-ocr page 1-

BENIGE

BIJZONDERHEDEIV

IjlT HET LEVEN EN STERVEN VAN EEN’ VROOIEN

AMBACHTSMAN,

TE EOTTERDAM, BIJ

M. WIJT amp; ZONEN. 1843.

-ocr page 2- -ocr page 3-

Het ïal u misschien aangenaam zijn, iets van de vruchten te vernemen, welke hier en daarnbsp;door Gods bijzondere genade in onze nieuwenbsp;evangelische gemeente, tot vreugde van allenbsp;regtschapene volgelingen en beminnaars van dennbsp;Heer Jezus, rijpen. En daar het mijn wenschnbsp;is, dat nog vele zielen met mij den Heernbsp;danken, voor hetgeen Hij naar Zijn welbehagennbsp;aan ons doet, zoo deele ik u hier een voorbeeld mede, hoe Zijne genade en zondaarsliefde zich bijzonder groot en heerlijk bewezennbsp;heeft in een hier woonachtig lid der gemeente.

Frass M..., geboren in het Würtenbergsche, metselaar en steenhouwer, werkte als knechtnbsp;reeds verscheidene jaren bij den hier tvonendennbsp;metselaar Joh, L... Zijn ingetogen gedrag, zijnnbsp;ijver en getrouwheid in alles wat zijn beroepnbsp;betrof, maakte hem in den ganschen omtrek


-ocr page 4-

bemind. Daar hg groolen lust voor het teeke-nen had, hoopte men liem eenmaal in de gelegenheid te stellen, dat hij dit talent meer zon kunnen beoefenen, waardoor dan ook zijnenbsp;inkomsten zeer zouden vermeerderd zijn geworden. Daar echter Gods plan en weg andersnbsp;met hem was, zoo kwamen er aanhoudendnbsp;hinderpalen tusschenbeide, en nu zien wij wèlnbsp;in, hoe do Heer besloten had, deze ziel innbsp;de lijdensschole te louteren, om haar daardoornbsp;tot de heerlijkheid te brengen. Ja, hij moestnbsp;dien gezegenden en heilrijken weg gaan, welkenbsp;voor allen, die hem met geopende oogen desnbsp;verstands bewandelen, hier reeds zoo onbeschrijfelijk zalig is, op welken men onder allo lijden,nbsp;beproevingen en aanvechtingen, met vast foe-voorzigt den blik kan gevestigd houden op hetnbsp;eigenlijke te huis, waar de vermoeide pelgrimnbsp;het einde van zijn geloof vindt, namenlijk denbsp;zaligheid der zielen. (1 Petr, I: 9.) Hij moestnbsp;steeds met geringheid en armoede kampen, janbsp;vcrscliillcnde soorten van lijden en vernedering ondergaan; dit toch waren de stormen,nbsp;onder welke de eeuwige Liefde deze plantnbsp;voor den hemel opkweekte.

De hongersnood van 1816 en 1817 veroorzaakte dat verscheidene huisgezinnen hun vaderland verlieten en naar Rusland de wijk namen, om de al te drukkende armoede in deze bergachtige streek te ontwijken. M. had zoo veel

I

-ocr page 5-

overgewonnen, dat hij in staat was, ondersteund door eenigc burgers, huis en tuin van een dezer uitgewekenen te koopen. Dij trouwde hierop met de dochter van zekeren W.nbsp;welke ook van hier vertrok, nam bezit vannbsp;zijn klein eigendom en werd daardoor mijnnbsp;naaste buur, daar onze tuinen in elkandernbsp;liepen. Reeds bij de intrede in zijn nieuwnbsp;huisselijk leven keurde de Goddelijke voorzienigheid eene harde beproeving voor hem noodig.nbsp;Hij werkte namelijk mede aan eene schuurnbsp;welke ik liet bouwen, maar had het ongeluknbsp;hij het afbreken, door eenen invallenden muurnbsp;zijn scheenbeen te breken ; daar het slechtsnbsp;w'einige dagen na zijn huwelijk voorviel, tradnbsp;zijne jonge vrouw ook nu aanstonds de lijdens-scholo met hem in. De geheole zomer verliepnbsp;eer deze beenbreuk hersteld was, waardoornbsp;dan ook niets kon verdiend worden, hetgeennbsp;bij de duurte der levensmiddelen zeer drukkendnbsp;was; niettegenstaande dit, getuigden alle buren,nbsp;dat hij en smarte en gebrek aan broodwinning met het grootste geduld droeg.

Daar het been na de genezing iets korter was, zeide hij eens tot mij: . o! dit wilnbsp;ik gaarne lijden, wanneer ik éénmaal maar dennbsp;hemel raag binnentreden.”

Zonder storingen in zijn huisselijk geluk, verliepen er nu eenige jareu. God zegende zijnnbsp;huw’eljjk met vijf kinderen, en naar mensche-

-ocr page 6-

lijke iazigten scheen het, dat zijne vlijt hem wel verder zou brengen. Echter had God naarnbsp;Zijne hooge wijsheid dit anders bepaald: allerlei soort van lijden trof hem, maar te gelijkernbsp;lijd ontving hij ook eene tevredenheid, waardoor hij alles als uit de hand van zijnen Heernbsp;aannam en met veel geduld en gelatenheid verdroeg , zoodat hij ons allen tot herhaalde opwekking verstrekte.

De hartroerende leerredenen vanH.....s, maak

ten ook op zijne ziel diepe iiidrukken; zoo weinig mogelijk verzuimde hij dezelve en denbsp;H. Geest gaf hem een duidelijk inzigt in alnbsp;de waarheden van het dierbaar evangelie. Fa aksnbsp;was naauwelijks, wat het godsdienstige betrof,nbsp;voor zich zelven tot rust gekomen, of zijnenbsp;gezondheid begon zigtbaar te wankelen; eennbsp;teringachtige hoest greep hem aan en werdnbsp;weldra bedenkelijk ; dit hinderde hem echter innbsp;zijn werk niet, en steeds ging hij nog opgeruimd naar M. ter kerk, waar ik menigmaalnbsp;op weg verheugd werd door zijne gesprekken.nbsp;Hij had groote begeerte, een waarachtigenbsp;honger en dorst naar het woord des levens;nbsp;meermalen zeide hij tot mij:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; hoe veel ik

ook van die heerlijke gezangen houde, zoo verheugt het mij toch altoos wanneer zij uitgezongen zijn, opdat ik spoedig de preek zelvenbsp;hoore.” Hij had eene bijzondere liefde opgevatnbsp;voor onzen leeraar Sen,.,.; dikwijls uitto hij

-ocr page 7-

zich hoe zijn hart als in hem opsprong als hij dien waardigen man den predikstoel zag opklimmen.

Omstreeks dezen tijd echter begon het lijdelijke hem weêr zwaarder te drukken, daar de geleende gelden tot aankoopen van het huisnbsp;moesten afhetaald worden en een nieuw lig-chaamslijden hem het arbeiden raoeijelijkernbsp;maakte; bij het bewerken namelijk van een’nbsp;steen, sprong hem eene vonk in het regternbsp;oog, hetwelk hij na langdurig lijden ook verloor, maar ook dit kon hem niet beroovennbsp;van zijn geduld en gelatenheid in den wil desnbsp;Heeren. Hij verkocht daarop de helft van zijnnbsp;huis en tuin, trok met vrouw en kinderennbsp;van de betere naar de onderste verdieping innbsp;een klein annelijk kamertje en leefde daar stilnbsp;en ingetogen. Zijne uittering nam intusschennbsp;al meer en meer de overhand, en liet hemnbsp;slechts zelden toe naar de kerk te M. te gaan,nbsp;ondernam hij het echter nog soms met mooinbsp;weer of bij gelegenheid van het Heilig Avondmaal, dan was hij telkens zoo vermoeid, dat mennbsp;duidelijk kon zien hoe na zijn einde reeds was.

Ik had dezen man regt lief gekregen, eene inwendige neiging verbond ons vast aan elkander; menigmalen, wanneer ik nieuwe krachten voor mijne ambtsbezigheden op eenenbsp;bank, in een rustig, stil, eenigzints verheven hoekje mijner tegenoverliggende tuin

-ocr page 8-

voriamelde, en hem dan in de zijne zich mat moeite zag voortsleepen, of op eenen stoolnbsp;zitten, dan wierd ik als lot hem heengetrokken.

Toen hij niet meer uit kon gaan, bezocht ik hem gevvoonlijk des zondags namiddags ennbsp;herhaalde hem dan den inhoud der leerrede.

Mijne trouwe bedienden die zelve deel aan het woord des levens hadden gekregen, bezochten hem ook gaarne op dien dag, en zoonbsp;vervrolijkten wij ons wederzijds en genoten denbsp;Sabbathsrust op eene geheel andere wijze, dannbsp;dezulken, welke den dag des Heeren als eenennbsp;tot uitspanning en openlijk vermaak bijzondernbsp;geschikten dag beschouwen.

In de Weck bezocht ik mijn lieve Fa Aas niet minder en hot was mij altoos tot eenennbsp;grooten troost, dat de kommer welke hemnbsp;dikwijls zeer drukte, deze namelijk, dat hijnbsp;zijne dierbare vrouw met vijf kleine kinderen,nbsp;in zoo grooto armoede zoude moeten achterlaten, dat deze kommer, zeide ik, oogenblik-lijk, wanneer wij slechts over het heerlijkenbsp;evangelie spraken, werd vervangen door eenenbsp;stille opgeruimde kalmte. Hier kon ieder dienbsp;plaats uit Joan. \'II:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;17 vervuld zien, als

ook Rom. 1: 16. Do woorden der H. Schrift waren diep in zijn kinderlijk geloovig hart gegraveerd en bij las in den volsten zin als innbsp;een opengeslagen boek. Niets was hem aangenamer dan hierover te spreken, waarbij hij dan

-ocr page 9-

tevens dankbaar erkende, hoe Gods goedheid een licht in onze streken had doen opgaan,nbsp;waardoor ook wij verlicht mogten worden.nbsp;Psalm XXXVI: 10.

Hij herinnerde zich ook dikwijls met genoegen de gesprekken welke wij op onze wandelingen naar de kerk gehouden hadden; een paar tot voorbeeld, wil ik hierbij voegen. Wanneernbsp;men in den herfst van hier naar M. over hetnbsp;weiland gaat, treft men eene plaats aan, omtrent welke ik eens den wensch uitte, datnbsp;onze gemeente zoo talrijk aan echte leden mogtnbsp;zijn, als daiir menschen op konden staan.nbsp;Wij berekenden zelf toen naauwkeurig, hoenbsp;groot dat getal wel zou kunnen beloopen,nbsp;daarin verlustigde zich onze goede Fraks nunbsp;gedurig. Keert men nu langs dezen zelfdennbsp;weg terug, zoo voert een nader voetpad overnbsp;een eenigzints steüliggend bouwland, waarnbsp;een boompje staat van waar men een vrij uit-zigt heeft op de groote schoone kerk van T.nbsp;Daar aan die plaats de berg bestegen was,nbsp;zoo diende ons dit boompje dikwijls tot eenonbsp;hoogere vergelijking, waar alle bergen achternbsp;ons zullen liggen en wij het heerlijk uitzigtnbsp;zullen verkrijgen op dien grooten tempel, innbsp;welke men God eerst regt in geest en waarheid zal kunnen aanbidden. Deze en dergelijkenbsp;beelden, verkwikten zijne, naar het vaderlandnbsp;der ruste zoo hygendo ziel. Wij vertrouwen

-ocr page 10-

10

dat die genade, welke hem hier met zulke heldere inzjgten zegende, hem nu tot het aanschouwen zal gebragt hebben van die waarheden , waarvan dit slechts vrome, liefelijkenbsp;beeldtenissen waren.

Zijn einde naderde in het begin van de maand Julij zigtbaar, de zwakte nam zoo de overhand, dat hij het bed moest houden. Met eenennbsp;den Christen zoo passende gelatenheid in dennbsp;wil des Heeren, had hij zich reeds vroeger voorbereid tot deze gewigtige overstap van den tijdnbsp;in de eeuwigheid; ook mogt hij de verhooringnbsp;van zijn vurig gebed ondervinden, daar hij metnbsp;geloovig vertrouwen zijne dierbare echtgenoote,nbsp;die hem zoo gelukkig gemaakt had en zijnenbsp;vijf kinderen, waarvan de jongste nog aan denbsp;borst der moeder lag, aan de zorg van zijnennbsp;Hemelschen Vader, die zoo mild is over allennbsp;die Hem aanroepen, mogt overgeven.

Menigmalen was die groote armoede en al de bezwaren die zijn huisgezin na zijn dood natuurlijk zouden moeten treffen, het middelpuntnbsp;onzer gesprekken. Wat het eerste betrof, verzekerde ik hem, dat de gemeente al het mogelijke zou doen om de zijnen te ondersteunen,nbsp;en met het andere mogten wij tot den trouwennbsp;Herder naderen, en Hem om Zijne beveiligingnbsp;smeeken, die ook ons beloofd heeft: ik zalnbsp;u geene weezen laten, enz. Toen hij ook dezennbsp;strijd volsireden had, hield hij zich slechts met

-ocr page 11-

11

zijne geestelijke belangen bezig; de opwekkingen van Hehdrik Muller en Stillens Gezangen , die nog altoos in onze gemeente gezongen worden, waren, behalve den Bijbel, zijn grootstennbsp;schat. Verscheidene schoone plaatsen uit Gessker’snbsp;voortreffelijke Gezangen, had ik den zieke reedsnbsp;in den beginne van zijne krankheid voorgelezen,nbsp;en het was tot groote troost te bemerken, hoenbsp;alles wat tot het hart sprak, bij hem ingangnbsp;vond. Ik bragt hem ook nog het bij Steikkoffnbsp;in Stuttgardt nieuw uitgekoraene boek: denbsp;Christelijke Krankenvriend. Dit overheerlijkenbsp;boek las hij zelf nog ruim half door en bijnbsp;ieder bezoek weidde hij uit over het nut datnbsp;hij daarvan had. Vele schoone^ hoeken, zeidenbsp;hij eens met hartelijke dankzegging tegen mij,nbsp;vele schoone boeken ontving ik reeds van u,nbsp;maar onder allen is mij dit toch het liefste; hijnbsp;vond namelijk daarin ruim voedsel voor allesnbsp;wat hij nu, staande aan het einde zijnernbsp;loopbaan en de poor te der eeuwigheid, behoefde.

Den 14 Julij zag men zijne spoedige verlossing elk oogenblik te gemoet; toen wij het Heilignbsp;Avondmaal in M. op den 16 mogten vieren,nbsp;hoorden wij uit de kerk komende, dat hij zoonbsp;zwak geweest was dat zijne vrouw niet .indersnbsp;gevreesd had, dan hem juist in dien tijd, datnbsp;zij geheel alleen bij hem was, te verliezen. Wijnbsp;ijlden terug naar Steinegg, doch vonden hem echter weer iets beter, waarop wij besloten den tijd

-ocr page 12-

12

ïóó to verdeeleo, dat er altoos iemand van ons bij hem was; als eene bijzondere beschikking dernbsp;Voorzienigheid beschouwde ik het, dat ik juistnbsp;dien dag weinige noodige bezigheden had, waardoor ik den meesten tijd in deze aangenamenbsp;«chole mogt doorbrengen, waar zoo veel tonbsp;leeren was.

Mijne bedienden die Frans ook hartelijk liefhadden, namen uit eigene beweging het waken op zich en zoo trachtten wij hem aan het eindenbsp;zijner prelgrirasreize nog getrouw naar ligchaamnbsp;cn ziel bij te staan. Tot aan zijn einde behield hij zijne volkomene kennis, een onafgebroken geloofsvertrouwen en een reikhalzendnbsp;verlangen naar het hemelsch vaderland.

Wanneer men hem do pols voelde zag hij altoos met verlangen het antwoord te gemoet,nbsp;hoopende dat wij hem zouden zeggen: ¦gt; hetnbsp;is genoeg;” want naar niets verlangde hijnbsp;zoo zeer, dan dat al hot aardsehe voor hemnbsp;voorbij was, waardoor hij' in het genot zounbsp;kunnen komen van die heerlijkheid, welkenbsp;zijn geloof hem toonde. Het was ook daaromnbsp;dat die plaatsen uit de H. Schrift hem hetnbsp;liefste waren: Christus is mijn leven en sterven mij gewin; en: ik wenschte ontbondennbsp;en bij den Heer te zijn. Wanneer hij te zwaknbsp;was om te spreken en wij eene dergelijke plaatsnbsp;hem voorlazen, o! dan gaf hij door hoofdschudden , zyno vreugde en opgeruimdheid Ie kon-

-ocr page 13-

13

nen. Intusschen was ^ijn dood nog too naby niet als wij des zondags meenden, hg moestnbsp;nog een paar dagen geoefend worden en aannbsp;velen een sprekend bewijs van zijn geloof geven.

Maandag avond den 17 Julij kreeg hij hevige krampachtige aanvallen, en wij meenden nietnbsp;anders of hij zou in dezelve blijven, dochnbsp;hij bekwam weder eenigzints; voor den nachtnbsp;bezocht ik mijn waarde kranke nog eenmaal,nbsp;om te zien of hij ook nog iets wenschte, ennbsp;vond zijne kleine kamer opgepropt met men-schen welke vrij luidruchtig waren; ik trachtte dit te verbeteren en daar mijne dienstboden weder waken zoude, wenschte ik Frarsnbsp;eenen goeden nacht.

’s Morgens den 18 Julij bezocht ik reeds ten vier ure de hut van onzen geliefden strijder,nbsp;zeer begeerig zijnde om te weten of hij nognbsp;leefde, daar ik zoo gaarne het oogenblik vannbsp;zijnen dood had bijgewoond. Het was eennbsp;heerlijke morgen, de daauvv die alles bevochtigd had, lag drupsgewijze op ieder grashalmpje.nbsp;Hosea VI: k kwam mij voor den geest ennbsp;ik zeide in mij zelve: . o Heer! Gij, die bijnbsp;Uwe weldaden ook het grashalmpje niet vergeet, Gij, rijke zegen Gods, Gij zult ooknbsp;Uwe getrouwe knecht, die nu reeds zoonbsp;lang met den dood worstelt. Uwe genade nietnbsp;onthouden en zijner indachtig zijn.” Ik vondnbsp;hem zeer opgeruimd, daar hij boven allo ver-

-ocr page 14-

wachting een zeer rustige naeht had gehad; hij zeide mij dat hij zoo slaperig was; zijnenbsp;pols was ten uitersten zw'ak en zijn ganschenbsp;ligchaam als in een’ staat van ontbinding,nbsp;zoodat ik hoopte dat de Heer hem een kalmnbsp;einde zou schenken, hetgeen dan ook werkelijk plaats had; ten negen ure ’s morgens,nbsp;ontsliep hij zoo zacht, dat men ook bij denbsp;grootste oplettendheid het naauwelijks bemerkte.

Het is mij onmogelijk te beschrijven wat ik gevoelde toen Fbahs door den dood vannbsp;ons ontnomen was, het griefde mij innig nietnbsp;meer met hem te kunnen spreken, doch tenbsp;gelijker tijd was ik zoo verheugd te wetennbsp;dat hij nu te huis was, bevrijd van alle aard-sche lasten, bezittende wat het geloof dennbsp;waren christen beloofd.

De gelijkgezinde weduwe vindt in hare groo-te armoede troost, in het vast vertrouwen op de beloofde hulpe des Heeren; anders zoudennbsp;natuurlijk hare vijf kinderen haar wel bevreesdnbsp;kunnen maken, welke zij tracht eene christelijke opvoeding te geven. Tot hare bemoediging wees ik haar op 1 Kon. XVII: 16, ennbsp;had reeds meermalen na dien lijd de vreugde haar opmerkzaam te kunnen maken, hoenbsp;de Heere het ook met haar goed maakte.

Ja. SÜ goede, ons nu reeds vooruitgegane strijder, getrouwe dienaar onzes Heeren, gij

-ocr page 15-

15

liet nu Kanaan, daar het diensthuis van Egypte achter u ligt, eindelijk bereikt gij Thabor, nadat de Olijfberg bestegen is. Vrede lijnbsp;met u in den naam van onzen Heer Jezusnbsp;Christus onzen geëerbiedigden Immannël, dienbsp;zoo veel ook aan u deed; spoedig zien wijnbsp;elkander misschien weder om vcreenigd tenbsp;worden, tot eeuwig, onophoudelijk dankennbsp;en loven! Amen.

De prijs is 7i Cents.

-ocr page 16-