EEN ONDERZOEK IN DE ALGEMEENE PRAKTIJK NAAR DE VITAMINE B,nbsp;UITSCHEIDING (ANEURINE) VR ENnbsp;TIJDENS DE DISTRIBUTIE.
J. C. OGTEROP
!ht
-ocr page 2-l?S,.J^. __ nbsp;nbsp;nbsp;'V''
''A.'
' *
*'*■' i
•a* ’* ■■ \
. ■' ?■ '•'*^ /' - ,t’*'*v'-ï
-4'A' ■ ^
■■M
é
m
''■ -^'-A
'r,4.;'i.^
, '^-l'Sfj.'
,T-'l '■gt; nbsp;nbsp;nbsp;' ■■'■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.'Pquot;'-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■':nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'■- 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ■-
•i»-' *quot; • t. ■ nbsp;nbsp;nbsp;• ^'-'.
? '' ■
V;/.
t'V'' u Vnbsp;r gt;■ ’ •
-
EEN ONDERZOEK IN DE ALGEMEENE PRAKTIJK NAAR DE VITAMINE Bj UITSCHEIDING (ANEURINE)nbsp;VOOR EN TIJDENS DE DISTRIBUTIE.
-ocr page 6- -ocr page 7-EEN ONDERZOEK IN DE ALGEMEENE PRAKTIJK NAAR DE VITAMINE B,nbsp;UITSCHEIDING (ANEURINE) VR ENnbsp;TIJDENS DE DISTRIBUTIE.
TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDE AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TEnbsp;UTRECHT OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUSnbsp;PROF. Dr. H. R. KRUYT, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEITnbsp;DER WIS- EN NATUURKUNDE, VOLGENS BESLUIT VANnbsp;DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT, TE VERDEDIGENnbsp;TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DERnbsp;GENEESKUNDE OP DINSDAG 17 JUNI, DES NAMIDDAGSnbsp;TE 4 UUR
DOOR
ARTS,
GEBOREN TE SLOTEN (N,-H,)
N,V, DRUKKERIJ K. VAN LEEUWEN - LAURIERGRACHT 91 - AMSTERDAM-C.
-ocr page 8- -ocr page 9-AAN MIJN OUDERS. AAN MIJN VROUW.
-ocr page 10-■■■ ■ V'
•‘/ ■
' V ’I- nbsp;nbsp;nbsp;* tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- •
• gt;.•” nbsp;nbsp;nbsp;‘.n '. * 'r *, ,!lt;. ♦- •
'
gt;t r
f-,lt;v » nbsp;nbsp;nbsp;- -r:'quot;
‘'.■''V.'i. V •» nbsp;nbsp;nbsp;'
Vv'Vll
•:■■'■ if'
‘j’ 'Vi •*
■. ï.
.1
•ft
m
»'
A .'Vi
' f'. -i
■ ■ gt;
■ fr-
■ ■'.l
Bij het beindigen van dit proefschrift is het mij een voorrecht, mijn oprechten dank te betuigen aan mijn Leermeesters, de Hoog-leeraren en de Docenten in de Medische en Natuur-phylosophischenbsp;faculteit te Amsterdam, waarbij ik mijn studie voor arts mochtnbsp;voltooien. In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar den, helaasnbsp;200 vroeg overleden Hoogleeraar Van Rooy, Zijn wijze en glasheldere colleges hebben ertoe bijgedragen, dat mijn liefde voor denbsp;obstretie steeds groeide.
Van de andere Leermeesters wil ik ook gaarne een woord van dank richten tot U, Hooggeleerde Ruitinga. Met veel animo hebnbsp;ik steeds Uw buitengewoon interessante colleges gevolgd en iknbsp;ervaar in mijn praktijk nog dagelijks de juistheid hiervan.
U, Hoogleeraren in de Medische Faculteit te Utrecht, betuig ik mijn dank, dat U mij, hoewel voor U een vreemde, de gelegenheid heeft gegeven, de kroon op mijn studie te zetten.
HOOGGELEERDE DE LANGEN, Hooggeachte Promotor, U ben ik zeer erkentelijk dat U mij in de gelegenheid hebt gesteld,nbsp;een onderzoek in te stellen naar dit vraagstuk.
Tevens dank ik U ten zeerste voor de bijzonder vlotte wijze waarop U tot de afwerking mijner dissertatie hebt bijgedragen,nbsp;alsmede voor Uw welwillende critiek.
ZEERGELEERDE VAN NIEUWENHUIZEN, het is moeilijk om mijn dankbaarheid voor U onder woorden te brengen.
Aan U dank ik het initiatief en ik waardeer ten zeerste Uw buitengewone medewerking en welwillende adviezen, waarmedenbsp;U mij te allen tijde van dienst hebt willen zijn.
Nooit was het U te veel de behulpzame hand te bieden en mij met raad en daad bij te staan. Nogmaals mijn hartelijken dank.
ZEERGELEERDE ENGELHARD, aan U dank ik het tot stand komen van dit proefschrift, doordat Gij mij in de gelegenheid hebt gesteld, van Uw Laboratorium gebruik te maken ennbsp;Uwe assistenten te mijner beschikking te stellen.
Voor het gebruik van het Laboratorium gaat eveneens mijn
-ocr page 12-dank uit naar de Regenten van de Willem-Arntz-Stichting.
Verder betuig ik mijn erkentelijkheid aan de Collegae van de Werkgroep Zuilen, die mij welwillend van materiaal hebbennbsp;voorzien.
De Firma ORGANON te Oss dank ik langs dezen weg voor het beschikbaar stellen van Vitamine praeparaten.
Zeer Geachte Mejuffrouw CAPPON en Zeer Geachte VAN STEE, U beiden hebt voor mij het chemisch onderzoek verricht,nbsp;met een nauwkeurigheid en een onvermoeidheid, die bewonderingnbsp;afdwingen. Om duizend gelijke bepalingen te verrichten is heelnbsp;wat geduld en volharding noodig. Veel van Uw vrijen tijd hebtnbsp;Gij eraan opgeofferd. De dubbel-bepalingen gaven mij het bewijsnbsp;van Uw accuratesse. U beiden dank ik dan ook zeer hartelijknbsp;voor het niet geringe aandeel dat U hebt in de totstandkomingnbsp;van dit proefschrift.
Tot slot een woord van dank aan allen die mij hun medewerking hebben verleend.
-ocr page 13-In dit proefschrift wordt een overzicht gegeven van het voorkomen van vitamine (aneurine) in de urine bij de arbeidende bevolking in Zuilen. Hiervoor kwamen in aanmerking alle willekeurige personen die op mijn spreekuur verschenen, en voor eennbsp;deel ook patinten die ik bij hen aan huis behandelde. Het zijnnbsp;allen menschen, waarvan ik de levensomstandigheden goed kannbsp;beoordeelen, en in het algemeen vrij nauwkeurig weet of ze ,,gezond of ,.ziekelijk zijn.
Het onderzoek gaat tevens over een groot aantal volkomen normale menschen van allerlei rang en stand, van allerlei leeftijd,nbsp;volkomen gezond, en die mij bezochten om een kleinigheid, zooalsnbsp;een wondje of cerumen of iets dergelijks, wat in het geheel geennbsp;invloed heeft op hun gezond zijn. Er is absoluut geen invloednbsp;uitgeoefend op hun leefwijze of voeding, zoodat de cijfers, die uitnbsp;het onderzoek voortvloeien, ook werkelijk de waarde geven vannbsp;het vitamine Bx gehalte in de urine, voortkomend uit het normalenbsp;dagelijksche menu.
Het grootste aantal cijfers verkreeg ik van vrouwen, aangezien voor den arbeidenden man het verzamelen van 24-uurs urine vaaknbsp;op moeilijkheden stuit. Er zijn daarnaast bepalingen gedaan bijnbsp;de armsten, en bij de meer gegoeden in de praktijk, om den invloednbsp;van den welstand na te gaan.
De onderzoekingen loopen van eind November 1939 tot April 1941. Hierbij werd nagegaan de invloed van het seizoen, terwijlnbsp;de omstandigheden het tevens mogelijk maakten, den eventueelennbsp;invloed van de distributie en den aanwezigen oorlogstoestand tenbsp;controleeren.
Verder deed ik een aantal bepalingen bij gravidae, onverschillig in welke zwangerschapsmaand zij zich bevonden, of er klachten waren al dan niet. Bij een aantal gravidae werd de Bx uitscheiding van maand tot maand vervolgd, en het gehalte aan Bx werd ook bepaald nadat de zwangerschap beindigd was (variee-rende van twee weken tot twee maanden na afloop). Er blijkennbsp;velerlei zwangeren te zijn, die zeer lage waarden, tot nul toe, ver-toonen. Nagegaan werd, in hoeverre er correlatie bestaat tusschennbsp;deze lage waarden en de zwangerschapsklachten.
Ook bij verschillende zieke personen werd het vitamine Bx gehalte in de urine bepaald. Hieruit kwam een groep griep te
-ocr page 14-voorschijn, in hoofdzaak afkomstig uit de vecrtiendaagsche griepepidemie van Februari 1941. Van patinten uit deze groep werd het vitamine Bi gehalte van de urine berekend.
Daarnaast was er een groep van patinten met ischias, waarvan het resultaat wordt besproken.
Het onderzoek van patinten met struma geeft nog uitkomsten, die om een nadere bespreking vragen, eveneens van andere ziekten, zooals ulcus ventriculi, chron. nephritis en enkele hartpatinten.
Doelstelling van dit proefschrift is:
,,D r e i g t er onder normale of onder bepaalde bijzondere omstandigheden (seizoen of oor-logstoestand) een hypovitaminose voor Bi innbsp;,,N ederland, zooals vaak door verschillendenbsp;,.onderzoekers is geopperd. (Schffner, (1) en velenbsp;,,anderen).
-ocr page 15-Reeds vele eeuwen terug vinden we de beri-beri als zoodanig beschreven. Het was de gevreesde ziekte van de tropen, die endemisch voorkwam in Japan, Maleische Archipel en Nederlandschnbsp;Oost-Indi. Ook vinden we beschrijvingen van enkele beri-berinbsp;gevallen in niet-tropische landen, n.1. New-Foundland, Labrador,nbsp;Noorwegen.
Eykman beschreef in 1927 twee beri-beri gevallen in Amsterdam, n.1. bij twee Chineezen van de Stoomvaart Maatschappij Nederland.
Moskowsky nam een proef met geslepen rijst op zichzelf en kreeg beri-beri (Berlijn) (2).
Over de aetiologie van de beri-beri is jarenlang veel gestreden. Pas de laatste jaren is men het er vrijwel over eens, dat dezenbsp;ziekte samenhangt met de voeding, en wel afhangt van een bepaald bestanddeel in de voeding, dat men in navolging van Casi-mir Funk Vitamine noemt (3).
Men had oorspronkelijk drie theorien:
1. De Intoxicatie theorie.
2. De Infectie theorie.
3. De Deficit (avitaminose) theorie.
Bovendien waren er aanhangers van combinaties van deze drie theorien. Aanhangers van de intoxicatie-theorie trachtten be-smettingsproeven te doen en trachtten de verwekker te vinden.nbsp;In dezen tijd (18801900) was men, bij de groote vlucht die denbsp;Bacteriologie genomen had, geneigd om voor alles bacterinnbsp;te vinden (Pekelharing en Winkler 1893 Atjeh). De wisselingnbsp;met de seizoenen werd daarvoor als bewijs aangevoerd, hetgeennbsp;echter juist volgens de Langen als bewijs voor de deficit-theorienbsp;kan worden aangevoerd (4).
Toch vinden we nog aanhangers van deze theorie. Ze zien in het deficinte diet slechts een praedisponeerende factor, o.a,nbsp;Matsumura (5) en Tomita 1926.
Aanhangers van de intoxicatie-theorie vinden we in: Braddon (6), die echter later deze opvatting weer verliet, verder Gilmorenbsp;Ellis (7), Mc. Garrison (8), Verghese (9) en Van Dieren (10).
-ocr page 16-Tot de derde, n.1. de deficit-theorie, kwam men in het kort op de volgende wijze:
Het door Pekelharing en Winkler begonnen onderzoek naar beri-beri in Nederlandsch-Indi werd door Eykman voortgezet.nbsp;Hij moest zijn hanen, die hij als proefdieren gebruikte, uit zuinig-heidsoverwegingen voeden met goedkoope overgebleven rijst uitnbsp;gestichten. Door een toeval kreeg hij voor zijn dieren ongeslepen
rijst, en ziet....... de dieren die aan polyneuritis gallinarum leden,
genazen op dit nieuwe dieet.
Zoo kwam men tot de waardetoekenning van het zilvervliesje. Hierin moest zich dus iets bevinden, dat in staat was deze polyneuritis gallinarum te genezen.
Vorderman deed in opdracht van de Indische Regeering en op verzoek van Eykman in 1896 een onderzoek naar het eten in denbsp;gevangenissen op Java en Madoera. Het resultaat was dat hijnbsp;vond, dat waar geslepen rijst werd gegeten kwam beri-beri voor,nbsp;waar dit niet het geval was, zag men deze ziekte practischnbsp;niet (11).
Braddon bevestigde dit op Malakka.
Grijns, medewerker en opvolger van Eykman te Weltevreden, zette zijn proeven voort, en was eigenlijk de eerste die beweerdenbsp;dat het zilvervliesje een stof zou bevatten, die onontbeerlijk zounbsp;zijn. Casimir Funk noemde deze onbekende stof Vitamine (1913).
Dit was dus weer een stap verder, want Eykman kende aan het zilvervliesje slechts een genezende werking toe. Grijns (12),nbsp;en W. Schffner en A, Kuenen (13).
Onmiddellijk nadat dit alles bekend werd ging men pogingen ondernemen om deze onbekende stof te isoleeren. De eerste pogingen waren van Grijns in 1901, echter zonder succes. Anderenbsp;pogingen van Suzuki (14) en Funk (15). Seidell (16) bereiktenbsp;in 1929 een product dat 100 maal grootere concentratie had dannbsp;gedroogde gist (17).
B. C. P. Jansen en F. Donath (19) wisten in 1927 na 9 jaar onderzoekingen te hebben verricht het zoutzure zout van de anti-neuritische factor kristallein te krijgen. Uit 100 kg. rijstzemelennbsp;verkregen ze 30 mg, De werkzaamheid ervan werd getest op rijstvogeltjes. G. Eykman bevestigde deze resultaten in 1927 (19).nbsp;A. G. van der Veen (20) wist de bereidingsmethode enorm tenbsp;bekorten, n.1. tot twee weken met een dubbele opbrengst.
Nadat dit alles bekend was, kon men dus door middel van de voeding, de beri-beri tot verdwijnen brengen. Overal waar ditnbsp;vraagstuk werd aangepakt, kon men dan ook inderdaad zien, datnbsp;het epidemische karakter verdween. Toch verdween de beri-beri
-ocr page 17-als zoodanig niet geheel. Haar optreden werd slechts sporadisch, en naar Schffner in 1913 beschreef, verschilde ze weinig van denbsp;Polyneuritis in Europa (21). Doch, zegt Schffner, als we op hetnbsp;standpunt der alimentaire genese staan, blijft het gevaar van bepaalde voedingsfouten bestaan, en daarmede ook de kans op sporadische beri-beri.
Aangezien de voedingsfactor echter overal op de wereld zijn invloed doet gelden en niet gebonden is aan de tropen, komt dusnbsp;de vraag naar voren of de beri-beri ook in Europa kan optreden.
Volgens Schffner treden hier in Europa geen epidemin op, omdat de Westersche voeding veel meer variaties vertoont ennbsp;de levensmiddelen rijkelijker behoedende stoffen bevatten dan innbsp;de tropen, en omdat er betere of gelukkigere verdeelingquot; van denbsp;beschuttende stoffen bestaat.
Hij schrijft de behoeding voor beri-beri epidemin toe aan het brood en de aardappel. Theoretisch is echter in Europa het voorkomen van beri-beri ook mogelijk, al is het misschien in zeldzamenbsp;mate. Vele niet herkende ziektebeelden in Europa, zouden misschien wel op beri-beri kunnen berusten. In ieder geval is hetnbsp;goed om bij elk geval van polyneuritis hiermede rekening tenbsp;houden.
Bij vele andere onderzoekers vinden we deze meening terug, ook in latere jaren.
In de eerste plaats noemen we Maurer, Oppenheim en Drck. In 1932 schrijft Meyer (22) over hetzelfde vermoeden, n.1. datnbsp;beri-beri in Europa voor moet komen. Echter voegt hij er aan toe,nbsp;dat een onberispelijk geval van beri-beri, behalve een van Bircher-Benner, hem in Zwitserland niet bekend is.
In 1939 geeft Bickel te Genve een uitvoerig overzicht over patinten met cardiale oedemen, die hij met vitamine Bj^ behandelde. Niet alleen zien wij een verbetering in den algemeenennbsp;toestand, zegt hij, maar de oedemen verdwijnen en de diuresenbsp;verbetert (23). De cardiale stoornissen en oedemen zouden overeenkomst vertoonen met het beri-beri hart zooals Wenckebachnbsp;dit beschreef in 1934 (24).
Doordat er met vitamine B^ verbetering intreedt, wijt hij dezen toestand aan een hypovitaminose B^, of nog sterker gezegd, dezenbsp;patinten zouden aan beri-beri lijden.
Ook in Holland vinden we beschrijvingen van soortgelijke gevallen, o.a. van v. Muyden (25) en Verhagen (26). In Maart 1939 beschreven Van Nieuwenhuizen en Wesly een geval vannbsp;inheemsche beri-beri (27).
Brauchle en Staekelin (28) beschrijven patinten met gecombineerde avitaminosen B^ en B2, vervolgens Bircher-Benner (29) en Schultzer (30).
-ocr page 18-Szent Gyrgi wijst in het bijzonder op de prophylaxe van de vitaminen (31). Volgens hem zouden, bij voldoende vitamine-toevoer, ziekten als griep en pneumonie verdwijnen. Hieruit blijktnbsp;dus weer duidelijk zijn meening, dat er een hypovitaminose dreigt,nbsp;of reeds bestaat in Europa.
M. G. Vorhaus, R. Williams en R. Waterman (32) beschouwen de z.g. diabetische neuritis als een gevolg van vitamine tekort. N. Joliffe en C. Colbert (33) meenen hetzelfde voor denbsp;alcoholische polyneuritis.
Ook Bickel en anderen meenen samenhang te zien tusschen de gecombineerde strengziekten bij pernicieuze anaemie en B^ deficintie (E. filing (34)). Interessant zijn ook de mededeelingen vannbsp;M. H. Muller (35). Wij ontkenen hieraan het vlgende: ,,Overnbsp;vitamine B^ is tot op heden maar weinig te doen geweest, omdatnbsp;men dacht dat het vitamine zoo verspreid in de voedingsmiddelennbsp;voorkomt, dat het in ieder menu wel voldoende aanwezig zounbsp;zijn (Scheunert (36)).
Bovendien is beri-beri hier practisch onbekend (37).
Tegen deze meening komt steeds meer verzet, o.a. van W. H. Eddy (38), Mac. Garrison, H. E. Marks en Rowlands (39).
Zelfs R. Lecocq (40) beweerde dat bijna ieder die wit brood en geconserveerde levensmiddelen gebruikt een latente B^ caren-tie moet vertoonen. Zuiver beri-beri is echter bij ons uiterst zeldzaam. Wat de beri-beri in Europa betreft, citeert hij twee gevallen door Bircher-Benner in Zwitserland beschreven. Sinds innbsp;1894 op de Noorsche schepen het roggemeel-diet vervangennbsp;werd door wit meel, zouden er meer beri-beri gevallen geziennbsp;zijn, terwijl dit vr dien tijd niet het geval was.
Hij bespreekt vervolgens de samenstelling van ons menu en trekt hieruit de conclusie, dat wij dicht bij de hypovitaminose B^nbsp;leven en ver van den optimalen toestand verwijderd blijven. Hierna bespreekt hij methoden om de voeding te verbeteren en geeftnbsp;dan een pleidooi voor bruin- en volkorenbrood.
Alle hier boven genoemde schrijvers beschikten toen echter nog niet over een goede methode om de aneurine in de urine te bepalen, en baseerden hun veronderstellingen alleen op het feit datnbsp;toediening van Bx een gunstige werking uitoefent, hoewel slechtsnbsp;per injectie (Aalsmeer) (41), want per os blijft de gunstige werking achterwege.
Of hypovitaminose Bx in Europa werkelijk dreigt, is een punt dat in hoofdstuk VI nader zal worden besproken. Wel is reedsnbsp;bekend dat de vitamine Bx behoefte onder bepaalde omstandigheden duidelijk kan stijgen.
Denken wij ons in, dat b.v. n van de belangrijkste stapel-
-ocr page 19-plaatsen van het lichaam, n.1. de lever (E. A. Cooper (42) en H. G. K. Westenbrink (43)), ziek wordt, dan kunnen wij onsnbsp;voorstellen dat deze stapelfunctie tijdelijk of voor langeren duur,nbsp;hetzij gedeeltelijk, hetzij geheel verloren gaat. Wij denken b.v.nbsp;aan de levercirrhose. Dat hieruit een belangrijke stoornis in denbsp;vitamine huishouding moet volgen, ligt wel voor de hand.nbsp;Bovendien is gebleken, dat bij een verhoogde stofwisseling zooalsnbsp;hyperthyreoidie en koorts meer Bi noodig is. (De Langen (44),nbsp;Wachholder en anderen).
Zou dus in bovengenoemde gevallen de alimentaire toevoer van Bi gelijk blijven aan dit onder normale omstandigheden, dannbsp;spreekt vanzelf dat we hier als gevolg een tekort van Bi krijgen.nbsp;We noemen dit: Voorwaardelijke deficintie. Schffner noemdenbsp;dit z.g. Enterogene beri-beri (45), (46).
Ook bij primaire ziekten van de tractus digestivus kan het tot een hypovitaminose Bi komen, b.v. na maagoperaties (Groennbsp;1935) (47).
Echter spelen ook andere factoren een rol, b.v. het dieet. Bekend is, dat een koolhydraatrijke voeding meer vitamine Bi eischt. (F. Stabler (48) en E, Grnthal (49)).
Tengevolge hiervan is de meening geuit, dat een diet zooals b.v. het Ulcusdiet en het galblaasdiet, wel eens zou kunnennbsp;leiden tot een secundair vitamine Bi tekort.
Hiervoor verwijs ik naar hoofdstuk V Ulcus-patinten.
-ocr page 20-Het was E. A. Cooper in 1914 die het eerst mededeeling deed over de aanwezigheid van vitamine in de urine, Helmer (50)nbsp;toonde het in 1933 aan met de rattengroei-methode. Thans, nunbsp;er goede methoden bestaan om vitamine Bx in de urine aan tenbsp;toonen en quantitatief te bepalen, twijfelt niemand daar meer aan,
In 1936 lezen we echter nog bij Roscoe (51): ,,In normaal gevoede menschen-urine wordt Bx niet gevonden,
De pogingen om vitamine Bx in de urine aan te toonen zijn dan ook slechts langzaam gevorderd,
En der eerste quantitatieve bepalingsmethoden is aangegeven door Harris en Leong (52), Zij bepaalden de aneurine in urinenbsp;door middel van een biologische methode, n.1, de Bradycardie-methode van Birch-Harris (53). Zij maken gebruik van het feit,nbsp;dat de hartslag van ratten op aneurinevrij diet tot de helft daalt,nbsp;n.1. van 500 tot 250300. Ze zagen al dat personen die beternbsp;eten, meer uitscheidden dan personen die minder eten.
Een andere biologische methode is de schimmelgroei-methode van Schopfer en }ung 1938.
Schopfer vond in 1935 dat bepaalde schimmels op een bepaalden voedingsbodem groeien als er een zekere hoeveelheid aneurine innbsp;aanwezig is. Deze beide methoden hebben in verband met denbsp;omslachtigheid geen beteekenis voor de kliniek.
Een volgende methode, waaraan we ook weinig hebben voor de kliniek is de ,,fermentation-test. (Schulz, Atkin en Frey 1937,nbsp;1938 (54)).
De eerste goede bruikbare methode om op snelle manier vitamine Bx in urine te bepalen, is de thiochroom-methode van B. C. P. Jansen 1936 (55).
In 1936 ontdekte Peters (56) dat bij inwerking van rood bloed-loogzout op aneurine in alcoholische oplossing een sterk blauw fluoresceerend reactieproduct ontstaat, hetgeen identiek is metnbsp;een gelijke stof uit gist gesoleerd, die thiochroom was genoemd.nbsp;(Kuhn (57).
Het gevormde thiochroom wordt door isobutanol uit het reactie-mengsel uitgeschud en de intensiteit van het fluorescentielicht door middel van den fluorometer van Cohen (58) bepaald.
Deze werkwijze is opgesteld door H. G. K. Westenbrink en J. Goudsmit (59).
-ocr page 21-Urine wordt met een viervoudige hoeveelheid water verdund en met geconcentreerd zoutzuur ingesteld op een Ph = 3, zoodatnbsp;congorood papier zwakblauw wordt. Daarna voegt men 100 mg.nbsp;frankoniet K.L. per 30 cc urine toe en roert ongeveer drie minuten. Bij deze zuurgraad wordt het aneurine aan het frankonietnbsp;geadsorbeerd. Dit geactiveerde frankoniet wordt afgecentrifugeerdnbsp;en uitgewasschen.
Het uitwasschen geschiedt met aangezuurd water (Ph = 3) en 96 % alcohol. Het wordt dan gedroogd bij een temperatuur vannbsp;100 C. Na het drogen wordt het fijn gewreven en in porties vannbsp;100 mg afgewogen. Deze worden gebracht in een serie van 60 ccnbsp;inhoud centrifugebuizen. Men voegt dan 2 cc methanol toe. Daarna laat men zuivere stikstof doorborrelen. Onderwijl voegt mennbsp;1 cc 30 % natronloog toe en telkens na een halve minuut eennbsp;hoeveelheid 1 % K-ferricyanide oplossing en 2 cc water.
(De hoeveelheid 1 % K-ferricyanide hangt van de urine af. Te veel toegevoegd vernietigt namelijk het thiochroom en te weinignbsp;oxydeert niet alle aneurine. De schrijvers vonden, dat de optimalenbsp;waarde lag bij 0.8 cc. Voor zuiver aneurine is minder ferricyanidenbsp;noodig, hetgeen verklaard wordt doordat een deel verbruikt wordtnbsp;door andere reduceerende stoffen in de urine).
Daarna voegt men 13 cc isobutanol toe om het gevormde thiochroom te extraheeren. En minuut hierna wordt de stikstofstroom stopgezet en de buis afgesloten. Dan gaat men centrifugeeren. Denbsp;twee vloeistoffen scheiden zich en met een pipet neemt men 10 ccnbsp;van de bovenste laag, de isobutanollaag, af, die men in een buisjenbsp;van den fluorometer van Cohen brengt. Hiermee meet men denbsp;intensiteit van het fluorescentielicht door middel van een galvanometer, verbonden met een licht electrische cel.
Voegt men gn K-ferricyanide toe, dan valt er ook een fluorescentie te meten, die geelgroen is. Deze wordt dus met het blauu^e licht van het thiochroom tezamen gemeten. Daaronii wordt nnbsp;portie frankonieteluaat niet met ferricyanide behandeld. De uitslag van den galvanometer die deze portie geeft, trekt men nu afnbsp;van den totalen uitslag van de andere porties en krijgt zoo eennbsp;maat voor de hoeveelheid gevormd thiochroom. Om dezen uitslagnbsp;van den galvanometer om te kunnen rekenen in een hoeveelheidnbsp;aneurine zijn er bekende hoeveelheden aneurine toegevoegd aannbsp;zeer aneurine-arme urines. De storende werking van bepaaldenbsp;bestanddeelen in de urine wordt voor het grootste gedeelte opgeheven door vooraf de urine te verdunnen met water.
Wij komen nu tot de beschrijving van de methode door ons toegepast om het aneurine in de urine te bepalen.
nze methode wijkt slechts weinig af van de zoojuist beschreven methode.
-ocr page 22-18
Wij zuren de urine aan tot een Ph = 3. Daarna pipetteeren we 2 maal 8 cc urine af en doen deze elk in een buisje. Aan elk dernbsp;twee buisjes wordt dan 125 mg frankoriiet toegevoegd. Tevensnbsp;wordt er H cc water bij gedaan.
We roeren dan drie minuten om de aneurine-frankonietbinding tot stand te brengen. Dan centrifugeeren we en gieten het bovenste af. Daarna wordt bij de rest 15 cc aangezuurd water (Ph = 3)nbsp;gevoegd, opnieuw gecentrifugeerd en afgegoten. Hierna wordt innbsp;elk buisje 2*^ cc methylalcohol gedaan en een stikstofstroom doorgevoerd tot volledige vermenging.
Terwijl de stikstofstroom doorgaat, voegen wij 1 cc natronloog 30 % toe.
Tot nu toe werden de twee buisjes op dezelfde wijze behandeld. We voegen nu echter aan het tweede buisje 0.7 cc 1 % rood bloedloogzout toe (dus niet aan het eerste buisje).
Dan voegen wij weer bij elk der buisjes 2 cc aquadest en 13 cc isobutanol toe. We wachten twee minuten en onderbreken daarnanbsp;den stikstofstroom.
Nu centrifugeeren we en pipetteeren 10 cc van de bovenste laag af. Deze worden in geikte buisjes gedaan en in den galvanometer van Cohen geplaatst. Het eerste buisje is de blanconbsp;proef. Het verschil met het tweede geeft den uitslag van hetnbsp;gevormde thiochroom aan.
De omrekening gaat op de reeds boven beschreven wijze.
-ocr page 23-Om hierover een beter oordeel te kunnen vormen, moeten wij eens nagaan welke factoren hierbij een rol kunnen spelen. En dannbsp;kunnen wij hierbij zes punten opsommen, die hun invloed kunnennbsp;doen gelden.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een alimentaire factor.
2. nbsp;nbsp;nbsp;De stapelfunctie, voor B, van bepaalde organen.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Eventueele resorbtie-stoornissen.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Uitscheiding, door de nieren van vitamine B^.
5. nbsp;nbsp;nbsp;De stofwisseling.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Het ,,kind bij gravidae.
Wij zullen deze zes verschillende punten achtereenvolgens wat uitvoeriger behandelen.
Zooals reeds in vorige hoofdstukken gezegd is, hangt in de belangrijkste plaats de vitamine B^^ balans af van de hoeveelheidnbsp;vitamine B^ die voorkomt in onze voedingsmiddelen.
We zagen reeds, dat in de tropen, waar de rijst n der belangrijkste voedingsmiddelen is, het polijsten van de rijst n der voornaamste oorzaken is voor het ontstaan van de beri-beri. Wij zien dus al dadelijk van welk groot belang het is of ons hoofdvoedselnbsp;veel of weinig B^ bevat. We gaan daarom eerst na in welkenbsp;voedingsmiddelen Bj voorkomt, en in welke verdeeling.
De meeste natuurlijke voedingsmiddelen blijken een matige hoeveelheid vitamine B^ te bevatten. Geen van hen bevat hetnbsp;echter in zeer hooge concentratie. Om dus voldoende vitamine Bxnbsp;te krijgen, moet iemand een goed gemengd diet gebruiken (Harris). Dit is eigenlijk een verschil met de andere vitamines. Er zijnnbsp;bepaalde voedingsmiddelen die daarvan een zoo hooge concentratie van het vitamine bevatten, dat gebruik daarvan eiken dagnbsp;reeds voldoende zou zijn. B.v. n sinaasappel per dag bevat genoeg vitamine C om scorbuut te voorkomen: n eetlepel levertraan bevat genoeg vitamine D om rachitis te verhinderen, zelfs
-ocr page 24-al zou al ons andere voedsel geen vitamine D meer bevatten.
Wel zijn er voedingsmiddelen bekend die meer vitamine bevatten dan de gemiddelden: b.v. gist, zemelen, erwten en boo-nen, versch vleesch, vooral lever en eidooier (B. C. P. Jansennbsp;(59a) en Harris (60)). Minder B^ vinden we in de aardappelnbsp;(Schffner (1913), melk, groenten, en bruin brood (Muller (61)),
In deze groep noemen we verder: ongebuild meel (tarwe- en roggemeel), volkorenbrood, ongepeld graan en rijst, ham, hersenen, nier, noten, volle melk, karnemelk en room.
Weinig of geen vitamine Bi vinden we in komkommer, radijs, biet, peer, aardbei, stroop, vleesch uit blik en visch.
Uit proeven van verschillende onderzoekers, o.a. Westenbrink en Goudsmit (62) blijkt, dat de uitscheiding van aneurine onmiddellijk en ten nauwste samenhangt met de opname uit onze voeding.
Eten wij een dusdanig voedsel dat wij b.v. 100 y Bi per 24 uur in de urine uitscheiden en gebruiken daarna een voeding die geennbsp;Bi bevat, dan zien we een onmiddellijke daling van de uitscheiding tot nul toe. Nemen wij dan weer een Bi rijke voeding, dannbsp;stijgt even snel de uitscheiding weer.
Deze samenhang met de voeding blijkt nog meer, als we de urine gefractionneerd onderzoeken, d.w.z. niet een bepaalde 24-uurs portie urine onderzoeken, maar elke portie urine die uitgescheiden is apart nagaan. Wij zien een zeer hooge Bi waarde innbsp;de urine volgende op den hoofdmaaltijd. Ook gedurende den nachtnbsp;is er een hooge uitscheiding. In den ochtend na het ontbijt wordtnbsp;er bijna niets uitgescheiden (Westenbrink en Goudsmit). In hoofdstuk V is dit ook nagegaan op proefpersoon No. 52 en No. 830.
Vinden wij nu een hooge vitamine Bi uitscheiding, dan is dit begrijpelijkerwijs waarschijnlijk een gevolg van een goede voeding.
Vinden wij echter een lage waarde, is dat dan een bewijs van een slechte voeding, d.w.z. arm aan vitamine Bi? Dit is zeker nietnbsp;het geval. Er zijn n.1. nog andere factoren die hier invloed opnbsp;hebben, zooals dadelijk zal worden besproken.
Is het dan waarschijnlijk dat de alimentaire factor meestal de oorzaak zal zijn van een verminderde Bi uitscheiding? Hiervoornbsp;moeten wij eerst de resultaten bespreken uit hoofdstuk V en komen dan in hoofdstuk VI hierop terug.
2. De stapclfunctie, voor Bi van bepaalde organen.
De vraag is nu: Wordt vitamine Bi opgenomen en zoo maar weer uitgescheiden, of zijn er plaatsen in het lichaam waar eennbsp;stapeling van het vitamine voorkomt, die we als een soort reserve-depots moeten opvatten?
-ocr page 25-Hierover zijn proeven gedaan door E. A. Cooper (63), W. R, Hess en Takahashi (64), E. Abderhalden (65) en H. G. K. Westenbrink (66).
Er blijken organen te zijn die geheel geen vitamine bevatten, en er zijn organen die vl vitamine bevatten. Misschien zorgennbsp;die organen wel voor de voorziening van andere organen. Omnbsp;aan te toonen of een orgaan vitamine bevat, maakte men gebruik van dierproeven, want een chemische methode bestond ernbsp;nog niet voor. Men vond in afnemende hoeveelheid: lever,nbsp;hart, groote hersenen, kleine hersenen en skeletspieren. (F. H.nbsp;Lewy (66a)).
Abderhalden (1931) zag echter bij een Bj vrije voeding het vitaminegehalte dezer organen langzaam en weinig dalen. Pas nanbsp;een B^ vrij dieet van vijf weken verliezen de organen het grootstenbsp;deel van hun reserve. Een rest houden ze allemaal vast.
Nu blijkt dat bij vitamine B^ belasting 15 % daarvan in de 24-uurs urine verschijnt. De volgende 24-uurs urine is weer normaal. Dit geldt voor belasting na een normale voeding. Gevennbsp;wij echter eerst een B^ arme of B^ vrije voeding, dan blijkt bijnbsp;belasting wl een hoogere uitscheiding te ontstaan, doch veel geringer dan de eerste maal. Hieruit zou kunnen blijken dat denbsp;reserve-organen eerst hun voorraad aanvullen. (Westenbrink ennbsp;Goudsmit).
Misschien geldt deze verklaring ook voor de lage waarde die wij vinden in de urine in den loop van den ochtend. Immers, nanbsp;den hoofdmaaltijd s avonds wordt de grootste hoeveelheid B^nbsp;uitgescheiden. Dit gaat ook nog door tijdens den nacht. Na hetnbsp;ontbijt zien wij geen stijging, terwijl er toch B^ wordt toegevoerd.nbsp;Dit zou dan ook dienen om de deptorganen hun lichte vermindering tijdens den nacht, aan te vullen.
Komen wij nu weer op onze vraagstelling terug: Wat zegt ons een hoog of laag gevonden waarde in de urine, dan zien wij nanbsp;het vooraf besprokene dat deze waarde misschien afhankelijk isnbsp;van een al of niet uitputting van de reservedepts. Heeft iemandnbsp;dus tijdelijk door een of andere oorzaak een Bj arme voedingnbsp;gebruikt of misschien heelemaal geen voeding gebruikt, dan zalnbsp;eenigen tijd daarna een lagere Bi uitscheiding gevonden wordennbsp;op een bepaalde voeding, dan wanneer deze persoon altijd normaal gegeten zou hebben. Immers, een deel van zijn toegevoerdenbsp;Bi hoeveelheid dient weer voor aanvulling van de uitgeputte depts en verschijnt dus niet in de urine. Hieruit mogen wij dus nietnbsp;zoomaar concludeeren dat de voeding te weinig Bi bevat, maarnbsp;wij moeten dus eerst de omstandigheden bekijken waaronder denbsp;proefpersoon zich bevindt.
-ocr page 26-3. Het bestaan van eventueele resorbtic-stoornissen.
Aangezien wij onze vitamine Bj uitsluitend uit onze voeding krijgen, speelt de resorbtie in de darm daarvan een groote rol.nbsp;In hoofdstuk 11 zagen wij reeds dat de primaire ziekten van denbsp;tractus digestivus kunnen leiden tot een hypovitaminose Bj, zooalsnbsp;b.v. na maagoperaties en dergelijken, de z.g. enterogene beri-beri.nbsp;Maar ook andere factoren beheerschen de resorbtie van voedingsstoffen in de darm.
Verschillende physiologische onderzoekingen wijzen reeds op de mogelijke beteekenis van de hypophyse voor de resorbtie.nbsp;Vreemd is daarom dat wij in de klinische literatuur weinig vindennbsp;over dit vraagstuk.
Daar het hypophysaire systeem de geheele hormonale werking beheerscht, mogen wij toch wel aannemen dat bij veranderingnbsp;hiervan ook secundaire stoornissen in de hormonale huishoudingnbsp;ontstaan. Dus kan hieruit ook een verstoring ontstaan in hetnbsp;evenwicht van de hormonen die van beteekenis zijn voor de resorbtie in de darm.
Het is daarom van belang om te zien, of menschen die een normaal volwaardig diet gebruiken, en een hypophysaire stoornis hebben, niet een ,,deficintie krijgen, tengevolge van een slechtenbsp;resorbtie. (C. L. C. van Nieuwenhuizen (67)).
De invloed van de hypophyse op de gestoorde resorbtie moeten wij echter niet direct, doch ook secundair als gevolg van de bij-nierfunctie voorstellen. (F. Verzar (68)).
Beznak zag in 1923 reeds, wanneer hij duiven op op een vitamine B^ vrij diet hield, dat er een hypertrophie van de bijnier-schors optrad. Dit was ook al gezien bij dieren die aan beri-beri leden.
Verzar beschrijft nu de volgende proef;
Vitamine Bx gebrek doet bij ratten den hartslag van : 500 dalen tot 300 per minuut (Harris). Exstirpeeren wij nu de bijnieren van een proefdier (rat) en zetten wij hem dan op een Bxnbsp;vrij diet, dan zien wij dezelfde daling van den hartslag. Dienennbsp;wij nu weer vitamine B; toe, dan krijgen wij niet meer de stijgingnbsp;van den hartslag. Geven wij alleen cortine dan krijgen wij ooknbsp;geen stijging, maar geven wij vitamine Bx cortine tezamen, dannbsp;wordt de hartslag weer normaal.
Blijkbaar is de omzetting van Bj in het lichaam tezamen met cortine nu weer mogelijk. Vitamine Bx vormt n.1. in het lichaamnbsp;samen met pyro-phosforzuur de vitamine Bx-diphosfaatester, n.1.nbsp;het cocarboxylase. (E. Grnthal (69)).
Bij duiven met beri-beri verdwijnen de krampen veel sneller na toediening van cocarboxylase dan na toediening van zuivere vita-
-ocr page 27-23
mine (Lohman en Schuster). Ook Wachholder stelde reeds de vraag of vitamine misschien in het lichaam alleen maarnbsp;werkt als het omgezet is in cocarboxylase.
Verzar deed nog een volgende proef;
Bij normale dieren veroorzaakt een intraveneuze melkzuur-injectie geen bradycardie. Bij B^ vrij gevoede dieren en bij dieren waarvan de bijnieren gexstirpeerd zijn, ontstaat wel bradycardie.nbsp;Geven wij nu weer vitamine B^ of alleen cortine, dan gebeurt ernbsp;niets. Geven wij het echter tezamen, dan verliest het melkzuurnbsp;weer zijn verlangzamende werking op het hart.
Vitamine B^ als bouwsteen van het cocarboxylase is noodig om het melkzuur af te breken. Hieruit volgt dus weer dat pas tezamennbsp;met cortine het Bj wordt omgezet in cocarboxylase.
Sinds de invloed van de hypophyse op de functie van bijnier-schors bekend is geworden (corticotroop hormon) (Houssay (70)), lag het nu voor de hand om uit te zoeken, in hoeverre deze reedsnbsp;bekende bijnierfuncties van de hypophyse afhankelijk waren.
C. L. C. van Nieuwenhuizen (71) beschrijft een patinte van 40 jaar met acromegaal uiterlijk en sterk vergrootte sella turcica.nbsp;Bij haar bleek, behalve vele andere stoornissen, ook een resorbtie-stoornis te zijn voor vitamine Bi. Onder de vele therapin op haarnbsp;toegepast, bleek 5 dd 50 mg nicotinezuur haar sterk te verbeteren.nbsp;Vitamine A o.a. in het bloed werd weer normaal. De vitamine B)nbsp;uitscheiding in de urine bleef echter nul. Nu lag het voor de hand,nbsp;om hier bijnierschors-preparaten te probeeren. En inderdaad nanbsp;injectie van 5 mg Desoxycortico steronacetaat per dag verscheennbsp;ook de weer in de urine.
Het komt dus hier vooral tot uiting dat bij de hypophysaire cachexie mede een resorbtiestoornis naar voren komt.
In het voorafgaande zagen wij dus opnieuw een belangrijke factor die de vitamine B] balans beheerscht. De resorbtie is van zoo groot belang, dat als deze om een of andere reden gestoord is, denbsp;vitamine Bi uitscheiding in de urine nul kan worden, ook al wordtnbsp;er nog zooveel Bj per os ingebracht. Een lage waarde in de urinenbsp;wil dus weer niet zeggen, dat de persoon een voeding gebruikt dienbsp;een B^ tekort heeft. Weer zijn het de omstandigheden waarin denbsp;patint verkeert.
4. De uitscheiding door de nier van Vitamine Bi.
Om vitamine B| in de urine te vinden, moet deze met de urine mee door de nier zijn uitgescheiden. Hoe dit nu precies gaat, isnbsp;nog niet bekend. Maar, dat een nierfunctie-stoornis ook hierop zijnnbsp;invloed kan doen gelden, ligt voor de hand.
-ocr page 28-Zoo bestaat reeds het vermoeden dat bij een chronische nephritis de nier minder B] uitscheidt dan hem wordt aangeboden. Het vermogen om alles te kunnen verwerken zou ten deele, of misschiennbsp;in een erger stadium, geheel verloren kunnen gaan (zie hiervoornbsp;in hoofdstuk V geval No. 37, 151, 176, 388 en 121).
Indien de voeding van deze patinten normaal is en volwaardig aan vitamine B], zullen wij bij gebrek aan uitscheidingsvermogen,nbsp;geen of weinig Bj in de urine aantreffen.
Tot aan de nier kan de Bj zijn normalen weg bewandelen, zoo-dat er geen reden is om aan te nemen dat de patint van deze hypovitaminose (in de urine) eenigen hinder zou ondervinden.
Tot op heden is hiervan nog maar zeer weinig bekend. Wij kunnen ons echter voorstellen, dat de vitamine B^ uitscheiding mede afhankelijk zal zijn van een hoogere of lagere stofwisseling, waarbijnbsp;de vitamine B^ behoefte respectievelijk grooter of kleiner is.
Zoo zien wij b.v. dat bij een koolhydraatrijkc voeding een groo-tere behoefte bestaat voor vitamine B]. In het voorgaande is hierover reeds gesproken.
Ook bestaat de mogelijkheid dat er bij verhoogde stofwisseling een snellere darmpassage is, zoodat er een minder goede resorbtienbsp;is, en er dus meer vitamine Bj verloren gaat via de darm.
In dit geval zal er dus ook een grootere behoefte bestaan aan vitamine Bi.
De B| voorziening bij gravidae is een punt, dat reeds vele pennen in beroering heeft gebracht. Wij zullen er enkele noemen:nbsp;F. Stabler (72), Neuweiler (73), Westenbrink en Goudsmit (74)nbsp;en J. S. van Coevorden (75).
Overal komen wij dezelfde opinie tegen. n.1. dat in de zwangerschap een verhoogde behoefte aan vitamine Bj bestaat.
Westenbrink, Goudsmit en Van Coevorden bepaalden de vitamine Bi in de urine met de thiochroommethode van Jansen. Ze vonden lagere waarden in de zwangerschap dan daarbuiten ennbsp;trachtten een paralellisme aan te toonen tusschen de lagere waarden en de klachten (zooals paraesthesien, tintelingen, krampen,nbsp;oedemen enz.). Zwangerschap blijkt een duidelijke invloed te hebben op aneurine-uitscheiding. Wij komen hierdoor vanzelf tot denbsp;vraagstelling: Wat is hiervan de oorzaak?
In hoofdstuk V zal blijken dat de Bi waarde in de urine daalt naarmate de zwangerschap verder gaat. Evenzoo zal besproken
-ocr page 29-25
worden of bij elke daling een stijging in klachten te constateeren valt.
Het meest voor de hand ligt natuurlijk, dat het kind naarmate het groeit, meer vitamine opeischt. Misschien is het kind welnbsp;eenigszins te vergelijken met een stapelorgaan, zooals w reeds eerder onder 2. bespraken, Hoe het in ieder geval ook zij, het kindnbsp;zal hier wel de belangrijkste rol spelen.
Werner (76) onderzocht 27 zwangeren op normaal kliniekdiet en vond normale en hooge waarden. Hieruit besluit hij, dat eennbsp;vitaminengebrek bij zwangeren op normaal diet niet voorkomt. Uitnbsp;hoofdstuk V zal blijken dat ik het hiermede niet eens kan zijn.
Vinden wij dus bij gravidae een lage waarde in de urine, dan zegt dit in het geheel niets omtrent de B^ hoeveelheid in haarnbsp;diet. Wij kunnen, als wij uitgaan van het standpunt, dat in denbsp;graviditeit meer Bj behoefte bestaat, natuurlijk wel verwachten,nbsp;dat bij een normaal gebleven diet, de uitscheiding van Bi in denbsp;urine moet dalen en op een lager niveau moet komen te liggen.nbsp;Dit niveau zal dan naarmate de zwangerschap verder gaat steedsnbsp;meer moeten dalen. Dat hier natuurlijk schommelingen in voorkomen spreekt vanzelf, aangezien wij bij normale personen dezelfdenbsp;dagelijksche schommelingen zien door de wisseling in de voeding.nbsp;Het kind zal hierop wel geen invloed hebben, want het zou welnbsp;vreemd zijn als het den eenen dag meer noodig had dan den anderen. Wij zullen in hoofdstuk V hier nader op ingaan.
Ik zou dus geneigd zijn om deze daling in uitscheiding ,,physio-logischquot; te noemen, zooals tenslotte de geheele zwangerschap iets physiologisch is. Dat nu de eene vrouw veel lager daalt dan denbsp;andere is iets waar wij in hoofdstuk V op terug komen, evenalsnbsp;de vraag, of werkelijk alle patinten met lage waarden klachtennbsp;,,moetenquot; krijgen.
Uit het besprokene in dit hoofdstuk blijkt dus dat het vinden van een hooge of lage waarde vitamine B^ in de urine, nog nietsnbsp;zegt omtrent de volwaardigheid van de voeding van den persoon.nbsp;Wij mogen hier eerst een oordeel over vormen, als wij dezen persoon in zijn levensomstandigheden kennen. In het bijzonder geldtnbsp;dit dus voor zijn lichamelijke constitutie, of hij gezond of ziek isnbsp;en in het laatste geval, wat er ziek is.
Ik zal nu in het volgende hoofdstuk een beschrijving geven van ruim duizend bepalingen bij personen, waarvan ik meen, dat zenbsp;aan de hierboven genoemde eischen voldoen.
-ocr page 30-Zooals reeds in de inleiding werd gezegd, is door verschillende onderzoekers reeds vaak de meening en de vrees geuit, dat ook innbsp;Europa een hypovitaminose Bi mogelijk is en ook misschien welnbsp;vaker voorkomt dan wij denken. Misschien zou dit wel een rolnbsp;spelen bij vele, niet door ons herkende, ziektebeelden.
Om dit nu in mijn praktijk te kunnen nagaan, heb ik als proefpersoon eerst volkomen willekeurige patinten genomen, waarvan ik de gezinnen en de levensomstandigheden goed kan beoordeelen.
Na enkele maanden ben ik mijn gevallen meer gaan uitzoeken. In de eerste plaats kwam in aanmerking een groep gezonde men-schen, zoowel mannen als vrouwen. Ze zijn van zeer uiteenloopen-den leeftijd en welstand. Dit laatste gaf mij aanleiding om hier eensnbsp;meer aandacht aan te schenken. Zoo ontstond vanzelf een groepnbsp;,,armen (meest werkloozen met groote gezinnen), een groep ,,middenstand en een groep ,,beter gesitueerden. Om den invloednbsp;hiervan beter te kunnen beoordeelen, zijn uit de gezinnen meerderenbsp;personen onderzocht en elke onderzochte persoon meerdere malen.
Bij het bezien van de eerste honderd uitslagen, bleek al dadelijk een sterke wisseling in de uitkomsten te bestaan. Niet alleen voorde verschillende personen, maar ook voor het geslacht en bij den-zelfden persoon op de verschillende dagen. Dit is natuurlijk nietnbsp;vreemd als wij bedenken dat de vitamine Bj uitscheiding afhankelijk is van de hoeveelheid die aangeboden wordt, en deze aangeboden hoeveelheid hangt natuurlijk in de eerste plaats af vannbsp;de voeding die de bepaalde persoon tot zich genomen heeft. Nietnbsp;alleen is dit de quantiteit, doch de qualiteit speelt waarschijnlijknbsp;wel de grootste rol. Iemand die b.v. een maal gebruikt als volgt:nbsp;een bord havermout, twee volkoren boterhammen met een ei en eennbsp;glas volle melk, zal heel wat meer vitamine Bj naar binnen krijgen,nbsp;dan iemand die het volgende gebruikt: zes witte boterhammen metnbsp;vleesch uit blik, een kop thee en een peer.
Beiden zullen zich wel voldaan gevoelen, maar zoowel de havermout, als de volkoren boterhammen, de dooier van ei en de melk, bevatten veel meer vitaminen Bi dan de witte boterhammen, hetnbsp;vleesch uit blik en de peer en de thee. Zouden deze personen ditnbsp;diet regelmatig volhouden, dan zouden ze beiden niet van dennbsp;honger omkomen, maar toch zou nummer twee een tekort aan Binbsp;krijgen. Gelukkig is de situatie geheel anders. Bij iedere klasse van
-ocr page 31-de bevolking vertoont de voeding een dagelijksche wisseling, bij de een meer dan bij de ander, maar variatie is er bij ieder.
Of nu deze variatie onder normale omstandigheden voldoende is om ons genoeg vitamine te verschaffen, is een punt dat wij pasnbsp;nader kunnen bezien als wij de uitkomsten uit de urine kunnennbsp;gaan bekijken en vergelijken. Daarom juist is de thiochroommetho-de van Jansen van zulk een onschatbare waarde, aangezien wijnbsp;onmiddellijk na de bepaling een getal krijgen waarop wij direct denbsp;vitamine Bi balans kunnen toetsen.
Dat de aangeboden hoeveelheid vitamine B] niet altijd parallel behoeft te loopen met de uitgescheiden hoeveelheid, bespraken wijnbsp;reeds in hoofdstuk IV. Dit kunnen wij echter dadelijk aan eennbsp;gezin toetsen.
Een arbeidersgezin van man, vrouw, een dochter en twee zoons. De man is afwisselend werkloos of in de werkverschaffing, verder voor een man te zwaar gebouwd en een tikje achterlijk. Hijnbsp;maakt eiken winter een bronchitis door van een week of zes, maarnbsp;is verder altijd gezond.
De vrouw is een mager type, niet groot en is altijd aan het werk. De dochter van achttien jaar is ook iets achterlijk en werkt ergensnbsp;als dagdienstbode. De twee jongens zijn twaalf en veertien jaar.nbsp;De jongste gaat op school. De oudste is loopjongen. De drie kinderen zijn kerngezond.
10- |
l-40 |
375 |
7 |
per |
24 uur |
15- |
4-40 |
375 |
7 |
,, |
,, |
26- |
10-40 |
675 |
7 | ||
26- |
1-41 |
292 |
7 | ||
12- |
3-41 |
212 |
7 |
- | |
10- |
l-40 |
59 |
7 |
per |
24 uur |
15- |
4-40 |
58 |
7 |
ft |
tt |
13- |
7-40 |
43 |
7 |
,, | |
27- |
8-40 |
108 |
7 |
,, |
,, |
9- |
10-40 |
71 |
7 |
,, | |
6- |
11-'40 |
52 |
7 |
,, | |
26- |
1-'41 |
0 |
7 | ||
6- |
3-41 |
50 |
7 |
,, |
,, |
No. 31 52 jaar
No. 32 50 jaar
Wij zien al dadelijk het zeer groote verschil tusschen den man en de vrouw, terwijl ze toch beiden gezond zijn. Bij navraag blijkt,nbsp;dat beiden altijd hetzelfde eten, alleen de man eet grootere porties.
-ocr page 32-
Bekijken wij nu eens de kinderen: | |||||||||||||||||||||||||||
|
De kinderen eten ongeveer evenveel als de moeder en wij zien duidelijk, dat ook hun waarden veel hooger liggen.
De aangeboden hoeveelheid vitamine die in dit gezin dus voor allen wel ongeveer gelijk zal zijn, wordt dus geheel verschillend verwerkt. Zouden wij nu alleen de cijfers van de moeder kennen, dan zouden wij geneigd zijn om te zeggen, dat zij zich ondoelmatig voedt en een chronisch tekort, althans een beperktenbsp;hoeveelheid B] heeft. Hieruit mogen wij dus niet concludeeren datnbsp;het geheele gezin zich B^ arm voedt. Uit de cijfers van de anderenbsp;gezinsleden blijkt juist het tegendeel het geval te zijn en kunnennbsp;wij hieruit dus besluiten; De eene persoon scheidt van eenzelfdenbsp;hoeveelheid B^ minder uit dan de andere, ook al wordt er steedsnbsp;voldoende toegevoerd.
Dit is dus in overeenstemming met wat in voorgaande hoofdstukken besproken is. Wij zullen nu in den loop van dit hoofdstuk nagaan hoe de uitscheiding is bij normale gezonde mannen en vrouwen, en daarvan gemiddelden opgeven.
Ditzelfde zullen wij doen voor zieke mannen en vrouwen. Dan zullen wij een bespreking geven over gravidae en ten slotte enkelenbsp;groepen van ziekten behandelen.
Het onderzoek in December 1939 liep over vier personen, die het volgende resultaat gaven:
No
Een normaal gebouwde jonge man, teekenaar van beroep, ongehuwd, bij zijn moeder (een arme weduwe) thuis.
l-12-39 nbsp;nbsp;nbsp;18 jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;131 y per 24 uur.
No
Een gezonde man, smid van beroep, gehuwd, n kind. 7-12-39nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;27 jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;412 y per 24 uur.
-ocr page 33-29
No. 14 Een gezonde, wat slappe man uit een zeer arm gezin, waar slechts tweemaal per week warm eten gegetennbsp;wordt. Arbeider op een van de fabrieken alhier.nbsp;19-12-39nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;18 jaar 160 y per 24 uur.
No. 15 Een gezonde forsche arbeider van de Staalfabrieken. 19'12-39nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;31 jaar 525 y per 24 uur.
Als gemiddelde over deze vier personen vinden we een waarde van 307 y per 24 uur.
In Januari '40 vinden wij het volgende:
No. 25 Een forsche werkman met twee kinderen.
3-l-40 nbsp;nbsp;nbsp;40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;187nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 31 Een zeer zwaar gebouwde, ietwat achterlijke, werk-looze, met drie kinderen.
10'1~40 nbsp;nbsp;nbsp;50nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;375nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 44 Een flinke fabrieksarbeider met negen kinderen.
16-1-40 nbsp;nbsp;nbsp;45nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;115nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 47 Een flinke arbeider van de staalfabrieken, vier kinderen. '
19-l-40 nbsp;nbsp;nbsp;31nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;60nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 50 Een wat nerveuze, doch gezonde kantoorman, n kind. 24-1-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;45nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;122nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 52 Een arts.
27-1-40 nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;136nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De gemiddelde waarde is 166 y per 24 uur.
Over Februari zijn er geen gegevens.
Over Maart.
No. 82 Een tengere kantoorbediende, gehuwd, geen kinderen.
5- 3-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;26nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;312nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 84 Een postbode, drie kinderen.
6- 3-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;38nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;123nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 96 Een lange nbsp;nbsp;nbsp;magere man,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gehuwd, melkboer van beroep.
16-3-40 nbsp;nbsp;nbsp;40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;630nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
-ocr page 34-30
No. 102 Een zakenman met n kind.
24- 3''40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;37nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;263nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 103 Een onderwijzer, niet gehuwd.
25- 3-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;30nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;353nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 105 Een werklooze, ongehuwd, sinds 3 weken in de werkverschaffing.
26- 3-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;34nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;247nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De gemiddelde waarde is 321 y per 24 uur.
Over April,
No. |
109 |
No. |
136 |
No. |
138 |
No. |
139 |
No. |
141 |
No. |
150 |
No. |
155 |
No. |
162 |
No. |
170 |
No. |
172 |
werk zit. 3-4-40
Normaal
15- 4-40
Normale
16- 4-40
32 jaar 108 y per 24 uur.
soon, banketbakker, drie kinder 35 jaar 224 y per 24 uur,
rieksarbeider, n kind.
37 jaar 127 y per 24 uur.
16- 4-'40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;37 jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;240 y per 24 uur.
Een slappe nerveuze postbode, vier kinderen.
17- 4-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;40 jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;231 y per 24 uur.
18-4-40 nbsp;nbsp;nbsp;38 jaar 208 y per 24 uur.
werkverschaffing is. 22-4-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;41 jaar
zuster.
23-4-40
Een fors
29- 4-40
Een non
30- 4-40
14 jaar
man, chc 35 jaar
persoon 49 jaar
117 y per 24 uur. ders thuis, een brc
242 y per 24 uur,
feur, met twee kinde 280 y per 24 uur.
onteur, vier kindere 0 y per 24 uur.
31
No. 31 Reeds in Januari beschreven.
15'4-40 nbsp;nbsp;nbsp;50nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;375nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur,
De gemiddelde waarde is 196 y per 24 uur.
Mede door de bijzondere omstandigheden staan mij over Mei, Juni en Juli slechts twee personen ter beschikking.
No. 203 Een wat nerveuze fabrieksarbeider, n kind.
3'6-40 nbsp;nbsp;nbsp;35nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;230nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 206 Een sigarenhandelaar met twee kinderen.
10-6-40 nbsp;nbsp;nbsp;37nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;352nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
Over Augustus ook twee.
No. 251 Gepensionneerd oud-Indischman, geen kinderen. 23-8-'40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;54nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;200nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 303 Normale fabrieksarbeider, n kind.
31-8-40 nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;180nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De gemiddelde waarde over Mei t/m. Augustus is 241 y per 24 uur.
Over September.
No. 306 Een forsche fabrieksjongen, uit een gezin van 8 personen.
2-9-40 nbsp;nbsp;nbsp;18nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;138nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 337 Normale persoon, timmerman, met drie kinderen. 13-9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;45nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;224nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
17-9-40 nbsp;nbsp;nbsp;45nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;103nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 348 Een tengere persoon, meubelmaker, met twee kinderen. 16-9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;42nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;400nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 351 Een flinke man, handelsreiziger, gehuwd, geen kinderen.
16- 9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;38nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;140nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 363 Een fabrieksarbeider, geen kinderen.
17- 9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;32nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;126nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
-ocr page 36-32
No. 370 Een stoere fabrieksarbeider uit een gezin van vier.
18- 9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;18nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;97nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 381 Normaal gebouwde arbeider, gehuwd, n kind,
19- 4-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;46nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;34nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 385 Mager, klein persoon, fabrieksarbeider, 3 kinderen. 19-4-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;38nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;17nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 406 Normaal persoon, fabrieksarbeider, twee kinderen. 21-9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;113nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 410 Normale fabrieksarbeider, ongehuwd.
23-9-40 nbsp;nbsp;nbsp;30nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;188nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 412 Flink persoon, meubelmaker, gehuwd.
23'9-40 nbsp;nbsp;nbsp;28nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;163nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
23 y per 24 uur.
No. 409 Zie No. 203 in Mei, 23-9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35 jaar
No. 422 Zie No. 50 in Januari.
24-9-40 nbsp;nbsp;nbsp;45nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;138nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur,
No. 431 Slappe persoon, fabrieksarbeider, gehuwd, 25'-9-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;23nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 436 Normale fabrieksarbeider, gehuwd.
26'9-40 nbsp;nbsp;nbsp;26nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;122nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 340 Zie No. 52 in Januari.
13-9-40 nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;222nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De gemiddelde waarde is 132 y per 24 uur.
Over October,
No. 466 Jongen van de Ambachtsschool, zoon van een arme weduwe.
l-10-40 nbsp;nbsp;nbsp;14 jaar 220 y per 24 uur.
-ocr page 37-33
No. 467 Zie No. 52 Januari.
116 y per 24 uur. 238 y per 24 uur.nbsp;218 y per 24 uur.nbsp;240 y per 24 uur.
2-10-40 nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaar
7- 10-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaar
8- 10-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaar
10-10-40 nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaar
No. 468 Kantoorbediende, twee kinderen.
2-10-40 nbsp;nbsp;nbsp;38nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;263nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 523 Weduwnaar, die in de werkverschaffing werkt. 10-10'40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;61nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;213nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 524 Flink gebouwd reiziger, gehuwd, geen kinderen. 22'10-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;39nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;75nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 578 Zie No. 31 Januari.
675 y per 24 uur.
26-10'10 nbsp;nbsp;nbsp;50 jaar
No. 584 Porsche man, smid bij P.T.T., vier kinderen, 27-10-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;38 jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;199 y per 24 uur.
No. 594 Beambte bij de fabriek, gehuwd, geen kinderen. 29-10-40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;32 jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;90 y per 24 uur.
De gemiddelde waarde is 232 y per 24 uur.
Over November en December,
No. |
643 |
Kleine persoon, in de werkverschaffing, met drie groote kinderen. | ||
9-12-40 |
49 jaar |
108 y per 24 uur. | ||
No. |
647 |
Zie No. 162 |
in April. | |
ll-12-40 |
14 jaar |
282 y per 24 uur. | ||
No. |
652 |
Flinke man. |
ambtenaar met twee groote kinderen. | |
ll-12-40 |
53 jaar |
224 y per 24 uur. | ||
No. |
681 |
Werkman, normaal gebouwd, drie kinderen. | ||
17-12-40 |
40 jaar |
98 y per 24 uur. | ||
No. |
687 |
Zie No. 96 |
Maart. | |
17-12-40 |
40 jaar |
220 y per 24 uur. |
No. 693 Zie No. 172 April.
120 7 per 24 uur.
20'12-40 nbsp;nbsp;nbsp;49 jaar
No. 689 Normaal gebouwd persoon, ingenieur, twee kinderen. 18'12''40nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;28nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;86nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 705 Kleine tengere persoon, in de werkverschaffing, vijf kinderen.
24'12''40 nbsp;nbsp;nbsp;39nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;112nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
30'-12-40 nbsp;nbsp;nbsp;39nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;76nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24 uur.
No.713 Ambtenaar van het gemeentehuis, n kind, normaal gebouwd.
24''12-40 nbsp;nbsp;nbsp;35nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;56nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De gemiddelde waarde is 138 y per 24 uur.
Over Januari 1941.
No. 723 Slappe persoon, timmerman, nog thuis bij zijn ouders. 1-1-41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;18nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;154nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
14-1-41 nbsp;nbsp;nbsp;18nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;300nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 732 Kleine persoon, kantoorbeambte, een groote zoon.
1-1-41 nbsp;nbsp;nbsp;52nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;263nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 734 Slappe, sentimenteele man, sigarenmaker, drie volwassen kinderen.
2-1-41
55 jaar 260 y per 24 uur.
No. 768 Normale werkman, twee kinderen.
8-l-41 nbsp;nbsp;nbsp;34nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;255nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 768 Porsche arbeider, twee kinderen.
14-1-41 nbsp;nbsp;nbsp;27nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;100nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 783 Zie No. 31 Januari.
26-l-41 nbsp;nbsp;nbsp;50nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;292nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De gemiddelde waarde is 232 y per 24 uur.
-ocr page 39-35
Over Februari.
No. 805 Porsche zakenman, vier kinderen.
8-2-41 nbsp;nbsp;nbsp;49nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;315nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 861 Een flinke arbeider, gehuwd, geen kinderen.
23-2-41 nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;440nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 865 Een flinke kantoorchef, gehuwd, een volwassen kind. 23-2-41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;53nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;300nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 863 Een arbeider, 21 jaar, ongehuwd.
23-2-41 nbsp;nbsp;nbsp;325 y per 24 uur.
No. 885 Gezonde werkman, ongehuwd.
25'2-41 nbsp;nbsp;nbsp;21nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;225nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 889 Politieagent, vier kinderen.
25-2-41 nbsp;nbsp;nbsp;42nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;850nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 876 Gezonde schilder, n kind.
25-2-41 nbsp;nbsp;nbsp;41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;240nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 877 Jongen uit het gezin No. 31, 32.
25- 2-41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;210nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 881 Een normale persoon, onderwijzer, n kind.
26- 2-41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;28nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;175nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De gemiddelde waarde is 342 y per 24 uur.
Over Maart,
No. 903 Porsche stoere persoon, schipper, werkloos, n kind, 1-3~41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;33nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;122nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 912 Zie No. 1 December 39.
l-3-41 nbsp;nbsp;nbsp;19nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;340nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
No. 923 Zie No. 881 Februari 41.
4-3-41 nbsp;nbsp;nbsp;28nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;200nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
-ocr page 40-
36 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
werkverschaffing. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
37
Gaan we nu eens de gevonden resultaten bekijken, dan zien we dat de maandgemiddelden als volgt verloopen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
'41
-ocr page 42-38
In vorenstaande grafiek valt direct op, dat we hoegenaamd geen invloed van het seizoen bemerken.
We zien lage waarden, in de maanden Januari, September, November en December, in vergelijking met de overige maanden, waarin December 1939, Maart 1940 en Februari 1941 de kroonnbsp;spannen.
Voor het seizoen zijn dit nu niet direct de gunstigste maanden, terwijl we daar een uitscheiding aantreffen van meer dan 300 ynbsp;per 24 uur. Ook van den ingetreden oorlogstoestand en distributienbsp;kunnen wij in de grafiek niets bespeuren.
Bekijken we de verschillende personen nader, dan zien we tevens dat ook de welstand hier geen invloed heeft. Bij de beter gesitueerden treffen we net zoo goed hooge als lage waarden.nbsp;Evenzoo zien we dit bij de armere patinten.
Aan het eind van dit hoofdstuk zullen eenige patinten uit den beteren stand en uit den armsten stand nader bekeken worden, ennbsp;zullen we daar een gemiddelde waarde uit berekenen om dezenbsp;groepen beter te kunnen vergelijken.
Ook de lichaamsbouw van den patint blijkt hier geen invloed te hebben. Kleine tengere personen en forsch gebouwde mannennbsp;kunnen zoowel een gelijke uitscheiding hebben, als een uiteen-loopende, die niet parallel gaat met den bouw van den patint.
Wij moeten echter ten allen tijde bedenken, dat de cijfers die wij zien, slechts momentopnamen zijn, en deze uitkomsten zijnnbsp;juist mede afhankelijk van wat de menschen de laatste 2 maalnbsp;24 uur gegeten hebben.
-ocr page 43-39
b. Vitamine Bj uitscheiding in de urine bij gezonde vrouwen van December 1939April 1941.
Wij zullen in dit gedeelte volstaan met het opgeven van het beroep van den man, het aantal kinderen, datum van onderzoek,nbsp;leeftijd en het resultaat.
Over December 1939.
No. |
Beroep v/d man |
kinderen |
datum |
leeftijd |
uitslag p. 21 u. |
4 |
arbeider |
2 |
2-12-39 |
21 |
100 7 |
5 |
arbeider |
2 |
3-12-39 |
32 |
350 7 |
10 |
verkooper |
2 |
4-12-39 |
30 |
109 7 |
11 |
arbeider |
7 |
8-12.-39 |
42 |
67 7 |
17 |
arbeider |
9 |
16-12-39 |
40 |
30 7 |
18 |
ongeh. thuis |
16-12-39 |
18 |
55 7 | |
26 |
sigarenmaker |
1 |
31-12-39 |
48 |
92 7 |
De gemiddelde waarde |
is 115 |
7 per 24 uur. | |||
Over Januari 1940. |
. | ||||
No. |
Beroep v/d man |
kinderen |
datum |
leeftijd |
uitslag p. 24 u. |
27 |
arbeider |
4 |
3-1-'40 |
35 |
60 7 |
28 |
gem. ambtenaar 5(volw.) 4-l-40 |
49 |
37 7 | ||
32 |
werkloos |
3 |
10-1-40 |
50 |
59 7 |
33 |
politieagent |
4 |
12-l-40 |
44 |
130 7 |
38 |
chron. zieke |
14-l-40 |
32 |
96 7 | |
43 |
militair |
1 |
15-l-40 |
18 |
38 7 |
45 |
kantoorchef |
1 |
16-1-40 |
54 |
44 7 |
46 |
arbeider |
8 |
18-1-40 |
49 |
0 7 |
51 |
slager |
2 |
24-l-40 |
29 |
90 7 |
54 |
arbeider |
30-l-40 |
29 |
230 7 | |
De gemiddelde waarde |
is 78 y |
per 24 uur. | |||
Over Februari 1940. | |||||
No. |
Beroep v/d man |
kinderen |
datum |
leeftijd |
uitslag p. 24 u. |
55 |
werkster |
2-2-40 |
22 |
49 7 | |
57 |
arbeider |
2 |
3-2-40 |
28 |
95 7 |
60 |
arbeider |
2 |
9-2-40 |
29 |
0 7 |
61 |
melkboer |
1 |
12-2-40 |
28 |
186 7 |
40 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
41
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gemiddelde waarde is 134 y per 24 uur. Over Mei 1940. |
No. nbsp;nbsp;nbsp;Beroep v/d man
173 nbsp;nbsp;nbsp;(27) arbeider
174 nbsp;nbsp;nbsp;militair
175 nbsp;nbsp;nbsp;meubelmaker
178 nbsp;nbsp;nbsp;schipper
179 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwd
181 (55) werkster 188nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kant.beambte
190 (70) werkverschaff 192 (46) arbeider
199 (87) arbeider 201nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;militair
De gemiddelde waarde Zonder No. 179 is het
kinderen datum
4 nbsp;nbsp;nbsp;3r5-40
4 nbsp;nbsp;nbsp;3-5-40
2 nbsp;nbsp;nbsp;3-5-40
nbsp;nbsp;nbsp;4-5-'40
nbsp;nbsp;nbsp;4-5.-40
nbsp;nbsp;nbsp;6^5-40
nbsp;nbsp;nbsp;7-5-'40
. nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;20-5-40
8 nbsp;nbsp;nbsp;24-5-40
6 nbsp;nbsp;nbsp;30-5-40
3 nbsp;nbsp;nbsp;3D5-40nbsp;is 179 y per 24 uur,nbsp;120 y per 24 uur.
leeftijd
35 29nbsp;37nbsp;31nbsp;37nbsp;22nbsp;29
48
49
36 27
uitslag p. 24 u. 84 ynbsp;164 ynbsp;204 y
112 y
770 y 56 y
261 y 26 ynbsp;112 ynbsp;180 ynbsp;0 y
Over Juni en Ju 1940.
No. nbsp;nbsp;nbsp;Beroep v/d man
217 (32) werkloos 226nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kant.beambte
234 (85) postbode De gemiddelde waarde
kinderen datum
3 nbsp;nbsp;nbsp;13-7-40
nbsp;nbsp;nbsp;16-7-40
3 nbsp;nbsp;nbsp;26-7-40
is 122 y per 24 uur.
leeftijd
50
27
32
uitslag p. 24 u.
43 y
108 y 216 y
Over Augustus 1940. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* De getallen tusschen haakjes verwijzen naar nummers die dezelfde persoon betreffen. |
42 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gemiddelde waarde is 89 y per 24 uur. |
Over September 1940.
uitslag p. 2d u.
131 y
0 y 86 y
49 nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;103 y
65 y
220 y 168 ynbsp;100 y
255 y 113 ynbsp;115 ynbsp;171 y
188 y
144 y 135 y
50 nbsp;nbsp;nbsp;y
0 y 102 ynbsp;111 ynbsp;0 y
152 y 38 ynbsp;63 ynbsp;49 y
kinderen datum
3 nbsp;nbsp;nbsp;3-9-40
5(volw.) 3-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;3-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;3-9-40
3 nbsp;nbsp;nbsp;3-9-40
1 nbsp;nbsp;nbsp;3-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;4-9-40
2 nbsp;nbsp;nbsp;4-9-40
3 nbsp;nbsp;nbsp;4-9-40
2 nbsp;nbsp;nbsp;13-9-40
3 nbsp;nbsp;nbsp;14-9-40
2 nbsp;nbsp;nbsp;14-9-'40
2 nbsp;nbsp;nbsp;14-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;16-9-40
5 nbsp;nbsp;nbsp;16-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;16-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;17-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;17-9-40
2 nbsp;nbsp;nbsp;17-9-40
3 nbsp;nbsp;nbsp;17-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;17-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;18-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;18-9-40
nbsp;nbsp;nbsp;19-9-40
2 nbsp;nbsp;nbsp;19-9-40
leeftijd
34 49nbsp;42nbsp;25nbsp;32nbsp;22nbsp;18nbsp;37
37
38
35 30nbsp;32
23 48nbsp;37nbsp;27nbsp;16nbsp;30nbsp;42nbsp;48nbsp;62nbsp;40
24
25
No. nbsp;nbsp;nbsp;Beroep v/d man
310 nbsp;nbsp;nbsp;banketbakker
311 nbsp;nbsp;nbsp;(28) gem. ambt.
312 nbsp;nbsp;nbsp;stoffeerder
314 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwd
315 nbsp;nbsp;nbsp;chauffeur
316 nbsp;nbsp;nbsp;controle-chef
321 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwd
325 nbsp;nbsp;nbsp;(175) meubelmaker
326 nbsp;nbsp;nbsp;(142) arbeider
333 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
341 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
342 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
344 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
346 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwd
350 nbsp;nbsp;nbsp;posterijen
352 nbsp;nbsp;nbsp;orgeldraaier
353 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwd
355 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwd
356 nbsp;nbsp;nbsp;(280) arbeider
360 nbsp;nbsp;nbsp;kellner
364 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
367 nbsp;nbsp;nbsp;ambtenaar
372 nbsp;nbsp;nbsp;exporteur
378 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
380 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
-ocr page 47-
43 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Over October 1940. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
44 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gemiddelde waarde is 64 y per 24 uur. |
45
Over December 1940.
No.
623
629
632
636
640
642
Beroep v/d man chauffeurnbsp;ongehuwdnbsp;ongehuwdnbsp;artsnbsp;kapsternbsp;werkster
kinderen
1
646 nbsp;nbsp;nbsp;(632)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;
661 nbsp;nbsp;nbsp;behangernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
663 nbsp;nbsp;nbsp;arbeidernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4
665 nbsp;nbsp;nbsp;werkloosnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
674 nbsp;nbsp;nbsp;arbeidernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
679 nbsp;nbsp;nbsp;(387)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;sigarenwinkel 3
680 nbsp;nbsp;nbsp;(278)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kantoornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3
682 nbsp;nbsp;nbsp;(85)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;postbodenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3
685 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;
686 nbsp;nbsp;nbsp;(95)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;melkboernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;
688 nbsp;nbsp;nbsp;ingenieurnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2
690 nbsp;nbsp;nbsp;arbeidernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
717 nbsp;nbsp;nbsp;arbeidernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6
722 nbsp;nbsp;nbsp;(455)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;
724 nbsp;nbsp;nbsp;(70)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;werkverschaff. 1
De gemiddelde waarde is 120 y
datum
2-12-40
4-12-40
6-12-40
6-12.-40
9-12-40
9-12-40
11- 12-40nbsp;1242-40
12- 12-40nbsp;12-12-40nbsp;12-12-'40nbsp;17-12-40nbsp;17-12-40nbsp;17-12-40nbsp;17-12-40
17- 12-40
18- 12-40nbsp;18-12-'40
29- 12-40
30- 12-40nbsp;30-12-40nbsp;per 24 uur.
leeftijd
30 . 16nbsp;18nbsp;25nbsp;18nbsp;21nbsp;18nbsp;28nbsp;36nbsp;25nbsp;27
38 50nbsp;32nbsp;14nbsp;40nbsp;27nbsp;29
39 27nbsp;48
uitslag p. 24 u. 198 y
86 y
30 y 148 ynbsp;195 y
100 y 162 ynbsp;216 ynbsp;180 y
175 y 104 ynbsp;38 ynbsp;68 ynbsp;68 y
185 y 144 y
126 y 188 ynbsp;22 ynbsp;80 ynbsp;0 y
Over Januari 1941.
No. nbsp;nbsp;nbsp;Beroep v/d man
730 nbsp;nbsp;nbsp;(55) werkster
731 nbsp;nbsp;nbsp;arbeidernbsp;738 (17) arbeider
752 nbsp;nbsp;nbsp;(640) kapster
753 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwdnbsp;769 (293) loodgieter
776 nbsp;nbsp;nbsp;boekhouder
777 nbsp;nbsp;nbsp;(85) postbodenbsp;781 (27) arbeidernbsp;784 (32) werkloos
kinderen
datum
1- 1-41
2- 1-41
3- l-41
nbsp;nbsp;nbsp;10-141
nbsp;nbsp;nbsp;10-1-41nbsp;4(volw.) 21-1-'41
nbsp;nbsp;nbsp;21-1-41
3 nbsp;nbsp;nbsp;21-1-41
4 nbsp;nbsp;nbsp;26-1-'41
3 nbsp;nbsp;nbsp;26-1-41
leeftijd
23
40
40
18
16
57
34
32
36
50
uitslag p. 24 u.
27
0
17
115 102
80
125
116 0nbsp;0
De gemiddelde waarde is 58 y per 24 uur.
46
Over Februari 1941.
No. nbsp;nbsp;nbsp;Beroep v/d man
791 nbsp;nbsp;nbsp;winkelmeisje
796 (107) arbeider 803 (278) kantoornbsp;806 (455) ongehuwd
808 nbsp;nbsp;nbsp;ingenieur
809 nbsp;nbsp;nbsp;ongehuwd
814 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
831 (278) kantoor 848 (753) ongehuwd
856 nbsp;nbsp;nbsp;kantoor
857 nbsp;nbsp;nbsp;(60) arbeider
869 (753) ongehuwd 871 (55) werksternbsp;880nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;portier
883 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
891 nbsp;nbsp;nbsp;arbeider
De gemiddelde waarde is 92 y
kinderen
2
3
1
3
3
1
2
datum
2-2.'41
2-2-41
8-2-41
12-2-41
12-2-41
12.2-41
12-2-41
14-2-41
19-2-41
23-2-41
23-2-41
25-2-41
25- 2-41
26- 2-41nbsp;26-2-41nbsp;28-2-41
per 24 uur.
leeftijd
18
33
50
27
48 19nbsp;42nbsp;50nbsp;16nbsp;27nbsp;30nbsp;16nbsp;23
49 30nbsp;36
uitslag p
135 y
110 y
156 nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;14 ynbsp;45 ynbsp;90 y
240 y 34 y
0 y
140 y
0 y
55 y 96 y
100 y
157 nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;96 y
i. 24 u.
Over Maart 1941. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
47 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gemiddelde waarde is 155 y per 24 uur. |
De verschillende maandgemiddelden verloopen als volgt:
personen
|
personen |
48
Voor de maand Mei zijn 2 waarden opgegeven. No. 179 is zoo uitzonderlijk hoog, dat deze het gemiddelde sterk benvloed. Hetnbsp;2e getal geeft het gemiddelde aan zonder deze hooge waarde.
Verder valt onmiddellijk op, dat de waarden voor de vrouwen een heel eind lager liggen dan de mannen, terwijl het in hoofdzaaknbsp;vrouwen zijn uit dezelfde gezinnen als waaruit de mannen afkomstig zijn en waarin ongeveer dezelfde maaltijden worden gebruikt.
Van seizoen invloed is ook hier weinig te bespeuren.
Het maandverloop in curve gebracht;
Bij het bekijken van de individueele cijfers valt ons op, dat er zoowel bij de mannen als bij de vrouwen enkelen zijn die O ynbsp;uitscheiden. Bij de mannen troffen wij er twee op een totaal aantalnbsp;van 99. Bij de vrouwen 17 op een totaal van 254. Dat is dusnbsp;respectievelijk 1 : 48 en 1 : 15. Bij de vrouwen dus 3 X zooveelnbsp;nullen als bij de mannen. Dit is wel verklaarbaar. De waardenbsp;van den man ligt veel hooger dan die van de vrouw.
Indien deze waarde door een of andere oorzaak daalt, dan zal die bij de vrouw veel sneller de O bereiken dan bij den man.nbsp;Dit komt ook tot uiting als wij het gemiddelde van alle mannen
-ocr page 53-nemen. Voor de mannen is dit 218 en voor de vrouwen 102. Dit is dus ruim 2 maal zooveel.
Een curve gemaakt voor beide geslachten ter vergelijking ziet eruit als volgt.
550-1
Bij het beoordeelen van een bevolkingsgroep is het dus van groot belang, dat het aneurinegehalte zoowel bij mannen als bijnbsp;vrouwen bepaald wordt.
-ocr page 54-50
Zooals reeds gezegd is betreffen de getallen in de voorgaande bladzijden allen volkomen gezonde personen. Toch zien wij ernbsp;enkelen bij, die een 0 waarde hebben. Wij zullen deze eens nadernbsp;onder de loupe nemen.
No. 172. Wij zagen allereerst een man van 49 jaar, gehuwd, 4 kinderen.
Ik ken hemzelf door middel van het gezin, want hij is in de 2 jaren, dat hij patint van mij is, nooit en tenbsp;nimmer ziek geweest. Ook anamnestisch is hij nooit zieknbsp;geweest, eet altijd normaal en niet weinig. Klachtennbsp;heeft hij op geen enkel gebied. Zijn lichaamsbouw isnbsp;stoer, gespierd, niet groot. Hij is chauffeur-monteur vannbsp;beroep en heeft vrij geregeld werk. De eerste bepalingnbsp;in de urine was op 30'4-40. Een tweede bepaling werdnbsp;gedaan op 20-12-40. Deze gaf als uitkomst 120 y pernbsp;24 uur. Zijn leefwijze was precies gelijk aan die vannbsp;April. Hij voelde zich net zoo gezond en at zelfs ietsnbsp;minder, door de distributie daartoe genoodzaakt.
No. 431 is ons 2e geval. Dit is een fabrieksarbeider van 23 jaar, in April getrouwd, zonder kinderen. Het is een slap,nbsp;slungelachtig persoon, die wat onverschillig aandoet.nbsp;Ook hij is, behalve voor een ongeval, nooit onder mijnenbsp;behandeling geweest. Zijn eerste waarde was opnbsp;25-9-40. Een tweede maal heb ik zijn urine nooit gekregen, al heb ik het diverse malen aan zijn vrouw gevraagd. Hij schijnt daar het nut niet van in te zien,nbsp;omdat hij toch niets mankeert.
No. 46. Het is een gezonde arbeidersvrouw met 8 kinderen.
De man en 3 zoons verdienen het brood. Op den datum, dat de eerste bepaling gedaan werd had zij een babynbsp;van 23^2 maand aan de borst. De zwangerschap wasnbsp;volkomen normaal verloopen zonder eenige klacht ennbsp;zonder eenige afwijking. Zij is een lang, mager persoon, die hard werkt en goed eet. Zij is nog nooit ondernbsp;mijne behandeling geweest. Anamnestisch heeft ze ooknbsp;nooit iets bijzonders vertoond. De 2e bepaling was opnbsp;24 Mei. Nog steeds had ze de baby aan de borst. Denbsp;waarde was nu 112 y per 24 uur.
No. 60 is het volgende interessante geval. Het betreft een arbei-
-ocr page 55-51
dersvrouw met 2 kinderen, oud 29 jaar. Het is een goed gevoede kleine vrouw met een gezond uiterlijk. Ze isnbsp;nooit ziek geweest.
De eerste bepaling was op 9-2-40, dus al meer dan een jaar geleden. Deze bepaling was 0 y per 24 uur.nbsp;De 2e bepaling was op 4 November 1940 en was weernbsp;0 y per 24 uur. Toch had ze volstrekt geen klachtennbsp;en zag er nog even gezond uit. De 3e bepaling was opnbsp;23-2-41. Weer was de uitslag 0 y.
Zij kwam deze laatste maal bij mij met een snijwond in den vinger. Bij navraag gevoelde zij zich best en hadnbsp;ook nooit in den loop van deze laatste 13 maanden eenigenbsp;klachten gehad.
Wij zien dus hier een geval van een persoon, die drie maal in 13 maanden een uitscheiding van 0 y per 24 uurnbsp;had. Wat hiervan de oorzaak is kunnen wij moeilijknbsp;verklaren, maar dat ze al dien tijd een tekort gehadnbsp;zou hebben kunnen wij moeilijk aannemen. Dan zou zoonbsp;langzamerhand toch wel een Beri-Beri zijn opgetreden.nbsp;Urinecontrole op eiwit was negatief, zoodat een nephritis uitgesloten kan worden.
No. 201 is een analoog geval. Het is een klein mager vrouwtje met 3 jonge kinderen. Haar eigen familie, die allennbsp;patinten van mij zijn, hebben allen denzelfden lichaamsbouw en zijn ook allen gezond.
Op 31 Mei, toen de eerste bepaling werd gedaan, was haar man nog in militairen dienst.
De uitslag was toen 0 y. In September kreeg ik opnieuw urine, waarvan het fleschje echter is gebroken, zoodatnbsp;mij daarvan het resultaat ontbreekt. 14 dagen later kreegnbsp;ik opnieuw urine. Het resultaat daarvan was weer 0 y.nbsp;Daarna heb ik de patinte niet meer gezien, zoodat iknbsp;wel kan aannemen, dat ze niet veel klachten gekregennbsp;zal hebben.
No. 28. Dit is een dame uit den gegoeden stand. Haar man is gepensionneerd Indisch ambtenaar. Zij heeft 5 volwassennbsp;kinderen, waarvan er reeds 3 getrouwd zijn, De 2 anderen zijn in betrekking.
Zij is kerngezond en nog nooit ziek geweest, ook niet vroeger in Indi. Haar eerste bepaling was op 4-1-40nbsp;en bedroeg 37 y per 24 uur. De tweede bepaling opnbsp;30-4-40 bedroeg 221 y. De derde bepaling op 3-9-40
-ocr page 56-52
was O y per 24 uur. De vierde bepaling op 20'9-40 was 53 y per 24 uur. Wij zien dus bij een goed gevoedenbsp;gezonde vrouw uit den gegoeden stand een enormenbsp;variatie in B] uitscheiding, waarvan toch de meestenbsp;waarden aan den lagen kant zijn.
No. 355. Dit is een meisje van 16 jaar, dienstmeisje aan de Stu-denten-societeit, van normaal postuur en volkomen gezond. Op 17-9-40 bedroeg haar uitscheiding 0 y per 24 uur.
No. 364 is een gezonde vrouw van 48 jaar zonder kinderen. Haar man is werkman, en is nooit zonder werk. Op 17-9-40nbsp;was de uitscheiding 0 y. Daarna zag ik haar niet meernbsp;terug.
No. 265. Dochter van zoo juist beschreven No. 28. Het is een gezond tenger meisje, die het nog al eens te kwaad metnbsp;haar zenuwen heeft. Zij is werkzaam op een kantoor.nbsp;Haar eerste bepaling op 26-8-'40 bedroeg 45 y per 24nbsp;uur. De tweede bepaling op 23-9-40 was 0 y. De derdenbsp;op 16-10-40 was 100 y. Nadat zij op mijn advies volkoren brood of grof brood at, was de vierde bepalingnbsp;op 4-12-40 150 y per 24 uur. Op 26-12-40 49 y pernbsp;24 uur. Op 10-1-41 140 y per 24 uur, hoewel ze vanafnbsp;half November regelmatig dit. brood gebruikte. Vreemdnbsp;is, dat ze de laatste 2 maanden, nu haar waarden juistnbsp;veel beter zijn, over rheumatische pijnen in armen ennbsp;beenen klaagt. De zenuwarts gaf haar daarom eennbsp;Betaxin kuur. De pijn is tot op heden nog niet gewijzigd.
No. 440. Dit is een erg magere en lange arbeidersvrouw zonder kinderen. Ze is wat infantiel van bouw, en zou om dienbsp;reden volgens de gynaekoloog kinderloos zijn geble\en.nbsp;Haar waarde was op 26-9-40 0 y per 24 uur. Ze isnbsp;nadien niet meer bij mij geweest en heeft dus over haarnbsp;gezondheid niet te klagen.
No. 473. Deze gezonde jonge vrouw van flink postuur, werd door mij het eerst gezien in Nov. 1939. Ze was toen 7}/^nbsp;maand gravida en had absoluut geen klachten. Ook geennbsp;tensie verhooging, oedemen of dergelijke. Haar B, uitscheiding bedroeg toen 0 y per 24 uur. 1 maand later,nbsp;14 dagen voor de partus, bedroeg deze weer 0 y. Weer
-ocr page 57-53
waren er in het geheel geen afwijkingen. Normale partus volgde, en volop borstvoeding. Een volgende bepalingnbsp;in April, dus 2 maanden post partum, bedroeg 504 y pernbsp;24 uur. De 4e bepaling op 3-9-40 was 65 y per 24 uur.nbsp;Het kind was toen niet meer aan de borst.
3-10'40 volgde een vijfde bepaling. Deze was 0 y per 24 uur. De 6e bepaling 23-'10'40 was 37 y per 24 uur.nbsp;Een laatste bepaling gedaan op 12-3-41 bedroeg 150 ynbsp;per 24 uur. We zien hier dus een sterke wisseling innbsp;uitscheiding bij een volkomen gezonde vrouw, terwijl ernbsp;in dit verloop geen enkele invloed is uitgeoefend opnbsp;haar voeding.
No. 17 is een 40-jarige ouduitziende arbeidersvrouw, met 9 kinderen. Behalve dat ze chronisch wat hoest, is ze gezond. Voor deze hoest is ze reeds eenige malen op het Consultatiebureau geweest. Nooit is er iets verdachts gevonden. In de familie is trouwens geen t.b.c. bekend.nbsp;Haar negende kind was 6 maanden oud, toen ik denbsp;eerste bepaling deed op 16 December 1939. Deze wasnbsp;30 y per 24 uur. Op 12-10-40 werd de 2e bepalingnbsp;gedaan. Deze was 0 y per 24 uur. Een derde bepalingnbsp;op 17-1-41 was 17 y. Ze is in dit jaar nooit ziek geweest, voelt zich best en eet normaal. Toch vinden wijnbsp;hier 3 maal een erg lage waarde.
No. 70. Dit is een 48-jarige vrouw met 1 meisje van 11 jaar.
Ze is flink gebouwd en kern gezond. Haar man is door de tijdsomstandigheden werkloos geworden. Hij wasnbsp;eerst een half jaar in de werkverschaffing en kwamnbsp;daarna bij de luchtbescherming, waar hij momenteel nognbsp;is. Het is een keurig gezin, dat niet tot de armen behoeftnbsp;te worden gerekend. De eerste bepaling deed ik opnbsp;18-2-40 en bedroeg 34 y per 24 uur. De tweede bepaling 10 dagen later op 28-2-40 bedroeg 24 y per 24nbsp;uur. Een derde maal was ik op 20-5-40 in de gelegenheid om urine na te zien. De waarde was toen 26 y pernbsp;24 uur. Een vierde bepaling op 30-12-40 gaf 0 y pernbsp;24 uur als resultaat. Wij vinden dus 4 maal een zeernbsp;lage waarde in het verloop van 1 jaar tijds. Nooit heeftnbsp;de vrouw eenige klachten gehad en volgens haar man houdtnbsp;zij van lekker en veel eten. Wij hebben hier dus geennbsp;enkel aangrijpingspunt, waarmee wij deze lage waardennbsp;kunnen verklaren.
-ocr page 58-54
No. 731. Dit is een kleine arbeidersvrouw met 5 groote kinderen, waarvan de man metselaar is. Het is een slordig gezin,nbsp;waar ieder doet wat hij wil en waar ieder zoon beetjenbsp;zijn eigen weg gaat. Ze zijn echter allen gezond en nooitnbsp;onder mijne behandeling geweest. De bepaling van denbsp;vrouw op 2-l-41 gaf 0 y per 24 uur als resultaat. Jammer genoeg ben ik niet meer in de gelegenheid geweestnbsp;om een tweede bepaling te doen.
No. 781. Dit is een arbeidersvrouw, die alle sporen van een vroegere rachitis draagt. Ze heeft 4 kinderen, die vanwege haar rachitische bekken, allen per sectio caesarea verlost zijn. Zoo lang zij zich heugt, klaagt zij over eennbsp;vage pijn in de sacraal streek. Zeer veel collegasnbsp;hebben daaraan reeds hun krachten gegeven. Nooit heeftnbsp;iemand haar daarvan af kunnen helpen, en ook nooitnbsp;heeft iemand iets bijzonders bij haar kunnen vinden.nbsp;Deze pijn verdwijnt geheel al ze op bed ligt. Ik geloofnbsp;dan ook dat dit in hoofdzaak een gevolg is van haarnbsp;lichaamsbouw, want hoe meer ze werkt en vermoeid is,nbsp;des te erger haar klachten zijn. Overigens is ze gezond.nbsp;Ze eet normaal en haar broodvoeding bestaat al sindsnbsp;jaren uit bruin brood. Haar eerste bepaling op 3-l-40nbsp;bedroeg 60 y per 24 uur. De tweede bepaling op 3-5-40nbsp;bedroeg 84 y per 24 uur. De derde bepaling op 26-l-41nbsp;bedroeg 0 y per 24 uur. Waaraan moeten wij deze laatstenbsp;lage waarde toeschrijven? Klachten heeft zij in het geheelnbsp;niet. Haar leefwijze is gelijk gebleven. Echter n dingnbsp;is eenigszins veranderd. Ze eet bijna geen brood meer,nbsp;omdat de distributie dit niet toelaat. Haar man, eennbsp;arbeider van de Staalfabrieken, valt nog net niet in denbsp;,.zwaar werk klasse, zoodat hij met een enkele broodkaart toe moet. Dit is voor hem lang niet genoeg. Innbsp;vroeger tijden at hij als twaalfuurtje reeds 12-16 boterhammen. Om hem tegemoet te komen, staat zij van haarnbsp;rantsoen af. Zij heeft echter 4 kinderen, die ook aannbsp;hun rantsoen niet genoeg hebben. De jongste van 2*/^nbsp;jaar eet n.1, s morgens 6 en s middags 8 boterhammen,nbsp;maar heeft om zijn leeftijd slechts een halve broodkaart.nbsp;Ook hiervoor staat de moeder haar brood af en eet dannbsp;zelf maar een bordje pap. Een dezer dagen verklaardenbsp;zij mij zelf nog, dat ze voor de kinderen honger lijdt.nbsp;In den beginne kreeg ze nog wel eens van anderen eennbsp;bon. maar nu niemand meer iets kan overhouden, komtnbsp;dit niet meer voor. Of dit nu een reden kan zijn voor
-ocr page 59-55
haar lage waarde kan ik niet beoordeelen, maar dat het wel van invloed kan zijn, is zeer aannemelijk.
No. 848. Dit is een stevige blozende Hollandsche deern, waarvan een ieder zal zeggen; Hollandsch welvaren. Ziek is zenbsp;nooit geweest, behalve een commotio, vorig jaar zomer.nbsp;Op 10-1-41 vond ik 102 y per 24 uur. Op 19-2-41 echter 0 y per 24 uur. De laatste bepaling op 25-2-'41 bedroeg 55 y per 24 uur. Ook hier moet ik de verklaringnbsp;schuldig blijven.
Uit het voorgaande blijkt, dat we bij volkomen gezonde personen, zoowel mannen als vrouwen, een sterke variatie zien in de Vit. Bi uitscheiding.
Dit betreft alle personen, of ze tot de armere of tot de betere klasse behooren.
Dit is dus niet in overeenstemming met wat andere onderzoekers beschreven: n.1. dat beter gevoede vrouwen en mannen een hoogerenbsp;uitscheiding zouden hebben, dan minder goed gevoede personen.nbsp;(82).
Wel zijn er enkele gevallen waarbij een mindere welstand samen gaat met een lage uitscheiding, maar ook zijn er gevallen waar juistnbsp;het tegendeel blijkt.
Welke invloed de welstand op de uitscheiding mocht hebben, is aan het einde van dit hoofdstuk nog nader met cijfers toegelicht.
Tevens zien we, dat de Bi voorziening in het algemeen erg mee valt. Zoowel seizoen- als distributie-invloed zijn niet te vinden.
Een dreigend tekort aan Vit. Bj blijkt dan ook in het geheel niet.
-ocr page 60-c. Aneurine uitscheiding in de graviditeit nagegaan bij ruim honderd gravidae.
Reeds in hoofdstuk IV ten 5e is gesproken over wat andere onderzoekers over dit onderwerp schreven. De meesten daarvannbsp;baseerden hun uitspraken op de kliniek (Stabler, Neuweiler). (77,nbsp;78). Slechts enkelen bepaalden werkelijk de vitamine uitscheiding in de urine (Westenbrink, Goudsmit 1937 en van Coevordennbsp;1939. (79, 80).
Wij zullen eerst eens de resultaten van mijn eigen onderzoek nagaan. Ik heb van alle zwangeren, die bij mij kwamen, urine na-gezicn, onverschillig in welke maand zij zich bevonden, en of zenbsp;al dan niet klachten hadden. Bij een aantal hiervan werd iederenbsp;volgende maand weer urine nagezien, om het verloop gedurendenbsp;de graviditeit te bestudeeren. Eveneens werd bij diezelfde vrouwennbsp;urine gecontroleerd als de zwangerschap beindigd was, en denbsp;vrouwen weer in hun normalen toestand waren.
Allereerst heb ik nu de verschillende maandwaarden bijeen genomen en daarvan een gemiddelde berekend. Zoo kreeg ik 14 zwangeren in de Ie3e maand. De waarden per 24 uren verkregennbsp;waren de volgende:
resultaat: |
|
De gemiddelde waarde is 96 y per 24 uur.
-ocr page 61-57
Van de 4e5e maand 21 vrouwen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
58 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gemiddelde waarde is 26 y per 24 uur. |
f per uur
iio_
ioo_
SO
SO-
70-
60-
50-
10-
30-
20-
Gaan wij nu het resultaat na, dan zien we met een oogopslag dat, naarmate de graviditeit vordert, de gemiddelde waarde lagernbsp;wordt. Verder zien we een duidelijk verschil tusschen de eerste vijfnbsp;maanden en de overige maanden. Tot en met de vijfde maand verschillen de getallen niet veel van de normale gezonde vrouwen.nbsp;Daarna zien we de sterke daling, die wel het meest frappant is innbsp;de laatste zwangerschapsmaand.
We zetten nu eerst de maandgemiddelden in een curve uit.
23456789
maanden
graviditeit
Verder zien we ook een duidelijke toename van het aantal nullen.
Was dat in de tweede maand n op veertien, dan zien we het
10-
-ocr page 64-60
in de volgende maanden steeds grooter worden, n.1.:
1 op 17 1 op 21nbsp;op 4^
3
3
3
2
op
op
op
op
3e maand 4e maandnbsp;5e maandnbsp;6e maandnbsp;7e maandnbsp;8e maandnbsp;9e maand
De grootste toename zien we vanaf de vijfde maand.
We zien echter in elke statistiek, die met gemiddelden werkt, uitersten, d.w.z. zeer hooge en zeer lage waarden, die elkaar tennbsp;deele opheffen. Wij zullen daarom eerst eenige gevallen individueelnbsp;behandelen, en zien, of nu elke gravida een daling tot aan het eindenbsp;der graviditeit vertoont.
No. 230. Het is de vrouw van een collega, die haar tweede baby verwacht. De zwangerschap verloopt eerst normaal, ennbsp;patinte voelt zich uitstekend. De eerste bepaling opnbsp;3j/2 niaand bedraagt 64 y per 24 uur. De tweede bepa^nbsp;ling op 434 maand 65 y per 24 uur. Op 6 maanden volgdenbsp;de derde bepaling, die toen 0 y bedroeg. Ze voelde zichnbsp;niet zoo prettig meer en had last van tijdelijke wegrakin-gen, die aan vaatpasmen deden denken. Ze ging toennbsp;over tot het gebruik van een stukje gist per dag. Veertien dagen hierna volgde de vierde bepaling, die 19 ynbsp;per 24 uur bedroeg. De wegrakingen bleven. Bloeddruknbsp;en urine (eiwit) waren volkomen normaal en blevennbsp;dit ook tot het einde toe. Ook oedemen traden niet op.nbsp;Weer veertien dagen later op 7 maanden volgde denbsp;vijfde bepaling, die weer 0 y per 24 uur bedroeg. Zenbsp;was toen juist met de gist opgehouden. Ook waren eennbsp;enkele keer kuitkrampen waargenomen, die echter betrekkelijk gering waren en bleven. Patinte ging toennbsp;over tot het gebruik van twee tabletten Davitamon ,,5nbsp;per dag en hield dit vol tot lang na de zwangerschap.nbsp;Op lYi maand kreeg ze acute verschijnselen van eennbsp;steeldraai van het ovarium. Hiervoor werd ze metnbsp;succes geopereerd. De Davitamon ,,5 werd doorgebruikt, en op 83^ maand volgde de zesde bepaling, dienbsp;90 y per 24 uur bedroeg. De klachten, die bestonden,nbsp;bleven echter bestaan, al voelde patinte zich veel prettiger. Veertien dagen later volgde een normale partus.nbsp;Vijf weken post partum was de laatste bepaling. Dezenbsp;bedroeg 165 y per 24 uur.
-ocr page 65-61
Wij zien hier dus een volkomen gezonde vrouw uit den gegoeden stand, die zich onder medische leiding vannbsp;haar man volkomen doelmatig voedt en wier het aannbsp;goede voeding ook niet ontbreekt, die toch een duidelijkenbsp;neiging vertoont om, ondanks haar diet, te dalen naarmate de zwangerschap vordert, en zelfs tot de nul-waarde.
Hiermede vervalt dus volkomen de bewering van Werner (81), dat een vitamine gebrek of tekort bijnbsp;zwangeren, op normaal diet niet voorkomt.
Ook stemt dit niet overeen met de conclusie van Westenbrink en Goudsmit (82), waarin ze zeiden: ,,Normale vrouwen uit de armere bevolking scheiden aanzienlijknbsp;minder uit dan een groep goed gevoede vrouwen.nbsp;Immers, onze patinte behoort zeker tot de groep goednbsp;gevoede vrouwen, en daalt tot een uitscheiding van nul.nbsp;Een vrouw uit de armere klasse kan moeilijk minder uitscheiden dan nul.
Het volgende geval zal ons opnieuw hetzelfde vertonnen.
No. 233. Het is een vrouw, die volkomen gezond is en haar derde kind verwacht. Haar man is stoffeerder en behangernbsp;aan een groote meubelzaak. Finantieel kunnen zij hetnbsp;goed doen.
De eerste bepaling op 4)^2 rnaand bedroeg 120 y per 24 uur, dus volkomen normaal. De tweede bepaling opnbsp;5]/2 maand bedroeg Illy per 24 uur. Bloeddruk bedroegnbsp;135 systolisch, urine normaal, geen oedemen. Verdernbsp;geen enkele klacht. Op 8 maanden, de vierde bepaling,nbsp;die weer nul y per 24 uur bedroeg. Patinte kreeg toennbsp;zeven dagen achtereen 2 dd 1 tablet Davitamon B^. Dennbsp;laatsten dag bedroeg de uitscheiding 288 y per 24 uur.nbsp;Drie weken later, op 9 maanden, werd de zesde bepalingnbsp;gedaan. Deze bedroeg weer nul y. Aangezien de partusnbsp;iets over tijd was, kon ik 12 dagen later (2 dagen voornbsp;de partus) nog een bepaling doen. Deze zevende uitslagnbsp;was nul y. Klachten, zoowel objectief als subjectief,nbsp;waren er niet. De voeding was onder mijn leiding optimaal gunstig geweest, en toch bleef de uitscheiding C y.nbsp;Normale partus volgde en 12 dagen post partum volgdenbsp;een achtste bepaling. Deze bedroeg 33 y per 24 uur. Wenbsp;zien dus, nu ,,het kind er uit is, dat de aneurine weernbsp;in de urine verschijnt.
Dit is dus weer een geval van een gegoede vrouw, die
-ocr page 66-62
zich doelmatig voedt, die een uitscheiding van 0 y heeft vanaf de zevende zwangerschapsmaand, en die onmiddellijk na de zwangerschap weer aneurine uitscheidt.nbsp;Dit is dus weer in tegenspraak met Werner, Westenbrink en Goudsmit, en ook met Van Coevorden (83).nbsp;Tevens kom ik nu op tegen de bewering, dat zwangeien,nbsp;die geen of weinig uitscheiden, allen klachten zoudennbsp;hebben (Westenbrink en Goudsmit 1937 en Van Coevorden 1939).
Deze vrouw immers, die vanaf de zevende maand geen meer uitscheidt, heeft geen enkele klacht gehad, objectief niet en subjectief niet. Ook niet nadat ik haarnbsp;op de eventueel voorkomende klachten had gewezen.nbsp;Toch zijn er wel vrouwen die 0 of weinig B] uitscheiden,nbsp;die klachten hebben, zooals wij dadelijk zullen bespreken. Misschien moeten wij echter niet alle vrouwen, dienbsp;0 y uitscheiden, over n kam scheren.
Stel voor, dat een mensch 1 mg. Bj^ per dag noodig heeft, zooals B. C. P. Jansen beschreef in zijn ,,Onderzoekingen over voeding. (8d). Hiervan wordt een bepaald deel uitgescheiden. Daalt nu de eerste hoeveelheidnbsp;onder de 1 mg., dan zal ook de uitscheiding dalen. Bijnbsp;een zekere waarde zal de uitscheiding 0 y worden.
Komt de mensch nu tekort, of verbruikt hij alle Bi die hij krijgt? Als dit laatste zoo is zal hij dus niet tekortnbsp;komen. Daalt nu de toegediende hoeveelheid B^ nognbsp;meer, dan zal de uitscheiding 0 y blijven, maar nu komtnbsp;de persoon wl tekort. Dit kunnen we dus aan de uitscheiding in de urine niet zien. Passen we dit nu toenbsp;op onze zwangeren, dan kunnen we dus als volgt redc-neeren:
De gravida gebruikt een zekere hoeveelheid Bj vr de zwangerschap en die zal gemiddeld wel gelijk blijven aannbsp;de hoeveelheid in de zwangerschap. Er was eerst eennbsp;bepaalde Bj uitscheiding. Nu echter eischt het kind eennbsp;deel op en de uitscheiding daalt.
Wordt nu deze nul of bijna nul, dan behoeven beiden nog niet tekort te komen. Stijgt echter het verbruik vannbsp;het kind nog meer, of daalt soms de voedingswaarde,nbsp;dan blijft de uitscheiding nul, terwijl die eigenlijk negatief zou moeten worden. Aangezien dit niet kan, komtnbsp;dus f het kind, f de moeder tekort. Daar het kindnbsp;bijna altijd ten koste van de moeder opgebouwd wordtnbsp;(denken wij aan het gebit van de vrouw, waaraan denbsp;kalk onttrokken wordt voor het kind), zal dus de moeder
-ocr page 67-63
een tekort aan krijgen en dan pas zouden wij de klachten kunnen verwachten.
Hieruit zou dus volgen, dat vrouwen die nog uitscheiden, ook al is het nog zoo weinig, geen tekort zouden hebben. Dit geldt echter niet alleen voor hennbsp;die weinig uitscheiden, doch ook voor hen die veel uitscheiden en toch klachten hebben (zie verder.).nbsp;Misschien speelt voor deze patinten een andere factornbsp;mede een rol, zooals b.v. resorptie stoornis, nieruitschei-ding, of stapelfunctie.
Wij zullen nu nog enkele andere gevallen bespreken.
No. 328. Deze vrouw verwacht een nakomertje. Ze is voor de vierde maal zwanger en 46 jaar. De laatste bevallingnbsp;was twaalf jaar geleden. Haar man is arbeider, maarnbsp;verdient behoorlijk zijn brood. Hij is nooit werkloosnbsp;geweest.
De eerste bepaling was op drie maanden en bedroeg 120 y. De tweede bepaling op Sj/^ niaand was 68 y. Denbsp;derde bepaling op 7 maanden bedroeg 26 y, en de laatstenbsp;bepaling op 83/2 niaand was 20 y. De zwangerschap isnbsp;nu n dezer dagen beindigd, en we zien hier een zeernbsp;geleidelijke maar onmiskenbare daling in de uitscheiding.nbsp;Klachten zijn er in het geheel nit, tensie en urine zijnnbsp;volkomen normaal. Geen oedemen.
Dit geval zou dus ook in bovenstaande redeneering passen. De nulwaarde is nog niet bereikt. Een tekortnbsp;behoeft er dus nog niet te zijn, klachten zijn er dan ooknbsp;in het geheel niet.
No. 39. Dit is een gezonde flinke vrouw van 31 jaar, die haar eerste baby verwacht. Haar man is chefmonteur. Zenbsp;kunnen tot den gegoeden middenstand gerekend worden.nbsp;De eerste bepaling op 4}/^ maand bedroeg 315 y pernbsp;24 uur. Voor een vrouw een zeer hoog cijfer. De tweedenbsp;bepaling op SYz maand bedroeg 200 y per 24 uur. Nognbsp;steeds een flinke hooge waarde. De derde bepaling opnbsp;7 maanden werd met belangstelling tegemoet gezien,nbsp;aangezien de vrouw paraesthesien en kuitkrampen hadnbsp;gekregen. Ook de tensie was verhoogd n.1. 145 systo-
lisch. Maar ziet...... de uitscheiding in de urine bedroeg
108 y per 24 uur. Gaandeweg namen de klachten toe. De tensie werd 150140. Ze stond op volkomen zoutloos dieet, waaraan ze zich stipt hield. De vierde bepaling op amp;Y maand was 140 y per 24 uur. Alles verliepnbsp;verder vlot. Een kindje van 5 pond werd geboren en de
-ocr page 68-klachten verdwenen onmiddellijk. De vijfde bepaling 6 weken post partum bedroeg 262 y per 24 uur. Dus weernbsp;haar oude hooge waarde. Ook bij deze vrouw blijktnbsp;duidelijk een daling te bestaan. De laagste waarde isnbsp;hier echter nog volkomen normaal, maar ligt toch ruimnbsp;200 y lager dan haar oorspronkelijke waarde, en ruimnbsp;150 y lager dan de waarde, die zij na haar bevallingnbsp;weer bereikt. De daling is dus niet te ontkennen, dochnbsp;daar deze vrouw zeer hoog begon, kwam ze ook nietnbsp;zoo laag als anderen, die op een veel lager niveau begonnen. Niettegenstaande ze geen enkele waarde ndernbsp;normaal bereikte, kreeg ze toch de bekende klachtennbsp;die aan een tekort worden toegeschreven. Waaraannbsp;moeten wij dit nu toeschrijven?
Zooals wij in het vierde hoofdstuk zagen, is ook de nieruitscheiding van invloed op ons resultaat in denbsp;urine. Zou in dit geval de nier misschien teveel uitscheiden, meer dan eigenlijk voor het lichaam verantwoord is?
Wij zouden dit kunnen vergelijken met de renale diabetes, waar de nier een verlaagde drempelwaardenbsp;heeft voor suiker.
Wij zouden dit dus Renale B^ avitaminose kunnen noemen.
Ook bestaat de mogelijkheid, dat er een abnormaal goede resorbtie is.
No. 477. Van dit geval heb ik maar n bepaling. Op 8 maanden kwam ze bij me met hevige beenkrampen en tintelingen.nbsp;Soms kon ze er niet van slapen. Haar B^ uitscheidingnbsp;bedroeg 205 y per 24 uur. Misschien is dit een analoognbsp;geval.
No. 546. Dit is een dikke vrouw, veel te dik voor haar 28 jaar, die haar eerste baby verwacht. Ze heeft een chocolaterie, en is zelf den geheelen dag in den winkel. Volgensnbsp;haar is het niet te verwonderen dat ze dik is, want zenbsp;eet enorme hoeveelheden. Ze heeft geen zin om voornbsp;haar ,,lijn honger te lijden. De eerste bepaling was opnbsp;23^2 maand en bedroeg 263 y per 24 uur. De tweedenbsp;bepaling op 4 maanden bedroeg 225 y per 24 uur. Opnbsp;6 maanden volgde de derde, die 80 y per 24 uur was.nbsp;Wij kunnen dit geval niet verder vervolgen, daar denbsp;vrouw nog niet verder gevorderd is. Maar ook hier blijktnbsp;weer na de vierde maand een flinke daling begonnen tenbsp;zijn. De tensie is nu 135 systolisch. Klachten zijn er niet.
-ocr page 69-65
Dat een patint, die in het verloop van de graviditeit op een uitscheiding van 0 y komt, daarop niet behoeft te blijven, demon-streeren de volgende 5 gevallen.
No. 511. Een 26'jarige gezonde Friesin, die vr haar zwangerschap nog nooit bij een dokter geweest was. Dat haai de zwangerschap weinig klachten gaf, bewijst wel dat zijnbsp;pas bij mij kwam toen ze 6 maanden gravida was. Allesnbsp;was normaal en de 24 uurs urine bevatte 132 y.
Na 7 maanden graviditeit was alles nog normaal, maar de urine bevatte toen 0 y per 24 uur. Zonder de vrouwnbsp;daarvan in kennis te stellen en zonder over dieet tenbsp;spreken wachtte ik af tot 8 maanden. Toen bedroeg denbsp;hoeveelheid aneurine 72 y per 24 uur.
14 dagen voor de bevalling deed ik nog een bepaling. Deze was weer 72 y per 24 uur. Zonder eenige klachtnbsp;verliep dan ook de zwangerschap verder ten einde ennbsp;normale partus volgde. 6 weken na de partus bedroegnbsp;de waarde 171 y per 24 uur.
Hadden wij ons voor dit geval toevallig beperkt tot een bepaling op 6 maanden, dan hadden wij een volkomen verkeerd beeld gekregen. Dit blijkt achteraf n.1.nbsp;de nige keer te zijn geweest, dat er 0 y werd uitgescheiden, want de latere maanden liggen weer belangrijknbsp;hooger.
Hieruit blijkt dus weer duidelijk hoe belangrijk het is, de bepalingen van maand tot maand voort te zetten ennbsp;niet een oordeel te vellen over n enkele bepaling,nbsp;want elke bepaling is een moment-opname.
No. 297. Jonge vrouw van 24 jaar, verwacht haar eerste baby.
De man is niet werkloos, maar toch moeten ze met een krappe beurs toekomen. De vrouw is geheel gezond ennbsp;van de zwangerschap heeft ze in het geheel geen last.nbsp;De eerste bepaling op 2 maanden bedroeg 81 y pernbsp;24 uur.
De tweede bepaling op 3]/2 maand bedroeg 0 y per 24 uur.
De derde bepaling op 5 maanden bedroeg 0 y per 24 uur. De vierde bepaling op 6 maanden bedroeg 0 y per 24 uur.nbsp;De vijfde bepaling op 7 maanden bedroeg 88 y per 24
uur.
De zesde bepaling op 8 maanden bedroeg 32 y per 24 uur. Verdere bepalingen ontbreken, aangezien de zwangerschap nog niet verder gevorderd is. Behalve een zeer
-ocr page 70-geringe tensie verhooging zijn er geen afwijkingen en geen klachten.
No. 361. Een vrouw van 27 jaar, die haar eerste baby verwacht.
Haar man is steeds werkloos, mede omdat hij wegens een chronische nephritis geen zwaar werk kan doen.nbsp;De eerste bepaling op 7 maanden bedroeg 0 y per 24 uur.nbsp;De tweede bepaling op 8 maanden bedroeg 75 y pernbsp;24 uur.
De derde bepaling op 9 maanden bedroeg 0 y per 24 uur. De vierde bepaling 14 dagen post partum bedroeg 100 ynbsp;per 24 uur.
De vijfde bepaling 6 weken post partum bedroeg 175 y per 24 uur.
Ten eerste zien we dus den duidelijken invloed van de zwangerschap. Voorts dat iemand, die eenmaal 0 y uitscheidt, best wel weer eens meer kan uitscheiden. Klachten heeft ze in het geheel nooit gehad. Toch heeft ze 2nbsp;maal een 0 y uitscheiding.
No. 425. Een arbeidersvrouw, die haar eerste baby verwacht.
Ze is gezond, 28 jaar, en kan finantieel heel goed rond komen,
De eerste bepaling op 3 maanden bedroeg 78 y per 24 uur.
De tweede bepaling op maand bedroeg 19 y per 24 uur.
De derde bepaling op 6 maanden bedroeg 0 y per 24 uur. De vierde bepaling op 7 maanden bedroeg 71 y pernbsp;24 uur.
De zwangerschap is nog niet verder gevorderd, zoodat meer cijfers ontbreken
die
No. 77. Een vrouw uit den gegoeden stand, van 31 jaar, haar tweede baby verwacht.
y per
De eerste bepaling op 4 maanden bedroeg 144 24 uur.
y per
De tweede bepaling op 6 maanden bedroeg 0 24 uur.
De derde bepaling op 8 maanden bedroeg 52 y per 24 uur.
De vierde bepaling op 9 maanden bedroeg 31 y per 24 uur.
De vijfde bepaling 4 weken post partum bedroeg 41 y per 24 uur.
De zesde bepaling 8 weken post partum bedroeg 104 y per 24 uur.
-ocr page 71-67
Klachten zijn er niet geweest. Tensie en urine volkomen normaal. Deze goed gevoede vrouw bewijst ook weer,nbsp;dat de welstand geen reden is om aan te nemen, dat denbsp;uitscheiding niet kan verminderen.
Zeer interessant is het volgende geval:
No. 218. Deze patint kwam in Maart 1940 bij mij met een Colitis Ulcerosa. De eerste bepaling in de urine volgde ennbsp;bedroeg 45 y per 24 uur. Dit was dus laag en misschiennbsp;wel toe te schrijven aan haar Colitis. 1 Mei daaropnbsp;volgende had zij de laatste menstruatie en werd zwanger.nbsp;De Colitis bestond toen nog. Na lYt maand zwangerschap deed ik de tweede bepaling. Deze bedroeg toennbsp;30 y per 24 uur. Op 3 maanden deed ik de derde bepaling. Deze bedroeg toen 0 y per 24 uur. Er volgdenbsp;toen een serie bepalingen, die ik in het kort zal noemen.nbsp;De vierde bepaling bedroeg 74 y per 24 uur. Vanaf ditnbsp;moment nam patinte 2 tabletten Davitamon per dagnbsp;in.
De vijfde bepaling op 28-9-40 bedroeg 333 y per 24 uur. De zesde bepaling op 30-9-40 bedroeg 297 y per 24 uur.nbsp;De zevende bepaling op 2-10-40 bedroeg 763 y pernbsp;24 uur.
De achtste bepaling op 4-10-40 bedroeg 784 y per 24 uur.
De negende bepaling op 6-10-40 bedroeg 313 y per 24 uur. Hierna werd geen meer gebruikt.
De tiende bepaling op 7-10-40 bedroeg 196 y per 24 uur. De elfde bepaling op 9-10-40 bedroeg 306 y per 24 uur.nbsp;Nu wordt 1 tablet per dag gebruikt.
De twaalfde bepaling op 10-10-40 bedroeg 533 y per 24 uur. Hierna gebruikt zij 3 tabletten Bj^ per dag.
De dertiende bepaling op 12-10-40 bedroeg 968 y per 24 uur. Hierna gebruikt zij 4 tabletten B^ per dag.
De veertiende bepaling op 13-10-40 bedroeg 660 y per 24 uur. Vanaf dezen dag werden geen B^ tablettennbsp;meer gebruikt.
De vijftiende bepaling op 14-10-'40 bedroeg 32 y per 24 uur.
De zestiende bepaling op 15-10-40 bedroeg 0 y per 24 uur.
De zeventiende bepaling op 23-10-'40 bedroeg 0 y per 24 uur.
Wij zien dus duidelijk hoe snel de B^ uitscheiding daalt.
-ocr page 72-als met het gebruik van tabletten gestopt wordt.
Op 6 October zagen we een daling tot op de helft, ondanks het feit dat de tabletten gewoon ingenomennbsp;werden. Evenzoo zagen wij een daling op 13-10~40,nbsp;terwijl de dag daarvoor zelfs meer, n.1. 4 tabletten warennbsp;ingenomen.
Juist op die data had de Colitis nog eens van zich laten hooren en had de patinte veel diarrhee gehad. Waarschijnlijk is toen een groot deel van de verlorennbsp;gegaan.
Vanaf dien tijd ging de Colitis plotseling verbeteren, terwijl de zwangerschap verder ging. De aneurinenbsp;waarde in de urine, die nu weer 0 y was, zou dus nietnbsp;veel kans hebben te verhoogen. Doch vanaf 't momentnbsp;dat de Colitis verbeterde, zagen wij een stijging van denbsp;aneurine in de urine.
De 18e bepaling op 27-ll-40, bijna 73/2 maand gravida, bedroeg 112 y per 24 uur.
De 19e bepaling op 20-12-40, 8 maanden gravida, bedroeg 120 y per 24 uur.
De 20ste bepaling op 14-1-41, 8}/^ maand gravida, bedroeg 74 y per 24 uur.
De vrouw heeft geen enkele klacht gehad en tensie en urine zijn altijd normaal gebleven. Oedemen afwezig.nbsp;De Colitis blijkt hierbij het beeld beheerscht te hebben.nbsp;De laatste bepaling 5 weken post partum bedroeg 290 ynbsp;per 24 uur.
No. 68. Mijn vrouw. Altijd gezond geweest. Verwacht haar tweede baby. Op maand werd de eerste bepalingnbsp;gedaan. Deze bedroeg 108 y per 24 uur. Op 4 maanden,nbsp;de tweede bepaling, die 128 y per 24 uur bedroeg. Opnbsp;43/2 maand bedroeg de bepaling 132 y per 24 uur. Opnbsp;7 maanden bedroeg de bepaling 30 y per 24 uur.
De tensie was 125 sytolisch, geen eiwit, geen oedemen. Wel waren er wat klachten over stijfheid in den rug ennbsp;beenen, vooral bij opstaan, en trappen loopen. Op 8nbsp;maanden bedroeg de bepaling 38 y per 24 uur. Allesnbsp;was toen nog normaal.
Op 83/2 maand kwamen er plotseling klachten over hoofdpijn, sterretjes zien, en er waren duidelijkenbsp;oedemen. Drie dagen van te voren was juist alles nognbsp;gecontroleerd en goed bevonden. Nu was de tensie 180nbsp;systolisch, 6 pro mille eiwit en oedemen. De Therapienbsp;onder leiding van een specialist mocht niet baten. Tensie
-ocr page 73-69
steeg tot 210 en ecclampsie dreigde. De nog opgevangen urine bevatte geen aneurine. Spoedverlossing volgde, ennbsp;alles verliep verder normaal.
Na 10 dagen bevatte de urine nog 2 pro mille eiwit en geen aneurine, ondanks het goede diet. Pas toen hetnbsp;laatste eiwit uit de urine verdwijnen ging, kwam denbsp;aneurine terug.
5 weken post partum zevende bepaling leverde 60 y per 24 uur.
4 maanden post partum achtste bepaling leverde 148 y per 24 uur, dus weer normaal.
Twee dingen vallen hierbij op.
Ie. Dat een goed gevoede vrouw, onder medische leiding, toch een flinke daling vertoonen kan naarmate de zwangerschap vordert.
2e. Dat de aanwezige nephritis de Vit. Bi uitscheiding belemmert, zooals we reeds in hoofdstuk 4 veronderstelden.
No. 58. Een tenger vrouwtje van 24 jaar, die haar eerste baby verwacht. Haar man was in militairen dienst en laternbsp;weer als arbeider werkzaam. De eerste bepaling op 3nbsp;maanden bedroeg 68 y per 24 uur. De tweede bepalingnbsp;op 8 maanden bedroeg 19 y per 24 uur, De vierde bepaling bedroeg na 4 weken post partum 80 y per 24 uur.nbsp;Deze vrouw had absoluut geen klachten en tensie ennbsp;urine waren volkomen normaal. Geen oedemen. Weernbsp;een geval dus wat tot een lage waarde daalt zondernbsp;eenige klacht.
No. 72. Gezette vrouw van 42 jaar, verwacht haar derde baby.
Ze is een gezonde vrouw en heeft een sigarenwinkel. Ie bepalingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5 maandennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bedroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;per 24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
2e bepaling nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8 maandennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bedroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24 ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;per 24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
3e bepaling nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9 maandennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bedroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;per 24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
4e bepaling nbsp;nbsp;nbsp;6 weken postnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;partumnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bedroeg 72nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y per 24
uur.
Klachten zijn er noch objectief noch subjectief geweest. Ook treft het ons weer, dat de normaal waarde na denbsp;zwangerschap betrekkelijk laag ligt. Een geringe dalingnbsp;zal dus spoedig de 0 waarde bereiken. Deze patinte hadnbsp;dan ook reeds op 5 maanden een uitscheiding van 0 y.nbsp;Aangezien ze toen pas bij mij kwam, ontbreken vroegerenbsp;bepalingen.
-ocr page 74-70
No. 194. Het volgende geval demonstreert dat vrouwen, die reeds op een lage waarde beginnen, veel meer gevaar loopennbsp;om een tekort te krijgen dan diegenen, die op een hoogernbsp;niveau leven.
Een kleine dikke bakkersvrouw, die haar achtste kind verwacht.
De Ie nbsp;nbsp;nbsp;bepalingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maand bedroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De 2e nbsp;nbsp;nbsp;bepalingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maand bedroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De 3e nbsp;nbsp;nbsp;bepalingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;71/2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maand bedroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De 4e nbsp;nbsp;nbsp;bepalingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8}/2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maand bedroegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uur.
De 5e bepaling op 4 weken post partum bedroeg slechts 49 y per 24 uur.
Vanaf de zesde maand begonnen de klachten: paraesthe-sien en kuitkrampen. Geen tensie verhooging n.1. 120 systolisch, geen oedemen. De klachten bleven ook totnbsp;het einde van de graviditeit bestaan. Hadden wij hiervan slechts n bepaling gedaan, dan hadden wij nulnbsp;gevonden. Deze nul moeten wij echter anders opvattennbsp;dan de nul, die wij vinden in een serie bepalingen, waarin het de eenige nul is. Immers, zooals wij reeds beredeneerden, behoeft een uitscheiding van nul nog nietnbsp;dadelijk een tekort te beteekenen. Is er echter steeds eennbsp;uitscheiding van nul, en deze waarde is al vroeg in denbsp;graviditeit bereikt, dan is het gevaar van tekort aannbsp;veel grooter en zullen de klachten daarvan niet uitblijven.
Alweer een bewijs, hoe voorzichtig men moet zijn met het beoordeelen van enkele getallen op een bepaaldnbsp;tijdstip van de graviditeit. Pas bij het bepalen maandnbsp;voor maand, krijgt men een beeld van de vitaminenbsp;stofwisseling van de patint. Tevens blijkt de tensie,nbsp;die aldoor 120 bleef, geen gelijke tred te houden met denbsp;klachten van het vitamine B^ tekort.
Een volkomen buiten de regels loopend geval is het volgende:
No. 210. Een goed gesitueerde vrouw, die haar eerste baby verwacht.
De eerste bepaling op maand leverde 35 y per 24 uur op.
De tweede bepaling op maand leverde 10 y pe^ 24 uur op.
De derde bepaling op 7}/^ maand leverde 0 y per 24 uur op.
Tot zoover verliep alles normaal. De uitscheiding daalt
-ocr page 75-71
naarmate de zwangerschap vordert. Nu verandert dit echter.
De vierde bepaling op 8 maanden leverde 90 y per 24 uur op.
De vijfde bepaling op 83/2 maand leverde 150 y per 24 uur op.
De zesde bepaling op 9 maanden leverde 140 y per 24 uur op.
De zevende bepaling 2 maanden post partum leverde 65 y per 24 uur op.
Klachten en afwijkingen zijn er in het geheel niet geweest.
Zonder eenige reden, en zonder eenige levenswijziging, gaat de uitscheiding plotseling weer stijgen, om na denbsp;graviditeit weer te gaan dalen. Een verklaring kan iknbsp;hier niet voor geven. Vreemd is, dat zij een hooge tensienbsp;had (170 systolisch), zoodat zij de laatste 4 wekennbsp;absolute bedrust en streng diet moest houden. Denbsp;samenhang tusschen eventueele tensieverhooging ennbsp;Vit. tekort blijkt hier dus in het geheel niet op tenbsp;gaan.
Ik zal nu nog enkele patinten in het kort behandelen, omdat de resultaten nog wel aardig zijn.
No. 111. Een jong vrouwtje, die haar eerste baby verwacht. Haar man is een fabrieksarbeider. Thuis is alles keurig in orde.nbsp;De eerste 3 maanden heeft ze een hyperemesis gravidarum, waarvoor zij eerst 4 weken het bed moest houden.nbsp;Daarna ging het beter.
De eerste bepaling op 5 maanden bedroeg 60 y per 24 uur.
De tweede bepaling op 6 maanden bedroeg 83 y per 24 uur.
De derde bepaling op 7 maanden bedroeg 60 y per 24 uur.
De vierde bepaling op 83/2 maand bedroeg 0 y per 24 uur.
De vijfde bepaling op 10 dagen post partum bedroeg 30 y per 24 uur.
De zesde bepaling op 4 weken post partum bedroeg 90 y per 24 uur.
Nadat het kind geboren is zien we dat de uitscheiding niet direct weer normaal is, maar langzaam aan weernbsp;normaal wordt.
-ocr page 76-72
Er was een lichte tensie verhooging zonder albumen of oedemen.
No. 122. Ingenieursvrouw van 26 jaar, die haar tweede baby verwacht.
De eerste bepaling op 3 maanden bedroeg 117 y per 24 uur.
De tweede bepaling op 6 maanden bedroeg 40 y per 24 uur.
De derde bepaling op 8j/2 maand bedroeg 0 y per 24 uur. De vierde bepaling op 9 maanden bedroeg 22 y pernbsp;24 uur.
De vijfde bepaling op 10 dagen post partum bedroeg 40 y per 24 uur.
De zesde bepaling op 4 weken post partum bedroeg 126 y per 24 uur.
We zien dus weer iemand uit den gegoeden stand, die een duidelijke daling in uitscheiding vertoont tijdens denbsp;zwangerschap.
No. 183. Een vrouw van 31 jaar, die haar tweede baby verwacht. Haar man werkt op een kantoor.
De eerste bepaling op 6 maanden bedroeg 75 y per 24 uur.
De tweede bepaling op 7 maanden bedroeg 0 y per 24 uur.
De derde bepaling op 8 maanden bedroeg 0 y per 24 uur. De vierde bepaling op 4 weken post partum bedroegnbsp;154 y per 24 uur.
Geen klachten, geen tensieverhooging.
No. 198. Vrouw van een aannemer, die haar eerste baby verwacht.
De eerste bepaling op 2 maanden bedroeg 0 y per 24 uur. De tweede bepaling op maand bedroeg 23 y pernbsp;24 uur.
De derde bepaling op 5]/2 maand bedroeg 42 y per 24 uur.
De vierde bepaling op lYi maand bedroeg 10 y per 24 uur.
De vijfde bepaling op 83^2 maand bedroeg 59 y per 24 uur.
De zesde bepaling op 6 weken post partum bedroeg 125 y per 24 uur.
Tensie verhooging tot 145 systolisch. Verder geen klachten.
-ocr page 77-73
No. 227. Vrouw van een ambtenaar van den Raad van Arbeid, die haar tweede baby verwacht. Ze is 29 jaar.
De eerste bepaling bedroeg op 5 maanden 100 y per 24 uur.
De tweede bepaling bedroeg op 7 maanden 0 y per 24 uur.
De derde bepaling bedroeg op lYz maand 0 y per 24 uur. De vierde bepaling bedroeg op 8 maanden 0 y per 24 uur.nbsp;De vijfde bepaling bedroeg op 9 maanden 15 y pernbsp;24 uur.
Er was een fiksche tensie verhooging tot 170 systolisch. 1 pro mille eiwit, oedemen aan de beenen. Tevens klachten over paraesthesien en krampen. Toch is dit iemandnbsp;uit den beteren stand.
No. 262. Vrouw van een fabrieksassistent uit den beteren stand, die haar eerste baby verwacht. Ze is 24 jaar.
De eerste bepaling op 3 maanden bedroeg 115 y per 24 uur.
De tweede bepaling op 4 maanden bedroeg 43 y per 24 uur.
De derde bepaling op 5 maanden bedroeg 0 y per 24 uur. De vierde bepaling op 6Y maand bedroeg 35 y pernbsp;24 uur.
De vijfde bepaling op 83/2 maand bedroeg 58 y per 24 uur.
De zesde bepaling op 9 maanden bedroeg 66 y per 24 uur.
Geen klachten, geen tensieverhooging, geen eiwit of oedemen.
No. 390. Vrouw van een volkorenbroodbakker, 37 jaar oud, die haar vijfde baby verwacht.
De eerste bepaling op 3 maanden bedroeg 144 y per 24 uur.
De tweede bepaling op 6 maanden bedroeg 135 y per 24 uur.
De derde bepaling op 7 maanden bedroeg 285 y per 24 uur.
De vierde bepaling op 83^2 maand bedroeg 112 y per 24 uur.
Deze zwangerschap is nog niet beindigd.
No. 447. Vrouw van iemand, die een fotozaak heeft en Laar derde baby verwacht.
-ocr page 78-74
Tweemaal dreigde er een miskraam op 8 en 13 weken, die echter met de bekende therapie bedwongen werd.nbsp;De eerste bepaling op 3 maanden bedroeg 138 y pernbsp;24 uur.
De tweede bepaling op 4 maanden bedroeg 180 y per 24 uur,
De derde bepaling bedroeg op 5 maanden 160 y per 24 uur,
De vierde bepaling op 63/2 maand bedroeg 104 y per 24 uur,
De vijfde bepaling op 7\/y maand bedroeg 97 y per 24 uur.
De zesde bepaling op 8 maanden bedroeg 0 y per 24 uur. Tot op heden is alles goed zonder klachten verloopen.nbsp;Het verdere verloop moet ik nog afwachten.
No. 24. Een uitzonderlijk hoog verloopend geval is nog het volgende.
Een vrouw van 24 jaar, flink gebouwd, verwacht baar eerste baby.
De eerste bepaling op I3/2 maand bedroeg 88 y per 24 uur.
De tweede bepaling op 5 maanden bedroeg 200 y per 24 uur.
De derde bepaling op 63/^ maand bedroeg 210 y per 24 uur.
De vierde bepaling op 7 maanden bedroeg 230 y per 24 uur.
De vijfde bepaling op 8 maanden bedroeg 120 y per 24 uur.
De zesde bepaling op 4 weken post partum bedroeg 175 y per 24 uur.
Zij behoort tot de arbeidersklasse.
Klachten zijn er niet geweest. Tensie bedroeg 150 systo-lisch. Het kind lag in stuitligging, en was niet te keeren. Partus verliep normaal. Ook het kraambed.
Vrouwen uit de armere klasse komen voor de bevalling niet bij mij, zoodat ik daarvan maar zelden een goed verloop kan beschrijven. Uit de enkele bepalingen, die ik bij zulke vrouwen deed, blijktnbsp;dat er ook velen bij zijn, die tusschen 5 en 9 maanden 0 y uitschelden en ook vaak worden hier klachten als paraesthesien, krampen, bloeddrukverhooging en oedemen waargenomen, maar hetnbsp;zal nu wel duidelijk zijn, dat dit niet alleen in de armere klassenbsp;voorkomt.
-ocr page 79-75
1. nbsp;nbsp;nbsp;Zwangerschap heeft een grooten invloed op de Vit. uitscheiding, met dien verstande, dat de uitscheiding daalt naarmate de zwangerschap vordert.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vrouwen, die met een hooge uitscheiding beginnen, dalennbsp;ook, maar komen niet zoo laag als diegenen, die met lagerenbsp;waarden beginnen.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Deze daling in uitscheiding komt onder alle standen van denbsp;bevolking voor, dus ook bij de gegoeden.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Vele dalen tot een uitscheiding van 0 y per 24 uur.
Deze hebben echter lang niet allen zwangerschapsklachten. Ook bij hooge uitscheidingswaarden kunnen z.g. intoxicatienbsp;klachten voorkomen.
Er bestaat dus geen paralellisme tusschen de uitscheiding en de graviditeitsklachten.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Uit n enkele bepaling tijdens de graviditeit kunnen wij geennbsp;conclusie trekken. Daarvoor is maandelijksche bepaling noo-dig, gedurende zeker 4 maanden (en wel de laatste 4).
6. nbsp;nbsp;nbsp;Wij stelden op grond van onze onderzoekingen als hypothesenbsp;op, dat het lichaam alleen die hoeveelheid Vit. uitscheidt,nbsp;die het niet gebruiken kan. Wordt alles verbruikt, zonder datnbsp;er een tekort is, dan zou de uitscheiding 0 y zijn. Zoolang ernbsp;dus nog Bj uitgescheiden wordt kan er geen tekort zijn.
-ocr page 80-76
d. Eenige bepalingen over de aneurine-uitscheiding bij griep.
Deze groep is in hoofdzaak ontstaan uit de griep-epidemie van Januari en Februari 1941.
Ik heb deze groep gesplitst in:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Patinten, die griepverschijnselen hadden en waarvan verschei-denen ook te bed lagen, doch die geen of zeer lichte tempcra-tuursverhooging hadden.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Patinten, die dezelfde verschijnselen hadden, maar in ergernbsp;graad en met een temperatuursverhooging boven de 39 graden.
Ik zal hier kortheidshalve uitsluitend de 24 uurs waarde opgeven.
A. Griep met weinig of geen temperatuursverhooging: 11 mannelijke patinten.
No. 853 No. 858nbsp;No. 863nbsp;No. 944
36 y
128 y
375 y
180 y
0 y
187 y 325 ynbsp;214 y
No. 876 No. 889nbsp;No. 913
240 y 850 ynbsp;30 y
No. 666 No. 807nbsp;No. 847nbsp;No. 929 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. C. D. |
|
162' |
23
In groep A zien wij, dat de uitkomsten weinig verschillen met die van gezonde mannen. De waarden wisselen nog al: er zijn hoo-gen en er zijn lagen.
Als 2 uitersten zien wij No. 853, n.1. 0 y en No. 889, n.1. 850 y.
De eerste is een gezonde fabrieksjongen van 18 jaar. Zijn griep verloopt normaal met als hoogste temperatuur 38 1. In drie dagennbsp;is hij beter.
De tweede is een forsche politieagent. Zijn griep is na 5 dagen beter. Hoogste temperatuur 379.
De totale gemiddelde waarde van groep A is 233 y per 24 uur.
77
In groep B zien wij eigenlijk ook weinig nieuws. De uitkomsten zijn allen lager dan in groep A, wat in overeenstemming is met denbsp;gezonde vrouwen.
De gemiddelde waarde bedraagt hier 79 y per 24 uur.
Van groep C zijn de patinten allen flink ziek. Temperatuur boven de 39 en sommigen tot over de 40.
De urines zijn allen van den tweeden ziektedag. Eten gebruiken ze geen van allen.
De gemiddelde waarde bedraagt hier 59 y per 24 uur. Dus wel een flink verschil met de gezonde mannen.
In groep D zien wij weer hetzelfde. Alle waarden liggen weer lager dan in groep C. En is er echter bij die ons direct opvalt.nbsp;Dat is No. 907, die bijzonder hoog is.
Het is een 21-jarig meisje uit een arm gezin, dat griep kreeg met een temperatuur van 403. Den dag daarop ontwikkelde zichnbsp;een uitgebreide bronchitis. Ze voelde zich erg ziek en at zeernbsp;weinig. Wel dronk ze veel, vooral vruchtensap. Den derden dagnbsp;werd de urine verzameld en bepaald. De uitkomst was 542 y. Daarnbsp;deze waarde zoo uit den toon valt, reken ik deze niet mee voornbsp;de gemiddelde bepaling. Deze bedraagt hier 49 y per 24 uur.
De gemiddelde waarden in curve uitgezet:
-ocr page 82-78
Wij zien dus dat er een groot verschil is tusschen de groep met temperatuur en de groep zonder temperatuur. Dat het verschilnbsp;echter alleen zit in de koorts, is niet aannemelijk, aangezien denbsp;tweede groep in het geheel niet eet, terwijl bij navraag bleek, datnbsp;uit de eerste ieder zijn maaltijden nog normaal of misschien ietsnbsp;minder tot zich nam.
Dan waren er twee grieppatinten waarbij zich een leelijke pneumonie ontwikkelde (beide vrouwen).
De aneurine bepaling bij de eerste, verricht, drie dagen na uitbreken van de pneumonie, bedroeg: No. 745 0 y per 24 uur.
Bij de tweede, op dezelfde wijze gedaan: No. 875 60 y per 24 uur.
Het verschil is hier groot, terwijl beiden onder precies dezelfde omstandigheden verkeerden.
Tevens trok dit mijn aandacht, omdat No. 745 uit den gegoeden stand was, terwijl No. 875 een zeer arme vrouw was uit een werkloos gezin.
De hoofdzaak is dus: Wat eten ze tijdens hun ziekte.
Bij koorts, vooral als deze hooger wordt, gaan de patinten slecht eten, en is dus een lagere uitscheiding te verwachten.
Dit zal echter ook weer afhangen van den toestand waarin de depts verkeeren.
-ocr page 83-79,
e. Aneurine uitscheiding bij enkele patinten met een ulcus ventriculi of een ulcus duodeni, die op diet leven.
De patinten heb ik gesplitst in twee groepen, n.L:
A. nbsp;nbsp;nbsp;de patinten, die een ulcus hebben met betrekkelijk weinignbsp;klachten, en daarvoor licht diet houden, en
B. nbsp;nbsp;nbsp;patinten met veel klachten, die zeer streng diet houden.
A. B. |
|
De eenige vrouw, die in beide groepen voorkomt, valt dadelijk op door haar veel lagere uitscheiding.
In groep A zien we betrekkelijk hooge waarden, waarvan wel No, 933 het meest frappeert. Deze bedraagt n.1. 900 y per 24 uur.nbsp;Dit is een arbeider van 38 jaar, die stipt zijn diet houdt, maar vrijnbsp;veel eet. Dit is te verklaren, doordat hij bij het optreden van
-ocr page 84-80
honger pijn krijgt, en daardoor eigenlijk den geheelen dag voedsel tot zich neemt.
Deze hooge waarde benvloedt natuurlijk weer ons gemiddelde. De gemiddelde waarde zonder No. 933 bedraagt 209 y per 24 uur.
We kunnen dit cijfer dus beter vergelijken met de gemiddelde waarde van Groep B, die 210 y bedraagt. Wij zien dus, dat hetnbsp;dieet zeer weinig invloed heeft op de Vit. uitscheiding.
Tevens zien wij, dat bij deze soort patinten een gemiddeld hoogere uitscheiding voorkomt dan wij bij gewone gezonden zien.nbsp;Zooals wij reeds op het eind van Hoofdstuk 2 beschreven, is denbsp;meening geuit, dat het Ulcus diet wel eens zou kunnen leidennbsp;tot een secundair Vit. B^ tekort.
Hiervoor behoeven wij, zooals nu wel blijkt, dus in het geheel geen zorg te maken. Speciaal de sippykuur blijkt zeer hooge waarden te geven.
De vraag komt nu naar voren of ulcus patinten soms een betere resorbtie hebben voor vitamine B]^.
Dit is een punt wat nog eens nader bestudeerd zou moeten worden.
-ocr page 85-f. Aneurinc bepalingen bij enkele actieve tuberculose patinten.
No. 106. Een schippersvrouw, van 21 jaar met caverne vorming in de linkerlong. De bepaling gebeurde een week voordatnbsp;ze naar het ziekenhuis ging. Deze bedroeg toen 60 ynbsp;per 24 uur. Vier maanden later werd ze door het uitbreken van den oorlog ontijdig naar huis gestuurd. Denbsp;bepaling, die onmiddellijk daarop volgde bedroeg 78 ynbsp;per 24 uur. Een maand later ging ze naar een sanatorium.
No. 307. Een man van 33 jaar, met een uitgebreid caverneus proces in beide longen. Zijn toestand gaat hard achteruit. Zijn uitscheiding bedroeg 149 y per 24 uur.
No. 322. Een vrouw van 23 jaar, reeds 6 jaar lijdende aan dubbelzijdige tuberculose. De uitscheiding bedroeg 100 y per 24 uur. Drie maanden later bedroeg de uitscheidingnbsp;0 y per 24 uur; twee dagen later stierf ze.
No. 458. Een man uit een zeer arm gezin met een nzijdige nier-tuberculose.
Op 30 Sept. 1940 bedroeg zijn uitscheiding 234 y per 24 uur.
Op 20 Dec. 1940 bedroeg zijn uitscheiding 68 y per 24 uur.
Op 10 Jan. 1941 bedroeg zijn uitscheiding 90 y per 24 uur.
De week daarna werd eenzijdige nier exstirpatie verricht.
Uit deze resultaten zien wij dus, dat de tuberculose practisch geen invloed heeft op de aneurine uitscheiding. Duidelijk komt hiernbsp;tevens tot uiting, dat wanneer de patinten zwaar ziek zijn en zijnbsp;dus minder eten, de uitscheiding daalt.
-ocr page 86-82 g. Aneurine uitscheiding bij enkele patinten met chronische
nephritis.
No. 37. Een man van 38 jaar met een chronische nephritis en een toenemende uraemie. Hij is in een slechte conditie, isnbsp;erg benauwd, en heeft enorme oedemen.
Zijn aneurine uitscheiding bedroeg eind Januari 1940 23 7 per 24 uur. De eerste week van Maart bedroegnbsp;deze 0 y per 24 uur; vijf dagen later stierf hij aan denbsp;uraemie.
No. 121. Een vrouw van 36 jaar, die in Januari 1939 een apoplexie heeft gehad en halfzijdig verlamd is geweest. De toestand is in een jaar veel verbeterd, met dien verstande, dat ze weer loopen kan en het een en ander innbsp;huis doen.
De tensie is 300 systolisch. De nieren functioneeien slecht. Aneurine bepaling per 24 uur is 0 y.
No. 388. Een vrouw met 7 kinderen uit een zeer arm gezin. Ze heeft na een angina, jaren geleden, een acute nephritisnbsp;gekregen, die ernstig verwaarloosd is. Ze leeft zeernbsp;onverstandig, volgt geen doktersadvies op en houdt geennbsp;dieet. Er is nu een chronische nephritis ontstaan.
Haar aneurine gehalte bedroeg 0 y per 24 uur. Aangezien het gezin naar de gemeente overging, heb ik haar niet verder kunnen vervolgen.
No. 614. Vrouw van een gepensionneerd Indischman. Ze is 66 jaar en heeft hypertensie van 250/150. Er bestaat tevensnbsp;een chronische nephritis. De uitscheiding bedroeg viernbsp;achtereenvolgende maanden; 16 y, 0 y, 26 y en
18 y.
Dat het aneurine gehalte bij deze drie ernstige gevallen van
chronische nephritis verlaagd is. behoeft geen betoog (zie Hoofdstuk IV ten 4e).
Nog twee patinten met een beginnende chronische nephritis:
No. 151. Een jonge man van 27 jaar, waarbij ik per toeval ongeveer een jaar geleden eiwit in de urine ontdekte. Anamnestisch ontbreekt elke oorzaak. De internist, dienbsp;hem behandelt, stelde de diagnose: chronische nephritis.nbsp;Zijn ureum gehalte blijkt ook langzaam te stijgen. Denbsp;bepalingen, die ik van maand tot maand herhaalde,
-ocr page 87-83
bedragen achtereenvolgens: 125 y, 110 y, 101 y, 40 y, 53 y, 125 y, 112 y, 90 y, 75 y per 24 uur.
Deze uitkomsten zijn toch duidelijk lager dan die van een gezonden man.
No. 176. Een kantoorbeambte van 48 jaar, die 7 jaar geleden na een roodvonk een acute nephritis kreeg. Volgens hemnbsp;zou daarna zijn urine nooit meer eiwitvrij geweest zijn.nbsp;Inderdaad bevat zijn urine, zoolang ik het controleer,nbsp;altijd een spoor eiwit. Zijn tensie is 170/110. Overigensnbsp;is deze patint in uitstekende conditie. Zijn aneurinenbsp;uitscheiding van maand tot maand gemeten bedraagt;nbsp;68 y, 199 y, 278 y, 150 y, 149 y, 120 y en 165 y per 24 uur.
Voor dit geval kunnen wij geen verlaging van aneurine uitscheiding vaststellen, maar dit is ook een zeer licht geval van chronische nephritis.
Conclusie: Wanneer bij een chronische nephritis de nier duidelijk slecht in functie wordt, daalt ook de aneurine uitscheiding per 24 uur, Is hier de voedsel opnamenbsp;misschien weer het essentiele?
-ocr page 88-84
Eerst zullen wij eenige patinten bespreken, die een echte
ischias hadden.
No. 22. Een postbode, die in December 1939 vrij plotseling een klassieke ischias vertoonde, scheidde twee dagen nanbsp;het begin 0 y per 24 uur uit. Aangezien het verloop zeernbsp;traag was en mij bovendien deze lage waarde bekendnbsp;werd, zette ik hem op een gunstig dieet (volkorennbsp;brood e.d.). Hierna meende ik een snellere verbeteringnbsp;te zien. Toen hij na drie weken zijn pijn kwijt was,nbsp;^scheidde hij 207 y per 24 uur uit. Vijf maanden laternbsp;deed ik nog eens een bepaling die 98 y bedroeg. Hij hadnbsp;toen het destijds voorgeschreven diet weer laten varen.nbsp;Klachten had hij niet meer gehad.
No. 556. Een patint, colporteur van zijn beroep, die al jaren aan recidiveerende ischias lijdt. Hij krijgt in October 1940nbsp;weer een aanval. De bepaling van het aneurine in denbsp;urine bedroeg nul y per 24 uur. Toen hij na drie wekennbsp;nog even ver was, bedroeg zijn uitscheiding 150 y pernbsp;24 uur. Aangezien hij maar niet verbeterde, deed ik nanbsp;vier weken weer een bepaling, die 120 y per 24 uurnbsp;bedroeg. Hierna kwam hij onder handen van den neuroloog, die hem diathermie en Betaxin injecties gaf.
Wij zijn nu drie maanden verder en nog steeds is hij niet zonder klachten, al is hij wel beter dan in dennbsp;beginne.
No. 119. Een werkman, die met een ischias in April 1940 begon.
Ook hier werd dadelijk aneurine bepaald. De waarde bedroeg 164 y per 24 uur. Na zes weken waren denbsp;klachten erger en uitgebreider. De waarde bedroeg toennbsp;124 y per 24 uur. Daarna kwam hij onder behandelingnbsp;van den neuroloog, die na verloop van eenige wekennbsp;er een neuritis bij vaststelde. Hij bleef 4 maandennbsp;onder behandeling. In Februari 1941 kwam patintnbsp;weer eens bij mij. Hij was toen geheel hersteld. Eennbsp;nieuwe bepaling bedroeg toen 255 y per 24 uur.
No. 191. Een arbeider met een chronisch, in intensiteit wisselende ischias. De eerste bepaling in Mei 1940 bedroeg 240 y.nbsp;Hij had toen juist weer heel veel klachten.
In Augustus 1940 bedroeg zijn uitscheiding 0 y. Ook
-ocr page 89-85
toen had hij weer een aanval. In Januari 41 was hij vrijwel zonder pijn. Een derde bepaling toen gedaan,nbsp;bedroeg weer nul y.
No. 320. Een kantoormeisje van 27 jaar met een hevige ischias.
Haar uitscheiding bedroeg 220 y per 24 uur. Aangezien de pijn niets verbeterde, gaf ik haar Rheulysine injectiesnbsp;van 5 cc. drie maal om de drie dagen. Hierop verbeterdenbsp;zij snel. Na een week werd nog een vierde injectie gegeven. De klachten waren toen verdwenen en zijn totnbsp;op heden (6 maanden later) weggebleven.
Een tweede, derde en vierde bepaling, resp. 2, 3 en 4 maanden later, gaven als resultaat: 280 y, 203 y en 300 ynbsp;per 24 uur.
No. 19. Een arbeidersvrouw, die een ischias aanval krijgc in aansluiting op een griep. Ze heeft geen koorts en eetnbsp;normaal. Mijn eerste bepaling bedroeg 23 y per 24 uur.nbsp;Na haar een gunstig diet geadviseerd te hebben, verbeterde zij spoedig.
Tien dagen later bedroeg haar uitscheiding 90 y per 24 uur en de klachten waren verdwenen.
No. 20. Een weduwe van 50 jaar met veel climacteriele bezwaren, krijgt een ischias, die op geen enkele therapie reageert. De eerste bepaling bedroeg 0 y per 24 uur.nbsp;Op advies van den neuroloog kreeg zij 12 Betaxin injecties. De ischias bleef echter bestaan. Opname in hetnbsp;ziekenhuis voor observatie leverde geen resultaat op.nbsp;Drie weken later had zij nog steeds dezelfde klachten.nbsp;De uitscheiding bedroeg toen 100 y per 24 uur. Daarnanbsp;verdween zij uit Utrecht, zoodat ik haar niet verder konnbsp;vervolgen.
Verder heb ik nog enkele ischias patinten, waarvan jk geen bijzonderheden kan vertellen, aangezien ik er slechts n bepalingnbsp;van heb.
No. 34. Een kleermaker, 34 jaar. Hardnekkige ischias. Uitscheiding 450 y per 24 uur.
No. 35. Postbode. Ischias, die een week duurde.
Uitscheiding 69 y per 24 uur.
No. 126. Huisvrouw. Ischias van 10 dagen.
Uitscheiding 140 y per 24 uur.
-ocr page 90-No. 168. Huisvrouw. Ischias met lumbago. Duur 16 dagen.
Uitscheiding tijdens de ziekte 315 y per 24 uur, een week daarna 183 y per 24 uur.
No. 426. Man van 67 jaar. Hardnekkige ischias.
Uitscheiding 0 y per 24 uur.
No. 428. Onderwijzeres. Ischias van drie weken.
Uitscheiding 98 y per 24 uur.
No. 541. Huisvrouw. Ischias van 14 dagen.
Uitscheiding van 21 y per 24 uur.
No. 839. Huisvrouw. Dubbelzijdige ischias.
Uitscheiding 12 y per 24 uur.
No. 446. Huisvrouw. Chron. ischias.
Uitscheiding 0 y per 24 uur. Patinte kreeg hierna een Betaxin kuur, waarvan het resultaat maar zeer matignbsp;was.
No. 404. Arbeider. Ischias volgend op een trauma.
Uitscheiding 43 y per 24 uur.
No. 21. Huisvrouw. Ischias van 12 dagen.
Uitscheiding 66 y per 24 uur. 2 Maanden later 175 y per 24 uur.
No. 520. Arbeider. Polyneuritis.
Uitscheiding 26 y per 24 uur.
No. 732. Klerk op een kantoor. Neuritis met parescn van de beenen.
Uitscheiding 263 y per 24 uur.
Nog enkele rheumatische personen:
No. 101. Man van 60 jaar, uit de werkverschaffing.
Uitscheiding 72 y per 24 uur.
Uitscheiding drie maanden later 213 y per 24 uur.
No. 383. Stoffeerder van 37 jaar met veel rheumatische klachten. Uitscheiding 59 y per 24 uur.
No. 454. Arbeider (stoker) van 52 jaar.
Uitscheiding 30 y per 24 uur.
No. 449. Huisvrouw met veel lumbago.
Uitscheiding 23 y per 24 uur.
No. 419. Kantoormeisje van 23 jaar.
Uitscheiding 44 y per 24 uur.
-ocr page 91-87
Bekijken wij nu eens al deze resultaten, dan zien wij dat er voor deze gevallen eigenlijk geen lijn te trekken valt. Bij de ernstigenbsp;vormen van ischias zien wij wel is waar lage waarden, tot nul toe,nbsp;maar er loopen bij diezelfde patinten ook heel hooge waardennbsp;tusschendoor.
Opvallend is wel No. 320. Ondanks de heftige ischias is er een uitscheiding van 220 y. Ze reageerde prachtig op de Rheulysinenbsp;injecties. Dit is een 10 %-ige glycogeen oplossing met 1 mg. vitamine Bi per cc. Na vier injecties van 5 cc was patinte genezen.nbsp;Daarna bedroeg haar uitscheiding 280 y, 203 y en 300 y. Dus ongeveer evenveel als vr de injecties.
Hoe moeten wij ons dit nu voorstellen?
Er is een hooge Bi uitscheiding; een alimentair Bi tekort is er dus niet.
Is hier nu mischien een stoornis in het vermogen om Bi op te stapelen, zoodat er geen of te weinig vitamine Bi bij de zenuwennbsp;komt?
Dat sommige patinten op een gunstig diet verbeterden, pleit er voor, dat er toch te weinig Bi werd toegevoerd, doch in dezenbsp;enkele gevallen kan het ook toeval zijn. Voor No. 20 gaf het tenminste niets. Ook de Betaxin injecties bleven werkloos. De oorzaaknbsp;blijft hier duister.
Bij de minder ernstige vormen van ischias vinden wij ook tamelijk uiteen loopende waarden. Over het algemeen zijn ze echter aan dennbsp;lagen kant.
Zeer voorzichtig kunnen wij misschien aannemen, dat bij dit soort patinten in het algemeen een lage Bi uitscheiding te verwachten is.
-ocr page 92-Van enkele patinten met essentiele hypertensie heb ik de uitscheiding bepaald. Bij allen functioneerden de nieren goed.
No. 365. Arbeidersvrouw, 38 jaar met een tensie van 300/220. Nieren zijn goed. Uitscheiding 95 y per 24 uur.
No. 115. Vrouw van 55 jaar met climacteriele bezwaren. Tensie 155/75. Uitscheiding 44 y per 24 uur.
No. 160. Vrouw van 58 jaar met climacteriele bezwaren. Tensie was vijf maanden geleden 165/100. Tot op heden werdennbsp;5 bepalingen gedaan, die resp. 117 y, 66 y, 36 y,nbsp;72 y en 126 y bedroegen. Thans is de tensie 185/120.
No. 586. Eigenaar van een meubelzaak, 42 jaar. Tensie 200/135.
Uitscheiding 69 y per 24 uur. Er was een weinig albumen in de urine.
No. 743. Weduwe van 58 jaar. Tensie 160/100. Hartkloppingen en spoedig kortademig. Uitscheiding 75 y per 24 uur.
No. 726. Man van 77 jaar. Decompensatie in groote en kleine circulatie. Oedemen aan de beenen. Uitscheiding 18 ynbsp;per 24 uur. Met Digitalis verbeterde hij snel.
No. 755. Huisvrouw. 41 jaar. Decompensatie in de groote circulatie. Uitscheiding 0 y per 24 uur.
No. 758. Vrouw van 68 jaar. Decompensatie in de groote circulatie. Uitscheiding 0 y per 24 uur.
No. 859. Vrouw van 77 jaar. Slechte hartfunctie na een griep pneumonie. Uitscheiding 6 y per 24 uur. Hierbij werdnbsp;ook eiwit in de urine gevonden.
No. 725. Man van 77 jaar. Myodegeneratio cordis.
Uitscheiding 22 y per 24 uur.
No. 260. Vrouw van 66 jaar. Myodegeneratio cordis.
Uitscheiding 5 weken achtereen bepaald; 0 y, 0 y, 88 y, 0 y en 68 y per 24 uur.
No. 309. Vrouw van den Directeur eener Middelbare School. Ze heeft vroeger acuut gewrichtsrheuma gehad en daar eennbsp;Mitralis insufficientie van over gehouden. Vorig jaarnbsp;had zij een pulsus irregularis perpetuus. Er ontstond
-ocr page 93-89
een decompensatie in de kleine circulatie. De urine bevatte vijf achtereenvolgende weken: 47 y, 26 y, 20 y, 34 y en 34 y per 24 uur.
Wij zien in het bovenstaande, dat bij dit soort patinten de uitscheiding duidelijk verlaagd is. Wij moeten er echter te'^ensnbsp;rekening mee houden, dat het vaak oude menschen zijn, die weinignbsp;eten en in dezen toestand vooral weinig eetlust hebben.
Verder is de uitscheiding afhankelijk van de nierfunctie en die is juist bij deze groep zeer dubieus.
k. Enkele patinten met struma en struma Basedowica.
Zooals reeds eerder is gemeld, wordt verondersteld, dat bij hyperthyreoidie een verhoogde behoefte aan vitamine Bj zou bestaan. Indien dit het geval is, verwachten wij dus een lage uitscheiding.
No. 161. Een vrouw van 32 jaar met een Basedow en met een Basaal Metabolisme van 42 %. Uitscheiding 0 y pernbsp;24 uur.
Zes weken na strumectomie bedroeg de uitscheiding 90 y per 24 uur. Twaalf weken na operatie 240 y per 24 uur.nbsp;Een jaar later 220 y per 24 uur.
No. 236. Een vrouw van 58 jaar met een Basaal Metabolisme van -j- 88 %. Uitscheiding 11 y per 24 uur. Vier weken nanbsp;strumectomie 80 y per 24 uur. Acht weken later 110 ynbsp;per 24 uur.
No. 756. Een vrouw van 56 jaar met een Basaal Metabolisme van -|- 35 %. Uitscheiding 21 y per 24 uur. Twee maandennbsp;na strumectomie 81 y per 24 uur.
Uit deze drie gevallen blijkt welk een duidelijke verhooging van uitscheiding optreedt, na de struma operatie.
De overige gevallen zijn patinten, die niet geopereerd zijn, dus waarvan de invloed niet is na te gaan.
No. 216. Arbeidersvrouw, 53 jaar. In Maart 1940 was het Basaal Metabolisme Tquot; 17 %, Uitscheiding 74 y per 24 uur. Innbsp;Februari was het Basaal Metabolisme -|- 39 %. Uitscheiding 83 y per 24 uur.
Metabolisme
No. 939. Arbeidersvrouw van 33 jaar. Basaal -|- 39 %. Uitscheiding 112 y per 24 uur.
-ocr page 94-90
Thans nog enkele patinten, die een struma hebben met lichte verschijnselen, waarvan geen Basaal Metabolisme bekend is.
Man van 37 jaar Man van 41 jaarnbsp;Man van 48 jaarnbsp;Man van 59 jaarnbsp;Man van 59 jaarnbsp;Man van 33 jaar
No. 129 No. 167nbsp;No. 180nbsp;No. 283
No. 444
68 y per 24 uur.
98 y per 24 uur.
180 y per 24 uur.
108 y per 24 uur.
75 y per 24 uur (6 maanden later). 129 y per 24 uur.
Juist bij die patinten, die voor operatie in aanmerking kwamen, vonden we een lage Vit. uitscheiding. Bij allen bleek na denbsp;operatie geleidelijk aan een hoogere uitscheiding te voorschijn tenbsp;komen.
Het is hier dus wel duidelijk, dat de ziekte van Basedow een verhoogde behoefte aan Vit. Bj^ heeft. Wat de overige patintennbsp;betreft is de daling in Bi uitscheiding niet zoo duidelijk, maar ditnbsp;zijn ook veel lichtere gevallen dan de eerstgenoemden.
1. Benige uitkomsten om de welstandsfactor na te gaan.
Uit de duizend patinten, die ik heb gebruikt voor mijn onderzoek, heb ik eenigen van de allerarmsten uitgezocht, die tot de gezonden behooren.
Tevens heb ik meest gegoeden verzameld, en eens nagegaan of hier nu verschillen aantoonbaar zijn. Om tot een juiste conclusienbsp;te komen heb ik elke groep gesplitst in mannen en vrouwen omnbsp;deze onderling te kunnen vergelijken.
Ik zal volstaan met het opgeven van nummer, uitslag per 24 uur, en vermelding van man of vrouw, omdat alle nummers reeds innbsp;voorgaande hoofdstukken besproken zijn.
B, |
|
A.
-ocr page 95-
91 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gemiddelde waarde is 94 y per 24 uur. |
Bezien wij nu de resultaten, dan blijkt dat' groep A 169 y per 24 uur, en groep B 188 y per 24 uur uitscheidt.
Hoewel dit twee groepen uit de bevolking zijn, die men als uitersten kan qualificeeren, blijkt dat er absoluut geen verschil innbsp;B| uitscheiding bestaat. Tot precies dezelfde conclusie komen wijnbsp;als wij naar de resultaten van groep C en D kijken.
Deze bedragen respectievelijk 117 y en 94 y per 24 uur.
Conclusie: De welstand heeft absoluut geen invloed op de Vit. Bi uitscheiding in de urine.
Oorspronkelijk was het mijn plan ook de Vit. B^ uitscheiding voor oudere menschen boven 70 jaar na te gaan. Om hier gezondenbsp;personen voor te vinden, bleek echter niet zoo eenvoudig te zijn.nbsp;Bijna altijd hapert er wel iets aan en behooren zij dus tot n van
-ocr page 96-92
de ziekengroepen. Het gezonde aantal was te klein om er eenige waarde aan te kunnen hechten.
Ook de bepaling van de Vit. uitscheiding bij jonge kinderen bleek in de praktijk vrijwel onmogelijk. Het verzamelen van eennbsp;betrouwbare 24'Uurs hoeveelheid gaat wel zoolang als de kinderennbsp;ziek te bed liggen. Zoodra ze echter rondloopen en de moeder ernbsp;niet den geheelen dag bij is, is het resultaat niet te vertrouwen.
Tweemaal deed ik een gefractionneerd onderzoek, d.w.z. bepaling van het Vit. gehalte, telkens van elke portie geloosde urine. Dit was alleen maar voor controle.
Het resultaat was:
No. 830. |
|
No. 52.
Wij zien uit deze proeven dus onmiddcllijk de bevestiging van het feit, dat de grootste uitscheiding direct volgt op den avondmaaltijd en gedurende de nacht. (Westenbrink en Goudsmit 62).
-ocr page 97-HOOFDSTUK VI.
Samenvatting en conclusies.
Hoofdstuk I vormt de inleiding op de te behandelen vraagstukken. Tevens wordt de doelstelling besproken, n.1.: nbsp;nbsp;nbsp;'
Dreigt er werkelijk een hypovitaminose Bj in Nederland?
Hoofdstuk II geeft een overzicht van de literatuur over hypo-vitaminosen in Europa.
Hoofdstuk Ifl vormt een bespreking over de methodiek van de bepaling van Vit. B, in de urine.
De hier toegepaste methode is de thiochroom methode, van B. C. P. Jansen.
Hoofdstuk IV bevat een bespreking over de factoren die de Vit. Bj^ uitscheiding kunnen beheerschen, en welke waarde wijnbsp;eventueel kunnen toekennen aan de gevonden hoeveelheid B^ innbsp;de urine.
Hoofdstuk V geeft een beschouwing over de uitkomsten van 1000 Vit. B| bepalingen in de urine.
Om het vraagstuk van de hypovitaminose te kunnen beoor-deelen, zijn gezonde zoowel als zieke menschen onderzocht.
Uit de gevonden resultaten blijkt, dat de mannen aanzienlijk meer Vit. Bi uitscheiden dan de vrouwen. Tevens blijkt het, datnbsp;de welstand in het geheel geen invloed heeft op de Vit. Bi uitscheiding. Voorts zien wij uit de cijfers dat het met de Vit. Binbsp;voorziening onder de normale arbeidende bevolking nog al meevalt.
Bij 106 gravidae werd van maand tot maand een Vit. Bi bepaling in de urine gedaan, om het verloop tijdens de zwangerschap te bestudeeren. Nagenoeg alle gravidae, beter gesitueerden zoowel als armeren, vertoonen een daling in de Vit. Bi uitscheiding. Correlatie tusschen uitscheiding en zwangerschapsklachtennbsp;kon niet worden aangetoond. Van enkele ziekten werden patintennbsp;verzameld, en de uitscheiding van Vit. Bi bestudeerd.
Bij griep met weinig temperatuursverhooging blijft de B] uitscheiding normaal. Stijgt de temperatuur, dan daalt de uitscheiding. Bij langeren duur van de ziekte blijft er toch nog eenige uitscheiding van Vit. B] bestaan, ook al eet de patint niets, ennbsp;blijft de temperatuur hoog. Waarschijnlijk worden hier de reserve-depots uitgeput. Slechts een enkele keer wordt de uitscheidingnbsp;geheel 0.
-ocr page 98-94
Patinten met een ulcus ventriculi of een ulcus duodeni, die op diet leven, vertoonen juist een hooge uitscheiding van Vit.nbsp;in de urine. Ook streng diet heeft hierop geen invloed.
Bij eenige patinten met actieve tuberculose blijkt het Vit. B^ gehalte in de urine normaal te zijn.
Bij patinten met chronische nephritis blijkt de uitscheiding van Vit. Bx te dalen naarmate de ziekte ernstiger vorm aanneemt.
Bij patinten met Ischias, polyneuritis en rheumatische klachten, blijkt in het algemeen een lage Vit. Bx uitscheiding te bestaan.
Er zijn echter ook hooge waarden bij, die niet duidelijk te verklaren zijn. De mogelijkheid wordt overwogen of de nier een verlaagde drempelwaarde voor Vit. Bx zou kunnen hebben, waardoor het lichaam een te kort zou krijgen door overmatig Bx verlies.
Ook wordt overwogen of er een stoornis zou kunnen zijn in het vermogen om Vit. Bx op te stapelen, zoodat er geen of te weinignbsp;Vit. Bx bij de zenuwen komt.
Bij patinten met hypertensie, hart- en circulatie stoornissen, vinden we bijna altijd een lage Vit. Bx uitscheiding. In dit gevalnbsp;betreft het nagenoeg altijd oudere menschen, en tevens is de eetlust bij dit soort patinten bijna geheel verdwenen. Bovendien zijnnbsp;hierbij dikwijls zieke nieren, die misschien hun vermogen omnbsp;Vit. Bx normaal uit te scheiden verloren hebben.
Bij patinten met hyperthyreoidie en een verhoogd Basaal metabolisme vinden wij altijd een verlaging in de Vit. Bx uitscheiding, die duidelijk weer stijgt na strumectomie. De stijging gaat echternbsp;langzaam aan en bereikt pas maanden na de operatie weer eennbsp;normaal niveau.
Ten slotte worden nog eenige cijfers besproken betreffende zeer arme en meer gegoede personen. Opnieuw blijkt hieruit dat denbsp;welstand geen invloed op de Vit. Bx uitscheiding heeft.
Ook seizoeninvloed en invloed van de distributie werden nagegaan. Deze beide factoren blijken in het geheel geen rol te spelen bij de hoeveelheid Vit. Bx die wij in de urine vinden. Wij komennbsp;hierna tot de volgende conclusies;
1. nbsp;nbsp;nbsp;In Nederland dreigt geen hypovitaminose Bx.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Noch bij de betere klasse, noch bij de arbeidende klasse, nochnbsp;bij de werkloozen en zeer arme bevolking, dreigt een hypovitaminose Bx.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Mannen scheiden veel meer Vit. Bx uit dan vrouwen.
-ocr page 99-95
4. nbsp;nbsp;nbsp;Elke zwangere, van welken stand ook, vertoont een daling innbsp;de uitscheiding van Vit. in het verloop van de zwangerschap.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Deze daling in de uitscheiding van Vit, Bj in de urine, looptnbsp;niet parallel met de ,,zwangerschapsklachten.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Chronische nephritis geeft een geleidelijke daling in de uitscheiding van Vit. Bi in de urine te zien.
7. nbsp;nbsp;nbsp;In het algemeen geven koortsende ziekten een verlaging innbsp;de Vit. Bi uitscheiding. Waarschijnlijk is dit een gevolg vannbsp;het ,,ziek zijn.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Het ,,ulcus dieet geeft een hooge Vit. Bi uitscheiding.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Actieve tuberculose heeft geen invloed op de Vit. B^ uitscheiding.
10. nbsp;nbsp;nbsp;In het algemeen is bij Ischias, polyneuritis en rheumatischenbsp;klachten een verlaging van de Vit. Bi uitscheiding in denbsp;urine.
11. nbsp;nbsp;nbsp;Bij hartpatinten en circulatie-stoornissen zien wij een verlaging van de Vit. Bi uitscheiding.
12. nbsp;nbsp;nbsp;Hyperthyreoidie geeft een verlaging van de Vit. Bi uitscheiding. Na operatie zien wij een geleidelijke toenamenbsp;daarvan.
13. nbsp;nbsp;nbsp;Het seizoen heeft geen invloed op de Vit. Bi uitscheiding.
14. nbsp;nbsp;nbsp;De huidige distributie heeft geen invloed op de Vit. Bi uitscheiding.
15. nbsp;nbsp;nbsp;De grootste invloed op de Bi uitscheiding heeft het Bi gehaltenbsp;van de voeding, en een urinebepaling is feitelijk een momentopname. Ze zegt ons niets omtrent den toestand van denbsp;depts. Alleen serie-bepalingen hebben dus meer absolutenbsp;waarde.
-ocr page 100-CHAPTER VI.
Siunmary and conclusions.
Chapter I forms the preface to the questions that are to be treated. At the same time the object is discussed, namely: Is therenbsp;really hypovitaminose in the Netherlands threatening?
Chapter II gives a review of literature about hypovitaminosen in Europe.
Chapter III forms a discussion about the methodics of the fixation of Vit. in the urin.
The method which is practised here is the thiochroom method of B. C. P. Jansen.
Chapter IV contains a discussion about the factors which may control the Vit. B^ secretion, and which value we may eventuallynbsp;attach to the foud quantity of Vit. Bj, in the urin.
Chapter V gives a treatise about the results of 1000 Vit. B^ fixations in the urin.
In order to be able to judge the question of the hypovitaminose, healthy as well al sick people have been examined. From thenbsp;acquired results it appears that men secrete considerably morenbsp;Vit. B]^ than women. At the same time it appears that wealth hasnbsp;no influence whatever on the Vit. B^ secretion. Moreover wenbsp;conclude from the figures that the Vit. B^ supply is not so bad asnbsp;it seems to be among the normally labouring classes. With 106nbsp;gravidae Vit. B^ fixation was put in the urin every month to studynbsp;the progress during the pregnancy. Nearly all gravidae, better-class people as well as poorer, show a decrease in the Vit. Bj^nbsp;secretion. Correlation between secretion and pregnancy-complaints could not be indicated. Of a few diseases patients werenbsp;brought together, and the secretion of Vit. B^ was studied.
By influenza with a slight increase of temperature the Bj^ secretion remains normal. In case the temperature rises, then the secretion falls. By a longer duration of the disease there stillnbsp;remains some secretion of Vit. B], even if the patient does not eatnbsp;anything and the temperature remains high. Problaby the reservenbsp;depots are being exhausted. Only a single time the secretion becomes quite 0.
Especially patients with an ulcus ventriculi or an ulcus duodeni, who live by doctors rules, show a high secretion of Vit. B^ in thenbsp;urin. Nor a strong diet has any influence on this. By some patients
-ocr page 101-97
with an active tuberculose the Vit. percentage in the urin appears to be normal. By patients with a chronical nephritis thenbsp;secretion of Vit. B]^ appears to fall, according as the disease isnbsp;getting worse.
By patients with Ischias, polyneuritis and rheumatic complaints in general a low Vit. B] secretion appears to exist. However therenbsp;are also high values, which are not clearly to be explained. Thenbsp;possibility is considered whether the kidney might have a lowerednbsp;limit for Vit. B^, through which the body would get a deficit owingnbsp;to an excessive loss of Vit. Bx*
At the same time there is considered whether there might be a disturbance in the capability of accumulating Vit. Bj, sothat therenbsp;will come no Vit. B^ at all or too little to the nerves.
By patients with hypertensie, heart- and circulation disturbances, we nearly always find a low Vit. B^ secretion. In this case itnbsp;nearly always concerns older people, and at the same time thenbsp;appetite has almost quite gone with this sort of people. Moreovernbsp;there are often sick kidneys, which may have lost their capabilitynbsp;to secrete Vit. B^ normally.
By patients with hyperthyreoidie and a higher Basaal metabolism we always find a decrease in the Vit. Bx secretion, which clearlynbsp;rises again after strumectomie. The rise however goes graduallynbsp;and does not reach a normal level again but months after thenbsp;operation.
Finally a few figures are still discussed concerning very poor and better class people. From this it appears again that wealth hasnbsp;no influence on the secretion of Vit. Bx.
Influence of the season and of distribution were also traced. These two factors appear to play no part whatever in the quantitynbsp;of Vit. Bx which we find in the urin. After this we arrive at thenbsp;following conclusions:
1. nbsp;nbsp;nbsp;In the Netherlands there is no threatening of hypovitami-nose Bx.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Neither by the better classes nor by the labouring classes, nornbsp;by the unemployed and very poor population there is a fearnbsp;of a hypovitaminose Bx.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Men have much more Vit. Bx secretion than women.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Each pregnant woman, of whatever social position she maynbsp;be, shows a fall in the secretion of Vit. Bx during the progressnbsp;of the pregnancy.
5. nbsp;nbsp;nbsp;This fall in the secretion of Vit. Bx in the urin, does not correspond with the ,,complaints of pregnancy.
-ocr page 102-98
6. nbsp;nbsp;nbsp;Chronic nephritis shows a gradual fall in the secretion ofnbsp;Vit. in the urin.
7. nbsp;nbsp;nbsp;In general feverish diseases give a fall in the Vit. secretion. Probably this is a consequence of the fact of being ill.
8. nbsp;nbsp;nbsp;The ulcus diet gives a high Vit. B^ secretion,
9. nbsp;nbsp;nbsp;Active tuberculose has no influence on the Vit. B| secretion.
10. nbsp;nbsp;nbsp;In general by Ischias, polyneuritis and rheumatic complaintsnbsp;there is a fall of the Vit. B^ secretion in the urin.
11. nbsp;nbsp;nbsp;By patients with a heart disease and by circulation-disturbances we see a fall in the Vit. B^ secretion.
12. nbsp;nbsp;nbsp;Hyperthyreoidie gives a fall of the Vit. B^ secretion. Afternbsp;an operation we see a gradual increase of it.
13. nbsp;nbsp;nbsp;The season has no influence on the Vit. B^ secretion.
14. nbsp;nbsp;nbsp;The present distribution has no influence on the Vit. B^nbsp;secretion.
15. nbsp;nbsp;nbsp;The B, percentage of the nourishment has the greatest influence on the Bi secretion, and a urin fixation is practicallynbsp;a snapshot. She tells us nothing about the position of thenbsp;depots. So only a series of fixations have a more absolutenbsp;value.
-ocr page 103-ABSCHNITT 6.
bcrsicht und Folgerungen.
Abschnitt I bildet die Einleitung fiir die zu behandeln Fragen. Gleichzeitig wird der Zweck besprochen und zwar:
Droht wirklich eine hypovitaminose in den Niederlanden?
Abschnitt II gibt eine bersicht der Literatur ber hypovita-minosen in Europa.
Abschnitt III bildet eine Auseinandersetzung ber die Methodik der Bestimmung (Feststellung) von Vit. B^ im lOrin.
Die hier angewandte Methode ist die thiochroom Methode von B. C. P. Jansen.
Abschnitt IV enthalt eine Auseinandersetzung ber die Fakto-ren, welche die Vit. B^ Ausscheidung beherrschen knnen, und welchen Wert wir evtl. der vorgefundenen Menge B^ im Urinnbsp;beimessen knnen.
Abschnitt V gibt eine Betrachtung ber die Ergebnissen von 1000 Vit. Bi Feststellungen im Urin.
Um die Frage der hypovitaminose beurteilen zu knnen, sind sowohl gesunde als auch kranke Menschen untersucht worden.
Aus den ermittelten Resultaten geht hervor, dass Manner be-deutend mehr Vit. Bj^ ausscheiden als Frauen. Gleichzeitig zeigt sich, dass der Wohlstand gar keinen Einfluss hat auf die Vit. B^nbsp;Ausscheidung. Weiter ersehen wir aus den Ziffern, dass die Vit.nbsp;Bi Versorgung unter der normalen arbeitenden Bevlkerung bes-ser ist, als man annehmen sollte.
Bei 106 gravidae wurde von Monat zu Monat eine Vit. B^ Feststellung unternommen, um den Verlauf wahrend der Schwanger-schaft zu studieren. Beinahe alle gravidae, sowohl besser situierte als auch Armere, zeigen eine Abnahme der Vit. B^ Ausscheidung.nbsp;Korrelation zwischen Ausscheidung und SchTwangerschaftbe-schwerden konnte nicht nachgewiesen werden. Von einzelnennbsp;Krankheiten wurden Patinten gesammelt und die Ausscheidungnbsp;von Vit. Bi studiert. Bei Grippe mit wenig Temperaturerhhungnbsp;bleibt die B^ Ausscheidung normal. Steigt die Temperatur, dannnbsp;geht die Ausscheidung zurck. Bei langerer Dauer der Krankheitnbsp;bleibt doch noch etwas Ausscheidung von Vit. B^ bestehen, auchnbsp;wenn der Patient nichts isst und die Temperatur hoch bleibt.nbsp;Wahrscheinlich werden dann die Reservedepots erschpft. Nurnbsp;ein einzelnes Mai wird die Ausscheidung gleich 0.
-ocr page 104-Patinten mit einem ulcus ventriculi oder einem ulcus duodeni, welche Diat leben, zeigen gerade eine hohe Ausscheidung vonnbsp;Vit. B] im Urin. Auch strenges Diat hat hierauf keinen Einfluss.
Bei einigen Patinten mit aktiver Tuberkulose stellt sich heraus, dass der Gehalt an Vit. B^ im Urin normal ist.
Bei Patinten mit chronischer Nephritis stellt sich heraus, dass die Ausscheidung von Vit. B^ sich verringert je nachdem dienbsp;Krankheit ernstere Form annimmt.
Bei Patinten mit Ischias, polyneuritis und rheumatischen Be-schwerden stellt sich heraus, dass im Allgemeinen eine niedrige Vit. B]^ Ausscheidung besteht.
Es sind jedoch auch hohe Werte darunter, welche nicht deutlich zu erklaren sind. Die Mglichkeit wird in Erwagung gezogen, obnbsp;die Niere einen ermassigten Schwellenwert fr Vit. B^ wrdenbsp;haben knnen, wodurch der Krper durch bermassigen Vit. Bjnbsp;Verlust ein Defizit bekommen wrde.
Auch wird in Erwagung gezogen, ob eine Strung vorhanden sein knnte in der Fahigkeit, Vit. Bj anzuhaufen, sodass keinenbsp;oder zu wenig Vit. Bj^ zu den Nerven gelangen.
Bei Patinten mit hypertensie, Herz- und Zirkulationsstrungen finden wir beinahe stets eine niedrige Vit. B^ Ausscheidung. Innbsp;diesem Falie handelt es sich beinahe immer um altere Menschen,nbsp;und gleichzeitig ist der Appetit bei dieser Art Patinten beinahenbsp;immer verschwunden. Ausserdem sind hierbij vielfach krankenbsp;Nieren, die vielleicht ihre Fahigkeit, Vit, Bj normal auszuscheiden,nbsp;verloren haben.
Bei Patinten mit hyperthyreoidie und einem erhhten Basaal metabolisme finden wir immer eine Ermassigung in der Vit. Bj^nbsp;Ausscheidung, welche deutlich wieder steigt nach strumectomie.nbsp;Das Steigen geht jedoch langsam und erreicht erst Monate nachnbsp;der Operation ein normales Niveau.
Zum Schluss werden noch einige Zahlen besprochen betr. sehr armer und mehr begterter Personen. Aufs Neue geht hierausnbsp;hervor, dass der Wohlstand keinen Einfluss auf die Vit. Bj^ Ausscheidung ausbt.
Auch Jahreszeit und Einfluss der Distribution wurden unter-sucht. Es stellt sich heraus dass diese beiden Faktoren berhaupt keine Rolle spielen bei der Menge Vit. B], die wir im Urin finden.nbsp;Wir kommen hiernach zu den folgenden Folgerungen:
1. nbsp;nbsp;nbsp;In den Niederlanden droht keine hypovitaminose B^.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Weder bei der besseren Klasse, noch bei der arbeitendennbsp;Klasse, noch bei den Arbeitslosen und der sehr armen Be-vlkerung droht eine hypovitaminose B^.
-ocr page 105-3. nbsp;nbsp;nbsp;Manner scheiden viel mehr Vit. aus als Frauen.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Jede schwangere Frau, ganz gleich aus welchem Stande, zeigtnbsp;einen Rckgang in der Ausscheidung von Vit. Bj, im Laufenbsp;der Schwangerschaft.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Diese Verminderung in der Ausscheidung von Vit. B^ imnbsp;iUrin lauft nicht paralel zu den Schwangerschaftsbeschwer-den.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Chronische nephritis lasst eine allmahliche Verminderung dernbsp;Ausscheidung von Vit. B^ im Urin erkennen.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Im allgemeinen ergeben Krankheiten verbunden mit Fiebernbsp;eine Verminderung in der Vit. B^ Ausscheidung. Wahrschein-lich ist dies eine Folge des krank seins.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Das ulcus Diat erzeugt eine hohe Vit. B^ Ausscheidung.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Aktive Tuberkulose hat keinen Einfluss auf die Vit. Bj Ausscheidung.
10. nbsp;nbsp;nbsp;Im Allgemeinen ist bei Ischias, polyneuritis und rheumatischennbsp;Beschwerden eine Verminderung der Vit. Bi Ausscheidungnbsp;im Urin vorhanden.
11. nbsp;nbsp;nbsp;Bei Herzpatienten und Zirkulationsstrungen sehen wir einenbsp;Verminderung der Vit. Bi Ausscheidung.
12. nbsp;nbsp;nbsp;Hyperthyreoidie ergibt eine Verminderung der Vit. Bi Ausscheidung. Nach Operation sehen wir eine allmahliche Zu-nahme derselben.
13. nbsp;nbsp;nbsp;Die Jahreszeit hat keinen Einfluss auf die Vit. Bi Ausscheidung.
14. nbsp;nbsp;nbsp;Die heutige Distribution hat keinen Einfluss auf die Vit. B]nbsp;Ausscheidung.
15. nbsp;nbsp;nbsp;Der grsste Einfluss auf die B) Ausscheidung hat der Bj Ge-halt der Ernahrung und eine Urinfeststellung ist praktischnbsp;eine Momentaufnahme.
Dieselbe sagt uns nichts bezgl. des Zustandes der Depots. Nur Serienfeststellungen haben also mehr absoluten Wert.
-ocr page 106-102
1. nbsp;nbsp;nbsp;W. Schffner: Mnch. Med. Wschr. 1913. 60. pg. 642.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Moskowsky: Chem. Weekblad No. 1480.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Casimir Funk: Ergebn. Physiol. 13. pg. 125 1913.
4. nbsp;nbsp;nbsp;C. D. de Langen: Beri-beri. Uitg. Naeff, s-Gravenhage 1927.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Matsumura: Etiology of Beri-beri. Journ. Amer. Med. Assoc. 92.
pg. 1325 1929.
6. nbsp;nbsp;nbsp;W. L. Braddon: Causes and Prevention of Beri-beri. London.
Rebman Co. 1907.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Gilmore Ellis: Uncured Rice as a cause of Beri-beri. Brit. Med.
Journ. 2 pg. 935. 1909.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Mc. Garrison: The relationship of Rice to Beri-beri in India. Ind.
Journ. Med. Ree. No. 2 Transact. 6th Congr. F.E.A.T.M. Tokyo I pg. 169 1925.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Vergheze: Ind. Journ. Med. Res. 17 pg. 929 1930.
10. nbsp;nbsp;nbsp;Van Dieren: Het Beri-beri en vitamine treurspel.
11. nbsp;nbsp;nbsp;G. Eykman: Toelichting op mijn Beri-beri verslag. Gen. Tijdschr.
N.I. 38, pg. 47. 1898.
12. nbsp;nbsp;nbsp;Grijns: Over polyneuritis gallinarum.
I. nbsp;nbsp;nbsp;Gen. Tijdschr. N.I. 41, pg. 216 1901.
II. nbsp;nbsp;nbsp;Gen. Tijdschr. N.I. 49, pg. 3 1909.
13. nbsp;nbsp;nbsp;W. Schffner en A. Kuenen: Einfluss Behandl. des Reises
auf die Beri-beri. Arch. Schiffs und Tropen Hyg. 16. Beih. 7. 1912.
14. nbsp;nbsp;nbsp;Suzuki: Bioch. Zeitschr. 43. pg. 89. 1912.
15. nbsp;nbsp;nbsp;C. Funk: Ergebn. Physiol. 1913.
16. nbsp;nbsp;nbsp;T. Osborne en J. Wakeman: Journ. Biol. Chem. 40. pg. 383.
1919.
17. nbsp;nbsp;nbsp;H. W. Kinnersley en R. A. Peters: Antineuritic Yeast
Concentrates I.
Biochem. Journ. 19. pg. 820 1925.
Antineuritic Yeast Concentrates II.
Biochem. Journ. 21 pg. 777 1927.
Antineuritic Yeast Concentrates III.
Biochem. Journ. 22. pg. 276 1928.
Antineuritic Yeast Concentrates IV.
Biochem. Journ. 22 pg. 419 1928.
18. nbsp;nbsp;nbsp;B. C. P. Jans en en F. Donath: Over de isoleering van het
anti Beri-beri vitamine. Meded. D.V.G. pg. 190 1927.
Proc. Acad, Sci. Adam. 29 pg. 1930 1926.
19. nbsp;nbsp;nbsp;G. Eykman: Proeven met het anti Beri-beri vitamine van Jansen en
Donath.
Gen. Tijdschr. N.I. 67. pg. 427 1927.
20. nbsp;nbsp;nbsp;A. G. van der Veen: Isoleering van het anti neurit, vitamine.
Meded. D.V.G. N.I. pg. 98 1931.
21. nbsp;nbsp;nbsp;W. Schffner: Mnch. Med. Wschr. 1913. 60. pg. 642.
22. nbsp;nbsp;nbsp;Meyer: ber das Vorkommen voii B-avitaminose unter des hiesigen
Lebensbedingungen.
Schw. Med. Wschr. vol. 62. pg. 1243 1932.
23. nbsp;nbsp;nbsp;B i c k e 1: Arch. Malad. du Coeur. Paris. Juli 1939 pg. 657. Augustus
-ocr page 107-24. K.
25.
26.
27.
28. 29
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
pg. 769. Sept. pg. 869. Le rle de rhypovitaminose Bi et pathologie cardiovasculaire. Presse Md. '38.
F. nbsp;nbsp;nbsp;Wenckebach: Das Beri-beri Herz. Berlin und Wien. Springer 1934.
V. M u y d e n : N.T. van Gen. Nov. 1940.
Verhagen: N.T. van Gen. 1939.
C. L. C. van N i e u w e n hu i z e n en L. A. W e s 1 y : Een geval van Inheemschen Beri-beri. N.T. v. Gen. Maart 1939.nbsp;Brauchle amp; Staekelin: Med. Welt 1933. 340. 826.
Birch erBenner: Muller l.c. Loury en Pearse. Lancet 1936. I 886. Schultzer: Klin. W.schr. 1939. I 374. Herz insuffizienz und Oedemenbsp;als Folge von Beri-beri.
Szent Gyrgi: Neuere Ausblicke der Vitamine Therapie. Dtsch. Med. W.schr. 1937. 1789.
M. G. V o r h a u s 5 R. Williams en R. Waterman. J. Amer. Med. Assoc. 105. 1580. 1935.
en C. Colbert: Ibid 107. 642. 1936.
Ergebn. inn. Med. 48. 340. 1935. e r : Arch, des Malad. de lapp. digestiv. 28. 1938.
Die Ernahrung. Leipzig 1936. 1.
Medic. Research Council Vitamines. London 1932.
H. W. Eddy: Med. Journ. and Ree. 1932. 16 p. 135.
M c. C a, r r i s o n : H. E. Marks en Rowlands. Cit. Presse Md. 1935. 75. R. Lecoq: Les Vitamines B. Vigot. Paris 1934.
Aalsmeer: Bijdrage tot de Pathogenese der Beri-beri. N.T. v. Ned.-Indi 1934.
A. Cooper: Journ. of Hyg. 12. 1912 en 14.12.1914.
G. nbsp;nbsp;nbsp;K. W estenbrink: ber den Gehalt an Vit. Bi der Organenbsp;von weissen Ratte bei Normaler und Vit. Bi freier Ernahrung 1932.
D. de Langen: Beri-beri, een klinische studie 1927. Naeff, 's Gravenhage.
Schffner: Arch. f. Schiffs- und Tropen Hygiene 1912. Muller: Over Enterogene B-avitaminosen. Acad. Proefschrift 1929.nbsp;Groen: Onderzoek overnbsp;Amsterdam 1935.
F. Stabler: Bi hypovitaminosen in der Schwangerschaft. Mnchen.
Med. Wschr. vol. 84, pg. 327. 1927.
E. Grnthal: Vit. Bi und Nervensystem 1939.
Hel me r: Proc. Soc. Exp. Biol. Med. XXXII 1887. 1935.
Roscoe: The Bi vitamines in human urine. Biochem J 1936. 30. 1053. Harris en Leong: The Lancet. 230. 886. 1936.
Birch-Harris: Biochem. J 28. 602. 1934.
Sdhultz, Atkin en nbsp;nbsp;nbsp;Frey:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a. J.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Am. Chem. Soc. 59. 948. 1937.
Jansen: Ree. Trav. Chin. 55. 1046. 1936.
N. J o 1 if f e E. 111 i n g :nbsp;M. H. Mul]nbsp;Scheunert;
E.
H.
44. C.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
54.
W.
anaemia perniciosa. Scheltema en Holkema.
55.
56.
b.
c.
d. P.
Peters; Nature 135. 107. 1935.
Kuhn: Physiol. Phlydsiol. Chem. 234. 196. 1935. F. H. Cohen: Ibid. 54. 133. 1935.
H. G. K. W e s t e n b r i n k en J. pg. 2633. 1937.
C. P. Jansen: Chem. Weekblad
57.
58.
59.
59a.
60. 61.nbsp;62.
63.
64.
65.
66.
66a.
67.
Goudsmit: N.T. v. Gen.
B.
Deel 29, No. 6. 1932.
Harris: Vitamines in Human nutrition. Biochem J. 31. 799. 1937. Muller: Arch.d des Malad. de Iapp. digest. 1938.
J. Goudsmit: N.T. v. Gen. 1937. pg. 4056.
E. A. Cooper: Journ. of Hyg. 12. 1912 en 14, 12, 1914.
W. R. Hess en Takahashi: Biochem. Zeitschr. 122. 193. 1921.
E. nbsp;nbsp;nbsp;Abderhalden: Pfliigers Arch. 226. 723. 1931.
H. G. K. W estenbrink; tlber den Gehalt an Vit. Bi der Organe
von weissen Ratten bei Normaler und Vit. Bi freier Ernahrung
F. nbsp;nbsp;nbsp;H. Lewy: Journ. of Nerv. and Mental Disease No. 1 en 2. 1939.
C. nbsp;nbsp;nbsp;L.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nieuwenhuizen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Acta Medica Scandinavica.
68. nbsp;nbsp;nbsp;F. V e r z ar : Die Funktion der Nebennierenrinde Bazel Schwabe amp; Co.
69. nbsp;nbsp;nbsp;E. Griinthal: Vit. Bi und Nervensystem 1939.
70. nbsp;nbsp;nbsp;C. S. Houssay: Soc. Biol. 114. 737. 1933.
Anselmino c.s. Kli. Wo. 209. 1934.
71. nbsp;nbsp;nbsp;C.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nieuwenhuizen:,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Acta Medica Scandinavica.
72. nbsp;nbsp;nbsp;F. Stabler: Bi Hypovitaminosen in der Schwangerschaft. Mnchen.
Med. Wschr. vol. 84. pg. 327. 1937.
73. nbsp;nbsp;nbsp;N e u w e i 1 e r : Aneurin Stoffwechsel in Schwangerschaft und Wochen-
bett. arch. Gynaek. 1939. 169. 19.
74. nbsp;nbsp;nbsp;Westenbrink en Goudsmit: Een onderzoek naar aneurine
Stofwisseling en zwangerschap. 1937.
75. nbsp;nbsp;nbsp;J. S. van Coevorden: Aneurine tekorten bij zwangeren. Acad.
Proefschrift 1939.*
76. nbsp;nbsp;nbsp;Werner: Der Vit. Bi Stoffwechsel in der normalen Schwangerschaft.
Zbl. Gynaekol. 1939. 63. 1058.
77. nbsp;nbsp;nbsp;F. Stabler: Bi hypovitaminosen in der Schwangerschaft. Mnchen.
Med. Wschr. Vol. 84. pg. 327. 1937.
78. nbsp;nbsp;nbsp;N e u w e i 1 e r : Aneurin Stoffwechsel in Schwangerschaft und Wochen-
bett. Arch. Gynaek. 1939. 169. 19.
79. nbsp;nbsp;nbsp;Westenbrink en Goudsmit: Een onderzoek naar aneurine
stofwisseling en zwangerschap. 1937.
80. nbsp;nbsp;nbsp;J. S. van Coevorden: Aneurine tekorten bij zwangeren. Acad.
Proefschrift 1939.
in der normalen Schwangerschaft. Aneurine stofwisseling en zwan-
81. nbsp;nbsp;nbsp;Werner: Der Vit. Bi Stofwechsel
Zbl. Gynaek. 1939. 63. 1058.
82. nbsp;nbsp;nbsp;Westenbrink en Goudsmit
gerschap. 1937.
83. nbsp;nbsp;nbsp;Zie No. 74, 75 en 76,
84. nbsp;nbsp;nbsp;B. C. P. Jansen: Onderzoekingen over voeding. Chem. Weekblad,
deel 29. No. 6. 1932.
-ocr page 109-STELLINGEN.
-ocr page 110-STELLINGEN.
In Nederland dreigt geen Hypovitaminose Bj.
II.
Er is geen paralellisme aan te toonen tusschen de zwang er schapsklachten en de vitamine Bi uitscheiding.
III.
Ten onrechte worden bij allerlei neurologische aandoeningen groote hoeveelheden vitamine Bj genjiceerd.
IV.
Lage uitscheidingswaarden aan vitamine Bi bij vrouwen behoeven niet te wijzen op een ondervoeding als zoodanig van het gezin, maar kan een eerste aanwijzingnbsp;zijn van een beginnende ondervoeding van de staat.
V.
De tonische pupilreacties in het syndroom van Adie worden veroorzaakt door partieele parasympatischenbsp;stoornissen in het ganglion ciliare of peripheer daarvan.
VI.
De mogelijkheid tot gedwongen afzondering van een lijder aan open tuberculose, worde door de wet geschapen.
-ocr page 111-VIL
De Sangostop heeft bij normale personen, als middel ter bevordering der bloedstolling, geen waarde.
VIII.
Voor de behandeling van haemorrhoiden verdient de injectie therapie de voorkeur boven de operatieve behandeling.
IX.
Rntgen therapie is een ideaal middel ter verlichting van Herpes Zoster, en de beste resultaten wordennbsp;verkregen als genoemde behandeling vroeg begonnennbsp;wordt.
X.
De diagnose Ulcus Ventriculi en haar complicaties zal gemakkelijk gemaakt kunnen worden door hennbsp;die bekend zijn met haar anamnese, en die alle twijfelgevallen onmiddellijk onderwerpen aan Rntgenonderzoek en Gastroscopie.
-ocr page 112-VO
n ::)'.'bf nbsp;nbsp;nbsp;’■
:oM' •or- ■
■fr-Vilii ' f ■
■‘li
.*31
- .■ .1.
-ocr page 113- -ocr page 114-'si
-ocr page 115- -ocr page 116-