/s&z*/-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
AT
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
/V l^->^/«^;i<ty^ Ä^^- ^»é^^-a^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
- %?«*<
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
SPS S yf'S ,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
/- / S'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Z"
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ ^ s '
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
-■ ■-■
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
'S,
|
4" .
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
*i^&„ st-^^^rsss»
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
•»tf
«©ff «Off -«v
■■8£
«*K ■•Ol? •*»<?
•«©tf «©$• "O? «©ff *©?
-*? «Off "©ff
«©ff
•©ff *©ff
«Of
«©ff
«©ff
«o? «Otf
«os
«os
«<K3
«©s «os •OS
«•$
|
|||||||||||
GELOOFS-LIEDEREN,
«Batig/ |
|||||||||||
De HEYDELBERGSCHE
€nöe
NEDERLANTSGHE CATECHISMUS,
©p^anglnänt gefielt
©002
VOLCKERUS Vati OOSTERWYCK. 23eöiettaec öes «öoWütfeen Wmt$
tot DEL F.
|
|||||||||||
TOT DELF,
|
|||||||||||
25p Iacobus vander Beeck, 25öecïibec&00'
\xtter.itj&cnöenaarct/tnöe-iitjt'Singcn. 16U |
|||||||||||
Aenden-.
GodvYucbiigen, Hoogb * geleerden en
feerVoorßenigen Heer 3 D. D. JOHANNES HOORNBEEK,
Trofejpr inde H. Godts-geleertkeydt, en
Dienaer des God'ijcken Woordts
tot LEIDEN.
Mijn Heer,
Her dat ickacn dit werck of Hant of Vinger floeg, En 't Heydelberghs Kleynootin Sangen overdroeg - Hebt gy my ern/telijck daer toe de fpoor gegeven En wicrtalfoo daer van hetaider-eerfteleven , •Wie, dan dte 't beter fal betvaren tegen 't Graf Als hy, üie't alder-eerft den geeft enadeoigaf ? |
||||||||||
U Eerw:
|
||||||||||
Dienft-vvillipe Mede-broeder
B in Chnfto.
|
||||||||||
Vol: ab Ooßer"ü>ijck\.
|
||||||||||
* 2
|
||||||||||
VOOR-
|
||||||||||
VOOR-REDEN.
A en den
ChriHelijcken Zang-lievenden
LESER. DAtickjmfornomenbèUt de Heydelbergfcbe ende N*e-
derlantfcbe C ATECU1 SMVS op^angb-maet te fielten ■> is van my niet ghefchietajt een y dele glory , om qiianfujs > jet te wtllen doen ■> dat mijns wetens, tot noch toe meniAntgedaen beeft, ( vermits ickj an gevoelen ben , datin defe vruchtbare Pe'êtifcbe eeuwe oneyndighe Geefien zijn, diefoofe macr over dit fubjeft , de Pen op let Pi- per hadden gefielt, fjfulex al veelgbeluckjgber en beter (ouden hebben gbedaen als idt}) maer, voor Eerft * oW | door mijn exempel andere ivacktr en gaende te maecken > oft waer ■, dat defe en de volgende tijden daer door 'tghe- j Luck.wotbtenverwerven, van eenfoet-vloejendiren aen- \ genanter Rijm-CATECEISMVS te verkrijgen, als defe' die ickji jegenwoordigb ter handt fleüe. Ten Tweeden, ttyt een heylige A-muUtieendejdlou-
fie, vermits ükjag dat de Paepfcbe Leraren om barejeugt te ot.dwrijfenjnde Fondamenten en gronden van bare Su- ■perfiitieujeReligie, oock.daer toegkebruyekenbetmiddel i van die op Zangb - Rijmen te fiellen • waer in op dat onfe jeugbi oock^gedient mocht tijn , en geen reden hebben vati klagben, ick^ der felm Voeifiappen in defen bebbeghe- yolghi. Ten Denier, dcor de crnjlige Exfofiulatien en begeer-
ten van defe en gene goede vrienden > dit van ghevoc-* |
|||
VOOR-REDEN.
|
||||||||
waren dat daer uyt voor de jonge jeugt, en ^angb-lievende
Cbri U-Gelovighen, een merckelijcke goede vrucht ie ver- wacbtcnßont, betwelckefoohetfoogeluckt, hkjnijnen > arbeydt fal achtenfeer wel beßeet te z.ijn; Sootiie't, ick^ fal mj troojlen met mtjngoet enChrifiijckogemèrck datief daer in bebbegehadt, de bevordennge van uwe Zütgbejdy en 't \ermaec\van uwe pielen. Vaere wel in Chrifto lefu onfeti Heere.
|
||||||||
Aen de
|
||||||||
* 9
1 |
||||||||
Aendo
|
||||||
Lief-hebbers van de Waerheydt
Gceftelijcke Gefangen,. Slet hier met Goddelijcke koorden
Het Voorbeelt der Gefonde Woorden Tefaem geftrengelt 'm't Mufijck
Van den geleerden Oofrerwijck.
Hier hoort men een recht wijfe vrager, Hier fiet men een geluckigh lager, Een Vrager die de wijftieyt (oeckt >
Een lager die het Wilt verkloeckt,
Een lager die (als d'oude Rolfen Der menfehenfungb weerom me botfen ) Steets weder-galmt met kloeck befcheyt
De Leere der Godtfaligheyt.
Singht, ofte leeft > naer u behagen, 't Geen ud'Antwoorden, en de Vragen Voorftellen tot Geloov' en deuglit,
En blijft in uwen Godt verheught.
|
||||||
A. Bornim:
|
||||||
Op do
Seer Bigtelijke GELOOFS - LIEDEREN,
Van mijn
TLetwaerde en [eer ttraerde Mede-Broeder D'. Volkerus ab Oosterwyk,
Predikant tot D E L F.
MOgt oit een deftig Hooft, wiens Kerfchofs bloemen
Met Ä/HÄfer-werkfig moeyen ? - [bloeyen* • Of was't oit regte deugd
Dat een eerwaardig Man ging fingen met de Ieugd ? Dit is nogtans de luft van mijn geliefde Vader, Die vergt fijnzang-rijms-ader
Soo 't fchi/nt, dit Kinder-wcrk;
Dog dunkt'et u wa t vremdt, fie op fijn ogemerk: Wy wil\ der Kind ren nut, hoe nodig dat'et ware > Dat felfs die teere jaren
Wïerd ingedrukt de Leer,
Gelijk in buygzaam leem, van haren Hemels-Heer. Hy wilt ook haren aart, en hoe bef waart haar finnen Totfulxzijuin te winnen;
Maer hoe haer hert. meeß haakt,
Na die haer met een fpel of Liedeken vermaakt. Om dan die foete fchaar met vreugd ter deugd te ßigten > So tfjd hyaarihetdigten,
En keert haar Kinder-vreugd,
Soo tot een middel om van wijf heyt en van deugd. / Vaft Lchrijvende met kift, en onder fchijn van fingen,, De heerelij kfte dingen
* 4 In'c
|
||||
In't teere herten-bladt
Van 't Volkje, dat voor heen geen leerens Iiift en hadt; Dat dringt'er dan vaft in, en biijft'er door gefangen Veel kragtiger in hangen,
Dan ofc'er door de Wet
Vaa 's Ouders hoog-ontiag met dwang was ingefet; En leert vaft foo de Jeugd met vreugd de valte gronden Vanbeyde Gods Verbonden;
Ia 't leeren dunkt haar niet,
Om datfenu haar les in fpel verandert ziet. Wel aan dan, Kinder-fchaar, aan't fingen en aan't leeren, Om kennis tevermeeren !
Wieheeft'et oit verveelt,
Die quelende foo leert, en kerende foo queelt ? Wel aan dan, Kinder-Sch3ar, erken hier uwen Digter J Uw'lieven zielen-ftigter;
Al zijn zijn hairen grijs
My fchaamt fig egter niet dit A/A^r-onderwijs, Ia agt hem des te meer. om dat zijn grijfe finnen U nog foo feer beminnen ;
Dat hy zijn diere tijdt
Nog geern belleden wil tot uwes ziels profijt. Hy koft wat hoogers doen ; fijn Hemelfche gedagten Die hebben meerder kragten,
Als tot dees Kinder-leer;
Jvlaer neen, hy foekt hier meer uw" voordeel, als fijn eer. Dit doet hem ook foo laag tot uwe eenvoud dalen, Hyfpreekt geen vremde talen ;
Maer rijmt na uw' begrip,
Op dat door 't hoog gefwier, de keeft u niet ontflip. Wat, denkt hy, mag een worm foo na de wolken treden ? Als of't gefwetz van reden
't Ganfch nedrig Chriften-oog
Oit regt van d'aard verhief, en na den Hemel toog. Wat mag men dog de glirap van d'eelfte pronk der woor- Jvlet veel getoys omboorden! (des
I s 't niet genog verde rt i _
* Dn
|
||||
Dat d' Cpper-Redenaar ons uyt den Kemel fliert f
Hy foek: dan. Kinden, maer uw' leer- werk te verligten.
Niet, door hoog-fwayend digten,
't Ontfutr'en u 't verftant,
Van 't geen foo nodiglijk dient in uw' ziel geplant. bit moec dan ook nog al, tot meerder roem hem ftrekken, Eri u tot dank verwekken :
Voor my, ick weet geen ftof
Om waardig te voldoen den eyfch van fuiken lof, Ook kan zijn nedrig hert 't veel prijfen niet verdragen > 'k Sou 't anders ook nog wagen:
Maar 'k weet, hy fchat dat minfl:,
Dogagt zijn grootfleroem degrootfle zielen-vvinö. G. Saldenus.
|
|||||||
* 5 Op de
|
|||||||
Opde_>
G E S A N G E N
Over de
VRAGEN en ANTWOORDEN
Van den
BSÏDELBERGSCHEN CATECHISMUS,
Gedicht door
cTEeriPdcrdige, Godfalige, Hoogh-geleerde D. VoLCKERUS ab OoSTERWYCKj
Predkant tot DEL F.
SOogaatde Godsvrucht voort, en VOLCKERTS
yver-gceft Verfchaft weer nieuwe ftcf van keurelijcke toonen , En heyligh maat-gefangh, voor die op Zion woonen, Uyt 'c Heydelberger-bozck, wel kleyn, maar vol van keeft Eu pit van Godts-geleertheyt.
Soo ftaat fijn deugt noyt ftil, lbo heeft fijn Pen noyt ruft, Maar ylt met rijm en fangh fijn Ifraeltc fliehten1, En JVö«* Borgery met Keur van Heyl'ge Dichten, Gedichten, niet befwalckt met vleefchelijcke luft Vaa enckele verksf ertheyt;
Waar hert en ziel van walene van een die Chrißi bloec En <?eö#gerey night heeft van fnoode vuyligheden En fondens-mifbedrijf, en ciertmet heyligheden. »dsvry een beter ftof, 't is ver het hooghiie goec Dat ya- ant oyt hier kende,
»tWelck Oofterwiick opdifebt. Sijn foetfie PoéTy Leert
|
||||
Leert ^<&w(onden-fchaarhetnoodigh Drytal melden
Van Ramp, en Heil, en Danck, en hoc men lal vergelden t)en LOSSER danckbaarheyt met blijde Melody " Voor 't redden uyt d'elende.
Dit Duytfche Kort begrijp en finrijck Formulier Van wel gefielde Leer, en recht getonde Woorden, Was menighmaal vertaalt in vremde fpraack, en hoorden Al overlaogh en Grieck, en Moor, en Arabier , En blinde Indianen.
^ïu «vort hetopgedifcht in dicht en hooger trant Van foete Rymery en Scraphijnfche zangen Voor 't recht hervormde Volckj wiens hert en ziel ver- langen ^a d' Hey delberger Leer, in fpijt van Remonflrant En Paapfche Jtaljanen.
Soogaede Swane-fchaftvan VOLCKERT OOSTER- WIJGK
Al voort, en houw noyt op, maer bfengh noch meer ge- rechten Van diergelijcke faus, en fpijfe der oprechten, öoorfulc met heyligheyt, tot dat fijn pen befwijck, Door hemelfche verplaetfingh. C. Bofch.
V. D. M. tot Maaflaht. |
|||||
Op de
|
|||||
Opde_>
CATECHISMUS,
In Dicht* en Sang-Mate gebragt
Door den_.
Eerwaerdigen, Godtvrucbtigenen hoog- geleerden Heer, Volckerus van Oosterwyck.
Getrouw Herder der Gemeinte te DELF.
A Ls Codt fijn Volck wel onderwijfen wou, Deitt ,u
^*Geboodt hy, dat het Mofe vaerdig fou verf. 1%,' Befchrijven in een Liedt, op dat fijn Leer
Haer herten buig en overtuig te meer. Want fiend'j hoe dat het menfehelik geflacht Soo fvvaerhek vvierdt tot onderwijs gebracht, Heeft by de Leer, en haer nootfaeklikheit, Gevoegt de Sang, en haer vermaeklikheit. Dat elk dan ook dien vvaerden Dichter prijf", Die ons alhier het Chrifl'/ik onderwijs, 't Welk Neerlandt flicht van eeuw tot eeuw; foo fchoo« Stelt in Gefang op allerhande toon. Men vraeg' hier nu en antwoord'onvermoeit; Vermits de luft door Sang- en Dicht-maet groeit. W. Sluiter.
Ecckfite Eibergenjïs Paßor. |
|||||
Aendc
|
|||||
Aen do
Eerwasrde, Hoogb-gheleerde ende
Godfalivhen i D.VoicKEKiis van Oostuvvtck,
Over de
HEYDSLBERqSCUe CATECHISMUS,
Doorßjn E. E. op Sangh-maetgeßdt,
{"\Hoogh-geleerde Ooßerwijck,
^ Die onlancks ( als gewijde Tokk)
t)e Dochteren van Sions Rijck,
Betreurde, en haer'tranen molck;
Wanneer u Geeft (vol vvéén) door't fingen, De brofte herten deed' ontfpringen. Nu vviffelt gy de droeve Luyt,
Van leremias jammer-trant,
Aen ziel-bekoorelijker Fluyt; En ftreelt het alder-puurft verftant
Met puyck van Heydelberghs' Orak'len, Gehuvvt aen 's Levens vvilTe fchak'leo- Dit noopt de leught (op Sangh-luft heet)
Die queiend' fpelend'onvermoeyt,
(Eer datfe't fel V noch merekt of weet) Geloofs-zaed queeckt; en bioey t en groeyt
In fu) v're vrught'; ontfanght den Stempel, Ter eer', en ftichtingh van Godts Tempel. So*
|
||||
Soo hoed, en voed g' uw* vvaerde Schaer;
Uw' Vraegh-Baeck ftreckt haer Scherm en Schild,
En zege-fpeer, en Beuckelaer, Daer d* Afgrondt al 't gevvelt op fpildt.
Man Gods, mijn Sangh-Geeft kuft u dichten, En vvenft om meerder fulcke Lichten. |
||||||||||
n-ove,
|
||||||||||
j£ K/ey.
|
||||||||||
Acn de;
|
||||||||||
Aen äcaJ
|
|||||
Sangh - luvenden
LESER,
Van.defe .
GSLOOFS - LIêT>eR6N.
HEt Heydelberger Boeck,
't Geen fchierin elcken hoeck, Des Werelts wert gevonden, En d' Volcken al te mael, Henyderin zijnTael, AI over-langh v erftonden ,
Dat kort', doch wichtigh wcrck,
Dat Chrjfti lieve Kerck Gewichtet heeft foolange,
Wort in cen ander' ftaet Geftelt, op Toon' en Maet, En Hemelfche Gefangen.
Hier wordt geftelt ter handt.
Aen kloecke van verftant, Enfyvacker Leerelingen j
Een heerelijcke ftoff', . Om tot Godts eer en lof, Seer ftichtelijck te fingen.
^enwijfen OOSTERWIJCK
Wiftwel, hoe lichtelijck Des
|
|||||
Des menfchen herde finnen >
Oock buyten alle dwangh > Door aengename fangh, Ter deughden zijn te winnen.
Hy High acn d' ander' kant,
Al meenigh gauw verftant, In Paepfch' en and're Kercken , .
Die 't hertc van de jeught, Door foete fangh-geneugd', * Inketteiy verftercken.
Dit heeft fijn y ver-geeft
Bewogen aider - meeft, Om oock de eerftë ftucken,
En leeringen der deughd, De herten van de jeught, Door fangen in te drucken.
Hebt gy dan fingens luft >
Hier kanfe fijn gebluft, Hier hebt gy keur van Toonen;
Singt met een reyn gemoet, En wilt oock voor ditgoet Hem danckbaerheyt beloonen.
Soofal hy noch al meer
Van fulcke foete Leer En fangen voor ons fchrij ven,
Als onfe fangh - luft groeyt, Sijn y ver onvermoey t SaJ ons noch verder (lijven.
C. van Htufden.
I. S O N<
ii
|
||||
Ï. SONDäCH,
$p o« 3©ijfe / ban <@ ï^eete Habitus &oon $& <#f
3&3©etelt ai£ ttb fïerf §c.
i. Vraghe.
x Welck' is dijn een'gen Trooft in leven end' in't fterven , Op dat ghy 't ecuwig goet hier namaeis moogt be-erven ? Antvvoorde. ^ticb met ïüfenEielmgnepgen niet enben/
IBaec boo? mijn epgenbom mijn tcoutoen gefam Ben/ z ^iemet3önbtecbaec bloet/boo? alle mijne fonben ©olbomen ftcsft betaelt/en ban W ^atanjS toonbm <£n tmannp betlofï ■, <©ocn foo aen mp berlooft / «©atfonbet ïjem/geen 8ap? ban ballen ban mijn ïjooft i 3 giac/maecbt/ bat alle bingï) mp bienen moet ten befte/
«ïcntotmijn'Zaligrieptgebpenopöetlefte 5 3©aerom 8p boa? 3ijn <J0eefi mp oacö biejS feber maecbt/ «en bat mijn sïel boo? al tot 3tjnen bienfï onttoaecbt. Z Vraghe.
4 Maer, wat ftaetu voor af nootfaeckelijck te weten,
Op dat ghy onbefchrootnt, en met een goet Geweten , In defen heyl'gen trooft reent hartelijck verheught, Hier leven, en oock hier godzaligh fterven meughc ? Antvvoorde.
s ï$oe gtoot mijn' fonben jijn / en alle mijn' ellenben t
$|oe bat itli ban bten camp/booibitmijn^lebmöenbe ©arlofl/enbJp gefielt fal toecben fieel en al: <£n ban/boe 'ö <r£5oüt baec boo? ceeïjt banebbaer toefen fa!. HET EERSTE DEEL.
Van 's Menfcben Mende.
,11. SONDAG H.
<©pbe 3®ijfe banbe io. <©eboben/ <©ƒ
^oo CB?ifïelijeM Siongelingen/^c n , i. v«.
|
|||
f. Vraghe.
1 Waer uy t ken j* uvv' ellendi gheden ?
Antwoordt»
Öpt«5obeg Wtt I bie ftp toeleer
5©3o? HSofeö gaf j be 3©et bet hebert / ©oojften met majeftept en eer. 4. Vraghe.
2 Wat eyfcht de Wct der tien Geboden f
Antwoordt.
©atleertonjiC&iflu.ä/ algftpfept /
<©p fult benï|cer / ben <©obt bec <ö5oben Ifêetaltoataen of in ufept/ 3 ©anganfcfteröarten/enbeHracfttcn/
Banganftftet fielen / en<0emoet / ffieel meer als* alle bingenacftten/ <£n lieben bobenallegoet •,
4 ©itisSfjetCecfl'enöoogöti'gepjefen
©an al toat <tf5obt u geeft geboon j ^et(Stoeebe3toeemtna 'teerzin toefen/ «gngaetafêopbenfelbentoon ■, 5 8to' €ben-menfcft/ fioe oaca gebeten f
3£teft/aig u ffelben fteel en al ■, <©ug bangt be 3©et / en be $?o»I)eten /
SHenttoee <0eboben in getal. 5. Vraghe.
6 Kont ghy dit al volkomen houden?
Antwoordt.
<® neen; ^uoberr'itfbaer banbaen/
3&at/ atëtcöbcie/gelijcfncKfoube/ €nnebeng <©ob0 <Beboöt ga tfaen / 7 ^§00 fie en meren ith t' allee uuren /
*©at icït mijn <£ben-menfcft/ en <ü3obt / <©encpgt ben f baten ban natuurat/ <ßn t' obettreben sijn <ü5ebobt. |
||||||
III. S O N D A G H.
<©p be a©ijfe ban ben xi. ^falm.
6. Vra-
|
||||||
6. Vraghe.
i Heeft Godt denMenfchdaafoo verkeert gefchapen ?
Antwoordt.
&ttn; toantftp Beeft ï)emfngeb?ut&t ;#n SBapen/,
^§ijn »ßbenbeelt; op bat fip 5ünen J&eece Kecfit öennen fouto/ ïtcf gebben/ bjeefen/ eeten / <©m 5altgfjliicö altijt met ïjem te leben/ <enboo?tenboo?tï)emp?öss/ en eee te geben. 7. Vraghe.
2 Van vvaer komt dan dien boofen aert en zedeö •* Antwoordt. UfltSfiöantë bal/ en't totlligï) obectteöen
a^an 45otitss geboot / baet opmeten <Êgaöé 3jn 't ^acabpss toe biel/ en / ons ten nuaüe/ ^00 baft aennangt/en'tgoeb'foo të berioojen/ ibat pbec een in fonben toe« geboo?en. 8. Vraghe.
» Hoe ? fijn wy dan door d' Erfelijckefo»deri Soo ganfeh en gaer verdorven, en gefchonden* Dat w' in den gront onnut fijn tot het goede, En maer bequaem om alle quaet te broeden i . Antwoordt. %a boen; ten fp top / met 45obsï uptbet&oo#tt /
ï|iet toecben boo? 3ijn <©ee|ï op nieutog ïjccfioa?êtl» - IV. S O N D A G H. "
<©pbea©ijfeban ben 14» $falm. <©f/ <©p
5©ocfitet?s 23ong toeeft bezeugt / etc* 9. Vraghe.
i Doet Godt hem dan geen ongelijckj
, E>at, 't geen' hem is ondoenelijck »
Hy van hem eyfcht in fijne Wetten ?
ÄHtwoorde.
<S5eenfm$ / toant «6obt ïjab ïjem alf boen
«©efcfiapen/ bat fip 't feonbe boen / 3©anneec ftp op m fiucB macc lette / 38 z 't &aw
|
||
v 'a. ©an/ööoj&ejS&atan.guiïigSept/
€n encbele moettoiiü'göept/ ï^ccft bp fttö feïben / en *t <®efïacDfc / «Daetbpbeitroncnaf toais en'tïjooft/ ©an fulcßen ftboonen beeltbecooft/ <£n neet gejïojt in pijn ennlatöten. io Vraghc»
3 Wil Godt die Ongehoomemheyt, En groiivvelijck' Afvalligheyt, Soo fonder ftraffe laten heen gaen ? Antvvoorde. <& neen -, taant obec 't tttif «juaet /
<£n 't geen' bp baegujc nocfj begaet / a©il#p/bcttoo?ent/ bemaenttoeenflaen ,- 4 ^afMffénbobcnbien/btecna
IBet 't ceutoigb bicc/ enongena / iüBet fcIj?tcB/en een onepnbigb beben/ 3©ant bocft / na bat be 3©et ïjet noemt / ©etbloeclu tjS bP/ en ganfcb betboemt/ <©ie niet bolboêt/ 't geen i£gefcb?ebcn. Jl. Vraghe.
5 Is Godt dan geen barmhertigh Heer?
Antwoorde.
3!a tcoutoeng; maet bebencfet bit toeer
39at bp oocb té op 't booQbft' cecfltbeetbigD f <£n bat ?ijn firenge vecïjt gebiet / «Dat/ 't quaet bat tegen ïjem gefcbiet / <23e|trafttoecb'met beflcaf fiemtoeetbigb / 6 <©at$/met fulcfien (trafen pön/
«Die in bet ccutoigbcpt fal 3hn / <£n nu / nocb immermeer, becbtoijnen:
€en firnf/ toaer boo? bp 't fcïjoone licbt ©an <Sob0bernuicbenb' JCcugefitbt/ 35opt 3ien en fal/ maer b' ^elfefte pijnen.______ HET TWEEDE DEEL.
VandisMmJchmVerloffinge.
|
||||
V. SONDAGH.
<£>p öe 3©tjfe ban öe «gngelfcïje 3Po?tupn/ etc <©f/ 8 to'
monto%er/t0 entöelfoetigïjept/ett. 12. Vraghe.
i Vermits alfdan na Gods rechtveerdigh recht Dieftraf, die voort en voort duurt, op ons legt, Wat raet om die t' ontworft'Jen en t' ontgaen, Én weêrinGodsgenaed'engunftteftaen ? Antwoorde. 2 <0o&ttotlboo?al/öat3öngerecl)tigï)ept/
<ßn fltaff 7 ötc öoo? te fonöcn op onsf <0cnocgïj gefcöie/ en fupbei; fp öetaelt / C>f öoo? on.0 feïfjs/of tote men öaer toeöaelt.
ij. Vraghe.
3 Maer können wy doch, wy, wyarmebloen
Door onfe munt, die fchulden wel voldoen t Antwoort.
«©eenftng t toant geen ban ong öaettoe en raec&tr
$fêacc toel/ ban öagï) tot öagï) meet fcguiöen maeeftf. 14 Vraghe.
' 4 Is dan of hier of daer , 't fy hemel yvaert, Of waer 't mocht fijn beneden op de Aerd', GeenSchepfel, datGodtlchiep, offulckeen Jvfan, Die defe fchult voor ons betalen kan ? Antwoordt. 5 <0eenfinsi: toant <®oöt entotl öt'e quaöe frïiult /
<Dacr tn top 3Ön gecacriitöoo2 c»gen fcïjult / Met fftaffen / alg in int / ötef ïieeft flcmaerët / «£n ïjcm 3ijneccfooöiefïijcftï)eeftonffri)accïtt;: 6"€>ninogeIijcH té't ootït/ öatfulcïteen laft/
3>>aermeeöc menfeï) rjcöutiugDlijftöelafi/ («Dctoo?en <ü5aötö/ öte eeutotan ecutotgïj i$ l «önfyanötenöteecfetitt naeeöüpftctmö) 7 ïïan toecöen uptgeboeitbanfulcït een man
3>ie nopt fiel) felfó ban fcïjult ontlatfcn ïwn: Beel min öan / öat DP wß bcrloffen fouto % \.________________3Pan
|
|||||
k
|
|||||
^n'tauaet/becbfemboo? <©übts?geftfionöe troubj.
15. Vraghe.
8 Wat Middelaer ftaet doch voor ons als dan
Te foecken, die ons vry van defen ban t Antwoorde,
^ietnbec baeteenmenfcfi téfonbec ftfjtflöt /
<£nonfeftraf&anb?agenmet gebult/ 9 <én g?oot ban raebt/ enmeecbecig in ßtacgt
38$ V <£ng'len <0obtg / en 't mcnfcDeltjcft €fe(ïacDt j &at 10 / öie oocn met eerf fp toace <©oöt / Cn^atanjSliften tegenllant befpot. VI, S O N D A G H.
<0pöetojjfebanöen 8. $falm. <®f / <S»anfc0
toepntg fön öe öagen ban mijn leben, (?c. l6. Vraghe.
ï Waerom moet hy doch fijn, faPt gaen naer wtnfchen, Waerachcigh, en te faern rechtveerdigh menfche ? Antwoorde. <©mbat45obts$ Betbecepfcöt/batbicnatiiuc
<©ie fïöulöiglj ig / öe tïcaffén oocls Defuuc / z €n 8p/ öie felfg 45obtsf Wet öabt obertreben /
<£n fonbigö toag boo? alle 3jjne leben: ga / nieten beeö' als? bttple fanben b?oen/ f^efcfjuü niet non boo? anbete bolboen. 17. Vraghe.
3 Maer vvaerom moet hy noch beneven defen
IMMANUEL, datis,Godt mee ons welen? Antwoorde.
<&p bat fjp mocgt af-ßcecen 't fjooglïe quaebt /
<Sn 'tOoogliegoetoaöfcftencfeen metbetbaet: 4 <0p bat np/ boo? wng «©obtfjeptg tfetcto fefcagen/
^e gcamfcj)ap«0obömotï)taen jijnmenfcljept b?agenV <Ên ons boojfien met 't Bleet bec fjepltgöept / ^aec 't eeutoigB ficpl in opgetoonbeniept,
18. Vraghe-
|
|||
i8- Vraghe.
5 Maer wie is doch die Midlaer, die te frmen
Is menfch, en oock vvarachtigh Godt, de Amen ? Antwoordt.
<©een anbet itf alg €5obe$ epgen ^oon /
<5efewnop3Öngs ©aber.0 boogen (Ccoon/ 6 ^icong ban <©obtbe©abetii$ gegeben
©m namaelg ebrigiicn boo? flerf» te leben fflotbJijfftept/Depl/öeul/engetecfttigöcpt/ «gntoatmcecbienttot onfe jaligfiept. 19. Vraghe.
7 Maer vvaer uyt weet gy dat ? uyt eygen driften ?
Antwoordt.
<® neen: Jfêaeruptbeg €uangelpg,&tf)?iften/
gin't ^acatsijss ban €>obtgeopenbaert/ <ï£n namaelg öoo? be ©abeten becfelae« / 8 <öoc&boo?gebeeltboo?^ron$offet8anben/
<Ênb' in bet laetfï' öer tijt/ boo? epgen fjanben ©an 3ijnen <&oon/ tot iBiblaec tngcDult / €en jota toe bolïtomelöcfi becbult
VII. SONDAGH.
$pbc3^febanben8. $falm. <©f/<ü5anf$
toepnlgï) 3ön öe bagen ban mijn leben / etc. Zo Vraghe.
1 Ivlaer worden f' al door Chriftum dan vveêr zaligb Die door den val, en Adams fchult, rampzaligh Geworden fijn ? dat woud' ick wel verftaen, Eer vvy van dit, tot 't ander over gaen. 1 Antvvoorde.
% jueen: maer alleen bte bem boo? 't toaec <ö5eïoobe
<§ijn inge-ent/ enbafteujcn geloobcn/ t®at alleg toat fip opt beeft tiptgefïaen / %> fultr beeft tot bacr 3aligï)cpbt gebaen» Zï ■ Vrage.
3 Segt my, wat is doch een oprecht Gelove r A 4 Ast.
|
|||
Antvvoorde.
n*ß$ Witt aneeneenfeennigengelaobe/
a©aec boeien b«o?toaetacï)tigPoubyetttoam/
3tï toat <0otttn3ün ï©oo?t öeeftg'openbaert/
4 ifèaetoacR/eenbaltenfeBeritcH bertcoutoen/
©atb'ï^pFge<0eeft/b}ienggabennopt&eEOubjeii/ ïMennmijnöart boo?5t€uangelitio?t ©atanbte niet alleen gegA»enbw?t 5 ©ergebingebecfonbenuptgenabe
©oo? €ï)?iftt ürapss / (baec meeb' ïjp toas belaben
<©m Jt mtfbeü?gf nanonjs) maecoocn/ bat 9? ©e firacßt baer bangeftSontöen geeft aen mp. 22. Vraghc.
6. Wat heeft een Chriften dan al te gelooven ? Antvvoorde Bi toat aen ong be^gtïfêiften «Sobg belooben/
©aec b' ftepl'ge lei# ban onf' 2$elijben$/ ;€enöonbtgö/enö'een ßojt begrip ban t^. l$. Vraghe.
7 Hoe luyt dat doch?
Antvvoorde. \
'6 <6cloof in<©ob be ©atec /
©ie gentel/-3Eer;b/ enallegfcljieptcgabet:. 2Bn gjefum ooca/ bie €U?ifïug $ gefept / <0np ^cet/3ijn ,§oon ban alle eeutoigftept. 8 ©te ban <©obs$ <0cefl ontfangen/ en geboten
3$l upt be iBaegt |Bacr baec toe betnoojen/ ©ecoojbcelt ban ©tlaet/bteïjcmbeeUeet/ o£n epnbeljjcli bc ©ootban 't ïirupg aenöeeb.
9 ©ieoodfsigop benfelben bagfi bcgcabcn/
€nï)ceftbc pijn ban b* ^el/aljsb'^elfcf)e (laten/ <©cöjagenaeniijn5iel. (€en betbenbagi) 3§P tocec opfïont upt 't graf/ en -t ^on-licRt fag§.
io ©nijsbaer naten gentel opgenomen
9Ctó <0pupec-^eec/totbatöptoeet: fal Bomen/ <0m cedit te boen act» allee menftften toeten/ j§flpon]3aetnube$tofiWAof<&e«& , ^ |
||||
ii *fe <©eïoof ootB inben^cpi'gcn <0eeft/ en't 3©efen
Ban ©abec/^oon/en €>eetVmaet een te toefen* 'ö <©eioof een Ijeplg' en 3fclgemeene Keten« «5emcenfct)ap ban öeï|epl'genenöaei: Wtu% ii adecgtffenissbanatlefcijuttenfonben.
€n/na bat njf en ?iet fat 3ijn ontbonben / 3©ecti)feni0banöitmön ©leefeö/en ban € en fcben/ öat nopt epnben fal/of San. VIII. SONDAGH,
<©pöeï©öfebanben n3.$falm. «©fmetbierixgelss,
op / <© 5aüg& öcpHöÖ 25etP^t)em / etc, 24. Vrage.
1 Maer hoe verdeelt ghy doch dit al? Antvvoorde. 9!nb?ien:t «Benig ban €k>bt begäbet/
<Sn/ l)oeïjp bttgtPOt-toontiec-3W %t metgëfcfiapenSeefttegaöec: ï|et fötoeebeiiS ban €>oöt be <§oon / €n|oefitJ on^ban^atan.öbanben/ €n 3ün' afgtöfclöcnen (3Ecoon/ ©etlotf ïjeeft/ boo? sijn epgen ïjanben. 2, %t35et:bcfp?ecc&tban<©obtöe <©ee|ï/
me bmiüWmw' $atuuce/ ^noatnfooöaragtjté getoeefl ©an eeutoigtjept/ en fallet uute ; Cnïjoe fipon^/ üie fftncfeenb' 3tjn/ mx\ onfe fntmb" en buple fmetten / Jntoasröept/ en niet in ben frtjijn / ♦Zöeftaet te ïjeprgen/ en te netten. 25. Vraghe.
J Danaepgcfiendaernietenis Als maer een g0dc in't ecuwigh Wefen, Met wat verftants gcheymenis öegt ghy daer nu wel drie te wefen ? •öevvijl ghy eerft den Vader noemt; 38 ? Ei
|
|||
En dan den Soon, onS eygen Heere;
En d' Heyl'ge Geeft; ja die verdoemt Die anders van deef' vvaerheyt keren { Antvvoorde. 4 Igtet bantgb'oo?faec&/tnllaMtu:
©f 'g toecelttS toijföept niet te btnöen ; ^t't leert ons eenlicn be^ömftiuic/ 3©aet aen top ons geftabigï) öinben / 5©aecbit gefiepmöustoew becftlaert 3Cen belc öte op b' 28eröe tooonen / <gn«5ofct ficljfeifS fooopenDaert/ '©atnefe 3^ïe/3pö?ïe$erfoneti/ 5 ^ieonbetfcfiepoenjtjnbaneen/
€n niet bctltOcpbenban mainanören/ 5©e toate <0obt 3tjn nvt gemeen Cneeutotgfib'een footoel/alö b'anb'ce* |
|||||
Van Gedt de Vader.
IX. SONDAGH.
26. Vraghe.
<©p be 3©öfe ban ben 5°. $falm.
1 Komt fegt my doch i Wat meent gy door dit Woort j
'Je GeloofinGodtden Vader, enfoovoort? Antvvoorde.
<©at onfeg <0oötjS en Cfmftt ©abec / (bte 't
^eeftaltemaelgemaccfttuptencffelntet/ «Snnocjjboo? 3jjnboo2fi'cf)tigl)ept en fianoen JSegeert/ en fïfett/ en fint/ malle Eanben) 2 <©m €fi#fïitoil mijn ©abenS/op toten
Sch batl bectcouto / öat fjp mp fal booten Pan 't geen ten Rebb' aen lijf ensiel ban boen; €n 't guaet/ bat Ijp a& ©abeclntfie toen/ flop opt fal tn bit jammecöal toe fenben / €en beften ban mijn eöle jtcl fal tomben •, 3 ©etmttjSöp/ alsfeen <#5obt amiogenb'ffeceft/
/®icnoptmfïaec&t5Öit teel öegomten toeten) liet , |
|||||
%t fclbe ii$t tioen 6an; en botoen öien/
^clijtfe een goet en ttontoe ©abet/ (Jtoien %t niet en fttjojt aen 3ünen toif / en goet&ept) uiltje ootbboeiv toil/ aenbieïjemfieetjï tetooetlept. |
|||||
X. SONDAG H.
<©p De 3©ijfetoanben 50* $falm.
27. Vraghe.
1 Wat meent ghy hier door Gods Voorfienighsyt ?
Antvvoorde.
gSijn ober>aï-bp39nöe mogentljept/
3©aer boo?9p 't geen bit groote W ombat / y§rt)oon poet een becent 3ijn epgen pabt) «Ifoa regeert/ en ftuurt »netene ganben / ^at/toaton0optaentreffenniocf)tenbanbett/ 2 ('t^ploofofgcajs/'tfpbjocgïjofbortjtigfjtoecï/
t &p fpijss of b?ancö/ 'tfp rücbbom/fmaet/ of «r/ <©efomljept/ ferancfetV of toat Ijtt toefen mot&t) Aetbpgebalonjïopt toert toegeöiocöt/ Hjlaee eenelicb ban gern/ Ut alle lanben
«egoet/regeert/enfioutin bafie Danben. 28. Vraghe.
3 Waer toe of ons die kennis dienen fal,
Dat Godtfoo doet ontrent dit groote Al ? Antwoordt,
!®Pbat/ toannect net gaet in tonnten ftcoora /
^P b' ongebult bafï fjouben bp ben toom ■, ^n/ aljs 't on0 gaet boo: toint en na bcgoecen/ ï©P bancfcbaer 3ün beri ï|eer banalle peeren ,• s 4 €nb' in net geen' on# noeft. toebontcnb' $/ 1 \t «§p goet of rjuaet / 't fp ließt of bupjiernüJ) 4©P nllefinöbolbmiremnöetgoebV «Enntmmetmecr boen ballen onfenmoet ma<x fleetjs onï)em afê onfen ©aber/ boutoen / <£n onbecfet bit bauMicb toertrotrtoen / 5 q^at niet/ (ootftfelfê ïjet 3toaecjïe onsebal) |
|||||
<®n<$ ban 3tjn ttouto' m Etef öe ftfjepben fal/
©ermttg ai 'tgcen baec fes/foa bafi beroanöt «gneeutoigö lept gefloten ïn jtjit ïjanbt/ 3&at tegen 3gnDeflupt/5ön tmf/en biegen/ jStcBnKtgenßan beteueren/ noejj uetoegen. |
||||||
• Vm Gok de Sorte.
XI. SONDAGH. <®pöe3©öfebanöert9.$falm. <Pf/«©5öi^
' (ie lieer l o eeubng <0obt <fc. 29. Vrage.
1 Waerom doch draegt Gods eygen Soon ' De Naeote JESUS tot een Kroon ? *t Welckals men't trouwlickfaluyt leggen, De Salighmakeris te feggen. Antwoordc.
z iömbatöpangöejaugöept
©etbJo?beti beeft en tocgefept,- «En 0002 ?ijn noiMrjcße toonben aaerlofi ban aüe onfe fontien. 3 ^tectoefepton.öbebjaetfteptgflemy
<©at tta*gen$anöet#/ M Dp ftera / 33e 3au'gfjept en i$ te foecfien/
SI foefct men bie in alle boeeften. 30. Vvaghe.
4 Celooven die dan wel in hem,
Die tegen fijn Gebodt, en Stem s De zaligheyt gedurigh foecken Of in der Werelt-w/jfeboecken >
5 Of by den Heyl'gen, dieopd'Aerd%
Of hier van daen fijn Hemel waert By Sious Borgers en Inlanders,
Of by haer fel ven, of wat anders ? Antwoorde. 6 45?e»fit$: mantfenoonrpwetbemnone
|
||||||
^oo futt/olgbaet/ ittWetatg tont/
<f 8n naem/ foo'tft&ijnt/ eertoeertrigö nomw,
^n 3ön betbienfïen fiutng-toïtë roemen/
~? &oo 3ön (o eftet inbien tfaet/
Hf aet öüo?fe 'jijefum met bec baet
^cloatöcnen/ en niet enb?eefen ■,
^ant/cen banttoeen moet fe&ec toefen/.
.8 <©f/öat8P'ttoewBtieï3augftept
%eft onbolnomen afgelept;
®f/fooB« ïjceftgebaenbol&omen/
^00 moeten bie/ bie tot öem nomen /
_9 «Mooben/batöpallegfjeeft
<&at ïjaec be nolle toel-baectgeeft /
|% frtjoon fplicpcnal!Sbe$|inbert
«iet buptenSemen füllen btnben.
XII. S O N D A G H.
<0pbe 3©ijfebanbe €ngelftf)e#o?tupne. <©f /
ötoJ mont o Heec li$ encnle foettgfjept/ etc. 31. Vrage.
1 Hoe komt, dat hc«i de Name Chriftus eert i Antwoorde <©m bat öP fê ban <©obt betojbmeett /
^n ban ben «Beeft gefalft tot een $20pöect,' ^te ong bolnomen Ijeeft gebaen be toeet 2, ©an<5ob0betT(upt/becbo?gentoil/encaet;
Jjj-n öoe'tmet'ttoecta banonfbetlofftngfiaet: sBmbatïjptjScen ©Jtefïerttrtigefant/ ^tebooj jöngSi^boïttomenoffctïianbt / _ 3 <öng ïjeeft beclofl/ en nort)/gelijrf$ men toeet/ «00? onjsboo?5ön Gebebt inb' ©emeltueet: ^n Doben bten/ten3äoning#gefet/ <©ie onö tegeect boo? 3Ünen <©eefï en Wtt/ 4 «ßnootfi&p'tgcen lipongbcctooibenljeeft/
^n nart) ban bagï) tot öagf) ten goebe geeft («öeiijcR een ©ojilenKoningljeelbanbloet) Mam
|
||||
32. Vrage.
5 Waerom vvorc ghy een Chriften-menfch genacmt ?
Antvvoorde.
<©m bat f*too?'t€feIoof/ fooairtbetaemt/
J5sjn Ettmaet ïieet/ en mp baee boo? ec&erm'/ <ü5n beelgenoot ban jijnc falbingft ben: 6 <©p bat icfe oocft 3Ön $aem berfyep/ en rap
alten acn gern ten fteprgen offec top' / <ßn öoben bten mp tot een bpanbt fiel /
©an'tblcefcö/ be fonb'/be 3©erelt/enbe let 7 <©m alé ben baglj ban beerten/ en ban ffcjjt
iSaltoefenaeneen aant/tcKbanbecBliJt/ jjüïet f>em/ mijn <*5obt/ maclj fteetfcfjen eeiitoigBItjca /
«Peljjca eenBojtf en iäomngin3öni:ötfc XIII. SONDAGH.
<&öbe3©ijfebanbeniöo.$faim. <©f aiïjcbbenbg
ï^incmtjaren toenfrfi $& <®f/mmtlmm#
met beherberggaen $&
33. Vrage.
1 Waeram wort hy genaemt Gods Soon>
En, 'tgeen noch.hooger gaet van toon Gods Eengebooren Soon ? Daer vvy Soo wel Gods Kind*ren fi/nals hy ?
Antvvoorde. 2 <©aerom/ bat ftp/ en Dp alleen/
«ßnnebenjs Bern ooefianberg geen «5ob£ epgen ^oon/3tjn 2&eelten#/ €n ^Sone ban Jïatucen i$ • 3 IBaeï top alleen omjönenthjfl/
3©ecmü#öetFjemalf0ogebtl/ (CotKtnbten «©obtgals banbeiftaet ät&ün opgenomen m genaeb'. 34 Vrage.
4 Maer vvaerom geeft g' hem noch deel' eer
|
|||||
Dar
|
|||||
Öat hy genoemt wert onfen Heer.»
öaer hy door 't fcheppen van 't groot AI Een Heer en Meefter is van al i Antvveorde.
5 <©m öat ïjp öoo? 3Ö« ötecbacc Btoct /
<En niet ïwo? eentgï) 3©eceltg goet /
4f&P öoutof ftlbec / of pet toat
33at [)ji &e iBenfcö toert Ijoogft gefdjat
6 <Ons ïjeeft berloft ban b' obeclaft/
«©ace pber onfer toag aen bafi / <£n bacc fee ^atan en be^onb
<©n£ me geboept ïjab en getoonbt / 7 .SoobatljpbtcjsmetgoebereW
39a trecfit bet ©Dienten m't gemeen/ ^nsitot 50nepgen öeeftgemaecfet/ ^n aen bten titel tö gecaecfir» |
||||||
XIV. S O N D A G H.
<©pöetoijfebafl't©afeet:anfe/ ofu7.$faïm.
35. Vraghe.
^ 1 Maer vvaerom voegt ghy noch daer by, Pa? Jefus, Godes Soon, dat hy *n's Moeders tichaem van den Geeft Voormaels ontfangen is gevveeft? En dat fy, die hem heeft gebaert, Een Maget was, en ongepaert ? Antvvoorde.
^* 't S& om te toonen/ bat beloon /
)®»e ecutoigD fit op '# ©aberss (Croon / 2$ blijft Oct geen' ftp boo?maeI$ toaä ^aecacïjttgf) <®obt / niet traegfi ofcasS / paer/ op ïjet boo?-öeftembe uuc/ *?ceft acngenomen onf' $atuuc *J? ^ietuptbe^ocnt/nocöanbecgoet/ ï^aec uptnaariaa^üleefcïicnbïoet/ *« ban to&ac&ntö gebeft |
||||||
<©p öat öp menfcg/en oocö öaec öp
ïfet toate Eaet ban 3Miibtfp/ 4 ^p25?oebecen/'tfpai;mofrö£6/
^natlegfenemaelgelijCH/ SSeftaiben bit/ baee in fip ftaec Sßn't minfïe nietgelijt&en toaec
'ta^elc&të/batrjpnopt ftïjulbigft ffont tüen b* albecmirijle fmet en fonb'. 36. Vrage.
5 Maer (egt ons doch wat nuttigheye
In 't gene ghy ons hebt gefeyt Van defe fijn' Ontfangenis
En menfcheyc, opgefloten is ? Antvvoorde.
ï©eef 7 bat fip alg mijn ifêibbelaet /
3&e fonben/ öie icft boo? en naec 6 2&eb?eben fiebb* metlijf en 3teï/
«Ênbaenc&menigfimael in biel ■, <©ocb bic icö boo?maeïgs ftebb* geetft/ «gnöpongblöft tot bat me tlecft/ ajfêet 3ijn bol&omen fiepltgfiept 95p <©obt bebecßt/ en boo? meplcpt.
XV. SONDAGH.
<®p beatëüfebanben 103. $falm.
37- Vraghe.
1 Maer wat vcrftaet ghy doch door 't woort Geleden ?
Antvvoorde.
3&at fip aen lijf en 2tel / in al 3ijn leben /
5E»en gamfcftcn tijt iik fipfiiec geeft geleeft/ €n alöcc meejl op 't epnbe ban 3*jn ieben / (<©aet alle bingfi fiem fep t&en ïxxh' en beben) 3&ento8?ett <©ob!ï boo? ons gebjagen fieeft/ 2 ©pbatï)pboo?3tjn^ootenbitterlijben/
3£an alle tamp en bloec&oitëfoutoiwtejjbeni |
|||
<2n ï)oo2 ?ün «öffetïjan&t*«*f * ÄWtotöjotöt f
<©n.ö <©obejï guntt/ en b?ebe beêD' bertoetben/ ©m tn't cetoof gecuftetteït te ftetben / <£n onss foo 't eeutotglj fiep* toeetseben motfit. 38. Vraghe.
3» Maer fegt me doch i Waerom heeft hy geleden In 't Recht-huys van Pilaet > dien over-wrecden ? Antvvoorde. @P bat ï)p baet beroojbeelt fonbec fcöult /
<®njs ban <0obtss fitrttgïj getieft/en 'tftclfWie lijben ^atop onö lacfi/bolnomen fouto beb?pben / <£n tyagen / bat top motten / met gebult. v 39. Vraghe.
4 Is dat wat meer, en grooter van gewichte, öat Jefus is gekruyft door het Gerichte > Alsofhy waer heel anders omgebracht i. ' ' . Antvvoorde. 2[a bocfi 5 toant foo ben ten ten bollen fefeet'(
<Öat lp bicn ©teen öte op mp laclj/ irien befee / <©eti?onc&en fteeft j toant 'tfetupg ben bloccn aenb?ot8t. XVI. SO N D A G H.
<®p be 3©öfe/ Cfobttë mijn licfit toten foub'
ittsbjeefenetc, <Sfbe 10. «Beboben. 40. Vraghe.
ï. Waerom moeftChriftusfelverfterven, En alfoo diep vernedert iïjn r" Antvvoorde.
©m batbeef ^jic niet bonben becben
*w cecijt/tottoeetingljonfet pijn ■, 2. ©oo?af/ba-cpjcftte fukRenU>ett
^wtHS tfcaffmbe getceftrtgnept ; qbao nabben ootfe öe ^jopïjetpen *©it foo toel bitpöelicH boojfept 5 ^ 3. a®aec bp ban bomen onfc fonbcn / ©nepnbigïj in getal / en loon / *& 3©act
|
|||
1©aet boo? mentet öctaïcn Honöe
M$ boo? be 5^0« ban <©obejï <$oon. 41. Vraghe.
4 Waerom doch is hy oock begravea ? • En 't graf befegelc met het wafch ?
Antwoordt. <0m ons? wet befe tcoofl te laben/
3£at ï)P getotë ge jïo?ben toas?. 42. Vraghe.
5, Dewijl dan Chnfti doot, tot boete Van onfen doot, dus is gefchiet, Hoe komt, dat vvy noch flerven moeten, Daer doch fijn doot, des Doots doot, hiét ? Antwoorde. 6 (©ntffferben&ganfcD geen betalen
©00? onfe fonben/ alö 3ijn boot / IBaec af te fterbenalle quälen $n boo? te gaen in 2lb?anig fcDoot.
43 Vrage.
7 Maer fegt me doch i wat nuttigheden
-Wy noeh al meer uyt Chrifli doot
En 't lijden dat hy heeft geleden Verkrijgen, tegensZielens-noot ? Antvroorde. 8 ^atb'oubemenfcD/becfonbenfïabe/
öptßracötbanstjnenbootaen'tläaipg/ IBet öem getoipft toert en begraben / «énalss becmaeit tot (tof engcupjï; 19 <0p bat besS bleeftfies boofc lullen
lötet me*-«; beftomen b'oberöanbt / IBaet: top onjs felfjStnfiem beriuften llBet banc&baetfiept tenofferljanbt. 44. Vraghe.
10 Waerom volgt doch, dat hy ter Hellen Noch boven dien is neer gedaelt ? Antwoordt. ©p bat teft mp terneber (ïelle/
|
||||
<
|
||||||
^anwct mijn Eteltoe» atë bermaelt/
»i €n ttoofte met ötc bttt'te fmetten / ^ten angft / en gtoutoelijtbe pgn / wftpgcboeltfieeftaenfietftette/ ^otmtjneclfolen iBebicgn/ i2 25pfonbetbiefipfieeft geleben
*®atmeet lip in fiet ^of fem toasS: ^aec boa? fip mp/ en all' mön' leben wetloft fieeft ban Ret lelftft gebajï. XVU. S O N D A G H.
<®ï> be 3©ijfe ban ben 5« $falm.
45. Vraghe.
t t Wat nut u dat hy is ontbonden, En van den dooden opgeftaen * Antwoordt.
^at fipbe boot ban nu af aen
'Seheden al fieeft batfgebonben/ gjaganfcljberfïonben/
* <Op bat fiet geen fip fiabt befeomen <©oo? 't ïttupsv en 3önen bttt'ten boot / W ongs in onfe meejte noot <©e b?ucfit baec ban fouto boen toe fiomen / <©m niet te fcfijomen ;
^3 ®pbatfiponssnocfiboonfoubjgeben/ !©atto'inbe&cacfttbanbit 3i3n toeten/ fjwtaff begeben ban be lieten/ ^oenopgetoeent/ tot betet leben (©nsSfoubengeben.
^4 <3>ootS3jjnop|taenmeb'on!S allen <©ic ficm 3ijn ingdijft/ een panbt / *>an bat top ooeft foo naberftanbt «eccjjfcn füllen/ en iteet$ bellen JH&etb'^lltnmien.
|
||||||
55 Z xxviij. Son
|
||||||
XVIII. SO ND AG H.
«©pbetoijfebanben ioo. $falm. <®f 134.
46.Vrage.
z Wat meent gydopr fijn Hemel-vaerB? Ancvvoorde. 5©at Bp ban fcf 38eröe ^emeibram /
©00? 't oogft enb' in ïjet ftlaecgefitfjt ®ec jongeren # opgelicht/ z <gnüatftpöaecongoocööeï)oet/
<€ot bat öp ffomen fal/en moet / - <©m 't ïJecïjt te fp2efen obec al ©an öie niet leeft/ of leben fal. 47- Vraghe.
3 Is dan door defe Hemelvaert
d' Heer Chriftus niet meer op de Aerd* .*
Sprack niet fijn eygen Mondt dit Woordt 'k Sal by u blijven voort en voort ? Antvveorde. 4 ^pfjStoaecacf)tt8ï)menfcöen<!5otit/
€nnatijnmenfcöept/i$il)ptot ^ejS3Bereltssepnoe öpongniet/ «©elijrt tnenöoo2 bebinötngï) fiet -, 5 iBaecna5ütt|ISa)e(iept/ en <©ee1I/
«En $ bp nopt ban ong getoee|i ■, ^>oo fal bp ooch met 3ön genae
3£optbanong toijtbenboojof nae* 48. Vraghe.
6 Maer foo de Menfcheydt niet en is
Alwaer de Godtheydt is gewis, En valt van die natuuren , dan
Geen fchcydingh die men mereken kan > Antvvoorde. 7 $een •, mitg öe «Mitftepïit ober al
<£n onbegnjpltjcb té / foo fal 3©el böige« /batf baer beroer, fp?cpt
^nfiiecenöaetficfimeeruptögept/ 8 2ï'p
|
||||
8 3MgC8?tflt»P^fdtfP&t/Mö<*
^>tt blijft oocfe fefiec enöe toaec /
^atf'etoentoelaen biebeftüift f
€npccfoneel ber-eenig&t fiöffc 49. Vraghe.
9 Wat nut uChrifti Hemel-vaert i
Antvvoorde.
^at lp albaer të ^emel-toaert /
<©m fap ben ©abec / ong te fijn <Een boo2fp?aecn / enb'ecn iBebicyn; *o ^atöponö^ooftenonberpanbt
s^aec fönb' / ons* / als met epgen Iganitt / ge fijtiec tijbt oocft U?engen fal 3ln't boU' Defit ban't ceutoigfi al ■, . 11 ^atljponsSbooHÖn^eefi/enftcaföt/ l^ic ons alfjiec toert toegebjacljt) ^oet foechcn/ 't gene üoben tä <Ennietinbefe3lMbetni& XIX. S O N D A G H.
<©pbe2©üfe ban't J^aöec onfe/ of ben 11?. $falm.
50. Vrage.
» Hoe fit hy aen Gods Rechterhant ?
Antwoorde «00/ batftptnöet i^emelfrtj laut
^«boett t!ï/omte3ijnï)et^oeft **»n 't ©ölen / net toelc« in ïjem gelooft / *®ant bocftbe©abec allebingï) ^00? fjem cegeect/ganfcl) fonbeclingïj. 51, Vraghe.
4 Wat nut brengt ons de heerlijckheydt Oie in ons Hooft verborgen leyt <f ,__ An cv voorde. ^at ij» in on.ö bk gaben ftojt /
*©aecboo2men alö becïjemelt bJ0?t/ wt gaben/ bie öe öepl'ge <©eejt 35 S MX.
|
||||
^ijn' &etenftfwc&t ban minft tot mee fï ,•
3 <©ocït/ öat öp öoo? 3Ötus <eT5cötl)€pts hracßt/
<ßn ottbectoinnelijcßemac&t/
&n$ ftm$ befcgeemt/ en tcouto betoaew ^oo tegen öie/ öie op öe Hecb' / gtljS inoc ftocßt/oftoaec 'toocfifp <®ix$ %$f enSSiel 3jjn tot partp. 52. Vraghe.
4 Wat trooft u, dar hy aen dien dagh
( Die groot nochkleyn voorbyen mach)
Sal komen met der Englen fchaer, Om recht te doen in 't openbaer? Antwoorde. ©attrinnallebjoefeniiS
Z&ie't fiiro <0oi?sf onbertocgpen W
5 fBet een betöeben ftoofc/ als ban
Cen Setztet: (ten fal mijnen man/ i©ie ban te boo^n/ foo getoonöt ©oo?mp in<0aoeö ©fetfcnacc jionbt/ <Én al ben bloech bten ten befat / <®P39ne Ziel gelabcn ijabt; 6 3&ie3nnen©pant/enbemijrt/
&altoecoeninbe%ifcftepijn/ <©aer to?ingmgï) toefen fal ban ö'öanöt/
€n ïmeEfTtngö ban öe fcïjetpe tam ■, ©oef) mp met 't uptbecaaojen ©olcfc 2?P gern opnemen boo?een3©olcn. Van Godt de H. Geeß.
XX. SONDACH.
0pbe3©yfebanbe €ngeIfe5po?tupn/of 93. ©falnv
53. Vraglie.
1 Wat is doch u geloof van d" heyl'ge Geeft S
Antwoordt. ©at Bp/banboo2öe eeutoen/ tggebwfl
3©aer>
|
|||
Jteecatfjttgri <£fobt/gefeten mette$oon/
<£n ©aber/ op be felbe <0obtï)eptg tycoon. 2 <©oc&/ bat Qu mp boo2 allee eeutoen ttjt /
^Qt Satans frÖ?iclt/en ate tioofen fpijt / **öefcï)oncton ijs ban <©oot/ om aen mijn ïjert (^at anberftng belatten témetfmett/) ^3 <©oo? 'ti»aer.435elooftebtnbenalöatgoet
2f at ftp beebtent ïjeeft boa? jij'n ftoH'iijcH bloet / ^n boben bten gebuuttglj »tip fietoaec ^oo tegen lijfg/ alss tegen3teïggebaet. xxi. s cTn~d aghT
©pbetoüfebanbe€ngelfe5?o?tupn/of93.©falnt
54. Vraghe.
I Wat 's u geloof van d' Algemeene Kerck ? Antwoordt. ^at «öobes ^êoon/boo? een genabt'gïj toerefty
%m een <ü5emeent' upt 't menfctjelijcfo «©effatïit- weeftoojen ïjeeft / en boo? fijn 3©oo?bt / en ïtivicftt / i üjnecmgnepbt ban'ttoaet' <ö5etoofbecgaer;t/ 3b' opöetbeiibetjoet/ entrottto betoae« / ^aerban ith ben eertSitmact toebecepbt / ^nbltjbenfaltotmbeceeubrigtjepbt. 55. Vraghe.
3 Verklaert my nu, en fegt my, wat te recht
■^er heyli gen Gemeenfchap is gefegt < ^ Antwoordt.
^atpbec een / bk Cfettfo gtefu leeft/
**«l al fijn «eet en ftepl gcmccnfcïiap ftceft: ^4 (€m anbten / bat ooch cicïi ïiem fcïjulbig acïjt / <©te gaben / bte l)tm <öobt ïjeeft tocgetuatut / ^otSaltgiKPbt / en nut ban Cteiftt' %m /. ^00 beel tjp ftan / getotlitgl) te beftecn. 56. Vrage.
. > $ Segt wat ghy door 't vergeven van het qüaet, \ 'k Meen 't quaet van all' uws fonden) hier verftaet *. % 4 Ant.
|
|||
Antwoordt.
3Dat <S5obt/ fïcnb' ï)ia 3üns$ ^oonjS genoegöbaenaen /
(33aet meb' ïjp geeft 30«£ ©abecg toilboibaen) 6 iBijn fonben/ en mijn fottbelncfeen am /
35ie mp aenïjangt few iangJiieK leef opb' SterbV €n baet ich inet een Infi en öfoccöen moet/ ^»00 langï) ten abem fcöcpp' me fïcijben moet / 7 $opt ftengm fai / mact toel tipt 3ijn genae
<©e£ l^eccen fjepligQept/ net gae foo 't gae / |Bi5 geben fal/ op bat icftboo? 't «öericöt j^opt toom'/ maec blie 3ijn toojnigftaengcfieïjt. |
|||||
XXII. SONDAGH.
<#p öe 3©ijfe ban bc <£ngelfcï)c 3po2tupne / of/ U)tf
monto ï^eerliaSencnet foettgöept etf. 57. Vrage.
1 Wat voor een trooft geeft dit, wanneer ick lees
Offegg', *k Geloofd' opftandingh van mijn Vieefch? Antvvoorde.
t&at niet alleen be W&I ban (ïonben aen /
3üff' tipt Set Htijf betftuptl/tot <©obt fat gaen ; 2 jBaef ooefe Oet bicefcfj/ boo? €l)?iimss ^cfiig nratDt
^ünb' opgetoeeftt/ en toecr Du een guteatfit / iget QectUjcïi Stijf ban 3cfi#/ niet in fctiijn/
ifeaec in bet öaet/ boimiecfet gclijcït fal 39«. 58. Vraghe.
3 Segtmy, wat trooft u dien Artikel geeft,
Die vaft ftelt, dat m' hier na voor eeuwigh leeft ? Antvvoorde.
©at/nabemacl kb mi in bit mijn öctt
jIQacc een beain haet ban getoaec en toecb' ■, 4 gjcfc na beef tij: (om <©abt te geben lof)
25efittenfalccn luengt/ bieitëDcprgefïof/ fiopt 002 en ftceft gej)oo.:t/nocï) fiert gebat / $ocu oogïi geften/ noclj pemant Ijia Defat- _---------------,------------—----------------1--------------------
xxiij. Soq-
|
|||||
XXIII. SONBACH.
<®p be 3Böfe banöen 5°- !f>falm.
59. Vraghe.
1 Watbaethetu, dat j'alwatisgefeyt>
Oock lbo gelooft, en over al verbreyt ? Antwoordt. ©at tcö btnw €>obf/ bic 'r boo? mijn ©abee «en /
3!n 31 jnen .^oon geöeci cerfjtbeecbigö ben ; £n/ babcn bien/ een etfgenaem ban 't ieben / ©at mp baneeiito tot eeuto ausgegeben, 60. Vraghe.
a Hoe fijt ghy doch rechtveerdigh voor Gods Troon i
Aatvvoorde. ^feenöoo?'ttaaci^<ö5eloof in stjnen^oon/
<|oo bat/ ftfjoon mijn «©etoiffe mp befclaegt / ©at ith niet ïjeb gebaen bat ftem benaegt / jQaec tegen aü' 5ön' ïjepiac 3©etteti1 toacritcft "Gefonöigt lyeW 1 {jetaejs! feec gcoof en 3toaerlicft/ 3 <ßn nocï) al toootf (öie mijn natuw ficn)
^ot alle baaf Ijcpt (ïcctsf genegen ben; *# eftcc/ tJitjten 't geen tcïi \)eW berbient/
*»Pt font're gonft/ mp tocpaft en bedient ' «olfcotnene rantfoen/ ban mijnen ^eece / ^n tottte ïacurlieen/ $2ie jïctitjtBe Bleecen / 4 3£iöofic&feiföncptfonbenflaögcöaen/
^T pet boo2 Dem/ bat öbjaefu'rn foaey bcgaen; |w of icè ai be ©ettenljab betrapt / ©te ftp boa? mp boihomen Dccft boib^atïit;
£*"o bete ic!i uwee bie toelbaet en genabe / ©00? '# {jenen toacr geloof mp maecn te ftabe. 61. Vrage.
} Maer waerorn fegt ghy doch d3t ghy door geen •s t vvaer Geloof, rechtveerdigh wert alleen t -v. Anrwoorde. ****t/ ba t irfs boo? be bemit/ glans/ en toaecbp
^an ntjjn gtfoof / boo? «Sobt ceefttbectbigï? 3P ; 25 5 3B3C5
|
||||
Ifêaecbaecom/ öat alleen boo? <©obcg <©o?beel/
Cot mijn/ en tot msjn %vS$ onepnbigï) boo?beel / 6 ©e Bepligfiept bejï ieeten €lj?ifti/ 5P
't «Benoegftboen/ en gecccïjttgïjept boa? mp: 31a/bat bte mijn rantfoengeltfouben30n/ 4Zn ich/ bocö niet als" maec boo? bcfe njn (<©e9antban'ttoaec'4Moof) air bietoelbaben 2Eennemenftan/en maecben mp te fiabe. |
|||||
XXIV. SONDAGH,
<®p be 3©ijfe ban ben iz. of 110. $falm.
62. Vrage.
1 Waerom en k2n het doen der goeder vvercken >
Die in ons oog foo blinckend' fijn en fchoon , Niet ftuckvvijs, of geheel, den Leen der Kercke
Verftrecken tot betalingh voor Gods Troon ? Antvvoorde. 2 ©aecom/bat 'tgeen Dcflacn falboo2't<©ecicï)te
©an <ü5obt/ m foo tecötbeccbigö ticfit/ en net / gin get balans* ban 't S§cpligï)öomg getoiebte
|Boet flaen/ bat niet een aeg tf tp met be 3©et i 3 ;©aec anbecfntó/ oocb onfe befïe baben
&00 lattgïj top Ijitt in befen leben 3ijn f <©anfcft onbolmaecftt/ ia bol ban btomme paben <ßn a$ een bupl toegljtoccplicb bleet en 3ijn. 63. Vrage.
4 En können dan de vvercken niet verdienen
Die Godt beloont foo hier als oock hier nae i Antvvoorde.
Mit in fal kb op flaenoe boet u bicnen;
Pien loon niet upt becöicnft &/ maec genae. 64. Vrage.
' 5 Maer maeckt die Leer'geen forgeloofe menfchen?
Antvvoorde.
<$ neen; toant 't itf onmoog'licb/ bat ijk geen'
©fe boo? 't <©etoof/ bat nieten ban becffenfen/ |
|||||
€tabS ^oon ?wn ingeplant/ en met ty m een /
6 3&ietr3ijneEtt)tteboo?fcfiönfoubenb?engen
T&t b?ueftten/ bie <H5obs <©eefi beo? epgen Ijanbt (<©ot& ban/ toaroicet bc toint en bagen firaigen) 'CotbantHbatrïjeptsifetotjJSöceftïnöeplant. "*"**
V*n de H. Stammen*
XXV. S O ND ACH,
<©p be 3©ijfeban betten «Beöoten /of /
j§ooCD?ittclgcï$e^onge4ingenetc, 6$. Vrage.
t Nadienwydandoor't waerGeloovc Aen lefus Chriflus gaven reen > Van wacr komt dat Geloof ? van boven, Ofuytons felvcn,van beneen ? Antvvoorde.
2 't Somt ban <©oös <©ecfï/ upt ^ions tenten/
^te bit geloof in b' ïjewen toecritt / <£« boo? be i?epl ge ^atcamenten /
3In ons sae law ßoe meet berfiereßt. 66. Vrage.
3 Segt doch wat fijn de Sacramenten?
Antvvoorde.
<•&ijn Regelen/ bie boo? geen 3©et
«an cenigfi menfeft/of tipt getoente / «fêaer ban €>oöt feifjs 3yri ingefet; _ 4 "t ^ijn Eegelen/ en toare te&'nen/ ^te iiepligu jfltv en ficntbaerïtjrfs / JJ>n/ (na men fcterlicft nan refe'nen) 'öeen nebben ergens l}aersgelijc& / 5 *Op bat <0obt boo? Öcttoel geö?uprt«H/
£*ft leecv en ?egel/ boeberftnen/ Ü^acr boo? aïfbanin ons ontlupcfeen
«©es <£nangeliums gena'en / 6 («Svoofï öoo? bergebing ban cup fonben/
|
||||
«Snaltoat 't ccutof aö febengeeft/
3[n 't eentgt) offer; opgebonben %at €9?tlïa£ eens* geoffett fjeeft.) 67. Vraghe.
7 Si jn dan het Woorc, en Sacramenten,
Daer toe alleenljick ingeftelt, Om dit in ons Geloof te prenten,
Dat hier alleen 't foen-offer gelt 8 Dat aen het kruys was op gehangen,
Waer door het alles is volbracht, Wat oyt belooft, en met verlangen,
Van d'arme fondaer wert verwacht ? Antvvoorde. 9 3Ba boer); bit toert ons &laerbefc&eben
Smijepltgö «guangehum/ <©eef' rrooft be^atramentcn geben/
StoKÖobs gefoobigïj ïieplignbora/ 10 <©atbao2beeeriig<©ffec{janbe
©anCpftujS acntjet UrupjSgefcötet/ <®2 fatigfjept ir» onfe rjanben <0eiebert toert/ en anbete niet, 68. Vraghe.
1 f Maer fegt doch, hoeveel Sacramenten In d'opper-toe-gerufte fael, Hy ftelt in defen Teftamente i Antvvoorde.
iBaec ttoee; ben <©oop en 't 2tbontmael.
|
||||||
Van de H. Doof.
XXVI. SONDAGH. <®pbe 3©ij|eban ben $i.$falm.
69. Vrage.
1 Hoe wert ghy inden heyl'gen Doop vermaent, Dat Chriftus kruys, en eenig' Offerhande Aen't kruys volbracht, wegh-neemt u fchult en fclwnde, Éa
|
||||||
£n ü den wegh tot 't eeHwigh leven baenc ?
Antwoorde. &oo/ bat ftp bp fjet ficfitbaet: 3©atet-babt/
(©ero?bineett bp bem tot mijnen goebe) ^oc6 beeft gefept/ bat kb ban 't fonbtgft bat *©oo?5önen <©ccft en ftoftclöcfeen bioeöe * ^oofefeec/cnoocHfooonfcplöaeclijcß
^petepnigt ben/ en fupbet afgetoaffen / *|te pemant opt boozftßoone toaterpiaffen wepnigfjt toert ban eemgïj b?ablngb flijcß/ ®f toat boo? franch betfp enbupitgbept ^aec nie «©obss 22>eeit (gefept öe toitte bleecen) ^efoetcit toa$/al0 mbupl Moet gelept/ ^ctoalgelicbboojb'oogenbanbenïieeee. 70. Vraghe.
3 Wat 's dat gefeyt, door Chriftus lefus Geeft, En dierbaer bloet, te werden afgewaflehen ? t Antwoorde. t3js / upt genae boo? 3ün bcbloebe plaflen
mt ftp aen 't ïmtpjï uptgoot/ (aïss 't offer- bcc|ï <|atboo?bee3rti}tuftoube (Cefïament "®e<ïacötettoiert)bergebingebet fonben *|e ftnjgen in jtjn $aem/ om met <©oï# 25enb ^On lof/ en p?i#/ boo? eentotgb teberhonben: -„,4 't gjsS boben öten/ oocfe tot een nieutoen tiaet ^fOo? Cfijifiug €>eefï enbloetrierbo?mtte too?ben/ !^P bat to' boe lanr boe meer ons« fciben po?ben/ *®t fonben af te fterben met bcr bact / ^btcc altijtcepnen onfïraffebjcb *«s boo? 3ijn oogft/ en aengeficöt te toanb'Ien / Sl.V ober al mallebingb/ gehjeft ■^ön bebe ^oonsS/ en ^ocbieren/ te öanb'len. 71. Vragbe.
_ 5 Waer heeft ons doch Godts Lieve Soon belooft, ~at hy ons door fijn Geeft, en roode plaffen, ^00 fekerlickfal reynigen en waffen, Als m' ons wel eer gefprengt heeft op het Hooft ? Ant~
|
||||
Antwoorde.
*t<0efrï|tet/teE plaètjSbaet bpbtt atëatetBabt Jgeeft mgefet/ en fept/ gaet booptf ai t'famen (<&? 3Ün ban toaetfe 3ön op '0 taereltss paöt) S« '£©aberj/'0 ^oonsi/cn '0 %pl'gen<©ee(le?s namen s 6 &n tote geöoopt fai ?ön/ en cecï)t gelooft/
g^te fal öet ijepl onfeplbaecbtb be-ecben / <é\\ bte foo nieten boet fal eeubrigb fletben / <Èn ban bat ftepl bem febet ften berooft: ^§00 toe« ootb fuif belooft/ altoaecoEfobg tooo?t ï©0O? 3gnen>©eefl/ en 3önec bneeftten monöen/ Het boopfelnoemt bet 2Sabt bet toeec-geboo?tV «j?n neben? öten/ be tepntngb onfet fonben. XXVII. SO N D Ad ^
<®p be toijfe ban be <£ngelfcbe 5Po?tupne/ of $falm 93.
«©f Hto' iHonto i|eec! $ enrfttlfoetigïjeptic* 72. Vraghe.
1 En wert dan niet dat fienlijek Water-Badt Voor 't reyningen der fonden felfs, gefchat ? Antwoort. <© neen; battoewb boo?€ö?tftuö bloet gefcljtet
<£n boo? 3ön <0eefï alleen/ en anbecjs niet. 7j. Vraghe.
Z Waerom noemt dan de Geeft den Doop hetBadt Van onfe we'er-geboort, en boven dat d' Afwaffingh vande fonden die vvy doen > Enons, helaes! foo veele rampenbroen ? Antwoordt.
3 <öm bat/ gelijcb be? 3ltcbaemiS bupligïjept
3P»at obec al on? aengebacben lept ^00? toatecafgetoaffen toert) bet bloet
€n€b?t1tus$<0eeftoocbfoobeZielenboet. 4 $ocb meet; betmttjs bP boa? bat onbecpanbt
<©n$s toonentotl/ bat bpban3nne bant #njï foo getotë toaftbtboo? 30n 45ee<ten bloet
|
|||
2lfê 't toatet fufr ontrent get Etrtjacm boet.
74. Vrage.
5 Ift wel dat m' in Godts heylige Gemeent'
Den Kinderkens den Chriften - Doop verleent i Antvvoorde;
91a öocïj i om batf in <©objs berbont/ foo toel
<©efïeit3ijnalgeenanberoutgefd/ 6 <©m öat foo tod boo? €ö?tftt# bloct/ aen fjaee
*?erloflïngï} toert belooft ban 31010 gebacr / *t& bien/ bic ïangö öaer minberjarigSept
3^00? jaer en bagij al Ijabben opgefept. 7 <©m bat €*obss <©eeft/ bte net gefoobe toewBt /
&00 toel in fiaer bacr boo? 't geloof ber fterdtt / gis bie out 10/ ofeen boltoaflen man ©ie rcetg be b?ucflt baer ban geboden fian.
8 (©mbatfootoelin't meuto/alssout berbont/
©an<©obtaen Daer eenteaen toert bergont ^©aerboo? men toetteen onberfdjeptgctoaer/ <®oo tuflcfjen 't©olcfe bat <0obt niet bmb'/mtwt;
^9 Wmtbotïjinplaetgbanbiesßefmjbeniji/ ©e «ß»oop in't nieiito ©erbont ge&omen ijs.-, *^aer tipt ban blijcBt/fooKlaergdijdt ben bagft/ *®at niemant fiaer ben 3^oop ontfjouben mart). Van bet H. Avontmad.
XXVIII. SONDAGH. <©pbe3©öfebanben .23. gfatai.
75.Vraghe.
/ J Segt, hoe wert gy in 't Avontmael des Heeren ^Uat hy heeft ingeßelt tot fijnder eere ) ^erfekert, dat fijn'eenig'Offerhande enmael aeh 't Kruys gefchict door Moorders handen >
^goeden is van u, en dat gy mede
Aetl,tfchoon befit van al zijn goet fult reeden.» |
|||
Antrvoórde.
2 ^ug/batßp^eftgetoüt/bat toe/gefeiert
Sten 3Önen 3&ïfc8/ baet toaerbrgï) feubeueetett 3©an 't S&oot bat bact geb?efcen toett/ en b?incftcn / ©an bicn bergotcn 3Bw biettvinfoutofcljincfon/ «en toeten/ bot/ foó fefcer aljs bien SScfecc «Jn 3Bi)n gefcöoncfeen toert/ bat oocfe f00 feaec
3 ,§ijnbioctboo?mptéaent)et ïtEUpgbècgoten s
€11/ atë ijet 25?oot boe? 5ötie 3M0-gercrótert <©eb?oten toect/ tc& mp becfeaert fjoutoe / ^at upbeo? mp3ynEtjf/tec gcebec troutoe/
ï|eeft aen ftet Mmp$ boen nagelen en b?eften / 3Ja aUefingmetfinettenflaei booj-fteftcn / 4 €nbobenbien/batïjpmct 3»jncnbloebe/
€n iijf en 3iel/ foo felici: laeft ten goebê / 3ïl^wBalbaecbetoaecb'enbta*epanben/ (<©at 25?oot en a©tjn) ontfanglj upt ^icnaersJganbetV
<ßn met i mjn m ent/ bte bepbe ftom' te mitten «©mmrjn beloof baecboo?teonbccjlutten. 76. Vraghe.
5 Wat is 't gefeyt, *t gekruyfte lichaem eten,
En diincken fijn vergoten bloedigh fvvecten ? Autwoorde.
't 3$l Wet alleen/ met een gcIoobigB ïjerté
(®ec fonben beet) acnbeetben 3ijne fmecten / <gn/ beo? bten tocgï) bccKtijgen 't eeutotgïj tebcn / Ons upt genac boo? 3ön bccbtentl' gegeben; 6 jfeaec boben bicn/ ootft boei €>obg <©ce(ï (bte bepttó
3\\ öem en 0110 blijft toonen/ fonbee ftjpepben) ^»00 met 3tjn üüjfte toecben t' faem gebonben /
<©at/fcftoontop ftiecop aecben3ijn bebonben/ <£n f p <d5obg Croon befit/ top eftcc/ leben ^00 ban 3ön Igf/ al£<©ee{ï/ 3tjn Ötec benebcn. 77 Vraghe.
7 Waer heeft hy doch belooft door zijne gaven ,
( Sijn Lichaem enfijnbloet) onf Ziel te laven Soofeker, als vvydaer ter neer gefeten, Dien ,
|
|||
Dten Wijn en 't BrOöt, t' faem drincken endé ctem
Ancvvoorde. $et plaets baet ï)? bit USael fteeft ingeeft/
^nb' tn't getal bet'<0a|ïen oné geteit: 8 (Cec leiber natljt/ toannccr np toiert berrabeti
*>an Satans fnoob gefpupoV en fijnen Eabe / 35am l)pbat25?oot/en/ a$ ïip'ttjabgebjoiien/ <|tibJ liet <£5ebebt baer obctupt gefp?óften/ *|iW lip/bat tsf mijn Eijf bat boo?l)et lelie '©etyo&cn toett/ eet bat tot Utoen befte % ^ 9 ^oo nam ïjp ooca na 't ïBaei ben ïjtp"gen 25cï$e c <jpi fepb terliont baet op/ bit ijs boo:fefccc %t nieiito ©etbont in mijnen ïjepi'gen Bloebe ■ §oo baecft gp baet ban b?intnt tito' Eiei ten goebe/ ^oobencfet aenmp/mijn boot/ en ftelfctie pijnen/ ^otbaticöaenbienbagfitoeerfalberfcljijnen. io qMttoertonss ooeftbecIiaelt/bactb'neprge^auIuiJ
yj&ie boo?mae$ toag gctoecfteento?ebe^auitijs/) - ®en 25eneten ljét2S?oot noemt een gemeenfcnap ®an €ï)2i<ït# Woet en lijf/ m 't toaer/eeneenftfjap: ^pant/ mits ï)et t$ een 2&oot/foo 3tjn top bele ^en ijjf/ alfoo to' aen een 25?oot t' famen öeelen. XXIX. S O N D A G H.
<0p be Wijft ban ben 24- ©falm / <0f/ <©?
^»orDtec Eions toeefi bertjeugt/etc 78. Vrage.
_» Wert dan uyt Broot, en uyt den Wijn, V^Ict' offiguurlickofin fchijn "laer eygendick, dat is, in wefen jjjjn ware Lichtem en fijn Bloet, . ^eliick't MARIA heeftgevoedt > uat fal nu hier de vrage welen. Antvvoorde.
* aseen ; maet gelijcfc ïjet 3©aterBabt /
^aec mee be ^ooplmglj toect üefpat / |
||||
gn €tniftn# bmxitt torn bmmbm/
^oo Éftoocn met ijet b?oot geinig/ «©atbaecban'ttoace teïien $/ <£n ató een openDace ^tanöew/ j $tet tegenftaenöe/ m' iö getooon /
fyet Xtcljaemban «©oö^ltebe^oon/ (Ha b'epgenfc&apbec Sacramenten/ €n gegeten bain out berbont ^en ©aberen ban outg bergont/) tïlfoö te noemen en te p?enten. 79. Vrage.
4 Waeromof Chriftus dan dit doet 3
Dat hy den,Beker noemt fijn Bloet, En 't Broot fijn Lichaem ? dit 's de Vrage,
Antvvoort. #m ong te toonen/ bat/ geüjcft
I|et2&oot en JBrjn/öit tübelijCB «£n bjoofe ïirïjaem onb?rfclj?agen / 5 Sijn bïoet en Xicfjaem op Die toijf
«©och 3yn betetftte jiele-fpü.ö/ fipt encMe gun?taenon0 gegeben/
<©m innaetgeettoijcBeïn-acljt ^00? 't toaec geloof te ?i)ngeb2acï)t / (Êot b'tjoop ban Jteet!tDtgl)5aiigï)icbenv 6 <0obttootit30ngocU)eptbobenoien/
3©anneet bat top bie 3eg1en fien/ 4£n Die metonfemonbcn mitten/
^>at to' onfe3irten albermeeft (©00? nteöetoercBingï) ban3i)n €>eefï) Met beef gebatïjten snbetttutten / 7 ©attopfoobjaeriicftaen3ijn®toet/
€nb' aen 3öng »tcöaemjS offec-goet / <©eeï füllen Rebben/cnöe reeben/ StiïjSofïjet geen'ftpfteeftgebaen/ 3©p feibet fjatüben uptgeftacn /
€naen'tbecbïoecljte liout geieben. |
||||
XXX. S O N D Ä G H.
©p be 3©ijfe banbe€ngelfcöe#o?tupne/€Hf
ma' mom/ 0 Heer J ft encfeel foettgljept/ etc 80 Vrage.
t Segtmy wat voor een onderfcheytdaer is Van' t Avontmael, en van de Paepfche Mis i
Antvvoordc ^et Sïbontmael leert ong toet bupbeltjCB /
^at rop b?p 5§n ban 't ^elftl) en fanbiglj tïijcö 2 <©'oo? b'offerljanöt/ bie Ctptfluä boo? 3tjn StöCp
5Cent nateBrupg bottomen Ijecft bolb?acöt/ ^nbattoebooJ3ö« «Öeeft/bieinong blijft/ %m t' aller tip en nu/ 3ijn ingelijft /
3 *©iena 3ijmnenfcöeptmetmeerft opb'lerif
lïaacr fit aen b'ïjant 5ijtft ©aberg ïgemeltoaert / 3ti\aaer ï)p ooc&ban'omï/ nietinbenfefttjn Hfèaer in ben <©ee?t toil aengebeben 3ijn. 4 fn tegenbeel/ foo leert öe jifêiffv bat niet
Póoi't <©ffec/ eeng aen 't Ürupg gefeftiet / ^>e fonberupmt ; tenfp / men boo? getoft Ban bag*} tot bagï) l)em offert in be Ifêtff; 5 <©otH/batbpfelf0töinbatb?ootentoijtt/
<ën baer om ootft üacr aengebeen moet 3gn f>p fulcftcn trant en totjp geujeh me mt f ^en taaren 45obt / W in be i^eem'len fit; _6 <§oo bat be |Bu? / in (jaren ©aepfen grorö
f*tct anber jS ft/aft <§atan?j fnoobe bont/ 3©acr boo 2 men b'ecn' en eenig' «©fferöanbt «an Cftsifhft ganfeft bertreet/enmaeent tefcöanbt/ 7 «En niet gelooft/bat öp alleen boo? tïarupss
©w Öeeft beclofi ban 't eeutoigft' ïjelfcöe nrupsi; ^acromooclJ recl)tgeoo?bee!t toert/bat fp wiet ft als een berbloerßt' ICfgoberp. 81. Vrage.
8 Dat Avontmael voor wien is 't ingeftck ?
|
||||
Abc.
|
||||
Antvvoorde.
©002 We/ tic om Saet fortfcenjjjn ontfïeït/
<ßn ebentoeibertrcutoen/ öatjé ijaec ^ergeben 3ünmet Cö^jtugijepl'gcefjröaer/ 9 <£>m Cö?i{l«ss toil/ öie öoo? 5yn ïmipsf/ en tlraf/
•t<0ebleben quact Dcöcrftt/ eniwfcfit öetaf/ JSegerigï) 3ij!iö; {jaer leben ianr foo meer (Ce beteren ten bicniï ban naren lieer. i o iBaec/ toat belangt öe ^upcljeiaersi/ bic fjact
©an onfen *0oötaf toenöeu boxf? en met/ 3Me eten/ en öie öaincfeen/ beo? getotg / Hfca oojöcel <0oö# en öe bccöocmentss. 82. Vrage.
II Is 'c dan ?vel nut ten defen Avontmacl Te Jaten gaen dat volck, diens vuyle tael 3tn leven, is gelijck detboofeo rot ? En verre doen de vrecf' van onfen Godt r Antvvoorde. 12 <0anfcrjm'er/toantöoo2 öicntoeg/toertOoötfbcrbont
«öefcïpnaen en onteert tot in ben gront / <£n ganfeft en gaec 30» gramftDap opaetoec&t / «Jnoberaluct©oIf&ter ftraf onöeeftt; 13 <©iejS 00* öe üeccfc 1 (na öer 2tpoft'len ract
<Én €f)2ifiu£ teil) berpïirtjt &/ inet öer öaet s^aer/totf'j&aer felftfrecljtbct'rcn/ tegeltjcfe (€e toeeren/ öoo? öe Sleutelen ban't ßijc6. |
||||||||
XXXI. S O N D A G H.
^p öe 3©ijfe ban öe (Jcngelfcöe^pojtunne /of
ató' mont o Igeer l i$ encnel foetigDept/fc 8$. Vrage.
I De Sleutelen des Rijckx welck fijn die dan ? Antvvoorde, «©e^e&ingI)ban<©objS©oo:t/en€fljtflen25an/
3Bacr &002 't ïïijtk op/etttocgefïotcn toert/ ?len öie gelooft/ of ftubbigf) té ban ïjnu 84. vw-
|
||||||||
84- Vragff.
2. Hoc wert door *t Woordt van 't nieuw Verbondt, Ontftotcn en gefloten, te gelijck f (Gods R.ijcïc, Antwoordt.
%l$ bt'e üt€>obt gelooft/toert aengefept/
^n opcttöi jen in €lßiftu# naem ber toe pt / 3 «Dat ïjem/ foo baecn al« ftp <0oösï öepïigïj ï©oo?t/
*b\ meeft Ijetgeen tot <0oös beloften ïjoojt/ ®muclft met een gelobigï) fupber bert / ®m Cïttifhi.ö teübe fcljuit bergeben toert;
4 «èntoeberom/aeribie/bic anberg boen
^Tbaifcïje ItcerV of fnoobe fonben too'en/ ^?fept toert/ bat/ foo lang!) fp Die begaen/ ® en towen oSobiS op Ijare 5ielen iaën / ^s ^ietoanbenfaiinb'belfebupltermg/
^aeu niet ban acb/ en oogen ieet en $ ,• <£en uptfp2acc ft/ nacc bet toeitn' be grote 281/ "«t bonntäS ijtec / en naemael«belten fal. 85. Vraghe.
6 Scgt doch'Hoe wert dit Koninckrijckalfda» ^eflooten , en ontßooten door den Ban? «.. Antwoordt. ^'Snae ijm toil ban Cftjtfiug; ötetn ftfpi /
^" met ber öaet geen toare Cbnft'nen %n / ? Ba tiatfz $n feer bicntoilg aenaegaen /
£il toienbeitjdt bermaent/om af te ftaen ^ baifcöe Seer' en al ïtat fnoöe quaet / ^er booj ïjaer Zizl foo leitje« toa« begaet / ^ °. ■§? cbentoel / tot 't geen' nten fept / geen 00? S? 1 ö?oeg of laet en nepgen tot geftoo?. ^U£jr tuen / bte op ftaec fielen geben acfit/ ^1 ae <0emeent' a$ 't toaer / toert aengetoacfit / _ 9 <Citebentoel in baer' nertnccliigljepbt ^"toipie fbno' en ergerlijke feet Warben,-ban i)et%pltgüibontmael/ ^n bp gcbolgft ban <0obt felf« /'« ïjemelfcn Zad 10 <0e|ïootentoert/totfulcftentybtenrtont/
€ i «Datf,
|
|||
3W' ßaec te tecïjt öe&eet-en ban ïjaer fonb' /
<Én toeöerom genotugt aisstooo? &een/ fßtt boet' en touto aen Cöjiflnss iCafel tceen. HET DERDE DEEL.
Van de Danckbaerbeydt.
XXXII. S O N D A G H.
^püetoöfebadben. nó.^falm.
86. Vraghe.
V Na dien wy dan, uyt Jc geen' de fonden broen»
( öodts ftraff) niet door ons ielfs vérdienulickbeden, Maer uyt genae verloft fijn , fegt wat reden . Dat wy dan noch goe wercken moeten doen i Antvvoorde 2 ©ecmitjS batïiï1/ öte onö ijeeft top gemaecat/
4En op fjet öuurft' geftocöt met jijnen bioeöe/ ®oo? Jonen 45eetfonöoocBber;tueutotten goeöe/ <@aöatüoo?onj$ 3jjn J&aem toecö' guoot gcmaecht. 87. Vrage.
3 Kan 't dan wel zijn, dat fulcke fnode Lie'n >
Die (ich tot Godt bekeeren noch begeven; folaer in haer Luft, en vuyhgheden leven, « De Zaligheyt hier naemaels füllen fien i Antwoordt.
4 <ö5anfct) niet,• toant na <©oit,iS öepl'ge 3©oo2t onss lèect
^00 falnoct) 3W/ nocft lm <©n!inpf l>pt tficftteiV ^ocïjafgobïll/nocljifuicRen(ïart)bantotcï)tcnj <©pt met €foï>$? cijch en bjeugtr öaeeften beceect. |
|||||
XXXIII. S O N D AG H.
«®p fce totjfe <© Betfnartjt ft. <£*f 3W) fcat mö«
lieten mijn gefcacljten <$c, 88. Vrage.
|
|||||
88. Vrage.
ï Waer iabeftaet de ware boete? . Antvvoorde. %n befe plichten ■, battoe moeten
©ns ban ben <©uben mmfeft ontflaen ƒ f»at t js/ öcm ÏKel en al afjtecben / gnb" in 5ün plaetg/ ben nieutoen ctben; ^at tg/ in hepligfiept opftaen. 89- Vrage
2 Wat is des Ouden Menfch'safftervingh«! Antvvoorde. %ttg/a$5t toaet/ een fietten-feerlnngn/
^en toaec' beroüto/toact: boojtoe €»obt ©ectoo?ent ftebben boo? be fonben/ w hem als in be sielc teanben 'En feftenben 't wcfitban snn <£5ebobt; 5^3 't^M boben bien/be qnabcpacten <@tc noch opbobien in enf toten/ ^n W top bagft aenbaglj tegaen/ ^etallemacfitenbiijtte baten/ ^n/foo beel boenlich is$/ te laten/ ^nobetaltetoebectlaen. 90. Vrage.
4 Wat is des Nieuwen Menfch's Opftandigh i.
Antvvoorde.
W t të een ïjerteUjcn' omb?anbingö
»anb?olijcW)cpt in onfen<0obt / <En oocb een tuft/ om in goc toetcfen yCotfttcfttingï) ban 5ünï)eprge lierenen} kleben na 5ijn tcouto <J3ebobt. 91. Vrage.
5 Segt doch r wat fijn de goede wereken?
Antwoordt.
J&ct/bie op't#o?beelbanbc üectnen/
<3f 'js menfcljen toille üjn gefet < <3>P 3ijn ban groot' of Ölepne lieben) Ifèasr. bte iiptttoacf geloof gefeftieben/ €4 |
||||
f©» <®ttoê# ml en na 3i)n 3®**»__________.
XXXI V. S Ü N D A G H.
©p&eïBtifebattbeio.Cfeöoben. <©f/^oo
CijjijMücfe S.ongcimgeitt 92. Vraghe.
t Hoe Iuyt de Wet die Moles hoorde Wanneer hy op den Berrigh ftonc < Antvvoorde. jS? uipt alb'iö ban tooo?t tot tooojöe /
Ex. zo. <0jltjchftnb'upt-tocï)tlcfentoubt» 2 ^:&üenuby<03bt/cnb'utoen^cew
35tc tipt «üïgppti Jüabecnp ä fjefft' gelept/ mijn $aem ter eece.,- i. %Dt grenen «Öoötbencbcn nip. n. 3 €>p fultgeen 25>eeltïjoe'toocïtmo$ttoefen/
©f eenigc «GeiijdieniS U maeeften/ bar, ftet geen in toefen <0f boben/ of öeneöen i& 4 «föpfmtgeen&npenboojljacr&upgen/
JIM) toonen b' aibecminfïe e 11 «0f foo gfip 't boet/ gï)p caecfet in öupgen ,•
2W öen öoeft een jaioerfeöen ^erc / 5 «Jen 43ob/bie/toie mp oorft bergrammen/
SSefoccfi in'töeitr en bicröe %it / €n boe genaeb' aenöupfent flammen/
©an bte mp b:eeft / en cecljt acntiifct. in. 6 <ö5pfultbe^aemuïo'!$<0cb!S/en^eere/
$ikt vblith nemen in ben mom 5
©f/ foo gijp Ijem foo bomt t' onteeten ï|p fai Öet to?eetfien t'aiiec jïont. tv. 7 <©P fuit bes" ^abüatfj-baegö gefeencfien/
SM gijp bten ïjepiigt boo2 en nae•>
(5ot utecn atrOept itfi u fcljentne ^cö neeic banen npt genae. $ 5Ewfebenïwfal5imrnün£«tfe/ |
|||
«Dp fr ten Gïjp ß«n «gïaef«- b#r tö fuif fccen /
l&jct) fencgt/ ^qct> (con/vfortj maegt, nocf) becjten $ jctj b2cembeüïgh Die gp moet bwéfn ; 9 "3®antmieSDaorn<©Döit-clmactb«
3tccö7%mei/ gee/cn r,acKbitlßnI)/ 3&en jcbenben 3un tecrcft Dp flaecfete / ï©ie£ öepügö |jp ben ^cüwtlj-tagó. v- io <£?p(uit«©abaetcegeben/
<Êtï iBocbet/ üie u ïjceft gcbsect /
<Oö öat gï)p ianglj/ en toei moogt leben / 3jn 't iara öat <©oöt u fdjencl« op b' Stctb'. v» v u. 11 <©p (uit niet booten,- not!) a2t!}t-b2e&en.
v«11. <0f ergens plegen ©iebccp«'
1 x. <j3p (uit geen balfti) <©etupgns# fpjefen
©an utocn $ae(leiv tote lip fp. *• i2 Regeert uto'si paeden ^upsi/ttcrölabe ,"
€n too?t ntetboo? ;tjn©?oi!to betoogt/
<0f <0iS/ of €(cl/ Itëacgt/ of ^iabe / ©f pet« ban Dauern toebeet, 93- Vrage.
~ t $ Hoe werden defe tien Geboden *equaemiick afgedeelt ? Antvvoorde,
*3ln ttoeen •
?&acr uan in't €erfte toect geboten / %e ton rjn« feiben nft gemeen 14 ©ntcent ben ^cer ban alle ^ctm
<f>03 fuiien ö:agen ais 't beïjooJt; £|i ban / foo feomt net fCtoeeb' en« leeren %it onfe $actfc? toebeet. 94. Vrage.
ly WateyfchtGodtinhct Aldereerfle? ^ Antvvoorde. ^at/ (00 ongaeren al« te« ip*
*f timet' aen mijn nepl; ten foo om 't feetfï« ^itcö" alöerïjanb' Stfgobecp: ï6 <£n neben« bien/be ®obeupen/ € 5 3Baety
|
|||
©aêtfeggingïi/ 25p-gelobigïiept/
tfientoepingl) ban bc Ijepl'ge Éten/ €nb)aa 433Ö3S fcöenbinglj meet in lept* 17 <£n toebetom/ te wcljt leer tonnen
©m eentgcn en toaecen <©obt / €n mp aifooaenljem getoenne/
©at ith fem Douto boo? 't öoogfielot/ 18 ^enibobenaltenï)oogö(ienac8te/
€n mp in aïi'ootmoebigöcpt I3?ni onbettoctp/ en ban ijem toar Dte
't <0een bient tot mijne jaligijcpt. 19 3§em eer en b?eef* upt alle fecacfiten /
i§oo bat itk liebet alle öingïj 3£>edatentoijb' en al betagten/ m$ bat icïs mp te bupten gingïj,
95. Viaghe.
Zo Segt tny wat is Afgoderye ?
Antwoordt.
a^et i$l m pïaetfe ban bien «Stabt
<© je in 5tjn tooo?t aen alle fpen &it\y g'openöaect ïjecft; Ijemtenfböt ii €enfnooben2lifgobttcbecfinnen;
«^f Dat me nebeng öem/ pet ïjeeft/ a©aec op men fpeeïtmetal jtjn'fmnen ^n 3ön bectcoutoen obergeeft. |
||||||
XXXV. S O N D A G H.
<®p be ïBijfeban ben"66. $falm / of 10. <8e*
bobcn met biet tegeisï. 96. Vrage.
1 Wat eyfcht de Heer van ons in't Tweede ? Antvvoorde. f©at bocï) m geenbcrïep marnec /
$|et 5P boa? Weelben/ bie gefneöen /
üS>f bie getcotften ?ijn boo21 biet / .^f Diemenfcïjübewnaec Set leben/ |
||||||
%n'tgcne leben geeft of met;
^ön $aem befpotlitfe toerö1 begeben;
«aet (oo/ gelücft 5Ün 3©oo?t otlixet.
97. Vraghe.
i En mach me dan geen Beelden maecker Antwoorde. *ae<©obt/in'tmtnttenietboo?al/
^at tiult lp niet/ en itaet ter to?aecne ^an bic ijeïn foo af beelben fal. ©act/ toat belangt tie Creaturen / «Mljoon bat men öie af beelbenmacö / ■§03 toü lp öotö ten geenen uuren ^Ön acngeöeöen öoo?öat flagfi, 98. Vraghe.
i- Indien in dees of gene hoecken Van Kercken, Kloofters, en Kapell, 'n plaets van dommer Leecken Boecken 3 *-en Beeitje ftont, waer dat niet wel ï Antwoordt. Sn aeenberien manier -, top moeten
^fettogfet $nbanonfen<©obt/ ^tencPtijein fclbenlaet begroeten/ r^ot fijner oneer/ fmaet/ en fpot; . 4 lïxi niet geteilt beeft bat boo? btotnen / fw ftomme25eelben/ biegeen bratfit «| sei) leben bebben/ maer beriocfeen / &Ön tèoicb te reeïjt fal 3ön geb?att)f; *«aet tod/ boo?fulcbe ^?ebenö-tooo?ben/ w bol ban buut en leben 3ijn/ <|« opt en opt bet ftertboo?boojben/ ^n5iinöer3iricnmebtcön. |
|||||||
XXXVI. SONDACH.
<®pbe3©gfebanbe io.<85eboben/of ^teöoo?
öega©ereltgtooefï« baren §c. |
|||||||
99. Vra
|
|||||||
99' Vraghe.
I Wat eyfcht de Heere Godt in'c Derde? Antvvoorde. <®it niet alleen/ bat 3önen J3aem
5&00J 't 3tecccn niet geftfjonben toerbe / JSodj &00? fjet bïoetton fptnfacm / z fBaer/baticüoocfttonnabigöstoeccett/
<£n 5t ïafï rot/Dat berboemlicRtpiaer/ ©p alte hujfe ban nip toeere / €n flraff bie fttlc&en fhicft begaet/ 3 <£>p ijät itU boo? mijn ftiile-5toijgen l'
Sfcen tooien «föobjS/btebappcr B?am/ j©tet op mijn Etelcn ïöf en ftrijge / <£n raecfc in een bcrblocffttcn (ïant.
loo. Vrage.
4 Tsdan het vloecken (ukken fonde,
Dat Godt die Lie'n oockftraffen >vil, Die't niet en weeren alffe konden En fwygen op dat laft'ren ftil ?
Antvvoorde.
5 Sa boel); baec toert neen fnoober fonbe
55acrifctt:ttïic{ücncc/tn<!J?oti!Soi3öO/ ^ïrtfafi'tcnban3ijn,$aembebonben/ 3Daerant ïjp oörfstot eenbertoogb 6 ©an/ftocftpopbefelb' ontfteftfc/
€n/ïjoeföcmtegen'tïterteftoot/ • 55p ftcm ban outö beef' Wet gefielt tgs / %>an öt'e te (troffen met be boot. XXXVII. S O N D A G H.
(Op bc 3©ijfe ban ben 23 * ©falm.
101 Vraghe.
1 En fouwme dan om Godt heel niet t'onteerer» By fynen Naein niet hey.ligh moghen fvveeren r Antvvoorde. %a bocjj; a& maerbe ©ber&ept/ en nooben
|
|||||
(€»m
|
|||||
[®m toaerïjcpt jtant te boen) ong baer toe n ocbeit/
Siff/ bat <6oöjï eet/ en 'g naaten ïjepl en 5egen ^^c aen u tijt en noot becl ig gelegen / ^ 3® aat futctten €«t/ gefet op öefe cpnbcn ïpn oUcc ai in oBoöeS asaoojbtsgcbónöen/ ^a \aa3 ooc« inöen «öuöen lecjtamente / ^'tnteuto ©ecbont/ öcr l^epltgen getoente/ ~P juichen toijf bp 3Ünen i&semte 3toeeren/ ^nöoo?öcn €et/<©obg Ijoogljepttebeceecen. io2. Vraghe.
~ 3 Macht vvefen darmen oyt fijn ïongh verhuure Jr1}1 eenen Eet te doen by Creatuuren ^"Engelen? Antvvoorde.
»>. gngeenbei-fianbetoyfe/
ïf ant/ na <0ob3 ï©oo2t/ en 313112 ïBetten toijfen /
^°a tg öen €et/ en 'tcecljt bel)03?ütB 3toeecen / ^en acnroep ban öen %pi'gen $aem be£ peeren / •*A Wattmebeinpboo? 3i)n €>eftclit betupgen/ fflt hn/ öie 't «en ceeftt ïtent/ tfaet als getupge ^m foo top tocl/ en nabeljoojen stoecra'. / |
|||||||
XXXVIII. S O N D A G H.
©pöetoijfeVtanben 103. $)aïm.
103. Vra^e.
* Wat wert doch in het Vierd' o as aenlfevolonf rfs Antvvoorde. J5Jt/ bat Ret Hit«« ban pjehen/ en bc ^cïjolen /
jrwuöeh toctbcn ineen aocöen ftact/ ^batichooch op all' be ^abbatfi-öagen £W <0objS <£>emeent' te nomen niet bctt rage / '**9ec mp aiöacc bp tifó ooeft btnben laet / |
|||||||
<©m
|
|||||||
2 <0m'ta©oo2tbe5ïöeï»^m«tOïKnmojitcnoo?en
tdenbacfiteiich en bitjtigft aett te fioo?en ,■ €>m na becepfcfi beö tij$/ ban <Öoö£ betoont/
©e tekenen eecbiebigfi te ontfangen / <ên boo? 't gemeen «Bebebt <ö5obtaen te fiangen/ €n D'arme Sten te buUen ïjant en mont. 3 i€cn anb'ren/ bat tcö oocït/ foo langfi iefi lebe
|Bp ban ben toegü ba* booffiept af begebe/ <ßn onfen «Öobt boo? ?ijnen oBeefi/ in mijn
j£aet toereken/ en/(baec toe ith feer beriange /) t SMfoo fiter in bit bal met lufiaenbang*/ ©jen «gabbatfj/bie in eeutoigfiept fal jjjn. |
|||||||
XXXIX. S O N D A G H.
©pbetoijfebanben i;o.$falm. «©fJBilfielmuSbart
JJaOoutoen <ïc. <©f <®anfcfi traitigften betragen ff« 104. Vraghc.
1 Wat wil ons 't Vijfde keren i
Antv voorde.
%&at ith mijn ©aber Kef/
<Hn oatfi mijn iBoeber eece/ «en aüeffng gerief; ©at ieft mijn tconto betoijfé/ Sten Die <®M fieeft gefielt/ #m mp toel t'ottöêttoöffcn Sn't geen' mijn toelbaert geit 2 ©at ieft mp fiare ^.eece
«Öetoaiigo tinbectoerp/ <£n aiffe fltaffenr eere/
3l!l gingt fcfioon toat te fcfietp: ©at tti gebulDigfi bjage/ ©aec stoat&ïjeptjs onbecfïant / äöant «Stobt na $n Defiagen :iBv ftnurt booj fiawftant. |
|||||||
XL. S O N D AG H.
4Pf|
|
|||||||
^>o be tosjfe ban / <© Uerg-nacfit / <©fle^cö
bat mijn Beet en mijn gljebacfiten $c 105. Vrage.
I Wat wil de Heere doch in 't Sefte <". Antwoorde jkat ttft tot mtjness $aelïen befte
|em niet onteer/ noeïj guetg/ noeïj ïjaet / ^t% boobe met mijn qua gebauten / ®f faacffe toefen/ tooojt/ of Blartjten/ ^n nori) beel minfcv met be baet -, * Slöaec/batten alle to?aecfeaffcgge/
^nnoptmptoerp/ boo?boen of feggen/ mt een of 't anber ongelucïi; 3%nt ïjocïj/ be €>oben op bet lerbe / ®an <ü?obt boojfien sijn met ben ^toactbe / tot toeectngDbanöet|Boo?beu-ttucïi. 106. Vraghc.
3 Dan,ditGebodtlchijnt maer te fpreccketf s ^an doon, en niet van die gebreecken, ■°Je ghy voor heen hebt bygebracht i " Antwoordt.
B$ <J5obt ïjet boon berbiet/ foo toetet
!®at ftp fiact too?te!ö boot-ffacn octet / "n bie al t'famen baet boo? aeftt. 107« Vraghe.
^.4 Is 't dan genoegh fijn even-naeße rlet om te brenghen in fijn haefte •^aer van te vooren is gewaegt £ _ Antwoordt. fjfcn tacfj; toant stó bc ïgea bet peeren
Subiet/ bat top ïjem niet onteerai
^oo? baet/ of't geen Rem boo?tg mif ftaegt /
^5 d§oo toil ftp / batto' fiem füllen minnen
^iituongfeiben /cnberfmnen /
ïf at bJientfrtiap top bem fnlicn boen;
^n/foobeelmog'Ucfetó/aflieeten
|
||||
$üt ga»f ïjeiti cenfeftn* mot^t beeren/
gjaf i i nwtotoeirtquaetbergoert.. • -------------------------------------------------------- -----------------------------------■■..... *
XLI. SONDAGH.
©pb2tDi)fcban<©nfc3l>afec(|i. €>f$faim. 117.
108. Vraghe.
1 Watleertons'tSevendeGebodt?
Ancvvoorde.
35at <0oh£ berbloecfit öet l§3ere-&ot/Ä
€n aüe/ öie in öact en fctjijn / ™ «©cfKPi'S« Ïttipfl)eptbpam3ön ■,
&00 D.it men ftttpfcftcitjcfe ijein fcgtcft / «swa in/ ölé tapten 't ituiudtc& 109. Vrraghe.
2 Verbiet Godt dan alhier niet meer
Als dat men 't Huw'iick werpt om veer, Jt'n breeckt alfoo dien heyl'gen bant, Of pleegt een diergelijckefchandt, Hoedanigh die oock wefen mochc Daer toe de Sathan ons verfocht ? Antwoorde.
3 <E>eto$onö lijf en or <fen geefï
<ßen renwet mn ban ïf *§epi'ge «J3ce|t/ ^00 toü ï)p/ öat top in öen tcepn Ban onfen toanöei/ ïtupss en repn/ €n fupber #i/gelijc«'t öetaemt %ten/t»e <Ö3ob£ tempel sijngenaemt; 4 3©aeromfipoot&tntegeitóeel
©erbiet / en öoemt in f)ct gefteel/ ®nhwfcl)t tooa?ben/ tocrriien/pmt f <0ebacïiten/ lüften/ en getoet / öentoat (tote'ttö) of ©zouto of iBan/ <©aec toe tn 't minlie treeften ftan. ~~XLII. SONDAGH.
|
||||
<©p bc ï&öfe ban ben ïoo. $falm. <©f 3U
ïjebtjenbc^jincenftaccntoenfct) §c ii o. Vraghe.
i In'c Achtfte wat wort daer verboon? ^ Antvvoorde. IJbaec toccïïict bc <©obt bec <J3oon
^at gtobe fteelen niet alleen / ^at b' «©betfjept firaft intgemeen / * itäaecooctt/btefnoobeS&iebcip/ &J1 bie fubtijle üncfeenip / ^aec boo? menonbecfcöijnbancecßt/ &ÜW eben-nae jtensS goet bebecïjt / ^3 €n/ 't fp boo? munt en balfcDe mart/ sf toaeeßec/ süne ölautoen flaet Jit'tgeen'baec aen men niet enfteeft/ ^n baec ong ebenmenfcl) af leeft: qv.4 ^aec toe oscfe alle gterigtjept / ifaec boo?be menfcnfeettoectberlept; Rieben 't mifbiupcn ban bat goet ^aec boo? getEic&aem toe« geboet. ui. Vrage.
5 Maer wat gebiedt u Godt alfdan ? ^ Antvvoorde. iïpV toaec tcfe immer macß of fean /
«$«aacc 't oocn in ben becbttfenljoecB) -Wf 'S naeften nut en boo?beel foecfi / ^6 <enboemetïjem/geltjthicntoouto 2lf at pbcc een aen mp boenfouto; ^ tcoutoltcB arbep nacöten bagï) / VP bat ten b' 3Ccm' ootft Ijelpen mart}. XLIII. SONDAGH.
©pbeaBtjfebanbetU4.$faIm. <0f<0p
35otötei#Eiongtoeeft bezeugt Sc |
|||||
Vra«
|
|||||
ïi2. Vrage.
i Watwildat Negende Gebodt ? Antvvoorde. ^©at icB/totmtjneg naejïen fpot /
4E>eenbalfc9 getupgentéenfp?cRe/ 3&ocö pemantg tooo?ben en berfecec / ^ocï) acgterBlappenb' en onteer/ <©f onnerïjoetg 3ön reeftt beïöjelie; •2. IBaec alleclep öeb?iegecp/
<£n leugentael/ en uncliernp / 2CIÖ ^atanjS epgen bupïe öaben / (8p 't albetfeer ji beemp/ en ïjaet / (€en toaet ich toil boo? (Wenen baet <ö5obsS 3toai'cn toosen op mp laben. 3 <©at tcït/ ïjet fp ban boo? 't <ü5ewc8t /
<£>f toaet icïi optmönfaecïiöefïidjt / 5©efupto?'ennaectttetoaecöeptfp?ete ■, den doch mijns $ae(ien naem en eet / 3©aec bat ten immec fcan/ bemteer; / <Ên nopt mp ïjelp met (ïimme fïceecnett. XL IV. S O N D A G H.
€>öbe 3©ijfebanben23. $falm.
113. Vraghe.
1 Wat eyfcht de Heer van ons in't Alder lefte ? Antvvoorde. 35at niet be minfle lint ban fontrenss pefïe /
<©ie fieijbigl) iss met eenban all' 5ön 3Betten / ün't fjert/ met een gebacï)t' aïleciv fifi] fette j Ifêacc itli op't alberhoogft bieljact enbtoecHe/ €naüe beugt met luftcnijoe^nfoexfcc. 114. Vraghe.
Z Maer können die > diefichaenChnftushotufwi, Dees' tien Géböonvo! komen onderhouder1? Antvvoorde. €>anfcö niet ■, toamfclfjsr aenöie bic ncpltgfl; ïcben/
©ai'
|
||||
^aettoe maßt een Beginfit'eetoert gegeben /
^ocfj foo/ batss' in goen etnft ficbbaer toetfeetben/ <0m Die alfing/ toaec 't »ncog'ücb/ teboltrecbm 115. Vraghe.
3 Waerom dan die foo fcherp ons voorgehouden s
Daerniemanus die die kan onderhouden? Antv voorde.
<©p bat to' ong guaet te beter leeten bennen ■,
€n on^ te meetaen €ft?ifiujs fjefug toennen/ <©m met meec eraft/ en lu(i/ in alle öoeeben / ©eugebinge ban fcftiilt en (traf te foeeben: 4 »öoeb/ om öaec boo? te meec boo? 3nn genabß
<8ng bc# te boen/ ban op 3i)rf Beplge paöen / ^n na ben epfefi ban ^ijne tepne toetten / 3>cn teepn ban al onss boen alfinsS te fetten -,
«SJot bat top eensS ten epnb' ban alle faecben/ ^iec na tot <6ob$s bolbomemöeptgeraecben. |
|||||
^4» het Gebedt.
XLV. SONDACH. <©pbe topfe ban't©abec<©nfe/ofii7#falttf*
116. Vraghe.
1 Waerom is het Gebedt een plicht,
Die tot der Chriftnen lafte ligt ? Antwooi'de.
® m bat bet banbe 3£ancbbaertjept
<&ie tot een pbecs lafte lept / p\ <0ntit on« af-epfcljt in 3bn 3©oo?t / t l&KBnaemfi' iö bat baec toe bebooct: 2 <®ocbbaenmVbatbP3pgenae/
Jsocï) 3önen <©eelï/ foobob? alö nae «fceeccn totl / alö aen bte Sten/ ^te fanbet eentgb ommeften/ %mt»aeromötöben/ enmetfancb ^Seflaötgbgebenlofenöancft. s ^ 2 U7- Vrage.
|
|||||
117. Vrage.
3 Watwortvereyfchtineen Gebcdc
Daer Godt fijn hert en fin op fee ? Antvvoorde.
3?arc toe té't öat boo? eettt bel)oo?t /
©at top gern na 3ün totl en tooojt/ Stentoepcn öectlicU om al öat ©at in ïjet felf öe ig becbar. 4 (Cenanö'ven/öattoponf'elenö
ïtccfjt leeten hennen totöitenöv <©p öat to' mtg foo met De« en ftcm Ce meec becneöcmi boa? tjem / <gn nopt ftaenboo? 3Ün iBajejïept / 2f$ met öe grootrt eerbteötgïjept. 5 (Sen öecöen/öat top t' allee fïont
^tambaftt'gö fjouöen oefen gcont/ ©at/fcfioon topban3ijnfoet ontfjael 33iettoaetötgö5ön öemintfe jfrael/ ip eftec na 3ijn tooo?t/ in al 3©at 3aligD i?s/ on$ ljoo?en faï.
ii8. Viaghe.
6 Om wat voor dingen wil de Heer
Dat wy hem bidden weer en weer ? Antwoordt.
©m'tgeenonö HEijf en Etel aengaet/
€mwtelijcli begeben liaet 3!n't Mixt onf/onss toe! beöent. 119. Vragc.
Hoe Iuyt dat van't begin tot 't end t Antvvoorde.
7 <^nr ©aöec/öie ban tijt tor tijt
gin ö'alöerïjoogïjlte ^eem'len 3ijt; ©at utoen Haem met monten yect ©an pöec een gepjefen toeEö% iïto' ïtontncftjrgcft neem' toe/o3$eec!
«ßn fioonr allepnf fictiö meec en meet: 8 üto' 3©ilgcfcl»eö' op 2Cecö7gelijc&
|
||||
^tc tocttßettatöt in't ^emeltycfo
<©eeft ons ban bacgï) ons bacc'ltp 2S?oot / <£n onfc fcQulben stof en groot / ©ei-geeft ons bie/geltjcn top boen 2Een üü üiz ons ïjet guabc bjoen. 9 «CnteptonsinbetfoecHtnQQniet/
lïaaer/fo berfoerütngg ons gefcötet / <§oo Ijelp ons toebet upt ïjet quaet / <Dat glpons obecftomenlaet/ 3Banr u is't ßijch/be nracïtt/en ett 3jn ccutoigfjept/ja 2tmen/ï|eet. |
||||||
XLVI. SONDAGH.
Op betoüfeban ben 24. ^falm / of <8p ^otï)-
tets Eions toeejt bezeugt/ <$ c* i2o. Vraghe.
1 Wat reden iflfer dat Gods Soon Ons leert, den Godt van alle Goon Aenroepen met de Naem van Vader ^ Antvvoorde. <0p bat ïp foo ban flanïscn acn
3©anneec men tot 3p (Croon fal gacn
©nttfeeen en toet» in ons te gäbet / . 2 (gen ntnbctlijcn' cerbiebtgïjept/
<Segront op htft feöcrfcpt / ^©at np/bic fiel) tact Dabei* noemen / (<i!encertoaetban top boo^ijn^joün/ ^icbao:ons upttlorabUpfcm boon/ •Seraetïit sijn om ;ijn nacm te roemen) 3 ;§ot»'toepiügliafflaenfal/l)etgecn ^licmafbtööen Deo: gïjcbecn '©■mierfeït op een ba (t certroutecn / lis onfc 3tctöfcïic ©abetsVlpet säat in uk? matfit itaet/ en gebfet / (%3'tonö maenuiitoaa-) toepgTenf»ü8«t. «D 3 *2i. Vra.
|
||||||
i*ï. Wage.
4 Waerom is't dat ghy oock belijt, Gy die daer in de Heem'lcn fijt ? Antwoorde «Bp battoe ban gern geen gebacken
€n boeben/ bte ?pn ijBajefïcpt 3&abeeltgl) jijnboo? ttiepmgöept/ ïfêaer ban^jjn llmacöt al bertoacljten. |
||||||
XLVIJL SONDAGH.
<®p be toöfe ban ben 92. $falm: <öf /
Üoefaltcöubecgelben $c 122. Vrage.
1 WelckisdeEerßeBede?
Antvvoort. 8to" üaem geïjepltgt toert/
«®at tjs/gecft om een ftert 3Baec boo? top utoe 5eben / <£n u/mtjt mogen Bennen / <©m boo?0et geen' gïjp boet/ ojnpberpjtjfennioet/ Sflfooaenutetoennen: 2 <0m «toe groote toewfcen/
^aecinuto goebtgftept/ €ntoijf aimogentbcpt/ 2öaertrtöcßltc& # te mertaen / •©palbertjanbetoyfen Ifêetaiïe bljjt en macfit/ 25pbagenenöpnacftt/ Cecoemenentepjjjfen. 3 <©ocö/battopalongleben/
<Ên toattoe fïaen tec ïjant / föeJtëaterenteSanbt/ Wliet toe alleen begeben
©atutoenïjeppgenjame , a3ep?efenenge-eert Cnjriet
|
||||||
€n niet en toeeb'becfèett/
«en baet op feggen Himen. ~~" XLVIlTTo N D A G H.
©pbetoijfcbanben ï28-eni?o.$falm. <0f
ïjoebjolijcK enbetfieugöt ($c 123. Vraghe.
i Wclck is de Tweede Bede i Antwoordt. Öto' üonincïicycfic torn'/
«Dat t&/onö stelen leben ßegeett foo Doo? ben toom ©an utoen <S5eeft/entooo?öen/ <Dat top foo law foo meec / <® ebonben aen uto noo?ben / 2&ebo?berenuto'ecc. 2 ssctoacEtuto'ïjepIgcl&Etteu/
©ermeeubettf in getal/ ©ctfïoojt be« ^upuel« toectton / •Sooïuec/atëobctal: <£ntoatboo?ujten lagen/ &ttf)ï)effcn tegen u/ €n tegen« ttbeïjagen/
<&>ntbeclttbte%ctenu/ 3 sEot bat u ittjcRtoolnomctt ƒ
<£nbjp ban alle jïcijt / Mto' ïiinb'i-en faltoeftomcn
^nfpijt ban bte ïietfpijt j
«Eaenngïjp alm allen
^>ult toefen obet al/
€nboom toel-geballen /
<0n« bullen met gefcöal. _________
XLIX. S O N D A G H.
* 4 m:
|
|||
<®p be 3©{jfc banbe =£offangB DBatfe /
<©ftc/ <® onbebacijte fleugt $c. 124. Vrage.
Ï Welckis de Derde Bee? Antvvoorde.
äto'toügefcm'e/foorce
<0p 3£et:ö* als in ben $emél / 3>at ig/'t geen' gïjp gebiebt/ <©ceft bat fufc ïjtec gefcfoeb* ©an ons/in bit geteemel / 2 <3dij£&te€öccu6ijus/
€nalbe^mipï«nö/ ©ecttcljtentitoefaecfen; €n top onörmï/bie loos/ ©ccftecct tjSenbc boog / ©cctocrpen en betfaccfen. |
||||||||
L. S O N D A G H.
OpbetojjfebanbeiU3. $falm.
125-. Vraghe.
1 Komt fegt my voort, hoe ïuyt de Vierde Bede? Antvvoorde. ©n* baeglij'cr 23200t / o ©eer / beneem ottf Heben /
W/ toot otus ban •$ ïtcïjaemtf noot betfojgen / Op battac3ten / bat noci) aï onfc fege / JJort? arbept / tomfl / noen' t albctnocHi« tcaten / <0och fctbec met uto' minfl' en meefte naben / 2 <S>ng centgï) nut en tonnen boen / of udpcti (
moeit inben bo?fi en nonact pcmant (Mpe-n / rCcn fp bat gup bacc toe ban utoent tocgen / ©erieent/enferjenthtbiin <©obbeIi)*cn Segen; «Daccont top ooeft op-u alteen bcwroutoen / <gn ftöo? am lecc / en ai besaget noutoetu |
||||||||
Lf. s o N D A G H.
|
||||||||
<Op bC
|
||||||||
©pbetoëfeban ben 24» ©falnt. <0fte/ <0p
^ocöterEpongbjeettberSeugt/ic. 126. Vraghe.
I Hoe luyc de Vijfde Bede doch i Antvvoorde. ®ergceft0nöonfefcftulöen/ ocïjï
#fo ton boen onfen fcfiulbenaren / ^atié/bergeeftonëal bat guaet/ batons fooftimenguaUjcftltaet/ ^nbaertopnocli tfeetéaenbetgaren. x <ßn toilt / ÏJ002 Sefu.ö CïjittïujS 55ïoet/
(^>it U002 onf' fonben Jjeeft geboet) 3focn nu riocb nimmermeer toeren 'ncn / SWfootap in ong^ieï$- getotë «©eboelen bttgetupgema/ <£n befc baft' en goebe tc&'nen / 3 ^atl»pboo?utocö€5ec(tögcnae/
doornemend 3ijn / 'ttecb?iet /en ftïjac/ <&at fn m ïjacc oneutftgl) leben <Sns i onceeftt Hebben aengebaen / ^anftectcnteltnemaeltoeet; aen/ ®m utent toille te betgeben. ______ |
||||||
Lil. SONDAGH.
«0pbetoijfe(öïterS-ttacï)t/fc-(0f/3[t9bat
mijn öect en mijn gïjebatötcn / $c. 127. Vraghe.
I Welckisdelaetft'en Sefte Bede ? Antvvoorde. a£ept ons in geenbccfoccntngï) mebe
3TTjacr banben ©oofen ortë bcrloft / *S>at id /tirrmitd toPtoanonsi felbcn *>et onbec-fpit neftabinn belben / Oocft als bc ftöjbt eerft toaë bcgotf / 2 €nb3?onma£ü«ö03iin/öc bereit 5© 5 |
||||||
5©ttsS oggefmutnt/ en ftobepaecelt/
iBet öacett-aenïjangö te becfïaen ; fjjabit ons" bleeftlj / en^atans machten/ Ha« öefï öoen / om ö» öasö eanaföten / <©nj$ Eiel en Bïitfiaem te beccaen / 3 ^oototltitt onfe hielen toetenen/
€n boo? u «tffeeftons ficet.*te¥fïercten / <©m Moetne toebetftiant teöaett / <©p battoe nopt be ©iagg' en tïnjtifen/
ISocö boo? be ©panbt opt en toijrften / iBaec boo? uto' Petenten ïjeiti becboen. ij>8. Vraghe.
4 Maer hoe befluytgydefe Beden?
Antwoorde.
a® ant tt t0 't ïtijcft tn €entoigfteben /
^e«rac!)t/ cnoocn begcetlijcftfjept/ <©at ijs /becmitg gijp atë een fettingïj (^icnb'©nper-%mcl$tenï©ooningu ©an boo? bc tijben toa.soecept) 5 ©nöallegoet/enöepltoiitgcben/
^§oo ïnec / als« nae bit bhtdötigï) leben / €n alleg ïjangt aen u Mept / ^§oo nomen top met onfe 23cöcn /
Sn fttarfjt ban bien öp u getceben / (€otlofbanutoeHÖajc|lept. 129. Vrage.
6 Maer wat beduyt dat woortjen Amen f
Antwoorde.
<©at $ te feggen / bit al 't famen
■ <©at icn boo2 mijn <®sbcta uegeet / ^al45o0tfoo{encrlijcubetï)oo?en/ <gn laten tngaen in 5ün €>o?en / Ml$iüi't berfoeen tot3ijner;eet. «5 I I ® €.
|
||||
By-vocgfcl,
Tot vervullinge der ledige Bladeren.
^angï} /
Over het Gebed: voor den Eten.
«DpöeatëütetoanbeEofoangï) Mari«, <&fte
<® onöebacljte gieuoöt / ft. Hi
€toogï)toanpbeteen/ _ Bettoacljt op u alten/ ^asceftOenftace^püfe; 2?P opent utoèöant/ Jg» boet ïjet ganfeïje Eant/ ^ect.alisopeenetoijfe. z
2ïlniatl?ttöï) €fobt/ en ï£eer! ^terallcgtutoeteet %t nietöeuttojillenöoutoen/ ^Hnorï)öoo2utocliracöt/ p<®oööeii}cnemacöt/
**« toeet te onbetöoutoen. <©P/bte't©oïcR »el
^ifttoonbci-ujcfi/entoel jMpöfenenteSatan/ Jufiilcïientoüöenplasi/ ®aet niette tee&entoa«,• *-P3c0ttit ons uitf gaten. 4
«3>.tft bat net gene/top
^omilbeujcHenüW «öclncn met nolle ténptfeen) Wis ïebens onbeeftant/ *Wangenbanuttattfo/ asaer. uiaen toil getoupenen j |
||||||
s €rt
|
||||||
m
|
||||||
* '1
Cnbattopbobenbicn/ '*
3Bannect toe fullicr ften / <
<& ©aber! on^s getoenncn / *
(:ffontc»n ban alle goet) H meteen gul gemoet «©aecboojattijotfcrftenncn. I
6
ïBaer geeft ongbobcnal/
Stier in btttrancn-bal ! fCe fnacften/ cn te foetnen / '<
J5a€b2ifIigjcfu25Ioct/
€n 't 23?oot bat Eiden boet / U 3©oojt/en'$$ lebeng 25occ«en. |
||||||
^attglj
Over het Gebedt na den Eten.
<ö5cfïelt op bcfelbe 3©üfc
i
\x/3Ettneertocbamt23200t/
v v *3in onfen ftonger^ noot ©erfabigbnyn/boo? 'tectcii; ,§oo teilt gb» (^erre) niet «Dat to?/tot u beriefet/ H immermeer bergeten» 2.
«Dies fegaen top u band* /
©30? utoe jipüss en «Dianes / <©jc gftp onö Hebt gegeben j «Docb meeft bat ab» oitó boet «Dsojgk'fuCnnfïiBioct/ Cot b'ï^oop ban't ecutoigft leben. !?.
«©eeftöat ons Siel cn 3§e« /
Jbpt m-gctoojtelt toert |
||||||
W
|
||||||
■■■■■Mm^BPVMH
|
|||||||
|nbefe3He«fcï)Étimg«i/
^entetnantmbennüot/ ^fupjctoanüe<©ooöt ^lucij en ï|epl toe-b2irtfjeii. 4
ï^aettiattop teller njt Pettoactoneptentolijt j£«n &aliamafet toacïjten / ^töatftPKomcnfal/ ^»nter/éhctoHil/ mit ö'<£ngien 3üncc matïjten. |
|||||||
Over het Morgen Gebedt.
Op de Wijfe vanden ioo.Pfalm. i
Wp öancSenu/üatcïjpöeSBacnt^
■gjn öeeö' too?leüen tmpftten $ac|)t / gen platten ïanöVen in öe ^taöt / woo? on.ö foatcouto'lu&öebt geßaöt. 2
^eet/toilt onsS allen/minfl: en meefï /
»ecjlcccfeen öoo? u öoeöen <©eeft / £n fjctien öat to' ons* oanftfj belept 25e|ïeöentngerecï)ttgï)ept. i'
Ctoftöattopt'allectijtnetfpten/
^nmetonf'oogen omme-ften/ %etiatueec macn 3ünbecfp?ept/ engtet/enonec albeïbjept. 4-
©etlicïjt net oooö ban ons toerfïant/
£n alleöupttedjeben bant / ^eiütfi tic naece ijiipitecntsi werötoenenennecteeoeniss- |
|||||||
<5t eft bat top leben / aïg't betaemt
3&ren/bte ïtcfjtg-ïlitnb'ren 3ijn genaemt / <©nss fonöen bet &t/cn bte bcrgeet /" ^P3ön onsf^ecc I ban öewen leet. |
||||||||
^angl)
Over het Avonc Gebedr,
<0pbe3H>üfea$boo?en.
|
||||||||
0<ßeubngt) Etcgt! bat noptberbtojjnt/
u£n boa? be bup jter fteöen frtjönt / 45? bte bec^onben-JïatOt berb?öft/ <ßn aitjjt eben toatöec blijft / 2
<ü5p öebt be $acï)t tot ruft becept/
<55eujcö ben <©agO tot ambept/ ^§00 geeft nu banbatitnmetUiff |Bp neberleggetot be tuft. 3
<£n bat top/aLtf be «Dagetaet /
<£n ^on gefien tooitopbe gecast/ (fBet roeutoe ntacötcnaen-gebaen) (CotonsS öecoeptngö mogen gaen. 4
€n mt'tss be bagïj met i$ gebaelt /
€>f öebüen ïjtcrof baec gebtoaclt/ ^§oo beeftt (geïijcK be bunfïet boet) ©ec^onben-$acl)tboo?€&iflibloet, 5
Ïgotitgf)p(ogoebe<ü5obt!) betoatïjt/ «2n fïaet op onfe Eielen acïjt / <£p bat geen onftept onjï en beet' / fEüipc&t/enontluptfit onkogen toeec. |
||||||||
Over het Gebed: onfes Heeren, ofte
VADER ONS E. i.
C\M' ©aber/ öle ban ttjt tot ttjt
Vj^ntfaibêcö«gHe%em'lm3öt '*
!©cï}cpiigttoecbeutoen$aem • |
||||||||||||
i faenu
2.
- «©eeft bat u ïtonincfettjefee fcoom'7
|
||||||||||||
f
|
||||||||||||
S
|
^l«loop geiytw mi nww»» »«■«•'•»»■
«toilgefcnteöcmeteenbaert/ ^eüjcft tn ö' ^eemlen oocfe op ö
3- <6ceft on-stoanbacg on£ baegucje 25?oot/ <Ên onfe fcïjulöen g2ofen gjoot hergeeft onö bte/ cclijcït top boen benote/ bte ottö l)et quaöcüjoen» 4- €nlepton0inbetfoeïungmet/ . aitëaectantonssbanbegEietë-Ueröjteu 3©anttu03t ßijcWbe $£?atfit/en <ßer; 3!ae/ «men/ amen/ 'tfpfoo/teec <e f i® ^ e
|
|||||||||||
TOT DELF,
|
||||||||||||
<5eb?UChtbP Anthony van Heufden, SBgetffoctfJOO*
pS£«-^acct/in't©ecgiUbe(€cftament.
|
||||||||||||