PROEVE VAN EEN ALGEMENE ZIEKTEVER-ZUIMSTATISTIEK VAN EEN UITVOERINGSORGAAN DER ZIEKTEWET, MET AFZONDERLIJKE UITVOERIGE BEWERKING VAN DE ZIEKTEVERZUIMEN TEN GEVOLGE VANnbsp;ULCUS VENTRICULI OF ULGUS DUODENI
DOOR
H. H. FUNKE
1942
SCHELTEMA amp; HOLKEMA’S BOEKHANDEL EN UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V. AMSTERDAM
-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7-PROEVE VAN EEN ALGEMENE ZIEKTEVERZUIMSTATIS-TIEK VAN EEN UITVOERINGSORGAAN DER ZIEKTEWET, MET AFZONDERLIJKE UITVOERIGE BEWERKING VANnbsp;DE ZIEKTEVERZUIMEN TEN GEVOLGE VAN ULCUS VEN-TRICULI OF ULCUS DUODENI
-ocr page 8- -ocr page 9-PROEVE VAN EEN ALGEMENE ZIEKTEVER-ZUIMSTATISTIEK VAN EEN UITVOERINGSORGAAN DER ZIEKTEWET, MET AFZONDERLIJKE UITVOERIGE BEWERKING VAN DE ZIEKTEVERZUIMEN TEN GEVOLGE VANnbsp;ULCUS VENTRICULI OF ULCUS DUODENI
PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDEnbsp;AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT,
OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS L. VAN VUUREN, HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE, VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT TE VERDEDIGEN TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE OP DINSDAG 17 NOVEMBER 1942,
DES NAMIDDAGS TE 4 UUR
DOOR
GEBOREN TE AMSTERDAM
1942
SCHELTEMA amp; HOLKEMA’S BOEKHANDEL En UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V. AMSTERDAM
-ocr page 10- -ocr page 11-AAN MIJN VROUW
-ocr page 12-V.' lt; ' nbsp;nbsp;nbsp;V . . .
^ t
ï?’ ’ •
Met grote dankbaarheid zie ik terug op de jaren van mijn opleiding tot arts aan de Amsterdamse Universiteit, dankbaarheid voor alles voornbsp;mijn helaas te vroeg overleden moeder, alsook voor mijn vader, die mijnbsp;een voorbeeld was en zal zijn wegens zijn grote arbeidzaamheid en nauwgezette plichtsbetrachting, dankbaarheid ook voor U, Hoogleraren ennbsp;Oud-Hoogleraren, die mijn leermeesters waart. In het bijzonder gaannbsp;mijn gedachten tot U, Hooggeleerden Van Rijnberk, die, in de jarennbsp;dat ik een proefondervindelijk onderzoek in Uw laboratorium verrichtte,nbsp;mij steun en leiding gaf. Toen werd bij mij de grote zin tot wetenschappelijke arbeid geboren; het is mij een voorrecht thans in de gelegenheidnbsp;te zijn U daarvoor mijn grote erkentelijkheid te betuigen.
Met grote dankbaarheid zie ik ook terug op de jaren, waarin ik werkzaam was ten plattelande, jaren samen met haar, die mij te vroeg ontvallen is, mijn lieve eerste vrouw.
Mijn gedachten gaan dan ook tot U, huisartsen en specialisten, die mij in die jaren ter zijde stonden bij de uitoefening van mijn mooie maarnbsp;vaak toch ook zo moeilijke taak, in het bijzonder tot U, Geleerden J. J.nbsp;TE Rae; zowel voor uw praktische als morele steun in de eerste jarennbsp;van mijn vestiging moge ik U hier nog eens hartelijk bedanken.
De vriendschap, .steun, leiding en critiek ondervonden van U, Zeergeleerden C. J. Brenkman, droegen op rijper leeftijd nog veel tot mijn vorming bij. Uw belangstelling en hulp bij de bewerking van mijn proefschrift stel ik op hoge prijs.
Hooggeleerde Remijnse, Hooggeachte Promotor, thans ligt de laatste bespreking over mijn proefschrift achter mij. Het is mij een voorrecht,nbsp;dat U mijn promotor wilt zijn. De besprekingen, die ik met U mochtnbsp;hebben toonden mij de belangstelling, die U voor mijn werk had, leerdennbsp;mij U kennen als den voorzichtigen en ervaren mens en chirurg. Gaarnenbsp;zeg ik U voor dit alles heel hartelijk dank.
Ten slotte moge ik hier allen, die op enigerlei wijze mij hulp verleenden bij de bewerking van dit proefschrift nog mijn erkentelijkheid betuigen.
-ocr page 14-'t''
x.v r i
?(k\ V'
-'-Til:
Vr-.t ^ r -, nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,.
1. K.
' rv •
f¥f Ki
quot;r*', -rr-ti *;,!-;• riï^)Jllt;?v ‘i itóA-‘■rj8^s5^i^v-a-*i'rl-:j«b'flinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘
f-VX
■;gt;; ï« m iiia^ sï il! ‘rrf'wh^'iTJri ,,
■1 X ’üi -J Ji ‘:gt;iilt;i:
.i ijK;
IW
' ^
.......'iït'i'.f!’
- li.
^?=•'5^iJ.i .f' . ;.
'â– â– : . nbsp;nbsp;nbsp;'r,
s,
:â– )
,T/* 'y â– -
:i ■- nbsp;nbsp;nbsp;'■gt;'•■_ . •..; t W, .Hrv;: '■;■gt;
•;■• ,^':iquot;rai, n,;- lt;I ' nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.a,;-, ;!;,
...Ir:- ;iKïv 'J ai. , ; M ‘ ,1! ■; ■,■gt;lt;'!■•!•,;.
â– 'J-^, nbsp;nbsp;nbsp;^
: -i nbsp;nbsp;nbsp;7 7 . â– 5
r. -»J - ■• Kj-^ fj ■i.ij
■cl ySi- ■;•'-c^
•V'i nbsp;nbsp;nbsp;7. a /nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;ic'qr ■:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;!.::. . ;;. :;. ■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;la'
.,: nbsp;nbsp;nbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■•'gt; V 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V.ii -t'S- ',â– 'â– â–
■••-• •r-e.-V.. • 'rgt; â–
•1
-ocr page 15-INHOUD
Inleiding.......................... 1
Bepalingen in de Ziektewet voor zover die van belang zijn voor dit
geschrift..................’...... 2
Het rubriceren van de diagnose ............. 7
Gegevens die verwerkt werden en de betrouwbaarheid van deze gegevens....................... 15
Elders gepubliceerde ziektestatistieken en het nut van de hier volgende statistieken........... 17
Enige algemene ziekte-statistische gegevens......... 25
Overzicht van ziekteverzuimen in verband met diagnose en ziekteduur...................... 36
Ziekteverzuimen, die eindigden met de dood........ 112
Samenvatting en nabetrachting.............. 117
Inleiding........................ 119
Algemene cijfers..................... 124
Invloed van de maanden van het jaar en van de leeftijd op de ziekteduur...................... 128
Verzuimen, gedurende welke een operatieve ingreep plaats vond 133
Verzuimen, gedurende welke een maag- of darmbloeding voorkwam ........................ 144
Overige vaststaande gevallen van zweerziekte....... 148
Twijfelachtige gevallen van ulcus ventriculi of ulcus duodeni 151
Ziektegevallen met uitkering van het wettelijk maximum aan ziekengeld....................... 153
-ocr page 16-X
Ziektegevallen die met de dood eindigden......... 155
Specialistische controle.................. 157
Ziekenhuisverpleging................... 158
Op hoeveel zieken slaan de besproken nbsp;nbsp;nbsp;verzuimen?...... 159
Samenvatting........................ 164
Zusammenfassung und Nachwort............... 165
Résumé et considérations.............,.....167
Summary and after-consideration..............169
Geraadpleegde literatuur................... 172
-ocr page 17-Dit proefschrift wil geven een ziektestatistiek, zoals die kan worden opgebouwd op de gegevens, die in het bezit zijn of kunnen zijn vannbsp;de Uitvoeringsorganen van de Ziektewet. Deze Uitvoeringsorganen zijnnbsp;de Raden van Arbeid en de Bedrijfsverenigingen. Van één dezer Bedrijfsverenigingen worden thans de cijfers gegeven. De directie toch van Denbsp;Centrale Onderlinge, Bedrijfsvereniging voor ziekengeldverzekering tenbsp;’s-Gravenhage, was zo vriendelijk mij, op mijn verzoek, haar cijfermateriaal ter beschikking te stellen, een welwillendheid waarvoor ik denbsp;directie op deze plaats gaarne hartelijk dank zeg. Voor de keuze uit hetnbsp;cijfermateriaal, de verwerking van dit materiaal en eventuele conclusiesnbsp;die getrokken zullen worden ben ik alleen verantwoordelijk.
De cijfers die verwerkt werden betreffen uitsluitend het jaar 1940, dat wil zeggen, zij corresponderen met die ziektegevallen, die hun aanvang hebben genomen in het jaar 1940. Hierbij moet worden bedacht,nbsp;dat de volledige ziekteduur in de zin der Ziektewet vermeld en verrekendnbsp;is, dus ook van die gevallen, die na 1 Jan. 1941 nog voortduurden. Hetnbsp;is derhalve mogelijk, dat nog op 30 December 1940 een ziektegeval eennbsp;aanvang nam, dat eerst eindigde bijv. eind Juni 1941. Dit gehele ziektegeval is dan in de statistiek opgenomen.
-ocr page 18-Bepalingen in de Ziektewet, voor zover die van belang zijn voor dit geschrift.
Wil een statistiek van betekenis en voor buitenstaanders begrijpelijk zijn dan is het nodig dat nauwkeurig is vastgesteld het materiaal waarover een statistiek loopt. Daar nu de Ziektewet aangeeft wie wel ennbsp;wie niet verzekerd zijn, vindt de bedoelde afbakening van het verzekerdnbsp;grondmateriaal dus feitelijk geheel in die ziektewet plaats en het is dannbsp;ook stellig van belang, dat althans de belangrijkste bepalingen uit denbsp;Ziektewet hier vermeld worden.
Allereerst de vraag wie er verzekerd zijn? Men kan in het algemeen zeggen, dat alle arbeiders die in loondienst zijn bij een onderneming en die een inkomen genieten, dat de drieduizend gulden per jaar niet overschrijdt, verzekerd zijn ingevolge de bepalingen der wet. Onder dezenbsp;verzekerden zijn ook te rekenen provisiereizigers, tuinlieden, boswachters,nbsp;thuiswerkers en hun helpers e.d., ook personen, die in loondienst zijn bijnbsp;hen, die een vrij beroep uitoefenen, zoals dat der advocaten, artsen,nbsp;notarissen e.d. Enkele beperkende bepalingen zijn in de wet aangebracht,nbsp;zij betreffen in hoofdzaak groepen, die reeds voor het tot stand komennbsp;der Ziektewet verzekerd waren tegen het risico van loonderving doornbsp;ziekte, zoals daar zijn militairen, personen verzekerd bij het Algemeennbsp;Mijnwerkersfonds, zij die in dienst zijn van de spoorwegen, ambtenaren in de zin van art. 1 van de Ambtenarenwet 1929 en nog enkele kleinerenbsp;groepen.
De wet maakt geen onderscheid voor nationaliteit of ras, geeft ook geen leeftijdsgrens aan. Wel is zeer belangrijk dat er in feite een leeftijdsgrens naar beneden bestaat doordat de Arbeidswet 1919 arbeid vannbsp;kinderen beneden 14 jaar verbiedt.
De Ziektewet bedoelt de arbeiders te verzekeren tegen de gevolgen van loonderving door ziekte en schrijft voor dat degene, die wegensnbsp;ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid recht heeft opnbsp;ziekengelduitkering. Is echter het verzuim een gevolg van een ongevalnbsp;in de zin der wet of een daarmede gelijkgesteld letsel, dan valt het ondernbsp;de bepalingen van de Ongevallenwetten. Evenzo vallen bepaalde, bij denbsp;wet genoemde beroepsziekten onder de Ongevallenwetten.
Er bestaat thans een uitvoerige jurisprudentie naar aanleiding van het vraagstuk van het al of niet behoren tot de Ongevallenwetten dan welnbsp;tot de Ziektewet. In het algemeen kan men zeggen, dat de arbeider voornbsp;alle ziekteverzuimen waarbij geen recht op uitkering bestaat ingevolge de
-ocr page 19-bedoelde bepalingen der Ongevallenwetten wel uitkering kan krijgen ingevolge de Ziektewet mits hij verzekerd is volgens de bepalingen van de Ziektewet. Intussen blijven ook dan nog moeilijkheden over, zo was hetnbsp;de vraag of arbeidsongeschiktheid t.g.v. ouderdom onder de bepalingennbsp;der Ziektewet behoorde te vallen, een vraag die thans als regel bevestigend beantwoord wordt. Daarnaast kwam het vraagstuk aan de ordenbsp;in hoeverre een aangeboren of verworven gebrek recht gaf op uitkering.nbsp;Ook over dit vraagpunt is inmiddels een uitvoerige jurisprudentie ontstaan, die men ongeveer zo kan samenvatten; bij een bestaand gebreknbsp;kan door verergering van de toestand arbeidsongeschiktheid en daardoor recht op uitkering van ziekengeld ontstaan en wel zolang totdat,nbsp;hetzij wederom voldoende verbetering is ingetreden om de arbeid te hervatten, hetzij een nieuwe stationnaire toestand is ontstaan. Ook hetnbsp;ziekteverzuim in verband met het ondergaan van cosmetische operatiesnbsp;gaf moeilijkheden, men denke bijv. aan een operatie voor strabismusnbsp;wanneer vaststaat, dat het te opereren oog een visus heeft van praktischnbsp;gelijk nul; thans is juridisch uitgemaakt, dat de verzekerde onder dienbsp;omstandigheden geen recht op uitkering heeft.
Uit bovenstaande is nu ook gebleken, dat de Uitvoeringsorganen van de Ziektewet slechts zorgen voor het verlenen van uitkering zolang ongeschiktheid tot arbeiden bestaat, het ligt dus voor de hand, dat de ziekte-verzuimduren bekend zijn, niet echter de werkelijke ziekteduren. Immersnbsp;men kan reeds lang ziek zijn alvorens men komt tot het neerleggen van denbsp;arbeid en evenzo kan men zijn arbeid veelal hervatten zonder dat hetnbsp;herstel reeds volledig behoeft te zijn. Bij de te geven ziektestatistieken zalnbsp;men dus te maken hebben met ziekteverzuimstatistieken.
Wat het uit te keren ziekengeld betreft, dit bedraagt 80% van het dagloon en wordt uitgekeerd over iedere dag, uitgezonderd de Zondag.nbsp;De uitkering begint de derde dag na die, waarop de arbeidsongeschiktheid een aanvang nam en vindt plaats gedurende ten hoogste 26 weken.nbsp;Een ziekteverzuim duurt dus in de zin der wet hoogstens 7 X 26 -p 3 isnbsp;185 ziektedagen en omvat dus hoogstens 156 uitkeringsdagen. Dezenbsp;bepaling is van belang voor de ziektestatistiek omdat enerzijds de zeernbsp;kortdurende gevallen zonder uitkering van ziekengeld blijven, anderzijdsnbsp;de zeer langdurige na de 185ste ziektedag niet meer vervolgd worden. Ernbsp;zijn derhalve naar boven zowel als naar beneden limieten aangebracht,nbsp;die stellig van invloed zijn op de te geven cijfers.
Van groot belang zijn nog de bepalingen opgenomen in de Ziektewet naar aanleiding van zwangerschap en kraambed, die met ziekte wordennbsp;gelijkgesteld. Er zijn hier echter geen wachtdagen, de uitkering is gelijknbsp;aan het volle loon, gaat in op de eerste dag der laatste zes weken voorafgaande aan de berekende datum der te verwachten bevalling en duurtnbsp;tot 6 weken na de bevalling, of zooveel langer als de arbeidsongeschiktheidnbsp;t.g.v. de bevalling duurt, maar hoogstens 26 weken na de dag der bevalling. Golden vroeger deze gunstige bepalingen alleen voor de gehuwde
-ocr page 20-vrouw, sinds 21 September 1940 gelden zij ook voor de ongehuwde vrouw.
Bijzondere bepalingen zijn er ook voor de gevallen van herhaalde ongeschiktheid tot werken. Indien een ziektegeval binnen 4 weken na hervatting van de arbeid wederom tot verzuim leidt worden niet opnbsp;nieuw wachtdagen in rekening gebracht, maar worden beide verzuimennbsp;(voortgekomen uit eenzelfde ziekteoorzaak) als één geheel beschouwd.nbsp;Dit is ook van betekenis voor de berekening van de maximale uitkeringsduur van 26 weken.
Nu kan het voorkomen, dat een verzekerde in een tijdvak van 12 maanden hetzij aaneengesloten, hetzij met onderbrekingen zijn 156 uit-keringsdagen heeft bereikt en in het daarop volgende tijdvak van 12nbsp;maanden wederom t.g.v. dezelfde ziekte gaat verzuimen. In zo’n gevalnbsp;heeft hij in die tweede periode van 12 maanden geen recht op 156 uit-keringsdagen doch slechts op 78 uitkeringsdagen, waardoor dus een nieuwe limiet wordt aangebracht voor de ziekteduren zoals deze bij de Uitvoeringsorganen van de Ziektewet bekend zullen zijn, een limiet die ooknbsp;storend op de ziekteverzuimcijfers moet werken. Heeft de verzekerdenbsp;in deze tweede periode minder dan 78 dagen ziekengeld uitgekeerd gekregen, dan kan hij in de derde periode van 12 maanden uitkering krijgennbsp;over 78 dagen vermeerderd met het aantal dagen, dat hij in de tweedenbsp;periode minder dan 78 heeft genoten. Uit de aard der zaak zijn hetnbsp;aantal ziekteverzuimen waarop deze limietbepalingen van kracht zijnnbsp;slechts gering in aantal, waardoor hun betekenis t.o.v. de grote massanbsp;der gevallen betrekkelijk gering mag worden genoemd.
Dan zijn er nog verschillende gevallen waarin geen recht op uitkering bestaat, te weten gevallen waarbij het ziekteverzuim gevolg is van opzet,nbsp;of waar tijdens het ziekteverzuim de. verzekerde in een gevangenis, tuchthuis of dergelijke is opgenomen.
De Uitvoeringsorganen van de Ziektewet zijn ook bevoegd om ziekengeld te weigeren indien de arbeidsongeschiktheid reeds bestond op het tijdstip, dat de verzekering een aanvang nam; ook bij zwangerschap ontstaan vóór, of bevalling binnen 6 maanden na de dag waarop de verzekering een aanvang nam, verder in gevallen waarbij de ziekte veroorzaakt is door onzedelijkheid en bekend is dat verzekerde een onzedelijknbsp;gedrag leidt, eindelijk nog in gevallen van misdrijf, belemmering van denbsp;genezing etc. etc.
Van al deze gevallen is stellig het reeds bestaan van arbeidsongeschiktheid op het tijdstip, dat de verzekering een aanvang nam het belangrijkste. Een commissie, ingesteld door de Vereniging van Raden van Arbeid en de Federatie van Bedrijfsverenigingen heeft deze kwestie bestudeerdnbsp;en de uitslag van haar studie in een rapport vastgelegd, welk rapportnbsp;sindsdien richtsnoer werd voor de uitvoering van art. 53 la van de Ziektewet .
Zie literatuurlijst no. 58.
-ocr page 21-In dit rapport werd vooral vastgelegd, dat bedoeld wordt praktische arbeidsongeschiktheid op het moment van in diensttreding, geldendenbsp;voor de speciale arbeid, die verzekerde gewoon is te verrichten. Er behoort dus te worden afgewacht of verzekerde zijn arbeid inderdaad verrichten kan of niet. Daarbij moet natuurlijk rekening gehouden wordennbsp;met de aard van het werk; verricht immers verzekerde zware arbeid dannbsp;zal eerder de praktische arbeidsongeschiktheid herkend worden dan bijnbsp;licht werk.
Op grond van een en ander kwam de commissie tot de conclusie dat dit artikel kan worden toegepast indien de arbeider slechts een schijn-prestatie levert, of ongeschikt tot arbeiden wordt na het aangaan van zijnnbsp;dienstverband en voor het inderdaad verrichten van zijn arbeid.
Uitkering van ziekengeld kan aldus geweigerd worden als de arbeidsongeschiktheid aan de dag treedt voordat enige arbeid van betekenis verricht wordt, ook als kan worden aangenomen, dat de arbeider zo goednbsp;als zeker wist, dat hij t.g.v. zijn ziekte binnenkort arbeidsongeschikt zounbsp;worden, dan wel redelijkerwijs mocht verwachten, dat hij zijn arbeidnbsp;niet zou kunnen volhouden.
Zou de arbeider niet behoeven te verwachten, dat hij zijn arbeid niet zou kunnen verrichten, dan moet rekening worden gehouden met denbsp;zwaarte van de arbeid, en kan uitkering slechts worden geweigerd alsnbsp;de arbeider bij zware arbeid korter dan 8 dagen, bij normale arbeid korternbsp;dan 15 dagen of bij lichte arbeid korter dan 30 dagen heeft gewerkt.
Indien de verzekerde geen genoegen meent te kunnen nemen met de afwijzende beslissing van het Uitvoeringsorgaan der Ziektewet, dan kannbsp;hij in beroep komen en wel aldus: is hij verzekerd bij de Raad van Arbeidnbsp;dan moet hij in beroep gaan bij de Raad van Beroep, is hij verzekerd bijnbsp;een Bedrijfsvereniging dan bij een Scheidsgerecht. Is hij het met de uitspraak nog niet eens dan kan hij in hoger beroep komen bij de Centralenbsp;Raad van Beroep, tenzij het geschil alleen de vraag betrof omtrent het alnbsp;of niet bestaan of voortbestaan van arbeidsongeschiktheid. In deze gevallen doet n.1. de Enkelvoudige Kamer uitspraak en is hoger beroepnbsp;niet mogelijk.
Eindelijk moet hier nog worden opgemerkt, dat naast de volgens de ziektewet verplicht verzekerden ook nog de vrijwillig verzekerden bestaan. Hiertoe behoren in de eerste plaats diegenen, die vroeger verplichtnbsp;verzekerd waren en wier verplichte verzekering een einde heeft genomen;nbsp;zij kunnen, zij het onder beperkende bepalingen, toch verzekerd wordennbsp;als aan deze bepalingen voldaan wordt, het Uitvoeringsorgaan der Ziektewet is dan verplicht hen te accepteren. Daarnaast bestaat nog een tweedenbsp;groep van vrijwillig verzekerden waarvoor deze bepaling van verplichtnbsp;accepteren niet bestaat, zij waren van tevoren niet verplicht verzekerdnbsp;en kunnen dus eventueel geweigerd worden. In het hiernavolgende cijfer-
-ocr page 22-6
materiaal zijn deze beide groepen van vrijwillig verzekerden mede opgenomen.
Om het ziekterisico te dekken is premiebetaling nodig. In tegenstelling met particuliere verzekeringen, waarbij iedere verzekerde bekend is, isnbsp;bij de ziektewet sprake van een collectieve verzekering. De premie tochnbsp;wordt berekend naar het totaal aan verzekeringsplichtig loon door dennbsp;werkgever uitbetaald.
Het directe gevolg hiervan is, dat aan het Uitvoeringsorgaan van de Ziektewet niet bekend is hoeveel arbeiders en gedurende welke tijd zij verzekerd zijn. Evenmin weet het Uitvoeringsorgaan hoe de verdeling is volgensnbsp;geslacht en leeftijd. Slechts door berekening op grond van totaal verzekerdnbsp;loonbedrag, uitbetaald totaal aan ziekengeld en aantal dagen waarover uitkering werd verstrekt kan het aantal type arbeiders ten naaste bij wordennbsp;vastgesteld. Het is onmogelijk het aantal mannen en vrouwen afzonderlijknbsp;of voor verschillende leeftijdsgroepen te berekenen.
Voor een ziektestatistiek is dit wel heel erg te betreuren, omdat daardoor nooit het aantal niet-verzuimenden naast het aantal wel verzuimendennbsp;kan worden gesteld.
-ocr page 23-Voor hét samenstellen van juiste statistieken is het natuurlijk van belang te kennen het totaal aantal ziekmeldingen. In een later hoofdstuknbsp;zullen dan ook enige algemene gegevens vermeld worden omtrent ditnbsp;totaal aan ziekmeldingen. Voor de feitelijke ziektestatistiek in engerenbsp;zin, een statistiek gericht op de diagnoses, zijn al deze ziekmeldingen vannbsp;minder waarde, omdat n.1. een groot aantal, vooral de zeer kortdurendenbsp;gevallen, niet door een controlerend geneeskundige beoordeeld werdennbsp;en dus een diagnose niet onder de gegevens betrekking hebbende opnbsp;zo’n ziektegeval te vinden is.
Voor de diagnosestatistiek werden uitsluitend verwerkt de rapporten Van de controlerend geneeskundigen van de Bedrijfsvereniging, in welkenbsp;rapporten naast de diagnose veelvuldig ook toelichtingen werden gegeven tot de diagnose zoals die door den controlerend geneeskundige gesteldnbsp;Werd, terwijl in moeilijke gevallen herhaaldelijk met den betrokken artsnbsp;nog gecorrespondeerd werd. Alleen op die wijze was het voor mij mogelijk voldoende inzicht te krijgen in het werkelijke ziektegeval en tenbsp;komen tot de juiste plaats, die het ziektegeval in de diagnoselijst moestnbsp;innemen. Van voordeel hierbij was dat de grote massa der ziektegevallennbsp;door een slechts betrekkelijk klein aantal controleartsen gezien werd,nbsp;hetgeen de eenheid uit de aard der zaak zeer ten goede kwam. De verkregen resultaten werden in ponskaarten aangebracht en met behulpnbsp;Van een Hollerith sorteer- en tabelleermachine verwerkt.
Voor de diagnoselijst was ik gebonden aan de lijst zoals die was samengesteld door de Vereniging van Raden van Arbeid en de Federatie van Bedrijfsverenigingen, slechts enige splitsingen en kleine omzettingennbsp;Waren mogelijk om steeds op de oorspronkelijke lijst te kunnen teruggrijpen. Het aantal splitsingen was weer gebonden door het feit dat in denbsp;ponskaarten slechts 2 kolommen voor de diagnose ter beschikking stonden en dus het totaal aantal verschillende diagnoses van 00 tot 99 konnbsp;lopen en de 100 stuks dus niet kon passeren. De lijst zöals deze ten slottenbsp;door mij gebruikt werd ziet er als volgt uit.
-ocr page 24-01 Slapte, asthenie, algemene malaise, surmenage, overwerkt zijn. Groep I. Epidemische en infectieuse ziekten.
02 Influenza zonder longontsteking.
03 Influenza met longontsteking.
04 Longtuberculose.
05 Tuberculose van andere organen.
06 Typhus abdominalis, paratyphus.
07 Scarlatina.
08 Erysipelas.
09 Polyarthritis rheumatica (sub)acuta.
10 nbsp;nbsp;nbsp;Syphilis, behalve de onder 35 genoemde luetische aandoeningen vannbsp;het zenuwstelsel en het onder 54 genoemde aneurysma.
11 nbsp;nbsp;nbsp;Gonorrhoea.
12 nbsp;nbsp;nbsp;Malaria.
13 nbsp;nbsp;nbsp;Septicaemie, sepsis (niet puerperale-), gasgangraen.
14 nbsp;nbsp;nbsp;Dysenterie.
15 nbsp;nbsp;nbsp;Meningitis epidemica, poliomyelitis acuta anterior, encephalitis le-thargica.
16 nbsp;nbsp;nbsp;Morbilli, varicellae, parotitis epidemica, diphtheric, rubeola, ziektenbsp;van Weil, tetanus, tussis quinta, vierde ziekte.
17 nbsp;nbsp;nbsp;Pest, cholera, pokken, variola vera, Maltakoorts, anthrax, lyssa, gelenbsp;koorts, febris recurrens, trichinosis, scabies, favus, sycosis barbae,nbsp;andere schimmelziekten, darmparasieten enz.
Groep II. Tumoren.
18 nbsp;nbsp;nbsp;Carcinoma, sarcoma e.a. maligne tumoren.
19 nbsp;nbsp;nbsp;Hersentumor.
20 nbsp;nbsp;nbsp;Goedaardige gezwellen van uterus en ovarium.
21 nbsp;nbsp;nbsp;Andere gezwellen.
Groep III. Stofwisselingsziekten, stoornissen van de endocrine klieren en andere algemene ziekten.
22 nbsp;nbsp;nbsp;Diabetes mellitus, ook diabetisch gangraen.
23 nbsp;nbsp;nbsp;Jicht.
24 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van de schildklier.
25 nbsp;nbsp;nbsp;Andere ziekten die in deze groep thuis horen, o.a. avitaminoses.
Groep IV. Bloedziekten en ziekten van de milt.
26 nbsp;nbsp;nbsp;Anaemie, chlorose.
21 Leukaemie.
28 nbsp;nbsp;nbsp;Purpura, ziekte van Werlhof, haemophilie.
29 nbsp;nbsp;nbsp;Pernicieuse anaemie.
30 nbsp;nbsp;nbsp;Andere bloedziekten en ziekten van de milt.
-ocr page 25-Groep V. Vergiftigingen.
31 nbsp;nbsp;nbsp;Alcoholisme.
32 nbsp;nbsp;nbsp;Metaalvergiftigingen.
33 nbsp;nbsp;nbsp;Alcaloidvergiftigingen.
34. Andere vergiftigingen.
Groep VI. Ziekten van zenuwstelsel en zintuigen.
35 nbsp;nbsp;nbsp;Tabes dorsalis en dementia paralytica.
36 nbsp;nbsp;nbsp;Encephalitis, hersenabsces, meningitis, arachnoiditis.
37 nbsp;nbsp;nbsp;Myelitis, syringomyelic, multiple sclerose.
38 nbsp;nbsp;nbsp;Apoplexie, hemiplegic, hersenvatsclerose.
39 nbsp;nbsp;nbsp;Epilepsie.
40 nbsp;nbsp;nbsp;Hysterie, neurasthenie, psychasthenic, overspannen zijn.
41 nbsp;nbsp;nbsp;Melancholie, manisch depressieve psychose, dementia praecox, schizophrenic.
42 nbsp;nbsp;nbsp;Andere psychosen.
43 nbsp;nbsp;nbsp;Ischias.
44 nbsp;nbsp;nbsp;Andere neuritiden, neuralgieën, verlammingen, herpes zoster.
45 nbsp;nbsp;nbsp;Oogziekten.
46 nbsp;nbsp;nbsp;Oorziekten.
47 nbsp;nbsp;nbsp;Andere ziekten van zenuwstelsel of zintuigen.
Groep VII. Ziekten van hart en vaten.
48 nbsp;nbsp;nbsp;Klepvliesgebreken, acute- en chronische endocarditis.
49 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van de hartspier, myocarditis, myodegeneratio cordis, insuf-ficientia cordis.
50 nbsp;nbsp;nbsp;Functionele hartziekten, hartneurosen.
51 nbsp;nbsp;nbsp;Pericarditis en overige hartziekten.
52 nbsp;nbsp;nbsp;Angina pectoris.
53 nbsp;nbsp;nbsp;Arteriosclerosis.
54 nbsp;nbsp;nbsp;Aneurysma, gangraena senilis, e.a. arterieziekten.
55 nbsp;nbsp;nbsp;Varices, thrombosis, thrombophlebitis, ulcus cruris.
56 nbsp;nbsp;nbsp;Haemorrhoiden.
57 nbsp;nbsp;nbsp;Andere ziekten der aderen, varicocele e.d.
58 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van de lympheklieren en lymphevaten. Alleen als bij eennbsp;lymphangitis of lymphadenitis niet blijkt, dat deze het gevolg is vannbsp;een verwonding (98) of van een furunkel (90), worden deze aandoeningen onder dit nummer genoteerd.
Groep VIII. Ziekten van de ademhalingsorganen.
59 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van de neus en neusbijholten.
60 nbsp;nbsp;nbsp;Angina, tonsillitis, tonsillair- en retropharyngeaal absces, tonsillo-tomie, tonsillectomie, pharyngitis.
61 nbsp;nbsp;nbsp;Laryngitis, tracheitis, bronchitis.
-ocr page 26-10
62 nbsp;nbsp;nbsp;Bronchopneumonie, lobaire- of croupeuse pneumonie.
63 nbsp;nbsp;nbsp;Pleuritis, empyema pulmonum (van niet tuberculeuse aard).
64 nbsp;nbsp;nbsp;Asthma bronchiale, asthmatische bronchitis van jonge mensen.
65 nbsp;nbsp;nbsp;Longemphyseem, emphysema pulmonum, bronchiectasieën, chron.nbsp;bronchitis.
66 nbsp;nbsp;nbsp;Andere ziekten der ademhalingsorganen, o.a. haemoptoë zonder nadere aanduiding en indien er niets van tuberculose blijkt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
Groep IX. Ziekten van de spijsverteringsorganen.
67 nbsp;nbsp;nbsp;Ulcus ventriculi, ulcus juxtapyloricum, ulcus duodeni. Haematemesisnbsp;zonder nadere gegevens, zal als regel hieronder gebracht zijn.
68 nbsp;nbsp;nbsp;Andere maagziekten (nooit maagkanker!)
69 nbsp;nbsp;nbsp;Appendicitis, appendectomie, appendiculair infiltraat of -absces.
70 nbsp;nbsp;nbsp;Colitis ulcerosa.
71 nbsp;nbsp;nbsp;Andere darmziekten (enteritis, colitis e.d.)
72 nbsp;nbsp;nbsp;Herniae.
73 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van lever en galwegen.
74 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van het peritoneum.
75 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van tanden en mond.
76 nbsp;nbsp;nbsp;Andere ziekten van de spijsverteringsorganen (o.a. gastro-enteritis).nbsp;Groep X. Ziekten van het urogenitaalapparaat.
77 nbsp;nbsp;nbsp;Acute en chron. nephritis.
78 nbsp;nbsp;nbsp;Ac. en chron. pyelitis, pyelocystitis en pyelonephritis.
79 nbsp;nbsp;nbsp;Nier- en ureterstenen. Nierkolieken.
80 nbsp;nbsp;nbsp;Ac. en chron. cystitis en blaasstenen.
81 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van de prostaat (behalve kanker, t.b.c., gonorrhoe e.d.).
82 nbsp;nbsp;nbsp;Niet specifieke orchitis, epididymitis, hydrocele, urethritis.
83 nbsp;nbsp;nbsp;Ziekten van uterus en adnexa zooals retroflexia uteri, prolapsus uteri,nbsp;salpingitis; curettage e.d.
84 nbsp;nbsp;nbsp;Andere ziekten van het urogenitaalapparaat. Haematurie zonder nadere aanwijzingen, hydronephrose, vulgaire vulvovaginitis, e.d.
Groep XI. Zwangerschap en bevalling.
85 nbsp;nbsp;nbsp;Abortus, dreigende abortus, partus arte praematurus.
86 nbsp;nbsp;nbsp;Reglementair zwangerschaps- en kraambedverzuim.
87 nbsp;nbsp;nbsp;Stoornissen van zwangerschap en kraambed verlengd verzuim ofnbsp;extra verzuim gevend (hyperemesis gravidarum, kraambeen, mastitis,nbsp;anaemie, nephropathia gravidarum, pyelitis gravidarum, puerperalenbsp;sepsis e.d.
88 nbsp;nbsp;nbsp;Menstruatiestoornissen en climacterische bloedingen.
Groep XII Huidziekten.
89 nbsp;nbsp;nbsp;Eczeem.
90 nbsp;nbsp;nbsp;Furunkels, carbunkels, abscessen, phlegmonen, panaritium, parony-chium, behalve voor zover ze onder 98 behoren.
-ocr page 27-11
91 nbsp;nbsp;nbsp;Andere huidziekten (ook urticaria, ingegroeide nagels, impetigo, winterhanden en -voeten).
Groep XIII. Ziekten van skelet en spierstelsel.
92 nbsp;nbsp;nbsp;Ostitis, periostitis (behalve wat onder mond- en tandziekten valt)nbsp;osteomyelitis, platvoeten, peesschede ontstekingen voor zover ze nietnbsp;onder 98 vallen, bursitis, ganglion van de pezen, etc. etc.
93 nbsp;nbsp;nbsp;Arthritis deformans, chron. en rheum, arthritis, hydrops genu doornbsp;dérangement interne e.d. (behalve voor zover dit onder 98 valt).
94 nbsp;nbsp;nbsp;Lumbago.
95 nbsp;nbsp;nbsp;Spierrheuma behalve lumbago.
Groep XIV. Aangeboren afwijkingen.
96. Aangeboren afwijkingen, o.a. ook scheelzienoperaties.
Groep XVI. Ouderdomsgebreken.
97 nbsp;nbsp;nbsp;Seniliteit al of niet met dementie.
Groep XVII. Ziekten door uitwendige oorzaken.
98 nbsp;nbsp;nbsp;Ongevallen al of niet in de zin der Ongevallenwetten, bevriezingen,nbsp;verbrandingen, e.d.
Groep XVIII. Ziekten met niet bekende diagnose.
99 nbsp;nbsp;nbsp;Geen diagnose door den controlerend geneeskundige ingevuld, dannbsp;wel onzeker blijven van de diagnose tot op het laatste rapport datnbsp;door den controlerend geneeskundige werd ingezonden.
Gaf in de grote meerderheid der gevallen het rubriceren geen moeilijkheden, n.1. in al die gevallen waar het enige ingekomen rapport of indien er verscheidene rapporten waren, al die rapporten samen slechtsnbsp;één diagnose vermeldden, anders werd het zodra verscheidene diagnosesnbsp;genoemd werden. De grote meerderheid van deze gevallen vereiste veelnbsp;zorg bij de rubricering. Juist hier bestaat in de literatuur nog slechts weinig leiding. Wel vindt men voor dubbeldiagnoses als het betreft denbsp;doodsoorzaken vaste regels, maar toch blijken ook dan nog internationaal gezien grote onderlinge verschillen te bestaan, zoals wel zeer duidelijk blijkt uit het Augustusnummer van de Vital statistics. Specialnbsp;Reports 1938, dat de titel draagt Classification of joint causes of death i).
De internationale leiddraad voor het indelen van de gevallen met dubbeldiagnoses voor zover het betreft de doodsoorzaken geeft in eennbsp;zestal punten leiding, te weten:
1. Als één der ziekten is een onmiddellijke en veelvuldige complicatie van de andere dan moet de laatste worden genoteerd.
‘) Literatuurlijst no, 63.
-ocr page 28-12
2. nbsp;nbsp;nbsp;Als regel 1 niet te gebruiken valt dan moet genoteerd worden die*nbsp;ziekte, die praktisch zeker tot de dood leidt.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Zijn regel 1 en 2 niet te gebruiken dan verkieze men de epidemischnbsp;voorkomende ziekte boven de niet epidemisch voorkomende.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Als vorenstaande regels niet te gebruiken zijn dan verkieze men dienbsp;ziekte, die het grootste risico geeft om er aan te overlijden.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Zijn de regels 1 t/m 4 niet toepasselijk dan kieze men de ziekte dienbsp;zich snel ontwikkelt boven die, die langzaam tot uiting komt en langzaamnbsp;verloopt.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Zijn geen dezer regels van toepassing dan kieze men die ziekte uit,nbsp;die het beste het geval karakteriseert.
Bovendien: In gevallen van tuberculose van verschillende organen moet de longtuberculose boven de andere tuberculeuse ontstekingennbsp;voorrang hebben.
Bezien wij deze regels nader, dan is het zonder meer duidelijk dat regel 1 voor een ziektestatistiek veelvuldig goed bruikbaar zal zijn, dat ditnbsp;echter stellig niet geldt van regel 2, veelal weer wel van de regels 3, 4,
5 en 6. Vooral de laatste zal bij een ziektestatistiek van veel waarde zijn, maar draagt de moeilijkheid in zich, dat juist daar het persoonlijk inzichtnbsp;tot grote onderlinge verschillen kan leiden. De grootste moeilijkhedennbsp;geeft de influenza, zowel door het veelal moeilijk met zekerheid stellennbsp;van de diagnose, immers wat de één een verkoudheid noemt vindt denbsp;ander een griep, alsook door de talloze complicaties, die de influenza kannbsp;hebben. Veelvuldig vindt men genoteerd griep met bronchitis, griep metnbsp;angina, griep met sinusitis, griep met spierrheuma, griep en later ,,zwaktenbsp;na griep”, of griep en later ,,neurasthenische klachten na griep” e.d. Alnbsp;deze gevallen werden door mij als griep opgevat en onder 02 griep zondernbsp;longontsteking genoteerd. Soms echter werd alleen op het eerste rapportnbsp;de influenza vermeld en op volgende rapporten alleen gesproken vannbsp;bronchitis, angina, lumbago, spierrheuma, trigeminusneuralgie, ischiasnbsp;e.d.; dan kreeg ik sterk de indruk, dat de griep op het eerste rapport meernbsp;een verlegenheidsdiagnose was en werd het ziektegeval niet onder griepnbsp;maar onder de andere, bij herhaling genoemde diagnose genoteerd. Zo isnbsp;de griep ook nogal eens de aanleiding tot een abortus; wanneer nu denbsp;abortus het ziektebeeld ging beheersen werd de abortus, nummer 85 genoteerd. Griep en later icterus catarrhalis werd steeds genoteerd ondernbsp;73 ziekten van lever en galwegen omdat immers het aantal gevallen,nbsp;van griep waarbij tevens een aandoening van de galwegen bestaat,nbsp;slechts vrij gering is t.o.v. het grote aantal verzuimen t.g.v. de icterusnbsp;catarrhalis. Zo kwam ik ook meermalen rapporten tegen, die een eerstenbsp;maal griep vermeldden en later spraken van pleuritis, gevallen die dannbsp;genoteerd werden onder 63, tenzij uit enig rapport was gebleken, dat denbsp;pleuritis van tuberculeuse aard was en het ziektegeval onder de longtuberculose thuis hoorde. Ook andere ziekten gaven hun moeilijkheden.
Men denke aan de vele gevallen van angina met albuminurie, meestal
-ocr page 29-13
gevallen die binnen drie weken geheel genezen waren; deze gevallen werden onder angina genoteerd, andere echter waarbij in aansluiting aannbsp;een angina een echte acute nephritis werd vermeld, een nephritis die hetnbsp;ziektebeeld ging beheersen, werden onder 77 acute en chronische nephritisnbsp;geplaatst. Zou ik dit niet gedaan hebben dan zouden teveel gevallennbsp;van nierontsteking verloren zijn gegaan en het is ten slotte toch algemeennbsp;bekend, dat de meeste acute uierontstekingen ontstaan in aansluitingnbsp;aan een angina.
Bij de lymphangitis en de lymphadenitis werd aldus getracht te weten te komen of de oorzaak een furunkel dan wel een geïnfecteerde wondnbsp;was, in het eerste geval vond notering plaats onder het nummer 90, innbsp;het tweede geval onder het nummer 98. Slechts die gevallen van lymphadenitis waar geen zekerheid werd verkregen omtrent de oorzaak,nbsp;werden geplaatst onder het nummer 58, ziekten van lympheklieren ennbsp;lymphe vaten.
In gevallen van ,,angina met laryngitis” of ,,angina met bronchitis” werd gelet op de duur van ieder dezer ziekten en werd die ziekte genoteerd, die in duur overheerste. Werden gedurende de gehele ziekteperiodenbsp;beide diagnoses steeds vermeld, dan werden genoteerd de laryngitis resp.nbsp;bronchitis, omdat deze veelvuldig in grotere mate de arbeidsongeschiktheid veroorzaakten dan de angina.
Moeilijkheden gaf ook de belroos, die wel steeds berust op een infectie uitgaande van een verwonding ook al kan die verwonding een zeer geringe zijn. In deze gevallen werd aldus gehandeld: alle gevallen vannbsp;belroos vallende onder de bepalingen der Ongevallenwetten en dusnbsp;achteraf betaald door de Rijksverzekeringsbank werden onder Nr. 98nbsp;genoteerd, alle andere gevallen onder 8, tenzij in een bijzonder gevalnbsp;de verwonding zeer duidelijk op de voorgrond trad.
Moeilijkheden gaven ook het ulcus ventriculi en/of duodeni; bleek uit de gegevens duidelijk dat een ulcus bestond (mededelingen over de uitslag van een specialistisch onderzoek), dan was het niet moeilijk, somsnbsp;Was er echter geen enkele nadere toelichting aanwezig. Werd in dezenbsp;gevallen steeds genoteerd ulcus ventriculi resp. duodeni dan werd ooknbsp;aangenomen, dat de controlerend geneeskundige zeker was van zijn zaaknbsp;en het geval onder Nr. 67 genoteerd; werd echter vermeld; ,,ulcus-klachten” of ,,ulcus?”, dan al was er twijfel, werden deze gevallen daarnbsp;eveneens genoteerd om later bij afzonderlijke bestudering uitgezocht tenbsp;Worden (zie deel B). Moeilijkheden gaven ook omdat er reden was totnbsp;twijfel de haematemesis evengoed als de haemoptoë indien n.1. het arbeidsverzuim slechts één a twee weken duurde en er dus kennelijk twijfel bestond aan de juistheid van de mededeling van verzekerde.
Veel moeilijkheden waren er aldus te overwinnen en duidelijk bleek, dat het nuttig zou zijn als een leiddraad werd samengesteld speciaal voornbsp;een ziekteverzuimstatistiek voor gevallen van dubbeldiagnoses, maarnbsp;tevens werd de behoefte gevoeld om de mogelijkheid te scheppen om één
-ocr page 30-14
enkel geval eventueel op twee diagnosenummers te kunnen noteren, zodat men bijv. voor een bepaald onderzoek alle neuralgieën, of allenbsp;bronchitiden of alle gevallen van lumbago zou kunnen terugvinden.
Ten slotte zijn er nog gevallen van twee of meer diagnoses, die in elkaar grijpen wat de arbeidsongeschiktheid betreft en die onderling niets met elkaar te maken hebben. Om een voorbeeld te noemen, iemand geopereerd voor een appendicitis komt in zijn reconvalescentieperiode te vallennbsp;en breekt een been. Kort voor hij weer arbeidsgeschikt zou zijn krijgtnbsp;hij nog een carbunkel. Slechts één der drie diagnoses kan worden genoteerd en daarnaast alleen de volledige periode van arbeidsongeschiktheid.nbsp;Wat in te vullen ? In zo’n geval trachtte ik de duur van ieder der ziektennbsp;te berekenen en noteerde ik dan die ziekte, die verreweg het langste verzuim had gegeven, hetgeen in de gegeven onderstelling allicht de fractuurnbsp;van het been zou zijn geweest. Gelukkig zijn deze gevallen slechts zeldzaamheden en kunnen zij de statistische berekeningen gezien het grotenbsp;aantal andere gevallen moeilijk beïnvloeden.
-ocr page 31-Gegevens die verwerkt werden en de betrouwbaarheid van deze gegevens.
De gegevens die in de dossiers der ziektegevallen gevonden konden worden, werden voor zover het algemene gegevens betrof op ponskaarten overgebracht. Voor mijn onderzoek zijn hier van belang de nummersnbsp;der dossiers, waardoor het mogelijk is voor een bepaalde diagnose allenbsp;ziektegevallen later op te vragen en afzonderlijk te bestuderen, zoalsnbsp;dit voor de gevallen van ulcus ventriculi en ulcus duodeni gedaan werd,nbsp;verder het aantal ziektedagen, het aantal uitkeringsdagen en het uitbetaalde ziekengeld, dan geslacht en leeftijd van verzekerde, eindelijk denbsp;namen der controlerend geneeskundigen en het aantal van hun rapporten,nbsp;de bedrijfshoofdgroepen, ten slotte de diagnoses en de reden van beëindiging van een ziektegeval, welke laatste kon zijn herstel, overlijden,nbsp;het bereiken van de maximum uitkeringsduur of een andere wettelijkenbsp;reden tot beëindiging.
Uit de ponskaarten werden de volgende gegevens verzameld:
1. nbsp;nbsp;nbsp;pér bedrijfshoofdgroep alle ziektegevallen gesplitst volgens gevallennbsp;met en zonder uitkering, volgens geslacht en leeftijd, en al of niet geneeskundige controle.
2. nbsp;nbsp;nbsp;van alle gevallen het totaal aan ziekte- en uitkeringsdagen en aannbsp;ziekengeld, alsook het aantal rapporten der controlerend geneeskundigen,nbsp;met splitsing volgens het geslacht.
3. nbsp;nbsp;nbsp;per diagnosenummer alle ziektegevallen met geneeskundige controle gesplitst volgens gevallen met en zonder uitkering van ziekengeld,nbsp;volgens geslacht en met vermelding van het aantal ziektedagen.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Van bepaalde nader aan te geven diagnosenummers met splitsingnbsp;volgens geslacht en leeftijd en alleen voor zover het betrof ziektegevallennbsp;met uitkering van ziekengeld de ziektegevallen met rangschikking volgensnbsp;hun ziekteduur in dagen.
5. nbsp;nbsp;nbsp;De redenen waarom uitkering werd beëindigd.
Bij iedere statistiek behoort men zich ook af te vragen welke Voorzorgen genomen werden om te komen tot een zo groot mogelijke betrouwbaarheid. Natuurlijk is het mogelijk, men kan zelfs zeggen is het zeker, dat er op het grote aantal gevallen fouten zullen zijn ingeslopen; ik bennbsp;er echter vast van overtuigd, dat het aantal fouten tot een minimum beperkt zal zijn gebleven dank zij de grote zorg die aan het verzamelen werdnbsp;besteed. Naar mijn mening is de grootste foutenbron die van het stellen
-ocr page 32-16
van de diagnose; immers komen soms de controleartsen bij de verzekerden vóórdat met zekerheid een diagnose te stellen is, soms daarentegen eerst alsnbsp;het ziekteproces reeds zover tot genezing is gekomen, dat het stellen vannbsp;een juiste diagnose alhaast onmogelijk is en door hen dus gevaren moetnbsp;worden op het compas van den huisarts, die aan zijn patient de ziektenbsp;mededeelde, waaraan hij z.i. lijdende was. Het contact echter, dat denbsp;controleartsen hebben met de huisartsen zal hier veel goed hebbennbsp;gemaakt. In de overgrote meerderheid der ziektegevallen zullen zij welnbsp;zonder veel moeite de juiste diagnoses hebben kunnen stellen zij het nietnbsp;bij een eerste, dan toch bij een tweede bezoek. Een andere foutenbron isnbsp;de rubricering waaraan, zoals ik reeds heb uiteengezet, de uiterste zorgnbsp;door mij is besteed; hierbij moet nog worden bedacht hoe ik uiteenloo-pende opvattingen van diverse controleartsen moest overbruggen. Innbsp;deze kan ik mij geheel aansluiten aan de opmerking gemaakt in hetnbsp;,,Verslag van de Statistiekcommissie Ziektewet, ingesteld door de Vereniging van Raden van Arbeid en de Federatie van Bedrijfsverenigingen”nbsp;uitgebracht in Mei 1934, welke luidde: ,,Naar mate de kring van medewerkende deskundigen uitgebreider is, is ter wille van de uniformiteit-instelling van een deskundige supervisie gewenst” ^).
Zie literatuurlijst no. 64.
-ocr page 33-Elders gepubliceerde ziektestatistieken en het nut van de hier volgende statistieken.
Vrijwel ieder werk over statistiek begint met te trachten een definitie te geven van wat onder statistiek moet worden verstaan. Ik wil hiernbsp;niet alle definities, die ik in de door mij bestudeerde literatuur ben tegennbsp;gekomen naar voren brengen, meen echter aan de andere kant ook niet tenbsp;mogen nalaten althans enkele definities aan te halen.
Zo geeft Yule in zijn ,,Introduction to the Theory of Statistics” als definitie van statistiek de volgende; ,,Bij statistics we mean quantitativenbsp;data affected to a marked extent by a multiplicity of causes”, terwijlnbsp;Raymond Pearl in zijn ,,Introduction to Medical Biometry and Statistics” het aldus definieert; ,,Statistics is that branch of science whichnbsp;deals with the frequency of occurrence of different kinds of things, ornbsp;with the frequency of occurrence of different attributes of things.”
Betreft de statistiek de geneeskundige problemen dan moet de definitie een beperking ondergaan en zou ik naar voren willen brengen de definitie zoals Prinzing die geeft in zijn ,,Handbuch der medizinischennbsp;Statistik” als modificatie op Lexis; ,,Die medizinische Statistik ist dienbsp;exakte zahlenmassige Untersuchung der pathologischen Erscheinungennbsp;der Menschlichen Gesellschaft”.
Een Nederlandse definitie is te vinden bij Verrijn Stuart en Van Zanten en luidt; ,,Men kan de ziektestatistiek ook noemen methodischenbsp;sociale boekhouding of ook quantitatieve voorstelling van feiten op hetnbsp;gebied der pathologie.”
Omtrent nut en doel van de ziektestatistiek in het algemeen schrijft Teleky 3) in Aufgaben und Durchführung der Krankheitsstatistik dernbsp;Krankenkassen; ,,Mehr noch als jede andere Forschung ist Statistik nienbsp;Selbstzweck, immer nur Mittel zur Erreichung praktischer Erfolge. Auchnbsp;Medizinalstatistik ist und war nie Selbstzweck, nie konnte sie erfolgreichnbsp;geübt werden um lediglich interessanter Feststellungen willen; dazu sindnbsp;die Mittel, die sie aufwenden muss und ist vor allem die Zahl der Mit-arbeiter zu gross”.
Zo was de statistiek der doodsoorzaken van groot belang voor de volksgezondheid omdat hierdoor een indruk kon worden gekregen omtrent de veelvuldigheid van bepaalde ziekten als doodsoorzaken en overlegd
*) Zie literatuurlijst no. 28.
‘) Zie literatuurlijst no. 26.
Zie literatuurlijst no. 39.
-ocr page 34-18
kon worden welke maatregelen genomen konden worden om althans bepaalde doodsoorzaken in hun relatieve quantiteit te verminderen, m.n. moet hier worden gedacht aan de infectieziekten; ook de statistieken overnbsp;zuigelingensterfte en de tuberculosesterfte waren en zijn hier van grotenbsp;betekenis.
In verband met de ziektestatistiek schrijft Roesle in zijn artikel” ,,Die Forderungen an eine praktisch verwertbare Morbiditatsstatistiknbsp;der Krankenkassen”:
,,Es hat lange gedauert, bis man erkannte, dass man ohne Kenntnis der Ursachen der Morbiditat weder die Schwankungen der allgemeinennbsp;Morbiditat erklaren, noch vorbeugende Massnahmen gegen die Schadi-gungen der Gesundheit der versicherten Bevölkerung treffen kann. Dienbsp;weitgehenden prophylaktischen Massnahmen, die in den neuen Gesetzennbsp;für Sozialversicherung, wie zum Beispiel in den für Ungarn vom Jahrenbsp;1927, vorgesehen sind, lassen diese Erkenntnis sogar als selbstverstand-lich erscheinen, denn ohne statistische Unterlagen kann der Gesundheits-schutz nicht rationell gestaltet und seine Wirkung nicht kontrolliertnbsp;werden.
Betrachtet man jedoch den gegenwartigen Stand dieser Statistik in verschiedenen Landern, so erhalt man nur ein Bild von der statistischennbsp;Hilflosigkeit, die mit dem vagen Begriff Morbiditatsstatistik umschriebennbsp;wird”.
Een beroemd voorbeeld van een algemene ziektestatistiek is te vinden in ,,Die Semstwo-Sanitats Statistik des Moscauer’s Gouvernements”,nbsp;een ander in die van de Leipziger Orttskrankenkassen.
Bezien wij datgene, dat thans in Nederland bekend is gemaakt aan ziektestatistieken, dan moet worden gezegd dat dit, afgezien van denbsp;Mededelingen van het Medisch Statistisch Bureau van de Gemeentelijkenbsp;Geneeskundige en Gezondheidsdienst te Amsterdam, nog niet veel is,nbsp;m.n. is een goede ziektestatistiek voor ons gehele land nog steeds eennbsp;utopie en zal dat vermoedelijk nog wel vele jaren blijven.
Een der eerste pogingen om een ziektestatistiek te geven is die van F. P. J. Doeleman geweest, die in een proefschrift vastlegde ziekte-statistische gegevens betreffende het personeel van Posterijen en Spoorwegen omvattende ongeveer 4300 personen. Voor enige ziekten afzonderlijk geeft hij gedetailleerde cijfers rekening houdende met geslacht ennbsp;leeftijd. Hij heeft het voordeel te weten hoeveel personen in iedere leeftijdsklas thuis horen, het nadeel echter van de kleine getallen, waardoornbsp;conclusies nauwelijks gerechtvaardigd zijn. Merkwaardig is zijn bevinding omtrent het verzuim t.g.v. ulcus ventriculi of ulcus duodeni waarinnbsp;hij slechts maal meer mannen dan vrouwen lijdende vindt aan dezenbsp;ziekte, een cijfer dat in latere statistieken belangrijk hoger wordt gevonden. Feitelijk worden de cijfers alleen voor de influenza wat nauwkeuriger
q Zie literatuurlijst no. 29.
“) Zie literatuurlijst no. 11.
-ocr page 35-19
onderzocht, hij komt daarbij tot de conclusie, dat de influenza alle leeftijdsklassen gelijkelijk aantast, dat man en vrouw even ontvankelijk zijn en dat 17,5% van het personeel er door wordt aangetast.
Dan zijn daar de becijferingen van het Statistisch Geneeskundig Jaarverslag van de Koninklijke Marine en Het Statistisch Overzicht van de behandelde zieken van het leger hier te lande.
Vervolgens moeten de ziekteverzuimstatistieken van de gemeenten ’s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht genoemd worden. In het algemeennbsp;beperken zij zich tot het geven van algemene cijfers en wordt er slechtsnbsp;weinig gepubliceerd omtrent ziektestatistieken met indeling volgensnbsp;diagnose. Wel is mij bekend, dat althans te Utrecht staten worden bijgehouden met verdeling van de ziektegevallen en de ziektedagen volgensnbsp;ziekteoorzaken. Uit het verslag van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst te Utrecht over het jaar 1940 is te berekenen, dat bij 2062 mannennbsp;zich 1511 ziektegevallen voordeden met een ziekteverzuim langer dannbsp;drie dagen, tegenover 137 overeenkomstige ziekteverzuimen bij 205nbsp;vrouwen, zodat dus daar de ziektefrequentie voor deze verzuimen bij denbsp;vrouwen iets gunstiger zou zijn dan voor de mannen.
De gemeente Amsterdam neemt een zeer bijzondere plaats in tussen de grote steden van ons land. Daar toch werd een commissie gevormd voornbsp;de morbiditeitsstatistiek van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, welke commissie een uitvoerig rapport uitbracht (1919).nbsp;Dit rapport geeft na enige historische gegevens een overzicht omtrentnbsp;doel en betekenis van een ziektestatistiek voor bedoelde dienst. De conclusies van deze commissie kwamen in hoofdzaak daarop neer, dat hetnbsp;gewenst was, dat aan de dienst een medicus statisticus werd verbonden,nbsp;dat de gegevens, die door de gemeenteartsen verschaft konden wordennbsp;door het Medisch Statistisch Bureau verwerkt en periodiek gepubliceerdnbsp;zouden worden en eindelijk, dat de doorlopende ziektestatistiek vannbsp;jaar tot jaar zou lopen.
Sindsdien werd door bedoeld Bureau bepaald baanbrekend werk verricht, immers geregeld verschenen Mededelingen waarin een schat aan gegevens op ziektestatistisch gebied aanwezig is. In deze serie waardevolle publicaties neemt Mededeling Nr. 50 een aparte plaatsnbsp;in, daar deze samenvat de gegevens omtrent omvang, duur en oorzakennbsp;van ziekte bij het gemeentepersoneel over de jaren 1934 t/m 1938. Daarnbsp;bekend is de samenstelling van het volledige gemeentepersoneel naarnbsp;geslacht en leeftijd is het mogelijk alle verkregen cijfers hiermede te vergelijken en werd m.n. dus mogelijk de zo belangrijke scheiding van niet-ziekennbsp;naast wel-zieken te maken, een der eerste voorwaarden om tot een fraaie
') Zie literatuurlijst no. 59.
”) Opgemerkt dient te worden verscheidene Mededelingen aldus zijn samengesteld, dat het eerste deel bewerkt is door het Gemeentelijk Bureaunbsp;van Statistiek, het tweede deel door het Medisch Statistisch Bureau van denbsp;Gem. Geneesk. en Gez. Dienst.
-ocr page 36-20
ziektestatistiek te komen. Natuurlijk kunnen ook deze statistieken niet beschouwd worden als te zijn statistieken van een willekeurig monsternbsp;uit de bevolking van ons land, immers betreft het hier uitsluitend stedelingen, die allen voor hun in diensttreding geneeskundig onderzochtnbsp;werden, terwijl bovendien zij, die veelvuldig of gedurende geruimen tijdnbsp;ziek zijn,door pensioenering moeten afvloeien en daarmede dus als toekomstig ziekterisico uitgeschakeld zijn.
Bezien wij de ziektestatistieken gepubliceerd door Uitvoeringsorganen van de Ziektewet, dan moge ik hier allereerst noemen het statistischnbsp;verslag van ,,De Centrale Onderlinge” over het boekjaar 1930. Naastnbsp;de wettelijk verplichte cijfers worden hier vele andere gepubliceerd, metnbsp;verdeling o.a. in de bedrijfshoofdgroepen en Raden van Arbeid, (om aldusnbsp;enige geografische indeling te verkrijgen.) De cijfers lopen slechts overnbsp;een gedeelte van het jaar 1930, (omdat in de loop van 1930 de Ziektewetnbsp;in werking trad); een meer uitvoerige toelichting omtrent de juistheid dernbsp;rubricering van ziektegevallen ontbreekt, de waarde der verdeling overnbsp;Raden van Arbeid als geografische factor mag niet te hoog worden aangeslagen, immers verschillende grote werkgevers hebben hun bedrijvennbsp;verdeeld over verscheidene grote steden, deze worden toch ondergebrachtnbsp;in één Raad van Arbeid; de verdeling in bedrijfshoofdgroepen geeft geennbsp;zeker beeld van de invloed van de werkzaamheden van den arbeider omdatnbsp;immers in iedere groep een belangrijk aantal arbeiders met ander werknbsp;en kantoorpersoneel voorkomt; eindelijk als belangrijkste bezwaar een nietnbsp;te overbruggen factor : het niet kennen van de samenstelling van de verzekerde bevolking. Toch moet als eerste grote poging dit toch kostbare werknbsp;zeker op prijs worden gesteld. Sindsdien bleef De Centrale Onderlingenbsp;wel ziektecijfers verzamelen, zij werden echter niet meer gepubliceerd,nbsp;behoudens de verzamelcijfers over 1938, die zeer in het kort verschenennbsp;in het Contactorgaan van De Centrale Onderlinge van December 1939.
Dan moeten in dit verband zeker ook genoemd worden de ziekte-statis-tieken over 10 bedrijfsverenigingen, alle geadministreerd door Centraal Beheer en lopende over de jaren 1937, ’38 en ’39.
Drie lijvige delen met zeer veel cijfers en slechts een zeer korte toelichting. Verwerkt werden alleen de ziektegevallen met uitkering en van deze slechts een gedeelte, vermoedelijk alleen die gevallen waarvoor geneeskundige controle plaats vond? Zo lezen wij, dat in 1937 van 368728 gevallen er 76447 werden verwerkt, over 1938 aldus van 369995 gevallennbsp;76336, terwijl in 1939 het aantal verwerkte gevallen bedroeg 91612. Voorwaar aantallen die van groot belang zullen kunnen zijn. De cijfersnbsp;geven tabellen met onderverdelingen volgens geslacht, burgerlijke staat,nbsp;leeftijd, maand van aan vang, aantallen uitkeringsdagen en bedragen aannbsp;ziekengeld, diagnose, bijzonderheden Ziektewet, controledistricten en bedrijfsverenigingen. Naast de absolute cijfers werden ook steeds de overeenkomstige verhoudingscijfers gegeven. Uit het inleidend woord blijkt,nbsp;dat voor de diagnoselijst gebruik werd gemaakt van de lijst opgesteld
-ocr page 37-21
door de vertegenwoordigers van de Federatie van Bedrijfsverenigingen en Raden van Arbeid op basis van de lijst die ontworpen werd ten behoevenbsp;van de Volkenbond voor 1930, terwijl nog opgemerkt wordt, dat de diagnoses praktisch alle afkomstig waren van de controleartsen in dienst vannbsp;Centraal Beheer en dat dus mocht worden aangenomen dat ,,een voldoendnbsp;betrouwbare mate van éénheid werd bereikt”.
De kortheid van het inleidend woord laat vele vragen open, de afwezigheid van een critische beschouwing door de samenstellers stelt teleur, maakt de bruikbaarheid wel veel geringer; het werken met uitkerings-dagen en niet met ziektedagen is voor een echte ziektestatistiek tochnbsp;zeker niet juist, temeer daar de werkgevers hun risico met specialenbsp;voorwaarden kunnen verzekeren, zoals daar zijn; geen aftrekdagen, verlenging van het maximum aantal uitkeringsdagen tot een jaar etc. etc.nbsp;Maar vooral moeten bezwaren rijzen tegen de mening, dat een voldoendenbsp;mate van éénheid werd bereikt doordat de diagnoses werden gegevennbsp;door de eigen controleartsen.
Juist hier zit voor den insider het grote vraagpunt. Immers voor ieder dezer artsen bestond de moeilijkheid een rubriceringsdiagnose te makennbsp;zowel voor de vele gevallen van dubbeldiagnoses, als voor de vele gevallennbsp;waar een nasleep van zwakte of anaemie e.d. het oorspronkelijk ziektebeeld wel haast deden vergeten (bijv. influenza, abortus). Werd hier denbsp;diagnose van het eerste of het laatste controlerapport aangehouden, innbsp;het algemeen men vraagt zich af hoe kwam de verwerker van de diagnosesnbsp;aan het juiste lijstnummer?
Na gemeenschappelijk overleg moet het mogelijk zijn te komen tot een grote ziektestatistiek samengesteld door alle Uitvoeringsorganen dernbsp;Ziektewet. Dan zou inderdaad de mogelijkheid gegeven zijn om te komennbsp;tot cijfers, die betreffen een willekeurig en zeer belangrijk specimen uitnbsp;onze gehele, arbeidende, bevolking. Wanneer dan bovendien bekend zounbsp;zijn de samenstelling van dit specimen volgens geslacht, burgerlijke staat,nbsp;leeftijd, aard der werkkring en woonplaats, en bovendien bekend zou zijnnbsp;de juiste verzekeringsduur, dan zou een fraaie en hoogst belangrijkenbsp;ziektestatistiek gevormd kunnen worden. Het is duidelijk, dat belangrijkenbsp;centrale medisch-statistische leiding hierbij een noodzakelijkheid is, terwijl het gevaar dreigt, dat de statistieken dan te star zouden worden.nbsp;Misschien zou danook meer overweging verdienen een dergelijke statistiek op te bouwen uitsluitend op de gegevens van enkele van de grootstenbsp;der Uitvoeringsorganen van de Ziektewet. Steeds zal echter als een nadeelnbsp;overblijven het feit, dat talloos vele kortdurende verzuimen zich aannbsp;geneeskundige controle zullen onttrekken en dus niet in de statistiekennbsp;zullen worden opgenomen.
Naast de ziektestatistieken in ruimere zin wil ik hier dan nog even memoreren de verschillende statistieken zoals de ziekenhuisstatistieken,,nbsp;de tuberculose-, de zuigelingenstatistieken en dergelijke, die ieder voornbsp;zich hun meer of minder grote betekenis hebben, maar waaraan de onder-
-ocr page 38-22
ling bindende schakels veelal ontbreken en die bovendien vaak geen inzicht geven omtrent een willekeurig specimen van de bevolking vannbsp;ons land.
Het zou stellig de moeite lonen al deze statistieken te bestuderen en te trachten deze alle samen te vatten om tot een goed overzichtnbsp;te komen.
De slotconclusie moge deze zijn: een ziektestatistiek, die aan de daaraan te stellen eisen voldoet is voor ons gehele land voorshands niet te geven, zelfs een opbouw uit de diverse statistieken tesamen zou het nietnbsp;mogelijk maken een volledig inzicht te krijgen en het is m.i. zeer de vraagnbsp;of wij ooit zullen beleven, dat een groots opgezette statistiek over denbsp;gehele bevolking van ons land zal ontstaan.
Onderzoeken wij thans het nut van de door mij te geven statistieken dan kunnen wij vaststellen, dat deze in de eerste plaats van belangnbsp;moeten zijn voor de geneeskundige wetenschap. Immers hier worden nanbsp;goede voorbereiding de ziekteverzuimduren gegeven van een grootnbsp;aantal ziekten, en wel met in achtneming van geslacht en leeftijd. Hieronder zijn gevallen, die zo licht verlopen, dat zij geen geneeskundige behandeling nodig maakten en dus zonder controle aan de geneeskundigenbsp;waarneming zouden ontsnappen, alsook gevallen, die gedurende bijnanbsp;hun gehele ziekteperiode in een ziekenhuis verblijven. Voor de wetenschapnbsp;zullen echter stellig meer in het bijzonder van belang zijn de gegevens,nbsp;zoals deze in het tweede deel uitgewerkt zijn voor een der ziekten afzonderlijk, te wéten het ulcus ventriculi en/of ulcus duodeni. Juist ditnbsp;uitwerken van een der ziekten geeft een indruk van het enorme materiaal,nbsp;dat bij de Uitvoeringsorganen der Ziektewet in de dossiers verborgen is ennbsp;uit het afzonderlijk bewerken van zo’n ziekte kunnen verschillende belangrijke feiten aan de dag treden zoals b.v. de ziekenhuisverplegingsduurnbsp;t.o.v. de totaalduur der ziekteverzuimen, het aantal gevallen dat wel ennbsp;dat niet onder specialistische behandeling komt; voor het ulcus ventriculi, de verhoudingen van gevallen met maagbloedingen, perforaties,nbsp;operaties wegens chronisch lijden e.d. Ik meen, dat veel meer dan tot nognbsp;toe van het materiaal dezer uitvoeringsorganen gebruik moet wordennbsp;gemaakt om bepaalde wetenschappelijke vraagstukken te helpen oplossen.
Naast de zuiver wetenschappelijke waarde der statistieken is deze statistiek ook van betekenis voor de volksgezondheid. Immers door dezenbsp;statistiek kan men een indruk krijgen van de omvang van bepaaldenbsp;ziekten, zal men vooral indien ook later dergelijke publicaties het lichtnbsp;zien, door vergelijking van het ene jaar met het andere, kunnen waarnemen of er belangrijke verschuivingen plaats vinden.
Thans heeft men kunnen vaststellen, dat in aansluiting aan deze tweede wereldoorlog wederom de tuberculosesterfte belangrijk is toegenomen,nbsp;aan de hand van ziektestatistieken zal men kunnen nagaan of ook relatiefnbsp;het aantal ziekteverzuimen t.g.v. tuberculose is toegenomen, of alle
-ocr page 39-23
ziekten in gelijke mate langer duren, of bepaalde ziekten relatief veelvul-diger voorkomen dan tevoren, m.n. of zij meer tot arbeidsongeschiktheid leiden, men denke aan de avitaminoses. Desgewenst kan men deze vragen laten napluizen in verband met de plaats van inwoning, de aardnbsp;der werkzaamheden, de gemiddelde verdiensten etc. etc.
Men zal zich aan de hand van deze statistieken kunnen bezinnen omtrent de vraag of mogelijk bepaalde ziekten door bepaalde maatregelen te voorkomen zijn en de uitwerking van bepaalde intijds genomen maatregelen aan deze statistiek kunnen controleren (Prophylaxefonds).
Van belang zijn deze statistieken voor de werknemers omdat aldus over hun gezondheid kan worden gewaakt, van belang ook voor werknemersnbsp;en werkgevers beiden, omdat het voorkómen van ziekten of het verminderen der ziekteduur de premiën verlaagt, die tenslotte door beide groepennbsp;moeten worden opgebracht.
Daar is het vraagstuk in hoeverre de ziektestatistiek inzicht kan geven in het meer of minder geschikt zijn voor bepaalde arbeid door vrouwennbsp;en m.n. de vraag in hoeverre de gehuwde vrouw in deze achterstaat bijnbsp;de ongehuwde, een vraagstuk, dat in dit proefschrift overigens nietnbsp;besproken wordt.
Ook is daar het nut voor de verzekeringsinstellingen, zowel voor Bedrijfsverenigingen en Raden van Arbeid, als voor particuliere verzekeringen. Behalve het verkrijgen van absolute cijfers, die mogelijk van jaar tot jaar vrij sterke schommelingen voor iedere ziekte afzonderlijknbsp;zullen kunnen vertonen, bestaat de gelegenheid voor onderlinge vergelijking. Zo moet het mogelijk zijn na te gaan of een bepaalde ziekte eennbsp;te groot aandeel van de uitkering gaat opslokken, waaraan zich dan directnbsp;de vraag kan koppelen of langs actieve wegen verbetering te verkrijgen is.nbsp;Als voorbeeld moge ik hier noernen de kwestie van de rustkuren voor hetnbsp;ulcus ventriculi. De enorme bedragen, die voor het ziekteverzuim t.g.v.nbsp;deze ziekte worden uitgegeven manen tot een ernstig zich afvragen ofnbsp;deze verzuimen wel gemotiveerd zijn. Reeds thans zijn er stemmen opgegaan, dat het veelal niet nodig is zo lange rustkuren voor te schrijven,nbsp;het zal stellig niet eenvoudig zijn de gangbare mening omtrent de rustkuren te veranderen, het zal zelfs niet eenvoudig zijn te bereiken, datnbsp;inderdaad ieder medicus zich eerst afvraagt of de kuur wel werkelijk nodignbsp;is alvorens hij deze voorschrijft. Zo is het feitelijk met iedere ziekte; hoeveel korter zou de ziekteduur gemiddeld zijn als ieder medicus en iederenbsp;zieke iedere werkdag als een geschikte dag voor werkhervatting zou gaannbsp;zien en geen uitgesproken voorkeur aan de dag zou leggen voor de Maandag? Hoeveel korter ook zou de duur zijn als de zieke er prijs op steltnbsp;slechts zo kort mogelijk te verzuimen, wetende dat hij als één uit het grotenbsp;geheel zijn medemensen (en feitelijk ook zichzelf) nadeel doet door nietnbsp;maximaal mede te werken?
Het grote bedrijfsbelang moet echter ten slotte de reden zijn, die de Uitvoeringsorganen ertoe doet overgaan om deze zoo kostbare statistieken
-ocr page 40-24
samen te stellen. Zij kunnen van niet te onderschatten waarde zijn. Het betreft hier de onderlinge vergelijking van de resultaten der controle-artsen. Gebeurt deze aan de hand van globale cijfers zonder rekening tenbsp;houden met de verdeling volgens geslacht, leeftijden, diagnoseverdelingnbsp;en bijomstandigheden, dan kunnen er zeer ernstige vergissingen gemaaktnbsp;worden.
Het is zonder meer duidelijk, dat het vaststellen der arbeidsgeschiktheid een moeilijke taak is, dat de beslissing stellig zal samenhangen én met het karakter van den controlerend geneeskundige én met zijnnbsp;kennis betreffende ieder ziektebeeld afzonderlijk. Zoo bestaat de mogelijkheid, dat een controle-arts, die in het algemeen goed zijn werk verricht,nbsp;t.o.v. een bepaalde ziekte, bijv. spierrheuma, een veel te toegevende houding aanneemt; is dit in cijfers aan te tonen dan kan deze controlearts ooknbsp;overtuigd worden van zijn niet voldoend strakke houding; evenzo geldtnbsp;dit sterk t.o.v. klachten van de kant van het maagdarmkanaal, klachten,nbsp;die veelvuldig nog geen arbeidsongeschiktheid met zich behoeven tenbsp;brengen. Enige zekerheid in deze bij den controlearts zal hem er gemakkelijk in doen slagen de verzekerde te overtuigen van zijn arbeidsgeschiktheid, hetgeen de verzekerde zowel direct als indirect ten goede komt.
Ten slotte ligt het in de bedoeling om in de te publiceren statistieken een beeld te geven van wat de Uitvoeringsorganen der Ziektewet wel ennbsp;niet kunnen geven. En nogmaals moge er hier op worden gewezen, hoezeer deze kostbare gegevens aan waarde zouden winnen, indien zij kondennbsp;worden omgerekend op de eigenlijke bevolking van ons land, hetgeen mogelijk zou zijn indien bekend waren de aantallen verzekerden gesplitstnbsp;volgens geslacht en leeftijd en van deze verzekerden bekend was het aantal dagen in een jaar waarop zij verzekerd waren.
Dit hoofdstuk zou ik nu willen besluiten met het slotwoord van Prin-ziNG, geciteerd uit zijn handboek: ,,Heute wissen wir, dass da wo viel Men-schen sterben, auch viele Menschen erkranken und dauernd Schaden an ihrer Gesundheit davon tragen, dass daher alles, was zur Verminderungnbsp;der Sterblichkeit geschieht auch zugleich zur Hebung der Qualitat dernbsp;Bevölkerung beitragt, es wird stets das Hauptstreben der Medizinischennbsp;Forschung bleiben Erkrankungen und Todesfalle auf ein möglichstnbsp;kleines Mass zu beschranken und die Errungenschaften der modernennbsp;Medizin aller Volksklassen zuteil werden zu lassen.”
-ocr page 41-Enige algemene ziekte-statistische gegevens.
Zoals reeds werd opgemerkt is slechts bij een gedeelte van alle ziekteverzuimen geneeskundige controle mogelijk, een ziektestatistiek met verdeling volgens de diagnose zal dus een belangrijk kleiner aantal gevallen omvatten dan het totaal der ziektegevallen. Wil men een indruk hebben,nbsp;(het zullen vooral de kortdurende ziekteverzuimen zijn, die aan denbsp;geneeskundige controle ontsnappen), omtrent de verhouding van dezenbsp;beide, dan is het geven van enkele algemene cijfers zeker op zijn plaats.nbsp;Tevens moge ik hier dan geven naast de ziektedagen het aantal dagennbsp;waarover uitkering werd verstrekt en het bedrag aan uitgekeerd ziekengeld.
Gedurende het jaar 1940 bleken er bij De Centrale Onderlinge te zijn binnen gekomen 132777 ziekmeldingen met 1.718.849 ziektedagen ennbsp;1.246.898 dagen waarover uitkering werd verleend en dit tot een totaalnbsp;bedrag van / 3.111.780,36 ^). Er bleken 81.962 ziekmeldingen van mannen, naast 50.815 ziekmeldingen van vrouwen te zijn geweest. Er blekennbsp;98.909 ziektegevallen wel en 33.868 verzuimen geen uitkering van ziekengeld te hebben gekregen. De laatste hadden slechts 54.704 ziektedagen,nbsp;dus gemiddeld nog geen 2 dagen verzuim per geval.
Tabel 1 geeft een inzicht in de cijfers met verdeling naar geslacht, het al of niet verlenen van ziekengeld, het al of niet plaats vinden vannbsp;geneeskundige controle. Voor ieder der acht groepen worden in dezenbsp;tabel cijfers gegeven, met ten slotte de vermelding voor iedere groepnbsp;van het gemiddeld aantal ziektedagen. Duidelijk blijkt, dat zowel voornbsp;mannen als vrouwen meer gevallen zonder geneeskundige controle dannbsp;met geneeskundige controle uitkering verkrijgen, duidelijk ook, dat ernbsp;een belangrijk verschil in gemiddelde ziekteduur bestaat, m.n. zijn denbsp;gevallen zonder geneeskundige controle van veel korter gemiddeldenbsp;ziekteduur. Ook valt uit de cijfers op te maken, dat de ziektegevallennbsp;Waarop uitkering werd verleend en die geneeskundig gecontroleerd werden gemiddeld 2 geneeskundige controles hadden, zodat mijn opmerkingnbsp;tevoren gemaakt hier steun vindt, dat van de meeste dezer gevallennbsp;een tweede controle rapport aanwezig was ter verifiëring van de diagnose. Ook kan men uit deze tabel lezen, dat bij de vrouwen het aantalnbsp;kortdurende gevallen zonder geneeskundige controle relatief groter is
h Waar het verzekerd jaarloon van de betrokken ondernemingen bedroeg f221.175.600, is uit de gegevens het aantal ,,Type-arbeiders” te berekenennbsp;op 236.340.
-ocr page 42-26
Tabel 1. Overzicht van alle ziektegevallen met verdeling naar het geslacht, het al of niet verlenen van uitkering van ziekengeld, en het al of niet plaats vinden van geneeskundige controle, met vermelding van hetnbsp;aantal der gevallen, het aantal ziektedagen, het aantal uitkeringsdagen,nbsp;het aantal geneeskundige controles en de gemiddelde ziekteduur. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
dan bij de mannen, hetgeen vooral geldt voor de gevallen zonder uitkering, stellig voor alles toe te schrijven aan het grote aantal verzuimen t.g.v. de menstruatie, die vele vrouwen meer of minder geregeld 1 of 2nbsp;dagen doet verzuimen. De gemiddelde ziekteduur van de ziektegevallennbsp;waarop uitkering werd verleend en die geneeskundig gecontroleerd werden, is bij de mannen 28,5 dagen, bij de vrouwen 26,2 dagen, welk verschil ten nadele van de mannen wel verklaard zal moeten worden uit hetnbsp;verschil in leeftijdsbezetting, immers vallen na het huwelijk vele vrouwennbsp;door het opgeven van hun werkkring buiten de verzekering, terwijl denbsp;mannen tot op hoge leeftijd als kostwinner voor het gezin in loondienstnbsp;werkzaam blijven en het toch wel algemeen bekend mag heten, dat metnbsp;het stijgen van de leeftijd als regel de ziekteduur toeneemt. Zeer duidelijknbsp;komt dit tot uiting in de tabellen 2 en 3, waarin vermeld zijn de ziektegevallen voor mannen en vrouwen afzonderlijk met splitsing naar verzuimen waarop wel en waarop geen uitkering werd verleend, met verdeling volgens de leeftijdsgroepen. Tabel 2 geeft hier de absolute aantallennbsp;der verzuimen, terwijl tabel 3 geeft de procentuële verdeling der verzuimen over de leeftijdsgroepen. In de groep ziektegevallen bij mannennbsp;waarop uitkering werd verleend zien we het aantal ziektegevallen genoteerd op ruim 13000 bij de 14 t/m 19-jarigen, op ruim 18000 bij de 20 t/mnbsp;29-jarigen en op ruim 14000 bij de groep 30 t/m 39-jarigen; daarna neemtnbsp;het aantal ziektegevallen bij het klimmen der jaren snel af en wel tot 200nbsp;in de groep ouder dan 70 jaar, stellig een gevolg van de dunnere bezettingnbsp;met verzekerden in de hogere leeftijdsgroepen. Voor de groep ziekte-
-ocr page 43-27
Tabel 2. Overzicht van alle ziektegevallen, voor mannen en vrouwen, gesplitst in gevallen met en zonder uitkering van ziekengeld in verband met de leeftijdsgroepen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Tabel 3. Overzicht van de procentuele verdeling der ziektegevallen over de leeftijdsgroepen, afzonderlijk voor mannen en vrouwen metnbsp;onderverdeling in gevallen met en zonder uitkering. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
gevallen bij mannen waarop geen uitkering werd verstrekt zien wij een overeenkomstig beeld echter met veel sterkere afneming, hetgeen eropnbsp;wijst, dat bij het klimmen der jaren het aantal gevallen zonder uitkeringnbsp;relatief geringer wordt, er dus inderdaad minder kortdurende gevallennbsp;gaan voorkomen. Bij de groep ziektegevallen bij vrouwen waarop uitkering werd verleend is een overeenkomstig beeld waar te nemen, echternbsp;thans met de frappante daling in de groep 30 t/m 39-jarigen, stellig toenbsp;te schrijven aan het huwelijk en het in verband daarmede staande uittreden uit loondienst en dus niet meer verzekerd zijn. Eindelijk is aannbsp;de groep ziektegevallen bij vrouwen waarop geen uitkering werd verleendnbsp;zowel deze frappante daling in de groep 30 t/m 39-jarigen waar te nemennbsp;alsook het relatief geringer worden van de kort durende ziektegevallennbsp;t.o.v. de ziektegevallen met uitkering gelijk deze bij de mannen werdnbsp;beschreven.
Een volgende verdeling die voor een algemene Bedrijfsvereniging van groot belang moet zijn is die naar de bedrijfshoofdgroepen, temeer omdat naast algemene bedrijfsverenigingen ook vakbedrijfsverenigingennbsp;bestaan, waarmede vergelijking van verkregen gegevens van belang kannbsp;zijn.
-ocr page 44-28
De bedrijfshoofdgroepen zijn de volgende:
I. aardewerk, glas, kalk enz.
II. diamant en andere edelstenen.
III. nbsp;nbsp;nbsp;boek-, steendrukkerijen enz.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;bouwbedrijven, daaronder begrepen reiniging van gebotiwen.
V. chemische nijverheid enz.
VI. hout-, kurk-, strobewerking enz.
VII. kleding, reiniging.
VIII. kunstnijverheid.
IX. leder, wasdoek, caoutchouc.
X. oer, steenkolen, turf.
XI. bewerking van metalen.
XII. vervaardiging van stoom- en andere werktuigen, instrumenten enz.
XIII. nbsp;nbsp;nbsp;scheepsbouw en het vervaardigen van rijtuigen.
XIV. nbsp;nbsp;nbsp;papier enz.
XV. textielnijverheid.
XVI. vervaardigen van gas en electriciteit.
XVII. bereiding van voedings- en genotmiddelen.
XVIII. handel, verkeerswezen enz.
XIX. land-, tuin- en bosbouw.
XX. handel in I t/m XIX.
Bij de beoordeling moet men wel bedenken, zoals reeds eerder werd opgemerkt, dat in iedere bedrijfshoofdgroep naast een grote groep arbeiders, die zich bezig houdt met de specifieke arbeid thuis horend innbsp;deze groep, nog zeer veel andere verzekerden zijn onder gebracht, die metnbsp;die specifieke arbeid niet direct te maken hebben, zoals daar zijn allenbsp;bijbehorend kantoorpersoneel, verder timmerlieden, metselaars, loodgieters, monteurs, electriciens enz. enz., zodat dus niet zonder meer uitnbsp;eventueel te publiceren cijfers een volkomen juist inzicht verkregen kannbsp;worden, omtrent bepaaldelijk bij die arbeiders, die belast zijn metnbsp;de specifieke werkzaamheden, in het bijzonder voorkomende ziekten.nbsp;Slechts wanneer zeer bepaalde ziekten percentsgewijs sterk overheersennbsp;mogen daaraan enige conclusies worden vastgekoppeld. Ook zal van grootnbsp;belang zijn, de bevolkingsopbouw in de bedrijfshoofdgroepen te kennen,nbsp;omdat immers zowel de verdeling naar geslacht als die naar leeftijd vannbsp;grote invloed kunnen zijn op de ziektefrequentie, ziekteduur en ziekteaard,nbsp;zodat bij onderlinge vergelijking hiermede ter dege rekening zal moetennbsp;worden gehouden.
De tabellen 4, 5, 6 en 7 geven de aantallen ziektegevallen, per bedrijfshoofdgroep, gesplitst naar de leeftijdsgroepen en de al of niet ingestelde geneeskundige controle voor: mannen met uitkering van ziekengeld,nbsp;mannen zonder uitkering van ziekengeld, vrouwen met uitkering vannbsp;ziekengeld en vrouwen zonder uitkering van ziekengeld. Bij de bestude-
-ocr page 45-
Bedrijfs- Zonder geneeskundige controle Met geneeskundige controle | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
OJ o |
Bedrijfs- |
Zonder geneeskundige controle |
Met g |
eneeskundige controle | |||||||||||||
groepen |
14—19 |
20—29 |
30—49 |
40—49 |
50—59 |
60—69 |
Ouder |
Totaal |
14—19 |
20—29 |
30—39 |
40—49 |
50—59 |
60—69 |
Ouder |
Totaal |
I |
313 |
92 |
14 |
10 |
2 |
431 |
287 |
140 |
40 |
7 |
12 |
2 |
488 | |||
II |
17 |
19 |
12 |
4 |
52 |
1 |
8 |
21 |
15 |
1 |
46 | |||||
III |
251 |
262 |
41 |
26 |
1 |
5 |
586 |
124 |
175 |
82 |
39 |
8 |
3 |
1 |
432 | |
IV |
36 |
192 |
152 |
93 |
32 |
5 |
510 |
60 |
212 |
199 |
134 |
55 |
6 |
2 |
668 | |
V |
176 |
131 |
54 |
18 |
9 |
1 |
389 |
109 |
85 |
28 |
12 |
5 |
1 |
240 | ||
VI |
47 |
49 |
13 |
5 |
1 |
115 |
26 |
35 |
17 |
8 |
3 |
1 |
90 | |||
VII |
2949 |
2499 |
508 |
182 |
63 |
4 |
1 |
6206 |
2074 |
2366 |
652 |
259 |
68 |
8 |
1 |
5428 |
VIII |
20 |
19 |
39 |
1 |
1 | |||||||||||
IX |
180 |
107 |
15 |
6 |
2 |
310 |
146 |
109 |
25 |
12 |
4 |
296 | ||||
X |
7 |
4 |
3 |
14 |
2 |
4 |
3 |
2 |
1 |
1 |
13 | |||||
XI |
89 |
55 |
16 |
1 |
2 |
163 |
38 |
25 |
8 |
3 |
1 |
75 | ||||
XII |
103 |
90 |
15 |
12 |
2 |
1 |
223 |
132 |
135 |
39 |
5 |
4 |
315 | |||
XIII |
41 |
24 |
3 |
1 |
1 |
70 |
4 |
4 |
1 |
1 |
10 | |||||
XIV |
301 |
218 |
12 |
7 |
538 |
291 |
255 |
19 |
2 |
3 |
570 | |||||
XV |
444 |
472 |
74 |
27 |
3 |
1020 |
365 |
450 |
80 |
27 |
4 |
2 |
928 | |||
XVI |
8 |
1 |
2 |
11 | ||||||||||||
XVII |
1074 |
627 |
94 |
23 |
8 |
2 |
1828 |
751 |
513 |
81 |
36 |
11 |
1 |
1393 | ||
XVIII |
2062 |
3421 |
1102 |
438 |
110 |
17 |
2 |
7152 . |
851 |
1874 |
768 |
331 |
100 |
35 |
1 |
3960 |
XIX |
4 |
9 |
13 |
9 |
11 |
2 |
1 |
23 | ||||||||
XX |
341 |
406 |
111 |
35 |
9 |
4 |
906 |
140 |
190 |
68 |
30 |
12 |
2 |
442 | ||
Totaal |
8455 |
8704 |
2240 |
890 |
245 |
39 |
3 |
20576 |
5411 |
6591 |
2133 |
923 |
292 |
62 |
6 |
15418 |
|
Ca) to |
33
ring van deze tabellen blijkt allereerst hoe groot de onderlinge verschillen zijn in de aantallen ziektegevallen bij de verschillende bedrijfshoofd-groepen. Nemen wij als voorbeeld de serie ziektegevallen bij mannennbsp;waarop wel uitkering werd gegeven en waar bij geen geneeskundige controle werd ingesteld (tabel 4, eerst helft), dan zien wij, dat het aantalnbsp;ziektegevallen bij groep XVIII bedraagt 7981 en bij groep VIII slechtsnbsp;10. Tot de belangrijke bedrijfshoofdgroepen in verband met de verzekering bij De Centrale Onderlinge zijn in deze serie te rekenen in volgordenbsp;van het aantal ziekmeldingen, de groepen XVIII, XVII, IV, XX, XII,nbsp;I, III, XI, VII en VI. Voor de overeenkomstige gevallen met geneeskundige controle (tabel 4, tweede helft), eveneens in volgorde de bedrijfshoofdgroepen IV, XVIII, XVII, XII, I, XX, III, VII, VI en XI. Dat denbsp;volgorde voor beide groepen niet gelijk is kan gemakkelijk verklaardnbsp;worden doordat bepaalde zeer grote firma’s hun contracten bij een bedrijfsvereniging afsluiten kunnen onder voorwaarde, dat bijv. alle verzekerden reeds op de eerste dag van ziekmelding door een controlerendnbsp;geneeskundige worden bezocht of ook doordat de gunstige ligging vannbsp;een bepaalde firma in of nabij een grote stad snellere geneeskundige controle in de hand werkt. Ook bestaat natuurlijk de mogelijkheid, dat innbsp;bepaalde bedrijfshoofdgroepen veelvuldiger kortdurende verzuimennbsp;voorkomen, waardoor men aan geneeskundige controle niet toekomt.
Naar het totaal aantal ziekmeldingen voor mannen en vrouwen afzonderlijk is de volgorde van de 5 belangrijkste hoofdbedrijfsgroepen voor mannen de volgende; XVIII met 17033, IV met 13031, XVII metnbsp;10928, XII met 6142 en XX met 6093 ziektegevallen, terwijl voor denbsp;Vrouwen deze luidt; VII met 16215, XVIII met 15830, XVII met 5126,nbsp;XV met 2365 en XX met 1959 ziektegevallen. Gemeenschappelijk komennbsp;hier voor beide sexen dus voor; XVIII handel en verkeerswezen, XVIInbsp;bereiding van voedings- en genotmiddelen IV bouwbedrijven daarondernbsp;begrepen reiniging van gebouwen,en XX handel in I—XIX. Daarnaastnbsp;is XII vervaardiging van stoom- en andere werktuigen belangrijk voornbsp;de mannen en VII kleding en reiniging meer voor de vrouwen. Verder isnbsp;“Wel van belang te realiseren, dat het aantal ziektegevallen voor mannennbsp;vrouwen bij groep XVIII elkaar weinig ontloopt, dat er voor groepnbsp;XVII echter tweemaal meer ziektegevallen bij de mannen zijn dan bijnbsp;de vrouwen en dat voor groep IV er zelfs viermaal zoveel ziekmeldingennbsp;bij mannen zijn. Er is dus stellig een groot verschil in de bezetting dernbsp;Verschillende bedrijfshoofdgroepen wat de sexe betreft. Om een indruknbsp;Van de leeftijdsbezetting in de bedrijfshoofdgroepen te verkrijgen, werdnbsp;Zowel voor de mannen als voor de vrouwen voor de 5 bedrijfshoofdgroepen,nbsp;die de maxima aan ziektegevallen gaven, de procentuële verdeling dernbsp;ziektegevallen naar de leeftijd berekend en in tabel 8 ondergebracht. Alsnbsp;vijfde bedrijfshoofdgroep staat voor de mannen genoteerd groep XII,nbsp;Voor de vrouwen groep VII.
In deze tabel zijn vermeld; het geslacht, het al of niet uitkeren van
3
-ocr page 50-34
ziekengeld, het nummer der bedrijfshoofdgroepen, het aantal ziekmeldingen en van dit aantal de procentuele verdeling over de leeftijdsgroepen.
Bezien we de ziektegevallen der vrouwen met uitkering van ziekengeld voor de eerste leeftijdsgroep, dan blijkt dat slechts 8,1 % hiervan is tenbsp;vinden bij de bedrijfshoofdgroep Bouwbedrijven en reiniging van gebouwen (IV), tegenover 56,7% bij de bedrijfshoofdgroep bereiding van voe-dings- en genotmiddelen (XVII). Het kan niet anders of de conclusienbsp;moet hier luiden, dat in de groep bouwbedrijven enz. jongere vrouwen relatief weinig, in de groep bereiding van voedings- en genotmiddelen jongerenbsp;vrouwen juist veel werkzaam zijn.
Tabel 8. Overzicht van de ziektegevallen naar de procentuele verdeling over de leeftijdsgroepen, gegeven voor een zestal belangrijke hóofd-bedrijfsgroepen, met onderverdeling naar geslacht en gevallen metnbsp;en zonder uitkering van ziekengeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
35
In de leeftijd van 30 t/m 39-jarigen zijn de cijfers met 30% en 5,5% reeds geheel omgekeerd, vrouwen van die leeftijd werken praktisch nietnbsp;meer bij de bereiding van voedings- en genotmiddelen, maar zijn thansnbsp;veel meer werkzaam bij de reiniging van gebouwen en blijven dit ooknbsp;nog in belangrijke mate in de volgende twee leeftijdsgroepen. Bij denbsp;mannen zien wij aldus, dat de eerste leeftijdsgroep zwak vertegenwoordigdnbsp;is in de bouwbedrijven (IV), doch sterk bij de vervaardiging van stoom-en andere werktuigen, (XII); in de groep 30 t/m 39-jarigen zijn ook hiernbsp;de cijfers vrijwel omgekeerd. In het algemeen blijken de verschillen bijnbsp;de mannen minder sterk te zijn dan bij de vrouwen.
In de vierde leeftijdsgroep begint de bezetting, gerekend naar het aantal ziektegevallen sterk af te nemen, het maximum ligt voor mannen bij 18,6“/o,nbsp;het minimum bij 8,9 % der gevallen, bijvrouwen aldus resp. bij 19,2% ennbsp;1,8%. In de groepen 60 t/m 69, 70 jaar en ouder, zijn nog slechts geringenbsp;percentages te vinden, men mag wel als zeker aannemen, dat de bezettingnbsp;van deze groepen met verzekerden als gering kan worden gequalificeerd.
Vergelijkt men voor mannen en vrouwen afzonderlijk de percentages in de verschillende leeftijdsgroepen naar verzuimen met en zonder uitkering van ziekengeld, dan blijkt ook hier weer duidelijk, dat in de eerstenbsp;twee leeftijdsgroepen deze percentages hoger zijn voor de gevallen zondernbsp;uitkering van ziekengeld, m.a.w. voor de koiidurende ziektegevallen. Opnbsp;hoger leeftijd wordt de verhouding gevallen zonder en gevallen met uitkering steeds ongunstiger.
Ook blijkt uit deze tabel duidelijk de relatief sterke afname der ziektegevallen bij vrouwen in de groep 30 t/m 39-jarigen t.o.v. de mannen, welke afname wel stellig een gevolg is van het in het huwelijk treden en daarmede het de loondienst verlaten door de vrouwen.
Op grond van deze gegevens kan men thans inzien hoe onjuist een oppervlakkige vergelijking van verschillende bedrijfshoofdgroepen moetnbsp;zijn. Maar al te spoedig zou men kunnen 'aannemen, dat een bepaaldenbsp;bedrijfshoofdgroep een slecht risico geeft door een groter kans op zieknbsp;Worden, indien men niet ter dege rekening zou houden met de belangrijkenbsp;Verschillen in de bezetting gezien naar leeftijd en geslacht. Wil onderlingenbsp;Vergelijking mogelijk zijn, hetzij van verschillende bedrijfshoofdgroepennbsp;Onderling, hetzij van verschillende bedrijfsverenigingen, dan zal de bevolkingsopbouw bekend moeten zijn en zullen de nodige correcties aangebracht moeten worden wil men tot ver strekkende conclusies kunnennbsp;komen.
Ten slotte wil ik hier nog vermelden, dat ik bij de diagnose-ziektestatis-tiek verder met de hoofdbedrijfsgroepen geen rekening meer heb gehouden. Beperking moest ik mij op leggen en juist het feit, dat de bedrijfshoofdgroepen toch steeds een groot aantal arbeiders omvatten die niet Voor die groep specifieke arbeid verrichten, was voor mij reden op ditnbsp;punt beperking na te streven.
-ocr page 52-Overzicht van ziekteverzuimen in verband met diagnose en ziekteduur.
De ziekteverzuimen, die thans verder besproken zullen worden, zijn uitsluitend verzuimen waarbij een medicus de diagnose vermeldde. Opnbsp;grond van de tabellen 4, 5, 6 en 7 mag men dus verwachten dat behandeldnbsp;zullen worden:
30105 verzuimen bij nbsp;nbsp;nbsp;mannen waarop welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uitkering werd verstrekt
1523 nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,
15418 nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vrouwennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,
798 nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geen
Echter blijkt bij de bestudering der dossiers, dat het nogal eens voorkomt, dat de controle arts den zieken arbeider niet thuis treft en deze niet voldoet aan een oproep ter nadere controle omdat hij het werk juistnbsp;heeft hervat. Het zou onjuist zijn deze gevallen verder hier op te nemen,nbsp;zij behoren voor de diagnose statistiek te worden geëlimineerd. Doennbsp;wij dit dan blijven er ten slotte voor verdere bestudering over:
29845 verzuimen bij nbsp;nbsp;nbsp;mannennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met uitkering, metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;853362 ziektedagen
47364 nbsp;nbsp;nbsp;,, in totaal,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met 1258039nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,
De ziekteverzuimen waren van een diagnosenummer voorzien overeenkomstig de vroeger gegeven diagnoselijst. Inmiddels is echter verschenen de Nomenclatures internationales des causes de décès igdS, welke lijst iknbsp;thans terwille van de vergelijkbaarheid voor zoveel dat mogelijk isnbsp;verder zal volgen. Daartoe werden allereerst de ziekten in groepen bijnbsp;elkaar gebracht en zal thans bij iedere groep een korte beschouwingnbsp;worden gegeven. De indeling van ieder dezer groepen is gelijk, in eennbsp;eerste kolom worden de diagnoses vermeld, met daaronder tussen haakjesnbsp;de nummers van de bedoelde internationale lijst. Dan volgen de tweenbsp;hoofdkolommen voor mannen vrouwen, welke beiden onderverdeeldnbsp;zijn in 4 kolommen, respectievelijk aangevende de aantallen der genoteerde gevallen, hun totaal aantal verzuimdagen, hun gemiddeld aantalnbsp;verzuimdagen en het aantal gevallen zonder uitkering.
-ocr page 53-37
Groep I. Infectieuse- en parasitaire ziekten (tabel 9).
De cijfers vermeld onder syphilis zijn verkregen door samentelling van de getallen die genoteerd werden onder syphilis en onder tabes dorsalisnbsp;en dementia paralytica. Hieronder behoorden ook nog te vallen de gevallennbsp;van aortitisluetica en aneurysma aortae; waar deze echter niet afzonderlijknbsp;vermeld waren, was dit onmogelijk; zij toch stonden samengenomen innbsp;de oorspronkelijke lijst onder aneurysma en andere arterieziekten.
In groep I vinden we 8921 gevallen voor mannen en 4354 gevallen voor vrouwen, zijnde respectievelijk 29,6% en 28,8% van alle gevallen waarvan een diagnose bij mannen of vrouwen bekend was. De gemiddeldenbsp;ziekteduur voor deze groep is bij mannen 20, bij vrouwen 22 dagen.
De gemiddelde ziekteduur is voor mannen korter dan voor vrouwen bij; typhus en paratyphus, erysipelas, longtuberculose, overige tuberculose-
Tabel 9. Groep I. Infectieuse- en parasitaire ziekten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
38
gevallen, gonorrhoea, malaria, syphilis, influenza zonder longontsteking, morbilli etc., daarentegen langer bij scarlatina, septicaemie etc., influenzanbsp;zonder longontsteking, meningitis epidemica etc., en bij de groep ,,overigenbsp;ziekten in deze groep thuis behorend”. Soms zijn de verschillen vrij gering,nbsp;soms van weinig betekenis, omdat het totaal aantal te gering is om hetnbsp;trekken van conclusies toe te laten, soms echter zijn er belangrijke en vrijnbsp;grote verschillen zoals bij de gonorrhoea en de restgroep, welke laatstenbsp;echter weer van weinig betekenis is door de grote variatie per diagnose, dienbsp;hier mogelijk is. Bij de gonorrhoea staan gemiddeld 32 ziektedagen bijnbsp;mannen tegenover 58 ziektedagen bij vrouwen. Het aantal echter klein.
Ten slotte moge hier gewezen worden op het feit, dat deze groep vrijwel beheerst wordt door de influenza, immers 8150 van de 8921 gevallen bijnbsp;mannen en 3880 van de 4354 gevallen bij vrouwen berusten op griep ennbsp;zijn complicaties en het is duidelijk, dat bij een zo grote frequentie eennbsp;regelmatig verschil in ziekteduur van 1 dag op de 14 of 15 dagen wel vannbsp;groot belang is, zowel financieel als gezien vanuit het standpunt van eennbsp;groot bedrijf waarin verzuim zeer storend moet werken. Als inderdaadnbsp;de influenza bij mannen en vrouwen een evengrote frequentie heeft,nbsp;zouden de cijfers van 8093 gevallen bij mannen en 3867 bij vrouwennbsp;erop kunnen wijzen, dat grof geschat het aantal verzekerde mannen ongeveer dubbel zo groot is als dat der vrouwen. In deze richting wijst ooknbsp;het totaal der verzuimen voor mannen en vrouwen, een gegeven dat vannbsp;belang is bij de verdere beoordeling der ziekte gevallen.Ook de longtuber-culose met 260 gevallen bij mannen en 144 bij vrouwen wijst in deze richting. Opvallend is bij de longtuberculose, dat de mannen een gemiddeldenbsp;ziekteduur van 148, de vrouwen van 165 dagen hebben, een verschil, datnbsp;gezien de grootte van het materiaal stellig niet zonder betekenis is.
Wat de gevallen zonder uitkering aan ziekengeld betreft mag worden aangenomen, dat de 16 gevallen van longtuberculose zullen zijn afgewezennbsp;op grond van een of andere wettelijke bepaling, terwijl daarentegen denbsp;88 gevallen van influenza bij mannen en de 62 gevallen bij vrouwen welnbsp;een gevolg zullen zijn van een ziekteduur korter dan 4 dagen.
Groep II. Kanker en andere gezwellen (tabel 10).
Allereerst moet hier worden opgemerkt, dat het lymphogranuloma malignum nog werd ondergebracht in de groep „overige tumoren”, hetnbsp;betrof echter slechts enkele gevallen.
Dan valt op het grote frequentieverschil voor het carcinoma etc. voor mannen en vrouwen, hetgeen stellig is toe te schrijven aan het reedsnbsp;eerder vermelde feit, dat de oude vrouwen in het verzekerde materiaalnbsp;belangrijk gaan ontbreken. Merkwaardig is de veel langere ziekteduurnbsp;voor de mannen voor ieder der drie te vergelijken groepen, terwijl hetnbsp;zeker de moeite waard is te wijzen op het feit, dat bij de vrouwen 77 vannbsp;de 132 tumoren berusten op benigne tumoren van uterus en ovaria.
-ocr page 55-39
T.o.v. alle ziektegevallen met uitkering geven de tumoren bij de mannen 0,5%, bij de vrouwen 0,9%, zonder de tumoren van uterus en ovaria zou dit cijfer voor vrouwen zijn 0,4%.
Tabel 10. Groep II. Kanker en andere gezwellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Groep III. Rheumatische ziekten, stofwisselingsziekten, ziekten van de endocrine klieren, avitaminoses en andere algemene ziekten (tabel 11).
Bij de beschouwing van tabel 11 valt op dat er nog geen tweemaal zoveel gevallen van polyarthritis rheumatica acuta zijn bij mannennbsp;t.o.v. vrouwen, daarentegen 3| maal zoveel gevallen van arthritis deformans of chron. rheumatische arthritiden en ruim 4 maal zoveelnbsp;gevallen van spierrheuma. Wanneer we op grond van het totaal aantal ziektegevallen aannemen, dat er ongeveer tweemaal zoveel mannennbsp;als vrouwen verzekerd zijn, dan zouden de cijfers dus uitwijzen, datnbsp;de chronisch rheumatische arthritiden en de rheumatische spieraan-doeningen opvallend veelvuldig bij mannen voorkomen. Dit behoeft nognbsp;allerminst te betekenen, dat de mannen gevoeliger voor rheumatischenbsp;aandoeningen zijn dan vrouwen, omdat immers juist de mannen veelnbsp;meer dan vrouwen aan koude en regen zijn blootgesteld, men denkenbsp;slechts aan de velen werkzaam in werkverschaffing, aan wegwerkers,nbsp;arbeiders in bouwvakbedrijven e.d.
Zeer merkwaardig in deze tabel is ook de relatief grote frequentie voor ziekten van de schildklier bij vrouwen, in de cijfers 2\ maal zoveel,nbsp;dus in werkelijkheid ongeveer 5 maal zo veelvuldig. Daarentegen vindtnbsp;de diabetes bij de mannen 5 maal zo vaak een ziekteverzuim, hetgeennbsp;minder belangrijk wordt als men rekening houdt zowel met het verzekerd aantal vrouwen als ook met de leeftijdsgroepering.
In verhouding tot het totaal aantal ziektegevallen geeft ten slotte deze derde groep 5,3% bij mannen en 3,4% bij vrouwen aan.
-ocr page 56-40
Bij de vergelijking der gemiddelde ziekteduur blijkt die voor de polyarthritis rheumatïca acuta bij mannen belangrijk hoger te zijn dan bij vrouwen, hetzelfde geldt van de diabetes mellitus en omgekeerd eennbsp;belangrijk langere ziekteduur voor vrouwen voor de ,,overige ziektennbsp;tot deze groep behorend”.
Tabel 11. Groep III. Rheumatische ziekten, stofwisselingsziekten, ziekten van de endocrine klieren, avitaminoses en andere algemene ziekten.
MANNEN VROUWEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Groep IV. Ziekten van het bloed en van de bloedbereidende organen (tabel 12).
Deze groep bevat slechts weinig gevallen, voor de vergelijking zijn slechts van belang de gevallen van anaemie en chlorose, waarvan ernbsp;bij de verzekerde vrouwen 5 maal zoveel zijn genoteerd dan bij de mannen, zodat mag worden aangenomen, dat de vrouwen ongeveer 10 maalnbsp;zo vaak t.g.v. anaemie moeten verzuimen. Hierbij moet worden bedachtnbsp;dat de anaemieën-na abortus en na een partus niet onder dit diagnose-nummer zijn vermeld maar onder abortus of onder ,,stoornissen innbsp;zwangerschap of kraambed en verlengd verzuim gevend”.
Merkwaardig is, dat de anaemieën bij beide geslachten een praktisch even grote gemiddelde verzuimduur hebben.
Al zijn de cijfers voor purpura klein, zo is het toch merkwaardig dat de verzuimduur der mannen die der vrouwen zo sterk overtreft.
Wat het percentage van deze groep betreft t.o.v. het totaal der ziektegevallen is te berekenen, dat dit voor mannen is 0,2%en voor vrouwen 0,9%.
-ocr page 57-4!
Tabel 12. Groep IV. Ziekten van het bloed en van de bloedbereidende
organen.
Diagnose |
MANNEN |
VROUWEN | ||||||
l.s fO U gt; ^nbsp;bjD ^ =3 fï •*-gt; c ^ Ti g W |
*5 5 al Ti 5 « s |
Ö ö Ti lt;v Ti bc E bb |
c “ 4) ,H Ti 0) gt; o; bJ5 3 Ti Q,) i o |
'u gt; q;gt; (P ^ b£) 4^ ^ ‘p « P Ti |
a ¦p 13 5 bb ra iS S |
quot;ra ö d Ti 4) ra bb „ Ti T3 'Ó ^ 13 £ §jD |
r- bb 5 .P ^ 'unbsp;ra 4) gt; 13 .ti bb 3 ra g) 1 d quot; g | |
Purpura, haemophilie e.d. (72) . |
5 |
370 |
74 |
0 |
4 |
70 |
18 |
0 |
Pernicieuse anaemie (73a) nbsp;nbsp;nbsp;. . . |
7 |
473 |
68 |
1 |
3 |
197 |
66 |
0 |
Anaemie, chlorose (73c) nbsp;nbsp;nbsp;.... |
27 |
1247 |
46 |
0 |
127 |
5545 |
44 |
5 |
Leukaemie, aleukaemie (74) . . . |
8 |
627 |
78 |
0 |
1 |
31 |
31 |
0 |
Overige ziekten in deze groep be- | ||||||||
horend (72b, 72d, 75, 76). . . |
5 |
267 |
53 |
0 |
0 |
0 |
— |
0 |
Totaal............ |
52 |
2984 |
57 |
1 |
135 |
5843 |
43 |
5 |
Voor alles valt hier op dat er slechts 1 geval van alcoholisme wordt vermeld en dit is een maximumgeval; het vermoeden ligt voor de hand,nbsp;dat de lichtere gevallen met korte verzuimduur aan de waarneming zullen zijn ontgaan. Wat de metaalvergiftigingen betreft valt op het feit,nbsp;dat tegenover 3 gevallen met uitkering 6 gevallen staan waarop uitkering werd geweigerd. Wat de 21 ,,andere vergiftigingen” betreft kannbsp;worden medegedeeld, dat hiervan 6 berustten op alcaloidvergiftiging.
Ten opzichte van alle ziektegevallen zijn er slechts 0,1 % bij mannen en 0,0% bij vrouwen te berekenen.
Tabel 13. Groep V. Chronische vergiftigingen en intoxicaties.
Diagnose |
M.ANNEN |
VROUWEN | ||||||
P bb O q ï 1 4) i tb — d ra quot;d 13 ra S ra |
ra cJ 4) d bb ra ranbsp;ra rjj 13 ra S 'Ï3 2 |
quot;ra d d ra bb rvH 13 d 'n P bb |
d ^ 4gt; d ^ ’ui ra cgt; gt; ^ CU -*-gt; bb 'd 4-» S c: ra o ra M |
l.s ra 1- 4:1 bb ^ d ra d 4gt; ra d ra •“ |
ra c quot;d 13nbsp;d bb ra ra ra ~ 43 ra 5 0 'n |
2 c C 4^ ra zz Ti ra 2 ï 4) bb nd 13 e .£ o; N bb |
d bb ~ .p të “¦5 ra ^ d d ra Onbsp;ra ^3 | |
Alcholisme (77)........ |
1 |
184 |
184 |
0 |
0 |
0 |
0 | |
Metaalvergiftigingen (78) .... |
3 |
50 . |
17 |
6 |
0 |
0 |
— |
0 |
Andere vergiftigingen (79) . . . |
21 |
162 |
8 |
2 |
3 |
21 |
7 |
2 |
Totaal............ |
25 |
396 |
16 |
8 |
3 |
21 |
7 |
2 |
42
Groep VI. Ziekten van het zenuwstelsel en van de zintuigen (tabel 14).
In deze grote groep valt direct op, dat tegenover 1 geval bij vrouwen 42 gevallen bij mannen staan, lijdende aan een intracraniële laesie t.g.v.nbsp;vaatlijden, stellig in de eerste plaats een gevolg van het gering aantalnbsp;vrouwen in de hoogste leeftijdsgroepen. Immers tegenover 1556 ziektegevallen met uitkering en met geneeskundige controle (zie tabel 4) bijnbsp;mannen boven de 60 j aar staan slechts 68 overeenkomstige gevallen bijnbsp;vrouwen (tabel 6), maar zelfs als men met dit verschil rekening houdtnbsp;dan zou het cijfer der mannen toch nog ongeveer tweemaal zo groot zijnnbsp;als dat der vrouwen, een conclusie, die echter in verband met het geringenbsp;aantal ziektegevallen bij vrouwen misschien niet gerechtvaardigd is.
Dan valt op dat tegenover 792 gevallen van hysterie, neurasthenie en psychasthenic bij mannen staan 966 gevallen bij vrouwen, waaruit welnbsp;weer mag worden geconcludeerd, dat inderdaad de vrouwen aanzienlijknbsp;vaker door dit lijden tot verzuim komen. Merkwaardig is hierbij denbsp;nag noeg gelijke duur van het ziekteverzuim der beide geslachten.
Epilepsie komt blijkbaar bij mannen relatief minder frequent voor dan bij vrouwen, hun gemiddelde ziekteverzuim is echter vrij belangrijk langer,nbsp;mogelijk toe te schrijven aan de grotere gevaren waaraan de arbeiders in
Tabel 14. Groep VI. Ziekten van het zenuwstelsel en van de zintuigen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
43
vele bedrijven bloot staan, zoals het werken opsteigers, tussen machines e.d.
De ziekteverzuimfrequentie t.g.v. ischias is bij mannen veel groter dan bij vrouwen, de ziekteduur langer ook hier kunnen zeer wel ditnbsp;oorzaken in den aard der werkzaamheden gevonden worden, zoals denbsp;ook geldt voor de rheumatische aandoeningen. In mindere mate wordtnbsp;hetzelfde gezien voor de ,,overige neuritiden”.
Wat de totalen betreft neemt deze groep bij mannen 9,4%, bij vrouwen 11,0% van alle ziektegevallen voor hun rekening.
Groep VII. Ziekten van hart en vaten (tabel 15).
In deze groep worden eveneens grote onderlinge verschillen gevonden, zoals daar zijn het enorme verschil in aandoeningen van het myocard,nbsp;vermoedelijk wel weer toe te schrijven aan de grote leeftijdsverschillennbsp;van de verzekerde mannen en vrouwen en het nog groter verschil voornbsp;de ziekten van de art. coronariae en angina pectoris. Evenzo is hetnbsp;verschil zeer groot voor de arteriosclerosis; ook in deze beide groepen zalnbsp;de ongelijke leeftijdsverdeling wel van groot belang zijn. Het aantalnbsp;ziektegevallen voor mannen boven 50 jaar met uitkering en met geneeskundige controle is ongeveer 10 maal zo groot als het aantal gevallen bijnbsp;vrouwen, maar zelfs als men hiermede rekening houdt dan nog blijkennbsp;de mannen een veel hooger cijfer te geven dan de vrouwen.
Tabel 15. Groep VII. Ziekten van hart en vaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
44
Merkwaardig is ook het grote verschil voor haemorrhoiden, hetgeen toch stellig niet zonder meer aan de leeftijdsverdeling te wijten kan zijn.
Bezien wij de ziekteduur, dan blijkt deze voor de mannen langer te zijn dan voor de vrouwen voor: klepvliesgebreken enz., ziekten van hetnbsp;myocard, ziekten van de coronair arteriën, functionele hartziekten ennbsp;haemorrhoiden; voor de vrouwen is de ziekteduur langer voor ,,anderenbsp;hartziekten”, arteriosclerosis (vrij belangrijk) en voor varices enz.
T.o.v. alle ziektegevallen geeft deze groep van hart- en vaatziekten 2,9% der verzuimen bij mannen en 1,3% bij vrouwen aan.
Groep VIII. Ziekten van de ademhalingsorganen (tabel 16).
Tegenover een dubbel zo groot aantal gevallen van ziekten van de neus etc. bij mannen, hetgeen op grond van de verdeling der geslachten te verwachten is, staan 4 maal zoveel gevallen van ,,laryngitis, bronchitis ennbsp;tracheitis”, welk cijfer er wel voor pleit, dat mannen blijkbaar veelvuldigernbsp;voor deze ziekte verzuimen dan vrouwen, misschien weer samenhangendnbsp;met het vele buitenwerk van de mannen vooral ook op gure dagen. Ditnbsp;komt ook zeer tot uiting bij de pneumonieën, waarbij het verhoudings-cijfer bijna 6 is; voor de pleuritis is het cijfer eveneens wat te ongunstig.
Dat het ,.emphysema puim. en chronische bronchitis” bij de mannen ongeveer 11 maal zo vaak een verzuim doet geven behoeft alweer niet tenbsp;verwonderen, daar immers hier weer met het ouder worden de leeftijds-bezetting grote invloed op de aantallen uitoefent; zoals reeds eerder
Tabel 16, Groep VIII. Ziekten van de ademhalingsorganen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
45
vermeld zijn er dan ongeveer 10 maal zoveel mannen als vrouwen verzekerd.
Wat de gemiddelde ziekteduur betreft, deze loopt voor beide geslachten niet al te zeer uiteen, voor de pleuritis zijn de vrouwen duidelijk in hetnbsp;nadeel, voor het longemphyseem echter de mannen en wel zeer belangrijk.
Het percentage van de ziekten in deze groep t.o.v. het totaal aantal gevallen is voor mannen 10,0%, voor vrouwen 5,9%.
Groep IX. Ziekten van de spijsverteringsorganen (tabel 17).
Deze belangrijke groep geeft in zijn totaal cijfers weer aan een dubbel zo groot aantal verzuimen bij de mannen t.o.v. de vrouwen, hetgeen ooknbsp;elders kon worden vastgesteld, echter thans zijn er wel zeer grote onderlinge verschillen vast te stellen. Zo blijken de gevallen van anginanbsp;enz. die bij mannen een vierde deel, bij vrouwen de helft van alle verzuimen in deze groep geven, bij beide geslachten in ongeveer gelijk aantalnbsp;voor te komen, hetgeen wijst op een bijna dubbel zo groot verzuim bijnbsp;vrouwen; hetzelfde geldt van de appendicitis, die dus kennelijk ook denbsp;vrouwen ongeveer dubbel zo vaak tot verzuimen brengt als de mannen,nbsp;hetgeen echter ten dele ook uit de ongelijke leeftijdsverdeling verklaardnbsp;kan worden daar immers de appendicitis toch vooral in de jongere leeftijdsgroepen verwacht mag worden. Zeer groot is ook het verschil voor
Tabel 17. Groep IX. Ziekten van de spijsverteringsorganen.
MANNEN
VROUWEN
c ö
trS Qj 03 bc
'O'
'ij o;
Diagnose
£ N lt;V bJD | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
46
de colitis ulcerosa, die, indien de verhouding mannen tot vrouwen gelijk is aan 2 staat tot 1, een voorkeur voor de vrouwen aangeeft, die op eennbsp;ongeveer 7 malige wijst. De getallen zijn echter klein en voorzichtigheidnbsp;is dus geboden.
Daartegenover zien we abnormaal hoge cijfers bij mannen voor ulcus ventriculi etc., waaruit een voorkeur van het zevenmalige te berekenennbsp;valt, andere maagziekten waarbij de voorkeur voor mannen het dubbelenbsp;zou zijn, en herniae waarbij zelfs een 10 malige voorkeur bij de mannennbsp;kan worden vastgesteld, dit laatste allicht ten dele aan de andere leeftijds-groepering te wijten.
Ten opzichte van het totaal aantal ziektegevallen komen we in deze groep bij mannen tot 20,0%, bij vrouwen tot 19,6%.
Groep X. Ziekten van het urogenitaalapparaat (tabel 18).
In deze groep valt op de serie gevallen van acute en chronische pyelitis; tegenover 221 gevallen bij vrouwen staan 99 gevallen bij mannen,nbsp;waarbij dan nog bedacht moet worden, dat de gevallen van pyelitisnbsp;gravidarum niet in deze groep zijn gebracht maar genoteerd werdennbsp;onder de ,,stoornissen van zwangerschap en kraambed verlengd verzuimnbsp;gevend.” De praedispositie van de vrouw voor deze aandoening is wel
Tabel 18. Groep X. Ziekten van het urogenitaalapparaat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
47
zeer duidelijk. Voor de cystitis geldt hetzelfde als voor de pyelitis maar in nog sterker mate.
De nier- en ureterstenen daarentegen geven een abnormaal hoge frequentie aan voor de mannen.
Wat de ziekteduur betreft deze blijkt bij de mannen langer te zijn bij de nephritis, de pyelitis en de cystitis, terwijl de nierstenen juist bij denbsp;vrouwen een langere verzuimduur geven.
T.o.v. het totaal der ziektegevallen vallen in deze groep 2,4% bij mannen en 6,7% bij vrouwen.
Het grote aantal van 38 gevallen bij mannen zonder uitkering van gevallen van pyelitis en pyelonephritis zal wel te wijten zijn aan het arbeidsongeschikt in dienst komen, terwijl het grote aantal menstruatiestoornissen zonder uitkering eerder wijst op hervatting van de arbeidnbsp;binnen de wachtdagen.
Groep XI. Ziekten van zwangerschap, bevalling en kraambed (tabel 19).
Voor deze groep was het niet mogelijk een indeling te geven aansluitend aan de internationale. Wel zou een Uitvoeringsorgaan van de Ziektewet,nbsp;dit kunnen doen, maar dan moet van begin af aan hierop de statistieknbsp;worden ingesteld. Om praktische redenen werd dus een andere indelingnbsp;gegeven, te weten 1°. abortus en vroeggeboorten, 2°. de verzuimen dienbsp;normaal volgens de wet worden uitgekeerd ook al bestaat geen arbeidsongeschiktheid, dat zijn dus de gevallen bestrijkende een termijn vannbsp;± 6 weken voor het berekende eind van de zwangerschap tot 6 wekennbsp;na de bevalling, 3°. de stoornissen, die tijdens de zwangerschap of hetnbsp;kraambed optreden en die de normale duur van het reglementair verzuim doen overschrijden.
Het betrekkelijk groot aantal afwijzingen van ziekengeld vindt zijn
Tabel 19. Groep XI. Ziekten van zwangerschap, bevalling en kraambed. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
48
verklaring in het bestaan van een zwangerschap op het moment, dat de verzekering in werking trad.
Bijzonder lang lijkt het gemiddeld verzuim na miskraam en vroeggeboorte, zijnde 31 dagen.
Merkwaardig gering is het verschil van het gemiddeld reglementair verzuim door zwangerschap en kraambed met het maximale verzuim dat kan worden berekend. Immers staan hier 41 dagen naast de te berekenennbsp;maximale duur van 42 dagen.
Vrij belangrijk is het aantal stoornissen, dat verlenging van het reglementair verzuim geeft, terwijl de gemiddelde verlenging van 44 dagen ook al niet gering mag heten.
T.o.v. alle verzuimen nemen deze gevallen van groep XI 5,2% voor hun rekening.
Groep XII. Ziekten van de huid (tabel 20).
In deze groep valt op, dat de eczemen tweemaal zo veel verzuimen aangeven bij mannen als bij vrouwen (dus ongeveer gelijke vatbaarheid), dat echter de furunkels etc. driemaal, de andere huidziekten slechts 11 maal hetnbsp;aantal der vrouwen geven, zodat de conclusie wel voor de hand ligt, dat denbsp;furunculose bij uitstek de mannen treft, hetgeen stellig wel weer samen zalnbsp;hangen met het veelal ruwere werk van vele mannen en de grotere infectie-kans daardoor. De gemiddelde verzuimduur voor de furunculose is voornbsp;beide geslachten gelijk, de verzuimduur voor eczemen is bij de mannennbsp;duidelijk langer.
Het percentage van deze ziektegevallen t.o.v. alle ziektegevallen is voor de mannen 7,5%, voor de vrouwen 6,4%.
Tabel 20. Groep XII. Ziekten van de huid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Groep 'Kllï. Ziekten van de beenderen en van de bewegingsorganen (tabel 21).
In deze g roep zijn de vele gevallen van spierrheuma niet ondergebracht wel echter de lumbago omdat deze in de internationale lijst tot deze
-ocr page 65-49
groep wordt gerekend. Volgens dezelfde lijst hoort in deze groep thuis de myalgie; het zal echter niet eenvoudig zijn de myalgie en het spier-rheuma van elkaar te onderscheiden. Het is aannemelijk, dat de controlerende artsen geen duidelijk verschil maken tussen spierpijn en spier-rheuma; al deze gevallen zullen dus wel onder spierrheuma genoteerdnbsp;zijn (zie groep III). Het aantal gevallen van lumbago is bij de mannennbsp;zeker meer dan 3 maal zo groot dan verwacht mag worden op grond vannbsp;het cijfer bij de vrouwen, de gemiddelde ziekteduur van 16 dagen is voornbsp;beide geslachten gelijk en betrekkelijk gunstig te noemen.
Voor de gevallen van spierrheuma werd (zie blz. 39) eveneens gevonden een sterke voorkeur voor mannen bij een overigens ongeveer gelijkenbsp;ziekteduur voor beide geslachten.
Op het totaal aantal ziektegevallen zijn er 5,4% bij mannen en 2,2% bij vrouwen.
Tabel 21. Groep XIII. Ziekten van de beenderen en van de bewegings- organen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Groep XIV. Aangeboren gebreken (tabel 22).
Slechts zeer weinige gevallen werden in deze groep genoteerd en betrekkelijk vele daarvan kwamen niet voor uitkering in aanmerking;
Tabel 22. Groep XIV. Aangeboren gebreken
MANNEN |
VROUWEN |
Diagnose
d % rt g |
|
n c - ^ 03 0) |
tio
c
Aangeboren gebreken (157)
19
631
33
12
14
520
37
50
immers gebreken kunnen alleen dan tot uitkering krachtens de Ziektewet leiden als verergering ervan arbeidsongeschiktheid veroorzaakt en dannbsp;nog slechts tot op het moment waarop of de verzekerde zover is hersteld,nbsp;dat de oude toestand is teruggekeerd of zodanig is achteruitgegaan, datnbsp;van een nieuwe stationaire toestand sprake is, bijv. volledige blindheidnbsp;t.g.v. lenstroebeling.
Groep XVI. Ouderdomsgebreken (tabel 23).
Wel steeds blijken de ouderdomsgebreken nader gedefinieerd te zijn, of althans een bepaalde complicatie zodanig op de voorgrond te staan, datnbsp;daaraan in de eerste plaats de arbeidsongeschiktheid moest wordennbsp;geweten; alleen daardoor is te verklaren, dat slechts 8 gevallen in dezenbsp;groep werden ondergebracht.
Tabel 23. Groep XVI. Ouderdomsgebreken
MANNEN
VROUWEN
fl c
lt;rS 0) 03 ÖO
'o
^ (U
d d d 'Unbsp;d tenbsp;_ d
dü 5
Diagnose
(U
bD.tj
Ouderdomsgebreken (162)
742
93
Groep XVII. Verzuimen t.g.v. van buiten inwerkend geweld (tabel 24).
Het aantal verzuimen moet in verhouding tot de totalen der verzuimen voor mannen en vrouwen ongeveer gelijk worden geacht, de gemiddelde ziekteduur is slechts weinig verschillend, het aantal afgewezennbsp;gevallen voor de mannen relatief wat groot. Voor beide geslachten zijnnbsp;de aantallen afgewezen gevallen zeer groot; de verklaring ligt voor de
Tabel 24. Groep XVII. Verzuim t.g.v. van buiten inwerkend geweld
MANNEN |
VROUWEN |
Diagnose
gt; !P (O ^
te
d d et lt;ünbsp;ct bX)nbsp;_ d
% o ^ -v
B N
Ö tuD ct ct
d
ct
ct
2 ’
T5 T3 ’
Verzuim t.g.v. uitwendig geweld 1700 nbsp;nbsp;nbsp;| 45949nbsp;27nbsp;694nbsp;757nbsp;19657nbsp;26nbsp;284
-ocr page 67-51
hand, het zijn de gevallen die naar de Uitvoeringsorganen der Ongevallenwetten moesten worden verwezen.
Ten opzichte van het totale aantal verzuimen geeft deze groep 5,7 % bij mannen en 5,0% bij vrouwen aan.
Groep XVIII. Overige ziekteverzuimen (tabel 25).
In deze groep zijn ondergebracht de vele vage ziekten waarbij het verzuim plaats vond, meer op grond van de verklaring van de verzekerdenbsp;dat hij of zij zich zo slap voelde, zich overwerkt voelde, of zo moe was,nbsp;dan wel op grond van objectieve gegevens. Ieder medicus kent die patiënten, die zich niet in staat achten hun werk te verrichten, die lusteloosnbsp;en moe zijn en er soms mat en lusteloos kunnen uitzien. Soms ook hebbennbsp;zij een duidelijk asthenische bouw, zien ze er anaemisch of slecht uit,nbsp;hoewel het bloedonderzoek veelal een normaal haemoglobinegehaltenbsp;aanwijst. Deze mensen voelen zich na enige weken rust, wat buitenluchtnbsp;en eventueel wat afleiding door eens uit logeren gaan in een andere omgeving, weer veel beter, zonder dat veelal een duidelijke objectievenbsp;verbetering te bespeuren valt, behalve een toegenomen activiteit; zijnbsp;gaan weer min of meer welgemoed aan de arbeid om niet zelden na korternbsp;of langer tijd wederom aan een rustkuurtje toe te zijn. Merkwaardigerwijsnbsp;vinden wij deze zieken voornamelijk onder de vrouwen; immers zij hebbennbsp;ongeveer 6 maal zoveel verzuimen als t.o.v. het aantal bij mannen te verwachten zou zijn. De verklaring ligt misschien in de taak als huisvrouw.nbsp;Zouden niet vele vrouwen na gedane arbeid opnieuw thuis moeten aanpakken, hetzij in hun gezin waarvoor zij als gehuwde vrouw en moedernbsp;mede de kost helpen verdienen, hetzij als dochter en hulp voor moeder innbsp;een groot gezin, waardoor deze vrouwen feitelijk nooit tot rust komen,nbsp;terwijl de meeste mannen wel rust kunnen genieten na gedane arbeid?
Dan komen in deze groep die gevallen, waarin de diagnose niet gesteld
Tabel 25. Groep XVIII. Overige ziekteverzuimen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
52
kon worden door den controlerend geneeskundige ook niet na telefonische informatie bij behandelend huisarts of specialist. Stellig zal in een deel van deze gevallen later wel eens de diagnose gesteld zijn, die dannbsp;niet meer ter kennis van de bedrijfsvereniging kwam; een ander gedeelte
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||
c 0) gt; lt;r3 C rt |
G 02 c D O O i-, a .S |
CS C Ö Ö£ cS CS (9 -b — ^ 3 |
15 0) c3 bj) _ ca ^ 'b 2 2 £ Nnbsp;èö |
c lU 15 gt; bc 15 c ca ca |
C 4) C ai ü O a c |
5 ^ ca ca ca r-. nbsp;nbsp;nbsp;^ 3 |
ca ¦O 73 2 T3 4) £ 41 bo | ||
I |
Infectieuse- en para- | ||||||||
sitaire ziekten . . . |
8921 |
29.6 |
178912 |
20 |
4354 |
28.8 |
96327 |
22 | |
II |
Kanker- en andere | ||||||||
gezwellen..... |
159 |
0.5 |
13497 |
85 |
132 |
0.9 |
7634 |
58 | |
III |
Rheumatische ziek- | ||||||||
ten, stofwisseiings- | |||||||||
ziekten...... |
1587 |
5.3 |
55987 |
35 |
514 |
3.4 |
21187 |
41 | |
IV |
Ziekten van bloed en | ||||||||
bloedbereidende or- | |||||||||
gancn ...... |
52 |
0.2 |
2984 |
57 |
135 |
0.9 |
5843 |
43 | |
V |
Chronische vergifti- | ||||||||
gingen en intoxica- | |||||||||
ties........ |
25 |
0. 1 |
396 |
16 |
3 |
1.0 |
21 |
7 | |
VI |
Ziekten van zenuw- | ||||||||
stelsel en zintuigen. |
2700 |
9.4 |
106672 |
39 |
1680 |
11.0 |
49648 |
30 | |
VII |
Ziekten van hart en | ||||||||
vaten ....... |
877 |
2.9 |
54536 |
62 |
193 |
1.3 |
11159 |
56 | |
VIII |
Ziekten van de adem- | ||||||||
halingsorganen. . . |
2998 |
10.0 |
96864 |
32 |
914 |
5.9 |
27891 |
31 | |
IX |
Ziekten van de spijs- | ||||||||
verteringsorganen . |
5893 |
20.0 |
172500 |
29 |
3024 |
19.6 |
61463 |
20 | |
X |
Ziekten van het uro- | ||||||||
genitaalapparaat . . |
729 |
2.4 |
32774 |
45 |
1024 |
6.7 |
30795 |
30 | |
XI |
Ziekten van zwan- | ||||||||
gerschap en kraam- | |||||||||
bed....... |
— |
— |
— |
795 |
5.2 |
31000 |
39 | ||
XII |
Ziekten van de huid |
2190 |
7.3 |
48817 |
22 |
979 |
6,4 |
21159 |
22 |
XIII |
Ziekten van de been- | ||||||||
deren en bewegings- | |||||||||
organen ...... |
1637 |
5.4 |
34595 |
21 |
341 |
2.2 |
8031 |
24 | |
XIV |
Aangeboren gebre- | ||||||||
ken ....... |
19 |
0.0 |
631 |
33 |
14 |
0.1 |
520 |
37 | |
XV |
Ziekten van het eer- | ||||||||
ste levensjaar . , . |
— |
— |
— |
— |
— |
-- |
— |
— | |
XVI |
Ouderdomsgebreken |
8 |
0.0 |
742 |
93 |
0 |
0.0 |
0 |
— |
XVII |
Verzuimen t.g.v. van | ||||||||
buiten inwerkend ge- | |||||||||
weid....... |
1700 |
5.7 |
45949 |
27 |
757 |
5.0 |
19657 |
26 | |
XVIII |
Overige ziektever- | ||||||||
ziiimen...... |
350 |
1.2 |
7506 |
21 |
468 |
3.0 |
11767 |
25 | |
Totaal |
29845 |
100.0 |
8S3362 |
29 |
15332 |
100.4 |
404102 |
26 |
53
bleef behooren tot de geneeskundige raadselen. De gevallen van groep XVIII vormen t.o.v. het totaal der gevallen 1,2% bij mannen en 3,0%nbsp;bij vrouwen.
Ten slotte geeft tabel 26 nog een overzicht van de eindcijfers der 18 g roepen. De onderlinge verschillen in procentuële verdeling zijn zeer aanzienlijk zoals te verwachten was, de groepen Infectieuse-en parasitaire ziekten (t.g.v. de hier onder gebrachte influenza) en de ziekten van de spijsverteringsorganen nemen samen de helft der ziekteverzuimen voor hun rekening, hetgeen zowel voor de mannen als voor de vrouwen geldt. Dannbsp;volgen naar het percentage bij mannen: ziekten van de ademhalingsorganen, van zenuwstelsel en zintuigen en de huidziekten, bij de vrouwen:nbsp;ziekten van het zenuwstelsel, ziekten van het urogenitaalapparaat en denbsp;huidziekten. Duidelijk komt hier uit hoe de mannen met de ziekten vannbsp;de ademhalingsorganen in het nadeel zijn, de vrouwen daarentegen metnbsp;de ziekten van het urogenitaalapparaat. Voor rheumatische ziekten,nbsp;ziekten van hart en bloedvaten (invloed der leeftijdsverdeling?), ziektennbsp;van beenderen en bewegingsorganen zijn de mannen belangrijk in hetnbsp;nadeel.
De optelling der procenten bij de vrouwen is niet precies 100%, hetgeen te wijten is aan de afronding der cijfers.
-ocr page 70-Nadere beschouwing van enige ziekten in verband met geslacht, leeftijd en ziekteduur.
In het vorige hoofdstuk zijn ter verklaring van onderlinge verschillen veronderstellingen geopperd in verband met de verdeling der ziektennbsp;over de verschillende leeftijden; het ligt voor de hand te trachten aannbsp;te tonen, dat inderdaad de gegeven verklaringen de juiste waren. Bovendien is het stellig gewenst nauwkeurige en vergelijkbare getallen tenbsp;geven voor de ziekteduur in verband met geslacht en leeftijd. Daar doornbsp;de bepaalde vorm van sommige contracten bij bepaalde firma’s één ofnbsp;meer wachtdagen betaald worden en soms de uitkering niet een halfnbsp;jaar doch 9 of zelfs 12 maanden kan worden voortgezet zijn er onzuiverheden in de vorige cijfers. Voor de thans nader te onderzoeken diagnosesnbsp;heb ik dan ook alle gevallen teruggevoerd tot de wettelijke verzekerings-plicht; m.a.w. ziektegevallen waarop uitkering werd verleend en dienbsp;slechts 1, 2 of 3 dagen duurden werden voor de komende tabellen beschouwd als te hebben behoord tot de gevallen waarop geen uitkering werdnbsp;verleend, zij werden verder geheel buiten beschouwing gelaten. De gevallennbsp;waarvan meer dan 185 ziektedagen met uitkering werden genoteerd werden alle afgerond tot wettelijke maximumgevallen met 185 ziektedagen.nbsp;De ondergrens is dus op 4, de bovengrens op 185 ziektedagen gebracht.
Natuurlijk kunnen niet alle diagnosenummers met vrucht nader uitgezócht worden, dit geldt in de eerste plaats van die nummers, die in alle groepen aanwezig zijn onder de titel: ,,overige gevallen die in dezenbsp;groep thuis horen”. Maar eveneens verzamelgroepen als oorziekten, oogziekten, e.d. moeten uitvallen en tevens groepen als ,,myelitis, syringomyelic, multiple sclerose”, omdat hier toch in wezen zeer verschillendenbsp;ziekten ondergebracht zijn. Ook heeft het weinig zin om diagnosenummersnbsp;met een gering aantal ziekteverzuimen nader te beschouwen, omdat hetnbsp;geringe aantal aanleiding zou kunnen geven tot het trekken van onjuistenbsp;conclusies, terwijl bovendien de hoge kosten verbonden aan het drukkennbsp;van de desbetreffende staten tot beperking nopen.
Van de volgende 22 diagnoses worden nu nadere beschouwingen gegeven :
1 nbsp;nbsp;nbsp;longtuberculose
2 nbsp;nbsp;nbsp;overige gevallen van tuberculose
3 nbsp;nbsp;nbsp;malaria
4 nbsp;nbsp;nbsp;influenza met longontsteking
5 nbsp;nbsp;nbsp;influenza zonder longontsteking
6 nbsp;nbsp;nbsp;maligne tumoren.
7 nbsp;nbsp;nbsp;polyarthritis rheumatica (sub)acuta
8 nbsp;nbsp;nbsp;rheumatismus musculorum
9 nbsp;nbsp;nbsp;anaemic
-ocr page 71-55
10 nbsp;nbsp;nbsp;neurasthenie, hysterie, psychasthenic
11 nbsp;nbsp;nbsp;ischias
12 nbsp;nbsp;nbsp;klepvliesgebreken, acute- en chron. endocarditis
13 nbsp;nbsp;nbsp;ziekten' van het myocard
14 nbsp;nbsp;nbsp;laryngitis, bronchitis en tracheitis
15 nbsp;nbsp;nbsp;lobaire- en bronchopneumonie
16 nbsp;nbsp;nbsp;asthma bronchiale
17 nbsp;nbsp;nbsp;angina
18 nbsp;nbsp;nbsp;appendicitis
19 nbsp;nbsp;nbsp;nephritis
20 nbsp;nbsp;nbsp;pyelitis
21 nbsp;nbsp;nbsp;lumbago
22 nbsp;nbsp;nbsp;asthenie.
Strikt genomen is nummer 10, neurasthenie, hysterie, psychasthenic een verzameling van drie diagnoses, die echter toch dicht genoeg bij elkaarnbsp;behoren om van het standpunt van een Uitvoeringsorgaan der Ziektewetnbsp;uit als één geheel te worden behandeld, terwijl het aantal verzuimennbsp;hier zo groot is, dat reeds daarom nadere bewerking gemotiveerd magnbsp;heten. Dezelfde overwegingen gelden voor nummer 14, laryngitis, bronchitis, tracheitis.
Natuurlijk is het gewenst de verkregen cijfers te vergelijken en de vraag doet zich dus voor waarmede deze vergelijking het beste kannbsp;plaats vinden. Daar nu uitsluitend sprake is van ziekteverzuimen waarvan de diagnose bekend is en waarop ziekengeld werd uitgekeerd, meennbsp;ik, dat de aangewezen vergelijkingscijfers die zijn van de tabellen Ahnbsp;en 6b, waarvan hieronder de eindcijfers nog eens zijn overgenomen. Voornbsp;de mannen is boven de absolute getallen, bij de vrouwen eronder nognbsp;genoteerd de procentuele verdeling van deze ziektegevallen over de leeftijdsgroepen, terwijl bovendien per leeftijdsgroep is weergegeven de verhouding der ziektegevallen voor mannen en vrouwen. Deze laatste-cijfersnbsp;zijn te vinden in de twee horizontale middenrijen, zij vormen paarsgewijze vertikaal opgeteld dus steeds samen 100, terwijl de bovenste ennbsp;de onderste rijen horizontaal opgeteld ook 100 geven. Aldus ontstaatnbsp;onderstaande ,,standaardtabel”.
Leeftijd |
14/19 |
¦20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
60 en ouder |
Totaal |
Wannen in procenten |
16 |
28 |
24 |
16 |
10 |
6 |
100 |
absolute getallen |
4926 |
8307 |
7338 |
5002 |
2976 |
1756 |
30105 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;( |
48 |
56 |
77 |
84 |
91 |
96 |
i samen j 100 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;lt; in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
52 |
44 |
23 |
16 |
9 |
4 | |
absolute getallen |
5411 |
6591 |
2133 |
923 |
292 |
68 |
15418 |
in procenten |
35 |
43 |
14 |
6 |
2 |
0 |
100 |
56
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
6 |
2 | |
8 |
1 | |
9 |
1 | |
12 |
1 | |
13 |
1 | |
15 |
1 | |
16 |
1 | |
17 |
2 | |
20 |
1 2 1 | |
21 |
't | |
22 |
1 | |
23 |
1 | |
25 |
1 1 | |
26 |
1 | |
27 |
1 2 | |
28 |
1 | |
29 |
1 | |
31 |
1 | |
33 |
1 | |
35 |
It nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
41 |
1 1 |
1 |
45 |
1 | |
46 |
1 | |
47 |
1 | |
48 |
1 |
1 |
50 |
1 | |
53 |
1 | |
54 |
it | |
55 |
1 | |
57 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;V | |
58 |
2 | |
60 |
1 1 |
1 |
61 |
1 | |
62 |
1 | |
66 |
1 1 | |
69 |
1 | |
72 |
1 | |
73 |
1 1 | |
74 |
gt;t nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
80 |
1 1 | |
81 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;If | |
82 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;It | |
83 |
2 1 | |
85 |
1 | |
89 |
1 | |
92 |
1 | |
93 |
1 | |
94 |
1 |
1 |
96 |
1 |
57
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 60 en | |
ouder |
ouder | |
97 |
1 | |
10-1 |
1 1 | |
106 |
1 | |
107 |
1 | |
108 |
1 | |
109 |
1 | |
110 |
1 1 |
1 |
111 |
1 | |
116 |
1 | |
118 |
1 | |
121 |
if nbsp;nbsp;nbsp;if | |
125 |
2 |
1 |
128 |
1 | |
132 |
1 |
2 |
133 |
It | |
137 |
1 1 | |
139 |
1 | |
140 |
1 | |
141 |
2 | |
142 |
1 | |
143 |
1 1 | |
147 |
If | |
148 |
1 2 | |
151 |
1 ' | |
157 |
1 | |
159 |
1 | |
160 |
2 1 1 |
1 |
161 |
1 |
1 |
163 |
1 | |
164 | ||
165 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;2t |
1 |
166 |
1 | |
167 |
1 |
1 1 |
169 |
1 | |
170 |
1 | |
175 |
3 | |
176 |
1 | |
177 |
1 |
1 |
178 |
1 |
1 1 |
179 |
1 2 | |
180 |
1 1 |
1 |
181 |
13 nbsp;nbsp;nbsp;11 |
1 |
182 |
2 1 1 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;7nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
183 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;13nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 |
184 |
6 nbsp;nbsp;nbsp;14nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3f |
7 nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 |
185 |
20 nbsp;nbsp;nbsp;41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;14nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3 |
35 nbsp;nbsp;nbsp;30nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
Totaal | ||
aantal |
52 nbsp;nbsp;nbsp;93nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;56nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 |
63 nbsp;nbsp;nbsp;65nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4 |
gevallen |
58
Van alle te bespreken diagnoses zal nu een overeenkomstige tabel worden samengesteld zodat vergelijking met deze standaardtabel goednbsp;mogelijk zal zijn.
Bovendien zal van deze diagnoses in de vorm van staten een volledige distributie-frequentie worden gegeven. In deze staten geeft een eerste kolomnbsp;aan het aantal ziektedagen. Dan volgen twee hoofdkolommen voor mannennbsp;en voor vrouwen, beide onderverdeeld in leeftijdsgroepen. In iedere aldusnbsp;verkregen kolom staat genoteerd het aantal gevallen dat zich voordeednbsp;van een bepaald aantal ziektedagen. Om de staten ter wille van de duidelijkheid niet langer te maken dan noodig is werden in de eerste kolom ziekte-duren die voor die ziekte niet voorkwamen niet vermeld. Om een gemakkelijk inzicht te krijgen in perioden van 30 dagen werd een horizontalenbsp;lijn aangebracht na 30, 60, 90, 120, 150 en 180 ziektedagen. Men kannbsp;daardoor gemakkelijk aflezen of de grote massa der ziektegevallen meernbsp;in de eerste of in een latere periode vallen. Ook kan men daardoor snelnbsp;een indruk krijgen omtrent het aantal ziektegevallen, dat langer dan 180nbsp;dagen duurde of het maximum aan ziekengeld verkreeg op grond van hetnbsp;bereiken van de 185 ziektedagen. Ten slotte werd in deze staten met eennbsp;¦j aangegeven de gevallen die met de dood een einde namen, waarbij iedernbsp;teken één geval betreft.
1. Longtuberculose (13a).
Bezien we staat I, waarop de distributiefrequentie is aangegeven, dan valt op, dat naast enkele korte gevallen er vele zeer langdurige zijn.nbsp;Op het totaal van 247 verzuimen bij mannen en 144 bij vrouwen blijkennbsp;er 150 bij mannen en 96 bij vrouwen langer dan 180 dagen te hebbennbsp;geduurd, d.w.z. ongeveer | der gevallen.
Bezien we thans onderstaande tabel en vergelijken wij deze met de standaardtabel van blz. 55 dan blijken bij de mannen in de eerstenbsp;twee leeftijdsgroepen relatief veel verzuimen t.g.v. de tuberculose tenbsp;zijn gelegen, hetwelk evenzo geldt voor de vrouwen in de eerste leeftijdsgroep, zodat de tuberculose, zoals trouwens bekend is, een ziektenbsp;is die relatief veelvuldig de jeugd aantast. Van een duidelijke voorkeurnbsp;voor een der beide geslachten blijkt echter niet veel.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
21 |
38 |
23 |
14 |
4 |
0 |
100 |
absolute getallen |
52 |
93 |
56 |
35 |
11 |
0 |
247 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
45 |
59 |
82 |
90 |
100 |
0 |
1 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;j in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
55 |
41 |
18 |
10 |
0 |
0 |
1 samen J 100 |
absolute getallen |
63 |
65 |
12 |
4 |
0 |
0 |
144 |
in procenten |
44 |
45 |
8 |
3 |
0 |
0 |
100 |
59
2. Tuberculose zonder de longtuherculose (13i, 13c, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22).
Deze gevallen van tuberculose geven met een 152 gevallen een veel geringer aantal verzuimen dan de longtuberculose (391); het aantalnbsp;gevallen dat langer dan 180 dagen duurde (zie staat II) bedroeg bij denbsp;mannen 38 op de 99 gevallen, bij de vrouwen 22 op de 53 gevallen en isnbsp;dus op bijna de helft der gevallen te schatten, welk cijfer wel veel gunstiger mag heten dan dat voor de longtuberculose, maar toch nog zeer aanzienlijk is.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
26 |
41 |
19 |
14 |
0 |
0 |
100 |
absolute getallen |
26 |
40 |
19 |
14 |
0 |
0 |
99 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
53 |
64 |
79 |
88 |
— |
) | |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;{ in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
47 |
36 |
21 |
12 |
1 samen ( 100 | ||
absolute getallen |
23 |
23 |
5 |
2 |
0 |
0 |
53 |
in procenten |
43 |
43 |
10 |
4 |
0 |
0 |
100 |
Bij vergelijking met de standaardtabel blijkt, dat de eerste twee leeftijdsgroepen bij de mannen en de eerste bij de vrouwen belangrijk te hoog zijn, geheel overeenkomstig de bevindingen bij de longtuberculosenbsp;echter met nog groter voorkeur.
Men krijgt de indruk dat er van enige voorkeur voor het mannelijk geslacht sprake is.
Staat II. Tuberculose zonder longtuberculose (136, 13c, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
60
-ocr page 77-61
Staat II. (Vervolg) | ||||||||||||||
|
3. Malaria (28)
Bij de malaria met ruim 100 gevallen is het aantal klein genoeg voor onderlinge vergelijking, toch vallen op, de relatief grote frequentie innbsp;de eerste drie leeftijdsgroepen voor de mannen t.o.v. de vrouwen, alsnbsp;ook de relatief hoge frequentie t.o.v. alle ziektegevallen voor de eerstenbsp;twee leeftijdsgroepen bij de mannen en de eerste en vierde leeftijdsgroep bij de vrouwen.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
27 |
40 |
21 |
9 |
3 |
0 |
100 |
absolute getallen |
21 |
31 |
16 |
7 |
2 |
0 |
77 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
58 |
74 |
94 |
58 |
— |
— |
1 samen J 100 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;j in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
42 |
26 |
6 |
42 |
_ |
_ | |
absolute getallen |
15 |
11 |
1 |
5 |
0 |
0 |
32 |
in procenten |
47 |
34 |
3 |
16 |
0 |
0 |
100 |
Daar de malaria zeer gebonden is aan bepaalde delen van het land bestaat de mogelijkheid, dat juist in deze delen de verhouding vannbsp;verzekerde mannen en vrouwen een andere is dan die van het gehelenbsp;land; dit is helaas achteraf door mij niet meer na te gaan, waardoornbsp;dus de conclusie, dat inderdaad mannen van 14 t/m 49 jaar veelvuldigernbsp;t.g.v. malaria zouden verzuimen zonder nader onderzoek niet zondernbsp;meer mag worden getrokken.
‘) Al die gevallen waarin de diagnose van den controlerend geneeskundige ,,malaria” was, werden hier geregistreerd; of in al deze gevallen de diagnosenbsp;door bloedonderzoek bevestigd werd, is naar mijn mening niet zeker.
-ocr page 78-62
Bestudering van staat III toont aan dat de grote massa der gevallen een ziekteduur heeft tussen 8 en 14 dagen. Er kwamen geen gevallennbsp;voor met een ziekteduur langer dan 65 dagen.
Staat III. Malaria (28) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4. Influenza met longontsteking {33a).
Alhoewel er slechts 68 gevallen van influenza met longontsteking genoteerd zijn is deze groep toch nader onderzocht zowel om vergelijkingnbsp;met de overige griepgevallen als met overige gevallen van longontstekingnbsp;mogelijk te maken. Het totaal aantal gevallen is t.o.v. de andere ge-
-ocr page 79-63
vallen van influenza slechts gering (0,6%); het is aannemelijk, dat deze verhouding in verschillende jaren zeer verschillend zal kunnen zijn afhankelijk van de virulentie der infectie en de weerstand der bevolking.nbsp;In de perioden 13 t/m 30 dagen en 31 t/m 60 dagen ligt (zie staat IV)nbsp;het grootste gedeelte der gevallen (ongeveer § gedeelte). Slechts één gevalnbsp;had maximum uitkering van ziekengeld.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
24 |
24 |
16 |
18 |
9 |
9 |
100 |
absolute getallen |
13 |
13 |
9 |
10 |
5 |
5 |
55 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
76 |
68 |
90 |
91 |
100 |
83 |
1 samen J 100 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;j in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
24 |
32 |
10 |
9 |
0 |
17 | |
absolute getallen |
4 |
6 |
1 |
1 |
0 |
1 |
13 |
in procenten |
30 |
46 |
8 |
8 |
0 |
8 |
100 |
Bij vergelijking van de tabel met de standaardtabel, waarbij bedacht moet worden, dat met kleine getallen wordt gewerkt, blijkt dat bij denbsp;mannen de longontsteking als complicatie abnormaal vaak voor komt innbsp;de groep 14/19 jarigen, omgekeerd relatief weinig in de groep 30/39 jarigen. Bij onderlinge vergelijking der geslachten blijkt een duidelijke voorkeur voor de mannen te bestaan, deze krijgen dus gemakkelijker eennbsp;grieplongontsteking, hetgeen natuurlijk kan samenhangen met hetnbsp;meer aan weer en wind bloot gesteld zijn tijdens de uitoefening van hunnbsp;beroep.
Staat IV. Influenza met longontsteking (33a) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
64
Staat IV. (Vervolg) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5. Influenza zonder longontsteking (33è).
In absolute frequentie is de griep zonder longontsteking verreweg de belangrijkste van alle ziekte verzuimen. Uit de staat V, die de distri-butiefrequentie aangeeft blijkt duidelijk, dat de grote massa der gevallennbsp;korter duurt dan een maand en dat in de grote meerderheid van dezenbsp;gevallen de verzuimduur ligt tussen 6 en 14 dagen. Dat neemt echternbsp;niet weg, dat toch nog vrij veel gevallen belangrijk langer blijken te durennbsp;en dat er zelfs 7 gevallen met maximumuitkering van ziekengeld voorkwamen. Terwijl in totaal 30 gevallen langer dan drie maanden duurden.
-ocr page 81-65
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
15 |
29 |
25 |
17 |
10 |
4 |
100 |
absolute getallen |
1171 |
2272 |
1934 |
1294 |
730 |
332 |
7733 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
49 |
58 |
77 |
94 |
90 |
95 |
1 samen J 100 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;lt; in procenten nbsp;nbsp;nbsp;[ |
51 |
42 |
23 |
6 |
10 |
5 | |
absolute getallen |
1206 |
1662 |
584 |
269 |
83 |
16 |
3820 |
in procenten |
32 |
43 |
15 |
7 |
2 |
1 |
100 |
Bij vergelijking van de tabel met de standaardtabel vallen geen noemenswaardige verschillen op zoals te verwachten is, daar immers de griepgevallen, sterk overwegend als zij zijn in aantal, ook krachtig hunnbsp;stempel gedrukt moeten hebben op de standaardtabel. Slechts één afwijking komt duidelijk aan het licht en wel het groot aantal gevallen bij denbsp;40 t/m 49 jarige mannen, vergeleken met het cijfer voor de vrouwen.
Dagen |
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||||
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 60 en ouder |
14/19 |
20/29 30/39 |
40/49 50/59 60 en ouder | |||||
4 |
60 |
86 |
48 |
33 |
9 |
2 |
37 |
31 |
11 |
3 | ||
5 |
56 |
107 |
58 |
36' |
15 |
3 |
45 |
51 |
13 |
10 |
1 | |
6 |
124 |
191 |
102 |
67 |
34 |
12 |
89 |
97 |
24 |
11 |
3 | |
7 |
61 |
85 |
52 |
30 |
17 |
2 |
49 |
63 |
20 |
8 | ||
8 |
88 |
150 |
95 |
69 |
34 |
13 |
72 |
125 |
20 |
21 | ||
9 |
94 |
193 |
130 |
86 |
49 |
17 |
104 |
140 |
40 |
5 |
3 |
1 |
10 |
102 |
199 |
133 |
85 |
44 |
14 |
99 |
111 |
36 |
12 |
7 |
1 |
11 |
88 |
151t |
135 |
81 |
49 |
12 |
. 87 |
96 |
35 |
16 |
2 | |
12 |
82 |
151 |
144 |
75 |
53 |
23 |
84 |
121 |
33 |
15 |
7 | |
13 |
103 |
197 |
189 |
128 |
53 |
29 |
121 |
128 |
41 |
26 |
7 |
1 |
14 |
23 |
60 |
65 |
46-}' |
9 |
4 |
29 |
45 |
21 |
10 |
5 | |
15 |
39 |
102 |
87 |
65t |
40 |
18 |
48 |
81 |
37 |
13 |
5 |
2 |
16 |
36 |
92 |
91 |
58 |
28 |
22 |
55 |
69 |
43 |
15 |
6 |
1 |
17 |
39 |
83 |
86 |
48 |
30 |
17 |
38 |
68 |
22 |
10 |
2 |
1 |
18 |
20 |
59 |
51 |
30 |
20 |
12 |
33 |
70 |
13 |
10 |
6 |
1 |
19 |
26 |
47 |
57 |
50 |
41' |
19 |
39 |
45 |
19 |
11 |
1 | |
20 |
23 |
61 |
70 |
49 |
40 |
20 |
26 |
65 |
27 |
14 |
7 |
3 |
21 |
6 |
21 |
17 |
17 |
8 |
5 |
7 |
16 |
6 |
3 |
2 |
1 |
22 |
12 |
28 |
35t |
32 |
20 |
6 |
11 |
30 |
3 |
5 |
1 | |
23 |
12 |
30 |
33 |
24 |
17 |
7 |
19 |
24 |
12 |
12 |
2 | |
24 |
7 |
15 |
32 |
25 |
10 |
8 |
12 |
19 |
14 |
2 |
1 | |
25 |
3 |
17 |
18 |
14 |
10 |
8 |
13 |
21 |
12 |
5 |
2 | |
26 |
7 |
20 |
20 |
11 |
12t |
2 |
18 |
16 |
7 |
5 | ||
27 |
11 |
22 |
33 |
24 |
15 |
10 |
13t |
20 |
11 |
4 | ||
28 |
2 |
15 |
8 |
7 |
4 |
2 |
3 |
12 |
3 |
1 |
2 |
1 |
29 |
3 |
12 |
9 |
9 |
5 |
5 |
5 |
8 |
2 |
1 |
4 |
1 |
30 |
7 |
8 |
12 |
14 |
5 |
2 |
5 |
8 |
6 |
2 |
66
Dagen |
MANNEN |
VROUWEN | |||||||||
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 60 en Ouder |
14/19 |
20/29 |
30/39 40/49 50/59 |
60 en Ouder | |||
31 |
6 |
18 |
7 |
3 |
3 |
5 |
7 |
5 | |||
32 |
4 |
5 |
9 |
10 |
5 |
4 |
6 |
5 |
1 1 | ||
33 |
1 |
10 |
9 |
7 |
7 |
1 |
4 |
3 |
6 | ||
34 |
5 |
6 |
14 |
9 |
10 |
5 |
2 |
8 |
4 |
1 | |
35 |
2 |
1 |
1 |
1 |
3 |
3 |
1 |
1 | |||
36 |
2 |
2 |
3 |
1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
1 | ||
37 |
2 |
8 |
3 |
3 |
4 |
1 |
5 |
5 |
2 |
2 1 | |
38 |
1 |
5 |
5 |
3 |
2 |
4 |
4 |
1 | |||
39 |
1 |
5 |
4 |
6 |
1 |
2 | |||||
40 |
2 |
6 |
3 |
3 |
2 |
3 |
3 | ||||
41 |
4 |
3 |
3 |
3 |
4 |
2 |
2 |
4 |
1 | ||
42 |
3 |
2 |
2 |
2 | |||||||
43 |
3 |
2 |
3 |
1 |
5 |
2 |
3 | ||||
44 |
1 |
3 |
5 |
2 |
2 |
2 |
1 |
1 | |||
45 |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 |
1 | ||
46 |
1 |
4 |
1 |
1 |
1 |
1 |
6t nbsp;nbsp;nbsp;1 | ||||
47 |
2 |
2 |
2 |
1 | |||||||
48 |
2 |
3 |
2 |
1 |
1 | ||||||
49 |
1 |
1 |
1 | ||||||||
50 |
2 |
3 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 | ||||
51 |
2 |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 | |||||
52 |
3 |
2 |
3 |
3 | |||||||
53 |
2 |
2 |
2 |
2 |
3 | ||||||
54 |
1 |
2 |
1 |
2 | |||||||
55 |
1 |
4 |
1 | ||||||||
56 |
2 |
1 |
1 | ||||||||
57 |
1 |
't |
1 |
2 |
1 | ||||||
58 |
1 | ||||||||||
59 |
3 |
1 | |||||||||
60 |
2 |
1 |
2 |
2 | |||||||
61 |
4 |
1 |
2 | ||||||||
62 |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 |
1 | |||||
63 |
1 |
1 | |||||||||
64 |
1 | ||||||||||
66 |
1 |
1 |
1 | ||||||||
67 |
1 | ||||||||||
68 |
1 | ||||||||||
69 |
1 | ||||||||||
71 |
1 | ||||||||||
73 |
2 | ||||||||||
74 |
1 | ||||||||||
76 |
1 |
1 | |||||||||
78 |
1 |
1 | |||||||||
79 |
1 | ||||||||||
82 |
1 | ||||||||||
83 |
1 | ||||||||||
85 |
1 | ||||||||||
88 |
1 | ||||||||||
90 |
1 | ||||||||||
93 97 99 |
1 |
1 1 |
67
Staat V. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
6. Maligne tumoren (45—55).
De groep maligne tumoren is met in totaal 109 gevallen wat klein voor zover het de cijfers voor verschillende leeftijdsgroepen betreft, maarnbsp;toch belangrijk genoeg om die cijfers nader te bezien, ook als men rekeningnbsp;houdt met de geringe totalen.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
3 |
6 |
4 |
31 |
24 |
32 |
100 |
absolute getallen |
3 |
5 |
4 |
27 |
21 |
28 |
88 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
75 |
56 |
50 |
79 |
91 |
90 |
1 samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;j in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
25 |
44 |
50 |
21 |
9 |
10 |
ƒ 100 |
absolute getallen |
1 |
4 |
4 |
7 |
2 |
3 |
21 |
in procenten |
5 |
19 |
19 |
33 |
10 |
14 |
100 |
Dat de malige tumoren vooral verzuimen zouden geven in de hogere leeftijdsgroepen, was te verwachten en komt ook hier duidelijk in staat
-ocr page 84-68
VI en evenzo in de tabel tot uiting bij vergelijking van deze met de standaardtabel. Merkwaardig is het betrekkelijk grote percentage bijnbsp;de vrouwen in de groep 30-39 jarigen, temeer waar dit in de overeenkomstige groep bij de mannen nog zo laag is. De toevalsfactor kan hiernbsp;een belangrijke rol spelen.
Ten slotte nog de opmerking dat 19 van de 88 gevallen bij mannen langer duurden dan 180 dagen en slechts één van de 21 gevallen bijnbsp;vrouwen.
-ocr page 85-69
Staat VI. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
7. Polyarthritis rheumatica acuta (58).
De polyarthritis rheumatica acuta wordt met 231 gevallen vermeld in staat VII, een aantal dat stellig te laag is daar mij herhaaldelijk alsnbsp;controlerend geneeskundige is gebleken, dat deze ziekte wordt miskend,nbsp;vooral wanneer de verschijnselen niet overduidelijk zijn, terwijl een goednbsp;opgenomen anamnese de diagnose toch kan doen stellen mits er maarnbsp;aan wordt gedacht. Uit de staat blijkt welk een sterke spreiding ernbsp;bestaat wat de ziekteduur der gevallen betreft, ook al is vast te stellen,nbsp;dat althans de grootste helft der gevallen korter dan twee maanden duurt.nbsp;Er blijken 18 van de 150 gevallen bij mannen en 7 van de 81 gevallen bijnbsp;vrouwen langer dan 180 dagen te hebben geduurd, in totaal ruim 10%.
-ocr page 86-70
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
19 |
23 |
31 |
15 |
9 |
3 |
100 |
absolute getallen |
29 |
35 |
46 |
22 |
13 |
5 |
150 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
44 |
57 |
81 |
78 |
93 |
100 |
1 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;'i in procenten nbsp;nbsp;nbsp;[ |
56 |
43 |
19 |
22 |
7 |
0 |
\ samen j 100 |
absolute getallen |
37 |
27 |
10 |
6 |
1 |
0 |
81 |
in procenten |
46 |
33 |
12 |
8 |
1 |
0 |
100 |
Bij de vergelijking van de tabel met de standaardtabel blijken wel onderlinge verschillen quot;te bestaan voor een bepaalde leeftijdsgroep, maarnbsp;bij een volgende leeftijdsgroep zijn deze verschillen weer omgekeerd zodatnbsp;van een duidelijke voorkeur voor geslacht of leeftijd feitelijk niets blijkt.
Staat VII. Polyarthritis rheumatica acuta (58) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
71
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 60 en | |
ouder |
ouder | |
40 |
1 |
1 |
41 |
1 1 |
1 1 |
44 |
1 |
1 |
45 |
1 | |
46 |
1 1 |
1 |
47 |
1 | |
48 |
1 |
1 |
50 |
1 |
1 |
52 |
2 | |
53 |
1 1 |
1 |
54 |
1 |
1 |
55 |
I | |
56 |
1 1 | |
57 |
1 |
it nbsp;nbsp;nbsp;1 |
58 |
1 | |
59 |
1 | |
60 |
1 1 1 | |
61 |
1 | |
62 |
2 1 |
1 |
64 |
1 1 | |
66 |
1 | |
67 |
1 | |
68 |
1 | |
69 |
1 |
1 1 |
70 |
1 |
2 1 |
73 |
1 |
1 |
74 |
1 |
1 1 |
75 |
1 |
1 |
76 |
1 | |
77 |
1 1 | |
79 |
1 1 | |
80 |
1 | |
81 |
1 | |
82 |
1 | |
83 |
1 1 |
l |
85 |
l |
1 |
88 |
1 | |
89 |
1 | |
91 |
1 1 | |
92 |
1 | |
93 |
1 1 | |
94 |
1 - 1 | |
95 |
1 1 | |
97 | ||
99 |
1 | |
101 |
1 | |
103 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;It 1 | |
107 |
1 | |
108 |
2 |
1 |
109 |
1 | |
111 |
1 1 | |
112 |
1 |
1 |
72
Staat VII. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
8. Rheumatismus musculorum (59c).
Bij de bestudering van de distributie-frequentie-staat VIII is zonder meer te zien, dat verreweg de grootste meerderheid der gevallen eennbsp;verzuim geven korter dan een maand en dat van deze gevallen de meestenbsp;hun duur vinden tussen 7 en 14 dagen, toch blijken ook hier enige zeernbsp;langdurende gevallen voor te komen, zelfs in totaal 5 gevallen met eennbsp;uitkering langer dan 180 dagen. Het zou zeker interessant zijn deze gevallen nog eens afzonderlijk aan een nader onderzoek te onderwerpennbsp;om na te gaan wat hiervan de reden zou mogen zijn en met name na tenbsp;gaan of er geen redenen zijn te twijfelen aan de diagnose; soms krijgtnbsp;men toch de indruk, dat wel wat erg gemakkelijk de diagnose spierrheumanbsp;wordt aangenomen. Helaas is het niet mogelijk thans nog deze dossiersnbsp;terug te vinden, zodat een nader onderzoek niet mogelijk is.
-ocr page 89-73
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
10 |
22 |
30 |
19 |
13 |
6 |
100 |
absolute getallen |
88 |
202 |
270 |
176 |
116 |
60 |
912 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
59 |
70 |
78 |
93 |
91 |
92 |
1 samen J 100 |
) vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;\ in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
41 |
30 |
22 |
7 |
9 |
8 | |
absolute getallen |
61 |
85 |
41 |
13 |
12 |
5 |
217 |
in procenten |
28 |
39 |
19 |
6 |
6 |
2 |
100 |
Bij de beschouwing van bovenstaande tabel is het duidelijk, dat het spierrheuma in de jongere leeftijdsgroepen relatief weinig, in de middelstenbsp;leeftijdsgroepen relatief veelvuldig arbeidsverzuim met zich brengt.nbsp;Verder is er een uitgesproken voorkeur voor het mannelijk geslacht tenbsp;vinden in de eerste, tweede en vierde leeftijdsgroep.
Dagen |
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||||
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 50/59 60 en ouder |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 |
60 en ouder | |||||||
4 |
4 |
8 |
1 |
3 |
4 |
5 | ||||||
5 |
4 |
9 |
9 |
1 |
3 |
4 |
4 | |||||
6 |
14 |
19 |
16 |
8 |
2 |
1 |
7 |
5 |
2 | |||
7 |
3 |
9 |
8 |
4 |
2 |
7 |
5 |
1 | ||||
8 |
3 |
12 |
11 |
11 |
8 |
1 |
4 |
7 |
2 |
2 | ||
9 |
8 |
16 |
17 |
10 |
7 |
1 |
5 |
7 |
4 |
1 | ||
10 |
5 |
19 |
25 |
12 |
6 |
5 |
2 |
6 |
3 |
1 | ||
11 |
7 |
13 |
17 |
13 |
8 |
2 |
4 |
8 |
2 |
1 | ||
12 |
7 |
12 |
18 |
15 |
6 |
2 |
3 |
4 | ||||
13 |
2 |
17 |
20 |
13 |
9 |
5 |
6 |
7 |
3 |
1 | ||
14 |
1 |
3 |
10 |
2 |
2 |
1 |
2 | |||||
15 |
3 |
4 |
9 |
9 |
5 |
3 |
1 |
3 | ||||
16 |
3 |
6 |
13 |
6 |
1 |
3 |
2 | |||||
17 |
1 |
8 |
4 |
7 . |
8 |
1 |
4 |
1 |
1 | |||
18 |
3 |
8 |
6 |
6 |
4 |
2 |
1 | |||||
19 |
3 |
3 |
8 |
5 |
1 |
2 | ||||||
20 |
3 |
10 |
11 |
8 |
1 |
2 |
2 |
2 |
2 | |||
21 |
1 |
5 |
2 |
1 |
1 | |||||||
22 |
1 |
4 |
5 |
5 |
4 |
2 |
1 | |||||
23 |
4 |
3 |
3 |
2 |
3 |
1 | ||||||
24 |
1 |
1 |
3 |
1 |
4 |
1 |
2 |
1 | ||||
25 |
2 |
I |
5 |
1 |
1 |
2 |
2 | |||||
26 |
1 |
1 |
3 |
3 |
1 |
I |
1 |
1 | ||||
27 |
3 |
3 |
5 |
2 |
3 | |||||||
28 |
3 |
2 | ||||||||||
29 |
1 |
2 |
2 |
3 |
2 |
1 |
2 | |||||
30 |
1 |
4 |
2 |
1 |
1 | |||||||
31 32 33 34 35 |
1 1 |
2 1 1 2 |
2 |
2 1 1 3 |
1 1 2 |
1 1 1 |
1 1 I 1 1 1 |
74
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
ouder |
ouder | |
36 |
2 1 1 | |
37 |
2 1 |
1 |
38 |
1 1 1 |
1 1 |
39 |
1 1 | |
40 |
2 12 1 |
1 |
41 |
2 2 2 2 |
1 2 2 |
42 |
1 | |
43 |
1 2 |
1 |
45 |
1 1 |
1 1 |
46 |
111 1 |
1 |
47 |
1 1 | |
48 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 |
50 |
1 | |
51 |
1 | |
53 |
1 | |
54 |
1 1 | |
55 |
1 1 |
1 1 |
57 |
1 1 | |
59 |
1 | |
óO |
1 1 |
1 |
61 |
l |
1 |
62 |
1 1 2 | |
68 |
1 |
1 1 |
69 |
1 |
1 1 |
' 70 |
1 |
1 |
72 |
1 | |
73 |
1 | |
74 |
1 |
1 |
75 |
1 | |
80 |
1 | |
83 |
1 1 |
1 |
84 |
1 | |
85 |
1 | |
86 |
1 | |
87 |
1 | |
88 |
1 | |
90 |
1 | |
94 |
1 | |
95 |
1 | |
96 |
1 | |
97 |
1 1 | |
103 |
1 | |
108 |
1 | |
111 |
1 |
1 |
129 |
1 | |
143 |
1 | |
172 |
1 | |
174 |
1 | |
184 |
1 |
1 |
185 |
1 2 | |
Totaal | ||
aantal |
88 nbsp;nbsp;nbsp;202nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;270nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;176nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;116nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;60 |
61 nbsp;nbsp;nbsp;85nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;41nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;13nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5 |
gevallen |
75
9. Hypochrome anaemic (73c).
Het totaal aantal gevallen van hypochrome anaemie is 152 en hiervan zijn er slechts 27 bij mannen geconstateerd, zodat de conclusie, dat dezenbsp;anaemieën speciaal de vrouwen doen verzuimen wel voor de hand ligt.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30(39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
19 |
19 |
29 |
7 |
7 |
19 |
100 |
absolute getallen |
5 |
5 |
8 |
2 |
2 |
5 |
27 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
9 |
9 |
38 |
66 |
50 |
100 |
1 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;} in procenten nbsp;nbsp;nbsp;[ |
91 |
91 |
62 |
34 |
50 |
0 |
1 samen J 100 |
absolute getallen |
48 |
61 |
13 |
1 |
2 |
0 |
125 |
in procenten |
38 |
49 |
10 |
1 |
2 |
0 |
100 |
Bij de vergelijking met de standaardtabel blijkt het bovengenoemde verschil voor de beide geslachten zeer duidelijk tot uiting te komen ennbsp;feitelijk voor alle leeftijdsgroepen te gelden. Bij de vergelijking van denbsp;gevallen bij de vrouwen onderling blijkt, dat er een relatieve voorkeurnbsp;bestaat voor de twee jongste leeftijdsgroepen.
De ziekteduur (zie staat IX) blijkt zeer sterk onderling te verschillen, is als regel korter dan 2 maanden; slechts 5 gevallen bij mannen en 33nbsp;bij vrouwen duurden langer en van deze waren 3 gevallen die een ziekteduur boven 180 dagen hadden.
Staat IX. Hypochrome anaemie (73c) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
76
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
oucier |
ouder | |
20 |
1 1 |
1 2 |
21 |
1 | |
22 |
1 1 |
1 1 1 |
23 |
1 1 | |
24 |
1 | |
25 |
I |
1 1 |
26 |
2 | |
27 |
1 | |
29 |
I | |
31 |
1 |
1 |
32 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;f | |
33 |
1 | |
34 |
1 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;2 |
35 |
1 | |
36 |
1 |
1 1 1 |
37 |
1 |
1 |
38 |
1 1 | |
40 |
1 | |
41 |
2 1 | |
44 |
1 |
1 |
45 |
1 |
1 |
48 |
1 |
1 1 |
50 |
1 |
1 |
52 |
1 | |
53 |
1 |
1 |
54 |
1 |
1 1 |
58 |
1 | |
59 |
1 | |
60 |
1 | |
61 |
1 1 |
1 |
64 |
1 | |
65 |
1 | |
66 |
2 | |
69 |
2 | |
70 |
1 | |
72 |
1 | |
74 |
1 | |
76 |
1 1 | |
80 |
1 | |
82 |
1 | |
84 |
1 | |
86 |
1 |
2 |
87 |
1 | |
93 |
1 | |
96 |
1 1 | |
102 |
1 | |
103 |
l | |
108 |
1 | |
110 |
1 | |
113 |
1 | |
114 |
1 |
77
Staat IX. (Vervolg) | |||||||||||||||||
|
10. Neurasthenie, hysterie, fsychasthenie {84d).
Alhoewel strict genomen deze groep een verzamelgroep moet heten, meen ik toch, dat het gemotiveerd is deze groep met zijn vele ziekteverzuimen nader onder de loupe te nemen, temeer daar al deze ziekten tochnbsp;in feite als nerveuse stoornissen worden opgevat en het hier dikwijls bijnbsp;uitstek moeilijk is te beslissen omtrent het al of niet arbeidsgeschikt zijn,nbsp;waardoor juist ook deze groep van patiënten nogal eens moeilijkhedennbsp;geeft. Bij de bestudering van de distributiefrequentie (staat X) zien wijnbsp;in 4 van de 762 gevallen bijj mannen en 10 van de 962 gevallen bij vrouwen een ver.zuim langer dan 180 dagen. Overigens bestaat er een sterkenbsp;spreiding waarbij vrijwel alle verzuimduren mogelijk zijn maar toch metnbsp;een sterke voorkeur voor perioden van een duur korter dan een maand, metnbsp;een top voor een duur tussen 6 en 14 dagen.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
7 |
24 |
32 |
25 |
9 |
3 |
100 |
absolute getallen |
55 |
180 |
240 |
193 |
72 |
22 |
762 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
19 |
29 |
56 |
73 |
73 |
96 |
1 samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;1 in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
81 |
71 |
44 |
27 |
27 |
4 |
j 100 |
absolute getallen |
232 |
447 |
185 |
71 |
27 |
1 |
963 |
in procenten |
24 |
47 |
19 |
7 |
3 |
0 |
100 |
In bovenstaande vergelijkingstabel komt goed tot uiting, dat het aantal verzuimen in de eerste twee leeftijdsgroepen bij de mannen en de eerstenbsp;groep bij de vrouwen relatief laag mag heten, dat de derde en vierde
-ocr page 94-78
Dagen |
MANNEN |
VROUWEN | |||||||||
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en ouder |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en ouder | ||
4 |
2 |
6 |
4 |
1 |
3 |
6 |
5 |
4 |
2 | ||
5 |
3 |
11 |
8 |
6 |
1 |
14 |
10 |
8 |
6 | ||
6 |
5 |
13 |
19 |
14 |
2 |
19 |
33 |
10 |
3 |
1 | |
7 |
4 |
4 |
11 |
1 |
2 |
9 |
9 |
1 | |||
8 |
2 |
8 |
5 |
8 |
1 |
13 |
21 |
11 |
1 |
2 | |
9 |
6 |
10 |
13 |
10 |
2 |
1 |
17 |
21 |
8 |
5 |
1 |
10 |
3 |
10 |
15 |
8 |
6 |
1 |
14 |
36 |
9 |
3 | |
11 |
2 |
9 |
8 |
6 |
2 |
1 |
12 |
22 |
10 |
1 |
3 |
12 |
2 |
7 |
9 |
10 |
4 |
13 |
33 |
8 |
4 |
2 | |
13 |
6 |
10 |
26 |
13 |
2 |
3 |
12 |
22 |
11 |
4 |
5 |
14 |
1 |
6 |
5 |
6 |
3 |
1 |
4 |
11 |
5 | ||
15 |
2 |
2 |
5 |
10 |
3 |
1 |
8 |
13 |
6 |
2 | |
16 |
8 |
7 |
8 |
3 |
1 |
7 |
11 |
6 |
1 | ||
17 |
8 |
4 |
5 |
3 |
10 |
10 |
6 |
4 | |||
18 |
6 |
5 |
7 |
2 |
3 |
13 |
7 |
1 |
1 | ||
19 |
2 |
5 |
5 |
4 |
1 |
1 |
7 |
9 |
5 |
2 |
1 |
20 |
7 |
8 |
6 |
1 |
8 |
16 |
5 |
1 | |||
21 |
1 |
3 |
1 |
1 |
2 |
7 |
2 | ||||
22 |
4 |
6 |
4 |
1 |
4 |
10 |
1 | ||||
23 |
1 |
1 |
3 |
1 |
10 |
4 |
2 |
1 | |||
24 |
1 |
4 |
5 |
3 |
1 |
1 |
2 |
9 |
1 | ||
25 |
2 |
1 |
2 |
4 |
4 |
1 |
3 |
1 | |||
26 |
1 |
4 |
4 |
1 |
1 |
5 |
2 |
3 | |||
27 |
2 |
5 |
4 |
1 |
4 |
3 |
6 |
3 |
1 | ||
28 |
1 |
3 |
1 |
1 | |||||||
29 |
1 |
4 |
1 |
2 |
2 |
4 |
2 |
2 | |||
30 |
2 |
3 |
2 |
5 |
4 |
1 | |||||
31 |
1 |
1 |
3 |
2 |
1 |
3 |
7 | ||||
32 |
2 |
4 |
1 |
2 |
5 |
2 | |||||
33 |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 |
5 |
3 | ||||
34 |
2 |
3 |
1 |
3t |
3 |
4 |
2 |
1 | |||
35 |
3 |
2 |
2 |
2 | |||||||
36 |
1 |
1 |
1 |
1 |
3 |
1 | |||||
37 |
I |
1 |
1 |
1 |
5 |
1 | |||||
38 |
1 |
1 |
2 |
1 |
2 |
4 | |||||
39 |
2t |
2 |
1 |
2 | |||||||
40 |
2 |
1 |
2 | ||||||||
41 |
1 |
4 |
3 |
6 |
1 |
1 |
2 |
4 |
1 |
2 | |
42 |
1 |
2 |
2 |
1 | |||||||
43 |
1 |
It |
2 |
3 |
1 | ||||||
44 |
1 |
1 |
1 |
4 |
1 |
1 | |||||
45 |
1 |
1 |
1 |
4 |
1 | ||||||
46 |
1 |
2 |
1 |
1 |
2 | ||||||
47 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 | ||||||
48 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1 | ||||||
49 |
1 | ||||||||||
50 |
1 |
1 |
1 |
2 | |||||||
51 |
1 |
1 |
1 |
1 |
79
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
52 |
2 1 |
1 2 |
53 |
1 |
1 1 |
54 |
1 | |
55 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
2 nbsp;nbsp;nbsp;3 |
56 |
1 | |
58 |
1 1 |
1 1 |
59 |
1 2 |
2 |
60 |
1 | |
61 |
1 |
2 1 |
62 |
12 11 |
1 1 |
65 |
2 1 | |
66 |
1 1 | |
67 |
1 | |
68 |
1 |
2 |
69 |
1 |
2 1 |
70 |
1 | |
71 |
I | |
72 |
1 1 |
1 |
73 |
1 2 |
1 |
74 |
1 |
2 1 |
75 |
2 |
1 |
76 |
1 1 |
1 2 |
78 |
1 | |
79 |
1 1 | |
80 |
I |
1 |
81 |
1 |
1 |
82 |
1 | |
83 |
1 1 1 | |
84 |
1 | |
85 |
1 | |
86 |
1 |
1 |
87 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;I | |
88 |
1 2 |
1 2 |
89 |
1 |
1 |
90 |
1 | |
92 |
1 |
1 |
93 |
1 | |
95 |
1 | |
96 |
1 1 | |
97 |
1 | |
99 |
1 | |
100 |
1 1 1 | |
101 |
1 | |
104 |
1 1 | |
105 |
1 | |
106 |
1 | |
107 |
1 1 |
1 |
110 |
1 | |
111 |
1 | |
113, |
1 |
1 1 |
114 |
1 | |
116 |
1 | |
120 |
1 |
80
Staat X. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
11. Ischias (87è).
Bij het bezien van de distributiefrequentie staat XI treft de zeer sterke spreiding en vrij regelmatige verdeling over ziekteduren van 4 tot 185nbsp;dagen, zij het dan ook met een voorkeur voor ziekteduren tussen 10 ennbsp;40 dagen; daarnaast een vrij groot aantal dat 180 dagen of langer duurde,nbsp;te weten 29 op 645 gevallen bij mannen en 4 op 123 gevallen bij vrouwen.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
1 |
17 |
34 |
28 |
15 |
5 |
100 |
absolute getallen |
6 |
107 |
219 |
184 |
96 |
33 |
645 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
40 |
69 |
84 |
91 |
94 |
100 |
\ samen j 100 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;{ in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
60 |
31 |
16 |
9 |
6 |
0 | |
absolute getallen |
9 |
47 |
42 |
19 |
6 |
0 |
123 |
in procenten |
7 |
38 |
34 |
16 |
5 |
0 |
100 |
Bij vergelijking van de tabel met de standaardtabel vallen op de geringe percentages voor de twee eerste leeftijdsgroepen; speciaal onder de 20 jaar schijnen verzuimen t.o.v. ischias een zeldzaamheid te zijn. De
-ocr page 97-81
Staat XI. Ischias (87b)
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||
Dagen |
14/19 20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
60 en |
14/19 |
20/29 |
30/39 40/49 50/59 |
'60 en |
ouder |
ouder | ||||||||
5 |
1 |
2 |
1 |
1 |
1 | ||||
6 |
1 1 |
1 |
1 |
3 |
2 | ||||
7 |
2 |
1 |
1 | ||||||
8 |
3 |
1 |
1 | ||||||
9 |
4 |
3 |
2 |
1 |
1 |
1 |
4 |
2 | |
10 |
3 |
4 |
2 |
1 | |||||
11 |
3 |
1 |
3 |
2 |
1 | ||||
12 |
3 |
9 |
6 |
3 |
1 |
1 | |||
13 |
4 |
1 |
6 |
4 |
2 |
2 |
3 | ||
14 |
2 |
1 |
1 | ||||||
15 |
1 |
3 |
4 |
1 |
1 | ||||
16 |
4 |
7 |
5 |
2 |
1 |
1 |
2 |
2 | |
17 |
2 |
2 |
5 |
2 |
2 |
2 |
2 | ||
18 |
2 |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 |
1 1 | ||
19 |
3 |
7 |
4 |
1 |
2 | ||||
20 |
1 1 |
13 |
8 |
5 |
2 |
2 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 | ||
21 |
3 |
2 |
1 |
1 | |||||
22 |
4 |
3 |
5 |
1 |
1 | ||||
23 |
4 |
6 |
8 |
1 |
2 |
2 |
1 1 | ||
24 |
2 |
6 |
4 |
1 |
2 |
1 | |||
25 |
1 |
2 |
2 |
1 1 | |||||
26 |
1 |
10 |
2 |
3 |
2 | ||||
27 |
1 2 |
2 |
9 |
1 |
2 |
1 | |||
28 |
1 |
3 |
1 |
l | |||||
29 |
2 |
2 | |||||||
30 |
1 |
7 |
2 |
2 |
1 1 | ||||
31 |
1 |
2 |
4 |
1 |
1 | ||||
32 |
3 |
8 |
3 |
2 | |||||
33 |
1 |
2 |
1 |
1 | |||||
34 |
2 |
3 |
4 |
2 |
2 | ||||
35 |
l |
1 1 | |||||||
36 |
1 |
3 |
2 |
1 |
2 | ||||
37 |
2 |
2 |
2 |
2 | |||||
38 |
4 |
2 |
2 |
1 | |||||
39 |
1 |
4 |
3 |
1 |
2 | ||||
40 |
1 |
5 |
3 |
2 | |||||
41 |
1 |
7 |
2 |
2 |
2 |
1 | |||
42 |
1 |
1 |
1 |
1 | |||||
43 |
1 1 |
3 |
1 | ||||||
44 |
3 |
3 |
2 |
1 1 | |||||
45 |
1 |
2 |
1 |
1 | |||||
46 |
1 |
3 |
1 |
2t |
2 |
1 1 | |||
47 |
2 |
4 |
1 | ||||||
48 |
2 |
I |
2 |
1 |
82
Dagen |
MANNEN |
VROUWEN |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 60 en ouder |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en ouder | |
49 |
1 1 |
1 1 |
50 |
2 2 | |
51 |
2 1 | |
52 |
1 |
1 1 |
53 |
2 2 |
1 |
54 |
2 | |
55 |
1114 |
1 |
57 |
2 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 | |
58 |
2 12 2 |
1 |
59 |
1 2 1 | |
50 |
1 1 | |
61 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 1 |
62 |
12 2 1 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ |
63 |
I nbsp;nbsp;nbsp;I | |
64 |
2 1 1 | |
65 |
1111 | |
66 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 |
67 |
1 | |
68 |
2 1 | |
69 |
2 1 |
1 |
70 |
I | |
71 |
1 | |
72 |
1111 |
1 |
73 |
1 2 |
1 |
74 |
12 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
75 |
1 1 |
1 |
76 |
4 nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
78 |
2 1 1 | |
79 |
1 1 1 | |
80 |
1 1 | |
82 |
1 | |
83 |
1 1 | |
84 |
1 | |
85 |
1 | |
86 |
1 | |
87 |
1 1 |
2 |
89 |
1 | |
90 |
1 | |
91 |
1 1 |
1 |
92 |
1 | |
93 |
1 | |
94 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 |
95 |
2 |
2 |
96 |
1 1 | |
97 |
1 1 1 | |
99 |
1 1 1 | |
100 |
2 | |
101 |
2 1 | |
102 |
1 | |
103 |
1 |
1 |
104 |
1 1 |
1 |
105 |
1 |
83
Staat XI. (Vervolg)
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
106 |
1 1 | |
107 |
1 | |
108 |
1 | |
1 I 1 |
1 1 1 |
1 1 |
114 |
1 | |
116 |
1 | |
117 |
1 1 | |
121 |
1 1 | |
123 |
1 | |
124 |
1 | |
126 |
1 | |
131 |
1 | |
132 |
2 |
1 |
134 |
1 1 | |
135 |
1 | |
1S6 |
1 | |
137 |
2 | |
138 |
2 1 | |
139 |
1 | |
142 |
1 | |
146 |
1 | |
148 |
1 | |
150 |
1 | |
153 |
1 | |
155 |
1 | |
156 |
1 | |
162 |
1 | |
165 |
1 2 | |
166 |
1 | |
167 |
1 1 | |
169 |
2 | |
172 |
1 | |
174 |
1 | |
180 |
1 | |
181 |
1 | |
182 |
1 1 | |
183 |
1 | |
184 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 2 1 |
185 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 | |
Totaal | ||
aantal |
6 nbsp;nbsp;nbsp;107nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;219nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;184nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;96nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;33 |
9 nbsp;nbsp;nbsp;47nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;42nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;19nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6 |
gevallen |
84
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
14 |
20 |
26 |
16 |
18 |
6 |
100 |
absolute getallen |
7 |
10 |
13 |
8 |
9 |
3 |
50 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
54 |
53 |
72 |
80 |
90 |
100 |
1 samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;lt; in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
46 |
47 |
28 |
20 |
10 |
0 |
1 100 |
absolute getallen |
6 |
9 |
5 |
2 |
1 |
0 |
23 |
in procenten |
26 |
39 |
22 |
9 |
4 |
0 |
100 |
Bij de vergelijking met de standaardtabel is geen duidelijke voorkeur voor een bepaald geslacht te vinden, evenmin een sterk afwijken naar denbsp;leeftijdsgroepering; ook al pleiten de cijfers, voor een relatief wat groterenbsp;frequentie in de middelste leeftijdsgroepen, het gering aantal gevallennbsp;laat niet toe tot verder strekkende conclusies te komen.
Zeer frappant is het relatief groot aantal gevallen, dat langer dan 180 dagen verzuim gaf, te weten 11 van de 50 gevallen bij mannen en 3 vannbsp;de 23 gevallen bij vrouwen (zie staat XII).
Staat XII. Klepvliesgebreken en endocarditis (91, 92) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
85
Staat XII. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
13. Ziekten van het myocard (93).
De ziekten die in deze groep de hoofdschotel vormen zijn stellig de myodegeneratio cordis en de insufficientia cordis, terwijl ook gevallennbsp;van myocarditis in deze groep zijn onder gebracht.
De groep omvat 217 gevallen bij mannen en 20 gevallen bij vrouwen, zodat dus t.o.v. de vorige groep de mannen met ongeveer 4 maal zoveelnbsp;gevallen vertegenwoordigd zijn. De spreiding van de ziekteduur blijktnbsp;weer belangrijk te zijn (staat XIII); ook al vallen relatief veel gevallen innbsp;de perioden van ziekteduur korter dan een maand, toch kan men vannbsp;een gemiddelde ziekteduur eigenlijk niet spreken. Het aantal gevallennbsp;met een ziekteduur boven 180 dagen blijkt bij de mannen 46 op 217, bijnbsp;de vrouwen 4 op 20 gevallen te zijn, hetgeen weinig ongunstiger is dannbsp;voor de ziekten van het endocard.
-ocr page 102-86
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
1 |
4 |
7 |
11 |
31 |
46 |
100 |
absolute getallen |
3 |
9 |
15 |
23 |
68 |
99 |
217 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;{ |
50 |
67 |
80 |
88 |
96 |
98 |
1 samen J 100 |
) vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;\ in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
50 |
33 |
20 |
12 |
4 |
2 | |
absolute getallen |
3 |
6 |
3 |
3 |
3 |
2 |
20 |
in procenten |
14 |
30 |
14 |
14 |
14 |
14 |
100 |
Bij de bestudering van de tabel treft vooral de grote frequentie bij de mannen van 50 jaar en ouder. Ook bij de vrouwen is een relatieve voorkeur voor de rijpere leeftijd vast te stellen, echter toch lang niet innbsp;dezelfde mate. Enige voorkeur voor het mannelijk geslacht is uit denbsp;cijfers wel af te leiden.
Staat XIII. Ziekten van het myocard (93) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
87
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
43 |
1 1 1 | |
47 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;Ifnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
48 |
1 2 | |
50 |
1 1 |
1 |
51 |
1 | |
52 |
1 1 | |
53 |
1 | |
54 |
1 | |
55 |
2 1 | |
56 |
1 | |
58 |
It | |
59 |
1 1 | |
60 |
It |
l |
62 |
1 | |
63 |
If | |
64 |
1 1 | |
65 |
1 1 | |
66 |
1 | |
67 |
1 | |
68 |
l |
1 |
69 |
1 | |
70 |
1 | |
72 |
1 | |
74 |
1 | |
75 |
1 1 | |
76 |
1 | |
77 |
1 | |
79 |
1 | |
80 |
1 | |
81 |
1 | |
83 |
1 | |
84 |
1 | |
87 |
2 | |
88 |
1 | |
90 |
1 | |
92 |
1 | |
93 |
1 1 1 | |
94 |
2t | |
96 |
1 | |
99 |
2 | |
101 |
1 1 | |
103 |
1 | |
104 |
1 1 1 | |
106 |
1 |
1 |
107 |
2 | |
111 |
1 1 | |
112 |
1 | |
113 |
It | |
114 |
3t | |
116. |
1 | |
118 |
1 |
88
Staat XIII. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
14. Bronchitis acuta, laryngitis acuta, tracheitis acuta (105, 106a, 106c).
In deze groep, die in feite meer dan één ziekte omvat, overweegt de bronchitis sterk tussen de twee andere ziekten, zodat praktisch dezenbsp;groep kan worden gezien als een representant van de bronchitis acuta.nbsp;Met ruim 2000 ziekteverzuimen is het ook zeker de moeite waard dezenbsp;ziekte nader te beschouwen. Uit staat XIV, weergevende de distributie-frequentie is al dadelijk te zien, dat de grote massa der gevallen hunnbsp;ziekteduur hebben tussen 7 en 21 dagen. Het aantal gevallen waarvan de ziekteduur langer is dan 6 weken, mag t.o.v. van alle gevallennbsp;stellig gering heten, maar toch treft het, dat er zo langdurige gevallennbsp;voorkomen, die onder deze diagnose gerangschikt werden, ja dat er
-ocr page 105-89
zelfs 14 gevallen bij zijn, die meer dan 180 dagen duurden, zodat dan toch wel gesproken mag worden van een chronische bronchitis of althansnbsp;van een acute bronchitis, die in een chronische is overgegaan.
Leeftijd |
)4/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
40/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
15 |
25 |
22 |
17 |
13 |
8 |
100 |
absolute getallen |
256 |
424 |
364 |
289 |
213 |
142 |
1688 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
63 |
70 |
87 |
90 |
93 |
96 |
1 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;s in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
37 |
30 |
13 |
10 |
7 |
4 |
1 samen r 100 |
absolute getallen |
150 |
186 |
53 |
32 |
15 |
6 |
342 |
in procenten |
34 |
42 |
12 |
7 |
4 |
1 |
100 |
Bij de vergelijking met de standaardtabel blijkt geen belangrijke verschuiving te bestaan in verband met de leeftijdsverdeling, maar wel een duidelijke voorkeur voor het mannelijk geslacht, welke voorkeurnbsp;in de eerste twee leeftijdsgroepen zeer sterk mag worden genoemd.
Staat XIV. Bronchitis acuta, laryngitis acuta, tracheitis acuta (105, 106a, 106c) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
90
MANNEN |
VROUWEN | |||||||||
Dagen |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
60 en |
14/19 |
20/29 |
30/39 40/49 50/59 |
60 en |
ouder |
ouder | |||||||||
27 |
7 |
6 |
6 |
8 |
4 |
1 |
1 |
2 |
1 | |
28 |
5 |
3 |
4 |
2 |
1 | |||||
29 |
2 |
4 |
7t |
4 |
1 |
1 |
6 | |||
30 |
3 |
6 |
6 |
3 |
3 |
4f |
1 | |||
31 |
3 |
4 |
6 |
6 |
1 |
2 |
2 |
1 | ||
32 |
2 |
5 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 1 | |||
33 |
1 |
2 |
1 |
2 |
2 |
2 |
1 1 | |||
34 |
4 |
3 |
6 |
3 |
5 |
2 | ||||
35 |
1 |
2 |
2 |
1 |
2 |
1 1 | ||||
36 |
1 |
4 |
4 |
2 |
2 |
2 |
2 |
1 | ||
37 |
2 |
5 |
3 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 | ||
38 |
1 |
4 |
2 |
4 |
1 |
1 | ||||
39 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
1 |
1 1 | |||
40 |
1 |
2 |
1 |
1 |
1 |
2 | ||||
41 |
2 |
4 |
3 |
2 |
1 |
1 | ||||
42 |
l |
1 |
' 1 |
1 | ||||||
43 |
3 |
2 |
1 |
3 |
1 |
2 |
1 1 | |||
44 |
1 |
1 |
4 |
1 |
1 |
2 | ||||
45 |
3 |
1 |
1 |
1 |
2 | |||||
46 |
1 |
1 |
2 |
2 |
2 | |||||
47 |
1 |
1 |
1 | |||||||
48 |
1 |
1 |
2 |
5 |
3 |
1 | ||||
49 |
2 | |||||||||
50 |
2 |
1 |
1 | |||||||
51 |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 | |||||
52 |
1 |
2 |
3 |
1 |
1 |
i | ||||
53 |
1 |
2 |
1 |
1 |
1 | |||||
54 |
2 |
1 |
1 | |||||||
55 |
1 |
3 |
2 |
1 | ||||||
56 |
1 | |||||||||
57 |
1 | |||||||||
58 |
1 |
1 |
1 | |||||||
59 |
I |
1 |
2 |
1 |
1 | |||||
60 |
1 | |||||||||
61 |
4 |
2t | ||||||||
62 |
if |
1 | ||||||||
63 |
1 |
1 | ||||||||
64 |
It | |||||||||
66 |
1 |
1 |
I |
I | ||||||
68 |
2 |
1 | ||||||||
69 |
1 |
1 |
2 | |||||||
70 |
1 | |||||||||
71 |
1 |
1 |
2 | |||||||
72 |
1 |
1 |
1 | |||||||
73 |
1 | |||||||||
74 |
1 |
2 | ||||||||
75 |
1 |
1 | ||||||||
76 |
1 |
1 |
1 | |||||||
77 |
1 | |||||||||
78 |
1 |
1 |
1 | |||||||
80 |
1 |
1 | ||||||||
81 |
1 |
1 |
91
Staat XIV. (Vervolg) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
15. Lobaire- en bronchopneumonie (107, 108, 109, lila).
Ook deze ziekte toont weer zeer uiteenlopende tijden wat de arbeidsongeschiktheid betreft, immers van 7 tot 185 dagen. Achttien gevallen verkregen het maximum aan wettelijke uitkering, waarvan 14 bij mannen en 4 bij vrouwen. De duur van de grote massa der gevallen ligt ongeveer tussen 3 tot 7 weken (zie staat XV).
-ocr page 108-92
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
21 |
21 |
27 |
15 |
11 |
5 |
100 |
absolute getallen |
84 |
83 |
110 |
63 |
44 |
19 |
403 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;f |
76 |
72 |
94 |
93 |
96 |
100 |
1 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;{ in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
24 |
28 |
6 |
7 |
4 |
0 |
1 samen J 100 |
absolute getallen |
27 |
32 |
7 |
5 |
2 |
0 |
73 |
in procenten |
37 |
44 |
9 |
7 |
3 |
0 |
100 |
Bij de vergelijking van de tabel met de standaardtabel blijkt geen regelmatige afwijking te bestaan in verband met de leeftijdsverdeling; in de eerste leeftijdsgroep een te veelvuldig voorkomen bij de mannen, in denbsp;tweede echter een te zeldzaam voorkomen en in totaal in de beide leeftijdsgroepen tesamen een normaal getal. Wel daarentegen een duidelijknbsp;verschil voor de beide geslachten onderling en wel met een sterke voorkeur voor het mannelijk geslacht. Mogelijk ook hier weer een gevolgnbsp;van de arbeid van vele mannen in de buitenlucht ondanks weer en wind.
Staat XV. Lobaire- en bronchopneumonie (107, 108, 109, lila) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
93
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
34 |
4 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 |
2 |
35 |
2 111 | |
36 |
4 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 |
1 |
37 |
112 2 |
2 1 |
38 |
1 111 |
1 2 |
39 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;3 |
3 |
40 |
2 12 11 |
1 |
41 |
5 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
2 1 |
42 |
1 111 | |
43 |
14 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 | |
44 |
2 112 |
1 |
45 |
5 nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 | |
46 |
1 2 1 |
1 1 |
47 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 | |
48 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4 |
1 |
49 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;3 |
I |
50 |
2 2 1 | |
51 |
2 nbsp;nbsp;nbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
52 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
S3 |
1 1 1 | |
54 |
1 2 |
2 1 |
55 |
2 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
i |
56 |
1 |
i |
57 |
113 nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
58 |
1 |
1 1 |
59 |
1 111 |
1 |
60 |
1 2 | |
61 |
11111 |
1 |
62 |
1 2 1 |
1 |
64 |
1 1 | |
65 |
1 | |
67 |
1112 11 | |
68 |
1 1 |
2 |
69 |
2 111 | |
70 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;3 | |
71 |
1 1 | |
72 |
l | |
73 |
1 1 1 | |
74 |
1 |
1 1 |
75 |
1 | |
76 |
1 1 1 | |
77 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;lnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 |
78 |
1 | |
79 |
1 | |
80 |
1 | |
81 |
1 |
1 |
82 |
1 1 | |
83 |
2 11 1 | |
84 |
1 | |
85 |
1 | |
86 |
I nbsp;nbsp;nbsp;2 |
1 |
87 |
1 1 | |
88 |
1 |
1 |
94
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ou(3er |
ouder | |
92 |
1 | |
93 |
1 |
1 |
96 |
1 | |
97 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;i-}-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 | |
98 |
1 | |
99 |
1 | |
100 |
1 1 | |
101 |
1 1 | |
102 |
1 | |
104 |
1 | |
105 |
it | |
106 |
1 | |
107 |
1 1 | |
108 |
1 1 | |
111 |
1 |
1 |
113 |
1 1 1 | |
115 |
1 | |
116 |
1 | |
117 |
1 | |
121 |
2 | |
124 |
1 | |
128 |
1 | |
129 |
1 | |
134 |
1 | |
137 |
1 | |
139 |
1 1 | |
144 |
1 | |
148 |
1 | |
149 |
1 | |
150 |
1 | |
151 |
1 1 | |
152 |
1 | |
153 |
1 | |
155 |
1 | |
156 |
It | |
158 |
1 |
1 |
159 |
1 | |
162 |
1 | |
163 |
1 | |
164 |
2 | |
182 |
1 | |
184 |
1 1 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;if |
185 |
2 nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3 |
1 |
Totaal | ||
aantal |
84 nbsp;nbsp;nbsp;83nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;110nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;63nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;44nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;19 |
27 nbsp;nbsp;nbsp;32nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 |
gevallen |
95
16. Asthma bronchiale (112).
Niet altijd was het even gemakkelijk met zekerheid uit te maken, dat de controlerende arts met de diagnose ,,asthma” het asthma bronchialenbsp;bedoelde; als regel werd aangenomen, dat een asthma zonder nadere aanduiding bij jonge mensen als asthma bronchiale moest worden geduid.nbsp;In langer durende gevallen was als regel duidelijker motivering aanwezignbsp;en ten slotte gaven slechts enkele gevallen bij mensen op rijpe leeftijdnbsp;echte moeilijkheden. De ziekteduur der gevallen loopt alweer sterk uiteen (staat XVI), meestal is er een ziekteverzuim van ten hoogste drienbsp;weken. Helaas is niet bekend hoeveel verzuimen in dit éne jaar op éénzelfde verzekerde te betrekken zijn. Twaalf gevallen duurden langer dannbsp;180 dagen.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
19 |
27 |
24 |
19 |
10 |
1 |
100 |
absolute getallen |
41 |
59 |
54 |
41 |
22 |
3 |
220 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;[ |
48 |
54 |
83 |
79 |
100 |
100 |
] samen ƒ 100 |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;r in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
52 |
46 |
17 |
21 |
0 |
0 | |
absolute getallen |
44 |
51 |
11 |
11 |
0 |
0 |
116 |
in procenten |
38 |
44 |
9 |
9 |
0 |
0 |
100 |
Vergelijking met de standaardtabel geeft geen belangrijk of regelmatig verschil noch in verband met de leeftijdsverdeling, noch voor de geslachten.
Staat XVI, (Asthma bronchiale 112) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
96
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
18 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;112 |
1 2 2 |
19 |
2 2 |
1 |
20 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1 |
2 2 |
21 |
12 11 | |
22 |
4 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1| |
2 nbsp;nbsp;nbsp;3 |
23 |
1 1 2 |
1 |
24 |
113 nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 |
25 |
1 2 1 |
1 |
26 |
1 |
1 |
27 |
1 1 |
1 |
29 |
2 1 |
1 |
30 |
1 |
1 1 |
31 |
2 1 | |
32 |
1 |
1 |
33 |
1 | |
34 |
2 1 1 |
1 1 |
35 |
1 | |
36 |
2 | |
37 |
1 |
1 2 |
38 |
1 |
1 |
39 |
1 | |
40 |
1 1 1 | |
41 |
1 1 1 |
1 |
42 |
1 | |
43 |
2 |
1 |
44 |
2 | |
45 |
1 | |
46 |
2 | |
47 |
1 | |
51 |
1 | |
54 |
2 | |
55 |
1 | |
58 |
1 |
1 |
59 |
1 | |
61 |
1 | |
62 |
1 1 |
1 |
65 |
1 | |
66 |
2 |
1 |
68 |
1 | |
69 |
1 | |
71 |
l | |
72 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;3t | |
74 |
1 | |
76 |
1 |
2 |
77 |
1 | |
85 |
1 | |
87 |
1 |
1 |
88 |
1 | |
91 |
1 | |
94 |
1 1 | |
99 |
2 1 | |
101 |
2 |
97
staat XVI. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
17. Angina, tonsillair absces, retropharyngeaal absces, tonsillotomie en tonsillectomie (1156, 115c).
Ook hier een groep van ziekten die voor onze statistische beschouwing wel in haar geheel mag worden genomen en dan een belangrijke groep isnbsp;om haar groot aantal gevallen (2919). Men ziet een sterke ophoping vannbsp;ziektegevallen met een tijdsduur van één tot twee weken, slechts weinignbsp;gevallen langer durende dan een maand en geen gevallen met uitkeringnbsp;van het wettelijk maximum (zie staat XVII).
Leeftijd nbsp;nbsp;nbsp;j |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
26 |
40 |
23 |
7 |
3 |
1 |
100 |
absolute getallen |
398 |
616 |
343 |
111 |
39 |
18 |
1525 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;( |
38 |
50 |
76 |
76 |
89 |
95 |
1 samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;s in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
62 |
50 |
24 |
24 |
11 |
5 |
1 100 |
absolute getallen |
638 |
607 |
107 |
36 |
5 |
1 |
1394 |
in procenten |
46 |
43 |
8 |
3 |
0 |
0 |
100 7 |
98
Vergelijking met de standaardtabel toont aan, dat de angina zijn verzuimen vooral geeft op jeugdige leeftijd; bij de mannen geldt dit voor de twee eerste leeftijdsgroepen, bij de vrouwen voor de eerste leeftijdsgroep. Ook blijkt, dat in alle leeftijdsgroepen er relatief veel vrouwennbsp;t.g.v. angina verzuimen.
Dagen |
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||||
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 50/59. |
60 en ouder |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 50/59 |
60 en ouder | |||
4 |
15 |
15 |
10 |
3 |
1 |
14 |
15 |
1 | ||||
5 |
27 |
29 |
14 |
6 |
1 |
26 |
19 |
4 | ||||
6 |
45 |
45 |
17 |
7 |
4 |
61 |
32 |
9 |
2 | |||
7 |
21 |
31 |
13 |
3 |
2 |
1 |
49 |
31 |
5 |
1 | ||
8 |
22 |
39 |
18 |
3 |
4 |
2 |
42 |
40 |
2 |
4 | ||
9 |
41 |
56 |
26 |
10 |
1 |
2 |
51 |
51 |
8 |
1 | ||
10 |
30 |
42 |
21 |
8 |
2 |
46 |
29 |
6 |
3 | |||
11 |
30 |
38 |
19 |
6 |
3 |
1 |
41 |
35 |
10 |
1 | ||
12 |
22 |
41 |
21 |
7 |
4 |
51 |
43 |
9 |
1 |
1 | ||
13 |
30 |
50 |
30 |
7 |
3 |
4 |
40 |
45 |
4 |
3 |
2 | |
14 |
8 |
16 |
8 |
5 |
1 |
15 |
22 |
8 |
2 |
2 | ||
15 |
9 |
33 |
13 |
7 |
2 |
23 |
27 |
10 |
3 | |||
16 |
12 |
31 |
17 |
3 |
2 |
23 |
30 |
2 |
1 | |||
17 |
16 |
21 |
20 |
7 |
1 |
1 |
23 |
26 |
3 |
2 | ||
18 |
10 |
14 |
6 |
6 |
1 |
19 |
20 |
5 |
2 | |||
19 |
11 |
12 |
9 |
4 |
2 |
16 |
26 | |||||
20 |
6 |
17 |
16 |
3 |
1 |
17 |
22 |
4 |
1 | |||
21 |
4 |
7 |
9 |
1 |
1 |
1 |
6 |
6 | ||||
22 |
7 |
9 |
5 |
4 |
1 |
6 |
3 |
1 | ||||
23 |
6 |
10 |
4 |
2 |
1 |
7 |
13 |
3 |
3 | |||
24 |
3 |
8 |
5 |
1 |
1 |
9 |
8 |
3 | ||||
25 |
5 |
9 |
5 |
2 |
1 |
2 |
10 |
2 | ||||
26 |
2 |
5 |
6 |
1 |
4 |
7 |
1 | |||||
27 |
2 |
11 |
1 |
2 |
1 |
7 |
8 |
1 |
1 | |||
28 |
1 |
3 |
1 |
1 |
3 | |||||||
29 |
2 |
2 |
1 |
1 |
4 |
1 | ||||||
30 |
1 |
7 |
3 |
2 |
1 |
2 |
4 | |||||
31 |
1 |
4 |
1 | |||||||||
32 |
1 |
1 |
1 |
2 |
1 | |||||||
33 |
1 |
1 |
5 |
2 |
1 | |||||||
34 |
1 |
3 |
1 |
1 |
3 |
2 | ||||||
35 |
2 |
1 |
4 | |||||||||
36 |
1 |
1 | ||||||||||
37 |
1 |
2 |
1 |
4 |
3 | |||||||
38 |
1 |
1 | ||||||||||
39 |
2 | |||||||||||
40 |
1 |
1 |
1 |
2 | ||||||||
41 |
1 |
2 | ||||||||||
43 |
3 | |||||||||||
44 |
2 |
1 |
2 | |||||||||
45 |
1 |
2 |
1 |
1 | ||||||||
46 |
4 |
2 | ||||||||||
47 |
1 |
1 |
1 - |
99
Staat XVII. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
18. Appendicitis (121).
De appendicitis is een ziekte met zeer veel verzuimgevallen, die alle onderling weer zeer sterk in duur uiteen lopen; hier ziektèduren van 4nbsp;dagen naast gevallen met maximale uitkering aan ziekengeld. Toch zijnnbsp;deze laatste zeldzaam, slechts 4 in totaal en evenals de overige langdurige gevallen in deze groep stellig toe te schrijven aan complicaties.nbsp;De grote massa der gevallen duurt tussen 3 en 6 weken (staat XVIII).
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
29 |
36 |
24 |
8 |
2 |
1 |
100 |
absolute getallen |
129 |
155 |
104 |
34 |
10 |
5 |
437 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;| |
35 |
45 |
72 |
79 |
100 |
100 |
! samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;¦! in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
65 |
55 |
28 |
21 |
0 |
0 |
1 100 |
absolute getallen |
240 |
189 |
41 |
9 |
0 |
0 |
479 |
inprocenten |
50 |
39 |
9 |
2 |
0 |
0 |
100 |
100
Vergelijking met de standaardtabel geeft hier duidelijk aan, dat de verzuimen in relatief groter mate voorkomen bij mannen in de eerstenbsp;twee leeftijdsgroepen, bij vrouwen in de eerste leeftijdsgroep. Verdernbsp;blijkt in de 4 eerste leeftijdsgroepen voorkeur te bestaan voor de vrouwen,nbsp;welk verschil ten opzichte van de geslachten in de eerste twee leeftijdsgroepen het sterkst is.
Staat XVIII. Appendicitis (121) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
101
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 60 en | |
ouder |
ouder | |
46 |
2 1 1 |
5 nbsp;nbsp;nbsp;2 |
47 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1 1 |
48 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3 |
1 2 |
49 |
1 1 | |
50 |
1 1 |
1 1 |
51 |
2 |
2 2 |
52 |
2 1 |
1 |
53 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1 |
2 1 |
54 |
1 |
1 |
55 |
2 nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
2 |
56 |
1 | |
57 |
1 2 | |
60 |
2 . 1 |
2 |
61 |
1 1 1 |
1 |
62 |
1 1 1 |
I |
63 |
I |
3 |
64 |
1 |
1 |
65 |
1 1 1 | |
66 |
1 2 | |
67 |
1 |
1 |
68 |
2 | |
69 |
1 11 1 |
1 |
70 |
1 | |
71 |
1 | |
72 |
1 | |
73 |
I | |
74 |
1 |
1 |
75 |
1 | |
76 |
1 |
1 |
79 |
1 | |
80 |
1 | |
81 |
2 | |
82 |
1 |
2 |
83 |
1 | |
85 |
1 | |
86 |
1 | |
90 |
1 | |
92 |
1 | |
93 |
1 |
1 |
95 |
1 | |
96 |
1 |
1 |
99 |
1 | |
105 |
1 | |
108 |
1 | |
111 |
1 | |
113 |
2 | |
116 |
1 | |
117 |
1 | |
118 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;I | |
120 |
1 | |
130 |
1 | |
137 |
1 |
102
Staat XVIII. (Vervolg) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
19. Acute en chronische nephritis (130, 131, 132).
Met 128 gevallen bij mannen en 57 bij vrouwen mag het aantal ziekteverzuimen t.g.v. nephritis niet groot genoemd worden. De duur der diverse ziektegevallen blijkt zeer uiteen te lopen; van een bepaalde voorkeur is geen sprake, zoals duidelijk uit staat XIX der distributiefrequentienbsp;te lezen valt. Het aantal gevallen met maximale uitkering is vrij belangrijk, immers zijn er in totaal 19 gevallen van meer dan 180 dagen, dat isnbsp;ruim 10%.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
30 |
25 |
16 |
14 |
7 |
8 |
100 |
absolute getallen |
35 |
30 |
19 |
16 |
8 |
10 |
128 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
55 |
60 |
83 |
94 |
80 |
91 |
i samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;{ in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
45 |
40 |
17 |
6 |
20 |
9 |
1 100 |
absolute getallen |
29 |
20 |
4 |
1 |
2 |
1 |
57 |
in procenten |
51 |
35 |
7 |
2 |
3 |
2 |
100 |
Bij de vergelijking met de standaardtabel valt op, dat voor beide geslachten een abnormaal groot aantal verzuimen valt in de eerste leeftijdsgroep. Bij de vergelijking der geslachten blijkt enige voorkeur te bestaan voor het mannelijk geslacht; belangrijk is het verschil niet.
-ocr page 119-103
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
5 |
1 | |
7 |
1 | |
8 |
2 2 | |
9 |
1 | |
11 |
1 | |
12 |
1 |
1 1 |
14 |
1 1 |
1 |
15 |
1 2 1 | |
16 |
1 1 | |
17 |
III nbsp;nbsp;nbsp;I |
1 |
18 |
2 | |
19 |
1 1 | |
20 |
1 1 |
1 |
21 |
2 | |
22 |
2 | |
23 |
1 1 |
2 |
24 |
2 | |
25 |
1 |
1 |
26 |
1 |
1 1 |
27 |
1 |
1 |
28 |
1 1 | |
29 |
3 | |
30 |
1 1 |
2 |
31 |
2t |
1 1 |
32 |
1 2 |
1 |
33 |
1 1 |
1 |
34 |
1 |
1 |
37 |
1 | |
38 |
If nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
39 |
1 1 | |
40 |
l nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
41 |
1 1 | |
42 |
1 |
1 |
43 |
1 1 | |
45 |
1 | |
47 |
1 | |
48 |
2 |
1 |
49 |
If nbsp;nbsp;nbsp;1 |
I |
50 |
1 | |
51 |
2 | |
54 |
1 | |
55 |
1 | |
57 |
1 | |
58 |
2 1 1 | |
60 |
1 | |
61 |
1 1 | |
62 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;If |
1 |
63 |
1 | |
64 |
1 | |
65 |
1 |
1 |
66 |
If | |
69 |
If |
104
Staat XIX. (Vervolg) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
20. Acute en chronische pyelitis (133a;).
Deze ziekten zijn vertegenwoordigd met 97 gevallen bij mannen en 221 gevallen bij vrouwen, waaruit reeds de grote voorkeur voor het vrouwelijk geslacht spreekt en dit is temeer belangwekkend, daar onder de hiernbsp;genoemde gevallen niet voorkomen de gevallen van pyelitis gravidarum.nbsp;Immers deze zijn voor zover ze bekend zijn geworden aan De Centralenbsp;Onderlinge alle ondergebracht onder ,,ziekten in zwangerschap of kraam-
-ocr page 121-105
bed verlengd verzuim gevend”. Het aantal gevallen, dat langer dan 180 dagen duurde is bij mannen 6 op 97 gevallen, bij vrouwen 5 op 221 gevallen. De grote massa der gevallen geeft een ziekteverzuim van 10 tot 40nbsp;dagen te zien (staat XX).
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
12 |
27 |
23 |
29 |
9 |
9 |
100 |
absolute getallen |
12 |
26 |
22 |
19 |
9 |
9 |
97 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;( |
16 |
18 |
50 |
61 |
82 |
100 |
1 samen |
vrouwen in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
84 |
82 |
50 |
39 |
18 |
0 |
J 100 |
absolute getallen |
65 |
119 |
23 |
12 |
2 |
0 |
221 |
in procenten |
29 |
54 |
10 |
6 |
1 |
0 |
100 |
Bij de vergelijking met de standaardtabel valt wederom op de grote -voorkeur voor de vrouwen en wel in alle leeftijdsgroepen; daarnaast voornbsp;de mannen geen duidelijke afwijking naar de leeftijdsverdeling, voor denbsp;vrouwen echter wel een uitgesproken voorkeur voor de groep 20 t/m 29nbsp;jarigen.
Staat XX. Acute en chronische pyelitis (133a) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
106
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen | ||
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en | |
ouder |
ouder | |
29 |
2 |
1 1 |
30 |
3 | |
31 |
1 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;4 |
32 |
1 |
2 |
33 |
1 |
2 |
34 |
1 1 |
, nbsp;nbsp;nbsp;4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4 |
35 |
1 1 | |
36 |
3 |
1 1 |
37 |
1 |
1 1 |
38 |
1 1 |
2 1 |
39 |
2 1 1 | |
40 |
2 1 |
1 2 • |
41 |
1 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;3 |
42 |
2 | |
43 |
1 | |
44 |
l | |
45 |
1 | |
46 |
1 1 | |
47 |
2 | |
48 |
1 1 |
2 |
49 |
2 | |
51 |
1 1 | |
52 |
1 |
1 |
53 |
1 |
3 |
54 |
1 1 | |
55 |
1 | |
57 |
l |
1 |
58 |
1 1 | |
59 |
1 |
1 |
60 |
1 | |
61 |
I | |
62 |
1 | |
63 |
1 1 | |
64 |
2 | |
65 |
1 | |
67 |
1 | |
68 |
2 1 | |
69 |
1 | |
70 |
1 | |
71 |
1 | |
72 |
1 | |
73 |
1 | |
74 |
1 | |
76 |
1 1 | |
79 |
1 | |
84 |
1 | |
87 |
1 | |
89 |
1 | |
92 |
1 | |
93 |
1 |
1 |
94 |
1 | |
95 |
1 |
107
Staat XX. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
21. Lumbago (1566).
Deze ziekte is als reden tot arbeidsverzuim een veelvuldige, immers zijn er 1354 gevallen bij mannen en 188 gevallen bij vrouwen, waaruitnbsp;direct de grote voorkeur voor het mannelijk geslacht zichtbaar is, evenalsnbsp;trouwens uit de distributiefrequentiestaat XXL De grote massa dernbsp;gevallen vindt zijn duur tussen één en drie weken, toch zijn er ooknbsp;gevallen van zeer lange duur, zelfs zijn er drie gevallen genoteerd metnbsp;een duur langer dan 180 dagen. Er is m.i. alle reden hier te twijfelen aannbsp;de juiste diagnose; de ervaring leert, dat in vele langdurige gevallennbsp;Röntgenologisch onderzoek afwijkingen aan de wervelkolom aan hetnbsp;licht brengt.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
4 |
21 |
30 |
25 |
14 |
6 |
100 |
absolute getallen |
56 |
283 |
411 |
337 |
194 |
73 |
1354 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;1 |
63 |
79 |
92 |
92 |
96 |
99 |
1 samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;1 in procenten nbsp;nbsp;nbsp;l |
37 |
21 |
8 |
8 |
4 |
1 |
j 100 |
absolute getallen |
33 |
77 |
38 |
31 |
8 |
1 |
188 |
in procenten |
18 |
41 |
20 |
16 |
4 |
1 |
100 |
Ook bij de beschouwing van de tabel in vergelijking met de standaardr tabel valt direct op hoe in alle leeftijdsgroepen de voorkeur bestaat voo-
-ocr page 124-108
het mannelijk geslacht, deze voorkeur is zeer sterk in de eerste drie leeftijdsgroepen. Bij het bestuderen der verdeling naar leeftijdsgroepen blijkt de lumbago een ziekte te zijn, die voor beide geslachten een voorkeurnbsp;heeft voor de leeftijd 30 t/m 49 jaar.
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||||
Dagen |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
60 en ouder |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 50/59 |
60 en ouder |
4 |
2 |
6 |
4 |
3 |
2 |
2 |
2 | ||||
5 |
5 |
14 |
13 |
8 |
3 |
2 |
1 |
2 | |||
6 |
6 |
16 |
32 |
17 |
14 |
3 |
2 |
9 |
4 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
7 |
2 |
8 |
9 |
11 |
2 |
2 |
2 |
8 |
2 |
2 | |
8 |
5 |
16 |
24 |
12 |
9 |
7 |
10 |
3 | |||
9 |
5 |
23 |
28 |
24 |
16 |
3 |
4 |
1 |
1 |
1 1 | |
10 |
6 |
18 |
22 |
32 |
11 |
3 |
3 |
1 |
3 | ||
11 |
6 |
22 |
17 |
27 |
10 |
6 |
3 |
5 |
5 |
1 | |
12 |
3 |
15 |
23 |
28 |
15 |
2 |
3 |
4 |
1 |
4 nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
13 |
6 |
31 |
35 |
20 |
14 |
9 |
2 |
5 |
6 |
3 nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
14 |
1 |
15 |
14 |
5 |
3 |
3 |
1 |
2 |
3 | ||
15 |
11 |
17 |
13 |
7 |
1 |
2 |
1 |
2 |
1 1 | ||
16 |
2 |
7 |
23 |
15 |
14 |
1 |
2 |
3 |
3 |
2 | |
17 |
1 |
14 |
20 |
11 |
7 |
1 |
6 |
1 | |||
18 |
1 |
12 |
12 |
5 |
5 |
4 | |||||
19 |
2 |
4 |
15 |
13 |
8 |
3 |
3 |
2 |
1 | ||
20 |
3 |
8 |
19 |
15 |
8 |
6 |
4 |
2 |
1 1 | ||
21 |
5 |
6 |
3 |
1 |
1 |
2 | |||||
22 |
7 |
9 |
. 10 |
5 |
1 |
1 |
l | ||||
23 |
3 |
8 |
3 |
1 |
3 |
1 |
1 |
1 | |||
24 |
7 |
5 |
5 |
6 | |||||||
25 |
3 |
5 |
5 |
2 |
6 |
1 |
1 | ||||
26 |
2 |
4 |
5 |
2 |
1 |
1 |
1 | ||||
27 |
1 |
3 |
5 |
1 | |||||||
28 |
2 |
2 |
1 | ||||||||
29 |
9 |
4 |
6 |
1 |
1 |
1 | |||||
30 |
2 |
3 |
3 |
3 |
2 | ||||||
31 |
4 |
1 |
2 | ||||||||
32 |
1 |
2 |
2 |
1 | |||||||
33 |
2 |
1 |
1 |
2 | |||||||
34 |
1 |
4 |
6 |
1 |
2 |
1 | |||||
36 |
1 |
1 |
5 |
1 |
1 | ||||||
37 |
3 |
1 | |||||||||
38 |
1 |
1 |
1 |
1 | |||||||
39 |
2 |
2 |
1 | ||||||||
40 |
2 |
2 | |||||||||
41 |
2 |
2 |
1 |
1 | |||||||
42 |
1 | ||||||||||
43 |
1 |
2 | |||||||||
44 |
1 |
1 | |||||||||
45 |
1 | ||||||||||
46 |
2 |
I | |||||||||
47 |
1 |
1 | |||||||||
48 |
2 |
1 | |||||||||
49 |
2 |
109
Staat XXI. (Vervolg) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
22. Asthenie, surmenage, algemene slapte.
Onder het diagnosenummer van de asthenie werden genoteerd alle ziekteverzuimen vermeldende: asthenie, asthenische klachten, slapte,nbsp;zwakte. Werd er tevens vermeld, dat er bloedarmoede bestond of werdnbsp;de oorzaak der slapte genoemd zoals bijv. maagbloeding, kraambed e.d.nbsp;dan werd het verzuim niet onder dit diagnosenummer vermeld.
Leeftijd |
14/19 |
20/29 |
30/39 |
40/49 |
50/59 |
Ouder |
Totaal |
mannen in procenten |
34 |
19 |
19 |
13 |
7 |
8 |
100 |
absolute getallen |
24 |
13 |
13 |
9 |
5 |
6 |
70 |
in procenten nbsp;nbsp;nbsp;[ |
18 |
11 |
37 |
43 |
71 |
100 |
] samen |
vrouwen nbsp;nbsp;nbsp;j in procenten . nbsp;nbsp;nbsp;( |
82 |
89 |
63 |
57 |
29 |
0 |
j 100 |
absolute getallen |
104 |
107 |
22 |
12 |
2 |
0 |
247 |
in procenten |
42 |
43 |
9 |
5 |
1 |
0 |
100 |
Bij de bestudering van de tabel valt op het grote aantal verzuimen bij vrouwen in de eerste twee leeftijdsgroepen. De verhouding, aanvankelijknbsp;zeer ongunstig voor de vrouwen, wordt met het toenemen van den leeftijdnbsp;minder ongunstig om in de hoogste leeftijdsgroepen voor de mannen sterknbsp;te gaan overheersen; daar echter de absolute aantallen zowel voor mannen als vrouwen in die hoogste leeftijdsgroepen zeer klein zijn is vergelijking niet goed meer mogelijk. T.o.v. de standaardtabel van alle verzuimennbsp;valt op het grote percentage gevallen bij mannen van 14 t/m 19 jaar maarnbsp;ook het relatief wat hoge aantal voor vrouwen in die leeftijdsgroep, mogelijk een aanwijzing om te waarschuwen tegen het te vroeg aan het werknbsp;zetten van kinderen en een gegeven om de schoolplichtige leeftijd nognbsp;boven de 14 jaar te brengen.
Bezien we thans nog staat XXII, die de distributiefrequentie geeft, dan blijken de grote massa der verzuimen korter dan één maand te duren,nbsp;wat echter niet wegneemt, dat 7 gevallen maximum uitkering kregen.
Staat XXII. Asthenie, surmenage, algemene slapte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
MANNEN |
VROUWEN | |
Dagen |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
14/19 20/29 30/39 40/49 50/59 nbsp;nbsp;nbsp;60 en |
ouder |
ouder | |
36 |
1 | |
37 |
1 |
2 1 |
38 |
1 |
1 |
39 |
1 |
1 |
40 |
2 1 ' | |
41 |
1 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
42 |
2 | |
43 |
1 |
2 |
44 |
2 1 . | |
45 |
1 1 | |
46 |
1 | |
47 |
1 1 | |
48 |
2 2 | |
50 |
2 | |
51 |
1 | |
52 |
1 |
2 |
53 |
1 | |
54 |
2 | |
56 |
1 | |
57 |
1 1 | |
58 |
I |
I |
59 |
1 | |
60 |
1 | |
62 |
1 |
1 |
64 |
1 | |
66 |
1 | |
67 |
1 |
I |
68 |
1 | |
71 |
1 | |
72 |
1 | |
79 |
1 | |
81 |
1 | |
82 |
1 | |
83 |
1 | |
84 |
1 | |
85 |
1 | |
87 |
- |
1 |
89 |
1 | |
94 |
1 | |
97 |
1 | |
102 |
1 | |
107 |
1 | |
109 |
1 | |
118 |
1 | |
128 |
1 | |
138 |
1 | |
139 |
1 | |
143 |
1 | |
145 |
If nbsp;nbsp;nbsp;1 | |
184 |
1 |
1 |
185 |
1 |
2 2 |
Totaal | ||
aantal |
24 nbsp;nbsp;nbsp;13nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;13nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6 |
104 nbsp;nbsp;nbsp;107nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;22nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 |
gevallen |
Ziekteverzuimen die eindigden met de dood.
De ziekteverzuimen nemen een eind, het zij met herstel der arbeidsgeschiktheid, hetzij, althans voor zover het de uitkering betreft, met het bereiken van de maximale uitkeringsgrens, hetzij met overlijden. Van denbsp;ziekteverzuimen, die met de dood eindigden werd tabel 27 samengesteld,nbsp;met onderverdeling naar de diagnose en dus alleen betreffende die ziektegevallen, die door artsen gecontroleerd werden. Enige zeer snel letaalnbsp;verlopende ziektegevallen werden hier niet opgenomen omdat geneeskundige controle nog niet had plaats gevonden, enkele anderen niet,nbsp;omdat het overlijden plaats vond na afloop van de uitkeringstermijn.nbsp;Behalve onderverdeling naar de diagnoses werd tevens onderverdelingnbsp;aangebracht naar geslacht en leeftijd, terwijl ten slotte onderaan de tabelnbsp;ter vergelijking genoteerd werden de ziekteverzuimen ,,met uitkering ennbsp;geneeskundige controle” en t.o.v. déze ziektegevallen de percentages berekend werden.
In totaal blijken er dan slechts 199 verzuimen bij mannen en 35 bij vrouwen met de dood te zijn geëindigd. Ten opzichte van de vergelijkings-ziekteverzuimen blijkt, dat het percentage ziekteverzuimen met dodelijke afloop bij mannen van 0,2% in de eerste leeftijdsgroep regelmatig stijgtnbsp;met het ouder worden, ook dat deze stijging vrij sterk progressief is. Bijnbsp;de vrouwen is in de eerste vier leeftijdsgroepen een vrijwel constant percentage ziekteverzuimen met dodelijke afloop aan te tonen, dit percentage is gelijk aan dat der mannen in de eerste twee leeftijdsgroepen ennbsp;moet dus laag worden genoemd. Eerst in de leeftijdsgroepen 50/59 jarigennbsp;is het percentage belangrijk hoger, om eindelijk bij 60 jaar en ouder gelijknbsp;te worden aan dat van de mannen, de cijfers zijn dan echter zo klein, datnbsp;de toevalsfactor een grote rol kan gaan spelen.
Bezien we thans alleen de sterfgevallen bij mannen, dan blijkt dat de voornaamste ziekten in dit verband zijn: maligne tumoren (met 39 gevallen verre de kroon spannende), ziekten van het myocard (16 gevallen)nbsp;ulcus ventriculi en ulcus duodeni met 15 gevallen, daarna longtuberculosenbsp;met 11 en de nephritis met 10 sterfgevallen. Nemen we alle tuberculose-sterf ge vallen samen dan zijn het 18 gevallen en komt de tuberculose nanbsp;de maligne tumoren op de tweede plaats. Vervolgens komen nog innbsp;volgorde;,,laryngitis, bronchitis en tracheitis” met 8gevallen, „influenzanbsp;zonder longontsteking” met 7,,,apoplexie, hersenvatsclerose, hemiplegie”nbsp;met 6,,,broncho- en lobaire pneumonie” met 6 en eindelijk ,,leukaemieën”nbsp;en ,,pleuritis, empyeem” ieder met 5 sterfgevallen.
Nemen we de sterfgevallen voor de verschillende hoofdgroepen van ziekten, dan wordt de indeling aldus: tumoren met 44, besmettelijke ziekten met 30, hart- en vaatziekten met 27, ziekten van de ademhalingsorganen
-ocr page 129-113
met 24, ziekten van de ingewanden met 21, ziekten van zenuwstelsel en zintuigen met 19, ziekten van het urogenitaal apparaat met 15 sterfgevallen.
Van de ziekten die afzonderlijk in hoofdstuk 8 besproken werden en waarvan de distributiefrequentie werd gegeven werd nog nagegaan welkenbsp;ziektegevallen voor het bereiken van de termijn van maximale uitkeringnbsp;met de dood eindigden. Deze ziektegevallen werden aangegeven doornbsp;het teken f, geplaatst achter het cijfer aangevende het aantal gevallennbsp;vermeld in een bepaalde leeftijdsgroep en van een bepaalde duur. Staatnbsp;het teken slechts éénmaal vermeld dan wil het zeggen, dat slechts éénnbsp;van deze gevallen met de dood eindigde, zijn het er verscheidene dannbsp;geeft ieder teken aan één sterfgeval.
Bij de gevallen van longtuberculose komt het overlijdensteken voor bij gevallen van zeer verschillende duur, zelfs bij een geval van 184 dagen,nbsp;waarbij deze afloop dus nog juist bekend werd voor het bereiken van hetnbsp;wetfelijk maximum aan uitkering. Bij de ,,overige gevallen van tuberculose” is er aldus één geval van 185 dagen aangegeven
De malariagevallen en de gevallen van influenza met longontsteking geven geen sterfgevallen te zien. Bij de gevallen van ,,influenza zondernbsp;longontsteking” daarentegen zijn verschillende gevallen met dodelijkenbsp;afloop vermeld, 6 binnen de 4 weken na het begin der ziekte, sommigenbsp;echter eerst veel later, zelfs is er één geval met dodelijke afloop dat 126nbsp;dagen duurde. Helaas is het niet mogelijk nog na te speuren wat denbsp;oorzaak mag zijn geweest. Zeer vermoedelijk zijn dit gevallen van hartzwakte geweest, vrij veelvuldig toch komt men bij de langer durende gevallen van influenza de opmerking tegen ,,influenza met myocarditis”.
Bij de maligne tumoren komt het overlijdensteken frequent voor, merkwaardigerwijze in de eerste twee leeftijdsgroepen op 13 gevallen slechts één maal. Ook valt op, dat bij de mannen 39 van de 88 gevallen vermeldnbsp;werden als te zijn met dodelijke afloop, tegenover slechts 3 op de 21nbsp;gevallen bij vrouwen.
De hypochrome anaemie gaf geen sterfgevallen; de groep neurasthenie, hysterie en psychasthenic heeft drie sterfgevallen bij mannen van 30nbsp;t/m 39 jaar en één geval bij een vrouw in de eerste leeftijdsgroep. Helaasnbsp;is niets bekend omtrent de doodsoorzaak. Bij de ischias is één sterfgevalnbsp;vermeld, ook hier zou men gaarne willen weten welke de doodsoorzaaknbsp;was, moeilijk kan men zich voorstellen, dat dit de ischias zou zijn geweest,nbsp;het is natuurlijk alleszins denkbaar, dat een acute kort durende intercur-rente ziekte tot de dood heeft geleid.
De klepvliesgebreken geven 6 sterfgevallen aan, 4 in de eerste twee
q Sommige werkgevers sloten een bepaald contract af waarbij de uitkerings-termijn tot bijv. een jaar verlengd werd; in deze gevallen werd de werkelijke ziekteverzuimduur teruggebracht op de wettelijke. Eindigden deze gevallennbsp;met het overlijden van de verzekerde, dan werd het overlijdensteken aangebracht achter 185 dagen.
-ocr page 130-
Tabel 27. Overledenen, waarvan de doodsoorzaak bekend is door geneeskundige controle | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
f 'rhroiiibase', thromhcipJiIc'hitis,
ulciis cruris........
Laryngitis, bronchitis, tracheitis. llroiicho- en lobaire pneumonie.
Pleuritis, empyema......
Asthma bronchiale.....
Overige ziekten der ademhalingsorganen ........
ulcus ventriculi, ulcus duodeni .
Andere maagziekten.....
Appendicitis.........
Colitis ulcerosa.......
Overige darmziekten.....
Herniae...........
Ziekten van lever en galwegen
Nephritis..........
Nier-en ureterstenen, nierkoheken ...........
Cystitis, blaasstenen.....
Ziekten van de prostaat . . . Niet specifieke orchitis, epidy-
dimitis, hydrocele.....
Abortus, partus arte praematu-
tn
rus............
Reglementair zwangerschapver-
zuim...........
Eczeem...........
Furunkels, abscessen, phlegmo-
nes ...........
Polyarthritis rheumatica acuta
Seniliteit..........
Uitwendig geweld......
Asthenie..........
Ziekteverzuimen met geneesk. controle, met uitkering van
ziekengeld ........
In procenten ........
10
26
8307
0,3
40
7338
0,5
38
40
2976
1,3
45
1556
2,9
10
12
2133
0,3
292
0,7
68
2,9
Tabel 27. Overledenen, waarvan de doodsoorzaak bekend is door geneeskundige controle | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
f TJiraiii nbsp;nbsp;nbsp;tfiraiiihi*p-h/c'hitis,
itlcus cruris........
Laryngitis, bronchitis, tracheitis. llroncho- en lobaire pneumonie.
Pleuritis, empyema......
Asthma bronchiale.....
Overige ziekten der ademhalingsorganen ........
ulcus ventriculi, ulcus duodeni .
Andere maagziekten.....
Appendicitis.........
Colitis ulcerosa.......
Overige darmziekten.....
Herniae...........
Ziekten van lever en gulwegen
Nephritis..........
Nier-en ureterstenen, nierkolie-
ken...........
Cystitis, blaasstenen.....
Ziekten van de prostaat . . . Niet specifieke orchitis, epidy-
dimitis, hydrocele.....
Abortus, partus arte praematu-
Cn
rus............
Reglementair zwangerschapver-
zuim...........
Eczeem...........
Furunkels, abscessen, phlegmo-
nes ...........
Polyarthritis rheumatica acuta
Seniliteit..........
Uitwendig geweld......
Asthenie..........
Ziekteverzuimen met geneesk. controle, met uitkering van
ziekengeld ........
In procenten ........
10
26
8307
0,3
40
7338
0,5
38
40
2976
1,3
45
1556
2,9
10
2133
0,3
292
0,7
68
2,9
116
leeftijdsgroepen, twee in de groep 50 t/m 59 jarige mannen. De ziekteverzuimen t.g.v. van ziekten van het myocard geven 16 gevallen bij mannen en één bij vrouwen met letaal verloop; slechts vier van deze gevallennbsp;staan genoteerd beneden de 50 jaar.
De sterfgevallen bij de bronchitis etc. zijn alle bij mannen geregistreerd, in de eerste twee leeftijdsgroepen zijn er geen verzuimen met dodelijk verloop, in de derde leeftijdsgroep is er slechts één geval, denbsp;overige 7 gevallen liggen verspreid over de mannen van 40 jaar en ouder.
De pneumonieën geven in dit onderzoek weinig sterfgevallen te zien, bij de mannen 6 gevallen op 403 verzuimen, bij de vrouwen één op 73nbsp;verzuimen, dat is dus in ongeveer dezelfde verhouding. Het is natuurlijknbsp;denkbaar, dat het jaar 1940 een gunstig jaar is geweest, wat de genezingnbsp;van de pneumonie betreft, in overeenstemming met hetgeen ook alnbsp;werd waargenomen bij de influenzagevallen met longontsteking, waarbijnbsp;geen enkel sterfgeval vermeld was. Van de verschillende ziektegevallennbsp;waarin de pneumonie letaal verliep is er maar één met een kortdurendnbsp;verloop (8 dagen), de andere duurden 34, 52, 97, 105, 156 en 184 dagen.nbsp;De pneumonie na operatief ingrijpen is, dit zij terloops nog even opgemerkt, niet onder deze groep vermeld, zij werden beschouwd te zijnnbsp;complicaties van de oorspronkelijke ziekte waarvoor operatief ingegrepennbsp;werd. Ten slotte is het nog opvallend, dat 5 van de 7 dodelijk verlopendenbsp;pneumonieën gezien werden bij mannen van 30 t/m 39 jaar.
Het asthma bronchiale geeft ook slechts weinig sterfgevallen aan, één veertig jarige man overlijdt na 72 ziektedagen en één 60 jarige na 22nbsp;ziektedagen.
De groep angina enz. heeft geen sterfgevallen. De appendicitis slechts twee, één man in de eerste leeftijdsgroep sterft na 10 dagen, één vrouwnbsp;in dezelfde leeftijdsgroep na 171 ziektedagen.
De nephritis eiste 10 slachtoffers, allen mannen, waarvan geen in de eerste leeftijdsgroep en 7 in de tweede en derde groep samen. De pyelitisnbsp;(zonder de pyelitis in zwangerschap en kraambed) gaf geen slachtoffers.
De lumbago en de rheumatismus musculorum geven geen sterfgevallen te zien, de polyarthritis rheumatica acuta echter drie gevallen, waarvannbsp;twee bij mannen boven 50 jaar en één bij een vrouw tusschen 20 en 30nbsp;jaar. Eindelijk geeft de asthenie nog één sterfgeval bij een vrouw in denbsp;eerste leeftijdsgroep na 145 ziektedagen.
De waarde van deze overlijdenscijfers mogen naar mijn mening niet te hoog worden aangeslagen, immers is het zeer goed denkbaar, dat geennbsp;geneeskundige controle plaats vond bij ernstig zieken omdat hun arbeidsongeschiktheid reeds uit andere gegevens onomstotelijk vast stond.nbsp;Kwamen zij te overlijden voordat geneeskundige controle werd ingesteld,nbsp;dan viel het ziekte geval en het sterfgeval dus buiten onze diagnose-statistiek. Zo kunnen zeer goed bijv. verscheidene lijders aan appendicitisnbsp;in het ziekenhuis zijn overleden kort na de operatie, zonder dat zij in onzenbsp;statistiek vermeld konden worden.
-ocr page 133-Samenvatting en nabetrachting.
Ingevolge de bepalingen der Ziektewet zijn de arbeiders in Nederland verzekerd tegen de gevolgen van loonderving door ziekteverzuim. Nanbsp;een overzicht te hebben gegeven van de voornaamste bepalingen dernbsp;wet, zowel voor zover het betreft de omgrenzing van de verzekerden,nbsp;als van overige bijzonderheden, waarbij werd vermeld, dat de uitvoeringnbsp;der wet berust bij Raden van Arbeid en Bedrijfsverenigingen, werdennbsp;de ziektenverzuimen van één der Uitvoeringsorganen, te weten Denbsp;Centrale Onderlinge, over het jaar 1940 statistisch bewerkt.
Naar voren werd gebracht de zorg besteed aan het verzamelen der gegevens. Besproken werd wat er op het gebied van ziektestatistiekennbsp;in Nederland werd gepubliceerd en welke betekenis aan die statistieken te hechten is.
Nadat algemene statistische gegevens verstrekt zijn betreffende alle ziekteverzuimen, werden ten slotte tal van ziektestatistische gegevensnbsp;vermeld in verband met de diagnoses, voor zover die door controlerendnbsp;geneeskundigen medegedeeld waren.
Van 99 ziekten en ziektegroepen werden de aantallen gevallen, de totale ziekteduur, de gemiddelde ziekteduur en het aantal ziektegevallennbsp;zonder uitkering van ziekengeld vermeld. Van 22 van deze ziekten werden in een volgend hoofdstuk nadere gegevens verstrekt en wel tennbsp;eerste in de vorm van tabellen, die vergelijking mogelijk maken van denbsp;betrokken ziekteverzuimen met alle ziekteverzuimen en dit meernbsp;speciaal in verband met leeftijd en geslacht, waarbij duidelijke verschillen naar voren w'erden gebracht, en ten tweede in de vorm van volledige staten der distributiefrequentie. Uit deze staten vooral is goednbsp;te zien de enorme spreiding, die voor de meeste ziektegevallen bestondnbsp;ten opzichte van de ziekteduur. Hieruit is duidelijk te lezen de betrekkelijk geringe w'aarde, die men mag toekennen aan het werken metnbsp;gemiddelden, zelfs met de z.g. gewogen gemiddelden. Duidelijk blijkt,nbsp;dat een vorm gevonden moet worden, waarin naast een algemeen gemiddelde ook de spreiding tot uiting kan komen, zodat het dus gewenstnbsp;zou zijn, naast het gewogen arythmetrische gemiddelde ook steeds denbsp;standaard deviatie te berekenen. In verband met het enorme werk, datnbsp;aan de berekening van deze gegevens voor de 22 afzonderlijk vermeldenbsp;ziekten zou zijn verbonden, heb ik dit helaas moeten nalaten. Voor hetnbsp;door mij gestelde doel zal echter het visuele beeld van de distributie-frequentie reeds een goed houvast geven. Naar ik meen is in elk geval
-ocr page 134-118
duidelijk tot uiting gekomen over welk een groot materiaal de Uitvoeringsorganen der Ziektewet kunnen beschikken en op hoeveel tevoren gestelde vragen zij antwoord zouden kunnen geven. Nodig is het hierbij te bedenken, dat het verzamelen van die gegevens en het bewerkennbsp;daarvan met grote kosten gepaard gaan. Het is duidelijk, dat deze zonder wettelijke verplichting feitelijk niet van een Uitvoeringsorgaan dernbsp;Ziektewet mogen worden verwacht. Ook de kosten van publicatie zijnnbsp;aanzienlijk; dit was voor mij een reden tot sterke beperking, die toch alnbsp;reeds geboden was omdat anders dit werk tot een te lijvig boek zou uitgroeien. Het is te hopen, dat enige organisatie in de toekomst bereidnbsp;zal zijn jaarlijks uitvoerige ziektestatistieken op te stellen op grond vannbsp;het materiaal verzameld door Raden van Arbeid en Bedrijfsverenigingen,nbsp;temeer, daar de grote waarde eerst goed tot haar recht kan komen alsnbsp;vergelijking van jaar tot jaar mogelijk wordt en de dynamische statistieknbsp;dus op de voorgrond kan treden.
Eindelijk moge ik hier nogmaals wijzen op de grote bezwaren, die er zijn om te komen tot een praktisch bruikbare statistiek, zolang basalenbsp;gegevens ontbreken, zoals daar zijn: het aantal van de verzekerde arbeiders,nbsp;de verdeling volgens geslacht, leeftijd, werkkring en woonplaats en de duurnbsp;van de verzekering. Eerst als door wettelijke regeling aan dit bezwaarnbsp;tegemoet wordt gekomen, zal het mogelijk zijn een praktisch zuivernbsp;beeld te krijgen van de gezondheidstoestand van de bevolking vannbsp;Nederland.
-ocr page 135-Om een indruk te geven van wat de Uitvoeringsorganen der Ziektewet kunnen leren omtrent de verschillende ziekten, indien een of meer dezernbsp;aan een speciale studie onderworpen worden, besloot ik als tweede gedeeltenbsp;een speciale bewerking van één der diagnosenummers te geven. De keusnbsp;viel daarbij op het ulcus ventriculi en het ulcus duodeni. Vele redenen zijnnbsp;aan te voeren waarom juist deze ziekte aan een nadere studie onderworpennbsp;werd.
Voor de Uitvoeringsorganen van de Ziektewet heeft deze ziekte én door zijn veelvuldig voorkomen, én door de vrij lange duur der ziektegevallen, én door de moeilijkheden, die het stellen van de diagnose gevennbsp;én door de moeilijke controle op eventueel arbeidsgeschikt zijn meer dannbsp;gewoon belang. Dit was dan ook de reden, dat een tweejarig onderzoeknbsp;werd ingesteld over de ziektegevallen, die in de jaren 1939 en 1940 eennbsp;aan vang namen. Over de resultaten van het onderzoek over 1939 verscheen een afzonderlijke ,,Mededeling” in het Tijdschrift voor Socialenbsp;Geneeskunde 1941 i), terwijl bovendien een uitvoerige bewerking vannbsp;deze gevallen verscheen in het Verzekeringsarchief ^). Thans is het mogelijk ook de cijfers van 1940 uitvoerig te bespreken en dit temeer daar doornbsp;middel van speciale formulieren werd getracht, meer gegevens te verkrijgen dan normaal in de dossiers aanwezig zijn. Bovendien is thans denbsp;mogelijkheid gegeven een vergelijking te maken tussen twee verschillendenbsp;jaren en te trachten te weten te komen of er belangrijke verschillennbsp;zijn van jaar tot jaar, waarbij dan wel bedacht moet worden, dat dezenbsp;jaren juist vallen in voor Nederland moeilijke tijden, de mobilisatie innbsp;1939, de oorlog in Mei 1940 en de gevolgen daarvan.
De gang van zaken bij het onderzoek der dossiers was in beide jaren gelijk; door middel van de totaalponskaarten werden alle gevallen metnbsp;het diagnosenummer 67 uitgesorteerd, daardoor waren alle dossiernummers bekend en konden de dossiers worden opgezocht.
‘) Zie literatuurlijst nr. 48.
“) Zie literatuurlijst nr. 14.
-ocr page 136-120
De gegevens in de dossiers te vinden, werden geschreven in code vorm op een speciale ponskaart, waarvan hieronder een afbeelding is te vinden
(fig- !)•
Uitsluitend die gevallen werden in beschouwing genomen, waar de diagnose door een medicus gesteld werd. De gegevens in de dossiers over
} nbsp;nbsp;nbsp;1^ Aantal leken conlröle»
I I ~l” Ziekte dagen
\ Vil llr Aandeel No.
I I I I I” Uitkeerings No.
Maagdarmbloeding vroeger Ziekenhuis thansnbsp;Ziekenhuis vroegernbsp;I 1^ Duur opname
I I 1^ Uilkeeringsdagen
I I 1” Bedrijfsgroep
I I I I l~l” ziekengeld
I 1^ Woonplaats
|66 Naam c/d Specialist
I I I ^ Dagen na I»te advies c/d Spec.
I I” Maand van aanvang zns Loon per week
*r'l “lquot; on», leval
[70 B. G. Specialist quot;^71 X * Foto
]72 Occult Bloed thans |t3 Occult Bloed vroegernbsp;|74 Maagdarmbloeding thans
|46 Diagnose thans |47 Diagnose vroegernbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aantal Dokters contr.
Fig. 1. Afbeelding van de ponskaart gebruikt voor het onderzoek der gevallen van ulcus ventriculi en of ulcus duodeni
1940 maken aanspraak op groter betrouwbaarheid dan die van 1939,zowel omdat den controleartsen bekend was, dat er speciaal op de gevallennbsp;van ulcus ventriculi en ulcus duodeni werd gelet, er meer dan anders overnbsp;deze gevallen navraag werd gedaan, alsook door de reeds genoemdenbsp;speciale formulieren, die zijn af gedrukt op blz. 121 enblz. 122 (fig. 2 en 3).nbsp;De vragen op deze formulieren zijn scherp gesteld en verdeeld in 2 groepen, n.1. vragen betreffende het tegenwoordig ziekteverzuim en vragennbsp;betreffende vroegere verzuimen. Bij het bestuderen der dossiers bleeknbsp;echter, dat toch een zeer groot aantal gevallen het betreffende vragenformulier niet bevatte, zodat het resultaat niet geheel aan de verwachtingen voldeed. De controle-artsen met grote en drukke rayons haddennbsp;de formulieren in voorraad, zij bleken herhaaldelijk te hebben verzuimdnbsp;een formulier in te sluiten; in vele kortdurende gevallen werd wel beloofdnbsp;een volgend controlebezoek tevens te zullen benutten voor het invullennbsp;van bedoeld formulier, bleek echter deze controle onnodig doordat denbsp;verzekerde de arbeid hervatte, dan bleef automatisch het formulier ooknbsp;achterwege. In de overige rayons werd het formulier den artsen eerstnbsp;toegezonden als de diagnose ulcus was genoemd; ook daar bleven velenbsp;gevallen zonder ingevuld vragenformulier, hetzij door de korte duurnbsp;van het ziekteverzuim, hetzij doordat geen verdere geneeskundige controlenbsp;werd verricht, hetzij doordat de invulling vergeten werd.
Vooal de statistische gegevens betreffende vroegere ziektegevallen laten daardoor te wensen over.
-ocr page 137-121
’S-GRAVENHAGE
VAN ALKEMADELAAN 700
Afdeeling; GEN. CONTROLE
No______________________________/_______________
Geachte Collega,
Met het oog op een speciaal in te stellen onderzoek betreffende het ulcus ventriculi, resp. ulcus duodeni, verzoek ik U vriendelijk Uw medewerking aan dit onderzoek te willen verleenen door achterstaande vragen, betreffende:
adres; nbsp;nbsp;nbsp;_________________________________________________________-_____________________________________________________________________
te beantwoorden.
Mochten U bij volgende controles nog nadere gegevens bekend worden, zoo verzoek ik U die op de gewone controle-formtüieren te willen vermelden.
U bij voorbaat dankzeggend voor Uwe medewerking.
collegialiter,
Dr. C. J. BRENKMAN, Med. adv.
Fig. 2. Voorzijde van het vragenformulier gezonden ter verkrijging van inlichtingen omtrent gevallen van ulcus ventriculi en of ulcus duodeni.
-ocr page 138-122
A, nbsp;nbsp;nbsp;Werd tijdens dit ziekteverzuim:
1. nbsp;nbsp;nbsp;een specialist geconsulteerd ?
2. nbsp;nbsp;nbsp;een X-foto gemaakt?
Wat werd gevonden?
3. nbsp;nbsp;nbsp;de ontlasting op occult bloed nagezien? Welk resultaat?
4. nbsp;nbsp;nbsp;een maag- of darmbloeding vastgesteld anders dan door het onderzoek op occult bloed?
5. nbsp;nbsp;nbsp;vond of vindt ziekenhuisopnamenbsp;plaats ?
ter observatie?
ter interne behandeling ?
voor operatief ingrijpen?
6. nbsp;nbsp;nbsp;indien verzekerde werd geopereerd, welke ingreep vond dannbsp;plaats ?
7. nbsp;nbsp;nbsp;staat naar Uw meening de diagnose ulcus ventriculi, — duodeninbsp;— pepticum vast ?
Zoo ja, is dan te zeggen welke van deze drie?
B, nbsp;nbsp;nbsp;Werd bij een vorig verzuim dan
wel bij vroegere klachten in verband met verdenking op ulcus;
8. nbsp;nbsp;nbsp;een specialistisch onderzoek gedaan? Zoo ja, met welk resultaat?
9. nbsp;nbsp;nbsp;een X-foto gemaakt?
10. nbsp;nbsp;nbsp;occult bloed gevonden?
11. nbsp;nbsp;nbsp;een maag- of darmbloeding vastgesteld ?
12. nbsp;nbsp;nbsp;een maagoperatie gedaan ?nbsp;zoo ja, welke?
13. nbsp;nbsp;nbsp;vond reeds vroeger ziekenhuisopname plaats in verband metnbsp;verdenking op ulcus?
14. nbsp;nbsp;nbsp;zijn er nog andere bijzonderheden,nbsp;die U vermeldenswaard acht?
19.
den.
De Coatr. Geneeskundige,
Fig. 3. Afbeelding van de achterzijde van het formulier bedoeld in fig. 2.
-ocr page 139-123
Een enkel woord over de gebruikte speciale ponskaart (fig. 1) is hier m.i. ook op zijn plaats. Doordat de gegevens uit de dossiers in code-vorm werden genoteerd op deze ponskaarten werden zij zelve tot pons-document. Die gegevens, die niet in de kolommen waren onder tenbsp;brengen werden in de open ruimte rechts op de kaart geschreven; daarbijnbsp;werd rekening gehouden met de plaatsen waar mogelijk ponsgaatjesnbsp;te verwachten waren. Ten slotte werd door het aanbrengen van Xnbsp;ponsingen in verschillende kolommen de mogelijkheid gegeven specialenbsp;gegevens, die niet op de kaart genoemd zijn uit te sorteren, aldus werdnbsp;gehandeld met perforaties, met operaties wegens chronisch lijden, metnbsp;het aanwezig zijn van een geschreven notitie op de kaart, met vroegernbsp;specialistisch onderzoek, met vroeger gemaakte X foto’s, met gewonnen of verloren scheidsgerechten en eindelijk met de diagnose ulcusnbsp;ventriculi of ulcus duodeni.
De sortering en tabellering geschiedde grotendeels met de Hollerith machines, maar kon voor zover het kleine groepen ponskaarten betrof,nbsp;juist doordat de ponskaart zelf ook ponsdocument was, ook met denbsp;hand gebeuren.
-ocr page 140-Algemene cijfers.
In totaal vielen 1255 dossiers onder het diagnosenummer van het ulcus ventriculi en het ulcus duodeni, hiervan moesten 9 geheel buitennbsp;beschouwing blijven. Zij betroffen:
1 nbsp;nbsp;nbsp;een 38 jarige man, die zich ziek meldde wegens maagklachten, die vlg.nbsp;den controlearts geen ulcus had, niet arbeidsongeschikt was en wiennbsp;uitkering werd geweigerd. Hij ging in beroep maar had ook toennbsp;geen sukses.
2 nbsp;nbsp;nbsp;een 19 jarige man met maagklachten gevolgd door griep. Hij was 39nbsp;dagen arbeidsongeschikt; er bleek niet uit het dossier, dat ernbsp;sprake was van een ulcus.
3 nbsp;nbsp;nbsp;een 29 jarige man, die in observatie was wegens verdenking op eennbsp;maagzweer; de diagnose werd ten slotte op chronische appendicitisnbsp;gesteld.
4 nbsp;nbsp;nbsp;een 36 jarige man, die zich twee dagen nadat hij werkloos was geworden ziek meldde, die op verzoek van de bedrijfsvereniging specialistisch werd onderzocht, waarbij slechts verhoogde secretie werd gevonden. Hem werd een diëet en antacida voorgeschreven, 5 dagen laternbsp;werd hij uitgeschreven, hij kreeg uitkering over 22 ziektedagen.
5 nbsp;nbsp;nbsp;Een 37 jarige man, die in observatie kwam wegens verdenking op maagzweer; bij hem werd als resultaat van het specialistisch onderzoek denbsp;diagnose op maagneurose gesteld.
6 nbsp;nbsp;nbsp;een 46 jarige man met vage maagklachten van wien de controlerendnbsp;specialist mededeelde, dat hij geen aanknopingspunten kon vindennbsp;voor de diagnose maagzweer.
7 nbsp;nbsp;nbsp;een 38 jarige man met diagnose encephalitis waarbij dus kennelijk eennbsp;fout werd gemaakt, niogelijk een ponsfout?
8 nbsp;nbsp;nbsp;een 32 jarige vrouw; de verschillende rapporten spreken van haemoptoënbsp;en longtubercnlose, blijkbaar werd haemoptoë verward met haema-temesis.
Na aftrek van deze acht gevallen bleven dus ter bespreking over 1247 ziekteverzuimen.
Deze ziekteverzuimen werden gesplitst in vaststaande gevallen en twijfelachtige gevallen. Onder de vaststaande gevallen werden evenalsnbsp;bij het onderzoek voor de gevallen van het jaar 1939 genoteerd alle verzuimen t.g.v. perforaties, van maagoperaties t.g.v. chronisch lij den als ooknbsp;van maagbloedingen en deze alleen als niet uit een of ander gegevennbsp;bleek, dat een andere ziekte dan de zweer de oorzaak was. Verder wer-
-ocr page 141-125
den hier onder gebracht de gevallen bij welke uit onderzoek van behandelend of controlerend specialist bleek, dat de zieke lijdende was aan een zweer en eindelijk nog die gevallen waarin uit niets bleek, dat denbsp;controlerend geneeskundige onzeker was van zijn diagnose. Alle overigenbsp;gevallen, die de diagnose ulcus ventriculi of ulcus duodeni droegennbsp;werden genoteerd als twijfelachtige gevallen, zij hadden veelal eennbsp;vraagteken achter de diagnose of vermeldden ,,ulcusklachten” e.d.nbsp;Gevallen waarin vermeld stond maagpijn en of zuurbranden werdennbsp;buiten beschouwing gelaten. Uit de aard der zaak is de beoordeling innbsp;zekere mate subjectief; stellig zullen onder alle groepen wel enkelenbsp;gevallen te vinden zijn die onder een andere groep thuis behoorden alsnbsp;latere gegevens bekend geworden waren, zo bijv. de verzuimen van dienbsp;verzekerden, die specialistisch onderzocht werden en na afloop van ditnbsp;onderzoek aan het werk gingen, zodat het resultaat daarvan aan dennbsp;controlearts niet bekend werd. Wel ligt het voor de hand te denken,nbsp;dat vele van deze patiënten geen maagzweer hadden, echter zeker isnbsp;dit lang niet, daar immers ook velen ondanks een maagzweer met passend diëet zeer wel hun arbeid blijken te kunnen volhouden.
Gaan we nu over tot verdere verdeling der gevallen van ulcus pepti-cum 1) dan blijkt, dat er 1165 verzuimen waren bij mannen en 82 bij vrouwen, dat er bij de mannen waren 1003 vaststaande- en 162 twijfelachtige gevallen en bij de vrouwen 65 vaststaande- en 17 twijfelachtige gevallen van ulcus pepticum.
Zoals reeds in de eerste helft van dit boek vermeld is zijn er verschillende gronden waarop uitkering aan een zieke kan worden geweigerd. Ook onder de ulcusverzuimen blijken er 24 waarop geen uitkering werdnbsp;gegeven, en wel één verzuim bij een vrouw (vaststaand ulcusgeval) ennbsp;23 gevallen bij mannen (17 vaststaande en 6 twijfelachtige ulcusverzuimen). Een korte beschrijving van deze gevallen zonder uitkering, metnbsp;vermelding van de reden van afwijzing, is voor de vaststaande ulcusge-vallen te vinden in staat I en voor de twijfelachtige gevallen in staat II.
Na aftrek van de gevallen zonder uitkering blijven er ten slotte over 986 vaststaande- en 156 twijfelachtige ulcusgevallen bij mannen en 65nbsp;vaststaande- en 16 twijfelachtige ulcusgevallen bij vrouwen waarop welnbsp;uitkering werd verstrekt, in totaal tot een bedrag van / 202.120,48.nbsp;Van deze gevallen, die uit de aard der zaak meermalen gecontroleerdnbsp;werden zijn meer uitvoerige gegevens bekend geworden, en het zijn denbsp;gegevens van deze in totaal 1223 gevallen, die thans verder zullen wordennbsp;behandeld.
De zo juist vermelde getallen werden in tabel I ondergebracht om tot nadere vergelijking te komen, o.a. ook met alle ziektegevallen, dienbsp;in het jaar 1940 ter kennis van de bedrijfsvereniging kwamen en
') Gemakshalve wordt hier onder ulcus pepticum verstaan ulcus ventriculi en/of -duodeni.
-ocr page 142-126
V B B p |
5 Ü -in O |
3. 0) ü nJ |
ü ^ ^ U .2 u ^ ‘n |
Bijzonderheden |
1 |
vrouw |
22 . |
Dec. |
Niet verzekerd. |
2 |
man |
33 |
Aug. |
Niet verzekerd. Vroeger geopereerd voor een perforatie, thans opgenomen voor resectie. |
3 |
man |
45 |
Mei |
Maagbloeding, niet verzekerd. |
4 |
man |
54 |
Aug. |
Niet verzekerd. |
5 |
man |
39 |
Dec. |
Niet verzekerd. |
6 |
man |
27 |
Oct. |
Arbeidsongeschikt in dienst. Had in Mei een maagoperatie ondergaan en slechts 4 dagen het werk volgehouden. |
7 |
man |
28 |
Mrt. |
Arbeidsongeschikt in dienst gekomen. |
8 |
man |
35 |
Nov. |
Arbeidsongeschikt in dienst gekomen. |
9 |
man |
47 |
Jan. |
Arbeidsongeschikt in dienst gekomen. |
10 |
man |
52 |
Mrt. |
Arbeidsongeschikt in dienst gekomen. |
11 |
man |
47 |
April |
Arbeidsongeschikt in dienst gekomen, vlg. controlerend specialist chronisch bloedend ulcus. |
12 |
man |
51 |
Febr. |
Arbeidsongeschikt in dienst gekomen. Deze man werd 9 dagen nadat hij zijn werk was begonnen, opgenomennbsp;wegens dreigende perforatie van een groot ulcus, datnbsp;op X foto een zeer grote nis vertoonde. De man ging innbsp;beroep tegen de afwijzende beslissing en werd door denbsp;Meervoudige Kamer in het ongelijk gesteld. |
18 |
man |
58 |
Mrt. |
Arbeidsongeschikt in dienst gekomen, had 2 jaar geleden een maagperforatie en thans een maagbloeding. |
14 |
man |
31 |
Oct. |
Niet bij den controlearts verschenen. |
15 |
man |
60 |
Juni |
Ziekmelding later dan een maand na het werkeloos worden. Deze man had verscheidene verzuimen in dat jaar t.g.v. de zweerziekte. |
16 |
man |
52 |
Oct. |
Had reeds maximum van 26 weken uitgekeerd gekregen, hervatte alhoewel vast stond, dat hij nog volkomennbsp;ongeschikt was, hij kreeg een maagbloeding. |
17 |
man |
34 |
Nov. |
Had reeds maximumuitkering van 13 weken gehad van een andere bedrijfsvereniging. |
18 |
man |
28 |
Sept. |
Voldeed niet aan art. 55 van de Ziektewet. Kwam tegen de beslissing in beroep en werd in het ongelijk gesteldnbsp;door de Meervoudige Kamer. |
waarop uitkering werd verstrekt. Waren er onder de ulcusgevallen slechts weinige waarop geen uitkering werd verstrekt, onder alle gevallen tezamen zijn het er zeer veel, immers alle kortdurende ziektegevallen zoalsnbsp;menstruatieklachten, een dag van hoofdpijn, misselijkheid etc., verkoudheden en lichte griepjes vallen hieronder. Toch leek dit de meestnbsp;juiste vergelijking, ook al moet worden bedacht, dat onder dezenbsp;grote groep gevallen vele zijn, die niet door een geneeskundige werden gecontroleerd, terwijl er anderszins vermoedelijk wel enkele verzuimen onder zitten veroorzaakt door de zweerziekte en niet vermeldnbsp;onder deze diagnose omdat er geen geneeskundige controle plaats vond.nbsp;(Immers werd reeds eerder nadrukkelijk opgemerkt, dat uitsluitend dan
-ocr page 143-127
Staat II. Overzicht van twijfelachtige gevallen van ulcus ventriculi en of ulcus duodeni, waarop geen uitkering werd verstrekt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
een diagnose werd genoteerd indien een controlerend medicus de diagnose op een rapport vermeld had).
Beziet men thans de cijfers dan blijkt, dat het totaal aantal ziektegevallen bij mannen (62915) nog niet tweemaal zo groot is als bij vrouwen (35994), terwijl daarentegen het aantal ulcus gevallen bij mannen (1142) ruim 14 maal zo groot is als bij vrouwen (81) (tabel 1.) Uitgedrukt innbsp;procenten blijkt de ziekteverzuimfrequentie voor gevallen met uitkeringnbsp;bij mannen 9 maal zo groot te zijn als bij vrouwen voor zover het denbsp;zweerziekte betreft. Daar echter de leeftijdsverdeling voor verzekerdenbsp;mannen en vrouwen niet gelijk is, is het zeer wel mogelijk, dat een verrekening zal moeten plaats vinden, waarop later kan worden teruggekomen als meer gegevens vermeld zijn. Wat de onderlinge verhoudingnbsp;tussen vaststaande en twijfelachtige ulcusgevallen bij mannen en vrouwen betreft kan worden vastgesteld, dat bij mannen ruim 6 maal zonbsp;vaak de diagnose als vaststaand werd aangenomen, tegen ruim 4 maalnbsp;bij vrouwen.
Het gemiddeld aantal ziektedagen per ziekteverzuim blijkt bij mannen 61,7, bij vrouwen 68,2 dagen te zijn en voor zover het alleen de vaststaande ulcusgevallen betreft zijn deze cijfers 67,3 en 76,7 dagen.nbsp;Vergeleken met de gemiddelde ziekteduur van alle ziektegevallen blijkennbsp;al deze groepen van de zweer-zieken ver boven het algemeen gemiddeldenbsp;te liggen (mannen 17,5 dagen, vrouwen 15,6 dagen).
-ocr page 144-Invloed van de maanden van het jaar en van de leeftijd op de ziekteduur.
Algemeen wordt gemeend, dat de zweerziekte voor alles een ziekte is van voor- of najaar, of althans van de wintermaanden. Wat leert onsnbsp;de statistiek van ons materiaal in deze ? Om dit uit te maken werd tabelnbsp;2 samengesteld, waarbij de scheiding in mannen en vrouwen, vaststaande- en twijfelachtige ulcusgevallen werd vastgehouden.
Tabel 1. Overzicht van alle ziektegevallen met uitkering en van de ulcusgevallen met uitkering in verband met de ziekteduur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voor de vaststaande ulcusgevallen bij mannen blijken de grootste aantallen verzuimen te liggen in de maanden Januari, April, October,nbsp;November en December, terwijl de maand Mei een uitgesproken minimum vertoont; vanaf de maand Mei loopt het aantal verzuimen op,nbsp;de maxima liggen in de herfstmaanden en de Januarimaand. In mindernbsp;duidelijke mate wordt dezelfde lijn gevonden voor de twijfelachtigenbsp;ulcusgevallen bij mannen, alhoewel hier ook de maand Augustus eennbsp;top vertoont. Bij de vaststaande ulcusgevallen bij vrouwen is van eennbsp;voorkeur voor de herfstmaanden niet veel te vinden, de maanden.nbsp;Januari en April geven hier een top te zien. Daar het totaal aantal verzuimen (65) echter gering is, meen ik niet teveel waarde aan deze cijfersnbsp;te mogen hechten. Voor de twijfelachtige ulcusgevallen bij vrouwennbsp;geldt dit met slechts 16 gevallen nog sterker, merkwaardig is hier echter
-ocr page 145-129
Tabel 2. Overzicht van vaststaande- en twijfelachtige ulcusgevallen • volgens de maand van aanvang van het ziekteverzuim.
Vaststaande ulcusgevallen MANNEN VROUWEN Twijfelachtige ulcusgevallen MANNEN VROUWEN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
toch, dat in de 5 warme maanden slechts 2 van de 16 gevallen voorkomen.
Tabel 2 geeft bovendien de gemiddelde ziekteduur der gevallen aan om na te gaan of mogelijk het jaargetijde invloed hierop heeft. Voor denbsp;vaststaande gevallen blijken bij mannen dfe, die hun aanvang nemennbsp;in de maanden Mei, Juni, Juli en Augustus de kortste duur te hebben,nbsp;die echter, die hun aanvang nemen in de maanden September, October,nbsp;November, December, Januari, Februari en Maart de langste duur tenbsp;hebben, waarbij dus ook enige invloed van het jaargetijde zou zijn waarnbsp;te nemen, ook al mag die invloed vrij gering heten. De twijfelachtigenbsp;gevallen bij mannen geven een langere ziekteduur voor de maandennbsp;Januari en December, een kortste duur voor de maanden Juli en Novem-l3er. Bij de vrouwen met hun geringe aantallen is geen conclusie te trekken, een enkel geval, dat zeer lang duurde zou een overigens gunstignbsp;gemiddelde volkomen teniet kunnen doen.
Tabel 3 geeft bij overeenkomstige verdeling als tabel 2 een splitsing in leeftijdsgroepen. Bij de vaststaande ulcusgevallen bij mannen ligtnbsp;de grote massa der gevallen tussen de 20 en 49 jaar, hetgeen echternbsp;stellig samenhangt met de leeftijdsverdeling der verzekerden. Hetzelfde verschijnsel zien wij bij de andere ulcusgroepen en het zal dannbsp;ook nodig zijn te trachten een vergelijking te treffen met het aantal
-ocr page 146-13D
Leeftijdsgroepen |
Vaststaande ulcus gevallen |
Twijfelachtige ulcusgevallen | |||||||||||
MANNEN |
VROUWEN |
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||||
ü gt; o bX) G re re |
0) V Ü bh — re re quot;d re re |
quot;ra fi a re o;nbsp;re _ re quot;3 “ S « (P bJD |
d lt;p gt; 0) W) Tc d re re |
- a re S 'ö d re re |
73 G d re Qgt;nbsp;re ^nbsp;_ re X! rö % lt;p s s e o bh |
d lt;p 73 gt; 0) bh 73 quot;d re re |
lt;P S ö ^ bonbsp;'d d re re |
73 d d re dnbsp;re bh % «u ” g) E 0) bc |
d quot;re gt; (ü bh re d re re |
«P c; -'n bh d re re |
73 d d re pnbsp;re bhnbsp;_ renbsp;[O gj ü •d -g d ‘n p bh | ||
14 t/m |
19..... |
32 |
1769 |
55,3 |
14 |
917 |
65,5 |
9 |
187 |
20,8 |
1 |
8 |
8,0 |
20 „ |
29..... |
242 |
14240 |
59,0 |
24 |
1439 |
60,0 |
51 |
1337 |
26,2 |
5 |
97 |
19,4 |
30 ,, |
39..... |
351 |
23189 |
66,1 |
14 |
1147 |
81,9 |
50 |
1314 |
26,3 |
6 |
167 |
27,8 |
40 „ |
49..... |
221 |
15964 |
72,2 |
12 |
1297 |
108,1 |
34 |
984 |
28,9 |
4 |
264 |
66,0 |
50 ,, |
59..... |
100 |
8069 |
80,7 |
— |
— |
— |
10 |
264 |
26,4 |
— |
— |
— |
60 ,, |
69..... |
38 |
2934 |
77,2 |
1 |
185 |
185,0 |
1 |
19 |
19,0 |
— |
— |
— |
70 en ouder .... |
2 |
147 |
73,5 |
— |
— |
— |
1 |
23 |
23,0 |
— |
— |
— | |
Totaal . |
...... |
986 |
66312 |
67,2 |
65 |
4985 |
76,7 |
156 |
4128 |
26,5 |
16 |
536 |
33,5 |
Leeftijdsgroepen |
MANNEN |
VROUWEN | ||||
P dJ l-i p d ^ p §è) 73 .tJ gt;nbsp;d ^nbsp;bh 73 |
d S 73 gt; p bh t/) d p p 73 |
d p quot;d p o o i-i 04 d |
P dJ ^ nbsp;nbsp;nbsp;4- P d ^ P p d3 bh renbsp;.df gt; d d ^ bhnbsp;p 75 |
d p re gt; p bh i/i d Ü 3 73 |
P d p p o j-i o. d | |
14 t/m 19 |
13261 . |
41 |
0,3 |
13866 |
15 |
0,1 |
20 „ 29 |
18606 |
293 |
1,6 |
15295 |
29 |
0,2 |
30 „ 39 |
14601 |
401 |
2,7 |
4373 |
20 |
0,5 |
40 „ 49 |
8965 |
255 |
2,8 |
1813 |
16 |
0,9 |
50 „ 59 |
5033 |
110 |
2,2 |
537 |
— |
— |
60 „ 69 |
2249 |
39 |
1,7 |
101 |
1 |
— |
70 en ouder |
200 |
3 |
1,5 |
9 |
— |
— |
Totaal |
62915 |
1142 |
1,8 |
35994 |
81 |
0,2 |
verzekerden in die leeftijdsgroepen, waarop nog nader zal worden teruggekomen. Wel is hier van belang de gemiddelde ziekteduur voor de verschillende groepen. Deze blijkt in het algemeen genomen toe tenbsp;nemen met het ouder worden, echter zijn er uitzonderingen, immersnbsp;neemt bij dfi vaststaande ulcusgevallen bij mannen de ziekteduur na hetnbsp;59ste jaar af, is hij voor de vaststaande ulcusgevallen bij vrouwen in
-ocr page 147-131
de tweede leeftijdsgroep het laagst en voor de twijfelachtige gevallen bij mannen het laagst in de hoogste leeftijdsgroepen, alhoewel daarnbsp;slechts een enkel geval genoteerd werd en er dus feitelijk niets van tenbsp;zeggen valt.
Zoals reeds enige malen werd opgemerkt kennen de Uitvoeringsorganen der Ziektewet niet het aantal verzekerden, laat staan de onderverdeling naar geslacht en leeftijdsgroepen en daarom moest als enige mogelijkheid van vergelijking worden genomen de vergelijking met hetnbsp;totaal aantal ziektegevallen per leeftijdsgroep, welk cijfer natuurlijk geennbsp;juist vergelijkingscijfer is omdat immers stellig niet in alle leeftijdsgroepennbsp;de ziektefrequentie gelijk is. Het is echter voorshands de enige mogelijkheid om althans een indruk, maar ook niet meer dan een indruk tenbsp;krijgen. Tabel 4 werd samengesteld om de cijfers hiervoor overzichtelijk te rangschikken. In deze tabel werden alle ulcusgevallen met uitkering bij mannen en alle bij vrouwen vergeleken met de totaalcijfersnbsp;en hun percentage per leeftijdsgroep genoteerd. Bij de beschouwingnbsp;blijkt, dat de grote massa der ulcusgevallen ligt bij de groepen 20—29,nbsp;30—39 en 40—49 jarigen. (949 van de 1142 gevallen bij mannen ennbsp;65 van de 81 gevallen bij vrouwen). Ten opzichte van de aantallen uitgekeerde ziekteverzuimen blijkt, dat procentsgewijs het aantal ulcusgevallen zowel bij mannen als bij vrouwen toeneemt met het ouder worden. De top wordt bij de mannen gevonden bij de groep 40—49 jarigen, waarna een gelijkmatige daling wordt waargenomen; bij de vrouwen is geen vergelijking hier meer mogelijk.
Procentsgewijze gezien liggen de grootste aantallen ulcusgevallen bij de mannen in de leeftijdsgroepen 30—39, 40—49 en 50—59 jarigen.
Tabel 5. Overzicht van het aantal berekende ulcusgevallen bij vrouwen op een aantal ziekteverzuimen gelijk aan dat der mannen, voor zovernbsp;het betreft de leeftijden 14/49 jaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
132
Thans is het ook mogelijk tabel 5 op te stellen waarin berekend zijn de aantallen ulcus gevallen, die men bij vrouwen zou kunnen verwachtennbsp;als er evenveel ziekteverzuimen waren bij mannen als bij vrouwen.nbsp;Deze tabel betreft alleen de eerste vier leeftijdsgroepen. Het grote verschil in frequentie der arbeidsongeschiktheid t.g. de zweerziekte is hiernbsp;wel duidelijk uit te lezen. Men kan komen tot de conclusie dat althansnbsp;voor deze 4 leeftijdsgroepen de mannen ongeveer 4,5 maal zo vaaknbsp;verzuimen als de vrouwen (voor de tweede leeftijdsgroep blijkt bij mannen zelfs 8x zo veelvuldig te worden verzuimd).
-ocr page 149-Verzuimen, gedurende welke een operatieve ingreep plaats vond.
Uit de aard der zaak moet het van belang zijn de gevallen, die om een of andere reden geopereerd werden afzonderlijk te beschouwen. Doornbsp;het aanbrengen van een X ponsing in een bepaalde kolom der ponskaart indien een verzekerde geopereerd werd wegens perforatie vannbsp;maag- of duodenomzwe^^n in een andere kolom een dergelijke ponsingnbsp;aan te brengen voor alle andere gevallen waarin operatief werd ingegrepen, is het mogelijk deze gevallen uit te sorteren en nader te beschouwen. AllereerstJwerden de gevallen van perforatie uitgesorteerd,.nbsp;daarna de andere gevallen met operatief ingrijpen, met het gevolg,nbsp;dat onder de eerste groep ook enkele gevallen zullen zijn waarin behalvenbsp;de spoedoperatie^ wegens de perforatie nog een tweede operatief ingrijpen plaats vond om te komen tot afdoende hulp. (Zie staat III).
Thans moet a^gereerst tabel 6 onder de loupe worden genomen. Als ver-gelijkingscijfers werden genomen de aantallen vaststaande ulcusgevallen omdat immers een operatie zowel voor perforatie als voor chronischnbsp;maaglijden plaats vindt slechts bij vaststaande ulcusgevallen. Bij denbsp;mannen blijkep op de 986 verzuimen wegens vaststaand ulcus nietnbsp;minder dan 232 een operatief ingrijpen te hebben gehad, dat is ruimnbsp;23%, bij de vrouwen aldus op 65 gevallen slechts 6 operatieve gevallen,nbsp;zegge ruim 9 %. De operatie komt dus ongeveer 2 maal vaker bij mannelijke dan bij vrouwelijke ulcuslijders voor. Verder blijkt bij de mannennbsp;het aantal operaties wegens chronisch lijden ongeveer tweemaal zonbsp;groot te zijn als het aantal operaties wegens perforatie. De gemiddeldenbsp;ziekteduur bij mannen blijkt zowel voor de perforatiegevallen als voornbsp;de overige, operatiegevallen vrij belangrijk te liggen boven het algemeen gemiddelde voor alle vaststaande ulcusgevallen, maar vooral hetnbsp;gemiddelde der gevallen van operatie wegens chronisch lijden ligt opnbsp;een hoog niveau, hetgeen stellig ten dele is toe te schrijven aan het feit,nbsp;dat deze verzuimen veelal gepaard gaan met een periode van observatienbsp;al of niet gevolgd door een rustdiëetkuur alvorens tot operatie wordtnbsp;besloten.
Bij de vrouwen ligt het gemiddelde voor de groep van operatie wegens chronisch lijden eveneens belangrijk hoger dan het algemeen gemiddelde der vaststaande maagzweer verzuimen en komt het bovendiennbsp;nog belangrijk boven de gemiddelden der mannen uit.
Een verdeling van de gevallen van perforatie en van operatie wegens chronisch lijden in verband met de leeftijdsgroepen geeft tabel 7, waarin
-ocr page 150-134
MANNEN |
VROUWEN | |||||||
C 'P tn 13 c a 03 |
c (P quot;c 0) o O (X ö |
1) 0) ~ ö u; g V as |
u — ’n -o 'c •- biD |
C! ? 0) tSD n CS |
c 0) d CJ o O ult; a c |
S c amp;j0 d CS as |
agt; j_, Tl d B T3 T TJ ^ 6 -5 lü -Si ly) N | |
Alle vaststaande ulcusgevallen |
986 |
100 |
66312 |
67,2 |
65 |
100 |
4985 |
76,7 |
Perforatiegevallen...... |
75 |
7,6 |
5892 |
78,6 |
1 |
1,5 |
48 |
48,0 |
Operaties wegens chron lijden |
157 |
15,9 |
16518 |
105,2 |
5 |
7,7 |
767 |
153,4 |
Alle operaties tezamen .... |
232 |
23,5 |
22410 |
96,6 |
6 |
9,2 |
815 |
135,8 |
Leeftijdsgroepen |
O d agt; rö ^ _5 4-* m bJD rt c/) gt; S nS |
Perforaties |
Operaties wegens chron. lijden | |||||||
d gt; d hO 13 d 03 03 |
d d d d ü O u a |
d .s .2 a ^ (515 T ^ as d cd cd |
'Ö d d 3 T3 TJ 'fl d agt; tuO N |
gt; 9 (515 ’cd c Cd Cd |
d d d o o u a |
d d c - CS cd T-J d cd cd |
2 H d ^ •73 T5 t; S B 'S amp; s | |||
14 t/m |
19...... |
32 |
4 |
12,5 |
192 |
48,0 |
1 |
3,1 |
62 |
62,0 |
20 ,, |
29..... |
242 |
13 |
5,4 |
1033 |
79,5 |
33 |
13,6 |
2881 |
87,3 |
30 ,, |
39...... |
351 |
29 |
3,3 |
2257 |
77,8 |
' 52 |
14,8 |
5788 |
111,1 |
40 ,, |
49...... |
221 |
20 |
9,0 |
1636 |
81,8 |
42 |
19,0 |
4414 |
105,1 |
50 nbsp;nbsp;nbsp;,, |
59...... |
100 |
7 |
7,0 |
515 |
73,6 |
24 |
24,0 |
2859 |
119,1 |
60 ,, |
69...... |
38 |
2 |
5,3 |
259 |
129,5 |
5 |
13,2 |
514 |
102,8 |
70 en ouder ..... |
2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— | |
Totaal........ |
986 |
75 |
7,6 |
5892 |
78,6 |
157 |
15,9 |
16518 |
105,2 |
bovendien ter vergelijking zijn vermeld de aantallen vaststaande ulcusgevallen en de gemiddelde ziekteduur der geopereerde gevallen. In verband met het geringe aantal gevallen bij vrouwen werden deze thansnbsp;geheel buiten beschouwing gelaten. De grootste helft van alle perfGratiegevallen ligt in de leeftijdsgroepen 30 t/m 39 jaar en 40 t/m 49 jaar,nbsp;maar procentueel gezien liggen de maxima in de groep 14 t/m 19 jarigennbsp;(12,5%) en de groep 40 t/m 49 jarigen (9%), de minima in de groepen 20
-ocr page 151-135
t/m 29 jarigen en 60 t/m 69 jarigen. De gemiddelde ziekteduur blijkt in de eerste leeftijdsgroep laag te zijn (48 dagen) in de volgende groepennbsp;geen grote onderlinge verschillen te vertonen om in de groep 60 t/mnbsp;69 jarigen een belangrijk maximum te hebben van 129 dagen.
De gevallen van operatie wegens chronisch lijden liggen vooral in de groepen 20 t/m 29, 30 t/m 39 en 40 t/m 49 jarigen, procentsgewijzenbsp;echter in de groepen 40 t/m 49 jarigen en vooral 50 t/m 59 jarigen. Denbsp;gemiddelde ziekteduur is hoog, stijgt in het algemeen genomen metnbsp;het klimmen der jaren en ligt praktisch in alle groepen boven de gemiddelde ziekteduur der perforatiegevallen.
Boven werd reeds vermeld, dat in één en hetzelfde ziekteverzuim een operatie wegens perforatie en één wegens chronisch lijden kon plaatsnbsp;vinden en werd voor een overzicht van deze gevallen verwezen naarnbsp;staat III; ook is het mogelijk, dat aldus een verzuim wegens maag-perforatie samengaat met een maagbloeding. Dit kwam in twee gevallennbsp;voor, te weten;
een 64 jarige'man die 141 dagen ziek was, in November een maagbloeding kreeg en die enige weken later een maagperforatie had welke werd
Staat III. Overzicht van de gevallen van perforatie, waarbij tijdens hetzelfde verzuim nog een operatie wegens chronisch maaglijden is vermeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
overhecht. Verz. bleef lang anaemisch. Het tweede geval deed zich voor bij een 47 jarige man, die in Maart met een maagbloeding ziek werd ennbsp;die 2|- maand later een perforatie kreeg welke werd overhecht. Na zijn
-ocr page 152-136
werkhervatting werd deze verzekerde in een volgend ziekteverzuim wegens het positief blijven op occult bloed van de faeces nogmaalsnbsp;geopereerd.
Onder de gevallen van operatie wegens chronisch lijden werden nog 20 gevallen bij mannen en 2 bij vrouwen aangetroffen waarin een maagbloeding werd vermeld. Deze gevallen zijn in staat IV ondergebracht.
Ten slotte zijn er van verschillende, dan, nog overblijvende gevallen van perforatie en van operatie wegens chronisch lijden nog belangrijkenbsp;gegevens bekend geworden, die zijn ondergebracht in de staten V en VI.
Willen we de bijzonderheden van de perforatiegevallen samen vatten, dan moeten we de staten III en V samen beschouwen. Nu blijkt, dat 4 maal tevens appendectomie werd verricht; de veronderstelling,nbsp;dat oorspronkelijk aan een appendicitis werd gedacht en niet aan eennbsp;perforatie ligt hier voor de hand; verder is de soort yan ingreep innbsp;slechts 15 gevallen vermeld en wel 7 maal overhechting, 7 maal primairenbsp;resectie en éénmaal gastro-enterostomie. Slechts 4 gevallen van gedektenbsp;maagperforatie worden vermeld, één geval werd direct, één na 2-|- weeknbsp;geopereerd, terwijl 2 tijdens dit verzuim in het geheel niet werden geopereerd.
Ten slotte moet nog even worden gewezen op het geval 26 van staat V waar de ziekte 230 dagen duurt, dus blijkbaar een bijzonder contractnbsp;bestaat tussen werkgever en verzekeringsinstelling waarbij het wettelijk maximum overschreden werd, alsook op geval 30 van dezelfde staatnbsp;waar de man voor hij een perforatie kreeg reeds 22 dagen onder behandeling was wegens toenemende ischiasklachten. De veronderstelling, dat deze klachten als uitstralende pijnen van een dreigende perforatie te beschouwen zijn lijkt niet te gewaagd. Wat de vermelde complicaties betreft kunnen deze als volgt worden samengevat, 4 maalnbsp;draadettering, eenmaal slapte, eenmaal peritonitis, eenmaal subphre-nisch absces, eenmaal empyeem, verder drie gevallen van thrombosenbsp;(en) of embolie, eenmaal pleuritis (embolisch?) en eenmaal een pneumonie. Eindelijk een geval met maximum uitkering waarbij aan denbsp;mogelijkheid van een carcinoma wordt gedacht.
Op de kaarten van de gevallen van operatie wegens chronisch lijden werden zeer veelvuldig aantekeningen aangetroffen, het is niet mogelijk alle gegevens van deze gevallen in een staat onder te brengen, over-zichtelijker is het eerst enige algemene gegevens naar voren te brengen.nbsp;Allereerst waren er zoals reeds vermeld 22 gevallen, waarbij in hetzelfdenbsp;verzuim ook een maagbloeding vermeld was, dan bleek, dat in totaalnbsp;op 79 kaarten vermeld stond welke ingreep had plaats gevonden. Ernbsp;werden 63 resecties verricht tegen 16 gastro-enterostomieën; dit gevoegd bij de 14 resecties en 2 gastro-enterostomieën vermeld in de staten III en IV maakt, dat van 95 gevallen in totaal de operatieve ingreep bekend is, te weten 77 resecties en 18 gastro-enterostomieën,nbsp;waaruit de grote voorkeur der chirurgen voor de resectie wel blijkt.
-ocr page 153-137
ë |
T) Cti U) lt;V O |
agt; |
^ tU3 « .S gt; Ti ’S c s 5 rt .2^ S ’n |
.£ c N 03 c ^ d lt; |
Bijzonderheden |
1 |
man |
25 j. |
Dec. |
102 |
18 Dec. maagbloeding, 20Dec. opname in ziekenhuis, 24 Jan. maagresectie. |
2 |
man |
26 j. |
Sept. |
159 |
10 Sept. maagbloeding en opname in ziekenhuis, 12 Nov. operatie. |
3 |
man |
37 j. |
Mrt. |
185 |
Tevens thrombose post operationem. |
4 |
man |
40 j. |
Dec. |
83 | |
5 |
man |
41 j. |
Mrt. |
183 |
Ziek geworden 6 Maart, opname 7 Juni, resectie 15 Juni, krijgt daarna een buikwandabsces. |
6 |
man |
42 j. |
Mrt. |
83 |
Maagbloeding 11 Maart, opname 11 Maart gevolgd door resectie. |
7 |
man |
44 j. |
Nov. |
185 |
Maagbloeding 30 Nov., observatie in ziekenhuis 17 t/m 22 Maart, tweede opname 1 t/m 23 April,nbsp;resectie 3 April, daarna parese M. subscapularis. |
8 |
man |
47 j. |
Nov. |
64 |
In Januari opgenomen en drie dagen na de operatie overleden. |
9 |
man |
47 j. |
Mei |
146 |
Herstelt niet, observatie toont aan dat verz. heeft twee ulcera aan de kleine curvatuur, operatienbsp;volgt en verz. sterft 17 dagen later. |
10 |
man |
47 j. |
Mrt. |
55 |
18 Maart maagbloeding, 27 Maart opname, 28 Maart gastro-enterostomie. |
11 |
man |
50 j. |
Aug. |
185 |
Eerst een maagbloeding, daarna maagresectie gevolgd door een pneumonie. Verz. blijft lang anaemisch. |
12 |
man |
52 j. |
Aug. |
91 |
Herhaaldelijk recidief van ulcusklachten, daarom gastro-enterostomie. De uitkering wordt na 91 dagen beëindigd omdat dan maximum-uit-kering is bereikt. |
13 |
man |
52 j. |
April |
133 |
Maagresectie 51 dagen na de maagbloeding. |
14 |
man |
54 j. |
Mrt. |
179 |
Opname op de dag van ziekmelding, tijdens het verblijf in het ziekenhuis resectie; datum hiervan niet bekend. |
15 |
man |
54 j. |
Jan. |
158 |
Begint met maagbloeding, spoedopname, direct volgt operatief ingrijpen, daarna longembolie. |
16 |
man |
56 j. |
April |
184 |
Maagbloeding 17 April, opname 6 Juni, resectie 23 Juli. |
17 |
man |
63 j. |
Febr. |
132 |
Maagbloeding 5 Febr., opname 8 t/m 28 Febr., daarna tweede opname van 22 April t/m 10 Mei,nbsp;operatie 23 April. |
18 |
vrouw |
42 j. |
Nov. |
184 |
Maagbloeding 1 Nov., opname 16 November, operatie 27 Januari, verblijft in totaal 99 dagen in het ziekenhuis. |
19 |
vrouw |
43 j. |
Dec. |
84 |
Maagbloeding 19 Dec., opname 30 Dec. Operatie voor een ulcus juxtapyloricum op 2 Jan., blijftnbsp;22 dagen in het ziekenhuis. |
20 |
man |
46 j. |
Oct. |
134 |
Op 22 Oct. bloeding, op 23 Dec. resectie. |
21 |
man |
38 j. |
April |
106 |
Op 27 April bloeding, op 10 Juli operatie. |
22 |
man |
45 j. |
Jan. |
97 |
Op 8 Jan. bloeding, 6 weken later operatie draad-ettering. |
138
u lt;u s Ê p |
Ü nj 0) O |
3. 0) |
X r- ’n 0) =gt;£l 2 'V c s C3 lt; |
Bijzonderheden | |
1 |
man |
28 j. |
Jan. |
51 |
Gedekte maagperforatie gevolgd door riiaagresectie. |
2 |
man |
41 j. |
Jan, |
116 |
Gedekte maagperforatie, nbsp;nbsp;nbsp;week later maag- resectie. |
3 |
man |
52 j. |
Oct. |
85 |
Op 21 Oct. gedekte maagperforatie, op 31 Oct. uit ziekenhuis ontslagen zonder operatie, deze zou 7nbsp;Jan. plaats vinden, dit geschiedt niet ennbsp;14 Jan. hervat verzekerde. |
4 |
man |
30 j. |
Oct. |
49 |
Overhechten van de perforatie, resectie van een grote zweer. Tevoren had verz. nooit klachten. |
5 |
man |
30 j. |
Aug. |
53 |
Overhechting, houdt klachten. |
6 |
man |
43 j. |
Aug. |
55 |
Overhechting. |
7 |
man |
45 j. |
Oct. |
52 |
Overhechting. |
8 |
man |
49 j. |
April |
71 |
Overhechting. |
9 |
man |
32 j. |
Oct. |
67 |
Tevens appendectomie. |
10 |
man |
38 j. |
April |
129 |
Tevens appendectomie. |
11 |
man |
39 j. |
Jan. |
47 |
Tevens appendectomie. |
12 |
man |
22 j. |
April |
44 |
Resectie. |
13 |
man |
31 j. |
Oct. |
67 |
Resectie. |
14 |
man |
38 j. |
Mei |
48 |
Resectie. |
15 |
man |
44 j. |
Dec. |
113 |
Resectie, daarna draadettering en slapte. |
16 |
man |
50 j. |
Nov. |
88 |
Resectie. |
17 |
man |
35 j. |
Febr. |
61 |
Gastroenterostomie, resectie zal over 3 maanden plaats vinden. |
18 |
man |
52 j. |
Febr. |
125 |
Ziek vanaf 5 Febr. had na de perforatie 6 weken loon ontvangen, werd eerst 24 April bij De Cenlr.nbsp;Onderlinge gemeld en vanaf 1 April in betalingnbsp;genomen. Op 15 April tweede opname, gastroenterostomie gevolgd door thrombose. |
19 |
man |
24 j. |
Sept. |
46 |
Overhechting gevolgd door draadettering. |
20 |
man |
25 j. |
Oct. |
80 |
Vorig jaar werd een ulcus op X foto aangetoond, thans zijn de klachten van dien aard, dat verz.nbsp;zich zal laten opereren; 13 dagen na ziekmeldingnbsp;en in afwachting van de opname treedt een perforatie op en volgt spoedopname (resectie). |
21 |
man |
26 j. |
Jan. |
152 |
Draadettering duurt tot einde arbeidsongeschikt-heidsperiode. |
22 |
man |
26 j. |
Sept. |
121 |
Na de operatie een subphrenisch absces en peritonitis. |
23 |
man |
31 j. |
Mei |
113 |
Vorig jaar een maagperforatie, thans op 4 Mei een gedekte maagperforatie, op 6 Juni volgt operatienbsp;wegens peritonitis en 24 Juni verlaat hij het ziekenhuis. Eind Juli vindt de contr. specialist eennbsp;nog steeds bloedend ulcus, schrijft poeders voor,nbsp;waarop verz. 10 dagen later hervatten kan. |
24 |
man |
35 j. |
Sept. |
179 |
Na de operatie een empyeem. |
25 |
man |
35 j. |
Jan. |
55 |
Op 15 Jan. opname en overhechting gevolgd door pneumonie, ontslag ziekenhuis op 3 Febr. Tijdens herstel thuis opnieuw een pneumonie. |
26 |
man |
37 j. |
April |
230 |
Na de operatie tweemaal een pleuritis exsudativa en tenslotte nog verlenging van het verzuimnbsp;wegens operatie van een unguis incarnatus. |
139
Staat V. (Vervolg) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Op 75 kaarten stonden vermeld de datum van ziekmelding en de datum van de operatie, van deze gevallen was dus te berekenen het aantalnbsp;verzuimdagen van af de operatie. Deze gevallen met in totaal 5003nbsp;ziektedagen na de operatie werden ondergebracht in tabel 8, waarinnbsp;tevens een verdeling volgens leeftijdsgroepen werd aangebracht met vermelding van de gemiddelde ziekteduur na de operatie. Ook hier denbsp;neiging om een langer duur te hebben met het ouder worden, maar,nbsp;wat vooral treft na vergelijking met de perforatiegevallen (tabel 6) is,nbsp;dat voor de gevallen van, operatie wegens chronisch lijden in het algemeen een korter ziekte duur wordt gevonden. Toch moet deze vergelijking wel \iiterst voorzichtig gemaakt worden, immers worden denbsp;maximumgevallen thans alle veel korter van duur en is voor deze gevallen de juiste ziekteduur niet bekend. Op de 75 gevallen waren er 10nbsp;gevallen met maximale uitkering en van al deze gevallen is niet bekendnbsp;hoelang de gehele arbeidsongeschiktheid duurde.
In de laatste kolom van deze tabel werden de ziektedagen, die in beschouwing konden worden genomen, van deze maximum gevallen afzonderlijk genoteerd. Wanneer daar in de groep 30 t/m 39 jarigen staatnbsp;in de laatste kolom een maximumgeval van 36 dagen dan houdt dit in,nbsp;dat verz. reeds bijna 150 dagen verzuimde voor hij werd geopereerd ennbsp;dat allerminst bekend is de totale duur der ziekte na de operatie. Weglaten van deze maximumgevallen zou echter onjuist zijn omdat dan denbsp;vergelijking met de perforatiegevallen ook onjuist zou zijn. De conclusie moet m.i. dan ook luiden, dat op de vraag naar de duur dezernbsp;gevallen van de operatie af de bedrijfsvereniging geen antwoord kan
-ocr page 156-140
geven, hier zullen de chirurgen het statistisch material moeten verzamelen.
Tabel 8. Overzicht van de gevallen van operatie wegens chron. lijden bij mannen voor zover bekend was operatie- en hersteldatum. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Tabel 9. Overzicht van de gevallen van perforatie met uitkering van ziekengeld bij mannen in verband met de verdeling over de maandennbsp;van het jaar en in vergelijking met de overeenkomstige gevallen vannbsp;vaststaande maagzweer bij mannen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
141
Ui ü c E 3 Z' |
O a (igt; O |
d ca fl ^ 2 ¦rt 1 S co § S |
N' Cl ca S 'ü ü £ canbsp;lt; |
Bijzonderheden | |
I |
man |
35 j. |
Aug. |
97 |
15 jaar geleden perforatie, daarna vele rustkuren, thans operatie wegens strictuur. |
2 |
man |
42 j. |
Juni |
65 |
Operatie wegens pylorusstenosis. |
3 |
man |
68 j. |
Sept. |
82 |
Operatie wegens pylorusstenosis. |
4 |
man |
54 j. |
Jan. |
139 |
Operatie wegens pylorusstenosis, daarna pneumonie, tenslotte littekenbreuk. |
5 |
man |
27 j. |
Oct. |
59 |
Duodenumstenosis, gastro-enterostomie. |
6 |
man |
44 j. |
April |
76 |
Pylorusstenosis, gastro-enterostomie. |
7 |
man |
56 j. |
Oct. |
109 |
Pylorusstenosis, resectie. |
8 |
man |
32 j. |
Mrt. |
185 |
Maagbloeding in de nacht na de operatie, draad-ettering. |
9 |
man |
39 j. |
Nov. |
76 |
Draadettering. |
10 |
man |
38 j. |
April |
110 |
Operatie wond ettert nog lang na. |
11 |
man |
51 j. |
Oct. |
183 |
Operatiewond ettert lang na. |
12 |
man |
24). |
Sept. |
62 |
Draadettering. |
13 |
man |
33 j. |
Oct. |
148 |
Na de operatie maagbloeding, draadettering. |
14 |
man |
24 j. |
Juli |
96 |
Thrombose. |
15 |
man |
39 j. |
April |
155 |
Embolie, nog in ziekenhuis als max. is bereikt. |
16 |
man |
56 j. |
Mrt. |
168 |
Thrombose, lang na etteren van de operatiewond. |
17 |
man |
44 ]. |
Jan. |
174 |
Thrombose. |
18 |
man |
37 j. |
Juli |
183 |
Postoperatieve wondinfectie, bronchopneumonie, empyeem (geen t.b.c.). |
19 |
man |
52 j. |
Juni |
116 |
Na de operatie pleuritis exsudativa. |
20 |
man |
39 j. |
Jan. |
145 |
Bronchopneumonie, en radialisparalyse. |
21 |
man |
35 j. |
Mrt. |
56 |
16 April operatie, daarna longontsteking, 2 Mei excitus. |
22 |
man |
31 j. |
Oct. |
109 |
Na Billroth I retentie, daarom tweede operatie, volgens pneumonie. |
23 |
man |
31 j. |
Dec. |
158 |
Na de operatie sterk anaemisch. |
24 |
man |
43 j. |
Sept. |
153 |
Na ontslag ziekenhuis influenza. |
25 |
man |
31 j. |
Febr. |
150 |
12 April maagresectie, 31 Mei appendectomie. |
26 |
man |
27 j. |
April |
120 |
Tijdens observatie in ziekenhuis gevallen, afscheuring 5de vinger rechterhand, gipsverband. Tweede opname voor operatie 60 dagen na begin verzuim. |
27 |
man |
56 j. |
Nov. |
213 |
Resectie van ulcus en galsteenoperatie. |
28 |
man |
32 j. |
Jan. |
128 |
Eerst griep, daarna maagklachten, 2^ maand na begin verzuim operatie. |
29 |
man |
26 j. |
April |
79 |
Totaal ziekteduur 10 dagen langer, werd te Iaat aangegeven. |
30 |
man |
47 j. |
Mei |
146 |
Ernstige neurasthenie, 2 ulcera aan kleine curva-tuur, excitus 16 dagen na operatie. |
31 |
man |
62 j. |
Dec. |
52 |
Ulcuscallosum, resectie, 10 dagen later overleden. |
32 |
man |
26 j. |
Nov. |
135 |
2 jaar geleden maagoperatie, toen alleen vergroeiingen opgeheven, thans gastro-enterostomie. |
33 |
man |
41 j. |
Mrt. |
71 |
Ook 2 jaar geleden maagoperatie. |
34 |
man |
34 j. |
Juli |
81 |
Vroeger perforatie. |
35 |
man |
36 j. |
Mei |
55 |
In Febr. perforatie, thans resectie. |
36 |
man |
48 j. |
Nov. |
67 |
In Mei perforatie, thans resectie. |
37 |
man |
52 j. |
Nov. |
102 |
Voor de derde maal maagoperatie. |
38 |
man |
49 j. |
Dec. |
185 |
ulcus of care. ventriculi ? |
142
a a 3 |
2 U 0) O |
lt;v lt;0 |
d ^ CÖ d ^ s c B (D |
d N O tDnbsp;quot;Zi rsnbsp;-2 T3nbsp;d ^ 0! lt; |
Bijzonderheden |
39 |
man |
28 j. |
Juni |
103 |
Twee maagzweren en tevens gelijktijdig een duodenumzweer. |
40 |
man |
25 j. |
Oct. |
¦ 104 |
Contr. specialist vindt vrij sterke retentie, op X foto sterk veranderde bulbus, advies operatie, dezenbsp;vindt plaats. |
41 |
man |
31 j. |
Juli |
138 |
Geen occult bloed, secretie verhoogd, bulbus stervormig litteken, vlg. contr. specialist arbeidsgeschikt tot opname. De Bedrijfsvereniging besliste op grond daarvan tot weigering van uitkeringnbsp;van ziekengeld, welke beslissing door den scheidsrechter vernietigd werd; daarna resectie, bron-chopneumonie. |
42 |
man |
34 j. |
Sept. |
90 |
19 Sept. ziek, op 3 Oct. vindt control, spec, bloedend ulcus, adviseert dermatolpoeders, verz. hervat 14 Oct. Op 26 Oct. observatie ander internist, deze adviseert operatie en acht verz. ongeschikt.nbsp;De control, spec, houdt voet bij stuk, de scheidsrechter vernietigt deze beslissing. |
43 |
vrouw |
43 j. |
Jan. |
224 |
Achtereenvolgende rapporten melden: resectie gastro-enterostomie, operatie wegens perihepatitis, Wat was juist? |
44 |
vrouw |
45 j. |
Mrt. |
185 |
Na de operatie colitis, blijft vlg. contr. arts een wrak. |
4S |
vrouw |
47 j. |
Sept. |
90 |
Resectie wegens pylorusstenose. |
46 |
man |
51 j. |
Oct. |
52 |
Resectie, 3 maanden tevoren perforatie overhecht. |
47 |
man |
40 j. |
Febr. |
104 |
Vlg. spec, contr. arts chron. bloedend ulcus, een epiplocele irriteert, operatie nodig. Bij operatienbsp;groot ulcus vergroeid met pancreas gereseceerd. |
48 |
man |
38 j. |
April |
85 |
Maagresectie, nieuwe opening werkt niet, week later 2de operatie, enkele dagen later overleden. |
De gevallen waarvan na deze voorbesprekingen nog bijzonderheden mede te delen zijn, zijn ten slotte in staat VI te vinden. Wegensnbsp;stenoseverschijnselen werd 8 maal ingegrepen voor zover uit de rapporten te lezen was.
Zeven maal werd het nafistelen van de operatiewond genoemd als oorzaak van langer ziekteduur, slechts 4 maal werd thrombose of embolienbsp;genoemd, 6 maal een aandoening van longen of pleurabladen; vijf maalnbsp;staat een vroegere perforatie, driemaal vroegere maagoperatie vermeld.nbsp;De overige gevallen met hun bijzonderheden behoeven geen naderenbsp;toelichting.
Alvorens de gevallen van perforatie en van operatie t.g.v. chron. lijden te verlaten is het nog nuttig inzicht te hebben omtrent eventuelenbsp;invloed van het jaargetijde op het voorkomen der perforaties. Tabel 9nbsp;geeft allereerst de verdeling der gevallen van perforatie naar de maan-
-ocr page 159-143
den van het jaar, in de tweede kolom de procentuële verdeling, in de derde kolom ter vergelijking de vaststaande gevallen van maagzweernbsp;bij mannen en in de vierde kolom het percentage van deze gevallen datnbsp;op de perforatie betrekking heeft.
Voor zover het de procentuële cijfers betreft worden de maxima met 16%, 12,0% en 10,7% gevonden in de maanden October, April ennbsp;September, de minima met 2,7% en 4,0% in de maanden Juli ennbsp;Februari. Duidelijke voorkeur voor een bepaald jaargetijde is niet aanwezig. Wordt een vergelijking gemaakt t.o.v. alle vaststaande ulcus-verzuimen dan worden de maxima gevonden in de maanden April, Meinbsp;en Juni, verder in September en October, waarin dus weer enige aanwijzing is voor de mening, dat voor- en najaar praedisponeren voor denbsp;ulcusziekte en haar gevolgen.
-ocr page 160-Verzuimen, gedurende welke een maag- of darmbloeding voorkwam.
Er werd tijdens het bewerken van dit proefschrift geen onderscheid gemaakt tussen de haematemesis en de melaena, al deze gevallennbsp;zijn als „maagbloeding” genoteerd. Omgekeerd werd zonder meer aangenomen, dat een maag- of darmbloeding steeds op een ulcus duidde,nbsp;ook al was dit niet uitdrukkelijk vermeld; alleen indien het tegendeelnbsp;vaststond, dan werden de gevallen geheel buiten beschouwing gelaten.nbsp;Tabel 10 geeft een overzicht van de gevallen, er waren er 170 bij mannen en 19 bij vrouwen waarop uitkering werd verstrekt.
Bij de verdeling naar de leeftijdsgroepen liggen de grootste aantallen tussen de 30 en 50 jaar, procentsgewijs t.o.v. van alle vaststaande ulcus-gevallen vinden we maxima van 34 en 31,6% bij de 50 t/m 59 jarigen'nbsp;en bij de groep 60 t/m 69 jarigen, wel een bewijs dat de hogere leeftijdsgroepen een groter kans op maagbloedingen hebben. De leeftijdsgroepennbsp;14 t/m 19, 20 t/m 29 en 30 t/m 39 jarigen geven met 15% en 12%nbsp;de minima. De groep 40 t/m 49 jarigen ligt er juist tussen in. Wat denbsp;gemiddelde ziekteverzuimduur betreft, deze vertoont in het algemeennbsp;genomen de neiging om toe te nemen met het ouder worden, de groepennbsp;30 t/m 39 en 60 t/m 69 jarigen maken hierop een uitzondering. Vergeleken met de gemiddelde ziekteduur van alle vaststaande ulcusverzui-men blijkt, dat deze in alle leeftijdsgroepen lager is dan in de overeenkomstige groepen der maagbloedingen. Voor de vrouwen is het aantalnbsp;gevallen gering, echter procentueel belangrijk hoger dan bij de mannennbsp;(29,2% tegenover 17,2%) de gemiddelde ziekteduur varieert vrij sterknbsp;(kleine getallen) en is vergeleken met de getallen van alle vaststaandenbsp;gevallen bij vrouwen in het algemeen een weinig lager.
Gesplitst naar de maanden van het jaar (tabel 11) blijken bij de mannen de minima met 4% en 7% te liggen bij de maanden Juli, Aprilnbsp;en Augustus, de maxima met 11% en 9% in de maanden Maart ennbsp;Januari. De overige maanden geven ongeveer hetzelfde procentcijfer.nbsp;Er is dus een aanwijzing, dat de zomermaanden weinig, de koudenbsp;maanden vrij veel bloedingen zouden geven. Gezien t.o.v. het aantalnbsp;ulcusverzuimen vinden we minima in Juli, April en October, maximanbsp;in Februari, Maart en Mei, m.a.w. in deze maanden gaan de ziekteverzuimen t.g.v. een ulcus pepticum het veelvuldigst gepaard met een bloeding.
Thans komen we tot de bespreking van de bijzonderheden en wel voor zover die niet reeds zijn genoteerd in staat IV en verder behoudens de
-ocr page 161-145
Tabel 10. Overzicht van alle vaststaande ulcusgevallen en van de gevallen met maagbloeding in verband met de leeftijdsgroepen.
Leeftijdsgroepen |
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||
lt;D S 5 ^ i 5? cft S CT3 Ü gt; |
b£) V .S C T3 ö ^ —¦ .2 i« quot; s |
G CU G O O 0 1-4 ö. _c |
¦U ï G Si cS |
•Ö 5 2 SI 6 'S lt;V •'1 15£) N |
s 1 « % H 2? m =3 cc O gt; 3 |
bc 3 3 S g « « c |
G lt;ü G D O O )-l Ö4 G |
3 lt;u c 3 to 'G Gnbsp;^ TS G 03 G |
V U 2 G o G 'g G (D g; .-H bX) N | |
14 t/m 19 nbsp;nbsp;nbsp;. . |
32 |
5 |
15,6 |
305 |
61,0 |
14 |
5 |
35,7 |
325 |
65,0 |
20 nbsp;nbsp;nbsp;,,29nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . |
242 |
30 |
12,4 |
2143 |
71,4 |
24 |
4 |
16,7 |
235 |
58,8 |
30 nbsp;nbsp;nbsp;,,39nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . |
351 |
45 |
12,8 |
3023 |
67,2 |
14 |
6 |
42,9 |
455 |
75,8 |
40 nbsp;nbsp;nbsp;,,49nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . |
221 |
44 |
20,0 |
3807 |
86,5 |
12 |
3 |
25,0 |
339 |
113,0 |
50 ,,59 nbsp;nbsp;nbsp;. . |
100 |
34 |
34,0 |
3235 |
95,1 |
— |
— |
— |
— |
— |
60 nbsp;nbsp;nbsp;,,69nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . |
38 |
12 |
31,6 |
930 |
77,5 |
1 |
1 |
— |
185 |
185,0 |
70 en ouder. . |
2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal .... |
986 |
170 |
17,2 |
13443 |
79,1 |
65 |
19 |
29,2 |
1539 |
81,0 |
Tabel 11. Overzicht van de gevallen van ,,maagbloeding” bij mannen waarop uitkering van ziekengeld werd verstrekt, met verdeling overnbsp;de maanden van her jaar en in vergelijking met de overeenkomstigenbsp;vaststaande gevallen bij mannen.
Maanden |
bc - 2 S 2 bc G _G — 3 « lt;v G 3 G |
G 0) 3 G S 6 2 G gt; q 4-gt; |
G G r- 3 § (C G gt; bc 3 quot;g |
-w c g gt; V 3 9 ^ .SS - |
Januari.......... |
16 |
9,4 |
102 |
16 |
Februari......... |
15 |
8,8 |
61 |
25 |
Maart .......... |
20 |
11,8 |
71 |
28 |
April........... |
12 |
7,0 |
93 |
13 |
Mei............ |
15 |
8,8 |
48 |
31 |
Juni........... |
15 |
8,8 |
67 |
22 |
juli............ |
7 |
4,1 |
69 |
10 |
Augustus......... |
12 |
7,1 |
72 |
17 |
September......... |
15 |
8,8 |
85 |
18 |
October .......... |
14 |
8,3 |
110 |
13 |
November......... |
15 |
8,8 |
111 |
14 |
December......... |
14 |
8,3 |
97 |
14 |
Totaal .......... |
170 |
100,0 |
986 |
17 |
10
-ocr page 162-146
Leef tij ds groepen |
MANNEN |
VROUWEN | ||||
d fO gt; (D bJD 73 d rt rt |
.2^ d ^ êo 3 'S d rt 0} |
73 d d n3 tl C3 bD _ fö 'Ü -t? .'S ^ 's t bc |
d t quot;d gt; t bO rt d rt rt |
6 .quot;i ö S) t r-l C« x( G « r: |
73 d d fÖ t cö bo 'O ^ a t bJD | |
14 t/m 19 |
22 |
1210 |
55 |
8 |
544 |
68 |
20 t/m 29 |
168 |
8444 |
50 |
20 |
1204 |
60 |
30 t/m 39 |
227 |
12412 |
55 |
8 |
692 |
87 |
40 t/m 49 |
125 |
7262 |
58 |
6 |
463 |
77 |
50 t/m 59 |
41 |
2390 |
58 |
— |
-- |
— |
60 t/m 69 |
21 |
1504 |
72 , |
¦— |
— |
— |
70 en ouder |
2 |
147 |
74 |
— |
— |
— |
Totaal . . |
606 |
33369 |
55 |
42 |
2903 |
69 |
al eens een maagoperatie had plaats gevonden, welke dus niet afdoende heeft geholpen, verder, dat in 4 gevallen het ziekteverzuim toevallignbsp;werd verlengd door een andere ziekte en dat in 4 gevallen de maagbloeding niet op de eerste dag van het verzuim plaats vond.
a a d |
o rt 7o t O |
3. o t |
ej ^ rt d ^ 3 1 S ^ 'n |
Ja .a d (9 lt;V bc ^ 'S c ^ lt; |
Bijzonderheden |
1 |
man |
18 j. |
Febr. |
81 |
Werd 3 Febr. arbeidsongeschikt t.g.v. maagklachten, kreeg 22 Febr. maagbloeding, werd 28 Maart in het ziekenhuis opgenomen en overleed daarnbsp;23 April. Werd verz. geopereerd? |
2 |
man |
53 j. |
Mrt. |
184 |
De verschillende specialisten waren het met elkaar oneens omtrent de diagnose, ulcus of care. Tennbsp;slotte toonden zeer fraaie X foto’s een duidelijknbsp;ulcus aan. Na het bereiken van maximum uitkering werd verz. geheel hersteld verklaard. Herhaald onderzoek der faeces op occult bloed wasnbsp;sindsdien steeds negatief. Toch werd verz. eennbsp;klein jaar later wederom ziek en overleed hij aannbsp;carcinoma zonder dat het uitgangspunt kon worden vastgesteld (zeer grote lever). |
3 |
man |
38 j. |
Nov. |
73 |
7 jaar geleden maagoperatie. |
4 |
man |
41 j. |
Nov. |
20 |
6 jaar geleden maagoperatie, thans tweede maal bloeding sindsdien. |
147
1-1 lt;x;gt; ff B ff |
S c rt i/gt; 0) O |
3. |
o; ff ^ s ö B s 'S |
S ff SI o; -w ao ff -2 TJ ff s lt; |
Bijzonderheden |
5 |
man |
23 j. |
Dec. |
23 |
6 jaar geleden maagoperatie, thans derde maagbloeding sindsdien (zelfde verz. als Nr. 4). |
6 |
man |
53 j. |
Dec. |
51 |
7 jaar geleden maagoperatie, thans tweede bloeding sindsdien. |
7 |
man |
35 j. |
Juni |
31 |
4 jaar geleden gastro-enterostomie. |
8 |
man |
27 j. |
Sept. |
46 |
Vroeger gastrojejunostomie. |
9 |
man |
42 j. |
Sept. |
41 |
Vroeger resectie. |
10 |
man |
36 j. |
Mrt. |
48 |
Vroeger maagoperatie, steeds klachten gehouden. |
11 |
man |
25 j. |
Mrt. |
83 |
8 jaar geleden perforatie, 4 jaar geleden maagbloeding. |
12 |
man |
27 j. |
Nov. |
44 |
3 jaar geleden gastro-enterostomie, thans ulcus pepticum jejuni. |
13 |
man |
31 j. |
Jan. |
63 |
Vroeger gastro-enterostomie. |
14 |
man |
37 j. |
Febr. |
51 |
4 jaar geleden gastro-enterostomie. |
15 |
man |
46 j. |
Juni |
104 |
17 Juni ziek, 24 Juli maagbloeding. |
16 |
man |
25 j. |
Juli |
55 |
Tevens icterus catarrhalis. |
17 |
man |
26 j. |
Aug. |
73 |
Ongeveer 30 dagen arbeidsongeschikt door ulcus, verder ongeschikt t.g.v. ischias. |
18 |
man |
39 j. |
Oct. |
111 |
Maagbloeding tijdens de observatie in ziekenhuis. |
19 |
man |
35 j. |
Febr. |
185 |
Aanvankelijk ziek t.g.v. bronchitis, eerst 4 maanden na het begin maagbloeding. |
20 |
man |
53 j. |
Mrt. |
184 |
Was 131 dagen arbeidsongeschikt t.g.v. maagbloeding, daarna t.g.v. facialisparalyse. |
21 |
man |
49 j. |
Mrt. |
90 |
Griep, 7 dagen later maagbloeding. |
22 |
man |
40 j. |
Dec. |
185 |
Ziek 16 Dec. Observatie 2 Jan. t/m 22 Febr. Dan 25 Febr. maagbloeding en hernieuwde opname,nbsp;ligt nog in ziekenhuis bij beëindiging wegensnbsp;maximumuitkering. |
23 |
man |
58 j. |
Dec. |
17 |
Verbleef 8 dagen in ziekenhuis, daar overleden. |
24 |
man |
39 j. |
Juni |
58 |
In 1938 maximumuitkering, sindsdien telkens terugkerende klachten. |
25 |
man |
56 j. |
April |
94 |
In 1939 maximumuitkering; thans wederom, ligt op dit moment nog in ziekenhuis. |
26 |
man |
53 j. |
Mei |
69 |
In 1939 143 dagen ongeschikt, thans beëindigd wegens bereiken einde eerste periode. |
27 |
vrouw |
22 j. |
Sept. |
54 |
Ongeveer 14 dagen verlenging door hyper-emesis gravidarum. |
Overige vaststaande gevallen van zweerziekte.
Na aftrek van de gevallen van operatie wegens chronisch lijden, van de gevallen van perforatie en de gevallen van maagdarmbloeding blijven over die verzuimen waarin geen dezer bijzonderheden optraden. Ditnbsp;zijn dus die verzuimen, die berusten op een specialistische diagnosenbsp;hetzij van den behandelend internist of van den controlerend internist,nbsp;met die gevallen waarin van de kant van den controlerend arts geennbsp;enkele aanwijzing voor twijfel wei'd gegeven.
Het bleek dat in 338 gevallen een internist was geconsulteerd, dat van de overige gevallen in 103 gevallen occult bloed in de faeces werdnbsp;aangetoond, dat van de dan nog overblijvende gevallen er 2 nog specialistisch gecontroleerd werden waardoor de diagnose zeker werd gesteldnbsp;en er 83 waren waarvan werd vermeld, dat bij een vorig verzuim denbsp;diagnose met zekerheid werd vastgesteld, zodat ten slotte in 80 gevallennbsp;de diagnose als vaststaand werd aangenomen alleen op gezag van dennbsp;controlerend arts zonder dat nadere motivering aanwezig was.
Deze verzuimen zijn ondergebracht in tabel 12. Het blijken er 606 bij mannen en 42 bij vrouwen te zijn. Naar de leeftijdsverdeling blijken denbsp;grootste aantallen te liggen in de tweede, derde en vierde leeftijdsgroep,nbsp;het gemiddeld aantal ziektedagen bij mannen is 55, bij vrouwen 69.nbsp;De gemiddelde ziekteduur naar leeftijdsgroepen ligt niet belangrijk uiteen, stijgt met het ouder worden, alleen de 14 t/m 19 jarigen maken eennbsp;kleine uitzondering. In de vier eerste leeftijdsgroepen is vergelijkingnbsp;mogelijk tussen de gemiddelden voor mannen en vrouwen, er blijktnbsp;een duidelijk verschil in ziekteduur voor de beide geslachten te zijn,nbsp;zeer ten nadele van de vrouwen. Het lijkt mij niet uitgesloten, dat ditnbsp;waarschijnlijk daaraan is toe te schrijven, dat bij mannen eerder denbsp;diagnose ulcus als vaststaand wordt aangenomen dan bij vrouwen,nbsp;zodat de minder voorspoedig verlopende gevallen bij vrouwen de overhand krijgen t.o.v. die bij mannen. Ook hier zijn weer verschillendenbsp;gevallen waarvan het nuttig is de bijzonderheden te kennen. Zo bleek,nbsp;dat in 16 gevallen vroeger een perforatie was vermeld, in 22 een vroegerenbsp;operatie wegens chronisch lijden en wel hiervan 9 maal resectie en 3nbsp;maal gastro-enterostomie; van de overige 10 gevallen werd alleen vermeld, dat verzekerde tevoren eens geopereerd werd. Bij de vrouwennbsp;werd in geen enkel geval een vroegere operatie vermeld. Een ulcusnbsp;pyloricum met stenoseverschijnselen werd vermeld bij 7 mannen, nietnbsp;bij vrouwen, deze gevallen kwamen dus in elk geval tijdens dit verzuim niet tot operatie. In 6 van de vroeger geopereerde gevallen bestond
-ocr page 165-149
thans een ulcus pepticum jejuni en in één van deze gevallen stond nog vermeld, dat verzekerde na de operatie steeds klachten had gehouden.
Dan waren er nog twee gevallen waarop vermeld werd: dreigende perforatie, beide verzekerden werden in het ziekenhuis opgenomen, één van hen zou worden geopeerd; dit gebeurde niet, de intredendenbsp;oorlogstoestand maakte, dat hij vervroegd naar huis ging. De overigenbsp;bijzonderheden zijn ten slotte weer in een staat bijeengevoegd (staatnbsp;VIII). De gevallen spreken voor zichzelf, allereerst zijn er enige, waarvan de ziekteduur gecorrigeerd zou moeten worden omdat complicatiesnbsp;verlenging gaven, dan zijn er enige gevallen die wel worden gerekendnbsp;op grond van de rapporten der controlerende artsen tot de vaststaandenbsp;gevallen, waaraan echter toch op grond van de eindrapporten van eennbsp;specialist enige twijfel rees, eindelijk enkele gevallen waar aanvankelijknbsp;een onjuiste diagnose werd gesteld en daardoor verlenging van de ziekteduur ontstond.
Ui i D IZ |
Ü c/3 0) o |
-o 0) |
c “ rt .5 gt; 2 B S rt ^ g n |
SI «y CUD 2 '5 ö ^ cd lt; |
Bijzonderheden |
1 |
man |
26 j. |
Dec. |
65 |
Tevens longtuberculose. |
2 |
man |
41 j. |
April |
151 |
Vanaf begin tevens eczeem, na drie maanden alleen het eczeem als oorzaak van arb.ongeschiktheid. |
3 |
man |
41 j. |
Aug. |
90 |
Aanvankelijk voor angina pectoris gehouden. |
4 |
man |
36 j. |
Jan. |
96 |
Tevens herniotomie. |
5 |
man |
23 j. |
April |
185 |
Ulc. duodeni, sterke anaemie, oorzaak niet duidelijk. |
6 |
man |
32 j. |
Sept. |
46 |
Tevens tonsillitis. |
7 |
man |
34 j. |
Febr. |
110 |
Had 7 dagen eerder verzuimd. |
8 |
man |
26 j. |
Mrt. |
184 |
Tevens pneumonie. |
9 |
man |
38 j. |
Juli |
64 |
Vanaf 10 Juni bronchitis, vanaf 1. Aug. ulcus. |
10 |
man |
37 j. |
Juli |
lil |
Psycbasthenische klachten. |
11 |
man |
27 j. |
Sept. |
37 |
Tevens asthma bronchiale. |
12 |
man |
50 j. |
Nov. |
57 |
Mogelijkheid care. ventr. niet geheel uitgesloten. |
13 |
vrouw |
33 j. |
Jan. |
185 |
Algemene asthenie, kuur Parkherstellingsoord. |
14 |
vrouw |
16 j. |
Jan. |
185 |
Eerst angina, daarna ulcuskuren. |
15 |
vrouw |
20 j. |
April |
185 |
Ulcus, dan na 55 dagen opname in ziekenhuis, 88 dagen later ontslagen, sindsdien op de rapportennbsp;colitis en gynaecologisch lijden. |
16 |
vrouw |
35 j. |
• Mrt. |
185 |
Anaemie, toenemende vermagering, asthenie. |
17 |
man |
40 j. |
Dec. |
185 |
Maagretentie, operatie gewenst, is onmogelijk wegens kyphose en slecht hart. |
18 |
man |
38 j. |
Sept. |
119 |
Vlg. contr. arts neurasthenie, vlg. contr. zenuw-specialist: internist gewenst; eerst deze stelt de diagnose ulcus. |
gt;9 |
man |
31 j. |
Aug. |
181 |
Vroeger maagoperatie, thans op X foto niets te vinden van resectie of gastro-enterostomie. |
20 |
man |
48 j. |
Oct. |
107 |
Aanvankelijk gehouden voor angina pectoris. |
21 |
man |
45 j. |
Oct. |
102 |
Groot ulc. kleine curv. plus oud ulc. duod. |
150
5 e a 3 |
O os Cfl lt;u o |
T3 D (ü |
Ö bJD a ö ’Ö quot;q; ^ P 'S |
Ja a N lt;V S 'O d S cC lt; |
Bijzonderheden |
22 |
man |
37 j. |
Juli |
54 |
Ulc. ventr. kl, curv. naast de plaats van vroegere resectie. |
23 |
man |
28 j. |
Nov. |
56 |
Spec, contr. arts acht verz. arbeidsgeschikt, kon op X foto geen ulcus vinden, wel ptosis, asthenie ennbsp;hypersecretie. |
24 |
man |
48 j. |
Juli |
78 |
Op X foto geen ulcus gevonden. |
25 |
man |
43 j. |
Aug. |
96 |
Op X foto geen ulcus, wel occult bloed. |
26 |
man |
27 j. |
Jan. |
27 |
Contr. spec.: X foto geen ulcus, chron. hyper-aciditeit. |
27 |
man |
39 j. |
Febr. |
60 |
Contr. spec. X foto geen ulcus, geen occult bloed, normale zuurwaarden. |
28 |
man |
33 j. |
Febr. |
55 |
Op X foto geen ulcus. |
Ten slotte rest een nadere bespreking van de gevallen van ulcus pep-ticum waarvan de diagnose aan twijfel onderhevig is. De verdeling van deze gevallen naar geslacht, leeftijd en maand van aanvang zijn in denbsp;tabellen 2 en 3 gegeven. De bijzonderheden werden samengevat in staatnbsp;IX. Verscheidene verzekerden bleken in de anamnese een perforatie ofnbsp;operatie wegens chronisch maaglijden te hebben, van anderen weernbsp;konden de verschijnselen van een ulcus door de negatieve X foto nietnbsp;worden bevestigd. De moeilijkheden met de diagnose en nog meernbsp;de moeilijkheid om naar billijkheid de zieken in te delen in de groepennbsp;vaststaand ulcus, twijfelachtig ulcus of geen ulcus blijken uit deze staatnbsp;en de vorige wel zeer duidelijk.
u o B c 3 |
o CS 'ïn O |
Ui |
S P c3 agt; gt; T3 XJ O d ^ fÖ CS ^ 'T- lt;v 'IM N |
3 c Ü s CS lt; |
Bijzonderheden |
1 |
man |
61 j. |
Juli |
19 |
3 jaar geleden geopereerd. |
2 |
man |
44 j. |
Mei |
40 |
1931 perforatie, 1932 resectie, daarna enige maagbloedingen, thans angina pectoris, vergroting van het hart en twijfelachtig ulcus. |
3 |
man |
44 j. |
Mrt. |
34 |
11 jaar geleden perforatie. Hervat en valt na 11 dagen weer uit, thans voor 13 dagen. |
4 |
man |
37 j. |
Jan. |
32 |
Vroeger perforatie, thans X foto negatief. |
5 |
man |
29 j. |
Dec. |
20 |
In 1939 perforatie. |
6 |
man |
41 j. |
Sept. |
59 |
In 1912 hernia ventr. geopereerd, in 1932 appen-dectomie, thans rustdiëetkuur. |
7 |
man |
23 j. |
Dec. |
10 |
Vlg. huisarts anamnestisch ulcus ventr., geen occult bloed. |
8 |
man |
44 j. |
Dec. |
62 |
Vlg. behandelend spec, dubieus ulcus. |
9 |
man |
46 j. |
Juni |
13 |
Lever tot 4 vingers onder ribbenboog. |
10 |
man |
26 j. |
Sept. |
17 |
X foto dubieus ulcus. |
11 |
man |
22 j. |
Juli |
12 |
Vlg. huisarts ulcus, vlg. contr. arts niet. |
12 |
man |
42 j. |
Aug. |
15 |
Rugpijn vermoedelijk t.g.v. ulcus. |
13 |
man |
70 j. |
April |
23 |
Eerste rapport ulcus ventr., tweede rapport bronchitis. |
14 |
man |
30 j. |
Nov. |
45 |
Contr. arts meldt op achtereenvolgende rapporten: ulcus ventr., verhoogde bezinking, tuberculosenbsp;dubieus, angina met stomatitis. |
15 |
man |
45 j. |
Dec. |
40 |
Hartzwakte t.g.v. twijfelachtige maagbloeding. |
16 |
man |
38 j. |
Mei |
4 |
Meldt zich ziek als hij werkloos wordt, is niet arbeidsongeschikt. |
152
s B s iz; |
O fÖ o |
3. *0 o hJ |
rH rt -S gt; 'ü c fl s rt M ^ 'n |
Ji rt JS Ö 05 |
Bijzonderheden |
17 |
man |
33 j. |
Oct. |
29 |
Ondanks negatieve bevindingen meent behandelend specialist dat er een maagzweer bestaat. |
18 |
man |
32 ]. |
Jan. |
47 |
Mogelijk colitis. |
19 |
man |
26 j. |
Nov. |
10 |
Hyperaciditeit, X foto negatief. |
20 |
man |
36 j. |
Dec. |
53 |
Hyperaciditeit, X foto negatief. |
21 |
man |
33 j. |
Juni |
20 |
Hyperaciditeit, X foto negatief. |
22 |
man |
37 j. |
Febr. |
22 |
Hyperaciditeit, ulc. duodeni waarschijnlijk. |
23 |
man |
37 j. |
Febr. |
32 |
Hyperaciditeit. |
24 |
man |
25 j. |
Mrt. |
40 |
Hyperaciditeit, aanleg tot ulcus. |
25 |
man |
42 j. |
Juni |
61 |
Asthenie, X foto negatief. |
26 |
man |
26 j. |
Sept. |
18 |
Contr. spec, meldt X foto neg., geen occult bloed, normale zuurwaarden, geen aanwijzingen voornbsp;ulcus. |
27 |
man |
30 j. |
Aug. |
19 |
Vlg. contr. spec, van ulcus niets gebleken. |
28 |
vrouw |
17 j. |
Oct. |
8 |
Hoge zuurwaarden, anamnese typisch voor ulcus duodeni, vlg. spec, niet zeker. |
29 |
vrouw |
23 j. |
Juli |
32 |
Onophoudelijk braken, occult bloed in de faeces, uraemische verschijnselen, uitslag X foto onbekend,nbsp;overleden in ziekenhuis. |
30 |
vrouw |
35 j. |
Mrt. |
28 |
X foto negatief. |
31 |
vrouw |
40 j. |
Juli |
31 |
Vermoedelijk melaena. |
32 |
vrouw |
43 j. |
Jan. |
182 |
1918 gastro-enterostoinie, 1920 resectie, thans begonnen met maagbloeding, faces nbsp;nbsp;nbsp;in Mei maagoperatie, geen ulcus gevonden, sterke anae-mie met moeite op peilgebracht,spoedig wederom anaemic, bij navraag kan behandelend specialistnbsp;geen diagnose maken. |
Ziektegevallen met uitkering van het wettelijk maximum aan ziekengeld.
Uit de aard der zaak bestaat bij de Uitvoeringsorganen der Ziektewet grote belangstelling voor de z.g. ,,maximumgevallen”; ook voor de ziektestatistiek, zijn deze gevallen van belang, immers, doordatnbsp;plotseling de uitkering eindigt, controle verder niet meer wordt ingesteld,nbsp;de juiste datum van arbeidsongeschiktheid niet bekend is, ook verderenbsp;bijzonderheden niet ter kennis komen van de Uitvoeringsorganen oefenennbsp;deze gevallen invloed uit op de juistheid der cijfers en der gegevens.nbsp;Gelukkig is het aantal, over 1940 in totaal 68, dus nog geen 6%, vrijnbsp;klein. Een overzicht van deze „maximumgevallen” gesplitst naar geslacht, leeftijdsgroepen en groepering in perforaties, operaties wegensnbsp;chronisch lijden, maagbloedingen, overige vaststaande ulcusgevallen ennbsp;twijfelachtige ulcusgevallen vindt men in tabel 13. Hierbij moet wor-
Tabel 13. Overzicht van de maximumgevallen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
den bedacht, dat de kaarten werden gesorteerd in de volgorde die werd genoemd, zodat dus onder de perforaties de gevallen voorkomen, dienbsp;tevens geopereerd werden wegens chronisch maaglijden, alsook de
-ocr page 170-154
gevallen die tevens een maagbloeding hadden; onder de operaties wegens chronisch lijden aldus de gevallen, die tevens een maagbloeding haddennbsp;(zie de vroeger besproken staten). Bij de vrouwen zijn er 10 maximum-gevallen op de 81 gevallen dus procentueel ruim 12%, bij de mannennbsp;58 op de 1142 gevallen of 5%, zodat de ulcusgevallen bij vrouwen dusnbsp;2-J maal zo vaak tot maximum uitkering leiden dan bij mannen. Merkwaardig is, dat bij de mannen naast de 24 gevallen van verzuimen metnbsp;operatie wegens chronisch lijden er nog 20 zijn in de groep overigenbsp;vaststaande gevallen; uit de aantallen in ieder dezer groepen, blijktnbsp;echter wel degelijk, dat voor de gevallen met operatie wegens chronischnbsp;lijden de kans op maximale uitkering zeer groot wordt, immers in dezenbsp;groep is 15% der gevallen tot maximumuitkering gekomen, tegen slechtsnbsp;3% der gevallen in de groep ,,overige vaststaande ulcusgevallen”.
Tabel 14. Overzicht van het aantal vaststaande ulcusgevallen en het aantal gevallen waarop maximumuitkering werd gegeven in verhandnbsp;met de leeftijdsgroepen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ten slotte geeft tabel 14 nog een overzicht van de maximumgevallen t.o.v. de vaststaande ulcusgevallen (mannen en vrouwen samen) volgensnbsp;leeftijdsgroepen. Het percentage dezer maximumgevallen blijkt regelmatig te stijgen van 2% in de laatste leeftijdsgroep tot 15% in de groepnbsp;50 t/m 59 jarigen; daarna is een geringe daling waar te nemen. De leeftijd heeft dus een duidelijke invloed op de kans om tot maximumgevalnbsp;te komen.
-ocr page 171-Ziektegevallen die met de dood eindigden.
Van de ulcuspatiënten, waarvan een verzuim ter kennis kwam zijn er slechts 16 overleden. Het is natuurlijk mogelijk, dat in dien alle ulcus-gevallen bekend waren er nog enige overledenen meer zouden zijn,nbsp;immers juist de zeer kortdurende gevallen met srielle opname in eennbsp;ziekenhuis, zoals die bij perforaties en operaties wegens chronisch lijdennbsp;kunnen voorkomen, kunnen, wanneer binnen enkele dagen de doodnbsp;intreedt, aan de controle ontsnappen. Zij vallen dan buiten de onderhavigenbsp;statistiek. Ook is het mogelijk, dat een enkel ziektegeval met maximalenbsp;uitkering ten slotte met de dood eindigde, korter of langer tijd na hetnbsp;stopzetten van de controle, waardoor ook in een dergelijk geval niets,nbsp;althans wat dit ongunstige beloop betrof, bekend werd. Afgezien van dezenbsp;mogelijkheden en alleen rekening houdende met het ons bekende materiaal mag men de sterfte van 16 op 1223 gevallen zeker heel geringnbsp;heten. Verdeling volgens leeftijd, geslacht en groep van deze gevallennbsp;is te vinden in tabel 15. Relatief en absoluut is het grootste aantal overledenen te vinden in de groep van operatie wegens chronisch lijden, bijnbsp;de mannen 8 op 157 gevallen, dat is dus in 5%. Door vergelijking pernbsp;leeftijdsgroep met de in tabel 6 vermelde aantallen van operaties blijkt,nbsp;dat het risico aan de operatie verbonden, toeneemt met de leeftijd. Voornbsp;zover er bepaalde bijzonderheden te vermelden waren zijn deze gevallennbsp;terug te vinden in de verschillende reeds gegeven en besproken staten.
Tabel 15. Overzicht van de overledenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Een ziekteverzuim neemt een einde, hetzij door herstel der arbeidsgeschiktheid, hetzij door de dood. Voor zover het de maximumgevallen betreft werd reeds opgemerkt, dat de juiste ziekteduur, of beter gezegd, de juiste duur der arbeidsongeschiktheid niet nauwkeurig bekendnbsp;is omdat met het beëindigen der uitkering tevens de controle ophoudt.nbsp;De juiste ziekteduur kan ook beïnvloed worden door het stopzetten vannbsp;de uitkering als gevolg van overtreding van controlevoorschriften.nbsp;Deze overtreding zal als regel plaats vinden als verzekerde al bijna hersteld is, zodat de invloed hiervan niet al te groot moet worden aangeslagen, trouwens het totaal van elf verzuimen waarvan een op dezenbsp;wijze verkorte ziekteduur bekend is geworden, kan nooit van grote invloednbsp;zijn op de vermelde totaalcijfers.
Om hieromtrent een oordeel te kunnen vellen, werd de vraag op het vroeger vermelde speciale formulier gedaan: ,,staat naar uw meningnbsp;de diagnose ulcus-ventriculi, -duodeni-pepticum vast? Zo ja, is dannbsp;te zeggen welke van deze drie?” Het resultaat van deze vraag viel nietnbsp;mee, slechts in 231 gevallen werd hierop antwoord gegeven. Het bleek,nbsp;dat 112 maal een ulcus ventriculi en 119 maal een ulcus duodeni werdnbsp;genoteerd. Al is dit aantal t.o.v. het totaal aantal verzuimen niet groot,nbsp;toch meen ik niet te veel te zeggen met de mening te verkondigen, datnbsp;blijkbaar het aantal verzuimen t.g.v. ulcus ventriculi en van ulcus duodeni ongeveer even groot is. De vele gevallen waarin de vraag op hetnbsp;U-formulier niet werd beantwoord, of waar op het U-formulier stondnbsp;vermeld ,,niet met zekerheid, of nog niet met zekerheid te zeggen, blevennbsp;m.i. beter buiten beschouwing. Immers leert de bestudering der dossiers,nbsp;dat een en dezelfde controlearts zonder veel omhaal op verschillendenbsp;rapporten betreffende hetzelfde ziekteverzuim de diagnose verwisseltnbsp;en dus blijkbaar, indien er niet speciaal de aandacht op wordt gevestigd,nbsp;niet veel waarde aan de eigen diagnose hecht wat de plaatsbepalingnbsp;van de zweer betreft.
-ocr page 173-Zoals reeds in de aanvang werd opgemerkt is zowel het stellen der diagnose als het vaststellen van eventueel bestaande of nog voortdurendenbsp;arbeidsongeschiktheid verre van eenvoudig. Geen wonder dat herhaaldelijknbsp;door de controleartsen steun werd gevraagd en een specialistische voorlichting nodig werd geoordeeld. Deze vond plaats in 68 gevallen, en welnbsp;66 maal bij mannen en 2 maal bij vrouwen. Aan één van deze patiëntennbsp;werd uitkering geweigerd, 8 werden geplaatst in de groep twijfelachtigenbsp;ulcusverzuimen en 57 onder de vaststaande ulcusgevallen.
Opnameduur in dagen |
MANNEN |
VROUWEN | ||||||||||
VI rt Ui O 0) Oh |
V) ö _ cj d hjO (U CU 'Ö ^ id* V) 5 nbsp;nbsp;nbsp;önbsp;-Z o 03 U| rG 0) o 6 o |
d lt;u _d CU 3 ÖJD 03 6 |
d rt 03 c: tn lt;u ^ bb onbsp;'ui -Cnbsp;agt; gt; O |
V bJD ’¦5 ö -d oj o 3 ^ o; ?gt; MH 0)nbsp;Cd* tuD |
o3 o |
s 3 u o Ui O P. |
lt;U d ÖjD 0)nbsp;agt; Td ^ id* c/3 S C Z o CS Ui lt;ü ü Ph O |
d 03 bxi .5 '3 03 3 öb o3 o3 s |
d d CS d V3 3 3 rt gt; gt; nbsp;nbsp;nbsp;(U (D SuD hc .jH (ü gt; 0 |
o; ho ¦d ^ 4- nbsp;nbsp;nbsp;43 Q ^ jS O) gt; ^-1 (U bjo |
03 c« 3 | |
1—7 .... |
2 |
8 |
51 |
7 |
. 68 |
1 |
1 | |||||
8—14 .... |
4 |
5 |
21 |
4 |
34 |
2 |
1 |
3 | ||||
15—21 .... |
23 |
16 |
2 |
15 |
56 |
1 |
1 |
2 | ||||
22—28 .... |
18 |
40 |
3 |
12 |
1 |
74 |
1 |
1 |
2 | |||
29—35 .... |
9 |
31 |
3 |
19 |
62 |
1 |
1 |
2 | ||||
36—42 .... |
3 |
22 |
3 |
21 |
49 |
1 |
3 |
4 | ||||
43—49 .... |
4 |
12 |
9 |
20 |
45 | |||||||
50—56 .... |
3 |
6 |
3 |
6 |
18 |
1 |
1 |
2 | ||||
57—63 .... |
1 |
5 |
3 |
4 |
13 |
I |
1 | |||||
64—70 .... |
3 |
4 |
3 |
I |
11 |
I |
1 | |||||
71—77 .... |
1 |
2 |
1 |
4 | ||||||||
78—84 .... |
1 |
1 |
1 |
3 |
1 |
1 | ||||||
85—91 .... |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 | |||||||
92—98 .... |
1 |
1 | ||||||||||
99—105 . . . |
1 |
1 |
1 |
1 | ||||||||
106—112 . . . | ||||||||||||
113—119 . . . | ||||||||||||
120—126 . . . |
1 |
1 | ||||||||||
127—133 . . . | ||||||||||||
134—140 . . . |
1 |
1 | ||||||||||
141 — 147 . . . | ||||||||||||
148—154 . . . | ||||||||||||
155—161 ... | ||||||||||||
162—168 . . . |
1 |
1 | ||||||||||
Totaal .... |
70 |
144 |
45 |
171 |
12 |
442 |
1 |
5 |
5 |
10 |
2 |
23 |
158
Aan 23 van de 67 gevallen met uitkering kwam binnen 4 dagen na het specialistisch advies een eind wegens herstel der arbeidsgeschiktheid.nbsp;Van 7 andere gevallen is vermeld, dat de controlerend specialist operatienbsp;gewenst achtte, welk advies in 4 gevallen werd opgevolgd. In de overigenbsp;drie gevallen werd doorbetaald tot verz. kon hervatten of maximum-uitkering werd bereikt. Ten slotte is er nog een belangwekkende serienbsp;van 12 gevallen waarin een nog bloedend ulcus bestond op het momentnbsp;van het specialistisch onderzoek. In deze gevallen werd het advies aannbsp;den huisarts gegeven om voldoende antiacida voor te schrijven met alsnbsp;resultaat, dat de verzekerden binnen 14 dagen het werk konden hervatten. Nog 8 anderen hadden wat langer tijd nodig, gemiddeld warennbsp;echter al deze 20 gevallen na 19 dagen arbeidsgeschikt.
Wel wordt opneming in een ziekenhuis steeds aan de Uitvoeringsorganen van de Ziektewet doorgegeven, niet echter is steeds nauwkeurig bekend de datum van ontslag uit het ziekenhuis. Voorzover de juistenbsp;duur bekend werd zijn de gevallen ondergebracht in tabel 16. In totaalnbsp;betreft het 465 verzuimen, die met ten minste eenmalige ziekenhuisopneming gepaard gingen. Bezien wij de verschillende groepen voor denbsp;mannen afzonderlijk, dan blijkt dat de perforaties in 41 van de 70 gevallen een ziekenhuisverblijf aangeven liggende tussen 15 en 29 dagen,nbsp;dat de operatie wegens chronisch lijden met 93 van de 144 gevallennbsp;een verblijf tussen 22 en 43 dagen veroorzaakt, hetgeen stellig ten delenbsp;komt doordat veelvuldig de opneming ter observatie voorafging aan dienbsp;voor operatie, dat de gevallen van maagbloeding een klein maximumnbsp;vertonen van 8 gevallen met een duur van 1—7 dagen, kennelijk obser-vatiegevallen, en een maximum van 9 gevallen met een duur van 43—49nbsp;dagen, als blijkbaar een volledige rust-diëetkuur werd doorgemaakt.nbsp;Bij de overige vaststaande gevallen liggen er 51 in een periode 1—7nbsp;dagen, 21 in een periode 8—14 dagen, kennelijk bijna alle observatie-gevallen, terwijl 60 gevallen een verblijfsduur hebben tussen 29 en 49nbsp;dagen, waar dus blijkbaar een rustdiëetkuur in valt. Wat de totaalcijfers betreft is een top met 68 gevallen te vinden in de 1—7 dagennbsp;periode, welke top stellig nog belangrijk hoger zou zijn als alle observaties hier afzonderlijk zouden zijn vermeld; in de tweede week is eennbsp;duidelijke daling, daarna een geregelde toeneming met een top van 74nbsp;gevallen in de periode 22—28 dagen en vervolgens een geregeld afnemennbsp;van de frequentie van ziekenhuisverpleging waar te nemen.
-ocr page 175-op hoeveel zieken slaan de besproken verzuimen?
Daar iedere ulcuspatiënt meermalen in een jaar t.g.v. zijn ulcusziekte korter of langer tijd invalide kan zijn, doet zich de vraag voor op hoeveel ulcuslijders ten slotte de besproken verzuimen slaan. Is dit aantalnbsp;bekend? Een volkomen zeker beeld kan men niet verkrijgen uit denbsp;gegevens van een orgaan der Ziektewet, immers het is mogelijk, datnbsp;een ulcuslijder slechts een gedeelte van het jaar verzekerd is en eennbsp;ander deel niet (seizoenarbeiders). De perioden van arbeidsongeschiktheid vallende in tijden van niet verzekerd zijn zullen als regel niet aannbsp;de Uitvoeringsorganen der Ziektewet bekend zijn. Ook is het mogelijk,nbsp;dat een ulcuslijder in de loop van het jaar van werkgever veranderd is,nbsp;dat hij eerst bij den enen, later bij den anderen werkgever verzuimde.nbsp;En zoo kan hij voor zijn twee verzuimen bij verschillende verzekerings-lichamen zijn terecht gekomen en kan dus ook een vorig verzuim onbekend zijn gebleven, aan een bepaalde bedrijfsvereniging. Hoe groot dezenbsp;kansen zijn is niet te zeggen. Op de ponskaarten werd wel steeds vermeldnbsp;of een verzekerde reeds tevoren in hetzelfde jaar zich had ziek gemeld bijnbsp;De Centrale Onderlinge. Het bleek dat de 1165 verzuimen bij mannennbsp;betroffen 1074 mannen en de 82 verzuimen bij vrouwen aldus 79 vrouwen. Van de mannen met verscheidene verzuimen waren er 3 waarvannbsp;een verzuim om een of andere reden niet tot uitkering leidde. Slechtsnbsp;enkele verzekerden verzuimden drie of vier maal in het jaar 1940.
-ocr page 176-Wat kunnen de ziektegevallen leren omtrent de invloed der geografische verdeling?
Daar één bedrijfsvereniging niet over het gehele land gelijkelijk haar werkzaamheden uitstrekt is het stellig niet mogelijk, dat één bedrijfsvereniging over voldoende gegevens beschikt voor een geografischenbsp;verdeling van de ziekten. Wanneer men bedenkt, dat b.v. de textielindustrie sterk vertegenwoordigd is in Twente en omgeving en in Noord-Brabant, en dat de textielfabrikanten veelal hun risico bij vakbedrijfs-verenigingen hebben ondergebracht, dan is het zonder meer duidelijk,nbsp;dat voor een dergelijk gebied slechts bepaalde groepen van anders-soortige arbeiders overblijven.
Wel zou een bedrijfsvereniging inzicht kunnen geven omtrent de verdeling der ziekten voor bepaalde gebieden voor zover het de bij haarnbsp;verzekerde risico’s betreft. Indien deze gegevens met voldoende nauwgezetheid genoteerd en gepubliceerd werden in onderling overleg doornbsp;alle verzekeringslichamen, die dan bovendien alle nauwkeurig een zelfdenbsp;geografische indeling zouden moeten in acht nemen, dan alleen zou hetnbsp;niogelijk zijn om voor een groot deel van ons land tot cijfers te komen,nbsp;die van waarde zouden zijn. Het enorme werk hieraan verbonden maaktnbsp;stellig althans voorlopig een dergelijke wens tot een utopie. Bovendien,nbsp;zelfs als alle verzekeringslichamen volledig zouden mee werken, dan nognbsp;zou het inzicht, dat men verkrijgt slechts betrekking hebben op het bijnbsp;de Ziektewet verzekerd deel der bevolking en zouden dus de vele zelfstandigen en de vele niet verzekerde-gehuwde huisvrouwen nog buitennbsp;beschouwing blijven.
Thans willen wij trachten inzicht te krijgen in de geografische verspreiding der ulcusgevallen met een verdeling in de steeds vermelde 5 hoofdgroepen. Om dit te doen werden van alle ulcuslijders genoteerdnbsp;de gemeente waarin zij woonachtig waren, gebruik makende van de lijsten van het marktanalytisch handboek voor Nederland. De onderverdeling gaat hierbij zover, dat iedere gemeente zijn eigen codenummernbsp;heeft, zodat iedere gewenste combinatie mogelijk is. Daar slechts eennbsp;goede 1100 gevallen verwerkt werden, is het duidelijk, dat sterke samenvoeging van gemeenten tot groepen nodig is. De hoofdgroepenindelingnbsp;zoals deze in de bovenbedoelde lijsten wordt gegeven is althans voornbsp;sommige gebieden nog te fijn, zodat soms een provincie wel in zijn geheel moest worden genomen. Bij de indeling van tabel 17 zien we aldusnbsp;de provincies Friesland, Drente, Overijsel en Zeeland in hun geheel ge-
-ocr page 177-161
nomen, terwijl voor de provincies Groningen en Utrecht de hoofdstad gescheiden werd van de rest. Aldus ontstonden toch nog 28 geografischenbsp;rayons. Naast de absolute getallen, die voor zover het de totalen betreftnbsp;nog variëren van 5 tot 212, vinden we in het tweede gedeelte van denbsp;tabel de procentuele onderverdeling voor de vijf hoofdgroepen van iedernbsp;der rayons.
Bezien we de rayons waarvan het totaal aantui ulcus gevallen meer dan 40 bedraagt, dan blijkt, dat het percentage perforaties schommeltnbsp;van 2 tot 12%, de hoge percentages staan genoteerd bij ’s-Gravenhagenbsp;en bij ,,zandgronden van Noord-Brabant”, terwijl ook Rotterdam ennbsp;Amsterdam boven het gemiddelde liggen. De lage percentages vindennbsp;we voor Overijsel, Betuwe en „Industriegebied van Noord-Brabant”.
Absolute getallen In procenten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
11
-ocr page 178-162
Wat de operatieve ingreep wegens chronisch lijden betreft zien we lage percentages voor Betuwe, Rotterdam en Amsterdam, hoge percentagesnbsp;voor industriegebied van Noord-Brabant, Haarlem en omgeving en denbsp;provincie Overijsel. Het aantal maagbloedingen is belangrijk boven hetnbsp;landsgemiddelde voor Overijsel en ’s-Gravenhage, duidelijk onder hetnbsp;gemiddelde voor Rotterdam. Het is natuurlijk niet mogelijk op grondnbsp;van deze serie cijfers tot vaste conclusies te komen, maar wel doen dezenbsp;cijfers de wens naar voren komen om verder in deze richting onderzoekingen te doen om te trachten te weten te komen of hier een zekerenbsp;wetmatigheid bestaat, dan wel of al deze verschillen zuiver op het toeval berusten.
Ook kan men kleine eenheden, die bij elkaar staan onderling vergelijken en tot verrassende waarnemingen komen. Zo heeft bij ons materiaal de stad Groningen 6% perforaties en geen maagbloedingen, de rest dernbsp;provincie geen perforaties maar 36 % maagbloedingen. Voor de stad Utrechtnbsp;in tegenstelling met de rest der gelijknamige provincie vinden we veelnbsp;perforaties, veel operaties wegens chronisch lijden en weinig maagbloedingen. Vergelijken we van de provincie Zuid-Holland Gouda metnbsp;omgeving, Dordrecht met omgeving. Leiden met omgeving en West-land plus beneden Maas, dan treffen de grote percentages operatiesnbsp;wegens chron. lijden voor Leiden en Westland en de geringe percentagesnbsp;maagbloedingen voor deze beide gebieden. Voor de provincie Noord-Brabant valt op dat 5 van de 6 perforaties liggen in het gebied van denbsp;„zandgronden”, waarbij de 5 perforaties te betrekken zijn op 49 ulcus-gevalien en het zesde perforatiegeval op 78 ulcusgevallen. Er zijn dusnbsp;wel merkwaardige verschillen waar te nemen.
-ocr page 179-Vergelijking van de over 1940 verkregen cijfers met die van het jaar 1939.
Thans rest mij nog het treffen van een vergelijking tussen de gegevens verzameld over het jaar 1939^) en die over 1940. Deze vergelijking heeftnbsp;te meer waarde daar de methode van bewerking en van onderzoek innbsp;beide jaren gelijk is geweest.
Het uit gekeerde ziekengeld voor lijders aan ulcus pepticum steeg van bijna 150 duizend gulden tot ruim 200 duizend gulden, het aantalnbsp;ziektegevallen met uitkering van 964 tot 1223 , de gemiddelde uitkering per geval werd dus een weinig geringer, het aantal ziektedagennbsp;van de gevallen met uitkering steeg van gemiddeld 59 dagen bij mannen op 61,7 dagen, bij vrouwen van 56,6 tot 68,2 dagen, er is dus verlenging waarneembaar. De verhouding twijfelachtige gevallen tot vaststaande gevallen bij mannen bleef ongeveer gelijk, bij vrouwen warennbsp;er relatief wat meer vaststaande gevallen. In beide jaren wijzen de vaststaande gevallen voor mannen uit dat de ulcuszieken veel voorkomennbsp;in de maanden October, November, December en Januari, mindernbsp;voorkomen in de andere maanden; gesplitst naar de leeftijdsgroepennbsp;wordt onder de verzekerden wederom het grootste aantal gevallen innbsp;de groep 30—39 jarigen gevonden; terwijl de grootste frecjuentie vannbsp;ulcusverzuimen t.o.v. andere ziekteverzuimen beide jaren tussen 30—49nbsp;jaar ligt. De gemiddelde ziekteduur geeft voor beide jaren een toenamenbsp;met het ouder worden, met een geringe daling in de hoogste leeftijdsgroep. Het aantal maagbloedingen is procentueel bij de mannen eennbsp;weinig groter geworden, de gemiddelde ziekteduur van deze gevallennbsp;echter wat kleiner. De geregelde toename in de ziekteduur van dezenbsp;gevallen met de leeftijd is in 1940 minder duidelijk uitgesproken als innbsp;1939. Het aantal perforaties is bij de mannen van 6,8% gestegen totnbsp;7,6%, het aantal operaties wegens chronisch lijden van 9.3% tot 15,9%!nbsp;Hieruit valt te concluderen dat veelvuldiger tot operatief ingrijpen werdnbsp;besloten. Gezien t.o.v. de leeftijdsgroepen blijkt, dat de perforaties zich innbsp;1939 anders groeperen dan in 1940, terwijl ook de gemiddelde ziekteduurnbsp;per leeftijdsgroep vrij sterk wisselt, de gemiddelde duur van alle perfo-ratiegevallen echter is slechts weinig toegenomen. Voor de gevallen metnbsp;operatie wegens chronisch lijden gelden ongeveer dezelfde opmerkingen.
0 Zie literatuurlijst No. 14.
Deze toename kan ten dele een gevolg zijn van de groei der bedrijfsvereniging.
-ocr page 180-Gesplitst naar de duur der ziekenhuisopneming, blijkt dat voor beide jaren overeenkomstige lijnen te vinden zijn. Het aantal overledenen steegnbsp;van 6 op 15, is dus ongunstiger dan mocht worden verwacht op grond vannbsp;de gegevens van 1939, het aantal gevallen met maximale uitkeering isnbsp;belangrijk toegenomen, n.1. van 26 tot 68. Daar de reeds vastgestelde nietnbsp;belangrijke toeneming van de gemiddelde ziekteduur wel voor een zeernbsp;groot deel op deze maximumgevallen moet worden terug gebracht is hetnbsp;aannemelijk dat de grote massa der gevallen eerder iets korter van duurnbsp;was dan in 1939.
Ingesteld werd een onderzoek naar de gevallen van ulcus ventriculi en (of) ulcus duodeni, ter kennis gekomen in 1940 aan De Centrale Onderlinge, Bedrijfsvereniging voor ziekengeld verzekering. Het onderzoeknbsp;werd geheel opgezet als dat in 1939 zodat onderlinge vergelijking mogelijknbsp;was. De resultaten van deze vergelijking werden kort geschetst, nadatnbsp;o.a. uitvoerige gegevens betreffende perforaties, operaties wegens chronisch ulcus, maagbloedingen, overige vaststaande ulcusgevallen ennbsp;twijfelachtige ulcusgevallen waren vermeld.
-ocr page 181-Laut Bestimmungen des Krankenversicherungsgesetzes sind die Ar-beiter in den Niederlanden versichert gegen die Folgen von Lohnausfall infolge Krankheit.
Nachdem eine Übersicht über die wichtigsten Bestimmungen des Gesetzes gegeben und u.a. erwahnt wurde, dass mit der Durchführungnbsp;die Sozialversicherungsamter (Raden van Arbeid) und die Gewerbe-vereine (Bedrijfsverenigingen) beauftragt sind, werden die Arbeitsaus-falle eines dieser Gewerbevereine, namlich ,,De Centrale Onderlinge”nbsp;(Zentrale Gemeinschaft auf Gegenseitigkeit) über das Jahr 1940 statistisch bearbeitet.
Die Daten wurden mit grosser Sorgfalt gesammelt.
Behandelt wird dasjenige was auf dem Geblete der Krankheitssta-tistiken in den Niederlanden veröffentlicht wurde und welche Einwande gegen diese Statistiken gemacht werden können.
Nachdem allgemeine statistische Daten über alle Arbeitsausfalle mit-geteilt wurden, werden anschliessend viele statistische Daten gegeben in Bezug auf die Diagnosen, soweit dieselben von Vertrauensarztennbsp;mitgeteilt worden sind.
Von 99 Krankheiten und Krankheitsgruppen sind die Anzahl der Falie, die Gesamtdauer, die Durchschnittsdauer und die Zahl der Krank-heitsfalle ohne Ausschüttung mitgeteilt worden. Von 22 dieser Krankheiten werden in einem folgenden Kapitel nahere Daten gegeben undnbsp;zwar wird in Tabellen die Vergleichung der betreffenden Ausfalle mitnbsp;allen Ausfallen infolge Krankheit möglich gemacht unter besonderernbsp;Berücksichtigung des Alters und des Geschlechts, wobei deutliche Unter-schiede unterstrichen wurden. Auch sind von diesen Krankheiten Uber-sichtstafeln über die Haufigkeitsverteilung gegeben. Aus diesen Tafelnnbsp;lasst sich die starke Dispersion erkennen, die bei den meisten Krank-heitsfallen in Bezug auf die Krankheitsdauer besteht. Hieraus ist deut-lich der verhaltnismassig geringe Wert zu entnehmen, den man dem gewo-genen Mittel beliegen muss. Auch geht daraus hervor, dass man nebennbsp;dem Mittel auch die Dispersion anzugeben hat, man also die Streuungnbsp;berechnen muss. Diese Arbeit hatte leider zuviel meiner Zeit in An-spruch genommen, sodass ich sie unterlassen musste. Für das mir ge-
-ocr page 182-steckte Ziel wird das visuelle Bild der Dispersion bereits genügen. Ich glaube jedenfalls gut zum Ausdruck gebracht zu haben, über weich’nbsp;umfangreiches Material die mit der Durchführung der gesetzlichen Be-stimmungen beauftragten Stellen, verfügen und auf wie viel Fragen sienbsp;Antwort geben können. Dabei ist zu bedenken, dass das Sammeln dernbsp;Daten und die statistische Bearbeitung grossen Kostenaufwand erfor-dern. Es ist deutlich, dass dies alles von den betreffenden Stellen ohnenbsp;gesetzliche Verpflichtung nicht verlangt werden kann. Auch die Kostennbsp;der Veröffentlichung sind erheblich; aus diesen Grund, sowie um dennbsp;Umfang dieser Dissertation auf das normale Mass zu beschranken,nbsp;musste ich mich in dieser Beziehung Zurückhaltung auferlegen.
Es ware zu wünschen, dass irgend eine Organisation sich in der Zukunft bereit erklaren wird, das Krankheitsmaterial der Gewerbevereine undnbsp;der Sozialversicherungsamter jahrlich zu sammeln, statistisch zu bear-beiten und zu veröffentlichen.
Erst dann wird sich der grosse Wert der Statistiken geltend machen, wenn ein Vergleich von einem Jahr zum anderen möglich ist und aufnbsp;diese Weise die dynamische Statistik in den Vordergrund treten kann.nbsp;Zum Schluss will ich hier noch hinweisen auf die Schwierigkeiten, dienbsp;sich bei der Zusammenstellung einer praktisch brauchbaren Statistiknbsp;ergeben, solange die Grunddaten, sowie die Zahl der versicherten Arbei-ter, die Verteilung derselben nach Geschlecht und Alter, nach Wirkungs-kreis und Wohnort und die Dauer der Versicherung, nicht bekannt sind.
Erst wenn gesetzliche Massnahmen diese Schwierigkeiten beheben werden wird es möglich sein ein praktisch gutes Bild von der Gesundheitslage der Bevölkerung in den Niederlanden zu bekommen.
In diesem Teil werden die Arbeitsausfalle infolge Ulcus ventriculi und Ulcus duodeni naher untersucht. Diese Untersuchung wurde genau sonbsp;vorgenommen wie die, welche bereits im Jahre 1939 gemacht wurde undnbsp;wovon die Ergebnisse schon veröffentlicht sind, sodass Vergleichungnbsp;möglich ist. Die Ergebnisse dieser Vergleichung werden kurz darge-stellt, nachdem ausführliche statistische Daten für Perforation, Operation des chronischen Geschwürs, Magenblutung und für übrige fest-stehende und zweifelhafte Falie gegeben sind.
-ocr page 183-Conformément aux dispositions de la Loi sur Tassurance contre la maladie, les ouvriers aux Pays-Bas sont assurés contre les suites d’unenbsp;retenue de salaire pour maladie. Après qu’on avait donné un apergunbsp;des dispositions principales de cette loi, tant en ce qui concerne la dé-termination du groupe des assurés que pour d’autres détails et en rela-tant que l’exécution des dispositions de cette loi a été confiée aux Officesnbsp;d’assurances Sociales (Raden van Arbeid) et aux Associations profes-sionnelles (Bedrijfsverenigingen), les journées de manque au travailnbsp;pour cause de maladie, traitées en 1940 par une de ces Associations, Denbsp;Centrale Onderlinge (la Mutuelle centrale), ont été arrangées par sta-tistiques.
L’attention a été attirée sur Ie soin consacré a recueillir les données, ainsi que sur ce qui a été publié aux Pays-Bas au sujet des statistiquesnbsp;de maladie et l’importance a attribuer a ces statistiques.
Après avoir fourni des données statistiques d’ordre général concer-nant toutes les journées de manque au travail a la suite de maladie, on a mentionné enfin de nombreuses données statistiques de maladie parnbsp;rapport au diagnostic pour tant qu’il a été communiqué par les méde-cins-contróleurs.
Ont été mentionnés de 99 maladies et groupes de maladies Ie nombre de cas, la durée totale de la maladie, la durée moyenne et Ie nombrenbsp;de cas de maladie saus payement de secours. Dans un autre chapitrenbsp;ont été fournis de plus amples détails sur 22 de ces maladies, d’abordnbsp;sous forme de tableaux rendant possible la comparaison des journéesnbsp;de manque au travail dont il s’agit, avec tous les cas de manque aunbsp;travail a la suite de maladie et ceci plus spécialement par rapport a 1'agenbsp;et au sexe et mettant en lumière des différences nettes et, ensuite, sousnbsp;forme d’états complets de la distribution de fréquence. II ressort claire-ment de ces états la dispersion énorme de la plupart des cas de maladienbsp;par rapport a la durée de la maladie. Ils démontrent aussi la valeurnbsp;relativement médiocre a attacher a la moyenne, même quand il s’agitnbsp;de la moyenne pondérée. Il en résulte aussi clairement qu’il faut trouvernbsp;une forme faisant ressortir a cóté de la moyenne aussi la dispersion,nbsp;de sorte qu’il serait done a souhaiter, de calculer toujours a cóté de la
-ocr page 184-moyenne arithmétique pondérée aussi l’écart quadratique moyen. Vu cependant Ie travail énorme afférent au calcul de toutes ces donnéesnbsp;pour les 22 maladies mentionnées séparément j’ai dü y renoncer. Cependant pour Ie but que je me suis posé, l’image visuelle de la distribution de fréquence formera déja une base solide. En tout cas je croisnbsp;avoir démontré clairement de quel matériel énorme disposent les orga-nes exécutifs de la Loi sur l’assurance contre la maladie et a combiennbsp;de questions posées préalablement ils pourraient donner une réponse.nbsp;II faut considérer aussi que la recherche de toutes ces données et leurnbsp;adaptation aux statistiques entrainent de grands frais. II est clair quenbsp;sans Tobligation légale les organes exécutifs de la Loi sur l’assurancenbsp;contre la maladie ne seraient pas disposés a exécuter ce travail. Lesnbsp;frais de publication sont aussi trés élevés, ce qui formait déja un fortnbsp;motif pour moi de me restreindre, restriction imposée d’ailleurs pour nenbsp;pas faire de cette thèse un livre volumineux. II est a souhaiter que dansnbsp;1’avenir une organisation quelconque sera disposée a procéder annuelle-ment a la rédaction de statistiques détaillées du matériel recueilli par lesnbsp;Offices d’assurances sociales et par les Associations professionnelles,nbsp;puisque la grande importance de ce travail sera mise tout a fait en évi-dence lorsque la comparaison d’année a année sera possible et par conséquent la statistique d3mamique pourra être mise au premier plan.
II me faut encore insister sur les grandes difficultés de la composition d’une statistique pratiquement utilisable tant que les données en devantnbsp;formant la base font défaut; Ie nombre d’ouvriers assurés, la répartitionnbsp;d’après l’age, Ie sexe, la profession, Ie lieu d’habitation et la durée denbsp;l’assurance. Seulement lorsque par des mesures légales ces difficultésnbsp;seront éliminées il sera possible de se former une image exacte de l’étatnbsp;sanitaire de la population des Pays-Bas.
Une enquête a été ouverte au sujet des cas d'ulcère gastrique et (ou) d’ulcère duodénale portés en 1940 a la connaissance de la Centrale Onderlinge (Mutuelle centrale), association professionnelle d’assurance denbsp;salaire en cas de maladie. L’enquête a été dressée exactement comme ennbsp;1939, de sorte qu’une comparaison a été rendue possible. Les résultatsnbsp;en ont été décrits sommairement après qu’on avait fourni des donnéesnbsp;détaillées sur les cas de perforations, d’opérations d’ulcères chroniques,nbsp;de gastrorragies, d’autres cas certains d’ulcère et de cas douteux d’ulcère.
-ocr page 185-In consequence of the provisions of the national health insurance act the workers in the Netherlands are insured against the consequences ofnbsp;loss of wages in case of illness.
A summary of the most important provisions of the act, the circumscription of the insured people and other important gftrticularities are given. The enforcement of the act is appointed to hoards of labournbsp;(Raden van Arbeid) and industrial associations (Bedrijfsverenigingen).nbsp;From one of those industrial associations, De Centrale Onderlinge (central insurance) the sick-rates for the year 1940 are studied' statistically.
The data are collected with much care.
The different illness statistics published in the Netherlands are discussed and also the significance of same they have.
After having given common statistical data of all the sick-rates, special data are given in connection with the diagnoses, established bynbsp;physicians.
From 99 diseases and groups of diseases are given the number of cases, the total duration, the average duration and the number of cases withoutnbsp;benefit. From 22 of these diseases are informed in a following chapternbsp;more exact data in the first place in form of tables, that make it possiblenbsp;to compare these diseases with all diseases, more special in view of agenbsp;and sex and in the second place in form of complete frequency distribution statements. Here we can see the enormous dispersion for nearlynbsp;all the diseases in view of the duration in days. Also we can see the relative small importance that we can attach to the average, even to thenbsp;weighed average. It is evident that we need a form, in which the averagenbsp;and the dispersion find expression, this form is the standard deviation.nbsp;For lack of time, — the calculation of so many standard deviations isnbsp;taking up much time, — I was obliged to omit it. For the object I had innbsp;view, the visual figure of the frequency distribution will give enoughnbsp;support. At all events it is clear, that the enforcement organs have thenbsp;disposal of a large material and that they could give an answer to manynbsp;questions. It is necessary to consider that the collection and the studyingnbsp;are very expensive, so that we may not expect that the enforcementnbsp;organs will do this work without legal obligation. The costs of publishing
-ocr page 186-are important too, so I was obliged to reduce them as much as possible.
I hope that in the future may be found one Organization that will undertake to make yearly sick-rates from the material collected by thenbsp;enforcement organs, so that comparison from year to year becomesnbsp;possible and the dynamic statistic comes to the front.
At last I will mention the large difficulties that there are to come to a practical statistic, so long as are unknown the elementary data,nbsp;such as the number of insured workers, the distribution of them at agenbsp;and sex, the sphere of action, the dwelling-place and the duration ofnbsp;their insurance.
Not before statutory regulations will meet to these difficulties it will be possible to have a real impression of the state of health of the population of the Netherlands.
A research is made into the sick-leaves in response to gastric- and duodenal ulcer. The research was quite similar to that made in the preceding year, so that the results are comparable. After having given manynbsp;statistical data concerning the cases of perforation, of operation in casenbsp;of chronic ulcer, of haemorrhage and of other sure and dubious cases,nbsp;the comparison referred to above is made.
-ocr page 187-Het is gewenst dat in de Ziektewet bepalingen worden opgenomen, waardoor de Uitvoeringsorganen van die wet bekend zijn met het aantalnbsp;verzekerde arbeiders onder vermelding van geslacht, leeftijd, verzeke-ringsduur en woonplaats.
Onder de gevallen van de ziekte van Besniek-Boeck komen er voor, die door de tuberkelbacil veroorzaakt zijn.
Ter voorkoming van onnodig verzuim na ziekte of ongeval, gevolg van de neurotische instelling van een verzekerde, behoren meer dannbsp;tot nu toe de behandelende artsen en de controlerende artsen onderlingnbsp;overleg te plegen.
In het algemeen moet bij de behandeling van de pancreasnecrose aan de conservatieve behandeling de voorkeur worden gegeven bovennbsp;de operatieve.
De samentrekking van gladde ingewandsspieren gaat veelal gepaard met een electrisch verschijnsel, dat als regel gelijkt op de diphasischenbsp;actiestroom der dwarsgestreepte spieren.
Indien keizersnede moet worden verricht en infectie van de baar-moederholte waarschijnlijk is, voere men de operatie uit ongeveer als door Kouwek is aangegeven; men hechte de voorvlakte van de uterus
-ocr page 188- -ocr page 189-aan het peritoneum van de voorste buikwand alvorens de uterus te openen. Men verrichte deze operatie met behulp van de lumbale an-aesthesie. Na een ongestoorde genezing van de uteruswond behoeft denbsp;vergroeiing van de baarmoeder met de voorste buikwand geen bijzondere maatregelen.
De immuniteit voor roodvonk voor de jonge zuigeling zonder antistoffen in het bloed is niet te verklaren volgens de toxineleer van Dick, wel met de allergie-hyppthese.
Het heparin is een aanwinst bij de behandeling van de thrombose van Vena en Arteria centralis retinae, ook al is de verklaring van hetnbsp;therapeutisch effect nog verre van duidelijk.
Tonsillectomie tijdens het bestaan van een tonsillair absces verrichte men slechts op medische indicaties, waarvan de voornaamste is denbsp;thrombose van de Vena jugularis.
De strijd tegen de congenitale lues eist het serologisch bloedonderzoek van alle zwangere vrouwen in de vroege zwangerschapsmaanden en denbsp;anti-luetische behandeling der besmette.
Alle kinderen van luetische ouders behoren, serologisch te worden onderzocht en zo nodig krachtig antuluetisch te worden behandeld.
-ocr page 190- -ocr page 191-4.
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20 21nbsp;22
23
24
25
26
A. Bradford Hill. D. Sc., Ph. D. Principles of medical statistics. 1939. Dr. O. Bakker. Statistiek, een inleiding tot de statistische methode ennbsp;haar toepassing. 1934.
Dr. E. J. Buning. Eenige vraagpunten bij de statistiek der ziekteverzekering. Inleiding in de afd. v. geneesk. statistiek. 22ste Nederl. Natuur- en Geneesk. Congres te Rotterdam. 1929. Ned. Tijdschr. v. Gen. Dr. C. J. Brenkman. Ziektestatistiek en ziektewet. Tijdschr. v. Soc.nbsp;Geneesk. 1931.
Dr. C. J. Brenkman. Ziektestatistiek in verband met de ziektewet. Nederl. Tijdschr. v. Gen. 1929, Nr. 50.
Dr. C. J. Brenkman. Ziektewet en ziektestatistiek. Nederl. Tijdschr. v. Gen. 1930.
Dr. P. Beijer. De beroepsziekten volgens de Ongevallenwetten. Tijdschr. V. Soc. Gen. 1939.
Dr. P. Beijer. De uitvoering der Ongevallenwet 1921 door Bedrijfsver-eenigingen. Ac. proefschr. 1936.
Selwijn, D. Collins. Cases and days of illness among males and females with special reference to confinement to bed. Public Health Rep. Jan.
1940.
Dr. H. J. Coert. Onderzoek naar de sterfte en verzekerbaarheid van personen met ulcus pepticum in de voorgeschiedenis. Mededeeling van het Bureau voor de statistiek van abnormale risico’s. Het Verzekerings-archief
1941.
F. P. J. Doeleman. Geneeskundige ziektestatistiek en ziektecontrole. Ac. proefschrift 1928.
P. J. M. Fizaan. De invloed van de achylia gastrica en deficiënte voeding op het roode bloedbeeld. Ac. proefschr. 1940.
L. A. Faber. Enkele belangwekkende statistische gegevens omtrent het ulcus duodeni. Tijdschr. v. Soc. Gen. 1940.
H. H. Funke. Statistische en casuïstische beschouwingen betreffende gevallen van ulcus ventriculi en van ulcus duodeni in 1939 bekend geworden aan De Centrale Onderlinge, Bedrijfsvereniging voor ziekengeld-verzekering. Het Verzekerings-archief. 1940.
Dr. R. A. Hoekstra. Ambulante jejunum-sonde voeding bij lijders aan maag- en duodenumzweren. Ned. Tijdschr. v. Gen. 1939.
WiLLFORD I. King. The elements of statistical methode. 1912.
D. V. D. Lelie. De statistiek in de onderneming.
Caroline R. Martin M.D. Hospital medical statistics. 1933.
Dr. P. Muntendam. De morbiditeit van het acute gewrichtsrheuma. Tijdschr. v. Soc. Gen. 1939.
Dr. P. Muntendam. De sociale verzekeringswetten. 1937.
Dr. M. G. Neurdenburg. Doodsoorzaak en statistiek. 1929.
Dr. M. G. Neurdenburg. Zuigelingenbescherming nog steeds noodzakelijk? Tijdschr. v. Soc. Gen. 1937.
Dr. M. G. Neurdenburg. Ziektestatistiek onder de ziektewet. Gen .Gids. Dr. M. G. Neurdenburg. Proeve van een individueele gezondheids-statistiek. Tijdschr. v. Soc. Gen. 1933.
Dr. M. G. Neurdenburg. Internationale doodsoorzakenstatistiek. Tijdschr. V. Soc. Gen. 1939.
Fr. Prinzing. Handbuch der Medizinischen Statistik.
172
27 nbsp;nbsp;nbsp;Th. Parran and W. L. Austin. A diagnosis Code for use in tabulatingnbsp;morbidity statistics. Public Health Reports 1940, nr. 35.
28 nbsp;nbsp;nbsp;Raymond Pearl. Introduction to medical biometry and statistics.
29 nbsp;nbsp;nbsp;Dr. E. Roesle. Die Forderungen an ein praktisch verwertbare Morbidi-tats Statistik der Krankenkassen. Arch. f. Soz. Hyg. u. Dem. Bd 5, Hftnbsp;5, 1930.
30 nbsp;nbsp;nbsp;J. DE Rooy. Operaties van zweren van maag- en twaalfvingerige darm innbsp;verband met de invaliditeitswet. Ac. proefschrift 1940.
31 nbsp;nbsp;nbsp;Prof. Dr. R. H. Saltet. Voordrachten over gezondheidsleer.
32 nbsp;nbsp;nbsp;J. Sanders. Ziekte en sterfte bij joden en niet-joden te Amsterdam.nbsp;Ac. proefschr. 1928.
33 nbsp;nbsp;nbsp;J. C. Schröder. Het statistisch verslag van De Centrale Onderlinge.nbsp;De Soc. Verz. Gids. 1932.
34 nbsp;nbsp;nbsp;J. C. Schröder. Ziekteverzekeringsstatistiek. Praeadvies uitgebrachtnbsp;op den achtsten verzekeringsdag van 17 Oct. 1931.
35 nbsp;nbsp;nbsp;J. v. Santbrink. De gewijzigde ziektewet, gids voor de praktijk.
36 nbsp;nbsp;nbsp;Mr. Alb. Schilthuis. De ziektewet na de herziening van 1934.
37 nbsp;nbsp;nbsp;Dr. J. Tinbergen. Grondproblemen der theoretische statistiek. 1936.
38 nbsp;nbsp;nbsp;Dr. J. Th. Terburgh. Jaaroverzicht besmettelijke ziekten in Nederland.nbsp;Tijdschr. v. Soc. Gen. 1939.
39 nbsp;nbsp;nbsp;Dr. L. Teleky. Aufgaben und Durchführung der Krankheitsstatistiknbsp;der Krankenkassen. Veröffentlichungen aus dem Geblete der Medizinal-verwaltung. 1923.
40 nbsp;nbsp;nbsp;F. Vriesendorp. Resultaat van de interne behandeling van het maag-zweerlijden, vooral wat betreft de betekenis van de nabehandeling. Ac.nbsp;proefschr.
41 nbsp;nbsp;nbsp;Dr. J. H. v. Zanten. Leerboek der statistische methode.
42 nbsp;nbsp;nbsp;Mr. Dr. J. H. v. Zanten. Ziektestatistiek. Sociale Voorzorg. 1921.
43 nbsp;nbsp;nbsp;De Centrale Onderlinge. Contact Orgaan.
44 nbsp;nbsp;nbsp;De Centrale Onderlinge. Gedenkschrift over de geschiedenis van —.
45 nbsp;nbsp;nbsp;De Centrale Onderlinge. Reglement voor de ziekteverzekering.
46 nbsp;nbsp;nbsp;De Centrale Onderlinge. Ziektewet.
47 nbsp;nbsp;nbsp;De Centrale Onderlinge. Jaarverslagen.
48 nbsp;nbsp;nbsp;De Centrale Onderlinge. Mededeling. Statistisch onderzoek van de gevallen van ulcus ventriculi of -duodeni, ter kennis gekomen aan De Centrale Onderlinge gedurende het jaar 1939. Tijdschr. v. Soc. Gen. 1941.
49 nbsp;nbsp;nbsp;Institut international de statistique. Nomenclatures Internationalesnbsp;des causes de décès. 1938.
50 nbsp;nbsp;nbsp;Jaarverslag der centrale commissie voor de statistiek over 1935.
51 nbsp;nbsp;nbsp;Jaarverslag 1940 van de Gem. Geneesk. en gez.-dienst te Rotterdam.
52 nbsp;nbsp;nbsp;Jaarverslagen van de Gen. en gez.-dienst 1939 en 1940 te Utrecht.
53 nbsp;nbsp;nbsp;Ministry of health. Reports on public health and medical subjects. Thenbsp;incidence of rheumatic diseases. 1924.
54 nbsp;nbsp;nbsp;The Milbank Memorial Fund Quaterly. A study of illness among familiesnbsp;in the Eastern Health District of Baltimore.
55 nbsp;nbsp;nbsp;Mededelingen van het Med. Stat. Bureau van de Gem. Gen. en Gez.-Dienst te Amsterdam. Statistieken van het ziekteverzuim van het ge-meentepersoneel. Nrs. 4, 6, 8, 11, 12, 15, 17, 20, 22, 27, 30, 34, 50.
56 nbsp;nbsp;nbsp;Manual of joint causes of death, prepared under the supervision of F. T.nbsp;Murphy. M.D. Government printing office. Washington 1933.
57 nbsp;nbsp;nbsp;Ongevallenstatistiek vlg. de wet op de Rijksverzekeringsbank en Radennbsp;van Arbeid. 1936.
58 nbsp;nbsp;nbsp;Rapport van de commissie ingesteld door de Federatie van Bedrijfsver-eenigingen en de Vereeniging van Raden van Arbeid, tot bestudeeringnbsp;van het vraagstuk van de toepassing van het bepaalde in art. 53, eerstenbsp;lid, sub a, der ziektewet.
59 nbsp;nbsp;nbsp;Rapport van de commissie voor de morbiditeitsstatistiek van den Gem.nbsp;Geneeskundigen Dienst. Een ziektestatistiek bij den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst. Amsterdam.
60 nbsp;nbsp;nbsp;Statistische mededeelingen der gemeente Rotterdam over 1940.
-ocr page 193-61
173
61
173
62
63
64
65
66
67
68
Statistisch Bureau der gemeente ’s-Gravenhage. Statistiek van het ge-meentepersoneel 1940.
Statistisch Bureau der gemeente ’s-Gravenhage. Beknopt jaarboek 1940. Vital Statistics. Special Reports. Departement of commerce, bureau ofnbsp;the census Washington. Classification of joint causes of death.
Verslag van de statistiekcommissie ziektewet, ingesteld door de Vereeni-ging van Raden van Arbeid en de Federatie van Bedrijfsvereenigingen. 1934.
Verslag van de gemeenteziekenhuizen van ’s-Gravenhage over het jaar 1940.
Verslag van den gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst van ’s-Gravenhage over het jaar 1940.
Verslag der gemeente ’s-Gravenhage over 1940.
Verbond van Nederlandsche Werkgevers. De wettelijke ziekengeld verzekering. 1929.
-ocr page 194-\
'■'!;,rgt;‘ r-iifiSAV«^,;i»'ï•■;.
5 i'.', j-gt;;.v'; :/,;â– â–
’;'■gt;{.'amp; ü' 1*'^*:^
^f},,‘'P«t,l!V-quot;-*
■«'- .’i'' nbsp;nbsp;nbsp;tlt;gt; AfJ â– â–
y r'.A
-.'j' ■■;‘V'gt; nbsp;nbsp;nbsp;/nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
K 2597
,V' '
-ocr page 195- -ocr page 196-V....
' ^'•- ’.^' ■■■^ ' ■•;
. . . ■’ !'â–
; •\ = -
•j'
V-
:;a*-
fj':,..:
■^' V, , ' • , -: rj-Jt
gt;_â–
' i
\‘
t •
‘i.i
1^-:
-ocr page 197- -ocr page 198- -ocr page 199-.'4