(ly V,
PROEFSCHRIFT
TER ¦VERKRUGHTG VM HEN GHIAR YiïT DOCTOR UI DE CEREESmiDE AAR DE RIJKSDDIVBRSITSIT TE DTEBCHTnbsp;OP GEZAG VM DEK RECTOR MAGNIFICUS L.VAN 7UUEEN,nbsp;HOOGLEBRAuR in de faculteit der LETTEREN M wijsbegeerte, VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEITnbsp;der geneeskunde te \’EEDEDIGEN op dinsdag 13 APRILnbsp;1945 DES NAMIDDAGS TE 4 UUR,
door
CORNELIA JOHANNA KAMP
GEBOREM T E AMSTERDAM.
\tRVAARDIGD DCCR:
N.V HANCaWIJ GESTETNER ~ OVERTOOM 21-25 - AMSTEROAM-V'. ¦ TEL 80901 (3 lijnen)
-ocr page 6- -ocr page 7-AM DE NAGEDACHTENIS VAN MUN VADEE AAH MIJN MDEDER
-ocr page 8-*■.• gt; *»-• !
- •f’^v.....
J*U. ^ - .â– ?
.â– 'â– â– nbsp;nbsp;nbsp;f;
..■xr» nbsp;nbsp;nbsp;;. '•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. •, , . . . ■::nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; quot; •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ''
-ocr page 9-liet verschijnen van dit proefschrift biedt mij de gelegenheid cm U, Eoogleeraren, Oud-Hoogleeraren en Docenten der Medische en Nar-¦tuiir-philosophische Faculteiten van de Imsterdamsche Universiteitnbsp;lt;iank te zeggen voor het genoten onderwijs o
Hooggeleerde Ariens Kappers, de tijd, gedurende welke ik op Uw Instituut heb mogen werken, de leiding, die Gij mij gegeven hebt bijnbsp;bestudeeren van de hersenanatomie, de belangstelling en de hulp,nbsp;die Gij mij steeds hebt betoond, zullen steeds in mijn herinneringnbsp;blijven.
Hooggeleerde Heringa,.U dank ik voor de gelegenheid, die Gij mij gQboden hebt om als student—assistente op het histologisch practicum werkzaam te zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
Hooggeleerde Etimke, Hooggeachte Promotor! Stellig ben ikü veel dank verschuldigd voor, het feit, dat Gij als mjjn promotor hebt willen optreden, terwijl mijn proefschrift niet werd geschreven naarnbsp;aanleiding van onderzoekingen in Uw eigen kliniek. Des te meer konnbsp;ik Uw hulp en advies waardeeren bij het uitwerken van mijn gegevensnbsp;SU. bij de definitieve vormgeving en gaarne benut ik dan ook thansnbsp;deze gelegenheid U daarvoor mijn dank uit te spreken.
Dat Gij, Zeergeleerde Hoelen mij de gelegenheid geboden hebt in Uw voortreffelijke klinieknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in de neurologienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te worden opgeleid en
ua mijn opleiding nbsp;nbsp;nbsp;te blijvennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;werken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beschouwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik als eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voorrecht,
Waarvoor ik U zeer dankbaar ben.
Zeer ervaren nbsp;nbsp;nbsp;van Andelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en Zeernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ervaren GrUschke, aannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijn^ assistententijd innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Franeker,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waar iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onder Uwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gewaardeerdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leiding
inijn psychiatrische opleiding mocht beginnen, denk ik steeds met groote erkentelijkheid.
U, Zeergeleerde Kraus, zal ik steeds dankbaar blijven voor de psychiatrische opleiding, die ik in üw uitstekende inrichting ontving, Gy hebt mij aangespoord het onderzoek, waarover myn proef —nbsp;Schrift handelt, te beginnen, hebt steeds belangstelling getoondnbsp;Voor het werk er aan en mij steeds met raad en daad terzyde gestaan.nbsp;Ik ben U hiervoor zeer dankbaar.
Zeergeleerde Eombouts, het assistentschap op Uv/ afdeelingheeft zeker zeer veel bijgedragen tot mijn psychiatrische vormangimaar meernbsp;hog ben ik U dank verschuldigd voor Uw hulp bij mijn persoonl^e aangelegenheden, zonder welke het verschijnen van dit proef schrot nietnbsp;hogelijk geweest zou zijn. Ik dank U voor alüe s wat U voor my gedaannbsp;hebt.
Zeer earvaren Mees, de tijd, die ik als assistente op üw afdee-liug heb doorgebraoht zal zeker steeds tot myn aangenaamste herin-uorajogen blijven behooren.
U, geneesheeren en assistenten van het Provinciaal Ziekenhuis ik voor de bereidwilligheid, die Gy steeds betoond hebt bijnbsp;het uitzoeken en bespreken van de patiënten voor mijn onderzoek ennbsp;Voor üw vriendsohappelyke en collegiale omgang,
De leden van het personeel van het Provinciaal Ziekenhuis, die zich zoo welwillend beschikbaar stelden voor het laten opnemen vannbsp;hun psyohogrammen ben ik voor deze medewerking zeer dankbaar.
En tenslotte rest mij nog een woord van dank te brengen aan de Heer Janse voor zyn onvermoeide hulp bij het correctiewerk.
C, J. Kamp.
-ocr page 10- -ocr page 11-INHOUD
Biz.
Inleiding en vraagstelling
I» Onderzoekingen met de Rorschachtest bij schi.zophrenen. Literatr.uroverzicht ennbsp;sritische beEchcuwinger...
II. nbsp;nbsp;nbsp;Ziektegeachi^denissenen Rorschachproto-oollen van de patientenj die alleen voornbsp;de kuur onderzocht werden.
III. nbsp;nbsp;nbsp;Tweemaal onderzochte patiënten.Herstelden en verbeterden met duidelijke ver-sinderingen in de Rorschach na de kuur.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Tweemaal onderzochte patiënten.Herstelden en verbeterden met geringe veran -deringen in de Rorschach na da kuur.
V. nbsp;nbsp;nbsp;Tweemaal onderzochte patiënten.
Niet verbeterden
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Voorloopige conclusies betreffende vraag
1 nbsp;nbsp;nbsp;en II
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Uitkomsten van het onderzoek voor de Icuur
1. nbsp;nbsp;nbsp;Overzicht -van de voor de kuur in denbsp;psychogrammen gevonden kenmerken.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vergelijking tusschen de verbeterdenbsp;en de niet verbeterde patiënten.
5* Conclusies betreffende vraag III.
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Katamnestisch onxLerzoek.
1. Eatamneses en Rcrschaohprotocollen
2 nbsp;nbsp;nbsp;o Beantwoordijng van vraag I en II.
IX o Samenvatting Giteratuurlij s t.
20
126
158
224
IMIBIDIITG m •TOAamp;.QSaBLLETG.
In het begin van 1937 werd in het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort een aanvang gemaakt met de nieuwe schizophrenle-behandeling en in het eerste jaar werd reeds een groot aantal patiënten met een insuline- of cardiazolkaur of een combinatie van beide behandeld. EvenaivS elders leerde ook hier de ervaring, dat,nbsp;hoewel deze kuren zeer dikwijls gunstige resultaten opleveren ,nbsp;toch ook vele patiënten onbeinvloed blijven en dat een verbetering ook nog al eens s].eohts van tijdelijke aard bleek te zijn.nbsp;Bovendien kwamen van de nazorg-artsen mededeelingen, dat sommigenbsp;patiënten, die na een ku^ir hersteld of verbeterd uiteen gestichtnbsp;ontslagen waren, in de maatschappij veel minder goed bleken tenbsp;zijn dan men bij ontslag verwacht had 5 dat wel hun floride psychotische verschijnselen vei’dwenen waren, doch dat vele van deze patiënten in een defecttoestand verkeerden met meestal een grootnbsp;gebrek aan activiteit.
Het bleek, dat het niet steeds mogelijk was op grond van het klinische Vgt;eeld voorspellingen te doen omtrent het resultaat vannbsp;een toe te passen bei^andeling. Het kwam n.1. voor, dat klinischnbsp;gunstig lijkende gevallen niet cf nauwelijks reageerden, terwijlnbsp;er daarentegen ook gevallen waren, die ongunstig leken (b.Vodoornbsp;lange ziekteduur), doch tegen de verwachting in herstelden.
Ook kon men in vele gevallen niet vermoeden,dat een verbetering slechts van tijdelijks aard zou zijn, daar in de goede periode niets er op wees, dat een terugval te verwachten was.
De vraag rees nu of het mogalijk zou zyn met behulp van experi-menteel-psychologische onderzoekingsmethoden deze voorspellingen met meer zekerheid te doen.
Ondèr z oekin^me thede
Hiertoe werd de Rorschachtest gekozen, daar deze meer dan andere psychologische tests een indruk geeft van de geheele per -soonlijkheid en niet een onderzoek is naar enkele afzonderlijke functies. De bedoeling was nu, de patiënten, die een kuur zoudennbsp;ondergaan, voor en na de kuur te testen en na te gaan of uit hetnbsp;testonderzoek voor of na de kuur of mt optredende veranderingennbsp;conclusie's voor dé progriose getrokken konden worden.
Hierbij bestond echter het bezwaar, dat in betrekkelijk korte tyd tweemaal dezelfde platen aan de patiënten moesten warden voorgelegd (de Berotest was, teen ik.het materiaal voor clit onderzoeknbsp;verzamelde, nog niet uitgegeven). Het onderzoekvsn Hylkema maaktnbsp;echter wel aannemelijk, dat dit bezwaar niet al te groot moet worden geacht en ook het feit, dat Römer een dergelyk enderzode zelfsnbsp;meerdere malen per dag herhaalt, blijkbaar zonder nadeel, recht-vaeirdigt wel een herhaling van het onderzoek. Bij mijn eigen materiaal is gebleken, dat zoowel bij normalen als by de patjgnten innbsp;vele gevallen wel nieuw materiaal wordt geleverd. Bij normalennbsp;blyft daarby het type van het psychogram ongewijzigd. In hoeverrenbsp;dit bij de patiënten het geval is, zal in dit onderzoek worden nagegaan.
Het interval tussche.n de beide onderzoeken wisselt bij de herstelde en verbsterde patiënten van 18 dagen tot ruim 8 maanden;bij
-1-
-ocr page 14-de meesten ligt het tussohen 2 en maand. Het tweede onderzoek werd steeds zoo laat mogelyk, d.w.z. zoo kort mogelijk voor hetnbsp;ontslag verJrieht. Deze tijd is dus vrij kort, doch het is gebleken,nbsp;dat desondanks groote verschillen in de protocollen kunnen ontstaan. Bij de 8 patiënten, bij wie de Rorschach na de kuur weinignbsp;verandering toonde, was het interval gemiddeld niet korter dan bynbsp;de anderen.
Bij de niet verbeterde patiënten, die nog niet ontslagen werden, kon het interval veel grooter genomen worden en wisselt het van 3'2“ '^^ot 20 maanden.
Een tweede moeilijklieid, die voor elk werken met de Rorschachtest geldt, is de invloed van de proefsituatie en van de stemming van het oogenblik. De eerste kan, vooral als de patient nog maarnbsp;kort in het ziekenhuis is en als hy de proefleider niet kent,zeker remmend werken. De invloed er van is, in het algemeen, volgens Skalwe it, alleen coartatie van het belevingstype en kleur-shock; volgens mijn eigen ervaring bij normalen, gering aantal antwoorden, sterke stereotypie en coartatie. Moge lijk is dit dus ooknbsp;by onze schizophrene patiënten het geval. In deze gevallen ontstaan dus arme psychogrammen, waarvan het moeilyk uit te makennbsp;kan zijn of deze het danect gevolg van de ziekte zyn of niet.
Ha de kuur, als de patient meer met omgeving en proefleider veortrouwd is, zal deze invloed natuurlijk kleiner zijn. Bij het ka-tamnestisch onderzoek, waartoe de patiënten speciaal werden terugbesteld en weer in de gestiohtsomgeving kwamen, is in sommigenbsp;gevallen gebleken, dat de remming weer grooter was en in de Rorschach protocol tot uitdrukking kwam.
Ook de invloed van de stemming van het oogenblik kan groot zijn, doch het is niet te verwachten, dat de beide genoemde factoren duidelijke schizophrene kenmerken in het psyohogram zullennbsp;kunnen onderdrukken of schijnbaar te voorschijn roepen.¥el is hetnbsp;ïiatuurlijk denkbaar, dat lichte schizophrene symptomen bij stefkanbsp;remming, vooral als het aantal antwoorden zeer gering is, nietnbsp;duidelijk tót uiting komen.
Dat de invloed van de stemming niet steeds zoo groot is als men geneigd zou zijn te verwachten, moge uit het volgende vocrbeeH blijken.
Het betreft een man, die reeds vele jaren geleden ziek geworden is na de dood van ajn vrouw en toen een maniakaal beeld vertoonde. Hij is daarna niet geheel hersteld, doch blijven lijden aan hardnekkige'nbsp;slapeloosheid en wisselen van manische en dept^essieve perioden. De laa-tste jaren is hij gemaniereerdnbsp;en stereoiyp en heeft hij een te ko*:^ aan normale oontadmogelijkheid. Toen patient enkele jaren na hétnbsp;begin van zijn ziekte in het ziekenhuis werd cpgencmen, werd de diagnose gesteld op schizophrene de-fecttoestand met manisch-depressieve schommelingen. Deze patient behoort niet tot het materiaal vannbsp;dit onderzoek en kreeg ook geen kuur, Itj wordt dan ook hier niet verder besproken doch zijn Rbrsichaohnbsp;protocol wordt hier alleen vermeld als voorbeeld, dat zeer sterke stemmingssohonmelingen niet nodd-zakelijk groo'te invloed op het psyohogram behoeven te hebben. Het eers'te protocol werd opgenomen toennbsp;patient in een depressie\.'e steming verkeerde, doch niet geremd was; het tweede tijdans een duidelijkenbsp;manische phase, enkele maanden later.
1ste pfxjtocoi
I. Een vleermuis. Ik zie er niets anders in.
2de protocol
Zooals ik zeg, zooals vorige keer, het vooraan-zioht '/an een vlee-muis-Het is voor mij duidèlijk Opzij gezier en ondersteboven zie ik toch nie'tsnbsp;anders.
„ 2 -
-ocr page 15-
II. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie er natuurlijk hetzelfdenbsp;figuur in als in de voriganbsp;CUs ook ©en vleermuis. Nietsnbsp;anders als in de eerste plaat III. nbsp;nbsp;nbsp;Kt lijkt weer wat anders . Iknbsp;meen hier twee mensohenfigireinbsp;te zien. Alhoewel het toch verband schijnt te houden met denbsp;vorige, maar dat nu de figuurnbsp;meer uit elkaar gehaald is. IV. nbsp;nbsp;nbsp;Deze komt meer overeen met denbsp;eerste en meen ik ookhier eennbsp;vogel te zien, zooals ik zeinbsp;een vleermuis. Maar heeleraaalnbsp;zeker ben ik er niet van. V. nbsp;nbsp;nbsp;Aan de vorm zou ik haast metnbsp;zekerheid zeggen, dat dit eennbsp;vleermuis is. Ik onderscheidnbsp;meer de voeten. Zooals ik zeinbsp;geloof ik stellig,dat dit eennbsp;vleermuis is. Dit zou dezelfde vogel kunnen zijn van boven gezien. Ik weetnbsp;niet, of hij zoo'n lange halsnbsp;heeft. Ik moet erbij zegenflatnbsp;ik geen vogelkenner ben. VII. nbsp;nbsp;nbsp;Deze houdt verband met de vo-rigen; zou ik die niet geziennbsp;hebben, dan zou ik er niet uitnbsp;wijs kunnen worden. Het zcu aainbsp;vleermuis kunnen zijn,maar uitnbsp;elkaar gerukt. Als ik de vo -rigen niet gezien had, zou iknbsp;het niet weten. VIII. nbsp;nbsp;nbsp;(Kijkt en wacht heel lang) Dezenbsp;figuur vertoont aan beide kanten een beest, maar toch, hetnbsp;geheel doet me denken aan denbsp;vorigen. Ik zie er steeds wee*nbsp;in, de vleermuis. Met aüe goede wil zie ik er niets andersnbsp;in. |
II. nbsp;nbsp;nbsp;Opnieuw zie ik weer, hoe éoknbsp;bekeken, hetzelfde als op denbsp;eerste plaat. Dus ookweer eennbsp;een vlaermuis,een nachtvogel. III. nbsp;nbsp;nbsp;Afgescheiden van de vorigennbsp;zou deze nij op een dwaalspoornbsp;brengen, dat ik twee mensohen- figuren zou zien. Maar vasihoi-dende aan figuur I en II blijf ik zeggen, dat het ook eennbsp;nachtvogel figuur is. IV. nbsp;nbsp;nbsp;Kt geeft het duidelijk bewijsnbsp;dat ik hier heb de afbeeldingnbsp;van de nachtvogel, van de uilnbsp;of nachtvogel. Ik behoef nietnbsp;aan da andere kant te kijken,nbsp;het is voor ity duidelijk. V. nbsp;nbsp;nbsp;Ook dit geeft mij het duidelijknbsp;beeld van de vorig omschreven,nbsp;voor ndj duidelijk afgebeeldenbsp;nachtvogel. Ik hoef niettadeai-en,het is nij duidelijk. VI. nbsp;nbsp;nbsp;Ook VI.laat mj geen twijfelnbsp;over.Hier is meer de kcp ennbsp;de pooten zichtbaar. Ik bennbsp;geen vogelkenner en weet denbsp;grootte van de kop niet, maarnbsp;toch meen ik voor 100^ aan te nemen, dat het de nachtvogel is, de uil als in da vorigen beschreven. VII. nbsp;nbsp;nbsp;Het vooraanzioht en het zij -aanzicht van beide kanten bekeken, geeft mij de zekerheicjnbsp;met hetzelfde beest te makennbsp;te hebben. EUidelijk 4 pooten.nbsp;Weer hetzelfde beest van I totnbsp;en met VII. uil of nachtvo -gel. VIII. nbsp;nbsp;nbsp;(Wacht heel lang met antnbsp;woorden). Als ik (tezehiet gezien had... er is iets in.... Ik ben geen vogelkenner...... Er is... zij... Een bever.,... een mol.,, omdat ik vier peuten zie... Maar sinds de vo -rigen blijf ik vasthouden aannbsp;mijn meaning, dat dit weliswaarnbsp;in div.kleuren,raij toch weer |
-3-
-ocr page 16-
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Hot wordt er riet gemakkelijkornbsp;op. Ik zie er niets in. Ik mootnbsp;itijn fantasie laten gaan. Ik zienbsp;niets. Als ik de vorigen nietnbsp;had gezien... nu zou ik zeggen,nbsp;dat deze er weer verband meenbsp;houdt. Ik meen, twee vogels duidelijk afgedeeld.(bruin 1H0) ennbsp;een soort koepel met openingen,nbsp;de plaats waar uilen of vleermuizen zich nestelen. X. nbsp;nbsp;nbsp;Ik draai... en ik draai... Janbsp;ik meen hier weer de vorige afbeeldingen te zien van een vleermuis. Als ik de vorigen nietnbsp;had gezien, zou ik het niet weten, maar ik meen steeds weernbsp;verband te zien met de vorigen,nbsp;waarin ik steeds heb gezien eennbsp;vleermuis. Ik vind hot erg mooinbsp;maar ik zie er tooh niets an -ders in. |
terugbrongt naar het oorspronkelijke beest of vogel omsohreven in de vorigen. IX. Op zichzelf beschouwd zou deze me weer op een dwaalspoor brengen. Ennbsp;toch....hoe ook bekeken, blijf iknbsp;weer, kom ik weer terug op de «sri-ge omschrevan afbeeldingen van hetnbsp;naohtelijk verschijnend dier,hetzijnbsp;uil, hetzij vleermuis. X. Kt is de tiende. Ik bekijk hem van alle kanten... Ik vind hem mooi.nbsp;Mooie kleuren. Eon beetje mislekfeidnbsp;Maar toch, als ik weer da vorige in.nbsp;herinnering breng, dan is het. toohnbsp;weer die,beruchte vleermuis. Meernbsp;heb ik er niet van te zeggen. |
Hieruit blijkt dus, dat, ondanks de geheele andere stemming ten tijde van het tweede onderzoek, er bijna geen verschillen bestaannbsp;tusschen de beide protocollen. De zeer groote armoede en perseveratie, waardoor zijn grondstoornis zich, in het psyohogram uitte,nbsp;werd er in het geheel niet door beïnvloed.
Een derde bezwaar bij het beoordeelen van de protocollen ontstaat, als men van de patient het ziekteverloop kent,en,in mindere mate, als men zelf het protocol heeft opgenomen.Het is buitengewoon lastig zich van de klinische indruk, die men van de patient heeft, of tijdens het onderzoek krijgt, los te maken, ennbsp;vaak weet men niet in hoeverre deze bij het eindoordeel een rolnbsp;speelt. Indien het protocol door een ander is opgenomen, spelennbsp;de genoteerde tussohenopmerkingen van den patient en de aantee-keningen over houding en gedrag tijdens het onderzoek dezelfdenbsp;rol. Indien men de methode voor blinddiagnostiek wil gebruikennbsp;is het natuurlijk niet geoorloofd van deze dingen gebruik te maken, daar men dan experiment en kliniek door elkaar haalt 5 indien menöshter een oordeel over de persoonlijkheid van de patiëntnbsp;wil vormen, lykt het my zeker wel toegestaan, houding en opmer-kiïigen van patient, die tooh meestal wel ontstaan en gegevennbsp;worden als reactie op de proef en de platen, al zynhet dan geennbsp;directe duidingen, in het eindoordeel te betrekken.
De beoordeeling zoowel van het geheel als van de afzonderlijke factoren bij de Rorschachtest zal voor een groot deel steeds
-4-
-ocr page 17-subjectief blijven, doch daar ditzelfde ook voor vele andere psy -ohlatrische beoordeelingen geldt, is het bezwaar hier dus niet grooter dan elders» Het zou hier eenigszins te ondervangen zijn doornbsp;elk antwoord te beoordeelen aan de hand van uitgebreide statistieken, doch hiervan is slechts zeer weinig gepubliceerd en voor Holland is het geheel niets. Vooral voor het bepalen van 1’ ^ en 0^nbsp;is een zeer groot vergelijkingsmateriaal noodig. Myn 120 normalennbsp;tezamen met de voor mij toegankelijke literatuuropgave acht ik hiervoor zeker niet voldoende. Het 0gt; heb ik daarom geheel buiten beschouwing gelaten» Het 'S' fo is mogelijk wat aan de hooge kant be -rekend, doch voor vergelijkingsdoeleinden uitsluitend aan eigen materiaal, lijkt dit mij geen al te groot bezwaar, daar de beoordeeüangnbsp;toch steeds consequent geschiedt. Wij zullen dus over deze bezwaren, die voor dit speciale onderzoek niet ernstiger zijn dan voornbsp;het werken met de Rorschachtest in het algemeen, heen stappen.
Het afdrukken van reproducties van de testplaten werd on technische redenen achtesrwege gelaten
Vraagstell^g
Het Is in de eerste plaats van belang te weten, of na een geslaagde kuur grincipieele veranderingen kunnen ontstaan in het psychogram van sohlzq^arene patiënten, zóó, dat een te voren sohi-zophi’eon psychogram in een normaal verandert.
Een tweede belangrijk piint betreft alleen het Rorschach onderzoek vóór de kuur. Levert het psychogram vóór de kuur aanknoo -pingppunten omtrent het te bereiken resultaat| zal misschien een patient met b.v. weinig sohizophrene kenmerken het psychogram meernbsp;kans hebben op een gunstig resultaat? Verder kan men trachten nanbsp;te gaan, welke patiënten recidiveeren, en of men dit uit het psychogram na de kuur kan voorspellen, m.a.w. of men uit het 2de psy-ohogr8,m kan opmaken, of volledig herstel is ingetreden of slechtsnbsp;een remissie.
In het kort kunnen deze vragen als volgt geformuleerd worden:
I. Kunnen na een insuline-kuur, of cardiazolkuur bij schizophrenen prinoipiëele veranderingen in het Rorsohachprotocol ontstaannbsp;en zoo ja, waaruit bestaan deze?
II nbsp;nbsp;nbsp;Is het mogelyk, bp grond van het onderzoek nè, een geslaagdenbsp;kuur een voorspelling te doen omtrent de duurzeiamheid van hetnbsp;bereikte resultaat?
III nbsp;nbsp;nbsp;Is het mogelijk, op grqnd van het onderzoek vóór een kuur, eennbsp;voci'spelling te doen omtrent het resultaat, dat een kuur zalnbsp;ople’veren?'
Behalve de beantwoording van deze drie vragen kan uit het ma-terieial tevens een overzicht verkregen worden van de bij deze schizophrenen gevonden verschijnselen en is vergelijking met de litera-tuur-cpgaven mogelijk.'
_5_
-ocr page 18-feteriaal_en_W6rk;^'_je
Vanaf aind Janrari ::195a tof 1939 werden zooveel mogelijk alle patiënten voor de aanvang van een insiiline- of, cardiazoHaurnbsp;onderzooht en zoo aogelyk ook er na, Een selectie ¦ van het materiaal werd niet toegapast, dooh ontstond eonigermate vanzelf, doordat bcv. mutistisohe patiënten moesten worden uitgesloten en anderen te onrustig of te stupcreus waren om de proef raar behoorennbsp;te kunnen uitvoeren. Ook ken een aantal patiënten door bijkomstige, niet medlscha, omstandigheden niet onderzooht worden.Voor ditnbsp;onderzoek worden allaan, de protocollen van die patiënten gebruikt,nbsp;by wie algemeen de diagnose op sohizqp^enie was gesteld. Nietnbsp;allen zijn echter typische gevallen. ^ Bij sommige patiënten was hetnbsp;verloop atypisch, bij anderen trad de eerste aanval der ziekte opnbsp;meer gevorderde leeftijd op en kon daardoor twyfel aan de diagnose bestaan. Weer andere patiënten werden ziek in het puerperiumnbsp;en bij hen was de differentiaal diagnose ten opzichte van anderenbsp;puerpale psychosen niet steeds eenvoudigi in een enkel gevalnbsp;hra.oht pas het verdere verloop en het katamnestisoh onderzoek zekerheid. Ook neurotische symptomen in de voorgeschiedenis , ennbsp;ernstige depressieve stemmingen bemoeilijkten in sommige gevallennbsp;de diagnose. 3ij alle patiënten werd echter tenslotte,met in achtneming van de differentiaal-diagnostische mógelijkheden, de diagnose met de meeste waarschijnlijkheid op sohizophrenie gesteld. Denbsp;patiënten bij wie te sterke twyfel bleef bestaan, werden van ditnbsp;onderzoek uitgesloten. Eet aantal proefr-personen van dit onderzoek is dx’,3 geen maatstaf voor het totaal aantal toe gepaste kuren.nbsp;Niet alle patiënten heb ik zelf goed gekend. Wel heb ik alle onderzooht en de meesten voor of tydena de kuur op mijn afdeelingnbsp;gehad, ijr blij'ren er echter, enkele over ,, die ik pas tijdens pf nanbsp;de kuur heb laeren kennen. Yoaquot; het klinische beeld, dat zij. vóórnbsp;de kuur vertoonden, en waarop de diagnose sohizophrenie werd gesteld, was ik bij hen dus aangewezen op de aanteekeningen uit denbsp;ziekte-gesohiédenis en de mondelinge inlichtingen van hun afdee-lings-geneasheer. Van de 67 patiënten die tenslotte overblevennbsp;en één of tweemaal werden onderzooht, móesten er later nog 11 afvallen, daar zij zoowel voor als na de kuur te weinig antwoordennbsp;gaven of te vaag in hun aanduidingen waren*. In het geheel omvatnbsp;het onderzoek dus .56 patiënten. Van deze ,5.6 patiënten werden ernbsp;38 zoowel vóór als na de ku'or onderzocht;,',16 alleen vóór de kuur,nbsp;2 alleen er na.,
Van de 56, patiënten %’»aren 35 na de kuur hersteld cf verbeterd.Van deze 33 werden 23 patiënten tweemaal onderzocht, 8 werden ontslagen zonder dat het onderzoek herhaald werd, 2 werden alleen nanbsp;de kutir onderzocht. Van de 2:3 niet verbeterde pat.le.nten 3s slechtsnbsp;1 na geruime tijd nog zocveel vooruit gegaan, dat zij ontslagen konnbsp;worden. Alle anderen moesten in het ziekenhuis blijven,wejröan naarnbsp;elders ovargeplaatst of tegen advies naar huis gehaald. Van dezenbsp;23 patiënten werden sr I5 tweemaal onderzocht.
In Juli 1941 werd bij de hersteld en verbeterd ontslagen patiënten eon katamr.estisoh onderzoek ingesteld. Van de hiertoe aarjgeschreven patiënten zijn er 14 gekomen. Deze werden nog eerisnbsp;met de Horsohaohtest onderzooht.
-6~
-ocr page 19-Hoe interssant een volledige analyse van de afzonderlijke protocollen in vele gevallen ook zou kannen zijn, voor de vraagstelling is het van grooter belang na te gaan, welke kenmerken de protocollen van deze schizophrene patiënten gemeen hebben, in welke eigenschappen het schizophrene tot uitdrukking komt en wat er vannbsp;deze kenmerken na een geslaagde kuur is overgebleven? verder ofnbsp;er verschillen bestaan in deze kenmerken bij do patientenjdie verbeteren en die met verbeteren.
Ik heb. mij daarom voornamelijk bepaald tot de formeele factoren, daar alleen deze in getallen zijn uit te drukken en dus het meestnbsp;geschikt zijn voor een vergelijking op wat grocter schaal.
Bij de bespreking der protocollen heb ik mij'aan de algeaeen gangbare uitdrukkingswijze gehouden en kortheidshalve gesproken van schizophrene. keximerken en voor. schizophrenia pleitende psyohogram-men, wanneer bedoeld wordt kenmerken, die door de meeste auteursnbsp;als Tm'o of meer specifiek voor schizophrenie worden vermeld ennbsp;psychogrammen, die combinaties van deze kenmerken vertoonen.
In het volgende hoofdstuk worden deze keranerken besproken en eveneens in hoeverre de benamingi quot;schizophreenquot;hier^/oor juist is.
Een onderverdeeling in de verschillende ondervormen der sohi-zophrenie werd om verschillende redenen achterwege gelaten. In de eerste plaatsomdat dit klinisch niet steeds goed mogelijkwas zonder de verschijnselen geweld aan te doen? ten tweede' omdat het hiernbsp;de bedoeling was van de Rorschach en niet van het klinische beeldnbsp;uit te gaan en het mij bovendien niet geoorloofd lijkt om op da Rorschach een van de ondervormen der schizophrenie te di.sgnosftiseeren,nbsp;waar het, zooals nog besproken zal worden, zelfs ni.et zeker is ofnbsp;men de diagnose schizophrenie. in het algemeen cr wel op mag stellen.
¦ ¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦ I'
Onderzoekingen met de Rorso^chtest_bij_sohizopto8nen Literatuuroverzicht en .criti|Qhe_besohouwjj^n
Alvorens tot een bespreking van het eigen materiaal over te gaan, is het van 'belang aan de hand van de literatuur'ha te gaan,nbsp;welke verschijnselen in de Rorschach bij sohizcphrenie gevonden wonden, om daarmede de eigen resultaten te kunnen vergelijken.
Ondanks de omvangrijke literatuur over de Rorschachtest is het aantal publicaties over deze test by. schizophrenen betrödcelijk;nbsp;ring. Rorschach zelf geeft in zyn boek enkele voorbeelden eh eennbsp;samenvatting van eenige bladzyden van de bij de- verschillende vormen der schizophxenen voorkomende kenmerken.
Als voornaamste algemeene verschijnselen vermeldt hijs Zwak duidingsbewustzijn. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ^ \
Falen, ook bij dé z.g, gemakkelijke platen.
Losse of geheel regellooze opeenvolging.
Confabulatorische, combinatorisch 0 en DG.
Meer M dan Md.
In zeldzame gevallen voel E.
“7^
-ocr page 20-Abstracte duidingen.
Eigenbeziehungen.
Als uitsluitend bij scbizophrenie YoorAomend worden genoemd } Benoeming naar aantal of ligging.
Groote vèrscbillen in de kwaliteit der vormantwoorden.
.Gecontamineerde G.
Wat de andere factoren betreftj blijkt het, dat deze bi,i de diverse, voymen.zeer verschillend kunnen zijn. Verwarde sohizophre -nen geven 6f Bd, of soms ook een zuiver Gf-tiypje. (soms DdG) 5 . zij duiden vaak veel objecten en veel M.
Patiënten met Sperrung geven een klein aantal duidingen met dikwijls veel Bzw.
Over het belevingstypè vermeldt Rorschach, dat de paranoïdon in-troversief zijn, de lyders aan dementia simpler: gecoarteerd, , de katatonen ambiaequaal en de hebephrenen extratensief, (welk soestnbsp;kleurantwoorden daarbij overweegt, wordt niet vermeld,doch het isnbsp;te verwachten, dat dit niet de ITb zullen zijn). Bij do katatonienbsp;overweegt de egocentrische affectiviteit en worden v/’einig vorm -kleurantwoorden gegeven.
Hot is in het algemeen laag, het hoogst nog bij de paranoïden. Het is vaak hoog, doch by de verwarde en gesperde patiëntennbsp;zeer laag en bij de paranoïden middelmatig.
De katatonen geven veel origineele antwoorden, doch dit zijn meestal 0-. Uit deze kenmerken volgen enkele combinaties, die bij normalen in het algemoen niet voorkomen, zooals b.v. veel B'sbij een betrekke lijk laag E ^ bij de paranoïden.
Voor de differentiaaldiagnose t.o.v. manisch -depressieve psv -chose is van belang, dat bij een manisch of depressief beeld op schizophrene bodem bijna steeds enkele bewegingsantwoordon vooiiagt;-men, terwijl een echte manie er veel heeft en ze bij de endogenenbsp;depressie ontbreken.
Ook Hylkema geeft in zyn publicaties een opsomming van de bij schizophrenie gevonden verschijnselen. Als belangrijkste noemt hijïnbsp;Laag F %, met naast elkaar zeer goede en zeer slechte duidingen.nbsp;Het maakt de indruk alsof de vorm niet meer een essentieele eigenschap van het object is voor een schizoplireen.
quot;Regelloozequot; opeenvolging.
Veel Dd.
Gering aantal vulgairduidingen (minder dan 10^)
Uit de beide laatst genoemde symptomen zou een vervreemding van het normale denken blijken, waarvoor de nieuwe belevingswereld innbsp;de plaats kan komen.
Een groot aantal 0-.
Komt er echter niets voor in de plaats, dan ontstaat een veit^^r-ming van het psychogram.
Herhaaldelijk falen (wat zoowel uitdrukking van verarming als van gemaskeerd negativisme kan zijn).
Neiging tot perseveratie. Ook hierdoor kunnen veel 0-ontstaanJfet is zeer hoog bij stereotype patiënten, daarentegen sterk verlaagd bij verwardlxeidpfals een andere associatie Instelling domineert .
-8-
-ocr page 21-Groot aantal Dsw.
Gebrek aan cLuidingsbewustzijn, met duidelijk beteekenisbeleveno Veel pseudo G.
Kleurduidingen, die niet of in geringe mate door de vorm worden bepaald. Vaak worden Treinig M geduid. (Hylkema vond bij normalennbsp;vooral bij de extratensieven weinig M. Volgens zyn opvatting zounbsp;dat misschien komen doordat zij de buitenwereld nemen zooa],B hijnbsp;is en er niet zichzelf in projecteeren)gt;
Deoorumverlies kan bij het onderzoek met de Horschaohtest tot uitdrukking komen door veel onverhulde sexueele duidingen.
In een uitvoerig artikel geeft Eelene Eatz een tiental kenmerken, die zij als het belangrykst by schizophrenie beschouwt i Veel zonderlinge, weinig geduide Dd.
Veel Dzw»
Laag E ^, d.w.zi minder dan 50^ nbsp;nbsp;nbsp;lichtere gevallen 51“69^ .
Groote verschillen in de kwaliteit der vormduidingen.
Veel primaire kleurantwoorden.
Veel zelden gegeven anatomische duidingen.
Abstracte duidingen.
Antwoorden met waankarakter.
Veel 0.-.
Falen.
Een aantal andere verschijnselen, zooals b.v. de losse opeenvolging noemt zij wel, doch Zy laat deze verder buiten beschouwing, daar zij niet in getallen uit te drukken zijn.
Als het veelvuldigst voorkomend symptoom beschouwt zy het lage F ^S. Zij vond het in TQ‘fo iev ^vallen.
Daarop volgen de 0- en anatomische duidingen, terwijl falen, abstracte duidingen en veel Dzw. van de genoemde 10 symptomen het minst vaak voorkwamen.
Enke neemt bij zijn onderzoekingen, waarbij hij uit gaat van de lichaamsbouw, normalen én psychotioi tezamen. Waar hij een solBÜing maakt, vindt hij, dat 47,8^ van de schizophrenen introversief zijn.nbsp;Een opsomming van sohizophrene verschijnselen in de Rorschachnbsp;hy niet.
Hst uitvoerigst is Skalweit in zijn publicatie: Konstitutión und Prosesz in der Schizophrenis» Ry maakt een onderscheid tus-schen chronische en aaute schizophrenie, waarbij hij het begripnbsp;acuut wel zeer nauw neemt, n.1^ van enkele dagen tot hoogstensnbsp;enkele weken.
Als typisch voor de chemische schizophrenen noemt hij de volgende kenmerken: Beschouwingstype G en Dd overwegen.
Losse of ''regelloozequot; opeenvolging.
Verminderde associatie spanning, met nog aanwezige neigingtotab-straheerend denken. Hierdoor kunnen constructieve G's ontstaan uit D en Dd, dus DG of DdG.’
Laag F ^. ¦
Afname van B met toename van kleurahtwoOrden, waardoor verschuiving optreedt naar de extratensiof - egocentrische kant.
Zelfs FbïT worden gegeven.
-9-
-ocr page 22-Stoornis in de aandacht; bf verhoogde tenaciteit, waardoor hoog
bf verhoogde vigiliteit waardoor laag ontstaat.
Als directe gevolgen van het schiaophrene proces heschcfuwt Skal-weit:
1. Daling van het F ^o.
2., Stoornis in de opeenvolging.
3* Stijging van het in de zin van verarming.
De andere verschynselen zyn meer relatief, zooals b.v. de verschuiving van het helevingstype.
Dé FbN zouden echter oók uitdrukking zyn van een organischdefect. Het beeld', dat Skalweit hier geeft van de chronische schizophre-nen, vormt dus een tegenstelling tot het beeld, dat Munz en Enkenbsp;vonden by de normale sohizothyme persoonlyklieid en is dusanstrydnbsp;met de opvatting, dat de schizophrenie quantitatief uit de sohi-zoth;7iae persoonlijkheid zou voortkomen.
De: acute schizophrenie staat volgens Skalweit tusschen het normale en de chronische Schizophrenie in, Dat Ehke niet; zulkenbsp;principieele verschillen met de normale schizothym vond,zou misschien zyn oorzaak hierin kunnen vinden, dat zijn materiaal uitnbsp;versohe gevallen bestond.
Skalweit concludeert, dat het schizophrène proces tegengesteld werkt aan de schizoïde constitutie en dat speciaal die functies lijden, die in het schizothyme karakter het meest ontwikkeld zyn.
De verschuiving van een introversief helevingstype tot een extratensief-egocentrisch kon hy in enkele gevallen in de psy -chose volgen, in enkele andere kon hy hiertoe concludeerenuit eennbsp;omgekeerde verschuiving by de remissie. Böszörményi en Mérei bevestigen deze Opvatting van Skalweit. Zij zagen bij patiënten, vannbsp;wie het praepsychotisohe reactietypé bekend was, in de psychosenbsp;het helevingstype Van introversief in extratensief omslaan.
Ook by de pyknlsche schizophrénen zou het proces tegengesteld aan de constitutie werken. Deze'patiënten vertoonen minder ern -stige afwijkingen in de Rorschach, De opeenvolging der antwoordennbsp;is meestal geordend. Klinisch vertoonen zy meestal het beeld vannbsp;de geordende paranoïde of paraphrene patient,, van wie ook Rorschach vermeldt, dat zy een geordende opeenvolging hebben. Hetnbsp;F ^ is in het algemeen goed en het besbhouwingstype is overwegendnbsp;Q . De normale evenredigheid tusSohen Gr en B blijft behouden. Zijnbsp;géven weinig kleurduidingen én hebben neiging tot het geVén vannbsp;FFb. Het helevingstype is'ovei’wegend introversief 5 605J van allenbsp;introversieve chronische sohizophrenen zijn pyknisch.
Het is bij deze patiënten middelmatig, het 0^ vaak iets verhoogd, doch er zyn Veel 0 . Het schizophrene proces heeft hiernbsp;dus een veel minder ernstige invloed. In overeenstemming hiermede is ook vaak bij pyonioi het klinische verloop goedaardi^r dannbsp;bij de exquisiet schizaffine leptosomen. Een aantal patiënten métnbsp;ambiaequaal helevingstype Vertoonde geen verschuiving naar 'denbsp;extratensieve kant. Al deze patiënten hadden praepsychotisch eennbsp;zeer schizoth^pi of schizoid karakter en een lang voorstadium vannbsp;de psychose. In de psychose bestonden sterk psychOreactieve mo-
-10-
-ocr page 23-menten. Deze patiënten bleven lang geordend en er ontwikkelde zich meestal óp de duur een katatooii of paranoid beeld. In vergevoiderdnbsp;stadium kunnen zy zelfs geheel extratensionlos worden.In deze zeernbsp;uitgesproken gevallen blyft dus in de psychose het praepsyohoti -sche karaktertype gehandhaafd. Mogelyk behooren ook de gevallennbsp;van Enke tot deze gcoep.
Bleüler maakt op enkele punten tegen de opvattingen van Skalweit bezwaren. Hiervan is m.i. het belangrijkste, dat organische aandoeningen van geheel andere aard dezelfde verschijnselen in de Sor-sohach kunnen ^vèh'als schizophrenie. Deze kenmerken zouden dusnbsp;niét typisch voor schizophrenie zijn, doch uitdrukking van organische geestesstoornis in het algemeen.
Een ander bezwaar betreft de vergelijking met de onderzoekingen van Munz en Enke, waarop Skalweit zijn conclusie over de invloednbsp;van het schizophiene proces op het belevingstype grondt. De conclusies van Munz zouden volgens Bleuler algemeene geldigheid missen, daar hij uitgezócht intelligent materiaal gebruikte. (geheelnbsp;juist is dit echter niet, Munz sloot slechts enkele patiënten metnbsp;een al te gering intellect uit)
Tegen vergelyking met Enke maakt Bleuler bezwaar wegens zijn afwijkende opvattingen over de primaire kleurantwoorden»
Enke vond n.1. by een aantal schizoiden en sohizophrenen tegenover de B een vrij groot aantal primaire kleurantwoorden zonder FbF ennbsp;Pïh. Hij beschouwt deze als uiting van verhoogde splitsbaarheid ennbsp;verhoogd abstractievermogen en dus als introversief en wel als denbsp;affectieve component van het autisme»
De B’ s vormen dan de intelleotueele ocanponent daarvan. By de berekening van het belevingstype zou dit in deze gevallen volgens hem ten onrechte extratensief Uitvallen en hij sluit ze daarommnnbsp;zijn statistiek uit. Zoo krijgt hy een overwegen van het introver-sieve belevingstype. Ook Skalweit vond het genoemde verschijnsel bynbsp;een aantal van zyn sohizophrenen en wel vooral bij rustige, geremde,, stuporeuzè patiënten met latente prikkelbaarheid, dus uitge ^nbsp;sproken autisten.
Evenals Enke beschouwt hij ze als uiting van het autisme, doch hij beschouwt ze'-als zeer pathologisch' en vond ze nooit bij ' normalen.nbsp;Hij sluit ze niet van zyn statistiek uit. Hierom acht Bleuler eennbsp;vergelyking van beiden hiet juist. Indien^ het belevingstype wordtnbsp;uitge drukt-, in de verhouding der B»s tot het totaal aantal kleur -antwoorden of , zooalS Enke doet, door deze beiden van elkaar af tenbsp;trekken, zullen er zeker fouten Ontstaan, daar dan uit een ove3gt;-wegen der kleurantvïöorden tot eSh meer naar buiten dan naar bin —nbsp;nen leven besloten zou kunnen worden. Skalweit maakt dan ook m.i.nbsp;zeer terecht de opmerking, dat het hem twijfelachtig lijkt of hetnbsp;belevingstype wel berekend mag worden.
Indien men echter alle factoren, die het belevingstype samenstellen, apart vermeldt en de nadruk Ie gt op het niet aangepast zijn van de affectiviteit aan de buitenwereld en op de impulsiviteitnbsp;(eigenschappen, dié toch door de primaire kleurantwoorden wordennbsp;uit gedrukt), kan er moeilijk misverstand omtrent de betéekenis ontstaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
By z^n weerlegging van BleUHers bezwaren zegt Skalweit nog sens
-11-
-ocr page 24-mdrukkelijk’f.'dat kij niet beweert , dat de door hem gevonden veranderingen inde Rorschach voor schizophrenie specif its zijn, doch dat hy „ze .ziet als uiting van. een organisch proces, dat do prae-morbide, eonstitutioneele persoonljjkheidsstruotuur aantast, baaromnbsp;gaat het volgens hem niet om een zich continu ontwikkelen van denbsp;psychose uit de grondpersoonlijkheid maar om een discontinue, quarnbsp;litatieve verandering van loet voor do persoonlijkheidsstaructuur typische psychogram (wat echter, zooals reeds vermeld, werd,niet voornbsp;alle gevallen opgaat).
• Ookkühn noemt in zijri artikel in het Monatsohrift een; aantal voor sChizóphrenie typische kenmerken. Ook hij somt de meeste.reedsnbsp;door anderen vermelde symptomen op en legt er bovendien do nadruknbsp;op, dat hét falen bij een plaat-, zonder aanwysbai-e oorzaak , : eennbsp;kaï^akteristiek verschijnsel is en dat het falen of zelfs matir hetnbsp;niet geven van de vulgairduiding vleermuis bü plaat V els zeer -verdacht voor schizophrehie móet worden gezien (Sohneider). Falen bynbsp;de laatste drie platen is zeer verdacht, zoo niet be-wijzenu voornbsp;schizophrehie (Weber). Dit falen is niet identiek met kleurshock.nbsp;Hoewel in het algemeen geldt, dat kleurshock bij psychosen niet voorkomt, geldt, dit volgens Kuhn alleen tijdens de ernstige .Schub- Hanbsp;een Schub zouden sous zeer snol ne-urotische versohynaolon kunnennbsp;optreden.
Euhn bësohouwt o.a. de .absurde antwoorden en de verwarde opeerwol-ging als. specifiek schizophreno kenmerken en beeft kritiek up Skal-Weit, die deze verschijnselen z.i» te veel verwaarloost.. Door Skal-weit werd de regellooze opeenvolging by do clironischo • gevallen in slechts
Wat betreft, het hele vings type geeft Kiihn ops een afname of verdwijnen van de FFb, Hoewel dit bij;achizophrenie begrijpelijk is, is het . toch. niet pathognomonisch.
Het geheele testbeeld by de sohizophrenie kan veel lijken op dat bij orédiuische hersenaahdoeningen. Moeilijk is steeds de beoordeelingnbsp;van eèn psychose bij compliceerende dibilitas ;mentis.De debiliteitnbsp;blijft ook tijdens de psychose steeds in het protocol herkenbaar.
Müller geeft aan de hand'van de literatuur een goed overzicht over de moeilijkheden eh mogelijkheden van de Rorschachtest by verschillende aandoeningen. Vooral-voor dê neurosen en de psychotherapie aoht hij de test van groot belang, doch wat de psychosen betreft, heeft hy de indruk, dat het psyehogram meer het karakternbsp;dan de psychose weergeeft. De diagnostische mogelijkheden hy psychosen zouden dus betrekkelijk gering zyn. Voor sohizophrenie zouden de volgende verschijnselen kenmerkend zijn»nbsp;regellooze opeenvolging,nbsp;goede en slechte duidingen door elkahr,nbsp;absurde an-twoorden.nbsp;abnormale kleindetaildtiidingén
falen (wat overeen zou komen met de schizophrenè Sperrung)
Ben groot aantal G met laag F ^, veel Gr- (vooral bij abo-ulischén) hoog of laag
weinig -vulgairan-fcwoorden, weinig normale D's en te weinig of geai FBb zijn de uitdrukking van de onaangepastheid' aan j het col-
-12--
-ocr page 25-lectie.ya, denken. Het is niet- mogelyk op het belevingstypede diag^ nose te stellen, doch wel de ondervormen te qualifioeeren en denbsp;nog aanwezige affectieve mogelijkheden te bepalen, MCtller is evenals Rorschach'van meening, dat het belevingstype ,de ziekte - vormnbsp;bepaalt.
Als. wij de gegevens van de verschillende auteurs samenvatten, komen wij tot de volgende lyst van vo.or schizophrenie iain of meernbsp;typische symptomen!
1. nbsp;nbsp;nbsp;Laag 5' ^
2. nbsp;nbsp;nbsp;Groote verschillen in de kwaliteit der F.
3* Losse of regellooze opeenvolging.
4» Zeer hoog of zeer laag Yjo
5. nbsp;nbsp;nbsp;quot;Veel primaire kleurantwoorden en zelfs FblTj i.h.a. verschuiving van het belevingstype naar de extratensief-ego-centrisohe kant.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Veel 0-.
7* Cpnfabulatorisohe G, DG, DdG, en gecontamineerde G
8, nbsp;nbsp;nbsp;Falen .
9. nbsp;nbsp;nbsp;Veel Dzw.
10, nbsp;nbsp;nbsp;Abstracte duidingen
11, nbsp;nbsp;nbsp;Eigenbeziehungen
12, nbsp;nbsp;nbsp;Veel anatomische duidingen
13» Benoeming naar aantal en ligging
14. nbsp;nbsp;nbsp;Gebrek aan duidingsbesef met beteekenisleven.
15. nbsp;nbsp;nbsp;Perseveratie.
16. nbsp;nbsp;nbsp;Antwoorden met waankarakter.
17. nbsp;nbsp;nbsp;Overwegen vsui besohouwingstype G of Dd.
Deze afwyfcingen betreffen d\is zoowel de affectiviteit als intelligentie-factoren. Skal'weit legt er de nadruk op,dat deze intelligentiefactoren tus niet uitsluitend van de intelligentie af-^nkalijk zijn, doch evenals alle factoren van de Rorschachtest onder invloed staan van de geheele persoonlijkheid. Het is niet ge-obrloofd hier van een vérmihderde intelligentie te spreken. Ook uit de test blijkt meestal Wel, dat deze niet verminderd is, daarnbsp;ook in ver gevorderde ¦ gevallen nog vaak zeer goede duidingen voorkomen naast de slechte, iets'wat by een werkelijke dementie, nietnbsp;gevonden wordt. Het lykt bètér de stoornis in de intelligentie -factoren hier samen te vatten onder de 'iiitdrukking! ’’slechte intellectueels aanpassing”.
Wat het belevingstype betreft, is reeds gebleken, dat alle types kunnen voorkomen, doch dat het extratensief-egocentrisohe typenbsp;het meest frequent is. Het gooCarteerde belevingstype kan vol -gens Skalweit op twee -wijzen ontstaani ten eerste ¦ als hOorgangs -stadium van het introversieve naar het extratensieye type, tennbsp;tweede in het eindstadium als uitdrukking van affective armoede.
Geen enkele van alle opgesomde factoren is echter cp zichzelf kenmerkend voor schizophrenie. Zoo komt het lage F ^, dat een veuinbsp;de meest frequente verschijnselen is en door vrijwel alle auteursnbsp;wordt genoemd, ook voor by oligophrenie en dementie, De verschuiving van het belevingstype naar de egocentrische kant is een algemeen symptoom by alle grof-organische hersenaandoeningen.
-13-
-ocr page 26-De Fbïï komen,behalve by schizophrenxe o.a. ook by epilepsie voor en. ook zy zouden slechts uitdrukking van een organisch lydennbsp;in het algemeen zyn. By honufi-len zouden zy nooit voorkomen, dochnbsp;Schenk vèrmeldt het in 1 normaal geval en eenmaal by een neurotische patient, (in myn eigen materiaal van normalen en neurotici komt het, op -1 00 gevallen.11 maal voor, al of niet tezamen metnbsp;andere kleurantwoorden, soms by een algemeens neiging tot het geven van beschrijvende antwoorden).
Palen komt, behalve by schizophrenie als uitdrukking van associatie armoe de of Sperrving, ook zeer frequent voor by neurotische remming.
Zelfs de kenmerken, die door Rorschach als uitsluitend by schizophrenie voorkomend genoemd worden, schynen nog aanvechtbaar te zyn. Zoo noemt Pfister b.v. het benoemen naar ligging en aantalnbsp;typisch voor oligophrenen, terwyi de groots verschillen in denbsp;kwaliteit der vormduidingen wel heel moeilijk te beoordeelen ennbsp;zeer subjectief zyn, waar vooral Helene Katz op wyst.
In het algemeen zal dus pas op een combinatie van verschillende kenmerken de diagnose schizophrenie gesteld kunnen worden en ditnbsp;met te meer zekerheid, naarmate er meer van de meest frequent voorkomende symptomen aanwezig zyn, wamt ook combinaties van verschillende van deze kenmerken kunnen by andere aandoeningen voorkomen. Zoo vindt men b.v. een leiag P 5^ met een extratensief egocentrisch belevingstype en eventueel PbN by vele organisché hersenziekten o.a. by dementia paralytica. Zulliger vond de com -binatie van veel DG met losse opeenvolging en PtP typisch voornbsp;diefachtigheid. Aam de andere kant wyst Hylkema er op, dat nietnbsp;by alle Bohizophrenen een duidelijk soh3.zophreen psychogram wordtnbsp;gevonden. Volgens hem pleit een schizophreen psychogram voor denbsp;diagnose procespsychose| een atypisch psychogram pleit er nietnbsp;tegen. Helene Katz vond in '\Qfjo der gevallen een duideiyk schizophreen beeld en in slechts 5^ geen schizophrene kenmerken.
Uit dit alles biykt wel, dat het niet steeds goed mogelijk is, op de Rorschach de diagnose schizophrenie te stellen en dat hetnbsp;eigeniyk zeer aan twyfel onderhevig is of men het wel mag doen.nbsp;Vernon gaat, nadat hy een goed overzicht van de toen verschenennbsp;literatuur heeft gegeven, zoover dat hy meent, dat de test voornbsp;het gesticht weinig waarde heeft, daar vrijwel alle psychosen,behalve zoo verschillende beelden als een manie en een depressie,nbsp;ongeveer gelijke beelden in de Rorschach geven.
Bleuler oordeelt, dat de door Skalweit genoemdesyn^jtoien slechts uitdrukking zyn van geestesstoornis in het algemeen, en bij velenbsp;organische hersenaandoeningen v^ andere aard voorkomen, wat ,nbsp;zooals reeds werd vermeld, met Skalweits eigen opvatting overeennbsp;komt.
Een geheel andere moeiiykheid werpt Rorschach zelf op als hy zegt, dat de test geen quantitatief, doch uitsluitend een q.uali-tatief reagens is en men een manifeste schizophrenie niet van eennbsp;latente kan onderscheiden. Hy vermeldt hiervan een geval in zijnnbsp;boek, waarby zich echter wel enkele vragen voordoen.In de eerstenbsp;plaatsï wat is een latente schizophrenie?
M.i. zou men hier verschillende dingen onder kunnen verstaan»
•14-
-ocr page 27-1 • Een nog juist binnen de grenzen van het normale blijvende schi-zoidie. Dit zou in, het geheel ni,et overeenstemmen met de resultaten van het onderzoek van Skalweit.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Geen of- onduidelijke psychische stoornissen, zonder schdzojhreennbsp;karakter, waarbij dan het schizophrene alleen uit de Rorschachnbsp;zou blijken. Dit laatste was blijkbaar by de patiënte van Rorschach het geval, terwijl zij bovendien een schizophrene belasting had. Heeft het hier echter zin van een quot;latente schi:7Q -phreniequot; te spreken? De moeilijkheden van patiënte waren tochnbsp;zoo groot, dat zij. een medicus opzocht» Moet hier niet aan, denbsp;mogelijkheid van een beginnende schizophrenie worden gedacht?nbsp;Zoodat deze dus niet eigenlijk latent, doch slechts klinisch niet-duidelyk was? Het is jammer, dat Rorschach niet vermeldt, hoenbsp;het de patiënte verder gegaan is. Mocht het blijken, dat in gevallen als dit, op de • duur ook klinisch de diagnosescbizcphie-nie gesteld kan worden, dan zou de Rorschachtest een uitstekendnbsp;middel voor vroegdiagnostiek kunnen zyn. Maar mag men dan nognbsp;van een latente schizophrenie spreken?
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een schizophrene belasting bij iemand, die zelf niet peychotischnbsp;is (in verband met de recessieve erfelijkheid der schizophrenie)nbsp;De reactiewijze bij de Rorschach zou dan door de erfelijkheid bepaald zijn. Om dit na te gaan, zouden uitvoerige familieonder-zoekingen noodig zijn. Dit zou echter volkomen in tegenspraak zijlnbsp;met de resultaten van Skalweit, daar volgens hem het schizo -phrene beeld zich in de psychose ontwikkelt en dus moeilijk erfelijk zal kunnen zijn.
Alles samenvattend blijkt dusj
1» Dat, hoewel de meeste schizophrenen in hun psychogram een aantal bepaalde kenmerken en combinaties daarvan vertoonen, deze zelfde verschijnselen bij vele organische, horsenaandoeningen kunnen voorkomen.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat deze zelfde verschijnselen ook gevonden kunnen worden zonder klinische schizophrenie of organisch hersehlijden.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat een aantal schizophrenen deze versohynselen bf niet dui -delyk bf in het geheèl niet vertoont.
Een aantal schrijvers behandelt de veranderingenj die inde kor-achadikuhnen optreden bij schizophrenen in een remissie.
De meeste beschreven gevallen ketreffen cardiazol-of insulinere-missies. Over, de spontane remissies is mindsr bekend.
Rorschach vermeldt in zyn samenvatting, dat een remissie tiet be-levingstype kan coeirteeren, al of niet blijvend;
Skalweit beschrijft enkele spontane remissies. Het eerste gevel betreft een remissie na. een derde Schubj waarbij het belevingstype veranderde van Oi? ¦ (Os 1 j,4) via 0a9 (5s6il) in 0g8,5 (8:3 j1) .Hier-by trad dus een duidelijke verschuiving op van impuls ie f-egoceh -trisoh, tot goede affectieve aanpassing. De extratensiviteitblèèfnbsp;echter bestaan^ de E’s kwamen niet terug en ook het pathologischenbsp;beschouwingstypes Dd bleef onveranderd.
Een ander geval betrof ook een remissie na herhaalde psychotische aanvallen met steeds korter vrij interval. Eie,r trad verbetering op in alle intelligentiefactoren;; coartatie van het beleving ¦fcype, met alleen 2 PFb5;de Sterk gestoorde opeenvolging bleef ech-
-15-
-ocr page 28-ter bestaan. Het steeg tot 65. Reeds na enkele dagen geraakte patients weer in oen zware psychotische opwindingstoestand.Prognostisch was hier dus blijkbaar het blyven bestaan van de gestoca^-de opeenvolging van meer beleing dan de verbetering in de intellectueels en affectieve factoren.
In een ander geval bestond tijdens de remissie een goede opeenvolging, goed F ^ en een belevingstype van OsJ (4s1;0). Deze patient ging later achteruit onder het beeld van inactiviteit ennbsp;algemeene afstomping. In het psychogram vertoonde hij toen coar-tatie van het belevingstype, met verlaging van en toenacBvannbsp;T^, dus een defect met associatieve en affectieve armoede. Hoernbsp;kan men dus nog minder dan in het vorige geval aan de eerste verbetering in de Rorschach een prognostische beteekenis toekennen.
Skalweit besluit, dat in het algemeen by een remissie steeds de primaire kleurantwoorden afnemen, terwijl FFb optreden of- indien ze er reeds waren - toenemen. Restitutie van de kinaesthe -tische functies komt minder vaak voor en is dan onvollediger.Hetnbsp;zou dus mogelijk zijn, dat het defectkarakter van de remissie zichnbsp;hderin uitdrukt.
Wat de Rorschach tijdens de ziekteaanval betreft, merkt Skalweit pp, dat bij het voorkomen van een beschouwings type G,met veel slechte vormduidingen, de ziekte vaak een katastrophaal progre-dient verloop neemt, terwijl bij veel Dd’s vaker een verloop ihnbsp;•’SchCibe” voorkomt en de prognose gunstiger is.
Kuhn zag, ook bij klinisch goede remissie, vaak slechts geringe veranderingen in de Rorschach. Een genezing van de schizqphre -r nie zag hij in de Rorschach nooit. Zijn geval, dat bij het herstelnbsp;de minste schizophrene verschijnselen vertoonde, betrof een spon;-tane remissie.
Hylkema bespreekt in zyn proefschrift gevallen van remissie na cardiazol- en insuline behandeling. Bij zijn 12 gevallen blijkt,nbsp;dat de 2 patiënten, die vóór de kuur de meest typische schizophrene kenmerken vertoonden, na de kuur geen verandering vertoo-nen en ook klinisch niet of zeer weinig verbeterden.
Bij 4 patiënten, die klinisch volledig herstelden, vertoonden de psychogrammen vóór noch na de kuur schizophrene verschijnselen.nbsp;By 3 van de patiënten werd het eerste protocol echter opgenomen,nbsp;terwijl patient reeds verbeterd was en het is dus nietuitgfflMen,nbsp;dat er wel schizophrene kenmerken geweest zouden zijn in een psy-^nbsp;ohogram voor het intreden van de verbetering,
In geen van zyn gevallen vond Hylkema een principieele verschuiving van een typisch schizophreen tot een normaal psychogram, ^ Soms waarschuwt een schijnbaar goed opgeknapte patient in zijnnbsp;psychogram tegen een te groot optimisme en ook kwam een gevalnbsp;voor, waarin een klinisch nog slecht toegankelijke schizophreennbsp;zich inde Rorschach reeds meer ontplooide. Ilylkema onderzocht geennbsp;spontane remissies en gaat niet in op de vraag betreffendehetnbsp;verschil tusschen spontaan en kunstmatige remissie.
Zeer uitvoerig zijn de onderzoekingen van Piotrowski,van wiens publicaties over dit onderwerp echter slechts een als origineel var mij toengankelijk was en een als referaat.
In zyn artikel in Psychosomatic Medicine 1959 noemt hij een aan--16-
-ocr page 29-tal symptomen, die de uitdrukking van verbetering zi^n. De kansen voor en dë maté van verbetering met een insuiinekuur zijn grooternbsp;naar mate de persconlykheid minder van de, norm is afgeweken ennbsp;naarmate het verschil tusschen potentieel en accueel functionnee-ren grooter is. Als de patient alle capaciteiten, waarover üj nognbsp;beschikt, ten volle gebruikt, schijnt een insulinekaur niet ' tenbsp;helpen. Het is dus van belang, teekenen te vinden, waaruit opge-maakt kan worden, of er nog mogelijiüaeden voor verbetering van hetnbsp;psychisch functioneeren zyn. De patiënten, die met een kuur nietnbsp;verbeteren, werken in hst algemeen reeds voor de kuur efficientJJenbsp;patiënten, die verbeteren, werken in het algemeen inefficient,nbsp;hetgeen blijkt uit; gebrek aan concentratie,
veel nevenopmerkingen,
goede waarnemingen met uitgebreide ongecontroleerde associaties, het voorkomen van primaire kleurantwoorden zonder PFb, dus storende invloed van de emoties op het denken.
Slechts deze verschijnselen zouden voor verbetering vatbaar zijn en bij verbetering kunnen wij de volgende veranaeringen vinden;
1. nbsp;nbsp;nbsp;Snellere en gemakkelijker duiden, met minder nsvenopmerkingen.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Beschrijving en duiding worden niet meer verwed.
3» Toename en verbetering van de kv.raliteit der B*s.
4.
5.
6.
Toename van FHb.
Toename van F ^ door betere bewuste oontrdle over het denken, betere a-andaohtsconcentratie en adaequarsr denken.
7.
Meer goede waarnemingen met mindor ongecontroleerde uitweiidng er van. Prognostisch is de goede wa-ameming van meer belang,nbsp;aan do eraan vastgeknoopte ongecontroleerde associaties.nbsp;Toename van het vermogen om details tot een goed geheel tenbsp;combineeren.
3,
Veel nieuw en weinig oude duidingen, wat zou wyzen op bsxang-rijke veranderingen in de persoonlijkheid, (zoowe?^ ten goede als ten kwade)
9. Minder inoohaerenta quot;rrije associaties.
In hét algemeen; grootere logischs samenhang in de geestehj-he prod-uotiviteit.
Deze veranderingen komen dus in het algemeen overeen met die, welke Skal’,veit bij de spontane remissies vond. Piotrcwski neem^nbsp;ook aan, dat er geen principieel verschil bestaat tusschen de veroveringen, die in de persoonlijkheid optreden by spontane en bijnbsp;insuline remissies en hij is dus van meaning, dat d.e bij de insu -line remissies gevonden resultaten bij schizophrerii.e in het algemeen prognostisch van nut kunnen zijn.
Schenk en Colto.fondersohxyven, de meening van Piotrcwski hiet geheel. Zij vinden, dat in sommige gevallen geen verbetsringnbsp;optreedt, ondanks prognostisch gunstigs teekenen sn dat ook hetnbsp;omgekeerde kan voorkomen. Deze sohryirers gingen in 22 gevallen denbsp;veranderingen in de Rorsciiaoh -aa, vooral wat betreft beschou^ -wingstype en belevingstype.
langzaam werken, hoog T, F-*- en V/j
Ia het beschcuwijigstype kan zoowel coartatis (weini.-g antwoorden,
'' nbsp;nbsp;nbsp;^ laag 'jfc) optrodon alg dilata-
-¦17-
-ocr page 30-tie. Bij een verwarde schizophreen met sterke dilatatie kan coar-tatie dus verbetering beteekenen, mits deze niet te ver gaat, daar deze dan een algeheele verarming, remming, of stupor betee-kent.
Bij een tevoren arm beeld met sterke ooartatie, kan dilatatie een verbetering zijn, doch het gevaar bestaat, dat deze te vergaat ennbsp;verwardheid ontstaat.
Het goede midden wordt zelden bereikt en schrijvers vcnden,dat in geen enkel geval de schizophrene denkstoornis geheel verdween.nbsp;Teekenen van organische dementie ontstonden echter niet na denbsp;kutir en het F ^ steeg regelmatig. In het belevingstype zou de i-deale verandering zijn» vermindering van Bb en FbF met toenane vannbsp;FPb en B. Dit komt echter slechts zelden voor. In de meeste gevallen treedt ooartatie op. In de., regel wordt dus na de insuli-nekuur een verarming van het affect; leven gevonden, hoewel nietnbsp;bewezen is, dat de kuur daarvar. de oorzaak is.
Schrijvers komen tot de conclusie, dat er in het algemeen pa-ralellisme bestaat tusschen het klinische verloop en de veranderingen in de Rorschach. Er zijn echter uitzonderingen.
Ook Helene Katz vond, dat het klinische verloop en de Ror -sohaoh in het algemeen parallel gaan. De klinische Vollremissies vertoonen echter in de meeste gevallen schizophrene kenmerken innbsp;de Rorschach. Van een volledig herstèl kan dan dus eigenlijk nietnbsp;gesproken worden.
De verbetering in de Rorschaoh is dikwijls gemakkelijker te her -kennen aan de minder verwarde associaties en tusschenopmerkingen en in het minder betrekken van de platen in patient’s ziekelijkenbsp;gedaohtenwereld dan in de Rorschaohfactoren in engere ., zin. Vaaknbsp;blijft wel dezelfde denkrichting behouden, doch verliest zijn ziekelijk karakter. In de Rorschachfactoren vond Helene Katz de volgende veranderingen»
Verbetering in de intelligentiefactoren.
Afname van kleurantwoorden zoowel in totaal a3s van de primaire kleurantwoorden apart.
De invloed op de bewegingsantwoorden is niet consteuit, daar deze volgens haar door de psychose op twee verschillende wijzen beïnvloed kunnen zijn, n.l.s
1. nbsp;nbsp;nbsp;Afname van B door onverschilligheid en geringe neiging zichnbsp;in de buitenwereld in te denken.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Toename van B door wegvallen van de bewuste kritiek op de onlogische ,autistische, uit het intuitieve staanmende invallen.
Bij de verbetering kan dus ook zoowel toename als vermindering van de B’s optreden. De opvatting van Skalweit, dat de psychosenbsp;tegengesteld werkt aan de schizoïde constitutie zou dus voor denbsp;bewogingsantwoorden te simplistisch zijn en alleen voor de kleiir-antwoorden opgaan.
Van groot belang zijn in dit onderzoek de katamnestisohe gegevens, Van 24 volledige of goede remissies vertoonden er slechts 7 na do kuur geen s chizophrene kemerken. Van deze patiënten isnbsp;1 gerecidiveerd en 1 langzaam achteruitgegaan.
Van de I7 overigen, die alle min of meer duidelyke schizophrene kenmerken vertoonden na de kuur, zijn er 13 gedurende -g- tot l^jaar
-18-
-ocr page 31-goed gebleven. Hieniit blykt dus, dat aan het al of .'liet blijven bestaan van schizophrene symptomen na de ku.ur geen zekere progrics-tische beteekenis toekomt.
Ook Eymer, Benjamin en Ebough. komen in een voor my ontoegan-gankelijk artikel tot de slotsom, dat in alle klinisch genezen gevallen zoowel met als zonder insulinekuur, in de riorschaoh een zekere mate van sohizophreen defect blijft bestaan.
Be gegevens van de verschillende onderzoekers in een overzichcsamenvattend, vinden wy dus, datj
1. nbsp;nbsp;nbsp;men in het algemeen van meening is, dat er geen principieeL verschil bestaat tusschen de spontane en de kunstmatige remi^ies.
2. nbsp;nbsp;nbsp;de intelligentiefactoren na de kuur in het algemeen verbeteringnbsp;ondergaan en voornamelyk bestaan in een stijging van hetnbsp;terwyl de patiënten ook minder verwarde associaties geven,minder Msschenopmerkirxgen maken en de platen minder op zichzelfnbsp;betrekken.
3. nbsp;nbsp;nbsp;in het beschouwingsty^e zoowel coartitle als dilatatie kan optreden, doch dat in beide gevallen het gevaar bestaat, dat denbsp;goede middenweg wordt overschreden (Schenk en Coltoff).
4. nbsp;nbsp;nbsp;de kleurantwoorden in het algemeen afnemen, zoowel in totasinbsp;als de primaire apart? dat dus coartatie van het belevingstypenbsp;regel is en dat slechts in enkele gevallen dilatatie optreedt.
5» de teragkeer van de kinaesthetisohe functies minder volledig is en niet aan zoo sterke regelmaat onderworpen is als de andere factoren-r
6. dat het klinische verloop en de veranderingen in de Rorschach vrijwel parallel gaan, doch dat uitzonderingen voorkomen.
7» ook de klinisch volledige remissies in de oyergroote meerderheid der gevallen .een defect in de Rorschach vortoonen.
8. nbsp;nbsp;nbsp;waar dit defect niet bestaat, toch recidief kan ontstaan, terwijl patiënten met een duidelijk defect lange' tijh
zond kunnen blijven. (Eatz) zoodat aan het psychogram na do kuur geen prognostisclie waarde kan worden toeg8ke.nd.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Over de prognostische beteekenis van het psychograra vóór denbsp;kuur spreken Bylkema en Piotrowski zich het meest duidelijk uit.nbsp;liylkema vindt, dat slechts verbetering te ver.vaohten is, alsnbsp;het psychog5f6un vóór de kuiir geen duidelijke scliizophrene kenmerken vertoont.
Volgens Piotrowski trêedt alleen in dié gevallen ve'-cbe tering op, die voor de kuur inefficient 'werkten en dus een groot verschil tusschen potentieel en actueel functioneeren vertoonden.nbsp;Be symptomen hiervan vallen echter grootendeels onder de doornbsp;de meeste onderzoekers tot'de schizophrene kehmerkén gerekendenbsp;verschijnselen.
19-
-ocr page 32-II
A.
No. 13 Pat. H. \foorgeschiedenis: Geb. in 1901.
Patient is de 7de uit een huishouden van 10 kinderen. De vader vas potator, enkele familieleden van de moeder werden chronisch in een gesticht verpleegd, doch byzonderheden hieromtrent ontbreken. Patientnbsp;kon op school niet goed mee en kreeg geen loffelijk ontslag. Hij was stil en zacht van aard, terugge -trokken en had geen vrienden. \amp;ak had hij verdrietige buien en na de dood van zijn moeder was hij zeernbsp;gedeprimeerd en dreigde zich met een scheermes het leven te ontnemen. TussohOn 1925 en 1938 is patientnbsp;driemaal in een kliniek opgenomen geweest onder de diagnose manisoh-deprossieve psychose.
In Juli 1938 werd hij voor de vierde maal opgenomen, nadat zijn vrouw, met wie hij 8 jaar getrouwd was en bij wie hij een kind had, hem had verlaten. Hij deed een suicidepoging door zich voor de tram tenbsp;gooien. Bij opname in de kliniek is hij depressief, heeft huilbuien, is geremd er, negativistisch. tijnbsp;vindt het heel erg, dat zijn vrouw is weggeloopen. Een scheiding met onderling overleg zou langa» ergnbsp;niet zijn; dit voelt hij als een schande.
Evenals tijdens de vorige opnamen, ziet patient nu en dan dubbel. Een oogspierpareas is echter niet aantoonbaar en ook de aard dezer dubbelbeelden kon niet vastgesteld worden.
Hij heeft betrekkingsdenkbeelden en doet verwarde verhalen, dat hij millionair zal worden door reclai» te rijden. Deze verhalen mag hij echter alleen aan mensohen met blauwe oogen vertellen.
Overal zet hij zijn handteekoning onder, daar hij meent directeur te zijn. Midden onder een huilbui kan hij soms geheel orqerootiveerd in de lach schieten. Hij wil niet zeggen waarom: lt;fet is geheim.
Opname 17-9-1938 tot 31-12-1938.
Patient maakt bij zijn opname de indruk van iemand, die de wanhoop nabij is. Hij zucht steeds en meent nooit meer uit de put te zullen komen. Daarbij toont hij echter de grootste belangstelling voor zijnnbsp;omgeving, loopt tijdens het onderhoud in de kamer rond te snuffelen, kijkt rear buiten en doet ver-aohiilonde deuren open. Hij is zeer gespannen ei affeotlabiel, zijn affaotuitingen zijn echter nietnbsp;adaequaat; hij praat weinig. Hij wil naar huis en teekent daarvoor een papier. Zijn instelling is echter zeer ambivalent: hij wil wel en wil niet naar huis. Soms gedraagt hij zich plotseling zeer ureeimi,nbsp;begint te schreeuwen tijdens het bezoek en neemt theatrale houdingen aan. Soms hoort hij stemren: dezjnbsp;zijn afkomstig uit blauwe oogen. Bij het onderzoek blijkt, dat de schoolkennis zeer gering is en ernbsp;een duidelijke debilitas mentis bestaat. Zijn geebohtongang blijkt verward to zijn.
De eerste maand blijft de toestand vrijwel onveranderd. Patiënt is nu en dan angstig en zit soms uren stil met angstige oogen voor zich uit te staren. Zelf zegt hij suffig te zijn en da dingen niet steedsnbsp;goed te begrijpen.
Patient behoort tot diegenen, die ik zelf niet goed gekend heb voor de kuur en bij wie ik dus op inlichtingen van anderen ben aangewezen. Bij de eerste aanvallen van de ziekte werd elders de diagnose op manisch-depressieve psychose gesteld, doch reeds in 1931 werd de mogelijkheid van een schizophrenienbsp;ernstig overwogen. Patient vertoonde toen en ook nu verschijnselen, die, hoewel zij voor schizophrenienbsp;niet specifiek behoeven te zijn, toch met een depressie moeilijk in overeenstemning te brenjen 2ijn ,nbsp;n.1. eer verwarde gedaohtengang en allerlei onzinnige belnvloedingsdenkbeelden. Ook worden hem gedachten ingegeven en ontnomen en hecht hij aan verschillende voorwerpen als b.v. zijn rechterhand,zijn rin^nbsp;vreemde beteekenis. Hij is wel affeotlabiel, doch is daarbij zeer inadaequaat in zijn affectieve reacties, terwijl, als later de acute verschijnselen wat verminderd zijn en patient zich normaler gedraag!;nbsp;hij een groote onverschilligheid voor de situatie aan den dag legt en er wel van een affectieve ver -vlakking gesproken moet worden. Uit deze overwegingen tezamen met patient's prsepsyohotischo karakternbsp;werd toch de diagnose schizophrenie de meest waarschijnlijke geacht, waarbij het beeld gekleurd wordtnbsp;door de tevens bestaands debiliteit. Het katamnestisch onderzoek versterkt nog deze diagnose.
Cardlazolkuur: 21 October tot 18 November 1938 9 insulten
Reeds na het eerste insult lijkt patient minder onzeker en angstig. Hij beweegt zich getnakkelijkor«nh«t -20-
-ocr page 33-p^ohisoh contact is beter.
Na drie insulten is hij veel minder gespannen en durft hij tegen de zusters te spreken. Zelf zegt hij: quot;Ik voel me iets vasterquot;. Plotseling is hij bedroefd bij de gèdaohte, dat het het zoo zielig vindt voornbsp;zijn familie, dat hij in een gesticht is. Maar zijn vrouw zal wel vinden, dat hij daar goed zit.
Na 9 insulten wordt de kuur beëindigd, daar patient do laatste tijd niet meer veranderde. Hij is dan loquax, vergeetaohtig en zeer afleidbaar en daardoor niet goed in het werk. Hij maakt een wat clowneske indrii!. Na twee weken is hij echter rustig en minder afleidbaar en werkt hij regelmatiger, htj blijftnbsp;in een wat euphore stemning on kan twee weken daarna verbeterd ontslagen worden. Ook de hallucinatiesnbsp;zijn geheel verdwenen.
RORSCHACH 20 XTCLER 1938
A 1. Een hek voor een grasland (draait de plaat om en om, bekijkt ook de achterkant) anders zie ik er niet innbsp;A 1. Een paar hondskoppen
wat zou ik nog meer weten, dokteK? Een paar ooren, een paar pooten van de hord, Vibt is dan nou wat ar bovenop zit? (rood)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
A 1. Hier zie ik een leeuw in (rood boven)
Ook aan de andere kant.
A 2, Hier zie ik een vlinder in (rood med.)
A 3. Ja, waar zal ik dat nou voor uitsohelderf?
Een paar kellners
A 1. Een. foto, hë. V/at wou U weten? Vbt ik er in zie? Hoe bedoelt U het?
Een foto ja, van een land.
A 1. Ook zoo iets (toont meer belangstelling voor het karton dan voor da figuur) Nes.
A 1. Vbrm van een vlinder... een vlinder... anders zie ik er niet in (geheel) G P-
A 1. (Kijkt nauwelijks naar de plaat, zegt niets. Na aansporen zegt hij:
0, ja,quot; doch verder komt hij niet)
A 1. Dat is de vorm van een vlinder (rose bruin)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wol of daar een sohapie loopt (rood)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Cbt middelste lijkt een geraamte (tussoh’an blauw)
Nou, meer zie ik er niet in.
gt; 1; [fet is net een mannetje, dat rookt (rose)
2. Is (fat ook niet een beessie? De kop? (grens groen, bruin)
G F - Obj. D Ff Td
D Ff T
DFf T
G E»f M
G HdF foto
D Ft- T DF^ Tnbsp;Cfew Ff anat.
D Ff Md D Ff Td
Het lijken wel |
een paar‘beesies, die hier hangen (mod.deel grijs boven) |
DdFf T | ||
Wbt rtraet U nog |
meer weten? | |||
Tijd uur |
Aantal antwoorden 13 |
2 masd falen | ||
G 4 |
BI. nbsp;nbsp;nbsp;T 6 |
Ff | ||
D 7 |
F 11 (2-) nbsp;nbsp;nbsp;Td 2 |
T | ||
Do' 1 |
HdF 1.' nbsp;nbsp;nbsp;Ml | |||
Cbw 1 |
Md 1 . | |||
anat. 1 |
obj,
foto
Over dd opeenvolging der antwoorden, kan niet voel gezegd worden bij elke plaat afzonderlijk dodiover bet geheel beschouwd, is dsze wel zeer los. Vooral het falen bij twee, z.g. gemakkelijke platen,en «ienbsp;uitaluitendu (iiiding van een klain detail bij plaat X zijn pathologisch, In het besohouwingslype is 4nbsp;geheel duidingen botrokkiCijk woitug,cioch tij oen kléin aantal antwoorden toch meer dan men bij een endogene depressie zou verwachten. Het F ?i is optimaeil on er zijn geen grexote verschillen in de kwaliteitnbsp;'l9'’,.vorraantooorden. Geen absurde of abstracte duidingen of Eigenbaziehungen. De stereolypie is te hoog,
-21-
-ocr page 34-doch verder is er tamelijk veel variatie in de aard dor antwoorden.
Patient duidt echter uitsluitend de meest gewone^ meest voor do hand liggende dingen.
Hot belevingstype is vrijwel gecoarteord. Patient geeft alleen een P duiding, oen vulgair antwoord, het meest geduide bewegingsantwocrd. Uitingen van extratensiove affectiviteit zijn,er niet, ¦
Het geheel is een arm .psychcgram,..met sterke sterotypie, dat behalve de verdeolincj der antwoorden verder geen zekere aanknoopingspunten voor schizophrenie oplevert.
Katamnese blz.
Voorgeschiedenis:
No. 1è Pat. de L.
Patient werd in 19C5 geboren als oudste in een gezin van 12 kinderen. 7ijn moeder zou aan-godsdienstwaanzin lijden, een zuster heeft gedurende eenige tijd niet kunnen spreken. Overigens zijn er in de familie geen bijzonderheden. Na de Lagere School, die patient normaal doorliep, heeft hij verschillende betrekkingen gehad. De laatste 12 jaar is hij typograaf. Daze betrekking bevedt,hem echter nietnbsp;goed, daar hij vaak moeilijkheden met zijn chefs heeft. Na de dood van zijn esnig kind, die hij zichnbsp;erg heeft aangetrokkén, heeft hij geen kinderen meer kumen krijgen; de laatstee jaron is de libidonbsp;sterk verminderd. Na een buikoperatie met ootrplicaties in 1934 is patient naar zi jn meening te vroegnbsp;aan het werk gestuurd en daarna heeft hij kleu'.hten gehouden. quot;Hij platste zijn wilskracht er bovennbsp;maar daardoor zijn de zenuwen zich gaan zettenquot;. Hij kreeg overal pijn, vooral een gloeiende pijn omnbsp;het hart. .Soms heeft hij tintelingen in de armen en is het alsof de rest van zijn lichaam dood is. IfiJnbsp;heeft een pijnlijke plek op hot hoofd. Als dsze er soms niet is, voelt hij zich slap. Hij klaagt overnbsp;gebrek aan energie en heeft nergens zin in. Zijn vrouw zou dergelijke klachten hebben en is in behandeling bij een zenuwarts. In de kliniek, wear patient opgenomen was ten observatie voor een eventueels loodintoxioatie, werd daarvan niets gevonden, doch bij het experimenteel p^ohologisch. onderzoeknbsp;vond men aanknooping.spunten voor schizophrenio. Op oen toen opgenomen Rorschach werd wegens 5 volkomen absurde antwoorden, sterke stereotypie en een losse opeenvolging der antwoorden ook aan de moge -lijkheid van schizophrenie gedacht. Opname :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6-5-1938 tot 19-B-1938.
Patient maakt een apathische sufferige indruk, bemoeit zich niet met anderen en heeft het gevoel onder lichte stroom te staan. Hij voelt die soms ook in zijn hoofd. Soms meent hij dood te gaan en reept om zijn vrouw, daar hij al heelemaal koud is. Hij wil dat men hem een prik geeft, zoodat hij meteennbsp;dood is. Soms'wil hij de dokter spreken, daar hij een voor de wetenschap zeer belargrijke raadedeelingnbsp;heeft. Patiënt is goed georiënteerd, becordeolt zijn omgeving op juiste wijze. Langzamerhand wordtnbsp;patiënt steeds stiller, hij gaat klagen over slapeloosheid en over oen suf gevoel, alsof hij zichnbsp;zelf niet meer is, alsof hij er raast staat. Alles'is zoo koud en zoo heel anders dan wroeger.Ais hijnbsp;een dag met verlof is geweest kleagt hij bij. terugkomst, dat het, toon ar mensohen op bezoek waren, wasnbsp;alsof hij er. niet bijhoordo. .Hij zag de menschen beweigen, maar er stond als het ware een muur tussohannbsp;hen. 's Avonds was hij ook niet in staat om xe praten. Hij kon zijn mond niet open doen, hoe graagnbsp;hij ook wildenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Bij deze patient moeten verschillende rogelijkheden overwogen worden. Hij werd opgenomen met de diagnose: neurotische depressie met hypochondrische instelling. Verder kernen in aanmerking schizophrenie of eennbsp;afypische melancholie, eventueel melancholia anaesthetioa.. Deze patient heb ik zelf voor de kuur nietnbsp;gekend, zoodat ik aangewezen ben op de inlichtingen van zijn behandelende arts. Deze vermeldt, dat innbsp;het begin de diffenentiaai-diagncse niat goed mogelijk was, doch dat laten bleek, dat patient betrek-kingsbeelden vertoonde, soms reuk- en misschien ook gehuorshalluoinaties had. Eigenlijk)stammingsaf -wijkingen yartoonda patient niet en ook bestaat er geen echte remming, De voornaamste stoornis bestaatnbsp;in het bemoeilijkte contact: patient heeft het gevoel alsof er een muur tussohen hem en de mensohennbsp;staat. Vérder is e.” een toeioemend gebrek aan activiteit en apathie. Op grond van deze afWijki-gen innbsp;de gevoelssfeer zonder stamingsanomalien staat tenslotte genoteerd, dat het wel duidelijk is,dat patiënt lijdende is. aan ee'' schizophreen prooes, dat zich vrijwel uitsluitend afspeelt in de gevoels -sfeer, met gevoelens van. vervreemding en verkilling tegenover de buitenwereld.
Carözazolkuur 2B-6, tot 2-8-1938 nbsp;nbsp;nbsp;8. insulten
f)la enkele insulten wordt patient wat losser on actieverv Hii ziet echter tegen \oortzetting van dekur op.
-22-
-ocr page 35-,Na 6 in^lten g^t hij met verlof en komt opgewekt terug. Hij voelt dat hij door da injecties veelva^ teterd is en heeft het gevoel zijn normale leven en werk weer te kunnen gaan beginnen.
Ha 8 insulten nog vorder vooruitgojaan. Hij maakt zich op geheel natuurlijke wijze bezorgd over de ziekte vat zijn vrouw. Het contact met hem is weer normaal mogelijk. Hij v/il graag naar huis en aannbsp;het werk ook om financieele redenen. Zijn weigering om do kuur nog even voort te zetten kan hij adae-quaat motiveeren. Hij wordt verbeterd ontslagen. .
HORKHACH 27-6-1930
I |
A |
1. |
Een gezicht, de. kop van een kiond (med. boven) |
Cd. |
r- |
Td |
2. |
Menschenvorm zonder hoofd (midden) |
D |
F |
Md | ||
3. |
Het geheel .doet,me denken aan de vorm van een insect, een vlinder |
G |
F |
't | ||
II |
Hier kan ik niets in zien | |||||
in |
V' |
Een menschenvürm, anders niet |
D |
Ff |
M | |
IV |
Ik kan er niets van maken | |||||
V |
A |
1, |
Ik zie er een menschengezicht in (med. boven) |
D |
F- |
Md |
2, |
een Vorm, ja, oen insect, een vlinder |
G |
Ff |
T | ||
3. |
Gezicht van een oude man (lat. langs bovenr^d) aan de andere kant |
Dd |
Ff |
Md | ||
ook een zekere vorm, nèe toch niet | ||||||
4. |
Nog een gezicht van een m.ensoh (lang lat rand) |
D |
Ff |
Md | ||
VI |
Ik kan er niets van maken | |||||
VII |
A |
1. |
Vorm van een vlincer (onderste derde) |
D |
Ff |
. T |
VIII |
1. |
Vorm van een dier, een soort buffel (Rood lat.) |
Dd |
Ff |
T | |
2. |
Schouders van een reclamepop of zoo (blauw) |
0 |
F- |
Md | ||
3. |
Ook iets van een menschelijke vorm (oranjerose) |
D |
F- |
Md | ||
IX |
gt; |
1, |
Gezicht van een oude heer (r)se) Hier ook (andere kant) |
D |
Ff |
Md |
2. |
Kop van een dier (grens g'-oen bruin) en hier ook precies hetzelfde» | |||||
Ik zou haast zoggen ven een visch |
D |
Ff |
¦Td | |||
3. |
Vorm van een eiland of zoo (gr-en) |
D |
F- |
geogr, | ||
A |
4. |
Hier krijg je het idee van een kerstman (bruin) |
D |
B? |
M | |
X |
1. |
Twee kersen (oranje med.) |
D |
Ff |
PI | |
2. |
Een hazekop (groen med.) |
D |
Ff |
Td | ||
3. |
Nenschengezicht [rood in geel) |
Cd |
Ff |
Md. | ||
5. |
Ruwe vorm van e(?n menschenkop (med. rand rood) |
D |
Ff |
Md |
Tijd ; |
30 minuten. |
Aantal |
antwoorden: 21. |
3 maal | ||
G 2 |
3? |
1 |
T 5 |
F-f |
80% | |
D 14 |
F |
20 (4-) |
Td 3 |
f ' |
3Sé . | |
Dd 5 |
M 2 |
M |
52S6 | |||
Md 9 | ||||||
PI 1 . | ||||||
geogr. |
1. |
Patient bekijkt de platen aandaohtig, schijnt wel zijn'bést op de proef te dóen. Hij werkt efficienly wordt niet afgeleid, niet door affecten oi hall'^inatiés gehinderd. Da opeenvolging der antwoorden is,nbsp;evenal’s dit in de kliniek hét geval was, verward. M.t tesamen rr«t het driemaal falen bij normaalnbsp;aantal antwoorden bij de andere platen zijn al vrij sterke 'argumenten voor een schizophrenie. De stereotypie is nu in tegenstelling met het eerste onderzoek uitgedrukt in quot;K, niet groot, doch verder isnbsp;er weinig variatie in de aard der antwoorden en maakt hét geheel toch wel een tamelijk arme indruknbsp;door de vele M. Het besolfouwingstype is ook tamelijk ann: weinig G's met een relatief vrij 'groot aan-'tal Dd's. Het F ?S is echter optimaal en er bestaan geen gropte verschillen in de kwaliteit der vorm-aniwoorolen. Ouk zijn er deze maal geer, absurde duidingen; geen abstracte duidingen of Eigenbeziehun-gen. Het belevingstype is geooarteerd,
-25-
-ocr page 36-het eene bewegingsantwoord is dubieus. Uitingen van extratensieve affectiviteit zijn er in het geheel niet. Het geheel is dus eén vrij arm beeld zoowel wat associaties als affectieve uitingen betreft,terwijl het scherp waarnemen van vormen weinig heeft geleden. Behalve de reeds genoemde zijn er, geennbsp;schizephrene kenmerken.
264
Kataranese blz.
Wjorgesohiedenis
No. 15 Patiënte E-C
Deze patientè, die ten tijde van het onderzoek 42 jaar oud is, komt uit een belaste familie. Haar vader wordt sinds jaren verpleegd in een gesticht wegens lues cerebri, een broer is in een gestichtnbsp;geweest met dementia paralytica. Een andere broer en een zuster zenden vreemd zijn; een broer van denbsp;vader pleegde suicide.
Patiënte was als kind altijd wat stil en teruggetrokken; zij had weinig vriendinnen. C)d school kon zij gced leeren, zij bleef niet zitten en werd na de schooftijd kindermeisje. Cp haar 27ste jaar trouwdenbsp;zij, doch het huwelijk was niet goed en na enkele jaren scheidde zij van haar man. 10 jaar later traw-de zij voor de tweede maal met een veel oudere man; dit huwelijk is steeds goed geweest. Ook in haarnbsp;huwelijk was patiënte stil en had zij weinig omgang met anderen. 7.ij was zeer actief en ijverig in denbsp;huishouding, hield veel van fietsen en buiten zijn. Een moeilijkheid was, dat patiënte altijd watnbsp;wantrouwend was. Dit wantrouwen was voornamelijk tegen vreemden gericht, nooit tegen haar man.
Sedert begin 1937 begon patiënte te veranderen. Zij werd zeer achterdochtig, sliep .slecht enken haar huishouden minder goed aan. Zelf had zij eenig ziektebesef en zij ging geregeld naar het Coulinsti -tuut. Soms was zij afwezig, zei eenige malen achtereen hetzelfde en zat soms in luisterende houding .nbsp;Langzamerhand namen deze verschijnselen toe; zij werd angstig, meende achtervolgd te worden en wasnbsp;bang, dat men haar wilde vermoorden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nu en dan was zij onrustig.
Eerste opname 31-12-1937 tot 25-1-1938
aj haar opname is patiënte geheel rustig; zij is goed georiënteerd en blijkt een goed intellect te hebben. Zij zit veel in zichzelf te praten en te jammeren, omdat zij vreest, dat zij en haar man doodnbsp;zullen gaan. Zij vertelt, dat zij als jong meisje in een psychiatrische kliniek opgenomen is geweest.nbsp;Nadere gegevens hieromtrent k(.nden niet worden verkregen. Patiënte vertelt, dat zij niemand vertrruwtnbsp;Er bestaat een complot tegen haar en zij hoort zich uitschelden. De leider van het Coulinstituut heeftnbsp;het op haar leven voorzien. Hij keek haar strak aan en hield haar oogen vast; dan voelde zij eennbsp;trekking in haar lichaam Hij achraouiwi;»: quot;zinnen bedwingen, hartstochten bedwingen, willen we onsnbsp;verdrinken, dan moeten we het water niet in loopenquot;. Zij begreep, dat dit hypnose was en dat zijnbsp;naar zijn kamer moest. In de kliniek bestond een heel complot van kennissen van hem tegen haar; dienbsp;smeten haar op zaal in een medium. Er werd daar iets smerigs op haar bed gesmeerd on ze stikte bij n anbsp;van de lucht.
Zij weet alle gedachten van andere mensohen en vindt dit zeer hinderlijk. In het gesticht meent zij op een besmettelijkenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zaal met syphilitische vroiwen te zijn,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ze meent, dat ze hior aannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de doed
ontsnapt is. Toen nbsp;nbsp;nbsp;zenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met haar man wandelde, was het als«yf zenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;licht was. Ze zag allemaal rozenvelden, die warennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;haarzelf gezaaid. Ze was toen angstig, alsofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ze hei water in moest. Zenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kreeg een
vreeselijke smaak nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;haar mond en haar mond en heele lichaamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uit elkaar getrokken. Denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;man had
waarschijnlijk iets in haar oogen gestrooid. Zij vertelt, dat haar vader het idee fixe heeft, dat hij vergiftigd wordt. quot;Dat is eigenlijk hetzelfde, als ik nu in werkelijkheid dcormaakquot;. Patiënte jammertnbsp;voortdurend, gilt, dat haren en tanden haar zijn uitgetrekken en dat ze vermoord is ef zal worden.nbsp;Behalve door haar gejammer is patiënte niet hinderlijk voor haar omgeving, neemt er echter eok geennbsp;deel aan; zij zit steeds apart in een hoek, is niet tot werken te brengen en bemoeit zich niet metnbsp;anderen. Ondanks haar geklaag , is zij toch niet eigenlijk depressief.
Na enkele weken gaat zij minder jammeren en zegt, dat zij nooit op die meneer verliefd is geweest. 2j houdt alleen van haar man en.zal probeeren zich niet meer te laten beïnvloeden. Zij is niet de harts-toohtelijke vrouw, waarvoor men haar houdt. Haar waandenkbeelden blijven onveranderd, doch patientsnbsp;Wórdt tegen advies door haar man weggehaald om reeds dezelfde d-ag weer in bewaring gesteld te worden,
-24-
-ocr page 37-jammerend als te voren: quot;aj is geen slechte vrouw, uit de achterhoek. Ze heeft een puistje op de rug , dat is lues, die ze heeft gekregen door lumbaalpunotie op de kliniekquot;
Tvieede opname , 25-1-1938 tot 5-7-1938 ïnsulinekuur 10-2-1938 tot 4-7-1939nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;15 comata.
Patiënte is zeer resistent tegen insuline en komt pas bij een dosis van 350 E in coma en zelfs dan nog niet regelmatig.
In de eerste tijd komt er weinig verbetering. Zj blij6t meenen, dat haren en tanden haar zijn uitgetrokken, is soms zeer onrustig en betrekt ook de zusters en mij in haar vaan. Eens vliegt zij mij aan, omdat ik haar tanden uit zóu trekken. Na ¦'5 coma's' is zij in zooverre verbeterd, dat zij niet meernbsp;storend of agressief is. Zij uit zich spontaan minder, doch bij navraag blijken haar waandenkbeelden einbsp;hallucinaties onveranoerd te bestaan. Ze weet ze hu echter voor zich te houden. Het contact met ande -ren is niet verbeterd, zij wordt ook nu weer tegen advies weggehaald.
RORSCHACH 5 FEBRUARI 1938
I nbsp;nbsp;nbsp;Wat moet ik er van zien? Ik zie niets. Flauwe kul. [toont niet de minstenbsp;interesse en maakt allerlei opmerkingen tussohen door)
II nbsp;nbsp;nbsp;A Ik ken die teekeni:^en niet; ik weet niet wat het beteekent. (Blijft
jammeren en kijkt nauwelijks naar de plaat). Je moet aan die teekening
zeker zien of iemand gehypnotiseerd is. Ik zou zeggen, het zijn iwee honden. O R- T
III nbsp;nbsp;nbsp;Onzinnige dingen allemaal (moet steeds aangespoord worden). Ik weetnbsp;niet, daar kan dk-niet wijs uit
IV nbsp;nbsp;nbsp;(Geeuwt steeds) B^, eng (haalt de schouders op) Waet ik niet.
V nbsp;nbsp;nbsp;Dat weet ik heelemaal niet (draait even de plaat rond en gooit hem dannbsp;meteen weg)
G F - T 0 R Md
DR T
VI nbsp;nbsp;nbsp;V Een aardig tijdverdrijf, het lijkt wel een vleermuis
VII nbsp;nbsp;nbsp;A Ik weet het niet, twee mensohenkoppen (bov. derde)
VIII nbsp;nbsp;nbsp;Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Praat steeds door over haar hallucinaties, en kijkt even naar de plaat)
Leeuwen (gooit de plaat meteen weg)
IX nbsp;nbsp;nbsp;Alles hebben jullie me afgenomen, mijn huwelijk, het is een wonder, datnbsp;ik nog kijken kan na alles, wat ik van de week heb dporgemaakt.
Ik weet het niet.
G F- T
X nbsp;nbsp;nbsp;A Ja, weer een drakengeschiedenis, allemaeil draken
Patiënte doet in het geheel haar best niet, het kan haar niets schelen. Zij is te veel met zichzelf bezig om haar aandacht'bij iets anders te kunnen bepalen. Het is niet mogelijk hier eenigenbsp;conclusie uit te trekken; waarschijnlijk heeft patients toch nog wel enkele dingen gezien, doch dezenbsp;niet willen zeggen.
Katamnese blz. 265
No. 16 Patiënte A.
\foorgeschiedenis:
Patiënte is geboren in 1914. Zij zou als kind vaak angstig geweest zijn doch verder geen bijzonderheden hebben vertoond. Zij kon op school goed leeren, bleef niet zitten en hielp na haar school'tijd in de huishouding bij buren en familie. Zij had op normale wijze omgang met anderen. In haar familie ko -men geen zenuwziekten voor Ce laitste 1-J jaar voor haar opname begon patiënte langzamerhand te verande -ren. Ze werd slordig en inactief e.. begon haar uiterlijk te verviaarloozen. Als er een knoop van haarnbsp;mantel af was zette ze hem-er niet meer aan doch maakte hem met een speld dicht. Zelf voelde ze wel ,nbsp;dat dit niet gewoon was. doch ze kon er niet toe komen. De laatste maanden liep ze soms na onbeteeke -
-25-
-ocr page 38-nende onaamenaamheden thuis - of ook wel zonder eenige aanleiding - het huis uit en bleef dan soms de heele nacht doelloos in de duinen rondzwerven. ?elf kon zij dit vreemde gedrag niet motiveeron. fenbsp;laatste tijd was zij nu en dan angstig en hoorde ze stemmen. Zoo hoorde zij b.v. de Satan zeggen: quot;Ganbsp;maar aan de dijk slapen, verdrink maarquot;. Ze weet, dat ze zich niet noroaal gedraagt, d^h zegt ernfetsnbsp;aan te kunnen doen. Ze wilde soms niet meer naar-huis gaan, omdat ze dan zóu moeten werken, terwijl zénbsp;daar geen lust in had en alle.s haar te veel was.
Opnane: 9-6-1938 tot '15-5-1939.
f’atiente is bij opname geheel rustig en, bezonnen, doch maakt een zeer ai^athisobe en inactieve indruk. Zij is goed, georiënteerd en heeft een behoorli jk intellect.. Ze, bevestigt de anamnesti.sche gege -vens en voegt er aan toe, dat ze, als ze in bed ligt, zich wel voorneemt weer van alles te doen zooais vroeger, metar er komt toch nooit iets van. Ze zou wel een eind aan haar leven willen maken,docfi ciurftnbsp;dit niet goed. Het liefst zou ze steeds willen slapen. Verdrietig is ze niet, zooais ze zelf zegt ennbsp;ze maakt ook zeker geen depressieve indruk. Zij vertelt alles op een zeer onverschillige toon en zonder het daarbij passend affect.
Op de afdeeling is zij stil; ze bemoeit zich niet met anderen, doch zit, zonder aan gesprekken of spelletjes deel te nemen, met het hoofd in de handen tusschen de andere patientsjn aan tafel. Deze houding vindt ze het prettigst omdat het haar zelfs te veel is het hoofd omhoog te houden. Ze heeft voort-Airend toezicht noodig, daar zij zich anders geheel verwaarloost en zich b.v. niet zou wasschan. Zenbsp;wordt in de huishouding aan het werk gezet, waarbij ze niet het minste inzicht in het werk toont. Hanbsp;doet precies wat haar gezegd wordt, doch niets meer; nooit doet ze iets uit zich zelf. Na het werk verkleedt ze zich niet, doch blijft in haan werkjurk rondloopen. Van hallucinaties blijkt niet veel meer.nbsp;Eüj een gesprek met patients moet men haar de woorden bijna uit de mond trekken; ze antwoordt op vra -gen, doch spontaan zegt ze vrijwel niets. Behoorlijk contact is niet mogelijk met haar.
Samenvattende vertoont patiënte dus als voornaamste verschijnselen een groot gebrek eian activiteit en initiatief en een affectieve vervlakkirg. Er bestaat een zeker ziekteinzicht.
Hoewel de diagnose op sohizophrenie werd gesteld, werd toch nci geaarzeld om patients aan een in -sulinekuur te onderwerpen, daar zij een aangeboren geoombinaerd vitium oordis heoft. Daar dit achter goed gecompenseerd was en zij verder geen enkele afwijking vertoonde, werd,'toen de eerste wek-an geennbsp;verbetering brachten, toch tot een kuur besloten,.
Insulinakuur nbsp;nbsp;nbsp;tot 24-10-1938nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;40 coma's.
Aan het,eind van de kuur was patiënte wel verbeterd. Zij wenkte wat beter, verzorgde zich lichamelijk weer goed, hield haar kleeren netjes en begon zich ook met da andere patiënten te bemcoien. Gym -nastiek en sport, waar ze in hot begin slechts gedwongen aan mee deed, begonnen haar te interesseeren en zij werd over het geheel veel actiever. Ook haar zworfneiging was verciwonen. Toch werd zij nietnbsp;direct ontslagen, daar gevreesd werd, dat zij zich in de maatschappij nog niet zou kunnen handhaven onnbsp;mogelijk weer in haar oude inactiviteit zcai tèrugVallèn. Tóen zij echter geckjrenda geruime tijd goednbsp;bleef, werd zij, toen zich daarvoor een goede gelegenheid voordeed, in een gezin geplaatst, waar zijnbsp;in een handwerkwinkel zou kunnen helpen een een prettige omgeving zou krijgen. In Mol '’939 werd zijnbsp;als sociale remissie ontslagen.
RCRSCHACH 30-6-''938
I.
II.
ITT.
IV.
V.
VI.
VII.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Gv h^'ee menschen, maar dat gaat eigenlijk niet, want de hoofden zij ernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Een vlinder nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F-t- T
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een Kruis (beven) ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' D F obj.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dan zijn dat wolken (onder)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D HdK wolk
Twee vrouwen, die ruzie hebben; Té kijken elkaar aan, haar hun haar zit zoo
vreemd; dat karp ik niet, begrijpen (bovenste derde i ¦ nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
-26-
-ocr page 39-2. nbsp;nbsp;nbsp;Of wolkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F«- wolk
3. nbsp;nbsp;nbsp;Thermometer (middenstreep)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F- cbj.
gt; 5. nbsp;nbsp;nbsp;Bovenlichaamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Daar kan ik verder niets van maken; ik kan niet zeggen, dat het een man
3. nbsp;nbsp;nbsp;Walken (rood)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;OF? wolk
Tijd 10 minuten.
G nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F 18 (4k5-)
D 13 nbsp;nbsp;nbsp;HdF 1
Dd 1
Ft- 7€(IS T 26(6nbsp;M 4256
Aantal antwoorden 19 T 5nbsp;M 6nbsp;Md 2nbsp;obj 2nbsp;wolk 3nbsp;PI 1
Patiënte geeft een normaal aantal antwoorden en het besohouwingstype kan vrij gunstig genoemd wordea De opeenvolging der antwoorden is misschien wat los, doch zeker niet pathologisch. Het Ff % is middelmatig, er bestaan echter tamelijk groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden voornamelijknbsp;veroorzaakt door de duidingen lichaam bij de platen VIII en IX. Bij plaat IX is dit antwoord waarsoKjfnbsp;lijk een DG, uitgaande van het groen, dat nog al eens als bekken wordt geduid. Absurde of abstractenbsp;antwoorden zijn er niet evenmin als Eigenbeziehungen. De stereotypie is, uitgedrukt in het 1/ó normaal,nbsp;doch daartegenover steiat een grooter aantal düidingen van mensohen en deelen van menschen. Verder geeftnbsp;patiënte nog driemaal de duiding wolk, zoodat er over het geheel betrekkelijk weinig variatie in denbsp;antwoorden is.
Het belevingstype is geooarteerd; patiënte geeft geen enkel zeker kleurahtwoord, hoewel missoh»! bij de duiding wolken op plaat IX de kleur wel rol speelt. Patiënte weet dit echter zelf niet aannbsp;te geven, hipt feit, dat patiënte alleen bij de gekleurde platen negatieve vormduidingen geeft, zounbsp;misschien in de richting van kleurshock kunnen wijzen; duidelijk is dit échter niet en overigens zijnnbsp;er ook neurotische verschijnselen.
Behalve een lichtdonkorduiding zijn er vorder geen uitingen van affectiviteit noch van extratonsie-ve noch van introversieve.
Behalve een armoede aan affectieve uitingen en lichte stoornissen in de intellectueels aanpassing, weinig bijzonderheden en geen zekere schizophrene verschijnselen.
266.
Katamnese blz.
No. 18 Patiënte P-N
Voorgeschiedenis
Patiënte werd in 1916 geboren. Zij is de c^rde van 8 kinderen en groeide normaal op. Zij doorliep de lagere school met goed gevolg, en ging daarna in betrekking tot haar huwelijk op 22 jarige leeftijd.nbsp;Zij zou altijd een beetje kinderlijk geweest zijn, doch verder onopvallend. In de familie, vooral vannbsp;vaders zijde, komen vrij veel lichamelijke en geestelijke afwijkingen voor. De vader is oen nerveuzenbsp;lastige man, in wiens familie veel potatorium voorkomt. Een neef van de vader pleegde suicide, Eennbsp;broer van patiënte is doofstom en wordt in een gesticht verpleegd, een andere broer is sociaal misluktnbsp;en heeft veel gezworven. Een zuster van patiënte heeft een kind met raohisohizis posterior. Ongeveernbsp;14 dagen voor haar opname is patiënte bevallen. Het kind was blind, had een te groot hoofd en gesple -ten verhemelte. Het moest opgenomen worden en heeft nog eenige tijd geleefd. Patiënte Heeft het kindnbsp;nauwelijks gezien. Na de partus werd patiënte onrustig, zij wilde het kind zien en huilde steeds; soms
-27-
-ocr page 40-lachte zij geheel onverwacht, 's Nachts lag zij veel te gillen. De 11cle dag werd zij zeer onrustig, liep door het huis heen en weer en wilde niet eten of slapen, fij was bang voor de buren en voor haarnbsp;man. Nu en dan maakte het de indruk, dat zij de omgeving niet herkende. Na enkele dagen kliniekverple-ging werd zij in het gesticht opgencmen.
Opr^ 1-2-1939 tot 2-6-1939
K.j opname is zij nog zeer onrustig en maakt zij veel lawaai door met haar bed tegen de deur te bonzen. Zij is nagalïdstisoh, grimasseert, lacht oninvoelbaar en vertoont sterke katalepsie. Zij spreektnbsp;veel en verward, doch men krijgt wel uit haar uitingen de indruk, dat het psychisch trauma van het misvormde kind een groote rvjl speelt. Hier volgen enkele van haar uitingen: 'Kaaskoppen, doodschieten,nbsp;doorgereden op lange slanke pooten, wie is Pietje, wat is lichtblauw? Vtet is een vroedvrouw dan? Belgische treinen, wat is een vroedvrouw dan? Hugo, draai de klok in godsnaam op, want ik moet zoo lathennbsp;Ik kan het heusoh niet helpen. Ja, meneer, maar waarom ben ik dan geen vrouw? tóe was ik en wie was jij?
1, 2, 3........ 1, 2, 3 ik heb geen pijn, Belgische trein. Oie O's, neen, ik kan schaatsenrijden. Wat
is de kif? Hansje, waar is Hansje nbsp;nbsp;nbsp;nou? Chie O's, drie O's,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik bennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een mooi kind en geen dood
beest. Blauw, accu's inladen. Wat nbsp;nbsp;nbsp;is dan toch een dikke buik? De dokternbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is een kleurmenger. Hoenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ben
ik dan getrouwd, als een zwaan of als een schrijfmachine? Hot zijn geen hoerenkinderen, 1, 2, 3, 4,de koningin zal je smoren. Ik ben zeker een hoerenkindquot; enz. enz.
In rustiger perioden blijkt, dat patierte goed georienteerd is in tijd, plaats en persoon. hallucinaties wordt niets gemerkt en patiënte ontkent deze ook, behalve reukhalluoinaties. In haarnbsp;kamertje ruikt zij een gasluoht. Zij uit betrekkingsdenkbeelden ten opzichte van haar man en de buren.nbsp;Geslachtsgemeenschap wil zij niet meer, want haar man zal haar van binnen verwonden. Zij vertelt ditnbsp;alles zonder eenig affect, en ook op de mededeeling, dat haar kindje ziek is, reageert zij nauwelijks,nbsp;hoewel zij in die perioden volkomen rustig bezonnen toestand is. Langzamerhand wordt zij rustiger ennbsp;kan zij op zaal zijn. Zij blijft echter zeer vreemd en oninvoelbaar, gemaniereerd en moeilijk. Zoonbsp;gaat zij b.v. sullen over het pasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gewreven zeil. Tot werkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te bewegen, [te heels dagnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zit
zij Eilleen, soms uren achtereen psalm zingend in jazztempo, nbsp;nbsp;nbsp;zondernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zichnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iets van haar omgeving aan te
trekken.
Pas na drie weken is een uitgebreider onderzoek mogelijk. Het blijkt dan, dat de schoolkennis vrij gering is, en vooral groote lacunes vertoont. Inprenting en rekenen gaan vlot. Ook oordeel en kritieknbsp;zijn in het algemeen vrij goed, doch met hier en daar groote lacunes.
Het was niet goed mogelijk in het acute stadium van deze verwardheid een zekere diagnose te stellen. In aanmerking kwamen vooral amentia en een acute schizophrenia. Tegen amentia pleitte al dadelijk, dat er slechts in de allereerste dagen een lichte stoornis van het bewustzijn had bestaan. Heeds zeernbsp;snel was het bewustzijn geheel helder en patients was goed georienteerd; ar bestond geenszins de voornbsp;een amentia kenmerkende radeloosheid en het nietgeheel juist opvatten van de omgeving. Ook halluci -neerde patiënte vrijwel in het geheel niet, stonden de hallucinaties althans zeer op de achtergrond.nbsp;Na het verdwijnen van de acute verschijnselen bleef patiënte oninvoelbaar, vreemd en afzijdig van haarnbsp;omgeving. Zij toonde geen normaal affect en de betrekkingsdenkbeelden uit de eerste dagen van haarnbsp;ziekte bleven onveranderd bestaan. Os diagnose werd toen op schizophrenia gesteld met acuut begin, waarbij partus en psychisch -trauma als Auslösende momenten beschouwd moeten worden.
Insuline kuur van 26-4-1939 tot 17-5-1939 10 coma's
Tijdens de kuur wordt patiënte vrij snel actiever en begint zij te werken. De katalepsie en inco -harente gedachtengang verckwijnen langzamerhand en zij wordt minder inadaequaat in haar uitingen. Zij blijft echter zeer infantiel en het contact met haar wordt niet geheel normaal evenmin als het affectnbsp;ten opzichte van het doode kindje. Zij hcudt een wat vreemde uitdrukking in haar oogen, doch haar mannbsp;vindt haar geheel de oude en houdt haar na verlof tegen advies thuis.
RORSCHACH 20-4-1939
G Pf T G HcF foto
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Het lijkt wel een karkas van een beest, een vlinder of zoo
2. nbsp;nbsp;nbsp;Is het een Röntgenfoto?
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn voeten; dikke beenen met kuiten; en dat zijn heupen. Het is een
-28-
-ocr page 41-II.
III.
IV.
VI
VIII
IX
mensoh (middendeel)
Dat is een verstandskies (roed. boven)
Dat lijkt een keel, een krop (zvart med. boven)
Het is een vleermuis
Een hart (witte tussohenfiguur)
Is dat niet een advertentie in de courant? ik heb wel eens een advertentie gezien Oeventertapijten Dat zijn heupen (rood boven)
Maken of breken, wat bedoelt U ?
Een hoofd, een schedel, een Echterhoofd
Een krop (de hals), een ruggegraat. Het is een mensohelijk lichaam (arm-been)
Schoenen met van die zooien beslagen
Twee ooren (de slangen) Is dat niet van een olifant en twee oogen moeten hier nog zitten, maar die zijn er nietnbsp;Een slurf jlt;cp middenstreep)
Is dat niet een vlinder ?
Een vleermuis.
Dat is weer een mensdielijk lichaam (wijst de midderiskeep bovendeel, kan niet aangeven, wat ze bedoelt)
Is dat niet een struma, zoo opgezwollen?
Een hoofd (bovenste derde)
Een staartje (de piek)
Dat is precies hetzelfde (wijst de andere kant, gaat met haar vinger langs de heele omtrek)
Wat een vreeselijk beest; een poes. Dat is ook een poes, ziet U wel? (andere kant)
Is dat niet een vlinder'!’ het heeft allemaal vleugeltjes (bruin rose)
Is dat niet het menschelijk lichaam? (wijst alleen de middenstreep, doch bedoelt waarschijnlijk het gbhool)
Dat zijn de nieren (groen)
Dat do schouders (rose)
Blauw, donkergroen, lichtgroen, geol, donkerbruin, grijs, rood en lichtrood, grijs
(Wat ziet U) Wat U ook ziet. Geel
Dat is het mensoholijk lichaam van hier tot hier (wijst tusschen het rood)
Dat is een krab (blauw lat.)
Dat zijn twee krabben
Tijd 30 minuten nbsp;nbsp;nbsp;aantal antwoorden 26
D F M D F- Mdnbsp;Dd F- Mdnbsp;G Ft- Tnbsp;Dzw F- Anat.
G F- Obj.
D F- Md
D F M 0 Ff Obj.
Ff Td R- T
Ff
Ff
G R. M
D Ff Md D Ff Td
D Ff D Ff
G? R. M D R- Anat.nbsp;D F- Md.
FbM
Ibw F- M D Rf T
G 9 (3-) D 14nbsp;Dd 1nbsp;Eb; w 2
P 24 (11 ^12-) T 7
Td 3 M 5nbsp;Md 5nbsp;anat. 2nbsp;obj. 2nbsp;kleur 1nbsp;foto 1
F
T
52%
Patiënte geeft een normaal aantal antwoorden ’n ongeveer normale tijd. Zij duidt een groot
-29-
-ocr page 42-tal geheelen, waarvan achter een derde deel slecht waargeriomen '/orwen. zijn. Een paar er van zijn vermoadelijk DG s n.1, bij plaat VI en IX, wat echter, docrdat patiënte riet goed aan kan geven,nietnbsp;met zekerheid uit te maken is. Patiënte toont algemeon de neiging om uit onderdeelen.een geheel opnbsp;te bouwen, wat in enkele gevallan tot een goed resultaat leidt (plaat I). Bij plaat IV is zij by-na aan cle geheeldLiiding olifaniskop toe, dool-’ komt riet verder dan het noemen van onderdeelen ,nbsp;vaarschijnlijk uitgaande van de niet geheel slechte duiding olifantsooren als eerste antwoord.
Eenige malen gseft zij de zeer vage duiding renschelijk lichaam, zonder te kunnen aangever, wat zij bedoelt. Hiordooi' is het aantal goed waargenomen wrmantwoorden zeer laag en bestaan er groote verschillen in de kwaliteit der vermantwoorden. Ondanks het groote aantal G’s met weinig Dd's kan hetnbsp;besohouwingstype dus toch niet gunstig genoemd worden,
De opeenvolging der antwoorden is hiequot; an daar te los. Een enkel antwoord (No. 1 bij plaat II ) is waarschijrJi jk voor* een zeer groot deel door ds ligging bepaa}.d, stereotypie is normaal. Hetnbsp;aantal menschelijke figuren en onöordeeian is echter e'/en groot als het aantal dieren. Er is tamelijknbsp;veel vai'iatia in de aard der a-itwoordan, doch eor. neiging tot perseveratie. Hat belevingstype isnbsp;ooard;atief naar de extratensieve kant. Patiënte g.oeft een primair kleurant'woord, een kleurnoeming,cfienbsp;niet de indruU maakt uit associstiearmoade gegeven te worden, daar patiente verder wldoende antwoorden produceert.
Een rormala affectieve aa'passing bestaat er zeker niet, doch vot impulsiviteit mag uit dit antwoord toch C'Ok niet besloten worden, Twee diiiGingan van witte “usschenruimten is rog op de gronsnbsp;van het normale, doch wijst toch wel eenigszins in de “*10(11109 van een neigirg tot verzet,die voor^nbsp;namelijk tegen oe buitenwereld gerient zal zijn.
Patiente -/ertoont dus afwijkingen, zoowel in de, affectieve ,aanpassing-ala in de intellsciueele. . .. aanpassing aar, de buitenwereld; dit laatste betreft meer een afwijking in de wijza van opvatten ennbsp;duiden, dan in de sterolype van hot denken. Enkele voor schizophrenio verdachte verschijnselen zijn
aanwezig.
Katamneseblz. ' 266.
Voorg esch i.edeni s.
No. 19 Patient L,
Patiënt werd in 1906 geboren als dorde kind van gez'irde ouders. Hij kon goed leecen, bleef niet zitten. Vanaf zijn 14de jaar we-kte hij bij zijr vader op de boerderij. Hij wes geen gemakkelijk kind,nbsp;zeer gesloten van karakter en zeer driftig. Toch had hij wel enkele vrienden.'
Sedert 1929 is patient langzamerhand verande'-d, Hij bleef in bod liggen, was prikkelbaar en had soms huilbtden; soms ging hij op de vloer liggen. Patient werd enkele maanden in een ziekenhuis verpleegd en hersteld nntslagen; Na zeer ko'quot;te tijd werd hij echter'thuis weer lastig. Hij ging toen alsnbsp;boerenarbeider in dienst en wisselde zeer vaak \/an betrekking. Als hij ergens pas was bevielnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het
hem msestal. goed, doch na eenige tijd had hij er geer, zin meer in en li^ weg. Os laatste tijd was hij werkeloos en deed ook geen moeite nieer wérk te vinden. Hij ging toen snel achteruit. Hij werdnbsp;in tóenemenae .tiate prikkelbaar en driftig en was 's nachts vaak onrustig. Hij deed niets meer. Zijnnbsp;vroegere liefhebberij in knutselen had hij niet meer. Hij sloot zich steeds meer in zich zelf op,nbsp;ging met niemand meer om on werd achterdochtig. Eenige malen is hij tegen zijn ouders agressief op-getreden.
Opname: 8-3-1938 tot_30-9'^938.
Patient is zeer stil en apathisch. Een gesprek mot hem gaat wel niet vlot, maai** is toch .nogelijk, Al heel gatw echter geeft patient slechts mono^llabi.schp, onverschillige antwoorden zooals: 'Ken wel”nbsp;”dat kwam zoo uitquot;, quot;Zoo maarquot; enz. Zijn werkelooze tijd thuis heeft hij doorgebracht met schrij'.-en
zooals hij zslf zegt; quot;Schrijven.......---- zoonaar........ luoratie'',........schrijven,..........of
lezen.quot; Hij had het de laatste tijd wat moeilijk, doch is direct bereid toe te geven, dat *13 andsrer het door heiz ook wel wat moeilijk hebben gehad, omdat hij zoo opvliegend was.
Patiënt is roer terughoudend in een gesprek,z-jn' affect is vlak en goed oon'tact is niet met hen
-30-
-ocr page 43-te verkrijgen. Hij veronderstelt, dat hij opgenomen is, omdat hij geen werk had en thuis niet voldoende mee kon leven. Soms heeft hij moeite met denken, vraagt zich dan af waar zijn gedachten toch zijn , Hij heeft wel eens gedacht, dat de menschen over hem kletsen, nu heeft hij daar geen last meèr van ,nbsp;Soms hoort hij stemmen van menschen, die hij kent. Zij zeggen dan dingen, die hij met hen besprokennbsp;heeft.
Patient werkt wel wat, doch in zijn vrije tijd doet hij niets. Hij zit stil voor zich uit te staren en bemoeit zich nooit met anderen.
Op de dag voor het begin van de insulinekuur vertoonde hij plotseling een geheel ander beeld. Hij vehzette zich tegen alles, wilde zich niet laten temperaturen en zei, dat de zuster maar moest rappor-teeren, dat hij zich vreeselijk verzette. Hierbij maakte hij een plechtige buiging. Gedurende enkelenbsp;dagen bleef hij door zijn negativisme en eenigszins hypomaan gedrag zeer moeilijk, daarna verviel hijnbsp;weer geheel'ih zijn oude toestand.
'Insuline-kuur 16 Mei tot 14 Juli 1938. nbsp;nbsp;nbsp;36 cata's.
Tijdens ds kuur is patient langzamerhand actiever en opgewekter geworden. Hij is minder onverscfil-lig in zijn spreken en begint zich wat minder af te zonderen. Ook gaat hij in zijn vrije tijd weer bezigheden zoeken. Aan het eind van de kuur is hij zeer veel verbeterd. Hij is vroolijk, vriendelijk,nbsp;•ijverig en behulpzaam, soms echter licht hypctnaan in zijn gedrag. Zijn vader vindt, dat hij weer isnbsp;zooals voor het begin van zijn ziekte in 1929. Hij zou weer geheel de oude zijn en niet abnormaal levendig. Hij wordt veel verbeterd, misschien zelfs hersteld afgeschreven.
Enkele maanden na zijn ontslag maakt patient het nog goed. Hij heeft werk gevonden als reiziger , doch is zeer eenzelvig (erger dan vroega*) en heeft in het geheel geen omgang met vrienden.
RORSCHACH 13-5-1938
Een soort schelp misschien
Weet ik niet, een ingewikkeld iets, een inktvlek Een soort teekening, twee reizigers b.v.
Een koehuid Een vleermuisnbsp;Weet ik niet
Weet ik niet. Het lijkt wel een soort poedelhondje (bovenste derde) maar het is er toch geen.
Weet ik niet. Iets van een dier, een ijsbeer is het toch ook niet. Weet ik niet te zeggen, wat dat voor moet stellen.
Weet ik ook niet.
Ff Obj. RdF inktnbsp;B? Mnbsp;Ff T
D F-D Ff
Ti jd • 10 minuten Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F
D nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FbF
B ?
Driemaal falen.
Aan'tal antwoorden 7
5 (1-) nbsp;nbsp;nbsp;T 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ff
1 nbsp;nbsp;nbsp;'minbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
1 nbsp;nbsp;nbsp;obj 1
inkt 1
80Sé
57^
Hierop is het, door het geringe aantal antwoorden, niet roogelijk een oordeel te geven. De opeenvolging der an-twoorden is niet te beoordeelen. Patient faalt bij z.g. moeilijke platen, en stelt zich bij de anderen met een kort antwoord tevreden. Hij staat onverschillig tegenover het onderzoek en lt;tetnbsp;niet in het minst zijn best. Hij geeft dan ook alleen de meest voor de hand liggende duidingen,waar -door zoowel een vrij hoog P % als een vrij s-terke s'tero'lypie ontstaat..
Het belevingstype is, zooals bij een klein aantal an-twoorden wel niet anders te verwachten is,oo-artatief; het eene bewegingsantwoord is dubieus en er is een kleurvormantwoord, bij ds eerste plaat met rood. Dit wijst wel op een niet goed aangepaste affectiviteit.
Zeker sohizophrene ^mptomen zijn er in deze enkele antwoorden riet. Katamnese blz, 266
-31-
-ocr page 44-Voorgesohieclenis
Np., 32 Patiënte L-I
Patiënte is. in 1892 geboren. Zij was de tweede van drie kinderen. Haar vader was potator, haar moeder is jarehlarg in een gesticht geweest, doch het is niet bekende waarvoor. Een broer was idiootnbsp;en is in oer, gestioht gestorven.
Patients doo.-'iiep de lagere school normaal. Zij was daarna veel thuis en ook eenige tijd als telefoniste werkzaam. Zij huvde op 22 jarigs leeftijd. De verhouding in het huvelijk was goed. Na 12 jaar was zij voor'het eerst zwanger en kreeg zij een gezond kind. Zij hield veel van handwerken, was nogalnbsp;artistiek aangel.ogd. Zij was niet érg actief en voortvarond, nogal zwaa” op de hand en gauw geneigd,nbsp;do schuld op zich .te nemen. Zij was erg op haar moeder gesteld en heeft haar lange tijd verpleegd,
De laatste wEken voor'opname was pationto onrustig en oor.s zette zij geheel onverwacht de gaskraan 0-pen en ging er voor liggo.n. Pationto kon of wildedit niet motiveeren, doch waarschijnlijk was hot omdat zij er togen op zag haan moeder bij zich in huis te krijgen na ontslag uit het gesticht. Langza * merhaiid \Aero zij achterdochtig, ging slecht slapen en werd onrustiger; zij kreeg gehoors- en gezichte-halluoinaties on ontkleedde zioh.
Opname 12-2-193S tot 19-7-1938 nbsp;nbsp;nbsp;, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:
Patiënte rriaa.kt een thedtrale, overdreven indruk. Zij spreekt nu eehs aphonisch, eten weer normaal. Gedurende korta tijd is het mogelijk een iiormaal gesprek met haaiquot; te voeren, d-jch plotseling is hetnbsp;uit en zegt zij geen woord meer. Zij maakt zich verwijter omdat ze op de afrokening voor haar moedernbsp;wel eens meer heeft geschreven, dan de dirgon kostten. Ze p-aat daar steeds over door en herhaaltnbsp;ook eindeloos, dat Z3 niotw®t,of ze. ¦li) als dokter of dokteres moet aanspreken. Ze heeft spijt van haarnbsp;ongeloof en betreurt het, dat ze niet genoeg bidt om kracht voor haar dochtertje. Zij zit er ergnbsp;over in, dat haar moeder bij haar zou komen . Ze is veel te aantrekkelijk en dan word je zenuwlijder,nbsp;heeft de dokter gezegd. Haar suioidepoging vindt ze nu een slappe daad. Ze zou zoo iets nooit meernbsp;doen. Kort ctearaa doet zij echter weer een poging, nu c!oo:'- suspensie met een handdoek. Zij is goednbsp;georienteerd, heeft eer, behoorlijk intellect en kan een geregeld varhaal over haar leven doen. Somsnbsp;naakt zij echter vreemde qjirarkingen en legt verband tussohen haar naan (een zelfstandig naamwoord)ennbsp;het voonwe.rp van die naam. Zij hoort stommen aan beide kanten van haa'quot; hoofd en ook uit de heddannaastnbsp;haar. Ook haar eigen gedachten hoort zij uitspreken. Zo denkt, dat ze op bed . en tijdens de wandeling door da zuster geeleotrisee.te wordt. Ook vindt ze, dat alles anders geworden is. llles isnbsp;grooter geworden, misschien is het ook wal, dat ze zich zelf grooter vindt en een ander kleiner. Tijdens ear, gesprek begint ze go,uw te huilen, dcgt;3h lacht ook wei eens, echter niet steeds adaequeiat.
Als haai' man na eenige tijd op bezoek komt, is ze stralend en wil graag naar huis. Het was, of ze hier zoo gep.leagd werd, vertelt ze hem., quot;Cia stemnen, die zeiden, dat ik danseres wou worden en ebtnbsp;ikalles v'ery.csrd deed”, In het begin van de ziekte we‘'d bij patiënte, behalve aan een schizophrenia,nbsp;gedacht aan de mogelijkheid van een, zij het atypische, depressie. Tijdens de verpleging heeft mennbsp;echter deze diegr.cse laten vallen. De heftige halluoinatios, het quot;Gedinkenlautwerdenquot;, het gevoel vannbsp;onder stroom te staan ar, door de zusters ge'éleotriseord te worden, zijn verschijnselen, die toch nietnbsp;meer in het beeld van een depressie passen. Voor een degeneratiepsyohose, aan welke mogd:ijkheid mennbsp;ook even zou kunnen denken, is het beeld te leeg en te atareotyp. Een erlebnisreiche psychose is ditnbsp;zeker niet. Positieve aanknoopingspunten voor deze diagnose zijn er eigenlijk niet te vinden, Denbsp;diagnose sohizophrenie wordt gesteld voorre.melijk op hot langzame ontstaan, het leege, oninvoelbare,nbsp;stereotype beeld, dat patiënte vertoont, de inadaequaie affectieve reacties en de vaak geheel onlogische en niet te volgen gedachtertgang. Ook blijkt dat patiënte oij haar ontslag zeker niet als hei'-stold kan wordet' beschouwd.
Insulinekuur 2ff'-A-1938 tot 19-6-1938 nbsp;nbsp;nbsp;37 coma's^
In het begin van de kuur schijnt er eenige verbetering, iri te treden. Patiënte wbnit actiever, ze vindt haar eigen gezeur nu kinderaohtig. Zij blijft leohter-.hallucir.eeren en vreemd en theatraal innbsp;haar gedrag.
Er zijn ernstige geheugen- en inprentingsstoornissen. Aan het eind van de kuur kan eigenlijk niet var. verbeterirg woi'di'.n gesoroken.
-52-
-ocr page 45-Een (paand na het baeindigan van do kuu’ treedt echter vrij snel' een duidelijk verbetering in . Zij gedi'aagt zich'no-maal, klaagt en jammert niet ’tiee'’, de hallucinaties zijn vercbranen. Zij werkt vrijnbsp;goed, geheugen en inprentingsatoornissen zijn nog niet geheel vercWenen, Zij gaat met verlof en wordt,nbsp;daar dit goed gaat, in aansluiting aan het verlof ontslagen.
fiORSIHACd . 25-?-193a
(Zwijgt een haelen p.xjs en zit met gesloten oogon),
1. nbsp;nbsp;nbsp;Zou dit een tnaischelijk lictiaam zijn met vleugels 7
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een berakopje mot oogen eh snuit (lat, bogen)
G F M DFt- Td
VIII.
IX.
X.
Sij ai deze platen zit patiënte meest met gesloten oogen en fluistert corns onverstaanbaar in zichzelf.
. 1. Twee ocgen- ... . :, nbsp;nbsp;nbsp;,
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een bontyeiletje dacht ik ¦
1, nbsp;nbsp;nbsp;Leelijko'gezichten (bovenste en middelste derde)
2. nbsp;nbsp;nbsp;, . ^ ¦ . ¦ - .
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een balletje' (puntje bovenop)
Kleuren, geel, rood
Allemaal figuurtjes
, Dd ,F Td G HdF, T ,.
D F ' Md 0F Mdnbsp;DdF- Obj.
G FbN kleur
Tijd 25 |
minuten |
Aantal antwoorden 8 |
5 maal |
G 3 |
F 6 |
T |
F 8496 |
0 3 |
FbN 1 . |
Td 2 |
T 3796 , |
Od 2 |
Hdr 1 |
M 1 | |
Md 2 |
kleur 1 '
Op zoo '.gt;«inig antwoorden, bij een patiënte, die zeker haar best niét doet bij de opgavegs het niet mogelijk een oordeel te vormen. Het'aantal goed waargénomen vormen is optimaal, doordat patients vrijwel uitsluitend zeer voor Üe hand liggende dingan duidt. Over de opeenvolging der antwoorden kan nietnbsp;gosd geoordeelj worden. Bij plaat VI is deze omgekeerd, overigens normaal. Cb starectypie is normaal.nbsp;\feel variatie kan er bij zoo weinig duidirgen in de antwoorden niet bestaan.
Hat belevingstype is extratensief door de duidirg: kleuren., die hier wel niet goed anders dan als een uiting van associatie ai-woede of onwil of onvermogen om zich in te spannen kan worden gezien.
Katamese blz.
268.
Nr, 7 Patient T ¦voorgeschiedenis |
Patisnt is de tweede van 4 kinderen uit een sterk belaste familie. Os moeder is epileptioa, de vader is eenige malen zenuwziek gpAreest; de grootmoeder van vaderskant is in een gesticht overleden en een broer van patient is zeei' nerveus.
Patierit was als kind moeilijk en buitenpavoon ondeugend, doch kon uitstekend leeren. Ook later had hij een moeilijk karakter; hij was stil en gesloten, zwaartillend on achterdochtig en kon nooitnbsp;echt vpoolijk zijn. Hij dacht steeds, dat hij achteaiit gezet werd en had geen vrienden. Na ajn schooltijd wequot;d patiert eerst bakker, on kwam daarna op een- drukkerij. Nadat hij in militaire dienst was geweest gir» hij langzamo.’hand .maatschappelijk aohtafuit. Hij had toen geen geregeld wor4: moer, verdien-
-33-
-ocr page 46-de eerst de kost met venten, later als krantenbezorger, terwijl hij verder van steun leefde. Op 22-jarige leeftijd trouwde patiënt. Hij is- dol dp zijn vrouw, doch desondanks is er veel wrijving in het huvielijk. Er is één kind.
Eind 1937 zakte patient in elkeiar. Hij had hartkloppingen en een benauwd gevoel in de buik ; was bang dood te zullen gaan. Daarna niet meer geheel goed. Hij had soms een gevoel van vervreemding, allesnbsp;vervreemdde voor zijn gezicht, vooral s' avonds; alles leek wazig en het was alsof de afmetingen van denbsp;dingen, die hij zag veranderd, meestal vergroot waren. Hij werd zeer angstig door die sensaties. Ooknbsp;had hij soms het gevoel alsof alles doodsch en onecht was.
Februari 1938, na een lichte lichamelijke ongesteldheid, kon patient niet meer aan het werk komen. Hij had allerlei hypochondrische klachten, voelde zich -te zwak en te ziek cm iets te doen. Een slaap -kwjr bracht hierin geen verbetering. Hoewel hij zich quot;te zwak voelde om te werken kon hij wel grootenbsp;fietstochten maken zonder vermoeidheid. Soms zag hij wal eens gezichten voor zich, die hem aangrijns -den, doch deze beelden hadden geen volkomen reali-teitswajirde voor hem; hij beschouwde ze als droombeelden. Itear patient niet voorui-tging, word hij in de sanatcriumafdeeling opgenomen.
Opname 17-5-1938 tot 30-7-1938.
Patient, die bij zijn opname bijna 30 jaar oud is, is zeer gedeprimeerd. Hij voelt zich zeer ziek, te zwak om op zijn beenen te staan en is zeer lusteloos. Hij uit hypochondrische klach-ten, slaapt ennbsp;eet slecht. Hij zondert zich steeds af,doet niets, zit maar voor zich uit te staren. Bovendien is patient ongedurig; soms is ' hij plotseling zeer onrustig.
Hij zegt, niet treurig te zijn, doch alleen maar bang, dat hij niet beter zal worden. Hij is zeer prikkelbaar. Hij is goed georienteerd en beoordeelt zijn omgeving goed. Het intellect is uitstekendnbsp;lichamelijk zijn er geen afwijkingen.
Patient vertoont een tamelijk vlak affect en contact is met hem slechts zeer oppervlakkig mcgelijk. Zijn klachten en de wijze waarop hij ze uit zijn, evenals zijn -onverwachte onrustige buien, geheelnbsp;oninvoelbaar.
Cardiazolkuur 10-6-1938 tot 15-7-1938 9 insulten.
Na 4 insulten klaagt patient minder; hij vindt, dat hij minder vermoeid is en een andere kijk op de dingen begint te krijgen. Objectief is hij ook wat verbeterd; hij is rustiger, kan nu enkele urennbsp;blijven zitten. Hij begint weer hoop te krijgen en zegt, dat hij zich do heele toestand beroerder hadnbsp;voorgesteld dan het in werkelijkheid was. In een gesprek komen geen psychotische verschijnselen totnbsp;uiting, het affectieve r'apport is veel beter, het affect adaoquaat en normaal gemoduleetxl. Na 8 insulten kan patient met verlof gaan; waarna hij opgewekt terug komt. Hij hoeft het gevoel het weer aan tenbsp;kunnen. Na 9 insulten weigert hij verdere voortzetting van de kuur, daar hij zich volkomen gezond voel-t.nbsp;Eind Juli kan hij hersteld worden ontslagen. Hij voelt Zich goed en ook objectief zijn er geen pathologische verschijnselen meer te cons-tateeren.
RORSCHACH
Patient geeft alleen tweemaal de vage aanduiding; ingewanden van het mensohelijk lichaam.
Katamnese blz. ¦' 260.
B. NIET iERBETERDE PATIËNTEN
No. 46 Patient G. Voorgeschiedenis.
Patiënt werd in 1914 geboren; hij is de oudste van twee kinderen uit een tamelijk zwaar belaste familie. Een broer van de vader pleegde suicide, een zuster van vader's moeder is in een gesticht gewe®t; moecfer's grootvader was potator en een neef van moeder's kant is achterlijk.
Patient ontwikkelde zich langzaam, leerde laat loopen en spreken en was laat zindelijk. Qd school kon hij niet meekomen, doch bij het B.0. was hij een van de beste leerlingen. Na de school werd hijnbsp;boekhindersleerling, doch was geen volwaardige kracht. Tóch heeft hij zich vrij goed kunnen handhaven
-34-
-ocr page 47-tot hij op 2D-jarige leeftijd werkeloos werd.
Patient was altijd een goedige, gewillige en beleefde jongen, die geen liefhebberijen had, weinig vrienden en zeer geringe belangstelling voor meisjes. Hij was tamelijk opvliegend en vooral de laat -ste tijd erg prikkelbaar.
Sedert zijn werkeloosheid ging hij veel mopperen over de slechte verdiensten en dreigde wel eens met suicide. Langzamerhand werd hij moeilijken. Hij sloeg -öiuis op de tafel, schopte wel eens ' eannbsp;stoel stuk en schreeuwde hard. Hij praatte verward ever het plan van de arbeid en schold op Colijn .nbsp;Later kreêg hij gevoelshalluoinaties en hypochondrische dankbeelden. Hij meende, dat het voedsel innbsp;proppen in zijn keel bleef steken, en dat zijn urine afliep of hem werd afgenomar, zonder dat hij hetnbsp;merkte. Hij wilde zich suioideeren en moest worden cpgenomen.
Opname; 9-6-1937
Patient is bij opname rustig en kan een geregeld verhaal over zijn leven doen. Hij ziet in,dat tij thuis prikkelbaar en lastig was, doch zegt er niets aan te kunnen doen. De laatste week hoort hij stemmen, die soms zeggen dat hij een meisje geworden is,on soms ook, dat hij met een meisje vies gedaannbsp;heeft. Hij proeft soms spiritus in het eten.
Bij het intellect onderzoek blijkt er een duidelijle debilitas mentis te bestaan.
Soms is patient angstig en onrustig, meestal op grond van bevelshallucinaties, die soms zeggen , dat hij zich van kant moet maken. Soms ook zeggen de stemmen, dat hij zelf zou willen, dat hij doodgemaakt werd. Hij klaagt over prikkelingen boven de oogen en een benauwd gevoel in de borst; hét isnbsp;alsof hij geëleotriseerd wordt. Sems is hij bang dat hij aangevallen zal worden, Bij een i«anclelingnbsp;in het park, meent hij, dat een veldwachter hem dood zal schieten en zijn vader kwaad zal doen.
Al deze dingen vertelt hij op een volkomen affectvlakke onverschillige toon. Hij zondert zich steeds van zijn medepatiënten af, zit steeds voor zich uit te staren, en voert niets uit. Zijn weinige af -fectuitingen zijn meestal niet adaequaat aan zijn woorden. Goed contact is met hem niet te krijgen.Opnbsp;grond van dit alles wordt reeds in het begin 'yan zijn verblijf ernstig gedacht aan de mogelijkheid ,nbsp;dat hier waarschijnlijk niet een debiliteitspsychose bestaat, doch zich op de bodem van de debilitasnbsp;mentis een schizephreen proces aan het ontwikkelen is.
Patient's toestand blijft vrijwel onveranderd. Eenmaal doet hij geheel onverwachts een ontvluoh -tingspoging, die hij zelf niet voldoende motiveert. Langzamerhand krijgt hij steeds meer en andere lichamelijke sensaties. Hij wil niet meer eten .omdet hij heelemaal dicht zit. Hij spreekt met ver -kleinwoorden en neologismen. Het affect blijft vlak, soms inadaequaat, zijn gelaatsuitdrukking star .nbsp;Op grond van zijn hypochondrische denkbeelden wil hij zich gaan verdrinken en vraagt hiervoor toe -stemming. Hij is verbaasd als hem deze geweigerd wordt. Patient moet steeds ónder toezicht zijn. Hijnbsp;gaat langzamerhand achteruit, vooral wat activiteit en affectiviteit betreft, zoedat de diagnose tenslotte op schizophrenie wordt gesteld en patient aan een oardiazolkuur wordt onderworpen.
Cardiazolkuur; 5 April 1938 tot 7 Juni 1938 18 insulten.
De kuur heeft niet het minste resultaat gehad; patient zakt daarentegen in de volgende maanden langzamerhand verder af.
Hij heeft een groot gebrek aan belangstelling en initiatief, zijn affect blijft vlak en soms inadaequaat, hij is storeotyp en gemaniereerd, terwijl zijn hallucinaties en hypochondrische denkbeelden evenals zijn suicide neigirq onveranderd blijven bestaan,
In Jjli 1941 is patient nog steeds langzaam achteruitgaande.
RORSCHACH 1-4-1938..
IV nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet niet, ik zio alleén'een paar oogen. Ik zóu niet kunnen' zeggen
wat het is. nbsp;nbsp;nbsp;Od Fs Td.
V nbsp;nbsp;nbsp;1. Een grappenmaker, een hond (geheel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F- T
2. Daar zie ik een paar beenen uitsteken (lat.) nbsp;nbsp;nbsp;D F Md.
-55-
-ocr page 48-VI nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een Röntgenfoto van een lichaamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G HdF? foto
VII. nbsp;nbsp;nbsp;(zwijgt en moet steeds aangespoord worden om naar de plaat te kijken)
Ik begrijp er geen syllabe van, niets
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou U niet kunnen zeggen wat dat is.
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet niet wat het is. Allemaal kleurennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rood, blauw.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G FbN kleur
X. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou het niet kunnen zeggen. Het is jammer.
Tijd 15 minuten. G 6nbsp;D 1
Dd 1
Aantal antwoorden 8.
Twee maal falen. F 7%
T Z7%
T 2 Td 1nbsp;M 2nbsp;Md 1nbsp;foto 1nbsp;kleur 1
4 (1-2 1nbsp;1
F
B
FbN
HdF
Op dit zeer geringe aantal antwoorden is het niet mamp;gelijk een oordeel te fundeeren. Hat gebrekaan belangstelling komt duidelijk naar voren. Bij de eerste platen is patient nog tot een antwoord te be -wegen, bij de latere neemt hij nauwelijks de moeite er naar te kijken.
Zoo ontstaat een betrekkelijk weinig zeggend psyohogram, met middelmatig F Si en normale stereotypie. Eigenbeziehungen of absurde antwoorden zijn er niet. De opeenvolging der antwoorden is niet te beoordeelen, doch de Dd bij plaat VI als eenige duiding te midden van G's bij de voorafgaande en volgende platen wijst wel in de richting van quot;Zerfahrenheitquot;. Het belevingsiype is overwegend introversief,nbsp;er zijn twee bewegingsantwoorden terwijl patient slechts eenmaal kleuren vermeldt, welk antwoord echter meer een associatie-armoede of gebrek aan belangstelling verraadt dan dat hst een echt kleurennbsp;antwoord is.
Bij dit geheele beeld kunnen de bewegingsantwoorden wel nauwelijks de uitdrukking zijn van innerlijke activiteit en productiviteit doch moet dit overwegend introversieve belevingslype wel beschouwd worden als de uiting van patient's autisme.
Patiënte E. No. 4?.
\toorgeschiedenis.
Patiënte werd irt quot;1900 geboren. De vader was potator evenals vele van zijn familieleden. Een broer van patiënte's moedér deed- eéh tentamen suicidii, een broer van patiënte lijdt aan dementia paranolnbsp;des. Patiënte ontwikkéidé-zich langzamer dan de andere kinderen uit het gezin; zij bleef met alles watnbsp;achter en kon op school slechts matig leeren. Toch bezocht zij, zij het met matig resultaat,- eenige ja-ren de MULO-school. Patiënte was altijd zeer gesloten van karakter, had geen vriendinnen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was liefst
alleen en zat thuis veel te'suffen.' Zij was gauw angstig en durfde b.v. niet alleen in een gesloten kamer te slapen. Als kind zou zij weinig fantasie gehad hebben en niet goed hebben kunnen spelen. Patiënte was thuis nogal lastig én haar moeder was zeer toegeeflijk voor haar. Als patiënte bij een oomnbsp;of tante logeerde gaf zij minder moeilijkheden. Omstreeks haar 20-ste jaar wilde zij' eens in het waternbsp;springen. Dit was geheel onverwachte én waarom zij het deed is nooit ctiidelijk geworden.
Sedert 1923 werd patiënte langzamerhand steeds meer teruggetrokken en apathisch. Tenslotte deed zij zelfs de eenvoudigste huiselijke bezigheden niet meer. Nu en dan weigerde zij voedsel. Zij was somsnbsp;negativistisch, maakt stereotype bewegingen, was prikkelbaar en sprak over suicide.
Tenslotte werd zij in 1926 voor de eerste maal opgenomen
Eerste opname: 6-4-1925 tot 3-6-1926. nbsp;nbsp;nbsp;-
Zij is rustig, wat gedeprimeerd en overgevoelig en gauw in tranen. Zij geeft toe, dat zij vreemd heeft gedaan en zegt, wel flink te willen zijn maar niet te kunnen. Ze is bang, dat het nooit zal gaan.nbsp;Zij is zeer apathisch en moet bij alles aangespoord worden. Zij gedraagt zich rustig en ordelijk, vertoont geen hallucinaties of .waandenkbeelden, te chronisch wat gedeprimeerde s'lemmjng en het groote ge-
-36-
-ocr page 49-brek aan activiteit zijn de voornaamste verschijnselen. ?ij kan al spoedig in een gezin verpleegd wo’-cklt;n en kan na ruim een jaar hersteld worden ontslagen. De diagnose werd toen gesteld op Psychopathie.
Thuis is het echter slechts korte tijd goed gegaan. Zij werd weer apathisch, bleef veel in bed liggen en hallucineerde nu en dan. Zij dacht, dat zij in dt hemel was en hoorde nemelsche muziek door de radio. Ook zag zij soms vreemde dingen. Langzamerhand werd zij weer prikkelbaar en onrustig. Zijnbsp;liep van huis weg, wilde niet eten, en dreigde met suicide. Zij had huil- en driftbuien en was thuisnbsp;niet meer te handhaven. Zij moest na 3 jaar weer opgenomen worden.
Tweede opname; 3T-5-1929.
Bij opname is zij weer eenigszins gedeprimeerd. Zij zegt geen wil meer te hebben. Zij wil wel altijd in het gesticht blijven. Zij zou niet willen trouwen, omdat zij niet flink genoeg is. Zij wil aliuen maar door haar^ moeder vert.quot;oeteld worden. Zij is aanstellerig en infantiel in haar gedrag ennbsp;zeer emotioneel. Zij is weinig actief, doch in hst gestichts-gareel wel aan het werk te houden. Verdere duidelijke verschijnselen vertoont zij ook deze maal in het begin niet. Het intellect is nietnbsp;g.'oot, doch van een werkelijke debilitas mentis kan toch niet gesproken worden. In het begin schrijftnbsp;zij nog aa^-’öige brieven naar huis, heeft belangstelling en is bang, dat haar moeder te veel uitgavennbsp;voor haar doet. Langzamerhand wordt zij echter onverschilliger, ook voor thuis. De toon van haarnbsp;b'ieven wordt or.verschillig en ten slotte schrijft zij niet meer; zij wordt plagerig, slordig en heudtnbsp;verwarde betoogen. Nu en dan is zij licht stuporeus en doet tijden lang niets meer. Zelf zegt zij:nbsp;l'Jk kan hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet meer, ik hebnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;er geen lust meer in.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Het mooiste is weg. Vroegernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kon ik nog welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iets
afmaken al ging het langzaam, nbsp;nbsp;nbsp;maar nu niet meer. Iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;loop maar rond en weet nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoe of wat iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dóen
moet. Ik Kan niet meer doordenken, alles staat stilquot;. Zij voelt zelf, dat zij achteruit gaat,en merkt op, dat zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vroeger in haar vrije tijd bezig was ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nu niet meer. quot;Het is zoo raar om mij heen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoo
v’eemd, zoo nbsp;nbsp;nbsp;raadselachtig, iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ben geen mensch meer:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alles is dood in me; als iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mensohen tegen kom is
het alsof ik in ik weet niet hoeveel plaatsen tegelijk ben. Het is net alsof ik een standbeeld ben of de nat.uur niet meer leeft. Het is koud in ma. Als ik bij mijn moeder ben, ben ik hetzelfde meisje rietnbsp;meer.'!
Zij hoort stemmen, die haar van allerlei dingen de schuld geven en zeggen, dat zij de menschen naai' beneden haalt,. Zij vindt, dat zij nooit zoo geweest is en dat haar brieven ook niet meer zijnnbsp;als vroeger.
Langzamerhand zakt zij verder af en wordt mopperig, slordig en lastig. Nu en dan heeft zij een hsilbui en treedt rog eenig ziektebesef ën gevoel van eigen eohteruitgang te voorschijn. Zij wordtnbsp;stereóiyp. knijpt steeds in haar borst, zoodat'haar kleeren er van slijten en herhaalt steeds de -zélfde woorden’en zinnen. In 1936 is zij géworden tot een steeds jammerende stereotype', lastige schi-zoph'rsen, die zeer negativistisbh is en uit zich zelf tot geen enkele handeling komt. Alszij ver -plaatst moet worden moet zij soms zelfs geduvd worden. Bij perioden is zij nog vreemder, katatoon ennbsp;.’srward. Plotseling is zij 1 dag vrijwel normaal, en maakt zij verontschuldigingen dat zij zoo vreemdnbsp;deed, quot;Ik kon, niet andersquot;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ' .i.
I.isuline-kuur .57 coma's. ; Geen enkel resultaat. nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Ca-diazol-kuur: 20 Maart tot 17 April 1939 nbsp;nbsp;nbsp;7 insulten.
Daar geen enkele verandering optreedt wórdt de kuur niet verder voortgezet. R0f;S:HACH 17-3-1939. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
|
-57-
-ocr page 50-
IX |
Een boom |
(wijst ergehs vaag in het groen), kan het niet nader aanduiden) |
D .FbF PI |
X |
1. Eén spin |
(blauw lat.) |
D F T |
2. Hagedis |
(groen med.) |
D F T | |
3. Muis |
(grijs med. boven) |
D F- T | |
Tijd |
27 minuten |
Aantal antwoorden 12. | |
G 7 |
F nbsp;nbsp;nbsp;10(3-)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T9nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F 70^ | ||
D5 |
FbF 1 |
Ml nbsp;nbsp;nbsp;T 75% | |
Hd nbsp;nbsp;nbsp;1 |
Pl.1 | ||
sneeuw 1 |
Het aantal scherp waargenomen vormen is aan de lage kant. Vooral cbor het antwoord bij plaat IV, dat een absurd antwoord is en een Eigenbeziehung is er een groot verschil in de kwaliteit der antnbsp;woorden, daar andere duidingen goede F zijn. Ook het antwoord bij plaat IX is een slechte duiding,cternbsp;patiënte onvoldoende kan aangeven, wat zij bedoelt. De kleur speelt daarbij de hoofdrol.Verdere kleur-antwoorden geeft zij niet. De enkele uiting van naar buiten gerichte affectiviteit wijst dus op eennbsp;slechte aanpassing en labiliteit.
De stereotypie is zeer hoog, terwijl er verder weinig variatie in de aard der antwoorden meer kan bestaan. Het geheel is een zeer arm bééld. De combinatie van de verschillende verschijnselen wjst welnbsp;met zeer groote waarschijnlijkheid op sohizophrenie.
Vborgeschiedenis :
Patiënte E-S No. 48
Patiënte werd in 1893 geboren. haar familie is vrijwel niets bekend. Zij zelf zou normaal opge -groeid zijn en kon op school goed leeren. Daarna werd zij dienstbode tot haar huwelijk in 1920. Zij wordt beschreven als een zeer levenslustige en actieve vrouw, die veel omgang met anderen had en nietnbsp;gesloten van karakter was. Zij was lichtgeraakt en zeer emotioneel en had een sterke secundaire functie. Zij hield veel van lezen, was enthousiast S,D.A.-P. lid en hield zich veel bezig met volksontwikkeling. Zij deed dit alles echter wel wat overdreven. Omstreeks 1932 zou zij na lezen van Droomkoninkje eenige tijd wat vreemd zijn geweest. Zij meende toen o. a., dat zij veel op de hoof (persoonnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leek .
Dit duurde echter slechts kort en cfeiarna was zij weer geheel goed. Eind April werd zij wat drukker dan vroeger, doch dit viel nog niet als pathologisch cp. Op de 1 Mei vergadering is zij toen plotseling innbsp;de war geraakt; zij hield een verwarde toespraak, waardoor zij de orde verstoorde. Zij is daarna vreemdnbsp;gebleven. Zij meende, dat de 7de dag na 1 Mei haar sterfdag zou zijn, was druk, had sterke stemmings -wisselingen en ontkleedde zich in het publiek. Ook scheen het, dat zij stemmen hoorde. Enkele dagen later moest zij worden opgenomen.
Opname 10-5-1927.
In de eerste dagen gedraagt zij zich theatraal, overdreven en bizar en tracht de aandacht op zich te vestigen. Zij ontkleedt zich telkens, gedraagt zich erotisch en maakt religieuse gebaren.Verward isnbsp;zij eigenlijk niet, van hallucinaties blijkt niets. Meerdere malen per dag krijgt zij hysterische ao-oessen en zij heeft een analgesia. Hat blijkt, dat zij goed georiënteerd is en een uitstekend inteJ -leot bezit. Soms echter geeft zij paraloga antwoorden. Uit de brieven aan haar man blijkt een fellenbsp;haat tegen hem, terwijl er vroeger nooit moeilijkheden in hot huwelijk waren. In deze toestand moestnbsp;wel het meest aan een Pysterisohe psychose worden gedacht.
Na twee maanden is patiënte wat rustiger geworden, doch verder weinig veranderd. Daarna wordt zij in de loop van enkele weken vrijwel geheel stuporeus. Zij is autistisch en gemaniereerd, grimasseert ,nbsp;doet niets en is steeds onzindelijk. Zij is negativistisoh, verzet zich tegen alles en knoeiten siieertnbsp;Als zij na eenige tijd weer uit deze stuportoestand komt, blijft zij grimasseeren, en vijandig ingesteld tegenover de omgeving en haar man. Een gesprek met haar is mogelijk, doch goed contact is nietnbsp;meer met haar te krijgen. In de volgende jaren wordt zij geleidelijk drukker, wordt agressief en iro -pulsief en smijt soms met bloempotten over de zaal. Zij heeft ongemotiveerde woedebuien, waartussohen
-38-
-ocr page 51-in zij zich ongeremd erotisch gedraagt, grimasseert, lacht en inadaequaat affect vertoont. Langzamer -hand vvordt zij steeds slordiger, vaak onzindelijk en steeds moeilijken voor de verpleging. Haar gedaoh-.telgang wordt verward. ?.ij heeft persoonsverwisselingen; hoewel zij de omgeving uitstekend kent,gDr®kt zij vaak de zusters met verkeerde namen aan. In de laatste jaren komt er weinig verandering in de toestand meer. De l^sterische verschijnselen zijn verdwenen en op grond van het chronisch progressievenbsp;verloop met de sterke affectstoornissen en verminderde oontaotmogelijk wordt de diagnosecp schizophre-nie cesteld. Hoewel bij een zoo lange ziekteduur van een kuur weinig heil verwacht kan worden , wordtnbsp;toch besloten patiënte een insulinekuur te geven, in de hoop, dat zij toch misschien iets gemakkalijkernbsp;voor de verpleging zal worden.
Insulinekuur 17 Juni tot 25 September 53 coma's
Ce kuur heeft geen enkel resultaat gehad, zelfs geen geringe gestichtsverbetering.
RORSCHACH 3-6- 1938
I.
(Patiënte zit aan een stuk door verward te praten)
Ho, maar, U is dokter. Niets.
Dat weet ik niet, een poesje, dat ben jij op het oogenblik Bloed ligt daar
Een vlinder
Weet ik niet, een dom kindje, iemand, die zich door een ander laat beïnvloeden, onder hypnose b.v.
Een grapje (lacht hardop)
Niets anders als de patient Wat een bloed zie ik
F-
Fb
T
bloed
F T
C? Fb bloed
Tijd 5 minuten nbsp;nbsp;nbsp;Aantal antwoorden 4 ??
Het is niet mogelijk hierop iets te zeggen. Slechts driemaal, waarschijnlijk vier, geeft patiënte een zeker'e duiding, verder is het niet duidelijk of wat zij zegt als diiding bedoeld is of niet. Zoonbsp;ja, dan zijn het zeker absurde antwoorden. De twee primaire kleurantwoorden doen voor de affectievenbsp;aanpassing niet veel goeds vermoeden en hiermede stemt patients's groots impulsiviteit goed overeen.
Voorgeschiedenis
No. 4S °atient C.
Patient werd in 1908 geboren. Hij is de oudste van 3 kinderen. De geheels familie van vaderszijd e zou wat eigenaardig zijn.' De vader zelf pleegi^., toen patient 19 jaar was, suicide. Patient was eennbsp;intelligente jorgen en vertoonde tot aan de vierde klasse van de H.B.S. geen bijzonderheden. Toen gingnbsp;hij, na een verliefdheid op school, minder goed leeren; hij verwaarloosde zijn werk en hield lange gesprekken met zijn jongere zusje. Na de dood van zijn vader kwam van werken heelemaaj niets meer.Op denbsp;landbouwschool ging het leeren steeds slechter. Hij was gedurende korte tijd in analytische behandelirgnbsp;doch zonder eenig resultaat. Hij kon zijn eindexamen niet halen en girg naar een gemakkelijker schoolnbsp;Hij ging toen nu en dan vreemd doen, sliep slecht en kwam een keer naar den Haag loopen, waar hij zichnbsp;bij zijn thuiskomst vreemd gedroeg, verward praatte en zijn wandeling niet kon motiveeren. In 1931nbsp;herhaalden deze aanvallen van verwardheid zich cm de paar weken, terwijl hij daar tusschenin ook eiqpn-aardig was, trager dan vroeger en zeer langzaam reageerde.- Werken kon patient niet meer. Hij werdnbsp;gedurende jaren in verschillende rusthuizen verpleegd en ging langzaam achteruit. Reeds jarenlang haeftnbsp;hij hallucinaties, waar hij zachtjes op an-lwoordt. Soms doet hij zeer vreemd, zo smeerde hij b.v. zijnnbsp;vosten met Norit in omdat, ze koud waren. Patient werd in de sanatorium afdeeling opgenomen voor insu -linekuur.
-39-
-ocr page 52-Opname 27-1-1938 tot 23-7-1938
Patient is een typische pycnious, met een goed intellect, die zichzelf goed waarneemt en merk -waardig kritisch en gedistantieerd tegenover zijn gewaarwordingen staat. Hij is geheel geordend en kan op normale wijze over zijn leven en ziekte spreken. Soms heeft hij het gevoel, dat hij zichzelf nietnbsp;is, doch b.V. de afdeelingsgeneesheer. Hij meent dan iemand te zijn, die een sterke invloed op hem heeftnbsp;Vooral bij dokters heeft hij dit, Zelf zegt hij eigenlijk heel goed te weten, dat hot maar inbeeldingnbsp;is. \ön zijn hallucinaties vertelt hij, dat het gesprekken zijn, die hij voert; hij weet, dat het abnormaal is, doch acht het 'aneiloog aan normale levendige fantasie. Hoe het precies gaat, kan hij nietnbsp;uitleggen. Soms zijn het meerdere stammen tegelijk, die hij niet kan verstaan, doch hij heeft geleerdnbsp;zich op éin te ooncentreeren en dan verdwijnen de anderen. Hij kent aan de stemmen heel andere kwaliteiten toe dan aan raSele stemmen. Ook verschillen de stemmen van zijn eigen gedachten, hoewel hijnbsp;toch van meaning is, dat het slechts zijn eigen gedachten zijn, welke tijdens een voorafgaand gespreknbsp;niet door ham werden uitgesproken en die hij dus in zijn onderbewustzijn heeft bewaard. Het zijn ooknbsp;meest stemmen van personen, waarmee hij een rebel gesprek heeft gevoerd. Hij beschouwt ze als een onnatuurlijke aanvulling van een leegte in zijn leven. Patient kan heel rustig over deze dingen spreken,nbsp;doch is affectvlak en trekt zich zijn toestsmd zeer weinig aan. Het contact met hem is ook slechtsnbsp;zeer oppervlakkig. Hij is inactief en zoekt geen contact met de andere patiënten.
Insulinekuur van 12-2-1938 tot 27-6-1938 nbsp;nbsp;nbsp;35 coma's
Reeds in het begin van de kuur gaat patient minder hallucineeren. Eind Februari zeggen de stemmen hem alleen nog maar goede nacht. Hij gaat smymawerk doen en maakt kussens volgens eigen ontwerp, dienbsp;echter zoo bizar zijn, dat ze niet bruikbaar zijn. Hij kan wat beter lezen dan de laatste tijd, dochnbsp;heeft nog veel moeite om zich te ooncentreeren, vooral bij schaken.
Eind Mei, na 30 coma's, wordt hij echter weer veel minder actief en levendig. Hij bemoeit zich in het geheel niet meer met anderen en voert niet veel meer uit. Zelf is hij daarentegen zeer tevreden.Hijnbsp;hallucineert niet meer, vereenzelvigt zich niet meer met anderen en is dus de door hem zelf als pathologische beschouwde symptomen kwijt. Hij wordt echter langzamerhand autistischer en apathischer. Nu ennbsp;dan is hij licht hypomaan, wil door de zusters bij zijn voornaam genoemd worden en wil een uitvindingnbsp;doen, n,l. de exploitatie van een reuklooze po. Ook heeft hij allerlei fantastische plannen om geldnbsp;te verdienen. Daarbij is hij geheel inactief en werkt niets meer. Nu en dan is hij licht verward.Lang-zamerhand wordt hij weer rustiger, doch is zeer autistisch en spathisch; behalve, dat de hallucinatiesnbsp;verdwenen zijn is er weinig verschil vergeleken bij de toestand voor de kuur. Eerder is de oontactmo-gelijk nog afgenomen en patient verder in zijn autisme weggezakt.
RO^HACH 10-2-1938
I. nbsp;nbsp;nbsp;Een geraamte van een vleermuis. Een vleermuis zou die klad gemaaktnbsp;kunnen hebben
II. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iets vlinderachtigs
III. nbsp;nbsp;nbsp;1. Wel grappig, twee heeren in frak, tegenover elkaar met de gezichten
naar elkaar toe. Ze houden een koffertje vast of zooiets
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat middelste rood is een dasje
3. nbsp;nbsp;nbsp;Of ook een vlinder
'IV. nbsp;nbsp;nbsp;1. Je zou aan een gedrocht kunnen denken, met een begin van vleugels
2. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van de snuit van een wolvenkop of van een everzwijn met tanden
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het heele ding ziet er uit, of het kan vliegen, vliegencfehond lijktnbsp;het op, want die heb ik zélf gezien.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Het doet ook even aan een Röntgenfoto danken, zwart het geraamte ennbsp;grijs het vel
In de kop is iets van oogen te zien.
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Heeft veel van een vliegende vleermuis, alleen de kop is anders
2. Ook wel iets van een doodskopvlinder, maar daarvan is de vorm ook anders
G
G
G
D
P
G
D
F
Pt-
Bt-
Ff
Ff
Ff
F-f
T
T
M
obj.
T
T
T
G Ff T
G HdF Rö
Ff
Ff
-40-
-ocr page 53-3. Plat gezien iets van een wolkenlandschap, de vleugels alleen dan,
de rest weggedacht nbsp;nbsp;nbsp;0 HdFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wolk
salamander. Wat dat betreft zou het niet tij de weekdieren hooren
maar meer bij de visschen
VII. 1. Echt een mislukte afleiding van een skelet. Ik zie hier iets van een bekken in, van boven gezien (onderste derde), verbonden doornbsp;peesweefsel, met iets van een gewrichtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
V 2. Zoo is het iets van een olifant met de slurf er' af (middelste dercb ) D nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
G nbsp;nbsp;nbsp;Bfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
G nbsp;nbsp;nbsp;Ff ' obj.
0 nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
G Ff Obj.
/\
3. nbsp;nbsp;nbsp;liet als iets gescheurd uit de figuur van de dansende huzaar
4. nbsp;nbsp;nbsp;Snippers ervan.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Het bovenste doet denkep aan een kroon
6. nbsp;nbsp;nbsp;Verder een aardrijkskundige afbeelding, een koraaleiland
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Het doet een beetje kreeftaohtig aan met in het midden graten,
een soort geraamte ervan. nbsp;nbsp;nbsp;G
2. Kameleons (rood lat.) nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0
V nbsp;nbsp;nbsp;3. Iets inktvischachtigs (grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' 0
V nbsp;nbsp;nbsp;4. Iets kreeftaohtigs (oranje)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0
5. Het heeft veel van een Rö.foto, een vlies of een doorsnede nbsp;nbsp;nbsp;‘G
IX. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ook iets van een weekdier, kaken (oranje) met voedsel, dat zoo
naar binnen spoelt (groen). Ik zou aan een zeeanemoon kunnen denken, of een kluizenaarskreeftnbsp;2. Dit (groen oranje) zou ook een aparte schelp kunnen zijn, dannbsp;zouden ze aan een degenvisch zitten, alsof de degen er zoo innbsp;geschoven is, dit zijn dan de oogen (wit in groen), besohermcfenbsp;oogen, als 't beest zich teruggetrokken heeft, dat hét daarnbsp;nog door kan ziennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6
Nu is mijn fantasie wel uitgeput
X. nbsp;nbsp;nbsp;1. Iets van een bloem, een orchidee of iets van een passiebloem, zoo
echt een fantasiebloem, een fantastische bloem, maar met duidelijk vruchtbeginsel nbsp;nbsp;nbsp;G
2. Een aparte bloem, die gaat ontluiken (groen med) nbsp;nbsp;nbsp;0
\/ 3. Volwassen bloem, zooals op een plaat wel eens staat, het groene is het zaad met uitspruitsel om het zaad te beschermen, gevleugeld zaad, dit is de steel (grijs) Nu verder niet.
A 4. 0, ja, iets van een vossekop, of meer een wolvekop, met oogen, poolvos. Die hebben ook zoo'n ronde snuit, maar de oogèn zijnnbsp;heel anders. Het is een wolvekop, maar de snuit is misluktnbsp;(blauw med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
7. nbsp;nbsp;nbsp;(rood) Een rupsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
8. nbsp;nbsp;nbsp;Een gevleugeld zaadje (oranje med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0
36
P-
Ff
Ff
F-
F-
T
T
T
T
foto
G FbF T
F-
FbF PI. FFW PI.
G FFb PI.
Ff
Ff
F-
Ff
Td.
T
T
T
Ff PI.
Tijd 30 minuten |
Aantal |
antwoorden: | |
G 19 |
B 2 |
T 17 |
Ff 74% |
D 17 |
F 27 (7-) |
Td 5 |
T 61% |
FFb 2 |
M2 | ||
FbF 2' |
PI.4 - | ||
FH(i- 1 |
Obj. 4 | ||
HdF 2 |
Foto 2 Wblk 1 | ||
Anat. 1 |
-41-
-ocr page 54-Patient gééft een normaal aantal antwoorden in normale tijd. Hij duidt uitsluitend goheelen en groote details en het aantal G duidingen overweegt zelfs iets. De opeenvolging der antwoorden is, voornbsp;zpover bij zoo weinig variatie is na té gaan, zeer los. Het aantal scherp waargenomen vormen is middelmatig. De meeste negatieve antwoorden komen voor bij de gekleurde platen, waar patient veel fan -tastischer wordt in zijn duidingen, waardoor groote verschillen ontstaan in de kwaliteit der antwoorden. Patient is tot scherp waarnemen in staat, doch verslapt gemakkelijk (slechter worden van duidin -gen bij latere platen) en vooral in affectieve situaties laat dit vermogen hem in de steek.
Het besohouwingstype is G-0 en patient duidt vooral abstractieve geheelduidingen. Het intellect is dus meer theoretisch an practisch.. Er zijn enkele bewegingsantwoorden, dié op de mogelijkheid van innerlijke productiviteit wijzen. Het belevingstype is extratensief. Patient heeft wel het vermogen tot normale affectieve.aanpassing en ook het-verlangen er naar, doch de labiele egocentrische affectiviteitnbsp;overweegt licht. Doorde bewegingsantwoorden wordt dit echter wel eenigszins gecompenseerd. Wij kunnennbsp;bij patiënt echter toch wel affectieve uitbarstingen verwachten. Het labiele van de affectiviteitvordtnbsp;nog versterkt door de 3 lichtdonkerduidingen, die er op wijzen, dat patient aan dysphore stemmingsnbsp;schommelingen onderhevig zal zijn, die hij echter zeer onvoldoende zal weten te beheersohen (geentHdn)nbsp;er bestaat een zekere affectschuwheid, die blijkt uit het fantastischer worden van do duidingen bij denbsp;gekleurde platen, doch van een beheersohen der affecten is geen sprake; geen vermijden van rood, sterke toename van het aantal antwoorden bij de gekleurde platen. Een affectverdringing is or dus zekernbsp;niet en ook andere neurotische verschijnselen zijn niet aanwezig.
Het 'ES is te hoog en er bestaat dus een te sterke stereotypie van het denken.. Overigens is er wel voldoende variatie in den aard der antwoorden. Deze sterke stereotypie is niet in overeenstemming metnbsp;het F 95 en het besohouwingstype.
Hoewel niet met zekerheid sohizophreen, is dit beeld tóch wel zeer goed met een hebephrenie in over -eenstemming. De hier en daar zeer vreemde uitdrukkingswijze van patient, die soms zelfs bijna tot neologisme wordt (plaat VII afleiding van een skelet) kan deze opvatting nog versterken, evenals het vreemde antwoord bij plaat VIII 3 en 4, dat vrijwel een contaminatie is.
No. 50 Patiënte N-W nbsp;nbsp;nbsp;Voorgeschiedenis:
Patiënte werd in 1912 geboren als 7de kind van gezonde ouders. Een zuster van de moeder zou gees -tesziek geweest zijn, twee broers van patiënte zijn.een paar maal in een krankzinnigengesticht ver -pleegd wegens sohizophrenie. Patients kon op school goed leeren en kwam daarna in de hui.shouding,t(iJis, en in betrekking. Zij was niet eenzelvig van aard, doch deed vlot mee am het gezelschapsleven. Welnbsp;was zij altijd zeer prikkelbaar en kon zij vaak onredelijk zijn.
Op 20-jarige leeftijd trouwde zijj het huwelijk was goed. Nadat patiënte een maal een miskraam had gehad, kreeg zij in 1936 haar eerste kind. In aansluiting aan de partus zou zij gedurende korten tijdnbsp;niet goed zijn geweest, doch kon toen thuis blijven.
In de tweede graviditeit is zij weer ziek geworden. Zij werd onrustig, en angstig, sprak verward,gilde en had gehoors- en geziohtshallucinaties. Na de partus waren deze verschijnselen weer verdwenen, dochnbsp;patiënte werd langzamerhand steeds meer in zichzelf gekeerd, zij gedroeg zich kinderlijk en bizar,spreknbsp;soms verward en was geheel onbereikbaar. Een. insulinekuur in een ziekenhuis moest wegens toenemendenbsp;torpiditeit en verwardheid na 27 coma's onderbroken worden.
Opname 6-12-1938 tot 11-8-1939.
Patiënte is bij epname rustig, doch zit op een kinderlijke manier steeds te huilen en te klagen.Zij
staart voor zich uit en herhaalt alles, wat zij zegt eenige malen:, 'Wijn man en mijn kindertjes.......
ik kan niet meer ..... ik kan niet meer ..... tegen 4I die ellende. Ik was zoo ziek.... ik ben zoo
ziek....en ik was onrustig, ik was onrustig....quot; Zij hoort stemmen, waarover ze het volgende zegt : quot;Het lijkt wel, of ze me bespotten en dan lijken ze “me goed te vinden, en het zonnetje, het zonnetjenbsp;was ik vroeger in huis. Ik weet niet, waar- mijn kindertjes zijn en mijn broers en mijn zuster. H,tnbsp;lijkt wel, of de stemmen uit mijn eigen komen- Eerst waren het gedachten.... gedachten, ik weet nie;...nbsp;Ik zag zusters, maar later waren het stemmen... Ik weet goed, het'was zoo vreemd.... ik was toevallig.,nbsp;zei mijn vader en toen lag ik in bed en was onrustig en de dokter zei, houd je kousen maan a-,-1,nbsp;hij het dan, dat ik terug moest naar kp-f wissoherspad?quot;
-42-
-ocr page 55-Patients wou graag ^aria zijn en zoovmI kindertje hebben. 7ij staat scms tijden wezenloos voor zich uit te staren, zegt lange tijd niets; dan weer doet zij drukke geheel verwarde, onbegrijpelijkenbsp;verhalen over haar kinderen. Het blijkt, dat zij goed georiënteerd is in tijd en plaats • en haar omge-virg juist beoordeelt. Zij weet de voornaamste dingen uit haar leven te vertellen en heeft een behoorlijk intellect. Het bewustzijn is steeds ongestoord, hallucinaties staan niet op de voorgrond. Somsnbsp;uit zij betrekkingsdenkbeelden voornamelijk ten opzichte van de omgeving^ Zij is zeer inactief,zit opnbsp;therapiezaal, doch doet niets. Na enkele weken spreekt zij minder verward en helpt zij soms wat in denbsp;huishouding. Nu en dan heeft zij echter geheel onverwacht gilbuien. Norroeial contact is niet met haarnbsp;te krijgen. Zij bemoeit zich niet met andere patiënten, trekt zich geheel in zich zelf terug. Hoewelnbsp;da ziekte in verband met graviditeit en partus is ontstaan, vertoont patiënte nu toch in het geheelnbsp;niet hot beold van oen puorpalo psychose. Hot gobrok aan aotivitoitj haar ongamotivoordo handelingennbsp;en het niet steeds 'adaequate effect, het te kort aan contactmogelijkheden met de buitenwereld vormennbsp;•tezamen veeleer het beeld van een schizophrenie, waarvoor verder ook het verloop in de eerste maandennbsp;pleitte. Graviditeit en puerperium kunnen bij deze patiënte, die reeds twee schizophrene broers haeft,nbsp;heel goed als begunstigend moment voor het uitbreken van de ziekte een ról gespeeld hebben. ROf?SCHACHnbsp;onderzoek werd gedaan, terwijl patiënte rustig was en wel sprak.
Cardiazolkuur : van 10-1-1939 tot 7-2-1939 nbsp;nbsp;nbsp;7 insulten.
Na de eerste injectie zegt patiënte spontaan, dat zij zich veel beter voelt, dan-ze hier ooit geweest is en dat dat het gevolg van de injectie is. Na drie insulten is zij veel verbeterd, 'zij is actiever,nbsp;bemoeit zich wat meer met haar omgeving en heeft geen gilbuien meeri._Zij kan eens met verlof naarnbsp;huis, doch dit wordt een teleurstelling. Zij ging thuis weer in eeen hoek zitten, afgezonderd van denbsp;anderen, deed niets in huis, was huilerig en nu en dan druk. Ook op de afdeeling blijft zij nu weernbsp;inactief, en bovendien begint zij zich tegen de verpleging te verzetten. Zij voert niets uit en isnbsp;soms onzindelijk. De kuur wordt nog voortgezet, doch na 7 insulten is patiënte moeilijken, dan voornbsp;het begin van de kuur. Zij is stug en lastig en nu in het geheel niet meer te bereiken, zij weert allenbsp;contact en toenadering af, zit in ongegeneerde houdingen, is onzindelijk en dikwijls z66 impulsief ennbsp;agressief, dat zij niet in het sanatorium gehandhaafd kan worden. Zij slaat geheel onvorv«cht de zusters of de andere patiënten en smijt met stoelen over de zaal. De kuur wordt dan gestaakt.
Daarna blijft de toestand op en neer gaan. In het algemeen is zij kinderaohtig, huilerig en apathisch en nu en dan agressief. nbsp;nbsp;nbsp;de therapiezaal voert zij in het geheel niets meer uit. Caartus-
schendoor heeft zij echter dagen, -waarop zij plotseling veel beter is, vraagt om, naar de naaikamer te mogen gaan, waar zij dan goed werkt en ook een zeker besef voor haar eigen toestand heeft» Langor dannbsp;oen paar dagen duurt dit echter nooit. Dan houdt zij weer op met werken, begintweer wat te huilen ofnbsp;zit met een sterso-typ lachje voor zich uit te staron, om da volgende dag weer in do oude toestand terug te vallen, In do loop van de tijd, gaat zij langzaam maar zeker achteruit.
Zij wordt tegen advies door de familie woggehaald.
RORSCHACH 9 JANUARI 1939.
I. |
1. Het lijkt een landkaart |
6 |
F- |
geogr. |
2. Of een beest, een vlinder of zoo |
G |
Ff |
T | |
II. |
Een paar dansende poppen of dieren |
. nbsp;nbsp;nbsp;G |
Ek- |
M |
III. |
Weer een paar poppen, heeren |
G |
Bf |
M |
rv.. |
Dierenhuid |
G |
F-f |
T |
V. |
Ook een dierenhuid |
6 |
F |
T |
VL |
Ook een dierenhuid |
G |
F-f |
T |
VII. |
1, LancSlt;aart, vreemd, weet ik niet |
G |
F- |
geogr. |
2. Paar gezichten (bovenste derde) |
D |
P |
Md | |
VTII. . |
1. Paar beesten, poes of tijger, in het klein of hond |
D |
F-4- |
T |
2. Boomstam (in het midden, geheel zonder rood lat.) |
D |
F- |
PI. | |
IX. |
Landkaart |
G |
F_ |
geogr. -45- |
G FbF PI.
V Boom met bloemen of zoóiets (grijs de boom, rest bloemen)
Tijd 10 minuten nbsp;nbsp;nbsp;Aantal antwoorden 13
6 2 |
T 5 |
F em |
F 10(4-) |
M2 |
1 3®S |
FbF 1 |
Md 1 | |
PI.2 | ||
geogr.3 |
Patiënte itiaakt zich er snel van af met bijna uitsluitend geheelduidingen, die voor het meerendeel zeer vaag zijn ( landkaart, beest, boom of zoo iets) en waarbij sterke neiging tot perseveratie bestaat. Er blijkt een grpote mate van onverschilligheid uit. Oat patiënte echter wel tot scherp waar -nemen in staat is, blijkt uit de beide B duidingen. Het F % is laag,, cfe. stereotypie uitgedrukt in hetnbsp;dierpercentage normaal, wat ontstaat, doordat patiënte op dit kleine aantal antwoorden een paar perse-veratieketons vormt. Dat da aandacht ondanks de onverschilligheid niet slecht is, blijkt, doordat pa -tiente toch telkens instaat blijkt deze ketens weer af te breken.
Het belevingstype is coartatief, iets overwegend introversief. De extratensieve affectiviteit duidt wel op een verlangen naar aarpassing, doch patiënte is hiertoe niet in staat. (Xiidelijke uitingen vannbsp;irpusiviteit ontbreken. Typische aboulische schizophreen, bij wie toch nog zeker zoeken naar aanpas -sing is blijven bestaan. (FbF, geographisohe duidingen)
Voorgeschiedenis
No. 51 Patiënte I.
Patiënte werd in 1903 geboren. Zij is de jongste van twee kinderen. De moeder is wat bangelijk en overdreven nauwgezet, verder zijn er geen bijzonderheden in de familie. Patiënte kon op school slechtsnbsp;met moeite meekomen, doch heeft wel de heele school doorloopen. Zij was vroolijk van aard, altijd volnbsp;grappen, doch vaak wat aanstellerig en, evenals haar moeder bangelijk. Zij werd thuis, speciaal doornbsp;haar moeder, erg verwend, sliep tot op latere leeftijd op de slaapkamer van de ouders. Zij hield veelnbsp;van gezelligheid, doch had weinig vriendinnen en was meestal thuis. Moeder zocht de enkele vriendinnennbsp;die zij had, uit. Zij hield veel van handwerken en werkte na de school als verkoopster. Zij beviel innbsp;haar betrekkingen goed ert kreeg goede getuischriften. In het begin van 1935 werd patiënte langzamerhandnbsp;nerveus en angstig. Zij was bang te zullen sterven en dacht, dat iedereen haar kwaad wilde doen en datnbsp;o.a. door werkvdkgaten in de muur werden gehakt, waar vergif in werd gedaan. Zij durfde daarom nietnbsp;meer thuis te slapen. Zij vertelt, dat zij omgang had met een getrotwde man (of dit waar vyas,kon nietnbsp;be\'estigd worden) en de menschén zeiden nu, dat zij een meid was, die alles met zich liet doen. Ooknbsp;zouden er moeilijkheden geweest zijn met een jongen, met wie zij omgang had. Zij meende, dat hij spi -ritist was, omdat er soms een vreemde kracht van hem uitging, alsof de menschen door hem werkten . omnbsp;haar angstig te maken.
Eerste opname 9-7-1935 tot 20-8-1935
Patiënte maakt een hulpelooze indhuk, zij is niet zeer depressief, doch maakt een vlakke apathsche indruk. Het spijt haar, dat zij op vele vragen van het onderzoek negatieve antwoorden moet geven. Zijnbsp;is zeer suggestibel en men moet bij het onderzoek zeer voorzichtig te werk gaan, daar zij gomakkelijknbsp;dement of katatoon te suggereeran zou zijn.
Zij uit een aantal hypochondrische klachten: zij vindt zichzelf veranderd, heeft een rare uit -drukking, haar nek is te dun geworden en haar long weggozakt en de hartslag is weg. Het is alsof ze van binnen versteend is. Stemmen hoort zij niet, doch wel vreemde geluiden als kloppen en langs hetnbsp;behang schuren. Patiënte is geheel futloos en zonder eenige interesse voor haar omgeving. Zij werktnbsp;netjes in de huishouding doch alles gaat even langzaam en zij heeft geen initiatief , vraagt ooknbsp;nooit om werk. De moeder is een zeurderig mensoh, die geheel op patiënte steunt en patiënte zegt zelf,nbsp;dat het veel gemakkelijker zou zijn, als ze niet voor een moeder hoefde te zorgen (de vader is over -leden).
-44-
-ocr page 57-Patiënte verbetert vrij snel, in zooverre, dat zij haar waandenkbeeld kwijtraakt en geen hypochondrische klachten meer uit. Zij blijft apathisch en traag zonder belangstelling. Na een maand wordt zij verbeterd ontslagen. De diagnose werd gesteld op depressie op psychopathische bodem. De paranoids waandenkbeelden, die patiënte in het begin uitte, zijn hiervoor echter misschien wat tè vreemd en met denbsp;mogelijkheid van een beginnende schizophrenie moet zeker ernstig rekening gehóuden worden.
Thuis is het met patiënte vrij goed gegaan tot eind 1937. Zij moest toen weer opgenomen worden wegens agressiviteit tegen de moeder.
Tweede opname 23-12-1937 tot 9-12—1938.
Patiënte is nu zeer geremd en spreekt spontaan geen woord. Op de meeste vragen antwoordt zij sledrts: «Nee, dat nietquot;, te enkele antwoorden moeten er uitgetrokken worden. Zij zit voor zich uit te starennbsp;met een raadselaohtig glimlachje op het gelaat. Het blijkt, dat zij thuis vaak niet wilde eten, omdatnbsp;er beestjes in het brood zaten. Verder laat zij zich nei^ens over uit. \feak rolt zij vreemd met denbsp;oogen. Zij is nog inactiever dan de '«f’ige maal, voert niets .uit, is apathisch en volkomen onberekenbaar, Geheel overwaoht treedt zij soms agressief op of smijt met het huisraad; zij gedraagt zich bizarnbsp;en lacht vaak zonder duidelijke roden. Op geen onkale wijze is hot mogelijk contact met haeir te krijgen. Deze toestand blijft de eerste maanden geheel mveranderd. Aan de diagnose schizophrenie bestaatnbsp;nu geen enkele twijfel meer en patiënte word- aan een insulinakuur onderworpen,
Insulinekuur 5 Mei 1939 tot 21 September 32 coma's
Patiënte verbetert in de kuur in het geheel niet; zij blijft even apathisch, inactief en onberekenbaar als te voren, te moeder wil haar echter graag thuis hebben en zij wordt, onverbeterd ontslagen.
Op ongeregelde tijden komt zij nog eens voor oontramp;le, waarbij blijkt, dat zij langzamerhand verder afzakt. Blijft nu en dan agressief.
Derde opname Februari 1940
Opname vrijwel innbsp;patiënten,nbsp;scher. .nbsp;R0R3GHACH
was noodzakelijk, daar zij weer vaker agressief optrad en ook met suicide dreigde. Zij is dezelfde toestand als te voren impulsief en prikkelbaar en zeer gevaarlijk voor de anderenbsp;Zij kreeg zonder succes eleotroshockkuur en wordt langzamerhand agressiever en negativisti-
30-4-1938
6 .Ff T D Mdliggingnbsp;Ddzw anat. liggingnbsp;Dd ligging anatnbsp;D Ff anat.
G F T
G F- T G F-f T
0 Ff T
0 . FbF anat. D FbF anat.
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. (Zit in zichzelf te lachen) een vleermuis
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een buik (med. onder)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een maag (wit oentrun)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Slokdarm (zwarte streep med.))
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een keel? (med. bovWi)
II, nbsp;nbsp;nbsp;(Lacht hardop) Wèet niet, wat het is. Gelaarsde kat. Pooten.-.IAjiltjes,nbsp;ooren, dat ze met de pooten tegen elkaar staan.
ni. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet heusch niet, wat dat is. Werkelijk niet.
(gaat steeds met de vinger langs de omtrek)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Weet ik niet , •,. een vos? Wbet ik niet
V, nbsp;nbsp;nbsp;Weet ik niet, eén vleermuis
VI nbsp;nbsp;nbsp;(Proost van het lachen) Weet ik niet. Kan toch niks zeggen, als ik er
geen naam voor weet
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Vteet ik ook niet (lacht en kijkt om zich heen) (
VIII^ Een muis lijkt het wel (rood lat.)
IX» 1. (Zucht diep en lacht dan) \fen een maag (rood)
2, Darmen (groen)
-45-
X.
-ocr page 58-
Tijd ‘40 minuien |
Aantal antwoorden 11 4 maal falen |
F 6(2-) FbF 2nbsp;ligging 3
T 5 anat. 5nbsp;Md 1
F 6755 T 45SS
Patients heeft niet de minste interesse en uit haar antwoorden blijkt ook een grooté oversohil -ligheid, terwijl zij bij 4 platen in het geheel geen duiding geeft. Een aantal der antwoorden is moeilijk juist te beoordeelen', daar het vaak niet duidelijk is, waardoor patiënte op deze duidingen komt, Bij de anatomische antwoorden speelt in een aantal gevallen waarschijnlijk de ligging, bij anderen denbsp;kleur de grootste’ rol. Met zekerheid is dit echter niet uit te maken, zoodat een beoordeeling van hetnbsp;geheel niet goed mogelijk' is.' De ópeaivolging der duidingen is zeer onregelmatig. Behalve enkele vul -gair antwoorden zijn dé meeste onseh'èrp waargenomen en het F % is vrij laag; Het dierpercentage isnbsp;normaal, doch het’aantal''anatomischè duidingen even gróót, zoodat-da stereotypie toch Wel te sterk is.nbsp;Het belevings-lype is niet met zekerhéid vast te stellen, doch het is tamelijk coartatiêf, zonder be-wegingsantwoorden en zónder mogelijkheid tot normale affectieve aanpassing, egocentrisch êh labiel.nbsp;Waarschijnlijk onverschillige, licht zerfahren schizophrèen met labiele affectiviteit.
Uit de ana-tomisotie duidingen zoü misschien nog een geforceerde poging kunnen blijken om aan de omge ving tegemoet te komen.
No. 52 Patien-te L. Voorgeschiedenis.
.Patiënte, die in-1915 geboren werd, is sde -tweede van drie kinderen. Volgens de ouders zou de vader aan quot;stille”, de moeder aan .quot;openquot; zenuwen lijden. De overige familie is gezond. Patiënte dn-twik -kelde zich normaal, kon op school goed leeren en was vroolijk van aard. Als kind huilde zij zelden. Sj was altijd tamelijk stil, doch had wel vriendinnen. 7.ij was erg aan huis gehecht. Zij was een zeer actief meisje, dat veel van handwerken hield en graag haar eigen kleeren maakte. Na haar schooltijdnbsp;kwam zij op een petténatelier. \fenaf ' ¦' •'1934 begon patiënte'te veranderen. Zij gaf niet meer om haarnbsp;vriendinnen en werd stiller en'Verdrietig.'^ij klaagde over een'zwaar gevoel in het hoofd en had somsnbsp;huilbuien, -'s Morgens stond zij moe op en had tegenzin in eten., Ook werd Zij prikkelbaar en 'gejaagd.nbsp;Nu en dan was zij angstig en uitte zij vage achtervolgingsdenkbeelden. Zij stond en liep de geheele c%,nbsp;had geen rust om te zitten. Soms deed zij vreemde dingen, trok b.v. midden in de zomer haar winterman--tel aan. Zij werd in een kliniek opgeromen en van daar naar het gesticht overgeplaatst.
Eerste opname 16-7-1935 tot 24-3-1936
Patiënte maakt een wezenlooze, vlakke indruk en gedraagt zich gemanieroerd. Zij blijkt goed georiënteerd -te zijn on haar onqeving vrij goed -te beoordeelen. Rekenen inprentirq en kennis van hot dagelijksche loven zijn uitstekend, doch op sommige vragen geeft zij vreemde antwoorden. B.v. quot;Wie wasnbsp;Napoleonquot;. quot;Die was hier, neon,- mijiï vader was' iierquot;. Op een vraag naar Acfem en Eva vertelt zij, datnbsp;dat oen paar jonggehuwde menschen waren, die oen 'kind verwachtten' op een eiland. Een schrikkeljaar isnbsp;een oneven ga-lal. Zij vindt niet, dat zij ziek is,.maar weet toch wol, dateer met haarzelf ietsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet
in orde is. quot;Ik kon niet goed denken, het was alsof ik wezenloos was en heolemaal gek. Ik bleef nbsp;nbsp;nbsp;maar
zitten on had toch geen rust en toon was ik plotseling al mijn gedachten kwijt. Ik zei: 0, God, nbsp;nbsp;nbsp;ik
weet niet moer, wat ar bestaat cp de werold en ik schold Zooquot;. Ze ruikt vaak eeh vreemde lucht, nbsp;nbsp;nbsp;doch
ontkent andere hallucinaties. Zij treedt nu en dan impulsief op en zegt zelf, dat zij soms zonder het tewillen ie-ts stuk moet scheuren. Patiënte is zeer inactief, voert niets uit en bemoeit zich ook nietnbsp;met andere patiënten. Nu en dan blijkt haar gedachtengang incohaerent 'te'zijn. Cüidélijko waandenkbeelden uit zij niet. De inactiviteit en affectvervlakking s-taan op de voorgrond. Reeds toen wérd de diagnose op schizophrenia gesteld. Langzamerhand wordt zij iets actiever, moeilijkheden geeft zij niet, ennbsp;in Maart van het volgende jaar kan zij verbeterd on-tslagen worden. Daarna is het echter steeds bergafnbsp;g^aan. Tenslotte is zij in het begin van 1938 geheel inactief, en zit steeds te grimasseeren. Zij isnbsp;niet meer thuis te houden en wordt voor de tweede maal opgenomen.
Tweede opname 25-3-1938 tot 24-2-1939
-46-
-ocr page 59-Patiënte is zeer traag; zij zit op de werkzaal met een breiwerk, doch doet vrijwel niets en heeft een kwartier noodig om haar werk neer te leggen, op te staan en mee te gaan# Zij doet wat gemanie -reerd, heeft een vreemd glimlachje op het gelaat en geeft soms op eenzelfde vraag steeds verschillende antwoorden, die er geen van allen op slaan. Meestal zegt zij echter slechts quot;neen, of quot;ik weet hetnbsp;nietquot;. Wel zegt zij zelf, dat zij wat stiller geworden is. Contact is niet met haar mogelijk en ernbsp;is niets met haar aan te vangen. Zij is dik en log en hangt bijna de heele dag met gesloten oogen o-ver de tafel. Zij is slordig, spreekt spontaan geen woord en is onverschillig voor alles, wat er omnbsp;haar heen gebeurt (sn voor haar familie. Ze zit waar zo zit en wordt steeds dikker.
Insulinekuur van 29 Juli 1938 tot 8 October 1938 nbsp;nbsp;nbsp;19 coma's (200 E)
Geen enkel resultaat.
Cardiazolkuur van 13-1-1939 tot 3-amp;:1939 nbsp;nbsp;nbsp;6 insulten
tear na 6 insulten niet de minste verandering te bespeuren viel, werd de kuur niet verder vsortgezet.
^ verzoek van de ouders gaat zij eensmet verlof. Zij geeft daarbij geen moeilijkheden, wat ook te verwachten was, daar zij daarvoor veel te inactief is. De ouders houden haar daarna thuis en zijnnbsp;zeer tevreden over haar, welke oordeelen wij niet kunnen deelen. Niet verbeterd ontslagen.
ROSCHACH 28-7-1938
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII. Vin.
IX.
X.
G F vlek
D F T
6 Bt- M
G F T
G F T
6 HdF foto G F Obj.
6 F- T
D Fb N
Ja, het is net een vlek. Kan het geen vlek wezen? Het moet wel een naam hebben, denk ik. Ik heb wel eens een teekening gezien
Het lijkt wel zoo iets als honden (staat plotseling op en geeft de plaat terug)
Allemaal vlekken. Mannen' lijken het v«l Het past haast in een deksel, net een beestnbsp;Een vlinder?
1, nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een foto
2. nbsp;nbsp;nbsp;Zoo is het een vlieger
Ook wel een beest (haalt de schouders cp)
Die is gekleurd. Blauw van boven
Wat een groote
Ja, wat zal ik zeggen.
Tijd 10 minuten |
Aantal antwoorden 9 | |
6 7 nbsp;nbsp;nbsp;F 6(1-) |
T 4 |
F 84SÉ |
02 nbsp;nbsp;nbsp;FbN 1 |
M 1 |
T 44% |
HdF 1 |
Obj. 1 | |
B 1 |
vlek 1 | |
foto 1 | ||
kleur 1 |
Patiënte heeft niet de minsts interesse,zit soms voor zich heen te lachen en bij de laatste platen is zij niet meer tot een duiding te bewegen Zij geeft bijna uitsluitend geheelduidingen en doordatnbsp;zij alleen de meest voor de hand liggend duidingen geeft, heeft zij een optimaal PfSi. Vbn een werkelijk scherp waarnemen is echter bij de meeste duidingen geen sprake, doch zij volstaat met vage duidingen, dieachtor niet als negatief aangemerkt kunnen worden. Het groote aantal geheelduidingen isnbsp;dan ook meer een uiting van onverschilligheid, dan van een goed abstractief of constructief vermogen.nbsp;Het belevingstype is ooartatief; het enkele bewegingsantwoord- is als zoodanig niet zeer overtuigartlnbsp;en de kleurnoeming bij plaat Vtll is waarschijnlijk ook wel te beschouwen als uiting van haar onver -
-47-
-ocr page 60-sohilligheid en associatiearmoede. Eerr zeer arm beeld, waar verder niet veel van te zeggen valt en waarvan, fte^gnogte .onverschiUigheid wel het meest kenmerkende is, zonder dat er specifiek sohizophre-ne symptomen aanwezig.zijn. Het falen alleen bij de laatste drie platen zou volgens sommige auteursnbsp;wel-een yoor schizophrenie typisch kenmerk zijn. '
No. 53 Patiënte G-D Voorgeschiedenis.
Patiënte werd in quot;isgl geboren als 6de kind van gezonde ouders. Een zuster van de moeder is in een gesticht geweest, een zuster van patiënte zelf zou wat vreemd zijn. Patiënte was op school een goedenbsp;leerlinge; na school werd zij confectiewerkster, wat zij bleef tot haar huwelijk op 26 jarige leef -tijd. Zij had in die tijd slechts 2 betrekkingen. Patiënte had veel vriendinnen, hield veel van uitgaan, naar concerten, oomedie of naar buiten en was een tamelijk vlot type, dat erg op gezelligheidnbsp;gesteld was^ ZÏj'was zeef rustig ih'haar ,optreden en, nam de dingen nooit te zwaar óp.
, K.j.haar opname heeft paüenteeen zoon van 18 jaar; meer kinderen heeft zij nooit gehaH.
Oe laatste IJ jaar voor haar opname werd patiënte wat vergeetaohtig en maakV-, zij soms d'. indruk de dingen niet goed te begrijpen. Nu en dan deed zij geëxalteerd en' overdreven. ..Vier maanden voor tearnbsp;opname heeft zij op een nacht een soort flauwte gehad; daarna praatte zij nu en dan verward. Sedertnbsp;April 1938 wilde zij geen con-tact met haar man hebben en ging zij in het bed van haar zoon slapen,nbsp;naar zij later vertelde, omdat zij met ultraviolette stralen werd bewerkt. Langzamerhand ontwikkeldenbsp;zich een waan systeem, waarvan een bekend socialistisch schrijver het middelpunt was. Zij zag hemnbsp;overal, en hoorde zeggen, dat hij mat haar zou'trouwen en voor haar zoon zou zorgen.,,.Een elactricien,nbsp;die zij voor hem aanzag, haalde zij in huis en zij ging met hem theedrinken. Dear de man, v^aarschijn-lijk terecht, voor sexueel wangedrag vreesde, werd zij opgenomen. Zij meende, dat da buren de radionbsp;stoorden, gaf de bu.ren andere namen en was de laatste tijd verkwistend met het huishoudgeld.
Opname van 14-5-1938 tot 15-5-1939.
De eerste dagen is patiënte tamelijk druk en opgewekt, daarna meer geremd en in een wat gedeprimeerde stemming. Zij gedraagt zich vreemd en gemaniëreerd en wil tijdens het onderhoud niet gaan zitten. Zij glimlacht soms vreemd, en zegt, dat zij lacht, omdat zij een oude schooljuffrouw grapjes hoort vertellen. Zij meent, dat zij door de S.D.A.?. is gestuurd in hopge geestelijke zin: door denbsp;oültureele eigenschappen werd haar gezegd, dat zij op de kamer van haar zoon moest gaan slapen ennbsp;later op de divan. quot;Ik geloof dat ik geroepen ben om iets uit te voeren. Ik moest namens de partijnbsp;als vredesduif fungeeren. Hat is mij bewust gemaakt en de onbwiuste massa zou ook vredesduiven wor -den.quot; Ook hier spreekt zij steeds over de schrijver en ziet anderen voor hem' aan. Soms wordt zij plct-seling moeilijk, ontkleedt zich en wordt handtastelijk. Op een middag staat zij naakt in haar kamertje en is niet te bewegen zich aan te kleeden. Zij staat stijf als een pilaar steeds monotoon dreu -nend; quot;On-ze-hoog-ge-ach-te-Dr-M-wil-da-t-ik-in-hoo-ge-gees-te-lij-ke-zin-spreek-en-ik-wil-luia- to -renquot;, dit duurt zoo de geheelemiddag. De volgende dag is zij weer als te voren, corrao-k en gemanie -reerd. Zij hoort steeds de stem van de afdeelings-geneesheer en de schrijver en heeft begeleidendenbsp;hallucinaties. Een paar wejjen later zegt zij in te zien, dat haar belevingen met-de schrijver nietnbsp;echt waren, doch slechts rare gedach'ten van haar zelf. Ook zegt zij geen stemmen meer te hooren. Zijnbsp;gedraagt zich keurig, doch blijft gemaniereerd en zit voel voor zich uit te staren mot een storeotypnbsp;lachje. Het maakt de indruk, dat zij dissimuleert en eenige tijd later zegt zij ook, dat zij hst maarnbsp;voor zich houdt omdat wij zeggen, dat het onzin is. Lichamelijk is patien'te goed gezond, de luesreao-ties zijn negatief. Het intellect blijkt heel goed te zijn. In de volgende tijd is patiënte zeernbsp;wisselend, d.w.z. de toestand blijft eigenlijk onveranderd, doch soms lukt het haar voldoende.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te
dissimbleeren en zich goed te gedragen, wat op andere tijden niet lukt. Nu en dan begint zij nbsp;nbsp;nbsp;ook
vjsor over do schrijver. Zij gaat .een enkele.maal met verlof, wat soms goo'd gaat, dóch niet altijd. Eens smeet zij b.v. mot oen bloempot naar een buurman, oen andere maal gaf zij goede klöoron aan danbsp;voddenman. Een goed contact is met patiënte niet mogelijk, zij laat zich nergens 'over uit, houdt zichnbsp;op een afstand, blijft vreemd en gemaniereerd.
Insulinekuur 20-2-1939 tot 20-3-1939 nbsp;nbsp;nbsp;12 coma's'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
lt;gt;48-
-ocr page 61-Daar de insuline-zaal tijetelijk gesloten moest worden, kon de kuur niet verder worden voortgezet. Tot zoover was er niet de minste verandering in de toestand gekomen. Moeilijkheden geeft patiënte nietnbsp;direct, alleen prikkelt zij andere patiënten door hen met een raadselaohtig glimlachje aan te staren.-Op verzoek gaat zij met proefverlof en daar dit deze keer geen moeilijkheden geeft, wordt zij ontslagen. In hoeverre patiënte dissimuleert, is moeilijk uit te maken, vermoedelijk zeer veel. Zij is gemaniëreerd en hautain en laat zich niet over haar belevingen uit.
Verbeterd in werkelijke zin is zij niet.
RORSCHACH 13-2-1939
1. nbsp;nbsp;nbsp;Nou de vorm van het mensohelijk bekken
2. nbsp;nbsp;nbsp;De scheede (med. boven)
Is met bekken eigenlijk niet alles gezegd? De gedeelten, die van het bekken naar de beenen loopen, liesgedeelte. Meer kan ik er niet vannbsp;zeggen,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, dit is hetzelfde, hfe. Het lijkt me ook het mensohelijk bekkennbsp;(alleen zwart)
Het lijkt het vrouwelijk bekken wel.
2, nbsp;nbsp;nbsp;[tet kan de menstruatie beteekenen (rood onder)
Anders zie ik er niet in.
I.
G F anat D F- sex.
II.
D F anat.
D Fb menstr.
III.
F landsoh. F- wegnbsp;F- obj.
F- Idsoh F- wegnbsp;Fb inkt
IV.
V.
W.
VII.
VIII.
ix:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee wegen met aan het eind een boom
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kunnen ook wegen zijn, yensranden (de beenen)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een hek met deuren aan beide kanten (grijs tussohen negerhoofden)nbsp;Het is misschien heel iets anders, maar ik zie het zoo
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kunnen bosschen beteekenen (rood med)
5. nbsp;nbsp;nbsp;En dit een weg met roode inkt geverfd (rood lat )
Dit lijkt ook weer het bekken (med. boven) Het lijkt zoo, misschien
is het wel niet zoo nbsp;nbsp;nbsp;D F- anat.
Een vleermuis? nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Een vleermuis, hangend met de kop omlaag nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Een bosohweg met een kasteel op de achtergrond nbsp;nbsp;nbsp;G FHd Idsoh.
\fersohillende insecten
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een vlinder (rose bruin)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ook een vlinder (blauw)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
3. nbsp;nbsp;nbsp;En dit lijken andere insecten, welke weetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet (grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
4. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, dit lijken twee honden (rood lat.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Al die platen hebben dezelfde idee, dezelfde zin. Dit lijkt ook weer
het bekken (bruin med, deel in rood) nbsp;nbsp;nbsp;OF- anat.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn ook, of kunnen zijn verschillende insecten, maar het geheel
heeft toch weer het idee van het bekken nbsp;nbsp;nbsp;G F- anat.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Bekken (begrenzing van med. blauw bovendeel rood)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F- anat.
-49-
-ocr page 62-Tijd 15 minuten
G 5 D 19
Aantal antwoorden 24
F 20(11-). |
T 9 |
FFb 1 |
anat.6 |
Fb 2 |
Idsoh 3 |
FHd 1 |
weg 2 |
sex 1 | |
menstr. 1 | |
inkt 1 | |
obj, 1 |
Patiënte geeft in betrekkelijk korte tijd een groot aantal antwoorden, te gemiddelde tijd per antwoord is duidelijk korter dan normaal, wat op een zekere uitingsdrar^ wijst. Patiënte is wel totsOh«p waarnemen in staat zooals uit enkele antwoorden blijkt, doch er bestaat een neiging tot persevereerennbsp;en voornamelijk daardoor is het F 9S zeer laag en bestaan er groote verschillen in de kwaliteit dernbsp;vormduidingen.
Het beschouwtngstype is G-D . Van de geheelduidingen zijn slechts 5 scherp waargenomen vormen, te opeenvolging der antwoorden is, voor zoover na te gaan, geordend.
te stereotypie is normaal, doch patiënte geeft tevens een groot aantal anatomische duidingen en reeds bij de eerste platen enkele onverhulde sexueele duidingen, teze beicte factoren kunnen er op wijzen,cbtnbsp;patiënte te veel met eigen lichaam en lichaamsfuncties in gedachten bezig is en waarschijnlijk sexu -eele fantasten heeft. Het belevingstype is geheel extratensief en hoewel er wel eenige mogelijkheidnbsp;tot normale affectieve aanpassing bestaat, is patient toch overwegend onaarqepast itipulsief en ego -centrisch; duidelijke affectieve remmingen bestaan er niet. Zoowel affectieve als intellectueels aanpassing zijn dus slecht en een schizophrenie is hier wel het meest waarschijnlijk.
te duiding bij plaat VII (combinatie van lioht-donker met wit tot landschapsduiding wijst bovendien op psychopathische trekken inde persoonlijkheid.
III
^eemaal_onderzochte_patienten Herstelden_en Yei‘beterden_met_duidelyke_veraftderiKgen
(zie tabel l)
Dit zijn 15 van de 25 patiënten. 11 van hen konden in ¦ aan -sluiting aan de kuur ontslagen worden, 1(Uo. 25) recidiveerde reeds nog voor zij ontslagen had kunnen worden, doch hersteldenbsp;later spontaan”, 1 (Wo. 24) ging ten tijde van het tweede onderzoek weer iets achteruit, doch werd na een korte voortzetting vannbsp;de kuur ontslagen. Twee anderen (ïTo. 20 en 21) konden pas 1 jaarnbsp;later ontslagen worden.
No. 41 Patient T, Voorgeschiedenis.
Patient werd geboren in 1916 als jongste van 2 kinderen, \feder, kwartaaldrinker, overleed toen patient 2 jaar oud was. te moeder is na de geboorte van het eerste kind in een gesticht opgenomen geweest wegens amentia. Een neef werd te Heiloo verpleegd, een andere neef zou wat quot;vreemdquot; zijn. Pa -tient ontwikkelde zich normaal, kon op school goed mee en was als kind erg ondeugend. Na de Lagerenbsp;School volgde hij een tuinbouwcursus en handsIravcndonderWijs en kwam als knecht bij een boer in dienst.
Hij was opgewekt, vriendelijk en goedig, zeer gehecht aan zijn moeder en had veel vrienden. Hij was enthousiast voetballer en zat in het bestuur van zijn club. Anderhalf jaar voor zijn opname ver-
-50-
-ocr page 63-lootae nij zich, De kaatste mac-nden voor de opname werd hij stil, sprak soms verward, vooral over politiek. Op een dag vO-.,ldo hij zich op zijn werk plotseling niet goed. quot;De zon scheen op hom en hijkreeg het gevoel, alsof hij'alles kon; hiervan groeide hij en werd sterker, hij had het gevoel van ruim ennbsp;machtig gekregerf'.
Hii kon niet meer we ren en, thuis gekomen, ging hij steeds in on uit hed. Mu en dan was hij angstig, uitte zelfbeschuldigingen en meende, dat zijn meisje zwanger was. Hij dacht, dat hij quot;door anderen uit de oogen bestraald werdquot; en quot;onder hypnose stond van de voetbaltrainerquot;, quot;ik heb altijd ge -dacht, hoe aen man zoo lief kon zijnquot;,
OpnaïTiG 7quot;4—1939 tot 17-0-1939
Patient maal.te een geremd , indruk en heeft veel moeite de gestalde vragen te beqriipon. Hij is gned georienteerd in tijd, plaats onpersoon. Ce inprentimg is. slecht, doch overigens levert hei intelleot-onderzoek geen bijzonderheden .p. Hij hoort geen stemmen, wel toeteren en suizen in de ooren. Hij stoptnbsp;do vingers in de ooren, omdat d, menschen zulke schelle stemmen hebben, quot;Alles ziet hij at'ïdersomquot;,waarmee hij blijkt te bedoelen, dat alle.s er zoo anders uitziet. quot;Kan het in de zenuwen zitten?quot; vraagt hijnbsp;zelf. quot;Ik riob het gevoel, aat de wereld zoo vreemd is en het is zoo dof in mijn hoofd. Ik vind de wereld hier veel rustiger dan in A. (zijn woonplaats)quot;. Tijdens het onderhoud staat hij plotseling op,nbsp;geeft de ¦ onderzoeker aangedaan de hand en zegt: quot;Het is mo bost bevallenquot;.
Hij is zeer impulsief,- springt tijdjis het werk plotseling in het zwembad, zwemt ever, rond en komt er dan weer uit. Ten andere keer tra},jt rij geheel onverwacht het paneel van een deur in, Hi-^ maakt eennbsp;gat in de muur van zijn kamertje en motiv. ert dit met: quot;Ik ast hier en daarvoor moet ik workunquot;. Eennbsp;maand later is de toestand n-og onveranderd, hij vindt alles wonderlijk, blijft geramd an io soms im -pulsiaf, baldadig, en plaagziek.
Amozankuur van 8 Mei tot / Juni, _10 insulten.
Reeds na het eerste insult tc-unt hij iets eer ijelangstelling. Langzanerhand gaat hij vooruit. Hij begint goed ta werken, is rustig en brengt de avenden door met schaken, dammen of lezen.
Hij verlangt weer te voetballen en kan al gauw ee.i vrijwandel-kaart krijgen. Alleen op do ijagen van de injectie is hij soms wat minder goed te spreken en wat druk. ¦'^a het beëindigen van de kuur Veelt hijnbsp;zich geheel goed; hij is spraakzaam, sluit zich aan bij anderen en is niet meer inadaequ.aat in zijnnbsp;ari-bwoorden en affoctuitingen. Hij blijft wat langzaam in zijn wijze van reageeren en bewegen en vindtnbsp;zelf ook, dat hij langzamer en kalmer is dan vroeger. Hij voelt, dat hij ziek.geweest is. Het verkeerdenbsp;beeld van de wereld is geheel weg.
RORSCHACH voor do kuur 6 Mei quot;'939
G F Obj.
G f M? G P). T
G ;- T
-51-
I. nbsp;nbsp;nbsp;Dat kan ik U niet zeggennbsp;1. Een kroon (geheel)
(zit wat te lachen en zwijgt)
Je kunt er kleine jongens mee na;ir bed jagen Ik zie nietsr moor
II. nbsp;nbsp;nbsp;(Kijkt lang, draait de plaat eenige malen om en lacht)
Dat weet ik niet. Dat kan ik niet thuis brengen
• nbsp;nbsp;nbsp;Nee, dat kan ik niet thuis brengen
III. nbsp;nbsp;nbsp;Vlekken (Kijkt aandaohtig) '
Die heb ik wel eens meer gezien (deze platen)?
Ja, (Waar?) In het leven. (Bij wie?) Masereel was dat
Dat weet ik niet hoor. (legt hem weg). Het zij.h net Mickey Mousen
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is net een draak (geheel)
(Kijkt en draait lang met de plaat)
Nee, meer kan ik er niet van maken
V. nbsp;nbsp;nbsp;Een vleermuis
-ocr page 64-VI.
vil.
VIII.
IX.
X.
G F T
G HdF Obj
D F T D F T
D F PI.
(lacht) Een sohilc^ad
(lacht onderdrukt) Schapenwol
Cat lijken we] vossen (ruse dieren) Een vlinder (-ose bruin).
V Dat is een boom (rose middellijn) Meer zie ik er niet in
Nou een heeleboel mooie kleuren
Tijd 23 |
minuten |
Aantal antwoorden 9 |
2 maal falen | |
G 6 |
F 8' |
T 5 |
R- 1009« | |
D 3 |
HdF 1 |
Td 0 |
T 55% | |
Fb aangeduid |
M 1 Obj. 2 |
Dit is een zeer arm psychogram. Patient faalt bij 2 platen en geeft slechts éi?n maal meer dan 1 antwoord. Hij geeft slechts de meest voor de hand liggende duidingen en bereikt daardtxir een maximaalnbsp;hocq F J5. Het opvattingstype .is goed, met overwegen van de F-antwoorden. Over de andere factoren, dienbsp;met de intellectueels functies samenhangen valt door het geringe aantal antwoorden niets te zeggen. Denbsp;stereotypie is te hoog. Het belevingstype is gecoarteerd, doch er is een aanduiding van een primairnbsp;kleurantwoord bij plaat X en het.zou kunnen zijn, dat plaat III als een bewegingsantwoord geïnterpreteerd moet worden. Daan-patiënt verder ook op vragen geen nadere aanduidingen geeft, is dit niet goednbsp;uit te maken. Het psychogram wijst in het geheel slechts op sterke remming, die niet op endogene depressie berust. Was deze remming minder sterk, dan zouden misschien impulsieve neigingen te voorschijnnbsp;komen. Van de vervolgingsdenkbeelden en' impulsiviteit, die patient klinisch vertoonde, komt hier nunbsp;niets tot uidndkking.
RORSCHACH na de kuur 28 Juni 1939
I. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vlinder zou ik zoo zeggennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
V 2. nbsp;nbsp;nbsp;Nou. een kroon zou je er nog van makennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
Anders zie ik niet
II. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijken wel bloedvlekkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DFB Gloed
III. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dat lijken wel damesschoentjes (de voeten)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F Obj.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Inktvlekken (rood boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PbPnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;irikt
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is net zoo'n draak. Ik heb er wel nodteen geziennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
V. nbsp;nbsp;nbsp;Een vleermuisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijken wel 2 vogelkoppen (bovenstukje van de kop).
Meer zie ik niet nbsp;nbsp;nbsp;Qd F Td
VII. nbsp;nbsp;nbsp;[fet zijn precies zulke wolken. Zulke los-se onweerskoppen ziin hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G Hd F -
wolken
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn precies van die leeuwen. Ze hebben wel niet de kleur maar
de vorm zoo'n beetje nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
IX. nbsp;nbsp;nbsp;y Dat lijkt wel een boomnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D Ft- PI.
Anders weet ik het ook niet
X. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is heelemaal wat fraais
Een paar van die kwallen (blauw lat.) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Groene rupsennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FFbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Ja, er s-taa' nog wel wat op. maar om het nou thuis te brengen, dat kan ik zoo niet
-52-
-ocr page 65-
|
Aantal aritwoorden 13 |
F
T
Er bestaan duidejijke veranderirgen ten opzichte van het eerste onderzoek. Patient geeft nu op alle platen minstens 1 antwoord en het geheel is veel ntetr gedifferentieerd dan 'de eerste maal, minder geremd, minder star. In tiet :pvattingst/p0 heeft een geringe verschuivii^ plaats gehad ten gunste van denbsp;O's en is er een Dd bijgekomen. Ook nu een gunstig opvattingstype. Echter is het feit, dat de eene Ddnbsp;als eenig antwoord bij een plaat gegeven wordt een verdacht symptoom voor schizophrenie. De opeenvolging is ook nu niet te beoordeelen door gering aantcd antwoorden per plaat. Het geven van goede vorm -antwoorden is ook, nu maximaal, niet optimaal. De stereotypie is evenals de eerste maal aan de hoogenbsp;kant. Toch is het psyohogram inzijn geheel niet zoo arm als deze symptomen zouden doen vermoeden.
Het belevingstype heeft meer veranderingen ondergaan en is nu van geooarteerd extratensief geworden . Reeds bij de eerste gekleurde plaat geeft patiënt een primair kleurantooord, wat dus wijst op een vrijnbsp;sterke affectieve aanspreekbaarheid, die zich echter op impulsieve onbeheerschte wijze uit. Tegenovernbsp;dit antwoord staan echter een FbF en een FFb antwoord. Het eerste is ook nog te beschouwen als uitirgnbsp;van labiele onaangepaste affectiviteit, het tweede wijst echter reeds op een mogelijkheid van normalenbsp;affectieve aanpassing en is dus, hoewel het nog niet over de andere kleurantwoorden overweegt,een gunstig teeken Deze combinatie van een onvoldoende gestabiliseerde affectiviteit met uitstekend vormennbsp;zien komt nog al eens bij sohizcphrenen voor. Klinisch blijkt in tegenstelling met voor de kuur nu rietsnbsp;meer van impulsieve neigingen of onaangepaste reacties, dcoh is patient alleen wat stil en traag.nbsp;Katamnese blz. 237.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_____
Vooirgesohiedenis:
No. 40 Patients L-L
Patiënte werd geboren in 1909. Groctvader van vaderszijde is in een krankzinnigengesticht opgenomen geweest, grootmoeder yan dezelfde zijde was quot;achterlijkquot;. Patiënte doorliep vlot de lagere school en kwam daarna bij haar moeder in de huishouding. 7.e heeft een zeer zacht en gevoelig karaktorai houdtnbsp;veel van kinderen, bloemen, dansen, gymnastiek en lezen. Ze was altoos wat stil, had weinig vriendin -nen en was zeer gehecht aan haar moeder. Op haar 21ste jaar trouwde patiënte. Het is een gelukkig higt;-welijk en er zijn nu drie gezonde kinderen. Enkele maanden na de tweede partus, in 1934, werd patiëntenbsp;stiller, zat veel te denken en vuor zich uit te staren. Plotseling kwam er een uitbarsting en verteldenbsp;ze haar man, dat ze door de menschen belasterd werd en dat men haar wilde vergiftigen. Zij werd in eennbsp;liekenhuis opgenomen en kon na vijf maanden ontslagen worden. Van begin 1935 af maakte patiënte hetnbsp;vrij goed, hoewel ze nu en dan nog meende, dat er over haar gepraat werd.
In 1937 kreeg patiënte, weer enkele mi2ianden na een bevalling, dezelfde verschijnselen terug. Ha veertien dagen rust thuis herstelde ze weer.
In Mei 1938 werd zé plotseling onrustig en werd enkele dagen later opgenomen.
Opname 8-5-1938 tot 5-9-19.38
Patiënte ziet er moe uit, praat lijdend en krijgt nu en dan even tranen in de oogen. Ze is geremd, quot;sol^rbesinnliohquot; en vertoont in een gesprek duidelijke quot;Sperrungenquot;. 7e vertelt, dat ze tskletst wordtnbsp;omdat ze vier jaar geleden een andere man gekust heeft; ze hebben haar quot;gepest en een bedorven .worstnbsp;gestuurd om haar te vergiftigenquot;. Een heele groep menschen deed dat, quot;het ging tegen de socialisten quot;.nbsp;Plotseling zegt ze: quot;hij gekt niet, hij mekt niet, hij stekt niet, hij is goedquot;. Tegen een buurvrouwnbsp;heeft ze gezegd; quot;we zeggen elkaar alle.s en d» had moetor zijn altijd al'^os. en door dat /oordje quot;d.quot;nbsp;hebben ze haar mar. gepest.
-53-
-ocr page 66-t-lotseling staat ze op en zegt: quot;Ik moet naar beneden, want ik sta onder stroom, nu zit het op mijn halsquot;, ze gooit daarbij de boeken van oijn bureau af: quot;quot;tie, daar zat het inquot;. quot;Ik moet n^r het raamquot;.
Ze hoort stemmen, o.a. van Paul KrUger en van mensohen uit het dorp. te vertelt, dat ze drie jaap geleden opgenomen is geweest voor de zenuwen, de mensohen hadden haar toen ziek gemaakt door een vloo.nbsp;Nu is ze niet ziek. Ze wordt met stroomen bewerkt omdat ze iets uit haar willen krijgen. Ze voelt, datnbsp;soms als schokken en soms ook stinkt het. De stemmen, die ze hoort, komen van boven en uit de klok. Zenbsp;is in staat een geregeld verhaal over haar leven te doen en blijkt goed georienteerd in tijd en plaats.nbsp;Tijdens het gesprek staat ze steeds van haar plaats op, vermoedelijk om zich aan de invloed van denbsp;stroom te onttrekken. Na enkele dagen is ze rustiger en spreekt spontaan niet meer over haar belevin -gen doch bij navraag blijken de wanen en hallucinaties onveranderd te bestaan. Ze wil naar Afrika omnbsp;een nieuw leven te beginnen; het komt allemaal door dat woordje quot;alquot;. Een brief aan haar man eindigtnbsp;ze: quot;Corrie, ik houd toch van je, ik ben alleen maar wat zwak, half wit, half blauwquot;.
Patients vertoont een katatoon beeld, waarop de diagnose schizophrenie gesteld werd. Het begin van haar ziekte valt reeds in 19M. Wel ging aan het eerste uitbreken der ziekte een partus vooraf, dochnbsp;de afstand tussohen beide gebeurtenissen is tooh te groot (enkele maanden) om hier een oorzakolijk verband te leggen. Nadat toen de acute verschijnselen genezen waren, is patiënte toch niet meer geheelnbsp;de oude geworden, doch bleven haar paranoïde denkbeelden 5»staan en hallucineerde zij ook soms nog .nbsp;De tegenwoordige aanval van de ziekte is geheel zonder uitwendige aanleiding opgetreden. Een puorpalenbsp;psychose is dus-.wel uit te sluiten. Ook tegen oen degeneratiepsyohose, waaraan in verband met het pe-riodisohe verloop gedacht zou kunnen worden, pleit het niet geheel genezen na de eerste aanvallen. Ooknbsp;na deze aanval kan patiënte slechte verbeterd ontslagen worden en blijven waandenkbeelden en nu en dannbsp;hallucinaties bestaan. Het dus feitelijk ohornisohe verloop met acute verergeringen met schizophrenenbsp;symptomatologie tezamen metfstiente's praepsychotisch eenzélvig teruggetrokken karakter wettigen hiernbsp;dus wel de diagnose schizophrenie.
Cardiazolkuur: 21 Mei tot 16 Juli 10 insulten.
Ze past zich langzamerhand aan haar omgeving aan, is rustig en behulpzaam en wordt losser in haar bewegingen. Na een maand is ze veel opgeknapt, toegankelijker en actiever, doch haar paranoïde denkbeelden blijken nog te bestaan. Zij meent, dat andere mensohen weten, wat zij denkt. Ze hèeft wel ee nsnbsp;gedacht, dat ze beïnvloed werd doch denkt dit nu niet meer. Een enkele maal voelt ze nog wel even ietsnbsp;als een stroorii. Ze wil graag naar huis en denkt dat het daar wel zal gaan. In Augustus is ze actief ,nbsp;werkt ijverig, ook in haar vrije tijd.: Ze ziet echter niet in, dat ze ziek is geweest. Tijdens verlofnbsp;thuis gaat alles goed, doch aan een familielid heeft ze gezegd, dat ze de gedachten die ze eenmaal (-Beftnbsp;tooh houdt, maar er om jokt, omdat ze anders niet naar huis mag. 5 September wordt za verbeterd ont -slagen. Ook in 1939 blijken bij goed navragen haar waandenkbeelden en soms ook hallucinaties nog tenbsp;bestaan. Zij weet deze echter uitstekend te dissimuleeren. Ziektpinzicht ontbreekt geheel.
RORSCHACH VOOR DE KUUR i3 Mei 1938
I.
II.
III.
IV.
V.
VI .
VII.
VIII.
IX.
X.
fi F- Obj.
V Een vliegmachine
Ik weet het niet, hoor (geeft de plaat terug)
Weet ik niet, hoor
't Lijkt wel de huid van een mol, zooiets, 't is tenminste de huid ergens vai: G F T Weet ik niet, hoor, lijkt ook wel een huidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F T
Weet ik heeleraaal niets van wat dat wezen kan Ik weet het nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
(haalt de schouders op). Ik weet niet wat dat wezen kan (schudt nee en geeft zonder tets te zeggoo de plaat terug)
Ik weet het niet.
-54-
-ocr page 67-Aantal antwoorden 3 G 3
Tijd 10 minuten
F 3(1-) T 2 Obj. 1
Hierover is het niet mogelijk iets te zeggen. Patiënte geeft slechts vormantwoorden en de stereotypie is hoog.
R0R9CHACH NA DE KUUR 26 Augustus 1938 nbsp;nbsp;nbsp;,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Eerst dacht ik een vleermuisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;E nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7
2. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van je lichaam, ribbennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of een middenrifnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
Nou, ik zie er niet veel meer in
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een slokdarm (middendeelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;p_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
4. nbsp;nbsp;nbsp;' t Kan toch geen baarmoedernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn (id.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
5. nbsp;nbsp;nbsp;'t Lijktnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de onderhelft van eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;menschnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md.
II. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, dat weet ik ook niet
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat heeft er ook weer iets van,, het onderste deel van een mensohe-
lijk lichaam (geheel) nbsp;nbsp;nbsp;qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;p_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
Nou, dat weet ik toch niet, hier zie ik niks uit.
in. nbsp;nbsp;nbsp;(Schudt het hoofd) Daar zie ik ook niets in
1. nbsp;nbsp;nbsp;0, ja, hier de spoor van een hanepootnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;g f--
weet ik anders ook niet
2. nbsp;nbsp;nbsp;’’e hebben allemaal iets vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een vleermuisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vind iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
VI. nbsp;nbsp;nbsp;1. Het is het of het kijkt, of het ook een beest is. Een uil heeft het
iets van (bovenstuk) • nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
VII. nbsp;nbsp;nbsp;V 1. Een slurf van een dier, maar een olifant is het toch eigenlijk
niet (middelste derde) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
A 2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;netnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een paar .gezichten, die naarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;elkaar kijken (bovenste derde) Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
Anders weet ik niet .
Dat'weef ik heusch niet wat ik daarvan denken moet.
IX. nbsp;nbsp;nbsp;gt; 1. Een paar beesten lijken dit, die hun kop omdraaiennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
(lichaam bruin, kop grens groen bruin)
A nbsp;nbsp;nbsp;2.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Een paar kaboutermannetjes, kondennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dit wel zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Eamp;aronder weet ik het niet. Net leek ik wel wat te zien, maar nou weet ik het niet.
Anders weet ik het toch niet.
X. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zeekrab. Nee eigenlijk.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ja, 't heeft er toch welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een beetje van
(blauw lat.) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
-55-
-ocr page 68-
Aantal antwoorden 23 |
Tijd |
20 minuten |
G 6 nbsp;nbsp;nbsp;3 1? |
T 12 |
R- .8Z^ |
D 16 nbsp;nbsp;nbsp;P 22(4-) |
Td 3 |
T 65% |
Od 1 |
M 1 | |
Nid 3 |
aiat.4
Patients heeft een sterk duidingsbewustzijn er werkt met behoorlijke zelfcritiek. Zij bereikt een optimaal percentage goedgeziene vormen, de. negatieve vormantwoorden zijn alleen de anatomische duidingen, 'wat patiënte niet kwalijk te nemen is. Er kan dus niet gesproken worden van groote verschillen innbsp;de kwóüite-t der F. Het cpvattingstype is gunstig met een oehoorlijk aantal Gf, de opeenvolging is geordend. Patientes wijze van denken is dus wel aan het normale denken aangepast, alleen is het quot;RS tenbsp;hoog en patiante dus te stareotyp. Ce anatomische antwoorden kunnen wijzen op de neiging aan de wen -Schen van ds omgeving tegemoet te willen kortien. h^et belevingstype is vrijwel geheel gecoarteerd. ^etnbsp;eenige b£Avegingsantv\»ord wordt pas bij de negende plaat gegeven en kleurantwnorden zijn er in het - geheel niet.
Ondanks de sterke stereotypie en ooartatie vertoont patiënte toch geen verschijnselen van pedan -terie, of depressie en vermoedelijk zijn deze symptomen voornamelijk het gevolg van de sterke bewuste instelling van patiënte tot het geven var goede antwoorden en het zien van goede vormen. Schizophrenenbsp;symptomen zijn niet aanwezig.
240
Katamnese blz.
De overige patiënten met duidelijke veranderingen na de kuur, hadden te voren allen een belevingstype, dat wisselt van coarta-tief naar de extratensieve kant tot uitgesproken extratensief.Allen met overwegen van de labiele en impulsieve affectiviteit ennbsp;zonder voldoende normale affectieve aanpassing.
Mj 4_yan_deze_patienten is het belevingstype ook na de kuur extratensief gebleven on ook nog.overwegend onaangepast, doch nanbsp;de kuur is of het aantal primaire kleurantwoorden afgenomen of ernbsp;zijn Dbï en FPb antwoorden bijgekomen als uitdnikking van verbeterde aanpassingsmogelijkheid.
Eet dierpercentage vertoont bij deze patiënten geen verandering in bepaalde richting. Bij twee is het gelijk gebleven,bij één gestegen en bij één gedaald. Over het F % valt te zeggen, dat denbsp;beide patiënten met een optimaal IP fo dit na de kuur nog hebben,nbsp;het eene te lage is gestegen en het te hooge gedaald, zoodatnbsp;deze beide nu middelmatig zfjn.
De eerste van deze 4 patiënten (No.59) werkte voor de kuur al tamelijk efficient en soheen goed haar best te doen zonder afgeleid te worden. Ook hadden de affecten geen duidelijke slechte invloed op de intellectueele prestaties.
De drie andei’en (No. 23, 3Ö en 37) werkten voor de kuur niet efficient, concentreerden zich moeilijk. Zij konden alle bij ontslag zeker als sociale remissie beschouwd worden, doch voornamelijk No. 23 vertoonde nog duidelijke stoornissen en ook No,39 wasnbsp;zeker nog geen normale pei’soonlijkheid geworden.
Voorgeschiedenis:
No. 39 Patiënte J-Q.
Patiënte werd geboren 1.' 19C5. Gegevens omtrent haar kon ik slechts kriigan van eèn zwager, die haar pas vier jaar kende. Volgens deze inlichtingen zou patiënte altijd wat vreemd geweest zijn, nar -veus, obstinaac en driftig. 7.6 was gesloten van karakter on hoogmoedig, 7e wilde boven haar stand le-
-56-
-ocr page 69-ven. Sedert haar, huwelijk in quot;'934 heeft ze een'moeilijk leN,'en gehad; cfe man gaf haaquot; geen geld en bedroog haar gedurende lange tijd met een publieke vrouw. Patierte quot;zat er dag er nacht achter aanquot; en itaakte hevige soVres. 7s leeft sedart jaroh gescheiden van haar man, ploch deze komt nu en dan weer bijnbsp;haar terug. Patiënte werd 'roo.” de derde maal zwanger en zoodra de man dit wist . is hij yoorgoed ver -trokken. Patiënte trachtte voor zichzelf en haar beide kinderen de kost te verdienen als kaartlegsternbsp;en planeetkundige. In de derde graviditeit is patia-^te langzamerhand psychisch veranderd; ze werd af -wezig, brak soms midden in een zin af en wist opeens niet meer, waar ze het over had.. Ze sprong vreemdnbsp;met de kinderen on, kleedde ze h.v, bij warm weer in dikke wintorkleeren., Ze meende, dat ze eennbsp;geslachtsziekte had, ging haJluoineeren en maakte veel schulden, die ze nooit zou kun,non aflossen.
Opname, h^4-19?9 _to^
Patiënte is zeer geremd doet niets, zit met oe handen in de schoot en met strak, mimiekloos gelaat voor zich uit te stare;;, 'Ze spreekt langzaam, fluisterend en met veel quot;Sperrungenquot;. Ze weet niet, hoelang zé hier is en denkt, dat ze enkele dagen geslapen heeft. Ze denkt; dat ze hier gebracht is omdat ze iets bekennen moet; als ze zit, is ze angstig, dar heeft ze het gevoel, dat ze in slaap valt.nbsp;Ih het begin wil ze niets vertellen, omdat ze meent, dat ik wel meer zal weten.dan zij. Tenslotte kcmtnbsp;er hortend en stcotend het vólgende uit; quot;Ik heo toch altijd gezonde kinde.quot;en gehad en nu,,... Hetnbsp;bloedonderzoek was negatief, ik heb wel eons menschen ontvanger, r;)aar rooit mat iemand samer geleefd.nbsp;Er kwam wel eers een heer bij me, die zei, dat ik de vreeselijkste ziekte had en de dokter zei,dat iknbsp;het me verbeeldde. Ik hoef niet te denken, als ik het vroeseUjke woord zog, heb ik toch de schuld onnbsp;ik heb mijn kinde’en niet vermoord. Een dubbele moord, ik heb het net gehoord op zaal door de radio .nbsp;V/aarom hoonen dia vrouwen me zoo en willen ze op me spugen? Als ik binnen kom zeggon ze'quot;daar komt zenbsp;weer aan, ze zal verrotten.,quot;
Tussohen dit alles door mcmpelt ze veel onve.-'staanbaars en heeft ze het steods óver da vermeeneb venerische infectie. Ze hoort stemmen van allerlei mensohen, dia zé gekend heeft er hoort ook haar eigen gedachten door anderen titspreken. de vaag, naar geziohtshallucinaties zegt ze; quot;Ik zie zoonbsp;visioenen, dat ik altijd gedroomd heb, dat ik boven de bocmen.vloog en boven de zee en vlak boven hetnbsp;water en dan hoor ik het hier zeggen en nu komt het uit, dat het zoo is gekomen. Iemand zei, als jenbsp;bloed ziet, is het schande, ^lu heb ik mijn eigen bloed gezien.quot; Üit alles wordt zonder eenig affectnbsp;verteld.
Patiënte zit meestal onbeweeglijk op haar stoel, doch springt soms plotseling op en slaat een ruit in of tracht over het hek te ontvluchten. Contact met haar is onmogelijk.
Bij patiënte's uitlatingen zou het mogelijk zijn aan een depressie te donken. Hie-Hegen pleit echter het geheeie beeld, dat zij' verder vertoont., In de, eerste plaats i.s zij eigenlijk niet depressief , doch is juist het quot;ntbreken van eenig affect bij alle vreeselijke denkbeelden, die zij uit, geheel in-adaequaat. Ook het begin van haar ziekte, zooals dit wordt vermeld en haar pra^sychot.isch karakter,nbsp;pleiten niet voor de diagnose manische-depressieve psychose. Als patiënte in het begin van de verbetering wat meer los komt, blijkt ook, dat zij zioh niet gedeprimeerd voelt. Ook blijkt dan, dat haarnbsp;gedaohtengang verward is en zij kan haar impulsieve handelingen en andere uitingen vaak in het geheelnbsp;niet, of slechts onlogisch, motiveeren. De plotselinge onderbrekingen in gesprakken zijn een duidelijknbsp;afbreken van de gedachtengang, als bij e.an sohizophrene quot;Jperrungquot;, geen remming. Als patiënte in eennbsp;later stadiun een wat hypomaan beeld gaat 'chtwikkelen, is dit ook geen werkelijke manio. Ook hierbijnbsp;blijven de ongemotiveerdheid.van haar handelingen, de geringe contactmogelijkheid en het niet-adaequa-to affect op de voorgrond staan. Pas tijdens een ziekte van haar dochtertje, begint dit langzamerhandnbsp;te verbeteren.
Een andere mogelijkheid, waaraan gedacht moet worden, is een degeneratiepsyohose. Hiertegen pleit het betrekkelijk langzame ontstaan van de ziekte en ook heeft het beeld niet het erlebnisreiche, datnbsp;men bij een degeneratiepsyohose verwacht. Hoewel zij als hersteld wordt afgesohreven, heeft men bij haarnbsp;ontslag toch nog met met eén noi’raale persoonlijkheid te doen. 3ij maakt nog steeds een vreemde indruk,nbsp;meer in ob zin -an een defecte dan van een p^ohopathische persoonlijkheid. Het '/oorraaraste is wel,nbsp;dat het cortao mat haar nog steeds gestoord is en men het gevoel houdt, dat er om patiënte een leegenbsp;ruimte is, zoodat zij niet te' benaderen is- Ook is haar gedachtengang nu én-dan nog wat verward en zijnbsp;kan -'zjg onsamenhangende verhalen doen, die met dé waandenkbeelde,-' uit haar ziek:toperiodan samenhangen.
-57-
-ocr page 70-Van een volledig herstel, zooals dit.bij een degéneratiepsychose regel is, kan dus„niet gesproken worden.
Op grond van het geheele beeld, het ontstaan, en vooral de affeotstoomissen en de orimogelijkhaid tot normaal contact, ook nadat de acute verschijnselen zijn verdwenen, wordt de diagnose schizophrenianbsp;gesteld en ook na de kuur gehardhaafd.
iO insulten.
Cardiazolkuur: 13 Mei 1939 tot 16 Juni 1939
Na twee insulten halpt ze wat in de huishouding, ze vraagt naar haar kinderen en gaat steeds meer praten. Ze doet verwarde verhalen ever geld, dat ze thuis verborgen zou hebben en wil niet in een groene jurk naar buiten; ze kan dit echter niet motiveeren. Behoorlijk contact is niet met haar te krijgen,nbsp;ze is wat paranoid, meent, dat het bezoek voor haar wordt weggestuurd en schrijft brieven aan haar familie, waarin ze cm geld en fruit vraagt . De gemeente zal het wel betalen. Ze denkt, dat andere patiënten haar kleeren aan hebben; ze gaat zich met alles bemoeien enzeer druk praten, waarbij ze vannbsp;de hak op.de tak springt en niet te volgen is. Nu en dan is ze plotseling agressief en brutaal.
Partus 4 Juli. Na de partus is ze eerst nog wat vreemd, en kon zich niet vertrouwd maken met het idee, een dochtertje te hebben. Langzamerhand verbetert ze; ze blijft echter nog wat vreemd, werkt slordignbsp;en doet soms cnbegrijpelijke verhalen. De dood van haar kindje na enkele weken, neemt ze echter hee.1nbsp;verstandig en met adaequaat affect op. Eind Augustus wordt ze hersteld ontslagen,
RORSCHACH VOOR CE KUUR 11 Mei 1939
S F T 0 FbN
D Fb bloed G Fb N
D Fb inkt
G F T
G F T
G F T D F Td
D r T
D FbN
I. nbsp;nbsp;nbsp;1, Een figuur van een vlindernbsp;2, Zwart en wit
II. nbsp;nbsp;nbsp;1. (fluisterend) bleednbsp;2. Rood, wit, zwart
in. nbsp;nbsp;nbsp;Is dat roode inkt? (rood lat.)
Ik weet niet, wat ik hiervan zeggen moet
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Lijkt op een vacht
V. nbsp;nbsp;nbsp;Vleermuis. Dat lijktnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wel,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet?
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Een vacht
Een slangenkop
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou er geen naam aan kunnen geven
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;(lacht) Het lijkt wel op een beest
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet niet, wat ik daarop zeggen moet
X. nbsp;nbsp;nbsp;Ze hebben allemaalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;haastnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dezelfdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;figuur
Allemaal andere kleuren
Blauw
Falen bij 2 platen
Pt- 10(W T 54SÜ
Aantal antwoorden 11 G 6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F 6
'Tijd 20 minuten T 5
05 nbsp;nbsp;nbsp;Fb 5 (3FbN) Td 1 ^
bloed 1
I ' nbsp;nbsp;nbsp;inkt 1
kleur 3
Patiënte is zeer langzaam en geramd en komt bijna niet tot antwoorden. Daarbij is zij zeer voor ziohtig in haar antwoorden en bang feuten te maken, zooals blijkt uit haar vragen. Er is eon stequot;knbsp;duidingsbewustzijn. Het gevolg van dit alles is een zeer arm psychogram met sterke stereolypie en eennbsp;maximum aan goed geziene vormen, doordat slechts de meest voor de hand liggende dingen worden geduid.nbsp;In merkwaardige tegenstelling hiermee staan de 5 primaire kleurantwoorden, als uitingen van impulsie-
-58-
-ocr page 71-ve onaangepaste affectiviteit. Fteeds het eerste antwoord bij de ®rste gekleurde plaat is van die ..ard Mogelijk moet aan de 3 FbN iets minder sterke waarde worden, teogekend, zooals ik reeds eerder heb besproken, doch waar zij hier voorkomen tezamen met andere Fb's is dit hier dubieus en ook afgezien vannbsp;deze drie antwoorden blijven er toch nog twee Fb's over, die door niets gestabiliseerd worden.
Wij hebben hier dus een geremde, weinig productieve patients, bij wie wij echter kunnen verwach -ten, dat deze renming gemakkelijk door impulsieve handelingen kan worden doorbroken.
RORSCHACH NA CE KlAJR 7 Augustus 1939
I. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een vlinder, De vorm ervan dunkt menbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' G F T
II. nbsp;nbsp;nbsp;Ik kan haast niet fantasoeren. Ik denkt maar aan een ding, hoe iknbsp;gauw weer bij de kinderen kom.
Het heeft alleen een andere kleur erbij, maar anders zou ik zeggen,het heeft dezelfde vorm, waar de vleugels af zijn. Het heeft eigenlijknbsp;niet van een vlinder, als je die andere niet hebt gezien.
Heb ik dezelfde platen niet meer van U gezien?
Ik zou het heuscf'. niet weten. Het lijkt er eigenlijk niets op.
III. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou haast zeggen, het zijn alle drie dezelfde platen
V 1. Het lijken wel twee negers (negerhoofden) nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
4 2. Het lijken wel twee hoofden met een hooge witte boord nbsp;nbsp;nbsp;Do F Md
De rest moet ik daar cok nog wat van zeggen?
Ncu, ik weet het heusoh niet
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijken wel een paar kaboutermannetjes (rood boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Meer kan ik er niet van fantaseeren
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Erg ontwikkeld ben ik ook niet
Ik zou haast zeggen, hetlijkt wel op de huid van een beest, dat geslacht is. Waar de huid gedroogd is. (Waarotrf?) Zoo het geheel
Het is niet zoo de vorm. Het lijkt wal een stuk konijnenvel nbsp;nbsp;nbsp;G HdF T
V. nbsp;nbsp;nbsp;Weermuis, is het niet?,Op het eerste gezicht natuurlijk. Ja, ik . .
vind het het,meest cp een.vleermuis lijken nbsp;nbsp;nbsp;¦ G F T
VI. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dit is heelemaal een huid. Die kleuren, zoo'n zachte huid,
zoo'n kleedje ¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;q ¦HdF T
2. Dit lijkt wel een slangenkop. Die past heelemaalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet bij die huid.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Het is net pf het geteekend, is.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel, hb, jasses, kijk (lacht) een gezicht met een kromme neus.
Aans weerskanten een (midctderde). nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
2. nbsp;nbsp;nbsp;Die stukken hebben wel wat van wolken. Die kunnen precies-dergelijke
vormen hebben, (midden derde) nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D HdF wolk
Ik weet niet, wat ik er uit moet maken.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ik denk, dat hier de staarten zijn, die bij de andere platen vergeten
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Vteet U er zit allemaal diezelfde streep in. Het
1. nbsp;nbsp;nbsp;lijkt net een blad, waar twee...... Nou, dat zijn nou toch sprekend twee
beesten, muizen, alleen zijn'ze rood nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat middelste is het een blad, dat een tijd gelegen heeft, of tusscHJnnbsp;een boek heeft gelegen, maar' het heeft er natuurlijk niet de kleuren van.
En die kleuren. Maar verder weet ik het heusoh niet. Ik zal wel gekke dingen zeggen, maar ik kan heusoh niet fantaseeren
IX.
Omdat hst drie kleuren zijn is het moeilijk
-59-
-ocr page 72-1, nbsp;nbsp;nbsp;Donkergroen en lichtgroennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D BjN
2. nbsp;nbsp;nbsp;7oo'n kladje-van een schilder waar hij de kleuren van opneemtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6 Fb palet
Maar een werkelijke figuur ergens van kan ik er niet uitfantaseenen.
U ziet, ik ben niet rijk aan fantasie
X. nbsp;nbsp;nbsp;1. (bruin lat.) Dat zijn toch geen vingerafdrukken?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F- vingeraf-
Maar dat kan niet. Er is zooveel in. nbsp;nbsp;nbsp;drukken
Wat die tak daar nou moet? Ik kan niet fantaseeren
Dat, waar lijkt dat nu op? (konijnen kop). Hef heeft twee ogen....
Ik zou haast zeggen.-.;. en twee lange ooren. Diè zitten wel wat eigenaardig.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Maar het heeft toch welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ietsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van een schaap of zoo ietsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Ik weet het heusch niet.'Ik zou niet weten wat nog meer
Aantal antwoorden 21 nbsp;nbsp;nbsp;Tijd 35 minuten
G 6 - nbsp;nbsp;nbsp;F 16 (4-)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 8nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Ff 75%
0 17 nbsp;nbsp;nbsp;Fb 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 52%
Do 1 nbsp;nbsp;nbsp;HdF 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M 1
Md 3 nbsp;nbsp;nbsp;.
PI 2 wolk 1nbsp;kleur 1nbsp;palet 1nbsp;vingerafdr. 1
Patiënte geeft nu een normaal aantal antwoorden, faalt niet meer en, hoewel de stereotypie onveranderd gebleven is, is er veel'meer -verscheidenheid in de andere antwoorden. Evenals de eerste maal is er een sterk duidingsbewustzijn, doch weinig duidingsvreugde.' Integendeel vindt patiënte de opdrachtnbsp;niet prettig, daar zij zich insufficient voelt. 7ij twijfelt weer telkens aan haar eigen antwoorden,nbsp;doch is niet meer zoo geremd en voorzichtig, het Ff% is gedaald op 75% zooals dat bij normalen metnbsp;middelmatig intellect voorkomt. Er zijn zeker geen groo-b verschillen in de kwali-teit der vormantwoor-den. De opeenvolging is hier en daar wat los, het opvattingstype, afgezien van 1 Do antwoord (eennbsp;uitdrukking van groote zelfcontramp;le en voorzichtigheid) gunstig, met oen groot aantal goed geziene ge-heelduidingen. In het algemeen cUs een behoorlijke aanpassing aan het normale denken. Wat de 'a-ffeoti-viteit betreft, blijkt, dat patiënte ook nu weer alleen primaire-kleuranbwoorden geeft. Het aantalnbsp;hiervan is echter afgenomen en nog belargrijker is, dat zij nu pas bij plaat IX optreden en ook in hunnbsp;karakter wat minder heftig zijn. Mrgelijk speelt bij de duiding palet de vorm zelfs al eenige rol. Cenbsp;inpulsiviteit is dus wei duidelijk verminderd. Uitingen van normale affectieve aanpassing zijn er echter niet.
Patiënte geeft nu drie HdF antwoorden. Deze zijn te beschouwen als uitingen van een voorzichtige onvrije aanpassing en wijzen tevens op labiliteit in het affectleven. Zij is onderhevig aan stem-mingssohoimielingen, die zij niet voldoende zal weten -te beheersohen. Ook hieruit blijkt dus, dat pa -tiente geen geheel normale affectieve aanpassing heeft.
Samenvattend kan dus gezegd worden, dat dit psyohogram zeker verbeteringen vertoont, en dat, hoewel het belevingstype nauwer geworden is, h.et geheel toch meer gedifferentieerd is en er niet gospro -ken kan worden van een autistische inkapseling. Patiënte is geordbnd, tot voldoende intellectueele fiiro-ties in staat en wat het affectleven betreft, wat onvrij en labiel met mogelijk eenige neiging tot impulsieve reaoties.
Katamnese blz. 240.
No. 23. Patients T. |
Voorgeschiedenis; |
Patients is in 1890 geboren als de 14de uit een gezin van 17 kinderen, waarvan er 10 jong ge -sterven zijn. Haar vader was nerveus, een broer van de vader potator, een broer van patientezai vreemd zijn.
Patients groeide normaal op, zij was altijd wat zwak en nerveus, vas zeer intelligent en muzikaal Zij had veel behoefte aan syrrpathie, doch had een zeer gesloten karakter en de familie weet eigenlijknbsp;heel weinig van haar.
De laatste jaren vcor haar eerste opname heeft zij veel moeilijkheden gehad, o.a, een verbroken verloving. Kort daarna werd zij acuut ziek met gehoors- en gezichtshalluoinaties. Zij werd onrustig,nbsp;angstig en verward en voorspelde, dat er rampen zouden komen.
Eerste opname: 30-3-1920 tot 16-7-1920
Bij opname is zij ’.vrijwel stuporeus en geheel ontoegankelijk, zij spreekt bijna niet, kruipt onder de dekens en huilt. Het maakt de indruk, dat zij hallucineert. Zij maakt nu en dan vreemde bewe -gingen en lacht ongemotiveerd. Langzame.-hand wordt zij wat beter toegankelijk, doch zij is gemaniëreerd, en geeft vaak onzinnige antwoo'^den. Na twee maanden verbe-tert zij vrij ¦ nol en kort daarna toont zij volledig ziekte-inzioht. Zij hoeft het gevoel dat zij in een droomtoestand is geweest ennbsp;heeft slechts vage herinneringen aan de gebeurtenissen uit die tijd. Een maand later kan zij hersteldnbsp;ontslagen worden. Hierna heeft patient zich 8 jaar kunnen handhaven, eerst als zangleerares, daarnanbsp;als verpleegster. In die tijd was zij echter ook vreemd. In haar werk was zij goed, doch in cfenbsp;omgang met haar collega's was zij moeilijk, hooghartig en waarschijnlijk hallucineerde zij toen ook .
In 1926 werd zij in een sanatorium opgenomen, waar zij een maniakaal beeld ver'toonde met nu en dan huilbuien. Ce ziek’to was acuut begonnen met ongemotiveerd lachen. Zij herstelt volledig en heeftnbsp;weer, evenals de vorige maal, het gevoel in een droomtoestand geleefd te hebben.
Zij zet daarna haar werk voort, doch het gaat steeds moeilijken. Tenslotte zegt zij haar be -trekking op, ómdat haar omgeving te deprimearend op haar werkt en zij zich ook 'teleurgesteld voelde in haar vriendschap met oude kennissen. Een rol schijnt ook nog te spelen een nie't-bean’twoorde liefdanbsp;Na haar ontslag was zij onevenwichtig. Zij ging bij een zus’ter wonen en toen dat niet meer mogelijknbsp;was, door herhaalde conflicten, raakte zij kort daarna voor de derde maal in de war. Zij werd in eennbsp;kliniek opgenomen. Zij is daar geheel in zich zelf gekeerd, contact is niet mogelijk. Nu en dan huiltnbsp;zij ongemotiveer d sn heeft gilbuien. Deze maal wordt voor het eerst du diagnose op sohizophrenie ge-s'teld. Zij is daarna weer betrekkolijk goed geweest tot 1933. Toen maakte zij weer een korte periodenbsp;door, waarin zij in zich zelf gekeerd was, hallucineerde en verward sprak. Zij kon ¦toen echter thuisnbsp;blijven.
Tweede opname 19-4-1935 tot 9-9-1935.
In 1935 begon patiënte weer afwezig te worden. Zij was veel met zichzelf bezig, doch heeftncg 14 dagen haar werk kunnen doen zonder dat haar leerlingen iets bemerkten. Toen begon zij echter weernbsp;te halluoineeren en gedroeg zich vreemd. 5ij opname is hot beeld nu veel duidelijker dan de vorigemaalnbsp;Zij is soms geheel stuporeus, doch zeer onberekenbaar, heeft persoonsverwisseling en vertoont lichtenbsp;ka'talepsie. De overige verschijnselen zijn ongeveer de zelfde als de eerste maal, doch het geheelenbsp;beeld is veel ernstiger. Ook nu herstelt zij weer vrij snel en na enkele maanden voelt zij zich weernbsp;in staat in da maa’tschappij terug te keuren. Zij is echter nog wat vreemd, lacht ongemoti'vuerd ennbsp;hallucineert waarschijnlijk ook, hoewel zij dit ontkent.
Ruim een jaar later wordt zij weer lusteloos, bleef 's morgens in bed liggen en had nu en dan imperatieve hallucinaties, die zij als zoodanig herkende en niet opvolgde. Zelf vreesde zij toen al,dat zij weer ziek zou worden eti volgens haar zeggen heeft zij een maa.'id lang tegun de p.syohosa gevochten.nbsp;Zij geeft toe, dat zij na haar laatste ontslag niet geheel goed neer is geweost. Nu on dan hoorde zijnbsp;stemmen op de maat van kloppingen, dio zij in de armen en boenen vooldo, en soms hoorde zij haar gedachten uitsproken. Tenslotte werd zij na een teleurstelling in haar beroeps-lovon, die echter objectief gezien van weinig betookenis was, weer vrij acuut ziek.
Darde opname 25-12-1936 tot, .23;^957
-61-
-ocr page 74-Zij vertoont weer geheel hetzelfde beeld als bij haar tweede cpname en herstelt ook nu weer spontaan vij snel. Zij blijft nog eenige tijd wat gemanieröord,dooh kan ook nu weer hersteld ontslagen worden.
Na haar ontslag gaat het met dé muzieklessen steeds minder goed. Zij krijgifc bijna geenniaweleerlingen meer en zoo verminderen haar lessen langzamerhand. In de zomer van 195Z werd patient© weer prikkelbaar, maakte ruzie met haar-familie en trok zich steeds meer in zich zelf terug. Zij verwaarloosde het huishouden, dat zij vodr haar vriendin en zich zelf verzorgde, lachte weer oninvoelbaar ennbsp;ging weer halluoineeren. Zij vindt zelf, dat ze verstrooid is en niet op kan schieten. Zij is blij,datnbsp;zij weer opgenomen wordt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, i.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Vierde opname 15-9-1937 tot 16-12-1937.
Zij is zeer onrustig, praat en lacht en is buitengewoon prikkelbaar. Op elke kleine aanmerking reageert zij met agressiviteit of smijt zij het huisraad door de kamer. Tij verknoeit haar werk en is geroaniereerd. Bshoorlijk contact imèt haar is niet mogelijk. Zij grimasseert voortdurend en is in alnbsp;haar uitingen duidelijk schizophreen'.
Er schijnt eenig ziektebesef te bestaan, zelf merkt zij tenminste op, dat zij in een gesticht thuis hoort.
Insulinekuur van -25 October tot_ 2 December 1937. 23 coma's.
Na de kuur is zij geheel hersteld; Zelf vindt ziji dat zij beter is dan de vorige malen bij ¦ het ontslag. Bij het wakker worden uit hét coma voelde zij zich meer aan het leven gebonden. Zij vraagtnbsp;of het mogelijk is, dat er iets aan het vochtgehalte verandert door de kuur. Hat was alsof er in haarnbsp;hoofd iets kromp. Contact is nu veel beter mogelijk en zij kah nu ook spreken over haar'vroegere ziek-te-periodes, wat anders niet mogelijfc was. Ze vertelt nu dat het in 1920 net was alsof de'werelcf veranderd was. Toen zij Weer in de maatschappij kwam, was het moeilijk te bemerken, dat hat niet zoo was.nbsp;Ze vindt, dat ze nog veel heeft op'te lóssén met zich zelf, wil graag weer aan het'^verk, maar voeltnbsp;zelf, dat ze voorzichtig irioet zijn. Ze ziet iny dat ze zeer ernstig ziek is geweest; '
Ook deze maal was echter het herstel niet blijvend. Eerst ging het vrij goed, doch zij was' wat stil en afgetrokken, afgewisseid hél uitbundigheid. Zij had weinig lessen meer en bekommerde zich daarnbsp;ook niet al te veel om. Zij maakte zich niet Veel zorg.3n en vergat zelfs wel-ééns een los.quot;Het blijktnbsp;duidelijk hoe zij na elke ziekte-perioda maiatschappelijk achteruit gaat. De vrije intervallen wór’dennbsp;ook steeds korter. ¦ ¦¦
In Januari 1939 werd zij vrij plotseling weer lusteloos, zij bleef in bed of lag of stond in ka-tatone houdingen. Zij hallucineerde'weer, doch üitte zich'in het geheel niet over haar beleving en. Sj wilde graag weer opgenomon worden.
Vijfde opname 2-2- 1939 tot 23-5-1939.
ïn het ziektebeeld staan haar pathalogisohe affectuitingen thans cp de voorgrond. Zij lacht, terwijl zij zegt verdrietig te zijn', is zeer prikkelbaar én reageert óp kleinigheden mét'geheel inadae -quate of overdreven affeotui'tbarstingen. Zij meent uitverkoren te zijn voor höoge idealen,waa'-ove-- zij zich echter verder niet uitlaat. Zij gedraagt zich dwaas en gemahiereerd en heeft oen vor\,«rds gecach-tengang. Zij meent de bruid van Christus te zijn en ziet de afdeelingsgeneeshèer' voor haar broer aan.
Een verloop in een zoo groot aantal Schubs is voor sohizophrenie'niét -^pisch én tijdens de eet- -ste aanvallen van patiënte's ziekte werd de diagnose op hysterie gesteld. Later werd tijdens elke aanval het beeld steeds duidelijker schizophreen en eigenlijk is'patiënte ook in de vrije intervallennbsp;niet geheel goed meer geweest, zelfs in het begin van' haar ziekte niet. Langzamerhond werd zij in haarnbsp;goede perioden toch ook telkens minder. In het geheeb beeld valt op do duur een algemeen© achceeuit ^nbsp;gang wel waar te nemen, zoodat de laatste jaren eigenlijk geen twijfel aan de diagnose sohizophreri'enbsp;meer mogelijk is.
Cardiazolkuur 4 April tot 4 .Mei 1939 j4 insulten.
Na twee insulten is patiënte reeds zcoveei verbeterd, dat de kuur voorloopig nbsp;nbsp;nbsp;ontarb''oken .
Daar zij echter weer achteruitgaat, wordt deze weer voortgezet. Na 4 insulten veelt zij zich veel
•62-
-ocr page 75-beter en spreekt zij vrij objectief over haer waandenkbeelden; van hallucinaties wordt niets maar ge markt, doch het is bekend hoe zij deze weet te dissimulaaren. 7ij gedraagt zich nog wat gemaniereardennbsp;is wat dwaas in haar manier van uitdrukken. Zij kan zeker niet als geheel hersteld worden beschouwd.nbsp;Cear zij echter een humerusluxatie heeft gehad en over ei-ge rugpijn klaagt is voortzetting van de car-diazol-behandeling ongewenscht. Zij gaat met ha r vriendin nog eenige tijd naar buiten en kan ved verbeterd ontslagen worden.
RORSCHACH VOOR DE KUUR. 18 Naart 1939.
II.
III.
IV.
1. nbsp;nbsp;nbsp;H'ro, ik zou zeggen, dat is drie wervels (med. deel)
2. nbsp;nbsp;nbsp;'t Is net een vlinder
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar handjes, die daar uitsteken in het midden
4. nbsp;nbsp;nbsp;Ret middengedeelte een soort kevertje cf torretje waar.de vlindernbsp;zich-.uit ontpopt
Maar het middelste zijn dus wervels en dat zou zich dus eigenlijk moeten verdoelen in ribben. Als je nou denkt^ dat het een vlindernbsp;is, is het net of er wat kleurstof afwaait var onderen, dat waaitnbsp;een beetje weg.
H^, dat is haast hetzelfde. Weet U ook hoe die platen zijn ontstaan?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Cfet zijn net bloedvlekken
Het is haast hetzelfde, maar er is wat van afgegaan. Ja, ik kan het niet goed uitmaken. Moet je het in zi’jn geheel zien of mag het ooknbsp;in tweeën?
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hond en kat, die vechten of zoo iets.
tot is bloed, hb, zou, je zeggen, dat rood. Toegebraoht. Dat. is los van dat (rood boven). En daar komt het uit (onder) en is daar aan -gebracht (boven). Kan altijd weer worden gebruikt.
(Wijst met de virger langs de geheele zwarte figuur). .
1. Ja, ik zou zeggen, dat zijn twee figuren, twee persoonsfiguren. Moeten ze het worden of zijn ze het geweest? Ze zien mekaar welnbsp;graag, maar dat (rood med.) is er nog. Ze hadden wat kunnen worden, maar dan moet er nog wat bij. Of ze zijn er geweest en dannbsp;Ê het er afgenomen.
H'm dat is moeilijk te zeggen.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een wapenschild of zoo iets. Ziet U daar b.v. eennbsp;leeuw en nog een leeuw, dat is da Nederlandsche leeuw en in hetnbsp;midden het Amsterdamsche kruis
2. nbsp;nbsp;nbsp;Net een gezicht daar boven uit
Meer kan ik er niet van zeggen, het zijn maar heel vage omtrekken.
Je kunt niet zien wat het is. Cfear zou een schilder bij moeten komen of ten bouwkundige. Die zou het wel weten-
1, Ik zou zeggen, dat is een arend. Een groote vogel in.de lucht.
Ziet U wel? Het is een z.g. roofvogel. Ik heb wel eens een verhaaltje gelezen van een arend, dat ze.een kind mèe kunnennbsp;nemen in de bergen. Ik heb nooit eeo arend precies gezien, Unbsp;wel? Hier heeft hij al wat te,pakken (uitsteeksels onder)nbsp;want zoo is een vogel niet,
Hë, wat eigenaardig is dat. Dat is nou weer alles even vaag.
1, Maar dat in het midden (donkere mediale streep) lijkt wel een vulpen met een knop
D Ff anat. S P Tnbsp;Dd F Md
D Ff T
0 Fb bloed
D F T
G F M
G Ff Obj. D F Md
G Ff T
VI.
-ocr page 76-2. Een pion van een schaakspel zou met een kopje er op.-
je er ook van kunnen maken
D Ff Obj,
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Dat vindt ik nou net..... Hebt U in de wolken wel eeregezicht-Jes gezien?
¦i. Dat zouden wel gezichtjes kunnen zijn (bovenste derde deel) nbsp;nbsp;nbsp;D Ff Md
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een van die zelfde teekeningen gekleurd.
H'm (wijst blauw en grijs aan) tet kan eigenlijk alles worden,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een kroon (geheel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ff Obj.
2. nbsp;nbsp;nbsp;En het zou ook heel goed kunnen worden een lamp of zoo vannbsp;kristal dan zouden kleuren in zijn van zelf, of we omhangen hem
met stof, gebatikt. nbsp;nbsp;nbsp;, G FPjf Obj.
IX. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ja, je zou haast zeggen, dat zijn kleuren, die op een palet
thuis hooren, klodders door elkaar, groen bruin. Je zou er een
palet om moeten teekenen. nbsp;nbsp;nbsp;G Fb N kleur
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hier iets van een wervel (centr. oranje gaten)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 anat.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee oranje kleuren, daar stijgt iets tusschen opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D FbN kleur
4. nbsp;nbsp;nbsp;Als we die wervel los laten, zou je kunnen i eggen het is een
kandelaar. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 F- Obj.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Zeegroen met oranje er bovennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 KUv kleur
X. nbsp;nbsp;nbsp;H^, dat zijn weer allerlei kleurtjes. Dat is mooi hfe. Hebt U
1. nbsp;nbsp;nbsp;wel eehs een kruissteekpatroon gezien? Je zou dit kunnen nawerken in kruissteek. Hot is heusoh, hoe noem ja dat, aan bei-,
de kanten hetzelfde, nbsp;nbsp;nbsp;G FbF patroon
2, nbsp;nbsp;nbsp;Je zou zeggen, dat dit klobken zijn (grijs boven) En.......
(wijst over het grijs en het blauw). Ik kan er niets meer vain
maken. Ik vind het alleen maar mooi. nbsp;nbsp;nbsp;ü F Ooj.
Aantal nbsp;nbsp;nbsp;antwoorden 22.
G 8 nbsp;nbsp;nbsp;8 0
D 13 nbsp;nbsp;nbsp;F 16(2-)
Dd 1 nbsp;nbsp;nbsp;FFb 1
FbF 1
Fb 4 (3FbN)
T 4 nbsp;nbsp;nbsp;F 875^
Ml nbsp;nbsp;nbsp;T 105 ¦
Md 3 nbsp;nbsp;nbsp;^
Obj. 7 anat 2nbsp;bloed 1
patroon 1 kl«jr 3
Het gedrag van patiënte en de wijze waarop zij de platen hanteert zijn gemaniereerd. Zij toont echter duidelijk belangstelling voor de platen en doet haar best om nauwkeurig te' zijn. Zi-j bereikt dan ook een optimaal F )5. -Echteh'staat het denken niet voldoende-onder .bewuste, controle. Reeds bij de eerste gekleurde plaat begint zij met een primair kleurantwoord en plaat IX, waarbij zij 3 primaire kleurnbsp;antwoorden geeft, is de eonige plaat met foutieve vormantwoorden. Een onbeheersohte affectiviteit be-invloedt hier dus duidelijk de intelleotueeie prestaties in ongunstige zin.
Behalve 4 primedre kleurantwoorden als uitingen van inpulsiviteit, geeft patiënte 1 FbF antwoord, dat wijst Op laksiele egocentrische affectiviteit. Deze onbeheerschte uitingen worden door heteerevorm-kleurantwoord niet voldoende ges-tabiliseerd en eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stabilisatie door bewegingsant-
woorden ontbreekt geheel. Er bestaat dus een overheerschen van het affectlerven zonder mogelijkheid van goedo affectieve aanpassing aan de buitenwereld en zonder voldoende bewuste controle over het denken,nbsp;ir/at de intelligentiefactoran betreft, valt op te merken, dat patiënte in het algemeen goede duidingennbsp;geeft, doch daar dikwijls vreemde opmerkingen bij maakt of niet zakelijk bij de duidingen blijft, dochnbsp;over hot geduide voorwerp gaat doorpraten.
-64-
-ocr page 77-Waar te beoordeelen. is de opeenvolging der antwoorden sterk gestoord, enkele zeer vele geduide d.’ngen ziet patiënte niet en het dieTjencontage is aan de ondergrens van nonraal. Dok hier blijkt dusnbsp;een ontbreken ''an normale aa; passing.
Uitsluitend bij schizophrer.ie voorkomende symptafijn zijn er niet. Samenvattend hebben wij hier dus een persoonlijkheid,- die de norcile aanpassing aan de omgeving mist, door haar affecten beheersoht wordtnbsp;en daardoor ook in haar intell.egtueele' prestaties gestoord. Zij werkt niet efficient.
RORSCHACH NA OE KUUR 17 Mei 1939
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Een gedoolte van eenworvelkolon 'midden)
2 . 't Zou ook b v. ja, dat weet ik natuurlijk niet voldoende, het geraamte .an een vogel kunnen zijn, waar je ook ietsnbsp;van een vleugel b:j ziet Ik weet niet, dat heb ik nooit gezien.
II. nbsp;nbsp;nbsp;'fet is v'reeseiijk moeilijk ot wat te zeggen, 'k Weet hetnbsp;werkelijk .-.iet. Als ik nou mijn fantasie moet laten werken.....
1. nbsp;nbsp;nbsp;Gezichten in die gekleurde figuren (rood boven)
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dit doet ne steeds aan iets van een wervelkolom denker.
Ebt gat is de holte waardoor hat ruggeroerg loopt en daarom heen is hex wervelliohaani. Maar het is in dit geval niet
¦ menschelijk
En wat dat (xiod boven) er nee uitstaande heeft.....
Niets waairsch:-jnlijk
III. nbsp;nbsp;nbsp;1. Twee wor'stela.x.'s met bokshandschoenen, een beetje humoris
tisch voorgesteld Je zou kunnen zeggen, dat het hun te doen IS om dax miclelste figuur. Daar gaat de strijd om. Dat ligtnbsp;achter hen. dut hebben ze zeker al overwonnen. Je durft veelnbsp;minder te zeggen als je denkt, dat het echt is, gefotografeerdnbsp;of zoo.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Een of andere groote vogel, deel van een geraamte er varunbsp;Ik vind het lijna dwaas an' te ze^en, maar het doet me ernbsp;aiin denken.
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dat doet me beslist aan een arend denken. Datkan ik niet
anders zeggen , met uitgespreide vleugels
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is moeilijk
7. Ja, hier (bovanstuk) zie ik iets in van een vulpen, in elk geval iet.s, dat gevuld kar worden.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is dan een uitvloeisel, al.s dat bovenste werkelijknbsp;gevuld is (onderstuk)
Dit doet me denken aan een v3.ek, maar dan de anderen. Het ' is zoo vaag.
3. nbsp;nbsp;nbsp;(bovenstuk) Zou ook een ihjectiaspuitje kunnen zijn
WI. nbsp;nbsp;nbsp;1. Hier zijn weer perse onsfiguren: twee gezichten romp met
een kapsel 'Bovenste twee derden). Het gezichtje doet me denken aan een meisje van Afdeeling A
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een dcigelijk iets in het gekleurd.
¦1. Hier (blauw en grijs) een vergroeiing er van, zooads een heiligbeen of zoo iets.
2. Dat zou als je de kleur in aanmerk.ng neamt aansluitende apiergro^en kunnen zijn (rose)
Moeilijk er wap van te zoggen.
'D F anat.
..G F . T
Do F, Md
D F' anat.
G F T
G Ff , T
D Ff Obj. ' D FHd vlak
D F Obj.
D F Md
D F- anat. D FbF anat.
-65-
-ocr page 78-quot;'aar dat (rose med.) hoort er weer niet bij, dat zit op een heel £'Klere plaats. Daar kan ik niets van zeggen
IX. nbsp;nbsp;nbsp;1. Laat ik zeggen, dat dit een heel goed gegeven zou zijn voor ba
tikwerk, een kleedje nbsp;nbsp;nbsp;^ FbP patroon
2. Ook doet hetme denken aan een deel van een landkaart. Dat blauwgroen is dan water, dat wordt op een kaart zoo aangegeven. En roodpaars is veengrond geloof ik. En dat (bruin moet maar ertsnbsp;zijn, ijzererts , zoo'n beetje roestkleurnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G FbF Obj.
X. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dat zou ik als gegeven voor borduurwerk willen zien. U zult zeg-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G FbF patroon
gen, dan moet dat toch weer wat voorstellen.
2. Kleuren van.de landkaart: meren, hooggebergte, bruin is weer ertsgrond. G Fb Obj.
Aantal antwoorden 17 | |||||||||||||||||||||
|
F 80% T 17%
De wijze, waarop patiënte de proef nu tegemoet treedt, is hoewel zij nog eenigszins gamaniereerd is, toch normaler dan voor de kuur. 7ij is zakelijker en bepaalt zich meer tot het duiden zonder verder veel commentaar. Slechts 5 antwoorden van de 17 werden ook bij het eerste onderzoek gegeven. On -geveer 70% der antwoorden is dus nieuw, wat wijst op aanmerkelijke veranderingen in de persoonlijkheidnbsp;Het aantal goedgeziene vormen is iets gedaald doch ook nu nog optimaal voor een goecbintelligentie. Denbsp;opeenvolging der antwoorden is, voor zoover te beoordeelen, ook nu zeer los, het t.e’Y^af'oentageis prao-tisch onveranderd.
Bij de gekleurde platen wordt patiënte ook nu onbeheersohter, doch in mindere mate dan de eerste maal. 7ij geeft nu slechts een primair kleurantwoord en dit pas als laatste antwoord bij de laatstenbsp;plaat. (Misschien moet ook het antwoord bij plaat IX als primair kleurantwoord gerekend worden, misschien ook wel geen van beiden. Patiënte drukt zich bij deze antwoorden wel verschillend uit,doch hetnbsp;is niet duidelijk of dit werkelijk een verschil in opvatting is). Echter is toch ook nu nog de affectiviteit onaangepast, egocentrisch en labiel. Er is geen stabilisatie door FFb antwoorden, dus geennbsp;tnogelijkhoid vorm en kleur tot een goed geheel te corobineereo.
lifal is er nu een bewegingsantwoord, dat een duidelijke verbetering is ten opzichte van hetzelfde antwoord bij het eerste onderzoek. Hieruit blijkt een mogelijkheid tot combinatie van onderdeelen totnbsp;een geheel, waar veor de kuur slechts losse deelen gezien werden. Een nortnale aanpassing heeft patieivnbsp;te zeker niet bereikt. Nog wordt zij door labiele egocentrische affectiviteit beheersoht, die eennbsp;slechte invloed uitoefent op de intelleot-funoties (ook nu weer de twee F- antwoorden bij gekleurdenbsp;platen.) De impulsiviteit is duidelijk verminderd, en veranderingen in gunstige zin zijn wel aanwezignbsp;Een prinoipieela verandering vertoont het psychogrami echter niet.
Katamnese Bladz. ‘ nbsp;nbsp;nbsp;241.
Voorgeschiedenis
No. 38 Patiënte '/U
Patiënte is in 1898 geboren als oudste van 5 kinderen. Haar imoeder was lijdende aan /manisch- depressieve psychose en werd vele malen in verschillende gestichten opgenomran. De broers en zusters van de moeder zouden niet noimnaal zijn, de vader van de moeder was potator.
Een broer van patiënte pleegde suicide, een zuster is in lichte mate manisoh-dopressief. Door do ziekte van de moeder werd patienta van haar 14de levensdag af bij een pleegmoeder cpgevoed. 7ij leen-
-66-
-ocr page 79-de moeilijk spreken en liep pas op twee-jarige leeftijd. Op school kon zij moeilijk ieeron,doch bieef niet zitten. Tot haar 28ste jaar werkte zij op eer, atelier, daarna werd zij verkoopster, Qo haar 23 enbsp;j^r is zij verloofd geweest, welke verloving zij kort voor het huwelijk w^ens ontrouv; van haar aa,i-staande man verorak. 3ij heeft zich dit erg aanget-^ ikken en had daarna angst voor verdere verhouding
Haar pleegzuster beschrijft haar als opgewekt van karakter, niet eenzelvig. 3ij was een''soha'.quot; , vertrouwde iedereen, was veel te goedig.,7ij kon echter niet op eigen beenen staan en had steeds denbsp;steun van haar zuster noodig.,?ij was in haar werk overmatig scrupuleus.
ifen April 1938 af zou zij veranderd zijn. Waarin deze verandering bestond is niet duidelijk. In September 1938 is haar toestand vrij plotseling verergerd. Zij trok zich de politieke spanning erg aan,nbsp;werd angstig voor oorlog, doch haar reacties waren te heftig en niet adaequaat. In haar angst stheur-de zij zichzelf en haar zuster da kleeren van het lichaam. Cp een nacht begon zij hevig te giller.go.'iEknbsp;verward over gasaanvallen en zette de gaskraan epen. In de volgende dagen uitte zij zelfbesctjuldig'.iVnbsp;gan, zei, dat ze gemeen was en girq steeds verwarder spreken. Zij werd zeer war-'’n:v''.nd.. ook tegeno -ver haar zuster en zette nog eenige malen de gaskraan open.
Tijdens opname in een kliniek werd zij langzamerhand apathisch en mutistisch. Bij lichamelijk.-n-derzoek werden gevonden: diabetes, tempei’atuursverhooging, verhoogde bezinking en leuooqytose. Voor ¦deze laatste symptomen kon geen verklaring gevonden worden.
Opname 15-2-1939 tot 31-8-1939
Patiënte is bij opname vrijwel geheel mutistisch en zeer negativistisch. Zij werkt bij alles tegen, laat zich niet onderzoeken en is onzindelijk. Soms is zij geheel stijf en gespannen, soms ook ver-toont zij fiexibilitas cerea. Zij is impulsief, springt soms plotseling boven op een tafel of overnbsp;een bed heen en zit daarna weer geheel stuporeus op een stoel. Nu en dan maakt zij de indruk angstignbsp;te zijn en schijnt dan te hailucineéren. Eén enkele maal geeft zij wel eens antwoord op vragen en somsnbsp;gedraagt zij zich een dag normaal eh zit te breien. De volgende dag is zij weer even stuporeus sü.snbsp;tevoren. \f;anneer zij spreekt blijkt haar gedachtengang geheel inoohaerent 'te zijn en gebruikt zij talnbsp;van neologismen. Als lichamelijke afwijking wordt nu alleen een diabetische bloedsuikercurve gevonden
Bij deze patiënte moest de differentiaaldiagnose gesteld worden tusschon sohizophrenie, een aty -pische depressie en een dogenoratiep^chose. Vooral wegens de sterk hereditaire belasting met manisch-depressieve psychose moet ernstig aan de mogelijkh* 'en een depressie worden gedacht. Patients zelf herft echter praepsyohotisch nooit uitgesproken stemmingswisselingen vertoond en hoewel de-psychose met depressieve stemming en angst is begonnen, staan toch tijdens de ziekte de stemmingsafwijkingen zekernbsp;niet op de voorgrond, doch veel meer de verwardheid en de metorische s'toorr.issen en vertoont zij eennbsp;katatoon beeld. Omdat patiënte bovendien nog nooit een typische manische of depressievS phase heeftnbsp;doorgemaakt, lijkt deze diagnose niet verantwoord. Eerder zou men hier kunnen denken aan oen verwardheids of motilitoitspsyohose van Kleist of aan een sohizophrenie. Hoewel het de indruk maakt, datnbsp;do psychose acuut en reactief is opgetreden; blijkt toch, efet patient reeds sedert oen h-alf jaar langzamerhand verand'srde. Dit pleit meer voor een sohizophrenie dart voor een degeneratiep^diioso. Echternbsp;was patiënte voor het eerste optreden van een schizophrenia al wat oud. Op het, acute kata-tone beeld ,nbsp;dat patierrte'vertoonde, was de differentiaaldiagnose niet met zekerheid te stellijn. Pas het verderenbsp;verloop zou hier de oplossing kunnen brengen.
Men helde er echter toch het meest toe over om op dit massale,: maar toch. weinig inhogdsrij® beeld, de diagnose sohizophrenie te stellen en het verloop niet af te wachten, doch patiënte een insuline -kuur te geven» Hot katamnestisch onderzoek heeft deze diagnose nog versterkt.
Reeds direct bij het ontslag vond de familie, dat patiënte anders was dart vroeger en niet in gunstige zin veranderd was. Het is gebleken, dat zij zich in de maatschappij wel kan handhaven, doch dat zij anders is en dat het ook maatschappelijk met haar bergaf gaat.
Insulinekuur 11 Mei 1939 tot 21 Juni 1939 nbsp;nbsp;nbsp;23 coma's
Tijdens de hypoglycaemie komt patiënte uit haar stupor, zij godrasqt zich dan bizar on spredctvael en verward.
Na 11 coma's is er oen duidelijke vooruitgang. Zij spreekt weer, begin-*, belangstelling voor haar omgeving te toonen en wordt wat actiever. Cfe v jrbe-tering gaat largzamerhand vorder on begin Juli
-67-
-ocr page 80-maakt patiënte een vèijwel normale indruk, Zij gaat rustig haar gang, werkt op de afdeeiing met overleg en initiatief en is vriendelijk en behulpzaam., ,Zij is eon aardige vrouw, die behalve een wat ox-iatisqhenbsp;gelaatsuitdrukking geen pathologische verschijnselen meer vertoont. Proefverlof gaat goed, doch haarnbsp;huisgonooten vinden haar veranderd. .Vhoecrier was zij rustig en g cWae, nu ciruk. Zii v/il van alles aan-pakkan,,doch het is twijfelaohtig of het zal gaan. Cte pleegmoeder eischt wel te veel van haar, wil haarnbsp;direct behandelen, alsof er niets geweest is» Pati.ente voelt zelf, cfeit zij ziek geweest is en ziet in ,nbsp;dat ontslag niet overhaast kan gebeuren. Zij is dankbaar voor de behandeling en is er van overtuigd,datnbsp;zij haar genezing aan de kuur te danken heeft.
RORSCHACH DE KUUR - b Mei 1939
I. nbsp;nbsp;nbsp;(Chaait de plaat steeds rw en om)
Dd F inkt.
D FbF- Md D F T ¦
G F- anat.'
G F M
G F T
D F T
6 FbN
1. (De kleine vlekjes) Inktspatjes ,
Ik weet niet, wat ik er in zie.
II. nbsp;nbsp;nbsp;1, Een roode neus (rood onder)
?. Een katje (zwart)
3. Hersens of zco
Ik weet niet, wat dat allemaal is Kanton met papier
III. nbsp;nbsp;nbsp;Karikaturen
't Zijn eigenlijk allemaal karikaturen (Legt hem weg). Fabeiaohtige klodders
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Ook een kat df zooiets (wijst de kop ergens onbestemd in het zwart).nbsp;En dat (de kcpj is ook zijn kop. Neen, ooch niet (mompelt ietsnbsp;onverstaanbaars waarschijnlijk een neologisme.)
V. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet niet, zuster, wat dat is. (Zit te halluoineeren)
Ik weet niet, zuster, wat dat is.,
VI. nbsp;nbsp;nbsp;(Houdt de plaat op armlengte, bekijkt hem door haar oogharen ennbsp;legt hem weg)
VII. nbsp;nbsp;nbsp;(legt hem weg na eenige tijd. bekijken)
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Bont, Nee, todi niet.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rood beest, een tijger
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet niet, wat datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ik, weet het niet, zuster
X. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet niet, wat datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verschillende kleuren allemaal.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Anders
weet ik er niets van te vertellen. Verschillende kleuren: bruin, blauw, geel, groen, zwart en grijs
Geen flauw idee, zuster. Verschillende kleuren
Tijd 35 minuten. Bij plaat V mopst gedurende 3 kwartier onderbroken worden. Na de onderbreking is patiënte veel ontoegankelijker. Zij draait de platen steeds om en bekijkt ze alle ook aan da achterkant.
Aantal antwoorden d Falen' bij 4 platen | ||||||||||||||||||||||||||||||
|
-68-
-ocr page 81-Patiënte is zeer ontoegankelijk, zit steeds te hallucineoren en zachtjes in zichzelf te mompelen . Verder zegt zij bijna niets en de enkele antwoorden karien langzaam en met groote moei to. Uit een der -gelijk psyohogram is het niet mogelijk veel conclusies te trekken, \fooral over de intelligeritiefacto -ren kan niet veel gezegd worden. Het F % is optimaal, doch heeft bij zoo weinig antwoorden niet veelnbsp;waarde, da opeenvolging is niet te beoordeelen, doch het is zeker pathologisch en verdacht voor schi -zophrenie, dat patiënte bij de eerste plaat alleen 1 Od antwoord geeft en wel alleen de kleine puntjesnbsp;buiten de eigenlijke figuur duidt, terwijl zij een vrij groot aantal geheelduidingen geeft en de eer -ste plaat zich hiertoe juist het best leent. Daar er slechts 1 F- is, is het niet mogelijk te beoordae-len of er groote verschillen in de kwaliteit der F bestaan.
De uitingen van het affectlever, zijn uitsluitend extratensief en er is geen mogelijkheid tot normale affectieve aanpassing. De affectiviteit is labiel, egocentrisdi met mogelijkheid van inpulsivi-teit.
RORSCHACH NA DE KUUR 5 Juli 19»
I. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Is dit iets van de sterrenbeweging’? Het lijkt me een sterrebeeld of zoo.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nat.
Hier zie ik niets in (draait de plaat steeds om en om en maakt de indruk wel tiaar '»st te doen) Ik weet heusoh niet, wat ik hiervan moetnbsp;maken. Misschien gaat de volgende beter.
II. nbsp;nbsp;nbsp;0, ja, die heb ik allemaal gehad. Dat zijn toch dezelfda? (kijkt en haalt
de schouders op) Ik zie er niets in. nbsp;nbsp;nbsp;'
Hier lijkt wel een gezicht van een bQest(zwart lat. boven)
Vtet beteekenen die roode vlekjes
Ze kanon me allemaal bekend voor, maar ik kan me niet herinneren, wat ik de vorige keer gezegd heb.
Nee, het is veel te groot. Eigenaardig iets. Ik weet niet, wat ik ar in zie. Ik vind het moeilijk om er wat van te maken
Een ki'kvorsch of eeii vlinder/ het is nogal een groot verschil
V. nbsp;nbsp;nbsp;Vind ik ook zoo'r moeilijk geval. Wat moet je hier ncxi van maken?
Dat geef ik op, dat kan ik heusch niet thuis brengen.
VI. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt ook wel iets van een vlinder, maar de vorm komt niet uit,
die is anders, maar ik zeg het zoo happig,, omdat het zoo mooi getee-kend is met dat licht en donker. Maar die uitsteeksels most je er bij wegdenken. Deze fijne sprietjes zouden er weer wel bij kunnen horennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;HdF-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. Eerst zou ik zeggen slang nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Een vos of een leeuw. Ik kan het niet goed thuis brengen, maar het is
een beest nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
IX, nbsp;nbsp;nbsp;Ook mooie kleuren
2. En dit op een beest, het gezicht van een schaap, maar de omgeving
heelemaal niet (grens groen bruin) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
-69-
-ocr page 82-. nbsp;nbsp;nbsp;3._ Dit lijkt meer op dat van een visch (zelfde andere kant)
D F Td
1', Eifi rups (rood 2. nbsp;nbsp;nbsp;En dit ook (groen onder) 't Is Wel gek die twee dealen, oen rups is. niet zoo gekronkeld 3. nbsp;nbsp;nbsp;Ik kan het niet thuis brengen, al dio kleuren (noemt zo) 4. nbsp;nbsp;nbsp;En dit lijkt een nijptangetje'(oranje méd.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
X.
D F T D FFb T
G FbN D F Dbj.
De klinische verbetering, die patiënte vertoont, komt ctiidelijk tot uiting in de wijzo waarop zij nu de opdracht uitvoert. -Zij is geordend, wordt niet door hallucinaties gehinderd on afgeleid, maaktnbsp;geen niet ter zake doende opmerkingen en doet haar best er iets goed van te maken. Zij heeft ook eennbsp;behoorlijke kritiek op haar eigen duidingen,.
:Ook nu geeft patiënte een behoorlijk aantal G antwoorden en het opvattingstype zou goed nbsp;nbsp;nbsp;genoard
kunnen worden, ware het niet, dat de helft van de G antwoorden negatief was. In tegenstelling hiermee geeft patiënte bij de detailduidingen blijk van goed vormen zien en het totaal F wordt daardoor optimaal. Haar intellect is dus zeker meer op het practische gericht.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ :
Groote verschillen in de kwaliteit der F zijn ér niet.
De opeenvolging der antwoorden per plaat is wat los, doch niet te los. Beoordeeld over het geheeleoh -ter wel onregelmatig; Plaat I 1 G, Plaat II 2 D,- Plaat III 1 D, 1 G, Plaat IV 2 G, Plaat V falen, Plaat VI 1 D, 1 G, Plaat VII 4 D. [feze wijze, van duiden, vooral het falen bij de gemakkalijkste plaat,nbsp;(waar patiënte meer dan minuut op heeft zitten kijken) temidden van normaal aantal antwoorden bijnbsp;de andere platen, komt bijna niet anders dan bij sohizophrenen voor.
De stereotypie is iets te hoog. en ook overigens is er betrekkelijk weinig variatie in da antwoor -
den.
t)B affectiviteit is nu nog sterker extratensief geworden. Er is nu een FFb antwoord bijgekomen,.dus eenige mogelijkheid tot normale affectieve aanpassing, doch tegenover de 3 primaire kleurantwcordenkannbsp;het nauwelijks eenige stabilisatie uitoefenen, en zal het normale affectieve rapport toch steedsnbsp;door haar impulsieve uitingen gestoord wonden.
Ce kleurnoemingen maken in dit geval niet den indruk verlegenheidsantwoorden te zijn en ook is er overigens geen neiging tot het geven van beschrijvende antwoorden.
Patiënte geeft 1 HdF-antwoord, wat een uiting is van onderhevig zijn aan stemmingen zonder deze voldoende te kunnen beheerschen. Waar het echter slechts 1 antwoord is op een betrekkslijk groot to -taal, kan hetgeen belangrijke rol spélen.
'•¦fij hebben hier dus een patiënte met éen voldoende intellect, die echter te stereotyp en te weinig bewegelijk in haar danken is, en daarbij symptomen van verwardheid vertoont, die klinisch niet meernbsp;tot uiting komen. Hoewel eenig normaal-affectief rapport wel mogelijk is, is zij toch nog zeer impul -sief, terwijl zij zich wciarschijnlijk. ook, gauw door haar stemmingen zal laten meeslaepen.
Van verbetering kan hier eigenlijk slechts in zooverre gesproken worden, dat de klinische verbetering nu een beter onderzoek en een beter beoordeeling van patiënte mogelijk maakt.
243.
Katamnese blz.
-70-
-ocr page 83-\tocr9es0hieclenis:
No. 37 Patiënte F-H.
Patiënte werd in 1907 geboren in een zeer arm gezin. Haar vader en grootvader waren potator, een broer is gedurende zes weken psychotisch geweest. Na de Lagere School, die patiënte normaal doorliep ,nbsp;ging zij in betrekking, o.a. in oen café Ze heeft jaren lang in concubinaat geleefd mot een gehuwdenbsp;man, die later gescheiden is en ongeveer drie maanden voor haar opname met patiënte trouwde. De mannbsp;houdt een café, dat ongunstig bekend staat. Patiënte zou niet veel gedronken nebben. Voor haar huwe -lijk kreeg patiënte een kind enpLeegda ze eenige malen abortus. Bij haar huwelijk was zij zes maandennbsp;gravida. Patients is van huis uit Katholiek, doch de laatste zes jaar gaat ze niet moor naar de kerk.nbsp;Ze is altijd zeer gemoedelijk geweest, soms wel-wat prikkelbaar en de laatste 5,jaar kon ze soms engnbsp;ruw zijn. De laatste twee jaar veranderde patiënte langzamerhand, ze ging zioh stoods moeilijken uitennbsp;en reageerde langzaam op gestelde vragen. Het was TOailijk om contact-met haar te krij-gen en in haarnbsp;gedaohtengang door te dringen.,Ze; was.periodisch. angstig, onrustig an nerveus. Langzamerhand verergerden deze verschijnselen vooral tijdens de laatste graviditeit. De bevalling verliep.vlot, de vijfdecfegnbsp;had ze temp. verhooging, wschl.t.g.v.lochieenretentie. fts volgende dag was de tamp., v^aor normaal. Patients stond.op, doch de psychische stoo'-inissen namen toe. Ze werd zeer onrustig, was gedesoriënteerdnbsp;in tijd en plaats en herkende soms haar omgeving niet. Verder werd zij vrijwel stupereus, reageerdenbsp;langzaam en was zeer moeilijk, toegankelijk. Ze maakte een angstige indruk en scheen soms te hailucinee-ren. In deze toestand werd ze in het Provinciaal Ziekenhuis opgenomen.
Opname 17-9-1938 tot 26-11-1938.
Bij haar opname was patients, onrustig, wilde met eten en reageerde weinig op haar omgeving.Spontaan spreekt ze niet en op vregen antwoordt ze nauwelijks; een vraag inoet meermalen herhaald worden voor er langzaam en met moeite eon antwoord komt. Ze geeft naam, leeftijd en geboorteplaats qoedcp ennbsp;weet ook waar zij is. Op vragen, naar dag en datum. enz. zegt ze steraotyp: quot;Weet ik nietquot;.-of schudt alleen maar nee. Cp vraag; quot;Bent U treurigquot; begint ze eerst te huilen en zegt dan: quot;Ala ik slaapquot;. 0(3nbsp;quot;Bent U boos?quot; geeft ze ten antwoord: quot;Ja, maar ik ben nou zoo doof en zoo hol, ik wil alleen maarvagnbsp;il wil weg, mijn kcp eraf of vat ookquot;. De vraag naar gezichtshalluoinaties beantwoordt zo ontkennendnbsp;terwijl ze mij even tevoren een niet aanwezig schilderij boven du deur had aangewezen mot de vraagnbsp;wat dat voorstelde. Als haar een blanco vel papier wordt voorgaho.den met de vraag wat -orcp staatnbsp;antwoordt ze: quot;Een molen lijkt hot wel. Er staat niets opquot;. Tussohen da vragen door begint ze plot -seling te praten: quot;Ik weet niet wat ar is, het lijkt hier wel allem.aal spiegelschrift,-ze zijn weernbsp;aan het draaienquot;. Patients onderbreekt haar antwoorden telkens en zit dan met gefronst voorhoofd voornbsp;aioh uit te kijken. Bij navragen zegt ze, dat ze zit te luisteren. Nu eens hoort ze bommen, dan’ weernbsp;. draaimolens, stoomgemalen, grint, zand, riet. Ze zijn overal aan het pompen, het is net alsclf ik vol-gepcmpt wordt. quot;Ik ban heelemaal hol geworden, ik ga liever doodquot;.
Bij het intellectonderzoek, dat pas veertien dagen na opname eenigszins mogelijk v/as, is vier drie = zeven het eenige antwoord dat ze geeft, verder ,zegt ze op alles; quot;dat weet ik nietquot;. Bij hetnbsp;verklaren van plaatjes noemt ze slechts enkele van de personen on voorwerpen op, doch komt niet totnbsp;een onderling verband. Langzamerhand gaat ze wat meer spreken, voorgt;3l met haar bezoek. Ze maakt eennbsp;wat mindere afwezige indruk, doch geeft nog veel moeite met eten. Zj is angstig in ha.ir kamertje ennbsp;wil graag op zaal slapen. Ze staat telkens van haar plaats op en klaagt over benfiuwdheiü.
Bij de toestand waarin patiënte do eerste tijd in het ziekenhuis verkeert moet gedifferentieerd worden tussohen een schizophrenie en een puarporale psyoho.se. 8ij een acuut beeld, zoo-al.s patiënte ditnbsp;vertoont, is dit dikwijls niet goed mogelijk. Er zijn echter argumenten, dia te-gen av;n smantied tceldnbsp;pleiten en wel voornamelijk het ongestoorde- bewustzijn, en de oriëntatie, die, voor zoover is na tenbsp;gaan, ongestoord is. Voor een sohizophrenie doet echter de sterke suggestibiliteit, zooals dit totnbsp;uitdrukking komt in ds proef met hot blanco papier, wat vreemd aan. Terwijl een differenti-éaldiagnosenbsp;op grond van het toestands.beeld ni,et goed mogelijk bleek, werd vooral op grond van do ansmnese tochnbsp;de diagnose op schizophrenia gesteld. Haar langzaam progressieve veranderingen, reeds sedert tweenbsp;jaar, haar meer. in zichzelf terugtrekken .en de verminderde contactmogelijkheid, met daarbij periodesnbsp;met acutere verschijnselen, pleiten wel zepr sterk voor deze diagnose en maken een puerpertile psychose hoogst onwaarschijnlijk. Wel k-sn het puerperium als aw'-leiding tot deze heftige acute exacerbatie
-7:-
-ocr page 84-opgevat worden. Hoewel er dus geen volkomen zekerheid omtrent de diagnose bestond, werd.deze toch op schizophrenie gesteld en patiënte aan een cardiazolkuur onderworpen. Hat katamiestisoh onderzoeknbsp;heeft wel uitgewezen, dat de diagnose juist is geweest. In 1941 bleek zij een duidelijk defecte persoonlijkheid te zijn, met wie geen voldoende contact mogelijk was.
Cardiazolkuur v. ^l-IO-igSfi tot 11-11-1938 nbsp;nbsp;nbsp;4 insulten.
Na 1 insult zegt ze spontaan, dat ze graag: naar huis wil. Ze werkt nu in de tuin. Hetttenkei gaat nog erg moeilijk, pas na lang nadenken weet ze hoe oud 'haar kinderen zijn. Ze meent ongeveer li jaarnbsp;getrouwd te zijn, maar ze weet het niet precies. .Het is nu weer mogelijk een gesp.’ek met haar te voeren, doch nu en dan stokt ze midden in een zin of raakt 'de draad kwijt. Een week later is dit veel verbeterd; ze voelt zich ook veel beter: quot;Ik had. dat bevgn, dat heb ik nou niet meerquot;, 7a gaat langzamerhand vooruit, krijgt een levendiger gelaatsuitdrukking, adaequate mimiek en staat weer ncnnaal tegen -over de behandeling, waarvan ze zelf het gevoel heeft, dat ze haar goed dost en waarvoor ze het uitstekend vindt haar verlof uit te stellen. Als ze enkele dagen later met verlof gaat, maakt ze een on -geveer normale indruk, het denken gaat echter nog langzaam en ze heeft nog geheuganstcornissen. Vannbsp;haar ziekte en wat ze daarin doorleefd heeft weet ze niets te vertellen, ook van ds kuur weet ze nietsnbsp;anders dan dat ze oen prik kroeg en daarna even weg was. Tijdens het verlof kon de man geen enkele afwijking aan haar bespeuren.
RORSCHACH voor de kuur 31 October 19,38
1.
II.
III.
IV.
V.
Eigenaardige vraag. Dat weet ik niet. Ik dacht dat het een gev;one vlek was G F vlek Ik dacht dat dat bloed was.'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 Eb bloed
D F- anat. Do F Tdnbsp;G F T
Rare platen. Ik weet het niet. \amp;n een mensch, van een geraamte of een bepaald stuk. (Zwart)
Lijken wel negen
Lijkt wel een vlinder
|
Falen bij 3 platen F 6r7!«: . . T 43^ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inktvlek 1 |
D F T G F- anat.
Zeer klein aantal antwoorden, bij drie platen faalt patiènte geheel en zegt; ik weet fiet niet , zooals zij ook op bijna alles wat haar gevraagd wordt antwoordt. De aikele antwoorden, die zij geeftnbsp;komen er traag en onzeker uit. Een goede beoordeelt hg van de persoonlijktieid is hier uit niet mogelijk.nbsp;Het is laag, met vrij groote verschillen in de kwaliteit der F's. Terwijl patiënte overigens alleennbsp;G en D antwoorden geeft duidt zij bij plaat IV alleen de óogen. Bij de volgende plaat geeft een G antwoord en bij de daaropvolgende faalt zij. Een dergelijke wijze van duiden is zeker pathologisch ennbsp;vrijwel lypisch voor schizophrenie. Uit deze enkele verschijnselen blijkt wel, dat patiente's denkwijze niet voldoende aan het normale denkeri is aangepast.
-72-
-ocr page 85-Het belevingstype iè arm, de eenige uiting van extratensieve affectiviteit is een [irimair kleur -antwoord, dat reeds bij de eerste gekleurde plaat gegeven wordt waar de affectieve remming dus door -broken wordt. Ondanks het kleine aantal antwoorden is het geheel toch zeer verdacht voor schizophrem
RORSCHACH na de kuur 18 Nwember 1938
G HdF' Obj.
G Ff inktvlek
D, Fb Bloed
D FbF Anat.
D F- Md
Db F Md D F Obj.
G F Td Co F^ Td
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is denk ik eèn röntgenfoto
2. nbsp;nbsp;nbsp;¦'let een inktvleknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
1. nbsp;nbsp;nbsp;Lijkt wel bloed
2. nbsp;nbsp;nbsp;Wat dat is weet ik, niet (rood boven) Toch niet iets van een menschnbsp;(•lieren)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Bips (zwart). Tegenwoordig noemen ze. dat zoo.
1. nbsp;nbsp;nbsp;toet ik niet. Ook zoo iets.'Stukken been
2. nbsp;nbsp;nbsp;Strikkie (r'öd med.j
1. nbsp;nbsp;nbsp;Niet veel moois. Lijkt wel ean stuk van een koe
2. nbsp;nbsp;nbsp;Raar Bah! Wat is dat nou? Het lijken wel oogen
(Patiënte schijnt deze geheel los te beschouwen, niet als onderdeel van de eerst aangeduide koe).
Lijkt wel een vlinder of....ja, een vlinder
Lijkt wel een stuk van een huid, vel van een beest, van een dier.,. Ik weet niet waarvan, hoor
J-ijkt ook wel zoo iets. Bepaald een foto hier of daar van. Man een mensch of'een dier. • ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ -
1. nbsp;nbsp;nbsp;IJsbeeren
2. nbsp;nbsp;nbsp;Geraamte (tusschen grijs en blauw)
Ook een foto ergens van. Waarvan weet ik niet Rupsen (groen onder).
I.
IV.
V.
VI.
VII.
'/III.
IX.
X.
G F T
G F- M
D F T [few. F Anat.
G F7- Obj. -
D FFb T
Aantal antwoorden' 16.
Tijd 17 minuten.
G 7 (2-) nbsp;nbsp;nbsp;^ F 12 (3-)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F '75%
• nbsp;nbsp;nbsp;• 0 6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'' ¦ FFb 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 38%
quot;¦ nbsp;nbsp;nbsp;' ''Co 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' FbF' 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'mi
¦ V nbsp;nbsp;nbsp;Ürn \nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot; 'fe lnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md 2
HdF 1 nbsp;nbsp;nbsp;(' neiging -lot meer) Obj. 3
anat. 2
. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;inktvlek 1
bloed 1
Het aantal antWööhdénfe's nu normaal en patiénte geeft bij alle platen minstens een an'twoord, wat vergeleken bij.-het eerste'onderhoek, op ziohzolf al een verbetering te hoémen is. Er is een duidelijknbsp;duidingsbewustzi-jn. L '¦
De opeenvolging der antwoorden is geordend, hét aantal F voldoende voor een middelmatige intelligentie, doch er tesïaan nog wél groote verschillen in de kwaliteit der F. Patiënte geeft een groot aantal geheeldüidingen', waafean ruim de helft goed geziene vomien zijn. Hei beschouwings- type'nbsp;wordt echter verarmd door de ai.inWezigheid van twee Do's.
te sterao-typie is, uitgedrukt in liét dierpercéntage, normaal. Er is echter toch een te sterke ' neiging tot persavearen van vage duidingen als : foto, geraamte. Ook de twee Do's wijzen op eennbsp;zekere remming van het donken en armoede aan associaties.
In het belevingstype is meer differentiatie gekomen; De uitingen van inpulsivitéit én labiele
-75-
-ocr page 86-egocantrische, affectiviteit ovepheersohert doch het FFb antwoord bij plaat X wijst er op, dat patierte wel een mogelijkheid tot normaal affectie? rapport heeft. Dat déze echter zeer op de achtergrond staatnbsp;blijkt niet alleen daar uit, dat de Fb en FbF in getal overwegen, doch ook uit het feit, dat deze antwoorden als eerste bij de eerste gekleurde plaat worden gegeven, terwijl het FFb antwoord pas bij denbsp;laatste te voorschijn komt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .
In verband met dit belevirgstype moet het Dzw antwoord gezien worden als uiting van negativistisohe instelling ten opzichte van de buitenwereld. Sterk uitgesproken is deze neiging echter niet (slechtsnbsp;1 Dzw F , bij een van de laatste platen).
Patiënte geeft een lichtdonkerduiding. Op zichzelf zegt dit niet veel, doch er is neiging tot riiëer van dat soort antwoorden en de mogelijkheid bestaat dus; dat patiënte aan stemmingsinvloeden onder'-fe'.ignbsp;is, die zij niet voldoende kan beheersohsn.
Patiënte is dus een vrouw met matig intellect, die echter verschijnselen vertoont, die op oen zekere armoede aan associaties wijzen en een neiging aan bepaalde voorstellingen te blijven kleven.
Zij zal slechts in gerings mate in staat zijn tot normaal affectief rapport en vertoont een labiliteit en impulsiviteit van het effectieven. Er bestaat kans, dat zij zich door haar stemmingen laat be-heerschen.
244
Katamnese blz.
Bij een vijfde patiënte, die evenals de 5 voorgaanden voor de kuur niet efficient werkte, is het belevingstype meer extratensiefnbsp;geworden, evenals bij Bo. 58- het geval was. Ook hier is een 1’3'bnbsp;bijgekomen, doch er is tevens toename van de impulsiviteit.Hoewelnbsp;ook bij deze patiënte en verbetering vertoonden, is hetnbsp;tweede psychogram toch zoo zv/aar pathologisch, dat het niet metnbsp;de vier anderen in 1 groep ondergebracht kan worden.
Voorceschiedenis
No. 25 Patients C-E
Patients is in 1892 geboren. Zij was het eanige kind van gezonde ouders. Een zuster van de moede'' zou abnormaal geweest zijn, doch verdere gegevens hieromtrent ontbreken. Patiënte ging na de lagerenbsp;school naar de handelssohool, kon matig laeren. Zij wordt beschreven als opgewekt van karak-ter,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;doch
prikkelbaar en driftig en zeer druk in haar spreken Zij houd van gezelligheid en gaat graag uit. Zij kan moeilijk met geld omgaan, is veel te rcyaal. Zij reageert altijd sterk op haar omgeving,trekt zichnbsp;alles erg aan en heeft veel voor een ander over. In de omgang is zij niet gemakkelijk door haar wispelturigheid en snelle stemmingswisselingen; bovendien is zij wantrouwend en zeer jaloersoh. Zij had geennbsp;belangstellirq voor de huishouding, haeir werk als kantoorbediende en later als reizigster deed zij echter uitstekend.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '
Zij trouwde op haar 27ste jaar en op’haar 28 ste ontstonden gedurende de eerste graviditeit voor het eerst psychische stoornissen. In de loop van enkele dagen onlwikkeldê zich een zéér ernstig psychotisch beeld, zoodat zij in een kliniek opgenomen moest worden. Zij begon haar man van ontrouw te be -schuldigen, wero druk en meende, dat ^les een beteekanis had. Zij dacht, dat mannen met onzedolijke bedoelingen in haar huis verborgen waren. Zij sprak doorloopend, was zeer afleidbaar, maakte oppervlakidganbsp;associaties en er was bijna geen contact met haar te krijgen. Zij werd incontinent, vertoonde een sterknbsp;dacorumverlies en gedroeg zich erotisch. Zij wil niet eten w 9®®^ nffldicijnen innemen, waarschy'’li) k opnbsp;grond van vergiftigingsdenkbeelden. Alles prikkelt haar. Zij reageert zeer heftig en inadaequaat opnbsp;kleinigheden. Zij begrijpt haar eigen toestand in het geheel niet, vindt de omgeving vreemd, meent, datnbsp;namen verwisseld worden en dat men vreemde plannen met haar heeft. Langzamerhand wordt zij rustiger onnbsp;wordt beter contact mogelijk. Zij is echter nog wat labiel. Zelf is zij blij, dat de spanning weg is.Sjnbsp;had steeds gemeend, dat er iets bijzonders met haar gebeuren ging. Na ^ maand is zij hersteld ontslagan.
Na enkele jaren wordt zij weer opgenomen. Deze keer was de ziekte begonnen met waandenkbeelden, betreffende haar man. Zij meende, dat hij dood was en was in het begin wat depressief, huilde nu en dan.
-74-
-ocr page 87-Daarna ontwikkelde zich echter een beeld, vrijwel identiek aan dat van haar eerste ziekte. Als men haar laat begaan, spreekt zij zonder ophouden over alles en nog wat in oppervlakkige associaties, o,a,nbsp;over gezichtshallucinaties, die zij gehad heeft. Zij is meestal vroolijk, heeft een verhoogd zelfge -voel. Zij' is ruv; en onverschillig in haar spreken, scheldt de zusters uit en tu-toyeert de dokters,£p'eektnbsp;met een schelle stem. Na een scmni'Faenküur wordt zij kalmer, doch is dé eerste tijd nog ongeremd, aanstellerig, infantiel en libidineus. Na een paar maanden is zij weer geheel hersteld en blijkt dan eennbsp;amnesie te hebben voor alles, wat zij in haar ziekte heeft gezegd on gedaan. Nog eenige tijd wisselennbsp;goede en slechte perioden elkaar af. Na 5 maanden hersteld ontslagen.
Daarna is patiënte Z jaar geheel goed geweest. Toen begon zij vreemd te doen en vond ook zelf de omgeving vreemd. Ze werd achterdochtig tegenover het meisje, was angstig en had gezichtshallucinatiss.nbsp;Tenslotte bleef zij depressief in bod liggen en was nu en dan incontinent. Rij opname in een klinieknbsp;is zij vrijwel stuporeus, spreekt bijna niet spontaan, uit slechts enkele hypochondrisciie klachten. Tijnbsp;is negativistisch en vertoont katalepsie en soms Befehlsautomatie. Als zij na eonige tijd uit deze stupor komt, wordt zij prikkelbaar, sarcastisch en lacherig. Zij maakt soms vreemde opmarkingon en lijktnbsp;paranoid en het maakt bovendien de indruk, dat zij nog veel dissimuleert. De s’teimiing blijft eerst nognbsp;wat labiel, doch 'I7 maari na opname wordt zij hersteld ontslagen.
Nog geen twee jaar later word zij weer in de kliniek opgenomsn. Zij was toen sedert eenige maan -den paranoid, meende vergiftigd te worden en gooide het eten wèg. Zij dacht, dat de buren haar uit -lachten en elkaar seinen gavenj zij zouden vertellen, dat patiënte gescheiden was en haar man met een ander verloofd. Zij was gedeprimeerd en leed aan hardnekkige slapeloosheid. Na 6 weken hersteldenbsp;zij.
In ¦ 1935 werd zij weer vrij acuut ziek. Zij klaagde over pijn in de beenen en verdacht haar man van ontrouw. Langzamerhand ontstonden vreemde waandenkbeelden; zij dacht b.v., dat zij met een kogelnbsp;in het been geschoten was en voelde deze naar beneden zakken.
Zij denkt, dat haar man betrokken is bij een complot van de politie en een vereeniging, die smerige vrouwen in haar huis willen ontvangen; Zij is bij opname euphoor gestemd, spreekt weer doorloopend; haar gedaohtengang heeft niet te volgen sprongen. Zij gebruikt neologismen, Fransohe en Engelsche uitdrukkingen door elkaar, die stereotyp torugkeeren. Haar gelaatsuitdrukking is vlak; zij gedraagt zichnbsp;bizar, en erotisch, is gemaniereerd en onzindelijk. Zij maakt sterc^pe bewegingen-en scheldt. Zijnbsp;wordt naar het gesticht overgeplaatst.
Eerste opname: 14-12-1935 tot 11-6-1936
Zij vertoont hier hetzelfde beeld, is genivelleerd, heeft een sterk decorumverlies, urineert en masturbeert op zaal. Zij is zeer op de buitenwereld ingesteld, noemt scherp op, welke reacties haarnbsp;handelingen bij anderen wekken. quot;Alle telefoongesprekken zijn afgeluisterd, nie-ts deugt hier/iot waternbsp;niet en de zeep niet, ik moet lachen en huilen tegelijk, idioot mijn man was vroeger soldaat; enfin Newnbsp;666. Hij was eiltijd zoo stilquot;.
Na een somnifeenkuur kan zij hersteld ontslagen worden. Lichamelijk vertoonde zij, behalve lichte excphtalmus en wijde lidspleet geen afwijkingen. Typisch pycnisohe lichaamsbouw.
Een jaar later komt zij reeds weer-terug.
Twee* opn^ 8-7-1937 tot 16-12-1937
Ook nu was zij weer 'tamelijk acuut ziek geworden met pijn in de beenen en slapeloosheid. Zij ging het huishouden en de kinderen verwaarloozen en werd daarna weer dr\jk en onzindelijk. Bij opname is zijnbsp;geheel in dezelfde toestand als de vorige maal. Zij spreekt veel, gedra^t zich erotisch. Contact isnbsp;niet mogelijk en er zijn duidelijke affectstoornissen. Een somnifeenkuur heeft deze maal geen resul -taat, doch na enkele maanden verbetert zij langzamerhand spontaan en kan zij hersteld ontslagen worden.
Na dit ontslag is zij ongeveer een half jaar goed gev/eest, Toen begon zij weer haar gezin te ver -waarloozen, werd paranoid 'ten opzichte , van- haar man en dienstbode en werd weer onrustig. Daar het beeld nu echter minder ernstig was, kon zij in gezinsverpleging opgenomen worden, waarna zij na 5 maanebnnbsp;weer hortsteld ontslagen werd.
Doch reeds 3 macJiden later begon zij weer over pijn in de beenen te klagen. Zij werd aanhalig.
-75-
-ocr page 88-viel andere vróuwen o.a. haar dienstmeisje lastig, ontkleedde zich en sprak liederlijke taal,
De'quot;de opname 15-2-1939 tot 4-9-1940. nbsp;nbsp;nbsp;‘
Patiënte verkeert geheel in dezelfde toestand als bij vorige opnamen. 7ij spreekt onophoudelijk , niet te'volgen, Fi^ansch,. Djitsoh, Engelsoh en Hollandsch door elkaar, steeds met stereotype uitdrukkin-'nbsp;gen. Zij scheurt en smeert, heeft een stérk decórUmvérlies en gedreiagt zich dwaas, baldadig en erotisch.nbsp;Een slaapkuur heeft ook deze maal geen resultaat.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Cardiazolkuur 2 Mei tot 12 Mei 4 insulten.
Daarna is patiënte direct vrijwel grheel goéd. Zelf voélt zij zidi dok uitstekend en zegt beter te zijn. Zij is échter nog wat l£ibiel eh prikkelbaar, kan om kleinigheden nog te heftig en inadaeguaat rea-geeiw.
Begin Juni wordt zij ook weer wat achterdochtig en dóet nu en dan vreemd. Daarna gaat het seen snel achteruit en in enkele dagen is patiënte weer geheel'als voor de kuur. ,
Tweede cardiazolkuur 13 Juni tot 23 Juni/. ' 4 insulten
tfearna is paij.ente zeer veel verbeterd, doch nog niet volledig hersteld. Al gauw wordt zij weer drukker en wantrouwend eh kómt al snel weer in ciezelfde toestand als tevoren, 'wegens ' een ' compressienbsp;fractuur van een dor wervels wordt geen oardiazol meer gegeven.
Begin Augustus begint zij spontaan te verbeteren en half Augustus is zij ongeveer als hersteld- 'tè beschouwen. Zij kan een vrij-wandelkaart krijgen, en al gauw een paar dagen met verlof gaan. Zij reistnbsp;alleen en alles gaat goed., Alleen is zij nog iets te druk en te lacherig.
RORSCHACH voor de kuur 17 Maart 1939
Nou ja, als het maar mijn oeliophaan is, daar ben ik nog niet van overtuigd, (buigt de plaat bijna.door midden) Hier is een handnbsp;(wijst ergens in het wit buiten de figuur)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het zijn, hoe,heet het, een anatomische les in elk gevalnbsp;Dit .Zijn aderen (vouwtjes in het cellophaanpapier)
2. nbsp;nbsp;nbsp;De arend (begint onverstaanbaar Fransoh te mompelen)
Gezichten (midden in het wit buiten de figuur). Nou komt er bij wijze van uit een boom een gezicht naar beneden
3. nbsp;nbsp;nbsp;De plaat zelf is niets byzonders, het lijkt wel of iemand heeftnbsp;zitten knoeien, 't Is van allés., een bloedtransfusie
4. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, dit is misschien meneer Lazard zijn gezicht (wijst eennbsp;klein puntje in het zwart)
(Trekt steeds vouwen in het cellophaanpapier en ziet daar van alles in, wat echter absoluut niét te volgen is.
Nou ja, 't komt in elk geval op hetzelfde neer. Nou ja, 't is een doktersgeheim
1. nbsp;nbsp;nbsp;Bloedtransfusie. Hat bloed zit evengoed door het zwarte heen ook.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht (in rood boven, doch niet het vaak geziene, eennbsp;heel klein puntje midden in)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zou ook een schaamlip kunnen zijn (heele rood boven) Ernbsp;is een heeleboel
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kunnen de bille-tjes van een kind zijn (eer volkomen onzichtbaar puntje in het zwart
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een mannengezicht i.s er boven (wijst onzichtbare neus en oogen)nbsp;met haren van andere menschar er aan.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Hier ook weer een gezicht dat lijkt op de broer van Dn. V.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Inber een gezicht
Nou, dat is leuk, (Wat?) Dat het lukt. Ik heb wel resultaat.
G F- anat.quot; 0 F T '
ö F- bloed Dd F- Md '
G Fb bloed
Dd F- Md D FbF Sax
Dd F- Md
'Dd F- Md Dd F- Mdnbsp;Dd F- Md
-76-
-ocr page 89-Ik zie, iktzié,-'wat jij niet ziet.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het bovenste is een gezicht (uiterste puntje rood boven) Tenminstenbsp;een neus, en een oog, de rest is gefingeerd.
7e hebben natuurlijk met de loringen gedaan, maar ze heboen het eerst verkeerd gedaan
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kan ook veer een oog zijn in een gezicht (onder het 1sts)
3. nbsp;nbsp;nbsp;En een penis
4. nbsp;nbsp;nbsp;Nu zijn het vieer 3 mensohen in een boot (3 kleine puntjes)
\/ nbsp;nbsp;nbsp;5. Als je het omdraait is het weer een gezicht van een man met een
pet op, die zijn tong uitsteekt
A 6, Ijfeer een gezicht (lichter rood). Dat lichtere Liechtenstein! 0, we zien zoo veel, maar we bepalen cns eerst maar tot het roode
7. nbsp;nbsp;nbsp;Weer een gezicht van een man met een grijs snorretje (midden innbsp;het rood) '
U wilt het cellophaan niet hebber, is het niet?
8. nbsp;nbsp;nbsp;Hier weer een gezicht. 7ij zijn nog niet genoeg geschoren. Denbsp;oogen staan schuin naar boven. Iets van een Sinterklaasp^jpnbsp;(bovenbegrenzing van de hoofden)
• IV. nbsp;nbsp;nbsp;7e zijn zeker pas gemaakt? Geef een injectie en 't is uit met de
pret, want we gaan dan niet met iedereen naar bed. Het komt allemaal op hetzelfde neer, Wie een kuil graaft vcor een ander valt er zelf in.
Kijk maar eens. Ik bedoel het is een anatomische les
1. nbsp;nbsp;nbsp;Hier is een gezicht bovengrens laarspunt
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een navelstreng
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hier weer een gezicht, de pezen zijn heel duidelijk (lat. boven)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een penis (klein puntje lat. boven)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een ring met diamanten (kan het niet aanwijzen)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, ik heb het al, kijk hier een gezicht met een platte neusnbsp;(lat. uitlooper van kop)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, kan dit een dokter zijn, die een band voor zijn oog heeftnbsp;met zoo'n spiegel, maar de dokter valt er natuurlijk afnbsp;(zelfde puntje)
8. nbsp;nbsp;nbsp;Weer een gezicht (klein puntje aan de onderkant)
9. nbsp;nbsp;nbsp;Het kan ook zijn het uitspuiten van de penis.
Het heeft me een moeite gekost om Cr. C. een foto te laten maken de eerste keer. Een bed opmaken kan hij nog niet. Ik moetnbsp;100. gulden in de week hebben, ik maak de bedden op.
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Kijk, hier is de penis opgespoten (dikste lat. uitsteeksel)
Als hij pas uit het huisje komt. Kijk, hij druppelt. Dat heeft me wat moeite gekost om hem eens flink uit te zuigen.
VI. nbsp;nbsp;nbsp;1. (lacht). Een gezicht (goed zichtbaar up grens van licht on
donker in de onderhelft) y 2. Schaamharen er om heen
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn schaamlippen en de baarmoederingang (boven med.)
4. nbsp;nbsp;nbsp;En dit zijn de Loosdreohtsche plassen (onderhelft)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Het geheel is natuurlijk weer de anatomische les
6. nbsp;nbsp;nbsp;Dit (middellijn) moet dan 2 vrouwen voorstellen
VII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Het opspuiten van de penis (lichtgrijs med. onder)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Gezicht met neus (id.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het kan ook een penis zijn, een besneden penis
Cd |
F- |
Md |
Üd |
F- |
Md ¦ |
Dd |
F- |
sex |
Dd |
F- |
M |
W |
F |
Md |
Dd |
F- |
Md |
Dd |
F- |
Md |
'Jd F- Md
G .1 |
F- |
anat., |
Dd |
:F- |
Md. |
Dd |
F_ |
anat. |
Cd |
F- |
Md |
W |
F- |
sea |
Cd |
F_ |
obj. |
Dd |
F- |
Md |
W |
F- |
M? |
Dd |
F- |
Md |
Dd |
F- |
sex |
D F- sex.
D |
F |
Md |
Dd |
HdF |
haar |
D |
F- |
sex. |
D |
HdF |
water |
S |
F- |
anat. |
Dd |
F- |
M |
W |
F- |
sex. |
Dd |
F- |
Md |
Dd |
F- |
sex. |
-77-
-ocr page 90-penis als neus béschotwer
5., nbsp;nbsp;nbsp;Net of iemandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een hseie rrkjCie hoed op iieeftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;De kameel gaat door het oog van een naald (zit te lachen en zegt
niets) Gezoind-.......„heid Man gaat bovenal
(Wat ziet U?i Van Alles
It was twenty years ago, I was sitting v/ith van Loo
2. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, dit z.'.jn de Scheveningscne boschjes (wijst in het bruin)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L' F- landsch.
IX. nbsp;nbsp;nbsp;(lacht) Kikeriki’ It was twenty years ago..... (Wat zi'et U?)
Dat gaat ze niet aan
(patiënte zwaait met de plaat haen en weer, zit met een verheerlijkt gezicht naar de hoek van de kamer te kijken en maakt de indruk te halluoinesren Legt de plaat weg)
X. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Buitengewoon.
(Wat ziet U7) tloe inen van de leugen achter de waarheid kont.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Skeletnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(gnijzé paal)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ahat.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Gogen (in de grijze paai)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nou, dienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn niet genoegnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opgewektnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bi'gemeoster de Vlugt zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Grijs mad.) metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;baardnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
4. nbsp;nbsp;nbsp;Het kannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ook een tram zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Zit tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hallucineereh)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
Gedurende het heele onderzoek zit patiënte veiavard te spreken, Fransch, Engelsch en Hollandsch door elkaar, grootendeels onverstaanbaar Haar, meeste klcindetailduidingsn kan ze niet aanwijzen ofnbsp;ze zijn zoo klein en onduidelijk, dat het riet weer te geven,is.
Aantal antwoorden 47
Falen bij 1 Plaat
Tijd 50 minuter;
(40-) nbsp;nbsp;nbsp;, T 1
M 5 Md 20nbsp;Obj.3nbsp;anat. 5nbsp;sex. 8nbsp;Idsch. 2nbsp;haar 1nbsp;bloed 2
Patiënte is verward, haar gedachtengang is incohaerent en deze verschijnselen komen ook in het psychcgraro duidelijk tot uiti-g. Door.de grogte verwardheid en onduidelijkheid van patiënte is hetnbsp;dikwijls niet goed mogelijk uit Ui. maken, hoe, een antwoord beoordeeld moet worden. Reeds hot grootenbsp;aantal Pd's maakt een verwarde indruk en de opeenvolging is zoo verward, als men zich naar kan voor -stellen. Het opvattingstype is 6-D-Dd, waarbij de G's voor twee derden van slechte kwaliteit zijn ennbsp;de D's gering in aantal. Een zeer pathologisch besohouwingstyfso.
Het zien van goede vorraan is vrijwel geheel opgeheven. Slechts enkele F antwoorden geeft patiënte en er kan zeker gesproken worden van groots, verschillen in 03 kwaliteit dar vormantwoorden, al ova»-wegon de slecht geziene vormen sterk. Ds vcrm schijnt voor patiënte niet meer het belangrijkota van een object te zijn.
Os stereotypie is, uitgedrukt in hot IJé zeer laag, doch in plaats daarvw is het M en Mci^ hoog. Als op zichzelf staand symptoom zou dit voor een epileptisch karaktor pleiten, doch waar alle verde -re verschijnselen daarvan hier ontbraken, kan twt niet als zoodanig uitgelegd worden. Het zeer lagenbsp;W wijst wel cp een zeer slechte aanpassing.
Het aantal iMd overweegt sterk over hot aancal M, in tegonstéllirg met wat meestal bij zeer ver-
G 6 D 3nbsp;Dd 33
(4-)
F 43 Fb 1nbsp;HdF? 2nbsp;FbF 1
F
T
-78-
-ocr page 91-warde sohizophronen gevoncer. wordt, en rieer ir overeenstemming met de uitkomsten bij da andere vormen van schizophrenie. Terwijl, patisnte bij alle platen een stroom van antwoorden produceert,legt zijplaatnbsp;IX zonder een enkel antquot;/oo,”a terzijde.
Uitingen van negativisma in 'de '/orm /an duidingen van da witte tusschenruimtas zijn er !quot;iet,,dooh als een extreem hiervan moet toch wal beschouwd worden, de neigii^ van patiënte om het wit buiten danbsp;figuur en het oellophaar papier te. duiden,
Wat de affectiviteit betreft, blijkt al dadelijk bij de eerste gekleurde plaat, dat patiënte affectief aanspreekbaar is. haa'r eerste duiding betreft reeds het rcod, ooch in onaangepaste impulsieve vorn. Bij dezelfde plaat geeft patiënte nlt;3g een FbF antwoord eveneens getuigend van onaangepaste la -biale affectiviteit, iferdequot; uitirgen van affectiviteit zijn er behalve twee dubiouse lichtdon!lt;er duidingen niet. BewegingsantwüC/'den ontbreken geheel.
Uit de inhoijd der antwoorden blijkt een'duicejijk. decorumverlies, zooals patiënte dit ook in haar heele gedrag gedurende al haar ziekteperioden vertoonde. Dit alles kan niet anders gezien worden, dannbsp;als het psychogi-am van 'een iesr verwarde schizophrenie.
RORSCHACH NA DE KUUR .21 ¦ Augustus 1939
I.
GFHd- M
[feit heb ik'nog nooit gezien'
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit z^ zijn een Röntgenfoto van 1 cf 2 mensohen, twee figuren. Cüt (midden)nbsp;is dan de maagstreek en de patiënt ligt op de zij
Die lichte.-^ vlek heeft donkere plekken, het is niet egaal Varder, naar . onder is he„t'donkerder, nog meer plekken
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit (med. deel ondgr) zou een deel.van het schaamdeel kunnen zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I
Weer lichte aii doriKere tinten in die uitlooper. Hier naar bo'ven. t'ie ook.
Een plekje is wit gebleven (patiënte noemt alle kleine vlekjes in de figuur op, n-.OT, ecnter' de grootere). De andere helft is heel anders. Ernbsp;is een haxvenaani/ontiig vlekje (patiënte noemt vooral steeds verschillendenbsp;nuances in het,licht en daiker)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wei lats op een eiland (linker helft)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt op een beest, een opzittend beertjenbsp;(donkere vlekken links van onderst gat)
5. nbsp;nbsp;nbsp;[feiarnaast (iifKs ervan) een hazewind
6. nbsp;nbsp;nbsp;Er kijkt weer iets in zijn staa.rt. Kop van een jong beertje. Het is net,nbsp;of het lichaam een beetje ingetrokken is.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Daar tegen atzi.weer een kopje meer' van een hond met lange snuit
8. nbsp;nbsp;nbsp;Onder die hazewind lijkt.op een groote beer met een gezwel in de elleboog
9. nbsp;nbsp;nbsp;Precies een mani:.engezichi i^ze. donkere plek, (wijst niet duidelijk aan)
10. nbsp;nbsp;nbsp;Daar naast een.„vrouwengezicht met infectie op het hoofd
11. nbsp;nbsp;nbsp;Weer een gezicht daarnaast met infectie rf zoo aan de schedel
1. nbsp;nbsp;nbsp;Schaamdeel van een y.rouw (z'wart med. onder) ;
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ze menstrLieört, maar niet normaal, vind ik, want het stroomt niet gewxinnbsp;door naar onder. Hot laat zien, dat het in-verschillende kleuren naar •nbsp;weerskanten 'loeit.. Hat laat zelfs epen plekken vrij. ^Het is net, of hetnbsp;door iets wc;rdt opgehoudér, dat k'et geen ruimte heeft.
3. nbsp;nbsp;nbsp;-Dit lijken dan naar. bienen (zwart)
4* Dit haar schaamdeel haar (zwart med, onder)
Ik vind, dat haar soheede abnormaal is. Hij blijft van boven niet bij elkaar. -Links en rechts in dé soheede lichte plekjes. Haar beenen zijn niet allonbsp;twee gelijk. Ze hebbdii een plek maar niet hetzelfde. Het rechterbeen toontnbsp;.lichtere plekken. Links niet zoo erg. Naar boven toe blijven de beonennbsp;vrijwel gelijk, (beschrijft daarna n-og enkele andere vlakken, wat nietnbsp;te volgen is)
5. Ook dit bloed blijft aan alle twee gelijk frood boven.'and)
F_
| ||||||||||||||||||
D F- sex. |
11.
D Fb bloed D F- Mdnbsp;Dd HdF haar
Cd Fb üoed
-79-
-ocr page 92-6. Die twee bloedteekens zouden dan de romp, de darmen zijn (rood boven)nbsp;Die zijn rechts en links niet gelijk (beschrijft ze)
1. Mensohen- of beestengezioht (de hoofden) De schedel wel van eennbsp;mensch maar abnormaal hoog.
te neus lijkt meer van oen hond dan van een mensch. Of een erg leelijk mensch. Het strottenhoofd heeft een paar uitgroeisels.
Van achter geen normale wervelkolom, hij loopt gebogen 2r Dit kan een hond zijn (Heele man-been)
Daar is niet veol meer van te mal-en 3., Dit zou iets van een papagaai kunnen zijn (been) met’'
iets geks een uitgroeisel op zijn hoofd. Twee voorpooten houdt hij bij elkaar en de twae achterpooten ook.. Hij is niat normaal.
Linker figuur is anders. De'schedel heeft daaraen heel ander model 4. Je zou dat donkere deel ervan als do kop van een kalkoen kunnen zien.nbsp;Hij heeft iets aan zijn achterhoofd, een rare plek, abnormaal,nbsp;et achterhoofd is te puntig.
Rechts en li.-ks vrijwel gelijk. Hier is niet veel aan te zien, vind ik. Ik .zie er niets in (legt hem weg)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Deze twee bovenste dingen kan de penis van een man zijn.
(de ooren) maar dat bovenste deel heeft een eigenaardig uitgroeisel en onderaan is hij ook iets te puntig. Ook niet normaal. De kleurnbsp;wordt daar ook lichter. Links ook
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit (de kop) moet dan wel hei schaamdeelhaar zijn, dat zit opnbsp;die plaats
Die uitlooper rechts is dan vreemd.(noemt weer alle lichte en donkere plekken op)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Gezicht van een mensch, met de neus near links
4. nbsp;nbsp;nbsp;Het kan iets anders zijn, een kopje van een vogeltjenbsp;(klein licht vlekje onder de neus van het hoofd)
Typisch, dat je er zooveel van kan maken.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Gezicht
6. nbsp;nbsp;nbsp;Beenderstelsel van een hert. Hij heeft maar 1 nagel en is krom
7. nbsp;nbsp;nbsp;te andere poot zie je geheel (dikke uitsteeksel) maar dannbsp;abnormaal aan de bovenkant. Het e.an gezwel er aan, een uitgroeisel aan de voorkant. te aohterteen is lichter en de teenennbsp;hebben een donkere punt
De plaat geeft zoo'n beetje te kennen, als dit da poot van een hert is, dat hij er inderdaad last van heeft. Hij komt eennbsp;beetje verwrongen uit zijn lichaam
8. nbsp;nbsp;nbsp;Dit heeft iets van de kop van een lama. Zijn snuit staat een
beetje te recht, die moet puntiger loepen. Hij houdt zijn bak wal dicht iiaar de tanden komen er een beetje uit. Het is net, of hij eennbsp;wondje heeft, waar etter of zoo iets uit spuit aan zjn hals.
9. Daar onder de borst van de lama. Een abnormaal uitgroeisel, datnbsp;er uit steekt,
10. nbsp;nbsp;nbsp;Daarnaast zijn eerste voorpoot en vrij abnormaal van voren,nbsp;alleen het beenderstelsel. Meer zie ik er niet in.
11. nbsp;nbsp;nbsp;0, nee, ik zie nog veel meer. Een kindergezicht
12. nbsp;nbsp;nbsp;Vlak daaronder nog een gezicht
13. nbsp;nbsp;nbsp;Daaronder de kop van een vos (een niet aan te duiden klein puntje)
D FbF da-m
ril.
Do F Md
D F- T
Dd F- Td
IV.
V,
D F- sex,
D Hd liggi'g f«r
DdF f4d Dd F- Td
Md
Td
Dd F D F-
.0 F Td
Hierbij is niet meer te begrij-wat patiëntenbsp;bedoelt en d!.;snbsp;geen beoordee-ling mogelijk,
Dd F- Md Dd F- Mdnbsp;Dd F- Td
-00-
-ocr page 93-14. nbsp;nbsp;nbsp;Gezicht van een man met een baa^
15. nbsp;nbsp;nbsp;Weer een gezicht van een man an profil,
16. nbsp;nbsp;nbsp;Hieronder een man, die zijn ho’ofd verbonden is, en ook vanafnbsp;zijn mond naar zijn hals eet- verbond. Ook zijn kaakbeen ,nbsp;schijnt verbonden ie zijn, dat is ook niet in orde. Ietsnbsp;stevigs, waardoor hij zijn hoofd niet mag bewegen.Een soortnbsp;steing, of dat hij np een brancard ligt.
17. nbsp;nbsp;nbsp;Hoofd van een man en profil. Hij steekt zijn tong uit.nbsp;Eigenaardige uitgroeisels in het midden van zijn hoofd.
Boven zijn linkeroog een: abces.
18. nbsp;nbsp;nbsp;Heel vaag de kop'van een beest, vos b. v. De neus is watnbsp;vreemd gevormd. Neusgaten zia je niet, hij is te kort ennbsp;de oogen zijn niet hol genoeg ¦
19. nbsp;nbsp;nbsp;Weer een gezicht
VI. nbsp;nbsp;nbsp;0, dat is niet zoo’n interessante. De linkerhelft heeftnbsp;wat minder donkere plekken, dan de rechter
1. nbsp;nbsp;nbsp;(rechterbovenhoek) Gezicht van een vrouw met niets bijzonders ,
2. nbsp;nbsp;nbsp;In het lichte plekje daaim/oor hel gezicht van een man
3. nbsp;nbsp;nbsp;Penis (lamste uitsteeksel van de vleugels) maar het groeitnbsp;gek uit en is dik onder het donkere deel.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Zonder het donkere deal een iiand
5. nbsp;nbsp;nbsp;(middenstuk van de zwarte streep) Schaamdeel van een vrouw
met in het ridden de opening van de schaede nbsp;nbsp;nbsp;gt;
£r ia niat zooveel op deze pl.aat te zien.
VII. nbsp;nbsp;nbsp;H^, heb ik die ook gezien? D.e komt me erg vreemd voor.
Hier zijn rechter en linker oeeld ook vrijwel, gelijk.
1. Dit kan de kop zijn van een stier net een klein uitgroeisel 'nbsp;van zijn neusbeen (klein uitsteeksaltje aan de med. zijdenbsp;van het middelste derde deal)
Nee, ik zie niet meer.
Rechter en linker helft zijn vrij'wel geheel hetzelfde
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit geelbruine kan weer een penis zijn en hst is net of
hij meteen,zijn zaad aan .het uitspui-ten is. Hij is daar- ¦ '¦ door onregelmatig. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Die gebogen lichte lijn (in het oranje links) is een oor •
3. nbsp;nbsp;nbsp;Langwerpig maméngezioht (in het oranje rechts) met ta-'nbsp;melijk ingevallen kaak
4. nbsp;nbsp;nbsp;Kopje van een schaapje met een duidelijk oog (ergens nietnbsp;aan te wijzgn, in het oranje)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Daaronder nog éin maar dan heel 'jong
\/ 6. Kop en stuk vwi een ijsbeer (lat. uitsteeksul oranje)
We krijgen een heel Artis op die manier ^ 7. Kop van een hert met gek ui'tgroeisei aan zijn achterkopnbsp;(stuk rose poot in oranje) . ,
8. V^juwengezicht. Het lijkt of ze iets in haar gezicht heeft
V nbsp;nbsp;nbsp;9. Een kop en hals van hert m©t de ooren omhoog (snuit van
de beer)
A 10, Schaamdeelen van een vrouw (grijze puntjes boven)
V nbsp;nbsp;nbsp;11. Eekhoorntje (licht in rechter oranje)
12. In hetzelfde figuur zie je een man, een stuk^ van zijn . gezicht en do romp
^ 13.., .Dit hOole rose kan een tijger zijn. We .zien. maar. een ^s'tukje
Dd F- M Dd F- Md
Dd F- Md Dd F Md
Dd F Md Dd F- Md
Dd |
F- Md |
Dd, |
F- Md |
Dd |
F- sex. |
Dd |
F- Md |
Dd |
F- sex. |
Dd F- Td
Dd |
f- |
sex |
Dd |
F |
Md |
Dd |
F- |
Md |
Dd |
F- |
Td |
Dd |
F- |
Td |
;d |
F |
Td |
Dd |
F- |
Td |
Dd |
F- |
Md |
Dd |
F |
Td |
Dd |
F- |
sex |
Dd |
F- |
T |
Dd ¦ |
F- |
M |
-.81-
-ocr page 94-D F T
¦ D |
F |
T |
0 |
T | |
D |
F |
Md |
Do |
F |
Md'‘ |
¦ Dd |
sex | |
¦ Dd |
F- |
SGX. |
Dd |
F |
Md |
Dd |
F*“ |
T |
W |
F- |
Td |
Dd |
Ff’bt |
T |
D |
F |
T |
Dd |
Fk- |
Md |
Dd |
F |
Hd |
Dd |
Ff |
Md |
. Cd |
Fb |
bloed |
. .Dd |
F- |
Td |
van zijn linkerpoot (klein puntje achter voorpoot). Het.uiteinde van de staart loopt ergens eigenaardig uit met een dónkere vleknbsp;lt; 14. (andere kant). Dit lijkt wel oen leeuw. Hij heeft een gezwel aannbsp;zijn kop. Zijn linker voorjooot hoeft een eigenaardige kleur,nbsp;paarsachtig en zijn Hechter heeft bovenaan ook een lichte plok.
En bij zijn teen en is het ook niet hoelomaal in orde. Het ’ijkt wel, of de rechterpoot gebroken is, hij houdt hem zoo krampachtig.
De staart loopt dok heel eigenaardig uit.
IX.
Linker en rechter beeld geven weer vrijwel hetzelfde te zien.’
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kan de vorm van een kreeft zijn. Mist precies m^r zoo'nnbsp;beetje (bruine uitsteeksels)
. 2. Helft van de bibs van een vrouw, maar eigenaardige kleur (onderstuk bruin)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Gezicht van man met dikke opgezwollen neus. (tbvenstuk bruin,nbsp;meestal heele bruin als man gezien)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Penis van een man, maar eigenaardige kleur (middenstuk tusschennbsp;de 2 groene helften)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Weer een penis roet donkere lijn er om en dan heeft hij hetnbsp;tegenovergestelde van normaal. Hij begint smal en wordt diKker,nbsp;terwijl hij altijd dikker bij het uiteinde is (de asymmetisohenbsp;donkerder streep in rose)
^ 6. Waer een gezicht van een man, scherpe neus en klein puntbaardje (langs onderrand groen)
Linker en rechter figuur geven weer bijna hetzelfde geheel gt;¦ 1. Marmotje (donkere deel van oranje lat.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kopje van een hert (puntje van lat. grauw)
A 3. Dié twee groene dingen kunnen rupsen zijn gt; 4. Hazewind (oranje lat.)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Mannenkop (rood tegen med. geel)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Bjste van een vrouw, maar je ziet de tepel niet.
(onderstuk rose lat.). Aan de andere kant ook Mooie kleuren zijn het. ...
A 7. Meisjesgezicht. Aan de andere, kant ook (donker in med. geel)
Het lijkt of ze een ongeluk heeft gehad. Bloedvlekken in nbsp;nbsp;nbsp;¦
haar gezicht.
8. Deze blauwe uitlooper kan de staart van een kangeroe zijn Meer zie ik ar niet op.
Tijd 1 uur 20 minuten Aantal antwoorden 72 Falen bij 1 plaat
G 1 (-) |
F 64 (45-) |
T 12 |
D 19 |
BO- |
Td 15 |
Dd 50 |
FFb 1 |
M2 |
Do 2 |
. FbF1- - . nbsp;nbsp;nbsp;¦ |
Md 27 |
Fb 3 |
sex. 9 | |
¦FHd- 1 |
geogr.l | |
HdF 1 |
haar 2 | |
Hd ligging 1 |
bloed 3 | |
anat. 1 |
F »
T 37J^
Patiënte gedraagt zich nu tijdens,.het onderzoek normaal, wórdt niet afgeleid dóór hallucinaties , maakt ook geen opmerkingen, die met de proef niets te maken hebben, doch bepaalt haar aandacht bij denbsp;platen. Ook nu levert zij échter weer een verward p^ohogram, weer is er een sterk overvïegen van het
-82-
-ocr page 95-aantal Dd's en éen geheel Vérvérdé opeenvolging. Hoewel het aaiital O's is toegénomen is er toch eigenlijk geen verbetering van het beéchöuwingstype.. Het aantal G’s is tot 1 gedaald en dit is bovendien nog negatief en er'zij'h 2 Do antwoorden bijgekomen.
Een duidelijke verbetering vertoont het aantal goed geziene vormen... Ook nu is het nog pathologisch laag, doch niet meer zoo als de eerste maal. Er bestaan nog steeds groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden.
Eveneens verbetering vértooht het dierperoentage, dat van 2 tot 57/5 gestegen' is. Er bestaat dus nu een normalere stereotypie van 'het denken, wat een gunstig verschijnsel genoemd kan worden,
Ook nu is toch het M en Md'Jé hog iets hooger en samen zijn zij zoo groot, dat het duidelijk is,dat er slechts weinig verscheidenheid in'de antwoorden kan bestaan. Ook nu overwegen weer de Md over de M,nbsp;Meer dan bij het eerste ohderzbek komt nu op de voorgrcnd het geven van beSohr^ijvingen van de platennbsp;voornamelijk van zeer kléine deeltjes en van de lichtdonkernuances en ook van de sgt;'mmetrio en de even-tueele afwijkingen dMrvan. Dit zijn weer verschijnselen, die aan een epileptisch karakter zouden kunnen doen denken, indien hiervoor méér aanknoopingspunten aanwezig waren.
Evenals de eerste maal faalt patiënte bijl'plaat en deze maal geeft'zij, ondanks haar productiviteit bij de andere platen bij plaat VII alleen 1 Dd antwoord. Geen uitingen van negativisme, nu ook geen duiden buiten de figuur. Er zijri niet meer zoo absurde antwoorden als de eerste maal.
V/at de affectiviteit betreft, komen ook nu dadelijk bij de eerste gekleurde plaat de kleurantwoor-den te voorschijn en weer in onaangepaste labiele en impulsieve vorm. Het belevingst^pe iso sterker ex-tratensief geworden, doch het is wat meer'gedifferentieerd en hoewel het nog sterk overwegend labiel en impulsief is, blijkt uit 1 FFb antwoord toch weer eenige mogelijldieid tot normale affectieve aanpassing. Van eenige stabilisatió is echter nog geen sprake.
Samenvattend kan dus gezegd worden, dat de intelleotueele functies, de aanpassing aan het normale denken eenigörmata verbeterd, dbdh nog zeer sterk gestoord zijn. De affectieve aanpassing aan denbsp;buitenwereld vertoont lichte neiging tot verbetering, doch is nog lang niet bereikt.
Het geheel is ook nu nog het p^ohogram van een verwarde sohizophreen.
Patiënte gedraagt zich ordelijk, geeft geen moeite en kan vrij wandelen en alleen reizen. Alleen haar affect is nog licht gêstoord zij is nog wat lacherig, labiel en gauw uit haar evenwicht. Het psy-chogram i's veel pathologischer dan de klinische toestand zou doen vermoeden. Men kan zich niet voor -stellen, hoe het mogelijk is, dat patiënte klinisch zoo goed is.
Katamnese blz. 246
Se volgende patiënte Wérd voor de tweede maal onderzocht ee-^ige tijd na een geprotaheerd comaj in'eén phase, waarin zij ge-heugenstoornissen'vertoonde en de indruk maakte aan een organische hersenbeschadiging te lijden. Daar dit een voorbijfjaanie periode is geweest, kan het tweede onderzoek zeker niet als eindresultaat van de kuur beschouwd worden. Ben jaar later, toen pa-'^'iente's toestand zich weer gestabiliseerd had, werd zij vooz’ de herde maal onderzocht.
No. 21 Patients C. WDorgesohiedenis:: -
Patients is gsborsh in ¦'9ÖÖ. Haar beidé ouders waren gezond, dooh in de familie van beide komt suïcide voor. Patients leed tót haar 9de jaar aan enuresis, droomde veel, doch vertoonde verder geennbsp;bijzonderheden. Zij kon goed leéren, on werd ohderwijzerés. Zij hield veel van lesren, was zeer gesloten van aard, had wéinig vriendinnen, dooh was op de enkele, tiie zij had, zeer gesteld. Zij was tamelijk druk, snel geëmotioneerd, en bijzonder eerlijk. Zij hield van ^ort en muziek.
Na haar examen was zij tot 1925 als onderwijzeres werkzaam én raakte toen overspannen, naar zij zelf meent, door moeilijkhedèn bp school en in haar kosthuis. Zij voelde zich vermoeid, was zeer prikkelbaar, doch vertoonde'toen geen'hallucinaties of waandenkbeelden. Zij wérd eenige tijd in een rusthuis verpleegd en was na twee jaar geheel hersteld. Zij wilde toen niet meer voor de klas, daar zijnbsp;vreesde, gsen orde meer te kunnen houden. Zij kwam thuis in de huishouding en alles ging goed tot be-
-85-
-ocr page 96-gin 1935. Toen 5eqon zij slecht tö eten en tè slapen en wend angstig, als zij-alleen was.
Langzamerhana ontwikkelden zich waandenkbeelden; zij meende, dat de menschen haar kwaad wilden doen en dat het huis betooverd was. Zij werd heftig, gooide de 'ruiten in en scheurde haar goed. Vianbsp;een rusthuis we.'d z^ in het. gesticht opgenomen.
Eerste opname 25-3-1935 tot 1-10-1935
d.^uk
Bij opname is zit rustig ën beheerscht, vertel top zalvende hooghartige toon, dat zij door to werk in de zaak van haar broer overspannen is. De volgende dag is zij echter onrustig: God heeft haernbsp;aangeraakt op haar buiklop haar borst en op de edele deelen van de vrouw. Zij is niet Mej. C., zij isnbsp;Maria. quot;U kijkt mij in de oogen, cws U vindt mij niet vies, U vindt mij niet zwangerquot;, galmt zij opnbsp;operaachtige wijze. Als zij weer. rustig geworden is, blijken ar uitgebreide waandenkbeelden te bestaan. Zoo vertelt zij het slachtoffer te zijn van een bende,die oncfer aanvoering van een hypnotis o ernbsp;haar moeder en broer wil véi^oorden. Ce hypnotiseur was helderziende en zag alles wat patiënte deednbsp;en publiceerde dit. Toen de.bende 's nachts voer ze een inval gingen doen, in een loods bijeen was ,nbsp;heeft zij overal het licht aangestoken, waren bang voor haar stem. Zij voelde, dat ze geen contactnbsp;met de politie had. Ze waarschuwde door moord te roepen (inderdaad heeft zij in die nacht overalnbsp;licht aangestoken en liep halfnaakt op straat, moord roepende). De l^notiseur benaderde haar liohaatunbsp;zooals een man een vrouw. Ze hadden het voorzien op papieren in haar tasoh, die haar onschuld moes -ten bewijzen.
Zij heeft acustisohe hallucinaties, hoort door een pastoor zeggen, dat ze vermoord moet wórden en ook hoort zo has-r eigen gedachten en die van andoren uitsprekan. Ook krijgt zij bevelshallucinatios .nbsp;Zij gedraagt zich geordend, kan een regelmatig varhaal over haar levensloop doen; intellect en oriëntatie zijn goed. Soms is zij .brutaal. Klaagt, dat ze in haar hoofd bewerkt wordt. Zij blijft prikkelbaar en soms heftig, doch wordt langzamerhand Veel kalmer. Na 8 maanden kan zij naar huis; zij ged’agtnbsp;zich maatschappelijk, spreekt spontaan niet meer over haar waandenkbeelden en hallucinaties, doch bijnbsp;navraag blijken deze onveranderd aanwezig. Zij heeft niet het minste ziekteinzicht, wil zelfs de mogelijkheid niet toegeven, dat het ziekte zou kunnen zijn.
Na haar ontslag is zij goed geweest tot eind 1937. Door het bijwerken van kinderen verdiende zij wat. Toen begon zijn weer achterdochtig te wedder, en hoorde stemmen. Zij werd onrustig, meende, datnbsp;alles electrisoh geladen was en werd agressief tegen haar moeder.
Tweede opname 23-5-1938 tot 21-8-1940
Ook deze maal is zij rustig, heeft een strakke gelaatsuitdrukking met weinig mimiek. Zij is licht geïrriteerd on vertoont tijdens het gesprek nu en dan Sperrungen. Aarzelend ontkent zij waandenkbeelden en hedlucinaties. quot;Och, zegt Ü maar van nietquot;. quot;Wat geeft het allemaal? Als je Ja zegt, verkla -ren ze je direct voor abnormaal. Wal vindt zij zichzal^ slonzig en nutteloos, doch van werkelijk ziuk-teinzicht is geen sprake. Zij 'hallucineert veel, antwoordt de stemmen, doch zwijgt zoodra iemand innbsp;de buurt komt. Zij vangt gedachten van anderen op en hoort haar gedachten uitspraken. Soms is zij geheel onverwacht agressief. • ' ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Insulinekuur van 8 Juni tot 8 Juli 1938 nbsp;nbsp;nbsp;13 ooma's
wegens geprotaheerd coma met status epilepticus en longoedeem moest de kuur afgebroken worden..Pas na drie dagen is patiënte weer eenigszins te bereiken. Zij kent haar omgeving niet, is gedesorierterdnbsp;Zij gedraagt zich infantiel, en blijft nog lange tijd slecht antwoorden. Langzamerhand verbétertdltnbsp;weer, doch er blijven geheugenstoornissen,. Zij vraagt b.v. naar haar vader, die al jaren dood is. Ooknbsp;vergeet zij onmiddellijk wat haar gezegd wordt. Begin Augsutsu bestaan deze stoornissen nog,doch watnbsp;haar stemming en gedrag betreft is patiënte veel verbeterd. Daarna werdt zij echter weer zeer plagerig en recalcitrant en moeilijk voor de verpleging.
In Februari 1939 vraagt zij plotseling aan een van de doktoren, of hij haar weer lichamelijk wil ovememen. Ze ziet steeds een gezicht voor zich, dat heeft gezegd: quot;Ik ben de Vier.quot; Daar zit ze nunbsp;lichamelijk aan vast, dat is vervelend, zoo'n vreemde man. Wil liever weer overgenomen worden doornbsp;de dokter. Zij meent,mat deze dokter getrouwd te zijn en schrijft han liefdesbrieven. Zij wordt innbsp;de loop van 1939 langzamerhand weer rustiger, doch blijft labiel en veeleischend. Zij is niet inpul -
sief of negativistisoh meer. te geheugenstoornissen zijn aanmerkelijk verbeterd,, Zij houdt wel lioha-'''®lijke klachten vooral van de kant van het genitaéd.apparaat. Bij-verlof thuis geeft zij geen moeilijkheden. De moeder verzoekt ontslag, hetgeen een jaar na het derde onderzoek, wordt toegeataan. Gedurende die tijd was er verder geen klinische verandering van beteekenis moer opgetreden.
RORSCHACH VOOR DE KUUR 3 Juni r938
I.
II.
III.
IV.
VIII.
1. Iets van een hals? Of is dat fout?
2r Een bekken. Ik weet het niet.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een vleermuis kan het ook zijn. Grappig
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een inktvlek. Zooals je als kind doet. Cubbelgeslagen, dan krijgnbsp;je ook een grillige vorm.
Een inktmop, niet neergegooid is.
Ik denk, dat hét'wel zin heeft, anders zou er niet zooveel moeite'op gedaan zijn.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een masker. Maar dat 'is zbo onbenullig. Het zal wel óp medisch
gebied zijn. nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
(patiënte zit steeds té zuchten en zegt er zoo slordig uit te zien)
Ik moet er naar .gissen, want ik weet het niet,. Iets van het lichaam,, maar ik ken die medische platen niet zoo (neuriet) ,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een .buikholte met organen, vrouwelijke geslachtsorganen, maar iknbsp;weet niet, hoe die boel er allemaal .uitziet.
2. nbsp;nbsp;nbsp;(bovenstuk) Kan ook een strottenhoofd zijn met roode spieren. Nee,nbsp;toch niet. Schrijf maar niet op, het lijkt zoo onzinnig. Het is zoonbsp;stom, als ik het verkeerd zeg
Twee poppetjes, gewoon overgedrukt. Ik weet het niet, wat dat is (rood). Dat zal ook wel zin hebben. Ik vang Uw gedachten op, boor. '
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een huid of zoo, kan het zijn
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een koeiekop, maar nee, ik vind het antwoord vrij onnoozel, schrijft
U het maar niet cp. nbsp;nbsp;nbsp;.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Middenrif en botten zijn het niet? Ik weet het niet zeker. Ik zounbsp;het graag goed zeggen. Het interesseert me wel om het te weten, kijnsnbsp;inziens kun je het gebruiken, naast je studie, als het tenminstenbsp;een goed studiebegrip is.
Een vleermuis, met pootjes. Of-niet. Wat onzeker. nbsp;nbsp;nbsp;‘
wat heeft het eigenlijk voor nut, gf ik oogen heb of opmerkingsgave?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Siorharen.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een vogeltje of zoonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Ik hoor een sirene (juist) . Ik weet het niet.
¦ (lacht) ttet-intsresseert me'wel, als ik het maar wist. Ik heb wol eens tettem gezien'(neuridt) Het- is zoo vlokkig. Ik wéét het niet
Iets van een weefsel? Apart gekleurd om weefsel aan te duiden. Ik weet het niet precies, ik, zoek een middenpunt op
(zucht en zit wat fe -lachen) Ik 'weet het niet. Of het hu dubbel- ' geslagen is om góed te zien'of iedere kant hetzelfde'is?' 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
Ik zweef in de ruimte. Of ik stemman gehoord heb? nbsp;nbsp;nbsp;-
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een stemspleet of zoo
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dan die. groene plakkaten . .
Wsit zegt U er van ?
G “ anat.
G nbsp;nbsp;nbsp;F anat
G nbsp;nbsp;nbsp;F T
G F inktvlek
G F- Obj.
G .F anat.
D FbF. anat.
D F M ..G Ff T
D Ff Td
6 F T
M F Td D F T
G Fb anat.
D F- anat. D FbN
-85-
IX.
-ocr page 98-X.
X.
G (--fa N
Het is heel net jes gectean. Het lijkt op een ander beeld, dat ik gezien heb, zwart mét oranje en rood, allemaal kleuren
1 maal falen
«antal antwoorden 18
Tijd 1 uur
(4-) T 4 Td 2nbsp;anat.7
G 11 (3-) 0 6nbsp;Dd 1
72%
33%
F
F
F 14 FbF 1
Fb 3 (2FbN)
Ml Obj.1nbsp;inktvlek 1nbsp;kleur 2
Patiënte kan haar aandacht moeilijk bij de platen houden; zij kijkt telkens op en maakt allerlei opmerkingen, die het niet mogelijk was te registreeren. Hoewel patiënte bij de eerste plaat wel blijknbsp;geeft te begrijpen, hoe de platen'gemaakt zijn, negeert zij die kennis verder volkomen en toont eennbsp;zeer gering duidingsBewustzijn. Zij blijft steeds vasthouden aan da gedachte, dat de platen een betee-kenis hebben, waarschijnlijk medische platen zijn en dat zij moet kunnen weten, wat het voorstelt. 2jnbsp;geeft dan ook een groot aantal anatomische duidingen, wat Rorschach als uiting beschouwt van een z.g.nbsp;intelligentie complex of van l^ochondrie of van beide. In overeenstemming mat het eerste, is wel,datnbsp;patiënte meent, dat de platen iets voorstellen, dat ze geschikt zijn voor studie. Zij voelt zich insufficient tegenover een dergalijke opgave., bekritiseertt haar antwoorden als onzinnig, is bang eennbsp;slecht figuur te slaan, vindt zichzelf dom en wil niet, dat het opgeschreven wordt. kunnen dezenbsp;antwoorden er op wijzen, dat patiënte toch nog een zekere behoefte heeft aan de omgeving tegemoet tenbsp;komen.
De opeenvolging der antwoorden per plaat is hier en daar zeer los, en wat het geheel betreft,vxir-al van plaat IV tot VIII vrijwel verward te noemen. Ook patiënte's tussohenopmerkingen geven blijk van een incohaerente gedaohtengang. . ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Het F % is middelmatig, aan de lage kant. Er bestaan enkele groote verschillen in de kwaliteit der F, doch daar dit uitsluitend de anatomische duidingen betreft, is de waarde van dit symptoom geringer dan anders. Patiënte geeft een groot aantal G duidingen, waarvan het grootste aantal Ge is .nbsp;Het besohouwingstype kan wel vrij gunstig genoemd worden, doch het goed vormen zien en de aandachts-concentratie zijn toch te gering om het werkelijk goed te kunnen noemen. Er is een disooogruen-''a tu.'^nbsp;schen het aantal G en het F %.
Het dierperoentage is normaal, het percentage anatomische djidingen achter even hoog, zocdat over het geheel genomen er toch een te sterke sterótypie en geringe variatie in de antwoorden bestaat.
Als uitingen van het affectleven zijn er 3 primaire kleurantwoorden en een FbF. V.i,j kunnen dus verwachten, dat patiënte in haar affectuitingen labiel en onaangepast zal zijn, hoewel zij aanpassing zou wensohen, en dat zij sterke impulsieve neigingen zal hebben. \fen stabilisatie der affectennbsp;blijkt niets.
Saroenvattend is dit dus een patiënte met een eenigszins incehaerente gedachtengang, een betrek -kelijke armoede aan associaties, die niet graag een slecht figuur wil slaan en bang is,dat men haar dom vindt. Zij is dus wel op da omgeving ingesteld, heeft ook een geheel extratensief belevingstype,nbsp;doch is niet tot normale affectieve aanpassing in staat, labiel onberekenbaar en impulsief.
RORSCHACH NA CE KUUR 24 Augustus 1938
I.
II.
Ik dacht, het strottenhoofd en dé botten van de hals en eenstuk van de stemorganen (bovenstuk) en dit verder (onderstuk) het weefsel. Dit onderstuknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de vormnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de keel, lager dan, ondernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de halsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
en hier nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de lijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het midden. Anders zie iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet in.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zounbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;huig kunnennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn (puntje med. boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Soort model van lamp of fleschje, dat op zijn kop wordt gehouden (wit)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ff Obj.
Hij is in een donker val vastgehouden
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat rood hebben zenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gedaan cm de boel beter te aocentueerennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fb(\l
—86“
-ocr page 99-IV.
V.
VI.
VII.
IX.
Ja, ik weet niet meer.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn twee poppetjes, die houden samen een soort kruik vast.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel een wervel (rood med.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn twee inktspatjes, die een beetje uitgeloopen zijn.
Verder weet ik er niet van.
Ze kunnen niet zien die mannm. Of, nee, hun gezicht zit naar voren, [fet kun je eigenlijk niet zien. Cat is niet zichtbaar.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel op een dierenhuid
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een kop van een koe. Hij is eigenlijk eWü beetje te plat. Ik
kan niet best zeggen van welk nbsp;nbsp;nbsp;boest.
Dit is een vleermuis, opengeslagen
Een soort, hoe heet het, die platte beesten.
Een soort schildpad.
En dit is de middellijn, ja
Dit lijken wel twee bustes van dames, die samen op een steen bevestigd zijn
En dit is de scheidslijn (wijst de mediaanlijn in het onderste deel en trekt die met de vinger door naar bovennbsp;door het wit)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijken wel twee ijsberen, die probeeren te klimmen innbsp;een rotsachtig gebergte
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit blauw zijn stukken marmer, dat grijs ook
Ze hebben hun aohterpcoten op deze achterste stukken staan en ze houden zich aan dat blauw vast en probeeren hier (grijs)nbsp;naar toe te komen.
Dit is de middellijn van het geheel
1r Je zou dit bovendeel, hier tussohen in, een klein bolvormig flesohje kunnen noemen met een gekleurde vloeistof gevuldnbsp;2» en dat ze dat dan in een massa doen, die rose gekleurd is ennbsp;. dat ze b.v. hier tegen die buis aan doen twee stukken watten,
3. nbsp;nbsp;nbsp;die gedrenkt zijn in b.v. inkt, dat het een blauwaohtige kleur krijgt.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat roode kunnen ze ook met watten maken, maar ik begrijp denbsp;reden eigenlijk niet. Je zou ook watten kunnen nemen, die innbsp;roode inkt gedrenkt zijn en het geheel zou je misschien ondernbsp;sterk verkcelende druk kunnen houden om de kleuren in dezelfdenbsp;tint te houden.
Maar als je die bovenste watten in roode inkt houdt, dan mengt het zich onwillekeurig met elkaar, dat rood en dat blauw.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is misschien de steal van een plant (grijs med.) en dit de
rand van de aarde en dit het deol dat onder de grond zit (grins med.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel de vorm, nee, eigenlijk niet, van een soort
krab (blauw lat.) Maar de pootverdeeling is natuurlijk niet goed.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zou het model kunnen hebben van een pad, die een beetje op zijnbsp;gezien is. (groen lat.)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel op een kop met twee ooren. Het lijkt wel eennbsp;konijntje, een zittend konijntje (tusschen rood)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Twee gele plekken, maar ik weet niet, wat het moet uitbeelden
6. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar bruine plekken, maar het hoeft geen model
7. nbsp;nbsp;nbsp;Nog oen paar bruine plekken, ook geen bepaald model
G M D anat.nbsp;D Fbr inkt
G Pf T
D F Td G F T
G F T
G F Md
D R- T D FbF rots
Dzw F Obj D FbN
D FbF Obj. D FbN
D R- PI.
D R. T
Dzw F- T D FbNnbsp;D FbNnbsp;D FbN
-87-
-ocr page 100-8. nbsp;nbsp;nbsp;Twee noten, muziehnoten (oranje med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 F Objc
9. nbsp;nbsp;nbsp;Het keui ook een onderdeel van een slinger yan een klidlt; zijn. Zoo ontzettendnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F Obj,
veel kleuren, Het is wel leuk.
Tijd 25 minuten. Aantal antwoorden 28
De verschillen met het eerste onderzoek zijn groot. De instelling van patiënte is een geheel andere. Het duidingsbewustzijn is veel grooter, zij is veel zekerder, kritiseert haar eigen antwoorden niet meer zoo en er blijkt niets meer van de vrees, die zij de eerste maal had, dat zij een slecht figuur zou slaan en dom gevonden zou worden. Ook werkt zij veel sneller (28 antwoorden in 25 minuten tegen 18 in een uur de eerste maal), kan haar aandacht béter ooncentreeren en maakt geen tusschenopmer-kingen, die er niets mee te maken hebben.
G 6 (1-) |
B 1 |
T 7 |
F 78^ |
D 18 |
F 18 (4-) |
Td 1 |
T .28?é |
Dzw 4 |
FbF 3 |
M 1 | |
FbN 6 |
Md 1 |
anat.
obj.
rots
inkt
kleur
PI.
Het F ?S is iets gestegen en is passend voor een middelmatig intellect. Ook nu komen de meeste F-antwoorden op rekening van de slechte anatomische duidingen. Er zijn overigens niet zeer groots verschillen in de kwaliteit der F. Het beschouwingstyps heeft een duidelijke verandering ondergaan,r.1, een verschuiving ten gunste van de D's, terwijl het aantal G's absoluut en meer nog relatief is afge-nomen. Afgezien van de 4 Dzw is het opvattingstype gunstig, aandaohtsconcentratie en F ,.' zijn beternbsp;dan bij het eerste onderzoek en er is een normaal aantal G^. \fen de intel.T ge itie kan nu gezegd wor -den, dat zij meer pracfisoh dan theoretisch is. De opeenvolging is geordend, wordt alleen verstoprdnbsp;door de 4 Dzw, die er willekeurig doorheen gestrooid zijn. (bij plaat IX begint patiënte zelfsmet hetnbsp;duiden van een tusschemiimtéi. Het dierperoentage is normaal, er zijn ook verder geen steroiypien ennbsp;een grootere variatie in de antwoorden dan de eerste maal. Dit alles kan dus zeker verbetering genoemdnbsp;worden.
Ook het belevingstype heeft veranderingen ondergaan. Deze zijn in de eerste plaats van quantita-tiev/e aard. Het aantal FbF is van 1 op 3 gestegen, het aantal primaire kleu.-wtwoorden,hBt aantal primaire kleurantwcorden van 3 op 6. Deze zijn alle klaumpemingan, Hier tegenover staat als stabilisatie nu 1 B antwoord, dat in aantal echter zoo op de achtergrond staat, dat.het niet veel,invloed zal kunnen hebben. De affectiviteit is nu dus in nog grootere mate dan eerst labiel, nberekenbaar en impulsief, Hoe sterk patiënte zich door haar affecten kar laten meeslepen en hoezeer dan haar intellectu-eele prestaties lijden, blijkt wel uit de antwoorden bij plaat IX, waar toch niet meer van een nor -male gedachtengang gesproken kauworden (het is zelfs niet gped mogelijk deze antwoorden juist tenbsp;interpreteeren; dat zij in hoofdzaak door de kleuren bepa ld worden is echter duidelijk).
In verband met dit belevingstype maken de 4 flzw wel een zeer ongunstige indruk, daar de opposi-tioneele tendenzen hier wel geheel tegen de buitenwereld gericht zuller. zijn. Cbit dit negativisme vooral onder invloed van affecten tot uiting^ zal komen, wordt waarschijnlijk gemaakt door het feit,nbsp;dat patiënte alleen bij de gekleurde platen tusschenruimtes duidt. Het affeotleven heeft dus zeka»nbsp;geen verbetering ondergaan, doch is eigenlijk nog minder' aarigépast dan te vorer. In dit verband moetnbsp;misschien ook het 6 antwoord niet gunstig beoordeeld worden, doch eerder als een uiting van toe'.emerdnbsp;autisme.
Hoewel patiënte dus waarschijnlijk een meer geordende indruk zal maken, is zij volkomen orbera -kenbaar en zal door haar labiliteit, negativisme en ïrnpulsiviteif aan moeilijke patiënte zijn. Patiënte herinnert zich niet de platen vroeger gezien te heüben.
-88-
-ocr page 101-derde RORSCHACH 24 Augustus 1939
Cborsnede door een vleermuis, zou ik zeggen nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Alleen die openingen zijn niet logisch.
11. nbsp;nbsp;nbsp;Lieve hemel, het stelt niets voor en ik moet toch iets zeggen.
Dat is een moeilijk probleem
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, je zou kunnen zeggen twee koppen van beesten, honden, die
aan iets ruiken nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Meer niet.
¦3. Het middenstuk lijkt rp een lamp nbsp;nbsp;nbsp;Dzw F Obj.
lir. nbsp;nbsp;nbsp;Twee poppetjes, die met elkaar aan het delibereeren zijn. Ze hebben
hun hoed in hun linkerhand; die elkaar begroeten nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Als je het dichtslaat, zouden het de voorpooten kunnen zijn, maar dat is te klein,- Cet is niet logisch ofjgemerkt.
2, Het lijkt wel op een vleermuis, mac,'- het lichaam daarvan is veel
slanker. De kop is zoo lomp nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
ook een-ander'beest zijn, maar als het een vogel was, zou die rand
gave.' moeten zijn en de staart ontbreekt, dus dat kan niet
Vt. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zou een schilcjoad kunnen zijn, maar de h6L!.s is te lang en dat is
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is wat voor meneer Braakensiek, die karikaturen teekent. Twee
Vin. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijken wel, maar het moet het geheel voorstellen (wijst r se)
1. Dit kan zijn het, borstbeen, nee, geen borstbeen, hoe heet het, borstkas, symbt;lisch voorgesteld (wijst een vc-gt;r een alle deelen
van de figuur) nbsp;nbsp;nbsp;G F- anat,
‘\y/ nbsp;nbsp;nbsp;2. Onderlichaam van een vrouw, met darmen, baarmoeder enz., blinde darm.
Het is onlogisch ... nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F- anat.
^ nbsp;nbsp;nbsp;3. Dit zijn twee ijsberen. Zet U dat maar, dat is tenminste iets, dat
lx. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie drie verschillend gekleurde vlekken en een streep in het
stok en zijn knieen zijn gebogen. Maar dat is eigenlijk te kinderachtig. Beduiden dit nu dingen in hei .menschelijk lichaam ?
X. nbsp;nbsp;nbsp;Gavirwar van verschillende gekleurde vl.'ikken. m^del zie ik er niet
Tijd 15 minuten Aan-tal antwo rden 16 | ||||||||||||||||
|
-89
-ocr page 102-Dit psyohogram vertoont duidelijke verschillen met de beide andere. Het aantal antwoorden ,ig,;''yeh-geleken bij de tweede maal sterk gedaald, er ziin slechts 5 nieuwe antwoorden. Het aantal scherp waargenomen vormen is grooter dan de beide aiders keeren. Het is ru optimaal en getuigt van een behoorlijk intellect, evenals het vrij gnoote aantal Gf. De opeenvolging is geordend en het opvattingsiype gun -stig. Er bestaar. echter weer vrij.groots verschillen in de kwaliteit der F, die ook nu weer verooraaktnbsp;worden door enkele fantastische eretoois±ediidang(n2jijndezefacta’ei dus geen principieels yeranderingaigekomen, wel is dit het geval met de .stereolypie. Het .dierpercentage is tweemaal zoo hoog als'bij hetnbsp;laatste onderzoek en zeker te hoog. Ook verder bestaat er weinig variatie in de antwoorden. Er is dusnbsp;een te sterke sfc' eotypie van het denken,. die in tegenspraak is met het goede inteU'eot en het aanwezgnbsp;zijn van kleur-ai bewegingsartwoorden.
Nog belangrijken is de verandering van liet belevingstype^ dat nu ongeveer ambiaaquaal, zelfs iets overwegend intro ersief is geworden. Er is nu slechts 1 FoN tegenover resp. 3 en 6 Fb de beide vgrigenbsp;malen, tfe FbF zij” geheel verdwenen. Er is dus een vermindering van de labiele egocentrische, onaange -paste affectiviteit en de impulsiviteit. Echter zijn hier voor geen normale extratensievo aanpassings-mogelijKheden in de plaats gekomen en zélfs st'-'eaft patients nu geen normale aanpassing moeh na (géénnbsp;FbF).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Patiënte geeft nu twee bewegingsantwoorden, uitingen van méér gestabiliseerde affectiviteit, meer leven naar binns' en minder goede aanpassing aan.de realiteit Het is zeer de vraag, of dit' in ditnbsp;geval als^ een gunstig verschijnsel gewaardeerd mag worden. Beschouwd in het geheel van dit psyohogramnbsp;met zijn sterkestereotypie en assooiatiearmoedn, zijn verminderde extratensieve affectiviteit met 1nbsp;kleurnoeming, bij ontbreken van normale affectieve aanpassing, wekt het de indruk van een toenemendnbsp;autisme.
Slechts lênmaal duidt patiënte nu een witte tusschenruimte. Haar oppositieneiging is dus verminderd, doch nog wel aanwezig. Bij dit belevingstype kan zij zoowel ols negativisme tegenover de omgeving totnbsp;uiting komen als in 'twijfel en insuffioientie ge'voel. Ook nu geeft patiënte deze duiding bij een gekleurde plaat en 'wel bij de eers-te, waarbij zij ook het eer.e primaire kleurantwoord geeft.
Zij heeft irear meer kritiek'óp haar antwoorden, vindt ze kinderachtig en vindt het blijkbaar onaangenaam, dat ze a.lle worden opgeschre'ven. fezs uitingen var twijfel kwamen echter de eerste maal in nog sterker mate naar voren, 'terwijl patiënte toen geen Dzw antwoorden gaf.
Alles tezamen genomen, kunnen wij dus zeggen, dat patiënte minder moeilijk geworden zal Zijn, minder labiel en impulsief en meer geordend, wat aan haar intellectueele prestaties ten goede kan komen . Zij is daaren'tegen stereotypen, armer aan associaties en meer in zichzelf gekeerd. Tevens bestaat ernbsp;nog kans op negativistisohe en it^uleieve uitingen.
Een patiënte mat een schizophreen defect, die in het algeiieen niet veel moeite zal geven.
246
Katiimnese blz.
De 7 overblijvende p9.tienten vertoonen na de kuuï eeii geheel ander beeld. Zij hebben xi,!» een geheel of zeer sterk gecöarteerdnbsp;belevingstype gekregen, met, toename van Xbehalve''1Tb.28) en 1%nbsp;terwijl zij tevoren, evenals, de reeds besproken patiënten, extra-tensief ¦waren. ........
. yborgescfiiedenis.
No. 26 . Patiënte N-C
Geboren in 1S02, ontwikkeling normaal, doorliep de lagere school zonder te blijven zitten. Ging daarna in betrekking en trouwda op 27 jarige leeftijd. Patiënte heeft een vrij zware jeugd gehad: haarnbsp;moeder was veel ziek en er was armoede thuis. Haar man beschrijft haar als opgewekt van karakter, zeernbsp;actief en druk in spreken en bewegen. Een enkele maal kon ze wal eens driftig uitvallen. De eerste gra-viditeit en partus verliepen noritaal zonder complicaties. In de tweede gravfditeit had patiënte veelnbsp;zorg, haar vader was ziek en stierf veertien .dfagèn ,voor de be'./ailing. In de laats'te weken van deze
-90-
-ocr page 103-zwangerschap was patiënte nerveus, prikkelbaar en gauw driftig. De partus was zeer moeilijk, het kind wefdmet tangextractie gebo;’en. Op de veertiende dag kreeg patiënte plotseling een quot;zenuwtoevalquot;: zonder eenige aanleiding begon ze te schreeuwen, raakte geheel buiten zichzelf. Het gelukte de man haarnbsp;wat te kalmeeren, doch'ze bleef toch zoo onrustig, dat ze direct in een ziekenhuis moest, worden opge -nomen, vanwaar ze na enkele dagen werd dver^eplaatst naar het gesticht.
Opname 1 Augustus 1938 - ,24 Hovember 1938' .
Patiënte blijkt goed georienteerd te zijn' in tijd en persoon en tennaastebij in plaats. Ze vertelt dat ze al dertien jaar overspannen is, vanaf de dood van haar moeder, die ze vier jaar verpleegd had .nbsp;3e had in haar betrekking veel meegemaakt, maar al die jaren had ze alles gpgekropt. Pa.tientenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;praat
zeer vrdbm, geb'uikt steeds bijbelteksten ih het gesprek. Ze gaat tekeer over, de baker,, haar schoon -quot;weder en de verpleging in het andere ziekenhuis. QLt alles geschiedt fluisterend. Als ze iets vertellen gaat, zegt ze eerst; quot;kijk me eens aanquot;. Ze spreekt langzaam, heeft soms moeite een, woord te vin -den, kan er soms niet goed uitkomen als ze iets wil zeggen. Ze zi^t dan: quot;even wachtenquot;. Zelf vindt ze ook, dat het denken moeilijken gaat: quot;het duurt even langer dan andersquot;. Ze was .erg gejaagd, dochnbsp;voelt zich thans wat kalmer,, Ze klaagt over dia ellendige zenuwenquot;. Ook haar werk deed zo gejaagd; quot;iknbsp;vlieg maar , warit als de Heere me niet t,3gBngQhouden had, had ik nog schoons gordijnen opgehangenquot;. A-oustische hallucinaties worden ontkend, visueele toegogeven: quot;ik zag vanmorgen de Satan door hot rooster van de verwarmingquot;. Zp ruikt wel eens lysol en dacht vanmiddag, dat de zuiger van een gebit innbsp;het eten lag. De hallucinaties staan echter zeker niet op de voorgrond. Patients is zeer onrustig,haaltnbsp;steeds haar bed af en maakt 's nachts veel spektakel door zingen en bonzen, t-tet is in zoo'n bui nietnbsp;mogelijk contact met haar te krijgen, ze reageert niet op toespreken of speldeprikkan, smeert, scheurtnbsp;en haalt haar matras open. Deze, voor een groot deel hysterische tooneelen, herhalen zich de volgendenbsp;. nachten. Ook overdag blijft ze onrustig en scheurt, haar kieeren. Er zijn daartusschen soms rustigenbsp;periodes, waarin ze zelfs Vriendelijk kan zijn; plotseling kan dit echter weer door agressiviteitebor-b’'lt;^en worden. Ze meent, dat niemand te vertrouwen is, de zusters rijn door de Satan gezonden, waarschijnlijk om haar te vergiftigen, hoewel ze dat niet uitspreekt. Ze heeft veel moeite met de voedsel-opname, moet gevoed worden, en werkt daarbij tegen zooveel ze kan. Ze meent, dat ze'zal sterven. Dezenbsp;.toestand blijft nagenoeg onveranderd. Ze b.^t onrustig, brutaal en agressief. „Daartussohendoor heeftnbsp;ze huilbuien en is soms aanhalig. Op de vraag naar gezichtshallucinaties an-twoordt ze; quot;dat weet ik riet,nbsp;lieverd, ik heb een sterk geheugen, allo adressen weet ik nog, dat van jantje Koning ook'^
Een stem in haar zei: quot;Hoe moet dat nou als de wereld vergaat eh alle mensche'n met losse broeken loepen. Ik zag de wereld vergaan, het was de Satan, Sommige wijven,. loepen zoo langs de straatquot;, Daarna volgt een verward verhaal over haar góede zielsleven tijdens de laatste partup (') en over God's veor-ziénigheid.
De differentiaal diagnose moet bij patiënte gemaakt worden tusschen een in het puerporium optre -dende aou-te schizophrenie en een puerpale psychose. Tevens is het beeld gemengd met duidelijke hys -terische trekken. Een zekere diagnose is bij een dergelijke acute verwardheid, vooral als geen andere psychische aandoeningen vooraf zijn.gagaan, imoeilijk te stéllen. Het bewustzijn is bij pa'tieote,behalve misschien een enkele maal tdj zeer sterke oprust 's nachts,„niet gestoord. De zeer sterke verward -heid, bij ongestoord bewustzijn én oriëntatie deden vooral toen na drie maanden nog geen enkele verandering in de toestand was opgetreden, ons toch de diagnose met meer waarschijnlijkheid op schizophrenia dan op een puerpale psychose stellen. Dat het beeld niet geheel 'typisch was, kan mogélijk samen -hangen met patiente's praemorbide persoonlijkheid. Zij is lichamelijk een typische pycnica en haarnbsp;karakter, zpoals dit door haar man wordt beschreven is hiermee in overeenstemming oh vertoont geen schi-zoide trekken. Uit deze overwegingen werd ha drie maanden besloten niet langêr af te wachten,doch patiënte aan een ca''dia2olkuur te opderwerpen. ¦
Cardiazolkuur: nbsp;nbsp;nbsp;31 October tot 18 fifcivember 6 insulten
frla twee insulten is ér nog geen verandering-,¦ ze is mopperig en onrustig en meent bestolen te worden. Na vijf insulten is ze rustig, praat gewoon en zegt, dat ze graag naar huis zou willen. Na zes insulten werkt ze rustig op de naaikamer; ze gedraagt zich normaal en van vreemde belevingen blijktnbsp;niets meer. Bij haar terugkomst na een paar dagen verlof spreekt ze er goed doordacht over,hoe ze haar
-91-
-ocr page 104-huishoüdan zal hagelen. Het denken .gaat volgens patiënte zelf vieer goéd, allnon i’s ze nog erg vergeelachtig. Ze wist 's middags b.v. niet meer, waarover 's morgens gepreekt was; van een getal van zes cijfers kunnen slechts vier herhaald worden. Ze herinnert zich het begin van haar ziekte heelgoed,maarnbsp;een duidelijk ziekteinzioht'is er niet. Bij navraag zegt ze alleen: quot;Och, ik ben een beetje zenuwach -tig geweest, ik trek me altijd'alles zoo erg aanquot;. Ze maakt op normale wijze een grapje en de affect-uitingen zijn adaequaat. Ze wordt verbeterd ontslagen. :nbsp;. RORSCHACH VOOR DE. KUUR 31 October 1938 ¦
Dd F- Obj. D , F Mdnbsp;D F Tdnbsp;Dd F- T
Dd F- abst.
D F Md
Dd F- Obj,
G. FbN ¦
G ¦ F-f T ^
Dd F- Obj. DdF- nat.
Dd Fe Obj; Dd f- : Obj.
Dd F- M _ Dd F- Mnbsp;Dd F- Obj,
• D F- Obj. D F-e Tnbsp;D Ff Obj.
b ' F-e^ Md
OF- T D F ¦ Tnbsp;•D F-e T
'I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Net of ik een gramofoonplaat zie (heel klein stukje lat. onder)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Net een beeld, dit een kop (lat.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hondskop (lat. boven)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Lammetjes (kleine zwarte puntjes'in het grijs)
Vroeger hadden wij pok lammeren.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een streep, dat is'de rechte w'eg (mediaanlijn)
,11.' nbsp;nbsp;nbsp;Daar zijn stukken üit., Ik heb'ook .kapotte, kóusen aan.
1. Twee hoofden, (rood onder)-, i die ..zag- ik ook in mijn koortsnbsp;Ik zag toen, dat de koningin-eeuwig behouden werd, ik wou geennbsp;room hebben.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
'ill.' nbsp;nbsp;nbsp;(kijkt lang naar de plaat, is er echter kennelijk niet met haar
gedach-ten bij)'
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een torentje (bovenste grijs tussohen negerhoofden)
(Begint een vérward verhaal over haar jaloersche schoonmoeder)
JV» . • . 1. Dat is heelemaal zwart. .
2, nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een tijger^ti.et.e.en. kqj ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. (wijst een zwart stulge m'idden boven) Een theewarmernbsp;'2. Nee, dé maan is het
VI. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. Strik (twee lichte's-tukjeBan..het midden),
2., Ketting , (grijze middenstreep)-- nbsp;nbsp;nbsp;¦ .
VII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dit is Wilhélmina (kléin puntje grijs in onderste derde)
¦ 2. En Bénno zijn m'oedèr (grijs puntje midden onder)
' nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3. En de wegwijzer staal er bóven
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Kroon (blauw).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vlinder (oranje) , ;
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hoed van een hoog tenue, zopals Benno op heeft (grijs)
IX. nbsp;nbsp;nbsp;1. Deze twee leggeti te slapen (rose op zij) Die heeft een baard of
de tong uit'zijn mond ' '
X. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een mooie*.
Dat zijn muizen dachtik -(grijs)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Meikever (g.rauw lat.')'
3. nbsp;nbsp;nbsp;Groots bruine .hond,., ^rnardshond:. (oranje lat. )nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..
(volgt een verhaal over een kennis, die zoo^n hónd heeft.
Aantal antwoorden ; 23
G 2 D10nbsp;Dd 11
F 22 FbN 1
{^2-)
T 6 nbsp;nbsp;nbsp;' ¦ ' Ft 40^
,Td 1... nbsp;nbsp;nbsp;T 3CW;
¦M2?-....
. Md 3. - - - : :
obj,.8 , nat. .. 1, , abstr. . 1, kleur 1
-92-
-ocr page 105-Patiënte ktn haar aanclac'it heal moeilijk bij de platen houden, soms kijkt zij, er sleohts even nw en is niet tot langer kijken te bewegen, soms zit zij op.de plaat te staren, doch maaktofe • indruknbsp;andere dingen.of. in het geheel niet te denken. Tusschendoor doet ze allerlei verwarrie verhalen alnbsp;,of niet aanknoopend bij haar cilidirgen. Ook in het psyohogram komt deze inoohaerentie zeer duicfelijktotnbsp;uiting. In de eï^ste plaats door de zeer verwarde opeenvolging, die reeds bij de eerste plaat blijkt.nbsp;.Bij óe overige platen geeft zij wel alleen G, O of Dd antwoorden, doch over het geheel beoordeeld, isnbsp;de,ppeenvolging verward Plaat 11 1 D, plaat III 1 Dd, plaat IV 2 G enz.
Er zijn e.Tkale absurde antwoorden, het F ^ is zeer laag met groote verschillen in de kwaliteit der vormen. Het dierpercentage is voor een middelmatig intellect normaal, daarentegen duidt patiënte eennbsp;betrekkelijk groot aantal- levanl',)oze voorwerpen, wat in hot algemotn en zeker in een geval als dit,(net-zooveel verschijnselen van i.noohaerentie, als uiting van verwardheid beschojwd Kan worden...Elij dit dl-les past goed, dat patiënte vrijwel geen enkel vulgair antwoord geeft. De dingen, die door - de meestenbsp;nQrraal.en gezien wo''clenv duidt -zij niet. ‘Patients geeft 1 abstract antwoord.
Het belevingstype is:coartatief. Patiënte geeft alleen 1 primair kleurantwoord, n.l, do duiding : ¦ zw^t bij plaat. IV. Hoawel dit soort an-fcwooreen'bij normalen niet gelijk te stellen-.is met andere primaire kleurantwoordon, schijnt dit bij verwarde schizophnenen wel het geval te zijn en moeten viij hetnbsp;hieh-dus zien als symptoom vdn labili-teit van het affeotleven on impulsiviteit.
Andere verschijnselen hiervan zijn niét aanwezig en in hot gehoale psyohogram staan de diepgaande stoornissen in gedachtengang en associaties op de voorgrond.
Het. is het.beeld van een verwarde, ihcohaerente sohizophreen.
RORSCHACH ,NA DE KUUR 23 November 1938
P -F- Td O F T
P F . Td ¦ D F Md
U F T Cg F Td .
D ,F Md
Do F Td
G „ F- T .
D F M d
O Ft Obj. D F T
O F Md
D F Td
I- -. . nbsp;nbsp;nbsp;.- .1. Leeuwenkop {lat. boven)
.-- nbsp;nbsp;nbsp;2.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bij (middengedeelte)
II. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Honoekopper,.
2. Hoofden (rood onder)
(patiënte zegt, dat ze de platen de vorige maal duidelijker vond)
III. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aan (rood boven)
2. Een soort kop, met snuit naar hot midden (weet niet wat voor een beest)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;1. Gezicht met oogcg (med.-boven)
V. nbsp;nbsp;nbsp;- 1, Soort kop met ocren (de kop)
VI. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Meikever
VII. ,..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,. Booze geestenkcppen. Griezelig (bovenste derde)
VIII. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. Kroon (blauw en grijs)
2. Twee beesten, -tijgers ..of beren
lx. nbsp;nbsp;nbsp;Cok hoofden (rose)
X. -gt;.1, Hondskop (oranje, lat,) nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘
Vertelt van een. kennis, die.zoo'n hond heeft.
Aantal an-twoorden 14 | ||
G 1 (-) nbsp;nbsp;nbsp;F 14 (2-) |
T 4 |
F 8e« |
D 11 |
Td 5 |
T „64iÉ |
Dn 2 |
Md 4 | |
obj. 1 |
Patiënte herinnart zich, dat zij de platen gezien heeft. 7ij vond ze de eerste maal duidoHjker waarmee zij'waarschijnlijk bedoelt, dat het -toen gemakkelijker ging en zij er meer in zag.
-93-
-ocr page 106-Twee antwoorden zijn gélijkf ^ebileven, (de hoofden van plaat II en Ix) twee antwoorden ongeveer gelijk n.1. 1 hond en 'hondekop bij plaat X en kroon bij plaat VIII, eerst echter alleen in het blauw,later in de combinaties van blauw met grijs, wat verschil maakt voor de waardebeoordeeling van het antwoord. ¦
Patiënte levert nu een zeer arfn psyohógram. De duidelijke sohizophrene verschijnselen van de eerste maal zijn nagenoeg géhéel verdwenen. Dat patiënte te midden van een groot aantal D antwoorden tij plaatnbsp;V alleen een Do antwoord'én daarna bij plaat VI ,plotseling een geheelduiding geeft, zijn nog als restnbsp;van devrcetprevsnarte cpeer.vdLging té beschouwen. In het opvattingslype valt de nadruk nu op de D's. Hetg'oo-te aantal Dd is verckwenen en alleen 2 Do's zijn er bij gekomen. De stereotypie is zeer hoog en er isnbsp;zeer weinig variatie ih de an'twoordeh. De groote_ verschillen in de kwaliteit dor vormantwoorden zijnnbsp;verdwenen, evenals dé abstraci» eri absurde an-bwoorden. Cte vulgairantwoorden zijn in aantal gestegen ennbsp;ook het aantal- goedgeziene vormen is toegenomen en nu optimaal. De sterke stoornissen in de gedachten-gang zijn dus duidelijk verminderd. Patiënte is nu te stereotyp en teenteen duidelijke associatiear -moéde, terwijl in dé twéé On antwoorden een zekere remming en angstig voorzichtige instelling tot uitdrukking komt. Het belevingst^ype is geheel geooarteerd.
•Een juiste beoordeelirig van dit beeld is niet gerrakkelijk. Als men alleen deze ftor3ch,ach in aanmerking neemt, kan gedacht worden aan een depressie. Echter is hiervoor de opeenvolging te onregelma -tig. (Klinisch zijh er bok in hét geheel geen aankroopingspunten voor).
Een andere mogelijkheid, waarbij dit wel past, is, daar het .onderzoek zoo kort na de kuur is ge-' schied, dat wij hier te doen hebben roet de ccartatie, die Rorschach vermeldt bij spontane remissies . Waarschijnlijk zal hierbij, e'/enals bij andere gevallen van coartatie gebeurt, ook een verarming vannbsp;het heele psyohogram met sterkes'lefoo'.ypie optreden. (Rorschach noemt dit eoh'ter niet). De stoornisnbsp;in de opeenvolging zou dan beschouwd worden als een laatste rest van de eerst veel ernstiger stoomi^nbsp;die op de duur ook nog kan verdwijnen.
Bij aanhouden der verbetering zou later hst belevingstype misschien weer wat meer dilateeren en er weer meer differentiatie in hot geheel komen.
Katamnese blz. '247
No. 27 Patiënte K-S
Voorgeschiedenis:
Patiënte werd geboren in 1909. In de familie van deze patiënte komen geen zenuwziekten of andere bijzonderheden voor. 7ij kon op school uitstekend leeren, was in het algemeen vroolijk eo opgeruimd ,nbsp;doch kon soms wel zwaartillend zijn.
Zij werd winkeljuffrouw en wisselde in dat vak in 9 jaar 3 maal van betrekking. In haar eerste betrekking kreeg zij last van duizelingen, prikkelingen in het lichaam en gedrukte stemming, welke verschijnselen na eenige tijd weer genazen.' Op haar 21ste jaar trouwde zij. Zij kreeg 2 kinderen. Gravi-diteit en partus verliepen normaal. Na de dood van haar schoonmoeder is zij gedurende enkele maanden overspannen geweest. Zij was angstig, had depersonalisatiegevoelens en straatvrees. Eind 1936 werd zijnbsp;humeurig, en in Dacembor kreeg zij na een kleine oneenigheid n«t haar zuster een.gilbui. Daarna bleef 'nbsp;zij slap, lusteloos, gejaagd on opvliegend. Zij vond, dat ze het veel 'te druk had en was zeer prikkelbaar. Eenige maanden later werd zij in een kliniek opgenomen. Zij was toen onrustig en negativistisch.nbsp;Langzamerhand ging deze toestand in een stupor over. Wegens exophthalmus, zweeten, tremor en verhoogdnbsp;basaalmetabolisme werd een strumeotomie verricht. De psychische toestand bleef na da of.eratie onveranderd.
Eerste opname 26-6-1936 tot 12-1-1937
Patiënte is een asthenische vrouw'met exophthalmus en sterk zweotande handen. Zij zit star voor zich uit te kijken en is vslkcmen mutistisoh. In haar bewegingen is zij niet geremd, zij kleedt zichzelf vlot aan en uit. Soms fronst zij het voorhoofd of kijkt angstig. Opdrachten voert zij niet uit.2jnbsp;ver-toent katalepsie. Zij smijt soms plotseling haar bord met eten over de zaal om daarna v«er onbewegelijk te zitten staren. Na veel aandringen komt zij er eindelijk toe haar naam cxi te schrijven.
Eind Sep'tember heeft zij tijdens aan angina tegen een zuster gesproken.. Na haar herstel daarvan
-94-
-ocr page 107-IS zij echter weer-jeheel mutistisoh. Zij is echter minder stuporeus, doet wat haar gevraagd wordt en helpt wat ih de huistpuding. Enkele maanden later beantwoordde zij schriftelijk enkele vragen, . dochnbsp;slechts nadat zij zelf de vraag eerst had kunnen opschrijven. Na nog eenige weken begint zij zachtjesnbsp;te spreken. Het blijki; dan, dat zij goed georient erd is en eer behoorlijk intellect heeft. V/aarom zijnbsp;werd opgenomen, begrijpt zij niet. Ze meent, dat ze werd overgeplaatst, omdat ze een glas door*n ruitnbsp;had gegooid. Zij had dit gedaan, omdat zij meende, dat er een glas gebroken moest wordeno Haar mutismenbsp;motiveert zij door te zeggen, dat in de kliniek een juffrouw haar had overschreeuwd. Zij- dacht toen,nbsp;dat haar straf was on dat. zij niet meer mocht spreken. Zij zou angstig geworden zijn door de anderenbsp;patiënten. Zij wordt ontslagen zonder voldoende ziekteinzioht.
Tweede opname 22-1-195S tot Z-0-1938
Na haar ontslag is patiënte wat stil gebleven en langzaam met het werk. Zij was overdreven bezcrgd voor de kinderen, doch kon met hulp var. haar moeder haar huishouden de eerste tijd toch in orde hou -den. Eind 1937 tijdens graviditeit, girg zij weer slecht slapen. Nu en dan was zij onru.etig en had ongemotiveerde lachbuien. Zij vond, dat zij het veel te druk had en kon tenslotte haar huishouden nietnbsp;meer aan. In de tram ging zij .rret de hand voor de oogen zitten, doch kon dit niet motiveeren»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ging
steeds minder spreken en werken, at niet meer en sprak vooral 's nachts vertaal. In de kliniek opgano-quot;'en is zij negativistisch en mutistisch. Zij grimasseert, heeft een inadaeouata mimiak en vertoont ka-talepsie. Bij de partus vertoont zij geen p'ijnreaoiies. ^ij heeft een afkeer van het kind. In het P.Z. Opgenomen spreekt zij niot spontaan en antwoordt op vragen fluisterend. Zij voelde zich moe, kon haarnbsp;gedachten niet bij haar werk houden, maar daoht steeds aan het Koninklijk Huis. quot;Ik heb do Prinses aannbsp;mogen zien. Zij zag er zwak uit en was in verpleegsterskleeren. Zij hield een beetje van me, maar zeinbsp;nietsquot;. Zij is niet goed georiontuerd in tijd, weet niet, hoe oud haar kind is. quot;Ik moet stoods aannbsp;mijn man denken, dat het hem zal schaden. Ik heb hem op tafel gezetquot;. Allo antwoorden kanon langzaam,nbsp;moeten er uit getrokken worden. Er zijn tallocza ^arrungen. Zij lacht nu en dan oninvoalbaar. Gedachten worden haar ontnomen; quot;Door ienrand, met wie ik mijn hoofd moast verwisselen, de dochter van disnbsp;vrouw, die ik tegenkwam in d*e gangquot;. Ze vindt da wereld vreemd geworden, vooral dia figuren in danbsp;zón. quot;Dat waren Antoinette van Dijk en Hitlerquot;. Soms zou zij de stem van haar moeder hooren. Verder ontkent zij hallucinaties. Zij is slordig, heeft geen initiatief, zit maar te staren.
Bij deze patiënte komen verschillende diagnoses in aanmerking, In de eerste plaats een psychose bij de ziekte van Basedow. Dit zou echter slechts voor de eerste opname kunnen gelden,.. Bij de tweedenbsp;opname waren geen verschijnselen van hyperthyroidio meer aanwezig en was ook het basaalmetabolisme normaal. Het toestandsbeeld, dat patients tijdens de opname vertoont, pleit wel het rtiesst voor een sohi-zophrenie. Da aan de p^chose voorafgegane neurotische verschijnselen behoeven hier niet tegen te pleiten. De stoornissen in het affeotlaven tijdens de psychose en de geringe contactmogelijkheid zijn welnbsp;argumenten er voor.
De andere diagnose, die hier in aanmerking komt, .is een degeneratiepsychose. Afgezien van het feit, dat de acta over de waarde van het begrip degeneratiepsyohose in het algemeen nog niet geslotennbsp;zijn, zijn er hier toch wel argumenten tegen de diagnose. Het voornaamste hiervan is wel, dat patiëntenbsp;in de vrije tusschenperiode ook niet geheel goed is geweest,
füj ontslag was er geen voldoende ziekteinzioht en ook later is dit niet gekomen, ’ij bleef lang -zamer en stiller dan zij voorheen geweest was en kon haar gewone werk niet meer normaal dlt;jen. Nadat patiënte in ruim drie maanden in het geheel niet veranderd was {wat voor een degeneratiepsyohose ooknbsp;een vrij lange tijd is) werd de diagnose op schizophrenie gesteld, hoewel hierachter toch nog welnbsp;een vraagteekan moet blijven staan. Patiënte werd na 34 maant! aan een insulinekuur onderworpen.
^si^inekuur 5 Mei tot 24 Augustus'38 nbsp;nbsp;nbsp;50 CORIS-'S
Zij wordt langzamerhand actiever, .spreekt weer met gewone stem en schijnt geen vreemde belevingen meer te hebben. Zij gedraagt zich echter nog wat vreemd, trekt blaadjes van de boomen, raapt iWiïibI Vannbsp;de straat op en gooit dit aan de kant, omdat het gevaar voor het verkeer zou oplevéreri. Langzamerhandnbsp;verdwijnen ook deze verschijnselen en ook het oninvoelbare lachen. Zij verlangt naar haar man en kinderen en zou graag naar huis willen. Zij toont, weer belangstelling voor de huishouding. Zij weet haarnbsp;omgeving juist te beoordaelan en trekt zich het lot van andere patiënten aan. Zij blijft stil,doch Z'u
-95-
-ocr page 108-dit altijd geweest zijn. Over haar ziekteperiode wil zij niet spreken, tr is waarschijnlijk geen vol doende ziekteinzioht.
RORSWCH 'JWR K KUUR 4 Mei 1938
I. nbsp;nbsp;nbsp;“i. Een landkaart
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht van een meisje (zwart med. boven)
(patiënte fluistert zoo, dat zij pas bij herhaald navragen te verstaan is)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een witte vlek volgens mij (centrum)
(Schudt telkens inet het hoofd van nee, glimlacht)
Ik wil voor alles eerlijk zijn.
gt; 4. Een gezicht (langs bovenrand bovenste gat)
'. Twee hondjes of beren tegen elkaar op Het kindje hooren spreken tegen mij?
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ik maak er een gezicht van (rood onder) met bakkebaard volgens mij
1. Twee mannetjes
(wijst een klein rood stipje aan) Ik dacht, dat dat lichter was dan het andere.
, 2. (lacht even) Een aapje (rood boven)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ik dacht, dat het een duifje was (kléin rood stipje)
Ik zou het heusch niet weten lt;D Ik zie een gezicht (langs bovenrand)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een vlinder dacht ik eerst
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een kuit (dikke uitsteeksel)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee houten beenen (pooten van de vleermuis)
Aan de andere kant ook een dikke kuit.
Ik geef het op.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie een gezicht (langs zijrand)
Nog een gezicht met een sprietje er op (zelfde aan andere kant)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie nog een geziofit (helft kcp)
^ 6, Nog een gezicht (langs bovenrand)
/\ 7. Een takje (dunne uitsteeksel boven het dikke)
Ik maak hier een gezicht van (zelfde als 4)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Poppengezicht (de heele kop)
Baenen wijd van elkaar (zelfde als 3)
9, Lange tong, dacht ik (klein uitsteeksel op hoogste middendeel van bovenrand lat.)
10. tBmesgezicht met kin heelemaal ingetrokken (meest mediale uitsteeksel langs onderrand)
G P- geogr. ’Dd F- Md
II.
III.
IV.
V.
VI.
(glimlacht even, schudt nee en zucht) Moet ik zoo zitten, dokter, met de handen onder het hoofd? Ik dacht het
1. nbsp;nbsp;nbsp;Trutje (onderhelft) (Bij navraag wat dat beteekent, zegt patiënte,nbsp;dat het een vrouwennaam is)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht (med. boven)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een kraagje volgens mij (grijze stukjes med.)
Ik zou het heusch niet weten
1. nbsp;nbsp;nbsp;Damesgezicht (bovenste derde)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een heele verre zee volgens mij (onder)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een kras volgens mij (bijna onzichtbaar streepje tusschen mid.nbsp;en ond. 3de R)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Twee staarten
Dri FbH
ai F Md D F T
D F Md fi 3f M
D F T Q-J F- T
Dd .Ff Md G F Tnbsp;D Ff Tnbsp;: D F- Obj.
D F- Md
Dd F Md Dd F Mdnbsp;Dd F PI.
D F- Md ?
Üd F- Md
Dd F Md
D fi. M ?
D F- Md Dei F Obj.
D Ff Md D Hd zee
Üd F- kras D Ff Td
-96-
-ocr page 109-VIII,
IX.
X,
1. nbsp;nbsp;nbsp;iVltte stipjes (op grens van bruin en rose)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beestenkoppeh' (rose en bruin)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beesten (rose)
Die 'geeft olie oen poot (rose grijs)
“i. Ik moest het eerst aan kersen denken (rose)
2. Twee duimen en daarnaast lange vingers (rose)
(l'.ijkt me plotvseling vragend aan) Kijkt U eerst maar
1. (Geel med-) Twee gezichten van een beetje acuistellerig meisje en het figuur ooknbsp;Hoe kom ik er -an af
Ddzw FoN D F Tdnbsp;D F T’
D Fbl' Plv Dd F Md
Tijd; een uur 5 minuten Aantal antwoordcïi 33 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Patiënte doet haar best bij het onderzoek, is wat voorzichtig en weifelend, wat blijkt uit haar uitdrukkingswijze. Ik dacht, dit dat...
De opeenvolging bij elKe plaat is in de meeste gevallen geordend doch bij beschouwing van het ge -heel krijgt men toch wel een inclruk van verwa:'dheid, b. v.: bij plaat IV duidt patiënte alleen een zeer klein onderdeel, waarop bij plaat V 10 antwoo-mdan volgen. Eveneens wijst iri deze richting, dat patiënte bij plaat VII temidden van enkele D antwroroen een bijna onzichtbaar streepje als kras duidt, zoonbsp;ook, dat zij plaat VIII met oen Ddzw begint.
Dit alles wijst dus op een zekere ongedisciplineerdheid van het denken. Hiertoe behoort ook hot groote aantal Dd en het feit,ebt zij eengrooter aantal M en Md duidt efen T en Td. Gaat men op hot dier-percentage af, dan zou de storoo'iypie laag zijn. In werkelijkheid echter is deze aan de hoogo kant.Ooknbsp;bestaat er een wanverhouding tusschen het aantal W en Md, het laatste is relatief zeer hoog, 'len verschijnsel, dat meest bij wat angstige, depressieve manschen en vooral ook bij schizophrenen gevondennbsp;wordt.
Het aantal Fi. is laag, echter zijn er niet zeer groote verschillen in de kwaliteit der F.
te affectiviteit is üvei'V'egend extratensief, het belevingstype 1:4 (de eene B is zelfs nog b«ij -felaohtig). Het blijkt, dat paciente wol affectieve aanpassing verlangt (1 FbF) hiertoe echter niet in staat is (geen FFb), doch daarentegen een labiel egocentrisch affeotlovon vertoont met impulsieve neigingen.
Erg op de voorgrond zullen deze laatste echter niet staan,-cogelijk spoelt in de primaire kleur -antwoorden toch de vorm ook nog eenige rol (witte stipjes). Bij een ook verder zoo onaangepast p^ -chogram als dit, moet da duiding:. Wit'wol met een anders klournoemingen op een lijn gestold worden.
1 Ddzw wijst qo eenige oppositieneiging, die bij dit belevingstype voornamelijk tegen de buitenwereld 'gericht zal zijn en dus ónk alweer een slechte aanpassing verraadt. Tevens is dit antwoord een primair kleurantwoord en het is dus tè verwachten, dat deze neiging vooral onder invloed van affectennbsp;tot uiting zal komen. Stehk zijn deze negativistische tendenzen echter niet (slechts 1 antwoord en bijnbsp;de latere platen)
Patientö geeft 1 Hd antwoord, wat in zoo'n klein aantal weinig betoékenis heeft, doch doet vermoeden, dat patiënte haar stemmingen niet zal kunnen behoersohen, doch zich er door zal laten meesl^tn.
V/ij hebben hier dus een patiënte, die eenorzijds te starootyp in haar donken is, anderzijds haar gedachtengang niet voldoende gedisciplineerd heeft on niet voldoende aan hot normale danken aangepast.nbsp;Haar affeotleven is voornamelijk op de buitenwereld gericht, zij verlangt ook zich daarbij te kunnennbsp;aa-tpassen, doch dit galukt haar niet, en rij zal mogelijk wel oens impulsief en nogativistisch kunnennbsp;reageeron.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' .
-97-
-ocr page 110-Dat patiënte bij de laatste '5 platen tezamen slechts 6 antwoorden geeft, kan mogelijk als kleur -shock beschouwd worden, wat tijdens eer psychose tot de zeldzaamheden belioort, doch met patiente's neurotische ^mptomen in overeenstemming zou zijn. Bij de geheel regellooze verdeeling va.n de antwoorden over de platen in het geheel is het echter niet zeker, dat deze beteekenis er in dit geval aan toegekend moet worden. Een ander neurotisch symptoom, zooals b. v.. het vermijden van rood, is niet aanwezig.
Tijd 17 minuten
GO F 20 (3-) ' D 15nbsp;Dd 4nbsp;Do 1
F 855$ T .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;40%
M 55%
T 3 , Td .5nbsp;M 2nbsp;Md 9nbsp;kaart .1
RORSCHACH NA DE KUUR 27 Augustus 1938 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal antwoorden 20 |
Patiënte werkt sneller en is minder weifelend in haar antwoorden, levert echten een zeer arm psy-ohogram. Uit het beschouwtngstype zijn de G antwoorden verdwenen, het aantal Dd is wel afgenomen, wat een gunstig verschijnsel is, doch een Do is erbij gekomen, zoodat het toch een zeen arm besohouwings -typi genoemd moet worden. Het belevingstype is 'nu geheel gecoarteerd, affectieve uitingen zijn en nietnbsp;meer en, zooals mén hierbij kan verwachten', zijn het aantal goed geziene vormen en de s'tereotypie t'-e-genomen.
In tegenstelling hiermee is de eenigszins verwande opeenvolging blijven bes'taan» De stereotypie is zeen hoo;^: beha].ve een 1% van 40 dat normaal is, zijn en nog 55% M en Md duidingen, en andere antwoorden, komen afgezien van de eone duiding; landkaart in het geheel niet voor. Kleurshock is 'nu zekernbsp;niet meer aanwezig.
Ce onaangepaste labiele affectüitingen eii oppositieneiging zijn verdwenen, doch normale aanpas 'singsmogelijkheden zijn er niet voor in de plaats gekomen.
Er is dus slechts een algemeens verarming van affectleven er. associati'es te constateeren, terwijl een zekere inoohaenentie en onaangepastheid aan het normale denken zijn tJ.ijvsn bestaan. De mogelijkheid
-98-
-ocr page 111-bestaat, dat wij hier te maken hebben met een voorbijgaande ooartatie bij het optreden van een, rerais -sie, doch de andere verschijnselen moeten ons toch wel zeer voorzichtig doen zijn wat de prognose betreft. Alleen een later onderzoek zal hier de oplossing kunnen brengen,.
248
Katamnese blz..
Voorgeschiedenis:
No. Patiënte v.d. C-C.
Patiënte werd geboren in 1910. Zij was eenig kind. Haar vader was zeer driftig en vreemd (tijdens, opname van patiënte schrijft hi^ paranoide, schizcphreen aandoende brieven). De ouders laven .yanaf pa-tiente's 1Zde jaar gescheiden. Patiënte ontwikkelde, zich normaal, kon goed leeren, ging,.naar de huishoudschool en werd daarna verkoopster van haar 17de tot 20ste jaar. Caama kv/am zij thuis..,Zij was altijd een stil meisje, dat moeilijk te voldoen was en gauw ui^ haar humeur. Zij was lid van de A.J.C. ennbsp;deed veel voor het vereenigingsleven.
In April 1932 werd zij voor het eerst ziek. Zij werd .angstig, hoorde timmeren en.liep half gekleed de straat op. Ze wilde niet meen naar huis, omdat.hpt daar niet pluis was. Zij zag een man. met eennbsp;groot mes, die haar vervolgde, en sprak verward. In een kliniek ofigenomen, kreeg zij een ontgiftings -kuur zonder resultaat, waarna zij naar het gesticht werd overgeplaatst.
Eerste opname
26-7-1932 tot 26-11-1932
Bij opname is zij ongedurig, plagerig en negativistisch.Zj geeft' inadeequata antwoo.rdan en toont tijdens een gesprek duidelijk .^errungen. Zij heeft persoons'.'erwisselingen en kan soms impulsief optreden. Door haar negativisme is een intellectonderzoek niet mogelijk. Haar gedachtengang is niet tenbsp;volgen; tijdens een gesprek klapt zij plotseling in de ha iden: quot;Ik eet een vybertje, o, gut, het levennbsp;is geen bior met suiker. U bent mijn vader toch niet,, toch ook niet de diraoteur van de spaarbank? Unbsp;bent dokten P. toch niet Dr. R. Ik kan het niet helpen, dat U niet nood bent. Daar staat nog steeds Mej.nbsp;C. U bent toch een heer. Mag ik even mijn kous ophaien^quot; Ze kijkt naar de muur en roept ploteoling: ¦nbsp;quot;Fie!quot;.
Gedachten worden haar ingegeven en ontnomen. Ook hoort zij haar gedachten uitspreken, in deolaroatie-vorm. Zij is moeilijk en onhebbelijk. Soms heeft zij gilbuien, soms zit zij tijdenlang voor 'zich uit te staren. Ook maakt zij een periocfe van mutisme door.. En bestaat geen ziekteirzioht.
Langzamerhand wordt zij rustiger en gaat geregelder werken. Zij is echter gauw op tiaar teentjes getrapt en nu en dan afwezig en ongedurig.
Na eonige maanden wordt zij vriendelijker en gezeggelijk. De incohaerante gedachtengang verdwijnt en van abnormale belevingen blijkt, ook bij navraag, niets meer. Zij blijft echter zeer narcistisch ennbsp;het ziekteinzicht is onvoldoende.
Zij werd hersteld afgeschreven en trouwde een jaar na haar ontslag.
Eind 1935 moest zij weer gedurende 3 maanden in een kliniek cpgenomen worden, Coama is zij 'goed gebleven tot Februari 1938. Toen werd zij wantrouwend, sliep slecht en was afwezig. Zij kon haar huishouden en haar eenvoudige taak in de A.J.C. niet meer aan.
In da kliniek opgenomen, bleek zij neuk- en gezichtshallueinaties te hebbap.
T^de opname 16-3-1938 tot 5-10-1936
Zij is verontwaardigd oven haar opname, is paranoid ingesteld ten opzichte van haan omgeving: nbsp;nbsp;nbsp;de
mensohan worden hier mishandeld. Thuis voelde zij zich vervolgd en bedreigd.. Haar man zou haar mishandeld hebben, hield niet van haar. Zij wilden goen kinderen hebben en gingen van elkaar, lp de realiteit is dit alles geheel anders en is het huwelijk uitstekend.
Zij heeft visioenen gezien van vogels, mensdien, echtparen en dansende kinderen. Tijdens het gesprek hoort zij een stem vragen: quot;Wie heeft en postpapier?quot; Zij antwoordt daarop; quot;Ik welquot;. Zij heeftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een
duidelijke affectvervlakking 9i ru en cbn inadaeguate affectuitingen. ^aar stemming is verbitterd. Zij is zeer zelfingencmen en gedraagt zich hautain en gemaniereerd. Geeft soms paraloga antwoorden. Thuisnbsp;proefde ze zout in het eten. Vie dat deed mag ze niet zeggen, doch ze verdenkt haar schoonvader. Ooknbsp;rook ze vaak een gummibrandluchf.' Zelf vindt ze,- dat ze niet achterdochtig.is, integendeel, ze is veel
-99-
-ocr page 112-te goed van vertrouwen.
In de volgende maanden verandert zij weinig. Zij blijft prikkelbaar, achterdochtig en gemaniereerd. Van hallucinaties blijkt niets meer, doch het is mogelijk, dat zij dissimuleert. i'Jaar haar man wil zijnbsp;niet meer terug; is bang daar weer ziek te worden. de afdeeling is zij moeilijk door haar oeelei -schenchoid en vertendieid.
Insulinekuur van 20 Juni tct 18 Juli 15 coma's
Tijdens de kuur knapt zij langzamerhand op. Zij wordt vriendelijker en minder paranoid. Geen., hallucinaties meer; maakt ook niet dt • indruk deze te dissimuleeren. In'Augiistus vindt haar man haar beter, dan zij de laatste jaren is geweest. Zij is normaal Ins in haar bewegingen, niet gomanioreed tbb', het contact met haar is normaal, evenals haar affectuitingen, Zij kan hersteld o»it6lagen worden . ennbsp;gaat zeer tevreden weer naar haar man terug.
RORSCHACH VOOR CE KUUR
17 Juni 1938
(Bekijkt de plaat aandachtig, doet wat gemaniereerd)
Lichaamsdeel, een bekken. Moet ik zeggen, wat ik er in zie?
Het lijkt op honden dacht ik
1. nbsp;nbsp;nbsp;Cdt lijkt wel een puzzle (lacht)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee jongens kunnai het ook voorstellen
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een roode inktvlek, dat weet ik niet
Dat weet ik heelemaal niet
1. nbsp;nbsp;nbsp;la, hoe noemt men zoo'n beest. Vleermuis. Nee, dat is het eigenlijk n.et,.
2. nbsp;nbsp;nbsp;ten hert, zou dat kunnen zijn (hoe?). Nou, het heeft een gewei
Een vogel. Ja, een vogel Wolken stellen het voor
1, nbsp;nbsp;nbsp;Twee ijsberen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het zou ook het hart van een bloem kunnen zijnnbsp;Nee, dat weet ik niet
(geheel)
F anat.
U F T
G F Obj.
G Fh- M D FbF inktvlek
.G F T lï!. T
6 F T
G HdF wolk •
D F T G FbF pl.
Die plaat heb ik een paar maanden geleden in het W.6. ook gezien. Ik heb hem tóen in onderdeelen beantwoord.
1. nbsp;nbsp;nbsp;(groen med.) Eekhoorn ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
2. nbsp;nbsp;nbsp;(blauw lat.) Korenbloem
3. nbsp;nbsp;nbsp;(id.) Een ster.
4. nbsp;nbsp;nbsp;(id.) Inktvisch
5. nbsp;nbsp;nbsp;(rood) Rozen
Dat grijze weet ik niet
6. nbsp;nbsp;nbsp;Een klok kan het ook voorstellen (geheel)
Ü F-' T D FFb'Pl,
D F- nat, D F Tnbsp;D FbF Pl.
G F- Obj.
|
Tijd 15 minuten 2 x falen F 64ÜS. nbsp;nbsp;nbsp;¦ T 41% |
Patiënte heeft de platen in het W.G. al gezien, doch herinnert zich alleende eerste en de laatste,
-100-
-ocr page 113-^ij bekijkt de platen goed, schijnt wel haar best te doen. Toch bereikt zij slechts een zeer laag F-t-% , zonder dat er echter grooto verschillen in de kwaliteit der vormduidingen bestaan. Er zijn geen absurdenbsp;antwoorden, geen Eigenbeziehungen. Over de opeenvolging der ^twoorden kan niet veel gezegd worden. Enkele malen eindigt zij met een geheelduiding. Pathologisch is zeker het falen bij twee platen, bijnbsp;normaal aWital antwoorden bij de voorafgaande en volgende platen. Er is een OG secundair, confabulato-risch geheelantwoord. te stereotypie is normaal, er is vrij behoorlijke variatie in de antwoorden.
De affectiviteit is sterk overwegend extratensief. Normale affectieve aanpassing is er niet , wel verlangen er naar, dobh patiënte is er riet toe in staat en toont voornamelijk uitir.gon van labiele egocentrische affectiviteit. Primaire kleurantwoorden zijn er niet, hoewel er wel eenige neiging toe be-stciat. 1 B kan hiertegenover weinig stabiliseerende invloed uitoefenen, bovendien is de oene B nietnbsp;zeer overtuigend. 1 HdF heeft niet veel invloed, doch wijst er op, dat patiënte waarschijnlijk vrij gemakkelijk onder invloed van stemmingen komt, deze echter niet voldoende weet te beheersohen.
Samenvattend is dit dus een patiënte, die stoornissen in de gedachtengang en in het effectieven vertoont. Er zijn eenige symptomen, die verwardheid en neiging tot cnnfabuleeren wijzen. Patiënte weet haar affecten en stemmingen niet te beheersohen, is labiel en weet het normale contact met de omgevingnbsp;niet te bereiken, hoewel zij wel naar een aanpassing verlangt.
RORSCHACH NA DE KUUR 11 Augustus 1938
G F- anat. G F- anat.
G Ff Obj.
G F T
G F T
G F- anat.
D T
D Ff Td
D F- anat. D Ff T
G FbN
D F , T D F Tdnbsp;D F T
I. nbsp;nbsp;nbsp;Geraamte zou ik zeggen
II. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van een menschelijk lichaam. Bekken zou ik zeggen
III. nbsp;nbsp;nbsp;Wat die inktmoppen zijn? Het lijkt wel, of het niet compléét is, ofnbsp;het een paar figuren zijn als stukjes van een puzzle
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel iets van een vacht, die wel eens op de grond ligt
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ja, waar doet dat aan denken? Zoo'n beest dat 's nachts vliegt,
vleermuis. Misschien is het wel heelemaal mis.
2. De serie schijnt wel bij elkaar te hooren. Dit is ook weer ietsnbsp;van het menschelijk lichaam
VI. nbsp;nbsp;nbsp;V IK kan geen antwoord geven. Iets van een vogel (onderhelft)
VII. nbsp;nbsp;nbsp;V Snuit van een olifant (mid. derde) Het is misschien mal
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Geraamte ook weer, dacht ik (heele middenstuk)
2. Twee beertjes aan de kanten
IX. nbsp;nbsp;nbsp;De kleuren loepen zoo in een, verschillende kleuren, rose, bruinnbsp;Ik weet er niet yerder' op te antwoorden
X. nbsp;nbsp;nbsp;1. Twee inktvissohen, dat blauw
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kop van een konijntje, nee, een haasje (groen med.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee leeuwtjes (geel med.)
Aaptal antwoorden 14 G 7nbsp;D 7
'Tijd 15 minuten
F 13 (5-) nbsp;nbsp;nbsp;T 6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ff '62?^ ‘
FbN 1 , nbsp;nbsp;nbsp;Td 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 57% ^
anat.4 Obj. 1nbsp;kleur 1
Vier antwoorden zijn gelijk gebleven. Patiënte geeft nu bij elke plaat minstens éSn antwoord, bij plaat IX (een moeilijke plciat) waarbij zij eerst faalde, nu alleen een kleurnoeming, waarschijnlijk voornamelijk verlegenheidsantwoord. Het Ff% is ook nu veel te, laag en orgeyeer yan. dezelfde orde als denbsp;eerste maal. Er zijn nu vrij groote verschillen in de kwaliteit der F, doch di-b vyordt voornamelijk: veroorzaakt door de vage anatomische duidingen. De opeenvolging is nu niet meer te beoordeelen daar patien--rlOl-
-ocr page 114-ta bij elke plaat alleen G of D duidingen geeft. De stereotypie is sterk toegenomen en nu wel te hoog . Zij heeft meer neiging tot aanpassing aan de buitenwereld en wil. deze, gr^ tegemoet'komen ( 4 anat» )nbsp;Verder is weinig variatie in de aard der antwoorden.
Het belevingstype is veelmeer geooarteerd, er is alleen 1 kleurnoeming, waaraan missohien niet al te ernstige beteekenis moet worden toegekend. Wij hebben hier dus een zeer arm psychogram, met,in vergelijking met het eerste onderzoek, toename van de stereotypie en coartatie, zooals dat bij remissiesnbsp;in een sohizophrenie vaker voorkomt. Het meest pathologisch is hier echter het zeer lage F Só dat in tegenstelling is met het vrij behoorlijke intellect van patiënte en er op wijst, dat er stoornis bestaatnbsp;in een of meer van de intelligentie componenten (aandachtsconcentratie, scherpe waarneming, scherptenbsp;van de engrammen of associatieve processen).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
'.tor dit is blijven bestaan, is het waarschijnlijk, dat het zal blijken, dat wij hier slechts met een verarming, niet met een verbetering te doen hebben.
250
Ka-tamnese blz.
Voorgeschiedenis
No. 22 Patiënte Q.
Zij is geboren in 19'I7 als oudste van drie kinderen. Haar zusje is achterlijk en nerveus, doch verder komen er in de familie geen bijzonderheden voor. Patiënte kon goed loeren, zij ging na de lagere school naar de huishoudschool, naaicursus en school voor maatsohappol.-.jk werk. Zij was gelijkmatig vannbsp;humeur, bleef lang napiekeren als zij onaangenaamheden fiad gehad, h.ad voel vriendinnen, die erg op haarnbsp;gesteld waren. Zij hield veel van kinderen en deed veel aan Ons Huiswerk. Zij was een echt vaderskindje.nbsp;Zij wilde niet met jongens omgaan en is dan ook nooit verloofd gev;aest. Zij werkte in verschillende betrekkingen, het laatst als leidster in een kinderkolonie. Haar directrice vond hsar een lief meisje,datnbsp;goed werkte, doch wispelturig en onevenwichtig was.
Tot Augustus 1938 was zij geheel normaal. Toen begon zij plotseling vreemd te doen, meende, dat zij uitgelachen werd, ging kwaadspreken on sprak geaffecteerd en zonderling beleefd.
Ze verwaarloosde het werk,, tobde over het geloof en over Christian Science. Meende, dat ze op de huwelijksreis was. Zij werd in een kliniek epgenemen, waar zij hallucineerde, stereolype bewegingennbsp;maakte, agressief was en voedsel weigerde. Zij sprak verward: quot;Ik ben zelf de kracht, hulp, macht. Iknbsp;moet gescheurd worden en dan mijd lieve vader en moeder. Ik ga niet dood! Alles is van mij, alles isnbsp;uit; ik kom om hulp, s o s enz. quot;Zij is onzindelijk, rolt over de grond. Na een sominifeenkuur knapte zij eerst wat op, zoodat gedacht werd aan ophelderingen na een hysterische verwardheidstoestand. Enkele dagen later ging zij echter weer achteruit en vertoonde aoustisohe hallucinaties, betrekkingdenk -beelden en gedachtenbeinvloeding.
Opname 29-9-1938 tot 13-3-1939
Bij opname in het gesticht, maakt zij een angstige gejaagde indruk, spreekt niet spontaan en wérkt bij alles tegen. Zij vertoont katalepsie en antwoordt op vragen slechts monosyllabisch. Zij zit met denbsp;vingers in de co,quot;en en gesloten oogen waarschijnlijk tegen hallucinaties. Plots3li,ng begint zij zichnbsp;uit te kleeden, laat zich van de stoel rollen en blijft op de grond liggen; quot;Ik trek alles uit, het isnbsp;niet van mij' Ik heet geen Anniequot;. Daarop volgt een verward verhaal over uitglijden op het ijs en hetnbsp;kunnen onthouden van telefoonnummers. Soms is kortdurend, oppervlakkig contact mogelijk. Haar affeotui-tingen zijn inadaequaat, zij zit meestal met een sohizophreen glimlachje op het gelaat.
Langzamerhand wordt zij iets rustiger, blijft echter achterdochtig, hallucineert en heeft^rnirnan Het affect is vlak en oninvoelbaar, de gedachtengang blijft incohaerent.
Alleen in de eerste dagen van haar ziekte werd bij deze patiënte aan een hysterische verwardheidstoestand gedacht; daarna werd de diagnose op sohizophrenie gesteld en deze diagnose kon ook steeds, ook bij haar latere opname,gehandh:iafd'blijven. Het symptomen complex was scbizophreen en de heele indruk, dianbsp;patiënte ook na het verminderen’ van de eerste acute 'verschijnselen maakte, was geheel oninvoelbaar. Mennbsp;had bij patiënte dan ook sterk het typische gevoel tegenover een lijder.aan schizophrenia te staan. Denbsp;mogelijk nog in aanmerking komende andere psychose is een degeneratiepsyohpse, Afgezian van een debielnbsp;zusje zijn er in de familie geen hereditaire momenten en patiënte zelf vertoonde praepsyohotisch geen
-quot;02-
-ocr page 115-dsgeneratieve verschijnselen. De wispelturigheid en onevenwichtigheid, waaróver in haar laatste werk -kring geklaagd werd, kunnen wel niet goed als zoodanig worden opgavat, daar zij deze eigenschappen vroeger nooit bezeten had, en zullen dus meer als een reeds beginnende verandering van de persoonlijkheid opgevat moeten worden. Ook het latere verloop heeft de diagnose schizophrenia bevestigd. Na de eerstenbsp;aanval is zij nooit meer 'de oude geworden. Hj bleef langzamer, kon haar vroegere werk niet meer doen,nbsp;zij kwam op een lager niveau en toonde een duidelijke verandering in haar persoonlijkheid.
Insulinekuur van 18 October tot 30 November 18 coma's
Nadat patiënte eenige malen hypoglyoaemisoh is geweest, doch nog voor het eerste coma, is er al een duidelijke verbetering. Het affectief rapport is verbeterd, de ^errungen verdwenen. \ten hallucinatiesnbsp;blijkt niets meer en zelf zegt patiënte zich veel beter te voelen en het gevoel te hebben er weer te -gen op te kunnen, Wel heeft zij nog beinvloedingsdenkbeelden.
Na de insulinekuur zijn er geen schizophrene verschijnselen meer aantoonbaar. 7ij werkt regelmatig en-opgewekt en met initiatief, ^ij amuseert de afdeeling met haar guitaarspel. Toch is zij in beginnbsp;Januari nog niet geheel goed. Zij voelt, dat zij haar vroegere werk nog niet zou kunnen doen, ze is nognbsp;wat stil en zit vaak voor zich uit te staren. Haar ouders vinden, dat zij langzamer is dan vroeger,b.v.nbsp;doet zij veel langer over schrijven van een brief. Ook is zij erg slaperig. Zij heeft nog geen goednbsp;overzicht over haar werk en toekomst.
Langzamerhand verbetert dit echter en in Maart kan zij genoegzaam hersteld ontslagen-worden.
RORSCHACH VOOR CE KUUR
I. nbsp;nbsp;nbsp;Patiënte zegtspontaan, dat dit gemaakt is uit een inktmop. Ze kent het
uit een boekje van de MPO om kinderen bezig te houden
G |
F |
T |
D |
F |
Td |
D |
F |
Md |
Dd |
F |
Muz. |
Dd |
F |
Muz. |
1. nbsp;nbsp;nbsp;Je kunt er een vleermuis van maken
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ook twee honden, de koppen (lat. boven)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie een streep in het midden en dit is net een mensch, maarnbsp;het hoofd kan ik niet vinden.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Muzieknoten, de Donder de notenbalk (stipjes lat.)
“5. En dit is een kwart rust (stipje meer med.)
Ik heb muziekles gehad,
6. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie er ook een landkaart in, alleen de waddeneilanden zie ik niet.
Ook zie ik de groote steden. Wacht nu wordt het echt Nederland.
Die zwarte vlek is De Zuiderzee, die gedempt nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(lat,)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geogr.
Moet ik nog meer zeggen van Holland?
7. nbsp;nbsp;nbsp;(rechts onder) Nat een viool met knoppen ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;snarennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj,
8. nbsp;nbsp;nbsp;Maar het is ook net een long van een menschnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
9. nbsp;nbsp;nbsp;(Ze hoort een vliegmachine) Dat kan ik er ook van makennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
Ik zie er van alles in, bee.sten menschen,' dieren, land en muziek
Tijd: nbsp;nbsp;nbsp;18 minuten
IT. 1, Waschbeertjes in A, tear gingen we met de kinderen naar toe, maar we
2. nbsp;nbsp;nbsp;(med. boven puntje). Net twee sperennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Maar ook iets van het mensohelijk lichaamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat,
4. nbsp;nbsp;nbsp;(rood onder) Net als je menstrueertnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed,
5. nbsp;nbsp;nbsp;(wit) Maag en (zwart) de ribbennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Odzw F- anat.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Nat een röntgenfotonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' D HdF r8
Hoeveel ribben we hebben weet ik niet, 7 nee 13, de vrouwen hebben
7. nbsp;nbsp;nbsp;er 1 minder dan de man. (streepje boven in wit) daarin is een cpeningnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzw F Obj.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een priktol (wit)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzw F Obj.
-103-
-ocr page 116-9. Ook een kleine lanpnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ozw F Obj.
10. nbsp;nbsp;nbsp;Ook een boor van een tandarts. Dat is mij gebeurdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
11. nbsp;nbsp;nbsp;(rood boven) Hloed van een mensch; Dat we geleerdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hebben opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed
\ nbsp;nbsp;nbsp;de school voor maatschappelijk werk. Bloed-bestaat..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
12. nbsp;nbsp;nbsp;(zwart in rood) Een menschenhand, maar er zijn vingers af doornbsp;machines. Dat kan mijn broer-gebeuren, dat hij vingerskwij-b- -
raakt, .hij is. timiierman nbsp;nbsp;nbsp;; ¦ ¦¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' W F- Md
13. nbsp;nbsp;nbsp;.(midden in zwart) Dit is echt longblaasjes, zooals We op school '
is het door de neus te ademen, want dat je verschillende ziek-tes
kunt inademen door stoffen, die in de lucht zijn nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ahat.
patroon over te nemen. nbsp;nbsp;nbsp;' ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot; Dd F- Obj.
Tijd; 12 minuten
ni. ¦ -1.. Twee geraamtes nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D -Fi- M’
2. Twee longen (rood med.) zoo rood nbsp;nbsp;nbsp;0 FbF anat.
, 3.^ Net twee beesten.,'De eene heeft een oog, de ander niet, die van elkaar gerukt wo.rxisn. De kleuren worden steeds anders
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is haast precies hetzelfde van achteren, alsof het een hals
is, en toch is het niet hetzelfde nbsp;nbsp;nbsp;' Do Ff' Md
5. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net een mol, die vader wel eens meegebracht heeft (klein
gedeelte van -hoofd) nbsp;nbsp;nbsp;,.Dd ^ - T.....
6. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net een ribbekast (grijs onder)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F- anat.
Steeds weer wat anders, ik kan het niet vlug genoeg zeggen.
(doet een verward verhaal over een dame, die uit elkaar, getrokken werd in de röntgonkaraernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F* M
^ 7. Nat of het heksen zijn met.vurige tongen, (med. zwart) . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F» T
/\ 8. Twee apen (rood lat.) nbsp;nbsp;nbsp;:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ D F T
Die hebben we gezien in A, in het dierenpark. Ik zie ar allemaal , beesten in en ook weer tegelijkertijd een menschelijfc lichaam.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Hoef van oen. paard (ondereind been)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- Dd F- Td
10. nbsp;nbsp;nbsp;Nu opeens, dat oude mensch in dit huis, waar.ik bang voor was,nbsp;die met de verpleegster cp de W.C. ,was en ar .toen. een groots
vlek vloed uit(lt;wam. Dat zie ik hierin nbsp;nbsp;nbsp;0 FbF Md
‘ ' nbsp;nbsp;nbsp;toen open. Ik zie er ook in van die .vrouw, die opzij aan de hals
Tijd: 15 minuten. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ ¦
IV. nbsp;nbsp;nbsp;1. De zwengel van een potrp (slang)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. , 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, D F Obj,
2. nbsp;nbsp;nbsp;Voeten allemaal (lat.) Do schoen, die ik daarnet gepoetst heb.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 F» Obj.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Vbn dat horloge, dat ik hoor, de radertjes (fijne puntjes da
hak van de laars) nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, Dd F- ' Obj.
4..Kleine stipjes zie ik enin. Die kleine witte puntjes in het nbsp;nbsp;nbsp;. ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
donker zijn net sterren. Mag ik hem op zijn kop draaien. nbsp;nbsp;nbsp;Dd HdF ster
5. nbsp;nbsp;nbsp;Olifant, die zijn slurf is afgesneden (donkere deal laars) ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F- T
6. nbsp;nbsp;nbsp;(kleine uitsteekseltjes aan laars) Iemand, die achterover
ligt bij de tandarts nbsp;nbsp;nbsp;Dd F- , M
7. nbsp;nbsp;nbsp;(id.) 7agen, van dia boom zagen met twee handvatennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F-,Obj.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Dit heeft veel meer beteekenis (streepje, dat da.witte vlek ..
-ocr page 117-in tweeen deelt) lets van een fontein, die heel hoog gaat en zich dan splitst. Maar de bedoeling is; Vfet er hier in dit huisnbsp;gebeurd is.
V 9* De koppen van twee van die groote doeshonden (laarspunt)
A lO- Hier een geraamte (heele hied. deel). Ik zie het hoofd niet duidelijk Ik kijk niet goed, ik luister naar da dingen, die om me heennbsp;zijn, mijn gedachten dwalen af
11. nbsp;nbsp;nbsp;Hier een klein lichaam van de heilgymnastiek (slang)
Beesten, platen, dieren overal
12. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zal zeggen op mijn bibs, die twee botten, waar je cp zit,nbsp;die zie ik, (kleine knobbeltjes boven med,)
Tijd: 14 minuten,
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Vleermuis
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ik kan er ook een vlinder van maken, uit het buitenland bedoel ik
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een kop van Mephistofeles (langs bovenrand)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit onderste is net de voeten 'yan die finjitman bij ons op de hoeknbsp;van de straat, die heeft paardevoeten (de pooten)
Vquot; 5. Dit zijn echte beenen (de ooren)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een heel mannetje (midden) Maar zonder ooren. Ik bennbsp;niet Oost-Indisch doof, ik hoor alles, wat ik zie
7. nbsp;nbsp;nbsp;Twee gezichten (ergens vaag bij de Mephistdlt;op)
8. nbsp;nbsp;nbsp;Allemaal beenen, allemaal zonder voeten, hier een heel dun.
Het mainnetje (6) heeft een helm op en is dik als een tonnetje, zooals ze wel naar beneden gaan in zee, een duiker.
9. nbsp;nbsp;nbsp;Een dikke man, alsof het een slager is, maar met 1 been (langs zijrand)
10. De staart van een beest (dunste lat. uitsteekseltje)
Twee X beenen (de pooten) met rechts een verstuikte knie. Cat komt , door dat loodschuieren Het kan net zoo goed overal zijn met een verzwikking, aan je enkels en aan je handen, als je niet goed uitkijktnbsp;met hard hollen.'
Allemaal ongelukken overal, daar denk ik steeds aan. Als je beenen ¦ afgereden worden. In werkelijkheid zie ik voordl gezichten en gezichtjes
Tijd 27 minuten.
VI. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. Een slartg (med. bovén) Het bovenste is precies de kop
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een hoofd en een mensch in het klein (zwart med. boven) in eennbsp;zwarte mantel; zoöals ze wel met reclame loopen, bovenaan zijn hoofdnbsp;met twee oogen onderaan twee haken
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee vreeselijk lange'beenen met voeten (naast med. lijn)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat onderste lijkt op de staart van een vischnbsp;(zwart med; tussolnen'grijze stukjes)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Of do pen van eoi vulpen
6. nbsp;nbsp;nbsp;De vleugels van een zeemeeuv;
Bovenin een héél gewoon mensch (=2)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Een kattekop met snorharen
6. Weer een mensohelijk profiel (vleugel)
9. Land met steden (heele lat. deel)
Het wordt hoe langer hoe fantastischer. Groote stad. Eh kleinere steden en verschillende grondsoorten ¦ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
10. Weer een echts voet (bovenste uitloopertje van vlinder V l'!' Hoef van een koe (zelfde)
Dd nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
B KI ?
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Od F- anat.
G F T G Ff Tnbsp;Dd F Md
D F- rMd 0 Ff Mdnbsp;D Ff M
Dd F- Md D Ff Md
D F M Dd F Tdnbsp;,D Fr ;M
D |
Ff- |
T |
D |
Ff |
M |
Dd |
F- |
Md |
¦Dd |
F- |
Td |
•Dd |
F |
Obj. |
¦D |
F |
Td |
D |
Ff |
Td |
Dd |
F- |
Md |
D |
F- |
geogr, |
Ed |
F- |
Md |
Dd |
F- |
Td |
-105-
-ocr page 118-Ik zie overal voetjes
D HdF T O F Td
12. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net'èen'gestreept vel als van beesten in Artis (onder ielft)
13. nbsp;nbsp;nbsp;Oit is net een beer uit Artis, alleen de kop (uitst.)
Overal hoofden en koppen (bij navraag blijken ze te vaag om aan te wijzen, deels in de conturen, deels in de vlekken)
Tijd: 27 minuten
VII. nbsp;nbsp;nbsp;T. Een olifant uit Artis, die rechtop gaat staan met zijl slurf in
O F Td
de hoogte, alleen de kop (midd. derde)
Allemaal, speelgoed kun je er ook uit maken
Dd |
F- |
T |
Dd |
F |
Td |
G |
F- |
geogr. |
0 |
F- |
T quot; |
Dzw |
F |
Obj. |
Dd |
F- |
geogr, |
D |
F |
M |
Dd |
F |
Obj. |
G |
HdF |
Idsch. |
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een konijntje (heel vaag lat. in onderste deel)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hier weer een dikke apensnoet van een gorilla.
Een echt gezicht (langs lat. deel bovenrand onderste deel)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Ik vind het nou net een landkMrt het geheel
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een kuikentje (bov. derde zonder piek)
Ik zit maar te fanteseeren ook'
6. nbsp;nbsp;nbsp;De vortn van een lamp, weet U wel, een ouderwetsche.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net Nederland, ziet U wel, hier links al dat zandnbsp;(in mid. derde links)
V 8. Een mensch met een bochel, heelemaal vergroeid .
(bov. twee derden)
9. nbsp;nbsp;nbsp;Twee voeten die heelemaal plat zijn als een schoentje van papiernbsp;(grijs onderond, derde)
10. nbsp;nbsp;nbsp;Weet U wel als een boot in ijsbetgen vaart, met all^^ rotsennbsp;en punten onder water. Daar denk ik hier bij aan.
Tijd 18 minuten nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Door tijdgebrek kon het onderzoek pas later voortgezet worden, nadat patiënte al eenige malen insuline had gehad, doch nog geen coma.
VIIL nbsp;nbsp;nbsp;1. Rjggegraat van een mensch met de ribben, maar een mensch heeft toch
D F anat. D F T
Od F- Td ' Dd F Mdnbsp;Dzw F Td
D F T 'D FbF anat.nbsp;D FbF Tnbsp;D' F Td
D Ff Td
D FbF anat. Ó B? M
meer ribben. (tuss.chsn blauw)
2. nbsp;nbsp;nbsp;zij die twee roode zijn echte beesten, de kop van -een beer ennbsp;het kan ook een schaap lijken, de grootte, maar er zijn verschillende pooten aan. Een poot van een hond en een van een bok. De .nbsp;achterpoot lijkt weer meer op een staart van een visch
3. nbsp;nbsp;nbsp;Je kunt er ook een been van een mensch uit maken met een schoen
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat witte met. die ribben is, de.kop van een ezel
Een paard kan.het pok zijn met oogkleppen, maar'dat heeft niet zulke ooren. kbar hier opzij zijn wei oogen. Een koe met horens,nbsp;maar een koe heeft weer geen oogen, die heelemaal opzij zitten.
Die groote neusvleugels zijn van een paard,
5. nbsp;nbsp;nbsp;Dat bovenste gedeelte (leicht) doet me denken aan die harde bokking, die we gisteravond hebben opengemaakt
6. nbsp;nbsp;nbsp;(rood midden) Mensohelijke longen, zoo rood
7. nbsp;nbsp;nbsp;Een beest, zocals je bij de slager ziet hangen (rood, oranje)
V 8. Een kikkerkop (roodmed.)
(zelfde aan de andere kant andersom gezien) Kt kon wel '
9, een koeiekop zijn nbsp;nbsp;nbsp;.
Tijd 14 minuten
IX. nbsp;nbsp;nbsp;1. Nou, dat is nou echt. Kt lijkt weer op longen (onderstuk bruin)
2. Een kabouter mot een heel lange neus (bruin) Daar kun je een
-106-
-ocr page 119-sprookjvj van maken
Cd F Obj,
D F T D F Md
D Ft PI. D Ff Td
0 nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI.
0 Fbf^ T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een zevenmijls laars (bovenste uitst, bruin)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat groene vind ik zooiets raars. Had ik maar vast een goedenbsp;omtrek. Met een schaap dat nog niet geschoren is
5. nbsp;nbsp;nbsp;Wouwenhoofd (rose hoofd), Het wordt steeds anders. Of nu dienbsp;slang in do mond zit of in de neus, weet U wel zooals U doet,nbsp;dat voeden door de neus. Camp;t vind ik zoo eng. Als het niet
y 6, gek is, ik vind dit net een boom (rose met med. lijn)
^7. Een hertekop met een klein gevlei (grens groen-bruin)
Tijd 10 minuten
Het komt niet met de kleur overeen, maar dat blauwe is net een zeekrab
2, nbsp;nbsp;nbsp;Twee keeshonden (geel med.)
3, nbsp;nbsp;nbsp;Konijnenkop met twee lange ooren (groen med.)
4, nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net een takje mot eikeltjes (oranje med.)
5, nbsp;nbsp;nbsp;Een kikker, die zijn staart neg niet heelemaal kwijt isnbsp;(groen lat.)
6, nbsp;nbsp;nbsp;Net een stuk van een landkaart. Groot Prittanie (•'ood) ennbsp;dat blauwe is- dan Ierland.
7, nbsp;nbsp;nbsp;Twee ratten (donker med. deel van grijs boven)
8, nbsp;nbsp;nbsp;Zooiets engs is dat, net een Voorwereldlijk beest in Artis
(grauw. lat.) |
D F- T | ||
Tijd 10 minuten | |||
Tijd : nbsp;nbsp;nbsp;2 uur 45 minuten |
Aantal antwoorden; 105 | ||
G 6 (2-) nbsp;nbsp;nbsp;BI? |
T 22 |
ster 1 |
r 605^ |
D59 nbsp;nbsp;nbsp;F 92 (7-) |
Td 18 |
muziek 2 |
1 nbsp;nbsp;nbsp;3a« |
Dd 33 nbsp;nbsp;nbsp;FbFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6 Do 1 nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 Dzw 6 nbsp;nbsp;nbsp;HdFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4 |
M 9 Md 15 Obj.16 anat.11 geogr. 5 Idsoh 1 |
Rö foto 1 | |
bloed 2 PI, 2 |
Patiënte is druk, praat steeds door, knoopt lange verhalen aan haar diidingen, springt van de hak op de tak. Er is een zeker duidingsbewustzijn en een duidelijke duidingsvrëugde, Patiaite produceertnbsp;een zeer groot aantal antwoorden, is echter niet snel. Zij duidt groote en kloine details, witte tts--schenruimten en geheelen alles willekeurig doordkaar, zoodat de opeenvolging der antwoorden geheelnbsp;verward is. Zij verliest zich in details, geeft een abnormaal groot aantal Dd duidingen, en relatiefnbsp;weinig G's. Een groot aantal Dzw wijst op oppositieneiging.
Het aantal goed geziene vormen is klein; naast zeer scherp waargenomen vormen staan antwoorden, wsiarbij van slecht vormduiden gesproken moet worden. In veel gevallen' zijn dit duidingen van zeernbsp;kleine puntjes en contouren, soms ook-gaat zij waarschijnlijk uit van een klein niet slecht geziennbsp;detail en confabuleert de rest er bij (b.v, bij antwoord 7 plaat I). Cbar patiënte echter bij navragen geen nadere aanduidingen geeft, misschien ook wel zelf niet steeds weet, hoe zij aan eonbqaaaldnbsp;antwoord komt, is dit niet met zekerheid uit te maken. Het gevolg er van is, dat er groote verschillennbsp;bestaan in de kwaliteit der vormantwoorden.
Patiënte geeft een groot aantal anatomische antwoorden, die bijna alle negatief zijn. Enkele er van worden, volgens patiënte's aangifte voor een deel door de kleur bepaald (longen bij plaat III ennbsp;IX), doch het is niet onwaarschijnlijk, dat hier, hoewel patiënte het niet zegt, ook de ligging ; twee
-107-
-ocr page 120-symmetrisch naast elkaar, een rol speelt.
Er zijn dus tal van sohizophrene sytiptomen en het geheel wijst duidelij op, een niet aangepast zijn aan het normale, logische op de realiteit gerichte denken.
Het belevingstype is vrijwel geheel extratensief, de eene B is zeer twijfelaohtig en legt ook nauwelijks gewicht in de schaal tegenover de 8 kleurantwoorden. Van de kleurantwoorden zijn er twee priir maire kleurantwoorden, die patiënte geeft bij het rood van de eerste gekleurde plaat, _Zij wijzen opnbsp;inpulsieve neigingen. Ook de andere kleurantwoorden zijn uitingen van labiele,onaangepaste affectiviteit. Enkele er van staan wel dicht bij vormkleurantwoorden, doch uitingen van een normaal affectievenbsp;aanpassing aan de buitenwereld geeft paüente toch niet, hoewel zij deze aanpassing wel verlangt, Innbsp;dit verband zijn dus de sterke oppositioneels tendensen, die door de 6 Dzw worden uitgedrukt,gerichtnbsp;tegen de buitenwereld. Wij zullen bij patiënte dus onaangepaste affectieve uitingen, impulsieve han -delingen en negativisme kunnen verwachten,
Hat geheel is het beeld van een verwarde, impulsieve, negativistische schizophreen.
De laatste drie platen heeft patiënte pas gezien, nadat zij al eenige malen hypoglycaemisoh was geweest en reeds, hoewel zij nog niet in coma was geweest, klinisch duidelijk verbeterd was. Geheelnbsp;zuiver is het beeld, dat wij van deze patiënte krijgen, dus niet en waarschijnlijk zou het nog ongunstiger uitgevallen zijn, indien het heele onderzoek voor het begin van de kuur gedaan had kunnen worden.nbsp;Een beschouwing van de laatste drie platen afzonderlijk kan eenige indruk geven van de veranderingen,nbsp;die toeri reeds opgetreden waren. Slechts enkele factoren kunnen hierbij beoordeeld-worden, belevings -type en aantal G's moeten geheel bid ten beschouwing blijven.
Aantal antwoorden: nbsp;nbsp;nbsp;25
T 9 Td 6nbsp;M 1nbsp;Md 2nbsp;Cbj 1nbsp;anat 3nbsp;geogr 1nbsp;PI 2
G 0 020nbsp;Do 4nbsp;Ozw 1
B 17 F 20 {^^)nbsp;FbF 4
F 80?é T 60Sé
Een opmerkelijke verandering is er in het beschouwingstype. Het aantal Dd is veel kloiner, het ge-heele beschouwingstype gunstiger dan over het geheel. De opeenvolging der antwoorder, is minder goed te beoordeelen, doch waar dit wel mogelijk is, is zij nog verward. Een verandenirg ten goede is ook innbsp;het F ?i opgetreden. Dit is nu optimaal on de gixjote verschillen in de kwaliteit der vonsartbox'denziinnbsp;verdwenen.
Een derde belangrijk verschil betreft hetT IL Terwijl dit over het geheel normaal is, is het bij deze drie platen te hoog*
De beide eerstgenoemde verschillen wijzen zeker op een betere aarpassing aan het nomale denken en waarnemen.
Vfet de beteekenis van de verhoogde stereotypie is, valt, waar geen beoondeeling van alle factoren mogelijk is, moeilijk te zeggen.
Vfel is het zeer waarschijnlijk, dat hierdoor het totale T% gestegen is en dat dit bij volledig onderzoek voor de kuur nog lager en dan misschien te laag geweest zou zijn, zooals dit bij een zoonbsp;verward beeld te verwachten was. Hetzelfde geldt voor het F ?^.
RORSCHACH NA DE KUUR 24-1-1939
I. |
1. |
2. | |
II. |
1. |
2. |
(midden)
het longen zijn, die
roode vlekken
Anders kan ik er heusch niet van maken.
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
D nbsp;nbsp;nbsp;¦ F-(.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;FbFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat
-108-
-ocr page 121-ni. 1, \fen onder ribben (grijs tusschen negerhoofden)
2. Twee paar beenen
V nbsp;nbsp;nbsp;3. Twee hoofden met die haarbos (negerhoofden)
4. Dit doet me aan -hwee snuiten van beesten denken maar ik weet niet, wat voor beesten (borst van man)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ik vind mezelf verschrikkelijk dom nu, dat ik er zoo weinig in zie.
Twee voeten, dat vind ik nu nog
V nbsp;nbsp;nbsp;2. En hier twee hondekoppen (laarspunt)
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Cat is eerder een vleermuis dan die eerstenbsp;2, Een vlindertje kan het ook zijn
VI. nbsp;nbsp;nbsp;1. Heb ik toen gezegd, dat het een slang was, maar dat vind ik dom
(waarom?) Ja, natuurlijk met al die rommeltjes hieraan. Cfat bovenstuk lijkt er wel op,
2. Nou, ik kan er heusoh niets uit maken. Een stuk van een land of zoo iets
WI. 1. 0, je kan er speelgoed van maken voor kinderenr nou ja, een kat of zoo (twee derden)
\/ 2. Een vorige keer heb ik gezegd, dat dit olifanten waren. Vind ik nu mal, het zijn geen verhoudingen
P F- anat. Do Ff Mdnbsp;D Ff Md
D F- Td
D F Md D F Td
G F T G Ff T
VIII.
IX.
1. Beren
Ik zie het echt als vlekken en kleuren. Nu ja, verder niet
1. 0, ja, hier heb ik van gezegd kabouters (bruin) hier die twee bovenstenbsp;Verder niets
0, ja, daar heb ik wonderwat van gezegd. Een heele Artis heb ik ar uit te voorschijn gehaald. En hu? Leuke kleuren
1. nbsp;nbsp;nbsp;Konijn (groen med. blijkt alleen de kop te bedoelen)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee honden (geel med,)
3. nbsp;nbsp;nbsp;0, dat kan ook een hondskop zijn, hfe, zoo'n hazewindnbsp;(oranje lat.)
D Ff T D F~ geogr
D Ff T
D F Td D F T
D Ff M
D Ff Td D Ff T
D F Td
Tijd |
26 minuten |
Aantal antwoorden |
21 | |
G 3 |
F 20 (3-) |
T '8 . |
F | |
D 17 |
FbF 1? |
Td5 |
T |
62% |
Do 1 |
M,2 , | |||
Md 3 , , | ||||
anat. 2 nbsp;nbsp;nbsp;¦ |
geogr. 1 nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Patiënte gedraagt zich tijdens het onderzoek wat baldadig en luchthartig. Het maakt de indruk,dat zij zich voorgenomen heeft nuchter te zijn, vooral niet te fantaseeren, en zij heeft er, een zekernbsp;plezier in óm niets in de platen te ziwi.
14 antwoorden zijn gelijk gebleven. Een derde van het aantal antwoorden is nieuw . Van de meeste dingen zegt patiënte ook zich te herinneren, dat zij ze de vorige maal heeft gezien.
Er is dus een sterke bewuste instelling, die groote invloed op het p^ohogram moet hebben.
Het groote aantal Dd is evenals reeds bij het laatste onderzoek het geval was verdwenen, het aan -tal 6's is afgenomen. Over de opeenvolging kan nu geen goed oordeel gevormd worden. Het aantal ant -woorden per plaat wisselt van 1 tot 4. Ook hierin dus geen grove onregelmatigheden. Uan verwardheid kan li^s zeker niet meer gesproken v/orden. Patiënte duidt nu een optimaal aantal goede vormen en er zijnnbsp;geen giróote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden. Er is dus weer een behoorlijke aanpassing
aan het normale denken. Het W is evenals de laatste maal te hoog en wijst op een te sterke stereolypie, een te veel blijven kleven aan eenmaal gevormde associatieinstelling. Ook verder is er een geringe va -riatie in de antwoorden. Het is mogelijk, dat dit het gevolg is van de bewuste instelling van patientsnbsp;zich vooral niet te laten gaan, doch het kan ook berusten op een werkelijke associatiearmoede. Cenbsp;laatste mogelijkheid is de meest waarschijnlijke, daar bij een zoo sterke bewuste instelling hot anders vermoedelijk hooger geweest zou zijn.
Een belangrijke verandorirg heeft het belevingstype ondergaan. \fen zeer sterk extratensief is het nu ooartatief geworden; het eene FbF antwoord zou er op wijzen, dat de labiele onaangepaste affectiviteitnbsp;zij het in minder mate dan te voren, nog bestaat. Het is echter niet zeker, dat dit antwoord als FbFnbsp;beoordeeld moet worden. Patiënte kan zelf geen nadere uitlog er van geven en het oordeel is slechtsnbsp;gegrond op het feit, dat patiaite bij het vorige onderzoek bij dorgelijke antwoorden wel de,kleur eennbsp;rol liet spelen.
De oppositieneigingen zijn geheel verdwenen. Hoewel bij patiënte dus geen impulsieve handelingen,epen negativistisch optreden en weinig of geen onaangepaste inadaequate affeotuitingen meer kunnen verwachten,nbsp;is er nog geen mogelijkheid tot normaal affectief rapport, hoewel patients het wel wensoht.
Er is een verarming van affectleven en associaties, terviijl de stoornissen in het denkleven verminderd zijn of in elk geval niet meer duidelijk tot uiting komori.
Of dit een voorbijgaande phase is of van blijvende aard zal zijn, zal het verdere verloop pas kunnen leeren.
251
Katamnese blz.
Bij de volgende patiënte had het tveeede onderzoek niet plaats na de volledige kour,, doch toen patiënte, nadat zij aanvanlcelijk nanbsp;10 cardiazolinsulten geheel hersteld soheen, vreer vat achteruit begon te gaan. Zij heeft daarna nog 4 insulten gehad.Hoavel patiëntenbsp;tijdens het tv/eede onderzoek zeer veel beter vas dan tijdens hetnbsp;eerste, kan dus toch de uitkomst van het tv/eede onderzoek niet alsnbsp;eindresultaat van de kuur beschouwd worden.
Voorgeschiedenis.
Nr. 24 Patients v. K.
Patiënte werd in 1901 geboren. Zij komt uit een gezonde familie en groeide normaal qo. Zij kon vrij goed leeren, ging naar naaischool en werd naaister. Zij is altijd wat slap, futloos en zeurderig geweest,nbsp;eboh vertoonde tot Maart 1938 toch geen bijzondere afwijkingen. Fehalve een ontsteking aan het been ennbsp;ischias, enkele jaren voor haar opname, is zij nooit ziek geweest.
In Maart 1938 had zij gedurende eenige weken teldwang. Op een dag gooide ze plotseling zich zelf eei glas water in het gezicht. De teldwang ging weer over, doch zooals patiënte zegt, kwamen er toen filmsnbsp;en begrafenissen voor in de plaats. Zij zag deze uit het huis van haar ouders komen en iedereen er achter aan loopen behalve zij zelf. Wie er begraven werd zegt zij echter niet te weten. Zij schreef eennbsp;brief waarin zij afscheid nam van haar familie, want op bevel van God wilde zij zich. van kant maken. Zenbsp;klaagde, dat ze moest eten, wait dan leefde ze nog een dag langer,. Zij zag Jezus met de doornenkroon,dienbsp;tot haar sprak; quot;\ferdrink je maar kindquot;. Een week later kwam zij gillend uit gs. W.C. omdat Jezus ernbsp;hing en zij zich ook moest ophangen. Daarna trachtte zij door het raam te springen en zich in het kanaalnbsp;te verdrinken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
In een ziekenhuis opgenomen, schreef zij weer een afscheidsbrief. Zij klaagde,: dat haar hoofd heele-maal leeg wasi Christus zei; Er is geen genezing meer voor U. .
Opname 5-8-1938 tot frr1-19S nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Patiënte is een zeer asthenisch slap meisje. Zij klaagt voortdurend over haar doorgem akte ischias en zegt dat ze nooit meer beter kan worden. Diverse doktoren hebben haar dat gezood,. Zo. .s heölemaal leeg.
'110-
-ocr page 123-niets dringt meer tot haar door, zelfs de radio kan ze niet meer hooren. Elke morgen gaat zo er bij staan om te kijken of het lukt, maar het lukt niet. Ie probeert de krant te lezen, maar gooit hem weernbsp;weg, want het gaat niet. Ce dckter heeft gezegd, dat ze haar heele leven moet tellen, Ze is zoo ongelukkig, ze is toch onnut in de maatschappij, daarom wil ze naar haar moeder toe om met haar door hetnbsp;moeilijke leven te gaan. Ze zegt, dat het allemaal van de ischias komt. Als je er niet aan denkt, bennbsp;je beter. Omdat ik er aan denk voel ik die ischias. Daarom ga ik zoo vaak staan. Ze vertelt over denbsp;hallucinaties, die ze gehad heeft en nog heeft. Heele films worden voor haar op de muur afgedraaid. 0-ver de inhoud ervan is geen woord uit haar te krijgen. Geen lichamelijke afwijkingen. Ze jammert door-loopend, is hypoohonck'isch ingesteld en volkomen inactief.
Ondanks de schijnbaar neurotische symptomatologie doet het geheelo beeld toch niet neurotisch aan. Zij vertelt alle vreeselijkhecfeh, die zij beleeft, geheel vlak, zonder het affect ebt wen hierbij verwachten zou. Ook zijn haar affectieve uitingen vaak inadaequaat en oninvoelbaar en pogingen om eennbsp;wat dipergaand contact met haar te krijgen mislukken geheel. Men houdt steeds het gevoel, dat mennbsp;door- een ondoordringbare glazen muur van patiënte gescheiden blijft. Meer op grond hiervan cfcn op grondnbsp;van de verdere symptomatologie werd als meest waarschijnlijke diagnose een hebephrenia aangenomen ennbsp;kreeg patiënte een cardiazolkuur.
10 insulten
Cardiazclkuur van 26-8-19'^6 tot 27-9-1938
steeds
Na twee insulten is patiënte iets actiever, zij neemt haar omgeving goed op, doch wil nog dood, omdat ze niet beter wordt en zegt; 'Kijk, daar gaat weer een begrefenisquot;.
Na 6 insulten is zij wat opgewekter, vindt dat de kuur toch wel ergens goed voor is, wantze heeft minder pijn.
Na 10 insulten voelt zij zich geheel als voor haar ziekte. Ook objectief maakt zij een goede indruk. Zen wat slap persoontje zal zij wel altijd geweest zijn. Eind October wordt zij echter weer klagerig, begint weer over de ischias waarvan echter geen enkel symptoom te vinden is. Zij wordt ook minder actief.
Cardiazolkuur van 1 November tot 11 ftovember 4 insulten
Na twee insulten zegt ze nog huilend, dat ze niet meer naar de werkplaats wil, dat ze het daar quot;niet voor elkaar kan boksenquot;. Zij is gauw geirriteerd, huilt om kleinigheden en tracht steeds de aandacht van de zusters op zich te vestigen door ze strak aan te kijken,
Na 3 insulten wordt zij weer ie';s actiever en begint ook weer in haar vrije tijd te Vianbwerken.
Na 4 insulten werkt zij weer flink .in de tuin, klaagt en huilt niet , meer.
Het blijft daarna goed gaan en begin Januari kan zij, veel verbeter^ ontslagen worden.
RORSCHACH VOOR DE KUJR, 22 Augustus 1938
D FHd berg G F - Obj.
D FbF anat.
G F- anat.
D Fb bloed D F Md
DG .«T- r
G F T
Do F Td -111-
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ik zou zeggen iets van een sneeuwberg (lat. boven)
2. Hei heeft ook iets van een vliegmachine, maar onregelmatignbsp;Anders kan ik er niéts' uithalen
II. nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dat zal iets van het monscholijk lichaam zijn, de longen,
dat roode daar (rood boven)
Anders kan ik er niets uithalen
Iir. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zal ook wel iets van het mensohelijk lichaam zijn
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het geraamte
2. nbsp;nbsp;nbsp;En bloed
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hat lijkt wei een beetje op hand en arm (been)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;\/ Een kreeft; hij heeft wel te veel pooten maar de kop lijkt er op
V. nbsp;nbsp;nbsp;’ •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tot lijkt wel op een vleermuis eenigszins
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Daar kan ik niets uithalen. Dat lijkt vel Sp twee ogen die jenbsp;aankijken (in de kop)
-ocr page 124-VII.
IX,
Dat lijkt'wsl op-de carnaval, gekke verkleede mensohen. Een heeft een licht oog en eén een donker (bov. 2 derden)
Dat lijkt wel op een ijsbeer. Het is na-tuurlijk geen ijsbeer, maar het heeft er wel de vorm van .
tet lijkt wel op de nieren. Als je nieren haalt bij de slager zien die er ook eenigszins zoo uit (groen)
Vliegmachine ( zegt patiënte plotseling, waarschijnlijk geen duiding, doch er is buiten een motor te hooren)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zouden wel rupsen kunnen zijn die twee groene dinge, maar hetnbsp;is het natuurlijk niet
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dat is net als je oliebollen bakt, dia punten eraan die mislukken (grauw lat.)
Ik heb er zeker niet veel van terecht gebracht dokter?
D F T
D P- anat.
. D FFh T FFM
D F Obj.
Tijd |
10 minuten |
Aan-tal an-hwoor-den 14 | |
B 1 ? |
T 4 | ||
G 3 |
F 10 (4-) |
Td 1 | |
D 9 |
FFb 1 neiging tot meer |
M 1 | |
Do 1 |
FbF 1 |
Md 1 | |
DG 1 |
Fb 1 |
anat. 3 | |
HdF 1 |
bloed 1 | ||
berg 1 | |||
obj, 2 |
Ft-
T
Patiënte heeft een vrij s-terk duidingsbewustzijn; zij begint bijna steeds met: dat lijkt, of: dat heeft iets van... of ; dat zou wel kunnen zijn.
Zij heeft nu en dan zelf kritiek op haar duidingen, doch ondanks dezevoorzichtigheid is toch het aan-tal goed waargenomen vormen klein, Vbor een deel is dit het gevolg van slech-te anatomische duidin -gen. Ook geeft patiënte een DG aritwoord. Zij gaat hierbij uit van de wel vrij goed waargenomen kop .nbsp;Denkt daarbij, waarschijnlijk door de uitsteokseltjes er aan aan een kreeft en noemt dan dadelijk hetnbsp;geheel een kreeft zender zich aan-de verdere vorm te storen. Pas later komt de kritiek. Het resul-taatnbsp;is dan ook een laag F ilS met vrij groote verschillen in de kwaliteit dor F, daar andere duidingennbsp;juist scherp waargenomen vorraduidingon zijn.
De opeenvolging der an-h«oorden is voor zoover- -te beoordeelen los. Een Do als oenig an-twoord bij plaat Vi komt in een normaal besohouwingstypo niet voor. Er zijn dus enkele onregelraa-tigheden in de wijze van duiden dia afwijken --/an een normale beschouwingswijze.
De stereo-typie is normaal en er is een behoorlijke variatie in cte antwoorden. Er zijn drie anato -misohe antwoorden, wat op een zoo klein totaal zeker te veel is, en mogelijk samonheungt met patientes hypochondrische klachten, of ook wijzen kan op een verlangen tot toenadering aan de omgeving,
De affectiviteit is geheel pp de buitenwereld gericht. Patiënte beschikt wel over de mogelijkheid van normale affectieve aanpassing, doch deze zal niet voldoende zijn om de labiele affectiviteit en denbsp;eveneens aanwezige impulsiviteit geheel te stabiliseeren. Wij kunnen bij de patients dus zoowel uitingen van goed affectief rapport als onaangepaste reacties verwachten. Zoowel in denk- als affectleven isnbsp;patientes aanpassing aan de realiteit dus,niet geheel voldoende.
RORFCHACH NA DE KUJR (patiënte gaat weer achteruit 31-10)
G F- anat. G F- geogr.
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dit kan iets uit het mensohelijk lichaam zijn,
2. Een stuk van de aarde kan het ook zijn (?) Een landkaart heeft toch ook vormen
II. nbsp;nbsp;nbsp;Het heeft allemaal natuurlijk verband met dingen uit hetnbsp;mensohelijk lichaam, maar daar hebben wij geen verstand van
-112-
-ocr page 125-III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
D |
F |
Md |
D |
Ff |
Md |
G |
F |
T |
G |
F |
Obj. |
D |
F- |
T |
D |
F |
Obj. |
0 |
Ff |
T |
B 7 | ||
D |
Ff |
M |
D |
Ff |
Td |
D |
Ff |
T |
D |
FFb |
T |
1 plaat |
1. nbsp;nbsp;nbsp;stuk van een geraamte van een mensch, een arm
2. nbsp;nbsp;nbsp;Of een gedeelte van. aen been kan hot ook zijn
Haelemaal niets. Eenigszins een vlinder, maar weinig,'heel weinig
Net Bon parachute die open gaat. Anders niet
Hot bovenste lijkt op een vleermuis, het kopje vooral
Als je er -(wee steeltjes aan maakt heb je een hakmes
Ijsbeer. Anders haal ik er niets uit
kaboutertje met baard (bruin) en puntmuts, een soort Kerstmannetje. Niet heel duidelijk
1. nbsp;nbsp;nbsp;le'ts van een hondskop, van zoo'n hond mot magere kop cp hoogenbsp;poo'ten. De naam weet ik niet meer (oranje lat.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Als je aan zee bent zie je wel eons krabben (blauw lat.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;En dit aen rups. Het middenstukja moet er dan uit, dan zijnnbsp;het er twee (groen med.)
Tijd 12 |
minuten |
Aantal |
an-twoordon 13 |
Falen |
G 4 |
F 12 (3-) |
T |
5 |
Ff 75^ |
D 9 |
FFb 1 |
Td |
1 |
T 42Sé |
B 17 |
M |
1 | ||
Md |
2 | |||
Obj |
. 2 | |||
Anat. 1 | ||||
Geogrl |
'Patiënte staat wantrouwend tegenover het viderzoek. Zij verklaart, dat zij zulke pla on nooit gezien heoft en dat zé het niet weten kan, cmdat zo niet ges'tudeard hoeft. Zij verwacht blijkbaar dat het onderzoek een beroep doet cp intellect on kennis, waartegonover zij zich insufficient voelt. Waarschijnlijk is dit ook bij het eerste onderzoek.het geval geweest, en hangen haar anatomische duidingennbsp;Ook voor aen doel daarmee samen.
Over de opeenvolging der antwoorden kan nu ir. het geheel niet guoordeeld worden. Het F /^ is gestegen on nu middelmatig. Zeer slecht waargenomen vormantwoorden zijn er niet, slechts twee zeer vage buidingen bij plaat I. tbarop volgt het falen bij de tweede plaat. Beide zijn waarsdhijnlijk voor eennbsp;boel te beschouwen als uitingen van patientes tegenzin in het onderzoek cjn remming.
Cfa s'tereolypie is wat hooger dan de eerste maal, doch valt ook nu binnen de grenzen van het normala Er is slechts een uiting van de affectiviteit, het belevingslype is ooar-tatiof (0:1/2). Er zijnnbsp;geen verschijnselen van inpulsiviteit of labiele affectiviteit aanwezig. Het eene klourantwoord is eennbsp;vormklouran-tMocrd en wijst dus op de mogelijkheid van normale aanpassing.
Het geheel is een arm psyohogram
Duidelijke verschijnselen dia cp slechte aanpassing aan omgevirg en realiteit wijzen zijn er niet
meer.
Katamnese blz; .
251
Ook patiënte lo. 20 kreeg t-wee kuren. Ook bij baar werd het Weede onderzoek verricht kort voor de tvfeede kuur. Zij vertoon-de toen een geheel ander klinisch beeld dan voor de eerste kuur.nbsp;Ten tijde van het derde onderzoek was patiënte wel verbeterd ennbsp;het klinische beeld heeft na die tijd geen veranderingen van be-¦teekenis meer ondergaan. Toen gebleken was dat de toestand sta-
-113-
-ocr page 126-tionair was en patienoe zich tijdens -verlof ook in de maatschappij kon handhaven werd zij ontslagen. De uitkomst van hét laatste onderzoek kan dus wsiarschijnlijk wel als eindresultaat beschouwd worden, al werd het een jaar voor ontslag verricht.
Vborgeschiedenis.
No. 20 Patiënte W-T.
Patiënte werd in 1891 geboren. Zij was de derde van 10 kinderen uit een belaste familie. Da vader was sexuael abnormaal, viel de dochters lastig. Een broer van de moeder had zwerfneiging, eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zuster
van de moeder stierf in een gesticht. Twee broers en een zuster van patiënte zouden achterlijk zijn, een zuster wordt in een gesticht verpleegd, een andere zuster is in een gesticht geweest. Een broer is ge -durende korte tijd abnormaal geweest, een andere broer is vreemd en slaat zijn vrouw. Men had het thuis .nbsp;zeer arm.
Patiënte kon matig leeren, doch bleef niet zitton. nbsp;nbsp;nbsp;haar dertigste jaar trouwde zij; er zijn geen
kinderen. Tevoren was patiënte eenmaal verloofd geweest, doch zij verbrak deze verloving, daar de man te imtiem wilde worden.
Vhoeger was patiënte wei verdrietig, omdat zij geen kinderen had. Zij maakte tijdens haar huwelijk een operatie aan ovarium en uterus door. Zij was altijd goedig van karakter, netjes in haar huishouden,nbsp;doch zeer vergeetaohtig. Zij kon niet tegen alleen zijn, was in gezelschap altijd druk. Andere vondennbsp;haar soms wat wonderlijk, doch de man kan dit niet inzien. Zij was zeer gesteld op haar familie.
Zij wilde dikwijls verhuizen; slikte altijd veel medicijnen, wel voor ƒ 5,- per week, voor hoofdpijn, stoelgang enz. Tijdens de menses was zij altijd zeer prikkelbaar
Een half jaar voor opname, tegen het olimacteriuip, kreeg zij last van flauwtes en werd zij prikkelbaar. Zij wantrouwde haar dienstmeisje en. stuurde dit weg. teama geraakte zij steeds meer in de war.Na de dood van haar vader vernam zij van haar zusters zijn sexuesle afwijkingen, waarover zij erg tobde ;nbsp;Het was een groote teleurstelling voor haar. Langzamerhand begon zij vreemd te doen, danste.b.v. met denbsp;werkster. Ook werd zij / drukker en ging verward spreken. Soms zei zij; quot;was ik maar doodquot;. Ze zochtnbsp;ook eens naar een flesch slaapdrank om die geheel op te drinken, doch oen werkelijke suioidepoging deednbsp;zij niet. De man acht haar daartoe ook niet in staat. Zij droomde veel en dacht, dat het werkelijkheidnbsp;was. Zij ging stemmen hooren en antwoordde daarop. De deur was God, een muur Jezus, een andere . muurnbsp;Maria. Zij werd zeer onrustig en vernielde kleeren en huisraad; ¦
Opname: nbsp;nbsp;nbsp;21-1-1938 tot 2-10-1940
Patiënte is bij opname in vrij slechte voedingstoestand en ziet ar zeer slordig uit. Zijgrimasseert voortdurend en maakt stereolype beivegingen met armen en hoofd. Op de vraag waarom zij dat doet ant -wcordt zij: quot;om te bewijzen dat ik gelijk hebquot;. Zij blijkt goed georienteerd.in plaats, niet in tijdnbsp;Het intellect is voldoende. Zij waant zich door doktoren achtervolgd en is bang, dat zij als artiste gebruikt zal worden. Zij zegt niet treurig te zijn, maar woedend, en uiterst nerveus, dus duivelsch. Innbsp;da onderzoekkamer gaat zij met de rug naar de onderzoeker toestaan en begint met de hand voor de oogennbsp;fluisterend een beschrijving te geven van haar huis en meubels. Zij spreekt verward over haar opname innbsp;het ziekenhuis, beweert quot;natuurlijk een boodschap door de lucht gekregen te hebben, dat zij stil moetnbsp;zijn'. Langzamerhand wordt zij iets rustiger, doch in de eerste maanden blijft haar toestand vrijwelnbsp;onveranderd. In Maart doet zij b.v. het volgende verwarde verhaal: quot;Ik heb veel gegeten, zuurkool,erw -fo-soep alles volkomen gecontroleerd door telepathie. Ik heb zelfs geprobeerd bessensap door de erwtensoep te gooien om mijn smaak te oontroleeren. Ik ben helder van hoofd. Men wilde mij naakt laten dansennbsp;Dr., R en Dr. S. Ik lag onder èen laken en werd gevoed, ik spoog rechtuit en het was bloed, ik spoognbsp;naar rechts en niet naar linksquot;, enz. Verder zit zij steeds depressief te fluisteren, dat er voor haarnbsp;geen hoop meer is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;....
te diagnose levert bij deze patiënte moeilijkheden op. Voor haar opname werd elders de diagnose ma-nisch-depressieve psychose gesteld. Hiervoor werden in het P.Z. niet voldóende argumenten gevonden,noch in het ziektebeeld zelf, dat vóór oeii depressie toch wel zeer atypisch was, noch in de praepsychotisohe
-114-
-ocr page 127-persoonlijkheid. Stemmingswisselingen worden uit haar gezonde tijd ook niet vermeld.
^ grond van het beeld, dat patients in do eerste maanden vertocnde, werd de diagnose op sohizophfe-'^16 gesteld. Het langzaam ontstaan van cb ziekte in de loop van ongeveer een half jaar is hiermee ook goed te rijmen. Als argument er tegen zou het uitbreken op latere leeftijd kunnen worden aangevoerd.nbsp;Toen patiënte de insulinekuur krcsg twijfelde men echter toch niet aan deze diagnose en daarom heb ik,nbsp;°ridanks de latere diagnosewijziging patiënte toch behouden bij hot materiaal van dit onderzoek. Pas la-^sr heeft men do diagnose veranderd in degeneratie-psyohose en patiënte is ook als zoodanig uitgoboekt,nbsp;geschiedde voornamelijk op grond van het verloop, dat do ziekte genomen had en dat in de eerste maan-'ten natuurlijk nog niet te beoordeelen was. Verschillende argumenten pleiten tegen deze diagnose. In denbsp;Perste plaats de langzame ontwikkeling van hot ziektebeeld en ten tweede het feit, dat patients bij oit-slag onvoldoende ziekteinzioht had en ook niet geheel hersteld werd afgesohreven. (ar wordt nog gespro-ken van een defecte persoonlijkheid). Ook staat, hoewel patiënte vroeger misschien wel wat vreemd was,nbsp;Plet vast, dat zij werkelijk psychische degeneratiekenmerken vertoonde. Evenmin weet men in hoeverre denbsp;''pranderingen in het beeld, die tot de diagnosewijziging leidden, het gevolg van de behandeling en innbsp;boeverra zij het gevolg van de ziekte zelf zijn. Een vraagteeken is hier dus toch nog wel gerechtvaar -?elf heb ik patiente pas tijdens de eerste kuur leeren kennen an ook heb ik haar het laatste jaarnbsp;Voor haar ontslag niet weer gezien. Ik ben hier dus aangewezen op het oordeel van haar afdeelingsgentBs-heer.
Insulinekuur van 1 April 1938 tot 6 Mei 1938 nbsp;nbsp;nbsp;13 coma's
Daarna geheel veranderd. 7ij is geordend, vriendelijk en ijverig. Is zeer verheugd over haar beterschap, dich voelt zich nog niet geheel opgewassen tegen het leven in de maatschajaDij. Nog wat affect-labiel. Zij gaat in Jjni met verlof, doch komt depressief terug. Zij is goed geordend en toegankelijt;, doch voelt zich niet tegen het gewone leven opgewassen. ook is er een verwijdering tusschen haar ennbsp;baar man ontstaan. Zij heeft vage lichamelijke klachten. Zal weer in de kuur gaan doch springt de eer -ste dag impulsief door een raam, waarbij zij zich ernstig verwondt. In September zijn de wonden ^ezen;nbsp;patiënte is nog depressief.
2e Insulinekuur van 11 September 1938 tot 7 November 1938 nbsp;nbsp;nbsp;32 coma's
Wegens een geprotraheerd coma met longoedeem wordt de kuur afgebroken. Patiënte vjas nog in het geheel niet veranderd, steeds huilerig, klagerig, inactief en traag. Na het geprotraheerde coma wordt zij iets beter. Zij klaagt wat minder en werkt wat. Blijft echter traag en voelt zelf haar insufficientie.nbsp;2ij kan nu wel eens met verlof gaan, suioideneiging bestaat niet meer. Tijdens verlof komt zij tot niets,nbsp;doch is bemoeizuchtig en lastig voor de dienstmeisjes. Zij heeft weinig contact maer met haar man, dienbsp;baar ook niet thuis wil hebben. Als ze haar zin niet krijgt, dreigt zij nog wel eens, niet zeer ernstignbsp;gemeend, met suicide. Zij blijft zeer ambivalent tegenover terugkeer naar de maatschappij. Sj voelt zichnbsp;in het gesticht het veiligst, ziat op tegen elke verandering. In 19$ is deze toestand nog weinig veranderd. Zij werkt flink en met voldoende initiatief, doch blijft onevenwichtig en heeft sterke stemmigs-wisselingen. Zomer 1940 gaat zij naar een familielid; als dit na eenige maanden nog 'goed blijkt ta gaannbsp;wordt zij ontslagen on gaat zij van haar man scheiden.
flt;0RSCHAO1 VOOR DE KUUR 12-,3-1938
II.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Geraamte ergens van, wat ik gegeten heb. Dit is het ondereind van hetnbsp;staartbeen, dat heb ik afgekloven, was eerst visch. Vleesoh wat hiernbsp;dubbel hoort, borstbeen ruggegraat
2. nbsp;nbsp;nbsp;Verder lijkt het een inktvlek
3. nbsp;nbsp;nbsp;Zeepaardjes, die elkaar groeten, (lat; boven)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Komt met mijn handlijn overeen, zwarte stipjes
5. nbsp;nbsp;nbsp;Vbn boven twee handjes alsof ze elkaar groeten
6. nbsp;nbsp;nbsp;Berengezioht of iets dergelijks (Lat. boven)
Wit stipje zichtbaar tusschen de twee bovenste figuren.
1. Vlinder (rood onder) zeer duidelijk zichtbaar, rossig onder, verdwijnt in donker naar beven toe
G F- T 6 F Obj.nbsp;D F- Tnbsp;Dd F- Mdnbsp;Dd F Mdnbsp;D F Td
D F T
¦115-
-ocr page 128-in.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Mutsje (med. puntje)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F Obj-
3. nbsp;nbsp;nbsp;Vfeer een bekken (Grijs tusschen negerhoofden)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F anat.
Twee heertjes met sikjes, of zooals men het noemt puntbaartjes
4. nbsp;nbsp;nbsp;Meer een bloedstroom (Rood boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D Fb bloed
Het andere een hoofd (heeft plaat scheef gedraaid en gaat er zelf scheef
bij zitten, bedoelt wsohl. het hoofd van oen van de mametjes
1. nbsp;nbsp;nbsp;Gebitje van een zuster (ergens vaag lateriaal)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Verandert gauw in een groot beest uit Artis, ik weet de naam niet.
Een karkas van een beest nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een kop, zit de hersens in, met twee slagtanden, kan ook van een slak
zijn met voelhoorns nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
1. Vleermuis, gaat terug katsgewijze, kat en kater van grijs tot zwart,nbsp;van grijs tot wit, gaat van moederdier tot vader^Jier... breeds katerkop, komt tot vleermuis terug. Niets meur van te zeggennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Karkas weer aarwezig.
1, nbsp;nbsp;nbsp;Zou een vlindertje worden, van dood tot leven terug.
Plaatje is heel goed genomen nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Schitterend zeer duidelijk, niets op aan te merken. Ben het volkomen met da laatste spreker eens.
1é Twee beren aan de kant nbsp;nbsp;nbsp;D F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vlinder zijnde blauw grijs
Schitterend, ik laat het aan de dokters over, het is voor mij een
openbaring nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Geel karkasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
5. nbsp;nbsp;nbsp;Wolken komen terug'bij draaiennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F- wolk?
Weer schitterend
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee hoofden lijken achterover te Uggen, rechts is slapende, links
ontwakende nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
2. nbsp;nbsp;nbsp;Rose, wil een achterwerk van een mensch voorstellen, maar het mergnbsp;(iets donkerder deel) zijn de aambeien, stuitbeen, die ontlastingnbsp;tegenhoudt maar beter sluitspier (heel verhaal over laxantia, de-
faeoatie enz.) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
Ook schitterend, kleuren volkomen mee eens
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ruggewervel (blauw med)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Haasje (groen med)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, D Ft Td
4. nbsp;nbsp;nbsp;Twee oogjes (in groen med) als van een kindnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F- Md
3, Eierstok van een vrouw zichtbaar maar dan omgekeerd (gr^en med)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C F- anat.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Bij haasje over komen twee leeuwen elkaar tegen innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
7. nbsp;nbsp;nbsp;Dit stellen pppen voor, coconsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in een boom (grauw lat)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
-116-
-ocr page 129-oen vlinder die dood en levend is geweest.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Inktvisch (blauw lat)
9. nbsp;nbsp;nbsp;Weer cocons (grijs boven)
10. nbsp;nbsp;nbsp;Handschoentje elka;ir groetend, angel gaat van het handschoentje uit
11. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beesten mot voelhoorns Kopje in het groen (als 3)
12. nbsp;nbsp;nbsp;Maatglas (grijze stang)
13. nbsp;nbsp;nbsp;Totempaal,met twee oogen
14. nbsp;nbsp;nbsp;Thermometer tot het karkas komt
15. nbsp;nbsp;nbsp;Zaadjes, die je op je neus zet (oranje med)
16. nbsp;nbsp;nbsp;Rechts en links als de laars van Italië, blauw raakt Afrika,nbsp;west turopa en Rusland ¦
Theepot van mijn moeder (blauw med.)
F T F- Tnbsp;F- Obj.
F
Ff
F
F
Ff
T
Obj.
Obj.
Obj.
PI.
17,
F- Geogr F- Obj.
Tijd 45 minuten
6 9 nbsp;nbsp;nbsp;(5-)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BI
0 34 nbsp;nbsp;nbsp;F 44
Dd 4 nbsp;nbsp;nbsp;Fb 2
Aantal antwoorden 47
(17-
T
Td ,
M
Md
Obj.
anat,
geogr.
wolk
PI.
Bloed
kleur
F amp; T 53?i
Door patientes onnauwkeurigheid en vreemde uitdrukkingswijze is het moeilijk alle antwoorden juist te beoordeelen.
Het besohouwingstype is rijk, doch niet gunstig. Er is een relatief groot aantal slecht waargenomen geheel duidingen, en het F JS is laag. Patiënte geeft een zeer groot aantal slecht waargenomen vormarit-'wirden, andere daarentegen zijn scherp gezien, zoodat er groote verschillen bestaan in de kwaliteit dernbsp;P. De opeenvolging der antwoorden is, waar te beoordeelen, regelloos; soms begint patiënte mei eenkleinnbsp;detail te duiden, om dan later pas tot de grootere over te gaan. Ook uit de tussohenopmerkingen van pai-tiente en de verwarde onbegrijpelijke verhalen, die zij aan sommigediidingen vastknoopt, blijkt wel eennbsp;Verwarde gedachtengang. Waarschijnlijk is niet steeds de vorm de voornaamste factor, die hot antwoordnbsp;depaalt.
Ondanks de tamelijk groote variatie in de antwoorden, is toch de stereolyoie hooger dan normaal en de duiding karkas storeotyp eenige malen herhaald. Terwijl patiënte dus eenerzijds vrij los is van denbsp;bcrmale reele denkwijze, heeft iij anderzijds de neiging aan eenmaal gevormde associatie instellingennbsp;te blijven kleven.
Het belevingslype is overwegend extratensief; de eene ti is niet heel duidelijk. De affectuitingen *ijn dus voornamelijk op de buitenwereld gericht, doch in onaangepaste vorm; er is ook geen verlangennbsp;naar normale affeotieve .anpassing, slechts uitingen Van impulsiviteit.
Zoowel in denk- als affectleven vertoont patiënte dus symptomen die op slechte aanpassing wijzen, tiet beeld van een tamelijk incohaerente, toch stereotype sohizophreen.
na beëindigen der kuur, doch terwijl patiënte al weer achteruit gaat. 27-6-19.3S’
Rorschach
III.
Een bekken of zoowat, met staartbeen of zoo. Anders weet ik niet (fluistert wat onverstaanbaar, blijft kijken)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vlinder (rood onder)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee varkens
3. nbsp;nbsp;nbsp;Staartbeen of zoo, precies zcoals de vorige keer (zwart)
Ik kan hier niets van vertellen. Herinner het me.wel. van do vorige
G Ff anat.
Fs-
F
F-
¦117-
-ocr page 130-IV-
V,
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
keer, was er toen snel 'mee klaar Het geeft allemaal niets
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kan wel een riggewervel zijn
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vleermuismodel zou ik zeggen
Ik weet dat ik niks heb gedaan, en dat alles toch weer.......
dat ik tegen het leven op zie en als ik nu niet meev®rken kan mijn wilskracht niet groot genoeg is wat moet ik dan ?
Een sterk minderwaardigheidsgevoel heb ik. Ik probeer het
maar.....(schudt nee) ik kan geen rust vinden. Ik slaap hier
zoo slecht
1. nbsp;nbsp;nbsp;Komt me voor als wolken
2. nbsp;nbsp;nbsp;die gezichten krijgen
(Zucht, wrijft met de handen in het gezicht nauwelijks opwellende tranen weg) Ik kan het leven niet meer aan.
Bekken en nieren of zoo iets
Daar komt diezelfde gedachte weer, die zuster, die me de vorige keer hier bracht, heb ik naar de keel gevlogen.
4 oasoaraatjes gisterenavond en nog geen ontlasting
Er is geen mensch die me helpen kan en ik zelf ook niet meer.
Ik heb geen moed voor mezelf te zorgen.
G F- anat. G F T
G HDF wolk D F Md
G F- anat.
Tijd 25 minuten |
Aantal antwoorden 9 |
Falen bij 5 platen |
Patiënte is zooals uit haar opmerkingen ook blijkt zeer depressief, zit steeds te zuchten, ziet o-veral tegen op, heeft geen moed meer om te leven.
5 (2-) 4
F 8 (3-) HdF 1
T
anat
Md
wolk
F 63% T AA%
Door het geringe aiantal antwoorden is dit p^ohogram moeilijk juist te beoordeelen. Patiënte is steeds met zich zelf bezig, ze heeft geen interesse voor de platen. De opeenvolging is nu niet te 'be -oordeelen. Het F ?$ verschilt weinig van de eerste maal. Ook nu vrij groote verschillen in dewraantwoor-den, grootendeels veroorzaakt door vage, slecht waargenomen anatomische duidingen. Deze antwoorden, dienbsp;waarschijnlijk samenhangen met patientes hypochond'ischo klachten, vormen een groot percentage van hetnbsp;totaal. Het dierpercentage is daardoor lager dan de eerste maal en de stereotypie lijkt zoo ten onrechte afgenomen. In deze factoren zijn dus voor zoo ver het na te gaan is, geen principieele verschillennbsp;met het vorige onderzoek.
Een belangrijk verschil is,' dat het belevingst/pe nu geheel gecoarteerd is. De op impulsiviteit wijzende primaire kleuraniwoorden zijn verdwenen en men zou dus verwachten, dat dit met de impulsieve neigingen ook het geval' is. Hoe weinig waarde wij hieraan kunnen toekennen, blijkt wel uit het feit, dat patients, die wel veel sprak over haar gebrek aan levensmoed, doch meestal stil en geremd was, de dagnbsp;na opname van dit protocol plotseling opsprong en uit het raam sprong.
Het beeld van een endogene depressie is deze Rorschach zeker niet. Daarvoor is het F % te laag en het aan-tal G te groot.
Merkwaardig is, dat patients beide malen, bij plaat IX een verhaal over defaeoatie begint. De eer -ste mEial knoopte het nog aan bij een duiding die zij gaf; de tweede maal leek het zoneter eenige aanleiding te komen. Mogalijk heeft ' zij echter weer hetzelfde in de plaat gezien, doch niet uitgesproken , in elk geval is het waarschijnlijk, dat het voor patients toch in eenig associatief verband met denbsp;plaat stond. Ruim een jaar later werd patiënte voor de derde maal onderzocht.
3 October 1939
^ nbsp;nbsp;nbsp;Nu kan ik alleen maar vlekken zieti
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het stelt zeker een karkas voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F- T
Dit is de ruggegraat (midden boven) zooals bij een konijn dat je
schoonmaakt; Maar het is niet heelemaal goed, in werkelijkheid is het anders
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hondskop windhond met lange snoet (lichte vlek links boven naast
midden) nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Td
3. nbsp;nbsp;nbsp;Menschenhoofd (langs zijrand) mat berenmutsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' Dö F Md
n. nbsp;nbsp;nbsp;Weer zoo iets
1. nbsp;nbsp;nbsp;Als het niet zoo'n malle snoet had zouden het twee beren kunnen zijn.
ten hebben ze wat in hun bek nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een karikatuurgezicht met neus, mond en muts op ; (rood)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, te F Md
III. nbsp;nbsp;nbsp;tet doet me altijd denken of het twee mannetjes zijn.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Karikaturen, ze zijn ergens mee bezig, maar wat kan ik niet zien;
maar het is natuurlijk een vlek. nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
3. nbsp;nbsp;nbsp;7oo is dit weer net een ribbegedeelte, rugzijde (grijs tussohen
negerhoofden) nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is haast een zeepaardje (rood boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. D F T
IV. nbsp;nbsp;nbsp;1. Een beestenvel met kopnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Zoo zou je zeggen dat zijn twee voeten. jDie zitten met de hielen , .
tegen die kop aan nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
3. nbsp;nbsp;nbsp;Zou je zeggen dat dat wolken zijn (loarspunt op zij) dat licht dat
achter dat donker weg komt nbsp;nbsp;nbsp;0 ikf wolk
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Vleermuisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Anders kan ik er niet van maken zou ik zeggen. Zoo is het weer een
menschelijk gezicht, zooals je wel eens in de bergen ziet, uitgehouwen in steen, (langs onderrand vleugel) nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Md
3. nbsp;nbsp;nbsp;tet is ook haast een gezicht, met een sprietje op zijn neus, ¦
(langs zijrand vlèugel) nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' D F Md
VI. nbsp;nbsp;nbsp;i. Doet me aan een beest denken, zonder die vleugels zou het een
stuk van een slang kunnen zijn- nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. Het lijkt weer op bont. Een vel met pooten. \fen het bovenstuk is
VII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Karikaturen-van koppen met slurfi^htiga neus (midd.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' D F Mg
2. Als je lang kijkt kun je hier ook gezichten van maken (bov. derde) nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
Anders weet ik niet
ribben (tussohen blauw.) ' nbsp;nbsp;nbsp;:D F anat.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt of hier een beest overheen stapt. Om dat nou precies te
zeggen wat. Eén bunzing zou ik zeggen met die stoirpe neus nbsp;nbsp;nbsp;. ;0 F T
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kan nóg een manteltje voorstellennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(rosenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bruin)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
IX. 1. Menschelijk gezicht maar karikatuurachtig (rose) nbsp;nbsp;nbsp;0 F Md
In je verbeelding zie je meer dan je uiten kunt
-119-
-ocr page 132-2 Net een gezicht met muts op en mond open (groen, het gezicht vèn de gewoonlijk geziene juffrouw)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,
3. Zoo is het ook net een gezicht dat schreeuwt (boven het vorige)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Inktvisoh maar (blauw lat.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar leeuwtjes (geel med)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijken cocons van vlinders (grauw lat.)
Hoe heet nu ook weer die boem waar die dingetjes aan zitten? dat heb ik in het park Ifopen bedenken.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Die zaadjes die je cp je neus zet (oranje med.) Hoe heeten ze ooknbsp;weer? Esohdoorrt?
5. nbsp;nbsp;nbsp;Dit kan een rups voorstellen (groen med.)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht (langs rood med. tegen geel aan.)
Nou weet ik niet meer.
Do F Md Dd F Md
F T F Tnbsp;Ff T
D
D
Dd
Ff PI. FFb Tnbsp;Ff T
Tijd 35 minuten Aantal antwoorden 33 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De verschillen met de beide vorige onderzoeken zijn wel heel groot. Patiënte meent dat ze alle drie koeren verschillende dingen heeft gezien. De eerste maal erg vlug en mèt veel fantasien, de tweede maalnbsp;heeft zij minder gezien dan nu, was toen erg zenuwaehtig.
Patiënte doet erg haar best, heeft een sterk duidingsbewustzijn. Zij heeft veel kritiek op haar eigen duidingen en bereikt dan ook een zeer hoog, zelfs te hoog F f 9^ en tevens een' vrij hooge stereo-¦typie. Zij is wat depressief, Sngstlich en duidt eenige Do's en veel meer Md dan M, Toch is er geen dwangmatigheid in de volgorde der antwoorden. Integendeel is deze vrij los.
Ook hebben het aan'tal antwoorden, en het aantal geheel duidingen niet geleden. Deze zijn normaal evenals de tijd. Er is dus zeker geen verlangzaming, en een voldoende rijkdom aan engraimien tesanien metnbsp;zekere aktiviteit, die noodig is om goede geheel duidingen te kunnen geven. ,
Het belevingstype is ooartatief, patiënte geeft een bewegings en een kleuran-twoord. Hat laatste is een vnrmkleuran-twoord, een uiting dus van het vermogen tot normale affectieve aanpassing. Uitingen vannbsp;onaangepaste affectiviteit of impulsiviteit zijn er niet meer.
Hoewel er dus symptomen zijn die in de richting van een'gedeprimeerde stemming wijzen, hebten toch voor een werkelijke depressie, de andere factoren te weinig geleden en is er zelfs een zekere disoon -gruentio. Zij is voorzichtig, wil geen fouten maken doch niets wijst.op een stoornis in de aanpassingnbsp;aan de realiteit. Een schizophrenia is hier niet meer op te diagnostisreren.
252
Ka-tamnese bVz.
Bij de laatste patiënte bestaat de quot;verandering slechts daarin, dat zij na de kuiir maar twee antwoorden geeft en beoordeeling ennbsp;vergelijking dus niet mogelijk is. Voor de kuur leverde zij eennbsp;zwaar pathologisch psychogram met veel primaire klèuran-twoorden ennbsp;abstracte duidingen.
-120-
-ocr page 133-^ Patiënte T-L nbsp;nbsp;nbsp;Voorgeschiedenis
Patiënte is in 1914 geboren als oudste uit een gezin, waarvan de andere kinderen gezond zijn. nbsp;nbsp;nbsp;De
'quot;oeder is nerveus, doch overigens zijn er, behalve potatorium van do’ grootvader, geen byzonderheden in familie. Patiënte is op de lagere school eenige malen blijven zitten en heeft deze niet geheel kun-aen afloopen. Na de schooltijd werkte zij als dienstmeisje en op haar 17de jaar trouv^de zij voor ob eerste maal, Ce man was driftig en volgens de beschrijving niet geheel normaal. Hij sloot patients op ennbsp;9ing met andere vrouwen uit. Patients heeft het in dit huwelijk zeer moeilijk gehad en is na een jaarnbsp;gescheiden.
Kort daarna is patiënte in een kliniek en daarna in een gesticht opgenomen met de diagnose Pfropfschizophrenia. Zij werd hersteld ontslagen en huwde eenige tijd later haar tegenwoordige man. Deze beschrijft haar als opgeruimd van karakter en erg precies op haar werk. Zij is echte'quot; gauw driftig en kaad 9n komt ook niet gemakkelijk ergens over heen. Het is geen gemakkelijke vrouw, grapjes kan zij nietnbsp;Verdragen en zij heeft weinig omgang met anderen. Zij praat altijd veel en laat een ander niet aannbsp;^et woord komen. Ook in dit huwelijk zijn er nogal eens moeilijkheden en er is vaak ruzie. De man wasnbsp;V'erkeloos, er waren moeilijkheden met de steun en ze hadden veel zorgen. De eerste graviditeit en bevalling verliepen normaal. In de tweede zwangerschap werd patiënte langzamerhand vreemd. Zij werd ge -looviger dan vroeger en na enkele maanden nam deze vroomheid overdreven vormen aan. Ook werd zij slor -'^iger in haar huishouding en ging eigenaardige dingen doen. Zoo bracht zij b.v, oortrotten nbar vreemdenbsp;quot;'enschen. Ook werd zij steeds drukker in haar spreken, en liep nu en dan 's naohts de straat op. Enkelenbsp;lt;teg«n na da bevfdiing, die vlot verlig, geraakte zij geheel in de war, liep de trap op, trap af, gafnbsp;•lt;leinighedon in winkels in bewaring en gaf overal ansichten af. Zij zong en huilde afwisselend , In eennbsp;kliniek opgenomen, vertoonde zij stereotypien, spontane katalepsie, inoohaerenta gedaohtengang en wasnbsp;zij nu en dan agressief.
f^name 21-12-1937 tot 20,8-1938
In het gesticht is zij de eerste tijd zeer onrustig, en een gesprek is niét met haar te voeren. Zij praat inoohaerent door en zingt op zalvende toon Leger des Heils- en Kerstliedjes. Vlsl blijkt, dat zijnbsp;georiënteerd is in eigen persoon en ten naastebij in tijd en plaats. Zij is negatiyistisoh, verzet zichnbsp;bij het onderzoek en ziet zusters en doktoren voor bekenden aan; zij hallucineert acustisoh. tot zijnbsp;hoort is uit haar verwarde verhalen niet op te maken. Zij is eanigszins radeloos en in hot begin wordtnbsp;de mogelijkheid van een amentia overwogen. Langzamerhand wordt zij rustiger en is een beter onderzoeknbsp;'’wgelijk, waarbij blijkt, dat het intellect slechts zeer matig ontwikkeld is. Patiënte zit maar stilnbsp;Voor zich uit te kijken, moet met het werk steeds aangespoord worden en mist alle initiatief. Sjspreektnbsp;'quot;onotoon, heeft weinig mimiek en een duidelijke affeotvervlakking. Zij is zeer langzaam in haar ant -toorden, ook bij vragen, die ook zij vlot moet • kunnen beantwoorden. Na twee maanden blijkt zij denbsp;namen van zusters en medepatiënten nog niet te kannen. Een enkele maal spreekt zij spontaan, in brok -stukken over haar kinderen.
De differentiaaldiagnose gaat bij deze patiënte tussohen een Pfropfschizophrenia on een niet iden -tieke debiliteitspsyohose. Hoawel patiënte bij opname eenigszins de indruk maakte aan een amentia te lijden, kwam deze diagnose toch niet ernstig in aanmerking, daar patienta's ziekte reeds maanden voornbsp;be bevalling langzamerhand was ontstaan en bewustzijn en oriëntatie ongestoord bleken te zijn.
Tegen een debiliteitspsyohose pleiten, als men hiervoor de criteria van van der Horst aanlegt, verschillende dingen. Voornamelijk zijn dit de affectieve vervlakking en geringe affectieve aanspreekbaar, heid, het ontbreken van v;aanvorraing, wat bij debiliteitspsyohosen juist zeer gemakkalijk zou gesohiedan^nbsp;sn de geringe invloed van de uiterlijke omstandigheden. Oók is er geen duidelijk reactief begin. Omnbsp;beze redenen werd hier de debiliteit niet niet als pathogenetisch, doch slechts als pathoplastisohw^rk-^aam beschouwd en de diagnose, evenals dit elders bij haar eerste opname geschied was, op Pfropfschi-zophrenie gesteld. Wélke verschijnselen het gevolg zijn van de sohizophrenie, welke van da debiliteit,nbsp;IS niet goed uit te maken.
^sulinekuur van 13 Maart 1938 tot 17 Mei 1938 nbsp;nbsp;nbsp;23 coma's
Tijdens de kuur knapt patiënte goed op. In het begin is zij soms nog wat druk a;i verv.'ard. rommeltmet
-121-
-ocr page 134-klesron en beddegoed, nu en dan is zij ook depressief, huilerig en angstig. Langzamerhand wordt de onrust minder en wordt patiënte actiever. Zij gaat zich ordelijk gedr^en en begint ook meer initiatief Üj het werk te vertoonen. Zij wil graag naar huis, verlangt naar haar kinderen en geeft aan dit verlangennbsp;op normale wijze uitdrukking. Oppervlakkig lijkt zij geheel goed te zijn, dooh bij een wat larger gesprek maakt zij toch nog een vreemde indruk en derailleert zij soms nog even.
Zij kan echten,met verlof gaan en daar dit goed verloopt, kan het spoedig in proefverlof en ontslag overgaan.
RORSCHACH \/00R DE KUUR 12 Maart 1938
I. nbsp;nbsp;nbsp;Of je het laven hebt, moet je eens prakkizeeren - te veel in gezien
Een vlinder. nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
II. nbsp;nbsp;nbsp;’ Prachtig, dit is een mooie
1. nbsp;nbsp;nbsp;Rood is aigénlijk de communisten, maar erifin, wat vreesachtig roodnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D Fb abstr.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee vaders, enfinnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?
III. nbsp;nbsp;nbsp;, Dat lijkt wel snert
1. nbsp;nbsp;nbsp;Roode strik in het middennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
2, nbsp;nbsp;nbsp;Nuvere potjesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Stuk hoefijzer (rood med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
4, nbsp;nbsp;nbsp;Roodnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 ‘FbN
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Heelemaal niet mooi. Allemaal zwart met streepjes. Ik weet niet, wat
dat worden moet, mevrouw nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FbN
V. nbsp;nbsp;nbsp;Lijkt wel een beetje op een vlinder, maar daarboven, dan was ik allang
dood geweest. De beenen in de hoogte, kop er onder nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Zwart, dat vind ik nog het mooiste nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FbN
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een prachtige! Leeft wat op.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;loodlijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(med. lijn)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Odnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F liggrg
100 jaar voor Chr. 50 magere en 50 vette jaren nbsp;nbsp;nbsp;lijn
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Lijkt wel een stuk bont, mooi om opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mantelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zettennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;HdF bont
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Prachtig. Twee kussen, blauw is berouw, Liefde is blauw, geel
is haat. Twee levens nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fb abstr.
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is groen, moed houdennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fb abstr.
Siert, lekker pan met snert (groen) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fb snert
X. nbsp;nbsp;nbsp;Prachtig, als je kleurenblind bent
1. nbsp;nbsp;nbsp;De klok er bovennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F Obj.
2. nbsp;nbsp;nbsp;\fergiftiga slang (groen med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FFb T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Geel is de onschuld, blauw is berouw, blauw isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;liefdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fb abstr.
30 minuten Aantal antwoorden 17 (18 ?) F 6 (1 of 2-) T 3 | ||||||||||||
|
Tijd
G 5 D 11nbsp;Dd 1
F 68 of 84J5, T V%
Patiënte is zeer spraakzaam, haar aandacht is moeilijk bij de platen te houden. Toch schijnt zij ze erg mooi te vinden en vooral de kleuren trekken haar aan. Zij geeft dan oook een groot aantal kleur -antwoorden. Dit zijn bijna alle primaire kleurantwoorden, gedeeltelijk kleumoemingen, gedeeltelijk abstracte duidingen. Er is slechts 1 vormkleurantwoord bij, doch hierbij speelt waarschijnlijk de kleur
-122-
-ocr page 135-eai grootere rol dan gewoonlijk het geval is; patiënte legt de nadruk op het giftige yan de slang, uiting van normale affectieve aanpassing is de waarde er van dus waarschijnlijk geringer en boven-'^isn staat hij toch wel geheel op de achtergrond tegenover de 8 primaire kleurantwoordeh als uitingennbsp;Van onaangepaste affectiviteit en impulsiviteit.
Da opeenvolging der antwoorden bij elke plaat apart is niet te beoordeelen, daar patiënte bij elke plaat slechts é4n soort antwoorden geeft.. Bij beschouwing van het geheel blijkt er zeker geen strengnbsp;logische volgorde der antwoorden te bestaan en vooral de eene Dd bij plaat VI tusschen twee geheeldutnbsp;oiingen bij de voorgaande en volgende plaat maakt een gt;lt;81 verwarde • indruk.
Het lijkt alsof de vorm voor patiënte niet meer het (®sentieele van een ding is, maar alsof zij naar Sndere maatstaven beoordeelt, een typisdn schizophrene eigenschap. Zij geeft slechts een klein aantalnbsp;vormctiidingen, die, daar het bijna alle vulgairantwoorden zijn, als F1 beoordeeld kunnen worden. Eennbsp;juiste bepaling van het F % is niet mogelijk, doordat patients twee onduidelijke antwoorden geeft; vooral de Twee vaders bij plaat II is wel een heel vreemd antwoord. Een antwoord is zeker door de liggingnbsp;bepaald, en bij de overige antwoorden speelt vrijwel uitsluitend de kleur een rol.
V/at de inhoud der antwoorden betreft, is er een laag T5^, zoodat er dus een te geringe stereotypfe\an bet danken bestaat. Daartegenover staat een iets grooter aantal levenlooze voorwerpen en abstracte dutnbsp;dingen. Er is een vrij groote variatie in de antwoorden.
Uit dit alles blijkt, hoezeer patiente's wijze van waarnemen en denken van bet normale afwijkt. Zij legt andere maatstaven aan en kan eenmaal gevonrrde associatie instellingen niet voldoende vasthouden.
Ook het affeotleven is sterk afwijkend. Normale affectieve aanpassing aan de buitenwereld is er praotisoh niet, ook geen verlangen er naar, de impulsiviteit staat geheel op de voorgrond. V/ij kunnennbsp;van patiënte dus in alle opzichten onaangepaste reacties verwachten.
Het beeld van een impulsieve, incohaerente schizophreen.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een vlindernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F T
11 nbsp;nbsp;nbsp;Weet ik niet
III. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet niet, was ik maar zoo geleerd, dat ik wist, wat het was.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;{Haalt de schouders op en legt de plaat zwijgend weg)
V. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zou ik ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet, kunnen zeggen
W nbsp;nbsp;nbsp;Weet ik niet
VII.,, nbsp;nbsp;nbsp;Ook niet
Vin . (glimladit even) Het lijken wel veel op twee leeuwen nbsp;nbsp;nbsp;D F T
lx. nbsp;nbsp;nbsp;(Haalt da schouders op)
X. nbsp;nbsp;nbsp;0, dat is eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mooie
Patiënte zegt, dat ze platen mooi vindt, doch er weinig van kan zeggen. Ze herinnert zich,dat ze ze eerder heeft gezien en meent, dat ze toen zei, dat het zwart leven was (0 IR vind ze mooi, maar ik kannbsp;er niets van zeggen, omdat ik ze niet begrijp.
Haar instelling is dus wel een geheel andere dan de eerste maal. Het schijnt, dat ook nu de kleuren wel een zekere aantrekkingskracht op haar uitoefenen. Bij plaat X zegt zij: quot;VMt een mooiequot;. Tot eennbsp;kieurduiding komt zij echter niet.
252
Katamnese blz.
-123-
-ocr page 136-Als wij patiënten IToè 30 en 40 buiten beschouwing latenjomdat bij hen vergelijking niet mogelijk iSj, zien wij, dat, in overeenstemming met de klinische verbetering bij alle patiënten, de houding bij het onderzoek en de instelling er tegenover normaler isnbsp;geworden. Zij bepalen zich beter tot de platen, de aandachtsconnbsp;centratie is beter,- zij zijn minder afleidbaar en breedsprakig ennbsp;maken minder tussohenopmerkingen.
Er wordt in het algemeen minder gefaald en de opeenvolging der antwoorden is, in de meeste gevallen, waar deze gestoord was, ge-ordender geworden. Ook zijn er geen absurde antwoorden meer.
Als uitdrukking van betere bewuste controle over het denken en verbeterde aandaohtsconcentratie is ook het E ^ in alle gevallen, waar het te lang was (behalve Uo. 28) gestegen, zoodat hetnbsp;nu in de meeste gevallen goed genoemd kan worden. Alleen bij lïo. 25nbsp;is het wel gestegen, doch nog pathologisch laag gebleven.
¦ Ook komen niet -meer zoo groote verschillen in de kwaliteit der vormduidingen voor, als bij sommige patiënten voor de kuur het geval was.
Daartegenover is in veel gevallen de stereotypie toegenomen. Tegenover 3 patiënten voor de ku'or met een T^ hooger dan 50 staannbsp;er na de ku’ur 9*
In het totaal aantal antwoorden is geen bepaalde verandering gekomen. De abnormaal kleine getallen zijn na de kuur normaal geworden, het zeer groote aantal van No. 22 ook.
In het algemeen is er dus wal eenige verbetering in de aanpassing aan het normale logische detiken, doch volledig is deze by alle patiënten niet cere:iicto Bij een aantal patiënten is er een tenbsp;sterke stereotypie en associatiearmoede, bij sommigen ook nog ee-nige incohaerentie.
Bij patiënte No. 25 is, hoewel er vooral in ïV/o en belangrijke verbetering is opgetreden, het geheel toch nog bijna even sterk pathologisch als voor de kuur.
Ook in het belevingstype zijn bij de meeste patiënten veranderingen opget-reden. Deze bestaan in een afname van, de primaire kleuxantwoorden, ten gunste van Eb? en EEb antwoorden, of toenamenbsp;van deze antwoorden zonder vermindering van Eb. Dit gaat dus innbsp;de richting van een betere affectieve aanpassing, doch in al dezenbsp;gevallen blijft nog steeds de labiele egocentrische affectiviteit,nbsp;eventueel ook nog de impulsiviteit, c-verheerschen ¦ eu een volkomennbsp;goede affectieve aanpassing is in geen der gevallen bereikt. Eennbsp;zelfde eindresultaat is ontstaan bij patiènte No. 4I en 25, waarnbsp;dilatatie van het belevingstype is cpgetreden met eenige mogelijkheid tot nórmale aanpassing, doch ook hier overheerscht^ vooral bijnbsp;No. 25, de onaangepaste affectiviteit.
De tweede soort verandering die voork-omt, is een afname van het aantal kleurantwoorden, die zoover gegaan is, dat sterke ofnbsp;volledige coartatie van het belevingstype is opgetreden. Speciaalnbsp;deze gevallen vertoonen een toename van ¥ % en stereotypie.Ook innbsp;deze gevallen is dus voor de onaangepaste affectiviteit geen normale affectieve aanpassing in de plaats gekomen.
Slechts in 2 gevallen komen na de kuur bewegingsantwoorden voor,
-124-
-ocr page 137-^ie er tevoren niet waren (No. 25 en 21)
We zouden deze veranderingen dus als volgt kunnen samenvatters A. Betere aandachtsconcentratie en bewuste controle over het den-¦ ken, minder incohaerentie.
Vermindering van de factoren,,die op impulsiviteit en labiele affectiviteit wijzen met soms al eenige mogelijkheid tot nor-of male affectieve aanpassing, die echter nergens bereikt is.
C. Sterke of volkomen coartatie van het belevingstype met toename van de stereotypie en 'F fo.
Een algemeens regel is er echter niet voor te geven5 niet steeds gaan alle genoemde veranderingen bij een patient samen.
Bij een aantal patiënten is een zeer arm psychogram ontstaan met duidelijke verarming van affect- en associatieleven.
Bij anderen kan gesproken worden van vermindering van de stoca?-nissen, al of niet met associatiearmoede.
Dit is slechts te beoordeelen bij de aparte bespreking der patiënten en kan in een samenvatting niet tot uitdniKking wcr^n gebracht p
Behalve No. 25, die ook de meest pathologische Rorschach van alle vertoonde, konden al deze patiënten ontslagen worden.De meesten direct in aansluiting aan de kuur, kort na het tweede onderzoek, No. 20 en No. 21 pas een jaar later, doch zonder dat in datnbsp;jaar klinische verandering van beteekenis had plaats gehad.
Patiënte No. 24 kon, nadat zij nog 4 insulten had gehad, ook hersteld ontslagen worden. Alle patiënten leken klinisch beter aangepast dan hvin Rorschach zou doen vermoeden en de vraag is nu, hoenbsp;het deze patiënten verder zal gaan. Wij kunnen ons verschillendenbsp;mogelijkheden voorstellen!
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het zou kunnen blijken, dat. in de gewone maatschappij, buitennbsp;het beschermende gestichtsmilieu, de aanpassing niet zoo goednbsp;was als' .het in het gesticht leek en meer met het ..beeld van denbsp;Rorschach overeenkwam. Vooral de nog onaangepaste affectiviteit en impulsiviteit zullen in beroeps- en gezinsleven moeilijkheden kunnen veroorzaken, terwijl verarming van denk- ennbsp;effectieven hier door gebrek aan initiatief en activiteit totnbsp;uiting zal kunnen komen.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het zou kunnen zijn, dat de aanpassing'goed blijft en dat een
Rorschach, die na eenige tijd'werd opgenomen ook op goede aanpassing zou wijzen. M.a.w., dat'de verbetering in de Rorschach achter de klinische verbetering aankomt en dat de coartatienbsp;en stereotypiseering slechts van voorbijgaande aard zouden blijken te zijn. Deze laatste mogelijkheid noemt Rorschach zelfnbsp;ook bij de spontane remissie.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
3. nbsp;nbsp;nbsp;De derde mogelijkheid is, dat een patient met een labiele Rorschach weer achteruit gaat, met daarbij de mogelijkheid, datnbsp;ook de Rorschach weer slechter wordt on weer hetzelfde beeldnbsp;van voor de kuur gaat vertoonen. Bij dè patiënten met een armnbsp;psychogram kunnen wij ons voorstellen, dat op de duur een ooknbsp;klinisch duidelijke verarming van het psychische leven ont -
-125-
-ocr page 138-eventueel
staat, waarbij dan de verarming van het. psychogram nog verder kan voortschrijden.
goed
4-? Tenslotte bestaat ook de mogelijkheid, dat een patiënt
aangepast blijft met teekenen van slechte aanpassing in de Korschaoh,. zooals Rorscheich dit voor de latente schizopbrenienbsp;vermeldt.
Slechts het katamnestisch onderzoek zal kunnen uitmaken dn Ine-verre deze veronderstellingen juist zijn.
Het blijkt wel, dat het alleen op grond van de Rorschach na de kuur en de veranderingen in de Rorschach niet mogelijk is eeni-ge voorspelling te doen omtrent de duurzaamheid van hot bereiktenbsp;resultaat, daar het psychogram na de kuur in geen der gevallennbsp;normaal is, nog vele mogelijkheden openlaat en het niet zeker is,nbsp;dat het zich niet verder wijzigt.
IV.
Tweemaal onderzochte_patienten_
Herstelden en Ye^beterden_met_^ii^e_veranderingen
d-e Rorschach na de kuur (zie tabel II)
Rit zijn 8 patiënten. Hiervan werden er 3, na de kuur cnt^slagen, (ïTcs. 42s43,29) 5 1 (No. 55) recidiveerde tijdens proefverlof 5 1 (Uo.nbsp;36) was wel verbeterd, doch ging tegen advies naar huis, 1 (No,3'1)nbsp;was na de kuur niet voldoende verbeterd om ontslagentekunnen worden,doch ongeveer 9 maanden later,-w-as dit ondanks de grove defecten, die patiënte nog vertoonde, toch wel mogelijk.Ra beide anderen.nbsp;(Ho. 35 en No. 34) kunnen slechts als gestichtsverbataring be -schouwd worden.
\tocrgesohiadenis:
No. 42 Patients IJ.
Patiënte is de oudste van 5 kinderen. In de familie komen geen bvzonderheden voor. Patiënte kon qj school goed leeren en ging daarna in betrekking als dienstbode, hoewel zij lie/s'quot; oevangonbewaarster geworden zou zijn. 2ij was altijd wat teruggetrokken en eenzelvig, hield veel van de natuur en van lezennbsp;en was aangesloten bij een evangelisatievereeniging, waarvoor zij zich zeer intei’essearde. De laatstenbsp;jaar voor haar opname wisselde zij vaak van betrekking en vooral het laatste half jaar ging het werknbsp;minder goed. Zij voelde zich moe en slap, at niet voldoende en werd onrustig en angstig, zonder dat zijnbsp;daarvoor een reden kon opgeven. Zij ging vaak doelloos uit en kwant laat thuis.- Eens liep zij b.v, naarnbsp;Amsterdam, waar zij midden in de nacht aankwam. Ook liep zij geheel onverwacht uit haar betrekking wegnbsp;en ging naar een familielid in een andere plaats, omdat het daar rustiger was. Zij werd d'-iftig en deednbsp;in haar vrije tijd niets meer. Zelf zei zij, dat ze erg ziek was.
Opname amp;-1-1938 tot 8-amp;-1938
Patiënte is rustig er. geordend. Zij is goed georienteerd en üet intellect is goed,. Zij praat druk, eenigszins geaffecteerd, an gebruikt woorden mét verkeerde intonatie. Zij is paranoid;ingesteld, meent,nbsp;dat er over haar gesproken wordt. *’lk heb er geen openbare bewijzen van. Ik heb het gevoel, dat er overnbsp;me gekletst wordt. 7e denken, dat ze aan mij een verkeerde hebbenquot;. Ze denkt, dat ze liohamelijk ziek
-126-
-ocr page 139-Op eon samenkomst van de veroeniging kreeg zij, toen iemand ging spreken,een hevige nbsp;nbsp;nbsp;lichamelijke
schok. Het was, alsof alles op haar af kwam, quot;Voor de zaal kwam er een groote kerel qj me af. Het is ®en vrouw geweest in mannenkleeren, denk ik. Die nachtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rtakte ik ietsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kwijt langs natuurlijke weg,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een
'quot;iSKraam denk ik. f-%ar daar heb je een heer of een man nbsp;nbsp;nbsp;voor noodig ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die heb ik voor zoovernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weet
nooit aan mijn ribbekastje gehad. De politie is noodig om die abortus op te zoeken, want dat heb Ik mezelf niet aangedaanquot;. Het blijkt, dat patiënte de kerel, die haar aangevallen zou hebben voor haarnbsp;quot;'ceder aanzag. Deze is reeds jaren dood, doch patiënte gelooft dit niet: quot;Mijn moeder is overleden,zoo-sls ze zeggenquot;. Ook meent zij een venerische infectie gekregen te hebben van het tweede meisje in-haarnbsp;betrekking of van de mevrouw, die een uitslag had. quot;Ik kan niet zeggen, dat de angst.'voor mijn ribbe -kastje ongegrond isquot; vindt ze, quot;Maar mijn hersens zijn zoo goed en gaaf als maar jetsquot;. Toch vindt zijzelf, dat ze minder goed kan denken dan vroeger. Soms heeft ze het gevoel, dat ze met stralen bewerktnbsp;'“ordt. Zij weet echter niet, wie dat doen. Ze heeft quot;in zekere zinquot; het gevoel alsof er altijd iemtindnbsp;achter haar start V-n,.tijd tot tijd hoort ze stemmen van menschen, die ze kent, doch meestal reageert ze ernbsp;niet op, Eens hoorde zij b.v. zeggen: quot;Ik wil meneer S. vermoordenquot;. quot;Dat mag je niet doenquot; antwoorddenbsp;zij. quot;Can spring ik in het waterquot; zei de stem, waarop patiënte antwoordde, dat hij dat maar moest doon.nbsp;boms hoort zij haar gedachten door anderen uitspreken en soms ruikt ze een rare lucht, b.v.een zieken -buislucht. quot;Ik weet weinig van de vrouwelijke kant vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het leven, vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de dokterskant. Soms hebnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het
gevoel, dat ze in mijn longen steken, maar er is niets nbsp;nbsp;nbsp;aan te zienquot;. Ook denkt zo, dat zo haarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vrouwe
lijk geslacht heeft verloren; zij kan echter niet zeggen, hoe zij zich dat voorstelt. Al deze hoogst onaangename belevingen vertelt'patiënte met veel omhaal van woorden, doch geheel vlak, zonder eenige af-feotuiting. Als zij gemenstrueerd heeft, is zij wel iets beter. Dat zal het wél geweest zijn, dat 'rarenbsp;gevoel in mijn buik . Het was alleen wat zeniM/enquot;. Als zij later weer iets in de buik voelt, komt f.-et -zelfde verhaal over de vermeende abortus echter weer te voorschijn. quot;Ik weet niet wat menschen wd oensnbsp;kunnen doen,zonder dat je het zelf weet. Sommige menschen kunnen me soms iets doen, dan hoor ik iets .nbsp;Kan dat ?quot;
Insulinekuur van 10-2-1938 tot 30-5-1938 nbsp;nbsp;nbsp;37 coma's
Tijdens de kuur verbetert patiënte aanmerkelijk en na het beëindigen er van zijn er niet voel pathologische verschijnselen meer overgebleven. ?elf voelt zij zich geheel goed. Het denkbeeld van de abortus vindt ze nu onzinnig. quot;Ik ben ziek geweest toen. Al die vreemde gedachten streden toen tegen elkaar In mij. Nu gaat alles weer gewoonquot;. Ze quot;prakkizeerdequot; toen zoo, ze kon toen veel te goed denken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zij
blijft echter bij het denkbeeld, dat de man die haar aanviel, een vrouw was, en ook de venerische infectie blijft in haar gedachten bestaan. Alle andere waandenkbeelden en ook de hallucinaties zijn verdwenen. Patiënte is normaal actief, wil graag een betrekking zoeken, liefst bij het gevangeniswezen , doch zij wil ook alles aanpakken, wat zij maar-zou kunnen krijgen. Zij is wat stil, volgens haarfbmilienbsp;stiller, dan zij vroeger was.
8-2-1938
Ik weet niet, wat het voor moet stellen. Een grillige teekening. Een soort
wapen. Ik zou niet weten, wat ik er verder van moet zeggen nbsp;nbsp;nbsp;G F-f Obj^.
Een zelfde soort teekening, alleen van twee kleuren, een niets voorstellende vorm. Ja, verder weet ik niet, wat ik er van zeggen moet
Het begint een beetje duidelijker te worden, dat is wel zoo. Veer twee kleuren. Het gaat iets van vormen aannemen. Verder weet ik er niets vannbsp;te zeggen
RCRSCHACH voor de kuur
1.
II.
in.
IV.
V.
VI.
FbN
1. 't Ja, zwart
2. Het lijkt wel een vleermuis, een hargende vleermuis. Het ia een kleur zwart G Hf T
G F-f T G FbN
G F- T
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ook een vleermuis, die vliegt zeker
2. nbsp;nbsp;nbsp;Weer zwart
Ik weet niet, het lijkt wel een soort vogel
-127-
-ocr page 140-VII.
VIII.
IX.
X.
Ik weet niet, wat dat is
Dat zijn verschillende kleuren, rood, blauw, geel, ^art nbsp;nbsp;nbsp;G FbN
Ook verschillende kleuren, vormen kan ik niet zoo zeer iets van zeqqen.
Groen, bi^in, rood nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G FbN
Ja, ik zal maar weer de kleuren opgeyen,. denk ik van de vormen kan ik niet veel zeggen. Grillig is het Rood, geel, blauwj groen, bruinnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G. FbN
Tijd 8 minuten . Aantal antwoorden; 9 Falen bij 3 platen
G 9 nbsp;nbsp;nbsp;F 4 (1-) T 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F 75%
FbN 5. ¦ nbsp;nbsp;nbsp;Obj.1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 33%
kleur '5
Een zeer arm p^chogram waar verder geencordeel over mogelijk is. De kleurnoemingeh maken hier de indruk verlegenheidsantwoorden te zijn. 7e wil toch iets zeggen en kan uit de vormen niets maken. Hetnbsp;dierporeentage zegt in dit geval ook' niets omtrent de stereotypie. Het betrekkelijk lage Ff.% on'tstaatnbsp;door slechts 1 negatief vormantwoord en heeft bij een zoo gering totaal aantal ook geen waarde.
Het belevingstype is 0:7J, doch zooals reeds gezegd, meen ik dat de kieurno«tiing hier eerder verlegenheidsantwoorden dan uitingen van impulsiviteit zijn.
4-:^1938
RCRSCHACH NA CE KUUR
I. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet het heusch niet. Het lijkt wel een vleermuis met vlerkjes, aUeen hetnbsp;kopje ontbreekt. Verder kan ik er niet veel van zeggen
II. -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Het heeft wat weg van die andere figuur, maar ik weet niet, wat het is,
donkere regenwolken lijkt het wel op.
III. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weet het heusch niet. (lacht even en legt de plaat weg)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een vleermuis. Verder weet ik het heusch niet
V. nbsp;nbsp;nbsp;Camp;t weet ik niet
VI. nbsp;nbsp;nbsp;' Het lijkt wel een huidje van een of ander beest, ik weet niet welk. Ik
heb wel eens zoo'n konijnenhuidje gezien
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Lijkt ook wel een stuk ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wat wolken, maar wat het eigenlijk is,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Ik weetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet, wat dat is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Een mooi’ gekleurde figuur zou ik zeggen
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een mooi gekleurde figuur. Anders zie ik er niets in.
X. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;al hetzelfde. Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mooi gekleurde figuur, \ferder weet iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wat
het voorstellen moet
G F T
G HdF walken
F T
F-^ T
HdF wolken
Falen bij 4 platen
Tijd: G 5
Aantal antwoorden: 5
8 minuten
F 3 HdF 2
Ff 100% T 60%
T 3 -. wolk 2
Ook hier is een goede beoordeeling niet mogelijk, doch de verschillen met de eerste maal zijn niet groot. De drie vormduidingan, dia patiënte geeft, zijn alle goed waargenomen, zoodat nu het F-f% maximaal is. Deze maal beperkt patiënte zich er toe bij de gekleurde platen te zeggen, dat het mooie kleuren zijn, zonder ze apart op te noemen. Een principieel verschil lijkt dit niet te zijn, doch de ge -td verhoudingen veranderen hierdoor aanmerkelijk, zoodat nu b.v, de stereotypie uitgedrukt in hetnbsp;1% te hoog is. Het eenige verschil is, dat patiënte nu twee liohtdonksrduidingen geeft, welke er opnbsp;kunnen wijzen, dat patients aan stemmingen onderhevig is en deze niet voldoende zal weten te heheer-sohen. Misschien wijst ook het noemen van het zwart bij het eerste onderzoek in deze richting.
Principieele veranderingen zijn dus niet ontstaan.
-128-
-ocr page 141-Het falen bij de laatste 3 platen zou volgens '/teber bijna kenmerkend zijn voor schizophrenie. Of dit het geval is, wanneer er tevens bij andere platen gefaald wordt, wordt echter niet vermeld. Eennbsp;verdacht verschijnsel blijft het mogelijk toch. Het falen bij plaat V wijst in dezelfde richting.
252
Katamnese blz.
No. 43
Vtoorgeschiedenis;
Patiënte X.
Patiënte is geboren in 1917; zij komt uit een huishouden van 6 kinderen, waarvan een meisjenerveus zou zijn en de anderen gezond zijn. Ook de vader is gezond, doch volgens hem zou de moeder niet geheelnbsp;gewoon geweest zijn.
Patiënte is een debiel meisje, dat in alles achter was bij anderen en op school niet mee kon komen. Na school werd zij dienstmeisje en in deze betrekking voldeed zij goed. 7ij ging veel met jongens omnbsp;en volgens haar vader zou zij in staat zijn met iedereen mee te gaan. 7ij is zeer goedgeloovig en gemakkelijk over te halen. Volgens haar verhalen zou een jongen met wie zij gebroken had, haar met eennbsp;mes bedreigen, waardoor zij de laatste tijd erg nerveus was.
In aansluiting aan een tonsillectomie is patients in de war geraakt. Enkele dagen er na was zij wat druk en had het gevoel, dat er een stuk in de laagte geschoten was! Ze werd toen angstig en dacht doodnbsp;te gaan. In haar angst vloog zij door de zaal, zoodat zij geisoleerd moest worden. In het kamertje zatnbsp;vaak een zuster bij haar te bidden en zij dacht, dat dat beteokende, dat zij dood zou gaan. Ze meende;nbsp;dat in een drankje, dat ze kreeg, vergif zat. Ook werd zij angstig voor licht en ze meende, dat er innbsp;het badwater iets was gedaan. Het rook zoo akelig en ze werd er naar van. Zij trachtte toon ongekleednbsp;da straat op te rennen en zei, dat ze naar haar moeder in de hemel toe wilde.
Opname 6-12-1938 tot 26-6-1939
Patiënte maakt een gedeprimeerde indruk, zij is tra^, loopt sloffend, langzaam, voorovergebogen . Zij weet precies te vertellen, wat er gebeurd is, doch uit al deze vreeselijkheden zonder eenig affectnbsp;Ook nu nog klaagt ze over benauwdheid, door het omlaaggeschoten stuk. Het eten blijft steken en hoewelnbsp;ze honger heeft, is er geen smaak meer aan. Ze klaagt, dat ze niet goed kan loopen' en dat haar handnbsp;ongevoelig is. Bij onderzoek worden echter geen sensibiliteitsstoornissen gevonden. Sij het onderzoeknbsp;is zij zeer angstig, speciaal voor het licht bij het pupilonderzoek, doch ook in de donkere RcJntgenka-mer is zij bang en huilerig. Zij maakt een wat ISppische indruk, sloft wat rond, kreunt en huilt somsnbsp;geheel onverwacht. Het intellect is gering, wat reeds bij een gewoon gesprek tot uiting komt. Zelfnbsp;vindt patiënte, dat het denken de laatste tijd moeilijken gaat. Zij hoort stemmen, die haar uitschelden, doch verder schijnen er geen hallucinaties te bestaan. Na eenige tijd begint patiënte in de huishouding goed mee te helpen. Zij gaat ook normaal loopen en spreekt met andere patiënten. Ce andere lichamelijke klachten blijven onveranderd. Hoewel zij nu en dan huilt, is toch het affect in hetalgeraeennbsp;vlak en niet adaequaat aan de geuite klachten. In het werk is zij goed, doch verder is zij geheel futloos en toont niet het minste initiatief.
Voor het optreden van deze eerste aanval zijn zoowel reactieve als symptomatische momenten aantoonbaar. Hoewel men op het beeld, zooals het vin de eerste periode beschreven staat, heel goed een debiliteitspsychose zou kunnen diagnostiseeren, heeft haar afdeelingsgeneesheer mij verzekerd, dat hijnbsp;bij deze patiënte nooit aan de diagnose schizophrenia heeft getwijfeld, dat hij bij haar heel sterknbsp;een praeccxgevoel heeft gehad en dat voor het zwaar psychotische beeld, dat patiënte in het begin vannbsp;haar ziekte vertoonde, zeker niet alleen debiliteit verantwoordelijk gesteld kon worden.
De verminderde affectieve aanspreekbaarheid en onbeinvloedbaarheid stonden op de voorgrond. Zelf heb ik patiënte in dia toestand niet gekend.
10 insulten.
Cardiazolkuur van 6 Januari 1939 tot 6 Februari
Patiënte wordt tijdens de kuur geleidelijk opgewekter en actiever. Zij doet graag werk, waarbij zij flink aan moet pakken en begint ook belangstelling te toonen voor ontspanning. Zij gaat mee trainennbsp;voor de afstandsmarschon en zou graag willen leeren zwemmen. De hallucinaties verdwijnen en aan hetnbsp;eind van de kuur worden ook geen hypochondrische klachten meer geuit. Zij is een dom, wat vlak, goedignbsp;en suggestibel meisje en is nu waarschijnlijk niet mkader dan zij altijd geweest is. Haar familie
-129-
-ocr page 142-vin:*!; haar weer geheel de oude. Als blijkt, dat de toestand stabiel is, kan zij via een hersteld ontslagen worden.
verpleeghuis
RORSCHACH |
VOOR DE KUUR 28-^2-1938 | ||
J. |
Vleermuis |
. G |
F |
II. |
Kip (geheel, wit is de roep) |
G |
F- |
III. |
Dat zijn ook beesten (rood lat. kan niet zeggen wat |
D |
F- |
IV. |
Vleermuis, kop (onder) |
• G |
F |
V. |
Dat is nou met recht eentje. Die anderen waren het niet. Kop pooten. | ||
vleugels |
G |
F | |
VI. |
Eendvogel, Da pooten zie je ook niet |
G |
F- |
VII. |
Waat ik niet | ||
VIII. |
Twee beesten |
D |
F |
Geraamte, maar wat het is we^t ik niet (tussohan blauw) |
Ozw |
F | |
IX. |
Weet ik niet | ||
X. |
Konijnen kop (wijst oogen, ooren, neus en mond) |
D |
F |
T
T
T
T
T
T
Tijd 17 minuten nbsp;nbsp;nbsp;Aantal antwoorden: 9nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Falen bij Iwee platen
G 5 nbsp;nbsp;nbsp;F 9 (3-) T 7nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F 679S
0 3 nbsp;nbsp;nbsp;Td 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 88%
OiM 1 nbsp;nbsp;nbsp;anat. 1
Dit is een zeer arm psyohcgram met sterke stereotypie en ooartatie. Het F % is laag. Dit slechte vormen zien, wordt vermoedelijk voornamelijk veroorzaakt door gebrek aan goede engrammen en is waar -schijnlijk het gevolg van een gering intellect.
Verder blijkt slechts, dat er een groote armoede aan affecten en assooiati® bestaat.
RORSCHACH NA DE KUUR 9-3-1939
I, nbsp;nbsp;nbsp;Vkt moet het nou wezen? Menschel!jk of beestélijk of wat?
^et ik niet, hoor, wat dat is. Het lijkt wel meer op een vogel, Hfe.
Ik weet het echt niet hoor
G F T
II. nbsp;nbsp;nbsp;Nog al zoo'n ding. Je kunt er wel wat van maken. Je kan het wel zeggen,nbsp;maar je kan het ook niet zeggen.
Het heeft wel wat weg van een haan (geheel)
Ik kan wel wat zeggen, maar het kan wal eens niet goed zijn
III. nbsp;nbsp;nbsp;0, grut, daar heb je dat ook nog'
Dat heeft meer slag van die haan (rood. lat.)
Dit zijn twee pooten (de beenen)
Dat is een kop en een nek (hoofd)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Wat móet dat wezen? Een soort vleermuis, vooruit maar (legtnbsp;hem meteen weg)
V. nbsp;nbsp;nbsp;Verhip! Daar is weer wat aan' Je zegt het altijd twee keer. Als ik dezenbsp;eerder had gezien was dit een vleermuis en de andere niet
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Een soort gans (geheel) De kop is duidelijk,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de pooten zie jenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Dat wist ik de vorige keer ook niet
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;(Bekykt hem even en legt hem dan weg; na nognbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eens voorleggen)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
G F- T
D F T D F Tdnbsp;Do F Td
G F T
F
F-
-130-
-ocr page 143-IX,
X.
Mollen zonder staart
Ja, die weet ik niet-die vorige
'Wèet 'k ook niet
Net aen konijnenkop,. Meer weet ik niet
Tijd;
G 5 0 4nbsp;Do 1
25 minuten nbsp;nbsp;nbsp;Aantal antwoorden:
F 10 (2-) nbsp;nbsp;nbsp;T 7
Td 3
10
O F ¦ T
. D Ff Td Falen bij 2 platen .
F 80?6 T 100?5
Behalve een toaname van het aantal goed waargenomen vormen en van de stereotypie wat. op een zoo klein aantal niets zegt, daar een enkel antwoord groot verschil in het percentage veroorz^aakt, is ernbsp;geen enkele verandering. „ •
254
Katamnese blz.
Voorgeschiedenis:
No. 29 Patient C
Patient werd in 1915 geboren. Zijn moeder is nerveus, een zuster van de moeder werd eenige tijl'Voor zenuwenquot; verpleegd. Patient kaï goed leer-en, ging na de lagere school naar de Mulo school en daarnanbsp;naar een handelsavondsohool. Hij kreeg een betrekking als kantoorbediende en behaalde een boekhouddi -ploma. Patient is altijd tamelijk nerveus geweest, opvliegend en prikkelbaar. Vfen 1935 af is patientnbsp;veranderd; langzamerhand werd hij stiller an eenzelviger. Omstreeks December 1937 wend hij steeds gc-slotenen, prikkelbaar en nerr/eus. Hij kon zich minder goed ooncentreeren. Hij zochit geen ontspanningnbsp;meer, doch zat al zijn vrije tijd te studeenen in godsdienstige en philosophische boeken. Hij wildenbsp;hoogerop, had hoogere ideeen en sohreef ook zelf een boek. Hij werd steeds onevenwichtiger ' en wasnbsp;tenslotte geheel in de war. Hij meende b.v. onder hypnose te staan en meende iri da krant 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;abnci-nnale
figuren te zien, dia ham hypnotiseerden. Hij had ook betreikkingsdenkboelden, meende, dat de nbsp;nbsp;nbsp;manschen
het op hem voorzien hadden en sprak over allerlei irreëele belevingen. Hij denkt, dat alles een betee-kenis heeft, foto's in de krant hebben betrekking op hem en hij staat onder invloed Van een telapaath. Tenslotte werd hij opgenorrien, nadat hij bij de rentmeester van een landgoed terecht gekomen was, in denbsp;meaning, dat Prinses Beatrix daar was.
Opname 24-2-1938 tot 15-9-1938
Uiterlijk is patient geheel rustig; hij maakt ecnter een zeer gespannen indruk. Hij vindt alles vreemd: hst is alsof alles to.neei is, of ook wel, alsof hij zelf toeneel speelt. Hij spreekt veelnbsp;quot;tooneelconstruotiesquot;. Hij vindt alles doodsoh om hem heen, allés is kapot. De waandenkbeelden over te-lapathische en hypnotische beinvloeding blijven bestaan. Tijdens een gesprek vertoont hij ' duidelijkenbsp;^jerrungen. Ook is hij inadaequaat in zijn reacties en nu en dan impulsief. Op een dag springt hijnbsp;door een raam het park in en haalt een doode duif, die hij 's morgens had zien hangen. Nog. tweemaalnbsp;vliegt hij geheel onverwacht door een ruit en eenmaal doet hij een ontvluchtingspoging op een fiets.
Oriëntatie en intellect zijn goed. Normaal contact met patient is niet mogelijk’. ' Langzame.-hahd wordt hij minder onbetrouwbaar en impulsief. Zijn vreemde waandenkbeelden blijven echter^-; bestaan ennbsp;waarschijnlijk hallucineert hij ook,, hoewel hij. er zich niet over, uitlaat. Nu. en-dan heeft hij heftigenbsp;angst, dat hij plotseling dood zal gaan. Sprong in zoo'n angstaanval uit het raam,
terdiazolkuur van 20 April tot 14 Juni 1938 nbsp;nbsp;nbsp;17 insulten.
Daarna is patient duidelijk verbeterd. Zijn waan- en beinvloedingsdenkbeelden zijn verdwenen,evenals de inadaequate reacties en blokkeerirtgen. Hij blijft echter nog wat vreemd en is gauw geprikkeld. Hij is nog wat ongedurig en laoiel en heeft een zekere onverschillige vlotheid. Hij spreekt vrij kri -tiekloos over zijn toekomst. Er is zeker een duidelijk defect overgebleven. Zijn familie vindt hem echter beter dan hij de laatste jaren geweest is. Hij wordt verbeterd on'tslagen.
¦131“
-ocr page 144-RORSCHACH VOOR DE KLXJR 11-4-1938
V.
VII.
(Bekijkt de plaat goed, lacht wat). Dat is moeilijk te zeggen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Om de waarheid te zeggen, zou ik zeggén, dat er een vrouwenfiguur
in zat. nbsp;nbsp;nbsp;Maar dat kan zekernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F*-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Maar het hoofd past niet heelemaal
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat kunnen voelsprieten zijn {uitsteekselnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;med.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Anders kan ik ar niet uithalen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kan datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed zijrf?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed
Kan het een grap zijn?
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kan het een schrift zijn? zooals op het grafnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ds. L? (rood boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cbj..
'3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee getiohten. Kan dat? (rood boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Donbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
4. Dat kan een vogel voorstellen en dat de bek (heele zwarte bek,
de punt med. boven) Maar nee, het is het niet, maar het zou het kunnen voorstellen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee mannen. Kan dai:?
2. nbsp;nbsp;nbsp;tot rood is dat allemaal bloed?
Die twee mannen nemen de hoed af, kan dat?
3. nbsp;nbsp;nbsp;Kan dat twee figuren van vogels voorstellen? (lich.man)
Nee, he, dat zou een beetje onmogelijk zijn.
1. Kan het een' dier voorstellén? Weer verwrongen, wanr hier twee oogen.
Een nijlpaard kan het zeker niet voorstellen? Maar het is zoo verwrongen. Kan de vleugel daarin verwrongen zijn?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vleermuis
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een vlinder
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een figuur met een kaasbol cp (midden) Kunt U dat zien?
(Bskijkt de platen zeer nauwkeurig, met de hand onder het hoofd als in diep nadenken)
1. Je ziet er wel een figuur in... ja, wat zal ik U zeggen? Een vlinder, vleugels, die afgebrand zijn (bovenhelft) eh midden ook,nbsp;om zoo te zeggen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een koffiemolen zou ik er b. v. uit kunnen maken (centr.wit)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ik moét denken aan een verwoest organisme van een dier of vannbsp;een ander levend vBzen. Zou dat kunnen?
3. nbsp;nbsp;nbsp;Water en ijs. Maar het zoo verwrongen en grillig
T. Weer twee.... eigenaardig is dat. Twee dieren 2. komen té samen op een vischsoort
D F- T
G 3f M D Fb bloed
D F T
G F- T
G Ff T G F T,nbsp;D F M
Nee.... (zucht en legt de plaat weg)
1. Kop \'an een konijn (groen onder)
De kleuren zijn wel wat grtllig (legt de plaat direct weg)
D Ff T üw F Obj.
G F- T.
(5 :HdF wster
0 F ' T 0 Ff T
D F Td
Tijd: 50 minuten
G 7 (2-)
D 11 Dd 2nbsp;Do 1nbsp;Cbw 1
Aantal antwoorden B , 1 .
F 18 (4-)
Fb 2 HdF 1
22
T 10 TJ ,2nbsp;' M 3 .nbsp;. Md 2nbsp;Obj. 2
F Tm T 54$i
bloed 2, water 1
-132-
-ocr page 145-Patient doet zijn best bij het onderzoek, pakt het op normale wijze aan en werkt efficient. Een groot verschil tussohen zijn actueele en potentieele prestaties bestaat zeker niet. De opeenvolging isnbsp;in het algemeen geordend, het besohouwingstype is vrij gunstig. E3ij 1 plaat faalt hij echter, terwijlnbsp;hij bij de anderen normalen aantallen antwoorden geeft. Ook geeft hij bj plaat X slechts een aniwoord.nbsp;Andere verschijnselen van inoohaerentie zijn er niet.
Patient is zeer voorzichtig in zijn duidingen; heeft wel kritiek cp zijn eigen antwoorden en vraagt bij alles of het wel kan. Toch is het F ?b niet meer dan middelmatig. Zeer groots verschillennbsp;in de kwaliteit der vormduidingen bestaan niet. Patient is in zijn wijze van uitdrukkenaans wat vreemdnbsp;en heeft de neiging steeds verwrongen of mismaakte dingen te duiden. Ook herhaalt hij tamelijk stereo -typ de vraag: Kan dat 7 Een sterke stereotypie kcmt ook tot uitdrukking in het te hooge dierpercenta-ge. Patient duidt eenmaal een witte tusschenruimte, wat wijst op het bestaan van een zekere neiging totnbsp;weerstreven,die echter niet uitgesproken is, daar het slechts een antwoord is en pas üj een van late -re platen. Het voorkomen ervan als 1e duiding bij plaat VII zou voor sohizcphrenie verdacht symptoomnbsp;zijn.
Het belevingstype is overwegend extratensief. Normale aanpassingsmogelijkheid is er echter niet en ook geen verlangen er naar. Zijn affectuitingen zijn uitsluitend onaangepast,impulsief.Vfen eén be-heerschen van deze neigingen is geen sprake. Reeds bij de eerste gekleurde plaat duidt patient directnbsp;het rood met een primair kleurantwoord en ook bij de volgende plaat geeft hij dezelfde duiding, \ferdernbsp;zijn er geen kleuran'twoorden. Een affectieve remming wordt hier dus, door het rood, doorbroken, Eenigenbsp;mogelijkheid tot innerlijke productiviteit is wel aanwezig, doch tij dit bélevingsiype zal van werkelijkenbsp;nuttige productiviteit geen sprake kunnen zijn, Sj de laatste ? platen geeft hij slechts 3 antwoorden ,nbsp;wat eon uiting van kleurshook zcu kunnen zijn. Patient dóet hier echter minder zijn bost. [te meeste ctei -dingen gééft hij tij plaat de plaat I en II. Het is mogelijk, dat patient's belangstelling tijdens het onderzoek afneemt en tij er cp het laatst geen zin meer in heeft.
Wj hebben hier dus een wat te stereotype, weinig productieve patiënt die de normale affectieve aanpas-singsmogelijkheden aan de buitenwereld mist; vij kunnen verwachten dat tij impulsief zal kunnen optreden en mogelijk ook negativisme zal vertoonen. Hij heeft in het psychogram enkele voor schizophrenie verdachnbsp;te symptomen.
RORSCHACH NA DE KUUR 4-7-1938
(Draait de plaat steeds rond en bekijkt hem aandaohtig.)
G F T
G HdF foto
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou haast zeggen een vlinder. Zou dat kunnen ? tte vleugels zijn kapot. Maarnbsp;dat kan ook weer niet, omdat er zoo'n eigenaardige vorm in dat lichaam zit,Eannbsp;vlinder heeft de voelsprieten boven op zijn kop zitten, is hét niet ? En dat isnbsp;hier niet het geval. Een geheel misvormde foto, do vergrooting van een vlinder»
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een misvormde foto ;an het een of ander.
II. nbsp;nbsp;nbsp;1. De vernieling van een of ander menschelijk liohaaro, of vain een dier,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DG? FbF M
2. Er is zooveel bloed bij nbsp;nbsp;nbsp;D Fb bloed
Ik kan me tenminste niet anders voorstellen. Ik kan ar niets van maken,
III. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou het U niet kunnen zeggen
IV, nbsp;nbsp;nbsp;Kan hier ook nietsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uit maken
V. nbsp;nbsp;nbsp;Hat lijkt meer op een vlinder dan die andere in ieder geval. Een vlinder heeftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 p j
toch die voelsprieten op zijn kcp ? Alleen dat achterlichaam wijkt af,
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Niks
VII. nbsp;nbsp;nbsp;(Glimlacht even) Iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kan ernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niets van maken
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijken wel dieren, maar erg bijzondere dieren. Maar do rest, hot is allo-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
maal zoo'n verwrongen beeld, anders niets van te maken.
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Ik kan er niets vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maken.
¦133-
-ocr page 146-X.
Ik kan er niets van maken . | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5 maal falen
Het'verschil met voer de kuur bestaat in een sterke daling van het aantal antwoorden, waart door een beoordeeling vooral van da intelligentiefactoren niet goed meer mogelijk is. Patiëntnbsp;schijnt ook nu zijn best te doen, zit lang op de platen te kijken en lijkt er ook met zijn aandacht bij te zijn. Hij werkt nu nog veel langzamer dan voor de kuur. Ook nu weer is hij voor -zichtig in zijn antwoorden en heeft hij kritiek op zijn duidingen. Ook,nu heeft hij het steedsnbsp;over verwrongen beelden, vernieling en misvormirg, De stereotypie is ongovser even hoog als denbsp;eerste maal,. Seohts 50% antwoorden zijn vormduidingen. Hierbij duidt patient alleen de, meest -voor de hand liggende dingen, waardoor hot aantal goed geziene vormen maximaal is, vat '-p eennbsp;zoo klein aanta.’ niets zegt. Ook nu weer.geeft patient bij de eerste gekleurde plaat kleurantnbsp;woordoh, ook nu weer zijn er geen uitingen van normale affectieve aanpassing, doch slechts vannbsp;labiliteit, onaangepaste affectiviteit en inpulsiviteit.
Het geheele beeld heeft dus geen principieels veranderingen ondergaan, doch is slechts verarmd j overigens past geheel dezelfde beschrijving als voor de kuur.
Toch herinnert patient zich de platen niet. Hij weet wel, dat hij platen gezien heeft, die quot;ook zoo verwrongen waren quot;, doch dat het dezelfden zijn weet hij niet,
Katamnase blz. 254. .
No,33 Patient S.
VOORGESCHIEDENIS;
Patient werd in 1902 geboren. 2 broers van hem zijn doofstom, doch verder komen in de familie geen bizonderheden voor. Patient kon goed leeren en was altijd zeer ijverig. Na school- -tijd werd hij kleermaker. Hij was zoor geveoiig van aard, hiet eenzelvig, had veel vrienden , was ergbewegelijk. Op 20-jarige leeftijd verloofde hij zich, welke verloving na orgeveor eennbsp;jaar werd verbroken. Patiënt-trok zich dit erg aan. Na een ongeval waarbij hem een toen ge-anputoerd moest worden, kreeg hij allerlei onaangename lichamelijke sénsaties en kon,hij nietnbsp;goed meer werken. Langzamerhand begon hij alles vreemd te vinden. Hij moest bij adles denken,nbsp;b.v. als hij appels zag, moest hij er aan denken, dat ze aan een boom groeiden. .Hij vond al -les onnatuurlijk, vond jnok zichzelf vreemd en vond, dat hij niéts aa'dsch meer had. Hij .werdnbsp;in een kliniek opgenomen en na enkele maanden hersteld ontslagen. Het gevoel van vroemcheid ,nbsp;was nu verdwenen, doch nu vond hijquot; alles-juist bekend. Hij' vond het leven een marteling ennbsp;wilde dood. Het was, alsof hij in een droomtoestand leefde en geen baas was over zijn eigen ik.nbsp;quot; Ik besef niet, dat ik leef, het is alsof ik in een andere wereld leef, ik weet niet,wie iknbsp;ben, mijn spraak is anders en mijn heele wezen is veranderd quot;, Alles is ham onverschillig,hetnbsp;kan hem niet schelen of hij leeft of dood is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ¦--nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Eerste opname 23-9-1925 tot 1ö-1-1926
Patient maakt een geheel normale indruk, gedraagt zich rustig en geordend. Bij navraag blijkt, ebt hij behalve -bovengenoemde depersonalisa-tieverschijnselen ook soms ook het gevoelnbsp;heeft, dat hij geelectriseerd wordt. Patient wordt langdurig met hyphóse behandeld en tem hersteld on-tslagen worden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ¦ ¦
-134-
-ocr page 147-Reeds dezelfde dag was hij echter zijn zelfvertrouwen weer kwijt» zooals hij het zelf uitdrukte.Hij bleef thuis op een stoel zitten zonder iets te doen. Ook at hij niet. Zijn klachten waren weer geheeldé-zelfde als voer rpnatie. Hij weet de dingen wel, maar voelt ze niet. Het is alsof alles in een nevel is,nbsp;alsof nij een stuk hout is.
Tweede Opname 20-5-1926 tot 11-0-1927
Patient voelt z:ch moe en slcom, kan niet doordenken. Hij zit maar stil op een stoel, doet niets en kan zich over zijn klachten moeilijk uiten. Hij vertrouwt eigenlijk niemand meer, en het kost hemnbsp;de grootste moeite om over zichzelf te spreken. Hij klaagt, dat hij werkelijkheid en droomen niet vannbsp;elkaar kan onderscheiden. Hij voelt niet meer wat goed en kwaad is, weet het alleen maar. Hij heeftnbsp;het gevoel, dat hij mechanisch leeft. Hij voelt, dat hij zeer prikkelbaar is en moet al zijn best doennbsp;om zich te beheerschen. Hij vindt het in het sanatorium vervelend. Als hij kracht had, bleef hij geennbsp;minu4i langei’. Langzamerhand begint hij goed mee te werken in den tuin. Na eenige maanden uit hij spontaan goen klachten meer, doch als men met hem er over spreekt, blijken zij onveranderd te bestaan.
Hij is beleefd en behulpzaam en geeft niet de minste moeite. In September 1927 wil hij lelf beslist naar huis, heeft het gevoel het wel weer aan te kunren. Hij wordt verbeterd ontslagen.
Na het ontslag heeft patient het jarenlarg vrij goed gemaakt. Hij is getrouwd en heeft behoorlijk werk gehad. Eind 1937 werd hij gedeprimeerd en ner-'eus, volgens de familie tengevolge van werkeloos -heid en geldzorgen.. Soms zat hij ook weer voer zich uit te staren. Begin 1938 kreeg hij plotselirg eennbsp;opwindi.igEtoestand,waarin hij met agressioiteit tegen zijn otigeving en zichzelf dreigde. Hij wistnbsp;zich echter te beheersohen. De volgende dag bij de zenuwarts herhaalde zich dit. Hij gilde en .ranselde een stoel af.
Derde Opname ^3-1938 tet 9-10-1939
Ook nu uit patient'weer allerlei klachten over verkilling, vervreemding, onverschilligheid enz.
^ Hij is als een stuk hout, het leven is net dood, hij heeft het gevoel van een masker om zijn hoofd.
Als sinds 14 jaar heaft hij zijn persoonlijkheid verloren, ziet, hoort, voelt niets meer, is een voorwerp, oen speelbal.*' Hij heeft een stereolypi. glimlachje op het gelaat, en maakt geheel de indruk, in een schizophrene defeottoestand te verkeeren. Nu en dan dreigt hij met agressiviteit om de irwendigenbsp;sparri.'ig te V9rmindequot;en, Hij is zeer ryibetrouwbaar en vliegt onverwacht een verpleger aan. Hij kentnbsp;zelf zijn impulsiviteit en tracht zich er tegen te verzetten. Na een slaapkuur is hij in dit opzichtnbsp;veel verbeterd, doch de overige klachten blijven bestaan. Later wordt hij meer depressief, huilt onnbsp;klaagt veel.
Een tweede slaapkuur heeft weinig effect. quot; 'Hij kan niet denken en niet fantaseeren, heeft geen kracht. Innerlijk is hij wel levendiger geworden. Hij hoeft het gevoel onder druk te staarv. Het isnbsp;een hel:, steeds te willen zijn als vroeger en het steeds weer te verliezenquot;.
Carfiazolkuur 24-8-1938 tot 27-9-1938 nbsp;nbsp;nbsp;9 insulten
Na elke injectie gevoelt patient zich beter, doch hij zegt bang te zijn, dat hij het zich maar suggereert. Na 9 insulten zegt hij, geheel goed te zijn Hij voelt zich flinker en doortastender,nbsp;zelfbewuster en kalmer. Hij heeft zijn wil weer terug en denkt, dat in de maatschappij wel weer zalnbsp;gaan. A], zijn klachten schijnen verdwenen te zijn. Hij maakt nog een wat starre weinig levendigenbsp;indquot;uk, houdt zijn stereotype glimlachjer Hij werkt echter actief, is niet impulsief meer en ook ver^nbsp;eter zijn er geen pathologische verschijnselen meer te bemerken. Hij gaat met proefverlof naar huis.
RORSCHACH VCOR CE KUUR 23 Augustus 1938.
I. |
1. Ik zie er niets in. Het lijkt wel een soort vleermuis |
G |
F |
T |
Ik zie er heusch totaal niets in. Het heeft geen vorm, 2. Het heeft veel van een soort vlinder weg of zon iets. |
G |
F |
7 | |
II. |
Ja, dat lijken net twee hondekoppen eenigszins. Nee |
D |
Td | |
-155- |
III, nbsp;nbsp;nbsp;Ja, hoe zal ik het uitdrukken ? t ja, het' zijn geen mehsche-
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee kloitpen (med. onder) ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj,
I\4 nbsp;nbsp;nbsp;Mag ik hem ook zoc draaien ? (haalt de schouders op en legt
ƒ T F- T
hem weg) niets. Ja, het heeft veel weg van een vleermuis . nbsp;nbsp;nbsp;G
V. nbsp;nbsp;nbsp;Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;soort insect. Anders weet ik nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G
VI, nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie er niets in
¦•VII. ¦ nbsp;nbsp;nbsp;(Eïekijkt hem lang) Nee, dat schijnt een beetje weg te wezen .
Dat heb ik in het begin gehad, toen ik'hier was. Ik zag dingen in de gevlamde muur' van mijn kamertje. Maar je kunt e-gens watnbsp;in zien en je kunt er wat in zien. Begrijpt U het verschil 7nbsp;Nou, dat heb ik gehad.
VIII, nbsp;nbsp;nbsp;1. Het lijkt wel twee vossen of wolvennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Cat heeft veel weg van een blouse (rose,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bruin)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj,
3r nbsp;nbsp;nbsp;En dat van een kort broekje, dat wijd isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(rose)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
IX, nbsp;nbsp;nbsp;1. Een soort viool (tusschen bruin)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gzw F-t- obj.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mann»ikop of meer een buste (rose)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-»-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
X, nbsp;nbsp;nbsp;Datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is mooi. Twee klokken (grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-i-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
(Sohudt het hoofd) Nee
Aantal antwoorden 13 Falen bij twee platen
Tijd 15 minuten
G 4 0 8nbsp;Ozw 1
F 13(1-)
935é
T 5 Td 1
F
T
M
Md
Obj.
flet blijkt, dat patient vreest, dat het pathologisch gevonden zal worden als hij iets in de platen ziet en ondanks da uitleg, dat dit niet zoo is, zal dit denkbeeld wel een remnenda invloednbsp;blijven uitoefenen. Hij is bang zich te laten gaan, wil vooral geen dingen zeggen, waarvan hij nietnbsp;geheel zeker is of waarvan hij vermoedt, dat ze vreemd gevonden zullen worden en het gevolg vannbsp;deze sterke bewuste instelling is een tamelijk arm psychograra. Bij twee platen geeft hij in het geheel geen duidingen, en het totaal aantal antwoorden blijft onder normaal.
Het F ^ is zeer hoog en er bestaat weinig variatie in de aard der antwoorden. De stereotypie is, uitgedrukt in het dierperoentage hoog normaal, doch het aantal levenlooze voorwierpen, dat patient duidt, is bijna even groot, zoodat over het geheel toch wel van een vrij sterke stereotypienbsp;gesproken kan worden. De opeenvolging, is niet te beoordeelen.
Het belevingstype is volkomen geooarteerd en het geheels beeld doet dus bij patient een armoede van gevoelsleven en associaties vermoeden, waarvan niet met zekerheid uit te maken is, in hoeverre dit beeld slechts het gevolg is van zijn sterke bewuste instelling.
fDRSCHACH NA CE KUUR 21 October 1938
I.
F-f T
(Draait lang de plaat om en om) Het heeft iets weg van een vleermuis (legt hem weg)
Als ik er laiig op kijk zie ik ar niets in.
Die vleermuis zag ik de vorige keer ook
-156-
-ocr page 149-IV,
IX.
X,
¦'Ik heb niet veel fantasie, dat scheelt ook,
1, nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel op t\«ea sohapekqapecio'
2, nbsp;nbsp;nbsp;üeldt het ook als je ie-ts in het Wit ziet ?
iNlou, een tol. ' nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
3, nbsp;nbsp;nbsp;Of een lamp
1, nbsp;nbsp;nbsp;Ja,- het zijn twee figuren, half mensoh, half dien. Ze hebben geloof ik, bokkepooten, poo-ten .met hoe'ven.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee klompen hebben ze i-n hun hand
Ik mag ook draaien ? (draait de pi.aat eenige malen)
^Jee, ik zie en niets in
1„ Een vlinder met uitgespreide vleugels, y 2. (draait de plaat) Als je hem andersom houdt krijg je ietsnbsp;dergelijks. Zoo is het ook een vlinder
(Kijkt en draait een heele poos) Niets zie ik
Een sohemerlaiipje, dat middelste w:.tte, dat op een zekere verhooging staat. Een tafel kan net ook zijn, mar het opnbsp;st^t, een lampje met een kapnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Die twee dingen hebben tenminste iets van honden of vossennbsp;(ruse lat,,)
2. nbsp;nbsp;nbsp;(lacht) iMag je ook iets weglatan ? Dan lijkt dit (bruinnbsp;onder) op een' vest en
3. nbsp;nbsp;nbsp;dit (. rose ) op een kort broekje er oHcfer, die witte stippen zijn dan de knoopen.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit heeft wel iets weg van een viool of cello (tusschennbsp;bruin)
2, nbsp;nbsp;nbsp;Dit bovenste (rose onder) heeft dat niet vat weg van mannenkop 7
Twee torenklokken (grijs boven)
Verder zie ik er niets in
D Ff Td
Cfew F obj. Dzw F obj.
G B? M D F obj.
G nbsp;nbsp;nbsp;F T
G nbsp;nbsp;nbsp;F T
Dzw nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj,
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj,
Dzw nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
0 nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mdk
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'ïbj.
Tijd: 32 miriuten
Aantal antwoorden: 15 Falen bij 2 platen
Tervijl patient plaat III bekeek moest even ondenonoken worden, daar patient 's afdeelingsgenees -heer iets over het proefverlof kwam vragerw Dit heeft zeken storend gewenkt. Patient zelf zei oven later; '•Je iTioet er eigenlijk rustig voor zitten. Sinds dokten er geweest is, gun ik me er geen tijd voor en dan zie je natuurlijk niets.quot; Patient doet werkelijk zijn best, denkt nu ook niet meer, dat het ab-normaal is er iets in te zien, zoodat deze rem nu wal v^eggevallen is. Toch zijn en vergeleken bij hetnbsp;eerste onderzoek geen belangrijke veranderingen opgetreden. Patient is veel langzamer en geeft slechtsnbsp;iwee antwoorden meen, terwijl hij en tweemaal zoo lang over doet. Ook nu faalt hij ween bij teee pla -ten, terwijl hij bij andere een voldoende aantal antwoorden geeft.
8 1 ? F 14
Cbw
T
Td
M
Md
Obj.
-137-
-ocr page 150-8 antwoorden zijn gelijk gebleven^ het aantal goed geziene vortnen is'nu maximaal; het dierperoergt;-taqa. is gedaald en nu geheel normaal, daarentegen is het aantal objecten nog toegenoraen,zoodat «saria-txe in de aard der an'bivoorden eigenlijk slechts weinig verandering heeft ondergaan.
Ook nU' is het belevingstype gecoarteerd, of bijna geooarteerd. Het eenige bewegingsantwoord is zeen dubieus.
Alles tezamen genomen kan hier dis niet van eenige verandering gesp;'oken worden. Het eenige ver-sohil is een toename var. de Ozw. Konden op het eene anttioord de eerste maal geen conclusies gelrokKen 'wordenj nu is hot aantal er van zeker veel te groot en wijzen wij op oppositieneiging, die zich ech -ter bij dit belevingstype niet als negativisme tegen de buiterwereld zal keeren, doch meer als 'twijfelzucht tot uiting zal komen. Een vooruitgang is deze eenige verandering dus zeker niet te noemen.
254.
Katamnese blz.
No, 36 Patient 1.
VOORGESCHIEDENIS
Patient komt uit een gezin van 7 kinderen, waarvan een achterlijk is en in een gesticht '/erpleegd wordt, 'Mrder zijn er in de familie geen bijzonderneden.
Hij werd in ''913 geboren, bleef oo de lagere school driemaal zitten en ging in de vijfde klas van sohoolr Van jongs af was hij een eigenaardige jongen, schuw en eenzelvig en hij had geen vrienden.Hijnbsp;had zonderlinge gewoontes en was erg precies. Als hij thuis kwam, maakte hij b.v. aanmerkingen, dat denbsp;krant niet goed lag, of dat een vaas rdet op zijn plaats stond. Het laatste jaar voor zijn opnamewerdnbsp;hij veel stiller en was hij nooit meer opgewekt. Soms stond hij onder het werk (bij zijn vader cp denbsp;werf) wel een half uur stil voor zich uit te s'taren.
. In de zomer van 1938 begon hij wantrouwend te worden; hij meende, dat de buren over hem spraken en hoorde zich door hen uitschelden.. Ook meende hij, dat de turen een spiegeltje hadden om in zijn kamernbsp;te kijken. Hij zei, dat hij deze menschen dood wilde steken, doch tot daden 'kwam hij niet. Ook op hetnbsp;werk hoorde hij zich uitschelden. Zoo werd b,v. gezegd: quot; fiij krijgt het Joodje quot; of'Zij gaan metnbsp;hem de put inquot; wat beteekenen zou, dat hij krankzinnig zou worden,
In de kliniek, waar hij begin 1939 werd opgenomen, beschrijft men hem als onverschillig en affect-vlake Soms lacht hij zonder uitwendige aanleiding; nij staat met weinig affect tegenover zijn belevin-
Opname 14-2-1939 tot 19-5-1939
Patient maakt een gespannen indruk en zit met sombere gelaatsuitdrukking voor zich uit te kijken. Hij is boos op de andere patiënten, omdat die hem ook al uitschelden.. Hij hoorde zeggen, dat zij metnbsp;een spiegel en een microphoon zijn gedachten kunnen lezen. Een andere patient uit zijn woonplaatsnbsp;weet ook al van die appai-aten, waarmee hij overal vervolgd wordt. Zijn belevingen hebben volkomenwer-kel.ijkheidswaarde voor hem, dochhi] reageert er met weinig affect rp.
Bij het intellectonderzoek blijkt er een debilitas mentis te bestaan. De schoolkennis is mini -maal. Van lezen en verklaren van een eenvoudig verhaaltje brengt hij niet veel terecht, Uitleggen van plaatjes,en kritiek op ónmogelijke zinnen gaat iets beter,
Amozan.kuur van 11 Maart tot 28 Maart 1939 nbsp;nbsp;nbsp;6 insulten
teama is patient wat verbeterd. Hij wordt actiever en is minder paranoid, De kuur wordt afgebroken, daar patient voor de injecties buitengewoon angstig is, en zich steeds heftig verzet. Na enkele weken gaat hij echter al weer achteruit. Hij zit te zuchten en te blazen, maakt een zeer gespannen indruk, doch wil niets zeggen.quot; Je kan beter niets zeggen, dat is voor mij veel beter. Ik zeg het maarnbsp;liever nietquot;. Hij wordt ook weer minder actief en begint zich tegen de verplegingsmaatregelen tenbsp;verzetten. Ondanks zijn angst wordt da kuur weer voortgezet.
-'158-
-ocr page 151-Tweede amozankuur van 25 April tot 16 Mei 6 insultar
Reeds na de eerste injectie is er duidelijke verbetering. Ook nu vertoont patient weer heftige angst, die bij elke injectie, toeneemt. Na 6 insulten zegt hij zich geheel goed te voelerti Hij schrijftnbsp;deze verbetering ook zelf aan de injecties toe. Hij werkt weer veel beter, is niet negativistisch meernbsp;en laat zich niet meer uit over hallucinaties of over zijn beinvloedings- en paranoïde denkbeelder* Innbsp;hoeverre deze werkelijk niet meer bestaan, is niet uit te maken, Het is mogdijk,- dat patient dissitrw-leert, opdat de kuur gestaakt zal worden,. amp;ekte..nzicht is er zeker niet en het contact met patiënt isnbsp;onvoldoende. Enkele dagen later loopt bij weg en 'wil ook niet meer terugkomen uit argst voor de kuur.nbsp;Hij wordt tegen advies, ve? bsterd entslageru
RORSCHACH VOOR DE KUUR 6-3-1939
1, nbsp;nbsp;nbsp;Een gewei (ergens vaag in de onderhelft)
2, nbsp;nbsp;nbsp;Of een geraamte (wijst het centrum en de gaten)
(Na lang ronddraaien) Laar zie ik niets in
Twee mertschen. Meer zie ik niet
Dat zie ik ook niet
Eeri vlinder. Meer zie ik niet
Ook niet
Ijsschotsen
Het lijkt net een boel op twee tijgers
Een boom (middellijn rose)
Meer niet
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt op de vorm van een spin (blauw lat.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;[fet lijkt wei een boel op een eiland, het is zoonbsp;ingekarteld, (rood, bedoelt geen speciaal eiland)
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
IL
III.
IV.
V.
VL.
WI.
VIII.
IX.
X.
G nbsp;nbsp;nbsp;B? nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
3 nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G HJF ijs 0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI.
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D F— qeojr.
Tijd; 10 minuten
Aantal antwoorden 9 F*
3 maal falon
57%
T
Td
M
anat.
. PI-
ijs.
8 1?
Hef
geog-, 1
Uit een zoo gering aantal antwoorden is het niet goed mógelijk conclusies te trekken. Over dg op-, eenvolging der' antwoorden kan niét geoordeeld worden, patiënt geeft alleen düidirgen van geiieelen ofnbsp;groote details; faalt bij drie platen. Het aantal scherp waargenomen vormen is gering en er bestaannbsp;nogal groote verschillen in de kwaliteit der vortndbidingen, door een aantal zeer vage antwoorden, dienbsp;zeker geen scherp vaargenomen vormen zijn. De stereotypie valt binnen normale grenzen, en er is een vrijnbsp;groote variatie in de antwoorden. Het belevingstype is geheel geooartoerd; behalve één antwoord^waan-in de liohtdonkerschakeéringen een rol spelen, is er geen enkele uiting van affectief leven.. Het eenenbsp;8 antwoord is 'twijfelaohtig. Hoewel de combinatie van deze symptomen wel het beste bij een schizophre-ni'6 past is met zekerheid toch goen oordeel mogelijk op dit zeer arme psychograra.
-139-
-ocr page 152-RORSCHACH NA CE KUUR 16 Mei 1939
I.
II.
IIT,
IV.
V.
VL
VII.
VIIL
IX.
X,
Een vlinder nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Weer een vlinder (geheel lat. rood) nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
(Chaait de plaat om en om) tfear kan ik niets van maken. Het lijkt wel op een vleeimiis zou ik zeggen (kop en laarspunten hoeren er niet tij, kopnbsp;med, onder)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Ock op een vleermuis nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Nee ....
Dat lijkt een boel op een eiland, een waddeneiland (bovenste en middelste dorde deel) Aan de andere kant ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geogr.
Dat zijn twee beren nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Dat is een boom, een appelboom (med.lijrM-rose) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI.
1. Model van een spin (blauw lat.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Model van een eilandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geogr,
3. een rups (groen med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D FFb T
Tijdt 12 minuten
T 7 M 1nbsp;PI. 1nbsp;geogr.1
G 3 nbsp;nbsp;nbsp;BI
D 8 nbsp;nbsp;nbsp;F 9 (2-)
FFb 7 -1
De verschillen met het vorige onderzoek zijn zeer gering. Patient doet beter zijn best om bij elke plaat een antwoord te geven, wil het graag goed doen en faalt nu dan ook slechts meer bij 1 plaat. Ook is het aantal goed waargenomen vormen gestegen en nu middelmatig en voor zijn intellect zeker voldoende. De twee negatieve antwoorden zijn alleen twee vage duidingen; eiland. Ook nu weer kannbsp;over de opeenvolging der antwoorden geen oordeel gevormd worden. Een groot aantal antwoorden is gelijknbsp;gebleven, doch de stereotypie is sterk toegenemen en ook verder is er slechts geringe variatie in denbsp;antwoorden. Een werkelijke verarming kan dit echter in dit geval niet genoemd worden, daar het in denbsp;plaats gekomen is voor falen de eerste maal.
Ook in het belevingsiype is weinig verandering gekomen. Het eene bewegingsantwoord is nu duidelijker, doch mogelijk komt dit, doordat patient nu wat spraakzamer is. Er is nu 1 FFb antwoord, wat zou wijzen op de mogelijkheid van normale affectieve aanpassing en dus zeker een verbetering zou zijn.Cbohnbsp;daar patient zelf de nadruk legt op de vorm van de rups en bovendien bij navragen niet kan zeggen ofnbsp;werkelijk de kleur een rol er bij speelt is deze baoordeeling zeer twijfelachtig.
Principieels veranderingen zijn dus niet ontstaan. Alleen kunnen wij zeggen, obt patient veel stereotypen is dan bij het eerste onderzoek, wat mogelijk veroorzaakt wordt door zijn sterkere bewuste instelling er tegenover, misschien echter slechts djidelijker tot uiting komt door een iets grooter aan-
-140-
-ocr page 153-tal antwoorden. \fen verbetering kan niet gesproken worden.
Katamnese blz. 255
No. 35 Patiënte v.d.W. nbsp;nbsp;nbsp;VOORGESCHIEDENIS
Patiënte is het tweede kind van gezonde ouders. 2ij werd in 1918 geboren» Eer neef van vaderszijde heeft toevAllen, een andere is achterlijk. Patiente's broer is achterlijk en heeft toe'yallen^hij, wondtnbsp;in een gesticht verpleegd. Patiënte zelf ontwikkelde zich als klein kind nortnaa’, doch kon op schoolnbsp;niet goed leeren. Op haar 15de jaar kwam zij vanuit de 6de klas van school. Zij hielp cfearna thuis innbsp;de huishouding. Zij was altijd een goedig, opgewekt kind, dat geen verdere bijzonderheden vertoonde»
In 1934 werd zij voor het eerst in een kliniek opgenomen. Zij was toen ziek geworden met keelpijn en koorts, was onrustig em gedesoriënteerd. Zij gaf op vragen nauwelijks-antwoord of antwoordde vreemd.
Zij zegt b»v, quot;Ik ben gebroken door de radio. Ik heb geen lippen. Ik heb de liefde ingeslikt, ik zoekob mensohen. Ik ben de menschee kwijtgeraakt, ik heb de zaal ingesliktquot;. Ook durft zij soms niet te gaannbsp;zitten, meent dat ze op glas staat of op een toren, waar zé vanaf moet springen- Na oenige tijd wordtnbsp;zij geheel stuporeus, is mutistisoh, knikt alleen ja on nee, en zit met de mond vol speeksel, Zij rea -geert niet op pijnprikkels, doch soms lijkt het, dat zij angstig is. Na eenige maanden komr zij gelei -delijk uit de stupor en wordt zij actiever. Zij vindt alles vreemd, hoort stemmon en geluiden en heeftnbsp;nu en dan angstaanvallen. Zij zegt, dat ze dan niet spreken mag, anders zal haar mond gesloten worden.
Soms is zij incontinent.
het begin van haar ziekte herinnert zij zich niets. Langzamerhand wordt zij druk en ongezegge» lijk; zij gedraagt zich dwaas en is aanhalig en infantiel als een kind van 10 jaar. Zij rijgt kettinkjes van gekleurde kralen, waarmee zij.zich opsiert. Kort daarna wordt zij weer stuporeus en mutistisoh.
Nu nbsp;nbsp;nbsp;en dan heeft zij angstaanvallen, waarin zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gilt: quot;Ik ben gebroken.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Help mei Ik verbrandquot;.
Na een jaar is zij wel iets beter en wordt nbsp;nbsp;nbsp;zij tegen advies door denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ouders weggehaald. Zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;werkt op
een weefinrichting, wat vrij goed gaat. Haar-moeder vindt haar echter dommer dai vroeger . Zij kan zelfs geen boodschap doen. Zij is gauw moe, kan niet tegen drukte. Soms huilde zij een heele dag en zei:
quot; Ik ga dood, waarom ben je toch weg, moeder quot;,
Na 1i jeiar wordt zij weer geheel stuporeus nbsp;nbsp;nbsp;opgenomen, in de kliniek.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zij is weer mutistisohnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en angstig, vertoont katalepsie en zit in de vreemdste houdingen. Nu en dan heeft zij ongemotiveerdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lach -
buien. Ook nu wordt zij als zij iets verbeterd is, tegen advies ontslagen. Thuis was zij minder goed dan na het eerste sntslag, 14 dagen voor opname in het gesticht werd zij weer druk, was angstig en hadnbsp;huilbuien.
Opname 28-S-1938
Patiënte is bij opname vrij rustig, doch spreekt bijna niet. Zij doet wat men haar vraagt; spontaan doet zij echter niets, zij zit waar ze zit, Intellectonderzoek is niet mrgelijk, daar zij op alle vra,.nbsp;gen antwoordt met: quot; Ik weet het nietquot;. Zij heeft een vlakke gelaatsuitdrukking en gedraagt zich alsnbsp;een kind van 10 jaar I tovendien is zij slordig en vies, knoeit en is onzindelijk.Zij moet met allesnbsp;geholpen worden. Zij zegt stemmen te hooren, die ze niet verstaan kan. Zij reageert er echter niet op.
Soms ook verstaat zij ze wel en hoort zij b.v. zeggen, dat ze een pepermuntje krijgt of hoort zij Je -zus tot haar spreken. Ook heeft zij haptische hallucinaties en meent zij b.v., dat de dokter ’ haar slaat. Zij veiHoont echol'alie en eohopraxie. Een geregeld gesprek is niet met haar te voeren.Haar aandacht is wel -te trekken, doch niet gemakkelijk te fixeeren. Soms doet zij verwarde verhalen, o.a.overhaarnbsp;komst in het gesticht; ook hier is zij soms angstig en vooral tijdens deze angstaanvallen slaat ennbsp;krabt zij zichzelf^ zoodat haar armen vrijwel doorloopend vol wondjes en sohrarrmen zitten.
Lichamelijk vert ont zij bdz holvoeten, met vcetclonus en een dubieuze voe-lzoolreflex,soms aan -duiding van Babinski, Alle pees- en periostroflexen zijn levendig. Patiënte verandert in de eerste tijd nagenoeg niet. Zij is door haar inactiviteit, buien van negativislt;quot;e en slordigheid een zeer mo^
-141'
-ocr page 154-lijke patients. Zij blijft ook zichzelf mutilesren, en zit tijden achtereen te grimasseeren» fJu en dan is zij geheel stuporeus,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
Insulinekuur van 8 Mei 1939 tot 24 Juni 1939 nbsp;nbsp;nbsp;22 coma’s
Na de kuur is patiënte iets toegankelijker geworden, zij spreekt wat meer en het is beter mogelijk met haar te praten. Ook is zij wat actiever. Zij ziet er netter uit en mutileert zich minder,Toch isnbsp;deze verbetering niet meer dan een geringe gestichtsverbetoring. Patiënte is voor de verpleging mindernbsp;moeilijk doch dat is alles. Vbn een verder afzakken of inkapselen is echter ook geen sprake.
2 Mei 1939
RORSCHACH VOOR CE KUUR
Lijkt op een kabouter
(Kijkt lang naar de plaat, zit onverstaanbaar in zich zelf te mompelen en te lachen
Prachtig, hb. Schitterend,
Lijkt op een kerktoren (bovendeel, witte tusschenruimte) Een vlinder (rood med.)
Een paard (geheel)
Een vierkante IJssel
D F- M
Dzw F- obj.
0 nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
e nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
?
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Dd nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;water
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;bj.
Een wit varken (wijst een fictieve lijn' over het wit)-Een vlinder (rood lat.)
Een waterstraal (klein wit vlekje in het groen)
Een tram (wijst ergens in het middengedeelte)
Falen bij 2 platen
F asüS T 50Sé
Tijd; 40 minuten , Aantal antwoorden 8
F 8(é-)
, T M
obj.
G' '1 D 4nbsp;Dd 1nbsp;Dzw 2
water 1
'¦ Vamp;n (ia meeste antwoorden is het niet duidelijk, hoe zij beoordeeld moeten worden. Als vormantwcor -den zijn zij zeker slechts waargenomen, doch het schijnt,'dat voor patiënte de vorm.nauwelijks een' rol speelt en zij geheel andere maatstaven aanlegt.,een typisöh stdiizophreen verschijnsel. Uit de twee positieve antwoorden blijkt, dat zij 'wel tot een scherp vorm waarnamen instaat is en de vers(diiU8n in denbsp;kv«liteit der vorroantwoorden zijn daardoor zeer groot.Het F %' is zeer laag. Patiënte faalt bij tweenbsp;platen en geeft bij de overige slechts een'antwoord, zoodat over de opeenvolging der antwoorden geen oor-dóel mogoli jk is. Over het'geheel beschouwd) bestaat er éenige verwardheid, daar duidingen van goheelen,nbsp;groote en kleine details on witte tusschenruimtèn geheel willekeurig verdeeld zijn.
Cte twee Dzw wijzen op een zekére neiging tot verzet en negativisme, wat bij het gecoarteerde bele -vings'lype van patiënte wel niet'als sterk actief verzet tot uiting zal komen.
te stereotypie is aian de hooge kant. Bij plaat V geeft patiënte een antwoord, dat in het geheel niet te interpreteeren is.
-142-
-ocr page 155-Zij geeft eenige geheel absurde antwDorden.
Het geheel is het beeld van een inoohaerentie, inactieve wat stereoiypa sohizophreen van wie waan-scjhijnlijk geen onbeheerschte affectieve of impulsieve reacties te verwachten zijn.
RORSCHACH NA CE KUL« 18 Augustus 19$ nbsp;nbsp;nbsp;,
Tijd: 20 minuten Aantal antwoorden 24 F 24 (16-) ,
F 33^ T S7%
T 16 M 4nbsp;Md 1nbsp;Obj. 3
G 4 820
I. |
0, een.......Ik zou het niet-kunnen zeggen. | |||
Op een kabouter lijkt het of op een boer |
D |
F |
M | |
n; |
Oj' op een beer |
• D |
F |
T |
2. Op een ezel (rood boven) |
0 |
T | ||
3. Op een wolf (beer op zij gezien) |
D |
T | ||
III. |
Ir Op.een vlinder (rood med.) |
D |
Ff |
T |
2r Op een hond (lichaam man) |
D |
F- |
T | |
V ,3. Op een boer (med.zwart) |
D |
F- |
M | |
IV. |
1. Op een varken (Stuk van de kop deel er boven) |
D |
F- |
T |
2. Op een hoofd (er'gens vaag laKJooven) |
D |
F- |
Md | |
V. |
1. Ja, op een vlinder |
G |
r |
T |
^ 2. Op een varken (geheel op zij) |
G |
F- |
T | |
VI. |
Op een kerk (geheel) |
G |
F- |
obj. |
VII. |
1. Op een koe (een helft) |
D |
Fk. |
T |
\/ 2, Op een boerin |
6 |
F. |
M | |
VIII. |
1. Op een hond of een koe (rose lat.) |
D |
F |
T |
2. Op een kerk (grijs) |
D |
F- |
obj. | |
IX. |
1. Kabouter (bruin) |
D |
g |
T |
V 2. Op een huis (ergens vaag in het groen) |
D |
F- |
objc | |
3. Op een koe (groen) |
D |
F. |
T | |
X. |
1, Op een spin (blauw lat.) |
D |
Ff |
T |
2. Op een beer (oranje lat.) |
D |
F- |
T | |
3. Op een hond (geel med.) |
D |
F |
T | |
4, Op een muis (groen med.) |
D |
F- |
T | |
V 5. Op een koe (rood) |
D |
F- |
T |
Patiënte heeft haar aandacht wat beter bij de platen, zit niet, zooals de vorige maal stoecfe in zichzelf te praten. Het aantal antwoorden is nu normaal, de tijd eveneens. Patiënte werkt dus veel sneller. Patiënte geeft nu bij alle platen antwoord ën ongeveer evenveel antwoorden per plaat. Daar zij vrijwelnbsp;uitsluitend D duidingen geeft, isde opeenvolging niet te beoordeelen, Zij is wat minder vaag in haar aanwijzen en het lijkt, alsof nu werkelijk dé dingen, die zij duidt naar hun vorm beoordeeld worden. Toch isnbsp;nu het F slechts iets hoogèr dan de eerste maal. Ook de groote verschillen in de kwaliteit der vorraarot-woorden zijn blijven bestaan, hoewel er niet meer zoo absurde antwoorden gegeven worden.
-145-
-ocr page 156-De stereolypie is toegenomén en nu veel te hoog. De Cfew zijn verdwenen, zooctet-het mogelijk is,dat patiënte wat gemakkelijker en meegaander geworden is.
Ook nu is het belevingsiype gecoarteerd.
Het geheel is dJS ook nu weer, hoewel patiënte wat geordender en gemakkelijker geworden is, het beeld van een afgestonpte affect- en assooiatiaarme sèhizcphreen.
Katamnese blz. 255
to. ?1 Patiënte VHE
VOORGESCHIEDENIS
Patiënte werd in 1E99 geboren als jongste van'twee kinderen. Zij ontwikkelde zich normaal,, kon op school good lasren en ging na school naar een atelier. Zij wisselde vaak van betrekking om meer te kinnen verdiefjien, en had-da-haar J3alr9kkingon''vaak jnoeilijkheden met de andere meisjes. Ook thuis was zijnbsp;altijd oen moeilijk kind, prikkelbaar, driftig, plagerig en humeurig. Zij voelt zich.gauw verongelijkt,nbsp;heeft achter veel voor een ander over en was medelijdend. Op haar 25ste jaar trouwde zij en hoewel zij,nbsp;ook in haan. huwelijk, niet gemakkelijk was, was het huwelijk toch vrij goed. Ongeveer na een jaar kwam.nbsp;men de eerste moeilijktieden. Patiënte begon haar huishouden te verwaarlcozen, werd humeurig an kreegnbsp;huilbuien,'’ afgewisseld met uitgelatenheid. Ook hallucineerde zij en sprak verward. Sedert die tijd isnbsp;zij eonigequot;malen in rusthuizen opgenoman geweest. Tussohen deze opnamen i'.n vertoonde zij telkens kortdurende remissies, doch geheel goed is zij eigenlijk nooit meer geweestp en bij elke volgende opnamenbsp;was zij zieker dan bij de vorige. 10 jaar na de eerste verschijnselen werd zij in het gesticht opga -nomerio
Eeniga tijd voor deze rename begon zij weer haar huishouden te verwaarloozen. Zij zorgde rnafc moer voor haar kind, maakte geen eten klaar en bleef op bed liggen. Ze vindt haar man niet vroolijk genoegnbsp;en verdenkt hem ervan, dat hij het kind in de badkuip wil verdrinken. Zelf wil zij Katholiek worden ennbsp;bidt de heele dag,
C^nama 24-4-1935 tot 5-4-1940
Patiënte is op do afdeeling tamelijk rustig, doch uitermate negati'vistisoh. Zij ,wil eerst de kam.er niet binnen komen, later er niet meer uitgaan; wil niet gaan zitten en ook niet weer. opstaan. Ook metnbsp;antwoorden is zij onwillig. quot; Dat weet U toch allemaal, waarom vraagt U me efetquot; zij haar gewone antwoorden . Tenslotte blijkt, dat zij goed georienteerd is, dooh intelleotonderzoek is geheel ormogelijk.
Haar stemming is nu opgewekt, zij fluit en lacht en soms rijmt ze. Het gesticht noemt na het quot;Provinciaal tja, de patiënten zijn zielepocten, magere lijders. Als ze hier blijft, wordt ze heolemaal krankjorum quot;, Ze ging thuis bij de pakken neerzitten, maar daarvoor had ze veel beter een hulpje bij het weik kunnen krijgen. Ze hoort de mensohen haar van alles na roepen; quot; Je bent diep gezonken , je gaat naarnbsp;het gerechtsgebouw, oud wijf, hoer lquot; maar als ze weer zoo iets hoort, zaü. ze het bij de politie aangeven, Tus.sohen dit alles door zit ze in zichzelf, misschien ook tegen hallucinaties te praten.
Zij hoort zich door de muren uitschelden, doch begrijpt niet waarom. Ook hoort zij soms haar kind.
quot;Chiar moet ik naar toequot;, zegt ze dar, quot; daar hoort een moeder tochquot;. Actieve pogingen daartoe doetzij echter niet. In het algemeen maken haar hallucinaties weinig indruk op haar. Zij reageert er weinig cpnbsp;en ook staat zij vrij onverschillig tegenover haar intemeering. Zij is zeer inactief, voert niets ui't.nbsp;Zij hepft steeefe een stéreolyp glimlachje op het gelaat en trekt nu én dan plotseling een raar gezicht.nbsp;Soms zegt ze zelf, dat'ze geestelijk achteruit gaat.
Langzamerhand wordt zij wel iéts'actiever, breit soms vet en doet spontaan een deur voor de zuster open. Overigens komt er de eerste jaren in het geheel geen verandering in haar toestand. Haar reactiesnbsp;zijn onvriendelijk 'en riiet'adaequaat. Zij spreekt sarcastisch, kleineerend en doet pogingen zioh hau -tain te gedragen. Daarbij gebruikt zij neologismen en op vragen wil zij steeda-niet-antwoorden,
quot; VÈit gaat U ebt aan ?quot;'U kunt toch niet met mij praten,.J.IcJben patiënt .
-144quot;
-ocr page 157-Insulinekuur ¦ 6 Jufti- 1939 tof 20 Juli 19S nbsp;nbsp;nbsp;17 coma's'
Patifinte is daama-^siej verMDamp;tercL^j begint-mear belangs'telling te tooneny vraagt naar haar kind, wat ze in geen jareii gedaan had en zou graag naar huis willen. Zij spreekt veel langzamerj doch tijdensnbsp;een gesprek verbetert dit gaandeweg,, Langzaf.ierhand verdwijnen haar paranoids denkbeelden en hallucinaties. Zij blijft echter wat gemaniereerd en infantiel in haar spreken, gedraagt zich op de afcteelirgnbsp;soms nog dwaas en is niet geheel logisch in haar donken, Er blijft een duidelijk defect bes'taan en pa-tien-te is wat' eigenzinnig. Sinds 1929 is zij wel aanmerkelijk verbeterd, doch niet goed genoeg voor-ontslag.
ROfSCHACH MOOR CE WJUR 3 Juni '’939
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G nbsp;nbsp;nbsp;B?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G nbsp;nbsp;nbsp;.HdFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wolk
D nbsp;nbsp;nbsp;F-enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;FbFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rcts
D F Td D FFbf Tnbsp;0 Ff T
Cat is vloeibare inkt, wat gedrukt is Ja, het is net een vleermuis
n.
III,
IV,
VL,
VII.
VIII.
DC,
1. Twee honden eenigszins
2»Twee snoeten, die uit elkaar spatten. Net of het een bloem vomt (rood onder)
Twee aangekleede apen
Een Indische bleom. Maar ik weet de naam niet.
Om dat omgekrulde (boven) en die nerfjes
Ja, eenigszins een Fliedermaus, Cat moet het voorstellen, maar niet fijn
Een dierenvelletje naar de snoet te zien
Een wolk, een gedeelte van een wolk tegen een uur cf 5,bij slecht vjser
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beertjes, die over een rotsblok gaan, zenbsp;gaan elkaar Tegemoet, bergopwaarts
2. nbsp;nbsp;nbsp;Rotsblokken, Kleurtjes en hier zoo puntig
Cat vind ik mooie kleurtjes, mooie fijne kleurtjes bij elkaar.. Ik kan er niets van maken. Ik vind hetnbsp;mooi en de inkt mooi weggeipopan of gedrukt. Ietsnbsp;rustigs, maar ik kan er niets van maken. Ik zal hemnbsp;(Piar neerleggen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Eenigszins stelt dit voor een lammetjes, alleen denbsp;kqi (groen med.) Omringd 'door niet afsohuwelijkenbsp;kleuren,
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dat zijn salamandertjes (de rupsen)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee honden (geel med.)
Ne'e heeft allemaal mooie zachte kleurem
Tijd! |
11 |
minuten . |
Aantal ant»«prdop 13 |
Falen bij | ||
G |
5 |
F |
8 |
(1-) nbsp;nbsp;nbsp;T |
8- ¦ |
Ff a6?( |
?5 |
1 |
0? |
1 |
Td |
1 |
T e9?i |
D |
7 |
FFb |
1 |
Pi |
2 | |
FbF |
2 |
rots |
1 | |||
HdF |
1 |
wolk |
1 |
-145-
-ocr page 158-Patient® drukt zich vaak nogal vreemd uit-en geeft-bcvondion bij navraag weinig nadere uitleg,zoo-dat de beoordeeling-dor antwoorden soms'moeilijk is, b.v. het tweede antwxird bij plaat II. Het schijnt eohter wel, dat de kleur het voornaamste aandeel heeft in deze duiding. Ook het tweede antwcord bijnbsp;plaat VIII leverde eerimoeilijkhéid. Over de kleurtjes, die zij noemde, gaf zij geen nadere uitleg. E3ijnbsp;het tweede onderzoek is patientè-hisrmee-duidelijkar en het is waarschijnlijk, dat zij de eerste maalnbsp;hetzelfde bedoelde.
Pdtiente pakt de proef opéormale wijze.aan, is in haar spreken en bewegingen wat gemariereerd.
zij duidt alleen geheel en en g rooie details en geeft l-cmfabulatorische secundaire geheelduiding. Hét f is optimaal, er zijn geen groote versahillen in de kwaliteit der vormduidingen en geen verschijnselen van verwancfieid. Bij 1 plaat, die algemeen als een moeilijke plaat wordt beschouwd,faaltnbsp;patiënte en is er slechts een aandjiding van een primair kleurantwoord. Sterke stoornissen in de wijzenbsp;van denken hier dus niet; eohter is het dierpercentago veel te hoog. Patiënte is dus te stereoiyp innbsp;haar danken en heeft een armoede aan associatie.
Het bclevingstyp© is moeilijk juist in getallen uit te drukken- Het eene bewegingsantwoord is niet geheel zeker, dooh in alk geval is patiénte overwegend «xtratensisf. De affectieve aanpassirg is,hoe -wal er wel eenige mogelijkheid tot normale aanpassing bestaat, niet best. Het kleurantwoord bij plaatnbsp;VIII wordt waarschijnlijk wei voor het grootste deel door de vorm bepaald, doch de wijze waarop patieonbsp;te de kleur een rol laat spelen,- is vreemd en het geheele an-hvoord kan daardoor toch niet beschouwd worden als juist vittjzend op goede aanpassing, \terder bestaat er een aanduiding van de neiging tot het geven van kleumoeming en wij kunnen dus wel zeggen, dat bij patiënte de egocentrische onaangepaste af tnbsp;fectieve overweegt. Wij kunnen hier verwachten een geordende te stereotype patiënte, die niet al tenbsp;veel moeite zal geven, dooh affectief labiel is.
iWSCHACH NA CE KUUR 18 September 1939
I.
II»
Een teekening. Een beest met vleugels, net een vlinder
1, nbsp;nbsp;nbsp;Dit vind ik net twee kijvende honden. Het is net of zenbsp;iets in luin bek hebben, maar daar kan ik niets van maken.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee roode plekken. Ik weet niet, wat die beteekenen.nbsp;Meer kan ik er niet in zien.
G nbsp;nbsp;nbsp;Fk-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F -t;
D FbN kleur
lil.
Ja, dat zijn net twee clowns, die heel mager zij eri iets in hun handen hebben. Wat het voorstelt,kan ik er nietnbsp;uit fantaseeren
G Bf , M
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit vind ik. net een rups met vleugels, maar zoo'n beestnbsp;bestaat niet. Dat is de snuit van de rups (kop)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Net een mooi. blad van esn boom
G nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI.
Ja, dat lijkt net een vleermuis
Dit kan ik niet goed zeggen, wat het is.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een klein rupsje (bovendeel zonder vleugels
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het is ook net een tak met een blad (geheel)
VIII.
Ja.) dat vind ik net stukken wolk bij elkaar.
Net dB vorm van wolken en dat grijzige doet er ook wat aan denken
Twee, twee, twee....vossen niet. Beesten, die ergens tegen op loepen, Ves heeft het de kop niet van. Het lijktnbsp;meer op twee beestjes, die ergens tegenop willen klauteren.nbsp;De kleuren hoef ik niet te zeggen ? Ik vind de kleuren mooinbsp;bij elkaar komen.
G HdF wolk 0 Ff T
-146“
-ocr page 159-IX. nbsp;nbsp;nbsp;tót zou dat nou zijn ? Een gedeelte van een rots
G RsF rots G FbF boeket
D FFb T
partij met al dia kleurtjes. Daar hebben ze bloemen staan en dat geeft zulke kleurtjes (geeft een kleurrijke beschrijving van een rotstuin).
X nbsp;nbsp;nbsp;V 1. Dit lijkt net een veldboeket, die kleurtjes. Ver
schillende bloemen van buiten ep het veld ( grijs de stelen )
/\ nbsp;nbsp;nbsp;2,^ Net een paar rupsen, die er in zitten, van die
echte kleine groene rupsjes
Aantal antwoc^rden s 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Tijd: 12 minuten
G 9 D 5
Patiënte meent, dat dit andere platen zijn dan de vorige maal. Zij meent zich te herinneren, dat zij toen kleuren moest zeggen. Tijdens het onderzoek is patiënte lacherig en hallucineert,
De verschillen met het eerste onderzoek zijn zeer gering. Ook nu weer blijkt, hoe sterk da kleuren patiënte aantrekken, en hoe zij zich deze ook sils het voornaamste van de vorige maal herinnert. Ook nunbsp;is er weer een antwoord, dat op de mogelijkheid van normale aanpassing wijst, doch de uitingen van labiele affectiviteit overwegen weer en bij de eerste gekleurde plaat komt patiënte nu tot een primairnbsp;kleurantwoord, tervdjl da neiging tot het geven van dat soort antwoorden ook verder blijkt. Het tweedenbsp;FbF antwoord staat dichtbij een vormkleurantwoord, doch patiënte zelf stelt de kleuren op de voorgrond.nbsp;Het antwoord bij plaat III dat de eerste maal een dibieus bewegingsantwoord was, is nu duidelijk een 3nbsp;duiding geworden en wijst dus op de mogelijkheid van meer naar binnen gericht affeotleven en productiviteit. Van veel nuttige productiviteit zal echter bij dit belevingstype niet veel sprake kunnen zijn.nbsp;Bovendien is het slechts 1 antwoord en dat nog wel bij de plaat, die er meest aanleiding toe geeft,Denbsp;introversieve mogelijkheden zijn dus gering. Wij kunnen dus niet zeggen, dat er in het affeotleven vannbsp;patiënte belangrijke veranderingen zijn ontstaan.
Wat de andere factoren betreft, blijkt het Pk % gedaald te zijn. Het is nu middelmatig, doch de vrij sterke (faling is do(or het geringe aantal antwoorden door slecrfits 1 antwoord ontstaan en zegt dusnbsp;weinig, In het beschouw!ngstype is het aantal 6's iets toegenoraen, doch belangrijke verandering bestaatnbsp;ook hier niet. Wel is de stereotypie duidelijk verminderd en nu normaal.
Ook verder is er wel iets meer variatie in de antwoorden, (toch het oordeel over patiënte blijft in het algemeen toch ongewijzigd.
Katamnese blz, No. 34 Patient C
255
VOORGESCHIEDENIS:
Patient w/erd in 1918 geboren als derde van drie kinderen. Zijn vader is jaren geleden gedurende enkele maanden voor zenuwen in een ziekenhuis geweest, verder is de familie gezond.
Patient leed tot zijn ''3de jaar aan enuresis, dolt;3h ontwikkelde zich overigens normaal. Hij kn goed leeren, dooh na anderhalf jaar Mulo had hij er geen zin meer in en werd hij leerling bankwerker,Ook ba-
¦147-
-ocr page 160-zocht hij de ambaohiavondsohool. Hij bleef steeds in dezelfde betrekkirg, vond het prettig en volcteed goed. Hij was altijd gesloten van karakter, doch kon wel vroolijk zijn, \Axgt;eger had hij veel vrienden, de laatste jaren minder,: Het laatste jaar is patiënt langzamerhand veranderd. Hij hield zich watnbsp;afzijdig, maakt geen nieuwe kennissen meer en vond zijn vroegere vrienden te oppervlakkig . Ook kreegnbsp;hij minder plezier in zijn werk, zei dat hij zich voor niets meer interesseerde, alles liet han on -versohillig» Hij werd toch niet meer zoo als vroeger.
Het laatste half jaar girg hij snel achteruit. Hij werd zeer slordig, zat in onverschillige houdingen en word steeds stiller. Bij buien was hij kwaaddenkend en deugde er volgens hem niets moer.De dag voor opname werd hij van het werk thiis-gebracht, omdat hij vreemd deed. Thuis ging hij op denbsp;vloer liggen. Ce volgende dag raakte hij in een opwindingstoastand en werd agressief, zoodat rdj opgenomen moest worden.
Opname 5-7-1957
Op de dag van (pname is een gesprek met hem niet mogelijk. Hij is negativistisch en mutistisch. Da volgende dag gaat het beter en hij vertelt dan, dat hij eigenwijs is en door zijn vader te veel in denbsp;hoogte gestoken wordt. ” Hij weet niemand te waardeeren, als iemand eens iets doet, dat niet naarnbsp;zijn zin is, houdt hij zich voor goed op een afstand. Hij heeft er veel over getobd, dat anderen hunnbsp;werk niet met liefde deden, maar hij miste de kracht als hij tegenov'er ze stond en zij begonnen te Lachen. Voor 1936 was hij een ander mensch. Hij dacht toen, dat hij volmaakt was, later bleek wel vannbsp;niet. Zelf vindt hij nu niet, dat hij onverschilliger gewerden is. Het laatste jaar voelt hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zich
als een vaatdoek, zijn geheugen was minder, alsof hij geen verstand meer had,
quot;De hersens moeten steeds automatisch werken. Ik voel ite gedreven op straat steeds te tellen. Op straat ben ik eigenwijs, geef mijn oogen de kost. Thuis, vader en moeder wi^en me oommandeeren. Nunbsp;vroeg ik eens iets.... Vroeger vroeg ik en toen kreeg ik het niet, nu vraag ik niet en nu krijg iknbsp;het, Cbt beteekent mijn moeder heeft me. op haar handquot;. Hij vertelt, ebt hij van het werk thuis is gebracht, omdat hij water dronk. quot; Ik moet altijd iemand overtroeven, het water, dat ik dronk,kwam ernbsp;weer uit, ik voelde, ebt ik mi jn eigenste capaciteit gaf. Ik had geen recht op waterHoe hardoi iknbsp;werkte, des te hooger kwam -het water. Thuis gebracht quot;.
Patient uit zich in gekunstelde termen, verraadt zeer zonderlinge denkbeelden, quasi philoso -phisch, gebruikt woorden in verwrongen beteekenis, Is verward en inoohaerent en geeft nu en dan in-adaequate antwoorden.
Soms is hij geheel onTvandelbaar, onrustig, mutistisch, ligt te trappelen in bed er eens vemidt hij zijn ledikant.
Op andere tijden is hij stuporeus, kataleptisoh en maakt braakgeluiden, De eerste maand gast lüj erg achteruit». Een wlledig onderzoek is niet mogelijk, daar patient meestal na enkele vragennbsp;niet meer antwoordt, doch of geheel zwijgt of op zijn eigen gedachten doorgaat.
Cardiekzolkuur 3 Augustus 1937 tot 5 October 1937 nbsp;nbsp;nbsp;11 insulten
Patient, heeft een geringe Krampfbereitsohaft, hij reageert op het laatst pas op 11 co oardiazol. In het begin van de kuur is.geen enkele verbetering merkbaar. Hjj blijft stuporeus en negativistisdxnbsp;Soms ook sohrijft.hij vellen vol jeugdherinnerir^en, waarvan schrift en stijl keurig zijn. Aan hetnbsp;eind van de kuur kan toch wel van verbetering gesproken worden en kan patient naar het sanatoriumnbsp;worden overgeplaatst, In de loop van het volgende jaar gaat hij weer achteruit- Hij is apathisch,nbsp;traag, inactief, eigenwijs en uitgesproken autistisch. Met het werk zakt hij steeds verder af,enlt3ititnbsp;tenslotte in een eenvoudige tuinploeg, waar hij nog tot de traagaten behoort.
Insulinekuur 5 November tot 8 December 1938 nbsp;nbsp;nbsp;15 coma's
Tijdens déze kuur wordt patient geheel stuporeus, moet zelfs aangekleed worden, [bar hij niet verbetert, wordt dé kuur gestaakt.
In het begin van 1939 wordt patient weer iete levencfiger. Hij spreekt weer sponta^ en kleedt
-148-
-ocr page 161-zich zalf weer aan . Deze verbetering schrijdt nog eenigszins voort, doch patient blijft traag,apathisch an autistisch.
'In Jüli 1930 kan wel van een gostiohtsverbetering gesproken worden. Een werkelijke verbetering is dit, echter niet. Door toenemend auT.isme en inactiviteit zijn slechts de heftige reacties en negativis-'W verdwenen en is patient dus wat handelbaarder geworden,
RORSCHACH VOOR DE KUUR 4-11-1938
F 10 (3-) HdF 1
T 4 Td 4nbsp;anat. 2nbsp;wolken 1
F
T
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdi 40 minuten Aantal antwoorden 11 1 maal falen |
Patient bekijkt alle platen nauwkeurig, is zeer langzaam en heeft eén vrij sterk duidinijsbewustzijn, geen duidingsvreugde , Door het kleine aantal antwoorden is het niet mogelijk een oordeel te vormen overnbsp;de opeenvolging der antwoorden; eer zekere onregelmatigheid bestaat er wel; patient faalt bij een plaatnbsp;en geeft, terwijl hij in het algemeen geheelen of grootere onderdeelen tracht te duiden, bij plaat VInbsp;alleen een duiding van een betrpkkelijk klein detail. Het F is vrij laag, wat voornamelijk veroor -zaakt wordt door twee slechte anatomische duidingen, waardoor ook de verschillen in de kwaliteit dernbsp;vorraantwoorden vrij groot zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
De stereotypie is zeer groot en ook verder is er weinig variatie in de antwoorden, Bewegings- of kleuraniwoorden zijn er niet, het belevirgstype is geheel geooarteerd.
Een zeer arm psychogram. Zeer stereolype, onproductieve patient met verarming van gevoelsleven en associaties.
ROf^ACH NA CE KUUR 15-7-1939
G Pf anat»
D F obj,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel op een gedeelte van eer geraamte, bekken
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het middengedeelte lijkt wel een beetje opnbsp;een harnas
-149-
I.
-ocr page 162-
II. |
Twee hondekoppen |
0 |
F |
Td |
III. |
Een stel longen lijkt het wel (negerhoofden) |
0 |
anat. | |
IV., |
i. Een borstkas, geloof ik ( bovenhelft) |
D |
fi- |
anat. |
2. Een hondskop (boven laarspunt) Hier nog een (andere kant) |
Od |
R. |
Td | |
V. |
Vleermuis |
¦ G- |
F |
T |
Vh, |
'1. Een slangenkop |
0 |
F |
Td |
2. Marmotten (bovendeel onderhelft) |
Od |
F |
T | |
Vlh |
1. Kop van een i-oofvogel (voorhoofd van vrouwenkop) |
Od |
Td | |
Z- Staart van e;o. eekhoo''n (bovenste uitsteeksel) |
D |
F |
Td | |
viii. |
1, Leeuw Neg een leeuw (andere ksni) |
0 |
F |
T |
2. Een kikkerkop lijkt het wel (rose med,.) En hier nog een (andere kant) |
0 |
F-r |
Td | |
ix; |
1. Bekken lijkt het wel (rose) |
0 |
R |
anat. |
2. Een kameelkop (grens groen bruin) |
0 |
F |
Td | |
X, |
Een hond lijkt het wel (geel med.) Hier nog een |
• 0 |
F |
T ¦ |
Tijd; 55 minuten
G 2 O 11nbsp;Dd 3
Aantal antwoorden 16
F 755Ê T m
F 16 (4-) T 4 Td 7nbsp;anat, 4nbsp;obj. 1
Patient zegt zidi da platen wel te herinneren, zelf meent hij echter, cfet hij de eerste maal meer heeft gezien.
Het aantal antwoorden is iets grooter dan de eerste maal. Een aantal antwoorden is gelijk gebleven, een vrij groot aantal nieuwe is er bij gekomen. Patient werkt weer ongeveer even langzaam als bij hetnbsp;eerste onderzoek. Bij geen enkele plaat faalt hij nu. In het besohouwingstype is wat meer differentiatienbsp;gekomen, doch over de opeenvolging der antwoorden kan ook nu niet veel gezegd worden. Bij plaat VII wonden nu alleen twee kleine details gediid, waarbij patient nog met het kleinste begint. E«) zekere inoo-haërentie is er dus wel. Het F % is iets gestegen en kan nu middelmatig genoemd worden. Ook nu weernbsp;zijn de negatieve vormantwoorden grootendeels slecht waargenomen anatomisc^ie duidingen.
Het maakt dè indruk, dat de symmetrie van de platen patient ontgaat»
Ce stereotypie is iets gedaald, doch ook nu veel te hoog en ook verder is er even weinig variatie in de antwoorden als te voren. Het belavingstype is ook deze maal geheel gecoarteerd.
telangrijke verschillen zijn er niet opgetreden en over het oordeel over patient blijft ongewij -zigd.
257
Katamnese blz.
Het is niet mogelijk de geringe veranderingen, die bij sommige patiënten van deze groep zijn opgetreden in een samenvatting ondernbsp;te brengen.
. Al deze patiënten hadden voor de kuur een vrij arm-psyohogram. Behalve No.29 gaven alle een subnormaal aantal antwoorden, de stereotypie was in de meeste gevallen hoog en bij 5 i^an de 8 patiënten
-150'
-ocr page 163-was het belevingstype gecoarteerd. Behalve No.35 waren alle pa -tienten geordend,'er waren geen duidelijke verschijnselen van in-cohaerentie of zeer slechte aandachtsconoentratie. De patiënten deden hun best bij het onderzoek werden niet afgeleid, in de meeste gevallen niet door affecten gestoord en wij kunnen dus zeggen,datnbsp;zij in het algemeen efficient werkten.
Bij verbetering zouden wij dus alleen kunnen verwachten, dat een verrijkking van het beeld optreedt. Dit is echter niet hetnbsp;val en evemin is in de gevallen No.29 en 31 de affectieve aanpassing verbeterd.
\7el, zijn bij patiënte No.35 fie zeer .absurde antwoorden verdwenen, is haar houding normaler en haar wijze van duiden wat beter aan het normale logische denken aangepast.
De meeste patiënten geven ook na de kuur een gering aantal antwoorden. Een enkel antwoord veroorzaakt hier dus groote verschillen in de percentages, zoodat in de geralverhoudingen vaak groote versEhillen ontstaan zijn, die in werkelijkheid nauwelijks betee-kenis hebben. Ook de verandering in het belevingstype bij patiëntenbsp;No.42 is meer schijn dan werkelijkheid.
De klinische verbetering is in het algemeen bij deze patiënten ook minder dan bij de vorige groep.
Alleen de patiënten No.42 en 43 konden voldoende hersteld ontslagen worden. Patiënt No.29 werd ontslagen met een duidelijk defect.
¦ Bij No.33 bleek, dat hier eigenlijk in het geheel geen verbetering was opgetreden. Patient had zijn subjectieve klachten, die in het ziektebeeld op de voorgrond stonden, weten te dissimuleeiennbsp;om naar huis te mogen, doch kwam reeds twee dagen later terug,konnbsp;zich reeds toen niet meer beheersohen en gaf toe alle verbete -ring voorgewend te hebben.
Patiënte No.31 kon ongeveer een half jaar na het tweede' onderzoek ontslag-en worden. Zij was in die tijd klinisch niet duidel^ meer veranderd, doch haar toestand was stationnair gebleken en tijdens verlof ging het steeds goed. Zij werd verbeterd doch met eennbsp;duidelijk defect ontslagen.
No.36 ging weinig verbeterd tegen advies weg en bij de beide andere patiënten kon slechts van een gestichtsverbetering gesproken worden.
Van deze 8 patiënten kunnen dus alleen de beide eersten bij ontslag klinisch op een lijn gesteld worden met de patiënten, dienbsp;na de kuur duidelijke veranderingen in de Rorschach vertoonden.
Samenvattend kan dus gezegd worden, dat in het algemeen de patiënten, die voor de kuur een arm psychogram vertoonen met gering aantal antwoorden en weinig verschijnselen van incohaerentie ennbsp;die daarbij efficient werken, de minste veranderingen in de Rorschach vertoonen na de kuur en klinisch ook betrekkelijk weinignbsp;verbeterd zijn. Een vaste regel is dit echter niet| er zijn uitzonderingen op.
Tenslotte volgen hier nog de beide patiënten,die verbeterden en ontslagen konden worden, doch die alleen na de kuur onderzochtnbsp;¦Werden,
•151-
-ocr page 164-No, 45 Patiënte de H,
VOORGES8HIEDENIS1
Patiënte wend in 109-1 gefcireri ala dend» kind in een gezin, waarin geen bijzondere ziektes voorkomen. Zij ontwikkelde zich nonti^;, kon bot lager cndei-v/ijs ratig volgen en ging na schooltijd in betrekking--Zij is nooit verloofd geweest en bleaf bij hsar moede.'’ wonerv Zij was altijd een levendige, vroolijkonbsp;vrouw, die van gezelligheid en uitgaan hield. De laatste jaron voor haar opname werd zij stiller ennbsp;ging zich steeds meer in zichzelf terugtrekken. Zij voelde zich gauw achteruit gezet en kwam niet masrnbsp;bij haar familie, daar'zij ..meende, dat men haar liever niet zag, wat geheel onjuist was. Tot April 1S®nbsp;vertoonde zij echter geen duidelijke abnormale verschijnselen. Toen wilde zij niet meer naar haar werknbsp;en meende, dat de menschen over haar spraken. Zij liep steeds haar moeder achterna, dacht, dat zij de -ze voortdurend in het oog moest houden. Zij vertelde, dat zij ’s nachts op geheimzinnige wijze contactnbsp;had met haar zwager en lachend zei zij, dat ze zivanger was van een gefc'ouwde man. Soms had zij ook huilbuien; zij wilde dan cbod. Ook hoorde zij stammen, die haar uitschelden.
Twee weken later werd zij in een kliniek opgenomen. Zij was daar de eerste tijd radeloos, wilde dood en wildé haar moeder vermoorden. Onder invloed van hallucinaties was zij agressief tegen de zus -• tersi Zij vertoonde^errungen, was. negativistisoh en had dank- en affeetstoornissen. Na enkele dagennbsp;geraak-te zij in een katatone stupor met katalepsie en grimasseeren,
Eén insulinekuür moest wegens cystitis en later wegens braken afgebroken worden, nog voor patiënte in coma was geweest.
Opname 21-amp;.1938 tot 27,4-1939
Patients is een stuporeus, negaiivistische, mutistisohe vrouw, die stil op haar stoel zit en tot geen enkele werkzaamheid te bewegen is. Een enkele maal is zij wat onrustig. In de eerste maanden komtnbsp;hierin in het geheel geen verandering.
Een insulinekuur moest reeds na 1 coma gestaakt worden wegens hypotensie. Patiënte blijft mutis -tisoh, doch wordt steeds negativistisciier en daardoor voor de verpleging steeds moeilijken. In December maakt de S'tupor plotseling plaats voor een opwindings'toes'tand, waarbij zij agressief optreedt en nu ennbsp;dan scheldt. Verder Wijft zij echter zwijgen. Zij verzet zioh tegen alles en grimasseert voortdjrend.
Voor zoover een onderzoek bij pa-tiente mogelijk was, blijkt, dat zij goed georeinteerd is,Voor zij in stuporeuse toestand geraakte, uitte zij allerlei wiisbeinvloedingsdenkbeelden , vertoonde tal -rijke Sperrungen en was in haar affectieve uitingen geheel oninvoolbaar. Lachend vroeg zij of men haarnbsp;doodnaken wilde» Het contact, dat zeer gering was, werd in de eerste dagen steeds minder mogelijk ennbsp;na enkele dagen werd zij s-tuporeus.
Zelf heb ik patients niet in deze toestand gekend, doch door anderen is op dit beeld, vooral ook in verband met de zeer langzaam progressieve ontwikkeling de diagnose op sohizophrenie gesteld
Cardiazolkuur van 29 December 1938 tot .7 Februari 1939 nbsp;nbsp;nbsp;10 insulten
Na enkele insulten is patients reeds in begin Januari veel verbeterd. Het is weer mogelijk een gesprek met haar te voeren, doch zij spreekt zeer onverschillig over haar ziekte en heeft duidelijke af-fects'toomissen. Op de vraag of zij blij is, dat ze zoo verbe-terd is, antwoordt zij onverschillig;
quot; jawel”, op een toon van : quot;nou ja, dat is wel aardigquot;, De namen van zusters en doktoren kent zij neg niet» Zij is echter goed gestemd en begint langzamerhand wat mee te helpen in de huishouding, Eenigenbsp;tijd later is het pas voor het eerst mogelijk haar lichamelijk te onderzoeken. Na het beëindigen vannbsp;de kuur is patiënte veel Mtiever, Zij geckaagt zich ordelijk en vertoont geen duidelijke denkstoor -nissen. Er bestaat echter zeker! een defect in het affectleven, Zij is lacherig en niet geheel adae -quaat in haar reacties, waardoor zij toch eenigszinsquot;diakussionsun'fahigquot;is. Zij kan echter met verlofnbsp;gaan en als dit goed blijkt te gaan en er verder geen verandering in de toastand komt, wordt zij innbsp;April als sociale remissie verbeterd ontslagen.
-152-
-ocr page 165-RORSCHAOi MA CE KLW? S-34939
I.
II.
III.
IV,
V.
VI.
VII.
VIIL
IX. .
X.
Seraamte Hond, En nog een
Een mensch-met-eon-Hoofd- on een hals. Beenen zie ik niet. Of moet dat (de boenen)- het vorbeeldwi ?
Een snuit met oogen
Vlinder is het niet. Ik vveet niet, wat het is.
Ik weet niet, wat dit is (uitsteeksels med.boven)
Een kopje met een-paar-ocgen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Geraamte (geheel)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hart (onderstuk)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Geraamte (geheel)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vogels (rose lat.)
¦'3._Wensch, bovenhelft [geheel)
Geraamte, ook weer-een-menscb tot zoo (wijst tot de navel) Hoofd is er niet aan (gelieel)
.Cat weet ik niet. Ik zie geen kop, zie geen pooten, zie geen hart
G nbsp;nbsp;nbsp;(gt;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
F-
F-
G F-D F-G f-
anat.
anat.
anat-
T
Md
anat.
Tijd; 20 minuten
Aantal antwoorden 12 Falen bij 1 plaat
F 12(7-)
F 42?« T 41?i
T. 3 Td 2nbsp;M 1nbsp;^^d 1nbsp;anat. 5
Dit is een zeer arm.-en-sterentyp jjsycfiogram, hoewel het dierperoentage normaal is. Het aantal anai-tomische-duidingen is even groot en er is een neiging tot het persevereoren van de duiding: geraamte. Patiënte wil steeds geraantes, stukken van mensohen of dieren zien. Ook bij plaat X waar zij geen eliding geeft, tracht zij dit er nog in te zien. Door dezo perseveratie is het aantal slecht waargenomennbsp;vormen zeer groot. Enkele andere duidingen,zijn goed waar-genomen vormen, zoodat er groote verscrfrillennbsp;bestaan in de kwaliteit der vomduidingen.
Bij da duiding: hart bij plaat VII is het zelfs de vraag, of dit antwoord wel ebor de vorm bepaald wordt. Het belevingstype is gecoarteerd en het geheel is het beeld van een stereotype affect- en asso-oiatiearmo patiënte.
VOORGESCHIEDENIS
Katamnese: hlz, 257 No.44 Patiënte C“de W.
Patiënte werd in 1887 geboren. Haar vader zou psychisch abnormaal geweest zijn en is in een kliniek opgenomen geweest,Overigèns is de familie geestelijk gezond. Patiënte had als kind veel last van hardop droomen'en slaapwandelen, doch vertoonde verder geen bijzonderheden . Zij kon matig leeren,nbsp;bleef eenmaal zitten. Zij werkte-eohtereenvolgens als verkoopster, modiste er telefoniste, Oaarnawerdtnbsp;zij huishoudster bij de man, die zij een jaar later huwde. Zij was toen 41 jaar. Patiënte was goedig
-153-
-ocr page 166-van aaru, zuinig en achterdochtig, zij was nogal schuw, vooral voor vreemden. Bovendien zou zij altijd leugenachtig geweest zijn. Sedert haar 2D ste jaar had zij geregeld omgang met mannen en eens 'neeft zijnbsp;een gonorrhoe doorgemaakt. In haar betrekking had zij nogal eens moeilijkheden met haar chefs, omdat zijnbsp;niet snel genoeg werkte. Zij trok het zich altijd heelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ergnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan, als zij aanmerkingennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kreeg, was dan geheel van haar stuk,. Zij was steedsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wat kinderaohtig ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zagnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;er jong uit. Als zij ietsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kwijt was, dacht
zij altijd cadèlijk, dat het gastolen was. Na oen miskraam in 1933 nam dit pathologischs vormen aan-Zij meende cj.lerlai di;igen te missen en verdacht de dienstbode, daarvan. Zelfs meonue zij, dat de knoo -pen van haar kleeren werden getornd en langzamerhand begon zij iedereen te wantrouwen. Zij dacht,dat de msnsohen vreemd tegen haar deden en dat er son complot was gesmeed om haar te plagen en dingen v,™ haar-weg te nemen.
Als ze uit was geweest, vond ze tnuis alles vreamd en alles smaakte vreemd, zoodat zij bijna met meer durfde eten en voedsel weggooids. Zij zag raenschen, dis iets op haar gooiden, rook overal carbolnbsp;en dacht,quot; dat slaappoeders in haarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eten werden gedaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meende zij, dat do eerstenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vrouw van haar man
's nachts bij haar op bezoek kwam. nbsp;nbsp;nbsp;Zij reisde naar Dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Haag, maar ging weer terug, omdat zij moendOjdat
daar,eer, _k:iat werd getimmerd om haar in te stoppen, 's Nachts liep zij het huis uit, waande zich overal vervolgd en bespied en door en buurman met lampen beschenen.
Opname 15-6-.1935 tot 4-5-1938
Zij ió bij opname licht depressief en angstig en vindt alles geheimzinnig; zij verzet zich hardnekkig- teger. elke veraridering van plaats. Haar golaa-tsuitdrukking is star, de spraak monotoon,. Cjidrach -ten voert zij niet uit, daar zij denkt, dat wij iets slechts me.t haar voorhebben. Haar aandacht is moeilijk tigt; fixoeron. Telkens zegt zij weer, dat zij hier niet thuis hoort en dat alles zoo geheimzinnig is Zij vindt de angaving bekend, de zusters maken een bekencte indruk. te oriëntatie tijd en plaats isnbsp;gestoord, de inprentitvg vrij .slecht. Achter alles zoekt zij een beteeKenis en ook denkt zij, dat de andere patiënten beteekenis hechten aan wat zij doet. quot;Als U mij iets vraagt, zult U er wel een slechtenbsp;bedoeling mee hebban. Door mijn eigen laksheid en zenuwachtigheid heb ik niet gezegd, dat het op eennbsp;vergissing berustte, dat ik hier werd gebrachtquot;. Ce andere patiënten zijn hier vcor straf, meent zijnbsp;Ze hebben zeker een moord begaan. Als de dokter tegen quot;.en kniktquot; be'teekent dat kwijtschelding van straf.nbsp;Zij hoort zich uitschelden «n zeggen, dat er allerlei ongelukken zijn, waar zij de schuld va-', is Ooknbsp;meent zij, dat haar .stoel en bed onder stroom staan.
Zij is zeer ongedurig, angstig en uitermate negativistisch, zoodat zij een van de mooilijksto patiënten van de afdeeling is. Met een hoog, kinderlijk stanmetje herhaalt zij stereotyp: Ik vind het hier toch zoo geheimzinnig, ik hoor hier niet thuisquot;. Bij het intelleotonderzoek .antwoordt zij slechts: Datnbsp;weet ik niet, daar heb ik nooit op. geletquot;.
teze toestand;blijft geheel onvoranden' ' Drie slaapkuren in Juli 1935, April en Juli 1936 hebben geen enkel resultaat.
Patiënte, vertoont het klinische beeld van een dementia paraneidis, dat zich in het verloop van enkele j aren langzamerhand heeft ontwikkeld. Bij deze vorm van sohizophrenie is het optreden op wat latere leeftijd, wat tegen schizophrenie in het algemeen wel als argument zou kunnen worden aangeveerd, nietnbsp;ongewoon. Het beeld, dat patiënte vertoont, het langzame progressieve ontstaan en de door en door schi-zophrene indruk, die patients wekt, maakt, d::t het wel de eenig mogelijke di.agnose'is.
Ook na de geslaagde kuur kon deze gehandhaafd blijven, vooral daar gebleken is, dat, hoewel de kuur schijnbaar een wonder had verricht, patiënte toch niet als geheel genezen kon worden beschouwd Zij isnbsp;oen vreemde persoonlijkheid gebleven, het ziekteinzicht bleef onvoldoende on ook is patiënte nu en dannbsp;blijven hallucineeren. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Insulinekuur van 5 Maart 1938 tot .5 Augustus 193quot;? nbsp;nbsp;nbsp;94 coma's
Geen resultaat. Wel is zij nu en dan iets rustiger en herkent nu. haar vriendin, die op bezoek komt en die zij tevoren voor een verpleegster aanzag. Blijft echter even moeilijk en angstig.
-154-
-ocr page 167-Cardiazolkuur: nbsp;nbsp;nbsp;'i. Maart 1938 tot 18 Maart 1938nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3 insulten eind April nog 1 insult,
Reeds na twee insulten is er duidelijke verbetering. Zij is rustiger, minder angstig en hallgcineert minder.
Na drie insulten heeft zij geen hallucinaties meer en is niet meer angstig en huilerig. Zij begint in te zien, dat zij ernstig ziek was en beoordeelt haar omgeving nu op juiste wijze en is enthousiast o -\«r de kuur, dia haar zooveel goed heeft gedaan. Tijdens het gesprek is zij geheel rustig en geordend,Welnbsp;heeft zij nog een wat schichtige blik. Het blijkt, dat zij tijdens haar ziekte de omgeving goed liesft waargenomen, zoo kent zij b.v. alle naman van de patiënten. \fen het begin vanhiar verblijf herinnert zij zichnbsp;weinig. Zij is er nog niet geheel van overtuigd, dat haar hallucinaties geen werkelijke besohuldzg..ngdnnbsp;\«n de omgeving waren.
Eind Maart voelt zij zich geheel goed. In haar gedrag en spreken is zij volkomen aciaequaat,zij praat normaal over haar ziekte en begint ook haar hallucinaties als ziekelijke verschijnselen te zien. Nadatnbsp;zij eind /^ril nog 1 insult heeft gehad, kan zij in Mei genoegzaam hersteld ontslagen worden. Het zie!lt;te-inzicht i.s echter niet volkomen.
RORXHACH NA CE KUUR 1-4-1938
G F- anat.
I. nbsp;nbsp;nbsp;Van mij foto's? Van een mensohenliohaam? Het lijkt wel hetnbsp;middelste deel van de rug met schouderbladen. 0, nee, watnbsp;is dat dan op zij die gedeelten? Schouderblad en gedeeltenbsp;van een arm? Ik weet het niet, ik ben niet erg op de hoogtenbsp;met mensohelijke lichamen
II. nbsp;nbsp;nbsp;De zij van een lichaam met de knie en een gedeelte van het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een vrouw heeft meer buste. |
IX.
Het is allemaal zooiets vreemds, wat ik nog nooit gezien heb.
-^55-
-ocr page 168-
Het lijkt wel of er een keelinstrument in zit {in oranje) |
Dd |
F- |
obj. |
Wolken in de lucht. Dat kan ook niet goed (groen) |
D |
F |
wolk |
Het moet zeker iets bijzonders wezen (geel med.) Het kan toch niet de geboorte '/an een baby wezen 7 |
D |
F- |
partus |
Het kopje ? Nee, r.b. Net een wolk Misschien een grtslig beest 7 Ik v/eet het niet (blauw lat.) |
D |
F- |
T |
Misschien een paar rupsen (groen med.) |
D |
FFb |
T |
Tijd; 35 minuten Aantal, antvicordan 19
F 17 (ia.) FFb 1nbsp;FHd 1
F 42Jé T 16?6
T
Md
anat.
obj,
PI.
wolk
partus
Dd
Do
Patiento heefc een duidelijke tegenzin in het onderzoek, en zegt zelf ook, dat ze er geen ambitie VOO” heeft; ze waet er weinig van. Zij kan haar aandacht moeilijk bij de platen houden en heeft de neiging .telkens over andere dingen te beginnen. Zij vindt het geheel vreemd en geheimzinnig. Zij heeft ee-nige naigi'g het op zich zelf te betrekken, zooals uit het eerste antwoord blijkt.Zij verondersteltziatnbsp;het anatomische platen zijn en voelt zich tegenover da opgave insufficient. Zij is voorzichtig in haarnbsp;uitdrukkingen, twijfelt zelf aan de juistheid van haar antwoorden doch desondanks ontstaat voornamelijknbsp;tengevolge van de vele slechte anatomische duidirqen een zeer laag F X . Bij ean aantal andere antwoorden is de beoorcleeling niet zeker, daar patiënte te vaag in haar uitdrukkingen is. Heel vreemd is hetnbsp;antwoord bij plaat X, een geboorte van een baty, een kopje in een wolk. Als gdneel antwoord moet ditnbsp;zeker ais negatief beoordeeld worden, doch patiënte gaat uit van het scherp waargenomen detail van hetnbsp;kinderkopje, dat ergens in is, waarna zij dan de rest er bij ponfabuleert. Door het groote aantal ana -tomische antwoorden cbalt het TX, zoodat de stereotypie, hierin uitgedrukt kleiner schijnt cbr zij werkelijk iss Er is vrij veel variatie in de antwoorden, doch de verdeeling der antwoorden is zeker nietnbsp;gewoon. Zoo ziet patients vrij veel menschelijke lichaamsdeelen, zonder 1 M te duiden, wel gshaele dieren, dooh geen onderdeelen er van.
Bij sommige antwoorden spelen misschien ook behalve de vorm andere factoren een rol b.v, bij plaat Vil longen, misschien aantal en ligging aan weerskanten 7 Uit dit alles blijkt wel, dat patients orvo.l-doende aan de normale wijze van vormen zien, diiden on denken is aangepast, hoewel uit het vrij grootenbsp;aantal anatomische duidingen misschien geconcludeerd kan worden, dat patiënte vrel een zekere neigingnbsp;heeft aan de wanschien van de omgeving tegemoet te komen.
Het belevingstype is coartatief, dooh er is een uiting, die wijst op de mogelijkheid van normale affectieve aanpassing. Het maakt hier dus de indruk, dab de affectieve aanpassing beter Is dan de irtelr leotueele, Mogelijk is uatuurlijk, dat ook deze laatste op de duur nog verbetert.In de meeste gevallennbsp;was bij cte hersteld ontslagen patiënten het omgekeerde het geval.
256
Katanmese blz.
15^-
-ocr page 169-pij inactiever en vlakker zal blijken te zijn, dan men verwachtte.
Patiënte C-de W. vertoonde klinisch geen duidelijke denkstoornissen meer; een niet volledig ziekteinzicht en soms nog hallucinaties, waren het eenige, wat zij bij ontslag nog vertoonde.
Het is mogelijk, dat bij deze patiënten (vooral bij Ho.44)i*ij een onderzoek voor de kuur nog veel grover afwijkingen gevondennbsp;zouden zijn en dat dus dit psychogram reeds een verbetering vertoont, die eventueel nog verder kan voortschrijden.
-157-
-ocr page 170-7
Tweemaal fn^f^zoclite patiënten (Zie tabel II)
Ter vergelijking werd ook bij een aantal niet verbeterde pa -tienten het onderzoek herhaald. Ook hier was dit niet bij allen mogelijk en bij e:akele anderen werd het achterwege gelaten, omdat zij vóór de kuur zoo weinig duidingen of een zoo onduidelijk protocolnbsp;geven, dat vergelijking niet mogelijk zou zijn en er, gezien de ongewijzigde psychische toestand, niet verwacht kon worden, dat zijnbsp;de proef nu beter zouden uitvoeren. Tenslotte bleven er 15 patiënten over, die tvTeemaal onderzocht werden.
Van deze patiënten kon slechts 1 (No.56) geruime tijd na de kuur nog ontslagen worden. Te anderen worden alle nog in het ziekenhuis verpleegdr
Te eerste 9 van deze 15 patiënten vertoonden na de kuur meer of minder duidelijke veranderingen in het psychogram.
No, 54 Patiënte P-H,
VOORGESCHIEDENIS;
Patiënte is een Belgische, van wier familie en jeugd weinig bekend is. Zij werd geboren in 1903,ging na de lagere school, naar een kookschool en werd daarna dienstbode eerst in haar eigen land,na 1924 innbsp;Holland. In 1929 trouwde zij. Volgens haar man was zij altijd opgeruimd van karakter en kalm. Vfelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was
zij tamelijk eenzelvig en had zij weinig omgang met anderen. Het laatste half jaar voor haar opname veiv anderde patiënte» Zij 'verd schrikachtig, schrok b.v. als haar man thuis kwam. Ook ging zij rare gezichten trekken. Haar stemi'^ing v«s afwisslend «pgew^t en gedrukt. Het huishouden bleef zij vrij goed doen.nbsp;De man maakt een zeer domme indruk en is niet in staat een behoorlijke anamnese te geven, zoodat de gegevens niet geheel betrouwbaar zijn.
Op een deg heeft patiënte, gdieel onverwacht, zich met een scheermes in de pds gesneden; zij motiveerde dit niet, was niet gedeprimeerd. Zij werd toen in een rusthuis opgenomen, waar zij angstig en schrikachtig was. Later werd zij mutistisch, verzette zich, werd onrustig en moest in het gesticht cp-genomen worden»
Opname 4-1-1938
Patiënte maakt een infantiele indruk. Lichamelijk is zij een typische pyonioa, Zij spreekt niet spontaan en op vragen geeft zij hoogstens monosyllabisch, met een hoog piepstemmetje antwoordOver haarnbsp;eigen leven weet zij wel het een en ander te vertellen, doch het blijkt, dat zij in tijd en plaats ge •»nbsp;desorienteerd is. Cp de vraag of zij kinderen heeft (wat niet het geval is ) antwoordt zij. quot;Cht weetnbsp;ik niet. Ze hebben me niets gezegd, toen ze me naar het ziekenhuis brachten”. Patiënte verzet uit zichzelf geen voet. Vfil men haar naar een andere plaats hebban, dan moet zij geduwd worden, waartegen zijnbsp;zich heftig verzat. Zelf vindt zij niet, dat ze ziek is. Waarom zij hier is, begrijpt zij in het geheelnbsp;niet.
Ze vertelt, dat ze thuis tweemaal cfoor een man met een revolver bedreigd werd. Ze mocht dat niet vertellen, ze kon niet spreken. quot; Waar ben ik hier 7 Wbar hebben ze me heen gebracht ? Waarom mocht iknbsp;niet bij mijn man blijven ? Waarom wordt me.dit.*(pr|icpr,afgencmen ?”, vraagt ze. Ze kijkt zoekend omnbsp;zich heen, niet begrijpend. Ze vindt alles zoo vreemd, het is alsof alle menschen veranderd zijn; zijnbsp;zelf is niet veranderd. Zij is wel tot eenvoudig werk te krijgen, doch werkt zeer langzaam an zondernbsp;initiatief en interesse en zit voortdurend te grimasseeren.
Zij hoort stemmen, fluisterstemmen van patiënten uit het rusthuis. Eerst scholden deza stemman op
-158-
-ocr page 171-haar, nu zeggen ze ook wel eens iets vriendelijks. Soms hoort zij haar eigen gedaohten uitspreken ,maar daar luistert ze maar niet naar. Het eten vertr.xiwt ze niet, ze wordt er zoo zwak van; ze denkt echter,nbsp;dat het wel niet speciaal op haar bedoeld zal zijn, want dan zouden anderen om haar ook lijden.
?ij meent, dat zij in deze toestand geraakt is, doordat zij zich de werkeloosheid van haar man te veel heeft aangetrokkén. Een zeker ziektebesef schijnt er dus toch wel te bestaan. Haar man is altijd zoonbsp;stil en daardoor is zij ook stil geworden.
Patiënte verandert de eerste tijd weinig. Zij blijft haar omgeving vreemd vinden is inactief, ini -tiatiefloos en infantiel. Zij is zeer zwijgzaam, grimasseert en heeft een duidelijke affeotvervlakking.
Insulinekuur van 14 Maart 1936 tot 11 Juli 1938 nbsp;nbsp;nbsp;62 coma's
Daarna is patiënte niets verbeterd. Haar toestand blijft stationnair. Na een jaar geeft zij wel wat minder moeite, doch blijft dwaas, lacherig en achterdochtig.
Er gaat niets van haar ui^ Over haar wanen en hallucinaties spreekt zij niet meer, hoewel het de indruk maakt, dat deze neg wel aanwezig zijn. Zij is een typische gestiohtspatiente. Alleen als haarnbsp;man op bezoek komt, komt er soms iets meer leven in haar,
RORSCHACH VDCR CE KUUR 12-3-1938 ¦
(lacht wat’)' Ja, wat zal ik er van z^gen. Een bekken, tearom wordt mi j die kaart dan voorgelegcf? Ik zie genoeg,nbsp;kan er wel een studie van maken. Beenderenstel,
(Patiënte is zeer achterdochtig, vraagt steeds wat het te beduiden heeft. Want het gaat vast over de telefoon,nbsp;het is zoo gênant, bovendien wordt,het toch op gesohre-venj Het is een teekening. Het stelt voor mij genoegnbsp;voor, maar dat zeg ik niet.
Hoe komt U toch aan die teekening ? Het is met bloed besmeurt, maar ik houd het verder voor zijn eigen.
Hetzelfde, U laat steeds hetzelfde zien, U wilt alleen iets van me weten,
Ik houd er niet van. Waarom legt U ze niet allpmaal voor me neer ? Het is zeker uit een boek ? Al datnbsp;''pgesmeerde. Het is mensohelijk. Zegt U het me maar,nbsp;(glimlacht achterdochtig)
Nee !
Cht weet ik niet,
(Lacht bSte) Zegt U me maar waarvoor dit eigenlijk is.
Komt dat uit Duitschland vandaan 7 (Lacht en kijkt dan weer naar ds lucht) ,
G F anat.
III,
0 Pb bloed
,IV.
G F- anat.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
Aan dit onderzoek heeft man nieits, temeer, daar patiënte toegeeft veel te zien, dooh het niet te lillen zeggen,Het maakt da indruk, dat zij de platen op zichzelf betrekt. Het eene primaire kleuraht -woord dat bij een var de eerste gekleurde platen-wordt gegeven, wijst in de richting van impulsieve neigingen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
-159-
-ocr page 172-RORSCHACH NA CE,KUUR , 5 September 1939
Ja, wat zal ik zeggen. Het is een gewone teekening, . het lijkt :'jp zooveel. Gewoon op een bekken
Dat is hetzelfctej ook een bekken
Dat kooit op hetzelfde neer, Het geheel, zou een bekken voorstellen.
Nou, het blijft weer hetzelfde. Het is niet anders dan een bekken
Daar is alleen maar wat op geschilderd. Dat weet ik niet. Nou, ik zou niet kunnen zeggen wat het voor zounbsp;stellen.
Nou, het is toch hetzelfde, wat ü'mij daar geeft.0ck een bekken maar in kleiner formaat geteekend.
Nou, het is in kleiner formaat geteekend en niet wluit geteekend. (Wat?) Nou, hetzelfde een bekken.nbsp;Als het iéts is, moet het er onder gedrukt staan.
0. dat is nou in.gekleurde vorm
1. nbsp;nbsp;nbsp;0, dat heeft de vorm van een ijsbeer
2. nbsp;nbsp;nbsp;En de vorm van een bekken (geheel-ijsberen)
1t Ik weet niet, wat ik zeggen meet. Het is weer een bekken, het achtergedeelte in kleurennbsp;2. Rese en bruin
Wat dat voorstellen moet weet ik niet» Daair kun je niets uit maken, het zijn aparte plakjes
1, nbsp;nbsp;nbsp;Slokdarm (grijs) Wat zou ik er uit maken ?
2, nbsp;nbsp;nbsp;Groene en rose plekken en blauwe plekken
3, nbsp;nbsp;nbsp;Nou het is gewoon. (Wat?) Verder zie ik er niets in.nbsp;Het geheel moet feitelijk voorstellen van slokdarmnbsp;tot endeldarm.
G. nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
G nbsp;nbsp;nbsp;F)- ¦ •
G nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
G nbsp;nbsp;nbsp;F»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
G F- anat.
G F« anat.
D nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
D nbsp;nbsp;nbsp;FbN
D nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
D FbN
DG nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
Tijd: 10 minuten Aantal antwoorden 13
G 7 Dg 1nbsp;D 5
F 11(amp;-) FbN 2
T 1 anat 10nbsp;kleur 2
Falen bij 1 plaat
F 2^ nbsp;nbsp;nbsp;anat. 77/j
T 7%
Hoewel patiënte nu een veel grooter aantal antwoorden geeft en hu rdèt de indruk maakt te verzwijgen, wat zij ziet, is dit een buitengewoon arm psyohogram», Paitiente faalt bij 1 plaat en nog wel .dez,g. gemakkelijkste. Patiënte is zeer stereoiyp en persevereert door het geheel onderzoek heen de eenmaalnbsp;gegeven Aiiding bekken. Is dit bij de eerste beide platen als een goed waargenomen vorm te beschouwen ,nbsp;hij de andere platen is dat niet meer mogelijk. Zeer waarschijnlijk ontstaat hierbij de duiding dan ooknbsp;vrijwel uitsluitend als gevolg van de neiging tot persevereeren en is het ook voor patiënte nauwelijksnbsp;een vormduidihg.' Hierdoor is het F % zeer laag en bestaan er groote verschillen in de kwaliteit der vorm-antwüorden. Ook het moest hierdoor zeer laag worden. Er bestaat dus‘een armoede aan associaties ennbsp;•vooral een onvermogen zich van eenmaal gevormde associatieinstellingen les te maken.
¦160-
-ocr page 173-Het belevingslypö is extratensief met uitsluitend uitingen van onaangepaste affectiviteit en im -pulsioiteit.
Zoowel affectief als associatief is patiënte dus wel zeer slecht aan de buitenwereld ai het nor -male denken aangepastv Een vergelijking is door patiente's instelling bij het eerste onderzoek niet mogelijk, Een verbetering kan dit psyohogram nauwelijks zijn, waarschijnlijk is het eerder een verarming, daar patiënte de eerste maal de indruk maakte veel te zien.De verandering die aantoonbaar is, bestaatnbsp;alleen in een toename van het aantal antwoorden.
Ook bij de volgende patiënte is het aantal ant-woorden toegeno-menc Haar houding bij het onderzoek was ook minder onverschillig. Hierdoor is een beoordeeling beter mogelijk geworden. Deze patiënte geeft na de kuur een PPb duiding, wat dus wijst op de mogelijkheid van een normale affectieve aanpassing. Zij is de eenige pa,t^'nbsp;tiente, die, zij het ook lang na de kuur, nog ontslagen kon worden,nbsp;terwijl zij eerst in het geheel niet verbeterd leek te zijn. Ofnbsp;hier van een werkelijke verbetering sprake is moet echter betwijfeld worden. Patiënte geeft een zeer arm psyohogram met duidelijke afwijkingen en associatiearmoede. Evenals de meeste van de verbeterde patiënten leek zij klinisch beter dan haar Rorschach deednbsp;vermoeden. Ook hier zal katamnestisch onderzoek moeten uitmaken ofnbsp;niet een verdere verarming van de persoonlijkheid is opgetreden.
Nd. 56 Patients v. A,
VOORGESCHIEDENIS;
Patiënte is een meisje van 25 jaar, die uit een tamelijk zwaar belaste familie komt. Haar grootmoe^ der van vaders kant heeft vervolgingsdenkbeelden gehad, een zuster van deze zou krankzinnig geweestzijn.nbsp;Een broer van patiënte is op 23 jarige leeftijd in een gesticht geweest, doch nu weer geheel gezond.nbsp;Patiënte kon goed loeren, behaalde het Mulo cdplcma en werd kantoorbediende, 7ij was altijd gemakkelijknbsp;en gezellig in de omgang, hield veel van uitgaan, rtytmische dansen en mooie kleeren. Zij was in het-geheel niet eenzelvig; de oppervlakkigheid van andere kantoormeisjes hinderde haar.
Het laatste jaar voor opname is patiënte veranderd, na een teleurstelling door een jongen,met wie zij 1J jaar omgang had gehad. Zij begon prikkelbaar te worden en kon minder goed leeren, De laatste tijdnbsp;meende zij, dat de menschen op straat haar aangrijnsden. Een week voor,opname zag zij visioenen; zijnbsp;ver-telde ook, dat zij niet normaal geboren was, doch systematisch in elkaar gezet,,.Zij was bang, ebtnbsp;zij injecties zou krijgen en een hersenoperatie moest ondergaan. Op kantoor kon zij met het werk nietnbsp;goed meer meekomen.
Opname ; nbsp;nbsp;nbsp;21-11-1938 tot 27-10-1939
Patiënte gedraagt zich rustig en geordend, doch vertoont tijdens een gesprek herhaaldelijk Sper -rungen. Zij voelt zich geheel goed en zegt hier te zijn, omdat haar familie denkt, dat ze overspannen is. Ze wilde thuis niet meer eten, omdat ze dacht, dat hef voedsel vergiftigd was, 'Pögingen tot vergiftiging door degene, die zich willen verheffen tot ebtgene, waarvoor God hen niet bestemd heeftquot;,nbsp;zooals patiënte het uitdrukt.Q3 straat keken de menschen haar de laatste tijd na, mannen en vrouwen.
Ze had het gevoel, dat er iets gaande was met kampioenschappen, want da menschen haastten zich zoo met paraplues en pakjes. Zij vertelt dan eenigszins verward over moeilijkheden, die zij jaren gelecbnnbsp;in een betrekking heeft gehad, zij was toen bij een heer, die reeds voor onzedelijke handelingen veroordeeld was en die het ook patiënte lastig maakte. Later schreef deze man pamfletten, waarin ook patiente's naam genoemd werd.
Patiënte wilde graag in het sanatorium zijn, omdat de dokter schreef: quot; Eén mensoh is gelijk Eén volk. Het ging er over, dat het in een gesticht soms ordelijker is, dan in de maatschappij. Zij daditnbsp;'wel, dat dit waar was, want die pamfletten waren een soort ziekte en die moest je bestrijden.
quot; Je moet vrede bedaren Patiënte is vlak en affectloos, mist alle initiatied en activiteit en herft niet het minste ziektebesef,
-161-
-ocr page 174-Cai^biazolkuur van 6 tot 10 Januari 19!® 2 insulten
fia het eerste insult is patiënte op een fiets weggereden en naar de stad gegaan om een batrokking te zoeken,
tte twee insulten kon de kuur niet verder voortgezet worden, omdat zij er lichamelijk slecht op reageerde.
De twee insulten hadden niet de minste invloed gehad, ook niet kortdurend. In Februari heeft zij persoonsverwisselingen, ziet b.v. een medepatiente, die slechts weinig ouder is dan zijzelf voor haarnbsp;moeder aart. Bij navraag, hoe zij daarbij komt, zegt zij: quot; dat ze dat zoo maar weet, maar da patiëntenbsp;zelf zegt, dat het niet waar is. Maar in elk geval is het dan tóch een geliefde van haar“„ Dit verteltnbsp;zij: op volkomen vlakke toon, terwijl zij haar kous ongegeneerd hoog ophaalt zonder eenig gevoel voornbsp;decorum.
Daarna blijft zij-gedurende maanden onveranderd. Zij heeft vreemde, wisselende waandenkbeelden, en blijft even affeotvlak, traag, dik en initiatiefloos.
In September is zij vrij plotseling spontaan veel verbeterd, doch wordt dan laöherig, infantiel en plaagzuchtig. Zij weet, dat zij vreemde denkbeelden heeft gehad, ziet nu ook haar persoonsverwisselingen als patholo'gisch, doch praat er wat vl-nk over heen: quot; Och, toen was alles zoo raar en verward ennbsp;begreep ik niet, waarom ik hier was; ik was toen ziek quot;.
Ze wilde graag naar huis en weer aan het werk. Zij is echter nog kinderlijk en kan niet op zaal slapen, omdat ze de anderen met water gooit. Zij wordt actiever en verlof gaat goect Ze begint zichnbsp;weer op de schrijfmachine te oefenen. Ze wil probeeren om, eerst nog voor halve dagen, aan het werk tenbsp;geen. In October 1939 wordt zij verbeterd ontslagen.
4 Januari 19®
ROSCHACH VOOR DE KUiR
¦ Het lijkt wel een vleermuis Een flesoh, een eau de Cologneflesch (wit)
Twee kereltjes
Twee laarzen
8ek, snavel (de pooten)
\Asch (bovendeel, zwart middenstuk)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Gezichten, monsterlijke (midd.derde)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Deze jonger (bov. derde)
Twee beesten, twee ijsberen . Eamp;ar zie ik niets innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J
1. nbsp;nbsp;nbsp;(grijs boven) Twee beesten, vrt«t niet.wat voor.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Nog twee (groen lat.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee honden (geel med.)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Twee monsters met wipneuzen, mensohen (rood,nbsp;neus-donkere med. punt)
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Dzw nbsp;nbsp;nbsp;F obj,
G nbsp;nbsp;nbsp;Bfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
D nbsp;nbsp;nbsp;F obj.
F ' Md Fe W
F T .F Tnbsp;F T
D F M
Tijd: 18 minuten Aantal antwoorden 13 Falen bij 1 plaat'
G 2 0 10nbsp;Ozw 1
B 1 F 12(3-)
T 6 Td 1nbsp;M 2nbsp;Md 2nbsp;obj. 2
75%
54%
•Patiënte is vrij onverschillig bij het onderzoek, maakt zich er gemakkelijk van af met één antwoord bij elke plaat, alleen bij plaat X, waar het gemakkelijker gaat, geeft zij meer duidingen. Plaat IX dienbsp;algemeen als een moeilijke plaat geldt, legt zij zonder een duiding terzijde. Zij geeft alleen zeer voornbsp;hand liggende diidingen, bijna alle vulgairantwoorden en diidt voor het grootste oteel groote details ennbsp;slechts tweemaal een geheel. Over de opeenvolging der antwoorden is het düs niet mogelijk een oordeel tenbsp;vellen. Vreemd is, dat patiënte bij plaat V, een zeer gemakkelijke plaat en betrekkelijk klein detailnbsp;duidt dat bovendien nog een negatief vormantwoord is. Kt, samen met de Dzw als eenige duiding plaatnbsp;II maken wel een eenigszins incohaerente indruk,
Het aantal goed waargenomen vormen is middelmatig, zonder dat er zeer groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden bestaan,
Üe stereotypie is wat te hoog, en er is weinig variatie in de antwoorden. Het belevingstype is bijna geheel geooarteerd.
Het geheel is een tamelijk arm, te sterolyp psychrgram, dat de indruk maakt veüi groote onverschil-» ligheid en indolentie.
Er zijn enkéle verdachte, doch geen duidelijke schizophrene symptomen.
RORSCHACH NA DE KUUR 13 Sept. 1939
I,
II.
III,
IV..
V.
VI.
VII.
1. o, ik dacht, dat dit een bekken was Ja, ik zie er verder niets meer innbsp;2t Kt een wervelkolom dacht ik (midden)
3, Jé zou ook kunnen zeggen het lijkt op een soort vleermuis. Dan is het middelste het lijf
Zou ik niet weten
Kt lijkt, wel een beetje op een vlinder (rood onder)
Verder zie ik niets hoor
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kt lijken wel twee mannetjes (lacht)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kt in het midden lijkt wel weer op een bekken,nbsp;do vorm ongeveer (grijs tusschen negerhoofden)
3. nbsp;nbsp;nbsp;En het geheel is ook de vorm van een bekken
tr Het middelste lijkt wel op de wervelkolom (de kop)
2. nbsp;nbsp;nbsp;En het geheel zou its kunnen hebben van een insectnbsp;of een vogel, meer een nachtuil of zoo iets
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het bovenste lijkt wel op de stamper van een bloem
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kt lijkt wel op een snavel (cfe pnoten)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kt zou een gebeente kunnen zijn van een konijnnbsp;b.v. onder en bovenbeentje van een konijnenpootnbsp;(lat, uitst.)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kt lijkt het meest op een visch (bovendeel) terv-minste de kop lijkt het meest op een visschenkop
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het zou ook een larve kunnen zijn, waar een vlindernbsp;van komt
(lacht) Zoo'n rare vorm
Kt lijkt het meest op een anus (oentr.ond,derde)
Ik heb het nog nooit gezien, maar ik kan het me zoo voorstellen
1. Hier zie. ik aan weerskanten twee beesten. Het lijkt het meest op ratten
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
0 nbsp;nbsp;nbsp;Pfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G nbsp;nbsp;nbsp;B*-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
0 nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
6 nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat,
6 nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Od nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI.
0 nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
D nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Dd F ligg.anat.
D F T
-163“
-ocr page 176-2. Dit lij^t weer iets op ea'’ rL.gge(nerg; het heeft
iets met de wervelkolon te maken (tussohen blauw) nbsp;nbsp;nbsp;Dzw Pt- anat.
Vérder’ zie ik toch ook weer nietst Maar de wervelfl; , zijn 'dan heelemaal niet geteekend. Ik weet niet
veel van het raenschelijk lichaam, maar als je kiezen nbsp;nbsp;nbsp;’
moet dan kun je dat er nog het baste van maken.
IX.
Typisch, hU, het lijkt wel weer hetzelfde, ter'een nbsp;nbsp;nbsp;D. R-, anat,
bekkenvorm (groen), Eéar lijkt hdt net het meeste op.’
Omdat hier twee gaatjes in zitten, dat heb ik op een
plaat ook wel eens, gezien, dat zit in een'bekken ook nbsp;nbsp;nbsp;¦
altijd, Nee, hoor, verder zie ik niets,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Hier zie 'ik weer twee van die, het lijken wel voor-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D R- T
wereldlijke dieren, De namen ken ik niet (grijs boven)
die uitgebeeld kunnen worden als het zinnebeeld van
2. nbsp;nbsp;nbsp;macht vanwege hun bek, net als b.v. een leeuw. Hier dienbsp;groene (lat;).zouden ook weer een soort dier kunnen zijn,
net weer zooiets nbsp;nbsp;nbsp;alsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vleermuizennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;R.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hier zie ik twee beesten, als het ware de vorm van, een
hond, niet heelemaal, maar het zou kunnen wezen (geel med.) D , ..,F T
4. nbsp;nbsp;nbsp;Hier ook weer als een soort dier. Een slak (groen med.).
Hier zie ik de oogen nbsp;nbsp;nbsp;¦ D R* T
5. nbsp;nbsp;nbsp;En deze ook (blauw lat.) Een soort mormeldier, maar daarnbsp;lijkt het niet pp, Een soort kquot;ab zou het besté kuhhen
zijn. nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
6. nbsp;nbsp;nbsp;En dan heb je hier weer tv^ee monsters, ik zou haast zeg- ¦nbsp;gen drankmonsters. Iets menschachtigs, Zooals b, v.Bacohus
de god van de drank is. Twee wezens, die zich te goed hebben gedaan vaan de nbsp;nbsp;nbsp;drank,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die roode nei^zen, „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FFbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Iets van wellustigheid Nou verder niks dan, hfe
7. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zou wel weer de vorm van het bekken kunnen zijn
(blauw med.) nbsp;nbsp;nbsp;OR.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
8. nbsp;nbsp;nbsp;En dan znu dit (wijst een fictieve middeïlijh) de
wervelkolom kunnen worde, die er zoo doorheen loopt nbsp;nbsp;nbsp;Dd ligg.anat,
9. nbsp;nbsp;nbsp;0, dit lijkt ook neg de vorm van een beestnbsp;(oranje lat.) Zooals jein Artis;ziet, hoe heet hetnbsp;ook alweer, die met visch’gevoed worden. ,
Zeeleeuwen nbsp;nbsp;nbsp;, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
Tijd: 30 minuten Aant^ ’ antwoorden 27
T 12
G 5 0 18nbsp;Od 3
f
T
51%
Dzw 1 ligging 2 (1?)
Eb verschillen jnat het oerfete psychogram zijn niet heel groot. Het aantal antwoorden is grooter,en patiënte’ faalt nu bij geen enkele plaat meer. Zij doet goed haar best bij i)e opgave en is niet meer zoonbsp;onverschillig en vluchtig. Oe veranderingen in het bosohouwingsiype, de drie Dd's en de toename van hot
64 ¦
-ocr page 177-aantal G's kunnen alleen al door nbsp;nbsp;nbsp;de toenamenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van het totaalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;antwoorden verklaard wor^n.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Da opeenvolging
der antwoorden is.in het algemeen geordend. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar maalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geeft .patiënte,aannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het,.eindenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nog eens een
geheelduiding, wat niet als stoornis in de. successie beschoi^ kan worden.
Afwijkend is echter wel, dat patiënte bij een tamelijk groot aantal djidingen bij de meeste platen bij pleiat VII alleen een klein detail duidt, dat bovendien als vormantwoord negatief is en waarschijnlijk vtor een groot deel door denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ligging bepaald is. Een ander antwoord (No.8nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bij plaatnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)(j is zeker door
de ligging bepaald en is daarbij nbsp;nbsp;nbsp;een absurdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;antwoord, daarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het.een duiding isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van een in hot geheel niet
aanwezige lijn. Deze beide verschijnselen wijzen wel sterk in de richting van een schizophrenie.
Hot aantal scherp waargenomen vormen is gedaald,, grootendeels als gevolg van een groot aantal ana -tonische duidingen, die als sleohtwaargenomen vormantv«x)rden gerakend moeten worden.Toch zijn ook deze maal de verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden niet al te groot geworden.
De stereotypie is ongeveer gelijk gebleven, de variatie in de andere antwoorden is grooter, doch ook dit kan zijn verklaring vinden in het grootere totaal aantal. Het percentage anatomische antwoordennbsp;is echter veel grooter dan van een niet medicus verwacht rrieg ^rden eh zou dus wijzen op hot bestaannbsp;van een quot;intelligentiecomplex”, of als een poging om aan de wenschen van de omgeving tegemoet te komen,
Vferder blijkt bij deze antwoorden nog een sterke stereotypie en dé neiging tot persevereeren van de duiding bekken.
Het beleyingslype is pok nu nog sterk coartatief. Er is een kleurantwoord bijgekomen, dat als vorm-kleurantwocrd , uitdrukking is van de mogelijkheid tot normale affectieve aanpassing, terwijl er geen verschijnselen zijn, die op een slechte affectieve aanpassing of impulsieve neigingen wijzen.'
Patiënte vertoont een zekere neiging tot het geven van abstracte duidingen. Zij verliest daarbij echter de realiteit niet uit het oog en beide zijn positieve antwoorden.
ffij vergelijking van da beide psyohegrammen blijkt het niet mogelijk te zeggen, of hier van voot^ of achteruitgang sprake is. Door het grootere aantal antwoorden en de betere instelling van patieratenbsp;tegenover het onderzoek zijn de voor schizophrenie pleitende symptomen 'duidelijker geworden . Zij isnbsp;tamelijk stereoiyp en affeotarm, doch vertoont geen verschijnselen van autisme of negativisme of an-eengepaste affectiviteit. Haar aanpassing aan de realiteit is nog vrij goed en de mogelijkheid be -staat, dat zij zich in de maatschappij zonder stoornissen zal weten te handhaven.
Katamnese blz.
M), 62 Patiënte H
¦V 0 0 R e E SC H I E 0 E N I Si
Geboren in 1911, Patiënte komt uit een gezin met 11 kinderen, Vader en grootvader zijn potator,de vader is zeer driftig én eens veroordeeld wegens mishandeling. De moeder heeft jaren geleden een d».nbsp;pressie gehad, de grootmoeder van moederszijde wordt wegens sshizcphrer.ie yi e.en gesticht verpleegd.nbsp;Een broer van deze zou soms Ifj de war geweest zijn.' Een zusier van patientë heeft een puerpaeje psychose doorgemaakt.
Patiënte kon op de lagere school goed leeren en ging. daarna naar een atelier. Zij was gesloten van karakter, had geen vrienden of vriendinnen en was ook niet vriendelijk tegen vreemden. Zij is altijd anders geweest dan haar zusters en zonderde zich ook thuis vaak af; ging soms alleen in een argt;-dere kamer zitten.
In 1935 kreeg zij klachten over hoofdjijnen en pijn in armen en beenen.- Zij werd somber,had angst te zullen stikken en bleef apathisch in bed liggen. Ook was- zij achterdochtig.- Opgenomen in een kli *nbsp;niek, meende zij, dat gedachten met electriciteit in haar hoofd werden gepoirpt. Caardoor had zij hetnbsp;gevoel te kunnen waarzeggen. Het is alsof zij onder stroom staat. Soms moet zij, zonder het zelf tenbsp;willen, door de wil van een ander opstaan. Langzamerhand verbetert zij iets en zij wordt door haar ouders tegen advies weggehaald. Na eeniga maanden was zij zooveel verbeterd, dat zij weer enkele dagen
-16^
-ocr page 178-par waak kon virerken. Een jaar later, moest zij weer in, de kliniek worden opgenomen wegens onrust, ha iu“ oinaties en waandenkbeelden, .Zij zwierf rond en thuis wilde zij het raam uitspringen. Zij meends ondernbsp;hypnose te staan en ,zeg, hoe haar familie in stukken werd gesneden on hoe haar vader hysterische vrouwen verkrachtte. Haar moeder zal verbrand worden. Zelf meent zij Christus te zijn. Na een verplegingnbsp;, veui 7 weken is iij wel eenigszins verbeterd, doch hallucineert nog. Weer wordt zij tegen advies wegge-, haald,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Eind 1957 begon zij zich steeds meer ih zichzelf terug te trekken. Zij begon in zichzelf te pra r ten en werd .paranoid,. Zij meende, dat er een complét tegen haar bestond,, hoorde zich uitschelden ennbsp;schold ^ terug. Zij viel haar zöster aan en dreigde haar ouders te zullen vermoorden.'
Eerste opname 17t12-1957„ tot 27-2r1939 nbsp;nbsp;nbsp;,
Patiënte is oen slap, asthenisöh meisje, dat zich niet met anderen bemoeit en steeds met gefron -.. sde wenkbrauwen Sombör Voor zich uit te kijken alsof zij booze plannen uitbroedt. Soms is zij geheel ofgt;-; • vonvaóht agressief of gooit plotseling met het huisraad. Als zij wil is het wel mogelijk een gebrek mot haar te voeren, doch eenigszins dieper contact laat zij niet toe. Zij is angstig en schijnt een zernbsp;kor gevoel van geaplétenhëid van haar eigen persoonlijkheid te hebben: quot;Ik ben toch, maar 1 menslt;^, iknbsp;kan toch niet verschillende stemmen in mijn hoofd laten, dat bestaat niet. Ik heb 'net het gevoel of iknbsp;dubbel ben.quot; Er bestaat eenig ziektebesef, zij vindt, dat ze niet good kan denken-, haar leven is zoonbsp;Ónmogelijk geworden. Cp de'vraag of zij angstig is, antwoordt zij: quot; Ik voel net of ik een machine bennbsp;voor anderen. Het is net of ze aiah mijn hoofdquot; hengen somsquot;. Zij geeft toe stemmen te hooren, doch wilnbsp;niet. zeggen van wié.' quot;Camp;t doet er niet toe. Ik ben niet iemand, die een ander pers! beschuldigen wil.nbsp;Het'interesseert TO niét, het zijn vervelende praatjes. Je kunt je veel beter tot je werk bepalenquot;.nbsp;Cterna sluit zij de discussie. Soms heeft zij het gevoel, alsof ér een bom in haar is, die barsten zal;nbsp;ook dénkt zij wél ééns, dat er een ander in haar'is. Zij meent, dat anderen mét electriciteit haar hartnbsp;en bloed opjageni
Langzamerhand wordt Zij ontoegankelijkér, impulsiever en negativistisoher en daardoor steeds moei-lijkar voor de verpleging.
Insulinekuur van 31.,Ja/tuari tot 4 Juni 1938, 47 coma's'
'Wagons geprotaheerd coma moest de kuut; beëindigd, worden, Tijd^ da kuUr was zij'geleidelijk ' wel iets verbeterd, actiever en toegankelijker geworden. Zij gevoelt zich ook opgewekter; wel hailuoineertnbsp;zij nog, doch minder. Zij wil graag in Maart weer aan het werk. Na het geprotaheerde ooma is zij ectvnbsp;ter weer veel slechter. Zij is apathischer dan ooit en zeer iffpulsief. Zij is angstig; roept om hulp,nbsp;denkt, dat de patiënten geen eten krijgen én wil door een ruit springen. Zij vindt het hier vreemd,nbsp;herkent de medicus niet meer, is licht gedesoriënteerd en heeft inprentingss'toprpiss.eo. Na eep slaap-kuur is zij in Jürii weer rustiger en ongeveer in dezelfde toestand als voor het geprotaheerde coma.
Zij is rustig, verlangt naar huis, is niet irrpulsiéf meer en de desoriëntatie en inprenting^stoornis-sen zijn verdwenen. Zij lévert geen gevaar meer op voor zichzelf of haar, omgeving en geeft wejnjg moeilijkheden, Lichamelijk is zij erg achteruit gegaan. Zij gaat tegen advies naar huis. ,
Reeds na een half jaar komt zij weer terug.
Tweede opname 28-7-1939 nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\ ^
Zij i,5 nu geheel autistisch, zit diep in haar eigen gedachten verzonken en begrijpt niet, wearom zij opgenomen is. Zij werkt automatisch, loopt mee in. het gareel en geeft geen moeite.' Zij uit geennbsp;klacht, geen vraag. Over waandenkbeelden of halluoinaties spreekt zij niet meer.
RORSCHACH VOC» CÈ KUUR ?7_i_i928
I.
Het lijkt wal wat op een vleermuis. Nee, het is het niet. Ik zie er nio'ts aan.
G Ff T
-166-
-ocr page 179-II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het kan wel een olifantje zijn. *^ét is wei fantastisch
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een hond of zoo
3. nbsp;nbsp;nbsp;Net inktvlekken, gemorst. Vindt U niet 7
Het heeft niet veei lijn in. tear moet'je fahtaisie voor hebben.
Ik zie er ook niet veel aan, nee.
Weer zooiets kladderigs.
Ncxi ook zooiets (zucht) Het is niets, hfe, éen beetje geklodder
Het kan een bontvelletje zijn met een streep er over zooiets rafeligs.
Dat is ook niet veel, tenminste ik zie er niets in
Wsl aardig fantastisch, maar wat het is, weet ik niet
Ik kan niet zeggen, wat het is
Ook zooiets. Ik zie er niets aan, wat kleurtjes Ik kan niet zeggen, wat het is.
0 nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
0 nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
G nbsp;nbsp;nbsp;FbFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;inkt
G HdF bont
Tijd: 5 minuten Aantal antwoorden 5
Op een zoo gering aantal antwoorden is het niet mogelijk eenig oordeelt# vormen. Het is duidelijk, dat patiënte haar best niet doet. Zij is bang zich bloot te geven en maakt zich er met enkele zeer voornbsp;de hand liggende duidingen af. Wat eraan affectiviteit blijkt, wijst niet in de richting van normalenbsp;affectieve aanpassing, doch is verder niet te beoordeelen.
RORSCHACH NA CE MUUR
3 October 1939
¦ Ik zie er niets; in
. Je zou zoo even zeggen, het ,is een vlinderj 'Maar het is het niet. Het is niets, ik vind hetnbsp;niets. Het is geklodder.
Dat lijken wel'een beetje hdndekopoen met een bespottelijk scherpe punt aan huh neus
1. nbsp;nbsp;nbsp;est lijken op heertjes in avondtoilet ...
2. nbsp;nbsp;nbsp;En roods inktvlekkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een strikje of zoo iets, maar het is nietsnbsp;Wel met een beetje fantasie die heeren
En dit. Camp;t lijkt niet veel.
Een paar voeten dacht ik zooets. Nu, daar zie ik niets in
Dit lijkt wel cp een vlinder. Het lijkt wel, ja.
Dit lijkt wel cp een huid van een beest, een beetje fantastisch, maarhet lijkt ar toch op
G F». T
D F
Td
M
G .. 3*.
D FbF inkt P F obj.
0 F Md G F - T
6 nbsp;nbsp;nbsp;T
VII.
VIII.
IK
Daar kan ik niets in zien
V 1. ttt lijkt ook weer iets op een vlinder (and. derde ) Maar de rest lijkt weer niets. Ik zie er werkelijknbsp;niets aan,
A 2, Misschien kan hier een W mee bedoeld zijn
Hier zie ik ook niets in. Beesten. Fantasie beestee Een wild beest. Een tijger niet, die is slanker en ,nbsp;langer. Beer is het ook nietnbsp;Ik moet het zeker weten anders zeg ik het nietnbsp;Het is 200 verbonden. Ik weet niet, wat dit zeggennbsp;wil (wijst de middenstreep)
V Dit lijkt wel een,bovenstuk van een blouse met wijde kopmouwen en knoopen (rose)
De rest is geklodder van niets. Maar dit zou een blouse kunnen zijn met een beetje goede wil
Hierin zie ik ook niets.
Een paar mannen met blauwe handen (rood) Je kunt hot er van maken maar het is niet vast.
D F T
6 nbsp;nbsp;nbsp;^ lett.
D F T
D F obj.
O F M
Tijd : nbsp;nbsp;nbsp;12 minuten |
Aantal antwoorden 13 |
5 nbsp;nbsp;nbsp;B 1 8 nbsp;nbsp;nbsp;F 11(1-) FbF 1 TTd MMd obj. letter irJlt;t |
F 91i« T |
Dit is een tamelijk arm psychogram. patiënte heeft een zeer sterke bewuste instelling. Zij geeft een duiding alleen als zij er geheel zeker van is en zegt dit zelf ook. Er is een zeer sterk duidingsbewustzijn,nbsp;doch haar opmerking bij plaat VIII wekt de indruk, dat zij toch ook schijnt te denken, dat er een beteeke -nis achter zit. Zij begrijpt niet, wat de middenstreep te beteekenen heeft, vindt het zoo verbonden (opmerkingen, die door schizophronen nogal eens gemaakt worden.) Cbdr deze sterke'bewuste instelling bereikt zijnbsp;een zeer hoog, bijna te hoog F ^ en een vrij sterke stereotypie. 'Rsoh'valt déze nog binnen normale grenzen.nbsp;Verder is er echter botrekkelijk weinig variatie in da antwoorden.
Het belevingslype is coarétief : patients geeft 1 bewegings- en 1 kleurantwoord. Zulke kleine getallen hebben weinig waarde. FFb duidingen zijn er niet. Dit kan er dus op wijzen, dat de weinige affectuitingennbsp;van patiënte niet adaequaat zijn. ^leoifiek schizophrene kenmerken zijn er niet,
De enkele antwoorden ,die patiënte voor de kuur gaf, wijzen geheel in dezelfde richting .
Ook nu heeft patiënte een duidelijke tegenzin in het onderzoek en is haar houdirg afwijzend. Zij begint bij elke plaat te zeggen, dat zij het niet weet en er niets inziet, dbdh geeft tenslotte bij iedere plaat toch minstens 1 auitwoord»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
-168-
-ocr page 181-No, 68 Patiënte X - L
VOORGESCHIEDENIS
Patiënte werd in 1904 geboren; zij is het oudste kind uit een gezonde familie. Zij doorliep de langere school niet geheel en leerde daarna naaien. Zij waa werkzaam als naaister en dienstbode, wisselde vaak van betrekking, doch kreeg steeds goede getuigschriften. Zij was een gewoon actief meisje, nietnbsp;zeer emotioneel; dacht nooit lang over de dingen na.Zij was nogal humeurig en niet gemakkelijk in denbsp;omgang. Zij was vpel thuis en had maar 1 vriendin.
Zij trouwde op 28-jarige leeftijd, had eenmaal een miskraam en kreeg daarna een gezond kind,In het huwelijk was zij zeer jaloersoh en wantrouwend tegenover haar man. Na de geboorte van het kind werd ditnbsp;erger. Zij maakte veel ruzie, smeet met het huisraad en sloeg soms om zich heen.
In 1933 en in 1934 werd zij eenige tijd in een ziekenhuis opgenomen.
Daarna werd zij langzamerhand apathisch, kreeg hypochondrische klachten en had nu en cfan woedeaan-valleno
Opname 23-10-19S5
Patiënte is rustig, doch het is moeilijk contact met haar te krijgen. Zij spreekt met een hooge, heesche stem en knipt v/oortdurend met de oogen. Zij is goed ge^orienteerd, het intellect is behoorlijknbsp;en zij kan haar levensgeschiedenis goed vertellen. Op de meeste vragen omtrent haar ziekte antwoordtnbsp;zij echter ontkennend of ontwijkend. Zoo zegt zij bv. desgevraagd, niet te halluoineeren, doch ¦ heinbsp;blijkt duidelijk, dat zij steeds haar vader, oom en andere familieleden om zich heen ziet, die haarnbsp;uitlaohen. Zij is zeer wantrouwend en meent, dat haar familie met de doktoren samenspant om haar hiernbsp;te houden. Na enkele dagen wordt zij uiterst moeilijk en brutaal. Zij spreekt obscene taal op een go -maniereerde toon, wil niet werken en smijt met stoelen.
Langzamerhand wordt zij wel iets rustiger en minder onvriendelijk doch in het adgemeen komt er zeer weinig verandering in haar toestand. Zij is futloos, gereserveerd en gemaniereerd, grimasseert en heeftnbsp;stereolypien. Zij werkt wel en kan eind 1936 op een rustige afdeeling verpleegd worden.Het volgend jaarnbsp;kan zij zonder moeite eens met verlof gaan. Zij blijft echter zeer afwerend ; spontaan zegt zij in hetnbsp;geheel niets, op vragen antwoordt zij monosyllabisch, zij bemoeit zich met niemand en het blijkt, datnbsp;zij nog steeds hallucineert,
. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zij mist alle initia -
tief en is ineohaerent, zooals uit haar weinige uitlatingen blijkt. Zij gedraagt zich hautain, doch spuwt soms plotseling op de grond of om zich heen.
Insulinekuur van 28 April 1939 tot 19 Juli 1939 28 coma's
De kuur heeft niet het minste resultaat gehad. Patiënte blijft afwerend en hautain, hallucineert en heeft nergens plezier in. Voor zoovor na te gaan, is haar gedachtengang ineohaerent. Zij wordt steedsnbsp;dikker.
Juli 1941 Patiënte is ook later niet meer veranderd.
RORSCHACH VOOR DE KUUR 20 Afeart 19»
Mag ik hem onkeeren ? Ik weet het niet, het is een inktvlek. Het lijkt een karikatuur van iets, iknbsp;weet niet van wat.
G nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
D Fb bloed
II.
III.
Het lijkt wel een soort vlinder, ik weet het niet I.Het lijkt net twee olifanten
1. Het lijkt wel twee menschen, twee mannetjesnbsp;(zeker niet als beweging vieargenomen)
2, nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt \«el bloed
| ||||||||||||||||||||||||||||||
IXo |
(kijkt op da achterkant) Ja, dat lijkt wal oen lancamp;aart,
die vlekken zoo, die kleuren nbsp;nbsp;nbsp;G FbF kaart
X,
Kleuren irilt;to Blauw, blauw, groen, blauw, groen, geel,
rood, donkerrrood. anders niet nbsp;nbsp;nbsp;G FbN
Tijd! 15 minuten Aantal antwoorden! 12
F 9(4-)
FbF 1
Fb 2 (1 FbN)
T 3 M 2.nbsp;Md 2nbsp;PI 2nbsp;bloed 1nbsp;kaart 1nbsp;kleur 1
F
T 25JS
Patiente's houding bij het onderzoek is onverschillig. Vbor zoover daarbij mogelijk is, doet zij wel haar best. Zij duidt slechts geheelen df groote details en over de opeenvolging der antwoordennbsp;valt niets te zeggen,, Uiidelijke versoiiijnselen van incohaerentie komen hier niet tot uiting. Patientsnbsp;bepaalt zich zuiver tot duiden, geeft geen nevenopmerkingen of associaties. Zij geeft geen absurde ofnbsp;abstracte aniwooreien, de meeste duidingen worden op normale wijze door efe vorm bepaald. Het vormen -zien is echter duidelijk gestoord; patients bereikt slechts een zeer laag F S^, zonder dat gezegd kannbsp;worden, dat er zeer groote ve.-schiilen in de kwaliteit der vormantwoorden bestaan. De stereotypie isnbsp;normaal en ar is een behoorlijke variatie in da antwoorden. Enkele zeer veel gegeven duidingen geeftnbsp;patiënte niet.
Patiënte is affectief nogal aanspreekbaar, doch haar affeotuitingen getuigen niet van een goede affectieve aanpassing. Zij is labiel egocentrisch en inpulsief. Op de kvalitoit van de vormantwoordennbsp;hebben de affecten echter weinig invloed»
Ook patiente's aanpassing aan het normale denken ia gestoord, wat alleen blijkt uit het Isge F JS, dat, waar patiënte tamelijk efficient werkt en bij het vormduiden niet door affecten wordt gestoord,nbsp;een zeer ongunstige indruk maakt.
RORSCHACH MA CE lOJUR 3 October 1939
I.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het is uitgsvloeide inkt, het lijkt wel op een kapel.
2, nbsp;nbsp;nbsp;Een mensch (midden)
3c Ean kuiken (langs zijrand onder vleugel)
\ferd6r zie ik er niets in.
G
D
Cd
F*
F
P-
-170-
-ocr page 183-IL
I\4
VII.
VÏIL-
I)t
1, Twee olifanten |
0 |
Ff |
T |
2. Een Indisch huis (med.punt) |
D |
Ff |
obj. |
3. Bloed lijkt het wel, cf verf |
0 |
Fb |
bloed |
1. Cat lijken wel twee nikkertjes |
G |
B7f |
M |
2. Net bloed |
D |
Fb |
bloed |
3. cat is zoo de stad{grijs tusschen negerhoofden) |
0 |
stad | |
1, Koeien- of hondenkqs (in zwart boven) |
Od |
Ff |
Td |
2. Vleugels (lat.deel van med.boven) |
Od |
F- |
Td |
3. Een potlood of pen (med. boven) |
Od |
obj. | |
4. Een beestenkop if karikatuur, kop mat twee oogen, | |||
buffel of zoo |
D |
Ff |
Td |
5. Het lijkt wel een zwart bent met pooten |
G |
HdF |
T |
l'. Een kapel (bovo'ri) |
D |
Ff |
T |
2. Net een mensohengecbante (zwarte in boaenstuk) |
'D |
Ff |
M |
3. De vorm van een schildpad |
G |
Ff |
T |
1. Twee vrouwen zonder beenen (bov. -2 derden) |
D |
Ff |
Md |
2. Twee boomen (cnct derde) |
D |
F* |
PI |
3. Een stad of dorp met water(langs bovenrand ond. | |||
derde met het wit en tusschen) |
DdDzw |
F- |
stad |
1. Twee beestjes, beren |
D |
Ff |
T |
2. Met oranje, het lijkt wel een vlag, een vleugelVlag |
D |
FbF |
obj. |
3. Cfit lijkt wel een boom, een kerstboom (grijs) |
D |
Ff |
pl. |
4. Twee vierkante blaiwe blokken |
D |
FbF |
kleur |
1. Twee groene kikvorsphen |
D |
FbF |
T |
2. Twee clowns (bruin)- |
D |
Bf |
M |
Twee hèeronhelften die slapen (rose) |
0 |
Ff |
m |
Verder kan ik er niets in zien, nbsp;nbsp;nbsp;, | |||
1. Twee uitgeloopen ri4)sen (r6od), het heeft | |||
er de vorm, van |
D |
Ff |
T |
2. Een lilaachtige kleur is het |
D |
FbN | |
3. Twee bellen (grijs) |
0 |
Ff |
obj. |
4* Twee vrouwen uitgevloeid zitten op een boomtak | |||
(lichte deel van lat. blauw) |
Dd |
F- |
M |
5, Een kohijnenkop |
D |
Ff |
Td |
6. Twee mooie hondjes (geel med.) |
D |
Ff |
T |
7. Twee gele vlekken. (geel med.) |
0 FbN | ||
8. Twee, ja, twee blokjes, twee figuurtjes. | |||
(oranje lat.) vierkantjes, bijeengehouden |
D |
F- |
viarka |
Tijdi |
i 15 minuten |
Aantal antwoorden |
.35, | |||
6 |
4 |
8 |
2? |
T |
10 |
obj. 4 |
D |
25 |
F |
25 (^) |
Td |
4 |
stad 2 |
Dd |
. 5 |
FbF |
3 |
M |
5 |
bloed 2 |
OdCbw |
1 |
, nbsp;nbsp;nbsp;Fb |
4 (2 FbN) |
,Md: |
2 |
. kleur, 3 |
Hd- |
1 |
Pl |
2;,. |
vierkant 1 |
-171 -
-ocr page 184-Pat '.er.io heri'/isri z:'.oh wel deze platen eei'dan gezien ts hebbei’, doch. zegt l'•i.et weer te weten, wat ze da vorige tiaal gezien heeft.
Zij werkt nu veel sneller en geeft een veel grooter aantal duidingen, Dcor dit grootere aantal antwoorden en de grootere differentiatie in het beschouwingstype blijkt nu, dat de opeenvolging der antwoorden hier on daar zeer los is, hoewel toch in het algemeen de neiging bestaat eerst grootere en pas daar-nakleinera deelan te duiden. Het aantal geheelduidingon is absoluut, maar meer nog relatief afga -nomen en is nu aan de lage kant. Toch zou het besohouwirgslype gunstig genoeind kunnen worden,ware hetnbsp;nietj dat ook nu weer het veel te laag is. Het is wel gestegen, doch nog beneden de norm gebleven.
Ook de stereoiypia is gestegen, dooh deze valt ook nu binnen normale grenzen en er is een voldoen-ds variatie in da antwoorden nbsp;nbsp;nbsp;v - . ¦ ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Ook in het belevir^gs'^e zijn veranderingen opgetheden. Het aantal RbF en Fb antwoorden is toe -genomen, FFb diidingen zijn er nleb. Ook nu dus weer alleen uitingen van labiliteitj onaangepaste af -fectiviteit on impulsiviteit, doch in sterker male dan 'te voren', djw.z, in ov'ei’éenstenming met het grootere aantal antwoorden is het aantal ar van ook to^onomen» Een prinoipseale verandering is, datnbsp;patiënte nu een of twee bewegingsantwoorden geeft . Zijn deze antwoorden in het algemeen te beschou -wen als uiting van de mogelijkheid tot innerli^ leven en productiviteit, bij een zoo onaangspastenbsp;affectiviteit als hier, zal er weinig op adaoqnate wijze naar buiten kunnen komen en zullen zij waarschijnlijk eerder als representanten,yan.een tognemend autisme bescbiouwd moeten worden.
Alles tezamen genomen is er van verbetering zeker geen sprake. Patiënte is even onsangopast en impulsief als voor do kuur, doch autistischer , terwijl ook gsen volkomen nomiale aanlassing aan hetnbsp;normale danken bestaat. Te stereolyp is zij achter niet an er komt geen Aiidelijka incoiieerentie totnbsp;uitdrukking. De stoornissen in hat effectieven zijn dus aanzienlijker dan in denk- 'en associatieleven,
De quot;beide volgende patiënten is het aantal antwoorden na de kuur kleiner geworden} hij de eerste zelfs fico klein, dat een beoor-deeling 'van de getalverhoudingen niet meer mogelijk.is. Bij doze beide patiënten zijn de ernstige afwijkingen van voor de ku-arnbsp;blijven staan, terwijl er een verarming van het aasoeiatie-on ge-,nbsp;voelsleven is opgetreden. Bij de eerste patiënte zijn do bewegfngs-antwoorden verdwenen, terwijl de onaangspaste affectiviteit on -veranderd aanwezig is; bij ds tweede z.ijh er daarentegen na denbsp;kuur geen uitingen van extratensieve affectiviteit meer, terwijlnbsp;de bewegingsantwoorden behouden'bieveno
No. 57 Patients F—N
VOORGESCHIEDENIS!
Patients is in 1915 geboren als tweede in een gezin van drie kinderen.' Haar broer wordt in een gesticht verpleegd (sohizophronie), htór'zuster is moeilijk én maakt veel ruzieiPatiehte kon matig Iso -ren, bleef op de lagere school een paar maal zitten. Na schooi ging zij naar een atelier. Reeds nbsp;nbsp;nbsp;als
kind wes patients anders dan anderen; zij was wet vreomd en stil eri was altijd alleen. Zij was nbsp;nbsp;nbsp;niet
levenslustigj weinig actief en deed uit zichzelf niet veal. THuis klaagde ze altijd over andere meis -jes, buitenshuis over haeu- moeder; tevreden was ze nóoit. Op haar 20ste jaar trouwde zij; het hunvlijk was niet heel goed en patiënte liet zich door kenhissen tegen haar msn’opstoken,Het laatste jaar voornbsp;haar opname ivas zij niet geheel goed meer. Ih de eerste graviditelt, ih'- da zoner veji 1938 begon zijnbsp;achterdochtig te worden; ook hoorde zij toen soms stemmen en zag zij dingen door de lucht zwav'en. ftenbsp;ds par-tus verergerde dit. Drie maanden voor qoname girg zij haar huishouden vervaarloozen^ ze troknbsp;zich van haar kind niets meer aan en deed gèheel onverwacht een suicide poging met gas. Ook werd zijnbsp;agressief en vloog liaar man- en schoonmoeder aan.
Opname 22-12-1933 nbsp;nbsp;nbsp;.
Patiënte is weerstrevend en huilerig en zit de héele dag stil Voor zich uit te kijken. Meestal zegt zij niet veel en op vragen antwoordt zij nistiZij klsagt owr benau'i'dheid an zegt haar vader
-172-
-ocr page 185-niev te vertrouwen. Na een paar dagen is het mogelijk enkele antwoorden van haar te krijgen en spreekt zij ook spontaan wat meer; het blijkt, dat zij niet georienteerd is in plaats, wel in tijd. Op de vret-gen van het intellectonderzcok antwoordt zij ook nu nog niet. Zij uit paranoids denkbeelden, meende ,nbsp;dat iedereen over haar praatte. Ze heeft een hekel aan het kind omdat ze meent, dat het niet van haarnbsp;iso quot; De mensohen kwamen zoo maar met een kind aan, dat was mijn kind niet. Ik weet er niets van, datnbsp;ik een kind gekregen hebquot;. Ook houdt ze een verward verhaal over haar blindedarmoparatie eenige jarennbsp;gelederu. quot;De mensohen liepen aldoor weg in dat ziekenhuis. Ik hield steeds wit en zwart vast. Op denbsp;operatie k.onden ze me niet weg krijgen, want ik had mijn bril opgehouden. Cé operatie ging niet goed,nbsp;het is naar binnen getrokken, de draadiageltjes, er zat gele zalf op. Het was blauw in het midden,nbsp;blauwe sti'eepjes met visohgraatjes. Ik heb die afgewassohen en toen het een rood streep geworden. Zenbsp;zeiden: Ik hoop, dat het gauw gebeurd is, want ze kwamen met een abortuskoffertje door da voordeurquot;,nbsp;enz, enz.
Patients is zeer schuw en afgetrokken en maakt een door en door schizophrene indruk. Zij meent,
(fat het water in het bad onder stroom staat; de mensohen worderi hier dood geeleotriseerd lt;fcor ijze «¦ ren platen onder de grond. Er staan gekruisigde stoeltjes op de vloer en gasbuizen om de mensohen tenbsp;doofan-. Dit gebeurt in de slaap, zonder dat .je het merkt. Ze uit de meest verwarde pareinoide denlepnbsp;beelden en lacht tusschendoor ongemotiveerd. Zij reageen niet op haar bezodlt; en zegt bij navraag^nbsp;fat zo liever had, fat haar v'ader kwam dan haar man. Ook ten cpaiohte van haar vader is zij echter pswnbsp;ranoid en ze zegt, fat hij haar slaat. Zij is geheel ontoegankelijk en onberekenbaar, soms impul -sief en agressief. Nu en dan is zij echter vs.-cHetig eri aohijiit zij wel gedurende korte tijd eenignbsp;besef van haar toestand te hebben. Zij zegt dan, fat ze naar huis verlangt en bang is nooit meer be»nbsp;ter te zullen worden,
Cardiazolkuur van 21 April tot 12 Mei 1939 nbsp;nbsp;nbsp;7 insulten
De kuur heeft geen ertlt;el resultaat en patients za!lt;t langzamerhand verder af. Zij schrijft brieven, waarin zij om bezoek vraagt en zegt, dat ze naar huis verlangt, doch reeds na enkele zinnen is zij fa draad kwijt. Zij maakt taalfouten, die zelfs voor haar geringe intellect te eng zijn boV, {nbsp;gaacttj aoh enz.
JÉli 1941 is de toestand nog geheel onveranderd. Zij is lusteloos en inactief, zegt weg te willen, wordt steeds dikker en heeft een stereotyp schizq^ihreen glimlachje. Een enkele maal is zij nognbsp;sens iitpulsief, ciooh meestal is zij vrijwel stuporeus en mutistisoh.
RORSCHACH VOOR CE KUUR 30 Janua-i 1939
IL
1. nbsp;nbsp;nbsp;Verschrikking, mensen, die ergens tussohen zit ennbsp;er niet uit kan komen, een ongelukkig mens(fa, hijnbsp;heft de handen in de hoogte (midden). Het naveltjenbsp;dat is weg.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee koppen (donkere vlekje med. boven)
3. nbsp;nbsp;nbsp;En twee handen er naast
fat beteekent dat puntje ? (witte puntje midden bov'en)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een afbeelding van de eerste, van die kop,nbsp;die ik het laatst zag (gei'eei)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Verder niets. Van onderen en van boven rood, verder zwamt
1. Twee zwarte beesten, die zuigen venijn uit iets wat nog leeft (zwart lat.patiente kan echter geen details, kop enz. aanwijzen )
G nbsp;nbsp;nbsp;P»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
6 FbN
D F- nbsp;nbsp;nbsp;T
¦173-
III.
-ocr page 186-Vlo
IX.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Alleen de borsten en koppen van die rtiensdien
' zijn nog goed, Cit lijkt hierop en dat daarop
(rood lat.op zwarte kop en rood med. op zwarte • nbsp;nbsp;nbsp;.
uitst.) Die mensohen willen de kachel oppoksn Een grijze streep door de kop heen, daar kwamnbsp;het venijn uit
3. nbsp;nbsp;nbsp;Uit de hartstocht vandaan zuigen ze (rood med.)
De 'voeten lijken op die kachel
1. Onderlichaam van een mensoh (kan het niet wijzen)
Dat zegt mijn man altijd, dan hangt de voering er uit.
2» Oa rest is nog levend maar de voeten (lat.) zijn dood
3. nbsp;nbsp;nbsp;Tot het naveltje aan toe af (navel med. boven )
4. nbsp;nbsp;nbsp;Borstkas (lat.deel van med. boven )
1. Saest die zijn eigen invouwt of inrolt vleermuis of zoo
Zijn vleugels en zijn pooten hangen naar buiten omdat het cpengestrekt is
Hetzelfde beest, die zijn vleugels kwijt is.
Tot hier aan toe vleugels er af (wijst een paar kleine vlakjes mediaan)
Twee kindertjes, die een zwart gezicht hebben (bov, derde)
Het lijkt wel of het als maar zvarter wordt (wijst verschillende zwarte vlekjes)
Twee hartstochtelijke beesten (rose lat.) die zui'* gen haat hieruit (grijs). Waarschijnlijk samengesteld uit
1. nbsp;nbsp;nbsp;Beesten
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hartstocht (rood)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Is het enkel een bortska8,zit er geen kop aan datnbsp;dat mensoh, dat geraamte ? (geheel)
Vfat raars. Toch geen geraamte ?
Een afscheiding recht naar boven door een men-sohenliohaam heen (middenstreep) tet ligt op die plaats in twee helften. Tot daar aan toe is hetnbsp;onbegonnen, die spleet in het midden (medboven-puntje oranje aangewezen )
Kerel, die niet goed opgepast heb. (groen med.)
En dat zijn de oorden (de ooren van de konijnenkop) Het was om de neus en de oogen begonnen, daar bleven de ooren van over. Paarsblauwe ooren. De kop
0 Fb abstr.
D nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
Dd ligging 7 nbsp;nbsp;nbsp;Md
Dd nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat,
D Ff Md
is grijs. |
die hoort eigenlijk geel te zijn. |
D f | |
Tijd ! 42 minuten nbsp;nbsp;nbsp;Aantal antwoorden 20 | |||
G 7 |
B 2 nbsp;nbsp;nbsp;T 4 |
abstr, 2 |
F 50Slt; |
0 9 |
F 14 (7-) nbsp;nbsp;nbsp;M 3 |
kleur 1 |
T 2D?6 |
Od 4 |
Fb 3 (1 FbN) Md 7 | ||
ligging 1 nbsp;nbsp;nbsp;anat. 3 |
-174-
-ocr page 187-Patiente's wijze van uitdrukken is vreemd en zij is zeer vaag in haar aanwijzingen. Zij geeft enkele abstracte en absurde duidingen en bij dit alles maakt zij eén zeer söhizophrene indruk. Overal duidt zij menschen, die half dood zijn, aangetast én uitgezogen worden, wat waarschijnlijk de uitdrukking isnbsp;\an iiét gevoél van aantasten en ondergang van de eigen persoonlijkheids Vooral het eerste antwoord opnbsp;de eerste plaat zal wel een uitdrukking van haar eigen toestand zijn; quot; Een verschrikking) een ongelukr-kig mensoh, die ergens tussohen zit en er niet uit kan komenquot;. Zoo voelt patiënte zichzelf. Het schijntnbsp;dat de vorm niet meer het essentieele voor patiënte is en dat andere factoren de cbiidingen meda bepalen,nbsp;zooals b.v. bij plaat IV de duiding navel vrij zeker door do ligging bepaald is. Het aantal scherp waajv-genomen vormen is dan ook klein en er bestaan groote verschillen in de kwaliteit dor ;vormantwoordon ,nbsp;cbar andere duidingen wel scherp waargenomen vormen zijn. De stereotypie is uitgedrukt in het T% laag,nbsp;doch hiertegenover staat een grooter aantal mensohelijke figuren en deelen daarvan,
In dit opzicht bestaat er een vrij sterke stereotypie en zelfs neiging tot perseveratie. Patiente's wijze van waarnemen, duiden en assooieeren wijkt dus wel sterk van het normale af.
Het belevingstype is overwegend extratensief, doch met introversieve mogelijkheden. De op de bui -tenwereld gerichte affectiviteit is echter uitsluitend «naangepast en inpulsief, mogelijkheid tot nor^ male affectieve aanpassing is er niet. Bij dit geheel beeld zullen de introversieve momenten niet totnbsp;nuttige productiviteit kunnen leiden, doch uitsluitend de uitdrukking zijn van naar binrien gericht zijn,nbsp;dus an autisme, -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
We hebben hier dus een autistische patiënte, die impulsief zal kunnen optreden, die een betrekke » lijke armoede aan associaties vertoont, in haar denkwijze niet aan de realiteit is aar^epast en dienbsp;waarschijnlijk zelf de afbraak van haar persoonlijkheid op een of andere wrijze erv^r't.
ROraCHACH NA CE KUUR 3 September 1939 nbsp;nbsp;nbsp;,
Dat beest is heeleraaal uitgemergeld en er zit toch leven in. Ik weet niet, wat het is
Ik vind die plaatjes zoo eng (legt hem weg. Plaat wordt weer teruggegeven) Cét roode is zoonbsp;eng ( Wéarom?) Omdat het altijd haat is geweest
Het lijkt op een verschrikking en de Roomschen mankeerden er aan
Dat beest kan toch ook niet weg (wat voor beest?) Vleermuis
Daar zit van alles moois in. Dat beest wil ook nog weg, ofschoon hij geen vleugels meer heeft.nbsp;Het lijkt een kat (bovenhelft)
Ik vind-het zno griezelig, ómdat ik niet weet, wat het in heeft. Die onderkant vind ik- zoo raarnbsp;(wdjst meetstreep in onderste derde, kijkt langnbsp;en zwijgt)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.•
Die plaat zit meer leven in als ih dat schrift Igt;it-midden vind ik zóo èng (waarom?) Omdat hetnbsp;aan elkaar vast zit. Rood. Ik weet er ook nietsnbsp;¦ ¦ ahderS ép. '
1. nbsp;nbsp;nbsp;Die beesten durven,ocgt;k niet verder te komen. ;nbsp;(wat voor beest) Ijsbeer
2. nbsp;nbsp;nbsp;tet hij met zijn andere poot het blguwe vasthoudt.
G nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D Pb abst.
P nbsp;nbsp;nbsp;?,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;abstr,
6 nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
D f= ? Td
D T D FbN
:^75-
-ocr page 188-IX.
IX.
D' Fb kleur
Dat ,wor,dt vao- weerskanten vastgehouden. Dat kan ook-.nl^t rneer weg komen (wie of wat?)nbsp;Dat.weet ik niet. Omdat die bovenste kleurnbsp;wel aardig ia.
Dié boven eh onderkant is zoo raar (waarom?) Omdat ik niét'weet waar het cp lijkt. Het isnbsp;te moeilijk '
Tijd 1 40 minuten
Aantal antwoorden 8 Falen bij 3 platen
6056
5056
B
F
Fb
0
4 en 1 7 3
T
kleur
abstr.
F
T
Hoewel het aantal antwoorden gedaald is,‘en er groote verschillen in de verschillende percentages zijn ontstaan, zijn de principieéle veranderingen toch niet zoo heel groot.Menschelijke figuren duidtnbsp;patiënte nu niet en het is daardoor nu hoog normaal. Behalve een paar abstracte duidingen en kleur -noemingen geeft zij géén andere- antwoorden, zoodat er een duidelijke verarming is gpgetreden. WaarsoKji-lijk ziet zij'nog wel wat'meer, doch het is haar nu niet meer roogelijk deze dingen in woorden uit; tenbsp;drukken, zelfs niet op de vreemde wijze waarop zij het bij het eerste onderzoek deed. De inhoud der anVnbsp;woorden is weinig veranderd. Ook nu is haar eerste duiding weer een wezen, deze maail een beest, dat uit-gemergeld is en levend dood is, terwijl een aantal van haar andere antwoorden het begrip van quot;vastgehou-den worden, weg willen en niet kunnen, in houden, en ctis waarschijnlijk weer patiënte's eigen toestandnbsp;weergeven. Ook nu geeft zij weer abstracte duidingen en schijnt het, dat de vorm niet steeds de hoofd -rol speelt bij haar antwoorden. Hoe het antwoord bij plaat Ill genoemd moet worden is in het geheel nietnbsp;duidelijk. Het zal zeker niet alléén door dé vorm bepaald worden. Het aantad goed waar genomen vormennbsp;is gestegen, doch nog veel te laag en de stijging kan ook geen verbetering genoemd worden, daar zij uitsluitend ontstaat, doordat pa-fiente nu alleen aan de eenvoudigste dingen uitdrukking weet te gaveh.Ooknbsp;nu zijn de verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden voor zoover te beoordeelen, groot.
Ook in het belevingstype is verandering opgetreden, n.1. een verdwijnen van de bewegingsantwoorden. Zij ziet geen bewegingen meer, sléchts overal een vastgehouden worden en niet meer kunnen bewegon.Eennbsp;vermindering van het autisme zal het in dit geheel wel niet beteekenen. De extratensieve affectiviteitnbsp;is geheel onveranderd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ .
Over het geheel kan dus gezegd worden, dat eenige verarming is cpgetreden, grootere associatiéar-moede en dat patiënte zich hog moeilijken kan ui ten.Er is een groote passiviteit, doch desoncbnks is de mogelijkheid tot impulsieve reacties blijven bestaan.
No. 58 Patiënte W.
VOO RB ESC Hl EvD;e N IS ;
Patiante, die in 1911 geboren werd, is de Oudste van drie kinderen. Haar moeder zou nerveus zijn, haar vader lastig. Twee broers van de. vader pleegden suicide, doch verddr is de familie geestelijk gezond. Patiënte kon goed leeren; zij ging naar eem handelsavondschool en leerde stenografie. Cearnanbsp;kreeg zij een betrekking als kantoorbediende. Zij was altijd een stijf, zeer gesloten meisje,dat zeernbsp;eenzelvig was en geen vriendinnen had. Als. kind was zij zeer gehoorzaam. In latere jaren was zij koelnbsp;en kortaangebonden en maakte nogal eens ruzie roet de andere kantoormeisjes. Over zichzelf was zijnbsp;nooit tevreden.
In 1927 moest zij voor de eerste maal in een kliniek opgenomeh worden. Zij had toen driftbuien, kon op school en op haar werk niet goed meer mes, lachte ongemotiveerd en deed een suioidepoging metnbsp;gas. In de kliniek gedroeg zij zich zonderling, gaf dwaze antwoorden en zat tijdens een gesprek metnbsp;gésloten oogen. Lachend vertelde zij, dat ze gek was. Haar suioidepoging herinnerde zij zich niet.
Zij werd tegen advies door de ouders weggehaald. nbsp;nbsp;nbsp;;
Na haar ontslag ging zij weer naar kantoor, doch het werk ging minder goed en zij was zeer vergeetachtig. Zij wilde zelfstandig zijn en ging uit huis en op kamers wonen. In 1934 nam zij ontslag
-176-
-ocr page 189-uit baai' be-tr^kking en ging zwerven. Zij deed toen een suioidepoging in zee, naarvan zij zelf later zegt!
Ik,moest toch dood en ik lag daar zoo rustig op de dood te wachtenquot;. Zij is daarna weer bij haar ou -ders kcmpn wonen, doch bleef vreemd, zij maakte vreemde gebaren en zegende b, v.,de vuilnisbak.
• Jn 1937 werd zij weer in'.. de kliniek opgenomen. Zij is daar affectstijf en gemaniereerd en meent door anderen geplaagd en vervolgd te worden. De hoornen spreken tegen haar en gedachten worden haar toe»nbsp;gezonden,! Zij vertoont katalepsie on het is niet mcgelijk goed contact mot haar te krijgen. Het maaktnbsp;do indruk, dat zij sterk dissimuleert.
Na een insulinekuur van 34 coma's zijni do hallucinaties en waandenkbeelden verdvonen en is er ee -nig ziekteinzioht; een defect is ödhter blijven bestaan; zij mist goede affectieve aanpassing en heeft een groot tekort aan initiatief. Zij gaat riaar een rusthuis, doch blijkt daarvoor toch te moeilijke
Opname 19-7-1938
Ook in het sanatorium gedraagt zij zich gemaniereerd en ó/iaas., Zij zwaait steeds met da armen nbsp;nbsp;nbsp;om
kwade invloeden af te werön. Zij spreekt geaffecteerd en is affectsti jf. Ik kan riet denk3n‘',z©gt ze, “of de menschen krijgen de draad beet en dan hangen ze eraan. Ze probeeren me als lotgenoot te maken ;nbsp;dat is heel begrijpelijk. Als ik in bed lig, trekken de zusters levenskrachtige dingen uit mijn handennbsp;en vos'tenquot;. Tijdens een besp^'sk houdt zij 'telkens de hand voor de oogen,Zij gebruikt sterotype uitdrukkingen. Zij is goed georienteerd, heeft een goed intellect en vertelt haah levensloop vlc-t. Zelf vindtnbsp;zij , dat de insulinekuur haar goed geholpen heeft. Ze wil wel weer eens een kiwr heobon: quot; Dat isnbsp;misschien wel gewensohtquot;. Zij ontkent hallucinaties'en is in het algemeen stil en rustig, Zij is ech -ter zeer hinderlijk voor anderen door haar bewegingen. Zij moet steeds bewegingen maken zondor dat zijnbsp;het zelf wil. Zij is zeer inactief en niet tot eenig productief werk te bewegen.
Cardiazolkuur van 9 September tot 28 October 1938 nbsp;nbsp;nbsp;14 insulten :
Daarna is zij in et geheel niet verbeterd. Soms is zij, impulsief, agressief en geheel aiberaken -baar. Zélfs van eenvoudig werk brengt zij niets meer terecht. ,
In 1941 wordt zij beschreven als oen zeer autistische inactieve sphizophrene, die op toespreken slechts met afwoer reageert. Zij spreekt geaffecteerd de meest verwarde, gedaohteninhoucten uit. Ooknbsp;hallucineert zij weer en soms is zij agressief.
Voorbeeld van een gesprak: quot;Ach, wat zal ik J zeggen. Ziet U zulke dingen meer 7 .M, U begrijpt wel.
Die menschen staan ja maar aan te gepen, dan zwaai ik maar mot najn armen;, wanniek, ebt is een sa3r(; grappige beweging, ernstig uitgedruki. Cat komt zoo in eens op me af, onverwachts, dat is raees'bElnbsp;wal goed; zou natuurlijk graag beter willen worden, maar ja, efet. zal wel niet zoo ineens gaan, gaatnbsp;wel eens .Tiet moeilijkheden gepaard, vooral als men pas. Mer is. ,
Het schijnt dus, dat nog steeds eenig ziektebesef aanwezig is,
RORSCHACH VOOR CE MUUR 19-amp;.1938 ¦ nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
1, nbsp;nbsp;nbsp;Het geheel lijkt ie'ts van eèn vlindernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G Pf T
2, nbsp;nbsp;nbsp;Het middels'te li jkt wel een man met pu'tti's ......
aan en zijn handen boven zijn hoofd. Hét ge- -
zicht zie ik er ook duidelijk ié. nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D Bf- M
3, nbsp;nbsp;nbsp;Er omheen zijn een 'soort mannetjes geziohteh
4, nbsp;nbsp;nbsp;Dan zie ik nog iets van «en deel van , een ^vrouwen-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v,
5, nbsp;nbsp;nbsp;Daar boven lijkt wel .twee mamongeziohtenj^het ,nbsp;zouden .gpk .oude vrouwen kunnen zijn, fte, reoh,tsoha,;nbsp;is meer, een man., de .linksdie e^. yipuw. mep een kapje
op. nbsp;nbsp;nbsp;, -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Do F Md
177-
-ocr page 190-II,
quot;I, Dat zijn clowns. Zo zetten de handen togen elkaar nbsp;nbsp;nbsp;, Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
2. nbsp;nbsp;nbsp;En hïeh' zie ik iets van eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;latipnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj,
5. nbsp;nbsp;nbsp;Punt van een hek (med.punt)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F'fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
Vbrder maak ik er niets van
III.
1. nbsp;nbsp;nbsp;ja, ja, dat zijn een stel dieren, die kleerennbsp;aangetrokkén hebben. Ze breken af en dan komt ar
iets anders. nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ze leggen do hand op een soort bdlt;ken van een vrouw
en dan probeeren zo iets van hun zalf, van hun per- nbsp;nbsp;nbsp;D F anat.
scon in het bekken over te brergen als het ware
3. nbsp;nbsp;nbsp;Bovenaan is iets van longen (rood med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 FbF anat.
IV.
1, nbsp;nbsp;nbsp;0, ja, dat is inderdaad een beest, een zephir, zoo'nnbsp;beest, dat in de zee leeft. Als zoo'n beest op jenbsp;afkcmt, ben je als het ware verloren natuurlijk
De kop heeft iets eigenaardigs, de ocgen zitten erg van elkaar weg
2, nbsp;nbsp;nbsp;De kop heeft iets van een nijlpaard
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit heeft iets van een vrouwenscheede (mod.boven)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een vrouwengezicht (lat. boven links in het zwart)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Rechts een mannengestalte, erg duidelijk
6, nbsp;nbsp;nbsp;Een mamengezioht (langs mod. rand van laars)
7, nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn eenigszins jongensgezichten (daaronder)
8. nbsp;nbsp;nbsp;Mannengezicht (lat,rand van laars)
6 |
F |
T |
0 |
F |
Td |
Od |
F |
sex |
Dd |
F |
Md |
Od |
F- |
M |
Dd |
R- |
Md |
Od |
Md | |
Od |
F |
Md |
6 |
F4 |
T |
Dzw |
B^ |
M |
V.
1, nbsp;nbsp;nbsp;Ja, en dit, o, ja, dit lijkt een vlindernbsp;Niet veel meer aan te ziennbsp;Ja, het is een vlinder
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel iets van een réchter en een blaadje,nbsp;in zijn hand, een Engelsohe met pruik (Wit.lat.
.. van. poot)
3,. Hier aem beide kanten gezichten (langs lat. rand
vleugel) nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Md
Nou ik zie niet veel meer (mompelt nu en dan onverv staanbaar in zichzelf)
VI,
.b, dat is een raar wezen. Erg raar. Ik kan er niet erg veel van zeggen.
B?
F M Bf M
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt iets op een paar kerstmannetjes, dienbsp;met de ruggen tegen elkaar zitten cp een bankjenbsp;met de beenen er over heen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een rechter, die de arm uitgestrekt houdtnbsp;Nee, het is meer een beestaohtige klauw
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ibis vlinderacbtigs (boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 F T
Het lijkt wel iets aardigs, maar ,veel kan ik «• niet van maken
VII.
1. Ja, dit heeft iets echt komisch, vind ik. Het is net een flinke keukenmeid (geheel) Dit
(de pieken) zou de borstkas kunnen zijn, dit nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
(roidd. derde) een paar breede heupen m dit het bekken (onderste derde) Er zit neg een klein stukje ruggegraat ook bij.
-178-
-ocr page 191-2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijken een paar vrouwen, die tegen elkaar
conversatie voeren (bov.derde) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Pfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit een paar mannenkoppen {midd.derde)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heb-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
ben iets cp, dat naar voren helt, een muts of
zoo. .
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zou iets van bergen kunnen zijn, waar het
heele geval op steunt (ond.derde) nbsp;nbsp;nbsp;D P- Idsoh.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Dan zie ik hier een deel van een mannengezioht
(langs bovenrand ondderde lat ) nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
VUL
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ajasses, griezelige kleur vind ik. Narenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;graiwenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FbN
Ja, dat is een voorstelling, b.v,ja, zooals in
Amsterdam zooveel mannen loepen,flinke kerels soms wel, Zon'n voorstelling. Het is iets vettigs, er soluilt iets vettigs achter,
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt net een colbertjasje (blauw)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel iets van liohaamsdaelen, b.v.
bekken en heupen (rose en bruin) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat,
4. nbsp;nbsp;nbsp;Het schijnt een mannenfiguur zonder armen,
beenen en hoofd nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een ruggegraat loopt er wel doorheen (tus-
sohen blauw) nbsp;nbsp;nbsp;P anat,
6. nbsp;nbsp;nbsp;Het schijnt zooiets van een kraag te hébben
opgezet (grijs) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
7. nbsp;nbsp;nbsp;En aan die kraag schijnt een stel dieren te
hangen, die een levendige vorm hebben, zooiets als katten, die aan een tafelkleed hangen,cmnbsp;iets te bemachtigen . Maar dit zijn geen katten, maar iets als muisachtige wolven ja, muisachtig. Ze hebben vier pooten,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Verder zie ik er niet veel in
Ja, dat is nog veel...nee toch niet. Dit is een heel andere voorstelling. Dit is veel aannemelijkernbsp;tenminste, dit doet normaler aan, vind iknbsp;1. Het geheel lijkt wal iets op het bekken van een man.
De zijkanten van een man, weet U wel. Ofschoon er
van het hoofd niets te zien is. nbsp;nbsp;nbsp;G P* M
Het doet me denken aan een flinke werkman, die een flink mensch is, die op zijn beide beenen staat, dienbsp;als het ware berekend is voor het leven en voor zijnnbsp;taak en die «bor verschillende^ invloeden van anderennbsp;zich niet gemakkelijk van zijn plichten zal laten afhouden. Iemand, die tegenpver zijn superieuren gepaste houding zal weten aan te nemen en weet, wat hem tenbsp;doen staat, (hoe ziet U dat dan?) Daar binnenin om denbsp;ruggegraat, heen zie ik het. Iemand, die uit een fatsoenlijk arbeidersgezin komt en goed is opgevoed en met ouderlijke liefde en de noocüge k^ijding is opgevoed. ,
Dat zie ik in die figuurtjes (wijst vaag in het gmen).
Die heeft ouders gehad van goed gehalte, die hun kind niet ontzien hebben en tevens van hem hielden. Dat doennbsp;die twee witte vlekken me vermeden in het midden. Althans iets heel rustigs.
-179-
-ocr page 192-2. nbsp;nbsp;nbsp;Die tinten, maar dit lijken wel een paar kippen
(groen med. ond.) nbsp;nbsp;nbsp;0 P. T
3. nbsp;nbsp;nbsp;(Wit in groeft) ten mannenkopnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzw P- Md
Dat beteekent dat'die persoon met zijn'eigen
kroost zal verder gaan, zooals hij is opgevoed.
Heel duidelijk. Dat blijkt ook uit die onderkin en kaakbeenderen. En zelf ook de jeugd goed voorgaan.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een heel eenvoudig lampje (tussohen bruin)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzw Ff Obj.
Djs diegene is normaal, want die weet zich aan
de omgeving aan te passen. Die roodbruine figuur doei vermoeden, dat hij zich zal weten te toonen,nbsp;op normale wijze dan altijd. Het eind van dianbsp;figuren doet me vermoeden, dat diegege dan ooknbsp;zal weten wat hem te doen staat in zoo'n geval.
Nu ben ik er mee klaar.
X.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kt is een allegaartje zou ik zeggen Cöt ia nanbsp;niet direct iets, wat zal ik zeggen, geen flinke persoon zit er in (geheel, grijs » hoofd,
blaiiw = ruggegraat) nbsp;nbsp;nbsp;G F- M
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is iets van een konijn (heele groen f wit)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D Ff T
Het geheel doet me denken aan iemand, die van
alle markten thuis is. Niet heel flink, maar wel bruikbaar. Een beetje onhandelbaar, vreemd.
Hij heeft leiding noodig. Dat zie ik in het geheel. De leiding zal wel eens verspild zijn. rtj zal zich door alle winden laten meetrekken. (Wienbsp;is het?) Het lijkt wel iets van vele mensohen ,nbsp;die ik in het leven ontmoet heb.
Die dingen, die er zoe omheen hangen, dat lijkt er ook op zich door iedereen te laten beinvlbedehnbsp;en wijs maken en zoo.
Ja, dat komt, omdat het hersenstel (wijst igrijs) dat is niet byzonder. De persoon zelf lijkt gezond, lichamelijk dan altijd, maar van niet. al tenbsp;sterk gehalte, niet van prima afkomst, zooals de-vorige plaat. Die heeft b.v. ouders gehad, waarvannbsp;een of beide uit een minderwaardige familie kwam .nbsp;en niet de noodige opvoeding heeft gehad.. Dat zienbsp;je trouwens aan die figuren, die er omheen hangen.
Iemand raat weinig ruggegraat, wat dan ook dat fi -guurtje zal beduiden, dat hier tusschenin staat (blauw med.) en die toch onder leiding rustig ennbsp;kalm is, en toch wel een -troui/ mensch zal .zijn,Eennbsp;trouwe ziel, die zijn best zal doen op werk, maarnbsp;niet geplaagd kan worden.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat bewijzen me die soortement hondjes, die er
staan (de rupsen) nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 Fgt; T
4. nbsp;nbsp;nbsp;Ob konijnenkop bewijst, dat met die mensch nog wei; D Ff Tdnbsp;iets te beginnen is (lacht en bekijkt de plaat, nog
een aandachtig voor ze hem weglegt)
Tijd
Aantal antwoorden ¦ 47'
-180-
-ocr page 193-Od 9 nbsp;nbsp;nbsp;FbF 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10
' 'Üó 1 nbsp;nbsp;nbsp;FbN 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md 12 '
Dzw 5 nbsp;nbsp;nbsp;anat 4
sex 1 obj 5nbsp;Idsch 1nbsp;kleur i
Patiënte is gemaniereerd in haar gedrag, doch begint de opdracht overigens op normale wijze uit te voeren. 7ij bekijkt de platen metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;belangstelling en er is eenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;normaal duidingsbe«ustzijn. Welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maaktnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het
de indruk, dat zij meer ziet, dan nbsp;nbsp;nbsp;zij zegt, doch zij wil zich verder niet er cveruitiatan. Sjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de derde
plaat maakt zij een zeer vreemde opmerking, doch de duidingen als zoodanig zijn goed waargenomen vorm-antwoorden.
Bij plaat VII begint zij met een volkomen onbegrijpelijke djiding, doordat zij het geheel als een flinke keukenmeid ziet. Daarna geeft zij echter weer gewone vormduidingen.
Bij plaat VIII geraakt zij.echter geheel uit het normale spoor, Zij geeft enkele goed en slecht waargenomen vormduidingen, maar heeft deze tot een volkomen absurd geheel gecombineerd. Bij de beidenbsp;laatste platen gaat zij hierin nog verder, en kan van duidennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eigenlijk niet meer gesproken worden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Van
eenig duidingsbewustzijn blijkt nu nbsp;nbsp;nbsp;ook niets rnc-sr. Zooals zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met de platen bezig is, gelijktnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meer
op een psychometriste, die naar aanleiding van een voorwerp een persoonsbeschrijving geeft, dan een proefpersoon bij de Rorschachtest. Haar duidingen zijn volkomen absurd, doch daartuasohendoor geeft zijnbsp;weer enkele normale goedwaargenomen vormduidingen, waaruit zij echter weer geheel absurde conclusiesnbsp;trekt. Hierdoor ontstaat, hoewel de opeenvolging der antwoorden in het algemeen geordend is, toch eennbsp;incohaerente indruk. Toch ispatiente niet onafhankelijk van de platen aan het fantaseeren, maar is hetnbsp;toch een soort duiden, quot;'ij kan n.1. van alles wat zij zegt, aanwijzen, waar zij het in de platen ziet.
Het resultaat is een zeerabnormaal psyohogram. Het aantal scherp waargenomen vormen is veel te laag en er bestaan zeer groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden. Er zijn zeer absurde antwoorden en vale zijn abstract. De stereotypie is, wat het T% betreft,normaal, en er is ook eèn behoorlijkenbsp;variatie in de antwoorden. Echter is het aantal mensohelijke figuren en lichaamsdeelen veel grootar,zoo-dat eigenlijk de stereotypie van het danken grooter is.
Het belevingstype omvat zoowel introversieve als extratensieve elementen en is iets overwegend in-troversief. De extratensieve affectiviteit is labiel onaangepast met inpulsieve neigingen. Er is wel verlangan,dothg0an vermogen tot normale affectieve aanpassing. Een groot aantal duidingen van witte tus -sohenruimten, wijzend op oppositieneigingen, die hier zoowel naar buiten als naar binnen gericht zijnnbsp;en zoowel als negativisme als in twijfel tot uitingen kunnen komen'.
Saraenvattend is patiënte dus zoowel in denken en associeeren als in haar gevoelsleven niet aan het normale denken en affectleven aangepast en vertoont zij dtJldelijkè'uitingen vanaitisme. Een bijna zekernbsp;schizophrean psyohogram.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
RORSCHACH NA CE KUUR
I.
6 October 1939
G |
T |
G F |
T |
D F |
Md |
G Bf |
M |
Dzw F |
Obj. |
D F |
Md |
D Bf |
M |
Dd F- |
M |
1, nbsp;nbsp;nbsp;Een soortement kreeft
2, nbsp;nbsp;nbsp;Of een vlinder
3, nbsp;nbsp;nbsp;Nee, ik zie niet veel meer. Hoogstens een paar menschengezichténnbsp;op zij (lat, 180)
II.
1. nbsp;nbsp;nbsp;0, dat zijn mannetjes, die cHansen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ze beschermen een lampnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
3. nbsp;nbsp;nbsp;Nog een paar mannengeziohten (rood onder, lat.)
4. nbsp;nbsp;nbsp;(alleen zwart) Net een-paar mannen in een mantel gehuld, dienbsp;hun vinger cpsteken
5. nbsp;nbsp;nbsp;Nog een paar mannetjes, die hebben er groote schik vannbsp;(rood onder)
¦181-
-ocr page 194-III. nbsp;nbsp;nbsp;o, o, Christus!
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, dat zijn een paar heel leuke mannetjesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6 M
2. nbsp;nbsp;nbsp;7e hebben een bekken voor zioh en daar strooien ze hun viezigheid
in die ze zelf hebben nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
3« Iets van een wervelkolom, maar dat schijnt niet goed te zijn
(rood med.) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
V nbsp;nbsp;nbsp;4.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn een paar negers, tenminstenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de koppennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
A nbsp;nbsp;nbsp;5.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Een paar zooiets als schuim met eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;sigaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoofdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(rood
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Ik moet sens goed kijken
T. Ik zie in het midden een beest, een kop, een soort paarde- of
sohapekop nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
V nbsp;nbsp;nbsp;2. tear omheen zitten twee vrouwelijke wezens (med. zwarte deel
van laars) Ze hebben geen knap gezicht. Ze hebben een mantel aan. nbsp;nbsp;nbsp;Bkl?
Ze houden dat beest vast. nbsp;nbsp;nbsp;Dd Ff M
3. nbsp;nbsp;nbsp;tear tusschenin twee figuren, één vein oen man, en één van een
vrouw (onder de vorige), gedrochten zijn het eigenlijk. Die houden hun hand op voor wat er van dat beest afkomt. nbsp;nbsp;nbsp;Dd Bkl M
V. nbsp;nbsp;nbsp;0, dat is oen aardignbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beest, ^zondernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aardig!
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een vleermuis. Die heeftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tweenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;koppen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Een stom uiterlijk,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
hoewel er een bij is, die nogal gaat. Ze heeft grijpklauwen,
maar niet erg scherp. Ze doet sympathiek aan .
VI. nbsp;nbsp;nbsp;1, Dat is eön mannelijk persoon (zwart in bovenstuk)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D Ff M
Hij heeft smalle schouders voor een man
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hanenveeren op zij (onderste uitloopers vleugels)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Td
VII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dat is een zuiver bekken. Daar mankeert niets aan
Gezond (ond. derde) nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
2. Twee koppen van vrouwen (bov. derde) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;1. 0, dat is aardig
Een mannenfiguur (geheel-rosa beesten) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
Ik zie er niet veel meer in. Het spijt me wel.
IX. nbsp;nbsp;nbsp;tet vind ik niet mooi
Want ik zie twee figuren, dia hebben zooveel skelet aan zich. tet vind ik niet mooi. Menschan zijn het, die iets van zichnbsp;af houden (bruin). 7.e toonen iets gezonds in hun houding. Zenbsp;rustennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
2. Ze komen voort uit iets van beesten, tet schijnen een soort
schapen te zijn (wijst de kop op grens van groen en bruin ). nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Het heeft wel iets gezonds die plaat, maar weinig interessant om te zien
X. nbsp;nbsp;nbsp;0, wat is dat raar Goeie hemel’ Wat is dat? Veel soeps zienbsp;ik er niet in
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een mensch, die in het graf heeft gelegen en
opgegraven is nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
2. nbsp;nbsp;nbsp;Want dit is iets van een wervelkolom (blauw med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
3. nbsp;nbsp;nbsp;En dit iets van eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;strottenhoofd (grijs boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
Het is gezond geweest. Ik zie er iets omheen dansen en naar
4. nbsp;nbsp;nbsp;beneden zakken, eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;soort negerkoppen (oranje lat.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
-182-
-ocr page 195-7e zijn als het ware overmeester door het andere gedoe, dat ar boven zweeft.
5, Een hazekopje met oortjes rechtop {groen medi) ¦
Nou zie ik.ar niets meer in.
Tijd..30 |
minuten |
Aantal antwoorden |
.29 nbsp;nbsp;nbsp;• : | |
G 6 |
'B 4 |
T 3 |
F m | |
D18 |
Bkl 2 |
(1?) |
Td 4 |
T 26,% |
Dd 4 |
F 24 |
(8-) |
M 11 | |
Dzw 1 |
Md 5./ | |||
obj. 1 | ||||
anat. 5 |
Patiënte zegt zich de platen nauwelijks te heniniieren. Vifel weet ze, dat ze de vorige maal veel gezegd heeft, o.a. over ouders, die hun kinderen goed hadden opgevoed. Nu ziet ze dat er niet meer in,maar vindt de plaatjes heel gewoon en vanzelfsprekend. Ze kijkt nu ON'ér die dingen heen. Als je elke dagnbsp;werken moet... . toen was-de toestand'heel anders, was het eén heel andere wereld. Een menseb moet meegaan met de^tijdsomstandighedeh. Toen was ze wel ziek, nu niet meer zoo erg.
Hot heele beeld is veel minder absurd dan de eerste maal. Dat patiënte echter zelf zegt, dat zo nu a«r die' dingen heen kijkt, doet echter vermoeden, dat ze hol nog wel zint, maar niet meer zegt. Zijnbsp;duidt nu óp vrij hormale wijze, maakt nog wol hier en daar vreemde associaties en bij plaat Xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;komt
toch weer de neiging om allerlói onderdeélen op absurde wijze tot een mensohelijk geheel te verbinden naar voren.. Een neiging tbt confabuleeren bestaat dus nog.
De opeenvolging der antwoorden is ook nu weer geheel geordend on er zijn, wat wijze, van duiplen en assooieeren betreft, verder weinig belangrijke veranderingen ontstaan. Het is ongeveer oven hoog,nbsp;dus ook nu te laag. Ook bestaan er weer groote' verschillen ih de kwaliteit der vormantwoorden, als zijinbsp;deze wel iets Verminderd, doordat de meest absurde antwoorden van de eerste maal ontbreken.
Het T?5 is wat gedaald, doch ongeveer van dezelfde orde gebléven, Het aantal mensohelijke figuren en lichsiamsdeelen is echter iéts gestegen, terwijl ook dé variatie in de andere antwoorden is afgenomen.nbsp;Van eenige verarming'in de associaties kan dus wel gesproken worden.
Ook het belevings'type is veranderd. De kleUrantwoorden zijn geheel verd*ienen,'zoodat het belevings-type nauwer geworden is en nu geheel iritroversief. Het autisme is blijven bestaan, naar affectieve aanpassing aam de buitenwereld wordt niet meer gestreefd. Ook zijn de üw afgenomen én nu niet, pa-tholo -gisch meer. Da sterke oppositietendenzen zijn dus verekvenen, patiënte weerstreefd de buitenwereld niet meer.
Samenvattend kunnen wij zeggen, dat hoewel de absurdste verschijnselen van het eerste onderzoek verdwenen zijn, hier toch niet van verbetering sprake is, doch dat eerder een verarming van associaties en gevoelsleven zich aan het ontwikkelen is, met toenemend autisme.
Bij de volgende patiënte is, waarschijnlijk vooral doordat zij minder met hallucinaties te kampen heeft, .de aandachtseoncentratdenbsp;quot;beter, wat het aantal scherp waargenomen vormen ten goede komt.nbsp;Ook heeft zij een verandering van het helevingstype. Bit was n.1.nbsp;in heide gevallen coartatief, doch de eerste maal gaf zij alleennbsp;een primair kleurantwoord, terwijl er de tweede maal slechts eennbsp;B antwoord werd gegeven. Overigens zijn er echter nauwelijks ver anderingen.
Woorgeschiadenis:
No. 59 Patiante N - v.P.
Patiënte werd in 1904 geboren. Zij is de tweede van 4 kinderen, \feder en beide grootouders van va-
-185-
-ocr page 196-derszijde waren potator, een broer van de moeder heeft een dochter in een gestieh-^, een broer van pa -tiente heeft een idioot kind en twee broers van patients zouden nerveus zijn.
Patiënte kon matig leeren, bleef op de lagere school eenmaal zitten. Na school ging zij in betrek -king. Achtereenvolgens als dienstbode, fabrieksarbeidster en hulp bij een tandteohniker. Zij wisselde vaak van betrekking, als zij meer kon verdienen. Zij was in het algemeen vroolijk van aard, doch welnbsp;zeer prikkelbaar en opvliegend. Zij trouwde op 22-jarige leeftijd en hoeft 1 kind, dat bij patiënte'snbsp;opname 11 jaar is. te laatste drie jaar zou patiënte neerslachtig geworden zijn. Zij huilde veel ennbsp;dacht, dat ze dood zou gaan. Nu endan hoorde zij stemmen, die haar naar do kaskraan dreven.
In Augustus 1938 kreeg zij vrij plotseling massale hallucinaties; zij werd uitgescholden en bedreigd, zag mannen op daken om haar te filmen. Zij vreesde voor vergiftiging en wantrouwde haar man. Tij had zeer snelle stemmingswisselingen. Zij werd in een gesticht opgenomen, doch al spoedig tegen adviesnbsp;weggehciald.
Na drie dagen was opname reeds weer noodzakelijk.
Opname 24-9-1938
‘Patiënte is bij opname rustig on gewillig en er is vrij behoorlijk contact mat haar mogelijk. Cte aandacht is goed te trekken en te behouden, doch tijdens een gesprek wordt het contact telkens doornbsp;Sperrungen verbroken. In het begin is zij terughoudend, doch later komt zij los en blijken er massalenbsp;hallucinaties'te bestaan. Tijdens een onderhoud zegt ze plotseling: quot;Ze laten me nou weer draaien . Zenbsp;do^ natuurlijk weer wat aan mequot;. Ze hoort voortdurend stemmen, o.a. van haar man, die onaangename dinged tégen haar zeggen, b.v. : quot;Ik zal je maar naar de verdommenis helpenquot;. Een dokter uit het anderenbsp;gesticht wil zuur in haar oogen doen en zet haar onder stroom. Al deze belevingen hebben volkomen realiteitswaarde voor haar. Ze kan niet begrijpen, 'dat een ander die stemmen niet hoort. Zij antwoordt ooknbsp;op-tiaSr hallucinaties: quot;Vader houd Uw mondquot; zegt ze midden in een gesprek, quot;te heele dag belichten zenbsp;me ,,en dan in eene weet ik het niet meer. Ziet U het wel, ebt doet niémand anders dan de familie,dokterquot;nbsp;Tussdheni dit alles door 'doet zij toch haar best een geordend gesprek te voeren: quot;Ja, jullie brengen menbsp;toch niet in de war' hoor.quot; Ook heeft patiënte visueele hallucinaties. Zij zag b. v., dat haar mannbsp;'s naoh'ta ging dansen. Soms proeft ze verdachte dingen in het eten en verdenkt hier haar vader en broernbsp;van. 'Er Zat iets in cm haar kwaad te doen. Cuidelijke waanvorming is er niet, de hallucinaties beheer-schen het beeld. Na eenige maanden is er geen veranderir^. Moeilijkheden geeft zij niet, doch ze is innbsp;voortdurend gesprek met de stemmen en neemt haar omgeving nauwelijks op.
Insulinekuur van 13 October tot 31 October.
'Moést afgebroken worden, daar patiënte moeilijk bijkwam en lage 'temperatuur kreeg. Langzamerhand wordt zij storender door luid schreeuwen.
14 insulten
Cardiazoikuur 29 tecember 1938 tot 16 Maart 1939
Van verbetering is geen sprake. Zij blijft inactief en over het algemeen rustig. Haar hallucinaties en eventueele waandenkbeelden houdt zij meestal «or zich, doch zij bes'taan onveranderd. Uit brievennbsp;blijkt, dat zij haar zoontje hoort ro^eh ön dat zij meent, dat hij op de gang van het gesticht is ,nbsp;waarover zij zich eng ongerust maakt. Soms. is zij angstig en negativistisoh. Zij schrijft verwarde brie*-ven aan de rechtbank en, aan de directeur om tegen de volgens haar onrechtmatige, interneering te pro -testeeren. Zij,is zeer paranoid inges'teld ten. opzichte van haar man.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
Ook in juli 1941’ is deze toestand geheel onveranderd, Nog steeds meent zij, dat haar kind hier misr handeld wordt, dat haar familie met een toestel in de kast haar onder stroom zet. Zij wordt met aller -lei menschen aangesloten, dat voelt zij in haar lichaam. Zij meent, dat andere doktoren met haar modi- ,nbsp;ous zijn aangesloten om van haar te loeren. Zij hebben haar al verschillende ziektes laten krijgen : -iy-phus, diphteria enz. quot;Soms sluiten andere menschen zich over en dan danken ze, dat ze een dood lichaamnbsp;voor hebbenquot;. Moeilijkheden geeft patiënte,echter niet on zij kan op een rustige afdeeling verpleegdnbsp;worden.
-184-
-ocr page 197-RORSCHACH \WH DE KUUR 13 October 193?
II.
Wat ik er in zie?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een beer in het midden.
(Hallucineert; ach, jullie zitten me steeds in de weg, dat is nou geen kunst zie je)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een menschelijk lichaam zie ik er in (midden)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee oogen (twee spatjes rechts)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; .
Verder niets
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat roode moet ik wegdenken. Ze zitten me steeds in de war tenbsp;maken. Twee handen tegen elkaar (med. punt)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het is een borstfoto (geheel)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is bloed, dat Beppie gespuugd heeftnbsp;Verder niets meer
0 F- T
0 Ff M Od F- Md
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
Zijn dat Röntgenfoto's?
Een hond (wijst pooten med. onder ziet geen kop)
Wat zijn het nou eigenlijk? Ik kan er niets in vinden
1. Het lijkt wel een vleermuis V 2. Een vlinder
Ik. kan er niets meer van zeggen
Een vel van een beest, verder niets
Dat is een kraagje (geheel)
Het is van mijn foto afgenomen, toen ik verloofd was
1. nbsp;nbsp;nbsp;Iets tijgeraohtigs (wijst vaag in oranje) geen heela tijger
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beesten. Verder niets (rose)
Ik zie er niets in. Moet ik van die kleur ook wat zeggen?
Nee, ik moet me al genoeg inspannen
Nee, ik zie er niets in
Ja, ik zie het wel in, maar ikzeg hat'jiiet.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van een spin, dat blauwe
(tegen hallucinaties: Zoo, zeggen jullie, dat dat allemaal voor opsporing is? Mooi is dat, hoor')
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is iets van een ooievaar (grauw lat.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ean konijnenkop (groen med.)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van een rups (oranje lat,)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Dat heeft iets van een eiland (rood)
Verder niets. Ja, wacht even.
\/ 6. Een eekhoorntje, maar dat heeft toch niet die kleur (geel med.)
D F Md G F- anat,nbsp;0 Fb bloed
G HdF foto G F- T
G Ff T G F T
G F T G Ff Obj.
D F- Td D F T
D Ff T
D F T D Ff Tdnbsp;D F- Tnbsp;D F- geogr,
D F- T
Tijd: nbsp;nbsp;nbsp;1 uur 15 minuten
G 7 nbsp;nbsp;nbsp;F 18nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(8-)
D12 nbsp;nbsp;nbsp;Fb 1
Od 1 nbsp;nbsp;nbsp;Hlt;f 1
Aantal antwoorden 20 Falen bij 1 plaat
T 10 Td 2
F
T
M
Md
Obj.
bloed 1 foto 1nbsp;anat. 1nbsp;geogr. 1
-165-
-ocr page 198-Patient© kan haar aandacht moeilijk op de platen concentreeren, hoewel zij wel haar best er voor doet. Zij wordt voortdurend door hallucinaties gehinderd, tearschijnlijk is dit ook voor een deel denbsp;oorzaak ervan, dat zij voor haar 20 antwoorden zoo lange tijd noodig heeft.
Zij duidt een groot aantal geheelen, waarvan de meeste scherp waargenomen vormantwoorden zijn. Het totale F SS is echter veel te laag en de verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden zijn tamelijknbsp;groot. Ook geeft zij een aantal zeer vage duidingen. Dit alles wijst ook op een slechte aandaohtsoon-oentratie. De opeonvoloing der anb/raorden is, voor zoover te beoordeelen, geordend. Patiënte faalt tijnbsp;een moeilijke plaat, hoewel zij bij de moeste andere platen meer dan oen duiding geeft.
Hoewel er een tamelijk groote variatie in de antwoorden.is, is toch de stereotypie-te groot.
Patiënte heeft da neiging platen op zichzelf te betrekken. Dit blijkt echter in haar diidingen niet direct.
Het belevingstype is coartatief. Er is slechts oen uiting van naar buiten gerichte affectiviteit, en dit I's oen primair kleurantwoord, reeds bij de eerste plaat. Het wijst op da mogelijkheid van im-ulsiviteit en wordt niet door FFb of bewegingsantwoorden gestabiliseerd.
Wij hebben hier dis een tamelijk stereotype patiënte met duidelijke sohizophrene ^mptomen, vrij goed geordend, met weinig uitingen van affectief beleven, doch wol eenige mogelijkheid van impulsievenbsp;reacties.
Daar patiënte echter niet alles zegt, wat zij ziet, is een goede beoordoeling niet mogolijk FORSCHACH NA CE KUUR 7 October 1939
I.
II.
IV.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
o, dat heb ik ai eens een keer gedaan. Ik vind het nergens op lijken
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee leeuwen (lat.) Wél een beetje onduidelijk, maar ik kan er nietsnbsp;van maken.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht van een clown (langs lat. rand)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ook iets van twee clowns met de handen tegen elkaar. Ik zie er ver -der niets aan.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel iets op een snavel (med. punt)
Wat moet dat nou voorstellen?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van een vlinder (rood med.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;lots van een strik (rood med.)
Ik kan er verder niets aan vinden.
Is dat een vel van een hond?
Ja, anders niet
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vel van een konijn
2. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van een vleermuis
Dit is het vel van een fazant Ik zie er niets in
1. Dit lijkt ivel wat op-de muts van een sergeant
nee, een huzaar, zoo'n zwarte berenmuts (ond. derde) zoo ruig.
Anders zié ik er niets in
1. nbsp;nbsp;nbsp;Lijken wel mollen, twee mollen (rose)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is iets van een tijger, alleen van achter (oranje) Ik heb menbsp;vergist, het zijn beren, twee beren (rose)
Iets van een lanc9lt;aart naar die vlekken te oordeelen (bij navraag aan het eird van de proef zegt patiënte, dat zij dit antwoord nietnbsp;bepaald om de kleuren gaf, maar om de vormen van de vlekken)
1. Kleine torretjes, kevertjes (grauw lat.)
Nee, ik zie er niets meer in
G
D
D
D
F- T .. Ff Md
Bf ¦ M F Td
Ff
Ff
T
Obj
6 Ff T
F-
Ff
D FHdf obj.
D Ff T D Td
G F-? kaart
D Ff T
-186-
-ocr page 199-Dd F PI
2, Kt lijkt wel cp bocmen in een landschep (uitsteekSeltjes op lat. uitlooper van kdauw lat.) Verder kan ik er niets in zien (heeft toch moeite om de | ||||||||||||||||||||
|
Patiënte wordt nu minder door hallucinaties gehinderd; dit is. althans niet merkbaar. Zij kan zich nu beter ooncentreeren. Desondanks is het aantal goed waargenomen vormen, hoewel het gestegen is, tochnbsp;nog veel te laag. Enkele antv-oorden zijn gelijk gebleven of ongeveer gelijk, b,v. het anbiroord quot;tijgerquot;nbsp;bij plaat VIII, dat beide keeren'riiet goed begrijpelijk is, en ook door patiënte niet duidelijk gemaaktnbsp;kan worden. Overigens zijn de verschillen in de kwaliteit der vormanbvoorden niet zeer groot.,
De opeenvolging der antwoorderi is ook nu, voor zoover te baoordeelen, geordeiid» Patiënte geeft nu bij elke plaat minstens 1 duiding.
Da stereotypie is ongeveer even groot als de eerste maal en er is vrij veel variatie in de aard der antwoorden.
Het belevingsiype is eenigszins veranderd. Het is ook nu weer coartatief, doch.nu geeft patiënte een bewegingsantwoord en geen kleurantwoorden (in hoeverre bij plaat IX de kleur toch een rol speelt is, nunbsp;patiënte de invloed daarvan ontkent, moeilijk uit te maken) De uiting van iirpulsiviteit is düs verdwenorvnbsp;Vtel is er nu 1 FHdf duiding. Dit eene antwoord kan weinig invloed hebben, doch wijst meer in de richtiivg,nbsp;dat patiënte haar stemmingen zal weten to beheersehen, dan op impulsiviteit.
Ook de Eigenbeziehüngen zijn verdwenen.
Samenyattend is ook dit weer een tamelijk affectarm, geordend doch te stereotyp psycnogram, nu zonder uitingen van inpulsiviteit. Vergeleken bij de eerste maal kan wel van een geringe verbetering gesprokennbsp;worden. Zekere schizophrone symptomen zijn er niet, het meest, pathologisch zijn het lage F üS met denbsp;sterke stereotypie.
De duidelijkste veranderingen vertoonen de beide nu volgende patiënten. Bij dé^eerste patiënte betreffen deze uitsluitend de in-telligentié-factoren. Er is' verandering in het besohouwingstjpeüddenbsp;voornamelijk uit een daling van het aantal G*s bestaat, en vooralnbsp;een sterke toename van het aantal goed waargenomen vormen. Tevensnbsp;is de stereotypie, die in het uitgedrukt, eerst te laag was ,nbsp;toegen'omen én nu 'als T^ normaal; daarbij is-er echter een groote-re armoede aan associaties ontstaan. Het heleving3ty3)e is nagenoegnbsp;niet véranderd. . o ,
No. 67 Patiënte H-C.
Voorgeschiedenis:
Patiënte werd in 1094 geboren, te familie van moederszijde is gezond, doch van vaderskant,,is er een sterke belasting. De grootmoeder een een nicht pleegden suicide, vier nichten werden tijcfelijk in gestÊlvnbsp;ten verpleegd, de overgrootmoeder en een nicht waren h^derzienda.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Patiënte vertoonde in haar jotgd geen byzonderhedan. Zij doorliep de lagere schooi, Mulo en normaalschool vlot en werd onderwijzoros. In haar jeugd was zij zaoht zinnig van aard, stil en teruggetrokken en
-187-
-ocr page 200-ovordreven idealistisch. In latere jaren werd zij een harde vrouM. Zij trouwde op haar 26ste jaar en kreeg 1 kind. \fen 1924 af deed zij aan spiritisme en theosophie en fungeerde zij als sohrgvend medium.nbsp;Enkele jaren later begon zij onzinnige dingen te schrijven. Ook zag zij kleuren, die zij een bepaaldenbsp;beteekenis toekende. In 1930 moest zij in een kliniek opgenomen worden. Zij trachtte toen geschriftennbsp;uit te geven over antifeminisme en theosophie. Aan de uitgever vertelde zij, dat haar man haar bedroognbsp;en zij benoemcte hom tot erfgenaam van haar papier: een groot couvert met foto's, brieven en een bor -duurpatroon. Zij bracht steeds nieuwe stukken met beschuldigingen togen haar man, de eerloosheid van denbsp;maanen en van de staat, die dat toestond. Ook een gezegeld contract, waarin stond, dat haar man 1100 gulden zou betalen. Dit alles bou in het \folk gepubliceerd worden.
In de kliniek meent patiënte staatsgevangene te zijn en da koningin van de wereld. Na korte tijd wordt zij tegen advies ontslagen.
tearna is het gedurende eenige tijd vrij geod gegaan. Zij voelde zich echter niet als een gewoon mensoh en gedroeg zich ook niet als zoodanig. Soms lag zij een heele nacht te lachen en zij predikte voernbsp;onzichtbare to^worders. Langzamerhand werd zij ook weer pa.-anoid ten opzichte van haar man en ook tennbsp;opzichte van de buren. Zij deed niets meer in haar huishouding en sloeg haar man en kind.
Opname 31-12-1932 .
Patiënte beschouwt haar opname als onrechtmatige vrijheidsberooving; ook klaagt rij over gebrek aan eerbied voor de vrouwen. Zij spreekt over haar man als meneer H en wil zelf niet bij haar man's naamnbsp;genoemd worden. Ze vindt zelf, dat ze niet goed meer kan denken; ze moet dood, want haar man wil haarnbsp;kwijt. Haar antwoorden slaan dikwijls niet op de vragen. Zij is agressief en wantrouwend en verward innbsp;haar spreken. 'Moot ik dan de Hel van Dante verder spelerf? Ik v»et zeker, dat ik de vrouw met de dicht -genaaide oogen ben. Moet ik dan hier mat de wolven meehuilen?quot;
Patiënte heeft persoonsverwisselingen, ziet de dokters en zusters voor bekenden aan en meent haar overgrootmoeder en andere familieleden op de naaikamer te ontmoeten. Zij bemoeit zich echter niet met denbsp;cindere patiënten en is geheel ontoegankelijk en zeer negativistisch, \»aardoor een intelèectonderzoek onmogelijk is. Tegen de medicus zegt ze sens: quot;Als ik Uv hoofd en de ligging van Uv hersens zie, geloof ik,nbsp;dat U nooit dekter kan zijn; U bent een vlegelquot; Over haar opname vertelt zij het volgende; quot;Ik ben uitnbsp;huis gescheurd en op een bed gekletst. Ik ben in een doodenauto weggehaald. Ik donk, dat er oen groepnbsp;mensohen is, die me dood verklaard hoeft, die leedvermaak hebben. De humor ‘/an het volk is niet gering,nbsp;die moeten we niet onderschatten en daarom is het bast mogelijk, dat het een lijkwagen was.quot; Patients isnbsp;meestal rustig en hoewel zij zeer negativistisch blijft, werkt zij goed. Zij doet haar werk echter automatisch en zonder eenig initiatief, In het begin was zij soms druk en wel eons moeilijk, doch largzamer andnbsp;wordt zij stiller en autistischer. Zij is tijdenlang mutistisch, spreekt nooit meer over haar wanen ennbsp;doet in haar vrije tijd niets meer. Zij blijft roerloos in één houding zitten, doch als men haar werk innbsp;de hand geeft, doet zij wel iets.
Soms is zij verdrietig; dit zijn haar besta oogenblikken. Zij spreekt dan ook soms weer eens. Daar het de indruk maakt, dat er nog gave resten van de persoonlijkheid over zijn, wordt ondanks de largenbsp;ziekteduur toch besloten patiënte een insulinekuur te geven.
Insulinekuur van 6 Juni 1939 tot 19 Juli 1939 25 ooma's.
Daarna is zij wel iets spraakzamer geworden. Hierdoor blijkt nu eerst recht, hoe verward haar ge-daohtengang is. Na korte tijd wordt zij echter weer stiller en autistischer als tevoren. Zij borduurt aih tomatisch, houdt haar waandenkbeelden voor zich en is een rustige, apathische, wel vriendelijke vrouw,nbsp;die echter alle belangstelling mist.
Juli 1941 toestand geheel ongewijzigd.
RORSCHACH VOOR CE KUUR 2 Juni 1939
I.
V/ervelkolom (wijst lat. boven) met ruggemerg Het lijkt wel of hij gemaakt is van irkt
Die lijkt haast net als de vorige, maar dan de hals
G F- anat.
¦ 188-
-ocr page 201-IV.
Halswervel, zooals ons geleerd is op school Roode eh zwarte inkt
Dit lijken net popjes, die een beetje verdraaid zijn De beenen en het kopje, of ze een spits kopje hebbennbsp;gekregen. 7e houden iets vast
Kan ik niets van maken. Een gedrooht, een oude man zoo tot gedfocht ingeweven. Beenen heeft hij wijd uit metnbsp;dikke zware laarzen aan
Dat is mephisto, daar een hoorntje en daar een, heel misvormd hoofd. Hij heeft heel lange wijde vleugels. Denbsp;geinoarneerde duivel geloof ik en heel dunne beentjesnbsp;heeft hij
Dat doet me denken aan waar ze viool tegen zeggen, of mandoline Ja, daar heb ik niets geen zin in. Het is of ze een mandoline opengemaakt hebben
Dat zijn engeltjes, engelenkopjes, een beetje vreemde engelen-- kopjes. Ke bovenste stukjes zijn demonenkopjes (uiterste puntje van de piek
Daar kan ik weer niets uit opmaken dan een ruggewervel (grijs)
Dat is weer een wervel (groen)
2. En dat bovenste (bruin) een drakekop met een stuk rug
(uiterste punt is de neus) Ik geloof, dat dat het woord is.
Die komen in sprookjes' voor
(praat nog fluisterend. Nauwelijks verstaanbaar dobr over de draak)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn twee vreemdsoortige spinnen (blatw lat.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat komt weer bij de wervelkolom uit (grijs)
Dat (rood) kan ik niets van maken
G P- anat, 6 FbN
D B? M
B?
G Ff M
B?
G F M 6 Ff Obj,
D Ff Md
Dd F- Md D F- anat.nbsp;D F- anat.
D F- T
D F T D F- anat.
Tijd 13 minuten 6 6 B? 3
Aantal antwoorden: 14
0 8 F 11 (7-) nbsp;nbsp;nbsp;T 14%nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M3
FbN 1 nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M d 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
.... nbsp;nbsp;nbsp;anati 5-
Oyi-I': kleur 1^
Patiënte pakt de opdracht wel op ongeveer normale wijze aan, doet echter wat schuw en verlegen.Vooral met zelfstandige naamwoorden is zij in haar uitdrukkingen zeer voorzichtig, daar'zij zegt de woorden niet te kennen, doch alleen de klankuitstortingen er van. Zij gebruikt enkele zeer vreemde uitdrukkingen, b.v. bij plaat IV. Het Ff% is zeer laag, wat voornamelijk door zeer slechte anatomische antwoordennbsp;veroorzaakt wordt. Daar zij verder blijkt geeft ook scherp waargenomen vormen te kunnen duiden, ontstaannbsp;er groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden. Het dierperoent^e is pathologisch laag en patients geeft ook weinig vulgairantwoorden. Ce meeste zeer vaak weiargenomen dingen duidt zij niet, Innbsp;plaats daarvan geeft zij meer anatomische duidingen en duidingen van menschelijke figuren. Wat deze factoren betreft, is zij dus niet goed aangepast aan het normale denken en associeeren. Duidelijke verschijnselen van incohaerentie bestaan ar in de opeenvolging der antwoorden niet. Zij werkt wel efficient. Hetnbsp;belevingsiype is 3? : lj, De mogelijkheid tot leven naar binnen is dus iets overwegend terwijl de extra-tensieve affectiviteit alleen in een kleumoeming is uitgedrukt, wat dus zeker niet op goede aanpassings-
-189-
-ocr page 202-mogelijkheid wijst en misschien zelfs op eenige neiging tot impulsiviteit. Wij kunnen dus verwachten, dat patiënte tegenover de buitenwereld wel eens op inadaequate wijze zalnbsp;kunnen reageeren, doch in het algemeen meer in zichzelf gekeer zal zijn. Ook hier dusnbsp;een slechte aanpassing.
RORSCHACH NA CE KUUR 4 October 1939
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Een heele vreemde vogelkop met dikke snavel (lat, boven) net
of het een hond zou worden, maar dat het een vogel is geworden)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Net een kindje met de handjes omhoog maar tot gedrochtnbsp;geworden (midden)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Kop van een heel oude meneer (lat. onder uitsteeksel,nbsp;neus naar med.)
D Pc Td D Ft Md
II.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee hondjes, misvormde hondjes,
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee konijntjes (rood boven)
gedroohtelijk
D F- Md
D F T D F- T
III.
IV.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee kereltjes. Ze pakken met hen beiden of apartnbsp;iets vast of dragen iets. Gedrochten
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een vlindértje daar binnen in
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar vreemde beestjes, konijntjes of haasjes,nbsp;tot bloedens toe gewond (rood boven)
Ook alweer zoo'n gedrocht. Boedchabeeld in A'-tis, een afgodsbeeld. Dat zijn de oortjes, die slap neerhangen. De oogen zijn wat wazig of ze dicht zijn. Hetnbsp;lijf is net zoo breed als het hoofd. Groote voeten
Een haasje, heel eigerwijs (midden)
Het lijfje heeft de vogeltjes nagedaan en vleugels gekregen
Het bovenstukje een houten ppot, die mooi' gedraaid is
Allemaal engelenkopjes
1. nbsp;nbsp;nbsp;(Bovensta punt van do piek)
2. nbsp;nbsp;nbsp;(Bovenste derde)
3. nbsp;nbsp;nbsp;(Middelste derde)
4. nbsp;nbsp;nbsp;(Onderste derde)
Vreemde koninkjes met kroontjes op. Weer tot gedrochtjes gemaakt als in de Lach of zoo (rose lat.) Kleurtjes zijn er op aangebraoht
Zie ik niets in '
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dcet me denken aan een edelhert die zoo’n zwaarnbsp;gewei draagt, maar het hert zie ik er niet iri, alleennbsp;het gewei
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vreemde koppen (heele bruin)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Spleetoogjes van een kat (spleten tusschen groen)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een vreemdsoortige tor, nee, spin (blauw lat.)
.Ik zou niet gedroomd hebben, dat er zulke torren waren
2. nbsp;nbsp;nbsp;Daar ook nog vreemde gediertes. Ook, een tor (grauwnbsp;lat.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Weer een kopje van een mensch ( langs med. rand roodnbsp;bovenaan)
G Bf M D Pt T
D FbF T
G Ft M
D Ft T
D F Obj
Dd 'F- Md D F Mdnbsp;0 F Mdnbsp;D F- Md
D F- M
D
D
Dzw
Td
Md
Td
D F T
D F T
Dd F Md
-190-
-ocr page 203-
Tijd 17 |
minuten |
Aantal |
antwoorden |
22 |
G 2 |
B 1 |
T 7 |
F |
70% |
D 17 |
F 20 (amp;-) |
Td 3 |
T |
45% |
Dd 2 |
FbF 1 |
M 3 | ||
Dzw 1 |
Md 8 | |||
Obj. 1 |
Patiënte herinnert zich de platen wel, meent dat ze de eerste maal ongeveer hetzelfde er in gezien heeft.
Het aantal antwoorden is veel grooter dan bij het eerste onderzoek. Patiënte werkt sneller.Slechts 5 antwoorden zijn gelijk gebleven, wat op zichzelf reeds een duidelijke verandering is.
In het besohouwingstype zijn veranderingen gekomen: het aantal geheeloUidingen is sterk afgenomen, terwijl èr twee Dd en een Dzw bijgekomen zijn.
Een enorme verbetering vertoont het F . Het isnog aan de lage kant, doch bijna tweemaal zoo hoog als de eerste maal. Ook zijn, voornamelijk doordat patiënte nu geón anatomische diidingen meer geeft,nbsp;dé groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden venninderd. Hog grooter is de verandering innbsp;het dierpercentage. Dit is nu normaal doch er is minder variatie in de antwoorden dan tevoren on hetnbsp;aantal geduide menschelijke figuren en onderdeelen is nog steeds grooter cbn het aantal dieren. Allesnbsp;tezamen is de stereotypie dus wel heel groot en zijn de antwoorden riotop geheel normale wijze ver -deeld. Hoewel patiënte's aanpassing aan de normale wijze v;an; düiden wel verbeterd is, is zij toch watnbsp;stereotypen on armer aan aseociatios.
Ook in het belevingstype is eenige verandering. Er is nu één bewegingsantwoord, doch daar de eerste maal een der antwoorden dubieus was, is dit geen groot verschil. Patiënte geeft nu ook 1 kleurant-wooRjdoch hierbij speelt de vorm een rol. Vfermoedelijk heeft patiènte eerst de roode kleur als bloed gezien, toen getracht er vorm aan te geven, en beide gecombineerd^ waarbij de vorm niet scherp waargenomen is, zoodat het antwoor als_ een FbF- gerekend moot worden. Hoewel ook een dergelijk antwoordnbsp;er op wijst, dat er geen goede affectieve aanpassing bestaat, blijkt er toch wel een zeker verlangennbsp;naar goede aanpassing uit. Ten opzichte van een primair kleurantwoordon is het zeker als een lichtenbsp;verbetering te beschouwen.
Over het geheel kan er dus wel van eenige verbetering gesproken worden,;vooral wat denken en associaties betreft, hoewel het mogelijk is, dat hier langzamerhand, een verarming van het associatie leven bezig is op te treden.
Patiënte's houding bij het onderzoek is mindér weifelend én voorzichtig, zij schijnt geen moeite met de woorden meer te hebben, doch ook nu weer, zelfs nog meer dan -de eerste maal, ziot zij de figu -ren die zij duidt als vervormd, verwrongen, gedrochtelijk. Zij gebruikt gepn neologismen moor.
Ook bij de andere patiënte is er eën sterke stijging van het aantal scherp waargenomen vormen én van hét dierpercentage, zoodat heide bij het tweede onderzoek binnen normale grenzen vallen.nbsp;Zij vertoont echter ook duidelijke, verandering in het belevingstype en wel in dezelfde zin als dit bij vele van de verbeterdenbsp;patiënten werd gevonden,'n.1. een afname van de onaangepaste affectiviteit met een FFb antwoord als uiting van de mogelijkheidnbsp;tot normale affectieve aanpassing. Haar klinische toestand is innbsp;scherpe tegenstelling met deze verbetering.
Bij een derde onderzoek enkele maanden later is dit laatste gunstige symptoom weer uit de Rorschach verdwenen en zijn andere,pathologische kenmerken duidelijker geworden.
No. 55 Patiënte E-L
Vborgesohiedenis:
Patiënte is het tweede kind van gezonde ouders. Zij werd in 1094 geboren. \fen haar familie en
-191-
-ocr page 204-jeugdis weinig bekend. ?ij kon goed leeren en was tot haar huwelijk op 27-jarige leeftijd binnen -meisje. Zij heeft twee gezonde kinderen, die bij haar opname 16 en 11 jaar oud zijn. In de zomer van 1938 maakte patiënte zich overdreven verwijten, dat zij met vacantie ging, terwijl een neefje stuipen had. Later zag zij zelf het overdrevens hiervan in. Eind September begon zij te veranderen. Zij werdnbsp;stiller, in zichzelf gekeerd en vergeetaohtig. In November is zij toen, in aansluiting aan een abortusnbsp;provocatus??? vrij acuut verward en paranoid geworden. Zij meent, dat zij vergiftigd wordt, dat haar mannbsp;en kinderen cbod zijn en is depressief en angstig. Hoewel zij in het algemeen arm is aan motoriek en wei-initiatief toont, doet zij een suioidepoging. Via een kliniek wordt zij dan in het sanatorium opgenomen.
Opname 15-2-1939
Patiënte is gedeprimeerd en angstig en zeer paranoid ingesteld. In het begin wil zij niets zeggen , daar zij meent, dat wij toch alles wel weten. Tenslotte zegt zij jimmerend: quot;Ik heb mezelf vernield vannbsp;¦binnen. Daar moet ik nu voor boeten.quot; Waarschijnlijk slaat dit op de abortus. Nadat zij op enkele vragennbsp;normaal gean'lwoord heeft, zwijgt zij plotseling. Het blijkt, dat zij goed georiënteerd is en een behoor^nbsp;lijk in-tellect heeft. Jarmerend uit zij tal van zelfbeschuldigingen, ze vindt het vreeselijk, dat zooveel tijd en geduld aan haar besteed wordt. Ze heeft zooveel verkeerde dingen gedaan.
Zoo is het b.v, haar schuld, dat de patiënten onrustig zijn. Waar zij zich mee bemoeit, rust geen zegen op. Ze meent, dat een patiënte aan wie zij een sinaasappel ga-' daardoor gestorven is. Ze had er zeker vergif in gedaan. Zelf wil patiënte uit angst voor vergiftiging geen medicijnen innemen en zij geeft grootenbsp;moeilijkheden met de voeding. Zij denkt ook, dat haar man het fruit, dat hij voor haar meebrengt, vergiftigt. Door de radio heeft zij gehoord, dat ze zoo slecht is, dat ze nooit mee:’ beter wordt. Zij wil geennbsp;bezoek hebben, is radeloos van angst en zeer onbetrouwbaar. Steeds tracht zij weg te loepen, zoodat mennbsp;haar letterlijk geen seconde uit het oog kan verliezen. Bij haar zinlooze weglooppogingen .neemt zij allerlei hindernissen, springt over hekken en slooten. Soms is zij iets opgewekter en ook zegt zij wel eennbsp;enkele maal zelf, dat ze gek is om daarna weer tot haar gewone gejammer terug te keeren. Zij is verwardnbsp;en gedraagt zich associaal. Zij is negativistisoh, verzet zich tegen alles en is daarbij soms agressief.nbsp;Ze meent, dat ze nog veel zal moeten lijden.
Het is wel een zeer vreemd beeld, dat deze patiënte vertoont en hoewel reeds in het begin aan de mogelijkheid van schizophrenia werd gedacht, was deze diagnose toch niet zekér. In het verloop is het beeld echter wel duidelijker geworden. Stonden in het begin de depressieve stemming, angst en zondewaannbsp;op de voorgrond, langzamerhand wordt zij steeds meer paranoid en produceert zij steeds absurdere waan -denkbeelden die van,dag tot dag wisselen, terwijl hierbij de waandenkbeeld»! uit;de'eérste periode (n.1.nbsp;dat zij zoo slecht is en dat de anderen door haar schuld moeten lijden) blijven bestaan. Terwijl in hetnbsp;eerst nog een vrij goed contact met haar mogelijk was,wordt zij tenslotte steeds ontoegankelijker. Zijnbsp;is .op geen enkele wijze te beinvloeden. Het depressieve affect vermindert steeds :en zij wordt steeds vlakker en stered-lyper in haar gejammer en in haar brieven, dieoverigêns keurig van stijl én schrift' zijn,nbsp;doch vol staan met de meest absurde waandenkbeelden. Zij halluoinee.-’t veel, doch op de voorgrond staannbsp;wol de waandenkbeelden, zinlooze weglooppogingen, stereotypie en onbeinvloedbaarheid. Na verloop van ee-nige jaren is het eigenlijk niet meer mogelijk aan.de diagnose sohizophrenie te twijfelen. Patiënte gaatnbsp;langzamerhand steeds meer achteruit.
Cardiazolkuur van 9 Mei tot 23 Mei 5 insulten
Daar er geen enkele verandering ontstaat wordt da kuur niet verder voortgezet, Zij is zeer ohrustia vernielt de deur van haa,r kamartjeen kangeen oogenblik zonder toezicht,daar zij dan weg zou loepen. Haar
wegloqjcn moSvaert aj efeor te zeggen,dat ze verdient,ebt ze rergens eter, krijgt en hier krijgt zij datwel Ean arttermotief
-192-
-ocr page 205-voor haar wsgloopan is, dat zij naar do politie wil om een rechtszaak aanhangig te maken, dat haar man het fruit niet vergiftigd heeft.
Alles heeft een beteekenis voor haar o.a. de bewegingen van de vogels. Ook meent zij zwanger te zijn van de Heilige Geest.
Insulinekuur 26 Juni tot 20 Augustus 1939 nbsp;nbsp;nbsp;15 coma's
Wegens mobilisatie moest de kuurzaal opgeheven worden, zoodat de kuur afgebroken moest worden. De 15 coma's hadden geen enkel resultaat gehad.
Tweede insulinekuur Februari 1940 nbsp;nbsp;nbsp;9 coma's
Daarna is patiënte iets rustiger, doch korte tijd later loopt zij weer weg. Zij vertelt de meest onzinnige verbal^ op meent o.a. zwanger te zijn van een olifant van 1000 kg door de neus.
Ook blijft zij praten over het vergiftigde fruit en haar eigen slechtheid. Haar fpmilie bevindt zich in do gevangenis of ligt gebalsemd in da lijkenkelder van Wiewerd. Zij is steeds even angstig. Nunbsp;en dan is zij agressief en soms heeft zij wanhopige huilbuien. Ze schijnt in zekere zin oen splijtingnbsp;van haar persoonlijkheid te voelen en spreekt over de eerste, de tweecfe eh de derde juffrouw Et Hier^nbsp;moe zegt zij te bedoelen, zooals ze is, zooals ze zijn moet en zooals ze in werkelijkheid isonbsp;In de heele toestand is ook in Juli 1941 geen verandering gekomen.
Bij deze patiënte was kort voor haar opname elders de Rorschachtest gedaan Het onderzoek werd daarom voor de kLiur niet herhaald. De test uit de kliniek leverde het volgende resultaat op:
Aantal antwoorden 32
G 0 D 25nbsp;Dd 7
F 22 (19-) FbF 10
F 1^
T 355
Zeer losse opeenvolging der antwoorden.
Patiënte vindt het onderzoek moeilijk en niet prettig. Zij toont ook geen duidelijk duidingsbewust-zijn. Het geheele psyohogram is zeer abnormaal, vooral door het bijna maximale anatomische antwoorden. Vermoedelijk hangen deze antwoorden samen met patiënte's schuldgevoel over de al of niet reëelé abor -tus provocatus. De meeste van deze duidingen zijn slecht waargenomen vormantwoórden, enkele echter zijnnbsp;positieve vormduidingen zoodat groote verschillen in de kwaliteit der vormduidingen bestaan ën hetnbsp;F 5fi zeer laag is.
De opeenvolging dar antwoorden is hier en daar lós en temidden van normaal aanta] antvMoorden bij de andere platen geeft patiënte bij plaat VII alleen 1 duidingen van een klein detail,.
Een aantal van de anatomische duidingen wordt voor het grootste deel door de kleur bepaald,' enkele anderen door de ligging.
Het aantal FbF is hierdoor groot, zonder dat er FFb of B duidingen zijn, die deze kunnen stabili -seeren. Er blijkt dus wel een verlangen naar normale affectieve aanpassing te bestaan, doch patiënte is hiertoe niet in staat. Haar affectiviteit is labiel, egocentrisch. Van impulsiviteit blijkt echternbsp;ook niets.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Patiënte's wijze van duiden en assooieeren wijkt dus wel zeer sterk af van de normale/ terwijl zij ook in haar gevoelsleven geen normale aanpassing aan de buitenwereld vertoont. Er zijn enkele schizo-phrene symptomen en deze diagnose is wel de meest waarschijnlijke.
raSCHACH NA DE KUUR 5 September 1939
I. nbsp;nbsp;nbsp;Van het lichaam of zoo? Het onderlichaam misschien (bovenhelft)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-D F- anat.
Nou, ik weet het ^ders niet. Ik. kan niet zeggen wat ik erin zie.
II. nbsp;nbsp;nbsp;1. Twee: beestenkoppen. Kalveren of zoo, of honden Méér’nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D R- Td
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn misschien longen (rood onder) Omdat hét rood ziét, ik
weet het; niet '. nbsp;nbsp;nbsp;0 FbF anat.
3. nbsp;nbsp;nbsp;k/at dit is weet ik niet. Twee punten, die naar elkaar toeloopen,
-195-
-ocr page 206-III.
IV.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
penhouder of zoo iets. Het beteekènt natuurlijk wel iets.
D F Obj.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zullen ook wel twee geraamtes voorstellen, twee_menschen-lichamen,; Dat zal wel
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn twee beesten denk ik (rood boven) Eekhoorntjes of zoo.nbsp;Ik weet het niet
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel een vlinder (rood med.)
Het zal wel een heeleboel beteekenen, dat veronderstel ik wel.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ook het mensohelijk lichaam, misschien de eierstoknbsp;-. (slang). Het zal wel een heeleboel beteekenen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee hoofden (lat.-langs bovenrand)
Ik weet het heusch niet, dit moet misschien ook,een mensoh verbeelden met de tong uit de mond (midden)
1. Borstkas (onderhelft). Dan moeten dit de armen zijn maar dat kan haast niet, het is zoo'n raar gedoe
1. nbsp;nbsp;nbsp;Cat lijkt ook wel de kop van een beest (midd. derde)nbsp;hond of vos
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt ook wel.een kop (midd. derde) van een mensoh.
Ze kunnen alles maken tegerwoordig
1. Dat zijn ook beesten, beren
Verder zou ik het niet kunnen zeggen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn misschien oogen van een beest (grens groen bruin)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Cdt is een hoofd van een mensoh, mensohelijk
hoofd. Deze kant lijkt ook wel een hoof (rose andere kant). Anders zie ik niet
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijken wel rupsen
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dit‘poppen er van (oranje lat.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn misschien bloedaderen (blauw lat. Waarom? )
Omdat het blauw is en alle kanten wit.
Ik zie er niets meer in, maar ja, het zal.wel wat beteekenen
4. nbsp;nbsp;nbsp;Zöo lijkt het ook op de kcp van een konijn (groen
D Ff M
D F- T D Ff T
D F- anat. Cd Ff Md
D Ff M D anat.
D Ff Td
D Ff Md D Ff T
Do Ff Td D Ff Md
D FFb T D' Ff Tnbsp;D FbF anat.
méd.) | |
Tijd 40 |
minuten |
G- 0 |
F 17 |
0 18 |
FFb 1 |
Dd 1 |
FbF 2 |
Do 1 |
Aantal antwoorden 20
T 5 Td 4nbsp;M2nbsp;Md 3nbsp;anat.5nbsp;Obj.1
F
T
m
4596
D Ff Td
Patients herinnert zich niet, dat.ze deze platen eerder heeft gezien. Zij meent, dat het allemaal een beteekenis zal hebben ten opzichte van haar zelf. De verschillen met het eerste psychogram zijnnbsp;zeer groot. Het groote aantal anatomische duidingen is vercWenen en dit heeft óp het geheel 'een groots invloed. Het aantal scherp waargenomen voniien is nu middelmatig, de meeste van dé negatieve vorm -antwoorden komen ook nu op rekening van de anatomische duidingen. De verschillen in de kwaliteit dernbsp;vormantvoorden zijn nog tamelijk groot hierdoor. De stereolypié is nti normaal, dóch er is
-194-
-ocr page 207-... 1
toch betrekkelijk weinig variatie in de andere antwoorden.
Patiënte geeft nu bijna uitsluitend detailduidingen en evenals 'dé eerste maal geen geheelduidingen. Dit laatste komt eigenlijk alleen voor bij depressie of bij zeer'slecht'intellect, of ook bij zeer stereotype schizophrenen. De stereotypie is echter bij patiënte niet zeer. hoog, het intellect vrij behoorlijk, terwijl voor een depressie in het geheels beeld geen verdere aanknoopingspunten zijn (kleurantwoor-den aanwezig, geen hoog F Ji)
Het belevingstype is ook nu weer extratensief, doch het aantal FbPs is afgenomen en patiënte geeft ook eenFFb duiding.
Hoewel dus ook nu weer de labiele affectiviteit overheerscht, is er toch nü mogelijkheid tot een normale affectieve aanpassing.
De opeenvolging der antwoorden is niet te beoordeelen, daar patienté'vrijwel uitsluitend D antwoorden geeft. Cat zij echter bij plaat IX begint met een zeer klein detail, een Cto, is zeker niet de normale beschouwingswijze. Er is dus wel een zeer duidelijke verandering en verbetering opgetreden onnbsp;de diagnose sohizophrenie kan hierop niet met zekerheid gesteld worden.
Dit is wel in scherpe tegenstelling met het klinische beeld van patiënte, waar niets van eenige verbetering blijkt.
Patiente's houding bij het onderzoek is voorzichtig, weifelend, zooals ook uit haar wijze van uitdrukken blijkt en in een Do antwoord tot uitdrukking komt.
Toch is er geen duidelijk duidingsbewustzijn: patiënte meant, dat het alles een bepaalde boteekenis heeft en haar weifelen is meer een gevolg van de insuffioientie, die zij hier tegenover voelt dan eannbsp;voorzichtig, duiden. De manier, waarop zij uit, dat ze denkt, dat de platen op haar zelf betrekking hebben, is evenals, het-klinische beeld duidelijk sohizophreen. Bij haar buidingen geeft zij echter geennbsp;Eigenbeziehungen,.
Twee maanden later werd'patiënte nog eens onderzocht.
DERDE . RORSCHACH 30 October 1939 ¦
I. ¦' V 1, Een vulpen of zoo iets., heb ik de .vorige ke.er gezegd (med. -deel)
2. Een hoofd misschien. Ik weet het niet. (leings lat. rand) nbsp;nbsp;nbsp;Het
beteekent zeker wat, maar ik weet.niet wat. . nbsp;nbsp;nbsp;:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
II.
III.
IV.
VI.
VII.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee kalverkoppen tegenover elkaar
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hersens, die blootliggen (zwart rood er in) (Waarpnf?) Omcbtnbsp;het zoo rood ziet
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee menschen. Het bovengedeelte.is van het ondergedeelte ge-
' scheiden, het heele achterwerk is weg. Alles is misvormd, mismaakt nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ . :'b
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beesten, eekhoorntjes (rood boven)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee egels (negerhoofden)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee oogen. Ik kan niet zeggen van een: mensch of van-éeh dier; '
' 'Misschien kan een. mensch wel zoo mismaakt: worden, .' nbsp;nbsp;nbsp;;
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel een menschenhoofd, (lat. langs- bovenrand) tóidersnbsp;zie ik niet
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee menschenhoofden (langs onderrand vleugel)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee tepels (kleine puntjes ter weerszijden van kop)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Borstkas heb ik de vorige keer gezegd
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een ruggegraat (mediaanlijn. Waarom?) Omdat het in het midden 'nbsp;ligt.' Het kan misschien ook wat anders boteekenen
, 1. De kop van een vos (onderstuk midd. derde)
'2. Kan ook een mensch zijn (midd. derde)
3. nbsp;nbsp;nbsp;?ou kunnen het ook wel twee menschenhoofden zijn (bov. derde)
D F- ' Obj
D F Td D FbF anat.
D F M 0 F Tnbsp;0 Ff T
Do F-*- Td * ¦ Dd F-t Md'
Dd F Md Dd F ligg? Md
D F- anat,
Dd ligg.anat.
Dd F Td D F Mdnbsp;D F Md
-195-
-ocr page 208-VIII. nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Twee beren. Jk weet anders niet. Ik zou het niet anders kunnen
zegg^. Ik weet het niet nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
IX. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. Twee koppen van een hertnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ; • 0 Ff Td .
Ik zié'er niet'(neer aan
. nbsp;nbsp;nbsp;2.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bloemenvaas (grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cfcj.
3. nbsp;nbsp;nbsp;De vorige keer heb ik gezegd, dat dit bloedaderen zijn. Dat
k^ het ook wel zijn (blaiM lat.) nbsp;nbsp;nbsp;D FbF anat.
Tijd; |
40 minuten |
Aantal antwrvorden |
22 | |
6 0 |
F .19 (3-) |
¦ T 3 |
F |
84% |
D. 16 |
FbF 2 |
Td 5, |
T |
36% |
Dd 5 |
ligg. 2' (17) |
M 1 | ||
Do 1 |
Md7. | |||
anat., 4 | ||||
Obj. 2 |
Dit psychogram verschilt weinig, van het voorgaande. Ook nu weer is patiënte voorzichtig, weifelend en meent zij, dat alles een beteekenis heeft. Haar voorzichtigheid en nauwgezetheid komen tot uitdrukking in een Do antwoord, en in de verhouding van T tot Td en M tot Md, zij cOidt n.1. meer onderdeelennbsp;dan heele figuren van dieren of mensohen. De opeenvolging der antwoorden is wat los, vooral over hetnbsp;geheel beschouwd. Bij plaat IV en V duidt patiënte uitsluitend kleine details en begint met een Do .nbsp;Bij plaat VII begint zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met een kleinnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;detail om pas daarnanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;totnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de grootere overnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te gaan. Ook nunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geeft
zij weer geen geheelduicüngen. Het Ff% is iets gestegen. nbsp;nbsp;nbsp;Hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vormwaarnemen isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in het algemeennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;goed.
Echter beoordeelt patiënte.niet uitsluitend naar de vorm, doch wordt een duiding zeker een andere waarschijnlijk door de ligging bepaald,
De stereolypie is, in nbsp;nbsp;nbsp;het quot;RS uitgedrukt, wat afgenomen. Echter is het W evennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoog en fxik verder is
er niet meer variatie in nbsp;nbsp;nbsp;de antwoordennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gekomen, zcodat overnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geheel beschouwdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het beeld evennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ste -
reotyp is als de vorige maal. In het belevingstype is het eene FFb antwoord verctvenen, doch de beide FbF duidingen zijn ook nu weer aanwezig. De affectiviteit is dus nu weer geheel labiel'egocentrisch,zijnbsp;het mei Verlangen naar aanpassing.
De veranderingen zijn dus gering, doch enkele symptomen zijn duidelijker on er is,nu meer, wat in de richting van schizophrenie wijst. ,
Klinisch was patiënte in die tijd in het geheel niet veranderd.
Vborgesohiedenis:
No. 63 Patiënte v.d. L-d.I.
Patiënte werd in 1888, gebvren, Een zuster van haar wordt: wegens: imbeoillitas in ee,n gesticht ver-pleegd, een andere zuster en de dochter van deze zijn beide in een gesticht wegens schizophrenie. Patiënte kon op school vrij goed leeren. Na school werd zij dienstbode tot haar huwelijk op haar 33ste jaar. Hj was altijd opgeruimd en vroolijk van aard. Haar man was echter stil en er waren nogal, aensnbsp;moeilijkheden in het huwelijk. Hij gaf niet om gezelligheid en als zij, het thuis gezellig had gemaakt,nbsp;ging hij uit. Als ze samen liepen, zei hij geen woord. Deze dingen trok patiënte zich erg aan, Na een
-196-
-ocr page 209-saotio Caesarea in 1929 veelde patiënte zich niet goed. Zij voelde zich eenzaam en toen zij hot kind zag wilde ze wegloopon, hoewel zo veel van kinderen hield.
(Voor deze graviditeit had zij iweemaal een abortus gehad en eonmaal een tangextractio, waarbij hot kind gesuccoTibeerd was). Dit alles had zij p^chisch goed verdragen
In 1933 werd zij plotseling impulsief. Geheel onverwacht smeet zij mat het huisraad en wilde zij haar man en da dokter aanvliegen. Ook wilde zij '.zelf dood. Zij voelde zich als een stuk steen en het wasnbsp;alsof haar keel dichtgeknepen werd. Zij werd-in een gesticht opgenomen. Ook daar gedroeg zij zich zeernbsp;impulsief. Tweemaal stortte zij zich van de trap en eens sprong zij in een poel afvalwater.
Zij had gehoorshallucinaties, en hoorde b.v. zeggen, dat zij zich van kant moest maken on zich do oogen uit moest steken. Zij was in het geheel niet geremd, en was zeer spraakzam. Zij werkte goed in de huishouding, doch moest geregeld onder toezicht zijn. Steeds trachtte zij zich de oogen uit te steken. Zijnbsp;zag geen uitkomst en vroeg iedereen haar bij haar suioidepogingeh behulpzaam te zijn. Na 1|- jaar verd ’ zijnbsp;naar Santpoort overgeplaatst.
Opname 7-11-1935
Patiënte is betrekkelijk rustig, doch jammert de heele dag. Zij is goed georienteerd en kan een ge -regeld verhaal van haar levensloop doen. Tijdens een gesprek maakt zij echter telkens opmerkingen over vreemde lichamelijke sensaties. Zij zegt geheel versteend te zijn en weet niet meer of ze leeftl'Dokter ,nbsp;wat is het toch, dat ik niet huilen of lachen kan. Oa andere menschen zijn allemaal zoo gelukkigquot;. Pa -tiente heeft veel hinder van haar omgeving. Zij is bang voor al die g^ke menschen en ziet ze ook ¦ 'snbsp;nachts in haar droomen. Zij werkt flink, doch moet steeds onder toezicht zijn wegens suicidegevaar. Zijnbsp;heeft weinig belangstelling voor haar werk en omgeving.
Na een somnifeenkuur is zij wat opgeknapt en toont zij wat meer belangstelling. Dit is echterslachts van korte duur. Soms zegt zij: quot;Wat doé ik- toch gek met die mond. Zal ik wei ooit weer beter worden?quot;
Zij meent geheel van steen tezijn en wil dood. Langzamerhand wordt zij inaotiever en gaat slordig werken. Zij wordt steeds stereo'typer in haar uitdrukkingen en haar hypochondrische klachten worden met een daarbij niet passend glimlachje geuit. Een behoorlijk gesprek is na eenige tijd niet meer met haar te voereanbsp;Hoewel zij uitstekend slaapt, beweert zij zelf nooit te slapen.
In 1937 is zij geheel inactief en initiatiefloos geworden. Zij is niet impulsiet meer, zij doet geen pogingen tot suicide meer en ook de neiging daartoe schijnt geheel verdwenen te zijn. Zij wordt steedsnbsp;slordiger en is nu en dan incontinent. Haar stemming is vlak en zij interesseert zich yoor niets meer.nbsp;eij haar bezoek heeft zij slechts belangstelling voor het lekkers, dat meegebrécht wordt. Vdn hallucinaties wordt niets meer bemerkt. Zij herhaalt steeds stereo typ, dat zij van steen is.
In het begin van de ziekte maakte het beeld voornamelijk de indruk van een depressie. Hierbij ontbrak échter de rertfrilng, teiviijl oók de imperatieve hallucinaties en het niet steeds adaequate affect het toch al tot een zeer atypisch beeld stempèldèn. tijdens de opname in het gesticht yerdwijndn de.suicide-gedaohten ert is haar stemming vaak in het geheel niet in cveréenstemriing met haar sombere hypochondrische voorstellingen. Haar langzame achteruitgang openbaart zich voorkl in een toenemende inactiviteit ennbsp;slordigheid eh quot;OisoussionsunfShigkeitquot;. Stemming en affecten worden steeds vlakker en tenslotte vertoontnbsp;zij slechts een inadaequaat glimlachje.
Na eenige jaren vertoont zij geheel het beeld van een langbestaande sOhieophrenie, een typische- gestiohls-patiente. Hoewel het optreden op 45-jarige leeftijd wel tegen deze diagnose zpu kunnen pleiten, wordt toch op het latere toestandsbeeld en verloop de diagnose gesteld op chronische depressieve toestand, berustend op een sohizophreen proces. In dit verband is het voorkomen van twee zekere gevallen van schizophrenic in de naaste familie van belang. Manisch-depressieve.psychose kómt in de familie niet voor. -Hetnbsp;voor een schizophrenia atypische beeld kan samenhangen met patiënte's typisch pycnisohe constitutie.Hoewel de ziekte reeds lang bestèat, is mogelijk, juist door deze constitutie, de prognose iets minder on -gunstig; besloten wordt dus patiënte toch nog aan een insulinekuur te onderwerpen.
Insulinekuur 16 Mei tot 19 Juli 1939 33 coma's
Geen enkele verbetering. Zij blijft vlak, initiatiefloos,' zonderling en heeft èen inadaequaat affect Ook in Juli 1941 nog geheel onveranderd.
-197-
-ocr page 210-.'RORSCHACH - Vlt;W_E _KUm 10 Mei 1939 I.
Wat is dat nou? Ik weet niet, wat dat is. Het lijkt wel een
krab, een soort beest nbsp;nbsp;nbsp;G F- T
Ja, ik weet niet, wat je daarvan maken moet. Ik zie vlekken, meer niet. Oaar kan je niets van maken. Wat is dat nou ?
Het lijken wel een paar kabouters. Maar het zijn eigenlijk geen goede hoofdennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G
Twee mannen (lacht) Het lijken wel fevee mannen nbsp;nbsp;nbsp;G
Het lijkt wel een bloem (msd. boven)
Een vleermuis
Dat weet ik niet. Wat moet ik daar nou uit makerf? Ik weet het niet, hoor
Nee, ach nee, vlekken anders niet. Wat moet ik daar nou uit makerf?
Een paar ijsberen nbsp;nbsp;nbsp;. D F
Een paar vlekken. Ja, ik zie het niet, hoor
1. nbsp;nbsp;nbsp;Bloemen en vlinders
2. nbsp;nbsp;nbsp;,Ik daoht, dat het een soort beest v*s. Lijkt het een vleermuis?nbsp;Nee, toch niet. Een soort vlinder (blauw lat.)
Tijd 8, minuten
Aantal antwoorden 8
Bf M Bf Mnbsp;0 f PI.nbsp;6 F T
6 FbF PI T D Tnbsp;Falen bij 3 platen
' B 2'
F 5 (2-)
r
T 5 M 2nbsp;PI 2
F 60* T 62%
Patiënte bekijkt de platen slechts vluchtig, het maakt de indruk, dat ze maar wat zegt (meestal iets wat zeer voor de hand ligt) of als haar niet gauw genoeg iets invalt maar ïegt, dat ze het niet weet ,nbsp;Het is dan ook een zeer arm psyohogrem met een sterke stereotypie.
Het F^ is zeer Uaag,doch heeft op een zoo klein aantal vormantwoorden wéinig waarde.
In het belavirgslype. overweegt de introvèrsieve affectiviteit, terwijl de extratensieve de normale affectieve aanpassingsmogelijkheid mist.. Patiënte streeft wel haar eianpassing, dooh kan deze niet bereiken; de affeotivjjtejt is labiel, doch wordt wel gestabiliseerd door de twee bewegingsantwoorden. Véélnbsp;'onaarigepaste reactiespatiënte niet vertoonen. Qa affectiviteit is voornamelijk naar binnen gericht,nbsp;patients interesseert zich weinig voor de buitenwereld en dus ook voor het onderzoek.
4 October 1939
TORSCHACH NA CE MÜUR
I.
- IJ.. :
III.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;.
V.
VI. •Vli;
G F T
G Bf'M G Bf Mnbsp;Q Ff Tnbsp;G Ff Tnbsp;,6, F- Tnbsp;G HoF wolk
Ret lijkt wel een vleermuis . nbsp;nbsp;nbsp;•
Ik zie niks meer hoor
Het lijkt wel twee kabouters, die dansen
(laoht) Lijken wel twee studenten. Ze dragen iets, niét ?
Vleermuis- '
V- ’
0cSlt; een vleermuis. Ik zie niks meer Een vleermuis (onderhelft)
Lijken wel wolken
-.198-
-ocr page 211-D F- T
D F wolk D FbF PI
wil.
IX.
Een paar eekhoorntjes (rose lat.)
Ik zie niets meer (jawel!)
Ach, hel. zijn wolken anctera niet (wijst groen) .
Bloemen,, gekleurde bloemen (wijst blauw lat. geel, groer)
Tijd 8. .minuten . Aantal ^twoorden 10
F 71lt;lj T 50i«
T 5 M2nbsp;P] 1
wolk 1 ¦
B 2'
F 7 (2-FbF 1
Ook nu toont patients niet de minste belangstel.'.irg en maakt zij er zich zoo snel mogelijk af. Zij geeft nu bij elke plaat een antv/oord, dooh vindt 1, duiding per plaat, voldoende. Het F-r?6 is gestegen,hetnbsp;T5ö gedaald, doch beide peroentsges hebber weinig waarde. Het F% is ook nu nog vrij laag, het T/o tamelijk hotg. Zelfs heeft patiente nu eenige neiging de duiding vleermuis te persevereeren. Overigens zijnnbsp;er in het geheel.geen veranderingen opgetreden... Vjer antwoorden, zijn gelijk gebleven.
No. 60 Patiente F-C
\/ooi^eschiedehis:
Patiente is een Hongaarsöhe, die vanaf haar I4de jaar in Holland is. Wn haar familie en jeugd is niets bekend; Zij werd in 1901 geboren. Tot haar huwelijk op haar 27ste jaar was zij dienstbode»Zij heeftnbsp;een luetische infectie doorgemaakt, vraarvoor zij destijds behandeld is.
Patiente was vroege- steeds vroolijk en opgewekt,' doch vanaf. Nov. 1935 begon zij langzamerhand te veranderen. Zij werd apa'lhisoh, begon haar huishouden te verwaarloozen en kreeg waandenkbeelden. Ooknbsp;dacht zij, dat er b v. vergif op de bakfiets van haar man lag en op da bakkerska.-. Zij veranderde eenige'malen w-an bakker en wilde tenslotte alleen brood van een hofleverancier, die een kroontje op zijnnbsp;wagen had. Zij wilde geen wit spatbord aan haar fie-ts, omdat dit het kroontje'bedekte. Zij meent, datnbsp;ze de dochter van de koningin is en zeer rijk. Zij heeft een.paar -ton op de Twentsche Bank s'taan. Zijnbsp;hoorde stenmen en antwoordde daarop.
Wa een rus'thuis werd zij in het gesticht opgenomeh.
Opname 6-4-1936
Bij lichamelijk onderzoek worden geen afwijkingen gevonden. De reacties op lues in bloed en liquor-zijn negatief. De mastixourve echter pathologisch mat uitvlokking in de luetische zöne. 'vbor het psychisch onderzoek is men alleen op de spontane uitlatingen van patiente aangewezen, daar zij bij vragen vrijwel uitsluitend antwoorden geeft, die niet op de vragen slaan, of zegt:’ quot;tear zal ik maar niets opnbsp;zeggenquot;. Zij reageert weinig op haar omgeving, is traag en wat gemaniereerd in haar spreken; haar aandacht is moeilijk te trekken en te fixeeren, daar zij steeds, op haar eigen geda^shten doorgaat, 2j heeftnbsp;een stereo-lyp glimlachje. Zij meent, dat zij hier is om haar vaderland te verdedig.en, want zijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed
zit hier in. Zij vervangt hier iemand, al van kind af, maar zijn naam weet zij niet. Ze heeft hem nooit gezien, maar merkte van hem eer klop op haar schouder. Ze zag een Fürst. Als kind is ze geinve -seerd op een bovenkamer. Ze heeft veel menschen vervargen. quot;Ik ben hier door g.-oote hoeveelheden, doornbsp;de aflater tijd. Ik ben er niet ziek door geworden, maar ik moest wel ‘ verkeerd slikken. Ik moest hiernbsp;heelemaal niet komen, maar er is iemand, die. er op reflecteert,, net-als in vredestijd. !*fet wil datnbsp;zeggen vervijven? Ik verwacht geen infectie door dergelijke menschen, hoewel ik er wel voor inde wiegnbsp;gelegd benquot;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Cp de vraag of zij stemmen hoort, antwoordt zij: quot;Jawel, het komt bekend uitquot;. Wordt gevraagd of zij ze begrijpt, dan zegt ze: quot;Ja, omdat ik.beter onderlegd ben in Rusland. Op het oogenblik vervang ik U.nbsp;Wie U bent, weet ik nog niet. U reist, onbekend waarin» quot;Een dergelijke inoohaerente gedachtengang komtnbsp;in al haar uitingen te voorschijn.
Zij vertoont spontane katalepsie en wil .soms plotseling geen woord meer zeggen. .Zij is onversohil -
-199-
-ocr page 212-.v*q, impulsief en inadaequaat in haar affectuitingen. Zij gebruikt neologismen en meent, dat zede gravin van Limburg Stirum is, ze bezit milioenen en hoort o.a. de stem van de koningin.
Hoewel het toestandsbeeld een sehizophreen karakter draagt, moet met hot oog op de doorgemaakte lies, ondanks de negatieve reacties, vooral wegens de pathologisdie mastixourve toch aan do mogelijkheid vannbsp;ean luetische p^ohose worden gedacht. Tusschen Juni 1936 en April 1937 is patiënte krachtig antilue -tisch behandeld, zonder dat dit eenig effect heeft gehad op de psychische toestand. Begin 1930 is denbsp;toestand geheel onveranderd. Bij ongestoord bewustzijn en goede oriëntatie bestaat een geheel verwardenbsp;gedaohtengang. Zij spreidt met vele neologismen, en is niet te volgen. Qp den duur wordt hat contact metnbsp;haar steeds minder goed mogelijk. Haar affectieve reacties zijn inadaequaat en zij heeft een typischnbsp;sehizophreen lachje. Op vragen antwoordt zij meestal niet. Hoewel reeds in het begin ernstig aan danbsp;mogelijkheid van een schizophrenia werd gedacht, heeft hat verloop, waarbij in zooveel jaren niet danbsp;minste verbetering optrad an da contactmogelijkheden afnamen, deze diagnose wel tot zekerheid gemaakt.
Besloten werd, ondanks da lange ziekteduur patiënte toch nog aan een oardiazolkuur te onderwerpen . In de eerste jaren treedt in het geheel geen verandering in de toestand op.
10 insulten
Cardiazolkuur 20-3-1939 tot 20-4-19®
Patiënte heeft op de kuur niet gereageerd; misschien is zij zelfs nog iets lastiger en impulsiever dan tevoren. Zij blijft dwaas, slordig, incohaerent, hallucineert nog steeds.
In Jjli 1941 is de toestand nog geheel ongewijzigd.
RORSCHACH VC3R CE KUU? 17-3-19®
Is dat met inkt gemaakt? Ik kan niets vinden in dat plaatje Een wapen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee clowns
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een kasteel (med. boven) Luftsohloss
1. nbsp;nbsp;nbsp;Cat zijn twee kellners
2. nbsp;nbsp;nbsp;Roode en zwarte inkt
I.
G F Obj.
II.
B(- M F geb.
Bf M Fb inkt
III.
IV,
w.
VII.
VIII.
IX.
Hebt U dat gemaakt?
Cat is een vel, een bed-vorlage nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Dat is ook een, dat is ean konijn, een Hase (midden). Als
je een klap in je nek krijgt, lijk je ook op een konijn. Een
Fuchs heeft da gans gestolen nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Dat is ook een vel nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Wat is dat dan ? Ook een konijn ?
2. nbsp;nbsp;nbsp;En Rippen (tusschen blauw)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ozwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
Hebt U het gemaakt? (legt hem weg. Wordt nog eens voorgelegd)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een wapen (geheel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
Hebt U dat gemaakt?
Ik zie...,, ja, ..... ja, niks kan ik ar van maken.
Niks. Ik zou er van maken lindebloesemthee. nbsp;nbsp;nbsp;G ? abs.
Ik zie, ebt het een karton is met een caoutchaic plaatje als een menschenhuid
Tijd: 17 minuten |
Aantal antwoorden 14 |
-200-
-ocr page 213-
G |
9 |
B 2 |
T 6 |
D |
4 |
F 10 |
(3-) nbsp;nbsp;nbsp;M 2 |
Dzw |
1 |
Fb 1 |
Obj. 2 |
? 1 |
inkt 1 | ||
anat. 1 | |||
gebouw 1 | |||
lindebloB- | |||
semthee 1 |
F 70% T 43%
Patierrte gedraagt zich tijdens het onderzoek vreemd; zij draait zich telkens om en zit vaak onvei~-staanbaar te mompelen, half Duitsoh, half Hollandsch, Ook aan haar duidingen voegt zij hier en daar niet te volgen associaties toe. Haar aandacht is wei te trekken, doch zij kan zich moeilijk op denbsp;platen concentreeren, kijkt telkens weer naar iets anders. Het aantal scherp waargenomen vormen is dannbsp;ook tamelijk gering en de verschillen in de kwaliteit der vormantwoordan zijn aanzienlijk, üj de laatste plaat geeft zij een absurd antwoord, waarvan niet uit te maken is, wat voor soort duiding het is.nbsp;Da ster^typie is normaal en er is ook verder vrij veel variatie in de antwoorden, De opeenvolging dernbsp;antwoorden is door het kleine aantal niet te beoordeelen. Cüidelijke inoohaerentie bestaat er in ditnbsp;opzicht niet. Wel bestaat er een zekere neiging tot parseverearen.
Het belevingstype is coartatief. De bewegingsantwoorden overwegen iets. De extratensiove affecti -viteit komt alleen in 1 primair kleurantwoord tot uiting. Wij kunnen van patiënte een autistische houding verwachten.
Patiënte vertoont dus afwijkingen zoowel in affeotleven als aandachtsooncentratie en associaties . RORSCHACH NA CE KUUR 7 October 1939
I. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Een wapen zie ik er innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj,
2. Een nbsp;nbsp;nbsp;beest, een hond (lat. onder vleugel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
II. nbsp;nbsp;nbsp;Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;huis (med. boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geb.
Anders weet ik niet
III. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Twee paljassen, twee heerennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
2. Twee bloedstrepen nbsp;nbsp;nbsp;D FbF bloed
lt;¦ nbsp;nbsp;nbsp;3. Hebt U dat zalf gemaakt ? Ik zie hier, hoe heet het een
nieuwe wereld (zwart grijs med.) nbsp;nbsp;nbsp;Leuk, hbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;abst,
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Zegt U het maar. Hebt U het gemaakt? ,
Dat is een val. Een bedvorlage zie ik er in nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
V. nbsp;nbsp;nbsp;[fatnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is een Fledermaus, een ongewone muis is hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Catnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is de ruggegraat van een mensch of van eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(med.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lijn)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ligg.anat,
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;poort van een kasteel of van een werkeloosnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;huisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een
ingang (licht grijs med. onder) nbsp;nbsp;nbsp;. Dd F Obj.
Weet U dat die platen van mij zijn?
Ik zie er niets in en U?
2. Die houden een vel vast (heele rest) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Een man (rose) Hebt U het gemaakt? Dan,weet U het. [fat is
'faatsch. Dat is niets nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F».nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
K. nbsp;nbsp;nbsp;Twee muizen (grijs boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ptnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Die houden een njggegraat vast nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
Het is bepaald een mensch (geheel, kan echter niets-er van
aanwijzen) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
-201-
-ocr page 214-fijd 20 minuten nbsp;nbsp;nbsp;Aantal antwoorden 16
G nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BInbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T 6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mi
Od 2 nbsp;nbsp;nbsp;FbF 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md 1
ligg.i nbsp;nbsp;nbsp;anat. 2
getouw 1 bloed 1nbsp;abstr. 1nbsp;obj. 2
Patiënte zegt zicli de platen niet te herinneren. Vij antwoorden zijn gelijk gebleven. Evenals de eerste maal vraagt pat; ante eenige malen: Hebt U dat gemaakt? Patiënte kan deze keer haar aandacht vatnbsp;beter bij de platen bepalen, doch op r et psychogram heeft dit weinig invloed^ Het F !^. is vrijwel, on -vurandord Ook nu geeft zij weer een absurd antwoord, waarvan niet is uit te maken of de vorm cf anderenbsp;factoren er een rcl bij spelen, ...
Eén antwoord is zeker door de ligging bepaald. Het dierpercentage is iets lager tioi) de eerste maal, doch valt ook nu binnen normale grenzen. Ook verder is er in de verdeeling der antwoorden weinig ver -andaring gekomen,
Ook in het belevingstype zijn de veranderingen niet groot, Een oewegingsantwoord is yerdvenan, het primaire kleurantwoord heeft voor een FbF plaats gemaakt. Het geheel is dus nog iets m.eer ooan.tatief geworden. Ook nu zijn er geen uitingen van normaal affectief aanpassingsvermogen.. De impulsiviteit komtnbsp;niet meer zoo diidelijk tot uiting, dooh het FbF antwoord staat toch nog zeer dicht bij een primairnbsp;kleurantwoord. Groot is het verschil ets niet. Alles tezamen gahomer duo slechts zeer geringe veranda -ringen, die niet op principioele veranderingen in de persoonlijkheid wijzen.
No, 66 Patient L.
'foorgeschiedenis:
Geboren in 1913. Patiënt is de jdnjste van 10 kinderen, waarvan hij de eenig overgeblevene is. De anderen stierven aan kinderziekten. Sleide ouders overleden voor patiënt*s löde. jaar, In de familie komen geen geestelijke afwijkingen voor.; ^jor inlichtingen zijn wij geheel op patient's eigen mededeelin-gen aangewezen. Patient bleef op school eenige malen zitten, dooh kreeg wel loffelijk ontslag. Ook opnbsp;de ambachtschool bleef hij zitten en voor het diploma liep hij van schoei weg. Hij was op school ergnbsp;ondeugend, lacherig en onverschillig, 'liet als ik nu nog ben, dat is mijn aangebofcen aardquot; zegt hijnbsp;zelf. Hij droomde te veel an zat vaak in gedachten, over zijn moeilijke familieomstandigheden, rtj iverk-te als timmermansknecht, doch liep na eenige jaren met ruzie weg. Hij 'voeldo zich aohteruitgesteld.meen-de, ebt hij niets mocht en altijd het zwarte schaap was. [barna was hij achtereenvolgens in verschillende fabrieken werkzaam, -doch bleef 'steeds korter in elke betrekking. Er kwamen steeds meer moeilijkheden; ze mochten hem niet, hij was te zelfstandig. Hij werd zeer prikkelbaar en maakt ook cp oen lijsten-fabriek waar hij werkte, weer ruzie, naar zijn zeggen, omdat het werk niets gedaan was; quot;Korte lijstjes,nbsp;revolutiewerkquot;. Tenslotte werkte hij fcdj de Avo.
Ook bij de familie, waar hij woonde, gaf hij veel moeite, Een dag voor zijn opname maakt hij weer ruzie op het werk, toen hij wegens ta laat komen een aanmerking kroeg, hij wilde toen wegloopen. Hijnbsp;zegt, dat hij veel geplaagd werd. Ze scholden hem uit voor Meneer eh voor Dokter, eri dat is hij niet .nbsp;Hij is een gewone timmerman, '
Opname 31-3-1938 ¦'
Patient is bij opname rustig, hij vertelt zijn levensgeschiedenis regelmatig, doch op zeer onver -sohillige 'toon. Hij lacht veel, niet steeds gemotiveerd. Bij onderzoek üijkt, dat het intellect voldoende is.; Patient meent door iedereen geplaagd te warden. Soms hdc^t hij ook stamman, meestal van zijn ouders, dooh ook wiel van'üranschen, dia hij kwaad heeft gedaaru Hij heeft dan spijt, dat hij ruzienbsp;gemaakt heeft. Hij is zeer in zichzelf gekeerd, bemoeit zich niet met andarer.j is slordig op zijn ulter-
-202-
-ocr page 215-lijk on in zijn werk an zit soms stillatjos voor zich hoon ta lachen. Bij oen kleine aanmerking,of een kleinigheid, die niet naar zijn zin is, wordt hij gehoel onverwacht bleek van woede, waarbij hij somsnbsp;ook tot impulsieve daden overgaat en met stoelen over de zaal smijt. Dadelijk daarna betuigt hij zijnnbsp;spijt over het gebeurde. Hij geeft zelf toe, dat hij driftbuien heeft,-die hij niet kan beheersonen.
Uit de anamnese, zooals patient deze geeft, zou het mogelijk zijn te denken, aan een psychqadziisch beeld fcdj een debiel. Het beeld, dat patient tijdens zijn opname vertoont, geeft er echter een geheelnbsp;andere kijk op. In de eerste plaats blijkt bij het onderzoek, dat er geen eigenlijke detilitas be -staat, doch dat het intellect voldoende is. De verschijnselen in do eerste weken van zijn opname ennbsp;de indruk, die patiënt in deze tijd maakte, deden zijn afdeelirigsgeneesfieer reeds toen vermelden,datnbsp;een hebephrenie geenszins ónmogelijk is. Om patient's kansen op herstel zoo groot'mogelijk te maker^nbsp;wordt niet langer afgawaoht en krijgt hij een cardiazolkuur. Het verdere verloop kan de diagnose seW,-zophronie slechts bevestigen. Langzamerhand wordt het affect steeds vlakker, zijn frequente- woeefc aanvallen komen geheel zonder aantoonbare uitwendige aanleiding en patient kan ze zelf ook niet motivee-ren. Hij ontwikkelt betrekking- en vervolgingsdenkbee’den, heeft persoonsverwisselingen on hallucineert veel. Wsrmoedelijk cp grond van dit laatste is hij vaak agressief. Zijn gedachtengang wordtnbsp;inoohaerent en langzamerhand verminderen zijn aotiv’iteit en initiatief en de belarlgstelling voor denbsp;buitenwereld steeds meer.
en dan praat hij geheel verwardj hij meent de stem van Bod te hoeren, die hem ais Adam aan — spreekt en waar hij ook op antwoofvtnbsp;Coloidelijk gaat hij steeds vorder achteruit.
7 insulten 2 insulten
27 Mei 1938 24 Juni 1938
Cardiazolkuur
X April 1938 10 Juni 1938
tot
tot
Patient heeft een zeer geringe Krampfbereitschaft. Op 17 injecties krijgt hij slechts 9 insuJ ten, terwijl de dosis opgevoerd moet wo’-den töt 17 co.
Patiënt wordt tijdens de kuur steeds moeilijker, j-npulsiever en agressiever. Dit ontstaat gedeeltelijk tengevolge van betrekkingsdankbeelden, gedeeltelijk is het ook het ge olg van gehoors- en ge-ziohtshalluoinaties. Zoo vloog hij b. v. een verpleegster aan, omdat deze steeds op hem fitte, terwijl deze zuster tijden lang niet op zijn afdeeling was geweest. Het bleek later, dat hij haar gezichtnbsp;steeds voor zich had gezien.
Na de kuur eind Juni woröt hij steeds autistisoher, zit in zioh zalf te lachen en te grimasseeren en is door zijn frequen-fe heftige woedeaanvallen niet in ha'll sanatorium te handiaven, zoodat hijnbsp;naar hot gesticht moet worden overgeplaatst. Ook daar is hij lastig en ongezeggelijk en verzet zichnbsp;tegen alles. Zelf vindt hij, dat hij goed vooruit gaat.
Juli 1941 In deze jaren is er nagenoeg geen verandering meer in de toestand gekomen. Zijn belangstelling voor de buitenwereld neemt langzamerhand af, Hij is inactief, apathisch en vreemd en rei -geert vaak inadaequaat en met driftbuien. In zijn rustige perioden is hij vriendelijk en wat gemaniëreerd.
RORSCHACH VOOR CË KUUR 13-4-1938
D F M G F Obj.
D HdF Idsch
G F- geogr. Dzw F). Idsc'h.nbsp;G P- anat,
D F- T
G HcF foto
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Een paar kabouters zie ik er in met mutsen (lat. boven)
2. De Nederlandsohe leeuw, wapen bedoel ik gt;• 3. Een bosch, geboomte
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een landkaart kun je er ook van maken, van Palestina ennbsp;de oude wereld
5. nbsp;nbsp;nbsp;'Wat meertjes (witte tussohenruimten)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Een skelet zou je er ook uit kunnen halen (geheel)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Skelet van een visoh, kabeljauw of snoek (midden)
' nbsp;nbsp;nbsp;8. Fotografische afdruk van een R'óntgen foto, van een maag
b,v. die witte plekken, daar moet dan wat aan mankeeren. Een misbaksel kun je ook zeggen
-203-
-ocr page 216-II.
IX.
X.
quot;I, Inktvlekken en bloedvlekken kunnen het zijn (rood)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vingerafdrukken zie ik er ook op (rood)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een ocmbinatietsng (med. punt)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een bont zou het kunnen zijn (zwart)nbsp;t. Een palet van een schilder
1. nbsp;nbsp;nbsp;Toppetjas karikaturen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ook inkt’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(rood)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Of bloed. Naspcran van een misdaad, bloed wat er op ligt.
\fel van een beest, meer zou ik er niet kunnen halen VLeenruis, meer zie ik er niet in
Indische vleermuis. Meer zou ik er niet kunnen uithalen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vfclken, een paar op elkaar vasigeloopen wolken
2. nbsp;nbsp;nbsp;Gat in een ketel, cylinder om de stoom uit te laten (med.)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vbrsohillende soorten bloed om te keuren, voor een labora-toriumnbsp;zou ik zeggen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beren
3. nbsp;nbsp;nbsp;toud, besje, hatjster (grijs)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Stukken aluin, geparfumeerd (rose)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Karkas van een konijn of wervelkolom van een mansch
6. nbsp;nbsp;nbsp;Cat zouden da longen kunnen zgn (rose l.at.)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Meren, bekken, buik (rose tegen oranje)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vbrschillende inktnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tn bloed'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(oranje;
2. nbsp;nbsp;nbsp;Gogen van een uil (spleten tussohen groen)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Cruipsteen van een grot (midden)
4. nbsp;nbsp;nbsp;\ferf van een schilder (geheel)
\ferschillenda vlekken, die je microscopisch kunt onderzoeken
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kop van een konijn met ooren (groen med.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Luchtpijp, (grijs)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Inktvlekken van omvergeworpen inkt of verf (rood)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Indische archipel, Halmaheira (blauw) Java (rood)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Zeeuwsohe eilanden Goeree Overvlakkee (rood)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Zeeuwsch Vlaimderen met de Schelde (rood)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Vlinder tie op een boom (grauw lat.)
8. nbsp;nbsp;nbsp;Groeisappen uit een boom (bruin)
9. nbsp;nbsp;nbsp;Kreeft (grijs)
1C, Kop van een hazewindhond (blauw med.)
D
D
0
D
G
G
D
D
FbF bloed F- zingeraf.nbsp;F Obj.
HcT bont FbF palet
F* M Fb inktnbsp;Fb bloed
G F T
G F T
G Fr T
G HcF wolk Dd F- Obj.
G Fb b] oed D Fr Tnbsp;D F PInbsp;0 FbF Obj.
Dzw F anat.
D Ftó- iig? anat D Fbt' anat.
D Fb’ bloed D Fr Tdnbsp;0 F- Obj.
G Fb verf
D F Td D. F anat.nbsp;D FbF inktnbsp;F- geegr.nbsp;F- geogr.nbsp;F- geogr.nbsp;F- Tnbsp;Fb PInbsp;F- Tnbsp;F Td
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bloed 4 inkt 2nbsp;verf 1nbsp;palet 1 |
-204-
-ocr page 217-Patient gedraagt zich bij het onderzoek rustig, 'pakt het op normale wijze aan en doet zijn test de opgave goed-uit te voeren. Hij geeft een vrij groot aantal antwoorden en de tijd per-antvoord is i*nbsp;normaal. De opeenvolging der antwoorden is hier en daar wat los en bij de eerste plaat vrijwel quot;verwarcflnbsp;Patient duldt een groot aantal G's waarvan er 3 slecht waargeiiómen vormen zijn, 4 ais F beoordeeld kunnen worden en de anderen mede dóór kleur r,f liohtdonkersohaikeeringen bepaald worden, doch wal als goe -de antwoorden gerekend kunnen worden. Patient duidt verder een groot aantal groote details en slechtsnbsp;eenmaal een klein detail. Hij verliest zich zeker niet in kleinigheden, tracht meestal een gehetl tanbsp;zien en geeft ook eenige malen aan het eind van een reeks detailduidingen nog een geheelduidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;als
overzicht. Het besohouwingsiype zou gunstig genoemd kunnen worden, ware het niet, dat de opeenvolging daarvoor, toch te los is, en het aantal goed waargenomen vormen veel te klein. Het is pathologischnbsp;laag. Edt wordt vooral veroorzaakt door de vele tamelijk vage en fantastische geografische diidingcn.nbsp;Ook geeft patient veel anatomische duidingen, doch diar deze grootendeels door de kleur bepaald zijn,nbsp;wordt zij niet in het verrekend. Deze beide soorten antwoorden op een zekere intelleotueole eer -zucht, een z.g. inteligentipcomplex, waarbij patient meent, niet genoeg op waarde geschat te vjorden.nbsp;Ook kunnen' zij wijzen op oen geforceerde poging aan de verlangens van de omgeving tegemoet te komen.nbsp;Hierdoor zijn groote verschillen in de kwaliteiten der vormantwoorden ontstaan. De stereo-typie is normaal en ar is groote variatie in de aard der antwoorden.
Een enkel antwoord maakt de indruk, cfcjor de ligging bepaald te nbsp;nbsp;nbsp;zijn. Uit dit alles olijkt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat pa -
tient's wijze van duiden niet aan het normale is aangepast. Hoewel nbsp;nbsp;nbsp;hij blijk geeft, ebt hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeequot;
schehp waargenomen vormduidingen kan geven, schijnt toch de vorm niet steeds het esseniaeele voor hem te zijn.
Nog sterker zijn de stoornissen in het affectieve leven. De affectiviteit is geheel sxhratensiof , patient vliegt als het ware op de kleuren af, wat reeds blijkt uitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het eerste antwoord bij donbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eerste
gekleurde plaat. Hij is echter niet in staat vorm en kleur tot een nbsp;nbsp;nbsp;goed geheel te combineeren,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waarin
de vorm het voornaamste aandeel heeft. Patient geoft bf primaire klourantwoordon bf combinaties van kleur en vorm, waarbij do kleur sterk op de voorgrond staat. Deze antwoorden staan alle zoor dicht bijnbsp;primaire kleurantwoorden. Bij de anatomische antwoorden is de rol van da vorm grooter, doch deze is innbsp;alle gevallen onscherp waargenomen. Dit zijn dus allo uitingen van labiale, eaocentrisohe affectiviteitnbsp;en impulsiviteit, zonder de mogelijkheid tot normale affectieve aanpassing. l*it bestaat het verlangennbsp;hiernaar, doch de labiele affectiviteit is in het geheel niet gestabiliseerd, noch door FFb antwoorden,nbsp;noch door bawegingsantwoorden. Viij kunnen dus van patient eén sterke labiliteit, affeotuitbarstingan ennbsp;impulsieve daden verwachten, terwijl een normaal affectief rapport niet goed mogelijk zal zijn.
Patient geeft 4 liohtdonkerduidingen en ook hierbij zijn het meer de sebakeeringen dan de vom die het antwoord baaien. Dit wijst erop, dat patient vrij sterk aan depressieve stemmingen onderhevig zalnbsp;zijn en deze ook niet voldoende zal weten te beheersohen.
Twee duidingen van witte tussohenruimten wijzen op een zekere, doch niet zeer sterke oppositienei -ging, die in dit geval tegen de buitenwereld gericht i?. De mogelijkheid bestaat, dat hij tegen zijn omgeving in verzet komt en dan zeer onbeheerscht zal optreden, hoewel hij eigenlijk een goede aanpassingnbsp;verlangt.
26 September 1939
RORSCHACH NA DE KUUR
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar kabouters
2. nbsp;nbsp;nbsp;'ileermuis (alleen midden) Hij slaapt
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een deel van de oude wereld, waar de Arische bevolking woont,
Griekenland (geheel) nbsp;nbsp;nbsp;'
4. nbsp;nbsp;nbsp;De hecle plattegrond van Nederland van het'Romeinsohe tijdperknbsp;tot heden
5. nbsp;nbsp;nbsp;Het Flevomeer (uitsparing links boven)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar inktvlekjes, maar dat is maar bijzaak
1. nbsp;nbsp;nbsp;He, dat is wat anders. Dat is de lever van iemand, die in denbsp;kool hoeft gewerkt, dan slaat al die stof er op neer
2. nbsp;nbsp;nbsp;Gezond bloed, efet kun je echt zien
D F-h M
D F T
G F- geogr.
G F- geog* Dtw geogrnbsp;Dd F-f inkt
0 FbF anat D Fb bloed
-205-
II.
-ocr page 218-QLt is waarschijnlijk hét'vervolg op die andere
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een maag (wit)
Meer weet ik niet. Het behelst een luchtledige ruimte wat er on heen is. Het is m-iol anders, heel mooi
4. nbsp;nbsp;nbsp;Als je er in kijkt, kijk je in een krater van de Vesuviusnbsp;(wit^krater, avert en roode Vesuvius)
0, dat is wat andors,. •
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijken twee mannetjes, een paar broeders, die daar staannbsp;Het vloekt eigenlijk, want ze hebben damesschoenen aan
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vifeer bloedvlekken -
3. nbsp;nbsp;nbsp;Cdt is eer geraamte, het karkas, bovenstuk (grijs tussohennbsp;negerhoofden;
Meer staat er niet op. Ja, het zijn twoe mensohen. Ze sjouwen iets, ze dragen iets, ze houden iets vast.. Een mandjenbsp;of een pan of zoo ,
Hb, ween een andere plaat, tfet is hetzelfde als de vorige..
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het huidje van een vleermuis. Ze hebben hem gestroopt
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een inkt-visoh (geheel) Als je die kwaad maakt scheidt hijnbsp;inkt af (wijst het' zwart) dan kun je hom niet meer zien
Hb, dat is he'czelfde muisje, diezelfde vleermuis, nu vliegt hij weer
Ik zie er niets pp. Diezelfde muis, nou vliegt hij weer.
Nee, ik zie er niets meer in als die vleermuis
1. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, daar heb ik een betere hier. Die vrorstukjes van dienbsp;muis, die sprietjes '
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dat een karkas (onderhelft)
3. nbsp;nbsp;nbsp;En dit is de loodlijn (m'iddenstreep)
4. nbsp;nbsp;nbsp;En dit is het snoetjes van de muis (de kop)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Hat is zeker geen foto Van de inwendige mensoh ?
Het zal wel allemaal van die vleermuis wezen.
Hb, dat is weer anders.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Hetzelfde, de wolken
2. nbsp;nbsp;nbsp;Druipsteen uit een grot (kleine puntjes op voorhoofd)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Kanaal, dat in do Zuiderzee uitkcmt (wit streepje in ond.nbsp;darde- (begint een verhaal over schol en haring en het denpehnbsp;van de Zuiderzee)
Ah, dat is wat anders.
Ja, dat zijn verschillende prcafnemingen, waarschijnlijk.
Ook weer van een mensch, van een stervende
2. nbsp;nbsp;nbsp;Cét is ziek en dat is gezond bloed (mse en blauw)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn bloedvaten (rose lat.) Dan komt het door druk totnbsp;explosie, het bloed loopt er uit, dat is smerig
4. nbsp;nbsp;nbsp;tet is de lever (rose med.) Een mensoh heeft twoe levers
5. nbsp;nbsp;nbsp;tot is de buik met de baarmoeder van een lijk (bruin)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is de wervelkolom (tussohtjn blauw)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn aders (blauw) of het iemand van adel is weet ik niet
Dat is dezelfde plaat, maar van een ander mensoh...
\fen een arbeiden, het is voel gnoven
Cfew . P- anat.
G .FbF nat.
in.
G amp;¦ M D FbF bloed
D F- anat.
IV.
G F T e FbF . T.
G 'F T
V.
VI.
Od F Td 0 F- anat.nbsp;Od ligg.lijnnbsp;D F - Tdnbsp;G F- anat.
VII.
G H(f wolk Dd F nat.
Cfew F- geogr
VIII.
G FbF M? . 0 Fb bloed
D FbF anat. 0 FbF anat.nbsp;D FbF anat.nbsp;Dzw F anat.nbsp;D FbF anat.
IX.
-206-
-ocr page 219-1. Allemaal bloed (bruin)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed
V 2. Dit is.het gezonde deel, een deel van de borst, waar
veel bloed zit (rose) nbsp;nbsp;nbsp;D FbF anat.
A 3. Dat is weer iets anders (groen). Cat zal iets met wokken te maken hebben. Dat zal wel tot de stratosfeer behooren,
nee, de atmospheer nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wolk
X. nbsp;nbsp;nbsp;Nbgnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een plaat, het houdt niet op
1. nbsp;nbsp;nbsp;Datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is weer van dat vleermuisje, de kop (konijnekop)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;R-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;glazen buisje voor de ademhaling (grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn weer aderen (blauw lat.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FbFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat.
4. nbsp;nbsp;nbsp;[atnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is weer bloed van een gezonde (rood)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed
5. nbsp;nbsp;nbsp;Datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is bloed van een stervende (oranje lat.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed
6. nbsp;nbsp;nbsp;Datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blauwe, is dat bewolking? Nee, het is weer wat andersnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wolk
7. nbsp;nbsp;nbsp;(atnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn grauwe gedeeltes van de koolwerker, dat is niet var
die man, maar het materiaal, dat hij verwerkt nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kool
8. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een vlindertje van een boom (blijkt een esohdoom-
zaadje te bedoelen) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI
Tijd |
30 minuten |
Aantal antwoorden; 42 | |
G 10 |
F 22 (10-) |
T 4 |
Pi 1 |
D 24 |
B 1 |
Td 3 |
Obj. 1 |
Dd 4 |
FbF 11 |
M 3 |
lijn 1 |
Dzw 4 |
Fb 6 |
anat 12 |
nat. 2 |
HdF 1 |
geogr 4 |
wolk 3 | |
ligging 1 |
bloed 6 |
kool 1 | |
inkt 1 |
De verschillen met het vorige onderzoek zijn gering. Hoewel patient zich de platen niet herinnert, is een aantal antwoorden hetzelfde gebleven. Er isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;echter ook eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grootnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aantal antwoorden bijgekcmen .
Patient werkt iets sneller cbn de eerste maal, het nbsp;nbsp;nbsp;aantal antwoordennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetzelfde. De opeenvolgingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der
antwoorden is ook nu weer hier en daar zeer los. In het besohouwingstype is het aantal Dd en l!zw iets toegennmen. De toename van de Dd is minder belangrijk, daar zij ook nu in de minderheid blijven; 4nbsp;Dzw is echter zeker te veel en wijst dus bij dit extratensieve beschouwingslype op een grootere nei -girg tot verzet.
Het F JS is gelijk gebleven en ook nu wordt dit lage percentage voor een groot deel veroorzaakib ctor slechte anatomische en geografische duidingen. Het aantal anatomische antwoorden is toegenomen en zijnbsp;zijn nu vreemder en fantastischer dan de eerste maal. Ook nu worden zij grootendeels door de kleur misschien o«k gedeeltelijk door de ligging bepaald. Een antwoord (no. 3 bij plaat VI) ia zeker door denbsp;ligging bepaald. Ook deze maal zijn er weer grcotenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verschillen innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kwaliteit der vormantwoorden.
Er is weer een vrij groote variatie in de aard nbsp;nbsp;nbsp;der antwoordennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;steraoiypie, uitgedrukt innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het
dierperoentage, is gedaald; deze is nu lager dan normaal, doch hiertegenover staat een even groot aantal anatomische duidingen. Ook in het belevingstype zijn de veranderingen slechts zeer gering. Patient geeft nu 1 bewegingsantwoord. Dit is echter met in staat de geheel onaangepaste extratensievenbsp;affectiviteit te stabiliseeren. Deze laatste wordt nu uitgedrukt door 6 primaire kleurantwoorden en 11nbsp;FbF. Ook nu zijn er geen FFb duidingen en duidelijke veranderingen in het effectieven zijn er dusnbsp;niet cpgetreden. Het aantal liohtdonkerduidingen is afgenomen en mogelijk kunnen wij dus verwachten ,nbsp;dat patient nu minder aan langerdurende stemmingsafwijkingen onderhevig is, doch nog in dezelfde matenbsp;itipulsief en inadaequaat zal reageeren en waarschijnlijk ook heftiger tegen de buitenwereld in oppositie zal kunnen komen.
In het algemeen is patient vreemder in zijn uitdrukkingen en schijnt het, ebt het duidingsbewust-zijn geringer is.
Over het geheel genomen blijft het «ordeel over patient ongewijzigd.
-207-
-ocr page 220-No. t4 Patisiflt I
Voorgesobiedanis
Patient, die in 189i; geboren were,, is de 4e van 10 kinoeren. Zijn vader stierf aan anteriosolerosis cerebri, een neef were twee maal in een gesticht opgenonien. patient kon het onderwijs siechts matignbsp;volger, en kwan na school in verschillende betrekkingen. De laatste tien jaar was hij in dienst van eennbsp;groote stoomvaarbiaatschappij Patient was altijd gemakkelijk in de omgang, hiêlo van gezelligheid,ooohnbsp;wac ta'iieiijk gealoten van Karakter en was in gezelschap altijd stil. Hij was gauw tevreden, niet drif -tig of wantrouweno en hielc veel van kinderen.
Vclgenr. zijn chefs zou hij reeds van af 1930 veranderd zijn. Hij werd prikkelbaar en achterdochtig,
doch zijn werk bleef hij.goed ooen. In Mei 1931 raakte hij, na een ongeluk aan boord, overspannen. Hj meende daarna, dat hij door Oe maatschappij vermoord zou woroen en dat de kok hem zou vergiftigen,omdatnbsp;hij te veel wist. Ook dacht hij, dat er een oommunistis.'ii complot tegen hem bestono en dat ook de burennbsp;opgestookt vraren. Hij bond om zich te beschermen, de voordeur met oen touw dicht. Hij meende, dat hij eennbsp;hooge positie en veel gold zou krijgen en aan Christus gelijk zou worden. Tegen zijn vrouw was hij zeernbsp;prikkelbaar en driftig. .
Opname; 9-4-1938
Patient is geheel geordend in zijn gedrag en een vrij normaal contact en afteotief-r^port is met hem mogelijk. Hij geeft toe, dat hij driftig en onredelijk tegen zijn vrouw is gev/eeat. Hij keurt ditnbsp;zelf ook af, doch zegt, dat het wel van de zenuwen gekomen zal zijn. quot;Ik hèb niets tegen haarquot;, (listignbsp;vertelt (lij over zijn uitgebreide waandenkbeelden en het complot, oat tegen hem zou bestaan. Leze waaivnbsp;denkbeelden hebban volkomen realiteitswaarde voor hem. Het complot was door communisten tegen hem gesmeed, die hem naar het laven stónden on hem wilden vergiftigen. Ook lieten zij hem voortdurend door arv-deren, b.v. ooor de buren beapioneeren. Hierdoor ontstonden herha-ldelijk burenruzies. Pien heeft hem \er^nbsp;gif laten drinken en patient heeft dit ook wel eens in het eten geproefd. Andere hallucinaties woroennbsp;ontkend. Langzamerhand breiden de waandenkbeelden steeds meer uit. Hij meent, dat hij rechter zal \uor~nbsp;den in het opperste gerechtshof en een huogenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;plaatsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in de regeering zal innemen, ja zelfs denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heelenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leiding van, het land zal krijgen. Hij leidt ditnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o.a.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;af uit het feit, dat zijn dochtertje, met denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;helm
geboren is en dat hij een brief kreeg, waarop stond Weled.geb.Heer. Ook werd eens zijn kamertje in Port Said met oranje versierd. Oit was omdat hij zonder papieren het land binnengekoraen was en bewees,dat l'Ujnbsp;tot de koninklijke familie behoorde. Patientnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iiieeht uitverkoren te zijn voor. een tyzonclere roepingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en
zal een quot;soort Jezusquot; worden. Hoewel patient nbsp;nbsp;nbsp;in hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geheel geen ziaktebesef heeft, stemt hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tochnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ga -
wiliig in een behandeling toe. Hoewel bij patient een lichte debiiitas mentis bestaat zijn toch verloop en ontstaan van de ziekte zoo, dat een debilitöitspsyohose wel uitgesloten kan worden. Do zeer geleidelijke ontwikkeling van par^oioe- en grootheidswoandenkbeelden, die geen debiel karakter dragen,en con-
%
stant aanwezig blijven in volkomen rustig, bezonnen toestand, doch waardoor zijn aanpassiry, aan de realiteit ernstig gestoord worst, de volkomen onbeinvloedbarirheid van deze denkbeelden en ock het gebruik van neologismen, maken reeds in de eerste tijd, hoewel er toen nog geen duidelijke affectstoorniosen bestonden, do diagnose schizophrenie wel de meest wa.irsohijnlijka. Het verdere verloop na de kuur heeftnbsp;deze diagnose bevestigd. Zeer. geleidelijk wordt zijn gedachtengang incohaerenter en wordt patient .au -tistischer, zoodat het contact met hem steeds moeilijken worot; zijn waandenkbeelden blijven bestaan ,nbsp;breiden zich moer uit en behouden volkomen realiteitswaarde. Meestal is hij geheel in zich zelf gekeerd,nbsp;afzijdig van de andere patiënten, doch nu en dan kan hij geheel onverwacht on zonder duidelijke aanleiding agressief optreden of tot andere impulsieve htZidelingen komen, een langzame algeheele achteruit -gang.
-208-
-ocr page 221-Cardiazolkuur 24-5-1938 tot 24-6-19'^ nbsp;nbsp;nbsp;16 insulten
Na oteze Kuur' is niet de minste verandering cpgetreden.
Insulinekuur 19 Juli 1938 tot 3 Aug. 1938 nbsp;nbsp;nbsp;5 orma's.
Na het vijfde coma krijgt patient na de voeding een hevige opwindingstoestand. Daama is hij geheel gedesorienteerd,aphathisch en heeft hij sterke geheugenstoornissen vooral voor namen. Heel geleidelijknbsp;verbetert dit weer, doch nog wekenlang blijven inprentingsstoomissen bestaan evenals een verminderdnbsp;prestatievermogen en snelle vermoeibaarheid. De kuur wordt daarna niet meer voortgezet.
In Oct. 1938 .is hij weer ongeveer op hetzelfde niveau als voor de insulinekuur. Hij is rustig,hou'dt zijn waandenkbeelden. Soms is hij prikkelbaar en heftig tegen de andere pauienten; hij betrekt hen echter niet in zijn waan. Terugkeer tot de maatschappij is ónmogelijk. Zelfs bij verlof ontstaan al moei -li jkheden, daar hij de geldzorgen van zijn vrouw niet begrijpt. Hij zal een hooge betrekking krijgen, \fccrnbsp;anderen is er geen werk, maar voor hem wel. Langzamerhand wordt hij vreemder in zijn uitingen: quot;Ik bennbsp;geboren, daar zit het hem in. Er zijn dingen in verbonden die een ander nooit krijgen zalquot;.
In. 1939 wordt hij steeds meer prikkelbaar, snauwt tegen de zusters en doet verwarde verhalen,dat hij vergif heeft genomen door het bloed van Christus. Hij wordt ruwer en onhandiger in zijn bewegingen ennbsp;breekt, veel. Zijn gedaohtengarg wordt steeds inoohaerenter.
Juli 1941 Patiënt is weinig veranderd, gaat langzamerhand achteruit, wordt autiotiacher en incohae-renter.
RORSCHACH \OOR tE KUUR 23-5^1938
I.
II.
Een ruggegraat, het onderste stuk (wijst wit centrum) is iets beschadigd, dat hoort er niet in. (uitat. med. boven) die bekken, die er aan zitten,nbsp;iets afwijkends.
Er zit nog meer in, maar ik ken het niet precies. Eenverzakking lijkt
het wel. Dat is eigenlijk een...... een aangroeisel geloof ik. Cbar
beneden is ook iets. Er zit nog wel veel meer in maar ik kar er niet meer in vinden. Dat stuk wat hier zit is ook niet goed. Ik donk, datnbsp;die stippen daardoor veroorzaakt worden. Die lijn, die daar- looptnbsp;komt in verbinding met die stippel dat heeft iets te beteokenen, zenuwen, hoe zal ik het zeggen? Afwijkingen ja, er zijn ook aanteekeringennbsp;bij gezet (zwarte vlekjes buiten de figuur) die zitten ook in verbinding met die uitsteeksels, die zitten aan de bovenkant. Ja, ik kan ernbsp;niet meer in vinden. Cat zijn doktersteekens en ik heb niet gestudeerek G F- anat.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is de foto van een,vrouw. Dat is de... het onderlichaam van eennbsp;vrouwspersoon, tot is de uitjang van.... ja, dat is de uitgang van denbsp;maag of rndarliohaam de uitgang naar het maagstuk toe. Ja, van hetnbsp;vrouwelijk geslacht.
G FbF anat
Dat is de verbinding naar het hart of zoo (rood boven) Er zit een afwijking in die roods plekken die hier zitten (rood in zwart). Ik kan ar niet meer in zien (blijft toch kijken) C6t heeft ook beteekenisnbsp;(med, punt) die pen, die er loopt het lijkt wel een soort bekken, dienbsp;dingen hebben wel al niet het is net of er iets achter schuilt, verdernbsp;door
Dd FbF Md
2. nbsp;nbsp;nbsp;Deze stukken, die hier bovenop zitten, dat soort lippen, dat hiernbsp;zit (donkerder rood boven in rood boven),.
D F- anat.
D Fb bloed
1. nbsp;nbsp;nbsp;[telt is ingewikkeld. Dat is iets van een ruggegraat, het bovenste deelnbsp;met een schouder er aan.
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dat bloed heeft ook iets te beteekenen.
Hartstreek of zoo iets,. Er is nog wel meer bij, dat een beteekenis volgt
-209-
III.
-ocr page 222-IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
3, Zooals deze losse voetè-t'ukken hier onder (teenen) nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; F Md
Er is nog wel meer, maar ik ben niet gestudeerd, dat is het hem juist..
1. nbsp;nbsp;nbsp;Je zou haast zeggen dat het een .soort onderstuk is, ook van ..
een lichaam, nbsp;nbsp;nbsp;' G F- anat.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Maar die armen, die er aan zitten (slangen) het lijken wel
een soort dragerg te zijn. nbsp;nbsp;nbsp;D Md
3. nbsp;nbsp;nbsp;Die uitwijkingen, beneoen lijkt wel het begin te zijn van eennbsp;ruggestreng' (midden) Deze kleine takjes, het is nel of die
voodcel ilt;ni. jaer.^/an die drager, ja verde” zie ik er weinig in. nbsp;nbsp;nbsp;D F- anat-
1. nbsp;nbsp;nbsp;Hex hééft ueel W-ig van een vleermuis, maar het is 'net tdch
niet ¦' ¦ nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hei lijkt wel een sorrt nekwe^»el of zooiets (itied.)
¦ 3. Dié anmesi, die ér aan zitten en d;e losse spierst'.ikken (lat. uitsteeksels)
4. Die twee onderstukken 'die er aan zitten, die voelhoorns (do pooien)........nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Wo zullen het maar w^ d:.en ik kan er .niet veel aan vinden.
Dut lijkt wel i6;s van het manlijk geslaciitsdeei (onderhelft) van het manlijk gaslacht. Deze hvee dingen (wit in centrum)nbsp;het lijkt wel rf het zich daar verzamelt van onder af en dfnbsp;hot daar naar toe trekt ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(wijst witts stippen) dat
kan ik -U niet zeggen'. Er' loopt óck 'zwart door hlsot er een dwaling in zit,
1. Die strengen dat is-een verbinding in het lichaam. Er is nog wel meer in, 'maar;.,., ja,-i^/a-al is een maar bij. Die tweenbsp;stukken, die er bovenuit steken, 'die twee spattingen, en dienbsp;dunne draden ja, 'ikofenk, dat het in verbinding staat met dienbsp;uitsteeksels en boven eh beneden-een opvdnging of zon iets
Een soort maagstreek of zoo iets, een maag of zoo iets. De achterkant van het lichaam zender r-uggegraat., Het lijkt wel
. eer, fondamentstuk of zno. Er is gen eg in,, maar- ja, er zijn zooveel lijnen uit. Ik verc;nderstel het achterlichaam, alleennbsp;vleesch zonder been. En die oegen olt;.)k en die stukken, die ernbsp;-boveni zijn en die-uitrendingen die er zitten, die vlammen die'nbsp;er op zitten'en die sperende stukken.' Die uitvallen) die ernbsp;ook bij hangen en die zwarte randen die er bij zijn.' ja meernbsp;kan ik er niet in vinden.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Aan de kanten zijn ijsberen, die er.tegen gpklauteren.. Hetnbsp;houdt wei in, dat die groene rand-en.dje streep gen verbinding
2. nbsp;nbsp;nbsp;is van een hoofd. Die blauwgrocjn die verbinding .met roodnbsp;onderkant en... en... verbinding van boven langs, zij., en .dannbsp;geeft het b.v« ook voedsel van boven naar beneden dat ia .eennbsp;zwaar stuk. Maar ja,, wat het minste hebben kan in een mensoh
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een soort maag -of zoe (grv'en '-e oranje)
Deze stukken die hier bij zijn
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat r,,od, ja, het heeft wel een beteekenis, maar (haalt , denbsp;schouders -p) ik kan niet zeggen wat het is.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het is eek wel een zwaar stuk, wat een mensch zoo gezegd, dat
G F T D F- anat,
D F- Md
'D F- Td
D Fb abstr.
G F- anat. D F T
D Fb N
D F- anat.
0 Fb N
-210-
-ocr page 223-X.
je daar het minste letsel kan krijgen. Een kou of zoo. Krijg je een klap tege.n je hoofd of been, daar kan je nog eens tegennbsp;maar daar niet.
Dat is een mooie
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou zegger aan weerskanten een soort hart verschijnt (blauwnbsp;lat.) wat ook dicht bij het hart in werking is een soort verbindingsstuk
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit groen lijkt vel een soort danrien te zijn. Cbze twee stukkennbsp;zitten alle in verbinding met het blauw. Deze stukken, die matnbsp;dit (grauw en geel) staan in verbinding hiermee (rose)
Deze twoe onderstukken hebben beide een haakje dat grijpen kan, grijparmen. Do eene slaac aan het -ood en de anderen grijpen naarnbsp;binnen toe. Het bovenstuk zit iets aangekleefd net als iets vannbsp;vezels en zit ook nog een kanaal van binnen door
3. nbsp;nbsp;nbsp;Net twee var die kleine eikels (oranje med.)
die,..... die franje en soort veeg of weef, hier of daar slijm
wegveegt,
4. nbsp;nbsp;nbsp;net een sluiervisch (groen onder)
Meer kan ik er niet in zien. Er zit nog wel meer in. Die uitsteeksels aan net blauw, omloopdingen.
D F- a-.at.
FbF anat. FbF anat.
D F PI
D F- I
Tijd 1 |
uur 30 min. |
Aantal |
antwoorden |
24 | |
G. 5 |
F 16 (12-) |
T |
3 |
F |
25% |
D 17 |
FbF 4 |
Td |
1 |
T | |
Dd 1 |
Fb 4 |
Md |
4 | ||
Do 1 |
anat 11 | ||||
bloed 1 | |||||
PI |
1 |
kleur 2 abstr 1
Een juiste beoordeeling is bijna niet mogelijk, daar het door de vage aanwijzingen en uitcKWlt;irgan van patient zeer moeilijk is de antwoorden te kwalifioeeren. Zelfs het totaal antwoorden is niet metnbsp;zekerheid te bepalen, daar (oatient steeds onsamenhangend door spreekt. Patient zegt, dat hij de platennbsp;leerzaam vindt quot;Ze worden me zeker voorgelegd om te zien wat er bij me schuiltquot;. Hij schijnt te de.nken,nbsp;dat een beroep op zijn intellect wordt gedaan. Het zijn doktersteekens en hij heeft niet gestudeerd ,nbsp;daarom kan hij er niet zooveel in zien. Hij geeft dan ^ok een zeer groot aantal anatomische duidingen,nbsp;die als vormantwoord alle negatief zijn en voor een groot deel, in hoeverre is door patients onduidelijke aanwijzingen niet uit te maken door de kleur, misschien ook door de ligging bepaald worden. Het aantal scherp waargenomen vormen is dan ook zeer laag en daar patient ook enkele goed waargenomen vorm-duidingen geeft, bestaan er groote verschillen in de kwaliteit der F's.
De opeenvolging der antwoorden is geordend. Meestal begint patient met duiden van een geheel of groot onderdeel cm pas daarna afzonderlijke kleinere onderdeelen te diiden, waarvan dan vaak niet duidelijk is of het als aparte duidiiig is bedoeld of als onderdeel van het eerst geduide geheel,
Patient spreekt verward, gebruikt neologismen en heeft een neiging tot het geven van beschrijvende antwoorden. Beschrijving en duiding zijn echter meestal niet van elkaar te onderscheiden, en het maakt de indruk, dat patient dit zelf ook niet kan. Patient heeft de behoefte tussohen de verschillende cnderdeelen verband en verbindingsstukken te zoeken, zooads dat dikwijls door sohizophrenen wordtnbsp;gedaan. Hij geeft één abstracte duiding. Het dierpercentage is laag, doch van een geringe stereotypienbsp;kan hier toch met een zoo giioot aantal anatomische duidingen niet gesproken worden. Toch bestaat ernbsp;over het geheel genomen meer variatie in de aard der.antwoorden dan oppervlakkig lijkt. Mies tesamer
-21 i-
-ocr page 224-blijkt vvel, dat patients wijze van duiden en associeeren, nog afgezien van zijn vreemde wijze van uit drukken, wel sterk van het n-.-rmale afwijkt.
Hat belevingstype is-geheel extratensief, doch sgt;9rtgt;ont uitsluitend uitingen van onaangepaste labiele affectiviteit en impulsiviteit. Hoewel er wel verlagen naar normale affectieve aanpassing ¦ in wordt uitgodrukt blijkt nergens dat patient daartoe in .staat is. De labiele affectiviteit wordt nochnbsp;door vormkieuranbwoorden noch door bewegingsantwoorden gestabiliseerd.
Dat is dus in overeenstemming met da lt; naangepaste heftige react.lss, die patient soms vertoont,, \ferder meiakt hij klinisch een veel betere en geordender incKik dan wij op grond van dit zeer afwijke,nde, welnbsp;niet anders dan als schizophreen te kwalificeeren pïyohogram, zouden verwachten.
RCS3CHACH NA CE KUUR
2 October 1939
IV.
Een stuk ruggegraat van een mensch mot sluitstuk (oontr. med. boven) die stip hoort er niet in en die kleine stukjes ook rietnbsp;Die Iv/ee stukken (kleine uitsteekseltjes bdz. onder) zijn een verbinding van dat omvang.
De eene kant is lichter als de andere kant (noemt daarna allerlei kleine puntjes cp en zegt dat ze verkeerd zijn; (mei'kt alle kleine asymme-trien op)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kt is het, vrouwelijk geslacht. Dit zijn de baarmoeders deze tweenbsp;(rood boven)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kt moet de eierstok zijn (rood onder)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ke punt die daar zit (med. boven) dat moet de houder zijn (schijntnbsp;daarmee ook een deel van het vr.'uwelijk geslachtsorgaan te bedoelen)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kt moét wel een hartstuk zijn (negerhoafden) want
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kt zijn bloedspattan (rood boven)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Net of dit een das is (rood med)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Kniestukken (dool van de beenen)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een soort verlichting in dat stuk (lichte plek in hoofd)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Een soort doorgang (punt van romp van man)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een soort fondament te zijn (med. bovan)
Het uitwerpsel van een mensch komt er door heen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Rjggewervels (kop)
3..Dat lijkt wel.oen soort dragers te zijn van het onderlijf (slangen)
Deze stukken zijn ook verschillend, een soort stand of zoo dat . hel daarop moet rusten
4. nbsp;nbsp;nbsp;Deze twee uitstekende dingen lijken wel voel.hooms (puntjes aan
laarshak) • nbsp;nbsp;nbsp;-
1. nbsp;nbsp;nbsp;pit heeft veel weg van een katuil (midden)
2. nbsp;nbsp;nbsp;ten soort arm of zoo iets (lat. uitsteeksel)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een soort voelhoorn (lat. sprietje)
1. cat is het manlijk geslacht (onoe-'helft)
Er. zit een heelebcjel in.
Deze twee stukjes (wit in onderheift) dat moet wel iets zijn wat er eigenlijk anders uit moet zien, denk ik. Ze loopen verkeerdnbsp;naar 'elkaar,
telt ik hier van zeggen moet? het is wel ie'twat een vrouwelijk mensch. Tenminste de foto van een vrouwelijk mensch, (wijst het hoofdnbsp;ergens in het wit tussohen bov, derde) Dat moet hier zijn.
(wijst veroer neg eenige onderdeeian, volkomen onbegrijpelijk. Het is
D F- anat
D FbF anat D FbF anat
D P- anat.
D F- anat. D Fb bloednbsp;D F Objnbsp;Cto F Mdnbsp;Dd Hd ??
?7
D F-D F-
Md
b .E anat. D F- anat.
Cd F- Td
D F- T D F- Mdnbsp;Od Td
D F- anat
-21-2-
G r- M
slechts duidelijk dat hij de geheele figuur bedoelt)
VIII.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ditnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lijkt net of er twee beren zijn, die eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;ijsberg willen beklimmen. Maar het is geen echte ijsberg.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D FtF nat.
Het lijkt wel, maar het is er geen foto van.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is lichigi^nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en lichtblauw of lilanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N
En ze zijn allemaal in verbinding met elkaar)
4. nbsp;nbsp;nbsp;De steel, waar het cp staat (blauwe streepjes dwars-
streep) (in het midden) kan niet veel hebben nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Obj.
5. nbsp;nbsp;nbsp;teze kleur (oranje) dat licht met dat donkerder er
in, soort rose met nbsp;nbsp;nbsp;een lichte gloednbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N
6. nbsp;nbsp;nbsp;Datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;witte lijkt wel de vorm van bloempjes tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hebbennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzw F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI
7. nbsp;nbsp;nbsp;Ditnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zou een zandlooper kunnen zijn (tussohennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blauw)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzw F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
Dat lijkt wel iets dat naar elkaar toe wil komen (grijs
bovenste puntje)
8. nbsp;nbsp;nbsp;Dat deze standaards «ok groen zijn. Andere kleur dan
dié beren. nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N
(praat geheel onbegrijpelijk over verbindingen en kleuren)
IX.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijken wel een soort longen (bruin) Het heeft er welnbsp;de vorm niet van, maar als je een varken slacht liggen
de longen ook zoo nbsp;nbsp;nbsp;dicht bij elkaar.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ligg. anat.
Dit groene afstuk lijkt wel of daar een verbinding door loopt; die komt dan weer daar naar toe (bruin)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Of dat handen zijn die vastgrijpen (rtse duim vingers)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cd F Md
Die uitsteeksels lijken tok wel in verbinding te staan
met deze roode afloep (uitst. bruin) Het is net bf hier nog een les stuk bij is, of er een knoop in zit. (asym.nbsp;stukje in rose)
Deze stukken (uitst. groen) of het in verbinding staat van boven af. (Beschrijft alle lichtere en donkerder plekjes)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een soort kijkgaten (tusschen groen)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dzw F Obj.
(beschrijft alle asymmetrie in de figuur)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijken wel druppels (donkerder vlekjes med. rose)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Obj.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Hat lijkt wel een soort inktvisch met al die aimien en grijp-
tangen en zoo (blauw lat.) - nbsp;nbsp;nbsp;D F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Opgezette kop van een kreeft tf zoo iets (groen lat.)
Het is een ingewikkeld- stuk nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Deze verbinding komt in het blauw en lichtgrijs. Het nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FbN
net of het zoo gezegd hier of daar op werkt
4. nbsp;nbsp;nbsp;Net of dat een houder is, die open gaat en ze laat vallen
(onderste uitsteeksels grijs) nbsp;nbsp;nbsp;Dd F* Obj.
(ntiemt alles '¦-p wat aan elkaar verbonden is)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel een soort stemvork (konijnenkop)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
Het is net of die dingen losgelaten zijn (uitst. grijs
die de paal niet raken) en of ze een kleur achterlaten
Tijd 55 min.
Aantal antwoorden 40
-215-
-ocr page 226-
G 1' |
quot;F 28 (17-; |
. T 4 |
F |
39i« | |
D 28 |
FbF 3. |
Td 3 |
T |
'1756 | |
Dd V |
, Fb 7 {6FbN) , |
¦. M 1 | |||
Do 1 |
Hd 1 |
analz, 9 | |||
Dzw 3 |
ligging 1 |
. bloed 1 , | |||
nat., 1 | |||||
obj,. 7 |
. | ||||
p], nbsp;nbsp;nbsp;.2 | |||||
kletir 6- |
?? 2 f. .
De verschillen met het eerste onoerzoek zijn niet zeer groot,gt; .Vooral bij de eerste platen duidt patient weer op geheel dezelfde wijze, Ook nu is er weer een sterke neiging tot het geven van beschrij -vingen, terwijl het niet steeds goed mogelijk is ‘ieze van duidingen te onderscheideTv Wel werkt patient veel sneller cbn de eerste maal, ,
Patient geeft nu maar een maal een geheelduiding en diidt nu drie keer een witte tussohenruimte,wat eerst niet voorkwam. Ook is het aantal Dd giroter gewerden, De opeem'olcing der antwoorden is ook nunbsp;vrij goed geordend.
Patient geeft bij de eerste platen nog veal anatomische duidingen, bij de later© echter niét meer , zonder dat daar echter zijn- manier van duiden en uitd-kkar beter wordt 'VJel is hierdorr het totaal aantal anatomische duidingen kleiner en is het aantal goed waargérioman vot'neh grooter geworden. De grootenbsp;verschillen in de kwaliteit der vórmantwöörden zijn blijven bestaan.
Enkele der anatomische duidingen zijn weer vofn een groot deet door de kleur bepaald, één zeker dbtr de ligging. Van twee antwoorden is in het geheel mat duidelijk wat patiënt er mee bedoelt,
De stereotypie, uitgedrukt in het 1%, is gelijk geoleVen, het aantal anatomische duidingen is iets verminderd en over het geheel is de variatie der arrj*/oordeii 'tamelijk groot. Dit wijst nu op een te ge-makkelijk loslaten van eenmaal gévonide associaiieiriStelling'en.
Ook tiu weer zoeKt on noemt patient steeds weer verbindingen tussch'en de' ondordeelen op.
Samenvattend zijn dus in deze factoren geen p‘quot;irioipi:eele varandoringen opgetreden. Ook het bele -vingstype is weinig veranderd. Er is een FbF minder, daarentegen 3 Fo's meer. Een vergelijking van de -ze getallen is echter niat geheel juist, daar vooral bij het eerste onderzoek ni'et viel uit te maken bij hoeveel van de anatomische duiding de kleur zeker een rol speelde er. dit getal dus eigenlijk slechtsnbsp;een schatting is. .. .
Bovendien komen de veie kieurnoemingen de tweede maal waarschijnlijk voor een deel meer op rekening van de neiging om beschrijvende antwoorden te geven dan dat ze werilt;elij.k uitingen van impulsiviteit zijn,
In elk geval zijn er ook nu geen bewegings- of vDrm'lt;leu.rantwoorGen, die de labiele affectiviteit kunnen stabiliseeren. Ook hierin zijn dus geen veranderingen van beteekeois-.
Een verschil is wel, dat patient nu drie maal een witte tusschenru.imte duidt, wat dus op een zekere oppositieneiging wijst, die bij dit belevings.type geheel tegen de .buiterwereld gericht zal zijn, en alsnbsp;negativisme tot uiting zal komen. Patient geeft deze duidingen, uitsJuitend bij de gekleurde platen, denbsp;beide eerste tusschen twee primaire kleurantwoprden in en deze, beide zijn slecht waargenomen vormduidin-gen» Het is dus te verwachten, dat dit negativisme yooral tot uiting zal komen onder invloed van affecten en dat zijn intelleotueele prestaties en juiste waarneming van de reai,i1;eit in deze situaties zalnbsp;lijden.
Een verbetering kan dit dus zeker niet genoemd warden. . , ,
\foorgeschiedenis;
No. 65 Patient C.
Patient werd in 1900 geboren als tweede kind van gezonde ouders. Een halfbroer stierf krankzinnig, Joch verder kernen er geen geestesziekten in de familie voor. Patient kon goed'leenen; hij werd schoen -maker. Hij zou altijd wat vreemd geweest zijn en zeer opvliege.Td, doch vorder weet de familie weinig
-214-
-ocr page 227-over hem roede te deglen. Hij trouwde, doch in hét huwelijk zijn veel moeilijkheden en ruzies.
Sedert eenige jaren is patient langzamerh^d vei'anderd. Hij werd angstig, kreeg betrekkingedenkbeel-den en meende, dat zijn fattdlie hem wilde vergiftigen. Tenslotte ontstond een uitgebreid waansysteem , tengevolge waarvan patient woedebuien kreeg en zoo opvliegend werd, dat hij moest worden opgoncmen. Innbsp;1935 kwam hij in een gesticht, waar hij na verlof niet terugkeerde. Hij was echter niet verbeterd. Denbsp;toestand werd steeds erger en twee jaar later moest hij weer opganomen worden.
Opname 24-9-1937 nbsp;nbsp;nbsp;,
Patient is rustig en kan een geregeld verhaar over zijn leven doen, waarbij hij echter ook onjuistheden vertelt, o.a. dat hij gescheiden zou zijn. Het feit, dat hij op huwelijksvoorwaarden getrouwd is, speelt in zijn waansysteem een groots rol, o.a. zou het iets te maken hebben met de verkoop van eennbsp;huis, waarover hij zeer verwarde verhalen doet. quot;Ze hebben geprobeerd mij door het vage te dooden; wilnbsp;zeggen door de huisjesvereeniging en door de ouders. Ja, de heele Nederlandsche huisjesvereeniging, denbsp;rooie beweging van de Christelijker en de Katholieken, alles door riohtirg te geven aan het opbou -wende werk van vrede op aaroe, als hoofd van de staat. Als ik daarop niet in ging, zouden de communis -ten en de rooien me dooden op het vagequot;. Op deze wijze spreekt patiënt maar door, steeds met aan vreemdnbsp;stereotyp glimlachje op het gelaat. quot;Als hij zijn toestemming gaf tot verkoop van het huis, zouden zenbsp;hem een fabriek geven. Dat weet hij, omdat hij droomde, dat ze hem groots schoenen lieten maken. Alsnbsp;hij niet toestemde, zouden ze hem schijndood maken. Ze maakten hem anders, deels bewust, maar hij wasnbsp;er zelf niet bij. Ze zouden hem opvoeden tot hoofd van de staat.
Patient heeft veel last van hallucinaties; hij hoort een geestelijke stem, ruikt een gaslucht en proeft vreemde dingen in het eten. Daarom moet hij naar het Noorden vluchten. Ook, wordt hij door zijnnbsp;familie gehypnotiseerd en met stralen bewerkt. Hij waant zich steeds vervolgd en bedreigd en reageertnbsp;daarop met heftige opwindingstoestanden. Hij meent milioenen te bezitten en heeft tal van absurde waandenkbeelden. Hij maakt typisch sohizophrene woordspelingen b.v. Koeienstal. quot;Ik zeg altijd, wie steeltnbsp;is een koequot;. Hij meent buiten de viet om quot;geschejerquot; te zijn; quot;ze hebben me met het Waarom uitgezet. Datnbsp;is de theosophie, dat is het laagste wat er bestaat, dat is ziek maken door gedachtenquot;. Een normaal gesprek of normaal contact is met patient niet mogelijk. Hij spreekt steeds inoohaerent door met eennbsp;lachend gezicht.
Cardiazolkuur: nbsp;nbsp;nbsp;8 October 1937 tot 30 November 1937nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;15 insulten
Tijdens en na de kuur treedt geen enkele verandering in het beeld op.
Insulinekuur 19-7-1938 tot 4-11-19® nbsp;nbsp;nbsp;60 coma's
Ook na deze kuur is geen enkele verbetering ontstaan. Zijn waandenkbeelden over het pretjes, het staatshoofd en de vervolgingen blijven onveranderd. Stemmen Zeggen: quot;Je kop zal vallenquot;.
Hij schijnt eenigszins een gevoel van splijting van zijn persoonlijkheid te hebben. quot;Ik moet eerst é4n zijn in al mijn doen en laten, dan kan ik mijn geld krijgenquot;.
Er bestaan duidelijke oordeelsstoomissen. Zoo meent hij b.v., staatshoofd te zijn, doch tegelij -kertijd wil hij als matroos 'op een kruiser dienst nemen. In het algemeen is hij vriendelijk en gemoede-lijk, lacherig, infantiel. Nu en dan kan hij bij kleine conflicten heftig uitvallen, doch meestal blijft het slechts bij dreigementen. quot;
Juli 1941. Nog geheel onveranderd.
RORSCHAat VOOR CE KUUR ' nbsp;nbsp;nbsp;18 Juli 19®
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, wat kan het zijn? Een foto? Iets wat op de grond gevallen is en
G HdF foto
F Td
daar een foto \an nbsp;nbsp;nbsp;Een bepaald voorwerp.... Moet ik nu zeggen,
wat ik daarin verbeelden kan? Ja, wat zal ik er van maken?
2. nbsp;nbsp;nbsp;Heeft wel iets van een vossekop (lat, boven) andere kant ook
En dat (med. onder) zit er aan om het vergelijken moeilijker te maken
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel qp een beest, dat plat op de grond loopt-(med.) een
-215-
-ocr page 228-II,
III.
IV.
VI.
tor of 200/ .maar- hat is veel grooter dan in werkelijkheid nbsp;nbsp;nbsp;D F T
4. Het lijkt ook wol de huid ergens van, maar dan moesten die gaten ; G F T er niet in- zitten. Het is wel mogelijk, ja, maar niet van eennbsp;koe,-, van een klein rund of geit, Amerikaansche geit. Die stippennbsp;er in zij.n dan hagelsohoten
1. Het lijkt wel iets van het menschelijk lichaam. Ik heb zoo'n boek , . gehad waar foto's in stonden. Dat lijkt wal skeletten {rood boven)
Anders kan ik er niets uit maken. Ik kan niet precies uitmaken ' waar die skeletten van zijn. Daar weet ik nu niet meer zooveel van,nbsp;vroeger wel '
Een mensohengezioht ón aan de andere kant ook (langs zijrand,bovenhelft)
Een menschehgezioho (lat. boven)
Ais de neus' niet zoo volmaakt was, zou het de kop van een haan kunn’eri zijn
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat heeft.meer weg van een aap (rood boven)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Nee, meer van een hond, die achterom ziet. Ja, dat is er wel vannbsp;te maken.. Het lijkt wel op Uw hondje, maar die heeft een dikkerenbsp;kop, waar U eens mee op de zaal was (schijnt mij te verwarren met .nbsp;de vrouw yen.de afd. geneesheer)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Oaeir zit e,en gezicht in, een oogzit er ook in. Als je het heel
goed voor je.houdt, zit het er .in (hoofd) nbsp;nbsp;nbsp;Do F Md
Aan de .andere kant ie het niet zoo scherp
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt ook, weer op een skelet (negerhoofden grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O F- anat
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een teen met knie en schoen, maar die zijhaak moest er niet aan
zitten (been), die moest mooier zijn nbsp;nbsp;nbsp;. Do F Md
V 6. Gezicht van een rat.(borst man) nbsp;nbsp;nbsp;' Dd F Td
De eene keer zie je er meer in ten de andere, net als op sigarenzakjes en zoo
7. nbsp;nbsp;nbsp;Het zou ook een'stuk land kunnen zijn. Landtongen met water er '
tusschen, maar het is wat,te grof. nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F Idsoh
8. nbsp;nbsp;nbsp;Een, twee toornen er op (de negerhoofden)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F PI
D F- anat.
Dd F Md :Dd F Md
Dd F Td
. D F-f' T D F-f T
1, nbsp;nbsp;nbsp;Dat heeft ook veel van de huid van een beest met slechte plekkennbsp;er in, gaten, 'tfe nek,' de kop, daar zie'je het aan. De eenenbsp;looierij looit anders 'dan de andoren. Ik heb ook eenseen paar-sohoentjes van slangerileer gemaakt, je hebt er gauw een vastenbsp;kijk op
2, nbsp;nbsp;nbsp;Een slang. ' Néé, dat kun je er toch eigenlijk niet van maken
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een foto hier of daar van Met iets, dat maar zoo gevallen isnbsp;en wat een symbool i.n
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een snuit een bek. Moeilijk te zeggen van welk dier (kop)' i'
Vtet zal ik daar nu weer van maken? Het lijkt wel een soort,,..-. T. Ja, hoe zal ik het noemen? Een soort vogel of zoo iets.
Nee, het is er niet uit te maken. Het kan zijn de huid van ee.n vogel.
2. Gezicht van een clown,, een masker of zoo iets (boven)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit heeft'veel van een arendskcp , (l-vleugelj'
2. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van een slangenkop (boven) Er zitten-ook weer oogen-in -
3. nbsp;nbsp;nbsp;Er zit ook iets van een menschelijk gezicht innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
y 4. (1 helft) Een koude gedaante
F T
O F T
G HdF foto D F Td
G F T
D F Md '
O F- Td D F Tdnbsp;D F- Md
D F- M Hd?
-216-
-ocr page 229-VII.
!. 'lieer een skelet, wat er op lijkt nbsp;nbsp;nbsp;G F- anat.
2. Twee gezichten (bov. derde) Ja,iets ^mlDolisch een
normale menschelijke gecteiante zit er niet in nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
Meer een gemaakt iets. Dat doen ze voor reclames voor een zaak ook wel, iets wat lijkt op een mensch of beestnbsp;\/ T. ook weer een gedaante (midd. derde) niet van een mensch of
dier. Ër zit ook iéts nbsp;nbsp;nbsp;in van een leeuwenkop.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ë nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
mooi. Er zit een oog in. Verder niets uit te maken
vill.
IX.
X.
. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dat is een beest. Ja, waar lijkt het op?. Er zit iets in van . 0 F T
. een muizenkop, maar het beeld is-te groot. De koppen van die beesten zijn ongelijk, de oogen staan anders..- Een . beernbsp;of zoo of een wolf? Ze zijn in Nederland heel anders van maaksel dan in andere landen
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht van een mensch (rose) Aan de andere kant is het
Weer Anders nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-t-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een vossekop, nee, meer een¦lammerkop of van een geit (grens
groen-bruin) Aan de andere kant hetzelfde- nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Anders niets uit te maken
3. nbsp;nbsp;nbsp;Er zit wel een beeltenis in van een geheel
Een 'zekér gezicht, maar erg vaag (groen) Van een vrouw of
zooiets. Nee, maar het kan er voor doorgaan nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Md
Waer zoo'n vas-te beeltenis, dat skelet heb ik vast in mijn hoofd. Het is allemaal zoo.... ik heb het volmaakte geziennbsp;en kan geen vaste grondslag leggen aan dit onvolmaakte.
1. Dat kon wal iets zijn van een pauw (blauw). Wat grvjtsohe beesten
zijn dat niet nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FbFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I
-lt;^ nbsp;nbsp;nbsp;2. tot kan wel de kfp van .een vogel zijn (oranje, lat) .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' D F- Td
3. Aan de andere kant isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het een hond,, die ligtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rustennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-t-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Db oogen zijn beter herkenbaar aan de andere kant. Anders zie ik er niet in. Voor een vlek is het te gelijk
Aantal antwoorden 36
Tijd 1 uur en 10 minuten 34
T 10 Td 9nbsp;M 1nbsp;• Md 9nbsp;anat. 3nbsp;foto 2nbsp;PI. 1nbsp;Idsoh 1
F
HdF
FbF
G 7 D 22nbsp;Dd 5nbsp;Do 2
Patient doet zijn best bij de proef. Hij is zeer voorzichtig in zijn duidingen, verbetert zichzelf herhaaldelijk en geeft telkens kritiek op zijn eigen duidingen. Deze angstvalligheid en een zekerenbsp;ovemauwkeurigheid komen ook tot uiting in de tv/ee Do duidingen, die patient geeft en door het feit,nbsp;dat hij bij normale verhouding van' T en Td veel meer menschenlijke lichaamsdeelen dan heels mensche-lijke gestalten ciiidt. Bij deze nauwkeurigheid en goede aandachtsconcentratie'is hot F ';J optimaal.nbsp;Het wordt voornamelijk gedrukt door de negatieve anatcfflisrhe an-bwoorden. Overigens zijn er ook geennbsp;zeer grrote verschillen in de kwaliteit der vorman-twoorden. De opeenvolging der duidingen is in hetnbsp;algemeen geordend, slech-ts bij plaat III zoo los, dat hier wel van verwardheid gesproken kan worden.nbsp;Ook is vreeiii-3, dat patient bi j ev'n zoo groot aantal duidingen bij plaat VIII slechts 1 an-iwoord weetnbsp;te geven. Do stereotypie is wat te hotyj.
-217-
-ocr page 230-Het belevingstype is geheel geooarteerd; als eenige uitingen, die met het aff.eotleven samenhangen zijn er twee liohtdonkerduidingen, die, er op zouden kunnen wijzen, dat patient aan dysphore stem -mingen onderhevig is, die hij niet voldoende zal weten te beheerschen. In eon-, vooral relatief, zoonbsp;klein aantal zal de invloed er van echter piot zeer gmot kunnen zijn.
Tijdens de proef zit patient wat verlegen te lachen. Hij vindt de opdracht moeilijk en zegt dit eenige malen. Hij is zeer breedspr^ig en doet soms heele verhalen naar aanleiding .van zijn duidingen , vooral over dingen, die met zijn teroep samen hangen, b.v, bij de beestenvellen, die hij duidt ennbsp;waar hij kritiek op heeft uit hoofde van zijn berpop.
De eenige vreemde tussohenopmerking, die hij maakt, is bij plaat X: quot;Ik heb het volmaakte gezienquot;.
Het geheel is het beeld van iemand, die zeer voorzichtig en nauwgezet is, storeotyp en zonder uitingen van affectiviteit, met een goed vermogen tot schérp waarnemen van vormen, (ioch zonder uitingen van eigen productiviteit.
Niet goed in overeenstemming met dit beeld is de losse opeenvolging der antwoorden. Het beeld van een depressie is hot dan ook niet, ook al niet door het groota a ntal geheelduidingen. 7eker schizophre-ne symptomen bestaan er niet., hoewel.de discongruentie, tusschen de verschillende kenmerken toch. welnbsp;het meest in deze richting wijst.
RORSCHACH NA DE KUUR 2B .September 1939
I.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ditnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is net de huid van een beest (wijstnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de vorm)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;paar patroontjes, schoentjes, modelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van een schoennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(bovenste gat)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cfewnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ditnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is net een wolfskop (lat. boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Meer zie ik er niet in
11.
III.
IV.
V.
¦VII.
Dit zijn net twee honden tegen elkaar
Dit heb ik de vorige, keer. ook geaien. Maar wat ik er toen, in gezien held? Anders zie ik er niet in
Wat moet ik daar nou weer van maken?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Net een visch met de kop van een visch (been) Vindt U niet?
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn net een paar inktvlekken vind ik (rood lat.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Net twee hondjes vindt U niét? (rond lat.)
Wat zal ik hier nou van maken? ,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel weer cp een huid of zoo iets, met .die ongelijke randennbsp;Anders weet ik het niet
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit hier een horde- of wolfskop (rechtsboven in het zwart)
3. nbsp;nbsp;nbsp;En hier (aan de andere kant) (maar andersom gezien) nog een oog ennbsp;een neus van een beest, maar ontbreekt een stuk, anders was het eennbsp;heel gezicht
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is net een beest met vleugels, een groot insect misschien. Iknbsp;heb het nog nooit gezien 'zoc'n beest.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is nat een lamskop (stompe uitsteeksel lat.) aan vleugel)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net een slangenkop
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is weer net een huid. Wat lijken ze daar allemaal veel'op ¦'
1' (onderhalft)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net een hondekop (punt grootste uitsteeksel) Anders zie ik
er. niets in nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is weer net iets, hoe zal het noemen? Je ziet dat wel eens in .nbsp;de wolken pok. Net een beestenkop van een voorwereldlijk dier. Dat-,nbsp;kan niet voorwereldlijk, maar voordat de mensoh op aarde was dan ,nbsp;{midd. derde)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net een gezicht van eon orang oetan (bov. derde)
D F T
D F T D FoF inktnbsp;D Ff T
G Ff T Dd Ff Td
Dd Ff Td
G Ff T Dd Ff Td
D Ff Td
D Ff T 0 Ff Td
D Ff. Td D Ff Td
-213-
-ocr page 231-Wat is dat toch aardifl^ die vlek met die-scheiding zco er .in (onderste derde) Caar kan ik niets uit maken
VIII.
,IX.
Dat is een mooi foto'tje met die kleuren
D F T
D F Td
0 F Md 0 F Td
D F- t W F- T
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een ijsbeer en daar ook
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht van een beest met een broeds snuit (med. rose),nbsp;een tijger is het niet en een leeuw is het niet, hét is ietsnbsp;daartussohen in de gelijkenis. Meer kan ik er niet uit maken.
Maar,nu.
1. nbsp;nbsp;nbsp;.Net een'menschengezioht (rose.)
2, nbsp;nbsp;nbsp;Een-lamsgezicht. (grens groen bruin) Die vin je vaak in een wolknbsp;ook vind ik,. Anders zie ik er niets is.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een soort muis, nou, muis, hij lijkt eigenlijk wel een beetje tenbsp;groot en de snuit is te breed (oranje lat.)
2. 'Een kuiken (klein s-tukje van oranje lat.)
Eigenaardig, soms zie je het en soms kan je het weer niet vergeleken. Nou, ik zou zeggen, meor kan ik er niet uit make.i
Aantal antw orden 23
Tijd 25 minuten
G '3 nbsp;nbsp;nbsp;F 22 (3-)
D 15 nbsp;nbsp;nbsp;FbF 1
Dd 4 Dzw 1
F
T
T 10 Td 10nbsp;Md 1nbsp;Obj. 1nbsp;inkt 1
Patient zegt zich de platen wel te herinneren en meent, dat hij bij het eerste onderzoellt; ongeveer dezelfde dingen heeft gezien. De vorige maal zag hij echter veel deelen van monschen. Nu heeft hij daarnbsp;niet zoo aan gedacht, want het lijken geen zuivere weergaven.
Patient geeft nu minder diidingen en werkt veel sneller dan de eerste maal. In het beschouwirgstype is het aantal geheel.duidingen afgenomen, de Do's zijn verdwenen en er is 1 duidi.ng van een witte -tus -schenruimte bijgekcmen.
Patient is nog steeds voorzichtig en wat weifelend in zijn uitdrukkingen, oefent ook zelf kritiek op zijn duidingen, doch in de berekening zijn de symptomen van deze voorzichtigheid en ovemauwkeuriijieidnbsp;de Do's vercWenen en nu patient slechts eenmaal een mensohelijk lichaamsdeel duidt, is ook dein dezelfde richting wijzende discongruentie tusschen M en Md niet duidelijk meer. Ook de HdF duidingen ontbre -ken nu.
Het aantal scherp waargenomen vormen is ongeveer gelijk gebleven, de opeenvolging is nu gtwrdend .
Er is een sterke toename van de stereotypie, het T?i is zeer groot en ook verder is weinig variatie in de antwoorden. Dit wijst wel op een zeer groote associatiearmoede.
Het belevingstype is niet meer geheel gecoarteerd, patient geeft nu een kleurantwoord en v/sl een FbF, dat dus wijst cp labiliteit, verlangen, doch onvermogen tot normale affectieve aanpassing, daarnbsp;h.at niet gestabiliseerd is door FFb of beweging.santwoorden.
Van verbetering is hier dus zeker geen sprake: er is een toename van stereotypie en verarming der associaties, terwijl patient tevens minder voorzichtig en .scrupuleus is en de enkele affectuitiagen rietnbsp;goed aangepast en labiel zijn. Typiscii .^achizophrene symptomen zijn dok nu niet aanwezig.
Vocraeschiödenis:
No. 61 Patiënte T-U
Patiënte word in 1904 geboren. .Tij is de tweede van drie kinderen. In de familie komen geen geestesziekten voor. Patiënte bleef op de lagere school eenige malen zitten, werd daarna dienstbode en werkster. ?ij voldeed in haar betrekkingen goed en bleef larn in dezelfde dienst, Tij 'was tamelijk op-
-219-
-ocr page 232-gewekt van aard, werkte veel, zat nooit stil en was in haar vrije tijd veel bezig met handwerken. Alles werkte bij haar lang na en ze kon soms veel piekeren. Op haar ?43tR jaar trouwde zij. tr is één kind uit het huwelijk. Het huwelijk was zeer gelukkig. Patiënte was erg bezorgd en was gauw ongerustnbsp;als haar man wat laat thuis kwam. Ongeveer twee gaar voor haar opname begon zij achterdochtig te worden. /^ij geloofde vaak niet wat haar man zei. De laatste maanden werd dit erger en word zij ook bang,nbsp;dut dingen aie een ander zei, haar ten laste zouden worden gelegd, sen wee^ voer haar opname in eennbsp;kliniek, ging zij plotseling verward spreken en hoorde zij stemmen ven kinderen, die zeiden: quot;Er moetnbsp;eerst een ongeluk gebeuren, dan wordt hij wel dood thuis gebrachtquot;, Zij was zeer bezorgd over haarnbsp;man, en wa., depressief en angstig, ^ij maakte zich verwijten en deed in de kliniek een suicide poging,nbsp;’ij is motorisch onrustig, meent, dat ze in de gevangenis komt en op allerlei wijzen gestraft zal worden. Zoo zal haar, als zij bij het onderzoek de tong zou uitsteken, deze worden afgesneden wegens laster, Bij het intellectonderzook blijkt een debilitas mentis te bestaan.
ipn.mo '!3-amp;-1935 nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Pationte is onrustig, angstig en gedeprimeerd. Zij is.eenigszins infantiel en spreekt met een gemaniëreerd hoeg steirmetje. Zij heeft een stereotyp glimlachje. Zij hoort stemmen, die zij soms ook antwoordt»
Ma een sotmifeenkuur is zij eerst iets rustiger en opgewekter, doch kort er na is zij weer even gedeprimeerd als te voren. Zij hallucineert veelj heeft ook reukhallucinaties. ’^ij is zeer prikkelbaarnbsp;en uitdagend. Ce menschen luisteren haar af en als zij over haar jurk strijkt, hoort zij hen overnbsp;haar sterven spreken. Soms houdt zij, terwijl zij iets vertelt, plotseling op en zegt: quot;lat gaat jenbsp;niet aanquot;. Zij bemoeit zich met niemand en normaal affectief rapport is niet magelijk met haar. Somsnbsp;is zij agressief. Zij spreekt soms onverstaanbaar en schijnt oaarbij vele neologismen te gebruiken. Ziinbsp;wordt steeds drukker, slordiger en meer in zichzelf gekerd. Gedirer.de eenige tijd heeft zij een verzamelwoede gehad, raapte allerlei vodjes van de grond op en bewaarde deze.
In het begin van de ziekte werd elders de diagnose cjp manisch depressieve psychose gesteld. Hoewel men hier in tiet eerst wel aan had kunnen denken, moest toch in de eerste jaren die patients in het gesticht doorbraoht, deze diagnose vervallen Ds .symptomatologie wordt langzamerh.and steeds diidelijkernbsp;sohizcphreen en ook het langzaam, progressieve verlrxip met steeds verdergaande algemeene achteruitgang,nbsp;tezamen met de sterke affectstoornissen en het ontbreken van normaal contact maakten op, de duur denbsp;diagnose schizophrenic wel zeker.
Insulinekuur' van lu Juli 1937 tot 23 November 1937 nbsp;nbsp;nbsp;50 coma's
In het begin is zij wel veranderd en zij voelt dit zelf ook. Ze vond het vreemd, dat ze zoo eigenaardig dacht. quot;Cat ik niet aan mijn man en kind dacht,, dat is toch vreemdquot;., Zij blijft echter gemaniëreerd, lacht ongemotiveerd en spreekt zeer familiair tegen de medicus. Zij ontkent biallucinaties en vraagt steeds om naar huis te mogen. In .September 1937 is zij opgewekter, doch oppervlakkig en nonoha-l.int. Zij blijft nog gemaniereerd. Ze vindt het gesticht geen plaats om er haar heele leven te slij -ten. Langzamerhand wordt zij tijdens de kuur meer prikkelbaar, hypoiraan en begint zij we^r te halluoi-neeren.
Aan hst eind van de kuur kan van verbetering eigenlijk niet gesproken worden. Zij is zeer gemaniëreerd en theatraal, huilt en lacht zonder aantoonbare oorzaak, laat zich soms oo de grond.vallen en is nu en dan depressief. .Soms fluistert zij. Zij meent, dat ze met reukstoffen wordt bewerkt en dat mennbsp;bleekpoeder op haar gooit. Plotseling, nadat ze dit verteld heeft, staat ze op: !'Ik bun wol in de badkuip geweest, dat durf ik ook voor een advocaat te zeggenquot;.
In rio volgende jaren gaat zij langzamerhand achteruit. Zij blijft gemaniereerd, hallucineert veel en zet b.v. 's avonds de stoelen tuiten de zaal, omdat deze zoo tegen haar te keer gaan.
Cardiazolkuur van 19 Juni 1939 tot .29 Juni 1939 nbsp;nbsp;nbsp;4 insulten.
Ce eerste dagen na de kuur is zij iets minder moeilijk en is wal beter contact met haar mogelijk. Kort daarna is deze geringe verbetering weer geheel verdwenen en is patiënte weer als \^r de kuur.
In Juli 1941 is de toestand geheel ongewijzigd.
-^220-
-ocr page 233-RORSCHACH VOOR Dt KUUR 17 Juni 1939
I.
II.
III.
IV.
VI.
VII.
IX.
¦ 1. Een soort schiloerijtje. Net een kerstman en nog een kerstman (niet bewogen gezien)
2. Een soort vogel (middengedeelte) maar zijn kop zie ik niet. Of hij staat met zijn gat omhoog en dat hij daar (med.onder) aan hetnbsp;eten is. (Achterkant)En daar staat niets op in mijn ccger-
Leuk, h^.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een haas of een konijn (rood boven)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een passer (Twee langste roode sprieten onder)
1. nbsp;nbsp;nbsp;[fet is nog net precies twee meneren, die zoo staan met eennbsp;blaadje op hun hand, dat Sloamendaal op staat.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is.net in mijn oogen die juffrouw der kindje (rood med,)
V ’ 1. Dat zijn in mijn oogen net drie hondjes.
Lollog, hb. (Twee hondjes » de la'irspunten)
2. nbsp;nbsp;nbsp;(Derde hond = de kop)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Nou is het net de kop van een neushoornnbsp;Lollig, h)). Die heb ik in Artis gezien (de kop)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, mooie vlinder, hb, vindt U niet?
2. nbsp;nbsp;nbsp;nat is net een hert, dat zoogenaamd gevangen is (1 helft)
3. nbsp;nbsp;nbsp;En dat is een nette meneer in mijn oogen (de pooten)
Dat is net zoo'n dier, dat in het gebergte hangt, een schaap of wolf of hert of wat anders (onderhelft)
Camp;t is nou dat hek, waar ik nou wel doorheen wou, dat laantje door (wijst ergens vaag in het onderste deel)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Vat eigenaardige beesten. In mijn oogen zijn het beesten,nbsp;ijsberen (rose)
2. nbsp;nbsp;nbsp;En dat zijn pirguins (de snuiten van de beren)
Een juffrouwsportret (rosa mediaanlijn)
Daar kon ik nou nooit mijn buik en mijn been zien en nou zie ik het hier wel
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een balfeest
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een dame misschien of in mijn oogen zijn het twee heeren, maarnbsp;het kan ook een juffrouw zijn, die een mannenbroek aangetrokkennbsp;heeft (rood)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Klokjes. Mooi, hfe (grijs boven)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is net de kop van een haasje of konijntje in mijn oogen
(groen med. |
) | |||
Tijd 12 |
minuten |
Aantal antwoorden |
21 | |
G 3 |
B 1 |
T 8 |
m |
53% |
D 15 |
F 19 (9-) |
Td 3 |
T |
52% |
Od 3 |
FbF 1 |
M 6 | ||
obj. 3 feest 1 |
F |
M |
fL |
T |
F- |
T |
F |
Obj. |
3t |
M |
r- |
M |
F |
T |
F . |
1 |
F |
Td |
F |
T |
F- |
T |
F- |
M |
F- |
T |
F- |
Obj. |
F |
T |
F- |
Td |
F- |
M |
FbF |
feest |
F |
M |
F |
Obj. |
F |
Td |
Patients is zeer snel met de heels proef klaar. Tussohendoor zit zij doorloopend te spreken,onverstaanbaar door de snelheid en door de neologismen, die zij gebruikt. Tij bekijkt alle platen ook aan da achterkant. Zij spreekt op zeer gemaniéreerde toon, doch gebruikt toch een zeer onparlementaire
-221-
-ocr page 234-uitdrukking. Zeer vreemd is haar’opmerking bij plaat IX. .
Het F % is zeer laag. Dit kan gedeeltelijk het gevolg zijn van slechte aandachtsoohcentratie^waar-door zij niet scherp waarneemt, 'doch het is dok mogelijk, dat patients bij het duiden andere uiaatsta -ven aanlegt dan juist de vorm. Een aantal antwoorden zijn zeker scherp waargenomen vonmduidingen, doch daartegenover staan antwoorden,-waarvan het geheel onbegrijpelijk is, hoe patiënte er aan komt. Sj isnbsp;dan ook zelf niet in staat dit' nader' te verklaren. Hierdoor on-tstaan zeer groote verschillen in de kwa-li-teit der vorman-Uworden.
Over de opeenvolging der antwoorden kan slechts gezegd worden, dat deze, voor zoover te beoordee: 7 len, geordend is. In het algemeen begint zij met het geheel of een groot detail te duiden om pas daarna tot details, resp. kleine do-tails over. te gaan.
Afwijkend is, dat patiënte, die slechts een klein aantal Dd duidingen geeft, bij plaiat VIII (geen moeilijke plaat) alleen 1 klein detail duidt en dit is een slecht waargenomen vormduiding. Dit maaktnbsp;toch wel een eenigszins verwarde indt'uK.'
Het dierperoentage is wat te hoog'en er is ook weinig variatie in de an-twoorden.
Het belevingstype is ooartatief: patiente geeft slechts 1 bewegings- en 1 kleurantwoord. Het laatste getuigt niet van goede affectieve afinpéissingsmogei.ijkheid, doch wel van de wensch er -boe.
Saraenvattend hebben wij hier een eanigsz'^ns incohaerente en daarbij wat te sterep-type patiente, die weinig uitingen van affectief leven var-toont., doch wel inadaequaat kan raageeren, zonder echter veelnbsp;kans op inpulsiviteit of affeotuitbarstingen.
RaSCHACH NA DE KUUR 4 October 19^
3. nbsp;nbsp;nbsp;Mooie vleugel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Camp;t ben ik precies en dat meneer van Dijk (da kerstmannen) en dit
mijn moeder (midden)
II. nbsp;nbsp;nbsp;Iemand, die zijn harden tegen elkaar doet (Med.punt, bedoelt alleen
de handen) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het kunnen twee mersohen zijn met de handen tegen elkaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' G Bf M'
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is precies een neusbloedir ¦ (rood onder)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bloed
3. nbsp;nbsp;nbsp;Precies het kasteel van de ruina van Brederode (grijs tusschen
negerhoofden) nbsp;nbsp;nbsp;Dat is moeilijk, hbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F- geb.
F
F
’J?
F7
Md
Td
M
IV. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn precies 'bwee jongetjes (weerszijden lat. boven in het zwart) Dd
2. Dat is de kop van een neushoorn nbsp;nbsp;nbsp;D
V. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. Dat is precies een meneer die voordraagt (midden)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
2. En hier is ook een meneer (langs lat.rand rechts) en aan de andere
kant zijn vrouw nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Vfet is dat nou?
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Een handmofje (blauw)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;obj.
2. nbsp;nbsp;nbsp;En .dit is precies mijn. handmof (grijsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;':0 FF obj.
-??2-
-ocr page 235-IX. nbsp;nbsp;nbsp;1. Een villa (tusschen bruin), en .dat is de-schoorsteen ,(br).
2.' Een rneneer jnet een héél lange baard, hij .speelt viool :
- nbsp;nbsp;nbsp;'5. Allemaal gebergte daar; prachtig (groen)
^ nbsp;nbsp;nbsp;Itób is dat nou? (rose). Een afgod, zooals in Artis staa.t
Dat is precies tooverij 1. Een soort draah (blauw, lat.)
_ 2, Dat iijn ripsén (groen med»)
.3, Een haas of een konijn, zijn hoofd (groen med.)
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn zijn'voorpooten (de rupsen)
5. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is ook raar aan dat paaltje (grijs) Een zweefmolon
CZw F- ' geb, D 'ik- Mnbsp;D F natnbsp;D r M
D F- T 0 FFb Tnbsp;D F . Td ,
D F- Td D F dbj.
Tijd 20 minu-ten |
Aan-tal |
an-twoordon 32 | |
e 2 |
B 3 |
( 1?) nbsp;nbsp;nbsp;T 8 |
Idsoh 2 |
D25 , |
F 27 |
Td 5 nbsp;nbsp;nbsp;¦ |
gebbiiw 2 |
00.4 |
FRj.l |
M 8 |
bloed 1 |
Dzw 1 |
Fb 1 |
Md 3 dbj 3 |
F
T 40:ü
Ook deze maal wérkt'patiënte zeer snel.'Zij geeft eengrpoter eian-tal ant\»oorden' dan de eers'te keer, doch groote verschillen bestaan er niet tuSoohen de beide psychogrammen. Het,aantal'geheelóiidingen isnbsp;nog iéts kleiner geworden, doch overigens zijn er in het besghouwingstypo geen voranderingen.-
Het F SiS is gelijk gebleven en hiervoor., e'venals voor de verschillen in de'kwaliteit der yormantwxr-den'en de opeenvolging der antwoorden, gèlderi geheel dezelfde overwegingen als: de eerste maa). Ook nu duidt patiënte bij plaat i'll alleen 1 Cd. Ook nu maakt zij weer vreemde .oprterk'ingen en niet te 'volgennbsp;associaties (b. v. duiding 1. bij plaat V); De stereotypie is echter afgenomian en er is ook meer Verscheidenheid in de aard der antwoorden De stereotypie valt nu binnen normale grenzen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ^
Het belevingstype is verruimd en cok nu iets overwegend-introversief. Patiënte geeft ,nu 1 primair feleuran-twoord, doch daarbij'ook eèn vormkleurantwoord met-,uiting, dus van. normale affectieve agnpassings-roogeli jkheid.
Dit tezamen mét de drie bewegingsantwoorden zijn wol een voldoende stabilisatie voor .de door het primaire kleurantwóord uitgodrukte impulsiviteit.
Patiënte kan dus beschreven worden als een wat incohaerente vrouw, wier- affectievee meer naar binnen dan naar buiten gericht is en tamelijk goed ges.tabilisserd. Van een‘werkelijke verbetering vftfi de schizophrene symptomen .i's geen sprake.-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ¦'¦'i .
Het is nie.t. moge lijk .deze geringe veranderingen in een samenvatting onder te -tirengen. Zij zijn ook minder eenvormig dan bij de verbeterde patiënten.
.Slechts 1 patiënte (Hp., 55'ï , vertoonde veranderingen, die met die van de verbeterde pati.enten oyereenkwamen n.l. verbetering innbsp;intellectueele en affectieve aanpassing.
Twee gevallen vertoonden, licht verbetering in dè intelleotu ..-eele aanpassing, met toename van de B's
1 patiënte is geheel)*'extratensionslosquot; geworden (Ho, 58)
.Bij enkele anderen deden de geringe veranderingen alleen het beeld ‘van voor de kunr dnidelijker ¦uitkomen.
By. enkele patiënten is na de kuur het aantal antwoorden toege-n.omen, zonder dat verder van verbetering gesproken kan wórden.
By een aantal patiënten is een meer of minder „duidelijke as-. sociatiearmoede,. en verarming van het geheele. beeld opgetreden.Hit
-22.3-
-ocr page 236-is nog het meest conötante verschijnsel.
Coartatie van het helevingsi.ype, zooals bij sómmige verbeterde patiënten voorkwam,¦werd bij van de niet-verbeterden gevonden.
In het algemeen kan niet gezegd worden, dat de instelling tegen -over het onderzoek by de niet-verbeterde patiënten.beter geworden was of dat de aandacht beter geconcentreerd kon worden.
Absurde,en abstracte duidingen komen na de kuur even goed voor als by het onderzoek voor de kuur; de opeenvolging der antwoorden isnbsp;niet duidelijk veranderd en het is niet in alle gevallen gestegen.
l'I-
VOORLOOPIGE_CONCLUSIES_BE'^EIT^E_V^G__I_M_II
Aan de hand van de gegevens der vorige hoofdstukken kunnen -wy nu trachten de beide eerste vTagen te beantwoorden.
Vraag I luidde: Kunnen na een insuline- of cardiazollcaur bij schi-zophrenen prlncipieéle veranderingen in het Rorschachprotocol ontstaan en;, zoo ja, waaruit bestaan deze?
In de vorige hoofdstukken is gebleken, dat het Rorschachprótocolna een insuline- of cardiazolkuur aanmerkelijke veranderingen kan ver-toonen, doch dat dit, ook bij de klinisch herstelde patienten,nietnbsp;altijd het geval is'.
We kunnen de resultaten als volgt samenvatten:
1. Verander^gen
affectieve aanpassing vermindering van Fb en PbF, met optre-den^van FFbJ 2f_coY^|sLtie_van_het helevij^stype, met daarbij meestal nog duidelijka* verbetering in de intellectueele aanpassing, gaan steeds samen met klinische verbetering of her -stel. Klinisch blijkt daarbij de aanpassing steeds beter te zijnnbsp;dan de Rorschach zou doen vermoeden. Re eenige uitzonderingnbsp;hierop vormt patiënte E-L ïTo. 55» lt;116 deze veranderingen innbsp;de Rorschach vertoonde zonder een spoor van klinische verbetering.
onaangepaste beeld van~vöor de kuur wordt pregnanter, de kenmerken,van impulaiviteit nemen toe of er zijn andere verschyn-selen van slechte aanpassing b.v. toenemend autisme)^ansteeds gepaard met een klinisch beeld, dat of stationair is geblevennbsp;of in de,zelfde richting als de Rorschach is veranderd.. Ritnbsp;kan eventueel samengaan met verbetering in de intellectueelenbsp;aanpassing en de patient maakt dan ook soms een wat meer geo3gt;-dende _indruk •
5. nbsp;nbsp;nbsp;of slechts zeer geringe_veranderingeh_in_de_Rorschach
gaan.'’ïn~het.quot;aï^miên~3amen meï een ongewijzigd klinisch beeld. Echter Ifomen, hierop enkele uitzonderingen voor en bij de verbeterde en herstelde patiënten, die weinig veranderingen , innbsp;de Rorschach vertoonden, is de klinische verbetering in hetnbsp;algemeen ook minder duidelyk dan bij de patiënten met duidelijkenbsp;veranderingen in de Rorschach, (van de 8 patiënten van. dezenbsp;groep konden 2 hersteld ontslagen worden, 1 werd met. defectnbsp;ontslagen, tegen advies, doch wel iets verbeterd, 1 een jaar
-224-
-ocr page 237-ïia het beëindigen van de kuur doch obk als duidelyk defecte persoonlijkheid; de 4 anderen vertoonden slechts geringe ge-stichtsverbetering).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
4» As s OG ia tie armoe de _ en nbsp;nbsp;nbsp;treedt
by~iin~aantal verbetirdi^en niet verbeterde patiënten op,zoowel' by patiënten met duidelijke veranderingen als by patiënten, wier protocol overigens niet veel veranderd was.
Omgekeerd kan gezegd wordens
1. nbsp;nbsp;nbsp;Klinisch tLiet_verbeterde patiënten vertoonen in het algemeennbsp;giin^ofilechts gerin^''inquot;dan meestal ongunstige veranderingen in de Rorschach (uitzondering ¥o.55)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Klinisch_verbeterde_patienten kunnen al dan niet duideliji® veranderingen in de Rorschach vertoonen. Tan de 16 paxienten,dienbsp;in aansluiting aan de kuur hersteld of verbeterd aitsla^^werden, behooren 12 tot de groep met duidelyke veranderingen innbsp;dè Rorschach; de 2 patiënten, by wie de klinische verbeteringnbsp;hét minst duidelyk was behooren tot de groep met weinig veranderingen.
Van de 4 patiënten, die een jaar of langer na de kuur nog ont-'slègen konden worden, behoort slechts 1 tot de groep met geringe veranderingen in de Rorschach.
De' aard der veranderingen by de verbeterde patiënten werd reeds besproken. Tan de ontslagen patiënten hadden 7 esïi gecoarteerdnbsp;of cóartatief belevingstype. De anderen vertoonden alls nognbsp;symptomen van niet goed aangepaste affèetivitait. De intsllec-tueele aanpassing is in het algemeen meer verbeterd dan de affectieve en de schizophrene kenmerken zyn minder duidelijk ofnbsp;ontbreken geheel. Terugkeer van de bewegingsantwoorden ia zeibi-• zaam, waarin zich volgens Skalweit’ het defectkarakter van denbsp;remissie zou uitdrukken.
•Géén van deze patiënten heeft echter een geheel normaal pay-chogram. Terschuivin^n_van_een_duidelyk_schizophreen_tot_een normal psychögram komen 3us_by_dezi'patienten_n.iet_voorTnbsp;Ri'5 2~patIëntin~tQrNo. 22~in W-T No.'*207''dii voor de quot;kuur beide een duidelyk schizophreen psychögram hadden, zyn na denbsp;kuur de schizophrene kenmerken verdwenen. Bij hen is- de ver -schuiving naar het' normale het verst gegaan'van alle patiënten, doch beide hebben na de kuur een sterke coartatie en stereotypie, die wel geen schizophrene symptomien behoeven te zijn,nbsp;doch toch oök’niet als normaal kunnen worden beschouwd.
De tweede patiënte was ten tijde van het Rorschachbnderzoek niét zoover hersteld, dat zij ontslagen kon werden,nbsp;ianmerkelyke veranderingen in duidelyk schizophrene psycho -graifflaén zijn dus mogelijk, doch niet'in alle gevallen aanwezig.nbsp;Hoever deze veranderingen kunnen gaan, is slechts met een ka-tamnestisch onderzoek en herhaald Rorschachonderzoek uit tenbsp;maken.
Vraag II luidde: Is het mogelijk op, grond van het onderzoek na ©mgeslaagde kuur een voorspelling te doen omtrent de duurzaamheid van het bereikte resultaat?.
Deze vraag is reeds besproken in aansluiting aan do aard der
-225-
-ocr page 238-'/eranderingen ty do verbeterde patiënten (blz 124. Geen der patiënten had by ontslag een geheel normaal psychogram en hoe het vender met hen zal gaan is moeilyls: te voorspellen,, daar, zooals ik reeds vermeldde j de IJorschachs verschillende mogelijkheden opennbsp;laten.
Alleen katamnestisch onderzoek zal hier misschien een oplossing kunnen brengen. nbsp;nbsp;nbsp;¦ ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
.... nbsp;nbsp;nbsp;.. VII
Ovèrzicht_yan_de yóor/de_^ur_in_de_psychpgrammen_^vonden ken-merken {quot;zie'tabel ÏV nbsp;nbsp;nbsp;^
Ie houding, die de'patiënten,ten opzichte van het onderzoek : aan-hémen, is zeer verschillend, en in het algemeen in overeenstemming met hun,klinische toestand. Het komt echter voor, dat stille, geremde en onverschillige patiënten zich tegen de verwachting innbsp;voor de prpef interesseeren en vry veel duidingen geven, terwijlnbsp;daarentegen soms patiënten, van wie men veel verwachtte,slechts metnbsp;enkele stereotype duidingen volstaan.
Sommigen worden door hallucinaties of door geluiden uit de omge -ving afgeleid, anderen zitten soms lange tijd naar een plaat , te staren, zonder dat duidelijk is, of zy ook hun aandacht er op gericht hebben. loor dit alles zijn by vele patiënten de tijden lang,nbsp;ook by weinig antwoorden. Een zeer groot aantal patiënten! . moetnbsp;voortdurend tot.duiden worden aangespoord.
Alle Horschachf act oren en de verschillende ’’schizophrene kenmerkenquot; der verschillende autexirs werden één voor één nagegaan.
Wij vinden dan het volgende:
gegeven wordt, varieert zeer sterk, nl. van 5 tot IÖ5. Een gering.aantal antwoorden komt echter zeer veelvuldig voor.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..
Wan 55 patiënten gaven 50 minder •/dan I5 duidingen.
Falen is een zeer frequent verschynsel, dat 29 van.de 53 patien -ten vertoonen bij 1 tot 7 platen. Het' meest komt het voor bij de patiënten met weinig antwoorden, waar het dan in de meeste, gevallen mede een uitdrukking is van de algemeene associatiearmoede ;nbsp;soms komt het echter voor - en in die gevallen moet de beteekenisnbsp;er van belangrijkerzijn'- te midden van een nomnaalcf zelfs grootnbsp;aantal duidingen bij de. andere platen (b.v. Pat. .ïïo.. 25)
^^ 5 gevallen voor (No.24,,3-1'»28) . en
slechts bij élk eenmaal. .
Contami^tle Slechts 1 patiënt gaf 1 gecontamineerd antwoord, lui'dingen van witte tussohenruimten ^yen !2 patiënten,dochslechÉsnbsp;5 gaven ër meer dan 1 ^3 patiënten 2 maal, 1 patient 5 maal en 1nbsp;patient 6 maal)
ÏE nbsp;nbsp;nbsp;komt nogal veel variatie voor. In de mees
te gevallin is het GÊp,:zonder duidelijk overwegen van eenvsn deze beide, of I. Ie enkele Id-types komen alleen' vooi’ in de groep patiënten met normaal aantal antwoorden.
-22é-
-ocr page 239-ïlsn zuiver G-type kwam slechts eenmaal voor (f\To. 42), sterk overwegen 0Ler'G''s 1i maal? 8 hiervan w'rden gevonden in de groep patiënten met sub-normaal aantal duidingen. Van een sterk overvregen van G- ofDd-: type kan dus' niet gesproken worden;
Do opeenvolging' 'der antwoorden is in een groot aantal gevallen ge-stoordT Zikar ïs-dit het geval'hy' 18 patiënten, terwijl het symp -toom bil 5'2ihdere is aangeduld. Bij een'vry groot aantal patiënten, vooral bij die met weinig duidingen of met vrijwel uitsluitend Bnbsp;anTwoordèh, is'de opeenvolging'niet góed te beoordeelen. Soms isnbsp;de öpeenvöïglng der antwoorden by elke plaat afzonderlyk wel goed,nbsp;of niet te ¦ beöórde'elen doordat slechts één soort duidingen gegevennbsp;wordt,'döèh óver het gehèel genomen te los of zelfs verward.
Eet E '^_ wisselt van zeer laag (7'^gt; hy Fo.25 tot 10CK (¥0.41)» In vëïê^gêvallen is het moeilijk te berekenen dóórdat de patiënten on-duideiyk'aangeven? in andere gevallen heeft het door het kleinenbsp;aantal antwoorden geen waarde. Geheel juist zyn de cyfers dus nietnbsp;doch het'is wel duidelijk, dat in de meeste gevallen het P ^.nbsp;is (bij 28 patientèn cnder 70*^ tegen over 19 patiënten met 70-90 %nbsp;en 4 boven 9O'^0 •
Ook dè gr'o'óte^ verschillen ln_ie_^aliteit_der_voraan;^oorden-, een ziir''sübjëctïëf'quot;ên’'düs~möêiïijk*’te beoordeelen symptoom,komen veelvuldig vóór.''Hét'Werd in 20 gevallen gevonden'én was bövendien innbsp;nog 10 andere gevallen waarschijnlyk wel aanwezig'. Soms quot;was b.v.1nbsp;zeer slechte-duiding tusschen de gewone. Iri een aantal gevallennbsp;óntstond-'-het Vóómamelijk door het géven van zeer' vage duidirgai ofnbsp;slechte anatomische ahtwoórden.
Uit de tabel is af tè lezen, dat het'symptoóm'vooral voorkomt bij de patiënten met laag
Inhóu'dlder_dnidingen - • nbsp;nbsp;nbsp;' '•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
verdeeiing als .volgt? ...... nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Wormale stereotypie 27 patient.en, te .sterke., s.iere.otypie .13 • patiënten, te geringe stereotypie 11 patiënten. By'meer dan de, helft van de patiënten valt de stereotypie- dus binnen normal,e grenzen.
2 patiënten geven meer anatomische dan di,er(iu4dipgen, 7 patiënten meer V en Md dan T.
duidingen werden door 26 pa.ti.piiten.gegeven door 10 patiënten meer''dar. 3^ Eén. patients (Uo.55) ê^f VS-ó- haar-32 ant -woorden 31 anatomische duidingpn., Egt p.yn, byna.,,steeds slechte duidingen en vaak worden zy vOo'ral door.,de kleur, soms ook -. dochnbsp;dit is niet steeds duidelyk en de patiënten kunnen het 'meestalnbsp;zelf ook niet aangeven - door aantal en ligging bepaald.
Abstracte¦: iBidi^gsn werden' door A;patiehtèh'- gégeiren (1 maal 4, nbsp;nbsp;nbsp;1
maal 2 en 2 maal-; iJ. : nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- quot; ¦'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦^ f» -
.'wérden door 2 patiéhten gegevèh.
Het_voorkomen_van_duidingen met waankarakter was slechts by 3 patiënten du'bifius.' -
Antwoorden', .bepaald, door-aantal_en_ligging kwamen by 3 patiënten voor.-Sy. een-, 3-maal, by dè' anderen-elk.vl maal. Bij l andere patiënten was het. symptoom misschien,.'doch niet .met zekerheid- aanwezig.
-221-
-ocr page 240-^2'*' PQ^se'^ereei'èh- bestond in meer óf -minder sterke mate bij 5.;patienten,
. De verschillen hierin zi,jn bij de verschillende pa-, tienten niet zeer groot*¦ ïn hoofdzaak komen twee vormen voors
1, nbsp;nbsp;nbsp;Gecoarteerd of sterk cóartatiéfs 17 patiënten, van wie 9 g^eel
¦ gecöartèerd .zyn, 2 eeh type 0?1 (l FbF) hebben, 2 een typel8l (1' FbF):: en:,4 een type 1:0.
2^;- Fxtratenslef-egocentrisch; 29 patiënten. Het totaal der kleur-• antwoorden varieert'in dezè groep van 1^ tot 15^^, Hiertegeno-•• ver kwamen: is siebHts 5 gevallen 1 B en in 1 geval 2 B's voor. Big:-6 patiënten bestond een. licht, overwegen van de bewegings-; V antwoorden, doch' ook hier Was het grootste aantal. B's - slechtsnbsp;: • 4;,-. tegenover 2- Fb '(¦''’¦0.58) i-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
• ¦„Sléchts 1 patient¦;(Ho.49): had tegenover 2 .FbF, 2 FFb's ën 2 B's • staan. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'¦'¦„¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ ¦. '¦¦••¦
^ij zien dns een sterk overwegen van' het extratensief-egocentrische b'èlevingstype, terwijl. ook een betrekkelyh groot 'aantal patiëntennbsp;geheele of zeer sterke coartatie vertoont.
werden.door-een-'vr-jj grobt aantal patiënten gegeven n.1. -15 van de 33 patiehteni 10 patiënten gaven 1 FbH, de 6 anderenbsp;van 2 tot 5» Bij 9 patiënten kwamen deze' antwoorden voor zonder andere, kleurantwoorden.
Ljchtdonkerduidingen werden door 15 patiënten gè geven yin 1 geval
2, nbsp;nbsp;nbsp;in een ander”!, en-in alle andere gevallen slechts 1 maal.Steedsnbsp;zjin zij te gering in aantal om veel invloed op het geheele beeld tenbsp;kunnen -uitoefenen. Zonder, uitzondering zqn het Hd, MF of FHd duidingen. F (Fb) komen niet voor.
Een duidelijke kleurshock komt by geen der patiënten voor. Bij sommige is er wel een aanijLuiding.
Het blykt dus, dat alle inide literatuur als min of meer voor schizophrenia kenmerkend- genoemde symptomen, behalve de duidingen met waankarakter, by 1 of meer patiënten voorkomen, doch dat de frequentie der verschillende kenmerken zeer,verschillend is.
Uit de tabel blykt, dat het vaakst voorkomen: nbsp;nbsp;nbsp;,
Laag F fa nbsp;nbsp;nbsp;¦- _ ..
Grbote verschillen in de kwaliteit der F U Gestoorde' opeenvolging
Falen nbsp;nbsp;nbsp;,,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Gering aantal antwoorden.
Afwijkingen van de normale, stereotypie
Extratensief-egocentrisch,belevingstype
Coartatie van,het-belevingstype . nbsp;nbsp;nbsp;¦
Kleurnoemingen
Andere kenmerken daarentegen,- zooals' b.v; beschcfuwingstype Bd, het geven van DG of BdG of gecontamineerde G, benoemen naar aantalnbsp;en ligging, quot;Eigenbeziehungenquot;, komen slechts In enkele gevallennbsp;voor.
Be meeste der vaak voorkomende kenmerken worden echter ook, zooals reeds in hoofdstuk I werd vermeld,. b;j organisöh ¦hersenlijden in hetnbsp;algemeen gevonden en zyn dus niet specifiek, voor sbhizophrenie.Eennbsp;uitzondering hierop vormen de groote verschillen in de kwaliteit
-228-
-ocr page 241-dér vormantwoordèn, die Rorschach als tiilsluitend bij schizophrenie voorkonend besbhouwt, en de gestoorde opeenyol^ng, die bij organische hersënaandoehingen niet gevonden zou worden (Oberholzer').nbsp;leze beide kenmerken'komen bjj mijn patiënten in 20 (misschim ietsnbsp;meerj resp. 18 gevallen voor en wij moeten hieruit dus besluitenjdatnbsp;by dit materiaal slechts een betrekkelyk klein aantal patientenv®'-kelijk typische schizophrene beelden vertoont; een vrij groot aantalnbsp;vertoont verschijnselen, zooals die bij organische hersenprocessen innbsp;het algemeen gevonden worden; een aantal vertoont atypische beelden die meestal gepaard gaan met associatieve en affectieve armoede, en dus niet met schizophrenie in tégênspraak behoeven te zijn.nbsp;Het aantal patiënten is niet groot genoeg om.idit in percentages uitnbsp;te drukken.
In de-inleiding heb, ik . de mogelijkheid ge.qpperd, -dat by sterke remming-of onverschilligheid schizophrene kenmerken misschien niet duidelijk tot uiting komen, laar een dergelijke remming zich wel het eerst zal uiten in een gering aantal duidingen, is het van belangnbsp;een vergel^king te maken tusschen de patiënten met gering en metnbsp;normaal aantal antwoorden, leze scheiding is in de tabel reeds gemaakt. Tabel lYa spreekt voor zich zelf en hier kan dus met een samenvatting worden .volstaan. Bij vergelijking der beide groepen ziennbsp;wij, dat in de groep met klein aantal antwoorden voorkomt?
Meer falen \ nbsp;nbsp;nbsp;,j
Sterker stereotypie Hoogér Y-/’
Miniier vaak ,groote verschillen in de kwaliteit der H Meer'coartatiequot;van het belevingstypenbsp;Minder vaak stoornis in de opeenvolging
(het ¦éerste en laatste verschijnsel hangen, evenals eniceIe andere die 'uit de tabel zyn af te lezen, direct samen met hetklei-.ne aanta'1 antwoorden)
In het algemeen zyn dit dus verschijnselen van armoede zonder veel specifieke kenmerken. Ie meest kenmerkende symptomen komen bij dezenbsp;groep dus niet duidelijk tot uitdrukking, laar deze groep een grootnbsp;aantal patiënten omvat, zijn deze resultaten dus niet. in overeenstemming met die van Helene Katz, die bij sohizophrenen in slechts 5quot;^nbsp;der gevallen een atypisch psychogram vond.
Ook verschillen zij nog met die van Schenk en Coltoff, die bij I4 van hun 22 patiënten voor de kuur duidelyk schizophrene beelden in denbsp;Rorschach vonden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Als wi,j de groep patiënten met, normaal aantal antwoorden' afzonderlijk beschouwen, zien wij, dat in de meeste gevallen een aantal kenmerken positief is en wel voornamelijk de gestoorde opeenvolging,het lage F '^ en de groote verschillen in de kwaliteit der F. ,
Ie gestoorde opeenvolging komt by 15 patiënten voor, is in 2 gevallen dubieus en ontbréekt by 8 patiënten.
quot;De groote verschillen in de lo.valiteit der F worden in I8 gevallen gevonden; 1 maal is het symptoom dubieus, 1 maal waarschynlijlr. welnbsp;aanwezig en in 5 gevallen ontbreekt het.
Fen laag F quot;^- (onder nbsp;nbsp;nbsp;komt bj) I6 patiënten voor.
In slechts 1 geval ontbreken allé drie verschijnselen (Ho.29)enlder is, -ook, behalve 1 maal falen en een extratensief-egocentrisch be-
-229-
-ocr page 242-•ifc'ririgsty-pe geen der andere kenmerken positief. PaiJiferit drukt zich echter -wel ¦vreemd en. sterè.otyp, uit en klinisch bestond iji 'dit geval niet de minste t-wijfel aan de diagnose schizophrenie.
^, .In 1 geval. (^0.28), ontbreken zco-wel gestoorde opeenvolging als t groots verschillen in de kwaliteit der -F, doch is wel ¦¦ het F ^nbsp;.....under. .7-Q»• Fan..de andere'kenmerken zijn hier positief, s falen(2naai),nbsp;i. l. PG , .extratensief-egocentrisch helevingstype. Bij deze patiënte-was,nbsp;..h.zooftle. Feeds, besproken is, het ziekteverloop niet geheel typisch',
’ ;dqah'vras het klinische, beeld tijdens elke ziekteperiode wel duide-_ .jljjk,. echiZ:Ophreen. , nbsp;nbsp;nbsp;.
:Wij :komen dus-'tot de-volgende .conelusiesï
¦t;
’-Méér dah^ helft der patiënten geeft een subnormaal aantal duidingen.
'P. quot;De meestë'patiéntèn inet gering aantal antwoorden yertoenen een ¦ ''arm psychb^am, waarin specifiek or^nisöhe of ,z.g. schizo -phrehe 'ke'nmerken niét duidèlljk tot uitdrukking komen.
'?. ¦ Be patiënten met normaal aantal ant-woorden hebben voor de groo-'te meerdérheid wel organische en z.g. typisch schizophrene kenmerken^
geldt echter slechts,voor de groepen als geheel, want ook onder de patiënten met weinig an'twoorden komen enkele voor, bij wie een aantal kenmerken positief is, zij het dan ook in een mindernbsp;groot aantal dan in de andere groep. Be combinatie van falen, gestoorde opeenvolging, laag F '^j en groote verschillen in de kwaliteit der F .komt hier voor .bij., lo. 3 5 en bij lTo.5-1. -Baarentegen komen ook in de groep met normaal aantal antwoorden a-typische psychegrammen .voor.
quot;Wij moeten nu nagaan, of deze conclusies ih overeenstemming zijn met de kliniek, m.a.w.‘of misschien de patiënten, bij wie het klinischenbsp;beeld of verloop atypisch waren, dezelfde zyn, die hen atypischenbsp;Rorschach hebben. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Het betreft de volgende patiënten (voor uitvoerige bespreking der gevallen wordt naar de betreffende bladzijden verwezen)
No. 40 Paté L-L (Blz. 53) Rorschach slechts 3 duidingen, dus geen oordeel mogeiijk. Alypisoh.
kwaliteit Weinig schizo -zou
No. 39 Paté J-Q (Slz. 56) Rorschach niet typisch. F ?S 100, dus geen groote verschillen in de der F. Opeenvolging niet gestoord. Vrij s'terke stereotypie. Impulsief helevingstype,nbsp;phrene kenmerken, doch zeker in tegenspraak met, een depressie, waaraan klinisch ook gedachtnbsp;kunnen worden.
No. 23 Paté T (Blz. 61) Klinisch bestond hier eigenlijk geen twijfel, doch het verloop was door he.t groote aantal Sohubs wel wat atypisch en bi’j de eèrste aanvallen is de diagnose niet gesteld.
. Sj elke aanval is het beeld echter duidelijker. De Rorschach is niet typisch,- dtjch wel verdacht'. Stoor-. nis In de opeenvolging, stereotypie te'laag, ex'bratehsiöf-egocentrisoh helevingstype.
No-, 38 Pa-te W (Olz. 66) Klinisch- is hier het voornaamste bezwaar -tegen de disignose, dat patiënte voor een eers-te schizophrenequot; Schub .wel'wat óüd is. Ce Roréchach is moeilijk te beóordealon doorpatientesnbsp;verwardheid en onduidelijk spreken.--^De stoornis in do opeenvolging is hier echter'zeer duidelijk ennbsp;het belevings-lypü is geheel 'extratehsief-egocentrisch. Hoewel de andere factoren niet goed te be -oordeelen zijn, pleit het geheel wel. strek voor schizophrenie.
No. 37 Paté F-H (Blz. 71) Oe mogelijkheid van een puerporalé psychose is niet gheel uitgesloten. Rorschach atypisch: gering aantal antwoorden, eboh wel aanduiding van gastborde opeenvolging en groote verschillen in de kwaliteit der F;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
No. 26 Paté N-C (Blz. 90) Bj deze patiënte was klinisch de twijfel aan de diagnose vrij sterk. Lö moge-
-230-
-ocr page 243-lijkheid van een puerperale psychose is zeer groot, ook wegens het i/erde’y verloop.
Rorschach; alle belangrijke kenmerken positief.
,Nö. 27 Pate.K-S (31z. 94) hot klinische beeld is gemengd met veel neurotische symp-'ximen. Rorschach;aan
tal belangrijke kenmerken positief,
No,. nbsp;nbsp;nbsp;22nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paténbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Blz,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;102)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fcrschach; alle belangrijke kenmerken positief.
tk). nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paténbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v.Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;110)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Klinisch bestond in dit 'geval vrij sterke twijfel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rorschach: nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geheel ty
pisch, doch aantal kenmerken positief. Laag F 9é bii goed intellect, 1 CG. aanduiding van groote verschillen in de kwaliteit der F.
No. 20 Paté 'W-T (Blz. 114) Het voornaamste bezwaar, ;Jat tegen de diagnpse schizophrenie gemaakt kan worden is de leeftijd van patienre. Rorschach: belairg.'ijkste kenmerken positief.
No. 30 Paté T-L (Blz. 121) Het beeld wordt hier gccompiiceerd door een debilitas mentis Rorschach; Een aantal kenmerken is hier misschien positief door co debilitas (laag F ?b, benoemen naar aantal eii ligging), doch andere behooren wel tot de typische schizophrene kenmerken,
No. nbsp;nbsp;nbsp;13nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Pat.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;20)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hier moet behalve aan eer schizophrenia, ook gedacht worden aan denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mogelijk i-
heid van een depressie nbsp;nbsp;nbsp;taj clefc.ilitas mentis, het lame.re verloop bevestigtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'wel de diagnosenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schizophf^
nie. Rorschach atypisch.
No. 14 Pat. dé L (Blz.22) Cé mogelijkheid van melancholia a.iaesthetica moet oyarwogen worden. Rorschach: gecoart.erd belevirqstype, tamelijk arm beeld, met 3 maal' falen . De Verwarde opeenvolging past echter veel beter bij een schizophrenie dan bij een depressie.
No. 18 Paté P-N (Blz.27) Hier moet de differentiaaldiagnose gemaakt worden met een puerperale ps^'oho -se. Rorschach: een aantal kenmerken positief, vooral groote verschillen in,de kwaliteit der F.
No. 32 Paté L-I (Blz.32) Klinisch moet hier ook gedacnt worden aan de mogalijkheid van een degonera -tiepsyohose. Rorschach; atypisch.
No. 43 Paté X (Blz.129) Diagnose schizophrenie riet geheel zeker door debilitas mentis. Rorschach : Laag F ^ en hooge stereotypie mogelijk door deoilitas. Onspeoifiek beeld.
,No. 55 Paté E-L (Blz. 191) Klinisch vertoont patiënte een niet, geheel cüidelijK beeld. Rorschach: groot aantal kenmerken positief, pleit het meest voor schizophrenie.
No. 63 Paté v.d.L-de I. (Blz.196) Patiënte is voor het eerste optreden van een schizephranie wat oud . Men moet ook denken aan een atypische melancholie. Rorschach: weinig antwoorden, met veel falen,wian-door geen goed oordeel mogelijk is. Laag F JS met hooge stereotypie. Het beschouvingstype is 3. f-n-duiding van groote verschillen in de kwaliteit der F. Pleit meer voor schizophrenie en tegen^depr* i-sie.
No.eO PateF-C (Blz.109) Klinisch een tamelijk dubieus beeld. Rorschach: atypisch
No. 66 Pat. i (Blz. 202) Rorschach,: belangrijkste kenmerken positief of aangeduid.
No. 64 Pat. I (Blz.208) In het begin kon door het vrij goede contact en affectief rapport twijfel aaneb diagnose bestaan.
In oe loop oer tijc is de diagnose ochtor wel zeker geworden. F^orschach; opeenvolging niet duidelijk gestoord, doch vereer is wel oen aantal belangrijke kenmerken positief of aanjeew-o.
Het betreft hier d\.s 21 patiënten,, Dij wie kliniscl,. nbsp;nbsp;nbsp;aan de
diagnose schizophrenie zou kunnen bestaan. Hij slechts 6 hiervan is ook de Rorschach zeker atypisch.
Bij 6 patiënten is in de Rorschach een aantal kennerken positief en pleit deze meer voor schizophrenie dan voor de andere klinisch innbsp;aanmerking komende diagnoses.
By 9 patiënten zyn de belangrijkste, kenmerken positief en mag men dus wel spreken van een psychogram net duidelijk schizophrene kenmerken.
Opmerkelijk is, dat dit o.a. het geval is hij Ho.26, by wieklinisch de twijfel aan de diagnose wel zeer sterk was en bij Ho.20, hij wienbsp;men later de diagnose schizophrenie door degenerauiepsychose heeftnbsp;vervangen.
-231-
-ocr page 244-De vraag doet zich nu dus voor, welke waarde wij aan het voorkomen van schizophrene kenmerken in de Rorschach moeten toekennen. Kxin-nen zij onze klinische twijfel doen verminderen en zijn zij dus bruikbaar voor de diagnose, of zeggen zij ons in dit opzicht niet veelnbsp;en kunnen zij evengoed voorkomen bij patiënten met andere stoornissen? Hiervoor is het katamnestisch onderzoek van het grootste belang. Van de 15 twijfelgevallen, bij wie de Rorschach min of meernbsp;typisch voor schizophrenia zou zijn, zyn 11 hersteld of, verbeterd.nbsp;De 4 patiënten, die niet ontslagen konden worden, zyn alle onge -veer in dezelfde toestand gebleven en eerder achteruit - dan vooruit gegaan; bij geen van hen bestaat nu, mede door het verloop,nognbsp;redelijke twijfel aan de diagnose.
Van de 11 ontslagen patiënten recidiveerden er 3 (Ho.23, 27 en 22) Bij hen werd de diagnose schizophrenia de volgende maal met mindernbsp;twijfel gesteld.
Drie patiënten bleken bij het katamnestisch onderzoek minder goedte zijn dan bij ontslag werd verwacht (Ho. 38, 37 en I4). Bij Ho. 38nbsp;bleek dit alleen uit inlichtingen van de familie en is dus nietnbsp;goed te beoordeelen; de beide andere vertoonden een niet te miskennen schizophreen defect.
In al deze gevallen zou men dus kunnen zeggen, dat de Rorschach goede aanwijzingen geeft voor de juiste diagnose.
Van 3 andere van de 11 patiënten waren geen of geen betrouwbare inlichtingen te verkrijgen.
De beide overigen bleken bij het katamnestisch onderzoek geheel goed te zijn. (Ho. 26 en 24)
Deze beide patiënten behooren tot de gevallen, waar de twijfel het sterkst was en het gunstige verloop moet ons, nu na eenige jarennbsp;insuline- en cardiazolbehandeling wel gebleken is welkeen grootnbsp;aantal patiënten recidiveert of onvoldoende herstelt, in die twijfel nog versterken.
Hoewel het dus in vele gevallen schijnt, dat schizophrene kenmer -ken in de Rorschach een belangrijke aanwijzing voor de diagnose kunnen zijn, is dit zeker niet altijd het geval.
Bveneens komen gevallen voor, waar klinisch geen twyfel aan de diagnose bestond en deze ook katamnestisch gehandhaafd bleef,terwijl de Rorschach atypisch was. (b.v. Ho. 4I» 42.)nbsp;vy kunnen hieruit dus besluiten?
a. nbsp;nbsp;nbsp;dat in klinische twijfelgevallen in de Rorschach dikwijls aan -wijzingen te vinden zijn, die in de richting van schizophrenienbsp;wijzen, terwijl later het beeld ook klinisch duidelijker wordt •
b. nbsp;nbsp;nbsp;doch dat bij klinische twijfelgevallen met duidelijke schizophie-ne kenmerken in de Rorschach het verloop niet steeds ongun -stig behoeft te zyn, zoodat de twijfel aan de diagnose blijftnbsp;bestaan, (althans met behandeling; onbehandelde gevallen hebnbsp;ik niet kunnen onderzoeken en deze zouden hiervoor juist hetnbsp;belangrijkst zijn.)
c. nbsp;nbsp;nbsp;dat een atypische Rorschach zeer goed vereenigbaar is met eennbsp;klinisch duidelijk schizophreen beeld.
Samenvattend meen ik dus, dat het-niet geoorloofd is de dia^öse schizophrenie alleen op de Rorschach te stellen of op grond vannbsp;het ontbreken van schizophrene kenmerken in de Rorschach te latennbsp;vervallen
-232-
-ocr page 245-Dit is dus slechts gedeeltelijk in overeenstemming met Hylkana,die concludeert, dat een duidelijk schizophreen psychogram voor procespsychose pleit, doch een atypisch 'er niet tegen
2. Vergelijking_tusschen_de nbsp;nbsp;nbsp;pa-
tiëntim~{ Zie”tabel IV bj
Met de bespreking van het voorafgaande zijn wij gekomen aan de prognostische beteekenis van de Rorschachs voor de kuur. Aan de hand van enkele gevallen zagen wij reeds, dat het voorkomen van schi -zophrene kenmerken niet beslist een ongunstig verloop behoeft aannbsp;te kondigen. Om na te gaan hoe dit in het algemeen is, moeten denbsp;psychogrammen van de verbeterde en de niet-verbeterde patiëntennbsp;vergeleken worden.
In tabel TI is een scheiding tusschen deze groepen gemaakt. Van beide groepen geeft meer dan de helft der patiënten een subnoimaslnbsp;aantal duidingen.
Uit tabel IV B zijn de verschillen en overeenkomst tusschen beide groepen af te lezen.
Allereerst blijkt, dat bij de verbeterde patiënten falen relatief meer voorkomt, evenals beschouwingstype Dd, gestoofde opeenvolgingnbsp;en het geven van DG.
Daarentegen komt beschouwingstype G meer voor in de groep dar niet-verbeterden.
Ook anatomische duidingen, abstraote duidingen, benoemen naar aantal en ligging, perseveratie, beteekenis beleven, Uigenbezie-hungen en de groote verschillen in de kwaliteit der F overregen innbsp;deze groep. Ook zijn gemiddeld het en de stereotypie bij denbsp;niet-verbeterden wat lager dan bij de herstelden.
Het lagere F 'i^ en de groote verschillen in de kwaliteit der F zouden wel wijzen op een diepergaande stoornis, doch ook by de verbeterde patiënten zijn gevallen, waar het in dezelfde mate voorkomt. Ook in het belevingstype komen verschillen tussöhen beide groepennbsp;voor.
In de groep der herstelden komt meer coartatie voor; de enkele gevallen, waar de B’s licht overwegen, worden alléén in de groep der niet- verbeterden gevonden. In het algemeen komen meer B's voor bijnbsp;de niet- verbeterden. In deze groep worden door 11 patiënten be-wegingsantwoorden gegeven; in de groep der herstelden slechts doornbsp;9 patiënten elk eenmaal en in 4 van deze gevallen is, het zélfs nognbsp;dubieus.
Dit is dus in tegenspraak met de opvatting (o.a. van Skalweit)^clsfc. het aanwezig zijn van B's als een gunstig teeken moet worden beschouwd en dat het zou beteekenen, dat de persoonlijkheid nog nietnbsp;ver van het normale is afgeweken. Fr zyn nu verschillende mogelijkheden. In de eerste plaats kan het zijn, dat by deze patiënten denbsp;B's zyn opgetreden door toenemend autisme (de door H.Katz genoemde mogelijkheid'*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Ook zouden zij kunnen behooren tot de patiënten, by wie ook Skal-weit geen verschuiving van het belevingstype vond; de zeer typische schizoiden met lang voorstadium van de ziekte, die lang geordend blijven en langzamerhand een katatone of paranoïde vorm van de ziekte vertoonen. In geen van deze beide gevallen kan men, althans zonder behandeling, op een gunstig verloop rékenen en ook
-233-
-ocr page 246-¦ met ¦behandeli3ag zullen zy wel niet tot de gunstigste gevallen be-Kopreh. Daar van geen der patiënten een praepsyohotisch bekend is, is'dit niet met zekerheid uit te maken. Wy hebben hiervoor alleennbsp;de aanwijzingen uit de anamnese en het klinische verloop. Wij zuUaanbsp;dit nu 'by alle patiënten met meer dan 1 bewegingsantwoord nagaan.nbsp;Het zyn de volgende patiënten:
No. 67 Paté H-C (biz.187) Bij':deze patiante heeft zich de psychose langzaam onlwikkeld onder een parar
, noid beeld, bij een reeds tevoren zeer stille, teruggetrokken, overdreven idelistische vrouw.
No. ^ Paté v.diL-d.I (blz. 196) Deze patiënte behoort tot de klinisch wat dubieuse gevallen, vnl door -*Cliet optreden van de p^ohose op latere leeftijd. Sj haar heeft de ziekte zich zeker niet l^zaamnbsp;on-bwiKkeld bij een sonizoide persoonlijkheid, doch is 'Mj plotseling ontstaan bij een lichamelijk 'fy-* yonica, die ook voor haar ziekte het daarbij passende karakter had. Hoewel zy in de laternbsp;haar ziokto in toongmondö mate autistisch werd, is bij haar hot overwogen dor B's ook mogolijk
pische pycnica, ren van na
door de, door Skalweit aangenomen, tugorwstolde werking van het schizophrene proces op de constitutie, waardoor bij deze pycnica vnl. de sxtratensieve factor hier geen ongunstig teeken te zijn.
oren geleden moeten heoben. Het behoeft dus
SjisiS-frrÊ '{blz.'quot;199) Bj haar heeft zich v«l tamelijk langzaam een paranoid beeld ontwikkeld, doch zy is daarna vrij snel inoohaerebt geworden, to h^ praepsyohotisoht persoonlijkheid is weinig bekendnbsp;Wblke mogehjkheiu bj haar de meest, waarschijnlijke is, is niet te zeggen.
Pat G {BLz. 34) Bij deze patient heeft de sohizophrenie zich ontwikkelo op de bodem van een debi-
litas mentis. Bij hem bestaat zeker een toenemend autisme, dat ten tijde van hec Rorsohaoh-ondarzook al zeer duidelijk aanwezig was.
Wflw^_£at_£.(Hlz. ») Hier heeft zich, terwijl patient bijna geheel geordend is, zeer langzaam de psychose ontwikkeld met aan uitgesproken, steeds toenemend autisme.
No. 50 Pats N-W (Blz. 42) Een typische autistische patiënte.
No. 57 Pata I^N (Blz. 172) Bj deze patiënte heeft zich de psychose betrekkelijk langzaam ontwikkeld,terwijl ly vroeger teruggetrokken 'was en nooit gemakkelijk contact met anderen heeft gehad. Haar p^chose vertoont voomamelijK paranoïde trekken, doch zij is reeds in het begin verward. Zy behoort ous zekernbsp;niet tot de patiënten, die lang geordend blijven. Wel is zij in het verloop van haar ziekte steadsmaarnbsp;autistisch geworden.
Mn- .6R pata W (Blz. 176) Hoewel bij patiënte de aarste aanval van haar ziekte in betrekkelijk korte tijd is ontstaan, ia patiënte toch pas, in de loop van vele jaren in de toestand gekomen, waarin zij bj hetnbsp;testcndeivoek was. In het begin \Sin H»ar zi^te is ij lang georoend gebleven. Voor haar ziekte ver -. tooncb zij -duidelijk schizoïde karaktertrekken. Lai^zamerhand is zij steeds meer verward geworden ennbsp;werd zij een typische, inactieve, autistische schizophrene. Na de kuur werd haar psychogram geheel ex-tratensionslos, wat ook volgens Skalweit .bj dit soort qi de duur pleegt te geschieden.
Bjj 6 van deze patiënten zien wij dus óf een zich langzaam ontwikkelende psychose met vnl.paranoïde trekken, tertsryi praepsychotisoh meestal min of meer duideiyke schizoïde karaktertrekken bestonden,nbsp;?6f een zeer op de voorgrond staan van het autisme. Bj] de beide andere patiënten is hèt beeld minder duidelijk
voor zoover het geoorloofd is uit een zoo klein aantal eenige conclusie te trekken, kannen wij zeggen, dat het de indruk maakt , dat B*s vaker voorkomen tengevolge van de genoemde oorzaken, dan dat zijnbsp;blijven bestaan doordat de persoonlykheid minder ernstig is aangetast, In de meeste gevallen zal het bestaan van een aantal bewe -
fingsantwoorden en net overwegen van deze over de kleurantwoorden UB als éen niet gunstig teeken moeten worden beschouwd.Het blijftnbsp;echter zeer goed denkbaar (hoewel dit by mijn materiaal niet voorkomt), dat in sommige gevallen B's blijven bestaan als gevolg vannbsp;m|nde|^vergaan(Je verschuiving van het belevingstype en dus een gun-
8ok®het in de ^oep der verbeterden frequenter voorkomende gecoar-teerde belevingstype kan op verschillende manieren ontstaanizooals reeds werd besproken. Als doorgangsphase is het de uitdrukking vannbsp;e§n nog niet zeer ver voortgeschreden verschuiving van het bele -vingst^e en dus gunstig, doch ook kan het de uitdrukking zijn vannbsp;een eindstadium met affectieve armoede. By de gunstig verloopendenbsp;gevallen is de laatste ontstaanswijze niet waarschynlyk. Het blijktnbsp;echter, dat het niet de, gunstigste gevallen uit deze gi-oep zijn,dienbsp;het gecoariieerde belevingstype hebben. Als wy ze afzondaiyk: nagaan,nbsp;blykt.i dat er^enkelen,moeten,afvallen, daar zij zoo weinig antwoorden gaven, dat ook het belevingstype geen waarde heeft (Ho. 4O ennbsp;15] • Het zelfde geldt voor Ho.53, 3-ie dissimuleert en niets durftnbsp;duiden.
By de volgende patiënten; bleef na de kuur het gecoarteerdebelevin^-t^e onveranderd* nbsp;nbsp;nbsp;, .
(Ig.-43 Paté X (Blz. 129) Ondanks haar herstel, na de kuur toch nog een gecoarteerd belevingstype (wat ech-na een Swiub.vaker gevonden wordt) Cbar patiënte later weer opgenoraen moest worden en toen een da -
fecttoestand vertoonde, is het toch wel waarschijnlijk, dat wy hier ree^ met een eindtoestand affectieve armoede te doen hadden.
No. 35 Rate v.d.W (Blz.141) Hier was de klinische verbetering zeer gering, en bestond vrijwel uiteen verminderino van de actieve verschil nselen. Haar Ftorsohach veranderde biina mat r
met
alleen
uit een vermindering van de actieve verschijnselen. Haar Ftorsohach veranderde bijna mat na de kuur en ook hy haar zal deze wel als e^jressie van een eindtoestand beschouwd moeten worden.
-234-
-ocr page 247-iiSi..24-Esi^_C (Biz. 147) Ook üj deze patient oestaat de verbetering slechts in een vermindering van de actieve verschijnselen. Het is dus geen werkelijke verbetering. Patient wordt inactief on autistisch. Ook tij hem is het gecoarteerde belevingstype dus eerder een uitdrukking van armoede dannbsp;van een nóg betrekkelijk geringe aantasing van de persoonlijkheid.
Bj liJj3'i._lSLBS±S_Ai. (Blz. 25) is de betegkenis van de coartatie moeilijk te beoordeelen, daar zij niet voor een tweede maal werd onderpooht, en wij dus niet weten of hier van een eindtoestand gesproken kan worden.
Andehs is het bij lto...-41-Bsl*.-! (Blz. 30) fij hem zijn duidelijke veranderingen in het belevingstype cp -getreden. Na de kuur is het 0:3 (1:1:1) Sj het katamnestisch onderzoek 2 jaar later, geeft hij nog 1 kleurantwoord. Het gecoarteerde belevingstype kan hier dus niet als uitdrukking van eennbsp;eindtoestand beschouwd worden, doch kan ook moeilijk gezien worden als een phase in een verschuiving van introversief naar'extratensiof, daar tij hot herstel juist de extratensiove factoren terug zijn gekomen. Het moest waarschijnlijk is, dat patiënt voor zijn ziekte overwegend extraton -sief was, wat bij zijn karakter, zooals het door de familie beschreven wordt, heel goed mogelijknbsp;is. In dit geval moet dan de coartatie gezien worden als een phase in een verschuiving van ex-tratensief af.
Hoewel dus het gecoarteerde quot;belevingstype hij de verbeterde patiënten vaker voorkomt dan hij de h?let verbeterde, schijnt het toch in het algemeen geen zeer gunstig verschijnsel te zijn.
Een belangrijk verschil tusschen beide groepen is verder de minder vaak gestoorde opeenvolging in de groep der niet verbetei-den. Ditnbsp;is vooral merkwaardig, omdat het een van de meest kenmerkende schi-zophrene verschijnselen zou zijn, dat direct met de schizophrere dgrik-stoornis zou samenhangen.
Een verklaring er voor weet ik niet, doch moge lijk helpen de opvattingen van Piotrowski ons hier verder. Volgens hem treedt bij verbetering o.a. een vermindering van de incohaerentie op en alleen die verschijnselen zouden voor verbetering vatbaar zijn, die de uiting zijn van niet-efficient werken. De patiënten, die herstellennbsp;werken in het algemeen niet efficient voor de kuur, de patiënten ,nbsp;die niet verbeteren wel. Zoo zouden wij dus de incohaerentie en daarmee de gestoorde opeenvolging moeten zien als de uitdrukking vannbsp;niet-efficient werken en dus niet als eert ongurtstig verschijrtsel.nbsp;Daarmee zóu het echter tevens als specifiek'schizophreen kenmerknbsp;moeten 'vervallen.
Ook het falen, dat bij de verbeterde patiënten vaker voorkomt, kan gezien 'worden als een uiting van geringe aandachtsconcentratie,weinig moeite doen en dus als een uiting van' niet-efficient werken .nbsp;In gevallen zooals b.v. Ho.25, waar het by 1 plaat voorkomt bijnbsp;groot aantal duidingen by de andere, maakt het echter toch de indruk meer direct met de denkstoornis samen te hangen.
Wat de overige verschillen tusschen de beide groepen betreft,blijkt, dat alleen het benoemen naar aantal en lig'ging en het geven vannbsp;quot;Bigenbeziehungenquot; in de groep der verbeterden niet voorkomt.
Het vaker voorkomen van het beschouwingstype (ï bij de niet verbe -terden en van het beschouwingstype Dd bij de verbeterden komt,vooral wat het laatste betreft, te weinig voor om er conclusies uit te kunnen trekken, doch het stemt overeen met de ervaring van Skal-weit die vond, dat by verschuiving van, het beschouwingstype naarnbsp;G, tesamen met laag F ‘^. het verloop vaak katastrophaal progres -sief was, terwijl daarentegen bij beschouwingstype Dd het verloop vaker in Schubs was en gunstiger.
Wy zien dus, dat in beide groepen patiënten voorkomen met veel en met weinig z.g. schizophrene kenmerken,in beide groepen patiënten die efficient en die niet-efficient werken in de zin van Pio -trowski. Het eenige wat gezegd kan worden, is, dat het voorkomennbsp;van meer dan 1 B en het overwegen van B's over de kleurantwoordennbsp;een minder gunstig teeken lijkt te zijn. Dit is diis in tegenspraaknbsp;met de conclusies van Hyikema, die vond, dat verbetering alleennbsp;optrad bij die patiënten, die voor de kuur geen duidelyke schizo -phrene kenmerken in de Rorschach hadden. Ook is het niet geheel innbsp;overeenstemming met de resultaten van Piotrowski, daar ook in denbsp;groep der niet verbeterden patiënten voorkomen, die niet ei^ficien nbsp;werken.
Deze luidde: Is het mogelijk op grond van het onderzoek 'vocr een
icaur een voorspelling te doen omtrent het resultaat, dat een kutir zal opleveren? -
Als wy dé gegevens, van de vorige hladzyden samenvatten , komen wij tot de volgende verschilpunten tusschen de verbeterde en niet-ver-beterde patiënten:
Sj;raptpmen_i_die_b|]'_de
Y§ïMi§ïèÊ_EËiieiïÜten
Falen
Beschouwingstype Bd Gestoorde opeenvolging
DG
Coartatie
Symptomen, die bij de niet-verbeterde
Besch'uwingstype G Lager F '^
Groote verschillen in de kwaliteitder
Veel anatomische duidingen Abstracte duidingennbsp;Benoemen naar aantal en liggingnbsp;Perseveratienbsp;Beteekenisbelevennbsp;Eigenbeziehungennbsp;Lage stereotypienbsp;Bewegingsantwoordennbsp;Licht overwegen van introversieve momenten
De meeste schizophrene kenmerken komen dus va,ker voor bij de niet-verbeterden. Er zijn ook enkele verschijnselen, die in dit materiaal alleen bij de niet-verbeterden voorkomen. Men zou dus geneigd zijn aan te nemen, dat by voorkomen van veel schizophrenenbsp;kenmerken, vooral als de laatstgenoemde er bij zyh, de kans op eennbsp;ongunstig verloop groot is. Tot deze conclusie kwam ook Hylkema.
Wij moeten echter voorzichtig zyn. In de eerste plaats komen deze symptomen slechts in zoo weinig gevallen voor, dat ik daaropnbsp;zeker niet een ongunstig verloop zou durven voorspellen; en tennbsp;tweede hebben'wij gezien, dat ook bij de 'patiënten, die verbeteren,nbsp;in vele gevallen een aantal kenmerken positief is, en dat. zelfsnbsp;een van de meest frequente en dus waarschynlijk meest, typische symptomen, de gestoorde opeenvolging, bij hen vaker voorkomt dan bij denbsp;niet verbeterden. Omgekeerd vinden wij ook bij. de ongunstig verloo-pende gevallen een aantal met weinig of geen schizophrene kenmerken?
•Wat voor de groepen als geheel gevonden is, geldt dus niet steeds voor het individr.eele geval, V/ij mogen niet op grond van een Rorschach met veel schizophrene symptomen een ongunstige, op een a-typisch beeld een gunstige prognose stellen, en moeten vraag IIInbsp;dus ontkennend beantwoorden.
Op g^ond_yan_het o^^§e£Z£eh_voor_de_^ur_is_het niet mogelijk het resultaat van~dê’’'^iur_te__yoorspellen_,~Patientin'’mêt~wëïnïg schl-zöphrene_kenmerkin kunnen onbeinvïoed_blyvenT~patiintin~mêt'’''vëëïnbsp;schizop^ene kenmerken kunnen soms_hersteïïênT quot;
Er zijn echtir enkele , symptomen, waarviin het~vöorkomen een ongun -stig teeken lijkt te zijn.
-236-
-ocr page 249-VIII
1. Katamneses en Rorschachprotocollen
In Juli 194''^ quot;W'^rd nóg eens nagegaan,' hoe het met de patiënten, die na een kuur hersteld of verbeterd waren, verder is gegaan.
Het bleek, dat een aantal van hen al weer in het Provinciaal Ziekenhuis nbsp;nbsp;nbsp;of eldersnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opgenomen wasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of gewees,t was. Haarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dezenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;patiëntennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dus reedsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gebleken was,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat de genezing nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van blijvende
aard was, werden zij niet verder onderzocht.
Van de 20 ontslagen patiënten, dié twee maal onderzocht waren, recidiveerden er tot Juli 1941 8 n.1. de volgende patiënten! C Ho.21, Q Ho.22, T Ho.23, C-E Ho.25, (nog voor haar ontslag), v.dt,C-C Ho28,nbsp;S Ho.33 (tijdens proefverlof), Z Ho.36 (werd elders op genomen) en Xnbsp;Ho. 43*
Van nbsp;nbsp;nbsp;de 3 patiënten, die welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verbeterden, doch nanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kuurnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet
ontslagen werden, nbsp;nbsp;nbsp;kon W-E H0.31nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongeveer een jaar laternbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nognbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ver -
beterd worden afgeschreven. He beide anderen, C Ho.54 en v.d.W.Ho. 35 bleven geheel onveranderd en werden daarom niet meer getest.
Van deze groep blijven dus 13 patiënten over voor 'verder katam-nestisch onderzoek-
Van de 7 patiënten, die alleen voor de kuur onderzocht werden, moesten er 3 reeds weer worden opgenomen n.1. E-C Ho. 15» 4, Ho. I6nbsp;en' L-I Ho. 32.
Van deze groep bleven dus 4 patiënten voor het katamnestisch onderzoek over. Heze 17 patiënten (behalve v.K Ho.24, die reeds innbsp;1939 nog eens was onderzocht) benevens de 2 patiënten, die alleennbsp;na de kuur onderzocht waren^ en l patient, die bij het onderzoekvccrnbsp;de kuur slechts 2 duidingen, had gegeven (T H0.7) werden aangeschreven met het verzoek nog eensvoor onderzoek te komen. Ook patiëntenbsp;v.A Ho. 56, de eenige van de na de kuur niet verbeterde patiënten,nbsp;die later toch nog ontslagen'kon worden, krèeg dit verzoek.
Van deze 21 patiënten hebben er I4 aan de oproep gehoor gege -ven, terwijl van de meeste anderen toch min of meer uitvoerige inlichtingen binnen gekomen zijn.
Patient T. No. 41 (blz. 50)
Na zijn ontslag uit het ziekenhuis is patiënt deidelijk weer aan het werk gegaan lij zijn vroegere baas. Dit ging dadelijk weer goed. Na die tijd is hij eenmaal van betrekking veranderd. Sjn in tevreden overnbsp;hem en hij verdient nu meer cbn voor 4)n ziekte. Sinds eenige weken is Hj getrouwd met het meisje, metnbsp;wie hij voer zijn ziekte verloofd was. Hij heeft ook zijn oude liefhebberijen weer opgevat. Met voetballen is hij al gauw weer begonnen; in het begin ging het niet zoo goed, doch de laatste tijd gaat hijnbsp;weer beter spelen. Hij gevoelt zich geheel goed, doch vindt zelf, dat hij beheerschtor en kalmer is dannbsp;vroeger. Ook zou hij wat vergéetachtig'zijn geworden. Vreemde belevingen heeft hij niet meer gehad. Hijnbsp;denkt nu, dat dat ziekte geweest zal zijn en’schrijft het toe aan het feit, dat hij 4 jaar geleden metnbsp;zijn hoofd togen de grond gedoken is.
Toch maakt patient een minder goede indruk dan men op grond van zijn inlichtingen zou verwachten. Hij weet zich blijkbaar maatsch^pelijk zeer goed te handhaven en vertoont waarschijnlijk geen duidelijk gebrek aan activiteit, doch hij maakt een zeer indolente indruk. Hij is zeer langzaam in zijn bewegingennbsp;en loepen, zoodat men zich haast niet kan voorstellen, hoe het mogelijk is, dat lij kan voetballen ennbsp;als volwaardige boerenknecht werken. Van vergeetachtigheid is objectief niets aantoonbaaiquot;.
-237-
-ocr page 250-Men krijgt de indruk, dat dat bij patient toch wel een gebrek aan initiatief en activiteit bestaat, al kent dit maatschappelijk nu niet tot uiting. Andere pathologische verschijnselen zijn er niet.
RORSCHACH 3 Juli 1941 I.
V
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is precies een vlinder. Of, precies... maar ik dacht....
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een kroon
G F T G F Obj.
II. nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nee, dat weet ik niet
D F- geogr. D F Mnbsp;G F Tnbsp;G F T
G F T
G HdF wolk
D F T D Ff T
D F PI
D FFb T D F Tnbsp;D' F PI
Het zijn vlekken... nee, dat weet ik niet hoof Een eiland ¦{zwart)
III. nbsp;nbsp;nbsp;Cat is moeilijk te beoordeelen. Het lijken wel gebroken menschen
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, dat is een draak. Anders weet ik niet
• V. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is een vleenruis; tenminste, daar heeft hij veel van.
Meer zie.ik er toch niet in.
VI, nbsp;nbsp;nbsp;lt;C Dit lijkt wel een beetje een zwaan of zoo iets
Nee, anders kan ik er 'toch niet van maken.
Vtl. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is precies de wolken. Nee, moer zie ik er toch niet in.
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;1. cat zijn wel van die soorten van wolvennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
2. Dit hoéft wel wat van een vlinder (rose bruin)
Maar dit, (wijst grijs) ..... Nee, dat weet ik niet
IX. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een boom (rose middenstreep)
Anders weet ik niet. Dat kan ik niet thuis brengen Nee, hoor,; waar dat wat van heeft weet ik niet.
X. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. Dit zijn een paar rupsen (groen med.)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit blauwe heeft veel van inktvisschan
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel een boemknop (oranje med.)
Anders, zie ik toch niet, nee.
Aantal antwoorden 14
.Tijd. 20 minuten
F 92?S T 57X
G 5 nbsp;nbsp;nbsp;F 12 (1-) T. 8
D 9 nbsp;nbsp;nbsp;FFb 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ml
HdF 1 geogr. 1 obj. 1
PI. 2 wolk 1
Patient zegt, dat hij zich de platen nog goed herinnert. Hij meent, dat hij er ongeveer hetzelfde in heeft gezien als de vorige maal. Hij weet niet meer, dat hij de platen griezelig gevonden heeft; kannbsp;dit nu ook niet begrijpen.
Ook deze maal levért patient weer een arm psyohogram. De stereo'typie is ongeveer even groot als de beide vorige malen, het F Jj nu bijna maximaal. De eenige verandering van beteekenis is, dat het be-,nbsp;levingstype meer geooarteerd geworden is. Patient geeft nu slechts 1 kleurantwoord. ttt is een vorm -kleurantwoord en wijst dus op de mogelijkheid tot normale affectieve aanpassing. De uitingen van labiele affectiviteit die er na de kuur waren, zijn verdwenen.
Ook nu geeft patient weer 1 lichtdonker duidino. Duidelijk sohizophrene kenmerken zijn ook nu niet aanwezig. Het geheel is een 'tamelijk arm en stereotyp beeld, dat ongeveer tussohen de beide vorigepsy-ohogrammen in staat. Een groot aantal antwoorden is iri de 3 protocollen gelijk. Het klinische beeldnbsp;komt hiermee goed overeen. Patient kan behoorlijk werken, vertoont geen onaangepaste reacties, dochnbsp;lijkt traag en zonder initiatief.
Het Rorschach beeld heeft zich hier dus niet verder gewijzigd in de zin van een vermindering van de
-238-
-ocr page 251-stereotypie, betere affectieve aanpassing en .rijker, worden van het geheeld beeld.
Patiënte L-L No* 40 -(blz'. 53)
Patients wilde niet voor naonderzoek terug komen.. Zij schrijft een keurige brief met inlichtingen, goed gesteld, zonder-taalfouten en netjes.geschreven. Zij is gauw zenuwaohtig en ontroerd en kan nietnbsp;goed tegen alleen zijn. Verder maakt zij het uitstekend, doet haar huishouding en helpt haar man, dienbsp;¦tuinder is, op het land.-' '¦''
Hot maakt dUs de indruk, dat alles goed gaat, doch veel waarde kan aan deze inlichtingen niet gehecht worden, daar bekend is, hoe patients kan dissiauleeren. Zij weet zich echter behoorlijk te handhavennbsp;en het schijnt, dat zij tenminste niet .achteruitgaat.
Patiènte .gt;'3 No. 39 (blz. 56)
üidelijk na haar ontslag heeft patiënte haar kinderen weer bij zich thuis gekregen. Zij heeft een jaar alleen van de steun geleefd en is daarna in een betere buurt een pension begonnen. Zij had s-teedsnbsp;al haar beschikbare kamers verhuurd en heeft zich finantieel behoorlijk kunnon' redden. Ce laa-lstenbsp;tijd gaat het buiten haar-schuld wat minder, zoodat zij weer bijsteun heeft. Zij is van haar man gescheiden en hij valt haar niet meer lastig. Patiënte gevoelt zich beter dah ooit. Zij doet de heelenbsp;huishouding zonder hulp. Zij is niet meer zoo zwaar op de hand, is niet meer moe en behoeft niet meernbsp;'s middags te rusten, wat zij de laatste tijd voor 'haar ziekte' altijd deed.
Zij herinnert zich alles, uit haar ziekte heel goed, beseft ook, dat zij ziek is geweest. Zelf schrijft zij het toe aan de doorgemaakte moeilijkheden. quot;Ik was toen wel erg ver weg, geloof ikquot; zegtnbsp;ZB nu. Zij vertelt nu ook,^ dat zij in haar ziekte steeds bang was, dat ze mar een concentratiekampnbsp;gestuurd zou worden. Toen zij haar meubelen terug.kreeg, bleek, dat or heel wat aan ontbrak. Zij hadnbsp;in het begin van haar ziekte veel dingen aan kennissen weggegeven, zonder dat zij zich hiervan ietsnbsp;herinnert.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Db eerste tijd na haar ontslag was zij nog wei vrat vergeetachtig, doch dit is geheel overgegaan.
\4r)eger was zij erg driftig, had vaak neiging iets stuk te gooien én deed dit ook wel eens. Nu heeft zij hiervan veel minder last, .Wel heeft zij nu en dan buien, waarin men liever niet te veel tegennbsp;haar moet zeggen, doch zij weet zich nu beter te beheersohen.
Patiënte ziet er uitstekend uit en maakt een rustige, flinke indruk. Het affectief rapport met haar is uitstekend en zij spreekt normaal en met voldoende, inzicht.«ver; haar ziekte en ook overnbsp;haar toekomstplannen. Nu het pension niet zog goed meer gaat, wil,zij. de kinderen in een tehuis onder brengen en zelf in betrekking gaan. om weer in wat betere,geldelijke omstandigheden te komen.
Zij vertoont niets abnorfnaals meer en van haar kunnen wij wel .zeggen, dat, zij geheel hersteld is. Bj haar obtslag was zij zeker minder goed dan nu.
(CRSCmCH. 10 Juli 1941
y-
A-
Net een vlinder, hb nbsp;nbsp;nbsp;’
Het is het model van een vlinder. Ik kan niet zeggen, dat ik er iets anders in zie.
Het is precies hetzelfde. Ik zou heusch niet weten, wat ik er van moet zoggen. Is het iets van het mensohelijk lichaam?nbsp;Of wat is het eigenlijk? Ik beschik over weinig fantasienbsp;Het lijkt wel iets van eaivlinder, maar dan zijn de vleugelsnbsp;. , afg.abFpk.en.¦
'ik 'kan mé nog wol herinneren, dat ik ze toen ik ziek was, heb gehad. Eigenaardig, dat ze allemaal zoowal dezelfde vormnbsp;hebban; dat is het dubbelvouwen van het blad natuurlijk.
' i. Nou, teae negers, de hoofden alleen
''2. Dit wou ik ook nog een naam geven. Twee hoofden van. oude hoeren met oen sikje, zoo'n puntbaardjenbsp;Ja, als je zoo gaat fantaseeren kun jo overal wat uit maken.
G F T
6 F T
0 Ff Md Do Pf . Md
-235-
-ocr page 252-D FFb Obj.
3. Een leuk strikje voor op een blauwe,jurk
IV. nbsp;nbsp;nbsp;1. tot is precies een velletje van een dier, dat ze gelooid hebben.
Zoo'n velletje nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
\J nbsp;nbsp;nbsp;2,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Een vleermuis, magr ik weet eigenlijk niet of die zoo'n kop heeftnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Eigenaardig, dat het allemaal zoo'n beetje hetzelfde model heeft.
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Een stukje van een slangenhuid, het geheel. Het is een.beetje
dik, maar de kop lijkt op een slangenkop. Het velletje is nbsp;nbsp;nbsp;Hd?
gelooid, niet met de schubbetjes er op. nbsp;nbsp;nbsp;Fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
iffet ziet U er nou in?
Een goed werkje .als je niets te doen hebt.
I'll. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ik. heb geen idee, waar die koppen op lijken (middelste dorde)
Ik v/eet niet wat voor beesten. Walk dier heeft nou zoo'n lange ....
Ik weet niet wat voor naam ik het moet gaven nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
2. nbsp;nbsp;nbsp;De staart is verloren geraakt. Dia zit hier (bovenste uitsteeksel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Nee, dat Weet ik niet. Die zijn goed, die koppen
VIII. nbsp;nbsp;nbsp;1. Twee, hoe heeten ze, die vlugge beestje op bpomen. Eekhoorntjesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F- T
2. Een blad, dat,lang gelegen heeft (geheel zonder rose beesten)
Dit is alleen met kleuren; die zijn ook wel een beetje gekleurd
maar niet zoo. Ja, net twee eekhoorntje; anders zie ik niet. D F- PI
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, hiér vind'ik niets in. Dan moet je wel een rijke fantasienbsp;hebben. Heeft het werkelijk niets te beteekenen?
Dit lijkt wel een hoofd (rose) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
X . nbsp;nbsp;nbsp;Ik heb die dieren nog .nooit gezien, maar het is net of dit al- .
leraaal dieren zijn.
1. Krabben . nbsp;nbsp;nbsp;D F T
V 2. En dit lijkt net een dier (groen med. in zijn geheel) maar ik
weet niet wat voor., Hat bestaat misschien niet eens nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
/\ 3. Een stukje geraamte (grijs) Geen idee waarvan nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F- anat.
Ik heb U al gezegd, fantaseeren kan ik niet, Nou ik weet het heusch nid, hoor
4. Een slakkenhuisje (oranje lat.) nbsp;nbsp;nbsp;D F- Td
Tijd 40 minuten Aantal antwoorden 19
Do 1 nbsp;nbsp;nbsp;FHd 1?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md 3
... . nbsp;nbsp;nbsp;, oy, 1. ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
anat. 1 PI. 1
Patiënte herinnert zich de platen nog goed. Zij meent ook ongeveer dezelfde dingen er in gezien te hebben als de laatste maal. Van de eerste maal herinnert zij zich niet veel meer. Zij geeft ongeveer evenveel diidingen als bij het tweede onderzoek en 10 antwoorden zijn gelijk gebleven.
De opeenvolging der antwoorden is niet te.beoordeelen, daar patiënte bij elke plaat of alleen G's of alleen D's duidt. Er is een regelmatige.verdeeling van de antwoorden over het geheel. Eris een behoorlijk aantal 6f en ovenals de vorige maal duidt patiënte 1 Do als uiting van voorzichtigheid on zelfcontrole. Het aantal scherp waargenomen vormen is ongeveer even groot als de vorige maal en ook nu zijn ernbsp;geen g.-oote verschillen in de kwaliteit.
-240-
-ocr page 253-Het dierperoentage is echter sterk gestegen en de stereotypie is nu te groot. Ook verder is er weinig variatie in de aard der antivoorden, veel minder dan ds laatste maal. Er is dus zeker een grootere asso-ciatiearmoede of remming, doch verder is patiënte wal voldoende aangepast.
Zij geeft nu geen echte lichtdonkerduidingen, hoewel by enkele antwoorden toch de kleursehakeeringenmisschien wel een rol spelen. Zij geeft nu d FFb, wat zeker een .verbetering is. Het belevingsiype is wel nauwer, maar toch gunstiger geworden.
Bij het onderzoek na de kuu- vertoonde patiënte een aanduiding van kleurshock. Een echte kleurshock is nu niet aanwezig, doch wel diidt patiënten bij de gekleurde platen vluchtiger en vager, wat op een zekere affeotschuwheid zou wijzen. Evenals de vorige maal geeft zij haar negatieve vormduidingen bij de gekleurde platen, wat er op zou kunnen wijzen, dat in affectieve situaties haar intelleotueele prestatiesnbsp;lijden, Er is wel duidingsbeviustzijn, doch geen duioingsvr.eugde. Evenals de vorige maal vindt zij danbsp;opdracht onaangenaam, zij voelt zich insufficient er tegenover, wat vooral uit haar opmerkingen bij denbsp;laatste platen blijkt. Toch is zij wat minder voorzichtig en streng in h ar zelf kritiek dan eerst.nbsp;Samenvattend kunnen wij zeggen, dat patiënte behalve een te sterke-stereotypie geen verschijnselen vannbsp;slechte intelleotueele aanpassing vertoont en ook niet te voorzichtig of overnauwgezet is. Haar weinigenbsp;affeotuitirgen wijzen op de mogelijkheid van normale aanpassing, terwijl er geen verschijnselen van labiliteit of impulsiviteit meer zijn. ^ij vertoont eenige affe-ctschuwheid, terwijl in affectieve situaties haar scherp waarnemen lijdt. In zekere zin is er dus wel eenige verbetering. Schizophrene kenmer -ken zijn er niet. Van een autistische inkapseling kan ook zeker niet gesproken worden.
Patiënte T No.23 (blz. 61)
Patients werd in Mei 19:® verbeterd ontslagen, doch kon toen zeker niet als geheel hersteld hesdx)Ltad worden. De eerste weken ging het thuis goed, doch na ongeveer een maand was zij gedurende korte tijdnbsp;wat .stil en geremd. Cöarna ging alles weer vrij goed. In Augustus ''9® werd zij echter weer vrij acuutnbsp;ziek. Ook deze maal begon het weer met slapeloosheid en na e.nkele dagen geraakte zij in een vrijwel stu-poreuse toestand, waarin zij grimasseerde en ongemotiveerd lachte. Soms gaf zij nog goede antwoorden ,nbsp;soms ook antwoorden, die in het geheel niet op de vragen sloegen. Bij buien was zij onrustig en nog innbsp;Augustus moest zij weer worden cpgenomen. Van nor-naal contact is dan geen sprake meer. ^ij ontkent hallucinaties, doch uit haar gedrag valt op te maken, dat zij hierdoor wel wordt gehinderd. 7ij vertoont ,nbsp;evenals bij haar vroegere opnamen, wel eenig ziektebesef en denkt, dat het deze keer wel lang zal duren, omdat zij zich in het gesticht zoo goed op haar plaats voelt. Ook nu weer kan zij tij kleinighedennbsp;zeer heftig reageer-on en soms agressief optreden. Kortom, zij -vertoont weer geheel hetzelfde beeld alsnbsp;bij vorige opnamen.
Na 4 maanden is zij spontaan zoover hersteld, dat proefverlof geprobeerd kan worden. Dit wordt echter een mislukking, daar zij teveel hinder heeft van hallucinaties om les te kunnen geven, ’’ij krijgt daarna nog eens een insulinekuur- en is in 3 weken na 4 coma's zoo ver vooruitgegaan dat zij hersteld kannbsp;worden ontslagen. .
RORSCHACH BIJ
I.
VOLGENDE 0PNAIV£ 30 Augustus ¦'9®
II.
III.
0, dat zijn dezelfde. Dan zeg ik toch weer hetzelfde
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit (midóén) is een stuk wervelkolom met aanhechting van ribben
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat je hier een paar voetjes ziet en beentjes, een romp en handjesnbsp;omhoog, zou je ook kunnen zeggen naar daar moet je gek voor zijn.
Het gipsmodelletje van een kindje zou het kunnen zijn. Tikketikketiketik
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn gezichten: mond, neus, oor Kijken elkaar aan (rood boven)
2. nbsp;nbsp;nbsp;En ik zou, dat heb ik toen ook gezegd, dit beschouwen als twee berennbsp;of zoo. Twee menschengezichten dus, boven de dierenwereld verheven.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het inwendige, het bloed van het dierlijk leven wordt op de aardenbsp;gebracht .
0 ja,-dat is weer dat .grappige gevalletje.
1. Dit zijn een paar clowns met bokshandsohoeneii. l» hebben niet de
D Ff anat
0 Ff M
Do Ff Md D Ff T
D Fb bloed
-241-
-ocr page 254-¦6 Bf. M D Fb bloéd
Dd F- anat.
IV.
Dd F- abstr»
G F- anat. Do F . Td
G F T . .
V.
D F Obj.
VI.
VII.
D. F Md
VIII.
D Fb N
IX.
krachtige gestalte van boksers, dus clowns
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat rood doet me alleen maar aan bloed denkennbsp;Nou, dat kan dan spatten als er boksers aan de gang zijn.
0 ja, daar is. weer een stuk van een geraamte te zien. Een stuk van een rug met hals (licht grijs tusschen negerhoofden)
test U zeker, 'dat ik het zoo moet houden?
•Daar kan ik niet veel van zeggen
Laten we het in ieder geval beschouwen als een lichaam, d.w.z.' voorwerp,¦ zooals in de natuurkundenbsp;•1. Dan zië ik in-die donkere streep een astraal afscheidselnbsp;•2. Misschien kun je er iets in ontdekken van een geraamte, datnbsp;plat opengevouwen is. Bekken en vleeschachtig deel
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar oogjes, zé rollen er haast uit.
Ja/ het zijn ópengevouwen bekkenbeenderen
1. Dat cJoet me altijd aan een adelaar denken, hoewel zk nooit eennbsp;adelaar gezien heb. In vluent. Meer kan ik er nitt van zeggen. ¦
Als dat ,de snavel moet zijn, is het treurig gesteld. Dan zal hij wel neer moeten vallen.
Dat ooet me denken aan een vulpenhouder, er zit zelfs een pen in. Klaar?'
Dat zijn van die kleine lieve snoetjes, het doet me weer aan die boksertjes denken, maar dan heel vaag. Het zou wat voor een beeldhouwer zijn: een tors, romp met hoofd en haarlok.Levend materiaal!
Dat heb ik toen geloof ik zoo gehoucen omdat
1. nbsp;nbsp;nbsp;het oranje boven is.
Ik zie er meer in dan de vorige keer. Oranje houd ik boven.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vindt U dat nou niet net een ijsoeertje? Maar een beetje rosenbsp;gekleurd. 7e stappen over.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Blauw, dat is altijd de zee
4. nbsp;nbsp;nbsp;Grijs, dat is een beetje gedempt. Vroeger water geweest, datnbsp;gedeript is, kleigrond of zoo'
5. nbsp;nbsp;nbsp;Rose,, dat is hoogveennbsp;b. Dat oranje zal gouderts zijn
7. Het doet me denken aan een matineetje , 'dat je over je nachthemd draagt in bed. Alleen maar het modelletje.
1. nbsp;nbsp;nbsp;De zee is groennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat rose is weer hoogveen met een paarsachtige tintnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
Nou,ik kan hier niet meer van zeggen. Ik kan niets meer zien
dan vlekken. De kleuren doen me aan de kleuquot;en van da landkaart denken.
(lacht)
1. nbsp;nbsp;nbsp;0 ja, dat doet me aan een schoon haneV/erk denken, dat je in de
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een gestyleerde chrysant (blauw lat.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
Verder kan ik'er weer niets van zeggen.
Dat(rrjod) lijkt heelemaal niet op iets, dat ik noemen kan.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Dit (rood) zouden een paar dames kunnen zijn. In een peignoirnbsp;gedoken met het hoofd voorover (maakt zelf de beweging)nbsp;en ze houden de gestyleerde bloem vast.
F
Fb
T
zee
klei
veen
erts
D Fb 0 Fbnbsp;D Fb
D F Obj.
Fb
Fb
zee
veen
FbF patr. F PI.nbsp;Obj.
F
-242-
-ocr page 255-Fb
Fb
water
N
5. Korenblauw water (med.) nbsp;nbsp;nbsp;D
: 6. Goudk leur voor het hanckwerk nbsp;nbsp;nbsp;D
• 7. Dat zijn een paar ratjes, zoo'n grijs kleurtje, och en de vorm
FbF T Fb N
hebben ze er ook wel een beetje van. nbsp;nbsp;nbsp;D
8. Dat is oud goud (oranje lat.) nbsp;nbsp;nbsp;D
9.. Wat,is dat een aardig figuurtje (oranje med.) Het is in elk ¦ geval van goud, maar wat ze er van gemaakt hebben? Het lijkennbsp;wel 5 ringen .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nou, dan ziet U hier nog een figuurtje (groen)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D FbF Obj
10. Dat zijn 2 groene figuurtjes, rupsen of groene salamanders. Nee, geen salamanders, meer rupsen om de kleur. Da vorm ook wel.
Ja, eigenlijk meer de vorm, want' je hebt ook rupsen van andere
kleun'. Kijk aan de èene kant zit een geel draadje (op-groen nbsp;nbsp;nbsp;D FFb T
lat.) en aan de andere kant niet. En anders zijn zo zoo symmetrisch.
Mag ik hem wegleggen?
Aantal |
antwoorden |
¦^3 |
Tijd 40 |
minuten | |
G 4 |
B |
2 |
T 5 |
Bloed |
2 |
p 25 |
F |
15 (3-) |
rd 1 |
Kleur |
3 |
Dd 2 |
FFb |
1 |
M 3 |
Patr. |
1 |
Do 2 |
FbF |
3 |
Md 2 |
Grondsoort |
4 |
Fb |
12 |
Obj. 4 |
water |
3 | |
anat. 3 |
abstr. |
1 | |||
PI. 1 |
,F 80S! T 1Ö!(
De wijze, waarop patiënte de opdracht uitvoert is weer geheel als voor de kuur. Ook nu dwaalt zij weer telkens af, maakt vreemde tussohenopmerkingen en is gemaniereerd.
Het belevingstype is nog ongunstiger dan bij het eerste onderzoek. De impulsiviteit treedt nog meer op de voorgrond: het aantal primaire kleurantwoorden is tot 12 gestegen. Het eene FFb antwoord, dat bovendien nog dubieus is, kan hiertegenover nauwelijks eenige stabiliseerende invloed uitoefenen. In tegenstelling met het eerste onderzoek komen de negatieve vormduidingen nu niet uitsluitend bij de ge -kleurde platen.voor. Combinatie van onderdeelen tot een geheel is nauwelijks mogelijk. füj plaat IXnbsp;worden alle kleuren afzonderlijk geduid en komt patiënte niet eens meer, zooals eerst tot de geheeldui-ding: landkaart. Dat er toch nog wal een mogelijkheid tot constructief denken aanwezig is bewijzen denbsp;twee scherp waargenomen bewegingsantwoorden. Er is dus weer een dilatatie van het belevingstype, zooalsnbsp;dit bij een acute Schub dikwijls voor zou komen. Het belevingstype is zeer ongunstig: da labiele af -fectivitoit en impulsiviteit overheerschen het geheelo beeld.
In F %, en opeenvolging der antwoorden zijn. geen veranderingen van beteekenis gekomen.
Het aantal antwoorden is belangrijk gestegen, het aantal G's daarentegen afgenomen.
Patiënte geeft nu oen maal een abstracte duiding, terwijl zij eerst slechts vage aanduidingen in die richting gaf.
Ook overwegen de M nu 'iets over de Md.
Alles tesamen blijkt, dat de pathologische verschijnselen duidelijker geworden zijn. Prinoipieele verschillen tussohen de 3 psychogrammen bestaan ar eigenlijk niet, alleen quantitatiove.
Patiënte W No.38 (blz. 66)
Na haar ontslag is het aanvankelijk met patiënte vrij goed gègaan. 7ij ging weer aan het werk en had geen klachten, doch volgens de medicus van de nazorgdienst, die haar in October ''939 bezocht,was zijnbsp;duidelijk affectief gestoord. In December wordt zij nog als wat gemaniereerd beschreven.
Daarna is het minder goed gegaan. Zij knoopte betrekkingen aan met een zeer ongunstig bekend staand man, die steeds geld van haar wilde hebben. Patiënte kon hieraan geen weerstand bieden, gaf hem haarnbsp;heele verdienst, nam geld weg van haar moeder en uit de zaak, waar zij werkte, terwijl zij vroeger volkomen eerlijk was. Qj zijn aandringen heeft zij ook huishoudelijke artikelen gestolen. Van haar moedernbsp;en zuster wil zij niets meer weten. De zuster vertelt, dat patiënte nooit meer thuis is; zij verwaar-
-243-
-ocr page 256-loost zich zelf, ziet er slordig uit en zit soms.weer tijden lang voor zich uit te staren. In een gesprek is het niet goed mogelijk contact met haar te krijgen. 7ij zakt langzamerhand verder af, zalf vindt zij, dat ze uitstekend is.
Toen patiënte verzocht werd nog eens voor naonderzoek te komen, antwoordde zij eerst bevestigend. Zij schreef een keurige briefkaart om dat te melden en berichtte, dat zij zich best voelde en niet dankbaarnbsp;genoeg kon zijn voor de hulp,' die haar verleend was. Een dag eerder kwam echter haar zuster met boven -vermelde inlichtingen. Waarschijnlijk is dit patiënte ter oore gekomen. In plaats van zalf te komennbsp;schreef zij toon een'brief, waarin 'zij nog een meldde, 'dat het haar goed ging, doch dat zij verhinderdnbsp;was te komen en dat zij Vond, dat een onderhoud met een dokter geen of weinig zin had.
Op grond van de inlichtingen van de zuster en van de controleerende arts mogen wij wel aanneroen, dat het met patiënte bergaf gaat. Zij gedraagt zich asociaaljieeft affeetstoornissen en geen besef \rannbsp;haar 'toestand. Volgens de nazorgdienst bestaat er zeker een schizophreen defect. Dit is wel in grovenbsp;tegenstelling met de goede tdes'tand bij ontslag.
Patiënte F-H No,37 (blz. 71)
Bij het binnenkomen heeft pateente een wat starre gelaatsuitdrukking en wrijft zij stereoiyp in haa-handen. Tijdens het gesprak wordt zij wel wat losser, doch het contact blijft oppervlakkig en patiënte is ctiidalijk affectvlak en niet goed te bereiken. Zij is pafferig dik geworden en is opnieuw gravida.
Zij vertelt, dat zij het goed maakt, doch nog wel vaak nerveus en angstig is. Het huishouden doet zij nu weer geheel zelf, behalve de wasch.
Togen haar oudste kind, dat achterlijk is, is zij vaak prikkelbaar, waar zij later weer spijt van heeft. Zij zou er dan wel om kunnen huilen. Zij zegt oen neiging te hebboo alles op te kroppen on zietnbsp;in, dat dat niet goed is. Ze vond het vreeselijk weer naar het ziekenhuis te gaan en heeft de kleinenbsp;afstand niet alleen-durven reizen,' doch een buurvrouw meegenomen. Ze maakt zich nu zonuwaohtig, omdatnbsp;da omgeving haar aan haar verblijf herinnert, en ze is angstig voor dv g-oluidai van patiënten, dia in denbsp;onderzoekkaroor te hooren zijn. Zij kan geen harde geluiden verdragen, omdat die haar aan haar halluoi -naties doen donken. Of ze ziek geweest is, weet zij eigenlijk niet. Ze denkt van wel en is bang, dat zenbsp;de zusters veel last bezorgd heeft. De kuur vond ze vreeselijk, doch ze gelooft wel, dat ze daardoornbsp;zooveel is verbeterd. Hallucinaties df andere vreemde belevingen heeft zij niet meer gehad; wel heeftnbsp;zij soms als ze in bed ligt het gevoel, alsof overal brokken af zijn. Wat dit is, kan zij niet nader beschrijven.
Zij ziet erg tegon de bevalling op, is bang, dat ze dan weer in de war zal raken. Alles tezamen genomen blijkt dus, dat patiënte zich in haar eigen kring weer voldoende weet te hanchaven en tot haar werk in staat is, doch duidelijk affectieve stoornissen vertoont, -terwijl het contact met haar onvol -doende is. Zij is zeker minder goed dan bij haar ontslag.
RORSCHACH 4 Juli -'941
I.
n.
ni.
IV.
Zou dit nou riet iets van een mensch zijn? Ja, wat moet ik er nou van zeggen? ik vind het niet eens prettig om naar die platen te kijkennbsp;1. Het lijkt zoo wel een gedaante van eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;menschnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(midden)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
V 2. Zoo lijkt het wel een toren op een gebouw nbsp;nbsp;nbsp;(middendeel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Obj.
3. Dit lijken wel beelden, hoofden (langs lat. rand) nbsp;nbsp;nbsp;' D F F4d
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijken wel tv/ee hondennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Wat dat roode nou is? 0, dat is net een vlinder (rood onder)
Anders weet ik housch niet nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Nou, dat is ook wat raars. Dat is net een geraamte van een mensch
(grijs tussohen negerhoofden) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;anat
Bij ons thuis hebben ze van die boeken van de mensch, anders weet
ik heusch niet
Jakkes, dat is schril met die oogen. Het lijkt wel een stuk van een
koe; die kop, die vind ik afsohuwelijk nbsp;nbsp;nbsp;0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
-244-
-ocr page 257-Anders weet ik h ,t niet, ik vind het een schril ding, hoor
V. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, dat is net een vlinder, zooieta. Dat is niet zoo schrilnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F T
VI. quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel een stuk van een kleed van een beest, met die
kop hier. nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Dat maakt je zoo zenuwachtig, zulke mensohen, ha juf7 (Hoort patiënten buiten),nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Het is een stuk van.een huid, denk ik. van een dier, Anders weet ik het niet’
VII. nbsp;nbsp;nbsp;Wat moet ik hier nou van zeggen. Het lijken wol stukkennbsp;van een mensoh
2. nbsp;nbsp;nbsp;Zoo lijkt het wel een vlinder (ond.derde)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Vin ' nbsp;nbsp;nbsp;1. Dat zijn net die beren; dat heb ik toen ook,gezegd (rose lat.)
Afschuwelijk, bah nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2. nbsp;nbsp;nbsp;En hier lijken wel sohapekoppen aan te.zitten (uitst.oranje)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ünbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Nou, dat andorsweet ik toch heusch niet, wat ik daarvan maken moet
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Wat moet ik hier nou weer van fantaseeren?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit zijn net mensohengedaanten met puntmutsen (bruin)., eigenaardig,
Nou,ik weet het niet hoor.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel een kat (rose) Hier heb je net de pootjes (duim)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F- T
Bah, vies vind ik het. Raar dik. Nou, dat groene weet ik niet
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hier lijkt ook wel een kop te zitten (grens groen bruin) Een
lange kop. \èn een hond of van een hert, zooiets. Ikweet nbsp;nbsp;nbsp;het nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
X. nbsp;nbsp;nbsp;1. Cte laatste. Dat lijken wel rupsen (groen med.) Zoo dat model, dacht ik D F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Camp;t lijken ook wel beesten (grijs) Ik weet niet wat voor beesten.
Het kan ook wel fantasie van me zijn nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijken ook wel een paar hondskoppen (blauw med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 F Td
4. nbsp;nbsp;nbsp;Wat dit blauwe nou is. Het lijken wel water of rivieren of zoonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd FbF water
5. nbsp;nbsp;nbsp;'Kop van een konijn (groen med.) of paard of zoonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F Td
Ik vind rood altijd een beetje schril, want dan denk ik aan bloed. U had zoo'n plaat met roods vlekken, maar dat vind ik.,.. Toch vind ik rood wel mooi. Maar niet als het. van een dokter, komt. Ik vind die platen griezelig. Ik houd niet van die beesten, die oogjes en kopjes en zoo.
Tijd G 2nbsp;D 19nbsp;Dd 1
15 minuten
F 21 (2-) FbFI .¦
' Aant .l an'twoorden 22
T9 nbsp;nbsp;nbsp;' F 90)«
Td 6 nbsp;nbsp;nbsp;T 689$
M2 Md 2
Obj. 1 nbsp;nbsp;nbsp;V
anat. 1 water 1
Patients herinnert zich de platen nog goed en meent, dat zij er de vorige maal andere dingen in heeft gezien. Zij vond ze toen nog griezeliger dan nu, dacht aldoor,- dat het iets van een mensoh was en vroegnbsp;zich af of zij er nu van binnen ook zoo uitzag.
Zij werkt deze maal wat sneller en geeft een grooter aantal antwoorden dan de vorige malen, Ujf antwoorden zijn gelijk gebleven.
Het geheels beeld heeft groote veranderingen ondergaan. Zij is veel beslister in haar duidingen en
-245-
-ocr page 258-geeft niet meen zoo \«ge antwoonderials de laatste maal. Het aantal geheelduidingèn is gedaald en nu wel heel laag. tearentegen is het aantal soherpwaangenomen vormen gestegen en nu optimaal. Ook het quot;W isstaHlt;nbsp;gesteqen. De stereotypie is nu zeker te hoog, terwijl deze bij da vorige onderzoekingen normaal was. Hetnbsp;belevingstype is veel nauwer geworden. Patiënte geeft nu slechts een duidelijk kleuhantwoord in de vormnbsp;van een FbF. De duiding rups bij plaat X is hier zeer waarschijnlijk geen FFb, daar patiënte zelf denbsp;vorm voorop stelt. Zij v/eet echter' niet aan te geven of zij deze duiding ook gegeven zou hebben, als denbsp;figuur zwart geveest zou zijn. Vermoedelijk moet dus ook in het tweede onderzoek déze duiding niet alsnbsp;een FFb gerekend worden. Primaire kleurantwoorden geeft patiënte nu niet meer, doch achteraf zegt zijnbsp;spontaari, dat zij bij de platen met roode vlekken aan bloed heeft gedacht. De veranderingen in het bele -vingtype zijn dus in werkelijkheid niet zoo groot als zij op het eerste gezicht lijken
Üe ooeorvolging der antwoorden is niet te beoordeelen. Cr zijn geen groote verschillen in de kwaliteit der vormc..;twoorden, geen abstracte of absurde antwoorden, geen duidelijke verschijnselen van ver -wardheid
Vergeleken met het tweede protocol is er cus een toename van F en van de stereotypie, met vernau -wing van het belevingstype. ?ekere schizophrene verschijnselen zijn er niet. Het is het beeld, zooals dat tijdens remissies na eer,-Schub wel voorkomt. Bij patiënte was het echter dadelijk na de kuur, toen zijnbsp;klinisch beter was da,i nuf niet in deze mate aanwezig. Het is dus niogelijk, dat het hier meer wijst opnbsp;een werkelijke verarming. Gunstig is echter hierbij het hooge F-t-, De dementeerende schizophreen vertoontnbsp;bij een sterke coaratie en stereotypie een laag ¦
Patiento C-E No. 25 (blz. 74)
Nadat patiënte in September 19?9 ontslagen v;erd, is het thuis gedurende eenige maanden goed gegaan. Zij kon haar huishoudi.ig doen en was geheel zóoals, zij anders ook in haar goede tussohenperiodes was.nbsp;Na ruim drie maanden moest zij echter vyeep opgenomen worden en was toen weer in dezelfde toestand als bijnbsp;haan vorige opnamen. Het blijkt dus wei, {eigenlijk ms dit in het gesticht al gebleken, daar zij reedsnbsp;tijdens haar opname recidiveerde) dat de cardiazolkuur bij patiënte niet meer dan een tijdelijke verbetering heeft kunnen te w-sog brengen, doch dat met de kuur dit resultaat wel sneller bereikt werd dannbsp;zonder. ¦
Patiënte
No. 21 (blz. 83)
. Na haar oritslag is patiënte weer werkzaam geweest bij het onderwijs, meestal als volontair, doch tijdelijk ook tegen salaris. Een aanstelling kreeg zij echter niet. Zij bleef steeds vreemd, koud en hooghartig en uitte nu en dan vreemde denkbeelden. 7oo zei zij b. v., dat zij sterke oogen had, waarmee zijtet onderbewuste van de tegéhm'ènsohen aan het sproken bracht. Ook maakte zij zonderlinge opmerkingen over denbsp;oogen van andoren, ^ij was een'duidelijk defecte persoonlijkheid. Tenslotte nam'zij zelf ontslag uitnbsp;haar betrekking, omdat het schoolhoofd volgens patiënte niet beleefd genoeg tegen haar was'.
Daarna heeft zij thuis in co huishouding geholpen, doch al spoedig gaf zij ook daarbij moeilijkheden In Januari 1941 werd zij prikkelbaar en sprak steeds over sexueele onderwerpen. Zij meende, evenals datnbsp;tijdens haar opname ook het geval was geweest, dat zij op sexueole wijze met verschillende mannen verbonden was. Zij bleef soms haele dagen in bed liggen, terwijl zij op andere dagen hard, doch vaak doelloosnbsp;werkte. Zoo deed zij b. v. soms driemaal achtereen dezelfde kamer. Dit werd haar dan ook door stemmen bevolen. Ook v«rd zij gedeprimeerd, had huilbuien en suicidegedaohten. Zij hoorde stemmen, die zeiden, datnbsp;zij zich van kant moest maken.
11 April 1941 moest zij weer worden opgenomun. Zij mist elk ziektebesef, en is onhebbelijk tegen haar moeder, die zij haar opname verwijt. Ook nu heeft zij het veel over oogen van anderen: zij onderscheidtnbsp;blauwe sterke oogen, hypnotiseerende oogen en slappe oogen. Zij gedraagt zich hautain, houdt zich op eennbsp;afstand.. Het blijkt duidelijk, dat zij hallucineert; zij antwoordt ook op de stemmen, die zij hoort.nbsp;Waarschijnlijk dissimuleert zij sterk. Goed contact is niet mogelijk met haar.
Patiënte is dus dezelfde defecte persoonlijkheid gebleven, die zij het laatste jaar in het gesticht was. Vlaarschijnlijk is het voor het grootste deel dank zij haar dissimuleeren, dat zij zich nog eenigenbsp;tijd in de maatschappij heeft kunnen handhaven.
-246-
-ocr page 259-Patiënte N-C No. 26 (blz. 90)
Patiënte maakt' het sedert haar ontslag uitstekend. In het begin had zij nog wat moeito met onthouden, doch langzamerhand is ook deze klacht geheel verd^renen. 7ij kan haar huishouding goed aan. Zij heeft nunbsp;(Juli 194t) weer een kind vai een jaar. Graviditeit en bevalling zijn zonder bijzonderheden verloopen.nbsp;De dood van het vorige kind in Januari 1941 heeft patiënte normaal opgenomen en ook nu spreekt zij hierover met geheel adaequaat affect. Zij maakt een heel goede indruk, het contact met haar is uitstekend ,nbsp;haar affect is normaal. Zij is een gezonde, actieve huismoeder.
Wij kunnen hier zeker van een volledig herstel spreken. De twijfel, die reeds voor de kuur aan de diagnose kon bestaan, is door deze katamnese niet verminderd. Wij moeten blijven denken aan de mogelijkhei4 dat patiënte misschien toch goen schizophrene Schub doch een atypische puerperal© psychose hoeft doorge.nbsp;maakt.
RORSCHACH 3 Juli 1941
I. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie er niet veel bijzonders in. Een schaapskopje of-lammetje (ergens
vaag in het zwart) Ik weet.het niet, maar ik dacht het. (kijkt aandach- Dd F- Td tig en draait de plaat sens) Ik zie heusoh niet meer er in, hoor.
II. nbsp;nbsp;nbsp;1, Het lijkt wel iets' van koppen van beesten. Honden zijn hot toch niet,
^ nbsp;nbsp;nbsp;2. En dit edoht ik een voet (rood boven) een hoogo voet en oit ook
III. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dit lijkt wel een tijger (rood boven) en dit (andere kant) is haast wel
wel genoeg op, maar.... Dit is ook nog wel wat. Aan beide kanten gelijk (rood midden) Ik kan er geen naam aan geven. Ik weet het niet, heuschnbsp;niet
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt wel iets van een velletje van een mol, dacht ik, maar ik weet
het niet, hoor. Nou, verder zie ik er ook niets in nbsp;nbsp;nbsp;G F T
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dit lijkt haast wel een konijn. Dat middelste. Het is maar goed, dat D F T
we in een huishouding met zulke dingen niet te maken hebben. Dat is al zoo 'ingowikkeld tegenwoordig.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ,
VI. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel een uil (boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F T
Nou veroer,.,... (haalt de schouders op) Ik weet niet hoor. Ik heb eigenlijk nog nooit zooiets gezien. Ik dacht, dat ik toen andere platen
gezien heb.
VII. nbsp;nbsp;nbsp;T. Dat lijken wel een paar menschonhoofden (bovenste derde), maar toch
niet erg duidelijk nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
Nou, meer zie ik eigenlijk niet
Vin. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ja, dat zijn v/el beesten, maar.... Een tijger lijkt het niet op,
IX. nbsp;nbsp;nbsp;(Draait lang met de plaat) Nou, hier zie ik heelemaal niet veel in.
Een oude man (rosé) maar hij heeft geen beenen. Nee, hoor, hoe ik
hem ook draai, ik zie niets meer nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
X. nbsp;nbsp;nbsp;1. Dit lijkt wel een soort tangetje om een kies te trekken (oranje med.) D F Obj.
2. Dit lijkt ook wel zoo'n soort instrument (groen med.) nbsp;nbsp;nbsp;0 F- Obj.
-247-
-ocr page 260-Ik heb vroeger bij een dokter gediend, maar ik weet niet of het waar is. Nou, veel meer zie ik er niet op ,'
D F T
3. Dit lijkt wel eon hond (geel med.)
Tijd: 23 minuten |
Aantal antwoorden 15 | |
6 1 nbsp;nbsp;nbsp;F 15 (3-) |
T 5 |
F 80Sé |
D 12 |
Td 4 |
T 6^ |
Dd 2 |
Md 3 | |
Obj.2 |
Patiënte doet wel haar best bij het onderzoek, doch het is duideli)¦, dat het haar niet interesseert. Zij praat liever over haar huishouden en de kinderen en begint daar dan ook steeds weer over. Zij heeftnbsp;een sterk duidingsbewustzijn en is zeer voorzichtig in haar antwoorden, herhaaldelijk moet zij aange -spoord worden, daar zij anders ook haar goecWaargenomen vormantwoordon niet zou uitspreken, b-v.de dieren bij plaat VIII. Het was duidelijk, dat zij ze reeds lang had gezien en toch legde zij de plaat zonder antwoord weg. Pas na een :quot;Zeg het maarquot; gaf zij de Aiiding. Deze voorzichtige sterk bewuste instelling beheerscht hot geheele beeld. Het is oen arm protocol met weinig antwoorden en weinig variatie innbsp;da aard der antwoorden. Tot geheelduidingen, waarvoor een zekere durf noodig is, komt patiënte slechtsnbsp;éénmaal. Zij geeft 12 detailduidingen en slechts twee Cd's. Eon beoordoeling var de opeenvolging dernbsp;antwoorden is dan ook niet mogelijk. Voor zoover te beoordeeler, zijn hierin geen duidelijke stoornissen. Cat patiënte als eenig antwoord bij do eerste plaat een klein detail duidt, kan hot gevolg zijn vannbsp;^aar voorzichtige, wat angstige instelling tegenover do proef, die zij later wol eenigszins weet tenbsp;ovorwinnen.
Het F ?5 is optimaal, er bestaan geen groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden. Het be-levingstype is geheel gecoarteerd en ook geeft patiënte geen liohtdonkerduidingen. Bij haar antwoorden bij plaat IV spelen de lichtdonkernuanoes waarschijnlijk wel eenige rol, doch patiënte weet dit zelfnbsp;niet aan te geven.
Het dierpercentage is te hoog.
Het geheel is dus een tamelijk arm, stereotyp beeld, waarover weinig positiefs gezegd kan worden. Sohizophrene verschijnselen zijn er niet,
EÜj vergelijking met het protocol Van na de kuur blijkt, dat hoewel patiënte grootendeels andere duidingen geeft, toch het beeld nagenoeg onveranderd is. Stereotypie en F % zijn iets gedaald, doch ongeveer van dezelfde orde gebleven. De twee Co antwoorden zijn verdwenen en patiënte geeft nu twee Ddnbsp;duidingen. Ook de inhouden der antwoorden zijn vrijwel gelijk over het aantal antwoorden verdeeld.
Bij plaat VII geeft patiënte bij het tweede onderzoek de duiding: booze geestenkoppen, griezelig.Ditzelfde detail duidt zij nu slechts als mensohenhoofden, niet erg duidelijk, vaarschijnlijk heeft tij het eerste van deze antwoorden de lichtdonkernuanoe invloed gehad, welke invloed bij de laatste duiding isnbsp;verdwenen.
Wij moeten hier dus aannemen, dat wij hier te doen hebben met een coartatie, zooals die ook door Rorschach bij remissies werd beschreven en die in dit geval waarschijnlijk van blijvende aard is, daarnbsp;zij na twee en een half jaar nog bestaat.
Patiënte K-S No. 27 (Blz. 94)
Patiënte maakt het sedert haar ontslag nog steeds goed. 7ij kan haar huishouding nu weer geheel aan en haar man vindt haar even,flink als vroeger. 7ij houdt echter insufficientie-govoelens, vindt zelf,nbsp;dat zij niet meer kan, wat zij vroeger kon en heeft veel behoefte aan rust. Zij gaat graag vroeg naarnbsp;bed en heeft weinig behoefte aan omgang met anderen. Zij vindt . gauw, dat zij het te druk heeft. .Somsnbsp;heeft zij 's avonds nog wel eens wat straatvrees, doch zij weet zich er over heen te zetten en heeftnbsp;het zelfs haar man niet laten merken. Zij fietsen veel en patiënte vindt dit prettig. Ook is zij eensnbsp;naar een feestje geweest, waarvan zij zich veel had voorgesteld, doch dat haar tegenviel, omdat zij von4nbsp;dat zij niet goed mee kon doen. Volgens de man is dit niet waar, en ging het uitstekend. Hij zegt, datnbsp;zij altijd te bescheiden is. Patiënte maakt een goede indruk. Zij is wat stil, zooals zij altijd geweest zou zijn. Het affectiefrapport met haar is goed. Over haar ziekte is zij niet aan het spreken to
-248-
-ocr page 261-krijgen, zoodat ook nu nog niet duidelijk is in hoeverre er ziekteinzicht bostaafc. Zij schijnt zich voor die periode eenigszins te geneeren. Duidelijke schizophrene verschijnselen vertoont zij niet en behalve haar insuffioientiegevoelens, die zij al jaren lang, zijn er geen afwijkingen. 7ij is geheel hetzelfde als bij haar ontslag. Voorjaar 1942 njoest patiënte weer worden opgenomen en weer word toen denbsp;diagnose op schizophrenia gestald.
RORSCHACH 6 Juli 1941
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI. |
Nee, daar zie ik niets bijzonders aan (legt hero weg, doch neemt de plaat na aansporen weer op)
D ' |
F |
Md |
Dd |
F |
Md |
D |
F |
Md |
D |
F |
. Td |
D |
F- |
T. |
D |
F |
M |
D |
F |
Td |
D |
F- |
T |
Dd |
F Md | |
Dd FbF wabr | ||
Dzw |
F- |
Md |
D |
Md | |
D |
fs- |
Td |
D |
F |
T |
D |
F |
T |
D |
F |
Md |
D |
,'quot; |
Td |
D |
F |
Td |
D |
F |
Td |
Dd |
F |
Md |
\J 1, Twee gezichten (langs zijrand onderhelft)
lt; 2. Je zou hier ook een gezicht van kunnen maken (langs bovenrand)
VII.
VIII.
Twee dameskoppen (bovenste derde)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Twee beestenkoppen, maar wat voor beesten? Beren zou ik zeggennbsp;(middelste derde)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een beest, een kameel moet het dan zijn, maar volgens ae kóp nietnbsp;(bovenste middelste derde)
^ 4. Twee mannenfiguren met 1 been (id.)
5, Een kop met een slurf (middelste derde)
/V C. Twee hondjes, dia naar elkaar kijken (onderste dsol)
lt;7. Eon gezicht (langs bovenrand onderste deel)
Aan de andere kant maak je het er ook van
8. nbsp;nbsp;nbsp;Een water zou ik denken (grijs boven tusschen onderste deel)
9. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht met snor (wit tusschen 8)
^10. Kop van een mensch (middelste derde)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee berenkoppen (rose med,)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zijn ook eigenaardige beesten (rose lat.) maar om daar nounbsp;een naam aan te geven. Panters maar
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar dashonden (grijs) .
1. nbsp;nbsp;nbsp;Een man zrnder beenen (rose)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een hondekop (rose)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Nog een beestenkop, kameel (rand groen bruin) of een walrusnbsp;\/ 4. Neushoornkoppen(groen)
5. 2 duimen
-249-
IX.
-ocr page 262-.6, Een.gszicht (langsquot;onderrand groen) ¦ nbsp;nbsp;nbsp;.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Een pop. (grootste-bruine-uitsteeksel) .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Gezichtj. neè, twee heele-poppen z-ijn het met een gezicht metnbsp;groot: neus -(bruin): ¦
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee rupsen (groen med.)
2, nbsp;nbsp;nbsp;Twee zittende honden (geel med.)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee gezichten (langs med. rand rood boven blauw)
4, nbsp;nbsp;nbsp;'Twee gézich-ten ‘(lan^ méd. rand rood onder blauw)
5, nbsp;nbsp;nbsp;Twee gezichten (blauw med. .'an grootste uitsteeksel
6. nbsp;nbsp;nbsp;Iwee zittende; vrouwen (rose bovenop rood)
V, Gezichtje met baret (rood in geel)
..;Dd- -.Ft - Md Dd F M:
. 0 F M
D FFb D F .
Cd F
Cd F
Dd F-Cd Bkl M ca F Md
T
T
Md'
Md
Md
Tijd: 1 uur |
Aantal antwoorden 43 | |||
G 3 nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. |
. : B? '1- |
T 8 |
F |
8756 |
D 24 |
Rkl 1 |
Td 7 |
T |
3456 |
Dd 15 |
F 39 (5-) |
M 7 |
M |
6056 |
Ozw 1 |
' FFb T |
quot; Md 19 | ||
FbF 1 |
water 1 |
letter 1
Ook nu weer is patiënte wat weifelend éh onzeker bij het duiden, wat in het bsohouwingstype tot uit -drukking komt. Patiënte duidt slednts- oriemaal een geheel en het aantal kleindetails is- naar verhouding groot. Het aanta.1 soherp waargenomen vormen is groot, evenals bij het tweede onderzoek en er bestaan geennbsp;groote verschillen in do kwaliteit der vormduidingen. In de inhoud dor antwoorden is ook nu weer weinignbsp;variatie. De stereotypie, uitgsdrukt in het dierpercentage is weer normaal, doch evenals de beide vorigenbsp;malen cüidt patiënte ook nu veer een grootor aantal menschelijke figuren en onderdeelen. Ook nu weer isnbsp;daarbij het aantal menschelijke lichaamsdeel en groeten dan het. aantal geheelfiguren, wat op eon wat voorzichtige angstige instelling kan wijzer..
De opeenvolging der antwoorden is nu in het algemeen geordend. De belangrijkste verandering betraFth3t belevings-type. Terwijl dit bij het -tweede onderzoek gscoarteerd was, geeft patiënte nu weer een dubieusnbsp;bewegingsantwoord, een Bkl en twee kleurantwoorden, -waarvan een een vormkleurantwoord is en dus wijst opnbsp;de mogelijkheid van normale affectieve aanpassing.
In dit geval is dus weer een verruiming van het belevingstype opgetreden, terwijl in de opeenvolging der an-twoorden nog verbetering is ontstaan. Ov.:rigens zijn er vergeleken met het -tweede onderzoek weinig veranderingen van beteekenis. 7eker schizophrene .symptomen zijn er niet. Patients is voorzichtig,weifelend, wat te stereotyp, doch vertoont geen symptomen van onaangepaste affectiviteit meer en ook do af -fectuitingen zijn voldoende gestabiliseerd. 7ij doet haar best en wil graag iets phesteoren.
Er is dus zeker nog voorui-tgang opgetreden,. Er is geen kleurshock.
Patiënte v.d.C-C No. 28 (blz. 99)
Na haar ontslag is het geruime tijd uitstekend gegaan. Patients zocht haar oude liefhebberijen (jeugd-viierk, volksdansen enz.) weer op en deed haar huishouding keurig en met plezier. Op advies van haar medicus kreeg zij geen kinderen. nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.'
In October 1940 begon het echter-weer wat.minder goed te gaan. Patients werd huneurig en prikkelbaar, was steeds met zichzelf bezig en huilde veel. Langzamerhand begon zij onsamenhangend te spraken, werdnbsp;'s nachts onrustig en maakte licht in onverduisterde kamers. Ook ging zij weer hallücineeren on zei, datnbsp;zij van haar man wilde scheiden.
Eind December moest zij weer worden opgonomen en een maand later werd zij weer naar het gesticht over -geplaatst. 7ij was negativisti^h, inactief en zeer paranoid .ingesteld, vooral tegenover haar man. Tij miste alle ziekteinzicht en was weer in geheel dezelfde toes-tand als bij haar vorige opname.
Na een electroshookkuur is zij weer hersteld, zoodat zij begin Juli weer kon worden ontslagen. 3j gedraagt zich weer geheel normaal, vertoont geen af-feo-cs-toornissen meer en ook haar verhouding tot haar man
-250-
-ocr page 263-is weer gehüül als vroeger, Cok bij deze patients hacJ dus de kuur gaan duurzamer resultaat, dan een tij-delijkê ramissie, zooals patients de eerste matJ. spontaan had vertoond.
Patients Q No. 22 (blz. 102)
Patients werd in Maart 1939 hersteld, ontslagun en haar ouders vonden haar geheel de oude. Volgens de controleerende arts gedroeg zij zich echter noq wat infantiel en vresird en keek zij soms wezenloos voornbsp;zich uit. 7ij ken niet meer in haar vroegere werkkring terugkomen en vertoonde ook een duidelijk gebreknbsp;aan activiteit. In plaats van aan te nemen, wat zij kon krijgen.'was zij zeer kieskeurig en wilde allpénnbsp;quot;aardig werkquot; hebban, quot;iets bijzondersquot;. 7oo kwam zij in de eerste tijd tot niets. Tenslotte kreeg zijnbsp;een betrekking op oen atelier, werk, dat beneden haar ontwikkeling en vroegere capaciteiten lag, dochnbsp;waarin zij zich nu wel op haar plaats vo-jlda. In het bagin was zij wat stii, doch langzamerhand v/erd zijnbsp;wat drukker. De ouders beschouwden haar als geheel normaal. Eind '’939 vond de moeder, dat patiënte vrijernbsp;mat jongens werd, dan zij gewond was. Eind November 19.39 word zij olotseling weer geheel verward, hallu-oinasrde, nam bizarre houdingen aan en had uidelijke affectstoorni.ssen. oij haar tweede opname in hetnbsp;gesticht was zij zeer ge.spannen, druK en gemaniereord, zij sprak luchthartig over haar ziekte, waarvocrnbsp;zij niet hot minste inzicht toonde, doch geneerde zich voor haar opname. Tij is angstig en vindt .allesnbsp;veranderd on onveilig. Praat veel over vallende sterren. quot;Ket ia een v/onder, dat ik nog leef. Ik fcen tochnbsp;gevallen. Er vallen nog meer sterrenquot;. Ook hallucineert zij veel en is zeer brutaal. Toch is zij voelnbsp;minder ernstig gestoord, dan bij haar eerste opname. Vfeer werd. do diagnose schizophrenie gesteld. '
Na enkele weken is zij spontaan veel verbeterd on wórdt zij tegen advies door haar ouders wagqahaald
N.s dit ontslag blijft zij zeer labiel, is niet meer in staat heele dagen te werken én blijft grimas-seeren. Tij meent, dat zij op bijzondere wijze behandeld moet worden. Deze toestand blijft onveranderd. Tij is gemaniereerd, zegt, dat ze wel zou willen werken, doch alleen in een heel goede, leuke betrekkingnbsp;Ook de ouders vinden haar nu niet geheel goed. Volgens de inlichtingen van de nazorgdienst bestaat ernbsp;een schizophreen defect.
Patiwto v.K. Nb. 24 (blz. 110)
Na haar ontslag is het met patiënte uitstekend gegaan. Tij is na korte tijd weer met haar werk begonnen en ten tijde van het oerds onderzoek, dus een jaar na het tweede, gaat zij weer eenige dagen per week uit naaien en helpt de andere dagen thuis in do huishouding. Tij heeft geen subjectieve klachtennbsp;meer getiad en gevoelt zich geheel goed. Tij maakt ook een uitstekende indruk, normaal contact is metnbsp;haar mogelijk en haar effect is normaal. Zij is actief en opgavekt en heeft voldoende ziekteinzicht.
De twijfel, die aan de diagnose schizophrenie bestond, worat door deze katamnese niet verminderd, Ce mogelijkheid blijft bestaan, dat de doorgemaakte psychose geen schizophrene ichub i® geweest.
RCHSCHACh Nil 0NT5UG 5 October 1939
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
ten arend nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
T. iHt zou de kop van een vogel, papegaai b.v. kunnen zijn (med.puntje
aansluitend zwart) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Daar kan ik niets uit halen. Tk zie er housch niets in. Hei heeft V wel eenigszins de kop vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hondnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(laarspunt)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maat heel vaagnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Een vlinder (bovenstuk) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
1, Hét wórdt steeds rooeilijker. Een hakmes' (onderstuk) nbsp;nbsp;nbsp;• o Pf Obj.
V 2, Eenigszins een gezicht (mid, derde) nbsp;nbsp;nbsp;D Ff Md.
-251-
-ocr page 264-
| ||||||||||||||||||||
lt;C 2. Dit doet wel eènigszins denken aan .een figüun van een hoofd (roce) D P- Md |
D F Td
D FFb T D F Td
% Kop van een bok (grens groen bruin)
1. Een rups (groen med.)
V 2, Een bondekop (blauw med.)
Tijd 15 minuten
.Aantal antwoorden 17
,G 2 nbsp;nbsp;nbsp;, F 16 (1-) . T 7nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F 945^
D 14 nbsp;nbsp;nbsp;. FFb 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1' .70?.$
Do. 1 nbsp;nbsp;nbsp;Ml
Md 3 Obj. 1
Patiento.toont nu;geen tegenzin in de proef, doch heeft een normale instelling er tegenover. Het is duidelijk, dat zij goed, haar best doet en graag wil toonen hoe goed ze nu is. Het gevolg van deze sterke. bewuste insteHing is een bijna maximaal aantal goed waargenomen vormen en een sterke stereo^pia Patiënte heeft zichzelf goed onder contröle, vervalt niet meer in vage of fantastische duidingen en nietsnbsp;.wijst pp een los zijn van het normale logische denken. Slechts 5 antwoorden zijn gelijk aan de vorigenbsp;maal. -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ,
Het belevingstype is geheel als bij het laatste onderzoek.
Hot geheel i.s een arm psyohogram, zoowel wat affectiviteit als associaties betreft; er is weinig productiviteit. Verschijnselen van slechte aarpassing ontbreken geheel.
Het i.s waarschijnlijk, dat de uitkomst sterk onder invloed staat van de bewuste poging vooral geen fouten te maken. Veel positieve conclusies kunnen er dus niet uit getrokken worden, [iiidelijk schizo -phrene symptomen zijn er niet.
Patients VF-T No. 29 (blz. 114)
Daar patiënte naar een ander deel van het land vertrokken is, was het niet mogelijk haar voor naonderzoek terug te bestellen. Daar haar adres niet bekend was, heb ik ook geen schriftelijke gage -voos van patients zelf kunnen krijgen. In .September 1942 kwamen nog gegevens van de oontroleeren.de ner-zorg arts. Deze meldde, dat het patiënte heel goed gaat, dat zij de huishouding doet bij een een oude heer en dat zij, hoewel zij licht submanisoh is, verder geen bijzonderheden vertoont. Bij deze patiëntenbsp;is het cüs wel v;aarsohijnlijk, dat de diagnose bij ontslag (degeneratiepsychose) de juiste is geweest.nbsp;Het verloop pleit althans niet voor een sohizophrenie. Met zekerheid is het echter niet uit te maken.
Patients T-L (blz, 121)
Patiënte is niet voor naonderzoek gekomen, doch schreef, dat het na haar ontslag steeds goed was gegaan en dat zij zeer dankbaar voor de behandeling is.
Zij heeft na haar ontslag nog twee kinderen gekr^en en kon door haar drukke huishouding met vier jongens geen tijd vinden om naar Santpoort te komen.
\A3rd0reinlichtingen zijn er niet omtrent patiënte. Haar briefje is keurig, gesteld en geschreven cn patiënte kan zich in elk geval in de maatschappij en in haar vroegere omstandigheden hondh.iven.
Patiënte IJ No. 42 (blz. 126)
Na haar ontslag is patiënte direct weer aan het werk gegaan, eerst als noodhulp, waarbij zij dik -wijls van betrekking wisselde. Zij was toon nog wat ongedurig en kon het niet lang in één betreWing uithouden. Zij voelde zich wat slap en gauwer moe dan vroeger. Nu is zij ruim een jaar in dezelfde betrek-
-252-
-ocr page 265-king als tweede meisje, waar zij 's middags zittend werk kart doen. Lichamelijke klachten heeft aj niet meer, behalve nu en dan een vol gevoel in het hoofd. Daaröm beeft zij zich aa.Tgeboden om eens bloednbsp;te geven voor een transfusie: zij vond, dat het beter wasj ''dat het er uit gingquot;. Zij is eenzelvig,nbsp;heeft geen vriendinnen, doch gaat wel geregeld naar een meisjesvereeniging. Met de evangelisatie bemoeit zij zioh niet meer,daar aj ie!f het gevoel heeft, dat zij daardoor overspannen was geraakt. 3j zietnbsp;wel in, dat zij ernstig ziek is geweest en beschouwt haar waandenkbeelden nu als onzin.
Hoewel het'patiënte maatschappelijk dus goed gaat, beter dan in de eerste tijd na haar ontslag en zij actiever en stabieler gewerden is, maakt zij toch tijdens het gesprek een minder goede indruk dannbsp;bij ontslag. Zij zit in een zeer nonchalante houding, is lacherig en praat op een zeer onverschilligenbsp;wijze, ook over haar ziekteperiode, hoewel zij toch wel eenig inzicht toont in het ziekelijke van haarnbsp;belevingen in die tijd.
Als volledig hersteld kan oatiente niet beschouwd worden, doch zeker wel als goede sociale remis -
sie.
RORSCHACH
1.
II.
III.
IV.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
7 Juli 1941.
G F T G FbN
G FbN ¦
G FbN
G F ? M
G F T G FbN
G F T G FbN
1. Nou, het lijkt wel zoo'n soort vleermuis .2 Verder is hij zwart, de kleur
Kleuren zijn zwart 'er. rood Ik zou niet weten, waar het op lijktnbsp;¦ Ik weet heCiëcn niet, wat ik daar voor vorm aan moet geven.
1. nbsp;nbsp;nbsp;(lacht ingehoucten) Ja, de kleuren zijn ook zwart en rood. Weetnbsp;ik niet; hoor
(wil de plaat wegleggen. Na aansporen): Lijken wel
2. nbsp;nbsp;nbsp;een paar mannetjes. Maar verder.....
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is weer zoo'n vleermuisvorrti. Zoo'n model lijkt het wel
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kleur is weer zwart en grijs
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ook iets var een vliegende vogel. Niet heelemaal precies
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ook zwart de kleur
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kleur is ook zwartnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G FbN
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hot lijkt wel zoo'n soort konijnenvelletje, weet U wel, met
pootjes on kop nbsp;nbsp;nbsp;G F T
Zijn die kaarten genummerd? (kijkt op de achterkant)
1. nbsp;nbsp;nbsp;De kleur is een beetje grijsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G FbN
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zou niet weten, hoor, wat dat is. Het heeft ook heelemaal geen.,,..
Nee, Lijken wel wolken nbsp;nbsp;nbsp;6 HdF wlllt;
1. Rose oranje,, 'olauw en grijs nbsp;nbsp;nbsp;G FbN
Een beetje grillig van vorm, maar ik weet niet wat ik er van maken moet. (rok na nog eens aansporen) Waet ik heusoh niet hoor
1. Rosé-, groen, oranje, grijs, de kleurtjes nbsp;nbsp;nbsp;¦ G FbN
Blauw, rose, grijs, oranje, geel, groen zijn de kleurtjes. Figuur?
Nee, weet het heusoh niet wat voor figuur ik daar van maken moet (lacht wat) Ik weet het heusoh niet. Het spijt me wel, maar ik kannbsp;er geen figuur van maken.
10 minuten
F 5 'FbN 9nbsp;HdF 1
Tijd C7 15
Aantal antwoorden 15
T 4 nbsp;nbsp;nbsp;F ¦ 10C«
M 1 nbsp;nbsp;nbsp;T 27Si
wolk 1 kleur 9
-253-
-ocr page 266-Patiënte herinnert zich de platen nog heel goed. ^ij. weet ook, dat zij de vorige maal ook de kleuren heeft gezidn en een vleermuis en een vogel. Maar meer ook toen niet. quot;Ik kan er nu eenmaal niet meernbsp;van maken. De vormen zijn .öok niet absoluut zoo.
Verschillen met de beide vorige onderzoeken zijn er nauwelijks. Ook nu weer een zeer arm beeld , waarbi-j de kleumoemingeh uitdrukking van de associatiearmoede zijn. Doordat patiënte nu evenals de eerste maal de kleuren weer noemt en dezenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dusnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het aantal antwoorden meetellen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is het quot;RS nu weergecfeald
Wat: dit betreft is'.dus de overeenkomst nbsp;nbsp;nbsp;metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eerste onderzoek grooternbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dan metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het tweede. Patienté
geeft nu;ibij, alle platen een duiding, als- zijn het vaak alleen kleurnoemingen, zoodat het totaal aantal antwoorder-grooter is dan beide vorige, malen.. Een ander oordeel .dan dat van associatiearmoede is ooknbsp;deze maal niet mogelijk.. Van. eenige vooruitgang is dus niets te bespeuren. .
Patiënte X No. ,43 ,(blz. 129)'
Na haar ontslag i.s patiënte al zeer snel weer het slachtoffer geworden van haar goedgeloovigheid en erotische neigingen. Reeds na betrekkelijk korte tijd wordt zij zwanger. Zij is echter,in het geheelnbsp;niet in staat voor het kind te zorgen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Alsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kind er is, verwaarloostnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zij hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;volkomen,voedt en kleedt
het niet voldoende en gaat er mes uit, nbsp;nbsp;nbsp;terwijlnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het ziek is. Behalve hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geringenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;intellect, vertoont pa
tiënte een duidelijke affaotvervlakking. Zij wordt eind 1940 weer opgenomen. Zelf ziet zij in het geheel niet in, waarom dit noodig is. Ze voelt zich niet ziek. De menschen hebben gezegd: quot;Je bent hysterisch.quot;nbsp;quot;Maar daar heb ik niets geen last vanquot; .i'el vindt zij, dat zij minder goed kan denken dan vroeger:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;Dit
komt van het amandelen knippenquot;. Florida p.sych'itisohe verschijnselen vertaont zij niet. Zij is lacherig, infantiel en plaa.gzucbtig. Haar affect is vlak en niet steeds adaequaat. Zij spreekt wel vrij normaalnbsp;over het kind, doch het féit, dat zij nu van haar kind gescheiden is kan haar evenmin als haar heelenbsp;toestand weinig schelen. Nu en dan maakt zij vreemde opmerkingen, b.v. quot;Ik zal mij weer eens laten op -vullenquot;. Wat zij daarmee bedoelt, vertelt zij verder niet.
Cte diagnose wordt gesteld op sohizophrene defecttoestand debili-tas mentis. Na eenige maanden wordt zij ontslagen.
Patient C No. 29 (blz. 131)
Na zijn ontslag is patient weer in zijn oude kantoorbetrekking gekomen, doch in 1940 heeft hij deze zonder voldoende redenen opgezegd. Hij bleef daarna steeds thuis zitten en schreef weer. V/at hij schreef,nbsp;liet hij aan niemand zien en er is ook nooit iets gepubliceerd.
Nadat hij eenige weken in Duitsohiand had gewerkt, wilde hij naar Frankrijk. Hij liep zonder iets te zeggen van huis weg. In Belgie heeft hij in de gevangenis gezeten en na eenige maanden kwam hij weernbsp;thuis, zonder te vertellen, wat hij eigenlijk van plan was geweestl Daarna heeft hij weer werk gekregennbsp;in Duitsohland. Het bevalt hert; daar wel goed en hij schrijft veel naar huis. Deze brieven zijn echternbsp;zeker pathologisch, en geheel onsaienhangenc. Ter illustratie hiervan kan de volgends zin uit een van'zijnnbsp;brieven van Juli 1941 dienen: quot;Kracht door vreugde is er bij mij ook. [te vreugde is zieltogend,de krachtnbsp;is zieltogend, de kracht van vitaminegehalte B, dat voorbehoudt zich te eenigertijd een beer te vindenquot;.
De ouders vinden, dat patient geheel goed is en zich in moeilijke tijden er goed bovenop heeft gehouden. Vfel was hij stil en zat altijd maar thuis te schrijven. Vrienden had hij niet meer, hij ging met niemand om. Ook was het geheel ongemotiveerd opzeggen van zijn betrekking iets, wat hij vroeger nxiitnbsp;gedaan zou hebben. Hoewel naonderzoek bij patient uit de aard der zaak niet mogelijk was, kunnen wij tochnbsp;wel aannemen, dat er bij hem op zijn minst genomen een zware defecttoestand is achtergebleven..
Patient S No. 33 (blz. 134) nbsp;nbsp;nbsp;'
Reeds twee dagen nadat hij met proefverlof naar huis ging, moest patient weer worden opgenomen. Hij was weer geheel in dezelfde -toestand als voor de kuur en bekent voorgewend te hebben, dat hij zich beternbsp;voelde, om naar huis te mogen. Reeds de eerste dag was hem echter gebleken, dat het niet gir^.
Ook heeft hij weer neiging tot agressiviteit, waarvoor hij zalf bang is. Patient blijft daarna vrijwel onveranderd, doch gaat zich langzamerhand'minder tegen zijn eigen achteruitgang verzetten. Als er ook op de duur geen verbetering optreedt, wordt patient eenige tijd later wegens familieomstandigheden
-254-
-ocr page 267-naar een ander gegticht overgeplaatst.
Patient 7 No. 36 (biz. 138)
Gedurende drie maanden na zijn ontslag is het met patient vrij goed gegaan, d.w.z. hij hallucineerdz niet meer, doch bleef stil en eenzelvig en had geen omgang met anderen. Na drie maanden begon patientnbsp;weer te halluoineeren, hij hoorde zich weer door de buren uitschelden en dreigde met agressiviteit. Vaaknbsp;zat hij in een hoek voor zich uit te staren met een star glimlachje op het gelaat. Op vragen reageerobnbsp;hij slechts langzaam. Weer in de kliniek opgenomen, blijft hij halluoineeren, doch tegenover do medicusnbsp;ontkent hij dit, uit angst voor een nieuwe kuur. Hij wordt beschreven als slordig en affectstijf en heeftnbsp;een incohaerente gedachtengang. Soms weigert hij te eten. Een toen opgenomen Rerschaoh gaf geen aan -knoopingspunton voor schizophrenia. Klinisch werd deze diagnose echter wal gesteld.
Patiënte v.d. W. No. 35 (blz. 141)
Patiënte is nauwelijks meer veranderd. De lichte gestiohtsverbetering, die na de kuur was opgotredan is blijven bestaan, doch niet verder voorgeschreden. Nu en dan is zij enkele dagen stuporeus. Zij verzet zich niet meer actief tegen de verpleging, doch blijft infantiel en leidt een plantenleven.
Patients W-E No. 31 (blz. 158)
Patiënte's verbetering is langzamerhand nog wat voortgeschreden, uat zij in Januari 'jGe».' met verlof kan gaan. Thuis waren er echter moeilijkheden, daar haar man omging met een andere vrouw had gezocht Patients wilde toen niet meer tegen hem spreken en deed het noodige schriftelijk af. Deze briefjes hadden als aanhef: quot;Meneer!quot; Cbk met het kind waren er telkens moeilijkheden. Patiënte gedroeg zich nogalnbsp;hoogmoedig en gamaniereend en was vooral niet in staat hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.nbsp;Vbor haar huishouden zorgde zij echter goed. Zij werkte eerder te veel dan te v;einig.
In April 194C was zij toch zoover hersteld, dat zij, zij het met defect, als sociale remissie ont -slagen kon worden.
Ook bij het naonderzoek in Juli 1941 kan dit oordeel gehandhaafd blijven. Patiënte praat nog wat te druk en is in haar manieren en wijze van spreken nog stees wat infantiel en gamaniereend, doch in veelnbsp;mindere mate dan vroeger. Zij heeft het na haar ontslag niet gemakkelijk getiad, daar haar man weg is gegaan en het kind meenam. Patiënte is nu gescheiden en de man gaf geen uitkeoring, zoodat zij wier geheel voor zichzelf moest zorgen. Zij gaat nu uit naaien, on doetook thuis naaiwerk, waarmee zij vrij goednbsp;in haar onderhoud kan voorzien. Zij gevoelt zich heel goed, weet zelf, dat zij op moet passen niet tenbsp;druk te praten. Zij hallucineert niet meer, praat niet meer in zichzelf en voelt zich niet moe meier. Ooknbsp;staat zij nu geheel normaal tegenover de dood van haar moeder. 7ij kan zich niet meer indenken, dat zijnbsp;zoo vreemd is geweest tijdens haar ziekte.
Hoewel patiënte zich dus maatschappelijk goed weet te handhaven en zij een mj normaal •tbequa»t affect vertoont, blijft zij toch in haar gedrag een wat vretimde, defecte persoonlijkheid.
RORSCHACH 10 Juli 1941
I.
n.
III.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, wat is dat nou? Net een groot blad, dat stuk is gegaan. Net een stuk
van een vanen. Meer zie ik er geloof ik niet in (draait de plaat steeds G P- PI om en om)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een bloem lijkt het ook wel (geheel) Aan die puntjes te oordeelennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd G F- PI.,
tenminste (med. boven)
Hfe, wat is dat nou? Leuke kleurtjes 1, Net twee honden, die een oefening moeten doen en samen iets op hun
neus hebben. Hun pooten zie je niet nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Hb, wat is dat nou weer?
1. tot lijken nou net twee aangekleedde apen. Wat hebben ze in hun handen? Ze drukken op iets. Het is net óf ze iets in hun handennbsp;hebben en daarmee op dat grijze drukken. Eigenlijk zijn hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;37 T
gebroken apen. Ze zijn middendoor, dat zie ik nu pas
-255-
-ocr page 268-'IV.
V.
VI.
VII.
IX.
X.
2. Die roode vlarnmetjes zijn dok aardig er bij. Vroeselijk Ijinge hal2sn. D .FbF vlam. Nee, meer kan ik niet vinden. Gauw uitgekeken
1'. Ja j. dat vind'ik oók net ean lelie of zoo. Nee, eigenlijk zijn de . nbsp;nbsp;nbsp;.
bladeren andé'rs. kfooier is hij dan de anderen. Die, sohakeeringen licht en donker zoo mooi 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ G F PI
2. Het lijkt .ook wel op een blad, dat uitvalt.,,, lt; nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®
Dan zie je dat gazige zoo. Meer zie ik er niet in
Iets van een vleermuis of zoo? [fear lijkt het wel wat op. nbsp;nbsp;nbsp;6 ' F ' T
De kóp zié. je alleen'niet. Nee, de anderen vond ik mooier, j Dit is ,zoq zwart.; Maar ja, een. beest heeft géén nerfjes.
Kop zie je ook niet. Lijkt wel wat op een vleermuis, maar meer zie ik er ook niet in
1. Ife, ja, dat is een beest, maar ik kan niet zeggen wat. Ja, wat?
2,.Een blad is het. Een kastanje niet, een beuk is het ook niet,
die heeft puntiger bladen nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. G F PI
i. Hb, ja, in de lucht iets. 'ïfolken die zoo samen drijven, in
de avondlucht heb je ook van die koppen, dat wazige zoo in nbsp;nbsp;nbsp;¦ '
schemerdonker nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;HcFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wolk
Die kunnen niet tegen ean. blad, opklimmen en ocgt;k niet op de grond.
Dit. vind ik-geen berg en ook geen blad. .Daar zijn de kleuren niet naar, klaar toch is het, of die beesten ergensop klimnsn.
. Het geheel is,wel mooi, fijntjes bij elkaar gezocht, die kleuren
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ach', ja, eén fontein,' hb. Nee, een fontein is het niet. Maar ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
wat zou het dan zijn? nbsp;nbsp;nbsp;G F- Obj.
Ik heb nog nooit zoo'n blad gezien. Drie kleuren.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ik heb wel eens van die bloembakken gezien,i zoo met die fijne
bloempjes; dan komen de potten meer uit dan bloemen nbsp;nbsp;nbsp;G FbF Qbj.
Ach,,ja, wat,is dat nu7 Dat is allerlei verschillende dingetjes bij elkaar tet nu?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel een tak (grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F PI
2. nbsp;nbsp;nbsp;Maar de rest ia met gedeeltetjes van bladen. Stukkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F- PI.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is net groen van een tak (groen med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D FbF PI.
Maar verder zie ik er niets. in. Het is heel mooi tij elkaar.
Nee, ik kan,er niets meer in vinden
Tijd 15 minuten
G 13 (3-)
DdG 1
D' 5 nbsp;nbsp;nbsp;¦ '
Aantal antwoorden 19 | |||||
B |
2? |
T |
6 |
F |
55J5 |
F |
12 (7-) |
Md |
1 |
T |
31Slt; |
FbF |
3 .. . |
PI |
8 |
PI. |
42^ |
HdF |
2 |
vlam |
1 | ||
wolk |
1' | ||||
obj. |
2 |
-256-
-ocr page 269-Patiënte heririnent zich de platen niet. Zij meent, dat de vorige maal alle platen gekleurd waren en er geen 'zwarte platen bij waren. Zij vond de platen toen heel anders-, kleiner en scherper en weet ooknbsp;niet of zij'ar toen hetzelfde in heeft gezien.
Patiente's hoLfding bij net onderzoek is nu normaal.. Zij kan haar aandacht goed bij de platen bepalen en zit niet meer in ziohzelf te lachen en te praten of te hallucineeren. Zij geeft nu een grooter aantal antwoorden dan de vorige malen, terwijl de tijd in verhouding ongeveer gelijk gebleven is.
Ook nu wordt patiënte door de kleuren, maar deze maal meer nog door de lichtdonkerschakeeringen aangetrokken. Met een zekere lust weidt zij er over uit, hoe. mooi zij deze vindt en wijst zij op fijne streepjes en nerfjes, op hst wazige en gazige-van de zwarte platen. Toch geeft zij slechts twee duidelijke lichtdonkerduidingen, terwijl slechts bij 1 daarvan duidelijk een stemming tot uitdrukking komt .
Met de kleurantwoOrden is het analoog. Zij.snreekt over de kleuren, vindt ze mooi, dochc^eftslechts drie zekere kleurduidingen. Mogeiijk speelt echter bij enkele andere duidingen de kleur toch wel eennbsp;rol. te kleurduidingen, die patiënte deze maal geefi, zijn uitsluitend FbF antwoorden, de vorm speeltnbsp;daarbij een ondergeschikte rol. In tegenstelling met het vorige onderzoek zijn er nu dis geen uitingennbsp;meer van normale affectieve aanpassingsmogelijkhaden. Ook de aard der lichtdonkerduidingen wijst meernbsp;op een zekere labiliteit dan op goed beheersohte affectiviteit en aanpassing.
Dat de vorm inderdaad voor patiënte eén minder belangrijke rol .speelt bij haar duidingen,blijijt ook uit het groot aantal slecht waai-genomen vormantwocrdf.n.
Het F % is deze maal veel te laag. Dit wordt grootendeels veroorzaakt door negatieve geheelduidin-gen. Een hiervan is een Ddf.. Ondanks het groote aantal geheelduidingen is dus het beschouwingstype niet gunstig te noemen.
te stereotypie, uitgecirukt in het IJS is, vergeleken bij de vorige malen, gedaald en i.s nu normaal. Daartegenover staat echter een wat grooter aan'tal duidingen van planten, wat zeker niet als een normalenbsp;verhouding beschouwd kan worden en vooral bij kinderen voorkomt.
Uit dit alles blijkt dus, dat ook de int llectueele aanpassing van patiënte gestoord is. te opeenvolging der antwoorden kan niet goed beoordetild worden, daar patiënte meestal bij een plaat ofnbsp;alleen G of alleen D antwoorden geeft. Abstracte of absurde antwoorden zijn er niet evenmin als Eigen -beziehungen.
Patiënte geeft nu twee bewegingsantwoorden, doch ook deze maai blijft het belevingstype overwegend extratensief, labiel onaangepast.
Samenvattend blijkt dus, dat er veranderingen zijn zoowel in de affectieve als in de intelligentiefactoren, dat deze voornamelijk quantitatief zijn en zeker geen verbetering zijn. Wat de inteilectueele aanpassing betreft, is er daarentegen een duidelijke achteruitgang. Voor schizophrenia specifieke verschijnselen on tbrk en ook nu. -te klinische nu toch wel duide..ijke verbetering van patiënte komt in denbsp;¦Rorschach niet tot ui-tdrukking.
^tienti. C No. 34 (blz. 147)
Patient is na het tweeoe onderzoek in het geheel niet meer veranderd. Hij blijft een inactieve autistische patient, die niet meer tot actief verzet komt en daardoor wel wat minder moeite geeft dan wr de kuur. Het onderzoek werd daarom niet meer herhaaTu.
Patiënte de H Nc. 45 (blz. 152)
¦ Patiënte is dadelijk na haar ontslag weer aan het werk gegaan. 7ij kon. weer in haar vroegere werk -huizen terug komen en is daar nu nog. Zij gevoelt zich geheel goed en is ook- vólgens haar zuster geheel de'oudé. Wel is zij nog wat gauwer moe dan vroeger, en. gaat zij vroeg naar bed. Zij leest aibreitnbsp;in haar vrije tijd, en gaat weinig uiti Zij zou dat v.el willen, doch heeft geen gezelschap. Van haarnbsp;ziekte herinnert zij zich niets. Anderen hebben haar verteld,¦dat zij toen niets uitvoerde, doch zelfnbsp;weet zij dit niet. Zij kan dus ook niet zelf beoordeelen of zij ziek is geweest, vindt zij; Ongeveer emnbsp;heilf jaar geleden was zij gedurende twee weken minder goed. Zij wilde toen b.v. niet naar de verjaardagnbsp;van haar zuster omdat zij meende, daar niet welkom te zijn, wat-geheel onjuist was. Dit was haar nietnbsp;uit het hoofd te praten en zij moest gehaald worden, daar -zij uit zicb zelf niet ging. Kort daarna was
-257-
-ocr page 270-zij weer goed. gaat gewoon en vlot overal heen.
Patiënte maakt eert uitstekende indruk', praat heel gewoon en met adaequaat affect. Haar zuster . heeft haar naar Santpoort begeleid, niet omdat zij niet alleen kon reizen, maar omdat zij meteen een gezelligenbsp;dag er van wilden maken en in het natuurbad gaan zwemmen. Patiënte is zeker beter dan bij.haar ontslag.
RORSCHACH 9 juli
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
Wil.
IX.
X.
Ik heb die platen nooit gezien. Cat weet ik niet Iets uit een museum Een vlinder zou ik zeggen, zooie'tsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F T
Ik ben in de kliniek geweest een half jaar geleden. . Da dokte.- 'wou me ook platen laten zien, maar hij heeft me maar laten gaan, wantnbsp;.ik zei, dat ik nooit platen had gezien. Da dokter zei,, dat hij mijnbsp;behandeld had, maar ik kende hem niet
'Nee, dokter, ik weet heusch niet, wat het is. Ik zol. iieusch niet weten, wat het voor moet stellen,
(lacht) ,Als je me nou, . nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Dat lijken wel ¦fewe menschen. Meer kan ik er heusch ¦niet uit maker.
G .Bf M
Ik weet het heusch niet
Ik weet het heusch niet
G , F- anat.
(lacht) Ik weet het niet. Een soort geraamte, meer weet ik het niet uit te drukken. Iets van de mensch allemaal
Ja, ik weet heusch niet, wat het beteekent
Nee, hoor, ik weet er niets van te maken. Nee, i.lt; -veel niet, wat het is. Als ze me toen iets hadden gezegd, had ik het wel begrepen ,
Een paar beesten, beer of zooiets nbsp;nbsp;nbsp;¦ D F
Nee, dat weet ik ook niet
Ik zou het U niet kunnen ze gen.
Tijd 10 minuten
Aantal antwoorden 4
Dit |;)rotoool is door het geringe aantal, antwoorden niet te bepordeelen. Patiënte herinnert zich niet, de platen reeds gezien te hebben. Da enkele antwoorden, die patiënte nu geeft, zijn beter dan bij hetnbsp;eerste onderzoek, doch zij lijkt geremd, doet haar best niet en schijnt lang te zijn een slacht figuur tenbsp;slaan. Een vergelijking is dus niet mogelijk.
Patiënte C- de No. 44 (blz. 153)
Na haar ontslag is het met patiënte goed blijven gaan. Zij doet haar huishouden goed en zonder hulp, heeft zelfs een kamer verhuurd zonder moeilijkheden. Zij is opgewekt, laont en zingt en is vol zorg voornbsp;haar man. Toch is zij affectief niet steeds geheel adaequaat en maakt zi_ een wat vlakke indruk. Er bestaat geen voldoende ziekteinzicht. Zij vindt, dat zij een beetje overspannen is geweest, maar nu trektnbsp;zij zioh de dingen niet meer zoo erg aan. Zij heeft weinig kennissen en gaat weinig uit. ïïj vertelt,datnbsp;zij 'togenwoortri.g niet meer denkt, dat er dingen gestolen woroen, .doch het blijkt,- Jat zij dit dissimu-ieert, want volgens de man denkt zij dit nog hehaaldelijk. Zij, verdenkt .daarvan stee.cfe. één persoon, denbsp;laatste tijd b.v. de benedenbuurvrouw. Vaak vindt zij de di.ngen dan later weer terug en ziet dan voornbsp;dat geval haar vergissing wel in. Soms ook zijn het dingen, waarvan de man niet.weet, dat zij ze ooitnbsp;heeft bezeten. Hij vermoedt,, dat het vaak dingen betreft, die zij' vroeger, misschien zelfs als kind heeftnbsp;geliad. Ook hoort zij nu en. dan nog stemmen.
Verder vindt hij haar volkomen goed, net als vroeger, zoo zelfs, dat hij soms wel eens denkt, dat zij misschien toch wel gelijk heeft, en het aan hem ligt, dat hij haar niet geiooft,-
^'258-
-ocr page 271-Patients is. lt;iis serfert haar ontslag niet verbeterd, doch evenmin achteruitgegaan. Hoewel zij dus 'zeker niet als hersteld beschouwo kan worden, kan toch wei van een goede sociale remissie gesproken worden,nbsp;lilt zij hersteld werd oi tslagen, komt waarschijnlijk door haar goed dissimuleeren.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het lijkt wel een kever of zooiets
2. nbsp;nbsp;nbsp;Vlinder
Hondskop, nee, eigenlijk niet, die is een beetje anders. Ik ken die beesten all'emaa], niet zoo. Ik heb wel sens in Artis zooietsnbsp;gezien zcu ik zeggen.
Nou, .weer zooiets geks (lacht) Zooiets artistieks, van'die artistieke schetsen. Een paar beer.en, een paar mannen moetnbsp;het voors'.ellen, die hebben steen of een kussen voor zich
Dat is eer, echte» kop, hier met oir oogen. Ik hob nooit zoo'n erg in b..asten gohad. Het is oen grooto kop. Ik heb zenbsp;nooit zoo gezien, h-.it moot oen insect wezen, dat ik niet ken.
Zokar ook van insect, weer een ands'
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kan het een vlinoor zijn?
Vreemd, .oen klein beestje, een klein lichaam
2. nbsp;nbsp;nbsp;Qf een vogel, kan hot ook zijn
Wier zooiets moois Het kunnen toch allemaal geen insecten zijn? Ik weet niet, wat ik er uit maken moet.
1. Dit lijkt wel oen kopje met dio kleine haartjes. Ik ben niet erg mot die beesten op de hoogte
Ik hoop, dat hst gauw afgeloopon is. Dat moest U mijn man eens laten raden.
1. Dit lijkt wtl op een kameel, waar je op kunt zitten V 2. Die wat op hun kop hebben en op 1. poot staan.
Menschen? Ik weet niet, wat het voor moet stellen
(vertelt, dat ze soms in de wolken van alles ziet, maar hier in niet)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat is eer boompje met een paar beestjes, die er tegen komen (kannbsp;hef boompje'niet aanwijzen) Een rups is het niet, een ander soortnbsp;beest, eeh ir.soot met pootjes
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit fantaseer ik maar, dat het bladen zijn (middendeel) maar het zijnnbsp;hiet'persé blacen
3. nbsp;nbsp;nbsp;Het kan ook een ws^en zijn ergens van met zoo'n paar zijstukjes ennbsp;zoó recht ih het midden
Dit is Ook net zoo gekleurd als wolken. f4et de iuclit, van die wolken zoo, net zulke kleuren
Moet ik heusch zeggen, wat al die vlekken befeekenen? Ik weet het heusch niet
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het model van een koperen bel, waar je zoo mee rinkelt (rood grijs)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit een spin of zoo met al die pootjes. Ik.weet niet meer
'CG? G F T G F T
D F Td
S?
G F M
D F Td
G F T
G F T
D F Td
D F- T
r ^ u
G h M
D F- T 'd F- PInbsp;G F- Cbj.
G - FbF wtiken
D F Obj D ’f T
Tijd 20 |
minuisn |
Aantal |
antwoorden |
16 | |
G 8 |
F 15 (4-) |
T |
7 |
F |
73% |
D 8 |
FbF 1 |
Td |
3 |
T |
62% |
M |
2 | ||||
PI |
1 | ||||
Obj |
.2 | ||||
wolk |
1 |
-259-
-ocr page 272-Patiënte heeft ook nu weer 'een duidelijke tegenzin in het onderzoek. Zij herinnert zich wel, dat .ze platen heeft gezien, maar weet niet, dat het dezelfde zijn. Patiënte heeft nu niet meer de neiging ¦ -donbsp;platen op zichzelf te betrekken en er bestaan duidelijk verschillen vergeleken bij het vorige onderzoek.
Kleine details duidt zij niet meer en er zijn ook geen Do antwoorden, doch slechts S's en D's. Hierdoor is een beoordeeling van de opeenvolging der antwoorden niet goed mogelijk, doch de antwoorden zijn vrij regelmatig over alle platen verdeeld.
Een zeer belangrijke verandering is de toename van het aantal scherp waargenomen vormen. Bij het vorige onderzoek was het F ?ó veel te laag, nu is het middelmatig en binnen normale grenzen. Tot de 4 nega-ve antwoorden behooren alle drie antwoorden bij de eerste gekleurde plaat. Mog.elijk is dit als een aanduiding van kleurshock te beschouwen, doch verdere neurotische verschijnselen zijn er niet.
Er bestaan geen groote verschillen in de kwaliteit der vormantwoorden, geen absurde of abstracte antwoorden. Cfetoename van het F ?i vindt zijn oorzaak voor het grootste deel in het verckwijnen van de anatomische duidingen. Ook vindt patiënte de platen nu niet griezelig of geheimzinnig meer. '.vat dit alles betreft is haar aanpassing aan hoi normale denken en duiden du.s voel verbeterd.
Een andere verandering betreft het B. Door het groote aantal anatomische duidingen was dit bij het vorige onderzoek lager dan normaal. Nu is het echter diidelijk verhoogd an ook nu bestaat er dus eénnbsp;zekere associatie armoede en te sterke stereotypie van het denken.
Een belevingsiype is ook nu weer coartatief naar de extratensieve kant, doch er is wel eenige ver -andering in ontstaan. Patiënte geeft nu een kloirvormantwoord, terwijl misschien ook bij haar laatste duiding bij plaat VIII de kleur een rol speelt. Het vormkleurantwoord is verdwenen en er: zijn dus nunbsp;alleen, hoewel weinig, uitingen van labiele egocentrische affectiviteit. Bij het eerste onderzoek was ernbsp;slechts Oen FFb, doch het is achteraf waarschijnlijk, dat ook toen haar duiding wolk bij plaat IX eennbsp;FbF geweest is, hoewel zij het toen niet zoo aangaf. Er zijn twee dubieuze bewegingsantwoorden.
,..'ij hebben hier dus een patiënte, die te stereotyp is in haar denken, doch verder geen duidelijke\«r schijnselen van slechte intelleotueele aanpassing vertoont weinig uitingen van affectiviteit, geen normale affectieve aanpassing, doch evenmin symptomen, die op impulsiviteit zouden kunnen wijzen. Vergeleken bij het vorige onderzoek is er zeker wel verbeterirg.
(oblz. 53.)
Patient
No.
Daar patient bij een der laatste insulten een wervelfractuur had gekregen, heeft hij nog geruime tijd moeten rusten na zijn ontslag. In .Xili 1941 is hij seoer 1| jaar weer aan het werk. Klachten over de rugnbsp;heeft hij sedert die tijd niet meer gahd. Hij is weer in zijn oude beroep terug en verdient als bakkernbsp;een normaal loon. Hij kan zijn -.erk even goed doen als vrioeger. Maatschappelijk is patient er nu dus vieernbsp;beter a-in toe dan in de laatste jaren voor het uitbreken van zijn ziekte. Hij voelt zich weer geheel denbsp;oude, heeft zijn oude liefhebberijen, visschen en tuinieren weer opgevat, doch geeft niet meer om voet -ballen en bioscoop, waar hij vroeger wel, van hiela. Alleen in de oorlogsdagen is hij, weer wat angstignbsp;geweest. Uit voorzorg is hij toen weer opgenomon, doch na enkele dagen v;as hij reeds weer geheel goed ennbsp;na 14 dagen kon hij weer ontslagen worden. Verder heeft hij geen klac tton meer gehad.
Patient maïJlt;t een uitstekende indruk, hij heeft voldoende ziekteinzioht en spreekt normaal over alles. Het affectieve rapport is uitstekend. Patient kan zeker als volledig hersteld beschouwd worden.
RORSCHACH 14 Juli'1941
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ik zie hier iets op van een mensohelijk gedaante (midoen) Hier,
D |
P' |
M |
Dd |
F |
Md |
Dd |
F |
Md |
D |
F |
Md |
Dd |
F- |
To |
handen en voeten vanzelf
Ja, wat ik er verder van zeg en moet, weet ik niet
2. nbsp;nbsp;nbsp;.Als ik hier kijk zie ik net twee gezichten (zwart med. boven)
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee gezichten (langs bovenrand bovenste gat)
V 4. Hier ook een geziöht (langs zijrand)
5. Hier onder een kop van een schaap (grijs)
II nbsp;nbsp;nbsp;Nou, hier zie ik nou gerust werkelijk niks op
-260-
-ocr page 273-III. nbsp;nbsp;nbsp;1. Ik kein hier twee gedaantes uit opmaken, maar erg bespottelijk
rtiensr-helijke gedaantes: het is of ze iets in de handen hebben nbsp;nbsp;nbsp;G Bt-? M
2. Dit heeft voor, mij iets van het mooel van een leeuw,
maar met een verschrikkelijk lange staart (rood lat.) nbsp;nbsp;nbsp;D F T
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Daar zie ik werkelijk niets op (probeer nog maar eens)
Is er werkelijk wat op te zien?
Ik weet gerust niet anders, wat ik er van zeggen moet
V nbsp;nbsp;nbsp;4.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dit heoft iets van een gezicht (langs lat. rand gat)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F Md
Djs ik mag alias zeggen, wat ik er op zie? (Ja) Dit schijnt mij het gezicht van een vrowi. Ziet L) dat nou ook? Zie iknbsp;dat niet alleen? Daar zou ik me ook niets van aantrekken.
[^k5u, dat weet ik wel, dat ik de vorige keer niet zooveel heb gezien
M
Td
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kop van een koe (langs rand vleugel, stompe uitsteeksel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
3. nbsp;nbsp;nbsp;Dit heeft ook wel wat van een gezicht (largs onderrand),
4. - Hier ook (langs bovenrand) een man met een baardje 'en
spitse neus nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
Md
AW
Md
5. nbsp;nbsp;nbsp;Een gezicht (langs bovenrand stompe uitsteeksel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Od F-
V 6. Hier ook (boven dunne uitsteeksel) met kromme neus nbsp;nbsp;nbsp;Dri r
^ 7. En hier ook (lichte stukje med. langs onderrand) nbsp;nbsp;nbsp;Dd F
Ik weet aanstonds niet maer wat ik al gezegd heb Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gezichtje (langs lat. rand boven stompe uitsteeksel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
9. nbsp;nbsp;nbsp;En hier ook (onder dit uitsteeksel)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
VI.
Hier zie ik toch heusch niets bijzonders in (na lang draaien)
Het geheel, wat of het wezen kan? (lacht)
1. Ik zou zeggen, het lijkt wel wat op Frankrijk op de kaart (helft) D Ff geogr Anders zie ik er heusch niet in
VII.
1. Hier oen gezicht (langs onderrand onderste derde) nbsp;nbsp;nbsp;. Dd Fr* Md
4. nbsp;nbsp;nbsp;Sn hier ook (langs med. deel van id.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
lt; Nog een gezicht (als 4)
'y' .6. Hier ook (langs zijrand onderste derde) nbsp;nbsp;nbsp;Dd F Md
en hier (als 4 andere kant)
Hier dok een gezicht (als 3) nbsp;nbsp;nbsp;¦
VIII nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ja, hier zie ik een beest; het lijkt op een Zeeuw,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hier
ook (andere kant) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
2t Nou, het is wel iets geks, dat ik hier zie. Eer skelet (heele
middenstuk in grijs het hoofd met oogenj nbsp;nbsp;nbsp;unbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M
*-261-
-ocr page 274-IX.
X.
\/ 3. Iwee kopp?n {med. onder in blauw) Lijkt het meest op een varkenskop 4. Cdt lijkt wat op de kop van een olifant (oranje med. van hetnbsp;uitsteaksel) 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
lt;^5. Gezicht (grens oranje rood)
6. Twee hoofden van beesten (rose) maar ik weet niet wat
Als ik goed op die platen kijk, zie ik er gezichten op, die ik in do slaapkuur heb, gezien, die niet bestaan, de bespottelijkste gezichten
Kop van een schaap (grens groen bruin)
En hier een hoofd (rose) M.i. een oude man nogal Hier zie ik ook de kop van een schaap (andere kant)
Of daar iemand staat (bruine uitsteeksel)
Twee duimen (rose)
Gaar zie ik ook een gezicht (rose, kijkt de andere kant op) Gezicht (langs groote bruine uitsteeksel)
Hier ook (onderrand groen)
En hier ook (andere kant)
En hier (lat. deel groen n.1. hoofd van de vaak geduide vrouw) 'Iwee gezichten (langs med. onderdeel bruin)
Dit is heolemaal een gekke geschiedenis, de laatste V 1. Hiequot; zie ik een gezicht (largs rod med. rand, den boven blauw)nbsp;/\ 2. En hier ook (langs med. rand rood boven blauw)
Nee, hier zie ik werkelijk niets meer in
Cd |
F |
Td |
Dd |
F- |
Td |
Dd |
F- |
Md |
D |
F |
Td |
D |
F |
Td |
D |
F |
Md |
Dd |
F |
M |
Dd |
F |
Md |
D |
F- |
Md |
Dd |
F- |
Md |
Dd |
F |
Md |
Do |
F |
Md |
Od |
F |
Md |
Dd |
F |
Md |
Dd |
F |
Md |
Tijd 1 uur 15 minuten G 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B? 1 ü 14 nbsp;nbsp;nbsp;F 48 (13- Dd 32 Co 1 |
Aantal aniwoorden 49 Tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F Td nbsp;nbsp;nbsp;9nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T M nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M Md 31 geogr. 1 1 maal falen 77,% 24'^ 77% |
Het besohouwingstype is arm, met zeer weinig geheelduidingen en een overwegend aantal Dd's. Cb opeenvolging der antwoorden is tamelijk verward. Het is middelmatig. Er bestaan geen zeer groote ver -schillen in de kwaliteit dor vormantwoorden, geen absurde of abstracte duidingen. De stereotypie is uitgedrukt in het dierperoentage, laag normaal, doch daar tegenover staat een buitengewoon groot aantal duidingen vai menschelijke figuren en lichaamsdeelen.
Er bestaat djs wel oen zeer sterke stereotypie. Bovendien is het aantal Td en Md veel grooter dan het aantal T en M, zoools dit zoowel bij depressieve stemmingen als bij schizophrenie vaak,voorkomt. Doornbsp;dit zeer groote aantal Md is het onmogelijk dat er verder veel variatie in de aard der aniwoorden bestaat.
Het belevingstype is gecoarteard. Het eene bewegingsantwoord is zeer dubieus. Op dit beeld, dat dus een duidelijke armoede zoowel aan associaties als affectuitingen vertoont, kan op grond van de verwardenbsp;opeenvolging der antwoorden, en vooral op het feit, dat patiënt temidden van veel antwoorcten bij da andere platen, bij plaat twee geen enkele duiding geeft, zonder dat ar teekenen zijn, dat dit complex matig is en zonde- dat er ook verdere neurotische-verschijnselen zijn, nog wel gezegd worden, dat voornbsp;schizophrenie pleit.
Klinisch zijn hiervan echter geen verschijnselen meer aanwezig en patient is dus wel voel beter dan men op gixjnd van de Rorschach zou vermoeden.
-262-
-ocr page 275-Patient H. No. 13 (biz. 2D) nbsp;nbsp;nbsp;.
Na zijn ontslag is patient bij zijn zuster in huis gekomen. Hjn vrouw was met een andere man gaan samenwonen. Deze man bedreigt patient en dit geeft patient aan als argument voor zijn straatvrees. Patient heeft niet meer kunnen, werken, daar hij zegt, niet op straat te durven. Toch is hij vaaknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet
thuis; hij blijft echter steeds in de buurt van zijn woning, durft niet goed verder, uit angst voor vervolging.. Als hij op straat is, is het alsof alles op ham valt. Liefst is hij in een rustige omge -ving; hij kan niet togen drukte. Hij helpt zijn zuster wat in de huishouding, doch veel presteert hijnbsp;daarbij niet. Hij denkt, dat de menschsn kwade bedoelingen met hem hebben en op hem afkomen. Hij wèetnbsp;wel, dat dit geen werkelijkheid is, doch dat hij het alleen maar denkt, doch kan het toch niet van zichnbsp;af zetten. Ook voor de buren is hij angstig; niet voer familielecfen. Het slapen is steeds slecht gegaan, doch patient schijnt 'weinig behoefte aan slaap te hebben. In de eerste tijd na zijn ontslag werdnbsp;hij nog gehinderd door acustische hallucinaties, doch de laatste tijd heeft hij daarvan geen last meer.nbsp;Overigens vindt hij, dat hij na zijn ontslag niet meer, veranderd is. Volgens zijn zuster is hij zeernbsp;inactief, zit lie;'st maar stil in een hoek en doet de heele dag niets. Hij is bijna niet in bewegingnbsp;te krijgen, 's Nachts als hij niet kan slapen, is hij soms wat onrustig, staat op en wil dan de straatnbsp;op. Soms kleedt hij zich geheel ongemotiveerd steeds aan en uit.
• Goed ziekteinzicht heeft patient niet; hij heeft nooit, het besef gehad ziek te zijn; dat hij niet kan werken, zegt hij welvervelend te vinden, doch hij legt er zich maar bij neer. Patient ziet ernbsp;goed uit, is netjes gekleec en gedraagt zich correct. Hij is echter traag en weinig actief en vertoontnbsp;een zekere affeotvamp;rvlakking en geen voldoende inzicht in zijn toestand. Hoewel patient dus geen flo -ride psychotische verschijnselen meer vertoont en geen moeilijkheden verootzaakt, kan hier toch nietnbsp;'van herstel gesproken werden.
Wij kunnen dit slechts een defectremissie noemen, waarbij de inactiviteit en daardoor de sociale mislukking op de voorgrond staan.
G F T
RORSCHACH 20 September 1941 I.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nee..... . een vlinder
D F Td D F ' T
1. nbsp;nbsp;nbsp;Lijken wel twee hondekoppen
2. nbsp;nbsp;nbsp;Of heele honden
II.
6 Bi- M
Kellners, twee kellners Daar weet ik verder niets van te maken
Lamp;t is hetzelfde al.s de eerste. Nee, toch niet V Een vlinder
III.
G F T
IV.
G F T G F- T
G r- T
D F T D F- T
0 F- T
D F- T
D F M
V.
VI.
YII.
Vin.
IX.
X.
Hetzelfde. Een vlinder
Weer een vlinder (geheel)
Oat weet ik niet, wat ik er van maken moet
Een vlindertje weer (geheel)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dat lijkt wel een leeuw aan die kant. En dia kant ook
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ik vind die bouw een vlinder (heele middeldeel)
Nou, weer een vlindertje maar (groen rose)
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, net of ar eekhoorns naarfaoven loopen (grijs)
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een paar mensohen, dia hier staan tegenover elkaar, diedkaarnbsp;een voetje geven (blauw med.)
Tijd 35 minuten ’ Aantal antwoorden 13
F '!2 (5-) , T 19 nbsp;nbsp;nbsp;,, F ,KJb
° nbsp;nbsp;nbsp;BInbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td 1 , T 84X
M 2
-263“
-ocr page 276-Patient herinnert zich de platen wel, doch weet niet meer, wat hij er de vorige,maal in heeft gezien. -vv.
Patient geeft nu bij alle, platen minstens een duiding, faalt niet meer en,WQrllt;t sneller. Vier antwoorden zijn gelijk gebleven Overigens is het beeld nu nog armer dan. voor de, kuur. Cb opeenvolging,ctir diidirqen is niet te beoordeelen. . , ,
De stereotypie, is zeer hoog, met perseveratie van de duiding; vlinder. Vooral daardoor is het aantal goed waargenomen vqrmantwoorden te laag gewo,t’den. Bij deze hooge stereotypie kan er nauwelijks,mair eenige variatie in de aard der antwooirden bestaan.
Het,'bolovingstype is ook .nu weer gheel gecoartéerd. Een,arm, storootyp, protocol, v(aarva,n verder niet veel ,fneer te zeggen valt, doch dat, met epn schizophrenia heel goed in, ovsreenstei^ing., kan zijn.
patiënt ,do,L. No.. 14 (blz. 22);.
Na zijn ontslag heeft patiënt'dadelijk'geprobeerd te werken. Dit viel echter tegén. Reèd.s na een paar dagen was hij è'r niet meer'toe in staat, r\log eenige malen heeft hij het geprobeerd, doch steedsnbsp;ging het niet. Hij bleef met de vormen in'zijn handen staan en had, zooals hij zölf zegt niet het¦¦ benul ze neer te leggen, waar ze moesten'zijn. Tenslotte heeft hij hef opgegeven. Hij doet nu wel eensnbsp;wat tuinwerk voor kennissen, maar'heeft later niet meer geprobeerd in zijn eigen vak terug te komen.nbsp;Hij voelt zich er niet toe Ih staat óm 10® te kunnen presteeren en ciis doet hij het maar niet. ' Hijnbsp;helpt wat in do huishouding, gaat vissöheh of fietsen. ?elf viiiot'hij, dat hij anders is dan voor zijnnbsp;ziekte. Hij vindt, dat hij geèstëlljk achteruitgegaan’is. Tijdens de kuur kon'zij zich soms niet goednbsp;orienteeren en bleven zijn gedachten soms'Steken. Dit heeft hij ook lang na zijn ontslag nog' gehad. Cenbsp;laatste tijd gaat het wat beter. Ook vindt hij, dat al zijn gevoelens, ook tegenover zijn vrouw lauwernbsp;zijn geworden. Hij staat 's morgens vroeg op eh gaat laat naar bed. Dit laatste'waarschijnlijknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;door
eon zekere traagheid: quot;Ach, je staat dan wei eens naar de zoeklichten te kijken en dan blijf je maar staanquot;.
Patient is pafferig dik geworden, cUaalt soms tijdens het gesprek af en geeft nu en dan antwoorden die niet op de vragen slaan, doch waarschijnlijk in zijn eigen,gedaohtengang. passen.
Ook.deze patient vertoont duo een duidelijk defect, dat vooral in een gebrek aan activiteit tot uiting komt, terwijl er ook een zekere gevoelsafstomping bestaat. Aan de diagnose sohizophrenie kannbsp;moeilijk meer getwijfeld worden.
RORSCHACH 8 Juli 1941.
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Nou, daar zie ik eon man zonder hoofd (midden)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
2. nbsp;nbsp;nbsp;En daar zie ik een vogeltje (zwart med. boven)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;CW F T
3. nbsp;nbsp;nbsp;Vélt is dat voor een beest? Het schijnt de helft van een schaap
(bovenstuk) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td,
y 4. Ja, dat ia een menschenhoofd, het is een zekere vorm, oog en neus
(langs zijrand) nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
Z. Dat kan ik U niet vertellen, wat dat is. Een ver-aar,zicht van een ,.
leeuwenkop (kan het niet duidelijk aanwijzen) nbsp;nbsp;nbsp;,_ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dd F- Td
III. nbsp;nbsp;nbsp;Hier zie ik niets in. (Wil hem wegleggen) (Kijk nog maan) ,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een halve borstkas van een mensoh (geheel) Dit is de maag
(wijst een been) Alleen de ribben zie ik niet nbsp;nbsp;nbsp;G F- ana'-t.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Nou, hier zie ik een beest in. De kop van een neushoorn. Met denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D F Td
beestenwereld ben ik niet erg op de hoogte. Meer zie ik. er niet in.
V. nbsp;nbsp;nbsp;1. Nou, het lijkt wel eên soort vlindernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G F . Td
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, ik zie er nog een kop op'zitten ook, van een roofdier (asym.
uitsteeksel aan kop) nbsp;nbsp;nbsp;Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
-264-
-ocr page 277-Vi.':
wi.
vin.
IX.
£amp;t kah ik-met'onderscheiden wat dat is. Rups kan ik niet zeggen ! i (med. boven) Ik zie hier een vorm, maar ik kan niet uitdrukken
V 'wafchet is. ' nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D r- T
' .1. Dat schijnt een soort vorm van een vlinder te zijn (onderste derde) 0 quot; T \/ 2.. Dat i,s do vorm van een dierlijke kop (midd. derde)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D Td
.maar ik kan niet zeggen, wat voor dier. Zooals ik zeg met die , dierenwereld .ben ik.,slecht op de hoqgte ,
¦ ¦¦ 2. Een zekere merischelijke vorm. De borst of de halve romp eigenlyk
:¦ (oranje rose)' nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
andere vorm i'andere kant)
2. nbsp;nbsp;nbsp;En hior zit do vorm van een dierlijk wezen, een halve kop. Hetnbsp;lijkt v*l een visschenkop (grens groen bruin) Ik weet niet,
welke visch nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Is dat.de laatste?
1. nbsp;nbsp;nbsp;Twee eekheorntjes (donkerste dati grijs)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cd R. quot;Td
2. nbsp;nbsp;nbsp;Een zekere vorm vtin eon hags (geel med.) tte voorpoton ziénbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
ik niet. Ik zeg maar een vorm, hoor (kan niet aanwijzen,
waar kop enz, is) nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oi f'-' T
3. - Een mensohe hoofd (refidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in geel med.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cblnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Md
Tijd 20 mint-ten nbsp;nbsp;nbsp;Aantal antwoorden 22
F .22 (b-)
G 2 P 14nbsp;Dd 6
67?È
73%
T . 7 Td 9
, ,..Md 5'
anati1
Patient herinnert zich de platen en denkt, dat hij deze maal meer heeft gezien. Het aantal antwoorden is 1 meer dan de vorige maal, 8 antwoorden zijn hetzelfde gebleven. Zeker een verbetering is, dat patient deze maal bij alle platen een duiding geeft... terwijl hij de eerste maal 3 maal faalde,nbsp;Patiënt heeft de'platen réed,s vroeger i-h dè'kliniek gezien. Hij gaf toen o.a. 5 geheel ateurde antwoorden,, vrij veel, .stereotgTgt;idn én de diagnose'schizophrenié ?' wérd,gesteld.
Nu is er hoogstens aén absurde anatomische-duiding n.1. bij plaat III. Evenals voor de kuur is dit een'arm psyöhogram..'De'opeenvolging is,‘voór'zoover te beoordaelen, nogal, los, het besohouwingstypenbsp;is arm met weinig 6's en relatief vóel Dd'c. tXiarbij 'is er een zeer sterke stereotypie en een vrij laagnbsp;Er is ook verder weinig variatie in de‘ aard dar antwoorden, minder dan voor de kuur.
Een verandering is, dat pati:ènt' -tóen bi-j èeh hormaal' 1% een hóoge'r 10 had, wat nu verdwenen is. Het R).?5 is, vergeleken bij vobr de kuur gedaald'; 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Ook deze maal is het belevirgstype'woer gecóartéerd. Mét geheel dus Wel een zeer arm beeld, zoowat wat assooiaties.als'affectivitéit betreft.'-Zekere Sohizophrerie kenmerken zijn niet aanwezig.
Dit stemt wel goed overeen met het klinische beeld, dat patient nu vertoont.
Patiënte No. 15 (blz, 24)
Reeds enkele weken, nadat pati,o,:te, die na de kuur wel wat verbeterd was, doch niet voldoende om ontslagen te kunnen worder, tegen advies'haar huis was gegaan, werd zij weer in onrustige toestand opgenomen. Zij scheldt, lacht engemotiveerd, heeft hallucinaties eh waandenkbeelden. Zoo meent zij in hetnbsp;ziekenhuis op vreeselijke .vijze mishandeld te worden. Alle ziektebesef ontbreekt.
Na een oardiazoikuur kon zijn een half jaar later verbeterd ontslagen worden, doch weer een haTf' jaar
-265-
-ocr page 278-later moest zij., onder geheel hetzelfde beeld, weer worden opgenomen.. Deze maal krijgt zij een electro -shockkuur, waarna zij in zooverre verbetert, dat zij rustiger is en zich sociaal weet te gedragen. Haar hallucinaties en waandenkbeelden zijn onveranderd, doch het gelukt haar deze voldoende te dissimuleeren.nbsp;Zij ziet in, dat zij beter doet er niet over te spreken. Ook tijdens e.-n gewoon gesprek, dat niet overnbsp;deze zaken handelt, blijkt zij echter een zwaar defecte persoonlijkheid te zijn, met wie contact in hetnbsp;geheel niet mogelijk is.
Bij het Barschach onderzoek geeft zij slechts 4 nietszeggende antwoorden. Zij vindt de platen grie -zelig en zegt verder, dat zij het best begrijpt. Het onderzoek dient om voor te stellen, dat zij een slechte vrouw is geweest, en dat is toch heusch niet waar. Zij is overtuigd, dat het in haar geval iets voor moet stellen en als zij dokter was, zou ze de menschen niet zoo'n angst aan willen jagen. Ze zit metnbsp;een stereoiyp glimlachje op het gelaat, dat schijnt uit te drukken, dat zij het wel allemaal begrijpt ,nbsp;maar er ,heusch niet in zal loepen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Patiënte A. No. 16 (blz. 25)
ledurende enkele maanden is het patiënte vrij goed gegaan. Zij voldeed in haar betrekking ook tame -lijk goed. Na 4 maanden moest zij echter weer opgenomen worden, daar zij zonder reden niet naar haar werk gegaan was en weer, evenals vroeger, doelloos rondzwierf. Ook nu vertelt zij zelf, dat zij zoo slordig is en dat niets meer haar kan schelen. Zelf ziet zij ook in, dat dit abnormaal is, doch zij kan ernbsp;zich niet tegen verzetten. Als zij maar een bad krijgt, en schoons lakens, en dan in bed kan blijven liggen, is ze tevreden. Pe heeft geen fut om er uit te komen. Zij vertoont geheel hetzelfde beeld als hij denbsp;eerste opname.
In het ziekenhuis lukt het vrij gamakkelijk haar aan het werk te zetten. Zij verbetert echter niet, doch verandert in de volgende maanden wel. Zij wordt nu en dan ongedirig, lastig en plagerig.
Patients P - v.d. N. No. 18 (blz.27)
Een half jaar nadat patiento tegen advies, hoewel verbeterd, naar huis was gegaan, meldde de man , dat eilles naar wensch ging. In hoeverre men aan dit oordeel waarde kan hechten is dubieus. Hoewel hetnbsp;afgeraden was, is patients toch weer zwanger geworden.,In verband daarmee is zij niet voor na-onderzoeknbsp;gekomen, daar haar man het ongunstig voor haar vond nu weer de gestichtsomgeving terug te zien. \tol-gens hem zou alles nog steeds uitstekend gaan.
Patiënt L. No. 19 (blz. 30)
Na zijn ontslag is patiënt dadelijk aan het werk gegaan. Hij wilde niet meer terug in hot boerenbe -drijf, doch weet zelf niet waarom niet. Hij werd reiziger doch presteerde niet veel en kon van de verdiensten in dü; beroep niet loven. Zelf veronderstelt hij, dat hij misschien nog geen 1009^ was. Het laatste jaar is hij thuis en heeft hij niet meer g^robeerd aan het werk te komen. Hij zit maar thuis ,nbsp;hoewel hij zelf zegt, dat hij dit vervalend vindt en dat dat toch niet het dool wan een mensoh is. Hetnbsp;boerenbedrijf interesseert hem nog altijd hot meeste, doch hij hoeft zich nergens aangemeld en komt ernbsp;ook niet toe bij familie te gaan helpen, Liefhebberijen hoeft hij niet meer. Hij heeft geen zin meer innbsp;sport en komt nergens meer toe. Toch vindt hij zelf dat hij even goed is als vroeger. Hij wil graag anders doch kan niet. Dat ligt volgens hem aan de omstandigheden en niet aan hom. Of hij werk van zou ne-,nbsp;men, als hij het kon krijgen, weet hij echter nog niet, Ziekteinzicht heeft patiënt niet voldoende.
RORSCHACH
I.
4 Juli 1941
tet zal ik U zeggen.....
1. nbsp;nbsp;nbsp;Het zou een vleermuis kunnen zijn
2. nbsp;nbsp;nbsp;Het geheel doet me denken aan een vogel
3. nbsp;nbsp;nbsp;Cat zal wél de uitwerking zijn van een RSnrtgenfoto. Het heeftnbsp;het model van een mensch. Het zal wel niet zoo zijn. Ik weet nietnbsp;hoe ik op dat idee kom (middendeel)
G F T G F T
D FHdt. M
-266—
-ocr page 279-II.
III.
IV.
VI.
WI.
VIII.
IX.
X.
Dat zoudan clowns kunnen zijn .Meer weet ik er niet in te vinden
Twee menschen met een koffer En ik zie er niets meer in
Dat zou een huid kunnen zijn met een kop en een staart, maar wgenlijk kan het niet, want de staart komt niet uit, die ..nbsp;kan niet tweeledig zijn .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Nou, dat heeft ontzettend veel van een vleermuis. Iciovsel, dat ik zou zoggen, dat, er absoluut niets anders in gezien ¦nbsp;kan wordennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Dat zou ik U niet kunnen zeggen. Geen idee van. Ja. mogelijk zou het ook oen huid kunnen zijn.
Bewolking zal het niet zijn,‘denk ik?
Hoofdzakelijk zit het in de kleuren. De kleurverschillen; Verder niét
Ja, het gheel weet ik ook niet. Ja, ik zie wol zooiets, dat zouden dieren kunnen zijn. Mogelijk ijsberennbsp;Voor cfe rest weet ik niet.
Weet ik niets op te zeggen
V Ja,.... . een boom zou het kunnen zijn, ja, een bijzonder so' rt boom, moet ik er bij zeggen (rose niediaanlijn)
Ik zie er niet meer. in.
Ik kan er moeilijk iets in vinden, dat ik kan onderscheiden.-
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, volgens mij moet er een beetje fantasiebij komen, dannbsp;zouden dit krabben kunnen zijn
Misschien ook meer wonderlijke dieren dia ik niet ken.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ja, eenigszins het model van een soort tor (grijs)-
3. nbsp;nbsp;nbsp;Verder zie ik niets. Een kreeft heeft het ook wel iets van
6 M
G Bf M
G- = T
6 r- T
G P T G HdF wolk
D h T
C Kw PI.
D R. T
D F T D F T
Tijd 18 minuten
G 8 D 6
Aantal antwoorden 14
10(K
64)é
B 2 nbsp;nbsp;nbsp;T 9nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F
F 10 nbsp;nbsp;nbsp;M3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
FHd 'l ' ' wolk 1 nbsp;nbsp;nbsp;¦'
HdF 1 nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PI, 1
Patiënt herinnert zich de platen nog goed. Hij denkt, dat hij de eerste maal ongeveer hetzelfde er in heeft gezien. De 'herinnering is echter niet ‘geheel juist.' De eerste maai gaf patient slechts Vnbsp;duidingen. 4 Cbarvan geeft hij ctezé maal weer.
Patient heeft een vrij sterk duidingsbawus-tzijn en is voorzichtig in zijn duiden; hij geeft sledrts die duidingen waarvan hij geheel zeker is. Het gevolg daarvan is een maximaal F % en, zooals gewoon -lijk daarbij het geval is, is het verder een zeer arm protocol. De stereotypie is zeer hoog en er isnbsp;weinig variatie in de aard dor an-twoordon. De opeenvolging dor antwoorden kan niet beoordeeld wordennbsp;daar patiënt behalve bij plaat I slechts G of D «intwoordun bij elke plaat geeft.
Het belevingstvpe is introvensief, patient geeft twee goede bewegirgsantwoorden bij plaat II enïïL Kleurantwoorden zijn er dit maal niet, geen uitihcen van labiele affectiviteit meer. .Bohizophrano kenmerken zijn er niet, doch dit beeld kan nog wel overeenkomen met dat na een schiz-jphrene Schub.
Behalve een armoadt; aan associaties en affeotuitingen laat het weinig p'sitiave conclusies -toe.Met het klinische beeld, dat patient vertoont is het wel in overeenstemming te brengen, hoewel men bijnbsp;patient's indolentie eerder een arm beeld met lager ,F 5^ verwacht zou hebben.
-267-
-ocr page 280-Patiënte L-I No. 32 (blz. 32)
Gedurende de eerste maanden na haar ontslag is het patiënte tamelijk goed gegaan. Daarna werd nbsp;nbsp;nbsp;zij
weer minder goed. Hat was alsof zij niet meer alles goed kon begrijpen. 7ij klaagde bovendien over nbsp;nbsp;nbsp;een
quot;zenuwachtig gevoelquot; in haar vingers, waardoor zij b.v. haar haar niet zelf kon opmaken. Waarschijnlijk bedoelt patiënte de paraesthesien in de vingers waar ook andere patiënten na aen insuline kuur wel overnbsp;klagen. Patiënte jammert en klaagt daar erg over. Ze wist zich geen raad meer. Als zij 4 maanden na haarnbsp;ontslag weer opgenomen wordt, heeft zij daarvan al spoedig spijt. Zo praat monotoon, zeurderig en jammert, dat zij door haar dochtertje niet gemist kan worden on dat zij niet van huis had moeten gaan. Depressieve stemming, steeds hypochondrische klachten. Cliidelijk sohizophrene verschijnselen vertoont zijnbsp;klinisch deze maal niet. Wel is zij nog steeds zeer stereotyp.
Zij wordt omtrent haar liohamelijke'klaohten gerustgesteld, gaat'langzamerhand minder klagen en zeuren en verbetert na enkele maanden spontaan weer zoover, dat zij ontslagen kan worden.
RORSCHACH BIJ HAAR TV£ECE OPNANE 28-11-1938
I.
II.
III.
IV.
V .
VI.
VII.
VIII.
IX.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Iets van een vogel zou ik zoo denken. Dat zullen dan de vleugels zijn en
dat het beest nbsp;nbsp;nbsp;G F T
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dat zou een menschelijk lichaam kunnen zijn, de bibs en de kuiten en
de hielen en verder weet ik het niet nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
Maar iets ontbreekt, de kop of het hoofd.
1. Het is een uitgevlekte inktvlek, dubbelgeslagen en uitgevouwen. Iets
van inkt, het is heel prachtig maar verder kan ik er niets van zeggen G FbF? inkt
Het lijken wel pen paar clowns met gezichten, maar dat is natuurlijk
Lijkt ook wel iets van een beest, de kop. Ik weet heusch niet op wat
Prettige plaat vind ik het niet om naar te kijken
Iets van een vlinder nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Ik weet niet waar het op lijkt. Het lijkt een huidje voor een bontkraag
bewerkt. nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G HdF bont
Het lijken wel wolkjes in de lucht. Wat dit figuurtje moet beduiden nbsp;nbsp;nbsp;6 HdF wolk
weet ik niet
Het zijn verschillende figuren, ik weet niet of het iets beduidt
Dit zouden ijsberen kunnen zijn, maar of ik precies ban weet ik niet nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
Wilt U weten wat ik er in zie? Ik zie er niets in dan dat het figuurtjes zijn. Is dat een goed antwoord dokter?)
Dat zijn ook verschillende figuren en de helft is net zoo en verder weet ik het niet. Mooie kleuren zijn het verder niet.
Tijd 20 minuten |
Aantal antwoorden 9 2 maal falen |
F 5 B? ^nbsp;HdF 2nbsp;FbF? 1
T .3 Td 1nbsp;M 1nbsp;Md 1nbsp;inkt 1nbsp;wolk 1nbsp;bont 1
F JÈ 100 T 4A%
-268-
-ocr page 281-Patiënte meent wel, dat ze de platen eerder heeft gezien. Zij maakt zich verwijten, dat zij er niet meer in kan zien en het niet beter begrijpt.
Patiënte faalt deze maal bij 2 platen. De eerste maal bij 6. Slechts een antwoord is gelijk gebleven. Hoewel het beide malen een zeer arm beeld is, zijn er tqch oliidelijke ver'schillen» In de eerste plaats geeft patiënte nu veel meer geheelduidingen en geen kleindetaildiidingen meer. Het F %' is nunbsp;maximaal terwijl het de eerste maal optimaal was. Daar dit verschil slechts door één F- duiding ve-’ -oorzaakt wordt heeft het echter niet veel waarde. De stereotypie is duidelijk toeganomen, doch valt ooknbsp;nu binnen normale grenzen. Het hooge F 5i wordt verootzaakt, doordat patiënte zeer nauwgezet is en alleen die dingen duidt waarvan zij geheel zeker is. Het belevingsiype is bijna gecoartee^d. Alleen zijnnbsp;er twee lichtdonkerduidingen, die beide F zijn, doch waarbij de vorm niet het voornaamste is.
Deze duidingen zouden dus in de richting van een labiliteit kunnen wijzen. Patiente’s cepréssieve stemming komt in het protocol wel tot uitdrukking. Het beschouwingstype wijst er op, dat hier geert endogene depressie bestaat, doch veel verdere conclusies laat een protocol met zoo gering aantal antwoorden nietnbsp;toe, evenmin als dat voor de kuur het geval v/as,.
Patiënte v. A No. 56 (blz. 162)
Zooals needs venmeld wend is patiënte vanaf September 1939 veel verbeterd en eind October kon zij verbeterd ontslagen worden.
Na haar ontslag meldde zij zich bij de arbeidsbeurs aan en al vrij spoedig ha-d zij weer een betrekking als Steno-Typiste. Dit ging dadelijk weer goed. Zij is nu nog in dezelfde betrekking en verdient behoorlijk. Een betrekking als chef van een afdeeling durfde zij niet aan te naman., daa-’ zij in het begin nog bang was, dat dat te zwaar zou zijn. Zij wilde zelfstandig zijn en woont nu op kamers, waan zijnbsp;zelf voor haar huishouden zorgt. Zij heeft weinig omgang met anderen, heaft geen vriendinnen meer, dochnbsp;wel een vriend, voor wie zij zegt geen di.jpere gevoelens te koesteren.
Patiënte ziet er goed uit en is wat magerder geworden. Haar affect is echter duidel.ijk vervlakt en zij lacht nu en dan wat, geheel ongemotiveerd, Studeeren doet zij niet meen, zij heeft er geen zinnbsp;meer in. Zij zou wel weer Fransch willen leeren gm laten een betere betrekking te kunnen krijgen, maarnbsp;nu zij haar vriendin niet meer heeft om het mee samen te doen doet zij het maar niet. Clok vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;piano
studeeren komt niets meer. Patients is zeker veel minder actief dan zij voor haar ziekte was, ^ denkt, dat het misschien beter is iets anders te gaan doen, daar zij, waarschijnlijk terecht, vreest, dat zij,nbsp;als zo wat ouder wordt, deze betrekking zal verliezen, De plannen de zij hiervoor oppert, zijn geheelnbsp;ongeschikt (zoo wilde zij b.v. nog onderwijzeres worden,) doch zij .ziet dit zelf niet in; praat er echter ook vrij onverschillig over en het is duidelijk, dat zij tot niets zal komen.
Ook ontbreekt ten eenenmale alle ziekteinzioht. Zij meent nog steeds, dat zij tijdens haar ver -blijf hier juist buitengewoon goed was. Wel herinnert zij zich haar persoonsverwisselingen, doch zij meent, dat anderen haar aanwijzingen gaven, die zij verkeerd opvatte. Ziekte was dit volgens patiëntenbsp;beslist niet.
Wij hebben hier dis een duidelijk defecte persoonlijkheid, die zich echte:' in da maatschappij tot nu toe uitstekend heeft weten te handiaven en die dus wel als een goed sociale remissie beschouwd kannbsp;worden. 'Jan resultaat van de kuur kunnen wij bier achter moeilijk spreken; wij moeten dit geval eerdernbsp;als een spontane remissie zien.
RORSCHACH 6 September 1941.
.6 F T D F Md
I. nbsp;nbsp;nbsp;1. Hier zie ik een soort vleermuis in
V 2. Hier links zieik iets wat op een gezicht lijkt (langs zijrand) Er zitten ook schaduwen in die plaat. Verder zie ik toch nietsnbsp;waar ik vorm aan zou kunnen geven. Niet iets bepaalds.
-269-
-ocr page 282-II,
IV.
V.
VII.
IX.
Ean rechte lijn in het midden, maar wat het allemaal beteekent?
1. (lacht) Ik weet nog wel, indertijd heb ik dit uitgemaakt voor een bekken,
maar dat lijkt me toch wel een beetje onwaarschijnlijk. nbsp;nbsp;nbsp;D F ar.at
Ik zie er werkelijk niets bijzonders aan.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Wt hier zou een mannetje kunnen zijn met een vreselijk lange neus of
lange onderkin, een soort sphynx (lat. bov.) nbsp;nbsp;nbsp;D F Md
2. nbsp;nbsp;nbsp;Hier dit zouden tv«e ogen ku.nnen zijn' links en rechts van een koe. .
Ze kijken zoo zonder uitdrukking, dat je niet weet welke kant ze uitkyken Do F Tc
1. nbsp;nbsp;nbsp;Cit lijkt me een opengesperde snavel (poo'ten)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
2. nbsp;nbsp;nbsp;Cdt lijken twee beenen van een pop (ooren)- inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
1. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt me een soort visch (bovenstuk vleugels)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, D F» ^
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit lijkt weer iets.van een snavel van een roofvogel, nee ik bedoel
een arendsneus (haakje me'd. onder) nbsp;nbsp;nbsp;Wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fvnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Td
Nou, hier zie ik eigenlijk heelemaal niets in. Dit lijken precies wat je wel in wolken ziet, gezichten zooals je in de wolken wei aantreft. ¦
(middelste derde) Nou,, verder niet. nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mc
1. nbsp;nbsp;nbsp;Ik zie hier aan weerskanten de vorm van een beest, ik weet niet watnbsp;voor beest. Een wezel, kan die er zoo uit zien? Een langwerpig beest’
2. nbsp;nbsp;nbsp;In het midden de vorm van een vulpen, een schrijfpen ( donkere streep
tusschen blauw) nbsp;nbsp;nbsp;Dd
Ik vind het moeilijk hier iets uit te halen. nbsp;nbsp;nbsp;Hier zienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iets van het
. Verder niets.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Hier was ik op het idee gekomen van een bekken (med. blauw) omdatnbsp;het hier zoo naar elkaar toeloopt en er op zij gaten in zitten,
net zOo als je op school op platen zag nbsp;nbsp;nbsp;D F- anat
2. nbsp;nbsp;nbsp;Dit is een dier, dat iets uitbeeldt, iets zinnebeeldigs (grijs boven) ’
B.V. wat de oude Egyptenaren als zinnebeeld kozen, maar wat weet '
ik niet. Een soort leeuw. Maar ja, het is natuurlijk nbsp;nbsp;nbsp;allemaalnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T
erg vaag, niet heelemaal ui-tgebeeld. \Ain dat beest.zie je eigenlijk alleen maar de voo-kant van de kop en de bek, meer niet..
3. nbsp;nbsp;nbsp;Hier een voorhoofd, neus en ópengésperde mond (med. rand rood,
boven blauw med.) Ik moet denken aan oude pyramiden, waar nbsp;nbsp;nbsp;Od F-t- Md
' afbeeldingen op gemaakt zijn, of van die Japansohe danseressen met magere armem Van die monsters, die zijn dan zinnebeeld vannbsp;geluk of zoo.
F-*. M F Md
F- Td
Fr Ooj-
F T F Obj,
Tijd 25 minuten
G 2 D 10nbsp;Dd 4nbsp;Cb 1
Aantal aurtwoorden 18
18 (4-) T 4 Td 3nbsp;M 1nbsp;. Md 6nbsp;obj. .2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
anat. 2 .
F 78D6 T 3956
,^70-
-ocr page 283-. Patients,herinnert zich de platen nog, zij meent .dat zij ‘ er do vorige maal meer in heeft gezien, 2j meende-toen ook, dat het alles een beteekenis had doch dit denkt zij nu niet meer. ,
Het aantal antwoorden is afgenomen en slechts 6 antwoorden zijn gelijk gebleven. Hiertoe behoort o.a. de tweede duiding bij plaat X, die patients beide malen als een zinnebeeldige voorstelling ziet. Werke lijk abstract, duidingen geeft: patients niet, doch bij, plaat, X, ziet zij beide malen zinnebeeldige voorstellingen, waarbij zij echter de vorm niet over het hoofd ziet. Antwoorden, die door de ligging bepaaldnbsp;,worden geeft patiënte nu „ niet meer.
Hot besohguwingsi^e-is weinig veranderd, doch wel is het aahtal geheel duidingen afgenomen or is er een Do bijgokomen, oen tamelijk arm beschouwingstype' Hat aantal scherp waargenomen vormen is gestegennbsp;en nu, evenals bij het eerste onderzoek middelmatig. Deze stijging vindt waarschijnlijk zijn voornaamstenbsp;oorzaak in het .voröwijnon. van het groots aantal anatomische duidingen. Er bestaan geen groots verschil -len in de Icvaliteit der vormantwoorcfen. amp; opeenvolging der antwoorden is in'het algamson goordond, dochnbsp;afwijkend iS'zeker, dat patients bij plaat IV alleen oen' Dd en een Do duiding geeft. Dit feit edlpennbsp;al is zeer vei’dacht voor schizophrenia en wordt bovendien nog. versterkt .door het foit, dat patiënte* ^tgt;ijnbsp;plaat V ook slechts twee bet-ekkelijk kleine details duidt en niet tot oen geheelduiding komt. Volgensnbsp;sommige onderzoekers zou het niet duiden van de gewoonlijk waargenomen vleermuis of ander soortgelijknbsp;beest, de diagnose schizoph^enie wel vrijwel zeker maken. Dit lijkt mij wat ver gaan, doch de beide bovengenoemde verschijnselen moeten toch wel als voor sohizophrenie zeer verdachte symptomen beschouwd werden. Overigens is dlt;? intellectueels aanpassing niet slecht; ook het T55 is nu normaal (het aantal M en Mdnbsp;is echter even hoog) en er bestaat dus wel eenige verbetering vergeleken bij het onderzoek na de kuur.
Het belevingstype is nu geheel gecoarteerd; Kleurantwoordert zijn.ör niet meer en het antwoord bij plaat III beschrijft patients nu zoo, dat het zeker als een F en niet als een B gerekend moei worden.nbsp;Misschien is de beoordeeling als bewegingsantwoord de beide vorige malen ook niet geheel veran'twoord,dxhnbsp;patients gaf het toen zelf niet zoo duidelijk aan. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;xi*
Alles tesamen genomen zijn de veranderingen dus gering; de intelleptueele aanpassing lijkt iet8¥he-ter, de kans op onaangepaste reacties is niet groot, doch het belevingstype beeft zich niet verruimd en normale affectieve aanpassing aan de buitenwereld is niet bereikt.
Wij zien d-us, dat van de hersteld en verbeterd ontslagen patiënten een aantal reeds voor Juli 1941 recidiveerden, terwijl anderen goed bleven, weer andèrèn zich maatschappelijk goed wisten te handhaven, doch bij onderzoek duidelijke defecten vertoonden, die mennbsp;bij hun ontslag niet vermoed had én sommigen achteruit waren gegaan;nbsp;anderen daarentegen waren nog verder verbeterd.
wy moeten nu nagaan of het mogelijk is de patiënten hij de op blz.15 genoemde imogelijkheden in te deelen.
Bij een poging hiertoe hlykt, dat er nog een vijfde mogelijkheid bestaat , n.1. dat een patient nog verder vooruit'gaat.
Bij sommige patiënten levert de indeeling moeit op,doordat niet duidelijk ,is of zij bij -groep I of groep III moeten worden . inge -deeld. , - :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Duidelijk ia. dit natuurlijk wel bij die, patiënten, die geheel of bijna geheel hersteld werden ontslagen en later weer zoo ver aöh-teruitglngeil,' dat opname noódig was en die daarbij ongeveer hetzelfde beeld vertoonden als bij de eerste opname.
Ook patiënte W Uo. ^6 werd bij groep ïtl ingedeeld. By haar bestaat sedert haar ontslag een langzame, doch onmiskenbare achteruitgang. _ nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
De' andere' patiënten, die minder goed wdren, zyn in groep I onder gebracht. Hierby ook patiënten 0 Wo. 21 en S Fo.^53,die' beide doornbsp;dissimulatie gedurende eenige tijd een goede indruk wisten te maken, doch dit niet hebben kunnen volhouden.
De patiënten, die geen duidelijke stoornissen meer vertoon^^,
-271-
-ocr page 284-zijn in de groepen II ,en IV ingedeeld evenals patient T TXo.4i en pa-tieiite IJ Ho. 42, ,die' zich sociaal uitstekend, weten te handhaver dpcli hij onderzoek wel eenig defect vertoonen, dat hij hun , ontslagnbsp;niet zoo duidelijk was..;'
Qok',,p,atiente y. A Ho.., 5^ behoort, wat het eindresultaat betreft, in deze groep.
Voor de, patiënten,.,die nie,t zelf voor onderzoek kwamen, doch alleen meldden,; dat ..alles'.goed'ging, werd va.n indeeling afgezien.
Fij ipunneïi de resultaten .alS; volgt samenvatten s . .
I.‘ Patiënt hlykt xLn de_matsobappy ' 5i^j4er-_goed_te_zyn_,_dan_hy_ont-¦''' uit het gesticht_werd_ve^aGht_.
¦ ; nbsp;nbsp;nbsp;¦......... klinisch ' nbsp;nbsp;nbsp;Rorschach
Heeft. zich.waarschijnlyk alleen door , dissimulatie een. tijd: kunnen .handhaven, doch.nbsp;dit.niet vol kunnen houden.
:• Werd weer; opgenomen. .
' Het is '^bleken, dat patient een grobter defect vertoonde dan verwacht werd.
Heeft zijn dissimulatie in de . maatschappij 'niet kunnen volhouden. Werd na 2 dagenweernbsp;opgenomen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....
Gebrek aan activiteit en af-ïectyervlakking blijken groo-ter te 'zijn dan verwacht -vreid. Is vrij snél' achtéruit^gaan,nbsp;Zou bok bij groep III kuhheh'-'bèhöbren.- Riders opgêhomén.
Gebrek aan activiteit staat.. op de voprgrond. Heeft nietnbsp;.. meer gewerkt. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
Wértöóht vooral' een ' groot gebrek aan activitèit.'
:Pat. C.Ho.2.t. .
(hlz.85:amp; 246,)
kat. C. Hö:29
(blz .134 5-
3. Pat. S. Ho.33
lt;hlz. 134 amp;2.54)
4. Pat. Z. Ho.36 (blz.l38amp; 255)
Hog armer, en ste-ireotyper dan, voor de.kuur.
Zeer - arm'beeld, weinig veranderd.
Armoede aan associaties ...en affect-uitingeni
Steréotyper en ge-coarteerder danra de kuur. ¦
5..Pat. -H. Ho. 13 '(hlz.20 amp; 263)
6. nbsp;nbsp;nbsp;Pat. L. Ho.14
‘ nbsp;nbsp;nbsp;(hlz.22* 264)
7. nbsp;nbsp;nbsp;Pat. L. Ho.19nbsp;(hlz.30 amp; 266).
Groot gebrek aan activiteit, .wat. bij, ontslagniet- wprd -ver-, wacht.,
' Duidelyke stoornissen in af-fëctiviteit en contactmoge-¦ lijkheid, nerveus,angstig- en prikkelbaar.
8.' Paté F-H Ho.37
(blz.71 ^ 244)
II. nbsp;nbsp;nbsp;Rorschach is _verder
vooruit gégaah..
-272-
-ocr page 285-1V- Pate‘E-S No. 27
- (bl2.94 amp; 248)
Klinisch.
Is in het. .geheel niet. meer veranderd, tot Juli 1.941*nbsp;Werd echter 9 maanden daar-^nbsp;na weer opgenomen.
6^*1 *1^8'^ nbsp;nbsp;nbsp;verdere verandering
meer na het ontslag. Toch geai volledig herstel.
Borsohaoh
Yernuiming;van het belevingstjpe, verbetering vande op-eenvolgingder ant-woordenxïïiet dui-del^schizophreannbsp;doch niet. , geheelnbsp;normaal., .
Duide lijk ver be terd.
sterk geste -gen. Geen anato-mische_ ^ui.d|.ngen
te hoüge stereotypie en ^en normale affectieve aanpassing.
III. Patient gaat_achteri^t,_eventueel met aohteruitgarg__van__de
ËöÏBohich.
Klinisch nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Nog voor zij ontslagen kon worden gerecidiveerd.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Paté C-E No.25
(blz.74 Sc 246)
Paté v.d.C-C No.28 Weer opgenomen in dezelfde toestand als by Xblz.99 Sc 250) vorige opname.
Paté Q. No.22' Y/eer opgenomen onder ongeveer hetzelfde-beeld ^blz.102 Sc 251) als de eerste maal, doch minder ernstig.
Paté X No. 43X
Cblz.129 amp; 254)
Paté A. No.16' Cblz.25 amp; 266)
Paté W. No.58 Cblz.66 amp; 243)
Vfeer opgenomen, nu met een duidelijke schizo -phrene defecttoestand.
Weer op^homen in dezelfde toestand als de eerste maal.
Na haar ontslag steeds Verder achteruitgegaan, maar nog niet weer opgenomen.
Reeds, zeer snel gerecidiveerd.
Paté E-C No.15 Iblz.24 amp; 265)
Eeze patiënten werden bij huix volgende opname niet weer met de Rorschachtest onderzocht. By de volgende patiënten geschiedde dit wel.
Klinisch nbsp;nbsp;nbsp;Eorsc^ch
Weer opgenomen met, e.en depressief hypochcaxlriaeh beeld,' nu zonder duidelijke schizo-phrene verschijnselen.
Geheel andere instelling. Minder falen,sterke toename van F ^ ennbsp;stereotypie, vergeleken Dij voornbsp;de kuur.1 B ortij.
Duidelijke dilatatie van het bele-vingstype. Lijkt meer op beeld vannbsp;voor de kuvir.
IV. 2atient_blijft_i3a_het_pntslag_gged_es._d§_RprssMsh__verandert
niet verder.
Paté L-I. No
(blz.52 amp;
Paté ..T No.2 tblz.6l Sc 241
Weer opgenomen in vri™el.dezelfde toestand als de vorige maal.
1. Paté v.K.No.24, Na ontslag niet verder ver-’blz.110 Sc 251) anderd.
SSESSbèeh
Toename van stereotypie en F % nbsp;nbsp;nbsp;,
minder variatie in de antwoorden.Armnbsp;bee ld ,waar schijnlyknbsp;voor een deel on-
-213-
-ocr page 286-Geheel goed gebleven.Kan als
2 . Pat .T No. 7 yeneei goea ge Dieven, jsan ais Vblz«35 amp; 260) volledig hersteld beschouwdnbsp;worden.
3. Pat. T II0.4I , Weinig verandering na ontslag
Iblz.50 amp; 237)
Paté IJ No.42 Misschien iets minder goed (blz.126 amp;252) dan bij ontslag. Maatschappelijk echter uitstekend.
Paté v.A No.56 Na ontslag niet meer veran-(blz.l62amp;269) derd. Ihiidelijk defecte persoonlijkheid gebleven.
V. Patient is verder verbeterd. Rorschach niet
der invloed van proefsituatie.
Vergelijking niet moge lijk.. By naonderzoek zeker nognbsp;schizophrene kenmerken aanwezig.
Verdere vemau -wing van het be-levingstype; geen uitingenvai slechte aanpas sing meer.nbsp;Verder geen verandering.
Weer meer beeld van voor de kuur.nbsp;Kleurnoemingen ennbsp;lagere stereoty -pis dan na de kuur.
Toename' van ’ . afname van stereo-pie. Buswel eeni-
fe verbetering•.
chter vernauwing van beleving3typ.e.
KliMsch .
1, nbsp;nbsp;nbsp;Paté N-C No,26 Was verbeterd ontslagen, kannbsp;(blz.90 amp; 247) s-ls geheel hersteld be -
schouwd worden.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Paté W-E No 31 Zooveel verder verbeterd,datnbsp;(blz,144amp; 255) zij ontslagen kon worden,doch
met duidelijk defect.
Rorschach Niet veranderd.
3. Paté I-iiNo.39 Na ontslag verder vooruit gegaan. Kan nu als hersteld beschouwd worden.
en zijn gedaald. Meer plant dan dierduidingen.nbsp;Alleen EbP, geennbsp;FFb meer.Z^Dsrn^tnbsp;verbeterd.
Toename van stère-0typie,minder variatie in de antwoorden. Belevlngs-type wat vernauwd, doch geen primaire kléurantwoordainbsp;meer en 1 FFb.Affectief dus welnbsp;wa.t verbeterd^ •;
doch
ver-
-274-
-ocr page 287-arming van as -
sociaties.Proef-
situatie?
4. Pate d.H No.45 Klinisch nog-verder verbe - Kiet te verge-(blz.15'2 amp; 257) terd. nbsp;nbsp;nbsp;lyken daar pa
tiënte nusnechts 4 duidingennbsp;geeft.Het maaktnbsp;de indruk, datnbsp;zy’ zich nietnbsp;goed durft tenbsp;uiten.
Alle tevoren genoemde mogelijkheden komén dus voor,De groepen I en III omvatten samen I7 patiënten, II, TV en V samen 11.
Het aantal patiënten, dat in de maatschappij minder goed blijkt te zijn of achteruitgaat, overweegt dus over het aantal, dat goednbsp;blijft of verder verbetert.
Wat de Rorschach betreft, blijkt, dat slechts bij 2 van degced gebleven patiënten hierin een duidelijke verdere vooruitgang is opgetreden.
Bij 2 patiënten is een toename van de stereotypiemet minder variatie in de antwoorden ontstaan, doch in beide gevallen maakt het de indruk, dat dit wel eens aan de proefsituatie te wijten zou zijn.
By de andere patiënten zijn bf geen veranderingen opgetreden bf veranderingen, die niet direct als verbetering of achteruitgang tenbsp;duiden zijn.
Be patiënten van groep I, die nog eens onderzocht werden, vertonen een zeer arm psychogram, dat vergeleken met het vorige, weinig verandering vertoont of nog armer geworden is.
Bij de patiënten van groep III is slechts in 2 gevallen verge -lijking mogelijk, De eerste patiënte vertoont duidelijke verande -ringen vergeleken bij het. eerste psychogram, doch toont nu ook klinisch een wat ander beeld.
De andere patiënte, die weer in geheel dezelfde toestand als voor de kuur wérd opgenomen, gaf bij de nieuwe opname ook een psycho, -gram, dat.in dezelfde zin veranderd was.
2. Wij_kumen_nu dus ,komen_tot_de_beanWoording_van_de_vragen_ _1 en_II^
Ad I Aan hetgeen reeds op blz. 224 en 225 quot;werd besproken, kan nu toegevoegd worden, dat slechts in enkele gevallen, bij onveranderd klinisch beeld, de verbetering in de Rorschach neg verder voortschrijdt, doch dat deze ook in die gevallen niet zoonbsp;ver gaat, dat een geheel normaal psychogram ontstaat, al zynnbsp;de belangrijkste schizophrene kenmerken verdwenen.
Wy_kurmen_du3_besluiten^_dat_belan^ykste_veranderingen in een_tivoren_sGhizophheen_psycho^am_mo^lijk_zijnj,doch
quot;van
typisch schizophreen tot geheel noimiaal^optrad.
Van volledige genezing kan dus moeilijk gesproken worden. Dit is in overeenstemming met de conclusies van Helene Katz en
-275-
-ocr page 288-en Schenk en Coltof.,
Ad'II Ook met de gegevens van het katamnestisch onderzoek is het niet mogelijk deze vraag in positieve zin te beantwoorden.nbsp;Zoowel onder de patiënten,die duidelijke, als onder hen, dienbsp;. weinig verandering vertoonden in de Eorschach na de kuurnbsp;komen recidiven, doch ook verdere verbetering voor.
Een vergaande verbetering in de Rorschach is geen waar -. . borg voor een blijvende genezing. O.a. recidiveerden Paté Q RPp 22: bij wie de verbetering wel heel duidelijk was en Paténbsp;K-S Ho. .27 bij wie de verbetering in de Rorschach zelfs nanbsp;hst ontslag nog verder was gegaan.
Omgekeerd kunnen ook patiënten met nog duidelijk schizophrene kenmerken lang goed blijven. Voorbeelden hiervan zijn Pat. T,
H0.7 eti C~W Ho. 44»
Pit is geheel in overeenstemming met de resultaten van het onderzoek van Helene Katz bij behandelde schizophrenen en vannbsp;Skalweit bij spontane remissies.
mogelijk nbsp;nbsp;nbsp;__
schach onderzoek na een'kuur een voorspelling te doen oEEmt de_duurza.affieid van’'hët~beriikte_risultaat^ ^
Wel is gebleken, dat onder de patiënten,.die weinig veranderingen ih de Rorschach vertoonden na de kuur en die bijna alle voor de kuur een zeer arm beeld vertoonde, niet zoo goede en blijvende genezingen voorkomen als bij sommige van de patiënten mét duidelijke veranderingen.
IX.
Wy gingen uit van de vraag of experimenteél-psychologisch orh-derzoek mogelijkheden biedt om met meer zekerheid de .prognose te kunnen stellen bij schizophrene patiënten, die aan een insuline-ofnbsp;cardiazolkuur onderworpen wórden, dan klinisch veelal mogelijk is.
56 dezer patiënten werden daartoe met de Rorschachtest onderzocht? 39 zoowel voor als' na de kuur, .16 alleen er voor, 2 alleen er na.’
Ha ruim 2 jaar werd een katamnestisch onderzoek ingesteld en bij 17 patiënten werd een derde Rorschachonderzoek verricht..
Bij het onderzoek voor do kuur werd het volgende geVonden; Meer dan de 'helft der patiënten geeft een subnormaal aantal dui -dingen en deze patiënten hebben in de meeste gevallen een atypischnbsp;psychogram..
Pe. overige patiënten vertoonden bijna alle een aantal z.g. schizo -phrene kenmerken (zie blz. 22$, waarvan het meest frequent voorkomen:
Gestoorde opeenvo.lging ¦
Laag 'F 'fo
Groote verschillen.in de kwaliteit der vormantwoorden Extratensief-egocentrisch belevingstypenbsp;Echter komen ook in deze groep wel atypische psychogrammen voornbsp;Pe volgende vragen werden gesteld:
I. Kunnen na een insuline- of cardiazolkuur bij schizophrenen
-276-
-ocr page 289-principieele veranderingen in het Rorschachprotocol ontstaan en, zoo ja, -waaruit hestaan deze?
Ter beantwoording van deze vraag werden 25 herstelde en verbeterde patiënten en 15 niet-verbeterde patiënten voor en na de kuur getest. Het bleek, dat na de kuur bij het grootste deel der herstelde en verbeterde patiënten veranderingen in de. Rorschach zijnnbsp;ontstaan, die voornamelijk bestaan uit betere aandachtscondentra-tie, minder incohaerentie, toename van en minder groote ver -schillen in de kwaliteit der F; afname van Fb en FbF met toenamenbsp;van PFb, of coartatie van het belevingstype.
Optreden van B's komt slechts zelden en dan nog in geringere mate voor.
He verbetering in de intellectuaele aanpassing is in het algemeen duidelijker dan in de affectieve,
Fen verschuiving van een duidelijk schizophreen tot een normaal psychogram kwam niet voor en werd ook bij het katamnestisch onderzoek nie-t gevonden, hoewel in 2 gevallen wel een verdere verbetering in de Rorschach was opgetreden.. Wel kunnen duidelijk schi-zophrene kenmerken verdwijnen.
Deze veranderingen komen overeen met de in de literatuurva*-melde.
Bi,i de patiënten, die na een kuur weinig'veranderingen in de Rorschach vertoonden, was ook klinisch'de verbetering in het algemeen veel minder duidelijk. Hierop kwamen echter 2 uitzonderingen voor.
He klinisch niet verbeterde patiënten vertoonden geen of geringe veranderingen in de Rorschach en deze kwamen niet overeen met die by de verbeterden. Hierop was 1 uitzondering.
Er bestaat dus een zeker parallelisms tusschen klinisch verloop en Rorschach,doch streng geldt dit niet.
II. Is het mogelyk, op grond van het onderzoek na een geslaagde kuur een voorspelling te doen omtrent de duurzaamiieid vannbsp;het bereikte resultaat?
Hiertoe werd een katamnestisch onderzoek ingesteld,waarbij is gebleken, dat meer dan de helft der ontslagen patiënten recidiveerde of in de maatschappy minder goed bleek te zijn, dan by ontslagnbsp;werd verwacht. Voor zoover zij weer werden onderzocht was de Rorschach weinig veranderd of in dezelfde zin als het -klinische beeld»nbsp;Van de patiënten, die goed bleven of zelfs verder verbeterdai, vertoonde de Rorschach later geen of weinig veranderingen meer. Innbsp;enkele gevallen bestonden deze in een verarming van het beeld.
Slechts in 2 gevallen was, bij klinisch onveranderd beeld, de Rorschach verder verbeterd. Van deze gevallen, die dus als de gun^nbsp;stigste beschouwd zouden moeten worden, recidiveerde er 1 negennbsp;maanden na het katamnestisch onderzoek, terwijl de anderekünischnbsp;duidelijke defecten blijft vërtoonen.
Het blijkt dus niet mogelyk te zijn, op grond van het psychogram na de kuur een voorspelling te doen omtrent de duurzaamheid van het bereikte resultaat.
-277-
-ocr page 290-III. Is het mogelijk op grond van het onderzoek voor een kanr, een voorspelling .te;doeni omtrent het resultaat, dat’een'kuur zalnbsp;opleveren?
Om deze vraag; teriheentwoorden werd een vergelijking gemaakt ¦tusschen de:psychogrammen van de patiënten, die wel.en die nietverbeterden.
¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦ Het blijkt,- dat er verschillen tusschen beide groepen voorko
men (zie blz.; 256)^ Deze, gelden echter slechts voor de groepen als geheel en gaan niet in ‘elk afzonderlijk geval op, zoodat op eennbsp;psycho.gram voor een kuur ¦ geen voorspelling omtrent het resultaatnbsp;gedaan kan worden.
¦^nkele kenmerken (oveiwegen van bewegings- over kléurantwoorden , geven van Eigenbeziehungen, benoemen naar aantal en ligging) kwamen alleen in de- groep ,der niet'verbeterden'voor,' doch het ' aantalnbsp;ar van is te klein om hieruit een conclusie te kunnen trekken.
’’fe started with the question, whether experimental-psychological, research offers possibilities for posing with more certainty thenbsp;prognosis for schizophrenic patients, subjected to a treaimenb withnbsp;insuline or cardiazol,,than as a rule is clinically possible.
lo this end 56 such patients were examined by the Rorschach -test '58 both before and after the, treatment; 16 only previously, 2 only afterwards.
After over 2 years a katamnestical examination was made and 16 patients were subjected to a third Rorschachtest,
The exam.ination before the' treatment disclosed the followings More than half the number of patients give en sunnormal number ofnbsp;re'sponses, and these patients most often have an atypical psycho -gram.
. nearly all the remaining patients show a number of so called schizophrenioal. characteristics,'most frequent of which are:nbsp;Irregular successionnbsp;low
G-reat differences in the quality of the. E. Extratensiv-egocentric Erlebnistypus. •
But also in this group atypical psychogbams occur.
The following questions were raised:
. -I.. Is it possible that, after a treatment of schizophrenics with insuline of cardiazol, fundamental changes occur .in the Rorschach 'nbsp;protoc’ols and if so,, what do these consist in?
In order to answer this, question 23 cured and improved' patients and 15 unimproved patients, were tested before and after,-the treat-ment.
Changes proved to have pccurred in the Rorschach after the treat-r ment of'most of the cured and imrpoved patients and these consisted mainly in unimproved concentration of the attention, a- lessernbsp;incoherence, an increase of the and,less, differences in thenbsp;quality of the F; a decrease of the Fb and PbF with an increase ofnbsp;the FFb of coartation of the quot;Erlebnistypus”. B's seldom appearandnbsp;then only in less degree.
-278-
-ocr page 291-On the whole the improvement is more pronounced in the intellectual adaptation than ¦ in the affective. '
An transition from a weldefined schizcphrenical to a normal psychogram did not occur and-was not observed through the katamnes-tical examination either, although in 2 cases an improvement in thenbsp;Rorschach did appear. All- the game the pronounced schizophrenicalnbsp;characteristics may sometimes disappear.
These alterations tally with those reported in the literature on the subject.
In the case of patients who showed little changes in the Rorschach was also less apparent.
To this¦rule there were however 2 exceptions.
Those patients who clinically had not improved, showed little or no alteration in the Rorschach and these did not tally withnbsp;those shown by the improved ones- Of this there was 1 exception.
^e find therefore a certain parallelisms between the clini -cal devellopment and the Rorschach, but this is not a hard and fast rule.
II. nbsp;nbsp;nbsp;Is it possible to base any forecast concerning the persistence of the result obtained, on the Rorschachexaminationnbsp;after the treatment'^
Tith a view to this a katamnestical examination vras made, which showed that more than half the number of patients relapsed ornbsp;proved to be less fit in society than might have been expected onnbsp;their discharge.
In those cases that were examined again, the Rorschach showed little changes or in the same sense as the clinical aspect.
Of those patients who remained well or even improved further the Rorschach¦later on showed no or little change. In a few cases thesenbsp;changes consisted in an impoverishment of the aspect. In only 2 cases with a clinically unchanged aspect had the Rorschach improvednbsp;further. Of these cases, which ought to, be considered as the mostnbsp;favourable, one relapsed nine montha after the katamnestical-exa -mination, whereas the other continues to show apparent clinical de-ficiences.
It must therefore be be' considered impossible to base any forecast concerning the persistence, of the result obtained, on the psychogram after the treatment,
III. nbsp;nbsp;nbsp;Is it possible to base any forecast the result obtairiablenbsp;by the treatment’ on the examination before the treaiment?nbsp;In order to solve this question a comparison was made
between the psychograms of those patients who did recover or improve and those who did not.
Differences proved to exist between the two groups. But this only relates to the groups as a whole and does not apply to each individual case, so that no forecast can be made on the psychogram madenbsp;before the treatment. A few characteristics (the preponderance ofnbsp;moving answers over clour answers, giving of Eigenbeziehungen, naming according'to number and site) occurred only in the group ofnbsp;the non improved, but the number is too small to allow any conclusion to be dra-wn from this.
-279-
-ocr page 292-ITo;3re poin'c de- depart f'nt la question si la recherche psychologique-expdrineritelle offre des posL'ibilités pour poser la prognosticchez .des schizop.nranes , sounis une cure k '1'insuline ou au cardiazolnbsp;avec plus de pertitude qu'il n'est généralement possible par lanbsp;clihique»
l)ans ce. hut nous avons examines 5^ de 'ces malades au moyen du test dë Rorschach, dont; 38 tant avant qu'après la cure, 16 seule-ment .y^ant, 1. oeulcnant après.
Plus dè deux ans plus- tard une recherche katanmestique fut in-instiruée. et 17 malades furent examines une troisième fois au mcyen du Ro'rschach,
L’examination avant la cure révéla ce qui suits Plus. ds j.a moitié des malades donnent un nombre subnormal d'inter-prétations et dans la plupart des cas ces malades montrent un psy-Ghog.ramm-e' atypique. Le reste mo.ntrent presque tous de nombreuxphé-nomêïiffs Boit-disant schizophreniques, dont les plus fréquents sontsnbsp;ïïn abaissé
Succession désordonnée nbsp;nbsp;nbsp;' '
ié' grades differences dans la qualité des F
Mode-de resonance et d’orientation psychicue extratensif-ego -centrique.
Pouriant on trouve aussi parmi cette groupe parfois des psychogram-mes aquot;ayplquo-.s«
Les questions suivantes se posèrents I, Est-il possible que des modifications fondamentales se produi-
sent dans le protocoles du Rorschach chez des schizophrenes prés une cure è 1'insuline ou au .cardiazol et dans ce cas,nbsp;quoi conststent-elles?
a-en
Peur pouToir répondre h cette question nous avons examines au moyen du test tant avant qu'après la cure 23 malades guéris ou a-méliorés et lp malades non amélicrés.
II apparut qu'après la cure chez la majorité des malades guéris ou améllorés des modifications dans le Rorschach se sont produites quinbsp;consistent principalement dans une meilleure concentration de 1'attention. une moindre incohérence, , une augmentation de et moinsnbsp;de diffe'rence dans la qualité des F, diminution des interprétationsnbsp;CF et C et augmentation des Interprétations FC ou contractation dunbsp;mode de résonance et d'prléntatic-n psychique. Les B n'apparaissentnbsp;que rarement.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Le progrès dans 1'adaptation ihtelléctuelle est plus. marqué que dans 1'affective.
Une transition,d'un psychogramme nettement schizophrénique veis un psychogramme normale -ïiese 'présentapas et ne fut pas nonplusnbsp;constaré è 1'examen katamnestiqüe, quoique dans deux.cas une amé -lioration progressive s'était'produite. Pourtant les phénomenesnbsp;netrement schizophréniques'peüvent disparaitre.
Les modifications sönt conformés è celles mentionnées dans la litérature.
Lans le cas des malades qui montraient p.eu de modifications dans le R-orschach après une cure, 1'amélioration clinique était aus-
-200-
-ocr page 293-SI moins prononcee.
Cependant deux exceptions è ce ,régie fu-rent constates 6 Les malades non amél1oreB après tine cure au point , vu de. la clinique ne mon -trèrent.pas de modification du Rorschach ou de tres faihles.
'll y avait une seule exception.. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
II exists done un certain paralellisme entre le procés clinique et les modifications du Rorschach, mais ce régie n’est pas absolu .
II. nbsp;nbsp;nbsp;Est-il possible de baser une prediction é 1'égare de la durabi-lite du résultat obtenu sur 1'examination aprés une cure réus -sie?
Dans cêttè finon entama une examination fcatamnestique, qui démontra que plus de la moitié des malades récidivaient ou étaient ¦ moins bien dans.la, socié.té qu'on ne s'y attendait lora de leur démi ss ion. .Re. ceux qui furent examinés encore une.fois le Rorschachnbsp;parut peu modifié ou dans le même sens que 1'aspect, clinique. Recesnbsp;malades. qui continuaient é se trouver bien ou .qur s Vaniélioraient'4i-vantage le Rorschach plus tard nu montrait pas de modifroations ounbsp;de peu importantes.. Ians quelgues cas celles-ci consistaient en ‘unnbsp;appauvrissement. de 1'aspect. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
C'est seulement dans deux c.as que le Rorschach fut .amélioré davan -tage tandis . que. 1'aspect c'linique était resté .le. même. Re ces deux cas qui devraient done être conBid.érés,.c.omme les plus, favorables ,nbsp;1'un récidivait neaf mois plus tard, tandis que 1'autre continue énbsp;montrer des défections cliniques évidentes.
II parait done impossible de,baser une prédiction é 1'égare de la durabilité de résultat obtenu sur le psychogramme aprés la care.
III. nbsp;nbsp;nbsp;Est-il ^possible de .baser une prédiction.é l'egare. du résultatnbsp;é obtenir par une cure sur eii examen'préalable?
Pour poUvoir répondre é cetté question oh'fit des comparaisons entre les psychogrammes des malades qui furent '^.éris ou améllorèsnbsp;et dé céux doht ce ne fut pas le cas.
Res différerices furent cohstatées entre les deux groupes. Mais ceci ne vaut que pour les groupes comme unités et nu peut s'appliquer énbsp;chaque cas ’ihdividüel, de sórte qu'il n'est pas póssihle de fondernbsp;une prédiction concernant le résultat sur un psychogramme préalable.nbsp;Quelques charactéresquot;(la prépondérance des inteiq)rétatións kinesthé-siques, quot;Eigenhéziehungen”) furent trouvés exclusivement dans lanbsp;groups des non-améliorés, mais- le nombre’en est trop petit pour qu*nbsp;on puisse en déduire des conclusions.
Ausgangspunkt war die Frage, ob experimentell-psychologische Unter-suchung .Möglichke.iien ergibt um mit grösserer Sicherheit die Prognose bei schizophrenen Patiënten.stellen zu konnen^.die einer. Insulin- Oder Cardiazolkur unterworfen werden, wie klinisch meistens möglich ist.
56 dieser Patiënten wurden dazU mit dem Rorschach'untersucht, 38 sowohl vor als nach der Kur,- 16 nur vor und’'2 nur nach der ¦ Kur.
Rach gut zwei Jahren wurde eine'katamnestische RntersUchung' eingest'ellt und wurde bei 17 Patientén ein dritter ' Rorschachtest
-281-
-ocr page 294-vor genommen.
Bei der Untersuphung vor. der Kur wurdé Bolgendes gefunden:
Mehr als dieHSlfte der Patiënten, gibt eine subnormale Zahl .Beu -tungen und diese Patiënten haben meistens ein atypisches Psychogmm. Die tibrigen Patiënten zeigen beinahe alle eine Zahl scgenamter sch.i-zophrener Merkmale, von denen am hSufigsten vorkommen:
Gelockerte oder Zerfahren Sukzession ïïiedrigesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,,
Grosse Differenzen in der PormschSTfe Extratensiv-egOGentrisGh.es Erlebnistypus
Jedoeh kommen auch in.dieser Gruppe atypische Psychogramme vor.
Die folgenden Fragen wurden gestellts
I. Können nach einer Insulin- oder Cardiazolkur beiSchizophrenen prinzipielle Aendemuigeh im Rorschach protocoll entstehen undnbsp;so ja, woraus bestehen: diese?
Zur Beant-wortung dieser Frage wurden 23 geheilte und gebesserte Par-tienten und I4 nicht gebesserte Patiënten vor und nach der Kur ge-testet. Es steilte- sich- heraus, dass nach der Kur bei dem grössten Teil der geheilten und gebesserten Patiënten Aenderungen in dem-Rorschach, entstanden sind:,'. welche hauptsachlich bestehen aus besserernbsp;Aufmerksamkeitsconzentratión, weniger Inkoherenz, Zunahme ¦ vonnbsp;und .weniger grosse Differenzen in der Formscharfe;
Abnahme von Fb und FbF mit Zunahme von FFb oder Foartation des-Erlebnistypus.
Auftreten:von B kommt hur selten und dann noch in geringerem Masse vor.
Die Besserung in der Intellektuelle Anpaesungsföhigkeit ist im All-gemeinen deutlicher .als in der affectiven.
Eine Verschiebung vom deutlich schizophrenen bis: 2um normalen Psy-chogram kam nicht vór und würde auch.bei katamnestischer Untersu -chung nie gefunden, obgleisch in 2 Fallen wohl weitere Besserung im Rorschach war aufgetreten. Wphl können die deutlich schizophrenennbsp;Merkmale verschwinden.
Diese Aenderungen stimmen überein mit den in der Literatur gemel -deten.
Bei den Patiënten, die nach einer Kur wenig Aenderungen im Rorschach ze.igten, war auch'im Allgemeinen die klinische Besserung viel we-nige.r deutlich. Hierin waren jedoeh zwei Ausnahmen. .
-Die klinisch nicht gebesserten Falie zeigten keine -oder nur sehr geringfügige Aenderungen im Rorschachtest und diese stimmten nichtnbsp;Überein mit denen der Gebesserten. Hierauf kam eine Ausnahme vor.nbsp;Es besteht also ein gewisser Parallèlismus zwisschen klinisctem Ver-lauf und Aenderungen im Rorschachtest, jedoeh streng gilt diesernbsp;nicht,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ . . '
.II.. 1st es möglich auf Grand dér TJntersuchung nach einer gelunge-ne Kur Yoraussage zu tun tibër die Dauér des erreichten Resul-tates?
Zu diesem Zweck wurde eine katamnestische Untersuchung einge-stellt, wobei es¦sich herausstellte, dass mehr als die HSlfte der entlassenen Patiënten rezidivierte oder sozial weniger gut sichnbsp;hielt als bei EntTassung erwartet wurde.- Insofern sie wieder unter-sucht wurden, war' der Rorschachtest wenig geandert, oder im selben
-282-
-ocr page 295-Sirme als das klinische Bild.
Vön den Patiënten, die sich gut hielten, oder sioh sogar hes-serten zeigte der Rorschach spater keine oder wenig Aenderungen mehr. In einzelnen Pëllen bestanden diese aus einer Verarmung desnbsp;Bildes.
ïïur in zwei Pallen war, bei klinisch unverSndertem Bild, der Rorschach noch besser gewordené Von diesen PSllen, die folglidi alsnbsp;die Günstigsten betrachtet werden müssten, rezidivierte einer neu-en Fonate nach der Katamnestischen Untersuchung, wöhrend der andere klinisch deutliche Befekte behalt.
Es ergab sich also als unmöglich auf Gmnd des Psychogramms nach einer Eur eine Voraussage zu tun über die Bauer des erreichtennbsp;Resultates.
III.1st es möglich auf Grund einer Untersuchung vor der Eur • eine
Voraussage zu tun über das Resultat' das eine Behandlung erge-
ben wird?
Um diese Frage zu beantworten warden die Psychogramme vêfgli -chen der Patiënten, die sich wohl oder nicht besserten bez. gena -sen. Es zeigte sich dass Unterschiede zwisschen beiden Grappen vor-kommen. Biese geiten jedoch nur für die Gruppen im Ganze und stim-men nicht immer für jeden Einzelfall, sodass ein Psychogramvor der Eur keine Voraussage über das zu erwartende Resultat erlaubt.nbsp;Einzelne Merkmals (^Ueberwiegen von Bewegungs- über Farbantworten ,nbsp;geben von Eigenbeziehungen, benennen nach Zahl und Lage) kamen nurnbsp;vor in der Gruppe der nicht Gebesserten, doch die Zahl derselbènnbsp;ist zu gering um hieraus eine Schlussfolgerung aufstellen zu kön-nen.
-285-
-ocr page 296-LITERATUUR
1., Benjamin, John D and. Fr..Ebaugh,, Th? diagnostic validity of the Rorschachtest Amer. J, Psychiatr .
, nbsp;nbsp;nbsp;. a4,1938 Ref. Zentralbl.f.d.ges. Neur. u. Psych.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
2. H. Einder
.3,,-( M. . Eleuler ' Tl. '-Mauler
¦:5'. ,K. Boss
Die Helldunkeldeu-tungen im Psyohodiagnostischen Experiment von Ron-¦' sohaoh sihweizer Archiv f. Neurol, u. Psych. Bd.XXIX und XXX
Per R. ;formdeutversuch bei Geschwistem 'U Neur.-118 ;-
'¦ ¦¦¦ Dor R. Versubh als Untersoheidunqsmittel Von Konslituti'on und Pro-zess 7,- Neur 1934,.
Psychologisch-rCharakterologisohe Untersuchungen bei antisozialen Psyohopathen nit Hilfe des R. Formdeutversuohes. 7. Neur. 133.
BSszörményii Georg und Franz Méréi Zum Problem von Konstitution und Opozess in der Sohizophrenie auf
Grund-der R Versuches. Sohweizer. Arch. 45 1940 .
Ref. Zentralbl. f.d.ges. Neur. u.Psych. Bd 99 nbsp;nbsp;nbsp;,
F. CUbitsoher ¦ ¦ ¦-.
W. Enke
Frankel und Benjamin
Furror A. Guirdham
A, nbsp;nbsp;nbsp;Guirdham ,
B. nbsp;nbsp;nbsp;Chr. Hamernbsp;G.W. hlylkema
G. V/. l-|ylkema
H. nbsp;nbsp;nbsp;Katz
17. Kuhn
Mao. Caiman Max Muller
Munz
Oberholze
22. Oberholzer
Der R. Fomceutversucl-i als diagnostische Hilfsmit-tel Z.Neur. 138.
Die Konsti-tutionstypen im Rorschach E.-^periment Z. Neur. 108
Die'Kritik oer-\tersuohsperson beim R. FonndeutVersuch ¦ .Schwoizer Arch., f. Neur, u. Psych.: Bd. XXXIIInbsp;nbsp;nbsp;nbsp;: '
Dber die Etedautung der ,B im R. Versuoh. Imago 11.
- The value of the Rorschachtest. Journ.quot;-Men-tal Science'1935.
The Rorschachtest in epileptics Id. .
Etegeneratiepsychosen. Dissertatie Utrecht
De veranderingen in het Rorschach protocol in het verloop van de moderne schizophreniebehandeling. Dissertatie Leiden 1938.
Der Rorschachtest bei Schizoohrenen Ned. Tijdschr. v. Psych. 6.
Untersuchungen an Insulinebehandelten Schizcphrenen mit dem Rorschach' schen Formdeutversuch. Monatschr. f. Psyoh.u.Neur. \fel.104 1/2 1941
Dar R. Formdeutve.-such in der Psychiatrie Monatschr. f. Psych, u. Neur. Vol 103 1940
The Rorschachtest and its clinical application. Joi.irn. Ment.Soi'B33
Der R. Formdeutversuch; seine Schwieriqkeiten und Ergebnisse Z. Neur. 118
Die Reaktion des Pykniker.s im R. Versuch Z. Neur. 91
Zur Differentialdiagnose psyohischer Folgezustande nach Schedel -traumen mittelst des R. Formdeutversuohes Z. Neur. 136
Zur Auswer-tung des R. Versuches bzgl. Diagnose und Krankhoits- rega. HeilungsverlaL'f Gohweizer Arch. Neur. 192 Bd. kXIV
23. E^ica Qjpenheimer en N. nbsp;nbsp;nbsp;Uitkomsten van de Rorschach-proef bij eon geval van dementia para
lytica voor en na de malariakuur Psych, en Neur. Bladen 1939.
24. 0. Pfister
Ergebnisse de® R. Versuches bei Oligophrenen Allg. Z.Psyoh. 1926
-284-
-ocr page 297-Rorschach manifestatiohs of inprovanent in insulintreated schizophrenics P^chosomatic Medicine Vol. 4 Oct. 1939
The prognostic possibilities of the Rorschach method in insulin treatment Psychiatr, Quart, 12 1938 Ref, Zentralbl. f. d.ges.NeurjjJ=gt;sych.
The Rorschach inkblottmethod in organic disturbances of the central nervous system. Journ. of Nerv, a. Mental Disease 1937 Bd.86
23. A, Querido en P.A,F.v.d.^ek Catamnestisohe gegevens over met shock behandelde lijders aan schizo-
phrenie Ned. Tijdsch. v. 6en. 1938 I.
25, Z, Piotrcwski
26. Z. Piotrowski
27. 'L Piotrowski
29, Rickers Ovsiankina
30. Roemer G. A.
51. H. Rorschach
32, nbsp;nbsp;nbsp;Schenk
33. nbsp;nbsp;nbsp;Schenk en Coltof
34. E. Schneider
35. nbsp;nbsp;nbsp;Slt;alweit, W.
36. nbsp;nbsp;nbsp;Ekalweit, W.
37. nbsp;nbsp;nbsp;H. \teit
38. nbsp;nbsp;nbsp;H. Vbit
39. nbsp;nbsp;nbsp;^.E, Vernonnbsp;v.d, Waals
41, H, Zulliger
The Rorschachtest as applied to normal and schizophrenic subjects Erit. J.med.Psychol. 17. Ref.Zentralbl.f.d.ges.Neur.u.Psych. Bd. 90
Die wissensohaftliche Erschliessung der Innenwelt einer FersönlicHét Verl^ E. Birkhauser Basel.
Psychodiagnostik, Varlag Huber, Bern.
Der Formdeutversuch (Rorschach) bei organisohen Hirnerkrankungen Psych, en Neur. Bladen 1938 No. 3.
Changes in the Rorschachtest after insulin treatment Psych, en Neur. Bladen 1940
Eine diagnostische Untersuchung Rorschach's auf Grund dor Heeldunkel-deutungen ergSnzt Z, Neur, IK
Der R. Vorsuch als Unterschoidungsmittel von Konstitutioo und Prozess Z. Neur, 1935
Konstitution und Prozess in der Sohizophrenie. Sammlung Psychiatr. und Neur. Einzeldarstellungen 1934.
ter Parkinsonismus nach Encephalitis im Rorschach'schen Formdeutver -such Z. Neur. 110
ter R. Versuoh als klinisohes Hilfsroittel Ge, Ber. Jverslag, sCd -wostdeutscher Psychiater, Freiburg 1926 Rsf.Zentralbl.f.d.ges. Neur . u,Psych. Bd 45
Recent work on the Rorschachtest Journ. Ment. amp;i. 1935
Ober die Beziehungen zwischen dem Assoziationsexperiment nach Jung und der Psychodiagnostik nach Rorschach. Schweizer Arch.f.Neur.u.nbsp;Psych. Bd. )t.II 1938
Behn-Rorschachtest Verlag Hans Huber, Bern.
-285-
-ocr page 298- -ocr page 299-YERKLARING DER LETTERS
G nbsp;nbsp;nbsp;Geheelduiding
D nbsp;nbsp;nbsp;Duidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grootnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;veel geduid detail
Dd nbsp;nbsp;nbsp;Duidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eonnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kleinnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongewoon detail
Do nbsp;nbsp;nbsp;Duiding van een onderdeel van mensch, dier of voorwerp
waar gewoonlijk het geheel wordt geduid.
Dzw nbsp;nbsp;nbsp;Duidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wittenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tussohenruimte.
Be sohouwings typ e G
de proefpersoon geeft uitsluitend geheelduidin-gen
Alleen geheelen en groote details worden geduid»
Alleen details en kleine details worden geduid De proefpersoon duidt alleen kleine details.
De duiding komt tot stand door vormgelijkenis.
Goed of zeer vaak geduide vorm
Bewegingsantwoord. De plaat wekt bij de proefpersoon een voorstelling van een beweging.
Primair kleurantwoord. De vorm speelt als determinant geen rol. Wijzen op impulsiviteit.
Kleurvormduiding. De vorm speelt bij het tot stand komen van de duiding slechts een ondergeschikte rol. De kleurnbsp;is het belangrijkst. Wijzen op niet goed aangepaste labiele, egocentrische affectiviteit.
Vormkleurantwoord. De vorm is de belangrijkste determinant voor de duiding. De kleur speelt bijkomstige rol. Zijn representanten van goede aanpassingsmogelijkheid.nbsp;Kleumoeming.
G -
D -
Dd
D
Dd
E
F
B
Fb
FbF
FPb
PbU
Beleving type t
Verhouding van aantal bewegingsantwoorden tot som kleurantwoorden, waarbij 1 B= 1, 1 FFb =nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 FbF =
1 Fb = 1-g- wordt gerekend.
Het kan zijns Introversief B ambiaequaal Bnbsp;gecoarteerd Bnbsp;extratensief B
der
en
Fb
Fb
Fb = Fb
Hd nbsp;nbsp;nbsp;Duiding alleen bepaald door lichtdonkerschakeeringen
HdF nbsp;nbsp;nbsp;Behalve de lichtdohkernuanoes speelt de vorm een, zij het
ondergeschikte rol.
FHd nbsp;nbsp;nbsp;De vorm is als determinant belangrijker dan de lichtdon
kerschakeeringen.
dan Djten-
Maximaal ordelijks Proefpersoon duidt eerst G, slotte Dd.
Verwards Dd, G, Dzw en D worden door elkaar geduid, by de afzonderlyke platen of over het geheel beschouwd.
Alle overgangen tusschen maximaal geordend enveiward zyn mogelyk. Omgekeerds Eerste duidingen zijn Dd's, daarop volgen D tenslotte G.
T nbsp;nbsp;nbsp;duidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dierfiguur
Td nbsp;nbsp;nbsp;duidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel van eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dier.
M nbsp;nbsp;nbsp;duidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;menschelijkenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;figutir
Md nbsp;nbsp;nbsp;duidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;menschelijk lichaamsdeel.
-ocr page 300- -ocr page 301-Tabel I
Patiënten met duidelijke veranderingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoort bij hoofdstuk III. |
• i .
rv-
li. i
1 *
^ '
Tabel II
Patiënten met geringe veranderingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoort by hoofdstuk IV. |
^ I
-ocr page 304-
Tabel III ïïiet verbeterde Patientsa | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoort by hoofdstuk V. |
•\ 'W |
V\ |
Het is niet geoorloofd op het Rorschach-onderzoek alleen de diagnose schizophrenia te stellen of te laten vervallen.
De ventriculografie kan, behoudens een enkele zeldzame uitzondering niet gemist worden bij de diagnostiek van ruimtebeperkende intracranieele processen.
Punctioneele circulatiestoornissen hebben slechts een geringe be -teekenis in de pathogenese van de hersenbloeding.
Op grond van de eisch eener logisch verantwoorde nnnenclatiair dient in een aanzienlijk deel der gevallen de term quot;Pfropfschizophrenie”nbsp;te worden vervangen door de term Pseudo-imbecillitas sohizophre -liica.
V.
Men moet aannemen, dat de hepatitis epidemica een virusinfectie is.
V”.
By longtuberculose komen tuberculeuss afwijkingen in de fundus oculi frequent voor,
VII.
Lymphestuwing heeft een groots beteekenis als aetiologisch moment voor de z.g, ileitis terminalis.
Bij ascites zonder duidelijke oorzaak verrichte men proeflaparoto-mie in plaats van proefpunctie.
De Lamblia intestinalis moet als een facultatief pathogens parasiet worden beschouwd.
X.
Mercurochroomoplossingen oefenen geen gunstige invloed uit op het ontstaan en genezen van mosterdgaswonden.
-ocr page 308-¦ ; gt;•, .
-•Vv-,' ~i •. nbsp;nbsp;nbsp;*•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f,. itfcr
' •: '.;¦ - ¦, ¦ ¦ i'XïeiÊnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- V^r rhK. ¦
'- eirfgóüidoB as.ftlïi^9éA- nbsp;nbsp;nbsp;ef; :.cxb -xsr^ns'r ¦, .¦:
O' '¦-'é'
¦tsl) ,;x«£ti0rfn;^/3 mom y'b^'-b
r^f.;
gt;’ ?soiü'jT[art .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-'-I'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'A?
-Xi‘
ex:
Printed in Switzerland
l,..-
¦;,^l
VII
-A
^¦-:
I
m
¦#
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
patiënten |
Niet Verb e t e r d e__P ^ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1*1 2*5 (2*2*0) O15-I- (1*0*2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoort by hoofdstuk VII. |
0*1-1- (0*0*1)
0*1 (0*1*0) 1*0
0*4 (0*1*2) 2?»1MO*0*1)nbsp;2*1 (0*1*0)nbsp;2*1-1 (0*0*1)
2*li (0*0*1,) 0*1 (©*1*0)nbsp;0*5 (0*0*2)
2*1 (0*1*0) 0*2 (0*2*0)nbsp;1*1-1 (o*o»i)
2*4-5^ (0»0*3)
4*2i (0*1*1) 0sl|- (0*0s1)nbsp;0*10 (0*10*0)
0*15è(o*5*7)
0*10 (0*4*4)
0*0
(0*1*0) (2*2
Niet te beoordeelen. Patient geeft toe meer te zien dan ze zegt.
1 HdF.
Meer M en Md dan T.
Een absurd antwoord. Veel verwarde associaties .
1 Edï IHd.
Absurde antwoorden.Niet steeds duideli^ wat
auldlngen zijn.
Veel antwoorden z^jn niet goed te ^Ufijoeeren.
Meer M en Md dan T.
Meer M en Md dan T.
1 nbsp;nbsp;nbsp;HdF. Wordt erg gehinderd door halLucdnaties..nbsp;Anatomische duidingen in verband met anamnese
en waan.
4 HdF.
Veel meer anat. dan T. Veiward., Neologismen , Geen onderscheid tusschen duiding en beschry-
2 nbsp;nbsp;nbsp;HdF.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ving.
Verwarde nevenopmerkingen.
1 FHd, 1 HdF. Drukt zich -srreemd uit.
-ocr page 312-4-
I.» ...
iriaw
¦ l-f:: : .‘-ii:;!, rjee^
.• *• nbsp;nbsp;nbsp;-v.* -jI
¦gt;.1 ¦ ¦ jI 'J -
Oi^'\ -
Oï ^: -
'I quot; i CTiOtG; ? I r't ) | |||||||||||||||||||||
|
i* j. OvJlX nbsp;nbsp;nbsp;- »nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r*»- ^
• rt« fsc'giliik-f^ ': nbsp;nbsp;nbsp;ci9q,[fCé-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fai'-i i:'5',;)j?r)*x :: r-);
¦..»;*BlooaK nbsp;nbsp;nbsp;gt;1-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
gt;n9--x nbsp;nbsp;nbsp;'.cscjc i’o-:*' .¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;x .SiO*v/ ^ !
X .¦' ;:..'io Dt« .'iö Jf 'Salt;V:'Ï •
¦J Al.:'.6 igt;?d iiö ¦ nbsp;nbsp;nbsp;-1^
'ï^«o 9-7 nbsp;nbsp;nbsp;rfafivsl .xisXf-5i»a:gt;Slt;ïö at i-etvf i ('sO'H)
©s :ïlt;Jt' HdlK '
\ '.o;
XisT - bi
¦; ' -i
. nbsp;nbsp;nbsp;? Jquot; i f' - i . lt;
. .-¦ 1
.i,
quot;ï ^ 5i
j -e-Axio-..
'.y-x'
fl-foeir
©'jxuo.ös !
•t t
~aaA
laamp;
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i. ïötsdxeV |
jie^aoiifa
ilx.Oil | |
e |
¦'b.O« |
rr |
: , ¦¦ nbsp;nbsp;nbsp;.-. t . |
8 |
Bq.üK |
T |
ve.oK |
IkS.oil | |
e | |
er |
ee.oT: |
'v
e^.o;i ¥
fi::x0^r s
f ? nbsp;nbsp;nbsp;‘ï
r» ? . - ,
8 nbsp;nbsp;nbsp;.S^.ó^Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
ri
SS
8r
es
ee
Tr
eur
Tr
SS
rs
as
5S.OÏI
jjlS.ofi
rs.öH as.ost snbsp;TS.00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
8S.OH
SS.oÜ
0?-oIi ^
Cgt;S.oIa *1
ir.oTi u.
dr.oït
ié
K-
,Lgt;.iv f, '- nbsp;nbsp;nbsp;?
.T'.irx'JI.'^-l -'oo: l'iöxulXj.;*'¦¦lt; V . „ixva ?ea ïi-:-;vfi9V quot; •'¦ w
¦•Tl
';yvL:A
'.ui-j-x tan
I
~T''
¦H''
.-q
eo.f ©t
e |
SB.OÏÏ |
er |
aei.oii |
sr |
sa.o^f |
sr «A O |
Ta*oH T^.aïf |
r,r-. kS: %•• nbsp;nbsp;nbsp;X,'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. | |
8 sr n. |
ai. .'tï |
er
rr
p
rg.oH
S|.o^4
•. ,.,i
I
.-i
¦ -’-a
ÖÏL
L3 »V
rr.
T-faiIOO
as
'.ii' i f-^r
TABEL IV a. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoort bij hoofdstuk VII |
'.TÖO’SSii',