i
-ocr page 5--a
-
I
. -ja'. â–
VAN DE GOEDE
t y
VROUW R ï
Welke aeer zuiverlyk is oni te leezen, ende fpreekt wat een mensch door patiëntie en geduld alnbsp;verwerven mag, die hem in tegenipoednbsp;geduldiglyk gedraagt. ,
TE AMSTERDAM,
By B. KOENE, Boekdrukker in de Boomflraat.
-ocr page 8-»p: Vgt;
f. lt;
,'-3 ••¦¦ ?ï^', _ - •,f. nbsp;nbsp;nbsp;tf i*-.,gt;-x -s-
’’’’'• ',^'^is ¦'¦' -¦ '-* nbsp;nbsp;nbsp;'«-*
*3.i' nbsp;nbsp;nbsp;;• .-f quot;:- i.v
eva.: 3
‘Y
I'
SöP^ ^-'
¦V . ï •• nbsp;nbsp;nbsp;,- •,-..
^1?
Ji*'quot;
rT ’ nbsp;nbsp;nbsp;¦ quot;3i ¦.‘^ï'
A iX ‘J U
.-v 5-
VAN DE GOEDE
V R O U W E
Het was een Poëet, die genaamt is Francistus Paracha} dccEC bcfchfyft dat d® ccrflc Marfcgrarc vati Salu4nbsp;fen Heere Gautier was. En deeze Markgravë ws/s verzegtnbsp;van’ zyn Volk en Onderzaaten, dat hy een wyf trouwennbsp;zoude; (want hy ge'en en hadde) tot dien einde,-dar^zyanbsp;Land na hem niet bleef ón geregeerd, Welke zaafcé'-hynbsp;Onderzaaten confenteerde, en beloofcfe henlieden ^ ténbsp;voorzien van een wyf, cn die zodra te tronwen als hy maai:nbsp;konde, mits dat hy ze wilde kiezen naar zyn genoegen. 'Eanbsp;Verzogt dierhalven aan zync OnderzaatcR, wat wyfhy zonnbsp;kiezen, dat zy die niet min eeire en Waardigheden béwyzennbsp;zoudgi, dan of hy iiJim een Koninga dogter, cu dat nié-itiand vaiï henlieden zd ftout zoude iyn, die woorden ofnbsp;werk maakte van den wyve die hy kiezen of neemen zonde , iets te beledigen j ’t wélk zy haaren Heére confenteerde en beloofde.
In die zaaketï afdus ovefeengekomen zynde, nam Gautiet den dag waar, otn te volbrengen z^n befèfte, en deed bynbsp;tyds de middelen bëreiden, en ordineerde al dat geene dacnbsp;hem' tot de bruilóft oofbdarlyk én behoeftig zou wezen, ’t Isnbsp;waar', dat niet verre van zyn paleis ftondeeirdorpjen, daarinnbsp;woonende zeer weinige arme lieden, onder andere wis daarnbsp;éen man, die de.alJerarmfle was, dewelke|andéiMrcafeheet*nbsp;te, die ee^ cfogtér'had.quot;(jiffcidis^elreeteri,- dfdzéei fchqrcranbsp;Ikldeükdelf^l^ak, èn feeföeiieér ZolferlyK, ett't^dsirigróotè
armoede ópgevoed, niet weelende wat weelde of gemak was. Die hadc Gaudernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deege,maagddikwilsgemerkt, endehoe
naarffig zy met alfè ootm'oèdigheid haare vader in zyne armoede diende, tnde maakte zyn harde bedde, endebereideffzyn fpyze na zynen'^rmen ftaar, ^nde pleeg te hoeden ectyweinignbsp;fchaap 'n , die baarén vadfer iqebehoorde.. Ende Gaiitier wilde hebben deeze voorzeide maagd, genaamd Grifeldis, endenbsp;ander? geen. Ende als de dag ku'am die Gautier zynen yolkenbsp;geftdd hadde, heeft hy doen maaken en bereiden Krooshoc-dèn , Ringen van Gpuue, ende zeer kostelykeKleederen, nanbsp;een wyF van alzulker grootte en lengte als hem best dagt datnbsp;Grifeldis was. Ende op dien dag hadde hy vergaderd alnbsp;zyn hooge maagen. en vrienden, ende de notabelfte van zynnbsp;Ónderzaaten. Ende omcrenr der noenen toog hy met dezenbsp;Lieden uit zyn paleis, regt of hy wilde tegen varen zynenbsp;Bruid, ende nog wist niemand dan hy wie de bruid was,nbsp;of wezen zoude; ende al was ’t hem dikwijs gevraagd wienbsp;de Bruid wezen zoude, hy en haddet niemand willen zeg.nbsp;gen. Daarna kwam hy met dit gezelfchap in het voorzeidenbsp;dorp, voor de deur van Jan de Nicole, vader van gemeldenbsp;Grifeldis, ende hy hield ftille voor de deure, Ende Grifel-dis kwana van buiten in, met een kanne water op haarnbsp;iebouderen, ende ging. alzo in haars vaders huis. Endenbsp;Gautier vraagde haar waar dat haaren vader was ? Zy neegnbsp;kiem eerzaamelyk toe, en zeidt: Heer, hy is in kuis. Ende Gautier zeidé haar, zegt hem dat hy hier buitenkomtnbsp;met my fpreeken; ende zy deed alzo, ende haar vadernbsp;kwam ipreeken tegen hem. Toen nam hy haaren vader bynbsp;de hand, ende ging met hem aan de zyde, en vraagde hern;nbsp;cf hy hem zoude; willen gecvpi zyn, dogter tot een huis-vrouwe. D‘e arme man en wist niet wat hy zeggen zoudenbsp;zo befchaamd was hy. Ten laatfteh antwoorde hy, endenbsp;zeide: ik en behoore niet te willen dat contrarie is vannbsp;uwer believen , want gy zyt rriynen geregtigen Heere. Toenbsp;jteide Gautier, Jiet is genpeg, laat ons daar binnen gaan, iknbsp;ia] ’t haar vraagen in uw prezentic , of haaren wille ooknbsp;is. Grifeldis zag dan grooten Heer kowien in haar
klein
i
-ocr page 11-kiein huisken, en was zeer befcbaamd. Doe zeide Gautier: ’t gelieft uw vader ende my dat reyn wyfzültzjn, iknbsp;hoope het zal ü ook believen. • MaaJ ik wil u vraagsn, ofnbsp;’t u ook beliefde, dat ik u neeme tot^ een wyf; of gy unbsp;leven lang altoos bereia zult wezen ,te doen ende te latennbsp;dat my believen zal, en ge-lyk te ftellen uwen wille in denbsp;mynen , ende al waf ik met u doen wil, dat gy dat innbsp;dank aanneemen zult, ende b'ydelyk aangaan, zonder ietnbsp;daar tegen te doen of te zeggen. Tot welken zy aldusnbsp;antweordde, en zeide: Heere, ik weet dat ik niet waardignbsp;ben zoo groote eere; maar is ’t alzo'uw believe, ende mynnbsp;geluk; weest dan zeker dat ïk anders niet doen, ofte denken en zal te doen, dat u contrarie zyn zal na myn vermogen*nbsp;Ende gy ïuii my aUuu vcei mogen doen, dat, al ware ’tnbsp;gy my deed flerven, ik zulks in dank zoude aanneemen.nbsp;Gautier zeide; het is my genoeg, en leiden ze uit dat arme huisken, voor dat volk dat daar buiten hem opwagtte,nbsp;ende zeide: ziet hier uw Vrouwe, wild de.eze eeren endenbsp;lief hebben; hebt gy my lief, hebt haar insgelyks lief. Endenbsp;terftond was Grifeldis by de vrouwen, (die Gautigr daar hadnbsp;doen komen,) om ontkleed te worden van haar armen habyt,nbsp;ende werd verkleed met kostelyke en dierbaare kleedereii, vannbsp;boven tot beneden. Als zy nu aldus verkleed ea opgecierdnbsp;was, zoo fcheen zy gdyk eene Godihne van uicneemendenbsp;fchoonheid. Haar hair was gelyk goud, en op haar hoofdnbsp;had zy 'een kroone, ende ten aanzien van al het voJk ftakhynbsp;haar aan den vinger eencn ring van Goud, en deed haar alzonbsp;ondertrouwen; en aldus Helde hy ze op een jong wit paard,nbsp;co reeden te zaamen naar zyn paleis.
-ocr page 12-Al@id«zè (iingen daar wy afgefproken hebben aldus gefchied waren, zo liet Gautier zonder vertre|j: gereedfcbap maa-ken UM de bniiJofchy Jiet daar komen een Bisfcbop, Pries-teren en Klerken, om het werk dat hy begonnen hadde, eer-lyk te volbrengen. AlS zyn hof aldus ten vollen daartoe bereid was, zo is hy gegaan met al zyn Vrienden ende Edelennbsp;om zyn Bruid te trouwen, met zulk een eere, als of hy genomen had een Konings dogter. Daar was zeer groote blydfchapnbsp;onder het volk, en veele verwonderde zich. Nooit en hadden zy zo fchoone iiaatfie gezien in den Lande, als daar bedreven was. Dit aldus gefchied zynde, en v/ettelyk met vollenbsp;rechten der Heilige Kerke zyn Bruid getrouwd hebbende, zo
zyn
-ocr page 13-zyniealleinetbJydfchap ten Hove weder gekeerd , alwaar zo fchoon en kostelyk was, als of men daar een Keizer zoudenbsp;getra6leerd en ontfangen hebben Daar waren verzameld veelenbsp;edele Heeren, Jonkbeeren en Baronnen, Vrouwen ende Jonkvrouwen; daar was zeer groote vreugde, en men hield daarnbsp;open Hof, ende een iegèlyk was daar welkom, van waar zenbsp;ook kwamen, zo lang als dit Feest duurde. Als deeze dingennbsp;met groote blydfchap voibragt waren, zozyn ze al te zamennbsp;gefcheiden, en een iegelyk vertrok weder naar zyn Land.nbsp;Grifeldis gedroeg zich in haar huwelyk alzo wysfelyk en ze»nbsp;dig, dat zy fcheen te weezen van hoogen afkomft, en edelenbsp;geflagte, en die ze niet gekend of gezien en hadden, nognbsp;Saarenvader, noff haar eenagrp. ty gemeend dat ze geweest ware een Konings dogter, en zy fcheen eer opgevoednbsp;te weezen in een Konings paleis, dan elders; en zy deedennbsp;Gautier groote eere dat hy ze tot een wyf genomen hadde. Zynbsp;maakte in abfentie van haaren Heere ook peys daar ’t vannbsp;nooden was, en beviel na verloop van tyd van eene dogter*nbsp;Toen de dogter drie jaaren oud was, kwam Gautier tot haar,nbsp;toornig fchynende, en Zeide: Grifeldis, gy weet hoe gy gekomen.zyt in myn huis; al is ’c dat ik uliefheb, mynEdelennbsp;en hebben u niet al te lief, byzonder om dat gy een kind bynbsp;my hebt, en om dat zy onderdanig moeten weezen zulk eennbsp;Vrouwe als gy zyt, van zulk eene kleine en nederige geflagtenbsp;als gy zyt; daarom moet ik, om vrede met haar te houden,nbsp;haarlieder wille met uw dogter doen, zo beveel ik o, datgynbsp;lydzaam zyt in al het geen dat ik u doenzal, naar het my belieft, en gelyk gy my beloofd hebt. Op het welke Grifeldisnbsp;haar zeer wysfelyk heeft gedragen, haar niet eens droevignbsp;gelaatende, en zeide aldus: gy zyt mynen Heere, deeze dogter en ik ook, zyn uwe; aldus moogt gy met het geene hetnbsp;uwe is, yryelyk uwen wille doen, en ’tgeeneubehaaglykis,nbsp;ik en wil geen ongeneugte maaken; ik begeer niet meer tenbsp;hebben dan uwe vriendfchap, ende ik dugte niet meer te verliezen dan u, ende dat is geplant in myn herte, endezal ooknbsp;in my blyven tot de dood toe.
G'gt; autier dit gezegd hebbende,'fcheidde al droevig van J* haar, ende hy koos uit eenen dienaar die geheimnbsp;was, om aan Grifeldis haar kamer te zenden, dien hy ge^'nbsp;zegd had wat hy doen zoude.
Deeze dienaar kwam in de kamer, en zeide: lieve Vrou* we, vergeeft my dat ik doen zal, want ik ’t doen raoetjnbsp;myn Heere ,heeft my bevolen te neemen uw jonge dogter,nbsp;en zyn laacfte bevel en durfde hy niet zeggen, maar hynbsp;maakte een droevig gelaat, Grifeldis verdroeg ’t lydxaam»nbsp;lyk , nogtans meende ny dar hy hpt dnnden y.nnde, om denbsp;woorden dien zy van haaren man gehoord had ,endezy weende of maakte geen droevig gelaat, al had ze nogtans anders niet dan een voed fier geweest, ’t v/are verdrietelyknbsp;geweest, Zy nam haar dogter in haar armen, en beklaagdenbsp;ïezeer, ende zag op haar, kuste ze, ende maakten een kruisnbsp;voor haar voorhoofd, ende gaf ze den dienaar, gaat endenbsp;doet dat uw Heere u bevólen heeft, maar ik bidde u dat dienbsp;jonge lighaam nietgegeeten worde, ten zy vandebeeflenennbsp;vogelen. , De dienaar nam deeze jonge dogter, en droeg.ze:nbsp;zyn Heere zeide hem alle d_e woorden die tusfehen de vrouwenbsp;en hem gevallen ware, ende alle maniere van ootmoedigheid,nbsp;waarover de Heefe hem groöclyks verwonderde, ende deedenbsp;’t kind kleeden , ende beval zynen dienaar, dat hy’t kindnbsp;zoude voeren te Buenen, aan de Gravinne zyn zuster, endenbsp;dat hy haar bad dat zy het kind zoetclyk ophield, en dar zynbsp;het wilde leeren in goede zeden, en boven al dat zy niemandnbsp;te kennen en geeven wiens kind dat het was. Dit gedaannbsp;zynde, wagtede Gautier, en deede zyn Vrouwe heimelyknbsp;wagten, of zy eenige droefheid had of maakte om deeze zaa-ke, maar men konde aan haar niet vinden, dan dat ze alzonbsp;onderdanig haaren man, en zo blyde tegen een iegelyk was,nbsp;als zy te vooren geweest hadde, nog zelve nooit een woordnbsp;daar af en vermaande; en die ze zo wel niet gekend en hadde,nbsp;zoude gemeent hebben dat ze geen minné ofte caitferinenis opnbsp;haar kind en hadde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoe
-ocr page 15-\
/
Binnen vier jaarcB daar na werd zy weder Moeder van een jonge Zoone, waar over de Vader en al zyn Volk zeernbsp;blyde waren. Endc als deeze Zoone drie jaaren oud was , deednbsp;hy aan denzelven 't geen hy te vooren aan zyn Dagter gedaannbsp;had, om daar door zyn wyf te beproeven. Ende daar innbsp;gedroeg Grifeldis haar als te vooren, of neg meer bedaarde-lyk. Daarna wierd dat Kind gelyk dat andere Kind gezondennbsp;te Buenen, naar Gautier zyn voorzeide Zuster, om aldaar opgehouden te worden; ende niemand wist wie Vieeze twee Kinderen tOObohoornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bethal.-cn Cdtutlwl ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;roVinoe-JSyH ZUS-
terj, en de Dienaar die ze daar gebragc had. Als dit gefchied was, begonnen de Edelen van Gautier zeer te murmureeren,nbsp;en haaren Heer te verdenken, endezeidedathy zyn Kinderennbsp;heimelyk vermoord had, om dat hy hem fchaamdedatzy vannbsp;zo nederig en klein geflagte gekomen waren, van baar Moeders wegen. Niettegenftaande dit alles bleef hy geftadig innbsp;zvne meening om zyn Wyf te beproeven, die hy nooit andersnbsp;en vond dan altoos bly en bedaardelyk, ende zy bleef voornbsp;hem even onderdanig en ootmoedig als te vooren, niet blydenbsp;of droeviger op deii cenen tyd als op den anderen, maar altydnbsp;in een humeur. Als dan aldus geleden waren 12 jaaren; datnbsp;die voorfz. Dogter gebooren was, zo deed Gautier de nieuwenbsp;maare rondgaan dat hy had gezonden brieven om tefcheidennbsp;van zynen Wyvej ende een ander teneemen. Welketydingnbsp;tot Grifeldis kwam, die daar geene mentie af maakte, of ongenoegen toonde voor haaren Man, in den welken zygtfteldnbsp;had al haar wille. Gautier zond daarna tot Buenen, om zynnbsp;2oon en Dogter, en deed ze haaien met grooter ftatie. Zynnbsp;Dogter was toen 12 jaaren oud; egter deed hy rondgaan denbsp;nieuwe maare dat deeze Dogter zoude worden zyn Wyf. Ei\nbsp;om zyn Vrouw nog beter te beproeven, riep hy haar voornbsp;zich, in tegenwoordigheid van haar Gezin, enzeidetot haar:nbsp;ik had groot genoegen in. ons Huwelyk. en in uw deugd, bedaardheid en wezen, maar ik had en heb nog aanmerking op
B nbsp;nbsp;nbsp;dc
-ocr page 16-m
de kleinheid van uw geflagt, en ’t behoord niet dat mj'n Laiil en Volk na imyn geregeerd zoude, worden van zulk een geringnbsp;gellagte; en daarom ben ik alrecfé in gelofte met een anderenbsp;Wyve, die nu al op de weg is om hier te komen, en hier,innbsp;’t kort zal zyn. Jk heb wel geweeten dat na veel geluks veelnbsp;ongeluk kwam , en alzo is ’t met u ende my. Ais myn Bruidnbsp;hier komt, ruimt voor haar, ende maakt u gereed om weg tenbsp;trekken in uw eerfte wooning, zonder iet te murmureeren, ennbsp;draagt weg ’t geene dat gy hier gebragt hebt, en laat hier datnbsp;gy van rny hebt, fortuin en is geen erve. Grifeldis aiuwoor-de cn zeide; altyd heb ik wel gepeinst en geweeten dat uwenbsp;hoogheid en edelheid, en myne geringheid en armoede geennbsp;gelykenis na uwe aH^onist cu hui^c wno $ daarom heb ik metnbsp;geduld alles verdraagen, ende ik en agre my niet waardiguwnbsp;Wyf te zyn, nog zelve uw dienstmaagt te weezen; en in uwnbsp;huis, daar gy my maakte een Vrouwe, heb ik altoos als eennbsp;Martha ofte als een Dinstboode verkeerd. Ende van dien
tyd af dat ik met u was, ben ik geëerd geweest in uwen naa-’t geen ik niet waardig was, waarvoor ik u dankzegge
me
cn u toebrenge alle lof en eerej qnde ik ben bereid met goeder herte ende zonder murmureeren weder te keeren in ’t arm huis-ken myns Vaders, daar zal ik verder myne dagen doorbrengen, en daar fterven als een zuivere en eerlykeWeduwe,ennbsp;als de geene die geen Wyf en was van zulk een Edel Mogende ende groote Heere. Uwen nieuwe Wyve, de Bruid, zalnbsp;ik gaarne ruimen, en myne waardigheid overgeven, biddendenbsp;dat zy geluk by u brenge en vinde. Ende aangaande’tgeenenbsp;dat gy my bevolen hebt, om weg te draagen dat ikhierbragcnbsp;en te laaten dat het uwe is: ik en hebbe niet vergeeten datnbsp;ik in voorleden tyden, als ik uw Wyf wiercl, dat ilk ontkleednbsp;wierd voor myn Vaders huis van myn arm habyt,ende.gekleednbsp;wierd met kostelyke kleederen, en alzo kwam ik hier. Aldusnbsp;bragt ik niets m*et my dat het myne was, dan armoede, ge-trouwigheid en zuiverheid. Ende gelyk ik myn arme voor-zeide habyt yoor u allen liet, zo zal ik my ontkleeden, endenbsp;laaten dit eerzaame habyt. Daarop deed zy haare kleederennbsp;wit, en gaf ze Gautier over j ook den ring daar zy mede getrouwd
-ocr page 17-frouwd was, ende aile andere Kleederen, Ringen en Juwee* len, welke ik dagt myne te zyn, fieer, die zyn in mvnbsp;kamer. Ik kwam naakt uit myns Vaders buis, naakt zal iknbsp;daar wederom in keeren. Maar ik hoope dat uw eerwaardigenbsp;Heerezich ontfermen zal, dat dit lighaam, daar ik uwe Kinderen in gedragen hebbe, niet naakt zal gezien worden vannbsp;den Volke. Daarom bidde ik u , en nergens anders om dannbsp;om de waardigheid myns maagdoms, die ik by ubragt, ennbsp;niet weder mag draagen, dat het uw Eerwaardigheid gelievennbsp;wil my te geeven dat hembdeken. op dat gedekt raag zyn hetnbsp;lighaam van haar die onlangs uw Wyf pleeg-te zyn. Gautiernbsp;die jammerde hier óp zeer, dat hy werd fchreyende; maarnbsp;hy keerde zich omj opdat Grifeldis het niet merken zoude.nbsp;Ende zodra hy weer Jpreeken moge, zeide hy: houd endenbsp;neemt uw hembdeken; waarvoor zy hem zeer bedankten, innbsp;toen ontkleedde zy haar zelvetiterftend naakt tot den hembdenbsp;toe. Ende toen ging ze, en fcheidde alzo metbloote voe-
B 2 nbsp;nbsp;nbsp;ten,
-ocr page 18-( 13 )
ten, ende met bloote hoofden, uit het paleis. Ende al het Volk volgde haar al fchreiende na, en beklaagde haar, dacnbsp;haar avontuur alzo contrarie was uitgevallen. Ende Grifeldis
ging al ftilzwy^ende, vol deugdzaamheid en goedigheid, naa
haar Vaders huis,, dewelke nu reeds oud van dagen was en had van dien tyd af, dat zy uit haar Vaders huis ging, altoosnbsp;geagt ende wel gehouden haar oude habyt, dat zy aandeed nunbsp;zy van hem fcheidej want haar lag altoos in denzin, dathecnbsp;alzo komen konde, gelyk het nu gekothen is.
Ende als haar oude Vader het gerucht van den Volke voor zyn deur hoorde, zo zag hy uit, en vernam zyn dog-ter ^Grileldis in zujken ibaat als voorzeid is. Toen keerdenbsp;hy in zyn huis, en haalde haar oude kJeederen, die zy tenbsp;¦vooren pleeg te draagen^en dekte daar mede haar naakte lyfnbsp;zo goed als hy kondej, ende in dien toeftand bleef zy eennbsp;wyje tyds, dienende haar Vader met ootmoedigheid en onderdanigheid, met veel reverentie;endeeere,bewyzendegrooter
naarltigheid als zy ooit te vooren gedaan hadde.
Binnen deeze middel. tyden zo genaakte zeer den Lande van Salufen, de Graave en de Gravinne van Buenen, die met hennbsp;bragten die voorfeide Kinderen, waarvan de Dogter heet denbsp;Bruid van den voormelden Markgraave, gamp;heeten Gautiere.nbsp;Ende daar liepen groote maare van de Bruiloft en van denbsp;Feesten die daar weezen zoude. Des daags te vooren eernbsp;dat zy kwamen , ontbood Gautier voor hem Grilbldis, welkenbsp;voor hem kwam, en zeide tot haar: ik wil dat deze |ongenbsp;Maagd, die myn Huisvrouw worden zal, ftaatiglyk wordenbsp;ontfangej zy zal morgen hier ter maaltyd komen, en denbsp;Heeren en Vrouwen komen met haar, en moeten elk nanbsp;haar waarde worden ontfangen. Ik heb u hiertoe geordineerd, al is ’t dat gy armoedig gekleed zyt. Volbrengtnbsp;tnynen last, en ontfangt myne gasten. Gy kend en weltnbsp;wat myn manier is. Grifeldis antwoorde hem zoetelyk, ciinbsp;zeide; Heere, ik zal het gaarne doen, met góeder hertennbsp;en begeerten, en wat gy my wilt beveelen, dat zal iknbsp;volbrengen naar myne raagt.
En*
-ocr page 19-( 13 )
Ende in de hand nam zy een bezem en andere infh-umen-ten en gereedfchappen, om ’t huis en de zaale fcboon te maaken, en daarna ging zy ordonneeren om te ftellen denbsp;tafel en fchraagen, en gaf de andere dienaars een goednbsp;exempel om desgelyks te doen. Des anderen daags, omtrentnbsp;den Tertik'tyd, zo kwamen die voorfa Kinderen met dennbsp;Graave en Graavinne van Buenen, daar tegen al het Volknbsp;ging, meenende dat deeze Kinderen de voorzeide Maagdnbsp;toebehoórde, tot groot wonder van haare fchoonheid, ennbsp;zommige zeiden dat Gautier wel gedaan had, dat hy zynnbsp;huwelyk had gewisfeld, en neemen zoude die edele fchoonenbsp;Maagd, die zy hielden voor een Dogter van den Graave ennbsp;Graavinne van Buenen. Grifeldis was zorgvuldig om allenbsp;dingen cc uiduuuccict» lc AjiiIkKcu, dat die de geenennbsp;die ’t zagen, met lof ende eere vanèaar fpraken, en zichnbsp;verwonderde dat zo een arm' Wyf uit haar zelven zo goednbsp;beftier en ordonnantie konde geeven; en toen de Bruid innbsp;kwam, ging zy haar blymoediglyk tegen, zeggende: mynnbsp;Eerwaardige Vrouwe! welkom zo moet g/zyn. En desgelyks ontfing zy alle de andere die met de Maagd tot hetnbsp;Feest kwamen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
( 14 )
A'
Is Gautier dan met de Maagd, zyn Dogter, en de andere ' 'Heeren en Vrouwe over maalcyd zat, zo riep hy voornbsp;zich Grifeldis, en zeide al fchempende Grifeldis , wat dunktnbsp;u van myn Bruid, is zy niet fchoon en genoeglyk. Grifeldisnbsp;antwoordde en zeide: zeker. Heer, gy had geen fchoondernbsp;nog edeler mogen vinden. Ik wenfche dat gy met vreede ennbsp;geluk te zaaraen moogt leeven; en bidden dat gydeeze Vrouwe zo hard niet zyt als gy waan uwen anderen Wyve. Wantnbsp;deeze is jonger en teder, ende fraaijer gehouden dan de andere was, en zy zou ’t ook niet verdraagen kunneni Alsnbsp;Gautier verftond en merkte die groote bedaardheid en ootmoedigheid vaa haar, zo wilde hyzig niet langer bedenken ,maarnbsp;Itond op, en openbaarde zig^ voor haar allen, en zeide; myn
Gri-
-ocr page 21-Grifeldis, tnyn Wyf, ik heb ii genoeg beproeft geplaagdf, en bevonden uwe getrou ivigheid en bedaardheid; ik meenenbsp;dat* er nu geen Man op de Aarde is lee vende, die zo veel metnbsp;zyn Wyf beproefd heeft als ik met u gedaan hebbe. En dienbsp;gezegd hebbende, namhy haar in zyne armen , en omhelsdenbsp;ze. Doen wierdèn zy beide zo befchaamd gelyk een Menschnbsp;die daar ontwaakt uit een wonderlyke droom. Ende Gautiernbsp;zeide voort: Grifeldis, gy zyt myn Wyf aUeen, en anderanbsp;en heb geen gehad, en zo lang als gy leeft zal het geen ander zyn. Deeze Maagd, die gy hier ziet voor myn Bruid, isnbsp;uw Dogter en de myne; eii deeze jonge Man, diemeii houdtnbsp;voor myn lusters. Zoon, de- Graawinne van Buenen., i« onsnbsp;beider Kind, welke twee Kinderen gy altoos hebt gemeend ver-looren te weezen, en nu hebt gy ze te zaamen weder gevonden, en ik wil dat elk weeten zal dat ik nooit gedagt heb myne Kinderen te dooden; maar ik heb dit gedaan om u te onderzoeken en te beproeven. Als Grifeldis dit hoorde, vielzynbsp;van blydfchap in onmagt neder, als van haar zelve niet weelende. Ende als^ zy tot haar zelve kwam, zo en konde zynbsp;haar zelve niet verzaden van ’t omhelzen en kusfen haarernbsp;Kinderen. De Vrouwen en Jonkvrouwen namen Grifelde,nbsp;enleidehaarineen kamer, daar zy ontkleed wierd van haarcnbsp;geringen kleedagien, en met fchoone en koffcbaare kleederennbsp;gekleed wierd, gèlykzy pleeg te dragen ten tyde toen zy metnbsp;haaren Man in ’t Paleis woonde, en daarna in ’c Land vannbsp;Salufen, met grooto blydfchap en geneugte, by welke gele*nbsp;genheid meenigen traan geweend wierd. En op dien dag wasnbsp;het Feest meerder en grooter dan op de Bruiloft van Gautiernbsp;en Grifeldis zelve, Daarnaldeed Gautier ten eerflen in zynnbsp;Paleis woonen den meergemelde Jan de Nicole, Vader vannbsp;Grifeldis, en hy hield hem al zyn leven lang in groote eere,nbsp;en van te vooren fcheen het als of hy hem niet achtede. Ennbsp;Gamier leefde met Grifeldis verfcheidejaaren in liefde en vrede, en bc-fteede haar Dogter zeer hooglyk en eerlyk. Endenbsp;na haar dood kwam dat Land van Salufenmp haaren Zoon,nbsp;die *1 lange en wel regeerde.
Al-
-ocr page 22-'Aldus ter condufie mag Jk wel zeggen, zoals ikin’tbegin gezegd hebbe, dat patiëntie ii een groote deugd. jEnde dienbsp;hier patiëntie heeft, en God de wraake geeft, die zal daarvoornbsp;wel beloond worden, en aldus zynen wille verwerven , beternbsp;als of hy de wraak zelve deede. Ende word 't hem niet beloond in deeze waereld, danzal’t hem beloond worden in hacnbsp;eeuwige leven, dat nog meer te ptyzen is. Tot welk levennbsp;ons wil brengen de Vader, deZogn en H. Geest, Amen.
2
-ocr page 23- -ocr page 24- -ocr page 25- -ocr page 26- -ocr page 27-''' K'' /¦ •
'I'- v;v
A,-gt;-
[-nr.tt «C'A'ecWBM ccc lt; c lt;. fiiWtm
,iYt lt;
; r.f-CiiTiffiS
f' lt;s«Clt; wCjf
W^cVi
pTt (C.ff
m.
lC(c^C ¦ ¦!
*
ƒ * «
lt;:«r(r ^
kMjK «r.c nbsp;nbsp;nbsp;3
at tSTcfe 1- glt;S^-gt;';.^^^iiii
'Ct« c nbsp;nbsp;nbsp;c f gt;m3^W
c mc'
Cöttr ^m^icmlt; lt;::•
^ «c; -ser lt;j!amp;^«hgt; i
f'( m c «^lt;f ' ƒ ^ ;
ar tf
«¦ Co
«kV lt;r ocV' «
il' T/
rr r;(C^o C.r4 lt;:
( C o(C. lt; 4
•: c i al
I^GC c.«* j
^'c'c^C ^
Cö'
re r e quot;'..'¦
^^:('.Ö'CC' nbsp;nbsp;nbsp;; C'' r-
t Ik ' «i-ccccc' gt;.• nbsp;nbsp;nbsp;c '
r acr «lt;.'lt;lt;'0. nbsp;nbsp;nbsp;^lt;c ‘ ,/;'/¦gt;
'¦lt;Sf (uC'ö-c cc 'gt;f5
yt ''‘ccfc ccr oalt; ‘tCyr
•:,acgt;C f Clt;' ' Co'S.'Ct GiSt.f (.
(«lt;o/
•lt;«c(lt; f j lt;’- )K5V'5'„‘v
.«fflt; ; C ƒ Glt;o.'CCO.f lt;v f
lt;j: o c o CctCfC C A Cf f -€lt;CC(CC Anbsp;Cf ' i f f i^cf
^ c^ gt;lt;€champ;!lt;(lt;lt;
Co e-e(C ^CCö
u •' C I ol«o lt;¦ . amp;(.(€[€.: .0 C n .«, fif lt; . lt;W(C€.t
lt;cc'iK^r CCÊÖ
ico'r' '€€(Ê.^,
Ktlt;.C'.c «Cf«fl
ccaonfxT cc®®
C4folt;' ( Cf^(f«
CCf'.f c ««c®
C-lt;.1 ^K'lt;rlt;r-wS
J^osarC'aS^
c'r nbsp;nbsp;nbsp;‘
o c/f (^frlt;ffgaBr lt;. C«Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G Cfè^SEG (quot; lt;1,
C l cre f «Ep®c clt;s fffcferccÈC^f
SKo-C C . nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' f . «
P?amp; «- o «cslt;rr- nbsp;nbsp;nbsp;i ?*
'jgt; Cf «f ^ nbsp;nbsp;nbsp;^
' ' c 1^' nbsp;nbsp;nbsp;5 ‘-¦'‘ïtef
V «/ f.lt;lf^k
'f / .Vquot;- ^ ,«c^ c. A ‘ -'f' C
CcSamp;i quot; ( c; «r f'
r'aX«. c lt;( c
C Cf c
iCCKóo. ' - 'f Cf C, o C; Cf C 0*. (nbsp;'ftolt;( f lt;•- ff/nbsp;c^fCO' f.f, ff', . ,inbsp;oSfC C'Of C f .
^ ( \ c lt; ^
C ' nbsp;nbsp;nbsp;(,,,.lt;,lt; f ,, ,f , ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(
L lt;cr-cc f«
P 'ff Cf'' t Ik ' lt; ‘ . C ( 00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*'
it Vk f^Vquot; lt;« ? c^f :fl
p cf-ó
ITCvffc lt;rlt; a'f ^CG f lt; Gf# 'nbsp;G»CC:€C
,7/ gt; ''lt;C«CfCCr «‘
« f C gt; f lt;fgt; c 'Cem ,:|
*gt; f ^ o t « ocVSf ‘?
r f fC c lt;c^gt;' 1
o /fVO^^C ^'ó
/lt;' nbsp;nbsp;nbsp;cf'a
'¦jfj lt;Cc ' clt;W
' fCtcfC cfarï iS oCCfCC' fnbsp;(Cf fff
cCCfar . ff^,' c lt;cco (c icmlt;^%inbsp;I Cf ar -ar^icfri
ff Cf C
,gt;vfCf .f
ylt;rlt;^ y^
clt; lt;lt;
.(CC Cc «c . a'c fff
«'CCfV ff C ^f fca
c 4(r{f f CCC ' f Clt;C':f f fGnbsp;. ' 6.C' f Cft'nbsp;. . f. C C fCllt;nbsp;CcCC'f lt;LMnbsp;fCkC'C , CCCflt;nbsp;cf^ff («•¦«lt;
**'. ¦. '• • 'CMC.
cc erf»
€X (€lt;cm €c ccèdnbsp;ct cf^ra
fC^rauf •
ic Cd' 5
fV« f i‘
F//t c r'.'
F cquot;ccc t /o ^» rG '-
¦'0 'V/VVV'cW c fV'f'oC fc c ff
. cc (vc c. 4’ f f V^(f' lt; ff 'ffquot; 'f*- '¦' 4 clt;
Cf 'f f J' ^ flrV r -f lt; («lt;(of ff ff:
“‘t f' nbsp;nbsp;nbsp;ar C f fCC *• ff c C lt;
ff?''/:/cm C Cf rCG^GC'GC «
/«'f'Milf fs«f Gif
^ ff MPfi
(o nbsp;nbsp;nbsp;ƒ ((c G« f f c lt;quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J
f, 'jl.« c ‘quot;'i ff. ^^cf f ff.c lt;
i( Srdcc GffC . f«
k fii f|
tC'ic
rf^'co tcf
CrtfdC-f i/J
pG^rif
fncf lt; CCJ rcfifnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J
!f(C.a C 'Camp;%
M-i»aC .(C~lt;ó::d
tfetfiffei
5y#£l8 #1K4'wM
Cv4^®ck. ttc ite nbsp;nbsp;nbsp;' **
'®CC(ft cfC gf f fff'lt;f«
^fVee (ccec cffc «Cf
K CCCC lt;f«fj.tc f a£lt; fSÖ ^ ffffct ffc c r«r '®^nbsp;^ .rrcfC cfc« C(dnbsp;GccfCC ccCCCd'ofccwnbsp;¦oaicff ficcrcr «r^
/Veeree fccccsd
0,'filCCff '‘CCffCC- • 0^^^
4.