterke uitwasemen desnbsp;nachts hare krachten zigtbaar deden afnemen.nbsp;Zij werd op eene hartelijke wijze uitgenoodigdnbsp;door den Heer i. v, scniinKUAAP en zijne echt-geaoote, om den zomer op hun buitenverblijf
-ocr page 17-door te brengen, eene zeer schoone plaats, genaamd Rustplaats, en daar, bij het gebruik van melk en vruchten, gepaard aan het genot vannbsp;zulk eene gezonde lucht, als voor haar goednbsp;was, scheen hare ongesteldheid voor een’ tijdnbsp;geweken, zoodat wij bijna de hoop koesterdennbsp;op volkomene herstelling. Doch toen de koudenbsp;weder begon en zij stadwaarts keerde, werd zijnbsp;spoedig nog erger dan te voren, en oordeelendenbsp;naar het lijden haars ligchaams, kon zij nietnbsp;lang meer leven.
Ik zal nimmer het oogenblik vergeten, waarin zij mij zeide, dat de pijn op hare borst bijnanbsp;niet uit te staan was, waarop ik haar antwoordde; «Welk eene heerlijke gedachte is het,nbsp;• wanneer de ligchamen van dezulken, dienbsp;«Christus toebehooren, uit de graven zullen op-«staan, en nimmer pijn noch eenige krankheidnbsp;«of smart meer zullen gevoelen!” Op dit zeggen keek zij mij met ernst aan en vroeg watnbsp;ik meende. Tot mijne groote verbazing bevondnbsp;ik, dat zij nog geheel onbekend was met denbsp;leer van de opstanding des ligchaams. Zij hadnbsp;de geheele waarheid omhelsd, welke betrekkingnbsp;had op het behoud harer ziel j maar hare uit-zigten en hoop waren bepaald gebleven en hadden zich niet verder uitgestrekt dan ten opzigtonbsp;van haren nimmer stervenden geest; en ofseboen
-ocr page 18-18
ïlj wel moet gehoord en gelezen hebben van
• nbsp;nbsp;nbsp;de verlossing onzer ligohamen,” zoo had zijnbsp;zulks toch nimmer verstaan, noch de volkomenenbsp;meening ingezien van deze heerlijke waarheid:nbsp;gt; Ik ben de opstanding en het leven! ’’ Inderdaadnbsp;tot op dit oogenblik had zij gedacht, dat hetnbsp;ligchaam geheel en voor eeuwig vergaan en innbsp;het graf blijven zoude. Ik sloeg vervolgensnbsp;1 Cor. XV open, en las haar eenige verzen,nbsp;betreffende het ligchaam, voor, zijnde «gezaaidnbsp;«in verderfelijkheid” en «opgewekt in onver-
• nbsp;nbsp;nbsp;derfelijkheid, gezaaid in zwakheid en opgewekt
• nbsp;nbsp;nbsp;in kracht,” en zoo al verder; en ik toondenbsp;haar nog eenige andere gedeelten aan, waar dezenbsp;waarheid geleerd werd. Het is voor iemand,nbsp;die van zijne jeugd af gemeenzaam is geweestnbsp;met het denkbeeld van de opstanding des lig-chaains ten leven en lot onsterfelijkheid, ónmogelijk te beseffen, de verwondering en de vreugde, met welke deze stervende heilige voor denbsp;eerste maal inzag, dat in het groote ontwerpnbsp;der genade, niet alleen gezorgd was voor denbsp;behoudenis van het eene gedeelte onzer natuur,nbsp;maar voor ons geheel aanzijn, ziel en ligchaamnbsp;beide. «Dit,” zeide zij, «komt mij voor hetnbsp;«eenigste te zijn, waaraan ik behoefte had omnbsp;« mij met de gedachte aan den dood te verzoenen.nbsp;»Nu, ik ben meer dan verzoend; ik ben ver-
-ocr page 19-19
• nbsp;nbsp;nbsp;heugd in het vooruitzigt. Ik vond het bitter,nbsp;»om voor altijd van het ligchaam afscheid tenbsp;»nemen; het scheen mij toe, als Of ik nietnbsp;»geheel zalig konde zijn buiten hetzelve;nbsp;»doch, o welk eene genade! dat zelfs mijnnbsp;«ellendig ligchaam verlost is van de magt des
• nbsp;nbsp;nbsp;doods en des duivels!” Deze woorden uitendenbsp;verhelderde haar gelaat van vreugde, en zijnbsp;scheen gereed te zijn met simeohi te betuigen:
• nbsp;nbsp;nbsp;Heer! Iaat nu uwe dienstmaagd henengaan innbsp;»vrede; want mijne oogen hebben uwe zalig-
• nbsp;nbsp;nbsp;heid gezien.”
De bereide ziel van lootsE behoefde niet lang te wachten om ontslagen te worden uit den af-nemenden tabernakel. Men boodschapte mij spoedig , dat zij verergerde en bepaald het bednbsp;hield. Ik ging zonder uitstel tot haar. Zij bemerkte niet dat haar einde zoo nabij was,nbsp;doch bij mijne inkomst in de kamer zeide zij:
• nbsp;nbsp;nbsp;Ik heb zeer naar u verlangd, ik ga spoedig
• nbsp;nbsp;nbsp;heen, verlaat mij niet, ik wensch in uwe armen te sterven.” Ik zette mij naast haar bednbsp;neder en beloofde bij haar te zullen blijven;nbsp;nadat ik mij zoo digt mogelijk bij haar geplaatstnbsp;had, zeide zij: • leg nu uwen arm onder mijn
• nbsp;nbsp;nbsp;kussen, laat die mij onderstutten.” Ik deednbsp;zoo en begon tot haar te spreken over de heerlijke verandering die aanstaande was, en over
-ocr page 20-20
dien gezegenden toestand van eeuwig met den Heer te zijn. Hare ziel was vooral bezig met denbsp;regtvaardigende geregtigheid des Verlossers, en zijnbsp;haalde met veel gevoel de woorden aan: »Hijnbsp;heeft mij bekleed met de kleederen des heils; Hijnbsp;heeft mij bedekt met het kleed zijner geregtigheid.” Nog niet lang was ik bij haar geweest,nbsp;of zij verhaalde mij , dat haar. geliefde leeraarnbsp;GÖssREB haar den vorigen dag bezocht had, ennbsp;met haar had gebeden. Zij ontleende velo vertroostingen uit de verkwikkende woorden dernbsp;Heilige Schrift, die hij tot hare overdenking totnbsp;haar gehragt had, en dankte God, dat Hij haarnbsp;lot zoo bestemd had, van onder zulk eenennbsp;zielzorger te komen. Zij sprak bijzonder overnbsp;de Christelijke liefde van haren zoo liefderijkennbsp;Heer; en juist terwijl zij bezig was, mij metnbsp;eene flaauwe stem en met moeite van zijnenbsp;onvermoeide zorg te verbalen, kwam hij denbsp;kamer in, om naar haren toestand te vernemen.nbsp;Bemerkende dat hare ademhaling meer gedruktnbsp;was, zeide hij tot haar :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»Ach, iodise , wat
gt;zoudt gij nu doen zonder Christus?” »Het is gt; eene harde zaak te sterven, zelfs te middennbsp;»van de hoop en de vertroostingen des Evange-»liums;” en vervolgens, met oogmerk om zichnbsp;te verzekeren omtrent den staat harer ondervinding, en de kracht van haar vertrouwen in
-ocr page 21-31
God, voegde hij er bij : nbsp;nbsp;nbsp;• Is het niet geducht
• nbsp;nbsp;nbsp;om te sterven?” «Geducht om te sterven!”nbsp;antwoordde zij, met eene uitdrukking, die naarnbsp;verwondering geleek op deze vraag. • O neen!
• nbsp;nbsp;nbsp;Mijn Zaligmaker is zoo nabij, het is niet ver-»schrikkelijk, daar Hij met mij is.” En terwijlnbsp;zij dit zeide, nam haar oog een’ heiligen triomfnbsp;aan, die volkomenlijk aantoonde, hoe zij verheven was boven vrees en angst der natuur.nbsp;Welk eene overwinning 1
Het was een voorregt zoo iets te mogen aanschouwen en zulk een getuigenis van eene stervende te vernemen. Lezer, wenscht gijnbsp;ook zoo te overwinnen ? Hoe leeft gij ? Zeg mijnbsp;zulks, en ik zal u zeggen, of gij zulk een stervensuur zult kunnen hebben. Wie gij ooknbsp;zijt, ik smeek u, «bereid n om uwen God te
• nbsp;nbsp;nbsp;ontmoeten,” voor dat de dood u overvalt,nbsp;die zoo gewisselijk tot u als tot ioüise zal komen. Moge hij u zoodanig vinden, als zijnbsp;gevonden werd, gereed om te vertrekken ennbsp;met Christus te zijn !
De geneesheer onderlussehen geroepen zijnde bij de zieke, zeide, dat het mogelijk ware, dat zijnbsp;het nog twee of drie dagen konde uithouden,nbsp;doch naar zijne gedachte was het meer dannbsp;waarschijnlijk dat het binnen weinige uren zoudenbsp;afloopen. Ten drie ure verliet ik haar voor eenige
-ocr page 22-oogenblikken, om eenige verfrissching te gebruiken ; vervolgens teruggekeerd zijnde legde ik, om aan bet verlangen der lieve stervendenbsp;te voldoen, mijn arm weder onder haar hoofd.nbsp;Nu overviel haar eene niterlijke onbewustheid,nbsp;welke tot zeer laat in den avond aanhield; ennbsp;daar het ons voorkwam, dat hare krachten hetnbsp;nog tot den volgenden dag konden uithouden ,nbsp;kwamen wij overeen, beurtelings bij haar tenbsp;waken, zoo dat, terwijl de eene rustende was,nbsp;de andere eenige uren zoude opblijven. Daarnbsp;ik gedurende den dag nog al ingespannen wasnbsp;geweest, drong men er op aan, dat ik mij hetnbsp;eerst verwijderen zonde, en omstreeks elf urenbsp;ging ik in de naastbij gelegene kamer en legdenbsp;mij te bed, waar de droefheid spoedig, ofschoon tegen mijnen wil, daar ik zonder ophouden had willen waken, mijne oogen deed sluiten.nbsp;Doch ik was naauwelijks een uur afwezig geweest, toen de lieve huisvriend, die mijnenbsp;plaats had ingenomen, mij wakker maakte metnbsp;de woorden: kom spoedig, locise is stervende.nbsp;Zij was eensklaps uit hare gevoelloosheid ontwaakt , en, zieh zelve in het bed oprigtende,nbsp;in nadruk, als een krachtvol persoon, scheennbsp;zij zich te willen ontkleeden, en riep metnbsp;opgehevene oogen en handen uit, in eenenbsp;soort van heilige verrukking; »Geef mij mijne
-ocr page 23-nieuwe kleederen ! ’’ daarop weder in het kussen vallende, lag zij onbewust, als of zij dood was,nbsp;ter neder. In een oogenblik was ik weder aannbsp;hare zijde, en zag de laatste zaehte aderasniknbsp;hare lippen ontsnappen. Zalige louisë i ik sloegnbsp;haar nog gade, om te zien of zij nog wedernbsp;zoude ademen; doch neen, zij was in de rustenbsp;ingegaan.
Het overblijfsel van loinsE södebberg werd in de grafplaats Volkofsky, in eene der buitenstedennbsp;van St, Petersburg, ter aarde besteld.
-ocr page 24-ITT
Bij de Drukkers en Boekverkoopers M. Wijt amp; Zonsn, zijn mede te bekomen de volgende Kleine Stekjes:
Cents.
1 .Levensgeschiedenis van
Feler Lobbeek......15
De welbestede Stuiver • . 30
3. Do Wever uit Welsh. . . 07i
4. De kleine Be woner van hetnbsp;Auvergnesche Gebergte . . 10
5. Arme Sara, of de Incliaau-
sche Vrouw....... . 07^
6. De jonge Hulbewoonster . 22^
7.Opwekking te Elberfeld. • 05
8. De lersche Boer.....«10
9. Elizabeth Cunningham ,nbsp;eene ware Geschiedenis. . 20
10.Geschiedenis van John Ro.-
bens, de Matroos ..... 10
11 .Uitbreiding van de Parabel 10
12. Het Leven van Kolonel Jacob Gardiner. ....... 17^
13. De Stroopers Dochter. . . 10
14. De Bode met goede tijding. 15
15. Jansje Allan........ 15
16. Zonderlinge lusschenkomst *nbsp;der Voorzienigheid .... 07
17. Levensberigt van Amelia
Gal.............10
18.Sara Hill , de leerling van de Zondagschool ...... 15
19. De Geschiedenis van Mary
Smith............
20. De Dorps-Predikant. ... 10
21. De waarheid en uitwerk-flelen van het Evangelie. . 10
22 .Kracht des geloofs, bij treffende beproeving.....10
23.Herman de Houthakker . . 12^
^4.De laatste uren van John
.................JO
25.Hel einde van den lijd. . . 10
^6.Wat God bewaart, is wel bewaard .......... 15
2/.Wie zijl gij? Wat hebt gij te doen? ..........10
28. DeWeêrhaanvan helKasleel 12^
29. Eben-Ha6zer in Latakko. . 10
50. Eenigo beriglen van Indi-aansche Bekeerlingen ... 10
51. De Christen-Feoslen ... 05
32. nbsp;nbsp;nbsp;Verbaal van twee reizende
Predikers..........07gt;1
33. De Tijden de Eeuwigheid. 10
34. Kort en heilzaam Berigt
aan allen..........1®
55. Leve naloop van Johan Coen-raad Ter Linden. ..... 07^
36. Een Beroep op het Hart. .
37. Trekken uit het leven eensnbsp;Landmans in den Elaasz. ,
38.Sterfgevallen van zeven bekeerde Heidenen . . , .
39. Levensloopvan C. L.Töpfer
40. Eenige bijzonderhedeo uitnbsp;het leven van Morrison . ,
41. Lydia S... (Een authentieknbsp;Verhaal)
43.Hugo Bouren.
43. De Christelijke viering van
den Zondag.........
44. HenrjObookiah, inboorlingnbsp;der Sandwichs-Eilanden .
45. DeZendelingen inGroe nland
46. Het Bezoek bij een kranken
47. Twee Brieven van een*nbsp;Leeraar in Zuid-Afrika. .nbsp;.Polycarpns. ........
49,Als God Werkt, wie zal dan keeren
50.Soldaten Dochter, .....
51. Hot gelukkige Sterfbed . .
52. De weg en het middel . • .
55.De Gast zonder Bruiloftskl.
54. TrefiFend voorbeeld. . . . .
55. Levensschets van BI um hardt
56. Hadara, een jong Abyssiniër
57. De Oude Geneesheer. . . ,
óS-Roepstem des Hecreu» ...
59. Anna Walsch...... .
60. Eerste zending teStThomas.
Ol.Thirza, of de aantrekkingskracht van hecKruia. , . ,
62. Merkwaardig voorbeeld vannbsp;vroege Godsvrucht. • , , ,
63. Russische Kleêrmaker « . «
64. Eenige kenmerken van een
kind Gods.........
65.0vertuigingverwaarloosd •
66. nbsp;nbsp;nbsp;Een woord aan jongcMoeders
67. De onbekende Zendeling. •
63.Het leven en sterven van
Mevrouw RumpJT......
69.Opmerkelijke leiding Gods,
nts.
12-i
10
07è
07é
07i
10
15
15
15
10
15
10
10
15
07è
07k
15
04
10
15
074
15
074
m
m
10
07i