OOGHEELKUNDIGE
J' u
VERSLAGEN EN BIJBLADEN
UITGEGEVEN MET
N°. 41.
UTRECHT 1900.
Typ. J. VAN BOEKHOVEN te Utrecht.
-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-2^^
OOGHEELKUNDIGE VERSLAGEN EN BIJBLADEN
UITGEGEVEN MET
N° 41.
UTRECHT 1900.
;5/
Typ. J. VAN BOEKHOVEN te Utrecht.
-ocr page 6- -ocr page 7-Bladzijde 1)
1. nbsp;nbsp;nbsp;41®te .Taarlijksch Verslag omtrent het geldelijk beheernbsp;van de Vereeniging «Het Nederlandsch Gasthuis voornbsp;Ooglijders», over het jaar 1899, uilgebracht namensnbsp;llegenten, op 9 .limi 1900, door den Voorzitter,nbsp;tevens Rentmeester,
Mr. D. Ra gay.......3
2. nbsp;nbsp;nbsp;41 .laarlijksch Verslag betreffende de verpleging en hetnbsp;onderwijs in het Nederlandsch Gasthuis voor Ooglijders,nbsp;over het jaar 1899, op 9 .Tuni 1900 uitgebracht doornbsp;den Geneesheer-Directeur,
Prof. Dr. H. Snellen . . . . 12
3. nbsp;nbsp;nbsp;71^® .laarlijksch Verslag van de Inrichting tot behandelingnbsp;en verpleging van behoeftige en minvermogende Ooglijders te Groningen, over het jaar 1899, door
Prof Dr. M. E. Mulder ... 49
4. nbsp;nbsp;nbsp;Verslag over 1899 van de Inrichting voor Ooglijders,nbsp;Spinozastraat, Amsterdam, door den Geneesheer-Directeur
Dr. M. Juda........09
5. nbsp;nbsp;nbsp;Verslag over 1899 van de Inrichting voor Ooglijders
te ’s Gravenhage, door den Directeur-Geneesheer Dr. M. 1. Bon vin .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
81
Zie de paginatuur onder aan de bladzijden.
-ocr page 8-IV
BJadzgde
0. 348*'® Verslag, loopeiide over het jaar 1899, van de Ver-eeniging tot het verlecnen van hulp aan minvermogende Oogüjders, voor Zuid-Hollarid, gevestigd te Rotterdam,nbsp;Nadorststraat 36, door
93
Dr. .1. II. de Haas . . nbsp;nbsp;nbsp;. .
7. 8®*^® Verslag van het Bestuur der Vereeniging ((Inrichting voor Opglijders te Rotterdam» , over het jaar '1899,nbsp;door (1(311 Geneesheer-Directeur
121
Dr. F. D. A. G. van Moll. . nbsp;nbsp;nbsp;.
8. nbsp;nbsp;nbsp;2^® Verslag over de jaren 1898 en 1899 van de Vereeniging tot het blijvend vestigen eener Inrichting voornbsp;Ooglijders in Limburg, gevestigd te Maastricht, dooiden Geneeslieer-Direcleur
Arts .1. P. G. van der Meer . 141
9. nbsp;nbsp;nbsp;Discours d’Ouverture du neuvième Congres d’ophtal-mologie. Utrecht 15 Aoüt 1899, du President
Ie Prof. Dr. H. Snellen . . . 161
10. nbsp;nbsp;nbsp;Valeur, comperative de 1’énucléation et des operationsnbsp;proposécs pour la remplacer, par
Ie Prof Dr. 11. Snellen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.169
11. nbsp;nbsp;nbsp;Over de maatseenheden bij functioneel onderzoek vannbsp;het oog, door
Prof Dr. H. Snellen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 185
13. Nederlandse!) Oogheelkundige bijdragen, uitgegeven door het Nederlandscli Oogheelkundig Gezelschap .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.• . 195
Negende aflevering (Met afzonderlijke inhoudsopgave).
-ocr page 9-omtrent het geldelijk heheer van de Vereeniging ,,HET NEDEKLAUDSCH GASTHDIS VOOR BEHOEFTIGE ENnbsp;MINVERMOGENDE OOGLIJDERS,” over het jaar 1899,nbsp;uitgehracht door den Rentmeester-Secretarisnbsp;Mr. D. Ragay, namens Regenten, ter Vergadering vannbsp;Bestuurderen op 9 Juni 1900.
Ter voldoening aan het voorschrill der Statuten, heb ik de eer, namens Regenten, Uwe Vergadering een Kort Verslagnbsp;uit te brengen betreffende den finantieelen toestand dernbsp;Vereeniging over het afgeloopen jaar 1899.
De rekening en verantwoording over dat jaar worden U mede aangeboden.
De finantieele uitkomst mag over 1899 gunstig worden genoemd. Begonnen met een nadeelig saldo van ongeveernbsp;/1235.—, mocht de rekening, zoo nog niet voordeelig, tochnbsp;met een kleiner nadeelig saldo sluiten.
Aan onderhoud van gebouwen werd belangrijk minder uitgegeven dan in 1898, maar er blijft nog veel te doen over. Het afwerken der muren binnen het Gasthuis moet nognbsp;steeds plaats hebben.
-ocr page 10-Voor voeding, verwarming enz. werd ongeveer f 1400.— meer uitgegeven. Voornamelijk was die meerdere uitgavenbsp;te wijten aan de grootere kosten van brandstoffen, terwijlnbsp;verder door het grooter aantal verpleegdagen de algemeenenbsp;onkosten voor voeding evenredig hooger waren.
Door het vertrek van Mevrouw de Wed. JSger, die haar eigen meubilair gebruikte, moesten de vertrekken, in gebruiknbsp;bij de Directrice, geheel worden in orde gebracht. Het gevolg daarvan is geweest, dat het hoofdstuk «Meubilair» enz.nbsp;ongeveer f 700.— hooger is dan in 1898.
Kosten van beheer en chemicaliën en instrumenten waren elk ongeveer f 250.—¦ hooger.
Het veertigste jaarverslag is uilgebreider geweest dan gewoonlijk en in een grooter aantal exemplaren verspreid.
Voorts werden de instrumenten- en boeken-verzameling uitgebreid, wat, ten dienste van het onderwijs, een noodzakelijke eisch was.
De ontvangsten waren voor verpleeggelden f 1400.— hooger dan in 1898, en eveneens de renten van kapitalennbsp;/350.-.
De bijdragen van begunstigers bleven ongeveer hetzelfde.
De door Piegenten gedane poging om het kapitaalfonds en daardoor de vaste inkomsten, waarop vooraf te rekenen valt,nbsp;te versterken, is slechts met een matig succès bekroond.
Dankbaai' aan hen, die aan de oproeping hebben gehoor gegeven, was toch de verwachting grooter geweest. De velenbsp;aanvragen om ondersteuning op allerlei gebied zullen echternbsp;zonder twijfel voor een groot deel op den minder gunstigennbsp;uitslag van invloed zijn geweest.
De aanvrage tot het bekomen van een subsidie aan de Provinciale Staten der andere provinciën heeft mede totnbsp;geene gunstige uitkomst geleid.
-ocr page 11-Op het verzoek werd afwijzend beschikt.
Met bijzondere waardeering mag echter op nieuw worden vermeld, dat de Staten der Provincie Utrecht, doordrongennbsp;van het belang dat de inwoners hebben bij eene goede ennbsp;goedkoope verpleging en kostelooze poliklinische behandeling,nbsp;op nieuw voor dit loopende jaar de subsidie tot een bedragnbsp;van f 2000.— hebben toegestaan.
Voor 1901 is die tot een zelfde bedrag aangevraagd. De toestand der vaste inkomsten toch is, hoewel veel vooruitgegaan, nog niet van dien aard, om een lager bedrag Ienbsp;kunnen aanvragen.
Wij hopen ook op deze aanvrage eene welwillende beschikking te zullen zien nemen.
De vermeerdering der vaste inkomsten is hoofdzakelijk onistaah uit de rente der belegde legaten.
Een bedrag van f 11520.— werd in 1899 aan legaten ontvangen, die dus voor 1900 de renten in haar geheel tennbsp;goede der rekening doen komen.
De rekeningen werden nagezien en ten blijke van goedkeuring geteekend door de door U ten vorigen jare benoemde Commissie, bestaande uit de Heeren:
F. ’s,1acob, Prof. Dr. J. H. G.vllée en Mr. W. H. .1. Roijaards.
Wanneer deze Commissie aan Uwe Vergadering nader rapport zal hebben gedaan, zullen Regenten voorstellen, omnbsp;ook Uwe goedkeuring er aan te verleenen en hen voor hunnbsp;gevoerd beheer te dechargeren.
Der Commissie wordt dank gezegd voor hare welwillende bemoeiing.
-ocr page 12-De gewone rekening geeft de volgende cijfers aan:
I. De ontvangsten bedroegen:
1899.
r -
-17411.44quot;
- nbsp;nbsp;nbsp;3235.15
- nbsp;nbsp;nbsp;1993.05
- nbsp;nbsp;nbsp;7026.53
- nbsp;nbsp;nbsp;440.50quot;
1898.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Aan saldo van vorig jaar .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. f 82.88
2. nbsp;nbsp;nbsp;» verpleeggelden .... - I6044.3.”31 2
3. nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bijdragen van Begunstigersnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3229.65
4. nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;renten van kapitalen .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'1644.68
5. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diverse ontvangsten ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7079.60
6. nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nadeelig saldo.....- nbsp;nbsp;nbsp;1234.89quot;’
f 29316.03quot; ƒ30106.67quot;
II. De Uitgaven bedroegen :
1899.
1234.89quot;
2717.64quot;
.341.25
1898.
Aan nadeelig saldo vorig jaar
onderhoud van gebouwen. /' 5071.89 -grond-en andere belastingen - nbsp;nbsp;nbsp;334.83quot; -
tractementen, loonen enz.: geneeskundig personeel ennbsp;pej’soneel voor verpleging. - 2762.83quot; -
b. nbsp;nbsp;nbsp;.\an administratief pei'soneel. . -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;800.— -
c. nbsp;nbsp;nbsp;» dienstpersoneel .... - 2052.12quot; -
Over te brengen .
a. »
2097.51 766.66nbsp;2181 ..30
ƒ11021.68quot; ƒ 9339.26
Waaronder f 434.12“ aan gedane voorschotten.
Waaronder f 535.44 aan gedane voorschotten.
-ocr page 13-1898. nbsp;nbsp;nbsp;1899.
Overgebracht voeding,
5.
6.
7.
8. 9.
. /’11021.68= /¦ 9339.26 '12028.72 - 13428.79nbsp;D linnenk., meubilair, onderhoud- 2386.58 = - 3055.33nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kosten van beheer ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1318.84=nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1556.64 =
» nbsp;nbsp;nbsp;chemicaliën en instrumentennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2560.19=nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2726.65
» nbsp;nbsp;nbsp;voordeelig saldo ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—
/'29316.03 = /'30106.67 =
Zij sluit met een nadeelig saldo van f 440.50=. liet aanlal verpleegden w'as 30 meer, dan in 1898:nbsp;dat der vei’pleegdagen, waarvoor vergoeding werd genoten,nbsp;799 meer.
De verpleeggelden zijn berekend tegen:
/' 3.— nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dagnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voor 172 verpleegdagen.
- nbsp;nbsp;nbsp;1.—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;))nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» 11111nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Gratis nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;50nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Alzoo te zamen 14038 verpleegdagen. De kosten van verpleging kwamen ten laste
van |
eigen rekening...... |
. 254 lijders |
met |
5433 |
verpleegdagen. | |
n |
spoorweg-maatschappijen. . |
. 20 |
r) |
» |
392 |
V |
n |
particulieren....... |
. 38 |
n |
n |
776 |
11 |
n |
gemeentebesturen..... |
. 39 |
n |
11 |
825 |
11 |
M |
diaconieën en armbesturen. |
. 220 |
11 |
11 |
5609 |
V |
1) |
liefdadigheidsstichtingen . . |
. 45 |
11 |
11 |
953 |
V |
terwijl kosteloos werden opgenomen 7 |
n |
11 |
50 |
¦gt;1 | ||
Totaal . |
. 623 lijders |
met 14038 |
verpleegdagen. |
Door tussclienkomst van: Als giften in eens. |
Als jaarlijksche giften. |
f 56.50
- nbsp;nbsp;nbsp;144.50
2.50
- nbsp;nbsp;nbsp;¦ 58.50
7.50
- nbsp;nbsp;nbsp;120.—
- nbsp;nbsp;nbsp;154.50
- nbsp;nbsp;nbsp;35.—nbsp;per post.
7.50
f 20.-
- 7.50
Dr. I. M. Croockewit, Amersfoort.....
J. A. Bonebakker, Amsterdam......
quot;VV. P. Wagtho, Arts, Apeldoorn.....
Dr. I. I. Homoet, Arnliem en omstreken .
Mej. J. Lange, Baarn...........
Dr. J. Yerstebg, Barneveld.......
Mej. Helena Hinlopen, Beek.......
Dr. C. A. L. Jacobse Boüdewijnse, Bennekom •C. E. Revers, Arts, Bergen op Zoom . . .
B. VAN DE Werk, Zalt-Bommel......
Dr. A. H. Küijper, ’b Bosch, Oosterhout. .
3. J. SCHALY, Notaris, Breukelen.....
Dr. K. DE Snoo, Brielle.........
J. H. Waszink, Arts, Delft........
.... Deventer.............
Dr. W. C. VAN Lookhorst, Dieren en Elleeom
Dr. F. Delhez, Dordrecht.........
Dr. J. Kooman Azn. , Geneesheer, Goes . .
G. Prince, Gouda............
Dr. I. A. Moll, ’b Gravenhage......
F. nbsp;nbsp;nbsp;Brugsma, Groningen..........
Jhr. Ch. van de Poll, Haarlem.....
Mr. D. VAN Mbürs, Harderwijk......
Dr. L. F. Dentz, Helmond . nbsp;nbsp;nbsp;......
Mej. R. Treslingh, Hilversum......
Ds. J. J. A. Herman, Hummelo......
I. nbsp;nbsp;nbsp;W. E. R. S. Kloppers, Arts, Kampen. .
J. nbsp;nbsp;nbsp;Hocke Hoogenboom, Kuilenburg ....nbsp;Dr. Jac. Baart de la Faille, Leeuwarden
B. J. Kruseman, Loenen.........
l. H. Slot, Meppel............
.... Middelburg............
Dr. D. DE Bruijn, Mijdrecht.......
G. nbsp;nbsp;nbsp;Beins, Geneesheer, Neede.......
Dr. F. J. Schut, Nunspeet........
W. J. VAN Erkel, Kijkerk........
Dr. J. VAN Hoek, Nijmegen........
Dr. D. H. N. Adriani, Oosterbeek.....
W. Kersten , Arts, Renkum.......
Dr. P. Boodt, Rhenen.........
M. J. M. Rüijchaver, Rotterdam.....
L. P. Romen, Roermond........?
Dr. A. Mijnliepf, Tiel...........
I. F. Jansen, Burgemeester, Tilburg. . . .
- 115.
-ocr page 15-
Door tusschenkomst van: |
Als giften in eens. |
Als jaarlijksche giften. |
Rentmeester-Seoretaris, Utrecht en per post |
r 900.15 | |
A. VAK DER Willigen, Arts, A'^elp . . . . |
- nbsp;nbsp;nbsp;62.50 | |
H. J. Thorbecke, Tianen......... |
5.— | |
L. W. Büdrmak, Arts, Vreeswijk, IJsselstein, Schoonhoven .............. |
- nbsp;nbsp;nbsp;33.— | |
Dr. L. Termande, Wageningen...... |
5.— | |
Mr. J. J. CLOTTERBOOKEPaTIJK VAR Kloetinge, Zeist, Drieberg^en............ |
- 133.50 | |
Dr. A. J. VAR Rhijr, Zutphen...... |
- nbsp;nbsp;nbsp;32.— | |
Dr. Th. A. Schaepman, Zwolle...... |
- nbsp;nbsp;nbsp;28.50 |
Deze giften zijn van 890 Begunstigers.
In ons vorig verslag deden wij de mededeeling, dal met i Mei was opgelreden als Directrice Mejuffrouw R. M. Karstes,nbsp;en dat met 1 September benoemd was als adjunct-Directricenbsp;Mejuffrouw M. Beltermaw.
De verwachting van beide dames gekoesterd, is ten volle bewaarheid geworden. Beider toewijding voor de belangennbsp;van het Gasthuis, en haar wijze van werken verdienen metnbsp;lof en dankbaarheid te worden herinnerd.
Ook de beide dames blijkt de werkkring eene aangename te zijn, althans mochten wij haar bereid vinden om de betrekkingen , die zij voor den tijd van een jaar hadden opnbsp;zich genomen, op nieuw voor een jaar te zien verlengen.nbsp;Dat ons dit bijzonder aangenaam was, zullen wij wel nietnbsp;breed behoeven uiteen te zetten, wel drukken wij den wenschnbsp;uil, dat deze verlenging -zich nog meermalen zal herhalen.
Het Gasthuis ontving in 1899 verschillende giften.
Bloemen en vruchten van Mevrouw de B®®® d’Aulnis de Bourouill—Twiss.
-ocr page 16-Verbandjes van Mevrouw de Weduwe ïwiss—SuErsMOKOT.
Kleedingstukken van Mevrouw Schober.
Ingenomen met al deze blijken van belangstelling , herhalen Regenten openlijk in Uwe Vergadering den door hen reedsnbsp;vroeger persoonlijk gebrachten dank.
Eene vermeerdering van het kapitaal kan vermeld worden van ruim f 14600.—.
Hiervan waren f 11520.— legaten, als:
van de Heeren 0. van der Vies, nbsp;nbsp;nbsp;tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Amsterdamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;500.—,
Mr. R. .1. Fruin, te Leiden......- nbsp;nbsp;nbsp;10000.—,
H. Davidson, te ’s Gravenhage.....- nbsp;nbsp;nbsp;20.—,
D. Gomez de da Penha, te Amsterdam. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1000.—.
Als Bestuurder werden ingeschreven de lamilie Willink van Collen, te Breukelen, met /’1000.—;
en op nieuw de lieer F. W. .Lansen, te Amsterdam, met f 500.—.
Als Stichter de lleeren C. M.aïtiies, te Breukelen, f 100.— , en
,1. Smit ,Tz., te Kinderdijk, f 100.—.
Voorts werdén nog ontvangen: als antwoord op de gezondene circulaires, een bedrag van f 120-3.35, en uit de busjes in het Gasthuis f 205.09.
Aangekocht werden /' 10000.— S \ 7o Gemeente Utrecht en f 10000.— Certificaten 2 72 % Werkelijke Schuld.
Op 31 December 1899 bestonden de i-oerende bezittingen der Vereeniging uit:
-ocr page 17-Een Kapitaal Inschrijving 27a ''/o Gi’oolboek der Ned. W, Schuld f 10500,—.
Een idem 3 Grootboek / 5000.—.
/' 31000.— Certificaten nbsp;nbsp;nbsp;Werkelijke Schuld.
/' 2000.— id. 3 «/o id. nbsp;nbsp;nbsp;id.
/ '15500.— Obligatiën nbsp;nbsp;nbsp;Gemeente Utrecht.
f 700.— 3 “/o Loten Stad Amsterdam 1874.
/ '10000.— Eerste Hypotheek rentende % en een onbelegd saldo van f 465.91.
Over het jaar 1900 is het ons aangenaam U reeds te mogen mededeelen, dat legaten zijn ontvangen van:
Mejonkvrouwe II. P. M. Bosch, te Utrecht, ƒ 5000.—
Den Heer C. de Winter, te Utrecht, f 1000.—.
Mevrouw de Weduwe Mr. W. R. Boer—Yollenhoven , te Utrecht, f 1000.—.
Den Heer Dr. I. L. H. Haerten, te Utrecht, f 4000.—.
Den Heer Dr. M. Im.ans, te Utrecht, / 1000. — .
Mevrouw de ^Yeduwe A. Brouwer—11. G. G. Swart, te Kampen, f 500.—.
-ocr page 18-betrekkelijk de verpleging en bet, onderwijs in HET HEDERLANDSCH GASTHUIS YOOR BEHOEFTIGE ENnbsp;MINVERMOGENDE OOGLIJDERS, over bet jaar 1899,nbsp;ter vergadering van Bestuurders, te Utrecht Zaterdagnbsp;den 9'*™ Juni 1900 nitgebracbt door den Geneesheer-Directeur, Prof. Dr. H. Snellen.
Het veertigste jaar sedert de oprichting van het Neder-laridsch Gasthuis voor behoeftige en minvermogende Oogiijders is een feestjaar geweest voor de Nederlandsche oogheelkunde.nbsp;Dat jaar toch heeft het negende internationaal oogheelkundignbsp;Congres te Utrecht samengebracht.
Vergunt mij dat ik U bij deze gelegenheid en op deze plaats die voor ons gewichtige gebeurtenis in het geheugennbsp;terugroep. Ik stel er prijs op in dit 41®*® Verslag onzernbsp;Stichting, in de eerste plaats de herdenking van dit Congresnbsp;aan de orde te mogen stellen; het verslag, dat ik geroepennbsp;ben U voor te dragen, moge dan tevens strekken om mijnnbsp;persoonlijken dank met een woord van welgemeende waar-deering over te brengen aan zoovelen, die mij welwillendnbsp;met raad en met daad hebben terzijde gestaan teneinde hetnbsp;welgelukken van dit Congres te verzekeren.
Reeds sedert tien jaren was in uitzicht gesteld dat de eer
-ocr page 19-13
te Edenburg
om lot plaats van bijeenkomst voor het Congres te worden aangewezen, aan Nederland zou te beurt vallen. Het was innbsp;het jaar 1890 dat het Internationaal Oogheelkundig Congres,nbsp;hetgeen in den regel om de vijf jaar telkens op een andere,nbsp;daarvoor aangewezen plaats bijeenkomt, ons te Heidelbergnbsp;had bijeengebracht. Donders, toen nog in de kracht vannbsp;zijn optreden, was daar de gevierde Voorzitter. Toen nunbsp;de vraag aan de orde kwam, waar de volgende bijeenkomstnbsp;zou zijn, waren er twee voorstellen. Een warme uitnoodi-ging was er van Edenburg, de schoone stad, die terecht dennbsp;naam draagt van het Athene van het Noorden. Vele ledennbsp;daarentegen, drukten den wensch uit, dat men zich richtennbsp;zou naar Utrecht, naar hel land van den Voorzitter. Dondersnbsp;had er wel ooren naar en hij was gevleid door het voorstel.nbsp;Hii gevoelde zich in zijn oude kracht. Maar de vooi'bereidingnbsp;van een Internationaal Congres is een zware taak tegenovernbsp;een meer dan 70-jarigen leeftijd. Buitendien wai'en ernbsp;twee materieele bezwaren. Het was onzeker of het nieuw'enbsp;Academiegebouw gereed zou kunnen zijn en even onzeker otnbsp;het nieuwe gebouw van het Gasthuis voor Ooglijders vóórnbsp;dien tijd in gebruik zou zijn genomen. De ervaring heeftnbsp;geleerd dat die bezwaren niet ongegrond zijn geweest, ennbsp;we hebben alle reden ons te verheugen, dat beslist is geworden om aan Edenburg den voorrang te gunnen. Maarnbsp;daarmede was nu tevens Utrecht voor de daaropvolgendenbsp;plaats van bijeenkomst aangewezen. En toen dezelfde vraagnbsp;aan de orde kwam, w'erd schier unaniem
Utrecht gekozen.
Ik heb niet geaarzeld den mij daarbij opgedragen taak te aanvaarden, omdat ik wist dat ik op den steun en de hulpnbsp;van velen zou kunnen rekenen. En inderdaad ik heb mijnbsp;daarin niet vereist.
-ocr page 20-Met de meeste bereidwilligheid aanvaarden op ons verzoek de volgende Heeren den titel van Honoraire Leden van hetnbsp;Congres;
Mr. J. Baron d’Aulnis nbsp;nbsp;nbsp;de Bourouill,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht.
Mr. .lonkheer J. G. N. v.vn Eys van Lienden, Utrecht.
Prol'. nbsp;nbsp;nbsp;Dl'.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A. Freih. von Eiselrerg,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Königsberg.
Prol’. nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Th. W. Engelmann,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Berlijn.
Prof. nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;W. Einthoven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Leiden.
Prof nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A. A. W. Hurrecht,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht.
Mr. .lonkh. .1. E. IIuydecoper van Ma.yrsseveen, Utrecht.
Prof A. Narath, nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht.
Pi'of nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G. Pekelharing,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht.
Prof nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Place,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Amsterdam.
Dr. A. E. Post, nbsp;nbsp;nbsp;Arnhem.
B. Reiger, Burgemeester, nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht.
Dr. W. G. Ruysch , nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G Hage.
Prof nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S. Talma,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht.
Prof nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ZwAARDEMAKER HzN.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht.
Prof nbsp;nbsp;nbsp;Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;W. von Zehender,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Munchen.
Het spreekt van zelf dat het Congres niet een Utrechtscli, maar een Nederlandsch Congres moest zijn, en met vrijmoedigheid en met het beste vertrouwen heb ik mij gewendnbsp;tot onze Collega’s ook aan de andere Universiteiten. Overalnbsp;vond ik de behulpzame hand. De Heeren M. E. Mulder tenbsp;Groningen en W. Einthoven hebben meer bizonder de zorgnbsp;op zich genomen voor hel electrisch licht, hetgeen bizonderenbsp;bemoeiingen vereischte, omdat te Utrecht alsnog geen elec-trische geleiding bestaat en alles door portatieve accumulatoren moest worden aangebracht. We hebben tal vannbsp;projecties gehad en, zonder uitzondering, heeft het licht goed
-ocr page 21-gefunctiorieerd, terwijl daarbij het daglicht snel kon worden al'gesloten en hersteld.
De Ileeren C Pekelhaiuxg en W. Koster hebben de zorg voor de tentoonstelling, die aan het Congres zon wordennbsp;verbonden, aanvaard. Algemeen heeft voldaan het bijeenbrengen van een rijke verzameling van portretten en van denbsp;werken van twee Corypheën der Wetenschap in Nederland,nbsp;Boerhaave en Donders. Voor de werken van Boerhaaye zijnnbsp;we bizonderen dank verplicht de Collega Dr. C. E. Daniels ,nbsp;den ge vierden Bibliothecaris van de M. t. b. d. Geneeskunst.nbsp;Bij de collectie betreftende Donders namen den vooi-rang denbsp;door Mevr. Donders—Hurrecht geschilderde portretten, dienbsp;het kenmerk dragen van met liefde en toewijding te zijnnbsp;bewerkt. We zijn .bizonderen dank verplicht voor de welwillendheid , waarmede deze voor de expositie werden afgestaan.
Verder vond veel belangstelling een interressante collectie van instrumenten, zooals die door Donders voor zijne onderzoekingen waren ontworpen en die ons van het physiologischnbsp;laboratorium en liet Gasthuis voor Ooglijders, benevens eenigenbsp;nieuwe instrumenten, in bruikleen voor de expositie zijnnbsp;afgestaan.
Ook door onze gasten zijn belangrijke instrumenten, photographiën en andere specimina ter expositie medegebracht.
Een bizonder woord van dank eischt hier het gewaardeerd aanbod van onzen Collega uit Amsterdam, Prof. M. Straur,nbsp;om de zorg voor het regelen en het doen drukken van denbsp;Comptes-rendues op zich te nemen. Het is voorwaar geennbsp;geringe taak, die hij daarmede van onze schouders heeftnbsp;genomen.
Het Tijdschrift voor Geneeskunde heeft de voordrachten.
-ocr page 22-IG
die in de Algemeene Vergaderingen zijn gehouden, in hare kolommen opgenomen en daardoor voor ons de kosten vannbsp;zetloon verminderd. Ook daarvoor onzen warmen dank!
Hoofddoel der Congresvergaderingen zijn de voordrachten en de daaraan zicli sluitende discussien. Hierbij zijn uitsluitend de Duilsche, Engelsche en Fransche talen gebruikt.nbsp;Er zijn 71 voordrachten gehouden, 'i!? in het Duitsch, 28 innbsp;het Fransch en 16 in het Engelsch.
Vooral de discussien eischen veel tijd, en het zou onmogelijk geweest zijn het aangemelde werk af te doen, indien we niet den maatregel getroffen hadden orei de bijeenkomsten innbsp;3 sectiën te verdeden, die gelijktijdig vergaderden. Hetnbsp;gebied van de Oogheelkunde is steeds toegenomen, zoodatnbsp;eene splitsing zeer wel mogelijk, ja zelfs wenschelijk is geworden. Tevens gaf dit gelegenheid tot indeeling naar denbsp;taal; want ook thans is gebleken dat er onder de vertegenwoordigers van grootere staten betrekkelijk weinig polyglottennbsp;zijn. De voortreffelijke ruimten van liet Academiegebouwnbsp;boden de schoonste gelegenheid voor deze splitsing en maaktennbsp;het mogelijk om, naar keuze, van de eene naar de anderenbsp;sectie te gaan. Er zijn hoogstbelangrijke onderwerpen aannbsp;de orde gesteld en de altijd welwillende discussien hebbennbsp;het nut van wrijving van gedachten ruimschoots bevestigd.
Het wetenschappelijk gedeelte van het Congres is in alle opzichten naar wensch van stapel geloopen; en te dien opzichte is aan ieders wenschen voldaan.
Maar
dan ernstige studie.
een Congres onderstelt meer
Vooral dit Congres heeft zich onderscheiden, niet slechts door talrijkheid van opkomst, maar ook hierdoor, dat vele ledennbsp;van hunne Dames vergezeld zijn geworden. Naast ernstigenbsp;studie stelde ook een feestelijke ontvangst haar eisch.
Voor het tot stand brengen van een en ander gevoelen
-ocr page 23-we de hoogste verplichting aan de Commissie van ontvangst, die zich te Utrecht constitueerde onder praesidium van onzennbsp;voortreffelijken Burgemeester Mr. B. Reiger, onder hooggewaardeerde medewerking van Prof. Baron d’Aulnis denbsp;Bourouill, Jhr. Mr. .T. C. N. van Eys van Lienden , Jhr. Mr.nbsp;.1. E. Huydecoper van Maarsseveen en Nigtevecht en ProLnbsp;Dr. A. A. W. Hurrecht.
Dank zij haar steun en waarborg ontvingen we materieele hulp van Rijkswege en namens de Stedelijke Regeering vannbsp;Utrecht. Dispositie over extratreinen werd ons door denbsp;Maatsch. tot Expl. van Staatsspoorwegen en van de Ned.nbsp;Centraal Spoorweg-Maatsch. op de meest gracieuse wijzenbsp;aangeboden.
Het zou te verre voeren om U hier naar eisch te beschrijven wat we, dank zij de genoemde ondersteuning, aan onze gasten hebben kunnen bieden. We mogen hier volstaannbsp;met de opsomming van een kort overzicht van het programma:
Maandag: Invitatie-diner bij den Voorzitter en daarna Receptie op het Stadhuis namens de Stedelijkenbsp;Regeering van Utrecht; Reunie en Concert innbsp;Tivoli.
Dinsdag: Invitatie-Banquet te Utrecht en daarna Concert in de tuinen van Tivoli.
Woensdag: Bezoek aan het Rijks Museum, een rid door Amsterdam, gemeenschappelijke feestdisch innbsp;(i Artis.)')
Donderdag: Zeer gewaardeerde receptie namens Hare Majesteit de Koningin-Moeder op H. M. lustslot te Soest-dijk; feestdisch te Baarn.
Vrijdag : Bezoek aan Scheveningen, Concert en Afscheidsdiner.
-ocr page 24-18
Dank zij de welwillende beschikking der Spoorweg-Maat-schappijen, was de afstand tussclien deze vier plaatsen vervallen en waren de terreinen van receptie vol afwisseling en genot.
Toch zouden ook bij de beste voorzorgen regen en stormwind het pi’ogram in het water hebben doen vallen, maar dank zij ons goed gesternte, hadden we steeds een zonnigennbsp;hémel en schoone warmen zomeravond en nacht.
Groote zorg had. ons de vi'aag gegeven, waar we een 500-tal gasten goed logies en verpleging zouden verschaffen,nbsp;terwijl toch onze gezamentlijke hotels slechts voor een 200-talnbsp;ruimte bieden.
Hierin is ruimschoots voorzien geworden door de particuliere gastvrijheid. Aan vriendelijke uitnoodigingen heeft het niet ontbroken; en bovenal bood een zeer ongedwongennbsp;onthaal de uitnoodiging namens Utrechts Studenten om overnbsp;hunne, tijdens de vacantie leegstaande kamers te beschikken.nbsp;Daarvan is een ruim gebruik gemaakt, en van alle zijden isnbsp;ons menige betuiging van waardeering geworden.
Heb ik te veel gezegd, toen ik bij den aanhef van dit verslag op den voorgrond heb gesteld, dat het welslagen vannbsp;het Congres ons veel stof heeft gegeven tot een warm gevoelnbsp;van dankbaarheid aan velen. Ik heb het op hoogen prijsnbsp;gesteld dien dank te mogen uitspreken in deze, op oogheelkundig gebied, officieele vergadering, waarvan het verslag innbsp;banden zal komen van allen voor wien deze welgemeendenbsp;dankbetuiging is bedoeld.
Door alle leden van het Congres en door het meerendeel van hunne Dames is ons nieuw gebouw van het Gasthuisnbsp;voor Ooglijders bezocht.
Algemeen heeft de ruime en doelmatige inrichting van het
-ocr page 25-gebouw belangstelling gevonden. Van de bijzonderheden trof bovenal de inrichting van de operatie-kamer, w'aar alle overbodige reflexlichten op de cornea zijn voorkomen.
Van velerlei zijde zijn opnemingen en aanteekeningen gemaakt, teneinde ook elders hij voorgenomen nieuwen bouw van oogheelkundige klinieken ons Gasthuis als model te doennbsp;dienen.
Met belangstelling is ook door vele der gasten in ontvang genomen de namens het Bestuur van het Gasthuis hun aangeboden geïllustreerde beschrijving van de voltooiing van hetnbsp;gebouw, waarvan een Fransche vertaling in de Comptes-rendues van het Congres zal verschijnen.
Met trots toonen we ons Gasthuis — en inderdaad, na een zesjarig gebruik, zouden we het ontwerp in geen opzichtnbsp;anders verlangen.
Wèl zijn er nog lacunen die aanvulling vereischen. V\'e missen electrische verlichting. Tal van demonstraties op hetnbsp;Congres hebben het voordeel doen uitkomen van een sterkenbsp;lichtbron, zooals alléén electrisch licht die kan verschaffen.nbsp;Ook bij eventueel noodige operatien bij het tekortschietennbsp;van daglicht is een electrische lichtbron schier onmisbaar.
We mogen ons echter vleien dat Utrecht binnen niet te langen tijd over electrische leiding zal beschikken, en het isnbsp;ons voorgekomen dat het noodig is daarop te wachten.
Een leemte, die nog meer voorziening vereischt, is het ontbreken van een barak of afzonderlijke woning om besmettelijke zieken te kunnen isoleeren.
We zijn voortdurend met de plannen bezig om in deze inderdaad dringende behoefte te voorzien. Door een mildenbsp;hand, aan wie ons Gasthuis reeds veel is verplicht, is voornbsp;dat doel, zoodra we met de plannen gereed zullen zijn, een
-ocr page 26-werkelijk koninklijke gift toegezegd, die strekken moet om met het oog hierop het terrein grenzende aan het Gasthuisnbsp;te vergrooten.
Ons gebouw is hecht en sterk en we mogen er op rekenen, dat het, mits naar eisch onderhouden, jaren ja eeuwennbsp;zal trotseeren.
Niet alzoo onze levende krachten.
Ook in dit jaar zijn we pijnlijk herinnerd aan de broosheid van het leven. In onze laatste algemeene vergadei’ing werdnbsp;de zetel van den Voorzitter ingenomen door ,lhr. Mr. W, J. M.nbsp;Bosch van Ouu Amelisweerd. Altijd vriendelijk en vol belangstelling in al wat goed en nuttig is werd hij alom ennbsp;niet het minst in ons College van Regenten hooggeschat ennbsp;gewaardeerd. Van deze plaats brachten we hem onzen wel-gemeenden gelukwensch met het toen juist door hem gevierdenbsp;70-tallig jaarfeest. Helaas, spoedig daarop heeft de onverbiddelijke dood hem uit ons midden weggenomen en metnbsp;weemoed stónden we aan de geopende groeve. Evenzoonbsp;betreuren we het verlies van twee onzer mede-Regenten, dienbsp;beiden tal van jaren ons aan hen hebben verplicht. Beiden,nbsp;Dr. M. ImAns en Dr. I. S. H. Haerten waren tijdgenootennbsp;van Donders en ze behoorden tot diens oudste en meestnbsp;oprechte vrienden. Beiden hebben ‘ als geneeskundigen tenbsp;dezer stede van den beginne af veel bijgedragen tot de snellenbsp;ontwikkeling dezer stichting. Ook bij hun dood liebben zenbsp;het Gasthuis vriendelijk herdacht. Hunne namen blijven bijnbsp;ons in dankbare herinnering.
Ons geneeskundig personeel wordt verdienstelijk ondersteund door het personeel voor de verpleging. Directie en Dienstpersoneel verdienen onzen lof en waardeering. Ik houdnbsp;mij voor in een volgend verslag U nader uiteen te zetten opnbsp;welke leest een en ander is geschoeid.
-ocr page 27-Om uw geduld niet al te zeer op de proef te stellen, moge ik voor dit jaar verder volstaan met de opsommingnbsp;van de jaarlijksche cijfers en de statistisclie gegevens.
Het aantal patiënten overtreft het gemiddelde van dat der latere jaren. In 1899 hebben zich 5990 patiëntennbsp;aangemeld, en wèl 3222 mannen en 2768 vrouwen. Hetnbsp;aantal consulten bedroeg 19436, d. i. verdeeld over 310nbsp;werkdagen, ongeveer 63 per dag. Er zijn 623 patiëntennbsp;verpleegd geworden, (361 mannen en 262 vrouwen) met 14038nbsp;verpleegdagen, bijgevolg gemiddeld 38 per dag, met gemiddeldnbsp;22 verpleegdagen voor ieder. Evenals in de vorige jaren vindennbsp;wi) alle kerkgenootschappen vertegenwoordigd, ongeveer innbsp;dezelfde verhouding als hunne talrijkheid in den lande:
3690 Protestanten.
2034 Roomsch-Catholieken en Oud-Catholieken.
240 Israëlieten.
26 Onbekend.
Ten opzichte van de herkomst der patiënten was de ver-deeling in 1899 als volgt:
Stad Utrecht 2779 behandelden 120 verpleegden.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
5990 behandelden 623 verpleegden.
-ocr page 28-patiënten kosteloos verpleegd,
met 50
In 1899 zyn verpleegdagen.
In klasse A, d.i. a /l.— daags, 455 patiënten met Mill verpleegdagen.
In klasse B, tegen betaling van f 2.— per dag, werden 150 patiënten opgenomen, met 2705 verpleegdagen, en innbsp;klasse C, a / 3.^— il patiënten met 172 verpleegdagen.
Evenals in het vorig Verslag mogen we hier besluiten met de betuiging dat deze Stichting in bloeienden staat verkeert,nbsp;en dat ze in alle opzichten reden geeft tot dankbaarheid ennbsp;voldoening.
-ocr page 29-451
10
18
1
16
77
60
205
3
1
2
365
11
9
321
22
24
5
18
11
7
126
38
3
1
3
63
Ophthalmia catarrhalis......
n nbsp;nbsp;nbsp;blennorrhoica.....
// purulenta neonatorum. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
// nbsp;nbsp;nbsp;memhranaeea s. diphtherina.
Trachoma papillate.......
// nbsp;nbsp;nbsp;folliculare.......
n nbsp;nbsp;nbsp;difibrmans.......
Irritatio conjunctiyae.......
Ecchymosis n .......
Ulcus conjunctirae........
Lupus nbsp;nbsp;nbsp;tl s. corneae .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Corpora aliena tt // n ... nbsp;nbsp;nbsp;.
Symblepharon.........
Pterj^gium..........
'/ nbsp;nbsp;nbsp;ulcerosa........
n nbsp;nbsp;nbsp;dendritica........
Ulcus serpens c. hypopyo.....
tr rodens..........
Keratosphacelus.........
Maculae corneae.........
Leucoma...........
Staphyloma corneae, kerectasia. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Fistula corneae .........
Cornea conica.........
Incrustatio corneae........
Ophthalmia neuroparalytioa.....
Iritis
-ocr page 30-Synecliiae posteriores; atresia papillae
Synechia anterior.......
Prolapsus iridis........
Iridocyclitis.........
Chorioiditis.........
Cyclitis sympathica......
Tumor oystieus iridis......
Irideremia.........
Iridodialysis.........
Coloboma congenitum uveae
Euptura chorioideae......
Albinismus.........
Glaucoma.........
Cataracta senilis completa .... //nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;// incipiens ....
n nbsp;nbsp;nbsp;mollis.......
n nbsp;nbsp;nbsp;diabetica......
n nbsp;nbsp;nbsp;consecutiva (secundaria) .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
n nbsp;nbsp;nbsp;traumatica......
n nbsp;nbsp;nbsp;pyramidalis.....
n nbsp;nbsp;nbsp;zonularis (congenita)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Aphakia..........
// nbsp;nbsp;nbsp;c. obsc. capsulari ....
Dislocatio lentis........
Obscurationes corp. vitrei .... Haemorrhagia ft n ....
Synchysis scintillans......
Eetinitis apoplectica......
n proliferans......
quot; nbsp;nbsp;nbsp;morbi Brighthii.....
ft pigmentosa (hemeralopia) .
Ablatio retinae........
¦Scotoma scintillans.......
Neuritis nervi optici......
Atrophia papillae.......
Amblyopia toxica.......
ft diabetica......
Hemianopsia.........
86
25
11
8
72
3
2
3
5 2nbsp;3nbsp;3
61
117
203
1
6
11
23
2
22
38
11
3
10
4 3
14
1
3
7
35
1
14
25
29
1
1
Anopsia.............
Simulatio............
Eetina leporina (Fibrae medullares retinae)
Emboli vas. retinae........
Glyoma retinae..........
Episcleritis, sclerotitis ant.....
Sclerectasia anterior s. aequatorialis .
Bupbthalmos.........
Protrusio bulbi........
Panophtbalmitis........
Morbus Basedowii.......
Atrophia bulbi et Phthisis bulbi. . Microphthalmos congenita . .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Anophthalmos........
Tumor orbit ae et bulbi.....
Abscessus orbitae et sinus orbitae .
Blepharadenitis........
Hordeolum palp........
Chalazion quot; nbsp;nbsp;nbsp;.......
Yerrucae n .......
Abscessus // nbsp;nbsp;nbsp;.......
Traumata quot; nbsp;nbsp;nbsp;.......
Epicanthus..........
Lagophthalmos.......
Ectropion..........
Entropion, Dystichiasis . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Madarosis..........
Epitelioma Palpebrae......
Lepra Palpebrae........
Angiomata //......
Ptosis...........
Morbi gl. lacrymalis......
Dacryocystitis, Stenosis ductus lacr. Abscessus sacci lacrymalisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Fistula // t! nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Strabismus convergens......
quot; nbsp;nbsp;nbsp;divergens.......
quot; nbsp;nbsp;nbsp;deorsum- s. sursumvergeils.
23
2
4
2
4
13
4
5 7
6 7
31
ti
81
6
7
157
53
38
4
16
78
12
6
20
33
10.
3
1
1
11
2
80
2
3
265
-ocr page 32-Extractie van senile cataract . . . Lineair-extractie van cataract . . .nbsp;Discisie van cataract of van nasfaarnbsp;Capsulotomie en Iridotomie . . .
Iridectomie...........
Sphincterotomie.........
Iridectomie van geprolabeerde iris .
Parencenthesis corneae......'
Pterigium-operatie........
Sclerotomie wegens glaucoma . . .
Tenotomie...........
Voorlegging van pees......
Blepharoplastiek........
Symblepharon-operatie......
Stapbyloma-operatie.......
Canthoplastiek.........
Entropion-operatie.......
Ectropionnaden.........
Exstirpatie van oogbol.....
// nbsp;nbsp;nbsp;// tumoren.....
Syndesmoplastiek........
8amp;
38
206
7
59
1
U
33
-t
13
70
7
15 3nbsp;7nbsp;7
27
16 3Tnbsp;15
l
VOOR
BEHOEFTIGE ElV MINVERMOGENDE
9 Juni 1900.
Onder begunstiging van
H. M. DE KONINGIN.
H. M. DE KONINGIN MOEDER.
Prof. Dr. H. Snellen.
Prof. Dr. H. Snellen Jr.
J. G. Moltzer, Arts. G. P. Rochat, Arts.
Prof. Dr. H. Snellen, Sr. Prof. Dr. H. Snellen, Jr.
A. Baron Schimmelpenninck van der Oye van Nijenbeek en de Poll.
Prof. Dr. Th. W. Bngelmann, Here-Voorzitter.
Air. D. Ragay, Voorzitter.
Prof. Dr. J. A. O. Oudemans,
Secretaris.
D. G. Bingham.
H. J. E. Wenckebach.
Prof. Dr. W. Koster.
Dr. J. A. AIoll, ’s Gravenhage.
Mr. J. Baron d’Aulnis de Bourouill. E. J. I. C. van Baerle.
Jhr. Mr. J. E. Huijdecoper van Alaarsseveen en Nigtevecht.
Mr. W. H. J. Royaards.
Mr. D. Ragay.
Directrice.
Mej. R. M. Karsten.
Alej. 0. W. P. Seeuwen.
-ocr page 35-29
'Aremberg, H. D. H. de Hertogin van......Brussel.
d’Aulnis de Bourouill, geb. Twiss, Vrouwe Baronesse. Utrecht.
Beaufort, Mejonkvr. O. de..........Utrecht.
Bingham, geb. J. Brain, Mevr. D. G.......Utrecht.
Boas, Mej. P...............’s Gravenhage,
Boetzelaer van Oosterhout, geb. de Beaufort, Baronesse v. Zeist.
Doijer, geb. Heinhold, Mevr. E.........Leiden.
Doijer, Jeannette Alexandrine . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦.....Leiden.
Doijer, Phoebe Elisabeth...........Leiden.
Doijer, Elisabete Catharina..........Leiden.
Engelmann, geb. Braudes, Mevr. nbsp;nbsp;nbsp;E........Berlijn.
Engelmann, Paula Maria...........Berlijn.
Grandmont, geb. Hubreoht, Mevr. B.......Ede.
Grothe, geb. ïwiss, Mevr A..........Hilversum.
Jansen, geb. Tichelaar, Mevr..........Apeldoorn.
Janssens, geb. Arriens, Mevr..........’s Gravenhage,
Merkns, geb. Calkoen, Mevr..........Utrecht.
Muijsken, Mej. M..............Amsterdam.
Panhuijs, geb. Looxma, Mevr. T. van ...... Groningen.
Pekelharing, geb. Doijer, Mevr. nbsp;nbsp;nbsp;C. G.......Groningen.
Petit, Mevr. H. de.............Haarlem.
Quarles van Ufford, geb. Twiss, Mevr......Maartensdijk.
Iloëll, geb. Jonkvrouwe de Beaufort, nbsp;nbsp;nbsp;Mevr. E. . . . ’s Gravenhage,
Snellen, geb. Bryan, Mevr. C..........Utrecht.
Snellen, Dames..............Zeist.
Spiering, Mejonkvrouwe E. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.......Tiel.
Sprenger, geb. Bijleveld, Mevr.........Zeist.
Twiss, geb. Aubin, Mevr...........de Bildt.
Twiss, geb. Suermondt, Mevr..........Utrecht.
Voorthuijsen, J. C. A. du Marchie van, Mej. . . nbsp;nbsp;nbsp;. Driebergen.
d’Aulnis de Bourouill, Mr. J. Baron.......Utrecl)t.
Beaufort, Mr. J. E. de...........Utreolit.
Berlin, Prof. Dr. W. ............ Amsterdam.
Bingham, D. G. (Beschermer).........Utrecht.
Boissevain, A. A. H.............Amsterdam.
Boijer, Hubert..............Leiden.
Boijer, Eduard..............Leiden.
Doijer, Diederik nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..........Leiden.
Eiselsberg, Prof. Dr. Ereiherr von.......Königsbergen,
Bugelmann, Prof. Dr. Th. W.........Berlijn.
Bngelmann, Mr. Erans W...........Zeist.
Gemis, Mr. S. J. nbsp;nbsp;nbsp;van............Utrecht.
breve, Dr. H...............Arnhem.
-ocr page 36-Orothe, A. L...................Hilversum.
Horst, B. A. V. J. ter..............Zwolle,
Insinger, H. A...... ............Baaru.
’s Jacob, Z. E, de oud-Gouverneur-Generaal van Ned.
Indië, E....................Utrecht.
Janssens, Jr. Mr. H. G. C. L...........’s Gravenliage.
Janssen, P. W., Directenr der Deli-Maatschappij. . . Amsterdam.
Knobbelsdorff, Baron van.............Wijhe.
Maes, Dr. H. G...................Arnhem.
Moll, Dr. P.'D. A. C. van............Rotterdam.
Pekelharing, Dr..................Groningen.
Quarles van Ufford, nbsp;nbsp;nbsp;Jhr. E.............Maartensdijk.
Roëll, Jhr. Mr. J.................’s Gravenhage.
Roijaards, Mr. W. H. J..............Utrecht.
Roijaards, Mr. ,J. S............., . Arnhem.
Roijaards, Mr. A.................Sclierpenzeel.
Roijaards. H. J..................Utrecht.
Snellen, Prof. Dr. H................Utrecht.
Twiss, Mr. J. E. W................de Bildt.
Voorthuijsen, H. E. J. E. du Marchie van.....Driebergen.
Westhoff, Dr. C. H. A..............Amsterdam.
Willink van Collen, familie............Brenkelen.
St. Anthonie-Gastlmis, College van H. H. Voogden
van het....................Ijeeuwardeu.
Bestnur der Tentoonstelling 1894, Het.......Utrecht.
Eloijen-Gasthuis, Broederschap der Regenten van het Utrecht. Enschedé en Lonneker, het Ziekenfonds van .... Enschedé.
Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaatschappij.....Amsterdam.
Nederlandsch ïooneeT’ De Koninklijke Vereeniging „Het Amsterdam. Het Utreohtsch klein gemengd Koor a Capella. . . . Utrecht.
Orde, Balije van de Ridderlijke Duitsehe......Utrecht.
Staatsspoorwegen, Maatschappij tot Exploitatie van. . Utrecht.
Teijler’s Stichting.................Haarlem.
Utreohtsch Studentenkorps.............Utrecht.
Vereeniging tot bevordering der geneeskundige Wetenschap in Nederlandsch Indië...... .... Batavia.
Utrecht.
Mevrouw de Wed. Snellen, geb. Schoon.
-ocr page 37-.Andel, Dr. A. H. van..............’s Gravenhage.
Arntzenius, Dr. A. K. W.............Amsterdain.
Beijen, Dr. P. W. A...............’s Gravenhage.
Berns, Dr. A. W. C................Freiburg.
Bouvin, Dr. M. J.................’s Gravenhage.
Breesnee, Dr. ï..................’s Gravenhage.
Burg, Dr. C. L. van der.............Laag Soeren.
Coster, Dr. F. H. Blom.............’s Gravenhage.
Cuperus, N. J., Arts off. v. Gez..........’s Hertogenboseh.
Eist, Dr. A. van der...............Laag-Soeren.
Eijk, Dr. A. van.................Heusden.
Faille, Dr. Jae. Baart de.............. Leeuwarden.
Gewin, Dr. M. . .•...............Delden.
Gunning, Prof. Dr. W. M.....'........Amsterdam.
Gutteling, Dr. O.................Utrecht.
Hamer, J. F. X..................Leeuwarden.
Homoet, Dr. J. J.................Arnhem.
Horst, S. van der................Amsterdam.
Juda, Dr. M...................Amsterdam.
Joachim, Prof. J.................Berlijn.
Koster, Prof. Dr. W................Utrecht.
Krol, Dr. W...................Dordrecht.
Kuijper, Dr. A. H................’s Hertogenboseh.
Laidlaw Purves, Dr. W..............Londen.
Loeff, Dr. W. Hutgers van der..........Amsterdam.
Maats, Dr. C...................Arnhem.
Messohaert, J. M.................Amsterdam.
Moll, Dr. J. A..................’s Gravenhage.
Mulder, Prof. Dr.'M. E..............Groningen.
Noorduijn, Dr. C.................Nijmegen.
Ottdemans, Prof. Dr. J. A. C............Utrecht.
Pameijer, Dr. J. K................Tiel.
Place, Prof. Dr. Th................Amsterdam.
Prahl, Dr. J...................Amsterdam.
Roijaards, Mr. A. J................Amsterdam.
Höntgen, J....................Amsterdam.
Hijnberk, Dr. N. van...............Amsterdam.
Schmidt, Dr. F. J. J............... Rotterdam.
Schijff, p.j Arts,................Rotterdam.
Snellen, Dr. K..................Zeist.
Striek van Linschoten, Jhr. Mr. J. C........Maarssen.
Hquot;ely, Dr. D. L. van..............’s Gravenhage.
Mijnhofif, J. A., Arts..............Utrecht.
Dr. Yan der Spil................Amsterdam.
-ocr page 38-d’Ablaiag van Moersbergen, Mevr. nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Douairière . . ’s Gravenliage.-
Atlilone, Gravin van...............Ellekom.
Beaufort, Jonkvrouwe de.............Utrecht.
Beaufort van Eeghen, Mevr. W. H. de.......Leusden.
Beuningen—Brain, Mevr. van...........Utrecht.
Beeck VoUenhoven, Mejuffr, van..........Amsterdam.
Bichon Visch, Jonkvrouwe M. J..........’s Gravenhage.
Boetzelaar—van Sohnijlenburg, Mevr. de Baronesse van. Maartensdijk.
Brakell tot den Brakell, J. Barones van......Arnhem.
Bruin, Mevrouw de...............Middelburg
Bouvin—Boddaert, Mevr..............’s Gravenhage..
Burger, Dames H. en B..............Rotterdam.
Castro, geb. ïeixeira de Mattos, Wed. M. Heuriquez de. Amsterdam.
Crommclin—Sytzama, Mevr. G. A. A........Velp.
Dijk, Mejufvr. B.................Velp.
Dijokmeester, geb. Evekink, Mevr. C........ïiel.
Gaastra, Mejuffr. Yffke..............Workum.
Gevers van Endegeest, Mevrouw..........Endegeest.
Goltz, geb. des Tombe, Douairière Gravinne v. . . . ’s Gravenhage. Haoke van Mijnden, geb. Deking Dura, Mevr. . . . Utrecht.nbsp;Hardenbroek van Lokhorst, geb. de Geer van Rijnhuizen, Baronesse van.............Jutfaas.
Herz, Mevrouw Pauline.............Keulen.
Holmberg de Beckfeldt, Jonkvrouwe Clara.....’tLoo.
Huyssen van Kattendijke, Mevr...........Arnhem.
Ittersum, geb. Sandberg, Baronesse van......Utrecht.
Jansen, geb. Tichelaar, Mevr. de nbsp;nbsp;nbsp;Wednbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S......Wiesbaden.
Jansseus, geb. Arriëns, Mevrouw.......... ’s Gravenhage.
Kaa, Jonkvrouwe A. G. van der..........Dordrecht.
Kneppelhout, geb. van Braam, Mevr........Oosterbeek.
Korteweg, Mevrouw............... Middelharuis.
Leeuwen—Matthes, Mevr. van...........Amsterdam.
Lidth de Jeude, Mevrouw de Wed. O. C. A. van . . ïiel.
Lijklama a Nijeholt, Jonkvrouwe..........Utrecht.
Lijnden—de Bruijn, Mevr. de Gravinne van.....Koudekerke.
Meerten, Mejuffrouw C. C. van..........Gouda.
Mendes, Mejuffrouw R..............Amsterdam.
Muller^—van Rijckevorsel, Mevr..........Rotterdam.
Oppenheim, geb. H. E. Scholten, Mevrouw.....Rotterdam.
Quintus, Mejonkvr. Agnes............Groningen
Ragay—van Lidth de Jeude, Mevr......... Utrecht.
Sillem, Mevrouw.................Amsterdam.
Sirtema van Grovestins, MejonkvrouAve S.......’s Gravenhage..
Spanjaard, Mevr. L. S...............Borne.
Taets van Amerongen, Mejonkvr. M. A. Baronesse. . Utrecht. Welderen Rengers—Looxma, Mevr. de Baronesse van. Leeuwarden.
Wertheim, Mejuffr. M.............. Amsterdam,
ïvoy, Jonkvrouwe d’...............Amsterdam.
Zuijlen van Nijevelt, Vrouwe Douairière van .... ’s Gravenhage.
-ocr page 39-Akersloot van Houten, nbsp;nbsp;nbsp;K.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A............’s Graveuliage.
Andreae, D. H..................Kollum.
Aulnis de Bourouill, Prof. nbsp;nbsp;nbsp;Mr. J. Baron d’.....Utrecht.
Baelde, R............¦........Rotterdam.
Baert, Mr. J. P. B................Utrecht.
Beaufort, Mr. A. J. de..............Lensden.
Beaufort, J. B. de................Woudenberg.
Beer, S. J. de..................Utrecht.
Beets, Pi'of. Dr. Nicolaas.............Utrecht.
Berg, H. P. J. van den.............S'amarang.
Blanckenhagen, Mr. O. i\l.............Zeist.
Blussé van Zuidland, P..............Dordrecht.
Boelens van Eijsinga, Jhr. Mr. van.........Leeuwarden.
Boers, de Wit.........•.........Neerlangbroek.
Boeije, Jhr. L. M. Schuurbecque..........’s Gravenhage.
Bruins, L. de..................Beek.
Bunge, J.....................Amsterdam.
Bange, J. W...................Rotterdam.
Burger, A. J. P..................Rotterdam.
Bijlandt, Mr. C. J. E. Graaf van.........’s Gravenhage.
Bijleveld, M. E. P................Nijmegen.
Canneman, E...................’s Gravenhage.
Carp, J. A....................Helmond.
Chabot, J. A...................Rotterdam.
Christoffelse............¦.......Enspeijk.
Citters, Jhr. van.................ïwello.
Cordes, E. W...................Samarang.
Criellart, J. W. A................Rotterdam.
Ciilemborg, Gemeente...............
Cuperus, N. J...................’s Hertogenbosch.
Dibbits, Dr. H. C.................Utrecht.
Dumont. Dr...................Brussel.
Driessen, W. A..................Soerabaya.
Diissen, Jlir. E. van der.............Gravenhage.
Eeokhout, Mr. E. J................Zwolle.
Eeghen, J. van.................Amsterdam.
Ekker, H. J...................Hengelo.
Enschedé, Mr. J. J. nbsp;nbsp;nbsp;C...............Soerabaya.
Etty, Th.....................Arnhem.
Eijsinga, Jhr. Mr. ï. J. J. van..........Leeuwarden.
Simon.................Vl^orkum.
Deer, C. W. E. E. Baron de...........’s Gravenhage.
Gevaerts van Simonshaven, Jhr. P. O. H......’s Gravenhage.
Dey van Pittius, Jjuit. Kol. A. nbsp;nbsp;nbsp;R. W........Ned. Oost-Indië.
p J- S...................Samarang.
oldenberg, C. A. G...............Deventer.
acke van Mijnden, nbsp;nbsp;nbsp;Mr. Henri..........Amsterdam.
^aelten, Jhr. C. G. nbsp;nbsp;nbsp;van.............Soerabaya.
3
-ocr page 40-Heeokereii, Mr. O. W. B. van...........Samaraug.
Hoeven, Hr P. Tenipleman van der........Utrecht.
Houthuijsen, E. van...............Samarang.
Hugenpoth, tot Aerdt en .Berenelauw, Baron van . . Zeveuaar. Huijdecoper van Maarsseveen en Nigteveoht, Jhr. Mr.J.E. Utrecht.
Jacob, Mr. E. H. ’a, oud-Commissaris des Konings
in de Provincie Utrecht.............Amersfoort
Jacob, P. F. ’s.................Montreux.
Jacobson, L. J..................Rotterdam.
Jocheins, Mr. J..................’s Gravenhage.
Jolles, A. 11...................Arnhem.
Joncheero van Harmelen, A. de..........Harmelen.
Jong, Hr. de,' voor Mevr. A. de M., Hr. Ed. 8. . . ’s Gravenhage.
Jonge, Jhr. W. A. C. de.............’s Gravenhage
Jorissen, K. J. P.................Pretoria.
Jurjens, J....................Oss.
Kessler, Hr. H. M. C.. Otf. van Gez........Soerabaya.
Kielstra, Off. v. Gez. O. I. L............Haarlem.
Kleiweg, de Erven J...............Hillegersbeig.
Kol, H. E. . . . '...............Utrecht.
Kolff, nbsp;nbsp;nbsp;H.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A..................Amsterdam.
Kolft, nbsp;nbsp;nbsp;C.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G....................Ilotterdam.
Kolff, nbsp;nbsp;nbsp;C.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J. van Santen..............Kotterdam.
Kolff, nbsp;nbsp;nbsp;1).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A..................Rotterdam.
Koopmans, Mr. B..................Haarlem.
Kooij, Jan...................Bunschoten.
Kreenen, Hr...................Zwplle.
Kymmell, Mr. P.................Leeuwarden.
Langerhuizen, Jjz. , P...............Huizen.
Ledeboer, Bz., L. V...............Rotterdam.
Leis, Murk...................Alblasserdam.
Lindeboom, L..................Zwolle.
Loopuijt, A...................Schiedam.
Lijcklama a Nijeholt, Jhr.............Beesterzwaag.
Lijcklama a Nijeholt, J. A.............’s Gravenhage.
Lijnden, Mr. R. W. Baron van..........Middelburg.
Lijnden, Mr. R. Melvil Baron nbsp;nbsp;nbsp;van.........Utrecht.
Lijnden, R. Baron van..............’s Gravenhage.
Mansvelt, Dr. A. P. van.............Utrecht.
Mathes, 0....................Breukelen.
Mees, J. R.....................Rotterdam.
Mees, R.....................Rotterdam.
Mees, R. A...................Rotterdam.
Meijen, J. J...................Hilversum.
Michiels van Kessenich, J. A. nbsp;nbsp;nbsp;H..........Roermond.
Muller,. Joan..................Amsterdam.
Mijnlief, Az., G. M.................Nieuwerkerk nbsp;nbsp;nbsp;aan
den IJssel.
Naamen van Eemnes, Mr. A. van.........Zwolle.
Nauta, Star...................Sappemeer.
Nellesteijn, Mr. W. van.............Utrecht.
Nepveu, C....................Amersfoort.
-ocr page 41-Neuteboom, P..................Wijhe.
Nienhuis....................Amsterdam.
Mspen vau Seveuaar, Jhr. L. van.........Arnhem.
Noyon, Pgt;r. J...................Zwolle.
Moll, J.Bz., J..................’s Gravenliage,
Oppenheiiii, 1). J.................Rotterdam.
Oudheusdeu, van................Woerden.
Oudemans, Prof. Dr. .1. A. C........l. . . Utrecht.
Pallandt van Oud-Beijerland, nbsp;nbsp;nbsp;W. Baron van .... Arnhem.
Pelletier, B...................Utrecht.
Philipsen Prahm, Ur. en mevrouw.........Indië.
Pierson, Mr. N. G................’s Gravenhage.
Pit, Mr. A. A..................Utrecht.
Plate, Jr., J. G..................Sauiarang.
Poel, Mr. J I), van der.............Ameide.
Potter, J. de..................’s Gravenhage.
Prinzen, A....................Helmond.
Pijnappel, M. J..................Amsterdam.
Quarles vau Ufford, Jhr. L. nbsp;nbsp;nbsp;J...........Haarlem.
Reiger, B....................Utrecht.
Ribbius Peletier, G................Utrecht.
Roëll, W. P. Baron...............’s Gravenhage.
Roijaards, Mr. A. J................Amsterdam.
Rosenthal, George................Amsterdam.
Rueb, C.....................Rotterdam.
Salomonson, Heaman...............Samarang.
Salomonson, M. Wertheim............Almeloo.
Sandt, Pinna G, H. van der...........Utrecht. nbsp;nbsp;nbsp;'
Santheuvel, Jhr. Mr. H. W. nbsp;nbsp;nbsp;L. van den......Dordrecht.
Santheuvel, Jhr. Mr. P. H. nbsp;nbsp;nbsp;J. van den......Dordrecht.
Scheltinga, Dr. M. de Blocq nbsp;nbsp;nbsp;van.........Oranjewoud.
Scliimmeipenninck, Jhr. Mr. P. J. C.........Amsterdam.
Sohimmelpenninck van der Oye nbsp;nbsp;nbsp;van Nijenbeek, A. Baron. Utrecht.
Schluter, A. H..................Utrecht.
Scliober, Mr. J. H................Putten.
Schimmel, W. C.. . ...............Utrecht.
Smit Jz., J....................Kinderdijk.
Smit van Nieuw-Lekkerland, nbsp;nbsp;nbsp;L...........Kinderdijk.
Smit, A. J. Vice Pr................Zuid-Afr.Republ.
Snellen Jr., Prof. Dr. H..............Utrecht.
Snouok Hurgronje................Middelburg.
Soesman, ï....................Samarang.
Spil, Dr. van der................Batavia.
Stork, J. P....................Hengeloo.
Straal, M. van nbsp;nbsp;nbsp;dor................Rotterdam.
Straal, H. van nbsp;nbsp;nbsp;der................Rotterdam.
Suermondt, B...................Aken.
Swinderen, Jhr. Mr. van.............Rijs.
ïhiebout, Mr. J..................Zwolle.
ïiedeman, J. M..................’s Gravenhage.
Pienhoven, Mr. G. nbsp;nbsp;nbsp;van..............’s Gravenhage.
Veeekens, van nbsp;nbsp;nbsp;dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Broek.............Samarang.
-ocr page 42-Veldwijk, Mr. K.................Arnhem.
Verbroeck, G. J J................Dordrecht.
Verschuur, Mr. W. A. Baron...........’s Gravenhage.
Viruly, J. P...................Gouda. ^
Voorhoeve Hz., J.................Rotterdam.
Voorhoeve, J. A. O................Rotterdam.
Vos van Hagensteiji, A..............Dordrecht.
Vos van Nederveen Cappel, Mr. C. L. de......’s Gravenhage.
Voute, Mr. Caesar................Samarang.
Voute, Ed....................Zeist.
Waal, E. de..................’s Gravenhage.
Warnecke....................Samarang.
Wassenaer....................Almen.
Wesselman van Helmond, Jhr. A. G........Helmond.
Willink, J. H..................Oegstgeest.
Yvoy van Mijdrecht, Mr. D. M. M. Baron nbsp;nbsp;nbsp;d’Hangest d’. ’s Gravenhage.
Het Burger-Weeshuis...............Arnhem.
Commissie van Heel- en Vroedmeesters.......Nieuwe Tongeren
Regenten van het Oud Burger-Gasthuis.......Nijmegen.
De beide Weeshuizen...............Nijmegen.
Voogden van het üld Burger-Weeshuis.......Sneek.
Het groot Bommelsoh Gasthuis...........Zalt-Bommel.
Nederlandsch tandheelkundig Genootschap......
ütreohtsohe Begrafenis-Vereeniging.........Utrecht.
Algemeene Nederl. Wielrijdersbond.........
-ocr page 43-Arnhem.
College van Oud-Kathol. |
/lO.— |
Dr. D. van Driel . |
2.50 |
Jhr. Nepveu .... |
5.— |
C. M. M. Termolen . |
2.50 |
P. G. Kok..... |
2.50 |
T. H. van Persij n |
2.— |
Jhr. Mr. A. M P. Sandberg. |
2.50 |
Mej. A. H. de Bruine . |
1.— |
Mr. B. H. s’Jaoob |
10.— |
Mr. F. D. Graaf Schim- | |
melpenninck . |
5.— |
Dr. H. W. Schreuder. |
2.50 |
Dr. I M. Croockewit |
2.50 |
Mr P. J. van Voorst Vader. |
2.50 |
Majoor Tromp van Holst |
2.50 |
H. H. E. Morren Jun |
1.— |
J. W. Jorissen |
1.— |
T. Kenninok .... |
1.— |
Mevr. Martens-Oortman | |
Gerlings .... |
2.50 |
Amsterdam. | |
J. G. Bunge .... |
f 5.- |
I. N. W. C. Sieburgh . |
2.50 |
Jonkvr. C. Warin |
3.— |
J. A Langerhuizen . |
5.— |
Douair. Jhr. Mr. J. W. | |
van Loon-Voombergh |
10.— |
A. K. Ph. R. van Hasselt. |
2.50 |
Dr. G. van Brakel. |
5.— |
Max Weber .... |
3.— |
Dr. D. Pijzel ... |
3.— |
Mr. A. J. Royaards . |
30.— |
Mevr. de Wed. Teixeira de | |
Matthos..... |
10.— |
L. P. van der Chijs . |
2.50 |
J. A Bonebakker. |
5.— |
W. Spalder .... |
10.— |
J. A. Korteweg . |
5.— |
Mevr. V. d. Meulen-Mans- | |
velt...... |
3. - |
Dr. C. Winkler . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. |
5.— |
Mevr. C.W.Plate-Kehrer. |
2.50 |
Dr. E. B. van Leersum . |
2.50 |
Surie..... |
2.50 |
W. van der Vies . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. |
2.50 |
J. W. Baron van Pallandt Wed. Visschernbsp;Wed. G. A. van Trichtnbsp;Wed. Swaan geb. Buijsnbsp;J. H de Bruijn .
Dr. J. J. Homoet.
S. nbsp;nbsp;nbsp;Crommeliii .
H. L. Woltersom .
Wed. C. W. van Hasseit. H. van Alphennbsp;Wed. M. van Eijswijck Hz.nbsp;Mej. W. Staats Evers
T. nbsp;nbsp;nbsp;J. Frowein.
C. Balck ....
Z. A. Eekhout.
Baron J. J. L. Creutz Mr. J. F. Byleveld .nbsp;Wed. Ds. van Hattemnbsp;M. C. Wurfbain .
Wed. H. van Leeuwen O. W. Graaf van Limburg
Stirum ....
W Baron van Brakell Mevr. de Wed. Frowein-van Es .
Mr. J J. Smits .
Jhr. Mr. L. van Nispen O. J. van der Haer .
Dr. C. Maats .
2.50
2.50
2.50
2.50
10.— 5.—nbsp;2.50
Mevr. M. C. Ie Jeune Mr. E. H. Karstennbsp;Baron F. C. H. van Tupllnbsp;van Serooskerken.nbsp;Mevr. deWed. H. R. Staats-Boonen ....
A. W. Huidekoper .
Jhr H. van Reigersberg Versluijs ....nbsp;Donair. C. L. A. J. Riddernbsp;Huyssen v. Kattendijkenbsp;Mr. E. Scheidius .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Dr. I. H. C. Roosemeijer. Baron Mollerus van West-
kei'ke.....
C. G Baron van Heemstra Mr. J. S. Hijmansnbsp;Mr. H. W. G. Ras .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
-ocr page 44-
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T. Vcrweij .... Mr. C. J. Baron van Tujjll van Serooskerken. J. B. Story v. Blokland . ÏT. J. A. C. Swellengrebel |
Graaf van Regteren van
Appeltern . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ƒ 2.50
Mevr. de Wed. Mürmann ƒ'2.50 Mevr. van Dijk—Koster. 2.50nbsp;Ch. Wegerif .... 2.50
Mevr. de Wed. Paine— Strieker. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. f 10.
Jhr. J. van Lennep .
A. van Waayenburg .
A. nbsp;nbsp;nbsp;A. Lamme .
Loseoaat Vermeer.
L. de Bruin
Mej. Helena Hinlopen Mej. Cornelia Hinlopennbsp;Arie Lamme .
F. W. H. Maritz va Crayenstein
Mejonkvr. Maritz van Crayenstein.
Mej. B. Hinlopen .
Jhr. J. Dommer van Pol-dersveld. .
F. van Haaren. .
Jhr. G. I. Pesters.
Mevr. Everts-Lamme . Pitlo......
B. nbsp;nbsp;nbsp;L. J. Mosselmans .
Mr. J. G. de Bruvn .
2.50
2.50
2.50
M. Bloembergen Ez. . |
/¦2.50 |
Mr. Hora Alberda. |
2.50 |
P. Lijoklama a Kijeholt . |
2.50 |
Mr. T. van Hettinga Tromp Mejonkvr. P. A. J. Rinia |
2.50 |
van Kauta .... |
2.50 |
Mevr. de AYed. Attema . Algemeen Armbestuur te |
2.50 |
Beetsterzwaag . Hervormde Diaconie te |
5.— |
Goi’redijk .... Hervormde Diaconie te |
2.50 |
Lippenhuizen . Gemeentebestuur van |
2.50 |
Oostdongeradeel . Gemeentebestuur van |
2.50 |
Opsterland .... |
5.— |
Groes. | |
Ml’. P. v.LenshoekKerkwijk |
ƒ2.50 |
Dr. J. Kooman Azn. . |
2.50 |
Z. D. V. d. BiltLamotte. |
2.50 |
J. M. Kakebeeke . |
2.50 |
G. H. Kakebeeke . |
2.50 |
J. Fransen van de Putte. |
2.50 |
I. C. Mulook Houwer. |
2.50 |
Armbestuur .... |
5.— |
Dr. J. B. Callenfels, te Hulst |
2.50 |
J. Yreeke te Kruiningen. |
2.50 |
Gouda. | |
Noothoven van Goor . |
ƒ 2.50 |
G. Prince..... |
2.50 |
G. J. de Jong .... |
2.50 |
8'. H. Polak .... |
2.50 |
Mr. D. J. van Heusde . |
2.50 |
Dr. P. J. A. Levedag Dr. J. C. Sohoneveld van |
2.50 |
Clock ..... |
2.50 |
Gorincliem. | |
G. J. ten Gate. |
/2.50 |
’s Gravenhage. | |
Dr. F. J. Blom Coster . flO.— | |
C. J. van der Oudermeulen |
10.— |
Douair. Jhr. E. W. v. Weede 5.— | |
Douair. Jhr. J. A. Repelaer |
5.— |
Mr. J. van de Kasteele . |
6.— |
Mr. G. de Yries Azn. |
5.— |
L. M. Schuurbecque Boeye f 5 Jhr. A. C. deBassecourCaen 5nbsp;A. en C. des Tombe .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5
H. M. de Yries ... nbsp;nbsp;nbsp;5
Freule E. C. R. Lijoklama a Nijebolt ....nbsp;Dames Drijfhout v. Hooff.nbsp;Mevr. J. D. v. Herwerdennbsp;Dr. J. A. Mollnbsp;Mr. J. J. van Greuns.
Jonkvr. Trip van Zoutland Jonkvr. E. de Langen .
W. van Oordt ....
Jbr. J. K. W. Quarles van UfFord.
Douair. Mr. A. C. v. d. Kemp Baron v. Heeokeren v. Kellnbsp;Douair. Jbr. H. 0. v.d. Wijck 2nbsp;W. A. Hattinga Raven .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10
Baron v. Zuijlen v. Nijevelt Jonkvr. Krantznbsp;0. M'. J. Moorreesnbsp;J. Mouton amp; Zn. .
Mr. C. J. B. Graaf van Bylandt; ....
G. nbsp;nbsp;nbsp;de Yos.....
A. 0. Baron Bentinok ,
F. nbsp;nbsp;nbsp;Gedeking ....
W ed. Mr.E. G.Bossses Falck Mr. 0. W. Star Kuman .
Mr. I. P. R. Tak v. Poortvliet Jonkvr. J. de Brouwer van
Hoogendorp
H. nbsp;nbsp;nbsp;M. G. Koolhaas .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Dr. D. L. van AYely .
Douair. Klerck van Hoogendorp .....
Mr. J. G. Gleiohman.
Jbr. Mr. C. J. van Beijma Dr. G. P. van Tienhovennbsp;J. AY. F. Ridder Huyssennbsp;van Kattendijke .
Jhr. AY. Six ... nbsp;nbsp;nbsp;.
Douaire van AYilles .
Douair. Bar. v. Hardenbroek Dr. AI. J. Bonvin.
Dr. H. de Jong .
Dr. J. Coert ....
G. nbsp;nbsp;nbsp;F. Enger.....
Douair. Godefroy .
Mr. E. Z. L. V. d. Kemp.
Mej. AYagenaar AYed. Dr. L. P. Paus
Koolhaas ....
. ƒ50.— 2.50nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 2..50 2.50 2.50 1.50 0.50 2.50 3. —nbsp;2.50 Mr. 0. P. D. Pape . nbsp;nbsp;nbsp;. ƒ 6.— Jhr. A. P. C. V. Karnebeek 2.50 K. nbsp;nbsp;nbsp;Eyssonius de Waalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 P. W. A. Beijen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Wed. Plantinga—Evekink. 2.50 Dr. J. Lunsingh Tonekeiis 2.50 L. nbsp;nbsp;nbsp;J. Daendels . . . 5.— Mr. C. nbsp;nbsp;nbsp;F. P. Thurkownbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10.— Mr. S. nbsp;nbsp;nbsp;M. S. de Kanitznbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.— Dr. J. nbsp;nbsp;nbsp;D. C. Titsinghnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.— P. M. Panthaleon Baron J. K. den Heijer . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Mej. P. Boas .... nbsp;nbsp;nbsp;10.— Douair. Bar. van Vreden- burg—van Lijnden nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Dr. P. nbsp;nbsp;nbsp;Breesnee .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Mr. E. nbsp;nbsp;nbsp;Fokker. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Groningen. Jhr. Mr. W. C. A. Albarda van Ekenstein. . nbsp;nbsp;nbsp;. f S.— Mr. S', de Bidder. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Haarlem. Teyler’s Stichting. Mevr. Smeding—Breda P. Dijserinok .... Mr. N. G. Knoop Koopnians Mr. H. Enschedé . Jhr. P. S. Quarles v. Ufford J. H. Michelsen . J. M. Daudey .... Dr. J. B. Wijnhof Gerdessen ...... Dames Abbing Mevrouw Westerouen vannbsp;Meeteren—Insinger .nbsp;W. K. Loeff .... P. V. d. Linden . Mr. M, G. p, del Court van Krimpen . Mevr. Henriette de Petit. Mevr. yved. D A. denbsp;Kanter—Tak .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Jhr. Ch. V. d. Poll . nbsp;nbsp;nbsp;.
2.50 2.50 2.— 2.50 50.— 2.50 |
f 2.50 J. Hooke Hoogenboom Jlej. C. A. Grrevennbsp;D. van Hoytema . C. Rademaker . W. A. Spoor, Jr. Mej. 'W. van Hoytema P. M. J. Hondius. G. Gr. G. Canter Cremers J. A. Kleinnbsp;A. A. Verweerd gt; M. P. van Hoytema . ^Y. J. D. van Hoytema LoeHeni.Mr. J. J. Brants van den Wildenborch . Loenen.W.!. Doudo van Troostwijk f 5.— B. J. Kruseinan .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Middelburg.
Mijdrecht.K. van quot;Wieringen Hz. f 2.50 J. C. de Voogt . . . 2.50nbsp;Dr. D. de Bniih . . . 2.50nbsp;Jhr. K. van AVieringen .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 |
JVeede.
|
Oosterbeek. Dr. D. H. X. Adrian! . ƒ 2.50 Dr. J. J. F. Th. Merkus Doornik . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Dr. R. Boomsma . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Mr. G. L, van Oosten Slingelandt. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Jhr. Mr. J. A. A. Baud. nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Jhr. A. W. van Borssele. nbsp;nbsp;nbsp;5.— Dr. Groenebooni nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Dr. J. M. Bosch Adriana nbsp;nbsp;nbsp;2.50 J. F. Alta, arts nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 J. ,M. van Toulon van der Overijssel. llr. A. van Aaamen van Dr. Th. Schaapman . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.— W. G. J. Storm Buysingh nbsp;nbsp;nbsp;2.50 I. H. Stokkentreeft . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Dr. B. ter Horst nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Jhr. J. J. de Pesters. . nbsp;nbsp;nbsp;2.50 O. Piek (Dutten) nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,50 H. T. JI. Koster (Dutten) nbsp;nbsp;nbsp;3.— Putten. F. nbsp;nbsp;nbsp;J. H. Aylva Baron van Renkum. Mej. P. W. Ploem nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 A. Baron van Brakell . nbsp;nbsp;nbsp;2.50 W. Kersten, arts. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Rotterdam. Armenfonds der familie Dames W. J. en nbsp;nbsp;nbsp;E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F. Ruijohaver . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 A. D. Führi nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 D. H. 'A. KoW nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Rudolph Mees . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50' |
2.50 Tilburg.J. P. Jansen . A. A. Mutsaers H. Swagemakers . C. Eras..... Mevr. Wed. P. P. Pollet A. J. van Spaendoncknbsp;H. V. d. Voort-v. d. Schneknbsp;M. Brouwers . Yinoent Bogaers . Wed. Charles v. Dooren Mevr. Wed. Adolph vannbsp;Dooren ....nbsp;Kerstens van Leeuwennbsp;P. F. Bergmans .
2.50 2.50 3.— 2.50 2.50 2.50 2.50 2.50 2.50 2.50 2.50 2.50 2.50 |
45
/¦2.- 2.— 1.50 2.— 2.— _ Wageningen. Mevr de Voogt v. d. Chys f 2.50 Mevr. Wed. I. E. AVert- heim-Herzveld . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Zalt-Bommel. B. v. d. AVerk. Dr. H. Eoodhuijzen Jr. Mevr. de AVed. Yersteeghnbsp;D. E. Pleijte ....nbsp;Fred. Philips ....nbsp;J. AV. van der Eist . |
Ad. Alispelblom Beyer. (Elleoom) . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ƒ 2.50 I. H Kiesamv. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.— Mej. B. Harmsen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 AVed. Air. J. Ph. Verboren 2.50 Dr. A. J. van Rhijn .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.— Alej. AV. S. Pockema. . nbsp;nbsp;nbsp;5.— T.AI.Q-revestevn vanHeyst 3.— Douair Jhr. Air. AV. A. Engelen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.— Baron de Vos van Steen- wyk (Brummen) nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50 Utrecht. |
Zeist-Driebergen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zutphen. |
Douair. L. H.
Heeckeren . T. H. Umgrovenbsp;Ch. Henny.
T. van
f 2.50 2.50nbsp;2.50
Alr. H. Ameshoff . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
H. H. Abeling . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
Armbestuur — Roomsch Cath. Parochiaal .
S. Albin.....
C. Bahnsen ....
Alej onkvr. A.C.deBeaufort Dr. P. Q. Brondgeest.
Jhr. H. P. C. Bosch van Drakestein ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5
Alevr. E. D. Brandon . nbsp;nbsp;nbsp;2
Prof. Dr. M, Beets . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
Air. Gr. H. van Bolhuis . nbsp;nbsp;nbsp;5
Mr. O Gr. O. Berger van
Air. J. F. B. Baert . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7,
Air. AV. van Binsbergen. nbsp;nbsp;nbsp;2,
Dr. H. Brom .... nbsp;nbsp;nbsp;3.
Alevr. AVed. Boxman-AA^inkler .... nbsp;nbsp;nbsp;5.
H. A. van Beuningen . nbsp;nbsp;nbsp;5.
Arts Boekhoudt (Scherpenzeel) ¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦¦ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5-
H. Gr. Lammerts vanBueren 3. F. H. Coblijn ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.
Alej. E. AI. A. Ie Clercq. nbsp;nbsp;nbsp;1.
J. L. Cluysenaar ... nbsp;nbsp;nbsp;2.
Air. AI. Croinmelin . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4,
Prof. Dr. H. C Dibbits . nbsp;nbsp;nbsp;2,
Dr. Th. Dentz. ... nbsp;nbsp;nbsp;2,
Mejonkvr. van Ewyck . nbsp;nbsp;nbsp;5,
J. C. van Belde ... nbsp;nbsp;nbsp;2,
Firma Groettsch ... nbsp;nbsp;nbsp;2,
J. Gr. Greelkerken ... nbsp;nbsp;nbsp;2
H. AV. Grrolman ... nbsp;nbsp;nbsp;2,
Air. S. J. van Greuns. . nbsp;nbsp;nbsp;5,
Air. F. A. van Hall . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,
AVed. Air. A.J.J.v. d. Heuvel 3
ƒ5.
•2
50
15.
2.
2.
5.-
5.-
50
50
.50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
65
• f |
|
Finiia J. J. Hai-te Gr. van Hilten....nbsp;Douaii’ S. M. van Hengstnbsp;V. Naamen ....nbsp;Prof. Mr. H. J. Hamakernbsp;Prof.Dr. H. van Herwerdennbsp;H. J. Harting Bank .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Prof Dr. A. A. W. Hubreclit Mevr. Huydecoper-Luden.nbsp;Dr. C. J. V. d. Ham .
A. B. de Jonclieere . Mevr. Jorissen-.Mosselnbsp;J. T. H. Kortenhorst.
J. M. Korsten ...
Dr. D. Koert .... L. J. van Toulon v. d. Koognbsp;Prof. Dr. I. P. J. V. d Lidthnbsp;Mr. J. de Louter .
Corn. Kagen aar .
D. Lautenbach Ez.
S. H. Muller .... Jhr. Mr. J L. A. Martensnbsp;Dr. A. P. van Mansvelt.nbsp;Mr. C. R. Merkusnbsp;Dr. E. Mulder. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Dr. A. Th Moll . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
-Mr. R. Melvil Baron van Lyncten.....nbsp;Freules de Muraltnbsp;.Mejonkvr. Muller Massis.nbsp;Mej. M. R. ter Meulen .nbsp;Mr. W. van Kellesteijn .nbsp;P. A. J. Kepveu .
Dr. P. W. Onnen . nbsp;nbsp;nbsp;.
Prof. Dr. I. A. G. Oudemans Mr. A. A. Pit.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Dr. C. A. Pekelharing .
-ocr page 53-Plaatselijk Armbestuur, Stavenisse........./ 2.50
Diaconie Armbestuur, „ nbsp;nbsp;nbsp;......... 2.50
J. J. van Arenthals. Hansweert.......... 1. —
D. nbsp;nbsp;nbsp;H. Andreae, Kollum............ 5.—
G. A. Buddingh, Harmelen........... 2.50
W. A. Boland, Dinxperlo............ 2.50
Jhr. Mr. B- de Beaufort, Doorn.......... 5.—
Dr. M. Batenburg, Prinoenhage.......... 5.—
Jhr. Mr. F. J. Boddaei't, Ommen.......... 2.50
G. A. Buddingh, Harmelen........... 5.—
Jhr. Mr. M. J. Schnm-becque Boeije, Zierikzee...... 5.—
Jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, Maarsbergen..... 5.—
Mej. H. Blijdenstein, Hilversum.........'. . nbsp;nbsp;nbsp;10.—
C. nbsp;nbsp;nbsp;J. van Belkum, Woordeloos..........10.—
F. nbsp;nbsp;nbsp;Baron van Boetzelaer , de Bildt......... 5.—
Mej. Jos. Bloemgarten, Maastricht ........ 3.—
quot;VV. J. van Beeok Calkoen , Cothen......... 2.50
Dr. I. H. Coolhaas, Amerongen.......... 2.50
E. nbsp;nbsp;nbsp;I. Gator J., ’s Graveland........... 2.50
Tan Dockum, Weesp............. 2.50
Z. F. G. Diemont, Putten............ 2.50
J. Damen, Cothen.............. 2.50
L. F. Deterding, Haastrecht........... 2.50
Diaconie Herv. Gemeente, Heerewaarden....... 2.50
P. van Delden , Delden............. 5.—
W. Einthoven, Leiden ...quot;.......... 2.50
Prof. Dr. Th. W. Engelmann, Berlijn . v......10.—
P. Fontein, Leiden............... 5.—
Gemeente Wijkerk, Wijkerk . nbsp;nbsp;nbsp;..........25.—
Mej. D. C. de Genestet, Hilversum.........10.—
Wed. G. J Heesen—Boland, Dinxperloo....... 2.50
D. nbsp;nbsp;nbsp;J. ten Hoopen, Haaksbergen.......... 2.50
Dr. Hermus, Bergen op Zoom........... 2.50
A. H. Hoijer, ^\^ijk bij Duurstede......... 2.50
C. nbsp;nbsp;nbsp;J. van Honten amp; Zn., Weesp. .........10.—
G. nbsp;nbsp;nbsp;Herzbergen, arts, Sneek........... 3.—
Dr. D. J. Hamburger, Yoorthuizen......... 2.50
J. A. H. Jansen, Budel............ 2.50
A. nbsp;nbsp;nbsp;de Joncheere van Harmelen, Harmelen....... 5.—
D. nbsp;nbsp;nbsp;Jordaan amp; Zn., Haaksbergen.......... 2.50
Mej. Ketelaar, Woordbroek............ 2.50
Dames van der Lecq de Glercq, Zierikzee.......10.—
Dr. 'W. M. J. C. Lapidoth, Wijk bij Duurstede ..'... nbsp;nbsp;nbsp;2.50
D. van Kes, ’s Graveland............10.—
Dr. J. Mulder, Zaandijk............ 2.50
H. nbsp;nbsp;nbsp;^Y. Melchior., AYinkel............ 2.50
Dr. J. J. Maats, Purmerend........... 2.50
Dr. J. Maats, Beemster............. 2.50
Dr. E. W. Melchior, Koedijk........... 2.50
Dr. W. B. Mensonides, Ede........... 2.50
J. van Marienhoff, Wijk bij Duurstede........ 2.50
B. nbsp;nbsp;nbsp;A. de Monohy, Hengelo........... 5.—
A.. Mercier, Breda.............. 2.50
Wed. Dr. H. G. Millies, Hilversum......... 2.50
-ocr page 54-Ds. H. Pierson, Zetten............./ ‘2.50
K. van Wulfften Palthe, Almelo ......... ‘2.50
C. nbsp;nbsp;nbsp;Gr. C. de Pesters, Groesbeek.......... ‘2.50
Dr. A. Helbing Prins, Beilen........... 2.75
Dr. I. Prince, Hoorn............. 2.50
D. nbsp;nbsp;nbsp;W. van Wulfften Palthe, Hengelo........10.—
D. Robbemond, Harmelen............ 2.50
Baron van Randrvijck, Eossem.......... 2.50
De Heer en Mevr. Star Jlauta—Wijkerheld Bisdom, Sappemeer ‘2.50
Mevr. Snringar—Valokenier, Oegstgeest........ ‘2.50
Mevr. Smid—tak Brouwer, Laren......... 2.50
Mevr. ScMmmelpenninok—Steengraclit, Rhenen..... 5.—
A. H, Servatius, Terwolde............10.—
Mevr. Wed. C. A. Smit, Meppel.......... ‘2.75
Jhr. J. C. Striok van Linschoten, Maarssen...... 5.—
H. H. Santman, Hengelo........ ... nbsp;nbsp;nbsp;2.50
J. Sytsma Gzn., Maastricht........... 2.50
G. van ïhiel, Koesum............. ‘2.50
J. G. Yerselewel de Witt Hamer, Breda ....... nbsp;nbsp;nbsp;‘2.50
Jhr. D. de Blocq van Haerma de With, de Bildt..... 2.50
ZEVENDE JAARLIJKSCH VERSLAG betreffende de verpleging en het onderwijs in denbsp;Inrichting tot behandeling en verplegingnbsp;van behoeftige en minvermogende Oog-lijders te Groningen, over het jaar 1899,nbsp;door den Geneesheer-Directeur Prof Dr.nbsp;M. E. Mulder.
Als Geneesheer-Directeur rust op mij wederom de aangename taak een verslag te geven van de werkzaamheden over het afge-loopen jaar.
Wat vooreerst het aantal patiënten betreft, zoo bedroeg dit 1626, dus iets minder dan in het daaraan voorafgaande jaar.nbsp;De oorzaak daarvan is zonder twijfel grootendeels gelegen in denbsp;plaats gehad hebbende verbouwing, waardoor de polikliniek innbsp;een betrekkelijk klein locaal moest worden gehouden en de behandeling niet zoo regelmatig kon geschieden als in de vorigenbsp;jaren. Laten wij dit jaar buiten rekening, dan blijkt het, dat het
aantal patiënten |
bijna |
steeds |
stijgende is |
geweest. Dit toch |
bedroeg; in 1880 nbsp;nbsp;nbsp;. |
631 |
1890 |
... 744 | |
1881 . |
, , |
635 |
1891 |
... 870 |
1882 . |
624 |
1892 |
... 963 | |
1883 . |
572 |
1893 |
.. . .1172 | |
1884 . |
, , |
665 |
1894 |
. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 1337 |
1885 . |
, , |
646 |
1895 |
. . . 1456 |
1886 . |
724 |
1896 |
. . . 1597 | |
1887 nbsp;nbsp;nbsp;. |
^ , |
831 |
1897 |
. . . 1609 |
1888 . |
835 |
1898 |
. . . 1762 | |
1889 . |
775 |
1899 |
. . . 1626. | |
Het geheele aantal consulten |
in 1899 bedroeg 9414. |
40
-ocr page 56-Van deze patiënten waren afkomstig uit de;
Gemeente Groningen 989,
Provincie „ nbsp;nbsp;nbsp;434,
„ nbsp;nbsp;nbsp;Drenthenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;132,
„ nbsp;nbsp;nbsp;Friesland 71.
Het aantal verpleegden bedroeg dit jaar 137, met 3683 ver-pleegdagen, tegen 3877 in het vorige jaar.
Uit dê Provincie Groningen 82,
Provincie Drenthe 30,
Provincie Friesland 15.
Het aantal operatiën bedroeg 134, n.1.:
Cataract operatie. Extractie lentis nbsp;nbsp;nbsp;27.
Punctie van cataract nbsp;nbsp;nbsp;5.
Discisie van nastaar nbsp;nbsp;nbsp;13.
Iridectomie (vorming van kunstm. pupil) nbsp;nbsp;nbsp;17.
Operaties tegen scheelzien (tenotomie) nbsp;nbsp;nbsp;15.
T, nbsp;nbsp;nbsp;nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n (avancement musculaire) 4.
Staphyloma operatie nbsp;nbsp;nbsp;2.
Blepharophimosis operatie nbsp;nbsp;nbsp;5.
Plastische operaties en transplantatie v. huid nbsp;nbsp;nbsp;2.
Verwijdering van den oogbol (exenteratio nbsp;nbsp;nbsp;bulbi)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6.
Sphincterectomie (wegnemen van den sph. nbsp;nbsp;nbsp;palp.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9.
Ectropion operatie nbsp;nbsp;nbsp;2.
Entropion operatie nbsp;nbsp;nbsp;7.
Prolapsus iridis nbsp;nbsp;nbsp;2.
Kleinere operaties, zooals paracentese van de cornea, operaties aan de traanwegen, verwjjdering van vreemde lichamen uit hetnbsp;oog, operatie van chalazion enz. zijn niet afzonderlijk vermeld.
50
-ocr page 57-
STATISTIEK DER OOGZIEKTEN IN HET JAAR Bij 1626 PATIËNTEN. | ||||||||||||||||||
|
Pemphigus conjunctivae Polypus conjunctivaenbsp;Tumor limbi conjunctivaenbsp;Ecchymosis subconjunctivalisnbsp;Infarcten van de Meyboomsche klierennbsp;Pterygiumnbsp;Trachoma papillarenbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;granulare
„ nbsp;nbsp;nbsp;mixtum
Symblepharon Lupus conjunctivaenbsp;Corpora alienanbsp;Verbranding door kalk
Traumata
Keratitis (pblyctaenulae et nbsp;nbsp;nbsp;ulcera)
„ nbsp;nbsp;nbsp;herpetica (herpesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;corneaenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;febrilis)
„ nbsp;nbsp;nbsp;dendritica
„ nbsp;nbsp;nbsp;neuro-paralytica
„ nbsp;nbsp;nbsp;parenchymatosa (e lue congenita)
(e lue acquisita)
„ nbsp;nbsp;nbsp;centralis profunda
„ nbsp;nbsp;nbsp;bullosa
Keratoconus
Bandvormige troebelheid van de cornea Pannus corneae
Ulcus serpens (ulcus c. hypopyo) rodens
Keratitis e lagophthalmo Maculae corneaenbsp;Xerosis corneaenbsp;Sclerosis corneaenbsp;Leucoma corneae
-ocr page 58-
staphyloma corneae |
4. |
Fistula corneae |
1. |
Abscessus corneae |
1. |
Iritis plastica |
20. |
^ serosa |
7. |
. tuberculosa |
2. |
^ gummosa |
0. |
Synechiae anteriores |
30. |
Irido-dialysis |
1. |
Prolapsus iridis |
4. |
Occlusio pupillae |
9. |
Coloboma iridis congenitum |
0. |
Iris tremulans |
3. |
Irido-cyclitis |
7. |
Irido-chorioiditis |
16. |
Ophthalmia sympathica |
0. |
Irritatio sympathica |
2. |
Miosis spinalis |
0. |
Sclerotitis (episcleritis) |
12. |
Vulnera scleroticae |
2. |
Staphyloma scleroticae |
3. |
Buphthalmos |
2. |
Chorioiditis disseminata |
8. |
„ nbsp;nbsp;nbsp;chronica |
4. |
^ nbsp;nbsp;nbsp;circumpapillaris |
4. |
„ nbsp;nbsp;nbsp;purulenta (panophthalmie) |
1. |
Atrophia chorioideae |
2. |
Coloboma chorioidea |
1. |
Chorio-retinitis luetica |
2. |
^ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;centralis |
2. |
Bloeding in het glasvocht |
4. |
Vlokken in het glasvocht |
20. |
Glaucoma simplex |
8. |
„ nbsp;nbsp;nbsp;c. inflammatione |
4. |
„ nbsp;nbsp;nbsp;secundariUm |
10. |
^ nbsp;nbsp;nbsp;absolutum |
3. |
Atrophia bulbi |
6. |
Aphakie |
20. |
Aphakia c. cataracta secundaria (nastaar) |
10. |
Cataracta senilis completa |
27. |
52 |
Cataracta |
senilis incipiens |
30. |
V |
congenita (siliquata) |
2. |
W |
zonularis (schichtstaar) |
5. |
Cataracta |
diabetria |
1. |
Cataracta |
perinuclearis |
2. |
W |
punctata |
1. |
n |
complicata |
5. |
W |
polaris anterior |
1. |
» |
corticalis posterior |
6. |
V |
traumatica |
8. |
n |
cretacea |
0. |
Luxatio lentis |
2. | |
Hetinitis |
luetica |
1. |
V |
pigmentosa |
3. |
V |
albuminurica |
1. |
V |
haemorrhagica |
3. |
Torpor retinae acutus (hemerrallopie) Solutio retinaenbsp;Glioma retinaenbsp;Embolia art. centr. retinaenbsp;Scotoma centralenbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;scintillans
Papillitis Atrophia papillaenbsp;Neuritis optica
„ nbsp;nbsp;nbsp;retrobulbaris
Amblyopia congenita (grayior) Daltonismusnbsp;Tumor orbitae
„ intraocularis (sarcoma) Exophthalmos (protrusio bulbi)
Caries orbitae
Caries ossis lacrymalis
Abscessus palpebrae superioris
Blepharitis ciliaris (Blepharadinitis)
Hordeola
Madarosis
Vernaauwde traanpunten Vergroeiing van de traanpuntennbsp;Ectropion van de traanpunten
53
-ocr page 60-Verstopping van het traankanaal Dacryocystitis acutanbsp;Fistula saccilacrymalisnbsp;Ectasia saccilacrymalisnbsp;Eczema palpebrarumnbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nasi
„ nbsp;nbsp;nbsp;faciei
Lupus nasi „ facieinbsp;Chalazion
Trichiasis (distichiasis)
Entropion
Ectropion palp, inferioris „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ superioris
Blepharo-phimosis Blepharo-spasmusnbsp;Molluscum contagiosumnbsp;Tic convulsifnbsp;Ptosis congenitanbsp;„ traumaticanbsp;Strabismus convergensnbsp;^ divergensnbsp;Strabismus sursumvergensnbsp;Insufficientie der recti interninbsp;Paralysis musculi trochlearisnbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;recti externi
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;recti superioris
„ nbsp;nbsp;nbsp;oculomotorii
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;facialis
Paresis accommodationis Spasmus accommodationisnbsp;Hypermetropienbsp;Myopie
Anisometropia gravior
Astigmatismus
Presbyopie
Copiopia hysterica
Anophthalmos (post enucleationem)
Nystagmos
Sinusitis
54
-ocr page 61-Ten opzichte van deze statistiek moet worden medegedeeld, dat het aantal der vermelde ziekten grooter is dan het aantalnbsp;patiënten, daar op één oog verschillende ziekten kunnen aanwezig zijn, maar ook beide oogen weer kunnen verschillen. Wijnbsp;hebben n.1. getracht bij iederen patient zooveel mogelijk de verschillende ziektetypen weer te geven, vandaar dat de som daarvannbsp;aanmerkelijk grooter is dan het aantal patiënten.
Evenals de vorige jaren ondervond ik bij de behandeling der ooglijders veel steun van Dr. R. Kijlstra, op nieuw benoemdnbsp;tot assistent in de oogheelkuude, die ook gedeeltelijk de oefeningen in het oogspiegelen leidde en de studenten behulpzaamnbsp;was in de verschillende methoden van onderzoek.
Voor de polikliniek kunnen de patiënten, evenals vroeger, zich iederen dag, behalve des Dinsdags, van 8^ tot 10 uur aanmelden,nbsp;terwijl het meestal 11 uur of half twaalf wordt, voordat allenbsp;patiënten zijn behandeld.
HET BESTUUR.
In het afgeloopen jaar heeft geen verandering plaats gevonden.
Het bestaat uit de H.H.;
J. P. TAN Walree, Secretaris-Penningmeester.
J. VAN Houten,
Commissarissen.
Prof. F. J. TAN DEN Ham,
Mr. P. Cleveringa,
Mr. J. A. Tellegen,
Prof. Dr, M. E. Mulder , Geneesheer-Directeur.
Het is mij wederom een aangename taak aan genoemde H.H. mijnen hartelijken dank te betuigen voor de wijze, waarop zijnbsp;steeds bereid zijn de belangen der Inrichting te bevorderen, watnbsp;vooral bleek in de menigvuldige conferenties, die noodig waren,nbsp;om de uitbreiding tot stand te brengen.
PERSONEEL VOOR DE ADMINISTRATIE EN TOEZICHT OP DE PATIËNTEN.
Hierin is, als gevolg van de uitbreiding, die de Inrichting heeft ondergaan, eenige wijziging gekomen. De heer H. G. Priemnbsp;heeft zijne betrekking als Controleur, die hij steeds met ijvernbsp;en nauwgezetheid heeft vervuld, behouden, doch in plaats van
55
-ocr page 62-de dames Antonijsen, die haar ontslag hebben gevraagd, zijn 2 Pleegzusters aangesteld, n.1. Mej. H. Nienhuis, die tevens hetnbsp;toezicht heeft op de huishouding, en Mej. A, Staal. Beide vervullen met groote toewijding de niet altijd gemakkelijke taak,nbsp;om de patiënten liefderijk te behandelen en bezig te honden ennbsp;volgen daarin het goede voorbeeld, door de dames Antonijsennbsp;gegeven.
UITBREIDING EN VERBETERING VAN DE INRICHTING.
In het vorige verslag spraken wij de hoop uit, een volgende keer een uitvoerig overzicht te kunnen geven van de nieuwenbsp;Inrichting. Bij de ofïiciëele opening echter op 11 April van ditnbsp;jaar hebben wij, in de toen gehouden „Toespraak” de lotgevallennbsp;en de uitbreiding der Inrichting uitvoerig behandeld en dezenbsp;„Toespraak” aan alle leden en een aantal belangstellenden gezonden , zoodat wij daarop thans niet behoeven terug te komen.nbsp;Gedurende de twee maanden, dat de nieuwe Inrichting in gebruiknbsp;is, hebben wij echter alvast de overtuiging gekregen, dat zijnbsp;aan alle billijke eischen beantwoordt en dat de uitbreiding innbsp;waarheid noodzakelijk was. Mocht de toevloed van patiëntennbsp;zoo blijven als in de beide laatste maanden, dan zullen wij eennbsp;belangrijk grooter aantal patiënten ter verpleging hebben dannbsp;vroeger.
FINANTIEELE TOESTAND.
Uit de hierachter volgende Rekening en Verantwoording over het afgeloopen jaar blijkt, dat deze sluit met een nadeelig saldonbsp;van ƒ416,59. De oorzaak daarvan is gedeeltelijk daarin te zoeken , dat wij gedurende de verbouwing een afzonderlijk gebouwnbsp;moesten huren voor de behandeling en verpleging der ooglijdersnbsp;en, daar de ruimte te klein was, nog een aantal patiënten bijnbsp;particulieren moesten uitbesteden. Eerst in een volgend jaarverslag zullen wij beter over de resultaten der exploitatie kunnen oordeelen.
Behalve eene hypothecaire schuld van ƒ 18 000 rust op de Inrichting nog eene schuld van ongeveer ƒ21000, verdeeld innbsp;obligaties van ƒ 500, naar eene rente van 4 ®/o. Het zal natuurlijk ons streven zijn, deze schuld langzamerhand af te lossen
56
-ocr page 63-9
en, wanneer dit eenmaal mocht zijn bereikt, zal de Inrichting des te beter kunnen beantwoorden aan hare bestemming, n.1.nbsp;het verleenen van hulp aan behoeftige en minvermogende oog-lijders.
Tegenover het nadeelige saldo van het vorige jaar staat echter het verblijdende feit, dat wij ons hebben kunnen verheugen innbsp;eenige giften en legaten. In de eerste plaats ontvingen wij eenenbsp;gift van ƒ1000 van Mej. IJ. Quintus, die n.1. de beide obliga-tiën van ƒ 500, door HEd. in de aangegane geldleening genomen, aan de Inrichting ten geschenke gaf, eene gift, waarvoornbsp;wij zeer dankbaar zijn en die de eerste is van dat bedrag, innbsp;de afgeloopen 20 jaren ontvangen.
Verder eene gift van /200 van Mr. H. D. Guyot en een legaat van ƒ200 van Mej. A. H. van Houten, te Groningen.
57
-ocr page 64- -ocr page 65- -ocr page 66-t 800 - 2100nbsp;- 800
- nbsp;nbsp;nbsp;378
- nbsp;nbsp;nbsp;2914
00
00
00
00
65
Subsidie van de Provincie Groningen .... ^ H.H. Curatoren der Eijks-Universiteit.nbsp;„ van de Gemeente Groningen ....nbsp;Contributie van leden en donateurs.....
Restitutie wegens verpleging van 137 patiënten (3638 verpleegdagen)........
Radeelig saldo Totaal
65
59
24
60
-ocr page 67-
TJitffSi-ven. | ||
Brandstoffen...... |
ƒ 169 |
93 |
Licht............. |
- 108 |
50 |
quot;Wegens administratie........ |
- 100 |
02 |
Aankoop en onderhoud yan meubilair..... |
- 922 |
98 |
Voor de wasch............. |
- 123 |
70 |
Werkloon enz.............. |
- 408 |
54^ |
Maatschappij der waterleiding........ |
- 80 |
85 |
Aankoop, yracht en onderhoud van Instrumenten. |
- nbsp;nbsp;nbsp;98 |
75 |
Drukken 6' jaarverslag .......... |
- nbsp;nbsp;nbsp;44 |
00 |
Medicamenten............. |
- 192 |
54^ |
Aan belastingen........... . |
- 67 |
72^ |
Traktement aan het personeel....... |
- 1136 |
25 |
Rente................ |
- 827 |
56 |
Voor voeding............. |
- 1669 |
80 |
Buitengewone uitgaven.......... |
- 436 |
73^ |
Voor 6 nieuwe bedden met toebehooren .... |
- 471 |
35 |
Woninghuur.............. |
- 550 |
00 |
Totaal .... |
/7409 |
24 |
Geteekend: J. P. v. WALREE, | ||
Penningmeester. | ||
Goedgekeurd door het Bestuur der Inrichting, |
61
-ocr page 68-1. nbsp;nbsp;nbsp;Alberda van Menkema (Jhr. C.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Groningen.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Alberda van Ekenstein (Jhr. Mr. W. C. A),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
3. nbsp;nbsp;nbsp;Alberda van Ekenstein (Jonkvr.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
4. nbsp;nbsp;nbsp;Becker (A. H.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
5. nbsp;nbsp;nbsp;Baart de la Faille (Mevr. de Wed. J.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
6. nbsp;nbsp;nbsp;Bahlman en Co.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
7. nbsp;nbsp;nbsp;Calcar (Mejuff. C. van),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
8. nbsp;nbsp;nbsp;Calcar (Mevrouw G. van),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
9. nbsp;nbsp;nbsp;Cate Vissering (J. J. ten),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Punt.
10. nbsp;nbsp;nbsp;Cleveringa (Mr. P.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Groningen.
11. nbsp;nbsp;nbsp;Dull (Mevr. de Wed. C. W.),
12. nbsp;nbsp;nbsp;Doornbos (N. W.),
13. nbsp;nbsp;nbsp;Dijk (Prof. van),
14. nbsp;nbsp;nbsp;Eisen (W. F. A.),
15. nbsp;nbsp;nbsp;Feith (Mr. E,),
16. nbsp;nbsp;nbsp;Feith (Mr. J. A.),
17. nbsp;nbsp;nbsp;Feith (Dames E. M. C.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
18. nbsp;nbsp;nbsp;Guyot (Mr. H. D.),
19. nbsp;nbsp;nbsp;Greven (M.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
20. nbsp;nbsp;nbsp;Geertsema (Mr. C. C.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
21. nbsp;nbsp;nbsp;Henkers (J. E.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
22. nbsp;nbsp;nbsp;Houten (J. van),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
23. nbsp;nbsp;nbsp;Hesseling (Mevr. de Wed. H.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
24. nbsp;nbsp;nbsp;Horst Jr. (E. B. ter),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
25. nbsp;nbsp;nbsp;Hoop (Mevr. de Wed. van der),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
26. nbsp;nbsp;nbsp;Haakma Vos (A.),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
27. nbsp;nbsp;nbsp;Hoop (Mevr. de wed. E. J. van der),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Arnhem.
28. nbsp;nbsp;nbsp;Houten (Mevr. de Wed. van),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Groningen.
29. nbsp;nbsp;nbsp;Hamel (Prof. A. G. van),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
30. nbsp;nbsp;nbsp;Ham (Prof F. J. van den),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
31. nbsp;nbsp;nbsp;Hasselt (Mevr. de Wed. J. A. van),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
62
-ocr page 69-15
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
54.
55.
56.
57.
58.
59.
60. 61.nbsp;62.
63.
64.
65.
66.
67.
69.
70.
71.
Juchter (G.),
Keiser (Dr. F. J.),
Kooijker (Prof. H. A.),
Kooij (Dr. K.),
Kruijf (Prof E. P.),
Lobman (Mevr. de Wed. W. H. de Savornin), Lobman (Pr. L. W. M. de Savornin),nbsp;Modderman (Dames C.),
Mees (Mevr. de Wed. A.),
Meddens (B. J. R.),
Mulder (Prof M. E.),
Maclaine Pont (W.),
Mulder (Mevr. de Wed. H. K.),
Mulder (K. H.),
Mossinger (J.),
Roordboff (P.),
Oving (B.),
Otté (B. J.),
Panbuijs (Jbr. Mr. J. E. A. van),
Quintus (Mevr. de Wed. W. J.),
Quintus (Mejutf. Y.),
Quintus (Mr. Q. J.),
Romkes (Mr. A. W.),
Roelfsema (Mevr. de Wed. E. J.),
Ranneft (Dr. S. B.),
Reiger (Prof W. A.),
Reilingh (Dr. H.),
Roos (A. G.),
Roijen (Mevr. de Wed. H. J. van)
Rikkers (C.),
Swinderen (Jbr. W. A. A. de Marees van) Swinderen (Jbr. Q. P. A. de Marees van)nbsp;Swinderen (Jbr. Mr. O. Q. van)
Swinderen (Jbr. Mr. P. J. van)
Sicman (H. J.),
Sitter (Mejonkvr. L. de),
Sonius (C.),
Scholtens (J. E.),
Stedum (H. G. van),
Scholtens en Zn.
Groningen.
Hoogezand.
V
Groningen.
Leek.
Groningen.
n
Assen.
Groningen.
63
-ocr page 70-72.
73.
74.
75.
76.
77.
78.
79.
80. 81.nbsp;82.
83.
84.
Tresling (Mr. Th. Haakma),
Tellegen (Mr. J. A.),
Tellegen (Mevr. de Wed. B. D. H.), Tonella (A. Th. H.),
Thieme (Mr. H. C. A.),
Yiersen en Co.,
Wouters Jr. (G.),
Walree (J. P. van),
Wermeskerken (Mevr. de Wed. van), Winter (J. E.),
Wiersum (K. P.),
Waalkens (A.),
Zwaag (Mevr. de Wed. W. J. van der),
Groningen,
64
-ocr page 71-Art. 1,
IJe Inrichting heeft ten doel:
a. de behandeling en verpleging van minvermogende ooglijders,
h. bevordering van het onderwijs in de oogheelkunde aan de Universiteit.
Art. 2.
De gelden, tot dat doel vereischt, worden gevonden door jaar-lijksche bijdragen van corporatiën en particulieren, giften, legaten en vergoedingskosten van een deel der patiënten.
Art. 3.
Leden zijn zjj, die een jaarlijksche contributie van minstens / 5, of eene gift in eens van minstens / 100, tot het instandhouden der inrichting bijdragen.
Donateurs zijn zij, wier contributie minder dan ƒ5 bedraagt, of die eene kleinere som dan ƒ 100 in eens aan de inrichtingnbsp;schenken.
Art. 4.
De Inrichting wordt bestuurd en vertegenwoordigd door eene Commissie van 5 leden en een geneesheer-directeur.
Art. 5.
De leden' der Commissie worden door de leden gekozen uit eene voordracht van 3 personen, door het bestuur opgemaakt.
Jaarlijks treedt één der leden van de Commissie af, maar is weder verkiesbaar.
Art. 6.
Geneesheer-directeur is hij , die belast is met het geven van onderwijs in de oogheelkunde aan de Universiteit.
65
-ocr page 72-18
Art. 7.
Het geheele inwendige beheer der Inrichting zoowel als de yerdeeling der werkzaamheden van het bestuur, wordt geregeldnbsp;door huishoudelijke reglementen door het bestuur vast te stellen.
Art. 8.
Eens in het jaar worden de leden ter algemeene vergadering opgeroepen. Bij die gelegenheid wordt een verslag gegeven vannbsp;den staat der inrichting gedurende het afgeloopen jaar en voorzien in de vervulling der vacatures in het bestuur.
Art. 9.
Het bestuur belegt, zoo dikwijls het dit noodig acht, eene buitengewone vergadering der leden, waartoe deze minstens 8nbsp;dagen vóór den dag, waarop zij gehouden wordt, opgeroepennbsp;worden, met vermelding van het bijzondere doel der vergadering.
Art. 10.
De vergadering der leden besluit over de opheffing der inrichting voor ooglijders op voordracht van het bestuur.
Het voorstel tot opheffing moet minstens 8 dagen vóór den dag, waarop de vergadering, waarin het behandeld zal worden,nbsp;gehouden wordt, aan de leden zijn rond gezonden.
In geval van ontbinding wordt aangaande het besteden der overgebleven gelden en bezittingen door de vergadering der ledennbsp;beslist, alles behoudens de bepaling van artikel 1702 B. W.
Art. 11.
De vereeniging wordt opgericht voor den tijd van negen en twintig jaren en elf maanden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;
Goedgekeurd bij Zijner Majesteits besluit d.d. 9 Januari 1882, Stbl. no. 7.
i»'
De Minister van Justitie:
(get.) A. E. J. Modderman.
66
-ocr page 73- -ocr page 74- -ocr page 75-Jhe. Me. F. HOOFT GRAAFLAND, Voorzitter. H. J. DE MAREZ OYENS, Penningmeester.
De. Jb. van GEUNS, Secretaris.
De. M. JUDA, Geneesheer-Pirecteur.
Me. H. S. van LENNEP.
Mr. J. F. WERTHEIM.
A. J. BLAAUW.
Me. E. E. H. EEGODT.
Mej. c. eeddingiüs.
Consulteerend Geneeskundige : Dr. S. DE EANITZ.
„ Heelkundige: H. TIMMER, Arts.
„ Keel-, Neus- en Oorarts: P. J. ZAALBERG, Hz., Arts.
De. M. JUDA.
De. N. van RIJNBERK. De. N. JOSEPHUS JITTA.nbsp;Aets B. P. visser.
Aets ^Y. SNELLEN.
De. G. J. SCHOUTE.
69
-ocr page 76- -ocr page 77-in tgt;c- ^ezi^abe-zin^ va-H- 10 €gt;Vsci 1000 bao^ ben (^-cneei^en-^liccteuz:
Het afgeloopen jaar is voor de Inrichting een gewichtig jaar geweest. Zij herdacht op 4 Mei haar 25 jarig bestaan, en mochtnbsp;volgens het verslag van Prof. Gunning met trots tenigzien op harennbsp;25 jarigen levensloop. Immers was het aantal patiënten, dat vannbsp;de poliklinieken in het laatste jaar gebruik maakte, geklommen totnbsp;12244, terwijl 318 patiënten ter behandeling in de Inrichting werdennbsp;opgenomen. Wegens zwakke gezondheid zag Prof. Gunning zichnbsp;genoodzaakt als oogarts en tevens als Directeur af te treden ennbsp;droeg deze laatste waardigheid over aan Uwen verslaggever, dienbsp;door U als zijn opvolger was benoemd. Wat Prof. Gunning voornbsp;de Inrichting geweest is, behoef ik hier niet te zeggen. Het is algemeen bekend dat hij er voor leefde, dat deze zijn oogappel w'as.nbsp;Dat de taak, die ik dus op mij nam, geen gemakkelijke was, isnbsp;licht te begrijpen. Ware het niet dat Prof. Gunning zelf begeerdenbsp;dat ik zijn opvolger zou worden, en dat het Bestuur mij in allenbsp;opzichten zijn steun had toegezegd, ik zou de taak niet aangedurfdnbsp;hebben. Een woord van dank, ook namens de andere collega’s,nbsp;met w’ien ik onder het Directeurschap van Prof. Gunning in denbsp;Inrichting gewerkt heb, zij hem van deze plaats toegebraoht voornbsp;de w'erkelijk royale en onbaatzuchtige wijze, waarop hij de Inrichting ten dienste stelde voor andere oogartsen. Hij kan verzekerdnbsp;zijn dat de jaren, gedurende welke wij met hem gewerkt hebben,nbsp;eene aangename en dankbare herinnering zullen achterlaten. Innbsp;het vorige verslag is melding gemaakt dat verbeteringen van hetnbsp;gebouw in de naaste toekomst noodig zouden zijn. Het bestuurnbsp;besloot terstond over te gaan tot de noodzakelijkste veranderingen,
71
-ocr page 78-als centrale verwarming, warmwatergeleiding, een spijslift, wasch-gelegenheden op de slaapkamers, en eindelijk het inrichten van de operatiekamer volgens de eischen des tijds. Een woord van danknbsp;zij hier toegebracht aan het bestuur, dat zich overtuigd kan hondennbsp;een goede daad verricht te hebben. Immers door de centrale verwarming, die in den afgeloopen winter zeer goed voldaan heeft,nbsp;wordt het geheele gebouw gelijkmatig verwarmd, en kunnen denbsp;patiënten zonder gevaar voor kou vatten zich verplaatsen van denbsp;eene kamer naar de andere en op de portalen zich bewegen. Ooknbsp;is er met deze verwarming geen stof te verwachten, zooals met denbsp;kachels, hetgeen den ooglijders ten goede komt. Door de warmwatergeleiding is altijd overvloed van warm water in de polikliniek-lokalen en op de operatiekamer, alwaar groote behoefte daaraannbsp;bestaat. Een spijslift vergemakkelijkt niet alleen het naar bovennbsp;brengen der spijzen, maar maakt ook dat de etenslucht zich nietnbsp;door het gebouw verspreidt. De kosten, die deze veranderingennbsp;na zich slepen, zijn zeer groot, maar zijn niet weggeworpen. Latennbsp;wij hopen, dat de rente, die van dit kapitaal gemist moet wmrden,nbsp;spoedig gevonden zai worden door een grooter getal jaarlijkschenbsp;bijdragen en giften.
In het personeel hadden de volgende veranderingen plaats. De lieeren Dr. G. J. Sciioute en Arts W. Snellen traden op 1 Meinbsp;zelfstandig als oogarts op en kregen de leiding van de poliklinieknbsp;in de Beulingstraat, terwijl de polikliniek van Prof. Gunning opnbsp;den nieuwen directeur overging. Mej. Eeddingius, die als Directricenbsp;meer aan hare betrekking gew'end is, gaat voort met de belangennbsp;der inrichting uitnemend te behartigen. Wij hopen haar nog velenbsp;jaren aan het gesticht verbonden te zien met opgewektheid en lustnbsp;'voor hare moeielijke taak, waarvoor zeer veel takt vereischt wordt.
De verpleegsters Mejuffrouwen Molemans, Gertii en Visser hebben ons verlaten, en zijn vervangen door Mejuffrouwen Zon, Meliekink,nbsp;IIoNDius en Ellinkhuijziïn. Met ijver hebben zij bare taak waargenomen, en allen doen zij haar best om in het belang der patiëntennbsp;werkzaam te zijn. Het spijt mij te moeten mededeelen dat Mejuf.nbsp;Zon tegen 1 Juni liaar ontslag heeft aangevraagd.
De Heer Weissenbokn is zeer tot genoegen van de geneesheeren werkzaam als boekhouder aan de polikliniek. De verwachtingen,nbsp;die van hem gekoesterd werden, heeft hij niet beschaamd. Hij isnbsp;accuraat en netjes. Den heer Beker zeggen wij weder dank datnbsp;hij als honorair boekhouder aan de Inrichting werkzaam wil blijven.
Het zij mij vergund U thans het een en ander mede te deelen over de oogheelkundige behandeling, en wel in de eerste plaatsnbsp;over de
72
-ocr page 79-Voor loopende behandeling werden in 1899 op de polikliniek ingeschreven 12496 personen, tegen 12214 in 1898, dus 252 meer.
Daarvan werden behandeld:
Voor de eerste maal werden ingeschreven:
Christ. nbsp;nbsp;nbsp;Israël.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tot.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Christ.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Israël.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tot.
7457 2378 = 9935 nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7047 2398 = 9445 „ 1898
Van het vorige jaar werden overgeschreven:
Christ. nbsp;nbsp;nbsp;Israël.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tot.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Christ.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Israël.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tot.
1630 1031 = 2661 nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1834 965 = 2799 „ 1898
Deze tabellen geven dus eene meerdere inschrijving van 206 Christenen en 46 Israëlieten.
Het aantal adviezen bedroeg 43644 of 3 5 per hoofd, tegen 44930 ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.67 per hoofd innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1898 ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;146nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;per dag,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tegennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;149.8 in 1898, dus
Onder de ingeschrevenen kwamen voor:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Leden van Ziekenfondsen 9478 of 75.8 % tegen 9038 of 73.82 % in ’98
2. nbsp;nbsp;nbsp;Bedeelden door Kerk e. a.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Bedeelden door de Bnrg.
Behalve aan de sub 2 en 3 genoemden, werd bovendien nog aan 182 personen kosteloos linlp verleend.
De bruto opbrengst der polikliniek heeft, na aftrek van de brillen-kosten ad ƒ SSO.SIJ (tegen /554.4]| in 1898) en van ƒ 300.60 voor 30 % reductie op den toegangsprijs voor enkele ziekenfondsen,nbsp;/8688.58J bedragen, tegen /298].18| in 1898, dns ƒ707.48 meer.
73
-ocr page 80-Het aautal lijders aan traclioma is ouder de Israëlieten nog altijd belangrijk hooger dat onder de Christenen, ofschoon er bij denbsp;eersten verbetering te bespeuren valt.
Het aantal bezoekers der polikliniek is dit jaar weder vermeerderd niet 252. De grootste vermeerdering werd waargenomen bij de ledennbsp;van ziekenfondsen en bij de bedeelden, terwijl bij de overige stedelingen eene belangrijke vermindering van 420 plaats had. Dit feitnbsp;vindt zijne verklaring hierin, dat in de laatste jaren nieuwe ziekenfondsen werden opgericht, waarbij een groot getal leden zich aansloot.
Op den len .Januari 1.899 waren aanwezig: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoodat in het geheel werden verpleegd: Op de |
1® kl.
2e „ A. 2e „ B.
8 met nbsp;nbsp;nbsp;122 in ’98
20 nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;191nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’98
27 nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;340nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’98
263 nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4149nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’98
22 nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;460
291 nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4323
Totaal 351 personen met 6340 verpleegd, tegen 318 met 4802 in’98 Ontslagen werden: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoodat op 31 December 1899 in verpleging bleven: u 1 » J) 1 J) 2 ,, K. |
Op nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kl.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—
gt;, nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4
Totaal
M. — V.
5 M. 4 V. 1 K. Totaal 10
74
-ocr page 81-
De verpleeggelden de 3e klasse werden voldaan: Voor eigon rekening......... door 95 personen mot 936 verpleegd, togen 81 met 9tl in’98 | |||||||||||||||||||||||||
de Ver. „Huip voor Minv. OogHjdersnbsp;Armkest. en anderenbsp;Liefd. Instellingennbsp;De Inr. v. Ooglijders |
|
Totaal......... voor 291 personen met 4323 verpleegd, tegen 263 met 4149 in’98
Van de 351 verpleegden waren 252 (71.8 %) in en 99 (29.2 %) buiten Amsterdam w’oonaclitig.
Van de 10 verpleegden op de 1 e kl. 6 (60%) in en 6 (50%) buiten A. nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ïjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n “ö ,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35 (70 „),, ,, 15 (30 j,)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,
„ nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;291nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 3e „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;212(73,,) „ „ 79(27,,)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Van de 291 personen op de 3® kl. werden verpleegd:
Voor eigen rekening.....95 met 936 verpleegd, of 9.8 p. hoofd
rekening v. particulieren |
18 „ 221 |
„ 12.3 „ | |
rek. V. Hulp v. minv. oogl. |
126 „ 2092 |
„ 16.6 „ „ | |
„ „ liefd. instellingen. |
45 „ nbsp;nbsp;nbsp;978 |
„ 21.7 „ nbsp;nbsp;nbsp;„ | |
„ „ de Inr. V. ooglijders |
7 „ nbsp;nbsp;nbsp;96 |
„ 13.7 „ nbsp;nbsp;nbsp;„ |
Het aantal groote operaties bedroeg 244.
Op alle klassen was liet aantal verpleegden grooter dan in het vorige jaar. Op de 1® klasse was het verschil 2, op de 2e klasse 3nbsp;en op de 3® klasse 28. Het gevolg was dat aan verpleeggelden ongeveernbsp;ƒ 1000 meer werd geïnd. Toch eindigt de exploitatie-rekening metnbsp;een nadeelig saldo van ƒ 1950.03*. Aan jaarlijksche bijdragen wordtnbsp;dan ook nog geen ƒ1900 ontvangen. Waarlijk een geringe som voornbsp;de Amsterdammers, die altijd toonen een goed hart te dragen aannbsp;instellingen van algemeen nut, en voor bevordering van welvaartnbsp;onder de minvermogenden. Immers kan die welvaart niet beternbsp;bevorderd worden dan door te trachten het gezichtsvermogen zoonbsp;goed mogelijk te behouden en hun alzoo te onttrekken aan liefdadigheidnbsp;en bedeeling. Ik hoop dan ook dat ieder, die dit verslag leest,nbsp;zijne vrienden en kennissen zal aansporen om door eene jaarlijkschenbsp;bijdrage het doel van deze Inrichting te steunen, d. i. het zooveelnbsp;mogelijk voorkomen van blindheid. De eischen voor botonderzoeknbsp;en de behandeling nemen jaarlijks toe, zoodat de uitgaven daardoornbsp;zullen stijgen, wil de Inrichting blijven beantwoorden aan den eisch,nbsp;aan dergelijke Inrichtingen gesteld.
De Inrichting ontving van Mevrouw' v. n. Heyde-Blooker eene belangrijke hoeveelheid oud linnen, waarvoor haar hier onze danknbsp;wordt toegebraclit.
Met dankbaarheid mag vermeld worden dat de Inrichting ƒ 1283.50 ontving aan giften en legaten.
Dk. M. JÜDA.
75
-ocr page 82-BEHANDELD OP DE POLIKLINIEK DEK,
I. Palpehrae. Absoessus palpebrae..... nbsp;nbsp;nbsp;86 Tumores palpebrae...... nbsp;nbsp;nbsp;3 Eczema nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 22 Oedema nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 19 Teleangectasia i, ...... 2 (4 pCt).T‘5()5 II. Conjunctiva. Irritatio conjunctivae..... 492 Conjunctivitis mucipara.. . 1375 u purulenta .. 160nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ neonatorum. ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;61 „ crouposa... 10 nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;follicularis. . 428 Conjunctivitis phlyctaenosa 286 Ecchymosis conjunctivas.. 20 (27.8 pCt.)..T3476 |
III. Cornea. Keratitis superficialis..... 309 „ nbsp;nbsp;nbsp;profunda....... 10 „ nbsp;nbsp;nbsp;bullosa........ 1 „ nbsp;nbsp;nbsp;ulcerosa........ 132 „ nbsp;nbsp;nbsp;phlyctaenosa....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;130 „ nbsp;nbsp;nbsp;interstitialisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diffusa......... 94 Staphyloma corneae...... nbsp;nbsp;nbsp;8 (7.3 pCt.). nbsp;nbsp;nbsp;921 IV. Sclerotica. (0.2 pCt.).^ nbsp;nbsp;nbsp;ri V. Iris. u parenchymatosa .... nbsp;nbsp;nbsp;2 n anterior....... 3 |
76
-ocr page 83-14 4 3 21 VI. Corpus ciliare. Choriotdea. Atrophia Chorioideae..... nbsp;nbsp;nbsp;2 (0.66 pCt.).T ' 70 VII. nbsp;nbsp;nbsp;Glaucoma. » nbsp;nbsp;nbsp;inflammat. acut. 9 „ nbsp;nbsp;nbsp;„ chron. 6 // secundarium..... nbsp;nbsp;nbsp;2 ,! absolutum....... 7 (0.48 pCt.).quot;^ M VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Opticus. Coloboma n. optici...... nbsp;nbsp;nbsp;1 (0.34 pCt.).“ nbsp;nbsp;nbsp;'39 IX, Retina. Hyperaemia retinae...... nbsp;nbsp;nbsp;24 Retinitis syphilitica...... nbsp;nbsp;nbsp;2 albuminur...... nbsp;nbsp;nbsp;10 /, pigmentosa..... nbsp;nbsp;nbsp;7 (0.6 pCt.)?^ nbsp;nbsp;nbsp;66 X. Lens. Cataracta capsularis...... nbsp;nbsp;nbsp;10 n congenita...... nbsp;nbsp;nbsp;12 Cataracta zonularis...... nbsp;nbsp;nbsp;8 ,t senilis........ 133 „ polaris........ 1 n secundaria..... nbsp;nbsp;nbsp;7 (1.6 pCt.).TT89 |
XI. Corpus vitreum. Obscurationes corp. vitrei. 13 (0.13 pCt.).”] nbsp;nbsp;nbsp;17 XII. Bulhus. Atrophia bulbi.......... Exophthalmos.......... Buphthalmos........... (0.17 pCt.).” XIII. Refractio. (29 pCt.).T3lm XIV. Accommodaiio. Paraesis accommod...... nbsp;nbsp;nbsp;6 (17 pCt.). .2143 XV. Musculi. Strabismus convergens.... 146 „ divergens..... nbsp;nbsp;nbsp;49 u suprossum.... nbsp;nbsp;nbsp;1 Insuffic. m. rect. ext. ... nbsp;nbsp;nbsp;3 Paralysis N. oculomotorii. nbsp;nbsp;nbsp;3 n N. troohlearis... nbsp;nbsp;nbsp;1 H N. abducentis . . nbsp;nbsp;nbsp;18 „ nbsp;nbsp;nbsp;(1.9 pCt.).T^37 XVI. Nerv. tripem. et facialis. XVII. Organa lacrymalia. |
77
-ocr page 84-
Per Transport.. 82 Stenosis ductus lacrymalis. 20 (1.3 pCt.)~Ï59 XVIII. OrUta. (0.19 pCt.)?^ nbsp;nbsp;nbsp;¥6 XIX. Amblyopia. Amblyopia potatorum .... nbsp;nbsp;nbsp;6 ,/ e causa latente 40 u nbsp;nbsp;nbsp;nervosa...... nbsp;nbsp;nbsp;3 (0.43 pCt.)7^ ^ XX. Amaurosis..... XXL Achromatopsia. XXII. Hemeralopia acida. 3 |
XXIII. Traimala. Corp. alien, sub palpebra Conjunctivitis traumatica . nbsp;nbsp;nbsp;45 Corp. alien, ad corneam. . 387 Keratitis traumatica...... nbsp;nbsp;nbsp;98 II sclerae.......... 4 u conjunctivae..... nbsp;nbsp;nbsp;3 Combustio conjunctivae . . nbsp;nbsp;nbsp;11 Haemorrbagia in camera II nbsp;nbsp;nbsp;in corp. n nbsp;nbsp;nbsp;retinae ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3 Cataracta traumatica..... nbsp;nbsp;nbsp;10 Vuln. perfor. bulbi...... nbsp;nbsp;nbsp;4 II palpebrae........ 12 (5.8 pCt.).T726 |
78
-ocr page 85-OPERATIES.
Extractie van senile-cataract..............44.
Lineair-extractie van cataract............. 9
Discisie van de lens.................57
Discisie van nastaar............. 5
Iridectomie.....................38
// bij prolapsus............... 6
Paracenthesis corneae................. 3
Sclerotomie..................... 4
Tenotomie......................38
Vorlagerung. ....................10
Blepbaroplastiek................... 3
Phimosisoperatie................... 3
Staphyloma-operatle.................. 3
Entropionoperatle................... 5
Enucleatie van den oogbol........ 20
Exenteratie i, ^ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............. 2
E.xstirpntie van tumoren................ 3
Ptosisoperatie.................... 1
Excisie van de overgangsplooi............. 7
Exstirpatie van den traanzak. . ............. 1
Totaal , . . 244
79
-ocr page 86-EXPLOITATIE-REKENING.
INKOMSTEN.
Aan Jaarlijksche Bijdragen.
„ Verpleeggelden......J
„ Opbrengst kaarten polikliniek...............
„ Vergoeding polikliniek van bet Algemeen Ziekenfonds v. Amsterdam .nbsp;„ Vergoeding poliklinieknbsp;van de Diaeonieder Ned.nbsp;Hervormde Gemeente. .
„ Busgelden............
„ Diverse Èestitutiën ... . „ Nadeelig Saldo...... ,
UITGAVEN.
’ Huishouding.........
Salarissen............
TV as eb..............
Vuur................
Licht................
TV ater...............
Belastingen ...........
Huisraad.............
Kleeding.............
Schrijfbehoeften......
Drukloon en Boeken..
Advertentiën.........
Telefoon............
Onderhoud Gebouw...
Onderhoud Tuin.....
Onderhoud Huisraad.. Apothekersrekeningen.nbsp;Geneeskund. Voorwerp.
Brillen..............
Assurantie...........
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f 16241.375 |
1894.50
7858.55
3199.40
762.50
250.—
40.89
285.50
1950.035
ƒ 16241.375
Voorheen w-erd het bedrag der Brillen onder Geneeskundige Voorwerpen opge-nomen, thans is dat bedrag afzonderlijk genoteerd.
CREDIT.
Uitgaven............. ƒ nbsp;nbsp;nbsp;16241.375
Pensioenrekening...... „ nbsp;nbsp;nbsp;561.5S
Extra Uitgaven aan en in het Gebouw en verdere Inrichting....... 13915.585
Saldo in Ivas op 31 December 1899.......... ,, nbsp;nbsp;nbsp;38.44
OEBET. nbsp;nbsp;nbsp;KASSA.
Aan Saldo in kas op 1® Janu- nbsp;nbsp;nbsp;Per
ari 1899............. ƒ nbsp;nbsp;nbsp;1175.35
„ Diverse inkomsten zie;
Exploitatie-rekening... „ 14291.34
„ Giften............... „ nbsp;nbsp;nbsp;283.50
„ Legaten.............. ,, nbsp;nbsp;nbsp;1000.—
„ Gekrveekte Rente..... „ nbsp;nbsp;nbsp;2121.235
„ Gerealiseerde Effecten. „ nbsp;nbsp;nbsp;1285,555
„ Ingekomen Prolongatiën,. nbsp;nbsp;nbsp;9000.—
„ Tijdelijk Voorschot... „ nbsp;nbsp;nbsp;1600.—
/ 30756.98
ƒ 30756.98
TE
’S-Q R A VENH AGE.
---^-
Nu onze Vereeniging 10 jaren bestaan heeft, achtte ik het gewenscht, aan de hand der verslagen, U hare oprichtingnbsp;en ontwikkeling in herinnering te brengen.
Vooraf echter een kort overzicht over de behandeling en verpleging in 1899.
Het aantal patiënten bedroeg 4229, waarvan 2294 vrouwe-lijke en 1935 mannelijke. Deze ontvingen 15475 adviezen en daar het spreekuur op 307 dagen gehouden werd, wasnbsp;het gemiddeld aantal bezoekers 50.4. Dit gemiddelde aantalnbsp;werd 152 maal overschreden; het grootste aantal was 86.nbsp;Deelt men het aantal adviezen door het aantal patiëntennbsp;dan ontving ieder persoon gemiddeld 3.6 adviezen.
De frequentie van het bezoek in de verschillende maanden was als volgt:
Januari |
1326 |
Mei |
1421 |
Februari |
1271 |
Juni |
1383 |
Maart |
1490 |
Juli |
1400 |
April |
1213 |
Augustus |
1463 |
81
-ocr page 88-September nbsp;nbsp;nbsp;1178nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Novembernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1279
October nbsp;nbsp;nbsp;1092nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;December 959
Het mindere bezoek in December wil ik aan de toen reeds heerschende influenza toeschrijYen, waardoor patiëntennbsp;of hunne geleiders niet konden komen.
Van de 4229 patiënten waren er 448 uit verschillende gemeenten van Zuid-Holland bniten den Haag; uit Delftnbsp;alleen 176.
Er werden 1321 nieuwe brillen voorgeschreven. Op de polikliniek werden 220 maal vreemde lichaampjes van hetnbsp;hoornvlies of van het bindvlies der oogleden verwijderd.nbsp;Kleinere operaties, waartoe ik reken splitsing van traanwegen , opening van abscessen, wegnemen van kleinere gezwellen op oog of oogleden hadden 120 maal plaats.
Als klinische patiënten werden in de inrichting verpleegd:
94 mannen met 1562 verpleegdagen.
2044
3606
110 vrouwen
totaal . . . 204 personen
De verplegingsduur van lederen patiënt was dus gemiddeld 17.5 verpleegdag.
Aan 87 personen met 1694 verpleegdagen werd geheel kostelooze verpleging verstrekt, terwijl 32 de helft of eennbsp;klein gedeelte der verpleegkosten betaalden.
Vergeleken o. a. met het vorige jaar was de gemiddelde verplegingsduur van lederen patiënt langer (in 1898 wasnbsp;de gemiddelde 14 dagen, nu 17.5). Een paar patiënten, dienbsp;wegens ernstige oogziekten lang bleven, waren de oorzaaknbsp;van deze schijnbaar langeren verplegingsduur.
Het aantal grootere operaties bedroeg 167. Zij waren verdeeld als volgt:
Cataract-operatie.............26
Punctie van aangeboren cataract........10
82
-ocr page 89-Punctie van traumatische nbsp;nbsp;nbsp;cataract.......3
Lineair-extractie............• nbsp;nbsp;nbsp;2
Extractie lenskapsel............1
Punctie van nastaar............15
Staphyloma-operatie............2
Iridectomie . nbsp;nbsp;nbsp; 32
Scheelzien-operatie........... . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;48
Ptosis-operatie..............1
Exstirpatie van den oogbol..........12
Tumoren der oogleden.......... . nbsp;nbsp;nbsp;7
Operatie traanwegen in narcose........3
Voorts werd 3 maal in nbsp;nbsp;nbsp;narcose een prolapsus der iris
afgeknipt.
Bovenvermelde cijfers geven ü een beeld van hetgeen iii het afgeloopen jaar in de inrichting verricht werd, terwijlnbsp;in de statistische tabel hierachter, een verdeeling van denbsp;verschillende ziekten naar haren aard gevonden wordt.
In het personeel kwam het vorige jaar, gelukkig mag ik zeggen, geen verandering en waren het weder Mej. C. Gerritsen en Mej. M. Oudegeest, die als pleegzusters ijverignbsp;en opgewekt werkzaam waren. Verpleging van ooglijders isnbsp;geen gemakkelijke taak. Andere zieken kunnen met lezennbsp;of een of ander handwerk den langen tijd verkorten en denbsp;eentonigheid van ziek zijn dragelijk maken, terwijl denbsp;ooglijder, hetzij door lichtschuwheid of door slecht zien,nbsp;dikwijls geheel afhankelijk is van de gezelligheid en afwisseling , die door de zusters en de dames-bezoeksters aangebrachtnbsp;worden. Ook op de polikliniek hadden wij weder de ijverige
83
-ocr page 90-hulp van de dames M. Gallb, N. Hofstede, E. Hoetiüs en Ada Boüvin.
Van den heer J. P. P. Moet ontvingen we ook dit jaar de door hem geleverde medicijnen en verbandmiddelennbsp;geheel kosteloos.
Ik moet hier dankbaar herdenken de hulp, die we van de directie van het Kinderziekenhuis meermalen mochtennbsp;ontvangen, wanneer plaatsgebrek ons belette spoedeischendenbsp;gevallen op te nemen. Dienzelfden steun hadden wij ooknbsp;aan het R. C. Ziekenhuis, waar eenige raaien patiëntennbsp;van onze polikliniek werden opgenoraen en geopereerd.
Als nieuwe aanwinst in de polikliniekkamer hebben we voor het microscopisch onderzoek waarmede dr. Hazewinkelnbsp;zich belast, een practisch ingerichte tafel, die op eenvoudigenbsp;wijze bij niet gebruik kan afgesloten worden, zoodat zondernbsp;stoornis in den gang van het onderzoek de objecten voornbsp;stof enz. bewaard blijven. Door onze beperkte ruimte missennbsp;we toch een afzonderlijke kamer voor pathologisch onderzoek.
De cursus in de ziekenverpleging werd ook dit jaar wederom geregeld door dr. Hazbwinkel gegeven.
In het verslag van het bestuur werden de verliezen, die het vorige jaar ons troffen vermeld. Vele werkzaamheden deden Mr. J. J. A. Schill , die van de oprichtingnbsp;af onze penningmeester geweest is, tot ons leedwezennbsp;besluiten zijne taak aan een ander over te dragen.nbsp;Mr. Schill heeft de financieele moeilijkheden in het beginnbsp;door zijn administratieve kennis en door de vele moeite,nbsp;die hij zich voor onze Inrichting getroostte, weten uit dennbsp;weg te ruimen. En nu hij het fiscaat aan zijn zoon, dennbsp;heer R. W. J. Schill, die door de vergadering als zijnnbsp;opvolger is gekozen, heeft overgedragen, aanvaarde hij bijnbsp;dezen mijnen hartelijken dank voor zooveel vriendelijke
84
-ocr page 91-samenwerking, die ik in die 10 jaren van hem mocht ondervinden.
In onze vergaderingen missen wij helaas! den man, wiens hart zoo warm klopte voor de leniging van den noodnbsp;van zijne medemenschen. Met zoovelen stonden wj 7 Nov.nbsp;op Eik-en-Duinen aan de groeve van ons bestnurlid Mr. O.nbsp;W. Star Human, den trouwen vriend, wiens helder hoofdnbsp;en groote energie, trots zjn ziekeljk en verzwakt lichaamnbsp;een zoo groote werkkracht produceerde. Iedere ontmoetingnbsp;met hem was ook tevens een belangstellend gesprek omtrentnbsp;onze Inrichting, die hem ook lief was geworden.
Ten slotte is het mj een aangename taak bj dit tiende verslag ü het een en ander in herinnering te brengen omtrent de stichting en de lotgevallen van onze Inrichting innbsp;de jaren 1890 tot en met 1899.
Op 27 Maart 1889 vereenigden zich ten mjnen huize eenige belangstellenden, die ik gemakkeljk van de nood-zakeljkheid der stichting van een oogheelkundige klinieknbsp;hier ter stede kon overtuigen, na uiteengezet te hebben opnbsp;welk een gebrekkige wjze ik — bj een klimmend aantalnbsp;patiënten — in de oogheelkundige hulp moest voorzien. Genbsp;herinnert U nog de gelegenheid in de de Ruyterstraat n®. 15.nbsp;Minder gemakkeljk kon ik de heeren overtuigen, dat wenbsp;het geld wel zouden krjgen. „Hood breekt wetten” zegtnbsp;het spreekwoord, maar „Nood opent ook beurzen” is nietnbsp;minder waar, voegde mj in die dagen iemand toe, die denbsp;liefdadigheidszin van onze Residentie goed kende. Er werdennbsp;in ruime mate circulaires rondgezonden, onderteekend doornbsp;het vóorloopig comité en tevens getracht door persoonljknbsp;bezoek toezegging van giften en contributie te krjgen. Hetnbsp;groote geluk had ik in aanraking te komen met den Heer
85
-ocr page 92-C. Goeicoop, die het terrein, waarop de kliniek thans gebouwd is, mij beloofde om niet af te staan, indien wenbsp;geld genoeg hadden om te bouwen en de Vereeniging alsnbsp;rechtspersoon erkend was. Dank zij eenige groote giftennbsp;konden wij voor het einde van 1889 nog tot den bouwnbsp;besluiten, en werd den Architect J. J. van Nieukerkennbsp;verzocht een plan voor een kliniek in te dienen.
Zoo begonnen wij 1890. De middelen voor de voltooiing van het gebouw zouden ongeveer aanwezig zijn en wat ons ontbrak werd door den Heer M. Kann als hypotheek a 31/2 ®/onbsp;ons toegezegd. Om echter op eenvoudige wijze in de exploitatie te voorzien ontbrak ons echter minstens een f 2000.—nbsp;’sjaars; daarom werd aan den Gemeenteraad een jaarl.nbsp;subsidie gevraagd, waarvoor de Vereeniging verschillendenbsp;verplichtingen omtrent behandeling en verpleging van behoeftige ooglijders op zich nam. Bij Gemeenteraads-besluitnbsp;van 26 Juni 1890 werd een jaarl. subsidie van f 1500.—nbsp;toegestaan en daarop werd 18 Juli de aanbesteding vannbsp;het gebouw gehouden. De zeer koude winter van 1890/91nbsp;gaf natuurlijk eenige vertraging in het afwerken van hetnbsp;gebouw; speciaal werd voor de fundeering van den keldernbsp;onder de wachtkamer en de installatie van de toestellennbsp;voor de centrale verwarming meer tijd besteed, dan oorspronkelijk geraamd was.
De feestelijke opening van het gebouw had plaats op 2 September 1891. Een uitvoerige beschrijving van dezenbsp;feestviering werd ü in het tweede verslag der Vereenigingnbsp;gegeven en na het volgende jaar hopen wij, wanneer hetnbsp;gebouw 10 jaren in gebruik is, een meer uitgebreid verslagnbsp;te kunnen geven omtrent hetgeen bouw, meubeleering enz.nbsp;gekost hebben.
Van af 1 Januari 1890 werd de polikliniek tot 2 September
86
-ocr page 93-1891 nog in do De Ruyterstraat 15 gehouden. Ik behoef U niet te vertellen, hoe gelukkig we waren de beperkte ruimtenbsp;aldaar voor de ruime, frische localiteiten in de nieuwenbsp;kliniek te verruilen. De benoemde directrice Mej. M. A.nbsp;Adriani had reeds eénige weken te voren met het personeelnbsp;haar intrek in het gebouw genomen, ten einde te zorgen,nbsp;dat alles gereed zoude zijn.
Op de vraag wat de Vereeniging in die eerste 10 jaren van haar bestaan gedaan heeft, geven er de volgendenbsp;cijfers het antwoord:
Jaartal. |
Behandeld aantal lijders. |
Gegeven consulten. |
Aantal verpleegden. |
Verpleeg- dagen. |
1890 |
2715 |
14166 |
95 |
1156 |
1891 |
3317 |
16527 |
126 |
1421 |
1892 |
3375 |
16211 |
160 |
3270 |
1893 |
4071 |
16426 |
183 |
3122 |
1894 |
3756 |
16000 |
205 |
3384 |
1895 |
3732 |
16554 |
211 |
3353 |
1896 |
4224 |
15455 |
199 |
3611 |
1897 |
4328 |
16228 |
206 |
3526 |
1898 |
4146 |
17206 |
220 |
3105 |
1899 |
4229 |
15475 |
204 |
3606 |
Totaal . . |
37893 |
160248 |
1809 |
29554 |
Uit deze cijfers zien wij een plotselinge stijging van het aantal behandelden in het jaar van de opening der Inrichtingnbsp;voor ooglijders (2 September 1891).
87
-ocr page 94-Als tweede tabel geven wij hier bij een statistiek overzicht omtrent de verrichte operaties.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal 1587 |
88
-ocr page 95-Ueze cijters spreken voor zich zelf. Uwe Vereeniging stelde ons in staat in die tien jaren aan bijna 38000 oog-lijders hulp te verleenen van welke 1600 in de Inrichting verpleegd werden. Ik beschouw het als een voorrecht,nbsp;dat ik door uwe vrijgevigheid en belangstelling in staatnbsp;werd gesteld op zulk een aangename wijze mijn tijd ennbsp;krachten te kunnen geven aan de verzorging der aandoeningen van het edelste zintuig. En toen het meer en meernbsp;duidelijk werd, dat de taak mij bij het toegenomen aantalnbsp;patiënten te zwaar dreigde te worden, had ik het geluknbsp;de medewerking van Dr. Hazewinkel te verkrijgen, waardoor de belangen der patiënten in nog ruimer mate behartigd worden Ik meen ook uit zijn naam te mogennbsp;spreken, wanneer wij de belangen van het huis ook voornbsp;de toekomst in Uwe zorg aanbevelen.
Dr. M. J. BOUVIN,
89
-ocr page 96-BEHANDELD OP DE POLIKLINIEK DEE
I. Palpebrae. Tuinores palpebrae ........ 19 Erisypelas........... ... nbsp;nbsp;nbsp;2 Herpes ........... ..... nbsp;nbsp;nbsp;1 11. Conjunctiva. Irritatio conjunctivae....... . nbsp;nbsp;nbsp;103 Conjunctivitis catarrhalis......751 u purulenta........ 9 // nbsp;nbsp;nbsp;// neonatorum 21 D follicularis.......285 |
Conjunctivitis membranacea..... 3 Conjunctivitis et keratitis scrofulosa 365 Polypus conjunctivae........ 3 Ecchymosis conjunctivae...... 36 Infarct Gland. Meybom....... 7 111. Cornea. Keratitis profunda.......... 4 r/ nbsp;nbsp;nbsp;zonularis........... 1 // nbsp;nbsp;nbsp;herpetica........... 1 // nbsp;nbsp;nbsp;ulcerosa........... 89 // nbsp;nbsp;nbsp;punctata........... 3 u nbsp;nbsp;nbsp;interstitialis diffusa ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6 Maculae nbsp;nbsp;nbsp;cornea............173 Leucoma u ............ 25 IV. Sclerotica. |
90
-ocr page 97-V. Iris.
Iritis simplex........
// (guramata).......
// serosa........
Mydriasis...........
Synechia posterior ....
Occlusio pupillae......
Melano-cyste iridis.....
trido-dialysis.........
Membr. pup. perseverans. Coloboma congen......
37
.5
'19
9
01
4
1
2
3
3
VI. Corpus ciliare. Choriotdea.
2
2
29
5
1
1
.77
3
Cyclitis.........
Iridochorioiditis . . . .
Chorioiditis.......
Chorio-retinitis . . . . Tumor Chorioideae. .nbsp;Ruptura Chorioideae .nbsp;Atrophia Chorioideae.nbsp;Coloboma cong ....
VII. Glaucoma.
Glaucoma simplex......
// nbsp;nbsp;nbsp;inllammat. acnt.
// nbsp;nbsp;nbsp;absolutum.....
'/ nbsp;nbsp;nbsp;secundarium . . .
11
6
6
Q
VIII. Opticus.
Neuritis optica.......
Atrophia papillae......
Neuro-retinitis........
5
34
9
IX. Retina
C
13
2
4
,5
12
2
3
4
Vascularisatio papillae. Apoplexia retinae. . . .nbsp;Retinitis syphilitica. . .nbsp;« albuminurica.nbsp;n pigmentosa . .
Solutio retinae.....
Tumor //
Embolia vas. retinae . Retina leporina.....
X. Lens.
Cataracta pyi'amidalis........ 3
'/ nbsp;nbsp;nbsp;zomilaris......... 0
u nbsp;nbsp;nbsp;mollis........... 11
H nbsp;nbsp;nbsp;senilis completa..... 24
V nbsp;nbsp;nbsp;incipiens.........201
'/ nbsp;nbsp;nbsp;polar, post........ 4
// nbsp;nbsp;nbsp;secundaria......... 11
Luxatio lentis congen........ 3
XI. Corpus vitreum.
Obscurationes corp. nbsp;nbsp;nbsp;vitrei...... 37
XII. Bulbus.
Ati'ophia bulbi............. 10
Microphthalmos congen....... 1
XIII. Refractio.
Hyperrnetropia lev. (minder dan 3 D.) 813 'tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grav. (meer dan 3 D.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;97
Myopia nbsp;nbsp;nbsp;lev. (minder dan 3 D.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;127
n nbsp;nbsp;nbsp;grav. (meer dan 3D.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;129
XIV. Accommodatio.
XV. Musculi.
Strabismus nbsp;nbsp;nbsp;convergens.......137
// nbsp;nbsp;nbsp;divergens........ 00
1/ nbsp;nbsp;nbsp;sursum vergens.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3
Insuffic. m. nbsp;nbsp;nbsp;rect, ext........ 12
91
-ocr page 98-
Paralysis nbsp;nbsp;nbsp;N.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oculomotorii....... 3 V nbsp;nbsp;nbsp;N.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;abdncentis........quot;12 It nbsp;nbsp;nbsp;Nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;trochlearis....... '1 n N facialis......' . . nbsp;nbsp;nbsp;2 XVI Weru. trigem. cl facialis Blepharospasmus........... 'I') Scotoma scintillaiis......... 'i- XVII Organa lacrymalia. Dacryocystitis, stenosis ...... 127 Abscess, lacrymal.......... 10 Ectasia nbsp;nbsp;nbsp;sacci....... H Fistula nbsp;nbsp;nbsp;'!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;............. ¦I XVIII. Orbila. |
XIX. nbsp;nbsp;nbsp;Amblyopia. Amblyopia potatorum.......i nbsp;nbsp;nbsp;^ | n e ca\isa latente..... 17 XX. nbsp;nbsp;nbsp;Hemeralopia ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3 XXI Traumata. Corp alien subpalpebrasup.et.corn. 202 u Sclerae. ........... 3 Prolapsus iridis............ 5 Combustio conjunctivao.....| nbsp;nbsp;nbsp;,^.j u corneae ........ I llaemori'hagia in camera anter . . nbsp;nbsp;nbsp;4 Cataracta traumatica........ 8 Vuln. perfor, buibi.......... ö // nbsp;nbsp;nbsp;// corneae........ 2 n palpcbrae............ 7 |
92
-ocr page 99-TOT HET
VERLEENEN VAN HULP AAN MINVERMOGENDE OOGLIJDERS VOOR ZUID-HOLLAND,
GEVESTIGD TE JlOTTERDAM, NADORSTSTRAAT 26.nbsp;(Telephoonnummer 363.)
MET BIJLAGEN.
¦STOOM-SNELPERSDRUKKERIJ,
D. VAN SIJN amp; ZOON - ROTTERDAM.
93
-ocr page 100- -ocr page 101-VAX
HET BESTUUR DER VEREENIGING TOT HET VERLEENEN VAX HULP AAN MINVERMOGENDE OOGLIJDERS VOORnbsp;ZUID-HOLLAND, GEVESTIGD TE ROTTERDAM, LOOPENDBnbsp;OVER HET JAAR 1899.
Ingevolge de verplichting ons opgelegd bij de Statuten hebben wij de eer U verslag te doen aangaande hetnbsp;afgeloopen jaar.
Het cijfer der jaarlijksche contributiën verminderde door overlijden met f 92.50 en door opzegging met f 7.B.50,nbsp;te zamen f 166. — , waartegen slechts op een aanwinst kannbsp;worden gewezen van f 68.— Ten slotte een verlies vannbsp;niet minder dan f 98.—, wat te méér te betreuren isnbsp;omdat hetzelfde verschijnsel zich nu reeds sedert verscheidene jaren voordoet, en — zooals uit den verderennbsp;inhoud vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dit verslag zal blijken —nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;juist versterking
onzer inkomsten zoo dringend gewenscht is.
De contributiën bedroegen:
in nbsp;nbsp;nbsp;1894 .......f nbsp;nbsp;nbsp;3399.50
, nbsp;nbsp;nbsp;1895nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3296.—
„ nbsp;nbsp;nbsp;1896 .......„ nbsp;nbsp;nbsp;3286.—
95
-ocr page 102-in 1897 .......f 3195.—
, 1898 .......„ 3135.50
„ nbsp;nbsp;nbsp;1899nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......... 3037.50
Van Provincie en Gemeenten ontvingen wij subsidiën:
over 1899:
van de provincie nbsp;nbsp;nbsp;Zuid-Holland......f
,, nbsp;nbsp;nbsp;gemeentenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rotterdam......
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Alblasserdam.....
,, nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bleskensgraaf en Hofwegen
„ nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Delft........
,, nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dinteloord en Princeland.
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’s-Gravenzande ....
„ nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Heerjansdam.....
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Krimpen a/d. Lek .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
., nbsp;nbsp;nbsp;Krimpen a/d; IJsel .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lekkerkerk.....
„ nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Moordrecht......
., nbsp;nbsp;nbsp;Nieuwerkerk a/d. IJsel .
,, nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ridderkerk......
„ nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rozenburg......
„ nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schiedam......
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schoonhoven.....
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sliedrecht......
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vlaardingen.....
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zwarte waal......
volgende
3000.— 3650.—nbsp;10.—nbsp;5.—nbsp;50.—nbsp;10.-5.—nbsp;5.—nbsp;15.-10.-10. -15.—nbsp;10.—nbsp;15.-10.—nbsp;10.—nbsp;10.-100.—nbsp;10.-25.—nbsp;50.-2.—
96
-ocr page 103-— o —
en over 1898:
van de gemeente Zwijndrecht.......f 10.— *)
De ontvangen legaten en schenkingen waren: van wijlen Mevr. de Wed. J. L. Jacobson-Eosen f 500. —
„ nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mej.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J. P. Ketner.......„ nbsp;nbsp;nbsp;200.—
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ R- Mees.......„ nbsp;nbsp;nbsp;1000.—
f 2200.—
De giften waren:
van N. N...............f nbsp;nbsp;nbsp;200.—
, iemand die onbekend wenscht te blijven
(door tusschenkomst van Dr. J. H. de Haas) „ nbsp;nbsp;nbsp;50.—
„ nbsp;nbsp;nbsp;dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Heer G. J. C. VAN DER Elst te Dordrechtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10.—
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ A. Spits te Dordrecht .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10.—
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ A. C. Danokaerts te Cortgene .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.50
„ de Diaconie der Herv. Gem. te Pnttershoek „ nbsp;nbsp;nbsp;3. -
in de bussen der Inrichting.......„ nbsp;nbsp;nbsp;83.49
f 358.99
Van elke onzer geldleeningen werd weder ééne Obligatie van ƒ 500.— uitgeloot, terwijl wij eene Obligatienbsp;in de leening van het jaar 1891 voor de Vereeniging tennbsp;geschenke ontvingen van den Heer Dr. F. J. I. Sohmidt.nbsp;Op 1 Januari 1900 bedroeg de leening van 1881 per saldonbsp;f .5000.—, die van 1891 f 24500.—.
*) Na afsluiting der rekening werd nog voor het jaar 1899 ontvangen van de gemeente Hilligersberg f 10.—. Dit bedrag wordt op hetnbsp;volgende dienstjaar verantwoord.
97
-ocr page 104-— 6 —
De Heer W. J. Kraemer, aan de beurt van aftreding als lid van het Bestuur, werd in de contribuantenvergadering van 22 Maart 1899 hei’kozen, terwijl in dezelfdenbsp;vergadering, in de plaats van den Heer Dr. H. J. Sleürs,nbsp;aan wiens nagedachtenis reeds hulde werd gebracht innbsp;het vorig jaarverslag, tot Bestuurslid werd gekozen denbsp;Heer Dr. T. Lycklama ii Nyeholt. Doch nog in eenenbsp;derde vacature was te voorzien. Immers op 23 April 1899nbsp;overleed onze verdienstelijke Secretaris, de Heer H. C. denbsp;WoLFF. Sedert de oprichting der Vereeniging in 1866,nbsp;met eene enkele korte tusschenpooze, onafgebroken lid ennbsp;Secretaris van haar Bestuur, heeft de Heer De Wolffnbsp;gedurende lange jaren hare belangen met groeten ijver ennbsp;warme toewijding behartigd. De Inrichting was hem lief,nbsp;en hij heeft dit ten volle getoond. Zijn heengaan is voorde Vereeniging en voor haar Bestuur een gevoelig verliesnbsp;en gaarne wordt hier de verzekering gegeven, dat zijnnbsp;nagedachtenis in hóóge eere zal worden gehouden.
In zijne plaats werd op 10 Juli 1899 tot Bestuurslid en daarop tot Secretaris benoemd de Heer B. van Stolk.
Aan onze Directrice, Mejuffrouw J. A. van Zelm, brengen wij ook ditmaal een woord van lof voor de nauwgezette vervulling harer belangrijke taak.
Wat onze Geneesheer-Directeur, Dr. J. H. de Haas, voor de Vereeniging is, behoeven wij niet meer te schetsen.nbsp;Het is genoegzaam bekend met hoeveel liefde en toewijding
98
-ocr page 105-hij zich, jaar in, jaar uit, van den morgen tot den avond aan de Inrichting geeft. Toch kunnen wij ons niet weerhouden bij vernieuwing uiting te geven aan onze oprechtenbsp;waardeering van zijn werk.
Zooals blijkt uit de hierachter volgende mededeelingen breidt de werkkring der Vereeniging — en daarmede denbsp;arbeid van den G-eneesheer-Directeur — zich nog voortdurend uit. De statistische cijfers voor 1899 toonen,nbsp;tegenover 1898, bijna zonder uitzondering vermeerdering.nbsp;Het aantal ingeschreven patiënten steeg van 5054 op 5078.nbsp;Het aantal adviezen van 30042 op 31408. Het aantal ver-pleegdagen van 9307 op 10067 en het maximum verpleegdennbsp;op één dag van 35 op 38. Meer en meer doet zich dannbsp;ook gebrek aan ruimte gevoelen. Eeeds in ons vorignbsp;verslag werd er op gewezen dat de Kinderafdeeling tenbsp;klein is. Thans zou een verder uitstellen van de reeds zoonbsp;lang gewenschte uitbreiding niet te verantwoorden zijn.nbsp;Het Bestuur besloot daarom in het thans loopende jaar hetnbsp;gebouw eene vergrooting te doen ondergaan, en wel aannbsp;de noordzijde, op daartoe nog beschikbaar terrein. Daardoornbsp;zal eenerzijds het aantal bedden kunnen worden vermeerderd, anderzijds eenige ruimte kunnen worden herwonnen,nbsp;in de thans aanwezige overbevolkte lokalen.
Zonder bezwaar voor de financiën is de uitbreiding niet. Want niet slechts zal voor den bouw het met zooveelnbsp;zorg gekweekte effectenbezit der Vereeniging geheel moetennbsp;worden opgeofferd, maar de uitbreiding zal ook eene niet
99
-ocr page 106-onbelangrijke vermeerdering der exploitatiekosten met zich brengen. Intusschen, wij hebben goeden moed! Waarnbsp;toch bekend is, dat onze administratie met groote zuinigheid wordt gevoerd, en dat onze uitbreidingen nimmernbsp;anders zijn geweest dan het gevolg van onafwijsbarenbsp;behoefte, daar vertrouwen wij dat onze begunstigers ooknbsp;thans van de noodzakelijkheid der nieuwe uitbouwingnbsp;overtuigd zullen zijn, en ons hun steun — zoo noodignbsp;om aan de nieuwe lasten het hoofd te bieden — nietnbsp;zullen onthouden. Menig lijder zal er hen voor danken,nbsp;en onzen Geneesheer-Directeur moge het een nieuw bewijsnbsp;zijn, dat zijn belangrijke en belangelooze arbeid naarnbsp;waarde wordt op prijs gesteld.
Rotterdam, 21 Februari 1900.
Mr. J. VAN HEUKELOM, Voorzitter. Mr. W. A. MEES, Penningmeester.
C. H. VAN DAM.
J. H. HENKES Jr.
W. .1. KEAEMER.
Dr. T. LYCKLAMA a NYEHOLT.
L. SANSON.
J. H. VEDER.
B. VAN STOLK, Secretaris.
100
-ocr page 107-
In |
Mannen. |
Vrouwen. |
Totaal. | ||
Onbekend. |
Bekend. |
Onbekend. |
Bekend. | ||
Januari..... |
142 |
320 |
104 |
223 |
789 |
Februari .... |
127 |
117 |
104 |
82 |
4.30 |
Maart...... |
132 |
121 |
103 |
68 |
424 |
April...... |
129 |
84 |
87 |
46 |
346 |
Mei....... |
112 |
110 |
102 |
69 |
393 |
Juni...... |
145 |
94 |
93 |
64 |
396 |
Juli....... |
169 |
78 |
115 |
65 |
427 |
Augustus .... |
138 |
96 |
150 |
64 |
448 |
September. . . . |
127 |
88 |
118 |
56 |
389 |
October..... |
125 |
71 |
132 |
58 |
386 |
November. . |
1.30 |
86 |
146 |
58 |
420 |
December.... |
87 |
52 |
70 |
21 |
230 |
Totaal .... |
1563 |
1317 |
1324 |
874 |
5078 |
101
-ocr page 108-Het gezamenlijk aantal adviezen aan de ingeschrevenen gegeven bedroeg 31408 of gemiddeld 6.18 voor lederen patiënt.
Van deze adviezen kwamen 20558 op de polikliniek, 10850 op de kliniek.
De polikliniek — het spreekuur — werd 306 werkdagen gehouden, en wel van ’s morgens 8 uur af, om te eindigennbsp;als de laatste der te 9}^ uur aanwezige lijders geholpennbsp;was. Dat het werkelijk einde dikwijls elf uur en later wordt,nbsp;kan weder blijken uit de mededeeling, dat 145 maal het aantalnbsp;bezoekers boven het gemiddeld cijfer van 67 klom, dat hetnbsp;maximum bezoekers op één dag 98 bereikte, en dat op éénnbsp;morgen in Juni 34 patiënten zich voor ’t eerst aanmeldden.
Tot de kliniek moeten gebracht worden 148 personen, aan hun huis of tijdelijk verblijf bezocht, en 246 lijders,nbsp;die in de Inrichting geheele verpleging erlangden.
Wij vingen het jaar aan met
verpleegden op het aangevangen jaar zijn overgeschreven.
102
-ocr page 109-— 11 —
Gemiddeld werden 27.6 personen per dag verpleegd; het maximum op één dag bedroeg 38.
Het aantal verpleegdagen was 10067. Voor 57 lijders met 1610 dagen werd door henzelve, voor 13 lijders metnbsp;319 dagen door particulieren, voor 31 lijders met 1613nbsp;dagen door kerkelijke of burgerlijke armbesturen eenenbsp;tegemoetkoming in de kosten ad 60 centen daags gedragennbsp;of toegezegd; 6525 verpleegdagen van 145 lijders blevennbsp;geheel voor rekening der Vereeniging.
De betrekkelijk lange, gemiddelde verplegingsduur van 40.92 dagen vindt als altijd uitsluitend zijne verklaringnbsp;in de omstandigheid, dat slechts ernstige gevallen wordennbsp;opgenomen. Het aantal der grootere operatiën en het cijfernbsp;der ernstige verwondingen geven daarvan eenig denkbeeld;nbsp;ik kom op dit onderwerp aan het einde van het verslagnbsp;nog uit ander oogpunt terug.
Terwijl de geneeskundige behandeling en zoowel geneesmiddelen als verbandstukken zonder eenige vergoeding worden verstrekt, wordt voor de noodige brillennbsp;in den regel de kostende prijs terugontvangen.
üitgereikt zijn in het afgeloopen jaar 1676 brillen aan 717 mannen en 959 vrouwen; 1433 werden tegen geheele ofnbsp;gedeeltelijke vergoeding door de belanghebbenden zelve, 232nbsp;voor rekening van derden, 11 voor onze rekening uitgereikt.
Op de polikliniek werden 71 vreemde lichaampjes van onder de oogleden, 932 dergelijke voorwerpjes uit hetnbsp;hoornvlies of de andere voorste deelen van het oog verwijderd, en 227 kleinere operatiën verricht.
103
-ocr page 110-— 12 —
Op de kliniek staan 212 grootere operatiën opgeteekend. Zij waren verdeeld als :
operatiën tot verwijdering van cataract door extractie 53 „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ resorptie 12
„ nbsp;nbsp;nbsp;, „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nastaar......58
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ vorming van een kunstmatigennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oogappelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ verwijdering van voorgevallen regenboogvlies ...........5
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ verwijdering van den geheelen oogbol 11
„ nbsp;nbsp;nbsp;tegen scheelzien..... 30
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ misplaatsten ooglidrand......8
„ tot verwijdering van een vreemd lichaam uit
Te zamen 212
Bij het verrichten der kleinere en grootere operatiën behoefde slechts éénmaal algeheele bedwelming van dennbsp;lijder te worden toegepast; in alie andere gevallen wasnbsp;plaatselijke verdooving in staat de gewaarwording vannbsp;pijn buiten te sluiten.
¦Ss!
Verbranding door warmte is 27 maal, door kalk of andere scheikundig werkende stoffen 29 maal waargenomen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;terwijl verder onder behandelingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kwamennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;207
gevallen van lichte, 76 van zware verwonding. Met de vroeger vermelde ongevallen is een gezamelijk aantal van 1342 verwondingen opgeteekend en wel bij 1108 onderscheidenenbsp;personen, dat is: bij 21,8 pot. der ingeschreven patiënten.
104
-ocr page 111-— 13 —
Als altijd heeft het verzamelen der aangevoerde cijfers zekere voldoening gegeven. Wel werpen enkele ondervondennbsp;teleurstellingen eene zwakke schaduw; maar daar het aantalnbsp;teleurstellingen gering is, heeft het geen invloed op denbsp;eindstemming. En dat het aantal in werkelijkheid zeernbsp;gering moet zijn, kan voor ieder lezer van dit en vorigenbsp;verslagen duidelijk blijken uit de omstandigheid, dat,nbsp;niettegenstaande overal de gelegenheden om specialenbsp;oogheelkundige hulp zich te verschaffen vermenigvuldigen,nbsp;het bij de Vereeniging hulpzoekende aantal dezelfde hoogtenbsp;behoudt.
Onze Directrice, Mej. Van Zelm, leidde de verpleging en de huishouding op humane wijze, met dezelfde vastenbsp;hand, die den onverwachten bezoeker der Inrichting dennbsp;indruk geeft, alsof er niets omgaat.
Van het ondergeschikt personeel trad eene, die ons ruim tien jaren met toewijding had gediend, in het huwelijknbsp;en vond eene, die van patiënte tijdelijk werkzaam wasnbsp;gesteld, een zorgeloos onderkomen in het Gereformeerdnbsp;Oude-Vrouwenhuis. Zij werden vervangen door jeugdige,nbsp;vroegere verpleegden. Allen, zoowel de oudere als de nieuwe,nbsp;doen haar best om haar plicht naar vermogen te vervullen.
Eéne vermeerdering had plaats door de aanwinst van eene Juffrouw bij de kinderen: deze houdt ze nu, zooveelnbsp;de toestand der oogen het toelaat, nuttig en aangenaamnbsp;bezig. En dit is van groot belang, omdat zoovele kinderennbsp;met zoogenaamd klierachtige oogaandoeningen dikwijls zeernbsp;lang bij ons moeten verblijven om eene eenigszins grondige
105
-ocr page 112-— 14 —
genezing met een minimum gezichtsverlies te verkrijgen en om ze de minste kans voor wederinstorting te laten loopen.nbsp;Deze klierachtige kinderen en die met aangeboren cataract,nbsp;wier genezing langs den gevolgden weg ook veel tijd kost,nbsp;hebben thans het voorrecht, dat gedurende den verpleegtijdnbsp;hun ontwikkeling vooruitgaat.
Dat door deze voor de patiënten gunstige omstandigheid een ongunstige invloed wordt uitgeoefend op den gemiddelden verplegingsduur van het geheele aantal patiënten,nbsp;meen ik terloops te mogen aanwijzen, al zal ik mij hierdoornbsp;niet laten afschrikken, op den ingeslagen weg voort te gaan.
Onze amanuensis, de heer Looemann, bleef de administratie der polikliniek bij voortduring goed bezorgen.
In 1891, bij de ingebruikneming der nieuwe polikliniek-zalen, heb ik het vertrouwen uitgesproken, dat de uitbreiding ten goede zou komen aan de bezoekers; ik meen, dat dienbsp;verwachting in alle opzichten bevredigd is. Met niet mindernbsp;vertrouwen ga ik de toekomst te gemoet, nu in beginselnbsp;besloten is tot verdere uitbreiding; zij zal ten goedenbsp;komen aan het minder met aardsche goederen bedeeldenbsp;grootste deel onzer omgeving; en ik stel mij voor, dat hetnbsp;kleinere deel der bevolking, dat het kan bekostigen, metnbsp;liefde zal bijdragen tot het instandhouden eener Inrichting,nbsp;die zoovelen ten zegen is.
Dr. J. H. DE HAAS.
Kotteedam, 14 Januari 1900.
106
-ocr page 113-Bijlage B.
A AN WIJZENDE HET
AANTAL PERSONEN, DIE UIT DE ONDERSCHEIDENE GEMEENTEN VAN ZÜID-HOLLAND IN 1899 BIJ DEnbsp;VEBEENIGING INGESCHREVEN ZIJN.
..... 15 ..... 2 ..... 4 Barendrecht....... 13 4 16 6 8 O o 6 3 9 14 36 41 1 7 4 17 Alblasserdam...... 15 Ammerstol...... Arkel......... Asperen. ....... Beierland (Nieuw-) . . Beierland (Oud-) . . .nbsp;Beierland (Zuid-) . . . Bergambacht..... Bergschenhoek .... Berkel en Eodenrijs. . Bleiswijk....... Bommel (den)..... Brielle........ Capelle a/d IJsel . . . Delft......... Dirksland....... |
Transport 196 Giesen-Nieuwkerk. ... nbsp;nbsp;nbsp;1 ’s-Gravenzande .... Groot-Ammers .... Hardingsveld..... Heenvliet....... |
Trmisporteere 196 |
Transporteere 411 |
107
-ocr page 114-16
Transport 411
Hellevoetsluis....... nbsp;nbsp;nbsp;14
Helvoet (Nieuw-)..... nbsp;nbsp;nbsp;11
Hendrik-ldo-Ambacht . . nbsp;nbsp;nbsp;10
Kethel en Spaland ... nbsp;nbsp;nbsp;3
Krimpen a/d. Lek. ... nbsp;nbsp;nbsp;8
Krimpen a/d. IJsel . . . nbsp;nbsp;nbsp;17
Lekkerland (Nieuw) . . nbsp;nbsp;nbsp;20
Nieuwerkerk a/d. IJsel. nbsp;nbsp;nbsp;7
Transporteere nbsp;nbsp;nbsp;631
Transport
Nieuwveen.......
Numansdorp......
Ooltgensplaat.....
Ouddorp .......
Ouderkerk a/d. IJsel .
Overschie.......
Papendrecht .....
Pernis........
Piershil........
Poortugaal......
Putter shoek......
Pijnaker.......
Eeeuwijk.......
Ridderkerk......
Koon.........
Rozenburg......
Schiedam.......
Schipluiden......
Schoonhoven .....
Sliedrecht.......
Sommelsdijk.....
Spijkenisse......
Stad a/’t Haringvliet .
Stellendam......
Streefkerk......
Strijen........
Transporteere
14
108
-ocr page 115-
— 17 — | |||
Transport |
1045 ^ |
Transport |
1146 |
Tonge (Nieuwe)..... |
6 Westmaas. . |
1 | |
Tonge (Oude)...... |
7 IJselmonde. |
29 | |
Vianen ......... |
1 1 Zevenhuizen |
1 | |
Vierpolders....... |
1 Zuidland . . |
7 | |
Vlaardingen...... |
77 ! Zwarte waal. |
4 | |
Vrijenban........ |
3 i Zwijndrecht. |
21 | |
Waddingsveen..... |
® i | ||
Transporteere |
1146 i |
Totaal |
1209 |
109
-ocr page 116-l^OOR de vereeniging tot het verleenen van hulp
^OlD-HOLLAND, GEVESTIGD TE ROTTERDAM,
GEWONE ONTVANGSTEN: nbsp;nbsp;nbsp;|
Jaarlijksche bijdragen............||
Subsidie van de provincie Zuid-Holland • • •
„ nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ gemeente Rotterdam.......
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ andere gemeenten in Zuid-Holiand ¦
Restitutie van verpleegkosten.........;
Rente en andere baten............!
Nadeelig slot der gewone ontvangsten en | uitgaven..................
37 ; 50
1802
55 %
GEWONE UITGAVEN:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Onderhoud der vaste goederen.....
2. nbsp;nbsp;nbsp;,, van het meubilair.....
3. nbsp;nbsp;nbsp;Kleeding, bed- en tafelgoed, waschloon
4. nbsp;nbsp;nbsp;Verwarming, verlichting, water ....
5. nbsp;nbsp;nbsp;Voeding................
6. nbsp;nbsp;nbsp;Salarissen van het dienstpersoneel . . .
7. nbsp;nbsp;nbsp;Geneesmiddelen en verbandstukken . .
8. nbsp;nbsp;nbsp;Brillen en kunstoogen.........
9. nbsp;nbsp;nbsp;Instrumenten..............
10. nbsp;nbsp;nbsp;Administratiekosten, jaarverslag, enz. .
11. nbsp;nbsp;nbsp;Rente en aflossing der leeningen . . .
f 14966
BUITENGEWONE ONTVANGSTEN: Batig slot van het vorig dienstjaar. . .nbsp;Giften voor eens:
A. nbsp;nbsp;nbsp;Legaten...............
B. nbsp;nbsp;nbsp;Schenkingen ............
C. nbsp;nbsp;nbsp;Gelden in de bussen........
/' nbsp;nbsp;nbsp;535 1 83 'A
2200 I
BUITENGEWONE UITGAVEN:
12. nbsp;nbsp;nbsp;Nadeelig slot der gewone ontvangsten en
uitgaven...................
13. nbsp;nbsp;nbsp;Aankoop van effecten.............
14. nbsp;nbsp;nbsp;Batig slot...................
j i / 1885 |
76 |
i „ nbsp;nbsp;nbsp;579 |
8614 |
j „ nbsp;nbsp;nbsp;991 |
5014 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;959 |
28 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;4663 |
0614 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;1678 |
57 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;874 |
3514 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;31 |
45 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;42 |
05 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;703 |
1314 |
i „ 2557 |
50 |
f 14966 |
33 }4 |
r 1802 |
5514 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;1696 |
60 |
95 |
67 |
f 3594 |
82 K |
Rotterdam, 31 December 1899.
Mr. J. VAN HEUKELOM, Voorzitter. Mr. W. A. MEES, Penningmeester.
B. VAN STOLK, Secretaris.
110
-ocr page 117-Bijlage 1).
voor het vijf-en-der tigste dienstjaar 1900.
VAN OlïTT'V-A.lvra-SX en xtitg^aï’ voor de verbeniging tot het verleenen van HüLP AAN MINVERMOGENDE OOGLIJDERS VOOB ^ÜID-HOLLAND, GEVp;STIGD TE ROTTERDAM, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mr. J. VAN HEUKELOM, Voorzitter. Mr. W. A. MEES, Penningmeester. H. C. DE WOLFF, Secretaris. |
113
Bijlage E.
AJST DER BEGUNSTIGERS DIE HUNNE JAAR-LIJKSCHE BIJDRAGEN HEBBEN VOLDAAN OVER 1899.
Gereformeerd Burger-Weeslinis.
Oesticbt van Oerrit de Koker, l^o^e de drie Kolommen.
Maatschappij de Maas.
Machinefabriek Katendrecht.
Maria C'atharina van Dooreii-s Vrouwen-Oestieht \ Weldadigheid.
Nederduitsche Hervormde Diaconie.
R. K. Parochiaal Armbestnnr.
Rotterdaiiische Tramweg-Maatschappy.
Zieken- en onderstanlt;lskas van het etablissement Feyenoord.
Aallen (J. S. van)
Abeele (Mej. E. A. van den)
Abeele {Mej. J. P. C. van den)
Arend (Mevr. de Wed. M. G. van den) Astro (Dr. W.)
Baartz (Mr. W.)
Baelde (Mr. P.)
Baer (J.)
Bahlmann amp; Co.
Beekum (A. van)
Beest (Frans van)
Beheydt (A.)
Benedictus (W.)
Berger (L.)
Bergh (J. van den)
Bergh Jzn. (S. van denj Besten (L. den)
Beusekom (G. van)
Bie (H. de)
Bladergroen (J. P.)
Boden (E. F. H.)
Boer (Dr. S. den)
Bolleurs (H. R. C.)
Bonn (H. J.)
Boot (Mr. C. H. B.) Borgman (P.)
Bosman (F. J. G.)
Bonman (L.)
Bouvin (Mr. Ph. A. J.) Bovenkamp (J. G. van den)nbsp;Breukel (Mevr. de Wed. B.)nbsp;Broeksmit (Dr. J.)
Broes van Dort (Dr. T.) Browne (de Dames)
Browne (T. F.)
Bruijnzeel (C.)
Bunnekamp amp; Mahler.
Burg (H. Post van der) Burger (Mej. B.)
Burger (E.)
Burgerhout Jr. (H. A.) Burkens (Dr. J.)
Bus (K.)
Cantzlaar (P. J.)
Chabot (A. S.)
Chabot (J. Louis)
Cleeff Tz. (S. van)
Cramer (D. J.)
Critter (de Dames De)
Crol (J. B.)
Crol (W. J.)
Dam {C. H. van) .
Dam (H. H. van)
Dam (de Dames Van) Denekamp (Dr. M.)nbsp;Dobbelmann (L. R. H.)nbsp;Dooremans (G. W.)
Driessen (A.)
Drooglever Fortuyn (C. M. Dupken (M. J.)
Dupont (J. M.)
Dutilh (Dr. J. M.)
Ebbeler (E. -J.)
Ebeling (F.)
Ebeling (R.)
Eek (Mej. C. E.)
Embden (H. J. Meerkamp van) Embden (J. Meerkamp van)nbsp;Engel (J. P.)
Engers (Max.)
Erp (W. A. van)
Es (Mevr. de “Wed. G. L. van) Fauehey (H. A.)
Ficq (F. Joseph)
Florijn (A. G.)
Francois (J. J.)
Fuhri (Dr. A. D.)
Gazan (S.)
Geerling (Mej. H.)
Gerretson Jr. (B. J.)
Gleichman (Jan J.)
Goddard (Dr. Q. S.)
Gogarn (J. H. A.)
Grewen (C.)
Groenewegen (Arts C.)
Groot (Anton H. M. de)
Groot (Mevr. de Wed. H. de) Groot (Dr. J. de)
Haan (Dr. J. Vroesom de)
Haas (A. de)
Haas (Dr. J. H. de)
Halbertsma (Dr. S. J.)
Hartevelt A.Hz. (A.)
Hartog (W.)
Havelaar (C. G.)
Havelaar (Mej. G.)
Havelaar (Mej. J.)
Havelaar Jz. (P.)
Hazenberg (Mr. A, J.)
Heel (J. J, Marie van)
Hegge (S. J. van der)
Held Jr. (A. den)
Henkes (H.)
Henkes Hz. fj. H.)
Henkes Jr. (J. H.)
Hesselink (Dr. H. G.)
Heukelom (Mr. J. van)
Heus (H. de)
Heijbroek I.Dz. (C. W.)
Heijbroek (M. H.)
Hiutzen (G. H.)
Hioolen (Chir. G.)
Hiooleii (J. Alex.)
Hoboken (J. van)
Hoeven (H. J. van der)
Hoeven (Dr. J. van der)
Hoeven Jr. (Dr. J, van der)
Hoffmann (Mej. C. F. G.)
Hoffmann van Hove (Mevr. de Wed. H. M. J.) Hollertt (Mej. M. A.)
Hoog Jr. (H. de)
Hoogeweegen (Mevr. de Wed. J. H.) Hoogewerff (Mevr. de W^ed. H.)
Hoop (de Dames Van der)
Hoos (N. J.)
Hoos (Mevr. de Wed. P. F.)
Horst (W. C. van der)
Houwens (H.)
Hoyer (Ed. C. W.)
Hoyer (H. F.)
Hudig Pz. (D.)
Hudig (J.) s’ Jacob (F. B.)nbsp;s' Jacob (Mr. W. H.)
Jacobson (A. J.)
Jacobson (Alb. L.)
Jacobson (E. J.)
Jacobson (Mevr. de Wed J. L.)
Jacobson (L. J.)
Jansen (W. eT.)
Lourens Jz. (M. M.) Lucardie (J. P. J.) Lycklama a Kyeholt (Dr. T.) Marcelis (Mevr. de Wed. P. A. G.) Marcelis (W. M.) Maronier (H. P.) Marree (Mej. C. D. de) Marx (B.) Mees B.Az. (Dr. A.) Mees (Mr. B.) Mees R.Az. (G.) Mees, de Monchy (Mevr. de Wed. H. N.) Mees (J. J. L.) Mees (Mr. M.) Mees (Mej. M. E. A.) Mees (P. R.) Mees (R.) Mees (R. M.) Mees R.Az. (Dr. R. P.) Mees (Mej. 8. A. E. M.) Mees (Mr. W. A.) Metz (Jan) Meurs (Mr. J. H. van) Meijer (Aug.) Meijere (Chir. J. D. de) Minderop (Dr. G. J. G.) Minderop J Hz. (H. J.) Minderop (Mevr. de Wed. J. W. Mispelblom Beijer (Mej. J. C.) Monchy (A. de) Monchy Mz. (E. P. de) Monchy Rz. (E. P. de) Monchy (Dr. H. W. de) Monchy (S. J. R. de) Muller (Abram) M.) Jonge {Alb. E. de) Jongh (H. de) Jongh (Mevr. de Wed. J. de) Jongh (Joseph M. de) Jongh (Louis de) Joode (J. E. de) Jurrewitz (J.) Kallenbach (Dr. F. W. O.) Kam (J. H. J.) Resting (J. F.) Key (G.) Klüssener (H. J.) Klütgen (J. C ) Knegtmaus (J.) Koch (Mevr. J, C.) Kodde {Arts C ) Kolft’ A.Qz. (G.) Kolft (G.) Kolft Sr. (Mevr. de Wed. G. C. Kolft (Herman) Kors (G. van der) Kortlandt (P. H.) Kraeraer (W. J.) Kramers (Dr. H.) Kramers (W. J.) Kroner (J. F. A.) Kruidenier Hz. (L.) Lambert (H. J.) Lange (L. P. de) Lange (Chir. S. J. W. de) Lange (Dr. W. de) Laurense (André) Lede (C. A. E. van) Ledeboer Jr. (F. W. 0.) Leeuw (C. H. van der Looy van der) Leeuw Jr. (J. J. van der) Leeuw (M. A. G. van der) Lek de Glercq. (Mr. J. F. van der) Lent (H. J. van) Limburgh (G. van) Limburgh (Mej. J. C. van) Limburgh (Mevr. de Wed. P. van) Limburgh Pz. (P. J. van) Limburgh (W. J. van) Linden (A.) Linden Dz. (H. van der) Löhnis (Tb. P.) Loon (Dr. W. M. van) |
L.) M. Hz. (Mr. S.) q.q. Muntz (Mr. J. W.) Muntz (Mr. S. H.) Neurdenburg (Chir. M. G.) Nooijen (L. J.) Nijgh (J. C.) Nijman (N.) Obreen (C. M. C.) Oppenheim (D. J.) Os (J. H. Grootenboom van) Pals (C. van Gilse van der) Pennink (J. J.) Peski (Mevr. de Wed. F. H. van) |
Philippi (Mr. J. G.) Pieters (L. J.) Pieters CW. M.) Plantenga (J. H.) Polak (a. J.) Polak (J. Polak (Arts M.) Poorter (Jos. de) Pot (G. van der) Eaalte (Mevr. de Wed. D. van) Raalte (Mr. E. E. van) Raalte (M. van) Eaat (A. W. L. de) Rapmund J.Lz. (L.) Reballio amp; Zoon (A.) Remij (Alph.) Renswoud (J. J. van) Eiebert (W.) Robertson Az. (W.) Roder (J. G.) Roelants ^Mej. I. E.) Rombach (Dr. F. K. A,) Rooster (Jan) Rossem (de Dames van) Rossem (Mej. H. v.) Rossem (H. A. van) Rossem (N. J. A. C. van) Rneb (Mej. A.) Rueb (Mevr. de Wed. P.) Rutgers (Dr. J ) Ruijchaver (de Dames) Ruijchaver (M. J. M.) Ruijs (D. T.) Rijkee (B. C. A.; Rijken (Mevr. de Wed. J. F.) Rijn (Mevr. de Wed. P. C. -T. G. van) Salm (W.) Sanson (L.) Sauveur (Mevr. de Wed. T. G. van de Ven) Schalkwyk (H. W.) Schalkwijk (J. P.) Schalkwijk (M.) Schmasen (L.) Schmidt (Dr. F. J. J.) Schrauwen (D. J.) Schreuder (Justus) Schüller (L. J.) Senus (Chir, R, C. van) |
Sillevoldt (A. C. van) Sillevoldt (H. H. ran) Sinkel (A.) Slikkerveer Pz. (L.) q.q. Smit (A.) Smit Jr. (P.) Spaapen (L.) Sterke (L. de) Stevens (W.) Stok Jz. (J.) Stokvis Jr. (S. R.) Stolk Jz. (A. van) Stolk (B. van) Stolk (G. van) Stolk Az. (J. van) Storm Lotz (D. J, P.) Suermondt Wz. (B.) Sweerts de Landas Wijborgh (C. W. F. P. Baron) Swijndregt (de Dames Montauban van) Sijn (D. van) Teixeira de Mattos (Jhr. A. L.) Teixeira de Mattos (Jhr. Dr. E.) Thooft (Herman H.) Thooft (R. P.) Toorn (Chir. A. van den) Veder Janz. (Hendr.) Veder (J. H.) Veder (L. W.) Ven (J. A. M. van der) Verburg G.Dz. (G. J.) Vermaas (P.) Versteeven (Mevr, de Wed. J. F.) Viehoff H.Dz. (Mevr. de Wed. C. D.)nbsp;Viruly (C. M.) Viruly Verbrugge (W. A.) Visser (Mevr. de Wed. T. II.) Vleuten (C. W. van) Vogel (N. 0.) Vollenhoven (Mej. E. van) Vollenhoven (Mevr. de Wed. F. van) Vollenhoven (Jac. van) Vollenhoven Pz. (J. van) Vollenhoven (P. C. van) Voorwinden (L.) Waart (P. J. van der) Wachter (F. M.) Wenk (W.) |
26
WeteriDg (W. 8. vaii de) Wierdsma (J. V.) Willebeek Ie Mair (J.) Willigen (J. J. van der) Wilton (B.) Witkamp (J- J.) Witkamp (J. T.) Wolft' (Mevr. de Wed. H. C. de) Wolft' (J. J.) Wijlacker (K. J.) Wijngaarden (A. O. van) Wijt Cz. (M.) Wijt (Willem) IJsselstein (W. R. van) Zwartendijk Jr. (G. L.) Ameide.Berg (Arts F. J. van den) Amsterdam.Dorp (W. A. van) Aspereii.Oasttiuisfonds. Barendrecht.Boer (P. A. den) Raadt (L. A. de) Bleiswyk.Biirgerli|k Armbestniir. l)cn Bommel.Oroot- of Biir^erli|k Armbestuur. Breda.Kolft (A. C.) Brielle.Blink (Notaris Van den) Dirksland.Zaajer Pz. (J.) Dordrecht.Bur$^erli|k Armbestuur. Bvangeliseh-IiUttaerselie lgt;ia-conie. Bekkers (C. B.) Boonen (Mevr. de Wed. H.) Gijn (Mevr. de Wed, H. van) |
Hageman (A. J.) Hoyer (Herman) Jong (Dr. W. F.) Kat (Mevr. de Wed. O. B. de) Kemp (Mevr. de Wed. M.) Pijzel (de Dames Th. en S.) Schaardenburg (J. G. van)nbsp;Schaiirdeuburg (W. van) Schuurbeque Boeye (Jhr. Mr. J.) Stoop (Dr. Th.) Stronck (Dr. J. J.) Valke (Mevr. de Wed. W. P.) Blshont.Pot (A). Enschedé.Dam (D:J. W. van) (xiesendam.Graftdijk (Dr. A) lt;3Toedereede.Vogel (C. A.) Gorinchem.Hervormd Blaeonie-Armliuis. Cronda.Hoogentlijk (L. P.) Lunenburg (Mevr. de Wed. D. H.) Saltzer (C. J.) ’s-Graveiihage.Bolès (Mevr. de Wed. C. A. van) Bouvin (Dr. M. J.) Bremmer (H. M.) Bruijn (Mr. J. G. de) Burgh (P. J. van der) Chabot (Mr. J. J. M. Taudin) Charro (P. L. C. de) Croockewit (Mr. A. E.) Drijfhout van Hooft (A. H.) Franoken (Dr. W.) Gebel (Mevr. de Wed. J. T.) Gebel (W. H.) Gennep (Mr. J. van) Gleichman (L. A.) Hanken (Mevr. de Wed. C. G. H.1 Ittmann Jr. (G. P.) |
27
Knottnorus (Ds. J. G-.) Korteweg (S. L.) Kros {Dr. P. M. S.) Limburg (L.) Marie (M. van) Meyer (F.) Mees (Mevr. de Wed. J.) Quarles van Ufford {Jbr. E.) Schalkwyk (A.) Smit Jz. (L.) Verduyn (W. W.) Verniers van der Loeff (Mevr.de Wed-H-C.) Volienhoven (Mevr. de Wed. Joh. van)nbsp;Vries (Mevr. de Wed. 0. de)nbsp;Wolterbeek Muller (Dr. G. T. A.) Haarlem.Trenité (Mej. M. M.) Hattum.Egberts (Chir. E. J.) HeeiiTliet.Biii'g;crlyk Arinbestiiiir. Bel (K. P. J. G.) Hellevoetsluis.Burgerlijk Arnibestiiiir. Goedhart (Chir. M.) Hendrik-I(1o-Ambacht.Bitrg'erlijk Armbestuur. Heiigeloo.stork (Cd. F.) Hilversum.Veth (G. H.) Hoornaar.Biir^^erlijk Armbestuur. Kinderdijk.Diepeveen, Leis amp; Smit. Krimpen a/d Lek.Smit Jz. (K.) Krimpen a/d IJsel.Koker Jz. (B.) Koniiig (Chir. J.) |
Leiden.Viruly (T. P.) Meiissant.Algemeen Armbestuur. Middelharnis.Biirgeriyk Armbestnur. Diacoiiie-Ariiibestuur der Hervormde «eineente. Bergeyk (J. 0. van) BirkhotE (Chir. J. H.) Broek (0. J. H. van den) Kolff G. C. Mz. (C.) Slis (J. J.) Slis (P. L.) Sieuwerkerk a/d IJsei.Mijnlielï (L.) NieuwLekkerland.Smit Jz. (A.) Smit (Mevr. de Wed. L.) Nieuwe-Tonjje.Hers (Chir. P.) Nijmegen.Kam (G. M.) Mijs, Kolff (Mevr. de Wed. A, D.) Nicolai (Dr, 0.) Oosterbeek.Oosten Slingeland (Mr. G. L. van) Oud-Beierland.BiirgEeriyk Armbestuur. Kok (J. M.) Lodder (Dr, K.) Oude-Tonge.Algemeen Armbestuur, Ondewater.Burgerlijk Armbestuur. Oud-Vosmeer.Fonds Hiiyssen van Katteiidjjke. Overschie.Berg (D. van den) Schouwen (Dr. C. van) |
- 28
Parijs.Wambersie {A. A.) Poortngaal.ICerkeraad der Hervormde iiremeente. Poest ClemeDt (A. van der) Priiisenha^e.Lint {Dr. C. J. de) Puttershoek.Driel (G, A. van) Rietveld.Knyfï Hz. (A.) Rooit.Donkersloot (Chir. T. H.) Hoeven (Mevr. de Wed. W. H. A. van der) Schepman (M. M.) Rysw^k.Kraemer (Mevr. de Wed. J. J.) Schiedam.Weeshuis der Hervormden. Brillenburg (P.) Jansen (Dr. P. J.) Knappert (S. C.) Kramers (J. C. H.) Eoelants (H. A. M.) Rutschy (Chir. J. A.) Vaillant (Dr. C. J.) Schoonlioveii.Braak (H. T. van den) Makkes van Limbeek (Mevr. de Wed.) Kiekerk (J. P.)nbsp;ïeyink (D.) Sliedreclit.Laiigeveld (Dr. P.) Sommelsdijk.lgt;iaeoiiie-Arintgt;estuiir der Her-voriiKlc Oeiiieente. |
Spijkeuissc.Peppiuk (Chir. H. J.) tSt.-Aniialand.Meulen (Arts L. C. van der) Ubbergeii.Maritz van Craijenstein (Mr. J. E. B. L.) Vlaardingen.Dia conie-Arin bestuur. Bruyn (J. de) Dusseldorp A.Mz. (A. van) Dusseldorp A.Mz. (J. van) Dusseldorp A.Mz. (P. van) Gelderen Jr. (P. van) Hoogewerff Lz. (Mevr. de Wed. J. H.) Hoogenboom (C. M.) Kikkert Cz. (Dr. H.) Knottenbelt (A.) Voogd (Dr, J.) Werkendam.Tienhoven (J. A. van) Ijzeren (J. van) Yselmonde.Armbestuur der Hervormde Diaconie. Gemeeute-Armbestiiiir. Bijllaardt (H. C. van den) Jong (Adr. de) Waterbeek (H. L.) /aamslag.Algemeen Burgerlijk Arm-bestuur. Zierikzee.Eeteu (Mr, B. vau) Zuidlaiid.Algemeen Armbestuur. Zwijadrecht.Broeksrait (Chir. J.) |
ACHTSTE VERSLAG
Wij kunnen, daar het uitgebreide Verslag van den Geneesheer-Directeur ü een juist beeld van de werkzaamheden en gebeurtenissen onzer Vereeniging over het jaar 1899 geeft, voor het grootste gedeelte daarnaar verwijzen. Wij wenschen echternbsp;vóór alles Dr. van Moll, wiens werkkring en streven met hetnbsp;bestaan onzer Vereeniging zoo nauw is verbonden, hulde tenbsp;brengen voor al hetgeen hij gedurende zijn 25jarige loopbaannbsp;als Oogarts ten behoeve der lijdende menschheid heeft verricht;nbsp;hoe en op welke wijze bij hem het denkbeeld is gerijpt en ternbsp;uitvoering gekomen om onze Vereeniging in het leven tenbsp;roepen, dit alles vindt gij in het hieraan toegevoegd Verslagnbsp;van hem afkomstig; dat daarmede eene gi'oote dienst werdnbsp;bewezen aan de ongelukkige en hulpbehoevende lijders, zalnbsp;wel niemand betwisten en wordt ten duidelijkste aangetoondnbsp;door de steeds stijgende cijfers van verpleegdagen, operatiënnbsp;en consulten. Door zulk een goed voorbeeld opgewekt ennbsp;aangespoord, verleenden ons ook dit jaar wederom kosteloosnbsp;hunnen bijstand Mej. 0. van Moll en Dr. Seipgbns; beidennbsp;onze welgemeende dank. Tot onzen grooten spijt vernamen wijnbsp;dat wij in het vervolg de hulp van Dr. Sbifgens zullen moetennbsp;missen; moge hij in zijn verdere loopbaan het geluk genieten,nbsp;hetwelk wij hem van harte toewenschen. In het personeelnbsp;kwam geen verandering, het vervulde, zooals steeds, zijnenbsp;plichten tot aller tevredenheid.
123
-ocr page 128-Onze Geneesheer-Direeteur wijst in zijn Verslag op het feit, dat door de Commissie, ter gelegenheid van zijn 25jarignbsp;doctor-jubileum, hem is overhandigd en door hem aan onzenbsp;Yereeniging is afgestaan een bedrag van ruim f 5600.—.nbsp;Dat onze Vereeniging die gift onder innige dankzegging aanvaardde, zal wel geen betoog behoeven, vooral voor ü, dienbsp;met de moeielijke financieele positie onzer Vereeniging zoonbsp;volkomen vertrouwd zijt. Dat op deze wijze een groote ennbsp;drukkende zorg voor het tegenwoordige van onze schoudersnbsp;is afgenomen, stemt ons dankbaar; doch tevens dreigt denbsp;toekomst ons met groot gevaar. Nauwelijks behoorlijk ennbsp;naar den eisch onzer Vereeniging ingericht in ons tegenwoordignbsp;verblijf, worden wij bedreigd met opzegging der huur en,nbsp;als gevolg daarvan, verwijdering uit het pand waarin uwenbsp;Vereeniging is gevestigd. Waar zullen wij het volgende jaarnbsp;onze werkzaamheden ten bate der ongelukkige ooglijdersnbsp;kunnen verrichten? Eene onzekere toekomst wacht ons. Daaromnbsp;vereenigeu wij ons met den weusch van onzen Geneesheer-Directeur, dat wij spoedig, zeer spoedig een eigen Gestichtnbsp;het onze mogen noemen, en dat eerst dan met zekerheid opnbsp;een voortbestaan van onze Vereeniging mag worden gerekend.nbsp;Moge deze wenseh nog het volgende jaar in vervulling komen.
De Heer Mr. C. E. Havelami werd als Penningmeester vervangen door den Heer Ed. Goossens.
Het Bestuur,
R. N. L. MIRANDOLLE, Voorzitter. ED. GOOSSENS, Penningmeester.
J. M. A. BICKER CAARTEN.
J. J. M. BLANKENHEIJM.
JAN HÜDIG.
Mr. C. E. HAVELAAR.
Mr. M. TELS, Secretaris.
Rotterdam, Maart 1900.
124
-ocr page 129-VAN DEN
over het 25^*0 jaar zijner verrichtingen.
ne Q^èezen /
Evenals er jaren zijn, bijzonder belangrijk in bet bestaan van het individu, rustpunten in het menschelijke leven, zoonbsp;zijn er ook jaren in het leven van instellingen die eischennbsp;dat we een oogenblik stilstaan en een blik werpen op hetnbsp;verledene.
Zulk een tijdstip is nu aangebroken, want vijf en twintig jaren is het geleden dat de grondslag werd gelegd voor dezenbsp;stichting, en natuurlijk is het dat ik hare fata en facta, hetnbsp;ontstaan, de ontwikkeling, de vruchtbaarheid in de herinnering terugroep.
’t Is waar, als Vereeniging bestaat zij nog slechts ruim zeven jaren, want op 4 Maart 1893 werd de Koninklijke goedkeuringnbsp;op hare Statuten verkregen, maar dat is toch slechts eennbsp;vorm, een naam, een kleed dat de Instelling draagt, de aardnbsp;en het wezen, de doelmatigheid, de vruchtdrageuheid, hetnbsp;dienstbetoon, zijn op 9 November 1874 begonnen en tot opnbsp;heden onveranderd voortgezet.
Op dien datum werd de polikliniek voor on- en minvermogende ooglijders ten mijnen huize, Nieuwehaven 47 te Rotterdam, geopend. De toevloed van patiënten was oumid-dellijk vrij belangrijk, en als een gevolg daarvan kwamen ernbsp;spoedig operatieve gevallen voor, alsook zieken die niet ambulantnbsp;maar sedantair moesten worden behandeld.
Zoolang het personen betrof te Rotterdam woonachtig en
125
-ocr page 130-ill goede condities verkeerende was dat wel uitvoerbaar, maar voor tal van patiënten bleek een gelegenheid tot verplegingnbsp;noodzakelijk, omdat de omgeving, waarin zij verkeerden, eenenbsp;behoorlijke behandeling ónmogelijk maakte.
Het zou U niet interesseeren wanneer ik U het verhaal zou doen van de moeielijkheden toen op mijn weg ondervonden.
Voor den jeugdigen medicus van heden is dat alles voorbereid. In tal van inrichtingen kan hij zijne patiënten opereeren en verplegen, maar toen ter tijde niets van ilat alles Ternbsp;l)laatse waar het zou hebben kunnen geschieden, mocht hetnbsp;niet als in strijd met de Statuten, terwijl elders de vrees voornbsp;verwikkelingen met medici, die alleen een vroegeren datumnbsp;van vestiging in hun voordeel hadden, sommigen terughieldennbsp;om de poorten te openen.
Het belang der patiënten eischte dus dat ik zelf voor de verpleging ging zorg dragen. In den aanvang was ik echternbsp;niet gelukkig; de menschen, die de patiënten opnamen, warennbsp;wel goed en zorgzaam, doch de lijders waren er niet op hunnbsp;gemak. Komfort, ruimte, voeding lieten maar al te veel tenbsp;wenschen over, totdat de tegenwoordige huismeesteres hetnbsp;verzoek aan mij richtte om patiënten te mogen verplegen. Iknbsp;besloot daaraan te voldoen, en gedurende eenigen tijd werdennbsp;patiënten ten haren huize aan hare zorgen toevertrouwd.
Toen het bleek dat ik in haar eene goede keuze had gedaan, werd in Augustus van het jaar 1879 het huis in de Jaeobus-straat 14 gehuurd, als kliniek ingericht en onder harenbsp;leiding gesteld.
Het aantal patiënten en het aantal verpleegden nam, zooals uit den hierbij gevoegden staat blijkt, gestadig toe, denbsp;Instelling werd meer en meer gewaardeerd, zoodat uitbreidingnbsp;noodig was en kliniek en polikliniek naar Jacobusstraat 25-27nbsp;werden verplaatst.
In 1889 kwamen eenige doctoren met het verzoek bij mij, mede te werken tot oprichting eener inrichting waar iedernbsp;medicus zijne eigene patiënten zou kunnen verplegen.
Hoewel dat denkbeeld toen nog nieuw was, meenden wij dat het wel uitvoerbaar zoude wezen. Eenige ervaring tochnbsp;hadden we, want meermalen werd door mij eene kamer aan
126
-ocr page 131-verschillende medici voor operatie en verpleging hnnner patiënten beschikbaar gesteld, zonder dat het ooit tot eenigerlei moeie-lijkheid had aanleiding gegeven. Daarenboven telde ik toennbsp;reeds dz 2000 verpleegdagen, zoodat met de overbrenging dernbsp;kliniek de opname van een vrij constant aantal patiënten ennbsp;dus het finantieel bestaan der nieuwe Inrichting; ,het Eotter-damsch Sanatorium”, eenigzins verzekerd was; men kon althansnbsp;den stap wagen.
Ik verleende dan ook mijne hulp en medewerking, ,het Rotterdamsch Sanatorium” kwam tot stand en kliniek ennbsp;polikliniek werden op 1 October 1890 daarin gevestigd.
Alras bleek dat het houden eeiier druk bezochte polikliniek niet in het belang van ,het Rotterdamscb Sanatorium” was,nbsp;en op 1 April 1891 keerde ik tot de Jacobusstraat terug ennbsp;werd de Inrichting voor Ooglijders afzonderlijk geadministreerd.
Toen wij op goede gronden meenden dat het Sanatorium zonder mijne hulp zelfstandig zou kunnen blijven, werden donbsp;Inrichtingen geheel gescheiden en hernam de mijne haarnbsp;zelfstandig bestaan.
Wanneer men nagaat dat de polikliniek op 9 November 1874 geopend, op uit. December 1891 een aantal ingeschrevennbsp;patiënten van 24854 had bereikt, dat er 1752 patiënten indenbsp;kliniek gedurende 21201 dagen waren verpleegd, en er 2135nbsp;groote operaties waren verricht, dan is het duidelijk dat iknbsp;volkomen recht had om te meenen dat naast de „Vereenigingnbsp;tot het verleenen van hulp aan minvermogende Ooglijdersnbsp;voor Zuid-Holland”, er te Rotterdam nog behoefte aan eeiienbsp;andere Inrichting bestond.
Het behoeft daarenboven geen betoog, dat bij de veel omvattende werkzaamheden die de behandeling en verpleging van zulk een groot aantal lijders eischen, de moeielijkhedennbsp;van finantieelen en administrativeu aard storend en belemmerendnbsp;werken op den goeden gang van zaken en den bloei der Inrichtingnbsp;alsook hare vruchtdragenheid beperken, zoodat ik het dan ooknbsp;in haar belang als een plicht beschouwde, om persoonlijkenbsp;overwegingen ten offer te brengen, en die zorgen in anderenbsp;handen te leggen, terwijl ik tevens daardoor hoopte een waarborg te vinden dat de Instelling aan mij persoonlijk verbonden,nbsp;ook bij mijn heengaan voor Rotterdam zou blijven bestaan.
Op 17 Outober 1892 werd op miju verzoek eeue bijeenkomst gehouden door de Heeren J. M. A. Bickee Caaetbn, J. J. M. Blankenheijm, Mr. C. E. Havelaae, Jan Hudig,nbsp;J. R. P. 0. K. DE Kuijper , R. N. L. Mieandollb en Mr. M. Telsnbsp;en ondergeteekeude en tot de oprichting eener Vereenigingnbsp;besloten.
De Statuten werden ontworpen en vastgesteld en ter verkrijging van rechtspersoonlijkheid werd de Koninklijke goedkeuring aangevraagd en bij Koninklijk Besluit van 24 Maart 1893 verleend.
Daardoor ki-eeg mijne kliniek en polikliniek voor ooglijders een anderen vorm en, naar ik hoop, een duurzaam bestaan,nbsp;maar het wezen veranderde niet en evenals van een gebouwnbsp;dat in den loop der jaren hernieuwd, versierd, vergroot, meernbsp;aanpassend aan de behoefte van het oogenblik wordt gemaakt,nbsp;de dagen zijner stichting tellen van den dag waarop dennbsp;eersten steen werd gelegd, zoo dateert ook onze Instellingnbsp;van 9 November 1874.
Het huis in de Jacobusstraat 25-27 dat steeds verschillende bezwaren opleverde en door de voortdurende uitbreiding vannbsp;het aantal patiënten geheel ongeschikt was geworden, kondennbsp;we 1 Juni 1897 verlaten en de Inrichting naar het pandnbsp;Leuvehaven 83 verplaatsen. Het was eene groote verbeteringnbsp;zoowel voor patiënten als personeel en meer in overeenstemming met de waardigheid onzer Vereeniging.
Het jaar dat achter ons ligt heeft op nieuw de behoefte aan onze Inrichting bevestigd. Hoe moeielijk ons bestaan ooknbsp;moge zijn, hoe vele bijdragen we van de patiënten zelvennbsp;moeten vorderen, toch neemt het aantal der hnlpvrageudennbsp;voortdurend toe.
De cijfers die nu volgen zullen ir daarvan het beeld geven, zij bewijzen het groote nut, ja de noodzakelijkheid dernbsp;Instelling en de steeds zwaarder wordende taak die èn aannbsp;personeel èn aan mij zelf wordt opgelegd.
Sedert 9 November 1874 werden in de polikliniek 439(»5 patiënten, zonder onderscheid van gezindte, ingeschreven; vannbsp;af de oprichting der kliniek werden 3334 patiënten gedurendenbsp;44405 dagen verpleegd, terwijl in het geheel 3684 grootenbsp;operaties werden verricht. (Zie bijlage A.J
128
-ocr page 133-Onze Vereeuigiug yerloor door overlijden e. a. 3 leden en begunstigers, maar had daartegenover de aanwinst van 13 ledennbsp;en begunstigers te constateeren. Het aantal is tot 162 geklommen.nbsp;Het aantal on- en minvermogende patiënten, die in
dit jaar werden nbsp;nbsp;nbsp;ingeschreven, bedroeg...... 2858
tegen 2747 in 1898.
Daarenboven werden voor de Hollandsche Ijzeren
Spoorweg-Maatschappij nbsp;nbsp;nbsp;gekeurd.........141
Voor de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen ...... 182
Stuurlieden................ 31
Totaal .... 3212
Van de patiënten waren 1882 te Rotterdam woonachtig en kwamen 976 van andere plaatsen, terwijl 1104 tot het mannelijk en 1754 tot het vrouwelijk geslacht behoorden.
Alle lijders tvordeyi kosteloos behandeld, en ivanneer zij te arm zijn om de noodige verbandstoff'en en medicamenten tenbsp;betalen, worden deze hun ook zoo iiiog'elijk gratis verstrekt.
Op het spreekuur werden 14790 adviezen gegeven, zijnde ruim 5 per patiënt.
Het aantal lijders op 1 Januari 1899 aanwezig, was: mannelijke 1, vrouwelijke 2, totaal 3. Opgenomen werden 109 mannelijke en 81 vronwelijke, totaal 193 personen.
In de kliniek werden verpleegd: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
129
-ocr page 134-In de eerste klasse met 278, in de 2de met 279 en in de 3de klasse met 2461 verpleegdagen. Totaal 193 personen metnbsp;3018 verpleegdagen, zoodat iedere patiënt ongeveer 16 dagennbsp;werd gepleegd.
In de kliniek werden circa 3100 adviezen gegeven.
Het aantal operaties bedroeg:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oogleden.......13
2. nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;spieren........56
3. nbsp;nbsp;nbsp;, het hoornvlies.......11
4. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;sclera.........1
5. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iris.........56
6. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lens.........55
7. nbsp;nbsp;nbsp;„ den geheelen oogbol ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6
8. nbsp;nbsp;nbsp;Andere operaties........12
Paracentesen, klieving van liet hoornvlies, splijting en dilatatie der traanwegen, sub-conjunctivale injecties, verwijdering van vreemde lichamen van hoornvlies en oogleden,nbsp;operatie van chalazion, kleine kysten enz. worden niet afzonderlijk vermeld.
Bij de operaties werden de patiënten 11 maal gechloroformeerd, terwijl in andere gevallen van plaatselijke verdoovings-middelen werd gebruik gemaakt.
Vergelijken wij deze cijfers met die van het vorige jaar, dan blijkt eene toeneming van patiënten, die het spreekuurnbsp;bezochten, met 111, dat is 4 % Het aantal verpleegden wasnbsp;3 grooter, het aantal verpleegdagen 189 meer, terwijl 776nbsp;meer adviezen werden gegeven. Het aantal operaties bedroegnbsp;213, tegen 215 in het vorige jaar.
Welsprekende cijfers, mijne Heeren, want zij zeggen U dat mèt het aantal patiënten, èn het aantal verpleegdagen, èn hetnbsp;aantal adviezen steeds toenemen.
Evenals het vorige jaar moet ik wederom herhalen, dat de eischen, die aan het personeel gesteld worden, steeds hoogernbsp;en hooger worden en dit dus noodzakelijk moet worden uitgebreid. Zoolang de Vereeniging linantieel niet beter gesteundnbsp;wordt, is zulks echter onmogelijk.
130
-ocr page 135-Mej. C. VAN Moll neemt nog steeds uit belangstelling de administratie in de consultatiekamer welwillend op zich,nbsp;waarvoor ik haar mijn besten dank betnig.
Dr. Seipgens, die eenige jaren in de Inrichting werkzaam was, bij de operaties assisteerde en chloroform toediende ennbsp;belangrijke diensten praesteerde bij het bepalen van refractienbsp;anomaliën, geziehtsscherpte enz., ging ons, wegens gebreknbsp;aan tijd, op 13 December 1.1. verlaten; hij ontvange, ongetwijfeldnbsp;ook nit uw naam, onzen welgenieenden dank.
Ook de hiiismeesteres Mej. Bcijs-Hemink, de zuster M. Büijs, de leerling-zuster Anna Vermaas en de concierge Wansinknbsp;verdienen een woord van dank.
In het gebouw der Inrichting hadden geeiie veranderingen plaats.
Omtrent den toestand onzer fiuantiën behoef ik dit jaar niet in sombere herhaling van vroegere jaren te treden, wantnbsp;ook in dit opzicht was het afgeloopene een bijzonder jaar.
In de eerste plaats mochten wij een blijk va2i bijzondere belangstelling ondervinden van H. M. onze geëerbiedigdenbsp;Koningin-Moeder. Is het algemeen bekend dat Hare blikkennbsp;overal rondwaren om hulp en troost te verleenen, wij, dienbsp;zulk een sprekend blijk van Hoogst derzelver ingenomenheidnbsp;met ons streven mochten ondervinden, brengen H. M. hiernbsp;nogmaals met verschuldigde gevoelens van eerbied en aanhankelijkheid onzen diepgevoelden dank.
Ook van andere zijde werden wij bijgestaan; eene ongenoemde, die reeds zoovele malen ons blijken van belangstelling en ingenomenheid heeft gegeven, verraste otis ook weder ditnbsp;jaar met eene groote gift, terwijl daarenboven nog eenigenbsp;kleinere bijdragen werden geschonken. Aan allen mijnen dank!
Uit de rekening en verantwoording zal U blijken, dat al deze gelden in het bijzonder werden aangewend om armen tenbsp;verplegen en medicamenten en verbandstotfen te verschaffen.
131
-ocr page 136-De vrijwillige bijdragen van leden en begunstigers bereikten
bet cijfer................f 950.—
tegen f 926.50 in 1898 en ƒ 826.— in 1897, z\j namen dus langzaam toe, tè langzaam voor onze behoeften!
Behalve deze vrijwillige bijdragen werd nog ontvangen van;
H. M. de Koningiu-Moeder......f nbsp;nbsp;nbsp;150.—
Mevrouw N. N..........- nbsp;nbsp;nbsp;200.—
Gebr. B. Pot, Kinderdijk.......- nbsp;nbsp;nbsp;10.—
Dr. Bouvin, ’s Hage.........- nbsp;nbsp;nbsp;5.—
Mej. C. JiLLEBA-VoLMAE.......- nbsp;nbsp;nbsp;5.—
Zusters Dominicanessen, Schiedam ... - nbsp;nbsp;nbsp;2.50
Kleine bijdragen..........- nbsp;nbsp;nbsp;13.11
f 385.61 f 1335.61
Ik zeide zooeveu dat dit jaar een bijzonder jaar was en terecht, want op 21 October 1.1. vierde uw Geneesheer-Directeur zijn 25jarig Doctor-jubileum.
Dat was voor mij een onvergetelijke dag. ’s Morgens in de versierde Inrichting door Dr. Seipgens, het geheele personeel, belangstellende zusters en patiënten ontvangen, mochtnbsp;ik de schoonste blijken van hartelijkheid, achting en dankbaarheid ondervinden, en ’s middags toen gij, mijne Heeren,nbsp;met verscheidene andere in Commissie vereenigd, door talnbsp;van belangstellenden terzijde gestaan, mij kwaamt geluk-wenschen en met veel vriendelijke woorden mij kwaamt herinneren al wat ik in die 25 jaren had gedaan, en toen nognbsp;andere corporatiën en particulieren mij kwamen gelukwenschennbsp;en huldigen, en het licht lieten vallen op het goede en schoonenbsp;der 25 vervlogen jaren, toen heb ik bij mij zelve gedacht:nbsp;mocht het toch waar zijn, al dat goede dat van mij wordtnbsp;gezegd.
Ik gevoelde mij dankbaar gestemd, tot overstelpens toe, maar tegelijkertijd onvoldaan door de vrees dat ik vaak tenbsp;kort geschoten was in mijn doen en laten. Ik heb toen denbsp;belofte uitgesproken, méér te werken en hóóger te streven,nbsp;tot bereikt zoude zijn datgene wat bereikbaar is. Mogennbsp;gezondheid en werkkracht mij gegeven blijven, dan hoop iknbsp;die belofte ook te kunnen vervullen!
132
-ocr page 137-De bedoelde Commissie heeft toen een geschenk in geld bijeen gebracht en mij een bedrag van ruim f 5600.— ternbsp;beschikking gesteld. Dit geschenk ging vergezeld van eennbsp;sierlijk album, waarin de namen der gevers en het mottonbsp;voorkomen: ,11 vaut mieux s’exposer ii 1’ingratitude, que denbsp;manquer aux misérables.” (La Bruyère).
Schoone woorden van plicht en berusting!
Zooals U bekend is, heb ik een zeker bedrag daarvan bestemd tot aankoop van instrumenten enz. ten behoeve der inrichting, terwijl verder pandbrieven werden gekocht, waarvan de rente ruim f 200.— in de begroeting van dit jaarnbsp;paraisseert.
Het is mij een dringende behoefte om allen, die dit jaar de Inrichting op eenigerlei wijze steunden, mijji besten dank tenbsp;brengen, en niet minder is het een drang van mijn hart omnbsp;dien te betuigen aan allen die mij persoonlijk vriendschap,nbsp;belangstelling en dankbaarheid hebben getoond.
Er is geen licht zonder schaduw, en wanneer men in het bestaan onzer Instelling op vele lichtpunten konde wijzen,nbsp;mag ik niet verheelen dat ik met bezorgdheid de toekomstnbsp;te gemoet zie.
Het bestaan onzer inrichting wordt steeds bedreigd door het gemis van een eigen huis, een eigen gesticht, dat naar denbsp;hygiënische eischen des tijds zóó is ingericht, dat het volkomennbsp;aan zijn doel kan beantwoorden.
Het gemis van onafhankelijkheid, de onzekerheid van ruimte en plaats werken belemmerend op onze vruchtbaarheid ennbsp;remmend op ons streven. Zoolang de Vereeniging geen eigennbsp;gesticht heeft, beschouw ik haar bestaan als onzeker.
Welke moeite het ook zal mogen kosten, dat doel moeten wij spoedig bereiken, want nu reeds heb ik de wetenschap,nbsp;dat we over ruim een jaar geen dak meer zullen hebben.
In de hoop en het vertrouwen dat gij mij zult steunen en dat onze plannen zullen worden verwezenlijkt, gaan we dennbsp;nieuwen jaarkring te gemoet.
De Geneesheer-Directeur,
Dr. F. D. A. C. VAN MOLL.
Rottekdam, Maart 1900.
.133
-ocr page 138- -ocr page 139-Bijlage B.
UITGAVEN.
BEDRAG.
BEDRAG.
Medicam., verbandst., baden enz.
Kaarten en brillen.............
Jaarlijksche bijdragen...........
Geschenken in eens ............
i f 3854 |
75 |
Nadeelig saldo..................... |
f |
112 |
78 |
1 - nbsp;nbsp;nbsp;341 |
18 |
Huishuur......................... |
- |
950 |
— |
: - 1610 |
60 |
Voeding, bewassching enz........... |
- |
2771 |
85 |
! - nbsp;nbsp;nbsp;950 |
— |
Waterleiding...................... |
- |
35 |
46 |
- nbsp;nbsp;nbsp;385 |
61 |
Vuur en licht ..................... |
- |
285 |
93 |
- nbsp;nbsp;nbsp;109 |
— |
Medicam., verbandst., instrum. enz. .. |
- |
404 |
684 |
7 |
40 |
Brillen............................ |
- |
832 |
62 |
Salarissen personeel................ |
- |
826 |
— | ||
Kosten van onderhoud en inrichting. . |
- |
475 |
834 | ||
Drukwerk en administratiekosten..... |
- |
178 |
42 | ||
Diversen.......................... |
- |
33 |
11 | ||
Geschonken medicam. en verbandst. .. |
- |
90 |
— | ||
„ nbsp;nbsp;nbsp;verpleeggelden, voeding enz. |
- |
261 |
85 | ||
f 7258 |
54 |
f 7258 |
54 |
co
COI
Diversen......................
Nadeelig saldo.................
De Geneesheer-Directeur,
Dr. F. D. A. C. VAN MOLL.
BOTTERDAM, 31 December 1899.
R. K. L. AIIRAjVDOLLE , President. Mr. M. TELS, Secretaris.
ED. GOOSSEKS, Penningmeester.
-ocr page 140-Bijlage C.
VAN DE
BEDRAG. |
UITGAVEN. |
BEDRAG. | ||
f 3500 |
_ |
Nadeelig saldo..................... |
f nbsp;nbsp;nbsp;7 |
40 |
Huishuur......................... |
- nbsp;nbsp;nbsp;950 |
— | ||
- nbsp;nbsp;nbsp;360 |
— |
Huishouding, bewassching enz....... |
- 2800 |
— |
- 1400 |
— |
Waterleiding...................... |
- nbsp;nbsp;nbsp;36 |
— |
- nbsp;nbsp;nbsp;975 |
— |
Vuur en licht..................... |
. nbsp;nbsp;nbsp;285 |
_ |
- 210 |
— |
Medicam., verbandst., instrum. enz. .. |
- nbsp;nbsp;nbsp;400 |
_ |
- nbsp;nbsp;nbsp;450 |
— |
Brillen............................ |
- 600 |
_ |
- nbsp;nbsp;nbsp;65 |
— |
Salarissen pensioen personeel........ |
- nbsp;nbsp;nbsp;905 |
— |
Kosten van onderhoud en inrichting.. |
- nbsp;nbsp;nbsp;450 |
__ | ||
Drukwerk en administratiekosten..... |
- 180 |
_ | ||
Diversen.......................... |
66 |
60 | ||
Te schenken medicam. en verbandst., | ||||
voeding, bewassching enz..........' |
. 280 |
— | ||
f 6960 |
— |
f 6960 |
— |
CD
CO
ONTVANGSTEN.
Verpleeggelden.....................
Medicamenten, verbandstoffen, baden
enz..............................
Kaarten en brillen.................
Jaarlijksche bijdragen der leden......
Rente.............................
Vermoedelijk in te komen giften......
Diversen..........................
De Geneesheer-Directeur, Dr. F. D. A. C. VAN MOLL.
ROTTERDAM, 31 December 1899.
R. N. L. MIRANDOLLE, President. Mr. M. TELS, Secretaris.
ED. GOOSSENS, Penningmeester.
-ocr page 141-Amsterdam. Algemeene Rotterdamaclie Vereeniging voor Genees-, Heel- en Verloskundigenbsp;Hulp,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eotterdmn. ALSBACH, C. G., „APOLLO”, de Stearine Kaarsenfabriek, Schiedam. BAARTZ, Mr. AV., nbsp;nbsp;nbsp;Botterdam. BAHLMANN, J. AV., BECKER, H. C. N., *BEEST, P. VAN, ?BEHEIJDT, Mej., BERGH, A. S. VAN DEN, „ BERGH JR., S. A'AN DEN, *BERGH, SIMON VAN DEN, , BERGH’s LIMITED, VAN DEN Het Ondersteuningsfonds, „ *BERKEL, AV. A. VAN, |
*BICKER CAARTEN, Mr. G., Rotterdam. BLANKENHEIJM, J. J. M.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, BLOEMENDAL, Mevr. AVed. J., nbsp;nbsp;nbsp;„ *BLOM, Mr. P., nbsp;nbsp;nbsp;, *BONT amp; ZOON, E. DE, nbsp;nbsp;nbsp;„ *BOUVIN, Mr. Ph. A. J., *BROEKSMIT, Dr. JAN, ?BROES-VAN DORT, Dr., BURGERHOUT, H. A., CAMINADA, Gebr., CLETON, J., COHEN, AVed. L., CRITTER, Dames DE DANTZIG, S. VAN, DOBBELMAN, LOUIS R. IL, DORTMOND-Van Moll, Mevr. C.VAN Ginnehen. |
De n.amen der begunstigers zijn met een ? aangegeven.
Artikel 3 der Statuten: Leden der Vereeniging zijn allen, die door eene jaarlijksche contributie van minstens f 5.— of door eene gift in ééns van minstensnbsp;f 100.— tot het doel der Vereeniging bijdragen.
Begunstigers zijn zij, wier contributie minder dan f 5.— bedraagt of die eene kleinere gift dan f 100.— aan de Vereeniging schenken.
137
-ocr page 142-
*DROST-Drost, Mevr. Wed. R. ü., Rotterdam. DRIESSEN, A., DRUIF, Dr., nbsp;nbsp;nbsp;’s Ilage. FRAUgOIS, J. J., nbsp;nbsp;nbsp;Botterdam. *GAASTRA, J., nbsp;nbsp;nbsp;DordreM. GODDARD, Dr. Q. nbsp;nbsp;nbsp;Jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rotterdam. *GODFROY, W. J., GOOSSENS, Ed., GROOT, Ant. H. de, IIALBERTSMA, Dr. S. J., *IIARTEVELT, E., nbsp;nbsp;nbsp;, HAVEL A AR, Mr. C. E., HAVELAAR, J. J., L’HEUREUX, Mej. Wed. L. J., , HOBOKEN, A. VAN, nbsp;nbsp;nbsp;„ HOEBEE, J, nbsp;nbsp;nbsp;Dordrecht. HOFFMANN VAN nbsp;nbsp;nbsp;HOVE, Mevr. H. W., Rotterdam. HOFMAN, Mej. C. F. G., *HOOGEBOOM, Dr. C. M., Vlaardingen. HOOGEWEEGEN, Mr. 0. P. A., Rotterdam. *HOOGENBERG Jr., J., HOOGERHÜIS, W. H. VAN ’T, HORST, W. C. VAN DER, IIÖTTE, A., HÜDIG, J., |
INSTITUUT St. LOUIS, nbsp;nbsp;nbsp;Oudenbosch. JONGE, A. E. DE, nbsp;nbsp;nbsp;Rotterdam. JONGH, G. J. DE, JURREWITZ, J., KISTEMAKER-Boer, Mevr. Wed. J. E., Arnhem. KLET, Mr. P. D., nbsp;nbsp;nbsp;Rotterdam. KLINKERT, Dr. H., nbsp;nbsp;nbsp;„ *KLüTGEN, J. C., KOOMAN-Lodder, Mevr. N., Dirhsland. KOP-v. SiLLEVOLDT, Mevr. A.VAN DER, Hellevoetsluis. KORTLANDT, P. H., nbsp;nbsp;nbsp;Rotterdam. KUIJPER, H. M. DE, nbsp;nbsp;nbsp;Rotterdam. *LAVERGE, J., nbsp;nbsp;nbsp;, LIMBÜRGH PzN., P. J. VAN, nbsp;nbsp;nbsp;„ LOON, Dr. W. M. VAN, LOON, 11. AV. VAN, MADRY, Mevr. Wed. J.. MARCELIS, J. W. M., ^MAROELIS-Grewen, Mevr. P. A. G., Rotterdam. j MARSCII, Mevr. J. TER, I MARGRY, Mevr. Wed. nbsp;nbsp;nbsp;E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ MARX, BENJ., I MARONIER, 11. P., MEES, Mr. M., nbsp;nbsp;nbsp;„ |
138
-ocr page 143- -ocr page 144-Botterdam. SCHRAUWEN, DIELES J., Botterdam. SCinjTTER IIzN., J., SCHÜURBECQUE-BOBIJB, Jhr. Mr. J. Wassenaar. SCHIJFF, Dr. P., nbsp;nbsp;nbsp;Botterdam. SILLEVOLDT, H. H. VAN, SLEICHEE, C. B., SLUIJS , B. VAN DER, SMULDERS, H., nbsp;nbsp;nbsp;„ SNEBBELIE, Hoofdingenicur, 's Ilage. STOLK Azn., J. VAN,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Botterdam. SIJTIIOFF-Bresson, Mevrouw. „ TEIXEIRA DE MATTOS, Jhr. A. L., Botterdam. TELS, Mr. M., *THOMS, W. C., THOOFT, R. P., |
VEDER, L. W., VEDER JZN., II., nbsp;nbsp;nbsp;, VEN, ,1. A. M. VAN DER, VERBEIDT, H.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dordrecht. *VERSTEEVBN-van Ooedt, Mevr. P., Botterdam. VISSER, Majoor, nbsp;nbsp;nbsp;Amsterdam. *VLES amp; ZONEN, S. A., Botterdam. VOLLENHOVBN,JOAN VAN, „nbsp;VOOGD, Dr. J.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ytaardingen. VURTIIEIM, J., nbsp;nbsp;nbsp;Botterdam. WAART, P. J. VAN DER WEEGHEL, M. J. VAN, WILTON Sr., B., IJSENDIJK, H. E. VAN, ZWARTENDIJK, J., *ZWET, Dr. J. J. VAN DER, , ZIJDERLAAN, A., Wiiiineer men onze Inrichting hij Testament wil gedenken, wordt de volgende formule aanbevolen: ,Ik verklaar te legateeren aan de Vereeniging „Inrichting voor Ooglijders te Rotterdamquot;, gevestigd Leuvehaven 83,nbsp;de Som van................................................................................................................................... (Desverkiezeiide voege men hierbii; ,vrij van alle rechten en onkosten, ook van het recht van successie.”) |
VEREENIGING
tot het hlijvend vestiffen eener
(êocdc^e-ke^utd -tij cl{. Si. van 12 SlCaatt quot;iSc)^, 11'* 23.)
OVEFt DE JA.EEJSr 1898 en 1899.
Duukk. J. H, Elissen, Maasteiciit.
141
1^
-ocr page 146-i.: ^'z
. : 'i
w;::-
:-vê-
Yereeniging tot het blijvend vestigen eener
Gevestigd te MAASTRICHT.
Bestuur.
^agelijhsch htstu.u.r'.
Dr. F. E, Pouquet, voorzitter.
Jhr. Ml’. Cli. Ruijs de Beerenbrouck, secretaris. H. J. Seydlitz, penningmeester.
A. Groutars-van Beneden.
Ed. Hustinx- de Wit.
J. D. Schoon.
Dr. Em. Schreinemacher.
A. hf- G. D. Arnoldts, Sittard.
Dr. P. J, H. Cnijpers, Amsterdam R. Graaf de Geloes, Eijsden.
Ch. de Hesselle, Heerlen.
F. L. Hoeberechts, nbsp;nbsp;nbsp;Maastricht.
Ernest Hollman, nbsp;nbsp;nbsp;„
Edmond Houtappel,
Jhr. Mr. L. H.L. J,
van der Maesen de Sombreff, Hulsberg.
L. Merkelbach, Wittem.
J. L. F. van Oppen, nbsp;nbsp;nbsp;Maastricht.
P. H. Regout, nbsp;nbsp;nbsp;„
Dr. M. H. J. Rilland, nbsp;nbsp;nbsp;„
Eng. Strens, Roermond,
'(^cmesheer ¦directeur'.
J, P. G. van der Meer, Med. docts.. Arts.
143
-ocr page 148-. •
ge'
Met genoegen brengen wij U dit verslag omtrent de wederwaardigheden onzer Inrichting, gedurendenbsp;de jaren 1898 en 1899, onder de oogen ; met genoegen omdat U hieruit blijken zal, dat het zoo noodigenbsp;bestaan der Inrichting hoe langer zoo meer verzekerd wordt, en de Inrichting al meer en meer denbsp;sympathie van rijk en arm wint.
quot; Het aantal hulpzoekende onvermogende ooglijders toch, neemt steeds toe en voortdurend hooren wijnbsp;met lof gewagen van de gelegenheid, die den armennbsp;lijders geboden wordt, om hulp te zoeken voor hunne dikwijls zoo kwellende oogziekten.
Onzen vroegeren geneesheer-directeur, Dr. Swart-ABRAHAMSZ, hebben wij, op zijn verzoek, met 15 Sept. 1898 eervol ontslag verleend uit zijne betrekking.
Wij hadden de innige voldoening de aldus ontstane vacature spoedig te kunnen aanvullen, door de leiding der Inrichting in handen te stellen van dennbsp;heer J. P. O. VAN der Meer, med. docts., arts, dienbsp;gedurende bijna drie jaar adsistent geweest is bijnbsp;prof. Straub te Amsterdam.
145
-ocr page 150-Ten einde de beste zorgen voor de verpleegden te verzekeren, den goeden gang der huishouding te bevorderen en het wisselen van dienstpersoneel te voorkomen hebben wij stappen gedaan om de hulp in tenbsp;roepen van religieuze zusters.
Met vreugde kunnen wij dan ook melding maken van het feit. dat onze poging met goed succes bekroond is. Wij hebben eene overeenkomst getroffennbsp;met de eerwaarde Zusters van Liefde te.. Maastricht,nbsp;zoodat de verpleging en het bestier der huishoudingnbsp;met Paschen a. s. aan de goede zorgen van zustersnbsp;dier orde zullen worden toevertrouwd.
Wij meenen met vertrouwen te kunnen verwachten, dat deze verandering in alle opzichten eenen gunstigen invloed op den gang van zaken zal uitoefenen.
Om de Inrichting naar behooren te huisvesten en de groote ongemakken, voor ons doel, aan het thansnbsp;bewoonde huis verbonden, te ontgaan, hadden wijnbsp;ons in de maand Juni j. 1. per adres tot het gemeentebestuur, alhier, gewend tot het aanvragen van eennbsp;terrein voor het bouwen van een eigen gasthuis.
Deze aanvraag diende om een terrein gratis te be komen en tevens om een kapitaal ter leen te krijgennbsp;groot f20,000 tegen 3^2 pet. rente, benoodigd tot hetnbsp;bouwen van het gasthuis.
Door den Gemeenteraad werd dit adres naar het Armbestuur gezonden ter advies. Nadere berichtennbsp;daaromtrent ontvingen wij tot heden niet. Doch ernbsp;deed zich intusschen eene gelegenheid voor tot hetnbsp;huren van een pand, dat zich o. i. uitstekend leentnbsp;voor ons doel.
Wij bedoelen het kapitale huis O. L. Vrouweplein 18, behoorende aan de Maastrichtsche Broodfabriek.
Wij hebben hetzelfde dan ook gehuurd, niettegenstaande wij nog een jaar gebonben waren aan het huis, thans door ons bewoond.
Om met den verhuurder dienaangaande een accoord
146
-ocr page 151-te treffen en het huis met April a.s. te kunnen verlaten, zijn vij gedwongen geweest eene geldelijke opoffering te doen van niet minder dan f300-, die denbsp;heer Reijuders, eigenaar van het huis, van ons eischte.nbsp;En toch hebben wij ons niet bezwaard gevoeld hetnbsp;nieuwe huis te huren en ons deze opoffering te getroosten door de buitengewone geschiktheid van hetnbsp;nieuwe pand.
Hierdoor komt dus onze aanvraag aan den Gemeenteraad te vervallen.
Wij hebben U reeds vroeger kennis gegeven van
ons voornemen, om ons te wenden tot de besturen
der gemeenten onzer provincie tot het bekomen eener jaarlijkscho subsidie, teneinde het blijvend bestaannbsp;onzer Inrichting raogelijk te maken. Daaraan hebbennbsp;wij gevolg gegeven en wij kunnen U, met innige voldoening, mededeelen dat van de 127 gemeenten onzernbsp;provincie reeds 6.5 eene toelage hebben toegezegd.
Wij zullen verder moeite doen om ook aan de andere gemeenten het belang te doen inzien, dat zij hebben bij de instandhouding eener Inrichting als denbsp;onze.
eene andere van f50—, eene van f30—, zes van
De subsidies verschillen in bedrag van f 5 tot f2c0—. Eéne gemeente kende ons eene subsidie toe van f250—,
f25—, vijf van f20—, 15 van fl5—, 28 van f 10—, en de overige van f 5— s’jaars zoodat zij nu bedragennbsp;eene totale som van fll73,47^ na aftrekking dernbsp;onkosten, buiten en behalve de subsidie der provincie ten bedrage van f300—.
Eene aangename plicht is het ons hulde en dank te brengen aan de besturen van de provincie en denbsp;gemeenten die ons hunnen steun verleenden, en tevensnbsp;de hoop uit te spreken, dat de overige gemeentebesturen weldra hun voorbeeld mogen volgen.
Nog moeten wij met groote dankbaarheid gewag maken van de giften, die ons uit sympathie tot onzenbsp;Inrichting zijn ter hand gesteld.
147
-ocr page 152-Van de
vereeniging Tesselschade ontvingen wij f 300—, benevens toezegging eener gift van f 50—nbsp;gedurende 3 jaren. Van de Maastrichtsche Zinkwitnbsp;My ontvingen wij frs 200, van de Soc. ’’Céramique”nbsp;frs 500, van de Kon. Ned. Papierfabriek frs 600, vannbsp;den heer Ernest Regout frs 50 en van den heernbsp;Louis Regout Zn. gld. 25.
De giften der fabrieken werden ons toegestaan als antwoord op een verzoekschrift van ons aan dezenbsp;inrichtingen.
Ook hier veroorloven wij ons den wensch te uiten, dat andere zeer groote inrichtingen vooralsnog op hun genomen besluit mogen terugkomen en in
zien, dat het bestaan onzer Inrichting eene weldaad
is voor ieder.
Om de administratie te vergemakkelijken en om het boekjaar in overeenstemming te kunnen brengennbsp;met het kalenderjaar zijn wij voornemens eenenbsp;kleine verandering te vragen in onze Statuten, zoo-dat het vereenigingsjaar in plaats van 1 Oct tot 30nbsp;Sept, voortaan moge zijn van 1 Jan. tot 31 Dcc.
Gaat onze Inrichting onder alle opzichten eene goede toekomst te gemoed, toch achten wij het onsnbsp;een plicht U te wijzen op de buitengewoon grootenbsp;uitgaven, die ons te wachten staan. Met het oog opnbsp;de aanvankelijke onzekerheid waarin wij verkeerdennbsp;of de Inrichting wel levensvatbaarheid zou hebbennbsp;en genoeg gesteund zou worden, werd alles niet alleen zoo eenvoudig, maar tevens zoo goedkoop mogelijk aangeschaft, zoodat de inventaris voor hetnbsp;grootste deel zal moeten vernieuwd worden. In gewone gevallen is dit eene slechte economische politiek ; aan ons moge deze echter om de gezegde redenen vergeven worden.
Niet alleen dus door de verhuizing zelve, maar ook door de vernieuwing der bedden, van het bed-degoed en van zeer vele andere benoodigdheden, zullen wij voor aanzienlijke uitgaven komen te staannbsp;en zal het dus meer dan ooit zaak zijn om oen be-
éi
148
-ocr page 153-rusp te doen op de gevoelens van liefdadigheid, teneinde deze finantieele moeielijkheid te overwinnen.
Wij veroorloven ons derhalve een beroep te doen op U en hopen, dat gij onze Inrichting aan uwenbsp;vrienden ter ondersteuning zult willen aanbevelen.
Uit het toenemend aantal der patiënten door onze Inrichting geholpen en waaromtrent de Geneesheer-Directeur verslag zal uitbrengen, zult gij kunnennbsp;afleiden, hoeveel nut onze Inrichting stichtte.
Met trots mogen wij zeggen, dat onze Inrichting reeds gunstig bekend is. Dat deze roep steeds gunstiger worde is onze vvirige wensch.
Het Bestuur.
149
-ocr page 154-Kekening en verantwoording over fiet vereenigingsjaar 1 Oct. 18!)8—30 5ept.
Ontvangsten
Uitgaven. | ||||
13 |
Nadeelig saldo a“ p° , |
f |
1595 |
80 |
— |
Voeding ..... |
1173 |
80 | |
03 |
Salarissen en loonen |
506 |
20 | |
10 |
Huishuur nbsp;nbsp;nbsp;.... |
550 |
20 | |
60 |
Verwarming .... |
116 |
8 | |
— |
Verlichting .... |
71 |
61 | |
22' |
Waterleiding .... |
11 |
19 |
38 |
12' |
Geneesmiddelen, verandstoffen enz. |
74 |
65 | |
1 — |
Wasch ..... |
65 |
66 | |
Schrijtbehoeften,drukwerk,portos |
11 |
24 |
95 | |
Instandhouding inventaris |
11 |
92 |
77 | |
Diversen nbsp;nbsp;nbsp;.... |
11 |
331 |
33 | |
2? |
f |
4623 |
1314
354
11
22
603
300
858
1160
ogt;
lO
Verpleeggeldeii Opbrengst poliklinieknbsp;Bus wachtkamernbsp;Speeldoos huiskamernbsp;Bijdragen der ledennbsp;Giften voor eens (Tesselschade)nbsp;Subsidies.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Nadeelig saldo
MAASTRICHT, 30 September 1899.
Daar deze balans, overeenkomstig het vereenigingsjaar, slechts is goedgekeurd tot 30 Sept 1899, komen do meeste giften in éé’^s, wm-'m-- ''p* i'Nlag gCRuagt, benevens een deel der subsidies, alsmede de uitgaven, gedaan na 30 Sept. 1899, hierop
NIET V'^oor. nbsp;nbsp;nbsp;HET BESTUUR.
-ocr page 155-Het laatst verschenen verslag over do Inrichting voor ooglijders te ^Maastriclit liep over het jaar Mrt.nbsp;1897-Mrt. 1898, Om verschillende redenen zal het Bestuur trachten het vereenigingsjaar in overeenstemming te brengen mot het kalenderjaar. Het kwamnbsp;mij ten zeerste wcnschelijk voor om ook het verslagnbsp;over de Inrichting daarmee in overeenstemming tenbsp;hebben, zoodat dit overzicht loopt tot 1 Jan. 1900.
Mijn voorganger heeft over het medische gedeelte der 2’/3 eerste maanden van het jaar 1898 dus reedsnbsp;verslag uitgebracht. Ik geloof echter, dat het nietnbsp;ondienstig is, deze maanden ook hier op te nemen,nbsp;waardoor een gemakkelijk overzicht en eene A'crge-iijking tusschen de twee afgeloopenjaren mogelijk is,
Gedurende de jaren 1898 en 1899 werden op de polikliniek behandeld achtereenvolgens 349 en 479nbsp;personen en wel
in 1898; 136 mannen, 99 vrouwen en 34 kinderen, „ 1899: 214nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;156nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 109nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Aan de 479 personen in 1899 behandeld, werden gegeven 2986 adviezen, dat is gemiddeld ruim 6 pernbsp;patient.
De 828 patiënten, die gedurende deze twee iaren poliklinisch behandeld werden, kwamen uit 110 verschillende gemeenten en wel uit 81 gemeenten vannbsp;Holl. Limburg, uit 24 Belgische en 5 Pruisischenbsp;gemeenten. Maastricht leverde het leeuwenaandeelnbsp;11.1, 357 patiënten.
In de Inrichting werden ter behandeling en verpleging
15L
-ocr page 156-10
opgenomen achtereenvolgens 96 en 110 personen namelijk in 1898: 51 mannen, 35 vrouwen en 10 kinderen en innbsp;1899: 47nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;23nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Het totaal aantal dagen, gedurende welke deze patiënten verpleegd wmrden, beliep 1705 in 1898 en 1192 in 1899. Het aantal dagen, dat de zieken, tot hun herstel,nbsp;in de Inrichting verblijf hielden, bedroeg dus gemiddeldnbsp;17,8dag in 1898 en 10,8dag in 1899.
Bij de patiënten, die in de Inrichting waren opgenomen wmrden 87 grooterc operaties verricht; 37 in 1898 en 50nbsp;in 1899.
1898 -1899 12
Zij wuiren verdeeld als volgt.
o
2
5
10
1
Verwijdering van cataract door extractie .
2
5
5
7 5
8
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ punctie
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nastaar ....
Vorming van kunstmatige pupil .
Operatie tegen scheelzien .... Verwijdering van traanzak ....
Operatie tegen naar binnen gedraaide ooglid Verwijdering van den ooginhoud .
oogbol
J) nbsp;nbsp;nbsp;71
De vele kleinere operaties, die gedurende deze twee ja-ren verricht werden, zijn hieronder niet vermeld.
Dr. Schreinemacher verleende steeds, zoo noodig, zijne vriendelijke assistentie bij deze operaties.
Uit het toenemend aantal Ooglijders, dat onze hulp zoekt, blijkt voldoende, dat het streven der Inrichting atnbsp;meer en meer gewaardeerd wordt. Met genoegen kan iknbsp;dan ook het feit vaststellen, dat de Ooglijders in Limburgnbsp;do Inrichting spoediger komen opzoeken ter behandeling^nbsp;hunner kwalen. Dat dit ten zeerste in hun belang is.
behoeft wml geen
Wanneer men nagaat, welk
betoog.
aroot aandeel ernstige aandoeningen van bindvlies en
oogziekten innemen en
hoornvlies bij de behandelde wanneer men weet, dat korte tijd wachtens, alvorensnbsp;deskundigen raad voor de ziekte te zoeken, dikwijlsnbsp;groote en onherstelbare schade aan het gezichtsvermo
gen
veroorzaakt, dan kunnen wij niet anders dan ons
152
-ocr page 157-11
verblijden, dat wij het vertrouwen der arme ooglij-ders winnen.
Met dankbaarheid moet ik ook melding maken van den steun, die mijne collega’s aan ons werk verlee-nen. door de ooglijders naar de Inrichting te verwijzen en waar de gelegenheid zich mocht voordoennbsp;den lijders aan oogziekten er op te wijzen, dat bizon-dere hulp bij dit bizonder orgaan ten zeerste in hetnbsp;belang der zieken is.
Het bestuur heeft reeds melding gemaakt van de veranderingen ten goede, die voor de Inrichting reedsnbsp;gekomen zijn, of weldra komen zullen. De huisvesting,nbsp;de inventaris, de verpleging, die terstond bij denbsp;oprichting niet aan alle hooge eischen kondennbsp;voldoen, daar de Inrichting hare proefjaren nognbsp;moest doormaken, zullen spoedig in veel beterennbsp;toestand zijn.
Dat de nervus rerum, het geld, behalve moreele steun, hierbij ten zeerste noodig is, spreekt vanzelf.nbsp;Ik kan mijn verslag dan ook niet eindigen zondernbsp;mede eene opwekking te doen aan hen die belangnbsp;stellen in hunne lijdende medeinenschen, om ons tenbsp;steunen en met kracht te steunen in ons goede werk.
STA.TISTIEK der OOGZIEKTEN
^tdurendi de jaren i89 S en i 899¦
1899
4
2
29
10
I
I
[898
1899
I
I
(
2'
8
18
26
3
3
1. nbsp;nbsp;nbsp;Oogleden.
T.ag’ophthalmos
Ptosis congenita
Eczema palpebrarum
Ectropion
Entropion
Trichiasis
lllcpharitis
Hordeolum
Chalazion
2. nbsp;nbsp;nbsp;Bindviies.
Conjunctivitis folHcularis J»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mucipara
Conjunctivitis crouposa
» nbsp;nbsp;nbsp;gonorrh. neonat.
» nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;adult.
» nbsp;nbsp;nbsp;trachomatosa
M nbsp;nbsp;nbsp;eczeinatosa
Tuberculum conjunctivae Fibromanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Pterygium
3. Hoornvlies.
Keratocoujuncliv. eczem. Keratitis eczemat.
» nbsp;nbsp;nbsp;ulcerosa
» nbsp;nbsp;nbsp;parenchymatosa
liicrustatio corneae
18
32
34
3
2
12 23 27 45
12
3898 |
1899 | |
Xerosis nbsp;nbsp;nbsp;comcsc^ Maculae nbsp;nbsp;nbsp;» |
10 |
10 |
Leucoma nbsp;nbsp;nbsp;» |
3 |
2 |
Staphyloma nbsp;nbsp;nbsp;» |
4 |
3 |
Fistula nbsp;nbsp;nbsp;» 4. Harde oogrok. Episcleritis |
2 |
2 |
Iritis
Occlusio et seclus. pupill. Iridocyclitisnbsp;Chorioiditi snbsp;Sarcoma chorioideaenbsp;Glaucoma simplexnbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;inflamm.
» nbsp;nbsp;nbsp;secundar.
Neuritis optica
» igt; axialis [amibl. toxic.J Atrophia nerv. opt.
Apoplexia retinae Atrophianbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
Retinitis albuminurica
Ap^halcia
Obscurat. lentis- seniliis »nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ccrrticalis
» nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pyramidalis
* nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;traumatica
» nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;secundaria
Luxatio lentis
Obscurat. corp. vitrei Haemorrh. in corp. vitreum.
pigmentosa
Panophthalniiti.s Anophthalmosnbsp;Atrophia bulbinbsp;Biiphthalmos
Strabismu.s convergens
» nbsp;nbsp;nbsp;» alternans
» nbsp;nbsp;nbsp;divcrgens
Paralysis N. trochlearis » N. abducent.
* nbsp;nbsp;nbsp;divergentiae
Stenosis canalis lacrymal.
Dacryocystitis
Fistula lacrymal.
Dacryoadenitis acuta
Tumor roalignus orbitae
Presbyopia
Paralysis accommodaiionis Asthenopia nervosa
H y peimet ro pia Myopia levior ^ 6 D.
5* gravior ^ 6 D. Astigmatism.
Corpus alien, sub. palpebr.
» nbsp;nbsp;nbsp;» ad corneam
Ecchymoma subconj, Gombustio corn, et conj.nbsp;Defect, epith. corn.
Contusio oculi Vulnus perforans oculi
Totaal
7898 3899
3
12
3
2
2 |
5 | |
t | ||
1 |
4 | |
15 |
8 | |
13 |
3 | |
6 |
16 | |
12 |
12 | |
1 |
2 | |
6 |
13 | |
1 | ||
4 |
4 | |
5 |
8 | |
2 | ||
6 |
10 | |
349 |
479 |
J, P. Q. VAN DER 5IEEE.
Sulbsidieerende Collegres t£ Gemeenten.
Proviuciale Staten van Limburg. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Van Aiibel, ing., Maastricht.
Arnoldts, Aph., Sittard.
Beerenbroek, Mr. O., Roermond.
Bergers, Mr. Ch., Maastricht.
Booy, Mej. H. S. de, Nijmegen.
Pouquet, Dr., Maastricht.
Geloes, Graaf de, Eijsden.
Groutars, Ant., Maastricht.
Hustinx-de Wit, Ed. „
Koninklijke Nederlandsche Papierfabriek,Maastricht. Limburgia, Amsterdam.
Maielle, Mej. Marie, Maastricht.
Maastrichtsche Zinkwitfabriek, Maastricht,
Plemp-van Boekeren, Mevr,, nbsp;nbsp;nbsp;„
Pelzer Berensberg, Kerkrade.
Pyls, W, H. burgemeester, Maastricht.
Quaedvlieg, J., nbsp;nbsp;nbsp;„
Regout, Gust., Meersen.
Rcgout, Gust. zoon. Heer.
Ruland, C., Vaals,
Ruijs de Beerenbrouck, Jhr. Mr. G.,
Commisaris der Koningin, Maastricht. Schreinemacher, Dr. E.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Schoon, J. D., nbsp;nbsp;nbsp;„
Seydlitz, H. J., nbsp;nbsp;nbsp;„
Société Céramique., nbsp;nbsp;nbsp;„
Stevens, Gust., nbsp;nbsp;nbsp;„
Steurs, Jhr. Mr. Vict. de, 's Hage.
Steurs, Ridder. Mr. de, Parijs.
Swart-Strens, ^levr., Geleen.
TJrsulinen, Eijsden.
Weeshuis, R. C., Maastricht.
Wintgens, Mevr., „
156
-ocr page 161-Contribueerende leden der Vereeniging.
Horst. Alard, Eni., Maastricht. Arets, Arii., Oirsbeek.nbsp;Armand, IMaastricht.nbsp;Arnoldts, Pern., Sittard.nbsp;Aubel, L. van, Maastricht.nbsp;Baudnin, Clir,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Berger, Chr.. Vonlo. Bonhomme. Arn., Maastrichtnbsp;Bosch, N. A.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Bouviii, Dr. M. J., 'sHage. Breuls, C.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maastricht. Caan amp; Heumann nbsp;nbsp;nbsp;. „ Clareboets, E., nbsp;nbsp;nbsp;„ Claesseiis-(jrüissen,W''‘„ Coenegracht, Mcj B., „nbsp;Coeneu, Fr., Weert.nbsp;Cremers, Bingelrade. Crets, Jules, Maastricht, Cuijpers, Dr., OudWalkenb,nbsp;Demeiinne, Jos,, Maastricht.nbsp;Devigne, A., Ing.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Dirix- van Aubel, nbsp;nbsp;nbsp;„ Elout V, Soeterwoude Jhr. ’s Hage. Pouquet,Liicien.Maastricht. Pranquinet, Edm.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Gilissen-Maieile, nbsp;nbsp;nbsp;„ Goffin, Louis, nbsp;nbsp;nbsp;„ Goldstein-Wolft’, nbsp;nbsp;nbsp;„ Goudberg, L., nbsp;nbsp;nbsp;„ Grossier, L., nbsp;nbsp;nbsp;„ Haanebrink, Mr., nbsp;nbsp;nbsp;„ Haenen, Ed.,Pastoor,Bunde. Haffraans, Pastoor, Maastr.nbsp;Hahmes,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ |
Hainers-Hansen, Siaastr. Hansen, A., Mheer,nbsp;Hellendall, G., Maastricht.nbsp;Hesselle, de, Heerlen.nbsp;Heusch, B°quot; de. Meersen.nbsp;Hoeberechts, Maastricht.nbsp;Holhnan, Ern.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Hollman, J.,. nbsp;nbsp;nbsp;„ Hompesch-Rurich,Gravin de Ohé en Laak.nbsp;Houba, M., Maastricht,nbsp;Houba, P. P.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Hupkens v. d. Eist,Mr. P., Heerlen. Hustinx, Mej.H., Maastricht. Hustinx,Mevr,Alph.. „nbsp;Hustinx- de Man, „nbsp;Hustinx-Roberti, „nbsp;Indotnans, Dr,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Tserief, nbsp;nbsp;nbsp;„ Jans, Th., nbsp;nbsp;nbsp;„ Janssens, Ern., „ Jessé, Mz', J., ’fl Hage. Kan, H. van, Maastrihct Kan, Hub. van, „nbsp;Kemmerling, J, G., „nbsp;Kirsch, Gebr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Kleef, Dr. van, Koning, H. P., Kun, Mej. v. d., Maastricht. Knijpers, P., Roermond.nbsp;Laatsman, den Haag.nbsp;Lambriex, P., Maastricht.nbsp;Langemeijer, K.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Lhoest, Louis, St. Pieter. Loonians, A., Maastricht.nbsp;Maessen deSombreff, Jlir.Mr.nbsp;van der, Hulsberg. |
Maielle,Gustave, Maastricht Mar kens, A.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Marres, Jos.. nbsp;nbsp;nbsp;^
Marres-Marres, A., nbsp;nbsp;nbsp;„
Marres, Clement, nbsp;nbsp;nbsp;„
]\Iatthes, J. A., Breukeleii. Menten, E. Pastoor, Maastr.nbsp;Meuffels, Wed.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Jlerkelbach, Wittem. floors, Ch., Maastricht.nbsp;Moorrees, F. H., Gennep.nbsp;Moorsel. Dr. A. van, Venlo.nbsp;Mulder- Ouvrée, ^laastricht.nbsp;Mulkeii, van, Elsloo.nbsp;Nieuwenhuyzen,J.C.Maastr.nbsp;Noterrnans, W. A. Pastoornbsp;Deken, Maastricht.nbsp;Nijst, Dr. J.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Nypels-Nypels, E., nbsp;nbsp;nbsp;„
Onbevlekte Ontvangenis.,, Oppen, Ferd. van,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Pagnier fils, J., nbsp;nbsp;nbsp;„
Pennint, M.H.A., Doesburg. Peters, M. L. M, Pastoor,nbsp;Baexem.
Philips, Jr. E., Maastricht, Philips, Ed.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Ravenstein, van, Rotterdam. Regout, P., Maastricht.nbsp;Regout, Zn. Louis.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Regout, Jules, nbsp;nbsp;nbsp;„
Regout, Eugene, nbsp;nbsp;nbsp;„
Regout, Alfred,
Regout, Ernest,
Regout, Paul, nbsp;nbsp;nbsp;„
Regout, Adrien, nbsp;nbsp;nbsp;„
Regout, Joseph,
Regout, Emile, nbsp;nbsp;nbsp;„
Roebroeck,
16
j Religieusen v. Blumenthal, V aals,
j Rosenkranz, Maastricht. Rosen, Bn. A. de, Beek.nbsp;Ruland, Dr. Maastricht.nbsp;Russel. Geleen.
Rutten, Pierre, Maastricht, Rutten, familie Gust., „nbsp;Rutten-Regout. H.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Rutten, Moesmarkt, „ Rutten, E,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Ruijs de Beerenbrouck, Jonkvr, M,, Maastricht,nbsp;Ruijs de Beerenbrouck, Jhr,nbsp;Mr, Ch., Maastricht.nbsp;Ryk, Ch. de, Tegelen.nbsp;Schmitz, L., Eijsden,nbsp;Schoepp, Maastricht,nbsp;Schols, Dr, L.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Schmeitz,pastoor ,Buggenum Schreinemacher, C., Maastr.nbsp;Sevriens, Past.-Deken, „nbsp;Seydlitz, Mr. P. J.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Smulders, G., nbsp;nbsp;nbsp;„
Stassen,
S traatmans. Mevr. G.,
Strens, Eug., Roermond. Strens, Louis, Swalmen,nbsp;Stutz. firma. P., Maastricht,nbsp;Syriër, A.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Sytsma, nbsp;nbsp;nbsp;„
Thys, A., nbsp;nbsp;nbsp;„
Timmers, J., Sittard.
Fours, B.H., Maastricht. Fruyens, P., Roermond.nbsp;TJniken-V eenhoven. Mevr.
Maastricht.
Veltmans, Pastoor, Horn. Vogels, J. H., Maastricht.nbsp;Vorage, H. Pastoor, Vaals.
158
-ocr page 163-16
Voren, Mej. van Maastricht. Vrijens, Dr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Weinhausen, nbsp;nbsp;nbsp;„ Welten, G. J. R., Urmond. Wesly, B. Maastricht. |
Wiertz, A. J., Kerkrade, Woltersom, Dr. Maastricht.nbsp;Wyck, Jonkvr. v. d., Ooster-beek. Zonder van, B., Maastricht |
DISCOURS D’OUVERTURE, DU NE U VIE ME (’. 0 N O R ES D ’ O V II T A L M O L O O 1 E,
Utrecht 15 Aoïit 1800
Mesda mes, Messie u rs.
Avaiit tont il nous tarde de renijdlr un agréable devoir. C’est de vous remorcier, vous qui n’avez pas recule devaiit de longs voyagesnbsp;pour vous rendre a iiotre invitation.
Gordialenient et sincèrement nous vous disons ii tons ;
»SoYEZ LES BIEXVENUS !”
En voyant autour de nioi taut d'liommes célèbres et de haute valeur représentant les plus diverses contrées de TEurope et de par del a lesnbsp;niers, je suis amend a me demander a quoi la Néerlande soit redevabienbsp;de rhoniieur d’avoir été désignée comme Reu de reunion du neuvièmenbsp;Congrès d'oplitaliiiologieV
Perniettez-moi quelques réhexious sur ce sujet.
Ce fut, il y a de cela plus de deux lustres, au niois d’aoïit 1888, que Ie septième Congrès se réunit a Heidelberg, cette ville charmante,nbsp;cpii pour Toplitalniologiste possède un attrait tont particulier.
Nous avions alors Ie préeieux avantage de voir Ie siége jirésidentiel occupé par notre maitre a toius, Ie regretté üONjxEits,
II est certes superflii de rtippeler iei sa figure imposante, sa parole éloquente, sa personnalité entrainante.
Et lorsqu’Ei, Tissue de eette réuniou-la tut soidevée la question de savoir oü il faudrait tenir Ie procliain Congres, tous nous demandames quenbsp;ce tut a Utrecht sous les auspices de Téniinent président!
Dondeks fut a la Ibis touché et flatté de cette perspective. Mais de sérieux obstacles se présentèreiit a notre proposition. La reconstruction de Tédifice, dans leqiiel iious iious trouvoiis eii ce inomentnbsp;et que les (hirateurs de TUniversité ont mis obligeamment a notrenbsp;disposition, ne pouvait être achevée pour Tépoque fixée. C’est ïi peinenbsp;aussi que pouvaient être terminés les projets pour la construction dunbsp;nouvel edifice de THópital d’ophtalmologie, qui a cette heure, conimenbsp;uil monument voué au souvenir de doxders, constitue un des attraitsnbsp;de votre visite a Utrecht.
Et ce qui fut plus grave, Tétat de santé de doxders, quelque fort et éveillé que Téniinent maitre parut encore, révélait certains indicesnbsp;qui faisaieiit appréliender pour lui les fatigues inseparables d’unnbsp;Congres. Aussi c’est avec gratitude que les amis de donders accueil-lireut la proposition de donner Ie pas a Tinvitation des représentantsnbsp;de Thospitalier Edinbourg.
Nos appréliensions ii’étant hélas que trop justifiées, Tophtalmologie avant la reunion d’Edinbourg avait perdu son maitre.
LorsqiTa Tissue de la reunion du huitième Congrès se posa de nouveau la question du lieu de la prochaine reunion, la réponse unanime fut:nbsp;»Au pays de donders!”
Et nous, ses successeurs et ses élèves, les diöéreiits prolesseurs d’ophtalmologie de la Néerlaiide, iious nous sommes soumis avec joienbsp;a Tordre ])arti d’Edinbourg.
II est vrai que nous ne nous dissimulions point les difficultés in-hérentes a notre tache, ne possédant guère les ressources dont disposent a profusion les vastes villes. Par contre notre modeste chef-lieu de province ofife un caliiie et un repos rare et propice au travail etnbsp;au recueillement scientilique.
üans nos Pays-Bas, Ie iiom Tindique assez, on iie s’atteiidra pas a trouver des jiliénomèues dont la grandeur frappe Ie passant. Öitué ennbsp;grande partie en dessous du niveau de la nier, Ie pays descend ennbsp;jilaine égale. Des paturages verts et humides, ii perte de vue couvertsnbsp;de troupeaux de bétail, d’uii calnie qui est en parfaite harmonie avecnbsp;Tentourage, formeiit un tout, trés pittoresque et richement colorié.
162
-ocr page 167-Une rangée de dunes d’un jaune ^ris, imitant en petit, Ie dessin d’uü paysage montao-neux, sépare ces verts paturages de la mer, sillonnéenbsp;de bateaux de t.oiite grandeur et de toute forme.
Le paysage liollandais jirésente en outre un aspect d'une beauté particuliere, dont il est redevable aux raagicpies nuages, qui plaiientnbsp;a son tirmanient. Les images blaiics sont plus propices aux effets denbsp;réclairage diffus cjue ratmosjilière pure de ritalie. Quelles variationsnbsp;dans leurs teintes, depuis la blanclieur resjilendissaute de leurs soinmetsnbsp;jusqu’au gris sombre bordé d’or jaune! Les ciels nuageux de la flol-lande pen vent dépasser en magnificence les plus imjiosantes ciniesnbsp;ueigeuses de Ia Suisse.
Contemplez ces merveilleux effets d’éclairage et vous y reconnaitrez les qualités qui distingnent nos écoles de peintnre.
Nos musées vous offriront nombre de chefs-d’oeuvre, niais votre attention se fixera surtout sur kf.mbiïaxdt, le raaitre du coloris et denbsp;la lumière.
Vous verrez comment au musée de l’état a Amsterdam »/n ronde de nnitquot;, le chef-d’oeuvre du grand niaitre, occupe une place dominante. 11 est évident que dans le projet du batirnent on a eu en vuenbsp;de lui arranger la place d’honneur. Néanmoins dans ce riche milieu,nbsp;avec un entourage soigneusemeiit choisi, le grand chef-d’muvre nenbsp;semblait pas produire le même effet supérieur, que nous nous repré-sentions du temps, lorsque le tableau se trouvait encore dans unnbsp;entourage apparenmient moiiis soigné et raoins splendide.
11 est sans doute que l’interprét-ation de ce fait doit être attribué a une difference d’éelairage.
Actuellement, au nouveau musée, la lumière entre surtout d’en haut, mais en même temps de différents cótés, ce qui })roduit nunbsp;éclairage diffus et égal, tandis qu’a 1’ancien musée la lumière venaitnbsp;de cóté et d’une source plus restreinte.
Lors de l’exposition récente des muvres de uembuaxdt on s’est empressé de contróler par l’expérience ce problènie. Nous avons éténbsp;il même d’assister ii quelques exjiériences ii ce sujet et, eu effet, ramenénbsp;dans un local ii plafond bas, comine celui pour leqviel le tableaunbsp;avait été peint, et éclairé par une lumière d’une source restreinte, cenbsp;qui permettait d’élimiiier tous les reflets, le tableau acquit un aspectnbsp;incomjjarable.
11 est incontestable que le chef-d’muvro conserve dans toutes les circonstaiices possibles ses hautes qualités. Mais de même que le
163
-ocr page 168-paystige liolliuulais empnmte lui caraetère tont particiilier a la ^rande variété de Fédairage, la gt;gt;.Roiide de tuut” atteigiiit Ie soinmet de sanbsp;gloire par les cliangements de clarté. A mi-limiière les parties richesnbsp;en couleurs gagnaient, tandis cpi’a un éclairage plus intense les partiesnbsp;sombres révélaient nne vie nouvelle guère soup^onnée.
Si la Néerlaude s’enorgueillit du noni de nbsp;nbsp;nbsp;de Reitdnrmdt”, ce
n’est pas moint tièrenient qn’elle s’intitule volontiers Ie nbsp;nbsp;nbsp;de
lioerliaave''.
Avec boerhaavh: s’ouvrit une nouvelle ère pour la niédecine et pour roplitaliuologie.
Vers la fin du dix-septième siècle la niédecine des anciens était tombée au point de ne plus être cpi’une espèce de philosophic speculative. Plus d’observation du malade ni de l’action des remèdes,nbsp;mais des guérisons miraculeuses, eöectuées au moyen de vieillesnbsp;])rescriptions thaumaturgiqucs, conservées surtout dans les convents,nbsp;ce qui leur assurait une certaine consécration mystique.
Boehhaave, a Leyde, fut un des premiers a remettre la méthode d’examen objectif et de controle scientifique et ouvrit une nouvellenbsp;et féconde période pour la niédecine.
lloniiHAAVK fut un homnie d’un développement intellectuel peu comniun. II devait d’abord se voner a la théologie, mais ayant ennbsp;présence de personnes trés influeiites pris franchement la defense denbsp;Si’ixo/.A, il se vit fermer cette carrière. D’ailleurs ses penchants l’avaientnbsp;toujours porté plutót vers les sciences naturelles. 11 deviiit dès lorsnbsp;étudiant en niédecine. Peu fortune, il dut subvenir a ses besoins, ennbsp;donnant des lemons dans les langués anciennes et surtout en mathé-niatique, science qu’il cultivait avec prédilectioii.
La réputation de ses connaissances et de ses talents fut bientót si grande, qu’après sa promotion au grade de docteur, presque toutesnbsp;les chaires vacantes en niédecine successivement lui furent offertes.nbsp;Aussi a-t-il, soit succe.ssivement soit simultanénient, en,seigné anbsp;Leyde la botanique, la chimie, Panatomie pathologique, la pathologienbsp;générale et spéciale, la chirurgie, la niédecine pratique et l’oplital-iiiologie.
La nouveauté de sa méthode d’enseignenient, son eloquence et son admirable talent d’exjiosition lui valureiit une grande renommée. Denbsp;toutes les contrées les malades et les élèves affluèrent a Leyde. Le
164
-ocr page 169-!!.BOKimAA\'K en Euroigt;e' est resté j r.jverbial 1). iSou célèbre élève ii vi.i.nii Fappelle: »Miignus ille medicorum universae. Eui-opae praeceptor.”
L’oplitalmologie rcntrait naturellenient dans lo cadre de ses nou velles méthodes d’étude et d’enseigneinent. L’aspect extérieur de l’ojilnbsp;lui fournissait déja un large champ pour l’examen objectif, il Iénbsp;compléta par l’examen anatoraique et anatomo-pathologique.
Boekhaave institua une policlinique d’ophtalniologie, qui lui servait a I'enseignement. Sou cours de clinique d'ophtalmologie a été publicnbsp;par réminent hallkii, de Borne, sous Ie titre de »De morbis oculorum”.
C!et ouvrage a été universellenient apprécié et resta longtemps Ie nranuel classique pour l’étude et renseignement de roplitalmologie.
A rencontre des fausses notions de cette époque nous y trouvons une série de demonstrations justes et iiettes. Ainsi, bien que depuisnbsp;longtemps déja on fit des opérations de la cataracte, on continuaitnbsp;a discuter la question si la cataracte état due exclusiveraent a l’ob-scurcissement du cristallin ou si elle avait encore d’autres causes,nbsp;Bokkhaaye fournit la preuve irréfutable de la nature de la cataractenbsp;])ar rexamen anatomique d’yeux, qui avaieiit antéricurement subinbsp;ropération de la cataracte.
11 démontre de la fa9on la plus nette les diverses formes de la cataracte, il étudie leur coloration, leur dimension, leur consistance;nbsp;il décrit la cataracte zonulaire et fait ressortir les circoustances quinbsp;2}euvent compliquer l’opération de la cataracte.
11 décrit pourquoi, après enlevement du crystallin, les myojies voient mieux sans verre, que ceux qui auparavant voyaient bien a distance.
11 démontre qne la myopie doit ètre attribuée soit ii rallongeniont de roeil, soit a raugmentation de la courbure de la cornée.
Dans la thérapeutique il abandonne égaleraent les antiques traditions. Four les ophtalmies extérieures il emploie de preference des collyresnbsp;astringents. Dans d'autres cas, conmie dans Firitis et la cyclite, qu’ilnbsp;décrit fort bien, il y joint la salivation, qu’il excite en faisant asjnrornbsp;du mercure par Ie nez.
Vax SwietEx, son élève célèbre, transporta l’écolc néerlandaisc de liOKiiHAAVE et n’AT.iirxns ii Vieiine, ou elle a joué nu róle si im])ortantnbsp;dans 1’histoire de renseignement de la médecine.
i) Une letlre expcdiée ii, lui de l’Asie, n’iiyaiit sur liidresse en cnnic.tèrefl lisildes (pie les mots //uoeruaave” et //Kiiropo” parvliit snns aucun délui anbsp;sa destination.
165
-ocr page 170-II en sortit, au siècle suivant, la grande école d’ophtalmolog-ie de BEMR. A ce titre anssi »Vécole de boeüiiaave” est iiitimenient liée anbsp;l’histoire de l’ophtalniologie.
Anssi ai-je accepté avec enipressenieut Totfre bienveillante du digne Bibliothécaire de la Société pour 1’Avancement de la Médecine, M. Ienbsp;Docteur c. e. dantëls, de voirs ])résenter une riclie collection d’auivrcsnbsp;et d’objets divers se rapportant a bokrhaaa'e.
f'ette collection comprend presque toutes les publications du célèbre auteur dans leurs diüèrentes editions et traductions, les critiques etnbsp;les considerations qui s’y rapjiortent, une série de portraits et quelquesnbsp;specimens de son écritare.
A cóté des portraits de boeiui aave, nous avons exposé ceux de notre regretté donders.
11 y a, en effet, une grande analogie dans Tapparition de ces deux hommes. Tous les deux sont entrés en scène a des périodes, oii denbsp;iiouvelles voies s’ouvraient a la science et on il s’agissait pour lesnbsp;esprits supérieurs de prendre position par la force de leur intelligencenbsp;et la clarté de leur conception. L’un et Tautre, dans leur jeuncssenbsp;destinés a l’état ecclésiastique, fnrent attirés par leur goüt inné versnbsp;les sciences naturelles; Fexiguité de leurs ressources pécuniaires lesnbsp;l'or^a a s’instruire essentiellement par des études personelles.
Tous les deux ont puisé a la dure école du besoin une grande force pour Ie travail, une grande étendue de vue, une grande facilité,nbsp;même dans des situations qui étaient entièrenient nouvelles pour eux.nbsp;'1'ous les deux enfin disposaient d’une éloquence peu conirauiie.
lis doivent leur grande renommee moins a des découvertes isoleés (pi’a leur remarcpiable talent de coordonner tons les résultats obtenusnbsp;a leur époque et do diriger la science dans la voie du progrès.
Ainsi qu’il convient a des hommes d’action ils étaient de fortes natures au physique comme au moral.
Boerhaaye comme donders conserva une fafon de vivre trés simple, même lorsque la gloire et la fortune leur furent venues.
d'ous les deux sont restés jusc[u’a l'age de soixante-dix ans en ])leine activité cérébrale. Tous les deux resteront immortels dans I’liistoiiv! denbsp;la Néerlande.
La collection de ])ortraits d(( BOEiiiiAAVE et do donders est complétéo par Texposition de quelques médailles se rapportant a ces deux grands
166
-ocr page 171-hommes. Nous en sommes redevaljles a la bienveillanee de notre col-lèf^ue BiiKTTAiTKR de Trieste, qui a couseuti k nous conlier ii eet etfet qxielques exeni];»laires de sa riche collection «Medicina in Nummis”.
L’exposition attachée au Oongrès ne doit d’ailleurs être considérée que couime un premier essai, qui — iious Tesperons — sera siiivi d’autres.
0’est \nie bonne et yieille'coutume de nos reunions que de passer en revue les faits mémorables du lustre écoulé.
tiue notre première pensee aille a ceux de nos collègues, qui nous ont precedes au bout du chemiiï de la vie.
Lorsque Edinbourg conféra a la Hollaiide rinstallation du prochaiii (tongres, notre excellent collègue noi.)KK, Professeur a Leyde, était lanbsp;a cóté de nous. O’est ensemble que nous acceptames l’honneur et lesnbsp;difticultés de cette tache.
Eu même temps que lui, nous regrettons Ie Professeur a. okaufe de Halle, autrefois 1’assistant et la main droite de son pai'ent voxnbsp;oiiAicFE a Berlin.
A^ouoiis-leur un pieux souvenir, coinme nous les avons connusjadis pleins de zèle, de science et d’assiduité au travail.
Peil après Ie dernier Oongrès Vophtalniologie fut cruel lenient fraj qié par la mort de iiET.Miioi/rz.
ilépétons ici les paroles que boxders vouait a Heidelberg a l’im-niortel maitre:
»Dem Hründer neuer Wissenschaft, deni Wolilthilter der Meiischheit!”
»To the foundator of a new science, to the benefactor of mankind!”
»Au createur d’uiie nouvelle science, au bieiifaiteur de riiuiiianite!”
Nos Oongrès se sont succédés dejmis leur fondation sans de grands changements. La priiicijiale modilication est que, depuis le Oongrèsnbsp;de Heidelberg, iios reunions lie sont plus exclusivemeiit vouees aunbsp;travail et a I'etude. Peu ii peu, coiiime uii signe du temps, les doneesnbsp;compagnes de notre existence se sont glissees dans nos raiigs et ontnbsp;la bienveillanee de nous accompaguer a nos reunions. Elies nousnbsp;rappelleront a juste titre que l’éjioque du Oongrès coïncide avec nosnbsp;vacances, et qu’a cóté de sou caractère grave, le Oongrès ])eut et doitnbsp;même avoir aussi celui d’une fete de recreation, oh les distractionsnbsp;doivent alteruer avec le travail.
167
-ocr page 172-La tache du Comité d’orgaiiisatiou lui a été grandement facilitée par tons ceux qiii ont bien voiilii nous prêter leur assistance et leurnbsp;collaboration.
Je croirais nianquer ii tons mes devoirs si je ne vous priais pas de vous associer au témoignage de notre gratitude, en premier lieu,nbsp;a Son Excellence M. le Ministre de I’lnterieur, cpii nous a donne sonnbsp;appui pour la partie scientifique de notre Coiigrès. Emjiêclié d’assisternbsp;persoimellement a cette reunion, il a bieii voulu se faire représenternbsp;par le Conseiller medical, M. le docteur w. p. kuysch, a cpii nous pré-seiitons également nos renicrciments.
Son Excellence le Commissaire de la Reiiie dans la Province d’Utreclit vient nous charger par dépêche télégraphique de 1’excuser auprès de vousnbsp;pour lie pouvoir assister a cette séance d’ouverture, retenu qu’il estnbsp;yiar Pexercice de ses hautes fouctions. Nous regrettons d’autant plusnbsp;son absence, cpie nous aurioiis été heureux de lui présenter ici denbsp;vive voix nos remercimeiits yioiir Pappui, qu’il a bien voulu nousnbsp;prêter dans l’orgaiiisation de notre exposition. Descendant direct denbsp;liouRUAAVK, son Excellence a été a même de nous fournir des documents les plus jirécieux pour notre collection Boerhaacihie.
Notre gratitude va eiisuite:
A Messieurs les (Jurateurs de rUihversité et a leur digne Secrétaire, qui avec tant de complaisance out bien voulu niettre ces belles sallesnbsp;a la disposition de nos réunions.
A la Municipalité et aux Autorités de la viile d’Utrecht.
A la Direction des chemiiis de fer de 1’Pltat et du chemin de tér central Néerlandais, dont la générosité va grandement faciliter nosnbsp;excursions.
Au Comité du Corps des étudiants de cette Université.
A vous Mesdames, cpii, en vous associaiit a nous, voulez bien doniier ïi nos fêtes leur véri table valeur.
Et vous, diers collègues-membres du Congres, recevez nos reinerci-meuts et nos siucères voeux de
bikxvunuk.
Je declare ouvert le neuvième Congres international d’ophtaliuologie.
168
-ocr page 173-Xlll^ Congres International de Médecine PARIS, 2-9 Aoüï 1900
SECTION D’OPHTALIVIOLOGIE
BT DES
OPERATIONS PROPOSÉES POUR LA REMPLACER.
Par Ie Professeur H. SNELLEN, père [d'Utrecht).
I. — L’éndcléation.
L’énucléation du globe oculaire est l’opération classique, qui, dans nombre de cas, restera toujours inévitable; les li-mites de son application sont amplifiées par 1’exactitude etnbsp;la süreté de son exécution. La douleur causée par l’énucléa-tion depend de la sensibilité du bulbe, sensibilitéqu’on trouvenbsp;surtout dans les cas de cyclite et de glaucome. Cette douleurnbsp;résulte, en grande partie, de la pression qu’on exerce sur l’ceilnbsp;pendant l’opération et qu’on ne peutd’ailleurs éviter complè-tement. Lorsque la sensibilité de 1’oeil n’est pas trop grande,nbsp;il suffira d’employer l’anesthésie locale. Elle consiste en instillations d’une solution de cocaïne a § 0/0 ; en injectionsnbsp;sous-conjonctivales, et, dans les cas d’hyperalgésie et d’hy-potonie du bulbe,en injections intrabulbaires. On a aussi con-seillé l’anesthésie par infiltration, d’après Schleich (1); elle a
(1) Schleich emploie trois sorles de solutions :
Chlorhydrate de cocaïne.....I, 0.9, II, 0.1, III, O.OÜl
Chlorhydrate de morphine. ... I, 0.02, II, 0.09, III, 0.005 a ajouter a 100 gr. d’une solution de chlorure de sodium a 0.9 0/0.
Voir L. Weiss : Exécution de Ténucléation en employant l’anesthésie par infiltration d’après Schleich, Clin. Ophlh., 1898.
169
-ocr page 174-2 nbsp;nbsp;nbsp;H. SNELLEN
Ie défaut de i’endre difficile 1’exéculion correcte de 1’opéralion a cause de rinfiltralion trés grande des tissus qui en résulte.
Quand Ie bulbe est Irès volumineux, ou quand 1'écarlemenl palpébral est tres étroit, on peut se faciliter Topération en fen-dant la commissure externe, qui sera de nouveau réunie aprèsnbsp;l’énucléation.
La bonne exécution de l’énucléation peut se décrire de Ia manière suivante ; La cónjonctive et les tendons des musclesnbsp;sont a detacher de manière è ce que la sclérotique soit entiè-rement nette. La section du nerf optique doit se faire sansnbsp;exercer sur Ie bulbe la moindre pression inutile. L’opérationnbsp;comprend en somme quatre phases :
I. — Circoncision du limbe conjonctival;
II. — Resection des tendons au niveau du globe oculaire ;
III. — Section du nerf optique et des nerfs ciliaires ;
lY. — Suture et pansement.
I. nbsp;nbsp;nbsp;— L’opérateur commence par se placer au chevet du patient, qui est couché de manière a ce que l’oeil a énucléernbsp;soit tourné du cóté de la lumière.
Après avoir rendu Ie champ opératoire complètement asep-tique, on introduit l’écarteur, puis Ton saisit avec la pince è. griffes un pli de la conjonctive, qui doit être pris de préfé-rence a droite du muscle droit supérieur et incise entre lanbsp;pince et Ie bord cornéen, aussi prés que possible de ce dernier. On emploiera de préférence des ciseaux droits a pointesnbsp;légèrement mousses. L’une des branches est introduite sousnbsp;la conjonctive en la dirigeant en arrière ; puis elle est avan-cée avec assez de force tangentiellement a la cornée. D’unnbsp;coup 1’on fend alors a peu prés un quai't du eerde conjonctival ; on continue a avancer de cette manière tout en évitantnbsp;de léser la capsule de Tenon (2). L’opérateur peut se rendrenbsp;la dernière phase de Topération plus facile en mettant lanbsp;main en supination.
II. nbsp;nbsp;nbsp;— On saisit maintenant Ie tendon du muscle droit supérieur et on Ie détache de Ia sclérotique en même temps quenbsp;celui du muscle oblique supérieur. On commence de préférence a détacher ces tendons, paree que l’oeil a une tendancenbsp;a la rotation en haut. Tous les tendons sont ainsi détachésnbsp;Tun après l'autre, après les avoir chargés, si Ton préfère, surnbsp;un crochet a strabisme.
170
-ocr page 175-DE L’ENUCLEATION nbsp;nbsp;nbsp;3
III. — La section dunerf optique se fera Ie plus facilement du cóté nasal ; l’opérateur devra done se déplacer, s’il s’agitnbsp;de Tceil droit et s’il veut opérer avec la main droite. Veut-ilnbsp;opérer avec la main gauche, ilfera biend’employer des ciseauxnbsp;gauches, ciseaux qui reflètent la forme de ceux en usage pournbsp;la main droite.
On introduit de solides ciseaux courbes de Cooper entre la sclérotique et Ie muscle droit interne, jusqu’a ce que l’on sentenbsp;Ie nerf optique; on les retire un peu en ouvrant les branchesnbsp;et on les avance de nouveau, de manière a saisir Ie nerf optique qu’on sectionne d’un coup. Si Ie bulbe est trés mou, onnbsp;évitera d’appuyer partrop sur les ciseaux, afin dene pasinci-serla sclérotique. On peut d’ailleurs obvier a eet accident parnbsp;uue injection intraoculaire, qui relèverale tonus de l’ceil.
En aucun cas, on ne luxera Ie bulbe au devant des paupiè-res avant d’avoir sectionne Ie nerf optique: cette manière a été conseillée afin de rendre l’opération plus facile, mais onnbsp;exerce ainsi sur Ie bulbe une forte pression par laquelle desnbsp;matières infectieuses pourraient ètre poussées vers les voiesnbsp;lymphatiques (3).
Onsaisitensuite Ie bulbe entre Ie pouce et l’index etondé-tache l’insertion du muscle oblique inférieur, ainsi que les restes des tissus qui ont pu rester fixés au globe oculaire. Entre temps, l’assistant atamponné la cavité orbitaire et arrêténbsp;rhémorrhagie par compression. L’hémorrhagie estgénérale-ment minime. Est-elle plus forte, on pourra faciliter la coagulation du sang en appliquant des tampons trempés dans denbsp;l’eau chaude, ce qui cependant occasionne souvent une irritation de la conjonctive.
Plus l’artère centrale de la rétine est sectionnée en arrière du bulbe, plus grandes seront les chances d’hémorrhagie.nbsp;Est-elle par trop forte, par exemple dans les cas d’bémophilie,nbsp;d’artério-sclérose senile ou autre, on emploiera alors de pré-férence des sutures profondes, ou l’on essaiera Thémostase anbsp;l’aide du Paquelin ou du galvano-cautère.
II est bon d’ouvrir Ie bulbe de suite après l’opération; la section réussit Ie mieux sous l’eau, en fixant Ie bulbe entrenbsp;Ie pouce et l’index et en Ie coupant par de longs traits denbsp;scie avec un rasoir bien tranchant. Le but est de constater,
-ocr page 176-4 nbsp;nbsp;nbsp;H. SNELLEN
si Ie bulbe ne contient pas de tumeur maligne ; est-ce Ie cas, on excisera pour plus de süreté encore une partie du nerf op-tique. Pour cela, on introduit une pince a ressort en l’avan-Qant Ie long de l’index, on saisit Ie nerf et l’on enlève encorenbsp;une partie de 10 a 15 mm.
IV. — Beaucoup d’opérateurs déconseillent la reunion de la conjonctive ; sans elle cependant la guérison se fait plusnbsp;lentement. La oü Ie moignon d’un tendon se trouve a nu, ilnbsp;se foi’me souvent une excroissance en forme de polype, qu’ilnbsp;faudra enlever plus tard.
Nous faisions autrefois la suture en bourse d’après Bowman. Depuis que nous employons les prothèses è, double paroi,nbsp;nous préférons la fermeture verticale de la plaie en faisantnbsp;trois sutures horizontales.
De cette manière, Ie cul-de-sac conjonctival s’augmenle en bas et en bant de la moitié de la hauteur de la plaie.
Après la suture, la plaie est légèrement saupoudrée avec de la poudre d’iodoforme et nous appliquons sur les paupiè-res un pansement au sublimé a 1/1000. La guérison doit senbsp;faire par première intention et a l’ordinaire l’on peut es-sayer l’oeil artificiel après Ie troisième jour.
Arlt (4) avait conseillé de laisser une partie du tendon du muscle droit externe, afin de pouvoir saisir par la Ie bulbenbsp;avec la pince a ressort. Comme il a été dit plus haut, nousnbsp;préférons n’enlever aucun tissu en dehors du bulbe, de mêmenbsp;que nous voyons un danger dans toute traction ou pressionnbsp;sur l’ceil, par laquelle on a vu se produire une méningitenbsp;purulente dans les cas d’extirpation d’un bulbe infecté (3).
Priestley Smith (5) a suturé les tendons è, la conjonctive, avant de commencer l’énucléation proprement dite. Pourtantnbsp;l’effet n’en est pas trés grand, dans les cas ordinaires.
Nous avons employé ce procédé d’avancement du tendon dans les cas d’énucléation d’un ceil strabique. Dans ces cas,nbsp;nous avons compris Ie tendon du muscle, qui était a avan-cer, dans Ia suture de la conjonctive : done Ie tendon dunbsp;muscle droit interne dans les cas de strabisme divergent, etnbsp;celui du muscle droit externe dans Ie strabisme convergent.nbsp;Sans cette précaution, l’oeil artificiel aura tendance a prendrenbsp;la même position défectueuse qu’avait l’ceil enlevé.
172
-ocr page 177-DE L’ENüCLEATION
L’énucléation du bulbe, c’est-a-dire l’excision du bulbe de la capsule de Tenou, a été indiquée en 1841 par Ferrall (6)nbsp;è Dublin et par Bonnet (7) en France ; elle n’a été introduitenbsp;dans la pratique qu’en 1842 par Stoeber (8) a Strasbourg, etnbsp;ce n’est qu’en 1844 que Ferrall l’a exécutée lui-même. C’estnbsp;Ie mérite d’ARLX d’en avoir fait une opération bien défmie.nbsp;Elle est tellement soumise a des régies fixes, qu’elle est de-venue une des plus précisées parmi les grandes opéralions denbsp;l’ophtalmologie. Souvent c’est aussi cette opération que nousnbsp;réservons a nos élèves pour leurs débuts dans la pratiquenbsp;opératoire.
II. — La prothèse.
Depuis de longues années, on a essayé de remédier aux difformités de l’ceil et de l’orbite en employantdes prothèses.nbsp;Les masques, qui s’appliquaient au devant des paupières,nbsp;s’appelaient ecblephari. J’ai rencontré, il n’y a pas longtemps,nbsp;un tel ecblépharon chez un individu amplement lésé, dontnbsp;1’aspect a été rendu relativement trés présentable par l’em-ploi d’une sorte de masque en celluloïde, couleur de chair,nbsp;sur lequel on avait peint Foeil, les paupières et les sourcils.
Ce masque était tixé a des lunettes armées d’un verre néga-tif trés fort afin de donner plus de profondeur a l’image.
Je me rappelle aussi avoir vu en 1857, a la Clinique du professeur Langenbeck, unopéré du maxillaire supérieur quinbsp;avait perdu l’oeil et la paroi inférieure de l’orbite et qui portaitnbsp;une prothèse en papier maché qui faisait un effet trés satis-faisant.
Les prothèses qui se plagaient au-dessous des paupières étaient désignées sous Ie nom d.’hypoblephari et destinées anbsp;être appliquées sur des yeux atrophiés; elles avaient done lanbsp;forme d’une coquille.
C’est a Paris, oü au commencement de ce siècle 1’on s’oc-cupait beaucoup delapeinture sur émail, que se fabriquaient les meilleurs yeux artificiels (9): C'est actuellement un art,nbsp;une industrie toute francaise, auxquels les étrangers viennentnbsp;payer tribut (IIazart-Mirault, l. c., p.réface, p. XI).
Ces yeux artificiels étaient naturellement d’un prix élevé ; en outre ils étaient peu durables, etnécessitaientleurrenouvel-
173
-ocr page 178-H. SNELLEN
lemenl tous les six mois. Aussi a-t-on essayé d’abord de les faire en porcelaine, puis en verre, que l’on parvint a fabri-quer a bien meilleur compte. On a pu ainsi faire des collections complètes dans lesquelles il est aisé de faire un bonnbsp;choix. Ceux-ci reviennent, il va sans dire,bien meilleur mar-ché que ceux qui sont exécutés tout spécialement sur com-mande. Dans la fabrication de ces yeux artificiels la maisonnbsp;Boissonneau a acquis dans une suite de generations unenbsp;renommee trés grande et bien méritée. Bientót tous lesnbsp;centres venders fabriquèrent des yeux artificiels. L’art denbsp;souffler Ie verre exige beaucoup de pratique et mème unnbsp;certain talent inné. Comme les oculistes ne peuvent pas fairenbsp;les yeux artificiels il en est résulté qu’oculiste et ocularistenbsp;(c’est letitre que pritBoissoNNEAD)n’eurentque peu de rapportsnbsp;ensemble. Le dernier préférait ne pas parler d’opération,nbsp;pour éviter d’elfrayer son dient. Yoici ce que Hazart-Miraültnbsp;dit au sujet de l’énucléation et des opérations analogues:nbsp;« Quoi qu’il en soit nous ne conseillerons jamais une opérationnbsp;aussi cruelle pour un aussi faible avantage «. (/. c., page 52).nbsp;L’oculiste ne s’occupait que trés peu de ce que faisait 1’ocula-riste, etilse contentait des produits que findustrie verrièrenbsp;fournissait a ses clients. Dès l’origine les yeux artificiels ontnbsp;été destinés a être appliques dans les cas d’atrophie de Tceil etnbsp;ont consisté en descoquillesremplissantrespacecomprisentrenbsp;le bulbe atrophié et les paupières. Dans lecas d’anophtalmienbsp;oüle soutien du bulbe manque^ les bords assez aigus de l’ceilnbsp;artiliciel irritent la conjonctive ; et derrière il existe un vide,nbsp;dans lequel s’accumulent les larmes et autres produits denbsp;sécrétion. Pour obvier a ces inconvénients, les oculistes ontnbsp;essayé d’appliquer des globes artificiels pour remplacer lesnbsp;butbes atrophiés afin de pouvoir profiter des avantages quenbsp;présentaient les prothèses conchyformes. Je me suis alorsnbsp;posé la question: s’il ne serait pas possible d’éviter ces complications en changeant Ia forme de la prothese.
Pour mes essais j’ai rempli d’abord des yeux artificiels conchyformes (fig. 1) avec du platre,plus tard avec une massenbsp;employée par les dentistes et appelée Gilbert’s temporarynbsp;stopping (fig. 3); chauffée, elle est facilement malléable, etnbsp;se laisse couper au couteau. Le premier essai fut de suite
-ocr page 179-DE L’ENUCLEATION
ti’ès satisfaisant et, malgré son plus grand poids, Ie patient Ie préféra sans hésiter aux coquilles.
Je me mis alors en rapport avec les frères Mdeller deWies-bade, dont j’avais déja souvent eu l’occasion d'admirer l’ex-trême habileté dans la fabrication des yeux artificiels (1).
J’ai rencontré beaucoup de difficultés dans la fabrication des yeux a double paroi quiau début parut impossible, puisnbsp;on voulut bien m’en faire pour chaque cas spécial; mais ilnbsp;m’était nécessaire d’avoir un assortiment complet pour ennbsp;faire au besoin Ie choix. Après une longue correspondance a ce
Fig. I. ‘2, 3.
sujet je me rendis a Wiesbade en aoüt 1898,a mon retour du Congrès d’Heidelberg, afin de constater de visu les difficultésnbsp;de fabrication et pour stimuler les efforts nécessaires a Ianbsp;réussite.En septembre 1898 les frères Müeller m’envoyèrentnbsp;une collection compléte de ces yeux. Le résultat dépassa toutenbsp;mes espérances (fig. 2).Ges yeux a contours arrondis s’adap-tent sur la conjonctive et s’appliquent beaucoup plus facile-ment que les anciens yeux dont les bords sont plus aigus.
Gomme on peut facilement leur donner plus de relief a la
(l)Comme exemple je citerai le cas dans lequel MM.Mueller m’ont fabriqué ces yeux avec une cornée conique dans le but d’écarter les paupières. Dansnbsp;un cas de ptosis complet, nous réussimes a maintenir la paupière supérieurenbsp;relevée en employant un oeil dont la partie supérieure de la cornée présentaitnbsp;un rebord.
175
-ocr page 180-H. SNELLEN
partie supérieure, la paupière supérieure ne s’affaisse pas, et l’oeiln’a pas l’aspect inerte habituel. Outre l’avantage de biennbsp;remplir l’orbite, les nouveaux yeux donnent aussi de meil-leurs résultats sous Ie rapport de la mobilité.
J’ai apprisdernièrementpar les frères Mueller qu’ils ven-dent a présent une plus grande quantité d’yeux du nouveau modèle que de l’ancien. Ce modèle d’yeux a double paroi anbsp;été breveté par MM. Mueller sous Ie nom peu exact denbsp;« Reform-Augen » (D. R. G. M. 107044).
Je me suis étendu adessein assez longuement sur ce sujet, attendu qu’il esten effet d’une grande importance pour l’ap-préciation des différentes méthodes opératoires.
III. — L’exentération du bulbe.
Dans l’histoire de la chirurgie opératoire Ie cas se présente souvent qu’une opération nouvelle importante est conQuenbsp;et recommandée par l’un et qu’un autre opérateur 1’exécutenbsp;Ie premier.
Pour citer un exemple je rappelle que l’opération du stra-bisme décrite et projetée par Strohmeyer fut appliquée par Dieffenbach ; que l’énucléation décrite par S.M.Ferrall et parnbsp;Bonnet en 1841 a été exécutée par Stoeber è, Strasbourg.nbsp;De même les noras de Fukala et de Hippel resteront unisnbsp;l’un a l’autre dans l’histoire de l’opération de la myopie.
Le mêmefaitse passa pour'l’opérationde l’exentération qui, étudiée et pratiquée sur le cadavre et sur les 'animaux par lenbsp;professeur Mulder a Groningue, fut faite pour la premièrenbsp;fois par Graefë a Halle (12). Mulder a fait publier son travailnbsp;dans la thèse de J. D. Daubenton (11) en décembre 1884.nbsp;Plus tard il a lui-même public sa manière de procéder, quinbsp;diffère sensiblement de celle de Graefe fl3). Mulder enlèvenbsp;d’abord la cornée; a eet effet, il fait un lambeau cornéennbsp;comme dans l’opération de Beer pour la cataracte ; il saisitnbsp;ensuite ce lambeau et enlève le restant de la cornée avec desnbsp;ciseaux en suivant son pourtour. Après un curettage a fondnbsp;de la cavité sclérale il applique sans faire de sutures un pan-sement avec de la poudre d’iodoforme et de la vaseline bori-quée. Graefe et Bunge au contraire dissèquent la conjonc-
176
-ocr page 181-tive autour de la cornée, sectionnent nne petite partie de la sclérotique et après Texenteration de I’ceil ils suturentnbsp;ensuite la conjonctive. Depuis 1884 I’operation de Mulder-Graefe a été faite dansnombre decas ; le résultat a toujoursnbsp;été satisfaisant. La mobilité de I’ceil artificiel est plus éten-due qu’après I’énucléation. En outre il y a moins d’hémor-rhagie. L’exentération présente l’inconvénient d’être souventnbsp;suivie de douleur et de phénomènes réactionnels assez vifs etnbsp;d’cedème des tissus périorbitaires avec bypersécrétion lacry-male ; la guérison se fait lentement et il faut quelque tempsnbsp;pourquele moignonprenne sa forme définitive [1].
D’après H. Truc (14) (Montpellier, 1884), la moyenne de la mobilité est
en dehors |
en dedans |
en haul |
en bas | |
après Ténucléation de |
15” |
23o |
18“ |
25“ |
après Fexentération de |
20“ |
3S“ |
20“ |
40“ |
Comme pour l’énucléation, on peut après l’exentération se servir des yeux a double paroi, pourvu que Ton ait soin denbsp;donner a leur face postérieure une concavité plus grande (10).
IV. - ÉnCCLÉATION OU EXENTÉRATION AVEC APPLICATION
d’uN globe ARTIFICIEL.
G’est surtout en Angleterre qu’on a chercbé a rendre la cavité orbitaire plusapte arecevoirTceil artificiel conchyforme
[1] En recherchant dans la littérature, je viens de trouver que notre dis-tingué confrère de New-York, M. H. D. Notes, a déja suivi cette voie pour les cas de panophtalmitis, dès 1872 (28). Dans le compte-rendu du Congresnbsp;d’ophtalmologie a Londres, 1872, p, 30, nous trouvons l’observation sui-vante :
« Mon intention n’est pas de discuter les propositions de M. Wahlomont, mais de vous faire part de mon experience relativeinent a Tophtalmitis.nbsp;J’ai adopté un autre procédé dans le but de soulager les souffrances du patient, tout en obtenant un moignon dans de meilleures conditions cosméti-ques pour la prothèse. Je me borne a inciser le globe et a donner issue é.nbsp;son contenu, que j’enlève au moyen d’une éponge.
Par Ia conservation de la cornée et de la sclérotique. on obtient une cavité scléroticale dont les surfaces s’unissent par bourgeonnement. Le moignon qui se forme est certainement préférable a celui qui succède a Fab-sence compléte du globe. Aucun de ces cas ne m’est revenu avec des accidents sympathiques. »
177
-ocr page 182-10 H. SNELLEN
après la perte de I’ceil. Mules (15) a propose d’introcluire une boule en verre dans la cavité sclérale après exentération.nbsp;Adams-Frost(16) a placé un globe approprié dans la capsule denbsp;Tenon immédiatement après rénucléation du bulbe. Cettenbsp;méthode a surtout été employee par Lang (17) et aux mèmesnbsp;indications, dans les casoü l'énucléation avait été faite préala-blement, par Webster Fox (18).
La Société ophtalmologique du Royaume-Uni a nommé dans sa séance de mars 1896 une commission chargée d’étii-dier la valeur comparée des différentes méthodes proposéesnbsp;jusqu’a présent pour remplacer l’énucléation du bulbe (19).nbsp;Cette commission a publié un rapport extrêraement intéressant avec beaucoup de faits et de chiffres a l’appui. Ce rapport serait tout a fait a sa place ici et mériterait d’être cité ennbsp;entier. Nous sommes obligé de nous en abstenir, d’autant plusnbsp;que ce rapport a été publié dans les Transactions de la ditenbsp;Société, vol. XVIII, p. 233-306 (19) et est facile a se procurer.nbsp;La conclusion que nous en tirons est qu’il faut faire la diffé-rence entre Ie résultat immédiat et Ie rèsultat définitif.
L’cnil sur lequel on a pratiqué l’exentération et dans lequel on a en même temps introduit un globe de verre ressemblenbsp;h un ceil atrophié, sur lequel on a appliqué sans aucuneopé-ration ultérieure l’oeil artificiel; ces cas donnent Ie meilleurnbsp;résultat sous Ie rapport de la mobilité, les paupières nenbsp;s’enfoncent que trés peu et les cils n’irritent pas la conjonc-tive, comme il arrive souvent après l’énucléation. Dans lesnbsp;deux cas, soit après l’opération de Mules, soit dans les casnbsp;d’atrophie du bulbe, l’ceil artificiel peut être porté pendantnbsp;de longues années. Un désagrément qni se produit finalementnbsp;dans Ie cas de l’atrophie du bulbe, après un laps de tempsnbsp;plus OU moins long, est la formation de concrétion calcairenbsp;dans ce qui reste de l’uvée. La conjonctive se trouve alorsnbsp;souvent prise entre ces concrétions et l’ceil artificiel,et eet étatnbsp;réclame fréquemment l’énucléation de Foeil atrophié.
De même, après Texentération de l’oeil avec introduction d’une boule de verre dans la cavité sclérale,l’aspect de l’or-bite et la mobilité de la prothèse ne laissent d’abord rien anbsp;désirer ; mais tót on tard il se produit une irritation des tissusnbsp;entre l’ceil artificiel et Ie globe de verre.
-ocr page 183-DE L’ENÜCLEATION 11
Des observations suivies de cas analogues pourront seules nous apprendre quel degré de certitude ces différentes méthodes nous offrent pour l’avenir.
V. - NÉVROTOMIE et NÉVRECTOMIE.
On s’est figuré que dans les cas d’ophtalmie sympathique l’infection se propageait seulement Ie long des voies lym-phatiques et des gaines du nerf optique, et qu’alors la névro-tomie, OU mieux encore la névrectomie, mettrait une trèvenbsp;a la continuation de l’infection. L’expérience a démon-tré que cette operation ne donne pas la sécurité exigée. L’infection se produit encore d’autre manière (20). Rien ne nousnbsp;garantit dans ces cas contre la plus terrible et la plus triste desnbsp;affections oculaires que l’enlèvement prompt et radical de toutnbsp;tissu uvéal de Toeil infecté, soit par l’énucléation soit parnbsp;Texcnteration compléte du bulbe.
La neurectomie a été aussi proposée pour les cas de lu-meurs bénignes du nerf optique ou de sa gaine (21-22).Quand on pourra se bomer a cette operation conservatrice elle présente degrands avantages au point de vuecosmétique,d’autantnbsp;plus qu’après l’exentération de l’orbite, 1’application d’unenbsp;prothèse présente toujours de grandes difficultés.
C’est surtout dans ces cas, qu’on aura a prendre en consi-dération la méthode de Kkcenlein (23), qui consiste dans la résection temporaire d’une pai’tie du bord orbitaire.
YI. — Syndesmoplastte.
Le symbléplaron, les rétractions et les brides cicatricielles, ainsi que l’atrophie de la conjunctive forment les plus grandsnbsp;obstacles a l’appücation de la prothèse. On a essayé de re-couvrir la plaie qui se forme, lorsqu’on détache le symblé-pharon,par la transplantation de muqueuse ou par des greffesnbsp;dermiques. Mais le résultat est souvent incertain. II est difficile de fixer dans ces cas des lambeaux sans pédicule etnbsp;même,si quelques greffes réussissent a prendre, elles ont souvent une tendance a s’atrophier.
12 H. SNELLEN
Généralement les lambeaux a pédicuki nous donnent ici de meilleurs résultats que les lambeaux sans pédicule. Nousnbsp;avons taché de remplacer la conjonctive par un lambeau anbsp;pédicule pris aux paupières ou aux parlies voisines, oü lanbsp;peau a 1’avantage d’etre tres mince et souple.
Au début nous avions essayé de passerie lambeau par dessus Ie bord des paupières. Gette méthode présente l’inconvé-nient de placer Ie pédicule du lambeau dans de mauvaises conditions de nutrition.
Depuis 1890 nous opérons avec succes de la manière sui-vante ; au lieu de faire passer Ie lambeau par dessus Ie bord des paupières nous Ie faisons passer a travers toute l’épais-seur de la paupière par une boutonnière (26) qui présentenbsp;une ouverture appropriée a chaque cas. Le pédicule du lambeau peut être petit, les conditions de nutrition du lambeaunbsp;étant excellentes couvert qu’il est par la paupière,qui le main-tient a la température du corps. On peut tourner ici le lambeaunbsp;de deux faqons. Y a-t-il, corhme c’est le cas pour le symblé-pbaron, indication de coller la peau contre la partie interne denbsp;la paupière, on fera plier le lambeau, en le passant par la boutonnière, de manière que la partie saignante soit tournée ennbsp;dedans et vienne se coller sur la partie de la paupière qui anbsp;été avivée.
Veut-on, au contraire, fixer le lambeau au milieu du cul-de-sac conjonctival, comme dans les cas d’anophtalmie, on n’aura qu’a faire glisser le lambeau avec la partie saignantenbsp;tournée en arrière.
Dans les deux cas il restera le long du pédicule du lambeau une fistule qui sera fermée ultérieurement après avoir sec-tionné le pédicule et avivé ses bords.
Dans le cas oü le lambeau était passablement grand, il nous est arrivé de le voirse plier en deux, de manière a former unnbsp;pli qui nous fournissait un bon support pour un oeil artificiel.nbsp;Dans cette occurrence la mobilité ne pouvait être que minime.
VII. - ÉVISCÊRATION DE l’ORBITE.
Dans les cas de néoplasme orbitaire de nature maligne il sera nécessaire d’enlever tout le contenu de l’orbite. Cette
180
-ocr page 185-DE L’ENUCLEATION 13
opération fut déja décrite par Bartisch (24) en 1S83 ; il lafai-sait a l’aide d’un petit rasoir et de cuülères tranchantes. Or-dinairement on recommande de fendre la commissure externe des paupières et souvent aussi la commissure in terne.En 1864nbsp;a Berlin, Ie professeur Langenbeck, a l’occasion d’un exposénbsp;Si ce sujet, nous proposa une manière d’opérer que j’ai depuisnbsp;souvent suivie (25). Au lieu de fendre la commissure, on faitnbsp;une incision Ie long des sourcils, puis on la prolonge en sui-
vant Ie rebord temporal et inférieur de l’orbite sans toucher Ie cóté nasal. On incise jusque^sur Ie périoste, qu’on détachenbsp;après avoir fendu Ie fascia tarso-orbitaire.
Le sommet du contenu de l’orbite avec Ie nerf optique est ensuite détaché avec les ciseaux de Cooper et le tout estnbsp;retourné sur le nez.Pendant que l’assistant tamponne l’orbite,nbsp;l’opérateur a le temps d’examiner quelles sont les partiesnbsp;maladesaenlever.L’hémorrhagie ayant cessé, le lambeau estnbsp;remis en place et fixé par des sutures. Si l’on prend la pré-
181
-ocr page 186-u H. SNELLEN
caution de bien détacher les bords de la plaie (lig. 4) on évir tera une trop grande rétraction de la cicatrice et l’effet seranbsp;trés satisfaisant. Cette opération est plus facile a exécuternbsp;que celle dans laquelle on est oblige d’élargir la fenle palpé-brale.
YIII. — Lunettes protectrices.
Beaucoup de cas dans lesquels les operations susdites sont employees sont causés par des blessures ou par des corpsnbsp;étrangers qui ont pénétré dans 1’ceil. Mieux vaut prévenir quenbsp;gtiérir. Nous croyons done, que la question qui traite desnbsp;mesures a prendre pour prévenir les accidents centre dansnbsp;notre sujet, et spécialement nous nous demanderons quellesnbsp;conditionsdoivent remplir les lunettes protectrices?
Nos conclusions sur cette question sont les suivantes :
Les lunettes protectrices ne doivent pas ètre plus grandes
que nécessaire (27). Les parois externes, supérieures et in-férieures sont faites d’un treillis de til de fer résistant, mais donnant passage a Fair.Du cóté interne sont placés deux verresnbsp;épais, qui convergent de fagon a ce que l’axe visuel de Lceilnbsp;fixant un point situé a 30 centimètres traverse perpendiculai-rement ces verres.
Dans les cas d’amétropie ou de presbytie on mettra des verres plan-convexes ou plan-cylindriques sur Ie cóté externenbsp;des verres, au moyende baume de Canada (fig. S).
Ces lunettes protectrices neserontrégulièrement employées que si elles ne gênent pas et que Ie poi’teur voie aussi bien,ou
-ocr page 187-DE LENÜCLEATION
même mieux avec que sans les lunettes. L’expérience a bien démontré que si, au contraire, l’ouvrier ne constate pas denbsp;prime abord 1’utilité et les avantages des lunettes protectri-ces, aucune mesure, même la plus sévère, ne parvient a Ienbsp;forcer de s’en servir.
LIÏTÉRATURE.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ii. Weiss. — ophthalmologische Klinik, 1898, nquot; 12.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ed. Meyer. — Quelques reraarques sur la technique opératoire de l’énu-cléation. Revue générale d'ophtalmologie, 1898.
3. nbsp;nbsp;nbsp;E. Nettleship. — On a case of Meningitis after excision of eyeball,nbsp;Transactions of the Ophthalmological Society, vol. VI, 1886.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Arlt. — Operationslehre. Graefe-Saemisoh. Itandhuch, III, 2.
— Zeitschr. der Wiener ^rzte, 1859.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Priestley-Smith. — On the mobility and position of the artificial eyenbsp;after enucleation. Opthalmic Review, may, 1899.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Ferrall. — Dublin Hospital Gazette, 1846, II, p. 194. Dublin medicalnbsp;Journal, 1841.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Bonnet. — Traité des sections tendineuses et musculaires, 1841, p. 321.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Stoeber. — Annales d’oculistique, 1842, p. 31.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Hazart-Mirault. — Traité pratique de Tceil artificiel. Paris, 1818.
10. nbsp;nbsp;nbsp;H. Snellen— Klin. Monatsbl. f. Augenh., 1890.
— nbsp;nbsp;nbsp;The ophthalmic Review, déc. 1898.
11. nbsp;nbsp;nbsp;J. D. Daubenton. — Exenteratio Rulbi volgens. M. E. Mulder,nbsp;Groningen, 1884.
12. nbsp;nbsp;nbsp;A. Graefe (Halle). — Enucleatio oder Exenteratio Bulbi. Berliner klin.nbsp;W'ochenschr., n“ 43, 1884.
13. nbsp;nbsp;nbsp;M, E. Mulder. — Sixième réunion de la Société d’ophlhalmologienbsp;néerlandaise, 16 déc. 1894.
14. nbsp;nbsp;nbsp;H. Truc. — Evisceration et énucléation dans la panophtalmie, W.nbsp;Czermak. Augenarztliche Operationen, 1894, p. 449.
15. nbsp;nbsp;nbsp;Mules. — Transact, ophth. Society, V, p. 200.
16. nbsp;nbsp;nbsp;Adams-Frost. — Middlemore-Prize Essay. British med. Assoc., 1886.
17. nbsp;nbsp;nbsp;Lang. — Transact, ophth. Soc., VII, p. 286.
18. nbsp;nbsp;nbsp;L. Webster Fox. — Amer. med. Assoc., 1875.
19. nbsp;nbsp;nbsp;Transactions ophth. Soc., XVIII, 1898, p. 232-306.
20. nbsp;nbsp;nbsp;H. Snellen. — Arch. f. Ophthahnologie, XIX, 1873, p. 257.
21. nbsp;nbsp;nbsp;C. Schweigger. — Arch, für Augenh., XVI, 1885, p. 223.
22. nbsp;nbsp;nbsp;Walter Schlodtmann. — Ueberdie Exstirpation retrobulbarer 'Tumoren mit Erhaltung des Augapfels.
22 bis. Knapp. — Extirpation einer Sehnervengeschwulst mit Erhaltung des Augapfels. Klin. Monatsbl. f. Augenh., XII, 1879, p. 4.S9.
23. nbsp;nbsp;nbsp;R. U. Kroenlein. — Zur Pathologie und operat. Beh. der Dermoïdkystenbsp;der Orbita, 1888.
24. nbsp;nbsp;nbsp;G. Bartisch. — Extirpation de l’wil, 1583.
25. nbsp;nbsp;nbsp;H. Greve. — Over gezwellen in het oog. Utrecht, 1866.
183
-ocr page 188- -ocr page 189-DOOE
Prof. H. SNELLEN Sr.
Vergelijking van waarnemingen is slechts clan mogelijk, als de uitkomsten in gelijknamige maatseenheden wordennbsp;uitgedrukt.
Het is er echter verre van af, dat deze gelijknamigheid overal eene vereischte waardeering zou hebben gevonden.
Integendeel, het blijkt dat elke school en elke landaard meer waarde hecht aan eigen nomenclatuur en aan eigennbsp;methode dan aan algemeen geldende systemen.
De tijd ligt niet verre achter ons dat de brandpuntsafstanden van brilleglazen, al naar de plaats van herkomst, werden uitgedrukt in Parijsche, Engelsche, Rijnlandsche,nbsp;ja ook in Amsterdamsche of LTtrechtsche duimen.
Het was een belangrijke stap voorwaarts, toen men er toe is overgegaan, op wetenschappelijk gebied, alle afstandennbsp;in metermaat uit te drukken, en tevens de sterkten dernbsp;lenzen in dioptrièn te meten.
Bij velerlei andere bepalingen intusschen is deze gewenschte gelijknamigheid alsnog niet tot stand gebracht. Als voorbeeld diene de plaatsing van het nulpunt bij het registree-ren van de meridianen van het oog.
Toen we indertijd een schematisch overzicht hebben opgemaakt van den stand der hoofdmeridianen van 237nbsp;linker en 235 rechter astigmatische oogen, die in de jarennbsp;1864: tot 1868 door ons waren bepaald, bleek het alras datnbsp;het schema een beter overzicht geeft, wanneer het, innbsp;plaats van in een gesloten cirkel, in een halve sterfiguur,nbsp;die toch alle richtingen vertegenwoordigt, wordt ingevuld.nbsp;Verder bleek uit de waarnemingen dat in de meerderheidnbsp;der gevallen de meridiaan van sterkste breking vertikaal ofnbsp;ongeveer vertikaal is gericht. Op grond daarvan kwam hetnbsp;ons toen rationeel voor om het 0-punt te plaatsen bij den meridiaan, waar de sterkste breking ’t meest veelvuldig voorkomt.nbsp;Maar nog een meer geldige reden vonden we daarvoor innbsp;het argument dat naar die methode ’t gemakkelijkst blijkt,nbsp;in hoeverre de twee oogen neiging tot symmetrie vertonnen.nbsp;Is de meridiaan van sterkste breking op het eene oognbsp;vertikaal, dan vindt men veelal hetzelfde op het tweedenbsp;oog. Helt deze meridiaan op het eene oog, dan zal in dennbsp;regel deze helling op het tweede oog gelijknamig zijn, d. i.nbsp;de helling is op beide oogen nasaal- of temporaal-waarts.nbsp;Hier moet men natuurlijk er acht op geven of het hoofdnbsp;wel recht wordt gehouden; er bestaat toch bij helling vannbsp;den hoofdmeridiaan neiging om het hoofd scheef te stellen,nbsp;zoodat deze meridiaan op het eene oog met de vertikalenbsp;samenvalt, waarbij dan de hoofdmeridiaan op het tweedenbsp;oog secundaii' de dubbele afwijking verkrijgt.
Bij ons te lande wordt — naar ik meen — wèl algemeen bij het registreeren het 0-punt aan den vertikalen meridiaannbsp;geplaatst, terwijl men dan naar rechts en naar links vannbsp;0° tot 90° telt.
Prof. H. Knapp van New-York heeft op het Congres van 1888 te Heidelberg dit onderwerp ter tafel gebracht. Hijnbsp;had zich toen bij onze wijze van doen aangesloten, ennbsp;maakte daarbij de zeer juiste opmerking, dat het aanbeveling verdient bij het aanduiden van de assen der cilinder-
1) V. Geaefe’ Arch. f. o.
186
-ocr page 191-glazen niet te spreken van helling naar links of naar rechts, maar wèl van nasaal- of temporaalwaarts, omdatnbsp;dan de uitdrukking dezelfde waarde behoudt, hetzij mennbsp;zich den bril van de voor- dan wel van de achterzijdenbsp;gezien wil voorstellen. Dit advies is door ons toen dadelijknbsp;overgenomen.
Bij het voorschrijven van brillen is de gelijkvormigheid van uitdrukking dubbel van belang, omdat het noodig isnbsp;dat onze bedoeling door de verschillende opticiens goednbsp;worde begrepen.
Wil men nader den vorm van het brilleslel door teeke-ning aanduiden, dan is het een vereischte dat er duidelijk vermeld wordt of men den bril van de voor- dan wel vannbsp;de achterzijde wil voorstellen.
Op het Congres van 1899 te Utrecht heelt Knapp dit onderwerp op nieuw aan de orde gesteld in eene voordracht,nbsp;die tot titel droeg; „ U e b e r die Symmetrie d e rnbsp;Augen, und eine darauf gegronde te einhoit-1 i c h e B e z e i c h n u n g der Meridianen des A u g e snbsp;und des Sehfoldes.” ') Ifij deelde ons daarbij medenbsp;dat in - Amerika algemeen in gebruik is het 0-punt voornbsp;elk der oogen links aan den horizontalen meridiaan tenbsp;plaatsen en dan voor elk oog van 0° tot 90° en verdei- totnbsp;180° door te tellen. Spreker achtte intusschen deze methodenbsp;weinig bevorderlijk om de neiging tot symmetrie der beidenbsp;oogen te doen spreken.
Om die reden wilde hij de voorkeur er aan geven het 0-punt te plaatsen voor elk oog aan de nasaalzijde van denbsp;horizontale en van daar uit naar boven en buiten 180° temporaalwaarts te tellen. Hij eindigde zijn voordracht metnbsp;de volgende woorden: „Um ans der gogen war ti gennbsp;herschenden Verwirrung heraus zu kommennbsp;erlaube ich mir Sie zu bitten diesen Vorschagnbsp;zu prüfen, denselben durch otwas besseres zunbsp;er set zen, wenn es mëglich ist, and eren falls
1) Compte-iendu. Blz. 65.
187
-ocr page 192-ihm Ihre zustimmung nicht zu versagen.”
Ongelukkig werd deze rede voorgedragen in. een algemeene vergadering, waar geen gelegenheid werd gegeven tot discussie. Anders zouden we spreker als „das Bessere”nbsp;hebben aanbevolen onze wijze van doen met het 0-puntnbsp;aan den verticalen meridiaan en dan, volgens Knapp zelvennbsp;(1888), voor elk oog nasaal- en temporaalwaarts van 0° totnbsp;90° te tellen.
Evenals de Anatoom het skelet door het mediaanvlak in twee helften verdeelt, kunnen we gereedelijk het oognbsp;langs den vei'tikalen meridiaan halveeren, om van daar uitnbsp;de neiging tot symmetrie, alsmede de afwijkingen daarvannbsp;te doen uitkomen.
In overeenstemming daarmede geven we ook voor de verschillende richtingen in het gezichtsveld de meridianen
188
-ocr page 193-aan, uitgaande van de vertikale bovenaan met het 0-punt, om dan nasaal- en temporaalwaarts voort te gaan van 0nbsp;tot 180 graden.
Van de verschillende methoden, die aanbevolen zijn om hier het spherische perimetervlak op het platte vlak af tenbsp;beelden, geven we de voorkeur aan de zoogenaamde aequi-distantiale projectie, welke berust op een afwikkelen vannbsp;eiken straal. De distanties in radiaire richting komennbsp;daarbij met de werkelijkheid overeen; maar alle afmetingennbsp;in aequatoriale richting zijn te ruim. In nevenstaand schemanbsp;dat wij hierbij gebruiken, is aangeduid hoeveel zulks,nbsp;volgens berekening, bedraagt.
Denkt men zich de zwartgemaakte segmenten weg, dan verkrijgt men door bijeenvoeging van de overblijvendenbsp;gedeelten nagenoeg het oorspronkelijke spherische vlak terug.
De afwijking van het strabeerende oog werd door Albrecht voN Gkaefe in lineaire maat uitgedrukt. Hij en vooralnbsp;ScHWEiGGEB hebben getracht dit in verband te brengen metnbsp;de hoeveelheid van verplaatsing, die de aanhechting vannbsp;de pees bij strabotomie zou moeten ondergaan.
Tegenwoordig wordt algemeen de strabisme uitgedrukt in den afwijkingshook, waarvan de top ligt in het draaipunt van het oog.
Naast den scheelzienhoek moeten de bewegingen van het oog worden gemeten, teneinde de validiteit der spierfunc-tiën te beoordeelen. Bij deze bepalingen moet het wendennbsp;van het hoofd buiten rekening worden gebracht. Het verdient alle aanbeveling daartoe kleine en lichte perimetersnbsp;te gebruiken, die aan het hoofd kunnen worden bevestigd.
Dit onderzoek beoogt vooral na te gaan in hoeverre de insufficientie van de beweging duidt op parese van denbsp;correspondeerende spier.
Bij het bepalen der bewegingen van het oog, b.v. naar rechts en naar links, zal men voor het fixeerende oog
189
-ocr page 194-uitgaan van den primairstand van het oog. Ten onrechte is hetzelfde toegepast op het strabeerende oog.
Het komt mij voor dat men voor het afgeweken oog heeft uit te gaan van den stand, die dit oog inneemt,nbsp;terwijl het fixeerende oog in den primairstand is gericht. ')nbsp;Voor de prognose eener tenotomic moet aan deze onderscheiding groot gewicht toegekend worden.
Ook voor de bepaling der gezichtsscherpte beantwoorden sommige voorwaarden alsnog niet voldoende aan de eischennbsp;van volledige gelijkvormigheid. Sedert een 40-tal jaren isnbsp;het ons streven geweest, ook op het gebied der praktijk,nbsp;op uniforme wijze de bepaling der gezichtsscherpte te ont-leenen aan den gezichtshoek, waaronder omschreven objectennbsp;nog duidelijk worden herkend.
Als maatseenheid werd een hoek van 5 minuten gekozen; de gezichtsscherpte zou dus worden uitgedrukt door denbsp;verhouding van den actueelen gezichtshoek tot onzennbsp;standaard hoek van 5 minuten.
Daar echter kleine hoeken niet gemakkelijk direct worden gemeten, hebben we de verhouding van de twee hoekennbsp;vervangen door de verhouding van de afstanden tusschennbsp;object en oog in de beide gevallen. 2)
De gezichtsscherpte (v) wordt dus uitgedrukt door een breuk, waarvan de noemer is de distantie (d) waarop de letternbsp;onder een hoek van 5 minuten zich vertoont en de tellernbsp;de distantie (d'), waarop de letter in casu nog scherp wordtnbsp;herkend.
d'
~ d
De afstanden worden in metermaat uitgedrukt.
De waarneming zal geschieden bij gemiddeld daglicht.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Verg. Schnabel. Wiener Wochenschr. 1897, no. 47.
2) nbsp;nbsp;nbsp;De vorwaarloozing van het verschil van boog en van tangens is voor kleine hoekennbsp;van geen beteekenis en bij grootere hoeken (geringe gezichtsscherpte) zijn de waarnemingsnbsp;fouten veel grooter dan dit verschil.
190
-ocr page 195-terwijl het oog voor dien graad van verlichting is geadapteerd.
In hoofdzaak is deze methode schier overal in gebruik, maar van vele zijden worden pogingen gedaan om de doornbsp;ons beoogde uniformiteit te besnoeien. Sommigen hebbennbsp;getracht de door ons aanbevolen vierkante, kapitale, vijf-deelige samengestelde letters en daarmede in duidelijkheidnbsp;overeenkomstige figuren door gemakkelijker of moeielijkernbsp;herkenbare objecten te vervangen.
Ook de eischen van verlichting en van adaptatie heeft men ter zijde gesteld.
Het scherp onderscheiden van alle aangegeven letters en figuren vervangen sommigen door het nog even kunnennbsp;raden van de gemakkelijkste vormen.
Verder heeft men aan onzen standaardhoek de waarde willen toekennen van normale of maximale gezichts-scherpte, hetgeen nooit de bedoeling is geweest.
En ten slotte hebben sommigen zich beijverd teller en noemer niet op te geven, zoo als ze direct worden gevonden, maar de breuk te herleiden, of — erger nog — denbsp;breuk te vervangen door een ongeveer daarmede overeenkomstige decimale breuk, waarbij dan, ten onrechte, eennbsp;arithmetische reeks wordt beoogd, terwijl men een geometrische progressie behoeft.
Dr. John Green van St. Louis stelde een serie voor met
3 _
een factor van ]/ u. 5.
Wij hebben daarentegen er meer belang in gezien, het aantal nummers zoo veel mogelijk te-beperken. Voor denbsp;grootere afmetingen (bij zwakke gezichtsscherpte) behoeftnbsp;men mindere nauwkeurigheid, en dus minder snelle opvolging, en een kleiner aantal letters.
Men zou met één nummer kunnen volstaan, zoo men slechts over den vereischten afstand kon beschikken.
Voor de praktijk hebben wij 7 nummers gekozen. Bij deze keuze hebben we ons laten leiden door de gemakkelijke
191
-ocr page 196-deelbaarheid der cijfers, zoodat b.v. v = direct met
V — ^/i2, V — ^/24 kunnen worden gecontroleerd.
Nog zij hier er aan herinnerd dat de bijgevoegde lees-proeven alléén moeten dienen om de verdere function van het zien, b.v. de snelheid van het lezen, te vergelijken.
Wil men unifm-miteit in de bepaling der gezichtsscherpte,i) dan moet deze, in den regel, op zoodanigen afstand geschieden, dat de accommodatie buiten rekening kan blijven.
0 Vergelijk: H. Snellen. Optotypeii, 1ste Editie 1862.
Graefe-Saemiscli. 3de Band 1874 Blz. 7.
Sytem of diseases of the eye. Bij Norris and Oliver. Vol. II. 1897. P. 11.
192
-ocr page 197-VAN HET
Art. 1.
Ieder bevoegd geneeskundige, zoowel Nederlander als vreemdeling, kan zich als lid van „het Nederlandsch Oogheelkundig Gezelschap” bij het Bestuur aanmelden, datnbsp;omtrent de toelating beslist.
Art. 2.
Ieder lid betaalt jaarlijks een telkenmale vast te stellen contributie en ontvangt kosteloos de „Nederlandsche Oogheelkundige Bijdragen” met het daarbij behoorend verslagnbsp;van het ter vergadering behandelde.
Art. 3.
Elke voordracht, welke op de Vergadering wordt gehouden, moet geheel of gedeeltelijk in de verslagen worden opgenomen. Voor enkele uitzonderingen wordt de beslissing aan het Bestuur overgelaten.
Het Bestuur is ook gerechtigd, de verslagen der gehouden voordrachten te doen bekorten, wanneer het dit onder omstandigheden nuttig of noodig zal achten.
De voordrachten op de vergaderingen mogen elk niet langer dan een kwartier duren.
1.93
-ocr page 198-Gedurende ’t debat heeft elke spreker telkens slechts over 5 minuten te beschikken, moet het gesprokene direkt opnbsp;schrift brengen en dit resumé den secretaris doen toekomen.
Het ter vergadering medenemen der manuscripten woi'dt verplichtend .gesteld.
Art. 4.
Het Gezelschap vergadert minstens tweemaal ’s jaars. In de zomervergadering worden uitsluitend wetenschappelijkenbsp;vraagstukken behandeld.
De Vergaderingen zullen worden gehouden in de maanden Juni en December. In de laatste wordt het Bestuur voor het volgend jaar gekozen en de plaats (of de plaatsen)nbsp;van samenkomst voor het volgend jaar vastgesteld.
Het Bestuur bestaat uit drie leden: een Voorzitter, een Plaatsvervangend Voorzitter en een Secretaris-Penning-meester, van welke alleen de laatste herkiesbaar is.
De Voorzitter is belast met de leiding der vergaderingen.
De Secretaris-Penningmeester zorgt voor de redactie en het drukken der Verslagen van de Vergaderingen, voor denbsp;redactie der Nederlandsche Oogheelkundige Bijdragen en beheert de financiën.
In de winter-vergadering brengt hij verslag uit over den stand der kas.
Art. 9.
-ocr page 199- -ocr page 200- -ocr page 201- -ocr page 202- -ocr page 203-Skias kopi e
DOOK
Dr. J. D. C. KOCH.
I.
Gaarne maak ik van de gelegenheid gebruik om in dit 'Tijdschrift eenige opmerkingen te maken over de in hetnbsp;vorige No. gepubliceerde „Natuurkundige Verklaring van denbsp;Schaduwproef’ van de hand van Dr. v. n. Plaats; tevensnbsp;kan ik dan nog de discussie ter sprake brengen, die in hetnbsp;Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde (jaarg. 1898, dd.nbsp;11 en 18 Juni en 22 October) door mij over dat onderwerpnbsp;is gevoerd met Prof. Straub en Dr. v. n. Plaats.
Volkomen kan ik mij vereenigen met de kritiek, die door Prof. Dr. H. Ssellen Jr. op blz. 28 en 29 (vorig no.) wordtnbsp;gegeven over v. u. Plaats’ theorie, en temeer doet mij ditnbsp;: genoegen, omdat mij nu tevens blijkt, dat Prof. Snellennbsp;het enge standpunt heeft verlaten, waarop hij stond toennbsp;hij in het Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde (jaarg. 1889)nbsp;Leroy’s theorie toelichtte. Toen toch was volgens hem var-¦ licMing van slechts één punt op de retina conditio sinenbsp;•qua non voor het goed gelukken der Schaduwproef, en hetnbsp;was om die reden dat ik in het N. T. v. G. (1891,1» deel,nbsp;bl. 693 e. v.) eene meer uitgebreide verklaring gaf, die bijnanbsp;geheel overeenkomt met de verklaring, gegeven door Eugennbsp;Pick in diens eenige maanden later verschenen werkje ’).
De theorie van Dr. v. n. Plaats is in principe geheel dezelfde als die van Leboy, maar de verklaringswijze is ingewikkelder en daardoor minder gemakkelijk te begrijpen.
De verklaring, door mij gegeven, sluit zich geheel aan bij de verklaring van de oogspiegel, en eenige teekeningen zijnnbsp;voldoende om voor ieder student, die niet geheel de theorie
Die Bestimmung des Breclizustandes eiues Anges durch Schattenprobe von Dr. A. JEugen Fick Wiesbaden 1891.
-ocr page 204-van het licht heeft vergeten, de zaak duidelijk te maken..
Toch wil ik geenszins ontkennen dat van deb Plaatsquot; proeven met de Camera zeer demonstratief zijn, en het zijsnbsp;nogmaals uitdrukkelijk gezegd, theoretisch is zijne beschouwingswijze geheel juist.
Een paar opmerkingen kan ik echter niet achterwege^ houden, en het komt mij gewenscht voor, de teekeningen,nbsp;die mijne beschouwingswijze voldoende illustreeren, ter toelichting hierbij te voegen.
Er blijkt duidelijk uit, welken invloed de verlichting van verschillende punten der retina van den patiënt heeft op^nbsp;de schijnbare verlichting van de pupil, waaruit onmiddellijk kan afgeleid worden waar verduistering van de pupilnbsp;zal optreden, wanneer door de spiegelbeweging punten vannbsp;het gezichtsveld niet meer door het beeld der vlam verlichtnbsp;worden.
Mijne eerste opmerking is deze:
Bij zijne bewijsvoering op blz. 13 en 14 denkt Dr. v. n.. Plaats te veel aan het optreden van een slagschaduw..nbsp;Wanneer de lichtgrens (lig. 1 op blz. 12) gedaald is tot D-dan begint bij L de slagschaduw op te treden maar denbsp;waarnemer heeft reeds lang schaduwbeweging waargenomennbsp;de verduistering der pupil is reeds gevorderd van L tot hetnbsp;punt, waar de lijn, van B langs A getrokken, in zijnever-lenging de pupil snijdt. Is de lichtgrens tot E gevorderdnbsp;dan is de schaduw over de geheele pupil gewandeld.
Zit de waarnemer in de nabijheid van het P.Ü., zoodat M zeer dicht bij den fundus ligt, dan is het gedeelte CE innbsp;verhouding tot het geheele gezichtsveld zeer klein; de schaduw doorloopt dan in zeer korten tijd de geheele pupil ennbsp;heeft slechts geringe intensiteit omdat van CE slechts weinig licht uitging. De lichtgrens bereikt in het laatste geval:nbsp;eerder E dan Z), waaruit men kan concludeeren, dat de schaduw over de geheele pupil is gewandeld vóór eene slagschaduw optreedt. Dit is geheel in overeenstemming metnbsp;de praktische ervaring.
-ocr page 205-Volgens mijne methode zijn deze bijzonderheden zeker even gemakkelijk te demonstreeren.
Oog van waarnemer.
I. Waarnemer in P.B.
aö=gezichtsvellt;i, 6'a'=beeld van gezichtsveld (pupil waarnemer) cd=;pupil patient, tZ'c'=beeld van pupil patient op retina van den waarnemernbsp;cb'd, ca’d en ce'd zijn stralenbundels.
aamp;=gezich.tsveld ; C(Z=pupil patiënt
6'a's=beeld van gezichtsveld (virtueel) ; cVq’ beeld van cd, c/’==pupil waarnemer cg'd en ch'd zijn stralenbundels, waarvan slechts dg'k en ch'l in het oog dringen.
a()=gozicIitsveld, 6'ffi’=l)eeia van gezichtsveld «(=pupil patiënt; d'e'~hee\d van pupil patient; er=pupil waarnemernbsp;cg'd en cA'^tstralenbundels, waarvan slechts eg'k on dh'i in het oog v. d. W. dringen.
-ocr page 206-V.
In deze figuur zijn A en B gezichtsveldsbeelden in het P.i?., het ééne, J., op grooten afstand van den waarnemer,nbsp;het tweede, P, in zijne nabijheid. Men onderstelt dat, doornbsp;beweging van de spiegel, het lichtveld zich verplaatst innbsp;eene richting, tegengesteld aan die der pijltjes, zoodat geleidelijk het beeld van het gezichtsveld in de richting dernbsp;pijltjes verduisterd wordt. Is de lichtgrens tot a of a' gekomen, dan kan geen enkele straal uit c meer in het oognbsp;van den waarnemer dringen, zoodat dan bij C de slagschaduw optreedt. Is de lichtgrens gekomen tot b of b' dan isnbsp;de schaduw (niet de slagschaduw) over de geheele pupil gewandeld, daar op dat oogenblik reeds een straal uit cl verduisterd wordt. Is het P.R. gelegen in A dan wordt anbsp;eerder door den lichtgrens bereikt dan b en is een gedeelte
-ocr page 207-der pupil dus reeds geheel duister voor de schaduw over de geheele pupil is gegaan. Ligt het P.R. in B, dan wordtnbsp;b' door de lichtgrens eerder bereikt dan a', en doorloopt dusnbsp;de schaduw reeds in korten tijd de geheele pupil, terwijlnbsp;de slagschaduw veel later optreedt. Verduistering van eennbsp;punt, tusschen h' en a' gelegen, heeft gelijkmatige verduistering van de geheele pupil tengevolge omdat van uit al dienbsp;punten de stralenbundels in hun geheel (dus van de geheelenbsp;pupil afkomstig) in het oog van den waarnemer dringen.nbsp;Bevindt zich het P.R. ter hoogte van den waarnemer, dannbsp;omvatten de punten, tusschen b' en a' gelegen, het geheelenbsp;beeld van het gezichtsveld en ziet men dus alleen gelijkmatige verduistering, geen schaduwbeweging.
Uit dit enkele voorbeeld blijkt tevens dat de finesses der schaduwproef aan de hand van de theorie van Leeoy welnbsp;voor oplossing vatbaar zijn, al is het misschien mogelijk datnbsp;voor sommige berekeningen de constructies van v. n. Plaatsnbsp;niet kunnen gemist worden.
Mijn tweede opmerking geldt de verklaring van de verschijnselen die men waarneemt bij het regelmatig astig-matisme. v. n. Plaats deelt veel wetenswaardigs mede over den vorm van het gezichtsveld en het lichtveld bijnbsp;astigmatisme en trekt daaruit gevolgtrekkingen omtrentnbsp;de gedaante der schaduwgrens, maar hij geeft geene verklaring van de hoofdverschijnselen. Hij verklaart ons nietnbsp;waarom bij beweging van den spiegel in de richting vannbsp;een der hoofdmeridianen, de schaduwbeweging in overeenstemming is met de refractie in dien meridiaan. Het komtnbsp;mij voor dat de methode van v. n. Plaats niet geschiktnbsp;is om eene verklaring hiervan te geven, terwijl het vrijnbsp;eenvoudig is volgens mijne methode. Die verklaring laatnbsp;ik hier volgen;
De stralenbundel, uitgaande van een punt van het gezichtsveld vereen igt zich bij regelmatig astigmatismenbsp;eerst in het P.R. voor den sterkst brekenden meridiaan
-ocr page 208-10
(wij onderstellen: den vertikalen) in eene horizontale Ujn^ en daarna, in het P.R. voor den zwakst brekenden meridiaan (den horizontalen), in eene vertikale lijn. Hieruitnbsp;volgt dat de stralen, samenkomende in een willekeurignbsp;punt van de horizontale lijn, in één vlak zijn gelegen^ daarnbsp;ze allen eene vertikale lijn (in het PR voor den horiz.nbsp;merid.) passeeren.
Dat vlak is vertikaal in een der hoofdrichtingen en zal dus de pupil van den patient snijden langs eene vertikale lijn.
.Eveneens liggen de stralen, samenkomende in een punt van de vertikale lijn, in een vlak, dat horizontaal is innbsp;een der hoofdrichtingen, en dat de pupil van den patientnbsp;zal snijden langs eene horizontale lijn.
Deze redeneering gaat, geheel zuiver, alleen op voor een stralenbundel, welks as de centra der beide pupillen ver-eenigt, maar de assen der overige stralenbundels wijkennbsp;bij de schaduwproef slechs zóó weinig van deze centralenbsp;as af, dat men dit verschil vei'waarloozen kan.
Stellen wij ons voor, dat de onderzoeker zich bevindt in het P.R. voor den horizontalen meridiaan; de stralen, afkomstig van de punten van het gezichtsveld, vereenigennbsp;zich dan in vertikale lijnen op de pupil van den waarnemer,nbsp;terwijl in ieder punt van zulk een lijn stralen samenkomen,nbsp;die de pupil van den patient snijden langs een horizontale lijn.
Letten wij nu op fig. I, in de onderstelling dat dit eene horizontale doorsnede is, dan is het duidelijk dat alle stra-lenvlakken. onverschillig waar hun vereenigingspunt zichnbsp;op de pupil van den waarnemer bevindt, in hun geheel innbsp;het oog van den waarnemer dringen kunnen. Eliminatienbsp;van zulk een stralenvlak heeft dus schijnbare verduisteringnbsp;van eene geheele horizontale pupildoorsnede tengevolge,nbsp;en verduistering van eene vertikale vereenigingslijn (beeldnbsp;van een punt van het gezichtsveld) veroorzaakt schijnbarenbsp;verduistering van geheele horizontale pupildoorsneden.
-ocr page 209-11
Hieruit volgt nu weder dat men bij beweging in horizontale richting geen schaduwbeweging zal zien want: schaduw^-beweging in horizontale richting kan alleen optreden wanneer één gedeelte van een horizontale pupildoorsnede meer verduisterd wordt dan een ander, en in dit geval wordennbsp;steeds geheele horizontale doorsneden gelijkmatig verduisterd.
Wat zal geschieden wanneer het spiegeltje niet in horizontale maar in vertikale of schuinsche richting bewogen wordt ?
Aangezien verduistering van een punt van het gezichtsveld altijd schijnbare verduistering van geheele horizontale pupildoorsneden tengevolge heeft, mag men concludeerennbsp;dat, wanneer bij niet horizontale beweging van het spiegeltje er reden mocht bestaan voor het optreden vannbsp;schaduwbeweging, de schaduwgrens eene horizontale lijnnbsp;zal zijn. Wij vinden dus deze algemeene regel; deschadmv-grens is altijd eene rechte lijn teanneer de loaarnemer zichnbsp;bevindt in een der verste punten^ en de richting van denbsp;schaduwlijn komt overeen met die van den betreffenden hoofdmeridiaan.
Om na te gaan of er bij beweging in vertikale richting reden bestaat voor het optreden van schaduwbeweging isnbsp;het doelmatiger, het retinabeeld in het P.E. voor dennbsp;vertikalen meridiaan te beschouwen; men kan echter zijnnbsp;doel ook bereiken door analyseering van het andere retina-beelcl (in het P.R. voo]' den horizontalen meridiaan).
Beschouwt men fig. III als eene vertikale doorsnede door een punt van de horizontale vereenigingslijnen, dan zietnbsp;men gemakkelijk in, dat de invloed die de verduisteringnbsp;van zulk een punt uitoefent op de schijnbare verduisteringnbsp;der betreffende vertikale pupildoorsnede, dezelfde is als bijnbsp;een geval van myopie met het P.E. voor den waarnemer.
Bij myopie heeft men echter te doen met kegelvormige-stralenbundels en wordt slechts eene zeer eenvoudige constructie vereischt om uit den invloed, die de stralen, gele-
-ocr page 210-12
gen in eene groote doorsnede van dien kegel, op de verlichting van eene pupildoorsnede hebben, af te leiden welken invloed de geheele stralenbundel zal hebben. Bijnbsp;astigmatisme weten wij dat men rekening moet houdennbsp;met naast elkander liggende stralen vlakken waarvan elk,nbsp;in dit geval, eene vertikale pupildoorsnede geheel of gedeeltelijk verlicht. Het is evenwel duidelijk dat de stralen-vlakken, door de andere punten van de horizontale vereeni-:gings-lijn gaande, wat den invloed betreft die zij op denbsp;schijnbare verlichting van de pupil hebben, in dezelfdenbsp;¦conditie verkeeren als het stralenvlak waarvan hg. III eennbsp;afbeelding voorstelt. Men mag dus concludeeren dat mennbsp;bij beweging in vertikale richting schaduwbeweging zalnbsp;zien in denzelfden zin als het geval zou zijn wanneer mennbsp;te doen had met myopie, P.E. voor den waarnemer.
De schaduwgrens is' in dit geval, gelijk wij reeds uitgemaakt hebben, eene rechte lijn.
Hiermede is het verschijnsel verklaard voor het bijzon-¦dere geval dat de onderzoeker zich in het P.E. voor een der hoofd-meridianen bevindt, het is echter zeer eenvoudignbsp;¦de verklaring uit te breiden voor alle denkbare gevallen;nbsp;ik wil er hier niet verder op ingaan.
In het Nederlandse!! Tijdschrift voor Geneeskunde is door mij uitdrukkelijk gezegd dat mijn aanval niet tegen denbsp;Theorie van Dr. v. n. Plaats was gericht, maar tegen denbsp;Amorstelling, die door Prof. Stkaub van die theorie wordtnbsp;gegeven. Nu de theorie van Dr. v. n. Plaats volledig bekend is geworden wil ik hier trachten aan te toonen datnbsp;Straüu die theorie onjuist heeft weergegeven, en dat zijnenbsp;— Straub’s — verklaring geheel en al verkeerd is.
Hoe verklaart Dr. v. n. Plaats het niet zien van schaduwbeweging in het Pi?.?
-ocr page 211-13
Üp biz. 1-1 (vorig no) zegt hij: „Maar als de spiegel ingt; „het PR staat? Dan valt AB (beeld van de pupil van dennbsp;„waarnemer) samen met den fundus, en, aangezien van elknbsp;„punt van J.B, lichtstralen via de geheele pupil naar SO-„kunnen gaan, zal ook de geheele pupil lichtend blijvennbsp;„zoolang maar iets van AB door het lichtbeeld bedekt wordt-,, Naarmate een kleiner deel van AB beschenen is, wordtnbsp;„de pupil minder helder maar over hare geheele oppervlaktenbsp;„gelijkmatig: er is geen schaduwgrens.”
Hiermede komt mijne verklaring, aan de hand van lig. I, geheel overeen: „Valt het beeld van het gezichtsveld (hetnbsp;„deel der retina ^an den patiënt waaruit stralen in het oognbsp;„van den waarnemer kunnen dringen) samen met de pupilnbsp;„van den waarnemer dan kunnen alle stralenbundels, gaandenbsp;„door ieder willekeurig punt van dat retinabeeld, in himnbsp;y,geheel^ dus afkomstig van de geheele pupiloppervlakte, innbsp;„het oog van den waarnemer dringen. Wordt een gedeeltenbsp;„van het gezichtsveld verduisterd dan vallen de stralen-„bundels, gaande door het overeenkomstige deel van hetnbsp;„retinabeeld uit, en daar zij allen van de geheele pupil-„oppervlakte afkomstig zijn, wordt dat oppervlak gelijkmatig verduisterd.”
Het is duidelijk, dat volgens deze 2 analoge verklaringen de grootte van het gezichtsveld van geen invloed is op hetnbsp;tot stand komen van het verschijnsel, v. n. Plaats wijstnbsp;op blz. 14 op den eenigen invloed, die de grootte van hetnbsp;gezichtsveld kan hebben door te zeggen „aangezien hetge-„zichtsveld klein is, zal de overgang van vol licht tot totale-„verduistering vrij plotseling geschieden.”
Wat zegt nu echter Stkaüb, nog, wel op gezag van V. D. Plaats’ theorie? „Waarom is er geen schaduw indiennbsp;„de onderzoeker in het PB zit? Omdat dan het gezichts-„veld van den waarnemer zoo klein is.” Stratjb onderstelt namelijk eerst dat de pupil van den waarnemer eennbsp;punt is en concludeert dan terecht dat het gezichtsveld
-ocr page 212-14
¦ook een punt moet zijn als de waarnemer in het PE zit.
Hij zegt dan verder:
„Zoolang dat punt niet verlicht is, blijft de pupil donker, „ontvangt dat punt licht dan is ook de geheele pupil ver-„licht. Onze redeneering was echter onjuist, in zooverrenbsp;.„.stilzwijgend werd aangenomen dat de pupil van den waar-„nemer een enkel punt is. De pupil is in werkelijkheidnbsp;.„grooter, het waarnemingsveld wordt dus wat grooter ennbsp;„de bepaling van het verste punt minder zeker.”
Steaüb is dus in flagranten strijd met v. n. Plaats, want volgens hem is de kleinheid van het gezichtsveld denbsp;oorzaak van het verschijnsel.
Er is een fout in die redeneering van Prof. Steaub. Hij verklaart niet waarom de geheele pupil verlicht blijft, wannbsp;neer dat ééne punt licht ontvangt. Gaf hij die verklaring,nbsp;volgens de theorie van v. d. Plaats, dan zou het terstondnbsp;duidelijk zijn dat de grootte van het gezichtsveld er nietsnbsp;mede te maken heeft. Nu echter concludeert hij, zondernbsp;¦eenigen redelijken grond: omdat het gezichtsveld zoo kleinnbsp;is, is die kleinheid de oorzaak van het niet zien der scha-¦duwbeweging.
Niet minder onjuist is Straub’s verklaring voor de gevallen wanneer de onderzoeker niet in het PE zit. Hij geeft ¦daarvoor dezelfde onvoldoende verklaring als Dr. Nicolaï.nbsp;-Zij beide stellen het voor, alsof men het virtueele ofnbsp;reële beeldje van de retina zich ziet bewegen in de een ofnbsp;andere richting. Wanneer men dit beeldje ziet met nietnbsp;al te groote verstrooiïngskringen, dan kan deze verklaringnbsp;eenigszins gelden, maar in vele gevallen (in de nabijheid vannbsp;het PE) zijn de verstrooiïngskringen van elk punt van hetnbsp;retinabeeldje even groot als het zuivere beeldje dat van denbsp;pupil van den patient op de retina van den waarnemernbsp;wordt gevormd ^).
1) Hierbij wil ik nog opmerken dat die verstrooiïngskring nooit grooter kan zijn dan het beeld van de pupil van den patient, omdat alle lichtstralen van die pupil komen; Dr.nbsp;XicoLAÏ’s fig. 3 op bl. 33 is dus foutief.
-ocr page 213-15
iSTatuurlijk kan men voor deze gevallen niet volstaan met de verklaring van Stkaub en Nicolaï. Men moet op denbsp;wijze van v. n. Plaats of Leroy nauwkeurig den invloednbsp;nagaan, die de stralenbundels, van de verschillende pun1 ennbsp;van het gezichtsveld uitgaande, op de schijnbare verlichtingnbsp;van de pupil hebben.
Ofschoon ik overtuigd ben dat Dr. v. n. Plaats zijne theorie wel zal weten te verdedigen tegen den aanval vannbsp;Dr. Nicolaï, kan ik toch niet nalaten hier het een en andernbsp;in het midden te brengen over Nicolai’s verklaring van hetnbsp;verschijnsel in het PR (bl. 35). Dr. N. zegt dat er geennbsp;schaduwbeweging zal zijn wanneer het retinabeeldje zichnbsp;in het vmorste brandpunt van het oog van den waarnemernbsp;bevindt (13 m.M. voor de cornea), omdat dan de stralen,nbsp;uitgaande van elk punt van het lichtbeeld, in het glasvochtnbsp;evenwijdig loopen. De samenhang van het niet zien vannbsp;schaduwbeweging met het evenwijdig loopen der lichtstralennbsp;is mij geheel duister gebleven, en ik vind bij Dr. N. schijnnbsp;noch schaduw van bewijs voor zijne stelling.
Onze eenvoudige physische verklaring van het verschijnsel kan niet omvergeworpen worden door het opwerpen vannbsp;eene stelling, die door geen enkel bewijs wordt gesteund.
Ten slotte moet ik nog vermelden dat ik in mijne teeke-ningen den doorboorden spiegel steeds achterwege heb gelaten en ook bij mijne uiteenzettingen heb ik er geen rekeningnbsp;mede gehouden. Met opzet heb ik dit gedaan, omdat, mijnsnbsp;inziens, het zien door de spiegelopening eene onaangename,nbsp;maar onmisbare complicatie is bij de schaduwproef.
In het Nederl. Tijdschrift heb ik reeds medegedeeld dat men alle verschijnselen der schaduwproef kan waarnemen,nbsp;wanneer men een verlicht voorwerp beschouwt door eenenbsp;convexe lens, — al of niet gecombineerd met eene cylin-drische — en dat voorwerp heen en weer beweegt. Bijnbsp;deze eenvoudige proef behoeft men volstrekt niet door eenenbsp;kleine opening te zien om haar te doen gelukken en evenmin is dit noodig bij de eigenlijke schaduwproef. Wanneer
16
men den oorspronkelijken spiegel van v. Helmholtz gebruikte, — niet grootendeels zwartgemaakt, zooals v. n. Plaatsnbsp;voorstelt — zou men alle bezwaren opheffen. De gewonenbsp;oogspiegel laat slechts zeer geringe excursies toe, daar andersnbsp;de gedaante van het gezichtsveld verandert en bovendien kannbsp;door de draaiing van den spiegel de plaats veranderen waarnbsp;men geen schaduwbeweging ziet. Is namelijk de openingnbsp;kleiner dan de pupil van den waarnemer, — dit is bijnanbsp;altijd het geval, — dan zullen, omdat de spiegel dicht voornbsp;het oog wordt gehouden, alle lichtstralen, die door de spie-gelopening gaan, ook in het oog van den waarnemer dringen, en treedt die opening geheel in de plaats van de pupil.nbsp;Het verschijnsel in het PB treedt dan op, wanneer hetnbsp;retinabeeldje gevormd wordt op de spiegelopening. Is denbsp;opening grooter dan de pupil van den waarnemer dan zalnbsp;de rand van de opening ook bijna altijd zich buiten dennbsp;koker bevinden, die de omgrenzing van de beide pupillennbsp;vereenigt, en waarbinnen de lichtstralen moeten loopen omnbsp;in het oog van den waarnemer te kunnen dringen. Denbsp;opening heeft dan natuurlijk geen invloed op het verschijnsel in het PR.
-ocr page 215-Aaii\\ e/ig waren ‘24 leden en twee gasten: de Heereu Molïzer en Blonk.
Uit liet verslag van den Secretaris-Peuniugmeester bleek, dat het aantal leden o]) 10 Dec. 1890 bedi’oeg; ‘2 eereleden en 54nbsp;gevx'one leden, en dat de kas van het Gezelscha}) in Idneiendennbsp;toestand verkeerde.
Besloten werd:
Iquot; dat de voordrachten in het vervolg niet langer dan een kwartier mogen dnren;
‘2quot; dat bij liet debat elk spreker telkens slechts over hoogstens 5 niinnten heelt te beschikken:
dat elk s])reker in het deliat het door hem gesprokene direct o]i schrift moet brengen en dit den Secretaris moet doen toekomeii.
4quot; dat het oeiplichteiyl wordt gesteld, de mannscripten der voordrachten' ter vergadering mede te brengen.
Het Bestuur van het Gezelschap over 1900 tverd als volgt geconstitueerd:
Voorzitter: l)i'. X. van Bijkberk, te Amsterdam.
Onder-Voorzitter: Dr. H. Gkbvk te Arnhem.
Secretaris-Peuningmeester: Arts D. J. Blok te Rotterdam.
Besloten werd de zomervergadering te Haarlem en de winter-x'ergadèring te I frecht te doen jtlaats heblieii. Dr. Wallek Zekpe» werd als commissaris voor tie vergadei'iiig te Haarlem gekozen.
Hierna gaf de Voorzitter, Dr. C. H. A. Wksthoff, het woord aan Prof. Dr. H. Snellen- Senior, tot het houden zijner voordracht over:
-ocr page 216-DOOE
Voorbereiding tot de taak eener bewerking van het hoofdstuk „Oogoperatiën” voor de nieuwe uitgave van het „Graefe-Saemisch ETandbuch der gesammten Augenheilkunde” bracht mij onder de oogen enkele historische wetenswaardighedennbsp;die mij, der moeite waard schijnen om hier ter tafel tenbsp;worden gebracht.
Op de 9'*® vergadering van ons gezelschap van 7 Juni 1896 gaf onze voorzitter Lr. Juda in zijn openingsrede denbsp;beschrijving van den cataract-snepper van G. J. vas Wij.nbsp;Ik kom hierop even terug, omdat ik in de gelegenheid bennbsp;het instrument u hier te vertoonen.
Als ik mij niet vergis is dit exemplaar hetzelfde dat ik vóór 42 jaar te Groningen heb gezien. Prof. Jansen, des.nbsp;tijds Hoogleeraar in Anatomie en in Chirurgie was er medenbsp;ingenomen en heeft het in het Nederlandsch Lancet *) aanbevolen. Jk heb destijds twee patiënten gezien die daarmedenbsp;geopereerd waren; maar de uitkomst was niet schitterend.
Sedert behoort dit zelfde exemplaar thuis in de historische verzameling van instrumenten van het ziekenhuis te Rotterdam. Door de vriendelijke bemoeiing van onzen Secretaris bennbsp;ik in de gelegenheid u het instrument te vertoonen.
De cataract-snepper draagt geheel het kenmerk van zijn tijd, toen, buiten de wetenschap, de praktijk in handen wasnbsp;van operateurs die er op uit waren van hun kunstgrepennbsp;een geheim te maken.
De mechaniek van den snepper zit verscholen in het gevest. Menigeen zal het in handen krijgen zonder hetnbsp;gebruik te ontdekken. Als ge scherp toekijkt vindt ge aan
19
den basis van het mes een klein gaatje. Met behulp van een fijnnbsp;haakje, dat in dit gaatje past,nbsp;kan het mes teruggetrokken worden, waarbij een spiraaiveer ge-
-ocr page 218-20
spannen wordt tot dat deze door een veertje wordt vastgehouden. Door drukken op een knopje wordt dit veertje ontlast en schuift dan de spiraal het mes met snelheid naar voren.
Ik toon u dit instrument als een historische bijdrager geenszins om op het voetspoor van Jansen u het gebruiknbsp;aan te bevelen. Integendeel, ik zou u daarmede kunnennbsp;aantoonen, hoe men niet moet opereeren. Laat me slechts-opmerken dat alle snelle verandering van de drukkings-verhoudingen moet worden vermeden en dat men de lichting van het wondvlak naar eisch moet kunnen wijzigen, zoodatnbsp;bijv. met het mes een conjunctivaal-lap kan worden gevoimid.
Ik wijs u verder op een andere operatiemethode, die-voor zeer speciale doeleinden nog toepassing verdient. Het is de „Küchler’s Querextraction des grauen Staares dernbsp;Erwachsenen,” 1868.
Heinrich Küchleb is in 1811 te Darmstadt geboren en heeft aldaar later gepractiseerd. Hij studeerde in Giessennbsp;en tijdelijk in Parijs. Küchleb wordt ons geschetst als eennbsp;buitengewoon praktisch man, met een groot organiseereudnbsp;talent. Op mijn persoonlijke sympathie mag hij aanspraaknbsp;maken, omdat hij tot de eersten behoorde, die gebruik hebben gemaakt van leesproeven voor de omschrijving van het-gezichtsvermogen, onder den titel van „Schrift— Kummer-probe für Gesichtsleidende” (1843).
Zijn Querextraction is het resultaat geweest van een 12-jarige ernstige studie over het ontstaan en de bestrijding-van staphyloma. In zijne „Neue operative Heilmethode”'nbsp;geeft hij een reeks van goed waargenomen en uitvoerig beschreven ziektegevallen, waarin hij aantoont, hoe bij staphyloom-vorming een gunstig effect kan worden verkregen door wegneming van de lens, en hij doet dit op de eenvoudigste wijze-door met een Beer’s mes eene horizontale snede dwars dooide cornea te maken, dan de kapsel te openen en door lichten druk de lens naar buiten te brengen.
Onze juistere voorstellingen omtrent de gevolgen van de
-ocr page 219-21
verhoogde tensie, die onderhouden en vermeerderd wordt 'door het naar voren rukken van de lens en daardoor dichtdrukken van de Fontaansche ruimten, bevestigen het doelmatige van zijn voorstel en nog steeds passen we denbsp;KücHLEK’sche operatie toe bij progressief staphyloom vannbsp;-cornea of van sclera; maar geenszins gaan we met hemnbsp;mede als hij deze methode van lensextractie ook op de senilenbsp;cataract wil toepassen, en we onderschrijven gaarne wat W.nbsp;vox Zeiiexuee in zijn Handboek 1874, I, Pag. 410 daarvan zegt: „Küchler’s sogenannte Querextraction, ein Ver-fahren, welches unzweckmüssiger kaum erdacht werdennbsp;könnte.”
Nog eene operatie-methode mag ik in uwe herinnering terugroepen, die hoewel oud ën verouderd voor sommigenbsp;speciale gevallen in eere verdient te worden gehouden.
De beide Wenzel’s, vader en zoon, zijn twee beroemde oogoperateurs geweest. De vader Baron de Wenzel wasnbsp;¦eerst in Parijs, later in Londen en aldaar hof-oogarts. Denbsp;xoon was in Parijs oogarts aan het keizerlijk hof.
Gewichtige operation hebben ze veelal te zamen verricht. De zoon heeft tal van deze gevallen beschreven.
In zijn Traité de ia eataracte. Paris 1786, geeft hij een lang betoog over de voortreffelijkheid van de extractie bovennbsp;de toen nog veelal gebruikelijke depressie. De extractienbsp;geschiedt door hen op de volgende wijze: Ouder gewoontenbsp;zit de patient op een stoel. De assistent staat achter hem,nbsp;steunt het hoofd en houdt het boven ooglid. De operateurnbsp;zit tegenover den patient, met de linkerhand houdt bijnbsp;het onderooglid en steunt den oogbol, ten einde straks, alsnbsp;de hoornvliessnede gemaakt wordt, tegen te gaan dat denbsp;Iris prolobeert. Zij gebruiken een door Wenzel senior ontworpen lang, smal, tweesnijdend lancetvormig mes. Het mesnbsp;wordt aan den limbus corneae boven en links aangezetnbsp;¦en zal in schuinsche richting naar rechts en beneden worden doorgestoken; echter niet in eens. Zoodra de punt van
-ocr page 220-22
het mes voor het midden van het pupilvlak is aangekomen^ richt de operateur het mes achterwaarts en opent met denbsp;punt van het mes de lenskapsel. Op deze laatste handgreep komen we nader terug.
Deze methode van capsulotomie hebben we nog in toepassing gezien te Parijs, in de kliniek „des quinze-vingt”' door den ontegenzeggelijk zeer handigen operateur Dr.nbsp;Trousseau. In diens systeem past deze handgreep ten volle..nbsp;Trousseau stelt namelijk tot eersten eisch de grootst mogelijke snelheid, zij het ook ten koste van precisie en vannbsp;securiteit. Evenals Wenzel opent hij de kapsel, vóór hetnbsp;eindigen van de lapsnede, met de punt van het mes. Onmid-dellijk na het eindigen der snede, drukt hij met den rug vangt;nbsp;het mes op het hoornvlies, ondersteunt dit door drukking vannbsp;den vinger op het ooglid en de lens komt naar buiten. Oog-lidhouder en bevestigend pincet worden verworpen. Snellernbsp;kan het zeker niet. De lens wordt nauwelijks nagezien..nbsp;De operateur keert zich om en staat aan het hoofdeneindnbsp;van een krib met den tweeden patient, en tijdens diens operatie wordt de eerste patient door no. 3 vervangen. Zoo gaatnbsp;het slag op slag. Volgens mededeeling waren er eens bij.nbsp;een bizondere gelegenheid 50 gevallen als in een adem.nbsp;geextraheerd.
Maar keeren wij tot Wenzel, vader en zoon, terug. Blijkbaar hebben ze met groot overleg geopereerd. Maar de vlugheid hunner methode heeft voor ons niet meer hetzelfde belang,, nu we door cocaine het oog volledig ongevoelig kunnen,nbsp;maken, nu we met pilocarpine den prolaps kunnen voorkomen en volgens de uitkomsten van voorafgaand astigmo--metrisch onderzoek de richting van de hoornvliessnede,nbsp;zullen bepalen.
Tot zooverre blijft er dus voor ons niets specieels van Wenzel’s methode ter navolging over. Maar ik doelde straks-op een bepaalden handgreep, die Wenzel ons heeft geleerd,nbsp;en waaraan zijn naam verbonden moet blijven.
-ocr page 221-23
In no. 27 van de door hem medegedeelde gevallen beschrijft hij hoe bij cataract, die gecompliceerd is met atresia pupillae, aan de cataract-operatie een centrale iridotomie kannbsp;worden verbonden. Op dezelfde wijze als voor het openennbsp;van de lenskapsel stoot hij het mes door de Iris en maaktnbsp;gelijktijdig met de corneaalsnede een kleinere lapwond vannbsp;de Iris. Dit Irislapje kan met een klein schaartje wordennbsp;weggeknipt. Op dezelfde wijze heeft hij ook bij atresianbsp;pupillae na extractie een centrale pupil gevormd.
Het is inderdaad een groote verdienste van de Wenzels dat ze ons geleerd hebben hoe men gelijktijdig met de kera-totomie op de Iris stoutmoedig mag ingrijpen. .
Trouwens aan elk operateur is het wei voorgekomen dat bij de lapsnede de Iris voor het mes is gekomen ennbsp;dat men dan best doet eenvoudig met de snede voort tenbsp;gaan.
Het blijft echter de verdienste van de Wenzels dat ze het gelijktijdig doorsnijden van de Iris als methode voor sommigenbsp;gevallen hebben aanbevolen.
Ook andere operateurs, o.a. Jüngken in Berlijn hebben in navolging van de Wenzels aan de keratotomie de Iridotomie verbonden.
In alle gevallen waar de voorste oogkamer ontbreekt, hetzij door glaucomateuse drukking achter de lens, hetzij doornbsp;opzwelling van de lens zelve, is deze Wenzelsche snede-voering van onschatbare waarde.
Ik ben herhaaldelijk in de gelegenheid geweest mij van de deugdzaamheid der methode te overtuigen.
Niet lang geleden heb ik daarvan een sprekend bewijs gehad. Ik vraag verlof dit, als een voorbeeld uit velen, Unbsp;hier ietwat uitvoeriger mede te deelen.
In Februari 1899 ontving ik een uitvoerig schrijven van een mij wel bekenden geneesheer uit West-Indië. Zijnnbsp;patient, oud 66 jaar, was aangetast door een acuut glaucoma,nbsp;op het linkeroog, terwijl het rechter reeds vroeger doornbsp;glaucoma geheel te gronde was gegaan. De glaucomateuse
-ocr page 222-24-pijnen zijn hevig, de gezichtöscherpte is tot lichtswaarneraing gereduceerd. Een specieel oogarts is er niet in den omtrek.nbsp;Mijn collega wist dat Iridectomie hier het eenige redmiddelnbsp;kon zijn, en niettegenstaande de ongunstige condities heeftnbsp;hij de operatie ondernomen. De gevolgen waren in zooverrenbsp;gunstig dat de pijnen werden weggevaagd; maar het bleeknbsp;spoedig dat de lens meer en meer verduisterd werd.
Aan mij werd de beslissing overgelaten, of patient de voor hem bezwarende en kostbare reis al dan niet zounbsp;aanvaarden. Ik telegrapheerde in den eersten zin, en namnbsp;alzoo een zekere verplichting tegenover den patient op mij.nbsp;29 Maart 1899 stond hij voor mij. De gezichtsscherptenbsp;bedraagt quot;-‘^/soo, d. i. hij ziet beweging van de hand op eennbsp;halven meter.
Er is geen oogkamer. Door toenemende verduistering en opzwelling van de lens is de tensie verhoogd. Mijnsnbsp;inziens geheel een geval voor de gewijzigde Wenzel’s methode.
Ik maak een corneaalsnede geheel als bij senile cataract, die de helft van den corneaal-omtrek inneemt. Het mesnbsp;gaat direct door Iris en lens; de snede geschiedt alsof ernbsp;geen Iris en geen lens aanwezig is.
Door een geringe drukking op de oogleden komt een groote en harde kern met weeke periferie geleidelijk naarnbsp;buiten. De pupil is genoegzaam zwart. De doorgesnedennbsp;Iris vormt beiderzijds een losse strook, omdat er aan denbsp;bovenzijde een coloboma Iridis bestond. Ik stond in beraadnbsp;om die beide Irisstrooken weg te knippen; maar het kwamnbsp;mij in dit geval veiliger voor bij den ongunstigen toestandnbsp;van het oog de operatie zooveel mogelijk te bekorten ennbsp;vooral glasvochtveriies of intraoculaire bloeding te ontgaan.nbsp;De wond genas regelmatig, de beide Iris-strookjes atrophi-eerden. De lichtsperceptie verbeterde met den dag; het gezichtsveld bleef naar binnen-boven beperkt. De tensie bleef verdernbsp;normaal. Den 5'*’’ Mei werd nog een kleine na-operatienbsp;verricht om de kapsel te klieven. Daarna verbeterde denbsp;gezichtsscherpte in het oog vallend en verre boven mijn
-ocr page 223--eigene verwachting; ze bereikte met de vereischte glazen Latere berichten meldden mij dat patient dagelijks zijnnbsp;-couranten leest.
Het doel van mijne mededeeling was, bij U aan te bevelen voor gevallen van beginnend staphyloorn de extractie van Küchler en voor gevallen van cataract met verlies vannbsp;voorste oogkamer de extractie verbonden met de WEKZEi/schenbsp;Iridotomie.
2. Bijdrage tot de kennis der rolbewegingen.
nooE
Dr. G. J. SCHOUTE.
De rolbewegingen, welke de oogen uitvoeren bij neiging van het hoofd naar den schouder, noemt men compenseerende^nbsp;-omdat de oogen bij het hoofd ten achter blijven. Mennbsp;noemt ze ook parallel^ omdat de beweging op beide oogennbsp;in dezelfde richting geschiedt.
Deze laatste naam heeft alleen recht van bestaan als de rolling op beide oogen steeds even groot is, d.w.z. als denbsp;meridianen, die vóór de rolbeweging evenwijdig aan elkaarnbsp;waren, dit onder en na de rolbeweging nog zijn.
Of dit het geval is, kan men nagaan met het toestel, dat Prof. Mulder ') in 1897 heeft gedemonstreerd, wanneernbsp;men het inricht voor meting van beide oogen tegelijk.
Dit toestel bestaat uit een draaibare schijf, die met behulp van een mondstuk verticaal voor de oogen wordt op-gesteld en alle bewegingen van het hoofd meemaakt. De ¦schijf heeft een merkteeken, dat op de blinde vlek kannbsp;geborgen worden, wanneer men het middelpunt van denbsp;-schijf üxeert. Men draait nu de schijf zóó, dat het merk-
gt;) Xod. Ooghei-lk. Bijdr. 1897 Afl. IV, ld. 4.
-ocr page 224-26
teeken juist den rand van de blinde vlek passeert, en doet dit vóór en na de beweging van het hoofd, waaiwan mennbsp;den invloed wil onderzoeken; het verschil tusschen dezenbsp;twee standen geeft de grootte der rolbeweging aan.
Om beide oogen te controleeren, legge men nu twee zulke schijven op elkaar met hetzelfde middelpunt; de eene heeftnbsp;zijn merkteeken links, de andere rechts, terwijl uitsnijdingennbsp;daar aangebracht zijn, waar anders de eene schijf hetnbsp;merkteeken van de andere bedekken zou. Eenige c.M. voornbsp;het midden van de basaallijn plaatst men een verticalenbsp;stift op het mondstuk, zoodat het eene merkteeken voornbsp;het rechteroog verborgen is en het andere voor het linker..
Men kan nu de rolling nagaan van elk der beide oogen, onafhankelijk van elkaar.
Met dit toestel metende, vond ik de rolling op beide' oogen steeds nagenoeg even groot.
Bij neiging van het hoofd over 90° (evenveel malen naar links als naar rechts) vond ik, als gemiddelde uit 56 waarnemingen, voor het rechteroog eene rolbeweging van 5°17'’nbsp;en voor het linker van 5°14:'; later, het aantal waarnemingennbsp;tot 136 uitgebreid hebbende, voor het rechteroog 5°26' ennbsp;voor het linker 5°24'.
Eene correctie moet aangebracht worden omdat de schijf niet om de bliklijn draait, maar om een as, die daar eennbsp;hoek mee maakt. Deze correctie bedraagt in ons geval 5'Lnbsp;zoodat de cijfers dan 5°31' en 5°29' worden.
Begrijpelijkerwijze is deze gelijkheid tot op enkele minuten na het gevolg van de berekening der gemiddelden uit eennbsp;groot aantal waarnemingen. Welke de nauwkeurigheid is,nbsp;waarmee de meting geschieden kan, kan men beter ziennbsp;uit de waarnemingen zelve.
Bij neiging van het hoofd over 90“ naar links bedroeg-de rolbeweging achtereenvolgens
-ocr page 225-27
voor O.S.; 6lt;gt;15' e^lö' 6® 6«15', 6“ 5“30' 5® 5ol5' 6® 5®30' voor O.D.: 6lt;gt;15' 6®30' 6® 6® 6®15' 5®45' 5®45' 5o45' 6® 5®30\
Deze, na eenige oefening verkregen cijfers loopen weinig meer uit elkaar; in alle gevallen is de conclusie geoorloofd,nbsp;dat de rolbewegingen bij neiging van het hoofd parallelnbsp;zijn, tot op deelen van een graad nauwkeurig.
Of de neiging van het hoofd naar links of naar rechts plaats had, maakte geen onderscheid.
Bij toenemende neiging van het hoofd neemt de rolbeweging op beide oogen op dezelfde wijze toe en wel steeds langzamer,nbsp;zoodat zij bij eene neiging van 60® haar maximum bijnanbsp;reeds bereikt heeft. Ook geschiedt deze toename op beidenbsp;oogen op dezelfde wijze als wanneer men met één oognbsp;experimenteert, zooals moge blijken uit de volgende gemiddelden, elk uit 12 waarnemingen berekend.
Neiging van het hoofd over 15“ 30® 45® 60® 75® 90“ Rolling bij fixatie met 1 oog 2®26' 4®4' 4„57' 5®25' 5o35 5®56'
„ nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 oogen 2o2r 3o51'4o29'5“12'5®15'OoSh'
Donders ’) leidde de evenwijdigheid dezer rolbewegingen uit de volgende proef af:
Hij plaatste op een mondstuk twee verticale staafjes, 70-m.M. van elkaar en evenwijdig aan zijne schijnbaar verticale meridianen: men verkrijgt dan bij evenwijdige bliklijnennbsp;parallele half beelden nabij elkaar, die bij de neiging vannbsp;het hoofd parallel blijven.
Deze methode schijnt mij niet bewijzend.
Immers wanneer deze halfbeelden vóór de neiging van het hoofd zoowel als daarna ons evenwijdig schijnen, rijstnbsp;de vraag: is nu in den stand van neiging ons oordeel juist,nbsp;ondanks een ongelijke rolbeweging op beide oogen, of rollennbsp;de oogen werkelijk evenveel? Wij blijven dus voor dezelfdenbsp;onbeantwoorde vraag staan.
Bij de door mij beschreven methode is alle invloed van dergelijk oordeel uitgesloten.
17e Jaarverslag v. h. Xeil. Gasth. v. Oogl. Utrecht, 18iG, hl. 121.
-ocr page 226-28
Bovendien, wanneer deze rolbewegingen eens niet parallel 'waren, zou de evenwijdigheid der haifbeeiden, waarvannbsp;Donders gebruik maakte, wel eens een abnorme rolbewegingnbsp;-kunnen uitlokken om het gestoorde evenwicht te herstellen;nbsp;•evenals dat het geval is, wanneer men het beeld van eennbsp;verticale lijn met behulp van een stel prisma’s voor hetnbsp;•eene oog scheef stelt: men ziet dan een oogenblik dubbelbeelden, die een hoek met elkaar maken, maar terstondnbsp;worden zij door eene rolbeweging weer op elkaar gebracht.
Daarenboven vereischt de methode veel oefening: het is mij tenminste niet gelukt op die manier met zekerheid tenbsp;• constateeren, dat bij de symmetrische rolbewegingen denbsp;evenwijdigheid der haifbeeiden te loor gaat.
Mijne methode is niet nauwkeurig genoeg om de symmetrische rolbewegingen in graden uit te drukken: de rolling lis dan niet grooter dan één of twee graden, zoodat de invloed
¦ nbsp;nbsp;nbsp;der fouten te groot is om nog eenige waarde aan die getallennbsp;¦te hechten: men kan er hoogstens het bekende feit mee
¦ nbsp;nbsp;nbsp;controleeren, dat de beide oogen eene beweging in tegengestelde richting volbrengen.
Alleen wil ik nog melding maken van eene symmetrische rolbeweging, die ook weliswaar klein is, zoodat de getallennbsp;niet veel waarde hebben, maar die toch constant voorkomtnbsp;‘(tenminste bij mij) n.1. bij draaiing van het hoofd naarnbsp;rechts of links (het gebaar der ontkenning):
Bij draaiing naar links over ± 90° voert het linker oog ¦eene negatieve rolbeweging uit van — 1°37', het rechternbsp;•daarentegen eene positieve van 1°24'; bij draaiing vannbsp;het hoofd naar rechts over ± 90° volbrengt het linker oognbsp;•eene negatieve rolling van — 1°45' en het rechter eenenbsp;positieve van -f- 1°32' (gemiddelden uit 86 waarnemingen).
De bovenhelften der meridianen roteeren dus temporaal waarts evenals bij verheffing van den blik door verheffingnbsp;van het hoofd.
A^oor zoover ik weet, is deze symmetrische rolbeweging 'tot nog toe aan de aandacht ontgaan.
-ocr page 227-29
8. Over de aandoening van huid en van oogen bij personen,„ die hyacinthenbollen verwerken
DOOR
J. WALLER ZEEPER.
Met demonstratie van microscopische preparaten.
(VOORLOOPIGE MeDEDEELISG).
In de bloernbollenkweekerijen te Haarlem en omstreken is het een bekend feit, dat er in de maanden dat de hyacinthen- -bollen worden gesorteerd en verwerkt (Aug., Sept., Octobernbsp;zelfs) veelvuldig irritatie van huid en oogen voorkomt, bijnbsp;de werklieden, die zich daarmede bezighouden.
Inzonderheid het losmaken der nieuwgevormde bolletjes • van de expresselijk uitgeholde moederbollen schijnt voornbsp;het ontstaan der prikkelingsverschijnselen disponeerend.
De verschijnselen zijn die van conjunctivitis met lichtschuwheid en tranenvloed en hevig jeuken van den huid (voor- -namelijk aan armen en aangezicht). Op uitnoodiging van-Prof. Snellen heb ik deze feiten trachten na te gaan ten einde zoo mogelijk de oorzaken dier verschijnselen op te ¦nbsp;sporen. De bollenkweekers zijn het allen eens aangaande dennbsp;tijd van optreden, n.1. Aug., Sept., October, als de gedroogdenbsp;bollen worden verwerkt en gesorteerd. Allen beschuldigen.nbsp;den bol van den hyacinth.
De huidaandoening kenmerkt zich door hevig jeuken. Ze is van alle verschijnselen het meest algemeen, maar -wijkt ook het spoedigst. De irritatie der oogen is dikwijls,nbsp;langdurig en hardnekkig.
A^an de kweekers zoeken enkelen de oorzaak in eigenaardige ziekten van de bollen, anderen beschuldigen het zoogenaamd bollenstofzooivel van gezonde als van zieke hollen..
-ocr page 228-30
A. Onder de ziekten, die bij de bollen worden waargenomen, onderscheidt men in hoofdzaak twee vormen, n.1. het zoogenaamde oud ziek en nieuw ziek.
Eerst heb ik nagegaan of de zieke bol oorzaak kon zijn en heb ik te dien einde de twee hoofdvormen dier ziekte,nbsp;die bij de hyacinthenbol voorkomen, bestudeerd.
Het oud ziek of aaltjesziekte is sedert jaren aan de kweekers bekend,' wordt door hen macroscopisch herkendnbsp;en velen weten alleen bij overlevering, dat dierlijke parasieten de oorzaak der gevreesde ziekte zijn. De bloemist-knecht is evenwel klinisch uitnemend op de hoogte, ennbsp;wijst zonder fout den bol aan, die lijdende is oud ziek.
Het microscopisch preparaat vertoont tal van bewegelijke wormpjes, die doen denken aan een miniatuur spoelworm.
Buiten de bol gaan deze diertjes spoedig dood. Ze laten .zich kleuren (pikrocarmijn en enkele andere kleurmiddelen).nbsp;Zij hebben dus blijkbaar geen harde bekleedsels.
Naast het oud ziek onderscheidt de bloemist zoogenaamd nieuw ziek: een jongere ziekte van de bollen, die zich als eenenbsp;waarschijnlijke bacterieele, dus als plantaardig parasitairenbsp;ziekte van den bol voordoet. Het nieuw ziek is van jongerennbsp;datum; de verschijnselen bij den mensch, die met dennbsp;hyacinthenbol omgaat, zijn van oudsher bekend.
Bij het microscopisch onderzoek van den hyacinthenbol bleek, dat in het weefsel van gezonde zoowel als ziekenbsp;bollen massa’s kristallen voorkomen, die ’t zij in bundeltjes^
zij enkel in het geheele veld zichtbaar zijn.
Deze kristallen, die naaldvorinig zijn, zijn zeer broos ’t geen blijkt uit geknapte exemplaren, die in elk preparaatnbsp;te vinden zijn.
Ook bij rottende bollen zijn de kristallen aanwezig. Het .zoo veelvuldig voorkomen van deze kristallen, zoowel in
-ocr page 229-31
zieke als in gezonde bollen, deed mij vermoeden dat zij wellicht de mechanische oorzaak zouden kunnen zijn dernbsp;irritatie-verschijnselen. ’)
B. De bewerking der bollen bestaat in het uithollen van den a.s. moederbol, opdat het resteerende bolgedeelte jongenbsp;bolletjes zal leveren.
ISla gerooid en gedroogd te zijn, worden deze bolletjes van elkaar geplozen.
Hierbij komt voornamelijk het bollenstof vrij; dat op en tusschen de schubben van alle zieke en gezonde bollen zichnbsp;bevindt.
Kort nadat de bol gerooid was, vond ik het bollenstof bestaande uit: kiezelzimr, niet te differentieeren stof^ plan-tendeelen, van tijd tot tijd naaldvormige kristallen^ ’t zij enkel,nbsp;’t zij geknapt, ’t zij in bundeltjes.
Daar de ondervinding leert, dat pas na Augustus, ais de bollen worden verwerkt en goed droog zijn, de aandoeningnbsp;bij den mensch voorkomt, onderzocht ik half Septembernbsp;weer het stof, dat dan bij de gedroogde bollen gemakkeiijkernbsp;en in grooter hoeveelheid vrijkomt.
Ik vond toen in het stof van zieke en gezonde bollen tallooze levende mijten en larven, daartusschen weer de bewuste kristallen en kristaldeelen.
Sedert stond het bij mij vast dat de prikkelingsverschijn-selen bij de met hyacinthenbollen omgaande personen veroorzaakt kunnen worden door deze mijten, die zonder op den mensch te parasiteeren zich in de huid inboren (?) ennbsp;afstorven (?)
De mijt heeft de grootte van den kaasmijt en schijnt geparenteerd of identisch met de Leptus autumnalis, de larve van Thoombidum autumnale (Schmarda), te zijn.
In de huid of op de conjunctiva kon ik tot op heden bij
Kristalleu komeu in dc plantenwereld zeer frelt;iuent voor, mcïestal is het calcium, dat in den vorm van oxalaat in de cel is gedeponeerd.
Het calcium-oxalaat komt in naaldvorm (in monoklinische of kliuo-rhombische) of in. kwadratische vorm (tetragonale systeem) in de planten voor.
De naalden, rajihidcn genaamd, komen ook voor hij crocus vérnus.
-ocr page 230-32
verdachte personen, noch eieren, noch latven of volwassen? diertjes of hunne deelen vinden.
Evenmin vond ik de kristaldeelen.
Vóór met zekerheid te kunnen uitmaken of de in het bollenstof voorkomende mijten, dan wel de in den hyacintheu-bol en in het bollenstof voorkomende raphiden de oorzaaknbsp;der irritatie zouden zijn, moet eerst uitgemaakt worden ofnbsp;de in het bollenstof gevonden kristallen identisch zijn metnbsp;de in het bollenweefsel aanwezige kristallen.
Microchemisch onderzocht, bleek deze microscopisch ge--maakte veronderstelling juist te zijn.
Op eigen huid (buigzijde arm en onderbeen) bleek het stof, dat mij irritatieverschijnselen bezorgde (jeuk. erytheem.,nbsp;hier en daar een papeltje) vele larven, mijten en deelennbsp;van de doode dieren te bevatten. Ik heb geen vrijheid gevonden mijne conjunctiva aan een dergelijke kuur te-onderwerpen. De huidirritatie duurde bij niet krabbennbsp;slechts 15 a 20 minuten.
Het ondei'zoek zal worden voortgezet.
Appendix.
Schrijver vernam van den Heer Dbooo, bloemist, dat Dr.. Morbis op de Linnean Society te Londen eenige microscopische preparaten vertoonde en tot de conclusie kwam, datnbsp;de raphiden (de kristallen van oxalas calcis) den schuld deiquot;nbsp;huidprikkeling droegen. Een Fransch botanikus heeft uitmaakt, dat bij de (kleinere) hyacinthen, die in het Zuidennbsp;van Frankrijk worden geteeld, mijten voorkomen, die hij^nbsp;schuldig houdt aan de bedoelde verschijnselen. Het is dus-nog geen uitgemaakte zaak, welke de juiste oorzaak is, ennbsp;nader onderzoek zal dit uit moeten maken.
Pe totragoïiale vorm ’komt o a. bij oen ander bolgewas, n.1. bij een bogoniasoort, voor*. In het bollcnwecisel van liilpou vond ik ze niet. Microoliemisch onderzocht, lossen do-kristallen niet in azijnzuur, maar wel in verdunde minerale zuren (zoutzuur en salpeterzuur) op.
liet oxaalzuur is een oxydatie-produet van amylum en suiker, hetgeen het vrij voel--Tuldig voorkomen in de plantenwereld verklaarbaar maakt.
-ocr page 231-33
4. Een geval van recidiveerende Oculomotorius-verlamming,
DOOR
Dr. H. G. W. PLANTENGA.
De Heer P., 23 j. oud, komt mij voor de eerste maal consulteeren op den Januari 1897. Hij is een patientnbsp;van Dr. N. P. van Spanje, thans te Amsterdam, en werdnbsp;mij door dezen toegezonden met een begeleidend schrijven,nbsp;waarin de ziektegeschiedenis nauwkeurig wordt medegedeeld
De vader van den patient is een gezonde man; de moeder heeft veel aan jicht geleden en is plotseling overleden; zijnenbsp;broers en zusters zijn niet sterk, doch genieten nietteminnbsp;allen een goede gezondheid.
Op 3-jarigen leeftijd heeft hij een erge commotio cerebri gehad tengevolge van een val van de keldertrap; hij hadnbsp;loen gebraakt en was ongeveer een halven dag bewusteloosnbsp;geweest. Van dit ongeval bleven geene stoornissen over.nbsp;Verder leed hij in zijne jeugd behalve aan kinkhoest nognbsp;aan ingewandsaandoeningen en bleeft hij daardoor langennbsp;tijd sukkelend en zwak. Op de lagere school kon hij goednbsp;leeren, doch hij had herhaaldelijk last van hoofdpijn, waarbijnbsp;het rechter bovenooglid trok, zooals hij dat noemde, ennbsp;moeilijker dan anders kon opgelicht worden.
Op 10-jarigen leeftijd kreeg hij een hevigen aanval van hoofdpijn, die ditmaal met braken gepaard ging en waarbijnbsp;het rechteroog wel niet geheel dicht viel, maar toch slechtsnbsp;met inspanning kon opengehouden worden en daarbij mindernbsp;wijd kon worden geopend dat het gezonde linkeroog. Hetnbsp;hinderde hem niet in het zien, zoover hij zich herinnerde,nbsp;doch er bestond van af dien tijd ongelijkheid van beidenbsp;pupillen; de rechtei' pupil was daarna steeds wijder dannbsp;de linker, hoewel niet altijd in dezelfde mate.
In de volgende jaren had de patient nog dikwijls last van hoófdpijn. Hij kwam op de Latijnsche school en wust zichnbsp;te herinneren, dat hij somtijds na ingespannen studie eennbsp;stekende pijn kreeg boven het rechter oog, waarbij de toch
3
-ocr page 232-Si
altijd ietwat wijdere rechterpupil nog grooter werd, zoodat , de linker pupil dan bij deze als een stipje afstak.
Op zijn 21e jaar, in Augustus 1894, na verschillende vermoeienissen, die verbonden waren aan een verhuizingnbsp;van het gezin, volgde een tweede hevige aanval. Behalvenbsp;hoofdpijn en braken kwam er koorts bij en drie dagen laternbsp;viel thans het rechteroog geheel dicht en kon actief ooknbsp;niet meer worden geopend. Het bleef volgens zijne opgavenbsp;ruim 2 maanden dicht en daarna kwam hij tot de ontdekking, dat hij met dit oog niet anders lezen kon dan metnbsp;behulp van een bril.
Een derde, aanval volgde in het begin van September 1896 na een uiterst vermoeienden marsch door de bosschennbsp;bij gelegenheid van een vossenjacht. Weer begon het lijdennbsp;met hoofdpijn, braken en koorts en ging ditmaal gepaardnbsp;met duidelijke koude rillingen. De hoofdpijn was in ennbsp;boven het rechteroog gezeteld en droeg een borend karakter.nbsp;Na 3 of 4 dagen viel dit oog dicht en hoewel dit verschijnsel thans minder lang aanhield dan bij den tweeden aanval,nbsp;duurde het toch wel 5 weken, voordat het oog weer geheelnbsp;open was. Gedurende dezen aanval stond het rechteroog,nbsp;volgens Dr. van S.pan.je, eenigszins naar buiten en benedennbsp;afgeweken; de patient zag scheel en had last van dubbelbeelden, wanneer het rechter bovenooglid met de hand werdnbsp;opgelicht; de rechter pupil was aanzienlijk verwijd en vertoonde geene de minste reactie op licht of accommodatie.
Nog werden mij betreffende den algemeenen toestand van den lijder de volgende inlichtingen verschaft, die voor denbsp;beoordeeling van het ziektegeval van waarde kunnen zijn.nbsp;Er bestaan bij hem geene afwijkingen van belangrijkenbsp;lichaamsorganen, met name zijn er geene kenteekenen vannbsp;tuberculose, tabes of malaria. Gedurende de intervallen zijnernbsp;ziekte is de spijsvertering goed en heeft hij geen last vannbsp;chronische constipatie of daarmede in verband staandenbsp;klachten. De urine bevat geen eiwit, nog suiker. Vannbsp;syphilis was nooit sprake. Er bestaat een duidelijke
35
anaesthesie van de rechter conjunctiva bulbi. Links zijn conjunctivaal- en corneaal-reflex aanwezig; rechts ontbreektnbsp;de eerste, niet de tweede. Wel volgt er verhoogde traan-secretie ook op de prikkeling van de rechter conjunctivanbsp;bulbi. Vochtig zout op de tong gebracht, wordt eerst nanbsp;enkele oogenblikken waargenomen en ook zoet wordt nietnbsp;r spoedig herkend. Bij sterke pharijnxprikkeling ontstaat geennbsp;braakneiging. Andere en duidelijker hysterische stigmatanbsp;.zijn er niet te vinden. De reuk is normaal; de gehoorsscherptenbsp;is niet verminderd; er zijne geene anaesthesieën of stoornissen van het pijngevoel en ook de reflexen vertonnennbsp;geene. bijzondere afwijkingen. Bij het door mij in Januarinbsp;1897 ingestelde nader onderzoek van de oogen van dennbsp;patient vind ik geenerlei aanduiding van ptosis en, wanneernbsp;•.rechtuit in de verte wordt gezien, ook geen strabismus.nbsp;Bij het onderzoek van de verschillende oogbewegingen blijktnbsp;¦de adductie van het rechteroog in geringer mate mogelijknbsp;¦dan die van het linker; het liniaire verschil in excursie-vermogen van beide oogen naar binnen bedraagt 3 m.m.nbsp;Bij de valproef van Hebing blijkt er binoculair zien tenbsp;bestaan; wordt dit opgeheven door achtereenvolgens elknbsp;¦oog met de hand te bedekken, dan staat zoowel het rechternbsp;.als het linkeroog telkenmale vrij sterk naar buiten afgeweken, terwijl het andere oog den vóórgehouden vingernbsp;fixeert. Bij de evenwichtsproef van vox Geaefe ziet denbsp;patient gekruiste dubbelbeelden, wier horizontale afstandnbsp;echter nog geen decimeter bedraagt, wanneer hij kijkt naarnbsp;• een 5 M. verwijderde vlam. Toch bestaat convergentie-zwakte, want deze is slechts mogelijk tot op een afstandnbsp;van 32 c.M. Komt men met het te fixeeren voorwerp nog
¦ nbsp;nbsp;nbsp;dichter bij, dan ontstaan dubbelbeelden en wijkt het rechter
¦ nbsp;nbsp;nbsp;oog naar buiten af.
Terwijl de linker pupil tamelijk nauw is en vlug reageert, is de rechter matig wijd en reageert zij noch op invallendnbsp;licht, noch bij accommodatie-inspanning of convergentie.nbsp;Alleen is er rechts een duidelijk zichtbare consensueele
-ocr page 234-86
reactie te bespeuren, wanneer men sterk licht werpt int het linker oog.
Er bestaat rechts een vrij belangrijke verlamming vaiii de accommodatie.
Visus O. D. = 5/5 m.f. Visus O. S. = 5/5. Op beide-oogen is lichte H., manifest niet meer dan 0,5 D.
Terwijl nu met het linker oog fijn schrift gemakkelijk kan worden gelezen, ziet hij van de gewone letterproevennbsp;niets met het rechter oog alleen. Met 2,5 D vóór ditnbsp;oog leest hij vlot Sn. D. = 0,5.
Bij ophtalmoscopisch onderzoek ziet men geen andere-afwijkingen dan een duidelijke venenpols in het rechter oog.. Links ontbreekt zij. Het' verschijnsel is wisselend van.nbsp;sterkte gedurende het onderzoek, terwijl de pols in de art.nbsp;radialis aequaat blijft. Bij het onderzoek in het rechtstandige beeld ziet men rechts de gele vlek zeer duidelijknbsp;als een dubbelgroefje, waarop tal van fijne, in een krans-gelegen, eenigszins glanzende stralen gericht zijn, welkenbsp;echter niet het beeld vertoonen van de bij retinitis albumi-nurica zoo veelvuldig voorkomende karakteristieke stralenkrans. De Peripherie van het netvlies vertoont geenerleiinbsp;bijzonderheden.
Er bestaat geene concentrische beperking van het gezichtsveld, geene homonyme of temporale hemianopsie. De waarneming van de kleuren geschiedt in de gewone volgoï'de’:: met behulp van een klein gekleurd vierkantje werden bij,nbsp;de eerste opname sectorvormige periphere kleurscotomennbsp;ontdekt, merkwaardigerwijze voor de verschillende kleurennbsp;in niet overeenstemmende sectoren. Bij een latere nieuwe-opname van het gezichtsveld werden afwijkingen gevondennbsp;van de eerste bevinding, welke mij aan de bovenaangeduide-relatieve scotomen geene bijzondere beteekenis doen hechten.
In het begin van December 1897 kreeg de patiënt -weêr-een aanval van zware hoofdpijn en braken, nadat de rechter-pupil reeds dagen te voren een meer dan gewone wijdte-had vertoont. Het oog viel ditmaal niet dicht; alleen was-
-ocr page 235-87
'evenals bij den eersten aanval in 1883, het openen bemoeilijkt ¦en werd een lichte duizeligheid aangegeven ten gevolge vannbsp;het optreden van dubbelbeelden. Toen ik hem 10 dagennbsp;later zag, viel er nog een lichte ptosis te constateeren,nbsp;•doch was van scheelzien, wanneer hij recht voor zich uitleek, niets meer te bespeuren.
In April 1898 vólgde een nieuwe aanval, dien ik ditmaal meer in den beginne mocht bijwonen. Nadat de patient innbsp;•de laatste weken druk had gestudeerd, was hij zich in denbsp;(laatste acht dagen bepaald onlekker gaan gevoelen en hadnbsp;.zelf reeds tegen zijn omgeving gezegd, dat het wel weernbsp;mis met zijn oog zou worden. Inderdaad was er ondernbsp;verschijnselen van polsversnelling en koorts andermaal eennbsp;hevige pijn opgetreden in en rondom het rechteroog. Denbsp;¦koorts ging gepaard met herhaalde koude rillingen en denbsp;patient gevoelde zich zoo ziek, dat hij zich te bed moestnbsp;begeven. Het braken bleef ook ditmaal niet achterwege.
Bij mijne komst is het rechteroog dicht; het kan met :groote moeite nog wel een klein beetje geopend worden,nbsp;doch dit doet hem zeer onaangenaam aan, want hij wordtnbsp;•dan duizelig en ziet alles dubbel. Hij houdt daarom het oognbsp;bij voorkeur goed gesloten. Nadat ik het ooglid met denbsp;vinger heb opgelicht, zie ik den bulbus naar buiten afgeweken; er is strabismus divergens. De afwijking is behalvenbsp;naar buiten ook eenigermate naar beneden. Vooral in denbsp;richting naar binnen-boven is de bewegelijkheid belangrijknbsp;-afgenomen. De rechter pupil is bijna maximaal verwijd ennbsp;-de patient zóó lichtschuw, dat hij, ondanks zijn geslotennbsp;¦rechteroog, de kamer zooveel mogelijk donker wenscht tenbsp;hebben. Op de lippen en aan de rechter oorschelp zijnnbsp;¦duidelijke herpesblaasjes te constateeren. Reeds na een paarnbsp;-dagen was ditmaal het oog weer open; toen was ook hetnbsp;¦scheelzien zoo goed als voorbij en stond het rechter oognbsp;-alleen nog een weinig naar buiten gericht. Het kon toennbsp;nog slechts zeer weinig naar binnen en boven wordennbsp;‘bewogen, wel naar buiten en beneden. Sedert heeft zich
-ocr page 236-38
geen duidelijke aanval meer bij den lijder voorgedaan.-
Ik koos voor het zooeven medegedeelde ziektegeval de benaming van „recidiveerende Oculomotoriusverlamming”. De vraag doet zich voor of er ook een meer algemeene naamnbsp;kan worden gevonden, waaronder dit geval met de anderenbsp;reeds bekende ziektegevallen van gelijksoortigen aard kannbsp;worden gerangschikt. Deze vraag is in geenendeeie nieuwnbsp;en reeds meermalen heeft men getracht haar te beantwoorden. Om tot een beter inzicht in de kwestie te geraken,nbsp;zal het noodig zijn een blik te slaan op de geschiedenisnbsp;der ziekte. Er zijn ongeveer 40 ziektegevallen bekend, wanneer wij die recidiveerende oogspierverlammingen uitzonderen, die in zeldzame gevallen voorloopers of begeleidendenbsp;symptomen geweest zijn van belangrijke organische ziektennbsp;als tabes, bulbairparalyse enz., zooals het door Pel-’) beschreven geval, waarbij een recidiveerende Oculomotoriusverlamming als hoofdsyraptoom in het Ie stadium van Tabes-dorsalis voorkwam. In 1884 maakte Moebius ') het eerstnbsp;melding van „periodiek recidiveerende Oculoraotoriuspara-lyse”,, en sprak hij den wensch uit, dat onder deze benaming alleen zoodanige gevallen van Oculomotoriusverlamming zouden worden geranschikt, die onder verschijnselennbsp;van hoofdpijn en braken van af de jeugd in aanvallen metnbsp;meer of minder gelijk lange tusschenperioden zouden optreden.
Twee jaren later werden door Mauthnek 14 gevallen uit de literatuur bijeengebracht, die aan het ons door Moebius-gegeven ziektebeeld zouden beantwoorden. In de definitienbsp;liet hij het woord „periodiek” wegvallen, omdat in de meestennbsp;dier gevallen van zuivere periodiciteit, in den zin van tennbsp;naastenbij evenlang durende intervallen, geen sprake konnbsp;zijn. Mauthneb stelde het volgende drietal cardinale ziekte-symptomen op: lo. het lijden blijft steeds tot één Oculo-motorius beperkt; 2o. bij elk recidief wordt steeds dezelfdenbsp;zenuw aangedaan en 3o. de aandoening strekt zich steedsnbsp;uit over alle takken der zenuw. Le door Moebius bij denbsp;aanvallen tevens beschreven migraine-verschijnselen staan
39
bij Maüthneb bepaaldelijk op den achtergrond. Korten tijd te voren was echter door Manz een geval medegedeeld,nbsp;waarin de ziekte begon met aanvallen van gewone migraine,nbsp;waarbij zich eerst in een later stadium verlammingsverschijnselen van de zijde der door den Oculomotorius geïn-neerveerde oopspieren aansloten.
Senator ’) gaf als zijne meening te kennen, dat onder den naam van periodieke of recidiveerende Oculomotoriusver-lamming twee verschillende ziektevormen werden gerangschikt. Niet de meerdere of mindere gelijkheid, doch denbsp;zuiverheid der intervallen bepaalde het verschil. Terwijlnbsp;Moebius beweerd had, dat deze nooit volkomen vrij waren,nbsp;is dit volgens Senator wel degelijk het geval, zij het dannbsp;ook in de overgroote minderheid der gevallen. Hij wil innbsp;aetiologisch, symptomatologiseh en prognostisch opzichtnbsp;onderscheid gemaakt zien tusschen „zuivere periodieke” ennbsp;„periodiek exacerbeerende” vormen.
Joachim *’ ‘) die in 1889 twee nieuwe gevallen beschreef, sloot zich, wat deze verdeeling betreft, bij Senator aan ennbsp;ook Vissering ¦quot;') deelde een zuiver periodieken vorm vannbsp;Oculomotoriusverlamming mede bij een Ifjarigen knaap, bijnbsp;wien de intervallen volkomen vrij waren en de pupil vannbsp;het aangedane oog tijdens de aanvallen een goede reactienbsp;vertoonde op invallend licht.
In hetzelfde jaar 1899 werden nog door Bernhardt twee ziektegeschiedenissen medegedeeld van patiënten, bijnbsp;wie reeds de bestaande erfelijke dispositie het verband metnbsp;migraine in een helder licht stelde. De eerste, een mannbsp;van 5.5 j., herinnerde zich, dat hij als knaap reeds aanvallennbsp;had van hevige hoofdpijn met braken en dat de menschennbsp;hem dan dikwijls al den vorigen avond waarschuwden metnbsp;de woorden „je ziet weer scheel, je zult weêr hoofdpijnnbsp;krijgen.” Bij den tweeden patiënt, wisselden van af hetnbsp;10'^ levensjaar de aanvallen van gewone migraine af metnbsp;zoodanigen, die met oogspier verlammingen gepaard gingen.nbsp;De intervallen waren volkomen vrij en de pupillen vertoon-
40
den dan dezelfde wijdte en reageerden gelijkelijk snel op invallend licht.
In deze verschijnselen van migraine zelf zocht Chaecot'“) het essentieele van de ziekte, hetgeen hem aanleiding gafnbsp;tot het voorstel, om niet langer te spreken van recidivee-rende Oculomotoriusverlamming, maar van ophthalmoplegi-sche migraine als analogon van de ophthalmische migraine inbsp;een eveneens periodiek optredende ziekte, waarbij de hemi-cranie gepaard gaat met „flimmerskotom”, hemianopsie ofnbsp;tijdelijke vermindering van het gezichtsvermogen. De ophthal-moplegische migraine zou dan volgens Charcot een zwarenbsp;vorm van migraine zijn, gepaard gaande met totale veilam-ming van één van beide nervi oculomotorii.
Latere waarnemingen brachten nieuwe feiten aan het licht, die tot steun van deze migrainé-theorie van Charcotnbsp;kunnen worden gebezigd.
Romano beschreef een geval van migraine, waarbij de ophthalmische vorm en de ophthalmoplegische elkander afwisselden op hetzelfde oog bij dezelfde lijderes. De oculomotorius was hier echter, in tegenstelling met de door Mauth-NER, zoowel als Charcot verkondigde leer, geenszins in totonbsp;aangedaan; de aandoening betrof alleen den voor den M.nbsp;Levator palpebrae sup. bestemden tak. Bovendien bestondnbsp;tevens complete abducens-paralyse.
Een jaar later, in 1897, publiceerde Stbzeminsky een geval met nu eens aanvallen van gewone, dan weer vannbsp;ophthalmoplegische migraine. Bij de laatsten bestond aanvankelijk geen ptosis; deze kwam er eerst later bij, waardoor de partieele in totale oculomotoriusverlamming overging.
Behalve dat bij de lijders veelal, aanvankelijk gedurende korteren of langeren tijd, gewone migraine aanvallen aannbsp;de van oogspier verlammingen vergezeld gaande latere aanvallen voorafgaan, ziet men nog dikwijls in deze laatstennbsp;als het ware een herhaling optreden van een tusschennbsp;beide vormen aanwezig verband en wel in zooverre, datnbsp;men 2, niet altijd scherp afgescheiden, gedeelten kan onder-
-ocr page 239-41
«cheiden, een migraineachtige en een paralytische helft, waarbij dan bij het intreden van de verlammingen denbsp;pijnen ophouden.
Onlangs werd door Padeestein --) de ziektegeschiedenis medegedeeld van een 2Ü-jarig meisje, dat sinds de schooljaren lijdende was aan telkens terugkeerende migrainenbsp;aanvallen, welke in den laatsten tijd gepaard gingen metnbsp;oogspierverlammingen, die ten slotte stationnair bleven,nbsp;doch waarbij de verlamming niet op den oculomotoriusnbsp;maar op den linker abducens en trochlearis betrekking had.
Verder geeft Padeestein een uitvoerige beschrijving van een geval van periodieke oculomotorius-paralyse bij eennbsp;jongeling van 18 jaren, dat in menig opzicht met de doornbsp;mij gedane mededeeling overeenkomst vertoont. De intervallen waren echter veel korter, van 2 — 6 weken; zij warennbsp;evenmin volkomen vrij en toch nam de ziekte ondanksnbsp;den langen duur geene bepaald noodlottige wending. Aan hetnbsp;slot van zijne lezenswaardige verhandeling geeft de schrijver de volgende definitie: de ophthalmoplegische migrainenbsp;is een migraine, waarbij te eeniger tijd regelmatig of sporadisch de aanvallen der gewone migraine zich compliceerennbsp;met oogspierverlammingen van verschillende intensiteit ennbsp;¦extensiteit, die vroeger of later tot blijvende functie stoornissen in het aangedane gebied aanleiding geven, zondernbsp;dat organische ziekten als oorzaak dier verlammingen, nochnbsp;in den beginne, noch in de latere stadiën der ziekte, kunnennbsp;worden aangetoond.
Wat kunnen wij aangaande de vermoedelijke oorzaak der ziekte in het midden brengen? Moebius dacht aan eennbsp;kernaandoeiiing, doch deze opvatting heeft groote bezwaren,nbsp;-omdat nooit beide oogen aangedaan zijn, zeer zelden anderenbsp;hersenzenuwen tegelijk met den oculomotorius zijn getroffennbsp;¦en de inwendige oogspieren in dat geval veel vaker zoudennbsp;vrij blijven dan in de tot dusverre bekende hoogst zeldzamenbsp;gevallen.
In het door Pel beschreven geval moest de aandoening
-ocr page 240-42
wel als een nucleaire beschouwd worden, niettegenstaande de volkomen vrije intervallen. Bij eiken aanval deden zichnbsp;verschijnselen voor van partieele verlamming van steeds*nbsp;denzelfden n. oculomotorius (ophthalmoplegia externa); denbsp;pupil was daarbij niet verwijd en behield een, hoewel ietwatnbsp;trage, reactie op licht; de accommodatie bleef ongestoord.nbsp;Symptomen van migraine traden bij die aanvallen geheelnbsp;op den achtergrond; zij begonnen niet met hoofdpijn ofnbsp;braken. Doch dit geval bleek bij nader onderzoek er eennbsp;te zijn van buibaire tabes; wij behoeven er hier dus geennbsp;rekening mede te houden, al is het in zooverre zeer leerrijk,nbsp;dat het de noodzakelijkheid van een onderzoek in dezenbsp;richting, ook bij de zoogenaamde zuivere vormen van reci-diveerende oculomotoriusparalyse, vooral met het oog opnbsp;de te stellen prognose, in een helder licht stelt.
Mauthner -) meende op grond van de in de gevallen van GfiBLER, Thomsen en Weiss bekend geworden sectie-ver-slagen, dat de oorzaak van het lijden moest gezocht wordennbsp;in een slepende aandoening in het verloop van de zenuwnbsp;aan den basis cranii. Deze zooeveri genoemde 3 gevallennbsp;waren „periodiek exacerbeerende” in den zin van Senator^)nbsp;en deze onderzoeker houdt voor deze vormen een anatomische verandering als oorzaak voor hoogst waarschijnlijk,nbsp;doch voor zijn z.g.n. zuiver periodieke vormen ontkent hijnbsp;de basale natuur en zegt, dat hier vermoedelijk alleennbsp;functioneele stoornissen in het spel zullen zijn en dat wijnbsp;dus hier met hysterische verlammingen of reflexverlam-mingen op hysterischen bodem zullen te doen hebben. Denbsp;lange duur zonder verergering van het lijden bij deze vormen, het ontbreken van elk pathologisch verschijnsel gedurende de intervallen, de zooveel betere prognose, ja, denbsp;in den loop van tijd somtijds ingetreden duidelijke verbetering van den toestand, sluiten de gedachte aan een organischnbsp;lijden buiten en wijzen er op, dat wij niet altijd met eennbsp;basale aandoening te maken hebben.
Vissering ¦'’) sluit zich bij deze opvatting aan en geiooft
-ocr page 241-48
in deze gevallen met een soort van auto-intoxicatie te doen te hebben, ongeveer in denzelfden geest als bij worstvergiftigingnbsp;nu en dan verlammingen van oogspieren kunnen optreden..nbsp;Joachim legt daartegenover nadruk op het feit, dat dikwijls in de anamnese der lijders een voorafgegaan trauma,nbsp;kan worden geërueerd en houdt voor alle vormen der ziektenbsp;aan de basale theorie van den aard van het lijden vast.nbsp;Daarmede in strijd verwerpt Pauerstein -2) deze theorienbsp;ten eenenmale, dus ook voor de z.g.n. periodiek exacerbee-rende vormen. Deze laatsten, die de overgroote meerderheidnbsp;uitmaken der tot op beden bekende gevallen, worden nietnbsp;altijd door erger, zooals Senator dacht; ook bij hen is denbsp;prognose quoad vitam bepaald gunstig. Tumoren, chronischenbsp;ontstekingen en haemorrhagieën kunnen wel recidiveerendenbsp;symptomen veroorzaken, maar gedurende een lange reeksnbsp;van jaren geregeld om de 2 — 6 weken aanvallen te voorschijn roepen kunnen zij .niet. Daarbij moeten volgens hemnbsp;functioneele oorzaken in het spel zijn als circulatie-stoor-nissen of anderszins. Evenals Strümpell voor de gewonenbsp;migraine waarde hecht aan het denkbeeld van auto-intoxicatie, zoo wil Paderstein ook hier aan die mogelijkheidnbsp;denken. Van welken aard het vergift zou zijn is vooralsnognbsp;onbekend; hij acht het in dit opzicht niet van belangnbsp;ontbloot, dat zoowel zijn patiënt als de door Steenhuisen “)nbsp;en Parenteau waargenomen lijders leden aan hardnekkige stoel verstopping. Kl.taïschkin-p) nam een periodieknbsp;recidiveerende oculomotoriusverlamming waar bij Malaria,nbsp;een z.g.n. neuritis malaiica. Om nu terug te komen tot de vraagnbsp;of de door mij gekozen benaming van „recidiveerendenbsp;oculomotoriusverlamming” niet door een andere van wdjderenbsp;strekking dient te worden vervangen, zoo heb ik gemeend,nbsp;ondanks het vele, dat er voor de opvatting der ziekte alsnbsp;een bijzonderen vorm van migraine in den zin van Charcot,nbsp;Paderstein en anderen te zeggen valt, het door mij beschreven ziektegeval toch, niet als een voorbeeld vannbsp;ophthalmoplegische migraine te moeten voorstellen. Ook
-ocr page 242-44
Shier ontbreekt, evenals in het tweede door Padeestein beschreven geval, in tegenstelling met hetgeen wij bijnbsp;gewone migraine zien, elk spoor van heriditairen aanleg.nbsp;iHierin was reeds vroeger door Moebius ''*) een wapen
¦ nbsp;nbsp;nbsp;gesmeed tegen Chabcot, om zijne definitie tegenover dienbsp;van den Franschen neuroloog te verdedigen. Echter zijnnbsp;door Paeinaüd, Joachim, ') Beenhaedt, Steenhuizen, 'i)
• Stezeminsky nbsp;nbsp;nbsp;e. a. wel symptonen van migraine bij de
naaste familieleden hunner patiënten gereleveerd.
De verlammingen, die den 2'^™ en S'*™ aanval vergezelden, ¦duurden zoovéél langer dan de verschijnselen van migraine,nbsp;welke in de eerste dagen voorkwamen, dat het moeilijknbsp;valt aan de laatsten een hoogere plaats in de benamingnbsp;van het ziektebeeld toe te kennen dan aan de eersten.nbsp;'•Ook de onzuivere intervallen van jaren langen duur kunnennbsp;'moeilijk als gevolgen van louter functioneele stoornissennbsp;worden opgevat en de reeds genoemde sectie-verslagennbsp;worden mijns inziens door Paderstein niet op hunne waardenbsp;geschat, wanneer hij zegt, dat de theorie der basale laesienbsp;niet langer kan worden volgehouden, nu er gevallen bekendnbsp;•zijn, waarin anatomisch ver van elkaar af liggende zenuwennbsp;aangedaan zijn of de oculomotorius slechts partieel is ge-itroffen. Er blijven immers zoovele gevallen, verreweg denbsp;meesten, over, waarin alleen één oculomotorius en wel in
¦ nbsp;nbsp;nbsp;al zijn takken, aangedaan is. Bovendien weten wij uitnbsp;een mededeeling van Rotgans, dat een bij de sectie geblekennbsp;¦duidelijk perifere oculomotoriusparalyse tijdens het levennbsp;-slechts verschijnselen van een partieel aangedaan zijn vannbsp;de zenuw had te voorschijn geroepen.
Er zijn gevallen beschreven van ophtalmoplegia recidiva, 'Waarbij de migrainesymptomen bepaaldelijk op den achtergrond traden, zonder dat er, als in het door Pel beschrevennbsp;-geval, tabes in het spel was. Uit dien hoofde keurdenbsp;‘Parenteau 12) de benaming „migraine ophtalmoplégique” afnbsp;¦en gaf hij aan zijne beide ziektegevallen den naam vannbsp;.„paralyse musculaire intermittente.”
-ocr page 243-45
Duidelijke hysterische stigmata ontbreken en al doen de-hij de aanvallen optredende koorts en herpesblaasjes onwillekeurig denken aan intoxicatie in den zin van Visseeing,. zoo moet toch, in een geval met onvrije intervallen als-het onze, het reeds sinds zoovele jaren voortbestaan vannbsp;verlammingsverschijnselen op slechts één van beide oogennbsp;het denkbeeld eener vergiftiging bepaaldelijk doen verwerpen. _
Ondanks het voorafgaande aarzel ik ten slotte toch de prognose (quoad vitam) in casu ongunstig te stellen. De-mindere hevigheid der beide laatste aanvallen na reeds.'nbsp;zoo langen duur der ziekte en het naar evenredigheid vannbsp;het aantal bekende gevallen geringe aantal sectie verslagen,,nbsp;onder welken er nog zijn met een van de ziekte zelve-onafhankelijke oorzaak van het overlijden, doen mij denbsp;toekomst van den patiënt zonder groote bezorgdheid inzien..
Nog een enkel woord over de behandeling. Bij het begin van een aanval worden aanbevolen phenacetine in een dosis-van 1 grm., ijsblaas op het hoofd en bedrust. Zoolang denbsp;aanval nog niet geheel over is, moeten de patiënten rustig-blijven naar lichaam en naar den geest. Een patiënte vannbsp;Joachim kreeg tijdens hare reconvalescentie een onverwachte-toename van de verlammingssymptomen ten gevolge vannbsp;hare deelneming aan een oudejaarsavond-partij, waar hetnbsp;lustig toeging en de maag werd overladen. Gedurende denbsp;intervallen late men geruimen tijd door jodetum kalicumnbsp;gebruiken. In ons geval had dit laatste hoegenaamd geen effect..
Ten slotte houdt men meestal blijvende paralysen over. Naar aanleiding hiervan vraagt Padekstein of niet in zeldzame gevallen oude menschen met strabismus divergens-vroegere lijders aan ophthalmoplegische migraine kunnennbsp;zijn. Nog vindt men in zijn arbeid de raadgeving, om bijnbsp;het eerste optreden van oogspierverlammingen bij kinderennbsp;met hoofdpijn en braken, behalve natuurlijk aan meningitis,,nbsp;ook aan de mogelijkheid te denken van de ziekte, die hetnbsp;onderwerp van deze bespreking heelt uitgemaakt.
-ocr page 244-46
LITERATUUR-OVERZICHT.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Mokbius, Berl. Klin. Wocheiisclir. 1884. Nr. B8.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Matjthner, Die iiiclit nuclearen Lahmungen der Augenmuskeln.nbsp;Wiesbaden 188().
3) nbsp;nbsp;nbsp;Manz. Eiii FaJ] voii periodischer Oculomotoriuslalimnng. Berl.nbsp;Klin. Woolienschr. 1885. Kr. 40. 8. (i87.
ij Sekatoe, Ueber periodisclie Ocnlomotoriuslalinmiig. Zeitsclir. 1. Klin. Medicin Bd. XII. S. 252.
5) AbssKRiN». Ueber einen Fall A^aii recidivirender Oculoniotorius-lahnumg. Müucli. medio. Wocliensclir. 188‘J. Ko. 41. f') JoACHni. Jalirbucl] 1'. Kinderlieilk. K. F. Bd. XXVIII. S. 101.nbsp;7) Joachim. Ueber periodisclie Ocnlomotorinslahmung. Deiitscli.
Archiv 1'. Klin. Medicin 188il. blz. 185.
3) Beknhardt, Bei'1. Klin. Wocliensclir. 1880, Kr. 47.
3) Pel. Kill Fall von recidivirender nucleiirer Ocnloniotoriusliili-iniing, Berlin. Klin. Wocliensclir. 1800. Ko. 1.
gt;0) Charcot. Oliniipie des maladies dn systènie iierveiix. 1802. p. 170.
11) nbsp;nbsp;nbsp;Steenhuiskn. Eecidiveerende Oculomotoriusverlainming. Inaug.nbsp;Diss. Leiden, 1803.
12) nbsp;nbsp;nbsp;Parenteac. Denx observations de Paralysie musculaire inter-mitteute. Becneil d’Oplitalmol. 1804. p. 400.
13) nbsp;nbsp;nbsp;Karplus. Zur Kenntniss der periodisclien Ooulomotoriusliiliinung,nbsp;Wiener Klin. Wocliensclir. 1805. Ko. 50, 51 en 52.
14) nbsp;nbsp;nbsp;Moebius. Keurologische Beitrage. H. IV. Leipzig, 1805.
Ié) Ormerod and Spicer. The Ophthalin. Rev. Dec. 1805.
16) Romano. Gazetta degli Ospedali 1800, Kr. 31). Rel', ii. Min'o.azzini I. c. S. 80.
11) Minoazzini. La jiaralési recidevante del iizzo Oculoinotorio. Roma, 1807.
13) Strzeminsky. Reciieil d' Oplithalniologie, 1807.
1‘J) Karplos. Ueber asthenische Oplithalmoplegie, Jalirb. f. Psycli. XV, 2 u 3. p. 330. 1807.
20) nbsp;nbsp;nbsp;Kljatschkin. Keurolog. Centralbl. 1807, Ko. o.
21) nbsp;nbsp;nbsp;Stock. Ein Fall von periodisch recidivirender Oculomotorius-lahmimg. Inaiig. Diss. TüBiNeEN, 1808.
;22) Paberstein, Beitrag zur Casiiistik der Ophthalmoplegischeii Migrane. Dentscli. Zeitsclir. f. Kerveiiheilk. 5 a (i H. 1800, blz. 418.
IK-
JJisexstiie:
I)r. Bouvin iieriimert er aiiii, dat het moeilijk is uit te maken, ¦of een functioiieele of een organische aandoening van de besprokennbsp;verlainming oorzaak is. Sommige secties toonden werkelijk organische veranderingen aan den basis aan. .De aanvallen nemen bijnanbsp;altijd langzamerhand toe in hevigheid en lengte van duur en volgennbsp;¦steeds sneller op elkaar. Dit alles wijst op organische veranderingennbsp;als oorzaak. B. gelooft weinig aan een essentieelen liaiid tnsschennbsp;sle verlamming en de hysterie. Deze laatste houdt hij voor eennbsp;bijkomend verschijnsel.
Dr. St.ruyckkx vraagt ot .Di-. P. de neus- en bijholten ook onderzocht heeft. (Neen.)
Dr. Kksslkr heeft uit de voordracht van .Dr. P. niet vei'nomen. waarom dit geval op hysterie berust.
Blok herinnert aan het feit dat functioneele stoornissen bij hysterie van zeer langen duur kunnen zijn. De lange duur innbsp;het geval van P. bewijst dus niets tegen den fiuictioueelen aardnbsp;-der verlainming. , Hij vraagt of het gezichtsveld ook veranderingennbsp;vertoonde of er ook anaesthesie te constateeren was. In een dooi-hem gezien geval, was de patient sterk nerveus belast en zelf eennbsp;sterk liysterioiis.
Dr. P. aarzelt om hier hysterie aan te iienieii als oorzaak. Het gezichtsveld i-ertooiide vreemdsoortige sectorvonnige. peripherenbsp;kleiirscotoineii. waarvan sommige relatief waren. Er was aiiaesthesienbsp;vaii de coujiinctiva biilbi eii van den pharynx. Hiertegeiiovei-stelt hij het intact zijn van het pijiigevoel over het overige gedeeltenbsp;van het lichaam.
5. Cogziekten in verband met neusaandoeningen
DOOR
48
ningen en toch is er geen orgaan, dat van meer beteekenis is voor oogziekten dan juist de neus met de neuskeelholte.
Sinds WiNCKLEB, Kuhnt, Ziem, Lieveb, e. a. gewezen hebben op het groote gewicht van het causaal verband, dat tusschen de verschillende aandoeningen van bovenvermeldenbsp;organen bestaat, is reeds meer en meer de meening doorgedrongen, dat ieder oculist ,.eo ipso” ook deskundige vannbsp;de neus- en neuskeelaandoeningen moest zijn en mijnsnbsp;inziens niet ten onrechte. Hoevele patiënten met phlyc-taenen, met conjunctivitis, blepharitis, asthenopie, epiphoranbsp;worden niet soms jaar in jaar uit door oogheelkundigennbsp;behandeld, patiënten bij wie door kleine chirurgische ingrepen in neus- of neuskeelholte gemakkelijk eene afdoendenbsp;genezing ware te verkrijgen.
Men zal mij tegenwerpen, dat zoodra de oogheelkundige eene neusaandoening vermoedt, hij ze aan den deskundigenbsp;zal zenden, maar juist hij vermoedt ze niet wegens gebreknbsp;aan voldoende kennis in het locaal onderzoek, en dan genbsp;zult me toestemmen: het gelijktijdig behandelen van eennbsp;patiënt door twee verschillende specialisten heeft èn voornbsp;hem èn voor de geneesheeren groote bezwaren in zich:nbsp;eenvoudiger ware het toch, indien de oculist de meest voorkomende neusacindoeningen zelf konde behandelen.
Mijn plan was niet alle gevallen aan te halen van oogziekten, waarbij consciëntieus neusonderzoek noodig is, noch U te vermoeien met statistische gegevens, ’k Wilde uitnbsp;mijne eigene ondervinding het voornaamste releveeren.
Ten eerste dan de conjunctivitis en keratitis phlyctaenu-losa s. scrophulosa. Bijna zonder uitzondering vindt men, indien het meer volwassenen zijn en bij kinderen in groot aantal ()f adenoïden bf een vergrootejgt;harynxaynandef tengevolgenbsp;waarvan dikwerf een hgpertropMsche neuscatarrh ontstond.nbsp;Nu zijn ’t echter niet alleen de obstrueerende adenoïdennbsp;(die de respiratie belemmeren) maar juist de kleinere, multiple, sterk secerneerende woekeringen, die hier van belangnbsp;zijn; en bij deze kan alleen locaal onderzoek met vinger of
-ocr page 247-49
spiegel ons opheldering verschaffen. ’tZijn dezelfden, die ook de infectie der halslymphomen teweeg brengen.
En wat is nu eenvoudiger dan op de U wellicht bekende wijze den nasopharynx digitaal te onderzoeken. (Men plaatstnbsp;’t patiëntje vóór zich, fixeert ’t hoofd tegen onzen borstkasnbsp;met den linker arm, terwijl de linker wijsvinger de wangnbsp;tusschen de kiezen drukt. Met den wijsvinger van de rechterhand, waarop de nagel kort is afgesneden en die gedesinfecteerd is, kan men nu gemakkelijk ’t cavum bereiken ennbsp;in eenige secunden aftasten; men ga slechts hierbij voorzichtig duwend langs den achterwand van den pharynxnbsp;in de hoogte). Blijken woekeringen aanwezig dan wordennbsp;deze liefst in broomaethylnarcose met Kirstein’s curettenbsp;verwijderd (soms blijft een deel aan den achterwand hangennbsp;en wordt dan met de dubbele curette afgeknipt). Gedurendenbsp;eenige weken na de kleine operatie wordt ingedruppeld metnbsp;' 2 % menthol in paraff. liq., met 1 druppel ol. guani ge-odoriseerd; de hypertrophische catarrh verdwijnt in den regelnbsp;en de correspondeerende oogziekte geneest óf spontaan ófnbsp;onder doelmatige behandeling, terwijl recidive veel zeldzamernbsp;blijkt.
Eene zaak verzuime men echter nimmer en dat is de kinderen doelmatig snuiten te leeren. Men staat verbaasdnbsp;over de groote hoeveelheid etterige slijm, die daarbij ontlastnbsp;wordt. Ook verbiede men het uitvegen der oogen met handnbsp;of zakdoek, die toch beiden gewoonlijk eerst langs den neusnbsp;hun weg gevonden hebben.
ïen tweede de conjunctivitis chronica et folUcularis en de verschillende vormen van blepharitis. Ook bij deze aandoeningen vindt men in den regel afwijkingen in den neus (alnbsp;zijn deze natuurlijk niet als de directe oorzaak te beschouwen)nbsp;voornamelijk hypertrophie der onderste of middelste concha,nbsp;met of zonder de sub. 1 genoemde afwijkingen (ook ozaena^nbsp;die ik buiten beschouwing laat). De tot nu toe het meestnbsp;gevolgde therapie hiertegen is de galvanocaustiek. Dezenbsp;(en ook de etsing met trichloorazijnzuur en chroomzuuij
-ocr page 248-50
veroorzaakt echter steeds eene sterke inflammatoire reactie, die maanden kan aanhouden en de hyperaemie vooral ooknbsp;van de conjunctiva bulbi doet toenemen. Bij beenigenbsp;hypertrophie geeft galvanocaustiek meer na- dan voordeel;nbsp;beter is het daarom in deze gevallen operatief in te grijpen.nbsp;Van de middelste concha wordt met dubbele snijdende curettes voldoende verwijderd; van de onderste bovendien nognbsp;dikwerf zeer gemakkelijk een deel met den electrisch gedreven, aan eene zijde beschutten trepaan.
Polypeuse zwellingen van caverneuzen aard worden met de gloeiende lus verwijderd; slijmpoliepen met de dunnernbsp;gesteelde koude lus en opvolgende resectie van de been-plaatjes, waarop ze ontspringen. Meest is de diagnosenbsp;gemakkelijk, doch vergete men niet, dat tijdelijke intermit-teerende stenose van den neus dikwerf ontstaat in liggendenbsp;positie en ook déze stenose met hare gevolgen van bloed-stuwing bij chronische ontsteking eene conjunctivitis zalnbsp;onderhouden.
Ten derde de asthenopie. Ook hierbij vinden we niet al te zelden vroeger genoemde afwijkingen, doch zijn het meernbsp;spinse en spicre van het septum, die ze doen optreden,nbsp;’t Is dikwerf een eenvoudige reflex, die na wegname vannbsp;het abnorme uitsteeksel terstond verdwijnt. Ter verwijdering behoeft men echter niet, zooals b.v. Wincklee nognbsp;aangeeft, den neus uitwendig te splijten; met behulp weernbsp;van den trepaan, of de knoopschaar naar Ptupprecht is hetnbsp;gemakkelijk ze langs de apertura pyriformis te verwijderen.nbsp;Twee tampons met 3% eucaine 20 minuten in lederen neusgang, maakt ook beenoperaties aan septum en conchae pijnloos (tegen de bloeding tamponade met gaas, gedrenkt innbsp;vaseline.)
Ten laatste de Epiphora. Ook deze dankt haar ontstaan dikwerf aan neusaandoeningen. Operatieve behandeling vannbsp;deze laatste blijkt op zich zelve meestal onvoldoende. Gecombineerd met sondeering van het traanneuskanaal verkrijgt men niet zelden in zeer korten tijd blijvend resultaat.
-ocr page 249-51
Treedt slechts verbetering op, dan is extirpatie van de traanklier in narcose eene ongevaarlijke, meestal afdoende operatie.
In enkele gevallen vinden we de epiphora als deelgenoot van de nerveuse hypersecretoire neuscatarrh. Veel nut bereikt men dan met Lebmoyer’s prescriptie van 1 m. Gr. nitr.nbsp;rstrychn. met V4 Glr. snif. atropini, 1 tot 3 d.d. Denbsp;¦epiphora bij ozaena is door de atrophie van’t slijmvlies ooknbsp;van het traanneuskanaal meest niet te genezen door de son-.nbsp;¦deering. Verbetering treedt echter nog op, indien de neusnbsp;¦door irrigaties met warme phys. Na ce-solutie, met een spoornbsp;KMnO^, geregeld van zijne korsten wordt bevrijd.
Dat empyemen der sinussen oogziekten teweeg brengen, is U allen bekend; vooral die van sinus frontalis en ethmoid,nbsp;geven extra- en intraoculaire aandoeningen, die van sinusnbsp;maxillaris meer alleen extraoculaire in den vorm vannbsp;• abscessen. Die van den sinus sphenoïdalis meer neuritisnbsp;en chorioiditis. Scherp is dit verschil natuurlijk in geenennbsp;¦deele, wijl èn langs de bloedvaten, èn langs de zenuwen ènnbsp;•langs de weefsel- en lympheruimten de infectie zich kannbsp;voortplanten.
Onder de patiënten, welke met empyeem onder mijne 'behandeling kwamen, heb ik slechts in twee zeer verouderde gevallen verblinding van het oog gevonden; de overigen konden allen, wat hun oog betrof, geheel normaal ontslagen worden, ook al waren de dislocatie van oogbol ennbsp;afname van den visus zeer opvallend. Steeds had radicalenbsp;ingrijpende behandeling van het empyeem herstel der oog-functies tengevolge.
Dat men bovendien voorzichtig moet zijn om niet steeds verband te zoeken^ leeren ons de ziektegeschiedenissen vannbsp;twee lijders aan empyeem van het antrum (Highmoei), die juistnbsp;¦ aan ’tandere oog cataract kregen; de eene had diabetes ennbsp;naast zijne lenstroebelingen ook onsteking van glasvochtnbsp;-en chorioidea. ’t Oog aan de zijde van het empyeem werdnbsp;•eerst 1V2 J^ar nd ’t eerste aangetast.
Hiermede wil ik eindigen, wijl ’t mijne bedoeling slechts
52
was enkele oogziekten in hun verband met de samengaande-neusaandoeningen en de behandeling daarvan op den voorgrond te brengen en U te overtuigen, dat bij iedere oogoperatie van welken aard ook, doch o. a. voornamelijknbsp;ook bij lensdiscisie voor sterke myopie en congenitalenbsp;cataract, het noodzakelijk is, van te voren neus en vooralnbsp;neuskeel te onderzoeken en te behandelen. Bij mijne patiëntjes met bovenvermelde afwijkingen, ’tis wellicht toeval,nbsp;vond ik op twee na steeds aandoening van den neus ofnbsp;neuskeel en dat hierdoor voor ’t oog steeds gevaar dreigt,nbsp;zal ieder mij toestemmen.
Bij trachoom, zomercatarrh, ulcus serpens, hj^popion, scleri-tis, rheumatische keratitis, iridocyclitis, etc. vond ik dikwerf' neusaandoeningen, die eene behandeling daarvan noodzakelijk maakten; doch de genezing hiervan had slechts nu ennbsp;dan een geringe verbetering van de oogziekte tengevolge.nbsp;Toch geloof ik met ’t volste recht de stelling te kunnennbsp;verdedigen, dat de oogarts de meest voorkomende neus-ennbsp;neuskeelziekten moet kunnen diagnosticeeren en behandelennbsp;dat ieder oogarts in meerdere of mindere mate ookneusarts-moet zijn.
Discussie.
Blok vraagt, welk verband S. aaniieeint tasscheii de verljeteriug der aandoeningen van deii neus en van die der oogen. Het verdwijnen van eeii astlienopie na behandeling eener coinpliceereiidenbsp;neusaandoening wijst er op, dat de astlienopie een refiex-syiriptooin kannbsp;zijn. Bij ontstekingaohtige aandoeningen der oogen als coniplioatiesnbsp;van ontstekingachtige neusziekteu of van polypeuse woekeringennbsp;der neuskeelholte kan de genezing der eerste na verbetering ofnbsp;verwijdering der laatste ook verklaard worden door de verbetering,nbsp;die in den algemeenen toestand van den patiënt optreedt (dus bijnbsp;scrofulose meestal) tengevolge van een verbeterde ventilatie van denbsp;longen en van het ophouden van de herhaalde ontstekingeji in ’tnbsp;slijmvlies der neuskeelholte. In ’t eerste geval is ’t verband dus direct:nbsp;in ’t tweede (bij ontstekingen) kan een indirect verband worden
-ocr page 251-- aangenomen, d. w. z. dat èn neus èii oogaandoeningen beiden gevolgen zijn van dezelfde oorzaak: scrofulose, die door de genezing der neusziekte zelve tot gedeeltelijke genezing komt.
6. Over het voorkomen van Trachoom te Semarang.
DOOE
Toen ik, in 1892 in Indië teruggekeerd, te Semarang werd :geplaatst meer speciaal met de bedoeling om de geneeskundige commissie aldaar van advies te dienen en de behandeling der ooglijders in het Militaire Hospitaal op mij tenbsp;nemen, werd reeds spoedig mijne aandacht gevestigd op hetnbsp;veelvuldig voorkomen van trachoom onder de bevolking.
Kort na mijne aankomst ter plaatse riep het Bestuur van het Roomsch-Katholiek Weeshuis mijne hulp in. Hetnbsp;verzocht mij, met het oog op de in die Inrichting heer-schende oogziekte, de geneeskundige behandeling der weezennbsp;¦op mij te willen nemen. Reeds gedurende lange jarennbsp;heerschte deze ziekte in het Weeshuis en het was den vroeger aan die inrichting verbonden geneesheeren nog nietnbsp;mogen gelukken, ze met succes te bestrijden. Bij mijnnbsp;•eerste onderzoek, ingesteld bij alle kinderen, vond ik naastnbsp;een groot aantal katarrhale conjunctivitiden onder 289 kinderen 57 gevallen van meerendeels sterk ontwikkeld trachoom.
Ongeveer drie jaar later, in 1895, werd mij de geneeskundige behandeling der kinderen in het Protestantsche Weeshuis toevertrouwd. Ik vond daar een soortgelijken toestand • als in het R.-K. Weeshuis. Het Bestuur was geheel onbekend daarmede en de behandelende geneesheeren haddennbsp;blijkbaar nooit den ernst der zaak ingezien; er was tochnbsp;nooit eenige maatregel genomen, om ze te behandelen ennbsp;•de verdere uitbreiding der ziekte tegen te gaan. Van denbsp;148 in dit Weeshuis verpleegde kinderen leden er 59 aan
54
trachoom. Eenigen daarvan waren gecompliceerd met aandoeningen der cornea, naar het mij voorkwam onder den invloed van een zeer slechten algemeenen voedingstoestand.,nbsp;Hoe gaarne ik ook direct mijn onderzoek tot alle openbare scholen had uitgebreid, werd mij eerst in 1897 daartoenbsp;de gelegenheid geboden. In dit jaar werd ik benoemd totnbsp;lid der plaatselijke Schoolcommissie en bij het bezoek, datnbsp;ik in die functie aan de scholen bracht, werd mijne aandacht gevestigd op een paar gevallen van ernstig trachoom,,.nbsp;die reeds op afstand ais zoodanig te herkennen waren. Iknbsp;vond hierin een gereede aanleiding om den Resident tenbsp;verzoeken, mij op te dragen op alle openbare lagere scholen,nbsp;een onderzoek in te stellen naar den toestand der oogleden,nbsp;van alle schoolgaande kinderen. Het resultaat van dit onderzoek, dat geschiedde in de maanden November, Decembernbsp;1897, was, dat ik onder 868 kinderen 300 gevallen vannbsp;trachoom vond, dus ruim 34%. Van dit aantal behoordennbsp;er 125 tot de zware vormen. Troebelingen der cornea werden bij hen niet gevonden. Opmerkelijk is, dat ook Hirsch-BERG bij zijn onderzoek op de scholen in Oost- en West-Pruisen, waar het trachoom veelvuldig voorkomt, dit zeernbsp;zeldzaam gecompliceerd zag met cornea-troebeling. Denbsp;ziekte was over de verschillende scholen vrijwel gelijkelijknbsp;verdeeld. Slechts maakten daarop een uitzondering de schoolnbsp;voor meisjes uit den meer gegoeden stand met 22% en dienbsp;voor meisjes uit den minder gegoeden stand (meerendeelsnbsp;Indo-Europeanen) met 46^2%-
Toen ik terzelfder tijd als lid van de Commissie van Toezicht op de H. B. S. te Semarang met deze Commissienbsp;in overleg trad, om ook op die school een onderzoek in tenbsp;stellen, werden wij plotseling verrast door het bericht datnbsp;de Inspecteur van den civiel-geneeskundigen dienst persoonlijk, op last, een onderzoek in die inrichting had ingesteldnbsp;en dat het resultaat daarvan geen aanleiding had gegevennbsp;tot het voorstellen van bijzondere maatregelen. Het doornbsp;genoemden collega gevonden aantal trachoomlijders is mij
00
nooit bekend geworden en ik veroorloof me er aan te twijfelen, dat de toestand op de H. B. S. te Semarang zoo gunstig is als genoemde collega (Br. V''obdebman) heeft gemeend hetnbsp;te moeten voorstellen.
Naar mijne meening is de uitbreiding der ziekte zoo groot, dat bijzondere maatregelen dringend noodig zijn. Om echternbsp;met succes tegen de ziekte te kunnen optreden en op goedenbsp;gronden tot maatregelen te kunnen adviseeren ter bestrijdingnbsp;daarvan, was het van groot belang, te weten te komen waarnbsp;het brandpunt der ziekte moest worden gezocht, van waaruitnbsp;de verdere verspreiding plaats vond. Bij mij had zich hetnbsp;vermoeden gevestigd, dat dit bij de Indische bevolking tenbsp;zoeken was. Uit mijn ziekenregister toch bleek mij, datnbsp;van de door mij in de particuliere praktijk behandelde tra-ehoomlijders, het grootste gedeelte bestond uit Inlanders ennbsp;Chineezen (van 560 patiënten waren 90 trachoomlijders,nbsp;waarvan 3 Europeanen, 21 Indo-Europeanen en 66 Javanennbsp;en Chineezen). Daar het mij echter gebleken was, een hoe-groot aantal Europeanen (de schoolkinderen met name)nbsp;zich, hoewel aan trachoom lijdend, niet onder behandelingnbsp;stelde, konden deze cijfers geen maatstaf zijn voor hetnbsp;voorkomen der ziekte onder de Inlanders in vergelijkingnbsp;met de Europeanen. Een onderzoek van de bevolkingnbsp;was daartoe noodig. In overleg met den Controleur dernbsp;plaats, onderzocht ik op de vergaderingen, belegd tot hetnbsp;kiezen van dorpshoofden, waaraan door alle volwassenenbsp;mannelijke dorpsbewoners wordt deelgenomen, de oogen diernbsp;lieden. Bij deze gelegenheden onderzocht ik circa 500 In-landsche mannen tusschen 20 en50jaar. Hiervan leed 30°/^nbsp;aan trachoom, meerendeels afgeloopen vormen met uitgebreide cicatrices, en enkele verspreide granula. Betrekkelijknbsp;zeldzaam nam ik cornea-aandoeningen of overblijfselennbsp;daarvan waar, nu en dan hoornvliesvlekken of onregelmatignbsp;astigmatismus. Een enkele maal was een oog tengevolgenbsp;van het trachoom te gronde gegaan. Volgens mededeelingennbsp;daaromtrent bij hen ingewonnen, had de ziekte reeds lang
56
bestaan en was veelal niet behandeld, voor een groot deel echter met indroppelingen van scherpe plantensappen ennbsp;het instuiven van een fijn Chineesch poeder. Deze medicaties waren toegepast door doekoens, Chineesche doktors ofnbsp;apothekers of ook wel door de familieleden. Mijne pogingennbsp;om een dergelijk onderzoek ook in te stellen bij Inlandschenbsp;vrouwen en kinderen, zijn afgestuit op den grooten angstnbsp;voor den Europeeschen geneesheer, vooral daar het nietnbsp;mogelijk was, hen het nut van een dergelijk onaangenaamnbsp;onderzoek duidelijk te maken, ’t geen trouwens geen verwondering kan baren wanneer men ziet, dat zelfs Europeanennbsp;zich met kracht verzetten tegen een onderzoek hunnernbsp;kinderen. Daar ik echter herhaaldelijk in de gelegenheidnbsp;was, de ziekte bij Inlandsche vrouwen en kinderen waarnbsp;te nemen, bestaat er m.i. geen enkele plausibele reden omnbsp;aan te nemen, dat trachoom bij hen niet minstens evennbsp;veelvuldig voorkomt als bij de mannen. Alleen is het tenbsp;verwachten dat men meer in ’t bijzonder bij kinderennbsp;andere vormen zal aantreffen en wel het trachoma granu-laremixtum.
Ook onder de kinderen van Afrikaansche negers vond ik eenige gevallen van trachoom, maar zeldzaam. Yoor denbsp;vraag of negers in het algemeen immuun zijn voor trachoom,nbsp;heeft dit feit eenige beteekenis. Iwan Bubnett (Annalesnbsp;d’Oculist. 1896) vond tr. bij negers in Amerika uiterst zeldzaam, Van Milligen in Konstantinopel vrij frequent. Iknbsp;geloof, dat men bij de beoordeeling dezer verschillen rekeningnbsp;moet houden met de omgeving, waarin de betrokken personen leven. Daar waar ze in afzonderlijke stadsgedeeltennbsp;of dorpen wonen en weinig intieme omgang met de overigenbsp;bevolking hebben (hetgeen tengevolge van hun zeer eigenaardig karakter wel meestal het geval zal zijn, waar zenbsp;onder blanke rassen wonen) is de kans voor infectie nietnbsp;groot. Daar, waar ze daarentegen zich meer met de anderenbsp;bewoners vermengen, zooals dit in de Oostersche landennbsp;meer te verwachten is, daar zal men met recht bij meerdere
-ocr page 255-kariö tot infectie ook meerder voorkomen van traclioom mogen verwachten. Een minder groote vatbaarheid voornbsp;trachoom schijnt echter voor het Afrikaansche negerrasnbsp;met reden te mogen worden aangenomen.
Ik vond dus de ziekte in zeer groote uitgebreidheid bij de Inlanders en degenen, die het meeste daarmede in aanraking komen, de Indo-Europeesche en Europeesche schooljeugd.
Hoewel ik daaromtrent geen direct onderzoek instelde, omdat ik daartoe geen kans zag, meen ik toch op goedennbsp;grond te mogen aannemen, dat bij de mannelijke Europeeschenbsp;volwassen bevolking zeer weinig tr. voorkomt. Van allenbsp;patiënten, die voor eene oogaandoening, van welken aardnbsp;ook,onder mijne behandeling kwamen, onderzocht ik steeds denbsp;oogleden en vond nooit een geval van trachoom bij Europeesche volwassenen, behalve in die enkele gevallen, waarbij ze zelf een ziekte der oogleden vermoedden. Ik melddenbsp;i'eeds, dat dit een zeer gering getal was. Bovendien zou hetnbsp;trachoom den volwassen Europeaan, die meestal uren langnbsp;gedurende de heetste uren van den dag met schrijfwerk isnbsp;geoccupeerd of in de barre zon zijne bezigheden verricht,nbsp;zeer spoedig belangrijken last bezorgen en hem tot dennbsp;geneesheer voeren. De veronderstelling dat de volwassenen,nbsp;evenals de kinderen, trachoom zouden hebben doch zichnbsp;niet onder behandeling stellen, is daarom niet aan te nemen,nbsp;’t Is veel meer aannemelijk dat zij, gezond in Indië gekomennbsp;(de meesten toch worden lichamelijk gekeurd), meestal geennbsp;of weinig verkeer hebbende met Inlanders, geen gelegenheidnbsp;hebben de infectie op te doen en dus trachoomvrij blijven.
Uit het voorgaande blijkt, dat het voor de hand ligt aan te nemen, dat de ziekte endemisch onder de Inlandsche bevolking heerscht en zich van daaruit heeft voortgeplant opnbsp;de Europeesche en Indo-Europeesche kinderen en hunnenbsp;ouders. Hoe de infectie van de Inl. bevolking op de kinderennbsp;wordt overgebracht is voor ieder, die eenigen tijd in Indiënbsp;heeft doorgebracht, duidelijk, voor ieder ander zeer gemak-
-ocr page 256-58
kelijk te begrijpen Het is toch bekend, hoe innig de omgang is tusschen de kinderen en de Inlandsche vrouweiijke bedienden, aan wier zorgen ze worden toevertrouwd, vooral innbsp;de lagere klassen en bij de Indo-Europeesche bevolking. Denbsp;bedienden lijden veelal zelf, zonder dat zij zelf of hunnenbsp;meesters het weten, aan trachoom; ze verkeeren bovendiennbsp;in hunne vrije uren en des nachts in den Kampong, waarnbsp;ze veelal man en kinderen hebben. Onder de kleedingstuk-ken, die ze dragen, speelt de slendang of draagdoek eennbsp;grooten rol bij het overbrengen der infectie. Deze dientnbsp;namelijk niet alleen als draagstoel maar wordt ook gebruiktnbsp;als zakdoek en handdoek zoowel voor zichzelf als voor denbsp;kinderen, hare eigene en die, welke aan hare zorgen zijnnbsp;toevertrouwd. Wanneer men nu verder verneemt, dat ditnbsp;kleedingstuk betrekkelijk zeldzaam verwisseld wordt, vooralnbsp;rvanneer het van echte batik is gemaakt, of de bediendenbsp;zelf den aankoop moet bekostigen, dan zal het wel geennbsp;verder betoog behoeven hoe gemakkelijk een infectieuzenbsp;oogaandoening van de Inlandsche bedienden en hunnenbsp;directe omgeving in den kampong op de Europeesche kinderen kan worden overgebracht. Voor die gevallen, waarbijnbsp;volwassen Europeanen door mij trachoom werd waargenomen, kón ik directe infectie door Inlandsche vrouwen ófnbsp;indirecte infectie door tusschenkomst der kinderen aantoonen.
Volgens mededeolingen van collega’s, moet trachoom ook in Batavia en Soerabaja zeer veel voorkomen vooral op denbsp;scholen en in de weeshuizen.
Wanneer wij de door mij gevonden cijfei's vergelijken met die, welke werden gevonden bij een dergelijk onderzoek,nbsp;ingesteld door andere ophthalmologen in andere landstrekennbsp;en steden, dan blijkt daaruit dat Semarang in dit opzichtnbsp;onder zeer ongunstige omstandigheden verkeert. Het hierachter volgende staatje geeft een overzicht van de resultatennbsp;op de scholen gekregen.
59
Kaam der landstreek of stad. |
Door wie het onderzoeknbsp;werd verricht. |
Welke school. |
% gehalte der aan Trachoomnbsp;lijdendenbsp;kinderen. |
Waar medegedeeld. |
Oost- en West-Pruisen. |
Hirschberg. |
Dorpsscholen |
20-47% |
Klin. Jahrbücher 1896 |
Band IV. | ||||
id. |
id. |
Stadsscholen |
10-15% | |
Th. German. |
Volksscholen |
¦15% |
Centvalbl, f. prakt. Atigen- | |
Palestina.............. |
id. |
id. |
51% |
heilkunde, Supplement Bd. 1896. |
Polen (landstreek der | ||||
Masuren............. |
Hoppe. |
id. |
19,9% |
id. 1898. |
Keulen................ |
Pröbsting. |
Stadsscholen |
1 i 2% |
Zeitschr, f. Schulgesund-- |
hoitspflege 1896, no. 6. | ||||
Londen................ |
Stephenson. |
Armenscholen |
5.7% |
British. Medical |
id................. |
id. |
Kerkel. Pension |
0,46% |
Journal 1897, no. 1919. |
scholen | ||||
Amsterdam............ |
Jitta. |
Openbare lagere |
Nederl. Tijdschr. voor | |
id............. |
id. |
Bewaarscholen |
6 ii 10% |
geneeskunde, 1898,no. 2 ( |
Samarang.............. |
H. J. Kessler |
Openb.lag.schol. | ||
V. Europeanen |
34gt;/:% | |||
id............... |
id. |
R.K. Weeshuis |
ca. 20% | |
id............... |
id. |
Protest, id. |
ruim 39% |
Men ziet hieruit, dat het trachoom op de scholen te Sema-rang even frequent voorkomt als op de dorpsscholen in Oosten West-Pruisen terwijl slechts de scholen in Palestina, om hun vuilheid berucht, een grooter procentgehalte aan tra-choomlijders bezitten. De lagere scholen in de dichtbevolktenbsp;buurten der minder gegoeden te Amsterdam, die sinds zoo-langen tijd berucht waren om de daar heerschende oogziekten, verkeeren in vergelijking met Semarang onder veel gunstiger conditiën.
Wanneer nu de toestand in Oost- en West-Pruisen zoo-ernstig werd geacht, dat de Regeering een ophthalmoloog van goeden naam naar die provinciën zond om den toestand te-onderzoeken en maatregelen te beramen — wanneer de oogartsen te Amsterdam, den ernst van den bestaanden toestand-beseflfende, met alle kracht hebben gestreden om het kwaadnbsp;uit te roeien — waar Prof. Hirschbebg het eene eereplicht van-Pruisen noemde, om de genoemde Pruisische provinciën tenbsp;hulp te komen in de bestrijding der ziekte, daar geloof iknbsp;niet te veel te zeggen, wanneer ik het de plicht acht van.
60
¦onze Regeering om alles te doen, wat in haar vermogen is, •om niet alleen de uitbreiding der ziekte tegen te gaan, maarnbsp;ze zoo spoedig mogelijk ten minste uit de Europeesche ennbsp;Indo-Europeesche bevolking te verdrijven. Het hoofddoelnbsp;moet zijn de ziekte te beperken tot de Inlandse he bevolking, daar het vooralsnog een heilige wensch zal moetennbsp;'blijven bij deze laatste de ziekte uit te roeien. Door geneeskundige behandeling der Inl. bevolking, liefst door Europeesche geneesheeren, te bevorderen zullen vele gevallen vannbsp;blindheid voorkomen worden; het fatalisme der Inlandersnbsp;en de groote mate van onreinheid, die onder hen heerscht,nbsp;.zullen wel steeds een onoverkomelijke hinderpaal zijn voornbsp;¦de algeheele uitroeiing der ziekte.
Met het oog op de meerdere aandacht, die in den laatsten tijd woixlt gewijd aan het verschaffen van goede geneeskundige hulp aan de bewoners onzer Koloniën, is er zeernbsp;waarschijnlijk van de Regeering te verkrijgen, dat er maatregelen worden genomen tot bestrijding der ziekte, wanneernbsp;haar slechts met klem wordt gewezen op het groote gevaar,nbsp;dat uit de verbreiding dezer ziekte voortspruit, niet alleennbsp;voor de Inlandsche bevolking, maar ook in groote mate voornbsp;•de Indo-Europeesche en Europeesche bevolking, vooral nunbsp;in de laatste jaren de armoede onder de Indo-Europeanennbsp;in sterke mate toeneemt.
Van particulier initiatief is over het algemeen niet veel te verwachten. Mijne pogingen in die richting hebben tennbsp;minste niet veel succes gehad. Ik verzocht de tusschen-komst van den Regent en den Controleur, om de Inlandschenbsp;bevolking te doen weten, dat ze dagelijksch gedurende eennbsp;paar uren ten mijnen huize kosteloos konden worden behandeld. Een enkele maal verscheen er een Inlander metnbsp;trachoom, maar kwam hoogstwaarschijnlijk tengevolge vannbsp;de pijnlijkheid der behandeling niet terug en werd ook nietnbsp;door anderen nagevolgd. De oorzaak van dit weinige succesnbsp;ligt in de groote onverschilligheid van den Inlander voor
-ocr page 259-61
ziekte, zoolang die hem geen pijn veroorzaakt of ongeschikt maakt voor den arbeid. Wanneer dan nog bovendien denbsp;behandeling pijnlijk is, onttrekt hij zich spoedig daaraan..nbsp;De Europeanen en Indo’s zijn niet overtuigd van den ernstnbsp;der ziekte en worden daarbij helaas al te dikwijls gesteundnbsp;door hun huisdokter, die in plaats van zijn invloed tenbsp;gebruiken om hem tot meerdere zorg aan te sporen, hunnenbsp;zorgeloosheid stijft.
Mijn voorstel aan de Europeesche Schoolcommissie om flinke maatregelen te nemen tegen het trachoom op de scholen werd op advies van den Eerst-aanwezend Officier vannbsp;gezondheid der afdeeling ook namens den geneeskundigennbsp;Raad afgekeurd en er werden eenige voorschriften gegeven,,nbsp;die geen effect konden hebben, maar daarbij nog het grootenbsp;nadeel hadden, dat de ouders daardoor in den waan warennbsp;gebracht, dat nu hunnerzijds niets te doen overbleef ennbsp;hunne kinderen voor alle gevaar gevrijwaard waren. •
Op een daarna door mij tot den Directeur van Onderwijs Eeredienst en Nijverheid gericht request, om alsnog te willennbsp;gelasten, dat doeltreffende maatregelen zouden worden genomen ontving ik het antwoord ,,Ik moet bezwaar maken,,nbsp;„op de door u bedoelde wijze tusschenbeide te komen ennbsp;„meer te vorderen, dan dat de ouders der betrokken kin-„deren op de zaak attent worden gemaakt en zooveel doen-„lijk worde toegezien, dat de kinderen geneeskundig wor-„den behandeld.” Dit antwoord toont duidelijk dat denbsp;Directeur zich wenschte te onthouden. Ik had aangetoondnbsp;dat er niet zooveel gedaan werd als gedaan konde wordennbsp;en verzocht daarin verandering te brengen.
Het eenige succes heb ik gehad in het R. K. Weeshuis. Daar had het Bestuur herhaaldelijk waargenomen, dat bijnbsp;kinderen, die aan trachoom hadden geleden, het gezichtsvermogen zoodanig was verminderd, dat ze op den leeftijdnbsp;waarop ze de inrichting moesten verlaten, niet in staatnbsp;waren in hun eigen onderhoud te voorzien en daardoornbsp;geheel of gedeeltelijk ten laste van het Weeshuis of Arm-
-ocr page 260-62
bestuur bleven, gemakkelijk te
Door die ondervinding geleerd, was men bewegen om de door mij noodig geachtenbsp;maatregelen te nemen.
Het resultaat was dat, toen ik in 1898 Semarang verliet, er nog slechts eenige weinige trachoomlijders in die Inrichting werden gevonden, die, op twee na, nog slechts kortennbsp;tijd geleden aan trachoom lijdende waren opgenomen.
Daar, waar het mij bij ondervinding gebleken is, hoe weinig succes er door particulier initiatief is te verkrijgen, meen iknbsp;daarentegen dat de Regeering op gemakkelijke wijze en metnbsp;geringe kosten veel kan bijdragen tot de beperking dernbsp;ziekte. Door te bepalen dat niemand, Europeaan noch Inlander, tot eenige Gouvernementsbetrekking mag worden benoemd tenzij van hem is gebleken dat hij niet lijdt aannbsp;trachoom en dat geen enkel kind tot eenige openbare inrichting van onderwijs mag worden toegelaten zonder een bewijsnbsp;dat het niet lijdt aan eenigen vorm van trachoom, wordtnbsp;de aandacht van alle Europeanen en de betere klasse dernbsp;Inlanders op den ernst der zaak gewezen en worden zenbsp;indirect gedwongen de ziekte te laten behandelen. Geregeldnbsp;onderzoek van alle schoolgaande kinderen, b.v. ieder kwartaal,nbsp;kan daaraan worden toegevoegd. Daarnaast laadt dan evenwel de Regeering de verplichting op zich, zorg te dragen,nbsp;dat de geneesheeren, die het al of niet bij staan van trachoomnbsp;zullen te constateeren hebben, in staat zijn de ziekte te con-stateeren en te behandelen. Tot heden is dit voor een grootnbsp;deel niet het geval. De bepaling van de wijze, waarop denbsp;Regeering daarvoor zal kunnen zorg dragen, laat ik over aannbsp;hen, die ter zake meer ondervinding en grootere bevoegdheidnbsp;hebben. Het feit dat iemand arts is, is echter daarvoor naarnbsp;mijne ondervinding geen genoegzame waarborg.
Discussie.
Blok vraagt, waaraan K. het schitterend succes toeschrijft, dat hij door zijne maatregelen en zijne behandeling in het Weeshuisnbsp;heeft verkregen. In Europa toch kent men trachoom als een ziekte
-ocr page 261-die wel verbeteren, maar niet geheel herstellen kan. Zon 'took kunnen zijn. dat K. hier niet ’t echte trachoom voor zich heeft gehad. maar het z.g. trachoma papillare't
Dr. VAN Eijnbkkk vraagt welke maatregelen K. wel wenschte, dat genoinen zonden moeten worden om de besmetting door trachoomnbsp;te voorkomen. Hij voor zich. gelooft dat op school v^'einig besmetting geschiedt, veel daarentegen daarbuiten.
Dr. JiTïA vindt het procentcijfer, dat K. aajjgeeft te hoog voor •een echt trachoom. Welken vmrm van trachoom had K. voor zich?nbsp;Hij herinnert aan het hooge percentcijter in het bericht ovei- denbsp;bekende trachoom-epidemie iii Brenlnu en aan ’t feit. dat Cohn bijnbsp;¦onderzoek der ais ziek vermelde kinderen slechts 1 a 2°/^ echtnbsp;trachoom vond.
Ook is JiiTA getroffen door ’t gering getal der hoornvdiesaandoe-ningeu, die K. constateerde, terwijl dit l)ij ’t echt trachoom toch .gewoonlijk gi-oot is. Hij twijfelt er dus aan of hetgeen K. zag,nbsp;wel werkelijk ’t trachoma graiiulare was.
Kwsslkr houdt tegenover den vmrigen spreker vol, dat hij’t echte trachoom voor zich had in den vorm. waai’in men ’t ov^erai als echtnbsp;trachoom bestem] )el t.
Aan Ri.inkkbk antwooj'dt K.. dat hij bij de traohoom-e2)idemie wenschte oprichting van bepaalde trachoomscholeji eji verwijderingnbsp;van alle van trachoomv'erdachte en aan trachoom lijdende kinderennbsp;van de gewone scholen. Hij acht de secretie en de graimla alsnbsp;¦de gi'ootste momenten, die infectie overt)rengen.
AAn Rijnbukk zag Igiriscli trachoom vaak zonder merkbare af-scheidhig. Deze gevallen houdt hij voor niet gevaai'lijk en kunnen •oj.) scholen worden toegelaten. Die echter, waarbij v'erhoogde afscheiding ])laats hoeft, noemt hij gevaarlijk infectieus.
Hij acht de door K. geeischte maatregelen v'eel te kras en noemt d standjjuut, dat .d Indische C-rouvernement daartegenover innam, juist.
Ivï:ssler houdt vol. dat trachoom. ’t zij er verhoogde secretie plaats heeft of niet, altijd infectieus is.
V. Rijnberk meent, dat de resultaten, die men in Amsterdam met zijn stelsel volgens zijn inzicht heett verkregen, hem in ’t gelijknbsp;stellen.
-ocr page 262-7. Conjunctivitis van animalen oorsprong.
DOOR
Dr. H. .j. KESSLER.
Hot ziektegeval, waarvoor ik eenige oogenblikken uwe aandacht vraag, is een eigenaardigen vorm van conjunctivitis, waarvan ik gedurende mijne praktijk in Indië eennbsp;geval waarnam. In de litteratuur vind ik slechts zeernbsp;weinige gevallen vermeld, die daarmede overeenkomen.
Den 14“ Februari 1894 verzocht collega A. te Semarang mijne hulp voor eene oogaandoening. Hij was vi’oeger slechtsnbsp;eenmaal door collega v. Rijnbeek behandeld, die hem hetnbsp;linker traanpunt had geopend. Anders had hij nooit eenigenbsp;oogziekten gehad. In zijne jeugd was hij scrofuleus geweest.nbsp;Hij klaagde nu over een spannend gevoel in het linkeroog.nbsp;Er was weinig secretie en deze was muceus. De bovenstenbsp;overgansplooi van het linkeroog vertoonde een groot aantalnbsp;geïsoleerde, op granula gelijkende verheffingen, gepaard metnbsp;papillairzwelling in het omgevende slijmvlies. Het bovenooglid was matig gezwollen en de oogspleet nauwer dannbsp;rechts. Het rechteroog was en bleef normaal. Daar toennbsp;uit de anamnese niets bijzonders bleek omtrent het ontstaan der aandoening en door de sterke gelijkenis, die hetnbsp;proces den eersten dag vertoonde met trachoma granulare.nbsp;meende ik te doen te hebben met een ti'achooiu, dat doornbsp;een bijkomende acute papillaire zwelling tot subjectievenbsp;klachten had aanleiding gegeven. Het feit dat patient innbsp;Amsterdam gewoond en gestudeerd had en in de laatstennbsp;tijd zeer ijverig de polikliniek in de Spinozastraat hadnbsp;bezocht, was voor ons een reden om aan een infectie, innbsp;zijn studietijd, dien hij eerst kort geleden voleindigd had,nbsp;te denken. Ik toucheerde een vrij groot aantal der granu-
-ocr page 263-65
leuze woekeringen met den galvanocauter, doch, terwijl ik na eene dergelijke behandeling bij trachoom nooit eenigenbsp;noemenswaardige reactie waarnam, ontstond nu na verloopnbsp;van een paar dagen (2 maal cauteriseeren) een oedeem dernbsp;oogleden, gepaard met eene overvloedige sereuze afscheiding.nbsp;Hierdoor werd bij mij twijfel gewekt aan de juistheid mijner eerste opvatting en nogmaals de anamnese nauwkeurignbsp;nagegaan. Het bleek toen, dat patient, daags voordat denbsp;eerste symptomen zich voordeden, zijn paard, dat aan goed-aardigen droes lijdende was, had afgericht en daarbij herhaaldelijk, langdurig het paard aan den kop had vastgehouden.nbsp;De aan een dergelijke ziekte lijdende paarden scheidennbsp;voortdurend infectieus secreet af langs den neus en bij hetnbsp;snuiven, dat ze doen, is een toevallige infectie der oogennbsp;zeer gemakkelijk, wanneer men zich in de nabijheid bevindt,nbsp;terwijl ook de handen kunnen zijn bezoedeld met de smetstof, die dan later onbedacht in het oog is gewreven. Hetnbsp;kwam mij voor, dat eene infectie van dien kant hoogstwaarschijnlijk was en we hier te doen hadden met eennbsp;infectieuze conjunct van animalen oorsprong. Het verderenbsp;verloop bevestigde deze opvatting en was zeer belangrijk.
Eenige dagen na het begin der affectie zwol de prae-auriculaire lymphklier en kort daarna de submaxillaire en de oppervlakkige lymphklieren van de linkerzijde van dennbsp;hals. Ze werden niet bijzonder groot maar hard en pijnlijknbsp;bij druk. De praeauriculaire lymphklier ging langzaam totnbsp;abscesvorming over, zoodat ze den 13®“ Maart, dus ca. eennbsp;maand later, moest geïncideerd worden, waarbij zich eennbsp;kleine hoeveelheid dikke pus ontlastte. Ook de lymphklierennbsp;aan de rechterzijde van den hals waren een weinig gezwollen, maar belangrijk minder dan links. De pharynx en naso-pharyngeale holte vertoonden tegelijkertijd eene sterke roodheid en zwelling met muco-sereuze afscheiding. In den avondnbsp;van 13 Maart kreeg patient na applicatie eener neusdouchenbsp;met zeer verdunde zoutsolutie, zooals hij die dagelijksnbsp;appliceerde, oedema pharyngis et glottidis met hevigen
5
-ocr page 264-66
ademnood, die door scarificaties van den pharynxwand en toepassing van ijs, in en uitwendig, na eenige uren verbeterde. Giedurende het geheele verloop van het ziekte-procesnbsp;op de oogleden bestond eene sterke anorexie en bijna regelmatig des avonds eene temperatuursverhooging, schommelend tusschen 88° en 39°. Zooals reeds door mij werd gereleveerd, ontstond eenige dagen na de galvanocaustische behandeling der granula een oedeem der oogleden. De doornbsp;de cauterisatie ontstane defecten, die bij trachoom, na hetnbsp;afstooten der brandhorst, steeds spoedig genezen, werdennbsp;in dit geval tot ulcera met een grauw beslag, bleven nognbsp;gedurende een paar weken bestaan en genazen slechts zeernbsp;langzaam. Behalve deze artificieel veroorzaakte, werdennbsp;geen ulcera waargenomen. De woekeringen namen gaandeweg in grootte en aantal toe, zoodat na verloop van achtnbsp;dagen de geheele conjunctiva van het bovenste en onderstenbsp;ooglid met groote hanekamvormige woekeringen bezetnbsp;was. De secretie was overvloedig en overwegend mucosereus,nbsp;nu en dan met wat pus gemengd. De cornea bleef steedsnbsp;normaal. Een onderzoek naar de aanwezigheid van patho-gene micro-organismen (streptococcus equi, bacill. tubercul)nbsp;werd tot mijn spijt nagelaten. Onder de ingestelde behandeling genas de conjunctiva in ca. 3 maanden. De absce-deering der praeauriculaire lymphklier, de zwelling der hals-klieren, de algemeene verschijnselen, als verhoogde temperatuur en anorexie, wijzen met zekerheid op een sterk infectious agens, als oorzaak van het ziekte-proces, terwijl hetnbsp;voorkomen van het bindvlies slechts overeenkomst vertoont met dat bij infectie met tuberkelbacillen en met hetnbsp;beeld zooals dit beschreven wordt door Paeixaüd voor de conjunctivitis infectiosa van animalen oorsprong. Er zijn echternbsp;verschillende verschijnselen, die niet passen in het ziektebeeld der conj. tuberculosa. De woekeringen ontwikkelennbsp;zich in dit geval snel, terwijl ze bij c.t. zich langzaamnbsp;ontwikkelen als granulatie-woekering uit den bodem vannbsp;een ulcus. Toch waren hier artificieele ulcera, maar in plaats
-ocr page 265-67
van tot granuleuze woekeringen aanleiding te geven, genazen ze, terwijl spontaan geen ulcera ontstonden. De secretie wasnbsp;in tegenstelling met die bij c.t., waar ze purulent is, innbsp;dit geval overwegend mucosereus. Ook het gunstig verloopnbsp;en de goede reactie op de ingestelde behandeling pleitennbsp;tegen tubercul. conjunct. De overeenkomst met de gevallen,nbsp;door Pakinaüd beschreven in ’89, is daarentegen opvallend.nbsp;De volumineuze woekeringen, deels circumscript, deels diffuus,nbsp;de opzwelling der praeauriculaire, submaxillaire en cervicalenbsp;halsklieren, die later in ettering overgaan, de koorts, denbsp;anorexie waarmede het proces gepaard gaat, dit alles werdnbsp;ook door Parinaud waargenomen.
De gevallen door Goldzieheb, in ’82 en ’93 medegedeeld onder den naam van Lymphoma en Lymphadenitis con-junctivae, die door Gipford in The American Journal ofnbsp;Ophthalmology van Juli ’98 tot Parinaud’s Infectieuzenbsp;Conj. worden gerekend, vertonnen daarmede wel eenigenbsp;gelijkenis, maar het verloop der zieken vertoont toch zooveelnbsp;verschil met het typische beeld der PABmAun’sche C. datnbsp;ik meen, dat Giffobd ten onrechte deze processen tot éénnbsp;ziektebeeld terugbrengt. Ik meen dan ook, ondanks dat nochnbsp;door het microscoop, noch door cultuur het bewijs daarvoornbsp;is geleverd, uit het klinische beeld te mogen concludeeren,nbsp;dat dit geval conjunctivitis moet worden beschouwd alsnbsp;veroorzaakt door den streptococcus aequi, de bacterie dienbsp;bij de paarden de ziekte te voorschijn roept, bekend ondernbsp;den naam „goedaardigen droes”. Omtrent de behandelingnbsp;van dezen vorm van C., heerscht onder degenen die ze waarnamen, nogal verschil van opinie. Terwijl Parinaud nitrasnbsp;argent, in sterke oplossing appliceerde, beveelt Despagnet,nbsp;die één geval waarnam, dat in 14 dagen tot genezing kwam,nbsp;de door hem gevolgde medicatie, bestaande in warme to-mentaties en jodoformzalf in den conjunctivaalzak, zeernbsp;sterk aan. Ik zelf appliceerde een nitras argenti oplossingnbsp;van 2% en herhaalde dit telkens wanneer de reactie daaropnbsp;was afgeloopen, meestal een maal elke 24 uren. Wassching
68
met sublimaatoplossing 1 : 5000 alle 2 uren. Ik was met de resultaten dier behandeling zeer tevreden daar de oogleden na circa drie maanden geheel genezen konden verklaard worden, de Visus niet had geleden en de corneanbsp;voortdurend volkomen helder was gebleven.
8. Tumor van het bovenooglid
DOOR
Dr. C. H. HAZEWINKEL.
Enkele weken geleden had ik gelegenheid een geval van tumor van het bovenste ooglid waar te nemen onder omstandigheden, die mij belangrijk genoeg toeschijnen, daarovernbsp;eenige oogenblikken Uwe welwillende aandacht te vragen.
Den 9®“ Nov. kwam op de polikliniek de arbeider W. H., oud 64 jaar met klachten over zijn rechter bovenooglid.nbsp;Hij had ongeveer 5 weken geleden een wratachtig knobbeltje daar ter plaatse ontdekt, dat hem hoegenaamd nietnbsp;hinderde. Dit brak na 2 weken open, waarbij zich vuilnbsp;ontlastte, zooals de patient dat uitdrukte. Nu had zich innbsp;3 weken tijds een steeds in grootte toenemend gezwelnbsp;ontwikkeld.
Patient geeft op overigens gezond te zijn; alleen is hij sedert 4 jaar ongeveer heesch. Die bestaande heeschheidnbsp;bleek bij laryngoscopisch onderzoek afhankelijk te zijn vannbsp;verlamming van den rechter stemband en parese'van dennbsp;linker.
Litteekens van vroegere ziekten zijn niet aanwezig. Uit de anamnese blijkt, niets van een constitutioneel lijden.
Bij inspectie blijkt dat ter hoogte van het Vs buitenste gedeelte van den vrijen rand van het rechter bovenooglid,nbsp;eene lichtroode, bij aanraking weinig bloedende tumor zich
-ocr page 267-69
bevindt. Deze zit met breede basis, ter grootte van een knikker onbewegelijk verbonden aan het bovenooglid. Haarnbsp;oppervlakte is bloemkoolachtig, voelt week aan, terwijlnbsp;aan den onderrand enkele ciliën uitsteken. Het overige deelnbsp;van het ooglid is blauwrood verkleurd, matig geïnfiltreerdnbsp;•en zonder duidelijke voelbare harde randen afgegrensd vannbsp;de tumor. Aan het oog zelf ziet men geen bijzonders. Denbsp;prae-auriculaire klieren zijn niet gezwollen; slechts voelt mennbsp;¦submaxillair enkele kleine harde klieren. De stereoscopischenbsp;photografiën, die ik de eer heb bij U te laten circuleeren,nbsp;geven een duidelijk beeld van de vorm en uitbreiding vannbsp;de tumor. Wegens den snellen groei van den tumor, wijzendenbsp;op een malignen aard, werd op verzoek van den patientnbsp;•den volgenden dag de tumor geëxstirpeerd in chloroform-narcose met behulp van de SxELLEx’sche lidklem. De bloeding was gering, terwijl de tarsus niet bleek te zijn aangetast. Met het oog op mogelijk recidief, werden geenenbsp;hechtingen aangelegd. De genezing had een geregeld verloopnbsp;•en er is thans een effen gladde oppervlakte verkregen.
Waarmee hadden wij hier te doen? Onder de tumoren, die het veelvuldigst aan den vrijen rand der oogleden voorkomen en waaraan wij het eerst hadden te denken, beboeren wel de epitheliomen. Wanneer wij met Michel ennbsp;UE Wecker drie vormen van epithelioma onderscheiden,nbsp;als 10 de vlakke vorm, 2» de phagadaenische en 30 de papillo-mateuse, dan zouden wij deze tumor moeten rangschikkennbsp;•onder de laatstgenoemde. Er voor pleiten de hooge leeftijd en ten deele de zitplaats, daar deze epitheliomen zeldzaamnbsp;voorkomen aan de bovenste oogleden. Echter was het vreemd,nbsp;dat het gezwel zich in zoo korten tijd had ontwikkeld.
Lupus en lues, die ook daar ter plaatse kunnen voorkomen, kwamen weinig in aanmerking; de eerste, omdat deze hoogstnbsp;zelden als een op zich zelf staande tumor optreedt, en meer opnbsp;jeugdigen leeftijd voorkomt, en de tweede omdat daarvoornbsp;ieder aetiologisch moment ontbrak en alle andere symptomen
-ocr page 268-70
afwezig waren. De stembandenverlamming meen ik te mogen voorbijgaan, omdat deze door vele andere oorzaken kannbsp;worden teweeggebracht. De diagnose werd dus voorloopignbsp;gesteld op epithelioma papillomatosum in afwachting vannbsp;de resultaten van het microscopisch onderzoek.
Macroscopisch vertoonde de tumor bij dooisnede, eene witachtige, spekkige kleur en was week op ’t gevoel.
De tumor werd op de gewone wijze in alcohol gehard, in celloïdin ingebed en na snijding gekleurd met haematoxjdinnbsp;en eosin.
In het microscopisch praeparaat, dat ik ter demonstratie heb meegebracht, ziet men woekering van het papillair-stroma, waartusschen enkele epitheelbalken.
Het stroma vertoont vele jonge cellen en infiltratie. Op enkele plaatsen ziet men paarlvormige haarden in hetnbsp;epitheel. De grenzen van epitheel en papillairstroma zijnnbsp;duidelijk begrensd, terwijl de verschillende lagen der cellennbsp;van het epitheel goed te herkennen zijn.
Het maakt dus den indruk, dat wij hier te doen hebben met woekering van papillairstroma door ontsteking, dusnbsp;' papillomateuse inflaraatie. Waardoor die ontsteking is opgewekt, zou ik niet nader durven beslissen. Met het oognbsp;op de prognose en mogelijk recidief, is dus dit resultaatnbsp;van het onderzoek van belang en vond ik het belangrijknbsp;genoeg het geval hier mede te deelen.
9. Iets over Bandkeratitis. i)
nooB
H. SNELLEN Jk.
Onder Bandkeratitis verstaat men een grijze of bruinachtige troebeling van de dicht onder de oppervlakte gelegen
i) Synoniemen: bandförmige Hornhauttrübung, gürtelförmige Trübiing, quores Kalkband transverse film of the cornea, doppelseitige Trübung etc.
-ocr page 269-lagen der cornea, die zich uitstrekt over dat gedeelte der cornea, dat bij het openen van de oogleden gewoonlijknbsp;onbedekt blijft. In verreweg de meeste gevallen komtnbsp;het op beide oogen voor, maar ontstaat niet op beidenbsp;gelijktijdig. Soms vindt men op één oog reeds een duidelijke troebeling, terwijl het andere nog slechts de aanduidingnbsp;van het begin der aandoening vertoont. Volgens de handboeken kan het öf „secundair” voorkomen bij langdurigenbsp;diepere aandoening van het oog en is dan niet aan leeftijdnbsp;gebonden, of „primair” bij overigens gezonde oogen bijnbsp;seniele personen.
Hoewel vrij zeldzaam voorkomende, is de bandkeratitis al lang bekend en reeds in 1848 door Dixon en in 1849nbsp;door Bowman beschreven, maar eerst nadat v. Graene ernbsp;meer de aandacht op had gevestigd door het als oorzaaknbsp;voor secundair glaucoma op te geven, werden er meernbsp;gevallen gepubliceerd waarvan men de meeste door Ed.nbsp;Nettleship, Archiv für Augenh. IX, pag. 184, vermeld vindt.
Dat het verband met glaucoom echter niet innig is, blijkt uit het groote aantal gevallen, die zonder complicatienbsp;met glaucoom verliepen.
Bij de eerstgenoemde gevallen van Dixon en Bowman werd uit een therapeuthisch oogpunt met gunstig gevolgnbsp;de troebelheid afgeschraapt en werd in het afschraapselnbsp;koolzure en phosphorzure kalk geconstateerd. Bowmannbsp;vermoedde, dat deze kalkafzetting in den naar hem genoemdennbsp;membraan zou gelegen zijn. Latere onderzoekers, Goldzieher,nbsp;Vossius, Samter, Nuel (system of diseases IV) echter komennbsp;op grond van pathologisch-anatomische bevindingen tot denbsp;conclusie, dat de eigenlijke aandoening in een colloide ofnbsp;hyaline verandering of zelfs bindweefsel-nieuwvormingnbsp;te zoeken zou zijn, waarbij dan later al of niet kalkafzetting zou kunnen voorkomen.
Alleen Leber, en na hem ook Schieck (Hippel-Festschrift 1900), spreekt dit tegen en meent, dat wanneer anderenbsp;onderzoekers geen kalkafzetting gevonden hebben, dit
72
daaraan is toe te schrijven m, dat de bulbi door harding in Müller’s vocht ontkalkt waren. Als primair neemtnbsp;Leber een kalkafzetting aan in de buitenste lagen dernbsp;cornea, die zich uitbreidt en waaraan zich een afzettingnbsp;van hyaline stof verbindt. Dan komen aan de membraannbsp;van Bowman excrescenties voor, overeenkomende met denbsp;glaskogels der chorioidea, maar eerst later komen, doornbsp;barsten en verschuiven van deelen' van den broosgewordennbsp;membi'aan, irritatie en bindweefselwoekering voor. Denbsp;verandering van het epitheel zou geheel secundair zijn.
Dit laatste is van groot gewicht voor de vraag hoe de bandkeratitis ontstaat. Indien het toch ontstond door incrustatie van buiten af, dan zoude men het epitheel het eerstnbsp;veranderd moeten vinden, zooals men bij andere incrustatiesnbsp;wel vindt. Leber meent daarom, dat de kalk in opgelostennbsp;staat door het koolzuurhoudende voedingsvocht wordt aangevoerd en tegenover de ooglidspleet door uitdroging ofnbsp;vermindering van koolzuur neerslaat.
De gevallen, die ik heb nagegaan, zijn alle primair, dat wil zeggen, vertoonden geen afwijkingen, die als oorzaaknbsp;der troebeling konden worden aangemerkt, en betroffen allenbsp;seniele mannen. In een geval bestond ook beginnendenbsp;obscuratio lentis. Terwijl de aandoening meestal op beidenbsp;oogen voorkomt (zie boven) was in een mijner gevallen denbsp;troebeling eenzijdig en is ook zoo gebleven. In dit gevalnbsp;heb ik in ’97 het afschrapen toegepast met het beste gevolg. De troebelheid was als een kalkachtige dunne, broozenbsp;membraan van het onderliggende weefsel af te lichten ennbsp;nadat het epitheel zich weder hersteld had, was er vannbsp;de aandoening niets meer te bemerken en was de visus nanbsp;correctie = ^’/s. Door het gunstige resultaat aangemoedigd,nbsp;besloot ik, toen zich onlangs in het Gasthuis voor Ooglijdersnbsp;een dergelijke patient vertoonde, dezelfde behandeling toenbsp;te passen. Ik behandelde eerst de meest troebele cornea,nbsp;vooral ook omdat de patient wegens pijnlijkheid van datnbsp;oog onze kliniek had opgezocht. Ook in dit geval kon ik de
-ocr page 271-73
troebele massa als een dunne kalkplaat van het onderliggende weefsel afschrapen. Om mij van de chemische samenstelling van dit afschraapsel te vergewissen wendde ik mij tot Professor Pekelharing, die de vriendelijkheid had hetnbsp;voor mij te onderzoeken. Dit onderzoek leerde, dat hetnbsp;uit koolzure en phosphorzure kalk bestond, maar voornamelijk uit het laatste. Bij kleuring met haematoxylinenbsp;kleurde het praeparaat zich diffuus, zonder van eenig organisch substraat te doen blijken; werd echter een gedeeltenbsp;•eerst ontkalkt en dan gekleurd, dan bleek het te bestaannbsp;uit een hacterienklompje^ en wel coccen. Dat deze coccennbsp;zich niet kleurden bij de niet ontkalkte en wel bij de ont-kalkte gedeelten, bewijst dat zij, geheel door de kalk ingesloten waren en dus niet secundair er bij gekomen kondennbsp;zijn. Waarschijnlijk is dus in dit geval de zoogloea primairnbsp;geweest met secundaire verkalking van de bakterienslijm,nbsp;zooals men dat ook bij de vorming van tandsteen aanneemt.
Hierdoor zou dan weder de oude theorie tot haar recht komen, waarbij aangenomen werd, dat de cornea tegenovernbsp;¦de ooglidspleet door uitwendige schadelijke invloeden mindernbsp;resistent zou geworden zijn en dus meer gepraedisponeerdnbsp;voor ziekelijke aandoeningen, in dit geval dus het voor binnen-•dringen van baktenen.
Dat deze bakterien hun virulentie niet hadden verloren, blijkt daaruit, dat na de operatie, hoewel er geen conjunctivitis of dacryocystitis was en de noodige maatregelennbsp;voor asepsis waren genomen, er toch een ulcus cum hypopyonbsp;¦ontstond, dat wel aan het vrijmaken dier coccen moetnbsp;worden toegeschreven.
-ocr page 272-Cornea-degeneratie
DOOR
D. .1. BLOK.
Iris reageert flink en
Spreker demonstreert twee patiënten, meisjes, resp., 18 en 16 jaar oud, welke beiden lijden aan een hem onbekende-cornea-aandoening. Er zijn geene hereditaire momentennbsp;(speciaal lues) aan te toonen. Sinds een viertal jaren bemerkten de patiënten, dat hun visus afnam, zonder dat ernbsp;ook eenig prikkelingsverschijnael aanivezig teas geweest. Jod.nbsp;kalic had nooit effect, evenmin hydrargyrum en atropin,nbsp;massage met ung‘. tlavum enz. De aandoening vertoontnbsp;zich in haar begin als kleine, alleen bij sterk opvallendnbsp;iicht w'aarneembare kleine ronde vlekjes in de voorste lagennbsp;der cornea-substantie en is in dit stadium uitsluitend in hetnbsp;centrale deel der cornea gelegen (rechteroog der jongstenbsp;patiënte) en laat het epitheel geheel intact. Later wordennbsp;die vlekjes troebeler en troebeler en ook bij gewoon ennbsp;doorvallend licht zichtbaar als fijne, dofgrijze puntjes, dienbsp;hier en daar kleine onregelmatige opheffingen in ’t epitheelnbsp;beginnen te veroorzaken (rechteroog der oudste patiënte).nbsp;Tegelijk daarmee beginnen nieuwe nog doorschijnende vlekjes-zich meer naar de Peripherie der cornea te vormen, dochnbsp;raken den uitersten rand der cornea niet aan. Meer ennbsp;meer wordt ’t epitheel in ’t centrum der cornea onregelmatignbsp;en de visus daalt zeer snel. In fundo worden geene afwijkingen geconstateerd. Media helder.
-ocr page 273-75
vlug op atropine. Als eenige subjectieve symptomen zijn te constateeren: lichtschuwheid in matigen graad en stei'kenbsp;vermindering van den visus. De afwezigheid der irritatie-verschijnselen, en vooral het geheel normaal blijven vannbsp;de iris pleit tegen de keratitis punctata en tegen den ont-stekingachtigen aard van het proces in ’t algemeen. De aardnbsp;en ’t ontstaan en de plaats der troebelingen komen ’t meestnbsp;overeen met die, welke bij de z.g. „gittriche” cornea-dege-neratie zijn beschreven, echter zonder dat van lijnvormigenbsp;troebelingen in de boven beschrevene iets hoegenaamd ooknbsp;is te constateeren.
Hij meent, dat deze gevallen dan ook niet tot de kera-titides zijn terug te brengen, maar op één lijn behooren te worden gesteld met de „gittriche” cornea-degeneratie ennbsp;met den z.g. bandkeratitis en vraagt naar de meening dernbsp;aanwezige collega’s en naar hun advies omtrent de te volgennbsp;behandeling.
Bij de bespreking bleek ’t dat Dr. de Haas meerdere dergelijke gevallen had gezien. Ondanks alle therapie echternbsp;nam de aandoening in in- en extensiteit toe en eindigde innbsp;vrijwel geheel verlies van visus. Als therapie werd voorgeslagen atropine, massage en warme compressen.
Prof. Stbaüb demonstreerde een prachtig geval van arterio-sclerose der netvliesvaten.,
Dr. ScHOUTE demonstreerde in vivo en op teekening-eenige gevallen, waarin vortex-stammen der Chorioidea als. ’t ware uit den rand der papil ontstonden en verder eennbsp;geval van art. hyaloid, persistens.
Dr. Strüljcken liet een metalen, aseptisch droppellleschje zien, dat hij had laten fabriceeren naar ’t model der olie-tleschjes, b de fietsers in gebruik.
Een gezellige maaltijd besloot deze belangrijke vergadering..
-ocr page 274-(Dm. himuj. Amsl. 1899).
K. verzamelde iii dit proefschrift de bepalingen der refractie van •een groot aantal meer bejaarde personen met het doel, daaruitnbsp;gegevens te vinden ter beoordeeling van de juistheid van Dondee’snbsp;stellingen : dat met den leeftijd de refractie van ’t oog afneemt,nbsp;dat die afname ongeveer met hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;begint en, in een
oorspronkelijk normaal brekend oog, op ongeveer 60 a 70-jarigen leeftijd duidelijk is aan te toonen. DonoEas beweerde tevens, datnbsp;¦de oorzaak van die refractie-vermindering ligt in het dichter wordennbsp;van de periphere lagen der lens en in een afplatting der lensnbsp;zelve. Hij grondde zijjie stellingen op een gering aantal onderzoekingen. Dit en ’t feit, dat deze stellingen niet door een iedernbsp;• onderschreven worden (Hirschbbro, Herrnheiser e. a.) leidde K. totnbsp;zijn arbeid. Hij vond zijne gevallen o]) de Polikliniek van Prof.nbsp;Strauk en in diens praktijk elders, welke lieide reeksen van gegevensnbsp;K. in 2 tabellen statistisch rangschikte, daarin geholpen doornbsp;D. v. n. Plaats. Hij gebruikte voor zijn doel alleen die oogen,nbsp;welke geen aandoeningen bezaten, die oji de refractie van invloednbsp;konden zijn, en sloot ook die uit, welke onvoldoenden visus bezaten-Als normalen ausus neemt hij aan bij personen van 35—44 jaarnbsp;1; A'an 45—54 jaar ‘i|^] van 55—64 jaar lt;j I/2; en A’annbsp;-af 65 jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oogen met Hm. = of I/2 D. werden als
E beschouwd.
Als de refi'actie, werd die beschouAvd welke met glazen kon geconstateerd worden, alhoewel hij de andere methoden ter refractie-bepaling als} controleerende] methoden gebruikte. Als jongstennbsp;•leeftijd koos hij 35 jaar, om zeker te zijn niet te laat te beginnen.
-ocr page 275-De serie der polikliniek omvatte 3877 oogen; die der praktijk 758.
K. zag dat omstreeks ’t SO®*-'- jaar ’t aantal E. vergeleken l)ij leeftijdennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;20 jaar (v. n. Mkbb’s statistiek) sterk is
afgenomen; 33.2 % tegen ,83.5 °/^. De meesteu der E. zijn dan 1—11/4 D. Hm. geworden. Na ’t 50®''quot;’ jaai' neemt het aantal E. steeds af, slechts 10 °/^ blijven E. Na ’t 00—(i5s‘«jaarnbsp;neemt de jjercentage sterke Hm. (2—4 D) sterk toe. K. constateerde dus 2 perioden van afname der refractie: de eeiie omstreeksnbsp;4 50®‘lt;gt;. de tweede omstreeks 60®**; levensjaar. Een. bepaaldenbsp;regelmaat in die afname is niet aan te toóueu; m. a. w. de senielenbsp;hypermetropie van Donders bestaat, maar is regelmatig met denbsp;jaren toenemende.
De reeds genoemde verandering van een gi-oot aantal E. omstreeks ’t 50®‘® levensjaar in 1—II/2 Hm. komt merkwaardig juist overeennbsp;met de door Straüb en Falkknburg door atropine teweeggebrachtenbsp;Hm. bij jonge menschen. die voor E. golden. Deze z. g. latentenbsp;Hm. zou volgens hen verborgen worden gehouden door den tonusnbsp;van de ciliairsjner. Eji ’t verlies van dien tonus bij oudere jjer-soneii zou dus ook de oorzaak kunnen zijn van de refractie-afnamenbsp;bij deze ouderen 1). Evenwel wordt hierdoor niet verklaard denbsp;toename van ’t aantal sterke Hm. omstreeks’t GO^te levensjaar. Vooi'nbsp;deze Hm. zou de sclerose-theorie van Donders van kracht blijven.
Blok.
(Catalogus der Hist. Gen. Tentoonst. te Arnhem. .Iidi ’99).
Een kort historisch overzicht over de ontwikkeling der verple-gingsinrichtingen voor ooglijders en van ’t oogheelkvxndig onderwijs in Nederland.
S. verhaalt het ontstaan van ’t Ned. Gasth. v. Oogl. te Utrecht:
0 Tscherning beweert echter, dar het niet’t verlies van tonus der ciliair spier zou zijn, welke bij kinderen de z.g. latente Hm. te voorschijn brengt, maar het voor ’t zien vrij worden der rauddeeien van de leus door atrop. welke juist een vermindering der totale refractienbsp;teweeg zou brengen.
-ocr page 276-van de Iut. voor Ooglijders te Amstertiam, te Groidiigen. in Eot-tevdam, in den Haag- en van de Universiteits-kliuieken te Anuster-lt;lam en te Leiden.
Met gToote ingenomenheid wordt gewezen op de uitnemende wijze, waarop Prof. Gunnino in Amstei’dam zijne Lirichting nietnbsp;alleen dienstl)aar heeft weten te maken aan de lijdende meiiHcli-heid en aan de studenten, maar haar tevens zoodanig heeft ingericht,nbsp;dat verschillende oogarfsen liunne ])olikiinieken en klinieken daarinnbsp;hekken kunnen vestigen.
Dit ])lan had eeiie meervoudige strekking.
Daar dergelijke Inrichtingen hoofdzakelijk uit liefdegaven moeten worden kekostigd én worden onderhouden en deze bron van inkomsten door het vele wat voor meuschlievende doeleindennbsp;tegenwoordig woi-dt gevergd. Jioodzakelijk hoe langer zoo mindernbsp;ruim gaar vloeien, is ’tvan groot kelang. dat de afgestane sonnnennbsp;voor éénzelfde doel niet worde versnip])erd iii kleine sommetjesnbsp;voor vele Inrichtingen van éénzeifden aai-d. maar samenvloeien voornbsp;enkele groote Inrichtingen. O]) deze wijze alleen kan men fondsennbsp;bijeenbrengen, die. langzamerhand toenemende, genoeg rente gaannbsp;afwer))en. om voortdurend bedelen onnoodig te maken. Dit doel ke-tr-achtte Gpxnixo met zijne onzelfzuchtige handelwijze tegenover zijnenbsp;collega's oogartsen en — wat meer is — hij heeft het vrijwel bereikt.
Verder zal er. wanneer meerdere oogai'tsen in éénzelfde Inrichting werkzaam zijn. samenwerking tusscheu die collega's ontstaan, zich uitende in onderlinge kes])reking van \vetenseha])])elijke onder-weipen en van moeilijke in hunne res])ectieve |}raktijken voorkomendenbsp;gevallen tot grootere bate der lijders en van de wetenscha]) zelve.
Eu eindelijk zal éójie groote Inrichting een groot aantal lijders samenbrengen, zeei- ten vooi-deele \-an hen. die aan zulk een inrich-fing kennis komen opdoen van de oogheelkunde.
Bestaat eeji dei-gelijke toestand in de andere groote steden van Ons land't
Prof. SxKLLKX vermeldt met leedgevoel, dat dit niet het geval is: dat in die plaatsen (den Haag begijit hierop een uitzonderingnbsp;te maken) wel meerdere oogartsen werkzaam zijn. maar dat iedernbsp;afzonderlijk zijne inrichting als zijn strict i)ersoo]dijk arbeidsveldnbsp;beschouwt, waar geen collega-prakti.seerend-oogarts toegang krijgt.nbsp;Isolement, gebrek aan onderlinge samenwerking. versni])pering dernbsp;fondsen, onttrekking aan den dienst der wetenschap, iji den uitge-
-ocr page 277-1
breiden zin vfui ’t woord, zijn v-an dezen toestiind de nadeelige gevoigeii.
Zeer terecht drukt prof. S. de hoop uit, dat de j'ougeren ouder ons een anderen weg zullen inslaan. Of die hoop v^erwezenlijktnbsp;zal worden ? Beterent vreest van niet, want overal ziet men nieuwenbsp;klinieken en kliniekjes voor ooglijdei-s verrijzen, en dit zal wel zoonbsp;moeten blijven, zoolang de hoofden der groote inrichtingen bij hunnbsp;stelsel van isolement blijven volharden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blok.
ijl. int 't dl)'' Jaarrcrslaij).
gt;Ien met keurige pliotogra])hieëu veT-rijkte heschi-ijving va,n ’t tegenwoordige Oasthuis.
Als belangrijk vermeldt Referent de lgt;eschrij^'ing ^'an de daai-in «anwezige o])eratiekamer, die. volgens Snkllkn’s stelsel geheel donker geverfde wanden, plafond en bodem lieeft en waarin ’t lichtnbsp;intreedt door één groot raam aan de noordzijde, dat bovendien doornbsp;gordijnen nog gedeeltelijk kan worden afgesloten. Hierdoor krijgtnbsp;men slechts ééji reflexbeeld op de cmniea, ziet men veel duidelijker bij inti'a-ocnlaire operaties en worden noch o])erateur, nochnbsp;])atient door overmaat van licht gekweld.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B-
i'/eUschr. f. Aiujenh. Jld. II 1891)) •
Deze bijdrage is breed oigt;gezet en gaat vergezeld van eene afbeelding van Bokkhaavk, wiens verdienste voor de oogheelkunde S. memoi-eert.
-ocr page 278-111 de eeuw brachten de priestera ouder de kruisvaardei'a liuune ooglieelkuiidige kennis, opgedaan iii de beroemde school dernbsp;Benedictijners van Salerno, in onze streken in praktijk, i^ij maaktennbsp;o. a. de depressie en reclinatie van de leus bekend: de barbiers.,nbsp;de toenmalige chirurgen brachten ze in ]jraktijk.
Na Karkl imx CIkooïkn geraakte de beoefening der weteuschap-]ien door de invallen der Noren en Denen meer op den achtergrond.. Eerst in denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eemv look zij veer op; in Deventer en Zvolle
vooral in de kloosters. In het Zuiden bezong v. M.akrl.ant de geneeskunst en vermeldde een wonderbaarlijk edelgesteente, in de kerk van den Abdij van Egmoiit aanwezig, als dienstig voor velenbsp;oogziekten. Waarschijnlijk hielp ’t voor de correctie van refractie-anomaliën.
Tegen ’t einde der ld® eeuw behandelde J.ax Ypkb.max. arts te Ypereu in ’t 2® deel van zijn boek over geneeskunde het oog ennbsp;de oogziekten. Hij kent ojieraties tegen pterygium: tegen maculaenbsp;(uloera?) corneae het cauterium actuale aan de siajien en poeder-van .suiker in 't oog; voor oogontsteking geeft hij zeer rationeelenbsp;behandelingsmethoden aan.
Na de verlossing uit de dogmatiek door het optreden van Vks.a-LiDs (Ki'i® eeuw) nam de geneeskunde een hooge vlucht. De oogheelkunde ])rofiteerde daar echter slechts langzamerhand van. Fal-lopiüs behandelde de anatomie van b oog uitvoerig, terwijl Vksatjcs er reeds vroeger ’t een en ander over had geschi-even: o.a. Raadgeving omtrent het deels bedorven, deels vernietigde gezicht.
Lkvixos Lkmxil's van Zierikzee schreef over ])resbyo])ie en myo])ie (midden KJ® eeiiwj.
Toen de Cniversiteit in Leiden was o])gericht, toonde P. .Pokkkst. de eerste professor in de geneeskunde aldaar, een o])en oog te hebben. voor het oog zeh'e. Hij was. volgens Hallkh. de eerste dienbsp;holle glazen ter correctie van myo])ie toe])aste. Opereeren liet hijnbsp;aan anderen over.
Rkmbr. Dodüvkacus, later eveneens professor te Leiden wijdde in zijn Praxis Medica een hoofdstuk aan oogziekten.
AmncHEB Koyïkr. bewees ’teerst, dat het kamerwater na aftapping 0))nieuw wordt gevormd.
Later was ’t de beroemde Huyokxs (midden 17® eeuw) die de undulatie-theorie uitwei-kte. Reixke de Ctraae, Swammerdam. Frederiknbsp;Rüysoh liewerkten de anatomie van ’t oog.
-ocr page 279-Lkkuwknfokk (l(jH2—1728) vond zijn eenvoudig microscoop uit, dat betere diensten deed. dan. ’t samengestelde van Zachakias Jansen, en waarmee hij den iijneren bouw van ’t oog ondei'zoclit. Verdernbsp;o. a. ïi.AiïBKTTK, Palmjn, Blaskaard. Van deze laatsten vermeldtnbsp;Pktit, dat hij de cataract-extractie uitdacht en uitoefende.
Spinoza. Descartes bewerkten de physiologie en psjmhologie van het zien.
-4.LBIXDS ('in 17ü2 jjrof. in Leiden) deed fijne anatomische onderzoekingen van 't oog en beschreef ze.
Boebhaavk was de eerste, die speciale voorlezingen en klinische demonstraties over oogheelkunde hield (1709 professor in Leiden);nbsp;hij liande de mystiek uit dit vak en vestigde de physiologie ennbsp;pathologie van 't zien op anatomische basis. .Hij geeft als oorzaaknbsp;van myopie te groote lengte van ’toog op; waardeert iiyctalopienbsp;en haemeralopie ten volle en voerde iitosis-operaties uit.
Zijne opvolgers, behalve Albinus, deden niet veel voor de oogheelkunde. Alleen C.amper (Leiden) zocht de oorzaak der accommodatie in verandering van de ki’omming der lensoppervlakken. Musschknbroek deed zijne interessante proeven voor kleurmengingnbsp;door draaiende schijven (1790).
In ’t midden der 18quot; eeuw begon men meer aandacht te wijden aan ’t operatieve deel onzer wetenschap.
IIathlauw schreef over cataract; ten Haae en dk Wit jiieitten door woord en daad voor de methode van Daviel. Omeyer en van Wynbsp;beschreven nieuwe methoden voor cataract-operatie.
In ’t begin der IfiiJe eeuw was ’t van Inoen, die Beer’s extractie met de kapsel publiceei'de. Gram vond een nieuw instrument uitnbsp;voor de extractie. Griethuizen besprak ’t lichten van ’t oog (1810).nbsp;Hensert leverde interessante bijdragen ov'er de operatievee oogheelkunde. Vrolik deed experimenteele en pathol.-anat.-ouderzoekingennbsp;en bewees, dat de lenssubstautie zich kan regenereereii.
V. Onsenoort schreef over kunstmatige jiujiilvorming, en gaf ’t Nederlaudsch Lancet uit: tijdsclnlft v'oor 2n'aktische chirurgie ennbsp;oogheelkunde. Hij werd opgevolgd door Alexander en Dompelinonbsp;en later door Donders, Ellerman en Jansen, onder wie’t Tijdschriftnbsp;buitengewone vermaardheid verkreeg. Wat Iv. over Donders mededeelt, behoeft voor de lezei-s van dit Tijdschrift niet herhaald tenbsp;worden. Alleen voel ik mij genoopt te memoreei-en den liefdev'ollennbsp;ijvei- en deii tact, waarmee Schrijver het voor Donders opneemt
6
-ocr page 280-tegen TseHEBNiso, waar deze Jaatste meent, dat Akag-o j-eedü veel had gevonden van ’t geen D. bekend maakte.
Met een herinnering' aan ’t geen Snellen Senior, Sohmokdeb v. d. Kolk, Hartino en Crambr deden en aan de wijze, waarop de viernbsp;leerstoelen voor oogheelkunde aan onze Uuiversiteiten ontstonden,nbsp;sluit K. deze interessante verhandeling, die getuigt van groote belezenheid en van gerechtvaardigden trots op ’t geen onze landge-nooten op ’t gebied der oogheelkunde hebben verricht.
Een woord van dank aan den Schrijver, die geen moeite heeft gespaard om zijn overzicht zoo volledig mogelijk te maken, zalnbsp;zeker instemming vinden bij hen, die het geschrift heblreii gelezen.
Xed. Tijdachr. v. Gen., No. ‘2L, 18!)!), Heebn.
1. VersJaij v. h. Gen. 1. bev. d. Nat. Gen. en Heel!;.. Ie Amsieirbi-m
14 Dec. ’!)8
Prol'. Stbaub bespreekt de tiibereulone van ’I oog, liare localisatie en symptomen, verwijst naar zwelling der prae-anriculaire lyinpli-klieren als gewiclitig diaguostiseli moment. S. zag een geval vannbsp;tubercnl. ontaarding van ’t gelieele corp. ciliare. In twee gevallennbsp;zag liij zuivere tnberkels in de cornea optreden, als een grauwnbsp;knobbeltje in de snbst. projjria met eeii ondoorschijnend centraalnbsp;jmntje. ’t Epitbeel er boven bleef glanzend, ’t Proces ging gepaardnbsp;met iritis.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' B.
Ibidem No. 22 18!)!), Reeks.
2. G. .1. Schoüte; Heï schijn'b.\re .wco.mmodeerin dke ai’h.\kische
LA.N'ÜOOOEiV.
S. kojiit op tegeji de Ijewerbig vaji Thikr (aangehaald in Mün-TKXD.AM s artikel over de o])erat. beh. der zware myopie, T. v. Gen. 18!)8. II. blz. 1057). dat: ])ersouen met aphakische lange oogeu o])nbsp;verschillende afstanden nog duidelijk kunnen zien. omdat de stra-lenkegel. die het oog doorloopt, bij hen langer is dan bij gewonenbsp;oogen en dus een minder scherpen tophoek heeft, waardoor de ver-strodingscirkels op een bepaalden afstand van den to]) bij de eerstennbsp;kleiner zijn dan bij de laatsten.
Berekent 8. de middellijnen der verstrooiingscirkels, dan vindt hij deze hyi)otliese niet bevestigd: integendeel zijn zij bij langenbsp;oogen nog grooter dan bij korte, omdat het snijpmit der stralen,nbsp;die b.v. 1 D. te weinig worden gebroken om in de fovea samennbsp;te komen, bij een lang oog veel verder achter de retina ligt dajinbsp;bij een kort. Het verschil vond bij bij een pupil wijdte van 4 m.M.nbsp;en een fout in de instelling van 1 D-, 40 mikrons.
S. meent, dat ’t schijnbaar aoc. van ajliak. oogen nog ’t best te vei-klaren is volgens Donders, n.l. door de aanwezigheid van cornea-astigmatisme. Is dit er niet, dan moet men naar een andere verklaring onizien. dan Thier heeft gegeven.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B.
-ocr page 282-84
Ibidem^ No. 6 ’99, 2® Reekv.
3. G. J. Schoute; Eem geval van verwonding der cornea jiet
PERFORATIE DER IRIS.
Zie referaat in vorige afl. dezer Bijdragen.
Ibidem, No. 9 ’99, 2® Reeks.
4. Prof. Koster; De verhodding v. d. musc. tahs. sup. Mülleri
BI.I PTOSIS CONG.
K. zag bij aangeboren ptosis som.s nog verwijding der oogspleet volgen door indruppeling van cocaïne (zie hieromtrent AVillbmand-u. Saengbb; die Neurologie des Auges. 1'^ Deel, (Bef.) Hieruit concludeert hij, dat in die gevallen de musc. tars. een vast oor-sproiigpunt moet hebben, m. a. w. dat in deze gevallen de musc. lev.nbsp;palp, niet ontbreekt, en dat men dus hoop kan hebben, door verkorting van de pees van den levator met succes den ptosis te bestrijden. Blijft de verwijding der oogspleet op cocaïne uit. dannbsp;behoeft men zulk een operatie niet te jn-obeeren en moet men totnbsp;andere methoden zijn toevlucht nemen. Verder bespreekt hij de wen-schelijkheid, om bij cong. ptosis voortdurend cocaïne te laten indruppelen, met het doel de oogspleet verwijd te houden. Het feit. dat K.nbsp;dit niet aanbeveelt 10 wegens ’t gevaar van vergiftiging door cocaïnenbsp;en 20 wegens de bezwaren, die uit herhaalde auaesthesie der corneanbsp;kunnen voortvloeien, brengt Bef. er toe, om aan te nemen, datnbsp;Prof. K. teruggekomen is van zijne meening, dat mur. cocaïii, zulknbsp;een gevaarlijke werking oj) de conj. zou hebben, als hij in zijnnbsp;stukje over mur. cocaïn (Ned. T. v. G. 1® Deel nO. 15 1899,nbsp;gerefereerd in Afl. 8 der Öogh. Bijdr., pag. 108) meende te hebbennbsp;kunnen constateeren.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B.
Vertoont een door hem behandeld geval, waar hij de gordelvlekken met ’t mes heeft verwijderd, ’t Daaropvolgende sterke onregelni. ast. verdween later grootendeels, in een ander geval zelfs geheel.nbsp;Dit laatste bewijst, dat de anat. verandering primair in het epitheelnbsp;zetelt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B.
-ocr page 283-Ibidem^ No. 14 ’9!», 2'’- lieeka.
6. Munten'dam ex de Vries Verslag y. h. Internat. Oogh. Congres TE Utrecht.
'« Prof. Mulder: Intebmitteerende exophtalmos door varioeuse degeneratie
VAN ORBITAALVENEN EN ATROPIIIB VAN HET ORBITALE CELWEEFSEL.
Het oog vertoonde pulsaties, synolironiscli met den hartslag. De
• nbsp;nbsp;nbsp;oorzaak kon niet zijn een alniorme communicatie tusschen den art.nbsp;en ilen ven. bloedbaan, want dan zou de exophth. permanent moeten zijn. 31. meent dat zij óf congenitaal rvas, óf ontstaan door
• nbsp;nbsp;nbsp;atrojihie van liet lieenig orbitaaldak door de varices, zoodat denbsp;lieï’senjmlsaties zicli ‘ op den orbitaalinlioud konden voortzetteu.
AVaarscliijulijker echter lijkt hem de volgende verklaring; Het
• nbsp;nbsp;nbsp;art. bloed, dat door den polsgolf in de .schedelholte gestuwd wordt,nbsp;•drukt er weer veneus bloed uit; de hersensinus Avorden lichtelijknbsp;gecomprimeerd en leeggedrukt. Is er nu een abnorme communicatie tusschen sin. cavern, en ven. ophthalm. (zooals bij variceusenbsp;veranderingen licht mogelijk is) dan Avordt uit den sinus A^eel bloednbsp;langs de A^en. ophth. afgeA'oerd. De orbitaalvenen worden dannbsp;synchron. niet den hartslag sterker geAuild en geA'en pulsatie vannbsp;het oog.
b. Dh. Nicolaï: Veranderingen v.an ’t netvlies onder aausselenden intra-oculairen druk.
X. mat de dikte \'an de lagen Auin het netvlies bij tAvee oogen van hetzelfde dier, Avaarvaii het eene door punctie van zijn hum.nbsp;aip Ava.s beroofd. In dit oog bleek de retina iii den regel verdiktnbsp;te zijn. door (Amlgens N.) de eigen elasticiteit der retina. Deze
• nbsp;nbsp;nbsp;elasticiteit van het netA^lies doet het een deel van den intra-oculairen druk di-ageii. Ook Amnd hij, dat in het gepuncteerde oog denbsp;buiten- en binneiileden der staatjes een rechte lijn vormden, terAvijlnbsp;ze in ’t niet gepuncteerde oog een hoek met elkaar maakten (Kosternbsp;zag de liuitenleden der staatjes soms eveiiAvljdig aan de cliorioïd.nbsp;verloopen).
0. Dr. van Moll; Metasiatischb conjunctivitis.
V. 31. besclirijft eenige geA-alleii vaii conj. bij uretliritis-lijders Avaarbij veel photophobie en weinig secreet aanwezig was.
HoeAvel Dr. Poels slechts in één dier gevallen gonococceii kon uiantoonen in ’t secreet (in de andere vond hij andere staphylococceii)nbsp;neemt v. 31. toch de iirethr. als oorzaak van de conj. aan en meentnbsp;recht te hebben op de diagnose A^an inetastatische conj.
d. Dh. Lans: Over pupilavltdte.
L. A'ond dat de pnpilwijdte bij verlichting met licht van 0—1000 meterkaarsen lichtsterkte, eerst snel en dan al langzamer daalt.
-ocr page 284-Hij voluit hierin overeenkomst met de toeneming der gezichtssterkte ¦ bij toenemende lichtsterkte. Pupilwijdte en lichtsterkte volgen dusnbsp;beide de wet van Pkchxkr.
e. Prof. Koster: El.vsticiteit der solera ix vbrba.xd met qlaücoom.
K. verrichtte injecties in het corp. vitr. bij dierenoogen en maakte afgietsels van de aldus behandelde oogen bij hoogen en bij lagennbsp;intra-oculairen druk. Het bleek hem. dat tusschen ‘25 en 175nbsp;m.M. Hg. bij de koe en het kalf de vorm der oogen niet veranderde.nbsp;Bij lü m.M. Hg. veranderde de vorm wel.
Bij een cataract-operatie zag hij na de incisie lens en iiis niet naar voren komen, er liep bijna geen humor aq^. af en na de extractienbsp;bleef een luchtbel ouder de cornea. Hier was tins rigiditeit dernbsp;sclera. Deze op zich zelf maakt dus geen glaucoom. Wordt denbsp;sclera echter daarbij kleiner, dan zal het corp. ciliare relatief tenbsp;veel plaats in het oog innemen en de iris naar voren dringen, denbsp;Pontana’sohe ruimte afsluiten eu glaucoom kuuuen veroorzaken.
ƒ. Prof. Zwaaedemaker en L)r. Lans: Ooglidreflexex.
Zie Afl. 8 der Oogh. Bijdr., pag. 8(i.
p. Prof. Straub; Hyalitis.
S. onderscheidt hyalitis van de echte uveïtis. Hij zag hyalitis ontstaan na perforeereude en niet pertoreerende traumata, na erysipelas. abortus met lichte infectie van den uterus, na meningitis,,nbsp;pyaemie, urethritis, pleuritis, influenza, mazelen, furunculose. Denbsp;symjitomen zijn : photophobie. roodheid, verminderde visus. ti-oebelingnbsp;der cornea, randsynnechie der iris. fibrine in het pu])ilvlak. diffusenbsp;troebeliiig van het oorji,'^ vitr., dikwijls hypopion en hypertonie.nbsp;Soms genezen ernstige gevallen geheel. Soms volgt dialysis retinae,nbsp;ja purulente hyalitis met ])evforatie van den bullms en atrophie.
Therapie: atropine en i'ust. nbsp;nbsp;nbsp;B-
Undeni, no. 15 ’1)11, 2« Reck.^.
Ver.4. V. h. Gen. t. b. der Nat. Gen. en Heelk. Ie Amsl. 15^M. ‘1)1). 7. Prof Straub; Blindheid bij Chinine-veboiftiüing.
(Zie Muntendam. Afl. 8 der Oogh. Bijdr.. pag. 73). H.
Iljid. no. 17 ’1)1). 2e Reeks.
8. Prof Mulder: Blepharitis ciliaris door demodex follecul. Raehlm, Perubalsem gaf geen resultaten. Therajiie nog onbekend. B.,
-ocr page 285-87
Ibid. )((), IS ’!)!!. 2« lieeks.
9. Prof. Koster: Ekn methode tot oper. dee ptosis.
De heiiedeiiviUHl vim (ieii tarsus wordt door eeii piuti- (jelied vei-zoi)keii zijdeudraad-lissen met liet diepliggend weefsel ouder denbsp;voorhoofdslmid verlionden. J)e draden iilijven voor goed ouder denbsp;liuid liggen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B.
IbliL, lat. 24 ’!)lt;», 2e Jleekx.
10. Dr. L.4.XS; Pupilwijdte.
B.
Zie refer. Intern. Oogli. Congr. in dit nummer.
Ibid. no. 25 ’99. 2e Jleekx.
I I. Vci’xl. r. h. (ren. I. b. il. .\(:lt;L den. en Heelk. te Amxl..‘lojll’y)iK
Prof. Straub (ieraonstreert 2 pidienteu met ontstekingsprooe.ssen in de diejiste e,ornea-lagen. zonder epitlieeldefecten Inj welke inge-druyipelde Huoreseine toch kleuring der cornea, veroorzaakte. B.
Ibid. HO. 20 ’99. 2e Iteek.x.
12. Prof. Steadb: De in'dicatie voor omdehhuidsohe ixspuitixgen met suhlim.aat.
S. lieveeit krachtig de subcut. inj. met. sublimaat aan bij ii'itis, neuritis, etc., wanneer deze yirocessen op luetischen basis berustennbsp;of onder sterke verdenking daaiu'an staan en er jiericulum in moranbsp;is. omdat die inspuitingen sneller werken, dan eenige andere maiuernbsp;van kwiktoedieuing. Bij voldoenile zorg voor asepsis zag hij nooitnbsp;temjieratuursverhefhugen optreden. Na .strenge reiniging der mondholte en tanden geeft hij 2 a 4 inj. a 5 m.Gr. per dag. Dennbsp;eersten daquot;- 2 in één zitting, den tweeden 4 in 2 zittingen. Slaat denbsp;kuur aan. dan gaat hij nog 5 dagen met 2 inj. per dag door. Nadiennbsp;tijd houdt hij èn bij negatief èn bij positief resultaat met de inj.nbsp;oj). gaat in het eerste, geval tot een andere therapie en in he.nbsp;tweede o-eval tot een andere methode van kwiktoedieuing over.nbsp;Als voorschrift geeft hij chlor._hydrargyrici 250 milligram-|-chlortnbsp;natric. 2.i) gi-am en aiy. (lest. .lO giam.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B.
MedkeU Weel,blad, HO Juni ’!)9.
] Dr. C. H. A. Westhofe: HERiNXFauxoEX uit de laatste 50 jaken
DER OXTWIKKELIXG DER OOGHEELKUXDE. nbsp;nbsp;nbsp;B.
-ocr page 286-Ibid.^ no. 25 ’99.
2. Dr. DE Buck; G-etal van tabes cervicalis, dat twaalf ja.ak l.a.vg
ZONDER REELEX-STIJFHEID HER PUFIL BLEEF. nbsp;nbsp;nbsp;B.
fbitl. HO. 38, ’99.
3. Dr. C. H. A Wesihoff: Over protargol in de Oogheelkunde.
W. roemt zeer hare werking in lOYo waterige ojilossing bij con.j. catarrh. Hij geeft een 5% oplossing mede om in te druppelen ennbsp;laat van te voren slijm met zoutwater verwijderen. In chron-gevallennbsp;57o protargol-vaseline-zalf.
Het is in lO’/o oplossing niet pijnlijk.
Bij membraneuse conj. neemt het in 1 a 2 dagen de membranen weg. i^eer goede werking bij conj. neonat. Cornea-aandoeiiingennbsp;vormen geen conti-a-indieatie. Geen nut bij conj. toll.
Bij traohoom uitstekende Averking, als er veel afscheiding is. Is echter geen specificum. Bij dacryocystitis genezen 107„ inspuitingennbsp;snel de secretie. Bij phlyctaenulaire aandoening gepaard met catarrh,nbsp;toestanden veel succes. Is er geen catai-rh dan weilrt nunbsp;fiavum of calomel sneller. Sommige ulcer, corn, genezen er snelnbsp;door: andere niet. Bij blepharitis Averkt 5% Protargol. AGiseline-zalfnbsp;zeer goed.
W. bev'eelt het middel zeer aan. nbsp;nbsp;nbsp;tgt;-
I. JnrirlUinn v. OotjlijderH Ie AmMerdnm (Dr. .Iuda) over 1898. Behandeld Averden 12244 patiënten: A'erpleegd: .318.
Trachoom statistiek.
I conjunctmtis 1G14 . . . 48% tegen 3o.5%
Israël, lijders aan j nbsp;nbsp;nbsp;535 . , .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
Aantal grootere operaties 199, AA'aaronder: Cataract 2i: scheelzien 43; iridectomie 34; exstirp. bulbi 17; extr. lentis tegen myopie 9.
2. inrirhliuij v. Ooglijdergt;i te Rolterdani (v. Moll) 1898. Behandeld 2939 pat.; verpleegd 190.
Operaties 215, waaronder: lensoper. 09; irisoper. (iO; spieroper. 38; e.xstirpat. bulbi 8.
-ocr page 287-3. nbsp;nbsp;nbsp;AV(/. (laslli. V. Oogl/ijders te IJtredit (Prof. Snkllkn Sen.)
Beliiiniield 578() pat.: verpleegd (153.
Traclioina ])a})illare 5; traclinma follicnlare 38: trachoma difïbr-jnans 38.
Aantal grootere operaties 571. tvaaronder: voor senile cataract 71; lineair-extr. ‘22; discisie 124; capsiüotomie 7. iridectomie 64;nbsp;paracent-corn. ‘20; sclerotomie wegens g'laucoo]n 1.3; tenotomie 86;nbsp;voorlegging der pees 4; exstirj). linlbi 38.
4. Koslel. Amd. Palikl. (Dr. ’Westhow) over 189!).
Behandeld 1539 pat. w. o. 224 trachoomlijders.
Aantal operaties 49, waaronder: voor cataract 18; tenotomie 7; ii’idectomie 5; euiicleatio hnlhi 3; discisie 3; sclerotomie 1.
B.
-ocr page 288-Dr. Kollek, Eerelid.............Neiv-York.
Geheim Rath. Prof. Dr. C. Zehender, Eerelid . . . Mtinchen.
Arts D. J. Blok..............Rotterdam.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;M. J. Bouvin..............den Haag.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;VAN DEH Beügh.............Rotterdam.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;R. R. Bylsma.............Middelburg..
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;L. F. Denïz..............Helmond.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;Dinger................AmMerdam
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;W. Deuie...............den Raag.
Arts E. Faber...............Deventer.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;J. J. Gobi...............Breda.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;H. Greve...............Arnhem.
Prof. Dr. W. M. Gunning..........den Haag.
Dr. J. H. de Ha.vs.............Rotterdam.
J. F. K. Hamer..............Leeuwarden..
Dr. G. F. Harders.............Rotterdam.
Dr. Hazewinkel..............den Haag.
Dr. Hillemans..............Duisburg.
Dr. N. Josephus Jitta.......... Amsterdam..
Dr. W. DE Jonlt;j..............Leiden.
Dr. M. JuDA...............Amsterdam.
Arts Kater................Groningen.
Dr. H. J. Kes.sler.............den Haag.
Prof. Dr. Koster Gzn............Leiden.
Dr. Lans.................Dordrecht.
Dr. Leohner...............loeiden.
Dr. C. Maats................Arnhem.
Dr. .1. P. G. V. d. Meer...........Maastricht.
Dr. Meyhuizen..............Groningen.
Mr. Muntendam..............Amsterdam.
Dr. J. A. Moll..............den Haag.
Dr. F. D. A. C. van Moll.........Rotterdam.
-ocr page 289-Prof. Dr. M. E. Müldek...........Groningen^
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;C. Nicolaï...............Nijmegen.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;J. Noyon...............Zwolle.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;J. PiEKEMA..............Arnhem.
Dr. nbsp;nbsp;nbsp;H. G. W. Planïenga..........Utrecht.
Dr. Reddingius..............den Haag.
Dr. J. A. Römee..............Leemvarden..
Dr. N. VAN Rynbehk............Amsterdam.
Arts G. J. ScHOUTE............. „
Dr. ScHüTTER...............Groningen.
Prof. Dr. H. Snellen- Senior.........Utrecht.
Prof. Dr. H, Snellen Junior......... „
Arts W. Snellen.............Amsterdam. nbsp;nbsp;nbsp;.
Arts W. H. Smit.............. „
Dr. VAN DEK Spill............. „
Dr. Steüycken ..............Breda.
Arts A. G. H. van Gendehbn Stort......Haarlem.
Prof. Dr. M. Straub ¦...........Anusterdami^
Arts B. P. Visser.............. „
Arts W. T. Wagtho............Apeldoorn.
Dr. L. ü. H. C. Werndly ..........Utrecht.
Dr. C. F. A. Westhopf...........Batavia.
Arts J. Waller Zeepeb...........Haarlem.
-ocr page 290-Dr. J. D. Koch. Skiaskopie
16^6 Vergadering van het Nederl. Oogheelk. Gezelschap.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Prof. Snkllen. De operaties vaji (f. J. v. AVu, van Mensel
18
25
29
dB
47
5d
«4
()8
70
en van KIIchler.........
2. nbsp;nbsp;nbsp;Cf. J. ScHODTB. Bijdrage tot de kennis der rolbewegingennbsp;H. .T. W-^LLKR Zeepeb. Over aandoening van huid en van oogen
bij personein die hyaointlienbollen bewerken. (Voorloopige niededeeling.) . 4. Dr. H. Cf. W. Plantenöa. Een geval van recidiveerende
oculomotorins-paral.....
DfsCMS.SM'.
-5. Dr. SïRDiJCKBN. Oogziekten in vert)and met neusaandoeningen lt;). Dr. H. J. Kessler. Over liet voorkomen r^an traclioom
te Semarang.........
Discussie.
7. Dr. H. J. Kessler. Over conjunctivitis v. animalen oorspi'ong '8. Dr. C. H. Hazewinkel. Tumor van liet bovenooglid .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
b. Prof. Snellen Jr. Iets over bandkeratitis......
Demonstraties.
1. nbsp;nbsp;nbsp;1). .1. Blok. Een eigenaardige oornea-degeneratie ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;74
2. nbsp;nbsp;nbsp;Prof. Straub. Arterio-sclerose dei- uetA’liesvaten ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;75
.'i. Cf. J. ScHouTE. Abnormale vortexstammen en art. hyal.persist. 75 -4. Dr. Struijoken. Een metalen, aseptisch droppelflesclije. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;75
Boekaankondigingen.
1. W. Kouwenhoven. Seniele oververziendheid. (Diss. Inaug.
Amst. 1899j. nbsp;nbsp;nbsp;.........7()
-ocr page 291-De ooglieelk. verpleging gedurende de laatste 50 jaar. (Cat. d. Hist, Gen.
Tentoonst. te Arnhem)......77
De voltooiing van het Ned. Gasth. v.
Oogl. te Utrecht........7!)'
Prof. Koster. Die Eiitwick. d. Ophthalm. i. d. Niederlanden 7!t
Referaten.
'2. Prof. Snelles Sr.
Prof. Snelles Sr.
4.
1.
2.
3.
Ned. Tijdschr. v. Ceu.. no. 21 189!), Ie Eeeks.
83
84
Prof. Straüb. Tuliercnlose van het oog......
Ihid., no. 22 ’99, Ie Reeks.
G. J. ScHouTE. Het schijnbare accoin. van aphak. Jaugoogen Ihid., 110. 6 ’99, 2e Reeks.
G. J. ScHOUTE. Eeii geval van verwonding der cornea
met perforatie vaii de lens.....
Ibid., 110. 9 ’99, 2e Reeks.
Prof. Koster. De verhouding v. d. iniisc. tars. sup.
Mülleri bij ptosis cong.......
Ibid., 110. 12 ’99, 2e Reeks.
Prof. Straub. Beliandeiing van gordelvlekkeii der cornea Ibid., 110. 14 ’99, 2e Reeks.
Verslag v. h. Intern. Oogh. Congres te Utrecht
a. nbsp;nbsp;nbsp;Prof. Mulder. Iiitermitteerende exophthalmos
b. nbsp;nbsp;nbsp;Dr. Nicolaï. Verandering v. h. netvlies ouder wisse
lenden intra-ociüaireii druk .
Dr. V. Moll. Metastatische conjunctivitis.
d. Dr. Lans. Over pupilwijdte..........
Prof. Koster. Elasticiteit der sclera in verband met
glaucoom....., . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
/. Prof. Zwaahdeslaker en Dr. Lans. Ooglid-rehexen
(j. Prof SïRAUB. Hyalitis.........
Ibid., no.. 15 ’99, 2e Reeks.
Prof. Straub. Blindheid bij Chiiiine-vergiftiging .
J-bid., 110. 17 ’99, 2e Reeks.
Prof. Mulder. Bleph. cil. door demodex follic . nbsp;nbsp;nbsp;.
-Ibid., no. 18 ’99, 2e Reeks.
Prof. Koster. Een methode tot oper.. v. ptosis .
Dr. Lans. Pupilwijdte
-ocr page 292-11. nbsp;nbsp;nbsp;:ihi,l.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;110.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;25nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’!)!).
87
87
87
88 88
Prof. SïKAUB. Kleuring der cornea door fluoresciue . nbsp;nbsp;nbsp;.
12. nbsp;nbsp;nbsp;Ihid..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;no.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;26nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’99.
Prof. Straub. De indicatie v. onderli. ius]). met aubliraaat Medisch Weekblad. 30/6 ’99.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dr. Wksthow'. Herinnering uit de laatste 50 jaar der
ontwikkeling der ooglieelk......
2. nbsp;nbsp;nbsp;JbuL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;110.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;25nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’99.
Dr. ])E Bock. Tabes cervic. zonder reflex-stijfheid der pupil.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ibid..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;110.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.38nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’99.
Dr. Wksthoït. Protargol in de ooglieelk......
Verslagen.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Iiir. V. Oogl. te Amsterdam (Dr. Juda) 1898..... 88
2. nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Rotterdam (Dr. v. Moll) 1898 .... 88
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ned. C-rastli. v. Oogl. te Utrecht (Prof. Snellen) 1898.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;89
4. nbsp;nbsp;nbsp;Kostel. Amst. Polikl. (Dr. Westhoff) 1899nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;89
Ledenlijst.
Reglement.
-ocr page 293- -ocr page 294- -ocr page 295- -ocr page 296- -ocr page 297- -ocr page 298-‘ nbsp;nbsp;nbsp;-' nbsp;nbsp;nbsp;........— nbsp;nbsp;nbsp;....... “’¦ quot;'¦ ¦'quot;¦•-------¦—ri«i i'wj-i
Pi-'.' ¦
JlaipKtnra’r i |
- i | |
'j ^ |
Ziikamer | | |
13 '! |
Rgl |
SiTtctnct ' |
cl nbsp;nbsp;nbsp;1'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
15 1 | |
j fiuniu gt; | ||
ü' Eafl^ I |
'Ik i |
•'n
Werkkamtr
QsrsasE * fi nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n
^ nbsp;nbsp;nbsp;Poü-kliniEiuaal. ||g CoU^zaal.^ M Kisnie
Ban^
WschikamEi inuaniRde puieDinnbsp;10 | ||||||||||||||||||||
|