-ocr page 1-

?•r-ftr-i-wt»*. i» nbsp;nbsp;nbsp;r«wui.»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r*r*w»* i^r

NIEUWE

SPIEGEL DER ZEEVAART

NEDERLANDSE NAMEN OP ZEEKAARTEN UIT DE ió® EN 17® EEUW

B. C. DAMSTEEGT

MM

¦MM


-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

NIEUWE SPIEGEL DER ZEEVAART

-ocr page 6-

rijksuniversiteit utrecht

0738 459

-ocr page 7-

NIEUWE

SPIEGEL DER ZEEVAART

NEDERLANDSE NAMEN OP ZEEKAARTEN UIT DE 16^ EN 17'quot; EEUW

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTEnbsp;AAN DE rijksuniversiteit TE UTRECHT,

OP GEZAG VAN DEN WAARNEMENDEN RECTOR MAGNIFICUS L. VAN VUUREN,nbsp;HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DERnbsp;LETTEREN EN WIJSBEGEERTE, VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEITnbsp;IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OPnbsp;VRIJDAG 3 JULI 1942, DES NAMIDDAGS TEnbsp;3 UUR

DOOR

BOUDEWIjN GORNELIS DAMSTEEGT

geboren te ROTTERDAM

AMSTERDAM

NV NOORD-HOLLANDSCHE UITGEVERS MAATSCHAPPIJ

1942

1 BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEITnbsp;U r 9 E C H T.

-ocr page 8-

PROMOTOR: PROF. J. C. M. WARNSINCK.

-ocr page 9-

WOORD VOORAF.

„Alsoo onse Zee-varende luyden uyt Hollandt ende Zeelandt etlijcke Fransoysche, Spaensche,nbsp;ende Engelsohe namen van Steden, Eylanden,nbsp;hauen ende houcken, gheheel absurd, vreemt,nbsp;ende anders noemen dan deselfde eygentlijck bynbsp;de Francholsen, Spaenigiaerden ende Engelschennbsp;respectiue uytgeaproken werden: So hebben wynbsp;tot contentemente van een yeghelijcken de seluenbsp;alsulcke namen eerst op Nederduytsch (naer denbsp;Schippers wyse) gestelt, daer ieghens so de seluenbsp;in hare tale van voors. Natiën eygentlijck ghe-naempt, gheuseert ende uytghesproken werden.”

LUCAS lANSZ. WAGHENAER.

Geen betere karakteristiek kan ik mijn boek ten geleide geven dan deze woorden, waarmede Waghenaer zijn naam-lijstje in de Spieghel der Zeevaerdt inleidde. Zijn doel immersnbsp;Was hetzelfde als bet mijne: het verklaren van de Hollandsenbsp;namen, die in de 16e en 17e eeuw in plaats van de oorspronkelijke werden gebezigd. Ik moest mij voor dit werk wagen innbsp;een mij geheel vreemde wereld, mij vertrouwd maken met hetnbsp;lezen van aanwijzingen voor de navigatie, ofschoon ik nooitnbsp;een scheepsdek heb betreden met een ander voornemen dannbsp;het bevaren van onze rivieren of plassen. Ik voelde mij echternbsp;in den beginne reeds gesteund door het werk van anderen, dienbsp;op dit terrein zich geheel thuis gevoelden: schout-bij-nachtnbsp;S. P. l’Honoré Naber had in zijn uitgave van Het journaal vannbsp;den Luitenant-admiraal Maarten Harpertsz. Iromp, kapitein-ter-zee .1. C. M. Warnsinck in zijn hoek over De Vloot van dennbsp;Koning-Stadhouder reeds een naamlijstje gepubliceerd; denbsp;ï'Ggisters van Koppmann en van Knudsen op de leeskaartennbsp;Waren rijke bronnen van inlichtingen. Zo kon ik, geholpennbsp;door hen, de juiste koers bepalen en zee kiezen.

ÏVIaar, al lokte de tocht langs al die onbekende kusten mij San, weinig kon ik vermoeden, toen ik mij zette tot de studienbsp;'^an de namen in Het Kanaal, dat mijn belangstelling steedsnbsp;'^firder zou gaan reiken en dat dit onderwerp mijn aandachtnbsp;§eboei(} zou houden tot het laatste toe.

-ocr page 10-

VI

En waardoor?

Niet alleen, doordat ieder vraagstuk, iedere duistere naain zijn eigen moeilijkheden bood. Wel waren de vragen die iknbsp;mij moest stellen steeds vrijwel dezelfde, maar de omstandigheden wisselden van kust tot kust; de Noorse eilanden steldennbsp;mij voor heel andere, hoewel niet minder interessante problemen dan bijvoorbeeld de Vlaamse banken.

Er was echter meer, dat mijn aandacht geboeid hield. Met verbazing eerst, met bewondering daarna, zag ik met welkenbsp;eenvoudige hulpmiddelen de schippers, die de Republieknbsp;groot gemaakt hebben, de zeeën bevoeren. En met niet mindernbsp;waardering volgde ik de vooruitgang der Nederlandse cartografie van de primitieve leeskaart uit de 16e, tot het veelomvattende, volledig ontwikkelde kaartboek uit de 17e eeuw.nbsp;Met rustige zekerheid verrichtten Wagbenaer, Blaeu en zoveelnbsp;anderen hun verantwoordelijk werk, waarop stuurlieden ennbsp;schippers hun navigatie baseerden, nauwkeurig en duidelijknbsp;gaven zij hun waarschuwingen voor moeilijke punten. Hunnbsp;kaarten zijn zorgvuldig en met liefde getekend, met smaaknbsp;versierd. Het was steeds weer een genoegen die rijk geornamenteerde, met de hand gekleurde atlassen te raadplegen,nbsp;met hier een scheepje, daar een met goud opgewerkte titel,nbsp;elders een angstaanjagend zeemonster.

Het lezen van de journalen van mannen als Barents en Van kinschoten gaf inzicht in de bekwaamheid, de moed en denbsp;volharding van de grootsten onder onze zeevaarders. Eennbsp;verslag van een overwintering op Spitsbergen of op Jannbsp;Mayen, bijgehouden tot de dag waarop den laatsten man denbsp;pen ontviel, doet door zijn aangrijpende eenvoud een gevoelnbsp;van diep respect ook voor den minderen schepeling opwellen

Dit alles maakte het bewerken van de stof telkens weer nieuw, telkens weer anders en bijna altijd weer rijker aannbsp;inhoud.

De gedachte dat mijn boek kan strekken „tot contentemente van een yeghelijcken” die de geschiedenis van Nederland ternbsp;zee beoefent, was mij bij mijn onderzoek een voldoening tenbsp;meer.

Dit werk heb ik slechts kunnen volbrengen dank zij de hulp die mij van vele zijden geboden werd.

-ocr page 11-

VII

De grootste dankbaarheid gevoel ik jegens mijn Iiooggeach-ten promotor. Prof. .1. C. M. Warnsinck, van wien het initiatief tot deze studie is uitgegaan. Hij heeft mij gedurende de jaren,nbsp;waarin ik er aan werkte, voortdurend met zijn kennis ennbsp;inzicht ter zijde gestaan, van het eerste begin af tot hetnbsp;nalezen der drukproeven toe. Geen zorg of moeite is hem tenbsp;veel geweest en zonder zijn hulp — ik zeg dit in volle overtuiging — zou dit boek niet tot stand gekomen zijn.

Ook Prof. Dr. G. G. Kloeke te Leiden hen ik veel dank verschuldigd. Hij heeft vooral het taalkundig gedeelte van mijn werk steeds met veel belangstelling gevolgd en ten slotte denbsp;copie willen doorlezen. Ik ontving van Jiem menige waarde-volle aanwijzing.

De Heer A. A. Vermeulen te ’s-Gravenhage, die met grote zorg en toewijding en met kunstzinnige smaak de kaartennbsp;getekend heeft en die nooit aarzelde aan mijn wensen te voldoen, ben ik zeer erkentelijk.

Voorts gevoel ik mij verplicht door de gastvrijheid, waarmede de Directeur van het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam mij toegang verleende tot zijn verzameling ennbsp;mij in de gelegenheid stelde daar de atlassen te bestuderen.nbsp;Ook den Chef van het Bureau Hydrografie te ’s-Gravenhagenbsp;betuig ik mijn dank voor de gulle wijze, waarop hij het mijnbsp;mogelijk maakte de zeekaarten te raadplegen, die ik nodignbsp;had. In dit opzicht heeft het Meteorologisch Instituut tenbsp;Rotterdam mij eveneens vele diensten bewezen.

Ten slotte denk ik met grote erkentelijkheid aan de hulp die mijn Vrouw en Mej. E. van den Bijllaardt mij hebbennbsp;verleend bij de correctie der kaarten en drukproeven, groeperen en rangschikken van fiches, samenstellen van het register en dergelijke werkzaamheden.

* ?

•k

Onder dekking van een befaamde naam gaat dit boek de wereld in. Waghenaers Spieghel der Zeevaerdt was onmis-haar voor hen, die de Oosterse en Westerse Zeeën bevoeren;nbsp;moge deze Nieuwe Spiegel der Zeevaart een trouwe helpernbsp;zijn voor allen, die aan de werkzaamheid van onze zeevaarders hun studiën wijden.

B. C. DAMSTEEGT.

s-Gravenhage, 8 Juni 1942.

-ocr page 12- -ocr page 13-

INHOUD.

Bladz.

V

WOORD VOORAF ...............

INHOUD....................IX

I. KAARTEN.

1. Indexkaart. — 2. Spitsbergen en Jan Mayen. — 3. Nova-Zembla. — 4. Lapland. — 5. Finmarcken. — 6. Liet vannbsp;Dronten. — 7. Liet van Berghen. — 8. Noorwegens Zuidkust. — 9. Oslofjord en Stocholmse Liet. — 10. Dageroortnbsp;en Oesel. — 11. Finse Golf. — 12. Koerland. — 13. Zuid-Zweden en Pommeren. — 14. Zuiddeense kusten. — 15.nbsp;Noorddeense kusten. — 16. De Duitse Bocht. —17. De Waddenzee. — 18. De Zuiderzee. — 19. Zuidhollandse en Zeeuwsenbsp;eilanden. — 20. Vlaenders Zijde. — 21. Het Kanaal, Oost-blad. — 22. Het Kanaal, Westblad. — 23. Ierland. — 24.nbsp;Engelands Oostkust. — 25. Schotland en de Faröer. —

26. Ijsland. — 27. Bocht van Frankrijk. — 28. Portugese kust. — 29. Die Straet. — 30. Gelukkige Eilanden.

II. BESCHOUWINGEN BIJ DE KAARTEN.

1. nbsp;nbsp;nbsp;Doel en methode .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f......... 1

2. nbsp;nbsp;nbsp;De bronnen................ 8

3. nbsp;nbsp;nbsp;Aantekeningen bij de kaarten..........24

III. nbsp;nbsp;nbsp;TAALKUNDIGE BESCHOUWINGEN.

1. nbsp;nbsp;nbsp;Algemene aspecten .............71

2. nbsp;nbsp;nbsp;Oorspronkelijke namen in denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Noordelijke wateren .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;89

3. nbsp;nbsp;nbsp;Nederlandse namen .............

4. nbsp;nbsp;nbsp;Engelse namen................100

5. nbsp;nbsp;nbsp;Franse namen...............101

BIJLAGE.

1. nbsp;nbsp;nbsp;Schager Rack en Kattegat...........109

2. nbsp;nbsp;nbsp;Calismalis.................

IV. nbsp;nbsp;nbsp;REGISTER...................113

LITERATUURLIJST................131

-ocr page 14- -ocr page 15-

I. KAARTEN.

-ocr page 16- -ocr page 17-

Kaart 1.

INDEXKAART.


' ^ nbsp;nbsp;nbsp;'^-y. o



'f'



gt;j. nbsp;nbsp;nbsp;lt;

* y


.J:'.


--4.



¦ '^ nbsp;nbsp;nbsp;'“-j-



¦ • '«V ï?=;^ ‘ï-

•S.



'Ctj/


-ocr page 18- -ocr page 19- -ocr page 20-

Kaart 2,_

SPITSBERGEN EN JAN MAYEN.

-ocr page 21- -ocr page 22-

Cl


1

â– â– 


N/


' V*’ -'

-ocr page 23-

:i

'¦i'




-4.

J-l


Kaart 3.

NOVA-ZEMBLA.


}

‘*-'»



¦¦-ï


r,


y. ^'T


£. ^

Hf#



^ -


' quot;i





f

/


• lt;i5


X-


s


i .. nbsp;nbsp;nbsp;.

¦¦- f J .


Ot




%


..»




5.


V'C!


r

^V5 *./


VI


¦


ê/'v'-'v^'

' S, A-r



p



•f^c


- nbsp;nbsp;nbsp;X'.

-

¦// ^



¦ 4,^ .





m-

V' 1\- f ¦ f O ¦ nbsp;nbsp;nbsp;'“'

• -V S:.'; f'• . *-- nbsp;nbsp;nbsp;.......


i



. 'i ’èC’- -'; ! /

-r.,



i


mm

?ï -'¦-» f: ¦•'t

¦^ï;J

ff



gt;1 Vï'



i. !gt;-:.,

,^1 ii i


-ocr page 24- -ocr page 25-

Oi


¦\


vV\/


y=)


j--



-ocr page 26-

Kaart 4»

LAPLAND.



N







V''',7^ •■■--’




K /

■ •



, ^’y , ■'


-ocr page 27- -ocr page 28-

o





-â– f-



i -X^'


.â– rquot;


IC-


S â– 

. nbsp;nbsp;nbsp;*»•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^''/. v^.



t i.'


quot; * 'i

V


'-.4 •


-\




■ !•-


-A li

â–  nbsp;nbsp;nbsp;gt;\l




l t

I-

^.'5^1 -»;


•v* nbsp;nbsp;nbsp;-



Aar


:gt;â–  . fv lt; J


V



ir-- lo.:H


[â– - nbsp;nbsp;nbsp;T *'

^ nbsp;nbsp;nbsp;'inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;â–  i'





:-'T i

^â– ;' â– â– â– quot;i c


m.. nbsp;nbsp;nbsp;--..i-T



-ocr page 29-

Kaart 5.

FINMARCKEN.


M-

¦4-'


¦'I -


tt


- i-

-ocr page 30- -ocr page 31-

r.'A \ nbsp;nbsp;nbsp;' ¦ ••• • ï™.,

^ i

... nbsp;nbsp;nbsp;--j

.'. .,,lt;0 nbsp;nbsp;nbsp;(’ '..''V'

'l..

X' nbsp;nbsp;nbsp;¦ '•'^'V'i i 4^-'

¦«


Y.i.....^-...

(\


-ocr page 32-

■ »'I

â– ra

Kaart 6.

LIET VAN DRONTEN.

’ t.' ■■ nbsp;nbsp;nbsp;^


,.v


. / ./ ''


-/

./ ’’ .

V /


â– | I


IQ'


v- /-•.-lt;* • l; •'


h-

:. 4 ^ ;


'A nbsp;nbsp;nbsp;â–  --

â– : 'V â– 

jf^tZ ■ nbsp;nbsp;nbsp;^ •quot; I


Ui


03

-ocr page 33- -ocr page 34- -ocr page 35-

^

}gt;






.s

%


* '*

O;,;,








Kaart 7*

LIET VAN BERGHEN.


iv

-ocr page 36- -ocr page 37-

i 5



'iv;



- . h


' ^

-ocr page 38-

/X.


•’2 R' I

Kaart 8,

NOORWEGENS ZUIDKUST.

• ^ '


( .


'^xf


j-


-ocr page 39- -ocr page 40-

•^:-


e?.-



ir\^


Ci.lquot;


iVsiquot;.' t*»VJkVA 5


¦.^gt;^ ^v-^. -flit




-ocr page 41-

Kaart 9.

OSLOFJORD EN STOCHOLMSE LIET.


-ocr page 42- -ocr page 43-






-\- /gt; nbsp;nbsp;nbsp;• -vV -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

J, • nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j;quot;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/*«nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• -'*.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- —

¦•'.; nbsp;nbsp;nbsp;;. ‘.i--

. .-Mm .¦

•' nbsp;nbsp;nbsp;i»


J


-5 ,..;


C-IOÜ;-?.-. nbsp;nbsp;nbsp;-'


,,,.vVquot;'^




r^'a-ir -' TiiliTftaiiiTii



-ocr page 44-

Kaart 10.

DAGEROORT EN OESEL.

f

-ocr page 45- -ocr page 46- -ocr page 47-

Kaart 11. FINSE GOLF.

-ocr page 48- -ocr page 49-


i .


/vV -V



- *■' ■ • ■ L ' fw -‘f^ '-'' ■ ''

/4:‘ ■■.. ' - ^ '::•. -I# ■ nbsp;nbsp;nbsp;. ■■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

15 â– 


v. _ •_,:’ - nbsp;nbsp;nbsp;; .


1 nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- V

Vvi— -


:.. V

t-fgt;


' nbsp;nbsp;nbsp;--rA^


r-



’-'■'- Cc*-'?.»' -


-






T ^ a.





w',


ia





1



i


/â– ' i





-ocr page 50-

Kaart 12. KOERLAND.


'S'' 'i /

.r.

r'^ \ â– 


gt;»


;*gt;â– 


■■‘1



-ocr page 51- -ocr page 52-

f.t-


-I .


yj

â– 'U nbsp;nbsp;nbsp;)%'â– 


â– â– 





r^V





C'X-


igt;-

gt;;


sV.r I


\ â– '!


-ocr page 53-

Kaart 13.

ZUID-ZWEDEN EN POMMEREN,

-ocr page 54- -ocr page 55-

..v'V


'O ¦



n' i ^


'V. nbsp;nbsp;nbsp;•**

r' 'K


,. / •




*.'V-




' ^ 'xgt;':


V.ci'v


6''- \



.^-A -AV

') Ji I J-i gt;t







. » ^ •, v«* ‘^¦’V »

¦fi .


'V- nbsp;nbsp;nbsp;~



fi' ¦-


V







Ss


i quot;Jirt y.^iwuanS.


iA«iquot;gt;y'; .


O



'


' nbsp;nbsp;nbsp;..v.W.-'A^ ''r-^^VAn'yAvUyNJ


h)



w :'•.¦¦:¦¦ xy'i 4





ƒ“•, —

-ocr page 56-

Kaart 14.

ZUIDDEENSE KUSTEN.

-ocr page 57- -ocr page 58-




.!‘' A - •quot;


¦J! quot;rfy;

quot;--l nbsp;nbsp;nbsp;'

/ : A •



...........A.



¦.v.^-i;Vv\^-


•'

-ocr page 59-

Kaart 15.

NOORDDEENSE KUSTEN.

-ocr page 60-

57“


56°-



NOORDDEENSE KUSTEN


HoLjïze


-fit




~^o,

17T^oió'7:MxJZcLffostb-y^o ^Uesxunz,


^H^ucopeKu


\Timn2£r‘hu.y


'So


CO'



^ §7 ^%Blaewherch

.Woor^de ¦jit


'=5°°


•Jtolm. ofar’nyrzora,

-.''f'\gt; O V?)

-(-.-.TaS*quot; nbsp;nbsp;nbsp;(11^ -

^ I ^6 ^ Fa-r*u

^ _ ..rfaep o r

%Uugmi2.


\

Rijper /I 'T „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reio, ^

0^epniuZi,,t \SM


9“




11°


15° nbsp;nbsp;nbsp;6


S c h ag e r- Rack° o

Belrus nbsp;nbsp;nbsp;Distel 0



-K at tepacLt-


•ft


J ¦m.SoT^^ Gnm^te ^

C^aJclfgpont


,jcza

Scliosxdorp




JJasel^r:




Cfe'^ I nbsp;nbsp;nbsp;^SoTitSSolin.

N^e

T nbsp;nbsp;nbsp;tSSJ

I Amack \ : 'i nbsp;nbsp;nbsp;\ s -'‘

¦ A ¦. nbsp;nbsp;nbsp;^Ko'e.,*-

Dr^oJ^r u: j ^ nbsp;nbsp;nbsp;:

ii/

..... nbsp;nbsp;nbsp;%L


Rede van. Coppenkaven^


Luijsgrondfiu,


Col


JlJAitilAt nbsp;nbsp;nbsp;-A -VN/v:^

Swyueboc^el*^^ë^^eJ

Jhederichsborch/ nbsp;nbsp;nbsp;^

\ nbsp;nbsp;nbsp;\gZ^dtscroe/3s

%

SchocxhoofiS

/ nbsp;nbsp;nbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

w,nMlt;idfilflronderv COPPENHAyENJg^Vjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.



V


sLJe , 1 ^



,1 vlt;i

Ilr


HaPclamp;S^


'Maimui^erzt


\-i^^


1' u 1 n. e 11, -,»•gt;.

2!“ f



^FohimcK


% ^\ ft \

Sc/iOTzorf^Q^'^y

VdlsieT^der^^, . nbsp;nbsp;nbsp;^___

.i^pistet^ode Tltf


i;


pquot; nbsp;nbsp;nbsp;%.cuuiVr*CiJinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ / r (nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Sr nbsp;nbsp;nbsp;ILaix^lxelaiit

»° nbsp;nbsp;nbsp;Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11“



-ocr page 61- -ocr page 62-

Kaart 16.

DE DUITSE BOCHT.

-ocr page 63-


Amei?eTzbor»nï^ )



H eiili^ïaiitl£

Igt;eSieet^° nbsp;nbsp;nbsp;J(^°



groep,^


XP


$iO'

2“i'‘

-Q^

5/



S.drznjou


DeyligelazuLt %'


Sojzse


, Noo^dxcJ^'^Hieizsteda

T'i^sxeui2j}oer‘e7Xs

OldewocndejZj rgt;S


«ö



•— nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘‘:f Nieinvewercx


lt;?- nbsp;nbsp;nbsp;. I

^ypp^p^4 I ’i

Vder^ler^^er-cJ^



1 nbsp;nbsp;nbsp;HeclpisaTzcLt

2 nbsp;nbsp;nbsp;Zgt;e ^07zé

3 nbsp;nbsp;nbsp;3lCLll. - OoT^tnbsp;A Usergt;eTZ, Hendj-^icP

5 nbsp;nbsp;nbsp;Ballast Plaet

6 nbsp;nbsp;nbsp;Br-ee-nng

7 nbsp;nbsp;nbsp;Hoedem£r= Sandt

8 nbsp;nbsp;nbsp;B^lanjde^p Bulhoofd

9 nbsp;nbsp;nbsp;Ziv/dLen Br’eebalgk, of Westen TiL

10 nbsp;nbsp;nbsp;Noonden BneebcJpk. of Oosten Til

11 nbsp;nbsp;nbsp;Witte gnondeTz^

12 nbsp;nbsp;nbsp;Zu^tanoTzd£.T2^

13 nbsp;nbsp;nbsp;KtndenhalgJzsnbsp;IA Nieuwe gnorxdjnTu

15 nbsp;nbsp;nbsp;Merae

16 nbsp;nbsp;nbsp;Pal^JzAnerru Larzt

17 nbsp;nbsp;nbsp;Qnuulpot

18 nbsp;nbsp;nbsp;Oeest

19 nbsp;nbsp;nbsp;Halshcmnj

20 nbsp;nbsp;nbsp;QTmygkenoontssarzt

21 nbsp;nbsp;nbsp;Staaensa/zdt

22 nbsp;nbsp;nbsp;BeLuy

23 nbsp;nbsp;nbsp;Jeppe Plaetnbsp;2A BeAerderz. (vaanwaten)


53°

-ocr page 64-


r.-v'. , ¦ nbsp;nbsp;nbsp;;




-vv-s .

^s'-


/--.•'



rl,.quot; nbsp;nbsp;nbsp;^ '. -


r-‘gt;r'-gt;'' ''


; '-U


¦'V. lt; ¦• A








'n


0 :tft tC'

:, - nbsp;nbsp;nbsp;_£ .vV-. ,^ •;

^cP’.,


¦gt; nbsp;nbsp;nbsp;quot;W*'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' /j'


v^- nbsp;nbsp;nbsp;9^^.-


:r . • i'- ..f


•¦-..'fS



.^JC


' r. •?!



i;- :



-ocr page 65-

Kaart 17.

DE WADDENZEE.

-ocr page 66-

4°30'



30'


6°


7°30'


Wad tussen Tepschelling en Ameland volgens Heter Goos (l66ö)

Dep Schelling^ ?

miMm


Den^d



Het Vlie nbsp;nbsp;nbsp;««.jt

volgens Hetep Goos (lóóö)

^eS ter' hooTKis^^ ^......

^S3r OjjL'oÖD^^

.j-p'v nbsp;nbsp;nbsp;V*. quot;

SfhiT^ieTnelck nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v

'’‘•‘•tfL nbsp;nbsp;nbsp;¦:?f


Gpooanger en Oostfpiese Wadden

vdgens L.I.Waghenaep (1^64)

Ooster-

.......Ml....... nbsp;nbsp;nbsp;.....

^'^^rner- t{i£

......

- ¦ nbsp;nbsp;nbsp;gt;C^scbr^ ;



^Kö ai^N


Op 't Watt



54°-






54'




¦fsj f


______ Kustlyn. üi. nbsp;nbsp;nbsp;volgeixs Lucas laasx. Migl2£rui£i'

1 nbsp;nbsp;nbsp;DeLainy

2 nbsp;nbsp;nbsp;Svouwersplaet

5 Baedfp op de Hooge Hoeo/z,

4 nbsp;nbsp;nbsp;Buyers Balgh,

5 nbsp;nbsp;nbsp;De Coniacxplaet

6 nbsp;nbsp;nbsp;Buybers Badgenbsp;B De Bosch,

BB Bvemxr Badge W Wölfshoedy


Oo.


»gt;



Im nbsp;nbsp;nbsp;morcku^,--'^ '•‘'‘/W j^y/Lutxbo^

iv nbsp;nbsp;nbsp;w


* ^tigaeij, nbsp;nbsp;nbsp;-öoraziAi ‘~

J/


E e m d e r-



4°30'


Evep'Qridit

ksc^




a Ti t



30'



-ocr page 67-

V-

â–  v

*. •• nbsp;nbsp;nbsp;-•'ï'^-.^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■

■•*; ^ • MA! '■■ ■i' nbsp;nbsp;nbsp;^

: , . â– ; \ â–  -


•4.. nbsp;nbsp;nbsp;' \nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '.'uJiKv / 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•''nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.-r

\ ' .' / ^ w'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. _.•«■ -

§

\

? ,

(

1


iai:


•ï T^-M

r;

• 'Cv

-.--• -v nbsp;nbsp;nbsp;-Pquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ \

f: 'v/f'

• '• nbsp;nbsp;nbsp;' ‘«tiil 'i/ •:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;W.'m \nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*i-1^

â–  v-v â– ;., nbsp;nbsp;nbsp;â– ^â– -

* .twft
-ocr page 68-

Kaart 18.

DE ZUIDERZEE.

-ocr page 69-

53° ¦


30


52° ¦


3°30'


30'


Texel en de Noorc^mt nbsp;nbsp;nbsp;viielaw,i-/

van Noopdaolland^ nbsp;nbsp;nbsp;lt; /


volgens L J.Wagbenaer

(d^öA-j



% Nporgt;d' i(vlt;

¦«V

.-*% nbsp;nbsp;nbsp;v:.v i'A—

iïM ^ ^iiss^ nbsp;nbsp;nbsp;'iiSësquot;

^ijsepsplaet



^ e nbsp;nbsp;nbsp;e e

Veept hietz.

^volgeus Retep Goos l66ö)


/y


/y




5 nbsp;nbsp;nbsp;_ 30'_

'^'^lt;S 7

•¦'^‘ nbsp;nbsp;nbsp;f •. I ^Fra72i£^er

quot;J^- A^y^nO^ nbsp;nbsp;nbsp;LJfUXaeCOTTT»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'¦'

'i?®® nbsp;nbsp;nbsp;Ufa/’ü-tzffhex!,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Smruii-

..g: nbsp;nbsp;nbsp;%iifc-®*%Vje9°ï /nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„I •Spcmge

, nbsp;nbsp;nbsp;/.JW

^an.t nbsp;nbsp;nbsp;^


ïV-war^ y Jw/ , fSzitswert isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/#/nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’^OAO.

;;|i

^.Wïi2«i .«iw


¦°^^S°52—J-/ ^

Titepel \ ïpepvaer nbsp;nbsp;nbsp;gt;


Ifeijserspla#./


1^ Repel


‘S4.




;;lviife':quot;’

Gammels



^ 'y 'Woggebun. nbsp;nbsp;nbsp;, /A



yVquot; ^ nbsp;nbsp;nbsp;-

ygt;quot;


3°30'



53°




'Piwm.e.r^Y ƒ

lt;.'l Y- ' nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'‘’ ’ ^-’

/ '\ V,

/ \^ ^

JtÜ^OKLt^f ^


30'


52°


30'



-ocr page 70- -ocr page 71-

Kaart 19.

ZUIDHOLLANDSE EN ZEEUWSE EILANDEN.

-ocr page 72-

52”


3°30'


30'



ZUIDHOLLANDSE

EN

ZKEUWSE EILANDEN

Kustlijn, volgeiiS de kaant van. Zeelartxi, ¦van, Clzpistiaan SgpooterL (1^92)

Baixkexi, en, ^nondlen, vponnamnlijk uit het begin, van de 17^ eeuw




= S-^-navesarzJ: aSJA KaeldMJjc)i^


Landt van. Voonm


DenSm^h lt;



1 nbsp;nbsp;nbsp;Hooqh Plctet

2 nbsp;nbsp;nbsp;Polte

3 nbsp;nbsp;nbsp;MctegTxt

4 nbsp;nbsp;nbsp;Orznxjbsh

5 nbsp;nbsp;nbsp;ScTzotsractrij,

6 nbsp;nbsp;nbsp;Hugter^


7 nbsp;nbsp;nbsp;CaZLcu^y

8 nbsp;nbsp;nbsp;S.IoostenZoKulé

a BlerzcJ^ of WolsacJ^,eK!^ 'h VisncoTZjmge Dugti^nbsp;c Lcanves-t Sccrd,nbsp;d WageTZbaeizj


lt;9«


DenHkzdee


¦%

’tLant van Putten


lard


¦Del/shaverz i


t»'


'éU-


,’t Landt van Chaplois


West}xoo|t-#4A-:..-gt;1 c^fgt;SteUgt;--

....„-5erit.sen nbsp;nbsp;nbsp;;5^, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-ttA

De„06.lt;.,„ nbsp;nbsp;nbsp;,_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-gt; OlSSt

•-cS^-5,,.v.,.cij,j^^ nbsp;nbsp;nbsp;, • ,vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\so7Kimer^dil^\nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A lai-rx


I nbsp;nbsp;nbsp;„ •'¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I \SoTtzmergt;d^

Pe }ii]]^_.B^ouwepsgaM 4 nbsp;nbsp;nbsp;^\


rA


¦¦'i.o#'VSquot;''tl^.5.........

/ ..1quot;-'/ J%.

;¦•¦ ¦ 'XAT-iVe- T- I / nbsp;nbsp;nbsp;--^ nbsp;nbsp;nbsp;'—



J^ter^hiL CTzillervho^c^^

Minsheeenlandt )(v^ Dert.

n g Biesbos



Oastè.gt;-^




'^oepAy‘^^i^ nbsp;nbsp;nbsp;Swodmue

fAA ffSev^^epghen^

I •i^tanlBjxergwLg-teri:,


MondNait deMaas

volgens Ll-Waghenaei?

(1^84) nbsp;nbsp;nbsp;/ 1

\S^^s^sand£

Die Dapij/

Nieuwe ge,tt

,, Holm ^ •¦

An\'^ \.


/ 0ostvoor»?ze

Tlandt jrBeial '\yan Vo om JJ1


lt;3


Goepee en ScDonweiXs

volgens L.I.Wagtzenaep (^1^84)

y ^'’ Ci'^

siïA-'- nbsp;nbsp;nbsp;,..••¦• ' Sclieep.-’ W


pt'



BoTTznzens*'

\ OTZsêi'eoum

ch-ovae;



52°


51°

30'


-ocr page 73-

:


ii


â–  '

' ;-« ■'


f nbsp;nbsp;nbsp;gt; j r i 5 '

.’ ■ .-• /


4X â– 


Ov


' I



— ''

\


/ -'


gt; *'- â– *



-ocr page 74-

Kaart 20.

VLAENDERS ZIJDE.

-ocr page 75- -ocr page 76-

' /.



r-




i i..

l 'i\


.' .''-t ,





. hbiquot;quot;





°r

quot;t*



,V • ' lt;:


r

¦ /' •gt;


A






X


: V quot;gt;

X,


•gt;-;¦' ' ‘! .’



/'



%


-ocr page 77-

Kaart 21,

HET KANAAL, OOSTBLAD.

-ocr page 78- -ocr page 79-

r-


I â– '

t ..




Pquot; :


f -

b


/f/' V

'••% i




:C*.



•


.rv â– 


J


n


V,

x-



:.. A;-',-


.^‘f ' • ■■


^ V '



• ' nbsp;nbsp;nbsp;•. *‘ ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-'v



?r


:



â– 1;




r


/ . ’-^

' 'H



\\



'. â– !







..V â–  ,.

-ocr page 80-

V-

Kaart 22.

HET KANAAL, WESTBLAD.

'.y


-ocr page 81- -ocr page 82-

i ..


f-

I I

i lt; ^ ^

*y nbsp;nbsp;nbsp;a



l-;'


? i--'


lt; ;f

- •» „

5 I?/

5 ï.--- ; ' !»

;


- gt;gt;


f:


*¦:


. -V '•',

¦' Xgt; ' ^

r



-ocr page 83-

Kaart 23. IERLAND.

-ocr page 84-

54'


52quot;




DOBMJN



Hoitt

Gr^enbalg



X.

^ ir

Meuholm.

I



ik


f,2Toorgt;lt;^r*ocJ? S%. nbsp;nbsp;nbsp;^

.3W nbsp;nbsp;nbsp;°o^

n*Fpodles

°Iünheg

'ISizmjOr' nbsp;nbsp;nbsp;JJ


12“





»^DeMoyds ,De}amp;2ienbsp;OhhyUeê^^^nbsp;amp;ugt;chrgu^gt;^^

0 Cooprruuzs ^Eylander'

\ ^Ploegh^

JySSgt; *^txy(^noc\ Str^a^fho7*t^

jyondrorrL^l,^,,^^^ S^rnmjze lie.



Oostep EijlandtS


~~Xc}^ü33m


S Marien J^lcuxt Sgrgt;egOi’



10°


Hnodaglxi

• L SJ^'nes MaUhael d

Sv^cl^rhroodt^ \

mngaer-bs U^lcud^HoecJi NOfostel •( ,^hoef


Argt;}^eloo

fflas)^amzan.



. nbsp;nbsp;nbsp;\ \ 'X


glas\ccrydx\^^

'¦•'¦^aerukans Pöt^ 'S ‘i''~^^.J^Ar tl^skoT’e

y ^:.Ciz»naXor^

s: nbsp;nbsp;nbsp;'. *

quot; V


Sn/jzels





=5:AifeE5ï5B5^

-ne^


HeËvix

Naessamp;l^'


Cajïiele varx. ür'usto

Landjog 0


-ocr page 85-

»a»K^ ¦ i. ^


' ^ nbsp;nbsp;nbsp;M:' :


„ T^»-'' ^ \'

A***=gt;ogt;f nbsp;nbsp;nbsp;¦ '^

ai t.si|TÖ. ¦ nbsp;nbsp;nbsp;«jl'svttfiO ^



-ocr page 86-

Kaart 24.

ENGELANDS OOSTKUST.

-ocr page 87- -ocr page 88-

' nbsp;nbsp;nbsp;f;'-


i i

■| • !

â– !

I )


ra






-ocr page 89-

Kaart 25.

SCHOTLAND EN DE FAROER.

-ocr page 90- -ocr page 91-

r


Ui


a




Oj




; 't- nbsp;nbsp;nbsp;†r’

•' !. i


r ;; ï. X-^ V:gt;


gt; v:^’


P â–  ^ ^ â–  1 amp;â–  '





/


quot; . i nbsp;nbsp;nbsp;V/




I!


rM nbsp;nbsp;nbsp;:

TI. *«lt;. nbsp;nbsp;nbsp;sr''-'''gt;. /

,»! ■ ..

^ nbsp;nbsp;nbsp;f..






^,-



quot; nbsp;nbsp;nbsp;6. i


• V ^ nbsp;nbsp;nbsp;. . \ i/v- •

,;a' =Vv‘'V .


â–  . y

â– rJ9


V)



■■^.;\ï‘• nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .V. ■

^'â– 'â– ^^ v A^:



i. t



'rf~T*-j



f:



I j




■**i\ ^ ■•- nbsp;nbsp;nbsp;-tutg^


-ocr page 92-


-ocr page 93- -ocr page 94- -ocr page 95-

Kaart 27.

BOCHT VAN FRANKRIJK.

-ocr page 96- -ocr page 97-

-3|

-ocr page 98-

Kaart 28.

PORTUGESE KUST.

-ocr page 99- -ocr page 100- -ocr page 101-



Kaart 29.

DIE STRAET.



l1 a A o M ’I' II o o ‘.I

¦ [/'



(


p*


.X


iiiVvi'.rï



,\ ^



' *•


vV .


• N



.... .,-i-


ia


-¦'Ot.





' ‘f;-quot;


V V-.,


io

r:i/ji ra ;^iHi


V nbsp;nbsp;nbsp;-!

-ocr page 102- -ocr page 103- -ocr page 104-

Kaart 30.

GELUKKIGE EILANDEN.

-ocr page 105- -ocr page 106-

•i;'

•i;'


-ocr page 107- -ocr page 108- -ocr page 109-

II. BESCHOUWINGEN BIJ DE KAABTEN.

1. Doel en methode.

Telkenmale stuit de onderzoeker die zich begeeft op het zo ruime terrein van de zeegeschiedenis van ons land bijnbsp;lezing van journalen en reisgeschriften op namen voor havens,nbsp;eilanden, banken en riffen, die hij op de moderne kaartennbsp;niet vinden kan, zelfs niet op de meest gedetailleerde zeekaarten. Is liet begrijpen van de naam voor het volgen van denbsp;reis of het tekenen van een zeiltrek noodzakelijk, dan is eennbsp;soms urenlang zoeken in oude atlassen en op oude kaarten,nbsp;veilig bewaard in musea en archieven, het enige middel omnbsp;de begeerde gegevens te verkrijgen. Deze „Nieuwe Spiegel dernbsp;Zeevaart” nu is een eerste poging om den zeehistoricus eennbsp;hulpmiddel te verschaffen, zoals de geschiedkundige die zichnbsp;bepaalt tot de geschiedenis te land in de historische atlasnbsp;reeds lang tot zijn beschikking heeft.

Dit practische doel heeft bij het bewerken van de stof steeds op de voorgrond gestaan en de vorm van mijn boeknbsp;geheel bepaald; tegelijkertijd echter wordt hier een merkwaardig deel van de taalschat van de 16e en 17e eeuw voornbsp;het eerst opzettelijk te voorschijn gebracht. Niet dat ditnbsp;materiaal nieuw licht zou werpen op taalkundige vraagstukken, niet dat het de mogelijkheid opent voor ver strekkende conclusies van welke aard dan ook; dit werk is nietnbsp;meer dan „maar een verzameling”. Maar zo goed als denbsp;technische termen van den wapensmid en de vaktaal van dennbsp;koopman behoren tot ons taalbezit — en dus tot onze cultuurnbsp;— zo behoren ook de geografische namen daartoe. Zij hebbennbsp;immers lange tijd deel uitgemaakt van de woordenschat vannbsp;de zeevarenden en waren tot in het buitenland bekend. Nognbsp;in 1684 verscheen in Havre de Grace een leeskaartboekje: Lenbsp;Petit Flambeau de la Mer ou le veritable guide des Pilotesnbsp;Coders door R. Bougard, Maitre de Navire. Herhaaldelijknbsp;worden daarin ter verduidelijking bekende Nederlandsenbsp;namen genoemd: „Le Cap de Calais nommé par les Hollan-dois Calis Clif” (p. 1); „les Triagots ou Triaguels Potten”

-ocr page 110-

(p. 39); „Cap Dootmans qiie veiil dire en Francois Teste d’Hommes Morts” (p. 78). En al weten wij nu nog zo goed, datnbsp;de Nederlandse scheepvaart in deze eeuwen alle anderenbsp;landen ten voorbeeld strekken kon en dat het dus geen wonder is, dat we Hollandse namen in vreemde zeeboek]es aantreffen, toch streelt dit even onze trots. En misschien ook isnbsp;het voor ons, moderne Nederlanders, die zo graag ons bestnbsp;doen om een vreemde naam „correct” uit te spreken ‘)gt;nbsp;wel eens een tikje beschamend te ervaren, hoe vrij ennbsp;onafhankelijk onze grote cartografen en stuurlieden in ditnbsp;opzicht dachten. Begrijpelijk is het dus, dat ik mij hij hetnbsp;bewerken van de stof herhaaldelijk de vraag gesteld heb:nbsp;„Hoe en waardoor konden deze vervormingen ontstaan?”nbsp;Daardoor vindt men in dit boek ook enige hoofdstukken,nbsp;die aan deze taalkundige vragen zijn gewijd.

Zoals iedere doelstelling houdt ook de hierboven staande een begrenzing in. Ieder die met oude kaarten en atlassennbsp;werkt, ontmoet op zijn wegen de geschriften van C. P. Burgernbsp;Jr. en F. C. Wieder, die daaraan tal van bibliografischenbsp;studies hebben gewijd; de eerstgenoemde vooral in het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, de laatste in het Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap. Herhaaldelijknbsp;moet hij dan weerstand bieden aan de verleiding om op hetnbsp;voetspoor van deze geleerden zich te gaan verdiepen innbsp;allerlei bibliografische kwesties. Het voortdurend vergelijkennbsp;van kaarten en atlassen — een belangrijk deel van mijn taaknbsp;— bracht mij vele malen reeds ten halve op dit pad. Ik hebnbsp;echter gemeend mij hierin strikt te moeten beperken, daarnbsp;het inslaan van die zijpaden mij veel te ver zou voeren. Denbsp;bespreking van mijn bronnen wil dus geenszins een bibliografische studie zijn, te minder omdat veel van wat iknbsp;gebruikt heb reeds door anderen bestudeerd is.

Ook in de taalkundige beschouwingen was ik aan beperking gebonden. Aanvankelijk was het mijn bedoeling de wordingsgeschiedenis na te gaan van alle daarvoor in aanmerkingnbsp;komende namen, maar dit bleek, nu het aantal zo groot is,nbsp;niet mogelijk te zijn, daar het noodwendig tot zeer opper-

1) Men leze hiervoor A. J. Schieuder, Lijst van Nederlandsche plaatsnamen buiten de landsgrenzen, p, 8 vlg. Middelburg, 1939.

-ocr page 111-

vlakkige notities zou leiden. Wanneer wij zien, welk een diepgaande studie nodig is voor het verklaren van de enenbsp;naam Calisinalis 0. dan zal men het kunnen billijken, dat iknbsp;mij in hoofdzaak bepaal tot het bespreken van enkelenbsp;algemene aspecten. Slechts die namen heb ik afzonderlijknbsp;behandeld, waarvoor in het namenmateriaal zelf of in denbsp;beschikbare toponymische werken de nodige gegevens tenbsp;vinden waren. Door onvoldoende bekendheid met de taal ennbsp;de historische grammatica moest ik mij onthouden van eennbsp;bespreking van de namen uit het Spaans, het Russisch en denbsp;Scandinavische talen.

Hierboven vergeleek ik mijn werk met een historische atlas; er is bij alle overeenkomst één belangrijk verschil.nbsp;Terwijl de historische atlas, vooral voor een gebied als datnbsp;van ons eigen land, zijn kaarten baseert op de toestand vannbsp;het land zoals die in de betreffende tijdvakken was, zijn alnbsp;mijn kaarten gebaseerd op de moderne kustlijnen. Het gemakkelijkst immers is een reisroute te volgen, wanneer men metnbsp;het kaartbeeld vertrouwd is; op die wijze wordt ook het vergelijken met de moderne zeekaart, dat in sommige gevallennbsp;wellicht gewenst kan zijn, vergemakkelijkt. Voor verreweg denbsp;meeste kaarten leverde dit trouwens geen enkel bezwaar op,nbsp;daar de kustlijnen van Europa na de I6e eeuw slechts opnbsp;weinige plaatsen zó veranderd zijn, dat het op mijn kaartennbsp;op kleine schaal merkbaar is. Alleen de geografische gesteldheid van de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden stelde mijnbsp;voor onoverkomelijke moeilijkheden, zodat ik daar denbsp;moderne kustlijn niet als grondslag voor mijn kaart konnbsp;gebruiken. In de commentaar op deze kaart wordt dit nadernbsp;besproken.

Ook bij het tekenen van banken en zanden kon ik niet altijd vasthouden aan de moderne figuratie. Weliswaar is de liggingnbsp;van de meeste ondiepten in overeenstemming met wat denbsp;moderne zeekaart te zien geeft, maar de dieptelijnen hebbennbsp;slechts zelden een verloop dat op de moderne kaart nog tenbsp;volgen is. Niet altijd behoeft dit te duiden op wijzigingen innbsp;de situatie; in vele gevallen zullen de oude dieptelijnennbsp;onjuist zijn, doordat het aantal lodingen onvoldoende was en

1) Zie A. Kluyver, Verspreide Opstellen, p. 358. Groningen, 1929.

-ocr page 112-

doordat men, vooral wanneer men wat ver uit de kust was, de plaatsen waar de lodingen geschiedden niet altijd zuiver konnbsp;bepalen. Soms ook krijgen we de indruk, dat de oude kaart-makers vooral bij zanden van grote uitgestrektheid meernbsp;waarde hechtten aan een decoratieve lijn, dan aan een juist,nbsp;maar grillig verlopend complex van dieptelijnen. Herhaaldelijk rees dus de vraag wat op de kaart getekend moestnbsp;worden; de 17e-eeuwse of de moderne figuratie. Een vastnbsp;systeem heb ik hierbij niet gevolgd: in enkele gevallen kon iknbsp;de lust niet weerstaan een mooie 17e-eeuwse dieptelijn overnbsp;te nemen — zo bij de Bree Veerthien, de Rif horn en het Jutschenbsp;Rif — daar in deze gevallen toch slechts een vage aanduidingnbsp;van de werkelijke situatie gegeven zou kunnen worden. Ooknbsp;de banken in de Zuiderzee en de Waddenzee vertonen voornamelijk de oude omlijningen. Elders koos ik voor de grotenbsp;banken een moderne dieptelijn die het meest met de oudenbsp;kaart overeenstemde. Op deze wijze zijn bijvoorbeeld denbsp;Vlaamse banken getekend. Bij ondiepten van kleinere omvang heb ik de lijnen slechts globaal geschetst, daar de schaalnbsp;van mijn kaarten veelal te klein was om de figuratie nauwkeurig weer te geven; zelfs kon bij kleine riffen en rotsen, dienbsp;soms op de meest gedetailleerde zeekaarten slechts enkelenbsp;millimeters oppervlakte beslaan, niet eens een juiste verhouding gehandhaafd blijven. Is het dus noodzakelijk nauwkeurig de omvang van een ondiepte te kennen — het zalnbsp;slechts uiterst zelden het geval zijn — dan is de moderne zeekaart onmisbaar. Meestal echter zullen mijn kaarten voldoende zijn; zij geven een indruk van de wijze waarop denbsp;oude cartografen de banken tekenden en welke ondieptennbsp;toen voor de scheepvaart gevaarlijk en dus van belang waren.nbsp;Verschillende bijkaarten geven bovendien de nodige detail-voorstellingen.

Het bewerken van een periode van anderhalve eeuw brengt onvermijdelijk met zich mee, dat de kaarten anachronismennbsp;bevatten. Namen die alleen in de 16e eeuw gebruikelijknbsp;waren, staan naast andere die eerst in de 17e eeuwnbsp;opgekomen zijn. Men zij zich dus bij het gebruik van denbsp;kaarten voortdurend bewust, dat het daar gegeven materiaalnbsp;een verzameling vormt, die in deze omvang wellicht nooit

-ocr page 113-

bestaan heeft. Hier staat echter tegenover, dat de meeste namen wel een zo lange levensduur hadden, dat zij tijdensnbsp;het gehele hier behandelde tijdvak in gebruik zijn geweest.

Uit de veelheid van vormen — vaak een overstelpende verscheidenheid — die voor één naam voorkomt, moest ik een keuze doen, omdat er op de kaart immers maar één opgenomen kon worden. In de regel heb ik daarvoor de oudstenbsp;gekozen; wanneer we de naam in alle leeskaarten vinden ooknbsp;wel de meest voorkomende, daar de namen in het boekje vannbsp;1532, de oudste Hollandse bron, vaak door afschrijvers ofnbsp;drukkers bedorven zijn. Dit heeft wel eens tot gevolg dat eennbsp;karakteristieke vorm niet op de kaart opgenomen kon worden;nbsp;zo kwam de naam Boswijck i), d.i. ‘Burgsviken’, waarschijnlijknbsp;wel meer voor dan Bmwijghe uit de leeskaart van 1566. Iknbsp;meende echter desondanks mijn systeem te moeten handhaven, te meer daar immers alle vormen in het register opgenomen zijn. Slechts in die gevallen waarin de oudste naamnbsp;een schrijfvorm is en de jongere de gesproken vorm, ben iknbsp;van de regel afgeweken. Zo zal bijvoorbeeld de vorm Cons-berghen uit 1566, ofschoon twee maal voorkomende, wel eennbsp;verschrijving zijn — oorspronkelijk een afkorting — voornbsp;Coningsberghen: waarschijnlijk heeft een afschrijver of drukker het afkortingsteken over het hoofd gezien 2). In alle atlassen vinden we Conincxbergen of Coningsbergen. Ook voornbsp;‘Lochstadt’ vinden we in 1566 een afwijkende vorm: terwijlnbsp;de atlassen Loocstede liebben, staat in 1566: Lobstedt. Op denbsp;kaarten heb ik dus de waarschijnlijk juiste en in elk gevalnbsp;meer gebruikelijke namen Conincxbergen en Loocstede aan-gebraoht.

De spelling van de namen heb ik natuurlijk op de kaarten ongewijzigd overgenomen, behalve in drie gevallen:

1. wanneer de u de klankwaarde van u beeft, heb ik een v geschreven, omdat dit verwarring kan voorkomen. In sommige gevallen immers kan alleen iemand, die de oorspron-

1) Het Licht der Zeevaart, krt. 28.

-) De vormen Kemes (1566 : 20, 36) en Kennisse (1532 ; 15, n) voor Kemenesse zullen wel op dezelfde wijze ontstaan zijn. We mogen immersnbsp;wel aannemen, dat Knudsen, die de boekjes opnieuw uitgegeven heeft,nbsp;de afkortingstekens opgemerkt zou hebben, indien zij er stonden.

-ocr page 114-

kelijke naam kent, beoordelen, hoe de Hollandse vorm uitgesproken moet worden.

2. nbsp;nbsp;nbsp;de dubbele v (w) met de klankwaarde van de dubbelenbsp;u heb ik getranscribeerd; Wtscirsen wordt dus op de kaartnbsp;gespeld als Uutscirsen.

3. nbsp;nbsp;nbsp;wanneer de I aan het begin van een naam de klankwaarde van ,/ heeft, heb ik een J geschreven, wanneer denbsp;eerstvolgende letter een e is; in andere gevallen immers isnbsp;misverstaan uitgesloten. De naam letting wordt dus op denbsp;kaart geschreven als Jetting, maar laepvaer blijft in denbsp;oorspronkelijke spelling.

Hier en daar zal men op mijn kaarten namen aan treffen, die iederen historicus zonder meer duidelijk zijn. Dat is vooralnbsp;het geval bij de kaarten van Nederland en bij die gebieden dienbsp;uitsluitend, of vrijwel uitsluitend, uit de atlassen bewerkt zijn.nbsp;In het bijzonder hebben deze moeilijkheden zich voorgedaannbsp;bij de kaarten van de Engelse en Ierse kusten. Op de atlassennbsp;immers zijn de oude spreekvormen vaak reeds verdrongennbsp;door latere schrijfvormen, die sterk op de moderne naamnbsp;gelijken. De beslissing: opnemen of niet, was daarom dikwijlsnbsp;heel moeilijk. Immers een te groot aantal namen maakt hetnbsp;kaartbeeld onduidelijk, maar het ontbreken van vele namennbsp;kan de oriëntering op de kaart zeer bemoeilijken. Op denbsp;meeste kaarten zijn alle namen gehandhaafd die afwijken vannbsp;de moderne vorm; was het verschil echter zeer gering dannbsp;zijn ze geschrapt, indien zij voor de oriëntering van geennbsp;belang waren. Gehandhaafd heb ik dus een naam als Santanbsp;Cruz op Palma (Canarische eilanden), omdat zij noodzakelijknbsp;is om de ligging van de Rammelreede te bepalen. De naamnbsp;C. S. Cruz op de Afrikaanse kust heb ik behouden, omdat dezenbsp;kaap, die thans nog ‘C. S. Cruz’ heet, meestal wordt aangeduid met haar tweede naam ‘Agadir’. Santa Cruz op Tene-riffe is opgenomen, omdat de plaats blijkens de zeilaanwijzin-gen in de atlassen van veel belang was. Het weglaten van dezenbsp;naam zou ten onrechte de indruk kunnen vestigen, dat denbsp;plaats in de 17e-eeuwse atlassen niet voorkomt en dus toennbsp;niet belangrijk was. De namen van de Canarische en van denbsp;Deense eilanden, hoewel voor een belangrijk deel gelijk-

-ocr page 115-

luidend aan de moderne namen, heb ik opgenomen om de oriëntering te vergemakkelijken.

Deze richtlijnen heb ik op alle kaarten, behalve op die van de Nederlandse kusten gevolgd, maar met de nodige soepelheid. Op een kaart met veel namen moest iets meer geschraptnbsp;worden dan op een kaart met weinig namen.

Op de kaarten van Nederland zijn die plaatsnamen behouden die uit taalkundig oogpunt interessant zijn, ook al zijn de vormen volkomen begrijpelijk. Een naam als Doorspijcknbsp;voor ‘Doornspijk’ is opgenomen, daar -.spi/Zr-vormen zondernbsp;-n- elders niet gevonden zijn; wel is een vorm Doorspeet aangetroffen i). Verder zijn vooral in Friesland tal van namennbsp;opgenomen van plaatsen, welker torens belangrijke landmerken waren bij het zeilen tussen de banken van denbsp;Zuiderzee.

Door deze richtlijnen zoveel mogelijk te volgen meende ik het practische doel dezer uitgave het best te dienen, zondernbsp;aan de wetenschappelijke zuiverheid te kort te doen.

Mijn bedoeling was uiteraard uit de bronnen alle oude namen op te nemen, die geïdentificeerd konden worden. Datnbsp;er echter bij de grote omvang van het materiaal wel eensnbsp;namen zullen ontbreken, die waard waren om opgenonien tenbsp;worden was niet te vermijden; niet alle namen uit de 16e ennbsp;17e eeuw heb ik binnen mijn gezichtskring kunnen brengen.nbsp;Herhaaldelijk deed ik dan ook bij het raadplegen van eennbsp;nieuwe atlas de teleurstellende ervaring op, dat ik tochnbsp;weer namen vond, die niet op mijn kaarten voorkwamen.nbsp;Natuurlijk moest ik echter te eniger tijd tot een afsluitingnbsp;komen; een onderzoek van alle beschikbare kaarten en atlassen zou nog vele jaren hebben gevergd. Wel meen ik bereiktnbsp;te hebben, dat het belangrijkste deel van de namen uit de 16enbsp;en 17e eeuw — de kaarten bevatten er ongeveer 3250 — ondernbsp;mijn aandacht is gekomen en heb ik mijn bronnen zo gekozen,nbsp;dat de hier bijeen gebrachte verzameling mag gelden alsnbsp;representatief voor het namenmateriaal van het door mijnbsp;bestudeerde tijdvak.

1) Nomina Geographica Neerlandica, dl. III, p. 182.

-ocr page 116-

2. De bronnen.

De bronnen waaruit ik de namen geput heb zijn de kaarten en atlassen, waarvan de zeeman uit de 16e en 17e eeuw zichnbsp;bediende bij zijn reizen langs Europa’s kusten. Dit materiaalnbsp;is van drieërlei aard; het bestaat uit leeskaarten, atlassen metnbsp;een min of meer uitvoerige tekst en atlassen zonder tekst. Eennbsp;korte bespreking dezer drie groepen — gelijk gezegd valt eennbsp;uitvoerige bibliografische en historische studie buiten hetnbsp;kader van dit werk — moge hier volgen.

De eerste groep, die der leeskaarten, is de oudste. Het zijn kleine hoekjes, gedrukt of in handschrift, waarin meer ofnbsp;minder nauwkeurig beschreven wordt, welke koers mennbsp;volgen moet om een bepaalde haven te hereiken, hoe men denbsp;haven moet binnenlopen, welke rotsen en zandhanken ernbsp;liggen, hoe de getijden lopen, hoe de gesteldheid van denbsp;hodem is, enz. Enkele citaten zijn voldoende om een indruk tenbsp;geven van de aard van deze werkjes:

„Item al Zeelants zijde street dat lant zuydwest ende noortoost ende maect hooch water een zuytzuytwest ende zuyden maen.”nbsp;(1541 : 9, i)

„Item als ghl seylen wilt op die Elue ende van bi westen aen soecken wilt, soo loopt op. xiiij. vadem aent zuytlant, also langhenbsp;als ghi crijcht slijckgront, so zijt ghi op die Elue.” (1541 ; 4, 6)

„Westpalen leyt van Heysandt oost ten noorden verscheyden .xij. mijlen.” (3541 : 19, 5)

„Die dat oosteynde van Wicht in seylen wil die wacht hem van Wegenbrugge, ende neem den slach vanden west cant vant diepte.nbsp;Ende voor sinte Helenen kerc mach men rijden op .vij. of achtnbsp;vadem, ende die in seylen wil die houde die Leemkuyl die bouennbsp;Poorsmuyden leit ende den toren van Poorsmuyden ouer een endenbsp;seylt in went die twedeel waters aen backboort is ende seyle alsonbsp;in tot Kalkers oorde toe.” (1541 : 31, 4)

De leeskaarten zijn echter niet alleen voorlopers van de getekende kaarten of „paskaarten” 1), maar ook aanvullingen. Ook de moderne stuurman kan niet alleen op zijnnbsp;zeekaart vertrouwen, de hulp van zeemansgidsen — hoeken

1) De getekende kaarten werden zo genoemd, omdat de stuurman er met behulp van twee passers de afgelegde afstanden (de zeeman spreektnbsp;van de ,,gezeilde verheid”) op kon afpassen en er zijn koersen op konnbsp;afzetten. Waghenaer geeft in de inleiding op de Spieghel der Zeevaerdt,nbsp;p. 24 en 25, een beschrijving van de wijze, waarop men te werk moest gaan.

-ocr page 117-

met aanwijzingen omtrent de getijden, de betonning, de kustlichten enz., in wezen dus dezelfde werken als de oude lees-kaarten — is onmisbaar. Trouwens, ook in de 16e eeuw kende men paskaarten, reeds vóór het oudste Nederlandsenbsp;boekje gedrukt werd, zoals blijkt uit de titel van de Kaertnbsp;vander Zee van .Tan Severszoon; „Item dit is dye kaert vandernbsp;zee.... ende is ghecorrigeert van de beste peloot vander zeenbsp;ende is wter paessekaerte ghecorrigeert”. Deze paskaartjes, denbsp;z.g. „portolanen”, waren vaak zeer primitieve schetsjes, dienbsp;voor de vaart in de Middellandse Zee voldoende waren. Maarnbsp;in de noordelijke zeeën is het getij één van de voornaamstenbsp;factoren, waarmee bij de navigatie rekening gehouden moetnbsp;worden en die steeds wisselende invloeden maken het noodzakelijk, dat de zeilaanwijzingen zeer uitvoerig gesteld worden. Daardoor bleven de leeskaarten onmisbaar, ook toen innbsp;de loop van de 16e en 17e eeuw de paskaarten — toennbsp;gebundeld in atlassen — steeds beter en betrouwbaardernbsp;werden i).

Enkele van deze leeskaartboekjes zijn bewaard gebleven en opnieuw uitgegeven. De oudste teksten zijn twee grotendeelsnbsp;aan elkaar gelijke Nederduitse handschriften, die reeds innbsp;1876 gepubliceerd zijn onder de titel “Das Seebuch”, Watnbsp;jonger zijn drie Nederlandse leeskaarten:

1532: Die kaert vander Zee van Jan Severszoon;

1540/41: Die caerte vander Suydersee totdat Ranserdiep toe, met: Die caerte vander see: om Oost ende West te zeylen;

1566: het z.g. Leeskaartboek van Wisbuy.

Van later datum is een handschrift ter stedelijke boekerij te Antwerpen, in 1936 uitgegeven onder de titel Het Zeeboek 2).

Wanneer we deze boekjes met elkaar vergelijken blijkt onmiddellijk, dat zij, kleinere en grotere verschillen daargelaten, onderling veel overeenkomst vertonen. De Nederlandse boekjes behandelen alle drie ongeveer dezelfde stof,nbsp;die met elke nieuwe uitgave wel iets, doch slechts weinignbsp;gewijzigd, en alleen tussen 1541 en 1566 belangrijk vermeerderd werd. Zij geven zeilaanwijzingen voor de vaart langs denbsp;Westeuropese kust van Bergen in Noorwegen tot Spanje. De

1) Zie Das Seebuch, p. XXXVII en XXXVIII.

‘^) Voor de volledige titels zie men de literatuurlijst.

-ocr page 118-

10

indeling is in de drie boekjes ongeveer gelijk: zij beginnen met de Duitse Bocht, gaan dan zuidwaarts tot Cadiz ennbsp;behandelen daarna de Noorse kust en de kusten van denbsp;Oostzee. Het oudste boekje, het Nederduitse Seebuch, heeftnbsp;dezelfde inbond. Het is echter anders ingedeeld: het geeft denbsp;stof met Vlaanderen als uitgangspunt — dit maakt het waarschijnlijk, dat het op een Vlaams voorbeeld terug gaat — ennbsp;gaat eerst naar het Zuiden, dan naar het Noorden. Tal vannbsp;aanwijzingen in Das Seebuch zijn echter woordelijk gelijk aannbsp;de instructies uit de Hollandse leeskaarteni).

In de inleiding op het boekje van 1532 2) geeft Knudsen een verklaring voor de grote overeenkomst die er tussen denbsp;verschillende boekjes bestaat. Hij neemt aan, dat zij ontstaannbsp;zijn uit losse aantekeningen van stuurlieden, die verzameldnbsp;en gebundeld werden. Men leende die notities uit, schreef zenbsp;van elkaar over, ruilde met vreemde zeelieden. Toen denbsp;verzamelingen steeds aangroeiden, werden ze overgeschrevennbsp;door afschrijvers van beroep, die door gebrek aan kennis vannbsp;de zeevaart fouten maakten. Zo vinden we bijvoorbeeld innbsp;1541: 13, 9, 17, 13 en 18, i het woord Bartebart, Bertebart.nbsp;Burger vestigde er reeds in zijn eerste artikel over dezenbsp;boekjes 3) de aandacht op, dat deze vormen afkomstig zijnnbsp;uit “bort an hort”, dat door drukkers of afschrijvers als plaatsnaam beschouwd werd. De oorspronkelijke vorm vinden wenbsp;nog in Das Seebuch (2, 10 en 10, 41) en 1532 (18, 9). In 1566 isnbsp;de vervorming nog verder gegaan; we lezen daar Barcebar,nbsp;Barcebartam (19, 21; 23, n; 24, i).

Een ander voorbeeld vinden we in 1532: 13, 2: „Ende als ghi wilt seilen in Heysdiep, so suldi die .iiij. hancken vannbsp;Heys, die by die molen staet, brenghen ouer choor tot Heys,nbsp;soo seylt ghi dat beste van dat diepe”. Ook zonder de parallellen in Das Seebuch (11, 37: vurbaken) en 1541 (11, 2: viernbsp;bakenen) zou het duidelijk zijn dat „.iiij. baneken” staat voornbsp;„vierbaken”, d.i. ‘lichtbaken’.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Uitvoerige studiën over deze boekjes schreef Dr. C. P. Burger Jr.nbsp;in het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen: 1908, p. 246; 1909, p. 2nbsp;en 49; 1910, p. 255; 1911, p. 68. Verder in Het Boek: 1913, p. 113 en p. 273;nbsp;1919, p. 255. Zie ook Het Boek 1917 over de uitgaven van Knudsen.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Pag. VIII en vlg.

2) Tijds. voor B. en B. 1908, p. 258.

-ocr page 119-

11

De geschreven verzamelingen nu werden de grondslagen voor de gedrukte: de vier teksten, die wij in moderne uitgavenbsp;voor ons hebben zijn dus, zo zegt Knudsen in de bovengenoemde Inleiding, „zelfstandige, van elkaar geheel onafhankelijke redacties van dezelfde grondstof”. Zelfs neemt hijnbsp;aan, dat tussen de eerste twee gedrukte uitgaven (1532 ennbsp;1540/41) „geen rechtstreekse he bronnensamenhang”nbsp;bestaat. Dit is echter onwaarschijnlijk. Burger komt in een vannbsp;zijn artikelen over „Oud-Hollandsche Zeevaartuitgaven” i) totnbsp;de conclusie, dat 1540/41 geschreven is door Cornelis Anthonis-zoon, een zeeman, die werkzaam is geweest als schilder,nbsp;xylograaf en cartograaf. Deze zou ook de stoot gegevennbsp;hebben tot de uitgave van 1532 en zal in elk geval als oud-stuurmaii die kaart hebben gekend. Dat desondanks 1540/41nbsp;er geheel onafhankelijk van zou zijn, is niet aan te nemen.

Cornelis Anthoniszoon is ook de auteur van 1566, zoals Burger in een zeer scherpzinnig betoog concludeerde 2). Er isnbsp;tusschen de kaart van 1566, die, volgens Burger, in 1551 voornbsp;het eerst in druk verschenen moet zijn s), en de vroegere boekjes een belangrijk verschil; er zijn illustraties opgenomen. Hetnbsp;zijn primitieve houtsneden, die een voorstelling trachten tenbsp;geven van de kust, zoals de zeeman haar bij het langsvarennbsp;ziet opdoemen. Deze nieuwigheid was belangrijk, omdat denbsp;bruikbaarheid der boekjes zeer toenaih. Ook op de paskaarten en in de atlassen worden deze „landverkenningen” innbsp;groten getale opgenomen, en de moderne zeemansgidsen, eennbsp;enkele maal ook een moderne zeekaart, worden er meenbsp;geïllustreerd. S. P. FHonoré Naber deelt ons uit zijn rijkenbsp;ervaring mede, dat bij de aanvang der 20e eeuw „de karto-grafische instellingen heele verzamelingen landverkenningen,” gemaakt naar panoramafoto’s, gingen uitgeven 4).

Het Zeeboek vertoont weer een verdere ontwikkeling: het

1) nbsp;nbsp;nbsp;Het Boek 1913, p. 273.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Inleiding op 1566, Tijds. voor B. en B. 1909 en Het Boek 1913. Denbsp;uitgave van 1566 wordt besproken in Het Boek 1920 door Timeëis (S. P.nbsp;l’Honoré Naber).

3) nbsp;nbsp;nbsp;In Het Boek 1919, p. 225 kon hij vermelden, dat een druk van 1560,nbsp;waarvan hij eveneens het bestaan had vermoed, terug gevonden was.

4) nbsp;nbsp;nbsp;Tijdschrift van het Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschapnbsp;1914, p. 348.

-ocr page 120-

12

is een boekje met zeer primitieve paskaarten en landverken-ningen van betrekkelijk kleine kustgedeelten. Het heeft oorspronkelijk evenals de leeskaarten van 1532, 1541 en 1566 aanwijzingen gegeven voor de vaart van de Oostzee tot Cadiz.nbsp;Het gedeelte, waarin de Oostzee behandeld moet zijn, ontbreektnbsp;echter; het boekje begint pas bij Helgoland. De ontbrekendenbsp;hoofdstukken zijn te vinden in een Antwerps handschrift, datnbsp;op hetzelfde origineel schijnt terug te gaan als het Brusselse i).nbsp;Het Zeeboek geeft de stof van Helgoland zuidwaarts gaandenbsp;langs de Hollandse kust, het Kanaal, de Franse kust en denbsp;Spaanse kust tot Cadiz.

De tekst bestaat slechts uit notities en aanwijzingen bij de kaarten; op de kaarten zijn geleidelijnen aangebracht, zoalsnbsp;dat in de latere kaartboeken en atlassen algemeen zal geschieden. De uitgevers hebben het handschrift niet gedateerd;nbsp;zij nemen aan, dat het slechts „enkele jaren” jonger is dan denbsp;Spieghel der Zeevaerdt2).

Met het verschijnen van de Spieghel, waarvan het eerste deel in 1.584, het tweede in 1585 bij Christoffei Plantijn in Leidennbsp;werd uitgegeven, begint een nieuwe periode in de geschiedenisnbsp;van de Nederlandse cartografie. De geschreven zeilaanwijzin-gen worden verduidelijkt door paskaarten, die steeds nauwkeuriger bewerkt worden. Aanvankelijk blijft de tekst nognbsp;zeer belangrijk, belangrijker dan de kaarten, maar reeds innbsp;het midden der 17e eeuw zullen de eerste atlassen zonder tekstnbsp;verschijnen, die dan op den duur het karakter van denbsp;moderne zeekaarten zullen krijgen.

In de Spieghel der Zeevaerdt — de oudste van de tweede groep van bronnen — staan kaart en tekst vrijwel gelijkwaardig naast elkaar. De schrijver van dit baanbrekende werknbsp;was de beroemde Enkhuizer stuurman en cartograaf Lucasnbsp;lansz. Waghenaer. Toen hij vijf-, zes en veertig jaar was, heeftnbsp;hij de zee vaarwel gezegd en in 1579 blijkt hij ontvanger dernbsp;licenten in Enkhuizen te zijn. Klaarblijkelijk was het zijnnbsp;bedoeling de zeevaart op andere, niet minder profijtelijkenbsp;wijze te gaan dienen. In 1580 immers verwierf hij het privilege

1) nbsp;nbsp;nbsp;Zie het Zeeboek, p. 58-65.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Het Zeeboek, p. 54.

-ocr page 121-

13

van de Staten van Holland voor zijn Spieghel; reeds toen moet hij dus aan zijn atlas gewerkt hebbeni).

De stof is op practische wijze verdeeld: bet eerste deel bevat paskaarten voor de Westerse vaart, dat is dus langs de West-europese kust, beginnende bij het Vlie en vandaar zuidwaartsnbsp;gaande tot Teneriffe, het „Beginsel van de straet Gibraltar”nbsp;en van de Engelse kust van Engelants Eynde tot Orfordtnesse.nbsp;Het tweede deel bevat kaarten van de Engelse kust, van denbsp;Theemsmonding tot Aherdin, en van de Noordeuropesenbsp;kusten van Serenoch, d.i. ‘Sierevaag’, in Noorwegen naar hetnbsp;Zuiden en Oosten gaande tot in de Oostzee bij Wyburgh ennbsp;vandaar w'eer terug en langs de Duitse Bocht naar het Vlie.

Aan de atlas gaan verschillende tabellen vooraf, die voor zeevarenden noodzakelijk waren: een tafel „Omme denbsp;Nieuwe Maen te vinden”; tabellen voor de declinatie van denbsp;zon, opgesteld door Adriaen Anthonisz., „Ingenieur der Statennbsp;Graeffelijcheyts van Holland”, de „Stercktebouw-meester dernbsp;Vereenichde Nederlanden”; verder een beschrijving van denbsp;loop der voornaamste sterren, afstandstabellen, getijtafels ennbsp;ten slotte een lijst van „Diepten en gronden van de Noordzee”.

De Spieghel is de eerste zee-atlas, waarin een stel redelijk goed uitgewerkte kaarten wordt gegeven van de Europesenbsp;kusten die voor de Hollandse scheepvaart van belang waren.nbsp;Op de rugzijde der kaarten vindt men zeilaanwijzingen die hetnbsp;binnenlopen in bepaalde havens nader toelichten, die waarschuwen voor sommige riffen en banken, enz. De tekst isnbsp;wel wat beknopter dan in de leeskaartboeken, maar de kaarten maakten vele aanwijzingen overbodig. Zien gaat voornbsp;zeggen, zeker in dit geval.

In Waghenaers tweede kaartboek, het Thresoor der Zee-vaert, is de tekst aanmerkelijk verbeterd. Het verscheen het eerst in 1592 bij Francois van Baphelengen te Leiden ennbsp;werd in korte tijd vele malen herdrukt, wel een bewijs datnbsp;Waghenaers werk de verlangens der zeevarenden in tal vannbsp;opzichten bevredigde. Waghenaer geeft uitvoerige aanwijzingen, nauwkeuriger en beter geformuleerd dan in de leeskaar-ten en veel overzichtelijker geordend. Na een inleiding over

1) Zie Het Boek 1931, p. 150: R. D. Baart de la Faille, Nieuwe gegevens over Lucas Jansz. Wagenaer.

-ocr page 122-

14

de stuurmanskunst, zoals hij ook in de Spieghel had gegeven en zoals na hem in welhaast ieder kaartboek opgenomen zalnbsp;worden, gaat hij systematisch de westkust van Europa langsnbsp;van de Zuiderzee tot Cape de Geer; vervolgens behandeltnbsp;hij Ierland, gaat langs de Engelse zuid- en oostkust en denbsp;Oreaden naar Hitlandt en Ijsland en dan van de Witte Zeenbsp;langs de noordkusten van Europa en langs de Oostzeekustennbsp;terug naar de Duitse Bocht en de Waddenzee. Het is eennbsp;eenvoudige, practische indeling, die den gebruiker alle zoekennbsp;bespaart. Ter correctie van de leeskaarten, die nog in omloopnbsp;waren, laat Waghenaer aan zijn tekst voorafgaan een opsomming van de fouten, die hij gevonden heeft in het Lees-kaartboek van Wisbuy, in het zeeboek van Govert Willemsz.nbsp;en in De Zeevaert van Adriaen Gerritsz.

Deze tekst nu maakt het Thresoor tot een werk van de grootste waarde; doordat hij aanmerkelijk uitgebreider isnbsp;dan in de Spieghel, is het accent, dat daar eigenlijk geheelnbsp;op de kaarten viel, in het Thresoor weer enigszins verlegd.nbsp;Daar komt nog bij, dat de kaarten van Waghenaers tweedenbsp;werk niet zo goed aan het doel beantwoordden als die vannbsp;de Spieghel. Er is ongetwijfeld buitengewoon veel zorg aannbsp;besteed — dit blijkt alleen al uit het invullen van het achterland, al doet dat een zeekaart niet in waarde stijgen — ennbsp;de kaarten zijn daardoor in sommige opzichten verbeterd;nbsp;verschillende fouten zijn gecorrigeerd, maar het grote gebreknbsp;van het Thresoor is dat de kaarten op te kleine schaal getekend zijn. De kaart van de Nederlandse kusten van Borkumnbsp;tot Galais heeft eigenlijk alleen waarde voor iemand voornbsp;wien de kaart niet méér behoefde te zijn dan een summierenbsp;illustratie van de tekst en een steun voor het geheugen. Hetnbsp;kaartbeeld van de banken van de Zuiderzee, van de Zeeuwsenbsp;eilanden, van de Vlaamse banken, is bepaald onvoldoendenbsp;te noemen, ook wanneer wij nieten met de maatstaven vannbsp;het laatste decennium van de 16e eeuw. Maar hier staatnbsp;iets anders tegenover: Waghenaer geeft ons in zijn Thresoor voor het eerst een behoorlijke kaart van de Faröer, hijnbsp;geeft een kaart van de kusten van Lapland, een goede kaartnbsp;van de monden van de Theems. Deze kaarten zijn op groterenbsp;schaal uitgevoerd dan de overige, en hier toont Waghenaernbsp;zich als cartograaf in zijn volle kracht, hier staat zijn werk

-ocr page 123-

15

op één lijn met dat van Willem lansz. Blaeu in de 17e eeuw.

En wanneer we over het grootste deel van de kaarten van het Thresoor helaas een minder gunstig oordeel moeten uitspreken, mogen we niet vergeten, dat Waghenaers werknbsp;pionierswerk was en juist daardoor in vele opzichten nognbsp;onvolkomen. Al zijn dan zijn kustlijnen nog lang niet betrouwbaar en vaak sterk vertekend — zijn werk heeft de wegnbsp;gebaand voor de voortreffelijke kaartboeken van Blaeu ennbsp;voor alle latere atlassen; en de baanbreker hiervoor heeftnbsp;recht op onze grootste waardering. Het heeft Waghenaernbsp;daaraan gelukkig niet ontbroken. Het eerste deel van zijnnbsp;Spieghel, voorzien van een sonnet van lanus Douza en eennbsp;Ode van Jan van Hout, mocht hij opdragen aan Prins Willem,nbsp;het tweede deel aan de Staten van Holland, die hem bovendien een belangrijk bedrag uitbetaalden. Het Thresoor dernbsp;Zeevaert werd opgedragen aan Prins Maurits, terwijl hij voornbsp;zijn derde werk, het Enkhuizer Zeekaartboek, eveneens eennbsp;stoffelijk blijk van waardering ontving van de Staten vannbsp;Holland en van de Staten Generaal ’). En hoe de zeevarenden zijn werk ontvingen is geen vraag meer, wanneer wijnbsp;lezen, dat „men nog in de achttiende eeuw Engelschenbsp;matrozen vaak (zeekaarten) “a Waeghener” hoorde noemen” 2).

Willem lansz. Blaeu gaat verder op de weg door Waghenaer gewezen. In 1608 3) geeft hij een groot kaartboek uit: Hetnbsp;Licht der Zeevaert, dat ik heb geraadpleegd in een editienbsp;van 1627, „Ghedruckt bij lan lanszoon, wonende op ’t waternbsp;in de Pas-kaert”. Vóór de tekst van het hoek is een sonnetnbsp;van Hooft en een opdracht aan de Staten Generaal en Prinsnbsp;Maurits geplaatst. Na een „Corte ende Clare Inleydinghe totnbsp;het verstant van de Hemelsche Spherae, in soo veele, als totnbsp;de conste der zeevaert van noode is” volgen de kaarten metnbsp;de tekst.

Het eerste boek geeft een uitvoerige beschrijving van de Westersche Zee en van de zuid- en westkust van Engeland

1) nbsp;nbsp;nbsp;Zie Het Boek 1931, t.a.p.

2) nbsp;nbsp;nbsp;E. W. Moes, Amsterdamsche Boekdrukkers In de zestiende eeuw, II,nbsp;p. 61. Amsterdam, 1896-1915. De Engelsen spraken van „a waggoner”.

3) nbsp;nbsp;nbsp;De eerste druk wordt beschreven in het Tijds. v. B. en B. 1908, p. 119nbsp;en vlg.

-ocr page 124-

16

en Ierland, geïllustreerd met 19 kaarten. Het tweede boek bevat de kaarten 20 tot en met 41 en geeft een beschrijvingnbsp;van de Noordsche en Oostersche Zeeën met de rest vannbsp;Engeland en Schotland.

In 1624 1) laat Blaeu een tweede werk van dezelfde aard volgen, de Zeespiegel; ik heb hiervan een druk van 1643nbsp;gebruikt, uitgegeven door den zoon van den schrijver, lohan-nes Blaeu. Dit werk is verdeeld in drie delen, waarvan denbsp;laatste twee in verschillende hoeken zijn onderverdeeld. Hetnbsp;eerste deel bevat alleen „Een korte Onderwysinghe in denbsp;Konst der Zeevaert”; het tweede deel beschrijft de „Oostersche en de Noordsche Schipvaert” van Amsterdam naar hetnbsp;Noorden tot in de Witte Zee; het is verdeeld in zes boekennbsp;en geïllustreerd met 56 kaarten. Het derde deel beschrijft denbsp;„Westersche Schipvaert” van Texel naar het Zuiden tot ennbsp;met de Canarische eilanden; het bevat 52 kaarten.

Beide werken zijn verlucht met landverkenningen in de tekst, terwijl in de Zeespiegel bovendien nog plans zijn opgenomen van enkele havens en kustgedeelten.

Blaeu’s kaarten berusten voor het grootste gedeelte, althans in Het Licht der Zeevaert, op de kaarten die Waghenaer innbsp;het Thresoor gegeven had. Ze zijn slechts op groter schaalnbsp;getekend, hetgeen op zichzelf een belangrijke verbetering is.nbsp;en bovendien op verschillende punten gecorrigeerd. Blaeunbsp;vult het achterland niet in en besteedt alle zorg aan de kustlijn. In de Zeespiegel is hij daarbij minder afhankelijk vannbsp;zijn voorbeeld dan in zijn eerste werk. Hij geeft eennbsp;reeks van kaarten van kleine kustgedeelten, met de grootstenbsp;zorg getekend, die vaak een zeer reëel beeld vertonen.nbsp;Natuurlijk, ze zijn nog dikwijls vertekend, al was het alleennbsp;maar doordat de geografische lengte onbekend was, maarnbsp;toch niet meer in die mate als in de 16e-eeuwse atlassen.

Daar komt nog hij, dat de tekst van Blaeu veel uitvoeriger is dan die van Waghenaer. Reeds in Het Licht der Zeevaert isnbsp;het aantal aanwijzingen uitgebreid, vergeleken bij het Thre-

1) Tiele (No. 124) noemt het jaartal 1623, het jaar waarin het privilege verleend werd. P. J. H. Baudet neemt op goede gronden aan, dat het werk eerst in 1624 verschenen is. Zie zijn: Deven en werken van Willemnbsp;J'ansz. Blaeu, p. 64. Utrecht, 1871.

-ocr page 125-

17

soor, en in de Zeespiegel beeft Blaeu het materiaal op vele punten nog aangevuld en ook verbeterd.

Het lijkt mij daarom toe, dat Baudet, Blaeu’s biograaf, zich te zwak uitdrukt, wanneer bij zegt: „Vergelijkt men de kaarten van Blaeu met die van zijn voorgangers Lucas .lansz.nbsp;Waghenaer en Willem Barendsz., dan is de vooruitgang nietnbsp;geheel te miskennen” O- Deze zeer voorzichtige formuleringnbsp;moge wellicht gelden voor de vergelijking van Blaeu’s werknbsp;met dat van Barents, maar zonder aan Waghenaers verdienste ook maar in enig opzicht te kort te doen, mogen wenbsp;toch wel zeggen, dat Blaeu’s kaartboeken een aanmerkelijkenbsp;vooruitgang betekenden. Blaeu heeft Waghenaer in vrijwelnbsp;alle opzichten nagevolgd en Waghenaer is onbetwistbaar denbsp;grote vernieuwer, maar wanneer we zijn beste werk, hetnbsp;Thresoor, vergelijken met Blaeu’s chef-d’oeuvre, de Zeespiegel,nbsp;moeten we toch erkennen, dat dit laatste veel rijper is. Ennbsp;niet alleen voor de Zeespiegel geldt dit. Beide werken vannbsp;Blaeu, ook Het Licht der Zeevaert, zijn zware delen gewordennbsp;met nauwkeurig uitgevoerde kaarten — in de Zeespiegelnbsp;door de grotere schaal nog beter dan in Het Licht der Zeevaert — en met een uitgebreide en met zorg geredigeerdenbsp;tekst. Het zijn boeken met een ongekende rijkdom aan gegevens, zorgvuldig verantwoord in de tekst en grotendeelsnbsp;nauwkeurig op de kaarten aangegeven.'De vooruitgang vannbsp;de Hollandse cartografie in die laatste vijftien jaren vannbsp;de 16e en de eerste decennia van de 17e eeuw, die tussen hetnbsp;verschijnen van de Spieghel der Zeevaerdt en de Zeespiegelnbsp;liggen, was wel groot.

Eigenlijk lijkt deze soort van boeken van meer waarde voor den stuurman dan een werk als de Zee-Atlas ofte Waterwereld, het oudste werk van de derde groep van mijn bronnen. Het werd in 1666 uitgegeven door den drukker en plaatsnijder Pieter Goos ik heb de tweede druk gebruikt, die in

1) Baudet, t.a.p., p. 71.

Pieter Goos is geboren in 1615 of 1616 en werd in 1664 in het boek-verkopersgilde opgenomen. In 1656 woonde hij ,,op ’t Water, in de Vergulde Zeespiegel”; toen hij zijn Zee-Atlas uitgaf woonde hij „op de Texeische Kay, bij de Sparendammerbrugh, in de Zee-Spiegel”. Zie M. M.nbsp;Kleerkooper en W. P. van Stockum Jr., De Boeikhandel te Amsterdamnbsp;voornamelijk in de 17e eeuw, dl. I, p. 238. ’s-Gravenhage, 1915.

2

-ocr page 126-

18

1668 uitgekomen is. In plaats van de handige formaten van Blaeu geeft Goos een enorme atlas in groot folio; in plaats vannbsp;de dunnere, lichte delen van een Spieghel der Zeevaerdt eennbsp;dik, zwaar hoek, reeds moeilijk te lianteren op de grote tafelsnbsp;van onze musea of bibliotheken en zeker onhandig in denbsp;bekrompen kajuitsruimte, die de 17e-eeuwse schipper tot zijnnbsp;beschikking had G-

De kaarten zijn weliswaar verbeterd, ze zijn zeer nauwkeurig — de figuratie van Pieter Goos benadert vaak liet moderne kaartbeeld — maar de meeste kaarten zijn op veelnbsp;te kleine schaal. Terwijl bijvoorbeeld Blaeu in zijn Zeespiegelnbsp;Het Kanaal in 11 bladen verdeelt, geeft Pieter Goos er éénnbsp;kaart van. Tal van details, die voor den zeeman van uitnemend belang zijn, moesten daardoor verwaarloosd worden;nbsp;een kleine rots voor een haven, een rif dat ook bij lage waterstand niet droog valt, een kleine maar steil afvallende zandbank, die niet aan te loden is — dergelijke finesses vindtnbsp;men bij Blaeu, zoekt men echter tevergeefs bij Pieternbsp;Goos. In de Zeespiegel geeft Blaeu een detailkaart van St.nbsp;Malo (III 2, p. 9); op Pieter Goos’ kaarten zijn de bijzonderheden die Blaeu uitvoerig bespreekt maar nauwelijks te vinden. Deze atlas geeft prachtige overzeilers, mooi en met zorgnbsp;gegraveerd, nauwkeurig uitgevoerd, met een ornamentiek dienbsp;een lust voor de ogen is, maar de kaarten zijn voor bet bezeilen van moeilijke vaarwaters niet geschikt. Een schipper,nbsp;die alleen een Goos tot zijn beschikking zou hebben, zou innbsp;bet algemeen betrouwbare koersen kunnen afzetten, maarnbsp;zou toch niet moeten trachten op zijn kaarten de haven vannbsp;Brest binnen te lopen of het Liet van Berghen te bezeilen.nbsp;Naast zijn zeekaart had hij een leeskaart nodig, zo goed alsnbsp;de moderne stuurman een zeemansgids.

In deze bronnen voornamelijk heb ik de namen gevonden die op mijn kaarten zijn opgenomen. Daarenboven heb iknbsp;echter gebruik gemaakt van hulpbronnen uit elk der drienbsp;groepen, die mij gegevens verschaften voor het beantwoorden

1) Was Goos zich hiervan bewust? In de titel van zijn Atlas staat: „Seer dienstigh voor alle Heeren en Kooplieden, als oock voor alle Schippers en Stuurlieden”. De zeelieden worden dus in de tweede plaats genoemd.

-ocr page 127-

19

van sommige vragen, waaromtrent de hoofdbronnen geen uitsluitsel gaven.

Enkele bijzonderheden vond ik in het Franse leeskaart-boekje van R. Bougard, Le Petit Flambeau de Ia Mer ou Ie veritable guide des Pilotes Cotiers, in 1684 in Havre denbsp;Grace verschenen. Het is een vrij primitief uitgevoerde lees-kaart van het type van 1566; tekst met eenvoudige houtsneden. Het geeft echter niet alleen land verkenningen, maarnbsp;ook kleine schetsjes van haveningangen, van de ligging vannbsp;sommige rotsen, enz. Dit werk staat op aanmerkelijk lagernbsp;peil dan het Nederlandse werk uit veel vroeger jaren dernbsp;17e eeuw.

Voorts heb ik een enkele maal gebruik gemaakt van een tweetal Engelse zeemansgidsen voor de kustvaart in Hetnbsp;Kanaal en langs de Franse kust. Het zijn The Channel Pilot,nbsp;Sailing directions for navigating the British Channel, in 1792nbsp;te Londen uitgegeven en Le Petit Neptune Francais, ornbsp;French Coasting Pilot, in 1793 te Londen verschenen. Denbsp;eerstgenoemde heeft reeds geheel het karakter van denbsp;moderne zeemansgidsen; de laatste wijkt er in één opzichtnbsp;van af: hij is kwistig met kaarten geïllustreerd. Vaak gavennbsp;deze boeken mij een overgangsvorm of een aanwijzing dienbsp;mij op het goede spoor bracht.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Belangrijker gegevens vond ik in de Amsterdamsche Zee-Caerten van Aelbert Haeyen en in de kaartboekjes van Antonij Jacobsz. en Louis Vlasbloem. Vooral voor de Waddenzee en de Duitse Bocbt waren zij mij van veel nut. Hetnbsp;werk van Aelbert Haej'en is geschreven voor de vaart tussennbsp;de Hoofden en Scbaghen en, in opdracht van het bestuurnbsp;van Amsterdam, „niet sonder excessiue Costen der seluernbsp;Stede, met grooter nersticheit ende moiten, den zeeuarendennbsp;ten besten nieuwelijck bij een vergadert”. Het werd in 1585nbsp;bij Plantijn te Leiden uitgegeven!); de tweede druk, die iknbsp;geraadpleegd heb, verscheen bij den vermaarden Cornelisnbsp;Claesz., „Op ’t Water in ’t Schrijf-boeck”, in 1605. Het boekjenbsp;bevat vijf kaarten: le. Nieuwpoort tot ’s-Gravenhage; 2e. denbsp;Zuiderzee; 3e. Terschelling tot Norderney; 4e. Spijkeroog totnbsp;Silt; 5e. Silt tot Tlandt van Namen (d.i. ‘Nyminde’ in Jut-

1) E. W. Moes, t.a.p., p. 82.

-ocr page 128-

land). Dit werk is niet zo goed als dat van Waghenaer: de kaarten zijn schetsmatiger en ook niet overal betrouwbaar;nbsp;Zeeland bijvoorbeeld is sterk vertekend. De tekst komtnbsp;overeen met wat de leeskaartboekjes boden, is slechts opnbsp;sommige punten wat uitvoeriger, zoals in de beschrijvingnbsp;van de Vlaamse banken. Niettemin schijnt bet werk vannbsp;Haeyen, die ten slotte vrijwel tezelfdertijd als Waghenaernbsp;een atlas uitgaf, in een zekere behoefte voorzien te hebben.nbsp;De Amsterdamscbe Zee-Caerten echter dragen nog veel meernbsp;bet karakter van een leeskaart, dan de Spiegbel; bet werknbsp;is evenzeer een verbetering van bet oude systeem, maar hetnbsp;is met veel minder durf en bekwaamheid uitgevoerd dannbsp;Waghenaers kaartboeken i)-

Antonij of Theunis Jacobsz. was een drukker en boekverkoper, die op bet Water woonde te Amsterdam, „in de Loots-man”. Hij overleed in 1650 op drie-en-veertigjarige leeftijd, maar de zaak werd door zijn weduwe voortgezet 2). Drienbsp;jaar na de dood van baar man verscheen de Nieuwe Lees-Caert ofte Loots-mans Wegb-wyser, die een beschrijvingnbsp;bevat van ongeveer dezelfde kusten als de Amsterdamscbenbsp;Zee-Caerten. Het boekje — vermoedelijk een herdruk vannbsp;een reeds bij bet leven van den schrijver verschenen werkjenbsp;— is verdeeld in twee boeken; het eerste boek behandelt denbsp;Noordse en Oosterse vaart; het tweede de vaart door denbsp;Hoofden. Het bevat een achttal kaarten: twee van de Zuiderzee, het zuidwestelijk deel en het noordelijk deel met Texelnbsp;en Vlieland; de Groninger en Oostfriese Wadden; Bosch totnbsp;Norderney; Baltrum tot de Hever; een overzeiler van denbsp;Noordzee; een kaart van de Zuidhollandse en Zeeuwsenbsp;eilanden en één van de Vlaamse banken. De tekst is bovendien geïllustreerd met landverkenningen. Kaarten en tekst zijnnbsp;geheel van het 17e-eeuwse type. De fouten die de 16e-eeuwsenbsp;cartografen maakten zijn verdwenen en er is een bruikbarenbsp;leeskaart ontstaan in een veel goedkopere uitvoering en innbsp;een handiger formaat dan de aanmerkelijk betere, maar zeernbsp;kostbare kaartboeken van Blaeu.

Louis Vlasbloem gaf zijn boekje de titel; „Nieuwe Lees-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Men zie over Aelbert Haeyen; E. W. Moes, Anisterdamsche Boekdrukkers, II, p. 37.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Kleerkooper en Van Stockum, t.a.p., dl. I, p. 387.

-ocr page 129-

21

Caert, dat is, de ghehele nieuwe Noord-See beschrijvende de Custen der Suydersee, Vlie-stroom, het Watt ende de Jutschenbsp;Custen tot aen Schaghen toe: Mitsgaders int tweede Boecknbsp;hier aen volght een wytloopige Beschryvinghe vande Sondt,nbsp;langs Noorwegen aen Berghen toe”. Het is verdeeld in vijfnbsp;hoeken. Het eerste boek van het eerste deel behandelt denbsp;vaart van Amsterdam tot Schagen en geeft bovendien in eennbsp;apart genummerd en waarschijnlijk eerst later toegevoegdnbsp;quatern een kort overzicht van de Noordeuropese kusten totnbsp;Archangel. Het tweede hoek beschrijft de vaart van Schagennbsp;af de Oostzee in. Het eerste boek van het tweede deel geeftnbsp;de kust van de Zuiderzee, Holland, Zeeland, Vlaanderen, denbsp;kusten van de Hoofden en de Oostkust van Engeland. Denbsp;volgorde van het tweede boek is minder overzichtelijk: denbsp;stof wordt behandeld van Alderney zuidwaarts gaande totnbsp;Heijssant, daarna van Bevesier tot Cornwall, voorts de Iersenbsp;kusten, de Schotse kust en daarop de Franse kust van Heys-sant af; ten slotte de Spaanse en Portugese kust tot denbsp;Straat van Gibraltar. Daarachter volgt nog een Nieuwe endenbsp;Klaere Beschrijvinghe van de Middel-landtsche See. In hetnbsp;exemplaar van het werk, dat ik gebruikt heb, is het Tweedenbsp;Deels Tweede Boeck gedateerd 1655, de overige drie boekennbsp;dragen het jaartal 1650, de beschrijving van de Middellandsenbsp;Zee is gedateerd 1653 D- De delen zijn dus vermoedelijk eerstnbsp;afzonderlijk uitgegeven en later van een gemeenschappelijkenbsp;titel voorzien. Het hoekje geeft behalve een achttal kaartennbsp;van het gewone 17e-eeuwse type een uitvoerige tekst, die voornbsp;het grootste gedeelte wel terug zal gaan op de werken vannbsp;Blaeu.

Als vergelijkingsmateriaal naast de atlas van Pieter Goos heh ik gebruikt de grote Franse atlas „Le Neptune Francoisnbsp;OU Atlas nouveau des Cartes Marines, Levées et Gravées parnbsp;ordre exprés du Roy pour ITisage de ses armées de Mer”.nbsp;De atlas is bewerkt door de Franse cartografen Pene, Cassininbsp;„et Autres” en in 1693 uitgegeven door Hubert Jaillot tenbsp;Parijs. In dezelfde band is gebonden een andere atlas ondernbsp;de titel „Cartes Marines a 1’usage des armées du Roy de lanbsp;Grande Bretagne”; de kaarten zijn verzameld en gegraveerd

1) Zie ook Tiele, No. 1167.

-ocr page 130-

22

door Romein de Hooge en eveneens in 1693 uitgegeven door Pieter Mortier. Dit was een boekverkoper op de Vijgendamnbsp;in Amsterdam, die wellicht van Franse afkomst was — hijnbsp;liet zijn kinderen in de Waalse kerk begraven i) — en innbsp;elk geval goede betrekkingen met Frankrijk onderhield. Bijnbsp;hem verschenen ook de Hollandse uitgaven van de heidenbsp;atlassen onder de titels; „De Fransche Neptunus of Nieuwenbsp;Atlas van Zeekaarten” en „Zee Atlas tot het gebruik van denbsp;vlooten des Konings van Groot Britanje”.

De Franse en de Hollandse uitgaven van beide atlassen zijn geheel aan elkaar gelijk; alleen enkele bladzijden met verklarende tekst zijn in de Nederlandse uitgave vertaald. Denbsp;atlas van Romein de Hooge, kwistig versierd in de hem eigennbsp;pompeuze stijl, is zelfs in de Nederlandse editie geheel innbsp;het Frans geredigeerd, tot de op de kaarten voorkomendenbsp;aanwijzingen voor de navigatie toe. De opdrachten op elkenbsp;kaart afzonderlijk, o.a. aan Willem Hl, Bentinck, Nicolaasnbsp;Witsen, Simon van Beaumont, zijn in heide edities in hetnbsp;Latijn gesteld. Voor de atlassen werden de privileges verworven zowel van Lodewijk XIV (17 December 1692), als vannbsp;de Staten van Holland (17 Juni 1693).

Het zal ieder die de atlassen ziet wel duidelijk zijn, dat zij in Holland gedrukt zijn; deze indruk wordt bevestigd doornbsp;de getuigenis van Kleerkooper en Van Stockum: „Deze Fransenbsp;uitgaaf schijnt, wat letter, druk, papier en verdere uitvoeringnbsp;aangaan, in Nederland te zijn vervaardigd” 2). Klaarblijkelijk hebben dus Pieter Mortier en Hubert Jaillot een overeenkomst gesloten, waardoor ieder deze atlas onder eigen naamnbsp;in eigen land kon verkopen, waarschijnlijk wel met de bedoeling het debiet van dit kostbaar uitgevoerde werk te verhogen. Helaas is de overeenkomst bij Kleerkooper niet tenbsp;vinden, zodat wij omtrent de bijzonderheden geheel in hetnbsp;duister tasten. Zelfs weten we niet van wien het initiatiefnbsp;is uitgegaan tot deze commerciële samenwerking in oorlogstijd, die blijkbaar door de autoriteiten van de elkaar vijandigenbsp;landen volledig werd goedgekeurd. In elk geval danken wijnbsp;er een atlas aan met tal van zorgvuldig ontworpen kaarten.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Kleerkooper en Van Stockum, t.a.p., dl. I, p. 430.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Kleerkooper en Van Stockum, t.a.p., dl. II, p. 1588.

-ocr page 131-

28

die vooral voor de Franse kust, die op zeer grote schaal getekend is, belangwekkende gegevens bieden.

Voor sommige gebieden waren deze bronnen niet voldoende en heb ik naar andere moeten oinzien. Dit was voornamelijknbsp;bet geval voor de kaarten van de Noordelijke IJszee: Spitsbergen, Lapland en Nova Zembla.

Voor de cartografie van Spitsbergen heb ik natuurlijk het voortreffelijke werk van F. C. Wieder, The Dutch Discoverynbsp;and Mapping of Spitsbergen i), gebruikt. Uit de rijke verzameling van reproducties heb ik er zeven gekozen, dienbsp;mij het nodige vergelijkingsmateriaal boden en die bovendien met elkaar ongeveer alle namen bevatten, die in denbsp;17e eeuw in gebruik waren. Bovendien maakte ik dankbaarnbsp;gebruik van de gegevens die ik vond in het boek van Sirnbsp;Martin Conway, No Man’s Land 2). Hoewel mijn kaart vannbsp;Spitsbergen na het uitstekende werk van Wieder nietsnbsp;nieuws brengen kon, heb ik gemeend haar toch te moetennbsp;opnemen en dat niet uitsluitend ter wille van de volledigheid.nbsp;Zij biedt immers het voordeel dat de oude namen geïdentificeerd zijn en in een moderne figuratie getekend.

Voor het Jan Mayen eiland gebruikte ik de reproductie van de kaart uit Blaeu’s Atlas Maior, die in het boek vannbsp;S. P. l’Honoré Naber, Walvischvaarten, Overwinteringen ennbsp;Jachtbedrijven in het Hooge Noorden 3) is opgenomen.

Het eiland Nova Zembla is geheel bewerkt naar de journalen van Gerrit de Veer, uitgegeven in 1598 bij Cornelis Claesz. te Amsterdam, en van Jan Huygen van Linschoten, innbsp;1601 door Gerard van Ketel in Franeker gedrukt, in de voortreffelijke uitgaven van S. P. l’Honoré Naber 4). Voor zijnnbsp;verklaringen ben ik hem veel dank verschuldigd.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Amsterdam, 1919.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Cambridge, 1906.

») Herdrukken van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, No. 4. Utrecht, 1930.

4) Reizen van Jan Huyghen van Linschoten naar het Noorden; ’s-Gravenhage, 1914; Werken van de Linschoten Vereenlging, dl. VIII.nbsp;En: Reizen van Willem Barents, Jacob van Heemskerck, Jan Cornelisz.nbsp;RÖp en anderen naar het Noorden; ’s-Gravenhage, 1917; Werken van denbsp;Linschoten Vereeniging, dl. XIV en XV.

-ocr page 132-

24

Sanienvattende kan ik dus zeggen, dat ik mijn bronnen heb gekozen voornamelijk uit de leeskaarten en atlassen, dienbsp;tusschen 1532 en 1668 in druk verschenen zijn. Het zijn nietnbsp;alleen baanbrekende werken als een Spieghel of Tliresoor,nbsp;of werken van de grootsten onder de Hollandse kaartmakers;nbsp;ook het werk van navolgers heb ik in mijn onderzoek betrokken, omdat zij soms meer of andere namen geven dannbsp;bun voorgangers, of kleine fouten verbeteren. In de goedkopere uitgaven van Jacobsz. en Vlasljloem vond ik wel eensnbsp;een echt Hollandse naam, die zelfs in de zoveel oudere atlassen van Blaeu al voor de vreemde naam had moeten wijken.nbsp;Deze keuze waarljorgde natuurlijk niet, dat mij alle 16e- ennbsp;17e-eeuwse namen onder ogen zouden komen; ik hoop echternbsp;te hebben bereikt, dat de verzameling een betrouwbaar beeldnbsp;geeft van wat in de tijd van de snelste opkomst van onzenbsp;scheepvaart aan namen in gebruik was.

3. Aanlekeningen bij de kaarten.

Kaart 2 — Spitsbergen en Jan Mayen.

Verschillende namen in dit gebied stellen ons voor min ot meer ingewikkelde vragen; de moeilijkheden ontstaan, doordat iedere nieuwe onderzoeker baaien, kapen, eilanden benoemde, vaak zonder dat bij vroeger gegeven namen kende,nbsp;of — indien hij ze kende - overnam. Dat Engelse en Nederlandse onderzoekers tezelfdertijd in deze gebieden werkzaamnbsp;waren, maakte de verwarring nog groter. Een uitstekendnbsp;ovehzicbt over de nomenclatuur geeft Martin Conway in zijnnbsp;No Man’s LandO; bij heeft daar over de meeste problemennbsp;het beslissende woord reeds gesproken.

Voor bet bewerken van mijn kaart koos ik bronnen uit de 17e eeuw, tussen 1623 en 1682. Het zijn kaarten van Willemnbsp;lansz. Blaeu (1623), J. A. Colom (1652), Hendrick Donckernbsp;(1663), en Johannes van Keulen (1682). Voorts gebruikte iknbsp;een detailkaart uit 1651 van de Hollantsche ofte Mourits Baynbsp;van Jan Jansz. terwijl ik natuurlijk het overige materiaalnbsp;dat Wieder biedt voortdurend geraadpleegd heb.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Cambridge, 1906, p. 347 en vlg.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Het zijn in Wieder, The Dutch Discovery and Mapping of Spitsbergen (Amsterdam, 1919) resp. de platen No. 9, 23, 24, 27 en 19.

-ocr page 133-

25

Doordat de kaarten van Spitsbergen alle uit de 17e eeuw dateren, zijn vele namen op deze kaart jonger dan op mijnnbsp;overige kaarten; de meeste echter waren reeds in de eerstenbsp;helft van de 17e eeuw gebruikelijk. Later is het aantal namennbsp;nog sterk uitgehreid — vooral de kaart van Giles en Rep uitnbsp;’t begin der 18e eeuw, de beste oude kaart van Spitsbergen i),nbsp;geeft er veel — maar ik meende mij toch zoveel mogelijk tenbsp;moeten houden binnen de grenzen der 17e eeuw. De befaamdenbsp;naam Smeerenburg, die eerst later op de kaarten verschijnt,nbsp;komt dus op de mijne niet voor.

Dit eiland in de Straet van Hinloopen treffen we bet eerst Luijsen aan op een kaart van Blaeu van 1(162, onder de naam Riff; Eyiandnbsp;daarna op de kaart van Hendrick Doncker van 1663, daarnbsp;echter in de Wijde Bag. Ook op de kaart van .lohannes vannbsp;Keulen (1682) wordt het eiland getekend. Op de modernenbsp;kaart is het niet te vinden.

Op de kaart van Blaeu van 1662 wordt met de naam Rliee Reeveit Eglandi een eiland in de Scboonhaven aangeduid. Later werdnbsp;de naam ook gebruikt voor de kuststreek ten Z. van de Kloeknbsp;Baij; ten onrechte echter, want dit is, naar Conway zegt, „anbsp;great glacier area which a reindeer can never have frequented” (No Man’s Land, p. 348).

De ligging van deze kaap op bet eiland Voorland is onzeker: Swarte Hoeck op alle kaarten wordt zij even vaag aangegeven en een vooruitstekende punt van betekenis is er niet.

KA.\ivr 3 — Nova Zembla.

Matfloe

Bij deze eilanden hebben het schip van Amsterdam en de Deigoy en schepen onder hevel van Nay elkaar de 15e Augustus 1594 opnbsp;de eerste tocht naar liet Noorden weer ontmoet 2). Zij hievennbsp;er tot de 18e liggen en hebben volgens het journaal van Lin-schoten in die dagen de eilanden nader onderzocht. Merkwaardig is liet nu, dat in het jonrnaal van Gerrit de Veernbsp;gesproken wordt over „de Eylanden Matfloe en Deigoy” 3),nbsp;terwijl Linschoten niet weet, of Deigoy, ook wel Nieii-Walche-ren genoemd, een eiland of een landtong is 4). Wellicht maakt

B Gereproduceerd in de werken van Conway en Wieder.

2) Zie voor de drie reizen naar het Noorden p. 90 hierachter. :!) Werken Linschoten Vereeniging, dl. XIV, p. 23.

•*) Werken Linschoten Vereeniging, dl. VIII, p. 117 en 118.

-ocr page 134-

26

De Veer, die zijn journaal aan aantekeningen van Barents ontleend had, gebruik van kennis, die hij later heeft opgedaan. Immers wanneer Barents in 1594 had geweten, datnbsp;Delgoy en Matfloe eilanden waren, had Linschoten daaromtrent niet in twijfel verkeerd. De posthume kaart van Barentsnbsp;geeft ons geen zekerheid omtrent diens standpunt: de eilanden komen er slechts als stipjes op voor.

Capo lt;je Cant Vermoedelijk is dit de ‘Noord-Ganzenkaap’; De Veer geeft voor de afstand van deze kaap tot de Cruijshoeck, de ‘westpunt van Mezdusharski’, twee verschillende bedragen, nl. 14nbsp;en 20 mijlen i); wanneer we, op gezag van S. P. l’Honorénbsp;Naber, de mijl rekenen op 5,358 km 2), betekent dat resp. 75nbsp;en 107 km. Op de moderne kaart is de afstand ongeveernbsp;110 km.

Kaart 4 — Lapland.

Duina fluv. nbsp;nbsp;nbsp;De monding van de ‘Dwina’ wordt op de atlassen op grote

schaal gegeven. Verschillende bijzonderheden die op de moderne kaarten niet meer voorkomen, worden als landmerken aangeduid; een bos, een „viszershuys”, een duin.nbsp;Tussen de eilanden voor de monding loopt een vaargeul,nbsp;Lodgesgat geheten, die blijkens de naam door de Russen metnbsp;hun lodija’s 3) bevaren werd. Aan de zuidelijke oever van denbsp;monding wordt één eiland met name aangeduid: het Soiitenbsp;Eglant (Thresoor, krt. 110) of Visschers Eglandt (Zeespiegel,nbsp;krt. 55).

Evanekrist nbsp;nbsp;nbsp;Vermoedelijk is dit de kaap ‘Fadyev’, naar blijkt uit de

aanwijzing die Blaeu in de Zeespiegel (ID, p. 13) geeft: „Van Sjornenoes ofte den SAvarten hoeck, tot Evanekrist ist zuyd-zuydoost drie ofte vier mylen, dat is een hoeck met veelnbsp;kruyssen, daer onder mach men goede reede maecken voornbsp;zuydelijcke winden”.

Kaart 5 — Finmarcken.

Maeistroom nbsp;nbsp;nbsp;Gaspar Lootsman vertelt, dat de Maedstroom door de Noren

de Moskoestroom genoemd wordt en door de zeelieden vaak

1) nbsp;nbsp;nbsp;Werken Linschoten Vereeniging, dl. XIV, p. 139 en 154.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Tijdschrift v. h. Nederl. Aardr. Genootschap 1920, p. 523, noot 1.

3) nbsp;nbsp;nbsp;Russische schepen, waarvan de huidplanken aan elkaar genaaidnbsp;waren. Zie Werken Linschoten Vereeniging, dl. VIII, p. 68.

-ocr page 135-

27

„de Nave der Zee”. Waghenaer spreekt in de opdracht van de Spieghel I van de Moiiskestroom en van de Navel der Zee.

Deze klippen bij de Noordkaap worden o.a. genoemd in Moer niette liet kaartboek De Zeevaert van Adriaen Gerritsz., dat in 1588 Dochtersnbsp;in Amsterdam is uitgegeven door Cornelis Claesz. i)- Hij geeftnbsp;de ligging aan van deze klippen, die ik op oude noch opnbsp;moderne kaarten beb kunnen vinden, ten opzichte van denbsp;Noordkaap. Uit enkele landverkenningen 2) is o}) te maken,nbsp;dat het drie klippen zijn, één grote, geflankeerd door tweenbsp;kleinere.

Kaart 6 — Liet vax Dronten.

Blaeu deelt in de Zeespiegel (ID, p. 17) de volgende bijzon- Zuyder Lexen derheid mede: „Aen de zuyder Lexen is een Inwijck daer eennbsp;ronde klip 3) voor leyt, maeckende daer binnen een schoonenbsp;haven, gheheeten de Haven van Lexen, de beste van ’t gant-sche Liedt. Jan Geursz. Boogaert van Amsterdam heeft opnbsp;zijn eygen kosten, tot gherijf voor Schepen die daer mogbennbsp;komen, op de voorseyde ronde klip een groote yseren Ringbnbsp;doen maken”.

Blaeu tekent Hetteren alsof er twee eilanden waren en zegt Ketteren in de tekst: „Van Ramsfioerde oostwaert leydt dat landt vannbsp;Hitteren, twee groote lange Eylanden, Noorder Hitteren ennbsp;Zuyder Hitteren, te samen ontrent vijf ^mijlen langh” (Zeespiegel 115, p. 16).

Schaerswyc en Schipsnes

De Schaerswyc ontleent haar naam aan bet eiland ‘Skarsö’; het is de vaargeul tussen het eiland en de kust ten O. er van.

Het eiland, ’t Eijlandt Schipsnes, wordt genoemd naar de plaats ‘Skibnes’.

Dit is een verzamelnaam voor vier bergen: de O. en W. Toster Poster ‘Tusteren’ en de O. en W. ‘Slabben’; in Het Licht der Zeevaertnbsp;noemt Blaeu ze ook Het Ooster Poster. Een zeer uitvoerigenbsp;zeilaanwijzing verklaart ons, boe deze vier bergen met éénnbsp;naam benoemd konden worden: „Op bet lant van Joriaen-wagh leyt het hooghe geberchte van Toester aen twee bergen,nbsp;daer beoosten op ’t naeste landt leydt het geberchte vannbsp;Stadtbuy oock aen twee bergen booger als Toester. Dese

1) Besproken in Het Boek 1913, p. 115 en vlg.

-) Blaeu geeft dezelfde figuren in de Zeespiegel II®, p. 3) De Storholm.

23.

-ocr page 136-

28

l)ergeii van Toester en Stadtbuy, als men uyt de west komt langs het Liedt, legghen recht achter malcander, en schynennbsp;dan niet meer als een bergh te zijn, maer daer neffens zijndenbsp;op ’t Liedt oft in zee, vertoont elck aen tween, dat is te samennbsp;vier scer hooghe berghen, en werden gemeenlijck met malcander son der onderscheyt Toester Poester gheheeten” (Zeespiegel IL, p. 15).

Kaart 7 — Liet van Berghen.

Deze kaart doet nog duidelijker dan die van het Liet van Dronten zien, dat de vaart binnendoor ging, niet buiten denbsp;eilanden om. Liever dan dat men de gevaren van de opennbsp;zee trotseerde, zoebt men moeizaam zijn weg tussen denbsp;klippen en eilanden. Van Stafanger tot Wybrantsooch gingennbsp;sommige schippers misschien buitenom, maar bij Bommel-hooft zeilden allen oostAvaarts in en geheel binnendoor naarnbsp;Bergen. Op de kaarten vinden Ave daardoor een groot aantalnbsp;namen op een vrij kort traject: de kleinste klippen immersnbsp;Avorden benoemd. Het identificeren van deze namen is, hoe-Avel sleclits met bebuli) van de uitvoerigste zeekaarten, vrijwelnbsp;altijd gelukt.

Crabbekerck

De grootste moeilijkheden gaf de naam Crabbekerck. Blaeu geeft in zijn Zeespiegel (IFgt;, p. 16) een aaiiAvijzing die Gasparnbsp;Lootsman later in zijn kaartboek (II, p. 30) heeft overgenomen; „Van Krabbekerck tot Bock op Ba, ist noorden welnbsp;soo oostelijc een cleyne mijl, daer tusschen beyden loopt denbsp;Kruysvoert westzuydwest en zuydwest ten westen in zee”. Innbsp;Het Licht der Zeevaert (II, p. 87) geeft Blaeu de koers op alsnbsp;„noortwest ten noorden”, maar dat is ongetwijfeld onjuist.nbsp;Nu ligt Z. W. van Bock op Ra een klip of een eilandje ‘Krab-bebolm’, ongeveer op dezelfde breedte als Bagholm. De naamnbsp;zou doen vermoeden, dat dit het gezochte Crabbekerck is,nbsp;maar om twee redenen is dat niet mogelijk: Ie. ‘Krabbeholm’nbsp;ligt ten Westen van Hundevaagö, terwijl de vaart ten Oostennbsp;daarvan liep en 2e. het ligt te ver zuidelijk, immers Blaeunbsp;deelt nog mede, dat het „van Bagholm tot Krabbekerck noorden ontrent twee derdendeel van een mijl” is. Het eiland moetnbsp;dus liggen tussen Bock op Ra en Bagholm en ten Z. van denbsp;Cruijsfoert. De enige mogelijkheid is nu nog, dat Crabbekercknbsp;de naam is voor het eiland ‘Skorpa’.

-ocr page 137-

29

Kaart 8 — Noorwegens Zuidkust.

Dit zijn twee heuvels ten O. van Lindesnaes; zij worden ook Koe en Calf doof genoemd, omdat men in noordoostelijke richting opnbsp;de kust aanzeilend juist tussen beide heuvels door keek.

Dit zijn twee klippen beoosten Lindesnaes; uit de volgende Meis en Sparui aanwijzing uit Het Liclit der Zeevaert (II, p. 81) kunnen wenbsp;ons enige voorstelling maken van de ligging: „Een stucknbsp;beoosten der Neuse leyt een Clip met twee Warders gbe-naenit Melijn, en noch een stuck daer beoosten leydt noch eennbsp;uyt-Cli]), daer staet oock een Warder op, en die is gbenaemtnbsp;Sparrels; tusscben dese beyde uyt-Clippen loopt men in denbsp;Cloof ofte Koe en Kalf”. Het is echter niet mogelijk de liggingnbsp;met zekerheid te bepalen; Kmidsen constateert in 1.')32nbsp;(register), dat ze „het naast (scliijnen) overeen te komen metnbsp;Gaeslingerne, Utvaare, Tvisteinen, Ryvingen enz.” Dit zijnnbsp;alle klippen beoosten Lindesnaes. De vermoedelijke liggingnbsp;heb ik op de kaart getekend.

Met deze naam werd de ‘Kvaase Fjord’ aangeduid: „De Reperwijcu Reperwijck gaet recht bewesten de Wolfsondt noorden endenbsp;noorden ten westen in, het is een moye wijde Voert, men sejdtnbsp;by het landt van Wolfsondt in” (Het Licht der Zeevaert H,nbsp;p. 81). De naam is ontleend aan de naam van de plaatsnbsp;‘Ribevig’, die aan de fjord ligt. De Spieghel geeft Reperwijcknbsp;voor de plaats en noemt de fjord De sondt mm Reperwijck.

De ligging van het eiland ‘Hitterö’, Winfoert geheten, is Winfoert door Waghenaer in de Spieghel (II, krt. 5) en het Thresoornbsp;(krt. 110) en door Rlaeu in Het Licht der Zeevaert (krt. 31)nbsp;onjuist weergegeven. Waghenaer geeft een zeer onduidelijkenbsp;figuratie: hij tekent enkele eilanden in een inham van denbsp;kust, duidt het eiland Winfoert niet precies aan en tekentnbsp;De Vocxsteenen, die veel noordelijker liggen, op dezelfdenbsp;breedte. Rlaeu’s kaart in Het Licht der Zeevaert is wel ietsnbsp;beter, maar ook daar liggen de ‘Fogsteinene’ oj) dezelfdenbsp;breedte als Hitterö. In de Zeespiegel (krt. 42) geeft hij echternbsp;een hetere figuratie en een juiste tekst; ook de naamgeving isnbsp;nu beter: het eiland noemt hij Hiiteroe of Hitferen; de fjord.

1) Het woord warder, dat in het Middelnederlandsch Woordenboek niet voorkomt, heeft de betekenis van ‘hoog gelegen punt’, ‘heuveltop’, ‘baken’.

-ocr page 138-

30

die bij Waghenaer Winlersondt of Winterfoert beet, noemt hij de Haven van W inf vert (II^, p. 1).

Kaart 9 — Oslofjord rn Stockhormsr Lirt.

Baers

Knndsen geeft in bet register op 1532 en 1566 voor deze naam de vertaling ‘Björnö’, maar dat kan niet juist zijn. Hetnbsp;eiland ‘Björnö’ immers ligt bij de eerste fjord benoordennbsp;Ahhefnerdt; het is op de kaart getekend zonder naam. Denbsp;zeilaanwijzing in 1566 (45, 13) luidt: „Die wil seylen innbsp;Langesont, die moet gaen Noort noortoost aen van die Oosternbsp;wtschaere van dat Jofferlant ende die groote wtclippen vannbsp;die Nes, ende dan Noort noortwest nae die hooghe Ruyghenbsp;ronde Clip, daer die Baers voor leyt, al Noort noortwest in”.nbsp;Hoewel deze tekst niet volkomen begrijpelijk is — het is nietnbsp;duidelijk, wat die Nes betekent: ‘Brunlanes’ ligt ten O. vannbsp;de Langesund en ‘Lindesnaes’ ligt veel te ver westwaarts — isnbsp;dit zeker: van de Baers zeilt men in noordnoordwestelijkenbsp;richting in de Langesund; de Baers moet dus vlakbij de oostelijke punt van de Langesund liggen. Deze gevolgtrekkingnbsp;wordt bevestigd door Blaeu (Zeespiegel ID, p. 5): „Van denbsp;noordelijckste klippen van ’t Jofferlandt nae de Baersse, datnbsp;is de zuydelijckste of westelijckste hoeck van de Langesondtnbsp;is de cours noordnoordoost een groote mijl”. De Baers is dusnbsp;waarschijnlijk de naam voor de klip ‘Skjaereg’.

Calf

‘Rauö Kalv’ is thans de naam voor het noordelijk deel van het eiland Rauö; in de 16e eeuw bestond dit uit twee delennbsp;waartussen een doorvaart was. De leeskaarten van 1541 ennbsp;1566 constateren beide: „Ende tusschen Roghe ende dat Calfnbsp;muecht ghi 00c door”.

Noorder-

widiolm

Blaeu zegt in Het Licht der Zeevaert (II, p. 77), dat Noorder-en Zuyderwijcxholm twee grote eilanden zijn, die liggen aan een grote fjord, waaraan o.a. ook Oldewad, d.i. ‘Uddevalla’,nbsp;en Dragens, d.i. ‘Dragsnas’, liggen. Deze figuratie heeft hijnbsp;overgenomen uit Waghenaers Thresoor (p. 117 en 118). Het isnbsp;echter niet in overeenstemming met 1566: 44, 20, 21, volgensnbsp;welke tekst de eilanden tussen de Jasschesont, dat is vermoedelijk de ‘Hafstenssund’, en Malö bij Uddevalla zoudennbsp;liggen. De figuratie in Waghenaers Spieghel (II, krt. 6) komtnbsp;hiermee overeen; zij is daarom op de kaart aangebracht.

-ocr page 139-

.‘U

Kaart 10 — Daoeroort rn Oesei,.

De figuratie van de kust achter de eilanden Oesei en Dagö op de oude kaarten wijkt zo sterk af van de werkelijke toestand, dat het niet mogelijk is alles in het moderne kaartbeeldnbsp;onder te brengen. Het eiland Moon wordt niet als eiland getekend, maar is, evenals Wormsö, verkeerdelijk met het vasteland verbonden. Het land w'ordt doorsneden door tweenbsp;rivieren, zodat Hapsael op een eiland komt te liggen. Enkelenbsp;namen, nl. de plaatsen Willes en Daden, zijn niet te identificeren, terwijl natuurlijk ook de ligging van de ondiepten nietnbsp;in overeenstemming is met de moderne kaart.

Het eiland ‘Roogö’ komt op de oude kaarten niet voor, maar Roge de naam er van gaat over op twee kapen hij liet eiland. Misverstaan van de namen is niet mogelijk, daar Blaeu’s tekstnbsp;in Het Licht der Zeevaert (II, p. 54) alle twijfel wegneemt:

„Groote Roghe is eenen witten uythoeck daer twee ofte drie witte Crijtberghen in zijn. Achter Oetgensholm liezuydennbsp;groote Rooghe, leyt een andere hoeck geheeten kleyne Roge;nbsp;tussen groote ende kleyne Roge gaet een wijde Voert in vannbsp;ses ende seven vadem”. Die „wijde Voert” is de ‘Roger Wiek’.

Kaart 12 — Koerland.

Dit is de naam voor een deel van de golf van Riga; Blaeu Kouwerwijck deelt ons mede, dat de kust bezuiden de landpunt tussennbsp;Domenes en Rijghe J) „nae ’t zuyden (ontvalt), soo datnbsp;tusschen desen hoeck en het diep van Ryge een grooten In-wijck is, die ghenoemt wert de Kouwerwijck” (Zeespiegel H ?gt;,nbsp;p. 10).

Dit waren in de 17e eeuw twee eilandjes bij Libau, die later Seven Bergen aaneen gegroeid zijn en thans het haf afsluiten.

Kaart 13 ¦— Zi id-Zweden en Pommeren.

Waghenaer en Blaeu maken hier beiden een merkwaardige Bornholm fout: zij geven de namen aan de westkust van het eiland innbsp;omgekeerde volgorde: van N. naar Z. nl.: Rottum, Hasel ennbsp;Hamerhuys, terwijl Humerhiiys, zoals ik ook op mijn kaart

1) Kaap Mescheraggezeem.

-ocr page 140-

Brande

Boomen

Fluerbuy,

Steckholm,

Frouwenberch

Malesond

Malqueren

32

heb getekend, in het Noorden ligt. Deze onjuiste figuratie is in de Neptune Francois overgenoinen (krt. 5). — Waghenaernbsp;geeft bovendien op één zijner kaarten (Spieghel II, krt. 9)nbsp;‘Svaneke’ en ‘Neksö’ als één plaats „Snanck nex”. Deze foutnbsp;komt echter op kaart 1(5 niet voor; daar vinden we Snanex ennbsp;Nex.

Deze naain wordt verklaard door lllaeu’s mededeling; „Ende op l)eyde zyden van het gat staen dorre hoornen als ofnbsp;sy verhrant waren” (Het Licht der Zeevaert II, p. 47).

Een drietal namen tussen Wesierwijck en Mimstevas op de oostkust van Zweden is moeilijk te identificeren. Voor denbsp;eerste twee, Fliierhiiij en Stecklwlni, zijn aanknopingspuntennbsp;te vinden in ‘Figeholm’ en ‘Stangöhamn’. Ik durf echter nietnbsp;met zekerheid te zeggen, dat dit de corresponderendenbsp;moderne namen zijn, daar juist het laatste lid van de samenstellingen in de Hollandse vormen afwijkt van de modernenbsp;Zweedse. Vormen als * Fluerholm en * Steckhuven zoudennbsp;vrijwel geen twijfel overlaten, maar thans blijft, bij alle waarschijnlijkheid, de onzekerheid toch l)estaan. Niettemin heljnbsp;ik de namen op de kaart aangehraclit.

Voor de derde naam, het eiland Frouwenberch, is geen enkel aanknopingspunt te vinden. Het enige grote eiland, datnbsp;naar de ligging in aanmerking komt is ‘Eknö’; dit blijft echternbsp;geheel en al een gissing. Dicht bij Eknö, ten Z. er van, ligt eennbsp;klein eilandje ‘Bergö’. Deze naam komt overeen met hetnbsp;tweede lid van de Hollandse naam, maar het blijft twijfelachtig of ‘Bergö’ inderdaad het gezochte Frouwenberch is.

Met deze naam wordt het eiland ‘Malö’ bedoeld, niet de ‘Malösund’. Dit blijkt o.a. uit de aanwijzing in 1541; 37, 36;nbsp;„Item noort ten oosten van Nijdinc leyt een eylandt ende hietnbsp;Malesond; daer muecht ghi setten, ende daer achter leit eennbsp;goede haven ende hiet Munstersont”. Ook de atlassen doelennbsp;met Malesond op ‘Malö’; Munstersont slaat zowel op denbsp;‘Malösund’, tussen de eilanden Malö en Ockerö, als op hetnbsp;water tussen Ockerö en het vasteland. De ingangen van denbsp;vaarwaters heten; ’t Gat van Malesont en ’t Gat van Munstersont.

Dit is een klip bij Hannö, „omtrent een Gotelinghschoot noordoost ten noorden” er van, naar Bootsman mededeelt.

-ocr page 141-

Knudsen verklaart de naam Nerinck i) in het register van De Nerlnck

van Dansick

1566 als ‘Frische en Kurisohe Nehrung’. Hij is op een dwaalspoor gebracht, doordat de tekst van 1566 ; 51, 8 bedorven is.

Deze plaats luidt; „Item den Nerinck van Dansick nae der Memel strecket dat lant Noordt noortoost ende Suydt suyt-west”. Knudsen beschouwde „den Nerinck van Dansick naenbsp;der Memel” als één naam, echter ten onrechte. Immers dannbsp;is dit het onderwerp van de zin en wordt „strecket” een transitief werkwoord met als object „dat lant”. Dat geeft geennbsp;l)etekenis en is in strijd met het gewone gebruik. Enkele voorbeelden uit hetzelfde hoofdstuk van 1566 tonen dit voldoendenbsp;aan: „Item dat Landt van Lobstedt tot der Memel street Noordnbsp;noortoost” (51, lo); „Item vander Memel tot die Sevenberghennbsp;Street dat landt Noort noortwest” (51, ir) enz. Overal is „strekken” een intransitief werkwoord met de betekenis ‘lopen’. Denbsp;plaats in kwestie had dus moeten luiden: „Item van den Nerinck van Dansick nae der Memel” enz. De Nerinck van Dan-aick is, zoals de atlassen geven, de ‘Frische Nehrung’.

Tussen Walmerwijck en Westerwijck geven de atlassen het Sijibuy eiland Sijlhuy. Op de moderne kaart is wel een plaats ‘Sund-hy’, waarvoor het eiland ‘Askö’ ligt. De mogelijkheid bestaat,nbsp;dat de naam voor de plaats op het eiland is overgegaan.nbsp;Andere aanknopingsiJunten zijn niet te vinden.

Kaart 14 — Zuiudeense Kusten.

Dit is hij Goos en Waghenaer (Thresoor, krt. 143) de naam Bout voor een eilandje aan de zuidoostkust van Falster. Vermoedelijk is het later oji zodanige wijze met dit eiland verbonden,nbsp;dat van de vaargeul, die Bont en Falster scheidde, slechts hetnbsp;meer ‘Bötönör’ over bleef. Op de kaart hel) ik het eilandje metnbsp;een stippellijn geschetst.

Waghenaer geeft in de Spieghel (II, krt. 17) een jilaats Sas- Sascopen copen op het eiland Falster. Dit zou geen andere kunnen zijnnbsp;dan ‘Stubeköbing’, in het Thresoor (krt. 143 en 117) Stiibekuipnbsp;en Sfnhkoping genoemd. Het is echter waarschijnlijker, dat

)) Het woord nerinck is ontleend aan het Duitsche Nehrung, de benaming voor een lange, smalle landtong aan de Oostzeekust, die een haf afsluit. Het staat in verband met het Oudsakslsch naru en het Angelsaksisch nearu, ‘nauw’ (Deutsches Wörterbuch VII).

3

-ocr page 142-

Kattegadt en Sohager Rack

Gladde laap

Sonderburch

Tons

er verwarring heeft plaats gehad met Saszcoping, de naam voor ‘Saksköbing’ op Laaland.

Kaart 15 — Noordbeense Ki sten.

In een artikel in het Tijdschrift voor Nederl. Taal en Letterkunde (1919) bespreekt R. van der Meiden uitvoerig de geschiedenis van het gebruik van deze twee oorspronkelijk Nederlandse namen. Hij constateert, dat de namen eerst in denbsp;17e eeuw opkomen — ik heb Kattegadt alleen in een journaalnbsp;van De Ruyter i) aangetroffen, Schager Rack bij Rlaeii ennbsp;Goos — en aanvankelijk eenzelfde vaarwater aanduiden: hetnbsp;tegenwoordige ‘Skagerrak’ en ‘Kattegat’ samen. De gewonenbsp;naam hiervoor in de 16e eeuw is Dc Pol In -).

Op de kaarten v^an Waghenaer is niet met zekerheid na te gaan waarop deze naam doelt: op de vaargenl of op de banknbsp;voor de ingang. Blaeu (Het Licbt der Zeevaart H, p. 30) maaktnbsp;echter dnidelijk, dat de naam in de 17e eeuw op de bank betrekking heeft: „Recht voor het gat van Nuiiien leyt een Sant-plaet, ghenaemt Gladde Jaep”.

Waghenaer tekent op krt. 19 van de Spieghel (dl. H) de plaats ‘Sonderby’ op Fünen als een apart eilandje in de Belt.nbsp;In het Thresoor (krt. 149) is deze fout verbeterd.

Ten W. van Samsö liggen twee eilandjes: hel noordelijke heet ‘Tunö’, het zuidelijke ‘Endelave’. De Spieghel (H, krt. 19)nbsp;geeft wel de twee eilandjes, maar de naamgeving is onjuist;nbsp;Waghenaer noemt het zuidelijke Tons; het noordelijke heeftnbsp;geen naam. In het Tliresoor (krt. 149) is de fout hersteld ennbsp;worden de eilanden resp. Tom en Endelan genoemd.

Kaart 16 — De Dittse Bocht.

De figuratie van de banken in de Duitse Bocht is ontleend aan de kaart in Blaen’s Zeespiegel (krt. 7). Het schijnt, datnbsp;deze voorstelling in de 17e eeuw wel algemeen aanvaard werd:nbsp;ze is o.a. overgenoinen door Antonij Jacobs/, in zijn Nieuwenbsp;Lees-Caert (1653) en door Louis Vlasbloem in zijn kaart-1) Journalen van de Admiralen Van Wassenaar—Obdam en De Ruyter,nbsp;uitgegeven door G. L. Grove. Werken Historisch Genootschap, 3e Serie,nbsp;dl. 23, p. 193. Amsterdam, 1907.

2) Zie kaart 13, Zuld-Zweden en Pommeren.

-ocr page 143-

85

boekje van 1656. De kaart in de Si)ieghel (II, krt. 20) is, hoe verdienstelijk ook, minder nauwkeurig en stelt ons daardoornbsp;nog al eens voor onoplosbare vragen. Merkwaardig is het datnbsp;Aelbert Haeyen in zijn Amsterdamsche Zee-Caerten in de druknbsp;van 1605 een figuratie geeft, die in grote trekken met lietnbsp;beeld van de 17e eeuw overeenkomt, terwijl over het algemeen zijn kaarten minder goed zijn dan die van Waghenaer.

Uit de Spiegbel heb ik een enkele naam behouden.

In de Spiegbel (II, krt. 20) tekent Waghenaer Biiijsen, Busen ‘Büsum’, als een eiland voor de kust van Diimers. In het Thre-soor (krt. 155) echter geeft hij aan, dat het eiland door eennbsp;smalle strook land met de kust verbonden is. Deze figuratie,nbsp;die op de 17e-eeuwse kaarten algemeen geworden is, heb iknbsp;met een streep-stippellijn op de kaart aangebracht.

Het eiland ‘Helgoland’ bestaat sinds 1720, toen het oostelijk Heijiigelandt deel, de ‘Düne’, werd losgeslagen, uit twee delen. Ik mocht ernbsp;niet in slagen een duidelijke kaart van de toestand in de 17enbsp;eeuw in handen te krijgen; op de bronnen wordt het eilandnbsp;altijd klein getekend en bovendien perspectivisch. Ik moestnbsp;mij dus bepalen tot het plaatsen van de oude namen in eennbsp;moderne figuratie. De Oosthaeven is de baai tussen de beidenbsp;punten van het eiland, toen dit nog één geheel vormde; denbsp;Scholverhoec is de zuidpunt van wat wij thans de ‘Düne’nbsp;noemen.

Waghenaer geeft in zijn kaartboeken Pilwieren als een deel Piiwieren van Strani, het tegenwoordige eiland ‘Nordstrand’.

Kaart 17 — De Waddenzee.

Mijn kaart van de (Ironinger en Oostfriese wadden is ontleend aan de „Pascaerte van de Eemsen” (krt. 5) uit denbsp;Nieuwe Lees-Caert van Antonij .lacobsz. Dezelfde voorstellingnbsp;geeft Blaeu in de Zeespiegel (krt. 6), maar bij .lacobsz. vindennbsp;we meer namen. De Spiegbel (II, krt. 21) wijkt er in verschillende opzichten van af; ik heb daarom Waghenaersnbsp;tekening in een bijkaart opgenomen.

De kaart van Aelbert Haeyen in de Amsterdamsche Zee-Caerten (krt. 3) verschilt minder van de 17e-eeuwse figuratie dan de kaart van Waghenaer. Evenals deze geeft Haeyen bijnbsp;Bottuni de Harinckbanck, waaromtrent Blaeu in 1627 mededeelt, dat zij „gantsch wech ende verloopen” is (Licht der Zee-

-ocr page 144-

36

vaert II, p. 10). De naam Keten duidt, naar blijkt uit de kaart van Haeyen, op hetzelfde eiland als de naam Bandt in denbsp;17e eeuw.

Neszerlandt nbsp;nbsp;nbsp;Op de 16e-eeuwse kaarten maakt de Oostfriese kust van de

Dollart tussen Larelt en Borsiim een bocht binnenwaarts, zodat Eemden niet, zoals later, een eindje landwaarts in ligt,nbsp;maar aan de kust. In de bocht ligt een klein eilandje, Neszerlandt, dat later aan bet land vastgegroeid is.

Schoibalch nbsp;nbsp;nbsp;Dit is de naam voor het gat tussen Ameland en Schiermonnik

oog. Daarin ligt de bank Peerdemart. Op de Amsterdamsche Zee-Caerten van Aelbert Haeyen is de voornaamste vaargeulnbsp;de eigenlijke Schoibalch tussen de Peerdemart en Schier-monike Oge; het Noordwestergat is echter ook bevaarbaar.nbsp;Blaeu geeft in zijn Zeespiegel (krt. 6) alleen dieptecijfers ennbsp;betonning in de westelijke geul, die twee ingangen heeft, hetnbsp;Noordwester- en het Noordoosiergat; de Schoibalch is dannbsp;niet meer bevaarbaar en dus niet meer betond.

Het Vlie nbsp;nbsp;nbsp;Een uitstekend overzicht over de problemen, die zich hier

in groten getale voordoen, vinden we in het uitvoerige artikel van Ir. J. H. van der Burgt over de „Veranderingen in de zeebodem van het Vlie en in de kustlijn der Waddeneilandennbsp;Vlieland en Terschelling” i). Twee uitmuntende overzichtskaarten met 19 schetsen van Het Vlie van 1573 tot 1933 toenbsp;geven den lezer al het gebruikte materiaal in handen. Uit dezenbsp;onderzoekingen blijkt ten duidelijkste, dat het niet mogelijk isnbsp;de oude namen voor gaten en gronden in Het Vlie zondernbsp;meer te vertalen door de moderne. We hebben in dit zeegatnbsp;niet te doen met onveranderlijke grootheden, waarvan slechtsnbsp;de namen in de loop der tijden aan verandering onderhevignbsp;zijn geweest, maar met objecten, die zelf onophoudelijk verandering ondergingen en nog ondergaan. Het is daardoor ooknbsp;niet mogelijk de verschillende namen, die in de 16e en 17enbsp;eeuw in gebruik zijn geweest op één kaart te brengen.

De kwesties van het Vlie buitengaats zijn het belangrijkst en het lastigst. De figuratie van de Spieghel (krt. 2) heb ik innbsp;kaart gebracht. Er liggen in 1584 vier banken en daartussen

1) Tijdschr. v. h. Nederl. Aardr. Genootschap, 1936, p. 802 en vlg.; zie ook het voornamelijk bibliografische artikel van Mej. A. W. Vlam, t.a.p.,nbsp;p. 795 en vlg.

-ocr page 145-

37

vier zeegaten. Van Z. naar N. zijn het: de vaargeul Storte-melck, de bank van dezelfde naam; het Westergat, een onbenoemde bank; het Ranserdiep, een onbenoemde bank; bet Noordergat en weer een bank, die in de Spiegbel onbenoemdnbsp;is, maar elders (1532 en Het Zeeboek, krt. 6/7) Peelers of Pieters Sandt heet. Tussen deze laatste bank en Terschelling isnbsp;een onbenoemd en ondie]) vaarwater. Tegen de kusten vannbsp;Vlieland en Terschelling liggen zandplaten, die geen van beidenbsp;een naam dragen. De plaat tegen Terschelling wordt echternbsp;in de tekst bij de kaart en ook elders De Bosch genoemd.

Deze ligging is nadien berbaaldelijk gewijzigd, zodat in 1712 bijvoorbeeld de situatie bijna onherkenbaar is. Pieternbsp;Goos geeft een kaart, die tot in bijzonderheden gelijk is aan denbsp;kaart No. 6 van Ir. Van der Burgt: „Caerte van de zeegatennbsp;tusschen Der Schelling ende Vlieland!, volgens verclaringenbsp;daervan gedaen voor den drossert ende burgemeesters van

Der Schelling.....den 14e Marei Ao. 1641”. Een schets van

deze figuratie heb ik als bijkaart II opgenonien. Echter is daar de naam Fey Hoeck, die bij Goos niet voorkomt, vannbsp;de kaart van 1641 overgenomen. De situatie is reeds aanmerkelijk anders dan in 1584: de zuidelijke’bank Stortemelcknbsp;is sterk naar het N. aangegroeid, de twee middelste bankennbsp;vormen één geheel, doordat bet Ranserdiep, dat bij Waghe-naer al niet meer betond w'as, thans dichtgeslibd is; de noordelijke bank, bet Pieterssandt, is verdwenen, terwijl tussen Denbsp;Bosch, thans Fey Hoeck geheten, en Terschelling een geul isnbsp;ontstaan. Er zijn nu drie zeegaten: het Stortemelck, hetnbsp;IVester- en het Oosterboomsgat.

Na dit exposé der feiten komt de vraag: „Kunnen wij nu nagaan in hoeverre deze namen corresponderen met elkaarnbsp;en met de moderne namen?” Ir. Van der Burgt heeft dezenbsp;vraag beantwoord op p. 812 en 813 van zijn artikel en zijnnbsp;voorstelling lijkt mij, op twee punten na, geheel juist.

Er zijn, zo zegt hij, op de moderne kaart vier banken te onderscheiden:

1. nbsp;nbsp;nbsp;„De gronden van Stortemelk, voorheen bekend ondernbsp;de namen Stortemelk, Cattegatsgronden en Hoy Coyen”. Dezenbsp;laatste namen resp. in 1608 en in 1712 en 1781.

2. nbsp;nbsp;nbsp;„De Westergronden, oudtijds Pieterssandt en Boom-kensgronden”. Dit lijkt mij niet juist te zijn. Op de kaart van

-ocr page 146-

38

Aelbert Haeyeii (1585) schijnt inderdaad het Pieterssandt hetzelfde te zijn als de tegenwoordige ‘Westergronden’, maar het is niet meer dan schijn. We vinden daar, evenals in Het Zee-hoek, krt. 6/7 — een zeer primitieve schets —, slechts twéénbsp;hanken. De zuidelijke is weer de Stortemelck, het enige vastenbsp;punt in deze heweeglijke groeperingen. Het Ranserdiep ennbsp;Noordergat van de Spieghel ontbreken en de drie banken zijnnbsp;samengevallen tot één onder de naam van de noordelijkenbsp;bank, het Pieterssandt. Het is een situatie die in de ontwikkeling van het vaarwater in het geheel niet past en die ongetwijfeld sterk vertekend is.

Blaeu is in Het Licht der Zeevaert veel nauwkeuriger en geeft alle vier de hanken: Stortemetck echter onder de naamnbsp;Cattegatsgronden; de Westergronden onder de naam Boom-kensgronden worden hier aan vast getekend (het Westergatnbsp;is verzand, maar begint in 1625 — de Zeespiegel — weer opennbsp;te komen); verder een noordelijke bank onder de naamnbsp;Pieterssandt. De laatste naam duidt dus niet hetzelfde aan alsnbsp;Boomkensgronden {~ tegenwoordig ‘Westergronden’), maarnbsp;komt overeen met de tegenwoordige ‘Noordergronden’.

3. nbsp;nbsp;nbsp;„De Noordwestgronden, vroeger genaamd Plaetgen,nbsp;Schorregronden en West droogh sant”.

4. nbsp;nbsp;nbsp;„De Noordergronden, eertijds Bus of den Bos, Oosternbsp;Drooghsandt, Schorresandt”. Ook dit schijnt mij niet geheelnbsp;juist: De Bosch is de plaat, die tegen de kust van Terschellingnbsp;ligt en thans ‘Noordvaarder’ heet. De ‘Noordergronden’ vinden wij dus in de 16e en 17e eeuw onder de naam Oosternbsp;Drooghsandt, Schorresandt en Pieterssandt.

Best nog de naam Feg Hoeck of Fayhouck, die in 1608 en 1623 voor een zuidelijke punt van de Noordergronden schijntnbsp;te gelden. Op de hoven geciteerde kaart van 1641 wordt denbsp;naam gegeven aan de zandplaat Dc Bosch.

Het is thans niet moeilijk meer de vaargeulen te identificeren. Het Stortemelck^) heeft sedert de 16e eeuw vrijwel geen veranderingen ondergaan: alleen in 1712 schijnt de in-

1) Wellicht ten overvloede wijs ik er op, dat Stortemelck de naam is zowel voor de geul, als voor de bank. In de eerste betekenis thans hetnbsp;Stortemelk, in de tweede betekenis vermoedelijk wel de Stortemelk.

-ocr page 147-

3!)

gang er van verzand geweest te zijn. Het Westerbooinsgat van Goos is hetzelfde als het Westergat van de Spieghel; in 1608nbsp;is het verzand geweest, zoals ik hierboven reeds constateerde,nbsp;maar in 1623 weer opengekonien. Het Oosterhoomsgat bijnbsp;Goos is ontstaan nit het Noordergat van 1584.

Het Sforfemelck heet dus op de moderne kaart ‘Zuider-Stortemelk’; het Westergat of Westerhoomsgat wordt thans ‘Xoorder-Stortemelk’ genoemd; het Oosterboomsgat is hetnbsp;tegenwoordige ‘Noordoostgat’.

Het lijkt mij echter niet juist, dat Ir. Van der Burgt het lianserdiep eveneens een naam voor het ‘Noorder-Stortemelk’nbsp;noemt (p. 813). Het blijkt naar mijn mening uit het overgelegde materiaal duidelijk, dat het lianserdiep in het beginnbsp;van de 17e eeuw werkelijk verdwenen is. De twee geulen, dienbsp;we in de Spieghel vinden: het toen reeds niet meer gebruiktenbsp;lianserdiep en het wel bevaren en dus wel betonde Westergat,nbsp;zijn niet in elkaar opgegaan door verschuiving van een bank,nbsp;maar het Ranserdiep is verzand, zodat alleen het Westergatnbsp;overbleef.

Tot 1918 is er ook niets te bespeuren, dat aan het lianserdiep doet denken; dan echter ontstaat er een situatie, die merkwaardig veel overeenkomst vertoont met de figuratienbsp;van 1584. Van Z. naar N. liggen er dan de vaargeul Stortemelk,nbsp;de Westergronden; de geul Hansegat, de Noordwestgronden;nbsp;de geul Noordgat, de Noordgronden; de geul Noordoostgat.nbsp;Aan deze vaargeulen beantwoorden dus resp. het Stortemelck,nbsp;het Westergat, het lianserdiep (= ‘Noordgat’) en het Noordergat van Waghenaers figuratie. Het enige verschil tussen de toestand van 1584 en van 1918 is dus, dat in de 16e eeuw ten Oosten van het Noordergat nog een bank ligt, het Pieterssandt,nbsp;terwijl in 1918 de vaargeul Noordoostgat direct langs de kustnbsp;van Terschelling loopt. Er zijn wel enige ondiepten, die innbsp;1933 tot een bank zijn uitgegroeid, maar in 1918 zijn ze nognbsp;niet van belang. Overigens echter komt de situatie van 1584nbsp;volkomen met die van 1918 overeen. Zelfs de richting van hetnbsp;‘Noordgat’ is in overeenstemming met de aanwijzing in 1532:nbsp;7, I voor het lianserdiep', daar staat dat het „Ransserdiep oosten noorden street nu ter tijt”; het Noordergat van 1918 looptnbsp;ongeveer N.N.O.

-ocr page 148-

40

Resumeren we dus uu, dan krijgen we voor de zandbanken;

1. nbsp;nbsp;nbsp;Stortemelk — oudtijds Stortemelck, Cattegatsgrondennbsp;en Hoy Coijen.

2. nbsp;nbsp;nbsp;Westergronden — oudtijds Boomkensgronden; veelalnbsp;vergroeid met de Noordwestgronden onder de iiaam West-drooghsant.

3. nbsp;nbsp;nbsp;Noordwestgronden — oudtijds Westdrooghsanl, Plael-gen en Schorregronden.

4. nbsp;nbsp;nbsp;Noordergronden — oudtijds Ooster Drooghsant, Schor-resandt, Pieterssant en Feij Hoeck.

5. nbsp;nbsp;nbsp;Noordvaarder — oudtijds Bus, De Bosch en in 1641 Feynbsp;Hoeck.

Voor de vaargeulen krijgen we de volgende resultaten:

1. nbsp;nbsp;nbsp;Zuider Stortemelk — oudtijds Stortemelck.

2. nbsp;nbsp;nbsp;Noorder Stortemelk — oudtijds Westergat en Wester-boomsgat.

3. nbsp;nbsp;nbsp;Noordoostgat — oudtijds Oosterboomsgat.

4. nbsp;nbsp;nbsp;Ranserdiep — in 1918 ‘Noordgat’.

Binnengaats is de situatie in het Vlie heel wat minder gecompliceerd. Bij Waghenaer vinden we nog niet de Rosyne-plaet en De Plaet, die pas in het hegin van de 17e eeuw ontstaan zijn. Ook het Robbegat ontbreekt. Overigens is de toestand in de loop der eeuwen weinig veranderd.

Wichterij

In de Spieghel (II, krt. 20) verwisselt Waghenaer de namen Noorderdiep, d.i. het ‘Norderneyer Seegatt’, en Wichterij, d.i.nbsp;de ‘Wichter Ehe’. Het eerste, dat tussen Bnisen en Norderneynbsp;ligt, geeft hij tussen Norderney en Baltrum. Het vaarwaternbsp;tussen Norderney en Baltrum is echter de ‘Wichter Ehe’, dienbsp;Waghenaer tussen Buisen en Norderney plaatst.

Kaart 18 — De Zituerzee.

Doeve Balch Deze naam — gespeld als in het hoekje van 1566 voor een doodlopende geul in het Breesandt komt het laatst voor innbsp;Het Licht der Zeevaert (krt. 1). Waghenaer noemt hem Douenbsp;Balch, zonder dat na te gaan is, of hij Dove of d’Oiiwe Balchnbsp;bedoelt. Aelbert Haeyen geeft op zijn kaart (krt. 2) Douwenbsp;Balch en spreekt in de tekst van Doode(n)balch (p. ‘20);nbsp;Blaeu geeft eveneens Dode Balch. Op de latere kaarten wordtnbsp;de geul wel getekend, maar niet benoemd. De oostelijke punt

-ocr page 149-

41

van het Breesandt heet in 1540 Die uteri van de Dove Batch, op de kaarten in de Zeespiegel (krt. 4) en hij Goos en Jacobsz.nbsp;heet zij de Hoec van de Waert. Deze naani is in de Spieghel,nbsp;Amsterdainsche Zee-Caerten of in Het Licht der Zeevaert nietnbsp;te vinden; Haeyen noemt de punt De Kooitiiyn.

Zoals in NGN VI, p. 113, op voetspoor van Beekman wordt Dorgerdam geconstateerd, is de naam ‘Durgerdam’ ontstaan uit de vorm en Tyoortnbsp;Ydorningherdam, die in de 14e eeuw overgeleverd is. Ydornin-gherdam was een afleiding van ‘Y-cord’: in 1317 Yorde, innbsp;1422 Ydorn en later weer Y-oort. In mijn bronnen met aanhechting van het lidwoord Tijoort, Tygoert, Tijcoort i).

Het verdient echter de aandacht, dat de namen Tyoort en Dorgerdam wel met elkaar verband houden, maar dat zijnbsp;twee verschillende objecten aanduiden. 'Tyoort is de buitenstenbsp;uitstekende landpunt van de noordelijke oever van de mondnbsp;van het Y; Dorgerdam is een plaatsje op dezelfde oevernbsp;meer landwaarts in gelegen. Volgens Beekman is Dorgerdamnbsp;ontstaan aan een dijk, die binnen de eigenlijke zeedijk lag ennbsp;‘Ydorningerdam’ werd genoemd 2). Deze dijk heeft zijn naamnbsp;gegeven aan het plaatsje.

(Goos)

In 1540 ; 13 is Driestal de naam voor het landmerk, dat ge- Driestal (1540) vormd wordt door de combinatie van de torens van Bolsward, Drystainbsp;Ferwoude en Parrega. Hij wordt genoeipd in een aanwijzingnbsp;voor de vaart op het Flack: „Item Paenderga is een plompenbsp;torn, ende men sietse bewesten Worconi een stick binnens-lants ende Voorwold daer naest an ende staet op twater kantnbsp;ende die buertliuysen staen tusschen beyde Voorwold naestnbsp;ende men siet Bolswaert bewesten Voorwold; dese drie toornen hietmen dye Driestal”.

Deze instructie kan niet juist zijn voor wat de ligging van Bolsward betreft; immers wil men Bolsward inderdaad bewesten Ferwoude brengen, dan komt men op het Breesandtnbsp;terecht. Zouden we voor „Bolswaert bewesten Voorwmld”nbsp;echter mogen lezen „beoosten Voorwold”, dan is de aanwijzing correct.

Trekt men nu de geleidelijnen, dan blijken deze uit te komen bij het baken, dat Pieter Goos (krt. 5) aaiigeeft en dat met

Vergelijk de bekende vormen voor ‘Het IJ’ in 1566 en bij Goos; Thy en Het Tij.

2) Hollandsch Noorderkwartier, p. 51/52. ’s-Gravenhage, 1916.

-ocr page 150-

42

de naani ürieslal in 1540 toch wel haast verband móet houden. Dit baken Drystal, dat drie armen of uitstekende punten had, lag ten N. van Medemhlik aan het noordeinde van hetnbsp;Kreupelzand. Indien men van dit baken in een rechte lijnnbsp;zeilde naar de Driestal, in 1540 genoemd, ging men in denbsp;koers in de instructie aangegeven.

Enkhulzer

Zand

Op mijn kaart heeft het Enkhuizer Zand de vorm die het op de 17e-eeu\vse kaarten meestal heeft. In de Spieghel (I, krt. 2)nbsp;cnthreekt de Hoalrib en is de omvang van het zand mindernbsp;groot. Het heeft daar een driehoekige vorm; de Z.O.-punt isnbsp;7 Vfack, de westzijde het Doevesant; de hoeken zijn afgerond.nbsp;Dl* ligging komt overeen met die van de 17e-eeuwse atlassen.nbsp;Het hele zand is op de Spieghel als één bank getekend, maarnbsp;het draagt de drie namen, die op mijn kaart zijn aangegeven.nbsp;Pieter Goos heeft deze namen niet, maar geeft door diepte-lijnen (geen cijfers) dezelfde onderverdeling aan.

De Hooge Boom is bij Goos niet aangegeven: de zuidelijke begrenzing van de bank is één flauw gebogen lijn. Dit deelnbsp;van het zand wordt door Waghenaer van de rest gescheidennbsp;door het Pottegat, dat bij Goos geheel verzand is.

Huijsduijnen, de Zijp ennbsp;’t Ooch

De Zijp is een polder in de noordpunt van Noord-Holland, die in 1596 bedijkt werd^). Waghenaer geeft zowel in denbsp;Spieghel (I, krt. 2) als op krt. 1 van het ïliresoor aan, dat hetnbsp;land al drooggekomen is (zie bijkaart I).

‘Callantsoog’ wordt door Waghenaer voorgesteld als een inham in de kust, waarbij een toren staat en waaraan, ietsnbsp;meer landwaarts in, enige huizen staan. Beekman schrijftnbsp;t.a.p., dat het voormalige eiland 7 Ooch of Het Oge na de bedijking van de Zijp door twee dijken aan die polder werd vastgehecht. Bij Waghenaer is daar echter niets van te bespeuren.

Huijsdaijnen is hij Waghenaer nog een eiland. Bij Goos in 1668 echter is zowel de Zijp, als 7 Ooch homogeen vergroeidnbsp;met Huijsdiiijnen enerzijds en het vasteland van Noord-Holland anderzijds.

Ketelduyn

Deze naam komt alleen in 1541 en 1566 éénmaal voor; hij duidt op een duintop tussen Petten en Callantsoog. Waghenaer schrijft in 1592 (Thresoor, p. XVHI), dat het Ketelduynnbsp;toen reeds 18 jaar verdwenen was.

1) Zie Beekman NGN VI, p. 30/31 in een artikel over Callantsoog.

-ocr page 151-

43

Het noordelijk deel van Tessel, Eijerlandt, is zowel door Tessei Goos als Waghenaer nog als eiland getekend; de Neptunenbsp;Francois (krt. 9) geeft echter reeds een verbinding.

Tussen Eyerlandt en Tessel ligt een uitloijer van de grote plaat Robbesani, De Pan geheten (zie bijkaart I).

Op Tessel vinden we de naam Wammes, die de toren van het dorp ‘Westeind’ schijnt aan te duiden: de Spieghelnbsp;(I krt. 2), het Thresoor (p. 7) en Het Licht der Zeevaert (krt. 1)nbsp;spreken van Wammes of S. lansioorn. Pieter Goos (krt. 5) ennbsp;de Zeespiegel (krt. .78) geven drie namen: De Westen, Westeind, t’ Wambas, hij één figuur, een kerk, die wel een symboolnbsp;voor de plaats ‘Westeind’ zal zijn.

Het zeegat tussen Tessel en Noord-Holland biedt geen problemen; bij Goos is reeds duidelijk de driedelige zandplaat ‘Haaks’ waar te nemen; bij Waghenaer (Spieghel) loopt nognbsp;een vaargeul over de Kei]seesplaet (d.i. de ‘Middelrug’): denbsp;Doerley.

De Trindel, thans ‘Trintel’ geheten, is een bank in de Zui- Trindel derzee voor Oterleek aan de kust van Noord-Holland. Waghenaer (Spieghel 3) tekent de bank tegen de kust aan; tegenwoordig ligt er een vaargeul tussen de kust en de plaat.

Kaart 19 — Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden.

Deze kaart is de enige waarbij het onmogelijk bleek aan de moderne kustlijn vast te houden; de veranderingen, die zich innbsp;de jongste tijd nog in de vorm van de eilanden hebben voorgedaan, zijn te groot. Ik stond dus voor de taak een kustlijnnbsp;te tekenen, die practisch bruikbaar en liistorisch verantwoordnbsp;is. De kaart van Dr. Beekman in de Geschiedkundige Atlasnbsp;van Nederland, „De Zeventien Provinciën in 1555”, voldoetnbsp;natuurlijk volledig aan de laatste eis, maar is helaas nietnbsp;practisch bruikbaar. Immers in de eerste plaats geeft zij denbsp;toestand weer, zoals die aan het begin van het door mij bestudeerde tijdvak was, terwijl een kaart van omstreeks 1600nbsp;voor mijn doel begrijpelijkerwijze beter geschikt is. In denbsp;tweede plaats: Dr. Beekman geeft alleen de hoogwaterlijnen,nbsp;terwdjl voor mij ook de droogvallingen van het grootste belangnbsp;zijn. In de derde plaats deed zich het zuiver technische bezwaar voelen, dat de kaart op kleine schaal getekend is en datnbsp;bij vergroting altijd onnauwkeurigheden optreden.

-ocr page 152-

44

De kaarten uit de bronnen zelf, uit practiscli oogpunt l^ezien goed te gebruiken, zijn o]) vele punten te zeer vertekend omnbsp;als bistorisch betrouwbaar te kunnen gelden.

Een uitweg uit de moeilijkheden bood mij de kaart van de Hollandse en Zeeuwse eilanden van Christiaen Sgrooten vannbsp;1592. Deze kaart behoort tot de atlas die Sgrooten in het laatstnbsp;van de 16e eeuw op last van de Spaanse regering getekendnbsp;heeft en die, wat nauwkeurigheid van uitvoering betreft, totnbsp;bet allerbeste behoort, wat de 16e eeuw aan cartografischnbsp;materiaal heeft opgeleverd. Weliswaar kon ik de kaart niet innbsp;origineel raadplegen: zij berust in manuscript te Madrid; eennbsp;onvolledig exemplaar van de atlas wordt in Brussel bewaard i).nbsp;Een bruikbare reproductie echter is te vinden in de eerste aflevering van het werk van M. van Empel en H. Pieters, Zeelandnbsp;door de Eeuwen heen (Middelburg z. j.). Het is een kaart opnbsp;vrij grote schaal, getekend met een waarlijk verbazingwekkende nauwkeurigheid; dit werk is eenvoudig niet te vergelijken met wat Waghenaer in dezelfde tijd presteerde en isnbsp;beter dan wat Blaeu in bet eerste kwart van de 17e eeuw uitgaf. De kustlijnen die later geen wijzigingen hebben ondergaan, de westkust van Walcheren en Voorne bijvoorbeeld,nbsp;komen volkomen overeen met de moderne kaarten, terwijl denbsp;ligging van de plaatsen — hoewel niet altijd correct — ons denbsp;overtuiging geeft, dat de rest van de kaart niet mindernbsp;betrouwbaar geacht moet worden.

De kustlijnen van deze kaart nu heb ik als grondslag voorde mijne gekozen; de verschillende banken en zanden, die op de 16e- en 17e-eeuwse zeekaarten voorkomen, konden hierinnbsp;zonder enige moeilijkheid worden aangebracht. Verscheidenenbsp;bijzonderheden worden hieronder nog besproken.

Banjaert

De figuratie van de ‘Banjaard’ wijkt op de 17e-eeuwse kaarten aanmerkelijk af van de huidige. Voor de westkust van Schouwen liggen drie banken: de Hille of Hide, het Nieuwenbsp;Lant of Nieuwe Saiidt en de Banjaert. De beide noordelijkenbsp;banken vormen het noordelijk deel van de tegenwoordigenbsp;‘Banjaard’; de 17e-eeuwse Banjaert is het zuidelijk deel van

1) In een artikel in het Tijdschr. v. h. Nederl. Aardr. Genootschap, jrg. 1914 en 1915, geeft Dr. Wieder een beschouwing over de Atlas tenbsp;Madrid en bespreekt hij de relatie daarvan tot het Brusselse exemplaar.

-ocr page 153-

45

de tegenwoordige. Zij buigt echter naar het Z. om met een brede voet aan de westzijde, ongeveer overeenkomende metnbsp;de moderne banken ‘Noordzand’ en ‘Hompels’ en beeft eennbsp;smalle aftakking in het O., de tegenwoordige ‘Middelplaat’.

Dit is een plaats op het Zuidhollandse eiland Putten, die op Bleijnckviiet Spiegbel (I, krt. 3), Thresoor (krt. 1) en ook op de Cartesnbsp;Marines (krt. 1) voorkomt, daar gespeld als Blinkvliet. Ooknbsp;op de kaart van Sgrooten komt Bleijnckviiet voor, aan hetnbsp;water dat Voorne en Putten van elkaar scheidde. Dit waternbsp;stroomde tussen Heenvliet en Ceervliet in naar het Z.0. langsnbsp;Ahhenhroek en Bleijnckviiet en kwam zo in het Spui uit. Hetnbsp;lijkt mij niet onmogelijk, dat Zuidland (bij Goos Siidlandt) ennbsp;Bleijnckviiet één en dezelfde plaats zijn, hoewel ik ze voorzichtigheidshalve nog als twee plaatsen getekend heb. Archiefonderzoek zou hierin misschien licht kunnen I)rengen.

Het tegenwoordige gehucht ‘Bommenede’ op Schouwen, een Bommenee deel van Zonnemaire, is niet hetzelfde als de plaats Bommenee uit de 16e eeuw. In NGN IX, p. 18 vinden we een notitienbsp;van Dr. Beekman, waaruit blijkt, dat de vroegere plaatsnbsp;Bommenee „vijf- a zeshonderd meter ten N. van de N.O. hoek”nbsp;van de tegenwoordige polder Nieuw-Bommenede lag. In 1575nbsp;werd het dorp door de Spanjaarden uitgemoord; „de overblijfselen der plaats zijn in 1682, de kerk is iets later door denbsp;zee verzwolgen”. Op de kaart heb ik de oude ligging vannbsp;Bommenee aangegeven.

en Scheer

Dit zijn twee banken bij het eiland Goeree, die in de tekst Droegerijck van Spieghel I (krt. 3) genoemd worden en op de kaart getekend, maar niet met name aangeduid. De zeilaanwijzingnbsp;licht ons echter voldoende in, hoe de namen moeten wordennbsp;aangebracht; ik laat ze hier in haar geheel volgen: „Ommenbsp;t’ gadt van Brouwershauen inne te seylen, ende Droegerijcknbsp;(dat van Goedereede afloopt) niet te onderseylen soo sedt denbsp;Gapen (staende op t’ landt van Schouwen) ouer een, tot datnbsp;Outdorp aen den toren van Goedereede comt, ende daer aen-comende soo verlaet de Gapen, ende seylt dan ojj de tweenbsp;toornen, totdat de innerste Caep aen de liooghe Duyn (ghe-naemt den witten Blenck ofte tlange Witsandt) comt, endenbsp;verlaet dan de toornen soo cort als ghy moecht, om de Scheersnbsp;wille die vant eynde van Goedereede afloopt. ...” enz.

-ocr page 154-

46

De Witte Blenck zal wel hetzelfde duin z^n, dat we op de 17e-eeiiw'se kaarten onder de naam Blenck of Wolsacken vinden; de „Gapen” (dat zijn bakens) op Schouwen tekentnbsp;Waghenaer helaas niet. Het is echter duidelijk, dat Droege-rijck de westelijke. Scheer de oostelijke hank is. De gegevensnbsp;van het Thresoor (krt. 1) zijn hiermee in overeenstemming:nbsp;de westelijke bank heet daar Dat Drogerijck; de oostelijkenbsp;Westhooft.

Sgrooten echter geeft de beide namen De Scherr en De Drogheraeck zonder dieptelijnen aan te geven juist andersomnbsp;dan Waghenaer: De Scherr westelijk, De Drogheraeck oostelijk. Het is natuurlijk mogelijk, dat de banken in het kortenbsp;tijdsverloop tussen de Spieghel en de Atlas van Sgrooten vannbsp;naam gewisseld hebben, maar waarschijnlijker is het, datnbsp;één der heide cartografen zich heeft vergist.

Op de 17e-eeuwse kaarten heet de westelijke bank Westhooft; zij is een deel van de grote plaat Den Ooster. De bank Steenbreck, die op de 17e-eeuwse kaarten voorkomt, is mogelijk dezelfde als de Scheer van de Spieghel.

Flackee

Dit is oorspronkelijk de naam voor het water ten N. van het eiland Over-Flakkee: later gaat de naam over op een banknbsp;tussen Sommerdijck en Helvoeten in het Haringvliet gelegennbsp;(Neptune Francois, krt. 10); het water heet dan reeds Harincknbsp;Vliet, het oostelijk deel heet op de Neptune Francoisnbsp;Buttervliet.

Siiieghel I (krt. 3) heeft Flackee nog als naam voor het vaarwater. Sgrooten geeft aan Over-Flakkee nog de oudenbsp;naam Zuijdt Vorn en noemt het oostelijk deel van het waternbsp;Herringhvliet; het westelijk deel, het eigenlijke zeegat, heetnbsp;Flakkee: „Opt Flacke” schrijft hij. Bovendien heeft hij voornbsp;het middendeel van het water nog de oude naam Beninghen.

De verbinding van Flakkee met Goeree begint in de 17e eeuw reeds te groeien. Tussen de plaatsen Goeree en Melissant ongeveer ligt een grote zandplaat, die later de verbindingnbsp;tot stand zal brengen. Het middendeel van de plaat is reedsnbsp;een eilandje geworden, waarop een gehucht ligt, De Stelle,nbsp;het latere ‘Stellendam’. Tussen De Stelle en Flakkee heet denbsp;zandplaat De Hals.

Coorndijck

Dit is een eilandje in het Haringvliet, dat later met Beier-

-ocr page 155-

47

land vergroeide en zo de Z.W.-piint van het eiland vormde, ten W. van Piershil. Reeds in 1592, bij Sgrooten, staat er eennbsp;kerk op, op de plaats, waar thans Goudswaard ligt. Denbsp;bewoners van Goudswaard noemen hun woonplaats tegenwoordig nog ‘Korendijk’. Ook een notitie in het kaartsysteemnbsp;van het Leidsch Toponymisch Instituut wijst er op, dat denbsp;latere plaats Goudswaard dezelfde is als het vroegerenbsp;Coorndijck.

Pieter Goos (krt. 5) geeft Coorndijck niet meer als eiland, maar als plaats in Beierland; de kaart is echter niet betrouwbaar, want ook Voorne en Putten worden met Beierland alsnbsp;één geheel getekend, het Spui ontbreekt dus.

De Neptune Francois en de Cartes Marines geven Coorndijck als buitendijkse grond, waar een kerk op staat.

De figuraties van de banken in de mond van de Maas bij Maasmond Waghenaer (Spieghel I, krt. 3) en de Pieter Goos (zie bijkaartnbsp;II en I) leveren weinig moeilijkheden op. De noordelijke vaargeul w'as reeds in 1584 ondiep en is nadien blijkbaar geheelnbsp;verzand. De bank Holm is naar het N. opgeschoven, zodat hetnbsp;Nieuwe Gat, de geul ten N. er van, verzandde. Er werd toennbsp;een nieuwe geul uitgescluiurd ten Z. van de banken: de Evers-kil. Het Oude Galt van 1584 bleef, maar kreeg de naamnbsp;Siiydergat. Het gevolg van deze veranderingen was, dat denbsp;riviermond ten Z. van de Hompels (= Die Dary plus de Holmnbsp;van 1584) geheel bevaarbaar werd G- Op de kaart heb ik denbsp;figuratie van de 17e eeuw getekend, omdat ook de Zeeuwsenbsp;banken aan de 17e-eeuwse kaarten ontleend zijn.

De noordelijke oever is tussen 1584 en 1668 reeds sterk aangegroeid, zoals blijkt uit de vergelijking van de ligging van ’s-Gravenzande op de bijkaartjes I en 11. Nadien is bij nognbsp;meer aangeslibd 2).

Slael Diiynen was vroeger de naam voor een eiland; bij Pieter Goos is bet reeds een duinengroep binnenslands.

De naam is vermoedelijk ontleend aan de „stalen”, ‘staken’.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Een overzicht van de ontwikkeling van het vaarwater, geïllustreerdnbsp;met talrijke reproducties, geeft W. A. Engelbrecht in een artikel overnbsp;Het ontstaan van Hoek van Holland in het Rotterdamsch Jaarboekje, 1934.

2) nbsp;nbsp;nbsp;In het Tijdschr. v. h. Nederl. Aardr. Genootschap, 1919, geeft Dr, A.nbsp;A. Beekman een overzicht van de gehele ontwikkeling van deze oevernbsp;van de ,,Masemude”.

-ocr page 156-

48

waaraan de vissers hun netten vastmaakten i^). Die „stalen” duidt Pieter Goos nog met kleine streepjes in het water aan.

Natgat nbsp;nbsp;nbsp;Op de kaart van Sgrooten is dit de naam voor de ingang

van het Sloe bij Walcheren; ook op Spieghel I (krt. 3) is mogelijk het vaarwater bedoeld. Bij Pieter Goos (krt. 9 en 10)nbsp;is de naam echter overgegaan op de Z.W.-punt van Zuid-Beveland, die toen nog een zandplaat was.

Den Oort nbsp;nbsp;nbsp;Dit eilandje in de Maas hij Rotterdam (zie bijkaart 1) is het

latere ‘Fe3'enoord’. Op Beekmans kaart van „Holland, Zeeland en West-Friesland in 1300”, in de Geschiedkundige Atlas van Nederland, is het reeds aanwezig als De. Noort. Opnbsp;kaarten van 1624 en 1648 heet het Fijen Noort, op een kaartnbsp;van 1739 weer De Noord. Door het Swaansgat of Swanegatnbsp;was het van het eiland Llselmonde gescheiden. Dit waternbsp;werd in 1801 afgedamd: het begin van de aanhechting vannbsp;‘Fejenoord’ aan IJselmonde. Den Oort mag dus niet verwardnbsp;worden met het tegenwoordige Noordereiland; dat is pas aannbsp;het eind van de 19e eeuw ontstaan, toen de Koningshavennbsp;gegraven werd ‘0 ¦

Onse Vrouw nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een thans verdwenen dorp op het eiland Schouwen,

dat Waghenaer op kaart 2 van de Spieghel I nog aangeeft. Ook Sgrooten heeft het plaatsje nog onder de naam vannbsp;Onser Frou op Zee, welke naam ook in NGN VII, p. 70nbsp;genoemd wordt.

Romerswaïe nbsp;nbsp;nbsp;In 1530 reeds is het land van Reimerswaal overstroomd. In

de Spieghel I (krt. 3) en liet Thresoor (krt. 1) vinden we dit gebied als moerassig land of ondiepte aangegeven. Aan denbsp;noordrand van het overstroomde gebied liggen nog tweenbsp;kleine eilandjes; op het oostelijke ligt de plaats Romerswaïe.nbsp;Ook de later weer bedijkte strook land van Oud-Valkenissenbsp;tot Rilland is als ondiepte getekend; ’t Badt ligt op eennbsp;eilandje. De figuratie van Sgrooten komt hier in grotenbsp;trekken mee overeen.

Pieter Goos geeft op een groote overzichtskaart (krt. 6) het land van Reimerswaal met miskenning van de werkelijkenbsp;toestand als niet-overstroomd land. De Neptune Francoisnbsp;toont beter op de hoogte te zijn en tekent moerasland.

1) Beekman, t.a.p., p. 297.

-) Zie hiervoor de artikelen; van Mr. H. C. Hazewinkel in het Rotter-damsch Jaarboekje van 1937, 1938 en 1939.

-ocr page 157-

49

Zoals op bijkaart III nog aangegeven staat, tekent Waghe- Roompot naer in de Spieghel I (krt. 3) de Roompot onmiddellijk langsnbsp;de zuidkust van Schouwen. De zuidelijke begrenzing van hetnbsp;vaarwater wordt gevormd door een onbenoemde lange,nbsp;smalle bank, die zich nitstrekt tot ten N. van Veere (Walcheren is echter vertekend). Tussen deze bank en Walcheren ligtnbsp;het Veergat, dat door de Banjaard, Bangatt genoemd, in tweenbsp;delen verdeeld wordt, waarvan alleen het zuidelijke bevarennbsp;wordt.

Bij Blaeu (Zeespiegel, krt. 60) en Goos (krt. 9) ligt de Roompot, zoals ook tegenwoordig het geval is, ten Z. van de Ban-jaert. Terwijl echter thans ‘Roompot’ de hoofdnaam is voor het vaarwater — het Veeregat is er een zijtak van — was toennbsp;Veergat de belangrijkste naam en gold de naam Roompotnbsp;alleen voor het oostelijk deel.

In de atlassen van Blaeu (Zeespiegel III -, p. 14 en Het Licht Schelbanck der Zeevaert I, p. 18) en in de Lees-Caert van Antonij Jacohsz.

(II, p. 18) vinden we de volgende mededeling: „Die int Brou-wershavensche gat begeert te seylen, die sal weten, datter drie hancken voor ’t land leggen, die langs de wal strecken. Denbsp;uyterste leyt wel een kenninglie i) van landt, ende is ghehetennbsp;de Breebanck, daer op ist seven vadem diep, maer daer binnen ist weder negenthien vadem diep, de tweede leyt naerdernbsp;aen de wal, daer op ist vijf vadem ende daer binnen sevennbsp;vadem diep; de derde geheeten de Schetbanck, leyt dweersnbsp;voor ’t gat huyten de uytertonnen, daer op met laegh waternbsp;drie vadem waters”.

Het ligt voor de hand, dat deze banken resp. de ‘Schonwen-bank’, de ‘Middelbank’ en de ‘Steenbank’ zijn. Weliswaar draagt de ‘Steenbank’, hier dus Schetbanck genoemd, reeds innbsp;de 17e eeuw haar moderne naam en treffen we de naamnbsp;Schetbanck uitsluitend in deze zeilaanwijzingen aan, maarnbsp;afstand en diepte zijn zozeer in overeenstemming met de moderne kaart, dat geen twijfel mogelijk schijnt.

De hier beschreven situatie wordt alleen in Het Licht der Zeevaert in kaart gebracht (krt. 2). Deze kaart is echter in de

1) Een kenning is rte afstand waarop men op zee bij heldere lucht de kust, of andere schepen, enz. kan bespeuren; haar lengte varieert tussennbsp;de 22 en 23 km. (Zie Das Seetouch, p. XLI).

4

-ocr page 158-

Stantdaer-

buyten

Stuvesandt

Wulpen

50

Zeespiegel (krt. 64) op tal van punten herzien en hierop heeft Blaeu de Schelbanck, op het Licht der Zeevaert in het verlengde van de Steenhanck liggende voor het Bronwershavensenbsp;Gat, niet meer aangehracht. Dit is waarschijnlijk eennbsp;correctie, maar het weglaten van de middelste bank en vannbsp;de naam Breebanck is weer minder juist. Desondanks neemnbsp;ik aan, dat deze figuratie voor de binnenste liank de voorkeur verdient boven de kaart in Het Licht der Zeevaert. Denbsp;Breebanck zal dus de ‘Schouwenbank’, Den Oester — denbsp;naam komt alleen voor op de kaart in Het Licht der Zeevaertnbsp;— de ‘Middelbank’ zijn. De naam Schelbanck blijft onverklaard. Is deze bank thans verdwenen? Of l)edoelde Blaeu ernbsp;een deel van de 4gt;4-vadem-gronden voor het Brouwers-havense Gat mee?

Bij Sgrooten en Waghenaer (Spieghel I, krt. 3) zijn ‘Standaardbuiten’, ‘De Klundert’ en ‘Fijnaart’ nog laag gelegen eilanden. De Cluijndert en Finaert zijn reeds met elkaar vergroeid, terwijl Stantdaerbiiyten (Sgrooten: Stant biiijten) eennbsp;apart eiland is.

Dit is een reeds vroeg bedijkte uitstekende punt bij Baarland, aan de Z.O.-hoek van Zuid-Beveland. In de loop van de 16e eeuw is zij weggeslagen: volgens Beekman kort na hetnbsp;midden van die eeuw (zie NGN VH, p. 93). Op Spieghel Inbsp;(krt. 3), Thresoor (krt. 1) en op de kaart van Sgrooten, resp.nbsp;dus in 1584 en 1592, wordt het Stuvesandt nog getekend. Hetnbsp;is natuurlijk mogelijk, dat op de kaarten een verouderdenbsp;figuratie staat, maar Sgrooten is overigens zeer nauwkeurig.nbsp;De overzichtskaart van Pieter Goos (krt. 6) geeft de landpuntnbsp;nog aan zonder naam, maar deze kaart is zeer onbetrouwbaar.

Het westelijk deel van Zeeuws-VIaanderen bestond in de 16e eeuw uit drie delen: liet eiland Wulpen, het eiland waarop Kadzand en het eiland waarop Groede ligt. Het eilandnbsp;Wulpen was van Kadzand gescheiden door het Zwarte Gat,nbsp;van de schorren van Groede door De Vloer. In de loop van denbsp;13e en 14e eeuw reeds werden verschillende delen er vannbsp;overstroomd, in 1570 verdween het geheel. Toch bleef het alsnbsp;schorregrond nog liggen: nog in 1593 werden landerijen opnbsp;Wulpen in pacht gegeven ’). Op de Spieghel I (krt. 3), bij

') Zeeland door de Eeuwen heen, door M. van Empel en H. Pieters. Aflevering' 4, p. 127; afJ. 5, p. 130. Middelburg, z.j.

-ocr page 159-

51

Sgrooten en door Pieter Goos (krt. 10) — bij den laatste zeker ten onrechte wordt — Wulpen nog als een eiland getekend.

De kustlijnen van Waghenaer, Blaeu en Goos wijken in De Zeeuwse sommige opzichten af van de lijn van Sgrooten, die de grond-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eilanden

slag van mijn kaart vormt. De kaart uit de Spieghel (I, krt. 3) is sterk vertekend: Schouwen en Duiveland zijn uitermatenbsp;primitief voorgesteld, zoals het bijkaartje III voor eennbsp;deel doet zien. Tholen is naar het O. sterk gerekt. De anderenbsp;eilanden zijn wat nauwkeuriger getekend; de figuratie vannbsp;Walcheren bijvoorbeeld, hoewel niet volkomen juist, geeftnbsp;een heel wat beter beeld. De polder S. Joostenland op de oostkust is nog niet ingedijkt, maar reeds als naamloze aanslibbing in kaart gebracht.

Het water tussen St. Philipsland en Duiveland draagt de naam Zijpe Riiymoor; elders vinden we slechts Zijpe. Op denbsp;atlas van Hattinga 0 is Rii(y)inoord de naam voor de zandplaat aan het N. en W. van St. Philipsland, die er later meenbsp;vergroeid is, waardoor het eiland zijn tegenwoordige omvangnbsp;kreeg. Het is dus niet ónmogelijk, dat vroeger de watervlaktenbsp;Riiymoor(d) heette 2).

Noord-Beveland is op de Spieghel nog maar een klein eiland, dat zich ongeveer van Cortheen tot Camp uitstrekt;

Orisandt staat niet op de kaart. De kustlijp van Zuid-Beveland is nagenoeg dezelfde als bij Sgrooten. Van Cloetinyhe af steektnbsp;een zandplaat de Schelde in langs Wolfaertsdyck naar hetnbsp;N.W.: de Rierplaet. ’t Badt en Romerswale en het deel vannbsp;Zuid-Beveland van Rilland tot Oud-Valkenisse worden alsnbsp;moerassig land getekend.

Zeeuws-Vlaanderen komt eveneens in grote trekken overeen met de kaart van Sgrooten. Het eiland Wulpen wordt nog getekend, maar was in 1584 niet meer dan schorregrond. Denbsp;Braakman, nog niet benoemd, was een brede zeearm, die totnbsp;Sas van Gent landwaarts in ging.

De kaarten in de 17e-eeuwse atlassen geven geen volledige indruk van de toestand. Blaeu geeft in Het Licht der Zeevaertnbsp;één kaart van Gales tot Huysdiiynen, dus op kleine schaal

1) Atlas van Zeeland, door de Heeren Hattinga in 1774—’52 ontworpen. Uitgegeven in 1760 bij Issaak Tirion te Amsterdam.

-) Vergelijk ook Natgat, pag. 48 hiervoor.

-ocr page 160-

52

(krt. 1); de kaart is echter vrij betrouwbaar. De kaarten in de Zeespiegel (krt. 59, 60, 61) zijn veel groter, maar geven alleennbsp;bet westelijk deel van de eilanden. De figuratie is echter goednbsp;en geloofwaardig, op één punt na: Orisandt ligt ten W. vannbsp;Noord-Beveland in plaats van ten N. er van. Pieter Goos geeftnbsp;de eilanden volledig op zijn Pascaert van de Noordzee (krt. 3),nbsp;maar maakt fouten: Noord-Beveland is te groot, het land vannbsp;Beimerswaal en van Saaftinge wordt als vast land aangeduid, hoewel het reeds in 1570 verdronken was. Juist is het,nbsp;dat de polder S. loostenlandt nu als bedijkt wordt voorgesteld:nbsp;in 1631 is de indijking geschied. Op grote schaal geeft Goos denbsp;eilanden op de kaarten 8, 9 en 10, maar ook hij geeft alleennbsp;het westelijk deel. Evenals Blaeu tekent hij Orisandt ten W.nbsp;van het Lant van Cats in plaats van ten N. Het eiland zal in denbsp;loop van de 17e eeuw met Noord-Beveland vergroeien, maarnbsp;in de 18e eeuw voorgoed verdwijnen i).

De polder Borselen — de Z.W.-punt van Zuid-Beveland — wordt voorgesteld als een zandplaat (krt. 6), maar was reedsnbsp;in 1616 bedijkt. Sgrooten geeft hem als laag gelegen land,nbsp;maar tekent er - voor de bedijking dus — al enige gehuchtennbsp;in.

Kaart 20 — Vlaenders Zijde.

Mijn kaart van de Vlaamse banken berust geheel op gegevens uit de 17e eeuw; de kaarten uit de 16e eeuw' — Het Zeeboek en de Spieghel — zijn veel primitiever en zeer onvolledig, hoew'el de kaart uit het Thresoor reeds meer de figuratie van de 17e-eeuwse atlassen benadert. Maar zelfs met denbsp;uitvoerige en gedetailleerde kaarten van Blaeu en Goos blijktnbsp;het onmogelijk alle vragen te beantwaïorden. Het westelijknbsp;deel van Galais tot Oostende geeft w'eliswaar weinig moeilijkheden, maar voor het deel van Oostende tot het Zwin is geennbsp;in alle opzichten bevredigende oplossing te vinden, daar denbsp;moderne dieptelijnen niet volledig met de 17e-eeuwse overeenkomen. De A'oornaamste verschillen zijn:

1. De Wenduine Bank, oudtijds genaamd Vitter Banck,

1) Zie Dr. A. A. Beekman, Holland, Zeeland en West-Friesland in 1300, dl. III, p. 72. ’s-Graveöhage, 1921.

-ocr page 161-

53

Engehche Pol en Heijst Banck, strekt zich op de oude kaarten uit tot in de Wielingen. Het oostelijk deel, de Heijst Banck,nbsp;ligt dus bezuiden de Raen. Weliswaar ligt thans in het verlengde van de tegenwoordige Wenduine Bank het Ril)zand,nbsp;maar dat kan niet hetzelfde zijn als de oude Hegst Banck.

Immers het Ribzand wordt in de 17e eeuw Ript, Inner Banck en Franse Pol genoemd en ligt bezuiden de Hegst Banck. Vermoedelijk is het zand dus na de 17e eeuw naar het N. opgeschoven. Moderne dieptelijnen, die met de 17e-eeuwse overeenkomen, zijn daardoor voor deze formaties niet te geven.

2. De Peerdemari, tegenwoordig ‘Binnen Paardenmarkt’ geheten, is veel langer dan thans en strekt zich uit van Hetnbsp;Zwin tot Oostende; nü komt de bank niet verder westelijk dannbsp;Heyst. Ook voor het westelijk deel van deze bank, het Hartnbsp;Sandi, is dus geen moderne lijn te geven.

Voor de overige banken koos ik een dieptelijn, die zoveel mogelijk met de oude figuratie overeenkomt.

In het begin van de 17e eeuw gaf men de gronden niet verder uit de kust dan het Smal Bancgen, d.i. het noordoostelijk deel van de ‘Buiten Ratel’. Later, hij Antonij Jacobsz. en Goos,nbsp;verschijnen verder in zee nog de Smalle Banck, de Wittenbsp;Banck, en de Ooster of Oost Banck. Waarschijnlijk is denbsp;eerste een uitloper van de ‘Middelkerke Bank’, de laatste denbsp;‘Thornton Bank’, terwijl de middelste een (thans naamloze?)nbsp;ondiepte daartussen is. Ze zijn echter op alle kaarten te vernbsp;uit de kust geschoven, zodat de Smalle Banck ongeveer innbsp;het verlengde van de Steenhanek kwam te liggen.

Deze toren schijnt van groot belang geweest te zijn voor de s. Katherinen navigatie langs de zo gevaarlijke Vlaamse kust bij de mondingnbsp;van het Zwin. De enige kaart uit het laatst van de 16e eeuw,nbsp;waar hij op voorkomt, is de kaart van Sgrooten. Knokke staatnbsp;daar niet op, zodat men zou kunnen veronderstellen, dat denbsp;S. Katherinen Toren, die ook S. Katherinen kerek ter Clockennbsp;genoemd wordt, de toren van Knokke was. Dit kan echternbsp;niet juist zijn: in 1566 : 12, i wordt geconstateerd, datnbsp;S. Katherinen toren „byden Water” staat en „van Sintenbsp;Katherijnen te Lantwaert in staet een ander scharpe Toren,nbsp;ende dat is ter Knoecke”. We zullen dus S. Katherinen kereknbsp;ter Clocken niet moeten verstaan als „in Knokke”, maar alsnbsp;„bij Knokke”. Uit de landverkenning bij 1566 : 12 en uit de

-ocr page 162-

54

kaart van Sgrooten is de ligging van de toren ten naaste bij af te leiden. Na de verzanding van het Zwin zal liet belangnbsp;van S. Katherineii als landmerk wel zodanig verminderd zijn,nbsp;dat de 17e-eeuwse cartografen de toren niet meer behoefdennbsp;aan te geven.

Kaart 21 — Het Kanaal, Oostblad.

Bolle, Boeke

In de leeskaart van 1541 :13, 25 vinden we: „Die wil setten van 2) die Bolle die sal setten op .v. vadem. Ende sinte Margrieten steygber sal van hem leggen zuydtoost”. In 1566: 19, 5nbsp;en Das Seebnch: 5, 37 staat dezelfde aanwijzing. Das Seebuch:nbsp;5, 38 geeft nog: „Item de wil segelen in Vlanderen undenbsp;sühedet van der Boeke, de ga nortnortost, nnde de sal segelennbsp;van Godinghen nnde van Quarens nortwart”. De naam treffennbsp;we in de atlassen niet aan en Knndsen noch Koppmann gevennbsp;er een vertaling voor. Wanneer we op de zeilaanwijzingen afgaan, komen we tot de conclusie, dat die Bolle, liggende N.W.nbsp;van ‘S. Margaret at Cliff’ en op gelijke lireedte ongeveer alsnbsp;de Goodwin Sands een naam moet zijn voor een plaats aan denbsp;‘Pegwell Bay’ of wellicht voor de haai zelf.

Buf

Dit is de naam voor een rotsgroep die op alle kaarten ten N. van Ëckeroii ligt. Vermoedelijk is zij vertekend: een kaartnbsp;in Le Petit Neptune Francais or French Coasting Pilot, in 1793nbsp;te Londen uitgegeven, noemt de rotsen ‘Les Dirouilles’, ten W.nbsp;van Eckerou ook Les Boeiifs (p. 27). Deze naam schijnt eennbsp;verzamelnaam te zijn voor alle rotsen tussen de meest westelijk gelegen rots van de groep ‘Les Dirouilles’ en Eckerou; hijnbsp;is door de Nederlandse cartografen als Buf getranscribeerd.

Camer

Dit is de naam voor een baai 3), aan de zuidkust van Engeland ten W. van Dungeness, die later dichtgeslibd is, maar zich in de 16e en 17e eeuw uitstrekte tot Bye en Winchelsea.nbsp;Daarbij ligt een kasteel, thans ruïne, op de kaarten veelal aangeduid met de naam Camber Cast. De naam Singels duidt dp

1) nbsp;nbsp;nbsp;Voor de geschieidenis van het Zwin zie men A. de Smet, De Geschiedenis van het Zwin, Antwerpen, z.j.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Bedoeld is als in Das Seebuch: 5, yy-.voor of onder, dat is ‘tennbsp;anker gaan bij’, ‘op de rede van’.

3) nbsp;nbsp;nbsp;Dit blijkt o.a. uit 1532:34, i: ,,In die Camer...... maect vol zee

die maen suiden ten oosten......” en 1532 : 34, 4: „Die wil seylen in de

Camer......”

-ocr page 163-

55

de zandbanken in de inham; Smack is het oostelijk schiereiland.

Knudsen geeft in het register op 1566 voor Cape van Kaas Cape van Kaus de vertaling ‘Gap de la Hève’. Dit is echter niet juist : ‘Gap de en Struyszaertnbsp;la Hève’ wordt Seynhooft genoemd en de Cape van Kaus isnbsp;‘Gap de Gaux’, tegenwoordig meestal ‘Gaji d’Antifer’ geheten.

Iets ten N. van de Cape van Kaus ligt ‘Etretat’, dat in de bronnen Struyszaert heet. Deze plaats wordt wel met de Capenbsp;van Kaus vereenzelvigd, naar blijkt uit de volgende zeilaan-wijzingen in Das Seebuch (9, 77): „Item Seynehovet undenbsp;Strusart liggen suden unde norden, verscheiden 4 mylen” ennbsp;1541 (19, 12): „Item die rudsen die daer leggen buyten dienbsp;cape van Kaus legghen van Seynhoofde noortwaerts ver-scheyden .iiij. mijlen”. De beide namen worden op de Spie-ghel (I, krt. 5) gecombineerd tot C. de Struysaert. Waghenaernbsp;maakt echter in het Thresoor (p. 25) wel verschil: hij spreektnbsp;daar van een „stedeken” Struyssart en noemt de kaap denbsp;hoeck van Struyssart.

1532: 19, 7 heeft: „Item die wil setten tot Kiehauwe. .. .”; Kredekans de parallellen 1541: 15, 38, 39 en 1566: 19, 45 hebben in plaatsnbsp;van Kiehauwe de naam Kiskas. De drie Nederlandse tekstennbsp;zijn alle bedorven; alleen de parallel in Das Seebuch: 7, 13 isnbsp;juist: „Item de wil setten to Kredekans,^de sal van deme landenbsp;van Seynehovede segelen 3 ofte 4 cabel lane umme der bancnbsp;willen, de dar buten licht; unde also he de cape passet gt;) heft,nbsp;so sal he nemen den slach van deme lande 2) up 4 ofte up 5nbsp;vadem, bet he kumpt voor Gans”. Deze aanwijzing is voornbsp;Kredekans, d.i. quot;Grève de Gaen’, volkomen correct. De aangegeven richting maakt het onmogelijk, dat Kiehauwe,

‘Gayeux’, of Kiskas, ‘Les Gasquets’ juist zou kunnen zijn.

Dit is de naam voor een landmerk bij Portsmouth. Het Leemkuylen blijkt nergens, wat het eigenlijk is; waarschijnlijk duidt denbsp;naam op twee afgegraven heuvels (kuilen zijn immers uit zeenbsp;niet te zien), die door den zeeman als witte vlekken wordennbsp;waargenomen. Goeyvaert Willemsen van Hollesloot zegt ernbsp;van: „Dese twee Leemkuylen zijn twe witte steden, ende ghi

1) nbsp;nbsp;nbsp;Gepasseerd.

2) nbsp;nbsp;nbsp;De koers langs het land.

-ocr page 164-

S. Margrieten Steygher

Morques

De Oude Man

Cape de Vorha

56

sietse tegen dat hooghe lant aen. .. nbsp;nbsp;nbsp;i). Blijkens 1541: 31, 4

en 1566: 37, 8 liggen zij „boven Poorsmuyden”; dat zal wel betekenen „achter Portsmouth”, d.i. ten N. er van. Waghenaernbsp;spreekt in het Thresoor eveneens van de Leemkuylen als vannbsp;„een witte pleck”, maar plaatst ze „neffens het Slot”, dat isnbsp;aan de kust vóór Portsmouth. In de Spieghel vinden we in denbsp;lijst 2): „Leemput.... Lenington”; deze vertaling is echternbsp;onjuist, want Lenington, Lemington of Lemlon is ‘Lymington’.

Waarschijnlijk is deze naani ontstaan, doordat men de namen van de dicht bij elkaar gelegen plaatsen ‘St. Margaret’nbsp;en ‘Old-Stairs’, beide ojj de rede van Duins, combineerde. Denbsp;naam werd gebruikt voor de zuidelijk gelegen plaats ‘St.nbsp;Margaret’.

De ligging van Morques, ‘Hes de St. Marcouf’, is op krt. 5 van Spieghel I verkeerd getekend: Waghenaer plaatst zenbsp;tussen Gap de la Hague en Cherbourg in plaats van tussen Lanbsp;Hougue en Carentan.

De Oude Man of Tour dordre was een toren bij Boulogne. In het tijdschrift The Mariners Mirror (1932, p. 19.5) vinden we denbsp;volgende mededeling van Van Nouhuys: „It was a sturdy,nbsp;sqare stone tower on the rocks close to the shore north ofnbsp;Boulogne near the mouth of the river Liane. In the Orteliusnbsp;atlas of 1573 it is called by its French name, Vieillardt.

. . . .The tower itself disappeared between 1610 en 1645 in the collapse of the rocks on which it had been built in the days ofnbsp;Caligula. .. . From its appearance at a distance it was callednbsp;by such names as La Tour du Bonliomme, I’Homme Vieil,nbsp;I’Homme Noir, Oude Man, Old Man”. Volgens The Channelnbsp;Pilot (Londen 1792, p. 82) is de toren ingestort 29 Juli 1644.nbsp;Dit is in overeenstemming met het feit, dat Nicolas Tassin innbsp;zijn boekje. Les plans et profilz de toutes les principalles Villes et lieux considerables de la France, de toren nog tekentnbsp;(krt. 8), daar het werkje in 1644, dus vóór of kort na de instorting, te Parijs is uitgegeven.

Met deze naam wordt de ‘Cap de Carteret’ bedoeld: Le petit Flambeau de la Mer (p. 24) geeft: „Cartret nonimé par les Hol-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Die Caerte van de Oost ende West zee, p. X. Harlingen, 1594;nbsp;2e (?) druk.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Zie pag. 73 hierachter.

-ocr page 165-

57

landois Ie Cap de Vorha” en ook Romein de Hooge (krt. 3) geeft beide namen.

In het register op 1566 stelt Knudsen abusievelijk Wijt gelijk Wicht met ‘Wight’, met betrekking tot de plaatsen 48, i820. Het isnbsp;hem waarschijnlijk ontgaan, dat de woordjes bi en bij, die losnbsp;van Wijt gedrukt staan, daar bij horen. Er is, evenals in denbsp;parallelplaats 1541: 35, 12—14 sprake van Wijtbij, d.i. ‘Whitby’. In het register op 1532 is de juiste vertaling gegeven.

Kaart 22 — Het Kanaat., Westbead.

Deze rots, in Het Zeeboek en 1566 Bellert, door Waghenaer Beiiert (Spieghel I, krt. 7) en Pieter Goos Le Bel genoemd, mag nietnbsp;vereenzelvigd worden met de grote rotsgroep ‘Le Bel’ tennbsp;N.W. van St. Mathieu. De Bellert ligt immers volgens 1566:

20, 34 „een bogheschot”, volgens de Zeespiegel (Hl 4, p. 2)

„twee oft drie kabellengilen t’ zeewaert” van de Hoeck van Konket af.

Das Seebuch: 13, 44 geeft: „Item Degersten de licht by Degersten westen Rammeshovet”. Deze aanwijzing, waarvan geen parallelplaatsen zijn aan te wijzen, is niet verklaard. De enigenbsp;veronderstelling die ik durf opperen i.s, dat de richting verkeerd is aangegeven, een niet ongewoon verschijnsel (vgl.nbsp;bijv. Het Zeeboek, p. 57, 10e; 1532: 37, 18; 1541: 15, 19). Hetnbsp;is dan mogelijk, dat de plaats ‘Oreston’, pal ten O. van Plymouth, is bedoeld. Voorzichtigbeidshalve heb ik de naamnbsp;niet op de kaart aangebracht.

Fookeniers,

Colligiers,

Messeniers

Breusing spreekt reeds het vermoeden uit, dat deze rotsen „einzelne hervorragende Klippen” van het rif La Parquetenbsp;zijn (Das Seebuch, p. XXXII, noot 9) en dat zal wel juist zijn.

We zullen er echter wel nooit in slagen nauwkeurig de ligging van deze rotsen te bepalen. Zo zegt bijvoorbeeld Blaeu in zijnnbsp;Zeespiegel (Hl p. 3) dat „de innerste ofte zuyderste Foukc-nesse leydt van de noorderste zuydzuydoost ontrent een halfnbsp;mijl”. Het rif ‘Toulinquet’ echter, waaraan we het eerstnbsp;denken, ligt juist N.O.-Z.W. De ligging van de Colligiers ennbsp;Messeniers is eveneens volkomen onzeker.

Op de kaarten vinden we op de westelijke oever van de Foye riviermond Vawijck, op de oostelijke oever Foye of Fouu.

Beide namen doelen op ‘Fowey’; de eerste is een oude Hol-

-ocr page 166-

58

laiidse spreekvorm, de laatste een nieuw ontleende schrijfvorm. Dat met de nieuwe ontlening geen nieuwe betekenis ontstaan is, blijkt, wanneer we de zeilaanwijzingen voor Foynbsp;in de S])iegbel (I, krt. 20) en voor Vawijck in 1541: 30, 20, 21nbsp;vergelijken. Bovendien geeft Waghenaer beide namen in zijnnbsp;lijst !)•

Groen Eylant en Vllshaven

Alle bronnen tekenen de ligging van het ‘I. Tboniée’ even onduidelijk, zodat bet niet met zekerheid te constateren is,nbsp;waar de beide namen Groen Eylant en Vlishaven op doelen.nbsp;Waghenaer (Spiegbel I, krt. 6) vergroot de onzekerheid nognbsp;met een misleidende zeilaanwijzing: „Een myle bij Westen 2)nbsp;leyt Vlishaven, anders gbenaemt t’ groen Eylandt. . . .”:nbsp;Vlishauen en bet Groen Eylant zouden dus identiek zijn. Denbsp;kwestie wordt pas duidelijk als we Le petit Flambeau de lanbsp;Mer en de atlas van Romein de Hooge raadplegen. De eerstenbsp;geeft: „Deux petites Lieuës au Quest de Port-Blanc est rislenbsp;de Tommees nommce par les Hollandois Groen-yland”nbsp;(p. 33). Op krt. 4 van de Atlas Maritime vinden we getekendnbsp;bet Lsle de Tomniée.s on Groen Eyl. en daar blijkt Vlishavennbsp;—De Hooge schrijft Vliehaven — bet vaarwater te zijn tussen I. Thomée en bet vasteland. — Blaeu noemt voor belnbsp;Groen Eylant nog de merkwaardige naain Tavelinek (Helnbsp;Licht der Zeevaert I, p. 39).

Henno

De Henne en de Knyekens zijn rotsen, die volgens de atlassen W.Z.W. van de Fockeniers liggen; volgens 1566: 20, 21 „by den westboeck van Calesduynen”. Deze rotsen zoudennbsp;dus bij bet rif La Parquete boren en misschien overeenkomennbsp;met de klip, die thans ‘Le Corbeau’ genoemd wordt. Maarnbsp;Das Seebuch, 1532 en 1541 geven de Henne bij Bartram ennbsp;bedoelen dus de rotsgroep ‘Le Coq’. Ik meende niet beter tenbsp;kunnen doen, dan beide rotsen op de kaart aan te geven.nbsp;Treft men de naam ergens aan, dan zal men uit het verbandnbsp;moeten opmaken, welke van de twee rotsen bedoeld wordt.

Kemenesse

Deze naam is door Knudsen in 1566 en door de uitgevers van Het Zeeboek onjuist geïnterpreteerd. Knudsen geeft innbsp;1532 de juiste vertaling ‘Cheminées’, maar in 1566 verkeerdelijk ‘Quémenes’. In Het Zeeboek wordt deze laatste verta-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Zie pag. 72 hierachter.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Ten Westen van Octobers nl., dat zijn ‘Les Triagons’.

-ocr page 167-

59

ling eveneens gegeven i). — 'Quémenes’ is een eiland of een groep van twee eilanden, ten N. van de Cheminées, N.W. vannbsp;Béniguet. Uit 1541: 15, en 22, 22 blijkt, dat de Kemenesscnbsp;een groep is van zes eilandjes. Pieter Goos (krt. 13) geeftnbsp;er zeven met de naam Kimmenessen; Waghenaer (Spieghelnbsp;1, krt. 7) en Tliresoor (krt. 33) geeft eveneens een grote groepnbsp;met de Franse naam Cheminées.

Bovendien moeten we uit 1566: 20, 36 de conclusie trekken, dat inderdaad de ‘Cheminées’ bedoeld worden: „Item als ghynbsp;wilt seylen int Breestwater af [lees: o/'] in Claesduynen vannbsp;Sinte Matheeiis hoeck af, soo lioiidt dat suydt Eylant van dienbsp;Kemes by suyden die Blancmongis, ende gaet oost suydtnbsp;oost. ...” Een blik op de kaart leert, dat het niet mogelijk isnbsp;het eiland (of een eiland van de groep) Quémenes ten Z. vannbsp;de Vieux Moines (pal ten Z. van St. Mathieu) te brengen.

Ten overvloede zij nog vermeld, dat Waghenaer in het lijstje achter de Spieghel opgeeft: „Kimmenes.... Cheminées” en dat hij in het Thresoor (p. 32) zegt: „Die zuyderstenbsp;Kimmenesse leyt van Mattheus hoeck westwaerts”.

Iets ten Z.0. van de ‘Cap Frébel’ ligt een tweede kaap, die Cape de Late ‘Cap la Latte’ heet; volgens Le petit Flambeau de la Mer: „anbsp;cause d’un chateau du même nom qui est sur rextrémil*':nbsp;d’iceluy”. Pieter Goos geeft echter (kyt. 13) Cape Farela ofnbsp;Cape de Late en Waghenaer (Spieghel 1, krt. 6 en Thresoor,nbsp;krt. 25) tekent één kaap met de naam Cape de Late. Eennbsp;geval van naamsverwarring dus, dat volkomen analoog isnbsp;met de naam S. Margrieten Steygher 2).

Merkwaardig genoeg dient deze naam, die thans een Moriions plaats ten O. van Morlaix aanduidt op alle atlassen (Spieghel I, krt. 6 uitgezonderd) voor de plaats, die thans ‘Morlaix’ heet. De naam Morlaix duidt op alle kaarten een kasteelnbsp;aan op het eilandje ‘Callot’, ten Z.0. van Roscoff.

Met deze naam duidde men de rotsgroep ‘Les Triagons’ Octobers aan; het zijn „groote vreeselijcke uytclippen”, die in de lees-kaarten Dragans, in de 17e-eeuwse atlassen wel Driakel-potten genoemd worden. Het lijdt geen twijfel, dat met deze

J) In de tekst staat op p. 26 Quemes, op de kaart en in het register Quémenes.

2) Zie pag. 56 hiervoor.

-ocr page 168-

Pandany

Rochü

Blanche

Rode Ran

Saltaske en Saltesleu

60

(irie 20 verschillende namen éénzelfde object bedoeld wordt, daar een aanwijzing van AVaghenaer in de Spieghel (I, krt. 6)nbsp;voor de Octobers geheel gelijk is aan de aanwijzing in betnbsp;Tbresoor voor de drieockers ofte drie ackelpotten. Op denbsp;kaart (krt. 25) in bet Tbresoor noemt Wagbenaer de groepnbsp;niet Octobers, maar Seivbers (of misschien ScAobers); bet zalnbsp;wel een fout van den graveur zijn.

In Das Seebucb: 5, 17 B staat: „Item by norden Lysart twee mylen Engeles to der Monsbaye dar licht en bocbaffticbnbsp;bercb, dar is ene reyde, debet Pandany....” in bs. A ontbreken de woorden „en bocbaffticb bercb”. Koppmann verklaarde de naam door ‘Pendennis’ (Das Seebucb, p. XIX),nbsp;dat echter bij Vuetmayden ligt, dus in N.0. in plaats vannbsp;X.W. richting. Breusing wees in een voetnoot op dezenbsp;onjuistheid en nam aan, na een wat gecompliceerde redenering, dat ‘Helleston Road’ bedoeld zou zijn. Eenvoudigeinbsp;en meer in overeenstemming met de afstandsbepaling in dcnbsp;zeilaanwijzing is de veronderstelling, dal Pandany eennbsp;aequivalent is van Predanner Point: de naam die we op denbsp;kaart van Pieter Goos (krt. 13) vinden voor ‘Pradanacknbsp;Point’.

Le petit Flambeau de la Mer (p. 38) deelt ons bet volgende mee omtrent de ligging van deze rotsgroep: „Au X^ord et Nordnbsp;quart Nord-Est de l’Isle de Bas 5 lieuës il y a une Roche sousnbsp;I’eau nommé Roche Blanche. Cette Roche est distante de Cas-quet 27 lieuës au Nord-Est quart d’Est”. The Channel Pilotnbsp;(Londen, 1792) geeft bijna Avoordelijk hetzelfde (p. 144).

Dit is een plek ten N. van Heyssant, waar een fel tij loopt, met maalstromen: „de stroni dreyet dar umme und umme sonbsp;en mach daer nemant setten 1)” (Das Seebucb: 9, 57). Het isnbsp;er 50 vaam diep.

Op de W. oever van Plymouth-Sound ligt de plaats ‘Saltash’, die door Wagbenaer (Spieghel I, krt. 20 en Tbresoor, krt. 65)nbsp;Saltaske wordt genoemd. Deze naam werd ook gebruikt voornbsp;het West-Convers, de W. inham: we vinden bij Romein denbsp;Hooge (krt. 8) Westcomfer ou Saltache en in Le Petit Flambeau de la Mer (p. 75) „Westconfer ou autrement nommé Saltache”.

1) Betten is ‘ankeren’.

-ocr page 169-

61

In Spieghel en Thresoor vinden we ook nog de namen Salleu en Saltesleu, op beide atlassen zeer onduidelijk geplaatst. Waarschijnlijk is het de naam voor het vaarwater,nbsp;maar het is niet onmogelijk, dat een dorp bedoeld wordt. Innbsp;de andere bronnen komt de naam niet voor, zodat ik geennbsp;zekerheid kon krijgen.

De ligging van deze rots ten Z. van St. Mathieu is onzeker, winckeiberg In 1541 :15, 15 en 1566 : 20, z6 wordt verklaard, dat men „nef-fens die Colligiers” is, als de Winckeiberg en de Boxbergnbsp;„over een comen”. De Boxberg is de ‘Cap de la Chèvre’; denbsp;Winckeiberg moet dus liggen op de lijn, die deze kaap verbindt met de Colligiers, rotsen van het rif La Parquete, waarvan de ligging ook niet met zekerheid te bepalen is. Vermoedelijk doelt de naam Winckeiberg op de rotsen ‘La Chèvre’nbsp;en ‘Le Chevreau’, die wel ongeveer in de aangegeven koersnbsp;zullen liggen. Deze rotsen worden in de atlassen ook Schini-minckelbergb of Scheminckelberghen genoemd.

Kaart 23 — Ieri.and.

en Horshe

Voor de westkust van Ierland liggen drie eilanden, ‘Clare’, Boche, ciero ‘Inishturk’, ‘Inishhofin’, resp. genoemd Clere, Boche, Horshe.

De laatste naam zal wel ontleend zijn aan ‘Inishark’, de naam voor een klein eilandje bij ‘Inishhofin’mogelijk is Boche aannbsp;déze naam ontleend.

Dardom, Dardon

Dit is een niet geïdentificeerde naam in Das Seehuch, 1541 en 1566. In het register op 1532 geeft Knudsen de vertalingnbsp;‘Dursey’, echter met een vraagteken; in het register op 1566nbsp;vertaalt hij ‘Achill Island’, terwijl in Das Seehucli aangenomennbsp;Avordt, dat „dar dan” betekent ‘Dursey 1.’ Met deze kwestie isnbsp;nauw verbonden de vraag, wat eigenlijk te verstaan is ondernbsp;de naam Dor.sag, die verschillende keren in de leeskaartennbsp;voorkomt. Het lijkt mij juist verschil te maken tussen Dor sagnbsp;en de Cape van Dorsag; Knudsen deed dit in 1532 ook, in 1.566nbsp;evenwel niet meer. Dorsag is het eiland ‘Dursey’, de Cape vannbsp;Dorsag is de kaaj) ‘Crow-Head’, de landpunt ten O. van hetnbsp;eiland H-

De zeilaanwijzing voor Dardom luidt: „Item van der Cape van Dorsav totten evlande Dardom [Das Seehuch: „van dar

1) De naam is om practische redenen niet op de kaart aangebracht.

-ocr page 170-

62

dan”] valt die vloet noort noort oost ende die ebbe zuyt zuyt-west”. Daarop volgen getij-aanwijzingen voor: „van Dorsey totter cape te Clare”, „van Cape te Clare totten eylande Sal-teys”, dus in een richting W.-O. Alleen liierom reeds acht iknbsp;liet minder waarschijnlijk, dat Dardom in een andere dannbsp;oostelijke richting van Crow-Head zou liggen. ‘Achill I.’ '),nbsp;ten N. van Crow-Head, acht ik dus uitgesloten.

Daarbij komt, dat de getij-aanwijzingen in de regel hij elkaar aansluiten: bijv. „van Poortlant tot Wicht”, „van Wicht tot Bevesier” enz. Het lijkt mij dus mogelijk, dat Dardom innbsp;1041 :29, I en x)arallelplaatsen, hetzelfde is als Dorsey innbsp;1541 : 29, 2 en parallelplaatsen. De vorm Dardom zou dan tenbsp;verklaren zijn als een verbastering uit „dar an”, een soortgelijke vorming dus als Bartebart De aanwijzing is dan tenbsp;lezen: „Item van der Cape van Dorsajquot; totten eylande darnbsp;an. .. .”, d.i. „van Crow-Head tot het eiland (DursejO daarbij”.

Een bezwaar tegen deze gissing wil ik niet verhelen: het is niet waarschijnlijk, dat een getij-aanwijzing voor zo’n kleinenbsp;afstand op deze wijze gesteld wordt. Eerder zou te verwachten zijn: „In den vaarwege van Dorsey” of iets dergelijks.nbsp;Niettemin meen ik mijn veronderstelling te moeten handhaven.

M. van Car-lingfoort

De ‘Carlingford Mt.’ op de oostkust van Ierland ligt zowel hij Pieter Goos (krt. 14), als in de Neptune Erancois (krt. 13),nbsp;ten N. van de Carlingford Lough; Blaeu geeft de naam niet.nbsp;Thans echter wordt deze naam gegeven aan het gebergte tennbsp;Z. van de inham. — Op de kaart hel) ik de figuratie van denbsp;heide atlassen getekend.

Muyr.

Zo wordt door Blaeu (Zeespiegel Hl 3, p. 22) „een stedeken” genoemd, dat blijkens de zeilaanwijzing en de kaart 80 aan denbsp;oostkant van de haai lag. Thans ligt daar geen plaats van dienbsp;naam meer, of het zou ‘Moyview’ moeten zijn. Wel ligt aan denbsp;westzijde van de haai de ‘Moyne Abbey’.

Struven

Deze naam komt voor in 1541 : 34, 9 en 1566 : 40, 10. We vinden daar de volgende zeilaanwijzing: „Die Cape Str(o)uvennbsp;leyt van Blaskey noorden ten westen verscheyden acht milen”.nbsp;Blaskey betekent ‘Blasket I.’; het is een eiland op de westkust

') Op mijn kaart Ackelhid. -) Zie pag;. 10 hiervoor.

-ocr page 171-

63

van Ierland. Het „noorden ten westen” is dus in ieder geval onjuist: N.O. is het enig mogelijke, zoals een blik op de kaartnbsp;leert. Knudsen geeft voor de plaats in 1541 nog geen vertaling,nbsp;maar oppert in 1566; „Kerr}' Head?” ‘Kerry Head’ wordt echter door Goos (krt. 14) Can Sanan genoemd, in de Neptunenbsp;Francois (krt. 13) Pte. de Kiriec on Can Sanan. De vorm Strii-ven blijft dus hoogst onzeker.

Blaeu verklaart deze naam voor ‘Slyne Head’ in zijn Zee- Twaeii-spiegel (IH 3, ]). 23) als volgt: Slijnehed of Slynehooft wordt Pennlnck „by het varende volck Twaeif-Penninck ghenoemt, omdat hetnbsp;landt liem opdoet aen twaelf ronde Iieuvelkens”. Die twaalfnbsp;heuvels heten thans ‘Twelve Pin.s’.

Kaart 24 — Engelands Oostkes l'.

De officiële Engelse naam voor de plaats, die w'ij gewoon- Hu! lijk 'Hnir noemen, is 'Kingston upon Hnll’; Kingston is denbsp;plaats die ligt op het punt, waar de Huil, een uit het noordennbsp;stromende rivier, in de Hnmljer uitmondt.

Waghenaer heeft zich (Sjjieghel H, krt. 2) door de dubbele naam op een dwaalspoor laten brengen. Oji de plaats waarnbsp;‘Huil’ ligt, heeft hij een stadje Kijiigston getekend; dit is dnsnbsp;juist. Op de andere oever van de Humber echter ligt aan eennbsp;rivier, die van het Z. uit de Humber uitstroomt en Hul genoemd wordt, een plaats Huldijn. Verder draagt de ‘Humber’nbsp;twee namen: Hnmber fliw. en Hul ivaler. In zijn Thresoornbsp;(krt. 77) geeft Waghenaer alleen de plaats Ringsion; de r zalnbsp;wel aan den graveur te wijten zijn.

Blaeu geeft in Het Licht der Zeevaert (krt. 40) de namen Kijngston en Hul bij twee verschillende plaatsen; in de Zeespiegel (krt. 34) alleen de plaats Hul.

Deze bank, die alleen in de Spieghel (I, krt. 23) voorkomt, Roodo Zandt is niet met zekerheid te identificeren. Vermoedelijk bedoeltnbsp;Waghenaer het noordelijk deel van ‘Gorksand’ voor de kustnbsp;bij Harwich, in het Thresoor en bij Goos De Koert geheten.

Het ligt dan echter iets te ver uit de kust getekend en ook iets te veel naar het Noorden.

Op de plaats wmar de Spieghel (H, krt. 3) en Pieter Goos Rootciif een kaap of een berg Rootciif tekenen, ligt thans de plaatsnbsp;‘Bedcar’. Volgens de EPNS V (p. 156) zijn de rotsen er „of a

-ocr page 172-

64

reddish hue”. Het Thresoor geeft een plaats aan; de Neptune Francois een lichtbaken.

De Welle nbsp;nbsp;nbsp;In de Spieghel (11, krt. 1 en 2) is De Welle de naam voor een

uitstekende punt, of althans voor het noordelijk deel, van de Burnham Flats hij de Wasli-Bay. Het grootste deel van denbsp;hank heet Biirnam Sant. Deze naaui /)e Welle duidt dus nietnbsp;hetzelfde aan als De Welle hij Pieter Goos; daar is het denbsp;naam voor de grote ‘Well-Bank’, die veel verder in de Noordzee ligt.

In Das Seehuch: 14, 4, 5, 6 vinden we voor de ‘Burnham Flats’ eveneens de naam Welle of Wellehank; evenzo heet innbsp;Het Licht der Zeevaert de gehele ‘Burnham Flats’ Welle-bank.

In liet Thresoor (krt. 77), Het Licht der Zeevaart (krt. 40) en de Zeespiegel (krt. 34) vinden we nog de naam Geps. Op denbsp;laatste kaart staat deze naam bij een apart getekende banknbsp;tussen De Welle en Sonck, ‘Sunk Sand’; Geps is daar dus denbsp;naam voor het uiterst westelijke deel van de ‘Burnham Flats’.nbsp;In het Thresoor staat Geps voor deze hele bank en ontbreektnbsp;de naam De Welle.

Kaart 25 — Schotland en de Faroer.

Voor het bewerken van de Shetlands Eilanden stonden mij ten dienste de kaarten in het Thresoor (krt. 95) en in de atlassen van Blaeu; de laatste zijn aanmerkelijk beter dan Waghe-uaers kaart. Enkele bijzonderheden vond ik in een artikel vannbsp;.1. F. L. de Balhian Verster in het Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap (1922).

De kaart van de Faröer is voor het grootste deel ontleend aan Blaeu’s Zeesjiiegel (krt. 39), terwijl enkele aanvullingennbsp;uit het Tliresoor afkomstig zijn (krt. 95).

Blauwe Berge

Deze naam, die ik alleen hij Pieter Goos (krt. 14) gevonden heb, is volgens De Balhian Verster de naam voor ‘Rhönis Hill’,nbsp;een berg op het noordelijk deel van het Mainland (t.a.p., p.nbsp;278). Bij Goos krijgt men eerder de indruk, dat het eilandjenbsp;Papa Stoiir bedoeld wordt, maar de kaart is op kleine schaalnbsp;getekend, zodat fijnere verschillen wegvallen. Bovendiennbsp;geven Het Licht der Zeevaart (krt. 37) en het Thresoor eennbsp;gebergte aan weliswaar zonder naam — op de plaats waar

-ocr page 173-

65

‘Rhönis Hill’ ligt, zodat ik meende mij aan de verklaring van De Balbian Verster te moeten houden.

De Hamburger Haven, Hamburgher reede, Schotsche haven Hamburger of Bremerhaven is de rede achter het eilandje Mousa (op de Havennbsp;kaarten niet benoemd); het „is een laeyplaetse voor de Ham-burghers ende de Schotten” (Thresoor, p. 98) en blijkbaar ooknbsp;voor de Bremer koopvaarders.

Dit is de naam voor het eilandje ‘Noss’, aan welks oostkust Hanglip „een hooge klip.... als een poort in zee staat, zodat men ernbsp;onderdoor kan varen” (De Balbian Verster, t.a.p., p. 276). Denbsp;naam zal wel ontstaan zijn door het uitvallen van de k uitnbsp;Hangklip, de (niet overgeleverde?) Hollandse vertaling vannbsp;het Engelse ‘Hangcliff’.

Op krt. 27 van de Latijnse uitgave van de Spieghel staan Heynkief twee namen: Heijnschief en Inskig. De laatste naam staat bijnbsp;’t eiland ‘Inchkeith’, de eerste staat onbepaald in ’t vaarwaternbsp;getekend. De vorm Inskig is duidelijk een vervorming vannbsp;‘Inchkeith’, terwijl in de andere atlassen Heynkief de naam isnbsp;voor dat eiland. Het lijkt dus alsof Waghenaer in 1584 nognbsp;niet goed raad geweten heeft met de twee namen. — Uit eennbsp;aanwijzing in Het Licht der Zeevaert (H, p. 118) blijkt, datnbsp;inderdaad de beide namen hetzelfde eiland aanduiden: „Vannbsp;Bas tot Heynkief ofte Inskig is de coups west twe mylen”.

In 1592 was Waghenaer beter op de hoogte: in het Thresoor (p. 87) geeft hij de aanwijzing die Blaeu in Het Licht der Zeevaert later aangevuld heeft: „het is van Bas to Heynkief westnbsp;twee milen”. Wat er op volgt: „Van Heynkief tot Liet oftenbsp;Zeeton, ist zuyden ende zuyden ten westen twee mijlen”, isnbsp;echter niet juist. De afstand Bass Rock—Inchkeith is zekernbsp;twee maal zo groot als Inchkeith—Leith.

Het eiland ‘Yell’ wordt door de Hollanders Jello genoemd. Jeiio Waghenaer (Thresoor, krt. 95) gebruikt deze naam ook voornbsp;‘Ronas’, het noordelijk deel van het Mainland van de Shet-lands Eilanden, dat ten W. van Jello gelegen is.

Kaart 26 — IJsland.

Deze kaart is voor een belangrijk deel ontleend aan de hoofdstukken 8 en 9 van de leeskaart van 1566, waarin denbsp;gehele IJslandse kust beschreven wordt. Als voornaamste

5

-ocr page 174-

Oosterhoeck

Armborstiers

Baerdse van Allone

Gloylant

()B

hulpbronnen heb ik gebruikt de kaart van IJsland uit De Groote Nieuwe vermeerderde Zee-Atlas van Johannes vannbsp;Keulen, in 1694 te Amsterdam uitgegeven, en een kaart (krt.nbsp;26a) uit Gaspar Lootsmans Nieuwe en Verbeeterde Lootsmansnbsp;Zeespieghel van 1696.

Knudsen heeft bij het uitgeven van het boekje van 1566 reeds het voornaamste werk gedaan; op één punt slechts verschil ik met hem van meening.

Voor de naam Oosterhoeck geeft hij de vertaling ‘Vestra Horn’, maar om verschillende redenen lijkt mij dat onjuist.nbsp;In de eerste plaats kloppen de afstandsverhoudingen niet:nbsp;1566 : 9, 10 geeft voor de afstand Roemhoeck tot Langhenesnbsp;12 mijl, voor de afstand Langhenes tot Oosterhoeck 18 mijl.nbsp;Een enkele blik op de kaart leert, dat de afstand Langhenesnbsp;tot ‘Vestrahorn’ (op de kaart Horn) bijna driemaal zo groot isnbsp;als LangenesRoemhoeck. Een tweede argument is, dat denbsp;Oosterhoeck volgens 1566 : 8, 22 N.N.0. van de Berefoert ligt,nbsp;terwijl ‘Vestra Horn’ ten Z. van deze fjord ligt. Daaromnbsp;meende ik de Oosterhoeck overeenkomstig de ligging op denbsp;kaarten, gelijk te moeten stellen met ‘Glettinganes’.

Kaart 27 — Bocht van Frankrijk.

Op het eiland Noirmoutier liggen een abdij en de plaats Noirmoutier. Er zijn hiervoor drie verschillende namen innbsp;gebruik, die echter door elkaar gebezigd worden: bij den enennbsp;cartograaf is de naamgeving anders dan bij den anderen. Denbsp;namen zijn alle drie ontleningen aan ‘Noirmoutiers’: Armborstiers, Armentier en Noumonstier. — Voor de abdij vindennbsp;we bovendien vaak de aanduiding Ahdie of Abdije. De lees-kaarten van 1541 en 1566 spreken nog van een kasteel, dat opnbsp;de atlassen niet aangegeven wordt.

Dit is de naam voor de bank ‘Barges d’Olonne’. Waghenaer tekent in het Thresoor (p. 36) aan: „Sy light ontrent een halfnbsp;mijle van Olone, men mach daer rontom seylen, sy comt metnbsp;leech water boven”.

Met deze naam — Adriaen Gerritsz. spreekt in De Zeevaert ook van Cleynant — duidde men zowel de ‘Hes de Giénan’nbsp;aan, als de kuststrook ‘Doélan’ daartegenover. In de leeskaar-

-ocr page 175-

67

ten wordt met Gloylant altijd de kust bedoeld; in Das See-buch: 9, 42 echter wordt over Gloylant gesproken als over een eiland. Blaeu zegt in Het Licht der Zeevaert (I, p. 47), datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;

„Gloylandt ofte Glenant, van den onsen de Oosterpleynmar-ckes ghenoemt” wordt. Dit is echter onjuist, want deze laatste naam duidt op de ‘Roches de Penmarch’.

Deze naam doelt op ‘Cabo de Penas’, ook wel genoemd Gossam Capo de Pinas. De naam Gossam of Gosse kan ik niet verklaren. Het bewijs, dat hij inderdaad de genoemde kaap aanduidt, vinden we o.a. in het Thresoor (p. 45): „Maer tweenbsp;groote mijlen by westen Tores, ligt die Capo de Pinas, daernbsp;liggen sommighe rootsen af: die Leescaerte spreeckt daervan,nbsp;ende noemtse de rootsen van Gossen.... Recht binnen oft bynbsp;westen die Capo de Pinas oft Gossen light een groote clip-pe....”

Deze naam op het St. Martens Eylandt is niet met volle Sint lan zekerheid te identificeren. Volgens Blaeu’s Licht der Zeevaertnbsp;(krt. 6) is het de naam voor de abdij, waarvan de ruïne nog opnbsp;de moderne zeekaarten getekend wordt. Waghenaer (Spie-ghel I, krt. 9) houdt echter de namen Abdie en Sint lan gescheiden. Op de Zeespiegel (krt. 89) komt de naam S. lan nietnbsp;voor.

De ‘Rocher d’Antioche’ was een gevaarlijk en zorgvuldig Crage gemeden rif: „Op ’t noordeynde van Oleron leyt de Craghe,nbsp;ende is een seer vuyl quaet Steen-rif” (Het Licht der Zeevaertnbsp;I, p. 53).

De namen voor ‘C. Villano’ en voor het nabijgelegen ‘Islote De Monick Villano de Fuera’ worden niet duidelijk onderscheiden. Denbsp;tekst van Blaeu in Het Licht der Zeevaert (I, p. 65) heldert denbsp;kwestie niet op: „Van het Eylandt Cysarga z.w. ten w. ennbsp;w.z.w. 9 oft 10 mijlen leyt de oosthoeck van Monsy, gheheetennbsp;Cabo de Bylem, dat is een hooghen steylen hoeck met veelnbsp;hackelighe Clippen, los van ’t landt afliggende, als oft eenennbsp;tooren waer, doel hem swart op, ende wert de Monick ghenoemt”. Dit geeft ons de indruk, dat het eiland en de kaapnbsp;vereenzelvigd worden en dat C. de Bylem — veelal Vilem genoemd — en de Monick beide de kaap aanduiden. In de Zeespiegel (III 5, p. 2) geeft Blaeu dezelfde tekst, maar de kaartnbsp;geeft de naam C. de Belem aan de kaap, de naam Munnick ‘nbsp;aan de rots (krt. 95). Op mijn kaart heb ik deze laatste lezing

-ocr page 176-

Querea

Slaeplakens

Urck

Botra

Cap de

Fiseron

Zuyder

Cachops

gevolgd en de kaap en het er voor liggende eiland met verschillende namen benoemd.

Waarschijnlijk is dit de naam voor de plaats en de baai ‘Corme’, naar de Franse vorm Coiiërmes (Neptune Francois,nbsp;krt. 31) doet vermoeden.

Dit zijn „twee ronde berghen, bewesten dewelcke twee meu-lens staen” (Het Licht der Zeevaert I, p. 46). Zij liggen tussen Fontenay en Audierne.

De ‘Anse de rAigiüllon’ gaat op de oude kaarten veel dieper landwaarts in dan thans. De plaats Lisors of Litssoer, d.i.nbsp;‘Lucon’ ligt in de 17e eeuw aan de kust. De tegenwoordigenbsp;‘Pointe de TAiguillon’ bestond uit twee delen: een landpuntnbsp;’t Sant en een eiland Urck. Op sommige atlassen treffen wenbsp;voor dit eiland twee namen aan: Urck en Tyvalenes. In denbsp;Neptune Francois (krt. 16) vinden we een eilandje La Dive;nbsp;het komt ook nog voor in Le Petit Neptune Francais or Frenchnbsp;Coasting Pilot (Londen 1793; krt. 10). Dit eilandje zal welnbsp;hetzelfde zijn als Tyvalenes van de Hollandse kaarten.

Kaart 28 — Portugese Kust.

De kaap ‘Punta Buitra’ wordt ook Caep de Kote genoemd. Dit blijkt uit de aanwijzingen voor het binnenzeilen vannbsp;Monsy, d.i. ‘Mugia’. Wie daar binnenlopen wil, zo schrijftnbsp;Waghenaer in de Spieghel (I, krt. 14), moet „Capo de Coriannbsp;buyten de C. de Conte houden”. Blaeu spreekt in een vrijwelnbsp;gelijkluidende tekst in Het Licht der Zeevaert (I, p. 66) vannbsp;Cap de Kote, terwijl in de leeskaart van 1532 (24, 20) staat, datnbsp;Cape te Coriane gehouden moet worden „buyten der cape, dienbsp;daer binnen leyt, ende tis een grote ende ront ende heetnbsp;Botre”.

Ook hier biedt de moderne naam ‘Cabo de Carvoeiro’ geen aanknopingspunt voor de oude. Blaeu zegt echter in Het Lichtnbsp;der Zeevaert (I, p. 73): „Den hoeck achter de Barles oft Bar-linges wort 00c Cabo del Fysiron ghenaemt”. Waghenaernbsp;maakt er in zijn Thresoor (p. 95) eveneens melding van.

Vroeger liep over de ‘Zuider Catchopo’ een vaargeul. We vinden die in Het Zeeboek (krt. 44/45), in de Spieghel (I, krt.nbsp;17) en in de kaartboeken van Blaeu. Het gedeelte van de

-ocr page 177-

69

Zuyder Cachops dat tegen de kust aan ligt heet Trafaria; het deel tussen het Craeckediep en het Berckediep heet Malecho-pos, evenals de ‘Noorder Catchopo’. De figuratie van de Spie-ghel heb ik in een bijkaartje opgenomen.

De kaart van het Thresoor (krt. 50) is onduidelijk; ook de naamgeving is niet in orde; in plaats van Malechopos staat opnbsp;de kaart Oschapos-, een graveerfout waarschijnlijk.

Kaart 29 — Die Straet.

In alle bronnen is dit de naam voor ‘Santa Catalina’; alleen sinte Kathrij-de Spieghel (I, krt. 19) geeft een afwijkende naam: S. Maria, «en Cappel Waarschijnlijk heeft Waghenaer deze naam abusievelijk ontleend aan het nabijgelegen ‘Puerto S. Maria’, op de anderenbsp;kaarten Marijpoordt geheten.

Kaart 30 — Gei.ekkige Eilanden.

Uit een mededeling van Blaeu in Het Licht der Zeevaert Laramaie (I, p. 88) blijkt, dat dit de naam is voor ‘S. .Tuan de Rainbla’.

Hij zegt nl.: „Tusschen Gerrachica ende dat oost-eynde van Teneriffa sijn noch drie laed-plaetsen, om Wijn te laden, alsnbsp;daer sijn Laramaie, Relecho, en Oratana”.

Dit is „een moj^e Sandt-bay” benoorden Santa Cruz op Rammeireede Palma (Het Licht der Zeevaert I, p. 89)T

Deze naam duidt op enkele eilanden bij Madeira. Blaeu De Serters geeft in Het Licht der Zeevaert (I, p. 90) een aanwijzing, dienbsp;niet geheel juist schijnt te zijn: „Dertich mijlen noorden vannbsp;Salvages liggen de Serters, dat zijn drie Eylandekens, ligghen-de aen ’t oost-eynde van ’t Eylant Madera, waer af het naestenbsp;aen ’tlandt het kleynste is, ende leyt ontrent een mijle vannbsp;’Randt, ’tghene het verdste van landt is, is het grootste, endenbsp;leyt drie mijlen van ’Randt”. Nu liggen er bij de Z.O.-puntnbsp;van Madeira resp. een rots ‘Sail Rock’ en drie eilanden ‘Chaonbsp;I.’, ‘Dezerta Grande’ en ‘Bugio’. De Hollandse naam is natuurlijk ontleend aan het middelste van de drie, tevens het grootste. Zouden we Blaeu’s beschrijving volledig aanvaarden, dannbsp;zouden we moeten aannemen, dat dit het verste van land lagnbsp;en dat dus de ‘Sail Rock’ tot de Serters gerekend werd. Dit isnbsp;echter zeer onwaarschijnlijk en in strijd met een aanwijzingnbsp;in het Thresoor. In de 4e druk van 1602 is achter p. 60 een

-ocr page 178-

70

katern ingevoegd, waarop o.a. een houtsnede van Madeira voorkomt. In de bijbehorende tekst schrijft Waghenaer:nbsp;„Item, die uyt noorden comt, die mach wel tusschen datnbsp;Eylandt ende die Serters doorlopen, maer van oostende vannbsp;Madero leyt een blinde clip af, die moet men schouwen”. Dienbsp;„blinde clip” is natuurlijk de ‘Sail Rock’, die Waghenaernbsp;klaarblijkelijk niet tot de Serters rekent. Blaeu’s bewering, datnbsp;het grootste eiland het verste van land lag, zal dus wel op eennbsp;vergissing berusten.

-ocr page 179-

III. TAALKUNDIGE BESCHOUWINGEN.

1. Algemene aspecten.

Reeds een zeer vluchtig doorzién van het register leert ons, dat verreweg het grootste deel van de namen uit ontleningennbsp;bestaat. Dit is volkomen begrijpelijk: de havens, eilanden,nbsp;kapen, waar de Hollandse zeeman kwam, hadden immers ainbsp;namen, die hij hoorde hetzij van de bewoners, hetzij thuisnbsp;reeds van reizigers die de streken eerder bezocht hadden. Hetnbsp;spreekt vanzelf, dat de zeevarenden die namen gingen gebruiken: in de eerste plaats was er geen enkele aanleiding omnbsp;Hollandse namen te geven aan plaatsen waarvan men de oorspronkelijke reeds kende en in de tweede plaats zou eennbsp;dergelijke handelwijze slechts tot verwarring kunnen leiden.nbsp;Er mag dan eens een enkele keer een naam vertaald worden,nbsp;voor sommige kapen, rotsen en riffen,'waarvan men de naamnbsp;niet onmiddellijk te horen kreeg, bedacht men een oorspronkelijk Nederlandse, maar over het algemeen trachtten de zeelieden zo goed en zo kwaad dat ging de vreemde naam, zoalsnbsp;zij die hoorden, na te bootsen. De vormen die oi) deze wijzenbsp;ontstonden gaven zij door aan anderen, schreven zij in hunnbsp;notities over de vaarwegen, drukten zij in de leeskaarten,nbsp;lieten zij ten slotte graveren op hun ijaskaarten.

De ouderdom van de ontleningen is moeilijk vast te stellen: het is natuurlijk een proces van zeer lange duur geweest, datnbsp;begonnen is, zodra er scheepvaart was op de vreemde kusten.nbsp;Dat was reeds heel vroeg: vooral in het begin en midden vannbsp;de 13e eeuw gaat zich de handel van de Nederlandse Hanzesteden in alle richtingen ontwikkelen. Hun schepen komennbsp;aan de zuid- en oostkust van Engeland, zij bezoeken in hetnbsp;Oostzeegebied Hamburg, Stralsund, Schonen, Gotland, ennbsp;bezeilen de Franse kust tot in de Bale, de ‘Baie de Bourg-

-ocr page 180-

72

neuf’ 1). Vele namen zullen dus reeds zeer oud zijn. Dat blijkt ook uit het feit, dat we ze bijna alle in volkomen vaste vormennbsp;aantreffen; slechts in enkele gevallen wijzen de gevondennbsp;varianten op een recente klankontwikkeling. Er had zichnbsp;klaarblijkelijk reeds een traditie gevormd.

Voor een juist begrip van de Hollandse vormen is het daarom noodzakelijk te beschikken over de oudste vormen van de vreemde namen. Maar helaas konden de beschikbare toponymische werken slechts betrekkelijk zelden denbsp;benodigde gegevens verstrekken, zodat ik mij meestal moestnbsp;vergenoegen met de vergelijking van de oude Hollandse metnbsp;de moderne vreemde naam. Ik heb dit uiteraard slechts nodenbsp;gedaan, maar geheel vermijden kon ik het niet, omdat andersnbsp;zelfs een eenvoudig groeperen en ordenen van het materiaalnbsp;onmogelijk was geweest.

De eerste vraag is nu, of alle vormen, die wij voor de Nederlandse namen vinden inderdaad in het mondeling gebruik gangbaar waren. Leiden de bronnen ons niet in vele gevallennbsp;op een dwaalspoor door ons schrijfvormen te geven, die nooitnbsp;gesproken zijn? Bij de beantwoording van deze vraag moetennbsp;wij een scheiding maken tussen de eerste groep van bronnen,nbsp;de leeskaarten, en de laatste, de atlassen, hetzij met of zondernbsp;tekst. De namen uit de leeskaarten zullen ongetwijfeld doornbsp;de zeelieden herhaaldelijk gebruikt zijn. Zij komen immersnbsp;voor in geschriften, die een lange ontwikkelingsgeschiedenisnbsp;achter zich hebben, die na een periode van mondelinge overlevering en van overlevering in handschrift ten slotte in druknbsp;verschenen. Het zijn namen die voor den zeeman bij uitsteknbsp;van belang waren, omdat zij onmisbaar waren voor de aanwijzingen betreffende de navigatie, namen die iedere jongenbsp;matroos het eerst leerde kennen uit de mondelinge lessen vannbsp;de ouderen. Er is dus niet de minste grond voor twijfel: zonbsp;ooit, dan mogen wij hier aannemen, dat de namen werkelijknbsp;gesproken vormen weergeven. Voor de namen die we vindennbsp;in de teksten van de atlassen geldt veelal hetzelfde, daar die

1) Men zie hiervoor o.a.: De Nederlandsche Hanzesteden' tot het laatste kwartaal der XlVe eeuw, door P. A. Meilink; hoofdstuk 11 en IV. ’s-Gravenhage, 1912. Verder: Bronnen tot de geschiedenis van den handelnbsp;met Engeland, Schotland en Ierland, uitgegeven door Dr. H. J. Smit;nbsp;Eerste deel, p. 1—3. Serie R.G.P., No. 65. ’s-Gravenhage, 1928.

-ocr page 181-

73

teksten voor een belangrijk deel teruggaan ojd de leeskaarten. Anders is het met de namen in de atlassen die niet in denbsp;leeskaarten voorkomen. In de kaartboeken van Waghenaernbsp;reeds zijn er bijzonderheden die wijzen op invloed van vreemde bronnen; in de latere atlassen van Blaeu en Goos nemennbsp;deze aanwijzingen sterk in aantal toe. Waghenaer en Blaeu,nbsp;die de cartografie grondiger, nauwkeuriger, ja, wetenschappelijker beoefenden dan de uitgevers van de leeskaarten, hebben er kennelijk naar gestreefd ook in de schrijfwijze van denbsp;plaatsnamen tot groter nauwkeurigheid te komen. Een mannbsp;als Waghenaer heeft ongetwijfeld op zijn reizen getracht,nbsp;waar hij kon, de juiste spelling van de geografische namen tenbsp;weten te komen. Klaarblijkelijk vond hij het bezwaarlijk, datnbsp;de in Holland gebruikelijke namen zo zeer afweken van denbsp;oorspronkelijke. Hij trachtte in die misstand verbetering tenbsp;brengen — het is een bewijs te meer voor de grondigheidnbsp;waarmee hij werkte — door achterin zijn Spieghel een lijstjenbsp;van namen te geven. Hij zegt daar; „Alsoo onse Zee-varendenbsp;lu3^den ujd Hollandt ende Zeelandt etlijcke Franso\quot;sche,nbsp;Spaensche, ende Engelsche namen van Steden, Eylanden,nbsp;hanen ende houcken, gheheel absurd, vreemt, ende andersnbsp;noemen dan de selfde ej^gentlijck bj' de Franchoisen, Spaen-giaerden ende Engelschen respectiue uy'tgesproken werden;nbsp;So hebben wy tot contentemente van een yeghelijcken de seluenbsp;alsulcke namen eerst op Nederduj'tsch (naer de Schippersnbsp;w\quot;se) gestelt, daer ieghens so de selue in hare tale van voors.nbsp;Natiën eygentlijck ghenaempt, gheuseert ende uytghesprokennbsp;werden.” Daarop geeft hij de volgende lijst;

Duytsch

PranQois

Duytsch

Spaensch

Duytsch

Engelsch

Galis

Galais

Bilbau

Bilbao

De Sorls

Sorlinghes

Gudeman

Tour d’ordre

Lareten

Laredo

Monsbay

Monsbole

Buenen

Bouloigne

C. de pinas

C. de Pennas

Vaelmuyen

Palmouthe

Seynhooft

C. Seyn

Auejes

Auiles

Fawijck

Poye

Ornay

Alderney

De Croinghe

La Coronna

Pleymuyen

Plymouth

G. de baech

C. de la hague

Cesarien

Cizarga

Meyuwensteen

the Ideston

Jarnzee

larsey

Caeb de veynster

C. de Finisterre

Camer

Camber

Garnzee

Garnsey

Monteleur

Monte Lauro

Confer

Colyfordt

7. Eylanden

Sept Isles

Vianen

Viana

Dortmuyen

Dertmouth

bierliet

Dlelet

Mallesops

Malechupas

Turbay

Purbeck

^0 Vourt

Pouuer

Lisseboenen

Lisboa

De Naelden

the Nedles

Kiscassen

Quasquettes

Cascalis

Cascaiz

Calfer oirt

Calshot

-ocr page 182-

74

Duytsch

Francois

Duytsch

Spaensch

Duytsch

Engelsch

Morliona

Milaux

Sinte Uves

Setubal

Porsmuyen

Portesmouth

S. Pauwels

Sainct Pol

Condaet

El Condado

Leemput

Lenington

Backouens

Le Four

S. Lucas

St. Lucar

Weenbrugghe

Allingborn

Coneket

Conquest

Ju'biletterre

Gibraltar

Winckelzee

Winckelsey

Conxoirt

Conquestort

Duyns

Douns

Claesduynen

Croisll

Lonnen

London

Heys

Hoye

Doueren

Dower

Kimmenes

Cheminées

Grausendt

Grauvvesendt

Olderdom

Oleron

Mariegat

Margat

Boulijn

Bel-Isle

Rokoluers

Receluer

Pleymarcken

Penmarcq

Scapoyen

Scepey

Ritzeel

Rochelle

Olfertsnes

Orfordnesse

Accasoen

Arcaxon

Flamborch

Flamborou

Jermuyen

lermouth

Orekanes

Orekney

Weliswaar moeten we deze lijst met voorzichtigheid gebruiken — zo is de naam Conxoirf een vorm die we elders nergens aantreffen, omdat de kaap altijd.... Conquetsort genoemdnbsp;wordt, de naam die Waghenaer als de Franse (!) opgeeft —nbsp;maar het is ook een eerste poging. En de onzekerheid ten aanzien van de naamgeving was wel zéér groot. Zo vinden we hijnbsp;Blaeu 1) de volgende opmerking: „Van de Caep de Cornwalnbsp;tot het stedeken S. lees (van onse Schippers ghenaemt S. Yves)nbsp;streckt de kust ontrent oost ten noorden, en oostnoordoostnbsp;vier ofte vijf mijlen”. De plaats heet echter ‘S. Ives’ en wordtnbsp;in de atlassen algemeen Set Yces genoemd. De verwarring konnbsp;toch wel moeilijk groter zijn.

Maar in elk geval dringen de verbeterde namen op de kaarten door en wanneer we nu in de atlassen vinden Ysle de Bas, terwijl alle leeskaarten geven West palen en Lilebaes, constateren we met een zekere spijt, dat de echte oude naam al heeftnbsp;moeten wijken voor de geleerde vreemde spelling. Met opzetnbsp;schrijf ik hier spelling, want meer dan een schrijfvorm zalnbsp;dit Ysle de Bas in de 16e, 17e eeuw wel niet geweest zijn.nbsp;Waren niet tot een halve of driekwart eeuw geleden sommigenbsp;oude vormen nog in gebruik aan boord van de zeilschepen dernbsp;Nederlandse Marine en van de vissersvloot? Het enige gevolgnbsp;van het streven van Waghenaer en de latere cartografen is,nbsp;dat de oude vormen van de kaarten gaan verdwijnen en dat

1) Zeespiegel IIi, p. 33.

-ocr page 183-

/o

is te betreuren, omdat deze dan zeer zeker niet meer de werkelijke toestand weergeven. Blaeu heeft nog wel zoveel contact met de 16e eeuw, dat hij de oude vormen grotendeelsnbsp;handhaaft, zodat we bij hem langs de Ierse kusten bijvoorbeeld nog goede Hollandse namen vinden voor plaatsen ennbsp;kapen, waaraan Pieter Goos reeds Ierse namen geeft of trachtnbsp;te geven. Want hoe verder we in de 17e eeuw komen, hoenbsp;groter het aantal min of meer correcte schrijfvormen wordt.nbsp;Wel vinden we in de boekjes van .lacohsz. en Vlasbloem, denbsp;goedkopere werkjes voor het iiractisch gebruik, nog velenbsp;onbedorven namen, maar de grote atlassen verliezen het echtnbsp;Hollandse karakter in de naamgeving steeds meer.

En kwam dan tenminste in plaats van de oude Nederlandse naam een juist gespelde vreemde naam, wij zouden er eerder vrede mee hebben. Maar de spelfouten zijn schrikbarendnbsp;in aantal en kunnen daardoor eerder dan de oude namennbsp;verwarring veroorzaken. Namen als Rijngston voor ‘Kingston’,nbsp;Wetymouth voor ‘Weymouth’, Hongo en La Hongiie voor ‘Lanbsp;Hougue’ — het aantal voorbeelden is gemakkelijk te vermeerderen — zijn zonder twijfel nooit gesproken. Dergelijke vormen hebben voor mijn doel slechts bitter weinig waarde,nbsp;omdat zij voor het grootste deel slechts éénmaal voorkomen;nbsp;op de kaarten zijn zij daarom slechts zelden opgenomen. Tochnbsp;moeten wij ook hierin voorzichtig oordelen; zo zouden wenbsp;spoedig geneigd zijn namen als Amack, ‘Amager’, Ariiis,nbsp;‘Agersö’, Grimste, ‘Grenaa’ als schrijfvormen te beschouwen,nbsp;omdat zij niet door de leeskaarten gesteund worden en zonbsp;merkwaardig gevormd zijn. De 17e-eeuwse journalen echter,nbsp;waarin wij deze vormen terugvinden, dwingen ons tot de erkenning, dat zij werkelijk in de gesproken taal geleefd hebben.

Trouwens, niet altijd zijn de nieuw ontleende vormen uitsluitend schrijfvormen. Voor de naam ‘Les Triagons’ vinden we in de leeskaarten Dragnns, bij Goos de volksetj^mologischenbsp;vorm Driakelpotten: driakel is ‘tegengif’, ‘vergif’. Deze vormnbsp;komt ook in de 16e eeuw voor: Waghenaer spreekt in hetnbsp;Thresoor van drie ackelpotten; hij heeft klaarblijkelijk hetnbsp;woord niet begrepen. Beide vormen hebben in de spreektaalnbsp;geleefd; dit blijkt uit het feit, dat Dragans in de leeskaartennbsp;voorkomt en dat Driakelpotten een verdere vervorming heeftnbsp;ondergaan. Deze naam is geworden tot drie ockers — Waghe-

-ocr page 184-

76

naer geeft de vorm in de tekst van het Thresoor — en daarna nog verder verbasterd tot Octobers.

Bij de interpretatie van de namen ryst natuurlijk de vraag, hoe zij uitgesproken zijn; niet de spelling van de vormen isnbsp;van belang, wel de klanken die er door voorgesteld worden.

De spelling van de namen zal ongetwijfeld wel ongeveer phonetisch zijn, omdat zij door zeelieden met een vaak gebrekkige kennis van de vreemde talen uit mondelinge overlevering zijn opgetekend. Men zal in de eerste plaats gestreefdnbsp;hebben naar een zo juist mogelijke weergave van bet gehoorde, zonder dat men zich bekommerde om de oorspronkelijkenbsp;spelling, die men trouwens in vele gevallen niet eens gekendnbsp;zal hebben. De zeer talrijke spellingvariaties wijzen er op, datnbsp;de zuivere transcriptie van de geboorde klanken grote moeilijkheden opleverde. Overigens is bet ook mogelijk, dat mennbsp;niet eens ernstige pogingen tot zuivere transcriptie deed. Hoenbsp;dit zij, tot in de 17e eeuw ondervindt een kaartmaker alsnbsp;Pieter Goos hier moeilijkheden; deze cartograaf, die ongetwijfeld vreemde voorbeelden onder ogen gehad beeft — hetnbsp;blijkt uit tal van namen op zijn kaarten — spelt de naam ‘Lanbsp;Fille’ als Lafyeye.

Bijzonder veel last hadden de schrijvers met de spelling van de -ny-klank. We treffen naast elkaar aan: Bartanyen, Bar-tanien, Bartanyen, respectievelijk in Das Seebuch, 1532 ennbsp;1541; verder vinden we in Das Seebuch nog Bartannygen. Zonbsp;ook Spanyen naast Spaengien en Spanygen (Seebuch) ennbsp;Garscongen (1541) naast Gharschonnigen (Seebuch). Klaarblijkelijk is de -g- in deze woorden ook in de Nederlandsenbsp;teksten volkomen gelijkwaardig aan de -i- of -y-; zij heeft dusnbsp;de klankwaarde van -j-1). In Das Seebuch vinden we dit natuurlijk heel vaak: in Nederduitse teksten is het niet ongewoon, dat de intervocalische -j- door -g- wordt voorgesteld:nbsp;bage naast baye, neger voor ‘naher’, enz.

Ook de -/j-klank wordt door Pieter Goos op deze wijze geschreven: Kilgebiif (Thresoor: Calgebif) voor ‘Quilleboeuf’.

1) Hetzelfde verschijnsel vinden we bij de spelling van de gepalatali-seerde fc en f in de diminutiefuitgang; we treffen daarin de volgende schrijfwijzen aan: -tgin^ -tgen, -Meien en -tgie (bijv. woordgies). Zie o.a.nbsp;het artikel van G. G. Kloeke in het Zeitschrift für Deutsche Mundartennbsp;1923, p. 217. — Vgl. ook Recangf, ‘Rockanje’ en Lutkebrottek, ‘Lutje-broek’.

-ocr page 185-

In de meeste gevallen zijn de verschillende vormen inderdaad niet meer dan variaties in de schrijfwijze: zo zijn er voor de naani ‘Portsmouth’ een negental vormen, die echter tennbsp;hoogste een drietal zeer geringe phonetische verschillen aanduiden.

De -uy- en -y- of -i/- zijn in de leeskaarten, zoals te verwachten is, spellingen voor de ongediftongeerde [ü] en [i]: naast elkaar staan suyden en sudeii, biiyten en buten, Miiysole ennbsp;Musole. Verder Rijpen voor ‘Ribe’.

De [u] wordt, waarschijnlijk wel onder invloed van Nederduitse voorbeelden, in 1532 en 1540 een enkele maal met -iie-gespeld: Wolfhueck en Caesehiieck. De gewone spelling is echter -oe-: hoer en doen.

Wanneer we nu het materiaal overzien om na te gaan wat het karakter van de namen is, moeten we natuurlijk de namennbsp;op Nederlands gebied afzonderlijk beschouwen. Die zijn immers niet onderworpen geweest aan de invloeden die op denbsp;vreemde namen gewerkt hebben. Wij kunnen hier geen verbasteringen verwachten, maar hoogstens de niet-officiële dialectische spreekvormen, als Sommerdijc voor ‘Sommelsdijk’i),nbsp;Rarop voor ‘Ransdorp’, Beekercke voor ‘Biggekerke’, of welnbsp;verouderde vormen als Maaslandssliiy.f voor ‘Maassluis’.

Wijden we dus de aandacht aan de vreemde namen. De eerste categorie die hier te onderscheiden is, wordt gevormdnbsp;door de oorspronkelijke Nederlandse namen in de vreemdenbsp;gebieden. Dit zijn uitsluitend namen voor minder belangrijkenbsp;vaargeulen, rotsen, banken en eilandjes. Vaak zijn dezenbsp;namen in de grond van de zaak niet meer dan soortnamen,nbsp;die wij op geheel verschillende plaatsen telkens wéérvinden.nbsp;Bij de vorming er van hebben de namen van de windstrekennbsp;een grote rol gespeeld: Noordyronden en Zuidgronden, Noord-balch en Zuidbalch, Noordoosthoeck en Noordwesthoek,nbsp;Westergat en Oostergat, Westkiel en Oostkiel enz.: het zijnnbsp;alle namen die we méér dan eens in het materiaal kunnen

1) Ook thans nog noemen de bewoners de plaats Sommerdiek; in de moderne spreekvorm is de oudste vorm van de naam, die afgeleid wordtnbsp;uit de persoonsnaam ‘Somer’, bewaard gebleven. Reeds in 1339 en 1344nbsp;echter komt de spelling Sommel(s)dijc(k) voor. Zie NGN VII, p. 142 ennbsp;VIII, p. 94.

-ocr page 186-

78

aantreffen. Voorts vinden we vaak vormingen met het adjectief ‘nieuw’: Nieuwe Diep, Nieuwkerck, Nieuwe Gronden, Nye Holm, naast namen als: Oud Aberdin, Oude Valsterboden,nbsp;enz. Een enkele blik in het register doet zien, hoe vaak dezenbsp;samenstellingen voorkomen. Verder vinden we namen, dienbsp;met kleurnamen zijn gevormd: Witte Gronden, Roode Sant,nbsp;Rootholm, Roo Duijnen en namen die andere kenmerken vannbsp;het object aanduiden: Lange Sandt, Kalckgrondt.

Deze weinig karakteristieke namen zijn echter gelukkig niet de enige voorbeelden van oorspronkelijk Nederlandse naamgeving. Vooral voor rotsen hadden onze zeelieden vaak kernachtige benamingen, die onmiddellijk verband houden metnbsp;de vorm van het object. Namen als Koe, Kalf, Bok behoevennbsp;evenmin nadere toelichting als de naam die drie rotsen bij denbsp;Noordkaap kregen: Moer mette Dochters of de rotsen voornbsp;Brest: Hen en Kngckens. Verder is er bij Bretagne een Schim-minckelbergh, die zijn naam wel aan zijn vorm te danken zalnbsp;hebben; de Scheminckelbergh bij Tanger, thans ‘Apes Hill’nbsp;geheten, zal wel naar de fauna genoemd zijn.

De namen die voorkomen in de gebieden, die de Nederlanders ontdekt hebben. Spitsbergen en Jan Mayen, en op Nova Zembla — al was dat vóór de reizen van 1594-’96 reeds bekend — dragen grotendeels hetzelfde karakter. We vinden ernbsp;een Zuydhoeck en een Noordhoeck, een Taaffelbergh, eennbsp;Laege Punt, een Vtacke Hoeck. Bovendien ontlenen vele eilanden, baaien, bergen bun naam aan de dierenwereld, wanneernbsp;die althans karakteristiek was: Vogelklip, Walruschgat, Bee-renbergh. Ree Eylandt. En, zoals ook te verwachten is, zijnnbsp;tal van namen gevormd met eigennamen van zeelieden ennbsp;begunstigers van de zeevaart: Wijbe Jansz. Water, Linscho-tenhoeck, De Moucherons Bay, Maetsons Eylandt.

Echter, over het gehele materiaal gerekend, maken de oorspronkelijke namen om volkomen begrijpelijke redenen er slechts een klein gedeelte van uit. Ook het aantal vertalingennbsp;is slechts gering. Dit ligt voor de hand: om een naamnbsp;te kunnen vertalen moet allereerst de betekenis duidelijk tenbsp;onderkennen zijn en meestal is dit juist hij toponymica nietnbsp;mogelijk. Wel heeft iedere naam een duidelijke betekenisnbsp;gehad, maar in de meeste gevallen zullen de klankveranderingen in de loop der eeuwen die betekenis wel onkenbaar ge-

-ocr page 187-

79

maakt hebben, niet alleen voor vreemde zeelieden, maar ook voor de bevolking van bet land zelf. Hoe ingewikkeld zijnnbsp;vaak de nasporingen van een plaatsnaamkundige niet! Daarnbsp;komt nog bij, dat vele namen gevormd zijn met persoonsnamen, die nu eenmaal onvertaalbaar zijn. Zo zijn dan de vertaalde namen altijd samenstellingen met een duidelijk herkenbare, meestal concrete betekenis; Sevensteen, ‘Sevennbsp;Stones’, Graeuwe Diep, ‘Graa Tief’, Bocxberg, ‘Gap de lanbsp;Chèvre’, Jofferlant, ‘Jomfruland’. Vernederlandst — vertaaldnbsp;zou ik dit niet willen noemen — zijn in de regel ook de namen,nbsp;waarvan de naani van een heilige deel uitmaakt: Si. Mariensnbsp;Eyland, ‘St. Martin’, S. lans Poini, ‘St. John’s Point’, enz.

Een enkele keer lopen we gevaar een ontleende naam voor een oorspronkelijke aan te zien. Het gebeurt namelijk wel,nbsp;dat een bepaald object niet de juiste naam krijgt, maar denbsp;naam van een rots, kaap, eiland enz., in de onmiddellijke nabijheid liggend. Zo wordt bijvoorbeeld ‘Selbsjörnö’ Rooholm genoemd naar de daarbij gelegen ‘Rödholmene’, de ‘Adelvigs-fjord’ ontleent zijn naam Reielhay aan de kaap ‘Ritz’, die ernbsp;vlakbij ligt; de naam Barse voor ‘Pte. de Gavre’ zal wel ontleend zijn aan de naam van de rotsen ten Zuiden er van:nbsp;‘Les Rastresses’.

Zoowel bij de oorspronkelijke als bij dé ontleende namen is het opvallend, hoe groot het aantal gelijkluidende is. Bij denbsp;oorspronkelijke namen, die gevormd zijn met de namen vannbsp;de windstreken, met een adjectief als nieuw en oiid enz., wilnbsp;ik niet van homonymie spreken: zo goed als wij in Nederlandnbsp;een drietal Nieuwerkerk-en hebben, konden de zeelieden innbsp;de middeleeuwen een bank bij Schotland en twee banken bijnbsp;Denemarken Noordgronden noemen, omdat zij alle drie tennbsp;N. van andere banken lagen. Dergelijke namen hebben bij hunnbsp;ontstaan klaarblijkelijk slechts plaatselijk belang en betrekkelijk weinig onderscheidende kracht: zij krijgen eerst betekenis in het verband van de zin of in een bepaalde situatie.

Maar wel kunnen we van homonymie spreken, wanneer Travemünde’ en ‘Warnemünde’ beide als Termunde gereproduceerd worden, terwijl ook nog het wat meer oostelijk gelegen ‘Weichselmünde’ met deze naam wordt aangeduid. Zonbsp;zijn er vele voorbeelden te geven:

-ocr page 188-

80

Baniaert is de

naam voor de ‘Banjaard’ nbsp;nbsp;nbsp;en de

‘Boyard’

Brant Eylant

‘Ile d’Aix’

‘Burntisland’

Berfliet

‘Bahrenflet’

‘Barfleur’

Breesont

‘Bressa Sund’

‘Iroise’

Bristou

‘Bristol’

‘Brest’

Fulo

‘Fiiglö’

‘Foula’

Groen Sondt

‘Grön Sund'

‘Smaalands

Fahrwasser’

Landtdiep

‘Nord Eider’

’Schulpengat’

De Naes

‘Nash Point’

‘The Naze’

Peerdemart

bank i. d. Wielingen

bank bij

Ameland

Rarop

‘Raarup’

‘Ransdorp’

Rottum

‘Rönne’, ‘Rota’

‘Rottum’

Natuurlijk is met dit lijstje het aantal voorbeelden nog niet uitgeput; het is echter voldoende om van het verschijnsel eennbsp;indruk te geven.

In vele gevallen is homonymie geen bezwaar: er kunnen nu eenmaal tal van gelijkluidende geografische namen zijn, zelfsnbsp;in één land, zonder dat daar ook maar enige hinder van ondervonden wordt. In gevallen als die van Berfliet, waar denbsp;naam een plaats in Denemarken en één in Frankrijk aanduidt, is verwarring bijna onmogelijk. Dit geldt voor vele vannbsp;de hier gegeven namen.

Maar het is toch wel merkwaardig, dat bij ‘Warnemünde’ en ‘Travemünde’, de namen voor twee vrij dicht hij elkaarnbsp;liggende havenplaatsen, juist dat deel van de namen vervalt,nbsp;dat ze van elkaar ondersclieidt en dat men het deel, dat alsnbsp;eigennaam weinig onderscheidende kracht heeft voor de Nederlandse naam behoudt. Het verschijnsel heeft evenwel zijnnbsp;parallellen in de levende taal; de bewoners van een gehuchtnbsp;spreken van „naar (’t) dorp gaan”, en die van een dorp vannbsp;„naar (de) stad gaan” zonder enige naamsaanduiding, zondernbsp;dat er twijfel bestaat bij den hoorder welk dorp of welke stadnbsp;bedoeld wordt: er leeft immers maar één dorp of stad in denbsp;geest van de mensen. Zo noemen de zeelieden uit de 16e eeuwnbsp;de ‘Baie de Bourgneuf’ niet anders dan de Baye; zolang hadnbsp;zich de handel daar geconcentreerd, dat er in hun geest maarnbsp;één Baye leefde. Zolang nu de schippers in de Trave ten ankernbsp;lagen, kon het woord Termunde ook maar één begrip in hunnbsp;geest oproepen en dat was ‘Travemünde’; ‘Warnemünde’ be-

-ocr page 189-

81

stónd dan voor hen niet, zo min als ‘Weichselmünde’. Maar als de situatie veranderde, moest toch ook de vanzelfsprekendheid van het begrip verloren gaan. In het schriftelijk gebruik had men er weliswaar ook dan niet veel last mee, althans voor zover het de leeskaarten en atlassen betreft. In denbsp;leeskaarten immers is het verband in de regel voldoendenbsp;duidelijk om mogelijke twijfel weg te nemen; in de atlassennbsp;geeft het kaartbeeld afdoende inlichting. Maar bij het mondeling gebruik en bij het voorkomen van de namen buiten elknbsp;verhelderend verband, zoals tocli met geografische namennbsp;vaak het geval is, lijkt een vorm als Termiinde vrij lastig.

In het overige materiaal nu zijn twee groepen te onderscheiden, die gevormd zijn door werking van verschillende factoren. De eerste groep omvat de namen die hun ontstaan danken aan verbasteringen van volksetymologische aard, de tweede groep de namen die ontstaan zijn door oorzaken vannbsp;zuiver phonetische aard.

Bij de eerste groep, waar dus verschijnselen die tot het gebied der volksetymologie behoren zijn op te merken, is het element van klankassociatie veel sterker dan het semantischenbsp;element. De klankassociatie is bij iedere volksetymologischenbsp;vervorming natuurlijk primair, maar het verschijnsel wordtnbsp;interessanter in i^sychologisch opzicht, doordat er bovendiennbsp;nieuwe begripselenienten naar voren komen, die ten slotte zelfsnbsp;de betekenis van het oorspronkelijke woord geheel kunnennbsp;wijzigen ’). Voor zover ik geconstateerd heb — er kan mij innbsp;de veelheid van namen misschien een enkel voorbeeld ontgaan zijn — zijn er slechts twee gevallen, waarin er met denbsp;klankveranderingen een werkelijk logische nieuwe betekenisnbsp;aan de naam gehecht is; het zijn de namen Driakelpottennbsp;voor de gevaarlijke klippen ‘Les Triagons’ op de noordkustnbsp;van Bretagne en Poorihiiijs voor de 'Pertuis Breton’, die mennbsp;met enige fantasie als de poort zou kunnen beschouwen dienbsp;men door moet om La Bochelle te bereiken.

Bij alle overige namen echter schijnen de klankassociaties

1) Men zie C. G. N. de Vooys, Verzamelde Opstellen II, p. 156. Groningen, 1925.

6

-ocr page 190-

82

zonder logische begripsassociatie op te treden. Natuurlijk zijn voor de vorming van de namen bekende Nederlandse woorden gebruikt, maar enig logisch verband met de aard van hetnbsp;aangeduide object ontbreekt verder overal, terwijl de Nederlandse benamingen uiteraard in bet geheel geen verband houden met de betekenis van de oorspronkelijke naam, daar dienbsp;in de meeste gevallen niet bekend was. In de verbasteringnbsp;van ‘Nymindegab’, een zandbank voor de Deense kust, totnbsp;Gladde Jaap is de oorspronkelijke betekenis van het woordnbsp;-fjab verloren gegaan: de nieuwe naam, betrekking hebbendenbsp;op een ander object dan waarop de Deense naam vroeger betrekking gehad moet hebben — de vaargeul —, is het productnbsp;van louter klankenspel. Een naam als Boeckhoogh kan moeilijk aan een bepaalde voorstelling in de geest van den sprekernbsp;zijn ontstaan te danken hebben; het is slechts een associatie vannbsp;de beide woorddelen ‘Buk-ow’ aan de bekende klanken vannbsp;hoek en hoog, die zonder betekenis aan elkaar gekoppeldnbsp;worden. Zo komt men zelfs tot een zinloze vorming als Snijdernbsp;Noorden uit ‘Sudra Udde’. Ook namen als Allelna voor ‘Laleu’,nbsp;Dnyvecot voor ‘Dublot’, Vlamhnrch voor ‘Flamborough’ behoren tot deze categorie.

De tweede groep bestaat uit namen die door factoren van zuiver phonetiscbe aard vervormd zijn. Over bet geheel genomen zijn die vormingen volmaakt willekeurig en is er vrijwelnbsp;geen regelmaat aan te wijzen. Slechts kunnen we soms constateren, dat bepaalde veel voorkomende woorddelen telkensnbsp;op ongeveer dezelfde wijze behandeld worden. Het zijn denbsp;volgende gevallen;

Het compositielid -horongh, dat in verschillende Engelse namen voorkomt, wordt meestal in de Nederlandse weergegeven door -bnrg of -horch, een zeer voor de hand liggendenbsp;overgang: Bamhnrg, ‘Bamborougb’, Schaerdenhorch, Scarborough’. Soms treedt metathesis op: Gijsbrng, ‘Guisborough’,nbsp;Mnszelbroch, ‘Musselborough’.

Het compositielid -head vinden we veelal in de vertaling -hooft, soms ook als -hed of -hid: Vlambnrgerhooft, ‘Flamborough Head’, Mesanhid, ‘Mizen Head’, Oldehed, ‘Old Headnbsp;of Kinsale’. In de naam S. Abbenhoet, ‘St. Abbs Head’ vindennbsp;we misschien de Hollandse dialectvorm hoot voor ‘hoofd’.

-ocr page 191-

83

Het woord -mouth wordt veelal weergegeven door -muy-(d)en-. Pleijmiiyden, ‘Plymouth’, Gerremuyden, ‘Yarmouth’. Deze vormen representeren de oude Engelse [ü]-vorm, dienbsp;pas in de 16e eeuw tot |ou] is gediftongeerd. Weliswaar treffen we ook -mout(h) en -muf/i-vormen in de Hollandse bronnen aan: Pleymouth, larmiith. We vinden ze echter alleen innbsp;de atlassen, zodat we mogen aannemen, dat het schrijfvormennbsp;zijn. De oudste atlas, de Spieghel, is immers maar achttiennbsp;jaar jonger dan de jongste leeskaart; het is niet waarschijnlijk, dat de -muyfdjen-vormen in die korte periode werkelijknbsp;in liet spraakgebruik voor de nieuwere vormen plaats gemaakt zouden hebben. Zelfs de veronderstelling, dat dit in denbsp;loop van de 17e eeuw al ging geschieden is te verwerpen, daarnbsp;de namen met -muien nog tot in de vorige eeuw onder denbsp;vissers zijn blijven leven.

Samenstellingen met -wich vinden we zowel in klanknabootsing als -wits, als in de vertaling -wijck: Duynwits, ‘Dun-wich’, Herwijc, Herwitz, ‘Harwich’.

Een korte opmerking over de veel voorkomende Engelse korte [ü] (volgens de phonetische spelling van Zwaardemakernbsp;en Eykman i) [H]) moge hier een plaats vinden. Deze klanknbsp;wordt bijna overal gereproduceerd als [ö]: Bornam, ‘Burnham’, Donde, ‘Dundee’, Dondrum, ‘Dirndrum’, Dongarvan,nbsp;‘Dungarvan’, Dorsey, ‘Dursey’, Hommer, ‘Huniber’, Hontspil,nbsp;‘Huntspil’, Londay, ‘Lundy I.’, Commer, ‘Humbray’, Scholha-ven, ‘Skuir, De Sonck, ‘Sunk Sand’, Sonderland, ‘Sunderland’.nbsp;Het merkwaardige in deze ontwikkeling is, dat de Engelsenbsp;klank, die verder achterin de mond ligt dan bijvoorbeeld denbsp;Nederlandse klank van ‘put’ en verder voorin de mond dannbsp;de Nederlandse korte I ö] juist voor /, r en n naar achter verplaatst wordt. Het zou veeleer te verwacliten zijn, dat dezenbsp;consonanten, die alle drie gearticuleerd worden met de tongnbsp;voorin de mond, een verplaatsing van de vocaal naar voren —nbsp;naar de Nederlandse korte [üj dus — bewerkstelligd zoudennbsp;hebben. De Engelse [A] moet in die tijd dus reeds ver achterin de mond gelegen hebben, anders had zij door de Hollandersnbsp;niet als [ö] opgevat kunnen worden.

’) Leerboek der Phor.etiek, p. X. Haarlem, 1928.

-ocr page 192-

84

Bij de overige namen is nog minder regelmaat te bespeuren dan bij de Engelse. Bij de Deense en Noorse namen valt in denbsp;eerste plaats het compositielid -vig in het oog, dat natuurlijknbsp;als -wiek of -wijck weergegeven wordt: Grindewijek, ‘Grun-davik’, Lemwick, ‘Lemvig’, Schalwijc, ‘Skaalvig’.

In de tweede plaats het compositielid -ö, -öen, -ög, dat op zeer verschillende wijzen gereproduceerd wordt: -en in Ingen,nbsp;‘Ingö’, Sanden, ‘Sandö’; -en in Corneu, ‘Camö\ Skerfen, ‘Skjer-vö’; [ö] in Mossoe, ‘Maasö’, Aboo, ‘Aabö’, Bierko, ‘Björkö’.nbsp;Verder komt nog voor -ng in Helmshng, ‘Hjelmsö; -eg innbsp;Stierneg, ‘Stjernöy’; -i in Heri, ‘Herö’.

Samenstellingen met -burg, die we in het Duitse materiaal aantreffen, worden weergegeven door -burg of -borg, terwijlnbsp;we in het eveneens Duitse compositielid -warden natuurlijknbsp;de gewone onvastheid van de vocaal voor -/¦ zien optreden,nbsp;zodat we drie vormen vinden: -werden, -warden, -woorden.

Er is echter voor het overige in de meeste klankverschijnselen geen regelmaat waar te nemen; ook wanneer we de weergave van veel voorkomende klanken nagaan: de -aa- in de Deense, de -n- in de Duitse namen hijvoorheeld, hlijkt hetnbsp;formuleren van een soort „klankwet” onmogelijk. De vocaalveranderingen zijn misschien in geringe mate gfhankelijk vannbsp;de omringende consonanten, de consonanten mogen eens doornbsp;assimilatie of dissimilatie op elkaar inwerken, de overheersende indruk hlijft toch, dat de veranderingen grotendeelsnbsp;van het toeval afhankelijk zijn.

Belangwekkender is het echter, dat in het gehele materiaal bepaalde klankverschuivingen optreden, die volkomen onafhankelijk zijn van de taal waaruit ontleend wordt. Het zijnnbsp;verschijnselen die alle in het oudere Nederlands vaak voorkomen en die zich in het namenmateriaal voordoen zowel innbsp;de Spaanse en Franse namen, als in de namen die aan de Germaanse talen ontleend zijn. Enkele voorheelden kunnen denbsp;aard er van voldoende kenschetsen:

Wisseling aljol: Galper, Golper, ‘Galloper’; Holland, ‘Kalland’.

Wisseling arjorjer: Barwijek, Berwick, ‘Berwick’; Barrels, Berlincx, ‘Berlingas’; Knorwijc, ‘Knarrewijc’; Kerck, Krock,nbsp;‘Cork’.

-ocr page 193-

«5

Wisseling I, r en n: Schaudelhorg, ‘Skanderborg’; Olsle, ‘Unste’; Gene, ‘Ura Baai’ i).

Wisseling bip, djtiBoldcwid, ‘Pouldavid; Pelgherem Lant, ‘Belmner Sand’; Distel, ‘Tistlarne’; Gartingen, ‘Garding’.

Assimilatie en dissimilatie: Hommer, Hummer, ‘Humber’iJ); Kummerwoch, ‘Kumbaravaag’; C. Candinos, ‘Kanin Noss’.

Metathesis: Gijsbrug, ‘Giiisborough’; Masselbroch, ‘Mnssel-borough’.

Ronding en ontronding: Bresel, ‘Burisbole’; Caertemiindt, ‘Kerteminde’; Saydi Munster, ‘South Minster’.

Svarabbaktivocaal: Ameren, ‘Amrnm’; Ramezijn, ‘Ramsey’; Casselijn, ‘Coslin’.

Wegvallen van syllaben: Brittecloesler, bij de rivier ‘Brigit-ten’; Derij, ‘Londonderry’; I. Got ton, ‘Ballycotton I.’.

Toevoegen van syllaben: Aleixo, ‘Leixoes’; Laramale, ‘S. Juan de Rambla’; Lundigo, ‘Lundö’.

Vaak komt het voor, dat één naani in twee delen gesplitst wordt, of dat verschillende woorden ten onrechte samengevoegd worden: S. Ander, ‘Santander’, S. Antoni, ‘Santona’,nbsp;S. Alana, ‘Santillano’; Cape. Donega, ‘Cape de Onega’, Krede-kans, ‘Grève de Caen’, Lafyeye, ‘La Fille’.

Voorts vinden we nog veelvuldig wisseling van [ü] en [ö]: -sond, ‘-smid’, Kongel, ‘Kungelf’, Kol, ‘Kullen’ en wisseling vannbsp;[ë] en [ï] of [é] en [i]: Sesstelfoerdt, ‘Thistelfjord’, Tite,nbsp;‘Tett’, Kinters Knock, ‘Kentish Knock’, Quewic, ‘Kvivig’. Denbsp;phonetische verschillen tussen deze klanken zijn betrekkelijknbsp;gering, zodat de ene gemakkelijk voor de andere in de plaatsnbsp;kon komen.

De vraag is nu dus: „Hoe ontstaan dergelijke vervormingen, die we trouwens niet alleen in dit materiaal aantreffen, maarnbsp;waarvan parallellen te vinden zijn in het gewone spreken,nbsp;o.a. in de kindertaal?” 3). Voor het ontstaan van alle spraak-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Vergelijk ook de bekende naam Kantelberg, ‘Canterbury’.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Deze assimilatie kwam ook reeds zeer vroeg in het Engels voor;nbsp;de EPNS XIV, p. 8 geeft reeds voor 1357 de vorm Hummyr, voor 1559nbsp;Hummer.

2) Ieder kent wel uit eigen omgeving woorden als kulk voor ‘kurk’ en dergelijke vormingen. Een overvloed van feitenmateriaal, waarin vrijwel alle hier genoemde verschijnselen terug te vinden zijn, geeft hetnbsp;„Rapport over een onderzoek naar de woordenschat van leerlingen van

-ocr page 194-

86

fouten zijn twee oorzaken aan te wijzen: in de eerste plaats het verkeerd horen van de gesproken klanken en in de tweedenbsp;plaats het verkeerd vormen van de klanken die men wil spreken. Beide factoren werken ook in de gewone spreektaal, maarnbsp;hun uitwerking wordt daar telkens te niet gedaan, doordat denbsp;sprekers zichzelf bijna onmiddellijk verbeteren. Zij hebbennbsp;immers de woorden zo vaak op de juiste wijze gehoord en zonbsp;vaak ook zelf correct uitgesproken, dat zij zich van een verkeerde articulatie bijna onmiddellijk na het uitspreken vannbsp;het woord bewust worden. En dit is nu hij de namen, die denbsp;Nederlandse zeelieden spraken, niet het geval. Zij probeerdennbsp;natuurlijk de namen die zij hoorden, juist of onjuist verstaan,nbsp;zo goed mogelijk weer te geven, maar zullen dat in de meestenbsp;gevallen niet eens gekund hebben. Want de meesten — zij dienbsp;de vreemde taal goed beheersten uitgezonderd — zullen ongetwijfeld ook hij de nauwkeurigst mogelijke nabootsing denbsp;vreemde namen „op z’n Hollands” hebben uitgesproken, metnbsp;andere woorden: zij zullen de vreemde klanken hebben geadapteerd aan de Nederlandse articulatiebasis. Maar dienbsp;adaptatie kan niet de oorzaak zijn van de drastische vervormingen die wij kunnen opmerken; zij verklaart alleen hetnbsp;ontstaan van namen als Baldermoer voor ‘Baltimore’. Het wasnbsp;het gebrek aan spraakervaring ten aanzien van de namen, datnbsp;maakte dat toevallige hoor- of articulatiefouten niet onniid-dellijk als onjuist werden erkend, maar kritiekloos werdennbsp;overgenomen, herhaald en met de herhaling natuurlijk vaaknbsp;verder vervormd. Wel heeft zich, zoals wij reeds hierbovennbsp;opmerkten, al in de 16e eeuw een traditie gevormd, naarnbsp;blijkt uit de vastheid van vorm die de namen vertonen, maarnbsp;lt;lie traditie hechtte zich reeds van den beginne af aan verbasterde namen. En vooral bij geografische namen schijnt denbsp;behoudende kracht van een eenmaal aanvaarde uitspraaknbsp;bijzonder groot te zijn. Voor een geboren Zeeuw, die zijn dialect reeds lang heeft opgegeven voor het algemeen beschaafdnbsp;Nederlands, klinkt [dareistar] veel natuurlijker dan Dreischornbsp;en Krabhendijke met een [ei] zal hij vrijwel nooit leren zeggen;

een aantal openbare scholen te Rotterdam”, Groningen, 1939. — Verwante verschijnselen vertonen zich bij het reproduceren van Nederlandse namennbsp;door de Inlanders in Indië; enkele gegevens in de Nieuwe Rotterdamschenbsp;Courant van 17 April 1939.

-ocr page 195-

87

iemand die in de Lekstreek geboren is spreekt niet van ‘Ber-kenwoude’, maar van [parkou ! en niet van ‘Bonrepas’, maar van Boenderpas, zo goed als een Flakkeeënaar lievernbsp;maneersa] zegt dan ‘Middelharnis’. Heel vaak worden dezenbsp;dialectisclie namen in liet spreken nog als normaal gehandhaafd, als andere sporen van het dialect reeds lang verdwenennbsp;zijn, tenzij de afwijking van de algemene uitspraak van denbsp;naam wat al te groot is.

De verbasteringen van vreemde namen zijn natuurlijk van een totaal andere aard, dan de bovengenoemde voorbeeldennbsp;uit Nederlands taalgebied, maar toch kunnen ook daar dialectische eigenaardigheden van de sprekers een rol hebbennbsp;gespeeld. In dit opzicht is het lezen van een journaal van Denbsp;Ruyter heel leerzaam. De Ruyter verloochent zijn Zeeuwsenbsp;afkomst niet als hij schrijft en het is enigszins vermakelijk hemnbsp;te zien worstelen met de initiale h. Het aantal voorbeelden isnbsp;onuitputtelijk; ik doe slechts een greep uit de vele: op Eden,nbsp;‘op heden’, haelfer hebhe, alfvloet, hunker. In zijn plaatsnamen vinden we dezelfde moeilijkheden: zo laat hij de h wegnbsp;in Den Elder, maar schrijft er een te veel in Haelborch, ‘Aalborg’, Hamack, ‘Amager’, Hanoudl, ‘Anholt’, Horysont, '0renbsp;Sund’. Maar De Rvnders werkzaamheid viel zo Iaat, dat denbsp;door hem gebruikte namen onmogelijk'iiog gemeengoed konden worden: daarvoor weken die vormen, hoe gering de afwijking moge zijn, reeds toen te veel af van de heersendenbsp;spraakgewoonten.

Het bewijs, dat de namen bij hun ontstaan aan dialectische invloeden onderworpen zijn geweest, is echter — behoudensnbsp;bij de naam Caniel, een Hollandse vorm — niet te leveren. Denbsp;namen komen vrijwel alle uit Hollandse bronnen: de lees-kaart van 1532 immers is in Amsterdam uitgegeven, die vannbsp;1541 en 1566 zijn door een Amsterdammer, Cornelis Anthonis-zoon, geschreven. We kunnen er dus hoofdzakelijk Hollandsenbsp;eigenaardigheden in verwachten. Maar volkomen Hollandsnbsp;zijn de teksten ook weer niet, het dialect is niet onvermengd.nbsp;Een moeilijkheid bij het bepalen er van is ook, dat de woordvoorraad van de boekjes klein is, doordat de aanwijzingennbsp;van weinig gevarieerd karakter zijn en steeds op dezelfdenbsp;wijze geredigeerd worden. Wel zijn er enkele punten aan tenbsp;wijzen: zo vinden we in 1532 (5, i) de vorm yu als datief van

-ocr page 196-

.SS

u; overal elders echter u. In 1541 (15, 41) en;1566 (19, 47) staat vierbode; 1541 (31, 10) heeft Met. In 1532 en 1566 vinden wenbsp;de Hollandse vorm schouwen, in 1541 echter schuwen. Voornbsp;‘Kanaal’ vinden we de typisch Hollandse vorm Caniel uitsluitend in 1541 en 1566; in 1532 staat overal Caneel. Een enkelenbsp;maal vinden we of voor ‘af’.

Maar tegenover deze Hollandse kenmerken staat weer, dat het woord steen, dat vaak voorkomt, nergens een ie heeft; datnbsp;seven overal met een e geschreven wordt; dat stuc nergensnbsp;ontrond is. In 1532 vinden we een enkele maal -er- in plaatsnbsp;van het Hollandse -ar-’, swert, herde, mer. Het boekje vannbsp;1541 heeft twee maal holt en één maal old (4, 17, 18, 19). Vermoedelijk zijn deze laatste woorden uit een oostelijk dialectnbsp;afkomstig: zij komen, voor in aanwijzingen voor de vaartnbsp;langs de Oostfriese kusten.

De uitkomsten van een onderzoek naar het dialect van de teksten zijn dus vrij negatief; zij bevestigen overigens denbsp;theorie omtrent het ontstaan van de leeskaarten. Er is immersnbsp;niets, dat er op wijst, dat ze door één schrijver samengesteldnbsp;zouden zijn, want in dat geval zou waarschijnlijk wél een bepaald dialect aan te wijzen zijn. Dialectische invloeden op denbsp;namen zijn hierdoor evenmin aan te tonen.

De atlassen komen alle uit Hollandse kring en zijn samengesteld door Hollandse kaartmakers. Toch kunnen we ook daar niet aantonen dat de namen bepaalde dialectische invloeden ondergaan hebben. De oorzaak hiervan is, dat zij denbsp;namen geven in een tijd, waarin zij reeds vaste vorm gekregennbsp;hadden; de samenstellers van de atlassen hebben dus op denbsp;namen niet het stempel van hun eigen dialect kunnen drukken. En ten tijde van het ontstaan van de namen —^ in de 13e,nbsp;14e eeuw reeds zal het proces begonnen zijn — hebben daaropnbsp;zoveel verschillende dialecten hun invloed kunnen uitoefenen, dat die van geen enkel dialect in het bijzonder aan tenbsp;tonen is. Ondanks dat echter lijkt het mij niet aan twijfelnbsp;onderhevig, dat die invloeden inderdaad gewerkt hebben.

Vatten we nu de resultaten van dit onderzoek samen, dan kunnen we constateren, dat de Hollandse namen hun ontstaannbsp;danken aan de werking van een drietal factoren: Ie. het gevennbsp;van oorspronkelijk Nederlandse namen; 2e. het vertalen van

-ocr page 197-

89

de vreemde namen; 3e. het overnemen van de vreemde namen. Oorspronkelijk Nederlandse namen vinden we hoofdzakelijk in de gebieden die door de Nederlanders ontdekt zijn;nbsp;daarbuiten slechts voor minder belangrijke objecten, daarnbsp;men in andere gevallen de oorspronkelijke naam wel wist.nbsp;Het vertalen van een vreemde naam komt wel méér voor,nbsp;maar toch ook niet dikwijls, daar in de meeste gevallen denbsp;betekenis van een geografische naam niet zonder meer begrijpelijk is. In hoofdzaak is het vertalen dan ook bejjerkt tot denbsp;namen die een concrete betekenis hebben, meestal namennbsp;voor banken, rotsen, riffen en dergelijke objecten.

De derde groep is de grootste: zij omvat, behalve de vrij correcte nabootsing van de vreemde klanken, de vervormingen met een volksetymologisch karakter en de soms zeer krasse verbasteringen van louter jjhonetische aard. Deze wijkennbsp;af van de gew’one woordontleningen, daar in de klankverschuivingen over het geheel genomen geen regelmaat is waarnbsp;te nemen. Zij ontstaan door twee oorzaken: in de eerste plaatsnbsp;worden de vreemde klanken voor een deel onnauwkeurignbsp;verstaan en in de tweede plaats w'orden zij, juist of onjuistnbsp;verstaan, onnauwkeurig gereproduceerd. De zeelieden haddennbsp;tot correctie van de namen moeten komen door eigen kritiek,nbsp;maar daarvoor ontbrak hun de nodige epraakervaring. Dit isnbsp;de oorzaak dat de vervormingen een zo lang leven hebben.nbsp;Het werk van 16e- en 17e-eeinvse cartografen die trachtten opnbsp;hun kaarten de juiste vormen aan te brengen, heeft op denbsp;spreektaal in dit tijdvak practisch geen invloed kunnennbsp;uitoefenen.

2. Oorspronkelijke namen in de Noordelijke wateren.

Over het geheel genomen is er omtrent de oorspronkelijk Nederlandse namen niets van belang op te merken. De betekenis van benamingen als Moer niette Dochters, Scheminckel-bergen, en dergelijke, is duidelijk. Echter zijn er in de gebiedennbsp;die door de Hollanders ontdekt zijn tal van namen die de herinnering levend houden aan Nederlandse zeelieden of aannbsp;begunstigers van de zeevaart, vooraanstaande personen aannbsp;de wal. Deze namen vinden we vooral op de kaarten vannbsp;Spitsbergen en van Nova-Zembla. Op deze laatste kaartnbsp;treffen we ook vele namen aan, die herinneren aan bijzon-

-ocr page 198-

90

clere gebeurtenissen, gedurende één der drie reizen naar hel Noorden voorgevallen. Het is daarom voor het goed begrijpennbsp;van sommige der hier volgende verklaringen wellicht gewenstnbsp;in het kort de geschiedenis van deze reizen na te gaan.

In 1594 besloten de Staten van Holland en Zeeland op initiatief van den bekenden koopman Balthasar de Moucheron,nbsp;toen in Middelburg woonachtig, enige schepen uit te rustennbsp;om te trachten een doorvaart naar China te vinden „om denbsp;Noord”. De bedoeling was, dat men door de Straat Kara ofnbsp;door de Jugor Straat zou gaan. Het bestuur van Amsterdamnbsp;besloot, op aanraden van den geograaf Ds. Petrus Plancius,nbsp;voor eigen rekening een schip en een jacht uit te zenden,nbsp;echter met een andere instructie; zij moesten langs de kustnbsp;van Nova-Zembla zeilen, daar Plancius meende dat de Kari-sche Zee een binnenzee was. Tot de Noordkaap ongeveer zouden allen dus dezelfde route volgen, daarna zou elke groepnbsp;haar eigen weg gaan. Had een van beide groepen de noordpunt van Azië bereikt — de legendarische kaap Tabin — dannbsp;zou zij terugkeren en de andere opwachten bij het eilandnbsp;Kolguev. De schepen van Amsterdam stonden onder bevelnbsp;van Willem Barents; Cornells Cornelisz. Nay had het oppercommando over de schepen van Holland en Zeeland.

Het reisplan werd in hoofdzaak volgens afspraak uitgevoerd. Nay meende, dat hij de doorvaart gevonden had, toen hij beoosten Waygatsch open zee aantrof en keerde dus terug.nbsp;Barents zeilde een eindweegs naar het N. langs de kust vannbsp;Nova-Zembla en moest ten slotte, door hel ijs gedwongen, denbsp;terugtocht aanvaarden. De 4e Augustus ontmoette hij Naynbsp;even buiten de Jugor Straat en vier dagen later zeilden denbsp;vier schepen gezamenlijk huiswaarts.

Deze reizen zijn Ijeschreven in het journaal van Jan Huygen van Linschoten, die tot de opvarenden van het Enkhuizernbsp;schip — uitgerust door Holland — l)ehoorde en door Gerritnbsp;de Veer, die de reis niet zelf heeft meegemaakt en daaromnbsp;voor het opstellen van zijn verhaal aantekeningen van Willemnbsp;Barents heeft gebruikt.

In het volgende jaar ondernam men een tweede tocht: de 2e Juli zeilde een kleine vloot van zeven scliepen het Vlie uit,nbsp;ook toen onder bevel van Cornells Nay; vice-admiraal wasnbsp;Brandt Ysbrandt Tetgales. Wéér zou men de route nemen

-ocr page 199-

91

dooi’ de Jugor Straat, maar de vloot werd door het ijs in de Karische Zee tot terugkeer gedwongen. Het verloop van dezenbsp;reis vernemen wij eveneens uit journalen van Linschoten ennbsp;De Veer, die ditmaal wèl uit eigen ervaring sjirak.

De derde reis, die uitsluitend door Amsterdam werd voorbereid, is de bekendste. Het reisplan werd ook nu in overleg met Plancius vastgesteld; men zou trachten een doorvaart tenbsp;vinden door zo dicht mogelijk langs de Noordpool te zeilen.nbsp;In het voorjaar van 1596, de 10e Mei, vertrokken twee schepennbsp;onder bevel van Jacob van Heemskerek en Jan Gornelisz.nbsp;Rijp; naast hen was Willem Barents, die voor de derde keernbsp;naar het Noorden ging — Heemskerek was alleen oji de tweede reis mee geweest — met groot gezag bekleed. Oji deze tochtnbsp;ontdekte men het Beren Eiland en Spitsbergen; daar echternbsp;belette het ijs de voortgang. De schepen keerden terug naarnbsp;het Beren Eiland, waarna ieder op eigen gelegenheid verdernbsp;ging. De Rijp probeerde nog eens de noordwestelijke route,nbsp;maar weer tevergeefs; hij ging terug naar het vaderland,nbsp;nadat hij eerst Heemskerek en Barents nog tot voorbij Kaapnbsp;Nassau op de kust van Nova-Zembla was nagezeild. Heemskerek zette dadelijk koers naar het N.O. en langs Nova-Zembla,nbsp;waar de bekende overwintering plaats vond. Op de 13e Juninbsp;1597 aanvaardden de mannen de moeizame terugreis in opennbsp;boten langs Nova-Zembla’s kusten en ongeveer twee en eennbsp;halve maand later kwamen zij — zonder Barents, die onderweg gestorven was — bij Kilduyn aan. Daar vernamen zij datnbsp;er bij Kola Hollandse schepen lagen; één er van bleek ondernbsp;bevel te staan van De Rijp, die zijn vroegere tochtgenoten aannbsp;boord nam. Eind October zetten de overlevenden in hetnbsp;vaderland voet aan wal.

Van deze drie reizen is de eerste voor de naamgeving de belangrijkste; de laatste, die we kennen uit het journaal vannbsp;De Veer, vrijwel uitsluitend voor de iiamen op de noordoostkust van Nova-Zembla.

De kust achter het Staten Eijland dankt haar naam aan het Beere Lant feit, dat er op de tweede reis, de 6e September 1595, tweenbsp;mannen door een hongerigen beer gedood werden (Linschotennbsp;Vereeniging dl. XIV, p. 40).

De Veer vertelt, dat dit eiland, dat op de derde reis ontdekt Beren Eylant

-ocr page 200-

Brants Bay


De la Dales-hoeck


Duyncker Harkes Strant


Duyncker Ians Bay


Helles Sondt


Straet van Hinloopen


92


werd, zijn naam ontving naar aanleiding van een gevecht met een groten beer, dat wel twee uren geduurd heeft i). Op denbsp;posthume kaart van Barents lieet het T’veere-Eylandt. S. P.nbsp;l’Honoré Naber deelt mede, dat Jansonius het in 1621 hetnbsp;Verre Eiland noemt en zegt voorts: „Hondius (1609) heeft “’tnbsp;viercandt eylandt”. In 1601 werd liet, door Stephan Bennett,nbsp;Cherry Island gedoopt, naar Francis Cherry, een rijk koopman van Londen. Het behield dien naani eenigen tijd, maar isnbsp;tegenwoordig weer onder den oorspronkelijken bekend.”nbsp;(Linsclioten Vereeniging dl. XIV, p. 50 en noot 4.)

Deze baai, ook wel genaamd Bay van Brant Ysbrandtsz., is genoemd naar Brandt Ysbrandtsz. Tetgales, die in 1594 schipper van de Vliehoot „Mercurius”, in 1595 schipper van denbsp;pinas de „Hoop” was. Op de tweede tocht was hij tevens vice-admiraal van de vloot (Linsclioten Vereeniging dl. VHI, p. 34nbsp;en 139).

Genoemd naar Francois de la Dale, een neef van De Mou-cheron, die in 1594 en ’95 meeging als koopman en tolk (Lin-schoten Vereeniging dl. VIH, ji. 34 en 139).

De kust van het vasteland ten O. van het eiland Sengeïski is genoemd naar den tweeden stuurman van het Enkhuizernbsp;schi]) „Mercurius” op de tweede reis: Duyncker Harcke.

Duncker, of Dujncker, lansz., wiens naam gegeven werd aan de baai die het eiland van het vasteland scheidt, was opnbsp;de eerste reis bootsman op het Zeeuwsche schip „De Zwaan”.

Naar welken Claes de noordpunt van het eiland, de Claesen lloeck, genoemd werd, is niet na te gaan. Misschien naar dennbsp;eersten stuurman van de „Mercurius” in 1595, Thomas Claesz.?nbsp;(Linsclioten Vereeniging dl. XV, p. 192 en 228.)

Genoemd naar den vice-admiraal der Engelse walvisvaarders in de jaren 1617 en 1618, William Heley (Muller, p, 430 2)).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Deze zeestraat zal wel genoemd zijn naar Thymen Jacobsz. Hinlopen, een bewindhebber der Noordse Compagnie in 1617nbsp;en later (Muller, p. 430).


Het eiland kon op geen van mijn kaarten opgenomen worden.

S. Muller Fz., Geschiedenis der Noordsche Compagnie. Uitgegeven door het Prov. Utr. Genootsch.; Utrecht, 1874. — Verdter geciteerd alsnbsp;„Muller”.


-ocr page 201-

98


Deze baai op Jan Mayen is vermoedelijk genoemd naar Mathys Jansz. Hoepstoek, die in 1616 als kapitein naar Spits-liergen was uitgevaren (Muller, p. 430).

Waarschijnlijk is deze kaap zo genoemd om den Amsterdamsen burgemeester Reynier Cant te eren. Hij is de 10e December 1595, toen hij voor de elfde keer burgemeester was, overleden (Nieuw Biografisch Woordenhoek \^I, p. 265).

De zuidpunt van het Prince Charles Forland is genoemd naar één der leden van de familie Kyen, die in 1612 als commies met het schip van Willem van Muyden was meegeVarennbsp;en op het eiland het leven gelaten heeft (Conway, p. 351,nbsp;352 !))•

Deze kaap wordt ook wel Nnijshoeck genoemd. Cornells Nay was de „superintendant” (admiraal) van de vloten o]) denbsp;tochten van 1594 en 1595.

Het ‘Sokoli Eiland’ in de Jugor Straat is genoemd naar Dr. Francois Maelson, „Raedt Ordinaris neffens sijn Excellentienbsp;(als eender die om deze Vaert t’ effectueren, niet weynig ghe-besoigneert heeft)”. Hij had namelijk tezamen met de Admiraliteit van het Noorderkwartier in 1594 voor de uitrustingnbsp;van de Enkhuizer Vlieboot „Mercurius” gezorgd (Linschotennbsp;Vereeniging dl. VIII, p. 29, noot 2; p. 34 en 88).

Dit eiland heeft sedert de eerste ontdekking in 1607 of 1608 een groot aantal verschillende namen gehad; Muller (p. 188nbsp;en vlg.) geeft van de geschiedenis van de ontdekking een uitvoerig overzicht. In 1608 heeft een zekere William Hudson ¦—nbsp;misschien ook was het Henry Hudson in 1607 —- het eilandnbsp;voor het eerst gezien en het genoemd Hudxom Tntches. Innbsp;1611 of 1612 kwamen er Engelse walvisvaarders uit Huil, dienbsp;het Trinity Island noemden. Twee jaar later werd het opnieuw ontdekt, nu door Hollanders: Jan Jacobsz. May ennbsp;Jacob de Gouwenaer, die met twee schepen op weg waren omnbsp;de noordelijke doorvaart naar Indië te zoeken. Op „De Goudenbsp;Cath”, het schij) van May, was Mr. loris Carolus van Enkhui-zen stuurman. Deze noemde op een kaart in zijn Nieuw vermeerde Licht en vierighe Colom des grooten Zeevaerts, uitgegeven in 1634, het eiland naar zichzelf Mr. loris Ëijlani,


Hoepstockx

Bay


Capo de Cant


C. Kynnae


Cornells

Cornelisz

Hoeck

Eylant van Maelson


Jan Mayen


1) Sir Martin Conway, No Man’s Land. Cambridge, 1906. — Verder geciteerd als ,,Conway”.


-ocr page 202-

94

maar deze naam werd niet aanvaard; het nieuw ontdekte eiland kreeg de naam van den schipper, niet van den stuurman.nbsp;Zorgdrager heeft later in zijn hoek over de walvisvaart i) denbsp;legende verbreid, dat het eiland in 1612 door Jan Gornelisz.nbsp;May ontdekt zou zijn, maar dat is niet juist. De Fransen noemden het Isle de Richelieu, een naam die de Baskische walvisvaarder Jean Vrolicq er aan gegeven heeft in 1629, ondernbsp;voorgeven, dat hij in 1612 het eiland ontdekt zou hebben.nbsp;Door de Hollanders wordt het in de 17e eeuw meestal Jannbsp;Mayen Eiland of Eyland Maiirifiiis genoemd.

Meelhaven nbsp;nbsp;nbsp;Toen de Amsterdammers de 11e Augustus 1594 op het eiland

Waygatsch aan land gingen, bevonden zij, dat er mensen geweest waren, die bij hun nadering waren gevlucht. Zij vonden bij de ingang van de Kostin Straat, benoorden Kaap Gherni,nbsp;zes zakken roggemeel begraven en noemden de baai daaromnbsp;Meelhaven (Linschoten Vereeniging dl. XIV, p. 21).

Moniers Bay

Moucherons

Hoeck

Antoni Monier was in 1614 bevelhebber der Hollandse visserij vloot (Conway, p. 358).

S. P. l’Honoré Naber gaat in zijn inleiding op het Journaal van Jan Huygen van Linschoten uitvoerig na, welk aandeelnbsp;Balthasar de Moucheron in de voorbereiding van de eerstenbsp;tochten heeft gehad (Linschoten Vereeniging dl. VIH, p. LXIVnbsp;en vlg.). — De Veer noemt deze kaap Lodtgehoeck; een lodijanbsp;— door de Hollanders ook geschreven lodgie, lodigie — is eennbsp;Russisch vaartuig met genaaide kiel, dat voor de kustvaartnbsp;in het hoge X^oorden gebruikt werd. (Zie ook Linschoten Vereeniging dl. VH, p. 68, noot 3.)

Nieu-Hollandt,

Nieu-West-

Vrislandt

Door de Enkhuizers werd de landstreek bezuiden Waygatsch de 16e Augustus 1594 Nieu-Hollandt gedoopt, „tot onser Vaderlants gheheugenisse” (Linschoten Vereeniging dl. VIH,nbsp;p. 117, 118). De Veer geeft deze streek de naam Samiielen ofnbsp;Samiuten Landt, d.i. ‘Samojedenland’. — De naam Nieu-West-Vrislandt méénden de Enkhuizers te geven aan het landnbsp;ten O. van de Oh; in werkelijkheid benoemden zij het landnbsp;ten W. van de Oh, daar zij niet, zoals zij dachten, in dezenbsp;rivier lagen, maar in de Baideratzkaya Golf.

Rijck Ysse nbsp;nbsp;nbsp;Deze eilanden zijn ontdekt door den Hollandsen kapitein

Eijianden nbsp;nbsp;nbsp;Rijke Ysz., van Vlieland geboortig. „Deeze Commandeur

quam, zoo wy uit de berichten konnen afleiden, omtrent den

1) C. G. Zorgdrager, Bloeyende Opkomst der Aloude en Hedendaag-sche Groenlandsche Visscherij, p. 78. Amsterdam, 1720.

-ocr page 203-

95

Jaare 1640 of 1645, aan d’Oostzyde van Spitsbergen, daar by eenige Eilanden vond, nooit door eenige Schepen bevaaren,nbsp;en derhalven naar hem de Ryke Yse-eilanden genoemtnbsp;worden.” i)

C. siettoe

Muller heeft in de manuscript-atlas van Van Keulen de vorm Setie Taey gevonden en wil die verklaren door ‘Zet jenbsp;taai” (Muller, p. 433). Alle andere kaarten, ook de manuscript-kaarten van Van Keulen, die Wieder reproduceert, geven denbsp;vorm C. Siet(i)oe. Waarschijnlijk berust Mullers gissing dus opnbsp;een verschreven vorm. Trouwens, de naam Siettoe, misschiennbsp;met de beteekenis ‘let op’, is wellicht nog iets waarschijnlijkernbsp;dan „Zet je taai”, daar we ook namen vinden als Zeeiiwschenbsp;Uytkyck en Kijckmjt. Mogelijk vereiste het meer dan gewonenbsp;oplettendheid deze kaap, waarvoor twee blinde klippennbsp;liggen, te ronden.

Strick-

bollenpunt

Traenbaij

Pieter Dircksz. Strickbolle was in 1594 stuurman op de Zeeuwse vliehoot „De Zwaan” (Linschoten Vereeniging dl.nbsp;VIII, p. 34).

Linschoten verhaalt, dat een deel van de bemanning de 20e Augustus 1595 op de kust van deze haai, de ‘Varneka Baai’,nbsp;aan latid gegaan was. Toen de Hollandse admiraal een schotnbsp;loste om zijn matrozen aan hoord te roepen, vluchtte de he=^nbsp;manning van een Russische lodija, met achterlating van „viernbsp;ofte vyf leederen Sacken.... met stinckenden traen” (Linschoten Vereeniging dl. VIII, p. 156).

Whales Wlclies Bay

Wljbe lansz.

Water

Willem Muijen Haven

Misschien is deze haai genoemd naar den Engelsman Richard Wiche, een bewindhebber der Moscovische Compagnie in 1614 (Muller, p. 434).

Dit vaarwater schijnt genoemd te zijn naar den Friesen schipper Wybe lansz. van Stavoren (Conway, p. 362).

Willem van Muijen of van Muyden is een walvisvaarder, die o.a. in 1612 en 1613 in de Noordelijke wateren is geweestnbsp;(Muller, p. 72, 73).

3. Nederlandse namen.

In de groep van de Nederlandse namen treffen wij alleen verschijnselen aan, die in de andere namen ot in het ouderenbsp;Nederlands eveneens voorkomen. Ten aanzien van dit deel

i) Zorgdrager, Bloeyende Opkomst, p. 170.

-ocr page 204-

van het materiaal zal ik mij dus kunnen bepalen tot enkele korte opmerkingen. Het zal wel geen verwondering wekken,nbsp;dat ik mij onthouden heb van elke poging om het materiaalnbsp;te bewerken volgens de methoden der plaatsnaamkunde. Alleen reeds de omstandigheid, dat de namen verspreid zijnnbsp;over een achttal jirovincies, maakt het onwaarschijnlijk, datnbsp;mijn onderzoek resultaten van enige betekenis had kunnennbsp;opleveren. Het is immers bijna onmogelijk zich de kennis vannbsp;locale oudheden en geschiedenis — voor den plaatsnaamkundige van zoveel belang — te verwerven voor het gebied, datnbsp;mijn kaarten van de Nederlandse kusten omvatten. Bovendiennbsp;ontbreken voor verreweg de meeste namen nog de noodzakelijke gegevens omtrent vroegere schrijfwijzen, die dus eerstnbsp;uit allerlei archivalia bijeen gezocht zouden moeten worden,nbsp;flierdoor is mijn verzameling van Nederlandse namen vannbsp;weinig belang voor de toponymie; slechts zal men hier eennbsp;enkele maal een elders nog niet gevonden vorm kunnen aantreffen.

Ik geef daarom eerst een lijstje van namen, die afwijken van de bekende vormen, vermeld in het tijdschrift Nominanbsp;Geographica Neerlandica en in K. de Flou’s Woordenboek dernbsp;toponymie van Westelijk Vlaanderen i). Alleen de namen, dienbsp;wezenlijk verschillen van de vroegere gevonden vormen hebnbsp;ik opgenonien; spellingvarianten en niet-essentiële verschillen laat ik ter zijde. Zo heb ik de vorm Boelswaerdt niet in denbsp;lijst vermeld, omdat zij zich op normale wijze, door het wegvallen van de intervocalische -d-, ontwikkeld heeft uit de, innbsp;de Nomina Geographica Neerlandica (IV, p. 247) alléén genoemde, 14e-eeuwsche vorm Bodehwaerl.

De bedoelde namen zijn;

Baersdijck (Thresoor), ‘Baarland’ — NGN VH, p. 137 kent alleen in de omgeving van Baarland de namen: Baardorp en O. en W. Baarland.

Boe(c)kaspel (1566 en Spieghel), ‘Bovenkarspel’ — LTI2) kent alleen Boevekerspel, een vorm uit 1541.

Derdoes (1540 en 1566), ‘Opperdoes’ — In LTl vinden we uitsluitend Does. De vorm zal wel ontstaan zijn uit „Ter Does”.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Geciteerd als „NGN” en „De Flou”.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Met deze afkorting duid ik het kaartsysteem van het Leidsch Topo

nymisch Instituut aan.

-ocr page 205-

97

Doorspijck (Thresoor), ‘Doornspijk’ — In NGN III, p. 182 worden geen -spi/A'-vormen genoemd zonder -n-; wel eennbsp;vorm Doorspeel uit 1550.

Geest (Goos) ‘Ghistelles’ De FIou IV kent alleen vormen Gisteta, Gestela, Gistel(l)e.

Hesaele (Spieghel), ‘Hieslum’ — In NGN IV, p. 228 alleen He-selom, Hyeselom.

Ydsehiiysen (1566 en Spieghel), ‘Idsegahuizen’ — In NGN IV, p. 139 vinden M^e voor 1482 de vorm Idzing-hiiizen; voornbsp;1505 Ydseyahuysum.

Kintswerd (Spieghel), ‘Kimswerd’ — In NGN IV, p. 131 alleen vormen met Kim~.

Oetersem (Spieghel), ‘Etersheim’ — In LTI worden alleen vormen met E- genoemd.

Oster (Spieghel), ‘Oostwolde’ — In NGN III, p. 211 alleen de vormen Oisterwolde, Ost(e)wolde.

Rauestie (Goos), ‘Raversij’ — De Flou XVI zegt, dat Walraven-syde de oudste vorm van de naam is. Na 1575 komt ook Ravesyde voor; de heide namen worden dan door elkaarnbsp;gebruikt.

Sardam (Spieghel, Thresoor, Goos), ‘Schaardam’ — Hoewel ik van deze naam geen oude vormen heb kunnen vinden,nbsp;acht ik het ontbreken van de -ch- de vermelding waard.

Sijrck (Spieghel), ‘Surich’ — In LTI vinden we alleen meer-syllabige vormen.

Sirdtgum (Spieghel), ‘Firdgum’ — In NGN IV, p. 232 worden slechts F-vormen genoemd; de S- in de Spieghel is mogelijk aan een graveerfout te wijten.

Spange (Spieghel), ‘Spannum’ — In NGN IV, p. 132 alleen de naam Spanmaghae uit 1482; daarna luidt de naam Spannum.

Stellinghout (Spieghel), ‘Schellinkhout’ — In LTI worden geen vormen met St- genoemd.

Vermsont (Het Zeeboek), ‘Farmsum’ — NGN X, p. 156 geeft voor de 13e eeuw de naam Ferrncsheim; voor de 15e eeuwnbsp;Ferm(e)sum. Deze laatste vorm treffen we ook in Spieghel en Thresoor aan.

Woggelum (Spieghel) ‘Wognum’ — In LTI worden geen vormen met een -/- genoemd.

7

-ocr page 206-

98

Ten slotte nog enkele woorden over enige namen afzonderlijk.

Borborch nbsp;nbsp;nbsp;De moderne namen voor deze plaats zijn ‘Broekburg’, de

gewone Vlaamse, en ‘Bourbourg’, de officiële Franse naani. Beeds in 1509 komt de vorm Broiicburcg voor (De Flou II).nbsp;Het type Borborch, door metatbesis ontstaan uit Bruchbiirch,nbsp;Broburg (overgeleverd in 1037, 1107) begint in het midden vannbsp;de 15e eeuw op te komen. De Flou noteert voor 1443 de vormnbsp;Burbiirg. — Volgens A. J. Schreuder, Lijst van Nederlandschenbsp;plaatsnamen buiten de Landsgrenzen (Middelburg, 1939) is denbsp;moderne volksuitspraak „Burburg”.

Keysant nbsp;nbsp;nbsp;Dit is de naam voor ‘Kadzand’ in de boekjes van 1532 en

1541. De naam luidde blijkens de gegevens van NGN VII (p. 146) in 1290 Casant en Caesant, in 1318 Caetsund, in 1333nbsp;Catzand. De enig mogelijke verklaring van Keysant — een verklaring die ik slechts aarzelend geef — lijkt mij, dat het eennbsp;Hollandse transcriptie is van een zwak betoonde [ë] of [a] alsnbsp;Zeeuwse uitspraak van de eerste syllabe. We zouden dan misschien in Keysant, evenals het moderne ‘Kadzand’ uitgesprokennbsp;met het hoofdaccent op de tweede syllal)e, een parallel mogennbsp;zien van Heyssant voor ‘Ouessant’, waar eveneens de zwaknbsp;geaccentueerde [ë] tot -ey- geworden is.

Clocke nbsp;nbsp;nbsp;Deze naam voor ‘Knokke’ komt alleen voor in de leeskaar-

ten; de atlassen hebben Knoeken of Knocken. De Flou (dl. VIII) kent van oudsher uitsluitend -n-vormen. In verbandnbsp;daarmee acht ik het waarschijnlijk, dat de naam Clockenbsp;ontstaan is door een factor van louter phonetische aard: de zonbsp;vaak voorkomende wisseling van / en n. (Vergelijk ook Scheve. ( r)linge.)

Kormur nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een vorm voor de naam ‘Kornwerd’, die in Friese

teksten niet aangetroffen is (zie NGN IV, p. 226). Het lijkt mij, dat hij ontstaan is, doordat de Hollandse zeelieden de gewonenbsp;Friese vormen, die van de 14e eeuw af reeds Cornewert ennbsp;Coernwaerd luidden, haastig en daardoor slordig, uitspraken.nbsp;Een zuivere articulatie van de consonantgroep -rnw- is alleennbsp;mogelijk bij verzorgd spreken, anders valt óf de -w-, óf denbsp;nasaal weg. In het eerste geval ontstaat de naam Kormur, dienbsp;we in de leeskaart van 1566 vinden. De tweede mogelijkheidnbsp;is verwezenlijkt in de vorm Koorugt;ert bij Pieter Goos; voor denbsp;-r- is bovendien de vocaal in de betoonde syllabe gerekt.

-ocr page 207-

99

In NGN I (i5. 17) en VII (p. 54) wordt gezegd, dat ‘St. Anna Muyen ter Muiden’ tot Made of Ter Made werd afgekort. Het voorkomen van het eerste deel van de naani alleen; S. Annanbsp;(Goos), vinden we er echter niet vermeld.

In NGN VI (p. 117) wordt een citaat gegeven, waaruit blijkt, Schetei-dat ‘Uitdam’ ook Scheteldoiickshaven werd genoemd, „om de douckshaven menigte van witte Lueren, die de vrouwen voor aen de Huy-sen te drogen hingen en in Zee gezien werden”. Bij Goos vinden we inderdaad heide namen Udaw en Schyteldoexhaven.

In de leeskaarten komt de laatste naam alleen voor in het boekje van 1540 i)-

Buitenrust Hettema zegt in NGN IV, p. 27: „Schiermonnik- Schiermonike oog heet altijd en nooit anders dan Schiramoniken-aech of Werner o o g”. Deze laatste vorm lijkt mijnbsp;onwaarschijnlijk.

De namen die ik in de bronnen heb aangetroffen zijn: in 1541: Schiermonike Oge; in 1566: Schirmerinck Ooch, Schir-merck Ooch, Schirmercker Ooghe, Schier monicker Ooghe ennbsp;in de atlassen Schiermonickooch. Het is een grote verscheidenheid van vormen, maar geen enkele lijkt op Werneroog.

Deze naam komt éénmaal in hel materiaal voor, in Das Seebuch, 11, 17. De aanwijzing is helaas corrupt, maar niettemin constateerde Breusing — en ik sluit mij geheel bij hemnbsp;aan — dat met Werneroge ‘Wangeroog’ bedoeld wordt, in denbsp;andere bronnen Wangherooghe en Wrangeroog genoemd.

Het staat weliswaar niet volkomen vast, omdat de zeilaanwij-zing ons enigszins in het onzekere laat, maar de vormen zijn zo duidelijk, dat overtuigende gegevens nodig zijn om ze tenbsp;weerspreken.

Dit is de naam voor het dorp ‘Serooskerke’ op Schouwen, straaskercke In NGN I (p. 11) wordt de naam ‘Serooskerke’ op Walcherennbsp;besproken door J. Broekema. Hij geeft een groot aantal vormen van de jaren tussen 1190 en 1596, die, althans in hetnbsp;laatste deel van deze periode, alle van het tjqje Tseroertsker-cke, Tseroeskercke zijn. Verder vermeldt hij, dat „bij het uitspreken van het eerste gedeelte van het woord de klemtoonnbsp;op de tweede lettergreep dient te worden gelegd, dus nietnbsp;Séroos- zoals zo dikwijls wordt gezegd, maar Seróós-. Ook de

1) Vergelijk ook de Haagse straatnaam Schedeldoekshaven, in een buurt waar vroeger veel blekerijen waren gevestigd.

-ocr page 208-

Voerwolt

Barnestabele

Baudsijhaven,

Basel

100

volksuitspraak is Straas- of Straskerke, waarin de eerste lettergreep van S., na invoeging eener t, met de tweede is samengesmolten”.

Voor de plaats op Schouwen is maar één vorm bekend, van hetzelfde type als van eerstgenoemde naam: Seroirlakercke.nbsp;Broekema veronderstelt dan ook, waarschijnlijk met recht,nbsp;dat beide namen zich op dezelfde wijze ontwikkeld hebben.nbsp;De volksuitspraak op Schouwen zou volgens hem eveneensnbsp;„Stróskerke” luiden. Dit schijnt thans niet meer zo te zijn. Denbsp;naam wordt uitgesproken als „Seeuwskerke”, met de nauwenbsp;[ê], die ook in de dialectische uitspraak van het woordnbsp;‘Zeeuws’ te horen is en met het accent op -kerke. De vormnbsp;Straaskerke van Goos wijst er echter op, dat het accent vroegernbsp;wel op Straas- gelegen zal hebben; vermoedelijk is bet eerstnbsp;in de laatste tijd verplaatst.

In de NGN IV (p. 138) worden voor de jaren na 1339 alleen vormen opgegeven met ^Is eerste lid Fer-; in 1315 en 1333nbsp;vinden we Vorwalde, Forwalde. Waarschijnlijk is de Hollandse vorm daaraan ontleend en is de oude -o- in de ontleningnbsp;bewaard gebleven.

4. Engelse namen.

Dit is de gewone vorm voor ‘Barnstaple’. De -b- hoeft geen Nederlandse eigenaardigheid te zijn: zij is reeds in oude Engelse vormen te vinden. De EPNS VII (p. 28) geeft voor 1421nbsp;Barnstable, voor 1549 Barstable.

De eerste vorm voor de naam ‘Bawdsey’ is op natuurlijke wijze ontstaan als klanknabootsing, maar de tweede is onverklaarbaar, zodat ik zelfs ging twijfelen, of beide namen inderdaad dezelfde plaats aanduiden. Geografisch schijnt dit echter volkomen zeker.

We vinden de vorm terug in de naam voor het ‘Bardsey Sand’ voor de kust bij Bawdsey; dat wordt Basels Cliff genoemd. De vorm Balder see kleef in Das Seebuch is of eennbsp;Nederduitse vervorming, èf een relictvorm, die op de oudenbsp;Engelse naam terug gaat. Deze luidde in de 12e eeuw (1109—nbsp;1131) Baldeseia of Bald(e)reseia; in 12.54 was de naam reedsnbsp;Bandseye i).

1) E. Ekwall, The Concise Oxford Dictionnary of English Place-Names. Oxford, 1936.

-ocr page 209-

101

Ook deze naam, voor de plaats ‘Bideford’ zal wel op een Bediford oude Engelse vorm teruggaan: de EPNS VII (p. 87) geeft voornbsp;1086 Bidefor(d)a, Bedeford(e); na dé eerste helft van de 13enbsp;eeuw komt echter uitsluitend het type vaii de moderne naamnbsp;voor, dus met een -i-.

S. P. l’Honoré Naber oppert de veronderstelling, dat Beve- Bevesier sier, d.i. 'Beachy-Head’, „vermoedelijk een wanvorm (is) vannbsp;Pevensej'” i)- Hij trachtte klaarblijkelijk de drie syllaben vannbsp;de Hollandse naam in bet Engels terug te vinden en Bea- ,nbsp;chy{-Head), ontstaan uit Beaiiclief, heeft er nooit meer dannbsp;twee gehad (vgl. EPNS VII, p. 427). Of deze veronderstelling ^nbsp;juist of onjuist is, waag ik met de voorhanden zijnde gegevensnbsp;niet te beslissen. naam ‘Pevensey’ werd reeds vroeg alsnbsp;Pemse uitgesproken, blijkens de vormen, die in 1370 overgeleverd zijn (zie EPNS VII, p. 444). In de Hollandse atlassennbsp;vinden we dan ook de vorm Pemseij. Daarnaast echter komtnbsp;behalve de schrijfvorm Pevensey, ook een oude verbasterdenbsp;naam Pemelzee voor, die wel een zeer vroege ontlening zalnbsp;zijn. Het is dus niet onmogelijk, dat Bevesier op een zeer oudnbsp;Pevensey zou teruggaan. Bovendien is de wisseling van [p]nbsp;en [b] geen ongewoon verschijnsel en komt het ook wel voornbsp;dat een naam verkeerdelijk gebruikt wordt voor een andernbsp;dichtbij gelegen object. Is Nabers hypothese juist, dan zoudennbsp;we hier een geval van dubbele ontlening hebben met verschilnbsp;van betekenis tussen de beide vormen.

In het Thresoor (krt. 25) vinden we de zeer oude vorm Brighthem Brighthelmeston voor ‘Brighton’. De EPNS geeft deze vormnbsp;voor de jaren 1301—1493 (VII, p. 291). Merkwaardig is, datnbsp;Waghenaers eerste werk, de Spieghel, een jongei’e vorm geeft,nbsp;nl. Brighthem. Waarschijnlijk was dit de gewone naam ennbsp;heeft Waghenaer tussen 1584 en 1592 de ongebruikelijkenbsp;vorm, die hij in het Thresoor opnam, in een of andere oudenbsp;Engelse bron gevonden.

Deze vorm voor ‘Bristol’ gaat terug op de oorspronkelijke Brustou Engelse vormen Bristou, Bricstou (1269); reeds in 1220 ontstaat de vorm Bristoll (Ekwall). De atlassen hebben Bristol,nbsp;een tweede ontlening dus, die in de 16e en 17e eeuw de oudenbsp;vorm ging verdringen.

1) Het Journaal van den Luitenant-Admiraal Maarten Harpertszoon Tromp. — Bijdragen en Meded. Histor. Genootschap, dl. 52, p. 183, noot 4.

-ocr page 210-

102

Dootmans-

hooft

De naam voor ‘Dodman-Point’ zal wel door volksetymologische invloeden ontstaan zijn. De oude Engelse vormen ken ik niet, maar in verband met de ontwikkeling van het Engelse ‘dead’ acht ik het onmogelijk, dat de Engelse naam ‘dode-manshooft’ betekend zou hebben; aangenomen althans dat denbsp;[ö] geen dialectische eigenaardigheid is. Vooralsnog kan iknbsp;dus niet geloven, dat de Hollandse naam een vertaling is vannbsp;de Engelse, zoals C. Walther in het glossarium op Das See-buch doet.

Goeyingh

De naam voor ‘Goodwin Sands’ is één van de weinige gevallen, waarin de vormen nog niet volledig gefixeerd waren, zodat er een duidelijke ontwikkelingslijn is aan te wijzen. Denbsp;overgeleverde vormen zijn: Godinghen (Das Seebuch), Goy-dinck, Goych (1566), Goeyingh (17e eeuw), Goem (Het Zeeboek). We zullen ons de ontwikkeling van de Hollandse naamnbsp;als volgt moeten voorstellen: de zwak gearticuleerde Engelsenbsp;-m-klank is door de Hollanders hetzij niet opgemerkt, hetzijnbsp;bij de reproductie van de naam niet gesproken. De intervoca-lische -d- is daarna, zoals gewoonlijk, in -j- overgegaan ofnbsp;weggevallen, waarna de twee svdlaben samengetrokken werden, zodat de vormen Goem en Goych ontstaan. De twee ver-.schillende vocalen wijzen op dubbele ontlening: de [öl-vormnbsp;is ontleend vóór 1450, de [0]-vorm in de loop van de 16enbsp;eeuwG- 14e [öj-vorm vinden we in Das Seebuch, de oudstenbsp;tekst; hij is in 1566 nog bewaard gebleven. In dit boekje komtnbsp;echter ook reeds de [ü]-vorm voor (41, 8), die in de laterenbsp;bronnen de [ö]-vorm geheel verdrongen heeft.

Hitland

Deze naam voor de ‘Shetlands Eilanden’, is de oudste en meest bekende. Hij is ontleend aan de oorspronkelijke Noorsenbsp;naam Heiland, Oudnoors Hjalt-, Hjai- en Hjetland (Neder-landsch Woordenboek VI, 770). De Noorse naam werd verengelst tot Shetland en reeds in het Thresoor vinden we eennbsp;ontlening aan deze nieuwere vorm, nl. Schetlandl, naast denbsp;oude naam Hitlandt.

Louwe, Wolf

Volgens Breusing in Das Seebuch (p. XVIII) is deze naam voor ‘Looe-Island’ een vertaling: „Der englische Name: Looe

1) Ik neem hier bij gebrek aan documentatie voor de naam zelf, de ontwikkeling van het Engelse woord ‘good’ als voorbeeld, al zou hetnbsp;mogelijk zijn, dat de naam Goodwin een andere ontwikkeling heeft doorgemaakt.

-ocr page 211-

103

wird in Ie Lou]) französirt nnd dieses in Wolff verdeutscht sein”. Hiermede bedoelt bij waarschijnlijk, dat de Nederduitsenbsp;en Hollandse zeelieden de naam het eerst uit Franse mondnbsp;hebben opgevangen en toen de, eigenlijk Engelse, klank [lüa]nbsp;als het Franse woord ‘loup’ hebben opgevat. Er is tegen dezenbsp;verklaring een bezwaar, dat Breusing over het hoofd geziennbsp;heeft: de Engelse uitspraak zal in de tijd, waarin de naamnbsp;ontleend werd, nog niet [ü], maar [ó] geweest zijn. Dat is innbsp;overeenstemming met de vorm Loawe, die we in de boekjesnbsp;van 1541 en 1506 en bij Goos vinden, en die uit een Engelsenbsp;|öuj ontstaan kan zijn. Aan de andere kant echter is het heelnbsp;goed mogelijk, dat de Franse zeelieden de Engelse klankennbsp;[löa] als [lü] hebben gereproduceerd.

De oudste vorm, die de EPNS geeft (VH, p. 267) is Boro’ l. s. Michiel Island (1667). Mogelijk is de Nederlandse naam oorspronkelijk en ontleend aan de naam van een oude kapel, de „chapelnbsp;of St. Michael de la Burgh”. Naar het tweede deel van dienbsp;naam is het eiland later ‘Borough Island’ genoemd.

Dit is een jonge vorm: de plaats heette vroeger ‘Mychyng’, Nieuwerhaven maar „became to be called Newhaven in de 16th cent, whennbsp;the course of the Ouse was straightened and directed so thatnbsp;it debouched at Meeching instead of Seaford” (EPNS VH,nbsp;p. 324). De vroegste Engelse overlevering dateert uit 1586 ennbsp;is dus slechts zes jaar jonger dan de Hollandse naam, die innbsp;het Thresoor reeds voorkomt.

Waarschijnlijk zijn deze namen ontleningen aan het oud- OosterenWes-franse woord convers, 'schuilplaats’, 'wijkplaats’, hetzij direct, ter Convers hetzij via het Engels. De vorm Colyfordt, die Waghenaer innbsp;zijn lijstje achter de Spieghel geeft (zie p. 73 hiervoor), is mijnbsp;onverklaarbaar. Is het misschien een kwasi-geleerde vorm,nbsp;evenals het „Franse” woord Conquetsort?

Deze vorm voor de Engelse naam ‘Scarborough’ vinden we Schaerden-in de leeskaarten van 1541 en 1566; het is mogelijk, dat hij borch terug gaat op zeer oude Engelse vormen met een -d-: Scarden-hurch (1159), Scardehorch (1200), Scarthebiirgh (1208). In denbsp;Spieghel en het Thresoor vinden we de naam Scharenburchnbsp;of Scherenborg, die wellicht terug gaat op Engelse vormennbsp;zonder -d-, die in de 15e eeuw opkomen: Scarebiirch (1414)nbsp;en Sharebiirgh (1538) (EPNS V, p. 105). Het is immers niet aannbsp;te nemen, dat de naam zich uit de oudste Hollandse vormen

-ocr page 212-

104

ontwikkeld heeft: een verdwijnen van de -d- is onmogelijk. Wel is het niogelijk, dat beide vormen zich uit de oudste Engelse vormen zonder -d- hebben ontwikkeld en dat alleen denbsp;eerste ontlening secundair een -d- gekregen beeft, en de jongere nieuwere ontlening niet.

Tent

Dit is de gewone naam voor ‘Thanet’. Bij het afschrijven of herdrukken van de boekjes heeft men een enkele maal gemeend, dat de T- het lidwoord was en dat het woord ‘einde’nbsp;betekende. Men wilde de vermeende font corrigeren, zodat wenbsp;in het boekje van 1566 (19, 4; 41, 2) de bypercorrecte vormennbsp;deynde en vant eynde vinden.

Cape Veyo

Dit is de naam voor ‘Old Head of Kinsale’. Vernioedelijk is hij ontleend aan het Frans. De Neptune Francois geeft:nbsp;„01de Head on Vieille Point”, terwijl we in de tekst van hetnbsp;Thresoor vinden Cape de Veil, Cape de Veili oft Vies (p. 63nbsp;en 64). Waghenaer schijnt zich dus, als we op zijn spellingnbsp;mogen afgaan, van de Franse afkomst van de naam nog bewust te zijn, boewel de vorm al in 1532 overgeleverd is. Denbsp;kaart van het Thresoor (krt. 61) geeft C. de Veel en Oldhead;nbsp;in de latere atlassen komt meestal alleen Oldhed voor. — Denbsp;vorm uit Das Seebuch, IJco, zal wel op een verschrijving berusten.

5. Franse namen.

De toponymische gegevens, waarover ik bij het bestuderen van de Franse kust beschikken kon, waren niet zeer talrijk.nbsp;Het boek van A. Longnon, Les noms de lieu de la France i),nbsp;geeft wel een groot aantal afleidingen, maar vrijwel geennbsp;oude vormen en daaraan juist had ik dringend behoefte. Hetnbsp;gevolg is, dat ik altijd in het duister tastte, als ik trachtte eennbsp;verklaring te vinden voor namen als Armborstiers voor ‘Noir-inoutier’, of Heys voor ‘Ile de Yeu’. In dergelijke gevallen immers kan één historische vorm vaak méér licht over de Nederlandse naam verspreiden, dan de etymologie van denbsp;oorspronkelijke.

Enkele oude vormen heeft F. Petri geboekstaafd in zijn werk Germanisches Volkserbe in Wallonien und Nordfrank-

1) Parijs, 1920—1929.

-ocr page 213-

105

reich i); hij behandelt daarin echter slechts een klein gedeelte van de Franse kust. Bovendien was er in de meeste gevallennbsp;geen reden deze namen nader te besjjreken.

Deze bespreking van Franse namen biedt dus slechts een kleine keuze uit de gevallen, die nog voor nadere bestuderingnbsp;in aanmerking schijnen te komen.

In deze naam voor ‘Boulogne’ is een oude vorm bewaard Bonen, Beunen gebleven: de germaanse representant van de oude romaansenbsp;vorm Bononia. De variant Bonen, die uitsluitend in 1532 voorkomt, zal wel op verschrijving berusten. In latere tijd heeftnbsp;men de naam opnieuw' ontleend in de vorm Boloigne, die wenbsp;in de atlassen vinden. Pieter Goos heeft echter ook nog denbsp;echt Hollandse vorm Beunen 2).

Ook in de naam voor ‘Le Four’ moeten we w'aarschijnlijk Foor een oude vorm zien. Het woord four’ is ontstaan uitnbsp;het Latijnse ‘furnus’, dat in het vulgair-Latijn een [5]-klanknbsp;kreeg; reeds voor 1100 echter is de [ü] weer in het woordnbsp;terug gekomen. Gaan we nu na welke vormen de leeskaartennbsp;voor deze vaak voorkomende naam geven, dan vinden we innbsp;overgrote meerderheid de spelling Fore. In Das Seebuch treffen we één keer F ure aan, tegen negen plaatsen met de spelling Fore. Het boekje van 1532 heeft één keer Fiiere tegen tiennbsp;maal Fore; in 1541 vinden we alleen Foor en Fore. Pas in hetnbsp;boekje van 1566 komt de spelling F oer; de uitspraak zal welnbsp;[ü] zijn, want de [ö] w'ordt als 00 gespeld. In de oude hoofdstukken van 1566 nu vinden we weer bijna altijd Foor; in denbsp;nieuw toegevoegde hoofdstukken 70 en 76 echter altijd Foer.

De [ö]-vorm is dus tot in het midden van de 16e eeuw de algemeen gesproken naam geweest, die waarschijnlijk welnbsp;vóór 1100 ontleend zal zijn. In de loop van de 16e eeuw echternbsp;is de naam opnieuw ontleend en de nieuwe ontleening heeftnbsp;de oude op den duur verdrongen. — De atlassen geven overnbsp;het algemeen de Franse schrijfwijze.

Het woord komt reeds in het Middelnederlands voor, zij Caneel het misschien niet als geografische naam; het is ontleend aannbsp;bet oudfranse woord chanel. In de 12e eeuw bestond in het

1) nbsp;nbsp;nbsp;Bonn, 1937.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Vergelijk Keulen uit Coïonia.

-ocr page 214-

106

Frans ook reeds de vorm canal i). In de oudste leeskaarten: Das Seebuch en 1532, komen alleen -ee-vormen voor, in 1541nbsp;en 1566 alleen -ie-, De naam heeft dus de invloed van het Hollandse dialect ondergaan, waarin immers de oorspronkelijknbsp;lange ê in -ie- overgaat.

In de atlassen vinden we alleen de naam Canael, die ontleend is aan het Oudfranse woord canal. Ook hij deze naam treffen we dus duhhele ontlening aan.

Kemenesse

Merkwaardig is het, dat pas na deze tweede ontlening het neutraal geslacht van het woord geconsolideerd wordt. Innbsp;1532 komt de naam weliswaar zevenmaal onzijdig en slechtsnbsp;één maal mannelijk en één maal vrouwelijk voor, maar innbsp;de hoekjes van 1541 en 1566 wordt de naam niet één keernbsp;onzijdig gebruikt. Waghenaer spreekt ook alleen van Die ennbsp;De Canael. Pas in de 17e eeuw vinden we uitsluitend Het Ca-naal.

Deze naam stelde mij voor grote moeilijkheden. Het staat vast, dat hij doelt op de eilandengroep ‘Les Cheminées’ en nietnbsp;— wat ons van de taalkundige moeilijkheden zou verlossen —nbsp;op de groep ‘Quémenes’. De s van ‘CJieminées’ is immersnbsp;i'eeds in de 11e eeuw ontstaan uit k en is alleen in Normandiënbsp;een k gebleven. Volgens vriendelijke mededeling van Prof. Drnbsp;M. Valkhoff moet ‘Cheminées’ een romaanse vorm zijn ennbsp;geen inheems Bretonse. Hij acht het waarschijnlijk, dat denbsp;Hollandse zeelieden de naam van Normandiërs gehoord hebben, in de Normandische vorm die qiiemineyes geluid heeft.

Een bezwaar zou echter zijn, dat de eind-s van dat woord reeds in de middeleeuwen verdwijnt en in de 16e eeuw nognbsp;slechts in pausa en „en liaison” hoorbaar is. Het schijnt mijnbsp;echter toe, dat dit bezwaar niet zeer ernstig is. Er is immersnbsp;een reeks van namen aan te wijzen, waar eveneens de s aannbsp;het eind behouden is: Dragans (‘les Triagons’), Sittillis (‘Sept-Iles’), beide met een meervouds-s; verder Gromes (‘Gros-Nez’),nbsp;Lilebaes (‘He de Bas’), terwijl in een naam als Heys (‘He denbsp;Yeu’) zelfs een s is toegevoegd. Bovendien komt een naam gemakkelijk in hiaatpositie te staan.

1) W. V. Wartbrug, Französisches Etymologisches Wörterbuch. Leipzig, Berlijn, afl. 29.

-ocr page 215-

107

Terwijl de naam Kemenes dus reeds meervoud was, hebben de Hollanders er een tweede meervoudsuitgang aan toegevoegd, zodat de vorm Kemenesse(n) ontstond. Deze vormnbsp;werd echter ook wel als enkelvoud gevoeld (1541 ; 15, 25;

22, 22; 1566 : 20, 33, 37).

Volgens Longnon (t.a.p., No. 558) is de naam van ouds Con- Constances stances geweest. De plaats beet thans Coutances.

Waghenaer geeft in Spieghel en Tbresoor voor ‘Montreuil’ Monstroul de Picardische vorm o]) -oul, Pieter Goos echter geeft reedsnbsp;de moderne vorm op -eid. Longnon (t.a.p., No. 180 en 1443)nbsp;leidt de naam af van bet. woord monasteriolum en geeft alsnbsp;13e-eeuwse vormen Mosteniel, Moiisteruel. Volgens hem isnbsp;de -n- door de geleerde invloed van de geestelijkheid tegennbsp;het einde van de Middeleeuwen weer in de naam teruggekomen; de -s- zou in de 14e eeuw verdwenen zijn. Het is dannbsp;echter wel merkwaardig, dat de Hollandse naam zowel denbsp;-n- als de -s- heeft.

Deze vorm geeft een voorbeeld van zeer sterke verbastering Octobers van de oorspronkelijke naam, die Triagons of Triagoz luidde.

De naam wordt in de leeskaarten weergegeven als Dragans, maar werd ook door volksetymologische invloed Driakel-potten (driakel is oorspronkelijk ‘tegengif’). Dit woord werdnbsp;blijkbaar aan het eind van de 16e eeuw door sommigen nietnbsp;meer begrepen, hoewel wij het bij Goos nog vinden. In elknbsp;geval schrijft Waghenaer in het Thresoor (p. 29) „drie ackel-potten”, terwijl hij als aequivalent geeft de (daaruit verbasterde?) vorm drie ockers. Waarschijnlijk is deze zin-loze vormnbsp;weer in een begrijpelijker naam gewijzigd, zodat de vormnbsp;Octobers ontstond. — De vorm Sewbers (of misschien Seio-bers), die op kaart 25 van het Thresoor voorkomt, kunnen wenbsp;gevoeglijk als een graveerfout beschouwen.

tenay

Het woord raes, dat hier ‘zeeëngte’ betekent, komt reeds bij Raes Bianckert, Kiliaen voor; hij vertaalt het door „aestuarium”, d.i. ‘kust- Raes van Fourneer’, ‘plas’, ‘baai’. In het Middelnederduits betekent rasnbsp;‘sterke stroming’; het woord staat in verband met het Angelsaksische rses en het Oudnoorse ras 1). Het komt ook in hetnbsp;Frans voor; meestal wordt het geschreven als raz. Volgens

i) Franck—Van Wijk, i.v. razen.

-ocr page 216-

108

Meyer-Lübke is het aan het Oudnoors ontleend i). A. .Tal maakt in zijn Glossaire Naiitique verschil tussen raz, „dé-troit” en ras, „courant rapide qui se fait seiitir dans un canal,nbsp;entre deux terres rapprochées, dans une détroit oü se faitnbsp;sentir Ie déversement d’une mer dans une autre” 2). Zijn definitie wordt overgenoinen door A. Littré en in de Dictionnairenbsp;de rAcadémie Francaise maar deze woordenboeken makennbsp;niet het — ongetwijfeld kunstmatige — verschil tussen denbsp;beide spellingen.

Vernioedelijk zal het woord in de boven geciteerde namen wel aan het Frans ontleend zijn, daar het van oudslier ook innbsp;de namen ‘Raz Blanchart’ en ‘Passage du Raz’ werd gebezigd.

In Raes van Poortlant - buiten het Franse taalgebied — en Rode Ras — met de afwijkende betekenis ‘maalstroom’ —nbsp;treffen we het ontleende woord in waarschijnlijk oorspronkelijk Nederlandse namen aan.

Swartenesse nbsp;nbsp;nbsp;‘Blanc-Nez’ en ‘Gris-Nez’ zijn twee kapen bij Galais, die in

de bronnen resp. Calis Clif en Nesse, Oldernesse, of Swartenesse genoemd wordt. I^ongnon deelt mede (t.a.p., No. 752), dat Blanc-Nez vroeger Rlacknez genoemd werd, „c’est-a-direnbsp;Gap noir” en dat ‘Gris-Nez’ in 1312 Ie Ness genaamd werd. Innbsp;de naani Nesse voor deze kaap hebben we dus nog een oudenbsp;vorm bewaard. Echter zou, naar de woorden van Longnon, denbsp;naam Swartenesse beter van toepassing zijn op Blanc-Nez,nbsp;d.i. „Gap noir” dan op Griz-Nez. Maar de etymologie vannbsp;Longnon zal wel onjuist zijn, want wat hij een „Gap noir”nbsp;noemt is een witte rots. In Le petit Flambeau de la Mer (p. 1)nbsp;immers vinden we de mededeling: „Le Gap de Galais nomménbsp;par les Hollandois Calis Clif, est une falaise fort blanche, etnbsp;pour ce sujet les Francois le nomment Blanc Néés”. Ook denbsp;Ghannel Pilot van 1793 (p. 81) spreekt van „Gape Blancnez, sonbsp;named from the Whiteness of its cliffs. ...”

Hoe dit echter zij: uit de kaarten blijkt op overtuigende wijze, dat Swartenesse de naam is voor ‘Gris-Nez’; ten overvloede wordt in Le Petit Flambeau de la Mer (p. 2) gesprokennbsp;„Gap de Grisnéés et par les Hollandois Swartenées”.

3e

Die-

1) nbsp;nbsp;nbsp;W. Meyer—Lübke, Romanisches Etymologisches Wörterbuch,nbsp;druk; Heidelberg, 1935.

2) nbsp;nbsp;nbsp;A. Jal, Glossaire Nautique. Parijs, 1848.

3) nbsp;nbsp;nbsp;A. Littré, Dictionnaire de la langue frangaise. Parijs, 1889. —nbsp;tionnaire de 1’Académie Frangaise. 8e druk; Parijs, 1935.

-ocr page 217-

BIJLAGE.

1. Schager Rack en Kattegat.

Aan deze beide namen beeft R. van der Meulen een uitvoerig artikel gewijd in het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, waarin hij betoogt, dat zij van Nederlandse oorsprongnbsp;zijn 1).

De betekenis van de eerste naam is het duidelijkst: Schager Rack wil zeggen ,,het Rak van Schagen, en rak betekent hier: rechtlopendnbsp;gedeelte van een vaarwater”, zo zegt de schrijver. De naam komtnbsp;het eerst voor in Hollandse zeekaarten en wel in de eerste druk vannbsp;Het Licht der Zeevaert van 1608; daarna verschijnt hij geregeld opnbsp;allerlei kaarten. De cartografen bedoelden er echter niet hetzelfdenbsp;vaarwater mee als wij thans: Schager Rack werd gebruikt voor watnbsp;wij het Kattegat noemen. Dit gebruik is beter in overeenstemmingnbsp;met de betekenis van het woord ‘rak’ dan het moderne, want hetnbsp;Kattegat is veel meer een rak, dan de uitloper van de Noordzee, dienbsp;thans Skagerrak heet. De Noordzee eindigde dus bij de punt vannbsp;Schagen en door het Rack kwam men dap in de Sond of in de Belt.

Kattegat, welke naam voor hetzelfde vaarwater in gebruik was, heeft Van der Meulen aangetroffen in een Journaal van De Ruyternbsp;op de datum 13 Juli 1659 ^). Op de Nederlandse kaarten verschijntnbsp;hij eerst later. Van der Meulen veronderstelt, dat de cartografennbsp;deze „ruige, in den mond der zeelieden gebruikelijke” naam achter-stelden bij het ,,meer als een zuiver aardrijkskundige term klinkende”nbsp;Schager Rack. Wel heeft hij de naam aangetroffen op een Duitsenbsp;kaart van Denemarken uit het jaar 1650 van Joh. Meyer; ook opnbsp;latere kaarten komt Kattegat voor en op het einde der 17e eeuw wasnbsp;de naam in Denemarken gemeengoed geworden. Dit geeft echternbsp;geen reden tot twijfel aan de Nederlandse oorsprong van de naam,nbsp;daar de Deense cartografie tot in de tweede helft van de 17e eeuwnbsp;volledig van de Hollandse afhankelijk was.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Dl. 38 (1919), p. 113—132,

2) nbsp;nbsp;nbsp;Journalen van de Admiralen Van Wassenaer-Obdam en De Ruyter, uitg.nbsp;G. L. Grove, p. 193, Werken van het Historisch Genootschap, 3e Serie, dl. 23.nbsp;Amsterdam, 1907.

-ocr page 218-

110

Na het einde der 17e eeuw worden de namen algemeen als synoniemen gebruikt: eerst in de 19e eeuw ging men onderscheid maken, waardoor zij elk hun moderne betekenis kregen.

De schrijver gaat vervolgens na, hoe het woord Kattegat gebruikt werd en komt tot de conclusie, dat het oorspronkelijk de betekenisnbsp;had; „gat waar de kat doorkruipt (in de wanden of deuren vannbsp;woningen, pakhuizen enz.)”; vervolgens duidt het een nauwe doorgang aan waar alleen de kat door kan, dan een nauw, smal vaarwater en ten slotte een moeilijk, gevaarlijk vaarwater. In deze laatstenbsp;stadia van de betekenisontwikkeling werd kattegat een zeemanstermnbsp;voor een ,,vuil, smerig vaarwater”; ter illustratie haalt Van dernbsp;Meulen een bewijsplaats aan uit de bekende Comoedia Vetus ofnbsp;Bootsmans-praet j e.

Tegen zijn verklaring is een tweetal bezwaren. In de eerste plaats denkt de zeeman aan boord bij het woord kat, naar Prof. Warnsincknbsp;mij verzekerde, in het geheel niet aan het dier. Het blijft dan echternbsp;mogelijk, dat het woord desondanks in de zeemanstaal werd opgenomen, nadat het de betekenis ‘nauwe doorgang’ had aangenomen.nbsp;Het tweede bezwaar lijkt mij belangrijker: kattegat moge dannbsp;al ‘moeilijk vaarwater’ gaan betekenen, het begrip ‘nauw vaarwater’nbsp;zal toch aanvankelijk wel met het woord verbonden gebleven zijn.nbsp;Daarom is het niet aan te nemen, dat men aan de brede zeearm tussen Denemarken en Zweden juist de naam Kattegat, duidend op eennbsp;smal vaarwater, zou geven; die betekenisontwikkeling lijkt mij tenbsp;geforceerd.

Ook de verklaring van de naam De Pol In, die bij Waghenaer voorkomt, is te zeer theoretisch. Van der Meulen vond een parallelnbsp;in het Rokin te Amsterdam, welke naam schijnt te betekenen hetnbsp;Rak in. Pol is een woord, dat in de middeleeuwen reeds voorkomtnbsp;en de betekenis ‘laagliggend, moerassig land’ heeft, waarbij nu eensnbsp;de gedachte aan het land, dan weer de gedachte aan het waternbsp;overheerst. Wanneer dit laatste nu juist is, dan zal pol, ‘waterloop’,nbsp;evenals het door Van der Meulen aangehaalde overeenkomstigenbsp;woord lei(de), leefde), misschien gebruikt zijn voor binnenwateren,nbsp;maar dat men een zeearm van de breedte van het Kattegat daarmedenbsp;zou aanduiden, is toch niet aan te nemen. Trouwens, ook bij hetnbsp;verwante Noorse woord leden, in Drontheim Leden, heeft men in hetnbsp;geheel niet het Hollandse woord lede gedacht, maar de Noorse naamnbsp;als Liet van Dronten overgenomen. Dit is begrijpelijk, want de zeeman leeft geheel buiten de terminologie die op het land gebruikelijk

-ocr page 219-

Ill

is. Het lijkt mij dan ook beter te erkennen, dat de betekenis van de hier besproken namen ons vooralsnog niet duidelijk is.

2. Calismalis.

Deze naam, de gewone aanduiding voor Cadix of Cadiz, is door A. Kluyver besproken in de Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Akademie voor Wetenschappen, Afd. Letterkunde, 4denbsp;Reeks, IX; het artikel werd herdrukt in zijn Verspreide Opstellen i).

Behalve de naam Calismalis komt in de 16e en 17e eeuw vaak Calis voor, een homoniem dus van Kalis, ‘Calais’. In het Spaans ennbsp;Portugees, aldus de schrijver, gaat de d ,,in meer dan ééne positie”nbsp;niet zelden over in l en de vorm met / was bij de Spanjaarden „zeernbsp;populair”. De Nederlandse vorm Calis is dus een eenvoudige klanknabootsing, die, zoals Kluyver opmerkt, vergeleken kan worden metnbsp;Madril voor ‘Madrid’.

Calis Malis of Calismalis komt voor van de 16e eeuw af. De vroegste overlevering, die Kluyver kende, was die in de leeskaartnbsp;van 1541. We treffen de naam echter ook reeds aan in het boekjenbsp;van 1532 (24, 52) en in Das Seebuch, daar in de vormen Calismainsnbsp;en Calismalus (1, i; 8, 23). In een werk, Itinerarium de Brugis,nbsp;daterende ongeveer van 1380, heeft de schrijver nog de naam Kalesnbsp;Ie mael gevonden.

Op goede gronden acht Kluyver het uitgesloten, dat deze laatste naam betekenen zou ,,de molen bij Cadiz”, zoals wel verondersteldnbsp;werd: hij wil de naam als één geheel beschouwen, evenals Calismalis.nbsp;Ook de veronderstelling, dat Kales Ie mal bedoeld zou zijn, verwerpt hij, te meer daar het ,,allesbehalve evident” is, dat Kales Ienbsp;mal door de Nederlanders zou worden vervormd tot „Calis malis”.nbsp;Hij acht het mogelijk, dat beide vormen Calis Malis en Kales Ie maelnbsp;zich ontwikkeld zouden hebben uit * Calis malus. Wanneer dit doornbsp;de Vlaamse geestelijken, die de reisgids samenstelden, verfranstnbsp;werd, kon de naam niet anders luiden dan Kales Ie mal, terwijl hijnbsp;in de Nederlandse volkstaal Calismalis moest worden. Of we in denbsp;naam Calismalus uit Das Seebuch deze door Kluyver verondersteldenbsp;vorm mogen zien, is natuurlijk moeilijk te beslissen, daar de spellingnbsp;van de namen in deze tekst uitermate grillig is.

Nu behoeft de vorm * Calis malus nog verklaring, daar deze

Pag. 358—371. Groningen, 1929.

-ocr page 220-

112

evenmin „een gezonde betekenis heeft...... als de Franse term,

waarmede hij vertaald zou zijn”; Kluyver neemt daarom aan, dat hij uit iets anders zou zijn ontstaan. ,,Zelfs het denkbeeld van eennbsp;schrijffout is iets dat men niet terstond moet verwerpen”, een opmer-king, die ieder zal beamen, die van mijn werk kennis genomen heeft.nbsp;Ter staving van zijn hypothese bespreekt Kluyver twee merkwaardige namen bij Cadiz; Herodes Slott en Herodes Brugge, namennbsp;voor de brug Puente Zuazo, die het eiland Cadiz met het vastelandnbsp;verbindt, en het fort daarbij. Herodes is afkomstig van Hercules, denbsp;naam van een nationalen held. De vorm kan ontstaan zijn, doordatnbsp;een afschrijver ,,het woord Hercules niet goed had gelezen; hij heeftnbsp;de c samen met één streepje van de u voor een o aangezien, en hetnbsp;tweede streepje samen met de l voor eene d”.

De naam Malechopos of Mallesops kan ontstaan zijn uit een onjuiste samentrekking van het Latijnse adjectief male met Chopos, een verkorting van de naam voor de banken Cachopos.

Calismalis nu is een dergelijke vervorming, ontstaan uit de afkorting „Calis in.quot;, dat is „Calis insulaquot;. De twee letters in konden als een m gelezen worden. De overblijvende letters van malus moetennbsp;nu nog verklaard worden. Kluyver veronderstelt, dat in een werknbsp;als het Itinerarium de Brugis, waarin vaak twee namen voor éénnbsp;plaats vermeld worden, gestaan kan hebben; „Calis in. al’ vel Cadis

vel Gades vel......al' is een gebruikelijke schrijfwijze voor

alias. Een afschrijver, die ,,in. ” las als m, kan deze letter gecombineerd hebben met al' en kreeg zodoende de verbinding mal’, de gewone verkorting van malus. Hij schreef dus „Calis malus vel Cadis vel Gadesquot;, en ,,nu scheen Calis malus een met Cadis en Gadesnbsp;gelijkwaardige naam, die vervolgens de hierboven aangeduide veranderingen onderging”.

Kluyver veronderstelt dus, dat Calismalis zou dateren uit een tijd, ..toen de Nederlandsche schippers nog niet gewoon waren denbsp;Zuidspaansche havens te bezoeken, en dat zij hem hebben leerennbsp;kennen uit oudere itineraria, die door geestelijken werden gemaaktnbsp;ten behoeve van pelgrims”. De foutieve vorm, die we in de reisgidsen aantreffen, ontstaan doordat een afschrijver verkeerd hadnbsp;gelezen, is ,,van het eene geslacht op het andere” overgegaan ennbsp;daardoor kon de naam bij de Nederlanders de algemeen gebruikelijke worden.

Gades is de Latijnse naam voor Cadiz,

-ocr page 221-

IV. REGISTER.

In het register zijn niet opgenomen de varianten die slechts verschillen door -aa- of -ae-; w-, ~ij-, of -y-', -ai- of -ay-', -g- of -gh--, -c-, -ck-, of -k-; -t~ of -dt-,nbsp;De letters i, ij en y zijn zowel aan het begin van de naam, als middenin, als 'nbsp;volkomen gelijkwaardig beschouwd. Men zoeke dus Idenstein en Ydensiein beidenbsp;onder de I; Wijiby, Wyiby en Withbij op dezelfde plaats onder de W.

De aanduiding van kaart en vak zal geen verklaring behoeven: „A{a)rhusen, Aarhus. 15, B 5quot; is te vinden op kaart 15, vak B 5. ,,Anslo, Oslo. 9, C 2; Bk,,nbsp;A 3” is te vinden op kaart 9, vak C 2 en op de bijkaart, vak A 3.

A(a)rhusen, Aarhus. 15, B 5.

Aarstemesse, v. Aexternes.

Abbefuert, Abbefoordt, Possingljord. 9, Bk., B 2.

Abbenbroeck, Ambroeck, Abbenbroek. 19, B3.

Abbenhooft, S,, S. Abbenhoet, S. Abb's Head. 24, Al.

Abberburch, Arensborg, plaats tegenover Arensbarg op Oesel. 10, Bk.

Abberdaen, Aberd(e)in, Aberduyn, Aberdeen. 25, D 4.

Abbe{n) wrack, Ab(e) wrack, Obevrac, Obrurac. Abervrach. 22, D 3.

Abdije, Abdij op I. de Ré. 27, Bk. I, II,

Aberborch, v. Arensborg.

Aberdin, Aberduyn, v. Abberdaen.

Aberdonye, Aberdovey. 23, B 5.

Aber Knock, Abre Knock, Aelburger Knock, Aldeburgh Napes. 24, C 3.

Abero, V. Peer.

Abewrack, v. Abbewrack.

Abmiraliteyts Eylant, v. Admiraliteyts Eylandt.

Aboo, Abö. 10, A 2,

Abre, V. Aelburgh.

Abre Knock, v, Aber Knock.

Abrijck, Abro. 10, B 2; Bk.

Abson, Apsam, Topsham. 22, B 4.

Ab(d)t, Den, bank ten Z. van Terschelling. thans Grote Plaat en Jacobs-rnggen. 17, C3; Bk. I.

Abtstoren, Ab(t)stoorn, toren van de Abdij te Middelburg.

Abwrack, v. Abbewrack.

Acason, V. Arkasoen.

Ackart, Grote Rede (uoor Oostende). 20, B 3.

Ackefioerd, Akker Fjord. 5, A 3; Bk.

Ackelhid, Akilhid, Achill Head. 23, B 2/3.

Ackeme, Akomij, Ackumer Ee. 17, B 7.

Adessa, Adeca, baai en haven bij Pt. Adexe. 30, C 2.

Admirahteyts Eylant, Ab-, Admiralty Schiereiland. 3, A 2.

Adneerfoert, Ar(u)narfioert. Arnar-[jord. 26, B 2.

Aelburg, Alborch, Aalborg. 15, A 4.

Aelburger Diep, Lim Fjord. 15, A 5.

Aelburger Knock, v. Aber Knock.

Aelburgh, Abre, Aldeburgh. 24, Bk. III.

Aenholt, Aen(h)out, v. Anoudt.

Aenten, De, Die Ahne. 16, C 2,

Aerom, v. Arom.

Aersters, v. Aexstersnes,

Aertholm, Eerthollem, Herthollem, Ert-hohnene. 13, C 4,

Aexster(s)nes, Aarsters(nesse), Ex-ter(s)nes(t), Heisternest. 13, C 6.

Afgodenhoeck, Beelthoeck, Kaap Dya-konova. 3, Bk,

Agenes, Andenes, Agdcncs. 6, D 5; Bk.,

A3.

Ahuys, Ahus. 13, C 4,


8

-ocr page 222-

114

Ailemout, V. Almut.

Aimonte, v. Eymonte.

Aynoe, eiland Ainowy. 4, C 2. Akerson(d)t, Akeroen. 9, Bk., A3.nbsp;Akilhid, V. Ackelhid.

Akomij, V. Ackeme.

Alagranca, Alegcanca, 30, C 3.

Alana, S., Santillana, Santillano. 27, F 1. Alaracha, v. Laraetge.

Albyga, Allingawier. 18, A 5.

Alborch, V. Aelburg.

AIbro(d)t, Arbroath. 25, D 4.

Alcasar, Alcazar. 29, C 5.

Aldana, Aldano, Ria de Aldan. 28, B 2. Aldernay, Alrena(y), Aldernex, Rene-veer, Rennewar, Rennevire, Reyne-sile, Ronnewy, Ornay, Alderney.nbsp;22, C 5.

Alegranca, v. Alagranca.

Aleixo. Porto de Leixhoes. 28. C 2. Algatto, V. Pont Algatto.

Algesyris, Out Gibraltar, Algeciras. 29,

B5.

Alito, Halika. 10, A 2.

Allavick, Altavaig. 25, D 2.

Allelua, Laleu (klooster bij La Ro' chelle). 27, Bk. II.

Allone, Olloen, Olone, Sables d'Olonc. 27, C 4.

Allone, Baerdse van, v. Baerdse. Almerdorp, plaatsje aan de Zuiderzeenbsp;bij Opperdoes. 18, B 5.

Almut, Ailemouth, Alnmoiith. 24, A 2. Alrenay, v. Aldernay.

Alsen, Alsen. 16, A/B 3.

Altefoert, Estisfioerd, Altajjord. 26, A/B 2.

Altenbotten, Alten Fjord. 5, B 3; Bk. Altensoule, Altesula. 5, B 4.

Alterdorp, Altendorf. 16, C 3.

Amack, Amager. 15, C7; Bk. Ambleteul, v. Habletul.

Ambroeck, v. Abbenbroeck.

Amelander Gat, zeegat bij Ameland. 17, C 3/4.

Amelandt, Ameland. 17, C4; Bk. I. Ameraelshoeck, Kaap Tonki. 3, Bk.

Ameren, Amrum. 16, B 2.

Amerenborn, wad ten Z. van Amrum, 16, B2.

Amersondt, v. Hamersont.

Amstelredam, Amsterdam. 18, C 4.

Amsterdamsche Eyland, Eiland Amsterdam. 2, B 2; Bk. I.

Amsterdamsche Tent, nederzetting van Amsterdam op Smeerenburgh. 2,nbsp;Bk. I.

Andenes, v. Agenes.

Andenes, I. Anenas, Andö. 5, B 2.

Ander, S., S. And(e)ro, Santander. 27, F 2.

Andreasdeyp, Sunte, Hewett-Channel. 24, C 3.

Andrieslandt, S., S. Andreaslant, S. Aris-lant, Purbeck (heuvelland achter St. Albans Head). 21, BI.

Anenas, v. Andenes.

Anna, S., v. Muijen.

Anna, S., Pte. de St. Anne. 27, F 4.

Anna, S., St. Annen-Neufield. 16, B 3.

Anne(n)landt, S., St. Annaland. 19, B 3.

Anou(d(t, A(e)nholt, Aenhout, An-hou(d)t, Anholt. 15, B 6.

Anslo, Oslo. 9, C 2; Bk., A 3.

Anti fluv., Baie d’Authie. 21, B 4.

Antoni, S., Santoha. 27, F 2.

Antonij, S., Ile Harbour. 21, Bk, III.

Antoni], M. S., M. S. Anthoni, M. de Santoha. 27, F 2.

Apsam, V. Abson.

Araban, Presquile de Quibéron. 27, B 2.

Aran, Eylanden van, Aran. 23, A 3.

Aran, Staecx van, rotsen ten N. van Aran. 23, A 3.

Arc, V. Arm.

Archangel, S. Michiel, Archangel. 4,

D3.

Archipelago, Arssijpel, Eilanden in de Vogelbaai. 2, B 2; Bk. I.

Arem, Byarm, Herm. 22, C 5.

Arenburch, Ardenburch, Eerdenburch, Aardenburg. 20, B 4.

Arendeel, Ar(r)undel, Arundel. 21, B 2.


-ocr page 223-

115

Arensborg, Aberborch, Arensburg. 10, B2; Bk.

Arentsburg, Bressay. 25, B 5.

Arew, Aarö. 15, C4.

Arglas, Hoeck van. Hooft van Molines, Cap de Molines, Ballyquintin Point.nbsp;23, A 5.

Arhusen, v. Aarhusen.

Arinbastiers, v. Armbostiers.

Arys, V. Arnis.

Arislant, Hoeck van S., S. Albanshead. Zie S. Andrieslant.

Arkanien, v, Orkanie.

Arkas(s)oen, Ac(c)ason, Arcachon. 27,

E4,

Arkeloo, Arklow. 23, B 4.

Arm, Are, Brecqhou. 22, C 5.

Armbostiers, Arinbastiers, Armentiers, Noumonstier, Moumonstiers (Thre-soor, krt. 33), (Abbaye de) Noir-moutiers. (Zie p. 66.) 27, C 3.

Armentier, Abdij op Noirmoutier. Zie Armborstiers. 27, B 3.

Armuy(d)en, Arnemuiden. 19, B 2,

Arnarfioerd, v. Adneerfoert.

Arnis, Arys, Agersö. 15, C 6.

Arora, Aerom, Arum. 18, A 5.

Arr I., Aerö. 14, B 2.

Arsyl, Arsila, Arzila. 30, A 4.

Arssijpel, v. Archipelago.

Artswoude, v. Ertswoude.

Arum, v. Arom.

Arunarfioert, v. Adneerfoert,

Arundel, v. Arendeel.

Arwes, Aran-Isles. 23, B 3.

Asamor, Azamor, v. Hasemor.

Asko, Aasgaard. 9, C 2; Bk., A 3.

As(z)lant, Askö. 7, B 2; Bk.

Aterendorp, Aterdurp, Otterndorf. 16,

C2.

Attogye, Althouguia. 28, F 1.

Aveiro, v. Peer.

Aver de Grasye, v. Hable de Grace.

Avero, Anerö. 6, Bk., A/B 2.

Averosont, Averofoort, Kvernes en Kornstad Fjord. 6, Bk., B 2.

Avrentie, Avranches. 21, Dl.

Axefioerd, Oex Fjord. 5, B 3; Bk.

Azamor, v. Hasemor.

B.

Backer, De, blinde klip in de Kalmar Sand. 13, B 5.

Backesondt, v. Bock op Ra.

Backovens, Backofenberg. 12, B 2.

Bacovens, Backovens, rotsen Du Four. 22, D 3.

Badt, 't, Bath. (Zie p. 48 en 51.) 19, C 3.

Baecke op de Hooge Hoern, baken op Latje Horn. 17, B 6.

Baerdse van Allone, Baerdzee van Olloen, Baers, Barsalone, Bargesnbsp;d'Olonne. (Zie p. 66.) 27, C4.

Baers, v. Barse.

Baers, Klip Skjaereg. (Zie p. 30.) 9, Bk., B 2.

Baersdijek, Baarland. (Zie p. 96.) 19, C 2.

Baertsche Side, v. Bartsche Side.

Baesman, Basman, plaats aan de Baie de Bourgneuf. 27, B 3.

Bagholm, Bagholm. 7, B 2.

Bagijn, v, Peghine.

Bahuis, Bohus. 13, B 3.

Bahuijs, t Gatt van, mond van de Nordre Elf. 13, B 2.

Bay met d’ Eylandekes, Lyamchina Baai. 3, C 2,

Baij met de Eylanden, v. Vogelbay,

Baye, Bage, Beye, Baie de Bourgneuf. 27, B 3.

Bayone(n), Bayoen, Baiona, Bayonne. 27, F 4.

Bayone, Baione, Bayona. 28, B 2.

Bayonen, Bayoen, d'Eylanden van Ba-jona. Eiland Bayona of des. 28, B2.

Baken van Claes Oomen, baken op de noordpunt van het Breezand. 18,nbsp;A 5.

Balashaven, Ballyshannon. 23, A 3.

Balatrent Baij, Ballytrent Bay. 23, Bk, II.

Balch, Wierbalg. 18, B 4.


-ocr page 224-

116

Baldermoer, Balderno, Baltimore. 23,

C3.

Baldersec Kleff, v. Basels Clif.

Balenesse Eylanden, Inishbofin. 23, A 3, Balij, Ter, Tarbaly, Balga. 12, C 2.nbsp;Ballast Plaet, plaat bij Noordick. 16,nbsp;B2.

Balstoendiep, v. Bostondiep.

Baltens eyl., eiland Balta. 25, B 5, Baltrom, Baltrum. 17, B 7.

Banck, De, Doggersbanck, Doggers-sandt, het Sant, Doggersbank. 24, B3/4.

Baneken, La Banche. 27, B 3.

Bandt, Bant, Keten, eiland of plaat ten Z. van Juist. (Zie p. 36.) 17, B 6;nbsp;Bk. III.

Bandt Balge, Bants Balje. 17, B 7. Bangatt, v. Banjaert.

Bangen Hoek, Bangen Hook. 2, B 3. Bangert, Baniaert, Beniert, Bernes,nbsp;Boyard. 27, Bk. II.

Banjaert, Banjaard. (Zie p. 44.) 19, B 2. Banse, Banff. 25, D 4.

Barca, Ba.-ra, Datque. 28, C 2.

Barcam, Caep, C. Baream, Kaap Bark~ ham. 2, B 4.

Barchipult, C., v. Prachipult Point. Barchsondt, Berchsondt, Hitterö Sand.nbsp;8. B 3.

Barchvliet, v. Berchvliet.

Bardeus, v. Bordeus.

Bardse van Olloen, v. Baerdse van Allone.

Bardsey, v. Bradsey I.

Baream, v, Barcam.

Barent Eylant, v. Brandt Eylant.

Baring, v. Karing.

Barlengas, Barlis, v. Berlincx,

Barmca, Barimea, Bermco. 27, F 3. Barnestab(e) Ie, Barnstaple. (Zie p. 100.)nbsp;23, C 5.

Barneuf, Casteau, v. Berneuf Chasteau, Barninghorn, Barsingerharn. 18, B 4.nbsp;Barra, v. Barca.

Barray, Barra I. 25, D 2.

Barrels, v. Berlincx.

Barroch, v. Burroches.

Barro Deepe, Barrow Deep. 24, Bk. III. Barse, Baers, Pte. de Gavre. 27, B 2.nbsp;Barso, C., Kaap Konuskin. 4, C 3.nbsp;Bartanien, Bartang(i)en, Bertangen,nbsp;Bertanien, Britanien, Bartannigen,nbsp;Bretagne. 22, D 4.

Bartebart, Barcebar(tam), Bertebart, zie

p. 10.

Bartram, v. Bertram.

Bartsche Side, kust van Bretagne. 22,

D3,

Bartze, v, Baerdse van Allone.

Baru, Braw, Bervic. 25, D 4.

Barwijck, Berwijc, Berwick upon Tweed. 24, A 1.

Basel, Baudsijhaven, Bawdsey. (Zie p.

100.) 24, C3; Bk. III.

Basels Clif, Baldersee Kleff, Klif, Bardsey Sand. (Zie p, 100.) 24, Bk. III. Baskes Bay, kleine baai ten Z. van denbsp;Magdalena Baai. 2, Bk, I.

Basman, v. Baesman.

Bast, V. Basz.

Bast, Bastö. 9, Bk., A 3.

Bastian, S„ v. Sebastiaens Hoeck.

Bastil, Labastede, La Bastide. 27, E 5. Baudsijhaven, v, Basel.

Baxo, Capo, Kaap Larova. 3, B 2. Beareworth Point, Beer Head. 22, B 4.nbsp;Bcdarte, Bidart. 27, F 4.

Bedefoert, Bedefoort, Bediford, Bidejord.

(Zie p. 101.) 23, C 5,

Beedshaven, Beedshan, Badchaven. 22,

B3.

Beekercke, Biggekerke. 19, C 2, Beelthoeck, v. Afgodenhoeck.

Beemster, De Beemster. 18, B 4.

Beere Bay, v. Feerhaven.

Beere Lant, 't, kust achter Staten Eiland.

(Zie p. 91.) 3, Bk.

Beerenbergh, Beerenberg. 2, Bk. II. Beeren Eylant, Beyren Eylant. Zie p. 91,nbsp;Beere Sont, v. Beresont.

Beerhocck, Kaap Medoyezhi. 3, A 3. Begenij, Valentia Harbour. 23, C 2,


-ocr page 225-

117

Begheerte, Hoeck van, Kaap Lhclaniya. 3, A3.

Beghine, Bagijn, Les Pillcttes. 22, D 3. Behouden Haven, Safe Haven. 2, B 2.nbsp;Behouden Huys, Het. 3, A 3.

Beye, v. Baye.

Beyervliet, v. Berchvliet.

Belem, v. Bolin. — C. de Belem, Belim, Bellim, v, Vilen.

Belisle, v. Bellijn.

Bellert, Beiert, Le Bel, klip bij S. Ma-thieu. (Zie p. 57.) 22, D 3.

Bel Sondt, v. Kloek Baij.

Belt, Die, Beidt, Grote Belt en Laalands Belt. 15, C5.

Beniert, v. Bangert.

Benit, Binic. 22, D 5,

Berchsondt, v. Barchsondt.

Berchvliet, Barchviiet, Bervliet, Biervliet, Berchleeu, Beyervleit, Burchvlete,nbsp;Barfleur. 21, Cl.

Berekerhave, Bergavara. 13, B 5. Berderstrant, Bardestrand. 26, B 2.

Bere Bay, Tteurenburg Bay (Jammer Fiord). 2, B 3.

Berefoort, Bernfioerd, Berufjord. 26, B 4. Beren Eylandt, v. Beeren Eylant.nbsp;Berenfort, rede onder IVillcms Eylandt.nbsp;3, A 2.

Beresont, Beeresont, Björnsund. 6, Bk.

B2.

Berfliet, Bahrenflct. 16, C 3.

Bergfioerd, N. en Z. Bergsfiord. 5, Bk. Berghen, Bergen. 7, B 2; Bk.

Berg(h)en op Zoom, Bergen op Zoom. 19, C3.

Berlincx, Barlengas, Barrels, Barlis, Barlinge, Berlingas. 28, F 1.nbsp;Berlington, Bridlington. 24, B 2.

Bernd Eylant, v. Brant Eylant.

Bernes, v. Bangert.

Berneuf Chasteau, Casteau Barneuf, Bourgneuf. 27, B 4.

Bersont, v. Breesondt.

Bertangen, Bertanien, v. Bartangen. Bertebart, v. Bartebart.

Bertoenreede, rede tussen Dalkey en de kust van Ierland. 23, Bk. I.

Bertoy, v. Cortey.

Bertram, Bartram, Bartrammes Bagc, Anse de Bertheaume. 22, D 3.nbsp;Be.rum, Burum. 17, C 5.

Berum, Bierum. 17, C 6; Bk. III.

Bervliet, Bervlete, v. Berchvliet.

Berwijc, v. Barwijek.

Bcspalibaes, v. Lilebaes,

Betleem, v. Bolin.

Beverwyck, Beverwijk. 18, C 4.

Bevesier, Bevechier, Beachy Head. (Zie p. 101.) 21. B3.

Beulshaven, v. Buedelshaven.

Beunen, v. Bonen.

Byarm, v. Arem.

Bierhaven, Bij.rhaven, Boehaven, Bcar-haven. 23, C 3.

Bierko, Björkö. 11, A 4.

Bierplaet, plaat in de Ooster~Schclde.

(Zie p. 51.) 19, B 2.

Biervliet, v. Berchvliet.

Biervliet, Biervliet. 19, C 2.

Biesbos, Den, Biesbosch. 19, B 4. Bieselinge(n), Biczelinge. 19, C 2.

Bilbau, Biibao. 27, F 3.

Bijlem, C. de, v. Vilen.

Billenborch, Bylenburgh, Biclenbcrg. 16,

C3.

Bijndet, Anse de Benodet. 27, B 1. Binnen Sande, vaarwater voor WenduLnbsp;nen. 20, B 4,

Bijrhaven, v. Bierhaven.

Biron, Le Buron. 21, Bk. III.

Byrtport, v. B.ruteport.

Biskayershouck, Biscayers Hook. 2, B 2. Bisschop Farro, Bispen. 25, Bk.

Bisschop met sijn Clerekis, De, Bishops and Clerks. 22, A 2.

Bisschopsboden, Bispen. 8, C 4.

Bitanze, v. Pitance.

Bijter, Betrufjord. 26, B 2.

Biurlioerd, Bur Fjord. 5, B 3; Bk. Blackene, Blakeney, Blanckene, Blake.-ney. 24, C 3.

Blackmindes, v. Blanckmongis.


-ocr page 226-

118

Blackmunckens, v. Blanckmongis.

Blackpoint, v. Swarten Hoeck.

Blackrock, v. Moor.

Blackteijl, Black Tail. 24, C 3.

Blaecksijt, v. Bleeck Side.

Blaeu Oort, v. Blau Oort.

Blaewberch, Blaewbarch, Blauweberg, Blaa Bjerg. 15, C 3.

Blaewe Bercb, v. Blauwe Berch.

Blaye, v. Bley.

Blancbay, v. Blancxhaven.

Blanckenburcb, Blanckenborch, Blan-ckenberg. Blankenberge. 20, B 4.

Blanckene, v. Blackene.

Blanckenes Sandt, banken bij Blankenese in de Elbe. 16, C 3.

Blanckert, Raes, Raes van Blancquert, Blenckert, Raz Blanchact. (Zie p.nbsp;107.) 22, C5.

Blanckmongis, Blackmunckens, Black-mindes, Blanmongys, Blangis, Les Vieux Moines. 22, D3.

Blanco, C., C. Blanko, Kaap Blanck. 2,

B4.

Blancxhaven, Blancbay, Anse des Blancs Sablons. 22, D 3.

Blangis, v. Blanckmongis.

Blasiusholm, S., Blasiehamn. 9, C 6.

Blaskey, Blaskay, BlaskeKlsles. 23, B 2.

Blasques, Sont van, Sunt van Blaskay, Gceat-Blasket-Sound. 23, B 2.

BlaU'Oort, Blaeu Oort, Blauwe Oort, Blaaoct-Sand. 16, B 2.

Blauwe Berch, Blaewe Berch, Blauwe Berge. 12, B 3.

Blauweberch, berg tussen Setubal en C. Sines. 28, G 2.

Blauweberg, v. Blaeuwberch.

Blauwe Berge, Rhönis HUI (Zie p, 64.) 25, B 5.

Blauwe Hoeck, v. Graeuwe ofte —.

Blauwe (steile) Hoeck of Sandhoeck, Cahore Point. 23, B 4.

Blavet, Blavet. TJ. B 2.

Bleek Side, v. Bleeck Side.

Blededones, Blijdenes, Blidedones, Blij-dones. Ons. 28, B 2.

Bleeck Side, Blaecksijt, Bleek Side, Bleecke Zijde, Blieker, Blcking. 13,nbsp;B4.

Bley, Blaye. 27, D 5.

Bleymerekens, v. Wester Pleymereken.

Bleijnekvliet, plaats in Putten. (Zie

p. 45.) 19, B3.

Blenck of Wolsacken, duin op N. W. Schouwen. 19, B 2.

Blexsem, v. Blixem.

Blydones, Blidedones, v. Blededones.

Blieker, v. Bleeck Side.

Bliesna Olinje, Bliesna Silensi, Bliesna Olinia, eiland Mali Oleni. 4, C 2.

Blintsont, Blindtsont, Blindsund. 8, B 5.

Blixem, Blexsem, Blexen. 16, C 2.

Blocx, V. Flocx.

Blodavid Bay, v. Boldavids Bay.

Bloemesondt, Blue Muil Sound. 25, B 5.

Bloote Caerls, I. Bloeten Carels, rotsen achter Kaap Surop. 10, B 3; Bk.

Boche, Inishbojin. (Zie p. 61.) 23, B 2.

Boebt, De, vaarwater voor Hindelopen. 18, B5.

Bocht van Guinea, Bay of Guinea. 2, Bk. II.

Bock, Bokn. 7, C 2.

Bockfoort, Boknfjord. 7, C 2.

Bocklie(d)t, vaarwater tussen Bjaclkerö en Lerö. 7, Bk.

Bock op Ra, Bock op Ree, Backesondt, eilanden Bukken en Raa. 7, Bk.

Bocxbergh, v. Boxberch.

Bodem, De, Bunde Fjord. 9, Bk., A 3.

Bodwijck, Budviken. 6, Bk., A 4.

Boecaspel, Boeckaspel, Bucaspel, Boven-karspcl. (Zie p. 96.) 18, B 5.

Boeckbooch, Boeckhoech, Boechoog, Heu Bukow. 14, B 3.

Boeckscheer, v. Bouwscher.

Boecxberch, v. Boxbarch.

Boede, Bud. 6, D 4; Bk., B 2.

Boedem, Budir. 26, B 2.

Boeghscharen, Bogskar. 9, C 7.

Boehaven, v. Bierhaven.

Boeyenskerke, v. Buyenskercke.

Boeke, Boele, v. Bolle.


-ocr page 227-

119

Boekenesze, Boekenes, Buchan Ness. 25,

D5.

Boelijn, V. Bollijn.

Boelswae,r(d)t, Bolswaert, Bolsward. 18, A 6.

Bocmkrieck, vaarwater tassen het land van Reimcrswaal en Noord-Brabant.nbsp;19, C3,

Boens, Bowens, Bogense. 15, C 5.

Boes(s)che, Bosch, Busch, Boschplaat. 17, B5.

Boestem, Rif, Rif. 26, B 2.

Boevenbergen, v. Bovenberghen,

Boijs, V. Ossen.

Bol, Hoeck van de, (1566:21, 13), d.i. Bos, Pte. de Chet de Bate. Zie aldaar.

Boldavid, Bolda, Poldavid, Poaldavid.

22, D3.

Boldavids Bay, Blodavidbay, Bale de Douarnenez. 22, D 3.

Bold(e)ra fluv., rivier Aa bij Riga {daaraan de plaats Bolderaa.) 12,nbsp;B4.

Bolin, Bolijn, Betleém, Belem. 28, G 1; Bk.

Bolle, Boele, Boeke, Pcgwell Bay. (Zie p. 54.) 21, A 4.

Bollensiel, Bolser Sijl, Mellam Plate. 16,

C2.

Bollijn, Boclin, Belisle, Belle lie. 27, B 2.

Bolstoen, Het diep van, v. Bostondiep.

Bolswaerdt, v. Boelswaerd.

Bolszer Syl, v. Bollensiel.

Boltsack, V. Wolsack.

Bommel, Bommel Sondt, Bömmelen (Hardangerfjord). 7, C 2.

Bommelhaven, Langevaag (op Bom-melö). 7, C 2.

Bommelhooft, Bömmelhuk. 7, C 2.

Bommelhooft, 't Landt van, Bommelö. 7, C2.

Bommenee, Bommene, Bommenede. (Zie p. 45.) 19, B2.

Bona Fortuna, C. de, C. Voronov. 4,

C3.

Bonen, Boven, Buenen, Beunen, Boulogne. (Zie p. 105.) 21, B 4.

Bonges, Bouin. T1, C 4.

Bonse, Bensersiel. 16, Cl. Boomkensgronden, v. Westdrooghsant.nbsp;(Zie p. 38.)

Boommergadt, v. Ooster en Wester Boomsgat.

Boone Landt, N. O. deel van de Stroom-bank. 20, B 3.

Boone Slpys, sluis in de Maas, ten O.

van Maassluis. 19, Bk. I.

Boornerijf, v. Bornrif.

Boos, V. Ossen.

Boos, V. Bout.

Booskayen, v. Bosschayen.

Boplum, Borium, Bordelum. 16, B 2. Borborch, Bourbourg. 20, C 2.

Borch, Der, v. Derborch,

Borch, Den Burgh, Den Burg. 18, A 4. Borcholm, v. Borneholm.

Borcholm, Borgholm. 13, B 5.

Borckum, Borchom, Borckom, Borcom, Borkam. 17, B 6; Bk. III.nbsp;Borckummer Riff, Borcommer rif, Bor-kum Rif. 17, B6; Bk. III.

Bordeeus, Bardeus, Bordeaus, Bordeaux. 27, E5.

Bordo, Boro. 25, A 2; Bk.

Bordones, Bordo Naes. 25, Bk, Bordowyck, Bordovig. 25, Bk.nbsp;Bordtholme, Bordthollem, v. Borneholm.nbsp;Borkelom, Brochlom, plaats tegenovernbsp;Eekholm. 11, B 2.

Borkum Balch, v. Butjers Balgh. Borium, v. Boplum.

Borium, Börglum. 15, A 4.

Borneholm, Bornholm. (Zie p. 31.) 13,

C4.

Bornham, Bornhout, Burnham. 24, C 3. Bornrif, Boornerijf, Bornrif. 17, C 3/4;nbsp;Bk. I.

Bornum, v. Burnam.

Bos, Den, Pte. de Chef de Bate. 27, Bk. I, II.

Bosch, V. Boesche.

Bosch, De, zandplaat tegen Terschelling.

(Zie p. 37.) 17, C3.

Bosch Sant, wad aan de N. zijde van cc Boschplaat, 17, B 5; Bk. III.


-ocr page 228-

120

Bosschayen, Booskayen, Biscaya. 27,

F3.

Bostadt, Bosstaed, Baastad. 13, B 3.

Boston, Bustene, Boston. 24, C 2.

Bostondiep, Balstoendiep, Diep van Bol-stoen, Boston Deeps. 24, Bk. II.

Boston Sant, bank in de Washbau. 24, Bk. II.

Boswijck, V. Buswijghe.

Bosz, De(n), bank in de Zuiderzee, ten O. van Texel. 18, A 4.

Boszant, bank tussen Ameland en Terschelling. 17, C 4.

Botiaerlandt, Butjagers Landt, Butjar-dingen. 16, C 2.

Botkijl, Botkil, Bot kil. 19, BI.

Botre, Cape de Kote, C. de Conte. Panta Buitra. (Zie p. 68.) 28, A 1.

Bourgneuf Chasteau, v. Berneuf Chas-teau.

Bout, Boos, Bötönor. (Zie p. 33.) 14,

B3.

Bouwestappen, Brörskjaernc (bij Store Stappen). 5, A 4.

Bouwscher, Boeckscheer, Buechschaer, Buskaerne. 9, C 2.

Boven, v. Bonen.

Bovenberghen, Boevenbergen, Bowens-berg, Bovbjerg. 15, B 3.

Bowens, v. Boens.

Bowensberg, v. Bovenberghen.

Boxberch, Bocxbergh, Boecxberch, Box-barch, C. de la Chèvre. 22, D 3.

Bradeburch, v. Brandenborch.

B.radsey I., Bardsey I. 23, B 5.

Brae, Bray. 23, B 4.

Braeck, S. Brien, St. Brieux. 22, D 5.

Braeck, Brake, Braeck. 20, B 2.

Braeckenes, Bragernes. 9, C 2; Bk., A 3.

Brayeres, Braijers, v. Fares.

Braken, De, Barrow. 24, Bk. III.

Brakes. Brake. 21, A 4.

Brandaris, S., S. Brandarius Kercke, Brandaris (Terschelling). 17, C 3;nbsp;Bk. II.

Brande Boomen, de punten van de Dant-ziger Nehrung. (Zie p. 32.) 13, C6.

Brandenborch, Brandenburg. 12, C 2.

Brandewijns Baij, Brandy Bay. 2, A 3.

Brandonhil, v. Sinbrandon.

Brandt Eylandt, Burntisland. 25, D 4.

Brandt Eylant, Barent, Bernd Eylant, Ile d’Aix. T7, Bk. II.

Brantsbay, Bay van Brant Ysbrantsz., baai in de Jugor Straat, achter Sto-rozhevoi Eiland. (Zie p. 92.) 3, Bk.

Braw, v. Baru.

Brede Baij, St. Brides Bay. 22, A 2.

Bredesant, v. Breesandt.

Brede Vierthyn, v. Bree Veerthien.

Breebanck, Schouwenbank. (Zie p. 49.) 19, B 1.

Bree Banck, Broers, Breedt Bank. 20, B 2.

Breede Fioert, Breidifjördr. 26, B 2.

Breerug, Breede Rugge, Ulckehorn, zand bij Katingen. 16, B 2.

Breesandt, Bre(de)sant, Breezand. 18,

B5.

Breesond, Breisund Dybet. 6, D 3; Bk., B 1.

Breesondt, Breetsondt, Bresont, Bersont, B.retsunt, Breitsunde, Iroise. 22,nbsp;D2/3.

Breesont, Bressa Sund. 25, B 5.

Breetoe, Breetto, Britto, Brattö. 13, B 2.

Bree Veerthien, De, Breede Veerthiende, Brede Vierthijn, Bree Veertien. 17,nbsp;C2; 18.

Breewyck, Breidvik. 5, B 3; Bk.

Bremer Balge, vaarwater in het Pel-summer Wad. 17, C 7.

Breme.r-haven, v. Hamburger Haven,

Bremerholm, Bremer Diefholm, Bremer-holm. 7, C 2.

Bremsnes, Bremsnes Fjord. 6, Bk., A 2.

I. Bresan, The Brisons. 22, B 2.

Bresant, v. Breesandt.

Bresel, Burrishoole. 23, B 3.

Bresijl, Hoeck van, Mt. Brazil. 30, Bk.

Bresont, v. Breesondt.

Brest, Bristou, Brest. 22, D 3,

Brestwate,r, Breestwater, Brustwater, Bristouwater, Goulet de Brest. 22,nbsp;D3.


-ocr page 229-

121

Bretons Gat, noordelijke invaart in de Gironde. 11, Bk. III,

Brijack, Brijach, Bryaeck, Bryat, ƒ, de Bréhat. 22, D 4/5,

Brye, Westhoeck van Torreb^y, Bcrrij-Head. 22, B 4.

Briel, Den Briel. 19, Bk. I, II.

Brielsche Toorn, Brielie Tower. 2, Bk. II. Brighthem, Brighthelmeston, Brighton.

(Zie p. 101.) 21, B2.

Brigitta, S., v. Britte Cloester.

Brilo, C. de, C. Burela. 27, H 3. Brimsberghe, v. Bruinsbergen.

Bristol, Bristou, Bristow, v. Brustou. Bristou(water), v. Brest(water).nbsp;Britanien, v. Bartanien.

Brittannysche Zee, Brittansche Zee, Baic de la Seine. 22, C 4/5.

Britte Cloester, S. Brigitta, klooster bij Reval aan de rivier Brigitten.nbsp;Britto, V. Breetoe.

Brochlom, v, Borkelom,

Broecker Oirt, Broekeroord. 18, B 5. Broers, v. Breebanck.

Broers Banck, zandbank bij Ten Duyn. 20, B 3.

Brouwersgatt, Brouwershavense Gat. 19,

B2.

Brouwershaven, Brouwershaven. 19, B 2. Brouwersplaet, Kachclot Plate. 17, B 6.nbsp;Brouwers Rif, Broens Rev. 13, C 4.nbsp;Browage, Brouagc. 27, D 4; Bk. II.nbsp;Bruderdeyp, v. Lijntsdiep.

Brugghe, Brugge. 20, B 4.

Bruinsbergen, Brimsberghe, Braunsberg. 13, C6.

Bruynum, v. Holm.

Brunsbuttel, Brunsbittel, Brunsbüttel. 16,

C2.

Brusteroort, Brüsterort. 13, C 6,

Brusto, Caniele van, Canael van Brostu, Bristol Channel. 22, A 3/4.

Brustou, Bristol, Bristou, Bristol. (Zie p. 101.) 22, A 5.

Bruteport, Bijrtport, Bridport. 22, B 5. Bucaspel, v. Boecaspel.

Buechschaer, v. Bouwscher.

Buedelshavejr, Beulshaven, Bctlchcm-havn. 7, C 2.

Buenen, v. Bonen.

Buer, Boer. 17, C 4.

Buerenmarekt, dorp bij C. Ghir. 30, B 4.

Buf, Les Dirouilles. (Zie p. 54.) 21, C 1.

Bufkin, Chaussée des Boeuis. 21, Cl.

Buycksloot, Buiksloot. 18, C 4.

Buyenskercke, Boeyenske.rke, Boudc-wijnskerke (op Walcheren). 19, B 1.

Buijhuijs, V. Outbuy.

Buysdiep, westelijk deel van de geul tussen Norderneu en luist. 17, B 7;nbsp;Bk, III.

Buys (en), v. Busen.

Buijsen, Busen, ondiepte tussen Nordcr-ney en Juist: Stcin Plate (?). 17, B7.

Buyssen, Barsen. 6, Bk., A 3/4.

Bul, V. Roetse.

Bul, Buil. 2.3, C2.

Bulhoofd, Eylandeke, Bielshöven. 16, B 2.

Bultpoint, Bolt Tail. 22, B 4.

Burchsant, Burgzand. 18, A 4.

Burchvlete, v. Berchvliet.

Burgarfioerd, Borgarfjördr. 26, B 4.

Burgh, Den, v. Borch.

Burien, S., v. Set Borien.

Burnam, Bornum, Burnham Dccpdale of Burnham West gate. 24, C 3.

Burnam Put, vaargeul in de Washbay. 24, Bk. II.

Burnam Sant, Flaets, Geps, Wellebank, De Welle, Burnham Flats. (Zie p.nbsp;64.) 24, Bk. II.

Burroches, Barroch, Burhou. 22, C 5.

Busanden, Basendar. 26, C 2.

Busch, v. Bosch.

Busen, v. Buysen.

Busen, Buysen, Buys, Biisum. (Zie p. 35.) 16, B2,

Bustene, v. Boston.

Buswijghe, Boswijck, Burgsviken. 13,

B6.

Butjagerslandt, v. Botiaerlandt.

Butjers Balgh, Buttiersbalge, Borkunr Balch, Borkum Balch. 17, B 6.


-ocr page 230-

122

C (zie ook K).

Ceps, V. Schuto.

Cesarien, v. Cyzarge.

Charloes, Carolois, Charlois (thans een deel van Rotterdam). 19, B 3.

Charlois, 't Landt van. Eiland IJssel^ monde. 19, B 3/4.

Chelsey, v. Weenbrug.

Cheminées, v. Kemenesse.

Checester, Chechester, Chilcester, Chi-chistec. 21, B 2.

Chierenborch, Chierbourg, v. Sieren-borch.

Chillershoeck, Cillaarshoek. 19, B 4.

Chiniona, v. Sipionen.

Christenen Packhuijsen, Der, geboawfen) bij Kaap Ghir. 30, B 4.

Christiaenshaven, Crijsjansavent, Chris-tianshavn. 15, C7; Bk.

Christo Maria, Porte Maria, Gastro Marim. 29, A 3.

Cyargen, v. Cyzarge.

Ciems, Cyems, v. Seims.

Cingels, Cingule, v. Singels.

Cingule, v. Singel.

Cypriaen, S. Sypriaen, San Ciprian. 27, H 3. — B.S. Ciprian, rede van Sannbsp;Ciprian.

Ciprian, I.S. Sijpria(e)n, eiland voor de baai van Vivero. 27, H 3.

Cirkebines, Kirkebö Naes. 25, Bk.

Cistna, V. Sismer.

Civijlge, Sivilgen, Sevilla. 28, B 4, — Riviere van Sevilien, Revier van Ci-vilien, Rio Guadalquivir.

Cyzarge, Cijsargen, Cyargen, Cesarien, Sesarg(i)en, Sisargien I, Sysarga,nbsp;Sisargas. 27, H 2.

D.

Daden, plaats op Dagö. (Zie p. 31.) 10, Bk.

Daefoert, Duefoert, Eyafjordr. 26, A 3.

Daelna Olina, Eylant, Olina, Bolshoi Oleni. 4, C 2.

Dageroort, Dagö. 10, B 2; Bk.

Dagheroert, Dagheroort, Dagerort. 10, B2; Bk.

Daler, Dalarö. 9, ¦ C 6.

Daleshocck, De la, kaap aan de Z. zijde van Staten Eylandt. (Zie p. 92.)nbsp;3, Bk.

Dalke, Dalkey I. 23, B 4.

Dalsfles, eilandje bij Sandö. 25, Bk.

Dalsnipen, Dalsnipen. 25, Bk.

Dansick, Dantsick, Danswijck, Danisck, Danzig. 13, C 6.

Dantzicker Diep, mond van de Weich-sel. 13, C 6.

Dardom, Dardon, zie pag. 61.

Darij, Die, zandbank in de Maasmond. (Zie p. 47.) 19, Bk. II.

Dartmuyden, v. Dortmuden.

Daveren, v. Doveren.

Deensche Eyland, Danes I, 2, B 2; Bk. I.

Deensche Tent, Deense nederzetting op Smeerenburg. 2, Bk. I.

Deeve Bay, v, Dieve Bay.

Degersten, zie pag. 57.

Deyl, Deal. 21, A 4.

Delfshaven, Deljshaven (thans een deel van Rotterdam). 19, B 3; Bk. I.

Delfsijl, Diefsiel, Delfzijl. 17, C 6; Bk. III.

Delftsche Tent, Delftse nederzetting op Smeerenburg. 2, Bk, I.

Delgoy, Nieu-Walcheren, Dolgoy Eiland. (Zie p. 25.) 3, C2.

Denet, Dunnet Head. 25, C 4.

Depen, v. Diepen.

Derborch, Burg. 14, B 3.

Derdoes, Opperdoes, Opperdoes, Opperdoes. (Zie p. 96.) 18, B 5.

Derdoes, v. Terdoes.

Dery, Londonderry. 23, A 4.

Dermuynde, v. Termunde.

Dernues, v. Nose en Nues,

Dervee.r, v. Ter Veer.

Detoij, Tuy. 28, B 2.

Deunstenburg, Duesborg, Dunstabourg, Dunstanborough. 24, A 2.

Deurloo, v. Doerloe.

Deve Bay, v. Dieve Bay.

Diamant, El Diamante, 29, Bk.


-ocr page 231-

123

Dyck, Retelbanck ofte Dyck Pool, Dyck. 20, B 2,

Dyck Pool, V. Ravenspurre,

Diefholm, Bremer Diefholm, Tyvcholm. 7, C2,

Diefholm, Tyveholm. 7, D 2.

Diefshoeck, Dyshoeck, Dishoek. 19, C 2, Diefsiel, v. Delfsijl.

Diemen, Oud Diemen. 18, C4.

Diepe(n), Depen, Dieppe. 21, C 4, Diepe Sont, Bassesund. 7, B 2.

Diepsont, vaarwater tussen Z. Lexen en Hitteren. 6, Bk„ A 3,

Dierhaven, Djurhamn. 9, C 6.

Dierliet, Dielette. 21, Cl,

Dieve Baij, De, De(e) ve Bay, Deicromc'^ Sound. 2, C 4.

Dignesse, Nesse, Nisse, Dingnisse, Dungeness. 21, B 3,

Dijnant, Dinan. 21, D 1.

Dinant fluv„ Riviere de la Ranee. 21, D 1,

Dindel, Dintel. 19, B 3.

Dypdon, Dibden. 21, B 1.

Direxhorn, Zuiderhaaks', zie ook Haecke. 18, B4.

Dijsefoert, Yssefoert, Isa^jord. 26, A 2. Dyshoeck, v, Diefshoeck.

Distel, Tistlarne. 13, B 2.

Ditfort, Deptford. 24, Bk. I.

Ditmers, Ditmarschen. 16, B 2,

Ditsbijl, Deezbüll. 16, B 2.

Doblijn, Dubling, Dublin. 23, B 4. Dockummerdiep, Dokkumer Diep. 17,nbsp;C5; Bk. III.

Dodeman(shovet), v. Dootmanshooft. Doeckegat, Duke Gat. 17, C 6.nbsp;Doengum, Dongjum. 17, C 4.nbsp;Doenshooft, Moher Cliffs. 23, B 3.nbsp;Doerleij, zeegat tussen Texel en Noord-Holland. (Zie p. 43.) 18, Bk. I.nbsp;Doerloe, Doerleedt, Duerloy, Deurloo,nbsp;Deurloo. 19, BI.

Doest, V. Terdoes.

Doestorp, Dosdurp, Dedesdorf. 18, C 2. Doeswijck, Duse. 7, D 2.

Doeve Balch, Done Bakh, geul in de Zuiderzee. (Zie p. 40.) 18, A 5.

Doeveren, v. Doveren.

Doevesant, deel van het Enkhuizer Zand. (Zie p. 42.) 18, B 5.nbsp;Doggersbanek, Doggerssan(d)t, v. Banck.nbsp;Dollaert, Dollart. 17, C 7.

Domenes(se), Domisnes, Domesnes(t), Domenaes. 10, C 2; Bk.

Domesnes, Domen. 4, B 2.

Domineus of Meinsenplaet, deel van de N. O. punt van het Breezand. 18,nbsp;A 5.

Donas, v. Naes.

Donde, Dundee. 25, D 4.

Dondrom, Dundrum, 23, A 5.

Donega, C., Kaap Navolok. 4, D 2. Dongarvan Haven, Dungarvan Harbour.nbsp;23, B4.

Donkerijn, Dunkerrow. 23, C 3. Doodeberch, Doodebarch, Den Horm,nbsp;Blaavands Huk. 15, C 3.

Doodmans Eyland, Deadmans I. 2, Bk. I. Doornbos, v. Dorenbos,

Doorspijck, Doornspijk. (Zie p. 97.) 18,

C6.

Dootmanshooft, Dodeman(shovet), Dod-manpoint. (Zie pag. 102.) 22, B 3. Dorenbos, 'Dornbosch, Dornbusch. 13,nbsp;C3.

Dorgerdam, Durgerdam. (Zie p. 41.) 18, C4,

Dornum, Dor nummer siel. 17, B 7. Dorrehoeck, Graeuwe Hoek off Flakkenbsp;Point, Swarte Hoeck, Grey Hook.nbsp;2, B2.

Dorsay, Dorsey, Drosyge, Dursey I. 23, C2.

Dorsay, Cape van, Crow-Head. (Zie

p. 61.)

Dortmu,yden, Dartmuyden, Derthmouth, Dortmuyen, Dorerauden, Dartmouth. 22, B 4.

Dosdurp, V. Doestorp.

Doue Balch, v. Doeve Balch.

Dove Balch, Die stert van die, v. Hoec van de Waert.

Do(e)veren, Dovren, Daveren, Dover. 21, A4.


-ocr page 232-

124

Draeck Oort, Drontcn Oort. Kaap Flack. 6, Bk., A 4.

Draeker, v. Draker.

Dragans, Dragenes, Driakelpotten, Octobers, Sewbers, Les Triagons. {Zie p. 59 en 107.) 22, D 4.

Dragens, Dragsnas. 9, C 2.

Draischer, Dreischor. 19, B 2.

Draker, Draeker, Drakero, Draecker Riff, Dragör. 15, C7; Bk,

Drelborg, Trelleborg. 13, C 3.

Dresum, DHesum. 17, C 5.

Driakelpotten, v. Dragans.

Drie Coningen, drie hoogten aan de Kola Rivier. 4, Bk.

Drie Eijlanden, Trekh Eilanden. 4, C 3.

Driestal, de drie forens van Bolsward, Ferwoude en Parrega. (Zie p. 41.)

Drie Susters, Three Sisters. 23, B 2.

Drystal, een baken in de Zuiderzee. (Zie p. 41.) 18, B5,

Drodagh, Drogheda. 23, B 4.

Droegerijck, zandbank aan de kust van Goeree. (Zie p. 45.) 19, Bk. III.

Drogheplaet, zand in het Vlie. (Zie p. 36 vlg.) 17, Bk. II.

Drommels, Drommelinge, Tromlingerne

8, B5.

Dromsnes, Dromnes. 6, Bk., A 3.

Dronten, Drontheim. 6, D 6; Bk., A 4.

Dronten Oort, v. Draeck Oort.

Droochten, Droogher, Dro(o)ge(n), Dregden. 15, C7; Bk.

Drooge Raen, Raan. 19, Cl.

Drosey, Droysey, Drosyge, v. Dorsay.

Dubling, v. Doblijn.

Duefoert, v. Daefoert.

Duensse, v. Du,yns.

Duerefoert, Dyrefjord. 26, B 2.

Duerloy, v. Doerloe.

Duesborg, v. Deunstenburg.

Duyn, Ten, Ten Dunen, Brau Dunes. 20, B 3.

Duijna fluv.. Duna. 12, B 4.

Duina fluv., Dwina. (Zie p. 26.) 4, D 3.

Duyncker Harkes Strant, kust achter het eiland Sengeïski. (Zie p. 92.) 3, C 2.

Duyncker lans Bay, Duijker lanszbaij, vaarwater achter Sengeïski. (Zie p.nbsp;92.) 3, C2,

Duynkercke, Dunkerken, Duinkerken. 20, B 2.

Duyns, Duynes, Dunen, Duensse, The Downs. 21, A 4.

Duynwits, Dunwich. 24, Bk. III.

Duyts Narva, Der Narve, Der Nerve. westelijk deel van Narva. II, B 4.

Duinemondt, Dünamünde. 12, B 4.

Duijvecot, Duvekot, Dublot. TJ. E 5.

Dpyvelsbergh, heuvel aan de Kola Rivier. 4, Bk.

Duyvels Eyland, Hakluyts Headland. 2, Bk. I.

Dunen, v. Duyns.

Dunen, Ten, v. Ten Duyn.

Dungal, Donegal. 23, A 3.

Dunkerken, v. Duynkercken.

Duns, V. Duyns.

Dunsfioerd, Dunnacs Fjord. 5, B 3; Bk.

Dunstabourg, v. Deunstenburg.

Dusinge, Inner en Outer Dowsing. 24,

B3.

Dusko, Disco Bay. 2, C 4.

Duvekot, V. Duijvecot,

Duvelandt, Duiveland. 19, B, 2/3.

Duvel,ssant, v. Rifhorn.

Dwaelgronden, Dalgründe en gronden bij Abrick. 10, C 1; Bk.

Dwaelgronden, Dwalegronden, ondiepten tussen Lasö en Jutland. 15, A 5.

E.

Ebbegat, Obbegat, De Slenck, zeegat tussen Texel en Noord-Holland. 18,nbsp;Bk. I.

Ebelo, V. Eebelo.

Ebeltodt, Ebeltost, Ebeltoff, Ebelhoff, Abeltojt. 15, B 5.

Eckerou, Ecréhos. 21, Cl.

Edemunde, S,, S. Edmunds Capelle, v. Capelle.

Edenburg, Edenborg, Edinburgh. 25, E 4.

Eebelo, Ebelo, Abclö. 15, C 5.

Eecanes, Ekenas. 11, BI.


-ocr page 233-

125

Eeckelenfoert, Ekelenveeurt, Eklenford, Eckern[örde. 16, B 3.

Eeckholm, Ekeholraen, Ekholm. 11, B 2. Eedoe, Edey. 26, A 2.

Eemden, Em(b)den, Emden. 17, C 7; Bk. III.

Ecraderlandt, Emderlandt, Oost-Pries-land. 17, B/C 7.

Eemse, Emse, Eems. 17, C 6.

Eemshorn, Eemshoern, Emshorn. 17, C 6; Bk, III.

Eenhoorns Bay, d', 't Schip d'Eenhoorn Baij, Lomme Bay. 2, B 4,nbsp;Eerdenburch, v, Arenburch,

Eerste Hoeck, d', C, Stolbovoi. 3, B 2. Eerthollem(s), Eertholmen, v. Aertholm.nbsp;Egge, Eigg I. 25, D 2.

Egghenfoert, Eckernförder Backt. 16,

B3.

Egmont (op Zee), Egmond aan Zee. 18, B4.

Eijder, Eider. 16, B 2.

Eiderste, Eyde.rlandt, Eidersfedt. 16, B 2 Eyer Eylandt of Vogelklippen, Eggnbsp;Bluff. 2, Bk, II.

Eyerlan(d)t, Eierland. (Zie p. 43.) 18, A 4; Bk. I.

Eylandt metten Cruycen, v. Cruijs Eylandt.

Eylandts Hoeck, punt van het Heems-kerek Eiland. 3, A 3,

Eyl. met de Kloof, Cloven Cliff. 2, Bk. I, EJymonte, Aimonte, Ayamonte. 29, A 3.nbsp;Ekeholm, v. Eekholm.

Ekelenveurt, v. Eeckelenfoert.

Ekesondt, Egersund. 8, B 3,

Eklenford, v. Eeckelenfoert.

Elemens Rich, S. Clements Ecach. 24, Bk. I.

Elenen, S., v. Helenen.

Elenen, S., Pte. de l’Echelle. 27, B 2. Elene Sant, Rijde Sand. 21, B 1,

Elgin, Hoeck van, Lossiemouth. 25, D 4, Elhoy of Waeyts, II. Hoij, Hoy 1. 25,nbsp;C4,

Ellan Roman, Roma. 25, D 3.

Elleboog, zand in de Zuiderzee, pal ten N. van Kaashoek. 18, A 5,

Ellen Knock, bank in de Wash Bay, 24, Bk. II.

Elou, eiland Edö. 6, Bk., A 3.

Elsange, Elslange, Helleskiltangen (?). 9, Bk„ A3.

Elsburch, Elfsborg. 13, B 2.

Elsenoer, Elschenoer, Elsincure, Elseneur, Helsingor, Helschenor, Helsingör.nbsp;15, B7.

Elsincborch, Elsenborch, Helsingborch, Helscbenborcb, Helsingborch. 15,nbsp;B7,

Elskenvos, Elsenvos, Helsingfors. 11, A2.

Elslange, v, Elsange.

Elsnap, Elfsnabben. 9, C 6,

Elve, Elf, Elbe. 16, C 3.

Elzee, Ailsay Craig. 23, A 5,

Embden, v, Eemden, — Embderlandt, v, Eemderlandt.

Eraenes, Eemnes. 18, C 5,

Emmeloort, Emeloort, Emmeloord. 18,

B6,

Emmersont, /mar Sund. 6, Bk,, A 3. Emse, V, Eems,

Enebuijsen, Enkhusen, Enckbuysen, Enk^ huizer^. 18, B 5.

Enckbuyser Eylandt, v. Vaygats, Encbuyser Sant, Enekbuser Sant, Enk-huizer Zand. (Zie p. 42.) 18, B 5.nbsp;Endelan, Endelau, Endelave. 15, C 5,nbsp;Endrigo, Tanrego.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;23, A3,

Eneskie, Iniskhea. nbsp;nbsp;nbsp;23, A 2.

Enesterbul I,, v. Monsterbul. Eng(b)elant, Engeland.

Engelants Eynde, Engbelants Endt, Lands-End. 22, B 2,

Engelhooft, Ingolfshöfdi. 26, B 4, Engelscbe Bay, v,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zuydergat,

Engelscbe Bay, v. nbsp;nbsp;nbsp;Noorden oftenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—,

Engelscbe Bay, English Bay. 2, B 2. Engelscbe Gronden, kastbanken vannbsp;Dunstor tot Bristol. 22, A 4,nbsp;Engelscbe Pol, bank in de Wielinge.nbsp;(Zie p, 53,) 20, B4,

Engelscbe Uytkyck, Gurnerds Nose. 2, Bk, 1,

Ens, Ens. 18, B 6,


-ocr page 234-

12(5

Erefoerdt, v. Reykfoert.

Erendere, v. Vendire.

Erke, Ecketö. 9, B 6.

Ertswoude, Artswoude, Aartswoud. 18,

B4,

Erverbaye, Inver Bay. 23, A3.

Esijton, Easington. 24, B 2.

Esparrel, Cap, Cape Spartel, Cabo Spi-chel, Cape Sportalis, C. Spartel. 29, C5.

Espelscheeren, scheren om Aspö. 11, A3.

Estaples, V. Stapels.

Estisfioerd, v. Altefoert.

Estrehan, Estrechan, Oiüstreham. 21,

C2.

Etershem, v. Oetershem.

Eurilandt, Oerlandet. 6, Bk., A 3.

Eurisont, Aure. 6, D 5; Bk.

Eust, North Uist. 25, D 2.

Evanekrist, Kaap Padyev. (Zie p. 26.) 4, C2.

Everskil, noordelijke geul in de Maasmond', zie ook Nieuwe Gatt. (Zie p. 47.) 19, Bk. I.

Excester, Exchester, Exeter, 22, B 4.

Ex fluv., R. Exe. 22, B 4.

Extersnest, v. Aextersnes.

F.

Fadala, I., I. Fedale, Fdala Rocks. 30,

B4.

Fagherhil, Fayerhil, Faril, Feril, Fair I. 25, C5.

Fayael, Fayal. 30, Bk.

Fakoen, Facon, Fakse. 15, C 7.

Falemouth, v. Vaelmuyden.

Falery en Caux, S., v. S. Valeri oft S. Valder.

Falkenburch, v. Valckenburch.

Falster, Falstcr. 14. B 3.

Falsterbo(e)n, v. Valsterboden. — ’t Rif van Falsterboen, v. Valsterbodennbsp;Rif.

Fanou, Phanu, Phaun, Fanö. 15, C3,

Faraon, v. Farum.

Farder, v. Verderoe,

Farela, Cape de, v. C. de Late.

Fares, Braijer(e)s, Cabo de Vares. 27,

H3.

Faresont, Farasont, Faro Sondt, Farö-sund, 13, B 6.

Faril, V. Fagherhil.

Farnellandt, één der Fame Eilanden; zie Schassen.

Farre, v. Fero.

Fart, Forte, Firth of Forth. 25, D4. Farum, Faraon, Faro, Faro. 29, A 3.nbsp;Farum, Hoeck van, v. Cap de S. Maria,nbsp;Fastine, Fastena, Fastnet Rock. 23, C 3,nbsp;Fawijck, v. Vawic.

Fedale, v. I. Fadala.

Feer, Abero, Aveiro. 28, D 2.

Feer, Ter Veer,

Feerhaven, Beere Bay, Fair Haven. 2, Bk. I.

Fey Hoeck, Fayhoeck. (Zie p. 37.) 17, Bk. II.

Femeren, Fermeren, Firmeren, Fehmarn. 14, B3.

Fendrye, v. Vendire.

Fenestiers, v. Venetiers.

Feril, v. Fagherhil.

Feriterhaven, Ferriterscove. 23, B 2, Fermsum, v, Vermsont.

Fero, Faro. 13, B 6.

Fero, Ferro, Farre. Faröer. 25, A 2. Ferol(es), v. Frole.

Ferre, I. Fer(r)o, Hierro of Ferro. 30,

C2.

Festeen, v. Veststeen.

Fetlo, Fetlar. 25, B 5.

Fierley, v. Virlay.

Fyges, Vigo. 28, B 2.

Figuer, Cabo de Higuer. 27, F 4,

Finaert, Fijnaart. (Zie p. 50.) 19, B 3. Finderne, Findhorn. 25, D 4.

Findoe, Finnö. 7, C 2.

Finesnesze, v. Vifnes.

Finfelling, Fella Fjord. 5, Bk.

Finisterre, C. de, v. C. de Venster. Finmarcken, Finmark. 5.

Finsche Scheren, De, scheren voor de Finse Kust. 11, B 1/2/3.

Firmeren, v. Femeren.

Fischuysen, v. Vischuisen.

Fisholm, Fiskeholm. 6, Bk., A 3.


-ocr page 235-

127

Fisiron, C, de, Capo del Fisyron, Cabo Carvoeiro. (Zie p. 68.) 28, F 1.

Flack, 't. Vlaak, Staeck, Vlaak. 18, B 5.

Flack, t, ingang van hei SIoc bij Ram^ mckens. 19, C 2.

Flackee, Haringvliet. (Zie p. 46.) 19,

B3.

Fladda, Pladdachuain. 25, D 2,

Flaetholm, v. Slech.

Flaets, V. Burnam Sant.

Flakke Hoeck, v. Lage Hoeck.

Flamborg, Flamburch, Flamborough. 24,

B2.

Flamburger Hooft, v. Vlamburger Hooft.

Flatholmes, v. Slech.

Flemsoe, Roef-eylant, Flaemsö. 6, Bk.,

B2.

Flensborgerwijck, Flensburgerfiord, Flensburger Föhrde. 16, B 3.

Flessen, De, Treflisaernc. 6, D 4; Bk., A 2.

Flessond, Treflis Leden. 6, D 4; Bk., A 2.

Flieter, v. Vlieter.

Flocx, Vlocx, d’Blocx, Bloksten. 7, C 2.

Flores, I. de la, Flores. 30, Bk.

Flowach, Flovaer, Vloowagh, Flaavaar. 6, Bk., B 1.

Fluerbuy, Fluierbuij, Figeholml (Zie p. 32.) 13, B5.

Foburch, Woborg, Faaborg. 14, A 2.

Fockeniers, Fockeners, Foukenessen, Les Tas de Pois. (Zie p. 57.) 22, D3.

Focksteenen, v. De Vocx Steenen.

Foele, Fule, Foula. 25, B 4.

Foer, De, Plateau du Pour. TI, B 3.

Foerlant, v. Noord en Suyd Voorland (t).

Fogelde, Fuglöy. 5, B 3.

Fogelsandt, v. Vogelsandt.

Foye, V. Vawijck.

Folleston, v. Volleston.

Fonsyael, Funchal. 30, B 2.

Fontenay, Fontena(ie), Fonteyna, Pte. du Raz. 22, D 3.

Fontenay, Raes van, het Raes, Ras, Passage du Raz. (Zie p. 107.) 22,nbsp;D3.

Fontenne, Fontune, plaats ten O. v. La Coruha. 27, H 2,

Fonteribie, Fonteravia, Funtaravia, Fuen,-terabia. 27, F 4.

Foor, Fore, Foer, Fuere, Pte. du Four.

(Zie p. 105.) 22, D3.

Foossen, Lille Posen. 6, Bk., A 3. Formigas, de bank Pormigas. 30, Bk.nbsp;Forn, V. Vooren.

Forteventura, Puertevenfura. 30, C 3. Fosse, mond van de Somme. 21, B 4.nbsp;Fosse de Loys, Fosse de Loix. 27, Bk,nbsp;I, II,

Fou, Le, Le Paou. 22, D 3.

Foukenessen, v. Fockeniers.

Le Four, v. Foer.

Fouu, Fowick, V. V'awijck.

Foxnes, Fox Ness. 2, B 3.

Frailes, Brandies. 23, Bk. II.

Franicker, Franiker, Praneker. 18, A 6. Frans(ch)e Pol, bank in de Wielingen.

(Zie p. 53.) 20, B4.

Frauwenburg, v. Frouwenburch. Frcdericbsborch, Fredsburch, Frederiks-barg, 15, C 7.

Frehol, Freikollen. 6, Bk., A 2. Frijburgh, Freiburg. 16, C3.

Friese Baey, Vriesche Bay, Baie de St. Trépassez. 22, D 3.

Frisch Haf, Frissche Haf, Frischc Ha[. 13, C6.

Frisle, Friszei, v. Vreessels.

Frisse Haf, ’t Haff, Kleines Ha}}. 13, D 3/4.

Frole, Froele, Ferol(es), Stole, Store, Perrol. 27, H 2.

Frouwenberch, I., Frouwenbergh, Bergöl (Zie p. 32.) 13, B5.

Frouwenburch, Frauwenburg, Vrouwen-burgh, Frauenburg. 13, C 6. Frouwesant, v. Vrouwenbanck.

Fuere, v. Foer.

Fuinen, Funen, Vanenen, Piinen. 15, C 5. Fule, V, Foele.

Fulo, Puglö. 25, A 2.

Fundel, Fundale Rock. 23, Bk. II. Funeshooft, Plyntshoved, 15, C 5.nbsp;Funtaravia, v. Fonteribie.

Furdt, V. Tromsfoort.

Fux, V. Voorn.


-ocr page 236-

128

G.

Gabriele, Gavrilova Baai. 4, C 2.

Gaetgen.s, Dordtse Kil. 19, B 4.

Galbaen, v. Galwam.

Galero, P., Portugalete. 27, F 2,

Gallien, v. S. Giilisen.

Gallis, Golzee van. Golzee van Galgis, Gholve van Galis, GoI[ van Wales.nbsp;22. B 2.

Galloway, Galwin: Galway. 23, B 3.

Galper, Golper, Galloper. 24, Bk. III.

Galwam, Galbaen, Gylbage, Goulven Baai. 22, D 3.

Gammels, De, Gammels. 18, B 4/5.

Ganse Eyland, Inner Norway I. 2, Bk. I.

Gardingen, Gartingen, Garding. 16, B 2.

Garnzee, Garnese, Garenzee, Garnsey, Guernsey. 22, C 5.

Garremuden, v. Germuyden.

Garscongen, Garschoengien, Gascogne. 27, E/F 4/5.

Garshooft, Garnshoude, Granshoude, Jershöif. 13, C 5.

Garten, Garten. 6, Bk., A 3.

Gatarija, v. Conincxhaven.

Geele Eyland, t, Grisvaagö. 6, Bk,, A 3,

Geelmuden, Genemaiden, 18, B 7.

Geer. C. de, C. Ghir. 30, B 4.

Geerlande, Gaérande. Tl, B 3.

Geervliet, Goervliet, Geervliet. 19, Bk. I.

Geest, Gisle, Ghistelles. (Zie p. 97.) 20,

B3.

Geest, dorp op Texel. 18, Bk. I.

Geestsant, bank aan het Z.O, einde van Texel. 18. A/B, 4; Bk. I.

Gelukkige Eilanden, Eijlanden van Ca-narien, Canarische Eilanden. 30, C2/3.

Geltsacks Plaet, Geldsack Plate. 17, B 6.

Genemuiden, v. Geelmuden.

Gentelmanshuys, Pendennis Castle. 22,

B2,

Georgy, I.S., v, S. loris.

Geps, V, Burnam Sant.

Gerensycque, Gerrachico, Garachico. 30,

C2.

Gerfliet, Harfleur. 21, C 3,

Germuyden, G(h) erremuden, Garremuden, Jermude, Jer(re)mode, larmuy-den, larmuth, lermouth, Yarmouth. 24, C 3.

Gesko, V. Ghijske.

Gester, Geester, Gestro, Gjedser. 14, B 3. Gestro Rif, Ge(e)ster Riff, Gysserryf,nbsp;Gjedser Rif[. 14, B 4.

Getting, De, Tetting, Jetting, Gieting, vaargeul in de Zuiderzee. 17, C 3.nbsp;Bk. II.

Gever, Gjenner. 14, Al.

G(h)indast, S., S. Gundast, nbsp;nbsp;nbsp;Pfc.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;la

]ument. Tl, B 2.

Ghindast, S., S. Gindaest, St. Gildas. 22,

D4.

Ghijske, Gesko, Geske, Giskö. 6, Bk., B 2. Ghrip, Grijp, Grip. 6, D 4; Bk., A 2.nbsp;Gibraltar, v. Jubleter.

Gielisdiep, S., vaargeul tussen de N.

Catchopo en S. Juliano. 28, G 1. Gylbage, v. Galwam.

Gildeleger, Gillelej. 15, B 7,

Gillis(en), S., Gilligen, Gallien, nbsp;nbsp;nbsp;llgis,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S.

Gielis, San Juliano. 28, Gl; Bk. Gillissy, Jenissei.

Gindaest, v. Ghindast.

Gijsbrug, Gijsburgh, Guisbrough. 24, B 2, Gisle, v. Geest.

Gysserryf, v. Gestro Rif.

Gladde, Op ’t, vaargeul tussen de Vlaamse banken. 20, B 3.

Gladde laap. Glade, De lap, zandbank voor Nymindegab. (Zie p. 34, 82.)nbsp;15, C 3.

Glasen, Glasö. 6, Bk., A 3.

Glaskarijck, Glascarijg, Glascarrig Point. 23, B4.

Glaskarman Pt., Kilmichael Pt. (bij de Glassgorman Banks). 23, B 4.nbsp;Glaskarmen, Glassgorman Banks. 23, B 4.nbsp;Glenant, v. Ooster Pleymercken.nbsp;Glo(e)ylant, Gloye, Cleynant, Glenant,nbsp;Doélan en Hes de Glénan. (Zie p.nbsp;66.) Tl, B2.

Godinck, Godingen, v. Goem.

Godlandt, v. Gotlant.

Godsche Sant, v. Gotsche Sande.


-ocr page 237-

129

Godsche Sant, Goessant, Goeden, Godö. 6, Bk., B 1.

Goem, Goeyingh, Go(e)dinck, Gedingen, Goych, Goodwin Sands. {Zie p.nbsp;102.) 21, A 4.

Goenfliet, Groenvliet, Guoenvliet, Gun-fleet. 24, Bk. III.

Goeree, West Vooren, eiland Goerec. 19. B2.

Goere(e), Goree, Goeree {plaats). 19, Bk. III.

Goerese Gatt, 't, 't Goereesche Gat, Slijkgat. 19, B 2.

Goervliet, v. Geervliet.

Goes, Ter. Goes. 19, C 2.

Goesbeer, Kasehufvud. 13, C 4.

Goeschaer, v. Groote Visscher.

Goessant, v. Godsche Sant.

Goych, Goydinck, v. Goem.

Goivens Point, v, Withoeck.

Golber Sondt, Golversont, Gitlborg Sund. 14, B3.

Golde Stone, v. Goutsteen.

Golf, The. V. Wolf.

Golper, V. Galper.

Golstart, Golster(t), v. Goutstaert.

Golversont, v. Golber-Sondt.

Golzee, V. Gallis.

Gomberchsteen, Gummersteen, Gunnar-stenarne. 9, C 6.

Gomera, I., Gomera. 30, C 2.

Gooshop, Gaashopen. 5, Bk.

Gorraes, v. Gromes.

Gossam, Gossom, Gossum, C. de Pinas, Cabo de Penas. (Zie p. 67.) 27, H 5.

Gote, vaargeul tussen de Vlaamse Banken. 20, B 3.

Gotlant, Go(d)tlant, Gotlant. 13, B 6.

Gotsche Sande, Goetschen Sande, Godt-skesant, Gotska Sandö. 9, C 6.

Gottenes, Gotenaes (het noordelijke van de twee). 25, Bk.

Gottenes, Alen (het zuidelijke van de twee). 25, Bk.

Goude, v. Ter Gouwe.

Gouden Bay, Lyetnyc Baai. 4, C 2.

Gou(d)tzee, Gouwzee. 18, C 5.

Goutstaert, Goust(a)ert, Goltsta(e)rt, Gouste Point, Start Point. 22, B 4.nbsp;Goutsteen, Golde Stone, Old Law. 24,nbsp;A 2.

Gouwe, Ter, Goude, Gouda. 18, C 4. Gouwenberch, Pigow Berg. 13, C 5nbsp;Gowens Point, S., S. Govenshead, v.nbsp;Withoeck.

Graenholm, v. Graeuweholm.

Graeuwe Diep, Graa-Tief. 15, C3. Graeuwe Hoeck off Flakke Point, v.nbsp;Dorrehoeck.

Graeuweholm, Graenholm, Grau(wen)' holm, Grawholm, Graaholm. 8, B 5.nbsp;Graeuwe ofte Blauwe Houck, De, Cats-nos, Mt. Anitza. 4, D 3.

Grane, v. Grave.

Granesent, plaats aan de Theems tegenover Erith. 24, Bk. I.

Granshoude, v. Garshooft.

Gransol, v. Gresholm.

Grasgront, O., Grasör. 10, B 2; Bk. Grasgront, W., Grasör. 10, Bk.nbsp;Grasholm, eiland tussen Oesel en Moen.nbsp;10, Bk.

Grassondt, v. Moensont.

Graswijek^ Graesvik. 9, C 2; Bk., A 3. Graszgronden, gronden tussen Oesel ennbsp;Moen. 10, Bk.

Gratiosa, Graciosa. 30, C 3. Grauwenholm, v. Graeuweholm.

Grave, Grane, St. Gervais. 27, C 3. Gravesant, S., Sgraue sande, 's-Grave-zande. 19, Bk. I, II.

Gravesen(d)t, Gravesend, 24, C 3. Grawenhoeck, Byeli Nos. 3, Bk.nbsp;Grawholm, v. Graeuweholm.

Gregorius Eylant, S., Inishman. 23, B 3. Gregorius Sond, S., Gregory Sound. 23,nbsp;B3.

Grey, Gray Thurrock. 24, Bk. I. Greynste, Gremstee, v. Grimste.

Grenbali], Kaap Bailey. 23, Bk. I. Grenoort, Grenore Point. 23, Bk. II.nbsp;Gresholm, Gransol, Grasholm. 22, A 2.nbsp;Greunste. v. Grimste.

Grevelinghen, Gruelinghen, Grevelingen.

20, C2.


9

-ocr page 238-

130

Griet, De, Crete, Greetsiel. 17, C 7; Bk, III.

Grijmbij, Grimsbye, Grimsby. 24, B 2. Grim Ey, v. Grinse.

Grimschaer, Grinskür. 13, B 5.

Grim Sondt, Grijn Sont, Kolind Sund. 15, B5.

Grimste, Gremste, Greynstee, Greunstee, Grijna, Grunste, Orondebuy, Gre-naa. 15, B 5.

Grind, v. Grint.

Grindefoert, Groenefioert, Grundarfjord. 26. B 2.

Grindewyk, Grindavik. 26, C 2. Gringeroortssant, v. Gruygheroortssant.nbsp;Grijnhoff, Griinhof. 12, C 2.

Grinse, Grim Ey, Grimsö. 26, A 3,

Grijn Sond, v. Grim Sondt.

Grint, Grind, Griend. 17, C 3.

Grijp, V. Ghrip,

Grijp Sondt, v. Helle.

Grijpswolde, Grijpe Woede, Grcifswald. 13, C3.

Grise Monicke, landpunt in de Dollart. 17, C7.

Groede, Grode, Grade. 16, B 2.

Groeij, Graden. 16, C 2.

Groeyge, v. Groye.

Groemoyts, v, Groenwijts.

Groenefioert, v. Grindefoert.

Groene Eijland, Grasmarö, 9, C 5.

Groen Eijland, ’t Ruyghe Eyland, Suur-kö. 13, B4.

Groen Eylandt, ’t, 7. Thomée. (Zie p. 58.) 22, D4.

Groenhaven. Groene Haven, Green Har-baur. 2, B/C 2.

Groenheij, Greenhithe. 24, Bk. I. Groeningen, Graningen. 17, C 6.nbsp;Groeningerdiep, Groninger Diep. 17,nbsp;C5; Bk. III.

Groeningher Landt, Provincie Groningen. 17, C 6.

Groenkasteel, Green Castle. 23, A 4. Groen Sondt, Groensont fluv., Grönnbsp;Sund. 14, B4.

Groen Sondt, Smaalands Pahrwasscr. 14,

A3.

Groenswoort, moerasf?) aan de Weich-selmonding. 13, C 6.

Groenvliet, v. Goenfliet.

Groenwijts, Groemoyts, Greenwich, 24, Bk. I.

Groete Cruijsoort, Gr. Klützhovcd. 14, B 3.

Groete Helm, v. Helm (eiland Hjelm).

Groethusen, Groothusen. 17, Bk. III.

Groye, Groij, Groeyge, lie de Croix. 27,

B2.

Groraes, Gormes, Gros Nez. 22, C 5.

Groot Alefioerd, Arrefjord. 7, Bk.

Groot Canarien, Canaria, Gran Canaria. 30, C2.

Groote Bay, Sulmenova Baai. 3, B 2.

Groote Be, Le Grand Bey. 21, Bk. III.

Gro (o) tebroec {k), Grootebr (o) uck, Grootebroek. 18, B 5.

Groote Eylant, Dat, Lille en Store Sofrö. 7, B 2: Bk.

Groote Houtbay, Great Wood Bay. 2, Bk. II.

Groote Huft(en), 't Hoff, deel van de ondiepte Ho[t. II, B 3.

Groote Kaerlsoe, Store Karlsö. 13, B 5.

Groote Visscher, Wester Visscher, Goe-schaer, rots bij de Finse kust. 11, A3.

Grote Roge, Groote Roege, Rog(h)e, Roech, Packerort. (Zie p. 31.) 10,nbsp;B3.

Gronde, Groede. 19, C 2.

Groutorp, Greontcrp. lo, A 6.

Grove, Schiereiland Grove. 28, B 2.

Gruelinghen, v. Grevelinghen.

Gruygheroortssant, Gringeroortssant, As-selcr Sand. 16, C 3. (In 1566: 5, 3; Kugeroert.)

Grumewick, Grunavik. 26, A 2.

Grunne Ile, Guns Island. 23, A 5.

Grunstee, v. Grimste.

Gruutpot, deel van het Belumcr Sand. 16, C2.

Gruwe, Plein Mont Point. 22, C 5.

Guelva, V. Wolves.

Guertmanshuys, v. lurtmans Huijs.

Gummersteen, v. Gomberchsteen.


-ocr page 239-

131

Gundast, v. Ghindast.

Guoenvliet, v. Goenfliet.

Gwin, Gwincas. 22, B 3.

H.

Habel, Habd. 16, B 2.

Haber, v. Havor.

Hable de Grace, Aver de Grasye, Le Havre. 21, C 3.

Hable Neuf, fort bij Le Havre. 21, C 3.

Habletul, Ambleteul, Ambleteuse. 21, B 4.

Hack, Den, bank voor Walcheren. 19,

B2.

Hadden Strant, Hornsfrandene. 26, A 2.

Hadderslew, Haddersleven, v. Hardesloo.

Haechs, v. Hagels.

Haecke, Direxhorn, Zuiderhaaks. 18, Bk. I.

Haecken, Die, v. Haghe.

Haecken, v. Haken.

Haeken, De, Hake, Lalant(s) Haecken, bank bij Laaland. 14, B 3.

Hael, V. Halen.

Haenmans Pats, Dogger Bank. 23, B 4.

Haerlemmer Meer, Haarlemmermeer. 18,

C4.

Haerlinghen, v. Harlinghen.

Haesberch, Haesberger Nes, Ossenborch, Hasborough. 24, C 3.

Haesoort, landtong in de Tyne. 24, A/B 2.

Haessant, Haisboroagh Sand. 24, B/C 3.

Hagels, Haechs, Hage, Les Platresses. 22. D 3.

Haghe, Cape die, Cape van der Haghe, Die Haecken, Hogge, C. de lanbsp;Hague. 21, C 3.

Hake, V. Haeken.

Haken, Haecken, De Haaksgronden; zie ook Haecke, Noord’ Haken, ennbsp;Keijsersplaet.

Halen, Lant te, Landt te Hael, Land Hadeln. 16, C 2.

Hallandt, v. Hollant.

Halman, v. Heylman.

Hals, Den, bank tassen Coerce en Over-Plakkee. (Zie p. 46.) 19, B3.

Halshorn, Salteshorn, Vrijburgher Sandt, bank bij Freiburg. 16, C 3.

Halvemaens Bay, Mosel Bay. 2, B 3.

Halvemaens Eylandt, S. lacob, Hal[-moon I. 2, C 4.

Ham, Den, rede achter de Geer bij Zou-telande. 19, C 2.

Hamack, v. Amack.

Hamborg, Hamburg. 16, C 3.

Hamburger Haven, Hamburgher Reede, Bremerhaven, Schotsche Haven,nbsp;rede achter het eiland Moasa. (Zienbsp;p. 65.) 25, C5.

Hamel, Hameliys, Upham, Hamble. 21, B 1,

Hamerfest, Hammerjest. 5, B 3; Bk.

Hamerhuys, Hammershaas. (Zie p. 31.) 13, C4.

Hamersont, Amersondt, Homborsund. 8,

B5.

Hamerzond, Hammersund. 6, Bk., A 2.

Hammingbergh, Havningberg. 4, B 2.

Ham(p) ton, Hamten, Hamtuen, Hanten, Hantura, Southampton. 21, BI.

Hanebal, Hahnöier Sand. 16, C 3.

Hanefoert, Hanifioerd, Hafnarjjord. 26,

B2.

Hanfast Point, Standjast Point. 21, BI.

Hanglip, Hangcli[[. (Zie p. 65.) 25, B 5.

Hangmack, v. Amack.

Hankeheers, noordpunt van de Dantziger Nehrung. 13, C 6.

Hanningswoe, Honningsvaag. 5, B 4,

Hanno, Hanneu, Hanö. 13, B 4.

Hanten, Hantum, v. Hamton.

Hapsael, Hapsal. 10, B 2; Bk.

Hard, Het, bank in de Noordzee. 18, C 3.

Hardelen, v. Hordelen.

Hardesloo, Haddersleven, Hadderslew, Hadersleben. 15, C 4.

Harinckbanck, bank bij Rottum. (Zie p, 35.) 17, Bk. III.

Haringcarspel, Harenkarspel. 18, B 4.

Harle, v. Harrel.

Harle, I. Harlee, Holsenö. 7, B 2.

Harlefoert, Harlefoort, Harlefioerd, Her-lö Fjord. 7, Bk.

Harlinger Inschoet, v. Inschot.

Harlinghen, Haerlinghen, Harlingen. 18, A 5.


-ocr page 240-

132

Harlo, Hareidö. 6, D 3/4; Bk., B 1/2. Harmenhooft, Hermanhooft, Hermanö.nbsp;9, C2.

Harmesont, Harmansont, Mollösund. 13, A 2.

Harmsoe, Harhamsö. 6, Bk., B 2.

Harrel, Harle, Harle. 16, Cl,

Hars, Ars. 27, Bk. I, II.

Harsenes, Ho(o)rsens, Horsens. 15, C 4, Harthepoel, v. Hertepoel.

Hartoch Carels Toorn, v. Hertoch Carels Toren.

Harton, Hartland. 22, A 3.

Hart Sandt, bank voor Wenduinen. 20,

B4.

Hartshals, Harstena. 9, C 5.

Hartshals, Hertshals, Hirtshals. 15, A 4. Hartstick, Hastrygg. 9, C 6.

Harwith, v. Herwijk.

Hasel, Hasle. 13, C 4.

Haselijn, Haseleyn, Hasseloe, Hesselö. 15, B6.

Hasemor, Asamor, Azamor, Azimur. 30,

B4.

Hastenges, Hastings. 21, B 3.

Haswij'ck, Haszewag, Has Fjord. 5, B 3. Hattes Rif, Haters Riff, Hatter Riff. 15,nbsp;C5.

Haverfoort, Haverford West. 22, A 2. Haverstroo, gedeelte van het Prischenbsp;Haf. 12, C2.

Havor, Haber, Harplinge. 13, B 3. Hawey, Havo. 5, A 3,

Headon, v. Pol Torn.

Heckesandt, noordelijk deel van de Dith-marscher Griinde. 16, B 2.

Hedenho, v. Hout.

Heeftfoert, Hestfjord. 26, B 2.

Heel, V. Helis.

Heel(e), Hel, Hela. 13, C 6. Heelmanheel, v. Heylman.nbsp;Heemskerckshoeck, C. Constantine. 3,nbsp;A3.

Heenvliet, Heenvliet. 19, Bk. I.

Heers, Hiers. 27, Bk. II.

Heffesant, wad ten Z. van Schiermonnikoog. 17, C 5; Bk. III.

Hegwyck, Heg. 6, Bk., A 3.

Hey, De, De Heiplaat (thans deel van Rotterdam). 19, B 3.

Heyde, Ryde. 21, B 1.

Heijde, Ter, Der Hey, Ter Heide. 19, A3; Bk. II.

Heylge Lant, Heylich Lant, v. Heijlige-landt.

Heylicholm, Heligholm. 13, B 6.

Heylichsondt, Heijligen Sondt, Songvaar Fjord. 8, B 4.

HeijIigehaven, v. Heijligerhaven.

Heyligelanderleen, Provincie Helgoland.

6, C7.

Heijligelan(d)t, Heylich Lant, Heylge Lant, Helgoland. (Zie p. 35.) 16,nbsp;B 1.

Heijlige Lant, Sklinden Vaer. 6, C 6.

Heiligena, Heiligher Rou, v. Hijligaw.

Heijligen Sondt, v. Heylichsondt.

Heijlige (r) haven. Heiligen Haf en. 14,

B2.

Heilige Sont, Eylant van, v. Helghen Sondt.

Heyligh Eijlandt, ’t, Holij Eijlant, Holy Island. 24, A 2.

Heiligher Rou, v. Hijligaw.

Heylman(hijl), Heelmanheel, Halman, La Helle. 22, D 3.

Heijnkenssant, Heinkenszand. 19, C 2.

Heynkief, Heijnschief, Hienkief, Inskig, Inchkeith. (Zie p. 65.) 25, D 4.

Heirhammer, Herrhamra. 9, C 5.

Heys, I. de Yeu. 27, C 3.

Heys, Heijst, Heist. 20, B 4.

Heysdiep, vaargeul voor de Vlaamse kust. 20, B 4.

Heyssan(d)t, Heisan(d)t, Hijsant, Oues-sant. 22, D 2.

Heyst Banck. (Zie p. 53.) 20, B 4.

Hekel, Thour of, v. Houcketour.

Hekelag, Den, vaargeul voor de Vlaamse kust. 20, B 3.

Hel, V. Heele.

Helenen, S., v. S. Elenen.

Helenen, S., Elenen, Elena, St. Helens. 21, B 1.

Helghen Sondt, Eijlant van Heilige Sont, Hcllersö. 8, C 4.


-ocr page 241-

133

Helies Sondt, Hclcy Sound. (Zie p. 92.)

2, B4,

Helis, Heel, Hejls. 15, C4.

Helivix, Wormeshead Sant, O. en W. Helwich. 22, A 3.

Helle, Grijp Sond(t), Grip-Hölen. 6, D4; Bk., A 2.

Hello, Heiloo. 18, B 4.

Helm, Groete Helm, Hjelm. 15, B 5. Helms, Cleijne Helmen, Kleyne Holmen,nbsp;Gcasholm en Hirtsholm. 15, A 5.nbsp;Helmshuy, lelmshuy, Hjelmsö. 5, A 3;nbsp;Bk.

Helmste, Halmstad. 13, B 3.

Heines, Helnaes. 5, A 4.

Helsingborch, Helschenborch, v. Elsinc-borch.

Helsingor, Helschenor, v. Elsenoer. Helvoeten, Hellevoet, Nieuw Helvoet.nbsp;19, B 3.

Hem, Hem. 18, B 5.

Hemelum, Hemelum. 18, B 5.

Hendrik Tiaertsplaat, Hendrik Tjaavts-plaat. 17, C 3.

Henne, Le Coq. (Zie p. 58.) 22, D3. Hennefioerd, Hevnc Fjord. 6, Bk., A3.nbsp;Henneschel, Hevnskielö. 6, Bk., A 3.nbsp;Hercules Torn, v. Colummen van Hercules.

Herdelen, v. Hordelen.

Herdiser Wyck, Herdisarvik. 26, C 2. Heremitaenge, Heremyt(e), klooster (?)

op Bayona-Eiland. 28, B 2.

Heri, Hero. 6, Bk., B 1.

Hermanhooft, v. Harmenhooft.

Herodes Krieck, San Petri Canal. 29, Bk. Herodes Slott, kasteel bij Cadiz. (Zie p.nbsp;112.) 29, Bk,

Hertepoel, Hertijpole, Harthepoel, Hartlepool. 24, B 2.

Herthollem, v. Aerthollem.

Hertoch Cards Toren, Hartoch Carels Toorn, Toorn de Carol, Tour denbsp;Carol, toren bij Chatelaillon. Tl,nbsp;C4; Bk. I, II.

Hertshals, v. Hartshals.

Herwijk, Herwitz, Harwich. 24, C 3; Bk. III.

Herwitz, Sandt voor, v. De Koert.

Hesaele, Hieslum. (Zie p. 97.) 18, A 5.

Hessen, I., Heste jRij. 6, Bk., B 1.

Hessenes (se), Hesnis, Hesnaes. 8, B 5.

Hesten, Hestö. 25, Bk.

Hester Berch, Hesteyre. 26, A 2.

Hetteren, Hitteren, Hitteren. (Zie p. 27.) 6, D5; Bk., A3.

Heu, Ou, Eu. 21, B 4.

Hever(e), Hever. 16, B 2.

Heveringer Kercke, Westerbever, Wes-terhever. 16, B 2.

Hide, V. Hille.

Hiechten, Hichtum, 18, A 6.

Hienkief, I., v. Heynkief.

Hijlarie, S., S. Hilars, S. Hilaire. 27,

C4.

Hilarius, S., St. Hilier. 22, C 5.

Hilgont, Hilligom, Hillegom. 18, C 4.

Hijligaw, Heiligena, Heiligher Rou, Heiligen Aa. 12, B 2.

Hille, De, De Hide, noordelijk deel van de tegenwoordige Banjaard. (Zie p.nbsp;44.) 19, B 2.

Hillegatt, vaargeul bij Enkhuizen. 18,

B5.

Hillensteyn, v. Ydensteyn.

Hilligom, v. Hilgont,

Hilvoorden, Hillevorde, Heljort. 22, B 2.

Hindelopen, Hinlopen, Hindelopen. 18,

B5.

Hinder, Den, De Hinder. 19, B 2.

Hinloopen, De Straet van, Straet van Hindeloopen, Hinlopen Strait. (Zienbsp;p. 92.) 2, B 3.

Hynwyn, v. Westlouwe.

Hiplandt, I., Roan Island. 25, C 3.

Hijring, Hjörring. 15, A 4.

Hijsant, V. Heyssant.

Hysmael, v. Smaels.

Hitlan(d)t, Schetlandt, Shetland. (Zie p. 102.) 25, B 5.

Hitteren, v. Hetteren.

Hitteren, v. Winfoert.

Hobbe (n)san(d) t, Hobbesantsplaet,

noordelijk deel van de Griender Waard. 17, C 3.

Hobborch, v. Hoburch.


-ocr page 242-

134

Hoburch, Hobborch, Hoeburch, Hom-burch, Houburg, Hoborg. 13, B 6.

Hockis, Hocges, Hogges, Hoeck, Hugis, Hongo, La Hougue. 21, Cl.

Hoec van de Waert, De Kooltuyn, Stert van Dove Balch, N.O. punt van hetnbsp;Breezand. (Zie p. 41.) 18, A 5.

Hoedemer Sandt, Huijden, Huuden, bank voor Baclt en Meldorl. 16, B 2.

Hoegenes, Hoganas. 15, B 7.

Hoen, Puglen. 5, B 3; Bk.

Hoepstockx Bay, Holland Baai. (Zie p. 93.) 2, Bk. II.

Hoern, v. Horn.

Hoff, 't, V. Cleijne en Groote Huft.

Hoff, Hove. 25, Bk.

Hofste(de), Hofstedt, Hofstede. 18, B 5.

Hofwijck, Hove Bugt. 25, Bk.

Hoge Hoeck van Horrel, Harlcn. 6, D 4: Bk., B 2.

Hoge Westwaert, De, westelijk deel van Den Abdt. 17. Bk. II.

Hogge, v. Cape de Haghe.

Hogges, v. Hockis.

Hogheberich, duin op Tcssel. 18, A 4.

Hokel Snebel, v. Snenes Joekel.

Holij Eijlant, v. 't Heyligh Eijlandt.

Holyhil, Holeyhead I. 23, B 5.

Hollandsche ofte Mauritius Bay, Smee-renburg Baai. 2, Bk. I.

Hollan(d)t, Holland. 18.

Hollant, Hallandt, Halland. 13, B 3.

Holm, bank in de Maasmond. (Zie p. 47.) 19, Bk. II.

Holm, Bruynum, Bryndom. 15, C 3.

Holmen, v. Munek.

Holmen, Steep en Plat Holme; zie Schep-holm en Slech.

Holme(n). Die Holms, Hanstholm. 15,

A3.

Holmen voor larmuyen, v. larmuyen.

Holms, V, Eiderste.

Holmstrant, Holmsont, Holmsbu. 9, Bk.,

A3.

Holsterlandt, Holsteyn, Holstein. 16, B 3.

Homburch, v. Hoburch.

Hommer, Hummer, Humber fluv., Hul water, Humber. 24, B 2.

Hommerscheel, Horwncrsicl. 16, B 2, Hompels, banken in de Maasmond. (Zienbsp;p. 47.) 19, Bk. I.

Homp(el)voet, heuvel bij Redcar. 24,

B2.

Hondsbay, v. Hontsbay.

Hondt, De, bank in de Dollart. 17, C 6; Bk. III.

Hondt, Die, Wester^Schelde, Hont of Wester Schelde. 19, C 2.nbsp;Hondtsoort, Hontsfoert, Hon(t)soort,nbsp;Hundsort. 10, BI; Bk.nbsp;Hond(t)swijck, Hunds Wiek. 10, B 2;nbsp;Bk.

Hongo, v. Hockis.

Honinghen, Slot Honingen bij Rotter-dam. 19. B4.

Hont, De, plaat bij Busum. 16, B 2. Hontsbay, Hondsbay, Pinn Pjord. 9, C 5.nbsp;Hontsbalch, vaargeul over het Neuwer-ker Watt. 16, C 2.

Hontsfoert, v. Hondtsoort.

Hon(t)soort, v. Hondtsoort.

Hoochvliet, Hoogvliet. 19, Bk. I. Hoofden, De, Hovede, Nauw van Calais.nbsp;21, A4.

Hooft, 't, V. Vlamburgerhooft. Hoofthoeck, C. Mohn. 3, A 3.

Hooge Boom, deel van het Enkhuizer Zand. (Zie p. 42.) 18, B 5.

Hooge Duyn, Pte. de la Coubre. 27, D 4; Bk. III.

Hooge Hoern, v. Baecke op de —. Hooge Landt, Hogland. 11, A3.

Hooge Sandt, 't, Wierummer Gronden. 17, C4.

Hooge Wech, De, Hohen Weg. 16, C 2. Hoogh Plaet, droogvallend deel van denbsp;Banjaard. 19, B 2.

Hooy, Haajen. 5, Bk.

Hooyberch, v. Laage Suydhoeck. Hooybergh, Little Table I. 2, A 4.nbsp;Hoop, C. de, Hope Point. 2, Bk. II.nbsp;Hoopen Eijlandt, Hope I. 1, C 5.

Hoorn, v. Horn.

Hoorn, Caep de, Hoornhid, Hoornhooft, Hornhead. 23, A 4.

Hoorn Baij, v, Hoorn Sond.


-ocr page 243-

135

Hoornhid, Hoornhooft, v. Caep de Hoorn.

Hoornicker Hop, Hoornse Hop. 18, B 5.

Hoornsche Tent, Hoornse nederzetting op Smeerenburg. 2, Bk. I.

Hoorn Bond, Hoorn Baij, Horn Sound.

2, C3.

Hoorsens, v, Harsenes.

Hoot, 't, meest westelijke punt van Schouwen. 19, B 2.

Hopnafioerd, v. Wornefoert,

Hordelen, Hardelen, Herdelen, Pte. de Hourdel. 21, B 4.

Horm, Den, v. Doodeberch.

Horn, Eystrahorn. 26, B 4.

Horn, Hoorn, Hoern, Den Hoorn. 18, A 4; Bk. I.

Hornafioerd, Hornafjördr. 26, B 4.

Hornes, Nordnes. 7, Bk.

Hors, Hurst Cast., Hurst Point. 21, B 1.

Horsen, De, zandbank bij Ameland. 17,

C4,

Horsens, v. Harsenes.

Horshe, Inishbolin. (Zie p. 61.) 23, B 2.

Hosmesgront, Hosmo Grund. 13, B 5.

Hostbro. Holstebro. 15, B 3.

Hotbom. Holkham. 24, C 3.

Houbiirg, v. Hoburch.

Houcketour, Thour of Hekel, Hook Head. 23, B 4.

Houcker Bay, Virgo Haven. 2, Bk. I.

Houlingsbed, Holdens Bed. 23, Bk. II.

Housestappen, scheren bij Store Stappen-, zie Stoerestappen.

Hout, Hedenho, Hill of Howth. 23, B 4.

Houtbay, zuidelijk deel van de Engeb sche Baai. 2, Bk. II.

Houtrib, uitloper van het Enkhuizcr Zand: Houtrib. (Zie p. 42.) 18, B 6.

Hovede, v. De Hoofden.

Howijck, Hoivig. 25, Bk.

Huaalsond, Kvaalsond. 5, B 3; Bk.

Huggerby, Ugerby. 15, A 5.

Hugis, V. Hockis.

Hugura, Hviddingen. 15, C 3.

Huybers Balge, Zuid Sparre Gat. 17,

B6.

Huybersplaet, Huibcrsplate. 17, B 6.

Huyberssant. Horsbornzand. 17, C 6. Huyck ,Syl, Hooksiel. 16, C 2.

Huijden, v. Hoedemer Sandt,

Huijer, Hoyer. 16, B 2.

Huyl, V. Hul.

Huijsduijnen, noordpunt van Ncord-Holland. (Zie p. 42.) 18, Bk. I. Huysen, Husem, Huijsum, Huusum,nbsp;Husum. 16, B 3.

Huyswick, Husavik. 26, A 3.

Hul, Huyl, Kijngston, Ringston, Hull.

(Zie p. 63) 24, B 2.

Hulwater, v. Hommer.

Hulwater, Hul, Höll Viken. 15, C 7. Hummer, v. Hommer.

Huuden, v. Hoedemer Sandt.

Huusum, V. Huysen.

Hurst Cast., v. Hors.

Huselsteyn, v. Ydensteyn.

Husen. V. Huysen.

I. J, II, Y.

IJ, Het I], V. Thy. la, V. Wester Weser.nbsp;lacob, S., V. Halvemaens Eylandt.nbsp;lacob, S., St. jacobi^Parochie. 17, C 4.nbsp;lacobs Baij, S., St. Jacob Baai. 2, C 4.nbsp;Jade, Ia(a)de, Jade. 16, C2.nbsp;laepvaer, westelijke punt van het Brec-zand. 18, B 5.

Jaestre, v. Jastix.

lalyn, Yalin, Yealm. 22, B 3.

Ian, Sint, S. Ians, plaatsje {1) op 1. de Ré. (Zie p. 67). 27, Bk. I.

Ian de Doi), S., St. Jean du Doigt. 22,

D4.

Ian de Fos, S., S. luan (de Foz), S.

Joao da Foz. 28, C 2,

Ian de Luz, S., S. Jan de Lux, S, Jean de Luz. 27, F 4.

Jan Huygens Hoeck, Valckenhoeck, Bycli Nos. 3, Bk.

Ian Lamberts Hoec, Villa Lachti. 11, A 4. Ian Mayen, Jan Mayen. (Zie p. 93.) 2,nbsp;Bk. II.

Ians, S. V. Sint Ian.


-ocr page 244-

136

Ians, S., Perth. 25, D 4.

Ian Segersgat, kreek in de Theems, tus~ sen Woolwich en Erith. 24, Bk. I.nbsp;Ians Haven, S., St. Johns Bay. 2, B 2.nbsp;Ians Hoeck, S., Verleegen Hoek, Lan-genes. Verlegen Hoek. 2, A 3.nbsp;lanspoint, S., St. John’s Point. 23, A 5.nbsp;lanspoint, S., St. John’s Point. 23, A 3.nbsp;lap, De, V. Gladde laap.

Japresse, v. Jerepresse. larmuyden, larmuth, v. Germuyden.nbsp;larmuyen, larmouth, Jermouth, Holmennbsp;voor, Sctoby Sand(?). 24, C 3.nbsp;larzee, larzey, Jerzey, Jersey. 22, C 5.nbsp;Jasmont, Jasmund. 13, C 3.

Jasschesont, Hajstens Sand. 9, C 2; Bk.,

B4.

]astix, Jaestre, Brixham. 22, B 4. Ycesford, S., St. Ives Bay. 22, B 2.nbsp;Ydensteyn, Ideston, I(n)densteyn, Hil-lensteyn, Huselsteyn, Meeuwsteen,nbsp;Nijewsteen, Eddystone. 22, B 3.nbsp;Ydsehuyssen, Idshuijsen, Idsegahuizen.

(Zie p. 97.) 18, A 5.

Jcdder, Kaap Jaeder. 8, B 2. ledelhoeck, v. Ygelhoeck.

Yedenfoert, Hjedensjjord. 26, A3.

Yelle, De, Geile Strom. 13, C 3.

Jellesont, Colgrave Sound. 25, B 5.

Jello, Ronas. (Zie p. 65.) 25, B 5.

Jello, Yell. 25, B 5.

Jelm, Hjelm. 5, Bk.

Jelmshuy, v. Helmshuy.

Jeltefoort, Hjelte Fjord. 7, B 2; Bk. Jemminghen, Jemgum. 17, C 7.

Jeppe Plaet, Jappen Sand. 16, C 2. Jerepresse, Clippe met dat Gat, Japresse,nbsp;La Pierre Percée. 27, B 3.nbsp;lerlands Ey, Irelands Eye. 23, B 4.nbsp;Yerlant, Yrlant, Ierland. 23.

Jermude, Jer(re)mode, Jermouth, v. Ger-muyden.

Jerzey, v. Jarzee.

Jetting, v. De Getting.

Ygelhoeck, ledelhoeck, bank bij Ferwou-de. 18, A 5.

Yley, Islay. 25, E 2.

Ilfercombe, Ilfraijcombe, Ilfracombe. 23,

C5.

Ylgis, S., S. Yllygis, v. Sintilghes.

Ilgis, S., V. S. Gillisen.

Ilbeos, eilanden Cabras bij Terceira. 30, Bk.

Illis, S., V. Sintilghes.

Indensteyn, v. Ydensteyn.

Indie, Indinc, v. Niding.

Indigia, Indigskaya Baai. 3, C 1. Ineseijrkan, Sherkin I. 23, C 3.

Ingen, I., Ingo. 5, A 3; Bk.

Ingesondt, Engesundö. 7, C 2.

Ining, De, geul ten N. van Juist. 17, B 6. Inner Banck, bank in de Wielingen. (Zienbsp;p. 53.) 20, B4,

Inner Wielinge, vaargeul voor Zeeuws^ Vlaanderen. 19, Cl.

Inschot, Harhnger Inschoet, vaargeul Inschot. 17, C 3.

Inskig, v. Heynkief.

lochelhaven, Youghal Harbour. 23, C 4. Jockelfoerdt, lokulsfioerd, JökulsJjord.nbsp;26, A 2.

Jockena, Eylanden van, v. Swetenoes. lockena, R. van, Yukanskoe Meer. 4, C 2.nbsp;Jofferlan(d)t, JomJruland. 9, Cl; Bk.,nbsp;B2.

longe Carwasen, Binnen Karvasen. 9,

C5.

Jonge Roxent, heuvel ten Z. van PenP chc. 28, F 1.

loostenlandt, S., polder in O. Walcheren.

(Zie p. 51, 52.) 19, C 2. Joriaenwagh, Jorien Wach, Lervaag. 6,nbsp;Bk., A 2.

loris, S., I. S. Georgy, S. Jorge. 30, Bk. Ypelshoof, HippolytushoeJ. 18, Bk. II.nbsp;Ypswijck, V. Syweswick.

Isefiour, Isenfoort, Isensioert, Ise Fjord. 15, C6.

Isell, Hollandse IJsel. 19, B 4.

Yseren Hendrick, Isern Hinrich. 16, B 2. Yseren Hooft, Süd Perd. 13. C3.nbsp;Yshaven, Ice Haven oj Barents Baai.nbsp;3, A3.

Yshavenshoeck, Den Verwin terhoeck, Kaap Ice Haven. 3, A 3.


-ocr page 245-

137

Yshoeck, Great lee Cape. 3, A3.

Yslant, Ijsland. 26.

Ysle de Bas, v. Lilebaes.

Yssefoert, v. Dijsefoert.

Yssondt, Ys Sound, Ice Fjord. 2, B/C 2.

luan de Foz, v. S. Ian de Fos.

Jubleter, Gijbraltar, Berch Jupiter, Gibraltar. 29, B 5.

lur(e) Sant, Jordsands Flack. 16, A 2.

lurtmans Huys, Guertmanshuys, Jord-sand. 16, A 2.

Just, luyst. Juist. 17, B 6; Bk. III.

Juster Rif, zandbank bij Juist. 17, B 6; Bk. III.

lustin, S., St. Just. 22, B 2.

Jutlant, Juetlant, luitlandt, Jutland. 15, B/C 4.

lutsche Riff, V. Dat Rif.

C, K.

Kaarsfiord, Vinde Fjord en Sandcid Fjord. 7, C2.

Kabbelwijck, Kejlavik. 26, B/C 2.

Cabriton, C., kaap op de W.-kust van Fuerteventura. 30, C 3.

Cabriton, Cabuton, Cap Breton. 27, F 4.

Cadsant, v. Keysant.

Kaerlsoe, Kaertsoe, Kaelsoe, v. Groote en Cleyne Kaerlsoe.

Caertemunt, Carteraundt, Cortemuynde, Kerteminde. 15, C 5.

Kaeshoeck, Caesehuec(k), Kaeshouck, Kaashoek. 18, A 5.

Kayer, Kain, Southampton-Water. 21, B 1.

Kayhaw, Kayhow, Keyham, Keihauwe, Coiou, Cayeux. 21, B 4.

Kain, v. Kayer.

Calbac, Kalbac Fjord. 25, Bk.

Cal Banck, zuidelijk deel van de Buiten Ratel. 20, B 2/3,

Kalbijn, Kulbjörn. 9, Bk., A 2.

Kalckgronfdjt, ondiepte in de Finse GolJ. 11, B 3.

Calckgront, Kalkgrunden. 15, B 5.

Caldie, I. Caldye, Kaldey, Caldey I. 22,

A3.

Calebeg, Kilbeg, Killybcg. 23, A 3. Cales, V. Calls.

Cales, V. Calismalis.

Calesduyne, v. Claesduynen.

Kalf, Cloof, Kalven. (Zie p. 29.) 8, B 4. Calf, La Plate. 22, D 3.

Calf, Rauö Calf. (Zie p. 30.) 9, Bk., A 3. Calfar Oirt, v. Kalkesoorde.

Kalff, Call. 23, C 2.

Kalfsont, v. Calvesont.

Calgebif, v. Kilgebuf.

Calls, V. Calismalis.

Calls, Kalis, Cales, Calais. 21, B 4.

Calls, Baija van, Bahia de Cadiz. 29, Bk. Calls Clif, Cales Clif, Blanc-Nez. (Zienbsp;p. 108.) 21, B4.

Calismalis, Calismains, Calismalus, Calls, Cadiz. (Zie Bijlage, 2.) 29, B 4; Bk.nbsp;Caljach, The Barrels. 23, Bk. II.nbsp;Kalkesoorde, Kalkersoorde, Kalkesort,nbsp;Calfar Oirt, Calshot-Point. 21 B 1,nbsp;Kail, Kalvo. 15, B 5.

Kallenborch, Callenborg, Kalligenborg, Kalundborg. 15, C 6.

Callingers, v. Colligiers.

Kallo, Kalvo Vig. 15, B 5.

Calloet, De Cloot, Kaloo. 19, B 1. Kalmer, Calmer, Calmar. 13, B 5.

Calmer Sondt, Kalmar Sund. 13, B 5. Calmin, Cawmeens. 23, Bk. II.

Calshot, V. Kalkesoorde.

Calso, Kalsö. 25, A 2.

Calvesont, Kalf(f)sont, Store Kaljsund. 13, B2.

Camberhed, Camber Cast, Kasteel aan de Camer. (Zie p. 54.) 21, Bk. II.nbsp;Kameelgat, Noordergat, invaart in denbsp;Gironde. 27, Bk. III.

Camer, Camber, Camber {oude inham bij Rye). (Zie p. 54.) 21, Bk. I, II.nbsp;Cameu, Store Kamo. 5, B 3, Bk.

Camoe, Camö. 5, A 4.

Camp, Camperland. 19, B 2.

Camper Diep, Keteldiep. 18, B 6. Campersand, droogvallende plaat tussennbsp;Terschelling en Ameland. 17, Bk, I.nbsp;Camper Sandt, Kamper Zand. 18, B 6.


-ocr page 246-

138

Cams, zandbank voor dc Vlaamse kust.

20, B3.

Canael van Brostu, v. Caniele van Brusto.

Canary, plaatje bij Veece: Vreter (?). 19, B2.

Canaria, v. Groot Canarien.

Canarien, Eijlanden van, v. Gelukkige Eilanden.

Candale, v. Concalle.

Kandalox, Kandalaksha. 4, C 2.

Candinos, C., Candinaes, Candenoes, Kanin Noss. 4, C 3.

Caneel, Canneel, Caniel, Kannel, Canaal, Het Kanaal. (Zie p. 105.) 21, 22.nbsp;Canyn, v. Orene.

Cannay, Canna I. 25, D 2.

Cannas, Cangas. 28, B 2.

Kanppen, Knappen, Compen, Quimpcr. 27, B 1.

Cans, Cane, Caen. 21, C 2.

Can Sanan, Strouven, Struven, Kerry Head. (Zie p. 62.) 23, B 3.

Cant, Cont, Concarneaax. 11, B 2.

Cant, Capo de, H. Ganzenkaap. (Zie p. 26 en p, 93.) 3, B 2.

Cantin, C. de, Kaap Kantin. 30, B 4. Cantyr, Mull of Kintyre. 23, A 5.

Capelle, Cappelle, Sunte Edemunde, S. Edmunds Capelle, Hunstanton. 24,nbsp;C3; Bk. II.

Cappelmans Sant, Lang Liitjensand. 16,

C2.

Carana, Caira. 4, C 3.

Kara Quin, C. de Quin, Knockmaldowa Mounts, ten N. van Cappoquin. 23,nbsp;B4.

Carbela, Monte, een {thans verdwenen?) rots tussen I. Ons en Salvora I. 28,nbsp;B2.

Kardaen, v. Cordam.

Cardief Sant, bank bij Cardiff. 22, A 4. Cardinael, Les grands Cardinaux. 21, B 3.nbsp;Kardis, S., S. Macdara I. 23, B 3.nbsp;Carianen, v. Coriane.

Carico, Carrecos. 28, C 2.

Karing, Karins, Baring, S. Carino. 27,

H3.

Carlingfoort, M. van, Carlingford Mount. (Zie p. 62.) 23, A 4.

Carnaroort, Carnsore Point. 23, B 4; Bk. II.

Car(o)lois, v. Charloes.

Karretsnes, C. Keretz. 4, D 2.

Kars Sond, Cruys Sond, Cross Bay. 2,

B2.

Cartemundt, v. Caertemunt.

Karwasen, Buiten Karvasen. 9, C 5.

Casa Cavalgero, Casa de Cavalleres, Casa Cavalgera, een „huyskequot; op denbsp;Afrikaanse kust. 30, B 4.

Casbrok, Carisbrook. 21, B 1.

Cascaravia, Kaschkaranzy. 4, C 2.

Kaskalis, Cascais, Caskaij, Cascaes. 28, Gl: Bk.

Kaskas, v. Kiskas.

Kasperknije, Casmerknie. Kastrup Knac, ondiepte bij Amager. 15, Bk.

Kasroe, v. Groote en Cleyne Kaerlsoe.

Casselijn, Cos(e)lin, Köslin. 13, C 5.

Castlin, Kessingland. 24, C 3.

Castram, Castrum, v. Russe Haeke.

Castro, Castro Urdia’.es. 27, F 2.

Casuer, v. Corseur.

Catelin, S., plaats ten Z. van Oostende.

20, B3.

Catenesze, Duncansby Head. 25, C 4.

Katherinen, S., S. Catrinen Clooster, S. Catelina, Klooster Santa Catherina.nbsp;28, G 1; Bk.

Katherinen, S., S. Katherijnen, — Toren, — kerck ter Clocken, kerktoren bijnbsp;Knokke aan de Vlaamse kust. (Zienbsp;p. 53.) 20, B 4.

Katherinen Baye, baai in de monding van de Taag. 28, Bk.

Kathrijnen Cappel, Sinte, S. Catrine Ca-pel, S. Maria, Santa Catalina. (Zie p. 69.) 29, B4; Bk.

Catryna, S., St. Catherine Bay. 21, Cl.

Cats, Kats. 19, B 2.

Catsnos, V. Graeuwe ofte Blaeuwe Houck.

Catte(n)dyck, Kattendijke. 19, B 2.

Cattegat, Cattewater, v. Catwater.

Kattegadt, Kattegat. (Zie p. 34 en Bijlage, 1.) 15, A/B 5/6.


-ocr page 247-

139

Cattestret, Catsficld. 21, B 3.

Catwater, Cattegat, Kattewater, Oosteï Convers, Catwater. 22, Bk.

Catwyck op Zee, Katwijk aan Zee. 19,

A3.

Catwout, Katwoudc. 18, C 5.

Kaus, Cape van, C. de Caax. (Zie p. 55.) 21, C3.

Kedingher Landt, v. Keydingerlant.

Keel, Krabbengat. 19, B 2.

Keelwijck, Kjcl Vig. 5, A 4.

Kegor, Kegro, Vaida Baai: ook de naam voor het eiland. (Zie Visschersnbsp;Eylandt.) 4, C 2.

Keydingerlant, Kedingher Landt, Keh~ dingen. 16, C 3.

Kcyhauwe, Keyaw, Keyhaw, v. Kay-hauw.

Keyhel, v. Kongel.

Keijns, De Keins. 18, Bk. I.

Keysant, Cadsant, Cadzand. (Zie p. 98.) 19, C 1.

Keyser, Tévennec. 22, D 3.

Kcyserin, La Vieille. 22, D 3.

Keijsersplaat, Middelrug. (Zie p. 43.) 18, B 4; Bk. I.

Keyshoeck, v. Kaeshoeck.

Kellnse, Kelbise, Ki'.nsea. 24, B 3.

Kemeloe, Kern Rotsen. 4, C 2.

Kemenesse, Kennisse, Kimmenesse, Kernes, Les Cheminées. (Zie p. 58 en p. 106.) 22, D 3.

Kentis Knock, v. Knock.

Kerefuert, Kerekfoert, Keresont, Vigki-len. 8. B5.

Kerck, Korek, Krock, Kurek, Cork. 23,

C3.

Kerck Sandt, v. De Koert.

Kerc(k)sondt, Kyrken Sund. 13, A 2.

Keresont, v. Kerefuert.

Kerkhaven, Kruckhaven, Crookhaven. 23,

C3.

Keroe, I., St. Ekkerö. 4, B 2.

Kesgo, C, C. Quejo. 27, F 2.

Ketegatt, vaargeul in de Zuiderzee. 18,

B5.

Ketelduyn, een duin tussen Petten en Callantsoog. (Zie p. 42.)

Keten, v. Bandt.

Keut, De, v. De Kute.

Kevitsen, vaargeul tussen Den Oostcr en Westhooft. 19, B 2.

Kevoda, Kovda. 4, C 2.

Kijbar, Kiberg. 4, B 2.

Kijbarnes, Kiberg Ness. 4, B 2.

Kijekuijt, C. de Uytkyk, Ronde Klip, Whale(s) Ba(c)ks, South Cape. 2,nbsp;C3.

Kieckens, v. Kuyckens.

Kieckens, rotsen ten O. van Portsrush. 23, A 4.

Kielit, Kiv Baai. 4, C 2.

Kieryt, Kaap Keret. 4, C 2.

Kil, Die, V. Fosze de Loys.

Kijl, West Kiel, Kilsljord. 9, Cl; Bk.,

B2.

Kyl, Kyel, Kiel. 14. B 2.

Kil, De, vaargeul in de Zuiderzee. 18,

B5.

Kilbeg, v. Calebeg.

Kildyn, Eyl. Kilduyn, Kudin Eiland. 4,

C2.

Kilgebuf, Calgebif, Quillebocuj. 21, C 3. Kiliaets, Kiliazee, Kiliae(d)se, Kiliaerts,nbsp;Pertuie Breton. 27, C 4; Bk. I, II.nbsp;Killen, Noorder Cams, HiV.s Bank. 20,nbsp;B2.

Kilmare, Kenmare. 23, C 3.

Kimraenessen, v. Kemenesse.

Kin, Kinn. 6, E 3.

Kyn, Kina(y), Knyen, Kynö. 10, B 2/3. Kinbeg, Coningmore (Zie ook Kinmor).nbsp;23, Bk. II.

KinderbaIgh, Bucht Loch. 16, C 2. Kinefskanesz, Knivskjaerodden. 5, A 4.nbsp;Kings Rede, rede bij Bristol. 22, A 5.nbsp;Kijngston, v. Hul.

Kinmor, Coningbeg (Zie ook Kinbeg). 23, Bk, II.

Kynnae, C., Kinnas, Kijnae, Zuijdhoeck, Sal Point. (Zie p. 93.) 2, B 2.nbsp;Kinsael, Kijnsale, Kinsale. 23, C 3.nbsp;Kijnsalehaven, Kinsale Harbour. 23, C 3.nbsp;Kinsont, Kijn Sont, Kinn Sund. 6, E 3.nbsp;Kinters Knock, v. Knock.


-ocr page 248-

140

Kintswert, Kimswerd. (Zie p. 97.) 18, A 5.

Kirkebar, Kirkjubar. 26, C 3.

Kirkebines, v. Cirkebines.

Kiskas, Kaskas, Quasquettes, Les Cas-quets. 22, C 5.

Kittiers, v. Rettiers.

Claesduynen, Cleysdunen, Calesduyne, Crodun, Croixduyns, Camaret. 22,nbsp;D3.

Claesen Hoeck, noordpunt van het eiland Sengeïski. (Zie p. 92.) 3, C 2.

Claes Oomen, v. Baken van Claes Oomen.

Klantarf, Clontarf. 23, B 4.

Clara, S., De Twee Eylanden, Sakhanini Eilanden. 3, B 2.

Clare, Cape te, C. Clara, C. de Claro, Cape Clear. 23, C 3.

Cleene Huften, v. Cleyne Huft.

Cleynant, v. Gloylant,

Cleine Be, Le Petit Bey. 21, Bk. III.

Cleyne Beidt, Kleine Belt. 14, A 1/2.

Cleijne Borsum, plaatsje ten W. van Borssum. 17, C 7.

Kleine Foossen, Blogsvact. 6, Bk., A 2.

Cleijne Helmen, Kleyne Holmen, v. Helms.

Cleyne Hout Bay, zuidelijk deel van de Great Woord Bay. 2, Bk. II.

Cleyne Huft, Cleene Huften, 't Hoff, deel van de ondiepte Hojt. 11, B 3.

Cleyne Yshoeck, Kaap Malay Ledyanoi. 3, A3.

Cleyne Kaerlsoe, Liile Karlsö. 13, B 6.

Cleijne Cruij soort, kaap ten W. van Grosze Klützhoved. 14, B 3.

Cleine Port, De, Petite Port. 21, Bk. III.

Cleyne Roge, v. Clene Roge.

Cleine Sand Bay, Little Sand Bay. 2, Bk. II.

Cleyne Visscber, Ooster Visscher, Vids^ kar. 11, A 4.

Cleyn Wranger, eiland ten Z.Z.O. van Wrangel. 11, B 2.

Clene Roge, Cleine Roege, zuidelijke punt in de Roger Wiek. 10, B 2.

Clere, Clare 1. (Zie p. 61.) 23, B 3.

Kletna, Klyatni, 4, C 2.

Cleverste, Cleverstee, Westerklief op Wieringen. 18, Bk. II.

Klif, V. Basels Clif.

Clif, t, Dat Roode Kief, Dat Klif, Roode Klif. 18, B 5.

Clif, 't, Sandetti Bank (ongeveer volgens de 5-vadem-lijn). 20, B 1.

Cliff, Clift, Cliffe. 24, Bk. I, III. Clinckbergb, berg aan de Kola Rivier.nbsp;4, Bk.

Clippe met dat Gat, v. Jerepresse. Glippen, Uytclippen, Utklipporna. 13,nbsp;C4.

Clippen van Hesnes, Riving en Ryving-scheren(?). 8, B 5.

Clippen van Rokedon, v. Orkanie.

Kloek Baij, Kloek Rivier, Kloeckrivier, Bel Sondt, Bell Sound. 2, C 2.nbsp;Clocken, Ter, Ter Knoe(c)ke, Knoc(k),nbsp;Knokke. (Zie p. 98.) 20, B 4.nbsp;Clocke(n)diep, Knokkediep. 20, B 4.nbsp;Kloeekrivier, v. Kloek Baij.

Cloetinghen, Kloetingen, 19, B 2.

Clonne, Cloyne. 23, C 3.

Cloof, V. Calf en Koe.

Cloot, De, V. Calloet.

Cluijndert, Glundert, Klundert. (Zie p. 50.) 19, B4.

Knaarwyek, Knarvigen. 5, Bk.

Knak, Knock. 17, C 7; Bk. III.

Knappen, v. Kanppen.

Knie, De, Hunter Rock. 23, A 5.

Knyen, v. Kyn.

Knijppens, Kniphausen. 16, C 2. Knoefergus, Carrickfergus. 23, A 5.nbsp;Knoek, v. Knak.

Knock, v. Ter Clocken.

Knock, Kinters Knock, Kentis Knock, Kentish Knock. 24, Bk. III.nbsp;Knockebalgh, Eilanderbalg. 17, C 5.nbsp;Knoecken, v. Ter Clocken.

Knoetshooft, v. Knuijtshooft.

Knorwyc, Knarrevik. 7, Bk.

Knuijtshooft, Knutshooft, Knoetshooft, Knudshoved. 15, C 5.

Knutsdiep, Knude-Tief. 15, C 3. Cobbeliedt, v. Robbeliedt.


-ocr page 249-

141

Koek, Kolko Wiek. 11, B 2.

Kockette, Kockitte, v. Konket.

Kockheij, Covehithe. 24, C 3,

Cocksbroot, Cocxbroot, Mewstone. 22,

B3.

Kocxbroot, Erkna}lu. 6, Bk., B 1.

Koe, Cloof, Koen. (Zie p. 29.) 8, B 4. Koe, rots tussen Buil en Calf. 23, C 2.nbsp;Koe, De, Cowes. 21, BI.

Koebarch, heuvel in Eiderstedt. 16, B 2. Coeborchgerheyt, Colbergerheyde, Koel-borgerheijde, Kolberger Heide ennbsp;Kieler Bocht. 14, B 2.

Koech, V. Kooch.

Koerland(e), C(o)urlandt, Coorlant, Koerland. 12.

Coersch Haff. v. Kurlantsche Haft. Koert, De, Kerck Sandt, Cork Sand. 24,nbsp;Bk. III.

Coetenghe, Cotinge, Kating. 16, B 2. Koewens, Korabelnaya Baai. 4, C 2.nbsp;Coex Hoeck, Kaap Mikulkin. 4, C 3.nbsp;Coggediep, geul langs de kust van Terschelling. 17, C 5; Bk. I.nbsp;Coggediepsgrond, bank bij Terschelling.nbsp;17, Bk. I.

Kogghen Eylandt, Coket Eyiandt, Coquet I. 24, A 2.

Oognagel, Coggenagel, Koghnagel, Kob-bernaglen. 8, B 5.

Coiou, V. Kayhaw.

Coket Eylandt, v. Kogghen Eylandt. Koketuwes, v. Roketuwes.

Koklijn, Kockling, ondiepte bij Winter-ton. 24, C 3.

Koksbroot, v. Cocksbroot.

Col. Colle, Kullen. 15, B 7.

Kola, Kola. 4, C 2; Bk.

Colbergerheyde, v. Coeborchgerheyt. Colberghen, Kolberg. 13, C 4.nbsp;Colcocova, Reviere van, R. Colcova,nbsp;Kolokolkovaya Baai. 3, C 2,nbsp;Coldum, V. Coudum.

Kole, De. Décolle. 21, Bk. III.

Coleten, v. Colletten.

Colgoij, I. Colgoyen, Kolguev. 3, C 1. Kolin, Koldingen, Kolding. 15, C 4.nbsp;Colynsplaat, Colijnsplaaf. 19, B 2.

Colle, V. Col.

Colletten, Coleten, Collecte, Lant van der, noordkust van de Baie denbsp;Bourgneuf. 27, B 3/4.

Colligiers, Collengiers, Colengier, Collin-gers, Callingers, La Parquete. (Zie p. 57.) 22, D3.

Collum Syll, Kollum. 17, C 5.

Kolme, V. Scaline.

Colmogro, Cholmogory. 4, D 3.

Colonza, Colonsay. 25, D 2.

Colster, Kotster. 25, B 2.

Coltfoort, Kollefjord. 25, Bk.

Colummen van Hercules, Hercules Torn. twee torens bij Cadiz. 29, B 4; Bk,

Comakafioert, Komag Fjord. 5, B 3; Bk.

Commer I., Gumbray 1. 25, E 3.

Compen, v. Kanppen.

Concalla, Candale, Cancale. 21, Dl.

Koneket, v. Konket.

Condaet, Condado. 29, A 3/4.

Conet, I,, South Walls. 25, C 4.

Kongel, Connel, Keyhel, Kungelf. 13,

B3.

Kongesuijr, Kongsfjord. 4, B 1.

Congie Oostergat, La, v. Oostergat.

Coninexbefgen, Coningsbergen, Cons-berghen, Königsberg. (Zie p. 5.) 12, C2.

Conincxdiep, v. Coninghsdiep.

Coninex Diep, Kings Channel. 24, Bk. III.

Coninex Eyl., Mousa. 25, B 5.

Coninex Eijlan(d)t, Langö. 9, Bk., A2.

Coninexhaven, Langösund. 9, Bk., A 2.

Coninexhaven, Gatarija, Baai van Gue-taria. 27, F 3.

Conincxplaet, De, plaat ten Z. van Juist. 17, B 6.

Coninghsdiep, Conincxdiep, Konijneks-dyep, Kongedyp. 15, Bk.

Coningsberger Diep, Consbergher Diep, ingang van het Frische Haf. 13, C 6.

Konket, Koneket, Konkit, Kockette, Ko(c)kitte, Conquet. 22, D3.

Konketshaven, Konkitteshaven, de inham bij Conquet. 22, D 3.


-ocr page 250-

142

Konketsoort, Kockittesord, Schiereiland Kermorvan. 22, D 3.

Connel, v. Kongel.

Konsback, Kousback, Kungsbacka. 13,

B3.

Consbergen, v. Conincxbergen.

Consbergher Diep, v. Coningsberger Diep.

Constances, Coulances. (Zie p. 107.) 21, C 1.

Conswel, Cotsewall Point. 23, A 5.

Cont, V. Cant.

Conte, C. de, v. Botre.

Kooch, Koech, Koog. 18, A 4.

Kool, Reviere van, Kola Baai. 4, C 2.

Kooltuyn, De, v, Hoec van de Waert.

Coonninghen, v. Croongen,

Cooperssant, Kopersand. 17, B 6.

Coopmans Eylanden, Coplands I., Koppen, Copland I. 23, A 5.

Coop-vaerders Rede, Moscovische Reede, rede op de zuidkust van Texel. 18,nbsp;A 4.

Coorlant, v. Koerland.

Coorndijck, eiland Korendijk. (Zie p. 46.) 19, B3.

Coor(n)wert, v. Kormur.

Copernagel, Kobbernaglen. 7, C 2.

Coperne Castel, Coporja. 11, B 4.

Copersteen, Koppar Stenarne. 9, C 6.

Coperwyck, Kobbervig. 7, C 2.

Coperwijck, Dramsjjord. 9, C 2; Bk.,

A3.

Koping, Arösköbing. 14, B 2.

Coplands I., Koppen, v. Coopmans Eylanden.

Coppenhaven, Koppenhaege, Kopenhagen. 15, C7; Bk.

Corbie Bione, v. Kruycke Bajoenen.

Korck, V. Kerck.

Corco Bajona, Corcobaione, v. Kruycke Bajoenen.

Cordam, Corda(e)n, Kardaen, Cordouan. 27, D4, Bk. III.

Corelen, Karelië. 4, D 1/2.

Coriane, Cape te, Carianen, Coriaen, C. de Tourivian, Cabo Torihana. 28,nbsp;H 1.

Corkbeg, Corkbego, Little Isle(?). 23,

C3.

Kormur, Kurmur, Coornwert, Koorwert, Kornwerd. (Zie p. 98.) 18, A 5.

C(ornelis) Cornelisz Hoeck, Nayshoeck, Kleine Lyamchin Kaap. (Zie p. 93.)nbsp;3, C2.

Cornet, Si. Martins Point. 22, C 5.

Cornewal(e), Cornwall. 22, B 3.

Cornwalt, C., Caep de Cornwal, C. Cornwall. 22, B 2.

Corpe, Korpö. 10, A 1.

Cor Sant, Kore Sand. 15, C 3.

Corsnes, Krüser Ort. 11, A 4.

Corsuer, Korsseur, Kaseur, Korsör. 15,

C6.

Cortey, Korteyghe, v. Bertoy.

Cortemuynde, v. Caertemunt.

Cortheen, Cortgeen, Kortgene. 19, B 2.

Coruuna, v. Groongen.

Corverbaken, baken op de noordpunt van het Kornwerder Zand. 18, A 5.

Cos(e)lin, v. Casselijn.

Kcskare, Tuskar, Tuskar Rock. 23, B 4.

Kost, Rost, Koster-Oerne. 9, C 2; Bk,,

B3.

Costincsarch, noordelijke ingang van de Kostin Straat. 3, B 2.

Kote, C. de, v. Botre.

Cotinge, v. Coetenghe.

Koude Herberg, Cold Harbour. 2, C 3

Coudom, Koudom, Coudum, Coldum, Koudum. 18, B 5.

Courlandt, v. Koerland.

Cous, De, V. De Koe, Cowes.

Kousback, v. Konsback.

Kouw, eiland beN. de noordhoek van Carrickjergus. 23, A 5.

Kouwerwijck, baai in de golf van Riga (Zie p. 31.) 12, B3.

Crabbe, Krabbeplaat. 19, Bk. I.

Crabbekerkc, Skorpa. (Zie p. 28.) 7, B 2; Bk.

Craeckediep, vaarwater tussen de N. en Z. Catchopo. 28, G 1; Bk.

Grage, Rocher d'Antioche. (Zie p. 67.) 27, II,


-ocr page 251-

143

Krakesand, Krakezand. 17, C 3; Bk. II.

Crakesandt, bank voot Kadzand. 19, C 1.

Crakewat, Kraakvaagö. 6, Bk., A 3.

Cralingen, v. 't Veer.

Cramer, v. Cromer.

Kraprop, Krapperup, Kraprup. 15, B 7.

Craston, Ayre Point. 23, A 5.

Krauw, De, blinde kip bcZ. St. Govens-head. 22, A 3.

Kredekans, Gréve de Caen. (Zie p. 55.)

21, C2.

Kreyl, Creyle, Krele, Kreil. 18, B 5.

Crepelsant, Croepelsant, Cruepel, Creu-pelzant. Kreupel. 18, B 5.

Criel, Oreille, Griel. 21, B 4.

Crijsjansavent, v. Christiaenshaven.

Cristam, Cristiaen, Tristan, Drake’s I., o[ Draystone. 22, Bk.

Krock, V. Kerck.

Crodun, Croixduyns, v. Claesduynen.

Croepelsant, Kropelsant, v. Crepelsant.

Croijswijck, Croijsil, Crooswyck, Le Croisic. 27, B 3.

Crokmerhaven, Cuckmerhaven, Cuck-mere Haven. 21, B 3.

Cromme Balch, Kromme Balg. 17, C 4; Bk. I.

Crommer, Cromer, Cramer, Cromer. 24,

C3.

Croongen, Cronigen, Croongie, Coon-ningen, Coruuna, Caruna, La Coruna. 27, H 2.

Cro(o)nenburch, Kronenburgh, Slot Kronenburg. 15, B 7.

Crooswijck, v. Croijswijck.

Crotoy, V. Co.rtey.

Crouw, De, Barrock Rock. 23, B 2.

Kruckhaven, v. Kerkhaven.

Cruepel, v. Crepelsant.

Kruijeke Bajoenen, Corco Baiona, Corbie Bione, Corcubion. 28, B 1.

Cruys, le. Cross Point. 2, Bk. II.

Cruys, S., Santa Cruz. 30, B 2.

Cruijs Eylandt, Eilandt metten Cruycen, N. Cross Island. 3, A 2.

Cruijs Eijlandt, v. I. Sousnowits.

Cruijsfoert, Cruysfioerd, Kors Fjord. 7, B2: Bk.

Cruijshoeck, westpunt van Mezdusharski Eiland. 3, B 2.

Cruyshoeck, Kaap Sukhoi Nos. 3, Bk. Cruysnes, Korsnes. 7, Bk.

Cruys Sond, v. Kars Sond.

Crus, S., Santa Cruz op Palma. 30, C 2. Cruz, Santé, Santa Cruz op Tenerife.nbsp;30, C 2.

Cruz, C. S., S. Cruz, Agadir of Santa Cruz. 30, B 4.

Kubben, eiland bij Helsingfors: Kytöf?). II, A2.

Cuckmerhaven, v, Crokmerhaven, Cuervo, Corvo. 30, Bk.

Kuijck, Köge. 15, C 7.

Kuyckens, Kicckens, rotsen bij Le Coq.

(Zie p. 58.) 22, D3,

Kuikenes, v. Boekenesze.

Kuijkenwyck, Kuckenwijck, Kjökkelvik. 7, Bk,

Kuirekhaven, Cork Harbour. 23, C 3. Kummerwoeh, Kumbaravaag. 26, B 2.nbsp;Cunno, Kunö. 25, A 2; Bk.

Kurke, v. Kerck.

Curlandt, v. Koerland.

Kurlantsch(e) Haft, Coersch Haff, Kurisches Haff. 12, C 2.

Kurmur, v. Kormur.

Kuro, Kuliö. 6, Bk., A 3.

Kute, De, De Keut, vaargeul voor de Vlaamse kust. 20, B 314.

L.

Laage Suydhoeck, Hooybergh, Hoogberg Low Pt. 2, Bk. II.

Labastede, v. Bastil.

Laecklou, v. Lakeley.

Laedoey, Store en Lille Latö. 5, Bk. Laege Hoeck, v. Lagehoeck.

Laege Punt, Foul Point. 2, Bk. I. Laegten, De, deel van de bank Dennbsp;Oost er. 19, B 2.

Laen, De, Molengat. 18, Bk. I. Laerwyk, Laurvig. 9, Bk., A 3.

Lafyeye, La Fille. 21, Dl.

Lage Eylant, v. Lemsoe,


-ocr page 252-

144

Lagehoeck, Vlackepunt, Flakke Hoek, Plat Hook. 2, Bk. I.

Lage lant van Leest, 't, 't Lage landt Lyst, Listerland. 8, B 3.

Lagernesz, Gibraltar Point. 24, Bk. 11.

Lagos, v. Laves.

Lakeley, Laecklou, Flade-Gjerum Bakker. 15, A 5.

Lalandt, Laaland. 14, B 3.

Lalants Ellebooch, v. Golbersondt.

Lalants Haecken, v. Haeken.

Lalazon, C., Kaap Penedo. 30, C 3.

Lama, v. Russ. Narva.

Lambac, Lambavig. 25, Bk.

Lambert, S., plaats op het eiland Kad-zand. 19, Cl.

Lamornye Point, Guefhenbras Point. 22,

B2.

Lams Eijlant, v. Schaeps Eijlant.

Lamvest Sant, Lanwest Sant, duin op Schouwen. 19, B 2.

Lancerota, I., Lancerote, Lanzarota. 30,

C3.

Lanckworden, v. Langwoerden.

Lanctlene, v, Luseroort.

Landdiep, v. Lantdiep.

Landdiep, 't, vaargeul voor Walcheren. 19, B 1.

Landtdiep, Oude Landdiep, Norder Eider. 16, B 2.

Landtloose Gronden, ondiepten ben. Sejrö. 15, B 6.

Landtscroen, Lanskroen, Lantskroon, Landskröna. 15, C 7,

Landtsoort, Landsort. 9, C 5.

Langebosch, bank tussen Terschelling en Ameland. 17, Bk, I.

Langefioerd, Lang Fjorden. 5, B 3; Bk.

Lang Eylandt, v. Voorland.

Langenes, v. S. lans Hoeck.

Langerf, Glengariff. 23, C3.

Langerncsz, v. Slegnesze.

Langeroog(e), Langher Ooghe, Langer-ooch, Langeroog. 17, B 7.

Lange Sandt, Gunneet; zie Goenfliet.

Lange Sant, bank in de Wash Bay. 24, Bk. II.

Langesont, Langesund. 9, Bk.. A 2,

Lang(h)elandt, Langeland. 14, A/B 2. Langheleg, Langelid. 15, C 3.

Langhenes, Langenes, Capo de Prior, Sukhoi Nos. 3, B 2.

Langhenes, Langanaes. 26, A 4. Langhersandt, Lange Sant, Lange Zand.nbsp;17, C3.

Langhe Sandt, v. 't Hooge Sandt. Langwoerden, Lanckworden, Linckwor-den, Langwarden. 16, C 2.nbsp;Lanskroen, v. Landtscroen.

Lantdiep, Landdiep, Suydergat, Schul-pengat. 18, B 4; Bk. I.

Lantklove, v. Luseroort.

Lantriliers fluv., Trieux. 22, D4. Lantsmoer, Landsmeer. 18, C 4.

Lanwest Sant, v. Lamvest Sant. Laplandt, Lapland. 4, C 2.

Lappesande, Lapsande, Lappegrunden. 15, B7.

Lapsons, Hofsos. 26, B 3.

Laraetge, Alarache, Larache. 30, A 4. Laramale, S. ]uan de Rambla. (Zie p.

69). 30, C2.

Lare, v. Loire.

Larelt, v. Lerrelt.

Larmont, v. Lermondt.

Lassen, v. Noorder Las en Suyden Las. Late, Cape de. Cape Farela, Gap Préhel.

(Zie p. 59.) 22, D 5.

Laurens Ba(e)y, S., S. Lauwers Bay, Kostin Straat. 3, B 2.

Laurens Hoeck, S., C. Kostin. 3, B 2. Laus, Lavuish Point. 4, C 2.

Lausondt, v. Lousont.

Lauwersche, Lauwers, Lawers, Lauwers. B 5; Bk. III.

Laverdijn, Lavertijn, Le Laverdin. 27, Bk. I, II.

Laves, Lagos. 29, A 2.

Laxefioerd, Lakse Fjord. 5, B 4.

Laxfort, noordelijk deel van Mainland. 25, B5.

Leek fluv,, De, De Lek. 19, B 4.

Leek, Leeck, Leake. 24, B 3; Bk. II. Leeck, Oosterleek. 18, B 5.

Leegh, v. Lijhaven.

Leemkuylen, (Zie p. 55.) 21, BI.


-ocr page 253-

145

Leenswyck, Lensviken. 6, Bk., A 3.

Lees Voorlandt, Lees Foreland, Kaap Lee. 2, B 4.

Leethoorn, Lyderhorn. 7, Bk.

Leethoornes, Stangnaes. 7, B 2; Bk.

Leeu, De, Loo 1. 30, B 2.

Leeu, De, rots bij Garachico. 30, C 2,

Legersgat, vaargeul langs Rottum. 17,

B6.

Legersgat, Steert voor, v. Steert.

Leg(h)e Swaluwe, Lage Zwaluwe. 19,

B4.

Leye, De, Ley Bucht. 17, B 7.

Leione, Leien, S. Pauwels in, — Leioe-nen, S. Paulus in Leioenen, Sunte Pawels in Leynen, — Lyon, S. Polnbsp;de Lyon, St. Pol de Léon. 22, D 3.

Leysant, Ley Sand. 17, B 7.

Leytstaf, Leystaf, Liestaf, Leijstof, Lowe.-stoft. 24, C 3.

Lemmerhorn, landpunt ten W. van Lemmer. 18, B 6.

Lemsel, Lenisa(e)l, Sales, Lemsal. 12,

B4.

Lemsoe, Het Laqe Eylant, Ulleholm. 6, Bk., B2.

Lemton, Lemington, Lymington. 21, B 1.

Lenyn, Leven. 25, D 4.

Lerfsfioerd, Store en Lille Laereis Fjord. 5, B3; Bk.

Lermondt, Larmont, Lormont. 27, E 5.

Lerrelt, Larelt, Larrelt. 17, C 7; Bk. III.

Lerwick, Lervig. 25, Bk.

Lesert, Lisart, Liza(e)rt, Lys(z)aert, Lijssaert, Lizard-Head. 22, C 2.

Lesoen, v. Le Sons.

Lesoe Reff, Rijf van Lesou, v. Dat Rif.

Lesou, Lesoe, Lesu, Leson, Laesö. 15, A 5/6.

Lesweghe, v. Lijsweqe.

Leve fluv., v. Love fluv.

Lever, Lyngvaer. 6, Bk., B 2.

Levis, Lewys, Lewis. 25, C 2.

Lexen, v. Noorder en Zuyder Lexen.

Lianes, Lhanes, Llanes. T1, F 1.

Lijba, Leha. 13, C 5.

Lyba, Ter, Libau. 12, B 2.

Liedt, Dat, v. Liet van Berghen.

Liefde Bay, v. Oostwijck.

Lieflant, v. Lijflandt,

Lier, De Lier. 19, Bk. I.

Liestaf, V. Leytstaf.

Liet, Sethon, Zeeton, Leith. 25, C 4.

Liets, Litza Baai. 4, C 2.

Liet van Berghen, Dat Liedt, vaarwater binnen de eilanden, van Stavangernbsp;tot Bergen. (Zie p. 28.) 7.

Liet van Dronten, Drontheim Lede. 6, Bk.. A3.

Lieve Vrouwenbanck, Onse, v. Vrou-wenbanck.

Lijflandt, Lieflant, Liefland. 10, B/C3.

Lijhaven, Leegh, Leigh. 24, C 3; Bk. I, III.

Lilebaes, Liliban, Bespalibaes, West-pa(e)l, Westpalen, Wespa(e)l, He de Bas. 22, D 3.

Limalant, Lemland. 9, B 7.

Lyn, Lint, Linden, King’s Lynn. 24, C3; Bk. II.

Lyn, Lyme-Regis. 22, B 5.

Linckworden, v. Langwoerden.

Linget, rots voor Hope’s Nose. 22, B 4,

Linschotenshoeck, kaap ten Z. van Staten Eylandf. 3, Bk,

Lint, V. Lyn.

Lijntsdiep, De Wyls, Lynn Deeps. 24, C3; Bk. II.

Linwagh, Linvaag. 6, Bk„ A 2.

Lynwyn, v. Westlouwe.

Lyon, V. S. Paules in Leyone.

Lysaert, Lisart, Lyszaert, v. Lesert.

Liskamer, Liscanor. 23, B 3.

Lisors, Lussoer, Lusson, Lugon. (Zie p. 68,) 27, C4; Bk. I.

Lisseboen, Lisbona, Lyxbona, Lissabon. 28, Gl.

Lyst, 't Lage landt van, v. Leest.

List, Diep van. Diep van Silt, Lister Tief. 16, A 2.

Lijswege, Lesweghe, Lisseweghen, Lisse-wege. 20, B 4.

Littel Dimen, Lille Dimon. 25, B 2.

Lyxbona, v. Lisseboen.

Lyzaert, v. Lesert.

Lobos, I. de. Lobos I. 30, C 3.

Lobstedt, v. Loocstede,


10

-ocr page 254-

11 ()

Loch Brune, Loch Broome. 25, D 3. Locksilie, Lough Swilly. 23, A 4.nbsp;Lockstelle, Lökhelle. 5, B 2.

Locrus, Loughros Bay. 23, A 3. Lodgesgat, vaargeul in de Dwinamon-ding. (Zie p. 26.) 4, D 3.nbsp;Lodtgehoeck, v. Moucheronshoeck.nbsp;Loffoert, I., I. Loffoet, Lofoten. 5, Cl.nbsp;Loire, Lare, Lore, Loire. 27, B 3/4.nbsp;Lombaertsijde, Lombertsyde, plaats bijnbsp;Nieuwpoort. 20, B 3.

Lombascho, Lombaskovia, Lumbovski Baai. 4, C 3.

Lombascho, d'Eylanden van, Lumbovski. 4, C3.

Lom(b)sbaey, Mashigina Bay. 3, B 2. Lommebergh, Lommenbergh, Lommebaynbsp;Glacier. 2, B 4.

Londay, Londy, Londen, Lundy 1. 22,

A3.

Londen, v. Lonnen.

Londen, Lunden. 16, B 3.

Londigo, Londiga, Lundöy. 5, C 2. Lonen, Leinum. 25, Bk.

Longen, t Gat van, invaart bij Lyngör. 9, Bk., B2.

Long(h)e, Longen, Lyngör. 9, Bk.,B 2. Longholm, v. Lunholm,

Lonnen, Londen. 24, Bk. 1.

Loocstede, Loockste, Lobstedt, Loch~ stadt. {Zie p. 5.) 13, C 6.

Loppen Calf, Kalven bij Lappen. 5, B 3; Bk.

Lore, V, Loire.

Lormont, v. Lermondt.

Long Argrum, Louyh Ardgroom. 23, C 3. Long Swilly Haven, v. Locksilie,nbsp;Lousont, Lovö Sund. 9. Bk,, A 3.nbsp;Louwe, v. Westlouwe.

Louwe, Lou, Wolf, Looe Island. {Zie

p. 102.) 22, B3.

Love fluv.. Leve fluv., R. Doave.2\, C 1. Lubeek, Luybuyck, Lubeck. 14, C 2.nbsp;Lucas, S., S. Lucar, S. Lucar de Barra-meda. 29, B 4.

Lucie, De Rudze, Wolf Rock, v. Wolf.

Zie Das Seebuch, p. XXI, noot 8c. Luem, Südcr Lügum. 16, B 2,

Luy, De, Lükesand. 16, C 3.

Luybuyck, v, Lubeck.

Luijcko, Vikerö. 6, Bk., B 2.

Luijcksont, Vikerö Fjord. 6, Bk„ B 2. Luijsen Eyland. (Zie p. 25.) 2, A3,nbsp;Luijsgronden, Lyse Grand. 15, B 6.nbsp;Lundey, Lundö. 26, A 3.

Lunden, v, Londen.

Lundy(e), v. Londay.

Lunernes, v. Luvernes.

Lunhol, Lunghol, I. Longholm, Lyng-holm. 7, C 2.

Lupalant, Lumpar.and. 9. B 7. Lupishooft, Loop Head. 23, B 3.nbsp;Luseroort, Luscoort, Lantklove, Lanctle-ne, Lyserort. 12, B 2.

Lussoer, Lusson, v. Lisors.

Lutkebrouck, Lutke Broeck, Lutjcbroek. 18, B5.

Lutke Tenderen, Mögeltonderen. 16, B 2. Lutzborg, Lütetsburg. 17, B 7.

Luvernes, Lunernes, Inverness. 25, D 3.

M.

Machicaco, Machic(h)aca, Machichto, v. Massisacho.

Madero, 1. Madera, Madeira. .30, B 2. Madyk, v. Modic,

Maeght, plaatje bij Veere. 19, B 2. Maey, 1. May, May I. 25, D 4.nbsp;Maelmijden, Maelmuyden, v. Malmuijen.nbsp;Maelson, Eylant van, Maelsons Eylandt,nbsp;Sokoli Eiland. (Zie p. 93.) 3, Bk,nbsp;Maelstroom, Moskoestroom, Mouske-stroom. Maalstroom. (Zie p. 26.) 5,nbsp;C 1.

Maenou, Manu, Manö. 15, C3. Maensondt, v. Oostergat bi der Nose.nbsp;Maerborch, Mariborg, Maribo. 14, B 3.nbsp;Maerdo, Maerden, Ma(e)rdon, Maerdö.nbsp;8, B5.

Maerdou, De Vos van, v. Vos.

Maes, v. Mase,

Maes, Mason 1. 23, B 3.

Maes, S. Moijse, Moëze. 27, Bk. 11. Maeslant, Maasland. 19, B 3; Bk. Lnbsp;Maeslandtssluys, Maassluis. 19, Bk. 1,


-ocr page 255-

117

Maestrant, Ma(e)sterlant. Mastrant, Marstrand. 13, B 2.

Magdalenen Baij, M. Magdalenen Sond, Magdalena Baai. 2, B 2; Bk. I.

Maggeroe, Mageröen. 5, A 4.

Maggeroenesz, Galdgamna. 5, B 4.

Magillions Point, Magiligan Point. 23, A 4.

Magnifoert, S., S. Magnus Bay. 25, B 5.

Magno, Manno, Manija’.aid. 10, B 3.

May, V. Maey.

Maijds, De, Maiden Rocks. 23, A 5.

Malanger, Malangen Fjord. 5, B 2.

Malehael, Malahide. 23, B 4.

Malesond, Malesont, Malö bij Kungs-backa. (Zie p. 32.) 13, B2/3.

Malesondt, Malö bij Uddevalla. 9, C 2.

Malesop, Malesap, Malesay, Malecho-pos, Oschapos, Noorder Cachops, Noorder Sop(pe)s, Noorder Cat-chopo. (Zie p. 112.) 28, G 1, Bk.

Malex, S., S. Malo(x), St. Malo. 21, Dl; Bk. III.

Malmuijen, Maelmijden, Maelmuyden, Malmö. 15, C 7.

Malqueren, Molqueren, klip bij Hannö. (Zie p. 32.) 13, B4,

Mammesont, Pertuis de Maumusson. 27, D4; Bk. II.

Mamora, v. Memore.

Man I., /. oj Man. 23, A 5.

Manijtre, Manigtre, Manningtrce. 24, Bk. III.

Manno, v, Magno.

Manswater, 't, v. 't Moeswatcr.

Mantilsalqua, v. Massisacho.

Manu, V. Manou.

Maran, P., v. Port Marane.

Marasylo, plaats op dc W.-kust van Madeira. 30, B 2.

Marcken. v. Mercken.

Marcu, V. Mercu,

Marcus, I. de S,, v. Morgues.

Marcus, S., v. S. Martyn.

Marden, Oud Mirdtsm. 18, B 6.

Mardou, v. Macrdo,

Margatsand, v. Marigats Sand.

Margets Baij, St. Margaret Bay. 23, Bk. II.

Margrieten Steygher, S., S. Margr(i)c-tcn, Margaret, St. Margaret at Cliff. (Zie p, 56,) 21, A 4. '

Maria, S., South Uist. 25, D 2.

Maria, Gap de S., Hoeck van Farum.

Faro, Cabo de S. Maria. 29, B 3, Maria, S., v. S, Kathrijnen Cappel.nbsp;Mariacker, Marjacker, Mariager. 15, B 5.nbsp;Mariborg, v. Maerborg.

Marie, S., plaatsje op I. de Ré. 27, Bk, II, Mariekerc, v. Onser Vrouwen Kerck.nbsp;Marien Eylant, S., Inishmore. 23, B 3.nbsp;Marigaert, Marijgat, Margate. 21, A 4.nbsp;Marigats Sand, Margatsand, Margatenbsp;Sand. 24, Bk. III.

Mary Mus Bay, Mary Muss Baai. 2. Bk, II,

Marypoordt, Port de S, Mari, Puerto Santa Maria. 29, B 4; Bk,

Maritis, bank Marguerite. 27, Bk. III. Mariwaen, v. Merwanen.

Markol, fort St. Marcouf. 21, Cl. Marsdiep, Ma{e)rsdiep, Meersdicp,nbsp;Marsdiep. 18, B 4; Bk, I.

Marten, S., ^t. Maarten. 18, Bk. I. Marten, S„ St. Martin op 1. dc Re. 27,nbsp;Bk. I.

Martens, v, Mattheushoeck.

Martensdijek, S., St. Maartensdijk. 19,

B3,

Martens Eylandt, S., Sinte Marfyns Eylandt, lie dc Ré. 27. C 4.

Martens Eylant, S., Inisheer. 23, B 3. Martyn, v. Mattheushoeck,

Martijn, S., S. Martens, S. Marcus, Orti-gucira. 27, H 3,

Martijn, S., Rio dc S. Martin dc la Arena. 27, FI,

Marwanen, v. Merwanen,

Marwick, Morvigkilcn. 8, B 5.

Masagam, v. Masegam,

Maschou, Maszkou, Naskou, Nascouw, Nakskov. 14, B 3.

Mascus, cen klip tussen Ierland en Wales. 23, B 5.


-ocr page 256-

148

Mase, Maes(e), Maas. (Zie p. 47.) 19,

B3.

Masegam, Masagan, Mazagan. 30, B 4. Masseniers. v. Messeniers.

Massont, v. Mossont.

Massisacho, Massisagho, Machicaco, Machic(h)aca, Machichto, Mantil-salqua, Cabo Machichaco. 27, F 3.nbsp;Mastrant, v. Maestrant.

Maszkou, V. Maschou.

Matfloe, V. Mauritius.

Matkorf, Tanahorn. 5, B 4. Mattheushoek, S. Math(e)eus, Matteus,nbsp;Mathys, Martens, Martyn, St. Ma-thieu. 22, D 3,

Mauritius, Eyland, v. lan Mayen. Mauritius, I., Matfloe, Matyev Eiland.

(Zie p. 25.) 3, C2.

Mauritius Bay, v. Hollandsche Bay. Mause, Maus Cast, St. Mawes. 22, B 2.nbsp;Medenblick, Medenblinck, v. Memelic.nbsp;Meelhaven, baai ten W. van Cherni.

(Zie p. 94.) 3. B2.

Meely, Miölö. 11, A 2.

Meelues, v. Nileus.

Meem, v. Meme.

Meersdiep, v. Marsdiep,

Meeuwsteen, v. Ydensteyn.

Meeuwsteen, La Grande Conchée. 21, Bk. III.

Meydeblick, v. Memelick.

Meyfioerd, Mee Fjord. 5, B 3. Meinsenplaet, v. Domineus of —.nbsp;Meyssefioerdt, Miöfjord. 26, B 2.nbsp;Melbingh, v. Elbing.

Melchaven, Milkhaven. 23, A 3.

Mellem Ton, ton op de Mellumplaat. 16,

C2,

Meller fluv., Meller Lacus, Malar-See. 9, C5.

Mels en Sparul, Melou, Mels en Sparui, Melis en Sparrels, Sparm. (Zie p.nbsp;29.) 8, C4.

Melver, Milbaer, Milfort, Middelfart. 15, C4.

Melver Sondt, Milbaer Sont, Myddel-baer Sont, deel van de Kleine Belt. 15, C4.

Melvingh, Melbingh, Elbing. 13, C 6.

Mekelenborch, Landt te, Meckelenburg. 14, B/C 4.

Meme, Meem, Medem Sand. 16, C2.

Memel, Der, Memel, 12, C 2.

Memel, Diep van der, ingang van het Kurische Hall. 12, C 2.

Memelick, Medenblick, Meydeblick, Medenblinck, Medemblik. 18, B 5.

Memer Balge, M emmert Bal je. 17, B 6.

Memersant, Memmert Sand. 17, B 6.

Meraore, Mamora, Out-Mamora, Old Marmora. 30, B 4.

Mengis, v. Blackmunckens.

Mensen, Menserkerck, Minsen. 16, Cl.

Mercken, Marcken, Marken. 18, C 5.

Mercu, Marcu, Markö. 8, B 3/4.

Merwanen, Mariwaen, Marwanen, Me-rebane, Mereware, Merwanck, La Méloine. 22, D 4.

Merwen, Huis te Merwe, 19, B 4.

Mesanhed, v. Musenisse.

Messeniers, Masseniers. (Zie p. 57.) 22,

D3.

Mesonde, v. Missonde.

Metellin, haven ten N. van Oporto: Ma~ tasinhosf?). 28, C 2.

Meun, V. Moen.

Meuweklip, Mövenklint. 26, A 3.

Mezeensche Golfe, Mezensche Golfe, Goll van Mezen. 4, C 3.

Michiel, S., v. Archangel.

Michiel, S., V. Mont.

Michiel, S., V. Sintilgis.

Michiel, I. S., Borough 1. (Zie p. 103.)

22, B4.

Michiel, S., St. Michel. 21, Dl.

Michiel Rinders Rivier, Michael Rinders Bay. 2, C3.

Michiels, Sanct, S. Michiel, S. Miguel. 30, Bk.

Myddelhaer Sont. v. Melver Sondt.

Middelborgsche Tent, Middelburgse nederzetting op Smeerenburg. 2, Bk. I.

Middelburch, Middelhorch, Middelburg. 19. B2.

Middelgat, Zuyder Bay, Danes Gat. 2, Bk, I.


-ocr page 257-

149

Middelgronden, Arklow Bank. 23, B 5.

Middelgronden, Middelgrund. 15, C 7; Bk.

Middelgront, Middelgronden. 18, A 5.

Middelground, v. Noorder Las.

Middelhernis, Middelharnis. 19, B 3.

Middelom, Middelum, Midlum. 18, A 5.

Myddelsont, v. Melver Sondt.

Mijddelsteen, Metsten. 9, C 6.

Middelwage, Midvaag. 25, Bk.

Mijdfioerd, v. Reydtfioerd.

Mijdtplaet, v. Mitplaet.

Mierns, v. Mijrns.

Mieuholm, Muglins. 23, B 4.

Mieuholmen, v. Nye Holmen.

Mieuwensteert, Möiven Steert. 17, B 6.

Milbaer, Milbaer Sont, v. Melver, Mei-ver Sondt.

Milbroc, Millbrook. 22, Bk.

Mildorp, Meldorf. 16, B 3.

Mijleswater, Tönsberg Fjord. 9, Bk., A3.

Milfort, V. Melver.

Milvoorden, Mylvorde, Milford Haven, Muylfoort, Wilford, Milford. 22,nbsp;hl.

Mijnstersont, v. Munstersont.

Mijrns, Mierns, Mirrens, Mijrnis, Mirns. 18, B5.

Missie, Hoeck van, Meschers. 17, D 5; Bk. III.

Missonde, Mesonde, Straelsonde, Strab sund. 13, C 3.

Mitplaet, Mijdtplaet, Mittel-Platte. 16, Cl.

Mittelhoeck, Kjaerrina. 6, D 3; Bk., B 1.

Moberille, Fosze de. Fosse d'Ommon^ ville. 21, Cl.

Moen, Moyen, Meun, Möen. 14, B 4.

Moensont, Grassondt, Moonsund. 10, B2; Bk.

Moerbeam, Morbean, Morbihan, 27, B 3.

Moerdijck, Moerdijk. 19, B 4.

Moer mette Dochters, twee klippen bij de Noordkaap. (Zie p. 27.) 5, A 4.

Moeswater, 't, 't Manswater, Eidanger-[jord. 9, Bk.

Moffen Eylandt, Moffen I. 2, A 2.

Mogodor, I., Mogador I. 30, B 4.

Moye, V. Muyn.

Moijse, V. Maes.

Mokogif, v. Nagel Eylandt.

Molines, Hooft van, v. Hoeck van Arglas.

Molqueren, v. Malqueren.

Molquerum, Molckweren, Molcwerum, Molkwerum. 18, B 5.

Moltouhaven, Moldtun. 6, Bk., A 3.

Momendael, v. Nomendaelsche Eylan-den.

Moncke, Minquiers. 22, D 5.

Monckedam, v. Monikedam.

Moncke Sloot, v. Monnickesloot.

Monick, De, Munnick, rofs voor Kaap Villana. (Zie p. 67.) 27, H 1.

Monick, Die, rots bij Helgoland. 18, Bk.

Monicken Legghe, Munnicke Lege, Non-kelega, Grand en Petit Sécé. 17, B 3.

Moniers Bay, Red Bay, (Zie p. 94). 2, Bk. I.

Monikedam, Monckedam, Monnikendam. 18, C5.

Monnick, De, Manken. 25, B 2; Bk.

Monnicke Sant, Munnikplaat. 18, B 5.

Monnickesloot, Monckesloot, vaargeul bij Vlieland. 17, Cl/3.

Monnickewijck, Monk Wiek. 11, B 2.

Monsbai, Monsbage, Montzbaye, Muns-bage, Mountsbay. 22, B 2.

Monsi, Monsij, Mugia. 28, AI.

Monster, Monster. 19, Bk. II.

Monsterhaven, Munsterhaven, Moster. 7, C2.

Monsterhul, Enesterhul, Inishtrahull. 23, A 4.

Monstersont, v. Munstersont.

Monstro Clooster, klooster aan de Portugese kust tassen C. Silleiro en de Mino. 28, B 2.

Monstroul, Monstreul, Montreail. (Zie p. 107.) 21, B4,

Mont, S. Michiel, Mont S. Michiel, Michael M., Mont St. Michael. 22, B 2.

Monte Carbela, v, Carbela.

Montego, Capo de, v. Teliack,

Monteluer, Montelouro, Monte Lauro, Manie Loiro. 28, BI.


-ocr page 258-

Montzbaye, v. Monsbai.

Moor, De, Black Rock. 23, A 2.

Mooren Casteel, Het, kasteel bij Kaap Ghir. 30, B4.

Morbeam, v. Moerbeam.

Moris, Mores, Muros. 28, B 1.

Morlaix, I. dc Callot. {Zie p. 59.) 22,

D4.

Morlions, Morlaix. (Zie p. 59.) 22, D 4.

Morques, I. de S. Marcus, /. de St. Mar-coaf. (Zie p. 56.) 21, C 1.

Morsonowits, Korga. 4, C 3.

Moscovische Reede, v. Coopvaerders Rede.

Moskoe, Musk, Mosken. 5, C 1.

Moskoestroom, v. Maelstroom.

Mossoe, Maasö. 5, B 4; Bk.

Mossont, Massont, Mosse Sund. 9, Bk.,

A3.

Motka, Motka Baai. 4, C 2.

Mottoen, Mottuen, Mottons, Motten, I. aux Moutons. 27, B 1.

Moucheronshoeck, Lodtgehoeck, Kaap Greben. (Zie p. 94.) 3, Bk.

Mouskestroom, v. Maelstroom.

Mousole, V, Musehol.

Movages, bank voor de Gironde. 27, Bk. III.

Muggenes, Muggenaes. 25, A 2; Bk.

Muggenesholm, Muggenaes Holm. 25, A 2; Bk.

Muydalen, Myrdalen. 26, C 3.

Muijdersant, Muiderzand. 18, C 5.

Muijen, S. Anna, St. Anna ter Maiden. (Zie p. 99.) 20, B 4.

Muijenshaven, v. Willem Muyenhaven.

Muyens 2e Cruyshoeck, kaap bez. East Cross Cove. 2, Bk. II.

Muyerberg, Muijderberch, Muiderberg. 18, C5.

Muylfoort, V. Milvoorden.

Muijn, Moye. (Zie p. 62.) 23, A3.

Muys, Mouse. 24, Bk. III.

Muyshaven, Jakobsen Baai(?). 2, B 2.

Muijshol, Viksfjord. 9, Bk., A 3,

Munck, V. Die Monick.

Munck, Holmen, Munkholm. 6, Bk., A 4.

Munde, Ter, Weichselmünde. 13, C6.

Munnick, v. Monick.

Munnickefoort, Volokovaya Baai. 4, C 2. Munnicke Lege, v. Monicken Legghe.nbsp;Munsbage, v. Monsbai,

Munsteras, Mönstcras. 13, B 5. Munsterhaven, v. Monsterhaven.nbsp;Munstersont, Mijnstersont, Monstersont,nbsp;Oeckerö Sand. 13, B 3.

Muruptinge, Morup Tange. 13, B 3. Musehol, Musehoel, Musole, Mousole,nbsp;Muselle, Musseloy, Mousehole. 22,nbsp;B2.

Musenissc, Musencsse, Nygge Musenis-se, Mizen Head. 23, C 3.

Musk, V. Moskoe.

N.

Nadsant, v. Naessant.

Naelden, Natel, Tenalde, The Needles.

21, nbsp;nbsp;nbsp;B 1.

Naelde van Pole, Die, Pole, Poel, Poole (Head). 21, B 1.

Naeldwijck, Naaldwijk. 19, Bk. I. Naergen, v. Nerghen.

Naes, V. Nues.

Naes, De, Donas, De Noes, Nash Point.

22, nbsp;nbsp;nbsp;A 4.

Naessant, Nadsant, Nash. 22, A 4. Nagel Eylandt, Mokogif, Noock Ostro-ve, Nokugef Eiland. 4, C 2.

Nahare, S., v. Sannazere.

Nayshoeck, v. Cornells Cornelisz Hoeck. Narghen, v. Nerghen.

Narij, But of Lewis. 25, C 2.

Narva, Nerva, eiland Nerva. 11, A3. Narva, t Hooge Landt van Der, kuststrook tussen Tolsburg en Narva.nbsp;11, B3.

Narve, Der, v. Duyts Narva.

Narwijck, v. Nerwyck.

Nasere, S., v. S. Nazare.

Naskou, Nascouw, v. Maschou. Nassouwen, Hoeck van, Caep de Nas-sauwen, Kaap Nassau. 3, A 3.nbsp;Nassouwen, Straet van, v. Strate Way-gats.

Natel, V. Naelden.


-ocr page 259-

151

Natgat(t), zandplaat, dc latere polder Borselen. (Zie p. 48.) 19, C 2.nbsp;Nauwe Gote, vaargeul tussen dc Vlaamse banken. 20, B 3.

Navis, C. de, N.O. punt van Tenerife. 30, C2.

Nazare, S., S. Nasere, Sf. Nazaire aan de Charantc. 27, Bk. II.

Nazaret, S., S. Nazere, v. Sannasere. Neergen, v. Nerghen.

Neerwijck, Njardvik. 26, C 2.

Nehrung van der Memel, Kurischc Neh-rung. (Zie p. 33.) 12, C2. Nerdefoert, Leirufjord. 26, A 2.nbsp;Nerg(h)en, Na(e)rgen, Neergen, Nar-gen. 10, B 3; Bk.

Nerinck van Dansick, Nerung van Dant-zick, Frischc Nehrung. (Zie p. 33.) 13, C6.

Nerva, v. Narva.

Nerve, Der, v. Duyts Narva.

Nerwyck, Narwijck, Narshamm. 13, B 6, Nes, v. Nues, The Naze.

Nes, Nesserzand. 18, A 5; Bk. I.

Nes, De Nesse, Brunlancs. 9, C 1; Bk., A 2.

Nesse, Nisse, v. Dignesse, Dungcncss. Nesse, v. Nose, Lindenaes.

Nesse, v. Oldernesse, Gris-Nez. Nestvel(d)t, Nastved. 15, C 6.

Nesze, noordpunt van Voorne. 19, B 3. Neszerlandt, Nesserland. (Zie p. 36.)nbsp;17, C7; Bk. III.

Neszum, Sönder-Nissum. 15, B 3. Neudstedt, Mildstedf. 16, B3.

Neuport, v. Nijpoort.

Neurij, Newry. 23, A 4.

Neus, De, v. Nues, The Naze.

Neuse, Der, v. Nose, Lindesnaes.

Neuwe Warek, v. Dat Werek.

Newport, v. Nyepoort en Nijpoort. Newton, v. Nieuweton.

Nex, Neksö. (Zie p. 32.) 13, C4. Nyborch, v. Nieborch,

Nyburch, Neukuhren. 12, C 2.

Nicastel, v. Nieucasteel.

Niclaes Clooster, S., S, Nicolas, klooster Sf. Nicolaas. 4, D 2.

Nicolasdiep, Nikolskoi Diep. 4, D 2.

Nicolausdeyp, S., vaargeul Sf. Nicholas.

24, C3,

Nicoope, Nijcoping, Nijkopen, Nykö-bing. 14, B 3.

Nijcopen, Nikope, Nyköbing. 15, C 6.

Nycoppen, v. Nieu Coppen.

Nijdefoert, Midfjord. 26, B 2.

Nijdinck, Niding, Nijninck, Nijng, Indinc, Niddingen. 13, B 2.

Nieborch, Nijborch, Nieuburch, Nyeuw-burch, Nyborg. 15, C 5,

Nye Diep, ’t, 't Nieuwe Diep, vaarwater tussen Greifswalder Ojc en Rügen. 13, C 3.

Nye Holmen, Mieuholmen, Binnen en Buiten Törungen. 8, B 5.

Nijehuijs, Neuhaus. 14, B 2.

Nijekerck, Niekerk. 17, Bk. III.

Nijelandt, Westernieland. 17, C 5;

Bk. III.

Nyepoort, Nyeporten, Nieupoort, New-port, Nieuwpoort. 20, B 3.

Nijesijl, v. Nijewersijl.

Nieuburg, Nyeuwburg, v, Nieborch.

Nieucasteel, Niew Cast, Nicastel, New Castle. 24, B 2.

Nieu Coppen, Nycoppen, Nykoping. 9,

C5.

Nieu-Hollandt, Samueten Lant, SamiU' ten Landt, landstreek ten Z. van Way-gats tot de Oh. (Zie p. 94.) 3, C 3.

Nieupoort, v. Nyepoort.

Nieu-Walcheren, Delgoy, Dolgoy. (Zie

p. 25.) 3, C2.

Nyeuwburch, v. Nyborg.

Nieuwe Diep, v. Dantzicker Diep.

Nieuwe Diep, v. Nye Diep.

'Nieuwe Diep, ’t, zeegat voor Schouwen. 19, B 1/2.

Nieuwe Diep, 't, vaarwater langs Huisduinen. 19, B 4; Bk. I.

Nieuwe Diep, invaart in de Dwinamon-ding. 4, D 2.

Nieuwe Gatt, Everskil, vaargeul in dc Maasmond. (Zie p. 47.) 19, Bk. II.

Nieuwe Gronden, v. Nieuwewercx Gronden.


-ocr page 260-

152

Nieuwe Gronden, Gelb Sand. 16, C 2.

Nieuwe Gronden, Dithmarscher Gründe; zie Heckesant en De Hont.

Nieuwe Gronden, New Grounds. 23,

Bk. II.

Nieuwe Landt, 't, bank voor de Vlaamse kust. 20, C 1.

Nieuwe Lant, Nieuwe Sandt, noordelijk deel van de Banjaard. (Zie p. 44.)nbsp;19, B 1.

Nieuwe Liet, Nyleden. 7, C 2.

Nieuwe Noortzee, v. Tartarische Zee.

Nieuwerck, Nieuwe Warck, v. Dat Werck.

Nieuwerhaven, Nieuwhaven, Newhaven. (Zie p. 103.) 21, B3.

Nieuwe Sandt, v. Nieuwe Lant.

Nieuwe Sandt, Nygge Grunt, Cross Sands. 24, C 3.

Nieuwe Sluys, plaats op Voorne. 19, B 3; Bk. I.

Nieu-West-Vrislandt, land ten O. van de Ob. (Zie p. 94.) 3, B/C 3/4.

Nieuweton, Newton, Newton Abbot. 22,

B4.

Nieuwe Toren, Newtown. 21, B 1.

Nieuwe Warck, v. Dat Werck.

Nieuwewerxc Gronden, Nieuwe Gronden, Neuwercker Watt. 16, C 2.

Nieuwhaven, v. Nieuwerhaven.

Nieuwport, Newport. 22, A 3.

Niew Beginen, Newbiggin. 24, A 2.

Niew Cast, v. Nieucasteel.

Nijewersijl, Nijesijl, Niezijl. 17, C 5.

Niewkerck, Nykyrka. 11, A 4.

Niewport, v. Nijpoort.

Nijew Steen, v. Ydensteyn.

Nygge Grunt, v. 't Nieuwe Sandt.

Nygge Musenisse, v. Musenisse.

Nikastel, Newcastle. 23, B 4.

Nileus, Nijlues, Meelues, Ny Lödöse. 13, B3.

Nileus, 't Gat van, mond van de Raej^ sund. 13, B 2.

Nijng, V. Nijdinck.

Nijninck, v. Nijdinck.

Nijpoort, Neupoort, Niewport, Port, Newport. 21, BI.

Nysse, V. Dignesse.

Nysse, V. Oldernesse.

Noer, De, The Nore. 24, Bk. III.

Noes, De, v. De Naes.

Noese, Der Noesz, v. Nose.

Noesze, De, Terneuzen. 19, C 2. Nogwefioerd, Nogvid Fjord. 6, Bk., B 2.nbsp;Nolle, uitstekende punt bij Vlissingen;

ook de rede er voor. 19, C 2.

Nolle, De, uitstekende punt bij Ouddorp. 19, B2.

Nollim, Wollin. 13, D 4.

Nomendaelsche Eylanden, Nomendael, Momendael, scheren op ongeveernbsp;64° N.B. (landwaarts in ligt denbsp;plaats Namdalseid). 6, C 6.nbsp;Nonkelega, v. Monickenlegghe.

Noock Ostrove, v. Nagel Eylandt. .Noorbay, Medway. 24, Bk. III.

Noord, C., Kaap Horn. 26, A 2. Noordcaap, v. Noort Gaap.

Noorder Breebalgh, Ooster Til, Noort Balch, Oster Till. 16, C 2.

Noorder Cachops, v. Malesop.

Noorder Cams, v. Killen.

Noorder Coppen, Noordt Coppen, Norr-köping. 9, C 5.

Noorderdiep, Norderneyer Seegat. (Zie p. 40.) 17, B 7.

Noorder ofte Engelsche Bay, English Bay. 2, Bk. II.

Noorder Esels, Noorder Eesel, zand' bank voor de Gironde. 27, Bk. III.nbsp;Noordergat, v. Hillegatt.

Noordergat, v. Kameelgat.

Noordergat, Oosterboomsgat, Noordoost' gat. (Zie p. 37, vig.) 17, C 3.nbsp;Noordergat, North Gat. 2, Bk. I.nbsp;Noordergat van Maesterlant, v. Wester-gat van Maestrant.

Noordergronden, v. Noordtgronden. Noorder Haken, v. Noord Haken.nbsp;Noorder Las, Sunk Sand. 24, Bk. III.nbsp;Noorder Lexen, N. Leksen. 6, Bk., A 3.nbsp;Noorder Meubolm, v. Noorderwicholm,nbsp;Noorder Ooch, Norderoog. 16, B 2.nbsp;Noorder Oorden, Norra Ude. 13, B 5.nbsp;Noorderpijp, v. Noort Pyp.


-ocr page 261-

153

Noorder Raszen, zandbank bij Walche~ ren. 19, BI.

Noorder Soppes, Noorder Sops, v. Male-sop.

Noorderwicholm, Noorderwijcxholm,

Noorder Meuholm, Vedholm. (Zie p. 30.) 9, C2.

Noordfioerd, Falgsjöen en Arasvik, 6, Bk., A3.

Noordgronden, noordelijk deel van de Arklow Bank. 23, B 5.

Noord’hakén, Noorder Haken, Noorder Haaks. 18, Bk. I.

Noordhoeck, v. Vogelhoeck.

Noordhoeck, Staalet. 6, D 3; Bk., BI.

Noordick, Nordendeich. 16, B 2.

Noord Kijn, Nord Kyn. 5, A 4.

Noordoostergat, vaargeul tussen Terschelling en Ameland. (Zie p. 36.) 17, B/C 5.

Noordrock, Long Bohur. 23, Bk. II.

Noordrock, Nordrock, rots bij Ardglass. 23, A 5.

Noordt Balch, Mittel-Hever. 16, B 2.

Noordt Bodem, v. Noort Bodem.

Noordt Coppen, v. Noorder Coppen.

Noordtgronden, Noordergronden, bank ten N. van de Elbemonding. 16, B 2.

Noordthoeck, Cape East. 2, Bk. II.

Noordt Jetting, vaargeul in het Vlie. 17, Bk. II.

Noordt-Oosten, 't Landt van, streek van Noorwegen beN. Halland. 13, B 3.

Noor(d)t Zee, Noordzee. 24.

Noord Voorland, North Foreland. 21, A 4.

Noord westergat, vaargeul tussen Terschelling en Ameland. (Zie p. 36.) 17, B/C 5.

Noord Wester Waterhaf, Noortwester Water, Friet Fjord. 9, Bk., A 2.

Noordwest Houck. Sandness Head. 25,

B5.

Noort Balch, v. Noorder Breebaigh,

Noort-Bevelandt, Noord Beveland. (Zie p. 51.) 19, B2.

Noort Bodem, Botnische Gol[. 9, B 6. Noortborg, Norburg. 16, A3.

Noort Caap, Noordcaep, Noordkaap. 5, A 4.

Noortfliet, Sondre Flint. 15, Bk. Noorthoecken van Safya, kaap ten N.nbsp;van Safi: C. Saji of Pfe. de la Tour.nbsp;30, B4.

Noortmerleen, Normen. 6, D 5; Bk., A3. Noort Pyp, Noorderpijp, Norder Piep.nbsp;16, B2.

Noortwester Water, v. Noord Wester Waterhaf.

Noortwijck op Zee, Noordwijk aan Zee. 19, A3.

Noorweg(h)en, Noorwegen. 9.

Noose, V. Nose, Lindesnaes.

Nordernij, Norderney. 17, B 7. Nordfoelen, Nordjallet. 5, B 2.

Nordrock, v. Noordrock.

Normandye, Normedie, Normandie. 21, D/C 2/3.

Normandische Zee, Het Kanaal tussen Cap d’Antijer en Cherbourg. 21, C 2.nbsp;Nome, Nairne. 25, D 4.

Nortdal, Nerdredal. 25, Bk.

Nortry, Nordby. 15, C 5.

Norwelle, v, Orwelhoven.

Norwelle, Noordwelle. 19, B 2.

Nose, Der, Noese, Noose, Nesse, Der-nues, Nues, Der Neuse, Lindesnaes. 8, C4.

Noumonstier, v. Armborstiers.

Nova Sembla, Nova Zemla, Nova Zem-bla. 3.

Nubal Eylant, Nubel, SUdjall. 16, B 2. Nues, V. Nose, Lindesnaes,

Nues, Dernues, De Neus, De Nes, De Naes, Tenase, The Naze. 24, C3;nbsp;Bk. III.

Nuisfioerd, Nus Fjord. 5, Bk.

Nulso, Naalsö. 25, B 2; Bk.

Numinck, Numet, Numit, Nunet, Ny-minde. 15, C 3.

Nustat, Nysted. 14, B 3.

Nuwlyn, Newlyn. 22, B 2.


-ocr page 262-

154

O.

Obbegat, v. Ebbegat.

Obevrach, v. Abbewrack.

Obi, Revier, R.Oby, Ob. 3, B 4.

Obrev(e)rac, Obrurac, v. Abbewrack.

Ocsel, V. Oesel.

Octobers, v. Dragans.

Odejarne, Odegerne, Oudegerne, Audicr-ne. 27, A 1.

Odense (e), Oldensee, Odensoe, Odensec. 15, C5.

Odier, Tooren van, foren bij Huelva aan de Rio Odicl. 29, A 3.

Odisholme, Oetgensholm, Oedesholm, 0(t)geshoIm. Woedesholm, Odens-holm. 10, B2; Bk.

Oeest, Osfc Bankc. 16, C3.

Oelandt, Oland. 16, B 2.

Oel{l)ant, Oelandt, Oeland. 13, B 5.

Oelefsfoert, Olajsjjocd. 26, B 3.

Oeltgensplaet, Ooltgisplaet, Ooltgcns-plaat. 19, B 3.

Oene, Oertsen, Ura Baai. 4, C 2.

Oerferness, Orferness, Orfordtneszc, Orfordness. 24. C 3; Bk. III.

Oertegier, v. Ortegier.

Oertsen, v. Oene.

Oesel, Ocsel, Oesel. 10, B 2; Bk.

Oester, Den, Middelbank. (Zie p. 50.) 19, B 1.

Oesterbanek, Oosterbanek, Woester-banek, bank bij Oléron. 27, Bk. II.

Oesterbanek, Le Vieux Banc. 22, D 5.

Oestermael, v. Smaels.

Oetersem. Etershem, Etersheim. (Zie p. 97.) 18, B 5.

Oetgensholm, v. Odisholme.

Oever, Den Oever. 18, Bk. II.

Ofsfioerd, Oks Fjord. 5, A 4.

Oge, Dat, v. 't Oogh.

Oges, S., S. Osijes, St. Osyth. 24, Bk. III.

Ogesholm, v. Odisholme.

ölde, Alde-Oen. 7, A 1.

Oldehed, Oldhead, v. Veyo.

Olde Hilson(d)t, Gamlc Hellesund. 8,

B5.

Olde Liet, v. Oude Liet.

Oldenbroeck, Oldebrouck, Oudebroeck, Altenbruch. 16, C 2.

Oldensee, v. Odensee.

Olderdom, Oleron, Oléron. 27, D 4; Bk. II.

Oldernesse, Oldernisse, Oudernisse, Nes-se, Nysse, Swartenessc, Gris-Nez. (Zie p. 108.) 21, B 4.

Oldersont, Olde Sond, Aldefjord. 7, A 1. Oldersum, v. Otersom.

Olderzee, Oldersele, Olde Sciloc, v. Oudezee.

Oldewad, Uddcvalla. 9, C 2.

Olde Wijck, Kaap Wiek. 25, C4. 01dewo(o)rden, Wöhrden. 16, B 3.nbsp;Oldhed, Oldhooft, v. C. Veyo.

Oldt Duijnen, Oltduynen, Outduyn, Haut Pennetin. TJ, B 3.

Oldvliet, Lough Larne. 23, A 5.

Oleron, v. Olderdom.

Olgym, v. Varandy.

Olina, V. Eylant Daelna Oiina,

Olloen, V. Allone.

Olms, V. Oms.

Oloffsholm, S., S. Olefsholm, Bjorö. 7, Bk.

Olona, Olone, v. Allone.

Olrey, Rivière d’Auray. 27, B 3.

Olste, Olsto, Unst. 25, B 5.

Oltduynen, v. Oldt Duijnen.

Ombay, Porya Baai. 4, C 2.

Ombon, Ombö. 7, C2/3.

Omgekeerde Boot, berg achter Kristian-sand. 8, B 4,

Ommegangh, Ommega, Omgang. 5, B 4. Oms, Ommen, Olms, Ooms, Ommö. 14,nbsp;A3.

Onderselle, v. Oudezee.

Ondutenes, Ondverdarnes. 26, BI. Onega, Cape de, v. Donega.

Ony, eiland Uyea. 25, B 5.

Onkan, Onchan. 23, A 5.

Onrust, Onrust. 19, B 2.

Onse Lieve Vrouwenbanek, v. Vrouwen-banek,

Onse Vrouw, Onser Vrouw op See, vroeger een dorp op Schouwen.nbsp;(Zie p. 48.) 19, III.


-ocr page 263-

155

Onser Vrouwen Kerck, Mariekcrck, kerk bij Mugia. 28, A 1.

Oogh, t, 't Ooch, Dat Oge, Callantsoog.

(Zie p. 42.) 18, B4; Bk. I. Ooltgisplaet, Oeltgensplaet.

Ooms, V. Onis.

Oorits Rick, Erith (Reach). 24, Bk. I. Oort, Den, Lecrorf. 17, C 7.

Oort, Den, Feyenoord. (Zie p. 48.) 19, Bk. I.

Oostduyn, Ptc. dc St. Quentin. 21, B 4. Oosteynde, Oostende, Ostende. 20, B 3.nbsp;Oostend, Oosteind, Oosterend. 18, Bk. I.nbsp;Oostend, Oost-Vbeland. 17, C 3.

Oost Endt, Lourenzo Pt. 30, B 2.

Ooster, Den, Oosfer. 19, BI. Oosterbanek, v. Oesterbanek.

Ooster Banck, Thornton Bank. (Zie p. 53.) 20, A3.

Ooster Boomsgat, v. Noordergat. (Zie p. 37, vlg.)

Ooster Confers, Ooster Co(n)vers, v.

Catwater; zie p. 103.

Oosteree, 0(o)sterre, Osterö. 7, B 2. Ooster Eems, Ooster Eems. 17, B 6;nbsp;Bk. III.

Ooster Eijlandt, Eagle 1, 23, A 2/3. Oostergaerde, Oostergard, Ocstcrgarns~nbsp;holmen. 13, B 6.

Oostergat, v. Oostgat.

Oostergat, La Congie Oostergat, Grande Conchée. 21, Bk. III.

Oostergat van Maerdou, oostelijkc invaart bij Maerdö. 8, B 5.

Oostergatt van Maestrant, 't Zuijdergat van Maesterlant, vaarwater ten Z.nbsp;van Marstrant. 13, B'2.

Oostergat bi der Noese, — Nesse, •— Nuese, Maensondt, Grönsfjord. 8,nbsp;B4.

Oostergat van Toxara, oostelijke invaart achter Sengeïski. 3, C 2.

Oostergat van Vlecker(o), Kristiansand Fjord. 8, B 5.

Oosterhil, deel van de bank Den Ooster. 18, B2.

Oosterhoeck, G'ettinganes. (Zie p. 66.) 26, B4.

Oosterlandt, Oostlandt, North Eastland. 2, A/B 4.

Oosternes, Ostnas. 25, Bk.

Ooster Nyelandt, Oosternieland. 17, Bk. III.

Ooster Pleymereken, Ooster Penmarques, Glenant, I. dc Glénan. TJ, B 1/2.

Ooster Poster, v. Toster Poster.

Ooster Raszen, bank bij Walcheren. 19, C 1.

Oosterre, v. Oosteree.

Ooster Rijsen, 0(o)sterrijsen, Osfer Ri-sör. 9, Bk., B2.

Ooster Til, v. Noorder Breebalgh.

Ooster Visscher, v. Cleyne Visscher.

Ooster Weser, invaart in de Wcscr. 16,

C2.

Oosterwijck, v. Oostwijek.

Ooster Zee, Oostzee. 13.

Oostcappel, Oostcapp(e)len, Oostka-pclle. 19, B 2.

Oost Finlandt, Zuid Finland. 11.

Oostgat, Oostergat, Oostgat. 19, BI.

Oosthaeven, baai bij Helgoland. (Zie p. 35.) 16, Bk.

Oosthoeck, Kaap Noord Oost (Cape Nortk East). 2, Bk. II.

Oostkiel, Hellefjord. 9, Bk., B 2.

Oostkiel, 't Gat van, invaart ten N. van Straaholm bij Jomjruland. 9, Bk.,nbsp;B2.

Oostlander Kerc, Oosterland. 18, Bk. II.

Oostlandt, v. Oosterlandt.

Oostvorn, Oostvoorne. 19, B 3; Bk. I, II.

Oostwijek, Oosterwijck, Liefde Bay, Liefde Baai. 2, B 2.

Opdam, Obdam. 18, B 4.

Opperdoes, Opperdoes, v. Derdoes.

Oraengien, Eylanden van, Eylandt van Orangien, Oranskie I. 3, A 3.

.Orangen, I., Goletz Eiland. 3, C 2.

Oratame, Oratava. 30, C 2.

Orbestier(s) Abdije, Orberstiers Abdije, S. Jean des Orbiétières. 27, C 4;nbsp;Bk. I.

Orcades I., Orcanesze, v. Urbenay.

Oreille, v. Griel.

Orenderfoert, Oenundarfjord. 26, A 2.


-ocr page 264-

156

Orene, Canijn, Oreme, La Horaine. 22,

D5.

Orfferness, Orfordnesz, v. Oerfernes. Orfford, Orfferd, Orforthaven, Orford.

24, C3; Bk. III.

Orgelbay, d’, Hunafloi. 26, B 2. Orijngan, Ria de Orihon. 27, F 2.nbsp;Orisandt. (Zie p. 51.) 19, B 2.

Orisondt, v. Sondt.

Orkanie, Arkanien, Urcamia, Glippen van Rokedon, Rochebonne. 27, C 3.nbsp;Orlogones, C., Kaap Orlov. 4, C 3.nbsp;Ornay, v. Alderney.

Orne, Lock Hourn. 25, D 3.

Orondebuy, v. Grimste.

Oronza, Oronsay. 25, D/E 2.

Ortegier, Oertegier, Ortegael, Cabo Ortegal. 27, H 3.

Orwelhoven, Norwelle, plaats aan de mond van de Orwell R. 24, C 3;nbsp;Bk. III.

Oschapos, V. Malesop.

Osyes, V. S. Oges.

Ossen, Boijs, Boos, klip Cabezo del Medio. 28, B2.

Ossenborch, v. Haesberg.

Ossenesse, Oussensse, Ossenisse. 19, C 2. Ossenfurt, Ossenfoert, Oxefoort, Okse-Ijord. 8, B 6.

Ostby, Oesby. 15, C4.

Ostent, V. Oostend, Oosterend.

Oster, Oostwolde. (Zie p. 97.) 17, C6. Osterre, v. Oosteree.

Osterrijsen, v. Ooster Rijsen.

Ostro, Osterö. 25, A 2-, Bk.

Oszdorp, Oksendrup. 15, C 5.

Osze, De, mond van de Leba. 13, C 5. Oszebalgh, Ofzummer Balje. 16, Cl.nbsp;Osz(e)holm, Oxholm. 10, B 2; Bk.nbsp;Oszendrecht, Ossendrecht. 19, C 3.nbsp;Oszesteert, Den Osse. 19, B 2.

Otersom, Oldersum. 17, C 7.

Otgesholm, v. Odisholme.

Otter, Den, ondiepte in de haven van Harwich. 24, Bk. III.

Ottersnes, Oddernes. 8, B 5.

Otturen, Ottrum, Otterden. 9, C 2; Bk.,

B4.

Ou, V. Hen.

Oud Aberdin, Oude Abberdin, Old Aberdeen. 25, D 4.

Oude Broeck, v. Oldenbroeck.

Oude Falsterboen, v. Schonor.

Oude Gatt, ’t, RiH Gat. 17, B 6; Bk. III.

Oude Gatt, 't, Suydergatt, vaarwater in de Maasmond. (Zie p. 47.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;19,

Bk. II.

Oudegerne, v. Odejarne.

Oude Landdiep, v. Landtdiep.

Oude Langesont, Oude Langes, Gamle Langösund. 9, Bk., A 2.

Oude Liet, Olde Liet, Engesund Leden. 7, G2.

Oude Maes, Oude Maas. 19, Bk. 1.

Oude Man, Tour dordre. Tore doder. Tore dordre, toren bij Boulogne.nbsp;(Zie p. 56.) 21, B4.

Oudernesse, Oudernisse, v. Oldernesse.

Oude Seugh, d'. Oude Zeug. 18, B4/5.

Oude Vlie, Doove Balg. 18, A 5.

Oudezee, Ouderzee(l), Oldersele, Olde Selloe, Onderselle, Audrecelles. 21,nbsp;B4.

Oussensse, v. Ossenesse.

Outbuy, Buijhuijs, Gamle Varbcrg. 13,

B3.

Outdorp, Ouddorp. 19, Bk. III.

Outduyn, v. Oldt Duijnen.

Out Gibraltar, v. Algesyris.

Outkerck, Ouwerkerk. 19, B 2.

Out Mamora, v. Memore.

Ouwevaar, Alt Gaarz. 14, B 3.

Overfal, Kentish Flats. 24, Bk. III.

Over Flacque, Over Vlacke, Over-Flak-kee. (Zie-p. 46.) 19, B 3.

Over Isell, Overijsel. 18, B 7.

Overnoort, Overnoorde, v.Vernoorde.

Oxefioerd, Oksfjord. 5, B 3; Bk.

Oxfoort, V. Ossenfurt.

Padstow, de Houck van, v. Stoupert Point. Paenderga, v. Pandergha.

Paep, De, Paap Sand. 17, C 6; Bk. III. Paersingh, South Buil. 23, Bk. 1.


-ocr page 265-

157

Paeuwen, Pogam. 17, C 7.

Palma, I., Palma. 30, C 2.

Palmedon, Palmelo, Palmella. 28, G 2..

Pampus, Pampos, Pampous, Pampas, 18,

C5.

Pan, De, bank tussen Eyerland en Tes-sel (Zie p. 43.) 18, Bk. I.

Pandany, Pandamy, v. Predanner Point. (Zie p. 60.)

Panderg(h)a, Pandragen, Pandraga, Parrega. 18, A 5.

Pap(e)y, eiland Papey. 26, B 4.

Papesondt, ingang van de Mögster Fjord. 7, B 2.

Paps, twee heuvels ten Z. van Sunderland. 24, B 2.

Parna, Perno. 11, A3.

Parnan, v. Parnout.

Parnis, Pernisz, Pernis. 19, Bk. I.

Parnout, Parnan, Parno{u)t, Pernow. 10, B 3.

Pasaiis, Cape, Paesalis, C, de Phaselis, Cabo Silleiro. 28, B 2,

Passage, v. Pijsage.

Passaie, Passag(i)e, Pte, de Pasajes. 27,

F4.

Passesoen, Pogemeso(e)n, Possessoen, Port Sauzon. 27, B 2.

Pasum, Paszum, Paesens. 17, C 5.

Paszis, Porshut Point, Portishead. 22, A 5.

Paternosters, v. Peereleck.

Paternosters, rotsen bij de O. punt van Oesel. 10, B 2; Bk.

Paternosters, Paternoster Scheren. 13,

B2.

Patersfoert, Patreksfjord. 26, B 2.

Patrixhil, Croagkpatrick. 23, B 3.

Patrix Kerke, Sunte, S. Patritius, kerk bij Dartmouth. 22, B 4.

Patsvoort, v. Pootsfioert.

Pautzke, Pautzker Wijck, v. Poest, Poesterwyck.

Pauwels, S., Paules, S. Pol, Sunte Pawel, Le Palais. 27, B 2.

Pauwels in Leioenen, S., S. Paules —, Sunte Pawels in Lyon, — in Leynen,nbsp;V. Leione.

Peangum, Piaam. 18, A 5,

Peculiers, Peckeliers, Pinekers, Picque-lier, Ile du Pilier. 27, B 3.

Pedro, I, de S., I. S. Pietro, Castillo Santi Petri. 29, B 4; Bk.

Peen, De, Peene. 13, C 3.

Peerdemart, zandbank ten W. van Schiermonnikoog. (Zie p. 36.) 17,nbsp;C5.

Peerdemart, Peerdeme.rckt, Binnen Paar-demart. (Zie p. 53.) 20, B 4.

Peereleck, Paternosters, Pierres de Lecq. 22, C 5.

Peert, Nord Perd. 13, C 3.

Peertshoef, Horseshoe. 23, B 4.

Peeters Sande, Drooch Pieters Sandt, zandbank voor het Vlie. (Zienbsp;p. 37.) 17, C3.

Peetsinsha Reeca, v, Pitsingh,

Pelerin, Le Pellerin. 27, B 4.

Pelgherem Lant, Pilgrom Sant, Belumer Sand. 16, C 2.

Pelitza, Pyalitza. 4, C 2.

Pelsummer Wadt. v. Schuytsand.

Peltingh, Pelting. 11, A 2.

Peltingscheeren, Pelting Scharen, scheren bij^ Pelting. 11, A 2/3.

Pelting Sont, invaart ten W. van de Peltingscheeren. 11, A 2.

Pemelzee, Pemsey, Pevensey. 21, B 3.

Penbroeck, Penbroc, Pembroke. 22, A 3.

Peniche, Schiereiland Peniche. 28, F 1.

Penningen, Pingura, Pingjum. 18, A 5.

Pensinge, v. Pijsage.

Penticost, C., Kaap Intzi. 4, C 3.

Penticostbanck, bank in de Witte Zee. 4, C3.

Pentvan, Pentewan. 22, B 3.

Peryn, Penryn. 22, B 2.

Permeyne, Permen, v. Pietermeyen.

Pernisz, v. Parnisz.

Perno, Pernout, v. Parnout.

Persch Riff, rij bij Kaap Cold. 2, B 2.

Pesloge, Pitsligo. 25, D4.

Petchum, Petkam, 17, C 7.

Petermenne, v. Pietermeyen.

Petsingh, v. Pitsingh,

Petten, Petten, 18, Bk. I.


-ocr page 266-

158

Peuszum, Pewsum. 17, C 7.

Pevensey, v. Pemelzee.

Peverel Point, St. Albans Head. 21, B 1.

Phanu, Phaun, v. Fanou.

Phaselis, C. de, v. Pasalis.

Philaij, Füey Bay. (Zie ook Vijlo.) 24,

B2.

Philiplant, St. Phüipsland. 19, B 3.

Philly, Philleigh. 22, B 3.

Phylo, V. Vijlo.

Philo Krack, Pilo Krack, Filcy Point. 24, B2.

Piasentia, v. Placentia.

Pickberch, De, v. De Piecke.

Pickels, rotsen ten W. van Bréhat. 22,

D4.

Pickerdije, Pickerdien, Picardië. 21, B 4.

Picklantschare, Picklandt Skare, Pits-landt Skare, Pentland Skerries. 25, C4.

Piequelier, v. Peculiers.

Piecke, De, De Pico, De Pickberch, P/co de Teyde. 30, C 2.

Pielworm, v. Pilwieren.

Pictermey {e)n, Pierremen, Petermenne, Permen, Permeyne, Pierre-Moine. 27,nbsp;B3.

Pietershil, Piershil. 19, B 3.

Pietershoeck, Puttershoek. 19, B 4.

Pietershorn, Petersdorf. 14, B 3.

Pieters Sandt, v. Peeters Sande.

Pietro, I, S., V. I. de S. Pedro.

Pilgrom Sant, v. Pclghcrcm Lant.

Pillo, Pillau. 13, C 6.

Pilo Krack, v. Philo Krack,

Pilwieren, Pilwirmi, Pilwirn, Pilworm, Pielworm, Pellworm. (Zie p. 35.)nbsp;16, B 2.

Pinas de S. Anna, Les Briquets, voor Pte. de St. Anne. 27, F 4.

Pinas, C. de, v. Gossam.

Pynbuf, Banc des Brillantes (?) in de Loire voor Paimboeuf. 27, B 3.

Pinekers, v. Peculiers.

Pinge(s), Pyngys, I. de Béniguet. 22,

D3,

Pingum, v. Penningen.

Pinies, Lanildut (?). 22, D 3.

Pijp, V. Zuidt Pijp.

Pijsage, Passage, Pensinge, Pis.sago, Figiteira. 28, D 2,

Pissiers, v. C. te Pitsie.rs.

Pistilsfioerd, v. Sesstelfoert.

Pitance, Bitanze, Betanzos. 27, H 2.

Pitsana, R., Pitzano, Peetsinsha Reeca, Peschanka Rivier. 3, C 2.

Pitsiers, Cape te. Cape te Pissiers, C. de Spich(i)el, S. Uveshoeck, Cabonbsp;Espichel. 28, G 1.

Pitsingh, Petsing, Pctschenga Golf. 4,

C2.

Pitslandt Skare, v. Picklantschare.

Pitzano, v. Pitsana.

Pitzora, R., R. Pitzore, Pechora Rivier. 3, C2.

Placentia, Piasentia, Plencia. 27, F 3.

Plaene, Plön. 14, B 2.

Plaet, V. Vriesche Plaet.

Plaet, De, noordelijk deel van het Lange Zand in het Vlie. (Zie Langersant.)nbsp;17, Bk, II.

Plainconet, Plaincoet. 22, D 5.

Plainpoul, Penpoul. 22, D 4.

Plancius, Capo de, Kaap Borisova. 3,

B2.

Plata, Plata 1. 25, C 4.

Pleymereken, Ple.y(n)marcken, Pte. de Penmarch. 27, BI.

Pleymuy(d)en, Ple(i)muden, Pleinmuy-den, Pleymode, Pleijmouth. Plymouth. 22, B 3.

Ploech, De, De Pluux, rots tussen Old Law en Fame Is. 24, A 2.

Ploegh, blinde klip bij Ardglass. 23, A 5.

Plomp, Die, Pte. du Plomb. 27, C 4; Bk. I, II,

Pluux, De, V. De Ploech.

Podossemske, Eijlanden van, Pudo-zhemskoe Eilanden. 4, D 3.

Poellandt, 1. Poel. 14, B/C 3.

Poelbegh, Poolbeg, vroeger een baken, thans een licht in de Dublin Bay.nbsp;23, Bk. I.

Poelegem, v. Polijen.

Poelvoet, Roggenplaat. 19, B 2.

Poemeren, v. Pomeren.


-ocr page 267-

If)»

Poest, Pautzke, Putzig. 13, C 6.

Poesterwijck, Pautzker Wijck, Patziger Wiek. 13, C6.

Pogemesoen, v. Passessoen.

Poyt(o)uwen, v, Putouwen.

Pol, S., V, S. Pauwels,

Pol, V, Engelsche Pol.

Poldavid, v. Boldavid.

Pol de Lijon, S., v. Lcione.

Polder, Poller, Vrouwenpolder. 19, B 2.

Pole, V. Naelde van Pole.

Pol ende Peper, De, Pollard. 24, C 3.

Polijen, Puelijen, Poelegera, Poleyen, Pullen, Le Pou'.igucn. 27, B 3,

Pol In, De, Schager Rack, Skagerrak. (Zie p. 34 en Bijlage, 1,) 8, B 2,

Polle, droogvallend deel van de Ban-jaard. 19, B 2,

Poller, V. Polder.

Pol Torn, Pollory, Headon, vuurtoren aan de Humber bij Hedon. 24, B 2.

Pomeren, Poemeren, Pommeren. 13, C/D, 4/5,

Ponoy, R., R. Ponnoy, Rivier Ponoi. 4,

C3.

Pont Algatto, Punt Algato, Ponta Del-gada. 30, Bk,

Ponte de Mas, Ponta de Mas, Ponie~ deume. 27, H 2.

Pontevedcre, Pontefredre, Puente Vedra, Pontevedra. 28, B 2.

Pont Rien, Pontrien, plaats op dc noord' kust van Bretagne. 22, D 4,

Pool, V, Ruyting.

Poolsche Gronden, Porsgrimd. 9, Cl; Bk, A 2.

Poorsmuyden, v. Porsmuyden.

Poorspoort, v. Poortspoort.

Poortegael, Portingale, Poortugael, Portugal. 28,

Po(o)rthuys, Poorters, Porthu(y)s, Pertuis d'Antioche. 27, C4; Bk. II.

Poortlan(d)t, Po.rtlandt, Portland. 22,

B5.

Poortlant, Ra(e)s van, Weymouth Bay. (Zie p. 108,) 22, B 5.

Poortmuden, v, Porsmuyden.

Poort Read, Port(o) Real, Puerto Real. 29, B 4; Bk.

Poortsmuyden, v. Porsmuyden.

Poor (t) spoort. Port a Port, Port de Port, Oporto. 28, C 2.

Poortugael, v. Poortegael,

Pootsfioert, Patsvoort, Baasfjord. 4, B 1.

Po.rfliet, Purflect. 24, Bk, I.

Porkus, V. Prokers.

Poronia, Pomona. 25, C 4,

Porshut Point, v. Paszis.

Porsmu.yden, Po(o)rtsmuy(d)en, Poorsmuyden, Poortmuden, Portzmude, Porshmout, Porthmouth. 21, B 1.

Port, V. Nijpoort.

Port a Port, Port de Port, v. Poortspoort.

Port Bunel, Port Bind, plaats op de noordkust van Bretagne. 22, D 3,

Port de S, Mari, v. Marijpoordt.

Port de Port, v. Poortspoort.

Porterieux, Porto Rieux, Pontrieux. 22,

D4.

Porthu(y)s, v. Poorthuys.

Portingale, v, Poortegael.

Port Maran(e), Port Maran, Marans. 27, C 4; Bk. I.

Porto Maria^v. Christo Maria.

Porto Reael, v. Poort Read.

Port Westergat, Le, v. Westergat.

Posangerfioerd, Porsanger Fjord. 5, B 4.

Posangernesz, Ydre en Indre Porsanger Nes. 5, B 4.

Possessoen, v, Passessoen.

Pottegat, Smedergat, Pottengat. (Zie

p. 42.) 18, B5.

Pouillac, V. Povillac.

Pourceaux, Les, klippen in de mond van de Loire. 27, B 3.

Povillac, Pouillac, Panillac. 27, D 5,

Prachipult Point, C. Barchipult, Braich' y-Pwll. 23, B 5.

Predanner Point, Pandany, Pandamy, Pradanack Point. (Zie p. 60.) 22,nbsp;C2.

Prendi, Prindi, Prigny. 11, B 4,

Presloo, Prasfö. 14, A 4.

Prior, Capo de, v. Langhenes.


-ocr page 268-

160

Prioor, Cape, C. Prior, Caep te Pryver, Cabo Prior. 27, H 2.

Probail, Porbail. 21, Cl,

Prokers, Poreus, Porken, Puencos, Puercas en Cochinos. 29, Bk,

Prol, Prawl Head. 22, B 4.

Pruyssen, Pruisen. 13, C/D 6.

Puctfoert, Hrutafjord. 26, B 2.

Puencos, v, Prokers.

Puente Vedra, v. Pontevedere.

Pullen, V. Polijen.

Puntal, Quintael, Punfales. 29, Bk.

Punt Algatto, v. Pont Algatto.

Punte de Nago, Kaap Anaga. 30, C 2. Purmer, De, Parmer. 18, C4/5.

Put, De, diepte voor de Scheldemonding. 20, A 4.

Putouwen, Po,yt(o)uwen, Poitou. 27. B/C 4/5,

Putsfagre, Pittis Fagerö. 11, A3.

Putt ofte Breesandt, De, bank in de Washbay. 24, Bk. II.

Putten, Landt van. Putten. 19, B 3; Bk. I.

Q.

Quaby, Kvalbo. 25, Bk.

Quade Hoek, Kwade Hoek. 2, B 2. Quadt, V. Quaghe.

Qua(e)xdiep, vaargeul voor Voorne. 19,

B3.

Quale, Kaap Kvalen. 7, C 2.

Qhaghe, De, De Quadt, Qaage. 16, B 2. Quaelby, Rane, Kvalbö Fjord. 25, Bk.nbsp;Quaelnes, Kvalnes. 25, Bk.

Qualwijck, Kvalvig. 25, Bk.

Quanes, Kvianes. 25, Bk.

Quareme, Quarema, plaats aan de R.

Douve. 21, C 1.

Quarens, v. Querens.

Quarentin, Carentan. 21, Cl. Quasquettes, v. Kiskas.

Quaxdiep, v. Quaexdiep.

Quenanger, Kvaenager Fjord. 5, B 3; Bk.

Querens, Querns, Quarens, bank voor de rede van Duins. 21, A 4.

Querens, Kueerens o[ Domburger Rassen. 19, B 1.

Queres, Corme. (Zie p. 68.) 27, H 2. Quewic, Kvivig. 25, Bk.

Quin, C. de, v. Kara Quin.

Quineborch, Qaeenborough. 24, Bk. III. Quintael, v. Puntal.

Quoine, I., Foynes. 23, B 3.

R.

Rabbenfoerdt, Hrappsfjord. 26, A 2. Rachleens, v. Rangleens,.

Raen, Raan. (Zie ook Drooge Raan.) 19, C 1.

Raigleneborne, I., Rathlin O’ Birne I. 23,

A3.

Rakatoves, v. Roketuwes.

Ramezijn, v. Romesijn,

Rammelreede, rede van Santa Cruz.

(Zie p. 69.) 30, C 2.

Rammeshooft, v. Ramshooft.

Ramolle, Rathmullan. 23, A 4. Ramsfioerd, Ramsöfjord. 6, D 4/5.nbsp;Ramsgat, Ramsgate. 21, A 4.

Ramshooft, Rammeshooft, Rame Head. 22, B 3.

Randerhusen, Randersen, Randers. 15,

B5.

Rane, v. Quaelby.

Rang(h)leens, Rachleens, Rathlin I. 23, A 4.

Rang Sondt, Randers Fjord. 15, B 5. Ranserdiep, Ransserdiep, vaargeul in hetnbsp;Vlie. (Zie p. 37.) 17, C 3.nbsp;Ransondt, Randösund. 8, B 5.nbsp;Ransze(e)l, Ransel, Randzeel. 17, B 6;nbsp;Bk. III.

Rarop, Ransdorp. 18, C 5.

Rarop, Raarup. 15, C 4.

Rassen, ondiepten in de Maasmond. (Zie p, 47.) 19, Bk. I.

Raszen, v. Noorder en Ooster Raszen. Ratel (ing), Retelbanck ofte Dyck Pool,nbsp;Binnen Ratel. 20, B 2.

Ratterburg, bank tegenover Rattray Head. 25, D5.


-ocr page 269-

161

Ravenspurre, Spernens, Spunhead, Spurn Head. 24, B 3.

Ravestie, Raversij. (Zie p. 97.) 20, B 3. Recange, Rockanje. 19, B 3.

Ree, I. de, v, S, Martens Eylandt, Ile de Ré.

Reefcol, V. Revecol.

Reefhol, Ree(f)shol, Rifhol, Revshalen.

15, C7; Bk.

Reefhorn, v. Rifhorn.

Reefsont, v, Refsondt.

Reeshol, v. Reefhol.

Reesteen, v. Resteen.

Reeveit, Reelandt, v. Rhee Eylandt. Refcol, V. Revecolle.

Refsbotthen, Refsbotten. 5, B 3; Bk. Refsholm, Revsholm. 5, B 3; Bk.nbsp;Refsondt, Reefsont, Raefsund. 13, B 3.nbsp;Rego, M, S., M. Santrego, berg aan denbsp;kust bij de mond van de Rio Miho:nbsp;Santa Tecla (?). 28, C 2.

Reha, Reedham. 24, C 3.

Re.yde, Reide. 17, Bk. III.

Reydersandt, bank voor Reide. 17, C 7. Reidtfioerd, Rydfioerd, Reydarfjördr. 26,nbsp;B4,

Reykenes, v. Rijkenes.

Reykfioert, Aksarfjördr (?). (Zie ook Erefoerdt.) 26, A3.

Reinefeldt, Rensefeldt. 14, C 2.

Reyne Knaep, eiland Grönningen. 7,

B2.

Reynesile, v. Aldernay. ¦

Reyssehoofde, v. Rijshooft.

Reke, Rotziküll (?). 10, Bk.

Releche, Realejo. 30, C 2.

Rem, Rim, Römö. 15, C 3.

Renneviele, Havre de Rcgnéville. 21, Cl.

Rennevire, Rennewar, Reneveer, Renui, V, Aldernay.

Repel, bank ten N. van Wicringcn. 18, B 4; Bk. I.

Reperwijck, Ribevig en Kvaase Fjord.

(Zie p. 29.) 8, B 5.

Repsfioerd, Reppe Fjord. 5, B 3; Bk. Res(s)ehoofde, v. Rijshooft.

Re (e)steen. Resten, Stangen. 7, Bk,

Restiers, v. Rostiers,

Retculver, v. Roode Colvers.

Retelbay, Adelvig Ford, bcZ. Kaap Ritz. 26, A 2.

Retelbanck, v. Rateling.

Retsebetel, Ritzebittel, Ritzebüttel. 16,

C2.

Retten, Rittem. 19, C 2.

Rettiers, Kittiers, Banc da Ratier. 21,

C3.

Reve, V. Rif.

Revecolle, Re(e)fcol, Rifcol, Revekul. 13, C5.

Revel(e), Reval (Tallin). 10, B 3; Bk.

Revelsant, deel van het Enkhaizer Zand. (Zie p. 42.) 18, B5,

Reviere van Kool, Kola Baai. 4, C 2,

Rewolde, v. Ruwolde,

Rhee Eylandt, R(h)ee]andt, Reeveit, Roebuck Land. (Zie p. 25,) 2, C 2.

Rheeneveldt, Schiereiland Rennes. 2, B 2.

Rheen ofte Wolven Eyl., Volva Ostrove, Volosirov. 4, C 2.

Rhoterbridg, Robertsbridge. 21, B 3,

Ryaels Krieck, inham in de Baai van Cadiz, thans verzand. 29, Bk,

Ribadeus, Rijbadeus, Riba Deos, Riba-deo, Rivadeo. 27, H 3.

Ribbeny, v. Robbenes.

Rijck Ysse Eijlanden, Ryck Ises Eylan-den, Ryk Zs Is. (Zie p. 94.) 2, C 5.

Rijdfioerd, v. Reidtfioerd.

Ridhed, v. Roothooft.

Rye, Rige, Rijghe, Rye. (Zie p. 54.) 21, B 3; Bk. I, II.

Riems, Rijens, v. Ryns.

Rif, Malaril. 26, B 2.

Rif, Dat, Rief, Reve, lutsche Riff, ]utse Ril 15, B 1/2.

Rif, Dat, Lesoe Reff, Rijf van Lesou, ondiepte aan de Z. O, punt vannbsp;Lasö. 15, A 6.

Rifcol, v, Revecolle.

Riff, 't, ondiepte om Anholt. 15^ B 6.

Rifhol, v. Reefhol.

Rifhorn, Reefhorn, Duvelssant, Horns Rill 15, C 2.

Rige, Rijghe, v, Rye,


11

-ocr page 270-

162

Rijghe, Ryga, Ry, Riga. 12, B 4.

Rijghe, De Strate van, zeestraat tassen Domesnaes en Oesel. 10, C 2.

Rijgsche Bodem, De, Col[ van Riga, en de Oostzee er voor. 10, B 1.

Rijgshooft, V. Rijshooft.

Rijkenes, Reykenes, Kaap Skagi bij Reykjanes. 26, B 2.

Rim, Rijm, v. Rem,

Rimesch, Riems. 13, C 3.

Rijncooperdiep, Rincoperdiep, Ringkiö-bing Fjord. 15, B/C 3.

Rijncopen, Rincoper, Ringkiöbing. 15,

B3.

Rinde, Ruinda Baai. 4, C 2,

Ringston, v. Hul.

Rijnsclooster, Rissen (?). 6, Bk., A3.

Ryns, Riems, Rijens, Roems, Rooms, Romp(t)s, Romsö. 15, C 5.

Rio Roxo, Rio Ulla. 28, B 2.

Rijpen, Ribe. 15, C 3.

Rijper Diep, Juvrer Tie{. 15, C 3.

Ript, Ribzand. (Zie p. 53.) 20, B 4.

Rijshoeck, Rijsoord. 19, B 4.

Rijshooft, Rijssehoofde, Rijgshooft, Reyssehoofde, Re(s)sehoofde, Rix-höft. 13, C 6.

Rijssonesse, Rijssonisse, Rossenes, Rosz-nes, Ruffenes, Rejsnaes. 15, C 5.

Ritzebittel, Ritzebuttel, v. Retsebetel.

Robbegat, Robbe Baij, Kobbe Bay. 2, Bk. I.

Robbegat, vaargeul in het Vlie. (Zie p. 40.) 17, Bk. II.

Rob(b)eknuyt, Robenknut, Robber-kuy(d)t, Robbekuck, Rubjerg Knude. 15, A 4.

Robbelie(d)t, Cobbeliedt, Leröosen. 7, Bk.

Robben Clip, v. Robben Eylandt.

Robben Eyland, Angel Is. 2, B 4.

Robben Eijlandt, Glashedy I. 23, A 4.

Robben Eylandt, Robben Clip, klip in de Kola Rivier. 4, Bk.

Robbenes, Ribbeny, Ribnitz. 14, B 4.

Robberkuyt, v. Robbeknuyt.

Robbesant, Robbczand. 18, A 4/5; Bk. I.

Robenes, Rokkenes, Reykjanaes. 26, C 2. Robenknut. v. Robbeknuyt.

Robinhodes Baij, v. Roebenhoedsbay. Robirg, Raabjerg. 15, A 5.

Robuij, Rodby, Rödby. 14, B 3.

Roche Blanche, rots ten N. van 1. de Bas. (Zie p. 60.) 22, D3.nbsp;Rockeluers, v. Roode Colvers.

Rockenes, Rockenisse, v. Roketuwes. Rock Ent, Capo, v. C. Roxent.

Rock Wilken, rots bij Carnsore Point.

23, nbsp;nbsp;nbsp;Bk. II.

Roculuer, v. Roode Colvers.

Rocxent, V. C. Roxent.

Rodby, V. Robuij.

Rode Klef, Dat, v. t Clif.

Rode Ras, Dat, maalstroom beN. Oues-sant. (Zie p. 60 en 108.) D 2/3. Rodhelle, Rödbjergsodden. 5, B 2.nbsp;Rodnes, Rodens, de plaats Refsnes. 15,nbsp;C5.

Roebenhoedsbay, Robinhodes Baij, Ro-menhooft Baij, Roebenhoedsbay, Robin Hood's Bay. 24, B 2.nbsp;Roech.v. Grote Roge.

Roeden, De, Raden. 13, C 3.

Roef-eylant, v. Flemsoe.

Roekeduve, v. Roketuwes.

Roemerder Sant, v. Romarder Plaet. Roemhoeck, Roohoek, Ruwenhoeck,nbsp;Raudagnupr. 26, A 3.

Roems, V. Ryns.

Roemsdaelse Eijlanden, Romsdalsche Scheren, scheren voor de Romsdalsnbsp;Fjord. 6, D4; Bk., B 1/2.nbsp;Roemsdaelshaven, R. van Roemsdael,nbsp;Romsdals Fjord. 6, Bk., B 2.nbsp;Roetclif, V. Rootclif.

Roet Kliff, Rote Klijj Land. 16, B 2. Roetse, De Bul, bank voor de Humber.

24. nbsp;nbsp;nbsp;B 3.

Roetsen, v. C. Roxent.

Roe(t)siele, v. Rotsiel.

Roghe, Rauö. 9, Bk., A 3.

Rog(h)e, V. Grote Roge.

Rohel, V. Roode Hel.

Rohoeck, Kaap Röd. 9, Bk., A 3.


-ocr page 271-

163

Roijan, Royan. 27, D4; Bk, III. Roketuwes, Roketuves, Rockenes, Ro-ckenisse, Roekeduve, Rakatoves,nbsp;Roquet, Koketuwes, Plateau desnbsp;Roches Douures. 22, C 5,

Rokkenes, v, Robenes,

Rokolver, v. Roode Colvers,

Rollen, Rolla. 5, C 2.

Romarder, v, Romerne,

Romarder Plaet, Romarder Sant, Roe-merder Sant, kustbank bij Marne. 16, C 2.

Romasien, v. Romesijen.

Romeny, Rom(m)menie(n), Romenye, Romaij, Romny. 21, B 3; Bk. I, II.nbsp;Romenhoeds Bay, Rummenygebage,nbsp;Dungeness East-Road. 21, A 4.nbsp;Romenhooftbay, v. Roebenhoedsbay.nbsp;Romerne, Romarder, Marne. 16, C 3,nbsp;Romenswale, Reimerswaal. (Zie p, 48 ennbsp;51.) 19, C3,

Romesijn, Romasien, Romesey, Romo-sijn, Rommesey, Ramezijn, Rum-mesy, Ramsey I. 22, A 2.

Rommenie, v, Romeney,

Rommesy, Romosijn, v. Romesijn, Romp{t)s, V. Ryns.

Romsdalsche Scheren, v. Roemsdaelse Eylanden,

Ronde Klip, v. Kijckuijt.

Rondeloo, Rondela, Rondelle, Redon-della. 28, B 2,

Rongsond, vaarwater tussen Haajen en Sörö. 5, B 3; Bk,

Ronnewy, v, Aldernay.

Rontrummer Oghe, v. Rottum,

Rooberg, Rödberg. 6, D 516; Bk., A 3/4. Roobergh, Sierneck Top (?). 2, Bk. II.nbsp;Roodbridge, v. Waddenbrugge.

Roode Bay, Broad Bay. 2, B 2.

Roode Colvers, Rokolver, Rockeluers, Roculuer, Retculver, Reculvers. 24,nbsp;Bk. Ill,

Roode Diep, t. Rater Tie}. 16, B 2. Roode Hel, Rohel, Rodhau. 11, A 4,nbsp;Rooderhaven, Rauiarhavn. 26, A 4.nbsp;Roode Sandt, Roter-Sand. 14, B 3.

Roode Sandt, Rotcr Sand. 16, C 2. Roode Zandt, noordelijk deel van Cork-Sand. (Zie Koert.) (Zie p. 63.)nbsp;Roo Duijnen, Rooduyn, Arenes Gordas.nbsp;29, A 4.

Roohoek, v. Roemhoeck.

Rooholm, Rootholm, Selbsjörnö. (Zie p. 79.)7, C2.

Rookoe, Röhö. 9, C 6.

Roompot, Roompot. (Zie p. 49.) nbsp;nbsp;nbsp;19,

B 2; Bk. III.

Rooms, v. Ryns.

Rootclif, Roetclif, Redcar. (Zie p. 63.)

24, nbsp;nbsp;nbsp;B 2.

Rootholm, V. Rooholm.

Rootholm, Hoeck van, Oekshammer. 7,

C2.

Roothooft, Ridhed, kaap bij Arbroath.

25, nbsp;nbsp;nbsp;D4.

Rootklijt, Redcliile. 24, Bk. I.

Root Sant, Oaze. 24, Bk, III.

Roquet, V. Roketuwes.

Rosbaken, Ros2ba(c)ken, Roszton, baken tussen Grode en Ritzcbüttel.nbsp;16, C 2.

Roscou, Roskow, Rosco}}. 22, D 4. Rosenburg, Rozenburg. 19; Bk. I.nbsp;Rosetin, Rossitten. 12, C 2.

Rosyneplaet, zandbank in het Vlie. (Zie p. 40.) 17, C 3; Bk. II.

Roskildifiour, Roskilde Fjord. 15, C 7. Roskilt, Roszchilt, Roskilde. 15, C 7.nbsp;Roskow, V. Roscou.

Ros(se)nes, Rosznes, v. Rijssonesse. Rossele, v. Rotsiele.

Rost, V. Kost.

Rostier(s), Restier(s), Torre de Belem. 28, Gl; Bk.

Rostwijck, Rostick, Rostock. 14, B 4. Roszbaken, Roszbacken, Roszton, v.nbsp;Rosbaken.

Roszchilt, V. Roskilt.

Rosze, Fortrose. 25, D 3.

Rosznes, v. Rijssonesse.

Rota, V. Rottum.

Rotler fluv,, R. Rother. 21, B 3; Bk. I, Rotmaroghe, v. Rottum,


-ocr page 272-

164

Rotsiele, Roe(t)siel, Rossele, Rutziel, La Rochelle. 27, C 4; Bk. I, II.

Rotta, V. Rottum.

Rottenbuij, v. Rottumbaij.

Rotterdam, Rotterdam. 19, B 3; Bk. I.

Rottum, Rot(t)a, Rottom, Rota. 29, B 4; Bk.

Rottum, Rönne. (Zie p. 31.) 13, C 4.

Rottum, Rontrummer Oghe, Rotmar-oghe, Rottem, Rottom, Rottum. 17, B 6; Bk. III.

Rottumbaij, Rottenbuij, Ronneby. 13,

B4.

Roxent, C,, Rocxent, Cape van Roetsen, Capo Rock Ent, Cabo da Roca. 28,nbsp;G 1; Bk.

Roxent, M. de, gebergte bij Cabo da Roca. 28, Bk.

Roxo, Isla de Arosa. 28, B 2.

Rudsen, Kaap Rudson. 2, Bk. II.

Rudt, klip of eilandje ten Z. W. van de Felstenen. 8, B 2.

Ruebenhoedsbay, v. Roebenhoedsbay.

Rueck en Rust, zandbanken bij Silt. 16, A 2.

Ruffenes, v. Rijssonesse.

Rug(h)en, Rügen. 13, C 3.

Ruydt, De, Horsbornzand. 17, C 6: Bk. III.

Ruige Eijlant, Ruge Eijlandt, Greifswal-der Oje. 13, C 3.

Ruyghe Eyland, v. Groen Eijland.

Ruygholm, Ringholm. 7, C 2.

Ruyne, Rune(n), Runö. 10, C 2; Bk.

Ruyter, Ruiterplaat. 19, B 2.

Ruijtinge, Rutting ofte Pool, Buiten Ruytinge. 20, B 2.

Rulsoe, Rolfsöy. 5, B 3, Bk.

Rummenygebage, v. Romenhoedsbay.

Rummesy, v. Romesijn.

Runen, v. Ruyne.

Rus en Ram, Rusk Bank. 23, B 4.

Ruslandt, v. Russenlandt,

Russ. Narva, Lama, oostelijk deel van Narva. 11, B 4.

Russe Haeke, Castram, Kaap Kurgalo. 11, B4.

Russenlandt, Ruslandt, Rusland. 4; 11,

Rust, Rost. 5, C 1.

Rutting, V. Ru(y)ting.

Rutziel, V. Rotsiele.

Ruwenhoeck, v. Roemhoeck,

Ruwolde, Rewolde, Sijvolde, Riigen-walde. 13, C 5.

Saeftinghe, Saf tinge, Saaftingen. 19,

C3.

Saerdammer Rivier, Van Keulen Baai.

2, C3.

Safia, Saffia, Safi. 30, B 4.

Salba, Selven. 6, Bk., A 3.

Salcombhave, R. Salcombe. 22, B 4. Saledoor, v. Seledor.

Salensi Daelna, Zelenetskaya Baai. 4,

C2.

Sales, Salismiinde. 12, B 4.

Saif Onreyn, v. Salve Onreyn.

Sal{l)ee, Salle, Sail. 30, B 4.

Salleu, V. Saltesleu.

Saltaske, Saltash. (Zie p, 60.) 22, B 3; Bk.

Salte(e)s, Salteez, Isla Saltes. 29, A 4. Salteys, Salteis, Saltes, Saltee Is. 23,nbsp;Bk. II.

Salten, North Salten. 6, C 6.

Salteshorn, v. Halshorn.

Saltesleu, Salleu, Tamer R. (Zie p. 60.) 22, Bk.

Salthooft, Salthoved. 25, Bk.

Saltwijck, Saltvig. 25, Bk.

Salvages, Salvage I. 30, B 2.

Salve Onreyn, Saif Onreyn, Salvoref. 13, A 6.

Salvre, I., I. Salure, eiland Salvora. 28, B 1.

Samala, Samland. 12, C 2.

Samij, Pamien. 25, Bk.

Samiuten Landt, Samueten Landt, v. Nieu-Hollandt.

Samsoe, Samsu, Semso, Samsö. 15, C 5. Sandei, Sanda I. 23, A 5.

Sanden, Sandö. 5, B 3; Bk.

Sandhoeck, v. Blauwe (steile) Hoeck. Sando, v. Sondo.

Sandt voor Hcrwitz, v. De Koert.


-ocr page 273-

165

Sandtwijck, Santwijck, Sandigt;iken. 13,

B6.

Sandwich Baij, Swanage Bay. 21, B 1. Sandwichs, Swanage. 21, B 1.

Sandwyck, v. Santwijck.

Sandwijck, Santwijck, Sandwits, Sand' wich. 21, A 4.

Sane van Bordeeus, Les Anes. (Zie Noorder en Zuyder Esels.) 27, D 4,nbsp;Sanien, Sanuen, Senjenö. 5, B 2.nbsp;Sannasere, Sannazare, S. Nazere, S. Na-hare, S. Nazaret, S. Nazaice aan denbsp;Loire. 27, B 3.

Sans, Trois Grunes. 21, Cl.

Sansee, Chausey lies. 21, Dl.

Sant, Het, v. Banck.

Sant, 't, V. 't Zandt.

Sant, Sand. 25, Bk,

Santa Cruz, v. Santé Cruz.

Santam, Sandhamm. 11, A 2.

Santflessen, Sandflesan. 6, C 6. Santfoort, 't Gat van, invaart in denbsp;Sandnesfjord. 9, Bk., B 2.nbsp;Santfuerdt, Saatuert, Sandnesfjord. 9,nbsp;Bk., A3.

Santhamer, Sandhammcr. 13, C 4. Santillano, v. S. Alana.

Santrego, M„ v. M. S. Rego.

Santuert, v. Santfuerdt.

Santvoort. West Santfuert, Sandncs' fjord. 9, Bk., B 2.

Santwage, Sandevaag. 25, Bk.

Santwijck, Sandvig. 13, C4.

Santwijck, Sandwyck, Sandvik. 7, Bk. Sanuen, v. Sanien.

Saranten, Riviere van, v. Revier van Seranten.

Sarck, Sercq. 22, C 5.

Sardam, Scaerdam, Schardam. (Zie p.

97.) 18, B5.

Sartenes, v. Swartenes.

Sascopen, v. Stubekuip.

Saszcoping, Saksköbing. 14, B 3.

Sasren, Sassenheim. 18, C 4.

Saxsen, Saxen. 25, Bk.

Scable Hooft, v. S. Abbenhooft.

Scaep, V. Schaep,

Scaepoijen, v. Schap Oeen.

Scaerdam, v. Sardam.

Scaerns, v. Scharels.

Scag(h)en, v. Schaghen.

Scakerloo, Schakerloo. 19, B 3.

Scaline, Skomer /. 22, A 2.

Schaelwijck, Skaiavik. 26, A 2. Schaelwijcxfioerd, Skaalvig Fjord. 6,nbsp;Bk., A3.

Schaep, 't, Scaep, eiland ten N. van de Firth of Forth. 25, D 4.

Schaeps Eijlant, Lams of Schapen Eylant, Carrick-a-Raide. 23, A 4.nbsp;Schaepshaven, Shecphaven. 23, A 4.nbsp;Schaepshooft, Scheapshid, Sheep Head.nbsp;23, C3.

Schaerdenborch, Schar(d)enburch, Sche-renborg, Scarborough. (Zie p. 103.) 24, B2.

Schaere Poenen, v. Schap Oeen. Schaeropen, rots in het Dantziger Gat.nbsp;9, C6.

Schaersont, v. Scharesont.

Schaerswyc, fjord tussen Skarsö en vasteland. (Zie p. 27.) 6, Bk., A3. Schagefioert, v. Schagenfoert.

Schagen, Skage. 26, A/B 2.

Schagen, Schagen. 18, Bk. I.

Schagen, Schagenes, Skaga. 26, A/B 2. Schagenfoert, Schagefioert, Skagafjord.nbsp;26, B3.

Schager Rack, Kattegat; zie ook Katte-gadt en De Pol In. (Zie Bijlage, 1.) 15, A/B 5/6.

Schaghen, Scag(h)en, Skagen. 15, A 5. Schaghen Rif, Schage(n)reff, 't Riff,nbsp;Rif van Schagen. 15, A 5.nbsp;Schalhooft, Skaalhoved. 25, Bk.nbsp;Schaltum, Schalsum. 18, A 6.

Schalwijc, Skaalvig. 25, Bk. Schandelborg, Skanderborg. 15, B 4.nbsp;Schannes, invaart in de Gironde. 27,nbsp;Bk. III.

Schanshoeck, Kaap Cherni. 3, B 2. Schapen Eylant, v. Schaeps Eijlant.nbsp;Schap Oeen, Scaepoijen, Schaere Poenen, Schapeie, I. of Sheppey. 24,nbsp;C3; Bk. III.

Schar(d)enborch, v. Schaerdenburg.


-ocr page 274-

166

Scharels, Scharle, Scaerns, Schad. 18,

B5.

Schare(n)sont, Schaersondt, Scheresondt, Westeriesont, Skjernösund. 8, C 4.

Scharmer, v. Schermer.

Scharminckel M., v. Scheminckelberch.

Schassen, Schaszen, Farm Is. 24, A 2.

Schauio, Schinio, Skaö. 25, B 2; Bk.

Schawey, Ska'loway. 25, B 5.

Scheapshid, v. Schaepshooft.

Scheer, bank bij Goeree. (Zie p. 45.) 19, Bk. III.

Schelbanck. (Zie p. 49.)

Schellinckeroogh, Schellinger Ooch, Skalling. 15, C 3.

Schelling(e), (Der), v. Terschellinck.

Schelling, Skaelling Fjeld. 25, Bk.

Schellinge, v. Skillings.

Schelsoer, Schelseur, Schelsuyr, Schoul-soer, Skelskör. 15, C 6.

Schelt, t, Ooster Schelde. 19, B/C 3.

Schelvershueck, v. Scholverhoec.

Scheminckelberch, Scharminckel M., Scherminckelherg, Apes Hill. 29,nbsp;C5.

Scheminckelbergcn, v. Schimminckel-bergh.

Schenckenes, Skagganas. 13, B 5.

Schent, I., Shiant Is. 25, D 2.

Schepholm, Stepeholmes, Stopelholm, Steep Holme. 22, A 4.

Scherenborg, v. Schaerdenburg.

Scheresont, v. Scharensont.

Schermer, De, De Scharmer, Schermer. 18, B4.

Scherminckelherg, v. Scheminckelberch.

Schernig,, v. Schiring.

Scheteldouckshaven, Schyteldoexhaven, Uitdam; zie Udam. (Zie p. 99.) 18,nbsp;C5.

Schetlandt, v. Hitlant.

Scheur, vaargeul in de Maas. 19, Bk. I.

Scheurgen, 't, 't Scheurgat, Het Scheurtje. 20, B2.

Scheurlag, North Channel. 20, B 3.

Scheve (r)linghe, Scheveringen, Scheve-lyng, Scheveningen. 19, A3.

Schiedam, Schiedam. 19, Bk. I.

Schierijncks Hals, Schir(r)inxhals,

Schier(l)ingshals, Steert van Schie-ringshals, Staart van Schieringshals. 18, C3.

Schiermonike Oge, Schirmerinck Ooch, Schirmerck(er) Oogh, Schirmonickernbsp;Ooghe, Schiermoninc Ooch, Schiermonnikoog. (Zie p. 99.) 17, C 5;nbsp;Bk. III.

Schil, De, De Schille, Schild. 17, B 5; Bk. III.

Schillinck, Schilling, v. Terschellinck.

Schilt, 't. Oude Schild. 18, A 4.

Schilt, Die, Schylde, N.kust van Norfolk bij Cromer. 24, C 3.

Schimminckelberch, Scheminckelbergen, La Chèvre en Le Chevreau. {Zienbsp;p. 61.) 22, D3.

Schinio, v. Schauio.

Schiphil, Schipel, Skibergskilen {fjord). 9, Bk., A 4.

Schiphil, Schiphel, Skipelle {plaats). 9, Bk., A3.

Schipholm, Skibsholm. 5, B 3; Bk.

Schipper, De, baai bij de Sem Eilanden. 4. C2.

Schipsnes, Skarsö. (Zie p. 27.) 6, Bk.,

A3.

Schiring, Schernig, Sherringham. 24, C 3.

Schir(r)inxhals, v. Schierijncks Hals.

Schirmerinck Ooch, Schirmercker Oogh, Schirmonicker Ooghe, v. Schiermonike Oge.

Schyteldoexhaven, v. Scheteldouckshaven.

Schocxhooft, Skovshovcd. 15, C 7; Bk.

Schoerbaken, Schoubaken, Schorbacken, baken op het Maplin Sand. 24,nbsp;Bk. III.

Schoerhoeck, v. Schoorhoeck.

Schoer Ton, v. Schoorhoeck.

Scholbalch, Scholballich, Schotballich, Noordwest Zeegat. (Zie p. 36.) 17,nbsp;C5.

Scholhaven, Skull. 23, C 3.

Schollech, Scholichoort, Schillighorn. 16,

C2.


-ocr page 275-

167,

Scholverhoec, SchoJnershucck, Schelvers-hueck, Z.O.pant van Helgoland. (Zie p. 35.) 16, Bk.

Schongen, Shongen, Skogn. 6, D 6. Schonor, Sconer, Oude Falsterboen, Ska-nör. 15, C7.

Schoone Velde, Schooneveld. 20, B 4, Schoonhaven, Recherche Bay. 2, C 2.nbsp;Schoorhoeck, Schoerhoeck, Schoer Ton,nbsp;Scor Ton, Schorrehorn, Scharhorn.nbsp;16, C2.

Schoorholm, Skarholm. 7, Bk. Schoorsteen, De, Les Cheminées. 21,nbsp;Bk. III.

Schorbacken, v. Schoerbaken. Schorregronden, bank beN. Terschelling.

(Zie p. 38.) 17, Bk. II.

Schorrehoec, Garron Point. 23, A 5. Schorrehorn, v. Schoorhoeck.nbsp;Schortefoert, Skötuljord. 26, B 2.nbsp;Schoszdorp, Skjödstrup. 15, B 5.nbsp;Schotballich, v. Scholbalch.

Schotlandt, Schotland. 25.

Schots (ch)e Haven, v. Hamburger Haven.

Schotsman, Schotsman. 19, B 2. Schoubaken, v. Schoerbaken.

Schoulsoer, v. Schelsoer.

Schouwen, Scouwen, Schouwen. 19, B 2. Schreyhouck, bank in de Zuiderzee. 18,nbsp;B5.

Schuytenes, v. Schutenes.

Schuijtesant, v. Schuttesant.

Schuytsand, Pelsummer Wadt, Pilsum-mer Watt (Schuiten Zand). 17, C6/7; Bk, III.

Schuren, Skjörn. 6, Bk., A 3. Schute'sfoert, Skutulsljord. 26, A 2.nbsp;Schuto, Ceps de huk, Seuta, Ceuta. 29,nbsp;C5.

Schuttenes, Schuytenes, Scuteness, Sku-desnaes (ook eiland Karmö). 7, C 2. Schuttesant, Schuijtesant, Schuitenzand.nbsp;18, A 5.

Schuttingberg, Skjötningberg. 5, B 4. Sconer, v. Schonor.

Scorton, v. Schoorhoeck.

Scouwen, v. Schouwen.

ScutenesS; v. Schuttenes.

Sebastiaens Hoeck, S. Bastian, P. de S.

Sebastian. 29, Bk.

Sebuy, Zeehui], Saeby. 15, A 5.

Sedero, v. Sijroe,

Seesker, Seskar. 11, A 4.

Sege, v. Zeche.

Seghehorn, v. Soghehorn.

Seyms, Seymys, Seynis, Seems, Seims, Gems, lie de Sein. 22, D 3.

Seyne, Seine. 21, C3.

Seynhooft, Seyn(e)hovede, Sienhoofde, Seinshoofd, C. de la Hève. 21, C 3.nbsp;Selant, v. Zeelant.

Seledor, S., Saledoor, kasteel Solidor. 21, D 1; Bk. III.

Sellay, Sel!e(y), Sello(e), v. Sorlinge Sellay.

Selloer, O. en W. Saelö. 8, B/C 4. Selms, V. Seyms.

Selsborgh, Sölvesborg. 13, B 4.

Selsey, v. Weenbru'g.

Selwaerdt, Selwerd. 17, C 6.

Sem, C., Kaap Sim. 30, B 4,

Senders, v. Venetiers.

Ceps, V. Schuto.

Seranten, Saranten, Revier van. La Cha-rante. 27, D4/5.

Sereno(o)ch, Syruwa, Sirevaag. 8, B 2. Seres, v. Sieres.

Serneviss, Sernevisze, Sernesze, ZarnO' witz. 13, C 6.

Serters, De, Chao 1., Dezerta Grande en Bugio. (Zie p. 69.) 30, B2.nbsp;Sesargien, v. Cyzarge,

Sesstelfoert, Pistils (fioerd), Thistilljord. 26, A 4,

Set Borien, S. Burien, St. Burien. 22, B 2. Sethon, v. Liet.

Set Yces, St. Ives. 22, B 2.

Setuvel, V. S. Uves.

Seughoort, v, Soghehorn.

Seuta, Ceuta, v, Schuto.

Seven Bergen, twee eilandjes bij Libau.

(Zie p. 31.) 12, B 2,

Sevenberghen, Zevenbergen. 19, B 4, Seven Geve, Kliff, Scuen Cliffs. 21, B 3.


-ocr page 276-

168

Seven Glippen, v. Vijf ofte Seven Glippen. Seven Eylanden, v. Sintilghes.

Seven Eylanden, Sein Eilanden. 4, G 2. Seven Eijlanden, De, Seven Islands, 2,nbsp;A 4.

Sevensteen, Sevensteyns, Seven Stones.

22, nbsp;nbsp;nbsp;B 1.

Severis, Sivierus, Siberus, Viverus, Cc-dcira. 27, H 2.

Severoerde, v. Snyder Noorden.

Sgraue sande, v. S. Gravesant. Shepewas, Shipwash. 24, Bk. III.nbsp;Shongen, v. Schongen.

Shoram, Shorehin, New Shorcham. 21,

B2.

Sibe(r)nesse, Sybernes, Sybrichnesjz), Sijburchsnes, Simpernaes. 10, B 2.nbsp;Sibiona, v. Sipionen.

Sijbrechtsfeen, Sibrichtsteen, eiland in de Kvidsöfjord. 7, G 2.

Sijburchsnes, Sybrichnes, v. Sibernesse. Sycamber, Cézembee. 21, Dl; Bk. III.nbsp;Sick, Siggen. 7, G 2.

Sickfioert, v. Sijgelfoerdt.

Siden, Die, Skeidacar Sand. 26, G 3. Sydro, Sudro, Syderö. 25, B 2; Bk.nbsp;Siebel, G., Sybil Head. 23, B 2.nbsp;Sienhoofd, v. Seynhooft.

Sierenborch, Syerenburch, Ghierenbuixh, Cherbourg. 21, G 1.

Sieres, Seres, Xueres, Jerez de la pron-tera. 29, B 4.

Siettoe, G., C. Sietoe. (Zie p. 95.) 2,

B2.

Sijgelfoerdt, Sickfioert, Siglujjard. 26,

A3.

Sil, Silt, Sylt. 16, B 2.

Sijlbuy, Sundby. (Zie p. 33.) 13, B 5. Silbuy, Gat van, invaart bij Sundby. 13,nbsp;B5.

Silije, Sully. 22, A 4.

Simonkercke, Sinoutskerke. 19, G 2. Sijmons Sandt, Simonszand. 17, B 5.nbsp;Sinbrandon, Brandonhil, Brandon Mt.

23, nbsp;nbsp;nbsp;B2.

Singel, Gingule, zandbank Shingles: 21, B 1.

Singels, Gingels, Gingule, ondiepten in de inham bij Winchelsca, (Zie p.nbsp;54.) 21, Bk. II.

Sijngrinsfoerdt, Steingrimsjjord. 26, B 2. Sintilghes, Sittiliges, Sintillis, Sint Illis,nbsp;Sint Ylgis, S. Iliges, S. Yllygis,nbsp;Sint Ylgis, Seven-Eylanden, Septnbsp;lies. 22, D4.

Sintilgis, S. Michiel, St. Gilles sur Vie. 27. G4.

Sijntra, klooster Cintra. 28, G 1; Bk. Siornenoes, v. Swartehoeck.

Sipionen, Ghiniona, Sibiona, Chipiona. 29, B4.

Sipkessant, v. Jeppe Plaet,

Sypriaen, S., v. Gypriaen.

Sypriaen, I. S., v. I. Giprian.

Sijrck, Surich. (Zie p. 97.) 18, A 5. Sirdtgum, Pirdgum. (Zie p. 97.) 17, G 4.nbsp;Sijroe, Sedero, Ziro, Sejrö. 15, G 6.nbsp;Sijruwa, v. Serenooch.

Sismer, Gistna, Cismar. 14, B 2.

Sittiliges, v. Sintilghes.

Sivilgen, Riviere van Sevilien, v. Givijlge. Syvolde, v. Ruwolde.

Syweswick, Ipswich. 24, G 3.

Sesargien, I. Sysarga, v. Gyzarge.

Skare, v. Picklantschare.

Skelloer, v. Skillings.

Skeres, I., S. Patricks I. 23, 3 4. Skeresportrusz, Skerries en Portrush. 23,nbsp;A 4.

Skerfeu, Skjervö. 5, B 3.

Skillings, Schellinge, Skelloer, Skcllig Rocks. 23, G 2.

Skilsfiord, Skjolde Fjord. 7, G 2. Skiollesont, Soela Sund. 10, B 2..

Skrijft, ScarrifJ I. 23, G 2.

Slads, Slagelse. 15, G 6.

Slaeplakens, Dat Slaeplaken, Slaep-laeckens, Les Linceuls. (Zie p. 68.) 27. Al.

Slaeplakens, Hoeck van, Pte. da Raz.

22, D3.

Slech, Flaetholm, Flat Holme. 22, A 4. Slechte, Sletten. 7, G 2.

Slecto, Slecht Oost. I. de Slecht, Sletter Oerne. 9, Bk., A 3.


-ocr page 277-

169

Slees fluv., De Sleye, Schlcy. 14, B 1.

Slegnesze, Langernesz, Skegness. 24, B3; Bk. II.

Slego, Sligo. 23, A 3.

Slenck, V. Ebbegat.

Sletten, Platö. 26, B 2.

Slettenes, Sletnes. 5, A 4.

Sliethaven, Slite. 13, B 6.

Slynehed, Slynehid, Slynehooft, v. Twaelf-Penninek.

Sloeten, Sloten. 18, B 6.

Slott van Moensond, t, kasteel op Moen. 10, Bk.

Slou, Sloe. 19, C 2.

Sluijs, V. Maeslandtssluijs.

Sluys, Sluis. 20, B 4.

Sluyse Gat, vaargeul in de Maas. 19, Bk. I.

Sluysen, 5, sluizen tussen Vlaardingen en Sehiedam. 19, Bk. I.

Smack, Dungeness. (Zie p. 55.) 21, Bk. II.

Smael Banck, v. Smal Banck.

Smaels, Hysmael, Oestermael, Small Islands. 22, A 2.

Smal Acht, bank in de Noordzee. 18, B/C 3.

Smal Bancgen, noordelijk deel van de Buiten Ratel. (Zie p. 53.) 20, B 3.

Smal Banck, Smael Banck, Smalbank. 20, B2/3.

Smale Diep, Schmal-Tie[. 16, B 2.

Smalle Banck, uitloper van de Middel-kerke Bank. (Zie p. 53.) 20, B 3.

Smederght, v. Pottegat.

Smeerholm, Strömsholm. 6, Bk., A 2.

Smeerholm, C., kaap bij Strömsholm. 6, Bk., A 2.

Smerick, Smerwick Harbour. 23, B 2.

Snanek nex, v. Svanex en Nex. (Zie p. 32.)

Snenes Joekel, Hokel Snebel, Snaefclls Jöckel. 26, B2.

Snitteshum, Sutson, Suetsam, Snetting-ham. 24, C3; Bk. II.

Sochorn, Soec(h)horn, v. Soghehorn.

Soelhaven, Soethaven, Souwls, Sowo-wold, Southwo'.d. 24, C 3; Bk. III.

Soeuwater, Oslof jord. 9, Bk., A 3. Soethaven, v. Soelhaven.

Soghehorn, Seghehorn, Seughoort,

Soec(h)horn, Sochorn, Suyghorn, Suchorn, Nieuive Zeug. 18, B 4/5.nbsp;Sogres, P. de Sagres. 29, A 2.

Solholm, V. Sou'tholm.

Solmerfoert, v. Soltvoert.

Soloski, I., Solovetzki. 4, D 2.

Solotitze, Zolotitza. 4, D 3.

Soltvoert, Soltme(e)rfoert, Soltmersont, Solmerfioert, Selbsjörnsfjord. 7, C 2.nbsp;Sombiesen, Soubis, Soubise. 27, Bk. II.nbsp;Somburgen, v. Soutberghen.

Somera, eiland Sommars. 11, A3.

Somer Baij, v. Vogelbay.

Somerhaven, Simrishamm. 13, C 4. Somer Zee, zuidelijk deel van de Go'[nbsp;van Ob. 3, C 4.

Somme fluv., Somme. (Zie ook Fosse.) 21, B4.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Sommerdijck, Sommelsdijk. (Zie p. 77.) 19, B3.

Somrack, Glandore Harbour. 23, C 3. ¦ Somsondt, Sumsunt, Puglefjord. 25, A 2;nbsp;Bk.

Somwerden, Sengwarden. 16, C 2.

Sonek, De, Sunk Sand. 24, Bk. II.

Sond, Le, v. Le Sons.

Sonderburch, Sonderborg, Söndcrbtj.

(Zie p. 34.) 15, C4.

Sonderlandt, Sunderland. 24, B 2.

Sondo, Sando, Sandö. 25, B 2; Bk. Sondt, Die, Orisont, Sond. 15, B 7.nbsp;Sonneborg, Zonneburg. 10, B 2; Bk.nbsp;Sonnemare, Zonnemaire. 19, B 2.

Sons, Le, Le Sond, Lesoen, klippen voor de kust bij Oporto. 28, C 2.nbsp;Soolsont, Soleia Sund. 6, Bk., A 3.nbsp;Sorcholm, Sorchholm, Sorgholm, Sork-holm. 10, B 3.

Sorlinge Sellay, Sorlinge Sello, Sorlinge, Sorlincx, Sorlinges, Sellay, Selle,nbsp;Selley(e), Sello(e), Scilly Isles. 22,nbsp;C I.

Sorshaven, Thorshöfn. 26, C 2.

Soulac, Soulae. 27, D 4; Bk. III.


-ocr page 278-

170

Soulac op Zee, Soulac les Bains. 27, D4: Bk. III.

Sousnowits, I., Cruijs Eijlandt, Sosnovetz Eiland. 4, C 3.

Soutberghen, Somburgen, O. en W. Souburg op Walcheren. (Niet op de kaart opgenomen.)

Soute Eylant, Visschers Eylandt, één der Pudozhemskoe Eilanden. (Zie

p. 26.)

Southolm, Solholm, Saliholm. 15, C 7; Bk, Souwls, Sowowold, V. Soelhaven.nbsp;Spaengien, Spangen, Spanje. 27, 28, 29,nbsp;Spaeniertsdiep, Spaengersgat, v. Span-giaertsgat,

Spaensche Zee, Gol^ van Biscayc. 27. Spange, Spannum. (Zie p. 97.) 18, A 6.nbsp;Spange, v. Spaengien,

Spangiaert, De, deel van de Kentish Flats. 24, Bk, III.

Spangiaertsgat, Spaengersgat,

Spaeniertsdiep, zeegat bij Texel. 18, B 4; Bk. I.

Spang(i)en, v. Spaengien.

Sparul, Sparm, Sparui, v. Mels.

Spea fluv., Spcy Bay. 25, D 4. Spernens, v, Ravenspurre.

Spichel, C., Cap Esparrel.

Spichel, V. Cape te Pitsiers.

Spickenisze, Spijkenisse. 19, Bk. I. Spiets, De, Spits, Buxey. 24, Bk. III.nbsp;Spijkerooghe, Sprijcker Ooge, Spijker-oog. 16, Cl.

Spylaert, Spyloort, Spy, kleine baai bij Philorth. 25, D 5.

Spilleren, Spildra. 5, Bk.

Spits, V, Spiets.

Spitsbergen, Spitsbergen. 2.

Splaeg, Splaugh Rocks. 23, Bk. II. Spleet, vaargeul in de Scheldemonding.

19, nbsp;nbsp;nbsp;C 1.

Splinter, bank voor de Vlaamse kust.

20, nbsp;nbsp;nbsp;B 2.

Sportalis, C,, v. Cap Esparrel.

Sprijcker Ooge, v. Spijkerooghe. Springer, De, droogvallend deel vannbsp;Den Ooster. 18, B 2.

Sproe, Spro(o), Sprogö. 15, C 5.

Spunhead, v. Ravenspurre.

Stabuy, Stabul, Staburg, Staberhuk. 14,

B3.

Stade, Stade. 16, C 3.

Stadersandt, Staderlandt, bank bij Stade. 16, C3.

Stadt, 't Landt van Stadt, Stadtlandet. 6, Bk., B 1.

Stadt, De, Stad aan het Haringvliet. 19,

B3.

Sta(d)tbuy, Stabben. 6, Bk„ A3, Sta(d)thil, Stathelle. 9, Bk., A 2.

Staeck, v. 't Flack, Vlaak.

Stael Duynen, Staalduinen. (Zie p. 47.) 19, Bk. I.

Staepels, v. Stapels.

Stafanger, Stavanger. 7, D 2.

Stalen, staken in de Maas. (Zie p. 47.) 19, Bk. I.

Stammeshest, Stemmeshest, Stemmesness, Stemshesten. 6, Bk., B 2.nbsp;Stangwycxfioerdt, Strangvikfjord. 6, Bk.,nbsp;A/B, 3.

Stans Vooreland, King John's Glacier.

2, C4.

Stans Vooreland, Hoeck van. Stone Borland. 2, C 4.

Stantdaerbuyten, Standaardbuiten. (Zie p. 50.) 19, B4.

Stapels, de zuidelijke van de Fame Eilanden. 24, A 2,

Stapels, Stepels, Etaples. 21, B 4, Stappen, v. Stoerestappen,

Stappen, Stapi. 26, B 2,

Stappen, Stappegrunde. 5, A 3: Bk. Startpoint, Straight Point. 22, B 4.nbsp;Statbuy, V. Stadtbuy.

Staten Eylandt, Myasnoi Eiland. 3, C 3; Bk.

Statenhoeck, C. Stepovago. 3, B 2. Stathil, V. Stadthil.

Statijn, Stettin. (Niet op de kaart opgenomen.)

Stavange, Stavaernsö. 9, Bk., B 3.

Stech, Stokka. 6, C 7.

Stech, Stege. 14, A 4.

Stec(k)holra, v, Stocholrae,


-ocr page 279-

171

Steckholm, Stickholm, Stangöhamn. (Zie p. 32.) 13, B 5.

Stedens, Steden, Stevnshovcd. 15, C 7. Stedthof, Stadthoi. 13, C 6.

Steen, De, rots bij Helgoland. 16, Bk. Steenbay, Stonehaven. 25, D 4.nbsp;Steenbaich, Alte Jade. 16, C 1/2.nbsp;Steenbanck, Oost Breedbank. 20, B 3.nbsp;Steenbanck, Steenbank. (Zie p. 49.) 19,nbsp;B 1.

Steenbanck, bank voor de Franse kust bij Olcron. 27, Bk. II.

Steenbergen, Steenbergen. 19, B 3. Steenbreck, zandbank bij de Stelle. (Zienbsp;p. 46.) 19, B 2/3.

Steendiep, Steendiep. 19, BI.

Steenhooft, Kaap Dunnotar en Stonc^ haven. 25, D 4.

Steenoort, v. Stickeroort.

Steensoe, Stensöudde. 13, B 5.

Steert voor Legersgat, bank bij Rottum.

17, nbsp;nbsp;nbsp;B5.

Stcyle Hoek, Steile Hoek. 2, B 3. Steynsoort, v. Stickeroort.

Stelle, De, eiland waarop Stellendam lag.

(Zie p. 46.) 19, B3.

Stellinghout, Schellinkhout. (Zie p. 97.)

18, nbsp;nbsp;nbsp;B5.

Stemmeshes, Stemmesnes, v. Stammeshest. Stepeholmes, v. Schepholm.

Stepels, V. Stapels.

Steur, Stoer, Stoor, Stör. 16, C 3. Stevenshooft, Stevenshoeck, Stavns-Hoved. 15, B5.

Stick, Sigtuna. 9, C 5.

Stickborch, Sticxborch, Stegeborg. 9, C 5. Stickeroort, Steenoort, Steynsoort, Stcin-Ort. 12, B2,

Stierney, Stjernöy, 5, B 3; Bk. Stierneroe, Stjernerö. 7, C 2.

Stierner Sond, Stjernöy Sund. 5, B 3; Bk. Stocholm, 't Gat na, Stocholmse Liet,nbsp;Dantziger Gat. 9, C 6.

Stocholme, I., Steck(h)olm, Skokholml. 22, A 2.

Stockholm, Stockholm. 9, C 6.

Stoer, V. Steur.

Stoer Dimen, Stuerdimen, Store Dimon. 25, B2: Bk.

Stoere Stappen, Stappen, Store Stappen. 5, A 4.

Stole, V, Frole.

Stolp, Ter, Stolpmünde. 13, C 5.

Stoor, V. Steur.

Stopaert, v. Stoupertpoint.

Stopel Holm, V. Schepholm,

Stoppels, Oddene. 6, Bk., B 2. Stormsont, Stroomsondt, Stolmsand. 7,nbsp;B2.

Stortemelck, Stortemelk. (Zie p. 37 en vlg.) 17, C3; Bk. II.

Stou, V. Frole.

Stoupertpoint, De Houck van Stopaert ofte Padstou, Trevose Head. 22, B 3.nbsp;Straaskereke, Serooskerke. (Zie p. 99.)nbsp;19, B2.

Straelsonde, Straelsund, v. Missondc. Stract, De, v. Wagenpatt.

Straet, Die, De Strate van Gibraltar, Straat van Gibraltar. 29, C 5.nbsp;Strangfoort, Strangsoort, Strangford. 23,nbsp;A 5.

Stranmore Bay, Tramore Bay. 23, B 4. Strant, Nordsfrand. (Zie p. 35.) 16, B 2.nbsp;Strate Waygats, v. Waygats.

Strathat, C., Strathy Point. 25, C 3/4. Strent, Straumvik. 26, B 2.nbsp;Strickbollenpunt, Kaap beZ. Storozhevoinbsp;Eiland. (Zie p. 95.) 3, Bk.

Stromo, Stromö. 25, A 2; Bk.

Stroom, Stroombank. 20, B 3. Stroombay, Stroom Bay, Tcchniya Baai.nbsp;3, A3,

Stroomsond, Strömmen. 5, Bk. Stroomsondt, v. Stormsont.

Strouven, v. Can Sanan. (Zie p. 62.) Stru, Stroc. 18, Bk, II.

Struijshaven, Strudshavn. 7, Bk. Struyszaert, Strusa(e)ert, Struyssart,nbsp;Etretat. (Zie p. 55.) 21, C 3.nbsp;Struven, Strouven, v. Can Sanan (Zie

p. 62.)

Stubekuip, Sascopen, Stubbeköping. (Zie p. 33.) 14, B4.

Stuerdimen, v. Stoer Dimen.


-ocr page 280-

172

Stupart, V. Stoupertpoint.

Stuvesandt, landpunt aan Zuid-Bcvcland. (Zie p. 50.) 19, C2.

Suchorn, v. Suyghorn.

Sudernodden, Suderoort, v. Suyder Noorden.

Sudlandt, Zaidland. 19, B 3.

Suetsam, v. Snitteshum.

Sugefoert, Suonderf/ord. 26, A 2.

Suyckerbroodt, Great Sugar Loaf. 23,

B4.

Suydbay, baai beZ. Bird Rock. 2, Bk. II.

Suijdburch, Swijnborch, Svendborg. 14, A 2.

Suyden Las, Long Sand. 24, Bk. Ill

Snijder Coppen, Suur Coppen, Zuyder-coppen, Söderköping. 9, C 5.

Suijdergat, v. Landdiep, Schulpengat.

Suydergat, Oude Gat, vaargeul in de Maasmond. {Zie p. 47.) 19, Bk. I.

Suydergote, Gotevig. ,25, Bk.

Suyder Haken, v. Haecke.

Suijderhooft, Sönderho. 15, C 3.

Suijderholm, v. Suyderwicholm.

Suyder Noorden, Sudernodden, Suyder-nodden, Suderoort, Severoerde, Zuy-der Oorden, Oelands Södra Udde. 13, B5.

Suidersiet, v. Suurzijt.

Suyderwicholm, Suijderholm, Zuijder-wijcxholm, Soteskar. (Zie p. 30.) 9, C2.

Spydhoeck, Purenaes. 6, D3; Bk., B 1.

Suidmerleen, Sondmor. 6, D 4.

Suydnisfoert, Seydisfjord. 26, A/B 2.

Suijdrock, Zuydrock, rots bij Ardglass. 23, A 5.

Suyd Voorlandt, South Foreland. 21, A 4.

Suydt Balch, Siider Hevcr. 16, B 2.

Suijdtfoort, Suydfoort, Sognefjord. 7, A 2.

Suijdt Houck, De, Suydthoeck, Siggar Ness. 25, C5.

Suidtgronden, v. Zuytgronden.

Suijdtmunster, Southminster. 24, C 3.

Suyersund, Sörö Sund. 5, B 3; Bk.

Suyerweer, Sorvaer. 5, B 3; Bk.

Suyghorn, v. Sogliehorn.

Suijt'Bevelandt, Zuyd-Beveland, Zuid-Beveland. (Zie p. 51.) 19, C 2. Sultefioert, Sylte Fjord. 4, B 2.

Sumby, Sumböl 25, Bk;

Sumbyras, vaarwater tussen Sydcrö en de Munken. 25, Bk.

Sumsunt. V. Somsont.

Surey, Jura 1. 25, D/E 3.

Surijp, Slorp. 17, C 3,

Suroy, Suroe.y, Surroy, Sörö. 5, B 3; Bk. Surp(e), Surop. 10, B 3; Bk.

Surwage, Sörvaag. 25, Bk.

Susters, Söstrene. 9, Bk., A 3.

Sutson, V, Soelhaven.

Suttuen, Suthtuen, Suths, Suthon. 24,

C3.

Suur Coppen, v. Snijder Coppen. Suurzijt, Suidersiet, Varde~Aa. 15, C 3.nbsp;Svanex, Snanck nex, Snanex, Svaneke.

(Zie p. 32.) 13, C4.

Svuino, Svinö. 25, A 2; Bk.

Swaenbalch, Swaembalch, v. Swane-ballich.

Swaenholm, I., Svansholm. 6, Bk., A 3. Swalue, De, East Swale. 24, Bk. III.nbsp;Swalueroort, Swaelueroort, Swalfen. 10,nbsp;C2; Bk.

Swaneballich, Swanebalgh, Swaembalch, Zwanebalg. 18, A 5.

Swaneberq, zuidelijk deel van Mainland. 25, B/C 5.

Swane Cliff, Swanencleve, Culver Cliff. 21, B 1.

Swanegront, Svanegrund. 15, C 5. Swarte Clip, Pearl Rock. 29, B 5.

Swarte Eylandt, eiland Podryezow. 3,

B2.

Swarte Hoeck, v. Dorrehoeck.

Swarte Hoeck, kaap beN. kaap Gold. (Zie p. 25.) 2, B2.

Swartehoeck, Siornenoes, Kaap Cherni. 4, C2.

Swartenesse, v. Oldernesse. Swartenhoeck, Black Cape. 3, A 2.nbsp;Swarten Hoeck, De, B'la(c)kpoint, Negronbsp;Point. 2, C 4.

Swarte Os, Svartoksen. 6, Bk., A 2.


-ocr page 281-

173

Swartewael, Zwattewaal. 19, Bk. I.

Swedenrijck, Zweden. 9.

Swederoer, Swedero, Hallands Vaderö. 13, B 3.

Sweeteringhe, Sweterijn, Svitringe. 15,

B5.

Sweetsche Jonckrou, Sweetse lunckfrou, Sweetsche loffer, Jungfrau. 13, B 5.

Sweetsche Scheren, scheren voor Stock-holm. 9, C 6.

Sweetsche Zee, Oostzee tussen Oeland en Stockholm. 9, C 6,

Sweggesond, baai in Avero, waaraan de plaats Sveggen. 6, Bk., A 2.

Swelgenoes, C., Svgatoi Nos. 3, C 1.

Swene, v. Swijn.

Swene, Clif, v, Swane Cliff.

Swetenoes, Svgatoi Nos. 4, C 2.

Swetenoes, d’Eylanden van, Yukanski Eilanden. 4, C 2.

Sweterijn, v. Sweeteringhe.

Swijn, Swine, Swene, Zwin. 20, B 4.

Swin, t. Swine. 13, D 4.

Swin, Swinemiinde. 13, D4,

Swijnborch, v. Suijdburch.

Swijnborgerhooft, Sumburgh Head. 25,

C5.

Swijnebo(e)de, Swijneboedt, Svinbamp;dar-ne. 15, B 7,

Swijnen, Svenöerne. 9, Bk., B 3.

Swijne Rugge, Schweins Rücken. 17, B 7.

Swijn Oost, Swinost, Swynoe, Svinö. 6, D3: Bk., B 1.

Swoerholt, Svaerholt Klubben. 5, B 4.

Taaffelbergh, Table I. 2, A 4.

Tabin, Kaap, de legendarische noordpunt van Azië; zie o.a, C. P. Burger Jr.,nbsp;Poolzeereizen. s-Gravenhage, 1921.nbsp;Taffalana, Caep de, C. de Tafelano,nbsp;Kaap Tafelneh. 30, B 4.

Talemont, Talmon. 27, Bk. III. Talmemouth, Yealm Head. 22, B 3.nbsp;Tane Baij, Tana Fjord. 5, B 4.

Tanger, Tanger. 29, C 5,

Tarbaly, v. Ter Balij.

Tarbargar, v. Trafalgar,

Tariffa, v. Trifen.

Taron, Terron. 29, A3.

Tarop, Tranderup. 14, B 2.

Tartarische Zee, Nieuwe Noortzee, Kara Zee. 3, B 3.

Tarwe Zant, bank in de Oude Maas. 19, Bk. I.

Tassa Corda, Tazacorte. 30, C 2. Taszing, Taasinge. 14, A/B 2.

Taureau, Le, Le Taureau. 22, D4. Tavelinck, v. Groen Eylant,

Tavestock, Tavystock, Tavistock. 22,

B3.

Tavilas, Trivila, Tavirz. 29, A 3. Tecksel, v. Tessel.

Teemse fluv., Theems. 24, C 3; Bk. I. Teerlingen, eiland Terningen. 6, Bk., A3.nbsp;Tees, Tese, Teest, Tees Bag. 24, B 2,nbsp;Teington, Kingsteington. 22, B 4.nbsp;Telbury, v. Tilbery,

Telcfoert, Talknafjord. 26, B 2.

Telghen, Södertelgen. 9, C 5.

Teliac(k), Teliat, Capo de Montego, Cabo Mondego. 28, D 2,

Tellinghed, Teelin Head. 23, A3. Telsborch, Telsburg, Tolsburg. 11, B 3,nbsp;Tenalde, v, Naelden,

Tenase, v. Nues.

Tenerif(f)a, Teneriffe, Tenerife. 30, C 2, Tent, Tende, Thanet. (Zie p. 104.) 21,nbsp;A 4.

Terbate, C„ Tarbetness. 25, D4. Tercera, Terceira. 30, Bk.

Terdoes, Terdues, Derdoes, Doest, Tcr-doest. 20, B 4,

Teryfen, v, Trifen.

Terlo, De ton op, ton in de Elbe bij Schulau. 16, C 3,

Termunde, v. Munde.

Termunde, Dermuynde, Tramonde, Tra-vemünde. (Zie p. 79, vlg.) 14, C 2, Termunde, Warnemiinde. (Zie p. 79,nbsp;vlg.) 14, B4.

Terney, Tiree. 25, D 2,

Terschellinck, Schelling(e). Der Schelling, (Der) Schillinek, Terschelling. 17, C 3; Bk. I, II.

Tertoien, Tholen, 19, B 3.


-ocr page 282-

174

Terwoert, Ihlienwörth. 16, C 2.

Tese fluv., V. Tees.

Tessel, Tecksel, Tessel. (Zie p. 43.) 18, A 4; Bk. I.

Tetting, De, v. Getting.

Teutel, droogliggend deel van hef Neu^ wercker Watt. 16, C 2.

Thij, Het Ty, Het I]. 18, C 4.

Thingen, klooster Thedinga. 17, C 7.

Thijnmuyen, v. Tynmuyden.

Thour of Hekel, v. Houcketour.

Ty, V. Thij.

Tichfeldt, Tich[icld. 21, BI.

Tijcoort, V. Tyoort.

Tiepena, Tziiip Navalok Baai. 4, C 2.

Tierebieri, Tiriberij, Kaap Teriberski. 4,

C2.

Tygoert, v. Tyoort.

Tilborch, Tilberij, Telbury, Tilbury. 24, C3; Bk. I.

Tillis, Sint, V. Sintilghes.

Timarum, Tjummarum. 17, C 4.

Timmerbuy, Tömmerby. 15, A 4.

Tinby, v. Tynmuyen.

Tin fluv., Tyne. 24, A 2.

Tingmouth, Teignmouth. 22, B 4.

Tynmuyden, Thijnmuyen, Tijnmouth, Tinby, Tynemouth. 24, A 2.

Tyoort, Tijcoort, Tygoert, l]-oord. (Zie p. 41.) 18, C5.

Tiriberij, v. Tierebieri.

Tirouus, I., Timonetz Eiland. 3, C 1.

Tyte (Vervallen Stadt), toren en ruïnes van Tett. 30, B 4.

Tyvalenes, v, Urck.

Tochet, Hoeck van, Toche, Les Touques. 21. C3.

Todenes, Naes, 25, Bk.

Toemansstonen, Twomansstonen, Tomans Tonen, ,,tWomansstonen”, twee rotsen tussen Exmouth en

Hope’s Nose. 22, B 4.

Toester, eiland Tusteren-, zie Toster Poster. 6, Bk., A 3.

Toester Poester, v. Toster Poster.

Tomans Tonen, v. Toemansstonen,

Tones, v. Tons,

Tongenesz, v. Tungenes.

Tonhoeck, Kaap Yarossel. 3, Bk. Tonnesz, Tunaes. 5, A 4.

Tons, Tones, Tunö. (Zie p. 34.) 15, C 5. Tonsbargen, Tonsbergen, Tönsberg. 9,nbsp;C2; Bk., A3.

Toorn de Carol, v. Hertoch Carels Toren, Tore dordre. Tore doder, v. Oude Man.nbsp;Tores, Kaap Torres. Tl, H 5,

Tornewale, v. Cornewale.

Torrebay, Tor(res)bay, Tursbage, Tor-bay. 22, B 4.

Torrebay, Westhoeck van, v. Brye. Torre,y, De, De Tore, vuurtoren bij Stonehaven. 25, D 4.

Torres, Cape, Cape Torsbay, Hope’s Nose. 22, B 4.

Torshaven, Thorshavn. 25, Bk.

Toster Poster, Toester Poester, O. en W. Tusteren en O. en W. Stabben.nbsp;(Zie p. 27.) 6, Bk., A3.

Touns, bank bij Magiligan Point. 23, A 4.

Tour de Carol, v. Hertoch Carels Toren, Tour de Four, v. Toren van Voren.nbsp;Tour dordre, v. Oude Man.

Tourean, Torrin. 25, D 3.

Touria, Hoeck, Kaap Turiya. 4, C 2. Tourie Babbe, klip bij Kaap Turiya.nbsp;4, C2.

Tourivian, C. de, v. Cape te Coriane. Toxara, I., v. Tu'ssara.

Trade, Trae, Goulet de Brest, 22, D 3. Traef, De, v. Die Traven.

Traenbaij, Varnekabaai. (Zie p. 95.)

3, nbsp;nbsp;nbsp;Bk.

Traen Fylandt, eiland in de Kola Rivier.

4, nbsp;nbsp;nbsp;Bk.

Traenooch, Traenen. 6, B 6/7. Trafalgar, Hoeck van. Capo Trafigar,nbsp;Tarbargar, Cabo Trafalgar. 29, B 4.nbsp;Trafaria, Trafaria, 28, Cl; Bk.

Trale Sondt, Golf van Wiborg. 11, A 4. Transe Poll, v. Fransche Pol.nbsp;Travemunde, Tramonde, v. Termunde.nbsp;Traven, Die, Die Traef van Liibeck,nbsp;Trave. 14, C 2.

Tregny, v. Tringy.

Treguer, Tréguier. 22, D4.


-ocr page 283-

175

Trentel, Trendel, Trindel, Tryntel, Trm-delen. 15, A 6.

Treuring, v. Trueren,

Trewerdrecht, Trewardreth, T ywar~ dreath. 22, B 3.

Trifen, Teryfen, Tariffs, Tarifa. 29, B 5. Trindel, v. Trentel.

Trindel, Trintel. (Zie p, 43.) 18, B 5. Tringy, Tregny, Trcgony. 22, B 3.nbsp;Tryntel, v. Trentel.

Trissel, v. Vreessels.

Tristam, v. Cristam.

Trivila, v. Tavilas.

Troia, plaats beZ. Setubal. 28, G 2. Troianen, 't Landt van, landstreek omnbsp;Troia. 28, G 2.

Troismund, Thorsminde. 15, B 3,

Trollo, Troldhoved. 25, Bk.

Trom, 't Eijlandt van, Eylandt van Trompsont, Tromö. 8, B 5.nbsp;Tromsfoort, De Voort van Trom, Furdt,nbsp;Tromösund. 8, B 5.

Tromsont, Tromsöy. 5, B 2,

Troost, Hoeck van. Cape des Troosts, Cape Comfort. 3, A 3.

Tropzeel, vaargeul tussen dc Vlaamse banken. 20, B 3.

Trueren, Treuring. Truro. 22, B 2. Tsuidmerleen, v. Suidmerleen.

Tucken, Tukkum. 12, B 3.

Tuicx, V. Tuysck.

Tuyffelaer, Tuffelaer, bank in de Zuiderzee. 18, B 5,

Tuyle, Tuylo, Ttjlö. 13, B 3.

Tuysck, Tuicx, Twisck, Twisk. 18, B 5. Tungenes, Tongenesr, Tungenaes. 8, C 2.nbsp;Tuns, Short Bohar. 23, Bk. II.

Turchin, Tercheen. 23, Bk. II.

Tureko, Turko, Torekov. 13, B 3. Tursbage, v. Torbay.

Tuskar, v. Koskare.

Tussara, Toxara, I., Sengeïski. 3, C 2. Tutters, C. Tutjers, Grofe en Kleinenbsp;Tytters. 11, B 3.

Twaelf-Penninek, Slynehed, Slynehooft, Slyne Head. (Zie p. 63.) 23, B 2.nbsp;Twee Eylanden, De, v. S. Clara.nbsp;Twesturp, Tjilstrup. 15, C 4,

Twisc(k), V, Tuysck.

Twisthoeck, Kaninoi Nos. 3, Bk. Twolfgat, V. Wolvegat.

Twomansstonen, v. Toemansstonen.

u.

Uco, V. Veyo.

Udam, Uydam, Uitdam; zie ook Schetel-douckshaven. 18, C 5.

Ufes, S., V. S. lives.

Uytelippen, v. Glippen.

Uiter Rib, bank in de Noordzee. 18, C 3. Uythuijsen, Uithuizen. 17, Bk, III.nbsp;Uitkerek, Uitkerke. 20, B 4.nbsp;Uyt-Scheeren, Out-Skerries. 25, B 5.nbsp;Uitter Banck, Wenduine Bank. (Zie p.nbsp;52.) 20, B3.

Ulbert Sondt, v. Wilbert Sandt.

Ulby, Koldby. 15, C 5.

Ulckehorn, Ulkehurn, landtong in Eider-stedt. 16, B 2.

Ulcke Sant, v. Breerug.

Uldrich, Uldrick, Wrikken. 7, Bk. Ulkehurn, v. Ulckehorn.

Ullewach, Rognaldsvaagen. 6, E 3.

Ulloe, Ulöy. 5, B 3.

Ulpendam, Ilpendam. 18, C 4.

Ulrum, Ulrum. 17, Bk. III.

Ulway, Ulva. 25, D 2.

Upham, V. Hamel.

Upsael, Upsala. 9, C 5.

Urbenay, Orcades Is., Orcanesze, Orkney Eilanden. 25, C 4.

Urek, Urk. 18, B 6.

Llrck, Val van, v. Val,

Urek, I. Tyvalenes, vroeger een eiland in de Anse dc ïAiguillon. (Zie p.nbsp;68.) 27, Bk. I.

Urekwaert, Oederquart. 16, C 3. Urkamia, Urkania, v. Orkanien.nbsp;Urkedael, Orkedalsören. 6, Bk., A 3.nbsp;Usedum, Usedom. 13, C 3/4,

Uuijtste, Uutste(e), Uuijstat, Ystad. 13,

C3.

Uutclippen, Straaho'.m. 9, Bk., B 2. Uutholra, v. Eiderste.

Uutleggers, Utlangan. 13, B 4. Uutscirsen, Uutsieers, Utsire. 7, Cl.


-ocr page 284-

176

Uuttoij, Utö. 10, B 1.

Uutweer Glippen, Utvaer Klippen. 7, A 1,

Uves, S., S. Ufes, Setuvel, Setubal. 28,

G2,

Uveshoeck, S„ v. Cape te Pitsiers.

V,

Vaelmuyden, Vaelmuyen, Valemude, Valemode, Falemouth, Falmouth. 22,nbsp;B2.

Vaerlerkerck, Vaisel, Varsiel. 16, C2.

Vaygats, Enckhuyser Eylandt., eiland Waigatsch. 3, B/C 2,

Valckenburch, Valckenborgh, Falken-

berg. 13, B 3,

Valckenhoeck, v. Jan Huygenshoeck.

Valder in Can, C„ S. Valeri, S, Falery en Caux, 5, Valéry en Caux. 21,nbsp;C3.

Valemode, Valemude, v, Vaelmuyden,

Valert, v, Vawijek.

Valternes, Vatetnich. 25, D 2.

Valsterboden, Valsterboen, Falster-bo(e)n, Falsterbo. 15, C 7.

Valsterbode Rif, — Reff, Rif van Fal-sterboen, Falsterbo Riff. 15, C 7.

Val van Urek, Val van Urk. 18, B 6.

Vanenen, v, Fuinen.

Varandy, Eylandt van, Olgym, Varan-dei. 3, C2,

Varengen, v. Warengen,

Vawijek, Vawic(k), Wawic, Valert, Fawijck, Fowick, Foye, Fouu, Fo-wey. (Zie p, 57,) 22, B 3.

Veckelax, v, Vekelax,

Veel, C, de, v. Veyo,

Veenhuijsen, dorp ten N. van Kuinre. 18, B6,

Veer, 't, landpunt in de Jade. 16, C 2.

Veer, 't, Kralingsche Veer. 19, B 4.

Veer, 't, Danholm. 13, C 3,

Veer, Ter, Feere, 19, B 2.

Veerg(h)at, Veerga(d)t, Veeregat. 19,

B2.

Veesteen, v, Veststeen,

Veyo, Veys, C, de Veel, C, de Velho, Oldhooft, 01d(e)hed, Uco, Oldnbsp;Head o[ Kinsale. (Zie p, 104.) 23,nbsp;C3.

Vekelax, Veckelax, Verderlaks. 11, A3. Vekemers, v. Fockeniers.

Velho, C. de, v. Veyo.

Velt, ’t, zeegat beN. de Banjaard. 19,

B2.

Vendire, Fendrye, La Lavandière. 22,

D3.

Venetiers, Ven(i)tiers, Venetris, Fene-stiers, Sentiers, Les Vinotiéres, 22, D3,

Venster, C. de, Vinstersterre, Kaap Fi~ nisterre. 28, BI.

Verdero(e), Wederoe, Farder, Facrder. 9, Bk., A3,

Verleegen Hoek, v. S. lans Hoeck. Verley, v. Virlay.

Vermsont, Fermsum, Farmsum. (Zie p.

97.) 17, C6; Bk. III.

Vernoorde, Vuernoorde, Overnoorde, Feederort. 13, C 6.

Verwinterhoeck, Den, v. IJshavenshoeck. Verwol, v. Voerwolt.

Veststeen, Veesteen, Festeen, Felstenen. 8, B 2.

Vianen, Viana. 28, C2.

Vydam, d. i. Uydam; v. Udam. Vierboet, kustlicht op Vlieland. 17,nbsp;Bk. II.

Vierley(e), Vierleidt, v. Virlay.

Vifnes, Finesnesze, Fije Ness. 25, D 4. Vijf ofte Seven Glippen, Seven Rocks.nbsp;2, Bk. II.

Vijf Sluysen, v. Sluysen.

Vijgheberch, Sierra de Moniche. 28, H 2. Vigo, v. Fijges.

Vileluil, Villervile. 21, C 3.

Vilen, Vilein, C. de Belem, C. de Bellem, C. de Bijlem, Kaap Villana. (Zie p.nbsp;67.) 27, H 1.

Ville del Conde, Villa de(l) Conde, Villa do Conde. 28, C 2.

Villem, Der, Vilm. 13, C 3.

Vijlo, Phijlo, Philaij, Filey. 24, B 2.


-ocr page 285-

177

Vincent, C. de S., Kaap St. Vincent. 29, A 2.

Vincente, S., St. Vincente de la Barque-ra. 27, F 1.

Vinesont, Pinnösund. 8, B 4. Vinstersterre, v. C. de Venster.

Virlay, Vierley(e), Vierleidt, Verley, Virley, Fierleij, Fairlight. 21, B 3;nbsp;Bk. I. II.

Vischuesen, Fischuysen, Visshuesen, Fischhausen. 12, C 2.

Visker, v, Cleyne Visscher.

Visnamenge Duijn, duin op Schouwen. 19. B2,

Visschersdiep, Princess Channel. 24, Bk. III.

Visschers Eylandt, v. Soute Eylant. Visschers Eylandt, Kegor, Schiereilandnbsp;Ribachi. 4, C 2.

Visshuesen, v. Vischuesen.

Viszchersgatt, Vortrapp Tief. 16, B 2. Viszer, Knollen. 15, Bk.

Vitmont, v. Witmont.

Viverus, v. Severis,

Vivieris, Viviers, Viverus, Vivires, Vivero. 27, H 3.

Vlaak, Dat, v. 't Flack.

Vlack, 't, bank voor de kust bij Lyser-ort. 12, B 2.

Vlack, 't, ondiepte om Lasö. 15, A 5/6. Vlack, 't, deel van het Enkhuizer Zand.nbsp;18, B5/6.

Vlacke Hoeck, Wicklow Head. 23, B 4. Vlackepunt, Vlackepoint, v. Lagehoeck.nbsp;Vlaemsche Eylanden, Azoren. 30, Bk.nbsp;Vlaenderen, Vlanderen, Vlaanderen. 20.nbsp;Vlaenders Zijde, Vlaenders Side, Vlaen-deren Side, Vlander(en)ssyde, denbsp;Vlaamse kust. 20.

Vlaerdinghen, Vlaardingen. 19, Bk. I. Vlamburgerhooft, Vlamhergerhovet,nbsp;Flamburger Hooft, Flamborgernbsp;Hooft, 't Hooft, Flamboroughnbsp;Head. 24, B 2.

Vlecker(o), Vleckeroer, Eylandt van Vlecker, Flekkerö. 8, B4/5.

Vlie, Vliebaich, Het Vlie. (Zie p. 36.) 17, C3: Bk, II.

Vlielandt, Vlieland. 17, C 2/3; Bk. II,

Vliet, Salttleet. 24, B 3.

Vlieter, Flieter, Vliefer. 18, B 5.

Vlishaven, vaarwater tussen I. Thomée en het vasteland. (Zie p. 58.) 22,nbsp;D4.

Vlissingen, Vliszing, Vlissingen. 19, C 2.

Vlissingherhooft, Vlissinger Ho[t. 3, A 3.

Vloowagh, v. Flowach.

Vocxsteenen, De, Focksteenen, Pogstei-nene. 8, B 3.

Voegelsant, v. Voghelsant.

Voerlant, v. Noord en Suyd Voorland (t) .

Voerwolt, Voorwold{e), Verwol, Wold, Worwolt, Perwoude. (Zie p. 100.)nbsp;18, B5.

Vogel, Puglen. 6, Bk., A 2.

Vogelbay, Bai] met de Eylanden, Somer Baij, Zeeusche Bahy, Foul Bay. 2,nbsp;Bk. I.

Vogelhoeck, Noordhoeck, Vogel Hoek.

2, B2.

Vogelklip, Bird Rock. 2, Bk. II.

Vogelklippen, v. Eyer Eylandt of —.

Vogelsanck, Vogelsang, Vogelsanck, Vogelsangfl, Bk. I.

Vogeisandt, Fogelsandt, Groszer Vogel-Sand, 16, B 2.

Vogelschaeren, Puglasker. 26, C 2,

Voghelsant, Voegelsant, Vogelzand. 18, A 4; Bk. I.

Volkere, t Laadt van. Volgerree, Folge-röholmen. 7, C 2.

Volleston, Folleston, Folkeston. 21, A 4.

Volva Ostrove, v. Rheen ofte Wolven Eyl.

Voor de Sloot, invaart in Monnicke-sloof. 17, Bk. II.

Vooren, v. Voorn.

Vooren, Vorn, Pöhr. 16, B 2.

Voorendiep, Vooren Tie[. 17, B 6.

Voorland, Lang Eylandt, Prince Charles Porland. 2, B 2.

Voorlandsfioerd, Foul Sound (Foreland Sound). 2, B 2,

Voorlant, Voerlant, v. Noord en Suyd Voorland (t).


12

-ocr page 286-

178

Voorn, Vorne, Vooren, Voorne. 19, B 3; Bk. I, II,

Voort van Trom, De, v. Tromsfoort. Voorwolde, v. Voerwolt.

Voren, Toren van, Tour de Four, toren op het schiereiland Fouras. 'll,nbsp;Bk. II.

Vorha, C. de, C. de Carteret. (Zie p.

56.) 21, C 1.

Vorn, V. Vooren, Föhr.

Vorne, v. Voorn.

Vos van Ma(e)rdou, De, Galte Sund.

8, B5.

Voszebay, Vossen Bay, 2, B 4. Vrancrijck, Vranckryk(en), Frankrijk.nbsp;21, 22, 27.

Vreessels, Vreestel, Frisle, Friszei, Vre-sen. 15, C5.

Vreiands Eylanden, eilanden voor de Hornafjördr, 26, B 4.

Vrijburgher Sant, v. Halshorn.

Vriesche Bay, v. Friese Baey.

Vriese Ree, rede ten Z. van Vlieland. 17, C3.

Vrieske Plaet, Vriessche Plaet, Vriesze Plaet, bank in de Zuiderzee. 18, B 5.nbsp;Vrieslant, Fries(s)lant, West-Vrieslandt.nbsp;17, C4/5.

Vrooby, Frodebovik. 25, Bk. Vroukenslant, jeverland. 16, Cl.nbsp;Vrouwenbanck, Onse Lieve Vrouwennbsp;Banck, Vrouwe-Sandt, Frouwesant,nbsp;Colbart. 21, B 4.

Vrouwenburgh, v. Frouwenburch. Vuerne, Veurne. 20, B 3.

Vu'ernoorde, v. Vernoorde.

Vues, S., d.i. S.Uves; zie aldaar. Vuylbaert, bank voor de Vlaamse kast.nbsp;20, B2,

Vuijlehoeck, Fulehak. 9, Bk., A 3, Vuijtstat, Vuijtste, d.i. Uuijstat, Uuijtste;nbsp;zie aldaar.

w.

Wackerbo'Ut, plaats aan de Vlaamse kust. 20, B 3.

Waddenbrugge, Roodhridge, Wood-bridge. 24, C3; Bk. III.

Waeyts, v. Elhoy.

Wael, De Waal. 18, Bk, I.

Waelpael, v. Walpoel.

Waerhuysen, v. Wardhuijs.

Waersbergen, 't Gat van, vaarwater tassen Varberg en Gefterö. 13, B 3.

Waert, De, bank ten O. van Den Helder. 18, Bk. I.

Waert, De, Heer Hagowaard. 18, B 4.

Waer(t)sberghen, Waesberghe, Weerts-berghen, Wreetbergen, Varberg. 13, B3.

Wage, Byfjord. 7, Bk.

Wage, Vaagö. 25, A 2; Bk.

Wage, Vaag op Bordö. 25, Bk.

Wagefoort, Vaagö Fjord. 25, A/B 2; Bk.

Wagenbaen, duin op Schouwen. 19, B 2.

Wagendorn, Wagenborgen. 17, C 6.

Wagenpatt, De Straet, Wagenpad. 18,

B5.

Wagestroom, Wattingstroora, Vatle-ström. 7, Bk.

Waygat, v. Wyde Bay.

Waygats, Strate, Straet van Nassouwen, Weygats, Straat Kara. 3, C 3; Bk.

Waymouth, Wetijmouth, Weymouth. 22, B 5.

Walbert, Kaap jaedrens, o/ een hoge klip daarvoor. 8, B 2.

Walbij, Vejlby. 15, B 5.

Waldamme, plaats in F rans-V laande-ren. 20, C 1.

Walderoe, Valderö. 6, Bk., B 2.

Walderswijck, Walberswick. 24, Bk. III.

Walfioert, Valsö Fjord. 6, Bk., A3,

Walfoert, Hvalfjord. 26, B 2,

Walgheren, Walcheren. 19, B/C 2.

Walles, Wales. 23, B 6.

Walleshedd, Whales Head, Whales Point. 2, C 4.

Walmerwijck, Valdermarsvik. 13, A 5.

Walpoel, Waelpael, Whaplode. 24, C 2; Bk. II.

Walrusch Gat, Wallross Gap. 2, Bk. II.

Walrussen Eyland, Lamont I. 2, B 4.

Walsluse, Vatnsleyse. 26, B 2.

Walsoeu, Whalsay. 25, B 5.


-ocr page 287-

179

Wammes, Wambas, Westeind. (Zie p. 43.) 18, A 4.

Wangherooghe, Wrangeroog, Werner-oge, Wangeroog. (Zie p. 99.) 16, C 1.

Warange, v. Warengen.

Waranger, v. Wrangen.

Waranger, Varanger Fjord. 4, B 1. Wardal, Vardalen. 6, D 6.

Wardenburg, v. Wordenborg.

Wardhuijs, Waerhuysen, Vardö. 4, B 2. Warengen, Warange, Varengen, Varen-geville sur Mer. 21, C 3.

Warns, Warns. 18, B 5.

Warongia, Waronia, Voroni Baai. 4,

C2.

Warsiga, Varzukha. 4, C 2.

Warsina, Varsina Baai. 4, C 2. Wasdael, Vatnsdal. 26, B 2.

Washde, Vadsö. 4, B 1.

Wateringe, Oude Wetering. 18, C 4. Watervoerde, Watervoort, Water-foor(d)t, Waterford. 23, B 4.nbsp;Wattingstroom, v. Wagestroom,

Watum, plaats in Groningen. 17, C 6. Wawic, V. Vawijck,

Waxholm, Vaxholm. 9, C 6.

Webeny, Westmans Eylanden, Vest-manna Oerne. 26, C 2.

Wed(d)eroe, Wero, Vejrö. 15, C 5. Wedenbruge, v. Weembrugh,

Wedero, Vejrö. 14, A3.

Wederoe, v. Verderoe.

Wederoe, v. Weddcroe.

Weder Sondt, vaarwater tussen Samsö en jutland. 15, C 5.

Weel(e), plaats op het verdronken land van Saaftinge. 18, C 3.

Weel, Weelf, v. Wiel.

Weel fluv., Vejl Fjord. 15, C 4. Weembrugh, Wedenbruge, Wege(n)'nbsp;brugge, Weenbrug, Wenbruck, Thenbsp;Owers. 21, B 2,

Ween, Hven. 15, C 7,

Weenbrug, v. Weembrugh.

Weenbrug, Chelsey, Sclsey BUI. 21, B 2. Weertsberghen, v. Waertsberghen,nbsp;Wege(n)brugge, v, Weembrugh.

Weynduynen, Weindunen, Wenduyn, Wendune, Winduijn, Wenduine.nbsp;20, B4.

Welle, De, zie Burnam Sant. (Zie p. 64.) 24, Bk. II.

Welle, De, Well Bank. 24, B 3/4.

Welles, Wels. 24 C 3.

Wellinge, v. Wielinghe.

Wenbruck, v. Weembrugh.

Wenduyne, Wendune, v. Weynduynen.

Wenis, Deenish 1. 23, C 2.

Wenningfioert, Vinje Fjord. 6, Bk., A3.

Werck, Dat, Nieuwerck, Nieuwe Warck, Neuwe Warck, Neuwcrck. 16, C 2.

Wercknes, Gjerringsnaes. 7, Bk,

Werneroge, v. Wangherooghe.

Wernershoef, Wervertshoof, Weruers-hoof. 18, B 5.

Wero, V. Wedderoe.

Weroy, Vaeröy. 5, C 1.

Weroy, Vaerö. 6, Bk., A3.

Werum, Wierummerschouw. 17, C 5,

Wervertshoof, v. Wernershoef.

Weser, Weeser, Weser, 16, C 1/2.

Wespa(e)l, v. Lilebaes.

Wespenhaven, Westmanshavn. 25, Bk.

Westbanck, v.^Westplaet.

Westcappele, Westcappelen, Westka-pelle. 18, BI.

Westcap(p)e](])e, West Capel. West-kappelle. 20, B 4.

Westconfer, West Convers, West Colij-ford, baai in Plymouth Sound. (Zie p. 60 en 103.) 22, Bk.

Westdrooghsant, Boomkensgronden, bank beN. Terschelling. (Zie p. 38.) 17,nbsp;Bk. II.

Westen, De, Westeind. (Zie p. 43.) 18, A 4.

West Endt, Kaap Fargo. 30, B 2.

Westerbever, v. Heveringer Kercke.

Westerboomsgat, v. Westergat.

Wester Eems, Wester Emese, Wester Eems. 17, B 6; Bk. III.

Westergaerde, Vestergarn. 13, B 6.

Westergat, Westerboomsgat, vaargeul in het Vlic. (Zie p. 37.) 17, C 3;nbsp;Bk. II.


-ocr page 288-

180

Westergat, Le Port Westergat, Grande Porte. 21. Bk. III.

Westergat van Maerdou, westelijke invaart bij Maerdö. 8, B 5.

Westergat van Maestrant, Noordergat van Maesterlant, noordelijke invaartnbsp;bij Marstrant. 13, B 2.

Westergat bi der Nose, Raevösand. 8,

B3.

Westergat van Vlecker(o), Plekkerö Vestregab. 8, B 4.

Wester Hever, Alte Hever. 16, B 2.

Westeriesont, v. Scharesont.

Westerijsen, Risör Sund. 8, B 4.

Westerlander Kerck, Westerland. 18, Bk. II.

Wester Pleymercken, Wester Pleymar-eken, Wester Penmarkes, Wester Penmarques, Bleymerekens, Rochesnbsp;de Penmarch. 27, BI.

Westersche Zee, v. Wester Zee.

W^estersiedt, dorp bij Blaavands Huk. 15, C3.

Wester Tyl, v. Zuyder Breebalgh.

Wester Visscher, v. Groote Visscher.

Wester Weser. Ia, Jade. 16, C 1/2,

Westerwijck, Vestervik. 13, B 5.

Wester Zee, Westersche Zee, Atlantische Oceaan voor de Portugese kast. 28.

Westfoort, Woxfoordt, Wexjoord. 23,

B4.

West-Frieslandt, v. Vrieslant.

Westhooft, Droegerijck, deel van Den Ooster. (Zie p. 45.) 19, B 2,

Westkappelen, v, Westcappel.

Westkerek, Wissekerke. 19, B 2.

Westkiel, v. Kyl.

Westkiel, 't Gat van, inham bij de Kyl-fjord. 9, Bk„ B2.

Westlanderkerc, v, Westerlander Kerck.

Westlouwe, Louwe, Lynwyn, Hynwyn, Looe Harbour. 22, B 3.

Westmans Eylanden, v. Webeny,

Westpal, Westpaelen, Westphalen, v. Lilebaes.

Westplaet, Westbanek, bank aan de kust van Voornc. 19, B 3.

W^estput, W'estpit, Wesfpuf. 20, A 4.

West Rocx, ondiepte tussen Galloper en Gunjleet. 24, Bk. III.

Westrol, I, Vester Aaien. 5, C 1.

West Santfuert, v. Santvoort.

West Schouwen, Westenschouwen. 19,

B2.

West Til, V. Zuyder Breebalgh.

West Vooren, v. Goerce.

West (van) Worekum, West van Wor-kom, bank voor Workum. 18, B 5.

Weszelenboeren, Wesselburen. 16, B 2,

Wetijmouth, v. Waymouth.

Wevelfliet, v. Willemsvliet.

Whale Becks, Whales Baks, v. Kijekuijt.

Whales Head, v. Walleshedd.

Whales Wiches Bay, Wiches Bau. (Zie p. 95.) 2, B 3,

Wijbe lansz Water, Wybe Jansz Water (Stor Fiord). (Zie p, 95.) 2, B/Cnbsp;3/4.

Wybrantsooch, Vipransö. 7, C2.

Wijburch, Wyburgh, Viborg. 11, A 4.

Wicht. Wight. (Zie p. 57.) 21, B 1.

Wichtery, Wichter Ehe. (Zie p. 40.) 17, B7; Bk. III.

Wijck, Aristeni Baai. 10, Bk.

Wyck, C. de, C. Levi. 21, C 1.

Wijck op Zee, Wijk aan Zee. 18, C 4,

Wickstap, Viken. 15, B 7.

Wijestee, v. Wijgste.

Wyde Bay, Waygat, Wide Bay. 2, B 3.

Wijdedael, Wijdalen, Vididal (?). 26,

B2.

Wijdoe, Videy. 26, B 2,

Widro, Viderö. 25, A 2; Bk.

Wiel, Weel, Weelf, Vejle. 15, C 4.

Wielinghe, Wielinek, Wellinge, Wielingen. 19, Cl.

Wieringhen, Wieringen. 18, B4/5; Bk. I, II.

Wieringher Vlack, Wirger Balge, Wyer Ballighe, vaargeul tussen hef Bree-zand en de Oude Zeug. 18, B 5.

Wig(h)steen, Viksten. 9, C 5.

Wijgstce, Wijestee, Hvitsten. 9, C 2; Bk., A3.


-ocr page 289-

181

Wilbert Sandt, Ulbert Sondt, bank voor Grcvelingen. 20, B 2.

Wilernes, noordpunt van Syderö. 25, Bk.

Wiiford, Wiifoethaven, v. Milvoorden.

Willem Muijen Haven, Willem van Muyenshaven, Lowe Sound. (Zie p.nbsp;95.) 2, C 2.

Willem (s) Eylandt, Berg Eiland. 3, A 2.

Willemsvliet, Wevelfliet, T wielenfleth. 16, C3.

Willes. (Zie p. 31.) 10, Bk.

Wyls, De, v. Lyntsdiep.

Wymborch, Weybourn. 24. C 3.

Wijnaldum, Wijnnaldum, Wynaem, Wi-naldum. 18, A 5.

Winckelberch. (Zie p. 61.)

Winckelzee, Winkelzeeij, Winkelse(e), Winchelsea. (Zie p. 54.) 21, B 3;nbsp;Bk. I, II.

Winda, Der, Derwijnda, Windau. 12,

B2.

Windenis, v, Wijnes.

Winduin, v. Weynduynen.

Wijnes, Windenis, Wijdencs. 18, B 5.

Wijnfliet, Wainflcet. 24, B II.

Winfoert, Winfoort, Hitteren, Hitterö. (Zie p. 29.) 8, B3.

Wingaerts, Wijngaets, gebergte op de O.kust van Ierland. 23, B 4.

Winkelzeeij, Winkelsee, Wynkel.se, v. Winckelzee,

Winne, Wijnge, Winno, Vinga. 13, B 2.

Wynnaldum, v. Wijnaldum.

Wynoxberge, Bergen-Sint-Winoks. 20,

C2.

Winterduyn, Winterthon, Wintertum, Wintertun, Winterton. 24, C 3.

Winterduyner Sandt, Wintertonner Ban-cken, Winterthoons Bancken, bank bij Winterton. 24, C 3.

Wintersondt, Winterfoert, Winterfoort, Lister Fjord en Strands Fjord. (Zienbsp;p. 29.) 8, B3.

Wintert(h)on, Wintertum, v. Winterduyn.

Wintsborg, Windenburg. 12, C 2.

Wirger Balgc, v. Wicringhcr Vlack.

Wisbuy, Wisby, Wysbu, Visby. 13,

B6.

Wijsmer, Der, Wiszmer, Wissemer, Wismar. 14, C 3.

Wissel(t), Wijsel, Weichsel. 13, C 6.

Wijtbij, Wytbi, Withb(u)ij, Whitby. (Zie p. 57.) 24, B 2.

Withoeck, S. Govenshead, S. Gowens-point, St. Gowanshead. 22, A 3.

Witholm, Kvitholm. 6, Bk., A 2.

Wijtinghes Ooghe, Wijttinsch Ooch, Hvidingsö. 8, C 2.

Wyting Sant, v. Witting Sant.

Witmondt, Wittow. 13, C 3.

Wittakers Baken, baken op het Maplin Sand. 24, Bk. III.

Witte Banck, bank voor de Vlaamse kust. (Zie p. 53.) 20, B 3.

Witte Blenck, duin op Schouwen. (Zie p. 45, 46.)

Witte Duijnen, punt van de Kurischc Nehrung. 12, G 2.

Witte Gronden, deel van het Neuwerker Watt. 16, C2.

Wittenstede, Weddingstedt. 16, B 3.

Witte Steen, rots aan de Kola Rivier. 4, Bk.

Witte Ton, ton voor het Vlie. 17, Bk. II.

Witte Zee, Witte Zee. 4. D 2.

Witting Sant, Witte Zandt, Wyting Sant, Hollcslcy Bank. 24, Bk. III.

Wijttinsch Ooch, v. Wijtinghes Ooghe.

Woborg, v. Foburch.

Woens, Wons. 18, A 5.

Woesterbanek, v. Oesterbanek.

Woggelum, Wogenen, Wognum. (Zie p. 97.) 18, B5.

Wolbartshorn, v. Wolfershorn.

Wold, V. Voorwolt.

Wolf, V. Louwe.

Wolf, C. de, V. Wolfsoort.

Wolf, Woli Rock. 23, B 4,

Wolf, Lucie, The Golf, Woll Rock. (Zie ook Lucie.) 22, C 2.

Wolfa(e),rtsdyck, Wollaartsdijk. 19, B 2.


-ocr page 290-

182

Wolfershorn, Wolfshore, Wolfo{e)rde, Wolfsoore, Wolfershorn, Wolbarts-horn, Wulvesoerde, S(. Catherinenbsp;Point. 21, BI.

Wolff. Wulf. 11, B2.

Wolfgat, V. Wolvegat.

Wolfo(e)rde, v. Wolfershorn.

Wolfshoeck, Wolfhueck, Wolfshoek. 17,

C3.

Wolfshore, v. Wolfershorn.

Wolfsondt, vaarwater tassen eiland Wulf en vasteland. 11, B 2.

Wolfsondt, 't Eijlandt van, Indre en Ytre ülvö. 8. B5.

Wolfsont, Ulvösund. 8, B 5.

Wolfsont, C. de, v. Wolfsoort,

Wolfsoore, v, Wolfershorn.

Wolfsoort, C. de Wolf, C. de Wolfsont, kaap beZ. Wulf. 11, B 2.

Wolleplaet, plaat in de Roompot. 19,

B2.

Wolnesack, Wolsacken, Wollsacke. 13,

C5.

Wolsack, Boltsack, Bolsak. 15, C 5.

Wolsacken, v. Blenck.

Wolsacken, v. Wolnesack.

Wolterslandt, Wouterslande, kust tussen Calais en Grevelingen. 20, C 1/2.

Wolter Thymens Fioerd, Freeman Strait.

2, B4.

Wolvegat, Wolfgat, Ulv Sond. 14, B 4.

Wolven Eyl, v. Rheen ofte Wolven Eyl,

Wolves, Guelva, Huelva. 29, A 4.

Wolvits, Woolwich. 24, Bk. I.

Wolvitsdogh, Woolwich Docks. 24,

Bk. I.

Woraansstonen, ..tWomansstonen”, v. Toemansstonen.

Wons, V. Woens.

Woorde, Varde. 15. C 3.

Worekum, Worcom, Workum. 18, B 5.

Worekum, West van, v. West Worekum.

Wordenborg, Wardenburg, Vording-borg. 14, A 3.

Wormeshead Sant, v. Helivix.

Wormshooft, Wormshead. 22, A 3.

Wornefoert, Hopnafioerd, Vopnafjord. 26, B 4.

Worwolt, v. Voerwolt.

Wouterslande, v, Wolterslunt. Woxfoordt, V. Westfoort.

Wrangen, Waraiiger, Wranger, Wran-gel. 11, B2.

Wrangeroog, v. Wangherooghe, Wreetberghen, v. Waersberghen.nbsp;Wullocx, Woolhouse. 22, A 3.

Wulpen, voormalig eiland Wulpen. (Zie p. 50.) 19, C 1/2.

Wulvesoerde, v, Wolfershorn.

X.

Xueres, v. Sieres.

IJ en Y (zie I).

Z.

Zaerdam, Zaandam. 18, C 4.

Zalotitza, Solotizkoje. 4, D 2. t Sant, 't Zandt, Pfe. de l'Aiguillon. (Zienbsp;p. 68.) 27, Bk. II.

Zeche, Sege, Seche, Cecee. 28, BI. Zeebuij, v. Sebuy.

Zee]an(d)t, Seeland (Sjaellandt). 15,

C6.

Zeelant, Selant, Zeeland. (Zie p. 51.) 19.

Zeerack, Theems (Seareach). 24, Bk. III. Zeeton, v. Liet.

Zeeusche Bahy, v. Vogelbay.

Zeeusche U.ytkyck, Lookout Point. 2, Bk. I.

Zeyniys, v. Seyms.

Zer Aertskerek, 's Heer Arentskerke. 19,

C2.

Ziericxzee, Zierikzee. 19, Bk. III.

Zijp, De, polder in Noord Holland. (Zie p. 42.) 18, Bk. I.

Zijpe Ruymoor, Zijpe. (Zie p. 51.) 19,

B3.

Ziro, Zyro, v. Sijroe.

Zizembre, Zisembre, Cezimbra. 28, G 1. Zuyd Beveland, v. Suijt'Bevelandt.nbsp;Zuyder Bay, v. Middelgat,

Zuyder Breebalgh, Suijdt Balch, Wester Tyl, Wester Till. 16, C 2.


-ocr page 291-

183

Zuyder Cachops, Malechops, Zuider Catchopo. (Zie p. 68.) 28, G I; Bk.

Zuyder Esels, Suyder Eesel, Les Anes-, zie ook Sane van Bordeeus. 27,nbsp;Bk. III.

Zuydergat, invaart in de Gironde. 27, Bk. III.

Zuydergat, Suydergat, Engelse Bay, South Gat 2, Bk. I.

Zuydergat van Maesterlant, v. Oostergat van Maestrant.

Zuiderghat, Oude Hoornse Gat. 18, B 5.

Zuidergronden, v. Zuytgronden.

Zuyder Lexen, Z. Leksen. (Zie p. 27.) 6, Bk., A3.

Zuyder Pyp, v. Zuydt Pijp.

Zuijder Ooch, Süderooch. 16, B 2.

Zuyderwijcxholm, v. Suyderwicholm.

Zuyderzee, Die, Zuiderzee. 18. Zuydgronden, Blackwatcr Bank. 23, B 4.nbsp;Zuydhoeck, v. C. Kynnae.

Zuydhoeck, Kaap Zuid West (C. South West). 2, Bk. II.

Zuydhoeck van Safya, kaap ten Z. van Safi. 30, B4.

Zuydoosten, 't Landt van, New-pries-land. 2, B 3.

Zuydoost Hoeck, Kaap Zuid Oost (C.

South East). 2, Bk, II.

Zuydt Pijp, Zuyderpijp, Pijp, Siidcr Piep. 16, B 2.

Zuydvliet, Bredgrund. 15, C 7. Zuytgronden, Suidtgronden, Zuidergronden, deel van het Neuivercker Wait.nbsp;16, C 2.


-ocr page 292-

LITERATUURLIJST.

Bronnen.

15e eeuw.

Das Seebuch. Uitgegeven door K. Koppmann. Serie: Niederdeutsche Denkmaler I. Bremen 1876.

1532.

De Kaert vandcr Zee van Jan Seuerszoon. Uitgegeven door J. Knudsen, 's-Graven-hage 1941. — Geciteerd als ,,1532quot;.

1540.

Die Kaerte van dye Suyderzee tot dat Ranserdyep toe. Facsimile-editie van H. C. Rogge, Leiden 1885. — Geciteerd als ,,1540quot;.

1541.

Die Caerte vander Zee: om Oost ende West te zeylen. Facsimile-editie van H. C. Rogge, Leiden 1885. — Geciteerd als ,,1541”.

1566.

Het Leeskaartboek van Wisbuy. Uitgegeven door J. Knudsen, s-Gravenhage, 1920. — Geciteerd als ,,1566”.

16e eeuw (tweede helft).

Het Zeeboek. Uitgegeven door J. Denucé en D. Gernez, Antwerpen en 's-Graven-hage 1936.

1584 en 1585.

Lucas IANSZ. WAOHENAER, Spieghel der Zee-vaert I en II. Leiden, bij Plantijn.

1591.

-, Speculum Nauticum, Antwerpen.

1592.

-, Thresoor der Zee-vaert, geraadpleegd in de 2e druk, Amsterdam, 1596.

1608.

Willem IANSZ. BlAEU, Het Licht der Zeevaert, Geraadpleegd in een druk van 1627 bij lan lansz., te Amsterdam.

1624.

De Zeespiegel. Geraadpleegd in een editie van 1643, bij lohannes Blaeu, te Amsterdam.

1668.

PlETER GOOS, De Zee-Atlas ofte Water-Wereld, 2e druk, Amsterdam.

-ocr page 293-

185


Aangehaalde werken.

R. D. Baart de la Faille, Nieuwe gegevens over Lucas Jansz. Wagenaer. Het Boek, 1931.

P. J. H. BAUDET, Leven en werken van Willem Jansz. Blaeu, Utrecht 1871.

A. A. Beekman, Holland, Zeeland en West-Friesland in 1300, 's-Gravenhagc 1921.

-, Hollandsch Noorderkwartier, 's-Gravenhage 1916.

-, De Masemude. Tijds. Nederl. Aardrijkskundig Genootschap, 1919.

A. BoUGARD, Le Petit Flambeau de la Mer ou Ie veritable guide des Pilotes Cotiers, Havre de Grace 1684.

Bronnen tot de geschiedenis van den handel met Engeland, Schotland en Ierland.

Uitgegeven door H. J. Smit. Serie: Rijks Geschiedkundige Publicatiën, No. 65 en 66, 's-Gravenhage 1928.

C. P. Burger JR., De Poolzeereizen van 1595—1596, 's-Gravenhage 1921.

-, Oud-Hollandsche Zeevaartuitgaven. Een serie artikelen in het Tijdschrift

voor Boek- en Bibliotheekwezen, 1909, 1910, 1911. 'Voorts in Het Boek, 1913, 1919.

Ir. J. H. VAN DER BURQT, Veranderingen in de zeebodem van het Vlie en in de kustlijn der Waddeneilanden Vlieland en Terschelling. Tijdschrift Nederl.nbsp;Aardrijkskundig Genootschap, 1936.

Cartes Marines, zie: Le Neptune Frangois.

The Channel Pilot, Sailing directions for navigating the British Channel, Londen 1792.

Sir Martin Conway, No Man's Land, Cambridge 1906,

E. EkWALL, The Concise Oxford Dictionnary of English Place-Names, Oxford 1936.

M. VAN EmPEL en H. PlETERS, Zeeland door de eeuwen heen, Middelburg, z, j.

(Van dit werk zijn 18 afleveringen verschenen.)

W. A. Engelbrecht, Het ontstaan van Hoek van Holland, Rotterdamsch Jaarboekje 1934.

Works of the English Place-Name Society (geciteerd als „EPNSquot;).

The Place-Names of the North Riding of Yorkshire door A, H. Smith, Cambridge 1928.

The Place-Names of Sussex, door A. Mawer en F. M. Stenton, Cambridge 1929—'30.

The Place-Names of Devon, door J. E. B. Cover, A. Mawer en F. M. Stenton, Cambridge, 1931—'32.

The Place-Names of Essex, door P. H. Reany, Cambridge 1935. The Place-Names of the East-Riding of Yorkshire, door A. H.nbsp;Smith, Cambridge 1937.

K, DE FLOU, Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen.

Adriaen GeRRITSZ, De Zeevaert, Amsterdam, bij Cornelis Claesz 1588. GoEYVAERT WiLLEMSEN VAN HOLLESLÖOT, Die Caerte van de Oost en denbsp;Westzee, 2e (?) druk, Harlingen 1594.


V.


VI


VII.


VIII en IX.

XII.

XIV,


-ocr page 294-

186

De Groote Nieuwe Vermeerderde Zee-Atlas, bij Johannes van Keulen, Amsterdam 1694.

AeLBERT HAEYEN, Amsterdamsche Zee-Caerten, 2e druk, Amsterdam 1605.

HATTINOA, Atlas van Zeeland, ontworpen 1744—'52, Amsterdam 1760.

Mr. H. C. Hazewinkel, Feyenoord. Rotterdamsch Jaarboekje, 1937, 1938, 1939.

S. P. L’HonoRÉ NABER, 'Walvischvaarten, overwinteringen en jachtbedrijven in het hooge Noorden, Herdrukken Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, No. 4, Utrecht 1930.

Romein de Hooge, Cartes Marines. Zie: Le Neptune Francois,

AntONIJ JACOBSZ, Nieuwe Lees-Caert ofte Lootsmans Wegh-wijser, Amsterdam 1653,

Het journaal van den Luitenant-admiraal Maarten Harpertszoon Tromp. Uitg.

S. P. l'Honoré Naber. Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, dl. 52, Utrecht 1931.

Journalen van de Admiralen Van 'Wassenaer-Obdam en De Ruyter. Uitg. G. L.

Grove. 'Werken Historisch Genootschap, 3e Serie, dl. 23, Amsterdam 1907.

Johannes van Keulen, zie: De Groote Nieuwe Vermeerderde Zee-Atlas.

M. M. KlEERKOOPER en W. P. VAN STOCKUM JR,, De Boekhandel te Amsterdam, voornamelijk in de 17e eeuw, 's-Gravenhage 1915.

A. Kluyver, Verspreide Opstellen, Groningen 1929.

Werken, uitgegeven door de Linschofen Vereeniging.

VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Reizen van Jan Huyghen van Linschoten naar het Noorden. Uit

gegeven door S, P. l'Honoré Naber, 's-Gravenhage 1914.

XIV en XV. Reizen van Willem Barents, Jacob van Heemskerck, Jan Cornelisz.

Rijp en anderen naar het Noorden (1594—1596). Uitgegeven door S. P. l'Honoré Naber, 's-Gravenhage 1917.

A. LONGNON, Les noms de lieu de la France, Parijs 1920—'29.

Caspar LOOTSMAN, Nieuwe Verbeeterde Groote Loots-mans Zee-spieghel, Amsterdam 1696.

P. A. Meilink, De Nederlandsche Hanzesteden tot het laatste kwartaal der XlVe eeuw, 's-Gravenhage 1912.

E. W. Moes en C. P. Burger JR., Amsterdamsche Boekdrukkers in de zestiende eeuw, Amsterdam 1896—1915.

S. Muller Fz:n., Geschiedenis der Noordsche Compagnie. Uitgegeven door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen,nbsp;Utrecht 1874.

Le Neptune Francois ou Atlas Nouveau des Cartes Marines, Parijs 1693, Met:

Cartes Marines a 1’usage des armées du Roy de la grande Bretagne, door Romain de Hooge, Amsterdam 1693.

Nomina Geographica Neerlandica, Tijdschrift voor toponymie en taalgeografie, 1885—1938. — Geciteerd als ..NGN”.

Le Petit Neptune Frangais, or French Coasting Pilot, Londen 1793.

-ocr page 295-

187

A, ]. SCHREUDER, Lijst van Nederlandsche plaatsnamen buiten de landsgrenzen, Middelburg 1939.

Nicolas TASSIN, Les plans et profilz de toutes les principales Villes et lieux considerables de France, Parijs 1644.

P. A. TieLE, Nederlandsche Bibliografie van Land- en Volkenkunde, Amsterdam 1884.

Louis Vlasbloem, Nieuwe Lees-Caert, Amsterdam 1650—’55.

F. C. WiEDER, The Dutch Discovery and Mapping of Spitsbergen, Amsterdam 1919.

C. G. Zorgdrager, Bloeyende Opkomst der Aloude en Hedendaagsche Groen-landsche Visscherij, Amsterdam 1720.

-ocr page 296-

At

-ocr page 297- -ocr page 298-

STELLINGEN.

1.

Het critisch vergelijken van cartografisch materiaal uit verschillende perioden is noodzakelijk, indien men inzicht wilnbsp;verkrijgen in de ligging van banken en gronden in de 16e ennbsp;17e eeuw.

II.

De naamgeving in de Spieghel der Zeevaerdt en in het Thresoor der Zeevaert wijst er op, dat Waghenaer bij hetnbsp;bewerken van deze kaartboeken van vreemde bronnen gebruik gemaakt heeft.

III.

In Het Leeskaartboek van Wisbuj% 51,8, is in jjlaats van „Item den Nerinck van Dansick nae der Memel strecket datnbsp;lant Noordt noortoost ende Suydt suydtwest”, te lezen: „Itemnbsp;van den Nerinck van Dansick nae der Memel. ...”

Proefschrift, p. 33.

IV.

In de Caerte van der zee: om Oost ende West te zeylen: 29,i (parallelplaatsen: Das Seebuch: 4,5 en Het Leeskaartboek vannbsp;Wisbuy: 35,i) is de naam Dardom, van dar dan, te lezen alsnbsp;„dar an”, d.i. ‘daarbij’.

Proefschrift, p. 61.

V.

De verklaring van de namen Kattegat en De Pol In, die R. van der Meulen in het Tijdschrift voor Nederlandsche Taalnbsp;en Letterkunde 1919 heeft gegeven, is te verwerpen.

Proefschrift, Bijlage 1.

-ocr page 299-

VI.

In het algemeen heeft men in Noord-Nederland te weinig hegrip van de moeilijkheden, die de Vlamingen tot op denbsp;huidige dag ondervinden hij het vaststellen van een norm,nbsp;waarnaar zij zich in hun taalgebruik kunnen richten.

VIL

Kloos stelt zich in zijn heschouwimgen over den dichter Lucas Rotgans (1654—1710) te zeer op het standpunt van denbsp;kritiek der Tachtigers; daardoor is zijn oordeel onrechtvaardig en literair-historisch niet aanvaardbaar.

W. Kloos, Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid, p. 15—49. Amsterdam, 1909.

VUL

De figuur van Bestenvelde in de roman Elisabeth Basmooth van Mej. M. J. de Neufville (1775—1856) is een der weinige innbsp;de literatuur voorkomende vertegenwoordigers van Heymans’nbsp;apathische type.

IX.

Dat Cromwell faalde het Engelse volk tot een eenheid samen te binden, komt voort uit de omstandigheid, dat hij zijnnbsp;idealen van „mercy, truth, righteousness and peace” niet innbsp;een onmiddellijk sprekende politieke of sociale doelstellingnbsp;wist te kristalliseren.

'X.

Colleges in de didactiek van het onderwijs in de Nederlandse taal kunnen alleen dan vruchtdragend zijn, indien de studenten grondig bekend gemaakt worden met de op denbsp;school te behandelen stof.

XL

Ten einde de toenemende afstomping van het muzikaal gevoel door de jazz-muziek bij de rijpere jeugd enigermatenbsp;tegen te gaan, is algemeen vormend muziekonderwijs op denbsp;Middelbare School dringend noodzakelijk.

-ocr page 300-



„'■■-.5. .'v ■.■■■:vv'’:



. /â– 


■ï

. V

'


‘|r-s-'■: '



‘. ■lt;*:


-ocr page 301-





r4-

. A


' 3


^ i

rff

r-

3quot;'


. â– '.:gt;a)?a;

C ■ nbsp;nbsp;nbsp;,'-■.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• . v.o .. ..


â– Al.A


I


:aa


■i' ' . •'. ' '■■.'

• AlA-

;

â– â– â– 


•,-. ^ ■


Xv., -


-;.r:f



-


-ocr page 302-