â– fi
ik
a
■nbsp;nbsp;nbsp;amp;¥ • 'Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
• nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘;gt; A
'r’
I V-
Iffquot;'''''
• lt;-.v''-:-Vgt;
•■:'’'‘S
â– -v.--,.
-ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6-. V •
• .i-\; V •
V : .... *.
-ocr page 7-Bouwstoffen tot de Geschiedenis van het Nederlandse Orgelnbsp;in de 16^^ Eeuw
-ocr page 8-UJ nbsp;nbsp;nbsp;u
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
03
„BOUWSTOFFEN TOT DE GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSE ORGELnbsp;IN DE 16E EEUW”
DOOR
M. A. VENTE
Erratum:
Op bldz. 8 voor 5e regel v.o. te lezen:
„de „naturales” verstaat hij pijpen van de toen normale geluids-”
K 1^7
-ocr page 10- -ocr page 11-PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN ENnbsp;WIJSBEGEERTE AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TEnbsp;UTRECHT, OP GEZAG VAN DEN WAARNEMENDnbsp;RECTOR MAGNIFICUS L. VAN VUUREN, HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER LETTEREN ENnbsp;WIJSBEGEERTE, VOLGENS BESLUIT VAN DEnbsp;SENAAT DER UNIVERSITEIT IN HET OPENBAARnbsp;TE VERDEDIGEN OP VRIJDAG 12 JUNI 1942, DESnbsp;NAMIDDAGS TE 2 UUR DOOR
GEBOREN TE NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL
T .4 '.
-ocr page 12-K 96quot;
-ocr page 13-AAN MIJN OUDERS AAN MIJN VROUW
-ocr page 14- -ocr page 15-Nu dit proefschrift is voltooid, is het mij een behoefte U, Hoogleraren van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte, mijn oprechte erkentelijkheid te betuigen voor de lessen, die ik van U mocht ontvangen.
U, hooggeleerden S m ij e r s, hooggeachten Promotor, heb ik zeer veel te danken voor Uw steun bij de studie voor deze dissertatie.nbsp;Uw hulp, ook bij het persklaar maken van dit werk, kan ik nietnbsp;voldoende naar waarde schatten.
Hooggeleerde G e y 1, Uw welverzorgde colleges en Uw altijd hartelijke belangstelling voor mijn werk stemmen mij tot diepenbsp;erkentelijkheid. Behandelt deze dissertatie al een onderwerp, datnbsp;buiten het bestek Uwer lessen valt, toch kan ik U verzekeren, datnbsp;Uwe colleges mijn inzicht zeer hebben verdiept en zodoende ooknbsp;op dit proefschrift hun invloed hebben doen gelden.
Hooggeleerde Kernkamp, Oppermann en Bolkestein, Uw onderricht in de verschillende onderdelen der Geschiedenis hebnbsp;ik steeds op hoge prijs gesteld.
In het bijzonder dank ik ook U, Hooggeleerde van Vuuren en Fischer, voor Uw colleges, en de levendige belangstelling, waarmede U mijn studie hebt willen volgen.
Hooggeleerde Oestreich, van Everdingen en Vening M e i n e s z, U ben ik dankbaar voor het vele, dat ik op Uw collegesnbsp;heb geleerd.
Warme dank ben ik verschuldigd aan hen, die mij hielpen, de omvangrijke hoeveelheid archivalia te verzamelen, die ik bij dezenbsp;studie nodig had. Wel zeer in het bijzonder gevoel ik mij gedrongen,nbsp;de Heren Mr A. Haga en Mr H. L. Hommes, respectievelijk Archivarisnbsp;en Adjunct-commies van het Rijksarchief te Zwolle, te danken voornbsp;hun steeds betoonde hulpvaardigheid bij het verzamelen van ditnbsp;materiaal.
Mijn collega’s Drs G. H. Kappers en M. B. A. Osinga^ van wie de eerste een samenvatting van dit werk in het Duits vertaalde, terwijlnbsp;de laatstgenoemde mij hielp bij het corrigeren van manuscript ennbsp;drukproeven, mogen staat maken op mijn grote erkentelijkheid.
Ook de Heren Mr A. Bouman, A. P. Oosterhof en Thom. }. de Vries dank ik wel zeer voor hun medewerking bij de totstandkoming vannbsp;mijn boek.
-ocr page 16-De cursief gedrukte nummers verwijzen naar de overeenkomstige nummers der Bijlagen.
De gewoon gedrukte nummers verwijzen naar de overeenkomstige nummers van de Literatuurlijst.
R.A. betekent Rijksarchief.
G.A. betekent Gemeente-Archief.
K.A. betekent Archief van de Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente.
-ocr page 17-Blz.
1
7
7
10
13
14 14
INLEIDING
DE ONTWIKKELING VAN HET INSTRUMENT TOT OMSTREEKS 1500nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;........
1 nbsp;nbsp;nbsp;- HET HOOFDWERK..............
2 nbsp;nbsp;nbsp;- HET RUGWpRK...............
3 nbsp;nbsp;nbsp;- HET BORSTWERK...............
4 nbsp;nbsp;nbsp;- HET PEDAAL................
5 nbsp;nbsp;nbsp;- HET POSITIEF................
II -
III
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE
16de EEUW.....................16
HET HOOFDWERK................ 16
HET RUGWERK................. 17
HET BORSTWERK................ 18
HET PEDAAL............... • • • • D
HET BOVENWERK.......gt;.........21
6 nbsp;nbsp;nbsp;- HULPREGISTERS ................23
7 nbsp;nbsp;nbsp;- WINDLADEN..................23
8 nbsp;nbsp;nbsp;- BLAASBALGEN.................26
9 nbsp;nbsp;nbsp;- OMVANG DER KLAVIEREN.....-.....27
10 - OUDE TECHNISCHE TERMEN...........29
VERSCHILLENDE TYPEN.............33
1 nbsp;nbsp;nbsp;- VERSCHILLEN TUSSEN DE ORGELS VAN NEDER
LANDSE MEESTERS...............33
2 nbsp;nbsp;nbsp;- HET NEDERLANDSE ORGEL VERGELEKEN MET HET
BUITENLANDSE.................33
enkele onderwerpen van NIET-TECHNI-
SCHE AARD...................44
1 nbsp;nbsp;nbsp;- SINDS WANNEER KOMT HET ORGEL IN DE NEDER
LANDEN VOOR?................44
2 nbsp;nbsp;nbsp;- DE PLAATS VAN HET ORGEL IN HET KERKGEBOUW 46
3 nbsp;nbsp;nbsp;- DE eigenaars VAN HET ORGEL.........47
4 nbsp;nbsp;nbsp;- NEDERLANDSE ORGELBOUWERS IN DEN VREEMDE .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;48
IV
-ocr page 18-XII
INHOUD
Biz.
V nbsp;nbsp;nbsp;- HET ORGEL VOOR EN NA DE REFORMATIE . .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;50
1 nbsp;nbsp;nbsp;- HET GEBRUIK VAN HET ORGEL VOOR EN NA DE
REFORMATIE..................50
2 nbsp;nbsp;nbsp;DE ORGELBOUW VOOR EN NA DE REFORMATIE .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;53
VI nbsp;nbsp;nbsp;- REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGEL
MAKERS EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS
1620........................ 54
1 nbsp;nbsp;nbsp;- BRABANTSE EN LIMBURGSE ORGELMAKERS ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;54
2 nbsp;nbsp;nbsp;- VLAAMSE ORGELMAKERS.............69
3 nbsp;nbsp;nbsp;- WAALSE ORGELMAKERS.............71
4 nbsp;nbsp;nbsp;- HOLLANDSE EN ZEEUWSE ORGELMAKERS ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;72
5 nbsp;nbsp;nbsp;- UTRECHTSE ORGELMAKERS...........76
6 nbsp;nbsp;nbsp;- GELDERSE EN OVERIJSSELSE ORGELMAKERS ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;83
7 nbsp;nbsp;nbsp;- FRIESE EN GRONINGER ORGELMAKERS......92
8 nbsp;nbsp;nbsp;- ORGELS, WAARVAN DE MAKERS ONBEKEND ZIJN .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;93
ORGELMAKERS.................95
9 nbsp;nbsp;nbsp;^ IN HET BUITENLAND WONENDE NEDERLANDSEnbsp;10 - BUITENLANDSE MEESTERS. DIE IN DE NEDERLANDEN
BIJLAGEN....................99
1 nbsp;nbsp;nbsp;- ARCHIVALIA BETREFFENDE ORGELS.......99
2 nbsp;nbsp;nbsp;- LITURGICA...................195
3 nbsp;nbsp;nbsp;- ARCHIVALIA BETREFFENDE ORGELMAKERS .... 198
BAUSTOPPE ZUR GESCHICHTE DER NIEDERLANDISCHEN ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT............200
211
LIJST VAN AANGEHAALDE LITERATUUR REGISTER .............
215
-ocr page 19-Er is wel eens de opmerking gemaakt, dat bloeiperioden van de orgelbouw dikwijls samenvallen met het optreden van zeer grote organisten en orgelcomponisten. Verschillende voorbeelden zijn er, dienbsp;deze opmerking schijnen te bevestigen. De orgels van de Scherer- ennbsp;Schnitgerschool worden bespeeld door Vincent Lübeck, Adam Reinken,nbsp;Dietrich Buxtehude en ook door Johann Sebastian Bach; in Frankrijknbsp;leven de grote orgelmakers Leföbure, Thierry, Clicquot en anderennbsp;gelijktijdig met de Couperins, Jean Philippe Rameau en Louis Claudenbsp;d’Aquin; de instrumenten van Aristide Cavaillé-Coll werden bespeeldnbsp;door César Franck, Alexandre Guilmant en Charles Marie Widor.
Toch lijkt deze „regel” niet altijd op te gaan, althans niet in Nederland. Ons land bezit een statige rij van waardevolle orgels uit de 18de en 19de eeuw, maar het is onmogelijk, één waarlijk groten organist ofnbsp;componist uit die tijd aan te wijzen. Deze eeuwen hebben wel goedenbsp;orgelmakers voortgebracht, maar het orgelspel verkeerde in diepenbsp;depressie. Wellicht is deze merkwaardigheid te verklaren uit het feit,nbsp;dat de Nederlandse orgelbouw vooral in de 18e eeuw is gestimuleerdnbsp;door Duitse orgelmakers.
Ons land bezit op de huidige dag nog tal van zeer goede instrumenten uit de genoemde eeuwen, doch de belangstelling voor de orgels uit een vroeger tijdperk, met name uit de 15de en 16de eeuw, is zeernbsp;gering. En toch vormden juist deze eeuwen de bloeiperiode, niet slechtsnbsp;van de kunst der Nederlandse componistenschool, maar ook van denbsp;Nederlandse orgelbouw. Het is bevreemdend, dat er practisch nooit isnbsp;gevraagd naar de orgels en de orgelmakers uit die tijd. Er is nog nimmernbsp;een diepgaande studie gewijd aan de orgels van Wanning, Sweelincknbsp;en Schuyt, of zijn Wanning uit Kampen en Schuyt uit Leiden ook nognbsp;onbekend? Het orgel van Sweelinck was gelxjuwd door Hendriknbsp;Nijhoff uit ’s-Hertogenbosch, dat van Wanning door Jan van Covelennbsp;uit Amsterdam en dat van Schuyt werd door Peter Jansz. de Swart uitnbsp;Utrecht gerepareerd. Merkwaardig, dat de orgels van onze grootstenbsp;organisten gebouwd of hersteld waren door onze beste orgelmakers!nbsp;De bloei van het Nederlandse orgel in de 16de eeuw was meernbsp;nationaal dan die van het 18de-eeuwse orgel. Duitsland is het orgel-dorado omstreeks 1700, de Nederlanden zijn het in de 16de eeuw.
1
-ocr page 20-INLEIDING
Gezien het feit, dat men tegenwoordig steeds meer belangstelling toont voor de orgelmuziek van de late Middeleeuwen en de Renaissance, is het een dringende noodzakelijkheid ook meer te weten overnbsp;de instrumenten en hun makers.
Een goede literatuur over het Nederlandse orgel in de 16de eeuw bestaat er niet. Het enige grote werk over Nederlandse orgels vannbsp;F. van der Mueren, „Het orgel in de Nederlanden”, behandelt vooralnbsp;de Zuidnederlandse orgelbouw, en dan weinig vanuit technisch, welnbsp;van kunsthistorisch oogpunt. De inlichtingen, die van der Mueren verschaft betreffende de boven-Moerdijksche disposities, zijn niet betrouwbaar. H. Schouten schreef een boekje over ,,Onze oude orgels” en behandelt daarin uitsluitend orgels uit de 17de, 18de en 19de eeuw. Zijnnbsp;dan de orgels uit de 16de eeuw, die ons gespaard zijn gebleven,nbsp;niet oud?
Deze lacunes in de Nederlandse orgelhistoriografie hebben tot gevolg, dat buitenlandse organografen een zeer vaag en onjuist beeldnbsp;hebben van het nationale orgeltype der Nederlanden: zij gebruikennbsp;allen dezelfde voorbeelden, die dikwijls onjuist zijn. De bewjjzennbsp;liggen voor het grijpen: .
Ingeborg Rücker (,,Die deutsche Orgel am Oberrhein um 1500”) wil het bovenrijnse orgel vergelijken mét het Nederlandse en daartoenbsp;kiest zij vier disposities: die van Breda (1534), Delft (1548),nbsp;Zwolle (1557) en ’s-Hertogenbosch (1580). Op alle vier voorbeeldennbsp;echter valt wat aan te merken. Het enige goede voorbeeld is datnbsp;van Zwolle, doch dit orgel is niet van 1557, maar van omstreeksnbsp;1505 en kan onmogelijk zijn gebouwd door Johan Siegel en bovendien zijn de gegevens moeilijk te begrijpen zonder die uit denbsp;17de eeuw; de andere drie voorbeelden zijn uit van der Mueren,nbsp;en daarbij treft de schrijfster het al bijzonder slecht: haar zegsmannbsp;heeft de tekst betreffende het Bredase orgel onjuist overgenomennbsp;en vergat te vermelden, dat er enige jaren na 1534 aan dit instrument een bors'twerk werd toegevoegd; de geciteerde dispositienbsp;van het Delftse orgel is die van omstreeks 1750, nadat er velerleinbsp;veranderingen waren aangebracht en het Bossche orgel dateert nietnbsp;van 1580, maar van 1617.—’35, en de vermelde dispositie is denbsp;18de-eeuwse!
Klotz weet in zijn werk ,,LIeber die Orgelkunst der Gotik, der Renaissance und des Barocks” geen ander voorbeeld van een Brabantsnbsp;orgel te geven dan het door Praetorius (57: 170) reeds vermelde orgelnbsp;van de Johanniskirche te Lüneburg en bovendien is zijn uitleg aanvechtbaar.
De uitgezóchte voorbeelden zijn dus niet zeer representatief. En toch — hét is zonderling — heeft geen enkele Nederlandse onderzoeker eens verder gespeurd naar de geschiedenis van die orgels.
-ocr page 21-' INLEIDING
welker „merkwaardige dispositien” door Hess vermeld zijni). Toen Hess leefde, bestonden er nog heel wat geheel of gedeeltelijk uitnbsp;de 16de eeuw daterende orgels. Het is mij verschillende malen overkómen, dat de gegevens van Hess mij op het spoor brachten vannbsp;oorspronkelijke disposities, b.v. van die der orgels in de Dom tenbsp;Utrecht en in de St. Joris te Amersfoort. Daar mij de dispositie-veranderingen, die aan Hess’ tijd voorafgingen, bekend waren, wasnbsp;het mij mogelijk, de oorspronkelijke disposities met een grote matenbsp;van waarschijnlijkheid vast te stellen.
Deze studie is naar ruimte en tijd begrensd.
Vooreerst naar de ruimte. Gezien de practische bezwaren, was het onmogelijk, het onderzoek nauwgezet voort te zetten in Belgiënbsp;en in Duitse grenssteden. Dit boek gaat, evenals dat van van dernbsp;Mueren, mank aan eenzijdigheid. De stof is voornamelijk geput uitnbsp;het huidige Nederland en daarvan weer vooral uit het boven-Moer-dijkse. Doch zelfs daar kon het onderzoek niet volledig zijn, omdatnbsp;verschillende archieven voor de duur van de oorlog opgeborgen zijnnbsp;in kelders en dit zijn juist de meest waardevolle, zoals die vannbsp;Dordrecht, Leiden, Deventer en Kampen. Trouwens, ik had zoveelnbsp;materiaal tot mijn beschikking, dat een geschiedenis van het Nederlandse orgel in de 16de eeuw ook zonder de gegevens uit die plaatsennbsp;kon worden geschreven.
Ik heb gemeend, een orgelbouwer als Jan van Gelder ook tot de Nederlandse orgelmakers te kunnen rekenen, omdat zijn woonplaats,nbsp;Geldern, in de 16de eeuw Nederlands gebied was. Voorts heb iknbsp;het onderzoek ook ui'tgestrekt naar die orgelbouwers, die in denbsp;Nederlanden werkten, doch daar niet woonden, en omgekeerd hebnbsp;ik meesters van Nederlandse afkomst ook buiten het stamgebiednbsp;gevolgd.
Voorts is deze studie naar de tijd begrensd. Een enkele notitie daargelaten, zijn haar belangrijke bronnen van nie't ouder datum dannbsp;H50. De stroom van gegevens komt pas opzetten in de 16de eeuwnbsp;en wordt nog veel omvangrijker in de 17de. Ik meen, dat de chronologische begrenzing onmogelijk strikt genomen kan worden, daarnbsp;bijvoorbeeld verschillende orgelbouwers zowel in de 16de als de 17denbsp;eeuw leefden. Ik heb de verleiding niet kunnen weerstaan om denbsp;werken te vermelden van enkele orgelbouwers, die tot diep in denbsp;17de eeuw werkzaam waren, omdat deze meesters voortkwamen uit
Wel zijn er tal van belangrijke monografische studies; ik noem hier o.a. die van Gerardus Havingha over Alkmaarse orgels, van J. W. Enschedé over verschillende instrumenten o.a. dat van de Nieuwe Kerk te Amsterdam, van Dr G. Dasnbsp;over de orgels en organisten van de Grote Kerk te Arnhem, van Dom J. Krebs overnbsp;de instrumenten van de Abdij te Tongerloo en van Mr A. Bouman over de orgelsnbsp;van de Martinikerk te Groningen.
-ocr page 22-INLEIDING
een zestiend’eeuws orgel-makersgeslacht, b.v. dat van de Morlets.
Op de ontwikkeling van het instrument is in dit werk de nadruk gelegd. Verschillende problemen worden niet of slechtsnbsp;terloops aangestipt: zo heb ik het zuiver technische punt van denbsp;mensuren en de klankkleur en het vraagstuk van de correlatie tussennbsp;orgelspel en orgelbouw bijna geheel achterwege gelaten, zo ook hetnbsp;plaatsen van de orgel-bouwkunst in een cultuurhistorisch geheel. Dezenbsp;kwesties hoop ik in een latere publicatie te behandelen. Ik heb gemeend,nbsp;dat de beschrijving van oude orgelfronten en -kassen moet wordennbsp;overgelaten aan een kunsthistoricus: bovendien heeft F. van der Muerennbsp;in zijn bovengenoemd werk reeds de aandacht gevestigd op dit aspect.
Verder achtte ik hét niet noodzakelijk, algemeen bekende technische termen nader te definiëren: daarvoor zij verwezen naar de vakliteratuur. Slechts op bijzondere dingen heb ik de nadruk gelegd ennbsp;de moeilijkheden, die voortvloeien uit een verouderde terminologienbsp;heb ik willen oplossen door het inlassen van een paragraaf, waarinnbsp;die oude termen en namen in het kort worden verklaard.
Over de indeling van dit boek diene het volgende ter toelichting:
In het eerste hoofdstuk, waar de ontwikkeling van het orgel tot omstreeks 1500 wordt behandeld, kon ik, bij gebrek aan gegevens,nbsp;niet de ontwikkeling van het Nederlandse orgel schetsen. Het wasnbsp;om dezelfde reden niét mogelijk, de verschillen van het Nederlandsenbsp;orgel met het uitheemse aan te geven. Daar het niet juist is, denbsp;16de-eeuwse toestand zonder meer te aanvaarden als een gegevennbsp;feit, heb ik in het eerste hoofdstuk getracht, een — zij het ooknbsp;globale — evolutie van het orgel vóór 1500 te schetsen.
In het tweede hoofdstuk worden dan de ontwikkeling en de eigenschappen van het Nederlandse orgel in zijn verschillende vormen getekend. De algemene eigenschappen van hét instrument zijn hiernbsp;behandeld, terwijl ik in Hoofdstuk III de verschillen aangaf tussennbsp;de orgels der verschillende Nederlandse scholen en die tussen hetnbsp;Nederlandse en het buitenlandse orgel. Bij het overzicht van denbsp;verschillen tussen de inheemse heb ik, bij gebrek aan materiaal, twee.nbsp;Waarschijnlijk zeer belangrijke, orgeltypen niét kunnen behandelen,nbsp;n.1. het Vlaamse en het Waalse, Het Vlaamse orgel zal vermoedelijknbsp;niet veel afwijkingen van het Brabantse hebben vertoond.
In Hoofdstuk IV worden enkele onderwerpen besproken, die niet konden worden ondergebracht in de vorige capita. De gegevens, dienbsp;ik in de archieven en de literatuur vond, maakten nog andere dannbsp;alleen technische beschouwingen mogelijk; de paragrafen 3, 4 en 5nbsp;zijn van algemeen-cultuurhistorische strekking.
Hoofdstuk V handelt over het gebruik van het orgel vóór en na de Reformatie. Hét vraagstuk van de functie van het instrument innbsp;de Rooms-Katholieke eredienst heb ik slechts even aangesneden, door
-ocr page 23-INLEIDING
enkele voorzichtige conclusies te trekken uit de gegevens, die mij ter beschikking stonden. Het is mijn bedoeling, met deze gegevens ennbsp;conclusies niet meer dan een bijdrage te leveren tot de studie overnbsp;dit liturgisch vraagstuk, dat onmogelijk afdoend kan worden opgelostnbsp;met enkel Nederlandse gegevens.
Hoofdstuk VI is een proeve van een repertorium van de Nederlandse orgelmakers en van hun werken tot omstreeks 1620. Als motieven voor het opnemen van dit repertorium noem ik;
a. nbsp;nbsp;nbsp;de bestaande repertoria zijn hoogst onvolledig en bovendiennbsp;verouderd i);
b. nbsp;nbsp;nbsp;de mogelijkheid om in dit repertorium de omvangrijke hoeveelheidnbsp;archivalia en verspreide gegevens uit de literatuur te groeperen;
c. nbsp;nbsp;nbsp;de overweging, dat het opnemen van een repertorium voorkomt,nbsp;dat een studie als deze uiteenvalt in een groot aantal beschrijvingennbsp;van afzonderlijke orgels.
De Bijlagen, die volgen op Hoofdstuk VI, bevatten een bloemlezing uit de vele archivalia, die tot mijn beschikking stonden: zij dienen alsnbsp;bewijsmateriaal.
Ik meende er goed aan te doen, aan het slot van dit boek een résumé in het Duits te geven, omdat in Duitsland grote belangstellingnbsp;bestaat voor de Nederlandse orgelbouw in de 16de eeuw. De oorzaaknbsp;van die levendige belangstelling is, dat het Noordduitse Barokorgelnbsp;zich ontwikkeld heeft uit het Nederlandse Renaissance-orgel. Bovendien hebben enkele der schitterendste vertegenwoordigers van denbsp;Nederlandse orgel-bouwkunst veel in Duitsland gewerkt.
Nog een enkele opmerking over de titel van deze studie: „Bouwstoffen tot de geschiedenis van het Nederlandse Orgel in de I6de eeuw”. Ik heb deze met opzet zo gekozen, omdat een andere, voornbsp;de hand liggende titel: „Bouwstoffen tot de geschiedenis van hetnbsp;16de-eeuwse orgel in de Nederlanden” niet van even wijde strekkingnbsp;zou zijn. De laatste toch zou mij dwingen, het studieterrein tot hetnbsp;gebied van de oude 17 Nederlandse gewesten te beperken, waardoornbsp;het onmogelijk werd, verschillende zeer representatieve specimina vannbsp;Nederlandse orgel-bouwkunst in Duitsland en Frankrijk te behandelen, Dit boek houdt zich niet aan de politieke grenzen, doch behandelt de Nederlandse orgel-bouwkunst, waar die aangetroffennbsp;wordt, dus ook in het buitenland.
Tenslotte spreek ik de hoop uit, dat dit boek het begin zal zijn van een meer omvattende studie, die zich ten doel stelt, te komen tot eennbsp;volledige Geschiedenis van de Nederlandse Orgelkunst.
) Als repertoria worden hier genoemd: E. G. J. Grégoir, Historique de la facture orgue. 1865. en Dom J. Krebs, De Belgische Orgelmakers in: Musica Sacranbsp;(Brugge) Dec. 1932.
-ocr page 24-t
.„ , nbsp;nbsp;nbsp;.•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;•*-lt;*•.«•• T .'jff/*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
1 - HET HOOFDWERK
Het is zeer moeilijk, een ontwikkelingsgeschiedenis van het Nederlandse orgel van vóór 1500 te schrijven, omdat de gegevens uit de Middeleeuwen uiterst schaars zijn. Daarom is het noodzakelijk, denbsp;weinige gegevens uit de Nederlanden te vergelijken met die uitnbsp;andere landen, om zodoende zo duidelijk mogelijk de evolutie vannbsp;het orgel te kunnen schetsen.
Het grote orgel heeft zich ontwikkeld uit het z.g. „positief”, een instrument, dat oorspronkelijk, zoals de naam reeds aangeeft, verplaatsbaar was. In de 15de en 16de eeuw verstond men onder hetnbsp;,,positief” meestal het kleine orgel, doch soms bedoelde men ernbsp;het .portatief” mede. Het merkwaardige is echter, dat ook denbsp;gegevens hierover uiterst zeldzaam zijn, hoewel het positief waarschijnlijk tot diep in de 16de eeuw het belangrijkste muziekinstrument was in de eredienst. Dit gebrek aan gegevens is overigensnbsp;heel goed te verklaren, omdat de bouw van een positief betrekkelijknbsp;eenvoudig was en naar een vast schema geschiedde. Meestal behoefdenbsp;men slechts vast te stellen, welke de voethoogte van het te bouwennbsp;positief moest zijn en dan volgde daaruit vanzelf, van welke afmetingen het instrument werd.
Bij het grote orgel staan de zaken anders: dat was zó groot, dat een meer gespecificeerde aanduiding nodig was voor het aanbestedennbsp;van de bouw van zulk een instrument. Zo spreken de contracten, dienbsp;in H47 en in 1454 te Zwolle (114) en in 1455 te Delft werdennbsp;opgesteld (26), van een „principael” werk van 16 of 8 voet en eennbsp;„positief van 4 voet, en noemen vervolgens allerlei bijzonderheden,nbsp;waaraan de bouwer zich moest houden bij het vervaardigen van ditnbsp;hoofdwerk en dit rug- of borstwerk.
Hoe stelt men zich de ontwikkeling van het grote orgel uit het positief voor? Het is daartoe eerst noodzakelijk, het positief nadernbsp;te beschouwen. Oorspronkelijk kende de orgelbouw het principe vannbsp;het register niet: met elke toets moet één pijp hebben gecorrespondeerd.
-ocr page 26-DE ONTWIKKELING VAN HET
In later tijd breidde men het aantal pijpen per toets uit, zodanig, dat men mét die toets, behalve de grondtoon, b,v. een 4 voet, ooknbsp;boventonen kon doen klinken, dus de 2', I1/3', 1', 2/3', enz. Zulknbsp;een reeks pijpen, verbonden met één toets, kon slechts in haar geheelnbsp;worden gebruikt. Men kon echter niet verder gaan met steeds maarnbsp;nieuwe pijpenreeksen bij te bouwen, omdat het positief dan te grootnbsp;van omvang zou worden en dus niet meer verplaatsbaar, en omdat denbsp;pijpen werden gebouwd volgens de „starre mensuur”, d.w.z., dat denbsp;doorsnede van alle pijpen gelijk was, maar haar lengte verschillendnbsp;(67 : 8). Zolang men aan de starre mensuur bleef vasthouden, wasnbsp;het onmogelijk, de pijpen ver naar beneden en naar boven uit tenbsp;bouwen, omdat dan de grote pijpen veel te eng en de kleine pijpennbsp;veel te wijd zouden worden. Juist dat bezwaar is mogelijk de aanleiding geweest tot het verlaten van het principe der starre mensuur.nbsp;Het is echter ook denkbaar, dat men daartoe is overgegaan, omdatnbsp;de practische beoefening van de muziek uitbreiding van het klavier,nbsp;en dus ook van het aantal pijpen, wenselijk maakte.
Toen dan dat beginsel werd prijsgegeven — en het is moeilijk, daarvoor een tijdstip op te geven — kon men het aantal pijpen ennbsp;dus ook het aantal toetsen uitbreiden. Men gevoelde behoefte, omnbsp;tegenover de vele kleine, hoogklinkende pijpen, grotere te bouwen,nbsp;doch dat was niet gemakkelijk bij een bestaand positief en daaromnbsp;vond men deze oplossing: er werd een tweede klavier gebouwd vannbsp;10 tot 12 toetsen, miet behulp waarvan dan de grote pijpen als basstemmen werden bespeeld, een z.g. basklavier of ,,clavier de teneur”nbsp;(23 : 75). Door het grote geluidsvolume van deze bas-pijpen dreigdenbsp;echter het evenwicht verstoord te worden tussen de zwak en hoognbsp;klinkende pijpen van het „déchant” en de krachtig klinkende pijpennbsp;van het „clavier de teneur”. Het ,.déchant” moest daarom weernbsp;versterkt worden met nieuwe pijpenreeksen.
Deze toestand vindt men in de eerste helft van de 15de eeuw. Onze kennis hieromtrent is te danken aan Henri Arnaut uit Zwolle 1),nbsp;die omstreeks 1440 aan het hof van den Bourgondischen hertognbsp;Philips den Goede te Dijon leefde. (23 : 77 vlgg.). Hij beschrijftnbsp;verschillende orgels uit zijn omgeving, hoogstwaarschijnlijk gebouwdnbsp;door Jean du Mex (Metz). Henri Arnaut onderscheidt bij de pijpennbsp;van een orgel „borduni”, ,,naturales” en „supernaturales”. Ondernbsp;dan de ,,naturales” en de ,.borduni” zijn, zoals de naam zelf reedsnbsp;hoogte, n.1. 4 voet, de ,,supernaturales” zijn de pijpen, die hoger klinkennbsp;dan de „naturales” en de ,.borduni” zijn, zoals de naam zelf reedsnbsp;aangeeft, de grotere baspijpen.
Ook omtrent de mensuur geeft Henri Arnaut bijzonderheden:
Het is zeer goed mogelijk, dat Joan Gele, rector van de Zwolse School en groot muziekliefhebber, Henri Arnaut de liefde voor het orgel heeft ingeprent.
-ocr page 27-INSTRUMENT TOT OMSTREEKS 1500 nbsp;nbsp;nbsp;9
de 4 voet op C had een verhouding van lengte tot doprsnede als van 7 of 6 tot 1. Hij geeft echter niet aan, hoe de orgelmakers pijpennbsp;van gelijke lengte maar van verschillende klankkleur mensureerden.
Hét positief was inmiddels reeds zo ver ontwikkeld, dat er niet meer pijpen van één klankkleur werden geconstrueerd. Oorspronkelijknbsp;zullen alle pijpen wel behoord hebben tot de prestanten, doch vóórnbsp;de tweede helft van de 15de eeuw kende het positief ook pijpennbsp;van wijdere mensuur dan die der prestanten, n.1. de fluiten, cn ooknbsp;zelfs tongwerken. Een groot positief uit het laatst der 15de eeuwnbsp;stelle men zich zich ongeveer als volgt voor:
8', 4', 2', H/s', 1', cymbel (met terts)
Prestantenfamilie: 4', 2', l^/s', 1', mixtuur en/of scherp. Fluitenfamilie:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8', 4', 2', H
een of twee tongwerken.
In deze ideale vorm zal het positief echter niet veel zijn voorgekomen, meestal zal het een vrij uitgebreid aantal prestantenreeksen met enkele fluitenreeksen en een tongwerk bezeten hebben.
Omstreeks het midden van deze eeuw kende het positief zeker ook registers, waardoor het mogelijk werd, de pijpenreeksen afzonderlijk en, naar verkiezing van den organist, gecombineerd te gebruiken.
Hierboven is aangetoond, dat men er in geslaagd was, een apart basklavier voor de grote pijpen te bouwen, zodat men twee klavierennbsp;kende, één van ongeveer 30 toetsen voor de ,,naturales” en de ,,super-naturales” en één van 10 tot 12 toetsen voor de ,,borduni”. Het geluktenbsp;nu, deze beide samen te voegen tot één klavier van omstreeks 35 tot 38,nbsp;bij zeer grote orgels, ongeveer 50, toetsen, van F-aquot; of van , F-aquot;.
Zodra dit instrument met één klavier voorkomt, kan men spreken van het grote orgel. Dat bestond uit een reusachtige mixtuur, waarinnbsp;een 16', 8', 4', 22/3', 2', I1/3' en bovendien nog verschillende reeksennbsp;kleine pijpen voorkwamen. Het aantal pijpen werd steeds groter,nbsp;naarmate haar afmetingen kleiner werden, zoals dat tegenwoordig bijnbsp;een mixtuur nog altijd dient te geschieden. Deze omvangrijke mixtuur,nbsp;die alle pijpen van een windlade bevat, wordt „blokwerk”, of in oudenbsp;contracten ook wel „staend principael” genoemd. Een prachtig voorbeeld daarvan vindt men in het contract van 1458 met Pieter Adriaensz.nbsp;betreffende het groot orgel van de Delftse Oude Kerk (27):
,,Item dat clavier dat dair nu leit dat sal dair bliven leggen ende op desen ondersten slotel sal staen dubbelt princhepael ende ghevoertnbsp;met 4 of 5 pipen starck ende dat onderste cesolfaut met dubbeltnbsp;princhepael ende 7 pipen starck ende alzo vast oppert tot die overstenbsp;slotel (d.w.z. toets) sal zijn 32 pijpen starck ende dese somme van dennbsp;ghetaelle van desen pipen sullen siin 750 lettel meer of min”.
Hieruit laat zich bij benadering de volgende mixtuur afleiden:
-ocr page 28-10
DE ONTWIKKELING VAN HET
32 sterk
10 nbsp;nbsp;nbsp;14nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;16nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;18nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;22nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24
28
Het is niet geheel zeker, wat de verklaring moet zijn van de term: „dubbelt princhepael”. Dufourcq (23:80) zegt, dat de „principalianbsp;duplicia” moeten worden opgevat als twee „principaalwerken”, hetnbsp;ene bestaande uit tinnen, het andere uit loden pijpen. Deze veronderstelling lijkt me wel juist, voorzover Dufourcq ermee bedoelt, dat eennbsp;gedeelte van de pijpen vervaardigd was van lood en een ander gedeelte van tin. Ik geloof eer, dat er maar één principaalwerk was;nbsp;de frontpijpen waren van tin en de daarachter staande van lood.nbsp;In deze zin moet, naar mijn mening, ook het Leuvense contract vannbsp;1445 worden opgevat, want dat bepaalt, dat het daar bedoelde orgelnbsp;moet hebben (75): „dobbelen principalen, voere ende achter, endenbsp;die principalen voere sullen wesen van finen tinnen ende niet van loequot;.nbsp;Het tin werd alleen voor de frontpijpen gebruikt: tinnen pijpen zijnnbsp;mooier van kleur dan loden. Het is echter wel waarschijnlijk, datnbsp;deze verschillende prestantenreeksen ook een iets van elkaar afwijkende mensuur hadden, zoals dat later to't diep in de 19de eeuwnbsp;algemeen gebruikelijk was, toen men de prestanten in de discantnbsp;twee sterk maakte.
Het grote orgel is dus niet veel anders dan het positief, alleen veel groter.
Het positief kende echter naast de prestanten ook pijpenreeksen met andere klankkleuren, en het valt niét te verwonderen, dat het grotenbsp;orgel die eveneens overnam, echter niet, vóór registers waren uitgevonden. Waar moesten nu die niet-prestantenregisters wordennbsp;geplaatst? Op het principaalwerk kon da't niet, want het grote geluids-volume van dat klavier zou de fluiten overstemmen. Alleen op eennbsp;aparte windlade met een eigen klaviatuur was dat mogelijk en zonbsp;ontstonden dan rug- en borstwerk.
2 - HET RUGWERK
Het rugwerk of rugpositief is het kleine orgel, dat in een aparte kast voor de grote orgelkast is gebouwd met bijbehorend pijpwerk,nbsp;windlade en een klavier, dat aangebracht is op de speeltafel ondernbsp;, de grote orgelkast. Meestal is daar het rugwerkklavier het onderste.
Di't rugwerk vertoonde grotendeels de kenmerken van het positief, want het was er een copie van. Het bezat prestanten, waarschijnlijknbsp;van wat enger mensuur dan die van het hoofdwerk, daarnaast enkelenbsp;fluiten en soms een tongwerk, die alle afzonderlijk te gebruiken warennbsp;door middel van registers. Zo moest het grote orgel van de Oude Kerknbsp;te Delft (27) een rugwerk hebben „van 4 voeten of die dubbelenbsp;octave van den wereke (d.w.z. het blokwerk) ende dit posetiff sal
-ocr page 29-11
INSTRUMENT TOT OMSTREEKS 1500
hebben een clavier van 2 octaven hoech ende alamire daer boven ende dit postiif sal hebben een regiister daer ment mede of slu'tennbsp;sal die posysy (d.w.z. de mixtuur) als men wil ende dan salt hebbennbsp;een doef gheluut als floeyten ende dit posetiif sal men of bysondernbsp;aleen hooren als men wil ende metten groeten wercke als men wil”.nbsp;Hieruit blijkt, dat het rugwerk als apart register een fluit had ennbsp;daarnaast een mixtuur van 4 voet, een blokwerk in hét klein. Ernbsp;was ook een koppeling van het grote blokwerk naar het rugwerk.
Het orgel in de O.L.V. Kerk te Zwolle moest in 1447 en 1454 hebben {114): eyn possatief van vier voeten van dryer gelude mitnbsp;dubel pryncipalen, eyn pryncipael opstaende en dye ander neder-hangende”. Onder „opstaende” en „nederhangende” pijpen moet mennbsp;waarschijnlijk het volgende verstaan: in het front staan verschillendenbsp;pijpen met de voet naar beneden (opstaande pijpen) en andere metnbsp;de voet naar boven .(nederhangende pijpen). Hét front van hetnbsp;orgel in de St. Jan te Den Bosch o.a. vertoont nu nog van dienbsp;omgekeerd staande, van die „nederhangende” pijpen. Er blijkt uitnbsp;deze Zwolse contracten, dat het rugwerk registers bezat.
Daar de contracten uit Zwolle en Delft de oudste ons bekende zijn, en er van een vrij lange tijd daarna geen gegevens bewaard zijnnbsp;gebleven, valt het moeilijk, meer over de aard van hét rugwerk in denbsp;15de eeuw te zeggen.
Belangwekkend is de vraag, sinds wanneer het rugwerk voorkwam. Er moet dan echter onmiddellijk aan worden toegevoegd, dat hetnbsp;voorkomen van één rugwerk nog niet wil zeggen, dat het ook dadelijknbsp;algemeen werd gebouwd. Hét oudste bericht over het voorkomennbsp;van dit type is dat van 1447 uit Zwolle, doch dank zij de Delftsenbsp;contracten uit 1455 en 1458 is het mogelijk, de conclusie te trekken,nbsp;dat het rugwerk reeds eerder moet hebben bestaan. Jacob vannbsp;Bilsteyn moest het orgel van de Oude Kerk te Delft namelijk makennbsp;..na manyren ende formen als dat werck tot leyden is tot sinte piétersnbsp;ende alsoe goet van geluyde wesende als tutrecht is in den doem tsintenbsp;mar'tiins, beter ende niet archer” (26). Daar het Delftse orgel eennbsp;rugwerk kreeg, kan men aannemen, dat de orgels van Leiden ennbsp;Utrecht, die moesten worden geëvenaard of overtroffen, ook rugwerken bezaten. Het rugpositief immers neemt naar de vorm en naarnbsp;het geluid zulk een belangrijke plaats in, dat het onmogelijk zou zijn,nbsp;deze orgels met elkaar te vergelijken, wanneer die in Utrecht ennbsp;Leiden er niet een hadden. Hét bouwjaar van het Leidse orgel isnbsp;niet bekend, maar wel dat van het Utrechtse, n.1. 1434, want in datnbsp;jaar tekende de Maastrichtse orgelbouwer Anthonie van Elen eennbsp;kwitantie voor een bedrag van 534 Rijnse guldens voor de bouw vannbsp;een nieuw orgel. (96).
Uit het feit, dat de Maastrichtse orgelbouwer van Elen een orgel
-ocr page 30-12
DE ONTWIKKELING VAN HET
met een rugwerk bouwde, valt misschien wel af te leiden, dat in de Zuidelijke Nederlanden het rugwerk meer voorkwam dan in denbsp;Noordelijke. Ook iets anders wijst in die richting: hét Delftse contractnbsp;van 1458 {27) bevat de bepaling, dat het orgel zo goed moet zijnnbsp;„als enyghe werck dat die kerkemeesters ende organisten kyessennbsp;sullen in hollant (bedoeld wordt: Leiden, St. Pieter), of in brabantnbsp;of in vlaenderen of int stiichte van utrecht (bedoeld wordt: Utrecht,nbsp;Dom). De verwijzing naar Brabant en Vlaanderen bewijst wellicht,nbsp;dat daar orgels, als men te Delft wenste, meer voorkwamen, hetgeennbsp;niet te verwonderen is, daar de Zuidelijke Nederlanden tot in hetnbsp;midden van de 16de eeuw op dit gebied iets vóór waren op de Noordelijke. Dat het voorkomen van het rugpositief in de Zuidelijke Nederlanden vrij algemeen mag worden geacht, blijkt o.a. ook te Reims,nbsp;waar in 1487 een nieuw orgel met rugwerk in de kathedraal werdnbsp;gebouwd, door den Kamerijksen meester Oudin Hestre (137). Vannbsp;dit monumentale orgel is zelfs een prachtige afbeelding bewaard gebleven (23 : 81, 96). In 1482 vernieuwde Jan de Bukele uit Antwerpennbsp;het St.-Ursula-orgel in de Nieuwe Kerk te Delft en bouwde daar eennbsp;rugwerk en in het volgende jaar voegde dezelfde meester aan hetnbsp;O.L.V.-orgel van de Oude Kerk een rugwerk toe ,,van drien registeren, een werck van vier voeten” (28). In 1498 bouwde Hendrik vannbsp;den Houwe aan het grote orgel van de St. Jan te ’s-Hertogenboschnbsp;,,een nyeuwe positif tvierdel alsoe groet, als die aulde organen nu zyn,nbsp;in de stoel after in den rugge met enen poincte uuytcomende” (55),nbsp;een 4 voets rugwerk bij een 16 voets hoofdwerk dus.
Toch blijkt uit deze gegevens niet, da't het rugwerk ook algemeen voorkwam. Men kan wel aannemen, dat grote orgels, die omstreeksnbsp;1470 geheel nieuw werden gebouw'd, waren voorzien van hetnbsp;rugpositief, doch het heeft soms nog wel lang geduurd voor enkelenbsp;bestaande orgels ervan werden voorzien. Het grote orgel van denbsp;St. Bavo in Haarlem, bijvoorbeeld kreeg pas in 1545 een rugwerk,nbsp;da’t vroeger als positief dienst had gedaan in het Dominicanenklooster aldaar. (50). Het in 1479 door Rudolf Agricola gebouwdenbsp;orgel van de St. Maarten te Groningen bezat geen rugwerk, wantnbsp;daarvoor was het te klein — het lijkt mij zelfs niet onwaarschijnlijk,nbsp;dat dit orgel het kleine orgel van deze kerk was, omdat het wel zeernbsp;klein was vergeleken bij de grote orgels van andere hoofdkerkennbsp;maar het werd in 1542/’43 als rugpositief gebruikt bij het nieuwe,nbsp;door Andreas de Mare gemaakte, grote orgel. (12 : 14).
Aan de andere kant liggen de bewijzen voorhanden, dat omstreeks de eeuwwisseling de nieuw gebouwde orgels alle rugwerken bezaten:nbsp;Bergen op Zoom, St. Geertrui, orgel der O.L.V.-Broederschap,nbsp;1504 (16), Arnhem, St. Eusebius, 1506 (9), Utrecht, St. Jacob,nbsp;1509 (99).
-ocr page 31-13
INSTRUMENT TOT OMSTREEKS 1500
Als doel van het rugwerk heeft men dikwijls genoemd: de begeleiding van de koorzang. Dit is op zijn minst twijfelachtig, want het is zeer de vraag, of het grote orgel in de eredienst daarvoor werdnbsp;gebruikt. Alleen dan zal het rugwerk van het orgel de koorzangnbsp;hebben begeleid, als het hele instrument eigendom was van eennbsp;broederschap, en dus te vinden in de omgeving van hét altaar diernbsp;broederschap. Het oorspronkelijke positief, waarvan het rugwerknbsp;de navolging is, zal ongetwijfeld wel voor begeleiding zijn gebruikt.
Neen, het eigenlijke doel van het rugwerk zal zijn geweest om goed polyphoon te kunnen spelen. De Middeleeuwse muziek was poly-phoon, en daar het niet zo gemakkelijk was, met behulp van hetnbsp;principaalwerk de verschillende stemvoeringen tot haar recht tenbsp;laten komen, kwam men op de gedachte, gelijktijdig op verschillendenbsp;klavieren te spelen, want dan konden de stemmen door hun afwisselende klankkleur goed worden onderscheiden.
Oorspronkelijk kende het rugwerk in hoofdzaak slechts prestanten, die dus goed konden worden gebruikt bij polyphoon spel samennbsp;met de anders geïntoneerde prestanten van het hoofdwerk. Bovendien kon men het rugwerk, ter versterking van het volle werk, dikwijlsnbsp;koppelen aan het hoofdwerk.
Als later naast het rugwerk ook het borstwerk, het bovenwerk en hét zelfstandig pedaal ontstaan, krijgt het rugwerk nog een anderenbsp;taak dan de „tegenspeler” van het hoofdwerk te zijn: triospel opnbsp;twfee klavieren en pedaal wordt dan mogelijk. Doch dan is het noodzakelijk, dat het rugwerk ook nog andere stemmen krijgt dannbsp;prestanten, die het hoofdwerk imiteren, n.1. wijde en enge fluitennbsp;en tongwerken. Deze geheel nieuwe ontwikkeling treedt echter pasnbsp;omstreeks 1500 op, en is verder na te gaan in de 16de eeuw.
3 - HET BORSTWERK
Het borstwerk of borstpositief is het deel van hét orgel, dat in de grote orgelkast is geplaatst vlak boven de speeltafel, doch onder hetnbsp;hoofdwerk, de erbij behorende pijpen en windlade. Meestal correspondeert het borstwerk met een eigen klavier.
Het is, evenals het rugwerk, ontstaan uit een kleine vorm van het orgel, het portatief. Dit is een zeer klein orgel, dat door dennbsp;bespeler tijdens hét spelen kan worden gedragen; met de linkerhandnbsp;schept hij de lucht in de blaasbalg en met de rechterhand bespeeltnbsp;hij het klavier.
In de Middeleeuwse eredienst werd het veel gebruikt, vooral ook bij processies. Zo lezen we, dat er bij de inwijding van de toren vannbsp;de Nieuwe Kerk te Delft, in H96, boven op de 'toren werd gezongennbsp;met begeleiding van een portatief. (11 :212).
Ook dit instrument werd in het groot orgel opgenomen. Het is
-ocr page 32-14
DE ONTWIKKELING VAN HET
moeilijk te verklaren, waarom het portatief zijn plaats kreeg onder het hoofdwerk, dus als borstwerk, wanneer men het motief vannbsp;begeleiding van de koorzang niet al te zeker mag meetellen. Misschien,nbsp;omdat er onder het hoofdwerk of blokwerk voldoende ruimte overnbsp;was, en men, indien het portatief boven het blokwerk werd geplaatst,nbsp;zeer lange abstracten zou moeten maken: zeer overtuigend is ditnbsp;motief niet, want later in de 16de eeuw bouwde men wel degelijknbsp;deze lange abstracten, voor het „bovenwerk”.
Hoe het zij, oorspronkelijk kende hét borstwerk slechts één register, n.1. de regaal. Doch later bouwde men ook andere, eveneensnbsp;weinig ruimte innemende registers bij, b.v. in Arnhem in 1506nbsp;„trumpetten ende zymbalen” (9), in Delft in het orgel der O.L.V.-Broederschap, omstreeks 1500 „die bolpyp luyende op ses voeten,nbsp;een doef van drie voeten, floeyten luyende op drie voeten ende eennbsp;scharp doef van anderhalf voet ende een simbel van supersuperquinte”nbsp;{28), in 1518 in het grote orgel van dezelfde kerk „een regyster vannbsp;trompetten, een van simbolen ende een van scelmeyen” (27). Hetnbsp;waarschijnlijk omstreeks 1500 gebouwde orgel van de St. Steven tenbsp;Nijmegen {83) had het volgende borstwerk: Quintadeen 8', Super-octaaf 2', Quintfluit H/g', Cimbel, Trompet 8'; het in 1528 in denbsp;St. Maarten te Franeker gebouwde orgel had een borstwerk waaropnbsp;alleen Regaal 8' {41).
Uit deze voorbeelden blijkt, dat het borstwerk omstreeks de eeuwwisseling zijn intrede deed. Een bepaald dispositietype voor het borstwerk is niet vast te stellen, doordat de bekend gebleven voorbeelden zoveel van elkaar verschillen.
Het kwam soms voor, dat het borstwerk geen eigen klaviatuur had, maar op het klavier van het hoofd- en bovenwerk werd bespeeld, b.v. het orgel van Franeker. Dit principe komt tot diep in denbsp;18de eeuw voor, b.v. in het grote orgel van de St. Nicolaas tenbsp;Kampen. (25 : 13). Het was dan natuurlijk mogelijk, door een afsluiternbsp;het hoofd- en bovenwerk buiten werking te stellen.
Het doel van het borstwerk komt groótendeels overeen met dat van het rugwerk: het mogelijk maken van polyphoon spel.
4 nbsp;nbsp;nbsp;- HET PEDAAL
Ongetwijfeld kwam het pedaal reeds in het begin van de 15de eeuw voor. Eigen registers had het toen nog niet, in tegenstelling met denbsp;jongere vormen van het instrument in de 16de eeuw. Het was gekoppeld aan het blokwerk en fungeerde dus alleen als basklavier.
5 nbsp;nbsp;nbsp;- HET POSITIEF
Er zijn twee disposities van positieven bekend uit de 15de eeuw. De eerste is die van het orgeltje te Leuven „in der clereken capelle”.
-ocr page 33-15
INSTRUMENT TOT OMSTREEKS 1500
gebouwd door Adam van Elen in 1445. (75). Dit positief is precies gelijk gebouwd als het blokwerk van het grote orgel, maar dan nietnbsp;uit de 16 voet, doch uit de 4'. Registers kende het dus nog niet.
Een veel rijker beeld biedt het orgel van de St. Maarten te Groningen, gebouwd door Rudolf Agricola in 1479 (12 : 14). Hier vindt men naast elkaar een volledig prestanten- en wijde-fluitenkoor ennbsp;dan nog twee tongwerken. Waarschijnlijk is dit positief ver vooruitnbsp;geweest op zijn soortgenoten in de Nederlanden. Agricola was zeernbsp;bereisd en heeft ongetwijfeld in den vreemde een vrij uitgebreidenbsp;toepassing van wijde labialen leren kennen i). Daarom zal hij hier tenbsp;lande, naast de gebruikelijke prestantenkoren met engere mensuren,nbsp;de volledige wijde fluitenkoren hebben ingevoerd. Over het algemeennbsp;genomen kan men het positief het best vergelijken met het rugwerk:nbsp;de ontwikkeling van beide loopt ongeveer parallel.
In paragraaf 1 werd bovendien reeds een en ander over het positief gezegd.
) rof. Dr A. Smijers maakte er mij op attent, dat Agricola waarschijnlijk ook wer orgelspel geschreven heeft. Zie: Rudolphi Agricolae, De in^ientione dialectica.
pera ed. Alardus, torn. I, Coloniae 1539, p. 452, 454; Lucrubationes. Opera, torn. II, p. 154, 163, 200, 214.
-ocr page 34-HOOFDSTUK II
1 - HET HOOFDWERK
In de eerste helft van de 16de eeuw vertoont het hoofdwerk nog hetzelfde beeld als in de 15de: nog steeds is het een blokwerk, waarinnbsp;uitsluitend prestanten voorkomen. In de Noordelijke Nederlanden komtnbsp;daarin omstreeks 1550 verandering: in die Zuidelijke iets vroeger.nbsp;Hendrik Nijhoff bouwde zijn orgels tot ongeveer 1550 nog immer metnbsp;blokwerken, doch in Lüneburg vervaardigde hij in 1552 een hoofdwerk,nbsp;met weliswaar alleen prestanten, maar toch met registers, die doornbsp;middel van een springlade afzonderlijk konden worden gebruikt {57 ;nbsp;170). Misschien bouwde hij het hoofdwerk van de grote orgels in denbsp;Delftse Oude Kerk en de St.-Lievensmonsterkerk in Zierikzee (zienbsp;Hoofdstuk VI) ook reeds met registers.
De Utrechtse school bleef tot het einde van de 16de eeuw blokwerken bouwen.
Het dispositiebeeld week het eerst van het traditionele af in 1556, toen Hendrik Nijhoff in het nieuwe Goudse orgel naast een prestanten-koor op het hoofdwerk ook een Roerfluit 8' plaatste, maar toch isnbsp;men daar niet mee verder gegaan, want zijn zoon en opvolger Nicolaasnbsp;en diens compagnon Arent Lampeler en ook Floris Hocquet bouwdennbsp;hun hoofdwerken alleen met prestanten.
De geringe ontwikkeling van het hoofdwerk is te verklaren uit de opkomst van een ander ,,werk”, namelijk het ,,bovenwerk”, dat pasnbsp;in de 16de eeuw voor het eerst voorkomt. Over de ontwikkeling vannbsp;dit onderdeel handelt par. 5 nader.
Wel moet er hier reeds op worden gewezen, dat het dikwijls voorkwam, vooral bij betrekkelijk kleine orgels, dat het hoofdwerk en het 'bbvenwerk van één klavier waren te bespelen. Altijd stonden dezenbsp;werken op aparte laden, behalve bij de kleine instrumenten van denbsp;familie Slegel. Voorts heeft het bestaan van een rijk ontwikkeld bovenwerk de uitbreiding van het hoofdwerk verhinderd. Vandaar, dat innbsp;de 17de eeuw tal van hoofdwerken behalve prestanten slechts één ofnbsp;meer tongwerken kenden, bijv. Alkmaar, 1645 (66, VIII : 185).
-ocr page 35-17
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
De grote vooruitgang van de orgelbouw in de 16de eeuw gaat grotendeels buiten het hoofdwerk om: het rugwerk wordt rijker van klankkleur, het bovenwerk ontstaat, het pedaal krijgt een eigen lade met zelfstandige stemmen en alleen het borstwerk blijft een vast voorkomennbsp;missen, en verdwijnt bij de grote orgels later zelfs geheel.
2 - HET RUGWERK
Het rugwerk behield vooreerst nog een uitgebouwde prestanten-pyramide, doch kreeg allengs meer andere registers daarnaast: het Arnhemse orgel van 1506 had een rugwerk met de volgende dispositie:
Prestant 8', Octaaf 4', Fluit 4', Cimbel, Zink 8' en een Kryther 4' (de betekenis van dit laatste is niet geheel duidelijk, waarschijnlijk is het een „Schryari”, welkenbsp;Praetorius (57:40) vergelijkt met een hoge kromhoorn of ranket): (9)
het Nijmeegse orgel met deze:
Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Roerfluit 8', Quintadeen 4’, Veldfluit 2', Cimbel en Regaal. (S3)
Het orgel van de St. Sulpicius te Diest kreeg in 1530 het volgende rugwerk:
Prestant 4', Octaaf 2', Mixtuur, Cimbel, Roerfluit 8', Fluit 4', Fluit 2. Trompet 8', bas. Regaal 4' bas. (34)
Er zijn voorbeelden te over in het hierachter opgenomen repertorium, waarin tal van disposities, dus ook van rugwerken, vermeld staan.nbsp;Hieruit blijkt, dat het rugwerk het rijkst bezette onderdeel van hetnbsp;orgel was. Het bezat prestanten, wijde fluiten, dikwijls een enge fluitnbsp;~ namelijk de Quintadeen 8' — en één, meestal meer, tongwerken,nbsp;alle door registers afzonderlijk te gebruiken.
Hoewel het niet waarschijnlijk is, bestaat er toch nog de mogelijkheid, dat er ook in de rugwerken nog een blokwerk voorkwam. In de 15de eeuw was dat hoogstwaarschijnlijk normaal • men vergelijkenbsp;Hoofdstuk I, paragraaf 2 — maar uit het reparatiecontract van 1609nbsp;betreffende het orgel van de St.-Jacobskerk te Utrecht (99) blijkt, datnbsp;de Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur en Scherp van het rugwerk moestennbsp;worden gerepareerd „soe dat dese vyer registers sullen accoord zynnbsp;ende een goet principael maecken”. Men kan hier het bezwaar opperen,nbsp;dat er toch duidelijk sprake is van registers, doch het kwam herhaaldelijk voor, dat de samenstellende delen van een blokwerk ook „registers”nbsp;werden genoemd, bijv. in Amersfoort, waar van de St. Joris wordtnbsp;gezegd in 1634 (4); „de vyff registeren als van ’t principael te wetenbsp;bourdon (d.w.z. prestant) van 16 voet, prestant van 8 voet, mixtuirnbsp;ende scherp nae advenant, welcke registers nue tegenwoordich maernbsp;alle tesamen gelycke can spelen, soo te maecken dat men elck alleennbsp;mede kan trekken”, evenzo in Haarlem, 1630, (50) en in Utrecht ten
2
-ocr page 36-18
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
aanzien van het Dom-orgel, 1640 (96). Het is dus mogelijk, dat de Utrechtse orgelmakers in de eerste helft der 16de eeuw soms nog eennbsp;blokwerk in het rugpositief handhaafden, want zij waren het ook, dienbsp;de bouw van het grote blokwerk het langst volhielden.
Bij de grote orgels komt in de 16de eeuw steeds een rugwerk voor, maar bij de instrumenten van kleinere omvang niet altijd. Er zijn verschillende disposities aan te wijzen, waarbij het rugwerk ontbreekt,nbsp;zoals te Amsterdam, Oude Kerk (6), Leiden, St. Pancras (74), Haarlem, St. Bavo, kleine orgel (51), enz. De verklaring daarvan is gelegennbsp;in het feit, dat de orgels klein zijn: het kon voorkomen, dat men moestnbsp;kiezen, welk werk naast het hoofdwerk zou worden gebouwd: dat mennbsp;dan zijn keus niet liet vallen op het kostbare rugpositief met zijn eigennbsp;kast en ingewikkelde abstractuur, doch op het eenvoudiger borstwerk,nbsp;laat zich begrijpen. Er zijn echter ook voorbeelden van orgels, die nochnbsp;een borstwerk, noch een rugpositief bezaten, bijv. het Harderwijksenbsp;(54), waar tegenover het prestanten-hoofdwerk een bovenwerk stondnbsp;met wijde labialen en tongwerken.
Dat het rugwerk zich in de Nederlanden niet naar een vast model ontwikkelde, is, bij zo grote verscheidenheid van orgelbouwers, duidelijk. Men kan over het algemeen echter toch aannemen, dat het rugwerk meestal een dispositie had als hierboven is geschetst, n.1. metnbsp;een vrij volledig prestantenkoor, enkele wijde fluiten, een enge fluitnbsp;en een paar tongwerken. Een uitzondering hierop maakt nu en dannbsp;Hendrik Nijhoff: het kwam voor, dat in zijn rugwerken het voornaamstenbsp;accent viel op de wijde fluiten en niet op de prestanten, bijv. tenbsp;Gouda (45). Hierop zal evenwel verder worden ingegaan in Hoofdstuk III, par. 1.
3 - HET BORSTWERK
Het merkwaardige van het borstwerk in de 16de eeuw is, dat het kort na zijn eerste optreden in het grote orgel niet verder evolueert.nbsp;Omstreeks het midden van de 16de eeuw komt het bij nieuw gebouwdenbsp;orgels van grote omvang zelfs niet meer voor. De oorzaak hiervan ligtnbsp;in de opkomst van het bovenwerk. Daar de functies van het rug- ennbsp;borstpositief ten opzichte van het boven- en hoofdwerk ongeveernbsp;dezelfde waren, kon men een van deze beide, rugwerk of borstpositief,nbsp;laten vervallen. Het spreekt daarbij vanzelf, dat het minst rijke, n.1. hetnbsp;borstwerk, dan niet meer werd gebouwd.
Bij kleinere orgels met 8' of 4' hoofdwerken is dat wel eens anders: men prefereert het borstwerk boven het rugwerk. Er zijn tal van orgel-disposities bekend gebleven, waarin wel een bovenwerk en een hoofdwerk prijken, doch waarin een borstpositief de plaats innneemt van hetnbsp;rugpositief.
Men denke echter niet, dat het borstwerk een miniatuur-rugwerk
-ocr page 37-de ontwikkeling van het orgel in de 16de EEUW nbsp;nbsp;nbsp;19
was. Integendeel, het heeft een geheel andere dispositie door het ontbreken van een prestantenkoor en het voorkomen van tongwerken met korte bekers.
Het is moeilijk, een vast dispositie-schema van het toenmalige borst-positief te ontwerpen, ook al, doordat de constructie van dit onderdeel wisselde naar de omvang van het gehele orgel. Zo heeft een orgel metnbsp;een 8' hoofdwerk een minder scherp borstwerk dan een instrument,nbsp;waarvan het hoofdwerk uit de 4' is. Hier volgen ter illustratie enkelenbsp;voorbeelden:
Hoofdwerk 4'
Amsterdam, Oude Kerk kleine orgel (6)
Roerfluit 4'
Sifflet Wz Regaal 8'
Hoofdwerk 8'
Alkmaar, St. Laurens nbsp;nbsp;nbsp;Haarlem, St. Bavo
(31 ; 108)
Holpijp 8' Roerfluit 4'nbsp;Octaaf 2'nbsp;Octaaf T
O.L.V.-orgel (51)
Quintadeen 8' Regaal 8'
Uit deze weinige voorbeelden spreekt al een grote verscheidenheid, en omdat het borstwerk in later tijd, d.w.z. in de I7de eeuw, practischnbsp;niet meer voorkomt, heeft het zich niet tot een vast type ontwikkeld.
Het borstwerk heeft wel eens dienst gedaan om registers te herbergen, die er eigenlijk niet in thuis horen, met name van het pedaal. In Duitsland was het normaal, dat een gedeelte van de pedaalregistersnbsp;„vorn in der Brust” stonden, maar in Nederland zijn daarvan geennbsp;voorbeelden uit de 16de eeuw bekend. Van het omgekeerde is er welnbsp;een geval aan te wijzen: in Diest was het borstwerk zo klein, dat alleennbsp;de discant van de tongwerken Trompet 8', Regaal S' en Regaal 4 ernbsp;een plaats kon vinden, terwijl de bas in het rugwerk moest wordennbsp;gebouwd (34).
4 - HET PEDAAL
Voor de 16de eeuw was het pedaal uitsluitend aangehangen aan het blokwerk en daarom kon het alleen de rol van basklavier vervullen,nbsp;daar er in het hoofdwerk weliswaar geen tongwerken voorkwamen,nbsp;maar toch wel 16' en 8' prestanten. Omstreeks 1520 vond men denbsp;mogelijkheid, het pedaal door middel van een koppel los te makennbsp;van het principaalwerk, zodat het pedaal nu ook eigen stemmen konnbsp;hebben. Er zijn slechts drie voorbeelden bekend van pedalen, die zelfstandige basregisters kregen, n.1. het Bredase in 1534, waarop eennbsp;Prestant 16' en een Trompet 8' (18) voorkwamen, en de orgels in denbsp;Groninger St. Maarten en O.L.V.-Kerk. Alle andere pedalen kregennbsp;registers, die geschikt waren voor het cantus-firmusspel, n.1. Trompet 8',nbsp;Touzyn 8', Nachthoorn 2', Fluit 1' of Cimbel. De eigenlijke pedaalregisters waren dus niet bedoeld om het pedaal als basklavier tenbsp;versterken.
-ocr page 38-20
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
In 'het orgel van de O.L.V.-Broederschap te ’s-Hertogenbosch kwam in 1537 „een beter ende lustiger geluyt” (59), hetgeen er op wijst,nbsp;dat er geen laag, maar hoog klinkende registers in werden gebouwd.nbsp;Bijna alle grote orgels krijgen omstreeks het midden van de 16de eeuwnbsp;een of meer pedaalregisters, doch dit aantal blijft zeer gering, meestalnbsp;slechts een, soms twee; alleen het door Nijhoff gebouwde orgel in denbsp;Johanneskirche te Lüneburg had er drie (57; 170).
Deze toestand is zo gebleven tot het midden van de 17de eeuw. De baspartij werd veelal met de linkerhand op het principaal gespeeld,nbsp;terwijl de cantus firmus op het pedaal in tenor, alt of sopraan uitkwam. Slechts dan was het pedaal basklavier, als men met de handennbsp;alleen op het hoofdwerk speelde.
Pas omstreeks 1630 gaan de orgelbouwers de grote pijpen van het hoofdwerk gebruiken als basregisters. Zo wordt in 1630 betreffendenbsp;het groot orgel van de St. Bavo te Haarlem bepaald, dat de Bourdonnbsp;20' (dat is een bij G beginnende Prestant 16') en de Prestant 10'nbsp;(een eveneens bij G beginnende Prestant 8') van het hoofdwerk, datnbsp;tot die tijd een blokwerk was, als aparte registers op het pedaalnbsp;moesten zijn te gebruiken (50). Voor hfet orgel van de Nieuwe Kerknbsp;te Delft wordt iets dergelijks voor de Prestant 16' vastgelegd innbsp;1633 (29) en voor het Zwolse orgel voor de Prestanten 16' en 8' innbsp;1641 (772).
Een uitzondering op de regel, dat het pedaal geen basregisters heeft, maakt Groningen. Het pedaal van het orgel in de St. Maarten hadnbsp;deze dispositie: Prestant 32', Prestant 16', Octaaf 8' en Bazuin 16'.nbsp;Een typisch basklavier dus. Ook het vermoedelijk uit dezelfde tijdnbsp;daterende en misschien van denzelfden maker, Andreas de Mare,nbsp;afkomstige orgel in de O.L.V.-Kerk of A-Kerk te Groningen had eennbsp;meer ontwikkeld pedaal met onder andere basregisters; er is in eennbsp;reparatiecontract van 1557 (48) tenminste sprake van „dat doeff datnbsp;ynt pedael angheet sal deselve aert doer dat clavier ghaen,.dat mennbsp;dat alleen mit handen gebruken kan. Desgelycken de trommet de yntnbsp;pedael angheet sal voert doer dat clavier anghaen dat men de ghe-lueden tho hope (d.w.z. tezamen) effte aleene trecken ende bespoelennbsp;kanquot;. Een uit het jaar 1662 stammende dispositie van dit orgel toontnbsp;een prachtig uitgebouwd pedaal met acht registers. Over de verklaringnbsp;van dit afwijkende type zie men Hoofdstuk III, paragraaf 1.
Dikwijls had het pedaal geen eigen windlade, ook al had het zelfstandige registers. Het kwam voor, dat de pedaaltrompet op de lade van het bovenwerk stond en dan ook manualiter te gebruiken was,nbsp;bijv. te Breda en Gouda. Wanneer er een pedaaltrompet werd toegevoegd aan een reeds bestaand orgel, kreeg deze dikwijls een plaatsnbsp;achter het orgel, bijv. in de kerken van St. Nicolaas te Utrecht ennbsp;Kalkar (727), of ernaast, bijv. Alkmaar. St. Laurens, kleine orgel.
-ocr page 39-21
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
5 - HET BOVENWERK
Wanneer er in de 16de-ceuwse vaktermen sprake is van het „positief Hoven”, dan wordt daar nooit het borstwerk mee bedoeld, maar hetnbsp;bovenwerk, dat in de grote orgelkast wordt gevonden boven het hoofdwerk. Het komt wel voor, dat het hoofdwerk ook de naam draagt vannbsp;,,bovenwerk”, zelfs nog in de 18de eeuw —• men vergelijke Bachsnbsp;voorschriften bij zijn bewerkingen van Vivaldi’s concert! „Oberwerknbsp;en ,,Rückpositiv ” (Peters Band, VIII) ¦— doch dan is er altijd kwestienbsp;van een orgel, waarop alleen pedaal, hoofdwerk en rugpositief wordennbsp;aangetroffen, dus waarin zich niet een eigenlijk 'bovenwerk bevindt.
Het bovenwerk is wel het karakteristieke element van het Nederlandse orgel in de 16de eeuw. Alleen dan komt het in de omringende landen in de 16de eeuw voor, als er Nederlandse meesters een orgelnbsp;hebben gebouwd; en in de Beneden-Rijnstreek, doch daar stond denbsp;orgelbouw sterk onder invloed van de Nederlandse orgelbouw.
Het 'bovenwerk heeft een geheel eigen dispositie. Zoals het hoofdwerk alleen prestanten kent, bezit het bovenwerk alleen wijde fluiten en tongwerken — slechts bij griote instrumenten komt het voor, datnbsp;een, hoogstens twee, prestantregisters worden gevonden: zelden is ernbsp;een enge fluit, n.1. de Quintadeen aangebracht.
Het bovenwerk komt iets later voor dan het borstpositief, doch als het er eenmaal in komt, verdringt het dezen rivaal zeer spoedig. Mennbsp;heeft moeten kiezen tussen het bovenwerk en het borstwerk, en hetnbsp;is zeer verklaarbaar, dat de keus toen is gevallen op het bovenwerk:nbsp;allereerst, omdat het bovenwerk tegenover hoofdwerk en rugpositiefnbsp;een absoluut nieuw element vormt met een totaal verschillend klankkarakter, waardoor de combinatie-mogelijkheden zeer vergroot werden,nbsp;en dan misschien ook wel, omdat het borstwerk altijd minder prettignbsp;klinkt in de oren van den organist, die er vlak voor zit en zodoendenbsp;minder goed de geluidsterkte van de verschillende werken met elkaarnbsp;kan vergelijken. Het bovenwerk heeft dus het borstwerk verdrongen,nbsp;en alleen daar, waar men een klein orgel bouwde zonder rugpositief,nbsp;kon het borstwerk zich handhaven naast het bovenwerk. Wanneernbsp;er, door welke oorzaak dan ook, naast het hoofdwerk slechts één andernbsp;werk kon worden gebouwd, koos men noch het rugwerk, noch hetnbsp;borstpositief, maar het bovenwerk, bijv. te Harderwijk {54).
Het bovenwerk bezit altijd, ciok bij betrekkelijk kleine orgels, een gesloten wijde-fluitenpyramide, welke bijzonder rijk is aan boventonen, in tegenstelling met het hoofdwerk, waar de grondtoon overheerst. Naast deze wijde fluiten vindt men, ook bij kleine orgels, altijdnbsp;enige tongwerken, die duidelijk bedoeld zijn als solotongwerken, zoalsnbsp;Trompet 8', Touzyn 8' of Kromhoorn 8', Schalmei 8' of 4' en Zink 8'.
Het bovenwerk ontstond iri de 16de eeuw. Het oudst bekende voor-
-ocr page 40-22
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
beeld ervan is dat van de St. Jacob te Utrecht, doch de dispositie daarvan kan niet met zekerheid worden vastgesteld, daar er in de 16de eeuw veel aan dit orgel is gewerkt en de dispositie pas uit het jaarnbsp;1609 bekend is. Verder bezat het kleine orgel van de O.L.V.-Kerknbsp;te Antwerpen in 1514 een bovenwerk. Oud moet ook het bovenwerknbsp;van de St. Jacob in Den Haag zijn geweest, dat vóór 1518 reedsnbsp;bestond, want het orgel van de St. Jan in Gorinchem, in dat jaarnbsp;gebouwd, had een bovenwerk en was vervaardigd naar het model vannbsp;het Haagse orgel. Het Gorkumse bovenwerk uit 1518 is echter reedsnbsp;zo ver ontwikkeld, dat men mag aannemen, dat het bovenwerk reedsnbsp;enige tijd in gebruik was, immers de dispositie: Roerfluit 8', Fluit 4',nbsp;Fluit 2', (Gems-)hoorn. Cimbel, Trompet 8' en Schalmei 8' of 4' isnbsp;zo weloverwogen en rijp, dat dit specimen niet voor een der vroegstennbsp;kan worden aangezien.
Veel primitiever doet het contract betreffende het te bouwen orgel voor de abdiij van Averbode aan {11). Willem van Heyst moest innbsp;1517 maken „boven int selve werek floyten de hellicht van den principale doven ludende bezundert ende nyet metten principalen”. Hetnbsp;hoofdwerk, dat reeds registers bezat, was een werk van „8 voten”:nbsp;daar de grootste pijp van het bovenwerk de halve lengte moest hebbennbsp;van de Prestant 8', was het hoofdregister van het bovenwerk dus eennbsp;Fluit 4', doch zeker gedekt en dus 8' klinkend.
Al zeer spoedig komt het bovenwerk algemeen in gebruik: Hoorn, 1523; Kampen, 1524; Breda, 1534; Amsterdam, Oude Kerk, groot ennbsp;klein orgel, 1539 en 1545; Utrecht, Buurkerk, 1543; enz.
Bij kleine orgels kwam het voor, dat het bovenwerk geen eigen klaviatuur had, doch bespeeld moest worden van het hoofdklavier.nbsp;Het moet dan ongetwijfeld mogelijk geweest zijn, het hoofdwerk afnbsp;te sluiten. Hieruit volgt, dat het niet de hoofdfunctie van het bovenwerk was om bij triospel de ,,tegenspeler” te zijn van het hoofdwerk,nbsp;maar van het borst- of rugwerk; er zijn immers verscheidene orgelsnbsp;genoteerd, die deze beide werken op één klavier hadden, maar vannbsp;welke het tweede klavier bestemd was voor een zeer klein borst-positief, bijv. te Leiden in de St. Pancras; te Amersfoort in de O.L.V.-kerk, te Haarlem in de St. Bavo, het kleine orgel en te Amsterdamnbsp;in de Oude Kerk, eveneens het kleine orgel.
Hoewel nagenoeg alle kleine orgels in het Westelijk deel der Nederlanden zo gebouwd waren, blijkt het toch, dat de familie Slegel in Zwolle het bovenwerk bij zulke kleine instrumenten op dezelfde ladenbsp;plaatste als het hoofdwerk. Zeer duidelijk is dat uitgedrukt in hetnbsp;contract betreffende de bouw van een nieuw orgel in de Broerenkerknbsp;te Zwolle, 1556, waarin staat, dat de registers van het principaal ennbsp;nog 5 andere stemmen, n.1. Quintadeen 16', Roerfluit 8', Koppel-fluit 4', Gemshoorn 2' en Trompet 8' „sullen staen op één laede” (115).
-ocr page 41-23
de ontwikkeling van het orgel in de 16de EEUW
Het drie jaren later gebouwde instrument te Stadthagen {129) werd volgens hetzelfde systeem gebouwd. Het instrument van Heusden,nbsp;in 1615 door Albert Kiespenning geleverd {60), en het Dbm-orgelnbsp;te Würzburg door Jacob Nijhoff in 1616 gebouwd, hadden een hoofdklavier, waarop het oorspronkelijk hoofd- en bovenwerk waren samengegroeid tot een nieuw hoofdwerk, dat beider eigenschappen in zichnbsp;verenigde.
6 - HULPREGISTERS
De koppels, met name de trekkoppels, bestonden reeds in de 15de eeuw. Zo werd betreffende het grote orgel in de Oude Kerk tenbsp;Delft in 1458 bepaald, dat men er het rugpositief moest kunnen „ofnbsp;bysonder aleen hooren, als men wil, ende metten groeten wereke, alsnbsp;men wil” (27). Hendrik Nijhoff moest het kleine orgel van de Oudenbsp;Kerk te Amsterdam zo bouwen, dat men de „twee clavieren... salnbsp;mogen spelen tesamen ofte elex bysonder zoe dat den organist believen zal” (6). Het orgel in de Zwolse Broerenkerk (1556) hadnbsp;„twee klavyren boeven den anderen, de tho broecken (d.w.z. gebruiken) met mankanderen als men wyll met een sprynge” {115).
Toch komen de koppels lang niet algemeen voor, ook niet in de 16de eeuw, hetgeen wij reeds kunnen afleiden uit het feit, dat mennbsp;het met nadruk in het contract opnam, als men koppels wilde hebben.nbsp;Het orgel van Naarden krijgt in 1699 een koppel van het principaal-'^nbsp;op het bovenwerk (66, IX ; 238) en het orgel in de St. Joris te Amersfoort en dat in de Dom te Utrecht een van het hoofdwerk op hetnbsp;rugwerk in 1726 en 1727,
De pedaalkoppel echter was wèl algemeen. Oorspronkelijk was het pedaal alleen aangehangen aan het 'blokwerk, doch zodra het eigennbsp;registers kreeg voor solistische doeleinden, moest het mogelijk worden,nbsp;de verbinding tussen hoofdwerk en pedaal te verbreken.
De tremulant komt waarschijnlijk eerst in de 16de eeuw voor. De oudste contracten maken er geen melding van, doch na 1540 treffennbsp;wij dit hulpregister geregeld aan.
Dan waren er nog de trommen, tamboerijnen en vogelzang of nach-tegaal, snuisterijen, die bijna nooit ontbraken, doch niet tot het eigen-
ij e instrument behoorden, en daarom hier verder onbesproken kunnen blijven.
WINDLADEN
Praetorius beweert (57 : 107), dat de Nederlanden en Brabant — hij bedoelt: de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden — het stamgebied waren'van de springlade. Dit systeem werd toen, in 1620 dus.
-ocr page 42-24
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
volgens hem al meer dan twee eeuwen toegepast. Men kan dus wel aannemen, dat het omstreeks HOO is uitgevonden. Uit de Nederlanden heeft deze lade zich verspreid over Duitsland en Frankrijk.
Praetorius schrijft ook, dat de sleepladen niet van Nederlandse oorsprong zijn, doch van Duitse (57 : 108). Nederlandse orgelmakers, die in Duitsland werkten, zoals Fabian Peters, zouden de sleepladen hebben overgenomen van hun Duitse collega’s. Nu is het wel mogelijk,nbsp;dat in Duitsland werkende Nederlandse meesters het sleepladen-systeem hebben overgenomen, doch het is, aan de andere kant, zeker,nbsp;dat er vóór het midden van de 16de eeuw al lang sleepladen in Nederland werden geconstrueerd: 1479 Groningen, St. Maarten: 1511nbsp;• Alkmaar, St. Laurens; 1521 Oosthuizen. Deze drie, heden nog bestaande orgels, bezitten alle sleepladen. Het Oosthuizense orgel heeftnbsp;deze merkwaardigheid — misschien was het vroeger zeer normaal —,nbsp;dat de registerknoppen moeten worden ingeduwd, in plaats van uitgetrokken, om de registers tot spreken te brengen.
Vast staat dus, dat die sleeplade hier inheems is sedert het einde van de 15de eeuw. Het meest voorkomend is echter zonder enige twijfelnbsp;de springlade geweest. Er is zelfs geen enkel contract bekend, waarinnbsp;gesproken wordt over sleepladen.
Het merkwaardige in de 15de- en 16de-eeuwse orgelbouw is nu, dat de veel primitievere vorm van het blokwerk is blijven bestaan naastnbsp;de hoger ontwikkelde sleep- of springlade. Dit verschijnsel zou zeernbsp;verklaarbaar zijn, wanneer er aan orgels, die reeds een blokwerk haddennbsp;en uit de 15de eeuw dateerden, in later tijd, in de 16die eeuw bijv.,nbsp;een rugpositief met sleep- of springlade werd toegevoegd: het blokwerk zou dan kunnen worden beschouwd als een rest van een verouderde bouwtrant. Zo geschiedde het in 1498 in de St. Jan te Dennbsp;Bosch (55) en in 1545 in de St. Bavo te Haarlem (50);' de hoofdwerken van deze orgels bestonden uit niets anders dan een grote,nbsp;ongedeelde mixtuur. Maar ook bij geheel nieuwe instrumenten was hetnbsp;normaal, het principaal als een blokwerk, en het rug- en bovenwerk alsnbsp;springlade te bouwen, en deze traditie heeft zich bij verschillende orgelmakers, waaronder de bekwaamste, kunnen handhaven tot aan hetnbsp;einde der 16de eeuw. De bewijzen daarvan liggen voor het grijpen;nbsp;Delft, Nieuwe Kerk, 1548, (dit orgel werd in 1633 grondig vernieuwdnbsp;en zelfs toen liet men het blokwerk nog intact); Utrecht, Dom, 1570;nbsp;Weesp, St. Laurens, 1592.
De orgelmakers hielden niet allen tegelijkertijd op met het bouwen van blokwerken. Waarschijnlijk is het verzaken van dit type begonnen in de Zuidelijke Nederlanden, want de orgels van Averbode,nbsp;1517, en Breda, 1534, bezaten al gewone springladen. In het Noordennbsp;is het bouwen van een normaal hoofdwerk ingevoerd door Hendriknbsp;Nijhoff en de familie Slegel. Nijhoff’s orgels te Zierikzee en Lüne-
-ocr page 43-25
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
burg hadden geen blokwerken meer, in tegenstelling met dat van de Nieuwe Kerk te Delft, dat echter in 1548 niet nieuw werd gebouwd,nbsp;maar geheel hersteld of vernieuwd met gebruikmaking van oud materiaal van Jan de Bukele. Als Nijhoff de bouw van het Goudse orgelnbsp;op zich neemt, moet hij het principaal en het bovenwerk, op een klaviernbsp;bespeelbaar, bouwen ,,mit springende registers als nu die maniere es”.nbsp;Deze laatste bepaling bewijst tevens, dat het blokwerk nog niet langnbsp;uit de mode was. Jorrien Slegel bouwde het orgel in de Dom vannbsp;Osna'brück met een normaal hoofdwerk, als de dispositie in 9:81nbsp;opgegeven, tenminste betrouwbaar is; in 1556 bouwde hij in elk gevalnbsp;reeds een klein orgel, dat van de Broerenkerk te Zwolle, met een zeernbsp;modern hoofdwerk.
De Utrechtse orgelmakers hielden zich het langst aan het blokwerk. Is er uit de documenten komen vast te staan, dat de orgels van Peter Jansz. dè Swart in de Utrechtse Dom en in de St. Laurens tenbsp;Weesp nog blokwerken hadden, wij kunnen dat evenzeer aannemennbsp;van zijn grote orgel in Zaltbommel, in 1595/’96 gebouwd.
Voorts valt het op, dat men die blokwerken tot zo diep in de 17de eeuw heeft laten bestaan. Amersfoort liet het blokwerk verbouwennbsp;tot een normaal hoofdwerk in 1636 (3), Utrecht dat van de Domnbsp;in 1640 (96) en dat van de St. Jacob in 1682: het Zwolse orgel heeftnbsp;tot zijn verwoesting in 1682 een blokwerk gehad, dus zelfs na denbsp;reparatie van 1641—’44; het orgel van Weesp tot zijn afbraak innbsp;1823; het instrument van de St. Nicolaas te Utrecht, dat zich thansnbsp;in het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt, bezit er zelfs hedennbsp;nog een.
Het is zeker, dat de kleinere 8' of 4' orgels het blokwerk niet zo lang hebben gehouden als de grote instrumenten. In ieder geval isnbsp;er bij kleine orgels van een blokwerk sprake, wanneer principaal ennbsp;bovenwerk ieder een eigen manuaal hebben, als bijv. te Hasselt (O.).nbsp;Oorspronkelijk hebben al die kleine orgels blokwerken gehad, en hetnbsp;blokwerkklavier deed dan daarbij ook dienst voor een ander „werk”.nbsp;Later is dat niet altijd meer zo. De orgels van Peter de Swart in denbsp;St. Pancras te Leiden en in de O.L.V.-Kerk te Amersfoort, die eennbsp;hoofdklavier hadden voor het hoofdwerk en het bovenwerk samennbsp;— hoewel deze werken op verschillende laden stonden — bezaten geennbsp;blokwerk.
Ik zie twee mogelijke oorzaken van dit gelijktijdig voorkomen van blokwerk en sleep- of springladen — zo bevreemdend, omdat wijnbsp;duidelijk het voordeel van de apart te gebruiken registers boven eennbsp;ondeelbare mixtuur zien:
a. gehechtheid aan traditie: de orgel-bouwkunst stond nog maar in de kinderschoenen en slechts langzaam burgerde elke nieuwenbsp;vinding in.
-ocr page 44-26
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE I6de EEUW
b. de registratie van de composities en improvisaties voor het orgel bleef nog lang ingesteld op het voorkomen van een blokwerk. Hetnbsp;cantus-firmusspel kon worden beoefend op rug- en borstpositief.nbsp;bovenwerk en pedaal, en evenzeer kon dit met triospel: deze werkennbsp;boden voldoende variatiemogelijkheden. Het blokwerk stond daartegenover met een vrij omvangrijk geluidsvolume, dat overigens opnbsp;geen stukken na de kracht had van het hoofdwerk der hedendaagsenbsp;orgels.
8 - BLAASBALGEN
Hoewel er geen gegevens bekend zijn over de aard en de bouw der blaasbalgen, kan toch wel aangenomen worden, dat het meest gebruiktenbsp;type dat van de z.g. spaanbalg is geweest. Voor de verdere kenmerkennbsp;van deze blaasbalg zij verwezen naar de algemene literatuur, o.a. 39 : 9.
Het aantal balgen varieerde natuurlijk naar de omvang van het instrument en hing mede af van de grootte der balgen zelf. Een gemiddeld aantal balgen op een aantal registers kan evenmin wordennbsp;aangegeven. Men vergelijke slechts deze weinige gegevens:
Kerk |
bouwjaar |
aantal registers |
aantal blaasbalgen |
Amsterdam, Oude Kerk |
1545 |
13 |
3 |
Arnhem, St. Eusebius |
1506 |
15 |
12 |
Gouda, St. Jan |
1556 |
15 |
4 |
Harderwijk, O.L.V-'Kerk |
1560 (?) |
13 |
6 |
Kampen, St. Nicolaas |
1523 |
ong. 25 |
9 |
Naarden, St. Vitus |
1520 (?) |
„ 18 |
5 |
Nijmegen, St. Steven |
1500 (?) |
„ nbsp;nbsp;nbsp;19 |
4 |
Utrecht, Dom |
1570 |
„ nbsp;nbsp;nbsp;25 |
6 |
Würzburg, Dom |
1616 |
20 |
9 of 1 |
Xanten, Dom |
1500 (?) |
„ 20 |
7 |
Zwolle, Broerenkerk |
1556 |
12 |
4 |
Men zou geneigd zijn, aan te nemen, dat bij het voortschrijden van de technfek het aantal balgen naar verhouding kleiner zou worden.nbsp;Inderdaad wijst de bovenstaande tabel wel in die richting, doch hetnbsp;jongste orgel, dat van Würzburg, maakt deze veronderstelling weernbsp;onzeker.
In reparatie-acten is bijna altijd sprake van herstellingen van de blaasbalgen; zij vormden — en doen het trouwens tegenwoordig nognbsp;dikwijls ^ bet zwakke punt van het instrument. Vele herstellingennbsp;van orgels betroffen alleen de blaasbalgen. De verklaring van dezenbsp;menigvuldig voorkomende kwaal ligt voor de hand:
1. de balgen waren van nog betrekkelijk primitieve makelij.
-ocr page 45-27
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
2. ongedierte huisde vroeger veel sterker in de steden dan tegenwoordig, tengevolge van het totaal ontbreken van riolering e.d.
Herhaaldelijk komen in de stukken plaatsen voor, waaruit blijkt, dat de ratten flink huishielden: Den Bosch, St. Jan, Kleine orgel (59),nbsp;Utrecht, St. Nicolaas {100), Bergen op Zoom, St. Geertrui (15), enz.
De middelen, die men bij de ratten- en ongediertebestrijding gebruikte, waren koloquint (Kampen) en aluin (Averbode), gelijk die ook nu nog wel worden toegepast.
9 - OMVANG DER KLAVIEREN
Uit de 15de eeuw zijn weinig gegevens bekend omtrent de omvang der klavieren, maar de zeldzame notities, die er zijn, doen vermoeden,nbsp;dat de algemeen gebruikelijke omvang van het klavier van de 16denbsp;eeuw reeds in de 15de voorkwam. Vooreerst moet er worden opgemerkt, dat de verschillende klavieren van één orgel dikwijls een vannbsp;elkaar afwijkende omvang hadden.
Het blokwerk begon meestal bij F, ook al in de 15de eeuw, bijv. Zwolle, O.L.V.-Kerk, 1447 en 1454 (114), soms bij / F, bijv. Zwolle,nbsp;St. Michael (112); Leiden, St. Pieter (32:51); Harderwijk, O.L.V.-Kerk (54), enz., zelden bij ,G, bijv. Haarlem, St. Bavo (vandaar denbsp;voetmaten 20, 10, 5 enz.) en ,A, bijv. Amersfoort, St. Joris, en strektenbsp;zich uit tot aquot; met weglating van (Contra) Fis Gis en gisquot;. Hetnbsp;Haarlemse blokwerk ging tot fquot;. De gemiddelde omvang van hetnbsp;klavier was dus 3]/2 octaaf.
De andere klavieren hebben meestal een omvang van F-aquot;, doch zijn Soms wel kleiner. Nooit vertoont een boven- of rugwerk een omvangnbsp;tot in het Contra-octaaf. In de 15die eeuw is dat klavier nog kleinernbsp;geweest, want in het Delftse contract van 1458 heet het van het rug-''verk: „dit posetiif sal hebben een clavier van 2 octaven hoech endenbsp;alamire daer boven” (27). De omvang was dus van f tot aquot;. Hetnbsp;Reuvense orgel had een manuaalomvang van b tot aquot;, het rugwerknbsp;voor het Naardense orgel eveneens (32 : 58) en ook dat van hetnbsp;®rgel in de St. Jan te Den Bosch, want zijn klavier werd later uitgebreid tot f (5S). Het rugpositief en het bovenwerk van het grotenbsp;orgel in de St. Bavo te Haarlem begonnen beide bij G en liepen tot fquot;.nbsp;Als regel begonnen alle klavieren echter bij F en hadden aquot; als hoogstenbsp;toets, en soms ging het blokwerk nog verder naar beneden, tot , F.
eze omvang van het klavier, die afwijkt van de hedendaagse, heeft tot gevolg gehad, dat de grootste pijplengte van een bepaald registernbsp;met gelijk was aan die van het tegenwoordig bij C aanvangendenbsp;avier. Wanneer een register, dat wij heden een 8'-register zoudennbsp;noemen, begon bij F, was de grootste pijp van een open labiaal 6'nbsp;ang, en zo waren naar verhouding de 32', 16', 4', 2' en 1' registersnbsp;vroeger 24', 12'. 3', IJ/^',
-ocr page 46-28
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
Toch gaat dit niet voor de oudste bekende contracten op. Het bij F beginnende hoofdwerk van de O.L.V.-Kerk te Zwolle wordt in 1447nbsp;een 7 voets en in 1454 een 8' werk genoemd. Het orgel van de Oudenbsp;Kerk te Delft, in 1455 gebouwd, moest een 16' werk zijn, hoewel hetnbsp;uitgesloten is te achten, dat het klavier begon bij C. i In het contractnbsp;betreffende het Arnhemse orgel heet het uitdrukkelijk, dat het orgelnbsp;een 16' werk moet zijn, doch daar staat vlak onder, dat het klaviernbsp;moest beginnen bij F. De oorzaak van deze ,,afwijking” is deze; denbsp;toonhoogte was in de 15de en in het begin van de 16de eeuw andersnbsp;dan in later tijd; zij wisselde van 3 halve tonen onder a' = 435 Hertznbsp;tot 43/2 halve tonen boven a' = 435 Hertz. Het was dus zeer goednbsp;mogelijk, dat een bij .F beginnende „24”-voet, in werkelijkheid 16 voetnbsp;lang was i).
Om verwarring te voorkomen en tevens om het mogelijk te maken, de voethoogte van de quinten aan te geven, wordt in dit werk denbsp;tegenwoordig gebruikelijke voethoogte opgegeven, doch men moet dannbsp;allereerst letten op de omvang van de klavieren. Een bij, F beginnendnbsp;klavier met een Prestant 24' is immers eigenlijk hetzelfde als eennbsp;Prestant 16' tot , F uitgebouwd, of een Prestant 32', die pas bij Fnbsp;aanvangt. In de disposities, zoals die in dit boek worden opgegeven,nbsp;is altijd gerekend naar de voethoogte, die het betrokken register hadnbsp;of zou hebben op C. Wanneer een klavier dus begon bij F, en hetnbsp;wgt;erk was een 12', dan zou zijn hoofdregister op C als een 16' klinken.nbsp;Een bij .F beginnend register van 24', klonk op C als een 16'. In beidenbsp;gevallen wordt het register een 16' genoemd, doch het is absoluutnbsp;nodig, dat blijkt wel, ook de omvang van het klavier van zulk eennbsp;orgel te vermelden.
De omvang van het pedaalklavier is zeer merkwaardig. Het pedaal begon meestentijds op dezelfde toets als het blok- of hoofdwerk, maarnbsp;dan als een aangehangen klavier, terwijl de zelfstandige pedaalregistersnbsp;soms begonnen op C, maar meestal op F. Het orgel van de Nieuwenbsp;Kerk te Delft had een pedaal, dat zelfstandig was van C tot c' ennbsp;voorts aan het blokwerk aangehangen van F tot c' (29). Het orgelnbsp;van de St. Lambertus te Munster had voor de manualen een omvangnbsp;van C-aquot;, maar voor de pedaaltrompet een van F-d' (127). Hetnbsp;instrument in de St. Michaël te Zwolle bezat een pedaal van F-b,nbsp;aangehangen aan de toetsen/F-B van het blokwerk, dus van 14 tonen,nbsp;en het had dan verder een zelfstandige trompet 8' van C-c' (innbsp;1644) (112).
Het contract van dat Zwolse orgel leidt tot de conclusie, dat het aangehangen pedaal zich bij 24' blokwerken niet uitstrekte van F, maarnbsp;van , F af, zodat in werkelijkheid het pedaal klonk als een 32'. Dit
Mededeling van Mr A. Bonman te Amsterdam.
-ocr page 47-29
DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
kan echter alleen worden gezegd, wanneer het pedaal zelf ook zelfstandige registers had. Zijn die er niet, dan kan men evengoed beweren, dat het pedaal begon bij dezelfde toets als het blokwerk, en niet een octaaf hoger.
De omvang wordt door sommige meesters reeds in de tweede helft van de 16de eeuw vergroot, ja zelfs het waarschijnlijk uit 1505 daterende orgel van de St. Michaël te Zwolle had reeds een bovenwerk,nbsp;dat met C begon. Van Arent Lampeler van Mill is bekend, dat hijnbsp;aannam, het orgel van de St. Lambertus in Munster te maken „van Cnbsp;under datt grote F (te) spelen und gebruicken. Und up acht voetennbsp;tho spreicken und baven uthgaen ( de) in datt veerde a” (127), hoewelnbsp;de voetmaten in dit contract nog de oude schrijfwijze vertonen.nbsp;Trouwens, ook kort daarvoor bouwde dezelfde meester met Nicolaasnbsp;Nijhoff samen het grote orgel in de Keulse Dom, welks rugpositiefnbsp;en bovenwerk eveneens bij C begonnen (123), doch daar staat tegenover, dat Nicolaas’ zoon Jacob Nijhoff in 1608 het orgel van de St.nbsp;Lambertus te Helmond een amplitudo gaf van F-aquot;. Het enkele jarennbsp;later door denzelfden meester vervaardigde orgel van de Dom tenbsp;Würzburg had echter weer een manuaalomvang van C-aquot; (131).
Het is zeer goed mogelijk, dat deze omvang van de klavieren, dus van C-aquot;, hier is ingevoerd uit Westduitsland, waar Jacob Scherernbsp;kort na 1550 zijn manualen uitbouwde tot C.
10 - OUDE TECHNISCHE TERMEN
In de Bijlagen aan het slot van dit boek, komen allerlei namen voor, die in de hedendaagse orgelbouw niet meer worden gebruikt of er eennbsp;andere betekenis hebben gekregen. Hier volgen de belangrijkste ervannbsp;in alphabetische volgorde:
1 Baarpijp — Baartpijp — Baartfluit
Deze naam wordt gebruikt voor 3 verschillende registers: a het tongwerk, altijd onder de naam ,,Baarpijp”, in het Duitsnbsp;„Barpfeife”. Praetorius geeft als verklaring van de naam op,nbsp;dat dit tongwerk enigszins het brommen van een beer nabootst;nbsp;Hendrik Nijhoff paste dit register veel toe.nbsp;b het labiaalregister met een zeer ronde en volle klank; het werdnbsp;conisch gebouwd en heeft een wijde mensuur. In deze betekenis komt het woord in de 16de eeuw niet voor, maar welnbsp;in de 17de, 18de en 19de.
c het labiaalregister met een strijkende klank, als synoniem van ,,Quintadeen”. In verscheidene contracten, bijv. het Nijmeegsenbsp;(83) en het Munsterse (127), worden de namen ,.baartfluit”nbsp;en ,,Quintadeen” als synoniemen gebruikt. Het woord komt
-ocr page 48-30 nbsp;nbsp;nbsp;DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
in deze betekenis alleen in de 16de eeuw voor en dan nog slechts in Gelderland en aangrenzende gebieden.
2 Bourdon 16'
Ook de naam van dit register kan tweeërlfei betekenen. Tegenwoordig bedoelt men met „Bourdon 16' of 8' ” altijd een gedekte fluit. In de contracten van Utrecht, St. Jacob, Haarlem, St. Bavo,nbsp;Amersfoort en Utrecht, Dom, wordt met de „Bourdon” een Pres-tant 16 bedoeld. De verklaring hiervan kan worden gezocht innbsp;het donkere geluid van deze grote prestanten. In deze betekenisnbsp;van het woord is er alleen sprake van een Bourdon op het hoofdwerk.
3 nbsp;nbsp;nbsp;Cimbel
Deze naam heeft eveneens een dubbele betekenis. Komt de cimbel voor op het hoofdwerk, dan wordt daar altijd een scherp meenbsp;bedoeld. Wanneer ze voorkomt op het rugpositief, dan is hetnbsp;twijfelachtig; in Gelderland wordt de naam ook gébruikt voor denbsp;scherp, maar elders voor de tertscimbel. Op het bovenwerk is denbsp;„cimbel” altijd een tertscimbel; meestal wordt er dan het praedi-caat „ruisend” of „klinkend” bijgevoegd. Komt de cimbel innbsp;het pedaal voor, dan is ze waarschijnlijk een hoge mixtuur.
4 nbsp;nbsp;nbsp;Cornet(te), Sexquialter of Nachthoorn
De Nachthoorn komt als wijde fluit meestal voor als hoog klinkend cantus-firmusregister van het pedaal.
In Zuid-Brabant wordt de naam ,,Nachthoorn” ook gebruikt voor Cornet of Sexquialter, doch pas in het begin van de 17de eeuw.nbsp;In de Nederlanden bedoelt men met de „Cornet” in de 17de eeuwnbsp;nooit het pedaaltongwerk van 4' of 2', behalve in Groningen.nbsp;In Munster (127) is de Cornet op het rugwerk waarschijnlijknbsp;een Kromhoorn of Schalmei.
5 nbsp;nbsp;nbsp;Doof, Koppeldoof, Hummele, Prestant
„Doof” is een oude naam voor Prestant. De ,,Koppeldoof” is de Octaaf 4'. Ook een andere naam draagt de Prestant wel eens,nbsp;n.1. „hummele”, in Gorinchem en Essen. Het woord „Prestant”nbsp;wordt in de 16de eeuw weinig gebruikt voor het prestanten-register, maar veel vaker voor de frontpijpen (vgl. Latijn „prae-stare” = vooraan staan), soms ook voor het gehele blokwerk.
-ocr page 49-DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW nbsp;nbsp;nbsp;31
6 nbsp;nbsp;nbsp;Holpijp 8' en 4'
Wanneer er in oude contracten wordt gesproken van een „holpijp”, wordt er altijd een Roerfluit mee bedoeld. Is er sprake van het register, dat tegenwoordig „Holpijp” heet, dan staat er altijdnbsp;„fluit”.
7 nbsp;nbsp;nbsp;Hoornen
De betekenis van deze naam is niet geheel duidelijk, daar hij slechts eenmaal wordt gebruikt, n.1. in het Gorkumse contract (44). Misschien wordt er de Kromhoorn mee bedoeld, dochnbsp;het is waarschijnlijker, dat er een Gemshoorn door wordt aangeduid.
8 nbsp;nbsp;nbsp;Position
Dit is een oude naam voor ,.mixtuur” of ,.scherp”.
9 nbsp;nbsp;nbsp;Scheelpijpen
Niet geheel zeker, waarschijnlijk een strijkende fluit.
10 nbsp;nbsp;nbsp;Sclauwy
Een verbasterde vorm van het woord „schalmei”.
11 nbsp;nbsp;nbsp;Springe
Een oud woord voor klavierkoppel.
12 Touzyn
Afgeleid van het Franse „dou?ain” (douce = zacht). Een veel voorkomend, zacht tongwerk, dat kan worden vergeleken met denbsp;kromhoorn of dulciaan.
1-3^ Walthornen
Waarschijnlijk een contaminatie van ,,Woudfluit” en ,,Gemshoorn”.
1^ Wegelen
Oude naam voor Sifflet of Flageolet. In het Duits tegenwoordig nog voorkomend als ..Schwegel”.
„Luydende op 6, 3, 1]/^ voet”
Deze term bedoelt aan te geven, dat de klank van een register 6, 3 of IJ,^ voet moet zijn. De lengte van de pijp is meestal half
15
-ocr page 50-32 nbsp;nbsp;nbsp;DE ONTWIKKELING VAN HET ORGEL IN DE 16de EEUW
20 groot, omdat de pijpen gedekt zijn. Een niet gedekt register wordt meestal als volgt aangehaald: „van 6 voeten” of „op 6nbsp;voeten”,
16 nbsp;nbsp;nbsp;Secreet
Oude naam voor „windlade”!).
17 nbsp;nbsp;nbsp;Oude namen van toetsen
Slotel = toets (vgl. Latijn; clavis = sleutel en toets, cesolfautnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c
' nbsp;nbsp;nbsp;elaminbsp;nbsp;nbsp;nbsp;e
befabemi nbsp;nbsp;nbsp;bes
. nbsp;nbsp;nbsp;hamy of beduyer b.
!) In deze betekenis komt het woord thans nog in Vlaanderen voor. (Mededeling van Prof. Dr A. Smijers).
-ocr page 51-HOOFDSTUK III
1 nbsp;nbsp;nbsp;- VERSCHILLEN TUSSEN DE ORGELS VAN
NEDERLANDSE MEESTERS
Tot nog toe is er gesproken over ,,het Nederlandse orgel alsof dit een vast type was, zonder grote verschillen tussen de werken vannbsp;de vele orgelmakers. Hoewel voorop dient te worden gesteld, dat hetnbsp;Nederlandse orgel in grote trekken inderdaad een vast type vertoont,nbsp;kan het toch niet anders, of er mtoeten, bij een zo grote schare vannbsp;orgelbouwers en in een zo betrekkelijk uitgestrekt gebied als de 16de-eeuwse Nederlanden, wel onderlinge verschillen optreden. Ook denbsp;andere terreinen van de kunst, vooral die van de teken- en schilderkunst, vertonen hier in de 16de eeuw een rijke verscheidenheid vannbsp;vormen en opvattingen. Daar komt nog bij, dat de Nederlanden, zelfnbsp;cultuurcentrum, gelegen waren tussen andere gebieden, welke eennbsp;orgelbouw bezaten met een eigen traditie, die natuurlijk ook haarnbsp;invloed uitoefende op de Nederlandse meesters. In de Waalse gewesten is de Franse invloed duidelijk merkbaar en vooral in Groningennbsp;de Duitse.
De vergelijking tussen de verschillende Nederlandse orgeltypen is pas mogelijk omtrent het midden van de 16de eeuw, daar er pas vannbsp;dat tijdsgewricht voldoende gegevens zijn, althans uit de Noordelijkenbsp;gewesten, om in vergelijkingen te kunnen treden. Het best kan mennbsp;tot een overzicht komen, door enkele representatieve disposities naastnbsp;elkaar te plaatsen.
Men zie daartoe de tabellen op pag. 35 t/m 42.
2 nbsp;nbsp;nbsp;- HET NEDERLANDSE ORGEL VERGELEKEN
MET HET BUITENLANDSE
De verschillen zijn bij deze vergelijking korter samen te vatten, doordat ze meer in het oog vallen.
Dufourcq (23 : 277) geeft in zijn werk de dispositie van het orgel te Gisors, in 1580 gebouwd en poneert de stelling, dat dit de modernste Franse dispositie was van die dagen:
-ocr page 52-34
Gisors.
VERSCHILLENDE TYPEN
Grand Orgae; Montre 16', Montre 8', Bourdon 8', Prestant 4', Flüte 4', Nasard-Quarte nbsp;nbsp;nbsp;—2', Doublette 2', Quinteflüte P/3', Fourniture 4 rgs, Cymbale
3 rgs. Cornet, Trompette 8', Voix Humaine 8', Clairon 4'.
Positif de dos; Bourdon 8', Bourdon 4', Doublette 2', Larigot P/3', Cimbale 2 rgs, Cromorne,
Pédale: Montre 8', Sacqueboute 12',
Als verschillen met het Franse orgel kunnen nu worden genoemd:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het hoofdwerk heeft in Frankrijk behalve prestanten ook eennbsp;koor van wijde labialen en enige tongwerken. Het heeft het bovenwerk dus in zich opgenomen.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het Franse rugwerk is veel primitiever en bevat vooral eennbsp;koor van wijde fluiten.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het Franse pedaal komt overeen met het Nederlandse, wantnbsp;het is bezet met soloregisters.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Het Franse orgel mist het borstwerk.
De vergelijking met het Duitse orgel is gemakkelijker, omdat ons daarvoor meer gegevens bekend zijn. Ik haal hier twee disposities aan,nbsp;die representatief voor de Westduitse orgelbouw mogen wordennbsp;geacht:
Kiel, St. Nikolai. 1560, Jacob Scherer (27 : 316) 1).
Hauptwerk: Principal 16', Octave 8', Quintadena 8', Rohrflöte 8', Quinte 5^/3', Rauschpfeife, Mixtur.
Rückposifiv: Principal 8', Gedackt 8', Octave 4', Rohrflöte 4', Spitzquinte 2%', Mixtur, Terzzimbel, Krummhorn, Zink 8' diskant, Geigenregal 4'.
Pedal: Bauerpfeife 2', Zimbel, Posaune 16', Trompete 8', Schalmei 4'.
Essen, Miinster. 1540, Johan Brouckmann en Herman Fryssche (119) 2).
Hoofdwerk; Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur, Scherp.
Rugwerk: Prestant 4', Fluit 4', Cimbel, Regaal 8'.
Bovenwerk; Roerfluit 8', Fluit 4', Nasard 2^lz (?), Fluit 2', Tertscimbel; Tongwerk 8' (?), Sdalmei 4'.
Pedaal: Nachthoorn 2', Trompet 8'.
De keuze is op deze dispositie gevallen om de volgende redenen: d. De meeste door Praetorius vermelde disposities zijn uit het laatst van denbsp;16de of het begin van de 17de eeuw.
b. De door Praetorius vermelde orgeldisposities uit het midden der 16de eeuw zijn vrijwel alle afkomstig van Nederlandse meesters en dus niet representatiefnbsp;voor de Duitse orgelbouw.
2) De dispositie van het orgel te Essen is gekozen, omdat ze een goed voerbeeld is van de Nederlandse invloed op de Rijnlandse orgelbouw.
-ocr page 53-35
VERSCHILLENDE TYPEN
a - Grote orgels.
1 nbsp;nbsp;nbsp;Brabantse school. |
Utrechtse school. | |||
Breda, 1534 |
Bergen op Zoom, 1555 |
Munster, St. Lambertus, 1573 |
Amersfoort, toestand na 1552 | |
Prestant 4' |
Prestant 8' |
Prestant 8' |
Prestant 8' | |
Koertluit 8' |
Octaaf 4' |
Octaaf 4' |
Octaaf 4' | |
Kromhoorn 16' |
Mixtuur |
Superoctaaf 2' |
Mixtuur | |
Regaal 8' |
Scherp |
Mixtuur 2' |
Scherp | |
Schalmei 4' |
Roerfluit 8' |
Scherp |
Roerfluit 8' | |
Sifflet 1' |
Bourdon 16' |
Cimbel (?) | ||
Quintadeen 8' |
Roerfluit 4' |
Quintadeen 8' | ||
Schalmei 8' Regaal 8'nbsp;Baarpijp 8' |
Sifflet 1' Kromhoorn 8'nbsp;Regaal 8' |
Touzyn 8' | ||
Schalmei 4' | ||||
-itf |
Prestant 8' |
Prestant 16' |
Prestant 16' |
Blokwerk 16' |
Prestant 4’ |
Octaaf 8' |
Octaaf 8' | ||
2 |
Mixtuur |
Mixtuur |
Octaaf 4' | |
O o |
Scherp |
Scherp |
Mixtuur 2' | |
n |
Scherp | |||
Roerfluit 8' |
Prestant 8' |
Octaaf 4' |
Prestant 8' | |
Fluit 4' |
Roerfluit 8' |
Roerfluit 8' |
Roerfluit 8' | |
Gemshoorn 2' |
Openfluit 4' |
Openfluit 4' |
Nasard 2^ls' | |
amp; |
Sifflet IVs' |
Nasard 2^ls' |
Nasard 2^/3' |
Gemshoorn 2' |
C |
Tertscimbel |
Gemshoorn 2' |
Gemshoorn 2' |
Quintfluit IV3' |
gt; |
Trompet 8' |
Sifflet 1' |
Tertscimbel |
Sifflet 1' |
CQ |
Tertscimbel |
Quintadeen 8' |
Cimbel (?) Trompet 8^ | |
Kort na 1534 |
Zink 8' |
Trompet 8' | ||
nog een borstwerk |
Trompet 8' | |||
nj CD |
Prestant 16 |
j Trompet 8' | ||
g |
Trompet 8' | |||
lt;ü q ^ |
F-aquot;; |
F-aquot; |
C-aquot;; |
blokwerk ,A-aquot;; |
•S ö § |
F-d' (?) |
F-d' (?) |
F-aquot; |
Onder een „school” versta ik een groep van orgelmakers, die hun instrumenten naar ongeveer dezelfde beginselen vervaardigden watnbsp;de dispositie betreft.
-ocr page 54-36
VERSCHILLENDE TYPEN
Utrechtse school. |
Gelders-Overijsselse school. |
Groningse school. | ||
Utrecht, Dom. 1570 |
Zwolle, St. Michael. |
Nijmegen, St. Steven. |
Groningen, St. Maar- | |
Toestand vóór 1641 |
quot;roestand in 1559 |
ten. 1543 | ||
Prestant 8' |
Prestant 8' |
Prestant 8' |
Prestant 8' | |
Octaaf 4' |
Octaaf 4' |
Octaaf 4' |
Octaaf 4' | |
Superoctaaf 2' |
Superoctaaf 2' |
Mixtuur |
Superoctaaf 2' | |
Mixtuur |
Mixtuur T |
Koertluit 8' |
Mixtuur | |
Scherp Fluit 2' |
Scherp |
Veldfluit 2' |
Bordun 8' | |
i-, |
Roerfluit 4' |
Cimbel |
Fluit 4' | |
Quintadeen 8' |
Sexquialter |
Quintadeen 4' |
Nachthoorn 4' | |
Ui |
Schalmei 8' |
Quintadeen 8' |
Regaal 8' |
Nasard 2%' |
K |
Touzyn 8' |
Schalmei 4' Tongwerk 8' |
Fluit 2' Sexquialter 2 st. Cimbel 3 st. Regaal 8' Schalmei 4' | |
Blokwerk 16' |
Blokwerk 16' |
Prestant 16' |
Prestant 8' | |
bestaande uit: |
bestaande uit: |
Octaaf 8' |
Octaaf 4' | |
lt;u |
Prestant 16' |
Prestant 16' |
Octaaf 4' |
Quint 22/3' |
gt; T3 |
Octaaf 8' |
Octaaf 8' |
Mixtuur |
Superoctaaf 2' |
‘o |
Octaaf 4' |
Octaaf 4' |
Scherp |
Mixtuur 4, 5, 6 st. |
X |
Mixtuur Scherp |
Mixtuur 2^/3' |
Holpijp 8' Quintadeen 8' | |
Prestant 8' Octaaf 4 Roerfluit 8' |
Prestant 8' Octaaf 4' Roerfluit 8' |
Prestant 8', 1, 2, 3 st. Octaaf 4' Mixtuur 4, 5 st. | ||
Openfluit 4' |
Openfluit 4' |
Scherp 3 st. | ||
Gemshoorn 2' |
Speelfluit 2' |
Nachthoorn 8' | ||
Sifflet 1' |
Nasard IVs' |
Sexquialter 2 st. Trompet 8' | ||
gt; |
Cimbel of '1'ertiaan |
Sifflet 1' | ||
o P3 |
Trompet 8' Kromhoorn 8' |
Sexquialter Cimbel Trompet 8' Tongwerk 8' |
Vox Humana 8' | |
o ê w O pa |
Superoctaaf 2' Quintfluit P/s'nbsp;Quintadeen 8'nbsp;Trompet 8' | |||
*13 (0 n3 o O. |
Trompet 8' Touzyn 8' |
Trompet 8' |
Prestant 32' Prestant 16' Octaaf 8' Bazuin 16' | |
F-aquot;: |
Blokwerk ^F-a^ |
F-aquot; |
F-aquot;; | |
gt; 5 “ 1 u; 0 |
F-c' (?) |
Rugwerk F-a^ Bovenwerk C-a^ |
F-d' (?) |
37
VERSCHILLENDE TYPEN
Bij vergelijking van deze disposities vallen de volgende bijzonderheden op:
1 nbsp;nbsp;nbsp;Bij de rugwerken:
Alle typen, behalve het Bredase, vertonen een uitgebouwd pres-tantenkoor; de Brabantse school paste een grote rijkdom van tongwerken toe, maar niet altijd een strijker (Quintadeen), zoals die op de andere orgels wel voorkomt.
2 nbsp;nbsp;nbsp;Bij de hoofdwerken:
Alle typen hebben een uitgebouwd prestantenkoor. Het Groningse is het minst ontwikkeld. In Utrecht, Gelderland en Overijssel komtnbsp;het blokwerk nog geregeld voor.
3 nbsp;nbsp;nbsp;Bij de bovenwerken:
Alle typen bezitten een uitgebouwd wijde-labialenkoor en daarnaast slechts een of twee prestanten, behalve het Groningse, dat overwegend prestanten bezit.
^ Bij de borstwerken:
Alleen in Nijmegen komt een borstpositief voor, doch dat instrument dateert waarschijnlijk uit de eerste jaren van de 16dc eeuw.
3 Bij de pedalen:
Behalve bij het Bredase en het Groningse orgel worden de pedalen gebruikt als cantus-firmusklavier.
-ocr page 56-
|
o t-t CQ lt; O- o. o 03 |
CQ
3
o
-ocr page 57-Vergelijking van deze disposities levert de volgende conclusies op ten aanzien van
1 nbsp;nbsp;nbsp;de rugwerken:
Alleen de Brabantse school bouwt in het rugwerk veel wijde labialen, in Gouda mist het zelfs geheel de prestanten. De andere scholen leggen de nadruk op een uitgebouwd prestantenkoor met daarnaastnbsp;enkele wijde labialen, een strijker en tongwerken.
2 nbsp;nbsp;nbsp;de hoofdwerken:
Alle hoofdwerken hebben een volledig prestantenkoor: het Goudse heeft bovendien nog een Roerfluit 8'.
3 nbsp;nbsp;nbsp;de bovenwerken:
Deze komen bijna overal voor.
4 nbsp;nbsp;nbsp;de borstwerken:
Deze vindt men in deze categorie vooral bij de Utrechtse school.
5 de pedalen:
De Brabantse school bouwt behalve een tongwerk ook een of meer wijde labialen, de Utrechtse alleen tongwerken.
-ocr page 58-
|
5‘ o o CQ |
Bij vergelijking van deze disposities blijkt het volgende ten aanzien van
1 nbsp;nbsp;nbsp;de rugwerken:
Deze komen bij kleine orgels niet voor.
2 nbsp;nbsp;nbsp;de hoofdwerken:
Behalve te Zwolle en Heusden hebben alle orgels nog een aparte lade voor de wijde labialen enz., die bij grotere instrumenten ook een apart bovenwerkklavier hebben. Een eigen klavier hebben deze bovenladen echter niet.
3 nbsp;nbsp;nbsp;de bovenwerken:
Deze komen nergens zelfstandig voor.
4 nbsp;nbsp;nbsp;de borstwerken:
Deze vindt men bij alle voorbeelden. Alleen in het Bossche orgel vertoont het borstpositief een rijke bezetting, ook van prestanten.
5 nbsp;nbsp;nbsp;de pedalen:
De Trompet 8' komt alleen voor in Amsterdam en Haarlem.
Het volgende overzicht moge nu het onderscheid tussen de verschillende Nederlandse orgel-bouwscholen doen zien:
-ocr page 60-
I. Brabantse school |
2. Utrechtse school |
3. Gelders-Overijsselse school |
4. Gronings-Noordwestduitse school | |
Naast min of meer volledig prestantenkoor veel wijdenbsp;fluiten en tongwerken. |
Altijd een volledig prestantenkoor; weinig wijde labialen veelal een quintadeen; tennbsp;hoogste 2 tongwerken. |
Als bij 2. 1 j |
Als bij 1. |
70 c co |
Laatste blokwerk omstreeks 1550. Volledig prestantenkoor:nbsp;in Gouda zelfs een Roerfluit 8'.nbsp;In later tijd samenvoeging vannbsp;hoofdwerk en bovenwerk opnbsp;één klavier, ook bij grotenbsp;orgels (Würzburg). |
Tot het einde van de 16de eeuw bij de grote orgels blokwerken. Volledig prestantenkoor.nbsp;Bij kleinere orgels hoofdwerknbsp;en bovenwerk op één klavier,nbsp;maar altijd op twee laden. |
Na 1550 geen blokwerk meer. Bij kleine orgels hoofdwerk ennbsp;bovenwerk op één lade. |
Prestanten en wijde labialen. Geen blokwerken. |
X o o 52 Agt; gt;-» |
Komt bij kleinere orgels niet niet altijd voor. Bezit volledignbsp;wijde-labialenkoor en bij grotenbsp;orgels een of twee prestanten.nbsp;Rijke bezetting van tongwerken. |
Komt altijd voor. Bezit volledig koor van wijde labialen en bij grote orgels een of tweenbsp;prestanten. Ten hoogste tweenbsp;tongwerken. |
Komt niet altijd voor, zelfs niet bij grote orgels. Volledignbsp;koor van wijde labialen, weinig prestanten en weinig tongwerken. |
Volledig prestantenkoor; enkele wijde labialen en tongwerken. |
03 O lt; ti gt;-% |
Komt alleen bij kleine orgels voor Meestal scherp gedisponeerd. |
Komt bij middelmatige en kleine orgels voor. Niet scherpnbsp;gedisponeerd. |
Komt vrij veel voor, zelfs bij grote orgels. Tamelijk rijkenbsp;bezetting, maar zonder prestanten. |
Komt in N.W. Duitschland en in de A-kerk te Groningennbsp;voor, dus ook in grote orgels,nbsp;met zeer rijke bezetting. |
03 o l-t cn ? |
Altijd aangehangen; bovendien als zelfstandige registers:nbsp;Trompet 8' en kleine, wijdenbsp;labialen. Cantus-firmusklavier. |
Altijd aangehangen; bovendien als zelfstandige registers:nbsp;alleen tongwerken.nbsp;Cantus-firmusklavier. |
Uitsluitend aangehangen. |
Uitgebouwd basklavier met rijke bezetting van allerleinbsp;registers. |
¦x) ngt; CU w £L |
Springladen. |
Blokwerk en sleepladen. |
Springladen. |
? |
oT ^ o- Snbsp;§ Bnbsp;? o. 1 |
cn
X
p
r
z
H
?lt;
Tl
§
-ocr page 61-43
VERSCHILLENDE TYPEN
Onmiddellijk valt in het oog, dat de Rijnlandse orgelbouw zich nauw aansluit bij de Nederlandse. Er is een bovenwerk aanwezig en ooknbsp;het pedaal komt in dispositie overeen met dat van de Brabantse orgels.nbsp;Alleen het rugwerk is betrekkelijk primitief: het mist een prestanten-koor en sluit zodoende aan bij een type als het Goudse.
De Noordduitse orgelbouw vertoont sterke afwijkingen van de Nederlandse. Alleen de Groningse orgels komen er dicht bij. Het hoofdwerk is niet slechts een prestantenkoor, doch het bezit ook wijde ennbsp;enge labialen: het rugwerk is rijk ontwikkeld en vervult voor een deelnbsp;de functie van het Nederlandse bovenwerk, vooral, doordat het eennbsp;tertscimbel herbergt. Het pedaal komt gedeeltelijk overeen met hetnbsp;Nederlandse, aangezien het hoogklinkende, wijde labialen heeft en hetnbsp;voor de grote prestantenregisters gekoppeld moet worden aan hetnbsp;hoofdwerk, maar bovendien speelt het, evenals in de Groningse orgels,nbsp;de rol van basklavier met eigen basregisters. In Noord-Duitschlandnbsp;kwam bovendien het borstwerk, ook bij grote orgels, zeer veel voor;nbsp;in Nederland vonden wij het slechts bij middelmatige en kleine.
De vraag rijst nu, welke invloed het Nederlandse instrument van bet buitenlandse heeft ondergaan.
Van het Franse orgel heel weinig, behalve dan in de Waalse gewesten. In de Waalse streken verdwijnt het bovenwerk en daarvoor komt in de plaats het hoofdwerk met prestanten, wijde labialen ennbsp;tongwerken. Misschien is het rugwerk uit Frankrijk in de Nederlandennbsp;gekomen, doch met zekerheid kan dit niet worden aangetoond.
Van het Duitse orgel nam het waarschijnlijk de klavieromvang van C-aquot; over, hoewel toch reeds in de eerste helft van de 16de eeuwnbsp;het orgel in de St. Michael te Zwolle een bovenwerk had, dat met Cnbsp;aanving. Jacob Scherer bouwde omstreeks 1550 zijn orgels met eennbsp;omvang van C-aquot;, terwijl, afgezien van het Zwolse orgel, de Nederlandse meesters, met name Nicolaas Nijhoff, deze omvang eerst toepasten na 1570. Bovendien werd het pedaal als basklavier overgenomen,nbsp;aanvankelijk slechts in Groningen, in de 17de eeuw in de rest van denbsp;Noordelijke Nederlanden, terwijl in de Zuidelijke gewesten het pedaalnbsp;eerst basklavier werd in de 19de eeuw, tengevolge van de invloed dernbsp;Franse meesters.
De beïnvloeding ging in de 16de eeuw veel meer uit van de Nederlanden naar het buitenland, dan omgekeerd. Het Franse en Duitse orgel namen ieder van het Nederlandse het wijde-fluitenkoor over,nbsp;doch gaven het een plaats in het hoofdwerk. Het Duitse orgel adopteerde bovendien ons rugwerk. In Frankrijk was het rugpositief zelfstandig ontstaan. Misschien heeft het Franse grote orgel het borstwerknbsp;in gewijzigde vorm overgenomen, n.1. als „Echo”: Jean Langedullnbsp;bouwde dit tenminste in het orgel van het Augustijnenklooster tenbsp;Parijs (136), terwijl het ,,clavier d’écho” vóór die tijd in Frankrijknbsp;nog niet bestond.
-ocr page 62-HOOFDSTUK IV
1 - SINDS WANNEER KOMT HET ORGEL IN DE NEDERLANDEN VOOR?
Bij gebrek aan archivalia is het niet mogelijk, te zeggen, wanneer het orgel zijn intrede deed. In de 14de eeuw was het vrij algemeennbsp;bekend, want van alle zijden komen er dan de berichten, waaruit blijkt,nbsp;dat de orgels aanwezig waren: Groningen, 1318 (12: 11), Utrecht,nbsp;Dom, voor 1350 (16), Arnhem, 1384 (56:183), Leiden vóór 1402nbsp;(15, 1850:63), Haarlem vóór 1404 (1, 11:313). enz. Dikwijls zijnnbsp;dergelijke jaartallen echter zeer toevallig en geven alleen in zoverrenbsp;houvast, dat men kan zeggen, dat er toen orgels waren, maar daarmede weet men nog niet, hoe lang die instrumenten reeds bestonden.nbsp;Uit deze gegevens mag echter wel afgeleid worden, dat in de hoofdkerk van iediere stad in de 14de eeuw een orgel aanwezig was. Overnbsp;de aard van dat werk is niets bekend.
Nu mag men uit de aanwezigheid van verscheidene orgels nog niet zonder meer concluderen, dat het instrument toen reeds algemeen voorkwam: de meeste gewone parochiekerken zullen in de 14de eeuw nognbsp;wel gaen orgel, zeker geen groot orgel, hebben gehad. Het reeds zonbsp;dikwijls aangehaalde bericht, dat de orgelmaker van Limburg omstreeksnbsp;1725 het jaartal 1120 op het orgel van de St. Nicolaas te Utrecht zounbsp;hebben gevonden, is niet geloofwaardig (66, II : 196). Vast staat, datnbsp;van Limburg dit orgel werkelijk gedurende de jaren 1709 tot 1733 innbsp;onderhoud heeft gehad, maar het kan worden bewezen, dat van Limburg het orgel nooit grondig heeft gerepareerd: immers in 1733 wordtnbsp;een algehele herstelling ervan opgedragen aan Christiaan Muller {100).nbsp;Indien van Limburg werkelijk een jaartal heeft gevonden, kan dat nooitnbsp;1120 geweest zijn, want uit de rekeningen van de St. Nicolaas blijktnbsp;duidelijk, dat het orgel van 1479 tot 1580 in étappes is gebouwd.nbsp;Biovendien is het wel heel onwaarschijnlijk, dat een orgel ruim achtnbsp;eeuwen (van 1120 tot heden) zou kunnen bestaan.
De Utrechtsche kapittelkerken hadden vroeger een orgel dan de
-ocr page 63-45
ENKELE ONDERWERPEN VAN NIET-TECHNISCHE AARD
parochiekerken daar: De Dom had er een vóèr 1350 en de St. Pieter vóór 1372, terwijl de Buurkerk in 1406, de St. Jacob omstreeks 1410 ennbsp;de St. Nicolaas voor 1430 een orgel kregen. Als regel kan wordennbsp;aangenomen, dat alle stadskerken in de 15de eeuw een orgel haddennbsp;of kregen.
De vraag, wanneer het grote orgel in gebruik kwam, is beter te be-antwoordlen: in de eerste helft van de 15de eeuw. In de St. Pieter te Leiden was er een vóór 1400, in de Utrechtse Dom in 1434; Zwollenbsp;O.L.V.-Kerk, kreeg er een in 1447; Deventer, O.L.V.-Kerk, vóór 1447;nbsp;Amsterdam, Nieuwe-Zijdskapel, vóór 1454; Delft, Nieuwe Kerk, 1451;nbsp;Delft, Oude Kerk, 1454 en 1458; Utrecht, Buurkerk, 1469; Utrecht,nbsp;St. Nicolaas, 1479; Gouda, St. Jan, 1487; enz. Er zijn echter enkelenbsp;kerken bekend, die pas zeer laat een groot orgel kregen, bijv. Alkmaar,nbsp;St. Laurens, eerst in 1638.
In de dorpen komt het orgel later in gebruik dan in de steden, wat natuurlijk verklaard kan wiorden uit het feit, dat die kleine parochiesnbsp;niet de beschikking hadden over zulke ruime geldmiddelen als de stadskerken. Alleen in abdijen en kloosters treft men op het platteland vóórnbsp;1500 een orgel aan. In de 16de eeuw echter krijgen vele dorpskerkennbsp;hun orgel, zelfs nog na de Reformatie. Er volgt hier een, zeker op geennbsp;stukken na volledige, lijst van dorpen, waar orgels voorkwamen:
Groningen: Aduard, Abdij, 1528, Krewerd 1531, Scheemda 1526. Friesland: Achlum voor 1560, Bozum voor 1516, Burgwerd 1580,nbsp;Dronrijp voor 1597, Grouw 1580, Hommerts voor 1580, Jorwerdnbsp;voor 1582, Jutrijp Voor 1580, Kollum voor 1580, Roordahuizemnbsp;voor 1579, Schingen voor 1543, Stiens voor 1554, Tzummarumnbsp;voor 1581, Wirdum voor 1560.
Overijssel: Hellendoorn voor 1570.
Gelderland: Aalten voor 1570, Apeldoorn voor 1595, Barneveld voor 1528, Eist 1558, Voorst 1540.
Utrecht: Abcoude voor 1559, Kockengen 1564, Vleuten 1599. Noord-Holland: Bergen voor 1571, Oosthuizen 1521.
Zuid-Holland: Bodegraven voor 1563, Heenvliet voor 1554, Lier voor 1566, Noordwijk voor 1500, Scheveningen 1469.
Zeeland: Nieuwenlande voor 1525.
Noord-Brabant: Boxmeer 1526, Oudenbosch voor 1536.
Limburg: Venraai voor 1526.
Deze lijst is bij gebrek aan meer gegevens slechts klein, doch uit de verspreiding vah het instrument, die er uit blijkt, mag men tochnbsp;afleiden, dat het kerkorgel in de 16de eeuw algemeen werd. In Friesland en Groningen schijnt het orgel ten plattelande mieer te zijn voorgekomen dan in de andere gewesten het geval was. Die omstandig-
-ocr page 64-46
ENKELE ONDERWERPEN VAN NIET-TECHNISCHE AARD
heid werpt een licht op de bloei van de orgel-bouwkunst in de 17de en 18de eeuw juist in die gewesten: men had daar een traditie voortnbsp;te zetten.
Bij de behandeling van dit punt is het noodzakelijk, onmiddellijk onderscheid te maken tussen het grote orgel en het positief, gezien denbsp;geheel verschillende functies dezer instrumenten (zie Hoofdstuk V,nbsp;par. 1).
Het positief diende tot begeleiding van de koorzang en was daarom te vinden in de omgeving van de altaren, in het bijzonder aan Epistel-of Evangeliezijde van het hoofdaltaar. Bovendien bezat dikwijls eennbsp;broederschap een positief; slechts enkele broederschappen waren zonbsp;rijk, dat ze zich een groot orgel konden aanschaffen: Delft, Oudenbsp;Kerk, O.L.V.-Broederschap, vóór 1500; Bergen op Zoom, St. Geertrui,nbsp;O.L.V.-Broederschap, 1504; Antwerpen, Kathedraal, O.L.V.-Broederschap, 1509; enz. Het orgel van de O.L.V.-Broederschap te Den Boschnbsp;was oorspronkelijk een groot positief, dat in 1538/’39 een rugwerk ennbsp;in 1540 een pedaal kreeg (59).
Deze orgels nu zijn altijd te vinden in de omgeving van het altaar der betrokken broederschap. Wanneer de kerk een oxaal rijk was,nbsp;was dit de aangewezen plaats voor het kleine orgel. Oxaalorgels warennbsp;te vinden in Antwerpen, O.L.V.-Kerk; Bergen op Zoom, St. Geertrui;nbsp;Munster, St. Lambertus (dit was zelfs een groot oxaalorgel), in denbsp;St. Jan te Den Bosch, 1616, en verder waarschijnlijk in alle abdijen.
Het grote orgel stond meestal aan het westeinde van het schip onder de toren. Wel mag worden betwijfeld, of deze plaats altijd voornbsp;het grote orgel bedoeld is geweest, omdat het instrument in eerstenbsp;aanleg niet krachtig genoeg heeft geklonken om het gehele schip tenbsp;vullen. Daarom hing het grote orgel oorspronkelijk aan de noordelijkenbsp;muur van het schip, meestal vlak bij het dwarsschip, bijv. in de O.L.V.-Kerk te Zwolle, vóór 1447 ( blijkende uit een rekening van 1473 betreffende een nieuw venster „an die noertsyt boeven dat oelde orgel”nbsp;114); in 1497 Avierd in Hoorn door Geert Petersz. uit Utrecht eennbsp;nieuw orgel gebouwd „an die noyrtsyde van die kerck (62), de grotenbsp;orgels van de Haarlemse St. Bavo en de Goudse St. Jan hingen eveneens aan de noordmuur van het koor. De noordzijde werd verkozennbsp;boven de zuidzijde, omdat ze veel minder aan temperatuurswisselingennbsp;bloot stond: op de zuidelijke muur brandt de zon voor een grootnbsp;gedeelte van de dag, terwijl de noordelijke helft altijd in de schaduwnbsp;ligt. Ook nu nog zijn er orgels te vinden aan de noordmuur van hetnbsp;schip, bijv. in Xanten, Freiburg im Breisgau en Straatsburg. Het orgelnbsp;van de St. Joris te Amersfoort stond boven de zuidoostelijke ingang
-ocr page 65-47
ENKELE ONDERWERPEN VAN NIET-TECHNISCHE AARD
en dat van de Utrechtse Dom in het noordoostelijke transept. Dit laatste orgel werd gebouwd, toen het regel was, dat alle grote orgelsnbsp;aan de westelijke wand van het schip onder de toren stonden, dochnbsp;deze uitzondering werd veroorzaakt door de bouw van de kerk, dienbsp;zeer eigenaardig was verbonden met de Domtoren.
De gewoonte om het grote orgel onder de toren te plaatsen kwam al op in het midden van de 15de eeuw; Delft, Nieuwe Kerk 1451,nbsp;Oude Kerk 1458, Zutphen 1456, Utrecht, Buurkerk 1469, enz.
Was het hoofdorgel betrekkelijk klein, dan werd het veelal als een zwaluwnest aan een pilaar gehangen. In de eerste helft der 19de eeuwnbsp;waren de orgels van Oudewater en de Bergkerk te Deventer daar nognbsp;te vinden.
3 - DE EIGENAARS VAN HET ORGEL
Er is dikwijls beweerd, dat vóór de Reformatie het orgel of de orgels in een klerk het bezit waren van die kerk, en dat na de Reformatienbsp;die instrumenten werden geseculariseerd en tot stadseigendom verklaard. Hoewel er soms aanwijzingen zijn om dit geloofwaardig tenbsp;niaken, is deze bewering toch niet juist.
Men kan zeggen, dat alleen in abdijen de orgels het volledig eigendom waren van die abdijen. In kloosters daarentegen had de magistraat nog vgt;el invloed, bijv. te Zwolle in de Broerenkerk. In parochiekerkennbsp;is het dikwijls heel anders: natuurlijk hebben de kerkmeesters daarnbsp;quot;Wel zeggenschap over de orgels, maar niet uitsluitend. Het kwamnbsp;dikwijls voor, dat de kleine orgels het eigendom waren van de broederschappen.
In de parochiekerken en vooral in de hoofdkerk van de stad had de magistraat een grote mate van medezeggenschap over het grote orgel.nbsp;Vele archivalia bewijzen, dat lang vóór de Reformatie de stad eennbsp;orgel liet bouwen of de bouw ervan subsidieerde: de orgels van denbsp;Volgende kerken werden gebouwd of gerestaureerd met steun van denbsp;stedelijke regering; Bergen op Zoom, St. Geertrui 1472 en 1555,nbsp;Elburg 1517, Culemborg 1538 en 1572, Haarlem, St. Bavo 1545,nbsp;Delft, Oude Kerk 1545, Arnhem 1541, Brielle 1559 en 1562, Hulstnbsp;1585, Boxtel 1607 enz. In de volgende plaatsen benoemde de magistraat den organist; Leiden 1402, Elburg 1517, Bergen op Zoom 1555,nbsp;Rotterdam 1552 en 1557 enz.
Uit deze — lang niet volledige — reeks kan worden afgeleid, dat de stad als regel veel zeggenschap had over het orgel. Contracteerdennbsp;de kerkmeesters en niet de burgemeesters betreffende de bouw of denbsp;reparatie van een instrument, dan wil dit absoluut nog niet zeggen,nbsp;dat het werk geheel buiten de stadsregering omging.
Het feit, dat de magistraat na de Reformatie de zeggenschap over de orgels heeft, is een bestendiging van een reeds lang bestaande toe-
-ocr page 66-48
ENKELE ONDERWERPEN VAN NIET-TECHNISCHE AARD
stand, die zich het duidelijkst manifesteerde tijdens de Beeldenstorm, toen de stedelijke regering haar eigen orgels beschermde.
In de tijd vóór de Reformatie bestond er tussen de steden minstens even goed reeds naijver als in de 17de en 18de eeuw. De steden wildennbsp;eikaars monumenten overtreffen, ook de orgels, en als Zutphen innbsp;1535 een nieuw orgel bouwt, kopen Deventer en Arnhem er in 1541nbsp;ook een, het z.g. „oude” orgel in de Oude Kerk van Delft van H55nbsp;moet beter zijn dan de orgels van de St. Pieter te Leiden en de Domnbsp;te Utrecht, het z.g. „grote” orgel in dezelfde kerk uit 1458 moet allenbsp;orgels in Holland, Utrecht, Vlaanderen en Brabant minstens evenaren,nbsp;het orgel van de O.L.V.-Kerk te Zwolle mag in 1454 niet achterstaannbsp;bij dat van de O.L.V.-Kerk te Deventer en dat van de kapel van denbsp;,,iHeilige Stede” (Nieuwe-Zijdskapel) te Amsterdam, en het orgel vannbsp;Gorinchem moet in 1518 naar het model van het Haagse wordennbsp;gemaakt.
4 - NEDERLANDSE ORGELBOUWERS IN DEN VREEMDE
Ook is er dikwijls opgemerkt, dat de Nederlandse orgelbouwers, tengevolge van de godsdienstige woelingen voor de Opstand en denbsp;Alteratie daarna, hun werkterrein in de Nederlanden verloren ennbsp;daarom in het buitenland emplooi zochten. Dit is niet juist. Lang vóórnbsp;de Reformatie, in de 15de eeuw, zijn de Nederlandse orgelmakersnbsp;reeds overal, vooral in Frankrijk, te vinden en in de 16de eeuw houdtnbsp;die stroom aan, vooral naar Duitsland: zo werkte Gregorius Vogelnbsp;te Maagdenburg en Hamburg, Fabian Petersen uit Sneek te Rostock,nbsp;Herman Raphael Rottenstein in Denemarken, Saksen (Zwickau),nbsp;Franken en in Oostenrijk, Julius Antonius Friese in Hamburg, Danzignbsp;en later (of was dat een zoon?) in de Zuidelijke Nederlanden, terwijlnbsp;anderen als Oudin Hestre, de Langedull’s, Antonius Mors, de Siegel’s,nbsp;de Nijhoff's en de Hocquet’s in de Nederlanden woonden en veel innbsp;Frankrijk en Duitsland arbeidden.
De oorzaak van hun activiteit in den vreemde moet uitsluitend gezocht worden in de roem van hun werken, die tot ver buiten de grenzen reikte. Op allerlei gebieden van kunst trouwens werkten toentertijd denbsp;Nederlanders buitenslands: ook musici, bouwmeesters en schilders.
Juist voor de Opstand (1568) zijn de meeste orgelmakers van Nederlandse afkomst in het buitenland te vinden en er is slechts éénnbsp;voorbeeld bekend van een Nederlands meester, die na die tijd vertrok:nbsp;Gillis Brebos, naar Spanje. En dit geschiedde onder bijzondere omstandigheden, want hij bouwde de orgels van het Escoriaal.
Wanneer het waar was, dat door de godsdienstige woelingen de orgelbouw niet floreerde, dan zou onmogelijk zulk een lange reeks vannbsp;nieuwe orgels gebouwd kunnen zijn (vgl. Hoofdstuk VI). Een grootnbsp;orgelmaker als Peter Jansz. de Swart uit Utrecht heeft na 1580 juist
-ocr page 67-49
ENKELE ONDERWERPEN VAN NIET-TECHNISCHE AARD
zeer drukke werkzaamheden, waaruit wel blijkt, dat de Reformatie de orgelbouw niet heeft stilgelegd.
Het omgekeerde, ,n.l. dat buitenlandse meesters in de Nederlanden werkten, kwam voor, hoewel uiteraard zeer weinig. Het zijn er slechtsnbsp;drie, van wie dat bekend is: Hans Suys uit Neurenberg, Peter Briesgernbsp;uit Koblenz en Crespin Carlier uit Laon.
-ocr page 68-HOOFDSTUK V
1 - HET GEBRUIK VAN HET ORGEL,
VOOR EN NA DE REFORMATIE
Ook bij de behandeling van dit onderwerp moet onderscheid gemaakt worden tussen het grote orgel en het positief of het kleinenbsp;orgel.
Het kleine orgel was liturgisch instrument bij uitnemendheid. Het stond in de omgeving van de altaren en diende zonder enige twijfel totnbsp;begeleiding van de koorzang. Uit zijn instructies is echter niet op tenbsp;maken, of de organist altijd op het kleine orgel begeleidde, dan wel, ofnbsp;dat hij er alleen voor-, tussen- en naspelen op speelde. Het kleinenbsp;orgel had echter een liturgische functie, hetgeen ook al blijkt uit hetnbsp;feit, dat het na de Reformatie al spoedig in verval geraakte; bovendiennbsp;is de afschuw van het orgel, zoals we die kennen bij de Calvinisten,nbsp;alleen te verklaren uit een vrij algemeen gebruik van het orgel in denbsp;eredienst.
Er zijn verschillende bewijzen voor, dat het orgel — en dat is alweer het positief — reeds in de Hde eeuw gebruikt werd voor begeleiding,nbsp;van Johannes Cele, rector der Zwolse School, wordt gemeld: „Ubinbsp;(scilicet in ecclesia) ipse hilariter praesens totum chorum concordinbsp;modulatione rexit ac etiam sepe in festis summa cum exaltationenbsp;in organis cecinit. verus imitator sancti regis David effectus, qui coramnbsp;arcam Dei cytharam saltans ac gratulans percussit” (153). De organistnbsp;van de Utrechtse Dom had omstreeks 1350 in zijn instructie staan:nbsp;,,et habet psallere in organis in vesperis et missa omnium festivitatumnbsp;maiorum et antiquarum, quibus canonici legunt epistolas et evangelia,nbsp;eciam ad matutinas in Septuagesima Te Deum et ad Benedictus anti-phonam” (152).
Men kan zich kwalijk voorstellen, dat de organist een positie van weinig belang had te bekleden in de eredienst, als men de lange lijstnbsp;van verplichte dagen ziet, waarop hij had te spelen. Ongetwijfeld heeftnbsp;hij dikwijls, en dan op het kleine orgel, de zang 'begeleid, het Gregoriaans echter nooit.
De instructie van Servaes van der Muelen te Bergen op Zoom bevat de bepaling, dat hij gehouden is; „de veersen van den love te spelene.
-ocr page 69-51
het orgel voor en na de reformatie
in zulcker vouge gelyck men dat t’Antwerpen in onse lieve Vrouwen Capelle gewoonlyck is te doene (141). Er is dus een duidelijke aanwijzing, dat men in Antwerpen en in Bergen op Zoom op het kleinenbsp;orgel (het grote orgel staat immers niet in een kapel) de zang metnbsp;orgelspel begeleidde. De organist van de stad Tiel moest „idt ganschenbsp;iair doir, allt avont spoelen idt loff gesticht in die eer van onsernbsp;lieven vrouwen met gesengen nae wtwysing des tyts, witgenomen anbsp;dominica Passionis tot Paeschavont toe exclusive”. De teksten uitnbsp;Bergen op Zoom (141) en Gouda (144) uit 1498 spreken duidelijk vannbsp;een zingen met orgelbegeleiding. In de St. Nicolaas te Kampen werdnbsp;van 1531 tot 1546 op vaste tijden een lof met orgelbegeleiding gezongen (,,mit hoichtytlicker solemniteiten ende mede mitten orgellnbsp;aengehevein”) (147).
Het kleine orgel werd tijdens de dienst het meest bespeeld bij het z.g. „alterneren”, d.w.z. het elkaar afwisselen van organist en koorzangers. Nu eens speelde de organist een gedeelte, dan weer zongennbsp;de zangers er een. Een duidelijk voorbeeld van dit alterneren geeftnbsp;een instructie betreffende de uitvoering der ,,Laudes de sancta Cruce”nbsp;del Bossche St. Jan (145).
Aan de andere zijde staan echter ook gegevens, die er op wijzen, dat het begeleiden van de zang een verschijnsel is, dat pas laat in denbsp;Middeleeuwen op kwam, want de Haagse organist Andries vannbsp;Coolhem zal extra worden gehonoreerd ,,indient zoe verre quame datternbsp;by de kerckmeesters geordonneert werde dat men alle Sonnedachsnbsp;ende slechte heylige daghe de geheele hooftmisse songhe in musique,nbsp;dat hy alsdan gehouden sal wesen te spelen deselve misse mit dorghel”nbsp;(145). Klaarblijkelijk geschiedde het begeleiden vóór dat jaar (1550)nbsp;alleen bij hoge feesten.
Het grote orgel had een geheel andere functie, die wel te vergelijken is met die van het instrument na de Reformatie. Het was hoofdzakelijknbsp;concert- en niet allereerst bedoeld als liturgisch instrument. Uit verschillende gegevens kan dit worden afgeleid: Philips van Bourgondiënbsp;bezocht in 1517 Kampen. Te zijner ere speelde men ,,opt grootte orgellnbsp;cn men sanck in discant Te Deum en daerna „da pacem Domine”nbsp;(147). Bij de Sacramentsprocessie te Kampen in 1555 zongen de patersnbsp;..coemende weder in sint Nicolaeskercke Te Deum, en men spoelde optnbsp;groete orgell en oick die gantse misse doer” (147).
Hieruit blijkt, dat bij buitengewone gelegenheden een liturgisch gebruik van het hoofdorgel werd gemaakt. Men mag er ook uit afleiden, dat het liturgisch gebruik van het kleine orgel zeer normaal was, wantnbsp;anders zou de kroniekschrijver deze gegevens niet als een bijzonderheidnbsp;hebben aangetekend.
Het grote orgel werd in Reimerswaal, evenals elders in de Pro-
-ocr page 70-52
HET ORGEL VOOR EN NA DE REFORMATIE
testantse tijd, gebruikt om „bedt loff te spelen, soe lange de toendagen van der marct duren sullen” (150). Het orgelspel was dus een publiekenbsp;vermakelijkheid: in Tiel ,,sal die orgelist gehalden wesen nae idt loffnbsp;in summis festis ende solemnibus festis, als die vier hoochtyden mitnbsp;oir navolgende drey heylich Ascensionis domini, Trium Regum endenbsp;dergelycken, spolen een Moutet off meer, na wtwysing der fest-daghen” (151), in Delft moest de organist, blijkens zijn instructienbsp;uit 1546, ,,speelen naer Ita missa est een lytgen ofte moutet endenbsp;insgelycx mede naet loff upte selve daegen ende andere feesten voirenbsp;gememoreerd een lytke ofte moutet” (143), in Bergen op Zoom wasnbsp;hij gehouden „naer ’t loff een motet oft dyergelycke te spelene” (141).nbsp;In Boxtel speelde de organist in 1608 tijdens de kermis op het grotenbsp;orgel (142).
Gezien de geheel verschillende taken van de beide orgels, wekt het geen verwondering, dat verschillende kerken gelijktijdig twee organisten hadden: één voor het kleine en één voor het grote orgel.
Na de Reformatie verviel vanzelfsprekend de taak van het kleine orgel, en ware de taak van het grote orgel eveneens uitsluitend eennbsp;liturgische geweest, dan had geen enkele kunstlievende burgemeesternbsp;zijn orgel na de Alteratie kunnen redden! Het gebruik van het grootnbsp;orgel is voor en na de Reformatie in hoofdzaak hetzelfde geweest:nbsp;een profaan. Voor en na de godsdienstoefening mocht de organistnbsp;zijn instrument laten horen en bovendien op de vastgestelde „concert-uren” en dit is zo gebleven, totdat het grote orgel in de loop van denbsp;17de eeuw weer een liturgische taak kreeg te vervullen: begeleidingnbsp;van de gemeentezang. Daarnaast behield het grote orgel ook zijnnbsp;karakter van concert-instrument.
Zo ging het althans in de steden. In de dorpen echter volgde men dikwijls de tegenovergestelde weg, vooral in Friesland. In Burgwerdnbsp;kochten de kerkmeesters dadelijk na de Reformatie een orgel, terwijlnbsp;tegelijkertijd het altaar werd afgébroken en de kerk gewit! (23). Innbsp;Grouw liet men van de opbrengst van een verkochte schrijn het orgelnbsp;repareren (49), en ook in andere plaatsen, zoals Hommerts, Jorwerd,nbsp;en Jutryp liet men onmiddellijk na de Reformatie het orgel reparerennbsp;of men kocht een nieuw. Daar het uitgesloten kan worden geacht,nbsp;dat in deze kleine dorpen het orgel een concert-instrument was, moetnbsp;men concluderen, dat het een liturgische functie kreeg of lievennbsp;behield. Waarschijnlijk geschiedde dit niet alleen in Friesland, maarnbsp;ook wel in andere gewesten, hoewel er slechts één voorbeeld vannbsp;bekend is: in Vleuten werd namelijk in 1599 een nieuw orgel gebouwd (68 : 197). Het kan ook hier niet anders, of dit moet gediendnbsp;hebben tot begeleiding van de gemeentezang, hoewel dat in eennbsp;plaatsje, zo onder de klokslag van het puriteinse Utrecht, wel zeernbsp;bevreemdend is.
-ocr page 71-53
HET ORGEL VOOR EN NA DE REFORMATIE
2 - DE ORGELBOUW VOOR EN NA DE REFORMATIE
Het feit, dat er tijdens de godsdienstige woelingen vele orgels vernield of beschadigd werden, mag niet tot de slotsom leiden, dat na de verheffing van het Calvinisme de orgelbouw ten doode was gedoemd.nbsp;Het kleine orgel verloor zijn functie, maar het grote behield die. (Zienbsp;de vorige paragraaf). Toch kan niet worden ontkend, dat het tijdvak vóór de reformatie een groter bloei van de orgelbouw kende dannbsp;het tijdvak erna, immers de kleine orgels werden op den duurnbsp;verwaarloosd en vele kloosters en abdijen verdwenen met hun orgels.nbsp;In Holland lag de orgelbouw van 1572 tot 1580 practisch geheel stil,nbsp;doch dit valt voornamelijk te verklaren uit de zeer benepen positie,nbsp;¦waarin dit gewest in politiek en militair opzicht verkeerde. In denbsp;andere gewesten, waar de strijd minder fel was geweest, liet mennbsp;onmiddellijk de schade aan de orgels, tijdens de Omwenteling opgelopen, herstellen: de Utrechtse orgels werden alle reeds in 1580 ennbsp;1581 gerepareerd.
De lange reeks van kerkorgels, vóór 1572 nieuw gebouwd, wordt nadien niet in diezelfde mate voortgezet; slechts betrekkelijk weinignbsp;nieuwe orgels worden er van 1572 tot ongeveer 1640 gebouwd. Maarnbsp;dat is ook geen wonder. Verreweg de meeste stadskerken haddennbsp;kort voor 1572 een nieuw instrument gekregen en het had dus geennbsp;zin, een nieuw te bouwen. In de 17de eeuw zelfs worden er maar zeernbsp;W'einig orgels nieuw gebouwd, omdat men het nog heel goed kan doennbsp;niet de bestaande instrumenten. De grootste orgelmakers, die dënbsp;17de eeuw in ons land voortbracht, n.1. de Hagerbeers, leefden niet vannbsp;het bouwen van nieuwe orgels, maar voor het overgrote deel van hetnbsp;restaureren en moderniseren van 16d’-eeuwse, uit de Rooms-Katholiekenbsp;tijd daterende werken. Alleen daar, waar het orgel vervallen was,nbsp;cn niet meer kon worden opgeknapt, bouwde men nieuwe orgels: tenbsp;Weesp in 1592, te Haarlem voor de St. Bavo in 1594, te Zaltbommelnbsp;in 1595, te Nijmegen in 1603 en te Heusden in 1615.
Daar de functie van het grote orgel weinig of niet veranderde door de Reformatie, werden er aan de bouw van een orgel ook geen nieuwenbsp;eisen gesteld. Er zijn dan ook geen verschillen aan te tonen tussennbsp;de praereformatorische orgels van Peter Jansz. de Swart en diensnbsp;Postreformatorische werken. Gedeeltelijk is die gelijkheid misschien ooknbsp;te verklaren uit het feit, dat een orgelmaker zijn bouwmethoden nietnbsp;m een paar jaar tijd grondig kan wijzigen, maar het belangrijkst isnbsp;*och, dat de functie van het orgel dezelfde was gebleven.
-ocr page 72-HOOFDSTUK VI
Om dit repertorium overzichtelijker te maken is de indeling eerst provinciegewijs en dun chronologisch gemaakt.
1 - BRABANTSE EN LIMBURGSE ORGELMAKERS Henric Paepken..........
1330, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Bouw van een klein orgel? (59) Seelkinus Carnificus, .........
1342, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie van het kleine orgel (59) Mr Theodorus, Maastricht.
1427/’31, Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie (73:5).
Jan Lynenboem..........
1402, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie (?) van het kleine orgel en het portatief. (59)
Familie van Elen, Maastricht.
Anthonie van Elen, Maastricht.
1424, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Nieuw klein orgel. (59)
1434, Utrecht, Dom. Nieuw groot orgel. (96)
1438, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie van het kleine orgel. (59) Adam van Elen, Maastricht.
1445/’46, Leuven, ,,Sacristie der clercken capelle”. Nieuw orgel. (75) Dispositie: Blokwerk 8'
Manuaalomvang: B-aquot; (?)
1455, Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Reparatie van het grote orgel.
(28 : 206)
1473, Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie van het kleine orgel. (73 : 5)
Johan van Elen, Maastricht.
1480, Luik, St. Bartholomeus, Nieuw orgel. (76)
-ocr page 73-55
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Henric van Columpen..........
1429, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie van het klein orgel (59) Mr Albertus, .........
1436, Tongerloo, Abdij. Nieuw groot orgel. (94)
Jan van Steuren, ook van Steenken genaamd, Leuven en Aerschot. 1451, St. Omer, Notre Dame. Reparatie. (23:49)
1459, Dijon, Hofkapel. Nieuw orgel. (23:50)
Familie Zwits (Sweyss, Zwysen).
Levinus Sweyss (identiek met Mr Zwits?).
1445, Keulen, St. Lorenz. Nieuw orgel. (50:676)
1453, Kleef, Pfarrkirche. Reparatie van het grote orgel. (61 : 435) 1459, Delft, Nieuwe Kerk. Klein orgel. Omvangrijke reparatie. {30)nbsp;1469, Delft, Nieuwe Kerk. Groot orgel. Reparatie. (29)
Sebastiaan Zwysen, Diest.
1526, Hasselt (België), Reparatie. (73:7)
1530, Diest, St. Sulpicius. Nieuw rug- en borstwerk (34)
Dispositie:
Rugwerk:
Prestant 4', Octaaf 2', Mixtuur. Cimbel, Holpijp 8'. Fluit 4', Fluit 2', Trompet 8' bas, Regaal 4' bas.
Borstwerk:
Trompet 8' discant, Regaal 8' discant. Regaal 4' discant.
Jan van Biessen, .........
1468, nbsp;nbsp;nbsp;Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73:5)
Jan van Gemert, ’s-Hertogenbosch.
1469, nbsp;nbsp;nbsp;’s-Hertogenbosch, St. Jan. Klein orgel. (59)
1496, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Met den stadssecretaris trekt hij naar Utrecht om een orgel van Geert Petersz. te bezien. (59)
Daniel van (der) Diselen, Mechelen.
1472/’73, Bergen op Zoom, St. Geertrui. Nieuw groot orgel. {15) 1484, Werchter, Nieuw orgel. (49:35)
1490, Bergen op Zoom, St. Geertrui. Klein orgel. Reparatie en in de volgende jaren onderhoud. {16)
1492, Leuven, St. Jacob. Nieuw orgel. (28:82, 181)
1494, Lier, St. Gommarus. (28:87)
Vóór 1504, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Groot orgel. Reparatie. (55)
1504, nbsp;nbsp;nbsp;Bergen op Zoom,St. Geertrui. Nieuw orgel der O.L.V.-Broeder-schap. {16)
1505, nbsp;nbsp;nbsp;Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Nieuw orgel der O.L.V.-Broeder-schap. Niet voltooid. (5)
-ocr page 74-56
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Joost de Muldre, Mechelen.
H73, Dendermonde, O.L.V.-Kerk. Nieuw orgel. (64, VII: 232) opgevolgd door:
Hendrik van den Houwe, Mechelen, f 1505.
1486, nbsp;nbsp;nbsp;Dendermonde, O.L.V.-Kerk. Onderhoud. (64, VII : 233)
1498, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Groot orgel. Reparatie. (58)
Jan Dekens..........
1474, Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73 : 5)
Jan van Gennart, Antwerpen.
1480, nbsp;nbsp;nbsp;Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73:5)
Jan de Bukele, Antwerpen. ± 1430—1504.
1479/’80, Delft, Nieuwe Kerk. Nieuw groot orgel. (29)
1481, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Nieuwe Kerk. Verplaatsing van het orgel van het Kruis-gilde. {31)
1482, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Nieuwe Kerk. Nieuw klein orgel. {30)
1483, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Oude Kerk. Reparatie van het grote orgel en toevoegingnbsp;van een borstwerk van 4 voet met 3 registers, w.o. een cimbel.nbsp;(27)
1487, nbsp;nbsp;nbsp;Mechelen, St. Jan. Nieuw orgel. (28 : 177)
1491 — 1504, Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Onderhoud. (28:88, 206) 1492'—’94, Delft, Nieuwe Kerk. Vergroting van het ,,LIrsula”-orgelnbsp;met een rugwerk. (11 :201)
Mr .......... Breda.
1486, Bergen op Zoom, St. Geertrui. Klein orgel. Kleine reparatie {16)
Thomas Decain en Henri de Bavart..........
1488, nbsp;nbsp;nbsp;Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73:6)
Mr .......... Venlo.
1491, Wesel, St. Willibrord. Klein orgel. Werkzaamheden onbekend. {130)
Michel Mercator, Venlo. 1491 — 1544.
Hoewel door tal van schrijvers i) genoemd als een groot orgelmaker, die zelfs aan het Hof van Engeland werkte, heb ik geen enkel werknbsp;van hem kunnen ontdekken.
Mr Johan, Roermond.
1497, Erkelenz, Stadtkirche 2).
Diederich Oyart, Keulen.
In het begin van de 16de eeuw werkzaam in Keulen. (50 : 676)
1) o.a. van der Straeten, a.w. (64).
Mededeling van den archiefambtenaar te Roermond.
-ocr page 75-57
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
Willem Boets van Heyst, s-Hertogenbosch. f 1533, November, 27. Werd als ketter verbrand te Den Bosch. (65, 1939)
1504, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Nieuw rugwerk aan het grote orgel. (55)
Dispositie: Prestant 4', Mixtuur, Cimbel.
1517, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie van het grote orgel ennbsp;toevoeging van 5 nieuwe registers in het rugwerk. Dit werknbsp;is niet goedgekeurd en werd later overgenomen door Peternbsp;Woutersz. (55)
1517, nbsp;nbsp;nbsp;Averbode, Abdij. Nieuw groot orgel. {11)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 4', Mixtuur, Cimbel, Fluit 4' of 2', Trommen, Hoofdwerk: Prestant 8', Mixtuur, Cimbel.
Bovenwerk: Fluitkoor 4'.
Mr Kuryn, Mechelen.
1518, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Oude Kerk, Reparatie van het grote orgel. (27)
Peter Woutersz...........
1519, nbsp;nbsp;nbsp;’s-Hertogenbosch, St. Jan, Groot orgel. quot;Voltooiing der doornbsp;Willem van Heyst aangenomen werkzaamheden. (55)
Jan van Lier, Mechelen en Herenthals.
1520, nbsp;nbsp;nbsp;Loo. Nieuw orgel. (66, XII: 196)
1521, nbsp;nbsp;nbsp;Gheel, St. Amand. Nieuw orgel. (28; 189)
1529, nbsp;nbsp;nbsp;Luik, St. Jean Baptiste. Nieuw orgel. (73:9)
1532, Park, Abdij. Nieuw groot orgel i).
1535, Tongerloo, Abdij. Nieuw groot orgel. (94)
1539/’40, Luik, St. Martin. Nieuw orgel. (73:9)
1546/’47, Gheel, St. Dymphe. Nieuw orgel. (28: 189)
Antonius Toers Jans van Hasselt, Tienen.
1530, nbsp;nbsp;nbsp;Averbode, Abdij. Vernieuwing van het grote orgel. (11)nbsp;Dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Cimbel.
Bovenwerk: Bourdon 16', Holpijp 8', Fluit 4', Quint(fluit) 2%', Trompet 8', Kromhoorn 4', Regaal 4'.
Rugwerk: waarschijnlijk dezelfde als in 1517.
Klavieromvang van F-aquot;.
Familie Mors, Antwerpen.
Antonius Mors, ong. 1485—ong. 1560.
1514, Brussel, Hofkapel. Nieuw klein orgel. (23:216)
1522, nbsp;nbsp;nbsp;St. Omer, Notre Dame. Reparatie. (24 : 185)
1523, nbsp;nbsp;nbsp;Leuven, St. Pieter. Nieuw orgel voor de Sacramentsbroeder-schap. (28 ; 151)
1) Mededeling van fr. Lenaerts, Abdij Park.
-ocr page 76-58
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
1524, nbsp;nbsp;nbsp;Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Reparatie van het grote orgel.
(28:73)
1525, nbsp;nbsp;nbsp;’s-Hertogenbosch, St. Jan. Nieuw klein orgel voor de O.L.V.-Broederschap. (59)
1527, St. Omer, St. Bertin. Reparatie. (24 : 185)
1530, Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (28:73)
1553, Dendermonde, O.L.V.-Kerk. Nieuw groot orgel. (28: 151) 1555, Schwerin, Dom. Nieuw groot orgel. (29 : 19, 67)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Holpijp 8', Quintadeen 8', Openfluit 4', Blokfluit 2', Cimbel, Trompet 8',nbsp;Regaal 8' of 4'.
Hoofdwerk: Prestant 16 (?), Octaaf 8' (?), Mixtuur, Scherp, Gedekt 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Woudfluit 2', Sifflet U/s'.
Borstwerk: Nachthoorn, Open fluit, Nasard, ,,Bauemfl6te”, Sifflet, Bazuin, Kromhoorn, Schalmei. (De 3 laatste registers behoorden waarschijnlijknbsp;bij het pedaal).
Hendrik Mors.
1517, Leverantie van een klein orgel aan Karei V. (28 : 152) Cornells Mors.
1542, nbsp;nbsp;nbsp;Oudenaarde, St. Walburg. Nieuw orgel. (64, VII: 241)
1543, nbsp;nbsp;nbsp;Mechelen, St. Catharina. Nieuw orgel. (64, VII : 242)
Jan van der Schoire, .........
1522—^’26, Bergen op Zoom, Onderhoud van het kleine orgel i). Mr Coenraat, Antwerpen.
1529, Goes, St. Maria Magdalena. Reparatie en verplaatsing van het grote orgel. (43)
Hendrik Cools..........
1535, Tongerloo, Abdij. Nieuw orgel, tezamen met Jan van Lier. (94) Hendrick Tuteleers..........
1538, Hoei, Notre Dame. Reparatie of nieuwbouw. (73: 12) Familie Nijhoff.
Waarschijnlijk is deze familie afkomstig uit Keulen. Drie broers, Hendrik, Herman en Johannes kwamen naar Amsterdam, waar zij leerlingen werden van Jan van Covelen. Dat daze familie afkomstig is uitnbsp;Keulen, leid ik af van het feit, dat Johannes in 1548 te Amsterdamnbsp;Hanske van Colen wordt genoemd. Herman vestigde zich omstreeksnbsp;1525 als zelfstandig orgelmaker in Leeuwarden, terwijl Hendrik nognbsp;tot ongeveer 1535 meesterknecht bleef bij Jan van Covelen. De belangrijkste van de drie is Hendrik.
In 1538 vestigde hij zich in Den Bosch en associeerde zich in 1544 met Jasper Johansen, waarschijnlijk uit Husum (Oostfriesland) af-
1) Mededeling van den Heer C. Slootmans, archivaris te Bergen op Zoom.
-ocr page 77-59
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
komstig en broer van Gotschalk Burkart Johansen, die in 1587 te Lübeck werkte. In het compagnonschap werd later ook Hendrik’s zoonnbsp;Nicolaas opgenomen. Jasper Johansen is het eerst overleden, waarschijnlijk in 1556. Spoedig na Hendrik’s dood (omstreeks 1561)nbsp;associeerde Nicolaas zich met Arent Lampeler van Mill, eveneensnbsp;burger van ’s-Hertogenbosch. Toch heeft dit compagnonschap nietnbsp;lang geduurd, want in 1573 nam Arent zelfstandig de bouw van eennbsp;nieuw groot orgel voor de St. Lambertus te Munster aan.
Sedert de verbouwing en vergroting van het Keulse Domorgel in 1573 heeft het belangrijkste arbeidsterrein van Nicolaas Nijhoff in het Rijnland gelegen, hoewel zijn werkzaamheid buiten Keulen nog niet konnbsp;worden aangetoond. Zelf bleef hij echter in ’s-Hertogenbosch wonen,nbsp;maar zijn zoon Jacob was burger van Keulen.
Genealogisch overzicht.
Nicolaas Nijhoff, Keulen (?)
1
Herman Nijhoff orgelmaker, gehuwd metnbsp;Nele Ariensdochternbsp;Leeuwardennbsp;zoon?
Niehoff, organist te Coe-vorden, afkomstig uit Leeuwarden.
Hendrik Nijhoff — 1495-1561 Johannes Nijhoff orgelmakernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;orgelmaker
Amsterdam en den Bosch woonplaats onbekend, geassocieerd metnbsp;Jaspar Jansz. t 1556.
Nicolaas Hendriksz. Nijhoff. ± 1525—1602/03.
orgelmaker
's-Hertogenbosch
enige tijd geassocieerd met Arent Lampeler.
t
1
Adriaan Nijhoff ’s-Hertogenbosch
Jacob Nijhoff
orgelmaker
Keulen.
Herman Nijhoff, Leeuwarden.
1539, Bolsward, St. Maarten. Nieuw groot orgel {?). Er werd in dat jaar in deze kerk een nieuw orgel gebouwd, maar de ‘bouwer isnbsp;niet bekend. Het ligt voor de hand, als bouwer Herman Nijhoffnbsp;aan te nemen.
Omstreeks 1540, Leeuwarden, St. Vitus en Jacöbijnenkerk. Beide kerken kregen in die tijd een nieuw instrument, de eerste zelfs
Ook de namen ,,van Nyeuwenhoff ” en ,,van Nyeuwenhuys quot; komen voor.
-ocr page 78-60
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
twee. Ook hier is het zeer waarschijnlijk, dat Nijhoff de bouwer is, want hij was in die tijd reeds een gezeten Leeuwarder burger,nbsp;hetgeen o.a. blijkt uit het feit, dat hij wcesvoogd wasi).
1539/’42. Amsterdam, Oude kerk. Nieuw groot orgel. Tezamen met Hendrik en Jan van Covelen, door Wagenaar (53, 1895 : 133)nbsp;Jan Bestevaar genoemd. Voor bijzonderheden zie: Hendriknbsp;Nijhoff.
Hendrik Nijhoff, Amsterdam en ’s-Hertogenbosch. Ong. 1495'—1561. De werken van Jasper Johansen worden genoemd bij die van Hendriknbsp;Nijhoff.
1525, Maastricht, St. Servaas. Nieuw orgel 2).
1523/’34, Kampen, St. Nicolaas. Kleine reparaties en onderhoud als knecht van Jan van Covelen. (67)
1532/’34, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Nieuw klein orgel voor de O.L.V.-Broederschap. Dit orgel bouwde hij zelfstandig. (59)
? 1533, Utrecht, St. Marie. Reparatie van het groot orgel, als knecht of gevolmachtigde van Jan van Covelen. {16)
1534, Franeker, St. Maarten. Voltooiing van het door Jan van Covelen in 1528 aangenomen orgel. Voor de dispositie zie: Jan vannbsp;Covelen.
1536, Gouda, St. Jan. Reparatie (?). Het is niet zeker, wat Nijhoff in Gouda deed; er staat in de Rekeningen van de O.L.V.-Broeder-schap van den Bosch, dat men Nijhoff uit Gouda ontbood om hetnbsp;orgel te repareren. (59)
1536, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie van het kleine orgel. (59) 1537 of ’38. Reis naar Maastricht en Luik op kosten van de O.L.V.-Broederschap en de kerkmeesters van de St. Jan, om te horennbsp;„vreemde registeren in sekeren orgalen daer staende gemaictnbsp;zyn” (59)
1538/’39, ’s-Hertogenbosch, Klein orgel. Vergroting met rugwerk en pedaal. (59)
1539/’42, Amsterdam, Oude Kerk. Nieuw groot orgel, samen met Jan van Covelen en zijn broer Herman. De dispositie is gedeeltelijknbsp;bekend uit een ongedateerd conceptcontract van omstreeksnbsp;1550. (5)
Dispositie voor zover bekend:
Rugwerk: Kromhoorn, omstreeks 1550 vervangen door Sifflet R/s', Blokwerk.
Bovenwerk: Quintadeen, omstreeks 1550 vervangen door Nasard 2^ls, Schalmei, Kromhoorn en Regaal.
1540, Kampen, St. Nicolaas. Reparatie. (67)
Mededelingen van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
“) Mededeling van dr G. W. A. Panhuysen, Rijksarchivaris te Maastricht.
-ocr page 79-61
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
Vóór 1542, Baseldonck (bij ’s-Hertogenbosch). Klooster „Porta Coeli”. Nieuw orgel. {13)
1543, Tongerloo, Abdij. Nieuw klein orgel. (95) Waarschijnlijk geleek dit orgel veel op het hierna genoemde uit Amsterdam, want in 1616 verandert Jan Jansz. van Weert er enkele registers, n.1.nbsp;Cimbel, Baarpijp en Kromhoorn, welke registers er op wijzen,nbsp;dat dit orgel een borstwerk bezat.
1544/’45, Amsterdam, Oude Kerk. Nieuw klein orgel. (6)
Dispositie;
Hoofdwerk: a. Hoofdlade. Prestant 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp.
b. Bovenlade. Roerfluit 8', Quintadeen 8', Gemshoorn 2', Terts-cimbel, Schalmei 4'.
Borstwerk: Roerfluit 4', Sifflet D/s', Regaal 8'.
Pedaal: Trompet 8'.
Omvang der manualen: F-aquot;, van het pedaal: F-d' (?) l).
1545, Delft, Oude Kerk. Nieuw groot orgel. (27) Dat Nijhoff dit orgel bouwde, leid ik uit het volgende af:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Van Bleyswijck geeft in zijn beschrijving van Delft (11 : 173)nbsp;de dispositie van het rugwerk van dit orgel. De dispositie vannbsp;dit rugwerk heeft een uitgebreid koor van wijde labialen, watnbsp;Nijhoff meer deed (b.v. Amsterdam, Oude Kerk, Groot Orgelnbsp;en Gouda, St, Jan, Groot orgel).
2. nbsp;nbsp;nbsp;In 1556 wordt hetzelfde orgel gerepareerd door „die zoennbsp;van mr. henrick van den bosse”. Hieruit blijkt dat men den vadernbsp;van Nicolaas dus reeds van vroeger kende, want anders had mennbsp;Nicolaas wel bij zijn eigen naam genoemd. (27)
3. nbsp;nbsp;nbsp;In de contracten betreffende de nieuw te bouwen orgels innbsp;Amisterdam (6) en Gouda (45) is de bepaling opgenomen, datnbsp;de blaasbalgen even goed moeten zijn als die van het orgelnbsp;in de Oude Kerk te Delft.
De dispositie was vermoedelijk de volgende (gereconstrueerd uit de gegevens van v. Bleyswijck en Hess (32:20) ):
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Scherp.
Fluit 4', Gemshoorn 2', Sifflet IVs', Cimbel, Trompet 8'. Hoofdwerk: a. Hoofdlade. Prestant 16', Octaaf 8', Octaaf 4', Mixtuur,nbsp;Scherp.
b. Bovenlade: Roerfluit 8', Nasard 2^ls', Gemshoorn 2', Quint H/a', Cimbel (of Sexquialter), Tongwerk 8'.
Pedaal: Trompet 8' (?).
Manuaalomvang F-aquot;. Pedaal: F-d' (?). Springladen.
1547/’48, Delft, Nieuwe Kerk. Reparatie en vernieuwing van het grote orgel. Ook dit is een conjectuur. Hess (32: 19) vermeldt, dat
Deze dispositie wijkt nogal af van die, welke v. d. Sigtenhorst Meyer (62 : 103) geeft. Enkele namen van registers heeft hij m.i. onjuist geïnterpreteerd: de Holpijp 8'nbsp;is een Roerfluit; de coppeldoeff is een Superoctaaf en de Ruyssende cymbael isnbsp;niet een Ruispijp, maar een Tertscimbel.
-ocr page 80-62
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
in 1548 dit instrument de staat kreeg, waarin hij het kende in de jaren 1770. Op zichzelf is dit niet juist, want de staat, dienbsp;het orgel ten tijde van Hess had, dateert van na 1633. Hetnbsp;jaartal is echter een belangrijk gegeven. Als kan worden aangenomen, dat Nijhoff het orgel in de Oude Kerk te Delftnbsp;bouwde, dan kan evengoed worden aangenomen, dat hij hetnbsp;orgel van de Nieuwe Kerk restaureerde en vergrootte, want hetnbsp;was regel, dat de Delftse kerken denzelfdcn orgelmaker haddennbsp;voor het onderhoud en vernieuwen van hun orgels (b.v. Adriaannbsp;Pietersz., Jan de Bukele, Jan van Covelen, Peter Jansz. de Swartnbsp;en Jan Morlet). Uit het contract van 1633 laat zich de volgendenbsp;dispositie voor het orgel reconstrueren (29);
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Sifflet 1', Sexquialter of Cimbel, Schalmei 4'.
Hooidwerk: Blokwerk 16',
Bovenwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2'.
Roerfluit 8', Openfluit 4', Gemshoorn 2', Quintfluit IVa', Sexquialter (waarschijnlijk van 1633), Trompet 8', Vox Humana 8' (waarschijnlijk van 1633).
Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang: Rugwerk en Blokwerk F-aquot;, Bovenwerk sinds 1633 C-aquot;. Pedaalomvang F-c'.
Bovenwerk springlade; rugwerk sleeplade.
1548, Gouda, St. Jan. Kleine reparaties aan het grote en kleine orgel. (45)
1548/49, Zierikzee, St. Lievensmonster. Nieuw groot orgel. (75:23)
De dispositie is slechts uit een 19de eeuws geschrift bekend. De oorspronkelijke was vermoedelijk als volgt;
Rugwerk: Prestant 8' discant dubbel. Octaaf 4' discant dubbel, Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp,
Roerfluit 8', Holfluit 4', Sifflet 1', Tertiaan discant. Cimbel (of Sexquialter), Kromhoorn 8'.
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8' discant dubbel. Octaaf 4' discant 3 sterk. Mixtuur 3—8 sterk. Scherp 4—^12 sterk.
Manuaalomvang: Rugwerk F-aquot;, Hoofdwerk /F-aquot;. Springladen.
1548/’51, Hamburg, St. Petri. Reparatie en vergroting van het grote orgel. (720)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Sifflet 1', Baarpijp 8', Kromhoorn 8', Regaal 8', Schalmei 4'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16'.
Bovenwerk: Prestant 8',
Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Sifflet P/s', Tertscimbel, Trompet 8', Zink 8', discant.
Pedaal: Prestant 16', Gedekt 8', Quint SVs', Octaaf 4', Ruispijp 2', P/s, Mixtuur 1', Vs’, J4', Trompet 8', Kromhoorn 8'.
-ocr page 81-63
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
Manuaalomvang; Rugwerk en Bovenwerk F-aquot;, Blokwerk, F-aquot;. Pedaal-omvang /F-c' (?) ^).
1551, Veere, O.L.V.-Kerk. Kleine reparatie. (104)
1551/’52, Hamburg, St. Katharine. Reparatie. (17:18)
1551/’52, Lüneburg, St. Johannes. (126 en 57: 170). Nieuw groot orgel.
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Sifflet H/s', Ruispijp, Baarpijp 8', Regaal 8', Schalmei 4'.
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Bovenwerk: Prestant 4', Superoctaaf 2'.
Roerfluit 8', Fluit 4', Nasard 2^la', Gemshoorn 2', Cimbel, Trompet 8'. Pedaal: Nachthoorn 2', Fluit 1', Trompet 8'.
Manuaalomvang: Rugwerk en bovenwerk F-aquot;, Hoofdwerk F-aquot;. Springladen.
1554/’55, Bergen op Zoom, St. Geertrui. Nieuw groot orgel. (15)
Dat Nijhofl dit orgel bouwde, leid ik af uit 2 feiten: a. In 1560 heeft Nicolaas Nijhoff het onderhoud, b. De dispositie, vooralnbsp;van de tongwerken, heeft een Nijhoff-cachet. Dispositie slechtsnbsp;bekend door Hess (32 : 18).
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8', Quintadeen 8', Sifflet V, Schalmei 8', Baarpijp 8'. Regaal 8'.
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur, Scherp.
Bovenwerk: Prestant 8'.
Roerfluit 8', Fluit 4', Nasard 2^/3', Gemshoorn 2', Sifflet 1', Cimbel, Zink 8', Trompet 8'.
Manuaalomvang: Rugwerk en bovenwerk F-aquot;. Hoofdwerk onbekend.
1554/’55, Woerden, St. Pieter. Aard der werkzaamheden onbekend. (106)
1556/’58, Gouda, St. Jan. Nieuw groot orgel. (45)
Rugwerk: Quintadeen 8', Roerfluit 4', Fluit 2', Tertscimbel, Schalmei 8'. Hoofdwerk: Hoofdlade: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8'.
Bovenlade: Roerfluit 8'. Nasard Nachthoorn 2', Sifflet 1', Trompet 8', Zink 8'.
Pedaal: Nachthoorn 2', Trompet 8'.
Deze dispositie wijkt aanmerkelijk af van die, welke Fock (27:305) geeft. Vooreerst kan het hoofdwerk niet anders dan een blokwerk geweest zijn: de termnbsp;„de vuile Orgel” laat geen andere uitleg toe. Bovendien is dat ook zeer goednbsp;mogelijk, daar dit blokwerk dateerde van 1512, een tijd waarin alle grote orgelsnbsp;nog blokwerken hadden. Het is onaannemelijk, dat het hoofdwerk aparte registersnbsp;had, ook al, omdat in dit uitvoerige contract wel de registers genoemd wordennbsp;van de andere klavieren. Wat er met het blokwerk geschiedde, is m.i., dat enigenbsp;Pijpenreeksen met te wijde, dus met een fluitenmensuur, werden vervangen doornbsp;andere, van prestantenmensuur. Ook de uitleg betreffende de pedaalregisters is m.i.nbsp;onjuist. Het pedaal begon evenals het blokwerk bij / F; de Prestant 24', was dus op Cnbsp;®en 16', de 12' een 8' en de „grave quinte” niet een ICPIs', maar een S^/s'.
-ocr page 82-64
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Johannes Nijhoff..........
1555, Maastricht, St. Servaas. Nieuw orgels).
Nicolaas Nijhoff, 's-Hertogembosch. Ong. 1525^1602/3.
1557, Brouwershaven, St. Pieter en Paulus. Nieuw groot orgel.
Ik heb geen enkel gegeven, waaruit dit feit rechtstreeks kan worden afgeleid. Daar de Nijhoffs veel in deze omgevingnbsp;werkten (Zierikzee, Brielle, Bergen op Zoom), is het wel waarschijnlijk, dat Nicolaas Nijhoff (of zijn vader) de bouwer isnbsp;van dit orgel.
1556/'70, Delft, Oude en Nieuwe Kerk. Onderhoud. (27)
1559, Brielle, St. Pieter. Reparatie. Nijhoffs naam wordt nergens genoemd, maar gezien het feit, dat hij enkele jaren later opnieuwnbsp;in Brielle werkt, kan dit werk op zijn naam worden gesteld. (20)
1561, nbsp;nbsp;nbsp;Leiden, St, Pieter (en waarschijnlijk ook de andere Leidsenbsp;kerken). Onderhoud. (72)
1562, nbsp;nbsp;nbsp;Brielle, St. Catharina. Nieuw groot orgel, (73)
De dispositie van dit orgel is wel uit later tijd bekend, doch deze is niet betrouwbaar voor de oorspronkelijke toestand, daarnbsp;er door vele orgelmakers voor grote bedragen aan dit orgel isnbsp;gewerkt. Alleen de dispositie van het rugwerk zij hier vermeld:
Rugwerk: Prestant 4', Octaaf 2', Scherp.
Roerfluit 8', Openfluit 4', Gemshoorn 2', Sexquialter, Touzyn 8'.
1567, nbsp;nbsp;nbsp;’s-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie van het kleine orgel (ennbsp;waarschijnlijk ook van het grote) na de Beeldenstorm. (59)
1568, nbsp;nbsp;nbsp;Gouda, St. Jan. Kleine reparatie. (45)
1569/’73, Keulen, Dom. Reparatie en vergroting van het grote orgel (123)
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Sifflet 1 (Vs'), Regaal 8', Zink 8' discant. Schalmei 4'.
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Superoctaaf 4', Mixtuur, Scherp. Bovenwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Superoctaaf 4', Roerfluit 8', Openfluit 4', Nasard 2%', Fluit 2', Tertscimbel, Trompet 8'.
Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang: Rugwerk en Bovenwerk C-aquot;, Hoofdwerk ,F-aquot;. Pedaal F-d'. Springladen.
1571, nbsp;nbsp;nbsp;Tholen, Nieuw orgel. Geen enkel gegeven is mij daarvan bekend. Ik heb de bouw door Nicolaas Nijhoff op dezelfde grondennbsp;aangenomen als bij het Brouwershavense orgel.
1572, nbsp;nbsp;nbsp;Keulen, Dom. Reparatie van het kleine orgel. (123)
1585/’86, 's-Hertogenbosch, St. Jan, Reparatie van het kleine orgel
na de brand van de kerk. (59)
Mededeling van dr G. W. A. Panhuysen, Rijksarchivaris te Maastricht.
-ocr page 83-65
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
1589, Luik, St. Denis. Nieuw groot orgel. (73 : 13)
Hoewel alleen de naam ,,Nicolaasquot; in het aangehaalde werk wordt genoemd, mag toch worden aangenomen, dat de orgelbouwer in kwestie Nicolaas Nijhoff was, temeer daar enkelenbsp;jaren later zijn zoon Jacob in Hasselt (België), dus in denbsp;onmiddellijke nabijheid van Luik, een orgel bouwde.
1592, nbsp;nbsp;nbsp;Keulen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;St.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maria imnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kapitol,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reparatie vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het kleine
orgel. (50:675)
1593/’98, Luik, St. Denis. Kleine reparaties en onderhoud. (73: 13) 1597 en vlgg. jaren (en zeker ook reeds lang voor die tijd, dochnbsp;dat is bij gebrek aan archivalia niet te controleren), ’s-Hertogen-bosch, St. Jan. Onderhoud van het grote orgel. (55)nbsp;Omstreeks 1600. Goes, St. Maria Magdalena. Reparatie van hetnbsp;grote orgel {43). Ook in dit stuk wordt alleen de naam „Nico-» laas” genoemd.
1602, Keulen, nbsp;nbsp;nbsp;St.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maria imnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kapitol,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reparatie vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het kleine
orgel, (50:675)
Adriaan Nijhoff, ’s-Hertogenbosch.
1598, 's-Hertogenbosch, St, Jan. Hij ontvangt voor zijn vader een bedrag van 38 gl. 8 st. voor het onderhoud van het grote orgel.nbsp;Zelfstandige werken zijn van hem niet bekend. (55)
Jacob Nijhoff,- Keulen.
1593, nbsp;nbsp;nbsp;Hasselt (België). Nieuw groot orgel. (73:7)
1607, Boxtel, St, Pieter. Reparatie en vernieuwing van het grote orgel. {17)
l607/'08. Helmond, St, Lambertus, Nieuw orgel. (57)
Dispositie:
Prestant 4', Quint 2^/3', Octaaf 2', Quint Pfg', Superoctaaf T, Mixtuur. Roerfluit 8', Holfluit 4', Cimbel, Trompet 8'.
Manuaalomvang: F-aquot;.
1609, Keulen, St. Jacob. Nieuw orgel. (40:112)
Voor 1616, Keulen, St, Johann. Nieuw orgel. (50:675)
1616/’18, Würzburg, Dom. Nieuw groot orgel. {131)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur 7 sterk, Scherp 8 sterk.
Quintadeen 8', Holfluit 4', Sifflet 1 (V3)'. Cornet, Schalmei 4'. Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur 10 sterk, Scherp 10 sterk.nbsp;Bourdon 16' Roerfluit 8', Fluit 4', Nasard 2%', Gemshoorn 2',nbsp;Nasard IV3', Trompet 8'.
Manuaalomvang C-aquot;. Springladen.
Na 1617, Bamberg, Aard der werkzaamheden onbekend (50 : 675)
Nir ........., Mechelen.
1526/’27, Boxtel, St. Pieter. Nieuw orgel, (59)
1526/ 27, 's-Hertogenbosch, St. Jan. Reparatie. (59)
-ocr page 84-66
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Ysebrant Claesz., Breda.
1543 en ’46, Breda, O.L.V.-Kerk. Reparaties. (35 : 14)
1549, Boxtel, St. Pieter. Nieuw orgel. {17)
1555, Brugge, St.-Claraklooster. Nieuw orgel. (65, 1927: 167)
Gillis Brebos, geboren te Lier, sedert 1559 burger van Antwerpen. 1551, Veere, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (104)
1557, Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Nieuw groot orgel. (7)
1562, Averbode, Abdij. Vernieuwing van het grote orgel. (11)
Dispositie:
Hoofdtverk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Cimbel.
Fluit 8', Nachthoorn 4', Nasard nbsp;nbsp;nbsp;Gemshoorn 2', Sifflet 1',
Op een aparte lade: Bourdon 16', Trompet 8', Schalmei 4'. Tertscimbel.
Borstwerk: Roerfluit 8', Cimbel, Kromhoorn 8'.
Rugwerk: waarschijnlijk nog dezelfde dispositie als in 1517 (zie Willem Boets van Heyst).
1562, Averbode, Abdij. Reparatie van het kleine orgel. (12)
Vóór 1563, Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Nieuw klein orgel. (49 : 160)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 4', Superoctaaf 2'. Scherp.
Roerfluit 8', Koppelfluit 4', Fluit 2', Sifflet 1 (Vs)', Kromhoorn 8'. Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur.
Gemshoorn 2', Sifflet ï{Vs)', Nachthoorncornet, Schalmei 8'.
1563/’65, Antwerpen, St. Joris. Nieuw orgel. (49 ; 160)
Dispositie;
Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur 4 sterk. Scherp 3 sterk.
Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Sifflet IV3', Nachthoorncornet, Trompet 8',
1572, Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Reparatie van het door hem voor 1563 gebouwde orgel. Dit orgel was vernield bij de Beeldenstorm. (28 : 82)
1572, Leuven, St. Jacob. Nieuw orgel. (49: 160)
Dispositie gelijk aan die van kleine orgel in de O.L.V.-Kerk te Antwerpen. (Zie hierboven).
Familie Lampeler van Mill, ’s-Hertogenbosch en Munster.
Arent Lampeler van Mill, 's-Hertogenbosch. f ± 1590 1).
^) Toen het bovenstaande reeds was gezet, ontving ik van Dr H. Klotz te Aken nog deze disposities voor een te bouwen orgel in de Dom te Trier. Arent vannbsp;Mill heeft deze plannen echter niet uitgevoerd. Voor nadere gegevens zie mennbsp;het binnenkort verschijnende werk van Dr Klotz; Geschichte der Trierer Domorgel.nbsp;Plan van 1584;
Rugwerk: Prestant 4', Octaaf 2', Mixtuur 2%', Cimbel {= Scherp?). Roerfluit 8', Holfluit 4', Nasard 2^/3', Sifflet 1', Kromhoorn 8',nbsp;Regaal 8'.
-ocr page 85-67
en hun werken tot omstreeks 1620
1567/’68, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Klein orgel. Zie Nicolaas Nijhoff. 1569/’73, Keulen, Dom. Zie Nicolaas Nijhoff.
1573/79, Munster, St. Lambertus. Nieuw groot orgel. (127)
Voor de dispositie zie blz. 35.
Reinhardt en Diterich Lampeler, Munster.
1588/’90, Munster, Dom. Nieuw groot orgel. (127a)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Cimbel.
Roerfluit 8', Roerfluit 4', Holpijp 4' (?), Sifflet Wz, Cornet 8', Schalmei 4'.
Hoofdwerk: Prestant 16' (vanaf C), Prestant 16' (vanaf F), Octaaf 8', Mixtuur, Scherp.
Regaal 8'.
Bovenwerk: Octaaf 4'.
Quintadeen 16', Roerfluit 8', Openfluit 4', Gemshoorn 4', Nasard 2%', Sifflet 1', Tertscimbel, Trompet 8'.
Manuaalomvang: Hoofdwerk C-aquot;, boven- en rugwerk F-aquot;.
Familie Hocque(t), Grave, Nancy en Keulen.
Er zijn drie leden van deze familie als orgelbouwers bekend, waarschijnlijk waren ze broers, n.1. Floris, Nicolaas en Lambert. Daar het niet bekend is, of zij gemeenschappelijk of ieder voor eigen rekeningnbsp;werkten, worden hun werken hier afzonderlijk genoemd.
Floris Hocque(t), Grave, Nancy en Keulen, zfc 1550—±: 1632.
1575, Kleef, Pfarrkirche. Peparatie van het grote orgel. (72 : 122) 1581, Kalkar, St. Nicolaus, Reparatie van beide orgels. (121 en 122)nbsp;1588, Metz, Cathédrale. Reparatie van het grote orgel. (24: 186)nbsp;1590/'94, Trier, Dom. Nieuw groot orgel i).
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur IV3', Scherp. Borstwerk (?) (te bespelen op het hoofdklavier): Holpijp 8', Sifflet T,nbsp;Schalmei 4'.
Pedaal: Bourdon 16', Gemshoorn 2', Trompet 8'.
Manuaalomvang: Rugwerk F-aquot;, Hoofdwerk ,F-aquot;, Borstwerk (?) cis-aquot;, Pedaalomvang: F-c' of d'.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 Tremulanten, Klavierkoppel, Springladen.
Plan van 1585:
Rugwerk: Prestant 4', Octaaf 2', Mixtuur, Cimbel,
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Sifflet H/s’, Zink 8' (vanaf f), Schalmei 4'. Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Bourdon 8'.
Bovenwerk: Octaaf 4'.
Roerfluit 8', Open fluit 4', Nasard 2^/3', Gemshoorn 2', Quint-fluit 11/3', Tertscimbel, Trompet 8'.
Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang: Hoofdwerk ,F-aquot;, Rug- en Bovenwerk C-aquot;. Pedaalomvang F-d'.
Deze dispositie werd mij medegedeeld door Dr H. Klotz te Aken. De Heer Klotz is van mening, dat het hoofdwerk een omvang had van C-aquot; en dat denbsp;Pedaaltrompet niet een 8', maar een c beginnende Trompet 16' was.
-ocr page 86-68 nbsp;nbsp;nbsp;REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Sifflet IVs', Kromhoorn 8', Regaal 4'. Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur 2%', Scherp.nbsp;Bovenwerk: Octaaf 4'.
Quintadeen 16', Roerfluit 8', Duitse Fluit 4', Nasard 2^/3', Gemshoorn 2', Tertscimbel, Trompet 8', Schalmei 4'.
Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang: Rugwerk en Bovenwerk C-aquot;, Hoofdwerk ,F-aquot;. Pedaal-omvang C-c'.
1599, Trier, St. Matthias. Nieuw orgel. (40:112)
1603, Nancy, St. Epure. Reparatie. (24 : 186)
1612, Trier, St. Matthias. Reparatie. (40: 112)
1612, Nancy, St, Georges. Reparatie. (24 : 186)
1614/’16, Keulen, St. Maria im Kapitol. Vernieuwing van het grote orgel. (124)
De dispositie kan niet geheel worden gereconstrueerd:
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Octaaf 4' (?), Mixtuur, Scherp, Bazuin 16'.
Bovenwerk: Bourdon 16', Roerfluit 8' (?), Koppelfluit 4', Gemshoorn 2' (?) Sexquialter, Cornet, Trompet 8'.
1614/’15, Keulen, St. Maria im Kapitol. Reparatie van het kleine orgel. (125)
Dispositie gedeeltelijk bekend:
Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Gemshoorn, Nasard, ,,Baspfeiff”, Schalmei.
1618/’32, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Nieuw groot orgel. (5S) De in de bijlagen aangehaalde dispositie is een ontwerp dispositie, vrijnbsp;zeker niet van Hocque(t), maar van Albert Kiespenning ofnbsp;Matthieu Langhedull. Het orgel werd niet meer door Hocquenbsp;zelf voltooid, maar door zijn meesterknecht Hans Goldfuss. Hetnbsp;werd afgekeurd en tenslotte door Galtus Germer en zijn zoonnbsp;Germer Galtus in orde gebracht. (55) De dispositie kan moeilijknbsp;worden gereconstrueerd, daar de oudst bekende uit de 18de eeuwnbsp;dateert. Alleen die van het Hoofdwerk en van het Pedaal kunnennbsp;met enige mate van zekerheid worden opgegeven:
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Superoctaaf 4', Quint 2%', Mixtuur 8—^14 sterk. Scherp 1—10 sterk.
Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang van het Hoofdwerk: ,F-aquot; (of cquot;'); Pedaalomvang C-d'.
Nicolaas Hocquet, Grave en Nancy.
1603 en 1612, zie Floris Hocquet.
1617, Trier, Dom. Reparatie. (40:112)
1619, nbsp;nbsp;nbsp;Reims, Cathédrale, Reparatie. (58:10)
Lambert Hocquet, .........
1620, nbsp;nbsp;nbsp;Luik, St, Lambert. Nieuw klein orgel. (73:25)
-ocr page 87-69
en hun werken tot omstreeks 1620
Willem van Lare, Antwerpen. Omstreeks 1595.
1591, Mechelen, St. Rombout. Nieuw klein orgel op het oxaal. {78)
Dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Bovenwerk: Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Nasard IV3', Nachthoorn-cornet, Kromhoorn 8' discant.
Manuaalomvang: F-aquot;.
Aert de Smet, Brussel en Morlaix.
1585, St. Melaine. Reparatie. {134)
1585, St. Jean du Doigt, werkzaamheden onbekend. (24 : 185)
1590, Mechelen, St. Rombout. Mislukte onderhandelingen betreffende de bouw van een nieuw orgel. (21 : 8)
Mr. Engelaere, .........
1596, Lier, St. Gommarus, Nieuw klein orgel. (28 ; 105)
Jan Jansz., Weert.
1616, Tongerloo, Abdij. Reparatie van het kleine orgel.
Vervangen van de stemmen Cimbel, Baarpijp en Kromhoorn door resp. Superoctaaf, Cornet en Sexquialter. (95)
1616, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Nieuw klein orgel. Dispositie door Hess bekend:
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Quint 2^/3', Scherp.
Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Sifflet 1', Cornet, Trompet 8'. Borstwerk: Prestant 4', Quint 2%', Octaaf 2', Superoctaaf 1', Mixtuur.nbsp;Quintadeen 8', Fluit 2', Sexquialter, Touzijn 8'.
1616/’18, Zoutleeuw, St. Leonard. Reparatie van het groot orgel {110)
Rugwerk: Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur.
Roerfluit 8', Fluit 4', Quintfluit 2^ls', Sifflet 1', Sexquialter. Hoofdwerk: Blokwerk 8'.
1638, Helmond, St. Lambertus. Reparatie. (57)
Anthonius van Rixtel, ’s-Hertogenbosch.
1616, Helmond, St. Lambertus. Reparatie. (57)
2 - VLAAMSE ORGELMAKERS
Steven van Hollebeke. Yperen. Omstreeks 1200.
1203, Bierbeek. Reparatie en uitbreiding van het orgel. (28 : 187) 1).
Mr Walter, Brugge.
1299, Brugge, Hallen. Nieuw orgel. (28 : 210)
Dit bericht komt mij overigens weinig geloofwaardig voor. Vooreerst is de taal van de aangehaalde acte reeds zo modern, dat het uitgesloten is te achten,nbsp;dat dit Nederlands is uit de jaren kort na 1200. Bovendien wijst het feit, datnbsp;sr 12 lage bourdonpijpen in de bas werden bijgebouwd, op een veel later ontwikkeling van de orgel-bouwtechniek. Het zou mij niet bevreemden, als zou blijken,nbsp;dat dit bericht in werkelijkheid 15de-eeuws was. Zie ook 66, XII: 194.
-ocr page 88-70
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Jan van Aalst, Brugge.
Komt in 1338 als burger in Brugge voor. (28 ; 176)
Gotfried van Veurne.
1382, Rouen, Cathédrale. Nieuw orgel. {138)
Jacob Flamingus, Keulen.
1388, Tongeren, O.L.V.-Kerk, Reparaties. (73:5)
Jan van Gerardsbergen.
H58, Oudenaarde, O.L.V.-Gasthuis. Nieuw orgel. (28 : 184)
Jacob van den Eeckhoute, Gent.
1485/’90, Bergen op Zoom, St. Geertrui. Onderhoud van het kleine orgel (16)
1509, Mechelen, St. Jan. Reparatie. (49 : 34)
Josse de Buus..........
1498, Oudenaarde, St. Walburg. Onderhoud van het grote orgel.
(64. 111:223)
1505, Oudenaarde, O.L.V.-Gasthuis, Nieuw orgel. (64, III, 223) Familie Langedull, Yperen, Parijs en Brussel.
Ofschoon er van dit orgelmakersgeslacht betrekkelijk weinig bekend is, is dat toch voldoende om te veronderstellen, dat deze familie een evennbsp;voorname plaats in de muziekgeschiedenis inneemt als b.v. de Nijhoff’s.
Victor Langedull, Yperen.
1481, St. Omer, Notre Dame, Nieuw groot orgel met rugwerk.
(23: 129, 165)
1481, St. Winoksbergen, St. Winoks. Nieuw orgel. (24 : 185) Michiel Langedull, Brussel.
1534, Kortrijk, O.L.V.-Kerk. Nieuw orgel. (64, II : 310)
1560/’65, Dendermonde, O.L.V.-Kerk. Reparaties. (28:291)
Jean Langedull, Yperen en Parijs, f 1592. Begraven te Gent
(64, I:164)
1586, Parijs, Augustijnenklooster. Reparatie. (136)
De dispositie, zoals die kan worden herleid uit het reparatie-contract, was:
Rugwerk: Prestant 4', Mixtuur, Scherp (?).
Fluit 8', Fluit 4'.
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur. Scherp.
Fluit 8', Fluit 4', Nasard 1’V3^ Sifflet 1', Trompet 8', Clairon 4'. Op een aparte lade als Echo: Cornet discant 6 sterk.
Pedaal: Sacqueboutte.
1588, Parijs, St. Jacques de la Boucherie. Nieuw orgel. (22 : 143)
-ocr page 89-71
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
Matthieu Langedull, Parijs en Brussel.
1603, nbsp;nbsp;nbsp;Parijs, St. Leu—St. Gilles. Reparatie {135). Veranderen vannbsp;de dispositie en uitbreiding van het klavier van F naar C.
1604, nbsp;nbsp;nbsp;Parijs, St. Eustache. Nieuw rugwerk. (23:278)
Dispositie:
Prestant 4'. Doublette 2', Mixtuur, Cimbel.
Bourdon 8', Fluit 4', Nasard nbsp;nbsp;nbsp;Sifflet 1', Cornet, Kromhoorn 8',
Regaal 4'.
1617, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Dingt tevergeefs mede naar de bouw van het nieuwe grote orgel i).
1617, St. Omer, Notre Dame, Reparatie. (24 ; 187)
1624, Brussel, Hofkapel. Reparatie. (22)
1640, Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73:21)
Hendrik van Zachmortele, Gent.
1557, nbsp;nbsp;nbsp;Veere, O.L.V.^Kerk. Onderhoud. (104)
Mr Thomas Keygherman, Gent.
1543, Oudenaarde, St. Walburg. Reparatie van het kleine orgel.
(28: 124)
1558, nbsp;nbsp;nbsp;Hulst, St. Willibrord. Reparatie. (64)
1566, Gent, St. Bavo. Reparatie. (28 : 124)
Leonard van Cleef..........
1590, Gent, St. Salvator. Nieuw orgel. (28 : 127)
3 - WAALSE ORGELMAKERS Oudin Hestre, Kamerijk.
1487, Reims, Cathédrale. Nieuw groot orgel. (137)
1491, Rouen, Cathédrale. Nieuw groot orgel. (23:139)
Claude Wangnon, Luik.
1553, Luik, St. Denis. Nieuw orgel. (73: 10)
1556, Luik, St. Martin. Reparatie. (73 : 10)
Arnold Wagnon, Luik.
Omstreeks 1560, Luik, St. Martin. Onderhoud. (73 : 10) Jean Crinon, Bergen.
1538, Brussel, Hofkapel. Reparatie. (55, 1:11)
1545, Bergen, St. Waudru. Nieuw orgel op het oxaal i). 1556, Leuven, St. Pieter. Nieuw groot orgel. (28:151)nbsp;1585, Havre, St. Nicolas. Nieuw orgel 2).
Mededeling van den Heer J. Mosmans te 's-Hertogenbosch.
) Mededeling van den Heer A. Bousse te Brussel.
-ocr page 90-72
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Jean Maigre, Luik {?).
1562, Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73:6)
1579, Luik, St. Lambert. Reparatie van het kleine orgel. (73:25) 1594, Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73:6)
Jean Morel, Bergen.
1580/’87, Bergen, St. Elisabeth. Reparaties. (47: 329)
4 - HOLLANDSE EN ZEEUWSE ORGELMAKERS Willem Vryman, Delft.
1384, ’s-Gravenhage, Hofkapel. Nieuw orgel (?) (69:26)
Daniel tot den Waerde, .........
1400, Leiden, St. Pieter. Onderhoud. (72)
Godschalk en Jannes, Delft.
Zeer waarschijnlijk vertrok Jannes naar Brabant en vandaar heeft hij nog wel in Holland gewerkt. Waarschijnlijk is hij dezelfde als Mrnbsp;Jannes Wt Brabant, waarover v. Bleyswyck het heeft. (11 : 201)nbsp;1414, ’s-Gravenhage, Hofkapel. Aard der werkzaamheden onbekend.
(13, 1:61)
1429, Breda, O.L.V.-Kerk, Aard der werkzaamheden onbekend i). 1429/’30, Delft, Nieuwe Kerk. Nieuw klein orgel voor de St.-Ursula-broederschap. (30)
1430/’40, Hulst, St. Willibrord (?). Reparaties en onderhoud (64) 1437, Haarlem, St, Bavo. Reparatie. (13, 111:82)
Adriaan Pietersz., geboren te Brugge, iquot; 1480 in het Oudemannenhuis te Delft.
1451, Delft, Nieuwe Kerk. Nieuw orgel voor de Heilige-Kruisbroeder-schap. (31)
1454/’55, Delft, Nieuwe Kerk. Nieuw groot orgel. (29)
1458, Delft, Oude Kerk. Nieuw groot orgel. (27)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 4', Mixtuur, Fluit 4'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16', 5—32 sterk.
Manuaalomvang: Rugwerk f-aquot;. Blokwerk, F-aquot;. Koppel blokwerk-rugwerk.
1472, Keuren van orgels te Doornik en RysseO).
Mr Jannes, Noordwijk.
1455, Haarlem, St. Bavo. Reparatie. (13, 111:84)
1458, Woerden, St. Pieter. Aard der werkzaamheden niet bekend. (106)
Claes Geryts Claesz., Leiden.
1487, ’s-Gravenhage, Hofkapel. (53, 1919:108)
1) Mededeling van Mr A. Bouman.
-ocr page 91-73
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
Coenraat Nolenz., ’s-Gravenhage.
Omstreeks 1500, Delft, Oude Kerk. Reparatie en vergroting van het orgel der O-L-V.-Broederschap met een borstwerk. (25)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 4', Mixtuur, Scherp.
Hoofdwerk: Blokwerk 16' of 8'.
Borstwerk: Prestant 4', Octaaf 2'.
Roerfluit 8', Fluit 4', Cimbel
Jan van Zwanenbroek, .........
1501 en 1507/8, Delft, Nieuwe Kerk. Diverse reparaties aan het grote en kleine orgel. (29)
Pauwels van Haestrecht, Delft.
1506, ’s-Gravenhage, Hofkapel. Nieuw orgel. (13, 1:57)
Mr Noel, Vere.
1506, Bergen op Zoom, St, Geertrui. Keuren van het kleine orgel. (16) Jan van Covelen, Amsterdam.
Blijkens zijn naam (ook wel Johannes Confluentius of Jan van Coblentz) waarschijnlijk geboren te of afkomstig van Koblenz.nbsp;Woonde in Amsterdam „aen d’oude zyde by St.-Jansbrugge” (41)nbsp;1511, Alkmaar, St. Laurens. Nieuw klein orgel.
Dispositie (31 : 107):
Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2'.
Manuaalomvang: F-aquot;.
1518, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Nieuwe Kerk. Aard der werkzaamheden onbekend. (29)
1519, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Oude Kerk. Reparaties en vergroting met een borstwerk (?) aan het grote orgel (27). Nieuwe registers: Cimbel,nbsp;Trompet en Schalmei.
1521, Oosthuizen. Bouw van een nieuw orgel (?). De bouwer van dit orgel is niet bekend, doch het is niet onaannemelijk. Jan vannbsp;Covelen te houden voor den maker, die immers ook in het nabijgelegen Alkmaar werkte. De oorspronkelijke dispositie is nietnbsp;bekend. Daarom wordt hier de huidige gegeven:
Prestant 8', Octaaf 4', Quint 2^/3', Mixtuur, 2—3 sterk.
Bourdon 16' (was vroeger een Holpijp of Roerfluit 8'), Gemshoorn 2', Sexquialter.
Manuaalomvang: F-aquot;.
1523, Kampen, St. Nicolaas. Nieuw groot orgel. (67)
Uit latere reparatiecontracten (67) valt de oorspronkelijke dispositie wel met enige waarschijnlijkheid te reconstrueren:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp (?).
Quintadeen 8' (?), Roerfluit 4', Gemshoorn 2' (?), Cimbel (?), Schalmei 8' of 4'.
-ocr page 92-74 nbsp;nbsp;nbsp;REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Hoofdwerk: Blokwerk 16'.
Bovenwerk: Prestant 8' (?)
Roerfluit 8', Quintadeen 4', Gemshoorn 2' (?), Nasard (?), Sifflet 1(^3)', Trompet 8'.
Vóór 1525, Utrecht, Oudmunster. Nieuw klein orgel (97a)
\ 1525, Utrecht, St. Marie. Reparatie en vergroting met een rugwerk van 10 stemmen en een borstwerk van 2 of 3 stemmen. (97a)
1526, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Oude Kerk. Reparatie aan het grote orgel, (27)
1527, nbsp;nbsp;nbsp;Kampen, St. Nicolaas. Reparaties door Hendrik Nijhoff. (67)
1528, nbsp;nbsp;nbsp;Franeker, St. Maarten. Nieuw groot orgel. {41)
Dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8', Gemshoorn 2', Sifflet IV3', Tertscimbel, Trompet 8'. Borstwerk: (al of niet met eigen klavier) Regaal 8'.
Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang F-aquot;. Pedaalomvang?
1535, Haarlem, St. Bavo. Reparatie van het orgel der O.L.V.-Broederschap. (1 : 131). Misschien had hij dit orgel zelf wel in 1523 gebouwd.
1539/’42, Amsterdam, Oude Kerk. Nieum groot orgeij samen met Hendrik en Herman Nijhoff. (53, 1895 : 133)
Jan Botselaar..........
Voor 1516, Nieuwelande. Nieuw orgel. (42)
Jan Piersen alias Vynck..........
1524, nbsp;nbsp;nbsp;Schiedam, St. Jan. Nieuw groot orgel. (89)
Mrs........... Edam.
1525, nbsp;nbsp;nbsp;Goedereede, St, Elisabeth. Reparatie. (42)
Claes Willemsz., Haarlem.
1535, Haarlem, St. Bavo. Reparatie van het grote orgel. (50)
1535, Alkmaar, Kapelkerk, Nieuw orgel. (31 : 108)
Dispositie:
Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur.
Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Trompet 8'.
Manuaalomvang F-aquot;.
1545, Alkmaar, St. Laurens. Nieuw klein orgel boven de Zuider-deur. (7, XXVIII : 224 en 31 : 114)
Dispositie:
Prestant 8', Ocataf 4'. Mixtuur.
Roerfluit 8', Gemshoorn 2', Sifflet 1'.
Manuaalomvang F-aquot;.
1545, Alkmaar, St. Laurens. Vergroting van het in 1511 door Jan van Covelen gebouwde orgel met: (7, XXVIII : 224 en 31 : 108)
-ocr page 93-EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620 nbsp;nbsp;nbsp;75
Bocstwerk: Octaaf 2', Octaaf 1'.
Roerfluit 8', Roerfluit 4'.
Hoofdwerk: Trompet 8'.
Pedaal: Trompet 8'.
1545, Haarlem, St. Bavo. Toevoeging van het positief uit het Dominicanenklooster als rugwerk aan het grote orgel en een nieuwe Trompet 8' voor het pedaal. (50) Dispositie van het rugwerk;
Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp,
Quintadeen 16' (?), Roerfluit 8', Fluit 4', Sifflet 1', Sexquialter (?), Tongwerk.
Omvang van het rugwerk: G-fquot; (?), Hoofdwerk, G-fquot;, Pedaal ?, Bovenwerk G-fquot;.
1549, Haarlem, St. Gangolf. Onderhoud. (53)
Allaert Claesz., Haarlem. Zoon van den hierboven genoemde.
1551, Alkmaar, St. Laurens. Reparatie van het orgel van Jan van Covelen. (7, 1903 : 192)
1554, Haarlem, St. Bavo. Bouw van een nieuwe Vox Humana 8' in het rugwerk van het groot orgel. (50)
1554/’56, Leiden, St. Pieter (en waarschijnlijk ook de andere Leidse kerken). Onderhoud. (72)
1562, Haarlem, St. Bavo. Orgel der O.L.V.-Broederschap. Reparatie en vervanging van de Kromhoorn door een Quintadeen 8'. (5/)nbsp;1571, Bergen aan Zee, Reparatie en vergroting met een rugwerk. (M)
Jan Francoisz. Rose, Utrecht, Dordrecht en Bergen op Zoom. Werkzaamheid na te gaan van omstreeks 1555 tot 1599. Werd in datnbsp;laatste jaar blind. (37)
1555f57, Culemborg, St. Barbara. Nieuw groot orgel. (24)
1560, Utrecht, Jacobikerk. Reparaties. (99)
1564, nbsp;nbsp;nbsp;Kockengen, Nieuw orgel. (70)
1565, nbsp;nbsp;nbsp;Veere, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (104)
1571 f72, Middelburg. St. Maarten of Westmonster. Reparatie van het grote en het kleine orgel. (79)
1585, Geertruidenberg, St. Geertrui. Aard der werkzaamheden onbekend. (109)
1585, Zierikzee, St.-Lievensmonster. Reparatie. (709)
1593/1599, Bergen op Zoom, St. Geertrui. Reparaties en onderhoud. (75)
1595, Dordrecht, Onderhoud van alle orgels. (37)
1597/’99, Middelburg, Abdijkerk. Bouw van een nieuw groot orgel. Tengevolge van zijn blindheid kon hij dit werk niet voltooien. (50)
Herman Jansz., Amsterdam, f begin 1586.
1582/’85. Amsterdam, Oude Kerk. Onderhoud en kleine reparaties. (5)
-ocr page 94-76
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Antonius Henricus..........
1593, Enkhuizen, St. Pancras. Nieuw orgel.
1597, Enkhuizen, St. Gomararus. Reparatie van het grote orgel.
D. Antonius, .........
1622, Enkhuizen, St. Pancras. Vergroting met een rugwerk.
Jan van Amerongen, Delft, f 1640.
1591/1601, ’s'Gravenhage, St. Jacob. Onderhoud. (46)
1598/1617, Rotterdam, St. Laurens. Onderhoud. (88)
1610, Rotterdam, St. Laurens. Reparatie. (88)
1624/’40, Heusden, St. Catharina. Onderhoud. (60)
Jan Jansz. van Amerongen, .........
1640 vlgg. jaren. Heusden, St. Catharina. Onderhoud. (60)
Jan Pietersz. Sweelinck, Amsterdam, 1562^—1621.
In dit verband is het wel interessant de betekenis van Jan Pietersz. Sweelinck als orgelbouw-deskundige statistisch na te gaan;
1585, Nijmegen, St. Steven. Keuren van het kleine orgel. (lt;S4)
1595, Amsterdam, Oude Kerk. Reparatie van het grote orgel. (5) 1603, Middelburg, Abdijkerk, Keuren van het door Jan Rose begonnennbsp;en door Jan Morlet II voltooide orgel. (80)
1605, Nijmegen, St. Steven. Keuren van het nieuwe grote orgel, door Albert Kicspenning gebouwd. (83)
1608, Harderwijk, O.L.V.-Kerk. Keuren van het door Albert Kies-penning gerepareerde orgel. (54)
1610, Rotterdam, St. Laurens. Keuren van het door Jan van Amerongen gerepareerde grote orgel. (55)
1616, Deventer, St. Lebuinus. Keuren. (32)
5 - UTRECHTSE ORGELMAKERS Hoewel de reeks van Utrechtse orgelbouwers niet bijzonder lang is,nbsp;is zij zeer belangrijk, omdat de Utrechtse meesters en onder hen vooralnbsp;Mr Peter Jansz. de Swart een wellicht even grote betekenis haddennbsp;als de families Nijhoff, Mors, Langedull of Hocquet.
Om het chronologisch verband niet te breken, worden eerst de onbelangrijke orgelmakers genoemd, die wellicht dikwijls niet meernbsp;zijn geweest dan knechten, die af en toe eens een werkje zelfstandignbsp;aannamen. Alleen voor Gijsbert Talp geldt dit niet, doch deze orgelmaker en organist staat te zeer geïsoleerd en er is te weinig van hemnbsp;bekend, om hem te kunnen rangschikken bij de ,,rij der groten”.
Gijsbert Talp.
1403, Utrecht, Dom. Reparatie. (16)
1406, Utrecht, Buurkerk, Nieuw orgel. (95)
-ocr page 95-77
en hun werken tot omstreeks 1620
1414, Utrecht, St. Jacob. Aard der werkzaamheden onbekend. (16) 14 .Utrecht, St. Pieter. Aard der werkzaamheden onbekend. (16)
Jan Gherytsz.
1453 en vJgg. jaren. Utrecht, St. Nicolaas. Onderhoud. {100) Gheryt Jansz.
1455, Utrecht, St. Nicolaas. Reparaties. {100)
Dirk van Mijdrecht.
1453, Utrecht, St. Nicolaas. Onderhoud. {100)
Jan Ryem.
1446, Utrecht, Buurkerk. Reparatie.
Bernt uten Eng.
1529, Loenen a. d. Vecht, Nieuw orgel i).
1534, Utrecht, Buurkerk. Reparatie. (95)
1571/’80, Utrecht, St. Nicolaas. Verschillende kleine reparaties. {100) 1579/’80, Utrecht, St. Nicolaas. Bouw van een nieuw rugwerk. Hijnbsp;gebruikte daarbij materiaal uit 2 kleine orgels in dezelfde kerk.
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4'. Octaaf 2', Mixtuur.
Quintadeen 8', Fluit 4', Fluit 2', Sexquialter, Tongwerk 8'. Hoofdwerk: Blokwerk 16', 4—16/17 sterk.
Bovenwerk: Prestant 4'.
Roerfluit 8', Openfluit 4' .Roerquint 2%' Nachthoom 2', Sifflet 1', Tertiaan (?), 'Tongwerk 8'.
Pedaal: Trompet 8quot;.
Manuaalomvang F-aquot;; Pedaalomvang F-c'.
Jan Kuyter.
1561, Utrecht, St. Nicolaas. Reparatie. {100)
Cornelis Herttongh.
1618, Culemborg, St. Barbera. Reparatie 2).
Mededeling van Mr A. Bouman.
Mededeling van den Heer P. J. W. Beitjes te Culemborg.
-ocr page 96-¦¦1 ...
¦¦1 ...
78
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
De Utrechtse meesterschool. Genealogisch overzicht.
Mr Peter, f ongeveer 1482.
Mr Geert Petersz. f ongeveer 1522.
Mr Merten Geertsz. jong overleden.
Mr Cornells Geertsz. t ong. 1558.
Mr Peter Jansz. de Swart, geassocieerd met Mr Jan Jacobsz. du Lin I.
1536—^1599. nbsp;nbsp;nbsp;15..—ongeveer 1590
Meesterknecht van Cornells nbsp;nbsp;nbsp;gehuwd met Neeltgen.
Gerritsz.
gehuwd met Jannitgen
Henrick Petersz. de Swart overleden na 1581
Dirck Petersz. geassocieerd met Jacob Jansz. du Lin de Swart.
15..-ong. 1620 nbsp;nbsp;nbsp;15..-1622.
I
Cornells Jacobsz. du Lin.nbsp;schrijnwerker.
Jan Jacobsz. du Lin II. orgelmaker,nbsp;t ong. 1632.
De familienamen de Swart en du Lin werden pas aangenomen door Dirck Petersz. en Jacob Jansz. Gemakshalve worden hun vaders ooknbsp;reeds bij die namen genoemd. De werken van Jan Jacobsz. du Lin Inbsp;en Jacob Jansz. du Lin worden gerekend bij die van Peter Jansz.nbsp;de Swart en Dirck Petersz. de Swart.
Mr Peter.
H58/’59, Woerden, St. Pieter. Misschien bouw van een nieuw orgel. (106)
H60, Utrecht, St. Jacob. Reparatie. (58:44)
1466, Haarlem, St. Bavo. Reparatie. (13, 111:84)
1469, Utrecht, Buurkerk. Nieuw groot orgel. (98)
1473, Utrecht, Buurkerk. Nieuw klein orgel. (98)
1477, Utrecht, St. Nicolaas. Nieuw groot orgel. (100) Het front van dit orgel bestaat thans nog. (Rijksmuseum, Amsterdam).
Mr Geert Petersz.
1481, Utrecht, Dom. Verplaatsing van het grote orgel en bouw van een nieuw klein orgel op het oxaal. (16)
'^1482, Utrecht, St. Marie. Nieuw groot orgel. (16)
1495, ’s-Hertogenbosch, St. Jan. Onderhandelingen met de O.L.V.-Broederschap over de leverantie van een nieuw klein orgel. (59)
-ocr page 97-79
en hun werken tot omstreeks 1620
H98, Hoorn, St. Jan. Nieuw groot orgel. (62)
1500, Utrecht, Buurkerk. Reparatie van het grote orgel (98)
1500, Deventer, St. Lebuinus. Nieuw orgel (?) (32)
1503, Utrecht, St. Nicolaas. Reparatie. (100)
1509, Utrecht, St. Jacob. Nieuw groot orgel. (99). De dispositie kan niet met zekerheid worden vastgesteld, daar er in de 16dc eeuwnbsp;veel aan het orgel is gewerkt. Zij staat vermeld bij de werkennbsp;van Dirck Petersz. de Swart.
1517, Utrecht, St. Nicolaas. Reparatie. (100)
Vóèr 1517, Utrecht, Buurkerk. Bouw van een borstwerk (?) (97a) / 1517/’18, Utrecht, St. Marie. Reparatie en bouw van een nieuw borstwerk (97a) met de volgende dispositie:
Fluit 4', Fluit 2', Quint H/g' of Superoctaaf 1'.
Manuaalomvang: f-aquot;. Van het hoofdwerk en rugwerk F-aquot;.
Mr Cornelis Gerritsz.
1533, Utrecht, St. Nicolaas. Reparatie van het grote en kleine orgel. (100)
1533/’36, Utrecht, Buurkerk. Reparaties. (95)
1537, Utrecht, St. Geertrui. Nieuw groot orgel. (101)
1543, Utrecht, Buurkerk. Nieuw groot orgel. (95) De dispositie is niet bekend, maar uit latere gegevens (95) blijkt, dat dit instrument 3 manualen en een pedaal had. Het zal niet sterk hebbennbsp;afgeweken van de orgels in de St. Jacob of de Dom.
1547, Utrecht, St. Nicolaas. Omvangrijke reparatie en waarschijnlijk bouw van een nieuw bovenwerk. (100). Voor de dispositie zie:nbsp;Bernt uten Eng.
1548/’57, Utrecht, St. Pieter. Nieuw groot orgel.
1549, nbsp;nbsp;nbsp;’s-Gravenhage, St. Jacob. Nieuw groot orgel, (47)
1550, nbsp;nbsp;nbsp;Marienweerd, Abdij. Nieuw groot en klein orgel. (77)nbsp;1551/’52, Amersfoort, St. Joris. Nieuw groot orgel of zeer omvangrijke reparatie. (3). De dispositie van dit orgel was:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Sexquialter (?), Touzyn 8'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16'.
Bovenwerk: Prestant 8', Octaaf 4'.
Roerfluit 8', Nasard nbsp;nbsp;nbsp;Gemshoorn 2', Quintfluit P/a*. Sifflet 1',
Sexquialter (of Cimbel), Trompet 8'.
Manuaalvorming: Rugwerk en Bovenwerk F-aquot;, Blokwerk , A-aquot;. Springladen.
1555/’57, Utrecht, St. Geertrui. Reparaties. (101)
Vóór 1559, ’s-Gravenhage, Hofkapel. Nieuw orgel. Dispositie onbekend. Voltooid door Mr Peter Jansz. de Swart. (47)
-ocr page 98-80
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Mr Peter Jansz. de Swart.
Geboren te Montfoort; later burger van Utrecht.
1557/’91, ’s-Gravenhage, St. Jacob. Onderhoud. (46)
1560, ’s-Gravenhage, Hofkapel. Voltooiing van het door Cornelis Gerritsz. begonnen orgel. (47)
1564, ’s-Gravenhage, St. Jacob. Vernieuwing van het kleine orgel. (46) 1567, Amsterdam, Oude Ker'k. Nieuw rugwerk aan het grote orgel. (5)nbsp;Het wekt wel enige bevreemding, dat een orgel van Nijhoffnbsp;reeds na 25 jaar een nieuw rugwerk nodig heeft. De verklaringnbsp;zal zijn, dat Hendrik Nijhoff dikwijls het accent van de rugwerk-dispositie liet vallen op de wijde labialen; vermoedelijk viel datnbsp;op den duur niet in de smaak en daarom moest er een nieuwnbsp;rugwerk worden gebouwd. Een parallel lopende vernieuAvingnbsp;geschiedde in Gouda. (Zie bij Dirck Petersz. de Swart).nbsp;1567/’68, Utrecht, St. Geertrui. Nieuw klein orgel. (101)
1567/’69, Utrecht, Buurkerk. Reparatie van het grote orgel. (95) 1569/’71, Utrecht, Dom. Nieuw groot orgel. (96)
ESspositie;
Rugwerk; Prestant 8'. Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Fluit 2', Touzyn 8', Schalmei 8'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16'.
Bovenwerk: Prestant 8', Octaaf 4'.
Roerfluit 8', Openfluit 4', Gemshoorn 2', Sifflet 1', Tertiaan. Trompet 8', Kromhoorn 8'.
Pedaal; Trompet 8', Touzyn 8'.
Manuaalomvang F-aquot;. Pedaalomvang F-c' (?).
1571, Delft, Oude Kerk. Reparatie van het kleine orgel. (25)
Voor 1572, Leiden, St. Pancras. Nieuw groot orgel. (74)
Dispositie:
Hoofdwerk: Hoofdlade; Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Bovenlade; Roerfluit 8', Openfluit 4', Nasard 2^/3', Gemshoorn 2', Sifflet 1'. Trompet 8', Zink 4'.
Borstwerk: Quintadeen 8', Fluit 2', Kromhoorn 8', Schalmei 4'.
Pedaal: Trompet 8', Touzyn 8'
Manuaalomvang: F-aquot;. Pedaalomvang: F-c' {?).
1572/’73, Amersfoort, O.L.V.-Kerk. Nieuw groot orgel. (4)
Dispositie:
Hoofdwerk: Hoofdlade: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Bovenlade: Roerfluit 8', Fluit 4', Nasard 2^/3', Gemshoorn 2', Sifflet 1' Dulciaan 8'.
Borstwerk: Superoctaaf 2'.
Quintadeen 8', Regaal 8', Trompet 8'.
Pedaal: Trompet 8' Touzyn 8' (?).
Manuaalomvang: F-aquot;, Pedaalomvang: F-c' (?).
1574, Utrecht, St.-Catharinaklooster. Reparatie. (103)
1574, Utrecht, St.-Nicolaasklooster. Nieuw orgel.
-ocr page 99-81
en hun werken tot omstreeks 1620
1577, Utrecht, St. Geertrui. Reparatie van het grote orgel. {101) 1577/78, Utrecht, St. Pieter. Reparatie van het grote orgel. (97)
1579, nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht, Minderbroerenkerk. Reparatie. {102)
1580, nbsp;nbsp;nbsp;Leiden, St. Pieter. Reparatie van het kleine orgel. {73)nbsp;/1581, Utrecht, St. Marie. Reparatie van het grote orgel.
1581, nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht, Buurkerk. Reparatie van het grote en kleine orgel. {98)
1581, nbsp;nbsp;nbsp;Rhenen, St. Cunera. Reparatie van het grote en kleine orgel.(S6)
1582, nbsp;nbsp;nbsp;Leiden, St. Pancras. Reparatie van het grote orgel. {74)
1582, Brielle, St. Catharina. Reparatie van het grote orgel. {21) 1585, Leiden, St. Pieter. Reparatie van het grote orgel. (72)
1585, Leiden. Onderhoud van alle orgels. (Ook in de vlgg. jaren).
1587, nbsp;nbsp;nbsp;Rotterdam St. Laurens. Reparatie en onderhoud. (Ook in denbsp;ylgg. jaren). (55)
1588, nbsp;nbsp;nbsp;Amsterdam, Oude Kerk. Reparatie van het grote en het kleinenbsp;orgel. (5)
1588, ’s-Gravenhage, St. Jacob. Reparatie van het grote orgel. {46) 1588, Haarlem, St. Bavo. Reparatie van het „O.L.V.-Orgel”. {51)
Dispositie:
Hoofdwerk: Hoofdlade: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Bovenlade: Roerfluit 8', Openfluit 4', Gemshoorn 2', Sifflet P/3' Trompet 8' (nieuw).
Borstwerk: Quintadeen 8', Regaal 8'.
Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang: F-aquot;. Pedaalomvang: F-c' (?).
1588/’89, Delft, Oude Kerk. Reparatie van het kleine orgel. (29) 1588/’89, Delft, Nieuwe Kerk. Reparatie van het grote orgel. (29)nbsp;1589/’90, Zaltbommel, St. Maarten. Reparatie van het grotenbsp;orgel. {108)
1592, nbsp;nbsp;nbsp;W^eesp, St. Laurens. Nieuw groot orgel. (51 : 3)
Hoewel de naam van den orgelbouwer in het aangehaald werk niet wordt genoemd, kan moeilijk iemand anders dan Peternbsp;Jansz. de Swart de maker geweest zijn.
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur 6 sterk, Scherp 6 sterk.
Roerfluit 8'. Sifflet P/s'. Sexquialter (?) .Trompet 4'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16', minstens 14 sterk.
Bovenwerk: Prestant 4'.
Roerfluit 8', Openfluit 4', Gemshoorn 2', Sifflet P/3', Trompet 8', Touzyn 8'.
Manuaalomvang: F-aquot;.
1593, nbsp;nbsp;nbsp;Gorinchem, Stadhuis. Plaatsing van een gerepareerd orgel, uitnbsp;Utrecht afkomstig. (14, XI: 61)
1594, nbsp;nbsp;nbsp;Gouda, St. Jan. Reparatie. (45)
1594, Haarlem, St. Bavo. Bouw van een nieuw klein orgel „aen de noortsyde van dezelve kerc'k”. (52)
6
-ocr page 100-82
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
f 1593, Utrecht, St. Marie. Reparatie. (16)
1593/’94, Utrecht, St. Pieter. Reparatie. (16)
1595, Tiel, St. Maarten. Reparatie. (93)
1595, Woerden, St. Pieter. Reparatie. (106)
1595/’96, Zaltbommel, St. Maarten. Nieuw groot orgel. {108)
1595 en ’96, Utrecht, St. Geertrui. Reparaties. {101)
1596/’97, Nijmegen, St. Steven, Reparaties. (S3)
1598, nbsp;nbsp;nbsp;Naarden, St. Vitus. Reparatie van het grote orgel. {81). Nanbsp;deze reparatie had het orgel deze dispositie;
Rugwerk: Octaaf 2' (Mixtuur?).
Quintadeen 8', Holpijp 4' (vroeger Scherp) Touzyn 8'. Hoofdwerk: Blokwerk 16'.
Bovenwerk: Octaaf 4'.
Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Nasard P/3', Sifflet 1', Trompet 8'.
Manuaalomvang: Blokwerk en Bovenwerk F-aquot;. Rugwerk B-aquot;.
1599, nbsp;nbsp;nbsp;Vleuten. Nieuw orgel. (68 : 197)
Hoewel de naam van den bouwer niet bekend is, is het uitgesloten, dat een ander orgelmaker dan Mr Peter ]ansz. de Swart dit orgel, zo dicht bij Utrecht, bouwde.
Met zekerheid kan voorts nog worden aangenomen, dat Mr Peter Jansz. ook nog in Schiedam werkte. Helaas valt dat niet te controleren,nbsp;daar de kerkrekeningen pas in 1599 beginnen, doch het blijkt, datnbsp;daarna de Swart’s opvolgers het orgel van de St. Jan onderhouden.nbsp;Bovendien was Peter Jansz. de Swart ook een deskundige voornbsp;beiaarden. Het volgende is van hem als zodanig bekend:
1581, Utrecht, Stadhuis. Vergieten van lood en maken van de klavieren. (Waarschijnlijk in samenwerking met den klokkengieter Thomas Both uit Utrecht).
1588, Alkmaar. Hij is bemiddelaar tussen Hendrik Thomasz. Both, klokkengieter te Utrecht en Peter Olofsz., organist en klokkenistnbsp;te Alkmaar, als gevolmachtigde van de Stad Alkmaar. (Alkmaar,nbsp;G.A. Inv. No. 1830).
1594, Schiedam. Keuren der klokken van de St.-Janstoren. (52, 1917, November).
Dirck Petersz. de Swart.
1598/1624, Woerden, St. Pieter. Onderhoud. {106)
1598, W’oerden, St. Pieter. Reparatie van het kleine orgel. {106)
V 1598/’98, Rotterdam, St. Laurens. Onderhoud. {88)
' 1599—ong. 1622, Onderhoud en kleine reparaties aan alle Utrechtse orgels.
1601, en vlgg. jaren. Zaltbommel, St. Maarten. Onderhoud en kleine reparaties. {108)
-ocr page 101-83
en hun werken tot omstreeks 1620
1601, Gouda, St. Jan. Nieuw rugwerk {45), Dispositie;
Prestant 4', Octaaf 2', Mixtuur.
Quintadeen 8', Touzyn 8'.
1606/ 07, Woerden, St. Pieter. Reparatie van het grote orgel. {106) 1609/T0, Utrecht, St. Jacob. Reparatie van het grote orgel. Dank zijnbsp;een contract is de dispositie bekend: (99)
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Fluit 4', Schalmei 8', Kromhoorn 8'. Tremulant. Hoofdwerk; Blokwerk 16'.
Bovenwerk: Roerfluit 8', Fluit 4', Nasard 2%', Gemshoorn 2', Sifflet 1' Cimbel, Trompet 8'.
Manuaalomvang: F-aquot;,
1609, Utrecht, St. Jacob. Reparatie van het kleine orgel. (99) 1611/’H, Woerden, St. Pieter. Reparatie van het kleine orgel. {106)
Jan Jacobsz. du Lin, II.
1618, nbsp;nbsp;nbsp;Schiedam, St. Jan. Reparaties. (59)
1619, nbsp;nbsp;nbsp;Huizum. Reparatie. {63)
1622, Hasselt, St. Steven. Reparatie. (55)
1625, Alkmaar. Reparaties van de orgels in de St. Laurens, de Kapel-kerk en het Stadhuis. (2)
1628, nbsp;nbsp;nbsp;Leiden, St. Pieter. Nieuw rugwerk aan het grote orgel. (72)nbsp;Dispositie:
Benedenlade: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp. Bovenlade: Quintadeen 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Cornet discant.nbsp;Manuaalomvang: C-aquot;.
1629, nbsp;nbsp;nbsp;Leiden, St. Pieter. Reparatie van het kleine orgel. Uit de stukkennbsp;van 1629 en 1733 laat zich de volgende 16de-eeuwse dispositienbsp;reconstrueren: {73)
Hoofdwerk: Hoofdlade: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur. Scherp.
Bovenlade: Roerfluit 8', Openfluit 4', Quint 2^/3', Gemshoorn 2', Sifflet 1', Kromhoorn 8'.
Borstwerk: Prestant 4' (discant).
Quintadeen 8', Fluit 2', Schalmei (wordt in 1629 een Superoctaaf), Regaal 8'.
Pedaal: Prestant 8' (?), Octaaf 4' (?); na 1629; ook nog Trompet 8'. Manuaalomvang waarschijnlijk: F-aquot;
Tot omstreeks 1632, Onderhoud van alle orgels in Utrecht, (behalve in de Buurkerk en de St. Nicolaas), Leiden, Alkmaar en Delft.
6 - GELDERSE EN OVERIJSSELSE ORGELMAKERS Henric Bomert..........
1384, Arnhem, St. Martinus. Nieuw orgel. (14, 1912: 181)
-ocr page 102-84
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Meester Dirk, Doetinchem.
1432, Arnhem, St. Martinus. Onderhoud. (30:12 )
Borchart Heine..........
1432, Arnhem, St. Martinus. Reparatie. (14, 1912 : 183)
Meester Vastart, .........
Voor 1447, Deventer, O.L.V.-Kerk. Nieuw groot orgel. (114)
1447, Zwolle, 0,L.V.-Kerk. Hij neemt aan een nieuw groot orgel te bouwen. (114). Dit werk heeft hij niet voltooid, want Jacobnbsp;van Bilsteyn maakt het af,
Jacob van Bilsteyn, Kampen,
Voor 1454, Amsterdam, Nieuwe Zijdskapel. Nieuw groot orgel. (114) 1454, Zwolle, O.L.V.-Kerk. Voltooiing van het door Mr Vastartnbsp;aangenomen werk.
Dispositie:
Rugwerk (mogelijk was het „possatief” een borstwerk, maar het waarschijnlijkst is, dat het een rugwerk was): Prestantenkoor 4'.
Hoofdwerk: Blokwerk 8'.
Manuaalomvang F-aquot;.
1454, nbsp;nbsp;nbsp;Zwolle, O.L.V.-Kerk. Bouw van een klein orgel. (114)
1455, nbsp;nbsp;nbsp;Delft, Oude Kerk. (26). Bouw van een nieuw groot orgel (nietnbsp;te verwarren met het grote orgel; ter onderscheiding wordt ditnbsp;het ,,Oude” orgel genoemd).
Dispositie:
Rugwerk: Prestantenkoor 4'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16'.
Manuaalomvang: ,F-aquot;.
1460, Culemborg, St. Barbara. Werkzaamheden onbekend. (24) Voor 1480, Hasselt, St, Steven. Nieuw groot orgel. (55)
Johannes Jacobsz. van Bilsteyn, Rhenen.
Organist en burger van Rhenen.
1480, Hasselt, St. Steven. (55)
1480, Zwolle, O.L,V.-Kerk. Reparatie. (114)
1505, Zwolle, St, Michaël. Nieuw orgel (?) (112)
Meester Eymbert, Groningen, later Elburg. Organist en orgelmaker. 1517—1528, Elburg, St, Nicolaas. Onderhoud. (6, 1923: 151)
Voor 1528, Werkzaamheden te Hattem en Barneveld. (6, 1923 : 152)
Bernt Granboem, geboren te Bocholt, woont vóór 1502 te Emmerik, verwerft daar in 1511 burgerrecht. Misschien is hij identiek met diennbsp;Mr Bernt, die in Culemborg werkte en later in Vianen woonde. (25)nbsp;1503/’04, Kalkar, St, Nicolaas. Nieuw rugwerk aan het grotenbsp;orgel. (121)
-ocr page 103-en hun werken tot omstreeks 1620 nbsp;nbsp;nbsp;85
1506, nbsp;nbsp;nbsp;Arnhem, St. Eusebius. Nieuw groot orgel. (9)
Dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Scherp.
Fluit 4', Zink 8', Kromhoorn 4'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16', bestaande uit: Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur, Scherp.
Borstwerk: Fluit 4' (?), Cimbel, Trompet 8'.
Manuaalomvang: Blokwerk F-fquot;, Rug- en Borstwerk F-fquot;.
1507, nbsp;nbsp;nbsp;Culemborg, St. Jan. Reparatie. (25)
1518, nbsp;nbsp;nbsp;Gorinchem, St. Jan. Nieuw groot orgel. {44)
Dispositie:
Rugwerk: 6 registers.
Hoofdwerk: Blokwerk bestaande uit: Prestant 16', Octaaf 8', Octaaf 4' (?), Mixtuur, Scherp.
Bovenwerk: Roerfluit 8', Fluit 4', Fluit 2', Gemshoorn 1' {?), Terts-cimbel. Trompet 8', Schalmei 4'.
Pedaal: Fluit 2', Trompet 8'.
1519, nbsp;nbsp;nbsp;Wesel, St. Willibrord. Aard der werkzaamheden onbekend. {72 : 92)
Jan Graurock, I. Zwager van Bernt Granboem, Emmerik, later te Zutphen, verwerft daar in 1535 het burgerrecht.
1518, nbsp;nbsp;nbsp;Gorinchem, St. Jan. Zie Bernt Granboem.
1519, nbsp;nbsp;nbsp;Wesel, St. Willibrord. Zie Bernt Granboem.
Omstreeks 1530, Kalkar, St. Nicolaas. Reparatie van het grote orgel. {121)
1534, Zutphen, St. Walburg. Nieuw groot orgel. {111)
Hoewel de naam niet wordt genoemd, is het toch zeker, dat Jan Graurock dit orgel heeft gebouwd, want in 1535 wordt hijnbsp;„ex gratie” burger van Zutphen, d.w.z. zonder een som geldsnbsp;te betalen. Dit geschiedde alleen, wanneer men de stad een ofnbsp;andere dienst bewezen had. {154)
1536, Breda, O.L.V.-Kerk. Nieuw klein orgel. {19)
1545/46, Elburg, St. Nicolaas. Reparatie van het grote en kleine orgel. (59)
De vermoedelijke dispositie van het grote orgel was:
Hoofdwerk: Hoofdlade: Blokwerk 4'.
Bovenlade: Roerfluit 8', Quintadeen 8' (in plaats van Sifflet) Fluit 4' (?), Gemshoorn 2' (?), Cimbel (?), Kromhoorn 8' ( in plaatsnbsp;van Regaal 8').
Borstwerk: Roerfluit 8', Sifflet IV3’, Regaal 8', Regaal 4'.
1548, Kampen, St. Nicolaas. Reparatie aan het grote en kleine orgel. (67)
Jan Graurock II en Wilhelm Graurock, Kalkar.
1567/’68, Kleef, Pfarrkirche. Nieuw groot orgel. (61 :435)
-ocr page 104-86
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Jan Graurock III, zoon van Wilhelm Graurock. Emmerik en Frankfurt a. Main.
Hij komt in 1598 naar Frankfurt en wordt daar in 1606 burgeri).
1598, Frankfurt a. M., Karmelitenkloster. Nieuw orgel i).
1599/1604, Frankfurt a. M. Barfüsserkirche. Nieuw orgel i).
Meester Heyntz, Tiel.
1538, Culemborg, St. Jan. Reparatie. (25)
Familie Slegel, Zwolle.
Genealogisch overzicht.
Jorrien (Gregor) Slegel I, orgelmaker. Ong. 1500—ong. 1564. gehuwd met Merritgen.
Cornells Slegel.
Ong. 1525-1593. orgelmaker en organist,nbsp;gehuwd met Alelt.
4 dochters: Griete, Jan-nitgen, Wendell en Anna.
Michiel Slegel. orgelmaker.
Ong. 1525^1585.
I I
Jan Slegel I. ong. 1550—1602.nbsp;organist en orgelmaker.
Y
Arent Jansz. (Slegel) organist te Kampen,nbsp;trouwt in 1602.
Jorrien Slegel II. ong. 1550^—ong. 1605.nbsp;burger van Osnabrücknbsp;sinds 1592.nbsp;Orgelmaker.
Jan Slegel II.
Orgelmaker te Kampen (?)
Jorrien Slegel I, Zwolle.
1540/’41, Deventer, St. Lebuinus. Nieuw groot orgel. (32) Het is niet zeker, dat hij dit orgel heeft gébouwd; ook Jan Graurock Inbsp;kan het op zijn naam hebben.
1545/’47, Osnabrück, Dom. Nieuw groot orgel. De dispositie in 9:81 vermeld, wordt hier met het nodige voorbehoud overgenomen:
Hooidwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur 6 sterk.
Roerfluit 8', Sexquialter 3 sterk. Trompet 16', Cornet 2'. Rugwerk; Prestant 8', Octaaf 4', Quint 2%', Octaaf 2', Mixtuur 4 sterk.
Quintadeen 8', Dwarsfluit 4', Sexta, Schalmei 4'.
Pedaal: Prestant 32', Octaaf 16', Quint S^/s', Mixtuur, Bazuin 16, Cornet 2.
1545/’49, Hasselt, St. Steven. Nieuw groot orgel. (55). Hoewel de naam van den orgelbouwer niet wordt genoemd, kan het moeilijknbsp;anders, of in dit stadje, zo onder de rook van Zwolle, moetnbsp;Jorrien Slegel het orgel hebben gebouwd.
^) Mededelingen van den heer Gemeentearchivaris van Frankfurt a. M.
-ocr page 105-87
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
Dispositie:
Rugwerk: Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8', Kromhoorn 8'.
Hoofdwerk (nlisschien Blokwerk bestaande uit:) Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp,
Bovenwerk: Octaaf 4',
Roerfluit 8', Quintadeen 8', Fluit 4', Nasard 2%', Gemshoorn 2', Sifflet 1', Cimbel, Trompet 8', Kromhoorn 8' of 4',nbsp;Manuaalomvang: F-aquot;.
1549, In de omgeving van Emden twee orgels, (158)
1556/’57, Zwolle, Broerenkerk, Nieuw orgel, (115)
Dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur.
Quintadeen 16', Roerfluit 8', Koppelfluit 4', Gemshoorn 2', Trompet 8'. Borsfwerk: Sifflet, Cimbel, Kromhoorn 8', Regaal 4'.
Manuaalomvang: F-aquot;. Pedaalomvang F^d'. Manuaalkoppel. 2 Tremulanten,
Cornelis en Michiel Slegel, Zwolle,
1558, Steenwijk, St. Clemens. Reparatie van het kleine orgel. (91) 1559/'60, Stadthagen. Nieuw orgel (129)
Dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur.
Roerfluit 8', Quintadeen 8', Koppelfluit 4'. Gemshoorn 2', Trompet 8'. Borstwerk: Koppelfluit 4', Sifflet U/s', Cimbel, Regaal.
Manuaalomvang: F-aquot;.
1560, nbsp;nbsp;nbsp;Aalten. Nieuw orgel. (158)
1561, nbsp;nbsp;nbsp;Bremen, Licbfrauenkirche. Nieuw groot orgel. (116 en 158)nbsp;1561, Bremen, Dom. Reparatie. (158)
1566, Zwolle, St. Michaël. Nieuw klein orgel. (113 en 158)
Tussen ongeveer 1560 en 1570 bouwden deze meesters nog de volgende orgels (158) te:
Nienburg, een orgel van 8'; Sibculo, Klooster, een positief; Warendorf: Alst; Hellendoorn: Hildesheim, St. Andreas; Bassum; Kampen, Celle-broersklooster; Oldenburg, een orgel van 8'; Zwolle, Benedictinessenklooster aan het Zwarte Water en Oldenzaal, St. Plechelmus, Nieuwnbsp;groot orgel. Van dit laatste instrument is de dispositie uit 1729nbsp;bekend: (85)
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4'.
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Quint H/3', Fluit T, Trompet 8', Regaal 4'.
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur 4 sterk, Cimbel 3 sterk, discant.
Bourdon 16', Gemshoorn 8'.
Borstwerk: Dispositie onbekend:
Manuaalomvang: Hoofdwerk ,F-aquot;, Rugwerk F-aquot;.
1577, Osnabrück, Dom. Reparaties. (9 : 82)
-ocr page 106-88
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
1581, Kampen, St. Nicolaas. Reparatie van het grote orgel. (67)
1584, Deventer, Bergkerk. Reparatie van het grote orgel. (33)
Jan Slegel, Zwolle.
1577—^1595, Hattcm, Reparaties en onderhoud. (56)
Na 1587, Steenwijk, St. Clemens. Nieuw groot orgel (?) Conjectuur. Er is kort na 1587 een nieuw orgel gebouwd; het is moeilijk,nbsp;voor dit orgel een ander maker te vinden, temeer, daar denbsp;familie Slegel bekend was in Steenwijk.
1595, Dortmund, St. Reinoldi. Reparatie van het grote orgel.
(49a, 1873 : 245)
Jorrien Slegel II, Osnabrück.
1587 en 1590, Lemgo, St. Marien. Reparaties i).
1592, Osnabrück, St, Johann. Reparatie. (128)
1599, Osnabrück, St. Katharinen. Reparatie. (9 : 158)
Jan Slegel II, Kampen (?)
1664, Utrecht, Dom. Reparatie. (Utrecht, R.A. Acquiten van de Dom-fabriek).
1667, Hattem. Reparatie. (33 : 214)
1671/’76, Kampen, St. Nicolaas. Nieuw groot orgel. (71a: 366)
Daar de dispositie van dit orgel dateert uit de 2de helft der 17de eeuw wordt zij hier niet vermeld.
Familie Noster, Nijmegen. Genealogisch overzicht.
Johan Noster I, Xanten. f omstreeks 1505. Organist van de Dom.
Johan Noster II, Nijmegen, t omstreeks 1565. Organist, orgelmaker en muntsnijder.
I
I
Jaspar Noster Orgelmaker.
I
Hendrik Noster Organist.
Johan Noster II, Nijmegen.
1541, Arnhem, St. Eusebius. Nieuw groot orgel. (10)
Dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp. Trompet 8’.
Borstwerk (?): Roerfluit 8', Quintadeen 4', Gemshoorn 2', Tertscimbel, Regaal 8'.
1558, Eist, St. Werferd. Nieuw orgel. (53, 1909: 189)
156., Kampen, Broerenkerk. Nieuw orgel. (67)
Mededeling van Dr Kaufmann te Osnabrück.
-ocr page 107-89
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
Jaspar Noster, Nijmegen.
1570, Kampen, St. Nicolaas. Reparatie van het grote orgel. (67) Hendrik Noster, Nijmegen.
1585, Nijmegen, St. Steven. Reparatie van het kleine orgel. {84)
Familie Morlet, Zutphen, Arnhem, Kalkar,
Genealogisch overzicht.
Johan Morlet, Organist te Zutphen sinds 1551, sinds 1575 te Arnhem. Orgeldeskundige. f 1589.
Johan Morlet II, Organist en orgelmaker te Arnhem, 1636, September 27.
Johan Morlet III, Orgelmaker te Arnhem en Kalkar, f omstreeks 1660. Johan Morlet IV, Orgelmaker te Arnhem en Kleef (?). f na 1700.
De familie Morlet is afkomstig uit Nijmegen of omgeving. De naam Moelaerts, Moulets, Morlet komt daar veelvuldig voor. Jan Morlet Inbsp;is waarschijnlijk Rooms-Katholiek gebleven. Jan II was Calvinistisch,nbsp;doch Jan III en IV waren Rooms-Katholiek. (19:73)
Merkwaardig is, dat in de 17de eeuw in Frankrijk ook een orgelmakers-geslacht Morlet is na te gaan. Misschien zijn deze families van dezelfde afkomst, doch ik kon het verband er tussen niet leggen.
Jan Morlet I, Zutphen en Arnhem.
1557, Zwolle, Broerenkerk. Keuren van het nieuwe, door Jorrien Slegel gebouwde orgel ^).
1570, Kampen, St. Nicolaas. Keuren van het door Jaspar Noster herstelde orgel. (67)
1574, Kampen, St. Nicolaas. Reparatie in opdracht van Jaspar Noster. (67)
Jan Morlet II, Arnhem,
1589, Arnhem, St. Eusebius. Benoemd tot organist en belast met het onderhoud. (14, 1912:188)
1599/1603, Middelburg, Abdijkerk. Voltooiing van het door Jan Rose begonnen grote orgel. (80)
1600, Elburg, St. Nicolaas. Reparatie. (14, 1912:189)
1605, Zutphen, St. Walburg. Keuren van het door Jeremias van Volckmersen gerepareerde orgel. (111)
1605, Deventer, Bergkerk. Reparatie. (33)
1605, Doesburg, St, Maarten. Nieuw orgel. (35). De dispositie is door Hess (32 : 25) bekend. Ze zal niet veel afwijken van denbsp;oorspronkelijke:
Zwolle, G.A., Stadsrekeningen 1557.
-ocr page 108-90 nbsp;nbsp;nbsp;REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur 4 sterk. Bovenwerk: Quintadeen 16', Roerfluit 8', Gemshoorn 2', Blokfluit U/3',nbsp;Sifflet T, Cimbel 5 sterk, Sexquialter 2 sterk. Trompet 8'.
1607, Zutphen, St. Walburg. Reparatie. {111)
1610, Doetinchem, St. Catharina. Nieuw orgel. (36). De dispositie is door Hess (32 : 24) bekend.
Rugwerk: Prestant 4', Quint Octaaf 2', Scherp.
Roerfluit 8', Sexquialter. Trompet 8'.
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Quint 2%', Mixtuur, Cimbel.
Quintadena 16', Echo (fluit) 4', Fluit 2', Cornet, Trompet 8'.
1616, Deventer, St. Lebuinus. Keuren van het vernieuwde orgel.
(66, VI:146)
Jan Morlet III, Arnhem en Kalkar 1).
1632, nbsp;nbsp;nbsp;Hattem, Keuren van het, door een niet genoemden orgelmaker,nbsp;vernieuwde orgel. (33 ; 173)
1633/’35, Delft, Nieuwe Kerk. Reparatie van het grote orgel. (29) Voor de dispositie zie: Hendrik Nijhoff.
1641/’44, Zwolle, St. Michael. Reparatie van het grote orgel. Na deze reparatie had het orgel de volgende dispositie: {112)
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur 1', Scherp.
Dwarsfluit 8’ (discant), Quintadeen 8', Holpijp 4', Sexquialter 2%', Schalmei 4'.
Hoofdwerk: Blokwerk 16’, bestaande uit Prestant 16', Octaaf 8', Superoctaaf 4', Mixtuur 2%'.
Bovenwerk: Prestant 8', Octaaf 4'.
Roerfluit 8', Openfluit 4', Speelfluit 2', Quintfluit P/3', Sifflet 1', Sexquialter discant, Tertscimbel, Trompet 8', Vox Humana 8'.nbsp;Pedaal: Trompet 8'. Voorts konden de Prestant 16' en Octaaf 8' van hetnbsp;blokwerk apart op het pedaal worden gebruikt.
Manuaalomvang; Blokwerk ,F-aquot;, Rugwerk en Bovenwerk C-aquot;, Pedaal C-c' en aangehangen van F-c'; Rugwerk sleeplade. Bovenwerk springlade.
Jan Morlet IV, Amhenr (?) en Kleef.
1695, Arnhem, St. Eusebius. Reparatie. (14, 1912:193)
1633, nbsp;nbsp;nbsp;Venray, St. Pieter. Reparatie 2).
Dirk Pannekoek, Nijmegen.
1556/’59, Nijmegen, St. Steven. Reparatie van het grote orgel. (33).
Voor de dispositie zie blz. 36.
Jan van Gelder, Geldern (?)
1548, Boxmeer. Reparatie. (5:9) ^) Door Hess wordt ook de bouw van een orgel in de Gasthuiskerk te Delft innbsp;1656 vermeld. (32:21). Mr A. Bouman maakte er mij op attent, dat dit instrumentnbsp;werd gebouwd door Hans Goldfuss.
Parochiearchief, Venray.
-ocr page 109-91
EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620
1552, Xanten, Dom. Reparatie van het „Oude” orgel. {132) en bouw van een nieuw bovenwerk.
Dispositie: .
Rugwerk; Prestant 4', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8', Quintadeen 4', Fluit 4', Regaal 8', Kromhoorn 8'. Hoofdwerk: Blokwerk 8' (?).
Bovenwerk: Quintadeen 8', Holpijp 4' (?), Quintfluit 2^/3', Trompet 8'. Manuaalomvang: F-aquot;.
1555, Kalkar, St. Nicolaas. Reparatie van het grote orgel. (121)
Uit het contract kan de dispositie niet worden gereconstrueerd, doch er blijkt uit dat het orgel bevat: rugwerk, hoofdwerk ofnbsp;blokwerk, bovenwerk en pedaal. Bovendien werd de omvangnbsp;der klavieren uitgebreid.
1557, Xanten, Dom. Reparatie van het „Groot, nieuw” orgel. (133) Albert Kiespenning, Nijmegen.
1599/1622,Dordrecht. Onderhoud van alle orgels. (37)
1601, ’s-Gravenhage, St. Jacob. Reparatie van het grote orgel. (46) 1603/’05, Nijmegen, St. Steven. Nieuw groot orgel. (83). Dispositienbsp;niet bekend.
1608/’09, Harderwijk, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (54)
1609, nbsp;nbsp;nbsp;Bergen op Zoom, St. Geertrui. Reparatie van het grotenbsp;orgel. (15)
1610, nbsp;nbsp;nbsp;Boxtel, St. Pieter. Reparatie van het kleine orgel. (17)
1611, nbsp;nbsp;nbsp;Boxmeer. Nieuw orgel. (5:36)
1614, nbsp;nbsp;nbsp;Dordrecht, O.L.V.-Kerk. Bouw van een nieuw (klein?) orgel.
(18 : 132)
1615, nbsp;nbsp;nbsp;Heusden, St. Catharina. Nieuw orgel. (60)
Dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 4', Superoctaaf 2', Mixtuur.
Quintadeen 8', Holpijp 4', Gemshoorn 2', Tremulant.
Borstwerk: Octaaf 2'.
Fluit 4', Sifflet IV3', Touzyn of Kromhoorn 4'.
Manuaalomvang: C-aquot;. Pedaalomvang: C-d.
1615, Nijkerk, St. Catharina. Onderhoud. (6, 1917: 193)
1617, ’s-Hertogembosch, St. Jan. Dingt tevergeefs mede naar de bouw van een nieuw groot orgel 1).
1619/’20, Culemborg, St. Barbara. Nieuw orgel. (24). Dispositie niet bekend.
1619/’20, Culemborg. Overbrenging van het oude orgel van de St. Barbara naar de St. Jan. (24)
Gerrit Kiespenning, Nijmegen.
1623/’25, Dordrecht, O.L.V.-Kerk. Bouw van een nieuw pedaal. (37)
Mededeling van den Heer Jan Mosmans te 's-Hertogenbosch.
-ocr page 110-92
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
1624, nbsp;nbsp;nbsp;Culemborg. Onderhoud der orgels in de St. Barbara en denbsp;St. Jan. (24)
1625, nbsp;nbsp;nbsp;Dordrecht, Augustijnenkerk. Reparatie. (28:118)
1627/’30, Wijk bij Duurstede, St. Jan. Onderhoud. (107)
Jeremias van Volckmerssen..........
1604, Zutphen, St. Walburg. Reparatie. (111)
Willem Kuyt, Deventer. Organist der Bergkerk.
1605/’06, Deventer, Bergkerk. Reparatie. (33)
1610, Doesburg. Keuren van het door Jan Morlet II gebouwde orgel. (Arnhem, R.A. Kerkrekening 1610).
Henrick van Esselinck, .........
1612, Hasselt (O.), Reparatie. (55)
7 - FRIESE EN GRONINGER ORGELMAKERS Rudolf Agricola, Groningen.
1479, nbsp;nbsp;nbsp;Groningen, St. Maarten. Nieuw orgel. De dispositie was waarschijnlijk de volgende (12: 11):
Prestant 8' Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur 6 sterk, Cimbael.
Bordun 8', Fluit 4', Holpijp 4', Nasard Fluit 2', Sexquialter 2 sterk (?), Regaal 8', Schalmei 4'.
Johan ten Damme, Appingedam.
1480, nbsp;nbsp;nbsp;Kampen, O.L.V.-Kerk. Niet voldoende reparatie. (68)
1485, Genemuiden, St. Nicolaas. Nieuw orgel. (41a)
Wlke Dircksz., Sneek.
1565, Leeuwarden, Witte-Nonnenklooster. Nieuw orgel. (3, II: 391). Later werd dit orgel overgebracht naar de Galileërkerk tenbsp;Leeuwarden.
1567, Wirdum. Reparaties. (105)
1573, Roordahuizen. Reparaties. (87)
1579, nbsp;nbsp;nbsp;Wirdum. Reparaties. (105)
1582,' Jorwerd. Reparaties. (65)
1597, Roordahuizen. Reparaties. (87)
1598 en vlgg. jaren, Dronryp. Reparaties. (38)
1603, Franeker, St. Maarten. Reparaties van het kleine orgel. (41). Het orgel had toen de volgende dispositie:
Prestant 4', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8', Koppelfluit 4', Quintadeen 8' of 4', Gemshoorn T, Zachte fluit D/s' (?).
Meester Maarten, .........
1580, nbsp;nbsp;nbsp;Hommerts. Reparaties. (61)
Meester Andries, .........
1580/’81, Leeuwarden, Jacobijnenkerk. Reparatie. (71)
1601, Franeker, St, Maarten. Reparaties. (41)
-ocr page 111-EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620 nbsp;nbsp;nbsp;93
Omstreeks 1610, Steenwijk, St. Catharina. Nieuw orgel. (92), Dispositie;
Prestant 4', Octaaf 2', Quint H/3', Mixtuur, Scherp Holpijp 4','Fluit IV3', Nasard Trompet 4.
8 - ORGELS, WAARVAN DE MAKERS ONBEKEND ZIJN
Bij de opsomming van de verschillende orgelmakers en hun werken heb ik enkele malen een veronderstelling gewaagd. Er zijn echter ooknbsp;orgels, omtrent welker makers we volkomen in het duister tasten. Op denbsp;hierna volgende lijst staan echter niet die orgels vermeld, die in hetnbsp;voorgaande reeds behandeld zijn, ook al zijn de makers onbekend.nbsp;Van het grote orgel van de St. Joris te Amersfoort b.v. is de makernbsp;onbekend, maar de dispositie is gegeven onder de werken van Cornelisnbsp;Gerritsz. uit Utrecht, die het in 1552 repareerde.
Amsterdam, Nieuwe-Zijdskapel. Hess (32:9) vermeldt deze dispositie;
Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur.
Holpijp 8', Quint (fluit) IV3', Trompet 8'.
Pedaal; Trompet 8'.
Breda, O.L.V.-Kerk. Voor de dispositie zie blz. 35.
Deventer, Bergkerk. De door Hess vermelde dispositie wijkt wat af van het normale t'ype. De Bazuin 12', zal waarschijnlijknbsp;niet 'bij het „onder Clavier”, maar tot het „boven Clavier”nbsp;behoord hebben (32 ; 25)
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Quint 2^/3', Mixtuur 4 sterk. Trompet 8'. Rugwerk; Octaaf 2'.
Roerfluit 8', Gemshoorn 4', Sifflet 1', Sexquialter.
Manuaalomvang ,F-aquot;, later -cquot;.
Enkhuizen, Westerkerk. Blijkens een inscriptie in het front gebouwd in 1547.
De door Hess (32 : 29) vermelde dispositie:
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Roerfluit 8', Sexquialter, Touzyn 8'.
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur, Scherp, Trompet 8' (waarschijnlijk niet oorspronkelijk).
Bovenwerk: Prestant 8', Octaaf 4'.
Baarpijp 8' (?), Quintadeen 8', Nasard 2%' Gemshoorn 2„ Sexquialter (?), Vox Humana 8'(?).
De met een ? voorziene registers zijn mogelijk door Roelof Barentsz, Duyschot aangebracht in 1679.
-ocr page 112-94 nbsp;nbsp;nbsp;REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Harderwijk, O.L.V.-Kerk. Omstreeks 1560. (54)
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Bovenwerk: Roerfluit 8', Quintadeen 8', Fluit 4', Nasard 2%', Gemshoorn 2', Sifflet 1', Tertscimbel, Trompet 8', Schalmei 4'. Manuaaloravang: Hoofdwerk F-aquot;; Bovenwerk F-aquot;.
’s-Hcrtogenbosch, St. Jan, 1617. Niet uitgevoerd plan voor een te bouwen orgel. (58)
Rugwerk: Prestant 8’, Octaaf 4’, Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp.
Quintadeen 8', Openfluit 4', Touzyn 8', Schalmei 4'.
Hoofdwerk: Prestant 16', Octaaf 8', Superoctaaf 2', Mixtuur, Scherp, Bazuin 16'.
Bovenwerk: Prestant 4', Octaaf 2'.
Roerfluit 8', Duitsefluit 4', Trechterfluit 4', Gemshoorn 2', Nasard H/s'. Sifflet 1', Tertscimbel, Trompet 8'.
Borstwerk: Superoctaaf 2', Quint IV3'.
Holfluit 4', Sifflet 1', Regaal 8', Kromhoorn 4' discant.
Pedaal: Trompet 16', Kromhoorn 8'.
Manuaalomvang C-aquot;. Pedaalomvang C-d'. Bovenwerk en Borstwerk te bespelen op het derde klavier.
Monnikendam, St. Nicolaas.
De door Hess (32 : 57) vermelde dispositie kan niet geheel juist zijn, daar de bouw van het front bewijst, dat dit orgel nooit eennbsp;rugwerk heeft bezeten. Het door Hess aldus genoemde rugwerknbsp;is waarschijnlijk een groot borstwerk geweest.
Naar de stijl van het front te oordelen, dateert dit orgel van omstreeks 1520.
Hoofdwerk: Hoofdlade: Prestant 16', Mixtuur, Trompet 16' (?). Bovenlade: Octaaf 4'.
Roerfluit 8', Holpijp 2', Sexquialter (?), Vox Humana 8'. Borstwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Superoctaaf 2', Mixtuur. Scherp.
Holpijp 4', Fluit 2', Sifflet 1', Schalmei 8'.
Manuaalomvang: Hoofdwerk Hoofdlade F-aquot;, Bovenlade en Borstwerk C-aquot;.
Nijkerk, St. Catharina. De dispositie is bekend door een reparatiecontract uit 1625 met Galtus Germer. (82). Naar denbsp;dispositie te oordelen, is dit orgel door een Utrechts meesternbsp;gebouwd.
Rugwerk: Prestant 4', Octaaf 2'.
Roerfluit 8', Quintadeen 8', Regaal 8' of Touzyn 8'.
Hoofdwerk: Hoofdlade: Prestant 8', Octaaf 4', Mixtuur, Scherp.
Bovenlade: Roerfluit 8', Fluit 4', Nasard 2^/3', Cimbel, Trompet 8'. Pedaal: Trompet 8'.
Manuaalomvang: F-aquot;. Pedaalomvang C-d'.
Schoonhoven, St. Bartholomeus. 1606.
Het bouwjaar van dit orgel is bekend (90) en de dispositie uit de 18de eeuw, dank zij Hess. (32 : 69)
-ocr page 113-EN HUN WERKEN TOT OMSTREEKS 1620 nbsp;nbsp;nbsp;95
Hoofdwerk; Prestant 8', Prestant 4'. Quint 2^/3', Prestant 2', Mixtuur.
Roerfluit 8', Fluit 4', Gemshoorn 2', Sexquialter, Trompet 8'. Borstwerk; Octaaf 2'.
Holpijp 8', Fluit 2', Flageolet T.
Pedaal: Trompet 4'.
Manuaalomvang C-aquot;, Pedaalomvang F-d' (?).
Waarschijnlijk is dit orgel of door Dirck de Swart óf door Albert Kiespenning gebouwd.
Wormcr. 16de-eeuws.
Hess vermeldt van dit nooit voltooide orgel deze dispositie:
(32 : 78)
Rugwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur, Scherp. Hoofdwerk: lege windlade.
Borstwerk: Octaaf 4', Octaaf 2'.
Holpijp 8', Cornet (?).
9 - IN HET BUITENLAND WONENDE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Gregorius Vogel, Brunswijk en Hamburg, f 1549, Augustus, te Hamburg. (27 : 198)
15 . ., Maagdenburg, St. Johannes. Nieuw orgel.
15 .Brunswijk, St. Martin. Nieuw orge’
15 .Brunswijk, St. Aegidien. Nieuw orgel.
1539/’40, Hamburg, St. Nikolai.
1542/’43, Hamburg, St. Katherinen 1).
Andreas de Mare, Verden.
1542/43, Groningen, St. Maarten. Nieuw orgel. (12: 15 vlgg.) Dispositie:
Rugwerk: zie bij Rudolf Agricola, biz. 92.
Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Quint 2^/3', Octaaf 2', Mixtuur, 4, 5, 6 sterk, Holpijp 8', Quintadeen 8'.
Bovenwerk: Prestant 8', 1, 2, 3, sterk. Octaaf 4', Mixtuur 4—5 sterk. Scherp 3 sterk.
Baartpijp 8', Sexquialter 2 sterk. Trompet 8', Vox Humana 8'. Pedaal: Prestant 32', Prestant 16', Octaaf 8', Bazuin 16'.
1557, Groningen, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (48)
1567, Norden, St. Ludgeri. Nieuw orgel. (12: 16)
1572/’81, Emden, Grote Kerk. Reparaties en vergroting. (118)
1577, Bouw van een Trompet 16' in het pedaal en verder nog Kromhoorn 8' en Regaal 8'.
Mededelingen van Dr G. Fock te Hamburg.
-ocr page 114-96
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
1580, nbsp;nbsp;nbsp;Bouw van „ein excelent nye trompett na de maniere alsnbsp;to groninge in S. Mertenskerke is”.
1581, nbsp;nbsp;nbsp;Bouw van een nieuwe Roerfluit 16'.
1582/’83, Verden, Dom. Nieuw orgel i).
1583/’87, Bremen, St. Stephan. Nieuw orgel. {116)
1589, Stadthagen. Voltooiing van het door Frans Burggarden begonnen orgel i).
1593, nbsp;nbsp;nbsp;Loccum, Klooster. Nieuw orgel 2).
1594, nbsp;nbsp;nbsp;Hannover, Marktkirche. Nieuw orgel 2),
Martin de Mare, Bremen.
1603, Bremen, St. Martin. Grote Reparatie. (54 ; 389)
1611, Bremen, Ansgarikirche. Nieuw orgel. (54:397)
Herman Raphael Rottenstein-Pock.
Geboren te Vollenhove omstreeks 1515. Woont later in Bolsward en gaat daarna trekken, eerst naar Denemailken en later naar Saksen,nbsp;Hij stierf te Weimar in 1583. Hij was sinds 1560 burger van Zwickau.nbsp;1554/1555, Roskilde (Denemarken) Dom. Nieuw groot orgel.
1556, Kopenhagen, Slotkerk. Nieuw orgel.
1559, nbsp;nbsp;nbsp;Cheminitz, Jakobskirche. Nieuw klein orgel.
1560, nbsp;nbsp;nbsp;Zwickau, werkzaamheden onbekend.
1561, nbsp;nbsp;nbsp;Leipzig, St. Thomas. Reparatie.
1562/’63, Schönburg in Waldenburg, Slotkapel. Nieuw orgel.
1563, nbsp;nbsp;nbsp;Dresden, Slotkerk. Nieuw orgel.
1564, nbsp;nbsp;nbsp;Neurenberg. Reparatie van de orgels in de Spitalkirche, St.nbsp;Sebald en St. Egidien.
1564/’65, Weiden, St. Michael. Nieuw orgel.
1564/’67, Weenen. Reparatie van het grote en kleine orgel van de Stephansdom, nieuwe orgels in de St. Michael en Bürgerspital.nbsp;1569, Leipzig, St. Nikolai. Reparatie.
1569, nbsp;nbsp;nbsp;Oelsnitz, St. Katharinen. Nieuw orgel.
1570, nbsp;nbsp;nbsp;Augustusburg, Slotkerk. Nieuw orgel.
1573, Bayreuth. Nieuw orgel.
1573, Neurenberg. Reparaties in de St. Lorenz, St. Sebald, Frauen-'kirche.
1577, Leipzig, St. Nikolai. Reparatie.
157., Freiberg, St. Nikolai. Nieuw klein orgel.
Voor al deze gegevens zie 74.
Fabian Petersen van Sneek, Rostock.
1564, Parchim, St. Georgen. Nieuw orgel. (29:26)
Mededeling van het Staatsarchiv te Munster.
2) Vele van deze gegevens ben ik schuldig aan Dr Kaufmann te Osnabrück.
-ocr page 115-97
en hun werken tot omstreeks 1620
Rugwerk: Prestant 4', Octaaf 2',
Gedekt 8', Blokfluit 4', Woudfluit 2', Trompet 8', Klokregaal 4'. Hoofdwerk: Prestant 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur, Cimbel.
Bourdon 16', Gedekt 8', Dwarsfluit 4', Trompet 8'.
Borstwerk: Gedekt 4', Nasard of IVa', Kromhoorn 8', Regaal 4'. Pedaal: Prestant 16',
Untersatz 16, Bazuin 16', Ranket 16', Baarpijp 8'.
1566, Wismar, St. Marien. Reparatie. (29:27)
1570, Malchin, St. Johannes. Nieuw orgel. (29:27)
Julius Anthoni Friese, Hamburg, Danzig en Brussel.
1547, Danzig, Marienkirche. Bouw van een groot en een klein orgel i).
1579, Lübeck, St. Petri. Reparatie van het grote en het kleine orgel.
(63:51)
1582, Danzig, Marienkirche. Reparatie van het orgel in de Reinoldi-kapel 1).
1583/’85, Danzig, Marienkirche. Grote verbouwing van het grote orgel. (Zie 1547) i).
De door Praetorius vermelde dispositie lijkt me niet de oorspronkelijke: (57: 162)
Rugwerk: Principal 8', Holflöit 8', Spillpfeiff 8', Octav 4', Offenflöit 4', Blokflöit 4', Gemsshorn 2', Sedecima, Flöit, Waldflöit, Rauschquint,nbsp;Nasatt, Zimbel von 144 Pfeiffen, Mixtur von 220 Pfeiffen, Trommetnbsp;8', Krumbhorn 8', Zincken 4', Schalmeyen 4'.
Hoofdwerk: Principal 16', Holflöit 16', Quintadehna 16', Spillpfeife 8', Octava 8', Quintadehna 8', Offenflöite 4', Spillpfeiffe 4', Viol 4',nbsp;Sedecima, Rauschquint, Zimbel 3 f., Mixtur 24 f.
Borstwerk: Gedact 8', Gedact 4', Principal 4', Zimbel, Dunecken, Regal 8', Zink 4'.
Pedaal: op de lade van het hoofdwerk: Gross Unterbass 32', Unterbass 16', Posaunenbass 16', Trommete 8'.
Op de pedaalladen in de zijtorens: Octava 8', Gedact 8', Quintadehna 4', Superoctav 2', Nachthom, Rauschquint, Bawerpfeiff, Zimbel,nbsp;Mixtur, Spitz oder Cornet Krumbhörner.
1613, Mechelen, St. Rombout. Reparatie. (75)
1617, Gent, St. Bavo. Reparatie. (28:71)
Johannes Gottschalk en Gottschalk Burkart Johanson, Husum. Waarschijnlijk was de compagnon van Hendrik Nijhoff, Jaspar Johanson, een zoon van den eerstgenoemde en een broer van den laatste.nbsp;1587/’91,Lübeck, St. Petri. Nieuw groot orgel. (63:51)
Rugwerk: Principal 8', Octava 4', Superoctava 2', Mixtur, Zimbel.
Quintadehna 8', Gedact 8', Querpipe 4', Blockflöit, Feldpipe 2', Gemzhorn 2', Trommeten 8', Baerpipen 8', Krumbhörner 8' (4').nbsp;Hoofdwerk: Principal 16'. Gross Octava 8', Klein Octava 4', Superoctava 2',nbsp;Mixtura, Scharffzimbcl.
Mededeling van het Reichsarchiv te Danzig.
-ocr page 116-98
REPERTORIUM VAN DE NEDERLANDSE ORGELMAKERS
Borduna 24', Gedact 8', Spillpipe 8', Klein Spillpipe 4', Rauschquint, Feldtrommeten 16', Dulcian 16'.
Borsiwerk: Gedact 8', Klein Quintadehna 4', Offenflöite 4', Sedecima, Sifelitt, Scharf Regal, Harffen Regal, Geigen Regal.
Pedaal: Principallbass 32', Gedactbass 16', Blockfloitenbass 16', Decembass, Superoctavenbass 8', Mixturbass 8', Dusanbass \6', Passunenbass 16',nbsp;Schalmeyenbass, Cornettbass 8'.
1596/'98, Lübeck, St. Marien. Reparatie van het grote orgel. (63 : 52)
10 - BUITENLANDSE MEESTERS,
DIE IN DE NEDERLANDEN WERKTEN
Afgezien van enkele orgelmakers, die in de onmiddellijke nabijheid van de Nederlanden woonden, zoals Bernt Granboem te Emmerik ennbsp;de Graurocks te Emmerik en Kalkar, zijn er slechts enkele uitheemsenbsp;orgelmakers geweest, die in de Nederlanden hebben gewerkt. Ik hebnbsp;er maar drie kunnen ontdekken:
Hans Suys, Neurenberg en Keulen i).
1514, Antwerpen, O.L.V.-Kerk. Voltooiing van het door Daniel van der Distelen begonnen orgel. {8)
1514, Keulen, St. Kunibert. Nieuw orgel. (50:676)
1516, Straatsburg, Cathédrale, Aard der werkzaamheden onbekend,
(50 : 676)
1516, Kalkar, St. Nicolaas. Bouw van een nieuw orgel. (50 : 676; 121) Peter Briesger, Koblenz.
1516, Andernach, Aard der werkzaamheden onbekend. (40 : 112) 1520, Koblenz, Liebfrauenkirche, Aard der werkzaamheden onbekend.
(40 : 112)
1518, Xanten, Dom. Nieuw orgel. (50:639)
15.., Maastricht, Dominicanenkerk. Nieuw orgel. (73:6)
1528, Tongeren, O.L.V.-Kerk. Reparatie. (73:6)
Vóór 1534, Köblenz, Dominicanenklooster. (40:112)
1534, Koblenz, St. Florin. (40 : 112)
1537, Trier, Dom. (40: 112)
1538/’42, Andernach. (40:112)
Crespin Carlier, Laon.
1598, Namen, St. Jean-Baptiste. Nieuw orgel. (73:18)
Hoofdwerk: Prestant 4', Octaaf 2^ Mixtuur, Cymbel.
Bourdon 8'.
Bovenwerk: Fluit 4', Quintadeen 4', Fluit 2', Quintfluit iVs', Sifflet V, ,,Cornet d’allemagnc”, Trompet 8', Regaal of Vox Humana 8' of 4'.
Voor de volledige lijst van de werken van Crespin Carlier zie: 22, I : 105 en 23 : 279.
Dr H. Klotz te Aken houdt dezen orgelmaker voor een lid der Nederlandse orgelmakers-familie Sweyss, Zwits of Zwysen.
-ocr page 117-22 golde gl. van die reparatie van onse orgel
1 - ACHLUM1) Kerkrekening 1560nbsp;Item heb ick gegeven Mr.nbsp;in onse Kerck.
2 - ALKMAAR nbsp;nbsp;nbsp;1625, December, 12
Op huyden de Ven Septembris XVIc vijffentwintich hebben de E. Hrn. Aegidius van Oudesteyn en Pieter Willemsz. Kessel Burgemrn. der Stadt Alckmaer aen-bestedet Mr. ]an Jacobsz. orgelmaker van Utrecht sulx dvoorn. Mr Jan aenge-nomen heeft ende aenneemt bij desen schoon te maken, te repareren ende tenbsp;accorderen de twee orgeln inde Parochiekercke der voorsz. stede, het Orgel in denbsp;Capelle ende het Posityff staende in het Raethuys derselver stede, met het vertinnen, vergulden ende vercieren van alle dselve wercken. Ende noch in de borstnbsp;van het groote orgel voor den Thoussein te stellen een octaeff van drie voeten.nbsp;Voorts te restaureren ende te suppleren al het geene aen de voorsz. orgeln endenbsp;posityff vervallen off vermist mocht wesen. Ende specialijck alle de registers metnbsp;behoirlijcke pijpen te voorzien ende alle de materialen daer toe noodich te sijnennbsp;costen te leveren. Belovende binnen den tyt van drie weken tvoorsz. werck tenbsp;aenvaerden ende daer inne te continueren ter tyt toe tselve sal wesen volbracht,nbsp;al de conditiën voldaen ende twerck tot pryseringe van twee neutrale orgelistennbsp;opgelevert. Heeft noch dvoorn. Mr. Jan aengenomen ende belooft de drie voorsz.nbsp;Orgelen ende ’t Posityff voor den tyt van vier achtereenvolgende jaeren nade
voorsz. opleveringe te onderhouden ende te hachten............
Alles voor de somme van vijffhondert dertich Car. gulden eens............
Wert bij desen geordonneert de Edele Adriaen Cornells Schaghen Tresorier der Stede Alckmaer te betaelen aen handen van Mr. Jan Jacobsz. orgelmaker de sommenbsp;Van vyffhondert sessenseventich gulden, te weten 530 gl. over het schoonmaken,nbsp;repareren ende accorderen van het groote ende het kleine orgel in de kercke, mitsgaders van het orgel in de capelle ende het posityff in het raethuys der voorsz.nbsp;stede, volgens het accoordt dienaengaende op den Vden Septembris lestl. aenge-gaen ende de resterende 46 gl. in betalinge van een nieu register fluyten int grootenbsp;orgel gemaeckt............
Actum den XII Decembris XVIc vyffentwintich.
Alkmaar, G. A. Inv. No. 1834.
5 - AMERSFOORT, ST. JORIS nbsp;nbsp;nbsp;1552, Januari, 5.
Hendrick van Rijn en Anthonis Brant, kerkmeesters van de St.-Joriskerk, bekennen schuldig te zijn aan Cornelis Gerritsz., orgelmaker, een erfelijke losrente vannbsp;Car. gld., voor een niet betaald kapitaal van 150 Car. gld.
Mededeling van de Heren Oosterbof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 118-100
BIJLAGEN
......„Ende tzijn verweren, dat die kerckmrs. voorn, moegen hebben haer verhael
ende behouden omme bij gebrecke van gerechticheyt ende onderhoudt des oirgels
voorn, daeraen te moegen zeker wesen ende behalen haer gebrecken”............
Utrecht, R.A.
Transporiregtster Amersfoort 1552-1562, fol. 3.
Kerkrekening 1594.
Op den 4 may betaelt Mr. Jacob orgenist een gulden vyfftyen stuver, ter cause hij enyge faute int orgel gebetert heefft ende noch betaelt voer Mr. Peter orgel-maecker 16 st. van sijn verteerde costen alsoe hij hyer op een faute vant orgel quamnbsp;bij kennisse van Mr. Jacob, dus alhyernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 gl. 11 st.
Kerkrekening 1611.
Den 22 Juni] betaelt aen die Orgelmakers genaempt Dirck Petersz. ende Jacob Jansz. die somme van vyff ende twyntich gulden tyen stuivers van reparatie endenbsp;verstellen vant orgelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;25-10-0
Amersfoort, G. A. Inv. No. 522.
1634, Februari, 10 en Maart, 1.
Besteck van de reparatie te doen aen 't orgel in St. Joriskerck.
In den eersten te maecken vyff nieuwe blaesbalgen met spaen breet vyff voet, lang omtrent ses voeten van goet wagenschottenhout ende van wit leytsch schapenleer, met nieuwe wintladen om te wind te leyden in de secreten.
Het secreet van ’t groot principael nieuw te maecken oock van goet wagenschot. De vyff registeren als van ’t principael te wete, bourdon van 16 voet, praestantnbsp;van 8 voet. Octaaf, Mixtuur ende scherp nae advenant ivelcke registers nuenbsp;tegenwoordich maer alle tesamen gelijck en can spelen, soe te maecken dat mennbsp;elck alleen mede can trekken.
De Trompet van ’t bovenstaende clavier mede te setten opt secreet van 't principael, met halve registers onder sprekende op acht voet.
In plaetse van de Trompet in ’t bovenste clavier te maecken een register genaamd Vox Humana.
Beyde de secreten te weten van ’t bovenste clavier en t posityff, met alle registers alsoo te repareren, datter geen faulten in bevonden werden.
De clavieren van 't bovenste werck en het principael soo licht te maeken om te spelen alst doenlijck is.
De groote Pijpen die tegenwoordich van hout zijn, nu van loot op zijn toon te maecken.
D’orgel perfectelijck te accorderen ende op te leveren tot kennisse van onpartijdige organisten ............
1726, Mei, 20.
Alsoo de Edl. Heeren Borgermeesteren en Kerkmeesteren der kerk in Amersfoort hebben begeert op mijn Andries Dayschot, orgelmaker, beneffens de Organist Jacobnbsp;Danens om te sien ende visenteeren den Orgel in deselve kerk alhier.
...... vorder moet noodsaekelijk gemaakt werden een coppeling dat het middelste
op het bovenste clavier, en dat dese coppeling kan halveren voor de linker en reghterhand is seer nodig te gebruyken onder de kerksangh.
Noch te maeken 't rugpositief! een nieut register genaemd de Cornet vier dick in de Regterhand, off sooveel laeger als het vallen kan in de linkerhand, in de
-ocr page 119-101
BIJLAGEN
plaats van de toesyn, dit register bestaet meer als honderd pijpen en seer nodig
tot versterkingh van onder t’ singen te gebruyken......
Amersfoort, G. A. Politieboek.
4 nbsp;nbsp;nbsp;~ AMERSFOORT. O.L.V.-KERK.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1573, October, 3.
Willem Pijl, Amelius van Schayck Ghijsbertsz. en Henric Botter, kerkmeesters van
de O.L.V.'Kapel binnen Amersfoort bekennen...... „schuldich te wesen Mr. Peter
fansz. ende fannitgen sijn huysfrou, fohan facobsz. ende Neelt gen zijn huysfrouw, orgelmaeckers ende borgers der stadf Utrecht, die somme van drie hondert keyszernbsp;karolus gulden ad twyntich stuvers tstuck, heercomende van tmaecken ende opleverennbsp;vant groot orgel inde voorsz. capelle tegenwoordich staende”......
Amersfoort, G. A. Charter No. 1118.
5 nbsp;nbsp;nbsp;- AMSTERDAM, OUDE KERK. Grote orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Omstreeks 1555.
Item dit zijn die gebreeck die hier na gescreven staen, tgheen dat die kercmeesters van die oude kerck begheeren volmaickt ende gherenoveert te hebben int groetnbsp;werck staende in die oude kerck. Item een nyeu regael, mit een nyen cromhoren.nbsp;Item men zal drie ofte 4 schalmeyen vermaicken ofte vertonghen om hair perfectnbsp;gheluyt te hebben. Item men zal dat tghehele werck boven ende beneden doorsiennbsp;ende helpen dat tselfde gebreck datter in is met die tramblant etc.
Item also verder alst die kercmeestren gelieven zal ende met Mr. Henrick tesamen kuenen accorderen, soe sal men die quintedeen boven wech nemen ende brengennbsp;in die selfde plaets een regyster ghenoemt die naezaet. Item achter int posetyfnbsp;sal men vuyt nemen dat cromhoiren ende brenghen een suflet in die plaets.nbsp;Item dat principael sal men maecken stercker nae den eysche van dye kerck.
Amsterdam, K.A.
Bundel Oude Kerk 196,
Charter 294.
Reeds gepubliceerd in 53, 1885:
Opschrift aan de Zuidzijde van het Orgel:
Memorie van dit orgel. Anno 1540 is dit orgel aan drie meesters besteed en Anno 1567 geheel vernieuwt door Meester Pieter van Utrecht en met een positiv of rug-¦Werk vermeerdert, en dat van zulken heerlijken geluid, dat geen Meester ooit dorstnbsp;bestaan zoo goet bij te leveren......
Kerkrekeningen. fol. 4.
Den 24 dito (Januari 1582) betaelt Harman Jansz. voor arbeytsloon dat hij die organen gestelt heeft ende eenige pijpen gehulpen heeftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8_——
fol. 29 verso.
24 Augusti (1588) betaelt Mr. Peter Jansz. orgelmaecker voor hett groete ende kiene orgell te repareren ende te accorderen die somme van 125 g., noch 5 g. voor sijnnbsp;faiechts tesamen 130.——nbsp;fol. 58 verso.
denselven dach (17 November 1595) an Jan Pietersz. voors. betaelt op seecker Reparaty an de orghel 6.15__
K. A. 0 28.
lt;5 ' AMSTERDAM, OUDE KERK. Kleine orgel. nbsp;nbsp;nbsp;1544, November, 7.
fn den name onses heeren. Amen. Op den Vllen dach van November Anno XVc ¦vier ende veertich hebben Symon marten dircxzoons Burchman, Wouter dobbenzoons
-ocr page 120-102
BIJLAGEN
ende Cornelis Jacobsz kerckmrs. van sinter niclaes prochie kerkcke binnen der stede van Amstelredam in absencie van Claes meensz. bestaet ende Mr. Jasper Jansz.nbsp;van den bosse orgelmaicker voir hem selven ende gem(achtigde) van Mr. Henricknbsp;van nyeawenhuys oick orgelmaicker ten bosse ende voir hem beloovende endenbsp;vaststaende heeft anghenomen, een gans nyeuw werck van drie voet zes voetnbsp;luyende mit twee clavyren wair van dat eerste sal hebben een secreet met eennbsp;operlae mit neghen Registers wair van dat eerste wesen sal een doeff van fynenbsp;thinne dat andere holpijpe van zes voet dat derde een quintedeen van zes voet,nbsp;dat vierde een coppeldoeff dat vyfde een mixtuer, dat zeste een scharp, dat sevendenbsp;een gheemshoern, dat achtste een Ruyssende cymbael, dat negende een scalmaynbsp;van drie voet. Item dat tweede clavier sal hehben een secreet op hem zelven metnbsp;drie Regysters the weeten een holpype van drie voet, dat anderde een syvelet,nbsp;dat derde een goedt Regael van zes voet luyende. Noch een pedael met denbsp;bastrompet van zes voet. Item dese twee clavyeren sal men mogen spelen tesamennbsp;ofte elcx bysonder zoe dat den organist believen zal. Item noch sal in dit werck zijnnbsp;een goede tramberlandt. Ende tot dit voirwerck zullen syn drie goede balgen vannbsp;hout gevonden gelyck die tot Delft geweest ende wairt saicke dat Mr. Cornelisnbsp;Scaegen onse organist mit een ander goedt Mr. zeyden, dat die wint van de drienbsp;balgen tot dat voorsz. Werck nyet sterck genough en wair dat alsdan die voorsz.nbsp;mrs. gehouden sullen zijn die vierde ballech dair bij te maecken op haeren costennbsp;ende voert zullen die voorsz. mrs. leveren een nyeuwe borst met een nyeuwe cassenbsp;ofte vidimus met zijn tabernaculen net ende wel gewrocht mit die doeren daernbsp;toe ende voort alle materialen ende al dat daer toe behoort tot dat voors. wercknbsp;wair voir die kerckmrs die voors. meesters weder leveren zullen die oude leeghenbsp;casse van twaalf voet mit zijn stoel staende in de voors. kerck bij dat hamburgernbsp;choer ende noch dat geheele Edammer werck mit zijn gheblaes ende dat sondernbsp;stoel ende dairenboven noch an ghelde wanneer dat werck opghelevert zal zijnnbsp;tnegentich karolus guldenen van 40 grooten vlaems tstuck, welverstaende dat denbsp;voorsz. meesters gehouden zullen zijn die kerckmeesters te leveren een fraye welnbsp;gemaicte patroen voir kersmisse toecomende in alle manieren zij dat werck zoudennbsp;willen leveren ende soe sullen oick die voorsz. kerckmrs. gehouden zijn voir jaers-dach eerstcomende te seggen off zij dat werck gemaict willen hebben ende istnbsp;dat zyluyden tevreden zijn dat dit voorsz. werck aldus gemaict sal worden alstnbsp;voorsz. is, zoe sal meester Jasper gehouden zijn dit voorsz. werck te helpen oftenbsp;te accorderen. 1st saick dat dair nae dat werck gelevert zal zijn eenich gebrecknbsp;in quaem ende hij in levenden lijve wair hier omtrent. Ende oick zullen die voorsz.nbsp;kerckmrs. gehouden zijn die leghe cas van twaelf voet beneden op die vloer vannbsp;de kerck te leveren op kercx costen ende die mrs. voorsz. zullen die oude werckennbsp;wel mogen vercoopen, mair kerkmrs. zullen nyet gehouden zijn eenige leverancienbsp;die voorsz. mrs. te doen voir dat die mrs. die kerck eerst gelevert zullen hebhen.nbsp;Sonder arch ende list. In kennisse der wairheyt zoe sijn hier van gemaict tweenbsp;cedullen alleens luydende ende per A.B.C.D. vuyt malcanderen gesneden ende oicknbsp;bij den voors. partyen onderteycket.
bij unsz beyden meyster Hendryck nbsp;nbsp;nbsp;Symon martens dyrckxzoon.
end Jaspar Johanson orgelmaechkers.
Item dit voirscreven werrick is the vollen op ghelevert. Actum den 28 in October verstaende dat meyster Jasper hem varbonden heft dyt voirscreven werck soenbsp;lanck als hij lieft the onderhouden ende tho accorderen ende heft dyt beloeft.nbsp;In presensye van Mr. claes ende Mr. arrent ende hanrick fransen ende sonder dairnbsp;iet of tho nemen.
Amsterdam, K. A., Bundel Oude
Kerk 196, Charter 294.
-ocr page 121-103
BIJLAGEN
7 nbsp;nbsp;nbsp;- ANTWERPEN. O.L.V.-KERK. Grote orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1557. Maart. 15.
Blyckt in eenen ouden boeck, de fabrique der Cathedrale Kercke raeckende, dat in den jaere 1557, den 15en dach van Meert, den thresorier Mr. Thomas du Terne en...nbsp;als onderkerckmeesters, vermangelt hebben de oude orgel op de nieuwe, tegen Gillesnbsp;Brebos. orgelmaecker wonende binnen Antwerpen, geboren van Liere, ende gavennbsp;toe op doude orgel met noch veele oude pypen en oude stoffen de somme vannbsp;fl. 400,-.
8 nbsp;nbsp;nbsp;- ANTWERPEN, O.L.V.-KERK. Orgel der O.L.V.-Broederschap.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1514.
Orgel begonnen door Daniel van der Distelen en voltooid door Hans Sags uit
Neurenberg volgens dit contract:
„Eengen Orgelen voort eengen Doeve van drie manieren ende een cimbale van drie manieren. Nog twee manieren van fluiten ende Hoelpijpen, nog Wegelen,nbsp;Walthornen, Scheelpijpen, Trompetten, Schalmeyen, sineken Royspijpen, endenbsp;Tamboureynen, ende nog meer andere selsame stemmen die nooyt in orgelen gehoortnbsp;geweest en zijn, ende dat daer aff de grootste Pijpen lanek sal wesen achte voeten,nbsp;ende d’ander naer advenant van dyen...”
28 : 173.
9 nbsp;nbsp;nbsp;- ARNHEM, St. EUSEBIUS. Oude orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1506. November. 25.
In den name der heilligher Dreivoldicheyt. Tho lave ind ther eren Gaetz almechtich ind unser patronen Sunt Marthen ind Sunt Eusebii soe hebben wij kerekmeisters vannbsp;der oltkercken t’Harnem verdynght aen Bernt, orgelmaker van Embryck. een orgelnbsp;te maken in vurwaerde ende manyre als hiirnae beschreven steet.
In den yrsten sal dese orgel wesen van sesthien voeten, tot wekken Bernt vurschr. leveren sal alle materi, dye daertho behoren sail, uytgescheyden alleen die bakkennbsp;mitten solre, daert werek op staen sail, und dat loet totten pijpen, wekk hemnbsp;beschicken sullen die kerekmeisters vurg. Oick uytgescheyden alle yserwerek, datternbsp;tho beboeren sail.
Ten anderen mail zijnt vunwarden, dattet werek sail aengaen in den ff ende inden viifften ffaut weder uut als van clavier f g a b h c cis d dis e f fis g gis a b h cnbsp;cis d dis e f fis g gis a b h c cis d dis e f fis g gis a b h c cis d dis e ff.nbsp;Ind dat principael sail hebben vyer regyster, als van stemmen ende principaelwercknbsp;een doeff, een koppeldoeff, een zymbel ende een scherp.
Then derden mael soo sail achter rugge staen een positief! van acht voeten, wekk sail heben viiff register met vier octaven inden ff aengaende, als van stemmennbsp;ende principael, een doeff, een koppeldoeff, een doeff van vier voeten ende floeytennbsp;Van vier voeten ende dair sinekens bij ende zymbalen op alle stemmen des posi-tieffs met enen kryther.
Then vierden mail sal men hiirin maken een clavier in ff aengaende van trumpetten ende zymalen. Ende die trummen op die floeyten opstaen,
Voirt zijnt voirwaerden, dat dyt vurg. werek sail hebben twelff belgen. Dess sal men den meyster voir dit vurschr. werek hantreyken ende betaelen sesshondertnbsp;Philippus gulden, als dat werek bereet ende nae meysters priis volmaeckt is. Desnbsp;sal hij dat werek maken op ziin alrebest ind daer nyet aen verkrimpen, gelick
hij dat voir Got sal verantwairden......
Reeds gepubliceerd in 19 : 60.
Arnhem. R. A. Inv. No. 4512.
10 nbsp;nbsp;nbsp;- ARNHEM, St, EUSEBIUS. Nieuwe orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1541. Mei. 9.
Item op S. Andreas dach werdt bij die Burgemeyster Henric van Poelwijck ind die herekmeysteren Henrick Engelen, Johan van Ratyngen ind Herman Dryver een
-ocr page 122-104
BIJLAGEN
verdrach gemaeckt myt meyster Johan Nosfer dat groete orgell in der moeder-kercke te maicken, nae vermoegen deser vurwerden. Inden yrsten die prestanten van sesthien voet. Ten anderen een doyff van acht voeten, mit syn registeren.nbsp;Then darden een coppel van vyer voeten, off een baerpijpe, wie van beyden mennbsp;believen sol. Then vierden een superoctave myt syn registeren. Then sesten dienbsp;zymbalen myt syn registeren. Item noch die trumpetten, ende ist mogelick, datnbsp;hij nog een sunderlinge stemme daerbij vynden kon. Dan vindt men in dit verdragnbsp;nog gesproken van een baertfloeyte, van een holtype, een gemzenhorn, een clinckendenbsp;zymbell, een regaell, een tramblant: ende dat holtwerck moest gemaeckt worden alsnbsp;toen die nye manier was.
30 : 96.
11 - AVERBODE, ABDIJ, Grote orgel. nbsp;nbsp;nbsp;1517, Juli, 30.
Willem Boefs van Hegst wonende Tsertogenbosch orgen maker heeft advys gegeven om orgen te maken dit staende souden moegen blyven nae de gelegenheyt dernbsp;kercken van Everbode penultima XVIIo.
In den yersten dat men dwerck sonde maken van 8 voten ende een positie oft myxtuer metten cymbalen ludende alle drie tsamen voer een principael werektnbsp;oft dander twee te wetene de positie end cymbalen elc bezundert ludende mettennbsp;doven.
Item noch boven int selve werek floyten de hellicht vanden principalen doven ladende bezundert ende nyet metten principalen. Item een posityff in den rugge hebbende doven van 4 voten een positie ende cymbalen nae quantiteyt vanden werek.
Daer toe hebbende een floyte van eender differencien vanden andere als boven, van den selven thone als de doven vanden posityff. Oft ten waer dat myn here hebbennbsp;woude de trommen, soe sal de floyte inden stoel de hellicht mynder zyn dan denbsp;doven in den stoel om der trommen wil, ende dit werek sou er hebben soe bovennbsp;soe beneden 8 registeren.
Nota. Magistrum Symon de Coudenberge secretarius Buscoducensis commendat magistrum Petrum de Traiectae inferiori, M. Gerardum filium suum, magistrumnbsp;Johannem van Monster in Westphalia. Unus de hys tribus faceret organa solida etnbsp;durabilia,...
1530, Februari, 23.
...Antonys Toers (jans soen van Hasselt, orgenjnaecker woenende in de stadtt van Thienen) sal maken leveren ende setten een loeffbaerlyck orgelwerck vannbsp;ses voten, opten nyeuwen aert, met vele vreemde thoonen ende stemmen, inhoudendenbsp;elff registers, primo, een dooff van sess voeten voerstaende, secundo, een dooffnbsp;van drie voeten, tercio een positie metter quynten, quarto een symbale vier starek,nbsp;quinto floyten luyende op drie voeten, sexto hoelpypen luyende op sess voeten,nbsp;septimo bardoenen luyende op twelff voeten ten eynde uyt, octavo trompetten vannbsp;sess voeten ten eynde uyt. Nono cromhoerens luyende op drie voeten ten eyndenbsp;vuyt. Decimo regalen luyende op drie voeten ten eynde vuyt. Undecimo eennbsp;groote vreemde quynte ten eynde vuyt, ultimo ten loffbaerlyck bomme. Item intnbsp;principaellweck sal hy de myddelste pypen stofferen in eiken choer gelyck vannbsp;fynen gebruyneerde goude......Item Antonys sal hebben... tseventich gulden...
1562, Januari, 27.
Anno XVcLXII Januari XXVII, stilo Leodiensi, heeft A4. Ghielis Brebossch, orgelmaker woenende tot Antwerpen in St. Jansstrate, aengenomen teghen de Er. vader en goede heere Mattheus van Rethy, prelaet des goidshuys van Everbode te ver-nyeuwen de groote orgelen tot Everbode voirscreve, hangende voere inde kerkenbsp;aldaer op zekeren conditiën hier nae volgende:
-ocr page 123-105
BIJLAGEN
Inden yrsten zal de voirschr. M. Ghielis int principael secreet het doeff voere int gesichte laten in zyn weesen behalven datmen dat zal enen thoen groever maken,nbsp;te weeten die groetste pypen lenghen oft nyeuw vermaken ende dander naenbsp;advenant.
Ten tweeden zal M. Ghielis maken een octave van drie voeten lanck, ten derden een positie wel sterck, ten vierden een simbale wel sterck, om het principael te vullennbsp;ten vyfsten eenen nachthoeren, ten sesten eenen gempschenhoren, ten zevenste eennbsp;groeve quinte ende M. Ghielis heeft geloift inde plaetse van een positie een cyfletnbsp;te maken, zoe verre des moegelicken is, ten achsten die ruyschende simbale zalmennbsp;oyck als voere well sterck maken.
Item int tweede secreet sal de voirscr. M. Ghielis inden yersten maken een hoelpype van zess voeten luyende, ten tweeden eenen cromhoeren van zess voeten luyende, tennbsp;derden een nyeuwe simbale enckel, welcke voirscreven diversche registeren sal denbsp;voirscr. M. Ghielis van ten maken ende sal een selven doen hebben een nyeuwenbsp;clavier op hem selven.
Item het onderste secreet zal metten bovensten secreet trecken aen doude clavier waer op zal staen inden yersten het pardoen van veerthien voeten luyende, tennbsp;tweeden een trompet van zeven voeten luyende, ten derden een scramen vannbsp;V/2 voeten luyende, welcke voirscr. pypen M. Ghielis zal oyck als boven vannbsp;ten maken.
Item met deze drie voirscr. secreeten sal hy het tramblant wel doen luyen ende sal maken dat den wyndt altyt blyve in de voirscr. secreeten sonder affsluytinghe,nbsp;waerinne hy oyck nachtegalen sal maken......
Welck voirscr. werck heeft M. Ghielis geloift loffbaerlyck ende alzoe goet als die oirgelen tot Antwerpen in onsser Vrouwen kercke opt oczael staen de te leveren...
12 - AVERBODE, ABDIJ, Kleine orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1562, Augustus. 14.
...Item op datum als boven heeft M. Ghielis Brebossch noch ontfangen van den posytiff dat hy versien heeft onder die doeken hangende voere zynen arbeyt dienbsp;somme van zess carol, guide.
. nbsp;nbsp;nbsp;Archief der Abdij Averbode.
49:249-261.
13 nbsp;nbsp;nbsp;- BASELDONCK, KLOOSTER „PORTA COELI”.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1542.
Mc. Henrico Nijhoff ut tempore desolationis nostri monasferii organa ab eo empta resumere vellet ne aut a gliribus folies roderentur aut opus intestinum pulvereonbsp;situ depravaretur.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1895:289.
14 nbsp;nbsp;nbsp;- BERGEN AAN ZEE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1571. November. 20.
blz. 72:
„Dit geschrift (n.l. een contract betreffende de reparatie van het orgel) word nog alhier bij de kerkmeesteren bewaard: Hieruit nu blijkt, dat mr. Allert Claesz.,nbsp;orgelmaker te Haarlem, in het orgel te Bergen heeft gemaakt een posityf grootnbsp;6 voeten: dat hij het prestant van het posityf (dat van louter Engelsch tin was)nbsp;dubbel gemaakt heeft, sprekende of luidende met twee gelijke stemmen tot ver-sterkinge van het geluid: dat hij het grote oude werk vertind, gerepareerd ennbsp;eindelijk het houtwerk dat tot het orgel behoorde, merkelijk verbeterd en dus hetnbsp;gantsche werk niet weinig versierd heeft”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;41 :72.
15 nbsp;nbsp;nbsp;- BERGEN OP ZOOM. ST. GEERTRUIDA. Groot Orgel.
Stadsrekeningen.
1472^73.
Meester Daniele den orghelmakece betailt voer de vracht van 914 pont thins, die
-ocr page 124-106
BIJLAGEN
hij verleit heeft om in die waghe te bringen ende vandair te doen ende andere, dat hij bereydt, gecocht ende schoon heeft doen maken na uytwysen zijnre cedullennbsp;dairaff overgegeven, die met rekeningen geclairt is tsamen 19 sc. lOJ^ d. Ende vannbsp;eenre dosynen witten vellekens by den rentmeesters tot Ziericzee doen coopen,nbsp;tsamen 5 sc. brab. loopt in al 24 sc. 10^ d. brab.
De voirscr. Meester Daniele betailt van den voirscr. orghele te makene alsoe dairaf met hem overdragen is, te wetene alle maenden 2 lib. gr. brab. in mindernissennbsp;van den principalen, omdat hy te bat diligentie doen zoude, compt voir twelvenbsp;maenden bynnen den tyde deser Rekeningen hem betailt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24. lib. gr. brab.
Register Ordonn. 1545^—^1562 fol. 220. nbsp;nbsp;nbsp;1555, Maart, 23.
Opten 23en Marty 1555 nae brabant, is by mynen heeren drossaet schouteth, burgemeesters ende scepenen aengenomen Servaes van der Muelen om te bedienennbsp;het officie van den organist deser kercken op alle alzulcke prouffiten, gaigien endenbsp;emolumenten als syne voirsaten organisten genoten hebben. Ende heeft belooft innbsp;plaetse van eede het werck in der kercke gestelt te onderhoudene ende alle denbsp;registers accordt te houdene ende bysunder het tongewerck, zulcx dat men hetzelffdenbsp;dagelicx zal moeten hooren, te wetene trompetten .schalmeyen, sineken, regaelennbsp;baerpijpen ende cromhoorens ende dyergelycken. Ende oft indt zelve werck oftenbsp;registeren eenich merekelijek gebreck quame, dwelck hy zelver nyet en soude connennbsp;remedieren het waere aen den blaesbalcken oft andersins ,zal het zelve gehoudennbsp;zijn terstondt te kennen te gevene, die van de weth, om daerinnen te remedierene,nbsp;alzoo zy te raide zullen bevinden behoirende. Ende zal voorts gehouden zijn denbsp;veersen van den loove te spelene, in zuicker vuegen gelyck men dat 't Antwerpennbsp;in onse lieven Vrouwen Capelle gewoonlijck is te doene, mits oick naer ’t loffnbsp;een motet oft dyergeycke te spelene.
Stadsrekeningen.
1555^'56.
Gerrit Geertszn. gereisd naar Rotterdam om den organist der kerk aldaar te halen tot visitatie „van der nieuwen orghelen alhier”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;13, II: 192.
Kerkrekeningen.
1559— ’60. Fol. 23 recto.
M. Claes Henricss .orgelmaker van den Bosch, van dat hij de orgelen gevisiteert heeft ende geaccordeert 9 daghen tot 12 st. daechs, den 5en Octobris betaeltnbsp;5 kar. g. 8 st.
1560— ’61. Pol. 19 verso.
M.Claes, orgelmaker van ’s-Hertogenbosch van den orgelen te visiteren jaerlicxs eens ende te onderhouden 6 kar. gld.
Stadsresoluties, 7 Aug. 1593.
Den voorscreven 7en August! is bij mijnen heeren geresolveert, alsoe de orgelen deser stadt door de voerleden disordren van de soldaten by nae geheel warennbsp;bedorven ende onbequaem gemaeckt tot bet orgelspel, daer door geschapen waernbsp;tselve werck voerts geheel te nyete te gaen, is by mijnen heeren geresolveert, datnbsp;men tselve sal doen repareren ende daerop ontbieden Jan Franchoyss Rose orgeUnbsp;maker, die daer toe zijnen dienst was presenterende, om te sien hoe vele sulckenbsp;reparatie soude moghen costen..
-ocr page 125-107
BIJLAGEN
Sfadsresoluües, 10 September 1593.
...... de selve meester Jan Rose sal daer vore hebben ende is hem tselve werck aen-
besteet voor ses hondert kar. gld.......
...... ende sal oock den oncost van zijn verhuysen van Dordrecht herwaerts wesen
sonder zijnen cost ......
Stadsrekeningen, 1612l'13, Jol. 103 recto.
Item meester Aelbrecht Rijspenninck, orgelmaker, wonende binnen der stadt van Nimmegen, is van stadtswegen aengenomen omme opsicht te nemen op zijnen last,nbsp;ten wekken einde hij gehouden is ten minsten alle jaeren eens op zijnen costnbsp;over te comen, ende het werk te repareren op de gagie van dertich Car. gld. jaerlijcks,nbsp;ingegaen den 18en Augustl 1609 compt hier betaelt het jaer verschenen 18 Augustinbsp;1600 ende twelffve 30 Car. gld.
Bergen op Zoom. G. A.
16 - BERGEN OP ZOOM, ST. GEERTRUI. Kleine Orgel.
Rekeningen der O.L.V.-Broederschap.
1485f’86. Jol. 6.
Item alsoe meester Jacob de orghelmaker van ghendt aengenomen hadde te makene aen onser vrouwen orghele voirsz. thien groote bordoenpijpen met hueren toebe-hoerten vast aen buyten doude werck vander selver orgelen de somme denselvennbsp;meestere Jacobe daeraff achtervolgende der voirsz. bestedinghen betaelt de sommenbsp;van 12 lil5. gr. br.
1486r87, Jol. 6 verso:
In den yersten betaelt meester Jacob van den eeckhoute van tween nyeuwen blaes-bakken ende eenen secrete inden voirsz. orgels te makene, bet. tsamen 9 lib. 12 sc. Item Adriane vander heyden schildere van den orgelpipen ende der doeren vandernbsp;voirsz. orgelen te stofferen bet. 2 £ 4 sc. brab.
Item want de voirsz orgele ontstelt wart daerom ontboden eenen orgelmakere van breda ende denselven van stellene betaelt 5 sc. brab.
Item meester daniele van den list orgelmakere van de orgels te vermakene ende te reparerene achtervolgende de bestedingen betaelt 10 £ 10 sc. brab.
Item meester govaerde. Organist van antwerpen alhyer ontboden uut bevele van borgemeesteren ende scepenen om tselve werck te warderene ende visiterene oftnbsp;meester daniel achtervolgende der voirwaerden de orgele volmaect hadden oft nyetnbsp;geschoncken 16 sc.
ISOSrOó, Jol. 14 verso:
Ander uutgheven des voirsz. dekens ende zijnre gezworenen van den wercke van den nyeuwer orgelen tegens onser vrouwen outaer over gemaect met des daeraen cleeftnbsp;in manieren nebescreven.
Inden yersten meester Daniele de orghelmakere van der nyeuwer orghelen voirsz. die hij van cornelise coenraet deken vanden jaire voirleden aengenomen heeft tenbsp;fflakene voer 42 lib. gr. brab. daerop hem de selve oude deken int jair voirledennbsp;op betailt heeft 13 lib. 10 sc. brab. naer uutwysen sijnre rekeninghen. Ende wantnbsp;dezelve meester daniele naden heyssche vanden wercke buyten der voirsz. yerstennbsp;vorwarden meerder werck daerinne gemaect heeft by advise vanden sangmeesternbsp;organiste ende anderen hem des verstaende datter meer van naer de inne beboerdenbsp;verandert deselve yerste vorwaerde ende hem noch mer toegeseyt 7 lib. 10 sc. met
-ocr page 126-108
BIJLAGEN
condytien dat hij tselve werck 4 jaer lanck moet houden gaende in reke (en régieJ alsoe goet als hy ’t gelevert heeft......
1506l’07, lol. 14 verso.
In den yersten betaelt meestere Jacobe den organist van Antwerpen ende meester noel orghelmakere van vete die ten bevele van borgemeesteren ende scepenennbsp;ontboden wairen om de nyeuwe onsere vrouwen orghele te visiterene te wetennbsp;meestere Jacobe 15 sc. ende den andere 13 sc, videlicet tsamen 28 sc.
Bergen op Zoom, G.A.
17 - BOXTEL, ST. PIETER. nbsp;nbsp;nbsp;1549, September, 5.
Fielten Chineer te Breda stelt zich borg voor Yzebrant Claesz., orgelmaker te Breda, die aangenomen heeft „van de kerckmeesters der kercke van Boecxtel op alsulckennbsp;nyuwen werck ende organe als den selve Ysebrandt Claeszone van de kerckmeestersnbsp;aengenomen heeft te maicken nae uutwysen der cedule ende bescheiden dairafnbsp;tot Boecxtel gemaictquot;... Ook de Bredase organist Aert Dyrcxzone stelt zich borg.
65, 1927:167.
Kerkrekening 1607i’08. fol 16:
In den iersten den 16 December anno 1607 aen mester Jacoppen Nieuhoif betaelt twee hondert vyff ende twintich guldens ende thien stuyvers in volle betalingenbsp;van het dopmaken der organen vallende alsoe hier voer vuytegeven 225 gl. 10 st.
1610. lol 18.
In den eersten bet. aen mr Aelbrecht kiespenninck woonende binnen nimmegen voor het opmaken van de orgelen in onser liever vrouwen choir vijf hondert guld. bovennbsp;alnoch drie hondert ende ses ende dartich gulden by niclaessen petersz. als provisoir van onser lieven vrouwen altair aen synen handen bet. valet alsoo hier by dennbsp;rendant alleen vuytgegeven de voirsz. 500 gl.
Boxtel, G.A. Inv. 250 en 251.
18 - BREDA, O.L.V.-KERK. Grote Orgel. nbsp;nbsp;nbsp;1534.
In den eersten es vorwaer als dat dit werck' sal sijn goet en soet principalijck loeffelijck van gheluyt van sesse voeten luyende met thien registeren dat is tenbsp;weeten:
In den iersten een dof van sesse voeten van fijne engelse tenne.
Een copelle van ditie van drie voeten.
Een mixtinte.
Een cimbale.
Een holpipe van sesse voeten luyende.
Een fluyte van drie voeten luyende.
Een gemsenhoern van anderhalve.
Een cynclet luyende op die quinten.
Een ruyschende cymbale.
Een trompet doirgaende van sesse voeten, die sal spelen moghen manualiter ofte pedaliter tot allen die gheluden.
Dese voirs. reghysteren sullen hebben een borde een clavier op het selven. Noch hier en booven soe sal aen dit werck voirs. een posityf van drie voet achter innbsp;den stoel met allsulcken reghysters als hier na verclaert wordt.
Inden iersten een doef van drie voeten weesende van fijnen tenne.
-ocr page 127-109
BIJLAGEN
Een holpijpe van drie voeten.
Een cromhorn van 12 voeten.
Een reghael van 6 voeten.
Een scalmeye van drie voeten.
Item het pedael sal ghègrosseert worden op twelf voeten te weeten:
Een dof op een besunder secrete met een trompet.
Item des is voirwaert dat die meester sal hebben dat houtwerck dat daer staet besonder het yserwerck.
Des so sullen de kerckmeesters wederom leveren groot hout dat sy behoeve en yserwerck.
Item van desen werck sullen die orghelmaeckers hebben vier hondert rynsguldens en sal opgelevert wesen assumpcionis Marie Ao XXXIIIJ. Dat is bet. 400 Rgl.
Na dese voirs. comenp heeft men bestalt een werck by meester Zeger medicyn en meester goosen buys en aert den organist voer in die borst drie regysters daer hynbsp;af gehadt 25 Rgl.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35: 13 vlgg.
19 nbsp;nbsp;nbsp;- BREDA, O.L.V.-KERK, Kleine Orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1536, September, 21.
Meister Hansz orgelmaicker bekant alsoe hie mit Arnt Dericksz orgelist to Breda dinckplichtig geworden is durch sinen vulmechtigen vur die werdigen ind ersamennbsp;heren decken ind capittell der collegiaten kercken to Breda schulden halven van
13 nbsp;nbsp;nbsp;rins gulden vermoige Arntz hantschrifft herkomende van ein positiven, dairinnenbsp;dieselve heren verclairt hebben dat meister Hans beeden solde dat het positive volnbsp;ind in aller manieren gelevert sij soe die koip tusschen beiden pathien gedaen indnbsp;geboirt ende woe dat genante Arnt bij hem gekomen is ind hem aiffgekoifft hiefftnbsp;ind hiefft dairomme meister Hansz orgelist vurz. mit siner wairheit gesacht ind vortnbsp;lifflick ten heiligen schwerende beholden ind geseckert dattet selve positiff alsonbsp;bereidt glick idt derselve Arnt Dericksz hem aiffgekoiffte. ind dat in tyt des koipesnbsp;tusschen hon beiden geholden gewest hem gelevert geworden is in aller manierennbsp;die koip gegaen was”.
Arnhem, R. A., Rechterlijk Arch. Zufphen. Kentenissen 1536—1538 iol. 61 verso.
20 nbsp;nbsp;nbsp;. BRIELLE, ST. PIETER en ST. CATHARINA.
Resoluties van de Magistraat.
14 nbsp;nbsp;nbsp;Maart 1559.
Alsoe de kercke de macht nyet en heeft, besloten dat tot het maicken ende repareren van den groeten orgel in St. Pieters kercke te Maerlandt den burgemeester tresauriernbsp;uyten name der stede betaelen zal 4 £ gr. vis den bouckhouder van den Heiligennbsp;Geest te Maerland 4 £ ende den Boeckhouder vant vrouwenhuys oick 4 £.
De burgem tres. ende de kerckmrs. van St. Katrijnen kercke gecommitteert omme te besteden den groeten orgel staende in de voors. kercke.
21 nbsp;nbsp;nbsp;- BRIELLE, ST. CATHARINA i).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1563, Maart, 30.
Ord. voor Comelis Jacobsse als boeckhouder van St. Catharijnenkercke om te betalen aen de orgelmaeckers voor den nyeuwen orgel binnen de voors. kerckenbsp;de somme van 8 £ 6 sch. 8 gr. vis.
1563, Juli, 21.
Visitatie ende approbatie van het nyeuwe werck van den groeten orgel staande in St. Catharinenkercke gemaeckt by mr. Nicolaas Hegnrickze van shertogen-bossche.
*) Mededelingen van Dr P. }. Dobbelaar, gemeentearchivaris.
-ocr page 128-110
BIJLAGEN
1582. Augustus, 11.
Mr. Pieter de orgelmacker in regard! van zijn goet werck thoegevoucht 12 £ in plaetse van 7.
1677, September, 15.
Is Mr. (Apollonius) Bosch, Orgelmaker tot Rotterdam aenbestaet het versetten, repareren ende amplieren van het orgel in de Groote Kerk deser stede, vannbsp;’t selve uitte Zuyt Oosthouck van des. kerck af te nemen ende te transporterennbsp;midden in des. kercke aen het onderste gedeelte van den toorn volgens de tekeningnbsp;ende de bestecke daervan sijnde ende dat voor een somme van seven hondertnbsp;Car. gld.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Brielle, G.A.
Ongedateerd stuk van omstreeks 1740. Rapport betreffende de toestand van het orgel:
...... De registers van het Orgel zijn als volgt:
Int bovenklavier
1. nbsp;nbsp;nbsp;Holpijp
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vox Humana
Rughpositief
1. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant 4 voet
2. nbsp;nbsp;nbsp;Holpijp 8 voet
3. nbsp;nbsp;nbsp;Openfluit 4
4. nbsp;nbsp;nbsp;Octaaf 2
5. nbsp;nbsp;nbsp;Dossijn
6. nbsp;nbsp;nbsp;Gemshoorn 2 voet
7. nbsp;nbsp;nbsp;Mixtuur
8. nbsp;nbsp;nbsp;Scherp
9. nbsp;nbsp;nbsp;Sexquialter
In het middelwerk zijn
1. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant 8 voet
2. nbsp;nbsp;nbsp;Quintadena 8 voet
3. nbsp;nbsp;nbsp;Troppet 8 voet
4. nbsp;nbsp;nbsp;Octaaf 4
5. nbsp;nbsp;nbsp;Superoctaaf 2
6. nbsp;nbsp;nbsp;Quintoctaaf linkerhand
7. nbsp;nbsp;nbsp;Quintfluyt regterhand
8. nbsp;nbsp;nbsp;Quintanus X]/) voet
de
9. nbsp;nbsp;nbsp;Sexquialter half register voornbsp;regterhand.
Om het orgel door een reparatie te verbeteren was nodig, dat in het midden-clavier meerder grond of zwaarder geluyt gemaakt werden hetwelke zoude kone geschieden op volgende wijzen
ten Eersten een gants nieu secreet of wintladen, terwijl de tegenwoordige vol gebreken en ook wijnigh wint uitlevert, ten tweeden een prestant 8 voet, eennbsp;nieuwe trompet 8 voet ,als meede een mixtuur, dese verbetering zoude het orgelnbsp;nog eens zoo swaar doen spreken als tegenwoordig, doch in ’t bovenclavier moetnbsp;nootsakelijk ook een quintadeen 8 voet bijgemaakt werden.
Zoo zal als dan ook die Reparatie van langen duur zijn en zal de kosten vermeerderen met seeven hondert en vijftigh guldens.
(w.g.) Christiaan Muller orgelmaker. Hendricus Radeker organist (te Haarlem). Brielle, G. A. i).
22 - BRUSSEL, KONINKLIJKE KAPEL.
Memorie van de nodighe reparacie die der ghedaen moet wezen anden groten orghel als den cleynen van de cappelle van de Sma Infante, tot Brussel.
...... Item, boven int grot werck sal gemackt worden een superoctaaf in de plaatse
van de veltfluyt. Item, inde mixtur sal innen gebrocht worden een pijpe ofte tube, om het principael wat sterker te maken. Het Trompet en de schalmey moetnbsp;vernieut worden in somighe platse van touche, ende bysonder van d’accordernbsp;iserekens, metschaders nieuwe blockens van loot daer de trompetten anne ghevast
Mededelingen van Dr P. J. Dobbelaar, gemeentearchivaris.
-ocr page 129-111
BIJLAGEN
moeten worden ende nieuwe tamis om deselfde trompetten te houden. Item, an t onderste werck sal ghemackt worden enen crommen home van acht voet, innbsp;platse vande rigale. Angande ’t clavier vande pedalen, moet vernieut wezennbsp;van nieuwe veren van iser. Item daer moet ghemaeckt worden enen nieuwennbsp;nachthorne, beginnende ten halfven claviere, openbaers gestoffert met vier (ende)nbsp;met ses pijppen op elck'en stocke. Item, daer moet ghemaekt wezen een nieutnbsp;register, ghenampt een tierce, met alle sin touebehorten...
Aldus gedaen te bureele vande finantien, den 22 8ber 1624.
Charles de Hertoghe. nbsp;nbsp;nbsp;Mateo Langhedul 1624.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;64, II: 312.
23 nbsp;nbsp;nbsp;- BURGWERD. (Friesland) i).
Kerkrekening 1580.
Voer een pistief gegeven daer nu in ons kerck staet den somma 20 gg.
24 nbsp;nbsp;nbsp;- CULEMBORG, ST. BARBARA 2).
Stadsrekeningen 1460!’61.
Item meysier Jacop die orgelmaker, die mijn Joncheer (Gerard van Culenborch) hyr ontboden had, hem syn gelaich gescheinckt opten Jairsavont, dat beliep 4 krs.
1559. Mei. 23.
]ohan Roose .orgelmaker, bekent ontvangen te hebben „viifhondert ende viiftich Carolusgulden, tot twintich stuvers brabants den gulden gerekent, die hem beloeftnbsp;ende toegeseyt waeren voer een orgelwerck met veele en verscheyden registeren,nbsp;dwelck hij meyster Johan voirs. opgemaect ende nae meestersprijs gelevert heeftnbsp;te Culenborch in sente Barbarenkercke op Woensdach den XVII Maii anno voirs.nbsp;alles achtervolgende ende nae brederen inhoude van der voirwaerden, daervannbsp;opgericht ende gemaect, dieselfde voirwaerden zünde van dato den XVIII Decem-
bris anno XVc ses ende vyftich......
Arnhem. R.A., Schepenkennissen van Culemborg, 1557—1560, lol. 90 verso. Gepubliceerd in 6, 1923.
1570.
„Die orgelen, die zij (d.w.z. de kerkmeesters) binnen vyff ofte ses jaeren te voeren nyew hadden laten maken, zijn almede vernielt (in de beeeldenstorm) en hebbennbsp;die kerckmeesters nu wederom een posityfken gecocht .
70, III: 177.
Stadsresoluties 12 Mei 1620.
Thonis buth gewesene kerckmr. van St. Janskerk heeft aen de magistraat opten Stadthuyse den 12 may 1620 getelt de somme van hondert gl. in afkortinge vannbsp;hondert vyftich gl. waer voor de kerck van Ste barbaren aen St. Janskerck hetnbsp;posityff eertytz in sinte barbaren kercke gestaen hebbende vercocht ende gelatennbsp;hebben, welcke hondert gl. geemployeert syn tot betalinge van ’t nieuw gecochtenbsp;Orgel in Ste barbarenkerck staende. Ende sullen de voorz. hondert gl., dese overnbsp;hrenghen de voorsz. buth in vuytegeven in zijn rekening daert behoort gelevertnbsp;¦Worden. Actum opten stadthuyse den 12 May 1620.
15 Aug. 1622.
Alsoo Aelbert Kiespenninck orgelmaker jaerlicx gelooft is te betaelen de somme van twaelff gulden, voor dat hij jaerlicx eens comt visiteren het nieu orgel in Ste
^) Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
^) Mededeling van den Heer P. J. W. Beitjes te Culemborg.
-ocr page 130-112
BIJLAGEN
Barbarenkerck mitsgaders het Posityff in Ste Janskerck ende tselve herstelt ende in ordre houdt, voorts de faulten remedieert......
Culemborg, G.A., Inv. 408 bis.
25 nbsp;nbsp;nbsp;- CULEMBORG, ST. JANi).
Kerkrekeningen.
1503.
Item 1 vierdeel waghenscot totten orghelen 4 R. gl. 1 st.
Van die trap aen den toren te beschieten ende dat funthuys te tralungen ende beschieten mitten orghelen 7 R. gl.
1507.
Item Meester Bernt die orghelen te maken 25 enkel gulden.
Item Meester Bernt van spelen op die orghelen.
Item Meester Bernt van 1 blaesbalch aen die orghelen te vermaken 10 st.
1508.
Item van 4 hencselen aen die doeren van den orghel 4 st.
Culemborg, G. A., Inv. 674.
Stadsrekeningen 1538r39.
Item den organist tot tiel die synen heyntze onsz. orgele bewairt had die maickte seer voel dacht alsz dat syn soen dat loen van die orgelen niet al ontf. en hadnbsp;ende besetten onsz. borgers tot tiel daer over. Doe ward my beveelen dat ick hemnbsp;enen penninck seynden soude om mit vruntschap van hem te scheyden, want dat voelnbsp;gecost soude hebben om dat niet recht te weerde staen soe heb ick geseynt aen dennbsp;secretaris tot tiel henrick wolf drie gul. die hy den organist gaf enden ick ont-finck een quitancy dat hy daer meede te vreede was, videlicet 3 gl.
Culemborg, G.A., Inv. 273.
Kerkrekening 1562r63.
Gecoft duer begerte van den pastoer mit mijn medehulpers een nue orgele voir die somme van 48 gul. Betaelt noch 16 stuver van die aude orgele aff te breeckennbsp;ende dat men se Mr. Bernt binnen Vianen vry thuys gesonden heeft soe se de kercknbsp;niet toe en quam, fac. tsamen 48 £ 16 st.
Culemborg. G. A., Inv. No. 729.
26 nbsp;nbsp;nbsp;- DELFT, OUDE KERK. Oude Orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1455, Augustus, 4.
Die voerwaerden vant nieuwe orgel te maken.
Int jaer ons heren duysent vierhondert viiff ende viiftich upten IlIJden dach in agusto doe besteden die kerckmeesters van sin te Ypolituskerck binnen delff alsnbsp;clays florisz., dirc van bleyswiick ende Jacob van bleyswiick gerritsz. meesternbsp;jacob van bilstegn die orgelmeester een nyeuw werck te maken van sestien voetennbsp;ende dair in een posetyff van vier voeten met dryerhande geluyt, na den betoechnbsp;off patroen dattie kerckmeesters voirschr. dair off hebben na mangren ende [ormennbsp;als dat werck tot legden is tot sinte gieters ende alsoe goet van gelugde wesendenbsp;als tutrecht is in den doem tsinte martiins, beter ende niet argher. Ende ditnbsp;voirschr. werck sel meester jacob voirschr. maken op zinen cost ende reescapnbsp;*^) Medegedeeld door den Heer P. J. W. Beitjes te Culemborg.
-ocr page 131-113
BIJLAGEN
al dat dair toe behoirt, behoudelic dat die kerckmeesters voirschr. sullen hem leveren steygeringe ende blaser totte werck als hi accorderen sal ende laken tottenbsp;doren. Ende alle dat men breken sal in die muyre ende dat werck te ancken an dienbsp;muyer. Ende een huys dair meester Jacob voirs. in wercken sal. Ende dit voirsz.nbsp;werck sal meester Jacob voirsz. beginnen te maken rechtevoirt na paesschen naist-comende. Ende binnen een Jair dair na weder afgemaect ende alvoldaen leveren totnbsp;meesters priise die men dair over ontbieden sal te weten na dat maecsel te leydennbsp;ende tgeluyt tutrecht als voirschr. staet. Ende ist dattet werck dan opgenomen wortnbsp;ende van waerde is als voirschr. staet, so sal meester Jacob voirsz. dit wercknbsp;oprecht ende in raeck ende in daeck houden tzes Jair lanck van allen gebreken datnbsp;hi versuimmet hebben mach off die van hem selven comen mogen sonder enich loennbsp;dair off te hebben dan den cost ende reescap. Ende so wanneer datt enich gebrecknbsp;in geviel ende meester Jacob voirsz. ontboden worde so sal hi terstont comennbsp;ende helpen twerck om de cost als voirschr. staet. Ende van dit werck sal meesternbsp;Jacob voorn, hebben zes hondert riinsche kuervorste guide off payment hoirrenbsp;wairde. Ende dat oude werck datt thans staet off die kerckmeesters moghen datnbsp;werck houden voir hondert gulden voirsz. Ende te betalen als dat werck afgemaectnbsp;ende voldaen ende afgelevert is. vier hondert gul. voirsz., behoudelic dat de kerck-meesters twee hondert rinnsche gulden onder houden sullen zes Jair lanck te wetennbsp;also lange als meester Jacob voirschr. twerc angenomen heeft te houden.
27 . DELFT, OUDE KERK. Grote Orgel. nbsp;nbsp;nbsp;1458. Maart. 24.
Int jair ons heren MCCC ende LVIII opten XXIIIJsten dach van maerte vergaerde adriaen piterszoen met voerwaerden metten kerkemeesters van der oude kerke tenbsp;delf en waren op die tiit claes matryssoen, grabrant jacobssoen ende dirc dircsoennbsp;van bleyswiick in manier enhier nae ghescreven dats te weten dat adriaennbsp;dat grote orgelwerck in de oude kerke vermaken ende reformeeren sal. Item in dennbsp;eersten so sal adriaen die raem daer die pipen in staen metter doren of nemennbsp;van der naelde ende een nywen raemm weder op die naelde maken gheliic vannbsp;maecsel als dat bewerp bewiist dat hy daer of ghetoecht heeft ende die oudenbsp;doeren daer an maken ende leggen sluten gheliick als sy an die raem nu geslotennbsp;hebben.
Item dese twe toemen die op dese naelde staen sullen .sullen hoech ziin 21 voeten behalven die capgens die daer boven op sullen staen also dat men dat opperstenbsp;ende van den meeste pipen besayenliick (?) sien sal.
Item voert sal adriaen maken een nyewe laede also breet als in dit werck leggen niach ende op dese lade sal hy maken een dubbelt werck van 16 voetten dats tenbsp;verstaen dubbel princhepael ende dese princhepaelpipen sal hy setten gheliic vannbsp;raaecksel als dat bewerp bewiist ende dese meeste pipe sal ziin een toen langernbsp;dan sy nu is.
Item dat clavier dat daer nu leit dat sal dair bliven leggen ende op desen onderste slotel sal staen dubbelt princhepael ende ghevoert met 4 of 5 pipen starck ende dat eerste cesolfaut met dubbelt princhepael ende 7 pipen starck ende alzonbsp;Vast oppert tot die overste slotel sal ziin 32 pipen starck ende dese somme vannbsp;den ghetaelle van desen pipen sullen ziin 750 lettel meer of lettel min. Item alnbsp;dese pipen sal ic nywe maken ten waer dat ic in dat oude werck enyghe goetnbsp;in vonde die soude ic daer weer int werck brengen.
Item voirt sal ic adriaen al die oude blaesbalgen verleeren met nywen leer also dat sy hoger op mogen gaen om meer wints te ontfanghen dan sy nu doen.nbsp;Item voirt sal adriaen een positiif maken voer an die stoel gheliick van maeckselnbsp;als dat bewerp bewiist dat hy dair of ghetoech heeft ende dit posetiif sal hetennbsp;een posetiif van 4 voeten of die dubbele octave van den wercke ende dit posetiifnbsp;sal hebben een clavier van 2 octaven hoech ende alamire daer boven ende dit
8
-ocr page 132-114
BIJLAGEN
posetüf sal hebben een regiister daer ment mede of sinten sal die posysy als men wil ende dan salt hebben een doef ghelüut als floeyten ende dit posetüf sal mennbsp;of bysonder aleen booren als men wil ende metten groeten wercke als men wil.nbsp;Item met dese ordenancy als hier voer ghescreven staet so sal ic adriaen metternbsp;goede hulpe alze goede werck maecken als enyghe werck dat die kerkemeesters endenbsp;organisten kyessen sullen in hollant o[ in brabant of in vlaenderen of int stiichtenbsp;van utrecht daer sy nagewrocht willen hebben ende dit werck sal ic na accorderennbsp;alzo goet ende soet ende alzo lieffelicken van ghelude ende waert alzo dat desenbsp;meesters organisten die die kerkemeesters hiertoe kyesen sullen ende hem ver-staen sullen in desen werck wtaeckten dat dit werck niet so guet en waer datnbsp;soude ic beteren ter tiit toe dat sy seyden dat ic we! ende eerliiken ghebetertnbsp;hadde.
Item voert sal ic adriaen alle stoffen leveren tot desen wercke sal gaen als hout leer loet ende tiin sonder al yserwerck dat dit \nlt;erck behoven sal als anckensnbsp;naghel etc. dat sullen die kerkemeesters doen maecken op der kerken cost endenbsp;waert dat an dit werck yets gheverwet warde soude als an die doemen of an dienbsp;capgens dat soudde die kerke betalen ende voert als ic adriaen dit werck acordennbsp;sal so sullen die kerkemeesters my een knech doen die dat werck blaesen sal alsnbsp;ic te doen sal hebben.
Item voert sullen die kerkemeesters een stelling doen maken voer an (dat) werck daer ic dit werck op rechten sal als voersz. ende reescap daer ic mede op winden sal.
\
Voorwaarden vant posityff int groote orgel. 1483.
Dit syn alsulke voerwaerden ende ordinancie als ghemaect syn twisschen die kerck-meesters van die oude kercke binnen delff ende meester ]an die ocghelmakec van Andwerpen.
Teweten dat die voerseide meester jan anghenomen heeft te maken een posityf van drien registeren een werck van vier voeten in die voorsz. oude kerck in dat grotenbsp;werck tegenwoordich in die stoel mit pedalen ende nyewe clavier ende sal dat wercknbsp;leveren mit alsulcken goeden ende also vele geluden als die selve meester jan bynbsp;meester govaert organiste in die nyewe kercke heeft doen horen Jacob lambrechtsz.nbsp;burghemeester der stede van delff ende meester christiaen andriesz. mit symbolennbsp;ende soe goet van ghelude als hy in die nyewe kercke gemaeckt heeft. Ende salnbsp;noch rechten ende maken die grote pype die daer int grote werck slym staet endenbsp;sal dit voorsz. werck leveren ende op maken twisschen dit ende bannisse naest-comende, alle kenlyke nootsaken wtgeseit. Van wekken wtercke als hy dat over-gelevert heeft als voorsch. staet sal hebben ende ontfangen die somme van twaelffnbsp;ponden groot vlaems payments ende dat oude werck. Alle dinck sonder arch of list.nbsp;Dese tegenwoordighe voirwaerde is ghesciet in tegenwoordicheyt van jacobnbsp;lambrechtsz. ende domas sysman burgemeesteren der stede van delff, wiggher pietersz.nbsp;schepen der voirseider stede, costyn jansz, claes jacobsz, die waert kerckmeestersnbsp;der voerseider kercke, meester cristiaen andriesz. ende anthonys hugensz. organistenbsp;der selver kercke. In kennisse der waerheyt syn hier of gemaect twie cedulennbsp;alleens van woorde te woorde geteykent mit a b c d opten twaelfften dach in meynbsp;int jaer XIIIJcLXXXIIJ.
Deze drie stukken bevinden zich alle in het Archief van de Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Delft.
Kerkrekeningen.
1518.
Item in den jaere XVc ende XVIII besteet mr. kuryn van mechchelen dat grote orgel
-ocr page 133-115
BIJLAGEN
met dat oerlogium te renoveren ende te reformeren nae inhout der cedullen daer aff wesende ende dese twie wereken upgenomen wesende in presensy scout, burgemeesters met den kerckmrs. hem daer aff betaelt 400 ryns gl.
1519.
Item noch betaelt mr. Jan orgelmaker van aemsterdam van drie regysters by hem gemaeckt int grote werek te weten een regyster van trompetten, een van simbolennbsp;ende een van scelmeyen ende warden geseyt in den maert anno XIX die hy synnbsp;leven onderhouden moet als blyck by syn eygen hant die daer leyt in den langenbsp;lade besiden die tresoers in als 11 R, gl.
1526.
Den Vllen may ao XXVI gegeven mr. Jan van aemstelredam dat hy is gecomen van Aemstelredam omme twerek wat te verstellen nae wtwysinge eener cedulle daernbsp;of wesende ende onderteyckend by mr. jan ende de kerckmrs. tot 15 gl. 5 sc.
Haarlem, Bisschoppelijk Archief 2133 fol. 184 vlgg.
1545.
...... Ende naderhandt in den jare 1545 hebben bueckel Joostensoen, Dirck Hendricx,
Dirck van Alckemade Cortensz., Martyn Martynszoen, Kerekmeesteren in de Oude Kerk binnen Delft met Mr. Quiringh Aertsz. van der Hoogh Burgemeester desernbsp;Stadt een verbond en accoort gemaekt, waer by Mr. Quiring voorsz. beloofde zyndernbsp;koste en moeyte een nieuw kostelijk Orgelwerk te doen maken aen den Torennbsp;welckers posetyf sullende hebben 9 registers van vooren soude wesen van 6 voetnbsp;van fyn silver, van klank dubbelt spreekende, verstrekkende dit posityf voor hetnbsp;eerste clavier, een ander soude hebben een Doef, een Fleuyte, een Simbel, eennbsp;Gemshoorn, een Sufflet, een Trompet, ende een tramblant om de geluyen daermedenbsp;te speelen etc, sulcks dat behoort alles naer ordre met de termen van die kunst innbsp;het Contract nader verklaert voor welcke vereeringhe Mr. Quiring voorsz. denbsp;Authoriteyt soude hebben sulck een Organist te stellen als hem ende naer hemnbsp;sijn nakomelinghen ofte gecommitteerden ghelieven en goetduneken souden en voortsnbsp;over 't werek als eygen te disponeren.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 ; 173.
Kerkrekening,
1556.
Noch betaelt die zoen van mr. henrick van den bosse voer hem ende zijn knechs Van te repareren beyde die orghelen begonnen den Hen augusty tot den len de-cembris ao. LVI voor zyn moyten ende arbeyt die somma van 8 R. gl.
Haarlem, Bisschoppelijk Archief. No. 4.
28 - DELFT. OUDE KERK, Kleine Orgel. Ongedateerd stuk; omstreeks 1500. In manyeren hier na verclaert om te maken ende te vernyewen het orghel ghehyetennbsp;O-L. Vrouwenwerek in die oude kerek tot delf soe heb ic coenraet nolenz. orgheUnbsp;maker wonende in den haech met den keremeesteren van denselfden ghesprokennbsp;ende ghedisputeert tot oerbaer ende profitelicheyt van den selfden werek voirschr.nbsp;te Weten dat ic coenraet wil maken dit werek soe goet ende accordt als het wasnbsp;doen het van de meester ghelevert was, wel verstaende dat ic enighe strenghe vannbsp;de posicyen die versoeten ende vande mixtuyre vermaken sel ende voort alles verdernbsp;uit lopen ende de secreten correct ende goet maken, noch sel ic die blaesbalghennbsp;nuw ter tyt legghende pyuleren om te blasen, deselfde goet op haren wit maken
-ocr page 134-116
BIJLAGEN
en verlegghen se also dat men se met die voettrede sel seer gemackelick ende duyr-achtich incluis (?). Ende dit voer de somme van vyftich rinse gulden.
Item al soe dit werck voorscr. niet meer in hem selven en heeft dan een principael ende het posityf maar eenen doef met twie scarpyen soe eyscht den oerbaar endenbsp;die volmaecktheyt van dit werck daer noch in te maken enighe regysteren welcnbsp;sullen wesen en vernyewen ende en soeticheyt in dat werck te weten dat ic coenraetnbsp;daer noch in wil maken voer in die borst een nieuwe secreet met nieuwen clavyrennbsp;ende wellen met vyf regysteren te weten voer het eerste die bolpijp luyende opnbsp;ses voeten, een doef van drie voeten, floeyten luyende op drie voeten ende eennbsp;scarp doef van anderhalf voet ende een simbel van supersuperquinte ende guetnbsp;incluis (?) Ende dit als voorsz. oec voer vyftich rinse gulden. Item tsamen voernbsp;hondert gulden als benevens verclaert.
by my coenraet nolenz. orghelmaker in den haech.
Delft. Archief van de Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente.
1562.
Den XIX septembris ao. XVLXII claes hendrcksz. orgelmaecker van tshartogen^ bossche betaelt over dat hy tcleyne orgelgen veraccordeert heeft mitsgaders nochnbsp;eenen nyeuwen pedael daer an gemaeckt en hadde tot cornelis boscoop onssennbsp;organist te coste gegaen 20 daeghen met hem tween waer voere wy voersz. boscoopnbsp;bet. hebben 8 rinsche gl. ende noch den voersz. meester over zyn arbeytsloonnbsp;29 rinsche gl.
1571.
Noch den Villen marty ao LXXI betaelt den orgelmaecker van utrecht voir het verstellen van tcleyne orgelken 3 gulden 4 st.
Haarlem, Bisschoppelijk Archief, No. 4.
29 - DELFT, NIEUWE KERK, Groot Orgel. nbsp;nbsp;nbsp;?454/'55.
Ao. LIIIJ ende LV doir vermaertheit vant Cruys-Werck by eenen Adriaen Pieters^ zoen gemaect ende overmits Meester Lambrecht d’Organiste die zeer vermairtnbsp;was in zijn conste, zoe is denselven Adriaen Pieterszoen besteedt een groet wercknbsp;in den Thoren, twelck nochtens niet soe excellent en geviel alst wel chierlijck wasnbsp;van buten, nochtans en sochte Adriaen Pieterszoen voirs. hem selven hier nietnbsp;inne, want hij hem selven dair doir bedarff ende worde hem betaelt bij de Kercknbsp;behalven veel oncosten van groff werck dat die Kercke noch buten betaeldenbsp;somma 187 £ vlaems, ende noch tot zijn lijve 10 Rinsgulden sjaers des soe mostnbsp;hij twerck zijn leven lanck onderhouden, ende leefde lanck ende starff int oudenbsp;Man-Huys ao LXXX.
1469.
Ao. LXIX worde ontboede Meester Zwits die te voeren over 9 ofte thien Jairen sinte Ursulenwerck ghereformeert hadde, alzoe Meester Adriaen Pieterszoen oudtnbsp;was, ende twerck niet meer helpen en mochte, dat hij in den Thoren gemaect hadde,nbsp;ende hoewel deze Meester Zwits wel geloont worde, nochtans en verbeterde hijtnbsp;werck niet zeer.
1479l'80.
Ao. LXXIX ende LXXX maecte Meester Jan van Antwerpen inde groete Orgel in den Tooren een gheheel nieu Piepwerck, Laden ende houten Blaesbalghen ende lietnbsp;dair niet staen dan die casse en badder of 52 pont groet Vlaems, ende corts dair naenbsp;versette hij mede Gruys-Orgel uit het Cruyswerck ende brochtet int midden vannbsp;der Kercken ende badder off 100 Rinsgulden.
-ocr page 135-117
BIJLAGEN
1501.
Ao. XVc ende een wrocht Meester ]an van Zwanenbroeck ande twee groetste orgelen en hadde voir zijn arbeyt 14 Rinsgulden ende voirt zoo isser dicwyl ande voirs.nbsp;Orgelen gewrocht ende bysonder an sinte LIrsulenorgel binnen 6 ofte 7 jairen dairnbsp;nae alsoe dat men versceyde Meesteren daer toe haelde ende die Kerck dairomnbsp;groete costen moste doen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11:201 vlgg.
1519, Februari, 10.
Burgemeesters, Schepenen en Raad van Delft verkopen met de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk een erflosrente van 5 £ 5 sch. 's jaars aan Jan Jansz, orgelmaeckernbsp;van Coveleyns.
Copie uit 1570.
Haarlem, Bisschoppelijk Archief, Inv. No. 61.
1588, Maart, 28.
Wij onderschreven kerckmrn. van de Oude ende Nieuwe kercken der stede Delff bekennen midts desen overgecomen ende besteel te hebben mr. pieter jansz. orgeUnbsp;maecker woonende tot Utrecht van gelycke bekenne ick mr. pieter jansz. angenomennbsp;te hebben vande voorn, kerckmrn, omme tcleyne orgel in doude kerck voomt. tenbsp;vermaecken ende te verstellen mitsgaders die gestolen pijpen te vernieuwen, ver-cieren ende van alles repareren, maecken, voorsien ende voorts getrouwelickenbsp;ende volcomelicke upleveren up myn eygen costen soe wel teercosten als allennbsp;anderen materialen daer toe behoevende ende noodich sijnde van gelijcke eensdeelnbsp;te voorsien tgroete werck in die nieuwe kerck voornt. Dit alles tot discretie endenbsp;oordeel van anderen mrn. die bij de kerckmrn. daer toe geeligeert sullen werdennbsp;ende dat voer pynsterdaege anno XVc acht ende tachtich eerstcomende dit allesnbsp;voor de somme van hondert ende vyff ende tachtich caroly guld. van 40 gr. tstuck...nbsp;...... Actum den 28 maert 1588 stilo novo.
Delft, Archief van de Kerkeraad
• nbsp;nbsp;nbsp;der Ned. Herv. Gemeente.
Kerkrekeningen 1627, Febr. 20. Oude en Nieuwe Kerk gezamenlijk. ditto aen Jan Jacobsz. orgelmaker betaelt van tgheen dat tot nu thoe aen dienbsp;orgels verstelt heeft, ende voortaen van Paesschen sail alle jairen trecken 24 gul.nbsp;waer van contract sal gemaeckt werden voor 7 jaer.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;13.10.^—
1633, Juli, 15.
Besteck waer na de Ed. Heeren kerckmeesteren van de oude ende nieuwe kercken bynnen Delft an Mr. Johan Morlet van Arnhem wonende tott Kalker zullen besteden hett navolgende werck in en an het orgel in de nieuwfe kerck te maken innbsp;deser vouge. Den aennemer zal gehouden zijn uytetzelve orgel te nemen alle denbsp;pipen die jegenwoordich dair inne staen.
Behalven de vijf of zes van de grootste die aldair sullen bliven staen, ende alsoe staende, sullen worden gerenoveert ofte gerepareert, sodanich datze gebracht sullennbsp;Worden ande sprake.
De wtgenomen pipen zal den annemer goet maken te weten die gebroken of die stucken zijn te verhelpen ende op een nieu te verfolien.
Ende die vermist worden, in plaetze van dien nieuwe te maken.
T secreet van ’t bovenwerck, wt, ofte af te nemen. In plaetse van dien te maken nieu ende te vergroten nair proportie van dese registers hyer na volgende,nbsp;die hy opt selve secreet stellen sal als
-ocr page 136-118 nbsp;nbsp;nbsp;BIJLAGEN
Een doof sprekende op acht voet
een bolpijp mede op acht voet
een octaaf op vier voet
een trompet op acht voet
een voxumana op acht voet
een superoctaaf op twee voet
een gemsenhoorn op twee voet
een openfluyt op vyer voet
een quintfleuytgen anderhalve voet
een sexquealter halff register nbsp;nbsp;nbsp;discant
alle springende registers, mitt nbsp;nbsp;nbsp;een tremblant.
Tmiddelste secreet van tgrote principael sal den aennemer moeten openen, ende wederom gerenoveert goet maken tott smeesters preuve.
Ende nbsp;nbsp;nbsp;dair op te stellen de pipen innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;forma soe alstnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geweest,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vermistenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pipen
wederom inne te brengen ende alle nbsp;nbsp;nbsp;de gekneusde,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gebogennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;endenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gebrokennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pipen
goet te maken, sulcx alst tottet principale sal behoren. Ende oock hett trompet datt gebruyct wert mitte voet, wederom te maken, soe alst geweest is.
Tderde secreet int posityff zal den aennemer wechnemen, ende in plaetse van dien stellen een nyeu naer den eysch van de volgende register die den aennemer dairnbsp;op stellen sal, als
Een prestant van zes voet een quintade van zes voetnbsp;een octaefken van drye voetnbsp;een bolpijp van drye voetnbsp;een mixtuiernbsp;een scherpnbsp;een suifflet
een sexquealter van anderhalf voet
een schalmeye van dry voet
een superoctaef van anderhalf voet
Alle slepende registers, mitt oock een tramblant.
Doch indien den aennemer meynt te maken mer een tremblant, bestant of suffisant dienende tot beyde de wercken, dat hij dair mede zal mogen volstaen.
De drye clavieren te maken in deser vouge te weten ’t bovenste datter sal spreken onder vol uyt op c, d, e, f, g, a, b, h, c, etc, gelyck nu ordinairis gemaect wordennbsp;de clavesimble, ende boven uyt op a ende soe licht ende bequaem te maken, alstnbsp;doenlick is, om gemackelick te connen spelen.
T middelste clavier in forma als geweest is, opt voorgaende vernyeuwen. tzelve oock te vervoeren, ende alle de belegselen die nyet suffisant en zijn, te vertinnen.nbsp;T’benedenste clavier van t'posityff sal bliven soe alst lest te voren geweest is,nbsp;alleenlick dattet sal worden gemaect, soe licht, als 't benedenste clavier int orgelnbsp;in de oude kerck.
Den aennemer zal tottet voorsz. werck maken eenen nyeuwen wind, bestaende in vijf blaesbalcken.
Ende soe die vijf nyeuwen zijn tottet werck (in)suffisant, dat hij dair toe meer blaesbalcken leveren zal.
Alles te maken suffisant.
De windladen dicht op sodanige wize als bevonden zal worden te behoren.
Den aennemer zal versorgen, leveren ende selfs becostigen alle de materialen tottet-voorsz. werck nodich.
Behalven ende wtgesondert alleen tyserwerck, int werck selfz, mitsgaders thoud ende
-ocr page 137-119
BIJLAGEN
arbeyt van de timmerman ende schreynwercker totte casse, stellagie of steygeringe, twelck alleen zal comen ende bliven tott laste van de kercken.
Op de voorverhaelde condietien alleen uytgenomen dat het werck niet uyt de stad sal gebracht werden, heefft de voorsz. aennemer hetselve werck aengenomen voornbsp;de somme van vyfftien hondert car. gul. Ende alsoo men naderhant bevonden heeftnbsp;dat die twee toonen van het groote prestant niet in geweest en hebben, te wetennbsp;het onderste dis en e sal den aennemer gehouden sijn deese twee voorsz. daer innbsp;te brengen ende te doen spreecken naer behooren ende sal oock maecken dat hetnbsp;voors. prestant met een register can affgetrocken worden, op dat men de Octaevenbsp;van twaelff voet int pedael alleene can speelen ende het prestant wederom cannbsp;bytrecken als ment gebruycken wil, te weeten op deese naevolgende toenen alsnbsp;F, G, A, B, H, c, d, dis, e, f, fis, g, a, b, h, c. Noch sal den aennemer maeckennbsp;ende brengen onder int pedael een trompet van acht voet op de nieuwe maniernbsp;gelyck in de Oudekerck is, daer toe een nieuwe secreet apert te weten met desenbsp;naevolgende tonen als C, D, E, F, G, A, B, H, c, cis, d, dis, e, f, fis, g, gis,nbsp;a, b, h, c' daer voor hem sal buten het voorsz. betaelt werden de somme vannbsp;tweehondert gelijcke guldens.
De vereeringe voor den knecht sal staen tot discretie van heren kercmeesteren. De betalinge sal gedaen worden met achthondert vijfftich gul. als het werck in denbsp;kerck volcomen in malcanderen veerdich is ende de resterende Achthondert vijff-tich gull, wanneer het werck sal sijn opgenomen.
Den aennemer sal d’oude en uitgebroocken Materialen naer zich nemen.
Aldus gedaen ende geaccordeert in Delff den 15en Juilly Ao. 1633.
30 nbsp;nbsp;nbsp;- DELFT, NIEUWE KERK. Orgel der St. Ursula Broederschap. 1429.nbsp;Ao. H29 ende XXX worde sinte Ursulenwerck eerst gemaect int midden vannbsp;de Kerck ande Noort zyde van een meester wf Brabant, ghenaempt Jannes endenbsp;die Kerck leverde tHoutwerck, Tinne, Loodt, Schilderye, Yser, Leer ende anderenbsp;dair toe behorende ende worde vergadert onder den Ambachten ende Jannes haddenbsp;alleen voir zyn conste ende wercken in als 95 Wilhelmus scilden ende 25 Phil,nbsp;scilden.
1459.
Ao. LIX reformeerde Meester Zwits sint Ursulenorgel ende hadde dair off over vyftich Rins gulden, behalven ander costen die de kerck hadde.
1492.
Ao. XCII worde sinte Ursulen Orgel geheel nieu gemaect alsoe datter niet en bleeff staen dan den back, ende maecte Meester Jan van Antwerpen, ende dair wordenbsp;oock ant werck ghemaect een nieu Posityff ende worde hem betaelt van als 19nbsp;pont gr. vlaems ende noch sekere lyffrenten die de Kerck of coft om 12 £ gr. vl.nbsp;eens.
31 nbsp;nbsp;nbsp;- DELFT, NIEUWE KERK. Orgel van het Kruisgilde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1451.
Inden selven Jaire (1451) om der Organisten willen, worde gemaect tCruysorgel recht over Sint Joris outair ende worde meest becosticht vant Cruys-Gilde endenbsp;Was een vermaert werck.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 : 201 vlgg.
32 - DEVENTER, ST. LEBUINUS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1500.
Van den drost van Veluwe werd geleide verzocht voor den orgelmeister van Utrecht.
-ocr page 138-120
BIJLAGEN
1541.
... den vrembden organist als dee kerckmeisters dat nye orgel ontfangen hadden mitten samenden spoelluyden ... 1 g. gl. 11J4 lt;!• wyns.
Deventer, G. A., Uittreksels Cost-Jordens.
Stadsresoluties 1616, November. 20.
Ordinantie op rentmeester Fresewijck gepasseert ter summa van 160 gld. ende dat voor Mr. Jan Petersen Swelinck, organist van Amsterdam, hem voor 't opnemennbsp;des orgels in St. Lebuinskercke, mitsgaders die gedaene insti(tuti)e an Claude Bernhardt gedaen ende d’oncosten op die reise gins en weder van Amsterdam vereertnbsp;ende toegeleit, als mede twee rosenobels voor mr. Goert, organist van Zutphen,nbsp;tot eene vereeringe.
Deventer. G. A.
Gepubliceerd in Verslagen en Mededeelingen Overijsselsch Regt en Gesch. 40, 101.
Kerkrekening 1623l’25. fol. 33 verso.
Den 25 dito (Mey 1624) betaelt an Claude organist voor dat hij het orgel tweemaal hadde verstelt ende die balgen soe die rotten verbeten geholpen repareren 4.8.—
Deventer, G. A.
33 nbsp;nbsp;nbsp;- DEVENTER. BERGKERK.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1514.
Item onse bodem mit scriften to Campen gesant om ’t schicken oeren secretar, dat nye orgel op ten berch te proberen so die meister dat leveren wolde.
Deventer. G. A., Uittreksels Cost-Jordens.
Kerkrekeningen.
1582, fol. 16 verso:
Item Mr. Michael Orgelmaecker mit seinen Broder verschenen umb beide Orgelen tho visiteren ende tho vermaecken .hebben gecostetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;237.\7]/2.—
Item van Kronenberch gecofft een koperen becken dair tungen in den trpmpetten ende krumhoirnen inde Orgelen van gemaeckt sinnen voir 1.8—
1584.
Item Mr. Cornelys van Zwolle, Orgelmaecker, van beide Orgeln tho vermaecken gegeven 4 gl. 8 st.
1605 (staat bij de rekening van 1603/’04):
Den Orgelmaker van Zutphen voor gedane reparatie aent orgel betaelt 24 gl. ende voor bier by hem gedroncken 2 gl. 7 st. 1 oort. 18.23.4.
1605/’06.
Mr. Willem Kuyt hef ft hett orgell gemaeckt ende gebetertt, daeraen verdient 18 gl. vl. Noch 20 stu. biergelt der hie datt leverde facit 13.16.—
Deventer, G. A.
34 nbsp;nbsp;nbsp;- DIEST, ST. SULPITIUS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1530.
Dit syn alsulcken registers als ick Sebastiaen Zwysen ghestelt hebbe in den stoel van den orgelen Sint. Plisschis.
In den eersten heb icker ghestelt een doef van fynen inghels ten van dry voeten voer in die ooghe.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;38 (pypen)
-ocr page 139-121
BIJLAGEN
ten tweden een fluyte van anderhalven voet ghestopt op dry voeten luydende. 38 ten derden een fluyte van dry vierdel voets op anderhalf voete luydende. 38nbsp;ten vierden een half doef. 38
ten vyften een positie ende simbule dubbel positie. 76 ten sesten een simbelken alleen. 38
ten sevensten bardoenen met eender holpypen luydende op ses voeten. 38
ten achten een trompet op ses voeten luydende ende ses voeten lanck synde in de
borst staende (half in die borst, half in die stoel achter rugge). 38
ten neghensten een reael half weghen luydende. 15
ten tiensten noch een reaelken half weghen in die borste staende. 15
Daer en boven trom ende vogelen.
49: 264.
35 nbsp;nbsp;nbsp;- DOESBURG, ST. MAARTENnbsp;1605. Kerkrekening.
Erstelick met belyeve ende overstaen der gemeene Schepenen aen Mr. Jan Morleth bestadet het orgel te maecken alles wyder inhalt schriftelicke furwarden daropnbsp;gemact, ende dat aen geit voer die somma van 500 daelders.
Item Mr. Jan Morleth betaelt om dat sijn jonge int stemmen vant Orgel die balgen getreeden ende affter het pijpv/erk met boorden toe geschoeten 13 daler 10 st.
Arnhem, R. A. In 1940 nog niet geïnventariseerd.
36 nbsp;nbsp;nbsp;- DOETINCHEM, ST. CATHARINA.
Kerkrekening. 1610.
Verschillende posten betreffende de bouw van een nieuw orgel door Jan Morlet, doch door verweken van het papier zijn ze niet goed leesbaar.
Arnhem, R. A., Invent. 461.
37 nbsp;nbsp;nbsp;- DORDRECHT, O.L.V.-KERK.
Kerkrekeningen 1595l'96. {ol. 108 recto:
Betaelt Mr. Jan Roose Orgelmaker de somme van twee ende tseventich ponden van 40 grooten over twee jaren weddens tot 36 E siaers van dat hij d’orgelen binnennbsp;deser stede jaerlycx onderhoudt ende repareert, hem verschenen Jacobi annis XVcnbsp;vyff ende ses ende tnegentich blijckende bij syne twee distincte quitanties houdende 72 £.
1597r98, Jol. 110 recto en verso;
Ende aengaende het jaer weddens van den voorsz. Orgelmaker (Jan Roose) vervallen in den jare XVc acht en tnegentich en heeft desen Rendant nyet betaelt, gemerckt den voorsz. Orgelmaker in den voorsz. jaer XVcXCVIII nyet tot dordrechtnbsp;geweest ofte de orgelen gerepareert heeft dus hyer voor memorie.
159911600, Jol. 156 verso:
Mr. Jan Roose Orgelmaker hadde aengenomen de orgenen te repareren in de Groote kerk ende Augustijnenkerrck syn leven gedurende des jaers omme de sommenbsp;van 36 gulden gelyck hem oock betaelt is over de jaren gevallen tot Jacobi annonbsp;XVc zeven en tnegentich inclusive; dan alsoo de voorsz. Mr. Jan seder jacobi Ao.nbsp;XCVII voorsz. nyet is comen repareren ende dat hy omtrent St. Jacob ao. XVIcnbsp;bevangen is geweest met blintheyt synder oghen, Soo hebben mijn Ed. Heeren kerck-meesters aenbesteet Mr. Aelbert kispenning orgenmaker tot Nyenmegen de voorsz.nbsp;Orgenen eens behoorlijck te repareren nae den eysch vant werck omme de sommenbsp;van tsestich k. gulden ende naerdyen hy deselve heeft gerepareert, heeft dese
-ocr page 140-122
BIJLAGEN
Rendant aen den voorsz. Mt. Aelbert kispenning bethaelt de voorsz. 60 gulden volgende syne quitantie houdende de voorsz. 60 £
1623~-'25. fol. 148:
Anderen vuytgeeff van betaelinge gedaen ter saecke vant maecken ende repareren vant orgel in de groote Kerck.
Mr. Gerrif kyspenninck Orgelmaker was by de Heere Burgemr. Cornells van Teresteyn als kerckmr. opten VII] augusty 1625 aenbesteet te maecken een nyennbsp;pedael, mitsgaders trepareren vant orgel in de groote kerck volgens besteck daervannbsp;gemaeckt daervan by den voorsz. kyspenninck was bedongen soo haest het voorsz.nbsp;werck soude wesen voltrocken, de somme van dry hondert vyff en tseventich
gulden, dan is naederhant ......... dus hier by syne quytantie deselve. 375 gl.
Dordrecht, K. A.
38 - DRONRYPi).
Kerkrekeningen.
1599.
Ten daege voorscr. (22 Oct) betaelt Brentse Epesz. Herbergier acht ende twintich can. gis ter cause verteringen by Mr. Wlcke orgelmaecker ende zyn knechten intnbsp;repareren van de orgel in veertien dagen verteert yder man daeghs twintich st.nbsp;facit ut supra luit quitantie met 28.—.^—
Mr. Wlcke werkt o.a. aan de schalmey en cromhoorn in het posityff nbsp;nbsp;nbsp;5.8.—
1545, November, 12.
39 - ELBURG, ST. NICOLAAS.
De kerckmeysteren van sinte Nicolauskercke binnen die stadt Elburg hebben M. ]ohan Orgelmaker anbestaet dat olde Werck t’repariren dat int koor staet der
kercken vurs. ende noch een olde............ in dat grote werck tbrengen.
In den eersten sail meyster Johan vurscr. in dat grote werck maken een welslaende ’ tramblant noch sal hy maken een quintadena 6 voet groet wesende daer nu ternbsp;tyt de sufflet staet ende cromhornen van 6 voet daer nu staet dat regaell. Endenbsp;sail maken een nyeuw secreet van alt ende droech waggenschot voer in de borstnbsp;desselinghe wercks vurscr. daer hy op setten sail een cleyn regaeltgyn. Ten anderennbsp;sail meyster Johan vurscr. dat olde werck verstemmen ende sail nyeuwe prestantennbsp;maken so die structuur eyschet ende al dat pijpwerck voer in staende vertinnen,nbsp;de olde lade ende de secreten sail hij oock dichte maken. M. Johan sail oocknbsp;hier inne maken een nyeuw secreet van olt droech waggenschot daer hy op settennbsp;sail een bolpijp van 6 voet ende oock dat sufflet ende regael dat hij wyt datnbsp;groote werck genomen heefft.
De grote vant principaell sail bliven op 3 voet met de bolpijp grossirende op sess voet. Voert sail hij de ballegen met nyeuw leer betrecken ende leveren...nbsp;wynt soe dat principaell vurscr. ende andere stemmen wyt eyschet ende ghyennbsp;wynts gebreck en gewe. Ende alle dese vurscr. articulen op meyster Johan vurscr.nbsp;bescreven sail M. Johan leveren op sinen eygen coste buten der kercken vurscr.nbsp;scade sonder enich ghebreck twerc als guet accoert ende eynpaerlyck sprekendenbsp;sonder enich ghebreck twelc daer in secreten als doirblaesen ende suygen off andernbsp;ghebreken int geblaes in registeren in enich ontreffelicken fitsinge overblasinge oftenbsp;sneringe ende wat daer een organist op seggen mochte sail altyt tots organistennbsp;sententie staen.
Hier voer sullen de kerckmeysters M., Johan geven 32 jochemdaler ende kerck-meysters alst hy dese articulen voldaen heefft.
Ende kerckmeysters M. Johan een blaser bestellen als hy accorderen sal.
Actum de XII novembris anno 1545.
Arnhem, R. A., Inv. No. 1490.
Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 141-123
BIJLAGEN
40 nbsp;nbsp;nbsp;- ELST, ST. WERFERD.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1558, October. 25.
Geschil tussen Johan Noster, „ysersnijder Syner Maj. munten binnen Nymmegen und organist” en de kerkmeesters betreffende de betaling van het door Johan Nosternbsp;nieuw gebouwde orgel.
Arnhem, R. A. RecessenhoJ 1558159, Jol. 44. Gepubliceerd in 53, 1909 ; 189.
41 nbsp;nbsp;nbsp;- FRANEKER, ST. MAARTEN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1528, October, 5.
Anno XVc acht ende twintich den Ven Octobris zijn myt malcanderen over een gecomen ende ende verenicht, heer Hero Hottinga, pastoir mytten kerckvoechdennbsp;van Sinte Martenskercke ende Heer Tzialingh van Botnya, ridder etc. als amptmannbsp;mitte heerscippen myt sampt burgemeesteren, recht ende raedt der Stadt Franekernbsp;ter eenre —
Ende Mr. Jan van Koeuelens orgelmaker, wonajtich bynnen Amstelredam aen d'oude zijde bij St. Jansbrugge, ter anderen zijden, in manieren nagescreven:nbsp;te weeten, dat mr. Jan voirss. een nyeuwe orgel inde voirss. kercke ordineren endenbsp;maken zal. myt alsulck werck ende geluyt, als hiernae volcht.
In den eersten zal dit Werck wesen van zes voet myt een nyeuwen struyctuyr myt drye nyeuwe blaesbalgen ende twie claviers ende die voorste pijpen zullen wesennbsp;van fyn Engels tin.
Ten 2e soe zal dit werck een excellent principael hebben van zes voeten myt thien abstracten te weten daer dat eerste aff zal wesen een doeff van zess voeten,nbsp;tanderde een coppeldoeff, het derde een micxtuyere, het vierde een scerp clyngennbsp;geluyt, het vyffde ander vreemde stemmen, te weeten een holpype van zes voetennbsp;luydt. het seste goedt gheemschehoornen, het sevende een schivelet het achtste eennbsp;trompet, het negende regael up zyn sulfs ende het thiende ruyschen cymbalen.nbsp;Ten derden soe zal dit werck hebben een vol pedael dat men mach speelen dienbsp;trompetten int principael werck.
Ten vierden soe sal mr. Jan vss. up zyn cost leveren dat hier voren gescreven staet, maer int opsetten zullen die kerck ende dit stadt de cost doen.
Ten vyffden soe sal de kerck mytte stadt tot dit werck een stuel ende alle groff holt ende yserwerck doen maken.
Ende hierenboven soe sal de stadt Franeker den vss. meester Jan leveren voir ’t voirss. werck ende betalen up yyff terminen de somma van vyffhondert currentnbsp;guldens......
1534, Maart, 1.
lek Henrick van Ngehoeff woenaftich toe Amsterdam an die oude zijdt van die schoei, als volmachtich van mr. Jan Covelens orgelmakernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
hlye ende bekenne mits dese tegenwoirdige quitantie, dat die Stadt Franeker my van wege als vrss. voll ende well heeft vernoucht, foldaen ende betaelt die sommenbsp;van fyffhondert corrente guldens op dagen en stonden nae uutwisinge beydenbsp;certers......
Franeker, G. A. Gepubliceerd in 66, XI: 117.
Omstreeks 1600 1).
Dit syn de gheluyden van T’groot warek oft orgulum inde Sint Mertenskereke binnen Franeker.
Prestant achte voet nbsp;nbsp;nbsp;Holpyp van zeste voet
Cornet drye voet nbsp;nbsp;nbsp;Ein Ghemshoorne.
Miexteur drye voet nbsp;nbsp;nbsp;Ein kromhoorne, sprekende uit zesde voet
Trompet achte voet nbsp;nbsp;nbsp;Ein Kopelfluytpe.
Medegedeeld door de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 142-124
BIJLAGEN
Dit syn de gheluyden van tkleine warck: Holpype van seste voet, Trompet ofte Prestante van drye voet, Micxteur, Micxteur cimbel, ein Ghemshoorne en einnbsp;Holpype van drye voet; ein quintateyn, een sachte fluyte en een coppelingh vannbsp;dry voet.
41a - GENEMUIDEN, ST. NICOLAAS. nbsp;nbsp;nbsp;1484. Augustus. 11.
Dat nye orghel waert meyster Johan van den Dam bestadet anno domini MIIIIcLXXXIIIJ post laurency et post assumptionis marie wart dat olde orgelnbsp;gebroken ende leverde dat over. Dat orghel maecte meyster Johan van den Damnbsp;in den iaer dusent vierhondert ende LXXXV na nye iaersdach. Ende arbeydennbsp;daer over 18 weken met dre knechten, want in den iaer LXXXIIIJ post assumptionisnbsp;marie beghan he te werken, ende tegehen midwinter had hy syn werck volmaect
ende leverde dat over als voer geschreven staet...... soe is mester Johan kommen
vry toe dictiert 60 golden rynsgulden. nbsp;nbsp;nbsp;8, 1: 375.
42 - GOEDEREEDE, ST. ELISABETH.
1514.
Cleyn orgel wordt vermaakt met nieuwe balgen, gerepareert ende geaccordeert
8 g. 3 £ 11 SC.
1516.
Item van dat Mr. Jan organist ghesonden was te Nyeuwelande in Zelant omme te helpen den orgel die Mr. Jan Botsselaer aldaer ghemaect hadde: hem gheg, 3 sc.
1525.
Geg. die orghelmakers van Eedamme van tklein orghel te repareren 33 sc. 9 gr.
49a: 536 vlgg.
1529. Mei. 20.
43 - GOES, ST. MARIA MAGDALENA.
...... Op huyden datum van deze zoe hebben die kerckmrs. van de stede van der
Goes als...... besteet dat onderwerck van den orgel te vermaecken eene genaempt
Coeneraet orgelmaecker wonachtig tot Antwerpen in maniere en voirwaerde hier-naer verclaert.
In den eersten ’t voors. orgel te versette van daer 't nu staet en vermaeckt wesende te stellen en te voegen in de scoemaeckers capelle, voert sal de voirz. meesternbsp;Coenraets verbeteren so wel byne als buyte dat secreet desgelycks wellebart.
Item soo sal de voorn, meester make 't voors. werck eene toon lager ludende dant van te voren was, noch sal de voirs. meester een groote pipe van loot, noch eennbsp;nieuwe blaesbalch met syn toebehoore, deze zo es de voirwaerde dat de kerckmrs.nbsp;voirsz. sullen de voirsz. meester beschikken een schrynwercker die ’t houtwercknbsp;al maecken sal sonder des orgelmaeckers cost, desgelyckx sullen de kerckmrs.nbsp;een smit besorge die al 't ysserwerck maecken sal dat aent voirs. werck behouvennbsp;sal sonder syn cost. Noch sullen die kerckmrs. versorgen alle tloot tot die nieuwenbsp;pipen met haer prestante ofte mixture, noch sullen die kerckmrs. bezorge de foeljenbsp;tot de pipe. Ende syn de kerckmrs. en Mr. Coenraets voirsz. zulcs overeengedragennbsp;dat hy hebben sal en ontvangen van *t besteck voirz. vier en tachtigh karolusnbsp;guldens......
Aldus gedaen den XXste Mey anno XVc en negen en twintig. nbsp;nbsp;nbsp;37, No. 5.
Omstreeks 1600.
Voordragh aen de Eerweerde Heeren, myne Heeren Burgem. ende Schepenen der stad Goes voor ’t gene noodzaakelyck te doen staet aant orgel in de Kercke.
-ocr page 143-125
BIJLAGEN
Vooreerst. Vier nieuwe blaasbalken om, of in de plaets van met de voeten getrapt met de handen getrokken te worden, eensdeels om dat de oude inraparabel zyn,nbsp;ten anderen omdat het durabelder zy en den handentrek veel gestadiger is.
Ten tweeden een nieuwe mixteur, zoo int bovenwerk als in posityff.
Ten derde twee nieuwe scharpen, die by voorgewezen Mr. van hunnen aard zyn beroofd en tweemaal bedorven.
Ten vierden aant Trompet, alzoo ’t veel te smal is, dry nieuwe pypen te brengen. Ten vyfden een nieuw Voxhumana, alzoo de helft van Mt. Holft is weghgenomennbsp;en overigens gansch verwerpelyck is gemaekt.
Ten sesden. Een nieuw Voxhumana, als ’t zelve by Mr. Holft ofte Vederman (?) tsoeken gemaekt zynde, gelyk alles haar achtber. ofte den Mr. van haar Ed.nbsp;ontboden kan worden getoond.
Vorders gelyk aant Trompet, zoo ook dry pypen aant Bardon te brengen, brillen aant secreet, ’t ventyl goed te maken, de praestanten ofte cieraetpype nieuw tenbsp;vertinnen ende de monde te vergulden, alle registers die int orgel zyn te examinerennbsp;en te accorderen op trouw en op een toon lager te stellen, zoodanig, dat allesnbsp;gemaekt zynde van de Mr. van de Eerweerde Heeren geroepen, voor goed. oprechtnbsp;ende getrouw magh opgenomen worden.
Mr. Nikolaas presenteert dat alles voorz. en wat er meer zoude mogen verborgen zyn, uytgenomen eenigh timmerwerck, als t maken van stellingen enz. getrouwnbsp;te maken en te repareren voor de somme van vierhondert ponden Vlms mitsnbsp;gebbende een vrye kamer, drynkebier, vuir en light.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;37, No. 4.
44 nbsp;nbsp;nbsp;- GORINCHEM, ST. JAN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1518.
Mr. Bernt uit Emmerik en zijn zwager Jan Graurok nemen aan het orgel te bouwen met een rugwerk, naar het model van dat in de St. Jacob te den Haag.
... Het groote werk zal zijn van twaalf voeten en vyftien registers hebbende een goet scherp snydent werk van twaalf voeten, een Doof van twaalf voeten, eennbsp;Coppeldoof superoctavi te bezigen in de doof, dan drie scherpe posten en eennbsp;cymbale en een excelente Fluyt, een nieuw lade Pedaal ende Trommel, en eennbsp;geluyd van Vogelen, byzonder Nagtegalen. Nog een lade met stemmen. 1. Trompetten als den Bas. 2. De Trompet excelent. 3. met schalmeyen. 4. Holfluyte vannbsp;zes voeten. 5. Fluyten van drie voeten. 6. Excelente Fluyt. 7. Hoornen. 8. Eennbsp;klinkende Cymbale als klyne hommelkens. Het positief van zes registers.
76:21.
Kerkrekening lóOOI’Ol.
Betaelt fransoys huibertsz. organist van het maken van drie blaeshalcken aen het cleen orgel inder kercke mitsgaders tgroot orgell te verstellen by ordonnantie endenbsp;quitantie 80 £.
Gorinchem, G. A.. Inv. No. 2823.
45 nbsp;nbsp;nbsp;- GOUDA, ST. JAN.
Kerkrekening 1548, Jol. 233 verso:
Item geg. den XXIII juny Meester Jasper vanden bossche van de groete ende cleene orgelen te repareren 4 gulden ende van vracht dat hy ter Goude quamnbsp;5*/^ st, coemt 4 gl. 5*/^ st.
Geg. Meester Jaspar den orgelmaecker vanden bossche desen XXIIIJ July van 2 pipen van trompetten int cleene werck te stellen ende van noch een oude restenbsp;die hem van de kerck quam, facit 5 gulden.
Gouda, G. A., Kerckebouck 1543—'49.
1556, Juni, 11.
By forme ende maniere hier na bescreven syn die kerckmeesters van Sint Janskercke
-ocr page 144-126
BIJLAGEN
ter Goude, nu ter tijdt geaccordeert mit Mr. Heinrick Niehoft ende Jaspar Jansz. ende Claes Henricksz. orghelmakers tot sHertogenbos ende hebben hem anbesteetnbsp;een orgel te leveren ende te stellen in de kercke voornoemt als bij maniere vantnbsp;besteck hier nae volcht.
In den eersten voor dat principael werck sullen wesen een prestant van tinnewerck goet ende schoen van ses voet diep luydende.
Noch een holpijck van ses voeten luydende doergaende als dat behoort.
Een octaeff van drie voeten.
Een mixtuyre sulcxs als behoort.
Een scherp oick sulcx behoort, welcke voorn, registeren t’principael maken.
Item noch op een ander secreet een bolpijp van ses voeten.
Een nazet... cyncke.
Item noch een nachthoorn manualiter beginnende in t’andere cesolfaut ten eynde toe uyt.
Een sullet op een octaeff luydende.
Eenen trompet van ses voeten luydende.
Item dese voorn, registers sullen hebbende twee secreten mit springende registers als nu die maniere es ende sullen hebben een clavier van vier octaven dair vannbsp;die onderste octaeff wesen sal tot behouff van den bas trompet.
Item noch een secreet op het pedael waer op staen sullen twee registers te weten: een goede bastrompet, welck men sal mogen spelen pedaliter ende manualiter welcknbsp;pedael oick roeren sal t’principaelclavier.
Noch dair op een nachoorn sulcx als dat behoort.
Item een nachtegael sprekende op alle die voors. clavieren. nbsp;nbsp;nbsp;.
Item een tremblant sprekende op die geluyden dair toe dienende.
Voorts sullen tot dit werck wesen vier houten goede balgen sulcx als in de oude kerck tot Delft leggen.
Dat houtwerck van dit voors. werck sal in alle manieren wesen als dat patroen hangt in der kercke ter Goude ande noortpillaere.
Noch sal ’t voorn, werck hebben een posityff achter aen den rugge van houtwerck ende den stoel nae vuytwysen t patroen voors. dair van synde sonder t lampet,nbsp;welck de kerck sal laten namaken op hoer costen waer inne staen sullen desenbsp;navolgende registers.
In den eersten een fleuyten van drie voeten, schoen ende fraey van tinnewerck gemaickt.
Een quyntedeen van ses voeten luydende.
Een holpijck van anderhalf voeten luydende.
Een ruysende simrael.
Een goede schalmeye.
Dese voorn, geluyden sullen hebben een clavier van drie octaven ende dese voorn, clavieren sal men alle ’t samen moghen speelen ad placitum.
Dit voorn, werck mit syn posityff heeft Mr. Hendryck orgelmaker van tsHertogen-bosch angenommen te maken voor die somme van drie hondert ende tachtich
carolus guldens tot twentich stuvers den gulden......
...... onderteyckent den elffsten Juny ao. XVc Sess en vyftich.
42, 23 April 1938.
Kerkrekening 1559.
Den XXIIen Meye betaelt mr. Claes dorgelmaker over de vuile betalinge van de burdoen VIIJ4 st.
Gouda, G. A., Kerckebouck.
Kerkrekening 1563.
Item betaelt Mr. Aert organist tot Bodegraven van dat hij mede hyer een dach geweest is omt selve werk te prouffen.
-ocr page 145-127
BIJLAGEN
Kerkrekening 1594.
Noch betaelt aen Mr. Pieter orgelmaecker, wonende tot Utrecht over het verstellen van de orgelen ende een nieuw secreet te maken, mitsgaders scoon maken en hemnbsp;bij de goede mannen vuytspraeck toegevoucht voor alles de somme van 100 gl.——
42. 23 April 1938.
1601, Juli, 9.
Op huyden hebben de Kerckmeesteren van Sint Janskercke der Stede van der Goude aenbesteet, Meester Dirck Pyetersz. Orgelmaecker tot Utrecht, omme te reparerennbsp;ende vernyewen het posityff van de Orgeln in de voors. kercke sulx als hyer naenbsp;volcht, te weten dat den voors. Mr. Dirck Pyetersz. sal maecken een nyennbsp;secreet van goedt drooch eycken wagenschot dat daer toe best toe dyenen sal, mitnbsp;alle behouften daer aen appenderende ende behorende hoedanich dselve genoomtnbsp;souden worden ende daer in brengen een goedt principael van vyer registers alsnbsp;een quintedeen van Ses voeten, een prestant van drye voet, een octacff vannbsp;anderhalve voet ende een mixtuyr makende t principael ende noch een toeseyn
van ses voeten....... ende voorts het secreet van ’t pedael vermaecken, verleeren
ende in alles ordentlich nae den eysch invougen ende mede als oft vernyeut waer moeten maecken met drye registers daer nu opstaende......
Des t oirconde desen by de voors. contrahente onderteeckent den 9e July ao. 1601.
42, 30 April 1938.
1636.
V
Reparatie van het Orgel van der Goude (door Germer Galias van Hagerbeer). In den eersten 3 nuwe blaesbalgen met de wintlaeden daer aen dependerende.nbsp;Voort het pedael in het welck sijn dese regissteren te weeten: Een prestant vannbsp;6 voet en een touseyn van 6 voet en een trompet van 6 voet te veranderennbsp;te weeten: een Bordon van 12 voet, een prestant van 6 voet ende een trompetnbsp;van 6 voet ende daer noch in te brengen dese thoonen te weeten:
Cis, Gis, Ais en delasolre. Voort het poosetief verbreden ende de prestant die voor staet de welck niet en spreeckt daer van te maecken een register daer het bestnbsp;bequaemst sal toedienen. Voert het secreet verlengen om de andere regissterennbsp;daer in meerder ruimte te geven.
Voort het bovenste werck in te brengen een register genaemt „Vox humana” in de plaets van de schufflet van 3 quartier voets......
42, 30 April 1938.
46 - 's-GRAVENHAGE, ST. JACOB.
Kerkrekeningen.
1558, Jol. 62:
Noch betaelt by handen van heer floris Mr. pieter den orgelmaecker van den nyeuw orgelen te stellen ultimo (?) marty LVIIJ de somme van 2 £.
1564, Jol. 86 verso:
Betaelt den XVIIJ marty den orgelmaker tot Utrecht voort visiteren ende stellen van de groote orgele 2 £.
Betaelt twee persoenen voor toffnemen van de cleyne orgele 2 sch.
Betaelt Jacob schuytevaerer voort brengen van de cleyne orgele 2 sch.
Noch betaelt mr. pieter orgelmaecker voor trenoveren van tcleenne orgel by zijn quitantie in date XXen July anno LXIIIJ 12 £.
-ocr page 146-128
1567, fol 100:
Opten XXIIIJ July betaelt pieier jansz. orgelmaeckec van Uitrecht van die drye blaesbalgen vant grote orgel alhyer in der kercke verleert ofte met nieu leernbsp;avertoegen te hebben ende vant geheele orgel verstelt te hebben blyckende bynbsp;syne quitantie 31 £ 10 sch.
1588. nbsp;nbsp;nbsp;fol. 33 en 34.
Ander vuytgeven van oncosten by de kercke gedragen int repareren van den orgel vuyte selve kercke gestolen.
Betaelt mr. Pieter Jansz. orgelmaeckec de somma van twee hondert drie en dertich ponden derthien schellingen zoo over tmaecken van den orgel voornt. tstellen vannbsp;dyen als andere extraordinaris vacatiën reysen zoo voor hem als eenen knecht,nbsp;gedaen en geboden, dan alsoe hem by den Rendant is gecort de somme van zesnbsp;ponden vuyt saecke van gem. somme by den Rendant hem op reeckening is aen-getelt ende in zijne voorgaende reeckeninghe prouffiteert, dus hem zuiver betaeltnbsp;als by ordonnantie hier over gelevert 227 £ 13 sch.
1589, nbsp;nbsp;nbsp;fol. 30.
Betaelt Adriaen Leek de somme van twee en twintich ponden negen schellingen negen penningen vuyt saecke van kaerssen verbesicht in deselve kercke des avontsnbsp;onder tspelen van den orgel by den coster tot zynen huyse gehaelt......
fol. 106 verso:
Jan van Amerongen orgelmaeckec wonende tot Delft betaelt die somme van thien ponden over zijn verdient loon vant repareren ende verstellen van den orgelnbsp;als by ordonnantie dus hier 10 £.
1601, fol. 47 vlgg.
Anderen vuytgeeff van Oncosten by de kercke gedaen int vermaecken van den Orgel in de voorsz. kercke.
Betaelt Mr. Aelbrecht kiespenning orgelmaecker de somme van hondert ponden over een gereden termyn ende in minderinge van vyerhondert ponden by hem bedongennbsp;voort vermaecken van den voornoemden orgele te betaelen hondert ponden gereetnbsp;ende twee hondert ponden alst werek soude syn opgenomen ende een jaer naernbsp;dat het werek zoude zyn volmaeckt de resterende hondert ponden naerder vuyt-gedruckt int accort daervan zijnde blyckende by ordonnatie quitantie dus hier 100 £.
1617. fol. 54:
Betaelt Mr. Aelbrecht kiespenning orgelmaecker de somme van hondert ende thyen ponden vuyt saecke hy gemaeckt heeft twee nyeuwe blaesbalcken tottet orgel dernbsp;voorsz. kerek ende het selve orgel heeft geaccordeert ende gestelt, blyckende bynbsp;ordonnantie ende quytantie, dus hier 150 £.
's-Gravenhage, K. A. Niet geïnventariseerd.
47 - s-GRAVENHAGE, HOFKAPEL.
1502, Juni, 27.
Meester Willem Harinexs ende Willem d’organist hier in den Haege, tot drinckgelt, hem toegevoucht om 't nyeuwe posityf, staende up ’t oxaal in de capelle hiernbsp;upten Hove 6 st.
-ocr page 147-129
BIJLAGEN
1506, Februari, 10.
Pauwels van Haestrecht, orgelmaicker, die upten lOen in Februario 1506 sursum cursem curiae Hollandiae angenomen heeft in presencie van den grave van Egmont,nbsp;Mr. Jacob Ruysch, deken der voorsz. capelle, ende den drie meesters van dernbsp;Rekeninge te maicken den voirsz. orgel navolgende een besteck, dairop gemaict;nbsp;ende dairtoe te leveren alle thoutwerck, ende dit omme die somme van vyftichnbsp;ponden gro(ten) Vlaems eens, behoudelic, dat hy d’oude orgel in bet(aelinghe)nbsp;nemen soude mitten pipen ende alle rescip ende houtwerck dairtoe dienende, tot prisenbsp;van den luyden ofte orgelspeelders hem desverstaende......
7, XLV : 105.
1560, April, 5.
Wy Cornells zweerz van blocklant schoudt, antonis jansz. van deyll ende gysbert moring henrickz. schepenen der stede van montioori verconde ende certificeren mitsnbsp;desen eenen ygelick voere gerechte waerheyt dat op date van dees voor ons ge-compareert ende gecomen is in zyne propere persone mr. peter jansz. orgelmaeckernbsp;woenende tutrecht gearresteerde, oudt omtrent 24 jaren ende heeft verclaert endenbsp;getuycht by solemnelicke eede then gherechtelicke versoucke van heer jan vannbsp;cuyll priester ende canoniek in sgravenhage opten paleys als gemachticht van denbsp;selve ende capitulaire heeren ende jan hanneman rentmeester van noorthollantnbsp;van weege der Co(ninklyke) Ma(jestei)t warachtich te weesen, dat hy van nieuwenbsp;reparatie van de organe opten paleys voorn, voer zyn anneminge ende nieuwenbsp;reparatie gehadt heeft soe voer zyn arbeyt, nyeu blaesbalgen, klavieren, alle denbsp;secreten te vermaecken van de Heeren ende rentmr. voorsz. vuyt handen van heernbsp;jan van cuyll voors. twaleff ponden grote Vlaems eens, ende dat tselve wereknbsp;van organe die helft arger is geweest dan die organe in sinte jacobskereke innbsp;den hage voorsz. ende nergens nae soe goet en is geweest, ende ongelick argernbsp;dan torgane int sinte jacobskereke van den hage voors, naer vuytwysen tbestecknbsp;daer van wesende ende dat de voors, heeren voer hem tot zynen mondcostenbsp;ende vercleerde costen betaelt hebben in den haege drie ponden groeten vlaems endenbsp;dat eenen boscoop organist van delft gehadt heeft int opnemen van deze reparatienbsp;vant selve organen drie carolusguldens ende mr. andries organist inden hagenbsp;eenen carolus gulden ende den blaser int repareren ende int vermaecken vantnbsp;selve organe eenen carolus gulden ende dat deselve heeren voornt. in alles aentnbsp;selve werek geinteresseert end bescadicht zyn over de hondert carolus guldens endenbsp;dat het selve organe noyt oprecht bevonden is geweest, naervolgende tcontractnbsp;besteck ende voerwaerden gemaect tusschen jan hanneman voorn, ende mr. Cornellsnbsp;gerritsz orgelmaecker ende altyts die blaesbalgen dat geluyt sterekte ende andersnbsp;van nieus aen arger zijn geweest byde helft dan die blaesbalgen, geluyt sterektenbsp;ende anders an de organen in sinte jacobskereke voorsz. ende dat het oick vannbsp;groeter node is geweest tselve werek van organen op een nyeu aan als te repareren ende dat tselve werek altyts huyldt ende de blaesbalgen voll gaters waerennbsp;ende oick ongelymt, alsoe dat hy nieu blaesbalgen heeft moeten maecken int selvenbsp;organe ende die oude blaesbalgen geheell verworpen ende met allen niet endenbsp;dochte ende dat men oick langer in als op tselve oude werek van organe uyt ennbsp;soude hebben moegen spelen dan omtrent een halff jaer ten langste ende dat tselvenbsp;oude werek rechtveerdige saecke der waerheyt getuigenisse te doene bysundernbsp;mitten rechte daer toe versocht zynde als hier geschiet is. Soe hebben wij schoutnbsp;ende schepenen voorn, elex besunder onsze zegels buiten aen desse brieff gedaennbsp;vuythangen. Actum den vyften dach aprilis Anno vyftien hondert tsestich stilonbsp;curie trajectensis.
's-Gravenhage, R. A.. St. Marie ten Hove. Inv. No. 306.
-ocr page 148-130
BIJLAGEN
1567.
Betaelt die van ’t capittel van den Hove in Den Haige, die in den jaire LIX te coste gehadt hebben in 't repareren ende amelioreren van den nyeuwe orgelen in denbsp;cappelle van den voorszeyden Hove, eertyts van nyeuws gemaickt by eenen mr.nbsp;Cornells Gerritszoon, orgelmaicker van Vayttechf de somme van 122 £ 4 sch. dairnbsp;op zy van den executeur van den voornoemden mr. Cornelis rechtelicken by vonnissenbsp;van den gerechte van Montfoort op cautie de somme van 77 £ 2 sh. 9 d., soe datnbsp;zy aen hair verschoete somme te cort gecomen zyn vyff en veertich pondennbsp;elff schellingen drie penningen van 40 grooten tpondt, die deesen rentmeester bynbsp;ordonnantie van den Reekencamere (regardt neemende, dat aen d’erfgenaemen vannbsp;den voornoemden mr. Cornelis nyet te verhaelen is) 't voornoemde capittel betaeltnbsp;heeft by quytantie van hairen rentmeester, hier mitte voorsz. ordonnancie over-gelevert, die voorsz. somme van 45 £ 9 sh. 3 d.
7, XLI:8, 9.
48 nbsp;nbsp;nbsp;- GRONINGEN. O.L.V.- OF A-KERK.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1558. Aagastas. 3.
In den jaer onsz. here 1558 den daerde August! synnen wy pastor mester roloff valcke myt sampt den ghemenen kerckvoeghden van onser liever vrouwen kerckennbsp;thoe ende bynnen Groningh overdragen ende over een bescreven myt mester andrcasnbsp;oirghelmaker yn maniere als volghet. In den eerste sail mester andreas voorsz,nbsp;nye blasebalghen liggen myt ghuet allvent leer datter gheret ende nutte tho ysnbsp;betoegen ende all soe verwatet dat dat werck wynth ghenoech hefft; des soe sailnbsp;mester Andreas vorsz. tho vordel hebben dat holt van die olde blasebalgen. Vordernbsp;sail M. Andreas vorgem. dat clavier verlichten dat dat doeff, dat ynt pedaelnbsp;angheet sal deselve aert doer dat clavier ghaen, dat men dat alleen myt handennbsp;ghebruken kan; deszgelycken de trommet de ynt pedael angheet sail voert doernbsp;dat clavier ghaen dat men de ghelueden tho hope effte allene trecken ende bespoelennbsp;kan: ende de nye laede boven daer dat naturaell op staen sail, sail he goetnbsp;leveren. Daer tho sail he dat werck doer hem wederomme op syn toen ghesethnbsp;wesen datt men de gheluden tho hoepe trecken ende spoelen kan ende yn allesnbsp;dat men daer mede leveren ende vuil doen kan. Daer voer salmen mester andreasnbsp;vorgem. gheven ende vernoegen hondert emder gl. ende tachentich emder gl. hondertnbsp;ende dartich emder gl. by poerselen nae dat hem dat noedich ys, dewyl als he ynnbsp;datt arbeyt ys, ende de ander restanten tho weten vyfftich emder een jaer daer nae,nbsp;als dat waerck veerdich ys. Yn oerkunde der waerheyt dat dat beyde paertte vorgem.nbsp;alle dyt opghemelt belevet hefft syn desse certeren twee with malkanderen gesnedennbsp;doerch a. b. c. d.
Groningen, R. A. Groninger Parochiekerken. Inv. No. 302.
49 nbsp;nbsp;nbsp;- GROUWi).
Kerkrekening 1580.
...... end een silver schreen by de gemeente wille vercofft vor acht jaer tot een
orgel te repareren......
50 nbsp;nbsp;nbsp;- HAARLEM, ST. BAVO. Grote Orgel.
Kerkrekeningen.
1431.
Item van den orgelen te verhemelen ende van loen gegeven 2 gl.
1432.
Item van blaesbalgen an dorgelen te vermaken 10 cromstart.
Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 149-131
BIJLAGEN
1535.
Item ghegeven op rekeninge dorgelmaker 6 gl. die IX january.
Item ghegeven op rekeninge dorghelmaker seven gl. die XXV january.
Item mr. claes dorghelmaker heeft ontvangen van Jacob van montvoert noch op rekeninghe 40 karolusguldens die XXVII february.
Item in de ?? gherekent met pienter pietersz. ons thymmerman van dat hy verdient heeft om die orghel van arbeytsloon te weten om die earner daer die blaes-balcken in ligghen ende an borden die hy gelympt heeft ende ghemaeckt int ?? werck an die orghel baven ende die stocktie die an die blaesbalcken siin betaelt 5 gl.nbsp;Item pieter pietersz. betaelt in de pyncster heylighe daeghen om die groote pypennbsp;scoen te maken ende ghemaeckt die stokken daer die blaser in gaet treen ende dienbsp;stockken te corten ende daer cloetten op maken daer hy op tret 3 car. gl.
Haarlem, K. A.
Thesauriersrekening.
1545. [ol. 70.
Uytgheven ende oncosten gedaen voer an de stoel van den groeten orgel in Sinte Bavenkercke binnen deser stede, alwaer het posityff van den Witte Heeren innbsp;de voors. stoel geset ende gevoucht is.
Eerst meester claes willemsz. orgelmaecker betaelt de somme van 66 ponden van 40 grooten vlaems tpont, ter cause van dat hy tvoors. posityff an de voors. stoelnbsp;gestelt, geaccordeert ende gemaect heeft, mitsgaders dat hy oock in tselve wercknbsp;gemaect ende gevoucht heeft een trompet pedael, twelck te voren daer nyetnbsp;innen en was, omme met het groote werck te speelen ende oock mittet cleyne elcknbsp;op hem selven, hoe men wille, al twelck hy op zynen costen doen zoude, behalvenbsp;steygheren ende blaessen als men tvoors. werck soude accorderen ende is hemnbsp;tselve zulcxs by de burgemeesteren ende meester Claes, organist deser stede hemnbsp;dies verstaende by den hoep besteet, alst blijet uyt zecker besteck dair van weesende,nbsp;Welcke voers. werck de voorn, meester Claes orgelmaecker naevolgende tvoors.nbsp;besteck opgemaekt, gelevert ende volbracht heeft, daeromme hem betaelt 66 £.
1554.
Meester Allaerdt Claesz., orgelmaecker. de somme van vyff ponden thien scellingen ter cause van gelycke somme hem by de Burgemeesteren toegevonden ten byweesennbsp;ende kennisse van Mr. Claes organist der stede, voor syn arbeytsloon en costennbsp;Van dat hy gemaect heeft een nyeuwen register (vox humana) int posityff staendenbsp;in de groote orgel in de prochiekercke deser stede.
1, HI Ï 324.
1630.
Er zijn drie bestekken aanwezig betreffende de reparatie van het grote orgel in 1630. Het laatste (C) is uitgevoerd.
A. Besteck van de hermaeckinge vant groote orgel in Ste Bavenkercke binnen deser stadt door Mr. Galthas Germers.
Registers van het bovenste secreet in het groote Orgel.
In den eersten een Holpyp van 10 voeten
2. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant van 5 voet
3. nbsp;nbsp;nbsp;Octaef van V/i voet
4. nbsp;nbsp;nbsp;Superoctaaf, dit register is nieut.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Fluyt van 5 voet
6. nbsp;nbsp;nbsp;Geemsen Hoorn ,
7. nbsp;nbsp;nbsp;Naessaetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nieut
-ocr page 150-132
BIJLAGEN
8. nbsp;nbsp;nbsp;Toeseyn van 10 voet, nieut
9. nbsp;nbsp;nbsp;Sexquialter, de helfte laeger, een half register.
Dit bovenste secreet most gerepareert syn van alle huylingen ende deursprekers maer alsoo wy bevonden bebben, doen bet wtgebroocken was, dat daer niet goedtnbsp;van was te maecken ende het geheel ?? was, is het hoochnoodig geweest daer eennbsp;nieut in de plaets te maecken om alsoe het orgel syn volkoomen eys te geven.nbsp;Registers van het middelste secreet.
Een Bordon van 20 voet
2. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant van 10 voet
3. nbsp;nbsp;nbsp;Octaef van 5 voet
4. nbsp;nbsp;nbsp;Mixteur
5. nbsp;nbsp;nbsp;Scharp
6. nbsp;nbsp;nbsp;Trompet nieut.
De bordon is te vooren van Tinnen pypen geweest maer waeren meest vergaen ende nuewe pypen inde plaets gemaeckt.
Registers van het posetyf soo wanneer het vermaeckt word.
Een Prestant van 5 voeten nieut
2. nbsp;nbsp;nbsp;Quintede van 10 voet nieut
3. nbsp;nbsp;nbsp;Holpyp van 5 voet
4. nbsp;nbsp;nbsp;Holpypken van 2Yx voet nieut.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Octaef van 2J^ voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;x
6. nbsp;nbsp;nbsp;Mixtuer
7. nbsp;nbsp;nbsp;Scharp
8. nbsp;nbsp;nbsp;Sufflet
9. nbsp;nbsp;nbsp;Vox humana nieut
10. nbsp;nbsp;nbsp;Sexquialter een half register.
Alsoo de Heeren Borgemeesteren hebben toegelaten dat vernieut soude worden het groote orgel wtwysende het besteck daervan gemaekt, wtgesondert het posetyf soonbsp;was nochtans hoognoodich tot eer en deugd van het werck, dat men het posityffnbsp;dede veranderen op dese voorgestelde manier, oock mede de Gas vermaecken gelycknbsp;een posetyf van 6 voet.
B. Bestek voor de reparatie van het rugwerk van het grote orgel.
In den eersten de oude kas afbreken ende een nieu in de plaetse van ses voet te maeken op het oude lampet. Item daer in brengen twee nieuwe secreten, daer opnbsp;sullen staen neegen registers en een half, vyf registers en een half nieu ende viernbsp;oude registers. Namen van den nieuwe registers een Quintede van tien voet, eennbsp;prestant van vyf voet loode pypen en moeten dubbelt van onderen tot bovennbsp;spreken ende met het alderbeste foly vertint syn, noch een vox humana, eennbsp;octaef, een holpypken van twee voet en een half met noch een sexquialter moetnbsp;syn een half register en sal spreken van de middelste C tot de hoogste A. Naemennbsp;van de oude Registers: een Holpyp van 5 voet, een mixtuer, een scharp met eennbsp;sufflet, ende dese vier registers helpen van alle gebreken, hoedanige die moogennbsp;syn......
C. nbsp;nbsp;nbsp;1630, Juni, 21.
In den eersten het oude secreet daer het groote Principaal op staet wtbreken ende een nieu in de plaets maeken ende wederom daer op setten alle deselfde pypen,nbsp;alle die noch niet spreken, goet maeken en daer op setten die der nochnbsp;ontbreken. Item sal de Bordon en Prestant, Octaaf en Scharp, hetwelck syn viernbsp;registers, maeken om alleen gespeelt te moogen worden, ende daer noch aen voegennbsp;Fis, G, A omhooch aen het middelste claevier.
Item het bovenste secreet goet maeken van alle huylinge ende deurspreken. Item de
-ocr page 151-133
BIJLAGEN
fluyt op vyf voet maeken ende de Prestant van alles wel versien en de tinne pypen van het selfde Prestant wt doen ende looden pypen inde plaets. Itemnbsp;een Geemseti Hoorn inplaets van het Octaef, oock sal den Sextquialter de helftnbsp;vergroot worden. Item noch een Trompet manuaal van tien voet. Item sal hetnbsp;scharp gehalveert Worden. Item noch in de plaets van het quintede in het posetyfnbsp;stellen een vox humana. Item noch het Pedael vergrooten met vier clavieren denbsp;onderste Cis, Cis ende bovenste Cis en D.
Oock soe sal men de Bordon ende de groote Prestant met het Pedael moogen gebruycken, elck alleen: item al de pypen die boven inde groote kas staen, dwelckenbsp;van tin syn ende meestal vervallen, sullen nieuwe loode inplaets syn. Item denbsp;laeden van de houten versien ende dicht maeken, om alsoo goede wint in hetnbsp;Orgel te brengen ende de windlaeden van alles wel versien. Item dat het soonbsp;mackelyck te speelen sal syn als het posetyf.
Volgens ende naere innehouden vant bovenstaende besteck heeft Mr. Galtus Garmers Orgelmaeker aengenomen de reparatie vant groote Orgel voorschr. ende sal daernbsp;moogen hebben ende genieten met syne soon vier ponden ende thien schellingen tenbsp;40 grooten vlaems tpont te saemen daeghs, mitsgaders cleyn bier, slaepen, vier endenbsp;licht van de daegen dat hy alhier ter stede sal coomen te blyven ende te werckennbsp;dan int repareren van deselve wercken thuys arbeidende sal de dagen van dyennbsp;te goeder trouwe zeekeren ende verclaeren ende daer vooren hebben ende genietennbsp;dertich stuyvers van elcken dach sonder meer. Aldus gedaen, verdraegen endenbsp;geaccordeert voor de heeren Burg. voornt. een en twintich Juny ao. sestienhondertnbsp;ende dertich.
Haarlem, G. A., Inv. No. 1287.
1735. Een artikel uit het bestek voor het nieuw te bouwen orgel:
Art. 11. Alle dese hier agtervolgende gespecificeerde Registers, Pypen van het Oude Orgel, sal den Aanneemer^) mogen gebruiken in het nieuwe Orgel, en deselvenbsp;plaatsen van binnen daer hy het best oordeelt, vermits dat deselve sodanig wordennbsp;gerepareert, dat se soo guet als nieuw sijn, en de Thien Registers daer de 7 grootenbsp;pypen manqueren, sal den Aannemer daerbij moeten maken, opdat deselve viernbsp;vollen Octave sullen hebben.
Volgen hier de Oude Registers:
Prestant 16' Prestant 8'nbsp;Octaaf 4'nbsp;Prestant 8'nbsp;Holpijp 4'nbsp;Fluyt 4'nbsp;Superoctaaf 2'nbsp;Bordon 16'
Mixtuur Scharpnbsp;Trompetnbsp;Prestant 8'nbsp;Gemshoorn 8'nbsp;Octaaf 4'nbsp;Superoctaaf 2'nbsp;Fluyt 2'
deze 6 Registers zijn compleet.
Aan dese tien Registers man* queren de 7 grootste pijpen, alsnbsp;C, Cis, D, Dis, E, F, Fis.
(Dit artikel is later vervallen: Muller moest alle pijpen nieuw maken).
51 - HAARLEM, ST. BAVO. O. L. Vrouwenorgel.
1562.
Op huyden den eersten February Anno XVc twee en tsestich stilo cur. heeft opgelevert Allart Claesz. orgelmaecker het nieuwe orgelwerck van onse lievenbsp;vrouwegilde staende aan de suytsyde van St. Bavenkereke over het Sacristie opnbsp;slsulcken besteck ende vorwaerden als hy hetselfde werek aengenomen hadde tenbsp;¦¦epareren, en zoo goet weeder te leveren als doen het eerst uyt meesters handen
Christiaan Muller uit Amsterdam.
-ocr page 152-134
BIJLAGEN
opgeleevert was, mitsgaeders daer innen stellende een nieuwe pypwerck, een quintadenna genaempt van drie voet op ses voet luydende, inde plaetse van eennbsp;cromhoome de welcke hy daer wt neemen souden en te zijnen proufite keeren.nbsp;Ende dit alles voer de somma van acht en dertich kar. gld. van 40 groot vlaemsnbsp;tstuck.
1588. Thesaariersrekening, fol. 60 verso:
Pieter Jansz, orghelmaecker van vuytrecht, betaelt die somme van hondert tzeventich ponden vuyt saecke dat hy den vrouwenorgel in de grooten kerck binnen desernbsp;stadt voorsien ende tprincipael werck in tgenerael geheel ontsteld zijnde, geaccordeertnbsp;heeft: daerinne sijn dese registers, te weten; een prinstant van zes voet, een octaefnbsp;van drie voet een mixtuer ende noch een scherp, Wesende tvoors. principael, eennbsp;hollepijp van zes voet luydende, noch een openfluyt drie voet luydende, noch eennbsp;gemschenhoren luydende anderhalve voet, noch een sufflet, noch een geheel nyeuwnbsp;register trompetten van nyeuws gemaeckt, luydende zes voeten, noch geholpennbsp;tpedael ende trompetten inde borst een quintadene luydende zes ende noch eennbsp;register regael luydende 6 voet. Alles naer breder vermelde van de ordonnantienbsp;van de heeren Burgemeesters ende quintantie diemen hier overlevert. Compt daer-omme dezelve 170 E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1, III: 322.
52 nbsp;nbsp;nbsp;- HAARLEM, ST. BAVO. Kleine Orgel aan de Noordzijde van het koor.nbsp;1594, Thesauriersrekening, fol. 71 verso:
Mr. Pieter Jansz. orgelmaker van Vuytrecht over den coop ende leverantie van een nyeuw orgel die gestelt is inde groote kercke in plaetse van de oude orgelnbsp;aen de noortsijde van de zelve kerck, daer inne begrepen sijn twaelf ponden voornbsp;tafbreken vant oude werck ende zes ponden voor drie halve vaten biers byden voorsz.nbsp;mr. ende zijnen dieneren int stellen vant zelve werck gedroncken, betaelt bynbsp;ordonnantie ende quitantie die somme van 868 £.
Haarlem, G. A.
53 nbsp;nbsp;nbsp;- HAARLEM, ST. GANGOLF.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1549. Mei, 23.
Meester Claes orgelmaecker is angenomen den XXIIIe may ao. XVcXLIX om de orgel te onderhouwen int accoert ende dat vier off vyff mael sjaars te ondersoecken,nbsp;nae dat werck eyssen sal, dair voir is hem belooft sjaers 28 st.
7, 61 : 61
54 nbsp;nbsp;nbsp;- HARDERWIJK, O.L.V.-KERK.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1508.
dye blaser gegeven twalyff st. dat hy myt syn jongen geblasen had dardenhalven dach als dye orgelversteller hier was van den Bos.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6, 1899 : 129.
Omstreeks 1560.
Een ordinantie van een werck van twaeleff voet.
In den eersten een prestant van 12 voet staende int gesicht van fyn engels tin. Noch een octave van ses voet.
Noch een register mixtuer.
Noch een scherp. Desse vyer registeren sullen maecken een principaell van twaleff voet ende desse registeren sullen hebben een secreet mit springende registeren.nbsp;Ende een clavier van 4 octaven cndezovoort.
Noch een laede boven dat principael daer op staen sullen desse naebeschr. registeren. In den eersten een hoelpype van 6 voet.
Noch een fleute van 3 voet.
Noch een quyntedeen van 6 voet.
-ocr page 153-135
Noch een asaet.
Noch een gemsenhoeren.
Noch een sufflet.
Noch een gemsenhoeren.
Noch een cymbel.
Noch een sclauwy van 3 voet..
Noch een trumpet van 6 voet.
Desse registeren sullen hebben een clavier van 3 octaven endezovoort.
Noch een tremulant.
Hyer toe sullen wesen 6 blaesballeghen naeden eysch van den werck.
Noch een trambelant dynende tot alle regysters.
's-Gravenhage, R. A., Inv. No. 834.
Stadsrekeningen. 1608, lol. 112^).
Betaelt aen Swaentgen 3 g. hollants voir die vracht van mr. Jan Petersz. op Amsterdam te brengen.
Aen mr. Jacob organist van wegen die huysvestinge van kiespen(ninck) dat hem byde schepen(en) toegelacht bet. 6 g.
1609. lol. 78.
...... Als kiespen(ninck) het onderholden vant orgell werden aenbestedet tot Segers
verteert 8 g. 2 s.
lol. 104:
Den 15 August! aen mr. Albert van Niemegen betaelt 6 g. voir dat hy dit mael het orgell gevisiteert ende die faulten gecorrigeert ende is van nu aff jaerlicx voornbsp;15 g. hollants aengenomen om eens sjaers op zyn selffs cost te coomen ende torgellnbsp;te visiteren ende die faulten te beteren.
Den Haag, R. A., Inv. Nos. 285 en 286.
55 - HASSELT (O.), ST. STEVEN. nbsp;nbsp;nbsp;1480. Mei, 2.
Wy Burgemeysteren, Scepen ende raidt der stat van Renen doen kont allen luyden dat voir ons gecomen is Johannes Jacobssoin organist, onse burger ende becandenbsp;dat hy geloifd had ende gelaifde aldair voir ons dat urgel dat meyster Jacobnbsp;syn vader gemaict heeft innen sunte Stevenskercke binnen Hasselt te wachten endenbsp;te waren van allen gebreke ende schelinge den urgel voirg. van hem selven comendenbsp;ter tyt ende so lange meister Jacob syn vader voirs. levet also dat Johannes voirs.nbsp;tgebreck dairaen by hem selven comende maken ende holden sal dair hy niet meernbsp;voir hebben en sal dan die kost ende materi dair to dienende ende een quaerte wynsnbsp;so dicke des geboirden gelyck die cedel van den werck dat vorder uutwiset by dienbsp;Welcke meister Jacob voirs. tvoirs. werck ende urgel angenomen heeft te maken endenbsp;vollenbrengen......
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert ende tachentich in profesto Sancte Crucis invencionis.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3, 40 : 193.
Stadsrekeningen.
1545.
Geg. Meynert 9 st. brab. van dat hee een brieff gebracht hefft tho Deventer an den orgellmaicker.
Mededeling van den Heer Brouwer, ambtenaar aan het Rijksarchief.
-ocr page 154-136
BIJLAGEN
1546.
Sommige banden Rhaede mitten orgelmaicker verdroncken 18 quintyn wins, die quintyn 4 st. brab. volw. guld.
1547.
Doe men Christoffel annham dat orgell tho verwaeren vertert 16 st. brab. folw. gl.
1548.
Geg. Christoff den coster 4 goltg. van dit jair lanck dat orgell tho verwaren und tho spollen.
1549.
Doe men dat nhye Orgell in sanct Steffans kercke overleverden verteert 8 taken wins ,die quintyn 4 st. brab. folw.
Hasselt, G. A.
1582.
uth der kercke is genomen......
Item... als oick den orgell en wat dergelijks meer is.
It. een kleyne orgell in derselver kercke is gespolieert en vernield.
52a. 1848:267.
Kerkrekeningen.
1591.
noch dye oerghelist betaelt van dat oerghel te stel (1) en ende een troempetten daer in te maeken in aliens 8 ggl. 7 st.
Hasselt, G. A.
1622, September, 20.
Besteck Waer nae men het werck sal vermacken te weten in den eersten.
So sal men de blaesbalcken af brecken ende daer nieuwe bogels in maeken ende dan met nieue Coejehuyden overtrecken.
Noch sal men de wintlaeden alles uytbrecken ende tenemael voorsyen ende wederom dichtmaecken.
Noch sullen de Ssecreten alle versien worden naer syn behooren ende wederom dicht maeken.
Oock sullemen de blaesbalcken verleggen dat syder sullen moghen altyt by geracken om wel te onderhouden.
Voorts so salmen alle het pypwerek alles wel voorsien dat het wel in goede Orde staet ende dat tselve wel accorderen te weten alle de Registers in den eerstennbsp;het Prestant met de Octaef ende Scharp mette Mixstuer maeken het Prinsepeael,nbsp;daernae de holpyp ende alle de geluyden nae van nant de fluyt, gemschenhoorn,nbsp;asaet, sufflet. Trompet, Cromhoorn, Quintide dit syn de Registers van het bovenste werck.
Noch soe salmen het posityff ofte aenden rug alles teenemael voorsien ende maeken alle de geluyden dair in ane zyn behooren. te weten de holpyp, octaefken, scherpkennbsp;met het cromhoornken ende de pypen alles wederom terecht te brengen.
Noch sal men het Pedael of dat men met de voet speelt oock maeken naer syn behooren......
... Voorts alles wat er toe van nodich es met nyt besonders ende dat alles tot opneminge van Mrs. die het haer verstaen voor de somme van sess hondert Car. gul.
ƒ. Jacobs Orgelmaecker 1622.
Noch so sullen wy der inmaecken een nieu halff Register genaemt een Cornet ofte Sexquialter ende dit alles voor de somme van viffhondertguldens tot veertig groetennbsp;vlaemsch vergull...... 20 September 1622.
-ocr page 155-137
BIJLAGEN
Omstreeks 1625.
Memoria om onse orgel van een Orgelmaecker gerenoveert, op te nemen.
...... Ten derden desén nabescr. geluyden staende op die bovenste lade te weten:
holpype, floyten, quintaden, octaeff, geemshorencken, cimbel, cromhoren ende trompetten off se oick ider geluyt voor hem selven, oick twieck ofte te hart is spreckende, soe wel onder als boven, vlitelyck te onderhooren off oick die Simbelen voelnbsp;synnen, ende ider voer sich is spreckende ende dese geluden wel geaccordirt.
Ten vierden off het prestant met mixtuer ende syn Geemshoorn op ende onder lade sommighe op conduiten staende, oick ider besonder na syn geluit is spreckendenbsp;want dese altesamen op eene lade staen.
...... Ten sevensten off het pedael goet ende perfect is ,alsoe dat ment spoelen
kan met alle geluden op de bovenste laden staende off oick de stomme ...pedael te slaep synnen.
Ten achten off de coppel ofte schortinghe int affsetten ofte ansetten oick eenige clavieren blyven stecken; hyrop moet wel gelettet worden.
Ten negenden off het posityff inden eersten de holpipe starck genoech sprecken ende met het prestant ende ande bovenste geluyden accorderen.
Ten tienden off het Mixtuer int Posityff met de holpipen wel accordiren, off oick de symbelen met alle de ander toengevende pipen vant mixtuer int posityff voelnbsp;synnen ende ider syn geluit ende vollecomelyck is spreckende.
Ten elften wel acht nemen op de Cromhorenkens int posityff off se oick net ende perfect sprecken......
Hasselt, G. A. Losse stukken betr. het orgel.
Rekening der Geestelijke goederen.
1612.
Den 3en November, Mr. Henrick Esselinck Orgelmaker, vant repareren des
orgels......90 ggl. 17 st.
]622/’23.
Den 27 Aprilis 22 vereert Jacob Jansz. en Jan Jacobsz. Orgelmakers, vader en soon, van Utrecht hyr gekomen zynde ,om het orgel te visiteren, twelck sy gedaen, endenbsp;de faulten op papyr angewesen hebben, voor haer reise ende oncosten ƒ 10.24.0.nbsp;Den 29 January 1623 bet. an Mr. Jan Jacobs. Orgelmaker, 250 car. gl. wesendenbsp;het eerste termyn van 500 car. gl.: soe hy ende zyn zalige vader, volgentz bestecknbsp;daervan beraempt, bedongen hebben vant orgel alhyr in alles wel te repareren...
Hasselt, G. A.
56 - HATTEM.
1577.
Noch meyster Jan, die orghelyst van Zwolle, dat hy dat orgell stelde, tot Hans Poecks in de Palmweke, met die onkost 2 goltgulden.
1590.
Noch meyster Jan van Zwolle op dat orgell gehadt, omme dat schoene tmaeken, daervan gegeven 22 stuyver.
1595.
Idem......15 stuyver.
1632/'33.
Den orghelist van Arnhem syn soone uut last van mynheeren ghegeven dat hy omt orgel te visiteren comen was.
33: 213-218.
-ocr page 156-138
BIJLAGEN
57 - HELMOND, ST. LAMBERTUS.
Kerkrekeningen.
1607, Juli, 1.
Betaelt aen Mr. Jacob NyhofJ van Cullen voor een nieuw orgel, dat hy alhier tot Helmont in der kercke gemaeckt heeft 585 gld.
1616, Maart, 13.
Betalt an Heer Anthonius van Rycxsiell prekheer tot die prekers van 't Hertogen^ bossche van het orgel te vermaken ende voorts in goede reparacie te houden synennbsp;leven lanck, midts hem doende daertoe alle materialen, hiervan betaelt 40 gl.
Helmond, G. A., 10, IV : 247.
1638, October, 7.
......gecontracteert met Mr. Jan Orgelmaecker ende dat onder conditiën ende clau-
sulen als volcht......
......Ten derden sal in plaets van de trompette gehouden syn te maecken eenen
nieuwen register diemen noempt Vox Humana. Ten vierden sal insgelycken gehouden syn in plaetse van de tegenwoordighe Quintadeen te maecken een Holpijpe spree-ckende op acht voeten. Ten vyften de mixtuer te verstercken midtsgaders als nochnbsp;een nieuwen Cornet daer inne te maecken......
......T’oirconde dese beteeckent binnen Helmont opten VII Octobr. 1638.
Jan Jansz. Orgelmaecker. Helmond, G. A.
Bijlagen bij de kerkrekening van 1638.
1682, October. 24.
Besteck van ’t geene totte reparatie van den orgel deser stadskereke noodich is. lerstelyck te maecken de Vox Humana, die geheel ewech is; het register der Octavanbsp;die oock geheel ewech is: het register van den Holpypen genaempt de Holfluydt,nbsp;de hellichte wech ende die te maecken van vier voet, item de getacte Holpype vannbsp;8 voet, Welcke registers moet gesuyvert syn: item de Quinte van 3 voet is eennbsp;gedeelt wech; het register Mixtuir, eenige pypen wech, het register Cimbel eenigenbsp;pypen wech. Mitsgaders d'andere 3 registers mette trommel moeten geheel gesuyvertnbsp;wesen ende op zijn behoorlyck effect brengen...
Deze werkzaamheden werden aangenomen door Judocus van Sibergh voor ƒ 125.—.
Helmond, G. A.
Bijlagen tot de kerkrekening van 1682. 10. V:244.
1787, December, 12.
Het orgel werd gekeurd door Nicolaas van Hirtum en Christiaan Engels, orgelmakers te Hilvarenbeek en St. Oedenrode:
„Zij bevonden het orgel zeer gebrekkig en grootendeels onherstelbaar, veel te klein voor de kerk en veel te zwak van geluid. Het klavier liep slechts bovennbsp;tot de tweegestreepte A en onder in de bas met kort octaaf; het orgel bestond uitnbsp;deze stemmen: Prestant 4'. Holpijp 8', Fluit 4', Octaaf 2', Superoctaaf 1', Quint,nbsp;Mixtuur en Vox Humana 8'.
10, V:244.
55 - ’s-HERTOGENBOSCH, ST. JAN. Groote Orgel. nbsp;nbsp;nbsp;1498, Januari. 23.
Des woensdachs XXIII January (Ao 1498) hebben die meesters der fabrycque van St. janskereke in 's Hertogenbosch verdingt aen meester henryken van den houwe
-ocr page 157-139
BIJLAGEN
meester van organen te maken tot mechelen woenende, der fabrique organen te reformeren, binnen te reynigen, die positien heel uyt te doen, 't secret te smerennbsp;boeven ende beneden, twee nyeuwe clavieren daer in te maken, dat pypwerck tenbsp;reynigen ende luydende te maken vermaecken die men vynden sal die nyet en doegen.nbsp;Item daar toe te maecken een nyeuwe positif tvierdel alsoe groet als die auldenbsp;organen nu zyn in de stoel after in den Rugge met eenen poincte vuytcomende datnbsp;soe sal die fabrique doen maken die caste met der lyste onder ende die duerennbsp;daer dat positif in staen sal ende die principale sal hy leveren van fynen tennenbsp;ende die positien van loet mit twee Registeren ende een nyeuw clavier daertoenbsp;met een effaut.
Ten derde soe sal die voorsz. meester schuldich zyn die positien vanden grooten werck te vermaecken ende te veranderen nae den aert nu wezende alzoo dat beboertnbsp;ende tot den positien tien bourdonnen luydende met den positien ende die blaes-bakken nyuw te maken, beholtlycken dat die kerckmeesters leveren sullen dienbsp;stoffe van den blaesbalgen met den hautwerck als dat die voorsz. meester henricknbsp;aen die balgen nyet leveren en sal dan zyn haut ende dit voorsz. werck leverennbsp;staende goet ende oprecht al tsamen sonder argelist ter wederinge van meestersnbsp;van den werck hen dies verstaende tussen dit ende paessen nu naestcomende oevernbsp;eenen jaere. Ende dit voer een somme van penninge gedragende tot vyf ende vier-tich ponden groete vlaemsch., die die voorsz. kerckmeesters hem sculdich sullen
zyn te geven ende te betaelen......
's-Hertogenhosch, Bibliotheek v. h. Prov. Genootschap voor K. en W. portef. 330.2. C.e.
Voor 1504.
Item, men sal hyer vynden een gued seker laed gued principaelen ende positien dat meiste deil guet so hadden dy ratten emmerellx schaed int werck ghedaennbsp;so wart renoviert van den alden meister Daniel so heeft hy den posien alteriertnbsp;ende heeft daer quinten wit genoemen by ghelikenis te segghen van de eynen voetnbsp;ende heeft in dy self gaetten gheset quinten van 2 voeten om dat werck to ghe-richtigher te maken die moetten al wit. Item dit principaelwerck moet hebben eynnbsp;ny clawier beghinnende in effaut oprysende van de cefaut tot 3 octaven endenbsp;effaut beneden te weten f g gis a b h want men dat effaut dick ghebruken moet ennbsp;van discant wel te choer steit salmen dat hamy oft beduyr boeven lenghen bicantnbsp;eyne halfve toen anders moest dat werck heil versneden syn ende so saldt op eynnbsp;seer wyde maet comen want dien toeren dan dy verdieping nyet en heeft sal men dynbsp;principael lenghen te wers winckelhaecks ghewys. Item dies posiet sal dy meisternbsp;ordineren tot oerber der kerken ende syne eeren ende wes hy vint dat guet is, salnbsp;hy ghebruecken ende wat daer ghebreeckt sal hy daer by maecken loflyck ende welnbsp;accordieren op eyne gueden scherpen wynt. Item dat posityf van 4 voetten hangendenbsp;sal ingrossiert wesen tot 6 voetten toe ende sal hebben 4 verscheiden stemmen tennbsp;eersten doeff van 2 ghelyken in excellentibus 3. Item Want dy scleip registerennbsp;dan onseecker ende vergenclyck syn sal dy meester dy posityf ordineren opnbsp;2 laeden dy achterste ligghende op dy veurste metten end ghelach met eynennbsp;dobbelen stuegh ende met wynt registeren ende dy laed sal hy anderhalfve voetnbsp;legher legghen dan dy laed van den posityf leit ende also veel laegher doen scheytennbsp;in den toren te snyden wart dan dy ingrossaen daer op staen mach te weten c cisnbsp;d dis e f so wort dy meeste hanghende pyp fis ende werden die tuighen van dennbsp;posityf auch wat corter. Item dies hanghende pypen sullen hebben dergelyken opnbsp;staen van fynen thien in ende laed sonder cancellen oft sonder pletten gheleit nietnbsp;met conduten wter laeden ende op dy self laed sal dy meister ordinieren eynnbsp;quintadecima oft wat na syne consten om eyn gheluyt van eynen symbel te makennbsp;op eyn scleip registers wart dat ghienen commen ghemaken en kan. Item dat doeftnbsp;van 6 voeten sal 2 ghelyke 3 dexcellentibus ende dat symbel ut supra op dy
-ocr page 158-140
BIJLAGEN
achterste laed dy octavo van den vursten ende vervolcht met eynre gueden scherpen posicien na syne consten vont den doefnen dat van noed is dobbel princepalennbsp;te hebben om duyrechtich te blyven ende to bat aen te gaen so ist den posityf vannbsp;3 voetten auch van noed sterck te syn van posycien to mynsten 9 in excellentibusnbsp;in gravibus na guetduncken des meisters aldus sal dit posityf syn eyn werck vannbsp;6 voetten te samen luydende sterck 14. Item die posisi van 3 voetten afghescoettennbsp;solt weesen eyn symbel van 6 voetten. Item dy quintadecima afgethoegen mittennbsp;scleyp register saldt weesen eyn doeft van 6 voetten. Item dit doeft afgesloettennbsp;saldt weesen eyn scherp posityf van 3 voetten makende te samen 4 verscheidennbsp;stemmen en clavier van 3 octaven beghynnende in cefaut dy vyfte stem dat prin-cipael ende meer stemmen en syn nyet seer kenlyck. Item dit werck heift 5 nyernbsp;belgen ende bat 6 dan 5, want dy wynt altyt afgaende is ende vurt eerste te swaernbsp;ghelaeden ende dit werck aldus wesende sal ment moeghen presentieren vur eyn guetnbsp;werck ende noch mocht dy meister hier veel in verbeteren als hy wel sal willennbsp;doen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'s'Hectogenbosch, i.a.p. 330. 2. C.c.
Des maendachs na den sondach Invocavit Xe february ao quarto^) heeft Meester Willem die Organemeker aengenomen te maken een posityf in de grote organen innbsp;St. Janskercke ten Bosch voor die somme van 28 rynsguldens, 20 st. voor dennbsp;gulden, in manieren ende op voirwairden hier nae volgende.
In den eersten als van den concept van den houtwercke is van node van proporcie te houden dobbel principale te hebben als van hamy aengaende 21 thonen opwaertsnbsp;ende hebbende beneden hamy affaut enckel daer die meeste in der maten af uut-brengt 6 voet ende dat hangende zal wesen 6 voet staende daer tegen zullennbsp;wesen vier voet geleyt dien totten anderen om te spreken als dat beboert. Ende innbsp;dat staende houtWerck isser noch ydel plaetse op die eynden om alle dinck ver-voich te hebben soe sal men dair inne maken stomme pypen ende alle schoen ver-thent. Item voort zoe eest te weten een nyeuwe lade mit twee registers mit eenrenbsp;pocicien ende mit eenen symbel ludende op die principale malck alleen of te samennbsp;op die principale. Ende die principale geleyt vuyten laden mit loyen conduytennbsp;ende die Registeren geleyt tusschen die groote lade tot den clavier toe endenbsp;voertaen 7 sloetelen te luyden tusschen die groote lade of daer doer soe t bestnbsp;te pass compt nae den werck. Ende voertaen een ander trecinge gemaect hangendenbsp;aent clavier om drocger te gaende dant gegaen heeft want dat zoo ongenuckelycknbsp;is voer die organisten......
’S'Hertogenbosch, Prov. Gen. v. K. en W.
Partei. 330. 2. C.b.
Opten XVII ten dach der maent van Januario anno XVc ende zeventhien stilo brabantio. Soo hebben ... fabryckmeesters ... geordineert ende gesloten ter waelvaertnbsp;ende conservaeren van der voorsz. kercke hier nae verclaert. Als te weten datnbsp;meester Willem voorsz. repareren ende vermaecken soude een orgele staende innbsp;de voorsz. kercke after den thoren van allen tgene dat den selven werck van noodenbsp;wesen sail ende profitelyck. Ende ’t posityff van de voorsz. orgele sail meesternbsp;Willem voorsz. gehouden wesen te repareren ende te vermaeken dat men tselvenbsp;orgeln van stonden aen sail moegen besegen ende gebruycken soe haest als tselvenbsp;moegelyck sail syn te geschieden ende sail in den zelven orgelen maken vyff
registeren met geluyden die den voorsz. posityf nutt ende oerbaer zullen syn......
's-Hertogenbosch, t.a.p. 330. 2. C.d.
De heer Thom. J. de Vries maakte er mij op attent, dat de datering van dit stuk niet juist is. In 1504 viel de Zondag Invocavit op 25 Februari.
-ocr page 159-Hl
BIJLAGEN
1519. Mei, 4.
Contract tussen de fabriekmeesters van St. Jan en Mr. Peter Woatersz., waarbij de laatste op zich neemt het orgel in die kerk te voltooien en daarbij Willem vannbsp;Heyst in dienst te nemen. Willem van Heyst is echter verplicht het orgel te blijvennbsp;onderhouden.
's-Hertogenbosch, f.a.p. 330. 2. C. e. II.
Acqaitten.
1597.
lek nicolaes henriesz. orgenmaecker bekenne mits desen ontfangen te hebben vuyt handen matteus Jansz. van der Wege Rentmr. der fabrycke van St. Jans Evangelistenbsp;kereke binnen shartogenbossche de somme van vyftich gulden inne guiten, desernbsp;stadt ende dat ter saecken van den onderhouden van der organen binnen der voorsz.nbsp;kereke verschenen St. Jan Baptists geboorte dach seven ende tnegentich. Oircondenbsp;hebbe ick dese opten vyrden July anno XVc seven ende tnegentich ondertyk(ent).
Nyclaes Nyehoff, Orgelmaeker.
1598.
Ick adriaen Nyhoff inden namen ende vanwegen Niclaes henricksz. Nyhofi mynen
vader bekenne mits desen ontfangen te hebben ...... 38 gl. 8 st.
's-Hertogenbosch, Archief der St. Jan. Losse stukken betr. orgel.
Omstreeks 1617.
Een besteck van een Orgel van 16 voet.
lerstelyck een goede secreet laede van goet drooch wagenschot met sleutels ge-maect, soo dat men een yder sleutel oft canael soot noodich is, can openen met schroeven om te reynigen:
hieraen syn behoirlycke Clavieren beginnende oder met Csolfaut ende boven eyn-dende met Alamire, waer op staen sullen dese naervolgende registers, eerstelyck een prestant sprekende op 16 voet van fyn engels tin, met sommige verclerde pypennbsp;ende beginnende van Csolfaut 8 voet dobbel te spreken tot boven wt. Noch eennbsp;Octaef van 8 voet, noch een superoctaef 4 voet, noch een mixtyer stère staende 8,nbsp;10. 12, 16, noch een scherp staendt 4, 6, 8, sterek. Noch een bardon van 16 voetnbsp;sprekende van onder aff tot het middelste dlasolre, soo veere het pedael gaet, desenbsp;6 registers maecken een heerlic principael.
Noch boven int werek een besonder secreet laede met syn behoerlicke clavieren beginnende ende eyndende als voorn, ende oock met sleutels als voorn, hier op sullennbsp;staen dese naevolgende registers:
Eerst ’t holpype van 8 voet, een duytse fleut van 4 voet, 1 trechterfleut van 4 voet, 1 gemshoorn van 2 voet, 1 nasardt, 1 suflet, 1 doof van 4 voet, 1 missende Cimbel,nbsp;1 Octaef van 2 voet, 1 trompet van 8 voet.
Noch in den hals of borst een secreetlaede, diemen aent voirsz. clavier zal coppelen, w^erop sullen staen dese naervolgende Registers:
Een holfleut van 4 voet, 1 quint van 1 Yt voet, een superoctaef, een klineket, 1 regael van acht voet, 1 cromhoorn beginnende int middelste Csolfaut ende eyndendenbsp;bovenste alamire.
van acht voet, 1 cromhoorn beginnende int middelste Csolfaut ende eyndende int voor ende oock met sleutels als voorseyt, waer op sullen staen dese naevolgendenbsp;Registers.
Een prestant van 8 voet van fyn Engels tin mit eenighe fraeye gedraide en ver-cierde pypen, beginnende famy onder dubbel te spreken tot boven toe, noch 1 octaef van 4 voet, 1 superoctaef 2 voet, 1 mixtuer staende 4. 6. 8. sterek, 1 scherp staende
-ocr page 160-H2
BIJLAGEN
3. 4. 5. sterck, deese 5 Registers maken het principael, noch een quintedeen van 8 voet, 1 openfleut van 4 voet, 1 sufflet, 1 scalmey van 4 voet, 1 toussain vannbsp;8 voet.
Noch een secreetlade tot het pedael met syn behoorlyck clavier beginnende onder met Csolfaut ende eyndende boven met het middelste dlasolre, met al zyn be-hoorlycke semitoonen, gelyck het manuael, waerop sullen staen dese naevolgendenbsp;registers.
Een bastrompet van 12 voet, dan soot mogelicke natuurlycke op 16 voet te doen spreken, sal men zyn wtersten besten doen, want sulck zyn leven geen Mr. heeftnbsp;connen doen, noch een cromhoom van 8 voet. Dit pedael sal men alleen connennbsp;speelen en men sal het oock aen het principael connen coppelen soo men wil.
Tot dit werck moeten wesen 8 goede blaesbalcken lanck 6 voet, breet 3 voet, met goet ver leer betrocken. Noch 2 tremblanten of 3 soe he tbest te pas comen, nochnbsp;1 nachtegael dobbel sprekende, 1 trom.
Item dit wferck sail gemaect worden dat men alle secreetlaeden besonder can af-sluyten.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Principael lade.nbsp;Prestant 16 voetnbsp;Octaef 8nbsp;Superoctaef 4nbsp;Myxstuernbsp;Scherp
Bardon 16.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ander lade.nbsp;holpype 8
een duytsche fleyt 4 trechterfleyt 4nbsp;gemshoorn 2nbsp;sufletnbsp;doof 4
russende cimbel 1 octaef 2nbsp;trompet 8.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Borst of hals.nbsp;holfleut 4 voet
1 quint superoctaefnbsp;clincketnbsp;regal 8
halff cromhorn 4.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Posityff.
Prestant 8 voet Octaef 4nbsp;Superoctaef 2nbsp;Myxtuernbsp;Scherpnbsp;quintedeen 8nbsp;openfleyt 4nbsp;touzyn 8nbsp;schalmei 4
’s-Hertogenbosch, Bibl. v. h. Prov. Gen. v. K. en IV. Port. 330. 2. C gc.
Kerkrekening 1631l’32.
Item heeft mr. florens orgelmaecker opten 15 Juni XVIc achtien aengenomen in St. Janskerck te maecken het groot organen op de manieren forme thoenen registersnbsp;ende met alsulcke materialen als tcontract daervan gemaeckt is mede brengendenbsp;voor de somme van 9600 gl. een hondert gl. tot een kermis voor syn huysvrouwenbsp;synde daer op soe t schynt in voorgaende rekeninge betaelt 8870 gl. 4 st. endenbsp;sullen de resterende penningen aen den voorsz. mr. {torens worden betaelt alstnbsp;voorsz. werck opgenoemen ende gelevert wesen soude.
Also mr. hans in naeme van mr. florens tegenwordigh doende is om het selve werck te volleveren door last van de kerkmr. aenden selve gegeven 25 gl.
Kerkrekening 16331’34.
Het orgel van Florens Hocqaet was afgekeurd; Galtus Germer en zijn zoon namen aan het orgel te verbeteren;
...... „met de voors. orgelmaeckers overcomen dat deselve het groot organen welck
seer mismaeckt was te vermaecken, te weten de negen blaesbalcken also te leggen
-ocr page 161-143
BIJLAGEN
dat men se bequaemelyck met de voeten sal connen blasen ofte treden: ten tweede de prestanten van vierentwintich voeten die niet wel gemaeckt en syn te ver-maecken, ten derden de,bardon van 16 voeten staende int pedael die tegenwoordichnbsp;van hout syn van loot te maecken op haeren behoorlycken steek; ten vierden denbsp;bardon van acht voeten int pedael sullen onder twee oft drye pypen die dickennbsp;syn aen moeten gebracht worden, ende met tappen oft conduyten nae synen eysch;nbsp;ten vyffden d’octave van twaelf voeten ende ock sess voet moeten de pypen dienbsp;niet wel luyden oft aensprecken, geremedieert ende in haeren natuierlycken thoonnbsp;gebrocht wierden, ten sesteu soo is de bardon van sestien voet int bovenste wereknbsp;te smael van steeck, die ock moet verandert worden ende weer by gemaeckt worden
met meer ander registers int voorsz. groot organen te vermaecken......
’s-Herfogenbosch, Archief; der St. Jan.
59 - ’s-HERTOGENBOSCH, ST. JAN. Klein Orgel.
1330.
Item heren Heinrike Paepken, doe hij de orghelen maecte van coste 7 st......
1342.
Item 5 st 4 d. Seelkini Carnijici pro organis reparandis.
1372.
Item cuidam magistro qui reparavit organa nostra 40 st.
1405.
item gegeven brueder Jan Lynenboem van der orghelen te maken ende van den portatyf ende voer sinen wijn te samen 139 ghelr. gulden, eiken gulden van 38 plac-ken, maken 428 licht scilt.
1418.
item, doe wij dat posetyf deden vermaken, den bleseren, die doen bliezen 5 pl.
1423.
item verteert ter minrebrueders met een deels der brueders, doen wy bepraet hadden met meester Anthonys van Tricht van den orgelen, bi den keremeesterennbsp;ende her Jan Pauweters van capittels wegen, soe geboirden ons te gelden 73^2 gl-item doen meester Jan ende Gerit voirscr. ende met hen Gerit Steenwech, die vannbsp;Aken bi hem beiden quam te Tricht, eens Worden met meester Anthonys voirscr. vannbsp;Licop ende van dat si den meester knapen, die die pipen ende die ander gerescapnbsp;totten orgelen maecten, te drincgelt gaven te samen 10 gul. 4 pl.nbsp;item verteert met een deels der brueders opten verzwoeren Maendagen tot Aertnbsp;Monies buys by meester Anthonys, doen hi van Tricht quam, die maet van dennbsp;noerdeis te nemen, dair die orgelen op staen souden, metten cost, die hi dade innbsp;drieen dagen met enen knecht ende twe perden 12 gul. 6 pl.
1424.
item gescenct meester Anthonys onsen orgelmeester, doen hi ten Bosch comen was om een zeker verdrach te maken met meester Jan den tymmerman van den noerdeysnbsp;(d.i. de tribune) dairt orgelwerck op soude staen, 4 pynten maleveseyen endenbsp;1 pint te crude, maken te samen 20 pl.
item gegeven van meester Anthonys wegen onsen orgelmeester, den scipluden, die dat orgelwerck van Tricht hier neder brachten 16 gl. 24 pl.
1425.
item soe had meister Anthonys ontfaen te vele tiden van der bruederscap voerscr. van den orgelen 100 rynsche guldens, ende 6 gripen, die die sciplude hadden.
-ocr page 162-144
BIJLAGEN
item soe hebben die proesten voerscr. noch ghegheven meyster Anthonis van Elen 100 rynsche guldens, maken 366 guldens.
1426.
item noch gegeven meester Anthonys van Eelen van den termyn die hem verschenen is in der voirscr. proesten jaer 100 rynsche gulden .maken 400 gulden.
1427.
item geschenct her Jacob Sluyseman van Trecht, doen hi quam van heren Anthonys wegen om dat geldt dat hem ontbrac van den orgelen te meken, ende wy hem doennbsp;baden om dilacie te hebben, 1 quarte maleveseyen, maken 22 pl.nbsp;item gegeven meester Anthonys van Eelen in afcorten van 200 ryns gulden, dienbsp;hem noch ontbraken als van den orgelen, 50 ryns gulden, maken 210 gulden.
1428.
Eveneens termijnbetalingen voor de bouw van het nieuwe orgel.
1429.
Item verteert tot Gerits van Berke, met heren Henric van den Columpen, den orgelmeker, bi een deel van den bruederen 11 gulden 8 pl.
1438.
item ten minrebruederen, doen wij met meester Anthonys spraken van onsen orgelen te versien ende te vermaken, gedronken 3 quarten wijns .maken 10 cr.nbsp;item gegeven meester Anthonijs van den orghelen te versien ende te vermakennbsp;20 Rijns gulden, maken 38 gulden 10 cr.
item gegeven der kerken tymmerman van den orghelen te steygheren ende die steygeringe af te breken ende dat hij meester Anthonijs halp die groet pijp uytnbsp;ende in te setten... 3 gulden.
1467/'68.
Item gescenct eenen orgelmeester die ons orgelen met spoelen ondersocht om te vinden tgebreck, daer ons brueder Ott ons organist aff te kennen had gegevennbsp;ende hy die orgelen bevant sender gebreck, dan allene dat posityff niet waelnbsp;accordeerden, dwelck men alltyt met 1 liber vleems mach beteren, acht quartennbsp;wyns ende dairvoir gegeven 14 st. 1 pl.
1495/’96.
Item meester Symon Coudeborch die van wegen ende uyt bevele der bruederscappen tot Utricht ghetogen is in den yersten om te besien, dat positive ende orgelenbsp;off dat wall dyenen sou voer die bruederscap als datselve meester Symon voertytsnbsp;ghescreven was van den meester van Utricht, voer syn costen by hem gedaen syndenbsp;3 Rynsgulden die hy onser Vrouwen scenekt dairom hier nyet.
Item geseynt Gerit, boey van onser stadt, met eenen brieve van der bruederscap tot Uuytricht aen den meester van den posityff diewelcke ontboeden waert mettennbsp;posityff voorsz. hier ten Bosch te comen tegen St. Jansmisse, voer zynen loen endenbsp;costen van 4 dage, 16 st.
1525/’26.
In den yersten hebben diet proesten ghecocht een posityff staende in onser Vrouwen choir, 5a July anno XXV van eenen meester tot Antwerpen, ghenaempt meesternbsp;Anthonis, ende dairvoir gegeven 150 R. gl.
1526/’27.
Den oirgelmeker van Mechelen, die tot Boxtel een nyeuwe werek levert, omdat hy roede 2 maele ten Bosch gecomen is om onse oirgelen te accorderen ende tenbsp;repareren. IJ^ gl.
-ocr page 163-145
BIJLAGEN
1532/'33.
Ghegeven meester Hanricken van Nieuhofi van Amsterdam, oerghemaicker, ende deselve pennynghen ghesonden met Jannen van der Viel tot Amsterdam optennbsp;18en Aprilis ao XXXIIJ op alle alsulcke voerwaerden aengaende van den oerghelnbsp;van der bruederscappe dewelcke deselve meester Hanrick voirscr. metter brueder-scappe oevercoemen is int aennemen van den selven oerghel, dat men hem ghevennbsp;solde 100 gulden op de hant te Paesschen ao XXXIIJ ende dat op afcortingenbsp;van der gheheelder sommen, van welcke pennynghen ick ontfanghen hebbe eennbsp;quitancie, alsoe denselven meester Hanricken ghegeven ende ghesonden de somnbsp;van 100 Karolus gl.
1534/'35.
Meesteren Hanricken Nythof, gemaect hebbende die nyeuwe orgelen, betaelt opten 9en Septembris ao XXXIIJ, want hy doen ter tyt die orgeln volmaect hadde endenbsp;dairaf behoirde te hebben 375 gl., waerop hy in voerleden tyden op rekeningenbsp;ontfangen hadde 100 gl, zoe is hem die rest, beloepende 275, by den proosten betaelt.nbsp;Ende noch geschoncken zyne huysvrou voer een tabbartlaken, mitsdien hem geloeftnbsp;was eenen drinckpenninck te schencken 12 gl. omme dess wille, dat commerlickennbsp;was in te brengen ende daerover veel tyts hem hadde gecost tpedael van dennbsp;orgelen, noch zyn knechten geschoncken 3 gl. vz. tsamen 290 gl.
Tot zover gepubliceerd in 66.
1535/'36i).
Item gesonden Frans, onsser stadt gezwoeren boode, ter Goude, aen meester Hanrick Nythof, die ons nyew orgel gemaickt heeft, om dieselve orgel te veraccorderen tegennbsp;ons kermis 13 st.
Item gegeven meesteren Olivyer, organiste tot Rotterdam, die op ons orgel een misse gespelt heeft ende nae der misse het secreet van den orgel gevisiteert endenbsp;doirsogt, dus hem geschoncken 5 kannen wyns, 18 st.
Item gegeven voir een peedail voir ons organist om dairop te leeren spuellen, dwellick eenen goede persoen heeft begerdt... 30 st.
1537/’38.
Item rattencruyt gecoft om te leggen boven die orgelen om der ratten wil voir 1 st. Item meester Henrick die orgelmaker gesonden tot Maastricht ende tot Luydick, daarnbsp;vreemde registeren in sekeren orgalen dair staande gemaict zyn om die te hoirennbsp;ende in onsen wercken te maken, dairom denselven dair gesonden van den kerck-meesters ende ons elck betalende die halve costen, belopende ons helft 30 st.
1538/’39.
Item want die gemeyn bruederen hebben gesloeten ende geordineert, dat men aen den stoel ofte orgalen staende in onser liever Vrouwen choir maicken soude een posityffnbsp;met verscheyden registeren dairinne comende nae uytwysen eede cedullen by meesternbsp;Henricken den orgelmaicker dair op gemaict, desen achtervolgende hebben desenbsp;proesten verdringt aen Adriaen Scalcken screynwercker te maicken het houtwercknbsp;van desen posentyff nae den patroen dairaff wesenden ende aen hem dairvoirnbsp;betaelt 30 gulden.
1539/’40.
Item meester Henricken Nychoft orgelmaker gegeven om tenne te coopen om die Pypen van den pedael dair van te maken, want die bruederen gesloten hadden.
Mededelingen van Prof. Dr A, Smijers.
10
-ocr page 164-146
BIJLAGEN
dat men die registeren van den pedael vermeerderen souden om beter ende lustiger geluyt te hebben, op rekeninge 15 gulden.
Item meester Henricken Nychoff orgelmeker voir zyn gaigyen hem by den gemeynen brueders geconsenteert, overmits dat hy hier metterwoon is gecomen omme onsenbsp;orgelen te onderhouden in goeden accoerde ende anders dairaen van noode wesendenbsp;diess sail onse lieve Vrouwe die stoffe leveren ende hy sail den arbeyt doennbsp;ende alsoe gegeven hem, gevallen te Lichtmisse XXXIX, 5 gl.
1560/’61.
Item mr. Henricken Nyhoff, oirgelmaecker voir zyn gagie die hem jairlicx van der broederscappe belooft is, omme dat hy alhier ten Bossche woenen soude ende onsenbsp;organen loffbaerlic in goeden accoirde houden zoude, alzoo betaelt denzelven optennbsp;iersten dach Mert anno LX vyff gl,
1567/'68.
Item verdinght ten huyse van heeren Peetersen Gooien onsen deken, onse orgelen aen meester Claess Nyholf cam socio sao^), die daer heel ontgancioneert ende ge-destrueert ende gebroecken waren by den sectarissen ende guesen, ende hebbennbsp;die proesten hem daervoer gelooft te betalen ...152 gl.
1585/’86.
Item want door den brant van der kercken ende onsen chore die orgenen onmis-bruyckelyck door het uutnemen gemaikt waeren ende veele pypen gebrooken, soo hebben die gemeene broederscappe commissarissen geordineert met adjunctie van den
proosten, omme met meester Nicolas orgelmaker te spreken ende accorderen......
item die voorscr. coipmissaryssen zyn met meester Nicolasz. geaccordeert ende over-comen na vele woorden ende debatten, ende dat hy meer werck in de orgenen maken ende brengen sal dan dair te voorens inne was, na uutwysen die cedullenbsp;daeraff gemaickt zynde, waervoor hy hebben sal alleenlyck voor zynen arbeyt.nbsp;zonder ennich stoff daer toe te doene, de zomme van 200 gulden ende 15 guldennbsp;voor een kermis voor zyne huysvrouwe, alsoo betaelt diezelve 51 gulden.
1586/’87.
Uuytgeven ter saicken van het hermaicken der organen.
In den iersten alsoo men met meester Nicolaes den orgelmaicker geaccordeert was dat hy hebben soude voir synen salaris van dorgane te vermaken de somme vannbsp;twfee hondert gulden ende noch dairenboven 15 gl. voir een kermisse, beloopendenbsp;tsamen tweehondert vyftien gulden, soo hadde Goyart van Vlierden hem opnbsp;rekeninge betaelt de somme van een en vyftich gl., resten hem alsoo noch hondertnbsp;negen en veertig gl. dewelcke hem by desen proosten syn betaelt, alsoo hier 14 gl.nbsp;behalve noch de kermisse van vyftien gulden die hem daerboven oick betaelt syn,nbsp;vz. 15 gl.
1589/’90.
Item also meester Nicolaes Henricxz. orgelmaker jaerlicx vanwegen der eerw. brue-derschappe plach te genieten 5 gulden van dorganen in accorde te houden, soe en is hy dieselve nu van der voirscr. broederschappe nyet genyettende, maer van dernbsp;kercke ofte fabryckemeestern, ende dit ten respecte dat de voirscr. organen in dennbsp;dienste van der kercke insgelycx worden gebruyckt, dairomme alhyer nyet.
Noch bekenne ondergeschr. ontfanghen te hebben uuyt handen des voorsz. de Heer de somme van drie hondert vyftich gulden ende vyftich stuyvers ende dat op
De „socius” van Nicolaas Nyhoff was Arent Lampeler van Mill.
-ocr page 165-147
BIJLAGEN
reekeninghe van het orgenne staende op het ocksael by my aengenomen voer de
somme van elff hondert gulden eens volgende het besteck daer aff synde......
Jan Jansz. van Wert, orgelmaecker. 's-Hertogenbosch, Bibl. v. h. Prov. Genootschap t.a.p. C {.
60 nbsp;nbsp;nbsp;- HEUSDEN, ST. CATHARINA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1615, Maart, 20.
Op huyden den XXen Marty anno XVIc ende vyftien is aelbert kiespenninck orgeU maecker tot nimmégen geaccordeert met Joncheer Adriaen vander merwede endenbsp;Geraerdt Bruynincx als kerckmrn. der stede van heusden omme in der kerckennbsp;der selver stadt te maecken ende te leveren een nieuw orgel in de grootte endenbsp;fatsoen volgende tpatroon de voorsz. heeren kerckmrn. daervan gelevert begrypendenbsp;de registeren en clauwieren hier nae vuytgedruckt als eerstelyck twee clauwierennbsp;boven den anderen beginnende boven alemere ende onder met Cesolfaut waeropnbsp;staen dese naevolgende registeren eerstelyck een prestant van loot vertint, metnbsp;eenige gedrayde pijpen, sprekende effaut, Een quintadeen, ses voet, noch een bolpijpnbsp;drie voet, noch een superoctaeff sprekende anderhalve voet, noch eenen gemshoren,nbsp;anderhalve voet, een micxtuer, dick ende sterck, nae den eysch van d’werck, nochnbsp;inden hals, ofte borsten, een fluyt van drie voet, noch een octaefken anderhalvennbsp;voet, noch een schuyfflet, noch een toeyseyn oft cromhoren van drie voet, noch eennbsp;trom ende nachtegael, twee tramblanten, een buyten ende een binnen, tot dit wercknbsp;syn drie blaesbalcken, van vetleer overtrocken, noch een pedael van ses voeten,nbsp;beginnende aen het middelste delasolre, ende eyndende onder met cesolfaut, metnbsp;alle sijn behoorlycke cemitonen. Ende dat voor de somma van thien hondert Car. gul.nbsp;van 40 groeten vlaems t’stuck......
Heusden, G.A. E. 213.
61 nbsp;nbsp;nbsp;- HOMMERTSi).
Kerkrekening 1580.
Item aen Mr. Marten om den orgel te repareeren betaelt......
62 nbsp;nbsp;nbsp;- HOORN. ST. JAN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1497. Juli, 8.
Int jaer duysent vierhondert (97) alsoe heeft geryt pietersz. die oyrgelmaker gheset tot hoirn een oyrgel an die noyrtsyde van die kerek den 8 dach in Julius ao. XCVIInbsp;daer van geryt voirschr. hebben sal by wtsprak van 4 arbyters hier na ghescrevennbsp;meyster otto, meyster Jan die oyrgelliste, Jacob van noyrtich ende albert jansz.nbsp;boirgermeysters op dit sasz en hebben geryt pietersz. voirschr. toegevonden voirnbsp;syn arbeit ende coste van den oyrgel 95 andreas gul.......
Hoorn, G. A., Inv. No. 1970, Jol. 26 verso.
Kerkrekening 1605.
Item noch gegeven aen Claes Tioerichs van het blasen int arbeiden van Mr. Wulcke. 1619.
Jan Jacobs orgelmaker voor het herstellen van het orgel 175.——.
64 nbsp;nbsp;nbsp;- HULST, ST. WILLIBRORD.
Kerkrekeningen.
1430.
It. meest. Jan den orghelmaker van eenen halve jaer, dat hy der kereke ghedient heeft 8 £.
Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 166-148
BIJLAGEN
1440.
It. meest. ]an van den orghenen te vermakene 3 £ 12 sc.
1529.
bet. Victor van Dale voor de vracht van den orghelen te bringhene buut Zeelant
9 gr.
1558.
bet. 16 Juli als de orghelmakere Mr. Thomas ghenaempt alhier binnen der stede comen was voor verteerde costen 4 sc. 6 gr.
It. mr. Thomas den orghelmakere van Ghent voor dat hy dorghel voer den coer vermaeckt heeft, twelck hem by kerckmrs. bestet ende bevorwaert was, voor denbsp;somme van 36 sc. 8 gr.
1585.
Alzoe naer de reconciliatie ende restauratie van de catholycke religie binnen deser stede de kercke tot nu toe onversien es gheWeest van orghelen es dit jaar '85nbsp;ghecocht een orghele ende aengenomen voor orghelist Francois de Knibber tennbsp;pensioene van 12 £ s jaers, Yt voor de kerk en Yi voor de stad.
4, V: 424^455.
65 nbsp;nbsp;nbsp;- JORWERDi).
Kerkrekening 1582.
Pieter Sickezoon betaalt tgeene den VII Augusti Anno 1582 worde verteert in 't accorderen ende besteden met Mr. Weke dat hy den orgel solde repareren
4 Ggl. 11 st.
66 nbsp;nbsp;nbsp;- JUTRYPi).
Kerkrekening 1580.
Item noch om den orgel te repareren tot diverse tyden betaelt 11 gl. 18 st.
67 nbsp;nbsp;nbsp;- KAMPEN, ST. NICOLAAS^).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1524. Juni. 14.
Lubbert van Hattem ende Jaspar Jansz. provisiers ende Geert Creynek kerekmeyster van Sanct Nicolaeskercke bynnen onser stadt bekennen voer hoer ende hoerennbsp;nacomelingen, dat sy vercofft ende opgedraegen hebben meyster Johan van Covelens,nbsp;Fye syn huysvrouwe ende hoeren erffgenaemen vifftien Phls. (g)des jaers jaerlickernbsp;renten toe betalen jaerlix op Sanct Marten in den wynter, wt ende over alle dernbsp;kereken voersz. guederen ende opeoemingen woe ende waer die gelegen sint voernbsp;eene summe geldes die den voerg. meyster Johan noch resten by der kerekennbsp;voersz. heereoemende vant groete orgelwerck twellick meyster Johan in der selvernbsp;kercke gemaeckt ende gelevert heeft ende sint vorwarden de voersz. 15 Phs. g.nbsp;jaerlix weder te moegen afflossen opten voersz. termyn teffens offte tellickens viffnbsp;Phs. g. mit 20 penn. I. penn, ende mitten vollen verschenen tins.
Kampen, G. A., Recognitiën 1520-^1525. Jol. 284. Rechterlijke Archieven, Inv. No. 123.
Kerkrekeningen.
1527.
Item noch gegeven meyster Johan orgelmakers knecht Henrick, doe hy hyr was om 't orgel toe besyene wat ghebreke daer weren, hem ghegeven toe drinckgelt endenbsp;voir oncosten 2 heren pont.
1) Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
Medegedeeld door Mej. C. J. Wekker, gemeente-archivaris te Kampen.
-ocr page 167-149
BIJLAGEN
1530.
Item Lubbiken van Vorst betaelt Henrick des orgelmaeckers knecht, daer vertert hadde de bye die nye pipen in id posityf leverde und mit syn reysegelt te samennbsp;52 st. b. V. pl.
1532.
Item averkomen myt Henrick Nyhoff, ocgelmaeckec dat hy sal maken in onse cleyne orgel und vort in het grote orgel, nae vermogen dye sater daer van ys undnbsp;bye sal hebben vor syn arbeit 6 pont vlems und dye kerrickmeysters sollen synnbsp;kost hyr betalen als bye idt leveret, to wynkop 6 quarte wyns ys 30 st. current.
1535.
Item noch mester Hans gegeven orgelmaker een goltgl. van dat onderste valtebret opnam ende vermakede, dat verstoppet was.
Item noch mester Hans orgelmaker gegeven up rekenschap, als van dat hy maken sal an dat grote orgel 8 coepmans gl. unde daermede hebben se verpeent dat werricknbsp;toe volbrengen over pyncksteren nae uutwysen oer hant.
1548.
Meyster Johan van Emmerick betaelt dat um gelovet was 100 dalers: noch he daer mer in gemaket heft 7 daelers, yder daler 29 st. br. Noch Johan syn knecht 1 crone,nbsp;1 snaphaen noch de junge knecht 1 daler, noch de hem bleys in het accorderennbsp;3 riders gl. Summa 300 h. pont 2 st. br. 2 pl.
1560.
Betaelt Mr. Johan orgelmaecker en koster tho Heerde omdat hy van Heerde gecomen ende hyer an den derden dach geWest ys ende verbetert heft yetlicke dingen annbsp;onse groote orgel een daelder op vorwaerden, soe veer men hyer naest id andernbsp;orgel te verbeteren ofte te vermaecken hun aenbestaede, dat men desse vsz. daeldernbsp;dan sal moeghen hem mede anraecken in affcortinge der bestadinghe summe.
1566.
Item betaelt an Mr. Jan van Heerde, Orgelmaecker, omdat hy etelycke pypen in onse cleyne orgel verbetert heeft, een heren pont.
8, IV: 288 vlgg. 1570, Januari, 9.
Voorwaarden waarop de Raad van Kampen en de kerkmeesters van de St. Nicolaas te Kampen de reparatie van het orgel aanbesteed hebben aan Caspar Noster:
......Inden iersten sal Mr. Caspar voerss. die principael laede int groote werck
oprecht dichte maeken sonder doerblasen oft huylen ende dat alle het pijpwerck daer wel op anspreken sail, desgelyx die laede des postyffs boven int voirss.nbsp;Werck oprecht dichte maken sonder huylen ofte doerblasen ende dat het selvenbsp;pypwerck dair wel op aengaen sal. Ende sal daer boven in vermaken ende versettennbsp;dree Registeren toe weten; voer die holpyp van ses voeten te maken een Quindeennbsp;sprekende op 12 voeten. Item voer die cleyne quindeen te setten een holtfluytnbsp;van dree voeten. Item voer die trompetten van ses voeten te maken tromptten vannbsp;12 voeten. Item die meyster sal oyck die laede vant posityff an de rugge oprechtnbsp;dichte maken sonder huylen oft doerblasen daer in te vermaken voer die bolpijpnbsp;van dree voeten die bolpijp van ses voeten ende voer die schalmey te maken eennbsp;kromhoorn van ses voeten voort hierin te maken cyncken tot den halven clavierennbsp;haven uthgaende......
...... Oyck sal hy tramblanten maken slaende oft bevende op syne mate onder
allen geluyden, het sy trompetten oft anderen geluyden volkomende sonder dissoneren. Eem nachtegalen int voerss. werck te maken, voort een nye pedael......
-ocr page 168-150
BIJLAGEN
......Hiervoer sal Mr. Caspar voerss. vanden Kerckmrs. der voerss. kercke hebben
ende ontfangen wanneer hij twerck woe vorss. ter noege gelevert sal hebben Twee hondert ende vyff ende twintich dalers......
1570, September, 20.
Als die meysters het grote orgel in St. niclaes kercke geprobeert hadden, hebben Scepenen ende Raedt sampt die kerckmrs. der vorss. kercke alsoe mit Mr. Casparnbsp;Nosfer versproken, dat hy in plaetse des quintadeens van 12 voeten settem salnbsp;een quintadeen van 6 voeten ende wes die kercke hem daervoer an syn penningennbsp;behoere aff te slaen, sal staen tot kentenisse ende int seggen van den meysters.nbsp;Item Mr. Caspar sal noch etlicke pypkens int sufflet vant grote werck brengen
boven uthgaende als nae den eysch des wercks dienen sal......
...... Item Mr. Caspar heft an den meysters verbleven wes hy behoere thebben
van die halve trompette van 6 voet int postyff gebracht ende inder anbestaedinge nyet mede bescheiden. Den anderen dages hebben die mrs. het orgel gelovet ende
hebben die halve trompette ende die quintadeen tegens den anderen gecompensiert......
...... Oick is hem voergeholden het werck syns z. vaders in der minrebroederen-
kercke een weynich te helpen ende te accorderen......
Kampen, G. A., Charters en Bescheiden, deel III. No. 2325.
48 : 73 vlgg.
Kerkrekeningen.
1572.
Item mr. Jan Orgelmaker als dat orgel van wegen Mr. Jaspar Noster visiteerde, betaelt 2 heren pont.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8, V : 320.
1581, fol. 971).
Item dytt nabeschreven hebbe ick uitgegeven van orgell tho maken.
...... wy karckmeysters (hebben) gesonden Mr. Wyllem .organyst end Mr. Johan,
organist omme de twe orgelmakers anthoseggen dattse hyer solden koemen omme dat de orgell tho vysytiren, so hebben de twe organysten verteert tusschen Swollenbsp;ende hyer na ludtt hoer quitantie getekent mit 10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 h. £ 6 pl.
fol. 98:
Item de beyde meysters vant orgell als ée vollendekt ende gelevert hadden, hebbe ick met kontsentt des provysoren hoer betaeltt op hoer oblygatie 25 daller den dall,nbsp;tho 30 st.
Item noch betaelt an handen van de orgelmakers op haer oblygatie getekentt 25 dallers tho 30 st. den dall. Summa datt de orgelmakers van my ontfangennbsp;hebben op haer betaly(n)ge 107 h. pont., 2 st., hyrmede de helffte van hoernbsp;verdrach vant orgel tho maken betallt ys na ludt hoer oblygatie.
Kampen, G. A.
1481.
68 - KAMPEN, O.L.V.-KERK,
Brief van het Kamper stadsbestuur aan de magistraat van Groningen naar aanleiding van een niet voltooid orgel in de O.L.V.-Kerk te Kampen, dat aangenomen was door mr. Jo/ian then Damme.
Kampen, G. A., Minuten II, bl.
1) Mededeling van Drs P. J. Mey te Kampen.
-ocr page 169-151
BIJLAGEN
69 nbsp;nbsp;nbsp;' KAMPEN, Kapel van het Heilige-Geest-Gasthuis ^).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1570, December, 11.
Burgemeesters, Schepenen en Raad van Kampen verklaren dat Mr. Frans „onlanx alhier binnen Campén een orgel in des Hilligen Ghiesteskercke, wel tot meystersnbsp;prijs gerepareert ende ter noege gelevert heft”......
Kampen, G. A., Minuten, IX, bl. 212.
70 nbsp;nbsp;nbsp;- KOCKENGEN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1564, Januari, 5.
Ger. Geyertsz v.d. Eem en anderen stellen zich borg voor Mr. Jan Roos, die aangenomen heeft een orgel te bouwen in de kerk van Kockengen voor 200 gl.
15,1848 : 165,
71 nbsp;nbsp;nbsp;- LEEUWARDEN, JACOBIJNENKERK^).
1580/'81.
Mr. Andries Orgelmaecker betaalt sessentwintich carolus gulden ter cause ende als reste die hem noch comen van het orgel te Jacopynen als blyckt uytten requestenbsp;en appointemente met 273 gequoteert hier overgelevert dus hier dese voorsydenbsp;.summa in munte van dese rekening 18 g gr. 16 st.
72 nbsp;nbsp;nbsp;- LEIDEN, ST. PIETER.
Kerkrekeningen.
1400.
Item heer Jacop Hongher van dat hem prac vanden orghelen te verwarren 11 pd. Item Daniel tot den Waerde heeft seder Paesschen die orghelen verweert, hemnbsp;gegeven van 18 termyn 7 grote, fac. 4 pd. 4 sch.
Item die selve van 26 termyn op die clene orghelen, van eiken termyn 5 grote, fac, 1 pd 6 sch. 4 d.
1426.
Item die balghe van der groten orgel waren al open ende tleer wechgheteert ende syn overtogen mit scapenleer ende dicht gemaect, hiertoe gecoft 7 witte vellennbsp;om 14 timen fac. 18 sch. 8 d.
Item die balgen van der cleenre orgel waren al vol gaten ende syn overtetogen met scaepsleer, coste dat leer 4 tuunen ende gheryt van zoest van den balgennbsp;voirsz an te nagelen 12 cromst. mit dat si gelapt worden, eer men se vertrocknbsp;28 sch. 9 d.
66, I : 196 vlgg.
Kerkrekeningen.
1554.
Betaelt Allert Claessoen orghelmaecker van die grote orghel te vermaecken dat leste termyn ??? gulden.
1555.
betaelt meester Allert claessoen orgenmaecker van die groete orgel te repareren hem verschenen den XXV augusti~XVcLIIII 2 gulden.
betaelt meester Allert claessoen orgenmaecker van die kleyne orgel te repareren hem verschcenen den XXV augusti XVcLIIII ??? gulden.
1556 (dito in 1557 en 1558).
betaelt van verteerde costen ghedaen by allert claessoen orgelmaecker 13 st. betaelt allert claessoen orghelmaecker van beyde wereken te repareren 3 gul. 16 st.
Medegedeeld door Mej. C. J. Welcker.
Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 170-152
1561, fol. 60:
Betaelt mr. claes henricks orgelmaker van tsertogenbosch over dat hy gehouden is sjaers die organen te onderhouden ende stellen sjaers om 4 gulden.
1580.
Betaelt mr. pieter organelmaker van uytrecht opten Ilen february 81 ende dat van zyn bedongen reepenningen van de reparacy vant cleyn orgel in de Pieterskercknbsp;blykens by de obligacy die op een ander jaer sal onversien getoent 50 gulden.
Leiden, K. A.
Acquitten.
1584.
lek meester pieter jansz. orgelmaecker van uytrecht kenne ontfangen te hebben uyt handen vande kerckmrn. die somme van vier gulden ter cause van blaesbalchnbsp;te lymen ende een pedael verstelt aent cleyne orgel in de pieterskerck. bij mijnnbsp;onderteyckent opten XXVIIIen January LXXXIIIJ. bij mijn peter jansz.
1585.
Ontfangen vuyt handen van de kerckmrs. der drie prochiekereken binnen Leyden de somme van een en tachentich guldens tot 40 grooten stuck ende dat vuer denbsp;maeltyt ende wynen in topnemen vande groote Orgael opten XI en Xllen desernbsp;maent tot mynen huysse. Actum den Xllen November vyffentachentich.
Leiden, K. A.
Kerkrekening.
1586.
betaelt mr. pieter jansz. orgelmaecker die somme van hondert ende vier ende veer-tich gulden ende veerthien st. ter cause van d’eerste paie voir hermaecken voirsz. groete orgel verschenen alreheyligen anno LXXXVI blyckende by een obligacy daernbsp;van gemaect... hier naemaels sal wesen overleyt 154 gl. 14 st.
Leiden, K. A.
1628.
Besteck ofte condicie waer nae men een posityff aen den Rugge inde Piterskerek aen het groete orgel soude maecken dit naevolgende werek.
In den eersten een nieu Clavier om te spellen beginnende van Csofaut tot boven Alamire toe te weten een en veertich clavieren.
Noch twee secreten boven den anderen te legghen, daer het pypwerek op staen sal te weten dese navolgende registers.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een prestant van 8 voet vertint
2. nbsp;nbsp;nbsp;noch een octaeff van 4 voet
3. nbsp;nbsp;nbsp;noch een superoctaefken van 2 voet
4. nbsp;nbsp;nbsp;nochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mixtuer
5. nbsp;nbsp;nbsp;nochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;scherp.
6. nbsp;nbsp;nbsp;noch een quintede van 8 voet
7. nbsp;nbsp;nbsp;nochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fluyt vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voet
8. nbsp;nbsp;nbsp;nochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gemschenhorn
9. nbsp;nbsp;nbsp;noch een half register synde een Cornovit.
Voorts welbort wilckelhaeken steckers, bussen, treckers .registers ende alles wat er tot dit vorschreven noodich sal syn ende dat alles op Ceurders haer daeropnbsp;versteende.
J. Jacobsz. iOrgelmaecker.
Leiden, K. A., Afd. C, Port. 1, no. 10.
-ocr page 171-153
BIJLAGEN
73 - LEIDEN, ST. PIETER. Kleine Orgel. nbsp;nbsp;nbsp;1629, Maart 27.
Besteck ofte conditie waernae men het orgel op het koor in de Piterskerck sal vermaeken.
In den eersten de twee groete secreten te vermaecken nieuWe in de plaets die seer bequam sullen wesen om het orgel daer wel mede te gebruycken ende heelnbsp;dicht gemaekt ende het hout daer toe leveren ende het leer ende dat er voort toenbsp;van noeden sal syn.
Noch het secreet van het pedael te verleggen ende het pedael wederom daer te maeken nae behooren van het werck.
Noch het secreet inde borst oock te verleggen ende de registeren wederom tot syn bequamheyt aen te brenghen.
...... Noch alle de registers mixtuer scherp sufflet op zyn dickten doen sprecken
te weten 2-3'4-5-6-7 ofte meer volgens het heeft gedaen.
Noch het Prestant ofte de pypen die voer staen oock heel schoon te maecken ende wel te versien......
Op conditie ende voorwaerden hebben kerckmrn. van den 3 hooftkercken binnen Leyden dit voors. besteck aenbesteedt om de somme van twee hondert gulden ennbsp;een vat bier van drie gulden met een ecxcyns ende dat aen Mt. Jan Jacobs, orgeUnbsp;maecker van Utrecht...... In onse vergaederinge gedaen actum dezen 27 maert 1629.
Jan Jacobs. Orgelmaecker 1629. Noch Mr. Jan voors. besteedt te maecken buyten dit voorsz. besteck aen dander sydenbsp;geroert een trompet pedael onder het werck gelyck het pedael op het groote wercknbsp;om een som van vyff ende twintich gulden. Noch de Mr. voorsz. een superoctaeffnbsp;in plaets van de schermey te maecken besteedt om een somma van 25 gulden.
Leiden, K. A., AJd. C., Portefeuille 1, No. 10.
LEIDEN, ST. PIETER. Kleine Orgel, later in de Marekerk.
, nbsp;nbsp;nbsp;1733, October, 26.
Weledele Heeren,
Op deeze volgende wijze is het orgel in de Maarekerk tot een goed en fraai werk te maaken.
Vooreerst met alle registers, welke er reeds zijn en hiernaar met een schrappje aangehaald worden, tot lang clavier te maaken.
Ten tweeden met er eenige weinige registers nieuw bij te maaken tot versterking nademaal het orgel tegenwoordig voor een kerk vol menschen te zwak van geluid is:nbsp;alsmede met het veranderen van eenige registers te weeten in ’t onderste klavier.nbsp;Een Bourdon 16 voet, van hout, nieuw.
Een Trompet 8 voet, nieuw.
Een Prestant 16 voet, in den discant, nieuw.
Een Cornet 3 voet, C G C E, in den discant, nieuw.
De Quint 3 voet te veranderen in een Quint 6 voet.
In ’t bovenste Klavier.
Een Baarpijp, nieuw.
De Prestantoctaaf, nu een half register in den discant, tot een heel register te maaken.
De Fluit 2 voet tot een Fluit 4 voet te maaken.
Gemshoorn 4 voet, nieuw.
Ten vierde met een koppeling van het bovenste aan het onderste klavier. En een koppeling van 't onderste klavier aan ’t pedaal. Dit zoo gemaakt zijnde, zal mennbsp;deze volgende registers in dit orgel hebben,
-ocr page 172-BIJLAGEN
154
In ’t onderste klavier.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Bordon 16 voet van Hout,
2. nbsp;nbsp;nbsp;Bordon 8 voet.
3. Prestant 8 voet.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant 16 voet in den discant, moet zijn een doorgaand register.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Octaaf 4 voet.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Superoctaaf 2 voet.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Quint 6 voet in plaats van 3 voet.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Openfluit 4 voet.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Cornet 4 voet in den discant in plaats van de Sifloit.
10. Gemshoorn 2 voet.
11. nbsp;nbsp;nbsp;Sexquialter in den discant.
12. nbsp;nbsp;nbsp;Mixtuur.
13. Scherp.
14. Trompet 8 voet.
In t bovenste klavier.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant Octaaf 4 voet geheel daar t nu maar in den discant een half register is.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Superoctaaf 2 voet.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Quintade 8 voet.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Baarpijp.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Kromhoorn of Vox Humana uit het onderste klavier hier gebracht.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Gemshoorn 4 voet in de plaats van 't Regaal.
7. Fluit van 4 voet in de plaats van 2 voet.
In het pedaal.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Trompet 8 voet.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant 8 voet.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Octaaf 4 voet.
/?. Garrets.
Leiden den 26 Oct, 1732.
Leiden, K. A., Afd. C, Porfef. A, Omslag IV.
74 - LEIDEN, ST. PANCRAS. nbsp;nbsp;nbsp;1582. Juni. 15.
Gehoort t wedervaren van J, van Hout, secretary's, als dat Jacop Antonisz, Hobbe Florysz. ende Gysbert Dircz. Cool ende Dirc van der Graft, kercmeesteren, optennbsp;XVen Juny XVcLXXXII onder tbehagen van schout, burgemeesteren ende Gerechtenbsp;overgekomen waren mit Mr. Pieter, orgaenmaecker van Uyfrecht omme te reparerennbsp;twerc staende in de Pancraeskerck over de plaetse, die men de sacristie plach tenbsp;noemen, bij hem eertijts gemaeci ende geduyrende de voorleden beroerten vernielt,nbsp;waerinne van outs geweest zijn ende bij hem hermaect zullen werden de naer-volgende registers: eerst een prestant luydende 6 voeten van fyn engels tin, dubbeltnbsp;vant benedenste Gsolreut heel uyt spreeckende, noch een octaaf van 3 voet, nochnbsp;een mixtuer, noch een scharp, welcke 4 registers een goet principael maecken zullen,nbsp;wel luydende ende snydende alst voorgaende geweest heeft. Noch een holpyp,nbsp;luydende zes voet. Noch een fluyt van 3 voet. Noch een gemschenhoorn vannbsp;anderhalve voet. Noch een schuflet. Noch een asaet. Noch een trompet van 6 voet.
-ocr page 173-155
BIJLAGEN
Noch een sinc, alles tvoorwerc van boven. Vorder in de borst een quintedee van 6 voet, een fluytgen van anderhalve voet, een schalmey van 3 voet, eennbsp;cromhoorn van zes voet, ende voort pedael een trompet van 6 voeten ende eennbsp;toirseyn van ses voeten......
Leiden, K. A., Afd. C, Port, 1.
53, 1919 ; 108,
75 - LEUVEN, Sacristie der clercken capellen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1445, Februari, 23.
In ’t jaer des gheboerten Ons Heeren dusent CCCCo vive ende viertich den XXIIIen dach in februario, in die sacristie der Clercken capellen te Lovenne, soenbsp;hebben ghemaect voorwaerden ende composicien (de) monboers ende provisorsnbsp;der voirscr. capellen met meester Adam, van Helen, orgelmaker, ende verdinctnbsp;een nyuwe orgel te makene, in deser naevolghende maniren:
Item in den eersten soe heeft meester Adam aenghenomen ende geloeft te makene een nyeuwe orgele die staen sal in die voorscr. capelle, dats te weten dat dienbsp;principaei ende eersten pipe sal lane wesen 4 voete, ende met dobbelen principalen voere ende achter, ende die principalen voere sullen wesen van finen tinnenbsp;ende niet van loe. Ende op dien eersten slotel die wesen sal bfabemy sal hy settennbsp;te minsten vyf pipen, twe principalen ende drie in midden, ende alzoe voort op-gaende sal hyt getrouwelic wt maken na den eysch van den werke......
49 ; 247.
76 nbsp;nbsp;nbsp;- LUIK, ST. BARTHOLOMEUS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1480, Februari, 15.
Overmidts Roede, Lynde, schepenen op Escheldach, soe bekende Johan van Eten, alsoe heer verdenekt het gehadt te maecken eyn orgelwerck an die heeren vannbsp;St. Bartolomeus tot luydich mit siekeren vurwarden ende conditiën tusschen honnennbsp;partien gemaeckt siende doirvan sy sieckeren cyrograffen off cedulle gemaecktnbsp;hebben, etc. dat derselve Johan dat orgelwerck alsoe maecken sal gelyc in dennbsp;cedullen onder sproken is geweest ende doerinne eynige gebrecken bevondennbsp;Weerden, heet der selve Johan syne guede daervoer verbonden.
45, 1901 : 76,
77 nbsp;nbsp;nbsp;- MARIENWEERD, ABDIJ.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1550, Juni, 30 en Juli, 1.
Item wy hebben meyster Cornelissen ,orgelmaker te Utrecht, anbestaet een positief! orgel, staende in onsse capel op onser abdye, voer 36 car. gl. ind 3 car. gl.nbsp;Voer syn soens. Gelevert anno etc. vyftich den 30sten Junii.
Item wy hebben meyster Cornelissen anbestaet een oergel, groet wesende van sees voet, ind sal staen int westen, daer goede cedelen van aff gemaeckt sint vannbsp;dye geluden, die daerin wiesen sullen. Ind wy sullen daervoer betalen 400 car. gl.nbsp;Actum ao etc. 50 ,den Isten Julii.
Archief der Abdij Park (Bij Leuven). 3, 23:338.
78 nbsp;nbsp;nbsp;- MECHELEN, ST, ROMBOUT.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1591, Februari, 27.
Schepenen en kerkmeesters komen overeen met Mr. Guilliaume van Lare, orgelmaker te Antwerpen betreffende de bouw van een orgel;
...... (eene orgel) hooge omtrent dertich voeten, ende innehoudende alle de wereken
ende Registeren hier nae gespecificeert, als te wetene eerst: Prestant off Dooff, Item Cymbale, Item Positie, Item Nachthoren, Item octave Doof, Item Fluyt opnbsp;drie(?) voet luydende. Item Hoelpype op zes voet luydende. Item eenen halvennbsp;Cromhoren, Item Trompet op zes voet. Item Schuyflet, Item open Fluyte, Itemnbsp;Nasaerdeken, Item gemsen-Horen, Item Tremblante oft bevende stemme. Item een
-ocr page 174-156
BIJLAGEN
Nachtegae], Item een Trommele met een Liere, ende daerenboven heeft de voors. vercooper tzynen laste genomen, ende gelooft tselve stuck werck tzynen costenbsp;binnen der kercke te stellen op d’oycxale......
Kerkrekening 1612.
Betaelt aen Mr. Julius Anthony orgelmaecker, van dat hy van Bruessele naer Mechelen gecommen is, om te visiteren de nieuwe orgele, met voergaende wete vannbsp;myn E. heere den Penitencier ende myn heere Cranendonck 7 gul. 4 st.
Den XIX oct. 1612 betaelt aen den voors. Mr. Julius, voor dat hij de oude orgele aenveert heeft te repareren, als dair omme drie daeghen stil gelegen hebbende,nbsp;met tgene int tselve besteden vertheert wert, by weete van den voors. heere Penitencier ende heere Cranendonck tsamen 13 gul. 12 st.
21 : 16.
79 nbsp;nbsp;nbsp;- MIDDELBURG, WESTMONSTERKERK.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1571. 2.
Jan Roose den orgelmaker voor reparatie van de beide orgels, en Gillis Cornelisz., den organist, tractement 10 pond ’s jaers.
13, III: 120.
80 nbsp;nbsp;nbsp;- MIDDELBURG, ABDIJ.
Stadsrekeningen.
1597, 1598 en 1599:
In deze jaren betaalde de stad resp. £ 50, £ 300, £ 216.13.4 aan Jan Rose voor de bouw van een nieuw orgel.
1601, 1602, 1603 en 1604:
In deze jaren werd door de stad betaald resp. £ 166.13.4, £ 220.6.8, £ 66.6.8 en £ 16.13.4 aan Johan Marlet voor het voltooien van het orgel en „over het vermeerderen van twee en een half register int posityff”.
In 1603 werd aan Jan Pietersz., organist te Amsterdam, een verering geschonken van £ 30.^—— voor het opnemen van het orgel.
4. VIII, Ie stuk : 79.
81 nbsp;nbsp;nbsp;- NAARDEN, ST. VITUS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1598, October, 18.
Onder naervolgende conditiën ende voorwaerden zyn kerckmrs. ten overstaen van burgemeesteren der stede van Naerden overgecomen ende geaccordeert met mr.nbsp;piter jansz. orgelmaecker woenende tot Utrecht sulx volgt:
...... Item de bussen ende wyntlaeden sal hy voersien ende dicht maecken daer
se gebreck hebben. Ende sal men allen dese naervolgende geluyden vuytnemen, voersien ende veraccorderen sulx zy wesen sullen, gelyck zy nu tegenwoordichnbsp;zyn, eerstelyck een holpyp luydende ses voet, noch een octaeff van drie voet, eennbsp;fluyt van drie voedt, een gemssenhooren van anderhalven voedt, noch een assaetnbsp;op een quint, noch een sufflet, noch een trompet van ses voedt luydende. Dit allesnbsp;boven int grote werck van tvoorsz. orgel op zyn secreet.
Sal men oock het principael voorsien ende veraccorderen in allen schyne oft nyeu soude moegen wesen. Item int posityff sal hy gehouden wesen te stellen desenbsp;naervolgende geluyden. In den eersten een quintedeen van ses voeten daer inne,nbsp;noch een nyeuwe holpyp van drie voet, noch dat scherpken daer die voersz. holpypnbsp;inne sal coemen. Item een octaeff van anderhaiff voedt luydende. Een nyeuwnbsp;registerken toeseyne instrumente luydende ses voet ende sal men alle tselve acoorderennbsp;sulx het excellent ende fray wesen sal......
Philips Jansz. nbsp;nbsp;nbsp;Peter Jansz.
Hout Jacops. Tol.
-ocr page 175-157
BIJLAGEN
lek onderschr. bekenne ontfangen te hebben wt handen van myn heeren die kerek-meysters van neerden die somme van drie hondert 62 guld. 10 st.
bij mij peter jansz. nbsp;nbsp;nbsp;Naarden, G. A., E, VI, 23.
1699, December, 8.
Overeenkomst tussen de stad Naarden en Johannes Duyschot betreffende de reparatie van het orgel te Naarden.
...... „Op het bovenste clavier de Voximaan daar vandaan te nemen en een nieuwe
handtrompet van acht voet in desselfs plaats te zetten, alzoo daar geen voximaan van noden is.
De cromhoorn dewelcke in ’t positief is, daer mede uyt te nemen en een kornet zoo groot of kleen als hij vallen kan in desselfs plaats te setten.
De twee regels handclavieren, het bovenste op het middelste te koppelen......
66, IX: 237.
82 - NIJKERK, ST. CATHARINA. nbsp;nbsp;nbsp;1625, Augustus, 16.
...... Den orgelmaker mr. Galtus Germersz. sal maken ende leveren tot syn kosten
ende lasten vier blaesbalgen, nieu van wagenschot goede ende wel drooch, ende van nieu leder wel bereyt, ende voort met alles dat daertoe behoort.
Item de wintladen die het werek vereyschet als oock het Tramblant etc.
Noch alle secreeten so van het bovenste werek, als het Posityf, te maken ende te leveren volkomen sonder eenich gebreck.
De registers zo boven als beneden wederom te leveren wel zanekhaftig ende besorgt als deselve oyt mogen geweest syn.
Alle condyten ende bussen wel trouwelyck nae behoren te leveren.
Het pypwerek wederom compleet ende vol te leveren met alle de geluyden die daer te voren geweest syn.
Een pedael te leveren bestaende van een goede lieflycke trompet beneden gemaect drie Klavieren leger dan het gemeene werek ende boven tot de la sol re toe inclus,nbsp;also dat het Pedael met heele en halve toonen in syne volle begryp zal hebbennbsp;dry ende twintich pypen.
Ende sullen de geluyden van het bovenste werek wesen tien van getal, te weten een Prestant, Holpyp, Fleut, Octaef, Nasaet, Cymbel, Scherp, Mixtuur. Trompet behalvennbsp;Trommel ende Nachtegael.
Van het Posityf sullen de geluyden wezen ses van getal, te weten Prestant, Holpyp, Qintadeen, Scherp, Mixtur, Regal, ofte een goet Toussein in plaetse van dien.
De clavieren, te weten de twee regelen, respondeerende so boven so beneden, mitsgaders de Koppel wel trouwelick te repareren, de platen op te lymen en allesnbsp;te maken naer behoren......
13, 111:86.
83 - NIJMEGEN, ST. STEVEN. nbsp;nbsp;nbsp;1556.
Te weten dat meister Peter Huest ende Claes Scheres, kerekmeisters in der tyt van sunt Stephanskerek bynnen der stadt Nymegen, in name ende van wegennbsp;derselver kerek, syn verdragen met meister Derick Pannenkuyck, orgelmaicker,nbsp;dat hy oer groete werrick van twellef voeten repareren ende vermaicken sail mitnbsp;dat posityff boven en dat posityff beneden den stuyll, allet in vurwarden gelycknbsp;hyr na bescreven volght. Ende inden yrsten sail meister Derick vurscreven datnbsp;corpus, te weten die groete kast ende holtenwerck, dat pypwerek van twellefnbsp;in steit, van boven tot beneden affbreecken ende eynen nyeuwen kast ende holtenwerck in dieselve maicken, aen ellycker syde breyder gemackt anderhalven voet, endenbsp;voerhoetz gewyt ter kerekenwert in eenen voet, ende sail voer int middel hebben
-ocr page 176-158
BIJLAGEN
een ronde daer die groetste prestanten sdeylss op staen ende luyden sullen, myt nieuwen dueren, staerck ende vast gemackt, daer die kerck vurscr. mede verwaertnbsp;syn sail, van guet oprecht drooch holt werckelicken gemackt, na dese nieuw manier.nbsp;Ende sail die groete secreet van dat vurscreven werck van 12 voeten, oeck naenbsp;eyssongh sselven wercks ende der kercken vurscreven vergroeten, vernieuwen endenbsp;vermaicken: also dat sulx oprecht ende guet syn sail. Welcke vursegde secreetnbsp;offt laede sail hebben sess afftreckende registers: in den yrste dat groete doeffnbsp;van 12 voeten. Ten anderen een doeff van ses voeten. Ten derden een doeff vannbsp;3 voeten. Ten vierden een superoctaeff van 2 voet. Ten vyfften die mixtuer, dienbsp;stercker ende menichvoldiger gesath sail werden, nae eyssongh dess wercks ende dernbsp;kercken. Ten sesten enen cymball und sail hebben enen bysonder welbret endenbsp;clavier, imde die groete prestanten die ten beyden syden buyten dat vursegdennbsp;werck staende, sullen mede spreecken ende luyden int pedael, ende sal een neyennbsp;pijp daerby maicken mlt renovacye der anderen.
Item dat posityff sail hebben een bysonder lade off secreet, clavier ende wel-brett, myt vyff aftreckende registers, nementlick: een guede nieuwe trompette van sess voeten luydende, boven mit cyncken utgaende, welke trompetten int pedaelnbsp;men mede gebruycken sail; welke pedael sail uutgaen wess tot solfaut. Ten anderennbsp;een baertpyp oft quindeen, sess voeten luydende boven to gesoldert. Ten derdenbsp;enen quintfluet 2 luydende. Ten vierden een superoctaeff 2 ludende. Ten leistennbsp;een cymbael.
Item voert is verdraghen dat meister Derick vurscreven dat posityff sail reparieren int secreet piepwerck ende accordantie, dan die kast daer van sail bliven, meer ternbsp;kercke voirder in gesteeken nae uutwyssongh des groeten wercks ende sail hebbennbsp;acht registers. Ten yrsten enen doeff van 6 voeten. Ten anderde enen doeff vannbsp;3 voeten. Ten derden enen hoelpyp van 6 voeten. Ten vierden enen quindeennbsp;off bartpyp van 3 voeten luydende, boven toe gesoldert. Ten vyfften enen velt-fleut 2 voet luydende, ten sesten die cymbel, die mixtuer ten 7ten. Ende tennbsp;achsten een regael 6 voeten luydende, nieuw gemackt. Unde sail dese drie vurscreven secreeten oprichtich ende guet leveren, sonder enych gebreeck van dor-blaessen......
...... Item noch sail meister Derick vurscreven int positief maicken enen tramblant
ende noch int vurseyde werck enen trom ende enen vogelsanck.
59a : 104.
Stadsrekeningen i).
1596. fol. 125 verso:
Item bet. Hanrick de Custer hebbende Mr. Peeter den orgelmaker zeedert die repa-raty vap het orgel in der kercken geassistirt 3 gld. 4 st. fol. 13T verso:
Item den 10e May verricht Mr. Peeter den orgelmaker tot betalingh van de helfte van syn verdienste van het orgell in der kercken to reparieren 175 gld., daernbsp;toe nach 12 gld. synde sine 2 knechten tot drinckgelt vereert mackende tsamen
187 gld.
Raadsignaat 2.2.1603^).
Is ten versueck van den kerckmeysteren tot het maecken ende stellen van een nieuwen Orgel wegen deser stadt geaccordeert idt rechte dardepart van 't geenenbsp;denselven orgel soude commen t’bedragen. Mits dat de ander twe dardendeelen bynbsp;den kerckmeysteren vuyt d’opcomste van de fabrique van deselve kerck vervallennbsp;werden.
Mededeling van den Heer Daniels, Gemeente-archivaris.
-ocr page 177-159
BIJLAGEN
Stadsrekeningen l).
1603, Maart, 19, fol. 133 ro:
Item den 19 Marty betalt Mr. Albert Kiespenningh op rekeningh van syri bedongen lohn van t maecken van den orgel, de summa van 133 gld. 6 st. 1 oirt.
Ook in de volgende jaren voortdurend betalingen aan Albert Kiespenning.
Nijmegen, G. A.
84 - NIJMEGEN, ST. STEVEN. Kleine Orgel. nbsp;nbsp;nbsp;1585.
Wij Thomas van Vianen unde Lambert Buys ,als kerkmeesteren yn der tyt syn verdraegen geweest int byweesen m. Jan Hollant mit Mr. Henrick Noster, onssennbsp;orgelist, van wegen der kercken, dat by ims 1. VrouWenorgel welcke vergaen was,nbsp;wederom aen blaesbalcken, piepwerck, secreet, vorts wat tot dat selffte sol beboeren,nbsp;ims dat op meisters ever unde prys sol leveren......
Nijmegen, K. A. 59a : 107.
1585. nbsp;nbsp;nbsp;'
Den organist van Amsterdam 1 daler geschonken dat by ons 1. Vrouwen orgel eins versoucken sal op m. prys, ten stont hem niet aen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;59a : 106.
1729, Februari, 24.
85 - OLDENZAAL, ST. PLECHELMUS.
Reparatie off Renovatie van 't Orgel tot Oldenzaal.
Gemshoorn 6 voet
Mixtuir 3 voet 4 pypen sterk.
Cimbael 3 pypen sterk in de discant.
Regael 4 voet
nog een fluit van een halve voet Quinta anderhalf voetnbsp;Trompet van 6 voet
Registers so sig in t orgel bevinden.
Prestant 12 voet Bourdonn 12 voetnbsp;Octaeff 6 voet
Rug Posityf.
Prestant 6 voet Roerfluit 3 voetnbsp;Quinta Dena 6 voetnbsp;Octava 3 voet
Defecten in 't orgel noodtsakelyk te verbeteren:
I. nbsp;nbsp;nbsp;Moeten twee nieuwe clavieren gemaeckt worden vol uit van C in C......
II. nbsp;nbsp;nbsp;Voor de secreetlade van 't rugpositieff moet een geheel nieuwe gemaekt worden
om dat het boven en onder in C moet wesen en dan sal in de discant een nieuw Cornet gemaekt worden......
13. Tpedael moet van C tot C aangehangen worden......
Dit alles moet kosten een somma van 700 gulden met condietie dat aen de orgelmaker een handlanger ende steygeringe betaelt worden op kosten van de kerk.” Op 24 February 1729 is dit aanbesteed aan Dierick Martens, orgelmacher voor
ƒ 560.-.
Oldenzaal, G. A., Inv. No. 402.
Toestand in het begin der 19de eeuw.
Mixtuur 4 sterk.
Fluit 6'
Bourdon 12'
Manuaal Contra F-c'quot; (43/^ octaaf) Prestant 12nbsp;Cimbel 2 st.
Octaaf 6'
Bourdon 24'
Mededeling van den Heer Daniels, Gemeente-archivaris.
-ocr page 178-160
BIJLAGEN
Tegenover het bovenklavier tot het manuaal, doch iets hooger stond in de orgelkast op een byzondere windlade een apart register, spinet genaamd, vol kleine pijpjes,nbsp;kunnende slechts door middel van het pedaal gebruikt worden, en dienende, even alsnbsp;schelletjes, tot heffing en veraangenaming der zware grondgeluiden.
Positief of rugwerk, misschien van 1661 C-c'quot;.
Quintadena nbsp;nbsp;nbsp;8'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Praestantnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4'
Roerfluit 4' nbsp;nbsp;nbsp;Spitsfluitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2'
Octaaf 2' nbsp;nbsp;nbsp;Cornet
Trompet 8' nbsp;nbsp;nbsp;Vox Humana 8'
De onderste toonen van Contra F af. die anders op oude orgels zoo dikwijls defect zijn, waren zonder uitlating compleet. Het pedaal had een speelruimte van IJ^ octaaf,nbsp;aangehangen van Contra F tot klein c.
52a, 1841 : 187 vlgg.
755;.
56 - RHENEN, ST. CUNERA.
Kerkrekeningen 1581, fol. 15 verso:
In den yersten mit bekennen ende ordonnantie van de wethouders ende medekerkmrs. heeft dese cameraar kerckmr. aenbestayt mr. Peter organemaecker Tutrecht ommenbsp;de organen in deser kercke te vermaeken, verstellen ende accorderen en hem daernbsp;voir belooft hondert ende 25 gulden, dwelcke dese Cameraer hem betaelt heeft.nbsp;Ergo hier 125 gl.
Des selven mr. Peters soon geschoncken 9 st.
Rhenen, G. A.
Kerkrekening.
1573.
Item noch meyster Wulcke orgelmaker betaelt voor dat hy van Sneeck quam om de stuyfery int secreet werstrefde om de clawers toe hoogte hinck, item van synnbsp;costen te samen 14 st.
1597.
Item uitgeleyt too Sneeck doen wy ackerdeerden met meister Wulcke orgelmaecker om een orgel te bestedigen vyfte halve carlusgulden men twe st.
Item betaelt Meister Wlcke oergelmaeker van die orgel te macken twie ende tnegen-tich caroly gulden bliekende by dye quitantye.
55 - ROTTERDAM, ST. LAURENS.
Kerkrekeningen.
1581.
Betaelt van die blaesbalcke aent orgel te maken 1.0.8.
1587.
betaelt den 29 Juni aen den orgelmaker 25.0.0.
noch betaelt aen den orgelmaker als het werck vollevert was met 50.0.0. betaelt den 15 augusti aen meester pieter orgelmaker tot Utrecht een iaer onderhouding van het orgel verschenen meie Ao. 87 met hem geaccordeert 5.0.0.nbsp;noch betaelt tot neeltien in delfshaven over de huyshuier off thuis leggen vannbsp;Mr. Pieter orgelmaecker den 22 augusti ao. 87 als hy het orgel weder heeft gemaeckt
1.18.0.
Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 179-161
betaelt den 12 Septembris van het opnemen vant orgel ofte het prestant by de orgelmaker ende meester lodewyck als opnemer verteert 3.0.0.
1590—^’97. Jaarlijkse posten voor het onderhoud aan Mr. Pieter te Utrecht.
1598.
betaelt vant orgel te maken aen mr. Jan 3.15.0.
1599.
betaelt den 30 October dirck pietersz. orgelmaecker vant orgel te vermaecken volgens syn quytancy ses guldennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6.0.0.
1600.
den 10 February betaelt meester Jan van ameronghe vant stellen vant orgel 3.12.0.
1601.
Op den 6 Juny gegeven op Rekenne meester Jan van Ameronghe van het orgel
dat hy vermaecken sal 20.0.0.
den 5 February gegeven meester Jan 12.0.0.
den 10 may meester Jan van ameronghe betaelt opt nyeuwe accort dat wy met hem gemaecktt hebben betaeltnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;25.0.0.
Noch verschillende posten voor Mc. Jan, in totaal voor 55.0.0.
1602.
den 7 May betaelt den orgelist van delft ende den briel vant orgel óp te nemen
19.17.8.
den 13 may betaelt Mr. Lodewyck vant orgel helpen te stellen met meester Jan van Ameronge 12.0.0.
1603.
den 25 may betaelt meester Jan van Ameronge van de 4 Regysters die hij noch maken sal in de orgels na uytwysen het accort by hem geteekent betaelt op Rekeninge
50.0.0.
1605.
betaelt den 25 Juny Mr. Jan van dat hy het orgell mitsgaders het tremblant heeft doen accorderen met alle het werck daervan bet. 10.0.0.
1610.
De kerckmeesters hebben doer consent van de heren burgemeesters laten vysyteren het orgell van een appart meester, Mr. Jan Pieters orgelist tot Amsterdam, bevintnbsp;veel fauten ende deselve ons aengedient ende met hem geweest in de slotell totnbsp;Jaques adriaensz. met meester Lodenwyck ende den orgelmr. Ameronde. Endenbsp;Ameronde aenbesteet alle het werck by Mr. Jan Pieters geordyneert te maken. Aldaernbsp;met de kerckmrs. verteert 16.2.0.
Ameronde bet. op rekeninge van syn aengenomen werck van tmaecken van het orgell volgens het besteck daervan synde vier ende twintich gulden 24.0.0.
Rotterdam, G. A.
89 - SCHIEDAM, ST. JAN. nbsp;nbsp;nbsp;1524, November. 15.
Idem is geaccordeerd dat meester Jan Piessen alias Vynck de coste zal hebben in den gasthuyse, ter tyd toe ende alsoe lange als hy dat werck volmaeckt salnbsp;hebben in de parochyekercke te weten die groete organen.
59b.
162
Kerkrekeningen .
1603/’04.
Den orgelmaeker van Utrecht verteert ende aent orgel verdient same 46.19__
Gedurende de volgende jaren telkens kleine posten voor onderhoud.
betaelt Jan Jacobsz. orgelmaker van de blaesbalcken op het orgel te vernieuwen en het orgel te versien 86.—.—.
Schiedam, K. A.
90 nbsp;nbsp;nbsp;- SCHOONHOVEN. ST. BARTHOLOMEUS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1605. Februari. 1.
Vroedschapsresoluties. fol. 43 verso.
Ende hebben eendrachtelick geaccordeert dat men dorgele in de kercke sal doen repareren ende wortet orboir bevonden een nyeuw te doen maecken.
^ nbsp;nbsp;nbsp;Schoonhoven. G. A,. Inv. No. 53.
91 nbsp;nbsp;nbsp;- STEENWIJK, ST. CLEMENS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1558.
Kerkrekening 1558. Jol. 13.
Dat pastyff staende in der kercke heft gecostet van vullen (hoe) *) tho alhier te bringen ende vant stellen so Mr. Cornelis van Swoll alhier versoenen was 2 ggl. 6 penn.
Steenwijk. G. A., Inv. No. 232.
1787. Mei, 9.
Bestek en condittie weegens de Reeparatie van het Orgel in de S. Clemens of Groote Kerk binnen deese Stad.
Dit orgel bestaad in een manuaal en een rugpositief en een vrij pedaal en twee handclavieren; op het Manuaal staan deese naavolgende Registersnbsp;Prestant 8', Octaaf 4', Holpijp 8', Fluyt 4', Superoctaaf 2', Fluyt 2', Sexquialter,nbsp;Mixtuur, Scherp, Trompet 8',
Rugpositief,
Prestant 4', Quintadena 8', Quint 2^/3', Octaaf 2', Gemshoorn 2', Scherp, Dulciaan, Mixtuur.
Pedaal;
Prestant 4', Holpijp 8', Trompet 8'.
...... Dit contract werd aangenomen door Caret Torenberg, Orgelmaker te Am'
sterdam voor ƒ 1000.—.
Steenwijk. G. A., Inv. No. 277.
92' STEENWIJK. ST. CATHARINA. nbsp;nbsp;nbsp;Omstreeks 1610.
Model van Orgel als Andries te maecken in de cleyne karcken van neegen Registers. In dit werck sal comen desse naevolgende registers.
Ten eerste de holpyp van 4 voet, spreeckende uyt acht voet.
de prestant van 4 voet
Supperoctave van 2 voet
een open quint van IH voet
een floeyte van 1]/^ voet
een scharp van drie quartier voets
een nasaet van drie quartier voets
Medegedeeld door Drs A. v. d. Poest Clement, Gemeente-archivaris, Vollenhove.
-ocr page 181-163
BIJLAGEN
een trompet van 4 voet een trampelantnbsp;nagtegaelnbsp;mixstuier
Steenwijk, G. A., Inv. No. 277.
1595, Augustus, 25.
93 nbsp;nbsp;nbsp;- TIEL, ST. MAARTEN.
Schepensignaten 1590—'98, lol. 142 verso:
Scabini Steeg en Vrymantsz. kwam Jan Vrymantsz. hemzelven aftuigende ende Jan Mannis als Kerckmr. der St. Martenskerck binnen Tiell in der tyt, ende hebbennbsp;met consent van de Burgemeisteren, Schepenen ende Raedt der stadt Tiell van karx-wegen bekent ende geloeft schuldich te zyn mr. Peter ]ansz. 400 gulden holl.,
solviendo in 4 termynen...... den 25 Augusti (1595).
In margine staat: Mr. Peter Jansz. orgelmaker tot Utrecht.
Arnhem, R. A,
94 nbsp;nbsp;nbsp;- TONGERLOO, ABDIJ. Groot Orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1535.
Mgr. ]ohis Lyra et Henricus Cools acceptaverunt facere nova organa in ecclesia nostra monasteriali de Tongerloo juxta conventionem desuper et habebunt 99 Ren.
95 nbsp;nbsp;nbsp;- TONGERLOO, ABDIJ. Kleine Orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1542, Mei, 6.
Mgr. Henrick NgeuwhoU orgelmaker ten Bossche heeft aengenomen te maken een posityff met diversche geluyden ende stemmen van vreembden toenen ende tselfdenbsp;posityff te stellen in den kercken van Tongerloe ende dat accorderen tot meestersnbsp;pryse prout in conventione in libro conventionum ende sal hehben voor voors,nbsp;werck 300 Ren; des moet hy tselve posityf binnen vier jaren van den leveringenbsp;dan naestcomende tvoors. posityf tenemael renoveren ende accorderen, ut supra.nbsp;Actum in Tongerloo. 6 mai. ao. 1542.
1Ó16, Juli, 4.
Voor getuygen naegeschreven is Mr. Jan van Weert geaccordeert met my Eer. heere Prelaet van Tongerloe omme te repareren de kleyne orgelen staende op d’oxale vannbsp;der kercken van Tongerloe inder manieren nabeschreven:
In den eersten is geconditioneert dat hy Mr. Jan voors. sail uyt die voors. Orgelen nemen twee registers ende een halve, namelyck die kleyne cymbalen, het baerpypkennbsp;ende het half cromhoomken, ende sal setten in plaetsen van dien wederom instellennbsp;een cornet, een superoctave ende een sesquialter in behoorlycker maniere, suyverlycknbsp;geaccordeert, van goeden stoffe ende anders wel gemaeckt......
43: 134-147.
96 nbsp;nbsp;nbsp;- UTRECHT, DOM.
Kerkrekeningen.
1403.
Item seris clausure et clavibus factis in sacristia in nova camera et in organis.
1404.
Item om die grote balken ende die planken voorscreven op den kraan te brengen ende op die orgelen.
1434, April, 24.
Anthonie van Elen, cantor en kanunnik te Maastricht bekent ontvangen te hebben 534 Rijnse guldens voor het maken van het nieuwe orgel.
Utrecht, R. A. Domarchiel. Inv. 533.
-ocr page 182-164 nbsp;nbsp;nbsp;BIJLAGEN
Kerkrekeningen.
1481.
Item gheert Pefersz., den orgellmaker betaalt 85 Rh. gld. 16 st. van die orghell wt die aide kercke the breken ende in dat nye cruyswerck te setten.
1567, October, 24.
Protocollen. I567f'74. fob 4:
Eodem die (venere XXIIIJa octobris) prefati domini decanus et capitulum matura prehabita communicatione et deliberatione, decreverunt et unanimiter concluseruntnbsp;ad honorem dei omnipotentis et ornatu ecclesia nova facienda esse organa.
lol. 125.
1571, October, 24.
Die XXIIIJ octobris. Soe compareerden voir mijn E. Heeren in den capittelhuyse ten Dom M. Niclaes Wieringen en Cornelis busschop, organisten tot haerlem ennbsp;delft ende verclaerden tsamentlick ende gelyckelick na dat zyluyden respectivelicknbsp;dye nyeuwe organen doersien, ondertast ende geproeft hadden, dat hetzelve achtervolgende het besteck wel vroom, duechtelick ende voll opgelevert is en Mr. Peternbsp;die tselve gemaickt heft grote eere aen behaalt heft ende meer ende niet minnbsp;gelevert heft sonder datter enige faulten inne bevonden syn geweest. Allet welckenbsp;gehoirt by de Heeren voirschr. hebben myn Heeren henluyden hoochlick bedancktnbsp;ende geordonneert hueren fabryckmr. elck van hemluyden te betalen eens dsommenbsp;van vyff pont vlaemsch.
Utrecht, R. A. Domarchief. Inv. No. 1, 19.
1640, Februari, 3.
Besteck waer nae de orgelen in de Domkercke te Utrecht sullen worden gerepareert.
In den eersten sullen de aennemers de blaesbalcken vernieuwen ende voor sess oude vier nieuwe van spaen met soo Weynich als doenlyck is leveren, lang vyff voetnbsp;en een halff ende breet vier voeten Rynlantsche maet.
Item die wyntlayen dicht ende goet maecken ende die verbreeden van goed wagenschot niet wormich noch spindich dselve verlengen totten secreten nae den eisch vant werck.
Het Bordon preslant toctave en de scherepen oH mixturen te maken dat yder int by sonder can ende mach aligetrocken worden.
Item de secreeten ende pypen schoonmaecken dselve van alle vuylicheyt ende stoffe reynigen, oock die pypen van prestant ende bardon soo vant bovenwerck als hetnbsp;posetyff schueren ende syn behoorlyck glans doen geven soo veel het doenlyck is...nbsp;...... Item het tramblant nae behooren moeten maken.
Item het secreet vant pedaell maecken dat de registers ider int bysonder cunnen gebruyckt worden......
Item in plaets van Cromhoorn int groote werck vox humana brengen van acht voeten ende in plaets van het schermeygen int posityff een sesqualiter leveren,nbsp;begrypende drie octaven van de tweede alamere totte bovenste......
De aannemers waren Galtus Germer en zijn zoon Germer Galtus.
Utrecht, R. A., Domarchief. Invt No. 534.
Resoluties.
1709, Januari, 7.
Het kapittel besluit de 4 hoogste tonen in het rugpositief te maken; de kosten worden voor de helft door de stad gedragen.
-ocr page 183-165
BIJLAGEN
Het hoofdwerk en het. rugwerk kunnen door een koppel worden verbonden, „omme daar door het Orgel, wanneer een groot getal toehoorders in de kerk zijn en hetselvenbsp;overschreeuwd wordt, een swaarder geluyd te konnen gevenquot;.
Utrecht, R. A. Domarchief. Inv. No. 1.
97 ~ UTRECHT, ST. PIETER.
Rekeningen.
Item solvi magistro Cornelio de reparatione organorum juxta contractum cum eo initum.
Solvi magistro petro johannis reparatori organorum ut constat ex manuali 12 fl. Item solvi adhuc magistro petro johannis reparatori organorum iuxta contractumnbsp;cum ipsum initum ut constat ex manuali 50 flor.
Utrecht, G. A., 16.
1517, October, 7.
97a - UTRECHT. ST. MARIE.
Protocollen ISlól’SS, fol. 11.
In manieren ende verwerden naebescreven hebben deken ende capittell der kereke van sinte marie tutrecht aenbestaett meister Gherif petersz. die orgelmaker hoirrenbsp;kerckorgell te vermaken. In den eersten sail meister Gherit datselven werek saffier ende soeter maken nae eyssche der kereke zoe dat best dienen zall ende hynbsp;zall die clawieren veranderen alzoe dat nu cefaut is dat zal gammaut wesen endenbsp;dat gammaut datter nu in is, dat zall hy corten dat zal wesen effaut beneden datnbsp;cefaut, dan gammaut are (?) navolgende met befabemy voort wtstrickende so langenbsp;als die clawieren nu zijn ende hy zall binnen in dat selffer werek maken eennbsp;posityff sprekende mit dat posityff datter nu in is van floiyten van stemmen soenbsp;groff als die posityff hemzelven aengaende is in effaut vierdehalff octaef endenbsp;alamire daer boven wthgaende ende noch floyten de helffte minre gelycke in denbsp;buerkereke is ende op dese floyten noch een stemmeken van duodecimen ofte super-octaven dat dair best op dienen zall. Voort zall M. Gheryt twee nyeuwe clawierennbsp;daer inne maken na den nyeuwen aert ende beyde die clawieren van den posityffnbsp;ende van dat grote werek sellen even lanek wesen. Des sail hy vier slotelen meernbsp;maken inde posityff ende insgelycx oock int groote werek ende hy zall dit wereknbsp;mitten positiven accorde leveren als dat behoort na den eysche van den voirsz.nbsp;wereke te pynxteren nu toecomende ofte Sint Jansmisse te midzomer daer naenbsp;onbegrepen nootszake wtgeseytt.
Des sullen die heren M. Gheryt leveren steygeringe ende yserwerek ende een blaser besorgen op horen cost als hy dat werek accorderen zall en sullen die heren M.nbsp;Gheryt voor dit goede werek geven tnegentich hartouch Philippus guldens vannbsp;Oistenryck eens......
Dits geschiedt tott meyster Hendrick Huse van Montfort anno vyftienhondert ende seventhien op den sevenden dach in Octobri. Sic scripsit Henricus Beyer. Not. capt.
Protocollen. nbsp;nbsp;nbsp;1525, Januari, 19.
In manieren ende vorwaerden nabescreeven hebben de weerdige heren Deken ende capittell der kereken van sinte Marien Tutrecht aenbestaett Meyster Johan vannbsp;Coevelens die orgelmaker hare kerckenoirgell te vermaken. In den eersten zallnbsp;meyster Johan voirsz. vermaken dair men sitt ende spueldt geheel anders endenbsp;altezamen dat bynnen in de orgell is zall hy vermaken alsoe dattet liefflyck ende
-ocr page 184-166
BIJLAGEN
duerafftich mach spelea ende dat principaell zall hy oock lieElyck ende ^charp maken van geluytt, nyet datt hy tselve vermindren zall van pypen, mer soe hemnbsp;des alrebequeemste zall comen nae verstandt der ghenen die sich sulcx verstaen,nbsp;ende dat hy dair eer off hebben mach. Ende dat gantze werck zall hy bliven latennbsp;ende helpen nae oirbaerheyt der kercken voirsz. Item noch sail hy maken een heellnbsp;cleyn werck van sess voeten, soe als hy tof Oudemansfer gemaect heeft mit thyennbsp;Registeren ende sodane geluyden, als dair innen zyn ende dat zall staen int grotenbsp;sfructuer. Item noch zall hy in dit werck maken een goet regaell zeer excellentnbsp;mit twee oft drie Registeren soe hem datt te passen komen zall nae oirbair dernbsp;kercken voirsz. Item hy zall in dit werck maken een nyeuw clavier te weten dat dairnbsp;wesen moeten drie clavieren met een volle pedaell. Item zall hy oeck die balgennbsp;anders ordineren om te blasen ende wes dair nyet goet in is nae der kercke oir-baer dat zall hy verordineren ende vermaken......
Dits geschiet in den capittelhuyse der kercke van sinte Marien voirsz. in den jaer onses heren dusent vyffhondert vyff ende twyntich op donredach den negentienstennbsp;January.
Utrecht, R. A.
98 - UTRECHT, BUURKERK. nbsp;nbsp;nbsp;1407.
In den jare ons Her (en) MCCCC ende VII coften de kercmeesters vande Buerkerck de Oude Gysbrecht van Galicoep ende Johan Stavaert teghen Gysbrecht talp dienbsp;orgalen die op de tyt nyeuwe ghemaket waren.
Utrecht, G, A., Inv. No, 586, bl. 121.
Kerkrekeningen.
1469/70.
Item dirck scaey van orgelen ende die dueren te stofferen tesamen 49 g. 5.
Item meyster peter van den eersten dach van den orgelen te maken 100 ryns guld. voir den rynsgulden gerekent 20 stuver facit 266 gul. 10.
1470/71.
Item mr. peter die orgelmaker van den termyn van grote orgelen te maken 400 gld. 1471/72.
Item mr. peter die orgelmaker 300 gul.
1472/73.
Item geg. mr. peter die orgelmaker van den laetsten dach van den orgelen hondert ende dertien dalven ryns g. 20 st. voir den guld. facit 300 gul.
Item noch geg. denselven mr. peter van de cleyn orgelen behalven dat oude werck dat hy daer aen hadde 82 gul. 10 cr.
Utrecht, G. A. Inv. No. 47. 70b; 172--179.
1534.
Betaelt aen handen van Mr. Cornells orgaenmaecker, van eens deels pypen van den grooten orgen wt te nemen, die met peyen gestopt waren... ende oeck eensdeelsnbsp;van den rotten ghebeten ende gestopt waren, dese ende meer ander te purgerennbsp;ende tgansche werck alsdan wederom te accorderen 4 gl.
Betaelt aen handen van Mr. Cornells orgaenmaecker van tcleyn orgaen oeck te hermaecken, t’welke die bruderscap van onser lieve vrouwe eertyts heeft gemaect,nbsp;waerthoe die kerck dese mael mede contribueert den derden penning van sesthiennbsp;kar. gl. ter cause den organ werck te verlichten 6 gl. 7 st.
-ocr page 185-167
1536.
Item gegeven den orgelmaker Mr. Cornells, dat hy ons orgel scoon gemaeckt heeft ende nye trompetten ende noch ander geluyt daer inne gemaeckt heeft, daervannbsp;hem die kerck gegeven voor den stof 15 gl. in alles.
Utrecht, G. A. Inv. No.'47. 15, 1847 : 147, 148.
1543, fol. 21.
Item gegeven meyster Cornells gerltsz. orgelmaecker op te handen vant grote orgell te vermaecken 125 gl.nbsp;fol. 22.
Item gegeven meyster Cornells de orgelmaecker aen versceyde percelen noch 100 gl. 1546, fol. 23.
Item gegeven meyster Cornells gerretsoen orgelmaecker op ten tweehondert gulden die de kerck hem vant nyen orgell schuldich is en staende te betalen tot viernbsp;termynen, waervan in dit tegenwoordige jaer van XLVI die eerste termyn verschenennbsp;is. fac. 50 guld.
In 1547, ’48 en '49 werd telkens 50 gulden betaald.
1567/’68.
It. alsoe ’t groot orgel meestendeels gebroken ende ontstelt was. soe hebben wy dat werck aenbestaedt, nae vermogen der cedulen daeraf synde, mr. Peter orgelmakernbsp;omme dat wederom te maken, daeroff beloeft hebben toe betalen hondert ende sestichnbsp;gulden, daerop betaelt is......
1568, fol. 28 verso.
Item, gecoft van Anthonis die Lombert een posityff staende alsnu in onse kerck daer voer wy belooft hebben te betaelen 75 gulden te weeten die een helft gereetnbsp;ende dat ander helft victoris Anno LXIX hier aff betaelt 37 gl. 10 st.nbsp;fol. 29 verso:
Item noch gegeven Mr. Peter orgelmaker vant orgell te vermaken nae voorwaerden daer off synde ende dat in betalinge ende verminderinge van meerder somme soenbsp;hem belooft is 75 guld.
Utrecht, G. A. Inv. No. 47.
1581, Juni, 22.
Op huyden den twee en twyntichsten Juny 1581 hebben die kerckmeysters vander buerkercke aenbestaeyt ende bestayd aen by desen aen handen van Meyster Peternbsp;orgelmaecker doe oek aengenomen heeft ende nempt aen by desen te doen dienbsp;reparatie van seecker posityff van drie voeten ende het groot orgel soe die nuenbsp;beyde in de voorsz. kercke staende syn ende dat in vuegen ende manieren hiernbsp;naevolgende.
Alse in den eersten sail de aennemer eerstedaechs repareren ende volmaken het voersz. posityff in der vuege dat dat wel spuelbaer syn sail voor ende alleer hynbsp;het groote orgell sail beginnen te repareren. Dat gedaen synde sail mede alles opnbsp;syne costen soe veel van materialen alse loot, thin, handwerck, yserwerck endenbsp;anders dat hy behoeven sail mogen als arbeytsloon leveren ende maken int grootnbsp;orgell eerste vyff groote pypen ofte perdoenen van loot ende die well schoonnbsp;vertint in plaetse van degene die uyt het orgel gestolen syn ende die andere pypennbsp;ofte perdoenen die gequetst ofte onstucken syn sail hy vernyeuwen ende verhelpennbsp;nae behooren, accorderen ende mede het grote principaell dat het goet syn sail.nbsp;Werdt de annemer mede gehouden het pedaell gantsch ende all te verhelpen ende
-ocr page 186-168
BIJLAGEN
vermaken soe veel syn perdoenen als die trompetten soe dat men die sail mogen bequamelycken met alle registers speelen. Van gelycke sail hy allet pypwerck datnbsp;op het bovenste secreet staet in allen registers verhelpen ende veraccorderen datnbsp;het goet syn sail......
Utrecht, G. A. Inv. No. 36. 99 - UTRECHT, ST. JACOB.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1509.
De regering van Kampen geeft loffelijke getuigenis omtrent de eerlijkheid en trouw van haar secretaris Regner Bogerman van Dokkum, die door mr. Cheryt, orgelmaker, wegens het keuren van het orgel in 1509 in de St. Jacobskerk te Utrechtnbsp;gebouwd, zeer belasterd werd en verzoekt dat mr. Gheryt gedrongen worde omnbsp;zijn onbehoorlijke woorden in te trekken.
Kampen, G. A., Minuten IV, p. 195.
Kerkrekening 1560.
Item gegeven mr. Jan Roes orgelmaecker die somme van tsestich gulden van t over-mercken van twee orgelen die hem toegeleyt syn van vier goede mannen. Ende gebuerdt op twee terminen. Ende nu dit leste termyn met die Eerste betaeltnbsp;blyckende by twee quytancien. Ergo hier die voorsz. somme van 60 gld.
Utrecht, G. A., Inv. No. 423. 59 : 20 vlgg.
1609, September, 28.
Conditiën ende besteck waer nae die kerckmeysters van St. Jacobskercke tUtrecht het orgel in de voorsz. kercke willen doen remedieren ende repareren.
...... Item alle die secreten soe van het staende principael als van d’andere
registeren int boven-Orgell staende te doorsien ende dicht te maecken. Alle door-spreecken ende meespreecken te helpen tot discretie van meysters hem dies ver-staende.
Item het tramblant oock goet te maecken om wel te trambleren doorgaende met alle geluyden, so vant posityff als boven-orgell......
Item all het pypwerck van het staende principael te doorsyen soe wat pypen daerin gebroocken gecroockt ofte van hout gemaeckt syn te vemyeuwen ende goetnbsp;te maecken.
Item oock mede (soe het enichsins doenlicken is) het voerseyde staende principael off te sluyten.
Sullen mede d’Aennemers gehouden wesen alle die Pardoenen, Prestanten, Doven, Scherpen, Mixtuyren ende alle die positien van dyen te doorsyen ende goet tenbsp;maecken alsvoren sonder enige gaeten te stoppen ofte Pypen daer vuyt te laetennbsp;ende alsdan het voorsz. principael te samentlicken te accorderen ende goet tenbsp;maecken.
Item sullen d’Aennemers noch alle die registers int bovenwerk staende te weten een holpyp luydende op ses voet, een fluyt van drye voet, noch een asaet, noch eennbsp;Gemschenhoorn, een Sufflet ende een trompet van ses voet mede gehouden syn tenbsp;doorsyen, tgene gebroocken ofte gecroockt is van pypwerk off tongwerck ver-nyeuwen als voren ende alsdan alle d’voorsz. ses registeren te samen accoordtnbsp;maecken naer behoren.
Item sullen d’Aennemers mede maecken dat de Cymbelen al te saemen eendrachtelyck mogen aengaen.
Noch sullen de voorsz. Aennemers het Prestant van het Posityff doersyen tgene daer onbequaem ofte gebroken is nyeuw maken dye daer stom syn spreckendenbsp;maken alsvoren dat sy altesamen wel aenspreecken sullen. Noch een Octaeff,nbsp;Mixtuer ende Scherpgen doorsyen ende verhelpen als voren soe dat dese vyernbsp;registers sullen accoord syn ende een goet principael maecken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\
-ocr page 187-169
BIJLAGEN
Item sal men int Posityff die Quintede, het fluytgen ende Schalmeygen doorsyen tgene daer in gebroken ofte gecroockt ofte anderssins onbequam is vernyeuwennbsp;ende helpen naer behoren.
Sullen d’Aennemers noch in het Posityff in plaetse van een regaell daer in staende maecken een Tousseyn luydende op ses voet nae den eysch vant werck...
Noch sullen d’Aennemers alle het Tongwerck soe int bovenwerck als int Posityff te weten boven d’trompetten ende beneden in het Posityff schalmeyen endenbsp;Cromhooms met oren vast maecken...
Eyntelyck sullen d’Aennemers het werck vant cleyne Orgell doorsyen ende wat pypen daer in stom ofte vuyt die gaeten syn verhelpen ende spreeckende maecken.nbsp;In manieren ende Conditiën hier vorens verhaelt soe hebben Mr. Derick Petersz.nbsp;ende Mr. Jacob Jansz, Orgelenmaeckers aengenomen... he maecken ende reparerennbsp;vant Orgell der voorsz. kereke in voegen voren vefhaelt voor de somme van vyff
hondert en veertich gulden eens......
dierick petersen orgelmaecker nbsp;nbsp;nbsp;Jacob Jansz.
Anthonis van Nes nbsp;nbsp;nbsp;A. Salmius 1609.
Utrecht, G. A., Inv. No. 417.
Resolutieboek der kerkmeesters.
1640, Juni, 20.
Hebben Mr. Wouter van Gelder, Organist van Nikolaikerck binnen Utrecht ende Jhr. Jacob van Eyck Mr. speelder op de doeken ten Dom tUtrecht ter instantienbsp;ende versoecke van de kerekmeesters deser kereke het groot orgel aldaer iterativelycknbsp;gehoort ende in alle sijn geluyden geprobeert ende voorts verclaert dat die nieuwnbsp;gemaeckte blaesbalcken van ’t voorsz. orgel ende t gheene daeraen dependeert, bynbsp;Geurt van Pisa Orgelmaecker wel ende naer behooren was gemaeckt ende met eennbsp;de kerekmeesters geraden om verder schade te voorcomen het voorsz. Orgel te ver-maecken in deser voeghen:
In den eersten dat men in plaetse van het vervallen trompet stellen ende maecken sal een praestant.
Item datmen in plaetse van de toegedeckte pypen van het Octaef vyff ofte sess open pijpen maecken sal.
Datmen die stomme pypen in het principael sal spreeckende maecken ende die leedighe van dien vervullen.
Item dat men in plaetse van het tonghwereksgen, staende int posityff maecken ende stellen sal een gedeckt quintfluytgen......
Utrecht, G. A., Inv. No. 373.
100 - UTRECHT, ST. NICOLAAS.
Kerkrekeningen.
1429.
Item gcQ- den schoelmeyster van orghelen 4 gul, 15 witte, 1453.
Item van orghelen 5 Amh. gl.
Item Jan Gherytsz, die orghelmaker van zyn loon 10 cr.
1455.
10 cr.
Item Gheryt Jansz. die orgelmaker van ons orghel te accordeeren 1458.
Derck van Mydrecht van de orgelen te vermaken 8 cr.
-ocr page 188-170
BIJLAGEN
1473.
It. gegeven van den orghel te versetten 6 cr.
1481.
Item meyster Peter, die orgelmaker, 89}^ Ryns gl. current, facit 238 Arnh. gl. 10 st. 1533.
Aen handen van mr. Cornelis, orgelmaecker, van het groote orgaenwerck doer den jaer te visiteren ende accort te houden, als bedongen loen 20 st.
Betaelt aen handen van mr. Cornelis, orgaenmaecker, van een deels pypen van den grooten orgaen wt te nemen, die met peyn gestopt waren, alsoe van boven wtnbsp;wulfsel overmits metselrye, calck ende steen daer in ghevallen was, ende oecknbsp;eensdeels van den rotten ghebeten ende gestopt waren alsdan wederom tenbsp;accorderen 4 gl.
Betaelt aen handen van mr. Cornelis orgaenmaecker, van ’t cleyn orgaen oock te hermaecken, 't welck die bruderscap van onser lieven vrouwe eertyts heeft gemaect,nbsp;waer toe die kerck dese maell mede contribueert den derden penning van sesthiennbsp;Karolus gl. ter cause den organwerck te verlichten 6 gl. 7 st.
1547.
Noch bet. Meyster Cornelis Geritsz. den orgelmaker van dat orgel ende van dat nawerck tsamen hondert ende 86 gulden.
1561.
Bet. meyster Jan Kuyter van tgebeten werck dat van de rotten bynnen in de cleynen registeren ende ock in de groten registeren gegeten was, geheel te vernieuwennbsp;ende eensdeels van tgrote werck te emenderen ende well al geheel van bynnen tenbsp;purgeren ende die layen van den wyntganck wel dicht te maecken ende alsoe dennbsp;gehelen organ goet ende fraye in accoord te restitueren op syne last ende cost,nbsp;tot enen bedongen loone bedragende die summe van 18 gl.
1563.
Voer twee glaesen lampen ende voer een nyew wywaters quast met een hoopken wyeroocxs ende voir die antycke penylen aen die posityff van den grotennbsp;orgaen bet. 27 st.
1571.
Item betaelt mr. Berendt wten Eng, om ons orgel in accoordt thouden, in accoort paesschens 1 gl. 10 st.
1575.
Item Peter Jansz., orgelmaker, van het orgel te accorderen betaelt 30 st.
1579.
Mr. Bernt orgelmaecker aenbestayt dat hy tgroot orgel soude maecken ende daer toe employeren die pypen van de twee cleyne orgaelkens soe daer eenige pypennbsp;vuytgenomcn waeren ende hem noch toegegeven ende betaelt 14 guld. 5 st.nbsp;1603.
Betaelt Derck Petersz. de Swart ende Jacob Jansz., orgelmaeckers, die somme van hondert 25 gulden in volder betalinghe van den lesten termyn vant opmaecken vannbsp;het orgell inde voors. kercke vermogens quitantie, inhoudende mede dat dieselvenbsp;elcx een voorall beloven het voors. orgel volgens beheurl. besteck ende contractnbsp;den tyd daerinne benoempt tonderhouden ergo alhier de voors. 125 gl.
Utrecht, G. A., Inv. No. 706.
Deze rekeningen zijn grotendeels gepubliceerd in: 15, 1846-1851 en 20, VI.
-ocr page 189-171
Resoluties van kerkmeesters. nbsp;nbsp;nbsp;1731, Juni, 8.
Instructie voor den Organist. Daarbij een uiteenzetting hoe het orgel moet worden gebruikt:
tot het principaal geluyd moet gebruyckt werden in ’t bovenwerk prestant 4 voet. bolpijp 8 voet.nbsp;het middel of blokwerk.
in 't rugwerk prestant 8 v. quintadeen 8 v. octaaff 4 v. mixtuur, sexquialter. in 't pedael trompet als hij wel gesteld is, de handclawieren gekoppeld.
N.B. weynigen volk in de kerk synde kan het bovenwerk daar afgetrokken worden, heel weynig volk het blokwerk alleen.
Utrecht, G. A., Inv. No. 683.
Acquitten 1733. nbsp;nbsp;nbsp;1733, Augustus, 2.
...... ten vierden moeten twee nieuwe handClavieren gemaackt worden met een
koppeling aen deselve, soo dat als men op onderClavieren speelt het bovenClavier mede gaat, het pedaalClavier moet aen het bovenClavier aangehangen werden, hetnbsp;derte bovenClavier sal men weg nemen en hangen desselfs apstrakten aen het tweedenbsp;bovenClavier miets dat voor hetselve een afsluyting gemaackt werd, opdat men hetnbsp;bovenwerck oock apparte kan gebruycken. Volgen de Register
in het Boven of derte werck syn volgende Registers
1. nbsp;nbsp;nbsp;Holpijp 8 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quintfluyt
2. nbsp;nbsp;nbsp;fluyt 4 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tertiaan
3. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant 4 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;siflot
4. nbsp;nbsp;nbsp;Gemshoorn 2 voet
int middel of twede werck hetwelke sonder Rigister of sonder treckers en een blockwerck is
1. nbsp;nbsp;nbsp;Prestant 16 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Octaaf 4 voet
2. nbsp;nbsp;nbsp;Octaaf 8 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Octaaf 2 voet
int Rughwerck syn
1. nbsp;nbsp;nbsp;prestant 8 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;octaaf 2 voet
2. nbsp;nbsp;nbsp;quintedeen 8 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fluyt 2 voet
3. nbsp;nbsp;nbsp;octaaf 4 voetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7. sexquialter half.
4. nbsp;nbsp;nbsp;fluyt 4 voet
voort pedaal is een Trompet van 8 voet Wanneer deese boven gestelte Reparatie na behooren sal werden gedaan sal het eennbsp;Orgelmaakersloon en desselfs kosten op syn minst komen te bedragen de somme vannbsp;driehondert, vyf en dertig guldens, miets dat de Heeren aenbesteeders levern eennbsp;timmerman en een balgentreeder.
Utrecht den 2 August 1733. nbsp;nbsp;nbsp;Christiaan Muller, Orgelmaaker.
Utrecht, G. A., Inv. No. 707.
101 - UTRECHT, ST. GEERTRUIDA.
Kerkrekeningen.
1535.
Item geg. meister cornelis geritsoen orgelmaker 93 g. 5 st. 8 p.
1538.
lek cornelis gheritssoen orgelmaker borger tutrecht lie ende kenne mits desen mynen openen brief dat ick gehouden ende verbonden bin mynen leven lanek durendenbsp;ende nyt langer (sicl) met myne arbeit neersticheit ende conste te onderhouden in
-ocr page 190-172
BIJLAGEN
goede accorde din orgele ofte nyeuwe wercke dat ick gemaeckt hebbe in die kercke tsunte gertruit tutrecht staende after aenden toern met allen zyn registeren ende ge-luden goet ganckbaer ende perfect op mynen cost nae inbouden der cedulen die daer
van gemaeckt zyn wt wellick dat orgel gelevert is......
Utrecht, G. A., Irw. No. 794.
Kerkrekeningen.
1568,
Item gbeg. meyster peter den orgelmaker 35 g. van die eerste betalen van bet posetyff.
Item gbeg. meyster peter voemoemdt 25 g. van die tweede betalen van bet posetyff na vermogen die contract daervan synde,
1569.
Item gbeg. meester peter orgelmaker 7 gl. aen geit dat by nocb ten achteren was an het orgel, ende hadt ontfangen aen loot van dat oude orgel sestalff hondert endenbsp;negen pont, facit ontfangen aen geit na vermogen syn eigen handt.
Utrecht, G. A., Inv. No. 797. 3, 11 : 307.
1577.
Geg. meyster peter orgelmaker voor rottencruyt te coppen om in het orgelen te leggen ende dat hy reparirde de schaeyde, die de rotten gedaen hadden 5 st. 4 d.
1595.
Noch gbeg. Mr. Peter den orghelmaecker van syn bedonghen penninghen des orghels na wtwysinghe synder quitantie ende contract eens 70 g. ende eens 120 g. daer hetnbsp;orgel mede betaelt is, fac, tsamen 190 g.
1599.
Item noch geg. Dirrick Peetersz. den orgelmaecker syn jaergelt van den onderhout twee g. ende van dat hy die groote pyp int prestant vermaeckt hadde, een franschenbsp;croen in specie, somma te samen 5 g. 2 st.
1604.
Dirck Peetersz. Orgelmaecker volgens syn quitantie gegeven ende betaelt voor het maecken van vier blaesbalcken ende tstellen vant Orghel die somme van tsestichnbsp;gulden mitsgaders een half vath biers van drie gulden, monteerende. In alles tesamennbsp;ter somme van 63 gl.
Utrecht, G. A., Inv. No. 797.
102 nbsp;nbsp;nbsp;- UTRECHT, MINDERBROEDERKERK.
Gamer aarsrekening.
1579.
It. Mr. Pieter Jansz. orgelmaker, 8 £ ende dit voer syn moeyte ende arbeyt gedaen aen t orgell te Minderbroeders om hetselve heel te doen accorderen, soe daernbsp;gebreck inne was gecomen.
15,1849:118.
103 nbsp;nbsp;nbsp;- UTRECHT, ST. CATHARINAKLOOSTER.
Kloosterrekeningen 1574, lol. 146:
Item bet. mr. Peter jansz. den orgenmaker vant orgen te repereren tsamen ver-moegende ordinantie mynen Ed. Heer in data den IIIJ martij ao LXXIIIJ twaleff gulden.
Utrecht, R. A., Inv. No. 289.
-ocr page 191-173
BIJLAGEN
104 nbsp;nbsp;nbsp;- VEERE, O.L.V.-KERK.
Kerkrekeningen.
1551, fol. 66.
Betaelt op den 12 Marty meester Jasper Jansz. orgelmaker van dat hij van Zierikzee zyn tweede kier gecommen es om te visiteren den orgel, waeromme hy verteerdenbsp;2 dagen is 10 sch.nbsp;fol 67.
Betaelt Job Hugensz. op den 17 Maart van dat t’Antwerpen wesende en daer opgesonden heeft eenen jongen met eenen brief tot Liere, die de kerckmeestersnbsp;schreven aan de weduwe van den orgelmaker als die hier te Vere de orgelennbsp;gelevert hadde, ende dat de zelve jongen antwoord brachte 1 sch.nbsp;fol. 69:
Betaelt den 1 September 1551 Gelis Brebos, orgelmaker van Liere ter cause dat hij in ’t nieuw orgel in de plaetse van trevel(?) een schalmaye gestelt heeft, des hynbsp;trevel aen hem nampt een pond gr. dwelk met hem zulcx hy contracte toegeseyt was.
1557, fol. 59:
Betaelt Hendrick van Zachmortele orgelmakere van Gendt over een jair gaigen van de orgelen deser kercke te onderhouden, verschenen St. Jansmisse by ord.
20 sch.
1565, fol. 66:
Betaelt Jan Rose orgelmaker van dat hy dorgelen al gestèlt ende gerepareert heeft, mitsgaders een nieuw coppelinge daerinne gemaect ende den blaser die hem 12 dagennbsp;gedient heeft al te samen 10 sch. 4 gr. vlms. ende betaelt voor ’t gelach, verteertnbsp;op den Thoren als men hier af appoincteerde 9 sch.
105 nbsp;nbsp;nbsp;- WIRDUMi).
Kerkrekening 1567. nbsp;nbsp;nbsp;«
Item wlcke orgelmaecker met syn maedt hebben t’orgel accordeert ende hebben tot Prinses verteert acht st.
1568.
Item d’orgelmaecker mr. Wlcke heb ick geven van reparatie ant orgel by hem gedaen 3 golt. gl.
106 nbsp;nbsp;nbsp;- WOERDEN, ST. PIETER.
Stadsrekeningen.
1458/'59.
Item betaelt henric gysbertsz. by beveel van den recht tot noertic geweest tot jannys, om die oirgel te bezien ende twee warven tutrecht tot meester pieter, verteert met wagenhuur tsamen 2 pond 18 st.
1554/'55.
Item betaelt Appeldoern (stadsbode) omdat hy tot shartogenbosch gelopen heeft om bescheyt van de orgelen 12 st.
Kerkrekeningen.
1595.
Item betaelt Mr. Pieter orgelmaecker van d'orgelen doen yder jaer te besichtigen ende repareren gelyck mit hem geaccordeert is te doen ’t jaer 8 gl.
1) Mededeling van de Heren Oosterhof en Penning te Leeuwarden.
-ocr page 192-174
BIJLAGEN
1598.
Item betaelt Dirck pietersz. orgelmaecker om die cleyn orgelen die wat vergaen waeren te repareren ende in haer ouden staedt te stellen gelyck met hem wasnbsp;geaccordeert blyckende by acquite 33 gl.
1599,
Item soo comen die kynderen van Mr. Pieter van d’orgelen een heel jaer te visiteren ende goeden regel te houden sulx hemluyden jaerlicx toegeleyt is 8 gl.
Woerden, G. A.
107 nbsp;nbsp;nbsp;- WIJK BIJ DUURSTEDE, ST. JAN.
Stadsrekeningen.
1627.
Kiespenningen als ordinaris voor het stellen vant orgel 9 gl.
1630.
Den Orgelmaecker tot Amersfoort voort stellen vant Orgel 9 gl.
Wijk bij Duurstede, G. A.
108 nbsp;nbsp;nbsp;~ ZALTBOMMEL, ST. MAARTEN.
*
Kerkrekeningen,
1589.
Den 22 Januarii heb ick betaelt aen Jacob Jansz., Gerit Folpersz., doe sy van Utrecht ende vuyt den Haige quamen ende om den orgelmaiker waren geweest,nbsp;dat syluyden aen oir geit, dat oir d’stat met gegeven hadden 'tcort quamen
2.8 st. 1 ort.
Den 28 Aprilis Mr. Peter den orgelmaker met synen knecht verteert, doen hy het orgel quam afbreken, met Jacob Jansz. 3 maeltyden ad 18 st.
1590.
Item den 10 Julii 90 doen Mr. Peter den orgelmaiker het werck vant orgel volmaeckt ende gelevert hadde, heb ick hem in presentie van Jacob Jansz. Loy Jansz. endenbsp;Peter Moliart tot teergelt gegeven 2 gowe Coninckxdalers —.5.2 st.
Item ick hebben aen Mester Peter ]ansz. orgelmaker betaelt 100 gl„ die wy hem by sloots van rekeninghe van het opmaken vant orgel schuldich bleven, luytnbsp;obligatie ende quitantie daerby,
1595.
De burgemeester Jacob Jansz. ende ick Willem van Enschede als kerckmeesters in der tiit hebben met will ende consent van Schepen ende Burgemeesteren bestaetnbsp;aen Mr, Peter Jansz. orgelmaker, het orgel te versetten ende geheel niw te ver-maecken ende te setten boven de trap van de noottsyde in de kercke, waervan Mr.nbsp;Peter hebben sal 300 gl, te weten 100 gl. als het were verset ende volmaect is,nbsp;ende daermee noch tot twe jaeren toe yder jaer hondert gulden jaerlickx opnbsp;Pineksteren te betalen.
1601.
Den 29. 30 en 31 Julii 1601 Mr. Jacob Jansz. den orgelmaecker van Utrecht, dien Wy ontboden hadden, soo daer enigen mangel ende gebreck int orgel was omnbsp;sulckx te remedieren, verteert daer de burgemeester Jacob Jansz. ende Matthiisnbsp;den orgelist by quamen 7 gl. 13 st. in cost, wyn ende bier. Noch heb ick hemnbsp;voir siin salaris arbeyt ende moeiten gegeven 8.5 st.
6, XII: 407 vlgg.
-ocr page 193-175
BIJLAGEN
109 - ZIERIKZEE, ST. LIEVENS MONSTER i).
Kerkrekening 1585.
Betaelt mr. Adriaen Provoest organist voer treysen naar Gheertruydenberge ende aldaer te halen ten versoucke vande Kerckmrs. mr. Jan den orgelmaker 20 sch.nbsp;Betaelt Mr. Jan Rose, orgelmaker, over zyn jaerlycxe gaege tot 30 sch. tjrs., mitsgaders over zeker dachgelde met reysgelt tot 5 sch. ’s daechs blyckende by synenbsp;quytantie £ 6.
Zierikzee, K. A..
no - ZOUTLEEUW, ST. LEONARD 2).
Condicie van eender orgelen.
Inden iersten solder weessen een werck dat men noemt een staenden princepael synde van acht voet, primi toni in g sol re ut het welck solden moeten altemaelnbsp;vuytgebrocken worden ende de sekreeten van binnen versien ende verleeren endenbsp;goet maecken.
Het tweede werck dat men noempt den stoel solden hebben deese naervolghende registers nyet want die pypen nyet veel en dogen dyr nu in staen dan dennbsp;prestant is noch redelyck goet emmers ick solder innen maecken deesse navolgendenbsp;registers.
maer een.
In den iersten een dooff off holpyp luydende op acht voet primi toni in g sol re ut. den tweden register een prestant van vyer voetnbsp;den derden een octaeffnbsp;den vierden een superoctaeffnbsp;den vyfden register een mixturnbsp;den sesten register eenen nachthom off cometnbsp;den sevenden suffeletnbsp;den achtsten een fluyt off quintfluyt......
1616. Juni. 27.
Besteck van eender orgelen staende alle wyl in de kercke van Leeu ende solden gemaeckt worden op alsulcken condicie te weten den stoell off voetstuck dernbsp;solden hebben dese naervolgende registers.
Inden iersten een bardon off doeff luyende op acht voet primitoni in g sol re ut bequaem synde om den musiek daer onder te singen.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een octaeff off prestant van 4 voet
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een quintfluyt
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een superoctaeff van 2 voet
6. nbsp;nbsp;nbsp;Een mixtur
7. nbsp;nbsp;nbsp;Een suyfflet
8. nbsp;nbsp;nbsp;Een sextquialter off nachthoren.
Dese acht register solden comen in den stoel off voetstuck.
Oock noch trombel noch nachtergael ende tremblant.
Item dit voorschreven gespecificeert werck loffelyck ende op mesters pryss gemackt synde, soe solden dee heeren daervoor betaellen die somme van dryhondert gulden...
Jan Janssen van Weert, orgelmacker.
Aallen registers met reemelant sender het principaeel en macht tremellant nyet slaen als ment bovenste werck speelt.
1) Mededeling van den Heer Vos, oud-archivaris te Zierikzee. nbsp;nbsp;nbsp;/
Mededeling van den heer A. Bousse, archivaris te Brussel.
2. Een fluyt op vyer voet
Dese acht register door advis van meester Jan soude beter in het bovenste stoel staen ende in plaets van dien soudenbsp;beter geset worden een quintedene.
-ocr page 194-176
BIJLAGEN
Dooff allen, altemael deesse registers met tremelant.
Het secreet te hulpe, dat daer......
manquerne.
Item den thoon stellen op ses voeten en bequamen thoon.
Aen het operste werck te maecken onder die handt dat niet is blyven hanghen.nbsp;Item die fluyt te accorderen.
Tremblant ende octave is goet. Sufflet is oock goet.
quintefluyt is goeth accordt behoudens ghe sal re utnbsp;mixstuer is oyck goetnbsp;cromhoeren goet.
Dooff ende hoolpyp Dooff prestantnbsp;Dooff octaeffnbsp;Dooff superoctaeffnbsp;Dooff mixturnbsp;Dooff quintfluyt
Hoolpyp allen hoolpyp met cornetnbsp;hoolpyp prestantnbsp;hoolpyp superoctaeffnbsp;hoolpyp mixturnbsp;hoolpyp quintfluytnbsp;hoolpyp octaeff met superoctaeffnbsp;hoolpyp octaeff ende mixturnbsp;hoolpyp prestant superoctaeffnbsp;hoolpyp prestant cornetnbsp;hoolpyp superoctaeff met quintfluyt
Brussel, Algemeen Rijksarchief, Kerkelijk Archief van Brabant No. 1242.
111 nbsp;nbsp;nbsp;- ZUTPHEN, ST. WALBURG.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1537.
De kerkmeesters beloven het kapittel dat zij den organist jaarlijks zullen betalen 2 golden gulden voor het spelen van de O.L.V.'mis des Zaterdags. Dit naaV aanleiding van een geschil in verband „totten reparatien des orgelz doe dat niesnbsp;gemaict wordtquot;.
Zutphen. K.A. Kerkboek van A. v. Tyl.
Resoluties van de Vroedschap. nbsp;nbsp;nbsp;1604, Mei, 31.
Is met Jeremias berntsz. van volckmerssen overcommen, dat hy het orgell sail reparieren ende op de proeff van meisters daer toe te verschynen in voerignbsp;perfectie te brengen en gereet leveren tegens aenstaend vastellavent. Unt sail voer
syn arbeydt genieten hondert vyftich daelder te betalen in drie termynen......
Zutphen, G. Aa
1607. December, 13.
Tis te weten dat up huiden dato onderschreven gedeputeerden deses Graeffschaps ten overstaen van Gecommitteerden vuyte Magistraet deser statt Zutphen overcomennbsp;end verdragen syn mitten Erbaren Mr. Jan Moerleth over die reparatie van t'Orgellnbsp;in die groet kercke alhier. In maeten dat hie dieselve reparatie eirstes dages bynbsp;der hant sail nhemen ent werck sulx maecken dat daeraen geen gebreecken meernbsp;befunden offte ietwes op gesecht kan worden. Vor welcke reparatie den vorsz.nbsp;Moerlet boven die dertien hondert gl. die hem in drie termynen betaelt sullennbsp;worden, namentlick ein darde part gereet, ein derde part alst werck staet end het
leste darde part als twerck sail volmaeckt end upgenomen syn......
Geschreven in unse vergaderinge binne Zutphen op den XIIJ decembris 1607.
J. Seis 1607. nbsp;nbsp;nbsp;Johan Morleth, orgelmaecker.
Zutphen, G. A., Inv. No. 1738.
112 nbsp;nbsp;nbsp;- ZWOLLE, ST. MICHAEL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Omstreeks 1505.
Om te ordiniren een orgell in Senct Michaels Kercke te Zwoll van vier ende twintich voet ys an to mercken tghene hyr na bescr. staet.
-ocr page 195-177
Item dat principaell offte naturaill werck sail syn clavier hebben vry op hem selven sunder ennyge permutacie van stemmen, beholtlicken dat dye bass alsoenbsp;veer als dat pedael gaet sal myt eyn register vertoegen moegen worden, alsoenbsp;dat hy gedovet sail werden, opdat men den selven alst gelievet op allen anderennbsp;stemmen sail moegen gebruicken. Ende dit voirs. clavier sail begynnen in F fautnbsp;onder Gammaut ende sail terminieren in A lamire to verstaen dattet vyff ff hebbennbsp;sail ende dair en boven noch gg ende aa etc.
It. soe sullen dair wesen tweleff slotelen behalven die semitonen dair en tusschen die men mytten voeten sail moegen treden off hantyren etc.
It. dyt voirs. principail sail behoirlick ingrossiert wesen to verstaen, dat elck slotell syn eygen proper stemme sail hebben nyet to roven wth anderen etc.
It. voirt om een positieff baven tmakenen van acht voet is to verstaen dyt nabescr. It. soe sail dat positieff syn clavier hebben begynnende in F faut ende finierendenbsp;in A lamire te weten dattet vier effen hebben sail etc.
It. soe sullen dair inne wesen vier registers namentlick eyn principael van 8 voeten als voirs. is ende dat salmen dystribueren in drie sunderlinge geluden als eynnbsp;groff doeff dat men alleen mach spoelen; it. eyn cleyn doeff dat men oick alleennbsp;sail moegen spoelen, te wetene datmen die grave octave van den groven dovenbsp;affsluten mach etc. It. een scarp stemmeken datmen oick sal mogen allene spoelennbsp;facit drie registers ende hyr to sail wesen eyn generail cymbale off twee dyenbsp;dienen moegen alst den organisten gelievet op alle desse drie vors. geluede elcknbsp;bysonder off 2 tsamen etc.
It. achter in den stoel sullen wesen drie distincte stemmen tsamen 3 voet als eyn doeff, it. ffloyten, it. eyn cymbalken dairop in sulcker manyren als dat posityfinbsp;in den stoell is to Campen in Onset Liever Vrouwen Kercke etc.
It. alle die pypen sail dye meister nye maicken na zya goetduncken om dese gelude vors. to vollen brengen etc.
Cetera sunt proporcionabilia......
Aldus sal dat clavier geordinert wesen in dat posityff bavci..
CDEFGAHcdefgahc'defgahcquot;defa dat principael.
FGAHCDEFGAHcdefgahc'defgahcquot;defga
dat posityff in den stoel.
FGAHcdefgahc'defgahcquot;defga
Item die advenanten die opt principael staen sullen sail hy nyet bekrumpen maken twetenen dat die uterste sloetell boven sal sterck wesen 32 off 34 etc. Dyt wercknbsp;to leveren tot meisterspriesse, ende off bynnen jair ende dach ennich discrepantienbsp;offte natuerlick gebreck van hem selven queme dat sail meyster Johan beterennbsp;op syns selves kost.
Hyr voir sail meister Johan hebben 335 hertoch Philippus g. des sullen hem die kerckmeisters leveren alle materialen soe wal totten stoel als tot dat principael etc.nbsp;Hyr en baven is averdragen dat die floyten inden posityeff achter den stoel sullennbsp;wesen van sess voeten des salmen meister Johan dair voir geven wes guede mannenbsp;kennende werden ende weert oick saicke dat meister Johan to dese drie stemmennbsp;in den posityff noch een vreemt stemmeken maken konde nae ryetpypen, harpennbsp;offte schelmeyen geluyt off dergelycken dat salmen hem oick loeven tot kentnyssenbsp;des voirs.
Zwolle, G. A., Register van Aenneminge der Stadsdieneren, fol. 208.nbsp;66, IX: 66.
12
-ocr page 196-178
BIJLAGEN
1641, September, 17.
Ordonnantie van het Groote Orgel in de parochye kerke deser Stadt Zwoll.
Het positiff van het boevenste wercke moet hebben een nieuw secretlaede daer op moeten staen dese nae volgende Registeren.
Een prestantdooff van 8 voet
Een holpyp van 8 voet
Een Oepen fleuit van 4 voet
Een Spillefleuit van 2 voet
Een Quintfleuit van IJ/^ voet
Een Ruissimbell
Een Octaeff van 4 voet
Een Trompet van 8 voet
Een Vox Humana van 8 voet
Een schufflet van 1 voet
Een Sexquialter den discan van cis' tot aquot;.
Het Clavier moet hebben dese naevolgende tonen
C D E F G A B H c cis d dis e f fis g gis a b h c', cis' enz. fisquot;, gquot;, aquot;.
Het middelste Clavierwerck is ende moet bliven een vast staende principael te weten
Een Prestant onder F van 24 voet Een Octaeff van 12 voetnbsp;Een Supperoctaeff van 6 voetnbsp;Een Mixtuier van 3 voet.
Men moet maicken dat het mixtuir met de Supperoctaeff int pedael can affgetrocken worden opdat de Prestant van 24 voet met de Octaeff van 12 voet indt pedaelinbsp;alleeri can gespuelt worden.
Het pedael hefft dese naevolgende toonen F, G, B, H, c, d, dis, e, f, fis, g, a, b, h.
ende omdat het pedael geen C D E noch cis ock geen gis en hefft der halven moet men een secreetlaede voor het pedaeli aenpert maecken ende stellen daer op eennbsp;Trompet van 8 voet die wellicke dese naevolgende toenen hefft te weeten:nbsp;CDEFGABHccisd dis e f fis g gis a b h c'.
Het Positif onder achter Ruiggen moet hebben dese nae volgende Registeren gestelt op een nieuw Secretlaede te weten.
Een Prestant onder F van 6 voet
Een Quintadeen van 8 voet
Een Octaeff van 4 voet
Een Holpyp van 4 voet
Een Supperoctaeff van 2 voet
Een Mixtuier van 1 voet
Een Scherp
Een Schalmey van 4 voet
Een Sexquialter van 3 voet
Een hallef Register de discant, een Dwarsfleuit.
Tot dit werck moet gemaeck worden een goede welslaende trambelant ende een Trombel met een Nachtegael ende Ventiel.
Met een ny geblaes.
Dit positiff moet hebbe dese naevolgende tonen te weeten C D E F G A B H c cis d dis e f enz., fquot;, fisquot;, gquot;, aquot;.
-ocr page 197-179
BIJLAGEN
Opten 17 September Anno 1641 hebben Scheppen ende Raedt der Stadt Zwolle geaccordeert met Mr. Jan Marlet, orgelmaecker, dat hy het orgel in sanct Michiels-kercke wederomme sal repareren ende opmaecken, na het besteck hyr voir gestelt,nbsp;waervoir hy sal hebben te genieten die summa van vier ende twintich honder*nbsp;Carolus guldens...
Zwolle, G. A., Resoluties van de Vroedschap.
1566, Januari, 16.
113 - ZWOLLE, ST. MICHAEL. Kleine Orgel.
Op die supplicatie by den Kerckmeesteren van Sancte Michielskerke oevergegeven, begherende behulp vander Stadt tot oprechtinge eener cleynen nyen Orgels, hebbennbsp;Burgermeesteren Schepen ende Raet geconventiert die summa van dertich goldennbsp;gulden daerinne die Mullevern brouckachtigh geworden sinnen. Ende daer toenbsp;vergunt dat die Kerckmeistem toe volleste des vurs. Orgels die twie olde verfallenenbsp;Orgelen soellen moegen gebruicken by advisz van Bitter vanden Mersche, Henricknbsp;van Holthe, Herman Ubbinck ende Lambert van Tweenhuisen daertoe gedeputiert.nbsp;Actum opten XVIen Januarii anno 1566. Burgmrs. Wulff van Ittersum endenbsp;Thomas Knoppert.
Zwolle, G. A.
Register van Aenneminge der Stadsdieneren, Jol. 211.
114 - ZWOLLE, O.L.V.'KERK. nbsp;nbsp;nbsp;^447.
Item anno XLVII hebben de kercmeisters van onsser vrouwen kercke ende de procuratores van onserer vrouwen broederschap an vastart een orghel bestadet tenbsp;maken in verwarden hier na bescreven.
In den eersten sal die orghel ingrossiert wesen op seven voet an effaut te beghinnen. Item so sal daer in dat orghel wesen een posetyff van veerde half voet mit dubbelnbsp;principalen van dreen gelueden de helften van den principalen soelen staen endenbsp;half hangen. Item voert sint vordewarde dat de kercmeisters ende d’procuratoresnbsp;hem leveren soelen gemaket dat corpus van den orghel ende den stoel ende denbsp;stellinge na den balgen, de troth ende wynsconducten ende de doeren ende dar mennbsp;mit lime te samen striken sal bueten sinen kost.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,
Item voert sint vorwarde dat vastart dit orghel voorsz. maken sal alsoe groet, guet als dat orghel is te deventer in onser vrouwen kercke
Item voert sint vorwarde dat vastart dit orgel vorsz. rede maken sal sonder argelist to paesschen aver een jaer nae date deser cedulen yoerscr.
Item voer dit voersz. werek sal vastert hebben... (niet ingevuld).
Item voert sint vorwarde dat de kerekmeisters ende de procuratores vastart gheven soelen teerghelt na belope der tyt, dat is te verstaen werekt hi veel soe sal mennbsp;hem veel teerghelts gheven.
Item voert sint vorwarde dat men vBsiatf leveren sal bi ghewychte dat loet en hi sal dat Wed (er) were leveren bi den ghewychte, na belope des lades dat laeken affnbsp;gerekent. Ende vastart sal hiermede in de bruerderschap avergaen.
Item soe hebben dese kercmeisters ende de procurators vorsz. bestatet an Wilhelm Kermpt ende an Wilhelm de coster dat corpus, de stoel ende al dat vastart neetnbsp;maken en sal dat tot den orgel horen sal ende al dat sagen vorsz. vutgesecht dennbsp;solre. Ende se soelen hem leveren holt yser sonder argelyst, hier voer soelen senbsp;hebben 28 ryns gul.
Item seyno van ittersum heeft gelavet tegelic al soe vro als dat boene reet is enen ryns gul.
Zwolle, Archief der Emanuëlshuizen, A[d. B. Div. No. 2.
-ocr page 198-180
BIJLAGEN
1454, Maart, 1,
Anno LIIIJ den ersten dagh in der merten hebben dye kyrcmeysters mit den procuratoren van onser lyeven vrouwen kyrcken verdinget eyn oergelwerck vannbsp;achte voeten ingrosseert als f g a b h mit allen syn toebehoeren van concordanciennbsp;ende van starcken ende sutten gelude. Ende dar in eyn possattyff van vier voetennbsp;van dryer gelude mit dubbel pryncipalen, eyn pryncipael op staende en dye andernbsp;neder hangende na der forme van den iverck der hilgen stede tot amsterdam aennbsp;meyster jacob van bylsteyn orgelmeyster op syns selves kost eynde reyschapnbsp;wtgenomen dat dye kyrcke dar toe sal doen steggrholt^ lynendueck tot den doerennbsp;ende eynnen blaser (ende den suller bynnen der gerfkamer mit syn beboer dar dyenbsp;balge op ligen sullen ende wes dar van brecken ander muiren behoefft endenbsp;van maeken) ende dit tverck sal better wesen dan dat tverck is to deffenter innbsp;unser lyeven vrouwen kyrcken.,Sunder argelist. Hier aff sal meyster Jacob vorsz.nbsp;hebben hundert rynse gulden ende tseventich rynse gulden, twe heren pont vornbsp;den gulden.
Item als dit vorsz. werck opgemaekt ende gelevert is so sullen dyesse vorsz. dit restant van der summe bethalen ende wert saek dat sy dan geyn geit en bedden, sonbsp;sullen syt bethalen binnen tweyn jaren dar na unbegrepen ende aldinck. Sundernbsp;argelist. Hier is off aen gewest lucken gertsz., frederick glasmaeker ende meysternbsp;bernt der stat meyster.
Averkomen ist te weten dat ic mester Jacob dat gebunt mit den stoel dart werck op staen sal ende balgen op ligen sullen achter ende voer ende under mit wagenschotnbsp;bescheten sal van beneden up als dye bage wtwyst ende den stoel mit eyn hangendenbsp;capiteel ende mit den soden als dat toebehoirt ebde achter mit der buesweert alsnbsp;dat behort. Item dye muren ende den bage swart te maeken ende te patronerennbsp;ende besien mit vrangen als dat behurt. Item van dissen nagescr. werck sal icnbsp;meyster Jacob vorsz. hebben eylte halven rynsz. gl. (des heb ic ontphangen vannbsp;den .procuratoren van unser vrouwen broderschap vyftien golden rinsse gul.)nbsp;Item ic jacob wil maeken unser vrouwen eyn possatyff in dye eer van unsser lyevernbsp;vrouwen in dat vorsz. werck buten verdingenis.
Zwolle, Archief der Emanaëlshuizen, Afd. B., Div. No. 2.
Rekeningen O.L.V.-Broederschap l).
1473.
Er werd een nieuw glasvenster gemaakt „An die noertsyt boven dat oelde orgelquot;. 1480.
Item anno LXXX bestaden die kerekmeysters van onser liver vrouwen mytten procuratoren van onser lieven vrouwen broderscap der orghel te renoveren endenbsp;die blasebalghe te maken an mgr. Jacobsone van Campen. Ende gheven hem daernbsp;off ommetrent van 32 comitis phil. gulden ende die kerekmeysteren die leverdennbsp;hem al dat rescap dat he daer toe behovede.
Zwolle, Archief der Emanaëlshuizen.
115 - ZWOLLE, BROERENKERK. nbsp;nbsp;nbsp;1556, Februari, 22.
...... Een werck van 6 voet tho leveren met syne stricture voer met een ronde
myddel uyt steckende ende met twee platte velden und dat selve werck met syne kernyssen met brengende nae syn tho beboer dyt alsoe breet und wyt gemaecktnbsp;dat men desse naebescreven geluyden daer mach yn setten onbedwongen undnbsp;onverdruckt ende voert met syn tho beboer van snytwerck altoemael tho leverennbsp;op des meysters kost.
1) Mededeling van den Heer Thom. J. de Vries te Zwolle.
-ocr page 199-181
BIJLAGEN
Item yn dyt werck vorsz. sullen syn acht perfecte geluyden ofte regysters. Dat erste sail syn een prestant van 6 voeten, dat anderde een octave van dree voetnbsp;luydende. Dat derde een goede mixture ofte een positie uyt desse dree sal mennbsp;spoelen een goet principaell van 6 voet. Noch sail staen op de selfte laede eennbsp;goede holtpype op ses voet luydende, noch quyntadenen van 6 voet op 12 voetnbsp;luydende. Noch een koppelfloyt van dree voet luydende. Noch een gynshoerennbsp;van anderhalff voet luydende. Noch een trompett van ses voet luydende, de thonbsp;halven off tho trecken. Desse achte geluyden sullen staen op een laede.
Noch sail haven dat klavyr leggen een ander laede met 4 registers. Dat eyrste een kromhoeren van 6 voet luydende, dat tho halven aff tho trecken. Noch eennbsp;regaell van 3 voet luydende. Noch een goede symmell. Noch een goede sufflette.nbsp;Noch een tramblant om tho gebruycken op syn geluyden, daer see op hoert.
Desse voerschr. 12 geluden sullen doer gans gebrocken syn met menkenderen als dat beboert und met twee klavyren boeven den anderen, de tho broecken met menkanderennbsp;als men wyll met een sprynge ende een goede tromme van 6 voett. (Noch eennbsp;cynck van cesolfaut tho de hoechste alamire) l). Hyr tho sullen weesen 4 goedenbsp;blaesebalgell dat daer geen wynt gebreeck en sy. Desse blasebalgen sullen synnbsp;allicke groet oft van eener groete van nye leer und van nyen halte und starcknbsp;genoech. Item twee hele clavyren van onder faut an tho baven a la mire.
Item oock een voll pedaell daer an.
Dytt sulve werck voorsz. sal men maeken op recht sunder arch ofte lyst up meysters
prys......
Op dach S. Petri ad Cathedram ao. LVI hefft Mt. Georgius orgelmaecker mif syn beide soens Cornelis und Michiell angenomen und gelofft op voirwerden und conditiënnbsp;voirschr. een Orgell toe maecken unnd vann nue toecomende paesschen aver een jaernbsp;te weten up paesschen ao LVII up Meisters pris to leveren in die kercke vantnbsp;predicher Closter alhier, Des so solenn die Conventualen vorsz. mit toedoen vannnbsp;goeder Lueden den vorsz. Meesters gevenn ende bethalen die somme van 200 undnbsp;tachtentich Rider gl. tot 23 st. brab. denn gl.......
Zwolle, G. A.,
Verzameling Kerkelijke stukken. D. 28.
116 - BREMEN, STEPHANIKIRCHE.
1585.
Mester Anders 1 foder torffes vor 40 grote dar wolde he dat affsneden Bly so von den olden Pypen was vorhanden, myt vorsmelten...
1586.
Verdrogen mydt Mr. Andreas den orgelmaker von wegen etlyker Instrumente, so he meer in dat orgellwerck setten scholde wo syn Sarter vormelde.
1586, nbsp;nbsp;nbsp;October, 30;
unde was des sondages do erstmalles up dat Nye orgelwarck wordt geslagen hebben lek na Rade etlyke unser Caspel Luden dem orgelmaker mester Andreasnbsp;voreret 24 Gr.
1587, nbsp;nbsp;nbsp;November.
Mr. Andreas vergroot het orgel met „eyne stemmen yn dat brustwarek, de krum-horen”.
54:382.
1) Later is deze bepaling uit het contract geschrapt.
-ocr page 200-182
BIJLAGEN
117 nbsp;nbsp;nbsp;~ BREMEN, LIEBFRAUENKIRCHE.
Ao. 1561 haben die bauherren zu U. L. Frauen mit Corn, und Michel Orgelmachern Von Swolle contrabirt dasz Werk utb dem Swarten Closter in U. L. Frauen tbonbsp;setten und renoveren, und unterscbiedlicbe neue Slimme dabey zu macben, Undnbsp;sollen vor ibre Arbeit Drittebalbbundert Tbaler baben. Die baum(eister) aber wollennbsp;dass alle und bemacb verstorte Werck frei nacb Amst(erdam) bin und ber auf ibrenbsp;Kosten bringen, aucb Holtz und scbnitzwerk samt leder zu den belgen bezablennbsp;und die meisters wabrend der arbeit zu Bremen kostfrey ballen.
54 : 389.
118 nbsp;nbsp;nbsp;- EMDEN, GROSSE KIRCHE.
Enkele notities betreffende Andreas de Mare, orgelmaker fe Verden.
1572 arbeitet er in der grossen Kircbe in Emden, baut dort 1577 ein Trompeten-pedal 12', Krumborn 6', Regal 6' in die Orgel ein und übernimmt diese 1578 „in de plicbt und Cura”. 1580 verpflicbtet er sicb „ein excellent nye trompett na de manierennbsp;als to groningen in S. Mertens Kercke is” und 1581 „ein perdoenn int orgel te makennbsp;(ys ein gantze bolpipe van 12 vott dorcbutbgande”).
54 : 382.
119 nbsp;nbsp;nbsp;- ESSEN, MÜNSTERKIRCHE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1540.
Nieuw orgel door Johan Brouckmann en Herman Frgssche gebouwd:
„up der ersten laden sullen staen sess registers met namen:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ein groiss koppel of bummele van sestien voeten.
2. nbsp;nbsp;nbsp;dat andere register sail ein scbarpe mixtur bebn.
3. nbsp;nbsp;nbsp;dat derde ein gutb zimbell durcb utbgaende.
4. nbsp;nbsp;nbsp;dat vierde ein octava koppel off bummele van acht voet.
5. nbsp;nbsp;nbsp;dat viffte sal wesen ein nachtes horn ym bass allein.
6. nbsp;nbsp;nbsp;dat seste register sullen syn trompetten ym bass van acht voeten.
Item op der tweden laden sallen staen seven register mit namen: ein hailpipe off duppe van sess voeten, so feme mester Johann die gebruiken op dey mensuren sussnbsp;sullen sey Wesen van veir voeten.
..................... (niet in de bron vermeld) ......
dat vierde sollen wesen schalmeien van veir voeten, dat viffte sullen seyn eyn kleinlyke und gude russzymbel.nbsp;dat seste floiten van vier voeten.
dat sevende und leste sail eyn floite van twen voeten bebn.
Item positiff, so an dem werke Zu rucke syn, sail veir register bebn: in dem ersten register sal staen eyn koppel off hummel van veir voeten, in dem ander ein deinnbsp;Zymbell, in dem dritten ein cleine floithe und im lesten register eyn regaill.
74 : 146.
120 - HAMBURG, ST. PETRI. nbsp;nbsp;nbsp;1548, Augustus, 9.
Overeenkomst tussen de kerkmeesters en „dem Ersamenn und Kunstriken Mester Hinrick nygehoU Orgelmaker und Borgere tho des Hertogen Bussche, so dat gemeltenbsp;Mester Hinrick de Orgel tho verbeteren unde to Renoverende verdinget is, innbsp;nageschrevener wysse.
Erstlich shall de Orgel baven mit der laden und allem pipwercke, so es nu steidt, blyven, behalven de Prestanten up dat nyge tho befoligen und de Orgel umme thonbsp;stemmende und twe register pipen, nömplick dat gedackt und de floeyten daruth thonbsp;nemende, unde twe ander stemmen, de der fullen orgel gemete syn, wederummenbsp;in de stede tho settende.
-ocr page 201-183
Darnegest schal und wil Mester Henrick leggen negen gude nyge blassballige, so de Orgel solckens vordern wil.
Danegest Dre nyge Claviger dat ene tho der vuile Orgel, dat ander thom postyff baven in dem wercke, welks Mester Hinrick mit der lade van acht Registernnbsp;Pipwerck, wo volget nyge maken schal:
1. nbsp;nbsp;nbsp;eyn Principal van Söss vöthen ludende.
2. nbsp;nbsp;nbsp;eyn gedackt van Söss vöthen ludende.
3. nbsp;nbsp;nbsp;eine floeyte van dren vöthen ludende.
4. nbsp;nbsp;nbsp;eyn gemtshorn.
5. nbsp;nbsp;nbsp;eyn tzivelit up eine quint ludende.
6. nbsp;nbsp;nbsp;eyn zincke, beginnend medden in de andern Octave.
7. nbsp;nbsp;nbsp;eyn ruschende Zymbel.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Noch eyne trumpete dorch dat gantze Claver van Söss vöthen.
Dat drudde Claviger tho dem Postyff up dem Rugge wtlcks Mester Hinrick hefft belavet mit Structur, twen laden und nabestemmedem pipwercke gantz nige thonbsp;mokende;
1. nbsp;nbsp;nbsp;eyn prestande van fynem tynnen, nha uthwysinge der structur, alse he denbsp;patronen hyr gelaten.
2. nbsp;nbsp;nbsp;eyn koppeldoeff van dreen vöthen.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Eyne Mixtur.
4. nbsp;nbsp;nbsp;eyn sharp edder Zymbel, düsse veer vorigen register schalen maken datnbsp;scharpe vuile posityff.
Up de ander lade:
5. nbsp;nbsp;nbsp;eyn gedackt ludende van dren vöthen.
6. nbsp;nbsp;nbsp;eyn Zyvelit.
7. nbsp;nbsp;nbsp;eyn quintedenen van Söss vöthen ludende,
8. nbsp;nbsp;nbsp;eyne Schalmay van dreen vöthen.
9. nbsp;nbsp;nbsp;eyne Barpipe van Söss vöthen ludende.
10. nbsp;nbsp;nbsp;eyn Krumhorn van Söss vöthen ludende.
11. nbsp;nbsp;nbsp;noch eyn Regal van söss vöthen ludende.
Item dat bavenste und dat nedderste Claviger schal me mogen tho samende koppelen, alse idt belevet.
Item dat Pedal effte Bass schal hebben twe nige laden, darup achte register:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Prestante, so dar stan, van veerundtwintich vöthen,
2. nbsp;nbsp;nbsp;eyn gedackt van twelff vöthen,
3. nbsp;nbsp;nbsp;de grave quinte
4. nbsp;nbsp;nbsp;de superoctave van söss vöthen
5. nbsp;nbsp;nbsp;subsuperoctave und subsuperquinte
6. nbsp;nbsp;nbsp;subsuperoctave, subsuperquinte, subsubsuperoctave.
7. nbsp;nbsp;nbsp;eyne trumpete,
8. nbsp;nbsp;nbsp;eyn Krumhorn ludende van twelff vothe.
Düth bavengeschreven alle mit alles thobehöringe van holte, Blige und ledder schal und wil Mester Hinrick up syne bekostinge maken und bette tho Amsterdam leveren,nbsp;van dar schal idt ghan up der kercken eventur unde unkost bette tho Hamborch...nbsp;Vor sodane arbeidt und bekostinge wo baven angethöget schal Mester Hinrick hebbennbsp;tho lone Sövenhundert rydere, tho Hamborch edder tho Amsterdam...
Geschehen und gegeven lm Jare nha Christi unsers leven Herren und Salichmakers gebordt vöffteyn hundert achtundveertich, Donnerdags am avende Laurenty.
184
BIJLAGEN
121 - KALKAR. ST. NICOLAUS.
Kerkrekeningen i).
1502V’03. bl. 15a:
Item in Johan Heilmans hus geschenckt hern Johan Nosier (organist) van Xancten 4 quart ad 3 alb., meister Bernt den orgelmaker to Wynkoipe 20 quart ad 8 kr....
1503/'04, bl. 17.
Bewyss van den uitgeven des orgels.
Item soe men mit raide des borgermeisters dat orgell verdinght heft an meister Bernt van Boickholt, organist, op syn cost to vernyhen. to verlesen ind eyn nyvenbsp;posityff dairan to macken. dar he aff hebn solde vor syn meisterloen tienden dernbsp;reysschap 50 golden gulden ind syn huysfr(ow) enen tabbert na vermoegen cedulennbsp;dairaff wesende. hefft men die 50 gulden betalt ind vor den tabbert gegeven 4 goldennbsp;gulden 4 stuver. den gulden ad 42 st.. facit 54 gulden 4 st.
150W’10. bl. 197;
Item soe der vloegelen een van dat posityffken tobracken was. Gart Motfers dat vermackt. daran verdient 10 st.
1512/’13. bl. 158a:
Item soe men verdraegen is. eyn nyhe reformaci mit nyhen resonancien des orgels to macken und to versetten na vermoeg einre cedull tusschen der kircken undnbsp;Arnold van Rgn dairaf gegrepen, heft men dat posityff laiten afnemen......
1515/1516.
Item tot beryff meister Hans Zaess, organist, uitgericht vor eyn baet 3 alb.... Item denselven organist as he begont. dat tyn ind loet to gieten, geschinckt nanbsp;synre gewoenten...
Doe meister Hanss vurscr. reysde na Duysberch und Coeln an Jordan to teergelt gegeven 3 gulden...
Item soe sich twist begaf ind ophoif op naegelaiten guet Arntz van Rgn...
Item tot verfolgingh des nyhes orgels heft meister Hanss synen jongh heraf gesant...
1518/19.
Die burgermeister mit synen gesellen ind eyn deell van den scepen ind raeden meister Hanss Orgelmeker geschenckt...
1519/’20.
It. soe meister Hans organist dat orgell gelevert heft ind rekens begerde ind soe oen dat werck anverdinght was. to loen dairaf t’hebn 300 Goldgulden. die vortalinge
gekort....... oen noch toekommen 73 gulden 6 alb. 7 heller.
Kalkar. Parochiearchief van de St. Nicolaaskerk.
Omstreeks 1530
Item then irsten sal Jan maken 1 nye holpyp van sess voeten. 1 nye quinteden van seess voeten van Wgllems loet.
Item sal Jan dye posytyeffs lade myt dye uytleydynge und bruchge maken alss behoert.
Item eyn nye welbret an dye lade.
Item eyn nye pedael myt sy(n)en scortynge myt beyde clavieren; dy tsamen op Jans kost. ind dyee materialen sal Wyllem hem bestellen.
Mededeling van Dr C. Wilkes te Düsseldorf.
-ocr page 203-185
BIJLAGEN
Ind dye claviren ock op hoer pass to leggen ind dye regysters offt abstracten ock op hoer paass to leyden.
Van dut vorscreven tsamen oprecht redt tho maken sal Wyllem Jan geven 16 daler offt dye verde.
Item Wyllem ick ghelaefe als hier foer screfen styet.
Item ick ]an Graurock gelave sulkes natokomen unde genochtzodon.
Kalkar, Stadtarchiv, Abt. Ki. 7.
1555. Juli. 171).
Overeenkomst tussen Burgemeester en Kerkmeesters met...
„Mester Jan van Geldre. orgelmaicker, an der ander zyden, the fernieren und gans the fernieren und the verbeteren unse nye orgelwerck verbemelter parochiënnbsp;gênant sancti Nicolai nae allen furwerden und verbuntenissen wie nae bescrevennbsp;volgt:
So is dann met dem orgelmaicker also erstlich voirain verdringt und verdraghen, dat hie alle pypwerck in dit orgel gehoerende tzamen uth sal nemmen und reinmaickennbsp;und widers besichteghen......
Dairbeneiffen sold oick dusser M (ester) dat principael tzampt allen ordinnanten und geluideren up dusser laeden staende wal clair und accort doen anghaen undnbsp;sprecken ,und dat duerghaens einparlick und effendrechtich to geschien, ein ydernbsp;bysunder allene und vermengt mit anderen geluideren.
Widers sal M(ester) Johann nye trumpetten inden bas maicken up sine vuerighe maithe, nementlich up acht voith, sund(er) sul(len) allenthalven up ein ander arthnbsp;vermaickt und verbetert werden, die guet syn und effendrechtich clair aff spreckennbsp;und trumpetten. Und so die hornen der alder trumpetten noch etliche guet wehren,nbsp;mach der M (ester) hyrtho gebruicken. Dergelycken sullen oick die schalmeyennbsp;verandert und verbetert werden duert gantze clavier unden, midden und bavennbsp;effen clair einparlyck tzincken und sprecken......
Dairnae hefft der Mester an sich genaemen und gelaifft, dat clavier the feranderen und ein octaeff unden ain langher the maicken als furhen gewest is. dat meen susnbsp;aleene mit dem pedael plach the gebruicken und the spelen, sal men nu van beidennbsp;moghen gebruicken und sal nu dat pedal ant nye clavier, nemlich van elami annbsp;tho ff descencendo angehangghen werden the gebruicken pedaliter und manualiter,nbsp;wie wal geraiden is, dat men ’t pedal vant anderde faut hen tho bfabmi tho upnbsp;sine vurighe manier sal laithen hanghen und dubbelt laithen staen, anders mostnbsp;men die pypen hyr van tzamen uthnemen und die gater wederumb stoppen, undnbsp;weer nicht gut geraden, darumb.'so emantz pedaliter spelen konde, die partyennbsp;bysonder van einander the verstaen und the verunderscheiden. Item dat nye claviernbsp;alsus hyr unden anthemaicken und the veranderen sal nae allen proportien mitnbsp;dat aide clavier gelickende eiffendrechtig und rein gelacht werden, verwart voirnbsp;klemmen ader ander gebrecken.
In dit orgelwerck steith eine apene floithe, sal Mester Johann uithnemen und ein quintedeen up acht foith ludende weder in die stat maicken, die welcke dis guetnbsp;is und so gemaickt werd, dat sie nicht beter up die quint en sprecke wpn up ihrennbsp;rechten thoin dan aver al guet. Und sal ein tercie uthnemen und ein superoctaeffnbsp;wederumb in die stat maicken, die guet ys, und met sulcken bescheide, dat datnbsp;principael (so doch ein van syn adiuncten (?) sy) nicht wecker en werde, sundernbsp;all so wal spreek und klingele als furmaels plach the doin, so doch seligher Mesternbsp;H... insunderheit guede principaelen plach te maicken.
Und in dit orgelwerck met alle sinen geluderen the feranderen und tho gebruicken sal der Mester neiffen der wintladen legen ein nye tremulanthe, die wal up sinenbsp;1) Mededeling van Dr C. Wilkes te Düsseldorf.
-ocr page 204-186
BIJLAGEN
maithe tremmelet und eiffendrechtich sclieth und oick dat gantze inwendighe werck verschyret, dan met dem bescheide, dat sie dan so verwarth werde, dat sie dennbsp;wercke nicht hinderlich en sy noch synen wint beneme ader krencke
Kalkar, Siadtarchiv, Abt. Ki. 7.
1556, Augustus, 23^).
lek her Hinrich Schaell organist thot Calcar, und Johann und Herbert Imgrunde, gebrodere, van der stadt und kereken van Calcar up probation und leveringhe ihresnbsp;vemierden orgelwercks begerth und beroepen, bekennen mitz dusser satyr datnbsp;M(eister) Johann van Gelére, orgelmaicker, syns angenampten orgelwerckes dernbsp;kereken van Calcar vurg(enoempt) naeden nottelen, verbuntenisse und verdraghenbsp;Wall gefolgchelich is gewest und nachkommen ein guet wereck dairvan gemaicketnbsp;sunder alleine diewile hie an sich genamen hadde und gelaifft hie ein guedeinbsp;tremulanthe int weerek maicken solde und nicht uprecht hen moeghen lefferen,nbsp;hebben wy voirbenoimpt dairtho gespracken und geraeden, dat hie anstat dernbsp;tremulanten ein guth krumhorn van acht voithen maicken sail......
Kalkar, Stadtarchiv, Abt. Ki. 7.
1581.
Item soe beide die orgelen seer verdorven, helft men dieselve durch einen orgel-meecker van den Graefl, meister Ploris gênant, wiederumb renoviren und beteren laten, dair van gegeven, baven andere hier nae folgende kosten und anlage vannbsp;den kleine werck 25 und van dat grote viertich daler, fac. 65 guld.
72 : 30.
122 nbsp;nbsp;nbsp;- KALKAR, ST. NICOLAUS. Kleine Orgel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Omstreeks 1530 (?) i).
Item die gebreecken, die noetsaeckelick zyn te renoveren int cleyn orgel, zyn dese naevolgende:
In den irsten, soe is de wyndt gans ondicht overal. —'Ten tweeden, soe zyn die conduyten oock gans ondicht. — Ten derden, soe en slaet dat tramblant oock nietnbsp;recht. — Ten vierden, soe zynd er twee registers, die lam zyn getrocken, als neme-lick die trompet bas ende die cimbel. —^ Ten vief sten, soe moet men die laede endenbsp;die brugghe veranderen, dat die trompet can achter staen ende die quintedeennbsp;binnen int werck, daer die trompet staet. Soe can men die trompet altyts accorderennbsp;sonder enighen schaede int werck te doen aen ander piepwerek. — Ten sesten,nbsp;soe sal men alle dat piepwerek uutnemen ende schoenmaecken, daer beneven dienbsp;laede ende secreten sal men 't stof oock allenthalven uutveegen, gelick oft nywnbsp;wair, — Ten sevenden sal men alle die stiften ,die dair sprecken, weder beteren. —nbsp;Ten lesten sal men alle dat piepwerek dair accoort maecken, gelick een leverbarnbsp;werck behoirt te wesen.
Kalkar, Stadtarchiv, Abt. Ki. 7.
123 nbsp;nbsp;nbsp;- KEULEN, DOM.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1569, Juli, 1.
Züwissen Dass lm Jar thausent fünffhundertt, neun unnd sechssigh, am ersten tag dess monatts Julij zwischen den hoch und Erwurdigh Wolgepornen, würdigen undnbsp;hochgelertten Herrn Chorbischof, unnd Capittell des hohen- Dhumstifts In Coin,nbsp;einess unnd den Erbaren Meister Nicolassenn unnd arndten von dem Hertzochennbsp;busch Orgelmecheren andertheils, von reparation des grossen Orgells unnd aus-bawungh eines newen Positifs lm Dhumb ein vuertrach gemacht, unnd aufgericht ist
Mededeling van Dr C. Wilkes te Düsseldorf.
-ocr page 205-187
BIJLAGEN
nachfolgender gestalt. Erstlich wie woll alle werck so man macht, sein enttwider von drei, sechss, zwelff undd vier unnd zwentich schuen oder aber von zwein, vier, achtnbsp;unnd sechzehen füssen dan dannoch das grosse werck lm Dhumb lauthen soilnbsp;auff beide manieren unnd soil das grosse werck folgender massen reparirt unndnbsp;gebessert werden. Erstlich soil das grosse werck In Zwei theill getheilt werden,nbsp;Nemblich In zwei verschiedene laedt oder clavier und das mehrest oder Principalnbsp;Clavir soil vier octaif lang sein. Das ander soil drei octaif Lang sein. Dart zunbsp;nemblich zuim Clavier soil ennoch vier claves unden an khommen. Das ist bissnbsp;widerumb In C, domitt das werck lauthen muge auf beide manier wie obgemeldtnbsp;nemblich auf 3.6.12.24. fuess und 2.4.8.16 schue unnd sollen folgende stimmen odernbsp;Register auf die Principall ladt unnd clavier kommen. Gross Copell van 24 schue,nbsp;Copell von 12 schue, Octaf von 6 schue, Mixtur woll starck besetzt, Symball auchnbsp;woll starck besetzt, Drummeten von 6 schuen abgehend biss widerumb in C, lauthendtnbsp;auff 8 schue. Darzu ein Pedall biss in D. la. sol. re. Nhün folgen die Register odernbsp;stimmen so In die zweitte ladt unnd clavir gestelt werdenn, sollen Copell von 12 schue.nbsp;Copell sechs füess, Holpfyff von 6, Octaf 3. fuess, off en fleutt 3, Klein fleutt IJ^,nbsp;Nasardt von 2. Rauschende Simball, Dhrummeten von 6. Lauthende auf 8, Drumnbsp;unnd nachtegall. Nhün folgt welcher Gestaldt das Positiff soil gemacht werdenn,nbsp;Erstlich ein new Corpus oder holzwerck von sechss füess gross, folgen nhun dienbsp;Register so In diess Positiff zumachen Copell 6, Octaf 3, Mixtur starck besetzt,nbsp;Simball starck besetzt, Barpfyff 6, Holpfyff 3, Schifflett, Schalmei 3. Regall 6,nbsp;Zincken angehende In die zweite F. Dass Clavir von 3 octaf angehend in C aufnbsp;8 schue, wie die zweitte ladt, sambt allen gelaut so darauf khommen unnd sollennbsp;die drei Clavir auss dem grundt new sein, mitt seinem Copula, die laden sollennbsp;springende laden sein......
Koblenz, Staatsarchiv, 40: 105.
Protocollen van het Domkapittel: i)
1570/71, fol. 95. 1571. Maart, 19:
Capitulo placet, das das oberste... am orgel, dieweil es zu swach, new gemacht... 1572/73, fol. 18. 1572, Febr., 16:
1st bewilligt eyn furschreiben an den bischof zu des Hertzigenbuss für den orgel-mecher umb abschaffung ej/ns Spaniers...
Fol. 26., 1572, April, 15.
Capellas. Marie orgell. Conclusum das pestiff auff der capellen zu bessern. So bley am grossen orgell ubrich, das sollichs dahin gewandt...
1573, fol. 74, April, 1:
Deweil sich befunden das die orgelmecher mher gemacht als am werck verdingt gewesen ist myt innen gehandlet das sie sollen haben 540 daler und sein irennbsp;haussfrawen gescheukt 60 daler...
Düsseldorf, Staatsarchief,-
124 - KEULEN, ST. MARIA IM KAPITOL. nbsp;nbsp;nbsp;1615, Augustus,
Overeenkomst tussen Florens Hocquet en Jacob Leendanus, namens het kapittel:
......lygt 5oii jjig grosse und Principal Lade sex Register bekommen. Ein Prestant
von 16 schoin, welcke alle renovirt und von nehwïen uberzint mussen werden. Ein Octaff zu Welcher auch ein quart nodigh. Item desgleichen die Mixtuirnbsp;allenthalben woll geherrt. Ein Cymball 3 dubbel, Basaunen von 16 Schoen gantznbsp;nehw. In den ander Laden sollen diesso neuen registeren gemacht werden. Einj
1) Mededeling van den ArchieLdirecteur.
-ocr page 206-188
BIJLAGEN
Borduin lautendt uff 16 Sch. soil vor den grossen pfeiffen gemacht werden gantz nehw. Vox Humana new, Cymball oder Scherff, Trompett von 8 Sch. gantz new.nbsp;Ein Coppel von 4 sch. nehw Sexquialtera, Cornet. Item soil dass Pedall ahnnbsp;Prindpall angehenckt werden mit seinen Semitonijs. Item mussen die Clavir, Zügellnbsp;wellhredter Lysten da die Pfeiffen instehen renovirt und verendert werden uffs nehw...
50 : 637.
125 - KEULEN, ST. MARIA IM KAPITOL. Kleine orgel. 1614, November, 15.
...... Irstlich hah ich Anno 1614 den 15 Novemhris das Positiff in Capitolio uff
meine kosten von nehwen Materialien zu machen verdingt Meister Florenz Hocque von Gralf nachfolgender gestallt.
Zum eirsten ist die Positiva viel tieffer gemacht mit ein augmentatio in der Bass von 6 Clavieren und nachfolgender Register darauss nehw: Copell vonnbsp;lauteren Zinn, Octaff, Mixtur, Cymhall, Baspfeiff, Gemsenhorn, Nasarth, Schalmeinbsp;und die alle von Englisch Bley......
50 : 638.
726 - LÜNEBURG. ST. JOHANNES i). nbsp;nbsp;nbsp;1551, Augustus. 25.
Das grosse Orgelwerck, Welches den Kern der noch heute gehrauchten machtigen Orgel hildet ,stammt aus Herzogenhusch und ist von Meister Jaspar Johansonnbsp;geliefert. Laut Vertrages vom 25. August. 1551 verpflichtete sich der Genannte,nbsp;zugleich im Namen des ahwesenden Meisters Henrik Niegehoff und dessen Sohnesnbsp;Claues Niegehoff, der Kirche die grosse Orgel in seinem Hause „toe Hertigennbsp;Büschen an Holtz und Piepwerk” ganz und gut neu zu machen; his Pfingstennbsp;sollte die Ahlieferung stattfinden. Den Transport his Amsterdam hatte der Meisternbsp;zu tragen und his Lünehurg auch die Gefahr, die „eventure”, wahrend die Prachtnbsp;von Amsterdam üher Hamburg bis zum Bestimmungsort von der Kirchgeschwornennbsp;übernommen wurde. Preis betrug 1000 jochimsdaler......
127 - MUNSTER, ST. LAMBERTUSi). nbsp;nbsp;nbsp;1573. Juni. 10.
Ihm Jaer unserr Hern Dusent viffhundert soeventich drey upm Wunstag nha den derden Sontach Trinitatis was de 10 Juny hebben die werdigen Ernfesten undnbsp;vursichtigen Hern Pastorie Scheppen Provisoren und verordnete der kerspels thonbsp;Sunt Lambertt bynnen der Stadt Munster verdragen und gehandelt mit Meisternbsp;Arndt von MUI anders Lampeter Burger der Stadt der Hertzogenbusch an dernbsp;andern syden also dat hie in Sunt Lambertz kerken up dat oxcel sail maiken undnbsp;ordineren Ein orgelwerk van twelff voeten van dreen Clavigern, twen Positivennbsp;war die ordinancie hiervan hirnach volget. Den soil ehm dat kerspell bestellennbsp;alle materialia, wass hie tho den boderff und ihm notich is. Und soil und willnbsp;sich Meister arndt wall vorsehen dat hie dat corpus und Structur darna ordinere,nbsp;dat hie dat pipwerck gar ordentlich mach insetten und boven indt ronde maicken.nbsp;Sail oick die trumpetten und schalmayen sampt allen ruischwerk alsso richelen undnbsp;verwaren, dat sie nicht mogen umbslaen, und sollen alle drey laden sprinckladennbsp;syn und von guden wagenschott gemaiket Werden. Sail und will oick die heiligenbsp;van guden drogen bredder und ossen ledder maiken und van bynnen wall verwarrennbsp;mit francein wie gebruichlich. Sail oick die Clavigern mit passlichen langen clavigernnbsp;und Semitohnien die under den fingem Wall angaen, nit tho small off tho breit,nbsp;dat sie oick wall angaen und verwarren vor rutzen, klemmen und aen alle gebrecknbsp;anieggen. Oick datt pedall so ordineren up syne maithe dat eth uprecht und ordent-
1) Mededeling van den Heer Reinecke te Lüneburg. 1) Mededeling van Dr Kaufmann te Osnabrück.
-ocr page 207-189
BIJLAGEN
lich, nicht tho widt van den andren ligge, oick vor klemmen verwart sey, also dat die Clavigern und pedael nicht hangen blyven und dat werck konne hulen.nbsp;Unnd sail dat werck also ordinert werden, indt erste die overste lade sollen inhangennbsp;diessen nachfolgende registers: ein holpipe up sess voit ludende, ein octave vannbsp;drey voeten, ein apenne floiten van drey voeten, ein gemssenhorn van anderthalvennbsp;voet, ein nasait van twee voeten, ein guide Symbell, ein guinthedeen van sesnbsp;voiten ein Trumpette van ses voiten und ein tremulandt.
Item alle desse registers und geluedene soil man myt eynen claviger thosamen van C under dat grote F spelen und gebruicken.'Unnd up acht voeten tho spreicken undnbsp;baven uthgaen(de) in datt veerde a.
Item in die Principaell Iade sail thom ersten staen die vornste Praestant als die groithe koppel van twelff voett, octave van ses voet, Superoctave van drey voetnbsp;Mixtuef van anderhalven voet, Ein walklingende Symmel, Scherpp, dat thosamennbsp;getagen sail maicken ein wall luidende principaell, noch sail staen up desser ladennbsp;ein gulden trumpettenbass van ses voiten angaende van dat underste F, ahn datnbsp;D. sol. re. mit den pedaell und allen clavigern tho spolen.
Item in der Positiff laden achter den rugge, sollen desse nachfolgende register in ordinert werden: Ein praestant van sess voiten, ein octave van drey voiten, einnbsp;Superoctave van anderthalven voeten, ein Mixtur van twee voeten ein scherpp wabnbsp;klingende, ein boorduyn up twelff voet ludende, ein holpipe up drey voet, ludende,nbsp;ein suffloit van drey firdell, ein Chrumhorn van ses voet, ein schalmey van dreynbsp;voet, ein regaell van ses voet. oich sal hierinne eyn tremulant syn unnd sollennbsp;in allen dessen laden eyn ider syn ventyll hebben. In affschortinge des windes, damitnbsp;die laden nicht sollen beschwert werden.
Unnd hefft sich Meister Amdt verplichtet dess vorgeschr. geluider, laden, structuer beige und pipwerk als vorschr. uprecht, bestendich und wy einen frommen uprechtennbsp;Meister geboert tho leveren.
Unnd sollen und willen die Scheppen, provisoren und gemeine kerspell tho Sunt Lambert den vorgeschr. M. arndt vor synen getruwen arbeitt, kunst und flitigennbsp;dienst eins vor all geven und bethalen dreyhundert und viff und twintich daler thonbsp;dertich Braban stuvers......
Münstet, Parochiearchiei van de Sf. Lambectus. Orgelakten.
Bij de verplaatsing van dit orgel in 1821 vond men de volgende inscriptie op een windlade:
„Dit werck heft gemackt Arenf van Myl anders genampt Lampeler ende heft ock gemackt tghele Holdtwerck, al wadt dae an gestoeffierdt is heft hy ock gedaen,nbsp;ende syn VS^erck Heren syen gewest Christian Lennep en Henrich Staelbroick endenbsp;dit Werck is gemackt gewest indt Jaer Ons Heren 1579 omtrendt den leestennbsp;Octobris, ende bidt ver den beschreven Mester, dat hy en salige Opherstententenissenbsp;indt chrigen.
2H91.
127a - MUNSTER, DOM.
Uit een „Inventarium Organi für die angefangene Renovation” van 1610 is de dispositie’’bekend van het in 1588—’90 door de gebroeders Reinhardt en Diterichnbsp;Lampeler „Orgelbaumeisteren zu Münster” gemaakte orgel bekend:
„Das obriste Clavier und Prinzipall-Lade” 6 Register, als nemblich:
Prestant aus dem vordersten C von 16 Fuss.
1 Koppel von 12 Fuss.
1 Mixtur.
1 Cymbell.
-ocr page 208-190
BIJLAGEN
1 Oktava von 6 Fuss. Halbiert mit 2 Register.
1 Regal von 6 Fuss. Halbiert mit 2 Register.
Das zweite Clavier uf die zweite Lade zum ersten 9 Register 1 Quintadon 6 Fuss lang und 12 Fuss sprechendt.
1 Hollpfeiff 3 Fuss lang als 6 Fuss sprechendt.
1 Trumpet von 6 Fuss.
1 Octava von 3 Fuss.
1 Opfenfloit von 3 Fuss.
1 Gembsenhorn von 3 Fuss.
1 Nasart von 2 Fusslange.
1 Schuflet 1 Fuss.
1 Ruiss Cymbel.
Das Reyck Positiff und dritte Clavier hat 12 Register als 1 Prestant von 6 Fuss.
1 Gedackt 3 Fuss lang und 6 Fuss sprechendt.
1 Octava 3 Fuss.
1 Superoctava.
1 Holpfeiff 3 Fuss.
Noch ein Gedackt von 4 (?) Fuss 1 Schuflet.
1 Mixtur.
1 stemme Cymbell.
1 Cornet von 6 Fuss.
1 Scharmei von 3 Fuss.
1 alten Vogell.
1 nbsp;nbsp;nbsp;Trummer von 6 Fuss.
2 nbsp;nbsp;nbsp;Lamersternen.
1 Schortzung der beiden untersten Clavieren, so niedergedruckt wirden.
1 Pedall zu den beiden obristen Clavieren.
1 nbsp;nbsp;nbsp;Buten-Tremulant.
2 nbsp;nbsp;nbsp;Register zu den beiden Clavieren zum Pedall, zu tredden ohne Pfeiffen.
44:7.
128 - OSNABRÜCK, ST. JOHANN. nbsp;nbsp;nbsp;1592, Juni, 23.
Georgien Schlegel neemt de reparatie aan van het orgel in de St. Johann te Osnabrück...
,,Irster tage wirklich angreiffen ein new geblaiss uff dienliche groisse, dem wircke dreglich von achte fuess: darmith henfüro dasselb nicht movirt werden müge: undnbsp;ein tremulant ferttige und anleggen.
dann ferrer das trompetenregister uff sechs fuess zu sprechende ingrossirn und ein stemmende Simmel, nach des wirckes gelegenheit, an statt des Nusszimmeln odernbsp;was die am besten dreglich, machen und ferttige”...
9 : 249.
129 - STADTHAGEN, STADTKIRCHE. nbsp;nbsp;nbsp;1559. Juni. 8.
Wes mith den Orgelemechern von Schwoll Corneliessen und Michaelen gebrudern am 8 Junii anno etc. 59 gehandelt unnd verabscheidet.
Erstlich wollen die meister ein werck hie zum Stadthagen in die Kirchen von sechs fussen zurichten unnd mith seiner structur verfertigen.
In demselbigen werck sollen sieben gelauth sein, nemblich: ein prestant odir ein doff von sechs fusse; zum andem ein octavet von drein fussen; zum dritten ein guithenbsp;mixtur. Diese drei sollen sein das principall von sechs fussen. Das vierde soil sein
-ocr page 209-191
BIJLAGEN
ein holfleithe von sechs fussen laudendt. Das funfte soil sein ein quintedene oder barpfeif von sechs fussen laudendt. Das sechste soil sein ein gemsenhorrn vonnbsp;ahdirhalben fuss laudendt. Das siebende soil ein trumpett sein von sechs fussennbsp;mith zwein halben registern, das ein in den bass, dass andir in den discant zunbsp;gebrauchendt. Noch soil oben dem Clavir in der brust des wercks liggen ein ladenbsp;mit vier glaudern das erst ein regal von sechs fussen laudendt, das andir ein Koppel-floyt von drein fussen laudendt, das dritte ein syfflet, das vierthe ein simmel, nochnbsp;ein guithe trymelandt, die auf die glauder, darauf sie gehort, zu gebrauchendt.nbsp;Item zu diesem werclc wollder meister drei guithe blasebalge zurichten und liebern...nbsp;das Blie und materialia zu dem wercke wollen die meisters darzu verschaffen...nbsp;Dar gegen soil der raith den meistern vor solich werck das blie odir pfeiffen ausnbsp;den beiden wercken, so hie in der Kirchen sein, geben, und dieselbigen auf ihren,nbsp;des raits, kosten bis zu Zwoll liebern lassen. Darzu ihnen drittehalb hundert Joacims-daler vergnugen......
Stadthagen, Stadtarchiv K 53a.
130 - WESEL. ST. WILLIBRORD. nbsp;nbsp;nbsp;1491.
Item up gudensdach nae sunte Barbara W^essel den baden gesant toe Venloe nae den orgelmeker, umb dat postyff toe maken, em gegeven 2 mr. 3 s.
72 : 59.
131 - WURZBURG, DOMi). nbsp;nbsp;nbsp;^6/4, Met, 8.
Het Domkapittel besteedt de bouw van een nieuw groot orgel aan: dem ersamen M. Jacob Neuhojf, Burgeren und Orgelmachern zue Coin am Rhemnbsp;ein newes orgelwerckh in dem Dombstiefft zue Wurzburgkh zu verferttigen angedmgtnbsp;und verliehen haben auf Mass und Weiss wre hernach volgett. Nembhch undnbsp;2um Ersten alss besagter M. Jacob neben dem Pfeiffenwerckh ,md wass zue dem-selben allerseits gehorig auch auf sich genommen das ganze Corpus vom Stuel,nbsp;Casten Gesprengen, Flügeln mit aller seiner Zue- und Angehörung zu ferttigen,nbsp;alss selndt zue selbigem Endte zween glemhen Abriss gemachet welche von einesnbsp;ehrwürdigen Dombkapittuls wegen mit deroselben Sindici und dan yorgedachtsnbsp;M. Jacob Neuhoffs aignen HandtschriefEen beede undterschneben. Vermog derselbennbsp;solle ermellte M. Jacob Neuhoff das Geheuss und Casten zue dem Haubtwerckhnbsp;und Ruckpossitiff zuesambt einem griinnen Stuel, welcher neben dem Organistennbsp;bies in 16 Musicanten fassen moge....--nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i j o
Ingleichen solle er sowoll zu dem Haupt- alss Ruckwerck oder Positif zwo gueter qetóber Windtladen mit sprengenden Registern vonn gutem durrem Holz gemacht,nbsp;Lh mit zugehörigen Schrauben. Schliessen und wass sonsten mehr erfordert wirt.nbsp;Sodan widerumb zwei volkommene Clavier, unden von C. D. Dis. E. F. Fis. G.nbsp;Gis. A. und von dannen hinauf mit noch drey ganzer Octafen, auch zugehörigennbsp;Walzbretteren zu dem Pedal und hfenual.
Sodan in dass Hauptwerck volgende Register machenn:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Cappel uff 16 Schuhe lang, Chormass lautendt, in das Gesicht vonn
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Pardon gleicher Gestalt uff 16 Schuhe.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Octaf uff 8 Schuhe.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Halpfeiff uff 8 Schuhe.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Trompet von 8 Schuhen.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Flöet uf 4 Schuhe.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Gembsenhoren uf 2 Schuh.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Quintflöet.
1) Mededeling van den directeur van het Staatsarchiv.
-ocr page 210-192
9. Ein Nasath.
10. nbsp;nbsp;nbsp;Ein zehenfache Mixtur.
11. nbsp;nbsp;nbsp;Ein zehenfache Scharpff.
Inn dass Rückpositif aber solle er machen;
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Coppel von 8 Schuh lautendt von Zienn.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Quintaden von 8 Schuhen.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Octaf von 4 Schuhen.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Holflöet von 4 Schuhen.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Schalmei von 4 Schuhen.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Sieflöet.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Ein Cornet.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Ein siebenfache Mixtur.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Ein achtfache Scharpff.
So solle er auch ein Pedal von dem undern C durch zwo ganze Octafen hinauf angehencket. Darneben auch zu mehrer Zier des Wercks ein gueter Tremlant, einnbsp;Vogelgesang, ein Tromntel sambt einem Ventil, welches uf beeden Seiten zween
Stern treibe, zugericht werden......
WüTzbutg, Staatsarchiv, Würzbucg, Stadt 71518 BI. 1.
132 nbsp;nbsp;nbsp;- XANTEN, DOM. Oude Orgel i).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1552. Juli. 11.
Tho weten wie dat die werdige heren des capittels der kercken to Xancten myt meister ]ohan van Geiten, oitgelmeicker, up huyden dat(um) verdragen ind over-kommen syn dat hy den alden orgell aldair in der kercken renoviren ind reformirennbsp;sail in manyren nae volgende.
Inden yrsten sail meister Johan vurg(enoempt) dat aide principaill werck weder-umb reformiren myt enen nyen clavyr, item noch eyn lade maicken achter in dat groete werck myt eyn nyen clavyr, dair up to moecken eyn register trompetten,nbsp;eyn register holpipen, eyn register quintedeyn van 6 voeten, eyn register quinte-fleuten. Item dat posityff te maeken myt ener nyen structuren ind myt eyn nyhenbsp;lade ind clavyr, dairup to maeken acht registeren folgende: Item eyn coppell,nbsp;eyn bairpipe van 3 voeten, eyn superoctava. eyn holpipe ludende up 6 voet,nbsp;eyn floet ludende up 3 voet, eyn Zymbel, eyn croemhorn soe groiff als men synbsp;maicken mach, eyn regaell, eyn mixtuyr. Item eyn tremblant myt ener eygenernbsp;laeden in dat posityff, soe dat sy geyneswegs dem werck schaden off hynderlich syn...
Düsseldorf, Staatsarchiv, Kapittelsprotokollen.
133 nbsp;nbsp;nbsp;- XANTEN, DOM. Grote Orgel i).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1557. Mei. 21.
Meister Johann van Gelre quittiert wegen der „reformatio maioris et novi organi” über den Erhalt von 140 Talern, 3 Maltern Roggen sowie ein Trinkgeld vonnbsp;22 Talern. Er übernimmt gemass 1557, Oktober, 6 das jahrliche Nachsehen dernbsp;Orgel für 6 Taler.
DüsseldorJ, Staatsarchiv. Kapittelsprotokollen.
134 nbsp;nbsp;nbsp;- MORLAIX, ST. MELAINE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1585, Januari, 2.
Ce samedy deuxièsme jour de janvyer mil cinq cent et quatre vingtz et cinq a sept heures du matin, maistre Arnault de Smetz, Jaiseur d'orgues resident a présentnbsp;en ceste ville de Morlaix, a congneu et confessé avoir esté payé et satisfaict parnbsp;noble homme Richard Campion, sieur du Porlazon dudit'Morlaix, procureur scindicnbsp;en l’an présent de la paroisse de Sant Melayne du dit Morlaix de la somme denbsp;trante cinq escuz sols ... pour racoustrer les orgues estantz en l'esglise parouchiallenbsp;dudit Saint Melayne...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;22:59.
1) Mededeling van Dr C. Wilkes te Düsseldorf.
-ocr page 211-193
BIJLAGEN
135 nbsp;nbsp;nbsp;- PARIJS, ST. LEU-ST. GILLES.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1603. Juni, 18.
Et premièrement fault demonstrer tous les thuiaulx des dites orgues et les remectre et restablir en leur première valleur.
Item fault visiter deuement et bien Ie soummier et y remedier l’empruntement ou comement et rejoindre toutes les chappes et les renouveler.
Item touchant la composition des jeux des dites orgues qui ne sont de grande valeur et pour y remedier, fault changer aulcims des dis jeux comme au (lieu) d’ungnbsp;pied et demy qui y este mectre et fournyr un jeu de cornets de trois thuiaulxnbsp;sur chascune marche.
Item au lieu du nazart qui y est, en faire ung aultre dont on s’aidera des estoffes qui y sont.
Item au lieu de la fourniture qui y est, faire et fournyr une autre fourniture com-posée de quatre ou cinq thuiaulx sur marche.
Item au lieu de la vieille simballe, en faire et fournir une aultre de trois thuiaulx sur marche.
Item au lieu de la vieille trompette qui y est, y fere et fournir ung jeu de trompette de six pieds, les cometr de fer blanc et les anches de cuivre.
Item fault fere et fournir un jeu de (clairon ?), sonnant de trois piedz de la mesme es(pèce).
Item fault fere et fournir ung nouveau tremblant.
Item fault faire et fournir un nouveau clavier assavoir Ie cla(vier) racour......
jusques a la mi ré d'en hault dont ... augmenter(?) a tous les trois notes a scavoir est E la my. Dé sol ré, Ce fa ut et pour placer les dits thuiaulx, fault fere etnbsp;fournir ung petit sommier a part.
Item fault fere ung clavier de pedalles qui tirera Ie clavier.
Item faire et fournir trois soufflets de quatre piedz de long et de deux piedz et dem de large, les pliz de bois et se ouvriront de trois pieds de hault.
Item fault fere tous nouveaulx portevents et beaucoup d autres choses nécessaires a eest effect.
Mathhieu Langhedul, [aiseur d'orgues. demomanf a Paris rae du Bourg l’abbé. paroisse Saint Leu Saint Gillas... confesse avoir promis et promet a noble homme...nbsp;de faire et fournir et livrer par Ie dit Mathieu Langhedul bien et deuement au dietnbsp;d'ouvriers et gens a ce conbnoissans tous... les orgues de la dicte église.
22:139.
136 nbsp;nbsp;nbsp;- PARIJS, AUGUSTIJNENKLOOSTER.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1586, Maart. 3.
... Item fault fere ung clavier de pédalles lesquelles ne feront que tirer Ie clavier despuis C fa ut a bas jusques a son octave, avec les fainctes qui sont en toutnbsp;unze marches; et Ie dit clavier de pédalles tirera tousjours la monstre du grandnbsp;corps d’orgues.
Item fault fere les cornetz de fer blanc neuf au dessus trompette ou sacquebutte aultres ceulx qui y sont paree qu ils ne valient riens, mais seullement les anchesnbsp;qui se trouveront bonnes serviront.
Item fault desmonter tous les thuyaulx de leur sommyer, tant du grand jeu que du positif, pour les refraichir et fere que Ie vent ne se perde et qu’il n’emprunctenbsp;racoustrer et adoulcir Ie clavier du grand corps d orgues.
Item fault oster Ie jeu de musette, et au lieu d icellui fault fere ung jeu de clairon neuf de fer blanc et les anches de cuyvre, sonnant a 1 octave de la trompette en hault.nbsp;Item fault fere ung jeu de cornetz a boucquin commanceant en C sol fa ut qui estnbsp;Ie meilleu du clavier et continuant tout Ie clavier en hault et despuis C sol fa utnbsp;en commanceant jusques a f fa ut, fault mettre quatre thuyaulx a chascune marchenbsp;et despuis Ie my de B fa be my jusques a la fin, six thuyaulx a chascune marchenbsp;et continueront jusques a la dernière marche, pour lesquels sera tenu Ie facteur
13
-ocr page 212-194
BIJLAGEN
fere ung sommier neuf appart. au dessus des aultres thuyaulx, pour ce jeu susdict tant seullement.
Item fault fere au positif aultre de la fluste de trois piedz, une fluste de six piedz, bouchée pour jouer avec Ie jeu de cornetz, Ie tout bien sonnant et accordant.nbsp;Item fault adoucir Ie clavier du positif et Ie rendre aisé a jouer paree qu'il est parnbsp;trop fort a abattre.
Item fault fere au grand corps ung jeu de ciflet au lieu d’ung jeu de flustes de pied et demy qui est de présent, lequel jeu de ciflet sera a l’octave de pied etnbsp;demy en hault, a decouvert paree que par marche Ie diet jeu aura deux thuyaulxnbsp;pour chacune marche, dont Ie nasard sonnera a present sans l’ayde de sa quartenbsp;et dela quarte servira d’im jeu de ciflet pour Ie quel aura ung tiran neuf.
Item fault accommoder Ie tremblant qui sera pour Ie grand corps d'orgues et pour Ie positif et ung jeu de rossignol et de tabourin...
Fut présent en sa personne ]ehan Langaedueit, facteur d’orgues, natif de la ville d'Ypres en Flandre, a présent demeurant a Paris, rue Saint Jacques, au coingnbsp;de la rue des Noyers, lequel a recogneu et confesse avoir promis... de fer ounbsp;parfere bien et deuement... les ouvrages et jeux d’orgues...
... Ie diet facteur nectoyera, remectra et accordera tant au grand corps que positif ou il sera trouvé besoin de réparation ou réformation; scavoir, Ie parrement, lanbsp;fluste de six pieds, aultre jeu de l’octave de trois pieds, la fluste de trois piedsnbsp;couverte, la forniture, la cymbale, Ie jeu de musette et Ie jeu de nasar auquelnbsp;y a de présent deux thuyallx sur marche, duquel jeu de nasar sera tiré ungnbsp;jeu de pied et demy a quarte du diet nasar, dont sera fait ung jeu de cifflet avecnbsp;son tiran fait de neuf...
137 - REIMS, CATHEDRALE. nbsp;nbsp;nbsp;1487, October 22 en 24.
Messieurs de I’église de Reims marchandèrent a Oudin Hestre l’organiste de faire les orgues pour l'église, de deux mil tuyaux, dont les trompes auroient 22 piedsnbsp;de hauteur au dessus de la barrière, accordé a ton de chapelle, et tout a direnbsp;des ouvriers et doit avoir pour sa facon 500 1. t. et si luy doit on livrer et ilnbsp;croit mettre a profit et faire servir Ie fust des autres et les soufflets qui y sont.nbsp;Capitulum laudavit et approbavit tractatum initum per deputatos cum Oudino Heystrenbsp;organista de Cameraco. pro novis organis conficiendis in ecclesia, ita tarnen quodnbsp;ipse Oudinus parva organa processionis existentia dicto tractatu reparet et in sononbsp;debito eadem concordet.
138 - ROUEN, CATHEDRALE. nbsp;nbsp;nbsp;1382.
Overeenkomst tussen het kapittel en Godfried van Veurne. Geen technische byzonder-heden.
195
BIJLAGEN
140 nbsp;nbsp;nbsp;- BERGEN OP ZOOM, ST. GEERTRUI.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1498.
Item opten avont van der processien generael als de sangers in der nacht songen metten organen ende speelluyden van der stadt tsamen bet. 4 sc. 6 d.
Bergen op Zoom, G. A.,
Hek. der O.L.V.-Broederschap, 1498l'99, lol. 16.
141 nbsp;nbsp;nbsp;- BOXTEL, ST. PIETER.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1607l'08.
Kerkrekening, fol. 28:
Item opten Hen Jnny 1608 doer ordonnantie van den schouteth Lemonis gegeven aen Mr Rutger van Soemeren onssen organist, voer eenen godtspenninck ende datnbsp;hy in de kermis tot boxtell in de kerck hadden gespuelt eenen dobbelen aelbertus
doende dier tydt 5 gl. 12 st. nbsp;nbsp;nbsp;d „ inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;at oct.
Boxtel, G. A., Inv. No. 250.
142 nbsp;nbsp;nbsp;- DELFT, NIEUWE KERK.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1546, Januari, 3.
Instructie van den organist Pieter Adriaensz. Behalve de dagen, waarop de organist moest spelen, wordt hierin het volgende geconditionneerd:
... „Item noch alsoe dicwyls als men in der kercke voersz. dienen sal mitte blaeuwe fluwele ornamenten ende roede damaste ornamenten ende voerts allenbsp;apostelen daege, sal hy gehouden weesen te speelen naer Ita missa est een Igtgennbsp;ofte moutet, ende insgelycz mede naet loff upte selve daegen ende ander feestennbsp;voire gememoreert een lytke ofte moutet ...
Delft, Kerkeraadsarchief der Ned. Herv. Gemeente, VII L a, No. 4.
143 nbsp;nbsp;nbsp;- GOUDA, ST, JAN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1498.
Als dat die seven ghetyde sanghers sullen die eerste Vesper die Metten ende die Hoechmisse doen ende singhen mit die groete orghelen.
7, XXXV: 214.
144 - ’s-GRAVENHAGE. ST. JACOB.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1550, Maart, 26.
Instructie voor den organist Andries van Coolhem. Behalve de dagen, waarop de organist moest spelen werd het volgende geconditionneerd:
... „Ende indient zoe verre guame datter by de kerckmeesters geordonneert werde dat men alle Sonnedachs ende slechte heylige daghe de geheele hooftmisse songhenbsp;in musigue, dat hij alsdan gehouden sal wesen te spelen deselve misse mit dorghelnbsp;die hem goetduncken zal, mits vermetende zyn weddens vier der selve ponden sjaers.”
13a; 70.
145 - ’s-HERTOGENBOSCH, ST. JANi).
Dit is die ordinantie, hoe die sanghers dit navolgende lof singhen sullen. In den iersten sal die organist (naedien die costers metten fraters dat luyden tottennbsp;voerscreven lof afgelaten sullen hebben ende nyet eer) een lange poese spelen omnbsp;die sanghers by te comen, ende dan sal die sangmeester beghinnen dat responsoriumnbsp;Tuam Crucem dwelck die sanghers stateliken uuytsinghen sullen. Dan sullen twenbsp;iongen dat versche singen: Adoramus. Dan sullen die sanghers die repetitie wedernbsp;singen ende die iongen dat Gloria, ende die sanghers die repetitie. Dan sal dienbsp;1) Mededeling van Prof. Dr A. Smijers te Huis ter Heide.
-ocr page 214-196
BIJLAGEN
organist spelen een langhe pose ende dan sal die sangmeester beghinnen den hymnum: Vexilla regis mitten iersten versch, die organist dat tweede versch, dienbsp;sangers dat doirde, die organist dat vierde, die sangers dat vyfte. die organist datnbsp;seste versch. Dan sullen twee iongen sitten op haer knien singende: O crux ave spesnbsp;unica, dwelck men driewerf repeteren sal ende stateliken ende lansem singhen sal.nbsp;Dan sal die organist spelen dat leste versch; Te summa deus, dat gespeelt synde, dannbsp;sullen twee ionghen dat versikel; Hoe signum crucis singen ende dan die priesternbsp;die collecte: Deus qui sanctam crucem ende Dominus vobiscum. Daeraen sal dienbsp;organist spelen Benedicamus Domino, ende dan sullen die sanghers singhen dienbsp;antiffen O crux gloriosa. Sal hy singhen oetmoedelyck in simpelen sanek.
's-Hectogenbosch, Archief Hl. L.^Vrouwe-Broederschap, N. 69, Laades de sancta Cruce, fol. 55.
146 nbsp;nbsp;nbsp;- KAMPEN, ST. NICOLAAS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1416.
In den Irsten soe sal men die hoechtiden van den hilligen cruce hoechtytlike begaen in der hillige kerken, alsoe dat men des avonts toe vesperen dienen salnbsp;mitten cappen, opten orgele spelen ende hoechtytlike singen ende des morgensnbsp;eene vroemisse singen mit vier scoelren.
Een bepaling uit de oprichtingsacte van de H. Kruismemorie.
52a, 1840:38.
1517. October, 11.
Bij het bezoek van Philips van Bourgondie aan Kampen:
„Men spoelden opt groote orgell en men sanek in discant Te Deum, en daema: da pacem, Domine”.
Kamper Kronyk van ]ohan van Breda. 71, 6 : 9.
1531.
Ende opten selven dach als salige Willem starff, wordde tloff voirz. mit hoich-tytlicker solemniteiten ende mede mitten orgell aengeheven ende tot noch toe (1546) alsoe onderholden ende continueert.
1544, Augustus. 24.
Ter gelegenheid van de verovering van Düren door Karei V:
„Soe hefft men gespoelt opt groot orgell en gesongen in musycke zeer schoone Te Deum Laudamus”.
8, XIII: 140. 1551. April. 19.
Ter gelegenheid van de Sacramentsprocessie:
„Coemende weder in Sunt Nicolauskercke hebben die paters gesongen Te Deum en men spoelde opt groete orgell en oick die gantse misse doer”.
8, XIII: 146.
147 nbsp;nbsp;nbsp;- LIER (Z.-H.), ST. JORIS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1566.
De pastoor van Lier was aanhanger van de nieuwe leer...
„heeft ook vyf of zes zondagen zoo voor zoo na die preeke, duytsche psalmen in die kereke met eenige jongens gezongen, terwijl 't orgel er onder speelde”.
36, 1862: 125.
148 nbsp;nbsp;nbsp;- RHENEN, ST. CUNERA.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1571.
Die heren schoolmr., custos, organist ende blaser dat sy op te vier hoochtyden die hoechmis solemniter singen ende provideren ergo hier 33 sc.
Rhenen, G. A., Kerkrekening.
-ocr page 215-197
BIJLAGEN
149 nbsp;nbsp;nbsp;- REIMERSWAAL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7565, Juni, 22.
Burgemeesters en kerkmeesters nemen Gerard Ie Hardy aan als organist. Hij moest spelen „des Sonnendaechs ende Heylichdaechs die hoechmisse, vesper ende loff,nbsp;ende oock in omnibus profestis duplicibus ende triplicibus, die vesper, bedt loffnbsp;ende des feestdaechs te deum ende benedictus in de metten...
Item sal oick denselfde Mr. Gerardt ghehouden syn alle dagen bedt lof te spelen, soe lange de toendagen van der marei duren zullen, ende voerts allen votyfmissennbsp;ende loven van der gilden over het extraordinaris loen, daer thoe staende”...
66, VIII: 8, 9.
150 nbsp;nbsp;nbsp;- TIEL, ST. MAARTEN.
De organist van de stad Tiel moest spelen o.a op:
Ooick sal die orgelist gehalden wesen nae idt loff in summis festis ende solemnibus festis als die vier hoochtyden mit oir naevolgende drie heylich daech Ascensionisnbsp;Domini, Trium Regum ende dergelyken, spelen een Moutet off meer na wtwysing
Voirt so moit den orgelist idt gansche iair doir, allt avont spoelen idt loff gesticht
in die eer van onser lieven vrouwen met gesengen nae wtwysing des tyts”......
66, I: 118, 119.
151 - UTRECHT, DOM.
Omstreeks 1350.
De officio rectoris organorum.
Iste habet curam organorum sub expensis magistri et receptoris prebendarum fabrice deputatarum Et habet psallere in organis in vesperis et missa omnium festivitatumnbsp;majorum et antiquarum, quibus canonici legunt epistolas et evangelia eciam adnbsp;matutinas in Septuagesima Te Deum et ad Benedictus antiphonam. Ministrantesnbsp;in follis habet dictus receptor renumerare. Et pro salario habet a capitulo videlicetnbsp;collectore prebendarum decendentium, 45 solidos bonorum.
/4a: 105,
151a ' UTRECHT, BUURKERK. nbsp;nbsp;nbsp;1497.
Pastoors en kerkmeesters nemen tegen Pasen 1497 Johan breen elaes zoen van beest tot organist van de Buurkerk aan. Hij moet spelen op „alle die feesten ende hoech-tiide” zooals dat met hem overeengekomen is tegen een salaris van 8 postulaatnbsp;guldeL ’s jaars. Hij zal extra gehonoreerd worden voor het ^elen van de gilden-missen, ’s morgens om 7 uur en voor het spelen van het O.L.V.-lof, s avonds
^ nbsp;nbsp;nbsp;Utrecht. G. A..
Archief van de Raad 32, {ol. 73.
152 - ZWOLLE, ST. MICHAEL i). nbsp;nbsp;nbsp;Omstreeks 1380.
Johan Gele, rector van de Zwolse School, was tevens een groot musicus:
Uhi fscilicet in ecclesia) et ipse hilariter praesens totum chorum concordi modu-laüone rèx!t ac etiam sepe in festis summa cum exaltatione in organis cecinit, verus imitator sancti regis David effectus, qui coram area Dei cytharam saltansnbsp;ac gratulans percussit.
loa : 1/2. 1557.
Is met toedoen der Kerckmrs. door de Heren Cameraers geacc. mit en angenomen tot een organist Mr. Johan Peters dat hy dat selve ambt dermaten bedienen sal alsnbsp;een guet organist schuldig is te doen und alle Eesten und Hochtyden na gewoen-
ï) Op deze plaats en op de Kamper teksten werd ik gewezen door den Heer Thom. J. de Vries te Zwolle.
-ocr page 216-198
BIJLAGEN
heit deser Stadt bespoelen und die instrumenten (d.w.z. de registers) stemmen alst beboert en sol d’selve also bewaren 4 jaer lank verbonden wesen ten weer dat hetnbsp;schepenen anders beliefde, des so sollen hem Schepenen ende Raedt die oelde pen-dien van 32goltg : 2^ gh sjaers en de Kerckmrs. ook 2*^ ggh jaerlijks verbeteren.
Zwolle, G. A.,
Register van Aenneminge van Stadsdieneren.
153 nbsp;nbsp;nbsp;- Mr. EYMBERT, ELBURG.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1527, Augustus, 30.
Voert vuer Hermen Arntes ende Dirck van Wetten, scepenen in der tiit (van Elburg) is gekomen Lyesbet, zelige meyster Eymbert organyst dochter ende bekendenbsp;dat Riintgen, hoer stiefmoeder ofte moeyken, wel vernoecht ende betaelt heft vannbsp;alsulck versterff ende goet, rede ende onrede, neet uytgescheyden, als hoer vannbsp;hoer selige vaeder aenbestorven ende aengeërft is ende bedancket hoer deer schey-dinge ende deylinge des versterfs goeder betalinge uytgesecht alsulck andeel, rechtnbsp;ende toseggen als se heeft aen dat orgel ofte scholt to Hattem ende tot Barnefelt,nbsp;sonder argelist.
6, 1923 : 151.
154 nbsp;nbsp;nbsp;- Mr. HANS GRAUROK, ZUTPHEN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1534, April, 18.
Opten Saterdach nae quasi modo geniti vur Andries ende Jo. Schimmelden M. Hans Graerock orgelmeker is burger gemaict ex gratia ind hiefft sin burger eedt gedaen.
Zutphen, G. A., Inv. No. 841, pag. 86.
155 nbsp;nbsp;nbsp;- HERMAN NIJHOFF, LEEUWARDEN i).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1546, Juni, 21.
Opten XXIen Juny becande Hermen Ngchoff, orgelmaecker toe Lewerden mede als volmacht Nele ariensdr. synre huysfr. vercoft te hebben Gerryt Heeckt. Johannanbsp;syne huysfrouwe IJ^ g gld. jarlicx vuyt Johan Arents huys by de caeck naenbsp;luyt des principale brieves.
Zwolle, R. A.,
Getuigenissen en transporten van Zwolle 1532—1549.
156 nbsp;nbsp;nbsp;- JACOB NYHOFF, KEULEN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1619, April, 4.
Jacob Nijhoff antwoordt op het ongunstige rapport, dat door den organist van de Dom te Würzburg is uitgebracht op het door hem in die kerk gebouwde orgel:nbsp;... „So viel nun ohnlangss gedachten Herrn Vincentzen befundene Mengel betrifft,nbsp;habe ich dieselbe verhoffentlich also verbessert, dass ehr domit zuefriden seinnbsp;würdt. Was aber se er fernerss seinem Bericht dess Windts und Laden halbennbsp;eingerückt und ahnfanglich die Balge ahnlangett, habe ich von meinem Vohreltern,nbsp;so iederzeit auch berümbte Orgelmacher gewesen, allzeit gehörett, dass ein breiternbsp;Balge als in deme der Windt deren Ventil nicht so geschwindt zueeilen könne,nbsp;so ehr recht proportioniret, einem weitt stetterm Windt alss ein schmaler führe.nbsp;Die Laden und dass dieselbe zue klein sein soil betreffend gibe ich meniglichem,nbsp;deme derogleichen Manier wohle bekandt, zue erachten, ob dieses, wass darinnen ist,nbsp;darein zue bringen gewesen, so sie zue gering wehre. Es mogte aber mehrgeachtemnbsp;Herrn Vincentzen derogleichen Springwehre. Es mogte aber mehrgeachtem Herrnnbsp;Vincentzen derogleichen Springladen noch etwass Berichts und Wissenschafftnbsp;ermangeln, weiln villeicht alle Werck, so ehr bisshero gesehen, uf Schleiffladennbsp;gerichtet sein gewesen”...
Euer Hochehrwürden und Gnaden dinstwilliger Jacob Nyhoff.
Würzburg, Staatsarchiv. Würzburg Stadt 71518 BI. 18.
1) De heer A. P. Oosterhof te Leeuwarden maakte mij op deze plaats attent.
-ocr page 217-199
BIJLAGEN
157 nbsp;nbsp;nbsp;- FAMILIE NOSTER, NIJMEGEN.
Blijkens de burgerboeken werd in 1521 Jan Noster, organist, burger van Nijmegen. Waarschijnlijk is deze het. die tot 1535 als „M. Johan die organyst” voorkomt.nbsp;Over 1535 ontving hij nog een deel van zijn salaris: misschien heeft hij zich in datnbsp;jaar uit dit ambt teruggetrokken om zich uitsluitend aan de orgelbouw en hetnbsp;muntsnijden te wijden? Als organist werd hij opgevolgd door een andere Mr. Johan,nbsp;voluit ook wel Johan Swagerman Henricksz. van Venlo genoemd. Deze organistnbsp;stierf in 1560- hii werd opqevolgd door een nieuwen organist, die afwisselend Hendriknbsp;van Arnhem’ en Hendrik Noster wordt genoemd. Hij bleef tot 1595 organist.nbsp;Deze Hendrik Noster was getrouwd met Hilla, dochter van Arndt Kanis Joh.zn.nbsp;en Jutta de Vale en dus verwant aan de bekende Nijmeegse familie der Canisii.nbsp;Deze Hendrik bleek in allerlei kunsten ervaren. Bij raadsbesluit kreeg hij in 1570nbsp;verlof een watermolen van eigen vinding in de Waal te leggen. Hij was betrokkennbsp;bij de aanschaf van een klokkenspel in 1579 en kreeg vervolgens opdracht ditnbsp;geregeld te bespelen. In 1581 zette hij wijzers op het torenuurwerk. Zijn vader isnbsp;hij ook opgevolgd als ijzersnijder, want hij stak het wapen van de stad in denbsp;stadsbrandijzers. Johan Hendriksz. Noster .zijn zoon dus, was muntsnijder van denbsp;Gelderse munt te Arnhem in 1575
158 nbsp;nbsp;nbsp;- FAMILIE SLEGEL. ZWOLLE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1545. Februari. 25
Anno ut supra den XXVen dach february becande meyster Jorgen slegel orgel-
maecker ende meryken syne huysfrouwe vercoft te hebben...... 3 g. g. jaerlicx
op paesschen uuyt oer huys in de sassenstrate......
Zwolle. R. A..
Getuigenissen en Transporten van Zwolle No. 2.
Omstreeks 1570.
Brief van de gebroeders Cornelis en Michiel Slegel aan de kerkmeesters van de St Lambertus te Munster, waarschijnlijk met de bedoeling de opdracht voor denbsp;bouw'van een nieuw orgel te verkrijgen. In dit schrijven sommen zij de orgels op,
die zij hebben gebouwd®). nbsp;nbsp;nbsp;inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i /a \ o c /d j
Int Jaer van sestech makede wy en Werck tho alw(Aalten) by Brefort (Brede-
voort) int lant van Gelder by bockholt (Bocholt)
der nach dem grave van Schomborg (Schaumburg) thorn stat Hag (Stadthagen . der nach dem grave van der Hoy (Hoya) tho nyenborch (N.enburg) en wercknbsp;van ses foet op twalff luden(de) der bevorren den marrichgrave geslagennbsp;wort hat wy hom eyn klynn werck gemakt op sess foet luden(de)
Dar stet na thor Hoy ock en postyff up syn sadel tho sybbeklo (Sibculo)
tho Worrendorp (Warendorf bij Munster) un
tho olss (Alst) inde gravschap van bentem (Benthe.m)
tho oldensel (Oldenzaal)
tho Hellendom nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, i
mit uns tho Bremen in onsser lewe frou kerke, ock m Dom wermaket.
tho Hildesum (Hildesheim) int sant Andress kerck
weder en inde gravschap van der Hoy tho berssen (Bassum)
mit ons tho Kampen in en kloster
den Grav von Oldenborch en werk gemakt van sess fot vor disser tiet ock ene postyff tho Zwo ®
twe werk gemaket in jaer van negen fertich m Osfryslant by emden gemakt op
dorp twe werk nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ rr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. r
noch hen op her myt ons tho Zworte water im Kloster en werk van dne fot up
sess luden(de) des noch salie mer sy hen on her. , „ - nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r\ t i
Munster, Parochtearchiet van de Lambertus, Orgelakten,
ïj^MidedëltagiiT^varrdmrhêer Daniels, Gemeente-Archivaris te Nijmegen;
®) Mededeling van Dr W. Kaufmann te Osnabrück.
-ocr page 218-Es ist allgemein bekannt, dass die Niederlande von etwa H50 bis zum Anfang des 17. Jahrhunderts eine lange Reihe sehr grossernbsp;Komponisten hervorgebracht haben. Ein Exkurs über diese Meisternbsp;(Obrecht, des Prés, di Lasso, u.a.) in ihrer Bedeutung für die Ent-w;icklung der Tonkunst würde den Rahmen dieser Arbeit über-schreiten.
Nun w'are es freilich .sehr befremdlich, wenn mit dieser Blütezeit der nationalen Musikkultur nicht ein Aufblühen der niederlandischennbsp;Orgelbaukunst zusammengefallen ware.
Diese Parallele hat es denn auch in der Tat gegeben: die niederlandischen Orgelbauer haben in Westeuropa zumindest einen gleich starken Einfluss ausgeübt wie die niederlandischen Komponisten. Dienbsp;Orgelbauer waren, genau so wie die Komponisten, Organisten undnbsp;Sanger bis weit über die Grenzen ihres Stammlandes sehr beliebt.
Wahrend nun über die Grossmeister der Komposition eine sehr umfangreiche Literatur vorliegt, ist dagegen die niederlandischenbsp;Orgelbaukunst noch wenig zum Gegenstand eingehender Unter-suchungen gemacht worden. Ansatze dazu finden sich, namentlich innbsp;den Niederlanden, kaum. Vielleicht lasst sich dieses Manko erklarennbsp;aus dem Umstande, dass die Niederlande, zumal die vorwiegendnbsp;protestantischen nördlichen Provinzen der Niederlande, eine ver-haltnismassig grosse Anzahl von Orgeln aus dem 17., 18. und 19.nbsp;Jahrhundert besitzen, wodurch das Interesse für die Geschichte dernbsp;Niederlandischen Orgel sich auf diese Jahrhunderte beschrankt hat,nbsp;obwohl es ebenfalls über die Niederlandische Orgel der Barock- undnbsp;Spatbarockzeit keine einzige zusammenfassende Untersuchung gibt.nbsp;lm Grundc genommen ist dies auch unmöglich, solange nicht dienbsp;Geschichte der Niederlandischen Orgel von ihren Anfangen an unter-sucht worden ist. Aus diesem Grunde habe ich denn aucn die Dar-stellung der Geschichte der Niederlandischen Orgel im 16. Jahrhundertnbsp;angefangen, wobei mir das mittelalterliche Material als Einleitungnbsp;zu dieser Darstellung gedient hat.
Es sind in der deütschen Musikhistoriographie einige Werke erschienen, welche den regionalen Orgelbau behandelt haben, z.B.
-ocr page 219-NIEDERLANDISCHEN ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT nbsp;nbsp;nbsp;201
L. Burgemeister, „Der Orgelbau in Schlesien”; W. Haacke, „Die Ent-, wicklungsgeschichte der Orgelbaukunst im Lande Mecklenburg-Schwerin”, und I. Rücker, „Die deutsche Orgel am Oberrheim um 1500”, welche die Geschichte der Orgel in Schlesien, Mecklenburg-Schwerin und am Oberrhein dargestellt haben. Diese Studiën habennbsp;den Nachteil, dass sie die Orgelgeschichte solcher Gegenden be-schrieben haben, für deren selbstandige Orgeltradition es keinenbsp;Gewahr gibt; dies trifft wohl am meisten zu für das Werk vonnbsp;Haacke. Es liegt keinerlei Grund zu der Annahme, dass die Orgelnbsp;in Mecklenburg-Schwerin einen Typus für sich dargestelt habe.
Ganz anders verhalt es z. B. mit dem niedersachsischen Typ. Und auch für die Niederlande ist man dazu berechtigt. Denn diese wiesennbsp;eine Orgelbaukunst mit einem durchaus eigenen Geprage auf, einenbsp;Kunst, die sich, jedenfalls nach 1400 zum grössten Teil selbstandignbsp;entwickelt hat. Die Niederlandische Orgel bildete eine Klasse fürnbsp;sich, wenn sich auch in dem Niederlandischen Orgelbau verschiedenenbsp;Richtungen und Schulen auspragten.
Ich beabsichtige denn auch in dieser Untersuchung u.a. den natio-nalen Charakter des niederlandischen Orgelbaus darzutun.
Es war unmöglich, die Geschichte der Niederlandischen Orgel im 16. Jht. mit Hilfe des schon bekannten Quellenmaterials zu schreiben.nbsp;Es ifand sich zwar in der verstreuten Literatur vieles Material übernbsp;die alte Niederlandische Orgel, das sich aber als Baustoff für einenbsp;umfassende Untersuchung als unzureichend erwies. Ich habe deshalbnbsp;jahrelang fast alle niederlandische Archive darauf durchstöbert undnbsp;dabei viel völlig unbekanntes Material zutage gefördert. Bei meinennbsp;Archivuntersuchungen habe ich mich, zum grössten Teil, auf dienbsp;heutigen Niederlande beschranken müssen und auch hier war manchesnbsp;nicht zuganglich, da besonders wertvolle Archivstücke schon seitnbsp;einigen Jahren in Kellern aufgehoben sind. Dennoch glaubte ich annbsp;Hand des verfügbaren Materials eine geschichtliche Darstellung dernbsp;Niederlandischen Orgel, namentlich aus dem Gesichtspunkt dernbsp;historischen Dokumentation, geben zu können.
Möge diese Untersuchung den Auftakt bilden zu einer Reihe von Veröffentlichungen, die schliesslich die ganze Entwicklung der nieder-landischen Orgelkunst umfasst.
KAPITELI
DIE ENTWICKLUNG DER ORGEL BIS ETWA 1500
In diesem Kapitel wird die Entwicklung der grossen Orgel aus dem Positiv gezeichnet. Es war dabei nicht möglich, eine Entwicklungnbsp;des niederlandischen Instruments zu skizzieren, weil das Materialnbsp;dazu fehlt.
-ocr page 220-202
BAUSTOFFE ZUR GESCHICHTE DER
Die altesten uns bekannten Hauptwerke niederlandischer Orgeln datieren aus der Mitte des 15. Jahrhunderts: Zwolle, Liebfrauenkirche,nbsp;1447 und 1454 {114) und Delft, Alte Kirche, H55 (26 und 27).nbsp;Aus den Kontrakten geht hervor, dass diese Hauptwerke noch „blokwerken” wlaren. Ein „blokwerk” ist eine grosse Mixtur, die allenbsp;Pfeifen einer Windlade enthalt. Die Pfeifenreihen solch eines „blokwerk” können nicht einzeln zum Erklingen gebracht worden, sondernnbsp;jede Taste lasst zugleich alle ihr gehörigen Pfeifen erklingen. Dienbsp;grosse Orgel in der Alten Kirche zu Delft hatte, laut des Vertragesnbsp;aus H58, ein „blokwerk” mit einem Manualumfang ,F-aquot;, 4-32 fach.nbsp;Es ist in diesem Kontrakt, und auch in anderen, die Rede von „dubbeltnbsp;princhepael”. Dufourcq (23 : 80) ist der Meinung, man habe unternbsp;,,principalia duplicia” zu verstehen, dass es zwei auf einer Ladenbsp;stehende Hauptwerke gegeben habe, namlich ein zinnernes und einnbsp;bleiernes. Meiner Meinung nach aber gab es nur ein Hauptwerk,nbsp;dessen Prospektpfeifen aus Zinn waren mit einem Hintersatz ausnbsp;Blei. Der Kontrakt aus Löwen, H45 (75), bestatigt diese Auffassung.nbsp;Wie bei vielen Mixturen gab es Doppelchöre (ein zinnerner und einnbsp;bleierner), aber diese Pfeifenreihen haben dann zweifelsohne einenbsp;verschiedene Mensur gehabt. Das „blokwerk” kannte nur Prinzipale,nbsp;keine Floten und Zungenstimmen.
Das Rückpositiv kann mit dem Positiv oder Kleinorgel verglichen werden. Es wies neben Prinzipalen auch Floten und Zungenstimmennbsp;auf. Das grosse Unterschied zwischen „blokwerk” und Rückpositivnbsp;aus dem 15. Jahrhundert und der ersten Halfte des 16. Jahrhundertsnbsp;bestand darin, dass letzteres wohl das Registerprinzip kannte, dasnbsp;es dem Organisten ermöglichte die Pfeifenreihen nach Belieben einzeln oder zusammen zu benutzen. Das Rückpositiv besass ein „blokwerk” im kleinen, das aus einer Mixtur mit fortlaufendem 4' undnbsp;daneben als besondere Register eine Flöte und/odcr ein Rohrwerk.
Interessant ist die Frage, seit Wann das Rückpositiv auftrat. Die Beweise sind genügend zur Hand,dass das Rückpositiv schon in dernbsp;1. Halfte des 15. Jahrhunderts gebaut wurde. Der Kontrakt betreffsnbsp;der sogenannten ,.alten Orgel” in der Alten Kirche zu Delft (26)nbsp;enthalt die Bestimmung, dass diese Orgel der Form nach der Orgelnbsp;im St. Peter zu Leiden und dem Klangcharakter nach der Orgel desnbsp;Utrechter Domes gleichen solle. Die Delfter Orgel sollte ein Rückpositiv erhalten. Man kann daraus schliessen, dass auch die Leidenernbsp;und Utrechter Orgel ein Rückpositiv besessen haben muss. Denn dasnbsp;Rückpositiv ist was die Form und den Klang betrifft so wichtig,nbsp;dass eine Vergleichung dieser Orgeln unmöglich gewesen ware, wennnbsp;das Leidener und Utrechter Instrument kein Rückpositiv gehabt batten.nbsp;Die Utrechter Orgel nun wurde 1434 vom Maastrichter Orgelbauernbsp;Anthonie van Elen gebaut, sodass mit Bestimtheit behauptet werden
-ocr page 221-NIEDERLANDISCHEN ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT nbsp;nbsp;nbsp;203
kanii, dass das Rückpositiv in den nördlichen Provinzen der Nieder-lande seit 1434 vorkommt. Auch die Kontrakte inbetreff der Orgel in Zwolle (^4) aus den Jahren 1447 und 1454 enthalten eine Be-stimmung, dass das Instrument ein „possatief” besitzen solle. Mitnbsp;diesem „possatief” kann schwerlich étwas andres als ein Rückpositivnbsp;gemeint sein.
In den südlichen Provinzen kam das Rückpositiv wahrscheinlich noch früher allgemein vor. Schon die Tatsache, dass der Maastrichternbsp;Meister van Elen ein Rückpositiv baute deutet daurauf hin, abernbsp;überdies enthalt der Delfter Vertrag aus dem; Jahre 1458 (27) einenbsp;Bestimmung, nach welcher die grosse Orgel in der Alten Kirchenbsp;den Orgeln in Holland, Flandern, Brabant oder Utrecht gleichkommennbsp;Oder die übertreffen sollte. Was Holland und das Bistum Utrechtnbsp;betrifft bezog diese Andeutung ohne Zweifel, wie im Jahre 1455 (26)nbsp;auf die Orgeln zu Leiden und Utrecht, aber die Hinweis auf Brabantnbsp;und Flandern beweist vielleicht, dass dort Orgeln mit Rückpositivennbsp;keine Seltenheit Waren.
Klotz’ Auffassung (38:33), dass das Rückpositiv um 1500 in den Niederlanden eingeführt worden sei, ist also fa sch. Grosse Orgeln,nbsp;die um 1460/70 qebaut wurden, besassen zweifelsohne alle ein Rückpositiv. in den sidlichen Provinzen schon um 1440^0.
Das Brustwerk kam seit etwa 1500 vor. Es ist aber nicht möglich dafür einen Dispositionstypus an zu geben, weil nur wenige Dispo-sitionen bekannt sind. welche überdies stark von einander abweichen.nbsp;Aiisserdem hat es sich in der grossen Orgel nicht entwickein können,nbsp;weil man schon bald im 16. Jahrhundert dem Oberwerk den
kam sicher schon im Anfang des 15. Jahrhunderts allgemein vor. Darüber sind uns keine Einzelheiten bekannt, weil es immer den „blokwerk” angehangt war: es war also nicht nötig innbsp;Kontrakte Bestimmungen über die Art des Pedals aufzunehmen. Mannbsp;ist aber wohl berechtigt zu der Annahme. dass das Pedal als Bass-klaviatur benutzt wurde.
Die kleine Orgel oder das Positiv lasst sich was die Disposition betrifft am besten mit dem Rückpositiv vergleichen. Es besass vor-wiegend Prinzipale und daneben einige Flötenreihen und manchmalnbsp;ein Rohrwerk. Die Orgel zu Löwcn (75), von Adam van Elen ausnbsp;Maastricht im Jahre 1445 erbaut war noch ein primitives Positiv,nbsp;ein kleines „blokwerk”, das nur Prinzipale aufwiess. Die im Jahrenbsp;1479 von Rudolf Agricola in der Martinikirche zu Groningen gebautenbsp;Orgel ist dagegen sehr reich mit Registern verschiedenster Klang-farbe ausgestattet. Darin kommen neben einander vollstandige Reihennbsp;von Prinzipalen und weiten Floten vor und ausserdem noch zwei
-ocr page 222-204
BAUSTOFFE ZUR GESCHICHTE DER
Rohrwerke. Diese Fülle der weiten Floten erklart sich aus Agricolas Kenntnis fremder Orgelh mit ihren vorwiegend sehr weiten Mensuren.
KAPITEL II
DIE ENTWICKLUNG DER ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT
Das Hauptwerk im 16. Jahrhundert zeigt wesentlich dieselbe Struk-tur wie im 15.: immer noch ist das Hauptwerk ein „blokwerk”. In den südlichen Niederlanden liessen die Orgelbauer dieses Prinzipnbsp;früher fallen als in den nördlichen Provinzen: um 1520 werden imnbsp;Süden Hauptwerke mit Registeren gebaut, dagegen aber baute Hendriknbsp;Nyhoff, den man doch der Brabanter Schule zurechnen darf, bisnbsp;étwa 1550 immer noch „blokw^erken”. Die Utrechter Schule bautenbsp;bis zum Ausgang des 16. Jahrhunderts noch „blokwerken”.
Das Dispositionsbild zeigt noch deutlicher diese Entwicklung: das Hauptwerk enthielt nur Prinzipale; ein Versuch Hendrik Nyhoffs,nbsp;mit dicsem System zu brechen, indem er zu Gouda im Jahre 1556nbsp;eine Rohrflöte aufnahm, steht völlig vereinzelt da, denn all seinenbsp;andern Werke und auch die seiner Nachfolger haben ausschliesslichnbsp;Prinzipale im Hauptwerk.
Die Entwicklung des Hauptwerks der grossen Orgel wurde ge-hemmt durch das Emporkommen des Oberwerks. Sogar im 17. Jahrhundert sind die Hauptwerke noch klein und haben sie neben Prinzipale nur ein oder zwei Zungenregister, keine Floten jedoch.
Das Rückpositiv dagenen wurde immer umfangreicher: neben die Prinzipale traten verschiedene Floten: enge und weite und auchnbsp;einzelne Rohrwerke. Es kommt bei grossen Orgeln immer vor, beinbsp;mittleren Orgeln sehr oft, wahrend es bei kleinen Orgeln immer demnbsp;Brustwerk weichen muss. Dies letzte ist verstandlich, denn der Baunbsp;eines Brustwerkes ist viel weniger kostspielig als der eines Rück-positivs. Ausser in Groningen, Liebfrauenkirche, Breda und Diestnbsp;finden sich nie Brustwerk und Rückpositiv neben einander auf einernbsp;niederlandischen Orgel. Die Verbindung beider zu Breda und Diestnbsp;lasst sich erklaren aus dem Umstande, dass diese Instrumente nichtnbsp;aus einmal gebaut wurden. Es ist uns nur ein Beispiel einer Disposition bekannt, die ein Rückpositiv und ein Brustwerk umfassJt, namlichnbsp;in dem nie ausgeführten Bauplan für die grosse Orgel in Herzogen-busch aus dem Jahre 1617 (58). Das Nichtanwenden dieser Kom-bination hat folgende Ursache: die Funktion des Rückpositivs undnbsp;des Brustwerks dem Hauptwerk gegenüber war dieselbe und darumnbsp;wühlte man eins von beiden Werken: für grosse Orgeln das Rück-werk, für kleine das Brustpositiv. Im Gegensatz zu den anderen
-ocr page 223-NIEDERLANDISCHEN ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT nbsp;nbsp;nbsp;205
„Werken” lasst sich von dem BrustWerk kein festes Dispositions-schema aufstellen.
Das Pedal erhielt imlö. Jahrhundert neben seiner früheren Funktion als Bassklaviatur nun auch die als cantus-firmus-Klaviatur. Aussernbsp;in Groningen und Breda erhielt das Pedal nie Bassregister, abernbsp;immer verhaltnismassig oder auch sehr hoch klingende Register.
In keinem Pedal fehlte die Trompete 8', aber die Brabanter Meister statteten das Pedal ausserdem mit weiten Floten wie dem Nacht-horn 2' aus. Es blieb aber auch die Möglichkeit bestehen, das Pedalnbsp;als Bassklaviatur zu benutzen, namlich durch Kopplung mit demnbsp;Hauptwerk. Erst im 17. Jahrhundert fing man an. die grossen Pfeifennbsp;des Hauptwerks einzeln, durch Transmission also, vom Pedal ausnbsp;spielbar zu machen. Eine Ausnahme von dieser Regel waren dienbsp;Orgeln in der Martini- und Liebfrauenkirche zu Groningen. Ersterenbsp;besass ein Pedal ausschliesslich mit Bassregistern, wahrend letzterenbsp;mit acht Registern, darunter Bassregister, aber auch c. f.-Register,
Das bezeichnendste Element der niederlandischen Orgel ist ihr Ober-werk mit einem vollstandigen weiten Labialchor. Es verdrangte bei den grossen Orgeln das Brustwerk und bei den kleinen das Rück-positiv War das Instrument so klein, dass man neben dem Hauptwerknbsp;nur ein anderes Werk bauen konnte, so wahlte man wieder das Ober-
werk, z. B. Harderwijk {54). nbsp;nbsp;nbsp;r» inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. r^i
Den Kern des Oberwerks bildet seine Pyramide aus weiten Floten.
daneben aber gab es immer einige Rohrwerke und bei grossen Orgeln auch noch einen, höchstens zwei Prinzipale und manchmal die
^D^s^Obiwerk findet sich seit dem Anfang des 16. Jahrhunderts. Es kam bei kleinen Orgeln oft vor, dass das Oberwerk wohl einenbsp;eigene Windlade hatte. aber keine eigene Klaviatur Nur bei dennbsp;Meistern aus Gelderland und Overijssel fehlte manchmal eme 1^-sondere Windlade für dieses Werk. Die Faimlie Slegel aus Zwo Ienbsp;baute bei kleinen Orgeln kein selbstandiges Oberwerk, aber steiltenbsp;auf der Hauptwerklade erst die Prinzipale auf und dann die eigent-lichen „Oberwerkregister”. Etwas spater wandte Albert Kiespenninek
aus Nijmegen dieselbe Methode an nbsp;nbsp;nbsp;i a ¦ A u
Die Manualkoppel kam schon im 15. Jahrhunder vor, fand, jedoch, ausser bei kleinen Orgeln, nicht haufig Anwendung. Die meistennbsp;Orgeln aus dem 16. Jahrhundert erhielten erst in spaterer Zeit ihrenbsp;Manualkoppel. Die Pedalkoppel mit dem Hautpwerk wurde einge-führt, sobald das Pedal selbstandige Register erhielt, in der ersten
Halfte des 16. Jahrhunderts. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,
Praetorius behauptet (57: 107), dass die Springladen von nieder-landischem Ursprung sind und dies wird schon so sein. Er sagt aber
-ocr page 224-206
BAUSTOFFE ZUR GESCHICHTE DER
auch, dass die Schleifladen aus Deutschland stammen und dass in Deutschland arbeitende niederlandische Orgelbauer sie um 1560 über-nommen haben. Es ist sehr wohl möglich, dass Meister wie Fabiannbsp;Petersen u.a. dieses Windladensystem ihren deutschen Kollegen verdanken, dagegen aber wurden die Schleifladen auch vor der Mittenbsp;des 16. Jahrhunderts in den Niederlanden selbstandig angewandt:nbsp;die aus der ersten Halfte dieses Jahrhunderts datierenden und aufnbsp;den heutigen Tag erhalten geblieben Orgeln zu Alkmaar und Oost-huizen besitzen Schleifladen. lm allgemeinen aber baute man in dennbsp;Niederlanden Springladen.
Es ist eine sehr merkwürdige Erscheinung, dass zu einer Zeit, da langst die Spring- und Schleifladen Anwendung fanden, das „blokwerk” sich dennoch behauptete. Wo man in Orgeln aus dem 15. Jahr-hundert ein neues Rückpositiv oder Oberwerk mi't Springladen bautenbsp;und dann das ,.blokwerk” beibehielt, könnte man das als Ueberrestnbsp;eines überholten Systems betrachten. Es kam aber auch bei ganznbsp;neuen Orgeln vor, dass man nebeneinander die modernen Springladennbsp;und das veraltete „blokwerk” konstruierte: die Utrechter Orgelbauernbsp;machten es bei ihren grossen Orgeln so bis zum Ausgang des 16.nbsp;Jahrhunderts. Diese merkwürdige Erscheinung mag wohl folgendenbsp;Ursachen haben:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Das Festhalten an der Tradition: die Orgelbaukunst steckte nurnbsp;erst in den Anfangen und nur langsam bürgerte sich jede neue Erfin-dung ein.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Das Registrieren der Orgelkompositionen und -improvisationennbsp;blieb noch lange von dem Vorhanden sein des „blokwerk” bedingt.nbsp;Das c.f.-Spiel konnte auf dem Rückpositiv oder Brustwerk, Oberwerknbsp;und Pedal ausgeführt werden und genau verhielt es sich mit demnbsp;Triospiel: diese Werke boten zur Genüge Variationsmöglichkeiten.nbsp;Daneben gab es das „blokwerk” mit ziemlich grosser Lauts'tarke.
Solange es noch kein Oberwerk gab, hatte die Orgel ohne allen Zweifel einen scharfen Klangcharakter. Die Erklarung dafür mussnbsp;man, ausser in der Disposition, in den Mensuren suchen: diese warennbsp;ursprünglich eng, wurden aber spater weiter, für die Oberwerke sogarnbsp;sehr weit.
Die Manuale hatten meistens einen Umfang von F-aquot;, bei grossen Orgeln von ,F-aquot;. Dieser Umfang kam bei den grossen Orgeln schonnbsp;im 15. Jahrhundert vor, wahrend die kleineren Orgeln im 15. Jahr-hundert einen Umfang von H-fquot; oder aquot; hatten. Das Pedal fing annbsp;mit derselben Taste wie das Hauptwerk und reichte meistens bis c'nbsp;oder d'; began das Hauptwerk aber mit ^F, dann reichte das Pedalnbsp;bis c oder d. Wenn das Pedal selbstandige Register hatte, war dernbsp;Umfang manchmal verschieden: bei dem angehangten Pedal stimmte
-ocr page 225-NIEDERLANDISCHEN ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT nbsp;nbsp;nbsp;207
er nach der Tiefe mit dem „blok”- oder Hauptwerk überein, bei den selbstandigen Registern des Pedals reichte er manchmal bis C.
Die Brabanter Schule führte urn 1570 den Manualumfang von C-aquot; ein; sie mag diese von der Familie Scherer aus Hamburg übernommennbsp;haben.
KAPITEL III
verschiedene typen
Wenn die Niederlandische Orgel auch der auslandischen gegenüber einen eignen Typ darstelt, so kommen doch bei der grossen Mannig-faltigkeit der Orgelbauschulen, wie die Niederlanden sie aufwiesen,nbsp;ziemlich markante Unterschiede zwischen den Orgeln dieser ver-schiedenen Schulen vor.
Eine Uebersicht der Unterschiede kann mann leicht aus den ange-
qebenen Dispositionen ablesen. nbsp;nbsp;nbsp;r i t t
Es ist in diesem Zusammenhang wohl interessant auf die Unterschiede der Niederlandischen und Deutschen Orgel hinzuweisen. Die Orgelbaukunst in dem Rheinlande steht in hohem Masse unter demnbsp;Einfluss der Brabanter Schule, die norddeutsche aber weicht ziemlichnbsp;stark ab. Das Hauptwerk der norddeutschen Schule enthalt nicht nurnbsp;ein Prinzipalchor, sondern auch weite und enge Labialregister undnbsp;erfüllt folglich zugleich die Funktionen des niederlandischen Haupt-und Oberwerks. Das Pedal stimmt zum Teil mit dem niederlandischennbsp;überein, denn es hat hochtönige weite Labialregister und solistischenbsp;Rohrwerke. ausserdem aber auch ein eigenes Bassrohrwerk. In Nord-deutschland kam das Brustwerk bei grossen Orgeln regelmassig vornbsp;wahrend es sich in den Niederlanden nur bei mittelgrossen undnbsp;kleinen Orgeln findet. Die deutsche Orgel ubernahm von der niederlandischen das Oberwerk und das Rückpositiv.
KAPITEL IV
EINIGE FRAGEN NICHT-TECHNISCHER ART
Es lasst sich schwer feststellen, seit Wann die Orgel in den Niederlanden vorkam, weil die uns bekannten jahreszahlen meistens sehr zufallig sind und man daraus fast nie Schlüsse auf das Alter dernbsp;betreffenden Orgeln ziehen kann. Man kann als Regel annehmen,nbsp;dass jede Kirche^in der Stadt im H. Jahrhundert eine Orgel besass.nbsp;Die arosse Orgel erlangte im Verlauf des 15. Jahrhunderts eine all-gemeine Verbreitung, wenn sie auch wohl im H. Jahrhundert schon
-ocr page 226-208
BAUSTOFFE ZUR GESCHICHTE DER
vorkam. Auf dem Lande erschien das Instrument erst im 16. Jahr-hundert. Obwohl die Verbreitung ziemlich allgemein war, trifft man es doch hauptsachlich im Lande von Groningen und Friesland ari.
Die Aufstellung der Orgel in der Kirche ist sehr verschieden. Die grosse Orgel steilte man vorzugsweise unter dem Turm oder an dernbsp;nördlichen Wand des Langschiffes auf. Die kleinen Orgeln standennbsp;entweder in der Nahe des Hauptaltars oder bei dem Altar einernbsp;Bruderschaft. Wenn die Kirche einen Lettner hatte, so Wiar dieser dernbsp;gegebene Raum, namentlich auf dem Lettner in Abteien und Klöstern.nbsp;Bisweilen standen auf dem Lettner sogar grosse Orgeln, u.a. in dernbsp;Lambertikirche zu Münster. (127)
Man hat oft die Behauptung aufgestellt, dass nach der Reformation die Orgeln zum stadtischen Eigentum erklart worden seien, wtahrend sie vordem kirchlichen Besitz gewesen seien. Es gibt Bei-spiele dafür, dass schon am Anfang des 15. Jahrhunderts die Stadt-verwaltung oft den Organisten ernannte und bezahlte; ausserdemnbsp;wurden die Orgeln haufig ganz oder zum Teil aus der Stadtkassenbsp;bezahlt. Herrschte zumal im 18. Jahrhundert ein reger Wetteifernbsp;zwischen den verschiedenen Stadten.wto es die Orgel galt, so versachten auch im Mittelalter und im 16. Jahrhundert schon die Stadtenbsp;einander auf diesem Gebiete den Rang abzulaufen. Es kam öftersnbsp;vor, dass in den Kontrakten die Orgeln genannt wurden, nach derennbsp;Muster eine neue Orgel gebaut werden sollte.
Es ist oft, auch in der deütschen Literatur, behauptet worden, dass die niederlandischen Orgelbauer, die im 16. Jahrhundert in Deutschland tatig waren, durch die religiösen Wirren gezwungen wordennbsp;seien ihr Stammland zu verlassen: dies ist durchaus unrichtig. Mehrnbsp;als ein Jahrhundert vor der Reformation trifft man die niederlandischen Orgelbauer, namentlich flamischen und wallonischen, schon innbsp;Frankreich an und im 16. Jahrhundert dauert dieser Strom an; Bra-banter, flamische und friesische Orgelmacher treiben allerorten ihrnbsp;Handwerk, zumal in Deutschland und Frankreich. Beispiele stehennbsp;in grosser Menge zu Gebote: Oudin Hestre, die Langedulls, Antoniusnbsp;Mors, die Siegels, die Nijhoffs, Arent Lampeler van Mill, dienbsp;Hocquets, Fabdan Petersen, Julius Antonius Friese, Herman Raphaelnbsp;Rottenstein-Pock, u.a. Der Grund ihrer Tatigkeit in der Fremde warnbsp;ausschliesslich der gute Ruf, den ihre Werke auch im Auslande hatten.nbsp;Dass verschiedene Orgelbauer auswanderten lasst sich vielmehrnbsp;erklaren aus dem Umstande, dass es in den Niederlanden zuviel gutenbsp;Orgelmacher gab. In den Niederlanden sclbst ist diese Zeit einenbsp;Periode höchster Blüte. Das in das Kapitel VI aufgenommene Repertorium beweist wohl, dass in den Niederlanden sehr viele neue Orgelnnbsp;erbaut wurden.
-ocr page 227-209
NIEDERLANDISCHEN ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT
KAPITEL V
DIE ORGEL VOR UND NACH DER REFORMATION
Die Frage, welche Rolle die Orgeln in der Liturgie der römisch-katholischen Kirche spielten, kann bei ausschliesslicher Verwertung niederlandischen Materials nicht restlos gelost werden. Ich habe innbsp;diesem Buche nur einen Beitrag zur Lösung dieses nicht spezifisch-niederlandischen sondern überall studierten Problems liefern wollen.
Dennoch glaube ich folgende Schlussfolgerungen aufstellen zu dürfen:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Die kleine Orgel diente vor der Reformation zu liturgischennbsp;Zwecken, sogar zur Beglchung des Chorgcsangs. Nach der Reformation fiel diese Aufgabe weg und die kleine Orgel wurde infolge-dessen vernachlassigt. In günstigen Fallen wurde sie im 17. Jahr-hundert in eine Kirche ohne Orgel hinübergebracht.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Die grosse Orgel hatte keine liturgische Funktion: sie war vornbsp;allem Konzertinstrumerit. Nur bei sehr besonderen Anlassen bedientenbsp;man sich der grossen Orgel zum liturgischen Gebrauch, wie z.B. beinbsp;Besuch höher Gaste und bei Prozessionen. Weil die grosse Orgelnbsp;keine spezifisch katholisch-liturgische Aufgabe hatte, blieb sie bei dernbsp;kalvinistischen Umw^alzung erhalten. Viele Jahre nach dem Aufstandnbsp;wurde die Orgel nur für öffentliche Konzerte benutz’t, und erst imnbsp;Laufe des 17. Jahrhunderts fiel ihr überdies die Begleitung desnbsp;Gemeindegesangs zu. In Friesland zeigt sich die bemerkenswertenbsp;Erscheinung. dass die Orgel gleich nach der Reformation entwedernbsp;angeschafft oder repariert wird. Es ist kaum wahrscheinlich, dass innbsp;diesen kleinen Dörfern die Orgel keine liturgische Aufgabe gehabtnbsp;hatte
Der Orgelbau lag in der Provinz Holland in den Jahren 1572-1580 völlig still, aber nachher holte man das Versaumte wieder nach. Innbsp;Utrecht waren bei der Umwalzung im Jahre 1580 manche Orgelnnbsp;beschadigt worden, sie wurden jedoch sofort restauriert. Es lasst sichnbsp;nicht verkennen dass die Reformation dem Orgelbau geschadet hat,nbsp;denn die kleinen Orgeln wurden oft vernachlassigt und die Klösternbsp;und Abteien gcschlossen oder niedergerissen. Dagegen aber wurdennbsp;kurz nach der Umwalzung wieder neue Orgeln erbaut. Andrerseitsnbsp;konnten auch nicht soviele neue Orgeln erbaut werden, weil dienbsp;meisten Kirchen schon mit sehr guten Instrumenten ausgestattetnbsp;waren. Auch im 17. Jahrhundert wurden verhaltnismassig wenig neuenbsp;Orgeln gebaut. Die grössten Orgelbauer, namlich die Hagerbeers,nbsp;bauten wenig neue Instrumente, waren aber stark beschaftigt mitnbsp;dem Restaurieren und Modernisieren von Orgeln aus dem 16. Jahr-
14
-ocr page 228-210
NIEDERLANDISCHE ORGEL IM 16. JAHRHUNDERT
hundert, die noch so gut exhalten waren, dass kein Bedarf an neuen Orgeln bestand.
Die Technik des Orgelbaus erfuhr durch die Reformation keine Aenderung, erstens nicht, weil die Funktion der grossen Orgel praktisch dieselbe blieb und weiterhin ist es kaum wahrscheinlich, dassnbsp;die Orgelbauer ihre Baumethoden im Verlauf einiger Jahre hattennbsp;andem können.
-ocr page 229-1 nbsp;nbsp;nbsp;- Allan. F. Geschiedenis en beschrijving van Haarlem. 1874-1888.
2 nbsp;nbsp;nbsp;- Antony, J. Geschichtliche Darstellung der Entstehung der Orgel. 1832.
3 nbsp;nbsp;nbsp;- Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. 1875-
4 nbsp;nbsp;nbsp;- Archief van het Zeeuwsch Genootschap. 1856—
5 nbsp;nbsp;nbsp;- Beurden, A. F. van. Boxmeer, Geschiedenis van de parochie en van het
Carmelietenklooster. 1897.
6 nbsp;nbsp;nbsp;- Bijdragen en Mededeelingen der Vereeniging „Gelre”. 1898-
7 nbsp;nbsp;nbsp;- Bijdragen tot de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem. 1873-
8 nbsp;nbsp;nbsp;- Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, 1874—1907.
9 nbsp;nbsp;nbsp;. Bösken, F. Musikgeschichte der Stadt Osnabrück. 1937.
10 nbsp;nbsp;nbsp;- Bossche Bijdragen. 1917—
11 nbsp;nbsp;nbsp;- Bleyswyck, D. v. Beschrijvinge van Delft. 1667.
12 nbsp;nbsp;nbsp;- Bouman, A. De orgels van de Groote of Martinikerk te Groningen. 1941.
13 nbsp;nbsp;nbsp;- Bouwste’enen van de Vereeniging voor Noord Nederlands Muziekgeschiedenis.
1869—1882.
13a- Brandeler, P. v. d. De Groote of St. Jacobskerk te ’s-Gravenhage. 1893.
14 nbsp;nbsp;nbsp;- Rnlletin van den Oudheidkundigen Bond. 1899-1920; later voorgezet in het
Oudheidskundig Jaarboek. 1921-
15 nbsp;nbsp;nbsp;- Caecilia, Muzikaal Tijdschrift voor Nederland. 1846-1851.
16 nbsp;nbsp;nbsp;- Calkoen, Diverse handschriften over Utrechtse Kerken. Utrecht, Gemeente
archief. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
16a- Chronicon Canonicorum Regularium montis S. Agnetis. edit. Rosweyde. 1621.
17 nbsp;nbsp;nbsp;- Cortum, Th. Die Orgelwerke der Evangelisch-lutherischen Kirche im Hambur-
gischen Staate. 1928.
18 nbsp;nbsp;nbsp;- Dalen, J. L. v. De Groote Kerk te Dordrecht. 1927.
19 nbsp;nbsp;nbsp;- Das G Orgels en organisten te Arnhem: in Bijdragen en Mededeelingen der
'vereeniging Gelre 1925, blz. 59-76.
20 nbsp;nbsp;nbsp;- Dodt van Flensburg, ]. J-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“ ^ereldsche Geschiede
nissen, inzonderheid in Utrecht. 1838-1848.
21 nbsp;nbsp;nbsp;- Doorslaer G. v. Historische aanteekeningen betreffende de orgels van de
St. Romboutskerk te Mechelen. 1924.
22 nbsp;nbsp;nbsp;- Dufourcq, N. Documents inédits rélatifs a l’histoire de 1'orgue francais.
1934/'35.
23 nbsp;nbsp;nbsp;- Dufourcq, N. Esquisse d'une histoire de 1'orgue en France du XlIIe au XVIIIe
siècle. 1935.
24 nbsp;nbsp;nbsp;- Dufourcq, N. Les facteurs d'orgue étrangers en France, du XlVe au XVIIIe
siècle- La Revue Musicale 14e année. p. 183.
212
25 nbsp;nbsp;nbsp;' Eem, E. v. Aantekening van zommige Vernieuwde en Verbeterde Dispositiën
in Kerkorgelen. Uitgegeven door A. P. Oosterhof en E. J. Penning, Orgel-bouwkundige Bijdragen. Serie A, deeltje 1.
26 nbsp;nbsp;nbsp;- Flade, E. Herman Raphael Rottenstein-Pock. Ein niederlandischer Orgel-
bauer des 16. Jahrhunderts in Zwickau; Zeitschrift für Musikwissenschaft, IS.Jahrgang, 1932, S. 1.
27 nbsp;nbsp;nbsp;- Fock, G. Hamburgs Anteil am Orgelbau im niederdeutschen Kulturgebiet:
Zeitschrift des Vereins für Hamburgische Geschichte, Band XXXVIII. 1939.
28 nbsp;nbsp;nbsp;- Grégoir, E. G. J. Historique de la facture et des facteurs d’orgues. 1865.
29 nbsp;nbsp;nbsp;- Haacke, W. Die Entwicklungsgeschichte des Orgelbaus im Lande Mecklenburg-
Schwerin. 1935.
30 nbsp;nbsp;nbsp;- Hasselt, G. v. Kronyk van Arnhem. 1790.
• 31 - Havingha, G. Oorspronk ende voortgang der orgelen. 1727.
32 nbsp;nbsp;nbsp;- Hess, J. Dispositiën der merkwaardigste Kerkorgelen, welken in de zeven
Vereenigde Provinciën als mede in Duytsland en Elders aangetroffen worden. 1774.
33 nbsp;nbsp;nbsp;- Hoefer, F. A. Aanteekeningeri betreffende de kerk te Hattem. 1900. i)
34 nbsp;nbsp;nbsp;- Kaufmann, W. Der Orgelprospekt in stilgeschichtlicher Entwicklung. 1936.
35 nbsp;nbsp;nbsp;- Keppel, J. R. v. Eenige wetenswaardigheden betreffende de Groote- of O.L.V.-
Kerk te Breda in de XIVe eeuw.
36 nbsp;nbsp;nbsp;- Kerkhistorisch Archief. 1829^—
37 nbsp;nbsp;nbsp;- Kerkorgel, Periodiek Het. Nummers 4 en 5.
38 nbsp;nbsp;nbsp;- Klotz, H. Ueber die Orgelkunst der Gotik, der Renaissance und des Barock.
1934.
39 nbsp;nbsp;nbsp;- Klotz, H. Das Buch von der Orgel. 1940.
40 nbsp;nbsp;nbsp;- Klotz, H. Die Kölner Domorgel von 1569^—^’73; Musik und Kirche 1941, S. 105.
41 nbsp;nbsp;nbsp;- Kok, A. Het tweede eeuwgetij van Bergens kerkverwoesting. 1774.
42 nbsp;nbsp;nbsp;- Kraats, S. H. v. d. Enige artikelen over het orgel van de St. Jan te Gouda:
Goudsche Courant 23 en 30 April 1938.
43 nbsp;nbsp;nbsp;- Krebs, Dom J. Het orgel te Tongerloo. 1436—^1935. 1935.
44 nbsp;nbsp;nbsp;- Linssen, H. Die Domorgel zu Munster in Westfalen; Die Kirchenmusik
1939, nbsp;nbsp;nbsp;S. 5.
45 nbsp;nbsp;nbsp;- De Maasgouw. 1901.
46 nbsp;nbsp;nbsp;- Mahrenholz, C. Die Orgelregister, ihre Geschichte und ihr Bau. 1930.
47 nbsp;nbsp;nbsp;- Mémoires et Publications de la Société des Sciences, des Arts et des Lettres
du Hainaut. 1868.
48 nbsp;nbsp;nbsp;- Mey, P. J. De orgels en organisten van de St. Nicolaaskerk te Kampen
voor en tijdens de Reformatie. Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot Beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis. 57e stuk.
1940.
-•49 - Mueren, F. v. d. Het Orgel in de Nederlanden. 1931.
49a- Navorscher. 1873 en 1881.
50 - Nelsbach, H. Studiën zur Geschichte des Orgelbaus in Köln; Zeitschrift für Instrumentenbau, Jahrgang 50, Nos. 18, 19 en 20.
LIJST VAN AANGEHAALDE LITERATUUR nbsp;nbsp;nbsp;213
51 nbsp;nbsp;nbsp;' Bakker R. en L. van Ollefen, Nederlandsche Stad- en Dorp-beschrijver.
1793^1801, dl. 3.
52 nbsp;nbsp;nbsp;- Orgel, Maandblad Het.
52a- Overijsselsche Almanak. 1836 ^1858.
53
54
55
56
Oud-Holland. 1883-
Piersig, F. Der Orgelbau in Bremen; Bremisches Jahrbuch 1935.
Pinchart, Archives des Arts. t. 1.
57
Portheine, H. Orgels, Orgelbouwers, Orgelgebruik en Organisten in de voormalige St. Martinus en in de tegenwoordige St. Eusebius- of Grootenbsp;Kerk te Arnhem; Bulletin van den Oudheidkundigen Bond, 1912, blz. 183.nbsp;Praetorius, M. De Organographia. 1621. Nieuwe Uitgave 1929.
58 nbsp;nbsp;nbsp;- Raugel. F. Les anciens buffets de Département de Ia Marne.
59 nbsp;nbsp;nbsp;- Riemsdijk, Th. H. F. v. Geschiedenis van de Kerspelkerk van St. Jacob te
Utrecht. 1882.
59a- Schevichaven, H. D. J. v. De St. Stephanskerk te Nijmegen. 1900.
59b- Schiedam. De Zondagsbede der Herv. Gemeente te Schiedam. 24 Dec. 1919.
60 nbsp;nbsp;nbsp;- Schyndel, R. v. Artikel over het orgel en de organisten van Woerden. Stichtsche
Post 28 Febr. 1925.
61 nbsp;nbsp;nbsp;- Scholten, Die Stadt Kleve. 1879.
62 nbsp;nbsp;nbsp;- Sigtenhorst Meyer, B. v. d. Jan P. Sweelinck en zijn instrumentale muziek. 1934.
63 nbsp;nbsp;nbsp;- Stahl, W. Geschichte der Kirchenmusik in Lübeck. 1931.
64 nbsp;nbsp;nbsp;- Straeten, E. v. d. La Musique aux Pays-Bas avant Ie XlXe siècle. 1867.
65 nbsp;nbsp;nbsp;- Taxandria. 1894^—
66 nbsp;nbsp;nbsp;- Tijdschrift der Vereeniging voor (Noord) Nederlandsche Muziekgeschiedenis.
1882-
67 nbsp;nbsp;nbsp;- Töpfer-Smets, Lehrbuch der Orgelbaukunst. Band I. 1936.
68 nbsp;nbsp;nbsp;- Wachendorf, J. A. Geheymschrijver van Staat en Kerke der Provincie van
Utrecht. 1759.
69 nbsp;nbsp;nbsp;- Verslagen en Mededeelingen van de Nederlandsche Koninklijke Academie
van Wetenschappen. Afd. Letterkunde, XII.
70 nbsp;nbsp;nbsp;- Werken van het Historisch Genootschap, III.
70a- Werken van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. No. 6. 1864.
71
70b- Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel III. 1880. Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis XIV, 1907.
72
- Witte, F. Tausend Jahre dcutscher Kunst am Rhein. 1932.
72a- Wstinc, H. Het Rechtsboek van den Dom van Utrecht. 1895.
73 nbsp;nbsp;nbsp;- Yernaux, J. Orgues et organistes du Pays Mosan. Bulletin de la Société des
Bibliophiles liégeois. 1937.
74 nbsp;nbsp;nbsp;- Zeitschrift für Instrumentenbau. 1930.
75 nbsp;nbsp;nbsp;- Zierikzee. — Geschiedkundige beschrijving der St. Lievens Monster of Groote
Kerk te Zierikzee. 1834.
76 nbsp;nbsp;nbsp;- Zomeren, C. v. Beschrijving der Stadt Gorinchem en Landen van Arkel. 1755.
-ocr page 232- -ocr page 233-De cursief qedrukte getallen achter de naam van orgelbouwers verwijzen naar de bladzijde, waar die orgelbouwers zijn vermeld in het Repertorium. De cursiefnbsp;gedrukte getallen achter de naam van een kerk of plaats verwijzen naar de dispositie
'^^HeT”eken^\o) achter een eigennaam betekent, dat de persoon in kwestie een organist was.
Aalst, Jan van 70. Aalten, 45, 87, 199. Abcoude 45. Achlum 45, 99. Adriaensz., Pieter (O) 195. Aduard, Abdij 45. Agricola, Rudolf 12, 15. 92, 95, 203, 204. Albertus, Meester 55. Alkmaar, Kapelkerk 74, 83, 99. Alkmaar, Stadhuis 83, 99. Alkmaar, St. Laurens 3, 16, 19, 20, 24, 45, 73, 74, 75, 83, 99, 206. Alkmaar, Waagtoren 82. Alst 87, 199. Amerongen, Jan van 76, 128, I6I. Amerongen, Jan Jansz. van 76,nbsp;Amersfoort, O.L.V.'Kerk 22, 25, 80, 101.nbsp;Amersfoort, St. Joris 3, 17, 23, 25, 27,nbsp;30, 35, 46, 79, 93, 99, 100, 101.nbsp;Amsterdam, Nieuwe Kerk 3. Amsterdam, Nieuwe Zijdskapel 45, 48, 84, 93. ISO. Amsterdam, Oude Kerk 18, 19, 22, 23, 26, 40, 41, 60, 61, 74, 75, 76, 81, 101,nbsp;102. Andernach 98. Andries, Meester 92, 151, 162. Antonius, D. 76. Antwerpen, O.L.V.-Kerk 22, 46, 51, 54, 55, 56, 58, 66, 98, 103. Antwerpen, St. Joris 66. Apeldoorn 45. Aquin, Louis Claude d’. (O) 1. Arnaut, Henri 8. Arnhem, St. Eusebius 3, 12, 14, 17, 26, 28, 44, 47, 48, 85, 88, 89, 90. 103,nbsp;104. Arnhem, St. Martinus 83, 84. Arrent, Meester (O) 102. Augustusburg, Slotkerk 96. |
Averbode, Abdij 22, 24, 27, 57, 66, 104, 105. Bach, Johann Sebastian (O) 1. Bamberg 65. Barneveld 45, 84, 198. Baseldonck, Klooster Porta Coeli 61, 105. Bassum 87, 199. Bavart, Henri de 56. Bayreuth 96. Bergen (België), Ste. Elisabeth 72. Bergen (België), St. Waudru 71, Bergen (aan Zee) 45, 75, 105. Bergen op Zoom, St. Geertrui 12, 27, 35, 46. 47, 50, 51, 52, 55, 56, 63, 70,nbsp;73. 76, 91, 105, 106, 107, 195.nbsp;Bernard, Claude (O) 120. Bierbeek 69. Biessen, Jan van 55. Bilsteyn, Jacob van 11, 84, 111, 112, 113, 135, 180. Bilsteyn, Johannes Jacobsz. 84, 135, 176, 177, 180. Bodegraven 45, 126. Bogerraan van Dokkum, Reynier (O) 168. Bolsward, St. Maarten 59. Bomert, Henric 83. Bosch, Apollonius llü. Boskoop, Cornelis (O) 129, 164. Botselaar, Jan 74, 124. Boxmeer 45, 90, 91. Boxtel, St. Pieter 47, 52, 65, 66, 91, 108, 185. Bozura 45. Brabant, Jannes wt 72, 119, 147. Brebos, Gilles 48, 66, 103, 104, 105, 173. Breda, O.L.V.-Kerk 2. 19, 20, 22, 24, 35,nbsp;65, 72, 85, 93, 108, 109, 204.nbsp;Bredase meester 56. |
216
REGISTER
Breen Claesz. van Beest, Johan (O), 197. Bremen, Dom 87 199. Bremen, Liebfrauenkirche 87, 182, 199. Bremen, St. Ansgarl 96. Bremen, St. Martin 96. Bremen, St. Stephani 96, 181. Brielle, St. Catharina 47, 64, 81, 109, 110. Brielle, St. Pieter 64, 109, Briesger, Peter 49, 98. Brouckmann, Johann 34, 182. Brouwershaven, St. Pieter en Paulus 64.nbsp;Brugge, Hallen 69. Brugge, St. Claraklooster 66. Brunswijk, St, Aegidien 95. Brunswijk, St. Martin 95. Brussel, Hofkapel 57, 71, 72, 110. Bukele, Jan de 25, 56. 62, 114, 116, 119.nbsp;Burggarden, Frans 96. Burgwerd 45, 52, 111. Buus, Josse de 70. Buxtehude, Dietrich (O) 1. Carlier, Crespin 49, 98. Carnificus, Seelkinus 54, 113. Cavaillé-Coll, Aristide 1. Cele, Johannes (O) 50, 197. Chemnitz, St. Jacob 96. Claesz., Allaert 75, 105, 131, 133, 151. Claesz., Claes Geryts 73. Claes, Meester (O) 131. Claesz., Ysebrant 65, 108. Cleef, Leonard van 71. Clicquot, Francois Henri 1. Coenraet, Meester 58, 124. Columpen, Henric van 55, 144. Coolhem, Andries van (O) 51, 129, 195. Cools, Hendrik 58, 163. Coudenberg, Simon van (O) 103, 144. Couperin, Francois (O) 1. Covelen, Jan van 1, 60, 62, 73, 74, 115, 117, 123, 148, 149, 165. Crinon, Jean 71. Culemborg, St. Barbara 47, 75, 84, 91, 92, 111. Culemborg, St. Jan 85, 91, 92, 112. Damme, Johan ten 92, 124, 150. Danens, Jacob (O) 100. Danzig, Marienkirche 48, 97. Decain, Thomas 56. Dekens, Jan 56. Delft, Nieuwe Kerk 2, 13, 20, 24, 25, 28, 45, 47, 52, 55, 56, 61, 62, 64, 72,nbsp;73, 81, 83, 90, 116 vlgg., 195. Delft, Oude Kerk 7, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 23, 27, 28, 45, 46, 47, 48, 56,nbsp;57, 61. 64, 72, 73. 81, 83, 84. 112nbsp;vlgg., 202, 203. Dendermonde, O.L.V.-Kerk 56, 58, 70. Deventer, Bergkerk 47, 88, 89, 92, 93.nbsp;120. |
Deventer, O.L.V.-Kerk 45, 48, 84, 179, 180. Deventer, St. Lebuinus 48, 76, 79, 86, 119, 120. Diest, St. Sulpitius 17, 19, 55, 120, 121, 204. Dijon, Hofkapel 55. Dircksz., Wlke 92. 122, 147, 148, 160, 173. Dircksz., Aert (O) 108, 109. Dirk, Meester 84. Distelen, Daniel van der 55, 103, 105, 106, 107, 139. Doesburg, St. Maarten 89, 90, 92, 121. Doetinchem, St. Catharina 90, 121.nbsp;Dordrecht, Augustijnenkerk 90, 91.nbsp;Dordrecht, O.L.V.-Kerk 75, 91, 121, 122.nbsp;Dortmund, St. Reinold 88. Dresden, Slotkerk 96. Dronrijp 45, 92, 122. Duyschot, Andries 100. Duyschot, Johannes 157. Duyschot, Roelof Barentsz, 93. Edamse meesters 74, 124. Eeckhoute, Jacob van den 70, 107. Elburg, St. Nicolaas 47, 84, 85, 89, 122.nbsp;Elen, Adam van 15, 55, 155, 203. Elen, Anthonie van 11, 55, 143, 144, 163, 202, 203. Elen, Johan van 55, 155. Elst, St. Werferd 45, 88, 123. Emden, Grote Kerk 95, 96, 182. Eng, Bernt uten 77, 169. Engelaere, Meester 69. Engels, Christiaan 138. Enkhuizen, St. Gummaris 76, 93. Enkhuizen, St. Pancras 76. Erkelenz, Stadtkirche 56. Escoriaal 48. Esselinck, Henrick van 92, 137. Essen, Münster 30, 34, 182. Eymbert, Meester 84, 198. Flamingus, Jacob 70. Franck. César (O) 1. Franeker, St. Maarten 14, 60, 74, 92, 123, 124. Frankfurt a. M., Barfüsserkirche 86. Frankfurt a. M., Karmelitenkloster 86.nbsp;Freiberg, St. Nikolai 96. Freiburg i. Br., Münster, 46. Friese, Julius Antonius 48, 97, 156, 208. Fryssche, Herman 34, 182. Garrels, Rudolf 154. Geertruidenberg, St. Geertrui 75. Geertsz., Cornelis 78, 79, 80, 93, 99, 129, 130, 155, 165, 166, 170, 171, Gelder, Jan van 3, 90, 91, 185, 186, 192. Gelder, Wouter van (O) 169. |
217
REGISTER
Gemert, Jan van 55. Genemuiden, St. Nicolaas 92, 124. Gennart, Jan van 56. Gent, St. Bavo 71, 97. Gent, St. Salvator 71. Gerardsbergen, Jan van 70. Gheel, St. Amand 57. Gheel, St. Dymphne 57. Gherytsz., Jan 77, 169. Gisors, St. Gervais 33. Godschalk, Meester 72. Goedereede, St. Elisabeth 129. Goes, St. Maria Magdalena 58, 65, 124, 125. Goldfuss, Hans 90, 142. Gorinchem, Stadhuis 81. Gorinchem, St. Jan 22, 30, 31, 48, 85. 125. Gottschalk, Johannes 97. Gouda, St. Jan 16, 18, 20, 25, 26, 38, 39, 42, 43, 45, 46, 51, 60, 61, 62,nbsp;63, 80, 81, 83, 125, 126, 127, 195,nbsp;204. Govaert, Meester (O) 114. Granboem, Bernt 84. 85, 98, 103, 112, 125, 184. Graurock, Jan I 85, 86, 98, 109, 122, 125, 149, 184, 185, 198. Graurock, Jan II 85, 98. Graurock, Jan III 86. Graurock, Wilhelm 85, 184, 185. ’s'Gravenhage, Hofkapel 72, 73, 79, 80, 128, 129, 130. S'Gravenhage, St. Jacob 22 ,48, 51, 76, 79, 80, 81, 91, 127, 128, 195. Groningen, O.L.V.-Kerk 19, 20, 30, 42, 95, 130, 204, 205. Groningen, St, Maarten 3, 12, 15, 19, 20, 24. 36. 44, 92. 95. 203, 205, Grouw 45, 52, 130. Guilmant, Alexandre (O) 1. Haarlem, Dominicanenklooster 12, 75, 131. 22, 24, 27, 30, nbsp;nbsp;nbsp;40, 41,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;44,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;46,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;47. 53, 72. 74, 75, 81, 130, 131, 132, 133, 134. Haarlem, St. Gangolf 75, 134, Haestrecht. Pauwels nbsp;nbsp;nbsp;van 73,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;129. Hagerbeer, Galtus nbsp;nbsp;nbsp;Germernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Germer Galtus 53, 94, 127, 131, 133, 142. 143, 157, 164, 174, 209. Hamburg, St. Katharina 63, 95. Hamburg, St. Nikolaus 95. Hamburg, St. Petri 62, 182, 183. Harderwijk, O.L.V.-Kerk 18, 21, 26, 27, 76, 91, 94. 134, 135, 205. Hardy, Gerard le (O) 197. Hasselt. Antonius Toers Jans van 57. 104. Hasselt (België) 55, 65. |
Hasselt (Ned.) St. Steven 25, 38, 83, 84, 80^.87. 92, 135, 136, 137. Hattem 84. 88, 90, 137, 198. Havre, St. Nicolas 71. Heenvliet 45. Heine, Borchart 84. Hellendoorn 45, 87, 199. Helmond, St. Lambertus 29, 65. 69, 138. Henricus, Antonius 76. 's-Hertogenbosch, St. Jan 2, 11, 12, 19, 24, 27, 40, 41. 44, 46. 51, 54, 55,nbsp;56, 57, 58, 60, 64, 65, 67, 68, 69.nbsp;71, 78, 91, 94. 138 vlgg., 195, 196,nbsp;204. Herttongh, Cornells 77. Hestre, Oudin 12, 48, 71. 194, 208. Heusden, St. Catharina 23, 40, 41, 53,nbsp;76, 91. 147. Heyntz, Meester 86, 112. Heyst, Willem Boets van 22, 57, 104, 140, 142. Hildesheim, St. Andreas 87, 199. Hirtum, Nicolaas van 138. Hocquet, Floris 16, 67, 68, 142, 186, 187, 188, 208. Hocquet, Lambert 68, 208. Hocquet, Nicolaas 65. 208. Holft, Meester 125. Hollebeke, Steven van 69. Hommerts, 45, 52, 92, 147. Hoorn, St. Jan 22, 46, 79, 147. Houwe, Hendrik van der 12, 56, 138. Hugensz., Anthonys (O) 114.nbsp;Huibertsz., Fransoys (O) 125. Huizum 83, 147. Hulst, St. Willibrord 47, 147, 148. Jacob, Meester (O) 100. Jacob, Meester (O) 108. Jacob, Meester (O) 135. Jan, Meester (O) 124. Jan, Meester (O) 147. Jansz., Gheryt 77, 169. Jansz., Herman 75, 101. Jansz., Jasper 58, 59 vlgg., 97, 102, 125, 126, 173, 188. Johan, Meester 56. Johan, Meester (O) 150. Johansen, Gotschalk Burkart 59, 97. Jorwerd 45, 52, 92, 148. Jutrijp 45, 52, 148. Kalkar, St. Nicolaas 20, 67, 84, 85, 91, 98, 184 vlgg. Kampen, Broerenkerk 88, 150. Kampen, Cellebroersklooster 87, 199. Kampen, Heilige-Geest-Gasthuis 151.nbsp;Kampen, O.L.V.-Kerk 92, 150. Kampen, St. Nicolaas 1, 14, 22, 26, 27, 51, 60, 73, 85, 88, 89, 148, 149, 150,nbsp;196. |
218
REGISTER
Keulen, Dom 29, 59, 64, 66, 186, 187. Keulen, St. Jacob 65. Keulen, St. Johann 65. Keulen, St. Kunibert 98. Keulen, St. Lorenz 55. Keulen, St. Maria im Kapitol 65, 68, 187, 188. Keygherman, Thomas 71, 148. Kiel, St. Nikolai 34. Kiespenning, Albert 23, 68, 76, 91, 95, 107, 108, 111, 121, 122, 128, 135,nbsp;147, 159, 205. Kiespenning, Gerrit 91, 92, 122, 174. Kleef, Pfarrkirche 55, 67. Koblenz, Dominikanerkirche 98. Koblenz, Liebfrauenkirche 98. Koblenz, St. Florian 98. Kockengen 45, 75, 151. Kollum 45. Kopenhagen, Slotkerk 96. Kortrijk, O.L.V.-Kerk 70. Krewerd 45. Kuryn, Meester 57, 114. Kuyt, Willem 92, 120. Kuyter, Jan 77, 170. Lambrecht, Meester (O) 116. Lampeler van Mill, Arent 16, 29, 59, 66, 67, 146, 186, 188, 189, 208.nbsp;Lampeler van Mill, Diterich 67, 189,nbsp;190. Lampeler van Mill, Reinhardt 67, 189, 190. Langedull, Jean 43, 70, 194, 208. Langedull, Matthieu 68, 71, 111, 193,nbsp;208. Langedull, Michiel 70, 208. Langedull, Victor 70, 208. Lare, Willem van 69, 155. Leeuwarden, Galileërkerk 92. Leeuwarden, Jacobijnenkerk 58, 92, 151.nbsp;Leeuwarden, St. Vitus 59. Leeuwarden, Witte Nonnenklooster 92. Lefebure 1. Leiden, Marekerk 153. Leiden, St. Pancras 18, 22, 25, 38, 75, 80, 81, 154, 155. Leiden, St. Pieter 11, 12, 27, 44, 45, 47, 48, 64, 75, 81, 83, 112, 151,nbsp;152, 153, 154, 202, 203. Leipzig, St. Nikolai 96. Leipzig, St. Thomas 96. Lemgo, St. Marien 88. Leuven, Sacristie der Clercken Capelle 10, 14, 27, 54, 155, 202, 203.nbsp;Leuven, St. Jacob 55, 66. Leuven, St. Pieter 57, 71. Lier (België), St. Gommarus 55, 69. Lier (Ned.) 45, 196. Lier, Jan van 57, 163. Limburg, Willem van 44. |
Lin, Jacob Jansz. du 77, 82, 83, 100, 137, 169, 170, 174. Lin, Jan Jacobsz. du I 78, 80 vlgg., 101. Lin, Jan Jacobsz. du II 78, 83, 99, 117,nbsp;136, 137, 147, 152, 153, 162. Loccum, Klooster 96. Loenen a. d. Vecht 77. Loo 57. Lübeck, St. Marien 98. Lübeck, St. Petri 59, 97. Lübeck, Vincent (O) 1. Luik, St. Bartholomeus 54, 155. Luik, St. Denis 65, 71. Luik, St. Jean Baptiste 57. Luik, St. Lambert 68, 72. Luik, St. Martin 57, 71. Lüneburg, St. Johann 2, 16, 20, 24, 63. 188. Lynenboem, Jan 54, 143. Maagdenburg, St. Johann 95. Maarten, Meester 92. 147. Maastricht, Dominicanenklooster 98. , Maastricht, St. Servaas 60, 64. Maigre, Jean 72. Malchin. St. Johann 97. Mare, Andreas de 12, 95, 96, 130, 181, 182. Mare, Martin de 96. Marienweerd, Abdij 79, 155. Martens, Dierich 159. Mechelse meester 65, 144. Mechelen, St. Catharina 58. Mechelen, St. Jan 56, 70. Mechelen, St. Rombout 69, 97, 155. Mercator, Michiel 56. Metz, Cathédrale 67. Mex, Jean du 8. Middelburg, Abdijkerk 76, 89, 156. Middelburg, St. Maarten 75, 156.nbsp;Mijdrecht, Dirk van 77, 169.nbsp;Monnikendam, St. Nicolaas 94, 214.nbsp;Morel, Jean 72. Morlaix, St. Melaine 69, 192. Morlet, Jan I 89, 150. Morlet, Jan II 76, 89, 90, 120, 121, 156, 176. Morlet, Jan III 62, 90, 117, 137, 179. Morlet, Jan IV 90. Mors, Antonius 48, 57, 58, 144, 208. nbsp;nbsp;nbsp;. Mors, Cornells 58. Mors, Hendrik 58. Meulen, Servaes van der (O) 50, 106; Muldre, Joost de 56. Muller, Christiaan 44, 110, 133, 171. Munster, Dom 67, 189, 190. Munster, St. Lambertus 28, 29, 30, 35, 46, 59, 67, 188, 189, i99, 208. Naarden, St. Vitus 23, 26, 27, 82, 156, 157. |
219
REGISTER
220
REGISTER
Utrecht, 78,nbsp;197.nbsp;^Utrecht,nbsp;26,nbsp;76,nbsp;197,nbsp;Utrecht,nbsp;Utrecht,nbsp;Utrecht,nbsp;Utrecht,nbsp;/ Utrecht,nbsp;172.nbsp;/ Utrecht,nbsp;45,nbsp;Utrecht,nbsp;82,nbsp;Utrecht,nbsp;78,nbsp;Utrecht,nbsp;y Utrecht, Stiens 45. St. Jean du Doigt 69. St. Omer, Notre Dame 55, 57, 70, 71. St. Omer, St, Bertin 58. Straatsburg, Dom 46, 98. St. Winoksbergen, St. Winoks 70. Suys, Hans 49, 98, 103, 184. Swart, Dirck Petersz. de 78, 80, 82, 83, 95, 100, 127, 161, 162, 169, 170,nbsp;172, 174. Swart, Henrick Petersz. de 78. Swart, Peter Jansz. de 1, 25, 48, 53, 62, 77, 78, 79, 80nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vlgg.. 100,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;101,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;110, Sweelinck, Jan Pietersz. (O) 1, 76, 101, 120, 135, 156, 159, 161. Talp, Gysbert 76, 77, 166. Theodorus, Meester 54. Thierry, Alexandre 1. Tholen 64. Tiel, St.Maarten 51, 52, 82, 163, 197. Tongeren.O.L.V.-Kerk 54, 55, 56, 70, 71, 72, 98. Tongerloo, Abdij 3, 55, 57, 61, 69, 163. Torenberg, Carel 162. Trier, Dom 66, 67, 68, 98. Trier, St. Matthias 68. Tuteleers, Hendrik 58. Tzummarum 45. Buurkerk 22, 45, 47, 76, 77, 79, 80, 81, 165, 166, 167, 168, Dom 3, 11, 12, 18, 23, 24, 25, 30, 36, 44. 45, 47, 48, 50, 54, 78, nbsp;nbsp;nbsp;80, 88, 112, 163, 164, 165,nbsp;202, 203. Minderbroerenkerk 81, 172. Oudmunster 74, 166. Stadhuis 82. St. Catharinaklooster 80, 172. St. Geertrui 79. 80, 81, 82, 171, St. Jacob 12, 17, 22, 25, 30, 35, 75, 77, 78, 79, 83. 168, 169. St. Marie 60, 74, 78, 79, 81, 165, 166. St. Nicolaas 20, 25, 27, 44, 77, 79, nbsp;nbsp;nbsp;169, 170, 171. St. Nicolaasklooster 80. St. Pieter 45, 77, 79, 81, 82. 165. Vastart, Meester 84, 179. Veere, O.L.V.-Kerk 63, 66, 71, 75. 173. Venlose meester 56, 191. Venraai 45, 90. Verden, Dom 96. |
Veurne, Godfried van 70, 194. Vleuten 45, 52, 82. Vogel, Gregorius 48, 95. Volckmerssen, Jeremias van 89, 92, 176. Voorst 45. Vryman, Willem 72. Vynck, Jan Piersen alias 74, 161. Waerde, Daniel tot den 72, 151. Walter, Meester 69. Wangnon, Arnold 71. Wangnon, Claude 71. Wanning, Johan (O) 1. Warendorf 87, 199. Weenen, Bürgerspital 96. Weenen, St. Michael 96. Weenen, St. Stephansdom 96. Weert, Jan Jansz. van 69, 138, 147, 163, 175, Weesp, St. Laurens 24, 25, 53, 81. Weiden, St. Michael 96. Werchter 55. Wesel, St.Willibrord 56, 85, 191. Wider, Charles Marie (0)1. Wieringen, Niclaes(O) 164. Wijk bij Duurstede, St.Jan 92,174. Willem, Meester (O) 128. Willem, Meester (O) 150. Willemsz., Claes 74, 131, 134. Wirdum 45, 92, 173. Wismar, St. Marien 97. Woerden, St. Pieter 63, 72, 78, 82, 83, 173, nbsp;nbsp;nbsp;174. Wormer 95. Woutersz., Peter 57, 141. Würzburg, Dom 23, 26, 29, 42, 65, 191, 192. Xanten, Dom 26, 38, 46, 91, 192. Zachmortele, Hendrik van 71, 173. Zaltbommel, St. Maarten 25, 53, 81, 82, 174. Zierikzee, St. Lievensmonster 16, 24, 62, 75, 175. Zoutleeuw, St. Leonard 69, 175, 176. Zutphen, St. Walburg 47, 48, 85, 89,nbsp;90, 92, 176. Zwanenbroek, Jan van 73, 117. Zwickau 96. Zwits, Levinus 55, 116, 119. Zwits (Zwysen), Sebastiaan 55, 120. Zwolle, Benedictinessenklooster 87, 199.nbsp;Zwolle, Broerenkerk 22, 23, 25, 26, 40,nbsp;41, 47, 87, 89, 180, 181, Zwolle, O.L.V.-Kerk 7, 11, 27, 28, 45, 46, 48, 84, 179, 180, 202, 203.nbsp;Zwolle, St. Michaël 2, 20, 25, 27, 28,nbsp;29, 36, 43, 84, 87, 90, 176 vlgg..nbsp;197, 198, 199. |
Transcriptie van orgelwerken voor orkest doet deze werken veel van hun schoonheid verliezen, waartegen de winst van het meer bekendnbsp;worden niet opweegt.
De verklaring, die Enschedé geeft van de term ,,dubbel orgel” is onjuist.
(J. W. Enschedé, Gerardus Havingha en het orgel in de Sint Laurenskerk te Alkmaar. Tijdschrift der Vereenigingnbsp;voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis, VIII, blz. 194).
Het rugpositief komt in de Zuidelijke Nederlanden reeds omstreeks H40 en in de Noordelijke omstreeks 1470 regelmatig voor.
De organist van de hoofdkerk was in vele Nederlandse steden reeds voor de Reformatie een stadsambtenaar.
De registratie, die Straube voorschrijft voor de orgelwerken van Sweelinck, is anachronistisch.
(Alte Meister des Orgelspiels, Ed. Peters, Neue Folge-Teil II).
Het aantal reizen, dat van Sweelinck reeds bekend was, kan met ten minste drie worden uitgebreid: een naar Nijmegen, een naarnbsp;Middelburg en een naar Rotterdam.
(B. V. d. Sigtenhorst Meyer, Jan P. Sweelinck en zijn instrumentale muziek, blz. 73/74).
M. A. VENTE.
-ocr page 240-V.v ;â– t - . nbsp;nbsp;nbsp;.. .* -, â– â– |
'- ■^ nbsp;nbsp;nbsp;■V-.. ■' .i' ■■nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;';gt;■. -^r- , •' ■nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. t |
â– '-*
ï- . ■•
.;• 'U
/
. li ,,â– -(.-,v
VvV;::--! â– :'-
De uitspraak van van den Sigtenhorst Meyer, dat de beïnvloeding van Sweelinck’s kunst door het Protestantisme of het Katholicismenbsp;slechts uiterlijk is geweest, getuigt van de onjuiste opvatting, datnbsp;de „vorm van godsdienst” slechts geringe invloed heeft op de scheppingen van een kunstenaar.
(B. v. d. Sigtenhorst Meyer, Jan P. Sweelinck en zijn instrumentale muziek, blz. 117).
Het is voor de geschiedschrijving van de 19de eeuw noodzakelijk, dat, naast de reeds uitgegeven correspondentie van mannen der rechternbsp;zijde, ook meer bronnenmateriaal uit verschillende archieven vannbsp;liberale kant wordt gepubliceerd,
Het conflict Groen-Beets in 1869/ 70 kreeg zijn scherp en persoonlijk karakter door de tegenstelling Kuyper-Beets.
(A. Goslinga, Het conflict Groen-Beets. Gedenkboek Christelijk Nationaal Schoolonderwijs. 1935. blz. 220).
Ten onrechte beweert Kramer, dat het opheffen van de graanwet van 1835 in 1847 geschiedde uit opportunistische en niet uit principiëelnbsp;liberale overwegingen.
(E. L. Kramer, De graanwet van 1835, blz. 212).
De invloed van Taine op het geografisch denken van de 19de eeuw is niet zo zeer te verklaren uit de kracht van zijn argumenten als welnbsp;uit die van zijn meeslepende stijl.
Bij ieder sociaal-geografisch onderzoek moet, om statistische redenen, worden uitgegaan van de kleinste administratieve eenheid (in onsnbsp;land de gemeente). Het is echter noodzakelijk deze eenheden samennbsp;te voegen tot een groter geheel in overeenstemming met het doel vannbsp;het onderzoek.
-ocr page 242--if»,'., .V-.
-
-ocr page 243- -ocr page 244- -ocr page 245-Boflkbtndarq
¦V^ESTA
's^oningefi
-ocr page 246-