'A
♦ 'rf
.quot;-fi'
H-.-. '. â– * *â– ' â–
f
m
i
-ocr page 2- -ocr page 3-. ï nbsp;nbsp;nbsp;»
. nbsp;nbsp;nbsp;:-3Sc5%:-C4,-vr- , -v
A
:v~
-ocr page 5- -ocr page 6-] «
'S-:.
^ \
â– m
ê^'
ïï:
n
^1:
-i-.
â– 4.-
^â– ti
DOOR
vervattende eene naauwkeurige befchryving zoo van het land zelve, desfelfs zeden eanbsp;gebruiken, regeerings-wyze, handel, huis-houdelyk wezen,oudheden, enz. als by-zonder van den tegenwoordigen flaat
DER
WEETENSCHAPPEN
Voornamentlyk
DER
Uit de niewwjle Reis - Befchryvingen en eigene aanmerkingen t’zamengcjteld
DOOR
Nu ten dienjie der Hollanderen uit het Hoogduitjch vertaald, .
Te utrecht.
•o,
-ocr page 8- -ocr page 9-Ëkdz. ilii
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Lid van verfcbeide Akademien in Icalien.
as op mynen raad en aantettirig, dat de Boekverkoper J. van Schoonhovennbsp;ondernam dit Reisboek door Italiennbsp;te doen vertalen en uittegeven. Omnbsp;hem hier toe te meerder aantezetten^nam tk op my^nbsp;de vertaling doorgaands natezien, hier en daar denbsp;Veranderingen, die ik gefchikt oordeelde, te maken^nbsp;en eindelyk het vierk met enige aanmerkingen en by-toegfelen te vermeerderen. Deze belofte heb ik in denbsp;daad volbracht, doch alleenlyk tot bl. 197, Van ditnbsp;eerjie Deel: na’t welk ik geen deel hoe genaamdnbsp;aan dit werk meer heb genomen.
Kwam hetzelve dus in 't licht, men zou er veellicht verfcheidentlyk over oordelen. Wien myne aanmerkingen gevielen, of de veranderingen, in d(nbsp;terjie bladen gemaakt, in ’t oog kwamen, zoudenbsp;ten overyld oordeel mogelyk doen dunken , dat ik
* 3 nbsp;nbsp;nbsp;dtf
-ocr page 10-IV.
der uitgave van dit merk een miezentlyk nadeel had gedaan, doormy aan hetzelve dus vroeg te ontrek-keUi Anderen, die mynen arbeid minder gunjlignbsp;beoordeelden, of uit een verkeerd oogpunt befcboum-den, zouden liever gezien hebben, dat ik in't geheel myne handen aan dit merk niet geflagen bad.nbsp;Allen zouden zich vervionderen over de verfchillen-de idtvoering deszelven, en zekerlyk niet dan verkeerde oorzaken.daar van uitdenken.
Om dit voortekomen, vergunne my de Lezer, dat ik hem by den ingang van dit merk een kmar-tier ofbalf-uer bezig boude, ten einde hem in 't brede naricht te geven zoo van het oogmerk en den aart,nbsp;als van de vertaling en uitmerkingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reisboek
door Italien, ten dienfte der Hollanderen.
En voor eerjl mat de uitgave zelve en het oogmerk daar van betreft: ik raadde den Boekverkoper deze onderneming, om meer dan eene , ik denk, ge-m'igtlge redenen.
Onze natie reijl,en reijl hyzonder ook naar Italien. Zy deedt het voorlang reeds: enmengement zich zoo lang zoo meer het reizen ter voltojmgnbsp;ener befchaafde opvoeding voljlrekt noodzake-lyk te' houden. Onze ecrjle luiden altans denken zoo, en ik ben volkomen van hun gevoelen: by-,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zonder
-ocr page 11-V.
lender in dezen tyd^ daer onze jonge luiden lt;wei-nigf anten en belagchelykheden den vreemdeling af~ zien kunnen, waervan zy, des gezind, gene voor-'nbsp;beelden ter navolging ’t huis zouden vinden: en innbsp;tegendeel in anderen landen, byzonder in Italien,nbsp;noch oneindig veel goeds voor hen te leer en is, maer-van zy buiten de mogelykheid zyn om in hun vaderland enig begrip te krygen, De voordelen van hetnbsp;reizen zyn blyvenden en dezelfden in alle om-Jiandigbeden: voor de ene natie, en voor 't een ondeelbaar lid der natie meer, voor de anderen minder, De nadelige uitveerking deszelven heeft omtrent eenige ondeelbare leden ener natie in *t geheelnbsp;geen plaats, en omtrend ene natie in ’t algemeennbsp;alleenlyk in enige zeer zeldzamen en kort-durendenbsp;tydperken. Dat Lycurgus den Spartanen het reizen verbood, voas wys en allernoodzakelykjl; dochnbsp;inLyfanders tyd mocht men de jongens vry na Athe-nen zenden , in plaats van hen, voor den altaar vannbsp;Diana, noch na ouder gewoonte te geesfelen. Evennbsp;zoo geloof ik niet, dat wy de natie zyn zouden dienbsp;wy zyn, zoo onze voorouders voor een paar eu-'Uien, even veel werks gemaakt hadden ah nu velen doen, van voor wereld-burgers liever dan Nederlanders te boek te ftaan ,• hoewel ik bekennen
moet,
(•) Byzonder wat Mpntaigne noemt l' avantage defrot-fa cervelle contre cells d'autrui,
VI,
tnoety dat nxaar de beginfelen van conjlitutie eent geworteld zyn, zoo dat zy den kinderen diep ingeprent worden, ook het bezoeken van andere landennbsp;ten dezen opzichte weinig nadeel zal doen; enenbsp;waarheid die door het voorbeeld der eigenlievendjtenbsp;en meefi patriotifche natie ontegenzeggelyk bekrachtigd wordt, ah men er by bedenkt datgene jeugdnbsp;fneer reijlf dm de Engeljche,
/
De onze reiji dan ook, en men doedt wel van ze te laten reizen, byzonder in Italien. Dat dit landnbsp;bet gejchikfle is, om aen de voornaamfie oogmerken te voldoen, die men door het reizen bedoelt,nbsp;weten allen die het kennen. Voor onze natie alleennbsp;hlyven twee zwarigheden met betrekking tot hetzelve , die het nodiger wordt weg te nemen, na matenbsp;het bezichtigen van dit land meer in zwang koomt,nbsp;De ene is de weinige kennis die onze goede oude burgers van desfelfs tegenwoordige gefteld?nbsp;heid hebben, met de daar uit fpruitende vooroordelen en wanbegrippen nopens Italien en denbsp;Italianen. De andere het gebrek aan handleidingen voor onze jonge luiden, die van hunne ouders na Italien gezonden worden, om het nut,nbsp;*t welk men zich daermede voorftelt, uitkunne reis te trekken. Beide zwarigheden dacht ik ,nbsp;zoo oit, door de uitgave van dit werk, te kunnennbsp;zit den weg geruimd worden, en daerom raadde ik
VII.
ien Boekverkoper deze onderneming zoo Jierk aen. Bedroog ik my niet (en ik kan my kwalyk bedriegen , zoo anders het werk algemeen genoeg gelezen word') dan denke ik myner natie enen vie-Zentlyken dicnfl gedaan te hebben , waarvan de gevolgen derzelve duurzaam voordelig moeten zyn.nbsp;Laat ik my over beide punten wat breder uitlaten.
Reeds voor lang hebben velen van onze jonge luiden van allerlei foort, doch byzonder uit onzenbsp;bejie huizeni Italien bezichtigd: en noch dagelyksnbsp;treden er nieuwen in hunne voetjlappen. Het gevolg hiervan, zou men zeggen , 7noeJi zyn, datnbsp;de kennis van desfelfs gefteldheid, zeden en het karakter der natie i meer en meer onder ons zich moejlnbsp;verfpreiden. Doch het tegendeel is waety althansnbsp;ten aanzien van dat gedeelte der natie, ’t welknbsp;den grootjlen hoop uitmaakt. Dezen, die ik zoonbsp;even de eer deed van onze goede oude burgers tenbsp;noemen, zonder enig Jlagh van inhoorlingen door dezen naam te denken te benadelen, hlyven verfiokennbsp;van de alleroppervlakkigjie kundigheden hier toe be-trekkelyk ; of liever, zy verbeelden zich Italiennbsp;zoo als men gewoon was voor een paar euwen overnbsp;hetzelve te denken en te /preken : dat is in eennbsp;tyd, wanneer dit land en veel Jlechter bekend, ennbsp;veel minder befchaafd , doch oneindig bedorvener
VUL
vjas dan tegenwoordig. Wat mag hier de rede van zyn? Zal ik de voornaamjle zeggen? Velen onzernbsp;onervarenen, daarby geheel onvoorbereiden, en dusnbsp;in allen opzichte ongefchikten, jonge reizigers ko~nbsp;men t’ huis, op zyn befl genomen, even goed, evennbsp;wys, even kundig, als zy vertrokken waren. Verre van anderen een grondig en juijl denkbeeld medenbsp;te kunnen delen van het merkwaardige ’t welk zynbsp;gezien hebben., zyn zy buiten Jlaat om aan zichnbsp;zelven behoorlyk rekenfchap te geven van den tyd diennbsp;zy buiten ’s lands hebben doorgebracht. De kundigheden van zulke reizigers zyn das voor de Natienbsp;voljirekt verloren: en waagden zy, niet uit eigenenbsp;opmerking, maar volgens hier en daer overhoordenbsp;uitfpraken van kundiger reizigers, enige grove vooroordelen hunner medeburgeren te bejïryden, hunnenbsp;bejlijjingen moeten by een volk, dat in zyn aartnbsp;niet licht van een begrip is af te brengen, noodwendig zeer geringen ingang hebben.
Wat de overigen aangaat: en er zyn er verfchei-den altoos in dit land geweejl en noch levenden, die, ^t zy door eene onderfcbeide opvoeding, ’t zy datnbsp;zy het geluk getroffen hebben van het onderrichtnbsp;enes kundigen leidsrnans te genieten, ’t zy uit ei^nbsp;gener gefchiktheid, op de rechte wyze gereiji ennbsp;byzonder Italien met vrucht bezichtigd hebben: -i-dat derzulker ervarenis genen tneerderen invloed opnbsp;}iet gros der natie bebbe, fchynt moeilyker op te
lojfen}
-ocr page 15-IX.
lojjen; doch ook hiervan zyn verfcheide redenen te geven.
De voornaamfte is, dat toch noch toe geen hiin^ ner, hoe gtfchikt ook zommigen hier toe zouden ge-iveejl zyn, een verhael zyner reize of befchryvingnbsp;Van het land, ’t welk hy met zoo veel genoegen alsnbsp;Vrucht bezichtigd had, aan het gemeen heeft medegedeeld ; en wat den invloed van byzondere ge-fprekken betreft, dezelve weet men, dat zich nietnbsp;uitflrekt buiten den kring waerin een yder leeft, ennbsp;dus weinig of gene uitwerking kan hebben op het grosnbsp;der natie. Een ding is er ondertufchen, waaropnbsp;men deze bejchuldigen kan niet genoeg acht te geven : ik meen, het gedrag en de hoedanigheden vannbsp;zommigen dezer goeden ewgefchikte reizigers, dienbsp;na hunnen terugkomfl tot zulke ampten verhevennbsp;worden, waarin de ogen der ganfche natie op hunnbsp;geveftigd zyn, dermate dat de goeden of nadeligenbsp;indrukzelen hunner opvoeding , en (Pt geèn toch,nbsp;koomt het er by, het voornaemjie gedeelte hunnernbsp;opvoeding tnaakt, als den meeflen invloed op hunnbsp;karakter hebbende) van hun reizen , noodzake-lyk blykhaar moeten worden in hun ganfche gedrag. Ziet men dan een F***l, by de hoedanigheden wier denkbeeld een Hollander lang gewend isnbsp;aan den naam van F***l te hechten, ook alle disnbsp;voordelen verenigen , welken eene wel ingerichte reis alleen in Jiaet is te geven, zonder ene eni-* 5
-ocr page 16-X.
ge ondeugd of belagchelykheid van de natiën y die by bezocht heeft, overgenomen te hebben; me zalnbsp;dan langer den nadeligen invloed van 't reizen op rekening der vreemde landen y en niet op die der on-gefchikte reizigers Jiellen: of geloven y dat zulkenbsp;jonge luiden in Italien of elders zullen verdorvennbsp;voorden y die in hun Vaderland niet denzelfden wegnbsp;zouden gegaan hebben ? Dat zulke onrechtmatigenbsp;begrippen by velen noch ingeworteld blyven, innbsp;•weerwil van voorbeelden zoo gefchikt om hen daarnbsp;van te doen te rug komen, is eniglyk daar in tenbsp;zoeken dat zy of deze goede reizigers enkel als uitzonderingen ener gemeene regel aenzien , of eennbsp;heimelyk genoegen vinden in zich optedringeUy datnbsp;dezelven de goede eigenfchappen, die men ben toekent, niet op reis, maar te voren reeds yin hun Vaderland verkregen hadden (1).
De oud? vooringenomenheid, tegen het bezoeken van vreetnde landen in ’t gemeen, en tegen Italien in ’t hyzonder, blyft dan fiand houden : ennbsp;terwyl zy den enen belet zyn zoon, die er rechtnbsp;toe gefchikt wasy na Italien te zenden: zoo houdtnbsp;Zy den anderen, die zich of door het voorbeeld of
door
In dit laatfte geval, ware het toch genoeg, dat zy-op hunne reis niet verloren hadden.
-ocr page 17-door overreding van vrienden ^ heeft laten overhalen om den zynen hier toe verlof te geven , in ene he'gt;nbsp;kommering die door de befle berichten kwalyk gefiijinbsp;wordt: en laat hem, vooral valt het kwalyk uit,nbsp;voor altoos, het verwyt van tegen %yne overtuigingnbsp;Ct is om ’t even of zy in verkeerde of juifle begrip-pen gegrond was') gehandeld te hebben.
It alien doch Is by velen al een wonderlyk landt •-— „ Voor eerfl bet is zoo ver af: niet wel zoo vernbsp;als de Indien, als men ’t recht bedenkt: maar innbsp;de Indien wonen toch Hollanders: en dan is ’tnbsp;waarlyk, (f Italien verder was (*}. En wat voornbsp;een land is bet! Een land, vol gauwdieven ,Jlruik-rovers , moordenaars : daar men in de herbergennbsp;draei-bedden heeft: waardoor men in de kelder neder koomt: op yzere pinnen: en zoo vermoord wordt,nbsp;zonder dat er oit een haan na kraait. Want, datnbsp;weet elk , jujiitie is er niet: zoo min, als innbsp;Spanjen , Portugal, enz. Kan men niet overalnbsp;voor een paar fcheUingen een karei huren, die U zoonbsp;maar op Jlraat een ponjaard in 't hart Jleekt, ennbsp;wegmoffeh, zonder dat iemand er navraag na doedt.
Hon-
(*) Hoort alle luiden, wier kinderen na de Indien gaen, om fortuin te maken, of ziet hen van dezelven affcheid nemen.
zyn ze ongeruft over ? Dat zy over zee moeten gaen, enz., ja! _ Maar, dat hunne grondbeginfelen zullen verdorvennbsp;worden? En kennen ze grondiger de ie venswyze in de Indient
-ocr page 18-XII.
Honderd hijlorien meet men zoo dat er gebeurd zyn^
Foor eerji , Mevroww, neem my niet kmalyk, de meefien van uwe hijlorien zyn almanaks-hijlo-rien! Foor die draai-beddcn hyzonder Jiaa ik uwnbsp;zoon in. Zoo hy maar niet voljirekt altoos op eennbsp;dons-bed Jlapen moet, heeft hy van de bedden alsnbsp;bedden in Italien niets te vrezen. Wat al ’t overige aangaat, zoo geloof my, dat gy drie, vierhonderd jaren ten achteren zyt met uwe berichten.nbsp;— Maar jujiitie is er toch niet, zoo als hierinnbsp;Holland ? Waar ? Wel in Italien ! —nbsp;Maar Italien is zoo groot; daar hebt gy Savojen,nbsp;de Staten van de Keizerin, de Republiek Venetien,nbsp;Genua, het Groot Hertogdom , den Pausfelykennbsp;flaat, en het Koningryk Napels. In welk van dezenbsp;landen is gene jujiitie? — fa, ik weet niet. Innbsp;Italien , zegt men maar. Waarfchynlyk dan wel innbsp;geen van allen. gt;— Mevrouw, Mevrouw ! waarnbsp;wil dit heen ? Bedenk toch, dat wy hier in Hollandnbsp;eene jujiitie hebben, om dat wy menfchen zynnbsp;en in ene maetfchappy te zamen leven Ennbsp;geloof my, niets gelykt meerder na een menfchdannbsp;een Italiaan , uitgezonderd een Hollander.
Maar,
' C*) Zfigt hier iemand, geenfints: maar om dat wy gereformeerd zyn, en de Italianen niet. Goede vriend, leg het boek weg. Wat kan ü Italien fchelen ?
-ocr page 19-XIIL
,, Maar,zeg my evenwel, zoo als gy 't meent^ beeft men in Italien niet meer nood voor alle zulkenbsp;dingen,als hier: wantmyn zoon is tegenmynzinnanbsp;Italien gezonden , en ik droom alle nachten, dannbsp;zus en dan zoo, dat ik hem zie vermoordend'
Zal ik U dan recht zeggen, hoe het hier mede gelegen is. Uw zoon is buiten twyffel aan ver-fcheide gevaren bloot gefield:gevaren op de reis, ennbsp;gevaren in de plaatfen waar hy zich ophoudt. Voornbsp;eerfi zyn pofiillon kan zich bezuipen, en hem in 'tnbsp;water ryden. Dan verdrinkt hy: even als hier innbsp;Holland- Ten tweden, hy kan met zyn eten eennbsp;fpel verflikken. — Dit alles weet Gy l ja. Maarnbsp;had ik begonnen 7net Ü te zeggen, hy kan een gou-de pentiing hebben, zoo als de Abt Winckelmamnbsp;deze penning kan zyn huurknecht in verzoekingnbsp;brengen , zoo dat by hem vermoort: zoo zoud gynbsp;mogelyk zoo licht niet hebben toegefiaan, dat ik ernbsp;by gedaan bad, even als hier in Holland. Foor 'tnbsp;overige moet ik U herinneren, dat deze huurknechtnbsp;geradbraekt is, niet meer en niet minder als mennbsp;hem hier zou gedaan hebben.
Om U dan recht te zeggen. De gefleldheid van Italien is geheel anders als die van ons land. Hetnbsp;is verdeeld in verfcheide Staten, die met malkande-ren gene verbintenis hebben, zoo als hier onze Pro-vintien. Daerenhoven het is veel minder bevolkt:nbsp;Gy weet dat geen land, zoa bevolkt is als Holland,
Cbi-
-ocr page 20-XIV.
China alken uitgezonderd. Dus zyn er velen en groten onbewoondeJlreken, bergachtigen^onvruchUnbsp;baren of onbehouVSdè landsdouwen. Hier reijl mennbsp;dikwilt door t en de geniieene wegen zyn op verrenbsp;na zoo goed niet geregeld als in Frankryk en Engeland , doeh in veel opzichten al zoo goed als innbsp;Holland. Houdt uw zoon dus den gemeenen weg,nbsp;en neemt hy de voorzorgen, die men hem zal aanwy-zen^ zoo heeft hy voor gene moordenaars , enz.nbsp;voor al in dezen tyd^ tiu ’t ZOO lang vrede geweejlnbsp;is, te vrezen, niet veel meer dan in de Meyerynbsp;van den Bofch, enz. Al wat men zeggen kan, hnbsp;dat hier en daar op de grenspalen van twee Jiaten ,nbsp;wyl het overlopen zoo gemakkelyk is, zich zomtydsnbsp;Jlecht volk ophoudt, waarmede een reiziger in zekere omfiandigheden ene onaangename ontmoetingnbsp;zou kunnen hebben. Doch hiertegen heeft men zoonbsp;vele voorzorgen, en krygt overal zulken goeden raadnbsp;om zich na te gedragen, dat men er bykans geennbsp;punt van enig gewigt van maken kan: veel minnbsp;dusdanige gevallen, ZOO zy plaats hadden , der natie zelve toerekenen: daar de oorzaken er van on-middelyk in de gefieldheid van het land gegrond zyn,nbsp;De Vetturini’^ zelven zyn, even gelyk de Ofte’j,nbsp;voor al in kleine plaatfen, dikwils Jlecht volk. Iknbsp;beken het; doch vraag eens vreemdelingen, die doornbsp;Holland gereifd hebben, wat zy van uwe voerluiden t /chippers, herbergiers, kruyers en zelfs
vt-
-ocr page 21-“Oele CommiJJariJfen of Poji-meejlers denken. De-zen kendt gy: viel nu beoordeeld er de Italiaan-fchen na: zy zyn omtrend van ’t zelfde Jlagh: en dan zyn ’t Italianen (*}.
TVat de gevaren betreft, waaraan men bloot gefield is gedurende zyn verblyf in een plaats: voor eerfi^ lt;wat vermoorden y in herbergen of op firaat^nbsp;hergeven,enz. betreft; dit zyn dingen van deXW.nbsp;en XV. Eeuw: en dan waren ’r zelden vreemdelingen, dien dit weervaerde, of de fchuld was aennbsp;henzelven. Thans is dat alles even ongehoord innbsp;Italien y als ergens anders. Zoo dat. Mevrouwynbsp;fiel deze herjfenjchimnen uit uw hoofd. Nietsnbsp;is nuttelozer, dan zulk ene vrees. Doch uw zoonnbsp;^s in een land,dat zeer verfchilt van het onze,datnbsp;ene andere, en onderfcheide regeerings-wyzen heeft:nbsp;waer een andere Godsdienfi heerfcht: daar anderenbsp;gebruiken, andere grond-regelen , plaatshebben:nbsp;het karakter van het volk zelve is zeer onderfchei-den van het onze: de Italianen hebben deugden dienbsp;by ons zeldzaam zyn(f*'): en gebreken die onze aart
wei-
(•) Hier door verftae ik alleen , dat een Italiaanfeh Eetturino voor een Hollander (en alle andere vreemdelin.nbsp;gen) eerft de qualiteit heeft van Fétturino; en dan die vannbsp;Italiaan. Even gelyk voor een Engelfchman of ander vreem*nbsp;deling een Hollandfch voerman, voor eerft een voermannbsp;en dan een Hollander.
C**) voorbeeld dat *y aich noic dronken drinken.
-ocr page 22-XVI.
'jeeinig medebrengt: hunne gewone begrippen over verfcheide zaken en hunne wyze van handelen in velenbsp;voorvallen , is t g^iyk die van alle volkeren, over~nbsp;eenkomjlig deze by zonder e trekken van hun karakter, en dus voezentlyk zeer enderfcheide van de onze , die wederom, overeenkomjiig onzen byzondererinbsp;aart en gewone begrippen ^ denken en handelen. Isnbsp;nu uw zoon opgevoed in de meening, dat de Zonnbsp;alken maar voor Holland opgaat, en alle andere natiën enkel by gelegenheid befchynt , die des nietnbsp;waardig zyn: zoo zal hy met zyne fchade of fchan-de moeten leren, dat ook elders menfchen wonen ,nbsp;die dezelfde plichten van een reiziger verwachten ^nbsp;welken wy in ons land van vreemdelingen vorderen:nbsp;te weten dat zy zich aan de regeringswyze onderwerpen,den heerfchendeiiGodsdienft in eere houden, ennbsp;zich na de gewoonten en inzettingen van het landnbsp;fchikken, zoo lang zy in hetzelve zich ophouden.nbsp;En wil uw zoon te Romen, in ene Converfazione,nbsp;met de kundigheden pronken, die hem zyn Catechi-zeer - meefter heeft bygebracht, en beweeren dat denbsp;Paus het beeft van de Openbaringe is, zoo zal mennbsp;mogelyk alleen zich wreken met te zeggen, Meglionbsp;beflia, che Olandefe! (*) doch ’t is myn fchuldnbsp;niet, zoo men hem anders een kandelaar na ’t hoofdnbsp;fmyt, en hy by zyn moeder t’ huis koomt janken. —
Zie
(S^'y Anders zyn weinige natiën zóo zeer gezien in Italien, als de Hollanders: omdat zy minder buitenrporighedea doen.
-ocr page 23-VAN DEN HEER ***. XVit
Zie daar bykans woordelyk eén zamenfpraak ^ ZQo als ik zé onlangs gehad héb, en met ene vroutssnbsp;die ’t anders aan geen verjland ontbreekt (*). Zom-mige mannen die wat zwakker mn zenuwgejielnbsp;^yn, en buiten enig denkbeeld van gevaar-^ andersnbsp;dan van hun hobbel-paard te vallen of zich in den vinger te fnyden—vreedzaam en fiil zyn opgevoed, ennbsp;zoo door de wereld voortgeflenterd hebben, zullennbsp;fomtyds ook wel om het moorden en vergeven^ inlta-lien gebruikelyk, denken, waarvan zy in de Hiftorienbsp;van Céfar Borgia en dergelyke boeken gelezen heb-ben, of de vertellingen van hunne Grootmoeder heugen: doch de meeflen echter, fpreken uit enen anderen hoek, en maken een ander foott van zwa-righeden, als men hen raadt hunne kinderen te doennbsp;reizen, en byzonder naar It alien te zenden.
Italien is by hen het land van de Aflaten en van het mal francefe : het vaderland van Vanini ennbsp;Aretyn. Zy hebben hier en daar een woord gehoord of gelezen van Cicisbei, van Carnavalsnbsp;en Mafqueraden , van Cafine, en niogelyknbsp;van — dingen die noch heller klinken. Dit alles , half gehoord , diiifier begreepen, en vooralnbsp;zonder enig onderfcheid van tyd of plaats aange-genomen, en met de levensbefchryvingen van enigenbsp;Paufen of andere Heren van Italien in de middel-
C*) Niet in den Haag, ook niet te Amlierdaia,
-ocr page 24-XVIII.
euwen, mogelyk wel met de Vertellingen van Boccatius, zoo %y die in hunne jeugd gelezen hebben, tot éenen huspot gemaakt, vertoont zich voornbsp;hunne oogen gelyk een donkere wolk, zoo menigma-len zy Italien horen noemen: en het refultaat dezer difparaten en wanflaltige indrukfelen, is de vajlenbsp;Jluit-rede ¦ in Italien is noch Godsdienft nochnbsp;zeden.
Zoo wordt ener natie, die anders boten alle anderen doorgaat voor een zeer fyn gevoel te hebbeUf en byzonder door het fchone, in al wat zinnelyk is,nbsp;ongemeen levendig te worden aangedaan , alle aan-fpraak ep zedelyke gevoelens, dat is alle begrip van
het wezenlyk fchone onmeedogend ontkend !--
Wat zeg ik ? Zoo wordt elk Fader of Voogd, die zynen beminden voedjierling na zulk een landnbsp;Jluurt, waar geen eerlyk man, was de voornoemdenbsp;fluitrede waarachtig, zyne voeten zou willen zetten, onverantwoordelyk gefield voor God en zynnbsp;geweten, en aan de verwyten van zyn eige liefde-ryk hart op de wreedfie wyze overgetaaten!
Dit is ondertusfchen het gevolg der onkunde, waarin men blyft omtrend den wezentlyken tegen-woordigen fiaat en zeden van een land’t welk innbsp;zoo veele opzichten verdiende en behoorde recht gekend te worden. De begrippen, die er uit ontfiaan,nbsp;byzonder met betrekking tot den Godsdienfi en denbsp;zeden, zoo als ik dezelven zoo even befchreef, hier
in
-ocr page 25-inH brede te ‘wederleggen, en de tialfchheid niet aU leen maar zelfs de ongerymdheid er ‘oan aan den dagnbsp;te Jlellen, daarentegen eene uitgebreide en onparty*nbsp;dige fchets te gemn, zoo van den Jiaat der Gods-dienjl als van de zeden en gemeene denkenswyzenbsp;over de zeden en het gedrag van leven, in diervoe*nbsp;ge als dit alles tegenwoordig plaats heeft in de on-derfcheide gedeeltens vanitalien, lydt myn befteknbsp;en oogmerk generwyze,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zulk een begrip moei
(*') Enige aenmerkingen alleen kan ik my niet beletten te maken. En eerft wat den Godsdienft betreft:
i) Men heeft tot noch toe geen voorbeeld van een be^ fchaafd land waar geen godsdienfl in ’t geheel plaatsnbsp;had. Dus zulks van Italien te zeggen, is op zyn beftnbsp;ene vergrotende wyze van denken en fpreken, dianbsp;niets beduidt, wyl men niet weet, daar ze doch nietnbsp;ftriSl genomen moet worden, in hoe verre men ze dannbsp;verdaan moet, en waar de palen zullen gedeld wor-den. Daarentegen is Italien, als de hoofd-zetel defnbsp;R. godsdienft, tot noch toe eerder van te veel godsdienft, dat is van bygeloof, dan van te weinig of innbsp;’t geheel geen godsdienft verdacht geweeft: en metnbsp;betrekking tot het grootfte getal der natie, met rede.nbsp;si) Geheel Europa is tegenwoordig in een foort van crifenbsp;met opzicht tot de godgeleerdheid; en alle recht-fchapene luiden wenfchen dat ze ten beften moge uitvallen. Ondertusfchen kan men niet ontkennen, datnbsp;tot noch toe omtrend dezelve van een zeker foort vaa
nx.
luiden los genoeg gedacht wordt. Dit heeft zelfs in ons land plaats, en in Engelland en Fraukryk veel meernbsp;dan in Italiën. Men vergenoegt zich daar, roet zichnbsp;over deze onderwerpen niet uittelaten, en elk denktnbsp;voor ’t overige wat hy goedvindt. Heeft dus een reiziger geveftigde beginfels van godsdienft, zoo looptnbsp;hy geen gevaar van er van af gebragt te worden : wylnbsp;er niet eens van gefproken zal worden, zoo hy zelvenbsp;cr niet van ophaalt : ’t geen buiten dat om genenbsp;redenen raadzaam is, hoe verdraagzaam men tegenwoordig ook zyn moge, altans in grote lieden ;
Chè non converfiam' fempre con gli amki In quefla asfai piü ofcura, che ferena.
Vita mortal, tutta d'invidia plena,
3) Het is niet kwaad, ook voor een Hollander, dat hy zie,hoenabygeloof en ongeloof aan malkanderen grenzen , en hoe zwaar het is den middelmaat tulfchen deze beiden te houden. Heeft hy dit geleerd, eer hy opnbsp;reis ging , dat is, zyn hem redelyke begrippen vannbsp;godsdienft ingeprent, en is hy in dezelven opgevoed,nbsp;zoo moet men op zyn beft even bekommerd zyn, datnbsp;hem zyn reis tot bygeloof za! doen overflaan, als datnbsp;zy hem beginfelen van ongeloof zal by brengen:nbsp;daar de overgang tot dezen, in zynen gelleldheid, nietnbsp;lichter is dan die tot de eerlten. Verfcheide anderenbsp;aanmerkingen die men op dit (tuk zou kunnen maken,nbsp;flap ik willens voorby.
Met omzicht tot de zeden maak ik l) dezelfde aanmerking op het dwaze zeggen in Italien
zyn
-ocr page 27-zyn gene zeden, die ik met betrekking tot den Gods-dieiiftgemaektheb. Behalvendat, de natuer en gefteld. heid der menfchen overal dezelfde zynde, ’t wonderbaar-lyk zyn zoude te geloven, dat er een land zyn konde,nbsp;waar niet velen luiden van jaren en ondervinding eveanbsp;overtuigd waren van de fchandelykheid en nadeligheidnbsp;van een liederlyk gedrag, dan in ’t land ’t welk mennbsp;voor het geregelde en naiiwgezetfte hield,nbsp;a) Men moet groot onderfcheid maken tusfchen ’t eenenbsp;gedeelte van Italian en ’t andere. Op Maltha zekerlyknbsp;(waar zelden reizigers komen} gaan veel buitenfpoo-righeden in zwang. Doch hier van daan opklimmende , langs Napels, den K, Staat, het groot Hertogdom,nbsp;cn eindelyk het Ooftenryks Lombardyen, (de zee-fte-den, gelyk overal, alleen uitgenomen) vermindertnbsp;het bederf der zeden trapsgewyze: zoo dat te Milaannbsp;zekerlyk over ’t geheel veel gefchikter geleefd wordt,nbsp;en altans minder gelegenheid tot verleiding is, ik zegnbsp;niet dan te Parys of London, maar b. v. te Lyons,nbsp;Luik, Bruifel, en andere kleinere Heden, waar iknbsp;enigen meer bekenden voor had kunnen plaatfen.
3) Wat de gemeene en gewigdgfte befchuldiging der Italiaanen betreft, men weet dat verregaanden ennbsp;onnatuurlyke buitenfpoorigheden by ene natie toenbsp;en afneemen, na mate van den meerderen of minderennbsp;ommegang der mans met vrouwen. Deze nu neemtnbsp;dagelyks toe in de kleinfte fteden vaii Italien, en iijnbsp;de groteren is zy op denzelfden voet als in Frank-ryk. Wat de geeftelyken en kloofteilingen betreft,nbsp;raen kan licht denken, dat zy in onze dagen alle re-
** o
-ocr page 28-3CXII.
de hebben, om hun gedrag zeer voorzichtig aan te flellen: en matrofen hebben wy zoo veel, en meernbsp;dan de Italiaanen.
4) Aaazienlyke Cor/egianen, gelyk de Trompettina teVe-netien en anderen in de vorige eeuw, zyn geheel buiten gebruik, en de Toneelfpeelfters, Ballerine's,nbsp;Zingfters, op een ganfch anderen voet dan b. v. innbsp;Frankryk. Dus twee grote (lenen des aanftoots voornbsp;een jong reiziger te minder; hoewel, met opzicht totnbsp;de zeden van een land zeive, over ’t geheel, altansnbsp;de eerden minder fchadelyk zyn, dan onze middelmatig kodbaren, en dus menigvuldigere hou-paarden,nbsp;waardoor zoo velen goede burger-huizen ten grondenbsp;raken. Wat het klein gefpuis betreft, en de aanzoeken op ftraat of elders, per lavorar il terreno, dezel-ven zyn te Venetien, Romen en Napels, menigvuldignbsp;genoeg; doch waar zyn ze ’t niet, en wie wordt etnbsp;door bedorven?
5) Gevallige ouders, mans, broeders, onder het gemeen, byzonder die welken kamers te huur hebben, vindt mennbsp;ook genoeg, vooral te Romen. Hierover mag de lezer zelve de aanmerkingen maken, die hy goedvindtnbsp;Het voornaamde blyft de gemeene denkens-vvyze overnbsp;dit alles. Hier omtrend moet men vooreerft in ’t oognbsp;houden, dat in alle voldrekte regeeringen, waar hetnbsp;pnderfcheid van rang groter, en de familie-belangennbsp;tnet betrekking tot de huwlyken noodzakelyk me-aigyuldiger zyn moeten, pqk de gemeene wyze van
denken
-ocr page 29-Sharp, of luiden die hen gelyken.
Thomas Smollet, DoStor in de medicynen en
denken op ’t ftuk van concubinaat, enz. op verre na zoo ftreng niet zyn kan dan in een Gemeenebeft,nbsp;wiens welzyn van de nauwgezetheid der burgers afhangt, terwyl dezelven te gelyker tyd ook veel mindernbsp;aanleiding tot een los gedrag hebben. Ten twedennbsp;moet men het karakter der Italiaanen, den invloed dernbsp;luchtgelleldheid, enz. in acht nemen. Van ’t eerdenbsp;heb ik in de noot bl. 115. enige trekken opgegeven,nbsp;die hier kunnen dienen. Wat het Cicisbeismo betreft,nbsp;hiervan zal ik noch nader fpreken. Voor een reiziger koomt het in gene aanmerking, al hield hy zichnbsp;al een zekeren tyd in eene plaats op.nbsp;y) Noch eene algemeene aanmerking, en ik eindige. Zynbsp;raakt Italien niet meer, dan alle andere landen, dannbsp;ons eige land. Is een jong menlcfh tot 16, 18, 20.nbsp;jaaren opgevoed als de zoon van Frere Philippe, ennbsp;wordt hy zoo, op eens, in de wyde wereld uitgedo-ten: zoo ftaa ik, noch iemand, voor hem in: ennbsp;zonder wonderwerk, kan hy niet wys worden, buiten zyne fchade. De Natuurkenners beweeren,nbsp;dat de leuwen niet bloeddordig zyn, als om datnbsp;zy van rauw vleefch leven, en dus niet meer ver-fcheuren zullen, dan zy tot hun voedfel nodig hebben. Om tebewyzen, dat dit valfch ware, zou mennbsp;«r enen acht dagen uithongeren, en dan in eenfchaap-
ftal los laaten ? - Deze aanmerking is gemeen.
zou het mogelyk minder gefcheiien hebben, had ik gezegd: Maak, dat uwe reiziger gefchikt zy om
goed
A
-ocr page 30-belefprituanè^roe]),/cAryoer van ene Jlechte Hijlo-rie van Engelland, van vier ofvyf middelmatige Ros, wans, van een verworpen Treurfpel the Regicide, ennbsp;van een Blyfpel waarvan my de titel nu niet infchiet,
mei
goed by den vreemdeling te Ieren, zoo zal hy ook geen kwaad leren. Widen de menfchen in ’t alge,nbsp;meen, hoeveel goeds er voor hen in de wereld te doennbsp;was, zy zouden weinig kwaad doen!
8) Het Spel had ill bykans geheel vergeten, ’t Is dat het zoo weinig in aanmerking kooint met betrekkingnbsp;tot Italien, Er wordt overal in Europe gefpeelt, ennbsp;grof gefpeelt, in Italien zoo wel als in ons land, by-zonderte Venetien. Doch er is geen land, waar mennbsp;minder genoodzaakt is te fpeelen, zoo men het zelvenbsp;niet vprkieft, De Italianen zyn in hunnen aartnbsp;grote praters, grote en langwylige vertellers ; zynbsp;fpreken minder dan zy verhandelen : byzonder denbsp;Romeinen. Des zyn de meefte converfazioni verdeeldnbsp;in praat-partyen en Ipel partyen, en de eerden zynnbsp;pieeft de talrykllen ; dermate dat inen een half jaarnbsp;te Romen kan doorbrengen, dagelyks de befte huizen bezoeken, en niet ene enige reis fpelen, zonder dat iemand het zal gemerkt hebben. Dochnbsp;het verftaat zich, dat zulk een in de gefprekkennbsp;deel nemen, en daartoe de taal verftaan, gemakke-}yk fpreken, en voor ’t overige de vereifchte kundigrnbsp;heid, wellevenheid, vrolykheid bezitten moet, dienbsp;zynen ommegang aangenaam maken. Dat is, hy moetnbsp;gefchikt geweeft zy» om te reizen , eer hy van huilnbsp;yertrok.
-ocr page 31-XXV.
medewerker (zoo als men zegt') aan het Critical Review en de Nieuwe algemeene Hijlorie, en Au^nbsp;teur van het befaenide karakter der Hollandjche natie in dit laatjie werk te vinden, (*) — was zyn gehele leven lang met zwarte gal bezet geweeji, ennbsp;had noit tot lof van iemand gefproken, uitgezonderd die van wien hy eene jaarwedde hoopte. Ein-delyk, gebeten op ’t Hof ’t welk er hem gene gaf.nbsp;Op zyne vyanden die fecht van zyne werken fpra-ken, op het gemeen die ze niet las, en 'op denbsp;boekverkopers die er hem niet genoeg voor betaalden,nbsp;daarby aanborjlig en altoos gekwek met fpleen,nbsp;vertrok hy in ’t jaar 1763. van Dover, met zyne vrouw en gehele huisgezin, om in het zuidennbsp;van Frankryk zyne gezondheid te herftellen: fcheep-te zich, na een verblyf van vyf maanden , te Nicenbsp;in, ftak na Italien over, en kwam na ene afwezigheid van twee jaar en in Engelland te rug, evennbsp;aanborjlig, even milt-zuchtig, doch enige honderden ponden armer, en duizendmaal gemelyker ennbsp;ongelukkiger, dan hy vertrokken was. fuift, ter-wyl hy in Italien was, reisde ook daar de goede,nbsp;menfchlievende Sterne. „ Ik ontmoette hem,nbsp;js zegt deze, (**) op zyne terug-reis, in Turin:
„ en
C*) Waartegen eene opzettelyke verdediging in onze taal gefchreven is.
Oforik's Sentimental Journey. Vol.i,
5
-ocr page 32-XXVI.
9gt;
93
99
en eene bedroefde reeks van bittere lotgevallen had hy te vertellen: jammerlyken en aandoenlykenbsp;ontmoetingen te 'water en te land — van Cannunbsp;balen die malkanderen eten — van anthropophagi ! Hy was levendig gevild, beduiveld, erger gehandeld dis St. Bartholomeus, aan elke
99
poji-rujl waar hy aangekotnen -was. - Ik
,, zal ’t de gehele 'wereld zeggen, riep hy. Vriend „ zeide Sterne, zeg het liever aan u'w DoSlor!
Smollet ondertusfchen hield zyn ‘woord. Zoo ras 'was hy niet in Engelland te rug gekomen, ofnbsp;hy zette zich aan het befchryven zyner Odysfée:nbsp;en noit zong enig menfchen-kind erbarmelyker klaagliederen. Zyne Travells through France amp; Italy,nbsp;in two volumes, zyn aandoenlyker, zeiden de Fran-fchen, (*) dan de klugt van de fes en twintig ongelukken van Harlekyn: en zyne obfervatiennbsp;omtrend bet merk'waardige’t ‘welk hy gezien heeft,nbsp;jlaan in ene volmaakte evenredigheid met zynenbsp;droevige avanturen. Virfailles vindt hy ene treurige 'woning, a dismal! habitation. Trianon,nbsp;Marly en Choify , zyn by hem niet meer en nietnbsp;minder dan grote duivenhokken. De Vmus Medi-cis begrypt hy niet dat een kenner fchoon kan vinden , en haare houding dunkt hem Jlyf en onge-fchikt. (**) Doch niets Jioot hem ge'weldiger dan
de
Journal Etranger.
(f*') I cannot help thinking that there is no beauty in
the
-ocr page 33-de beeflachtige gewoonte, zegt hy, die de meejle fatfoenlyke luiden in Frankryk hebben, van na ’tnbsp;eten zich tewasfchen, in malkanders tegenwoordigheid. Dit vergelykt hy met een gebruik ’t welknbsp;men op rekening der oude Egyptenaar: Jielt, die innbsp;gezelfchap al hun gereedjchap by zich hadden , ennbsp;als hen de nood drong, nooit behoefden uit de kamernbsp;te gaan. Voor ’t overige, ten bewys zyner on-partydigheid, flaat hem de reis van London na Dover even weinig aan: en hy vindt^ dat het tot dennbsp;hemel fchreuwt, dat de herbergiers een Engelfch-man even zeer villen als zy de Franfchen en anderenbsp;vreemdelingen doen. In een woord Smollet’sTra*nbsp;vF[h zyn een fchat, voor al dat Jlagh van luiden ^nbsp;die of uit ene ongerymde en domme eigeliefde voornbsp;hun Vaderland, of uit naergeejligheid en zwartenbsp;gaf of uit aengewende menfchenhaat, gaarne vannbsp;hunne medefchepfelen, byzonder in vreemde landen.,nbsp;alle mogelyk kwaed heren zeggen of lezen: en wylnbsp;wy, belaes ! een tamelyk aental van dezulken hebben , verwondert my, dat noch geen onzer winzuchtige Boekverkoopers, waarvan wy een evennbsp;tamelyk aental hebben y tot noch toe ondernomennbsp;heeft y van dezelven te doen vertaalen.
Met
the features of Fchus, ê? that the attitude is aukward fif tui of character.
-ocr page 34-Met Dr. Sharp’s Letters from Italy, hoor ik, if ’t gedaen, en ik twyffel niet, of de uitgevers Jiaennbsp;vtel by dit werk; een waardig paer met dat vannbsp;Smollet. Van Dr. Sharp's karakter en byzonderenbsp;omfiandigheden weet ik niets. Alleenlyk dit. Hy isnbsp;ook ziek geweeji op reis. En wee bet land, wiensnbsp;reisbefchryver ~ al was ’t rnaar kies-pyn had !nbsp;Is hy degelyk ziek, dat is, is zyne lighaamsge~nbsp;Jieldheid verdorven, zoo is 't gedaan met den goe.nbsp;den naam van alle de plaatfen die hy bezoekt.
Voor eerjl zulke luiden zien noodwendig van veele dingen niet met al, en van ’t overige maarnbsp;half zoo veel als de domfie, gezonde reiziger. Iknbsp;fpreek nu van iemand, die van tyd tot tyd bedlegerig is. De anderen, die enkel ziekelyk zyn,nbsp;(en Dr. Sharp was 't al eer hy op reis ging,nbsp;even als Smollef) krygen natuurlyker wyze weinignbsp;toegang in goede huifen. Men zoekt gene ziekenbsp;menfehen aan, altans gene vreemdelingen, en zynbsp;zelven verveelen zich waer zyzyn, en bly ven lievernbsp;op hun kamer. Darenboven om in korten tyd,nbsp;zelfs in plaatfen waar men gewoon is den vreemdelingen de meefte beleefdheid te doen, enen vryennbsp;toegang in een genoegzaam getal huifen te krygen,nbsp;heeft de gefchikfte en wellevendjie reiziger veelnbsp;van noden, byzonder vlugheid, levendigheid, fpraak-zaambeid, en vooral, een altyd vergenoegd ennbsp;vrolyk wezen: alle eigenfchappen, waar een ziek
menfch
-ocr page 35-menfch het tegendeel van bezit, en zonder welken men den reiziger of voor een man van genen of geringenbsp;verdienften houden, of altans met hem verlegen zynnbsp;zal, en dus verre van hem aantehalen, hem veelliever myden , en op alle wyzen zich van hemnbsp;zal zoeken te ontflaan. Dan, wie denkt, elke reisnbsp;dat hem een vreemdeling ontmoet, laat ik dennbsp;man toch alle beleefdheid doen, of hy fchryft bynbsp;zyne terugkomji enen Tegenwoordigen flaat vannbsp;myn land, waer ik en alle myne medeburger en voornbsp;guiten en fielten te boek worden gefield ? — gelyknbsp;de bekende reiziger, die te Blois zynde, en metnbsp;zyne herbergierfier, die by ongeluk rood hair had,nbsp;in verfchil rakende, terfiond in zyn Dagboek op-fchreef:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, Nota. De vrouwen te Blois hebben
„ rood hair, en zyn grote hellevegen. „
Ten tweden, genomen al, de patient had zulke ongenieene brieven van aanheveeling, of hy was zei-quot;ve overal zoo bekend, dat men hem niet tegenfiaendenbsp;zyne ziekte de grootfie beleefdheden deedt: zal hy,nbsp;kan hy by mogelykheid, de zaken in beur rechte lichtnbsp;zien, en een gefchikt oordeel over dezelvenvellen?nbsp;Zoo mocht tnen enen geelzuchtigen over de kleurennbsp;laten oordeelen, en hem geloven! Ik heb niet nodig hierover uittebreiden. Elk weet, wat ziektenbsp;it i en hoe gemelyk en te onvreden zy ons maaktnbsp;over dingen, die ons dikwerf ’t meefie genoegen
gaven.
-ocr page 36-XXX.
gaven. Vele menfchen, die voor nydlg, onvers duldig, onverzoenlyk en 'wraakgierig te boek Jlaan^nbsp;Zyn het enkel uit gejleldheid; als maar niemand hunne beoordeelingen over zaken ixiaerop zy gebetennbsp;zyn', zonder onderzoek geloofde en aennam, zoude er geen menfcb fchade by lyden als zy zelven^nbsp;V.n isteet men ’t van den een of ander in ’t gemeenenbsp;leven, zoo zal men zomtyds noch al doen. Dochnbsp;laat een reisbefchryVer zeggen, ik ben daar en daarnbsp;bedlegerig geweji, of ik reisde alleen om myne ongezondheid, het zal niemand infchieten, dat mennbsp;by gevolg van ’t kwaad ’t geen hy van vreemdenbsp;landen zegt y op verre na de helft niet behoort tenbsp;gelooven.
Ik herhael het, Dr. Sharp mag voor zich zelven de eerlykfte man des werelds zyn: (*) maerhywasnbsp;even aanborflig als Smollet, en volgens zyne eige bekentenis , genoodzaakt om van tyd tot tyd, te Napels twee maanden lang, het bed te houden. Hiernbsp;over beklaeg ik hem met al myn hart: doch wenfch-te dat hy zyne koortfige opvattingen van Italien
en
(f) Aanvallig alleen, kan ik niet zeggen, dat hy my juift gefchenen is, uit zyne Brieven. Is dat nu zynnbsp;ziekte’s fchuld, dat hy zelve niet minder dan beminnelyfcnbsp;fchynt, zoo is ’t dezelfde ziekte, die hem daarentegennbsp;de Italiaanen geheel anders heeft doen voorkomen dannbsp;zy wezentlyk zyn.
-ocr page 37-6fi het karakter en zeden der Italianen^ niet on2 3 der den naein van een Bericht van dat allesnbsp;had laten drukken: en toen deze dwaesheid gedaennbsp;•was, dat onze Boekverkoopers dezelve niet ver2nbsp;duhbeld hadden^ en een aental luiden^ die hier innbsp;’t land reeds genoeg tegen Italien zyn ingenomen ^nbsp;door enen zieken Engelfchman in hunne vooroordelen hadden laten Jlerken. Enkele proeven denk iknbsp;Van dit voerk niet optegeven, gelyk ik met datnbsp;van Smollet gedaan heb: wyl ik het gelezen hebnbsp;zoo ras het uitkwam, dat is reeds voor drie of viernbsp;jaren; en boeken, voaar zulk een menfchen-haatnbsp;en onbarmhartige beoordeelingen van menfchen ennbsp;menfchen-daden in heerfchen, iees ik om genen prysnbsp;tiveemael , daar men buiten dat genoeg werksnbsp;heeft, om gedurig de indrukken te verzetten, dienbsp;de Gejchiedenisfen, die men moet voeten, in hetnbsp;hart laten, ten nadeele van zyne evenmenjchen.
JVat er my oppervlakkig van voorjiaet, zal ik hier ter neder Jlellen, en ingevolge den indruk,nbsp;dien het by my gelaten heeft, fpreken.
Met Smollet's reis heb ik gelagchen: — zonder echter te geloven , dat alle lezers het doen zouden.
ieuT donner un tour (Tépaule pour les baujfer.
La tnime peine, zegt de goede Montaigne, qu'en
prend d detradter les hommes, je la prendrais vokntiers d
-ocr page 38-XXXII. VOORREDE
den. Maer de Brieven van Sharp hebben my ge-gt; ‘Weldig aengedaen. Volks-vooroordeïen kan ik nietnbsp;lyden dat men invoere of Jlerke: en eigenzinnigen,nbsp;naergeejligen, liefdelozen — dit woord is niet fterknbsp;genoeg: ik moet zeggen — kwaedaartigen, dat isnbsp;uit een boos, opgeblazen., vol van menfchen-haat,nbsp;en dus altoos argwanend hart voortfpruitende beoor-deelingen van menfchen en menfcben-daden verwekken by my, gelyk ik reeds gezegd heb, de alleron-aengenaemfte aendoening. En onder alle boekennbsp;die deze eigenfchappen verenigen, fpant het werknbsp;van Dr. Sharp de kroon, ’t Is de enige van allennbsp;de Befchryvingen van Italien, die ik ken, waerinnbsp;het begrip, het welk ik hiervoren alleen aen denbsp;onkunde toefchreef, te weten in Italien zyn nochnbsp;zeden noch Godsdienft, door een man, die op denbsp;plaats geweejl is en alles met zyne ogen wil geziennbsp;hebben, ernjlig en wehneenend beweerd en ftaen-de wordt gehouden. Foor ’t overige doorgaandsnbsp;minder buitenfporig dan Smollet: dat is jiiiji totnbsp;dien trap door den invloed zyner lighaemsge field-heid vervoerd, waer ’t het moeilykfi is voor een derdenbsp;om te ontdekken of iemand na waerheid fpreke, dan ofnbsp;hy door enige vreemde oorzaak vervoerd worde omnbsp;zoo te fpreeken: is hy des te gevaerlyker, en zynenbsp;Brieven zyn ’t gefchiktfie werk, om Italien en denbsp;Italianen, zelfs by redelyken, doch op gene verras-fching verdachte Lezers in den fiechtfien roep te
brengen.
-ocr page 39-VAN DEN HEER ***. XXXÏIE
IrengËn, en anderen in de verregaendjlé vooroör* delen te fierken.
Vooreerji er is geen Godsdienfl iil Italien, is by hem noch ergeri Beter gene, dan zulke eennbsp;Godsdienfl ah men zich voorflellen moet in Italiennbsp;plaets te hebben, na de onderfcheide trekken vannbsp;h wanflaltigfl enongerymfle by geloof, die hybymal-kanderen verzamelt, en ik durf zeggen meeflendeehnbsp;vergroot, te hebben gelezen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dermate dat
hy zelve, by nalezing van zyn Voerk, over het tafereel, ’t veclk hy der wereld Voorgefleld had,nbsp;bloosde: en dus by de Roomfchen in Engelland innbsp;de Voorrede zich er over ontfchiildigde, met te be^nbsp;kennen, dat zy zelven alle deze belagchelyke bui''nbsp;tenfporigheden af keurden , en er op antvaoordennbsp;dat men in Roomfche landen al dat apen fpel ?noeflnbsp;blyven dulden, om het gemeen gene ergernis te geven.nbsp;Befluitende voor ’t overige met deze loffelyke fluit-rede: „En vsat een Roomfch-gezinde doch niet af¦nbsp;„ keurt, mag een Gereformeerde vry befchryven! ,^nbsp;Ten tweden , in Italien zyn gene zeden ~ is
hy
(*) Als men eneii anderen een begrip wil bybrengen van iets ’t geen hy niet kent , koomt het er niet alleennbsp;op aen, welke trekken men aanvoere, maar ook welkennbsp;men verzwyge; en dan vooral, niet of elke aangevoerdenbsp;trek vvaer zy, maar of het zaraengefteld denkbeeld ’tnbsp;geen uit dezen verfcheiden aangevoerde trekken oiuftaat,nbsp;waar en der zake overeenkomftig zy.
*
-ocr page 40-XXXIV. VOORREDE
3i
33
hy Dr. Sharp gene vergrotende, gene onbedachte nsyze van /preken. Hy meent het w'ezenlyk: zegtnbsp;het ernfiig: beweert het met een drift, ah of hynbsp;geen eerlyk fiian zyn konde, zoo de Italianen genenbsp;deugnieten waren ; en krygt er geen zelfs-verwytnbsp;over, gelyk over ’t geen hy van hunnen Godsdienflnbsp;gezegdhad. Dit is zekerlyk verregaende! „Vredenbsp;zyniet zulke reizigers !— zegt myn vriend Sterne: “ Zoo er vrede voor hen te vinden is! Dochnbsp;de zalige geweflen zelfs, -kon men er met zulkenbsp;ene gemoedsgefteldbeid komen , zouden onderwerpen ontbreken, om ze hen te geven. Elkenbsp;zagtmoedige geeft zou hen te gemoed vliegen opnbsp;de vleugelen der liefde, om hen te verwelkomen:nbsp;en wat zouden de zielen van enen haat-adc-
33
menden Smollet of Sharp gevoelen !
In Italien zyn gene zeden! Wat zyn de Italianen dan ? Moordenaars, zegt Sharp, Qas-fasfin’s') en — beeflen.
Ik heb niy te voren over het moorden, vergeven, enz. Jierk uitgelaten: en gezegd dat het alnianaks - hiflorien waren , die hiervan verteldnbsp;wierden, hiftoricn van de XIV. en. XV. euw, enz.nbsp;Nu koomt iemand, die in I jaar 17Ö5. en 1766.nbsp;Italien doorgetrokken is, en zegt de Italianennbsp;zyn moordenaars. Ik moet my dan breder overnbsp;dit Jiuk uitlaten enden lezer volkomen zeggen, wat
ik er van denk. Voorat overige beroep ik tny op allen redelyke reizigers.
Italiën ligt onder ene 'Warme lugtjlreëk: we-zêntlyk onder de gematigjle, doch ten onzen opzichte en ten opzichte van Engelland., onder ene 'uearrne, ja heette higtjlreek. Des zyn de inwoenersnbsp;aan fierke gemoedsaandoeningen onderhevig ; janbsp;aan Jlerkere gemoedsaandoeningen dan in luchtjlre-ken die noch warmer zyn , wyl de overmatigenbsp;hitte flap maakt. Ontjieekt een Romein of Na-politaan in liefde, men kan zeggen — In euninbsp;tota ruit Venus: — C’ell Venus toute entié-Te a fa proie attachée. Even zoo is ’t met allcrinbsp;Zynen overige aendoeningen gelegen, die beurennbsp;Oorfprong in ’t bloed hebben: byzonder toorn. Eernbsp;een Hollander of Engelfcbman pen en papier gekregen heeft, om bedaard te gaen zitten fchryventnbsp;Myn Heer, de belediging die UE. my aangedaan hebt, raakt myne eer, enz. en dan koelnbsp;den haan van zyn pifiool over te haaien, of metnbsp;zyn party, na alle regelen der kiinft, te gaen ftaerinbsp;febermen: heeft een Italiaan zynen belediger reedsnbsp;een ponjaard in ’t hart geftohn, en is den aanklager zelfs al verre vooruit. Darenboven — hynbsp;boomt er lichter toe; en dat men te Napels ge-meene vroiiwhiidert met kinderen aan de horfi ennbsp;bet mes in de hand met malkanderen zal zien 'vechten, lees en herdenk ik met gene flerkere aendoe-
* * ^ 2 mng.
-ocr page 42-ning, dan ik er hier in ’t land twee met gloejendf kaken en vuiirbrakende ogen malkanderen de iniitjennbsp;zie aftrekken en in ’t hair zitten; hoewel ik metnbsp;de enen lagchen en over de anderen rillen zoude,nbsp;waren ’t in plaats van Hollanders Italianen, en innbsp;plaats van Italianen Hollanders. Wraakgierigheid alleen, koel-bedrevene fchendaden, verradery,nbsp;lafhartige wraek, zjii dingen die den rnenfch totnbsp;een wanfcbepfel maken: en hiervan beken ik , datnbsp;men zelfs in onze tyden het janhagel in Italien nietnbsp;kan vry pleiten. Ik zeg, het janhagel in Italien, ennbsp;zelfs hedendaags. Dus er uit te bef uiten tot ene gehele natie, en te zeggen de Italianen zyn moordenaars, is ene redeneerings-wyze waardig dien dienbsp;ze maakt: en voorbeelden uit de XIF. en XV.nbsp;euw by te halen, als men van onze tyden fpreekt,nbsp;onkunde en onverf and. Wat wezentlyk van denbsp;zaak zy, is niet moeilyk nategaen.
Van alle de landen, die onder het juk der leenroerige regeerings-wyze en de barbaarfchheid der middel-euwen gezucht hebben, is het lot der lta~nbsp;liaenfche flaten mogelyk het beklaaglykfe geweef.nbsp;Kleinder dan andere flaten, en het naaf aan dennbsp;bron van alle ongelukken, waaronder Europe gebuktnbsp;was, het by geloof; darenboven altoos onder malkander en verdeeld'. enzelvenaltoos wankelenden: altoos de eerflen om aanfpraak te lyden y — dat is,nbsp;nooit zeker van hunne regeeringswyze, hunne wetten.
-ocr page 43-ten, hunne vryheid, het leven en goed hunner burgeren ; — dan eens zelven tyrannen: dan weder over-heerd: door vreemde mogendheden, door naburen, door kleine opgeworpene prinfen, of baatzuchtigenbsp;burgers en eige inboorlingen; hierby zonder koophandel y zonder vreedza?nen ommegang met vreemde natiën, zonder kwijlen en wetenfchappen, ennbsp;zonder krygsrujiing of vafte troepen (*_): — boven al flaven van de geeftelykbeid en gewetensdwang ; dat, is niet alleen bygelovig tot enen trapnbsp;van dwaasheid, die allen begrip te boven gaat:nbsp;maar tevens wreed en onverdraagzaamtegens anderen
C*) Dit IS van meer belang, dan men denkt. In de middel-euvven waren in Italien nergens vafte troepen.nbsp;Kwam er oorlog, men huurde voor eiieB tyd enige Con-doitieii, dat is hoofden van ene bende ftruikrovers, dienbsp;gewend de wapenen te voeren en onder malkande-ren aan zekere wetten onderworpen', voor ’t overigen innbsp;vrede’s tyd van roof en moorden op de gemeene wegennbsp;Jeefden, en die men dit -arabacht ongeftoord liet leiden,nbsp;Om hen tot den krygs-dienft, des nodig, te kunnen gebruiken. Van dezen ftammen de zoogenoemden en befaamdennbsp;Italiaanfche bravi af, wier getal echter dagelyks vermindert, zelfs in Sicilien.- In Vrankryk had men hetzelf
de onder den naam van grandes compagnies : en de Ver-volger van de Kronyk van Nangis, op ’t jaar 1360. er van fprekende, noemt hen Filii Belial, guerratores de va-riis gentibus, tion habsntes titulum. (D’Achery Spicileg.^
:)c V * o
-ocr page 44-XXXVIII. VOORREDE
rem en zelven fcbrik-achtlg, lafhartig, argveaa-nend: even kruipenden voor den onderdrukker, ah Onbuigzaam, trots en onmedogend tegen den zwakkeren --Zie daar den toejland en zeden van
Jtalien in de middel-etiwen: en ik de?ik niet, dat er iets ontbrak om het befte volk waren de Italianen het geweejt onder de Keizers — tot het fchuimnbsp;van den aardbodem te maken, en den aart dernbsp;natie grondig te verderven. Doch deze zelfdenbsp;natie heeft het eerji een vlucht genomen: zich geweldig uit de armen der onkunde gerukt ; en isnbsp;ylings tot een Jlaat van befchaeflheid geklommen,nbsp;waarna langzamer hand geheel Europe, en hetlaatjlnbsp;die volkeren zich gevormd hebben, die nu hunne voed-fter ’t meeft vertrappen. De voetjtappen van zulke ene aanmerkelyke omwenteling nioeften noodwen-rnbsp;dig zeer zichtbaar zyn: doch — met onderfcheid.nbsp;Op het allerlaegft gemeen, dat altoos beneden hetnbsp;bereik van dezen invloed Jlaat, kon zy f echts doornbsp;de twede hand, om zoo te fpreken, en langzaamnbsp;werken. Al het overige der natie moeft ene krachtige verandering ondergaan. Dit is ook gefchied:nbsp;De aart der Italiaanfche natie is ganfeh omgearbeid, en geheel verfchillsnde van wat 23/ was innbsp;de jniddel-euwen. Het janhagel alleen Qen ’t ournbsp;geluk van Italien is, dat er meer janhagel is,nbsp;dan in de meejlen andere landenj befchaeft zichnbsp;langzaam amp; fervat veteris veftigia ruris. Anders
-ocr page 45-VAN DEN HEER * * *. XXXIX.
re wyzen van regeering, andere grondbeginfelen van Jiaat, andere voetten, en zelfs andere zedennbsp;onder het gros der burgers, hebben dezen droesjemnbsp;der natie noit volkomen kunnen zuiveren: en ernbsp;blyven in het karakter der lazaroni te Napels ennbsp;te Romen, trekken die derXIN.euw alleen waardignbsp;zyn, en hen voor vienfcben van een ander werelddeel zouden doen houden. Deze trekken op rekeningnbsp;der Natie in ’t gemeen te Jlellen, en van de Italianen te zeggen, wat men niet eens in algemeenenbsp;uitdrukkingen van de Calabrefen en Sicilianen behoorde te zeggen, kan niet dan in een — zieknbsp;reiziger vallen. Als men van de Italianen /preekt,nbsp;en hen gerechtigheid doen wil, moet men veeleernbsp;zeggen, dat zy in plaats van bloeddorjlig en wreed,nbsp;in hunnen aart f zaegachtig, vreedzaam, onderworpen en zelfs fchitw, doch te gelyk meedogend,nbsp;gevoelig, aandoenlyk zyn , en zidderen by het ziennbsp;van 7nenfchen-bloed; altoos er hy bekennende, gelyk ik reeds gedaan heb, dat zy niettemin driftignbsp;zyn: en onflekenden, zoo terjlond met het mes opnbsp;malkanderen aan zullen vallen : ene wyze van ge-fchillen te eindigen, welke enen Engelfchman, dienbsp;gewend is zyne Porters enkel met malkanderen tenbsp;zien boxen, meer dan enig ander reiziger kan be-vreejnden : doch er zyn natiën, die niet gaarnenbsp;voor bloeddorjlig zouden te boek Jlaan, en ’t ooknbsp;niet verdienen, offeboon het mes onder beur gemeen
-ocr page 46-XL.
meen niet min geredelyk voor den dag komt, en ifienig Engeljch matroos doedt lopen,
De andere hefchuldiging van Dr. Sharp is niet minder buitenfpotig. Als men zyne brieven, by-zonder uit Venetien en Florencen, leefl, moetnbsp;men verjlommen by het denkbeeld, ’t melk zy nalaten van de zeden der Italianen, zoo mam alsnbsp;vrouwen.
55 De huw-
Smollet verwonderde zich, dat de Franfcben, die hy ’t onbefchoftfie volk des werelds vondt, in hunne taal woorden hadden, die wellevendheid, aangenaamheid, enz. uitdrukten. Doch ik begryptiiet,nbsp;hoe Sharp heeft kunnen geloven, dat men de denkbeelden van zedigheid, matigheid, eerbaarheid,nbsp;ingetogenheid, in ’t Italiaanfch kon over brengen. Volgens zyn verhaal altans koomt hetnbsp;noch by mans, noch by vrouwen in Italien op,nbsp;(lat er iets dergelyks in de wereld zyn zoude. Doch laat ik alles zeggen. Zyne driftnbsp;vervoert hem, hy geluk, zoo ver, dat hy innbsp;een brief uit Venetien ’t volgende fchryft, ’tnbsp;geen ik woordelyk bier invoege : (,1')
The affeflion between luisbands and wives in the cliiTiate of Italy , is an unknown pasfion. In Italynbsp;men and women are always tied together in wedlock,
without the lead participation of their own. - There
children
-ocr page 47-VAN DEN HEER *** XLL
„ hirdolyks-liefde is , onder den Italiaanfchen „ hemel, ene onbekende gemoedsbeweging. Ianbsp;„ Italien worden mans en vrouwen te zamen innbsp;„ den echt verbonden, zonder de minfte deel-
5j neming van een van beiden. - Daar
zyn gevolgelyk de kinderen zeer weinig gejchikt
i, nbsp;nbsp;nbsp;om den huwlyks-band toetehalen, en de vriend-5, fchap tusfcben echte lieden te wetten: wyl denbsp;y, zekere bewupheid , die yder man beeft van
j, nbsp;nbsp;nbsp;zyner vrouw's genegenheid voor een vreemdnbsp;„ minnaar, alle gezellige liefde en tederheid je-,, gens de fpruiten uitdooft. Daar worden on-
getrouwde juffers noit te gafi genood, wyl beur 5, onfchuldige vrolykheid een vermaak is, den Ita-„ lianen geheel onbekend, of ten enenmale doornbsp;„ hen verwaarlooft. Daar is een man zeker —nbsp;f, dat zyn oudfle zoon alleen hem behoort, vooronder-
children have very little tendency to fiipport the friond-fhip amp; harmony of the married flate, as thq:^:irt-tain knowledge every husband has of his wife’s attachnieut to another lover, extinguifhes all focial love Sf fondnefi to the of-fpring. There young ummarried ladies are never invitednbsp;to any dinner, as their innocence amp; fprightlinefs is a plea-utterly unknown, or negleéted in Italy. There a husband is fure ^ tijg eldeft born only bclonges to himnbsp;provided he has been born in the firft year ol his marriage amp;c,
-ocr page 48-XLIL
„ derjielt hy zy in ’t eerfle jaar van zyn vaders ,, hu'welyk geboren^ enz. „
En in zyne brieven uit Florencen vind ik nocb een plaats in myn exemplaar getekend, veaar hy nanbsp;zekerlyk niet minder gezegd te hebben, eindelykhe-fluit met deze woorden : „ God weet hoe heterme^nbsp;,, de is ! maar ik beken, als men de vrouwennbsp;„ hier voor ’t uiterlyke ziet, dat zy ingetogen,nbsp;„ zedig, de eerbaarfle fchepfelen des wereldsnbsp;„ fcbynen, en echter is men gehouden te gelovennbsp;„ wat er van hen gezegd wordt: „
Ik zeg, gelukkig, dat de man vervoerd is om dit te fchryven. Dan hier eindigen de palen, waar mennbsp;twyffelen kan, of iemand na waarheid fpreke.nbsp;Dr. Sharp had zich twee dingen moeten terinnei en:nbsp;voor eerft, dat al 't geen niet in de natuur desnbsp;menfchen is, by geen matig verflandig lezer ingangnbsp;kan vinden: althans, dat ’t geen tegen de natuurnbsp;flrydt, mit algemeen kan wezen. En ten tweden,nbsp;wat zyn liefdcryk befluit omtrend de Florentynfchenbsp;vrouwen betreft, dat het niet minder waer is, watnbsp;laBruyére gezegd heeft: que en une femme ga-lante, la galanterie eit prefque toujours Ie moin-dre defaiit: en by gevolg onmogelyk, dat, het verderf zoodanig zynde als hy het hefchryft, er noch enenbsp;ingetogenheid kon blyven, die in flaat ware, iemandnbsp;die zulke ogen gebruikte\ als Dr. Sharp, te brengennbsp;om te zeggen, God weet wat er van is ! Meer heb ik
een man, ah Dr. Sharp, niet te zeggen. Met een onbevooroordeeld lezer alleen zonde ik niy breder hiernbsp;over kunnen onderhouden: en met opzicht byzondernbsp;rofCicisbéismo, (*) ’t geen men licht raadt ^nbsp;dat de bron van Sharp’s redeneeringen is, (en’tnbsp;welk hy ook daarom altyd the abominable and in*nbsp;fernal fashion of taking cavalier! fervent! noemf)nbsp;hem onder het oog houden: i) dat esn gebruik, zoonbsp;vreemd luidende als dit, voor alle de natiën waarnbsp;het geen plaats heeft, even het zelfde is, als onzenbsp;vrye ommegang van mans en vrouwen, voor de Oo-Jlerfche volkeren. 2) dat hetzelve overal in Ita--Hen plaats heeft, en in verfcheide fteden zoo vol-frekt algemeen is, dat er gene uitzondering vannbsp;zou kunnen gemaakt worden, zonder in ’t oog tenbsp;te lopen. 3) dat op zommige plaatfen ene vrouwnbsp;twee of drie cicisbéi’s heeft. 4) dat zy meeji ally d door den man zelven worden gekozen en aan zynenbsp;vrouw aangeboden. 5) dat dus ook zeer veelenbsp;vrouwen hunnen Cicishéo verachten, haten, en alsnbsp;enen befpieder, of ten minften als enen laftigennbsp;toeziender van heurc geringfie daden aanmerken,
(*) Cichbéd koomt van een woord, ’t geen fluifterett keet, en na het geluid gemaakt is, ’t welk men hoort alsnbsp;twee luiden onder hun ftem vertrouwd met malkanderciinbsp;fpreken : even gelyk het franfche clnicboter. Voor ’t overige zegt men in de meefie plaatfen van Italien meer Ca-i/aiicr fervente, en van ,de vrouw Cichbéa,
-ocr page 50-hn. (*) 6') dat de Cicisbéi onmiddelyk gevolgd zyn op de zoo genaamde boucles a la Ber-gamafque : en dat het 'mei 'oan elk menfch hy~nbsp;zonder, maar geenjints van ene gehele natie ofnbsp;Jlad, maarachtig is y dat zy van ’t een uiter-Jlen op eens 'in 't ander vallen, 7) dat byge-volg de invoering van het Cicisbéismo, niet doornbsp;de Italianen kan gefchied zyn, gelyk Sharp heeftnbsp;uitgevonden, om zich op eens van alle befchuldigingnbsp;van minnenyd vry te maaken: maar dat veel 'waar-fchynlyker de oorfprong daarvan even in dezelve tenbsp;zoeken is (**).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8} dat het eens ingevoerd zynde
heeft moeten gevoed morden, en in gebruik blyven,
niet
„ Ik voor my, zegt Smollet, was liever vo myn ,, leven op de galeyen gebannen, dan de poft van Ci-„ cisbdo waar te nemen , bloocgeftcld aan de onver-„ draaglyke eigenzinnigheden en gevaarlyke wraakzuchtnbsp;„ ener Itaiiaanfche helleveeg! „ Fol. 11. p,6^, De goede man!
(^**) Men moet dit laatfte niet fterker opvatten dan ik het meene. De eigentlyke oorfprong van het Cicisbéhmonbsp;is in den toon te zoeken, dienPetrarcha endeszelfsnavolgers aan geheel Italien, vooral de noordelyke geweften,nbsp;gegeven heeft. Om dit te begrypen moet men Petrarchanbsp;kennen, den aart zyner denkenswyze, de algemeene bewondering zyner gedichten, en den groten invloed derzelvennbsp;op. de zeden van Italien, vooral in de XV, en XVI. euw,nbsp;weten. Ik kan my hier niet inlaten. Van het laatfte geeftnbsp;het bekende geval van Lodewyk XII. met de ongelukkigenbsp;Thomasfina Spinola een bewys.
-ocr page 51-XLV.
VAN DEN HEER ***
'niet jtiijl om dat hst de driften voldoening geeft, maar door het groot getal van menfchen in It alten,nbsp;vooral jonge lieden, die gene bezigheden hebben:nbsp;en dat in zommige fiat en de politie is, dat de burgers voeinig wezentlyks te bedenken en te verrichtennbsp;zullen hebben: terwyl te gelyk aan den anderen kantnbsp;de vrouwen, zoo uit hoofde heurer opvoeding alsnbsp;van de grootfche levenswyze der Italianen, nietnbsp;anders den ganfchen dag doen kunnen, dan wat tenbsp;praten en zich te vermaken. Eindelyk 9) dat hetnbsp;zelfde gebruik ook buiten Italien, aan het allerge-regelfie Hof, dat van Wenen, langen tyd heeftnbsp;plaats gehad. Doch voor ’t overige 10) dat van alles misbruik wordt gemaakt: en dat de misbruikennbsp;fonityds ene zaak op enen voet kunnen brengen, datnbsp;er lichter nieuwen uit geboren worden, zonder datnbsp;men dezelven dan zoo gemakkelyk kan fiuiten :
Chè Ia commodita, dicea il mio Padre,
E' quella che fuol far Ie genti ladre ; ene aanmerking, die ik er alleen byvoeg, wyl ik genenbsp;natie raden zoude, om het Cicisbéismo intevoeren,nbsp;al meende zy allen en meer redenen er toe te hebben dan men by~de Italianen kan vooronderfiellen.
Hiermede fiap ik af van het boek van Sharp. Men heeft kunnen goedvinden, gelyk ik gezegdnbsp;heb, om het in onze taal overtezetten: en ik bekennbsp;dat het naricht hiervan een der voornaamfie beweegredenen geweefi is, die my hebben doen omzien na
een
-ocr page 52-XLVI.
VOORREDE
een 'werk, waarvan ik de uitgave enen Boekverko-per kon aanraden, en’t geen gefchikt ware om als een tegengif tegen het zelve te dienen. Meer dannbsp;te veel lezers laten zich door Reisbefchryvingennbsp;en Berichten van vreemde landen zonder onder-fcheid innemen: en in plaats dat dezelven dienennbsp;zouden ter uitroejing van volks - vooroordelen ennbsp;verbinding van menfehen met menfehen , — hetnbsp;grote nut van alle reizen,-^ zoo zyn verjeheiden ernbsp;van veeleer gefchikt, om den lezer by zyne enge den-‘nbsp;kenszvyze te bewaren, of wel den kring zyner begrippen noch verder toetehalen. Althans van Sharp’snbsp;Brieven kan men zonder liefdeloosheid zeggen, datnbsp;zy deze eigenfehap volmaakt bezitten,
’T is waar, zyne verregaende lafieringen vari It alien en de Italianen, zyn met opzet ter toets gebracht, door iemand die noodzakelyk beter onder-richt moeft zyn: en Baretti’s Account of Italy isnbsp;ook in onze taal overgezet. 'Tgeen my ’t meejl innbsp;dit werk bevallen heeft, zyn de byzondere narichten , rakende Dr. Sharp zelven: by voorbeeld zynnbsp;doortocht door Ancona, vergeleken met de aanmerkingen die hy maakt over deze plaats, waar zichnbsp;by geluk ter zelver tyd ook Baretti bevondt: en dannbsp;de geheime narichten nopens enen zekeren Antonio;nbsp;alle zaaken waarvan Baretti kon onderricht zyn,nbsp;en elk ander lezer niets van gedroomd zou hebbeUénbsp;Darenboven ’t geen dezelfde van de zeden en het
ka-
-ocr page 53-karakter zyner landsluiden zegt, is zoo gematigdj Zoo eenvoudige zo ver van allen fchyn van bewimpeling of eige vooringenomenheid e dat men zich verswonderen moet, hoe iemand een ander die op zulknbsp;ene wys op zyne landsgenoten aangevallen was, overnbsp;’t geheel met zoo veel bedaardheid heeft kunnen antwoorden ; een verfchynfel dat noch vreemder wordt,nbsp;als men in allen andere gevallen, waar de zelfdenbsp;Baretti enig begrip te verdedigen heeft, hem zoodanig ziet uitvaren, dat men genoodzaakt is innbsp;den grond hem voor een zeer driftig man te houden:nbsp;ene Jirydigheid die eniglyk kan verklaard wordennbsp;uit de gerujiheid, welke het verdedigen ener volkomen goede zaak kan geven, en de vajie verzekering , van met de tninfle moeite over zyn party tenbsp;Zullen zegenpralen.
In Baretti’s bericht van Italien is dan veel goeds (*); en, wyl Sharp's brieven vertaald waren , is ’t een wezentlyke dienji dien men ons landnbsp;gedaan heeft van het ook te doen vertaalen.nbsp;Doch — behalven dat het verre is van voor eennbsp;Reisboek te kunnen dienen, gelyk dit van Volkman , ja zelfs voor een volkomen Bericht vannbsp;Italien: (het oogmerk van den Schryver was nietnbsp;^ens , dat het hiervoor dienen zoude) — zoo
beken
(*) Ik heb er zelve ’t een en ander, zoo in de Noten tot bl. 197. als in deze Voorrede, uit genomen.
-ocr page 54-heken ik, dat over 't geheel ook Baretti 7nyn maft niet is.
Foor eerfl, m It alien zelve noch zynde, fcbreef hy paskwillen tegen zyne natie, en verdedigdenbsp;haar darentegen, toen hy in Engelland was. Dit zounbsp;men denken, had ik liever ene ganfch andere wendingnbsp;moeten geven, en er van zeggen wat hy zelfsnbsp;gezegd heeft: dat hekelfchriften animi gratia ge-fchreveti worden, altyd meer zeggen dan de fchry-ver zelve gelooft, en vooral niets bcfisfen omtrendnbsp;het karakter ener natie, fa ik had er zelfs eennbsp;hewys voor zyne onpartydigheid uit kunnen trekken,nbsp;voor eerfl wyl ’t altyd beter was Qzoo hy H dochnbsp;moefi doeii) dat hy ten nadele van zyn land fcbreefnbsp;zoo lang hy er in was, en elders gevejligd zyndenbsp;hetzelve verdedigde, dan omgekeerd: en tennbsp;tweden, wyl het bleek dat hy de helft niet gemeendnbsp;had van de onaangenaamheden, die hy zyne landsluiden in zyne Italiaanfche fchrif ten gezegd had,nbsp;daar hy toch niet dulden kon, dat men ern-Jlig hen belajierde. (**) Edoch '— vertrouwendnbsp;met bet publiek fprekende, wil ik den lezer zelfsnbsp;tiiyne vooroordeelen niet ontveinzen; en liever bekennen,
(*) Frtifla letteraria, (d. i. Letterkundige geesfel) en Lettere di un vago Italiano. ’T laatfte heb ik niet gezien.
(**) Sharp had hém kunilen zeggen: „Vriend, hebtgy ,} ’t monopolie van kwaad t^ fpreken van de Italianen ?’ „
-ocr page 55-kennen y dat deze dubbelhartigheid in Signór Ba-retti, my zeer tegen hem heeft ingenomèm Ik hen ’t met la Fontaine’s Sater eent,
Arriére ceux dont la bouchè Souffle Ie chaud amp; Ie froid!
En ivas ik fofeph Baretti geweèjl, ik zou geenel-dig zelfsverenyt gehad hebben, by ’t lezen vaft Sharp’s Brieven, en my niet hebben kunnen he^nbsp;letten van te denken , wie weet of de man niétnbsp;myne eige fchriften heeft gelezen, en ’t geen iknbsp;in een oogenblik van misnoegen gefchreven, en dènbsp;onvoorzichtigheid gehad heb van te laten drukken,nbsp;voor goede munt heeft opgenomen : en by gevolg —nbsp;O Italia, Italia mia ! I raiei peccati ti fan-no foffrir !
kans
Darenboven — ik heb meèft alle de fchriften van Baretti gelezen, zyne Italian Libraryj zyne Reizen door Spanjen en Portugal, nu onlangs zyne uitgave van Fray Gerundio de Cam*nbsp;pazas, enz. en als ik zeggen Zal, welk eennbsp;denkbeeld dit alles by my gelaten heeft van dèrinbsp;man zelven, moet ik bekennen, dat hy mynbsp;voorgekomen is als iemand , die zeer veel na~nbsp;tuurlyk verjiand (bon fens) bezit, doch over ’tnbsp;meeji oppervlakkige kundigheden, en ik durf by-
zeggen , in ’t geheel geen fmaek heeft.
Daerby, 'als hy ergens tegen ingènomen is, en ’t gebeurt hem van tyd tot tyd: ook heeft ieder
zyne
-ocr page 56-%’jne eige begrippen! — dan zegt hy zyn gevoelen zoo rauw, zoo ongezouten, ztvaeit zyne frulla zoo ongenadig links en rechts om zichnbsp;heen , en ziet er u zoo ontfronfelbaer Jiiiurfchnbsp;en zoo onverzoenlyk by aan, dat een matig goedhartig lezer zit te rillen en te heven. Zoo is hynbsp;onder anderen met den goeden Goldoni omgefpron-gen. Wat de man hem mag gedaan hebben, weetnbsp;ik niet: en dat geheel Europa Goldoni voor een dernbsp;eerjle géniën van Italien in deze euw houdt, kannbsp;hy even weinig helpen, als dat zyne landsluidennbsp;eerji hem aengebeden, en daarna gehaet en vervolgd C) hebben. Doch Baretti had het er op gezetnbsp;cm zyn moed aen den playmonger te koelen, ennbsp;des fchreef hy twee ja drie byzondere hoofdjiukkennbsp;van zyn Bericht van Italien, enkel met oogmerk ,nbsp;om dien Goldoni eens recht te zeggen wat op zynnbsp;hart lag: en ik wil wel bekennen, verbaaji te hebben gejiaen, hoe een vreemdeling de Engelfchenbsp;taal zo verre had kumen machtig worden, dat hynbsp;dezelve zoo meejierlyk tot zyn oogmerk kon buigen,nbsp;en al het gewelt van uitdrukking, 't welk zy hemnbsp;aan de hand gaf, zich ten nutte maken!
Ik heb in 't voorbygaen hiervan reeds gewag ge-
maekt
C*) Men weet dat Goldoni zederd verfcheide jaren in Vrankryk zich ophoudt, als leermeefter,voor ’t Italiaanfchnbsp;van Made. Adelaide de France.
-ocr page 57-VAN DEN heer 1. tL
fnaekt in ene Aenmerking op het 'merk zelve {hh 119.) en tevens belooft, nader van Goldoni te zuUnbsp;len /preken. Ook zoude ik het gedaen hebben^nbsp;hy ’t art. Venetien: doch nu van ’t 'werk af-gezien hebbende, zal de lezer my ten goeden hou^nbsp;den, dat ik m'yn ‘Woord breek: en hy mijl zekernbsp;'niets, zoo hy de moeite 'wil nemen van Goldoni's 'werken zelven te lezen , daer hy meer nutnbsp;en vermaek van zal hebben, dan van alles ‘watnbsp;ik hem ter aanpryzing daervan zou hebben kunnen zeggen. (2 3)
Baretti’s -werk voldeed dan ook niet volkomen aan myn eene oogmerk, te 'weten dat die van onzenbsp;burgers, welken tegen Italien ingenomen zyn, ennbsp;gene kundigheid van deszelfs tegeïivvoordigennbsp;ftaat hebben , daeruit ten vollen onderrichtnbsp;mochten worden; ter'wyl hetzelve meer enenbsp;verdediging der Italianen dan een Bericht vannbsp;Italien is , en buiten dat de partydigheid vannbsp;den fchryver op zommige punten mogelyk zynenbsp;geloofwaardigheid over ^t geheel by vele lezersnbsp;in verdenking konde brengen. Maar voorna-nientlyk het beant'Woordde gener 'wyze, noch in
zynen
2
Lees ook il Café Vol. I. p. 52. fqq. Voltaire
noemt de ftukken van Goldoni l'Italia liberata da Qothi. Maec Voltaire heeft er geene kennisvan, zegt onze vriendnbsp;Baretti.
-ocr page 58-LIL
VOORREDE
zynen aanleg, noch in de uitvoering, aan mjn twede en voornaem vereifchte : te weten — datnbsp;onze jonge luiden, die van hunne Ouders ofnbsp;voogden na Italian worden gezonden , eennbsp;Reisboek mochten hebben , ’t geen hen ternbsp;handleiding diende, om dat nut uit hunne reisnbsp;te trekken, ’t welk men vooronderlleld kannbsp;worden daermede te beogen.
Dit twede punt is van geen minder belang dan het vorige, en ik heb er ook vry wat over te zeggen. Doch deze Voorrede is reeds zoo verre uitgelopen ! en — als de Schryver zelve moede wordt,nbsp;mag hy geruji zyn, dat de lezers het lang geweejlnbsp;zyn. Laet ik derhalven dit gedeelte, zoo er 't gemeen enig belang inneemt, voor de aflevering vanbetnbsp;Twede Deel bewaren, die de Boekverkoper binnennbsp;het jaar 1773. zich voerjiek te doen: verzoekendenbsp;mdertusfchen den lezer, dat hy zyn oordeel gelieve op teJchorten over de uitgave en verfchillende be-werking van het werk zelve, byzonder over dennbsp;aart en wyze myner aanmerkingen, en het af breken derzelven, tot ik hem breder van dit alles zalnbsp;hebben verflag gedaan. Utrecht, den 19-26 December, 1772.
Nafchrift. Eer deze Voorrede af gedrukt wordt, moet ik den Heer C. Heerkens om vergeving verzoeken van ’t geen ik bl. IX. gezegd heb. ’T is
uit
-ocr page 59-VAN DEN HEER * * * LUI.
uit enkele overhaejlmg , dat niy zyne Notabilia niet in de gedagten zyn gekomen, hoewel zy voornbsp;my op de tafel lagen. Hy behoort zekerlyk ondernbsp;ie weinigen goeden en gefchikte reizigers ondernbsp;onze landsluiden, en is de enige onder hen, zoonbsp;verre ik weet, dis een Bericht van zyne reis heeftnbsp;uitgegeven. Doch niet te min heb ik niet nodig innbsp;te trekken wat ik gezegd heb ; wyl zyn werkjenbsp;vooreerft, zoo ik meen, niet verkogt en enkel aannbsp;de Infchryvers af geleverd is: en darenboven in ’tnbsp;latyn gefchreven zynde, minder invloed op de natienbsp;konde maken. Anders was ’t gefcbikt genoeg, omnbsp;verfcheide vooroordelen tegentegaan, en verdient innbsp;allen opzichte gelezen te worden. De Heer Heer-kens heeft met genoegen en vrucht Italien bezichtigd, en in velen aanzienlyke huizen toegang gehad.nbsp;Des fpreekt hy met achting en dankbaar zoo van denbsp;natie zelve, als verfcheiden zyner gemaakte ken-nisfen, byzonder de Cardinalen Albani en Pasfio-nei: en vlecht tusfchen beiden leerzame aanmerkin*nbsp;gen over de Oudheden, b. v, over de ligging van denbsp;Villa van Horatius, en andere onderwerpen. Hier-by koomt ene zeer gemeenzame, losfe, onderhou- .nbsp;dende fchryfwyze, geen gering verdienjle in enenbsp;reisbejchryving, die zyne verhalen en oordelen eennbsp;voorkomen van naif heid en oprechtheid geeft, welkenbsp;ongemeen behaegt- Een Jlaeltje alleen wil ik ernbsp;van aanhalen, daar hy van deRomeinfche vrouwen
3 nbsp;nbsp;nbsp;fpreekt
-ocr page 60-LIV.
,, Qu» per urbem vifenda, difcenda , facienda, imütis negotiis obftriclum animum impedient, quo minus alterum malum blandius , amor amp; feminx’ , tenbsp;percingant. Sed funt bellula; per omnem Italiam 5nbsp;amp; Romante prteter formam fmgulare lenocinium in lingua amp; fona vocis habent. Habent deinde hoe ,nbsp;ut non nihil forte difRciliiis tib amore , quam no-ftraï nurus ab forbitione theu cmftulisque dulcibus ab-(tinere posfint. Simt tenera;, fuut blanda;, funt viris a-deo lencs, ut peccare te per inhumanam ferociam credas,
nifi tam fingulares illecebra: te permoveant. - Otium
vero nugando non erit, fi rede uti tempore veils. Vef-pertinis horis in pugillares amp; commentaria referendum efl:, quidquid notatu dignum per diem confpexeris. Sednbsp;ciiltum amp; bene natum hominem aliquantum temporis fe-minarum catliedris dare , debitum quodammodo ex fecu-io :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;amp; vereor, ne antiquarius videar, fi te prorfus ad
monumenta avocem, amp; in ruderum pulvere detineam, Cogita itcr inftitutum non efle, ut per Italas urbes fe.nbsp;mina: videantur, qua; fi alicubi terrariim peregre juvenemnbsp;detineant, Paiifiis funt colenda;: ubi fmgularis earum ur-banitas facit, ut ex frivolo commercio fruclus haberi pos-fit. Sed Rcma; mulicres ea elegantia, eo flore urbanitatisnbsp;excultte non funt, Quibus vcrecundiam amp; reverentiain,nbsp;urbanitatis causfas potisfimas, debent, vetuli viri funt,nbsp;Cardinales amp; Epifcopi: qui per feminas fortunam purpura; non habent, nee iis retribunnt, quod viri nobiles fo-ient, qui in aulis Principmn feminis obnoxii, tetatem innbsp;gplendis amp; venerandjs illis peiegerant, Canities, falli-
dia.
-ocr page 61-dia, amp; contemptus, uti facillimum efl judicare, nihil ofFerunt feminis, quod obfequiis amp; multa morum eruditio-ne venentur aut compenfent. Juvenum focieias, qua:nbsp;fola iis relinquitur, degenerat in lafciviam amp; amores, for-mce magis quain comitatis amp; docls elegantie pretium.nbsp;Voluptati afTuefaclus animus, affentari, obfequi, lenoci-nari per verba, fatuas delitias putat : altoque vultu fe-niinre extraneum advenam contemnunt, qiii longa lenta-que comitate aucupatur amicitias. Si quis verain viamnbsp;doélus ad benevoleiitiam alicujus femince pervenerit, ita fenbsp;:otum amoribus fuis immerget, ut de alio quocumque ftu-iio ne quidem cogitare polïït. Amant impenfiffime Italsnbsp;mulieres, amp; qu!E amant, amantur. Qua; de virorum Ita-lorum zeloiypia narrantur vetcres fabulm, inve(5i:is Ga!li«nbsp;moribus pridem funt obliterata;. Liberrimx matrona; pernbsp;omnem Italiam, nee Romte nimis euftodiuntur. Abftinerenbsp;Itali tarnen fapientem advenam jubent a meretricula, qua;nbsp;ab aliquo alitur adhuc fervente amatore- Sed qui aluncnbsp;ejusmodi generis ferainam, Roma fecedunt plerumque, finbsp;cives funt: nee advena; adducunt, fi qua alia in urbe ejusmodi farcinam nafti fuerint. Severitas Romani regiminisnbsp;non patitur, a publicis illis amoribus olïenfionem cafto populo fieri. Clam nocte fuperveniet facerdos, qui indif-folubili vinculo amantes conjungat: quod meo temporenbsp;nobili cuidam Germano juveni contigit, qui mimam co-mitem adduxerat Venetiis. Meretricibus publicis nufquainnbsp;terrarum major infamia incutitur quam Romte, In aliqueinnbsp;foedum urbis victim rejefta; fuerant, ab omni tempore.nbsp;Sed omnino non feruntur fub hoe Pontifice QRczzonico).nbsp;Tantum abeft, ut verum fit, quod in odium Romana; reli-gionis a pluribus fcriptum efi, Romte lupanaria efle, innbsp;quibus cujuscumque generis libido exfaturari polïit. Communis penuries amp; indigeftas vulgat maxime uxores amp; fili-as
-ocr page 62-as familiarum inopum : qua.' tarnen injuria: moribus non fiunt, quin magna fama: aut public* offènfionis ratio lia-beatur. Sed fecretum amp; cautela amores intendunt, faciunt-que ut iis impliciti adven* valde defipiant amp; difficulter ex-pediantur. Si cui qpud matronara nobilem occafio defi-piendi elTet, mipus ed: periculum; quia minus fida, con-tentiofa, arrogans effet, faftidiisqiie amp; inconftamia dillbl-veret aipatorem. Sed quam bona cunque flt opportunitas,nbsp;ConfiHum tarnen efl abftinuijfe tneum. Virorum dolt;5lo-riim illuftrium quterenda funt commercia, nee non facilanbsp;inveniuntur. Itali quando boni virifunt, omnibus homi-pibus, quos ego vidi, meliores funt amp; fapientiores. amp;q.
LVII.
VAN DEN
SCHRYVER.
Daar is geen gebrek aan Befchryvingen van Italien. De Franfchen en Engelfchen hebben ’er federt eenigen tyd verfcheiden nieuwennbsp;uitgegeven,zonder de ouden te rekenen, waarvan voor weinige jaaren eenigen door den Heernbsp;Profeffbr Köhler overgezet zyn. De Duit-fchers hebben in de Reizen van Keyszler eennbsp;origineel Huk, dat altyd in waarde blyven zal.nbsp;Egter waagen wy het getal der befchryvingennbsp;van Italien met eene nieuwe te vermeerderen,nbsp;en vleyen ons den reizigeren een werk te leveren, ’twelk het goede der anderen vereenigt, ennbsp;daar door nuttiger en dienftiger wordt. Voornbsp;dat wy den aart en den aanleg deezes werksnbsp;openleggen, willen wy de andere befchryvingennbsp;van Italien aanwyzen, en ’er een kortbondignbsp;oordeel overgeeven. Daaruit zal te gelyk bly-ken, dat het nog aan een bekwaam boek tot
S nbsp;nbsp;nbsp;05V
-ocr page 64-onderricht der reizenden by hun verblyf in Ita-lien ontbreeftt. Eenigen zyn goed, dog bepaa-, ]en zig tot zekere voorwerpen, geen van allennbsp;behelft allerlei dingen t’zamen genomen, waarnbsp;omtrent reizenden gemeenlyk gaarne wel ennbsp;grondig onderricht worden.
Voor deezen was Misson de bekendfte , en wierd het meeft gebruikt. Dog hy is te kort,nbsp;onvoldoende, en heden te oud. De Delices denbsp;l'Italië geven, gelyk alle die boeken die op eennbsp;zekeren tyd onder dien titel uitgegeven zyn,nbsp;een zeer gebrekig bericht van Italien, en zynnbsp;geenfins als een handboek op reis bruikbaar,nbsp;De goede vader Laeat heeft zig allerlei dingennbsp;laaten w7smaakeii; hy was bekwaamer voornbsp;zendeling in Martenique, dan om over konll-Ifukken en oudheden te oordeelen. (*) Denbsp;Reis van Cochin naar Italien, beflaande uitnbsp;drie banden, is flegts voor een bloote lyft van
de
Wy zullen onder daar een paar proeven van aanhaaien. Zyne Foyages en Italië amp; en Efpagne, uitagtbandt-jes beftaande, zyn een flegc werk, waarin men veel lang-draadige verhaalen vindt, gelyk ze de Schryver in de kloo-llers had byeenverzameld. Daarentegen zyn zyne Reizen naar de Ainerikaanfche Eilanden des te aangenaamer, wylnbsp;hy daarin goede berichten geeft van de voortbreiigfels ennbsp;de handwerken der Franfche Eilanden.
-ocr page 65-LIX.
de befte fchilderftukken te houden; de oordee-len over dezelven zyn zeer oppervlakkig , en Romen, de hoofdplaats voor die konft, ontbreekt ’er geheel. Omtrent andere voorwerpen heeft Cochin zig in ’c geheel niet ingelaten. liet befte van het werk is het vierde Deel,nbsp;dat als een aanhangfel uitgekomen is , over denbsp;oudheden van Herculanum, fchoon de fchriftennbsp;des overledenen Heercn Winkelman veel grondiger gefchreven zyn. Wanneer een konfte-naar, gelyk Cochin, zyn voorneemen uitvoert, (*)nbsp;en Italien, om zyn boek te verbeteren, en opnbsp;nieuws uittegeeven, nog eens doorreift, zal hetnbsp;vermoedelykdebefteen voldoendfte oordeelkundige lyft van Schilderftukken in Italien worden.nbsp;Ondertusfchen hebben wy egter Cochin dikwilsnbsp;in dat opzicht geraadpleegd.
Sederd twee jaaren hebben ons deFranfchen veel werken over Italien geleverd, onder welkennbsp;die van Richard en La Lande met vlyt opge-fteld en zeer bruikbaar zyn. i\nderen zyn welnbsp;aangenaamer te leezen, dog niet als handboeken te gebruiken. Daartoe behooren de Memoires de rItalië par deux Gentilshommcs Siiédois ynbsp;wier eigenlyke fchryver de Heer Grosley is
Ma-
(*) Gelyk de Meer La Lande in de Voorrede zyner Reize naar Italië, p. 13. verzekert.
Zie beneden de Inleiding bladz. 8. en volg.
-ocr page 66-LX.
Madame du Bocage heeft in haar werken ook Lettres fur 1’Italië gegeven. Deeze brieven behelzen aartige aanmerkingen, welken deeze aan-genaame fchryffter in eenen luchtigen ftyl voor-ftelt. Zy zyn dat voor Italien, het geen denbsp;brieven van Lady Montague voor Turkyen zyn.nbsp;In de Mélanges hijtoriques critiques de Rhyfique,nbsp;de Literature 6f de Poëjie van den Marquisnbsp;d’Orbessan bellaat de andere helft van’teerftenbsp;deel uit brieven, waarin hy ook aartige berichten over Italien oplevert, dog zy zyn ten delenbsp;onrigtig, en meer geellig dan grondig voorge-draagen.
De Abbe Richard heeft in ’t jaar 1766. eene Defcription hijiorique ^ critique de VItalië in zesnbsp;deelen uitgegeven , een werk dat in alle opzichten voor eenen reiziger, en vooral voornbsp;eenen Franfchman, zeer bruikbaar is. Hy fpreektnbsp;van de konften, de regeeringsvorm , en allenbsp;dingen,welken de opmerkzaamheid eens reizigersnbsp;verdienen. Somtyds houdt hy zig te veel metnbsp;mirakelen en dingen van den Roomfchen Gods-dienfb op, en van veel Heden ontbreeken denbsp;narichten in ’t geheel. Desniettemin zyn wynbsp;hem veel met opzicht tot ons werkverfchuldigd,nbsp;en het boek van Richard zou het befte dat overnbsp;Italien fchryft gebleven zyn, indien niet in ’tnbsp;jaar 1769. een nieuw werk te voorfchyn was
gekomen, ’t welk dat veel overtreft. De titel is Voyage d’icn Frangots en Italië. Het beflaatnbsp;uit agt deelen. De fchryver heeft zyn reis innbsp;de jaaren 1765. en 1766. gedaan, en zig welnbsp;niet genoemd, dog is de beroemde ftarrekun-dige La Lande, die door zyn wigtige ftarrekun-dige fchriften zig in de geleerde wereld bekendnbsp;genoeg gemaakt heeft, en zig hier in eenen geheel anderen kreits, naamelyk als een man vannbsp;fmaak, vertoont. Men vindt in zyn werk eennbsp;opmerkzaam reiziger, die zig op alles toelegt,nbsp;en het merkwaardigfte met een vlyt en in eennbsp;order aantekent als men van weinig Franfchen,nbsp;en ’t minft; van een diepzinnig wiskonftenaar,nbsp;verwagten zou. Dit is ongetwyfeld de beftenbsp;befchryving die men tot nog toe van Italien gehad heeft. Wyl dit boek tot een grondflagvannbsp;ons werk dient, zullen wy beneden breeder vannbsp;deszelfs innerlyke inrichting Ipreeken.
Deezen zyn de bekendfte Reizen der Franfchen. Het getal der Engelfchen die over Italien gefchreven hebben is nog aanzienlyker. De Reis van den beroemden Bifchop Burnet be-helft veele valfche narichten. Gedeeltelyk isnbsp;federd zyn tyd veel veranderd, en gedeeltelyknbsp;zyn ’er vee) dingen in welken de fchryver, als eennbsp;yverig Proteftant verkeerd voordraagt. Hiertoe behoort het geen hyzegt dat de Jeftüeten de
helft
-ocr page 68-LXII. VOORBERICHT
helft van Apulien, en de geefte'ykheid in ’tNa-pelfche vier vyfde deelen van de inkomften des geheelen ryks bezitten, en diergelyken meer.
De Remarks on Italy van Addisson is het werk van een groot man in zyn jeugd gefchre-ven, doch geen grondig boek. Hy zelf zag hetnbsp;wel. Egter heeft het de verdienftc dat de plaat-fen uit de Ouden raakende Italien vlytig aangehaald zyn, zo dat men op de plaatfen zelve zignbsp;erinneren kan, wat ’er de Ouden van gezegd hebben.
Ten opzichte van de plaatfen der Ouden zyn de weinig bekende Remarks on feveral Parts ofnbsp;Europe, relating chiefly to their antiquities andnbsp;hijlory, in feveral tours Jince the year 1723. v,iel-ken John Breval in ’t jaar 1738. te Londen innbsp;twee deelen in folio, met plaaten verrykt, heeftnbsp;uitgegeven , nog veel uitvoeriger en naauwkeu-riger. Het eerfte deel handelt van Italien, ennbsp;inzonderheid wydloopig van Sicilien , dog isnbsp;blootelyk oudheidkundig, en voor leezers, dienbsp;op diergelyke oordeelkundige onderzoeken nietnbsp;zeer gefield zyn, een droog werk.
De befchryving der fchilderftukken, flandbeel-den,en tekeningen vanRicHARiJsoN,is alleen voor de liefhebbers der konll, en bevat zeer aartigenbsp;aanmerkingen. Winkelman houdt het, niet te-genftaande deszelfs menigvuldige misdagen,
nog
-ocr page 69-nog voor het befte boek in opzicht der konft. Het tweede van ’t in den jaare 1749- uitgeko-men boek The grand tour of Europe, handelt vannbsp;Italien, dog is zeer onvolkomen.
De befte befchryving die de Engelfchen nog voor den dagbrengen kunnen is die vanWRiGHx,nbsp;welke met de plaaten en dik deel in quarto uitmaakt. Dees fchryver behoort onder de goedenbsp;waarneeraers in zaaken die de konften en oudheden betroffen, dog laat zig niet veel in dennbsp;ftaatkundigen toeftand en de geleerdheid in. Denbsp;Heer ProfelTor Kohier heeft ons dezelve voornbsp;twee jaaren, als het eerfte aanhangfel zynernbsp;overzetting van de Reizen van Blainville, geleverd.
Blainville handelt van verfcheiden Italiaan-fche fteden in ’t geheel niet, wyl het handfchrift is verloren geraakt. Het verlies is niet groot,nbsp;want de fchryver blyft dikwyls by niets beduidende kleinigheden ftaan, en verhaalt veel legenden en ipreukjes. Hy wil geeftig zyn, in denbsp;zelven, als een Proteftant, befpotlyk te maaken,nbsp;het welk een bedroefde konft is. Plet geheelenbsp;hoek isineenlangdraadigenftyl gefchreven, hoenbsp;zeer de fchryver getragt heeft door zyne Latyn-fche verzen geduurig wat verandering ’er in tenbsp;brengen. ,
Het tweede aanhangfel deezer overzetting
worde
-ocr page 70-wordt door een boek uitgemaakt, getiteld Reize eens Engelfchmans naar Italien, Frankryk, en dennbsp;Archipel, of brieven gefchreven in ’t jaar 1750.nbsp;welks fchryver niet bekend is. Zyn aanmerkingen betreffen hoofdzaaklyk de natuurlykenbsp;hiflorie, en hy houdt zig derhalven weinig opnbsp;met de fraaye konflen, oudheden, en de ge-lleldheid van Italien. Van de honderd agt ennbsp;dertig brieven handelt de helft flegts van dat land^
Wy komen op een paar nieuwe Reisbefchry-vers, die naauwlyks verdienen datmenzenoeme. De een heetSMOLLEX, wiens boek egter in Engeland aftrek gevonden heeft, en voor de tweedenbsp;maal gedrukt is. Men moet hetdeezen hypochon-driefchenfchryver, uit aanmerking zyner gefteld-heid, ten belle houden, dat hy zig over alles ergerde, geen gevoel voor het fchoone had, ennbsp;de Venus vanMedicis voor niets buitengemeensnbsp;hield.
Een even elendig boek zyn de brieven over Italien van den miltzieken Sharp. Het is volnbsp;valfche partydige berichten, welken de fchryver,nbsp;gelyk hy die misfchien van lakeyen gehoordnbsp;had, te boek geflagen heeft. Ondertusfcheunbsp;heeft het aanleidmg tot een goed werkgegeven.nbsp;Een Italiaan , genaamd Joseph Baretti , dienbsp;zig reeds in Italien als fchryver bekend gemaaktnbsp;had, en te Londen woonagtig zynde, daar in
Mn den SCHRfFÉR. tXV.
Veel agiing geweeft is, heeft getragt de eef Eyner natie te redden, én een Account of thenbsp;manners and cujioths óf Italy in twee grootnbsp;oftavo deelen^als eene wederlegging van Sharpsnbsp;uitgegeven. Men vindt daar fraaye aanmerkingen over de hedendaagfche zeeden, de muziek, het toneel, den Haat der weetenfchap*nbsp;pen, enz. welken den leezer zeer vermaaken jnbsp;en de Italiaanen van den beften kant vertooneOinbsp;Keyszlers Reizen zyn een origineel werk, datnbsp;de werken van alle de opgenoemde Engelfchennbsp;en Franfchen, Richard en La Lande uitgenomen , overtreft. In een werk van deezen aartnbsp;zyn wel alle miflagen onmooglyk te vermyden ,nbsp;en wy weeten, dat de overleden Winkelmannbsp;hem’er veel en voorgeworpen heeft. Egter heeftnbsp;Keyszler ook de verdienfte dat hy een vlytignbsp;waarneemer, en een man van veel kennis was.nbsp;Zyne reizen zyn voor den geleerden, den natuurkundigen , en den beminnaar der konften ,nbsp;verraaakelyk. Zyn boek is tot nogtoehetbruik-baarfte voor de Duitfche reizigers geweefl, (*)nbsp;fchoon federt veertig jaaren veel veranderd is,nbsp;en veel anecdotes, die toen van wegen haa-re nieuwheid, zynde kort van te vooren gebeurd,
(•) Dit werk is ook ia ’t Nederduitfch, zo wel als ia’t Engelfch, vertaald.
i): i|c gt;|t )|(
-ocr page 72-LXVI.
FOORBERICHT
beurd, aangenaam waren, zyn thans van geen gewigt meer.
Het heeft zekerlyk voor eenen vreemdeling veel zwaarigheden in, de befchryving van een landnbsp;teonderneemen, waar hy zig gemeenlyk niet langnbsp;genoeg ophoudt, om van alles behoorlyke onderrichting te bekomen. Hy is akyd niet zekernbsp;of zy, by wie hy zich vervoegt, hem de waarheidnbsp;zeggen, of wel onderricht zyn. De inwoon-der kan veel beter van alles oordeelen, als hemnbsp;maar de liefde tot zyn vaderland niet partydignbsp;maakt. Tot nog toe egter heeft geen Italiaannbsp;het gewaagd ons eene befchryving van dit in allerlei opzichten merkwaardige land te leveren,nbsp;want het oude en verlegene Itinerario vannbsp;ScoTTO, ’t welk een deel in o6lavo uitmaakt, ennbsp;gemeenlyk den vreemden aangeprezen wordt,nbsp;is een allerelendigfte rhapfodie, dat in allen gevalle flegts reizende ambagtsgezellen, die zignbsp;om niets anders dan de torens der Heden ennbsp;diergelyke bekommeren , gebruiken kunnen.nbsp;Men heeft wel van byna elke plaats eene gedrukte befchryving der merkwaardigheden, dognbsp;die zyn flegs bloote lyften van konftftukken,nbsp;waarop alle fchilderyen zonder keuze opgetekend zyn, en zonder fmaak geprezen worden.nbsp;Gezwegen dat zy denLeezermet wydloopige hi-ftorien van kerken en wonderwerken vermoeven.
tan den SC HRTFË R. LXVIL
Van de zeden, gebruiken, flaatsgefteldheid, eil geleerden, vindt men niets daarin. Zolangdannbsp;‘er goede en uitvoerige narichten van Italiaa-nen ontbreken , moet zig de reiziger met denbsp;werken van buitenlanders behelpen.
Het zou te veel geêifcht zyn dat dit ons werk vry wezen zou van gebreken. In de be-fchryving van een land, dat zoo veel merkwaardigheden bezit, fluipen zy te ligt in. Ondertus-fchen vleyen wy ons egter narichten te zullennbsp;leveren, welken onder de geene, die wy thansnbsp;hebben, de rigtigften zyn. De boven gedagtenbsp;Reis des Heeren La Lande heeft tot een grond,-hag gediend, en zyn plan, zo wel als defchik-king der reize, is volkomen gevolgd. Italiennbsp;kan langs verfcheiden wegen doorreisd worden,nbsp;en ieder moet zig den weg kiezen die hem’t ge*nbsp;makkelykft is. De route van La Lande is denbsp;befte voor iemand die Italien naauwkeurig be-zigtigen, en alle oorden bezoeken wil. Hy zalnbsp;niet ligt een merkwaardige plaats overllaan, ennbsp;zulken, die ‘t hem niet gelegen komt te bezoeken , en die hem de moeite niet waard zyn, kannbsp;hy voorby trekken. Op den bladwyzer kan hynbsp;de plaats waar hy zig telkens ophoudt gemakke-lyk vinden.
Daar de Heer La Lande eene zo goede be-fchryving gegeven heeft, zou het dubbelde ***’!'* 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;moeite
-ocr page 74-LXVIII. VOORBERICHT
moeite geweeft zyn eene nieuwe te bearbeiden. Om egter het boek des te nuttiger te maaken,nbsp;heb ik geen bloote vertaaler willen zyn. Alles door aantekeningen te verbeteren zou voornbsp;fchryver en leezer beiden een verdrietige zaaknbsp;zyn geweeft. Daar my Italien door een verblyfnbsp;van ander half jaar bekender geworden is dannbsp;veelen, die met eene vlugtige reis van viernbsp;of zes maanden vergenoegd zyn, en dien tydnbsp;inzonderheid tot het befchouwen der konflftuk-ken, oudheden, en wat verders tot de weeten-fchappen behoort, hefteed, en te gelyk datnbsp;wat Keyszler kwalyk opgemerkt heeft vlytig opgetekend heb,' is het my des te ligter geworden, dit Reisboek h'et ligt te doen zien. Reedsnbsp;op myne reis had ik in gedagte een ontwerp gemaakt, hoe men eene goede befchryving van Italien kon inrigten. Dat ontwerp heeft La Landenbsp;op byna dezelve wys uitgevoerd. Ik heb hetnbsp;dan geheel ten grondllage gelegd, en ten deelenbsp;vry overgezet, ten deele veele dingen, die eenennbsp;Franfchman van meer gewigts zyn dan eenennbsp;Duitfcher, of die my anders te nutteloos fchee-nen, agtergelaten, ten deele anderen ’er byge-daan, die ik dagt aangenaam en nuttig te zullennbsp;wezen. Deze byvoegfelen zyn zo wel uit andere boeken, inzonderheid uit Richard, Wright,nbsp;Baretti, Keyszler, als uit myn eigene gemaakte
-ocr page 75-van den SC HRT FE R. LXIX.
te aanmerkingen genomen. Eene naauwkeu-rige vergelyking van dit werk met het Franfche kan dit doen zien, fchoon veele plaatfen bloo-telyk overgezet fchynen zullen, die egter, Ave-gens de verbeterde kleinigheden niet mindernbsp;moeite en navorfchingen gekoft hebben, alsnbsp;een eigen bearbeiding zou hebben gedaan. Dognbsp;hierdoor wil ik my den arbeid van La Landenbsp;niet toeeigenen, maar geef hem de eer volkomen , dat nog nieraant zo grondig over Italiennbsp;gefchreven heeft.
Veelligt werpen eenigen tegen, dat men dus niet weeten kan of men La Lande leeft dan niet.nbsp;Dog ik geloof, dat het zulken die zig van ditnbsp;werk bedienen zullen, even veel zyn zal alsnbsp;zy maar een voldoend en bruikbaar handboeknbsp;op reis hebben. Wordt dit oogmerk bereikt,nbsp;zou houde ik my voor myne moeite beloond,nbsp;en laate den Heere de La Lande gaarne denbsp;eer, daar het meeft te hebben toe bygebragt.nbsp;Op veele plaatfen behoefde zyn boek weinigenbsp;verbeteringen; dog ik heb my zelden aan zynnbsp;quot;Woorden gebonden, maar ze volgens goeddunken veranderd , en te gelyk ’er eenige kleine toegiften ingevoegd. Had ik dit telkensnbsp;door nooten willen doen , zo zou dé leezernbsp;dikwils in ’t leezen zonder noodzaakelykheidnbsp;zyn opgehouden geworden.
Wy
-ocr page 76-LXK. voorbericht
Wy zullen nog kortelyk de voordeelen van liet plan des Heeren La Lande boven de voori-ge befchryvingen aanwyzen. By de hoofdfte-den heeft hy altyd eene korte hiftorie vooraannbsp;gcplaatft, het welk opmerkzaamen reizigerennbsp;van veel nuts is. Men ziet dikwyls verfcheidennbsp;merkwaardigheden, die betrekking op de ge-fchiedenisfen hebben, met geheel andere oogen,nbsp;als men daar een kort begrip van heeft. Bynbsp;gebrek van deeze kennis fchynen veele dingen van weinig gewigts, die egter van veelnbsp;belangs zyn. By elke plaats zyn de boeken,nbsp;die de merkwaardigheden befchryven, en zuLnbsp;ken welken men kan raadpleegen, als zy in de eer-fte te kort behandeld worden, zo wel als de innbsp;koper gebragte werken, en naar enkelde fchil-derflukken gemaakte plaaten, aangewezen.
Jn opzicht van den toefland der weetenfchap-pen in Italien hebben deze berichten een groot voordeel. In andere Reizen vindt men daarnbsp;weinig of niets van. De buitenlanders kennennbsp;de Italiaanfche Letterkunde weinig, en geloo-ven daarom dat zy zeer in verval is. La Landenbsp;heeft zig derhalven by de geleerde wereld ver-dienftelyk gemaakt, met aan heinde van de be-fchryving van elke plaats de thans leevende geleerden en hunne werken aantetekenen, Dienbsp;lyft is wel niet volkomen, dog ook dit is het
LXXI.
inzicht niet. Een reiziger is te vreede als hy flegts die voornaamfte mannen van elke plaatsnbsp;kent. Deeze kennis isiemant, die zig aan denbsp;vveetenfchappen laat gelegen zyn, by zyn ver-llyf in eene ftad buiten maate aangenaam. Ooknbsp;zillen anderen, die Italien zelven niet bezoe-ktn hier menige nieuwigheid vinden, die hunnbsp;anders onbekend zoude gebleven zyn.
Daar de befchouwing van de werken der kond, en vooral van de fchilderflukken, bynbsp;de meeften eene hoofdoorzaak hunner reizenbsp;•laar Italien is, hebben wy ons daar ook vrynbsp;hng by opgehouden, hoewel verfcheiden merkwaardige Hukken, om eene al te drooge wyd-lo^pigheid te vermyden, zyn voorby gegaan.nbsp;Dc Heer La Lande heeft by ’t fchryven vannbsp;zyr. werk het handfchrift van den Abt Gouge-not, die zelfs een kenner is, en die fchil-derdukken in gezelfchap van den beroemdennbsp;fchilder Greuze befchouwd heeft, gelegenheidnbsp;gehad te gebruiken. Het oordeel van tweenbsp;in de konft ervarene mannen kan den liefhebberen niet dan aangenaam zyn. Wy hebben deeze oordeelen meell behouden, dog opnbsp;veele plaatfen wat ingekort, en ’er fomwylennbsp;de gedagten van Cochin bygevoegd , fchoonnbsp;niet zo dikwyls, wyl hy de zaaken te vlug-üg befchouwd en beoordeeld heeft. In de be-
4 nbsp;nbsp;nbsp;fchry-
-ocr page 78-LXXII. VOO RB ERICHT
fchryving van Romen hebben wy gezógt de oude naamen van plaatfen en ftraaten zowel alanbsp;haare tegenwoordigen optegeeven. Op die wysnbsp;leert men te gelyk het oude en nieuwe Romennbsp;kennen, en ontelbaar veele plaatfen uit oudenbsp;fchryvers worden daardoor verftaanbaar. Iinbsp;’£ algemeen is Romen wydloopiger behandeld,nbsp;wyl het het middelpunt van de merkwaard'g-heden van Italien is, waar zig de reizigers ietnbsp;langfl: ophouden, en waarop zy hunne op^nbsp;merkzaamheid byzonderlyk te vefhigen hebben.
De Natuurlyke Hiflorie en Huishouding?-kond is niet geheel en al ter zyde gefleld. Men zal de noodige aanmerkingen daarovernbsp;hier en daar ingelafcht vinden. Eene uitvoffi-ge natuurkundige befchryving eens lands ver-eifcht een byzonder werk : het onze zou tenbsp;wydloopig worden, als men zig daar te reelnbsp;by opgehouden had, en veelligt zou het dennbsp;minden leezeren gefmaakt hebben. Even zonbsp;is het met de Huishouding gedeld. Wy hebben egter algemeene aanmerkingen over dennbsp;toedand des landbouwsin verfcheidendreeken,nbsp;en over andere huishoudelyke zaaken, als denbsp;fokkery van zydewormen, en diergelyken medegedeeld. Den daat des handels, der land-yoortbrengfelen, en der handwerken, hebhe.i
wy
-ocr page 79-van den SC HRT F ER. LXXIIL
wy, zoo veel mooglyk is, en ’t zig in eene reisbefchryving vlyt, niet uit het oog verloren. Van den regeeringsvorm van elke plaatsnbsp;en eiken Haat, de politie, en andere inrichtingen, zal men ook voor eenen reiziger genoeg-zaame narichten vinden.
Ten opzichte der zeeden en het karakter der inwoonders is het bezwaarlyk iets algemeens en bepaalds te zeggen. Oordeelennbsp;van dien aard zyn altyd gewaagd, en beflis-fen niets, dewyl zy van al te veel bepaalin-gen en omltandigheden afhangen. Een iedernbsp;beoordeelt eene natie volgens zyn eigen denken swy ze , en den in druk dien zy op hemnbsp;gemaakt heeft. Dit is oorzaak dat die oordeelen even zo verfchillend zyn als de den-kenswyze der reizigers. Wy hebben gepoogdnbsp;den middelweg te houden, en nog te veel, nognbsp;te weinig te zeggen.
Men zegt, een gefchiedfchryver moet nog vaderland nog godsdienfl hebben , met hetnbsp;zelve regt mag men dat van eenen Reisbe-fchryver vorderen. De Engelfchen , inzonderheid Blainville, en onder de Duitfchersnbsp;Keyszler, zoeken dikwils zich met dennbsp;Roomfchen Godsdienfl te vermaaken, ennbsp;brengen veele dingen voor den dag omnbsp;maar hunne aartigheid te kunnen toonen.
Niets is gemakkelyker; dog waartoe dient het ? De verflandige Roomfchgezinde magnbsp;gelooven wat hy wil, en de Proteftant gelooft daar niets van ; het is dan het beft denbsp;zaak te verhaalen zo als zy is. In ’t algemeen hebben wy ons niet zeer ingelatennbsp;met het aantekenen der Reliqnien in de kerken, wyl dat het formeeren van den fmaaknbsp;niet bevordert, en weinig reizigers daaraannbsp;zig laaten gelegen zyn. De gefchiedenisfennbsp;der Heiligen en de Mirakelen konden wy nietnbsp;geheel voorbygaan, wyl de gefchiedenis of denbsp;verklaaring eens fchilderftuks daarvan afhangt.nbsp;In zulk een geval draagen wy de zaak voornbsp;zo als zy verhaald wordt, en laaten het eennbsp;iegelyk over te gelooven wat hy wil, zonder datnbsp;wy ’er ons oordeel over vellen.
De Reis van La Lande beftaat, gelyk reeds gezegd is, uit agt banden in duodecimo. Onsnbsp;Reisboek zal uit zes deelen (*) beftaan, voornbsp;elk van de welken deszelfs korte inhoud zalnbsp;geplaatft , en het geheele werk met eenennbsp;bekwaamen bladwyzer voorzien worden. Innbsp;den bladwyzer zal men onder zekere alge-
meene
O) Het oorfpronglyke beftaat uit drie dikke deeleu, ¦welkeu men om ’t gemak des Leezers gefplitll heeft.
-ocr page 81-van
denSCHRTFER. LXXV.
meene titels, als toneely kerken , fchilderyeny Jiatuen, enz. die voornaamfte Hukken van ieder foort, welken in het geheele werk voorkomen, aangewezen vinden. Onder den naamnbsp;van elke Had, b. v. Fenetien, moet men zoekennbsp;wat daar te zien is. De wydloopigheid vannbsp;het artikel Romen heeft meer byzondere titelsnbsp;gevorderd, welken allen onder ’t woord Romennbsp;worden aangewezen. De artikels Regtsge!eer~nbsp;den, Dichters, Wiskundigen enz. behelzen denbsp;naamen der nog leevende en verHorven geleerden in eiken tak, welken in ’t werk voorkomen.
Daar zyn verfcheiden algemeene kundigheden en waarfchuwingen, die een reiziger voor ’t aanvaarden zyner reis noodigheeft te weeten. Wynbsp;hebben dat alles in de Inleiding gebragt, dienbsp;grooten deels, egter met de noodige veranderingen, uit het werk van Richard ontleend is,nbsp;De korte tydkundige hfi der Schilders isinsgelyksnbsp;daaruit genomen. Vermits men gelladig metnbsp;de naamen en de werken der fchilders initaliennbsp;te doen heeft, is zulk een lyfl, nevens eennbsp;denkbeeld van de karakters der meeflers, zeernbsp;gemakkelyk voor ’t gebruik, vooral dewyl mennbsp;op reis niet wel veel boeken over de fchildersnbsp;handelende met zig voeren laat.
ving
-ocr page 82-ving van Italian te geeven , welke de voorgaan-den in bruikbaarheid en volkomenheid overtreffen zal. Uit hoofde van de veranderingen waaraan alle Heden onderworpen zyn, zal deezenbsp;befchryving altyd verbeteringen noodighebben.nbsp;Een iegelyk kan op reis ’er die ligtelyk byvoe-gen. Indien ’er eenige misdagen ingeflopennbsp;mogen zyn, zo verzoekt men voor dezelvennbsp;die infchikkelykheid, waarmede werken van dee-zen aart moeten beoordeeld worden. Voor ’tnbsp;overige wenfchen wy, dat de reizenden onze berichten zo nuttig vinden mogen, als wv getragtnbsp;hebben ze te maaken.
LXXVIL
DES
EERSTEN DEELS. Inleiding.
Schoonheid 'oan Italien nbsp;nbsp;nbsp;Bladz. l
Reden van 't uitgeeven deezes vverks nbsp;nbsp;nbsp;s
Algemeen tafereel van de zeeden der
Italiaanen nbsp;nbsp;nbsp;11
Wyze van de uuren te tellen nbsp;nbsp;nbsp;25
Politieke toejland van Italien nbsp;nbsp;nbsp;30
Schoone konjlen nbsp;nbsp;nbsp;4^
Nuttigheid der kennis van fchilderyen nbsp;nbsp;nbsp;5^
Onderrichting om die te kunnen bejiudeeren nbsp;nbsp;nbsp;60
Landfchapjchilderyen nbsp;nbsp;nbsp;67
Aanmerkingen over de fcbilderkonji der
Ouden nbsp;nbsp;nbsp;7^
Studie der antieke Jiatiien nbsp;nbsp;nbsp;76
Rouwkunji nbsp;nbsp;nbsp;82
Plaatfnykunji nbsp;nbsp;nbsp;loi
Toejland der voeetenfchappen nbsp;nbsp;nbsp;107
De akadetnien nbsp;nbsp;nbsp;110
Muziek en toneel nbsp;nbsp;nbsp;112
Algemeene aanmerkingen over de Italiaanen nbsp;nbsp;nbsp;^24
Noodzaaklykheid van de Italiaanjche taal te leer ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^26
Gangbaare munten in Italien nbsp;nbsp;nbsp;133
Wegen y rytuigen, tolhuizen nbsp;nbsp;nbsp;135
Tyd-
-ocr page 84-LXXVIII.
Tydkundige lyst der Italiaan-scHE Schilders.
Verfchillende fchookn nbsp;nbsp;nbsp;Bladz. I47
Roonifcbe fchool Florentynfche fchoolnbsp;Lombardyfche of Boloneefche fchoolnbsp;Venetiaanfche fchool
De staat en des konings van Sardinien.
JVeg van Geneve naar Cbambery
Intreede in Savoyen
Cbambery
Montmelian
Lauwinen
La Chambre
Zeeden der Savoyaards
Berg Senis
Rochemelon
Novalefe
Fort La Brunette ^ Suf a Turin.
De Citadelk Kerkennbsp;Hof pit aaiennbsp;Lombardennbsp;Paleis des konings
151
164
174
186
203
206
208
210
211
212 2ISnbsp;218nbsp;220nbsp;225
226
227
232
234
238
243
244
245
Paleis
INHOUD. |
LXXIX, |
Paleis des hertogs van Savoyen |
Bladz. 248 |
Theater |
249 |
Üniverfiteit |
252 |
Paleis en Theater Carignan |
254 |
Lujijlot Le Valentin |
255 |
Liijijlot La Venerie | |
Stupinigi |
2S9 |
Vigne de la Reine |
260 |
La Superga |
26z |
Ruinen van Indujlria |
264 |
Ridderordes |
266 |
Regtbanken |
267 |
Hof van Turin |
269 |
Zeeden |
271 |
Geleerden |
273 |
Inhmjlen des Konings |
275 |
Troupen |
277 |
Politifche interesfen |
278 |
Toejiand der konjten |
280 |
Handel en fabrieken |
282 |
Munten |
291 |
Reis van Turin naar Genua. en naar | |
Milaan. QuierSy MoncaÜier ^ |
Villa |
Nuova, ^i |
292 |
¦Alexandria |
293 |
naar Milaan |
294 |
Vercelli |
295 |
Ryjlhouv) |
296 Milaan. |
LXXX.
Milaaï^. Legging en hijlork |
Bladz. !29f | |
De Dom |
301 | |
Ambrojiaanfche Bibliotheek |
308 | |
St. Amhrofiuskerk |
313 | |
St. ViStorkerk |
3H | |
Madonna della grazia |
315 | |
St. Marcus |
316 | |
St. Maria Brera |
317 | |
Lazareth |
320 | |
Kerk della PaJJione |
321 | |
St. Barnabas |
322 | |
Theater |
325 | |
St. Paolo. Madonna di Celfo. |
326 | |
St. Eujiorgio |
327 | |
St. Sebajtiaan |
329 | |
Canaalen |
330 | |
Regeeringsvorm der Stad |
331 | |
Karakter der Milaneezen |
337 | |
Belafiingen |
33S | |
Maaten en gewigten |
342 | |
Landjireek om Milaan ^ Borromeijche | ||
Eilanden |
343 | |
Ifola Bella |
347 | |
Ifola Madre |
349 | |
Lodi |
354 | |
Cremona |
355 |
V. nbsp;nbsp;nbsp;en
Voorrede van den Heer *?*. bl. XI. in dè Indien wonen doch Hollanders, enz.] De volks-vooroordeelennbsp;herinneren my ene goede anecdote, die Zimmerman (welke er velen heeft in zyn werkje vomNa-tional-flelz') niet heeft geweten. Een Portugeefchnbsp;fchoenlapper, die by ’t gemeen voor een grotenbsp;heiiig doorging en op de ftraten te Lisbon predikte,nbsp;ja fomtyds wel propheteerde , ten tyde van denbsp;twiften over de troons-opvolging na den dood vannbsp;K. Sebaftiaan (in 1578.) wierd van demededinge-ren van Philips II. gebruikt om de Spanjaarden bynbsp;het volk zwart te maken. Ten dien einde voerhynbsp;dikwils in zyne oelfeningen tegen hen uit: ondernbsp;anderen eens op deze wyze; „ O Spanjaarden, Span-„ jaaarden! weet gy wel, wie gy zyt? Rekentnbsp;„ eens na, hoe vele mylen gy af zyt vat; den wegnbsp;„ der waarheid. In plaats van Chtiftenen te zyn,nbsp;,, zyt gy niet eens Portuguefen! ,,
-—- nbsp;nbsp;nbsp;----bl. XXII. noot 5. Hierover
mag de lezer zelve de aanmerkingen maken, die hy goedvindt] lees; Hierover kan ik gene Aanmerkingen maken, die zich van zelfs by den lezernbsp;niet opdoen.
------bl. XLIII. 1. 17. dat-ene
vrouw twee of drie Cicisbei’s heeft] en, gelyk Pafleroni zegt, {Cicerone Vol. I. Canto I. fir. 46.)
Adeflb non é piü montrata al dito Qtielia donna, che in publico e in privatonbsp;Ha fempre al fianco iin folto Iluol di quei,nbsp;Che fi chiamono ferventi o Cicisbei.
Vooaede van den Heer ?*?. bi. XLV. 1. 3- die gene bezigheden hebben:] Pasferoni befchryft ze op de Volgende wyze: (Cicerone VoL I. Canto XII. fir. 47.^
la
-ocr page 88-la maggior partö
De’ quefti or fono molli, efFeminati:
Fanno all’ amore, giocano alle carte ,
Dormono molto, e fono fpenfierati ;
Imparono di rado una buon’ arte:
Sou lezziofl, piö chè letterati ^
Difcorrono di mode, e cuffie, e goiiae:
E ftanno volentieri infra Ie donue.
’T is een tafereel, dat in Italien alleen niet t’huis behoort.
BI. ^5, .—. yorrei aver' avuto pennello angelica, e forme di Paradifo, per formar F Arcangelo, é vederlo innbsp;Cielo, md io non ho potuto falir tant ’’alto, e innbsp;van» rhb ricercato in terra: fi cbè ho riguardatonbsp;in QJJELLA FORMA, che neW IDEA mi fononbsp;fiabilita : enz. fchreef Guido aan een Kamerheer vannbsp;Paus Urbanus VIII. ter gelegenheid van zyn tafereel van Michaels ftryd met dea Duivel, nu by de-Capucynen te Romen. Zie Richardfon II. 569.
-— 68. 1. 29. vryers ? Daer] vryers ? Daer haer Paris ’t eerft ontmoet.? Daer
-78. noot 1. 3. herftelders] herftellers
_131. noot.] In het Siciliaenfch heb ik een ftuk ge-
naemd Lelvagio, poema Bucolico in lingua Sicilia-na del Dottor Don Luigi Cafloni e Bavalotta Pa-lermitano, con FOsfervationi dei medefimo in Palermo 1660. 4. pp. 175. Ik geef er den titel te nauwkeuriger van op, wyl het ongemeen zeldzaamnbsp;is. Fontanini, die van den Siciliaanfchen tongvalnbsp;fpreekt {della Eloq. Italiana L. II. c. 36. p. 236.)nbsp;heeft het niet gekend, even weinig als zyne uitgever Apoftolo Zeno. En Haym, Baretti, de Paternbsp;Quadrio zelfs, die alle boekeryen in Italien doorfnuf-ifeld heeft om zyn werk volkomen te maaken,nbsp;hebben geen van allen geweten dat het in de wereld was. DtOiftrvationi, die alleen 136. bl. be-flaen, zyn in den Italiaenfchen fmaek, wydlopig,
ea
-ocr page 89-f^erbeteringen.
en raken raeeft de Dichtkunde, ook hier en daet
de oudheden van Sicilien - De meeften onder-
fcheide patois vindt men in de klugt-fpelen van Angelo Biolco of Beolco, gemeenlyk il Ruzzan-te ^enaemd, die de eerde gevveed is, welke de-zelven op den Schouwburg heeft ingevoerd, ge-lyk boven aangemerkt is bl. ii6. Men kan vannbsp;hem de Biblioteca della Eloq. Italiana van Monfig.nbsp;Fontanini nazien T. I. p. 384. na de uitgave vannbsp;Apodolo Zeno, met dezen zyne aanmerking: docUnbsp;vooral den ongemeen belezenen Graef Mazzuc-Chelli, degli Scrittori Italiani v. Beolco. QP'ol. IV.nbsp;p, 609. fqq.') De uitgaven van Ruzzante’s werken zyn allen zeer zeldzaam, zelfs in Italien. Iknbsp;heb er twee van, die Apodolo Zeno niet gekendnbsp;heeft, doch de Graef Mazzuchelli, wien niets vannbsp;dien aart mis ging, noemt ze. De ene band beheld de Rbodiana, (verkeerdelyk onder den naai*nbsp;van Ruzzante uitgegeven) de Anconitana , denbsp;Vaccaria en de Fiorina, vier klugtfpelen: en dannbsp;drienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dialogo facetiffinto e ridiculopsfi-
mo di Ruzzante, recitato d fojfon alia caccia Vanno della carejiia 1528. Tre Orationi di Ruzzante recitate in lingua ruflica Gfe. en Sprtlico in lengua.nbsp;Pasiana Sbottazza in laldo del Magnifigo Mespernbsp;battagia PoePe de Pieve amp;’c, allen in Finegia, ap-prejfo Stepbano di Alesp, doch elk met enen byzon-
ren titel 8vo. 1553-1556. - De andere druk is
de laetde, in Ficenza, apprtffo Dotnenico Amadio, 1617. 8. met enen algemenen titel Tutte Ie operenbsp;del famopspmo Ruzzante Sfe. en beheld Q elk weder met enen byzonderen titel, en enkel gemerktenbsp;bladzyden) la Piovana, Anconitana, Rbodiana,nbsp;f^accaria , Ftorina , Mofcbetta Q zes blylpelen,nbsp;waervan de eerde en de laatde in de vorige uitgavenbsp;ontbreken) Dialogo Sfc., Tre Orationi, en nochnbsp;Due Dialoghi in lingua rupica. Deze laatde druknbsp;heeft de Graaf Mazzuchelli echter niet gezien, wylnbsp;hy twylfelt wat il Tafeo del Ruzzante zyn mag,nbsp;Waarvan Doni fpreekt (^Libreria P. I. p, 48.) ’T isnbsp;met anders dan óe Piovana, die in dezen drukdennbsp;titel voert van Piovana Cemedia, ovvero Novella
tielT^fea. — Die weder eens een Caialogm libroruiu ilt;ariotum^c'ax'j(t, zal my dank weten, hoop ik, voornbsp;grondig-geleerde opgaven! — In hetplatVene-tiaanleh zyn laatft te London gedrukt Poefie di Giorgio Baf o Patrizio Veneto 1771. 8. Om in eennbsp;woord den lezer een begrip van deze Gedichten tenbsp;geven, behoef ik alleen te zeggen, dat ene overzetting van de befaamde Ode van Piron het zedig-fte ftuk is van de gehele verzameling.
BI. 155. noot. Bergemasker] Bergamasker.
__201. noot. Ziem/cji Sfc.] zie Grosley 11. 440. fq.
_207. 1.21. lecuriorumque] fecurioremque
.— 224. 1. I. van ond. kwikzelver ip.} kwikzelver 22.
-225. 1. 5. Chiniboraco] Chimboraco.
—- —“ nbsp;nbsp;nbsp;8. Caiiigoun] Canigou.
____ II. Novaleze] Novalele.
---20. aanmerkelyk is. Wyl] aanmevkelykis,wyl
__229. nbsp;nbsp;nbsp;I.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van ond. daal] dal.
__230. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de la Clafe] de Ia Clufe.
¦—239. nbsp;nbsp;nbsp;1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gekenneleerde,] gekauneleerde.
__• nbsp;nbsp;nbsp;8.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Guerini] Guarini.
— 240. I. I. Mainz] Ments.
-252. 1. 31. foliobanden] quarto banden
-292. 1. 13. ryzende] bevallige
-336. noot. geeftlyk] geeffig
——337» 1* ï5* Ciesbe»-fervantel Cichbeo^ — fervente.
IN-
-ocr page 91-htaM. i
eti reizigef, \VienS gevóel fyti gehoégscjbooniefi is, om door de fchoonheden , waarjj^®^nbsp;aan de natuur zoo ryk is in Italien, ennbsp;welke de kunft verre overtreffen, ge*nbsp;roerd te wofden, treft in deeze landen eene menigte van toneelen aan , welke hem de grootftenbsp;verfcheidenheid verfchaffen. Veelligt is eVen daarnbsp;in de voomaamfte grond te zoeken , waaromnbsp;de fchoone kunften zich hier in haaren vollennbsp;glans vertoonen, en denzelve langer behoudennbsp;dan in andere landen, waar zy insgelyks na haarenbsp;herftelling met vlyt worden beoefiend. De fchoone modellen, welken de natuur overal daarftelt,nbsp;de voortreffelyke harmonie, welke zich, ook bynbsp;de zonderlingfte, en zeldzaamfte gevallen , opnbsp;eene zekere wyze vertoont, zyn eene onuitputte-lyke bron, waar uit konftenaats van genie, groove, edele, en aangenaame gedagten ontkenen *nbsp;en daardoor hunne werken eene nieuwe waardynbsp;byzetten kunnen.
Wanneer men op de gefteldheid van dit land,
SchootiieidO'^ den grond, op de gebruiken die in het zelve Ikn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zwang gaan, naauwkeurig agt geeft, zoo moet
men befluiten,dat het van onheuglyke tydenfterk is bebouwd geweefl:; overal vertoonen zich fpoo-ren van den bloei der kunftenen weetenfchappen.nbsp;By het graaven in de aarde ontdekt men nog be-ftendig, eene menigte overblyffelen, wier ouderdom ten deele onzeker is, en die ten deele vannbsp;zeer verre eeuwen af tot onzen tyd toe in wee-zen zyn gebleven. Maar, daar wy aandeneenennbsp;kant de duidelykfte bewyzen van den ouderdomnbsp;der kunften en weetenfchappen ontdekken; zoonbsp;brengen ons deeze gedenktekenen te gelyk denbsp;bloedigfte tooneelen en veele andere voorvallennbsp;voor oogen, wier dryfveeren enkel eergierigheid,nbsp;wangunft, wraakzugt en bedrog waaren, en dienbsp;der menfchheid weinig eer aandoen. Men vindtnbsp;in Italien, een land, waarin nochtans de hoornennbsp;zeer fnelj.en tot eene aanzienlyke hoogte wasfen,nbsp;bynageene bosfen, een nieuw bewys, hoe fterknbsp;bet weleer is bevolkt gevveeft. In de vlakten vannbsp;Lombardyen zoekt men te vergeeffch eenfge hout-gewasfen; of men moeft het park van den Koningnbsp;van Sardinien, ’t welk eigentlyk maar een wildbaan is, daar voor willen neemen. Naauwlyksnbsp;treft men op de lange ftreek van het Apennynfch
ge-
-ocr page 93-gebergte eenig hout aan: dat weinige, ’t welk X^SchoonhHé Eayola, by Montefiascone, tusfchen Poggibotizi®quot;»nbsp;en Siena (in het groot Hertogdom,) en eindelyknbsp;in de nabuurfchap van Livorno ftaat, verdient nietnbsp;in aanmerking te komen. In eenige laage moeras-(ige gronden aan de zeekuft, waft eenig hout, datnbsp;hoog en dik is, waarin zich grof wild onthoudt jnbsp;de overige ftreeken, zoo bergen als dalen, zynnbsp;van deeze pragdge cieraad ganfch beroofd. Mennbsp;heeft veel meer gezogt den bodem overal door deilnbsp;akkerbouw eene grootere nuttigheid te geeven, ennbsp;door de bearbeiding vrugtbaarer te maaken. Hoenbsp;fterk moet dan niet dit fchoone gedeelte van Europa wel eer bewoond geweeft zyn ? En hoe veelnbsp;verfchilien de tegenwoordige tydén van de voorgaande, wanneer de vrouwen zich volgens Juvenalis met eikels voedden, en er nog aflchuwely-ker uitzagen dan de mannen , dog getrouw, ennbsp;kuifch waren?
Het oogmerk van dit werk is, volkome berig- Redetie* tan van Italien te leveren, waaraan het totnbsp;toe ontbroken heeft. Ten dien einde heeft mennbsp;de van anderen uitgegeevenarigten van Italien daarnbsp;by gebruikt. Veelen van deeze Scbryvers zagennbsp;de zaaken flechts vlugtig en ter loops,en befchre-Ven dezelve ten deele eerft lang naderhand, wan-
A a nbsp;nbsp;nbsp;nee^
-ocr page 94-4 INLEIDING.
va» de uitgauvenbsp;deeze.nbsp;vaerks.
RcJenen neet zy ’er geene regte begrippen meer van had*
den; zoo dat men zich over de verkeerde, en weinige onderrigting die men van hun krygt,wanneer men op de reize zelve hun raadpleegt, nietnbsp;behoefd te verwonderen. De fouten ontdekkennbsp;zich eerft regt, wanneer men ze, op de plaats, metnbsp;de onderwerpen zelve vergelykt.
Onder dit aantal behoort ook Misfony offchoon zyn werk federt meer dan zeventig jaar in zekerenbsp;agting is gebleeven, en van veelen voor het beftenbsp;berigt van Italien is aangezien geworden. Hetnbsp;fchynt dat hy de meefte Steden veel te vlugtig bezien heeft, om zich een regt begrip van dezelvennbsp;teinaaken. Wie kan gelooven, dat vyf dagennbsp;ter bezigtiging der merkwaardigheden van Napels,nbsp;met alle de omliggende plaatzen, drie voor Flo-rencen, en nog weiniger voor Bologne toereikend waren? Milaan, Genua, Parma, en anderenbsp;Steeden, heeft hy naauwlyks met een weinignbsp;vertoevens verwaardigd, en maar zeer algemeenenbsp;dingen daarvan gezegd. Met de regeerings-vorm,nbsp;bevolking, Koophandel, en voortbrengfelen vannbsp;verfcheide ftreeken van Italien, laat hy zich in ’t geheel niet in. Van de fchoone kunften bezat hynbsp;•weinig kennisfe; het geen hy van Schilderyen ennbsp;beelden bybrengt,zy «logen antiek oïmoderniyny
INLEIDING. $
is niet grondig , en onderrigt den reiziger zeer Redenen weinig. Behalven dit hebben de zaaken federt^'*quot;nbsp;tachtig jaaren eene gantfch andere geftalte gekre- deezes
•p . nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, werks.
gen. Lenige algeraeene narigten zyn nog wel van eenig gebruik; daarentegen zal men Parma, Tu-rin, Napels, en andere oorden door zyne byzon*nbsp;dere berigten naauwlyks kennen. Wat hy tot on-derrigting der Reizigers van den prys van verfchei-de dingen zegt, is ten eenenmaalen onnut, en innbsp;de nieuwe uitgaaven flegt,en gebrekkig verbeterdnbsp;geworden. Onaangezien deeze gebreken, en hetnbsp;doorgaans verkeerd aanroeren der plaatzen uit oude Schryvers, heeft dit boek zich federt veele jaa-ren in een zeker aanzien gehouden , en anderenbsp;Schryvers beroepen zich daarop, als op een geloofwaardig getuigen.
De meeften, welke in laatere tyden over Ita-Ken hebben gefchreeven, hebben of zich met al-gemeene aanmerkingen vergenoegd , of enkel op de weetenfchappen, of ook op de kunften toegelegd. De omtrek van deeze, op zich zelfs goede werken, is naar ons begrip wat al te eng gefield. Daartoe behooren Montfaucons Dagboeknbsp;van Italien, het welk alleen van den toeftand dernbsp;geleerdheid, en van de bibliotheeken handelt; denbsp;befchryving der ftand-beelden,borft-beelden, bas-A 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reliefs,
-ocr page 96-Redenen reliefs, en Schilderyen in Italien, van d© beide
pl^gaave Richardfons, Vader en Zoon, die enkel betrek-
deezes king tot de fchoone kunften heeft; Cochins Werks.
aan-
(*) Richardrons werk heeft over het geheel zeer veel goeds, en het zal geen liefhebberen berouwen hetzelve innbsp;Italien by ’t bezien der oorfprongelyke ftukken by denbsp;hand te hebben, hoe zeer ook de naamlooze Schryvernbsp;der te Leipzig i/68 in ’t Hoogdiiitfch uitgekoine Narigiennbsp;van kunflenaaren en kunftzaaken, hetzelve op verfcheidenbsp;plaatzen (van bl. 225. af) zoekt te verkleinen. Richard-fon is, volgens zyn oordeel, een bloot kunftkooper, dienbsp;alleen zulke meefters pryft, welker tekeningen hy zogt aannbsp;den man te helpen. Wat, by aldien men zeggen wilde,nbsp;het fchynt uit de beantwoording der grondige recenfievannbsp;het plaatwerk der Gaandery van Dresde, dat de Schryvernbsp;der gemelde Narigten, alleen daarom verfcheide middel-maatige meefters heeft aangepreezen, om de keuze derzel-ven by de uitgaave der gaandery te verdeedigen f Doch danbsp;oórdeelen in het ganfche boek, inzonderheid tegen de Bibliotheek der fchoone weetenfchappen, geeven eene party-digheid, en meer hiftorifche kennis, dan diep inzigt innbsp;de kunfl te kennen. Het bewys behoort hier niet. Denbsp;hiftorifche kennis der kunfl is van het fyne gevoel, en denbsp;regte beoordeeling zeer onderfcheiden. Menig Hollandfchnbsp;kunftkoper kent de kieinfte afwyking der planten van Marenbsp;Antonio of Rembrand, en oordeelt met een meederachtUnbsp;gen toon, zonder iets van de vinding, zamenflelling, en houding te verdaan: even als een bibliothec0tius, die lang hetnbsp;opzigt over eene boekery heeft gehad, veel naamen vannbsp;boeken aantekent zonder derzelver inhoud grondig te ken ¦nbsp;pen.
[De Schryver Berichten wegens Kunftenaeren en kunfl-^aefken, is de Heer Heiiieke, Opzichter van het Keurvor-
ftelyk
-ocr page 97-aanmerkingen over de Schilder- en Beeldhouw- Redenen kunft, die voor eenige jaaren uitgegeevcn,nbsp;zoo wel jonge kunftenaaren ais liefhebberen van d. czeenbsp;zeer veel gebruik kunnen zyn, enz. Edoch hoe®’'^^'^^*nbsp;bezwaarlyk is bet op reis zoo veel boeken met zichnbsp;omtevoeren, om in den eenen te zoeken, wat totnbsp;de Schilderkunft, in den anderen, wat tot de oudheden, en in den derden,wat tot de weetenfchap-pen, of ftaatkundige gefteldheid eener plaats behoort? Ten aanzien van het laatfte vindt men ner-gends voldoenend berigt: en veelmin hebben wynbsp;cene befchryving van Itaiien, welke alle deeze
on-
ftelyk Kabinet of Gaandery van Drcsde. Van dezelven is reeds een tweede Deel iiitgekoraen, ’t geen met een Bericht eener door Holland, Weftpbaalen, enz, gedaane rei-fe, begind. Het oordeel, ’t welk da Heer Volkman overnbsp;dit werk veld, neem ik niet over, zonder echter hetzelvenbsp;te misbillyken. Luiden, welken in den fmaak van den Hr.nbsp;IL vallen, hebben hun verdienfte van een byzonder foort.nbsp;Men heeft het meermaalen gezegd, en het kan niet genoegnbsp;herhaald worden; tot het volmaaken van een gebou'w behoren velerhande werklieden: zonder waterdraagers, kalk-inengers, ftecn-langers, houthaalders, in een woord zonder een mecnigte van opperluiden, kan het befte bouwkundig fteifei niet ter uitvoer gebragt worden. Als maarnbsp;die opperluiden niet in ’t hoofd krygen, hunnen kruiwaa.nbsp;gen aan een kant te zetten en met den Bouwheer over denbsp;fchikking van zyn plan te nvlften. Voor ’t overige is Ri-chardfon op verre in alles inyn man ook niet.]
Ktdtnen onderwerpen te gelyk bevat. Men kan dus met Uitgave grond ftaande houden, dat het,ongeagt alle ge-mTksnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reisbefchryvingen, nog aan een werk ont
breekt, ’t geen ten deele die, welke dit fchoonc land niet gezien ¦ hebben, eene duidelyke kennisnbsp;daarvan geeve; ten deele anderen, die het werk-lyk bezoeken, tot eene behoorlyke aanleiding diene. Door de tegenwoordige berigten heeft mennbsp;den leezeren van beider fooit, zoo veel raogelyknbsp;genoegen zoeken te geeven.
Onder de middelmaatige' reizen door Italien behoort ook die, welke te Parys 1764. in drie dee-len in ’t licht is gekomen, en ten titel voert: iVb«r vemx mmoires ou obfervations fur 1'Italië et les Itarnbsp;Mens par deux Gentilshommes Suedois , traduit dunbsp;Suedois. Zonder ons in eene beoordeeling van ditnbsp;werk intelaaten,willen wy den leezer alleenwaar-fchouwen dat hetzelve verkeerde berigten vervat,nbsp;en dat verfcheide anecdoten enkel in de herfenennbsp;des Schryvers haaren oorfprong hebben, Daartoenbsp;behoort ten voorbeeld het navolgende. De zoogenoemde Zweed verhaalt, dat hy eenen Avoga-dor in Venetien om den toegang der Archivennbsp;verzocht had , ten einde zekere punten eener Fran-fclie verhandeling over de zamenfweering van dennbsp;Msi^kgraaf van Bedemar, in het jaar 1618. te on-
dcï-
-ocr page 99-derzoeken. De Zweed heeft zich maar een maand in Redenen Venetien opgehouden, en kent het gewigtigambt^^/^j^'^^nbsp;van eenen Avogador niet genoeg, anders had hydeezesnbsp;dit niet zoo ftout en openlyk durven heenfchry-ven. Het Archief is een heiligdom, bet welk nietnbsp;dan in Staatsaangelegenheden den voornaamftenbsp;Magiftraatsperzoonen geopend word. In geenenbsp;wel ingerigte Staaten, zou zulk een verzoek gehoor vinden, en allerrainft in Venetien. Uitmeernbsp;dergelyke plaatzen zal men befluiten, dat het denbsp;twee Zweden aan tyd en gelegenheid ontbrokennbsp;heeft, de zaken, welke men hun op goed geloofnbsp;vertelde, behoorlyk te onderzoeken. (*)
Het
(?) Die narigten laateii zich anders met aangenaamheid leezen, maar zyn voor ’t overige meer vlugtig zamenge-taapt, dan grondig en toereikende. Dit is waarfchynelyknbsp;de oorzaak, waarom de uitgeever, een Franfchman metnbsp;naame Crosley^ zwaarigheid gemaakt heeft zynen naam opnbsp;den titel te plaatzen, en het boek een paar Zweeden heeftnbsp;aangedigt.
[De genoemde Heer Grosley is geboortig van Troyes, en lid van de yicad, des inferiplions et des belles Lettres. Men heeftnbsp;vanhembuiten Aq Memoires de deux Suedois, ook een Engel,nbsp;fche reis, met den eenvoudigen titel Londres, lyóp. 3 voll. 8.nbsp;behalven eenige andere werkjes. Op deeze laacftö reis valtnbsp;nog vry meer te berispen, dan op die door Italien. Dochnbsp;wat men ook zeggen moge ¦; beiden hebben, met alle hun-pe gebreken, verdienden die zeer zeldzaam zyn; en hoenbsp;overtuigd ik ook ben van derzelver fouten, het genoegennbsp;A 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'twelk
-ocr page 100-lo
Redenen van denbsp;uitgavenbsp;deezesnbsp;vjerks.
’t welk itiy het leezen daarvan verfchaft heeft, maakt dat ik byna geen kwaad van deeze werken hooren mag.. Innbsp;der daad gelyk elk menfeh, en de daaden van yder menfeh,nbsp;in zyn eige licht moeten gezien en beoordeeld worden,nbsp;zoo behoord men ook elk Schryver, en yder werk vaneennbsp;Schryver uit een byzonder oogpunt te befchouwen. Denbsp;Heer Grosley , is een man van veel geeft, en eene al-lerleevendigfte verbeeldingskracht. By een vlug begrip,nbsp;geoeffend oog en fynen fmaak , voegt hy zeer uitgeftrektenbsp;kundigheden. De oude en nieuwe gefchiedenisfen, de beftenbsp;Schryvers zoo wel in de Latynfche alsItaliaanfcheenFran-fche taal, byzonder Dichters, zyn hem zeer gemeenzaam,nbsp;en zyn geheugen ftaat hem altyd ten dienfte in het opleveren zoo van voorvallen als byzondere fraaije gezegdens,nbsp;die of eene onniiddelyke betrekking hebben op de voorwerpen die hy ontmoet, of door eene geeftige overbrenging op dezelven zich laaten toepasfen. Van de bouwkunde en Muzyk heeft hy eene grondige kennis, en zynnbsp;natuurlyk gevoel van het fchoone en volmaakte vervultnbsp;wat hem mogelyk ontbreekt aan kundigheid in de Schilderkunde. Voor ’t overige vrolyk, lugthanig,'genegen totnbsp;boert,en van die luiden,welken het belagchelyke niet alleen zeer gevoelig aandoed, overal waar het wezenlyk zichnbsp;bevind, maar die zelfs aan onderwerpen, waarin een ander niets vinden zoude, eeu vrolyk aanzien weeten tegec-ven,en ftof vinden oin zich te vermaaken. Voeg hier by eennbsp;zeer inneemenden, lugtigeii, dog juiften, en waar het te pasnbsp;koomt, ryken en mergachtigen ftyl, die hem alleen eigen
is -- In der daad, iemand die zoo veele hoedaanighe-
den vereenigd, vergeeve ik veele gebreeken. Toen de Hr. Grosley van Parys vertrok, om de rondte door Italien tenbsp;doen , ftelde hy zich niet voor by zyn terugkomft een
boek
-ocr page 101-11
in Italian, over de zeeden en kunftengewydzyn. Redenen Hierop zullen wy eenige handleidingen laatennbsp;gen om aangenaam en met nut te reizen, en è^deezesnbsp;narigten van de gangbaare munten, voertuigen,nbsp;herborgen en dergelyken dingen ,den reizenden tennbsp;hoogften noodig te weeten, zuilen bet belluit uit-maaken.
Die eene algemeene Schildery van de jigememe
eenes volks maakt, fielt zich voor de voornaarafte'^-^^'^^^*{'^^'
ring der
dryfvederen aan te toonen waarna hetzelve zyne*f^^« «» handelingen inrigt, en den invloed, die deezenbsp;’t geraeene leeven hebben. Men kan dezelven on-
par-
boek te fchryven, ’t welk een alles voor allen zyn zoude voor de geenen die na hem dit land wilden bezichtigen.
Hy was nieuwsgierig Italien en de Italiaanen te zien, zag veele dingen grondig, veele oppervlakkig, en vermaaktenbsp;zidh met alles. Wat hem heugde, heeft hy befchreeven,nbsp;en by veele misQaagen, verfcheide voortrefFelyke aanmerkingen gemaakt. En, hoe flerk de eerften mogen in ’tnbsp;oog loopen, verbeelde ik my dat weinig reizigers nietnbsp;gaarne zouden wenfehen, Italien met zulk een oog be-fchouwd, en dat nut uit hunne reis getrokken te hebben,
*t welk d® Heer Grosiey voor zich daaruit getrokken heeft, ïn een woord, Keyizler, Misfon , Richard enz. zyn goednbsp;om als huurlakeien en Ciceroni's te dienen: Grosiey evennbsp;als Addifon, zou men gaarne voor reisgezel met zich hebben. De eerde hebben alleen de verdiende van onont-beerlyk te zyn, en dienen om te reizen; de anderen kannbsp;men misfen, doch zy hebben de verhevener verdienden 'nbsp;van vertnaakelyk te doen reizen.
-ocr page 102-AiRtmeem partydig affchilderen, zonder dat men door ftou-'fu^^^der nbsp;nbsp;nbsp;bytende aanmerkingen over de gebruiken
zeden in van den Roorofchen Godsdienft een zeeker foort van leezers zoeke te behaagen. Verftandigenbsp;Roorafchgezinden billyken zelf verfcheidene misbruiken niet: waar zy nog geduld worden, is hetnbsp;te hoopen, dat zy door den tyd van zelfs zullennbsp;vervallen. Verre van den toon van Vrygeefteryenbsp;aanteneemen, willen wy zoeken de zaaken zoonbsp;veel mogelyk zonder partydigheid zoo voorteftel-len, als zy werklyk zyn. De Godsdienft, denbsp;Waarheid, en de Rede laten zich zeer wel metnbsp;elkander vereenigen, daar zy in zich zelfs op hetnbsp;naauwft verbonden zyn.
De heerfchende wyze van denken in Italien hegt een groot belang aan het uiterlyke van dennbsp;Godsdienft. Men ziet zekere uitwendige Gods-dienftige handelingen, die de meeften mede ver-rigten, zonder dat het hert daar door gebeterdnbsp;wordt, als onfeilbaare middelen ter zaligheidnbsp;aan. De geraeene man, welke uit kragt zynernbsp;onweetendheid en grove begrippen, de zaakennbsp;altemaal te ver trekt, geeft daarvan in de meeftenbsp;fieden van Italien een aanmerkelyk voorbeeld.nbsp;Dus fchynt de grootfte hoop in Napels overtuigd te zyn, dat de bloote lighaamlyke tegen-
woor-
-ocr page 103-woordigheid by Godsdienftige verrigtingen toerei- Alf.emeene kend zy, zonder dat men zyne gedagten daarnbsp;behoeve te hebben , of een zekeren uiterlyken^f-^^»nbsp;welftand waarteneeraen. Dit begrip gaat zoo ver,nbsp;dat de meeften by het hooren der Mis of zittennbsp;of ttaan na hun beft gevalt, zonder de geringftenbsp;vertooning van aandagt te maaken. Zy geevennbsp;flegts met een foort van nieuwsgierigheid op denbsp;beweeging des Priefters agt, om zich by het verheffen der hoftie op de borft te flaan. Zy hebbennbsp;nog eene zonderlinge gewoonte, welke daarin be-ftaat, dat zy den HeDigen, wiens feeft gevierdnbsp;wordt, en wiens afbeelding of overblyffelsopdennbsp;altaar ftaan, kusfen toewerpen; even dit doen zynbsp;ook den Priefter, onder het gaan naar den altaar;nbsp;en zelfs wordt dit gebruik voor eene noodzaake-lyke Godsdienft-pligt gehouden. (*)
Te
Daarentegen, zegt de Abt Richard, heb ik wederom een oud wyf eeven daar (te Napels) zien een Mariabeeld allerleie beledigingen aandoen, om het niet verkry-gen eener gunfl, waarom zy hetzelve gebeeden had. Zy was woedend: en had de nis, waarin het beeld Hond, nietnbsp;met traliën afgeflooten geweeft, ik geloof de raazende heks
had het afgenikt en verbryzeld. --
Ik weet niet waarom de Heer Voickman deeze plaats heeft weggelaaten. Geloof kon hy ’er niet weigeren aan tenbsp;liaan. Want had hy te Napels onderdaan of dergelyke bni-lenfporigheden daar plaats hadden, zo zou hy gehoord hebben, dat niets gemeender was. De onkundige drift van
het
-ocr page 104-14
jigemeene Te Romen, in den kerkelyken ftaat, ja men ring der wel Zeggen in gantfch Icalien, maakt deRoo-7.eden in zekrans den voornaamften Godsdienft uit: men
ualien, nbsp;nbsp;nbsp;’
doet in ’t geheel geen ander gebed. Men moet zich
verwonderen 5 wanneer men jongen en ouden ge-duurende de misfe volftrekt niets anders dan den Engelen-groet hoort bidden. De raeeften neemennbsp;uiteriyk eene aandagtige vertooning aan j en onderrichtte men hun dat het hert ook daarby behoort te zyn, zy zouden zich buiten twyffel bey-veren, om meer ware aandagt by hunne Gods-dienftige verrigtingen te betoonen.
Daar het in ’t algemeen veel zwaarer is, het hart naar de voorfchriften der waare Chriftelyke zede-leer te vormen dan by uiterlyke handelingen eenenbsp;vertooning van vroomheid te maaken: zoo volgtnbsp;noodwendig , dat de Italiaanen, uit kragt van hunne
aan-
het graamv daar, doet lien met de Heiligen even eens leeven, als fommige Indiaanfdie kaften met hunne pago ¦nbsp;den. Hebben zy verkregen ’t geen zy verlangden, dannbsp;branden zy een lichtje voor den Heiljg ; hebben zy ’tnbsp;niet verkreegen, dan fchelden ze hem en jouwen hem uit,nbsp;San Gennaro, hoe groot in achting anders, is hier nietnbsp;vry van: en niets is bekender, dan het gezegde van eennbsp;Lazarone, die zich tot de Bambino zelfs vervoegd, ennbsp;om een zaak verzogt had, die hem niet gelukte: Cbes'iw,nbsp;faccia con. facciuUi , fofeiulli fi ritrov».
-ocr page 105-15
INLEIDING.
aangetoonde zedelyke grondftellingen op het be- /iigemeent tnomen hunner hertstogten niet zeer kunnennbsp;dagt zyn. De groottte hoop vvaant, dat het gt-»eden innbsp;noeg zy de pligten van den Godsdienft, geduu-rende den tyd , dat men zich werklyk daarmede bezig houdt, of in de kerk is, te vervullen hier na kan men zyne oude driften wedernbsp;den vryen teugel vieren : men moet zich nietnbsp;vreemd houden, dat veele jonge vrouwsperfoo-nen, die wegens haaren liefdehandel, en buiten-fpoorigheden bekend liaan, de plegtigfte Gods-dienftige verrigtingen bywoonen, en in de goedenbsp;week verfcheide keeren des daags met eene aan-dagtige vertooning in de kerken doorbrengen.
Deeze vroomheid houdt in den nagt voor den eerden Paafchdag op, wyl in Italien de gewoonte is de vallen ter middernagt, wanneer zy eigenlyknbsp;ophoudt, met vleefcheeten te befluiten, ’t geennbsp;men far Sabbattine noemt. Dergelyke partyen ,nbsp;waarby het zelden zonder buitcnfpoorighedennbsp;toegaat, worden in de herbergen, of gaarkeukens aangelegd. Een ieder voegt zich by luiden vannbsp;zyn ftaat, en vergalt zich naar zyn vermogen.
Die op de verfcheide gebruiken naauwkeurig agt geeft, zal bevinden, dat zeer veel bygeloofnbsp;.onder den dekmantel van Godsdienft fchuilt. ^
Der-
-ocr page 106-16
Dergelyke misbruiken billykt de kerk geenfins# 'rinl‘'^dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^00 diep ingeworteld, dat men, om
zeden in iq te Verdelgen, veel te groote veranderingen zou moeten maaken. Des niet te min is het waar, datnbsp;het uiterlyk aanzien van den Godsdienft in Italieanbsp;epn zoo pragtig en ftaatig voorkomen heeft, datnbsp;de ziel als ’t waare tot God verheven wordt. Hetnbsp;volkomenfte wat de kunft voort kan brengen,hetnbsp;koftbaarfte uit alle de vier waerelddeelen, al watnbsp;de vlyt en goede fmaak edels kon uitvinden, isnbsp;tot verciering der kerken aangewend, om dezelvenbsp;een majeftueus aanzien en te gelyk den voorrangnbsp;boven alle andere gebouwen te geeven.
Uit het geen tot hier toe gezegd is, moet men egter geenfins befluiten , als of ’er geene waarenbsp;vroomheid en deugd in Italien gevonden wierdt.nbsp;Men treft in alle oorden luiden aan van onbefproo-ke zeden en regtfchape herten, die de ftrengftenbsp;zedekunde tot een rigtfnoer van hun gedrag nee-men,en anderen een ftigtelyk ,en navolgenswaardig voorbeeld geeven. Dergelyke onderwerpennbsp;zyn in dit land des te loflyker en merkwaardiger,nbsp;wyl de meeften hunne neigingen en gebreken metnbsp;den Godsdienft, zoo goed zoeken te verbinden,nbsp;a's zy kunnen.
Grendre- Wat de grondftallingen der Italiaanen betreft,
ten
-ocr page 107-If
ten aanzien van hun gedrag in het geraeene geis,waaf^ Ven , als onderfcheiden van de belangens vannbsp;Godsdienft: men gaat vry zeeker, als men dezel-ven naar den volgenden algemeen aangcnomenennbsp;maatregel beoordeeld. Zyn en fchynen zyn tweenbsp;volftrekt verfchillende zaaken; en het gebeurd zeernbsp;zelden, dat iemands belang niet medebrenge ,datnbsp;hy zich anders voordoe dan hy wezentlyk is. Denbsp;gevolgen van dit gewaand belang, zyn dan eenenbsp;zekere uitwendige pracht en daar mede gepaardnbsp;gaande hoogmoed , geveinsdheid , argliftigheid,nbsp;met alle de overige neigingen en ondeugden, di«nbsp;daaruit vloeijen.
(*) De geiingfte trekken kiinfien dikwils dienen ter opheldering van het karakter eener natie. Om iemandnbsp;te pryzen, dien zy achten, noemen hem de Grieken *«z»»
K «yaS-n» • de Franfchen, un galant homme: de Engelfchen , a fenjible man: de Duitfchers , ein rechtfchaffenermenfch:
, een gefchikt, een hups man: de Italiaanen un buonwdi iarbo. Wat blykt hieruit ? Dat volgens de denkeiisw'yz»nbsp;der eerden fchoon en goed byna gelykluidende woorden waa-Dat {jy de tweeden de lexe al vroeg in bezit was vannbsp;over de verdiende te oordeelen. Dat een Engelfchinannbsp;goed verfland eifcht in hem, dien hy acht: een Duitfchernbsp;oprechtheid en eew goed hart : wy , uiterl-^ke onberis~nbsp;peljkheid en een nauwgezet voorkomen: en de Italiaanennbsp;la compostezaa delle maniire, e l'accortezza di condurfinbsp;r^lla vita. Dit js de oinfchryving die zy geeven van un
«öfflo di garbo.- Voor ’t overige zyn de Italiaanen
B nbsp;nbsp;nbsp;Kioge-
-ocr page 108-18
Crondre- Wanneer deeze de grondregelen van het gedrag
'quot;eener natie z,yn, zoo kan men afheemen, welk
'gek, waar mar men ^
ne leeeen handelt.
in ’tgemee een kragtigen invloed zy op de Italiaanen hebben
moeten , die van zich zelfs intrigmt, argliftig, en in fchyn onderdaanig zyn,wier hoofdoogmerk denbsp;voldoening hunner ydelheid is, die tot bereikingnbsp;van dit oogmerk alle overwegingen ter zyde Hellen, en eindlyk onder den fchyn van vriendfchap,nbsp;en met de grootfte hoflykheid anderen aan hunnenbsp;eindens dienftbaar zoeken te maaken. Wanneernbsp;de Italiaanen met-malkander eenige zaaken te ver-rigten hebben, weeten zy hoe verre zulke vriend-fchapsverzekeringen te vertrouwen zyn. Intuffchennbsp;verwikkelen zich de doorflepenften dikwils zoonbsp;zeer in hun eige liftige ftreeken,dat hunne party,nbsp;welke op, verre na zoo doortrapt niet is , zyn oogmerk
niogelyk nooit'beetergekarakterd, dan door eeuen Schry-ver van de XIII. eeuw, 'Jac. de Fitriaco,i:\Qi vandeKr.uis-rochten gcfcbteven heeft. Hy fpreekc byzonder van de Genueefen,Pifaanen, en Venetiaanen, die hy gelegenheidnbsp;had gehad op die tochten grondig te leeren. kennen: Ho-minei fiquidem Italici graviares et maturi, prudenlet elnbsp;compofiti. in dim parci, in potu fobrii, in verbis ornati etnbsp;prolixi, in confiliis circumfpeSt - in re piiblica procurandanbsp;.diligentes et fludiop, tenaces et fibi in poftertim providentes i,nbsp;alits fubjici renuentes, ante omnia libertatem fibi defendeH'nbsp;'ies. jura , leges et inftiiuta fitbi diamp;antes et firmiter obfief-quot;vantes, etc. (Gefta Dei per Francos p, 1085, 1086.}
-ocr page 109-I N L Ë 1 D t N G. lp
ttierk bereikt, terwyl de anderen op middelen den- crondri. ken, om hem te verftrikkenj en zyne voornee-^^^^’
’ nbsp;nbsp;nbsp;7 jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naar men
mens in duigen te werpen.
in 'tgemet-
_ _ nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, «e keven
Men zal gewaar worden, dat de gewoonte v2iTi},andeU. zyne wezentlyke gevoelens te verbergen, en anders te fpreeken dan men denkt, maakt, dat me-nigen, die voor kundig willen aangezien worden ^nbsp;veel woorden voortbrengen , die niets zeggen^nbsp;zich by onverfchillige ftofFen ophouden, en overnbsp;alles fchertfender wyze fpreeken. Deeze gewoonte heerfcht inzonderheid in Romen, en daarvannbsp;zyn de gefprekken in groote gezelfchappen vannbsp;zoo weinig belang. Wie deeze dikwils bezoekt,nbsp;tveet meeflal te vooren , wat de eerflkomen-de zeggen zal; die op hem volgt zegt gemeenlyknbsp;even het zelfde *. zoo dat ze alle byna in eener^nbsp;leyen kring van denkbeelden fchynen te blyvemnbsp;Dit gebrek openbaart zich nog duidelyker by per-zoonen van eenen zekeren rang en aanzien, dienbsp;op beilemde dagen der week openlykegezelfcbap-pen geeven* Het ontbreekt hun niet aan een fynnbsp;verftand; zy begaan veeleer in aanmerking vannbsp;het zelve, wyl zy er zoo veel van bezitten, groove fouten. Zy willen voor wigtige en van allesnbsp;onderrigte luiden aangezien worden, en zyn bynbsp;gefprekken over zaaken van belang altyd zeer ge-B 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;helm.
-ocr page 110-20
Gfö«4?re-heim. Men kan daarom meer nut uit den ommegang fialrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vrouwen trekken, wyl zy behaiven de hof-
in'tgemee~\y'g\iQK\ haar eigen, en de aangenaame wyze om
^6 tëCVêfi
handelt, anderen te onderhouden, vryer fpreeken , en veel natuurlyk verftand bezitten. (*) Zy hebben nietnbsp;zoo veele redenen, om haare gedagten te verbergen , als de mannen, of fchoon de Dames van hoo-gen rang zich dikwils in gewigtige handelingennbsp;mengen. Men zegt, dat zy als dan de doorfle-penfte mannen te boven ftreeven, en op de liftig-fte wyze hunne oogmerken weeten te bereiken.
Allcenlyk fchoon dit over ’t gemeen genomen de foort van politie is, die men als eige aandelta-liaanen mag rekenen, zoo kunnen des nietteminnbsp;reizigers van verftand eil doorzigt voordeel ennbsp;genoegen uit den ommegang met deeze natie trekken. Een Italiaan weet zich de kundigheden vannbsp;eenen vreemdeling ten nutte te maaken, het beftenbsp;uit hem te haaien, ja zelfs in gewigtige gevallennbsp;met hem te raade te gaan. Men behoord zichnbsp;dan alleen maar te wagten van niet te openhartignbsp;te zyn. In dingen, welke hem niets aangaan,zal
men
(?) Van de Romeinfche vrouwen moet dit laatfte niet te fterk worden opgenoinen. En in ’t geheel is het ver-üand der Italiaanfche vrouwen minder befchaafd, door denbsp;flcchte opvoeding die zy krygen.
-ocr page 111-21
men over zyne gulhartigheid lagchen; dog is hy Crmdre-eenigermaate mede daarin gewikkeld, zal hy feilbaar het flagtoffer zyner openhartigheid v^Xi.irt'tgemee.nbsp;Het is raadzaamft, zich dezen regel eige te maa- 'handeiunbsp;ken, dat men nooit meer doe dan men fchuldig is,nbsp;en anderen op denzelfden voet, als zy zich ge-draagen, weder bejegene. Dit alles moet mennbsp;van den grootften hoop verftaan; dan er zyn zoonbsp;wel in Romen, als andere (leden van (taliën, vee-le regtfchapene luiden, die met anderen van dezelfde wyze van denken gaarne omgaan, en zichnbsp;overeenkomftig dit karafter gedraagen : alleen isnbsp;het moeilyk, hen uit de groote menigte uittezoe-ken,en vooraf wel te kennen, eer men zich naaiiwnbsp;met hen inlaat.
De Italiaanen worden voor maatig en fpaarzaam B^zotidere gehouden: en met rede. Er heerfcht doorgaans^^^'nbsp;eene zekere uiterlyke pragt, welke de meefte fa-milien maar ter naauwernood kunnen uithou-den. (*¦) Een overblyffel van na-yver, en eene
wan-
C*) Qiiel denaro, zegt ergens de Graaf Algarotti, che da noi (^gii moderni) ft [pende in tahacchiere, e in afliic-^^i 5 S^i ‘intichi lo fpendevano in bujli e ftatue: c dove pernbsp;wia vittoria Ji fa g,-a giuocareun fuoco di artifizio, ejji v,:u-ravano un^ arco di trionfo. Even als de Ouden in ’t ge-®gt;fien hierin van de nieuwen veifchilden, verfchillen ooknbsp;B 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de
-ocr page 112-wantrouwigheid die hun alleen eigen is, veroor» gefiridier..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vreemden geeneii vryen toegang
in hunne huizen vergunnen. Men vindt nergens ope huizen, waar een vreemdeling die eenmaal bekend is zich ongenoodigd aan tafel kan laaten vinden, uitgezonderd in Milaan. Intuffchen zyn ernbsp;jn Romen, en andere groote fteden,eenige voor-naame huizen, waar de vreemdelingen nu en dannbsp;op plegtige maaltyden , welke men ter hunner eerenbsp;aanrigt, genoodigd worden. De Legaaten ennbsp;Vicelegaaten der voornaamfte oorden van dennbsp;kerkelyken ftaat,neemen de hun aanbevole vreemdelingen zeer hoflyk aan, en bejegenen hen metnbsp;uitftekende agting. Hun huis ftaat voor het bedoek der vreemdelingen altyd open, en men isnbsp;verzekerd aldaar goed gezelfchap aantetrefïen: ge-lyk in ’t gemeen in alle huizen van perzoonen, dienbsp;in de (leden van Italian aanzienlyke poften beklee-den, en wier pligt genoegzaam medebrengt dennbsp;vreemdelingen uit raam der ganfche ftad eenigenbsp;eer te bewyzen. Veelligt is er geene ftad in denbsp;waereld, alwaar reizigers, die maar eenige kennisje Italiaanen van de meefte andere natiën van Europa,nbsp;en onder de Italiaanen, byzonder de Romeinen. Mogelyknbsp;is dit de voornaamfte trek van hun karakter, waaraan mePnbsp;tiipinen oorfprong noch kan ontdekken,
-ocr page 113-23'
IN L E I D I N G,
niffen hebben, hunnen tyd zoo aangenaam, en Byzonde^ niet zoo veele vervviffeling kunnen doorbrengen, wken^nbsp;als te Milaan: daar zyn wel twintig huizen, innbsp;welke zy dagelyks met goed gezelfchap aan eenenbsp;keurlyke maaltyd fpyzigen kunnen. De Adel vannbsp;Milaan is over ’t gemeen gezellig,en byzonder je*nbsp;gens vreemdelingen ongemeen hoflyk. Wie zichnbsp;eenigen tyd in Milaan heeft opgehouden, zal zichnbsp;altoos het vriendelyk onthaal van den Adel, dienbsp;zich daar bevindt, met genoegen herinneren. Dennbsp;anderen Italiaanen bevreemd dit gedrag niet weinig ; zy maaken het zich te nutte, zoo lang zynbsp;zich in Milaan ophouden: maar wyl zy geen luftnbsp;hebben om het na te doen, zoo dryvenzy’erdennbsp;fpot mede, zoo dra zy weder in hun Vaderftadnbsp;komen. De eenigfte, welke de Milaneezen eenig-zins navolgen, zyn de adelyke huizen te Genua.
Het gefchiedt egter maar voornaamlyk in dien tyd des jaars, wanneer zy zich op hunne landgoederen ophouden. Zy zoeken zich daar in al hunnenbsp;pragt en heeriykheid te vertoonen, en zien gaar*-he, dat reizigers daarvan ooggetuigen zyn.
Napels is buiten tegenfpraak in aanzien‘der ge-zelfchappen, de voortreffeiykfte, en pragtigfteftad in gantfch Italien. Daar zyn zelfs veele huizen,nbsp;waarin men dagclykfch groote affembkën, of omnbsp;B 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naar
-ocr page 114-24
INLEIDING.
jvsffw^reiiaar de Italiaanfche wys te fpreeken, converfath-gebruiken, jatitreft, by vvelke gelegenheid men by na met perzoonen uit alle deelen van Europa omgaan kan.nbsp;De voornaamfte Minifters van het Hof bejegenennbsp;de hun aanbevoole vreemdelingen met groote ag-ting. Zy leevcn op een pragtigen voet, en houden een koftbaaren tafel; de voornaamfte des ryksnbsp;en de buitenlandfche Minifters volgen dit voorbeeld na. In ’t gemeen is het een geluk voor eennbsp;vreemdeling wanneer hy toegang by perzoonen,nbsp;die aan het roer van Staat zitten, of by de Gezanten hebben kan. Deaze gelegenheid is de befte,nbsp;om van de plaatzen en de landen , waar mennbsp;zich ophoudt, narigt te krygen. Men wordt welnbsp;de Staatsgeheimen van hen niet gewaar: maar hetnbsp;geen by hen voorvalt, het geen in hunne gezel-fdhappen, en aan hunnen tafel gefproken wordt,nbsp;de vrienden, welke men by gelegenheid maakt,nbsp;dit alles brengt veel toe, om zich meer en meernbsp;kundigheden te verwerven. Wat de een nietnbsp;weet, dat ervaart men van den anderen. Mennbsp;hoort by wylen een woord, dit geeft gelegenheidnbsp;tot gisfingen, men onderzoekt de zaak verder, ennbsp;komt dikwils onvermoeds tot eene volle zeeker-heid. Dit is de befte wyze om aanmerkingennbsp;over een land en deszelfs gefchapenheid te
25
maaken, en zich grondig van alles te onderrig- Byzondere
jgjj nbsp;nbsp;nbsp;gebruiken.
Het algemeen in Italien ingevoerd gebrhik, omwyze.van de uuren tot vier-en-twintig toe te tellen,nbsp;reizigers uit andere landen, die aan eene veel ge-fchikter wyze gewoon zyn, in den beginne zeernbsp;bezwaarlyk voor. Het is hun des te meer te ver-geeven, daar de geduurige verfchikking der uurennbsp;fomwylen by oude Italiaanen eene verwarring innbsp;bezigheden, die op een zeker vierendeel uurs bepaald zyn, veroorzaakt. De overlede Keizer heeftnbsp;wel bevel gegeeven, onze gewoonte van de uurennbsp;te tellen door het geheele groot Hertogdom in tenbsp;voeren; maar de inwooners zyn zoo zeer aan hetnbsp;oude gewoon, dat zy raeeft daar by blyven , uitgenomen in Florencen, alwaar men byna doorgaans het Keizerlyk bevel in agt neemt. (*) In-tuflehen moet een reiziger zich naar deeze won-derlyke mode weeten te fchikken, wyl in Romen, Napel», Venetian, en andere fteden veelenbsp;luiden hem niet verdaan, wanneer hy van ’s morgens vroeg om 8 uur, of van middernagt om 3
(*) Sederd het begin van dit loopende jaar 07/2.) wordt my uit Genua gefchreeven, dat aldaar de italiaanfehënbsp;Uiirrekening iusgelyks, op order van den Senaat, afge-fckaft is.
^stf,Vi7«uur fpreekt. Zy zouden zich daar even zoo over verwonderen, als wanneer men by ons iemand omnbsp;i8. 20. of 21. uuren ter middagmaal wilde noo-digen.
Men moet dan weeten, dat het eerfte uur van een Italiaanfchen dag omtrend een vierendeel uursnbsp;na Zonnen-ondergang begint: namelyk, wanneernbsp;de gebedeklok getrokken wordt, welke te gelyknbsp;aanduidt, dat federt den laatften ondergang dernbsp;zonne vier en twintig uuren of een gantfche dagnbsp;verftreeken zyn. Men telt alzo van den iflen Degt;nbsp;cember tot den i5den January te middernagt 7nbsp;uuren, by den opgang der zon 141, en te middag 19 uuren j gevolgelyk is het een en twintignbsp;uuren in Italien, wanneer men, om naar onze wy-ze te fpreeken, te twee uuren na den middag fpyif.nbsp;Den 15de April is het middernagt om 5 uuren,nbsp;zonnenopgang om 10 uuren, en middag om 17nbsp;uuren; den iften Juny is het middernagt om 4.nbsp;zonnenopgang om o|, en middag om 16 uuren.-In September is het middernagt om 5, zonnenopgang om 10}, en middag om 17 uuren.
Naa dat de zon vroeger of laater ondergaat, voegt men by de evengemelde getallen een half,nbsp;een vierde uur by, of vermindert dezelve.
Dit mag genoeg zyn, om den reizenden van de
Ita'
-ocr page 117-ar
I N L E I D I N G.
Italiaanfche uurrekening een begrip te geeven. nbsp;nbsp;nbsp;vak
Zy is buiten tegenfpraak veel ongefchikter dan de
onze.
(*) Wy zullen ter hunner geraak hier nog een tafel by-voegen, voor de vyf voornaamfte breedtens van Italien, • die zonder merkelyke afwyking ook voor de tulTchen lig.nbsp;gende ftreeken dienen kan. Men vind door dezelve metnbsp;een opflag van het oog, welk uur men telt in de onder-fcheide tyden van het jaar, wanneer het middag is-. voor-onderfteld dat de 24. Italiaanfche uuren juift 30. minutennbsp;na het zichtbaar ondergaan van het middelpunt der Zonnenbsp;eindigen. Het gebruik daarvan, in het berekenen dernbsp;uuren den ganfchen dag door, na het eens gegeeven middaguur, wyft zich van zeiven.
Breedte |
45; 25' hiïlnan cn Venetien. |
44’ 25' Gcmia |
43” 46' Florence |
41” 54' Rome |
4®” 50' Napels ¦ | ||||||
Uur. |
Min. |
Uur. Min. i |
Unr |
Min. |
Uur. Min. |
Uur. |
Mm. | ||||
January |
I |
ip |
p |
ip |
5I |
19 |
2 |
18 |
57 |
18 |
53 |
1 0 |
ip |
3 |
19 |
0 |
18 |
57 |
18 |
52 |
i8 |
48 | |
ao |
18 |
54 |
18 |
51 |
18 |
49 |
18 |
44 |
l3 |
40 | |
February |
I |
18 |
40 |
18 |
37 |
18 |
36 |
18 |
32 |
18 |
28 |
10 |
iB |
28 |
tS |
26 |
18 |
25 |
18 |
2t |
18 |
18 | |
20 |
18 |
12 |
18 |
II |
18 |
ÏO |
18 |
7 |
l3 |
5 | |
Maart |
I |
17 |
58 |
17 |
57 |
17 |
57 |
17 |
55 |
17 |
53 |
10 |
«7 |
45 |
17 |
44 |
17 |
44 |
17 |
43 |
17 |
41 | |
_ _20 |
17 |
28 |
17 |
29 |
17 |
28 |
17 |
ïP |
17 |
27 | |
April |
1 |
17 |
9 |
17 |
10 |
17 |
10 |
17 |
n |
17 |
I I |
lo |
16 |
56 |
16 |
57 |
16 |
57 |
59 |
\6 |
59 | ||
20 |
16 |
4P |
16 |
40 |
16 |
43 |
16 |
4Ö |
16 |
46 |
Breed-
-ocr page 118-38
Breedte |
|45” 25' Milaan ennbsp;Vmetien, |
i44' 25' Genua |
|43' 46' Florence |
41* 54' |
40' 50' Napels | ||||||
Uur. |
Min- |
UiiTu Min, |
Uur. |
Min. |
Uur. |
Min. |
Uur. Min' | ||||
May |
I |
16 |
24 |
16 |
26 |
16 |
27 |
16 |
31 |
16 |
33 |
16 |
13 |
16 |
15 |
16 |
17 |
16 |
21 |
16 |
S3 | ||
20 |
16 |
I |
16 |
4 |
l6 |
6 |
16 |
II |
lö |
13 | |
Juny |
I |
15 |
49 |
15 |
53 |
15 |
56 |
16 |
I |
lö |
5 |
lo |
15 |
44 |
IS |
48 |
15 |
51 |
15 |
57 |
16 |
6 | |
20 |
15 |
42 |
15 |
46 |
15 |
49 |
15 |
55 |
16 |
59 | |
July |
1 |
IS |
43 |
15 |
47 |
15 |
50 |
15 |
56 |
j6 |
0 |
10 |
15 |
47 |
15 |
51 |
15 |
54 |
16 |
3 |
ï6 |
4 | |
20 |
IS |
56 |
16 |
0 |
16 |
2 |
16 |
14 |
16 |
II | |
Auguftus |
I |
16 |
9 |
16 |
12 |
16 |
13 |
lö |
18 |
16 |
22 |
lo |
16 |
20 |
16 |
*3 |
16 |
24 |
16 |
23 |
16 |
32 | |
20 |
16 |
34 |
16 |
37 |
16 |
38 |
16 |
42 |
16 |
43 | |
September |
I |
16 |
52 |
16 |
54 |
16 |
54 |
lö |
57 |
16 |
59 |
10 |
17 |
7 |
17 |
8 |
17 |
8 |
17 |
9 |
17 |
10 | |
20 |
17 |
22 |
17 |
22 . |
17 |
22 |
17 |
23 |
17 |
24 | |
Oftober |
1 |
17 |
39 |
17 |
39 |
17 |
39 |
17 |
39 |
17 |
39 |
lo |
17 |
53 |
17 |
52 |
17 |
52 |
17 |
51 |
17 |
51 | |
20 |
iS |
8 |
18 |
7 |
18 |
7 |
18 |
5 |
i3 |
4 | |
November |
I |
18 |
27 |
18 |
25 |
18 |
24 |
18 |
20 |
18 |
19 |
lo |
18 |
39 |
18 |
36 |
18 |
35 |
18 |
31 |
18 |
29 | |
20 |
18 |
51 |
18 |
49 |
18 |
47 |
18 |
41 |
iS |
39 | |
December |
1 |
19 |
I |
18 |
58 |
18 |
57 |
18 |
51 |
18 |
48 |
10 |
19 |
7 |
19 |
4 |
10 |
2 1 18 |
57 |
18 |
53 | ||
20 |
19 |
12 |
19 |
7 |
19 |
4i 18 |
59 |
i8 |
54 |
29
lü Romen daarentegen moet men beftendig uuren naar de zon veifchikken, om alle verwar-ringen in bezigheden te vermyden.
Aan een oord, daar alles naar het ftrengfte ceremonieel toegaat, en waar alle bezigheden, om zoo te fpreeken, by minuten bepaald zyn, isdee-ze wys van tellen dubbeld laftig. By voorbeeldnbsp;de Pauslyke kapelle word in December en Januarynbsp;om zeventien uuren, en in Juny en July te veertien uuren gehouden, egter is in aanzien van dennbsp;middag de tyd een en dezelfde. Even zoo is hetnbsp;gelegen met alle bepaalde geeftelyke en waereld-lyke verrigtingen, die altoos eeherley tydpunt behoorden te hebben, dog tweemaal des maandsnbsp;in een ander vierdedeel uurs moeten begonnennbsp;Worden,vvyl de uuren alle maanden tweemaalver-fchikt worden. Vernuftige luiden, die gewigtigenbsp;amptsverrigtingen hebben, bezwaaren zich zelvenbsp;over deeze ongefchiktheid,en pryzen de gewoonte van andere natiën, by welken middag en mid-dernagt In het gantfche jaar op het zelfde tydpuntnbsp;valt, de dagen mogen lang of kort zyn. Denbsp;ftadsklokken flaan niet anders dan tot fes, en de wy-zers aan de kerken wyzen ook geen meer getallennbsp;aan, w'eshalven men altoos genoodzaakt is uit hetnbsp;hoofd te rekenen. Hunne zonne-uuren moeten zy
egter
-ocr page 120-inleiding.
.¦^se,tgt;rir«egter naar onze manier inrigten,en den middagöt?
tellen.
¦deuiirente(lellen, wyl de zon tot hier toe nog niet goed
gevonden heeft, zich naar de Italiaanfche mode te Ichikken.
De Politieke toe'ftand van Italian is buiten tvvyf-fel een merkwaardig, en uitgeftrekt onderwerp. Men zal deswegens in deeze inleiding maar alge-meene begrippen zoeken te geeven, en dezelvenbsp;vervolgens by ieder Staat wydloopiger uitvoeren.
De groote eigenfehappen, welke het huis van Savoyen als erflyk fchynen te zyn, zyn zedert meernbsp;dan hondert jaaren in Europa bekend. Hetishiernbsp;de plaats niet de middelen aantewyzen, door welke het zich meer en meer tot zulk eene hoogtenbsp;heeft verheven, dat het ten huidigen dage zichnbsp;eenen voornaamen rang aanmaatigd onder de gekroonde hoofden. Men kan de tegenwoordigenbsp;magt des Konings van Sardinian met eenen (lerknbsp;opfehietenden boom vergelyken, welke in kortennbsp;tyd alles rondom zich overfchaduwd, en het voed-fel van de andere kleine boomen naar zich trekken zoude, indien de nabuurige eigenaars geenenbsp;zorge droegen , om hem binnen de behoorlykenbsp;paaien te houden.
Genua.' Genueezen zyn in ’t geheel niet meer die dappere zeeluiden, welke eertyds naar de heer-
fchap-
SI
fchappy der Middelandfche zee durfden dingen, Cinun, en zelfs den Venetiaanen bet bezit van den Adri-atifchen golf betwiften. De Genueefche Adelnbsp;kent hedendaags deeze zee alleen van aanzien.nbsp;Voorheen plagten zy onder uitheemfche troepennbsp;dienfl: te neemen: maar-zy fchynen ook daartoenbsp;den luft verloren' te hebben. Hunne hoofdneigingnbsp;is de Vaderftad, zoo zy zeggen, binnen haarenbsp;ringmuuren te dienen: en gezamenlyk hetgemee-nebeft te regeeren, zoo als zy wel eer gezamentlyknbsp;de eer hadden, zich koningen van Corfica te noemen. De Genueezen houden zich even als allenbsp;republikeinen, metopzigt op hun bellier, als ofnbsp;het vol geheimen was. Op poftdagen vertellen zynbsp;gaarne, wat zy van uitheemfche nieuwighedennbsp;weeten, om anderen daar door te doen denken ,nbsp;dat zy die narigten uit de eerfte hand hebben, ennbsp;in de gewigtiglle zaaken van Europa ingewikkeldnbsp;zyn: egter neemen zy by eenige gevallen, vannbsp;welke zy veelligt zelve niets weeten, een agter-'houdend voorkomen aan, fpreeken daarvan in duistere uitdrukkingen, broeken de ftof plotfelyk af,nbsp;of hun een onvoorzigtig woord ontvallen waar;nbsp;doch men weet zeer wel, wat men van deeze geheimnisvolle gebeerden te houden hebbe. Denbsp;ftaat van Genua is klein en arm. De Adel in tegen-
-ocr page 122-Genua, gendeel talryk. Zy bezitten groote rykdommen , en geeven des naauwen agt op alle voorvallen,nbsp;welke de uitheemfche Staaten betreffen, wyl zynbsp;den meeften daarvan groote fommen hebben voor-gefchooten. De ganfche magt der republyk be-ruft in de hoofdftad.
Milaan. ^ Milaneefche is een der fchoonfte en rykfte ftreeken van Italien. D© Koning van Sardiniennbsp;heeft langzaamer hand byna een derde gedeeltenbsp;van het voormaalige hertogdom naar zich getrokken. Wat het huis vanOoftenryk nog toebehoort,nbsp;als ook het Mantuaanfche, wordt tegenwoordig nietnbsp;meer zoo gedrukt als voorheen, toen de Spaan-fche Stadhouders eene volftrekt onbepaalde magtnbsp;oeffenden. De gedaante der zaaken is onder denbsp;regeering van de Keizerin Maria Therefia geheelnbsp;veranderd. De inkomften die zy uit dit land trekt,nbsp;zyn in evenredigheid met deszelfs rykdom inge-rigt, en zy laat de inwooners met veel billykheidnbsp;regeeren, zoo dat de Adel en het volk wel tenbsp;vreden leeven, en een langen duur der tegenwoordige ftaatsgefteldheid wenfehen.
Be (laat De inwooners van het vafte land, of de terra 'quot;firma der republiek Venetien, zyn vlytig en arbeidzaam: zy waanen veele vryheden te genieten, daar zy dog in den grond in eene groote
onderwerping ftaan. Wyl de Senaat van Vene- Defiai^t tien egter zeer op dehandhaavingdergeregtigheid^^^^”nbsp;ziet, en naauwkeurig agt geeft, dat zy buitennbsp;noodzaakelykheid niet van de aanzienlykere gedrukt worden, zoo vinden zy hunnen ftand ge-^nbsp;lukkig, en zyn met hunne leevenswyze te vre-den t waar toe het fchoon en vrugtbaar land, datnbsp;zy bewoonen veel bybrengt. Hier heerfchen Vrede en ruil,die de Senaat, welke hun wetten voornbsp;fchryft, zoo veel mogelyk zoekt te bewaaren*
Het is zeker eene der grootfte gelukzaligheden eenes volks, wanneer het in een geruft genot vannbsp;dat geen, het welk de Hemel een ygelyk befcho'nbsp;ren heeft, zyn leeven kan doorbrengen.
Venetien vertoont ons een merkwaardig voor-beeld. Sedert verfcheide eeuwen heeft zich haare®'^^'^^*. regeeringsvorm, en ftaatkundig ftelfel niet in hetnbsp;minfte veranderd. De regeering is in handen vannbsp;nieer dan duizend Edelen, die allen van elkande-ten, of veel meer van de wetten, die zy opreg-^6lyk handhaven, afhangen. Zy betragten geza-ïwenlyk den welvaart van het vaderland, als betnbsp;hoofdoogmerk hunner zorge. Hier ziet men denbsp;liefde des vaderlands in der daad, van welke mennbsp;'^an ouds zoo veel gefproken heeft, die men overal pryft, waarmede men overal voorgeeft bezield
C nbsp;nbsp;nbsp;tegt;
-ocr page 124-34
te zyn, en die egter nergens beter beoelfend wordt, dan in Venetien, alwaar de burger even zoo pa-triottifch denkt, als de Adel, en alwaar het volknbsp;met eene blinde onderwerping en agting de regee-ring eerbiedigt, en met dezelve te vreden, de zorgnbsp;der overheden, zoo veel in zyn vermogen ftaat,nbsp;zoekt te onderCchraagen.
Bologne. De Stad Bologne wordt wel van de Paufen be-heerfcht, dog heeft niettemin eene ariftocratifche regeeringsvorm behouden. Het fchynt dat dennbsp;Bolonezen deeze tchaduw der vryheid alleen daarom overgebleven is, op dat zy dezelve des te beter ten voordeele van hun vaderftad , welke denbsp;voornaamfte zorg van den Raad uitmaakt, zoudennbsp;kunnen, aanwenden. Van deeze zorgvuldigheidnbsp;. voor het algeraeene beft zyn de Bolonezen zoonbsp;overtuigd, dat zy hunne eerfte amptenaaren dennbsp;naam van huoni^ dat is goeden of regt/chapeneUfnbsp;pleegen te geeven. Alle hunne aanflagen, allenbsp;hunne bedoelingen hebben dit oogmerk, en ftrek-ken ten algeraeenen befte. Het fchynt, dat mennbsp;het belang en gemak van het gemeen tot in dennbsp;aanleg der Stad zelve in het oog gehad hebbe.
Farma. De kleine ftaat van Parma vormt zich noch da-gelyks. Men zoekt zoo veel mogelyk de vlyt,en den koophandel onder de inwooneren te bevof-
de-
-ocr page 125-35
deren, en den toevloed en inkomften eenes lands te vermeerderen ^ dat wel enge grenzen, dochnbsp;eene gelukkige legging j en inzonderheid den vrugt*nbsp;baarden bodem heeft.
Het Hertogdom Modena kan men met een Modsna. grooten tuin, die door de beide vloeden Secchianbsp;en Panaro geflooten is, vergelyken. Het heeftnbsp;nog zoo veel inwooners, nog zoo veel koophan»nbsp;del als Parma.
Toscanen werd in den pare 173^^. den Kei- Toscamn. zer Francifcus, in plaats van Lottharingen, ingeruimd , na verderving van het Mediceifch huis,
‘t welk hetzelve twee eeurven lang bezeeten had.
Dit op zich zelfs vrugtbaar en gezegend land, wordt thans met de tegenwoordigheid van een nieuw regent vereerd, welke de akkerbouw, de manufac-tuuren, en alle koophandel in ’t gemeen, met denbsp;uiterfte vlyt zoekt te bevorderen, en ook bereidsnbsp;een gelukkig begin daarvan gemaakt heeft.
De gedaante van het Koningryk Napels betert Napels. zich van jaar tot jaar, en geeft den inwoonerennbsp;een zeer gelukkig vooruitzicht van het toekomende. Deeze ftaat was geduurende een langen tydnbsp;Zoo vol onftuiniigheden, als de zee die het be-fpoelt. Men vind noch fpooren der beftendigenbsp;onruft en veranderingen, waaraan het zoo lang on-C 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der-
-ocr page 126-Napels, dervvorpen geweeft is, in den ruwen en groven aart van het gemeen; de Adel zelfs, en luiden dienbsp;anders kennis bezitten, behouden zekere manieren,nbsp;die van den oproerigen geeft, die hen zoo langnbsp;beheerfchte, getuigen. In groote gezelfchappennbsp;fpreeken de mans geduurig onder elkanderen, ennbsp;toonen het fchoone geflagt weinig agting: eenenbsp;gewoonte die vermoedelyk van den ouden geeftnbsp;van partyfchap voortkomt, uit kragt van welke zynbsp;beftendig geheimen onder zich hadden, die hunne vrouwen niet mogcen weeten. Nergens zynnbsp;zoo veel eernamen als hier, en in geen ftad treftnbsp;men zulk een aantal van princen, hertogen, ennbsp;getytelde perzoonen aan: wyl de veifcheide be-heerfchers van dit ryk altoos gezogd hebben zichnbsp;eenen aanhang te maaken, en deswegens veelsnbsp;nieuwe eernaamen hebben uitgedeeld. Het is tenbsp;hoopen, dat by de tegenwoordige ordenlyk inge*nbsp;rigte regeering, en de beftendig in één buis ge-veftigde throonsopvolging, dit heerlyk land diennbsp;trap van welftand zal erlangen, voor welke hetnbsp;uit kragt van zyne natuurlyke gefteldheid vatbaarnbsp;is. Zyne vrugtbaarheid, gelukkige legging ennbsp;aantal van inwooneren zullen het tot een derbeft^nbsp;en aangenaamfte landen van Europa maaken.nbsp;Koophandel, kunften en weetenfchappen zullen
37
er hun geruften zetel vinden, en bloeijen. De gelukkige dagen, in wier befchryving de digtersnbsp;ons overgedreven fchynen, en die men egter bynbsp;het zien van dit treflyk land en het overfchot dernbsp;voormaalige heerlykheid voor mogelyk houdt,nbsp;zullen zich weder herftellen.
Van den Kerkelyken ftaat, en deszelfs regeS- De kerke-
• nbsp;nbsp;nbsp;l\h.£ li^at
ringsvorm laat zich niet veel zeggen, wyl het op- ^ ^ perhoofd en gevolglyk ook de andere bedieningennbsp;van het zelve zoo dikwils veranderen, dat fchoonnbsp;het algemeen ftelfel byna ten cenenmaale het zelfde blyft, men echter ten aanzien der uitvoeringnbsp;een groot onderfcheid gewaar word. Die geenen, welken ampten bekleeden,zien dezelven alsnbsp;middelen aan, om zich te verheffen; en zoekennbsp;dus zoo veel voordeel als mogelyk is uit dezelvennbsp;te trekken, zonder zich om den welvaard desnbsp;volks te bekommeren. Intuffchen wordt een kloeknbsp;en onbaatzugtig man, die een gewigtig ambt bekleedt , hier even zoo hoog als in andere landen,nbsp;en veelligt hooger gefehat wegens de zeldzaara-heid- hy maakt zomwyl zyn fortuin, wyl mennbsp;hem hetzelve waardig agt. Onder eenige Paus-lyke regeeringen, heeft men wezentlyke verdien-ften, kundigheden en begaafdheden geregtigheidnbsp;laaten wedervaaren: maar de waare deugd is innbsp;C 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bo-
-ocr page 128-De kerke- Rometi cveii zeldzaam als in andere oorden. Eén Iske ftaat, 2,oékt zyn magt zoo veel mogelyk is te ge-bruiken, wyl hy dezelve maar voor een kortennbsp;tyd oeffent. By elke verandering van den Paus-lyken ftoel verfchynen nieuwe perzonadjen op hetnbsp;toneel, en deeze fmeeden nieuwe projeften tennbsp;beften van hun en hun aanhang. Die geenen,nbsp;welken op een poft aanfpraak maaken, en weinignbsp;middelen voor zich zien, om hun oogmerk te bereiken, dien het aan geld en begunftigers ontbreekt, en die egter uit een huis oorfpronkelyknbsp;zyn dat voorrang toekorat, zoeken zich by allenbsp;gelegenheid aan den Paus te vertoonen, en zynenbsp;gunft te verwerven, en neemen ten dien eindenbsp;zulk eene uiterlyke vertooning aan, als zy geloo^nbsp;ven dat hem beft gevalt.
Veinzery, een geheim vol gelaat, de gefchikN heid om zich de misflagen van zyn party tenbsp;nutte te maaken, deszelfs vertrouwen door arglistnbsp;tigheid te verwerven, en hem naderhand daardoor te benadeelen: de kunft om met veel woorden niets te zeggen, en ter regter tyd onwaarheid te fpreeken; by de grootfte werkeloosheidnbsp;zich aanteftellen,als had men de dringendfte bezigheden ; anderen van zich zoo groot een begripnbsp;3IS mogelyk te geeven: zich zoo veel mogelyk in
alles
-ocr page 129-59
INLEIDING.
alles te mengen: en geene gelegenheid om ge- Be kerke-bruikt te worden telaaten voorby gaan: zich zy op eene geoorloofde, het zy op eene ongeoorloofde wyze by anderen in crediet te brengen,alsnbsp;of zy onze hulp nodig hadden; deeze zyn de voor-naamfte dryfveeren van de Roomfche ftaatkunde,nbsp;van welke men federt langen tyd zoo veel ophefnbsp;maakt, en weswegens menig een het Pausfelykenbsp;hof als eene fchoole ter vorming van de geflepen-fte en bekwaamfte Minifters aanziet.
De denkenswyze van een volk,’t welk de voor-maalige hoofdftad der waereldbewoont,en’tgeen men thans moet aanmerken als een lichaam uit vee-le deelen zamengefteld: als Spanjaards, Franfchen,nbsp;Duitfchers, Engelfchen en Italiaanen; deeze denkenswyze geeft gelegenheid tot veele gewigtigenbsp;aanmerkingen. De Romeinen zyn gewoon yve.nbsp;rig belang te nemen in den algemeenen politiekennbsp;toeftand van Europa, zoo dat men denken zoude,nbsp;er ware hun veel aangelegen, dat de eene of denbsp;andere party de overhand behield, daar zy ge-roeenlyk geen verder aandeel daaraan hebben , dannbsp;dat zy hun gevoelen met een foort van ydelennbsp;waan ftaande houden. Zy zouden gaarne anderennbsp;in het denkbeeld brengen, als of Romen nog invloed op de ganfche waereld had, even als in dienbsp;C 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ty-
-ocr page 130-Da hrie a Wanneer Virgilius zeggen kon: yte flaai.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fgggyg mperio populos, Romans, memento.
Dit vers hoorde de Abt Richard een lompe Cah'-brier met eene ftoute verwaandheid opzeggen, of by fchoon een klein, nietsbeduidend ambt in Ro-pien bekleedde,
Men kan hieruit afneemen, wat die geenen , welke gewigtige plaatzen bedienen, zich inbeelden.nbsp;Veele onder hen bezitten werkiyk veele van denbsp;fyne kunftgreepen, die tot politieke verrigtingennbsp;gevorderd worden. By den eerften tred, diennbsp;een jong Prelaat aan het hof van Romen doet,nbsp;merkt hy te gelyk, dat hy zonder een kruipendnbsp;gedrag en veinzery niet voortkomt. Wanneernbsp;luiden van zulke eigenfchappen, die zich beternbsp;voor een bekrompen verftand,dan voor een grootnbsp;genie fchikken, een zekeren trap van volmaaktnbsp;heid daarin bereikt hebben, en in een hoogeranbsp;fpheer komen, kunnen zy meter tyd grooteftaat-kundigen worden. Alleenlyk fchikt zich Romennbsp;niet zoo wel daartoe, om zich te vormen, dan denbsp;vreemde hoven, Wie met verfcheide kardinaalennbsp;te doen heeft, zal ras merken, wie tot nunciatuu-ren gebruikt is geweeft, en dezelve met nut bekleednbsp;heeft. Onder de kardinaalen van dit foort vindtnbsp;men waare ftaatsmannen, die bekwaam zyn te
re-
-ocr page 131-41
INLEIDING.
regeeren, en den Roomfchen ftoel eer aan te kerke. doen.
Veele (leden van Italian , byzonder van den kerkelyken (laat, hebben zich door de magt ennbsp;het aanzien van den Paus, als het zigtbaar opperhoofd van de ganfche Katholyke kerk langen tydnbsp;in een gelukkigen (laat gehouden. Veelen hebben haaren oorfprong en wasdom aan den Gods-dienft zelve te danken: als by voorbeeld aan denbsp;graven van zekere heiligen, of aan een kloofter,nbsp;in wiens nabuurfchap de huizen allengskens totnbsp;een Had zyn aangewalTen. De vereeting van re-liquien heeft altoos van de Paufen te vooren moe- •nbsp;ten toegeftaan en bekragtigd worden, de kloosters waren onder zyne befcherming, en alles watnbsp;hem toebehoorde, erkende zyne geeftelyke magtnbsp;niet alleen in het geeftelyke, maar ook in wae-reldlyke dingen, welke laatfte zy als een byvoeg-fcl aanzagen, dat van het eerfte afhing. Hierbynbsp;kwam, dat de Paufen, welke door uitheemfchenbsp;vorften, in befcherming genomen waaren, dennbsp;prelaaten ook zelfs niet toeUeten,zich in waereld-lyke dingen boven hun te verheffen. De aards-bisfchoppen van Milaan, die voor opvolgers dernbsp;oude paltsgraaven (comités palatii) wierden gehouden, en dezelfde voorregten meenden te heb-
C 5 nbsp;nbsp;nbsp;ben,
-ocr page 132-4a
Lekerke-^i^n^ oiaatigden zich wel veel aan, zoo lang zy l^kenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;{jg(. hoofd der öibellinen in Lombardyen wa
ren : maar het Pauslyk hof heeft dit geweld altyd voor eene onregtmaatiger wyze aangenomene gezagnbsp;gehouden. De Paufen zogten hunne magt overnbsp;de eilanden van de Italiaanfche zee , en overnbsp;alle eilanden in het gemeen , ja eindelyk in ’tnbsp;geheel over alle nieuw ontdekte landen uitteftrek-ken.
Deeze magt der Paufen is met hun zetel in Romen verbonden: waren zy te Avignon geblee-ven, zy zouden langzaamerhand hun land , en eindelyk ook Romen verloeren hebben. Colanbsp;Rienzo, die in een geringen ftaat, maar met eennbsp;grooten geeft, gelyk wel eer de Gracchen, geboo-ren was, voerde in ’t jaar 1346 het oude tribunaat weder in,en dwong de Urfini,Colonnas,eunbsp;Savelli, onaangezien hunnen magtigen aanhang,nbsp;zyn gezag te erkennen. Hy had zich door zynenbsp;geftrenge gerechtigheids liefde een algeraeenennbsp;toeloop verworven, en zoude onfeilbaar de repu-blikeinfche regeering hcrfteld hebben, had hy zynnbsp;gezag niet misbruikt om eenige groote mannen,nbsp;die zich door zyne treflyke eigenfehappen haddennbsp;laaten verblinden, te onderdrukken. Deeze gan-fche onderneeming had Rienzo nimmer gewaagd,
in-
-ocr page 133-43
flaat.
indien het verblyf der Paufen niet te Avignon ge- De kerle.
Weeft ware.
Offchoon er nog altoos iets overblyft, dat naar een gemeenebeft in Romen gelykt, -nadien denbsp;geeftelyke regeeringsvorm een foort van arifto-cratie isj zoo behoeft men dog niet te vreezen,nbsp;dat het daar ooit tot eene hoofdverandering komen zal. De voornaamfte, rykfte, en magtigftenbsp;familien hebben hun aanzien aan den Roomfchennbsp;ftoel, of den uit hunne huizen verkoore Paufennbsp;en nog leevende Cardinaalen te danken. Er ligtnbsp;hun aan gelegen, de tegenwoordige ftaatsgefteld-heid te behouden, wyl elke nieuwe regeeringsvormnbsp;hun magt verkleinen en veelligt geheel vernietigen zoude.
Elke ftaat in Italien, tot de kleine republyk San Marino toe , heeft iets dat de opmerkingnbsp;van een reiziger verdient. Elke ftad heeft haarennbsp;byzonderen toon, welke de inwooners gaarne innbsp;hun land algemeen zouden zien heerfchen. Denbsp;eene beroemt zich op baare fchilderyen, de andere op haare oudheden, en allen dat de verkeeringnbsp;hy hun op een aangenaamen voet is. Zy geevennbsp;zich alle moeite ten minften op eenige dagen innbsp;het jaar den lediggaanden Adel in hunne ftad tenbsp;lokken; deeze beftaat uit zekere luiden, wier ge-
, V nbsp;nbsp;nbsp;Ireele
-ocr page 134-t)ekerke-\iR.éamp; rociDryke verrigting daarop uitloopt, dat zy t^kenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aangenaaraft jaarfaifoen, van de eene ftad
naar de andere reizen, om de daar gewoonlyke jaarmarkten te bezoeken, en de fchouwfpeelen by te woonen.
Deeze jaarmarkten of misfen zyn in Italien zeer vermaard. Behalven het voordeel van den handelnbsp;en het vertier, ’t welk zy aan de fteden verfchaf-fen daar zy gehouden worden, dienen zy eenenbsp;menigte van luiden, die zich verbeelden zeer nood-zaakelyk daarby te zyn, uit gewoonte tot tydver-dryf. Zy beginnen tegen Hemelvaartsdag te Ve-netien, als dan volgen die van Padua, Reggio,nbsp;Senigaglia, Bergamo, Alesfandria, Livorno. Hierop volgt het Karnaval te Venetien, te Milaan, ennbsp;de Lentekermis te Napels. Behalven deeze ver-maaklykheden hebben de voornaamfte fteden haa-re beftendige fchouwfpeelen, die geduurende eennbsp;gedeelte van het jaar gehouden worden. Het isnbsp;ongelooflyk hoe veel gewigt de Italiaanen aan ditnbsp;alles hegten, fchoon zy anderen van gering belang fchynen. Deeze trek tot verftrooijingen isnbsp;op die onruftige denkenswyze, en geeft van oproerigheid gevolgd, welke Italien tot een middelpunt van ontallyke omwentelingen, waar de fter-kere altoos het recht aan zyne zyde had, gemaakt
heeft.
45
heeft. De herftelling der kunften en weetenfchap- Dekerke-pen heeft die wilde zeden verbeterd, en elke nbsp;nbsp;nbsp;¦^'*'**'
gendheid bezit de haar ten deel gevalle landen thans in ruft en zekerheid. De veroveringszugtnbsp;is uitgeblufcht, en het waar belangen van Ita-lien bemft nu op het evenwigt, waardoor geennbsp;ftaat de overhand behaalen en den anderen wetten voorfchryven kan. Het groot project van Pausnbsp;Julius II. was, uit Italien alle zoodanige magtennbsp;te verdryven, wier onderneemingen de ruft ennbsp;evengelykheid der ftaaten, welke hy daar zogtnbsp;in te voeren, ftooren konde. (‘^)
Zyn
Die de minfte kennis van de gefchiedenis deezer tyd heeft, ziet lichtelyk hoe gebrekkig dit voorgerteid zy.
Toen Julius II. den Pausfelyken zetel beklom, vond hy denzelven door de lange Avignonfche fcheuring krachtignbsp;verzwakt:en voor ’t overige het evenwicht van Italien ge_nbsp;heel gebroken, door de overmacht der republiek Vene-tien, de oud-eigens van den Keizer, de liftige heerfch-zucht van Spanjen, de aaiifpraaken van Frankryk op Napels Milaan en Genua, en de onmacht der overige kleinenbsp;ftaaten. Zyn projeft beftond, zoo ver wy opmaaksn kunnen, in het herllellen van dit evenwicht, door de vereeni-S'ug der onderfcheide ftaaten van Italien, ouder inland-fche Vorften,in onderdaanigheid aan den Roomfchen ftoel;nbsp;zoo dat volgens z)m plan,de Paufen dat ointrend voor Ira**nbsp;lien zouden geweeft zyn, wat de Keizer is voor het Carpus Oermatticum. Tot bereiking van dit oogmerk haaldenbsp;hy eerft de vreemde Vorften iu Italien, en zette ze nader.
hand
haud tegen elltanderen op ,otn den een door den ander we-lt; der daaruit te dryven, na dat hy door liun verkreegen hadnbsp;wat hy verlangde. Voor ’t overige is’t bekend, dat hynbsp;Hechts een gedeelte van zyn oogmerk bereikt heeft: ennbsp;by Hot van rekening was het de goede Lodewyk XII., dienbsp;(behalven de Venetiaanen} het meeft by deeze geheelenbsp;handeling geleeden had. Dit tot recht verftand dergelcbie-denisfen van dien tyd. Tegenwoordig toch zyn de hekken in deezen opzichte aileinaa! zeer verhangen, en hecnbsp;evenwicht in ItaJien op een geheel anderen voet en wyze,nbsp;zoo goed als ’t kan, va(l-ge(leld. Was er mogelyk-heid gewee(i,dat MaximiUaau I. zyn,voor niemand toennbsp;aUans uitvoerlyk ,en voor hem byzonder dol, doch op zichnbsp;zelve grootfeh en verheven projeft, ter iiitvoer had kim-nen brengen, zoo dat men cenen nieuwên Jnius gekregennbsp;had, die tien Kcizerl. Adelaar met Petrus Heutels op eenennbsp;vallen voet vereenigdo, deeze ftaatsvervvisfeling zou waar-fchynlyk de vvondevlyklle veranderingen in geheel Europanbsp;gemaakt hebben, die ooit eenig voorval had kunnen tenbsp;weeg brengen : voorónderftelt dat zy duurzaam geweeftnbsp;waare, ’c geen Maximiliaan ten minllen heeft behooren tenbsp;begrypen, dat onmogelyk was. ('*')
( * ) Van Maximiliaan I. is de zaak bekend, en zeker. Men leeze 'BayU Reponfe aux ^inejiions d*im Provincial cl:, IZ4. en eene Vcihan»nbsp;deling van E. S. Cyprianiis,^^ Maxim. I. Imp. Pontificatnm amhiente,nbsp;die ik echter nooit heb kunnen te zien krygen. Doch minder alge*nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gemeen, geloof ik, word geweeten, dat hetzelfde projeiii: ook aan
Karei V, door Brantome ( Oeu-vres T. IV, nbsp;nbsp;nbsp;asn Philips II.
door den Kaneclier Chiveini {Memohesp, 29^) is toegcfchrecven. Pc eetftc dcczer anecdoten is reeds van anderen in twytfel getrokken : (z.ie V'tgnail de MafviUe MeL de Literal, IJ, i ) Aan denbsp;tweede flaa ik noch mindex geloof, om welke redenen, is hier de
gc*
4r
van zaaken maakt, niet wigtig genoeg om de op- Be kerke-marking zoo wel der geenen, die Italien bereids^^'^^ kennen, als ook van anderen, die het door eenenbsp;jtiifte befchryving eerft willen leeren kennen, opnbsp;te wekken ? Soortgelyke te vervaardigen is in dernbsp;daad zoo ligt niet, als een narigt van een nieuwnbsp;ontdekt eiland, of van een door groote zeen vannbsp;ons verwyderd land mede te deelen, waarby denbsp;reisbefchryvers gemeenlyk aan hunne verbeeldings-kragt meeftal te veel vryheid laaten. Men leeftnbsp;dergelyke fchriften met eene des te fterkere begeerte, wyl zy in ’c gemeen veel wonderbaars,ennbsp;buitengewoQns, dat men anders nergens vindt, innbsp;zich behelzen. Welk een wyd veld heeft eennbsp;fchryver van eene vrugtbaare verbeeldingskragtnbsp;niet in deezen gevalle: wyl het zeker is, dat hemnbsp;niemand zoo ligt kan tegenfpreeken, en zyne na-rigten op de plaats zelf onderzoeken. Egter gebruiken onze nieuwe wysgeeren deeze boeken,nbsp;om de zeden der volkeren daarnaar te fchilderen.
Uit kragt van zulke narigten, die dikwils enkel uit de hersfenen van den fchryver haaren oorfprong
heb-
geleegenheid niet te zeggen. Ondertusfcben houde ik de plaats van Brantome daarom aliyd aanmeikelyk, wyl zy het projca van Maxi-m^liaan licht byaet, ’t geen waaiühynelyk grond tot ds twee andetenbsp;geruchten heeft gtgeeven.
hebben,gelooft men den menfch in zynen waareit natuurlyken toeftand voor te kunnen ftellen. Isnbsp;het niet veel aangenaamer, veel gewigtiger, bc*nbsp;Ichaafder landen te kennen , waar men dennbsp;menfch in de burgerlyke zamenleeving aantreft, ennbsp;daar hy zich met veele goede, en kwaade eigen-fchappen vertoont.
De fchoone fchoone kunften vertoonen zich in Italien in
kunsten,deVolkomenheid, dan in eenig ander land.
fchilder^ . nbsp;nbsp;nbsp;,
kunst en muzyk.
beeldbo-tiW' Hier, hebben de grootfte fchilders, beeldhouwers en bouwmeefters geleefd : hier hebben de be-kwaarafte toonkunftenaars de harmonie in haarennbsp;ganfchen omtrek gekend en geoeffend. Welknbsp;eene verbaazende menigte der koftbaarfte fchilde-ryen en ftandbeelden ziet men te Romen, te FIo-rencen, te Napels, te Venetien, Bologne en in andere groote lieden 1 Dezelfde fmaakheerfcht nochnbsp;in Italien: de natuur, welke de eerfte raonftersnbsp;aan de hand gegeeven heeft is daar niet ontaard,nbsp;zy vertoont zich nog in haaren frisfen bloey, ennbsp;vollen rykdom. De inwooners volgen deezen indruk: de beftendige aanfchouwing der raeefter-ftukken van groote kunftenaaren, en het aanhoo-ren vantrefiykmuzyk,maakendat eene gelukkigenbsp;gefchiktheid ter fchilderkunft, en fpeelkunft bynanbsp;alle Handen fchynt aangeboren te zyn.
4P
Men zou hier vraagen kunnen zoo Attit De fchoone öen Italiaanen van natuure als ingegeeven is,nbsp;koomt hetjdat zy geene onafgebroke reeks van groo- beeldhouw.nbsp;te meefters aanwyzen kunnen, of waarom hebbennbsp;Raphael,jleCaraccis, Titiaan,Guido, niet altoosnbsp;huns gelyken gehad? Karei Maratti is de laatftenbsp;groote fchilder van de Roorafche fchoolgeweeft.
Want de twee nog loevende kunftenaars Pannini en Poropeo Battoni hebben wel hunne verdienden,nbsp;maar zy mogen by de oude meefters van deezenbsp;fchool niet genoemd worden. Sebaftiaan Concanbsp;had de bekwaamheid van Luca Giordano, en So-l'mene geërft; doch na zynen dood, voor eenigenbsp;jaaren voorgevallen, heeft niemand dit verlies weder herfteld. Mengs, uit Saxen geboortig, heeftnbsp;eenige voortreflyke fchilderyen in Romen vervaar-lt;hgd. In een groot zolderftuk op de landhoeve vannbsp;den Kardinaal Albani heeft hy met een fchoonnbsp;koloriet, met eene fchikking en tekening welkenbsp;Raphael niet onwaardig is, den Parnas verbeeld.
De koning van Napels heeft zoo wel Mengs als Tiepolo van Venetien aan zyn hof geroepen. Blan-c^et, een franfeh fchilder die zich te Romen ophoud , tekent zeer ftout en naauwkeurig, en heeftnbsp;eenige goede fchilderyen geleverd; hy zou het innbsp;2yne kunft zeer ver gebragt hebben, zoo hy niet
D nbsp;nbsp;nbsp;iu
-ocr page 140-JO
INLEIDING.
De fchoonexn eene geduurige verftroojing leefde. Daardoor hy den beften tyd verloeren, en gemaakt,nbsp;heeidhotiw-^^ii: niemand het waagt, hem een gevvigtig werk
h umt en nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, i ,
nmzyk. nbsp;nbsp;nbsp;vertrouwcn, uit vrees, dat hy het wel be
ginnen, maar niet voleindigen mocht.
Le Pecheur, van Lyons geboortig, die op zy-ne eige koften naar Romen is gegaan, om de befte voorbeelden te beftudeeren, heeft bereidsnbsp;wel geordineerde beelden van een goed kolorietnbsp;geleverd, welke van zyne talenten, en derzelvernbsp;goeden aanleg eene gegronde hoop geeven. Robert een looftitrekkend lid der Franiche Academie,nbsp;heeft de antiken zeer beftudeerd. Hy heeft eenenbsp;leevendige genie, en arbeid met eene verbaazen-de vaardigheid, daarom ontbreekt het zyne werken aan dien trap van volmaaktheid, welke hy bereiken zal, zoo dra zyn vuur wat afneemt.
Cignarolite Verona tekent, en koloreert goed, maar zyne manier is eenigzins koud. Deeze zynnbsp;ongeveer de voornaamfte meefters in Italien. Hetnbsp;groote aantal van fchilder- en teken-academien isnbsp;met jonge leerlingen vervuld, om welker talentennbsp;te ontwikkelen, de voorftanders zich zeer bevly*nbsp;tigen. Men laat het aan geene hulpmiddelen ontbree-ken,maar de leerlingen vervullen zelden de goedsnbsp;hoop, die men in den beginne van hen had opgevat*
-ocr page 141-Sedert Romen Bernini, Bologne Algardi enz)^ fchooné Venetian Corradi verloren heeft, kan Italiannbsp;beroemde beeldhouwers aanwyzen. Egter ^ox.beeidhotrjt^
. nbsp;nbsp;nbsp;, kunst en
den er onopboudenlyk openbaare gedenktekenen vervaardigd: maar alle de thans levende meeftersnbsp;zyn geene oorfpronkelyke geeften; hunne werkennbsp;verraaden enkel eene koude navolging.
Piccini te Napels, Fraetta te Parma, en ver-fcheide andere compomften,fchynen van die edele geeftverrukking bezield ^ welke federt langen tydnbsp;de Italiaanen in den naam gebragt heeft, als of zynbsp;de kunft van harmonie, en waare muzyk alleennbsp;bezaaten. Piccini heeft zich vooral een grootennbsp;iiaam verworven, en verdient dien ook. Hy componeert tegenwoordig ook ernftige zangftukkennbsp;met eene algemeene goedkeuring, en heeft reedsnbsp;Overlang zyne komifche opera’s in een zeer aan-genaamen en edelen ftyl gefteld, dergelyken niemand voor hem by deeze foort van klugt-fpelennbsp;gebruikt had. Zelfs dagtmen niet, dat het mo-gelyk was, ze in zulk een fmaak te vervaardigen,nbsp;heeft zoo wel in de ernftige als komifche ope-Om zoo te fpreeken alle zyne mededingersnbsp;overtroffen: en op alle groote fchouwbqrgen ianbsp;Italian eene volkomene toejuiching verworven.
Het fchynt dat by beftemd is om by den lief-^
Da nbsp;nbsp;nbsp;/ heb-,
-ocr page 142-5-2
De fclmne'^^hhtKxi van de muzyk het vroegtydig verlies fchiickrden groeten Pergolefl te vergoeden.nbsp;beeldhouw- De concerten in Venetien zyn voortreflyk. Mennbsp;wulyk.^ kan uit dezelve leeren wat eene zuivere, met denbsp;grootfte naauwkeiu’igheid uitgevoerde muzyk heer.nbsp;Hier hoort men de fchoonile vrouwen-ftemmen,nbsp;vooral in de vier godshuifen, waar de jonge meisjes van kindsbeen af,niet alleen in ’t zingen, maarnbsp;ook het behandelen van alle muficaale inftruraen-ten onderwezen worden, en zonder behulp vannbsp;mansperzoonen alle zaturdagen, zondagen ennbsp;feeftdagen de aangenaamlle kerkrauzyk uitvoeren.nbsp;In ’t algemeen treft men doorgaans in Italien be-kvvaame raeefters in deeze kunft aan, en men heeftnbsp;gelegenheid overal goede muzyk te hooren. Wylnbsp;zy naar haaren eerden oorfprong gefchikt was,nbsp;om den lof van het Godlyk wezen, en die dernbsp;helden te bezingen, en aan de andere zyde vredenbsp;en vergenoegen uittedrukken, en van ouds totnbsp;deeze oogmerken gebruikt is geworden,zoomoednbsp;zy noodwendig by een volk, dat van natuure fy*nbsp;ne aandoeningen heeft, en altoos op feeftennbsp;fchoinvfpeelen, waarvan muzyk de ziel uitmaakt»nbsp;verzot is, in een bloeijenden ftaat blyven: janbsp;moeft beter en naauwkeuriger uitgewerktnbsp;den, naar mate het verftand meer befchaafd,
53
jchildcr-
Maar hoe is het mogeIyk,dat de fchildei'kunft,^'^'’''^'/^ow. Welke in een omtrek van tweehonderd jaaren zoonbsp;Veel meefterftukken ,die men by eiken flap in Ita-lien aantrefc, heeft voortgebragt, derwyze heeftnbsp;kunnen afneeraen,dat men naauwlykséénenthansnbsp;leevenden fchilder van uitmuntende verdienftennbsp;in ftaat is te noemen? Wy verlangen juift geenennbsp;van den eerften rang, maar alleen eenen,die zichnbsp;met Karei Maratti, en Giro Ferri in gelyken rangnbsp;liet plaatzen. Men telt deeze beide fchilders des-Wegens onder de voornaamfte meefters der Room-Iche fchoole, wyl zy tot een vervolg in de chro-^ologifche order behooren, of zy fchöon verrenbsp;beneden Raphael, Julio Romano, en hunnennbsp;l^erraeefter Pieter van Cortone ftaan.
Waarin zal men de oorzaak zoeken, dat die talenten op eenmaal verloeren zyn ? De groote.nbsp;''Oorbeelden zyn hedendaags buiten tegenfpraak
Veel grooter menigte voorhanden, dan ten ty-'Ic der beroemde ftigters der verfcheide fchilder-Ichoolen, welke zich maar naar eenige weinige ftukkenin de tekeningkondenoeffenen. Defeboo-^e vrugten van hun groote genie, die edele en tenbsp;gelyij pragtige zamenflellingen, waarin alle vol-D 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maakt-
-ocr page 144-54
INLEIDING.
De Mlt;!fl;«maaktheden der kunft als vereenigd zyti, verfchee* fihiider-‘^'op eenmaal, en zetteden veelligt haare mees-heeldhouw-iQxs zelveii in verbaazing. Deeze meefterftukkennbsp;zy*’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongelooflyk aantal aangewasfen,
als men zich naauwlyks kan voorftellen, wanneer men de uitgeftrekte verzamelingen in Italien nietnbsp;gezien heeft. Hoe veel onderrigt kan een jongnbsp;fchilder uit fchriften trekken, welke alle de gehei.nbsp;men der kunft voor oogen leggen ? Hoe talryk zynnbsp;de Academiën en Profeflbren? Kunftenaars van talenten hebben gevolglyk de fchoonfte gelegenheidnbsp;om dezelve te ontwikkelen, en des ongeagt verheffen zy zich niet, De oorzaak daarvan is veei-ligt in niets anders, dan in zekere door het noodlot beftemde verwisfelingen der dingen te zoeken,nbsp;uit kragt van welke de kunften ten deele uit hetnbsp;cene land in het andere overgaan, ten deele der-wyze in flaap liggen, dat men maar een middel-maatigen voortgang by die geenen bemerkt, dienbsp;zich de grootfte moeite geeven om dezelve weder tenbsp;voorfchyn te brengen, en meer hun goede wil,nbsp;dan de gelukkige uitvoering moetpryzen. Metnbsp;een woord er zyn zekere tyden, waarin zich betnbsp;verftand en de fmaak niet genoeg kan opklaaren*nbsp;om die fchoone modellen, die ons de natuur aanbied, te vinden, de waare fchoonheden derzelve
te
-ocr page 145-55
te onderfcheiden, en op eene gelukkige wyze na-z)^ fchocne tevolgen. Raphael, Michael Angelo, Tinbsp;tiaan, Paul Veronefe,Annibal Caracci hadden httbceidbou'U}-hoofd met verheven en grootfche denkbeeldennbsp;vervuld, en wiften alzoo, wanneer zy een gevalnbsp;wilden uitvoeren, hetzelve een nieuwen trap vannbsp;fchoonheid te geeven, die maar alleen uit hun ver-beeldingskragt voortkomen konde, maar die te ge-lyk zoo waar, zoo natuurlyk, en der zaake zoonbsp;overeenkomftig fcheen, dat alle die geenen, wiernbsp;gevoel fyn genoeg is, om hunne heerlyke raees-terftukken metregte oogen te befchouwen, dezelve boven de natuur Rellen, of als de verbeterdenbsp;natuur aanzien.
Daar zyn ten deele zekere toevallen, ten deele een doorbreekende valfche fmaak, welke den valnbsp;der kunften als van te vooren aanduiden, en tenbsp;gelyk den waaren fmaak en poogingen der kunfte-naaren van genie ondermynen. Zoo heeft men
by
(*) Het onderwerp dat hier aangeflipt word, is van te groten uitgeftrektlieid, om eenige aamerkingen over ’t zelve te maaken, hoe groten luft ik er anders toe had. Dienbsp;van den Schryver laat ik des alleen voor zyne rekening.
Eene goede verhandeling over den voortgeing en het afnenten der '^etenfcbappen en kunften, en de rechte middelen ternbsp;bevordering derzeken, ware een wichtige arbeid, die oiisnbsp;noch ontbreekt.
55
De fcbooneh^ voorbeeld te Romen in de Sixtynfche kapelle
hetVaticaan, op allerhoogfl: bevel,in het be-
beeldhouwLaatfte gericht van Michael Angelo,over
kunft en nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ij 11 i
tnuzyk, eenige naakte beelden klederen moeten fchilderen
een werk, waarin de onfterflyke kunftenaar zich
geheel aan het vuur zyner genie, en aan zyne
ftoutemanier,vol uitdrukking, had overgegeeven.
Op gelyke wyze zyn veele heerlyke ftandbeel-den en fchilderyen van het paleis Pamfili verdorven geworden: om andere voorbeelden van eene verkeerde heiligheid tot verderf van den fmaaknbsp;niet optehaalen. Is het wel te geloven, dat by denbsp;tegenwoordige Romeinfcbe zeden de naauwheidnbsp;van gewisfen op zulk eene laffe wys overgedree-ven kan worden, en dat men uitwendig zulk eennbsp;fchyn van ingetogenheid kan zoeken te vertoonen.nbsp;Aan veele plaatzen ziet men de fchoonfte koperennbsp;en raarraere ftandbeelden, aan welke Michael Angelo het leeven enkel niet geeven konde, doornbsp;onbekwaame handen met kalk en lood bedekt.nbsp;Welk een onherftelbaar verlies lyden de kunftennbsp;niet door de vooroordeelen der onkunde, verleidnbsp;door het fchoonfchynend voorkomen eener ongepafte ingetogenheid, of dwaaze kiefcheid.nbsp;Nuttigheid Laat ons by deeze gelegenheid iets van het nutnbsp;dei kenms^^^ kennis van fchilderyen zeggen, en hoe men
de-
57
dezelve op de regte wyzebehoore te zien: edog^a^fcM-meer voor liefhebbers, dan voor kunftenaarSj'^^'K»-wier doorzigt wy te hoog fchatten, dan dat wy hun iets onderftaan zouden voor te fchryven.
Geene kunft brengt ons zoo ras nieuwe begrippen, en wel van zoo verfcheiden aart, en wyd-luftigen oniflag by, als de fchilderkunft. By de begrippen, die wy daardoor erlangen, heeft mennbsp;hét voordeel, dat de onderwerpen aan het ver-ftand in ééns vertegenwoordigd worden : mennbsp;maakt zich te gelyk eene juifte voorftelling van denbsp;zaak, en kan dezelve vervolgens van andere metnbsp;zekerheid onderfcheiden. Dit is het hoofdkarakter der fchilderkunft, welke haar een zoo grootennbsp;voorrang voor de andere kunften geeft.
Eene befchryving raag nog zoo naauwkeurigen omftandig zyn, zy zal den leezer op verre na zoonbsp;lecvendig niet roeren, als een enkel opflag van hetnbsp;oog op een fchoon fchildery: dit doch verwektnbsp;in een oogenblik eene rei van fchoone gedagten,
Waar door zich de ziel tot de verhevenfte denk-
é
beelden der digt- en fchilderkunft verheft.
Wanneer men het groot tafereel van Solime-ne in het Paleis Durazzo te Genua befchouwt, zoo gelooft men vverkelyk den woedenden Achilles tenbsp;zien, die zyne overwinning op eene vermetele wyze
D 5 nbsp;nbsp;nbsp;ter
-ocr page 148-prutiigheidttx fchande der menfchlykheidmisbruikt,wanneer het aan zyti wagen gebonden lighaamvan Hec-derjen. tor om de muuren vaii Trojen fleept, een vyandnbsp;dien hy meer gedood had, om zynen vriend Patro.nbsp;dus te wreeken, dan dat daaruit eenig gewigtignbsp;voordeel voor de Gpieken ontdaan zoude. Mennbsp;overziet als op eenmaal wat zich voor en na ditnbsp;geval heeft toegedraagen ; men maakt zich eennbsp;veel leevendiger begrip, en leert de helden naau-wer kennen, dan wanneer men de Ilias met allenbsp;opmerkzaamheid leeft. De beroemde gedaante-wisfeling van Raphael,(St. Pietro inMontorio)tenbsp;Romen, fchynt den aanfchouwer geheel nieuwe ge-dagten van dit wonderwerk inteftorten. Het bo-venfte deel van het fchildery vervult de ziel metnbsp;verhevene gedagten van deeze verheerlyking; ennbsp;beneeden ziet men de Apoftelen, te vergeefs eenennbsp;bezetenen zoekende te geneezen; het welk veelligtnbsp;eene allegorie zal zyn, om aan te duiden, hoe weinignbsp;de menfch zonder Godlyken byftand vermag uit-terigten: dan de Apoftels moeften, ongeagt hetnbsp;aandringend bidden der omftanderen , zoo langnbsp;wagten, tot dat Chriftus van den berg kwam, omnbsp;den kranken te helpen. (*)
kwaa-
Aan deeze allegorie heeft Raphael vermoedelyk het
wei-
-ocr page 149-89
inleiding.
kwaade Engelen, en de omkeering des throons,iv««*5J?/rf waarop zich Lucifer hun opperhoofd zetten wilde,nbsp;op eene gelukkiger wyze afbeelden, dan Lucasnbsp;Giordano in de kerk van de Opftandingindevoor-ftad Chiaja by Napels gedaan heeft? Hetbovenftenbsp;deel des tafereels bevat de majeftueufe figuur desnbsp;tweden perzoons der Godheid, als welke de werkende raagt der H. Driecnheid voorftelt. In hetnbsp;midden ziet men de goede Engelen fchoon gegroept, waaronder vooral de aartsengel Michaelnbsp;zich doet onderfcheiden. Geheel beneden zyn denbsp;fchrikkelyke gedaanten der kwaade Engelen , welke in de grootfte wanorder gezaamenlyk in dennbsp;afgrond weggedondert worden ; het gewigt desnbsp;omgeftorten throons van Lucifer, waar aan denbsp;woorden et er o fmilis Altijfimo te leezcn zyn, hunnen val verhaaftende.
Kan men iet fchooners zien,dan de zinryke al-legoryen, waaronder Paul Veronefè aan de zolder der zaale van den grooten Raad, en byzonder die vannbsp;den Raad van Tienen te Venetien,de raagt deezer republiek,haare wyzeregeeringsvorm,en de geftrengenbsp;waarneeming der wetten heeft voorgefteld? Wie een
op-
weinigfl: gedagt. De meede kenners berispen den bezetenen in dit tafereel. Wy zullen gelegenheid krygen, oiu bier aa van hetzelve wydiopiger te Ipreekeii,
opmerkend oog op het meefteragtig fchildery van Rubens in het Paleis Pitti te Florencen Haat,nbsp;zal op eenmaal alle denkbeelden ervaaren , welkenbsp;het fchoonfte gedigt over de treurige gevolgennbsp;van den kryg verwekken kan; als waardoor hetnbsp;land overheerd, de kunften en goede zeden verbannen worden: die met niets dan fchrik en wanorder verzeld gaat, en wiens gevolgen enkel ver-woefling zyn. Ik konde nog eene menigte anderenbsp;fchilderyen, die in ’t vervolg van dit werk voorkomen, aanvoeren, om het nut en genoegen,nbsp;’t welk een opmerkzaam reiziger by het befchou-wen van dezelve gevoelt, te bewyzen.
Onderrig- nbsp;nbsp;nbsp;inbrengen, dat de fchilder-
ting om (/ekunfl: maar voor die geenen is, welke kennis van ^tekemeTvoorgeftelde zaaken hebben: dat anderen de-ƒ ff»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zonder belangneeming aanzien , en enkel
van bet fchoon koloriet, en eenigermaate van de naauwkeurige tekening geroerd worden : ja datnbsp;zelfs hier toe eenige kennis der kunft behoo-re 5 wanneer men iets meer, dan de bloote oogennbsp;daarop vyilwenden. De aanmerking is rigtig,maarnbsp;even deswegens is het ook niet genoeg wanneernbsp;men anders een waar genoegen uit het bezien dernbsp;fchilderyen wil trekken, enkel heenen te gaan ennbsp;dezelve een vlugtig opflag van het oog te gunnen,
vvyl
-ocr page 151-6i
wyl zyeen grooten naam hebben,en het als’twa- Onderrig-re de mode is, dat reizigers dezelve bezien. is nuttig, of veel liever noodzaakelyk, dat emte keme»nbsp;man van fmaak kennis bezirte, om zich daardoor^”nbsp;van den gemeenen hoop van reizigers te onder-fcheiden, welke zich verwonderen zonder overleg en zonder te weeten de rede waarom.
Een liefhebber moet in ftaat zyn, over een fchildery een oordeel te vellen. Om dit met desnbsp;te beter gevolg te doen, moet hy veel van de kundigheden eenes fchilders, die alleen uitgenomennbsp;welken tot de eigenlyke behandeling der verwennbsp;behooren, bezitten. Hy moet by voorbeeld weeten , wat het wezenlyke van een onderwerp uitmaakt , of men hetzelve op eene andere wyzenbsp;voordeeliger had kunnen voordellen, en waarinnbsp;de verbetering bcftaan moed: dat noemt men denbsp;gedagten van een fchilder wel te vatten. Een ander noodzaakelyk punt is de kennis der liertstog-ten, in haare natuur en werkingen, en waarinnbsp;haar uiterlyk karakter beda, zoo wel in de gezigts-trekken, als de overige gedaante van een menfcb.
Men moet een geoeffend oog hebben, om van de harmonie van het geheel, de evenredigheidnbsp;der deelen, de fchoonheid van het koloriet, ennbsp;de juide waarneeming aller regelen te oordeelen.
Over
-ocr page 152-62
0n^9rrig (^vamp;t deeze ftukken moet men zich gewennen jti %biideryn^^'^ Zekere order , natuurlyk en onpartydig tenbsp;te kennen denken.
deere^nf^’^ De kennis der gefchiedenisfen en der fabel-leer is iemand, die de fchilderyen met genoegen wilnbsp;aanzien en regt heoordeelen, onpntbeerlyk; anders zal’t hem haall verdrieten, een zeker aantal fi-guuren in verfcheide Hellingen, en met vcrfcheidenbsp;gemoedsbeweegingen op eene vlakte vereenigd tenbsp;zien. Hoe zal iemand, die bet onderwerp eenernbsp;fchildery niet kent, beüisfen, of de meefter denbsp;Hellingen wel verkoren, de handeling der zaakenbsp;overeenkomflig heeft voorgeHeld, en de gemoedsbeweegingen natuurlyk, en zoo als het de hiHo-rie vordert, heeft uitgedrukt?
In eenige fchilderyen, antique m moderne beelden , bemerkt men zulke verheve gedagten, ennbsp;eene zoo onverwagte uitdrukking, dat men in ’tnbsp;geheel niet begrypen kan, hoe het mogelyk ge-weeH zy, de kunH tot zulk eene hoogte te brengen. De oorzaak daarvan is niet, wyl de kunHe-naars de natuur verlaaten, maar veel meer, wylnbsp;zy haar zoo regt hebben nagevolgd, dat men aan-flonds by de eerHe aanfchouwing niets dan waarheid , en natuur daarin vindt. Dit zet ons aan totnbsp;nieuwe bewondering van het diep inzigt, en de
ge*
-ocr page 153-inleiding. 63
gelukkige genie des kunftenaars, die in ftaat ge- Onderrig-wee^ is die verheve gedagten met zulk eene mees-terlyke hand uittevoeren. Maar op wat wyze be- te kennen reiken zy dien hoogen graad van volkomenheidnbsp;Zy lieten zich ganfchelyk aan het edel vuur hunner verbeeldingskragt over;dog deeze was tevoo-ren door eene vlytige, wel ingerigte navolging dernbsp;fchoone natuur tot edele gedagten voorbereid geworden. Cicero verhaalt, dat Phidias, wanneernbsp;hy een ftandbeeld van Jupiter of Minerva wildenbsp;verveerdigen, zich geen wezentlyk voorwerp ternbsp;navolging uit de natuur verkoos, wyl deeze noodwendig alle beneden het denkbeeld, dat hy zichnbsp;van de Goden maakte, zouden geweeft zyn. Hynbsp;verliet zich op zyne eige verbeeldingskragt, maakte eene verfiering naar de begrippen, die hy zichnbsp;van de hoogfte fchoonheid, en majeftueufe waardigheid gemaakt had: en wyl hy daarvan de volkome beekenisfen in zyne ziele had, zoo gaf hynbsp;ook als 't ware aan zyne werken het leeven en denbsp;onfterflykheid.
De groote Raphael, die (leeds op de verbetering van zyne kunft bedagt was, liet geene gelegenheid voorby, wanneer hem nieuwe gedagten invielen, of wanneer hy iets fchoons in de natuurnbsp;waarnam, zulks aanftonds op het papier te ontwerpen,
64 INLEIDING.
Onderrig- pen, en tot een toekomend oogmerk nauwkeurig ^^'^^^^^^^aftetekenen en te bewaaren. Op deeze vvyze ver-te kennen zamelde hy eene menigte materialen^ of enkelenbsp;, ten’einde dezelve met den tyd by eennbsp;werk van gewigt te gebruiken. Bevond hy zichnbsp;in het geval om een nieuw beeld te ordineeren,nbsp;zoo zogt hy deeze ruuwe fchetfen en tekeningennbsp;na, hield dezelve tegen elkander, verkoos uit dennbsp;eenen dit, uit den anderen iets anders; op deezenbsp;wyze leverde hy fchilderyen van de voortrefFelyk-fte zamenftelling, waarvan de deelen bereids langnbsp;te vooren, zonder eene zekere beftemming, hunnbsp;aanzyn gehad hadden. Hy gaf alsdan zyne beelden by de uitvoering die volkome kragt van uitdrukking, welke hy te vooren by het ontwerpennbsp;daarby gedagt had, en die op het zien der tekeningen zich weder aan zyne verbeeldingskragt verlevendigde. Dus gedroegen zich vermoedelyknbsp;alle groote meefters, vooral by uitgeftrekte kun-llige zamenftellingen, waarin veel deelen met el-kanderen moeften verbonden worden, om een geheel uitteraaaken.
Het geen tot hiertoe van de wyze, op welke een konllenaar van genie een onderwerp be-fchouwt, is gezegd geworden, zal nog duidely-ker uit het zinryk antwoord des beroemden beeld-
hou-
-ocr page 155-houwers Frans Quesnoy, in Italian il Fiammingo ondemg. genaamd, blyken. Een zyner vrienden, dienbsp;gelyk een kenner was, riedt hem niets meer aan/? kenmnnbsp;een zeker ftandbeeld te verbeteren, wyl hetzelvenbsp;hem volkomen afgearbeid fcheen. Gy hebt regt,nbsp;antwoorde Quesnoy, wyl gy het origineel nietnbsp;ziet; maar ik heb hetzelve in myn hoofd, engee-Ve my alle moeite, om de kopie daar aan tenbsp;doen gelyken Hierin legt het geheim vannbsp;alle groote kunftenaaren, dit is als die toverkragt,nbsp;waardoor zy in ons het zuiverfte vergenoegen verwekken , onze geheele goedkeuring behaalen, ennbsp;maaken dat wy de ganfche waardy der meefterly-ke hand die zulke proeven geleverd heeft, kerennbsp;fchatten. Hoe veel edeler, en de natuur der zaa-ke overeenkomfliger is niet deeze handelwyze,nbsp;en hoe groot eene voorrang verdient zy niet boven het gedrag van den gemeenen hoop der kunftenaaren , die van veele enkele onderwerpen hetnbsp;hefte deel, als van den eenen den mond, van eennbsp;snderen de oogen, van een derden den neus ont-
lee-
(•) » Men heeftJ.B.Weninxdikinaalshooren betuigen,
,, dut het hem iti ^e ziel fiuuTie, veilt dut gcefie filet te kon-,, nen uitvoeren met bet penfeel, dat hy bevatte met het gt;, verftandr Leven der Schilders door J. Canipo Weyer-IL bla i6p, 1^0*
E
-ocr page 156-66
Offd^mg-leenen, om daaruit eene volkome fchoonkeid zn-^fcbildenm^^'^^^ ftellenf De Omtrekken, gedaanten, hou-te kennen dingen, alles is van byzondere perzoonen geno-*deeren^^ men. Zy verbeelden zich, door deeze zamenvoe-ging van enkele fchoone deelen hunner modellen, een wonderwerk voorttebrengen: daar zy dog veelnbsp;meer aan die edele eenvoudigheid der natuur be-hooren te denken, en overweegen, dat dergelykenbsp;opgefmukte zamenftelling de wetten van even dienbsp;zelfde natuur, die hun eenig voorbeeld ter navolging is, zeer tegenftrydig bevonden wordt. Metnbsp;al hunne moeite brengen zy toch eindelyk nietsnbsp;meer voor den dag, dan een beeld, dat by dennbsp;eerften opflag inneemt, maar waar in men by naau-were onderzoeking eene koude zamenftelling ontdekt zonder genie en finaak, en waar in verdernbsp;niets dan de vlyt, met welke zoo veele enkele dee-len in een geheel te zamen gebragt zyn, kan ge-preezen worden. (*)
Het
ners
Dit alles is wel en begrypefyk genoeg voor UeO' rs: doch onkundigen zullen er veellicht tegendrydigh^'nbsp;in vinden. Immers weten wy, zullen zy zeggen, dat Zen'nbsp;xis, om zyne Helena te maaien , vergunt is de fchoóid nnbsp;jonge dochters uit geheel Sicilien te verkiezen, tennbsp;de byzondere fchoonheden van elk dezer ih zyn ftukteP®*nbsp;te brengen. Bygevolg heeft liy bok neuzen , monden gt;nbsp;voorhoofden, halzen, boezemsj eilz. van verfcbei'^n o»'
def-
-ocr page 157-INLEIDING. 6?
detwerpen of modellen te zaamen gelapt, en zoo een vol* maakt geheel te voorfchyn gebracht. De gevolgtrekkingnbsp;fchynt natuurlyk, en is egter hoogfl valfch. Om de gan-fche zaak in eens te begrypen, zoo behoeft men enkel tenbsp;weten, dat alles aankoomt op het onderfcheid van flaaf-fcbe en edele navolging. Verbeeld u een naauwkenrig ennbsp;geoeffend tekenaar zonder genie, in dezelfde omftandighe-den met Zeuxis. Beiden hebben eene Helena te fchilde-ren : eene fchoonheid, die nergens in wezen is, doch echter hoogfl natuurlyk zyn moet. Beiden hebben verlof vannbsp;den Magiflraat van Agrigenten, om een dozyn modellen tenbsp;kiezen onder alle rangen van juffers en meisjes: derzelvernbsp;onderfcheide fchoonheden te bezien, te beftudeeren, enz.nbsp;en zoo eindelyk eene Helena te zamen te Hellen, die alnbsp;het fehoone wat men ooit gezien heeft in vohnaakiheidnbsp;overtrcffe. Nu koomt de tekenaar. Hy Helt zyn ezel,
fchikt zyn dag, bereid zyne penfeelen , en dan - Schoo-
ne Aglae, uw voorhoofd! Haar voorhoofd was het fchoon-11e van het geheele gezelfchap. Dit tekent hy met de ui-tcrfle naauwkeurigheid; en daarmede gaat Aglae heenen.
-- Euphrofyne, uw neus! Daar Haat een neus onder
het voorhoofd.- Nu een paar oogen. Of eigentlyk
eerfl oogen, neus, mond , dan ’t voorhoofd, en zoo verder. Wat zal er van dit Huk worden? Mogelyk een wan-fchepfel. Doch vaH geene Helena. Genoeg, de man heeft zyn bell gedaan. Elk deel is naauwkeurig geteekend. En
genie had hy niet. - Maar hoe doedt Zeuxis ? Aglaes
voorhoofd was weezentlyk het fchoonHe. Hy had er nooit zoo fchoon een gezien. Dit fehoone, ronde,hooge voorhoofd, - honderd andere eigenfehappen, leezer, dienbsp;ik niet opuoem, om dat ik nooit zoo byzoader het voor-E 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoofd
-ocr page 158-boofd befludeerd, en mogelyk nooit zoo fchc»n een gezien
heb - in een woord , dit volmaakte voorhoofd be-
fcbouwt liy, op alle afftanden, in alle lichten, ziet het, tail het, vergelykt er andere voorhoofden mode, merkt opnbsp;waar in het onderfcheid geleegen zy, en vervult zich zoonbsp;met het denkbeeld van dit voorhoofd, dat hem acht dagen lang niet dan voorhoofden voor de oogen fcheineren.nbsp;Dan krygenneus, ogen, mond, kin, hals, fchonders,armen, handen, en zoo voorts alles zyn beurt, zoo ver hynbsp;te fchilderen heeft, en het verlof van den Magiftraat gaat.
-Ondertusfchen heeft Zeuxis nog geen penfeelin han-
, den gehad, of zoo hy’t gehad heelt, dan was ’t om op. klad'papiertjes, eenige ruwe fchetfen van ogen, neuzen ,nbsp;handen, te maaken, daar niemand gebruik van hebben zoanbsp;dan hy alleen. Om Helena zelve is nog niet gedacht. Maarnbsp;haare fchoone leeden leggen reeds in een koftelyk ciment.nbsp;Het verbeeldingsvermogen van Zeuxis is thans een fchat vannbsp;alles, wat de natuur ooit volmaakt heeft voortgebragt. Ennbsp;eindelyk zet hy zich aan ’t werk. Dan is de vraag voorafnbsp;nog, HOE moet Ilelenagefcliiiderd worden. Want haar daarnbsp;reder te plakken, met de handen over malkanderen, alsnbsp;cene Chineefche pagode, is de zaak niet. HOE moetnbsp;Helena dan gefchilderd worden? Daar haat Thefeus opnbsp;haar elfde jaar vervoerd? Daar zy Menelaus als bruidnbsp;word te gemoed geleid, in fpyt van negen en Ibven-tig andere vryers ? Daar zy met hem na Trojen fcheepnbsp;gaat, en wankelt tnsfehen drift en plicht? Daar haar denbsp;tyding word gebragt, van een beflooten oorlog aller Grie*nbsp;ken, alleen om haaren t’wille ? Mogelyk waare dit wel hetnbsp;rechte oogenblik, om eene fchoone vrouw in al den luister haatet fchoonheid voor te ftelien. Hog.het zy, Zeusis
heui ry.’tr.
lietpenfeel doed, is Helena reeds daar: die fchoone Hcle-
»a, waarop zich Griekenland zoo lang beroemde.-
Waar? In zyn hoofd: in zyne verbeeldingskracht: en wel haaft zal zy op het doek ook komen. Dit is de minftenbsp;moeite: Het koloriet alleen maakt nog een punt van eenignbsp;gewigt.- Zoo werkt dekunftenaar van genie. Zoo werk
ten Zeuxis, Apelles, Rafael, Rubens, Michael Angelo ,
Phidias, Quesnoy , Bernini, Puget, Pigal, Bouchardoii, cnz. maar niet anders werkten ook Homerus en Virgilius,nbsp;in zoo verre zy fchilders waaren. Zy belludeerden de Natuur, en die hun navolgden. Dante, Tasfo, Shakespear,
Milton, Tborapfon , Klopftock , Gesfner, belludeerden hun en haar. Ondertusfchen kwam Aufonius en lapte eennbsp;Cento by malkander uit de ALneis: en de jonge Fontenellenbsp;maakte op zyn fchool griekfche verfen, die zoo goed waaien als die van Homerus : car ils en étoient.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Klaar
der weet ik de zaak niet te raaaken: en ik hoop, dat men nu te gelyk begrypt, w'at het Ideaal van febaonheid zy,nbsp;waarvan in ’t vervolg van dit werk meermaalen zal gelpro-
ken worden, (-t)--Voor ’t overige is ’er noch altoos
iets, dat byna geheel voor rekening van de g'mffblyft,in de hillorie-ftukken : teweeten de uitdrukking der hartstochten,nbsp;öe verfcheidenheid derzelven is zoo groot, dat het duizendnbsp;€n meer tegen een is voor een fchilder, om, tot een zekernbsp;bepaald oogmerk, al waare het Hechts eens in zyn geheele le-ven, de Natuur, gelyk men zegt, op de daad te beuappen.
Ber-
( * 1 Extrema extremis oppojita fortins elncefcunt.
( iquot; ) EU artifices vel in fimHlacris ^vel in piélnris ^ ctim facerent Javis fermam aut Minerva, non conlimflahantnY ALIQ.UEM , a qito JimiiitKdi~nbsp;nem dnecrent-, fed ipfimm in mente inftdehat SPECIES PULCHRITu.
DINIS EXIMIAE QuaboaM ; ijtiam intiicntes in eaqae defixi ad ilUns Jinllitndinem artem et rnmtsm dirigebant. Ciceto Otat.
Fan de keurig konde kennen, om in Haat te zyn dezelve des te waaragtiger voorteftellen. Men kan welnbsp;ryn. niet ontkennen, dat zoodanige kunftenaars, welke den naam van fchilders met regt verdienen,nbsp;xneeftal zoo veel weeten, dat zy in geene al tcnbsp;groove fouten vallen: intusfchen niaaken zy hunnbsp;landfchappen dikwils te ryk, en brengen of tenbsp;veel ant'ike monumenten, of dergelyke dingen daarin
Bernini mag mogelyk eene vrouw in die verrukking gezien hebben, die hy in zyne H. Tberefe (S. Maria dclla Victoria) verbeeld heeft. Maar nooit zal my iemand doennbsp;gelooven, dat Guido er eene zoo heeft ten hemel zien op-zien, als zyne Maria doedt in de Ferhemeling te Dusfel-dorp. Dat Corrége eene droefheid gezien heeft, als dienbsp;van zyn Ecce homo; vzw der Werff een redeneerend jongeling , als zyn Chriflus kerende in den Tempel; Rubens,nbsp;wanhopigheden en pynen, als die in zyn grooce Laatjle gericht en Val der Engelen (allen in dezelfde verzaameling) ?nbsp;ootmoed en verrukking van eerbiedige dankbaarheid, aisnbsp;zyn Petrus daar hem de Heiland de fleutels overgeeft (igt;^nbsp;de St. Gudule kerk te Brufiel): zielefmerte en tedere lief'nbsp;densangfl:, als zyne Maria in de Afneeming van het kruisnbsp;te Antwerpen, die fchichtig haaren zwakken arm uitfirekt,nbsp;en beeft dat men haaren zoon, baaren Heiland, na zynnbsp;dood,noch mochte kwetfen. Niet dan verbeeldingskragt»nbsp;cn een geeft verheven boven die van alle menfehen , is innbsp;fiaat deeze meefterftukken van ideale aandoeningen voortnbsp;te brengen: en die den bron van zujke denkbeelden ni2tnbsp;onweerftaanbaar in zich voelt wellen , moet zich nooitnbsp;vleijsn van door de grootfte vlyt hier toe te geraakeo»nbsp;Spiritus atbereis fedibus ille venit.
-ocr page 161-INLEIDING. j'i
in te pas, waar door de aandagt des befchouwers niet alleen verdeeld wordt: maar die zich ook dik-
’ nbsp;nbsp;nbsp;fchlde.
wils niet wel ter zaaken fchikken,en als eenedub-bele handeling uitmaaken, het welk een hoofdgebrek in den aanleg van een fchildery is.
De bloote landfchapfchilderyen zyn in de fchil-derkunft even hetzelfde, het geen de herdersdig-ten in de poezy zyn j zy hebben met dezelven genoegzaam eenerlei verdienfte. Claude Gelée, ge-gemeenlyk Ie Lorrain geheeten, heeft het in dee-ze foort zoo ver gebragt, dat hem zekerlyk de eerfte plaats onder alle landfchapfchilders toekomt.nbsp;Salvator Rofa heeft de wilde natuur op eene edele w'yze en in eene groote manier voorgefteld, ennbsp;de vermkkelykfte gezigten van het Appennynfchenbsp;gebergte, alwaar hy vlytig naar bet leeven getekend heeft, in zyne fchilderyen gebragt. Pannininbsp;heeft op denzelfden voet voor den Koning vannbsp;Sardinian gearbeid, gelyk zyne gezichten vanPie-mont, die te Ttfrin te zien zyn, en op het naauw-keurigft de natuur navolgen,uitwyzen. Hy heeft ooknbsp;gezigten van de zuidèlyke gedeelten van Italien vervaardigd, welke al te zeer met antike kunnen aangevuld fchynen. De landfchappen van Pousrin,ennbsp;Rubbens zyn bekend; de laatfte zette daardoornbsp;zyne landfchappen dikwils een nieuw verdienftenbsp;by, wyl hy regenboogen, blikfems, en dergelykenbsp;E 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lugt-
Van de landfcbap’nbsp;fcbilde-fien.
lugtverfchynfelen daarin te pas bragt. Tegenwoordig levert Vernet voortreflyke (lukken van dit foort, en verdient deswegens een der eerftenbsp;plaatzen onder de landfchapfchilders. In het paleis van Borghefe te Romen heeft hy voortreflykenbsp;gedenkftukken van zyn penceel agtergelaaten. Zynbsp;zyn allen der natuur overeenkomllig, en van eennbsp;zeer fchoon koloriet. Deeze kunftenaar geeft inzonderheid agt, zyne (lukken niet met te veel beelden te ftolfeeren, op dat het landfchap geen hifto-rifch fchildery worde; een fout, by PoulTin zom-wyl begaan, naardien hy in het landfchap eene ge-fchiedenis bragt, welke er in ’t geheel niet behoorde.
Aanmerkingen fl. ver denbsp;fcbilder-kunft dernbsp;ouden.
. Men leeft niet zonder verbaazing de narigten van de fchilderkunft der Ouden; zy moeten hetnbsp;daarin tot eene volkomenheid gebragt hebben, vannbsp;welke men naauwlj^kseenig begrip kan maaken. (*)nbsp;De offerhande van Iphigenia door Timanthes wasnbsp;het grootfte meefterftuk. Plinius’kan het niet genoeg pryzen, hy heeft zyne voordeelige befchry-ving daarvan vermoedelyk uit de narigten der Grie-,nbsp;ken ontleend. Wy merken hierby aan, dat denbsp;Grieken al het fchoone in ’t gemeen, maar byzon-der de fchoone kunften eene zeer groote liefde
toe-
Lees Cayltts Receuild’Antiquités Vol, 2,. p, Pl^’
-ocr page 163-toedroegen; zy geloofden alleen in het bezit der- Janmer. zelven te zyn, en preezen hunne kunftenaarsnbsp;fterke uitdrukkingen, naar de wyze des Oo^Qt-jchilder-fchen llyls, welken de hedendaagfche Italiaanen
' ouden.
Het heeft lang
in aanzien van de hunnen navolgen.
Nietsisbclagchelykerdande kwakzalver-toon, waarop in verfcheiden der zoogenaamde Mercuri Erranti, Di-perti de' Viandanti, Guide de Foreftieri enz. daar men tot hiertoe genoodzaakt is geweeft zich in elke ftad van te roor -zien en mede te behelpen , van fchilderijen en anderenbsp;fraaije gedenkftukken gefprooken word. Om er een voorbeeld van te geeven, kan ik geen beeter neemen dan datnbsp;’t welk Grosley aanhaalt uit de Minere della Pittura diVe-wzia, zynde eene beïchryving der vermaarde Bruiloft vannbsp;Kana van Paul Veronefe (p. 570.) Nel rifettorio di S. Georgia maggiore , ft vide quel foftanliofo convitto , che innbsp;luogo di fatollare il gnflo di cbi p trova prefente , femprenbsp;piü gli accrefce Pappetito: cofa cop rara, che anche chinbsp;la fente d nominare, p rende cop mgliofo di goderla, chenbsp;non Pimando di partirp dd paep piü lontani, corre a offe-quiarla: talcbe di coniimio vi p vedono Principi è gran in-tendenli ü prominciar maraviglie. Non fa dunque di bi-fogno, nè è licito, che una lueciola, per cop dire, voglianbsp;arrogarp di luneggiare quel fplendente apollo, che ahoglianbsp;^on fuoi fplendori ogni altra lucidispma fella, verg. Memoires de deu.K Suedois I. 215. II. Ö9. Het ergfte is,datnbsp;*0 de meefte Schilderboeken, en levensbefchryvingen vannbsp;fchiiders, waarvan de Italiaanen een ongemeen aantal hebben, grotendeels hetzelfde gebrek heerfcht, Vafari en ee-nige weinigen alleen uitgezonderd: zoo dat er niet weinignbsp;moeds behoort om decze werken, waarin echter veel goedsnbsp;is, te doorkruipen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Aattmer-\‘^x\g geduurd eer men een fchildery der ouden ont-^er‘de nbsp;nbsp;nbsp;het welk men de volmaaktheid van hun-
fcbiider- ne kunfl; beoordeelen kon. Eindelyk vond men aan het eind der zestiende eeuw onder ClemenSnbsp;VIII. in de ruinen van de tuinen van Mecenas opnbsp;den Equilynfchen berg, een fchildery, ’t welknbsp;eene bruiloft verbeeldt. Het is by alle liefhebbers, onder den naam van de Aldobrandynfchenbsp;Bruiloft, de familienaam van gemelden Paus, bekend. (*) De kenners geraakten by de aanfchou-wing van dit oude ftuk in verrukking; zy gavennbsp;het een ouderdom van tweeduizend jaaren , ennbsp;droegen geen bedenken het voor een werk vannbsp;Apelles, dat naar Romen geraakt was, uittegee-vèn. Het was vermoedelyk uit vooroordeel voornbsp;den eerwaardigen ouderdom, dat de toenmaaligenbsp;goede kunllenaars deezen arbeid voor een mee-fterftuk der kunft uitventten, of fchoon zy de heer-lyke werken van Raphael, Correggio, Titiaan ennbsp;anderen, wier flegfte beeld een oneindigen voorrang voor deeze bruiloft toekomt, fteeds voornbsp;oogen hadden. De grootfte waardy beftaat daarin , dat het zich zoo veele eeuwen heeft in ftandnbsp;gehouden.
Se-
(*) Beüori heeft dezelve uitgegecven, en daarvan is zy in de Tbefaurus Antiq^, Rom, Vol, XII, gebracht.
-ocr page 165-75
Sedert eenige jaaren zyn in de ruinen van het Aanmev-Herculaneum onder Portici, fchilderyen van •lerleye foortontdekt,van welke verfcheide nevens/cWW^r-de Aldobrandynfche bruiloft gefteld mogen '^^'^•^oudenquot;nbsp;den: dog men behoeft deswegens, nog in aanzien der tekening, nog der fchikking en uitvoering, de werken der grootfte nieuwe meefterennbsp;aan een zyde te zetten. Niettemin zyn die ftuk-ken ontwyffelbaar van eene griekfche hand. Denbsp;ftad Herculanura ftondt wel onder het gebied dernbsp;Romeinen; maar alle opgegrave zaaken bewyzennbsp;niet alleen , dat men daar griekfch heeft ge-fproken, maar ook, dat de toenraaalige zeden ennbsp;gebruiken met de Atheenfche eenerley waren, ge-lyk onder, by het Mufeum Herculamtm te Portici,nbsp;zal aangetoond worden. Het voortreffelykfte vannbsp;deeze fchilderyen is, dat zy veele wederwaardigheden, als aanvankelyk de hitte, en naderhandnbsp;de vogtigheid zoo lang wederftaan hebben, zonder er veel door geleden te hebben. Uit hunnen tegenwoordigen toeftand kan men befluiten,nbsp;dat de toenmaalige fchilders hun verwen zeer goednbsp;kiften te bereiden,en den grond, of het plamuur-fel, waarop zy fchilderden, eene duurzaame vastigheid te geeven. C)
De
Zie vooral de Saggi di Dijfertaz. della Societa di Car ma Fol. 7. p.
-ocr page 166-76
Studie der De nieuwe meefters hebben zich des niet naar ^tuln^ ¦^‘*'het voorbeeld der oude fchilders gevormd : maarnbsp;veel meer door hun eige genie, en vlytig beftu-^nbsp;deeren der oude basrelieven en ftatuen te Romennbsp;en te Florencen, het zoo ver gebragt. Deeze on-verbeterlyke meefterftukken bewyzen , tot welknbsp;eenen trap van volkomenheid de oude kunftenaarsnbsp;de teken- en beeldhouwkunft gebragt hebben. Denbsp;werken van brons, en de flatuen , welke in hetnbsp;Herculaneum gevonden worden, hebben nietnbsp;minder hunne verdienften,
De ftudie der antike werken der beeldhouwkunft is een gewigtige zaak voor een opmerkend reiziger. Het is een waar vergenoegen de ftandbeel-den der grobte mannen, die zoo veel gerugts innbsp;de oudheid gemaakt hebben, niet alleen te zien,nbsp;maar ook te kennen, en op de welbewaarde ge-denkftukken, de zeden en gebruiken, van welkenbsp;ons de toenraaalige fchryvers narigt geeven, voor-gefteld te zien. De befte gelegenheid daartoe heeftnbsp;men te Romen. Met hoe veele heerlyke ftukkennbsp;der kunft moet niet het oude Romen, ten tydenbsp;van zyn befte bloei, opgecierd zyn ge weeft, eetnbsp;nog Konftantyn de Groote eene menigte der voor-treflykfte kunftftukken tot verciering van zyn®nbsp;nieuwe refidentieftad wegvoerde; eer nog de Bar-baaren herhaalde keeren de Stad uitplunderden»
-ocr page 167-77
en beheerfchten; eer nog een ontydige en vtx-studie der keerde Godsdienftyver, deeze meefterftukkennbsp;gruwelen, welke de Heidenen tot hunne gods-dienftoeffeningen gebruikt hadden, verwoefte! Denbsp;woede, waarmede zoo wel de Barbaaren, als denbsp;eenvoudige Chriftenen, dezelve zogten te vernielen , waarmede zy de tempels en gebouwen, dienbsp;met ftandbeelden vercierd waren, voor haddennbsp;uit te roejen en deezen te gelyk onder de ruinennbsp;te bedelven, even deeze woede moeten wy hetnbsp;dank weeten, dat die werken zich in eene veiligenbsp;fchuilplaatze hebben gehouden: dewyl men zichnbsp;toen niet voorftelde, dat zy immer daaruit zoudennbsp;voor den dag gehaald worden.
Men vindt dagelyks te Romen, en in de omliggende ftreeken, wanneer de aarde omgewroet word, oude ftatuen, maar de minfte zyn geheel.
Daar zyn bekwaame beeldhouwers,alsCavaceppi en anderen, wier eenige bezigheid hierin beftaatnbsp;deeze verminkte ftukken met veel kunft weder tenbsp;herftellen. De in het Herculanum gevonde
fta-
C*) Cavaceppi heeft daarvan een eigen werk metöoko. peren plaaten te Romen in 17Ó8. in folio uitgegeeven onder den titel: Kaccolta d'autkbe ftatue, bujii^ baftrelievinbsp;ed altre fcuhure teflourate da Bartolo Cavaceppi. Onder-
tufichen word van dezen arbeid door alle kenners niet even
gun-
-ocr page 168-78
studie ö^rftatuen, inzonderheid die van brons, zyn wel be-
mtike fla-tuen.
waard. De voortreffelyke Mediceifche verzameling te Florencen kent een ieder. De Venetiaanen hebben eenige fchoone en wel bewaarde ftukken uitnbsp;Griekenland bekomen. Deeze meefterftukken hebben de nieuwe kunftenaars beftudeerd, en zichnbsp;gevleid de volmaaktheid bereikt te hebben, wanneer zy etlyke ftukken, die zich eenigermaate metnbsp;de antike lieten vergelyken, te voorfchyn brag-ten. Michael Angelo verheft zich in hogen ftylnbsp;boven alle nieuwe meefters. In zynen voor het
graf
gnnftig geoordeeld: en de Hr. Cafanova, Opziender van het Kabinet van Oudheden te DrCuSde, maakt geen zwarigheid van te zeggen, dat deze herfcelders meer nadeel aannbsp;de verminkte Hakken doen, dan de tyd zelve hun gedaannbsp;had. De Herkules van Farnefe alleen, wien Guliehno danbsp;Porta nieuwe voeten gemaakt heeft , mag volgens hemnbsp;hiervan uitgezonderd worden, als volkomen wel gelukt.nbsp;Zie zyn Discorfo fopra gli Anticbi, e vari Monumenii loronbsp;Lipfia 1770. 4. Dat voor’t overige'eene lompe en tegennbsp;het coftmne gemaakte herllelllng aller ongerymft is, is buiten eenigen twyffel. Gelyk zoo Bernini den Apollo in denbsp;Villa di Montalto een viool in de hand gegeven heeft, innbsp;plaats van een lier: ’t welk aanleiding heeft gegeven totnbsp;de belagchelyke misilag vantien Engelfchen reiziger JVright,nbsp;die dit ftandbeeld aanhaalt om te bewyzen, dat de Vioolnbsp;ook by de Ouden bekend gewecft zy, en daardoor Rafaelnbsp;wil rechtvaardigen, in wiens Tafereel van den Parnas ii'nbsp;het Vatikaan, Apollo insgelyks met een viool verbeeld it-(JLdw. Wrighfs ohfer'vations made in travelling throughnbsp;France, ^e. Lond. 1764. 4. Pol, /. p.sós- 33^0
-ocr page 169-79
INLEIDING.
graf van Paus Julius II. vervaardigden Mozes studie der heerfcht eene zoo edele en kragtige uitdrukking,nbsp;dat niets fchooner zyn kan. Eenige ftatuen bynbsp;de graven der Mediceifche familie, welke men innbsp;de Groothertoglyke begraafniskapelle te Floren-cen ziet y zyn in een zoo grootfchen fmaak gearbeid , dat men daarover verbaaft Haat. De kunftnbsp;van deezen grooten meefter vertoont zich des tenbsp;meer, wy) hy aan de meefte ftandbeelden de laat-fte hand niet gelegd heeft.
Bandinelli, Johan van Bologna, en Algardi hebben den zelfden baan met gelukkigen uitflag betreden. Bernini arbeidde in eenen anderen fmaak, zyn ftyl is wel niet zoo verheven , dog egternbsp;grootfch en gevaliig. In zyne jongere jaaren, wanneer hy de Apollo met Daphne maakte , hieldtnbsp;hy zich meer aan de antiken; naderhand verlietnbsp;hy deeze egte voorbeelden, en te gèlyk de eenvoudige natuur,maaktegroote klederen,enwerdt,nbsp;wylhy het bevallige altezeer zogt, flenterachtig.
Zyne navolgers wilden even eens handelen, maar nbsp;nbsp;nbsp;quot;
2y verlotende natuur ten eenenraaal uit het gezigt, en wierden buitenfpoorig. Van deeze gebrekennbsp;is de fmaak der hedendaagfche Roomfche beeldhouwers nog niet weder gereinigd. De heiligenbsp;Therefia in de kerk St. Maria della Vittoria is een
der
8o
inleiding.
Studie derttx beroemdfte wei ken van Bernini, waarin men veel geeft en uitdrukking, maar ook iets buiten-fpoorigs waarneemt. Wy zullen beneden gelegenheid hebben om wydloopiger daarvan te fpree-ken.
Wy komen weder tot de oude ftatuen te rug, en gelooven met regt te kunnen ftaande houden,nbsp;dat men daaronder voortreflyke modellen van allenbsp;foorten aantreft. De toenmaalige kunftenaars zog-ten, niet alleen ftandbeelden van Goden en helden , maar ook andere onderwerpen te vervaardigen. Daar van daan vind men de fchoonfte ftand-heelden, zoo wel van het mannelyk, als van hetnbsp;vrouwelyk geflagt, van kinderen, vanflaven, janbsp;ook van dieren. In alles ziet men, dat zy denbsp;fchoone natuur ten voorbeeld hebben genomen;nbsp;de uitdrukking is waar en edel, de omtrek zuivernbsp;en bevallig; in de klederen heerfcht verandering,nbsp;goede aanleg, en edele eenvoudigheid. In ’t gemeen vermydden de ouden alles, wat niet wezen-Jyk tot hun onderwerp behoorde.
Uit hoofde van deze groote voorrechten heeft men de Antiken van ouds met regt voor, de rig*nbsp;tigfte en volkomenfte voorbeelden van goedennbsp;fraaak gehouden. Men kan-wel niet loochenen»nbsp;dat de ftandbeelden,welken ons eengunftignoodlot
-ocr page 171-8i
INLEIDING.
lot uit de oudheid heeft bewaard, niet doorgaans iet in gelyken trap fchoon zyn: intusfchen vindt mennbsp;ook in de nüddelmaatigen, eene zekere zuiverheid , en cierlyke edelheid, waar door zy der fchoo*nbsp;ne natuur zeer na komen.
Het is bekend, welk eene fraaje gedaante dé ouden aan alles wat tot cieraad en ter vertooningnbsp;diende, wiften te geeven. Hunne vaaten zyn denbsp;befte monfters, die men ter navolging verkiezennbsp;kan: er kan geen fchoonere vorm uitgedacht worden , dan die men aan de Urnen, welke te Romen en in andere plaatzen, in verzamelingen vannbsp;oudheden bewaard worden , waarneemt. Doornbsp;het beftudeeren deezer oude werken hebben zichnbsp;zekerlyk alle groote kunftenaars gevormd: uit denbsp;verfchillende wyzen, waarop zy ze beftudeerden jnbsp;ontftonden de onderfcheide manieren of tranten (*)j
wyl
Wat de Franfchen maniére en maniérè rioeinen, heet tiy ons trant en trantacbtig. In geen taal is mogelyknbsp;Ssfchikter woord, dan even dit zelfde. VVy hebben ernbsp;Zelfs twee, die beiden even goed zyri. ’t Andere isfentet^nbsp;flenteracbtig. Ik heb ze beurtelings in deze overzettingnbsp;doen gebruiken. Want wat het woord gemanierd betreft,
_t geen fommigen ook in onze taal overneemen, hetzelve is eensdeels onnut, daar wy twee oorfprongkelyke en veelnbsp;juiftere woorden hebben: en ten anderen dubbelzinnig,doornbsp;den zin dien men aan hetzelve inden gemeenenommegangnbsp;«echt, ais men iemand gemanierd of welgémanierd noemti
-ocr page 172-82
Studie nbsp;nbsp;nbsp;een ieder dezelven uit dat gezigtspunt be-
bebouwde, welk met zyne genie het meeft overeenkwam. Men kan zich daarvan door vergely-king van zekere fchilderyen van nieuwe meefte-ren, met de oude basreliëfs, die eenige gelykheid met elkander hebben, beft overtuigen, en tame-lyk zeker bepaalen, welke antiken eenen Caracci,nbsp;Guercino, of Guido het raeefte bevallen hebben.nbsp;Ten tyde van Raphael en Michael Angelo warennbsp;nog zoo weinig Hukken van oude meefteren ontdekt, en van onder de puinhopen voortgebragt, datnbsp;die groote herftellers der kunften zich meer doornbsp;hun eige genie, als door de navolging van gemelde rneefterftukken moeften verheffen.
Hoe wydloopig deeze aanmerkingen zommige lezers ook mogen voorkomen , zy zouden nognbsp;veel omftandiger zyn, zoo het'hier de plaats wasnbsp;alle de gewaarwordingen die by het befchouwen vannbsp;deeze rneefterftukken ontftaan ,uittedrukken. Dognbsp;ons oogmerk is thans alleen maar jonge reizigersnbsp;eenig begrip te geeven, hoe zy dezelve met nutnbsp;bezien kunnen. In het vervolg zullen wy gele'nbsp;genheid hebben om by de ftukken zelfs meer tenbsp;zeggen.
Be Bouw- De Bouwkunft is in Italien nooit verwaarloosd kunfl. geworden. De Vorften , welke te Florencen^
Ro-
-ocr page 173-INLEIDING» 83
Romen, Ferrara,Mantua geregeerd hebben,zoo Wel als veele ryke onbeanipte perzoonen, hebbennbsp;aan gebouwen, die meeft nog in wezen zyn, ge-denkftukken van pragt en goeden fmaak nage-laaten. Het befte overblyfzel der oudheid, en ’tnbsp;geen het minfte door den tyd geleden heeft,is hetnbsp;Pantheon van Agrippa te Romen. Wat nog vannbsp;andere gebouwen overig is, geeft ons een denkbeeld van eenvoudige pragt, en edelen fmaak ^nbsp;hoedaanig men in nieuwe werken zeldzaam vindt.nbsp;Kan men iets raajeftueufer en te gelyk beter aange-legt befchouwen , dan het beroemde Roomfchënbsp;Amphitheater ? Er zyn wel niet dan de overblyf-felen nog van te zien, maar deeze zyn zoo prag-tig, en in het geheel ftraalt er zoo veel kunft ennbsp;groote fmaak in denzelven door, dat men bekennen moet, alleen Keizers, die te gelyk beheer-fchers der waereld waren, hebben dergelyke gebouwen, in zoo korten tyd ter uitvoer kunneiinbsp;brengen. Dit verbaazend groot gevaarte was alleennbsp;ten vermaak van het volk aangelegd en met zulknbsp;eene vaftigheid gebouwd, dat het na verloop vannbsp;zoo veele eeuwen nog onbefchadigd had kunnennbsp;ftaan, indien de woede der Barbaaren, en denbsp;dwaasheid van een zekeren Paus, het zelve nieünbsp;willens in den ellendigen toeftand, waarin het zich
F a nbsp;nbsp;nbsp;tegen-
-ocr page 174-De nbsp;nbsp;nbsp;tegenwoordig bevindt, gebragt hadden. Volgens dit
kunjl.
zelve kan men verder een begrip niaaken van de openbaare gebouwen waarin deRaadzamenkwam;nbsp;van de groote plaats, die Trajaan aanlag, en metnbsp;de van andere natiën geroofde kunftwerken, dienbsp;toen nog in Romen by elkander waren, opcier-de; van den tempel, alwaar de legerhoofdennbsp;na gehouden triumph, den Goden een pleg-tig offer bragten; van de paleizen der keize-ren,,enz. Alle deeze gebouwen kent men alleen uit de fchriften der ouden. Hunne leggingnbsp;laat zich tamelyk wel bepaalen, en men vindnbsp;zelfs van fommigen nog hier en daar eenige over-blyfzelen. Doch voornaamelyk zyn die grootenbsp;menigte van oude kolommen en tafelen van Afri-kaanfch en andere foorten van marmer, waar medenbsp;de paleizen en kerken in Romen opgecierd zynnbsp;geweeft, en waaraan men ten deele nog erkentnbsp;waartoe zy weleer gediend hebben, de onloochen-baarfte blyken van den luifter van het oude Romen , en de pragt haarer openbaare gebouwen.
In den omtrek van Romen liggen nog verfchei-de fchoone gedenkftukken der oude bouwkunft waaraan men den griekfchen fmaak ontdekt. Daartoe behoort de kleine Tempel tegen over de groo-te waterval te Tivoli,welken ruen voor den tem'
pel
-ocr page 175-pel der Tiburtynfche Sibylle uitgeeft. De over- De Bouw blyffelen van het paleis van Keizer Hadriaan zynnbsp;Wel geheel vervallen,maar geeven egternogeenignbsp;begrip van den pragtigen fraaak van deezen keizer, die te gelyk een befcherraer der kunftenwas.
Het is van zeer grooten omtrek, en de plaats legt bedekt met veele brokken van zuilen, kapiteelennbsp;en karnisfen, die alle voortreflyk, en van het fchoon-fte marmer gemaakt zyn. Om Napels zyn eenigenbsp;tempels van eene goede gedaante, waaruit mennbsp;zich een begrip van den fmaak der Grieken in denbsp;boUjWkunfi: maaken kan. Voornaamlyk verdienennbsp;de overblyffels, van een tempel van Serapis, dienbsp;toen voor weinige jaaren by Pozzuolo ontdektnbsp;heeft,bezien te worden. Vanvitelli,eenRomeinfchnbsp;bouvvmeefter in dienft des Konings van Napels,nbsp;heeft de zuilen van deezen tempel zeer gelukkignbsp;op de plaats voor de kapel van het Koninglyk flotnbsp;Caferta w’eten te gebruiken. De triumph-boo-te Romen, te Ancona, Verona, Suza, zynnbsp;•osgelyks bewyzen van de grootheid van Romennbsp;den fmaak der toenmalige tyden. In een woord,nbsp;gering aantal van gebouwen is ongefchondennbsp;gebleeven-, dog het klein overfchot, dat ervannbsp;bewaard is, toont duidelyk genoeg, hoe veel reden wy hebben, om derzelver verlies te betreuren.
85
Pe nbsp;nbsp;nbsp;alles blykt, dat de Grieken de eerfte regelen ,
van deeze kunft gegeeven, en dezelve tot de grootr fte volkomenheid gebragt hebben. Hunne navolgers hebben maar in zoo verre geflaagd, als zynbsp;zich naar den griekfchen fmaak gefchikt hebben.
In de eeuwen der onweetendheid en barbaarsheid fcheen deeze nuttige kunft geheel verloren te zyn. Men was toen meer bezig met die heerlykenbsp;gebouwen der oudheid te bederven, dan ze totnbsp;voorbeelden ter navolging te verkiezen. De woon-plaatzen der Vorften, en groote Heeren warennbsp;enkel wanftaltige klompen van dikke muuren, opgepropt met toorens, zonder fymmetrie, zondernbsp;fmaak, en zonder de geringfte regelmaatige bouw^nbsp;kunft. Zulk een Slot was eenen Heer in dien tydnbsp;noodig ter beveiliging, by zyne geweldenaaryen.nbsp;De kerken beftonden uit lange duiftere gewelven,nbsp;die een treurig aanzien, en niet de geringfte ver*nbsp;cieringen hadden. Deeze was de oude Gothifchenbsp;fmaak. (*) Van de nieuwe Gothifche bouwtrant
treft
G) Men weet het antwoord van dien weetniet, die a* geheel Europa doorgereift te hebben, zich in een gez^^quot;nbsp;fchap bevond, waar van de Gothifche bouworde gefpr*^'nbsp;ken vderd. „ Hy kon er niet van medelpreken, zeide bygt;nbsp;gt;5 want het fpeet hem, hy was niet te Gotha geweed-Dit fchynt beiagchelyk, en is het in der daad. Doch.tnynbsp;sje vrienden, gy die zoo grondig o.vcr de Cothifibe bow^-
Qïdt I
-ocr page 177-in Italien weinig merkwaardige gebou-i)«
Hf» \?nnrnaamn-f» v\Tn APn nnar kprkfiM
treft men
wen aan. De voornaamfte zyn een paar kerken te
Pa-
orde, Gothifche fmaak, enz. redeneerd, gaat uw doorzicht veel verder, dan dat van mynen jongen losbol ? Niets !snbsp;gemeener, dan dat zeggen: De barbaaren, die Europa innbsp;de middeleeuwen overftrooniden, bragten hunnen fmaak eiinbsp;gebruiken over, en waaren dus de oorzaaicen van de heer-fchende verbaftering. Kan iets ongerymder zyn? Kan iemand iets brengen, ’t geen hy zelfs niet heeft ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dit
kon men begrypen, enkel van voren befchouwd. Doch vergelykt de gefchiedenisfen, en gy zult zien aan den eenennbsp;kant,dat de Romeinen,na hetinneemen van Sicilien,eerllnbsp;begonnen hebben befchaafd te worden (f); en aan den anderen , dat de overheering van China door de Tartaaren geenenbsp;de minfte verandering in de gebruiken of befchaafdheid dezernbsp;natie gebragt heeft. Wat volgt hier uit? Dat een onbe-fchaafd volk noodwendig den fmaak en de gebruiken eenernbsp;befchaafde natie overneeint,’t zy hy dezelve overheere,ofnbsp;door haar overhcerd worde: en dat niets valfcher is, dan tenbsp;zeggen, dat ecne overheerdc natie den fmaak hunner over-heerderen zou moeten aannemen. Maar ten derden. Alsnbsp;men de minlle kennis heeft van de gefchiedenisfen van Italien ten tyde van Theodericus, onder wien het Gotliifch
ryk
(») Wilt gy echte Gothilche bouworde zien! Gaat na Drenthe, by de Hnnnehcddcn, ziet de Stmt-hcnie in Wilt-Shiie, in Zeland denbsp;aardhopen, die zy Tcrfcn noemen, enz. Geen van allen zyn waarïciiynlyknbsp;door de Gcthen vervaardigt; doch zy zyn volkomen IndcnGothifchtnnbsp;fmaak; in den fmaak van de kolommen van Seth , van de gedenktekenen der kinderen Iftaels in den Jovdaan, van de zuilen van Hercules , enz. De Gothifche bouworde is de oudfte van alle bouwot-dens, zy gj y^Qj. jat ey bouworde was.
1 ï .1 Grxcia capta ferum -vl^orcm cepit, et artei Intnlit agicjll Lath Horat
88
ryk begonnen is, zoo zal men weten, dat deeze vorft oneindig gefchikter en beter was dan de verachtelyke kleine Prinfen, die voor hem het opperbewind gevoerd hadden:nbsp;en dat Italien door zyne en Amalafuenta’s pogingen, veelnbsp;eer uit den Haat van woeftheid en werkeloosheid, waarin
het vervallen was, voor een tyd is opgebeurd.-Hetbe-
lluit dan is, Italien is van zich zelve vervallen. De goede iinaak en kunften waaren ten tyde van Auguftus ten hoog-ften toppunt geklommen. Men moeft zich hieraan houden ,nbsp;of vervallen: en het laatfte, zoo als gemeenlyk gaat (?), namnbsp;plaats. Men wilde de Grieken en Romeinen van den besten tyd te boven gaan, en in plaats van dat wicrd de finaaknbsp;gezogt, koftbaar, klein, en eindelyk geheel verkeerd, (quot;jquot;)nbsp;De Gothcn deeden hier niets t oe, en het verval der kun-ften op hunne rekening te zetten, is hun het grootfte on-gelyk te doen,en eene verregaande lafter. Gothifchebouworde , Gothifche fmaakiX), enz. zyn uitdrukkingen, die innbsp;den mond van kundige lieden nooit hadden behoren te ko •nbsp;men. Nu zy zoo algemeen geworden zyn, dat er geen
mid-
(•) Reperto piod efl optimum, yn{ qrient atlnd, pejtis appetlt, Quinc-
til. I. __Lafazield dl do chc lungamentc fi è adoprato .fa mmare
il gutdlxlo, o fpcxxo lo ïnganna efa appetere ed apprejfo tcntare cofe mto* ve. ¦ 11 defderio dclla gloria Jllmota fempre ^ll InteUettl plit vhl a farjïnbsp;inventorlefpexïalmcnte i gïovant,che confidcndo niolto ttelle forxe hro enbsp;nolle Ion tmaginaxioni , Ic cofe antlche rknfam. Michel Angelo Bona-rota, in de Opdracht van zyne Rime.
( t) Sim al prefente giorno, zegt de vermaarde Vanvitelli, alia co. ^nixione degli kmmlni dl tjualthe bnon fenfo é majfima fahillta ^ che tante t capitelli f fpnanto Ie colonne, ed ogni altro ornato d ordtne Gotïca , titt-to Jla nua corrntula della buona Archltettnra Komana. Verg, Saggiolb-
pta l’Architettura Gotica (del P. Fiilgt;)p- den Graaf Caylns Re-i CCtlil d’Antiq. IV. 189,
middel is om ze aftefchaffen, moet men er flechts niets anders door verdaan, dan de bedorvene [maak en bouworde der Italiaanen en van geheel Europa in de middeleeuwen:nbsp;en wel omhouden, dat de Gothen nog [maak nog bouworde ooit gehad, veel min den Italiaanen of Spanjaardennbsp;mede gedeelt hebben. De Gothen en Vandaalen hebbennbsp;veel minder kwaad gedaan , dan men zich verbeeld: en echter zyn w-y gewoon het algemeen verval van Europa opnbsp;hunne rekening te zetten. Gravina daarentegen zeidemeer-maalen: ik wenfchte dat wy eens weder een paar maalnbsp;honderdduizend barbaaren in Italien kreegen, om eene hervorming in onze kunllen en denkenswyze te brengen.
Wat de zoogenoemde GotUfche bouworde, of bouworde der ‘middeleeuwen betreft, men behoord twee tydpuntennbsp;van dezelve te onderfcheiden. Het eerfte gaat van de III.nbsp;eeuw af tot na Karei den Grooten toe. Het tweede begint met de X. en XI. eeuw, tot de herllelling dernbsp;kunflen, en als men wil, tot het bouwen van de St. Pieters kerk van het Vatikaan toe.
De Romeinen hadden van langzamer hand al grootere en grootere gebouwen beginnen te manken. Dit was denbsp;eigenfchap, die by het zien van een theater vanPompejus,nbsp;van een paleis van Nero, van een amphitheater van Titus, nunbsp;het Colifeo, enz. het meelt in T oog liep. De overigenbsp;Schoonheden, van evenredigheid, gefchiktheid, losheid,
Spaarzaame en w'yze verciering, wierden, met het verval der fmaak, meer en meer, eerft bedorven, toen verwaar-loolt, en eindelyk geheel uit het gezigt verloren. By ge-volg bleef er niets overig, dan het vereifchte van groot,nbsp;zwaar, en bygevolg lomp te zyn. Viel iemand in, watnbsp;pieer te doen dan een ander, en zynen ruwen Ileen-hoopnbsp;F 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(want
kénfh
(^want een anderen naam verdienden de gebouwen van doezen tyd fchier niet) eenig cieraad by te brengen, die was z®o onnezel, eigenzinnig, ongefchikt, en ongeregeld,datnbsp;de fteen-hoop er meer by verloor dan gewon, en van onaangenaam en walgelyk enkel belagchelyk wierd.
EUndelyk fcheen omtrend de tiende eeuw, eene poging gedaan te worden, om de Bouwkunde te herllellen. Dochnbsp;men viel flechts van het een uiterfte in het ander. In plaatsnbsp;van zwaar en lomp, moed alles ligt en lugtig zyn. Dit isnbsp;de zoogenoemde Gothifebe bouworde der tweede tyd. Omnbsp;de gebouwen zoodanig een voorkomen van lloiite lugtig-heid te geeven, groef men de kolommen en zuilen uit, ennbsp;maakte de muuren zoo doorlugtig, dat zy veeleer na kant-of draadwerk geleeken (*): en hoe vatl en duurzaam innbsp;weezen, uiterlyk egter zeer ligt fclieenen. De Iloofd-ker-ken van Parys, Rheiras, Chartres, Straatsburg, Antwerpen, de Abdey van Weftmunlter en Templar Church te London, de S. Pieters kerk van Yorek, de S. Stephanus tenbsp;Weenen: en in Italien de kerken van Claravalle, van S. Jannbsp;van Monza, de Certofa van Pavia, de groote Dom te Milaan , enz. zyn in deezen fmaak gebouwd, die men nietfsinbsp;Gotbifcb gewoon is te noemen. Hier by kwam de Moorfche
of
(* ) Een van de ftetkfte voorbeelden van deeze ibott is de Kapel van Hendrik VII. die ingelyfi is in de Weftmunfter kerk te London.nbsp;Van buiten, van binnen, hoofdgedeeltens, bywetk, uitvoering, vei-fieting, alles is draadwcik, en wedetem draadwerk, en nog al draadwerk; zoo dat men niet weet waarover men zich meer zal verwonderen , ovec het geduld vau den Kunftenaat, dan over zyne onbegryptnbsp;lyke denkbeelden in*tftuk van fchoonheid. Tot hetmaaken vaneen®nbsp;Ptigna Purcimm per Peirnm Porcium Peetam hoort minder flechtenbsp;fmaak dan tot zoodanige eene onmeedogende opftapeling van//i£ruBgt;rnbsp;met.
-ocr page 181-of Saraceenfche manier van bouwen, volgens welke alles vol kleine cieraaden van beeldwerk, fnywerk, enz, zynnbsp;moeft, die den kenner zoo zeer walgen, als zy onkundigen behaagen. Van de evenredigheid will men niets, ennbsp;bekommerde zich niet om dezelve. De kolommen om tenbsp;ügter le fchyneii waaren meell veel hoger, dan zy behoorden , aangezien haar diameter : en alles hing af, nietnbsp;van regelen, maar van den eigenzin des bouwheers, dienbsp;enkel bezorgd was om zyne mededingeren in ftoutheid ennbsp;nieuwigheid te overtreffen.
Behalveu deeze twee foorten van bedorvene bouworde is er nog eene derde, die de nieuwe Griekfche genoemd word,nbsp;en een mengelmoes is van goede oude bouworde met dennbsp;Arabifchen of Moorfchen fmaak. Volgens dezelve komennbsp;de kolommen en andere voornaame deelen nader aan denbsp;regelen van evenredigheid , die de Ouden gevolgd hebben; en dus heeft zy, althans ten deezen opzigte, den voorrang boven de nieuwe Gothifcbe. De kerk van St, Marcus te Venetien, en veele andere gebouwen in Italien, zynnbsp;in deezen trant aangelegd.
Dergelyke eerfte kundigheden als deezen zyn een reiziger, althans in Italien, onontbeerlyk. De nieuw uitgc-komene Coun d'ArchiteClure van Blondcl kan iemand, met opzigt tot de beginfelen der Bouwkunde, van goeden dienllnbsp;zyn. Die grondig zich onderrichten wil, moet Vignola,nbsp;Scamozzi, Palladio, Perrault, enz. zelven belludeeren:nbsp;en vooral met zynen eigenen goeden fmaak, zoo hyzenbsp;heeft, raadplegen. Het Ejfai fur tAnhiteEture van dennbsp;Abt Laugier, kan ten bewaarmiddel voor alle flaaffche begrippen dienen, en iemand die genie heeft, maar voor ’tnbsp;overige zich door den meefteragtigen toon van deezen
fchry-
5a
De thifchen bouwtrant; maar in aanzien der rykever-kunfi. cieringen en fchoone inwendige vcrdeeling verre boven alle andere gebouwen van deeze foort tenbsp;ftellen. By de befchouwing derzelve denkt mennbsp;in ’t geheel niet aan hetonregelmaatigeGothifche,nbsp;dat eeniger wyze daarin zoude kunnen berisptnbsp;worden.
Zoo dra men eens weder de oogen geopend, en de fchoonheden der bouwkunde had leeren kennen , zoo vertoonde deeze kunft zich in kort weder in haaren ouden glans. Niets kan by het ma-jeftueus aanzien en de pracht der St. Pieterskerk tenbsp;Romen haaien. Dit voortreffdyk gedenkftuk dernbsp;menfchelyke kunft is een bewys van de genie vannbsp;verfcheiden der grootfte nieuwe kunftenaaren.nbsp;Hunne opvolgers, welken er de binnenfte vercie-ringen hebben bygevoegd,zyn in hunnevoetftap-pen getreden. Men bewondert niet alleen dennbsp;rykdom der laatften, maar voornamelyk de verkiezing vol fmaak. Zy zyn van koftbaare maarnbsp;ook te gelyk van zeerduurzaameftoffen,alsgoud,nbsp;marmer en brons. Bernini heeft de laatfte handnbsp;aan dit heerlyk gebouw gelegd; en in der daad de
hoofd-
fcliryver niet laat verblinden, veele nieuwe uitzigten op-geeven: edoch altyd -— gare Ie libertimgel
93
hoofdaltaar, de pragtige groep van beelden dieEcu'»-den Stoel van den H. Petrus draagen,en eindelyk**”^' de majeftueufe kolonnade, welke de plaats voornbsp;de kerk omringt, raaaken deeze kerk eerft als volkomen. Het is maar te wenfchen, dat zy veelenbsp;eeuwen ftaan moge. De Sr. Pieterskerk is onte*nbsp;genzeggelyk het voornaamfte voorwerp der opmerking van een reiziger in Romen, ja men mag welnbsp;zeggen in ganfch Italien. Byna is zy de reize alleen waardig, vooral voor iemand, die zich eennbsp;begrip van een pragtig bouwkundig zamenüelfelnbsp;maaken wil: en men kan uit geen tydkring dernbsp;waereld iets bybrengen, ’t geen by de pragt ennbsp;maiefteit van dit gebouw verdiend genoemd te worden. Er zyn in Romen buitendien nog veele andere kerken van voortreftelyke bouw kunde: fom-migen van haar hebben de fchoonfte voorgevelsnbsp;in een antiken fmaak, in welke men de majefteitnbsp;en edele eenvoudigheid der Grieken met genoegen waarneemt.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^
Hoe veele fchoonheden ontdekt men niet aan de Roomfche paleizen , het zy men op het uiter-lyk aanzien, of op de inwendige inrigting, op denbsp;gaanderyen en hoven van binnen, zyn aandagt veilige. In de paleizen Borgheze,Farneze,Pamfili,Al-tieri, Colonna, Barberini, en veele anderen is de
pragt
Souw-pragt der ouden, met de gefchikfte bouwtrant der hedendaagfchen vereenigd; hoewel de Italiaanfchenbsp;bouwmeefters meer gewoon zyn veele groote kamers agter elkanderen te fchikken, als zich oranbsp;behoorlyke uitgangen,en onderlinge gemeenfehapnbsp;der vertrekken te bekommeren. Zy konden vannbsp;de Franfchen in opzigt van de kleine kabinetten,nbsp;en zoogenaamde degagemens veel leeren. De Ica-liaanen leeven wel onder eene warmer lugtftreek,nbsp;en behoeven gevolglyk op de warmte der vertrekken zoo zeer niet te zien: des niettemin woonennbsp;de raeefte voornaame heeren, vooral in het ruuwenbsp;jaargety, niet zeer gefchikt. In aanzien van denbsp;vercieringen der Roomfche paleizen was ook nognbsp;veel aantemerken; daartoe behoort by voorbeeld,nbsp;dat de onderfte parade vertrekken, waarin de koft-baarfte fchilderyen en ftandbeelden ter bezichtigingnbsp;der vreemdelingen ten toon gefteld zyn, en die nietnbsp;bewoond worden, raeerendeels maar een elendigennbsp;grond van gebakke fteenen hebben, om van denbsp;meubilen, welke grootendeels even zoo oude fa-miliettukken, als de fchilderyen en ftatuen, zyn,nbsp;niet te melden.
Te Frescati en Tivoli, waar de Roomfche Adel een gedeelte van het aangenaam jaargety doorbrengt, vindt men zoo wel ten aanzien der bouw-
95
kunde, en aanleg der tuinen, als der overige fcboo- De Bouw-ne kunften veel merkwaardigs. Doch over ’t meen maaken de Italiaanen meer ophef van hunne tuinen of landhoeven, dan zy verdienen. Denbsp;aanleg is eenvoudiger dan die van de Franfchen:nbsp;men vindt ook geene zulke pragtige alléén, zulke hooge heggen, zoo veele kleine kabinetten ennbsp;verfcheidenheid in dezelve. Intuffcben gevallennbsp;zy veelligt den meeften reizigers uit noordelykenbsp;landftreeken, byzonder wegens de frifchheid dernbsp;gewaffen, welke men by ons te vergeeffch zoekt:nbsp;daartoe behooren de verfcheide altoos groenendenbsp;boomen, de Pigni, de Leed, de CypreJJen^ ennbsp;dergelyken. De waterwerken (^giuochi d'aqüa) zynnbsp;inderdaad meeft bloote fpeelwerken, fchoon denbsp;Italiaanen, die niets beters kennen, dezelve voornbsp;geheel onverbeterlyk houden. Zy beftaan groo-tendeels uit fonteinen, met een laagen dunnennbsp;ftraal, welke op allerleye wyze kan veranderdnbsp;'vorden; uit kleine, met weinig water voorzienenbsp;^askaden, cn dergelyke ftukken, welke met denbsp;Waterwerken in de hoven van veele Duitfche vor-ik laat ftaan met die te Verfailles, Marly,
St. Cloud, en andereFranfche lufthuizen in geene vergelyking komen.
Te Napels is de bouwkunft het meeft verwaarloosd
-ocr page 186-p6
De Bowm loosd geworden. Daar zyn wel veele groote ge* bouwen, maar zonder fmaak. Eenige kerken verdienen roem: het Paleis des Konings en het gebouw der Academie zyn de aanzienlykften in hunne inrigting.
In de gebouwen te Fiorencen heerfcht een veel betere fmaak. Leonard da Vinei en Michael Angelo hebben daar voortreflyke voorbeelden nage-laaten, welke men met goeden uitdag heeft nagevolgd. Venetien en Vicenza kunnen fchoone gebouwen toonen, aan welke zich de zuivere fmaaknbsp;der Grieken openbaart. Zy zyn van Palladio, eennbsp;der grootfte nieuwe bouwmeefleren, geftigt, welke de fchoone evenredigheid der Grieken kende,nbsp;en met verftand will: te gebruiken. Verfcheidenbsp;Paleizen, met een dubbele rei zuilen, de een boven de anderen, de kerk St, Georgio Maggiorenbsp;en eenige anderen, zyn altoosduurende bewyzennbsp;van den fmaak deezes grooten bouwraeefters. Zy-ne vaderPad Vicenza is met meefterftukken vannbsp;hem vervuld; onder anderen bewyft het Olympi-fche theater, hoe zeer hy den fmaak der Griekennbsp;beftudeerd had. De ftad Turin,Milaan,Genua»nbsp;Bologne, Parma, Verona, en zoo voorts kunnennbsp;insgelyks gebouwen aanwyzen, die de opmerkzaamheid van eenen reiziger verdienen.
Om in ’c gemeen van den tegenwoordigen toe- Of Bouw-ftand der bouwkunft in Italian te oordeelen, moet men bekennen , dat zy, even als de fchilder-en beeldhouwkunft, eenigermaate in flaap ligt. Hetnbsp;ontbreekt den jongen meefteren niet aan voorbeelden; zy hebben de fchoonfte modellen vannbsp;evenredigheid aan de oude ruinen voor oogen;nbsp;zy zien de edele eenvoudigheid, en majeftueufenbsp;ordineeringen van Michaël Angelo, Palladio , Vignola, en andere groote meefteren, welke nietnbsp;lang na de herftelling der kunften geleefd hebben;nbsp;niettemin verlaaten zy een pad, het welk alleennbsp;hun een naam by de nakomelingfchap konde raaa-ken. De voortreflyke eenvoudigheid dier meefter-ftukken, welken eene verftandige keuze en fpaar-zaame verciering vereenigen, fchynt hun veelligtnbsp;te eenvormig, en reeds te dikwils gebezigd. Zynbsp;Zoeken roem in het nieuwe, en willen zelven de eernbsp;hebben van uitvinders te zyn. In plaats van opnbsp;hun hoede te zyn om het vuur hunner verbeeldings-hragt niet te veel toe te geeven, laaten zy hetzelve alle vryheid. Daardoor verwildert de fmaak,nbsp;de geneigdheid tot het zonderbaare brengt eigenzinnige ontwerpen, opeengeftapelde, en met vee-le kleinigheden voorziene Gothifche cieraaden,nbsp;hieuwe zuil-orders van een bizarre zamenftelling
G nbsp;nbsp;nbsp;voor
-ocr page 188-98
INLEIDING.
De. 5()«w-voor den dag. De meefter gelooft wonderen ver-jigt te hebben, wanneer hy een .gebouw geleverd heeft, waaraan alles van een by zonderen fmaak,nbsp;en van zyne uitvinding is; en hy ziet zelfs metnbsp;kleinagting op de heerlyke gebouwen van eenennbsp;Michael Angelo, en gelooft niet, dat men dezel-ven na verloop van veele eeuwen noch als voorbeelden van den waaren en gezuiverden fmaak zalnbsp;aanpryzen, wanneer men van hem niets meer zalnbsp;weeten, en zyn ellendig kunftwerk, met de verdiende veragting zal aanzien. Bernini was wel innbsp;zyne uitvindingen dikwils te opgefmukt en hooptenbsp;de vercieringen te veel op een: doch voornaame-lyk moet men,den,by eenige luiden van een val-fchen fmaak in agting flaanden, Borromini voor dennbsp;hoofdverderver der bouwkunft in Itaüen aanzien.nbsp;Alle zyne gebouwen toonen, dat zyn hoofd metnbsp;eigenzinnige uitvindingen vervuld was, hy ftapeltnbsp;de vercierfelen op een, en vervalt in het Gothi-fche; de begeerte tot het nieuwe maakt, dat hynbsp;van de zuivere en eenvoudige architeéluur dernbsp;Grieken geheel afwykt, of dezelve verkeerd gebruikt. Tot nadeel van den goeden fmaak
heeft
(*) Bernini, die verre was van deezen valfchen fmaak en licenziojitA, gelylr de Italiaanen zeggen, van Borromininbsp;te billyken, zeide, dat hy had behooren te bedenkeu,
ef^
-ocr page 189-99
heeft hy maar al te veel navolgers gevonden,zood^ .Bou^ dat men weinig gebouwen van deeze eeuw 'in Ita-^quot;”'^*nbsp;lien zal kunnen aanwyzen, welke verdienen naaftnbsp;de edele werken van Michael Angelo en Palladionbsp;geplaatft te worden.
Een reiziger zal weinig vergenoegen by het enkel aanfchouwen van fchoone gebouwen gewaar Worden, zoo het hem aan inzicht ontbreekt, omnbsp;dezelven te onderzoeken, en te beoordeelen; hetnbsp;kan zyne kundigheden niet vermeerderen, wanneernbsp;hy ze blootelyk befchouwt, zonder te vooren eeni-ge noodige begrippen van de bouwkunft te hebben. Hy moet zich ten dien einde, ten mindennbsp;het onderfcheid der orders in de kolommen eigennbsp;tnaaken, weeten naar welke regelen zy boven elkander geplaatft worden, en in welk eenenfmaak ennbsp;•n welken tyd een gebouw ongeveer voltooid is*
^ceze dingen zyn niet alleen voor de kunftenaa-
; eene algeraeene weetenfchap van dezelve is ®®nen reiziger, die zyn geld met vergenoegen en
nut
era megiig ejfgf cattivo calolico, chè un huon ereticOt Op hoe veelen paft dit niet, in de beoeffening van allenbsp;Wetenfchappen, £„ j,oe weinigen begrypea er de waarheidnbsp;^an ? La falfa letteratura, zegt een geeftig Italiaan, ënbsp;eggioie affiti deW ignoranza. B'Ieglio è non fi muover dinbsp;•^ogo, ehë farcammino e avere fmarrito la via,
G 2
-ocr page 190-De Bouw^ nut denkt uittegeeven, ten hoogften noodig. In kunfl. gejjieef, ^ vernuftig reizen vvil, moet zich denbsp;moeite geeven, eenige kennis van defchoonekun-ften voor den aanvang zynerreize te erlangen: anders befchouwt hy de merkwaardigfte zaaken zonder fmaak en aandoening; en doorloopt met eennbsp;koelzinnig opflag van het oog, het geen de modenbsp;medebrengt, dat men in elke ftad gaa bezien. Hynbsp;wordt ras moede zich met dingen optehou-den, welke hy uit onweetendheid niet beoordee-len kan, en komt ten laatften zelfs onnozeler tenbsp;rug, dan hy uitgereisd was. Hy heeft een gerui-men tyd met lediggaan en in eene onophoudclykenbsp;verftrooijing doorgebragt, eene menigte onderwerpen ter vlugt bezien, en zyne hersfenen zynnbsp;flechts met een aantal van denkbeelden zondernbsp;orde opgepropt, in plaats dat hy beter kennis ennbsp;meer ondervinding zou verkreegen hebben.
Ora deeze by de meefte reizigers zeer gemeene gebreeken zoo veelmogelyk te hulp te komen, zyunbsp;de narigten en oordeelcn over de kunft in dit boeknbsp;eenigzins wydloopiger uitgevoerd, ten einde huUnbsp;een algemeenen fmaak voor de fchoone kunfteo gt;nbsp;weswegens men gemeenlyk naar Italienreift^
’t waare inteftorten, en hun de oogen in aanzi^^ der merkwaardigfte zaaken te openen. Zy zulle^i
•uit
-ocr page 191-uit de vvyze op welke daarvan gehandeld wordt, opmaaken kunnen, hoe een liefhebber, al heeftnbsp;hy ook zelve nog kryt nog penceel ook in handennbsp;gehad, van fchilderyen, gebouwen en ftand-beelden, zy mogen antiek of modern zyn, denken , en een grondig oordeel vellen kan.
Wy willen ten befluite der aanmerkingen over de fchoone kunften nog iets van de graveerkunft
(*) Die in dit geval zyn moeten zich vergenoegen met het geen zy doen kunnen. En ougetwyfFeld kan iemand,nbsp;door geduurige oefFening van het oog en betrachting vannbsp;de aanmerkingen der kenners, tot een aauzienlykcn trapnbsp;van ervarenheid komen in het beoordeelen van werken vannbsp;kunft, zonder ze zelfs beoeffend te hebben. Doch dezenbsp;Wyzen moeten desniettemin boven een zekeren trap zichnbsp;op hunne wysheid niet beroemen. De Vamp;prrechten doch,nbsp;welken iemand, die hoe weinig ook, zelfs echter eenenbsp;kutift beoeffend heeft, boven hen bezit in de beoordeelingnbsp;derzelven, zyn onbegrypelyk groot en veelen, en kunnennbsp;door deeze laatftcn alleen gefchat en begceepen worden.nbsp;Was de toon, waarop de vermaarde Falconet deeze waarheid overal zoekt in te prenten in zyne laatft gedrukte Oè-f^rvations fur la flatiie de Mare Aurele (Arnfl. 1771, 8.)nbsp;quot;’m minder meellerachüg en vernederende voor alle blootenbsp;liefhebbers, ik zou zyn werkje by deze gelegenheid mynenbsp;lezeren aanpryzen. Doch ik beken , (genomen al dat hynbsp;niet te vet gaat, ’t geen ik echter niet zou willen zeggen)nbsp;dat het hetn gepaft had, van de hoogte zyner kundigheidnbsp;wat minder laag neder te zien op luiden die wel den by-tel zoo gefchikt niet voeren als hy, maar die daarentegennbsp;hem weder zyne kunft betaalen, en daarvoor gaarne medenbsp;Wat te zeggen willen hebben.
fhatfn’^-'yn Italien er by voegen. Zy is in aanzien der ove-Iv'fi. jjge j^unften dat geen, het welk de boek-drukkunft voor de weetenfchappen is. Zy vermenigvuldigtnbsp;de werken der fchilders, beeldhouwers , en bouw-meefters, en leert ons te gelyk de denkenswyze»nbsp;de genie, de fmaak, en de manier der groote kun-ftenaaren kennen,
De graveer- of plaatfnykunft werdt omtrend het midden der vyftiende eeuw uitgevonden, kwamnbsp;ras in de Nederlanden, en nam daar raetfnellenbsp;fchreden toe. Zy had geen zoo gelukkigen voortgang in Italien als in Vrankryk, alwaar zy aan hetnbsp;einde der voorige, en in de tegenwoordige eeuwnbsp;tot eene groote volmaaktheid is gebragt geworden. Eenige Italiaanfche houtfneeden en geëtftenbsp;prenten, worden wegens hunne gemakkelyke ennbsp;ftoute behandeling,waarin zy byna de oorfprong'nbsp;kelyke tekeningen evenaaren, van kenneren ongemeen hooggefchat. Zoo hebben Caracd,Guido,nbsp;Parmegiano, en andere groote fchilders, of naatnbsp;hunne eige ontwerpen, of naar de tekeningen vaönbsp;hunne voorgangeren geëtft. Dergelyke prenteOnbsp;zoeken de liefhebbers begeerig op, vvyl zy vet'nbsp;ftandig en met een ftoute hand bearbeid zyn,nbsp;de manier van elk roeefter in de tekening naauW*nbsp;keurig uitdrukken. Deeze is ook de oorzaak waar*
IC3
om de kenners en kunftenaars de geëtfte prenten piaatfn^. over ’t geheel boven de gegraveerde fchatten. Denbsp;graveernaald verzwakt gemeenlyk wegens zyn fy-nen en dikwils angftigen trek de manier en de kragtnbsp;van het origineel; de vryere etsnaald daarentegennbsp;, is beter gefchikt het eerfte vuur der uitvinding, ennbsp;het karaJiterJiieke van elk meefter uittedrukken.
Men treft zomwylen in Venetian, Romen en Bo-logne, by die -geenen, welke in konftplaaten handelen , voortreflyke prenten van dceze foort aan, welke men onder het uitfchot van oude verlegenbsp;plaaten moet zoeken, wyl deeze luiden daar geennbsp;werk van maaken.
In deeze eeuw heeft Italien in de graveerkunfi: goede meefters voortgebragt. Die zeldzaamenbsp;reeks van prenten , welke de laatfte Groothertog van Toscaanen uit het huis van Medicis vannbsp;zyne galerye door verfcheide meefters heeft laatennbsp;fnyden, is deiï liefhebberen bekend, fchoon dienbsp;arbeid niet doorgaands van gelyke deugd is. Opnbsp;bevel des Konings van Napels komt eene koftbaa-re verzameling van de oude fchilderyen, en an-^^^te merkwaardigheden uit, die in het Hercula-num gevonden worden, zy beftaat reeds uit vyfnbsp;deelen in folio en zal nog veel grooter worden.
Wagner, Monaco, en andere plaatfoyders te Ve-G 4 nbsp;nbsp;nbsp;ne-
-ocr page 194-piaatrn-^-Xitikxi brengen de fchilderyen, welke de vogtige lucht van deeze oord bereids zoo veel benadeeldnbsp;heeft, en ten laatften met een volkomene ondergang dreigde, in het koper, en bewaaren daardoor de heerlyke gedagtenisfe van Giorgione , Ti-tiaan, Paul Veronefe, Tintoret, en andere mee-fters deezerfchoolevoorde laate nakomelingfchap.nbsp;Venetien heeft aan Pitteri, Cattini en Bartolozzi,nbsp;welke eene menigte tekeningen naar Guercinonbsp;meefterlyk geëtft hebben, konftenaars gevormd,nbsp;welke onder de thans in Europa leevenden eennbsp;uitmuntenden rang bekleeden. Wie kentdevoor-treffelyke prenten van Frey niet, welke njet goeder keuze, en in eene fchoone manier een vervolg der befte Roomfche fchilderyen in koper heeftnbsp;gebragt. Het is in ’t algemeen te betreuren, datnbsp;zyn zoon , welke een gelukkig navolger van zynnbsp;vader fcheen te zullen worden, het graveer-yzernbsp;geheel laat liggen en zich alleen met het verkoo-pen van de prenten van zyn vader, en deszelfsnbsp;goeden leerling Audenaard bezig houdt. In denbsp;Pauslyke Chakographie ¦, of ftapelplaats van kunft-prenten, welke meeft uit de verzameling des weleer berugten konfthandelaars Rosfi, en andere naderhand daarby aangekogte, en nieuws gefnedenenbsp;prenten beftaat, treft men beroemde en fchoone
pren-
-ocr page 195-inleiding. 105
prenten voor een geringen prys aan ; maar van piaatfny veelen, en wel van de beften, zyn de plaatennbsp;afgebruikt, dat de oude trekken naauwlyks kenbaar zyn, waardoor zy by de liefhebbers in ’tnbsp;geheel alle waardy verliezen.
Verfcheide byzondere perzoonen , welke der kunft liefde toedraagen, brengen tot derzelver opbouw het hunne toe; zy vereeuwigen hunne naa-nien te gelyk met die der grootfte kunftenaaren,nbsp;wanneer zy deeze hunne werken in ’t koper laatennbsp;brengen. Daartoe behoort de Marquis Gerini,
Welke federt eenige jaaren de fchoonfte ftukken van zyne galerye door de befte meefters heeft laaien in het koper brengen: een werk, dat uit tweenbsp;banden in groot folio beftaat. De Malthefche gezand, Heer van Breteuil, heeft eene verzamelingnbsp;van goede prenten bezorgd, welke de fchilderyennbsp;van zyn kabinet door Parmegiano, Guido, Cor-regio, Andrea del Sarto, Rubens, Pousfin, So-limene, Battoni, enz. afbeelden; en waarby ver-nioedelyk de fchoone antieken, die hy met zoonbsp;''^el fmaak verzameld heeft met den tyd komennbsp;zullen. Het was voor het belang der kunft tenbsp;wenfchen, dat de Princen Borghefe den gelukkigen inval mogten krygen om de raerkwaardigftenbsp;ftukken van hunne koftbaare verzameling in een
io6 INLEIDING.
Plaatfiiy-wetk te brengen. Zy vervat over de 1200 oorfpron-¦' ‘ gelyke fchilderyen, en eene goede keuze van de-
zelven was daarom voortrefFelyk, wyl men veel-ligt uit geen kabinet zulk een onafgebroke vervolg van de eerfte meefteren na de herftelling derfchil-derkunft tot op Karei Maratti, ten minften uit denbsp;Roomfche fchool kan te zamen brengen; zy zounbsp;den liefhebberen als ’t waare eene hiftorie van dennbsp;fmaak , manieren, en verfcheide veranderingennbsp;deezer fchool voor oogen ftellen. Welke fchattennbsp;zyn niet in de paleizen Barberini, Spada, Albani,nbsp;Altiéri, in het kapitool en elders beflooten, doornbsp;wiet bekendmaaking de kunft èenen merkwaardi-gen aanwas bekomen zoude!
Voor de bewaaring der groote menigte van an-tike ftandbeelden, die uit de puinhopen van Romen voor den dag gehaald worden, wordt tame-lyk veel zorg gedraagen, zoo dat men op haare toekomende duurzaamheid tot in het laate nage-flagt gegronde hoope mag maaken. Met defchil-derkunft is het ganfch anders gefchapen. Hoenbsp;veele heerlyke fchilderyen zyn door byzonderenbsp;toevallen, die men niet vermoedde, bedorven»nbsp;of voor altoos voor de kunft verloeren. De leng'nbsp;te van tyd alleen is genoeg toereikende, om 2enbsp;te gronde te helpen»men ziet hoeveel zy meer eo
meer
-ocr page 197-INLEIDING, lor
tneer verliezen, en hoe zy haaren ondergang hoe piaatjhy-langer hoe meer naderen. De plaatfnykunft kan flechts gedeeltelyk dit verlies herftellen, en denbsp;fchoone ordineering, fmaak van tekening en za-menftelling tot onze nakomelingen overbrengen:nbsp;daarentegen gaat dat betoverend colorietdergroo-te meefteren, waar door zy de natuur onverbeter-lyk hebben nagevolgd, geheel verloren: zoo datnbsp;men enkel hoopen moet, dat de toekomende ty-den ook raeefters zullen voortbrengen, welke denbsp;natuur met gelukkigen uitflag nafpooren, en denbsp;kunft van coloreeren tot eene gelyke volkomenheid brengen zullen.
Zoo wel de hogere als de fchoone weetenfchap- Toeftand pen zyn niet meer in dien bloeijenden toeftand,/^^y^J^^^nbsp;als in de gelukkige tyden van Paus Leo X. (*) en^^”*
eeni-
(*) Ik weet niet recht, wat de fchryver door hogere noeetenfchappen verflaat. De Natuurkunde, zoo als mennbsp;weet, was nog elendig gefield ten tyde van LeoX. Danbsp;werken van een P. Frifi , P, Belgrado, Beccaria , enz.
Wegen rykelyk op tegen de 105. Thefes de omni fcibili van den Prins van Mirandule. De lyf-arts van Alexander VI.
“ag een goed gifmenger geweeft zyn, doch zekerlyk was hy geen Lancifi of Morgagni. In een woord weten-fchappen, als Bovennatuurkunde, Natuurkunde, Wiskunfl:,
Natuurlyke hiftorie, zyn zekerlyk op een beteren voet, dan ten tyde van Leo X., wyl er eigentlyk in dien tydnbsp;niets van dat alles was. Dat de geneeskunft en rechtsgeleerd-
-ocr page 198-Toeflandzyner opvolgeren, of fchoon het aan open* fenf^a^ lyke inrigtingen ter haarer bevordering niet ont-fen. breekt. Daartoe behoort inzonderheid de voor-treffelyke inrigting van het Injlüiit te Bologne. Ernbsp;zyn zoo wel daar, als op de hoge fchool te Padua, welke voorheen wegens haare geleerde mannen in zulk een roem ftond, dat de geheele fladnbsp;daarvan den naam van geleerde bekwam, nogeeni-ge grondige leeraars. De hooge fchoolen te Turin
leerdheid beter beoeffend worden, is even onbetwidbaar. Wat de fchoone kunftenbetreft, hierin ligteigentlykheton-derfcheid. Een paar boekdeelen in 410 over een oudennbsp;inkt-koker, drie dito over de buitenplaats van Horatius,nbsp;enz. enz. enz. wegen even weinig op tegen Guicciardini snbsp;Hiftorie, als een half duizend Raccolte di Sonetti tegen denbsp;Gerufalemme Liberata, Doch deezeeuw heeft echter cenenbsp;Hijiorie 'van Napels van Giannone , eene Hiftoria Jurisnbsp;van Gravina, een aantal doorwrochte werken van Mura.nbsp;tori, Maffei, Gort, Salvini, Mazzoccbi,mz. en dan eennbsp;Fortinguerra, een Goldoni, een Metajlajïo, een Tartini,nbsp;alle waare oorfprongkelyke vernuften, ja in ftuk van So ¦nbsp;vetten zelfs, een Frugoni en anderen, die de bede cin-quecentifli aan de zyde verdienen gefteld te worden,nbsp;voortgebracht. Voeg hier by, ’t geen niet weinig verdientnbsp;in aanmerking te komen,dat deltaliaaneft zelven,zoo hunnbsp;gebrek, als de fouten waartoe zy vervallen zyn, in opzichtnbsp;der heerfchende fmaak, zoo goed inzien als eenig onpar-tydig vreemdeling zou kunnen doen, en alles aanwendennbsp;wat tot eene nodige hervorming leiden kan; gelyk uit tl®nbsp;Brieven van Firgilius uit de Elifeefche velden, uit hetnbsp;Kof^-buis, en dergelyke fchriften meer blykt.
-ocr page 199-lOp
tin en Milaan worden taraelyk bezogt •, en in Na- Toeflani
pels wordt de Rechtsgeleerdheid in ’t
met goeden uitflag voortgezet. De flad Romen ,/gt;««.
Welke als het middelpunt van den fraaak, en wee-tenfchappen in Italien is aantemerken, heeft eene menigte van Collegien, daar alle weetenfchappennbsp;geleerd worden. Het voornaamfte daaronder isnbsp;de Saplenza^ of het univerfiteitsgebouw, waarinnbsp;eenige beroemde geleerden lesfen geeven j bynbsp;voorbeeld, de beideFranfcheVaders jacquier ennbsp;Ie Sueur van de Miniraen orde, welke zich doornbsp;hunne grondige aanmerkingen over de mathemati-fche fchriften van Newton een naam gemaakt hebben. De Vader della Torre, boekbewaarder vannbsp;den koning van Napels, is niet alleen bekend,alsnbsp;een geleerd man, die in de natuurlyke hiftorie vannbsp;Napels en van den Vefuvius veele verdienfteanbsp;heeft, maar ook deswegens, wyl hem de Koningnbsp;het opzigt over de uitgave die van de oudhedennbsp;van Herkulanum gedaan wordt, heeft opgedragen.
Met een woord, er zyn doorgaands in alle fteden van Italien geleerde luiden, wien men tot roemnbsp;nazeggen, dat zy omtrend vreemden, dienbsp;roet hen zoeken kennis te maaken, gerieHyk zyn,nbsp;en geen geheim van hunne kundigheden maaken,nbsp;vooral wanneer zy merken, dat men bekwaamheid
bezie
-ocr page 200-bezit om hun onderrigt zich te nutte te maaken* Doch het koft eenige moeite om met hen in kennis te geraaken, en men moet ze van den grootennbsp;hoop weeten te onderfcheiden, welk oogmerk hetnbsp;beft bereikt wordt, wanneer men door de eerftnbsp;gemaakte kennisfen van deeze foort weder nieuwenbsp;aanbeveelingen aan anderen zoekt te verkrygen.
Van de Academiën.
Uit het wydloopig regifter der Italiaanfche Ge-nooifchappen zou men befluiten, dat men als’t waara by elke voetftap geleerde mannen aan zoude treffen,nbsp;maar dit is geheel anders gefteld. Men weet verder niets van deeze geleerde genootfchappen, dannbsp;hunne bloote naamen , weswegens zy buitenlands meer bekend zyn,dan op de plaats van hunne ftigting zelve, waar zich niemand hunner bekommert. (*) De digters, waaraan Italien altyd
zeer
U) Lyften van deze genootfchappen, met hunne on-derfcheide namen, vind men by nbsp;nbsp;nbsp;Idea d'unaStoria
letteraria dquot;Italia (Napoli 1723. 410) T. II. f. 473. fqi. ^o.Jarkim Specim. Hijl. Academ. Italia Lipf. 1725. %vo.nbsp;J. A. Fahricim Confpell. Thefauri Lit. Italia p. 146.
254. fqq. doch byzonder by den Jefuit Qiiadrio in zyn ¦werk della Storia e ragione d'ogni Poefia (Bologna 1739.nbsp;7V0II, 4to,)^o/././). 49—113. Deze laatite heeft alleen-lyk die genootfchappen, welken ter beoefièning der Italiaan-fche dichtkunde ingelleld zyn,doch zeer naauvtkeurig,op'nbsp;geteld. En men rade het getal ? — Vlugtig opgefomd, vyf honderd drie en negentig! — Tanta molh erat Romanam conder^
gen'
-ocr page 201-Ill
Academiën.
zeer vrugtbaar is geweeft, ftigteden aan het tinde ran de der zeftiende eeuw dergelyke genootfcbappen, en
zogten zich niet zoo zeer door hun gewigtigewer. ken, dan wel door hun aantal, en door de belache-lyke naamen, die zy zich gaven, bekend te maa-ken. Vermoedelyk hadden de ineeften ondernbsp;dezelven in den beginne hunne verdienden,nbsp;Weshalven zy de befcherming der Vorden genoo-ten: doch tegenwoordig zyn zy van geringe waarde. Zy komen nog op zekere tyden, nog op eennbsp;bepaalde plaats te zamen. Zelfs het genootfchap dernbsp;Arcadiers,het bekenddeonder allen, wier hoofdzetel te Romen in het zoo genaaraden Bojco Par-fhajiob, en ’t welk in verfcheide oorden van ge-geheel Italien wederom zekere volkplantingen heeft,nbsp;komt alleen by buitengewoone gelegenheden te za-hten, wanneer daatsperzoonen, vreemden of geleerden tot medeleden worden aangenomen: bynbsp;Welke gelegenheid eenige digters fonnetten, oden
S^ntem!-Voor ’t overige moet men er by weeten, dat
l’ier onder gerekend zyn, de Umili, Caliginofi, Incogniti, Pigri, Sitibondi, Mefti, Confuji, Freddi, Timidi, hidife-renti , Addormsntciti, Sonnciccbiolt, Torbidi, Inahili, janbsp;zelfs Immcbili en Infipidi: ZOO wel als de Eccitati,nbsp;Corraggiofi, RifoiuH, Indefejft, Infiammati, Inferverati,nbsp;Intrepidi, Afflati, Teopjeufti, Lined, en by gevolg ooknbsp;Lucidi, Fulgenti, Sublimi, Invitti,
-ocr page 202-Fm de of andere verzen ter eere van het nieuwe medelÜ ^knl' opleezen, die geineenlyk niets daarop antwoord,nbsp;maar op goéd geloof van den geen, die hem voor-geflagen heeft, wordt aangenomen. Deze is denbsp;ganfche bezigheid van dit genootfchap, van wiensnbsp;voortgangen in de nieuwstydingen by wylen meernbsp;gerugt gemaakt wordt,dan zy verdienen. Buitennbsp;de hooge fchoolen zyn geen andere werklyke Academiën , als het inftitut te Bologne, de Fifiocritid tenbsp;Siena, de Cortonenfers die zich met het onderzoeken der oudheden bemoeyen, en de Ac ademie dellanbsp;Crusca, welke veel ter verbetering der Italiaanfchenbsp;fpraak heeft toegebragt, en nog daar aan arbeidt. (*)nbsp;Poéten. Italian krielt van Poëten. De genie der inwoo-neren heeft van natuure eene neiging daartoe, ennbsp;de taal is zeer gefchikt voor de digtkunfl:.
Algemeene De geneigdheid tot de mufyk en fchouwfpelen [maak m ^ich in Italien van den voornaamftentotden
de muz'jk
veel.
en bet toon-uit, zy hebben niet alleen allen, tot de boeren toe, ( die op de feeftdagen in hunne dorpen
(*} Wat de Crusca zedert lang doedt,heeft weinig offl ’t lyf. Te Florencen behoudt zy noch eene fchaduw haa-rer voorige achting; doch de andere Italiaanen maaken ernbsp;bedroefd weinig uit. In der daad, wat zy gedaan heeftnbsp;zelfs, hierop valt veel te zeggen. En als men herdenktnbsp;haare handelwyze omtrend Taflb-—'
Non ragionar di quefto, ma guarda e pajfai
P’n een tamelyk welluidend mufyk met inftrumen- jigemeem ten, en gezang maaken,) eene natuurlykenbsp;fchikcbeid tot zingen, maar worden ook als totde» het m-fchouwfpelen geboren. Elke buurt, die maar”^^^’nbsp;eenigzins talryk is,rigt in het karnevaleen theaternbsp;op, en vertoont blyfpelen, dat meerendeels klug-ten zyn. liet plan van dezelven is te vooren ontworpen , en de aanleg der tooneelen den fpeele-ren voorgefchreven, die dan voor de vuifl: zamen-fpraaken houden. Q In de hoofdfteden worden
de
(*) Het geen de Tchryver van den italiaanfehen fcliouw-i’argzegc, is zoo gebrelckig, dat een reiziger blyde zyn Zal eenigzints grondiger hiervan onderricht te worden ; eennbsp;'•llenil, dien ik hem, met behulp van Riccoboiifs Hifloirenbsp;Theatre hallen (Parh 1731. ^voll. 8. en in Lesfingsnbsp;theatralifclie bibliotliek Th. 2.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Voorrede van zyn
Teatvo ïtaliano QFerona 1723. 3110//. 8.) benevens dewer-Iteii van Fontanini, Crefcimbeni, Quadrio, en anderen, lichtelyk doen kan. Men behoort dan te weten, dat denbsp;haliaanen onderfcheid maken in Cummedie antiebenbsp;Commedie delT arte. Onder den eerften naam gaan al-die Hukken, welken in navolging der twee vermaardenbsp;serrte toneclfpelen, de Calandra Uen Kardinaal Bibie-® j en de Sophonisba van Irislino jen naderhand de Man-
dra-
(•) Komedie is by hun even sis by veifcheide andere natiën het gefiachtwoord, waaronder 200 wel trcurfpeleii en blyeindende treut-cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en klugten begveepen worden, ja iu de Xlll.
n Xlv^. eeuw had het woord CommedU noch uitgeftrektet beteken s, gelyk u»t het opfebtift van Dante's Gedicht bljkt.
H
-ocr page 204-dragora tn Clitia van Macchiavelli, voornamentlyk door de cinquecentifti,'tcx\•t^t^xè.ïgA zyn. Het getal van deezen isnbsp;200 groot dat Apoftolo Zeno, wiens lief hebbery byzondctnbsp;op deezen tak viel, er omtrend 4000. byeen vergaderdnbsp;had,welke verzameling nu inde bockery derDoiniuikaancnnbsp;te Venetien bewaard word. (*) Edoch, onaangezien dit oH'nbsp;gelooflyk groot getal, verviel weihaaft de fmaak van deezennbsp;oaiderwetfen, droegen en angflig op den griekfehen of ro-meinfeben leeft gefeboeide ftukken. De Italiaanen zyn»nbsp;wanneer zy onder raalkanderen zyn en ’t op vermaakennbsp;aankoomt, ingtiger en in wezen vrolyker dan eenige anderenbsp;natie. Losbandiger in hunne zeden , en gemeenzamer nietnbsp;vrye denkbeelden en toneelen, evenals debefchaafdfteE.o-ffleinen ten tyde van Iloratius, rtoreu zy zich weinig aannbsp;een grof woord,en ftellen geene kiefchheid in het bewimpelen van een lugtrg denkbeeld gelyk de Franfchen, maatnbsp;Boemen alles by zyn naani, en houden in een woord veelnbsp;van ’t geen deezen noemen /a grojje jerje. Daarenbovennbsp;geeftige boerters, fcherpe hekelaars, groote improvifatori gt;nbsp;en uit hoofde hunner natuurlyke gevoeligheid en krachtnbsp;van temperament, hevige gebeerdemakers, zoo willen zynbsp;dat by alles animo, en ffuogo, ffuogo ffuogisfimo, zyn zal-Zulke eene natie moeften noodwendig langdradigen, ftyven»nbsp;fleuterachtigeu , lalfen en infiapende t’zamenfpraken vaquot;nbsp;een dozyn vergetene Grieken en Romeinen, met een flecht
coflume op den Ichouwburg gevoerd, geweldig verveeD”
eii
( * ) Men vergelyke, behaliren de bovengenoemde werken, m*®'’ derheid de VrammatHYgla van den geleerden Griek Jvi'wienbsp;in klein formaat gedrukt en ongemeen zeldzaam gewordennbsp;in 't jaar j7$$. te Venetien, met zeer aanzienlyke veniieerdet^'^^^^nbsp;In twee lt;i«actolgt;aBden herdiiikt is.
-ocr page 205-115
t9Q-
neel,
en eene t’roevige lurfpaming verfchaiFen. Dienvolgens kregen weniaaii de Vommedie deW arte weder eenen alge-nieenen toeloop. Deeze foort van toneelfpelen, die gee*nbsp;nen der laatligenoemde gcbreeken heeft, en allen de eerft-genoemde eigenfchappen , vrolyken boert, voor de vuiftennbsp;onbeftudeerdcn, en dus lofié kvvinkflageii, bytendeii hekel,nbsp;doch vooral vuur, geeft en leven, vereenlgt ,'gelykt innbsp;den grond veel na die franfche Parades, die voor eenigenbsp;jaaren zoo zeer in de mode waren, en zoo veel volk na denbsp;Boulevards trokken, doch, gelyk oninogelyk anders gebeuren kon, met der haaft weder by de Franfehen in verachting raakten, Den oorfprong daarvan moet men, volgens lliccoboni, van de Atellana en J\limi der Romeinennbsp;zclven onmiddelyk afleiden, zoo dat zy volgens zyne me-quot;'ng, by het verval van het Latynfch theater en door allen de wisfelvalligheden die Itaiien in de niiddeleenvven ondergaan heeft, lieencn, zich tot onze dagen zouden be-quot;’aard hebben. De bewyzen van dit begrip moet men bynbsp;1'etn zelfs leezen, en ’t is zeker dat de overeenkomt tus-fclien deeze oude latynfche farces en de hedendaagfehennbsp;helFend is: waarby dan koorat het gewag ’t geen men doornbsp;®llen eeuwen heen by de fchryvers hier en daar van zulkenbsp;Ipeelen gemaakt vind. (verg. Ivlaffci /. cd) Om zich eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
kort denkbeeld van deeze klngten te maken, moet men Weeten, dat zy vertoningen zyn van de eene of andere eenvoudige , doch vermakelyke en uit het gemeeiie leeven gc-nomeue handeling, gemèenlyk met eene koddige ontknoping , doch vobr ’t overige tegen alle regelen , van eenheidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
van tyd, plaats, waarfchynlykheid, enz. Deeze handeling 3s kortelyk vervat in een gefchreeven Scenario, gelyk zynbsp;£ noemen, dat is lanevas of plan, waarby alleenlyk denbsp;K 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;loop
-ocr page 206-ZOO melden zich die geenen, welke luft eii
ge-
fmaak in de muzyk ^ *nbsp;m het too-îl.
ïoop van het (luk argefchetfl en eiken fpeeler zyn fol aau-geweezen word. Dit brengen zy zich zakelyk in’thoofd, offpellen er wel een paar affchriften van achter aan de fchei'nbsp;men ter wederzyde vaft, en fpeelen dan zonder anderennbsp;toeftel voor de viiift, elk zyn rol, dien zy na niaate vannbsp;yders bekwaamheid (cn fommigen hebben hiertoe gavennbsp;die voor andere natiën zoo onbegrypelyk als onnavolgelyknbsp;zyn) met kwinkflagen en geellige invallen (loffeeren , mal-kanderei) geduiirig den bal toefmytende,of by gebrek daarvan met lazzis , dat is groteske en allerbootflerlykfte ge-beerden, vervullen. Oiidcr deeze rollen zyn er tien of twaalfnbsp;bepaalden, waarvan in elk (tuk vier, vyf, of meer te paSnbsp;worden gebracht, en die elk door eene byzondere vermomming of niafchere kenbaar, en uit verlcliÜlcnde (Ireeken ofnbsp;(leden van Italien genomen, in derzelver oiiderfcheide/gt;lt;»-toh fpreeken, (eene navolging van den Panulm,vm Plau-tms, eerft door Ruzzante ingevoerd) en elk hun eigequot;nbsp;karakter hebben. Zoo is by voorbeeld Pantalone een Ve-iietiaanfch Koopman (zie ilCaffèT. Lp. 493./^^.): — ArleU'nbsp;, oudtyds 'Zanni geheeten (de to«wder Romeinfehenbsp;Mimi: of volgens zyne kleeding,de Cewr/rwea/as van ApH'nbsp;lejus) een knecht van Bergamo, die in zyn naif Berga-mafco, gelyk de Yeren in de engelfche (lukken, allerlei'^nbsp;MunderSQn Bulkz^gtm doedr. Verder —-iïDottore een VtO'nbsp;loneefche artz, ook wel il Narcipno en Dejjevedo de
hergo', -Policincllo (ie. Maccus dot Atellana) fotnty^^*
een lompe, anders een fchelmachtige knecht uit Apuh®*’'
¦-Tartagiïa een (lameraar die voor Antbasfadeur gebruikt
word, of deboodfehappen moet doen;-- BeltratUt
Milaneefch Janhenneke;-ilCapitan Spagnuolo, ook
im FuesQ, Mmamro, of Spavknto (de Miles Qloriofu^ vau
^ nbsp;nbsp;nbsp;pia«-
iijr
’ nbsp;nbsp;nbsp;üc muzyk
. ade- en het too-wel,
^hutns, zie QiindrioFol. III. P. II.p. lt;i\6.fqq.') een Napoli-taanfche hekkefnyder, in parole e in gejli braviffimo bravoi Gelfamino een Romeinfch pz\\\xcmxxt\—Brighella eene Fer-rareefche koppelaarfter; — Giangurgolo, en Coviello twee ping*
§6n uit Calabiien, enz. allen bloot boertige perfonaatljen y ®gt;e enkel als by werk dienen, hoewel zy ’t meed tot hetnbsp;hermaak toebrengen. Weshalven men buiten hun noch ianbsp;ieder (lak de Amorofi of Inamorati moet rekenen, dat isnbsp;Sians en vrouwen, die de ferieufe rollen vervullen, bene-quot;Vens Smeraldina, Colomhina, Spllletta, enz. die voor fervet-tt's of dienft-meiden en Confidente's fpeelen. En dit allesnbsp;l^an men in ’t gemeen van de Italiaanfche klugten verdaan ;
^yl nergens vade troepen zynde het geheel !aardoor,dee-van kennis tot kennis reizen, en dus overal hetzelfde P'aats heeft. In Napels alleen treft men noch eene vert-i'^heidcnheid aan, waarvan ik by deeze gelegenheid nietkaanbsp;tiaiaaten te fpreeken. De lange overheering der Spanjaar-'^en heeft daar de voetftappen vaij den Spaanfchen fmaak innbsp;ftuk van toneelfpeien bewaard. De meeden zynnochD'/?-gicomedie, in den trant van die van Lope de Vega, Caldc:-tOue,enz. Des worden de hoofdrollen gefpeelt doorKo^nbsp;hingen en Vorden met hunne Koninginaen enMinidersteiinbsp;'quot;Oor het klugtige dat in ’t zelfde duk altydt gemengd is,
Itebben zy drie byzondere perfonaadjen, Dianina, Polki-iulto en Dou Fajlidio de Faflidti. Om zich van dezelvea een begrip te maken , kan men niet beter doen dan de be-fchryving te leezcn, die myn vriend Grosley daarvan ge-gceven heeft; (^Memoires de deux Suedois III. 98.)
Vina is eene jonge üdige kamermeid: Palicmlla een Cala-breefche boer, die op zyn ouden dag noch voor knegt is gaan dienen, grotesk gekleed is, eu in zyn Napelfch, eti '
ii8 INLEIDING.
de muzyk '
en het too- nbsp;nbsp;nbsp;dat
ilsel.
wel Calabreerdi Napelfch patah^Az vryheid liecfc van alle® te zeggen. De zeldzaamfte rol van allen, die van Don Fdp'nbsp;4io de Faftidii, wierd ten tyde van Grosley volmaakt vertoond door een fpecler, met eenen vreeslyken buik, ecnen langen mageren hals, grooten mond, ingevalle kaken, eenennbsp;neus van anderhalf el lang, en fpiile beenen, Hy was opnbsp;zyn fpaanfch gekleed, itiet eene zwarte pariiik, verdeeldnbsp;in twee lange krullen of worden, die hem langs de oorennbsp;ilingerden van vooren na achteren, en de plaats vervuldennbsp;die de lengte en naaktheid van zyn hals overlieten tusfchennbsp;zyn hoofd en fchouders. Alle zaken van eenig gewigtko-inen aan op deeze perfonaadje , die met eene groote deftig'nbsp;beid, vol wyze fprenken , en in hoogdravende ukdrukkin*nbsp;gen, altyd zyn oordeel begint met een Con- do-fia-cofa^nbsp;che, en met eene periode van vier deelen, die hy nooitnbsp;ten einde brengt, of om dat Policinello hem onvoorzichtignbsp;in de rede valt, of doordien hy zich in zyne eigedeiikbeel'nbsp;den verward, en den draad zyner redeneering verlieft:nbsp;welk geval hy voortgaat met te kaauvmn, zonder gehüinbsp;te maken, doch zijne deftigheid verdubbelende. Voor ’tnbsp;overige altyd eerde Staatsraad , Vader en Man, ondergf*’-hy alle de ongevallen, van den kant van zyne vrouw t'”nbsp;dochter, waaraan deeze betrekkingen onderhevig zyn, zof'nbsp;der dat dit alles iets verminderd van zyne vergenoegdheid^nbsp;met zich zelven, zyn vertrouwen in zyne eige kundigheid^nbsp;en doorzicht, en zyne onvermoeide Ipraakzaamheid.nbsp;het zonderlingfte was van dit alles, is dat de geen die de^'nbsp;zen rol fpeelde, een ecrlyke goudfmit was, dien denbsp;Grosley in zyn winkel bezocht hee.ft, en ffil vond arh^^’nbsp;den, even als had hy nooit een fchoiiwburg betreede^»nbsp;eene omdaudiglieid, die echter in Itglien niet vreemd ’
dWt
-ocr page 209-de fchouwfpeelen duuren aangenomen. Hun- Aigmnu ne bezolding is zeer maatig, wyl zy meeft in
daar de meefte fpcelers geen beroep daarvan maken, maar' eigenriyk of kooplieden of ambachtslieden zyn.
Dusdanig dan is de toeftand van den eigentlyken Italiaan-fclien fchoiiwburg, De Cetnmedie delP arte, zoo als ik ze befchreeven heb, bly ven de fpeelpop deezer natie, en zullen het,zoo als te vreezenis,noch lang blyven. Eene verkiezing en Imaak die haar zekerlyk weinig eer doedt. Ennbsp;des te hooger moet men eenen Goldoni fchatten , die allesnbsp;toegebracht heeft wat in hem was om het waare Blyfpelnbsp;waarvan men zal moeten beginnen, onder zyne landgenoten te herftellen. Voor hem hadden de Marquis Maffeiennbsp;anderen hetzelfde reeds getracht uittewerken. De Meropenbsp;van den eertlen is door geheel Europa bekend. In Italietinbsp;leezen luiden vanfmaak insgelyks noch zynenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;be
nevens de Ulijfe van Lazzarinien eenigen andere Hukken , om van die van Gravina nie.t te fpreeken, wien hec gegaan is, als d’Aiibigny in Frankryk. Doch allen zyn zynbsp;lang van den fchouwburg verdweenen, of vertoond mennbsp;ze, dan koomt er niemand, zoo min als by de goede overzettingen die men gemaakt heeft van Moliere, Racine,
Voltaire, enz. nbsp;nbsp;nbsp;er iemand in Haat geweefl den Ita-
liaanfchen fchouwburg te herflellen ,het was Goldoni. Van dezen wezenilyk groocen man, dien een oppervlakkigkirndigenbsp;en driftige Italiaan, Daretti, in een twiüfchrift ’t welk mennbsp;goed heeft kunnen vinden te vertaalen en onzen landgenoten voor een bericht van Italien in de hand te Hoppen, zoonbsp;fchandelyk gelafterd heeft, wacht ik om breeder by hetar-tikel van Venetian te fpreeken. Zyiie Hukken hebben in’tnbsp;begin het opzien gemaakt en den loop gehad, dien zy verdienden : ia was hy het llachtoffer niet geworden van eenenbsp;laage kabale en nayver, wie weet wat gebeurd ware. On-H 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der.
-ocr page 210-tieel,
dertuflchen moet men bekennen, dat het teij deele ganfch anderen en blyvende oorzaaken zyn, die de Italiaanen weder tot hnnnen ouden fmaak en klugten hebben doen vervallen , en waarfchynlyk noch lang by denzelven ?ullen behouden.
Hiertoe behoort grotendeels, voor eerft, wat ik in den beginne van het karakter der natie gezegd heb, en den aartnbsp;hunner vermaaken. Hetzelve is in kracht waar van dennbsp;grooten hoop, en moet zelfs uitgeftrekt worden tot veelenbsp;luiden van het eerde aanzien, byzonder te Napels en Ve-netien. Zyn er onder deezen , die verhevener denken , ennbsp;gaarne met Zaire en Merope Ichreien, of by Moliere’s fy-ner boert lagchen zouden willen, hun getal is te klein,om.nbsp;alleen den febouwburg te doen beftaan , of der menigte dennbsp;toon te geeven, 2) Men heeft noch te weinig goedenbsp;ftukken. Hie van Goldoni zyn niet allen van dezelfdenbsp;waardy; en buiten die heeft men geen tien maatige ftuk •nbsp;ken, en weinige overzettingen. 3) De fpeeiers hebbennbsp;,geen denkbeeld van hunne kmift met betrekking tot deftigenbsp;rollen. En menbegrypt wat er toe hooren zonde, om van Po-licinello eenen k Aö;«,van nrighe!!aeeneM/eGW;-i7«,ennbsp;van Don Faflidio eenenGizme/J te maken. 4} Altyd gewendnbsp;uit het hoofd te fpeelen, kunnen zy zich onmogelyk nanbsp;het van buiten leren, of uityoeren eener woordelyke rolnbsp;fchikken. 5) Dg laagheid hunner rollen mankt dat zynbsp;vpor hunne perfoonen van een yder veracht zyn, en innbsp;geene ordcntelyke huizen,gelyk in Frankryken Engelland,nbsp;toegang hebben, en dus buiten de mogelykheid zyn om lt;ianbsp;vereifchte houding en denkenswyze voor verhevener rollennbsp;te verkrygen. Voeg hier by dat, gelyk ik gezegd heb,nergens in Ifalieu vafle toneelfpcelen in dezelfde plaats hetge-
beêie
-ocr page 211-lai
INLEIDING.
telyic’ uit liefhebbery, en ftaan voor ’t overige als Aigmemt luiden van goede zeden bekend jhet publyknbsp;hen alzoo des te meer verpligting, als zy hunnee» betm-talenten tot deszelfs vergenoeging aanleggen. Voornbsp;eenige jaarcn waren de drie voornaamfte fpeelersnbsp;in den fchouwburg teFlorencen een Juwelier, zy-ne vrouw, en zyn winkelknegt. Hy zelf was innbsp;Zyne neering een ernftig man; maar op den fchouwburg , waar hy de rollen van Harlequin en bediende fpeelde, de grappigfte fnaak die men zich verbeelden kan.
Met het van buiten leeren geeven zy zich niet veel moeite, de infteeker moet er hen onophou-delyk op helpen. De noodige klederen vinden zynbsp;op den fchouwburg. De voorftanders bekommeren zich verder nergens met hun, dan datze hen
ter
koele jnar door gehouden worden, benevens de geringe in-koraden der fpeelers waardoor dan ook denieeflcn een ander beroep aan de hand hebben; en dan boven alles de ¦Weinige aanmoediging, die of luiden van geeft ondervinden om goede ftukken te vervaardigen, (vcrgel. Riccoboninbsp;bieflexiom fur les dififcns Theatres de 1'Europe p. 27.) ofnbsp;fpoclers om dezelven te waagen, doordien voor als nochnbsp;de fmaak van het gemeen geheel hier van afleidt; en mynbsp;dunkt, zoo men alle deeze redenen te zamen neemt, darnbsp;men zich niet zal verwonderen over den ftaat waarin denbsp;fchouwburg in italicu zich bevind. (Vergelyk het Caffénbsp;J. II. p. 407.
beftemder tyd hun onderhoud toetellen. In ’t
fmmk in gemeen fpeelen de meeften hunne rollen met ver-ge muzyk nbsp;nbsp;nbsp;^
t!t ütei ioo-üznd , aandoening, en overeenkomftig de vvaar-heid der zaake; alleen moeten zy by het blyfpel blyven, en zich niet tot het treurfpel willen verheffen: zeer zelden vindt men een tooneelfpee-ler in Italien, welke daartoe de behoorlyke bekwaamheid bezit. De fmaak in fchouwfpelen isnbsp;zoo fterk en algemeen, dat er geen ftad in Italiennbsp;is, waar niet in den winter op een of meer fchouw-burgen gefpeeld wordt. Geduurende het karnaval te Venetien zyn in deeze ftad alleen vyf of zesnbsp;fchouwburgen open, en alle avonden , de ganfchenbsp;week door met aanfchouwers vervuld: de een isnbsp;voor degroote ernftige opera, de ander voor denbsp;komifche opera beftemd; en in drie of vier worden blyfpelen vertoond. In het jaar 1761. teldenbsp;men te FJorencen en de omiggende plaatzen meernbsp;dan twintig fchouwburgen. Offchoon de meeftenbsp;Ipelers, niet gelyk ten tyde van Thespis morsfignbsp;op karren herom togen, zoo hadden toch hunnenbsp;vercieringen, hunne fchouwburgen, en hunnenbsp;Hukken veel overeenkomft met die ruwe tydengt;nbsp;in welke de toonneelkunft nog in haare eerftenbsp;kindsheid was.
Te Romen mogen geene vrouwsperzoonen deu
fchonW'
-ocr page 213-123
INLEIDING.
fchouwburg betreden, (*) het welk in de blyfpe- jigemeent
len dikwils eene zeer belachelyke uitwerking doet
men verbeelde zich b. v. een fpeler met eenzwar-^» bet m-
ficsl
ten baard, en grove ftem by de rol van Pamela in het blyfpel van Goldoni. Er mag nog zoo veelnbsp;verhand en aandoening heerfchen, zyne geheelenbsp;gedaante, en de toon der ftem blyft dog ten uiter-ften aanftootelyk by eene zoo tedere rol. Met denbsp;gefneedenen , welke de vrouwelyke rol in de opera uitvoeren, is het anders gelegen. Hunne gedaante en ftem is zoo gefteld, dat men het onder-fcheid niet zeer bemerkt, en de waarfchynlykheidnbsp;by gevolg niet gekrenkt wordt.
Die de fchouwfpelen bezoeken wil, moet zich of met een briefje voor den Bak, dat ongemeennbsp;laag van prys is, vergenoegen, of eene loge nee-men, waaraan meer koften vaft zyn. Wie op eennbsp;zekeren voet reilt, is op de meefte plaatzen daartoe genoodzaakt, uitgezonderd te Turin. Dannbsp;hier, waar alles zeer ordenlyk en zonder pragt in- 'nbsp;gerigt is, kan men met dezelfde welvoeglykheidnbsp;in de bak als in een loge gaan. Zeer dikwils zietnbsp;men de voornaarafte van het hof naaft den gering-
ften
Dit gebruik door Iniiocentius XI.ingefteld,isdooï den Wgenvvoordigen Paus afgefehaft,
-ocr page 214-lien burger zitten. Nadere berigten van elke ftad, zullen op hun plaats voorkomen.
Algemeene Men kan zich uit het tot hier toe gezegde een iir2gen c- algemeen begrip van de zeden der Italiaanen maa-ver deDe byzondere aanmerkingen van elke flad,
licidficti nbsp;nbsp;nbsp;*
en de gebruiken, waar door zy zich van anderen onderfcheidt, moeten op hun plaats gezogt worden. Onder even deeze afdeelingen vindt mennbsp;ook de narigten van den toeftand des handels,dernbsp;fabrieken en handteeringen, waaruit te gelyk bly-ken zal, dat de Italiaanen in deeze Hukken niet zoonbsp;nalaatig en koel zyn, als men hen geraeenlyk tenbsp;lafte legt.
Het fchöone vrugtbaare land, het karakter der ïnwooners, ’t welk veel overeenkomft met hunnenbsp;weeke lugtftreek heeft; de menigte der godshuizen in alle Heden, alwaar oude luiden, kinderennbsp;én kranken, en wien een onverwagt ongeval óverkomt, een zekere toevlugt vinden ;(*) de gewoonte
(*) Ik wenfchte dat men de Godshuizen niet rekende onder de oorzaken van het verval van Italian. Niets doedtnbsp;deeze natie meer eer, dan de voortrefFelyke inrichtingdee-zer geftichten, en in veele landen zou men wel doen ernbsp;een voorbeeld na te neemen. Komen er misbruiken door,nbsp;’t is voor de rekening van die welken ze ervan maken, ennbsp;zy (laan In geene evenredigheid met het ongemeen grootsnbsp;Hut, dat er uit voortvloeit. By het artikel van Milaan zalnbsp;kier van meer gezegd worden.
-ocr page 215-ts van niet te fpaaren, maar luy den dag vooitte- Aigenieent-leeven; alle deeze oorzaaken brengen buiten te-genfpraak te weeg, dat de Italiaanen niet zo on-»«»' verdrooten in hun bezigheden zyn, en met zulknbsp;een vlyt niet zoeken iets voor zich opteleggen,nbsp;dan de handwerkers en koopluiden in andere landen , alwaar men zich van veele dingen onthoudt,nbsp;om iets overtewinnen, zyne kinderen beter te voeden , en hen met den tyd een goed uitzet te gee-ven. Een regt Italiaan denkt anders. Hy zoektnbsp;het tegenwoordige te genieten, en is voor het toekomende onbezorgd: hy kent deeze foort van eergierigheid nier. Hy gelooft zeer veel voor zynenbsp;kinderen gedaan te hebben, wanneer hy ze grootgemaakt, of ten minften zoo ver gebragt heeft,nbsp;dat zy zich weder kunnen voorthelpen. Eene zoodanige wyze van denken heeft maar in zulk eennbsp;land plaats, alwaar men ftaat kan maaken op eennbsp;toevlugt van bovengemelde foort, en waar eenenbsp;byna altoos gelyke overvloed van leevensmiddelennbsp;heerfcht. Edog openbaart zich eens een gebrek,nbsp;is de graanoogft, of zyn andere gewasfen min overvloedig, zoo kan men zich ook geen ellendigernbsp;volk verbeelden, dan de Italiaanen; de godshuizen reiken dan niet toe tot onderhoud van zoo grootnbsp;een gedeelte der natie j niemand heeft voor voorraad
-ocr page 216-gezorgd, en de minften hebben zoo veel ovë*.
quot;mgeTo- nbsp;nbsp;nbsp;dezelven verfchaflFen kunnen: ge-
®^^'^'?^^'*-vo]glyk geraaken zy dikwils in de fchriklykfte ellende waarin honger en armoede den menfch immer Horten kunnen, offchoon zy in een land woonen, waar zy by een geringe zorge voor he£nbsp;toekomende, in een beftendigen overvloed konden leeven. Al wie het koningryk Napels voornbsp;den oogft ziet, ftaat over deszelfs buitengewoonenbsp;vrugtbaarheid, en gezegenden toeftand verfteld;nbsp;het dunkt hem onbegrypelyk, dat het mogelykzynbsp;by zulk een^overvloed, in het uiterfte gebrek tenbsp;geraaken, het welk dikwils een groot deel der armen het leeven kolt. Men heeft daarvan in dennbsp;jaare 1749. de treurige ondervinding gehad.
ren.
Noodzaa- Het is allezins noodig, de taal van het land, Mykhetd dat men bezoeken wil, de grondregelen , ennbsp;Uaanfcbe dcii aait deszelven te kennen, anders zal mennbsp;dikwils in verlegenheid geraaken. By duizendnbsp;voorvallen heeft men met den gemeenen man tenbsp;doen, die geene andere dan zyne moederfpraaknbsp;verflaat. Men geniet het vergenoegen van dennbsp;ommegang, welke ontallyke middelen van onder-rigting verfchaft, maar ten halven, en is geheelnbsp;tot den ommegang zyner landsluiden bepaald, vannbsp;welken men niet veel ledren kan. In plaats cat
een
-ocr page 217-INLEIDING. i2f
een reiziger in de openbaare gezelfchappen, waar Noodzaa.
in hy gebragt wordt, een aangenaam
vinden zoude rftaat by daar verlaaten,a]seendoo*/W'*«/ciamp;s
ve of een ftorame; hy hoort een ydel geluid
en is niet in ftaat, aan de nuttige gefprekken deel
te neemen. Kortom hy gelykt een ftandbeeld dat
door een uurwerk bewogen, en alleen op zekere
algemeene tekenen of vraagen antwoord kan gee-
ven.
Veelen rekenen op het Franfch, als eene taal van de mode, met welke men zich door de gan-fche waereld behelpen kan: zy hebben ook nietnbsp;geheel ongelyk, wyl men overal luiden aantreft,nbsp;die dezelve fpreeken. Maar de meefte Italiaanennbsp;hebben by het leeren van dezelve meer in het oognbsp;om Franfche boeken te leezen: zy bedienen zichnbsp;maar van die taal in noodzaakelykheid met vreemden, en laaten het geroeenlyk met de gewoonenbsp;plichtsplegingen afloopen. Zy fpreeken allen veelnbsp;liever hunne moedertaal, voornamelyk zoo dra het 'nbsp;er op aankomt, zich wat omftandiger in gefpreknbsp;intelaaten. Dit is ook zeer natuurlyk , wyl denbsp;Ipreekwyzen hen daarin veel eigener zyn, en zynbsp;gevolglyk hunne gedagten korter en duidelykernbsp;kunnen uitdrukken. Het is een foort van hofiyk-heid, of veel meer cene fchuldige pligt, de taal
des
Noodzaa-^tx natiën die men bezoekt, te leeren, om des té
en gemakkelyker met hen omtegaan, en uit
Uaanfche hunne vetkeering zoo wel nut ^ als vergenoegen taal te ke- , ,
ren.
te trekken.
Men ziet het gemeenlyk als iets gemakkelyks aan ^ de Italiaanfche taal gezwind te leeren, voornbsp;eerft wyl zy met de Latynfche veel overeenkomfl:nbsp;heeft, en van dezelve afftamt: en dan wyl zy nognbsp;ftomrae lettergreepen, die niet uitgefprooken worden, als de Franfche heeft, nog zulke opeenge-ftapelde medeklinkers, als de Noordfche taaien:nbsp;dog wanneer men fpreeken hoort en zelfs fpree-ken wil, vindt men veele zwaarigheden; de uit-fpraak hapert, en men heeft moeite om voortte-komen.
Men moet ten dien einde eenige maanden voor de reize zich met allen ernft op de taal toeleggen,nbsp;en zich om eene regte uitfpraak bevlytigen, op datnbsp;men den inwooneren verftaanbaar worde. Behal-ven de regelen die men in aanzien der uitfpraaknbsp;in de gewoone fpraakkunften aantrefc, helpt betnbsp;zeer veel, luiden die zuiver fpreeken, dikwils tenbsp;hooren, vooral wanneer men hun eens ten vollennbsp;verdaan kan. De uitfpraak der fpelers op dennbsp;fchouwburg is van groot nut, vooral wanneer mennbsp;het ftuk, dat gefpeeld wordt er by naleeft. Met
dit
-ocr page 219-125
dit hulpmiddel geraakt men in korten tyd verder, Noodzaa-dan met het onderriat der bekwaamfte taalinees- kei^jkhetd
^ nbsp;nbsp;nbsp;van de Ita-i
ters,dog men moet tevooren de grondregelen étïiiaanfche tol vaft hebben.
Tot het fpoedig aanleeren der taal, kan het opmerkzaam leezen der blijfpelen van Goldoni veel helpen, wyl zy in den ftyl der gewoone ommegang gefchreeven zyn, en door de groote ver-fcheidenheid van ftoffen, oratrend alles, wat in hetnbsp;gemeene leeven voorkomt, onderrigting geeven.
Eene menigte Franfche fchriften, b. v. de Tela-machus en de Peruviaanfche brieven, zyn in het Italiaanfch overgezet, en kunnen degeenen, dienbsp;het Franfch verfl:aan,hetleeren van het Italiaanfchnbsp;door eene vlytige vergelyking tegen elkanderen ,
Zeer verligten. Zy fchynen meer tot dit einde overgezet te zyn, dan om de Italiaanen met denbsp;'vaare fchoonheden, en de fyne fchryfwyze dernbsp;Oörfpronkelyke fchriften te doen bekend worden.
De raenigerleie tongvallen in Italien maaken ee» nen vreemdeling dikwils veel moeite, hoewel veelnbsp;®eer om anderen te verftaan, dan om zich by denbsp;luiden verftaanbaar te maaken: dan de gemee.nbsp;he man verftaat doorgaans het goed zuiver Italiaanfch. Wie eenmaal de taal naar haare regelen,
330 INLEIDING.
iVóöamp;aa-deeze veranderingen ligtelyk eigen maaken. In den geheelen Kerkelyken ftaat, en in hetToscaanfchenbsp;liaanfche wordt zuiver gefproken; alleen heeft de Floren-^nn. tynfche uitfpraak door den gorgel iets onaangenaams. In het grootfte gedeelte van Lombardyeonbsp;fpreekt de gemeene man een wonderlyk en vannbsp;de landstaal geheel afwykend mengelmoes; en efnbsp;zyn veele luiden op het land, die het zuiver Ita-liaanfch even zoo weinig als het Franfch verftaafl.nbsp;Wie iets van hun vraagen wil, heeft veel moeitenbsp;om zich by hun verftaanbaar te maaken. Maatnbsp;dat moeten dezulken zyn, die nimmer uit hunnbsp;dorp kwamen. Dan anders verftaan alle de kra*nbsp;mers in de kleine fteden, of die maar eenige hand-teering dryven,zelfs die van Bergamo,het zuivernbsp;Italiaanfch, en vveet-en zich tamelyk goed uitte-drukken, of ten minden aan anderen te doen verdaan. Te Venetien fpreeken nietalleen de gemee'nbsp;ne luiden, maar ook al de Adel in de raadsvergaderingen eene byzondsre tongval, die zeer naiVenbsp;wendingen beeft, en wanneer men ze eenigziP^nbsp;verftaat, aangenaam klinkt. Men kan zich hetnbsp;uit het blyfpel van Goldoni, i R«fieghi, ’t welk g®'nbsp;heel in den Venetiaanfchen dialeéf gefchreven gt;nbsp;een begrip daarvan maaken: en men zal welnbsp;hetzelve met een geboren Venetiaan te leezen-
Vooï
-ocr page 221-1 N L E I o I N G. igt
Voor het overige is dit eene bezigheid meer tot NondzaA-vergenoegeni dan dat zy noodig is, wyl het goe de italiaanfeh allemaal de befchaafde en geleerdenbsp;taal in Venetien blyft. Het gepeupel te Napelsnbsp;ruuw en onbefchaafd, en dit heeft ook invloed opnbsp;de tongval; intusfehen wendt men zich dog ligternbsp;daar aan, dan aan de taal in Lombardyen. Ik zegnbsp;niets van het Genueefch; dit klinkt zoo barbaarfchnbsp;en beantwoordt zoo weinig der genome moeite ^nbsp;dat niemand ligtelyk eenigen vlyt daartoe zal aanwenden , die zich niet lang aldaar denkt opte-houden. (*)
Ondertusfehen heeft elk deezer patois , byzonder het Venetiaanfehe en Bergamafco, verfcheidqn naiveh en zeernbsp;eigenaartigen uitdrukkingen, die hen eigen zyn , en zeernbsp;vermaken, waarom men ze ook in de klugten, gelyk bo-Ven gezegd is, behoudt. Uit de (lukken van Goldoni isnbsp;veel,van de twee voomoemden byzonder,te leeren. Anders zyn Taiïb en Ariofto in verfcheidepatois, onder an-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
deren het Napelfche, ja Homerus Zelfs in het plat Veneti-3anfch overgezet. Voor het Florentyiifche heeft men de Vermaarde Tancia, een klagtfpel van M. Angelo Buonaro-ti, een neef van den grooten Michel Ange, benevens hecnbsp;Malmantile racquifiato, een komifch heldendicht van Lip-pi, en eenige andere dichtftukken. Het Genueefche alleen is het flechtfte van allen, eii zoo weinig bekend,zelfsnbsp;onder den Genueefchen Adel,als byonshetBoeren-friefcLnbsp;biiettemin heeft my de Marquis Spinola, die het redelyknbsp;verftond, verzekerd dat er niet min naive uitdrukkingen
Is nbsp;nbsp;nbsp;«a
-ocr page 222-Nooizaa- Veelen Haan in den verkeerden waan, dat men van^de'ftanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hertogdom en voornaamlyk te Siena
liaanfche het zuivetft Italiaanfch fpreekt. Dit komt veel» taalteke-^^^^ daarvandaan ,wyl het genootfchap della Cruse anbsp;eertyds zoo veel tot zuivering der taal heeft by-gebragt. (*) Daarvandaan is ook dat bekendenbsp;fpreekwoord , favella Tofcana in bocc'a Romana,nbsp;oorfpronkelyk, wyl men geloofde, dat het zuiver
en fpreekwyzen in zyn, als in de andere tongvallen; en hy heeft er iny zelfs verfcheide Haaltjes van genoemd, dienbsp;my meeft ontfehooten zyn, doch in de daad aardig waren:nbsp;onder anderen een Scheldwoord ,pfsiuio of fpotutto¦,\geexinbsp;overeenkoomt met het franfche fik de p — n, doch als eenenbsp;verkorting voor fio d'un po' di tutti, in zyne foort nietnbsp;kwaad is,
(*) Liever daarvan, dat de Crusca en de Florentynen altoos beweerd hebben, en nog bev.’eeren, dat zy alleennbsp;in het bezit van het waar en zuiver Italiaanfch zyn; eenenbsp;aanmatiging, die men in andere gedeeltens van Italien verrenbsp;is van hen toe te geven: zoo dat veelen al vroeg met ditnbsp;bejagen van Fiorentinhmi ^en fpot gedreeven hebben. ZoOnbsp;prees men Berni, perchè
Non effende gli orecchi della gente Colle lafcivie del parlar Tofcano ;
'En deeze zelfs, van Ariftoccles fprekende,zegtboertende, tot zyn lof, clje non affelta ilfavellar Tifcam, ebe dittnbsp;Ie cofie fue femplicejnente, nè fa proemi inetti etc. Innbsp;daad, het afgodifch werk, ’t welk de Crusca van de Fitt-reutynfche taalfoort gemaakt heeft, kon niet milfcn vannbsp;deeze uitwerking te doen. Nullum genus inimicorum pejttSnbsp;laudatoribus, zegt Tacitus, en ’t is ook hier waar.
-ocr page 223-133
Toscaanfcli of Italiaanfch te Romen het beft werdt uitgefproken. Heden ten dage wordt het buitennbsp;tegenfpraak in deeze hoofdftad van Italien niet alleen het beft uitgefproken, maar is daar ook hetnbsp;zuiverft en cierlykft. Hoe nader men der Room-fche taal in uitfpraak komt, hoe meer men zichnbsp;mag vleyen de volmaaktheid van het Italiaanfchnbsp;bereikt te hebben.
De kennis der gangbaare munten van een hndCangbaart is een reiziger ten uiterften noodig. Men leertze“^quot;”,^“nbsp;ras door het gebruik, en ’t vordert niet veel hoofd-breekens. De Franfche zilvere en goude muntennbsp;zyn in het bovenfte deel van Italien tamelyk bekend, doch onbekwaam tot de dagelykfche uitgaaf ; daarentegen de munten van andere uitheem-fche landen in het geheel niet. Men moet zichnbsp;alzoo met muntfoorten voorzien, die doorgaansnbsp;een bekenden vaftgeftelden prys hebben: daartoenbsp;Zyn in bet midden-deel van Italien de Florentyn-Iche Zechinen, of ducaaten,de beften. Men ontvangt-2e geerne, en derzelver waarde is altoos bepaald,nbsp;ïn Lombardyen kan men ze ook wel gebruiken,nbsp;maar de Venetiaanfchcn zyn daar nog beter en voor-deeliger. De Pauslyke Zechinen gelden ook welnbsp;doorgaans, maar zy verliezen iets, en men doetnbsp;zich gevolglyk fchade, zoo men ze buiten het Paus-I Snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lyk
-ocr page 224-134 INLEIDING.
Ganglaare\famp;. gebied medeneemt. De waarde der Ze-
'ftaiiln *”chinen is voor vreemden in aanzien der munten van hun eigen land verfcheiden, het welk van denbsp;verandering der wisfelcours afhangt. Gemeenlyknbsp;doen zy vyf guldens of een dukaat.
De \xn zyn zeer ongelyk van waardy,en in ieder gedeelte van Lorabardyen verfchillende. b. v. in Venetien geit de lira of het pond ongeveer vyfnbsp;Huivers Hollandfch, in Parma maar half zoo veel:nbsp;in Milaan en Genua omtrend agt Huivers. Tenbsp;Romen wordt naar Scudxs, Vaolh en Bajocchi'snbsp;gerekend. Een Scudo is een halve zechin, of ryke-lyk een Hollandfche ryksdaalder, en houdt tiennbsp;Paolifdk met onze zeflhalven overeenkomen,ennbsp;ieder Paolo tien Bajocchi. In het Napelfche bedient men zich van Carlinen, waarvan vier drienbsp;Paoli uitmaaken. Eene Carline bedraagt omtrendnbsp;vier Huivers. Men leert deeze veranderingen ras,nbsp;en wordt voorzigtig in het handelen, wanneer mennbsp;een paar keeren met fchade geleerd heeft. Eennbsp;goed hulpmiddel, om de kleinen, tot de daaglyk-fche uitgaaven noodige munten ras te leeren kennen , is zich aanflonds by zyne aankoniH in eenenbsp;groote Stad voor een zechino alle gangbaare muot-foorten te laaten brengen , om d« onderfcheidenbsp;munten en derzelver waardy zich eige te niaa-
INLEIDING. 135 ken. Men moet zich zoo veel mogelyk vvagten,G«»^W? /
niet veel kleine munten uit den eenen ftaat in den
Itahen.
anderen te neemen, alwaar zy dikwils veel minder of geheel niets gelden, uitgenomen de Room-fche Pao/« oïGiulis, welken overal in geheel Italien tot vyf ftuivers, naar de waarde der gangbaarenbsp;muntfoorten in eiken ftaat, aangenomen worden.
Te Milaan zyn alle filveren munten van half Europa gangbaar: inzonderheid de Franfche heele écu,
In ’t gemeen is de bekwaamfte en voordeeligfte W'yze van reizen, niet veel baar geld met zich tenbsp;voeren, maar in elke groote Stad waar men zichnbsp;een tyd lang denkt optehouden, een credietbiiefnbsp;aan een bankier te hebben , waar door men,nbsp;zoo dikwils, en zoo veel als men noodig heeft,nbsp;ten allen tyde kan opneemen. Het koft wel altoosnbsp;iets meer, nadien men den bankier zyne koftennbsp;en provifien vergoeden moet, maar deeze wegnbsp;blyft toch altoos de zekerfte. (*)
Zen. Met de poft zal men het meeft voortfpoe-'^^quot;'^^'^’
Men kan op verfcheide wyzen door Italien rei- TFegen,
_ f'^tuigen, tolhuizer.,
den;
(•} Wie zich met de verfcheiden in Italien gebruiklyke maaten wil bekend maaken, kan zich het werk van Cbri-P//*»;bezorgen, Trattatodelle mifure iognisenere,Bresdanbsp;1760.
I 4
liegen, den *, maar zy heeft ook baare zwaarigheden, en ^Blbufzmnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^''dinifche, Milaaneefche en Venetiaan-
fche ongemeen hoog, ja wel driemaal zoo duur als in Vrankryk. In het Florentynfche, den Ker-kelyken ftaat, en het Napelfche daarentegen is zynbsp;veel beter koop; men wordt wel bedient, en rydtnbsp;overal waar het de fteenagtige wegen en bergennbsp;toelaaten, fnel voort. De wegen in Lombardyennbsp;zyn elfen en goed, vooral wanneer geen regenwater den vetten bodem, die zich aan veele plaat-zen bevindt, doorweekt heeft. Dit vrugtbaarnbsp;land heeft weinig veranderingen, en een reizigernbsp;vindt zelden iets merkwaardigs, om zich onder-wege optehouden. Uit dien hoofde zou het ligtnbsp;zyn, de poft te neemen, indien zy niet, gelyknbsp;gezegd is, te koftbaar was. Die nog geene eigenbsp;Sedie heeft, het welk eene kap-chaife is op tweenbsp;wielen, waarin twee perzoonen zitten, en agtecnbsp;twee groote koffers opgepakt kunnen worden, doetnbsp;het beft Lombardyen met de zoogenaamde Fettu-riniy of voerluiden, die bekwaame Sedienhébhen,nbsp;doortereizen, te Bologne eene eigene te koopen ,nbsp;en daarna poftpaarden te neemen.
Wie de koften fchroomt, komt overal met de Vetturini bekwaamlyk, maar min fpoedig voort,nbsp;bet welk in de bergagtige oorden met de poft ook
niet
-ocr page 227-inleiding. IS7
niet anders zyn kan. Een wagen met vier rade- mgen^ ren te voeren is den reizenden kwalyk aanteraa-^JJJ'j?^”^'nbsp;den. wyl het werklyk met gevaar verknogt is. Denbsp;poftillions weeten dezelven niet goed te regeeren,nbsp;wyl zy ze in ’t geheel niet gewoon zyn, en wylnbsp;men in de enge wegen,enfmalle bogten,van Bo-logne naar Florencen en Venetien, van Florencennbsp;naar Romen, van Romen naar Napels of Lorettenbsp;en zoo voorts, dikwils niet wel zwenken kan. Daarenboven op den ftraatweg over het Appennynfchenbsp;gebergte, op den ouden Appifchen weg van Romennbsp;naar Napels, treft een opmerkend reiziger, om zoonbsp;te fpreeken by eiken voetftap iets merkwaardigsnbsp;aan; dan fchoone fchilderagtige landftreeken, dannbsp;zonderlinge verfchynfelen der natuur en gewas-fen, dan aanzienlyke oude puinhoopen, gedenktekenen, en welke dergelyke merkwaardighedennbsp;meer zyn, waarop men niet zoo naauwkeurig agtnbsp;geeft, wanneer men met de poft gezwind voorbynbsp;rydt.
Uit deeze aanmerkingen fchynt het niet alleen de min koftbaarfte en bekwaamfte maar ook denbsp;nuttigde wyze van reizen te zyn, voerluiden ofnbsp;vetturini te neemen,met welken men dereizenaarnbsp;welgevallen kan inrigten, endietyd geeven, omnbsp;onderwege alle merkwaardigheden te bezien, wyl
138 I N L E I DIN G.
fFegen, zy des daags omtrend maar dertig Italiaanfche my-
Men treft dergelyke voertuigen in alle groote fteden aan. Gemeenlyk zyn liet bekwaame fedien met een paar fterke paarden ofnbsp;muilezelen befpannen, die men omtrend drie hon-dert ponden vragt hoofd voor hoofd toerekent.’nbsp;Dé gewoone prys is dagelyks voor ieder perzoonnbsp;een ducaat: doch hoe verder de weg is, die mennbsp;denkt te neemen, hoe beter koop de voerluidennbsp;zyn, vooral wanneer men van eene groote ftadnbsp;naar eene andere reift, alwaar zy altyd zeker zynnbsp;by de terugreize weder vragt aan te zullen treffen.
Die voorneemens is naar Italien te reizen vindt te Lyons of Geneve dergelyke voerluiden, welkennbsp;iemant, wanneer men het begeert, tot aan hetnbsp;uiterfte eind van Napels brengen zullen. Op dennbsp;weg van beide gemelde fteden tot aan Turin, moetnbsp;men onder het voerloon niet alleen alle weg- brug-paflagie-geld , en dergelyke kleinigheden, maarnbsp;voornaaraelyk den overgang over den berg Cenisnbsp;bedingen, wyl men anders by deeze gelegenheidnbsp;op eene verbaazende wyze overeifcht wordt. Mennbsp;doet het beft, hen ook voor de betaaling van hetnbsp;eeten , en het flaapen te laaten zorgen: de reiziger befpaart gewis twee derde deelen, en moetnbsp;toch, wanneer hy zelf betaalt, met even ellendige
bed-
-ocr page 229-bedden zich behelpen , en dezelfde flegte fpys mgenf Voor lief neemen. Wie op deeze wyze allesnbsp;eenmaal bedingt, kan de koften der ganfclie reizenbsp;van Lyons op Geneve tot aan Turin, waarmedenbsp;men zes of zeven dagen doorbrengt, met vyftiennbsp;of zestien dukaten goedmaaken. De voerluiden uitnbsp;Piemont worden voor de beften gehouden, hunnbsp;rijtuig is geraeenlyk goed, en wyl zy van de jeugdnbsp;af leeren in de vreefelykfte gebergten heromtery-den, kan men zich daarop verbaten, dat zy zeker, behoedzaam, en als het noodig is ftout zytinbsp;in het ryden.
Over de tollen is in verfcheide Italiaanfche ftaa-ten een fcherp toezigt. In het Piemonteefche wordt men met alle naeuwkeurigheid onderzogt. Wienbsp;van Geneve komt, zyn reisgoed wordt, zoo dranbsp;hy over de Arve, een half uur van de ftad, gekomen is, aan het eerfte Savoyfche tolhuis verzegeld, en eerft te Novalefe aan geene zyde vannbsp;den berg Cenis doorzogt. Maar komt men vannbsp;Lyons, zoo is Novalefe het eerfte tolhuis ennbsp;men doet het beft zyne goederen daar te laatennbsp;verzegelen, wyl men anders in Turin dog andermaal geviüteerd wordt. By het inkomen in hetMi-laneefche moeten de reizigers zich op nieuws aannbsp;het onderzoeken hunner goederen onderwerpen, en
Wegen, zy doen wel zich een bevvys aan het eerfte tol-^Ibuizen nbsp;nbsp;nbsp;laaten geeven, om daardoor in de poort
van Milaan vry te zyn.
Te Romen moet men zich vvagten verdagte of verbodene boeken in zyn koffer te hebben, wylnbsp;zy teruggehouden,van een geeftelyken doorzien,nbsp;en zoo zy niet regtzinnig zyn, niet wedergegee-ven worden. Even weinig mag men nieuw onopgemaakt goed, ook zelfs niet tot zyn eigen gebruik, met zich voeren. In Napels zyn de tolhuizen zeer laftig: het eerfte is te Mola by Gaeta ennbsp;het andere by Capo di China, anderhalve mylvannbsp;Napels. De opzieners zyn zeer geftreng, en laaten niet de geringfte voorraad van tabak, of nieuwe waaren door. Op de terugreize wordt andermaal eene zulke naauvvkeurige onderzoeking gedaan, wanneer men geen pas van den Minifter,nbsp;die over het Koop-wezengefteldis,kan vertoonen.nbsp;Doch men verkrygt die ligtelyk door voorfpraaknbsp;van deÉ Gezant van zyn Hof.
Te Venetien , Florencen, Genua,. Parma en Modena komt men met eene verklaaring vry, datnbsp;men niets dat verboden is by zich voert, en gee-nen handel dryfc. Deeze verzekering, en eennbsp;klein gefchenk aan de oppasferen en tolbediendennbsp;bevrydt den reiziger van alle verdrietelyke op-
hou-
-ocr page 231-INLEIDING. 141
houding. Maakt er een onnoodige zwaarighe- mger., den, zoo behoeft raen alleen te zeggen, datnbsp;regtuit in het tolhuis wil ryden j zoo zal hy zich,nbsp;uit vreeze van zyn drinkgeld te verliezen, ras tenbsp;vreede houden, en op zyn recht van doorzoekennbsp;niet verder aandringen.
Het is niet alleen aangenaam, maar ook \Vegen$ andere redenen goed, met reizigers die men kentnbsp;gezelfchap te maaken. Op de groote wegen isnbsp;wel niets te vreezen, doch men houdt de grenzen van Piemonc, Milaan, en den omtrek vannbsp;Lago Maggiore wegens aüerley roofgefpuis ver*nbsp;dagr. En hoewel men zelden hoort,dat reizigers metnbsp;geweld op den openbaaren weg worden aangedaan, blyft het toch altoos eene uitgemaaktenbsp;waarheid, dat een gezelfchap van meer reizendennbsp;aan minder gevaar is blootgefteld dan een of tweenbsp;perzoonen. Men gebruikt deeze voorzigtigheidnbsp;naar evenredigheid minder, wanneer men.zelfsnbsp;veel gevolg en bedienden heeft.
Het is onnoodig hier een kort begrip der merkwaardigheden van Italien te geeven, daar in ’t vervolg elke oort volgens de orde voorkomt, langsnbsp;welke de reizigers gemeenlyk hunnen weg nee-men. Zy behoeven maar het deel van het land,nbsp;alwaar zy zich bevinden, nateflaan, zoo zullen
142 INLEIDING.
Wegen, zy het gewigtigfte , waarep zy hunnen aandagt mufzen\nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;veftigen, aantrelFen. By eiken ftaat, zal
van de algemeene gefchapenheid des lands, van de vrugtbaarheid , van deszelfs voortbrengfelennbsp;gehandeld worden, en wel omtrend in die orde,nbsp;waarin de reiziger de narigten nodig heeft en on-derrigting kan verlangen.
Daar de Schilderkunft in Italien eene hoofdzaak voor een reiziger is, en in het ganfche werk eenenbsp;menigte Schilders en hunne werken voorkomen ynbsp;zoo heeft men denzelven eene korte tydkundigenbsp;lyft van de voornaamfte Italiaanfche meefters ternbsp;band gefield,om daarmede,wanneer het de noodnbsp;vereifcht,te kunnen raadpleegen, en opfpooren,nbsp;wanneer een Schilder geleeft heeft, en welke manier hem eige geweeft zy. (*) Van de beroemd-fte beeldhouweren, en bouwmeefleren komen innbsp;het werk zelf korte narigten voor. Op deeze wy-ze hoopen wy den reizenden narigten van Italiennbsp;te geeven die volkomener, nuttiger, en toerei-kender zyn, dan die geenen, met welken men zichnbsp;tot nu toe heeft moeten behelpen.
Over'
C*) Het befte werk in ’t gemeen, om de levens der . Schilders te leeren kennen, is dat van ^Avgenville, innbsp;4 deelen. Doch iemand die eenige Uefhebbety heeft,nbsp;jaoet ook van de Italiaanfchen teu ininflen Fafari leezen.
-ocr page 233-Ï43
Qaderricbti: men hun dat bet hert enz,] Hierin legt wezefitlyk de fleutel deezer ongodsdienftigheid. Het bederf der zeden is er geene oorzaak van, maar wel de verkeerde begrippen die de Geeflelykheid, byzonder de Je-fuiten , het volk voor lang reeds hebben ingeboezemd. Denbsp;fchriften hunner vermaardfie, leeraaren wyzen dituit. Casp.nbsp;Hurtado de Sacr. T. 2. D, 5. dif. 2. en Coninch. Qii.nbsp;83. J. 6. N. ip7, zeggen rond uit, „ dat het genoeg is,nbsp;„ dat men met zyn lighaani by de Misfe tegenwoordig zy,nbsp;„ zonder er zyne gedachten by te hebben, zoo men maarnbsp;„ uiterlyk ecne eerbiedige houding bewaare.” En Vas-quez gaat noch verder, want hy zegt uitdrukkelyk „ datnbsp;„ men voldoet aan het bevel van de Misfe , oFCchoonnbsp;„ men om niets minder denke.” ’t Zelfde leert ooknbsp;Efcobar Tr. i. Ex. ii. n. 74. 107. en Tr. i. Ex. i.
V. 116.- En dat het deeze Vaders zyn, na wier by-
zondere leer de denkenswyze der Italiaanen in ftuk van Godsdienft allermeeft gefchoeit is, blykt ook uit de ovcr-maatige eerbied die deeze natie de H. Maagd betoonde,nbsp;boven alle anderen. Die de leer der Jefuiten op dit ftuknbsp;weet, in zynen ganfehen omflag, kendt ook te gelyk denbsp;godsdienftige begrippen die over ’t geheel in Italien plaatsnbsp;hebben. Men heeft hiertoe een werk van den F. Barrynbsp;aangehaald, dat wezentlyk een is van de gefchikften. Hetnbsp;heet bet Paradys geopend door honderd gemakkelyke deve-iien jegens de Moeder Cods. Van deeze honderd heeft mennbsp;de keuze, Eene alleen is genoeg om ’t Paradys te ont-fluiten, en dan zyn zy ia waarheid de eene gemakkelykcflr
dan
-ocr page 234-dan de andere: zoo verre dat de goede Vader, die zeef bezorgd was dat het aan hem toch niet mogte hangen zoonbsp;er niet veelen gezaligd wierden, eindelyk van ’t enkelenbsp;Ave Maria zelfs afziet,en flechts vooïfchryft,dat men al*nbsp;leenlyk een beeldje of prentje van de L. Vrouw zal maakennbsp;by zich te draagen, zoo ’t andere te veel moeite is; waarom liy er ook byvoegt: En zegt dan noch^zoo g’j 't hartnbsp;hebt, dat ik hetu zoo gemakkelyk niet maak ah ik kan! ^—nbsp;Zie Lettre Provinciale p.
147
DER
ITALIA EN S C H E
NAAR DE
Men verdeelt de Italiaenfche Schilders in verfcheide Schooien, van welken men een begrip moet hebben,nbsp;ten deele om de manier, die elke School karaéleri-zeert, te onderfcheiden, ten deele, om de daartoe behoo-rende Schilders, wier werken van de Liefhebbers byzon-der gezogd worden, te kennen. (*)
(* ) Non cl e forfe plü InvidU, zegt de Graef Algatotti, tra na^ e naxJme, tra donna e donna , dl guella che cl Jia tra Ie dlffe-tentl fcuele dl pittnra In Italla, In vece dl darjl Vuna con Caltra tan^nbsp;rnala voce, perche non procnrare dl approprlarji vlcendevolmentt inbsp;fttll dl cnl Puna è ricca, e povera Paltra, quot;Bella cofa, è Jlato dette,nbsp;*n Inglefe che parll, e un Franeefe che penjl» Bella cofa Jlmllmentenbsp;farehbe un Fenezlano che dlfegnaffe, e nn Romano che colorlffe. Dochnbsp;Op ene andere plaets maekt hy ene andere anmerking, die dienennbsp;kan om dezen wensch te maetigen r te weten, dat die Boloneeichcnbsp;Mceftets. die zich toegelcgd hebben om den fmaek der Vcnetiaen.nbsp;Ichc School te volgen, de juiilheid en beichaefdheid (ia correzlone)nbsp;Van Caraccio verloren hebben, zonder tot de bevalligheid van Paulnbsp;V etonefe te geraeken. jtpprejfo a poco, zegt hy. come coloro, the In »f*nbsp;dljtmparano la propria lingua, fenza Indgarare la altrui,
K a
De Romeinsche School wordt alsdeeerfteen voornaeffl-fte aangezien. Zy vangt met Rafael aan, die aan het hoofd van liaer flaet. Zy onderfcheidt zich byzonder vannbsp;de anderen door de edele en naauwkeurige tekening, doornbsp;de fchoone zaïnenftelling, door de waerheid in de uitdrukking , en door welverkoore houdingen. De befte meeftersnbsp;deezer School vormden zich hoofdzaakelyk door eenenbsp;vlytige ftudie der Antiken, en leiden zich niet zoo zeernbsp;op het koloriet toe. Zy bevlytigden zig veel meer, om denbsp;grootfche gedagten, waarmede hun verbeeldingsvermogennbsp;vervuld was, op eene edele wyze uittedrukken, en ditnbsp;gelukte hun op eene meefteragtige wyze, weswegens hunne Schilderyen in de verzamelingen den voornaamften rangnbsp;bekleeden.
De ftigters derFr.oRENTYNsciiEScHooLE waren
Vinei, en Michael Angelo, een paar meesters, die hunne leerlingen den linaak eener ftoute en kragtige tekening, ennbsp;eener fterke en verhevene uitdrukking inboezemden. Hunnenbsp;manier verviel zorawylen in het buitenfpoorige en onna-tuurlyke, maar des niet tegenftaande bleef zy toch maje-ftueus en edel. Hun tydgenoot, Andreai del Sarto,nbsp;een voortreflyk colorift; zyne Schilderyen fchynen nochnbsp;geheel nieuw te zyn. Fra Bartbolomeo della Porta, di®nbsp;Raphael onderwees, en daartoe bekwaam was^ heeft weinige maar in veele opzigten volmaakte Schilderyen agter-gelaaten. Ter zyner tyd vormde zich de Florentynfchcnbsp;School eerft; in het vervolg was het coloriet derzelve bc'nbsp;ter, zonder den grootfehen fmaak in tekening en uitdrukking te verliezen. Zy is niet zoo talryk als de andet®nbsp;Schooien.
De LoMbardysciie School vereenigd alle eigenfehapp^® die tot eene volkome Schilderkunft behooren. Haare tcnbsp;kening vormde zig naar de Antieken, en naar de regt®
voor-
-ocr page 239-voorbeelden der Roomfche en Florentynfche meesters. Met dezelve verbonden zy de fchoone natuur, eene rykenbsp;ordinantie, eene uitdrukking der waarheid overeenkomftig,nbsp;rigtige en zagte omtrekken, en een voortreflyk coloriet,nbsp;het welk de natuur op het gelukkigfte navolgde: dit allesnbsp;Voerden zy met eene losfe hand, met zo veele ftoutheidnbsp;en bevalligheid uit, als immer maar in een meefteragtignbsp;Schildery aangebragt kan worden. Corregio wordt voor dennbsp;cerften meeller deezer School gehouden, zyne navolgers waren Parmegiano, Schidone, de drie Caracci, Guido, Cuer-cino, Domenicbino , Albani, enz. Wie kent de naainen vannbsp;deeze groote meelïers, en hunne werken niet? welk eenenbsp;verbaazende meenigte der koftbaarfte ftukken hebben zynbsp;niet agter gelaaten ?
De Venetiaansche School heeft insgelyks voortreffelyke meelters voortgebragt, welke voor een gedeelte hun gan-fche leeftyd tot in een hoogen ouderdom hebben hefteed,nbsp;om de nakomelingsfchap een ongelooflyk aantal van mee-fterftukken agtertelaaten. Zy hebben de natuur zo volkomen nagevolgd, dat het oog daar door geheel bedrogennbsp;Wordt ! Hun koloriet is betoverend, de houding voor-treffelyk, en de ordinantie ryk: de ganfche behandeling isnbsp;bevallig, en een bewys van hunne fchoone verbeeldidgs-kragt, en genie. Hunne manier neemt den aanfchouwernbsp;sanftonds in: het welk vooruamelyk plaats vindt in denbsp;voortrelFelyke zamenftellingen van Titiaan en Paul Ferone-A. Het is alleenlyk te betreuren, dat zoo groote kunfte-®Wrs de tekening, welke egter een zeer wezenlyk deelnbsp;der Schilderkunft is, veronagtzaamd hebben. Bellini,nbsp;Giorgione en Titiaan worden als de Stigters der Vene-tiaanfche School aangemerkt. De beide laatften hebbennbsp;voornaemelyk de Venetiaanfche manier tot zulk eeiien hoo-
K 3 nbsp;nbsp;nbsp;gen
-ocr page 240-gen trap van volkomenheid gebragc, dat de navolgers moeite gehad hebben, denzelven te bereiken.
Uit deeze vier Schooien is eene groote menigte beroem' de kunflenaaren ontdaan, wier naemen by de iaate nako-melingfchap nog bloeyen zullen. Hunne werken moetennbsp;in toekomende tyden nieuwe meeders vormen, die doornbsp;dezelve vlytig natevolgen hun verlies herftellen: dan zynbsp;zyn de volkomenfte School, wyl zy te gelyk voorbeeldennbsp;en regelen daardellen.
De Fransche School heeft zich naar de Italiaanfchen ge' vormd, en kan verfcheide kunftenaars aenwyzen, welke denbsp;voetdappen hunner meederen gelukkig volgen. Pousjinnbsp;heeft zich inzonderheid den goeden fmaak der Romeinfchenbsp;School zoo eigen weeten te maaken, dat de Italiaaneunbsp;niet in bedenken neemen zyne werken nevens hunnenbsp;grootde meeders te plaatfen. Men kent hem te Romennbsp;onder alle Franfche Meeders het bed. Rubbens en vannbsp;D^kvLÏtiQ Nederlandsche ScHOOLE worden in Romen voornbsp;een paer groote kundenaars gehouden, wier Schilderyennbsp;veelen Italiaenfche meederen gelyk te fchatten zyn.
J)yk kan allen Portrait-Schilders den rang betwisten; en Rubbens behoeft in de hidorie en allegorie niemant te wy-ken. Zyn koloriet is dat der natuur, en behalven dit zoonbsp;leevendig, dat zyne fchilderyen altoos frifch blyven, ennbsp;om zoo te fpreeken met de Jaaren fchooner worden. (1)nbsp;Veele andere meeders der Nederlandfche School hebben
hunne
Alleenlyk weet men, dat het naekt van Rubbens Beer in het rode valt, zodat fommigen zynet beelden er uitzien ?nbsp;zy gegeeflèld vvaeren. Deze fam regeert in byna alle de ftukkennbsp;van hem te Duffcldotf zyn. In tegendeel heb ik ze in geenen gt;nbsp;Btaband gevonden. Of deze aenmerking van anderen gemaakt zX’nbsp;ca of men et cenige rede van gevonden hebbe, weet ik niet. 1nbsp;zy grgtnnd is, durf ik voor in ftaan.
-ocr page 241-huune verdienden wegens de vlytigè uitvoering., ,en naauwkeurige navolging der natuur, die toch dikwils innbsp;het flaeffche valt, wegens het fyn penceel, en het geduld, datnbsp;men by geene meeders van andere Schooien vindt.
Rafael Sanzio, van Urbino, geboren in ’t Jaar 1483, gedorven in ’t Jaar 1520. Geen Schilder heeft de kundnbsp;verder gebragt. Zyne voornaemde werken ziet men in hetnbsp;Vatikaan te Romen. Zyne Schilderyen houden ia da verzamelingen de eerde plaets, of fchoon zy niet ten vollennbsp;hetheerlykcolorietvanTitiaan, of de fchoone tinten, en hetnbsp;bevallige van Corregio hebben. QAbregè de la vie de Raphael Sanzio d'Urbin.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i6oj. 12. 165!. 4. Nacb-
(•) Zegt deSchryver dit tot lof, of tot vcragtingder Nedcrlandlchc meeftcrs ? Ik vermoede, dat hy ’t in den laatftcn zin neemt, wylnbsp;hy zegt, dat hun vlytige uitvoering en naauwkeurige navolging,nbsp;doch dikwils in ’t fiaaffche valt. Ik beken dit ten opzigt van he^nbsp;minder foott van Schilders; maar van onze eerde meeders, die hiernbsp;alleen in aanmerking moeten genomen worden, gaat het geenfintsnbsp;door, wyl zy eene vetwondcrlyke uitvoerigheid met een meeftetag-tig penceel zeer wel widen zamen te voegen. Laaten wy toedaan,nbsp;dat de onzen in hidoriedukken doorgaans minder zyn, maar tenbsp;gelyk daande houden, dat wy in dillevens, landfcliappen, ennbsp;beedendukken voor geene natie hoeven te wykcn, maar in zeeduk-ken, in de bloemen en vtugtcn ze allen te boven dteevcn. Ik be-roepe my op de kundigde volken van Europa, die met de grootdcnbsp;drift de werken van Nedetlandfche meeders zoeken, en ze tegennbsp;gond laaten opweegen. Ieder School heeft haar verkiezing en on-detfeheidend kenmerk 5 eene naauwkeurige en uitvoerige navolgingnbsp;der natuur is die der Nedetlandfche. Begtypt men ondermsfehen denbsp;Duitlchc meesters hi*r onder, gelyk meermaalen gefthied , van dec.nbsp;zen is het vry algemeen waaragtig, dat zy, wanneer ze uitvoerignbsp;zyn, teffens daafagtig, koud en pynlyk gefchilderd hebben. (nbsp;dm Vtrtaalder-)
QiuUoPipi, ofGiuLio Romano, (1492-1546) de lieveling en voornaamfte leerling van Rafael, Zyn hoofdnbsp;karakter is eene ftoute manier, en kragtige uitdrukking.nbsp;Verfcheide van zyne werken zyn onverbeterlyk getekend»nbsp;doch over ’t geheel volgde hy meer zyne verbeeldingskrachtnbsp;dan de natuur zelve. Zyn koloriet valt eenigzints in hetnbsp;donkere. De gewigtigfte werken van deezen meefter zynnbsp;te Romen en te Mantua.
Giovannni Franc.Penni, (1) bygenaemt il F'attore , een Florentyn (1488-1528) arbeidde met gelukkigen uitflag,nbsp;naar zyns leermeefters Raphaels ontwerften, in de gaende-ryen van het Vatikaan en in het kleine Farnefifche paleis.nbsp;Na Raphaels dood fchilderde hy niet veel meer, behalvennbsp;eenige Landfchappen, waartoe hy in ’t algemeen veel ge-fchiktheid bezat.
PoLiDORO Caldara VAN Caravagio , (2) ill het Milanee-fche, (1492-1543) was in den beginne maar een handlanger van Rafaels leerlingen, die in het Vatikaan arbeid1 den. Doch zoo haaft deeze buitengewoone gaaven in Polidoor ontdekte, nam hy hem tot zynen leerling aan. Polidoor wierd een goed kolorift. In zyne fchilderyen fchatnbsp;men over ’t geheel de naauwkeurige tekening, en by zonder de edele uitdrukking, welke hy aan zyne hoofden wiftnbsp;te geeven. Ily heeft meert op natten kalk gefchildert.
Perino del Vaga, eigentlyk Pietro Buonacorsi, een Tofcaan (1500-1547) rtudeerde eerrt na Michael Angelo»nbsp;dog naderhand onder Rafael in het Vadcaan arbeidende,nbsp;kwam hy de manier van tekening van deezen meefter zoo
naby
\VcI te ondetfcheiden van zyn Broeder Luca Pcnni-
l»1) Moet wel ondetfclueden worden van jln^ek Uravagii».
-ocr page 243-Raby, dat veele van zyne werken voor origineelen van Rafael aangezien worden. Alleen Rafaels verheven geeft bezat hy niet. Zyne befte ftukken .zyn, ’t innemen vannbsp;Jericho, Abrahams offerhande, Jacobs worfteling, Jofephnbsp;door zyne broeders verkocht, het verdrinken van Pharao,nbsp;enz.
Innocenzo Francucci, van Imsla, was niet zo zeer een fcholier van Rafael, als een goed navolger, welkenbsp;in de eerfte manier van deezen meefter tekende. Zyn koloriet is goed, en houdt zich nog frifch tot op den huldigen dag. De fcbilderyen van hem worden in groote waarde gehouden.
Georgio Giulio Clovio, eenSlavonier, C'49S-i578) leerde het tekenen by Julio Romano, maar leide zich vervolgens op. het miniatuuffchilderen toe, en werdt eennbsp;groot kunftenaar in zyn foort. Men treft te Romen,nbsp;Florencen, en in verfcheide andere kabinetten ftukkeii vannbsp;hem aan. Vafari roemt byzonder zyn Babel’s Torenbouw.
Friderico Baroccio, \z\\Urbino, (1528-1Ö12} zyne fchilderyen hebben iets zeer bevalligs, en komen het fchoone koloriet van Corregio naby. Maar hy tekendenbsp;veel naauwkeuriger, ofTchoon zyne houdingen zomwylcnnbsp;in het buitenfpoorige vallen; daarentegen zyn zyne hoofden meerendeels zeer aangenaam. Van de werkingen vannbsp;het licht wift hy zich zeer wel te bedienen. De meeftennbsp;zyner fchilderyen treft men te Milaan, Bolognen, Pefaronbsp;en Romen aan. Een zyner befte ftukken is de dood vannbsp;den H. Vitalis, te Ravenna, Ky was gewoon modellennbsp;van zyne beelden in wasch te maaken. Of anders fteldenbsp;hy wel zommigen van zyne leerlingen in de houding die
hy zyn beelden wilde geeven. Zyne zufler diende hem ten model voor de Madonnds, en zyn kind voor de Bambino’s.
Taddeo (1529 - 1566) en Friderico Zucche-RO, (15 3-iö°9) wit het hertogdom Urbino, een paar broeders, die goede koloriften waaren; en in ’t gemeennbsp;eene gelukkige genie tot de fchilderkunft bezaten. Denbsp;jongde is zyn broeder in veele opzichten de baas, ennbsp;flaagde byzonder in conterfeitfels. Doch beider manier isnbsp;flenteracbtig, en niet genoeg na de natuur gevormd. Ménnbsp;ziet eene groote meenigte van de werken der beide broederen teCaprarola, Tivoli, Romen en Venetien.
Antonio Tempesta, (*) een Florentyn (155S' 1630). Zyne genie zette hem aan tot groote onderwerpen, waarin veel beweeging is, als veldflagen, marfchen,nbsp;dergelyken hy eene meenigte geëtft heeft. In de Room-fche verzamelingen treft men hier en daar iets van zynenbsp;hand aan, inzonderheid worden zyne landfchappen metnbsp;vee gezogt. Het koloriet heeft hy te veel verzuimt.
Giuseppe Cesare Arpino , gemeenlyk Giuseppino Cavaliere genaamt, (1560-164.0.) In het Capitoolnbsp;bevinden zich eenige groote hiftorieftukken van hem, waarin de paarden byzonder fchoon zyn. In zyne werkennbsp;ftraalt genie door, maar het koloriet is zwak. Hy fchü-derde meed door oeffening, en pleegde de natuur zeldennbsp;raad. Cochin roemt byzonder zyne Kruizigiwg in de S.nbsp;Martens Kerk te Napels.
Mi'
(*) Wel tc onderfcheiden van Pietrt Temfefta, of Pettr Mtljn.
-ocr page 245-Michael Angelo Meiugi, van Caravagio, (1569-1609) vormde zich eene ganfch nieuwe manier, die van veelen des tyds nagevolgd, doch van de meetlen even rasnbsp;weder verhaten wierd. Zyne tekening is ftout en juift,nbsp;Zyne figuuren fchynen als van het doek afteftaan, ’t geennbsp;de kragtige en byna zwarte fchaduwen doen; eene werkingnbsp;die zyn fchilderyen treffend, en tegelyk zeer kennelyknbsp;maakt. Men zegd, dat hy gewoond was in een vertrek tenbsp;werken, daar het licht van boven in kwam. Hy volgdenbsp;de natuur vlytig na, doch vvifl: er den fchoonften kant nietnbsp;van te kiezen. De kleur van zyne meefte beelden valt innbsp;het geele, en de wezensfirekken doen hen naar het flegtllenbsp;gepeupel gelyken. Soldaten, boeren, en gemeene wy-ven, gelukten hem deswegen: daar in tegendeel zynenbsp;grootfte heilige Hukken veel onaangenaamheid hebben, wylnbsp;hy zich boven dien laagen fmaak niet verheffen konde. Tenbsp;Romen en te Napels ziet men het meefte van deezennbsp;meefter. Byzonder is zyne verlochening van Petrus in denbsp;S. Martens Kerk beroemd.
Joseph Ribera , in ’t gemeen il Spanjoletto genaamd van Xativa, naby Valentia (1593-1656) overtrof zynennbsp;meefter Caravagio. Zyne grootfte fterkte beftond in beelden die eene kragtige uitdrukking, en een leevendig pen ¦nbsp;ceel vorderen, by voorbeeld in propheeten, kerkleeraareu,nbsp;oude philofophen, in oude, ernftige en kragtige figuuren,nbsp;en dan in martelingen van Heiligen, en dergelyken fchrik-tonelen. Te Napels, byzonder in de Karthuife, heeftnbsp;hy veel gefchilderd. Doch twee van zyne befte ftukkennbsp;zyn het een in het Paleis Corvini te Florence, en het au.nbsp;der by den Prins della Torre, te Napels. In de voor-naamfte verzaamelingen wordt zyne ftukken een aauzien-lyke plaats ingeruimd.
Do*
-ocr page 246-Dominico Feti, van Romen, (^1589-1624) ftn-deerde naar Julio Romano, en nam daar door eene ftoute tekening aan. Men pryft zyne fchoone verbeeldingskragtnbsp;en genie, die zyne fchilderyen inneemend en geeftryk maakt.nbsp;Dit karakter maakt ze kennelyk, en veroorzaakt, datnbsp;kenners dezelve begeerig opzoeken, offchoon zyn kolorietnbsp;voor het overige eenigzins donker is: hy fchilderde zeldennbsp;anders dan Kabinetftukken, die niettemin zeldzaam voorkomen.
Giovanni Lanfranco,vanParma,(1581 -1647.) Zyne tokte beftondt in wydloopige groote iverken, alsnbsp;koepels en zolderftukken. De koepel van Andrea dellanbsp;Valle in Romen is beroemd. De beelden daarvan zyn overnbsp;de 20 voeten groot, en doen eene zeer edele uitwerking.nbsp;De meefte werken heeft hy te Napels uitgevoerd. Kabi-netfchilderyeu kan men niet veel van hem aanwyzen.
Pietro Berettini diCortona, (1596-1669) wilt zyne fchilderyen voortreffelyk, en op eene edele wyzenbsp;te ordineeren. In de verzameling van het Capitool zietnbsp;men een paar fchoone Hukken van hem, de Sabynfchenbsp;Maagdenroof, en den flag by Arbela, waarin de voor-naamfte groepen veel overeenkomft met de fchilderyen vannbsp;Ie Brun hebben. ( Zie Groslej II. 447. fqq.) De zolderftukken in het paleis Barberini te Romen, en in het paleisnbsp;Pitti te Florencen, zyn vol fchoonheden, en toonen alle-fins een Schilder van groot genie. Zyn koloriet is beternbsp;op Kalk dan in olie.
Mari o
(•) Wel te onderfcheiden van tficoh 'Serretom, en Nitolas
-ocr page 247-Mario Nuzzi da Fiori, Cilt;5o3-1673.) heeft zich door Bloemftukken een grooten naam gemaakt. Zynenbsp;fchilderyen worden wegens hunne fchoonheid zeer gezogt.nbsp;Bywylen fchilderde hy bloemkransfen, en andere meeftersnbsp;vulden het binnenruim met beelden, Zyn befte ftuk is eennbsp;bloemkrans om het conterfeitfel van S. Gaedano, door Andrea Camasfei, in de Kerk van S, A7^drea della Valk tenbsp;Romen.
Michael Angelo Cerquozzi, die men den bataille- of ook den Bambocbaden-Schilder noemt, innbsp;onderfcheiding van den grooten Michael Angelo: (1602-1660.) Zyne iieffte onderwerpen waaren veidflagen, jaarmarkten en kermiflen, waarin hy altoos klugtige invallennbsp;te pafte bragt, en deswegens veele liefhebbers daartoenbsp;vondt. Het werk viel hem zo ligt, dat hy van een veldflag,nbsp;of een ander voorval horende verhaalen, terftond daarvan eennbsp;ontwerp op het doek bracht, en opfchilderde. Het koloriet van deezen meefter is leevendig, en de behandelingnbsp;ligt. Zyne fchilderyen zyn in Italien zeer gezogt.
Claude Lorrain, eigenlyk Gelee genaamd, (1600- löSs.j) wordt van veelen voor den grootftenlands-
fchap-
(?) 'Bambochadeit noemt men in de fchildetkunft alle laage, onedele ondeiwerpen , dergelyken verfcheide . Nederlandfche raeetteis pleegden te fchilderen. De ootfprong et van leid men van eenennbsp;Pictet van Laar af, (1615 - lö??,) dien de Italiaanen opzynreisdennbsp;bynaam van ¦BambouU gegeeven hadden, ‘t geen zoo veel heet alsnbsp;ftmf lice, fire, wfr/fus, radts, fatauseigznVjis. Under achtig. Allennbsp;zyne ftukken waaren in dezen Imaak — Met het woord bambocha,nbsp;den zon men ook de kunftlpiaak der Dicht- en Redekunde vetry-ken kunnen. Hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is bambochade. O.oze mecfteNc-
derduitlcheklugtcn zynbambochaden. In Rabelais en Triftam Shandy is vdfl bambochade. Hudibras is meeft bambochade. Voor ’tovetigcnbsp;nxhil men CarUatHren en bamhcchaden wel van den anderen ondetfeheiden,
-ocr page 248-fchapfcliilder gehouden, In de lucht-perfpeélief heeft hy weinigen hem gelyk. In zyne landfchappen zyn de liggingen zeer inneemend, alles is enkel natuur, De beelden wilden hem niet gelukken, deswegens liet hy zynenbsp;fchilderyen meerendeels door Bourguignon, Lauri en Cour-tois floffeeren: een zeldzaam bewys van de onmiddelykenbsp;voorfchikking der natuur in fluk van genie, zoo ’t waar is,nbsp;’t geen zyn vriend Sandrart getuigd, dat Claude zich veelnbsp;meer toegeleid had om ver te komen in het tekenen vannbsp;beelden, dan van landfchappen.
’t Is aanmerkelyk dat deeze Schilder, om alle vervalfchin-gen voor te komen, gewoon was van elk ftuk dat hy afwerkte eene tekening te houden, waarop hy achter den naam van den koper fchreef, Deeze tekerdngen hield hynbsp;by elkander in een boek, ’t welk hy U libro della veritdnbsp;noemde. Het zelve is noch in wezen, en zoo my voorflapt in het Kabinet van den Hertog van Devonshire.
Andrea Sacchi, een Romein (^1594-1608), Een fchiider, wiens de befte tyden der kunrt zich niet behoeden te fchamen, Zyne voornaamfte eigenfchappen zyn eenenbsp;voortreffelyke tekening, het bevallige en zagte colorietvannbsp;zynen meefter Albano, dog meer edelheid en waarheid in denbsp;uitdrukking, De Heilige Romualdus van Sacchi wordt voornbsp;een der befte fchilderyen in ganfch Romen gehouden, Denbsp;dood van S. Anna te St, Carlo de Cafenari verdient nietnbsp;minder lof. Anderen verheffen byzonder den H, Augufti-nus in de Pieterskerk, en dan zyne ftukken in het Paleisnbsp;Barberini. Sacchi was byzonder een mededinger vannbsp;tra dl Cortona, en de moeite die zy deden, om de eeonbsp;den ander te overtreffen, was byden voordeelig.
DoMt'
-ocr page 249-DoMiNicoCRE6Ti,gemeenlyk ilCavalïerPas-siGNANo, (1558-16380 fchilderde met fmaak en in ee-ne edele manier. Zyii koloriet komt der oude Roomfche School naby; maar inzonderheid fchat men zyne fchilde-ryen wegens de fchoone uitdrukking. Men vindt eenigenbsp;froote ftukken van hem te Florencen, voor ’t overige hiernbsp;en daar veele Kabinetfchilderyen.
Pietro Test;v, van Lucca, (1611-1650.) Door lang en vlytig ftudeeren naar de Antieken in Romen, namnbsp;hy eene goede, hoewel eenigzins ftyve manier aan. Zynnbsp;koloriet toont eene geoelFende hand. Men wyst veelenbsp;ftukken van deezen meefter, maar eigent hem meer toe,nbsp;dan hy in zoo korte jaaren kon leveren.
Salvator Roia’s (1614-1673.) Kabinet-fchilde-reyen zyn overal in Italien te vinden, en in groote ageing. Hy ftelde de natuur, zoo als hy ze vondt, met veel waarheid voor. Men heeft van hem voortrelfelyke veldflagen,nbsp;jagten, en landfehappen met vee, die zyne geliefde onderwerpen waaren. Zyn koloriet is frifch en leevendig, maarnbsp;de tekening zomtvylen wat onnatuurlyk. Alle fchilderyennbsp;van Rofa hebben iets eigendommelyks, waardoor men innbsp;het erkennen van den Meefter niet dwaalen kan. Zyn broeder, of broeders zoon. Peter Rofa, heeft in even den-zelfden fmaak, maar lang zoo goed niet gefchilderd. Sal-'¦’^tor Rofa etfte met eene geeftige manier veele van zynenbsp;tekeningen in het koper, welke men voor een gedeelte bynbsp;zyne erven te Romen krygen kan. Hy was te gelyk Dichter , en zyne hekelfchrifcen zyn in elks handen.
Carlo Dolce, (1616-1686.) heeft veel in Romen gearbeid. Zyne zamenftellingen zyn niet alleen gevallig,
maar
-ocr page 250-maar ook met een uitvoerig zagt penceel, en fiifch koloriet uitgevoerd. Hy fchilderde meed Heilige ftukken, et1 veele Madonna’s.
GiACix’TO Brandi, (1623-1690.) Zyne fchilde-ryen zyn in Romen in menigte. Men kent ze aan de fchoone zaraenftelling, aan de ryke invallen, en de ge-makfcelyke behandeling: daarentegen zyn ze niet naauw-keurig in tekening, en zwak in koloriet. De manier vannbsp;Brandi heeft zoo weinig kennelyks, dat de liefhebbersnbsp;dikwils dwaalen, en zyne fchilderyen andere raeellers toe-fchryven.
Carlo Maratti, van Camerano, een leerling lieveling vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sacchi, (1624-1713.) tekende met
bedagtzaamheid, en zogt meer te behaagen, dan bewondering te verwekken. De uitdrukking in zyne hoofden is gevallig, en het koloriet in ’t gemeen leevendig; hykomtnbsp;Barocci tamelyk naby. Hy verkoos byzonder Mariabeelden , en Heilige onderwerpen , welke hy met vlyt uitvoerde. Zyne benyders gaaven hem daarvan den fpotnaainnbsp;van Carluccio delle Madonnine.
Luca Giordano (1) van Napels, (163s-1705.) Alles is, om zoo te fpreeken, in Italien vervuld van denbsp;werken van deezen meefter, welke buitengewoon vaardignbsp;en gemaklyk arbeidde, weshalven men hem gemeenlyknbsp;Luca fa prefto noemde. (2) Zyne manier is niet altoos
de-
Wel te onderlcheiden van Jacob Jordaant , een Vlaa®^^ Schilder.
Anderen geeveti een gantch verlchillenden ootfpiong vao de1“ zen bynaam: te weeten dat in zyne jonkheid zyn vader, diedefta1'quot;nbsp;ken, welken hy kopieerde, gemeenlyk veikogt, en 1eet op denp=‘’1
-ocr page 251-dezelfde ; in veelen van zyne .ftukken is de uitdrukking onverbeterlyk en het koloriet kragtig en fchoon.nbsp;di Luca Giordano Pilt or Napolitano, Napoli 1729. 4.,
CiRo Ferri (1634-i68p.) vormde zich naar Peter van Cortona, en nam een frifch en aangenaam koloriet aan,nbsp;Hy fchilderde zyne (lukken met veel vlyt: maar het ontbrak hem aan dat vuur, ’t welk een hoofd-eigenfchap vannbsp;alle groote kunftenaars is. Zyne (lukken fchynen daardoornbsp;enkele kopyen, die met veel geduld nagemaakt zyn. Hynbsp;werkte verfcheide onafgemaakte ftukken van Pietro dinbsp;Cortona af, byzonder te Florencen.
Giovan Battista Gauli , ook Bacciccio genoemd, een Genueefch, (1639-1709,) ging naar Romen, en lei-de daar met zyne bekwaamheid veel eer in, De fchoonnbsp;gefchilderde koepel der Jefuiten-kerk aldaar is van hem.nbsp;In de fchilderyen van deezen meeder vertoont zich eennbsp;gelukkig genie, veel gemaklykheid en een fchoon koloriet.nbsp;De voortreffelykheid van dit laatde boven dat van Cironbsp;Ferri, deed, zo men zegt, deezen van fpyt den doodnbsp;Ban. Gauli fchilderde ook goede conterfeitfels, en deednbsp;het gaarne.
Mat*
•ung gellelt zynde, hem geduurig aanzettede om fchielyk te aibei-^'0, toepende altoos, fa pnf o, mio L«ca! Ltua, fa frejio : 't geen makkeren gelegenheid gaf, om hem kortswyleude niet dan Z.«-‘a fa prefla te noemen. Deeze afleiding is bnyien twyffel de waar-
(chynlykftj -- Pat zyne maaier niet altoos dezelfde is, gelyk
oeze Schryvet te recht aanmerkt, kwam van de zeldzaame bekwaamheid die hy had, om den ftyl en fmaak van onderfcheide meeflets Batemaaken. Het geval , 'twelkhy hier omtrend in Spanjen gehadnbsp;is uit Veiafquez bekend. En de Marquis Peralta te Milaannbsp;verfcheide ftukken van hem , eik in den linaak van een on.,nbsp;sftcheiden ItalijiatilcheB mcefter.
-ocr page 252-Mattia Preti, nieerendeels il Cavalier. CalabRESé genaamd, (1613 - 1699.) bezat eene voortrellelyke g®'nbsp;fchiktheid tot gelukkige vindingen, en ryke ordinantiën.nbsp;Zyne fchilderyen doen eene groote werking, hebben veel®nbsp;bevalligheid, en zyn zeer kennelyk. Zyn koloriet doetnbsp;veel werking, hoewel zyne fchaduwen doorgaands wat donker vallen. Men roemt gemeenlyk zynen Homerus in hetnbsp;paleis Zarabcccari, en eenen verrezenen Heilig in het paleis Ratta, beiden te Bologne. De laatfte is volkomennbsp;in den llyl van Paul Veronefe.
Giuseppe Passori, of Passeri, Cit)54-Ï714.) volgd® even a!s Joseph Chiari, (1Ö54- ^7^50 zynes leermeeftersnbsp;Carel Maratti’s manier getronwlyk na, byzonder voort ’tnbsp;koloriet.
Francesco Solimene (*) (1657- 1747.) bezat eene vuurige verbeeldingskragt, en gelukkig genie : in zynenbsp;fchilderyen fchynt daar door alles leeven en beweeging t®nbsp;zyn; zo dat hy in dit opzicht veele andere fchilders ovet'nbsp;treft. Hy tekende in eene fchoone ftoute manier. Zyn koloriet valt wel eenigzins in het graauwe, en zyne fchaduw®'’nbsp;in het blauwagtige : doch ’er is over ’t geheel zoo ve®*nbsp;geeft en fchoone uitdrukking in dezelven, dat men ®tnbsp;zyn genoegen niet aan zien kan. Solimene heeft o®’’®nbsp;groote menigte werken agtergelaaten, waarvan de beft®'*nbsp;te Napels zyn. Hy bezat eene byzondere gaaf van andersbnbsp;in zyne kuiift te onderwyzen.
Sebastiano Conca, van Gaeta, omtrcnd hetjaari/^^'
zoo ik meen, in zyn Sifte Jaar te Napels overleden,
{*) Wd te Solimene,
onderfcheidiii Van lya vaeder Antml» (niet
-ocr page 253-fchync dat hy zyn meefter Solimene heeft zoeken natevol-gen; maarhy had geen genie genoeg*^ om zich zoo hoog te verheffen. Intusfchen heerfcht in zyne fchilderyan eenenbsp;goede ordinantie, en een fchoon, leevendig koloriet,nbsp;waarin hy boven Solimene den voorrang heeft. Het beftenbsp;en uitvoerigfte, dat hy gemaakt heeft, is een fchoon zol-der-ftuk op natten kalk in de hoofdzaal van het groot hofpi-taal te Siena.
Giovan Paolo Pannini, (gebooren 1691,) een land-fchap-fchilder, die zich te Romen ophoudt. Hy is^ in het , waarnemen van de geringfte kleinigheden in een Gezigtnbsp;naar ’tleeven zeer naauwkeurig, en fchildert met een goednbsp;koloriet. Zyne gezigten van de St. Pieters kerk te Romen zyn zo goed en naauwkeurig, dat men ’er zich overnbsp;verwonderen moet.
Paolo Monaldi , een noch leevend kunftenaar te Ro-tnen, fchildert barabochaden, waarin veel vuur en uit’ drukking doorftraalt.
PoMPEo Battoni, maalt met veel toejuiching zoo wel conterfeitfels als hiftorieftukken. Hy weet zyne tinten opnbsp;de wys van Correggio goed in elkander te verdryven.
Blanchet , (**) een Franfchman, die zich federt veele i*aren in Romen heeft nedergezet, tekent zeer vaft en
juift.
(*) My ftond voor, dat Panini reeds voor meet dan 10 Jaaren dood Was.
(»•) \yei tj onderlcheiden van Thom/is 'BUnchet, ook eenFranlili.
niau, en leerling van Po*,/» en nbsp;nbsp;nbsp;(«617-169».)
juift. Hy heeft verfcheide goede fchilderyen van ordinantie en koloriet, desgelyks ook fchoone conterfeitfels ver-1 vaardigd.
Antonio Raphael Mengs, uit Saxen, heeft zich naar de antiken en Rafaels fchilderyen gevormd. Men zietnbsp;zyne ftudie naar den laatften uit het voortrefFelyk zolder-ftuk op de landhoeve van den Kardinaal Alexander Alba-ni, en aan het gewelf der kerk van den Heiligen Eufe-bius.
Giovan Cimabue, (1240-1300.) wordt voor de vader der nieuwe fchilderkunll gehouden. Hy leerde by eenigenbsp;griekfche fchilders, die naar Icalien gekomen waren, ennbsp;fchilderde naar hunne manier, maar met meer genie, ennbsp;een koloriet, dat met de natuur overeenkwam. Hy fchil-derde niet dan op kalk, of met waterverf, wyl de fcbü-derkunft in oly eerfl: iio jaaren na zyn dood uitgevondennbsp;wierd. Eenige Hukken van hem ziet men in de Sanl^nbsp;Croce te Florencen.
Giotto (1quot;') (1276-1336.) leerling van Cimabue, w2
te
(1) Een ander voorttcffelyk ftuk tan dcezen waarlyk grootca meefter is lyne Hemelvaart te Dresde, waarvan dc Heer Caiano2nbsp;Cene uitvoerige en leerryke belchryviiig gegeeven heeft Zienbsp;-Blbltoth ~ der fchmenWisfenfchiiJten Th. III. p. 15 5 - 144- Murr ^nbsp;theepue de Petnt. Sculpt ó‘Architeélnrc T. II. p- 025-622. Hynbsp;zelve een Uukje in ’t hoogduitfeh gefchreeven , het welknbsp;Wereldkundig heeft gemaakt : Gedanken dber die Schönheit »ttd ^nbsp;den Gejchmtick in der Mahlercy y Zurich 1762 8, 1765. ÏZ.
Wel te onderfcheiden van zynen navolger Tcmafa Gletiin'’ lt;='1
gentlyk Temafa di Stefam. ( 13Z4 - 1356,)
-ocr page 255-te gelyk fcliilder, beeldhouwer en bouwmeefter. Hybragt Veel ter betering der kunft toe, naardien hy in zyne fchil-deryen eene meer natuurlyke ordinantie zogt te brengen.nbsp;Verfcheiden derzelven ziet men te Fiorencen, Pifa, Padua,nbsp;en in het Vatikaan te Romen. Hy daagde byzonder innbsp;mozaiek-ftukken. Plet bede in deeze zoort is dat over dennbsp;grooten ingang van de St. Peters Kerk. Michael Angelonbsp;maakte byzonder veel werks van zyn Dood van de H. Maagd,nbsp;te Florences
Toma Masaccio da San Giovanni, (1417-1443.) uit de weinige werken van hem nog overig kan men op-maaken, dat de kunft van hem gewigtige verbeteringen zounbsp;te wagten gehad hebben, wanneer hy niet in het befte vannbsp;zyn leeven geftorven was. Zyn voornaamfte ftuk is denbsp;Uitwerping der duivelen uit den bezetenen.
Luca Signorelli, van Cortona. C*439-r52i.) In zyne fchilderyen, die te Arezzo, Perufia, Cortona, Siéna,nbsp;Loretto en Fiorencen gevonden worden, ontdekt men eenenbsp;goede tekening, en zamenftelling, maar zwak koloriet.nbsp;Michael Angelo maakte zoo veel werks van hem, datnbsp;hy fommige beelden van hem ontleende en in zyn Laatfténbsp;oordeel bracht.
Leonardo da Vinci, C*445 -i52o.) was ook een beeldhouwer en bouwmeefter, en een der gelukkigfte geniën , die ooit voor de kunft zyn gebooren geweeft. Hynbsp;heeft in ’t geheel geene kabinetftukken gemaakt; zyne bekwaamheid laat zich het beft uit het groot beroemd Avondmaal te Milaan beoordeelen. Men kan hem ook in veelenbsp;andere gevallen , als een der grootfte kunftenaars aan-
L 3 nbsp;nbsp;nbsp;zien
-ocr page 256-zieu Cquot;); Da Vinei bragt het kanaal der Adda in ftand, ’t geen te Milaan tot nog toe voor eene onmogelykbeidnbsp;gehouden was. Hy bevond zich ter zelver plaats by de in-trede van Lodewyk XII. koning vanFrankryk. De inwoonefSnbsp;verlangden, dat hy iets aardigs en aangenaams voor deOnbsp;koning zou uitvinden. De kunftenaar vervaardigde tennbsp;ten dien einde een leeuw met een uurwerk, die eenigenbsp;fchreeden in de zaal voor den koning heen ging, zichnbsp;daarna opende, en het Franfche wapen vertoonde. Vineinbsp;was in den ommegang een zeer beminnenswaardig man.nbsp;Hy (lierf te Parys in de armen van koningFranciscus I. dienbsp;hem op zyn doodbed bezogt. (Lettre de M. MarietUnbsp;fur la vie amp; les ouvrages de L. da Find, h la tête ditnbsp;Recueil de fes Charges gravées par M. Ie Comte Caylut-Paris. 1730. 4.)
PiETRO Vannucci, hl ’t gemeen van zya Vaderflad Ii Perügino genoemd, (144Ö-1524.) leerde by da Vinei»nbsp;maar kwam in lang zyn meefter niet naby. Zyne tekeningnbsp;is droog »n ftyf, en heeft veel overeenkomll met dienbsp;van Ciinabue, en deszelfs meefters uit Griekenland. D®nbsp;uitdrukking in zyne hoofden behaagt, de handen zyn cicr-lyk, en het koloriet houdt zich frifch. ’t Geen hem denbsp;meefte eer doed, is dat hy Rafaels meefter geweeft is.
Baccio della Porta, meed Fra Bartolomeo , of Bartolomeo di San Marco, genoemd, (i4dp- 1517}nbsp;een voortreffelyk fchilder, gelyk zyne ftukken te Rome'*nbsp;en te Florencen bewyzen. Hy vormde zich naar LeU'
nard
(*') By het Art. van de Ambrofiaanfche Bockerey te Milaan zullf® rry gelcjjenheid hebben om breeder hier van re Ipceekcn.
-ocr page 257-nard da Vinei, leerde de perfpeftief van Rafael, en 011-derrigte hem daarentegen weder in het koloriet. Men bemerkt in zyne werken eene goede tekening , bevallige beelden, eene kloeke ordinantie, en een voortrelTeiyk eitnbsp;natuurlyk koloriet. Zyn H. Sebadiaan, dien hy te Flo-rencen fchilderde, moed:, zo men zegt, nit de kapel,nbsp;waar hy ten toon gehangen was, weggenomen worden,nbsp;wegens de uitwerking die de natutlrlyke uitdrukking vannbsp;finert op verfcheide vrouwen gemaakt had. Verfcheidenbsp;van zyne Hukken, als de Hemelvaart te Florencen, ziennbsp;er noch zoo frifch uit, als of zy eerd gefchilderdnbsp;waaren.
Michael Angelo Buonarota, (1475-1564.) betoonde van zyne tederfte kindheid af veele gefchiktheid tot de kund, bet welk daarvandaan kwam, dat men hem naarnbsp;Settignano ter opvoeding gefchikt had: een plaats alwaarnbsp;byna alle inwooners, en ook de man van zyne voedfternbsp;beeldhouw'ers waaren. (1) Met zyn veertiende jaarnbsp;kwam hy bij Ghirlandajo, een fchilder en beeldhouwer, tenbsp;Florencen, dien hy in zyn zeftiende jaar reeds ver over-trof. Hy was niet alleen een voortreffelyk fchilder, maarnbsp;ook de grootde beeldhouwer en bouwmeeder van de laa1nbsp;tere tyden. O Qf^ita di Michel Angelo Buonarota, rae-
colta
(•) Dit deunt eigentlyk op een boertend gezegde van hem zei. Ven : non ejfer maravigliit che cotanto dcUo fc^rpcllo dUcttaJo Jt fojfc,nbsp;mentre la bal'ia fua ƒ1 d’itrx) fcarfelUno, e Jlmllmente in mus fcar,nbsp;felllno mariiata,
Niets bcwyft zo zeer het naauw verband der fchone lainftcn, dan de voorbeelden van een groot getal mecfteis, die in veilchcidcnnbsp;derzclven te gelyk uicgemunt hebben. Micbael Angelo, vvipns uit-gedtekt genie ca higemim cafax zo algctnecu bekend is, en wien
Lord
L 4
-ocr page 258-Andrea DEL Sarto , of Andrea Vanucci, (1488-1530)
Loid Shafiesbury daarom the great beginner ir feanier among the moderns noemde, is doch deenigfteniet. De kundigheden van Leonard daVincinbsp;waren nog uitgeftrekter. Bernini en Beccafumi beoeffenden, even gelyknbsp;zy, tevens fcliilder- bouw- en bceldhouwkunft, na het voorbeeld 'tnbsp;welk hen Giotto al vroeg gegeven had. Rafael was niet alleen denbsp;grootfte Ichilder van zyn tyd, maat teftens een voorireffelyk bouw-meefter ; zoo dat, na Bcamante’s dood, Paus Leo X. hem hetnbsp;voltrekken van de Sr. Pietets Kerk toedacht. Zyn leerling Julionbsp;Romano eifde van hem niet alleen dc eerfte maar ook de laatftcnbsp;gaaf, en vcrcicrde Mantua met gebouwen zoo wel als met fthilde.nbsp;rycn. Dat Antwerpen dezelfde verplichting jan Rubens heeft, is eennbsp;ieder bekend, Salvator Rota was te gclyk (childer en dichter j evennbsp;als Michel Angelo, en nu tegenwoordig Watelet. CJnvlhn fchildernbsp;en beeldhouwer, en verfcheiden anderen, A. Durer, Palladio, danbsp;Vinei, Vafarij, Rafael zelfs, en onder ons Laiiesfe, enz. ft hreeven metnbsp;dezelfde gefchiktheid waarmede zy werkten : even als Julius Gelatnbsp;cn Frederik de groote, qtA eodem animo dlxcrmit quo helUrunt, Ditnbsp;verlchynfel verklaart zich gemakkelyk. Het Schoont is maar één,nbsp;even gelyk de fmaak één is : en de onderwerpen van alle die kun-llen, welken onder het gebied van den fmaak (laan, zyn Hechts mo-dificatlen van een cn hetzelfde cuwig en eenvoudig fcheon. Totnbsp;het voelen en bevatten 'daarvan , behoort ene te recht zo genaamdenbsp;harmonifche stiel , die om zulk ene te zyn, noodwendig vatbaernbsp;Voor dit fchoon moet zyn, vaar en onder velhegedaantezy hetzelve ooknbsp;moge aantreifen. Van dit -verjiandig öf stinnelyk fchoon tot het stedeïy'nbsp;ie is Hechts ééne trap. Het een worden wy door den fmaai gewa3t,hetnbsp;ander door den zedelyken zm, of het trrde/yégcvor/: en beiden verliezen
zich in her zelfde eindpunt, hetbeginzel der volmaaktheid - Die
geenen dan die den meeften fmaak hebben, zuüen noodwendig ook de befte menfehen zyn? Helaas! Zy moeften ’taltanszyn! Endttisnbsp;ene euwige, ontegenzcggclyke waarheid : geenen hebben er grootetnbsp;gerchiktheid toe dan zy. Hierin legt den dcele de flcutel van hetnbsp;naxoe «’ityaamp;ot van de Grieken, (waarom ook de Italiaanen waar-fchynlyk zich gewend hebben de kennis der Ichoone kunften virt/i,nbsp;en derzelvet beocftéuaats virtmfi te noemen) en het is dc grond vannbsp;öe gebeele Socratifche wysgeerte,
gt; een der grootfte meefters, ten minften der beften kolorï-rten van deeze fchool, Hy werkte in een'e grootfche manier, en met een malfch penfeel. Zyn koloriet is zoo frifch, dat zync ftukken nog nieuw fchynen. Hy fchil-derde eenigen tyd in Vrankryk voor koning Franciscus I,,nbsp;maar zyne fchoonfte werken, naar welken men hem moetnbsp;beoordeelen, bevinden zich te Florencen. Hoe naauw-keurig hy copieerde, is uit het vermaarde geval ’t welk hynbsp;met Julio Romano gehad heeft, bekend. Een van zynenbsp;befte ftukken is eene H. Familie in het Paleis Pitti.
Baltasar Peruzzi, van Siéna, of gelyk anderen zeggen van Volterra (1481-1536.) ftudeerde naar de groot-fte meefters, maar inzonderheid naar de natuur, van welke hy de gelukkigfte denkbeelden ontleende. Hy heeft in ’tnbsp;begin goede toneelvercieringen gemaakt. In zyne kabi-netfchilderyen, van welken er niet veele voorhanden zyn,nbsp;en in eenige werken op kalk vertoont zich zyne kennisnbsp;van de doorzigtkunft : voor ’t overige was zyn kolorietnbsp;middelmaatig. Verfcheide paleifen in Romen zyn naarnbsp;^yne fchetfen gebouwd, ook heeft hy de veftingwerkennbsp;van Siéna aangelegd.
Mecherino, van Siéna, eigentlyk BoMiNicoBeccafumi genaamd. (1484* 1549-) Hy tekende rigtig enraetfmaak.nbsp;2yn voornaamfte werk is de ingelegde grond van denDoi»
Siéna, welke hy geordineerd, en ten deele uitgevoerd heeft. Men ziet weinige lofle ftukken van hem, als bynbsp;voorbeeld den Heiligen Sebaftiaan in het paleis Borghefe,nbsp;die fchoon getekend, maar zwak van koloriet is. Becca-fiimi was met-een beeldhouwer en bouwmeefter.
Baccio Bandinelli, een Florentyn, (14S7 - I55p.)
L 5 nbsp;nbsp;nbsp;een
-ocr page 260-een middelmaatlg Schilder, en beter beeldhouwer. Zod wel te Romen als te Florencen ziet men uitmuntende lland-beelden van zyne hand. Hy wilde Michael Angelo in allennbsp;deele gelyk gefchat zyn, en kon het niet wel dulden,nbsp;wanneer deeze hem voorgetrokken wierdt.
Giacomo Carucci, gemeenlyk naar zyn vaderland DA Pontormo genoemd, (1493- iSS^-of volgens Vafari 1558.) Deeze kunHenaar gaf in den beginne eene ongemeene groote hoop van zich, zo datnbsp;Raphael en Michael Angelo by het eerde aanfchouwennbsp;van zyne werken oordeelden, dat hy de fchilderkunftnbsp;tot den hoogden trap zou brengen. By eene leevendige,nbsp;vuurige verbeeldingsitragt, was zyne manier kragtig, ennbsp;zyn koloriet voortreiFelyk. In de tekening had hy veelnbsp;overeenkomfi: met zynen meefter Leonard da Vinei, ennbsp;in ’t koloriet veel van Andrea del Sarto. Maar Pontormonbsp;kreeg den zonderlingen inval, om de manier van eenige Duit-fche kondenaaren, byzonder Albert Durer, aanteneemen:nbsp;daar door verloor hy den rechten fmaak, en zyn goedennbsp;naam, zonder ze beiden weder te kunnen krygen. Mennbsp;bemerkt daar door in zyne fchilderyen zulk een onderfcheid,nbsp;als of ze in ’t geheel niet van eene hand waaren.
Daniel Ricciarelli , van Volterra, gemeenlyk Daniel DA Volterra, (1509-156(5.) maakte zich te Romen doornbsp;de Afneeming van het kruis in de kerk St.Trinita di Montenbsp;bekend : een fchildery, dat onder de drie voomaamdennbsp;van Romen behoort, (1) van zeer geedryke zaraendelling
en
De twee anderen zyn de vcrhectlyking van Rafael, en’t avond-maal van Hieronymus door Dominichino; en ’t is Pouslyn, diedcezo
drie ftukken voor de befte fchildayen -aan scheel Emet1 hield, titans
-ocr page 261-€n voortreffelyk tekening; het koloriet heeft veel overeeii-komft met dat van de Roonifche fchoolen.
IlRosso, in Vrankryk MaitreRoux genaamd, (1496-1541.) vormde zich in de Florentynfche fchool, maar heeft den meeften tyd in Vrankryk, en byzonder te Fontainebleau gearbeid, waar door hy in Italien weinig bekendnbsp;is. Zyn ftyl is eenigzins wild en eigenzinnig.
Angelo Bronzino, (1511-1580.) volgde zynes meefters Pontormo’s fmaak zoo getrouw, dat hunne werken bezwaarlyk te onderfcheiden zyn. In Florencen en tenbsp;Pifa ziet men veele ftukken van zyne hand, die van dennbsp;beften tyd van Pontormo fchynen te zyn. Bronzino wasnbsp;ook een bekwaam conterfeiter.
Alessandro Allori , de broeders-zoon en leerling van Bronzino ( 1535 - 11S07.) verbeterde zyns meefters manier.nbsp;Zyne tekening is rigtig, zyn penceel malfch, en zyne ge-dagten bevallig. Te Romen en te Florencen treft meonbsp;veele fchilderyen van hem aan, die aan de fchoone tekening kennelyk zyn. Hy begaf zich op het laatft ook aannbsp;het conterfeiten.
Francesco Rossi, meest Salviati genoeihd, (1510-1563.) is een goed en zeer vlytig fchilder ge weeft. Men kent hem aan de ftoute vrye tekening, aan het bevallignbsp;leevendig koloriet, aan de goede verdeeling van het licht,nbsp;en aan de ongewoone houdingen van de beelden, welken
tans denk ik, dat onze Ichryvcr hier op ziet. — Voor *r overige roemt men ook vanVolterra, Zyne kindermoord, en Helena’s kruisvinding. Paulus IV. gebruikte hem om dc aauftotelyke naaktheden iunbsp;het grootc Laatfte oordeel tc kieden.
-ocr page 262-hy zelfs in zyne geeftelybe ftukken behieldt. Te Floren-cen, te Bologne en te Romen treft men veele werken van zyne hand aan. En die te Parys geweeft zyn, herinnerennbsp;zich het groote Altaarfluk by de Celeftynen, ’t welk hy ge*nbsp;duurende zyn verblyf in Vrankryk gefchilderd heeft.
PiRRo Ligorio, een leerling van Julio Romano, enniid-delmaatig fchilder, inaar beeter bouwmeefter. (1493-1573.) De Koning van Sardinien bezit van hem verfchei-de banden met tekeningen van allerlei foort van oudheden, byzonder gebouwen. {JDotnenici Fite de Pittori Napoletani^nbsp;T. 2. p. 208.)
Georgio Vasari, van Arezzo, (1511. of 1514-1574.) een leerling van Michael Angelo en Andrea del Sarto.nbsp;Zyne tekening is wel rigtig, maar niet zo flout en edel,nbsp;als die van Michael Angelo; het koloriet is zwak, maarnbsp;dog zeer kennclyk. In zyne famenllellingen heerfcht by-wylen eenige verwarring. Zo wel te Florencen, waar liynbsp;het meed: heeft gearbeid, als te Romen, Bologne, Pifa,nbsp;Venetien, Napels, treft men eenige gelukkig uitgevoerdenbsp;ftukken van hem aan. Hy heeft zich voor ’t overige doornbsp;zyne Levensbefchryvingen derfchilders, enz. het befte werk,nbsp;dat wy in deeze zoort hebben, bekend gemaakt.
Ludovico Cardi, van zyne geboorteplaats Cigoli of CivoLi genaamd: C*5S9'i0i3.) tekende wel, bediendenbsp;zich van eene levendige vafte manier, en betoonde in zynenbsp;zamenftcllingen veel genie. Hy volgde het koloriet dernbsp;grootfte meefters na, en overtrof in het zelve Baroccio ennbsp;Caravagio by een wedftryd. Verfcheide van zyne ftukkennbsp;zyn Correggio waardig, en zyn Marteldood van Stephaniisnbsp;verworf hem den naam van den Florentyrsfchen Correggio-
Hy was ook een goed bouwmeefler, en heefc veel voor het Mediceefche Huis zoo wel te Romen als te Floreneennbsp;gearbeid. Men roemt byzonder zyn Ecce homo, en eennbsp;ander tafereel waarin Nicodemus met de Maagd by het lyknbsp;van den Zaligmaaker verbeeld worden, beiden in het Paleisnbsp;Picti,
Francesco Vanni, (1563-1609.) zyne tekening is rig-lig, en het koloriet bevallig. Zyn fmaak heeft veel over-eenkomft met die van Correglo en Baroccio. Vanni heeft alleen heilige onderwerpen uitgevoerd.
Giovanni Mannotti, ook Giovanni di San Giovanni genaamd: (1590-1636.) Men rekent hem onder de beftenbsp;fchilders der Florentynfche fchool, die de perfpeftief- ennbsp;bouwkunde in volkomenheid bezat. In ’t paleis Pitti tenbsp;Floreneen zyn fchilderyen van deezen meefter, en eenigenbsp;zeer fchoone wel bewaarde te Romen, waaronder voor-naamelyk een in S. Maria del popolo behoort.
Mattia Roseu-i (?) (1578-1650.) Zyne tekening is goed, en het koloriet leevendig. Hy voerde zynenbsp;fchilderyen met veel zorgvuldigheid uit, maar zy zyn tenbsp;eenvormig, en verraaden eene min of meer koud genie.nbsp;Hy heeft weinig losfe ftukken, maar des te meer grootsnbsp;werken op natte kalk in Floreneen vervaardigd.
{*) Wel te onderfcheidenvanCo/mo nbsp;nbsp;nbsp;insgelyks een Klorentyn
(r iG i4S4. ) die met Perugino en anderen aan de K.apcl van Six-tas gearbeid heeft.
Francesco Raibolini , met den bynaam Francia, (1450-1518.) wordt als de herfteller der fchüderkonft ianbsp;Bologne aangezien. Hy had een grootenaam, weswegensnbsp;hem Rafael zelfs zyn fchildery van de H. Cecilia ternbsp;beoordeeling en verbetering overzond. Men zegt Francianbsp;heeft zich dood getreurd, op het zien van zoo volmaaktnbsp;een werk, van een jongeling, dien hy nog verre benedennbsp;zich gedacht had te zyn. In zyne fchilderyen heerfchtnbsp;cene goede tekening, en voor die tyden onberilpelyk koloriet. Te Bologne en te Florencen zyn zyne meefte ftuk'nbsp;ken aantetreffen.
Andrea Mantegna (1451-1517.) Zyne eertle werken zyn te Padua. Hy overtrof Francia in veel opzichten, ennbsp;fchilderde met een zoo leevendig koloriet, dat het zichnbsp;tot op den huldigen dag taatnelyk frifch houdt. Dochnbsp;zym voornaamfte verdiende bedond in de perlpeflief, ennbsp;het verkorten zyner beelden, waarin hy alle zyne tydge-noten verre achter zich liet. Anders was zyne manier,nbsp;door eene al te fiaaffche navolging der antiken, eenigfint?nbsp;droog en dyf. Zyne fchilderyen, zoo als in ’t gemeends dukken van de eerde meefteren, vindt men niet tenbsp;koop. Zy dienen om de verbetering der kund, van haarennbsp;eerden aanvang, tot aan haaren beden tyd, te beoordee-len. Zyn voornaamde duk, ’t geen zyn fortuin maaktenbsp;by den Hertog van Mantoa, is de Triumph van C®far, m»nbsp;te Hamptoncourt. Sommige Italiaanen fchryven hem de uitvinding der plaatfnykund toe, doch hy bracht ze Hechtsnbsp;tot een hooger trap van volmaaktheid,
Fran'-
Francesco Primaticcio (1490-I'57o.) oefFende zich in de tekening onder het opzicht van Innocentius van Imo-la en Bagna Cavallo, arbeidde daarop ouder Julio Romanonbsp;in het paleisT. te Mantua, enfchilderdeeindelyk in Vrank-ryk voor Franciscus I. en Henrik II. die hem byzondetnbsp;gunftig waaren. Primaticcio nam Niccolo dell’ Abbatenbsp;met zich, om hem te helpen. In het Inllitut te Bolognenbsp;ziet men van beiden goede fchilderyen op kalk. Priina-ticcio, tekende in den fmaak van Julio Romano, en fchilderde met een helder en bevallig koloriet. Zyne kabinet-ftukken zyn zeer gezocht.
Antonio de Allegris, in ’t gemeenCorregio genaamd, na zyne geboorte plaats, eene kleine ftadt in het Mode-neefche. (1494-1534.) Deeze meefter heeft den hoogennbsp;trap zyner kunft alleen aan zyne aangeboorene gaavennbsp;te danken gehad. Zonder de antiken te kennen, en ofnbsp;Rafaels, of Titiaans, of Andrea del Sarto’s werken geziennbsp;te hebben, maakte hem de genie, die de natuur hem ge-geeven had, tot een fchilder. Hy was byna volmaakt zon,nbsp;der het zelfs te weten, en zag zyne bekwaamheid niet eerder in, dan wanneer mmi hem een fchildery van Rafael,nbsp;waarvan men veel ophef maakte, vertoonde. Niemandnbsp;heeft tot hiertoe het betoverend koloriet, en het malfchnbsp;zagt penceel van Corregio kunnen evenaaren. Zyne fchilderyen, die hy fchier om niet weggaf, zyn zeer raar, ennbsp;hebben geen prys. Zyne vootnaamfle werken zyn de koepel der Hoofdkerk te Parma, een meefteriluk van verkorting, welke kunft deeze meefter tot den hoogften trapvaonbsp;volmaaktheid gebragt heeft: zyne Leda, en Veuus, ennbsp;voomaamentlyk de alomberoemde Notte, of Geboorte vannbsp;den Heiland, in het paleis van Modena. Verfcheide ftuk-ken, die men voor origineelen uitgeeft, wyl zy zyne manier
-ocr page 266-nier naby komen, zyn van zeer goede meefters, die vlytig naar hem geftudeerd hebben.
Francesco Mazzuoli, in ’t gemeen il ParmegiaNO genaamd, (*) (1504-154°0 Zyne manier is over’t ge'nbsp;meen gevallig, zyn koloriet helder en natuurlyk, zyne behandeling gemakkelyk, zyne tekening juift en zyneklee-deren van een goeden ongezogten val. In groote ftuk-ken ontbreekt hem de uitdrukking: des te beter zyn daarentegen zyne kleine kabinetfchilderyen, die zeef duur betaald worden. De Italiaanen roemen hem fomtyds als dennbsp;uitvinder der etskunfl:: doch hy was alleenlyk de eerfte«nbsp;die ze in Italien beoeffende. By het veroveren van Romen door de Spanjaarden in 1527, vond men hem, evennbsp;gelyk Protogenes by de inneeming van Rhodus, en Archimedes by die van Siracufen, ftil arbeiden, en onbewuftnbsp;van ’t geen er omging. Zyn dode Heiland by de Domi-nikaanen te Cremona verdient byzondere opmerking.
Pellegrino Pellegrini , of Tibaldi , van Bologna C*quot;*) (1522-1592.) was een goed fchilder en bouwmeefter.nbsp;Zyne eerfte fchilderyen die in de kerken van Bologne zichnbsp;bevinden, hebben een fchoon koloriet, eene goede zamen-
ftellinS*
(•) Wsl te ondeticheiden van zynen leerling en Neef Giro»!’»* Mazmmlty of il Parmepanim. Van deezeu laatften ftaat roy vootnbsp;by een Italiaanfch dichter geleczen te hebben:
Vorrei thiamar fio deth grande ^el Parmtgiamn —¦
Geronimo verdiende deezen lof, doch noch meer zyn meefler. 1
Wel te onderfcheiden van Pelltgrino ia Mciena, PclUgrint dl ^an Damillo, Pellegrtm Aretafi, Ptlhgrim Miniati, Pcllegrim gt;nbsp;*n Anttnit Pellegrini van Padu».
-ocr page 267-flelling, en rigtige tekeoing: des niet te min kon hy et naauwlyks van leven, tot dat hem Paus Gregorius de XIIJ^nbsp;en naderhand Philips II. koning van Spanjen aan hun hofnbsp;riepen, waar door hy een rykelyk inkomen bekwam1
Luca Cangiagio, of Cambiagi, een Geniieefch ^1517' *5850 bezat alle vereifchtens, die een groot fchilder maken, en arbeidde met ene zonderlinge gemakkelykheid. Hynbsp;had drieerleye manieren; de eerfte valt in het grootfche eilnbsp;ftoute; de andere is der waarheid en der natuur overeen-komftig, en de derde is onachtzaam. Men treft overalnbsp;fchilderyen van Cambiagi aan , byzonder te Genira, waarin meerendeels verkortingen te pas gebragt zyn. Wyl hynbsp;Zeer behendig en met beide handen te gelyk arbeidde,
Zoo bemerkt men hier en daar fouten, zoo wel in de tekening ^als in het voeren van ’t penceel, waaraan zynè Werken ook kenbaar zyn. Voor ’t overige heerfcht er eenenbsp;kragtige uitdrukking in.
Ludovico Caracci, van Bologne, (15SS-161P) wa1
het
Er zyn ichryvers, die als iets byzonders aanmcrfeen, dat Han» Holbein met de linke hand fchildcrde, als waie hy de eenigftc ge-Weeft. Dit is ’er verre af; Antonio da Sole, Mozzo -van Antwerpen,nbsp;Mignard, jouvenet, Corn. Keitel, een Goudenaat, lèllilderden allennbsp;itisgelyks links; en Kcttcl gebruikte de toppen van zyne vingers, janbsp;Sómmigen zeggen zyne toonen, in plaats van penfeelen. (Zie J.vannbsp;•Befchr, der Schtlderyen van het Stadthuis teAmjierddm bl, 19.24.nbsp;»44-) Daarenboven waren er, die gelyk Cangiagio beide handennbsp;te gelyk gebruikten. .'Unico Alpertino, insgclyks een Bolonees,nbsp;(1494-1572.) had het voor hem reeds gedaan, en in deze eeuwnbsp;Rugendas, een Augsburger, in ’t jaat 1742. geftorven. Afpeitinonbsp;kreeg daarvan den bynaain van Amito da due FetineUi' Van Cari®nbsp;Giordano ftaac my yoor het zelfde ook gelezen te hebben.
-ocr page 268-het hoofd der beroemde Caraccifche School, (f) leermeefter zyner neven, de broeders Agostino Cakacci,nbsp;(1557-1602.) en Annibal Caracci, (1560-1609.) Denbsp;groote bekwaamheden van deeze drie fchilders, en de ver*nbsp;baazende menigte hunner werken hebben ben beroemd ge*nbsp;maakt. Lodewyk verwierf zich door viytig iludeereünbsp;naar de befte meefters, eene grootfche cn edele rannief-Veelen van zyue ftukken verdienen in aanzien van de juiftcnbsp;tekening, van het fchoon koloriet, en van het waare indenbsp;uitdrukking de voortrefFelykfte fchilderyen gelyk gefchat tenbsp;Worden. Hy vertoonde zich in zyne werken te gelyk alsnbsp;een geleerd, en als een aangenaam fchilder. AuguftyOnbsp;Caracci is wel niet zoo bekend, als Lodewyk en Hannibal , doch heeft niet te min veel genie en verdienllen*nbsp;Zyne tekening en koloriet zyn onberifpelyk: bywylen ontbreekt hem alleen het kragtige in de uitdrukking. Hynbsp;heeft veel te Panna gewerkt, en een deel van zyn leeftydnbsp;met plaatfnydcn doorgebragt. Hannibal verdient in zeketnbsp;opzicht den voorrang boven zyn broeder en neef. Zyn®nbsp;manier was edel èn verheven; de tekening goed en krag-tig, en het koloriet meerendeels onverbeterlyk. Hy heeftnbsp;geheel alleen de gaanderey van Farnefe gefchilderd,nbsp;meefterftuk der kunft, het welk nog wel bewaard is. Lo'nbsp;dewyk Caracci, lelde te Bologne een teken en fchild^'’'nbsp;fchoolaan, waartoe hem Hannibal en Auguftyn de handnbsp;leenden. In deeze fchool hebben zich Schidone, Albani»nbsp;Guido, Guercino, en veele andere groote meefters gevormd. In ’t gemeen bezaten de Caraccis onder alle fchft'nbsp;ders der Bolognefche fchool de meefte kennnis.
AntoHI®
(t) 'Zan dezelve zal onder by gelegenheid van de ClemeDtyafch® Akadcmie (Art. 'Btlogne) bieder gelptooken worden,
-ocr page 269-A\tonio Caracci, een natuurlyke zoon van Augtifïyn, 0583-1618.) leerde by zyn oom Hannibal, maar llierfnbsp;Zeer vroeg- In Romen heeft men eenige voortrelFelykenbsp;ftukken van hem.
Bartholomeo Schidone, van Modena,
Zyne fchilderyen zyn ongemeen zeldzaam, en daarom des meer waard, wyl geen meefler de manier van Corregionbsp;Zoo naby komt, voor welke hy de fchool der Caracci verliet. In de verzameling van den koning van Napels, ennbsp;te Romen in het paleis Altieri ziet men eenige (tukkennbsp;Van zyne hand. Hy fchilderde ook veele conterfeltfeltnbsp;Voor zynen begunfliger, den Hertog van Parma, die in ’Cnbsp;l*aleis te Modena te zien zyn, en zich onderfcheiden doornbsp;tie bevalligheid der houdingen.
Dionysiüs Calvarrt, een Antwerpenaar, doch te Bo-logne gcftorven, (1555-1619.) alwaar men vericheide l^boone (tukken, onder anderen een Paradys van hem aan.nbsp;*feft. Hy vormde zich in de fchool van Caracci, namnbsp;^uido en Albani tot zich, en beltierde hunne eerde oef'nbsp;feningen.
Guroo Reni, van Bologne, (1575-1642.) Te Bo-^°Sne vindt nlen ook (lukken van zynen leerling Guido ^•'gn’acci, (1600-1680.) die verre beneden zyn meeflernbsp;en met hem niet moet vermeengt worden. (v.Uae-d'Opufcoli fcientifid e filologki Vol. 47. /gt;. 119-161.)nbsp;behoeft den naam van Guido maar te noemen, zoo heeftnbsp;ieder reeds agting voor hem. Hy heeft drie manierennbsp;Sshad, de eerde heeft zeer donkere defke fchaduwen, ennbsp;daarom meer kragtig, dan aangenaam; de tweede is een*nbsp;haanwkeurige navolging der natuur, en de derde heeft wel
M a nbsp;nbsp;nbsp;veel
-ocr page 270-veel dat zagt een aardig is, maar zy is egter te zwak. Het Ontbreekt elk deezer manieren niet aan fchoonheden,nbsp;de tweede is de voortreffelykfte. Zyn fchildery van denbsp;Apoftels Petrus en Paulus, waar deze den eerftgenoeni'nbsp;den in zyn berouw trooft, in het paleis Zampieri te Ro-logne, wordt billyk onder de befte ftukken gefield, dienbsp;in de wereld zyn, en vereenigt alle eigenfchappen van eennbsp;volkomen tafereel in den hoogften graad. Guido arbeiddenbsp;zeer gemakkelyk, en heeft daardoor eene verbaazende jne'nbsp;nigte ftukken afgemaakt; hoewel ’er ook veelen op zynennbsp;naam verkogt worden, die inderdaad van zyne leerlinge®nbsp;en navolgeren herkoraftig zyn.
Giovani Andrea Donducct , met d en toenaam MasTEELf^'
TA, v'an Bologne, Cgeb.1575.) was een leerling derCaracCi-
Hy nam ene hem eigene en trefiènde manier aan. Hy geeft de beelden donkere fchaduwen en fterke lichten»nbsp;waar door zy half verheven fchynen te zyn, of van hetnbsp;doek afteftaan. In Cologne vinden de liefhebbers veelsnbsp;ftukken van zyne hand.
Francesco Albano, (1578-1660.) Onder alle fchildet* der Bolognefche fchool hebben de werken van Albano de®nbsp;lueeften trek. Hy verkoos alleen bevallige onderwerpt®nbsp;en voerde ze in lolTe ftukken voortreftelyk uir. Soinmiê®nbsp;onderwerpen heeft hy dikwerf gefchilderd, als de Jaa^'nbsp;zaifoenen, de elementen, en kinderfpelen, welke hynbsp;vrolyke iandfehappen, die zeer naauwkeurig naar hetisnbsp;ven gefchilderd zyn, wift te pas te brengen. Zyn kolo®^*'nbsp;is aangenaam, en wyl hy zyne ftukken zeer vlytig aftvet^^nbsp;te, zoo zynze ook daaraan kennelyk. Wie maar eenigs®nbsp;derzelvcn met opmerkzaamheid gezien heeft, zal nadetnbsp;hand de origineelen ligtelyk van de copyen onderfcheids®'
-ocr page 271-In Bologne bevinden zich eenige groote altaarftukken van Iiera, die hun verdiende hebben; doch het ontbreekt hunnbsp;^an de kragcige vuurige uitdrukking, wyl hy dezelven evennbsp;•lat aanlokkende, het welk in zyne kleine Hukken zo gC’nbsp;Valt, te vergeefs heeft zoeken te geeven.
Domenico Zampieri , gemeenlyk il Domenichino , Ci58i-i64I.) behoort onder de groote ineefters der Lom-bardyfehe fchool. Hy verftond niet alleen de zamenftellingnbsp;Volkomen, maar will aan zyne hoofden eene edele waarenbsp;'litdrukking, en veel verandering te geeven. Het marteldom van de H. Agnefe te Bologne; de communie vannbsp;den H. Hieronymus in de St. Pieters kerk te Romen;nbsp;bet zolderftuk in Santa Maria TraHevere (ene Plemel-Vaert van de H. Maegd); de kalk-fchilderyen in de ka-Pclle van den H. Januarius te Napels; die in de abdynbsp;Van Grotta Ferrata by Romen : zyn tverken, die hem enennbsp;tang onder de grootfie meellers geeven. Zyn kolorietnbsp;bomt met het voortreffelyke van zyne tekeningen de grootsheid der ordinantie niet in alles overeen. De kleine ka-binetftukken van Domenichino zyn zeldzaam en koHbaar.
Giovan Fioincesco Barbieri da Cento , gemeenlyk 'h Guercino, of Guercino da Cento genaamt.nbsp;(^590-1666.) Ganfch Italien is, om zoo te fpreeken, volnbsp;Van zyne fchilderyen, en in uitheemfche kabinetten zyn zynbsp;even eens aantetreffen. Hy tekent (lont, weet zyne beelden een edele uitdrukking te geeven, maar is zich zelvennbsp;het koloriet ongelyk. In zyne eerfte manier is het zwak,nbsp;vn vervalt in het graauwe, In zyne andere is het e'enigzinsnbsp;bard, en de fchaduwen zyn kragtig; de derde manier is de
Rhoou.
^ ) Wel te ondcrlclieidcn van zyn broeder Pjo/o j4ntm!o 'Barbieri (1596 1640.) die ftillevcns en beeften gcfciuldcit heeft.
fdioonfte,en heeft iets van den fmaak van Corregio en Ti-tiaan. In de laatfte manier zyn de Abraham in het paiei* Zampieri te Bologne, en de H. Catharina in S. Pietronbsp;Vincoli in Romen. Veelen beminnen zyne kragtigenbsp;nier, wyl zy treffender is, als in de groote befnydenis t®nbsp;Boiogne, De fchüderyen van Guercino zyn niet zeiti'nbsp;zaam, ten minden die geenen, welken op zyn naam gaan*nbsp;waaronder vermoeJelyk veele van zyne leerlingen zyn, uitnbsp;de Akademie door ham te Bologne opgerigt.
Benvenuto Tisio, van Feirare, (J481-1559.) Meo kent hem onder den toenaam van il Garofalo , dien hynbsp;daarom verkreeg, wyl hy in zyne fchüderyen altoos eeltnbsp;anjelier te paffe bragt. Hy had eene byzondere gaaf, oiUnbsp;de flukken van Rafael, met navolging van zyne maiiiutnbsp;en koloriet, te copieeren, Eenigeii zyner eige vindi'i'nbsp;gen hebben insgelyks wegens de goede manier, welke h/nbsp;zich door vlytig (ludeeren naar Rafael verworven had»nbsp;haare waarde. Een zyner befte ftukken is de aanbiddiuSnbsp;der Wyzen uit het ooften, in de kapel van S. GeoTge hynbsp;Ferrara. Hy had het ongeluk van vroeg aan édn oog blii'‘*nbsp;te worden, doch fchilderde niet te min voort, tot hy o®'nbsp;gen jaaren voor zyn dood geheel zyn gezicht verloor.
Giovanni Benedetto Castiglione , (s') een Genueefch» (1616-1670.) fchilderde alle onderwerpen die hem vot”''nbsp;kwamen, maar allerliefft landfehappen roet vee. ZyU®nbsp;fchüderyen worden wegens de zuivere tekening, heel®®'nbsp;vendig koloriet, en de voortreffelyke kennis van het h®*
ld.
en duur beta®
zyn'
donkere van kemieren zeer hoog
{*) Wel te ondeifcheiden van zyn ?con en leerling TrancHC^ JlillicM,
-ocr page 273-Zyne manier is hem geheel eige, en daarom zeer kennelyk. In de Paleifen Caregha eii Brignoletti, en in eene kapelnbsp;Van de S. Lucas Kerk te Genua, zyn drie zyner befte ftukgt;-ten te vinden.
Giovanni Carloni, (1590-1630.) en Giovan Ba'p-Vista Carloni, twee gebroeders uit Genua, waarvan de laatfte de onvolkoment' nagelaatene werken van den eer-ften afmaakte. Te Milaan en te Genua treft men veelnbsp;Van hunne hand aan. Zy vormden zich in de Bolognee-fche fcbool, en volgden daarvan deeze manier na, zonder zich eene eigene te verkiezen. Aan deeze onbepaalde wj'ze van fchilderen zyn hunne ftukken ten deelenbsp;kennelyk.
Lucianus Borzoni, van Genua, (1590-1645.) een bekwaam hiftorie fchilder zoo wel als conterfeiter, dienbsp;goed tekende en met een frifch malfch penceel omtrendnbsp;in de fmaak van Baroccio arbeidde. Hy voerde zyne onderwerpen met veel kloekheid en waarheid uit. Zynenbsp;drie zoonen, Giovan Battista (e i 654.) Carlo (© 1657.)
Francesco Maria (1625-1679.) leiden zich insgelyks Op de kunft toe. In de kerken en kabinetten van Ge.nbsp;iiua treft men hunne werken by hoopen aan. De jongdenbsp;Francesco Maria muntte voornaamelyk in landfchappennbsp;zeeftukken uit, en heeft langen tyd voor het Fran-fche hof gearbeid.
Camillo, en Giulio Cesare Procaccini, twee broeders van Bologne, en uit de Caraccifche fchool, welke te Milaan 1626. geene in het Softe, en deeze in hetnbsp;78fte jaar hunnes ouderdoms ftierven. Hunne ganfchenbsp;banier heeft veel overeenkomft met die van Lodewyk
M 4 nbsp;nbsp;nbsp;c»
-ocr page 274-en Hannibal Caracd. Hunne fchilderyen zyn ten deel® in Boiogne, Milaan, Genua en Venetien aancetreffen,nbsp;Julius Caefar, die over ’t geheel zynen broeder verre overtrof,nbsp;heeft in de Annunciata te Genua een groot Heilig Avond*nbsp;jnaal uitgevoerd, waarin de fclioone ordinantie en het lee-vendig koloriet, waar over zelfs de Caraceis zich niet behoefden te fchaamen, veel lof verdient. Zyne Vrouw innbsp;overfpel bevonden in ’t paleis Durazzo is daarentegen by*nbsp;zonder aangenaam en lielfelyk. Camillo’s belle fluk is eet*nbsp;laatfte Avondmaal in de hoofdkerk te Genua, ’t geeonbsp;veelei! om de groote fchoonheden van fchikking boven dcnbsp;heroemdfte werken vaij zyn broeder Hellen,
Alexander Tiarini, (1577-iddS.) heeft zeerfchoonfl fchilderyen vervaardigd, die zich meed in Boiogne bevinden. Hy was byzonder gelukkig in bet uitdrukken detnbsp;hertstogten. Zyne manier is zomwylen eenigzins onzeker,nbsp;maar het koloriet kragtig zonder donker te zyn. Van hunnenbsp;sanverwandten zyn eenigen ook fchilders geweell, inasfnbsp;hebben het zo ver niet kunnen brengen.
Elisabeth Siram, (idsS - 1ÖÓ4.) verdient hier een plaats, wyl zy der Bolognefchc fchool in der daad eerenbsp;aandopr, Met) bemerkt ligtelyk, datzy de groote meellersnbsp;die zy beftendig voor oogen had, niet nut heeft beftu'nbsp;decrd. Zy bfid fphoonc gedagten, en voerde ze dikwil*nbsp;gelukkig uit. Haare manier is wel niet zper vaft en zeker,nbsp;daarentegen fchilderde zy met een aangenaam leevendi’Snbsp;koloriet, Hagre verkiezing viel op fchrik-tonelen, maafnbsp;het ontbrak haar daartoe aan vercifclite kragt van uitdruk’'nbsp;hing. Eenvoudige en bevallige onderwerpen voegden haatnbsp;heter, gelyk uit eenigen van haar ftiikken, in ’tnbsp;Zambeccari pn dp kerk van S. Leopard te Boiogne blykf*nbsp;was eene dochter yan Giovanni Andrea Sf
rani»
een goed fchilder, en-
(1610 - 1670.) insgelyki leerling van Guido. (*)
RANI,
Carlo Cignani, van Bologne, (1628-1719.) was een zeer goed meefter der Lombardyfche fchool, die te gelyknbsp;in de tekening, zamenftelling, en het koloriet uitmuntede,nbsp;en daarby met eene ongemeene gemakkelykheid arbeidde.nbsp;De reden, waarom zyne groote fchilderyeii niet zoo krag-tig zyn, als die van zyne leetmeefters, komt van wegensnbsp;hunne uitvoerigheid. Ook heeft hy eigentlyk niet zo zeernbsp;de Boloneefche manier, als eene eigene, waarin men dennbsp;navolger van Rafael, A. Caracci, Caravaggio, Correggionbsp;en Guido, te gelyk ontdekt. Zyne Mariabeelden en kinderen zyn vooral beminnelyk en met veel waarheid gefchü-derd. Te Bologne en te Romen treft men eene grootenbsp;menigte van zyne fchilderyeu aan. Cignani voerde hetnbsp;zelfde onderwerp raeermaalen uit, en op onderfcheide wy-zen. Zoo heeft men van hem drie Jofephs met Potiphar’snbsp;huisvrouw. Een in ’t paleis Arnaldi te Florence. QCichinnbsp;Fül. II. p. 80.) Een in ’t kabinet van den Hertog vannbsp;Devonshire, en een te Dresden. Zyn Simpfon in ’t paleisnbsp;Zambeccari te Bologne is byzonder fchoon en grootfch,nbsp;(Ippolilo Zanelli vita del Pitiore Carlo Cignani Bolognanbsp;1722. 4. Vite di due celebri Pittori, Carlo Cignani e Se-baftiano Ricci , colla descrizione delle loro opere Venezianbsp;1749. 4.)
Ludovico Quaini, een nabellaande en leerling va» Cignani, (1643-1717.) muntte inzonderheid in landfchap-
pen
(•) Dit heefc Cpchin in doling gebracht, (FoiV^e d'Italie Val. II. ». 12?.) die Elizabeth zelve tot eene leerling van Guido maakt,nbsp;Elifabcth was niet meer dan vier jasten oud, toen Guido ftietf. in
pen, vercieringen, en in het lucht-perfpeftief uit. Fran-cefchini heeft veele landfchappen van Quaini met beelden geftoffeerd. Hunne wyze van fchilderen (lemde zoo welnbsp;overeen, dat deze landfchappen van de zelfde hand fchy-nen gemaakt te zyn.
Marco Antonio Franceschini , (1) (1(548-1729.) arbeidde met veel goedkeuring in de manier van zynennbsp;meeller Cignani. Zyn koloriet is bevallig, de tekeningnbsp;tamelyk goed; maar in het geheel is zyne manier meernbsp;eenvoudig dan edel. Het ontbreekt egter enigen zynernbsp;Hukken niet aan eene fchoone uitdrukking. Men heeft vannbsp;hem veele fchilderyen te Bologne, te Florencen, en tenbsp;Romen, die van de liefhebbers hoog gefchat worden.
DE FE NETIAENSCHE SCHOOL,
De drie Bellini’s, Giacomo (0-1470.) die de fcliilder-kunlf van Gentile da Fabriano leerde, en zyne twee zoonen, Gentile (1421-1501.) en Giovanni (1422-1512.) worden voor de grondleggers der Venetiaanfche fchoolenbsp;gehouden. Het geen nog van hunne werken oyergebleeveiinbsp;is, is van een goed koloriet, en tamelyk wel getekend.nbsp;Zy verftonden nog weinig van het fchoone der ordinantie,nbsp;of van de kunfl: om hunne beelden wel te fchikken; dannbsp;zy Haan gemeenlyk in eene regte lyn, Johan Bellini wasnbsp;de leermeeller van Titiaan en Giorgione Gentile wierdnbsp;door Mahomet II. na Conftantinopelen ontbodea, en metnbsp;•weldaaden overladen.
Wel te onderfcheiden van 'Baltafart Framefchm (löt een landfchap . fchijdet e» couterfeiter, gemeenlyk U Volaurrantnbsp;ooemd.
-ocr page 277-Giorgio Barbarelli , met den toenaam il Giorgione, van Caftel Franco, (1478-1511.) bragt de fchilderkmiftnbsp;op eenmaal tot volkomenheid: men neemt in zyne werken niet alleen eene meefterlyke houding waar, maar ooknbsp;eene fchoone ordinantie. Hy tekent zuiver eh gevaliig,nbsp;en koloreert voortreffelyk. Deeze groote meefter heeftnbsp;zich, ongeagt zyn korte ieeftyd, een der voornaam denbsp;plaatfen onder de konftfchilders verworven ; dan zeernbsp;weinigen hebben eene zoo kragtige uitdrukking met zulknbsp;eene edele en bevallige manier, als men in de fchilde-ryen van Giorgione, vooral zyne conterfeitfels waarneemt,nbsp;weeten zamentevoegen,
Tiziano Vecelli, (?) van Cadore, (1477. of liever 14S0 1576). Een meefter, die by zyn leeven bereidsnbsp;eer en roem genoeg genoten , en zich by de nakome-lingsfchap door eene menigte fchilderyen , die in hooganbsp;waarde ftaan, vereeuwigt heeft. Na den vroegtydigennbsp;dood van Giorgione betwilite hem niemand den rangnbsp;van den eerden meefter der Venetiaanfche fchool. Denbsp;natuur zelve vormde Titiaan als ’t waare , en hy tradnbsp;met den gelukkigften uitdag in haare voetftappen. Hynbsp;ftudeerde wel niet naar de Antyken, en feilde daardoornbsp;zomwylen in de tekening : maar hoe heerlyk is daarentegen zyn koloriet, en welk eene voortreffelyke uitdrukking heeft hy vooral in aangenaame onderwerpen! Denbsp;fehoonheid vau zyn koloriet, moet men niet zoo zeer
in
-ocr page 278-in Venetien, waar de fchilderyen door de vogtigheid te veel verliezen, als wel in Romen, Florencen, en anderenbsp;zamelingen leeren beoordeelen , en byzonder zyne con-terfeitfels en landfchappen zoeken, waarin hy meer uit-mnnc, dan in hiftorie-ftukken. Q Breve Compendia dellanbsp;vita del famefo Tiziano, con Falbero della fua difeenden-za. Fenezia. 1622. 4.)
Sebastiaan del Piombo , fomtyds 00k il Venetiano geheten, (148511547.) leerde de fchilder-kunll eerll onder Bellini, en daarna onder Giorgione, met zulk eennbsp;gelukkig gevolg, dat liy een geruimen tyd Raphael dennbsp;rang in het fchilderen betwillte, of hy fchoon nog denbsp;groote genie nog den fmaak zyner mededingers bezat.nbsp;En op Michael Angelo’s raad ondernaam hy eene Op-ftanding van Lazarus te vervaardigen , voor S. Pietro innbsp;Montorio, om met het groote altaarftiik dier Kerk,nbsp;Raphaels vermaarde Gedaantewifleling, om den rang tenbsp;twiften. Voor ’t overige heeft da Pioinbo veeie con-terfeitfels, die raeenig een voor den aarbeid van Giorgione aanziet , maar niet veeie andere fchilderven agter-gelaaten. Deeze Kunltenaar was zulk een gelfreng rigternbsp;van zyn eigen werk, dat hy geen Huk uit zyne handennbsp;liet, dan wanneer hy geloofde, dat er niets meer aa«nbsp;zoude te berifpen zyn.
Giovanni Antonio Licinio , in ’t gemeen il Porde1 NONE, (1484-1540.) was een gewigtig mededinger
va»
Wel te ondfirlchcidcn van zynen neef en leerling GinUa Ltclni1 (152.01570.) gemeenlyk de dt jtnge Ptrdtmnt geheten, die zyn«1nbsp;jneefters maaier vry wel nayolgd.
-ocr page 279-van Titiaan, die altoos vreesde door hem te zullen overtroffen worden. Pordenone had niet alleen een fchooa koloriet, waarin hy Titiaan dikwils evenaarde, maar tekende ook zeer gemakkelyk en met veel fmaak; door dee-ze eigeufchappen verkreeg hy een grooten roem. Zy-ne fchilderyen treft men te Vicenza en te Venetien aan,nbsp;in uitlandfche kabinetten zyu ze zeldzaam.
Giacomo Palma, de oudere, (•) (1548-159^.) wa* een leerling van Titiaan. Hy beftudeerde de natuur, ennbsp;will alle haare fchoonlieden in zyne fchilderyen, dienbsp;vlytig en met veel geduld uitgevoerd zyn, uittedrukken,nbsp;zonder dat dezelven door eene al te groote uitvoerigheidnbsp;haare kragt verlooren. Zyn langzaam en koel arbeide*nbsp;deed hem minder wagen, dan Tintoret en Paul Veronefe:nbsp;maar hy fchilderde anders zyne (lukken zoo goed, en metnbsp;zulk een leevendig koloriet, dat hy de natuur niet dannbsp;van de fchoonfte zyde fchynt gekend te hebben. Mennbsp;heeft zeer veele werken van zyne hand; en Vafari roemtnbsp;byzonder van hem een (luk, verbeeldende het vervoerennbsp;van S. Marcus lighaam te fcheep van Alexandrien na Vc’nbsp;netien, ’t tvelk Saudrart by misvatting den jongen Palmanbsp;toefchryft.
Giacomo da Ponte , gemeenlyk Bassano, van zyne geboorte plaats, eene'kleine flad op de Brenta, geheeten,nbsp;(1510-1592.) had vier fchilders tot zoonen, Francesco,nbsp;Ci55o-i5?40 Leandro (1558-1623.) Giovan Battistanbsp;(1553-1613.) en Girolamo (1560-1622.) De Vadernbsp;was ongemeen vlytig en dreef een grooten handel met zynenbsp;fchilderyen, die in alle kabinetten van Europa verftrooid
zyn.
(*) In onderlcheiding van zyn neef Cia»w« nbsp;nbsp;nbsp;Jen jongen.
-ocr page 280-2yn. Hy hield niet zoo veel vati grootfche onderwefpeffl als van voorftellingen uit hec gemeene leeven, by voorbeeld jaarnlarkten, dorpsvermakelykbeden, winkels vannbsp;handwerkslieden ; landfchappen met vee, en harten , welken hy op eene aangenaame wyze uitvoerde. In de gaan-derey van den Groot-Hertog is by voorbeeld een fchooiinbsp;ftuk van hem, waar hy Venus met den Minne God, eiinbsp;Vulkaan in een ketel-flaagers winkel, in plaats van in denbsp;fmitfe te Lemnos, heeft verbeeld. De byzondere doelennbsp;zyner fchilderycn zyn gelukkig uitgevoerd, de behandeling is naar de natuur en het koloriet wel verkozen. Zynenbsp;ftukken zyn lichter te kennen, dan die van de meefle andere fchilders, door de overeenkomfl: der houdingen en karakters zyner beelden en dieren, door zyne eenvormigenbsp;manier in gebouwen , huisraad, en kleding; en door enenbsp;violette of purpere tint, die in aile zyne Hukken heerfcht.nbsp;Doch zoo licht het is, Baflano van andere meefters tenbsp;ondevl'cheiden, zoo zwaar vait het, de echte (lukken vannbsp;zyne hand te onderkennen. Velen gaen er op zyn naamnbsp;die op zyn beft niet meer dan kopyen zyn, door zynenbsp;zoonen, byzonder Giovan Battifta en Girolamo, vervaardigd.nbsp;Doch een wezentlyk origineel van den ouden Baffano,nbsp;dat onbcfchadigd is, is veel waard. 7,yn ZoonFtancifcuSnbsp;kwam zynen vader zeer naa en overtrof alle zyne broeders.nbsp;Zyne manier heeft veel overeenkomft met die van den ouden Basfano, maar is edeler, waar door hy ook grootlchenbsp;onderwerpen met lof heeft uitgevoerd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Leander , meeft il Cavalier Bassano genaamd, coit-terfeittede met veele, goedkeuring. Hy leefde op een goeden voet, en arbeidde niet gelyk zyn Vader en broeder, om naderhand met de vervaardigde ftukken handel te dry-ven. Des niettemin belette deze belangeloosheid niet, dat
hy geen van beiden evenaarde. Ten laatflen beeldde hy zich in dat men hem vergeeven wilde, en deeze belieiidigenbsp;angft bragt hem in ’t jaar 1623. den dood aan. Zynenbsp;broeders waren even zulke droefgeedige invalle i onderworpen, het welk zy van hunne moeder, die niet wel bynbsp;de zinnen was, hadden overgeerft.
Paris Bordonë , een leerling van Giorgione en Titiaan C*5*3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) volgde zyne meeders gelukkig na, en munt
te voor al in conterfeitfels uit; men kan er nogtans weinigen van hem aanwyzen, die groot en wel bewaard zyn,
Giacomo Robusti, met den bynaam il Tintoretto, 01512-1594.) Men ziet in Venetien zulke ene menigtenbsp;fchilderyen van de hand deezes meeders, dat men zon ge-looven het ware naauwlyks het werk van één menfch zoonbsp;veele groote en ryke dukken te ordineeren, ik laat ftaannbsp;dezelve uittevoeren. Zyne waarlyk al te vuurige verbeel-dingskragt verraadt zich in de heftige beweging, welke innbsp;zyne zamendellingen heerfcht. Het ontbreekt hem aannbsp;dat fchoone koloriet der Venetiaanfche fchoole, daarentegen betoont hy zich een ervaaren kundenaar in aanzien dernbsp;houding. Men treft in verfcheide verzamelingen fchetfennbsp;en gekleurde tekeningen van Tintoret aan, welke van wegens de fchoone en vlytige uitvoering boven zyne fchilderyen te ftellen zyn. Hy arbeidde met zulk eene buitenge-''toone gezwindheid, dat hy groote werken eerder voltooi-, dan andere fchilders, die met hem te gelyk begonnennbsp;^aren, dezelven tekenden. (Vita di Giacomo Robufii, det-to il Tintoretto, dal Cav. Carlo Ridolfi Venezia 1642. 4.)
Dominico Robusti, zyn zoon, (t^óa-iós^.) arbeidde de manier vau zyn vader, maar kwam hem op verre
niet
-ocr page 282-niet naby. Hy fchilderde goede conterfeitfels, gelyk ook zy-Me zufter Maria of Marietta, welke meer van haar vader* manier geërft had, maar zeer vroegtydig, (1590) in haarnbsp;softe Jaar ftierf.
Giuseppe Porta, naar zynen leermeefter, (^Francefcf Salviati, of ook Salviati genoemd, (1535-1585.)nbsp;is een der befte tekenaars van de Venetiaanfche fchool.nbsp;Hy volgde de manier van Raphael, maar voornamelyk vannbsp;Michael Angelo na, van wien hy ook dien kragtigennbsp;ftouteii trek in zyne figuuren ontleende. Zyne vindingen zyn gelukkig , en met een leevendig penfeel uitge-yoerd. In ’t paleis van den Doge te Venetien zyn eenigeitnbsp;van zyne capitaalfte ftukken.
Andrea Schiavone, een voortrelfelyk kolorift, (1522* 1582,} Zyne behandeling is ligt, geeftig, en bevallig:nbsp;de tekening daarentegen niet naauwkeurig, wyl hy voornbsp;de koft werkte, en niet veel tyds kon hefteden, omnbsp;ene vafte hand van tekenen te verkrygen. Zyne hoofden van oude mannen en vrouwen zyn met veel fmaaknbsp;en worden daar om zeer gezogt. Titiaan gebruikte hemnbsp;met Tintoretto en anderen, in het fchilderen van de Boe-kery van de Kerk van S. Marcus, waar men noch drienbsp;zolderftukken zien kan, die geheel van zyn hand zyn.
Girolamo Muziano, (1528-1590.) bezat de goede eigenfehappen der Venetiaanfche konftenaaren, en is boven dien een voortrelfelyk landfehapfehilder , in welk®nbsp;foort hy zich de Nederlanders tot voorbeelden genomlt;^®nbsp;had : gelyk bezonder aan de boom-flag te zien is: i®'*nbsp;zeer zeldzaams in de Roomfche fchool. Die te Rhéim*
geweeft zyn, herinneren zich de capitale voetwasfcbi*^2
dcC
-ocr page 283-^er difcipelen op kalk, Miitiano’s beroemde werk, eil genen meefter onwaardig. In de St. Pieters Kerk heeftnbsp;Bien vier flukken van hem, verbeeldende elk enen heilig, onder anderen Hieronymus: en die een fraai land-fchap van hem zien wil, moet zynen H. Albertin in Sennbsp;Martino del Monti gaen bezichtigen.
Paolo Cagliari, in ’t gemeen Veronese naer zyne geboorteplaats genoemd , (1530 -1588.) De liefhebbersnbsp;Zullen de werken van deezen meefler altoos met genoegeanbsp;befchoiiwen: zy vinden daarin eene ryke ordinantie^nbsp;VoortrefFelyke karakters, wel geplooide kleederen, (doorgaans in ’t doftume van zyn tyd, cn volgens Sandrard,nbsp;2eer in den fmaak van Albert Durer} een leevendig koloriet, en eene cierlyke en bevallige uitvoering, In groots wydluftige werken was hy byzonder gelukkig. Denbsp;boofdfiguuren in zyne fchilderyen zyn meeftendeel conrer-feitfels, w'aardoor alles naar bet leeven fehynt gedaan tenbsp;^yn, eene eigenfehap die men by W'einig andere meeflersnbsp;^mdt. Daarentegen ban men zeggen, dat hy de antikennbsp;quot;'eder te weinig beftudeerd, en de rechte beginfelen vaunbsp;licht en bruin niet volkomen verdaan heeft: hoe verrenbsp;^yn bloot genie in dezoti hem ook behulpzaam moge ge-'quot;'eell zyn. Venettenis met fchilderyen van hem opgevuld ;
Padua, Vicenza en Verona heeft zich het koloriet nog ^oter bewaard. Zyn capitaalfte (luk is de Bruiloft vannbsp;^®riaan in ’t Kloofier van S. Georgio te Venetien, waarinnbsp;^“'Hlrard over de 150 hoofden telde , en eene roeping vannbsp;Andreas, te Pegazo, byzonders fraai. Voor t overigenbsp;alle Cabinetten vol van zyme Hukken, doch w'aar-^^ytieiyk lopen ’er zeer velen onder van zyn zoon eijnbsp;hoeder.
Bensi*
-ocr page 284-Benedetto Oguari, een broeder, en Carlo of Carletto en Gabriel, twee zoonen van Paul Veronefe#nbsp;gaven zich alle moeite om deezen grooten meefter te even-aaren. Zy waren ’er ook tamelyk gelukkig in, zoonbsp;hunne werken dikwils met die van Paolo verward wordeO-Karei deed veel van zich verwachten, en hy zoude zynePnbsp;vader veelligt overtroffen hebben , zoo een vroegtydig®nbsp;dood hem daarin niet verhinderd bad. Benedetto, d‘®nbsp;een zeer belangeloos man was, en daarby werkzaam,nbsp;beidde meeft aan de fliikken van zyn’ broeder, en verryl^'nbsp;te ze met gebouwen, daar zyne grootfte kracht in beftotid1
Giacomo Palma, de jongere, (1544-1628.) een broe' ders-zooii van den ouden Paltna, en leerling van TiniO'nbsp;ret, betoont An zyne werken meet vuur en genie dannbsp;oom; maar wyl hy dikwerf om' den brode moed: arbeiden^nbsp;200 zyn zyne Hukken niet altoos uitvoerig genoeg, en dik'nbsp;wils onagtzaam behandeld. Men kentziaan’t frilch en 1®'nbsp;vendig koloriet. Verfcheidene van zyne ichilderyeunbsp;op naam van den ouden Palma, en worden voornbsp;werken verkocht, wyl deze laatere wegens de fyuenbsp;voering in hoogere waarde gehouden worden. Het autaaf'nbsp;Huk in S. Maria Formofa, en een ander tafereel,nbsp;beeldende Venus omftaan van haaren Nymphen-floet,nbsp;Venetien, zyn van zyne bede manier en verdienennbsp;opmerking gezien te worden.
Ottavio Leoni , ook il Paduano genaamd, (1) ®®’1
vnof'
Ottavio heette eigentlyk II Paduantm, fn zyn vader Budov^’ il Padumo. 2.ie 'Bagliani vitc de Pittori ed Architeltl. f. 144- ^„gnbsp;ten hém vindc ik no'h eenen Fr.mcefco (jjjz-jéiy.) en zyU -Ottavio beiden insgclyks met den bynaam van Vadnaninitnbsp;ld? twee PadnauintSy VarU Cii ^Icsfandro
-ocr page 285-toortreffeïyk conterfeiter, (f574-©.) EenigeM van zy. 11e cohterfeitfels ziet men in de verzamelingen te Venetien,-»nbsp;en te Romen; zy zyn in den fmaak van Giorgione en Ti-tiaan, die hy zich tot voorbeelden verkozen had. Zynenbsp;manier is edel, en zyn koloriet aangenaam. Ply had enennbsp;zoon Hypoltlbus , welke zich ook in de fchilderkuriftnbsp;bekend maakte. Zyn vader Ludovicus boetzeerde fraaL innbsp;wafch, en was daar by een beroemd ftempelfnyder.
Alessandro Veronese , ook L’ORfiETTo genaamd ^ zyn, geflagtnaam wasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ci58a-id48,) Hy tekende goed^
en fchilderde met een koloriet, dat der venetiaanfche fchoele waardig is. Het ontbreekt egter zyne groote za«nbsp;menftellingen aan de genie van Tintoret, en de fchoonenbsp;ordinantie van Paul Veronefe. Verfcheidene van zyne ka-binetllukken zyn boven de groote fehilderyen te waar-deeren.
Carlo Loth, of Lotto, (•) ^idii-ï^pS.) had eene lugtige manier. In den beginne ftudeerde hy ondernbsp;Caravaggio te Romen, en lelde zich naderhand in Venetieanbsp;op het koloriet deezer fchool toe; waarin hy het zeer vernbsp;bragc. Zyne werken bellaan eene voornaame plaats in denbsp;Verzamelingen der liefhebberen. De beften Vindt men tenbsp;Venetieu en te VVeenen.
SébastiaNO
{*) Wel te onderfcheideD Van Urm%tgt; Uit» een Bergemasker, en ïticnd van jakob Palma (1508-1544 ) vaii wicn een kapitaal ftttfenbsp;^ Venetieu by de Katmelitcn te zien is.
Sebastiano Ricci, (1) Cilt;^59'17340 verdient eenfi plaats onder de goede meeflers der venetiaanfche fchool;nbsp;zyne ordinantiën zyn fchoon, en met eene vaardige bandnbsp;nitgevoerd, zyn koloriet is waar, en der natuur overeen-komflig. Hy zou het verder gebracht hebben, had hynbsp;minder gearbeid, en meer de natuur befludeerd , doch denbsp;begeerte om geld te verdienen maakte hem onagtzaain.nbsp;Des niettemin blyven zyne ftukken in algemeene achtingnbsp;en de belle kenners kopen ze tegen aanzienlyke pryzen.nbsp;In 6’. Cffsma en Damiana te Venetian zyn drie voornaainenbsp;ftukken van Scb. Ricci; doch het landfcfaap in een der-zelven is van zynen neef Marco.
Giovan Battista Piazetta (1682 - 1754.) Zyne tekening is eenigzins zonderling en gemanierd. Hy verderft veele figuuren daardoor, dat hy de deelen der tekening te kragtig wil aanwyzen. Zyn roodagtig koloriet verwydert zich van de fchoone voorbeelden derVenetiaan-fche fchool uit de feftieude eeuw. De flegte toebereidingnbsp;zyner verwen is oorzaak, datze ras los worden, en ver-ïooren gaan; des niettemin zyn de werken van Piazetta innbsp;Venetian zeer geliefd. Er zyn veele prenten naar zynenbsp;tekeningen gefneden, waarin eene grootfche manier innbsp;den ftnaak van Michael Angelo doorilraalt.
Giovan Battista Tiepolo, die in’c Jaar i7ód. voof' den koning van Spanjen arbeidde, is zoo wel in aanzie’’nbsp;van tekening ais van koloriet boven Piazetta te fchattentnbsp;evenwel heeft zyne manier iets gekunftelds. Zyne kah1'
nei-
Wcl te onderfcheidcn vau zynen neef Mtrco Ricct Cli. iaat vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, (1 94-1509.) Ricciarelli of
Ysltctre, amp;c,
-ocr page 287-ïetftukken tonen genie, en zyn in eene aangenaatne, et» Vlytige manier uitgevoerd.
Rosalba Cariera C1Ö75-1757O ^®2ft zich door haare Crayontekeningen in ganfch Europa bekend gemaakt. Innbsp;conterfeitfels kan men weinige kunftenaars nevens haarnbsp;Hellen. Zy nam in het miniatuurfchilderen eene nieuwenbsp;manier aan, die veel uitdrukking heeft, Haare Hukkennbsp;Worden in Venetien zeer duur verkogt.
Antonio Canale heeft niets als gezichten gefchüderd. Zy zyn voortreffelyk ; en op het naauwkeurigfle naar ’tnbsp;leeven uitgevoerd. Hy heeft tamelyk goede leerlingennbsp;gevormd, onder anderen zynen bloedverwand Bernhardnbsp;Bellotti, welke zich tegenwoordig Canaletto noemt,nbsp;en veele gezichten van Dresden gefchüderd heeft.
Na eene korte Opgave der beroemdlle Meefters uit elk der vier Italiaanfche Hoofdfchoolen, zal het, denk ik,nbsp;niet ondienftig zyn, nog iets van de noodige voorzorg bynbsp;het aankocpen van fchilderyen agter aanvoegen. De liefhebbers kunnen zich niet anders eene goede en grondigenbsp;henuis van de fchilderyen verwerven, dan door de oeffe-hiitgj wanneer zy ’er veelen zien, en de manieren dernbsp;^*^hilders vlytig met elkander vergelyken.
Hit de bovenftaande Lyfi: blykt, dat veele meefters zich, het navolgen van anderen bevlytigd hebben, en daar-Zoo gelukkig zyn geweeft, dat het origineel geen ver-*^eren voorrang boven de kopy behoudt, dan dat het ou-^^t is. Zoo zag by voorbeeld Julius Romanus eene kopynbsp;Andrea del Sarto voor het origineel van Raphael aan,nbsp;^fichoon liy zelf aan het origineel de hand gehad had.nbsp;ie eene zoo voortrelFelyke kopy koopt, dien kan mennbsp;N 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Biet’
-ocr page 288-niet zeggen bedrogen te zyn; maar ’er zyn zelden fcliilder# die zich met kopieeren ophouden, wanneer zy zoo veelnbsp;bekwaamheid als Andrea del Sarto verkregen hebben.
Het is derhalven nodig, niet alleen de manier, leefty‘l‘ en namen van zodanige fchilders te kennen, die voelende»nbsp;dat hunne eigene vindingen hun genen rang onder de kun-Jlenaaren verfchaiFen zouden, zich op het kopieeren vaunbsp;groote meellers toegelegd, en hunne kopyen opderzelvefnbsp;naamen verkogt hebben. Men kan zich wel uit de boeken eenigermaate een begrip daarvan maaken; dat is, me»nbsp;kan de naamen der grootfte meellers uit elke fchool welnbsp;ieeren kennen, en ongeveer weeten, waarin zy van elkan»nbsp;deren onderfeheiden zyn , en wat zy overeenkomftig*nbsp;hebben. Maar wie niet zelve veele fchilderyen geziennbsp;en met opmerking tegen elkanderen gehouden heeft,nbsp;oogmerk om het onderfcheid der manieren nategaan, dienbsp;kan zich onmogelyk een duidelyk begrip daarvan maaken , of eene grondige kennis verwerven.
Een liefhebber , die zich eene verzameling van het fchoone dat de kunll in Italien heeft voortgebragt wilnbsp;maaken, verwart dikwils zich zelven, en wordt nog meer-maaien bedrogen, Hy is ten deele te vuurig, om maarii'nbsp;korten tyd veel zamen te brengen 5 ten deele benadeeltnbsp;hem de winzugt van anderen, die ’er zeer op uit zyn, 01^nbsp;zich deeze drift te nutte te maaken, by aldien liet hen^nbsp;aan fmaak en de nodige kennis hapert, om zelfs ovetnbsp;de waarde van het geen hem aangeboden wordt regtnbsp;oördcelen.
Er bevinden zich te Romen, te Florence, te Napsl®’ te Bologne, te Venetien, en in andere lieden kunH-lt^'nbsp;pers die gemeenlyk niet vgel goeds hebben, doch bynbsp;ken nii en dan onder eene menigte prullen een voortreff^
lyk Huk fchuiit, ’cwelkzy pit onweetendheid gering Rhat-
t?!5
ten, daar zy in tegendeel eene middelmaatige kopye, dia hun voor een origineel van den enen of anderen grootennbsp;meefter is aangepreezen geworden, zeer hoog waardeeren.
Dergelyke gelukkige toevallen moet meu zich ten nutte weeten te maaken, wanneer de gelegenheid ze ons aanbiedt. Een liefhebber moet zich veelal meer wagten voor zyne eigene begeerte om te koopen , dan voor de driftnbsp;waarmede de kunftverkopers, hem de fiukken tegen eennbsp;hoogen prys zoeken optedringen. Hy moet bedenkennbsp;dat in deze foort van handel, waarin geene waare prys,nbsp;maar alleen eene waardeering naar de liefhebbery van eennbsp;ieder befcheidenlyk bepaald, plaats vindt, de verkoopernbsp;voor een fchildery, ’t welk hy op tien ducaaten fchat,nbsp;den vreemdeling honderd afvraagt, zoo dra hy bemerkt,nbsp;dat deeze weinig kennis heeft, en zeer vuurig daarop is.nbsp;Men behoeft niet te fchroomen, onaangezien het veelvuldig aanprj'zen, en de verzekering der grooce waardy vannbsp;een ftuk, een gering bod daar op te doen. Even dezenbsp;voorzichtigheid moet men by andere ftukken van liefhebbery gebruiken, als gefnedene fteenen, penningen,nbsp;klei 1C aiuiken van brons, oude mozaiken, van welkennbsp;men zomwylen nog w^el bewaarde, of verholpene (lukkennbsp;vindt. Verfcheidene luiden, die handel daarmede dryven,nbsp;winnen niet zoo zeer daardoor veel geld, wyl zy werklyknbsp;fchoone zaaken verkoopen, maar wyl zy den naam hebben , dat men eenen goeden, uitgelezen voorraad by hunnbsp;aantreft. Ik heb ’er eenen gekend, welke een triktrak-bordnbsp;had van voortreffelyk ingelegd w’erk; hy beveiligde metnbsp;den grootllen ernft, dat keizer Nero zich van hetzelvenbsp;bediend had, en wift zelfs naaukeurig optegeven, wienbsp;de verfcheidene bezitters van hetzelve federteenige eeuwennbsp;geweeft waren.
Iii
-ocr page 290-In de voorige eeuw verftonden eenigen de kond oin de antieke fchilderyen naauwkeurig natemaaken; ’er kwamen:nbsp;beftcndig nieuwe ftukken te voorfchyn, welke naar hetnbsp;voorgeeven eerll fcdert kort uit de puinhopen voorden dagnbsp;zouden gehaald zyn. Die bedriegery duurde een tyd lang ?nbsp;vele liefhebbers betaalden iniddelihaatige in enen antiekennbsp;ftnaak gefchilderde ftukken, zeer hoog, en flegte onbekende fchilders maakten zich hunne ligtgeloovigheid tennbsp;nutte. Verfcheiden van deeze ondergeftookene ftukken treftnbsp;men in de verzameling van het Collegia Romam aan, waarnbsp;zy toen als waare oude origineelen ten toon gefteld vvier-,Jen. Te dier tyd was ’er nog geene zoodanige verzameling te Portici, als tegenwoordig; niemand kou gevolglyknbsp;eene vergelyking der rechte antieke fchilderyen, met de nagemaakte maaken, die dog alleen iets onderfcheidends hebben , ’t welk men by de eerften niet aantreft. Er wordennbsp;den reizigeren tegenwoordig zoinwylen in Romen of Napelsnbsp;antieke fchilderyen met groote loftuitingen, en tegen enennbsp;ovennaatigen prys aangebooden, en de verkoopers ontdekken daarby , als een groot geheim, dat zy in het Her-culanum zyn gevonden, en heimclyk voor rekening dernbsp;geenen, die daarin arbeiden, of van den koning over denbsp;ganfclie verzameling gefteld zyn, verkogt zyn geworden..nbsp;Dit is geheel valfch en onwaarfchynlyk ; wanneer mennbsp;weet, dat in het onderaardfche^HmcuIanum alles ondernbsp;naauwlteurige opzigt doorzogt, en den koning van elkenbsp;kleinigheid een uitvoerig berigt gegeeven moet worden.nbsp;Het is wel mogelyk, dat de galeiftaven, die by deezen arbeid gebruikt worden, eenige gefneden fteenen, of kleinenbsp;ftandheelden van brons verduifteren, en heimelyk mogennbsp;zoeken te yerkoopen. Menkrygt ook werklyk bywylen goede gafuedene fteenen te Napels in handen, die naar hetnbsp;yoqrgeeven tc Pottuoli of Daja geyo^den, of door dezee
van
van de iangs de kuilen liggende oude gebouwen nevens andere (lukken losgeraakt, en aan den oever zyn geworpen geworden ; maar hoe ligt zyn de zulken, die meenbsp;drift verzamelen te misleiden! Het vait niet zwaar eenigeiinbsp;wel herftelde antieke ilatuen en basrelieven magtig te worden. De Engelfchen koopen beilendig de fdioonile (lukken , en zendenze over zee ; andere natiën fchynen dezenbsp;liefhebbery op verre na in dien hoogen graad niet te hebben, of zybezitten veeie meer niet zo veel middelen, omnbsp;aan deze neiging te voldoen.
Men moet zich even weinig verbeelden gemakkelyk ori-gineele tekeningen te zullen verkrygen: zy zyn buitengemeen zeldzaam, en worden verbaazend duur betaald. ’Er worden ’er den liefhebberen zomwylen wel aangebooden,nbsp;welken ’er uitzien als waaren zy voor een’ geruimen tydnbsp;vervaardigd; maar zy moeten wei op hunne hoede zyn,nbsp;wyl de meeden van flegte handen gemaakt zyn, en ongemeen veel verliezen wanneer menze met deorigineele fchil-deiyen, en tekeningen van den waaren meefter vergelyke.nbsp;De kunllkoopers verdaan die kund meederlyk; zy maa-ken met opzet fcheuren in de tekening, ofbreekenhecnbsp;papier hier en _daar, zy berooken het om het ’ef oud ennbsp;verlegen uit te doen zien, beplakken het van agteren, ofnbsp;maaken het op ander papier vad, en noemen bekende verzamelaars op, die zulke tekeningen van tyd tot tyd bezeten hebben. (*) Zyvraagen voor zulk een kundlluk loofnbsp;ducaaten, en zyn ten laatden zeer in hun fchik, alszynbsp;’er een gulden voor krygen. Deze geringe prys is eennbsp;duidelyk bevvys van het bedrog, offehoon de verkoopernbsp;?ich aandelt als of hy uit nood ’er toe gedwongen wierdc,
O nbsp;nbsp;nbsp;II . 44O. fyq.
Het is veel gemaklyker, en met minder kollen verzeld, eene verzameling van kunllprenten aanteleggen. Men treftnbsp;dezelven overal zoo wel by kunllhandelaars, als byzenderenbsp;perzoonen, en voor enen billyken prys, aan. Uit denbsp;groote menigte kan zich een ieder naar believen, en volgens zyn oogmerk een vervolg van de befte meefters uitnbsp;alle fchoolcn verzamelen, en daardoor een begrip van denbsp;tekening en zamenftelling van elk hunner maaken. In denbsp;Pauslyke Chalcographie vindt men, gelyk boven reeds isnbsp;gemeld worden, enen grooten voorraad, maar veele flegtenbsp;afdrukken. Frey in Romen verkoopt zyns vaders werken,nbsp;Wagner en Monaco in Venètien arbeiden voor hunne eigenenbsp;rekening, In Bologne, Florence, Napels, en Panna ontbreekt het insgelyks niet aan luiden, die handel daarmedenbsp;dryven. De mindere kunllkramers, die hun goedje hier ennbsp;daar aan de hoeken der ftraaten ophangen , moet men ooknbsp;niet geheel verfmaaden, wyl men nu en dan fch rone eiinbsp;zeldzaarae prenten , ja fomtyds wel goede tekeningen onder de overige flegte waaren aantreft, en voor een gerin-gen prys kan koopen, wyl zy dezelven zelf niet kennen,nbsp;en gevolglyk ook niet weten te fchatten.
Alwie met de aangewezene voorzorg fchilderyen, prenten en andere dingen, die tot de fchoone kunften behooren,nbsp;magtig wordt, zal eene verzameling krygen, welke agtingnbsp;en goedkeuring verdient, zonder dat hy in aanzien van denbsp;waardy derzelven te veel befteeden zal.
Bladz. 2og
DOOR
I T A L I E N.
DE STAATEN DES KONINGS VAN SARDINIEN, SAVOYEN , PIEMONT, EN EEN DEEL VANnbsp;HET MILANEESCHE.
Wie de reize naar Italien van Savoyen en Piemont wil Reize van beginnen, heeft twee wegen voor zich, die egter Gen'venbsp;op de tweede dagreize reeds ineenloopen: hy komt na-melyk van Geneve of van Lions naar Turin. In beidenbsp;gevallen is het beter, gelyk reeds in de inleiding is herinnerd geworden, zoo wel emtrend de reize als de vertee-ring met een Vetturino een beding te raaaken. De fpyzennbsp;zyn altoos flegt, men mag ze zelfs betaalen, of den voerman daarvoor zorgen laaten. Zy beftaan uit gebraden lever, hoenders, duiven, ryft, kaas, kaftanien, vrugteanbsp;en dergelyken: op vaftendagen is men van wegens de ellendige zeevifch ’er nog flegter aan. De wyn wordt zelden in de gebergten ryp, en moet, zoo als liy is, gekogtnbsp;worden; men noemt hem deswegens ook vino cotto ofnbsp;brufpo, wyl hy zeer wrang is. De kleine fleden, die
mea
Savs^en, Iii'quot; doortrekt, zyn, uitgenomen Chamberry, ten hoogfleU armzalig en ellendig, waarom men flegte bedden en vertrekken voor lief moet ne rmen. De papieren venders komen reizigers uit andere landenjn den beginne zeer vreemdnbsp;voor, fchoon men de zelven niet alleenlyk hier, maar ooknbsp;in , de befte Italiaanfche fteden, tis Florence aantreft.nbsp;Behalven de befpaaring van wegen de duurte van het glas,nbsp;gelooven de Italiaanen van het in oly doorweekt papiernbsp;een dubbeld nut te hebben: vooreerft wyl het de zonne -ftraalen niet doorlaat, en gevolglyk de kamer zoo niet verhit; ten anderen wyl het de koude, en het indringen dernbsp;buitenlucht, dikwils ongezond, afweert. Men vindt der-gelyke papieren venfters aan veele paleizen, of het fchoonnbsp;een flegt cieraad geeft.
Tot de reize van Geneve of Lions tot aan Turin worden zes of zeven dagen gevorderd. Wyl men zich altoos maar het nagtiager moet fchikken, zyn de dagreizen onge-lylc. Een vierendeel uurs van Geneve komt men over denbsp;Arve, welke niet ver van de ftad in de Rhone valt, ennbsp;men laat zyn koffer zoo aanftonds by den tol, die aan denbsp;Savoyfche grenzen ligt, verzegelen, om van het verdernbsp;viliteeren tot aaiiNovaleze verfchoond te blyveu; te gelyknbsp;moet men een daaler uitkeeren, dien men teNovaleze we.quot;nbsp;derkrygt. Aan de linkerhand liggen de Glacieres of Ys-bevgen, (?) en de, vermoedelyk wegens hunne vreefelykenbsp;hoogte zoo genaamde, Montagnes maudites. De loodlynige
hoogte
(•) Van deeze in dc natuuriyke gefthiedenis zoo merkwaardige ysbergcn, maat inzondotheid van de Zwhkifcke, en de tiisfcheonbsp;dezelvcn liggende eciiwigduurende yszee verdient de befchiyving vannbsp;Altmaiin, maar vooral het doorwrogte werk van Gruncr over denbsp;jTibcrgcn van Zwitlerland Bern 1755- m drie decicn, gcleezen tcnbsp;worden.
hoogte derzelven bedraagt ten minden aoco Franfche ellen Savoyett, Ctoifes) boven de oppervlakte van het meir van Geneve, ennbsp;dit ligt weer 426 ellen hooger, dan de middellandfclie zee.
De eerde flaapplaats houdt men te Annecy, cene bi-fchoplyke dad, die degt gebouwt is, maar wegens het daar tegen aanvloeyend meer eene aangenaame liggingnbsp;heeft. Voor dezelve is tot vergenoegen van de inwooners,nbsp;waaronder zich veelen van den SavoyfchenAdel bevinden,nbsp;eene aardige wandelplaats aangelegd. Twee groote uureiinbsp;eer men naar Chambery komt, ligt de dad Aix, welkenbsp;wegens haare warme baden eenen grooten naam heeft.
Een ieder baadt zich hier om niet, alleen geeft men eenen daartoe geftelden opziener van het bad eéne kleinigheid,nbsp;liet water heeft ryke bronnen van helder groene coleur,nbsp;en zwavelagtigen finaak, waarom zich nog visfen nog in-fekten in hetzelve ophouden. De zich hier bevindendenbsp;Triumphboog van de Roomfchetyden vervalt geheel en al.
Van Lyons rydt men agtien Franfche mylen op eenenuan wel onderhouden weg, waartoe de effene en drooge bo-Lyons naarnbsp;dera veel bybrengt, langs de flraaten, en aan de velden Chambery.nbsp;groeyen moerbelieboomen. Te Bourgoing, een grootnbsp;neeringryk vlek in ’t Dauphiné, het welk in eene vrugt-baare vlakte ligt, treft men kweekeryen van dezeiven aan.
Tegen de grenzen vanSavoyea worden de kaflanieboomen hoe langer hoe menigvuldiger. De inwooners fchynen dezeiven boven den teelt van andere vnigtboomen te ftellen,nbsp;of zy fchoon eenen goeden vrugtbaaren grond hebben.
De iaatfte Franfche plaats aan deezen weg heet Pont de Beauvoifin. Ze ügt in een eng dal, is tamelyk groot,nbsp;en wordt door den kleinen vloed Guer, welke de grens-fcheiding tusfchen het Dauphiné en Savoyeii uitmaakt innbsp;twee deelen gedeeld. In het Franfche aandeel, als hetnbsp;grootfte, ligt de parochiekerk; het is met het Savoyfche
dooï
Savoyen, middel van eene brug over den vloed verbonden, eè' aan deeze zyde met eene wagt van Invaliden , daarentegennbsp;aan de andere zyde met eene compagnie Sardinifche man-fchap bezet In het Savoyfche is aan den oever van denbsp;Gner eeneaangenaame allee aangelegd. Hier houden zichnbsp;meeft eenige dragonders op, welke de Franfche generaal'nbsp;pagters voor eenigen tyd (in ’t jaar 1672.) verkreegennbsp;hebben, om den Herken fluikhandel aan de grenzen tenbsp;weeren. Zy draagen blaauwe rokken met roode opflagen,nbsp;zyn wel bereden en gewapend, en hebben een tamelyk'nbsp;martiaalfch iiitzigt.
Intreede in Wanneer men van deeze kant in Savoyen komt, fehynt
Savoyen, get land voordeelig, en aan niets gebrek te lyden. De weg loopt door een wel bebouwd dal, alwaar men ver-fcheidene foorten van graan, ooftboomen, goede weilanden, rundvee, met een woord, alle merktekenen van eennbsp;vrugebaar land aantreft. Maar naauwlyks heeft men eenigenbsp;Honden te rug gelegd, of men moet over denhoogen bergnbsp;les Echelles. De weg over denzelven is wel onderhouden inbsp;en boven tot zekerheid van den reiziger aan de zyden ver-f hoogd, het welk belet dat men in den fchrikkelyken afgrond niet kan nederzlen. De vloed Guer ruifcht ondernbsp;in eene diepte, welke men naauwlyks met de oogen bereiken kan, tusfehen deezen berg, en het gebergte in 'tnbsp;Dauphiné voorby. De tusfehenruimte der bergen bedraagtnbsp;maar ongeveer vyftig of feftig ellen, waardoor de afgrondnbsp;nog duifterer en vreeslyker fehynt. De kruinen der bergennbsp;beftaan aan beide zyden uit zeer hooge rotfen, door welken aan de Savoyfche zyde de weg gehouwen is. Wanneet'nbsp;de fneeuw begint te fmelten, pasfeert men deezen wegnbsp;niet zonder gevaar, wyl zich dikwils groote klompen o?nbsp;eenmaal losmaaken, en in het nederftorteu alles, wat huönbsp;Jn den weg Haat, met zich voortrukken.
m
-ocr page 297-De plaats Echelles zelfs, welke de inwooners gaarneSam'jstu tot eene ftad zouden maaken, ligt in een eng dal. Op denbsp;omliggende hoogten ftaan de tuinen van verfcheidene oudenbsp;floten die eertyds -tot verdediging van deezen pas gediendnbsp;hebben. Vyfhonderd fchreeden van de ftad begint denbsp;berg la Grotte zich te verheffen. De weg is wel eenigzinsnbsp;Heil, dog egter breed, meeft geplaveid, en wel onderhouden. Om hem bekwaaraer en effener te maaken, heeft /nbsp;men eene lengte van meer dan duizend ellen door de rot*nbsp;fen moeten breeken, eene onderneeming, welke waarlyknbsp;eenen grooten monarch waardig is, en de gedagcenis vannbsp;Hertog Carl Emanuel II. vereeuwigt. Aan veele plaatfeixnbsp;heeft men de rots in eene hoogte van meer dan honderdnbsp;voet, en in zulk eene breedte, dat twee wagens elkandernbsp;bekwaamlyk voorby kunnen, laaten wegfpringen. Aan denbsp;linkerhand van den weg is het Savoyfche wapen met hecnbsp;volgende opfchrift, door den Abt St. Real vervaardigd,nbsp;ingehouwen:
„ Carolus. Emmanuel. II. Dux. Sabaudia?. Pedem.
„ Princeps. publica. felicitate, parta. fingitlorum. com-„ modis. intentus. breviorem. fecuriorumque. viam. Regiam.
„ natura. occlufam. Romanis, intentatain. cteteris. defpe*
,, tatara. dejeftis. fcopulorum. repagulis. a:quata. mon-,, tiuni. iniquitate. qiice. cervicibus. imminebant. prjEcipi-„ tia. pedibus. fubfternens. stemis. populorum. commer-„ cüs, patefecit. ”
Anno. M.DCLXX.
Iloe pragtig ook die opfchrift luidt,‘ zegt het dog niet te Veel. Het was anders van wegens deeze rotfen onmoge-lyk den weg van Chambery in het Dauphiné met een’nbsp;wagen te pasfeeren : alleen de muilezels konden, mesnbsp;veel gevaar, en door omwegen, daar over klauteren.
Wanneer men buiten deeze rotfen komt rydt men over
eenen
-ocr page 298-S^vo/^en, eenen hoogen berg. De hoogte maakt deezeftreek koud?
aan het eind van Junius, wanneer de oogft in andere oorden van Savoyen reeds geëindigd was, zag het gezaaide ’er bier nog geheel groen uit. Tegen Ghambery daalt denbsp;grond, en de lucht wordt gemaatigder. Een groot uurnbsp;van de flad ftort zich ter regierhand, niet ver van den weg,nbsp;een natuurlyke waterval neder; de menigte van water isnbsp;¦wel niet aanmerkelyk, maar dewyl het zeer klaar is, ennbsp;ten minfleu 120 voet loodregt nedervalt, wordt het oognbsp;cp eene aangenaame wyze, vooral wanneer de zon fchynt,nbsp;daardoor verluftigd. Uitdeezen waterval ontflaat ten deelenbsp;de kleine vloed Aibane, die door Chambery vloeit. Denbsp;landftreek om Chambery is aangenaam, vrugtbaar, cu welnbsp;bebouwd. Verfcheidene landhuizen zyn aardig, de uitzigtennbsp;over het ruime veld door de nabyleggende bergen rondomnbsp;beHooten. Zoo wel liior, als op veele andere plaatzennbsp;van Savoyen worden veele witte moerbezieboomen geplant,nbsp;en zywurmen aangekweekt.
Chambery. Chambery is de hoofdftad van het ganfche land, het welk keizer Sigisinund by zyn verblyf in het zelve in dennbsp;jaare 1416. tot een Hertogdom verhief. De llraaten zyiinbsp;eng, en fchoon de huizen voor een gedeelte eene geheelnbsp;aardige bouworder hebben, zoo geeft hun toch de donkernbsp;bruine vervv der fteeuen een donkertreurig aaiizren. Men,nbsp;ziet eene meenigte van winkels, wyl de inwooners viytignbsp;zyn, en veel handel dryven. Men roemt hunne opregtheidnbsp;en eerlykheid. De menigvuldige adel maak: den omgangnbsp;aangenaam: en op de openbaare wandelplaatzen treft mennbsp;veele bevallige dames aan, die welleevendheid fehynen tenbsp;hebben. De Raad befiift alle rechtszaaken, zonder dat denbsp;partyen verder kunnen appelleereu. Hier is ook de alge^nbsp;jneene rekenkamer van ganfeh Savoyen. Op eene hoogtenbsp;ligt het oude flot, het welk de ftad in toom kau houden.
Het,
-ocr page 299-20lt;i
tiet, aan ’t einde der Eeftiende eeuw, gebouwd ^vyduit-gellrekc paleis van den Hertog brandde in ’tjaar 1745. af, toen de infant Don Philip, naiiiaals Hertog van Parma,nbsp;hetzelve bewoonde, wanneer hy zich door behulp decnbsp;Franfcheii meeller van het gahfche land gemaakt had. Danbsp;flotkerke St. Michel is niet voltooid. Het geen daar vaanbsp;ïlaat, zoiide naar den eerden aanleg alleen de agterfte ronding vaii het Choor uitmaaken. Agter in de kerk is wy-ders niets merkwaardigs, dan op de hóofdaltaar een tabernakel van Romeinfche bouworder, uit verfcheidene fchoonenbsp;foorten van marmer bédaande. De binnende bouwtrant isnbsp;in den nieuwen Gothifchen fmaak , en verdient in zynenbsp;foort lof. Het in den Jaare 1647. gebouwde portaal vaanbsp;Dorifche orde is tamelyk goed geordineerd, en metnbsp;dandbeelden van het huis Van Savoyen vercierd. Hiernbsp;werdt eertyds de heilige zweetdoek opgehangen, eerzenbsp;naar Turin vervoerd wierd.
De openlyke wandelplaats ligt voor de eene poort der flad, en Wordt vlytig bezogt. Zy is van grooten omtrek,nbsp;en beftaat uit eene zesdubbelde ry van fchoone hoogenbsp;boomen. Het aantal der iiiwooneren wordt op tien tötnbsp;twaalf duizend menfcheU gefchat, en de bezetting, dienbsp;gemeeniyk uitCavallerye bedaat, beloopt zeven of agthon-derd man. De politie der dadfchynt goed ingerigt te zyn.
De andere kerken zyn niet aanmerkenswaardig, behalven eene kleine Carmeliter kerk van goeden fmaak. Uit denbsp;roeenigte derzelven, der kloederen en der kapellen, bemerktnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
uien het begin van Italien. Voor het overige zal men niet ligt eene dad vinden, die zoo veele openlyke Ipriügbron-nen heeft.
Vart Chambery töt aan Motitmelian zyn drie groote uitten (lieues). De weg loopt langs een breed en vrugtbaat dal, het welk aan den Ifer eindigs. Tot daar aan toe ziet
O nbsp;nbsp;nbsp;men
-ocr page 300-Sav(r}(jU men de provincie Dauphiné nog; de Inatfte plaats in dezelve is het fortBarraut, het welk aan den voet van eenen berg buiten het kanon van Montmelian egter zoo Hgt, davnbsp;het den Ifer volkomen bellryken kan.
Montme- nbsp;nbsp;nbsp;Citadelle van Montmelian heeft cene fchoone leg-
iiiin, ging op eene hoogte, die voor kanonnen veilig is. Z/ moet eertyds een gewigtige plaats getveeft zyn, wyl zinbsp;zich in de gefchiedenisfen zoo beroemd gemaakt heeft.nbsp;Thans geraakt zy in verval', de veflingwerken zyn wel re-gelraaatig, maar van zeer geringe hoogte. De Had, dienbsp;onder dezelven ligt, heeft eenen zeer ongelyken bodem»nbsp;fleile flraaten, maar voor het overige eene aangenaame ge*nbsp;legenheid aan den vloed. Zy is flcgt gebouwd, de io'nbsp;wooners fchynen by alle hunne armoede toch lullig en goedsnbsp;inoeds te zyn. Eenige naby de Had tegen het ooflen lig'nbsp;gende landwooningen geeven dezelve een aardig aanzien,nbsp;en dienen als tot eene voorftad. Als dan volgt eene hoogte van drie unren lang,- waarop de wyn van Montmehannbsp;wad. Hy is wegens zyncn goeden fraaak in de omliggende firceken tamelyk bekend, en maakt voor de inwoo-ncrs eenen kleinen handel uit.
Van Montmelian gaat de weg door middel van eene groote half houten, half deenen brug over den Ifer, ei^nbsp;door eene dreek lands van vier groote miren; of het fchoonnbsp;hoog en koud ligt, zoo is de grond toch vrugtbaar, e”nbsp;brengt allerlei graan en goed veldgewas voort, waartoenbsp;de bronnen van verfch water, welke van het gebergte af'nbsp;vloeyen veel toebrengen. Aan de wegen daan meerei*'nbsp;deels nooteboomen, en op de hoogten kadaniebooniemnbsp;Met een woord de eigenaars weeten hunnen grond 1°^nbsp;Wel te gebruiken, dat men Savoyen voor een gelukl^’quot;’nbsp;iaud zoude moeten houden, indien het zich doorgaansnbsp;deezen toedand bevond.
21J
Onder Aiguebelle vereenigen zich de lier en de Are.
Het dal, waarin de, laatlle vloed ftroomt wordt al enger en. enger, cn de bergen hooger, 2oo dat zy niet meer kunnen bebouwd W'orden. Aiguebelle is eene tamelyke groo-te plaats. Aan geene zyde van de Are, die met eenenbsp;houten brug voorzien is j ligt eene kerk, v/elke nevens denbsp;omftaande huizen den 12. Juny 1750. door eene, van dennbsp;naad gelegen berg, nederllortende Lauwine bedekt wierdt.
Men noemt in het Zwitzerfch Lauvvinen (in Savoyen Z/ZWtKfP* Lavanches) groote fneeuwklompen, welke met fteenen,nbsp;en andere zaaken vermengd, van een gebergte heronder-rollen. De beginfeien van dezeiven zyn dikwils zeer gering; van wegens de verbaazende hoogte der bergen zetnbsp;•zich al meer en meer fneeuw aan, tot dat zulk een klompnbsp;tot zoodanige grootte aanwaft, dat hy de fterkfte hoornen , geheele rotfen, en wat hem in den weg komt metnbsp;groot geweld voorcrukt, daar hy eindelyk nedervalt allesnbsp;verplettert, en dikwils den loop des vloeds llremt, of geheel verandert. Het is daarom in dien tyd des Jaars, wanneer de fneeuw op de bergen begint te fmelten, gevaarlyknbsp;in de enge wegen van dit land te reizen. Eene ligte be-tveeging der lucht maakt dikwils eenige fneeuw los, welkö»nbsp;gezwind tot eenen vreefelyken klomp aangroeit. De voerlieden en reizigers zyn deswegens by de erglle pasfages ^nbsp;als over den grooten Bernhardsberg, wanneer men uitnbsp;Switzerland in Italien reift, zeer op hunne hoede, en ontlt;nbsp;itouden zich van fchreeuwen, klappen met de zweep, ennbsp;®hes, wat maar de geringde fchudding in de lucht maakotinbsp;kan. Wanneer de Lauwinen bereids niet alte groot zyn,
Horten zy dikwils over den fmallen weg der reizenden heen, zonder dezeiven te befchadigen; in dit gevaarlyk geval pleegt men het gezigt digt op de aarde, of tegen denbsp;totfen te houden, wyl men anders door de fnclle bewee-
•itfvcyeK.
ging der lucht, j welke door den val der Lauwinen ver-oorzaakt wordt, ligt verdikken kan. In het landfchap Maurienne, alwaar meer fneeuw valt, en alwaar de bergen hooger, en de dalen enger worden, zyn de Lauws1^nbsp;nen ook menigvuldiger en gevaavlyker.
In den Jaare 1742. greep de Infant Don Philip met zyne onderhebbende, Franfche en Spaanfche troupen denbsp;Sardinifche bezetting in Aiguebelle aan, by welke gelegenheid aan beide zyden veel bloeds vergooieiï wierd.nbsp;Deeze poft is van gewigt, en de fleutel voor het landfchap Maurienne. Voorheen waren op eene rots verfchei-den veftingwerken aangelegd, van welke de ganfche pas-fagie kon worden beftreeken, maar zy zyn vernietigd, rvylnbsp;liet dal eng genoeg is, en men den indringenden vyandnbsp;desniettemin ligt kan ophouden.
Kroppeiu
liet grootfte gedeelte der inwooneren van Aiguebelle, vooral die geenen, welke aan de andere zyde der Are woo-nen, hebben groote wennen- Zy zyn buiten dat ganfehnbsp;niet bevallig, maar deeze uitwas maaktze ten vollen af-fchuwelyk. Lenigen gelooven, dat het verftand by di®nbsp;luiden, wanneer de krappen eene zekere grootte en hardheid bereikt hebben , zeer zwak wordt. De meefte inwoo-ners van het landfchap Maurienne zyn met dit euvel be1nbsp;hebt. In zekere ftreeken van het dal Aofta zyn de krop1nbsp;pen zoo algemeen, dat men het voor een natuurlyk ge1nbsp;brek aaiiziet, geen te hebben. Men vertelt daarom, datnbsp;een zeker geeftelyke, welke nevens zyne gemeinte nooünbsp;een ander land gezien had, wanneer by geval een reizig^^nbsp;zonder krop in zyne predikatie gekomen was, en deswegen1nbsp;de opmerkzaamheid van alle toehoorers naar zich getrok'
Merkwaardige narigten van de Lauwinen kaq men in Scheucht zetf Naimrl, Hiji. van Zaitxcrlimil leezen.
-ocr page 303-ten had, gelegenheid nam om dezelven emïlig tot boete Savoyn^ tc vermaanen, op dat zy niet van God even als deezennbsp;Vreemdeling geftraft wierden. De kroppen ftrekken zichnbsp;*an veele plaatzen zelfs tot de honden en paarden uit.nbsp;öat dit euvel van ouds af al eene plaag van de bewoo-neren der Alpen geweeft is, geeft Juvenaal reeds te ken-Cen;
„ Quis tumidum guttiir miratUT in Alpibus^
Naar alle vermoeden is het gefmolten fneeuwwater als t^e oorzaak der kroppen te houden, wyl de bewoo-Sers zich beftendig van hetzelve bedienen. Het isnbsp;eene uitgemaakce waarheid, dat de fneeuw, zoo nuttig zynbsp;Voor den wasdom der planten is, nadien zy dezelven eerllnbsp;voor den vorft bewaard, en gefmolten zynde voedzelnbsp;geeft, het meufdilyk lighaam in tegendeel fchade toe-Lengt. Zonder te melden, dat het de oogen aangrypt,
Cn het geluid benadeelt, weet men uit de ondervinding, dat de ukwasfcmingcn van hetzelve de long aanfleeken,nbsp;ia zomwylen zelfs fiaauTvtên veroorzaaken. Het fneeinv-'vater is zeer fchadelyk niet alleen wegens de koude ennbsp;zwaa-te, maar ook wegens het veelvuldig zich daarin bevindend falpeter, het welk eenen onaangenaamen fmaaknbsp;heeft en den omloop des bloeds hindert. Dit is het he-dendaagfch gevoelen; en de Ouden dagteii even zoo. Uitnbsp;Geliius (*) blykt, dat de vernuftiglle petfoonen in denbsp;quot;'arme landen, wegens de nadeelige gevolgen, geen fneeuw-quot;^ater dronken , of het fchoon by de hitte van den zo-
zeer aangenaam is. Zy geloofden , dat de fneeuw «en verdikt water was, het welk de fynfte vlugtige deeltjes verlooren hebbende, alleen de zwaare ongezonde overhield. Genius brengt op de aangebaaldc plaats Ariftoteles
Sfva^m.
by, welke het fneeuvvvvater iasgelyks fchadelyk hield. Het is derhalven waarfchynlyk, dat de kroppen uit eenenbsp;verdikking en afzondering, welke het fneeuwater veroorzaakt, ontdaan. Deeze kwaal treft meeft alleen denbsp;boeren, daglooners, arme luiden en anderen,- die beften-tiig zulk water zonder wyn drinken, of in ftreeken woo-iien, alwaar men in ’t geheel geen ander w'ater vindt.nbsp;Vermoedelyk is by de kinderen van ouders die de kroppe»nbsp;hebben, reeds de dof van dit ongemak in het lighaam»nbsp;en de drank helpt dezelve fpoedig aan ’t werken. Mennbsp;treft zelf by kinderen reeds kroppen aan, eer zy nog vannbsp;dit water gebruik gemaakt hebben.
In het landfchap Maurienne bevinden zich hier en daar dwergen met groote hoofden, breede korte lyven, ennbsp;fclieeve beenen. In Lombardyen, maar voornamelyk innbsp;Milaan, zyn zy nog menigvuldiger. Men ziet ’er zomwy’nbsp;len verfcheiden van beiderlei geflagt byeen, welke allennbsp;200 mismaakt zyn , als ofze een byzonder geflagt uifnbsp;maakten.
De weg van Aiguebelle naar la Chambre loopt door een eng dal, het welk, zoo veel het de natuur der landllreekOnbsp;toelaat, bebouwd is. De Are vloeit door hetzelve, ennbsp;maakt hier en daar nioerasfeu. Op de bergen wasfen ka-flaiiieboomen, dennenboomen, en ook eenige eiken. Hiefnbsp;en daar ziet men oude toorens die in voorigg tyden
vef’'
-ocr page 305-verdediging van den weg op afzonderlyk liggende hoogten SavvyeH,^ zyn gebouwd geworden.
La Chambre is eene llegte plaats, welke egter dmLaCbass-titel van een Marquifaat voert. Zy ligt op eenen effenen bodem aan de Are, ongeveer ttvee luiren van St. Jan denbsp;Maurienne, de hoofdftad van dit landfchap, welke haar eigen bisfehop heeft. Zy is klein en liegt gebouwd en heeftnbsp;fraalle ftraaten. Haare legging is wel in een eng dal, maarnbsp;toch -tameiyk aangenaam. Wyl de bergen hier niet zoonbsp;heel fleil zyn, kan men aan eenige plaatzen tusfehen de-Zelven doorzien, waardoor het dal nogeens zoo lang fchynr,nbsp;als het w’erklyk is. De volgende fteden tot aan Lanenburg zyn ten hoogllen ellendig. Agter St. Michel zyn eenige bergen zoo hoog als moogclyk was bebouwd, tennbsp;welken einde de ezels, of ook de wyven de miff in korven agteraanfleepen. De herberg in St. Mjcliel, het welknbsp;eertyds iemant van den adel toebehoorde, is boven denbsp;deur met enkel latynfche fpreuken voorzien.
Van St. Jean de Maurienne begint liet land zich te ver-heffei, tn wordt tot aan Lanenburg, aan den voet van den berg Senis al hooger en kouder. De weg was anders veelnbsp;flegter en gevaarlyker, maar de tegenwoordige koning heeftnbsp;denzelven voor twaalf jaaren zeer laaten verbeteren, ennbsp;daar door den koophandel ongemeen veel gemak eoege-bragt. De beide thansgemelde plaatzen liggen ongeveernbsp;twaalf groote uuren van elkander: de weg loopt langs denbsp;Are en de fteile rotfen heen, van welken zomwyleii ver-haazende ftukken afbreeken, en den reiziger belettennbsp;voomegaan. In den winter is hst wegens de gladheid dernbsp;rotfen, en de lauwiueu gevaarlyk. De ergfte plaatzen zynnbsp;de berg by St. Michel, de hoogte voor St. André (alwaar men hier en daar muuren gemaakt, eii eene houtennbsp;leuning aangelegd heeft.) de ftreek by Modane, hetboich
sl6
ffavigt;yen. by Bramant, en de berg agter TennoigHon, wiens fteilö afloop de koning door kromgeleide wegen veel zekerernbsp;voor den reizenden heeft laaten manken. Men rydt weinbsp;vyf of zesmaal des daags over de Are door middel vannbsp;houten kuuftige bruggen, die van een oud maakfel fchy-iien te zyii; dan zy hebben veel overeenkomlt met disnbsp;welken Cïefar by verfcheidene gelegenheden liet opflaan,nbsp;wier gedaante nog bekend is. Deeze vloed loopt metnbsp;verbaazende gezwindheid, waaruit men befluiten kan,nbsp;hoe zeer de hoogte des lands toeneemt. My ftort overnbsp;rotfen en boomen, van de bergen heronder gevallen, neer,nbsp;en maakt veelc natuurlyke cascaden, en fchilderagtigenbsp;gezigteii. De groene kleur van den vloed, en het fchuimnbsp;dat met denzelven vermengd is, het beflendig geruis vannbsp;het hier en daar met .geweld dooibreekend water, hetnbsp;geraas , waarmede het aan andere plaatzen van de hoog'nbsp;te nedervalt, zyn aangenaame en tegelyk vreezelyke veranderingen voor het oog, en het gehoor. Behalven datnbsp;zietmen veele watervallen van gefmoltene iheeuw, die vannbsp;de omliggende bergen afvallen , en zich in de Are ftor-^nbsp;ten. Dit en de gezwindheid van haaren loop zyn denbsp;oorzaaken , waarom zy aanfionds by haaren oorfprongnbsp;even zoo groot is, als daar zy zich met de Ifer veree-nigd. Het water heeft eene witagtig groene kleur, enisnbsp;voor het overige zeer koud, zwaar, en van eenen onaan-*nbsp;genaamen fmaak. Op zoinmige plaatzen vangt men ’efnbsp;forellen in.
De bergen hebben zekerlyk iets gelykvormig.s met el* kander, intusfehen bevindt een opmerkzaam reiziger bynbsp;allen iets byzondets, dat hem tot verandering dienen kan.nbsp;Zoo ziet men by voorbeeld ter linker zyde aan geenconbsp;kant van Mondane, een vierendeel unrs van den weg»nbsp;ïusfehen de rotfen, eene waterryke cascade, die van een®
grootC
-ocr page 307-groote hoogte afftort, en in deezen wilden oord het oog aangenaam gezigt verfchaft. Twee uuren agter St. Michelnbsp;ligt het dorp les Founieaux, in wiens jialniurfchap een ta-melyk ryk bergwerk van lood en koper aan den gang is.
Eenigen van deeze bergen zyn van boven geheel dor en onvrugtbaar, wyl de gefmoltene fneeuw de goede aarde meer en meer wegfpoelt, en alleen de naakende rot-fen overlaat. Zy geeven een treurig aanzien; de anderenbsp;wies kruinen met boomen bezet zyn, zyn behaagiykernbsp;voor het oog. Dog zy zyn meeft zoo fteil, dat mennbsp;geen huizen op dezelven kan aanleggen, maar de op de-zelven zich bevindende holen den wilden Dieren ter woo-iiing moet overlaaten. ’Er houden zich beeren, gemfen,nbsp;Eeenbokken, faifanten, hazelhoenders, en berghoendersnbsp;op, welken de Savoyaarden voor een gering geld verkoo-pen. Het geen op deeze reis de meefte vergenoegingnbsp;geeft, is de naarftigheid der inwooneren, die geen handbreedte aarde ongebruikt laaten. Alwaar zy maar eenenbsp;vierkante roede goede aarde vinden, graaven zy dezelvenbsp;om, en beplantenz?. Men ziet eenige bergen die tot op denbsp;fpitzen bebouwd en in terrasfen afgedeeld zyn. Tegen de zydenbsp;der bergen heeft men dammen tot afweering van fneeuw cn regenwater, het welk.anders al het vrugtbaar aardryk zoude weg-fpoelen, aangelegd, en het door middel van kleine graften afgeleid. Door deeze onverdrotene vlyt verandert de Savoyardnbsp;de fteilfte bergen als ’t ware in vrugtbaare hoven, welkenbsp;ten deele allerlei goede tuingewasfen, ten deele kleinenbsp;weiden, ten deele graanakkers, in eene aangenaame verandering uitleveren. Ho? veele moeite zulk eene bedel-ling geeft, laat zich ligt begrypen. Vgn het opbrengeijnbsp;der mift hebben wy reeds gefprooken. Wyl de gebruik-baaren plekken fteeds maar klein zyn , en eene onge-jneen afhellende ligging hebben, zoo wordt het gebruik
O 5 nbsp;nbsp;nbsp;vaq
-ocr page 308-favoyea.
van bonwgereedfchap van zelfs verbooden: alles moet, als het moesland, met handen omgegraaven, en door hunnbsp;zweet bevogtigd worden, waardoor zy ook het voordeelnbsp;hebben, dat de aarde veel beter doorgewerkt, lugtigernbsp;en vrugtbaarer gemaakt wordt. Deeze goede behandeling veroorzaakt, dat het koorn-, en de tarvv dik en hoognbsp;wasfeii, fchoon de bodem niet zeer vet is. De weinigenbsp;aarde, die op de rotfen ligt, zoude ligt uitdroogen, ennbsp;door de hitte , die in de maanden Juny en July, wegens de doordringende zonneftraalen zeer heftig is, allesnbsp;verdorren, indien de inwooners niet voor waterkommennbsp;gezorgd hadden. In deezen verzamelt zich het gefmoltennbsp;fneeuwwater, en wordt in houten geuten daarheen geleid,nbsp;alwaar men het water in den zomer noodig heeft. Doornbsp;zulke uitgehooide buizen wordt dat onontbeerlyk elementnbsp;dikvvils van den eenen berg naar den anderen gebragt.
Zeden.
Aan den weg treft men hier en daar zekere machines aan, om planken, en ander hout tot het bouwen noodignbsp;uit de boomen te fnyden. Zy zyn wel zeer flegt ennbsp;eenvoudig , maar toch tot het gebruik geheel bekwaam.nbsp;Dit land is inderdaad ^gefchikt, om zich eene verbeeldingnbsp;van den eerden ouderdom der waereld te maaken, waarin de kuilden of nog geheel niet, of maar zeer weinignbsp;bekend waren. De ganfche leevenswyze der inwoonerennbsp;komt daarmede overeen : zy geneeren zich van flegte,nbsp;met weinig moeite toebereide fpyzen, en zyn goede eerlykenbsp;luiden, die naar de eenvoudigheid der eerde waereld lee-ven. De Berg - favoyaarden zyn inzonderheid zeer arm;nbsp;en zoeken buiten ’s lands zich iets te bezorgen. Het isnbsp;bekend, hoe veelen het grootfte deei des jaars met mormeldieren en toverlantarens heromtrekkcii. Parys alleennbsp;geneert eenige duizenden van hun, van welken zich denbsp;volvvasfenen met fchoorfteenveegen, en allerlei zwaareii
arbeid.
-ocr page 309-Sl|i
arbeid, maar de jongen met fchoenveegen, en verrigtiug van kleine zaaken geneeren. Veele mannen leeven maar een paarnbsp;maanden in het jaar in hun vaderland. Op andere ty den zietnbsp;men meeft wyven in de dorpen. Dit is ook de oorzaak,nbsp;waarom de meefte wyven gemeenlyk op een’ tyd in denbsp;kraam bevallen. De kleur der inwooneren is frifch, waartoe de bergagtige lucht, en ’t eenvoudig voedfel veel toebrengt. Hetzelve bellaat in kaas, boter, ooft, zaaigc-wasfen, en zeer weinig vjeefch, wyl zy dat geen, hetnbsp;welk hunne geringe veehoedery uitlevert, liever tot geldnbsp;zoeken te maaken. De zwaare arbeid houdtze gezond;nbsp;zy worden oud, en zyn in hunne kommerlyke leevenswyzenbsp;altyd goedsmoeds. Zy brengen gemeenlyk veel kinderennbsp;voort, en W'yl de huislyke omftandigheden het zeldennbsp;toelaaten dezelven groot te brengen, zoo fchikken zyze geheel vroeg, en ten deele als zy naauwlyks loopen kunnen , buiten ’s lands. By de meefteu blyft de liefde totnbsp;het vaderland zoo fterk, dat zy in manlyke jaaren, wanneer zy op de eene of andere wyze iets gewonnen hebben ,nbsp;gemeenlyk terugkeeren, om hun leeven daar te eindigen.nbsp;Deeze neiging is destebyzonderer, daar hun land waariyknbsp;Zeer ellendig, en in evenredigheid der ilegte inkoraftennbsp;met groote lallen bezwaard is. Van hunne eerlykheid heeftnbsp;men groote blyken: zy zyn ongemeen dieuftvaerdig, ennbsp;met de geringlle belooning te vreden.
Wat tot hier toe gezegd is geworden, moet men voor-iiamelyk van de Savoyaarden, die op entusfchen de Alpen Woonen verdaan. ’Er zyn een weinig van ’t gebergte afnbsp;vrugtbaare dalen, die goeden wyn, veel graan vóórtbrengen , en eene fchoone veehoedery hebben. De inwoonerjnbsp;van deeze dalen kweeken veel ezels voort, welke buitennbsp;’s lands verkogt worden, en voorzien Piemont, en eennbsp;deel van het Milaanefche, met osfen en koeyen.
Dc
'ficwoyeii, nbsp;nbsp;nbsp;Bergfavoyaarden kleeden zich in hunnen armen toC-
lland zeer flegc met groove pyen. Zy zyn buiten dat onaanzicnlyk, maar hunne kleeding brengt nog meer toenbsp;omze afzigtelyk te maaken. In de flreek van Lanebourgnbsp;dragen de wyvcn kappen van zwart of bruin doek, ennbsp;op het voorhoofd eene ftrook van betere ftof; een hulzelnbsp;dat haar zeer mismaakt.
Het kan niet misfen , dat dit gebergte eenen liefheb ¦ ber der kruidkunde niet een wyd veld tot voldoeningnbsp;2yner nieuwsgierigheid zoude aanbieden. Het brengtnbsp;eene menigte zeldzaame planten voort. Wie deeze reizenbsp;in den zomer doet, vindt overal, en zelfs in de fpleetennbsp;der rotfen bloemen , die gedeeltelyk van aangenaaraenbsp;reuk, en fchoone vetwe zyn, De natuur brengt hier ennbsp;daar narciöen, ranunkelen, en andere bloemen, die wy innbsp;onze hoven zorgvuldig teelen, van zelfs voort-
Reize over Lanebourg is de laatfte Savoyfche plaats, welke aan den voet van den berg Senis ligt, en wel zoo naby, dat denbsp;inwooners van den beginne van November tot den lydennbsp;January geen zon aanlchouwen. Op deezen dag vertoont zy zich eerft aan de fpitze der bergen. Het isnbsp;voorzigtig, die bezwaarlyke reize over den berg Senis innbsp;den vroegen morgen te onderneemen, op dat men nietnbsp;van den nagt oyervallen, cn genoodzaakt worde in eenenbsp;flegte herberg boven op deszelfs vlakte eenen intrek te nee-men. Op dat de vreemdelingen niet van de inwooners, welkenbsp;de ezels bezorgen, of tot draagers dienen, overeifcht worden, heeft de koning eene taxordening voorgefchreeven rnbsp;maar het is beeter de ganfche reize met den vetturino, dienbsp;den handel met deeze luiden beter verftaat, ’er onder tenbsp;bedingen, op dat men zich aan hunne onbefcheidenhedeiinbsp;niet bloot Helle, wanneer men eens in hun geweld is. Denbsp;vetturini, welke deeze reize beftendig doen, hebben gemeen*
-ocr page 311-ast
meenlyk twee fedien, aan elke zyde van den berg een, en neemen alzoo alleen hunne ledige paarden of muilezels,nbsp;die het klauteren even zoo gewoon zyn, als die uit deezenbsp;ftreek komen, over den berg. Maar wie zyne eigene fedienbsp;heeft, is genoodzaakt dezelve in Lanefaourg uit elkandernbsp;te neemen, en ftukwyze op muilezels te doen laaden»nbsp;wyl het onmogelyk is deezen weg met rytuig te gebruiken,nbsp;De koffers en het overige w'ordt eveneens op muilezels gepakt: men rekent voor elk ongeveer driehonderd pond.nbsp;Over de luiden, welke de muilezels daartoe houden, ennbsp;over de draagers is een overheidsperzoon geftcld, welkenbsp;order houdt, en agt geeft, dat een ieder naar de ry genomen , en voor ’t overige alles rigtig bezorgd Worde. Mennbsp;doet het beft den berg met muilezels opteryden. Neder-waards rydt men niet zoo zeker en bekwaam: wie daarnbsp;bang voor is, neemt van Lanebourg draagers met zich,nbsp;Gemeenlyk gebruikt men vier, of naar dat iemant zwaarnbsp;is, agt draagers, die den reiziger, langs eenen zoo moeye-lyken weg, zonder veel uitteruften, voortdraagen. Denbsp;oeffening maakt hun den arbeid ligt, en hunne treden op donbsp;gevaarlykfte plaatzen zeer zeker. Tot meerder voorzorgnbsp;plegen zy de zooien met hars of was te beftryken. Denbsp;zetel bellaat uit gevlogten ftroo, met een voetbord, en eenenbsp;kleine rugleuning,- aan de zyden worden een paar fterkenbsp;draagftokken doorgeftoken, en aan breede lederen riemen,nbsp;als onze draagftoelen, gedraagen.
De weg van Lftnebourg tot boven op don berg Sents Wordt een groot uur gerekend, en is ongemeen fteil ennbsp;byna loodregt, men heeft anders nog eenige afgronden,nbsp;nog ander gevaar te vreezen. Maar destem_eer moeite geeftnbsp;het den draageren, en men ziet niet zonder verwonderingnbsp;menfchen den zwaaren arbeid van laftdieren verrigten. Denbsp;opperfte vlakte van den berg beftaat eigenlyk uit een oneffen
-ocr page 312-In den zomer dient de oppervlakte van den berg tot eene fchoone vrugtbaare weide. Van den beginne van JuliiiSnbsp;tot aan September, wanneer het begint te fneeuwen, dry-ven de naby woonenden hun rundvee uit: het welk desnbsp;nagts in de ftallen, die op zekere tusfchenruimten opgerig^nbsp;zyn, geborgen wordt. Aan de zyden van deeze gebouwennbsp;zyti kleine kamers, waarin de herders kaas maaken.nbsp;vette weide is oorzaak, dat zy in den korten tyd, dat hc^nbsp;vee zich hier ophoud, eènen grooten voorraad van kaas kuU'nbsp;nen leveren. Zy heeft veel overeenkomft met de bekend®nbsp;Parmefaankaas, weswegen eene meenigte 'naar Picmont g®quot;nbsp;bratt wordt, en eenen tamelyk voordeeligen handel voO®nbsp;deeze landftreek uitlevert. Hier en daar worden bronnc”'nbsp;en piaaifeii daar wen het vee drenkt, aangetrolFeu.
de*’
-ocr page 313-£223
den berg is een klein hofpitaal voor pelgrims en gors, welken een ongeval op den berg bejegent, aangelegd.
Aan ’t einde van deeze vlakte, alwaar de berg begint te hellen ligt de, van een daar naby ftaand kruys, hetnbsp;vyelk de grenzen van Savoyen en Piemonc aanwyft, zoonbsp;genaamde herberg la grande Croix, alwaar de reizigers ge-meenlyk halte maaken, om een fchotel met de fchoonftanbsp;forellen te gebruiken, welke in een meir, dat op deezenbsp;vlakte ligt, en ten minften een uur in den omtrek heeft,nbsp;gevangen worden. Zy weegen veelen vyftien tot zeftiennbsp;pond. Het meir heeft eenen beftendigen toevloed van denbsp;gefmoltene fneeuw der omliggende bergen, uit hetzelvenbsp;vloeit eene beek , die aan den weg, welken men naar beneden reift, in geduurige cafcades nederftort, tot dat zynbsp;zich na eenen loop van een paar uuren in de kleine Doirenbsp;veriieft. -Eenigen noemen haar Semar, anderen St. Nico-laas. Een van deeze watervallen boven op den berg,nbsp;wanneer men zich nog op de vlakte St. Nicolaas bevindt,nbsp;kan men niet zonder fchrik aanfchouwen; hy is de hoogdenbsp;van allen. Een andere geeft aan de oogen een zoo zonderling als pragtig fchouwlpel. Ongeveer een half uur vannbsp;het gemelde meir, is de rots, waarover het water nederftort, zoo als het ganfche gebergte, talk- en glimagtig.nbsp;Het beftendig affpoelen van het water heeft haar op hetnbsp;fchoonfte gepolyd, zoo dat by zonnefcbyn alles als zil-iter glinftert. Niet ver daarvandaan ziet men de treurigenbsp;fpooren van eene verfchrikkelyke Lauwine, v?elke ongehoorde klompen van rotfen in een dal van een vierendeelnbsp;«quot;gt;¦8 in den omtrek heeft nedergerukt, en hetzelve gehednbsp;daarmede bedekt.
He lucht is op den berg Senis beftendig koud en fcherp, hst welk ten deele aaij zyne eigene hoogte, ten deele aan
£fV$yeft, bergen» die nog vyfhonderd ellen hoogerzyn, welke deiJ-zelven omgecven, en nooit van fneeuw bevryd zyn, moet toegefchreeveu worden. De kragt der zonneftraalen is bynbsp;de zeer hooge fpitfen te zwak, de fneeuw wordt daardoornbsp;vooral aan den ooftelyken en noordoottelyken kant al har*nbsp;der en harder, Cn overtreft ten laatften het ys zelfs innbsp;vaftigheid. De kruinen derzelven zyn meelt van nevels ennbsp;wolken bedekt;' worden zy al eenmaal daarvan bevryd,nbsp;en vangen de zonneftraalen aan op de fneeuw eenige werking te doen, zoo ontdaan daaruit weder aanftonds nieuwenbsp;dampen. Deeze dampen zyn aanvanglyk zeer ligt envlug-tig; men zietze aan verfcheideneplaatzenoptrekken,eaooknbsp;wel ecnigen tyd onbeweeglyk op eene plaats blyven. Maarnbsp;wanneer ’er eenige beweeging in de lueht ontflaat, trekken zy zich te zaamen, en men merkt zeer duidelyk, dstnbsp;zy dikker worden, en eene witte kleur aanneemen. Zynbsp;ftygen allengkens hooger op, en na dat zy eene wyl aannbsp;den berg herom gezworven hebben, vereenigen zy zichnbsp;eindelyk aan deszelfs kruin, en worden tot wolken, welke dikwils van zeer grooten omtrek zyn, en zoo lang oii-beweeglyk op den berg blyven liggen, tot dat de wind zenbsp;verdryft, en naar eene andere ftreek voert. Zulke hoogsnbsp;bergen kan men dus als den oorfprong der wolken aanzieb,nbsp;en ongeagt hunne dorheid en onvrugtbaarheid, als ’t waarenbsp;voor vcrgaderplaatfcn van water houden, welke naderhandnbsp;der aarde den regen verfchalFen. Het is merkwaardig datnbsp;men vaftelyk op alle bergen een meir en bronnen van lefiquot;nbsp;vendig water zal aantreffen. De HeerCondamine vond i opnbsp;de oppervlakte van den berg Senis, waarover men reilt»nbsp;en wel by het hofpitaal, de hoogte van het kwikzilvernbsp;duim en eene halve linie, het welk ongeveer duizend Frab'nbsp;fche ellen boven de oppervlakte der zee bedraagt. Op d®nbsp;hoogfte fpitfe van deezen berg ftond het kwikzilver ip
10 e»
-ocr page 315-tóen eenehalve linie, gevolglyk is dezelve nogbyfla 5°osav0]eft, ellen meer hoven de zee verheven, of zy heeft eene hoogte van i4po ellen. Mémoires de 1'Academie des Sciencesnbsp;rAlt. i/Sy. Hy heeft te vooren den höogllen cler Cor-dillerifchè bergen in Peru, Chiniboraco genoemd, 3220nbsp;ellen hoog bevonden. Gevolglyk zyn deeze ongelyk veelnbsp;hooger, dan de Alpen, en Pyreneefche bergen. De bergnbsp;Ganigoun, de hoogde Onder de Pyreneefche is maar 1440nbsp;ellen boven de zee verheven. Men zie gsinelde Mémoiresnbsp;van ’t Jaar lyoii
De weg van de oppervlakte des bergs tot aan Novaleze bedraagt twee groote uuren, is fteil, en wegens de menigvuldige losfe fteenen, die ’er opleggen, zeer gevaarlyk;
Aan den kant ziet men dikwils fchrikkelyke afgronden, in Welken de bovengemelde Seniar voortruifcht. Van bovennbsp;gelykt de weg een allerlgkens afloopende vervallen trap.
Wier treden ten deele in de rotfeii gehouwen, ten deele gemetfeld zyn. Op de halve hoogte van den berg komtnbsp;men aan het dorp Ferriere dat wegens zyne vreeslyke ligging aanmerklyk is. Wyl het aan den berg als fchynt tenbsp;bangen, en onder zieh de dlepRe afgronden heeft. Ein-»nbsp;delyk geraakt men te Novaleze, een groot dorp, alwaar denbsp;eerde Piemonteefche tol is, van het welk men vervolgensnbsp;de reize weder in eene fedie voortzet.
Tusfchen evengemelde beide plaatzen, ziet men aan de linke hand dén hoogden berg onder alle de Alpen, dennbsp;^ochemelori, leggen. Veele Reizigers beklimmen ïlochme-delven wegens het heerlyk uitzigt, nadien men by helder/e».
Weer over Milaan tot aan Venetien ziet. Waarom eenigen de gedagten zyn gevallen, dat dit het gebergte zy vannbsp;Waar Hannibal aan zyne armee de vrngtbaarheid en fclioon-heid van het te veroveren land getoond hebbe. De Ipitfenbsp;¦itan den Roclieraelon is den meeden tyd met nevels be-Pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dekt,
'Savoyen.
dekt, welke dikwiis by de helderde lucht in weinige m?' nmen ontdaan, en veele uuren op den berg liggenblyveii:nbsp;men kan daaruit afneenien, dat het een gelukkig toeval is,nbsp;wanneer men na eene ten hoogden vcrmoeijende opklaii-lering, mee het fchoonfte uitzigt, het welk veel ligt weinig zyns gelyken in dewaereld heeft, beloond wordt. Bynbsp;het boven op den berg daande Mariabeeld wordt allejaarnbsp;den sden Augudus eene mis gelezen, welke veele honderdnbsp;menfehen bywoonen.
Novaleze. De lucht is in Novaleze niet zoo- fcherp als in Lane-bourg. De grond is hier ook zeer vrugtbaar. Het is alleen jammer', dat de inwooners op het geen zy zaayen geene zekere rekening maaken kunnen, wy! bet gefmolrennbsp;fneeuwwater in het voorjaar dikwiis eene menigte zand ennbsp;fteenen aanvoert, en hunne ganfche verwagting vernietigt,nbsp;intusfehen zoekt de onvermoeide vlyt der inwooneren,nbsp;daar de bodem goed is , de fchade zoo dra mogelyk tenbsp;herdeden.
Pkmont,
Wanneer men van den berg Senis naar beneden reid, ziet men de hoogten, alwaar de Piemontcefen in ’t Jaarnbsp;1747 pod gevat hebben, om den pas by Exiles, alwaarnbsp;de Franfchen wilden indringen, te verdedigen. Zy zynnbsp;voldrekt niet te beklimmen; het is daarom onbegryplyknbsp;hoe zich de ridder Belle Isle eene zoo doute onderneerainSnbsp;Iton laaten invallen, daar men hem aangeboden had zynenbsp;armee over den berg Seiiis, en eene dreek van bergeivnbsp;over Novaleze by ti»(re Dame des tieiges te brengen. Denbsp;niuilezeldryvers neemen deezen weinig bekenden wegnbsp;zomwylen: De koniug van Sarditiien had in ’t geheel niecnbsp;gedagt om denzelven te bezetten, gevolglyk zouden ‘J®nbsp;l'ranfchen zonder een man te verliezen, in een vrugtbaacnbsp;dal vaiiPiemont, alwaar de kleine Doire vloeit, aangelandnbsp;zyn, en hadden door middel van den berg Senis met Sa-
D 0 0 R I TALIËN.
voyen, dat zy geheel beiet hadden, eene beftendigecom, pfemotit. tnunicatie gehad.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
Het fort la Brunette, het welk de pas van Sufa verde- La Bru-digt, heeft weinig zyns gelyks. Het heeft agt baftionsi de kafematten, magazynen, en veele der wooningen zyn ¦«,nbsp;in rotfen gehouvven; de gangen die tot communicatie dienen in de rotfen zyn zoo breed , dat ’er kanonnen metnbsp;paarden kunnen doorgetrokken worden. Van onderen opnbsp;ziet men in ’t geheel niets. Tweeduizend man, die vannbsp;alles wel voorzien zyn , kunnen deezen pas tegen hetnbsp;graotfte heir verdeedigen, en behoeven voor kanonnen,nbsp;mortieren, nog mynen bevreesd te zyn. ’Er liggen welnbsp;een paar hooge bergen in de nabyheid, maar zy zynnbsp;niet te beklimmen, ik zwyge dat men zwaare artillerynbsp;tegen dezelven zou kunnen opvoeren. Het valt niatnbsp;zwaar, wanneer men van Turin komt, van den Comman.nbsp;daht, die zich daar bevindt, verlof tot het bezien van deze zonderlinge veiling te bekomen. Zy beftrykt twee dalen. De weg gaat onder bet kanon voorby, .en loopt zoonbsp;geheel door de buitenwerken. De koning zorgt zeer voornbsp;de onderhouding van deezen gewigtigen pas, en houdt totnbsp;meerdere zekerheid eene fterke bezetting ’er in. Tegennbsp;over op eene vndete rots ligt de citadelie .van Sufa, welkenbsp;door middel van eenen, in de rotfen gehouwen, bedektennbsp;gang met Ia Brunette vereenigd is.
Sufa,
Sufa, de eertle Piemonteefche Had, is liegt gebouwd, cn weinig bevolkt. Zy had in voorige tyden eenen bisschep , maar na dat voor een’ langen tyd een zeker burgernbsp;den laatllen bisfehop voor het altaar ter neer gefchooten heeft,nbsp;is de plaats niet weder vervuld, en de lioofddeur van de
kathedraalkerke, door welke de fcheut gefchiedde, ter gedagtenis toegemuurd geworden. Sufa ligt in eene regtenbsp;linie maar ongeveer eene Duitfche myl van de -grenzen dernbsp;Panbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pro ‘
-ocr page 318-fieniirii. provincie Dauphiné. Zy is buiten tegenipraak het oude Segufmra der Romeinen. De meeften gelooven dat de innbsp;de gefchiedenisfen zoo beroemde togt van Hannibal overnbsp;de Alpen in deezen oord gefchied zy; eene ftoffe, waar-• over de geleerden veel getwift hebben.
-¦ Het merkwaardigfte alhier is de oude triumphboog, welke buiten de Had aan den voet van ’t gebergte niet verre Tan het flot (laat, dat de voorige Graaven van Sufa bewoond hebben. Hy wierJ ter eere van den keizer Au-guftus opgerigt; of hy fchoon zeer befchadigd is, zoo be-fpeurt men ’er toch eene goede bouwkunft aan. De zuilen van elke zyde zyn van Korinthifche orde, en de frie-fen met basreliëfs vercierd, welke eene offerhande met hetnbsp;daarby gewoon muziek, en eenen togt in zegepraal verbeelden. Het opfchrift is byna geheel verdweenen. Denbsp;markgraaf Maffei leeft het op de volgende wyze:
Imp. Csfari. Augufto. Divi.F.Pontifici.maximo.Tri-bunicia. poteftatc. XV. Imp. XIII. M. Julius. Regis. Donni. F. Cottius. Prrefedus. civitatum. qua:, fub-fcriptte. funt. Segoviorum. Segufinorum. Belacorum.nbsp;Caturigum. Medullorum. Tebaviorura. Adanatium. Sa-vincatium. Egdiniorum. Veaminiorum. Venifamoruin-Iriorum. Efubianorum. Ovadiaviura. amp; civitates. quar1nbsp;fub. eo. pnefefto. fuerunt. (1)
Zie Maffei Verona Illufttata P. I. Bi. ;j7. Eene afbeeWi”® van deezen triumphboog ziet men in het Noitveaie Theatre ienbsp;ment ejf ie Saveye. Dit koftbaat wetk, het welke in 1t Jaat 1711'nbsp;te Amfterdam in twee zcei gtoote folio deelcn in 't licht gekoto'^'’nbsp;is, vertoont de mcikwaardigfte plaatzeii, paleizen, lieden en der^1^nbsp;lyken. Maat veele zaaken zyn veel fchoonet vootgefteld, dan zfnbsp;derdaad zyn. Ja ’er zyn zelfs geheel ontworpen gebouwen ennbsp;Banden in, die nosit tec uitroei zyn gebragt,
-ocr page 319-229
De ftad Sufa heeft haaren oorfprong aan eene Romera- piuunnt, fche colonie te danken , welke zich daar nederfloeg,nbsp;v^anneer de keizer Auguftus eenen weg over den bergnbsp;Genevre in de Provincie Dauphiné aanleide. Zy nam rasnbsp;in grootte toe, maar brandde in ’t begin der vierde eeuwnbsp;af, als Conftantyn de groote in deezen oord kryg voerde, en herftelde zich niet eerder, dan na dat de graavennbsp;van Sufa, welke van keizer Karei den grooten afftamden,nbsp;dezelve tot haare refidentie maakten. Zy kwam nevensnbsp;het ganfche Marquifaat in de elfde eeuw aan het huis vannbsp;Savoyen, als zich Adelheid, dogter van den marquis Ma-nifroy aan Odon, broeder van Amadeus I. graaf van Mau-rienne, door den echt verbond, en hem niet alleen hetnbsp;Marquifaat Sufa, maar ook het dal Aofta, het Marquifaatnbsp;Turin, en eenige aan het genueefche gebied grenzendenbsp;landeryen tot een huwlyks goed aanbragt. Na dit gewig-tig huwlyk nam Odon den titel van een marquis van Ita-lien aan. Zyn zoon Amadeus II. erfde zoo wel alle deezenbsp;landen als ook die geeneti, welke zynen zonder kindernbsp;verftorven oom Amadeus I. gehoord hadden, en leidenbsp;daar door den grond tot bet aanzien, het welk het huisnbsp;Van Savoyen in volgende tyden onder de Europeifche rao-genheden verkreegen heeft.
De weg van Sufa tot aan Turin bedraagt ongeveer twaalf . huren, en loopt door een vrugtbaar daal, dat hier ennbsp;daar zeer eng is , waarin de Doite vloeit. In deezenbsp;flreek vangt men aan de wynftokkcn onder jonge olm-hoornen te planten, om wier Hammen zy zich flingeren.
De tusfchentuimte is met allerlei graan bezet, zoo dat men in een jaar als een’ dubbelden oogft heeft. Overalnbsp;Haan veele moerbefieboomen tot voedfel voor de zywor-men. De menigte en deugd der zydc, welke Piemontnbsp;iiarlyks voortbrengt, is bekend.
P 3 nbsp;nbsp;nbsp;Vyf
-ocr page 320-j^mont. Vyf uuren vau Suza ligt St. Ambrieze een groot dorp met eene nieuwe kerk van goeden fmaak, welke een metfnbsp;zelaar die in ’s konings dienfl: flaat, heeft gebouwd. Zynbsp;is agthoekig, naar de Romeinfcho orde, en het portaalnbsp;met twee ryen van zuilen boven elkander van dezelve or^nbsp;de vercierd. Boven dit dorp ziet men op eenen hoo-gen fteileu berg de beroemde Benediélyner abtdy St.nbsp;Michel de laClafe leggen; welke zoo wel wegens haare eigene inkomften, als de veelvuldige daarvan afhangende ker-ipelen de gewigtigrte in het ganfcbe land is. De gebouwnbsp;vveu, en groote kerken liaan wegens hunne gelegenheidnbsp;geheel verlaaten; over de laatfteu heeft alleen een eenignbsp;prieller het opzigt,
Van de kleine Had Veillane komt men eindelyk aan een tamelyk groot vlek Rivoli, by het welk het luftilot valtnbsp;gelyken naam ligt, alwaar koning Viftov Amadeus, als eennbsp;(laatsgevangene zyns zoons gellorven is. Het heeft ee-?nbsp;ne voortrefiyke legging, en het fchoonfte uitzigt overnbsp;eene breede vlakte van drie uuren lang tot aan Turin:nbsp;floc is niet volbouwd: en de koning is ’er na zyns vadersnbsp;dood nooit weder geweelt. Het zoude hem vermoedclyknbsp;te veel aandoening geeven de plaats weder te zien, alwaafnbsp;dê ftaatkunde hem noodzaakte zoo hard met zynen vade^
¦ te handelen , wyl hy den eenmaal plechtig afgeliaaih^'^ throon, weder beklimmen wilde.
Het geval, ’t welk toenmaals veel gerugts in Europ*
maakte, heeft zich kortelyk aldus toegedraagen. Vi^'^''
Amadeus was de eerde Prins uit den huize van Savoye’’ ’
die den koninglyken titel bekwam. Hy werdt iti ’t
1713. tot koning van Sicilien in Palermo gekroond,
1717. tot koning van Sardinien verklaard, na dat hy
keizer Sicilien afgedaan had. Ily nam het befluit de
geering den k|-ooiiprinfe Carel Emanuel aftellaan,
^ nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tfd
-ocr page 321-23 ï
Ccn dien einde, alle princen , ridders van de orde ïionciade, minifters, generaalsperfoonen, en den aardsbi-fchop van Turin op den 3de September 1730. naarRivolinbsp;ontbieden. De koning verklaarde voor de ganfche vergadering , dat hy de kroon, en de gezamenlyke ftaaten hiermede aan zynen zoon den kroonprins overgaf. Daarop beriep hy den ftaatsraad, en verwittigde denzelven, dat hynbsp;federt den i aden van de voorledene maand Auguftiis meenbsp;de marqiiiünne, weduwe van St. Sebafliaan,- een perfoonenbsp;van ongeveer 50 jaaren, gehuwd was. Daags na de afdanking ging de koning naer Chambery, alwaar hy voor*nbsp;neemens was zyn verblyf te neemen, eii waarheen hy tenbsp;vooren eenige millioenen in baaven gelde, en veele juwee--len, had laaten brengen. Hy had zich alleen eene jaar-lykfche fom van ongeveer 100000 daalers voorbehouden.nbsp;Öe koning had zeer ras berouw over zyn befluit. Het zynbsp;nu, dat hy zich niet aan het eenzaam leeven gewennennbsp;konde, of dat hem zyne geraaalin, eene eergierige dame,nbsp;die onder den naam van haaren gemaal zogt te regeeren,nbsp;geene ruft liet. Hy begaf zich deswegens naar Mont Gallier, om ter uitvoering van zyn projefl, om zich wedernbsp;op den throon te plaatfen, nader by de hand te zyn. De voor*nbsp;naamfte officiers van de citadelle waren bereids gewonnen ,nbsp;om hem dezelve interuimen: indeftad, en zelfs in het paleisnbsp;van zyn zoon had hy een fterken aanhang gemaakt. De koningnbsp;bekwam maar eenige weinige uuren voor de uitvoering vandeiinbsp;aanflag narigt daarvan. Hy verzekerde zich zoo aanftondsnbsp;Van den perfoon zyns vaders, liet de marquifin opfluiten,nbsp;en veranderde de bezetting in de Citadelle. Alles wiertlnbsp;in ’t geheim en in de grootfte ftilte gelukkig uitgevoerd.nbsp;De koning Viélor Amadeus werd eenigen tyd te Montnbsp;Callier naauw bewaard , en daarop naar Rivoli gebragt,nbsp;alwaar hy den 3ifteii Oftober 1732. in ’c zeven en zes-P 4 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tigfte
a32
fkmnfy
tigfte jaar ftierf. Zyn lighaam wierd drie dagen lang open-lyk op een paradebed ten toon gefield, en daarop onder . begeleiding van het ganfehe koninglyke huis, in het familiegraf der kerke la Superga gebragt.
Van Rivoli tot aan Turin zyn drie kleine uuren, de weg loopt in eene regte linie door eene heerlyke allee van hoo-ge olmen: aan beide zyden heeft men eene fchoone ongemeen vrugtbaare vlakte, welke door middel van veele uitnbsp;dc Doire afgeleide canaalen kan bewaterd worden : hiernbsp;vangt eigenlyk de vlakte van Lombardyen aan^ wegensnbsp;haaren vetten en vrugtbaaren bodem zoo beroemd, welkenbsp;zich door het ganfehe opperllc deel van Italien tot aannbsp;Venetien uitftrekt. Een uur aan deezen kant Turinj komtnbsp;men aan het Carthuifer kloofter te Colegno, het welk innbsp;jaar 1737. van den koning by gelegenheid van zynnbsp;hHwelyk eenen pragtigen marmeren voorgevelgekregen heeft,
furin.
Turin, de hoofdflad van Piemont, en te gelyb de re-fidentie des konings van Sardinien, is eene der fchoonlle (leden in Italien, of zy fchoon in aauzien der groote ennbsp;menigte der inwoonereu niet tot de yoornaamlle behoord,
Men
Men heeft voor eenige jaaren eene nieuwe rigtige grondteke» ning van Turin vervaardigd, van welke de reizigers een goednbsp;bruik kunnen maakeu. Daarentegen behoeven zy zich op den Gd'nbsp;de de Turin niet zeer te veilaaten, de fchilderyen van het koning-lyk flor by voot beeld zyn zeer veikeerd opgegceven, en de narigiri1nbsp;van de koninglyke bibliotheek zeer Ichraal. Veelen der gebouwepnbsp;van Turin vindt men in het reeds aangehaalde theater van Picmoi’?-be gelchiedenisfen van Turin heeft Emanuel Thelaurus in twee fpquot;-liantcn in het Italiaanlch belühreeven,
-ocr page 323-iOCr
D O o,R IT ALIEN.
Men geeft haar thans 77000 zielen. (1) Zy ligt in eene ¦ vlakte en heeft tegen het ooften de Po, en tegen hetnbsp;noordweften de Doire. Zy heeft fterke en met veelnbsp;muurwerk omringde wallen, en de baftions zyn met bree-de graften voorzien. Over ’t gemeen verdient Turin ee^nbsp;ije regelmaatige,wel onderhoudene veiling genoemd te worden. Men kan van den commandant verlof erlangen, óp quot;nbsp;de wallen rond te wandelen, ifet uifzigt van dezelve is''nbsp;voortreffelyk. De ftad heeft vier poorten,
De Poort du Po tegen het oollen is van èene edele ar-chiteftuur, en met marmer bekleed. De gevel ruft op vier fterke zuilen; aan denzelven bevindt zich het koninglyk Sar-dinifche wapen. Hy is van de architeftuur van Pater Gua-rini; die ook de Theacinerkerke heeft geordineerd. Denbsp;Potte neuve tegen het zuiden is insgelyks met marmer bekleed, en met zuilen en ftatuen van vetfcheidene vorften uitnbsp;het huis van Savoyen gecierd. Volgens de infcriptie wierdnbsp;de bouw kort na het huwelyk van hertog Viftor Amadeus 1.nbsp;met de princes Chrillina, dogter van koning Henrik IV. innbsp;Vrankryk, voltooid. De beide andere poorten zyn ianbsp;Porte de Sufe tegen het wellen, door welke de weg naarnbsp;Rivoli gaat, en la Porte du Palais, door welke men tennbsp;deele naar de brug over de Doire, ten deele doordevoor-ftad naar het koninglyke luftflot la Venerie, en over denbsp;de landllraat naar Milaanen rydt.
Tusfcheu
5
Turin is onder de tegenwoordige tegeering zeer toegenomen: Kcisiet geeft haar naar eene aantekening van den jaare j|72S. nognbsp;niet ten vollen 55000 meulchcn, en zegt, dat zy nier zoo veele in-wooners hebben zoude, wanneer zich niet by de laaitte peft vannbsp;Maifcille veele manufaclutiften cn andere perfoonen daar heen gewend hadden.
-ocr page 324-Turin, Tusfchen de Porte Neuve en Porte de Sufe ligt de Ci-^itadellc, tadei, welken uit eenenregelmaatigen vyfhoek beftaat, en ee-ne der fterkfte in Europa zyn zoude. Zy wierd reeds in den jaare 1564. aangelegd, als Hertog Emanuel Philibertnbsp;door het huwelyk met Margaretha, zufter van koning Hendrik II. in vrankryk, weder tot het geruft bezit van zynenbsp;Haaten geraakt was. Het plan is gebleeven, maar de te-genswoordige en voorgaande koning hebben de vefting-werken in veel beteren ftaat gebragt. Er ligt eene talrykenbsp;bezetting in, en de wallen zyn met veel artillerye bezet.nbsp;De foldaaten en overige luiden, die in de citadelle woo-ren, hebben hunne eigene kerke, St. Barbara genaamd. Boven de poort van deeze Forterefle ziet men een voortrefie-lyk wapenfchild. De bron is zeer groot, en met twee wenteltrappen voorzien, waar langs de paarden af- en opgevoerd kunnen worden om te drinken, Zy heeft verfchei-dene belegeringen iiitgeflaan, daaronder die van 1706. denbsp;beroemdfte is, als de Franfchen van koning Viftor Amadeus, en den prins Eugenius uit hunne linien gejaagd,nbsp;en ten vollen op de vlugt gellagen werden.
De Citadelle verdient van wegens haare verwonderenswaardige onderaardfche gewelven, waar in zy weinigen haa-res gelyken heeft, bezien te worden. Aan de gewelven der inagazynen hebben deFranfehebomben van 700 pond geennbsp;fchade kunnen toebrengen. Over de honderd paardennbsp;hebben in de gewelven onder de buitenwerken ruimte; denbsp;onderaardfche gangen (trekken zich aan veele plaarfen eeflnbsp;uur ver uit, en zyn aan de zyden me: contramynen voorzien.
(•) De Franfchen verloorcn alleen vyftienduizend man aan ge' vangenen, die meeft van honger en ellende omkwamen: De Fran-lèhe general, de marfchal van Martin ftierf twee uuren na dennbsp;aan zyne wonden, nadat hy mccrmaalen gezegd had: alles is verloten , maar niet door niyuc fcbuld.
-ocr page 325-235
gien. Alle deeze inrigtingen zouden de Franfclien by de Turin^ toenmaalige belegering nog veel meer bloeds gekoft hebben, indien het gebrek aan kruid niet zoo groot geweeftnbsp;was.
Op de glacis derCitadelle naar de ftad toe is eene fchoo-ne wandelweg van drie ryen boomen aangelegd. De middelde allee is zeer breed , en voor de koetfen beftemd: de fmalle aan beide zyden zyn met groene zoden ingelegd,nbsp;en voor de voetgangers. Deeze wandelweg ilrekt zichnbsp;uit tot aan de poort de Sufe tusfchen de graften dernbsp;Citadelle en der ftad. Aan ’t andere eind derzelve by denbsp;Porte Neuve ligt het arfenaal, een uitgeftrekt gebouw,nbsp;het welk geheel met eene wagt van artilleriften bezet is.
Hertog Carel Emanuel II. heeft het beginnen te bouwen, de koning Viftor Amadeus heeft het werk voortgezet, ennbsp;de tegenwoordige koning heeft het gebouw veel grooternbsp;en fchooner laaten maaken. Op de voorplaats ziet mennbsp;vier kanonnen van verbaazende groote. De gefchiitgiete-ry bevindt zich hier insgelyks. Voorts ziet men hier eennbsp;kabinet van natuurlyke zeldzaamheden , het welk egternbsp;maar alleen uit erts-ftukken, die in de Sardinifche ftaaten,nbsp;en eenige andere landen van Europa gevonden worden,nbsp;beftaat.
Turin is in 145 eilanden of groote bebouwde plekken, die meerendeels door de ftraaten naar regte hoeken afge-fneeden worden, verdeeld. Aan de hoekhuizen leeft mennbsp;altoos de naamen der ftraaten in fteen gehouwen. Zulknbsp;eene regelmaatige verdeeling der ftad, en de regtheid dernbsp;ftraaten brengen veel by tot de fchoonheid van Turin.
Dit is egter alleen hoofdzaaklyk te verftaan van het nieuwe Turin, of dat deel van de ftad het welk naaft aan de citadelle tusfchen de Force Neuve en du Po ligt. Dan innbsp;bet oud Turin zyn de ftraaten niet alzoo naar de lyn getogen,
rvrin, gs’’? en ook eng, of fchoon de koning in het jaar 173^. een bevel heeft gegeeven, gelykvormig en regt te bouwen,nbsp;en zelfdoorverfcheidene opzyne korten uitgevoerde, open*nbsp;lyke gebouwen een goeden aanvang gemaakt heeft.
De beide ftraaten la Rue Neuve, en la Rue du Po hebben weinig haars gelyken in fchoonheid in Europa. Uit de flotpoorte gaat men over de flotplaats, en de plaats St.nbsp;Carl, 1700 fclireeden in eene regte linie voort. Zy is i8nbsp;fchreeden breed, en de huizen vier verdiepingen hoog.nbsp;De gebouwen, die tegen over elkander rtaan, zyn allennbsp;van eene grootte, eu daarby buitengewoon breed. Zoonbsp;telt men by voorbeeld van het begin der Rue Neuve totnbsp;aan de plaats St. Carl in eene lengte van 420 fchreeden,nbsp;maar drie gebouwen. Gemelde plaats is de fchoonrte vannbsp;Turin geheel met Arcaden, die op gekoppeldeTofcaanfchenbsp;zuilen ruiten, omgeeven, welke de eerfte verdieping uit-inaaken. Zy hebben dit nut, dat men by regenagiig wee-der droog kan gaan, en dat allerleye handwerk- en ko^p-mans-kraamen daar onder geplaatft zyn. Men kan egternbsp;niet ontkennen, dat het in deeze verdieping aan licht ontbreekt , en wyl deeze gang breed is, het eerfte voorkomennbsp;der gebouwen daardoor veel benadeeld wordt. De voorgevels kunnen ook niet van eene edele architeftuur zyn.nbsp;Een gebrek, het welk der bouwtrant van veele Lombar-difche fteden, en ook Bologne eigen is. De Rue du Ponbsp;is 1100 fchreeden lang en 25 breed. De groote breedtenbsp;maakt, dat de huizen, welke maar drie verdiepingen hoognbsp;zyn, eenigzins te nedrig fcliynen. De huizen hebbennbsp;zulke gewelfde gangen, als op de St. Carls plaats. Vannbsp;de eene doorfnyding, welke de dwarsftraaten maaken totnbsp;aan de andere is in ’t geheel maar een huis. Het is jam'*nbsp;pier dat veele van deeze dwarsftraaten de Rue du Po nietnbsp;jjaar regt? hoeken doorfnyden, dat aan het oog niet voldoet.
-ocr page 327-237
TuriOk.
doet. In ’t karneval dient deeze ftraat tot een toiirweg voor de koetzen. Voor de Poort du Po maaken de huizen een aardig amphitheater. Wanneer men den aanlegnbsp;van deeze pragtige ftraat in aanmerking neemt, zoo Is ’ernbsp;in het volgende opfchrift, ’t welk men aan de ftadspoorcnbsp;leeft, niets te veel gezegd.
Ambitum urbis Ad Eridani ripas amplioremnbsp;Carolus Emanuel II.
Dum vitam amp; regnum clauderet, inchoavit,
Maria Johanna Baptifta ,
Dum filius regno adolefceret, auxit,
Viiflor Amadeus,
Dum regnum iniret, abfolvlt,
Aetemo trium principura beneficio Aeternum monumentum grata civitas pofuit.
Anno MDC LXXX.
den
De andere ftraaten der nieuwe ftad zyn meerendeels breed, regt, en de huizen van eenerley grootte. De venfters ennbsp;huisdeuren zyn meeft met kappen, en veele beeldhouwersnbsp;cieraaden voorzien ; in veelen heerfcht wel geen goedenbsp;finaak, maar het geheel doet zich doch pragtig voor. Denbsp;meefte groote huizen hebben eene op zuilen en pilaftersnbsp;ruftende voorplaats, (veftibule) waarop de hoofdtrap ligt,nbsp;zoo dat men met een wagen op dezelve ryden, en overdekt afklimmen kan. Deeze inrigting is niet. alleen gemak-kelyk, maar geeft ook aan het gebouw aanftonds by denbsp;intrede een edel aanzien. Agter in het hof tegen den hoofdingang zyn de huizen met architeftuur in den fmaak vannbsp;een fchouwtooneel befchilderd. Dit alles, zoo wel denbsp;uitwendige als inwendige verciering der huizen, doet eenenbsp;goede werking, wanneer men door de ftraat gaat, en geeftnbsp;vreemdeling een pragtig denkbeeld van de ft»d.
Dit
238
Turitt^
Dit is geheel tegen de Franfche mode: want in Parys liggea de fchoonfle gebouwen agter over de voorplaats; zy wordennbsp;door de tegen de ftraat aangebragte , muuren en grootenbsp;doorgangen het gezigt onttrokken, en brengen gevolglyknbsp;tot algemeene verciering der Had weinig toe. Wanneernbsp;de opvolgers van den regeerenden Itpning van Satdi-nien naar het tegenwoordig plan voortvaaren, zoo zalnbsp;Turin voor geene flad in Europa behoeven te wyken innbsp;fchoonheid.
Kerkea. Turin heeft behalven de kathedraalkerk twee en veertig anderen, waaronder negentien mannen- en negen vrouvven-klooflers begreepen zyn. Behalven deeze zyn ’er zevennbsp;hofpitaalen, drie wees- en twee tugt-huizen in de ftad.nbsp;Wy zullen de merkwaardigflen van dezelven aanhaaien,nbsp;maar van te vooren aanmerken, dat de fmaak in de bouwtrant en vercierfelen in de meeften buitenfpoorig is. Eennbsp;jong architeft, die naarltalien reift, om zich te vormen, magnbsp;zich wel voor Turin wagten. De al te hoogvliegende ontwerpen van Juvarra en den Pater Guarini, zullen hem zekernbsp;bederven, wanneer hy zyn fmaak door de voorbeeldennbsp;der zuivere, eenvoudige en edele architeéluur teFlorencen,nbsp;Romen en Vicenza nog niet genoeg geveftigd heeft. Maarnbsp;dan zal zyn goed en geoeffend oog onder de vcele flegtenbsp;.verkiezingen, veele fchoone aantreffen, welke hy meteen®nbsp;¦verflandige keuze en Ipaarzaam by zyne toekomende plan^nbsp;zal kunnen gebruiken.
De Kathe- De kathedraalkerk aan den Heiligen Johannes- den Dof' dr^ftlkerh pgf joegewyd is in ’t laatft van de vyftiende eeuw in eeneonbsp;gothifchen fmaak wel fterk, maar niet fchoon gebouw^'nbsp;Het merkwaardigfle in dezelve is de koninglyke kapeU® gt;nbsp;of de kapelle van den heiligen Zweetdoek. Zy is geh®^nbsp;met wit marmer bekleed. De bogen ruften op gekop
pelde zuilen van zuiver marmer, wier voet en kapkec^
van
-ocr page 329-239
van verguld brons is. Twee gekenneleerde zuilen draagen den boog, die in de kerk inloopt. Het zonderlingfte innbsp;deeze kapel is derzelver koepel, welke uit veele, bovennbsp;elkander ftaande zeshoeken zamengefteld is, waaruit eenenbsp;menigte driehoekige venders ontdaan, welke in de hoogtenbsp;tegen het midden des koepels, alwaar zich eene marmerennbsp;der bevindt, al kleiner worden. De ganfche aanleg isnbsp;een bewys van de wonderlyke invallen van Pater Guerini,nbsp;wien wy reeds gedagt hebben. (*)
De koninglyke familie hoort in dezelve gemeenlyk de mis, en boven op de gallery is de muziek. De altaar isnbsp;insgelyks van zwart marmer; op dezelve daat eene marmeren kruik, waarin de Heilige zweetdoek bewaard word,nbsp;en boven dezelve houden eenige engelen een groot kruisnbsp;van kridal. De voet is van ligtblaauw marmer met derrennbsp;Tan verguld brons ingelegd. Dit alles te zamengenomennbsp;geeft aan de kapel een donker erndig aanzien, het welknbsp;in dit treurig heiligdom zeer wel paft. Voor de altaarnbsp;branden bedendig vyf lampen, van welke de zwaarde overnbsp;de driehonderd pond aan zilver weegt. Zonder ons met denbsp;gefchiedenis van den Heiligen zweetdoek te bekommeren,nbsp;hoe zy uit Vrankryk naar Chamberry gekomen is, willennbsp;wy alleen melden, dat de hertog van Savoyen hem in denbsp;zediende eeuw naar Turin liet brengen, om den Heiligennbsp;Borromsus de moeite te befpaaren, eene bedevaart overnbsp;de Alpen te doen; en dat de inwooners van Chamberry,nbsp;niet tegendaande de toenmaalige beloften denzelven totnbsp;nog toe niet weder hebben kunnen krygen. Zy zullennbsp;hem ook bezwaarlyk weder bekomen, federt dat hertognbsp;Carel Emanuel die pragtige kapel daarvoor heeft beginnen
te
. nbsp;nbsp;nbsp;deszelven ArchitcSara civile, wdkï Veele plans van zyns
la Turin geordineerde gebouwen behelft.
Tuy.
'm.
te bouwen. Men toont te Mainz, Liffabon en op andere plaatfen meer dergelyke zweetdoeken, waardoor de kerkennbsp;over het bezit van den waaren met elkander twlften.
La Confo-lala.
De kerk la Confolata is wegens een wonderdaadig ma-riabeeld beroemd. Haare bouwtrant is zonderling; zy be-llaat als uit drie byzondere kerken. De eerfte heeffdege* daante van een langwerpig vierkant, en daarby een flegtnbsp;licht, of fchoo'n de kapellen ten deele aardig vercierd zyn;nbsp;de andere is ovaal, en wyl men aan de zyde ingaat, zocïnbsp;Inoet men de oogen links en regts wenden, om de gan-fche breedte der kerke te overzien. Het fchilderwerk idnbsp;dezelve is wel van geen groot meefter, maar het helder ehnbsp;bevallig koloriet maakt, dat het geheel zich wel voordoeunbsp;De derde eindelyk is eene zeer groote kapelle, met eeneünbsp;vvelgefchilderden koepel; men heeft nog marmer, nog andere vercieringen ter eere van het bovengemelde maria-beeld daarin gefpaard. De hierby zich bevindende liicriftynbsp;en bibliotheek verdienen gezieti te worden. Hier wordtnbsp;jaarlyks tot aandenken van het ontzet van Turin in ’t jaafnbsp;1706, den 8den feptember een groot feeft gevierd, op hetnbsp;welk eene van koning Viftor Amadeus gefchonken ftatudnbsp;van de moeder Gods leevensgrootte, in eene procesfie eiinbsp;ónder begeleiding der. geeftelykheid en magiliraatsperfoo-iien van de kathedraalkerke hier naar toe gedraagen wordt»nbsp;De fchat van deeze kerk is aanmerkelyk, men ziet ’er on*nbsp;der veele fchoone Hukken van Turinfehe goudfmeedeo»nbsp;welke in dit foort van werk eene groote bekwaamhe'‘‘^nbsp;bezitten.
Corpus Do- De kerk van het Heilige Sacrament CCorpus Domin'} xiiini, verdient in aanzien der ryke vercieringen den voorrang hO'nbsp;ven de anderen. Men ziet daarinjniet dan marmer van ailc'’’'nbsp;leye kleuren. De kapiteelen aan de zuilen, de cieraadennbsp;aan de gewelven, en de muureii om hoog zyn fterk verguld^
-ocr page 331-24ï
Dog het ware te wenfchen, dat men het goud fpaarzaa-iner, en in de vercieringen meer fmaak gebruikt had. De kerk heeft haaren oorfprong aan een wonderwerk te danken. By de plondering van Exiles in ’t Jaar 1453* loednbsp;een foldaat zynen buit, en ond er anderen eene monftransnbsp;met eene hoftie op eenen ezel. Als hy hier kwam ftondnbsp;de ezel ftil; de kift, waarin de kelk lag, opende zich,nbsp;de hoftie fteeg naar boven, en zweefde zoo lang door denbsp;ruime luijht, tot dat de bisfchop kwam, en ze door gebeden weder in de kelk naar onderen bragt. Men bouwdenbsp;deswegens eene kleine kapelle, welke 1607. in de pragti-ge kerk , waar van wy fpreeketi, veranderd werd.
De kerk van de Heilige Therefia heeft de hertog Victor St.There* Amadeus I. in’t jaar 1635. geftigt. De hoofdaltaar is vannbsp;eenen tamelyk goeden fmaak met gedraaide zuilen, die gekoppeld zyn. Voornamelyk trekken de beide kapellen innbsp;den omgarig der kerk de oogen naar zich. Die aan d«nbsp;regte hand van den hoofdingang ftaat heeft de tweede gemalin van den tegenwoordigen koning Chriftina Johanna,nbsp;eene princes van Hesfen-Rheinfelds, als eene gelofte laa-ten bouwen. Zes marmeren zuilen van verfcheidene kleurnbsp;draagen eene fterk vergulde koepel, waaronder de ftatuenbsp;Van den Heiligen Jofeph van albafter ftaat. Het licht isnbsp;in deeze koepel zoo aardig aangebragt, dat men volftrekcnbsp;gelooft, dat dezelve van de zon verlicht Wordt, offehoonnbsp;dezelve niet fchynt. Men ziet in de kapel een paar fchoo-*^2 fchilderyen van Corrado, een Neapolitaan, en leerlingnbsp;Solimene.
De kerk van de Carmeliter nonnen Sc. Chriftinaj op de Chrh plaats St. Carl, heeft een portaal, het welk de in Turin ftina.nbsp;bekende, maar wegens zyne zondcrbaare invallen zeer zeiden mogende nagevolgd worden, bouwmeefter Philip Ju-^arra heeft geordineerd. Het portaal heeft wet opzigt op
Q nbsp;nbsp;nbsp;dea
-ocr page 332-Tar/ff. d€n gebroken gevel, en andere dingen zyne gebreken, in-tusfchen doet het toch eene behaaglyke werking, en vee-len houden , de kerk voor de fraaifte in Turin, Men ziet in dezelve een paar fchoone ftacuen van den Franfchen beeldhouwer Ie Gros. Zy verbeelden de Heilige ThereGa ennbsp;Chriftina meer dan leevensgrootte, en zouden in den be-¦ ginne boven het portaal geileld worden. De eerde is on-gelyk beter dan de andere, zoo dat menze naauwlyks vannbsp;eene hand zou agten gemaakt te zyn. Men heeft in deezenbsp;Ibatue van de Heilige Therefia even hetzelfde berifpt, alsnbsp;In die der kerke Maria della Victoria te Romen van Bernini, dat ’er namelyk in plaats van eene opgetogene verwondering, meer eene verbaasdheid dan het waar charadter uit-gedrukt is geworden. Het hoofd is voor’t overige fchoon,nbsp;zoo als ook. de handen en het vleefch. De klederen heeftnbsp;de kunftenaar in een goeden fmaak geplooid.
VSU
de»
De kerk van den Heiligen Philippus Neri, den Philippi; nen toebehoorende, werd naar het concept vaiijuvarra ge'nbsp;bouwd, maar is nog niet voltooid. Het choor en de beide zykapellen hebben ryke vercieringen. De lioofdaltaarnbsp;heeft zes gedraaide, en met bladeren van verguld brons oiö'nbsp;llingerde zuilen van marmer, die egter naar evenredigheid*nbsp;der voetftukken en kapiteelen veel te zwaar fchynen.nbsp;altaarfcUildery is door Carl Maratti; dat in de kapel vagt;*nbsp;den Heiligen Philippus Neri door Solimene, en hetnbsp;in het Oratorium van het binnenfle des kloofters isnbsp;Sebaftiaan Conca vervaardigd. Het zilverwerk der ketknbsp;aanmerkelyk en fchoon bearbeid; inzonderheid eennbsp;ren, met parlemoer ingelegd altaarbekleedfel: desg£*2^nbsp;eenige anderen van ingelegd hout, waarvan de verfcheid**'’^nbsp;Matuurlyke kleuren in hun foort geheel aardige fcbjld*?'^^^^nbsp;uitmaaken.
Verder verdient de kerk der koninglyke ridderorder
-ocr page 333-H3
den Heiligen Mauritius met haar klein portaal, insgelyks die van den Heiligen Laurentius gezien te worden; denbsp;koepel van de laatfte is goed en ftput geordineerd, zynbsp;ruft op fterke zuilen van fchoon inlandfch marmer^ Denbsp;kerk heeft eenige goede fdiilderyen van Francefchini.
Dit zy genoeg van de kerken van Turin: veelen derzelven hebben eene menigte van vercieringen, en vallen deswegens by het eerfte befchouwen behaaglyk in ’t oog; dognbsp;wanneer menze naar de regelen der kunft onderzoektnbsp;zynze dlkwili meer ryk, dan van eenen goeden fmaak.
De inrigtingen voor de Armen in Turin verdienen In JJofpitaH’ merking genomen te worden. De vooniaamfte is de zooien,nbsp;bekende Charité, waar in twee k drieduizend bedelaarsnbsp;ieeven, welke van de ftraat opgenomen , en hier tot aUnbsp;lerley foort van arbeid gebruikt worden. Er gaan tennbsp;dien einde dagelyks dertig of veertig man foldaaten overnbsp;ftraat, om dezelven optezoeken. Dit ftrekt zich alleennbsp;maar uit tot de landskinderen, dan de vreemden wordennbsp;weggejaagd. Het gebouw neemt een tamelyk deel vannbsp;de ftraat du Po in, en heeft twee ruime hoven, waar^*nbsp;tan het eene voor de mannen, en het andere voor danbsp;wyven beftemd is. Van eiken geflagte Ipyzigen eenigenbsp;honderden te gelyk in eene byZondere zaal , een iedernbsp;bekomt foepe, brood en kaas, nevens een tinnen kan volnbsp;Wyn. Ieder geflagt gaat op eenen byzonderen tyd naar denbsp;kerk, in wier gewelf de Ridder Daniel de hemelvaardnbsp;Schoon gefchilderd heeft. De koning deelt jaarlyks eenennbsp;Zekeren voorraad van koorn tot onderhoud uit, het overigenbsp;Wordt ten deele uit de eigene imkomften der Charité,nbsp;ten deele uit vrywillige jaarlykfche bylagen der burgerennbsp;goedgemaakt.
Eene andere voortreffelyke inrigting is het hofpiraal vaa den Heiligen Johannes, alwaar behalven een paarhonderd
H4-
REI S - B O E K
Turitt.
kranken, en eenige honderdvveeskinderen en vondelingen lt; inzonderheid zwangere vrouwsperfoonen, en van deezen zoonbsp;wei eerlyke arme wyven, als verleide meisjes opgenomen,nbsp;en geduurende hunne zwangerheid en het kraambed opgepaft worden. Door deeze verftandige inrigting wordtnbsp;de kindermoord geweerd. De kleine binders moeten zydenbsp;Ipinnen, en als zy ouder worden handwerken leeren. Dcnbsp;kranken liggen in hooge en ruime zaaien, een ieder beeftnbsp;een byzonder bed met behangfels, waaruit hy de in ’tnbsp;midden ftaande altaar befchouwen kan. Het ontbreekt ’ernbsp;niet aan artzen, wondheelers, en andere goede oppaffing.nbsp;Het gebouw heeft van buiten een pragtig aanzien. Bovennbsp;den hoofdingang leeft men : Saluti pauperum temporali,nbsp;divitum a-'terna: apertum.
Lombar- nbsp;nbsp;nbsp;Leenhuis of Lombard (inonte di piëta)
is reeds in 1580. in Tuvin ten beften der armen aangelegd. Men leent hier geld tegen onderpand voor een jaar langnbsp;zonder intereften uit, daar de nooddruftige den jooden ennbsp;woekeraaren anders wel twintig of dertig ten honderd be-taalen moet. De naam Lombard is ontftaan, wyi deezenbsp;nuttige inrigting allereerft uit Lombardyen naar de Nederlanden gekomen is. De Sorbonne in Parys maakt zich verkeerde denkbeelden van woeker, daarom heeft deeze zaaknbsp;in Vrankryk nog niet kunnen ingevoerd worden, ofnbsp;fchoon verfcheidemaalen in voorflag is gekomen, en zuunbsp;wel met den Godsdienft, als politie en rede overeenkon''Lnbsp;ftig is. Luiden, clie in benarde omftandigheden komen»nbsp;moeten of hunne goederen doorbrengen, of van woekeraanbsp;ren borgen. Beiden is een groot verlies voor hun ;nbsp;Lombard daarentegen fchiet tegen geheel kleine renm^nbsp;op en weert den woeker beter dan de wetten. Dergoly^^®nbsp;Lombarden oï Monti di fieta treft men genoegzaam ina*^®nbsp;groote fteden van Italien aan. Wyl wy van dezelven tiO$
dik'
-ocr page 335-245
doorIT-ALIEN.
dlkwils melding zullen manken, zoo zal het niet onnut zyn, Turin,-’er hier nog iets van by te brengen.
Men vindt reeds iets met deeze inrigting overeenkomflig onder de eerlle Roomfche keizers volgens Tacitus Aiinal.
L. VI. c. 17. In de volgende tyden fchynen de Lombarden by de regeering van paus Paulus II. welke ia ’t jaar 1464. den throon beklom, haaren aanvang genomen tenbsp;hebben. Anderen gelooven dat de eerden 1491. te Pa.nbsp;dua opgerigt is geworden , nadat men aan tien Jooden,nbsp;welke tegen ongehoorde renten woeker gedreeven hadden , dat handwerk belet had. Leo X. heeft deeze inrig-tingen door verfcheidene bullen van denjaare 1515 en 1521nbsp;gebillykt, en is niet, als eenigen willen,de eerde oprigter^.nbsp;liet Trentifche ConcUiè noemtze vroonie infleilingen, ennbsp;de volgende paufcn liebben den Lombarden veele voor-regten gegeeven.
Tot de loflyke inrigtingen van Turin behoort ook de op den raadhuize (Palazzo della citta) zich bevindende opehi-baare Apotlieqk, welke reeds in den jaare 1600 is aangelegd geworden., De armen bekomen de geneesmiddelennbsp;tiit dezelve om niet. Tien geneesheeren en negen wond-heelers trekken een zeker inkomen, en moeten de armennbsp;daarvoor zonder geld bedoeken en verbinden. '¦
In het koiiinglyk hofpitaal, worden, op kollen des kö-niags geeue Hiulere kranken, dan die'in zynen dienft (laan , Vpge.HOL9en., B.elialven deezen bevinden zich -nog in Tu-ïin^e.en paar kleine .hofpltaalen , en’ een by'zonder toUnbsp;luiis.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . u.
liet paleis des konings heeft in aanzien van lilt;=tiiRerIyke^j^^ niets byzonders; het is een oud eenvormig gebouw, ma^t-tieskomtigs.nbsp;de vertrekken zyn groot en gefchikt, de meubelen naarnbsp;den fraaak en fchoon, maar niet pragtig. , De zolders, innbsp;de voórnaamfle kamers hebben de zoogenaamde Cavalier
Q 3 nbsp;nbsp;nbsp;D3-
ri
fvri».
Daniel, eigenlyk Syder genaamd, Beaumont en Corrad# gefchilderd. De verzameling van fchilderyen is aanmer-kelyk. Men vindt daarin fchoone beelden van Guercino,nbsp;Guido, Paul Veronefe, Albani, en andere meefteren: denbsp;Hukken van Nederlandfche fchilders zyn door de geheelenbsp;verzameling des prinfen Eugenius j welke de koning, nanbsp;het overlyden van deezen gekreegen heeft, zeer talryknbsp;geworden. Onder de Italiaanen munten voornamelyk uit,nbsp;de vinding van Mofes , en de koningin van Scheba bynbsp;Salomo van Paul Veronefe, de verlorene zoon van Guercino, een David van Guido, de vier jaargetyden en ee-ne verkondiging van Albani, eenige fchoone gezigtennbsp;van hét Luftflot Rivoli door Pannini, en landfchappennbsp;yan Claude Lorraln. Onder de Nederlanders zyn eenigenbsp;grooten van Rubens en van Dyk , en onder de kleinennbsp;verfcheidene van Berghera, Wouwerman, Oflade, van dernbsp;VVerff, en voornamelyk een voortreffelyk ftuk van Gerardnbsp;Douw, het welk eene waterzugtige vrouw nevens haa-ren artz met een glas in de hand verbeeld. De ee-pigzins vry gefchilderde beelden heeft de koning in eennbsp;byzonder vertrek doen ophangen.
Aan de linke zyde van het flot is cene gallery gebouwd, welke met zeer veele oudheden, borftbeelden en ftatuennbsp;vercierd is. Door middel van dezelve komt men in hetnbsp;archief, het welk niet alleen wegens zyne ordenlyke iO'nbsp;figting, zoo veel een vreemdeling uit de boven de kaftennbsp;zich bevindende rubriken oordeelen kan, maar ooknbsp;gens de hQTotmdQ Menfa Ifiacft verdiend gezien te worden»nbsp;De laatfte beftaat uit eene langwerpig vierkante tafel vannbsp;Ifoper, waarin veele Egyptifche hieroglyphifche figuuren
. met
X
-ocr page 337-H7
«et zilver, en een vermengd blaauw metaal ingelegd zyn. Turin,.r. Zy kwam van den voormaaligen bezitter Petrus Bembusnbsp;aan den Hertog van Mantua. (*;) Na de plundering vannbsp;Mantua in het jaar 1630. kreeg de kardinaal Pava dezelve,nbsp;welke ze aan den hertog van Savoyen fchonk. Verdernbsp;worden hier de handfchrifcen van den beroemden Pyrrhusnbsp;¦Ligorius bewaard. Zy beftaan uit dertig zuiver gefchrevenenbsp;banden in folio, en behelfen de aanmerkingen van deezennbsp;geleerden Neapolitaan over de oude geographic, munten,nbsp;gedenkftukken, en in ’t gemeen over alles, wat tot denbsp;oudheden behoort. Zy zullen heden ten dage zeer onvolkomen , en veelligt meeft onbruikbaar zyn, wyl mennbsp;federt dien tyd de oudheden veel naauwkeuriger onder-zogt, en van de meellen veel regter begrippen heeft.
De tuin van dit paleis is onregelinaatig, wyl hy naar de gedaante der veflingwerken afgeperkt is- De in uitvinding der plans van Tuinen zoo beroemde Fransman Ienbsp;Notre heeft denzelven zoo gelukkig geordineerd , dat hynbsp;byna nog eens 200 groot fchynt, als hy werklyk is. Hynbsp;beeft daarin vcele bedekte alleen, parterres, hier en daarnbsp;kleine bosjes en waterwerken te pas gebragt. Het geheelnbsp;fchynt onopgefmukt, en doet zich wel voor; men kan opnbsp;alle tyden van den dag daarin wandelen, zonder hindernbsp;van de zon te hebben.
Onder aan de groote trap, welke naar de wagtzaal loopt,
•ftaat in eene groote nis het ftandbeeld van den hertog Vidlor Amadeus I. te paard, De ftatue zelve is van
brons.
(•) Gednurende dien tyd liet LaurentiusPignorius dczeWe in het koper fnyden, en gafee 1604. ntec zyae vetlclaaring in quarto uit.
De oudfte oorfptonkclyke plaat, Tiaat welke dezelve ook in het 7de deel der oudheden van den graave van Caylus is gekopieerd gcwor.nbsp;den, is door Aeneas Vicas 1559. te VeneücD gelhedcn. Montfau-con hceftze niet wcl vet beeld.
tbrfn.
brons en goed gewerkt: het paard daarentegen van wit marmer en vermoedelyk van eenen anderen meefter; dannbsp;het fchynt niet wel geproportioneerd, en te zwaar. (•)nbsp;Voor dit flot bevindt zich eene groote plaats, welkenbsp;door eene gallery van bedekte boogen, waaronder een gedeelte der lyfgarde zich onthoudt, in tweededen verdeeldnbsp;wordt. Het eene heet de koninglyke, en het andere denbsp;flotplaats. Van deeze gallery werd den ‘volke op denbsp;daartoe bellemde feelldagen de heilige zweetdoek vertoond.
^enhei^to^ Het paleis des hertogs van Savoyen ligt aan de flotplaats *'tegen het weden. Het is een voortreflyk gebouw vatinbsp;edele architeftuur, en niet alleen het befte in Turin, maarnbsp;ook een der fchoonfte in Italien. De buitenzyde heeftnbsp;groote Korinthifche zuilen, die op een lang voetgeftelnbsp;(Soubaflement) ruften. DU voetgeftel is laag en in eenenbsp;goede evenredigheid met de zuilen zelve. Op het ryknbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vercierd balkwerk der laatften ftaat eene leuning van zui
len
( * ) De graaf Emanuel Thefaurus heeft volgende het ondetlchtift ^aattoe gemaakt:
. Divi Vicloiis Araadei Belücam fortitudinemnbsp;Et inflexam juftitis rigorctianbsp;mciallo cxptefl'um vides.
Tocum animum videres,
(i vclox ingenium FlexiUnique clcmentijmnbsp;Expriraere raetallain pollet.
Aan de andere zyde ftaat:
D. Viftoti Amadco Quod unum fata rapcre potuetuwnbsp;Regiam otis majeftatemnbsp;Acterna vindicat hacc imago.
In regias virmtes, amp; heroica geftg Jus DuUum fatis leliijnit fam»,
-ocr page 339-249
Icn met vaazen, ftatuen, en in de midden het Savoyfche Tariff^ : tvapen. De dubbelde hoofdtrap, die met allegorifche fta.nbsp;tuen bezet is, geeft aan den geheelen voorgevel, eenenbsp;edele cieraad. De trap leidt naar eene groote zaal die metnbsp;zuilen, en daarboven met eene attifche orde (Attique) innbsp;cenen zeer goeden fmaak vercierd is. Van deeze zaal komtnbsp;men in het vertrek des prinfen van Piemont, den oudftennbsp;Zoon des hertogs van Savoyen. Het paleis is door middel van eene verborgene gallery met het koninglyke ver-eenigd.
Agter het paleis van den hertog van Savoyen treft men nog eene plaats aan, die meetendeels met de huizen dernbsp;ftaatsfecretarisfen, der vooruaamfte officieren van de guarde,nbsp;en andere koninglyke bedienden, met de koninglyke munt,nbsp;en boekdrukkery omringd is. Niet ver daarvandaan is de ^nbsp;ryfchool, welke met eene fchoone bedekte baan voorziennbsp;is. Het gewelf is Hout, maar vaft gebouwd, de overigenbsp;boiwcieraaden zyn van eenen goeden fmaak, en zo als zynbsp;zich voor een dergelyk gebouw fchikken. De graaf Al-fierl ,heeft ’er de fchets toegemaakt.
' Het groot theater van de opera, het welk, aan het ko- Theater, ninglyke paleis grend, is een -der fcboonfte en grootlle innbsp;Europa. Het heeft eene eironde gedaante, die aannbsp;de meefte Italiaanfclie fchouwburgen gewoon is, maar denbsp;fpits ontbreekt ’er aan. De graaf Alfieri heeft het plan ’ernbsp;van uitgevonden, en het zelve ook in koperlaaten brengen.
De logic.des konings is in de ry der andoren regt teg en over het theater,’ zy heeft eene breedte van ongeveer dertig,nbsp;eh eene hoogte van vyftien voet. De andere loges zyn
niet
(•) Schoone bouwkundige aanmerkingen zoo wel daarover, als over dc ItaiiaaofcKe operahuizen in 't gemeen vindt men in Cochinnbsp;Vfjaie i‘ltalie, T. I, p. ij.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Turin,
niet veel over de vyf voeten breed, maar des te dieper, zoO dat agt perfoonen ’erbekwaamlyk plaats in kunnen hebben.nbsp;Wyl de Italiaanfcbe opera’s zeer lang, namelyk vier of vyfnbsp;nuren duuren, zoo zyn de loges als kleine , door eeanbsp;muur van elkander afgezonderde vertrekken, aantemerken,nbsp;waarin men elkander bezoekt, en ordenlyke gefprekkennbsp;houdt, anders zou het onmogelyk zyn, een zoo langduu-rig fchouwlpel, en de vermoeyende recitativen met geduld aftewagten.
De befte opra’s hebben geraeenlyk maar weinige fchoo-ïiè Aria’s, en twee of drie tooneelen van belang; die toch op het laatft niet meer veel aandoening geeven,nbsp;wyl eene opera dikwils dertig en meerraaalen agter den anderen uitgevoerd, en men gevolglyk ook de befte plaatfennbsp;gewoon wordt. Daarvan daan komt het, dat men ZOOnbsp;wel in de parterre, als in de loges een beftendig gemurmel en dikwils ook luid fpreeken hoort. Het orchefter, isnbsp;meeft fterk bezet. Intusfchen maakt het onophoudelyk gedruis van gaan, bezoeken der loges, lachen en fpreeken,nbsp;-dat een vreemde, die een liefhebber der muziek is, allenbsp;opmerkzaamheid moet aanwenden, en dog zyn oogmerknbsp;niet anders , dan by de groote Aria’s der eerfte zangersnbsp;bereikt, wanneer de aanfchouwers gemeenlyk iets ftillefnbsp;zyn, en hetzelve aan het eind met eene luidrugtige goedfnbsp;keuring vereeren.
’Er worden op dit groot theater gemeenlyk maar ernftig^ opera's gefpeeld, dog men is bywylen uit gebrek aa»nbsp;goede zangers genoodzaakt, zich met comique opera’s ténbsp;laaten vergenoegen, een foort van fchouwfpeelen, welk®nbsp;•veeien wegens het luftig muziek, vroolyke vertooningen gt;nbsp;en meerder waarfchyniykheid in de bedryven, boven denbsp;^groote opera’s ftellen. Het voorder gedeelte van het too-
aan*
-ocr page 341-gt;*nzien. Het ruft op een paar groote Korinthifcbe zuilen, die met een enkel kamis, zot;der fries vercierd zyn. Boven dezelve draagen Cariatiden het ryk vercierd opperge-deelte, in wiens midden zich het koninglyke wapen bevindt. Het geheel doet eene voortreflyke werking.
Eene waare fchoonheid van dit theater, waarop by den »anleg der Franfchen niet genoeg agt gegeeven is, is denbsp;aanzienlyke diepte van hetzelve, zoO dat eene groote me-nigte van perzoonen op het tooneel plaats hebben, zondernbsp;zich te verdringen. Daardoor wordt de waarfchynlykheidnbsp;der bedryven ongemeen vermeerderd, vooral wanneer raadsvergaderingen, veldlegers, flagen, architeftuur in per-fpeélief, of laudftreeken op den agtergrond zullen voorge-fteld worden. Inzonderheid openbaart zich het grootftenbsp;voordeel by de ballets, alwaar men talryke choren kannbsp;aanbrengen, zonder den danferen de ruimte te beneemen,nbsp;een voordeel het welk tot de volkomenheid en de misleiding van het fchouwfpel veel bybrengt.
Defchouwb urg in Turin, heeft zoo als de meeften in Italien, weinig machinen. Wanneer eene verandering innbsp;het tooneel zal gemaakt worden, fchuift men tusfchen denbsp;Couliffen de nieuwe fchermen voort, ten welken einde bynbsp;elk een byzonder man gevorderd wordt. Mafchinen totnbsp;eene vlugt, of nederlaatingen van Godheden zyn in ’t geheel niet gebruikelyk. Wanneer een Jupiter of eene Venus uit de wolken zal nederftygen, zoo wordt het gordynnbsp;nedergelaaten, en de godheid op den grond van het theater agter eene groep van wolken geplaatft, nit welke zynbsp;na het optrekken van het gordyn zich vertoont. Geduu-rende de vertooning verdwynen de wolken nevens de wa*nbsp;gen, en de godheid gaat af tusfchen de Coulijfen, zondernbsp;weder op de wolken ten Hemel te vaaren. Intusfchennbsp;vervalt het gebruik vaa deeze machinen buiten dat geheel
Turin. nbsp;nbsp;nbsp;s zeden dat Metaftaflo eenen veel beteren fmaak in
gevoerd , en in plaats der eeuwige toveryen, fabelen en gefchiedenisfen der góden, by welke men in Franfche opera’s geeuwt , vverkelybe gefchiedenisfen op het opeva-tooneel gebragt heeft. By zyne fehoonfte Hukken als lanbsp;Clemenza di Tito, AlelTandro, Ezio, en anderen meer,nbsp;wordt de ontwikkeling door góden dn ’t geheel niet gevorderd.
Het fchilderwerk der veranderingen van het tooneel is ten deele goed, ten deele middelinaatig, ten deele (legt:nbsp;haare werking hangt in ’t gemeen, t^eel van de plaatzing ennbsp;verlichting af., De gangen naarde loges, de trappen ennbsp;.sïle commuracalies zyn bekwaam en wel aangelegd. Doornbsp;de verfcheideae uitgangen van het gebouw, wordt het gewoon gedrang aan het eind vau het fchouwfpel verhinderd.
De Uni- Aan het begin van,de firaat du Po ligt aan de linkeband verfiieit. },£|. univerfiteitsgebpuw, niet het opfchrift boven.den hoofd-ingang: Regium Athenajum. Lodewyk, prins van Piemont,nbsp;.ftigtte deeze hooge fchool reeds in den jaaie 140Ó: maatnbsp;haaren tegenwoordigen aanwas en hetpragtig gebouw heeftnbsp;zy den koning. Victor Amadeus,.en den tegenwoordigennbsp;te danken, welke hetzelve befte.ndig verbeterd, en metnbsp;merkwaardige zaaken verrykt heeft.
Het hof by den ingang is grootfch, en met bedekte gangen, die op zuilen ruften, omgeeven: de boveuft^nbsp;galleryen hebben, denzelfden bouwtrant. Deeze gange“nbsp;zyn met ftatuen, met oude in de muur gemetzelde Griek*nbsp;fche en Latynfche opfchriften, en basreliëfs, welke meeftnbsp;jn den omtrek van Turin gevonden worden, vercierd.nbsp;befchryving yan dezelyen is in twee toHobanden in’t licht»nbsp;onder den titel: MarmoraTaurinenfia illuftrata ab Ant. ,Rgt;'nbsp;•yatjtella, amp; jo. Paullo Ricolvi i/'43. 1747. De bibliotheek j
-ocr page 343-253
ïlieek, welke anders voor een groot gedeelte in liet ko-niiiglyk paleis ftond, is federt eenige Jaaren herwaards ge-bragt geworden, en bellaat uit dertig è. veertig duizend banden. lier ontbreekt haar niet aan veele handfchriften,nbsp;waarvan eene uitvoerige •lyft, uit twee deelen in folionbsp;beftaande, in den jaare 1749. uit de koninglyke drukkerynbsp;is te voorfchyn gekomen.
Het kabinet van oudheden en munten is in een byzon-der vertrek met veel fmaak ingerigt. De meeften van dee-ze zaaken zyn in de oude ftadt Induftria gevonden. De opziener van dit kabinet is de Heer Bartoli, een Venetiaannbsp;van geboorte, en hoogleeraar in de welfpreekendheid, dienbsp;reeds door verfebeidene fchriften proeven van zyne geleerdheid gegeeven heeft. Men ziet hier verfcheidene Idola of afgodsbeelden , vooral Egyptifche, eenen fchoonen drievoet,nbsp;en een opfchrift op eene koperen tafel, waaruit blykt dat opnbsp;de plaats, daar zy is opgegraven geworden, waarlyk het oude Induftria heeft gedaan, intusfehen moet men niet ge-looven hier iets byzonders te zullen vinden, wanneer mennbsp;de verzamelingen van oudheden te Portie!, en de gallerynbsp;te Florencen gezien heeft. De fchikking door den Heernbsp;Bartoli gemaakt kan tot een voorbeeld van dergelyke verzamelingen flrekken. Men rekent het getal der oude munten op dertig duizend fluks. Dit kabinet wordt zeer vermeerderd; ’er zyn ten dien einde federt 17Ó4. nog drienbsp;kamers daartoe genomen.
Aan de andere zyde der gallerye ziet men het anatomische theater, en de vertrekken tot phyfifche en mathema-lifche inflrumenten, welke meeft Engelfch maakfel zyn. S'» ’t gemeen moet men bekennen, dat alles wel ingerigt,nbsp;en de aanleg eens konings waardig is.
*t Pahh Carignafj.
Het tha-ter.
en die door den koning betaald worden. ’Er zyn vier lö de godgeleerdheid j daaronder een leftor der H. Schrift, eonbsp;een ieftor der Hebfeeuvvfehe taal / vyf in het kerkelyk- ennbsp;burgerlyk recht; vyf in de medicynen, welke ook denbsp;kruid- en ontleedkunde leeren, twee in de heelkunde, drienbsp;in de wysgeerte , twee in de wiskunde, en drie voor denbsp;Gtiekfche, Latynfche en Italiaanfche taaien. De colle-giesneemen den derden November hunnen aanvang, en wor*nbsp;den den 24 Juny gefloten. Van dien tyd af worden open-lyke difputen gehouden, en de academifche gradus uitge*nbsp;deeld. Men ziet, dat de koning zich ’er veel aan laat gelegen zyn deeze inftellingen op eenen goeden voet te houden , wyl hyze dagelyks verbeterd, en de ledige plaatfennbsp;met bekwaame mannen zoekt te vervullen.
Het paleis des ptinfen van Cariguan is een der voor-treffelykde gebouwen in Turin. De pater Guarini, eetl bouwmeefter, die aan het eind der voorige eeuw zeer veelnbsp;gebruikt werd, heeft hetzelve geordineerd. Het ontbraknbsp;Guarini egter aan een goeden en regten fmaak: zyne genionbsp;helde tot eigenzinnige wonderbaare uitvindingen, die meernbsp;door ryke vercieringen de oogen verblinden, dan dat zy opnbsp;de voorbeelden van goede konflenaaren gegrond zyn. Denbsp;voorgevel van dit paleis heeft twee ryen pilaöers bovennbsp;elkander, waarvan de onderfte kleiner en zwakker, dannbsp;de bovenfte is. De venders en de hoofddeuren hebbennbsp;eene fchoone proportie, de groote trappen en de zaal vet'nbsp;dienen gezien te worden. Het gebouw is maar van g^*nbsp;bakkene fteenen. Was het volgens het eerde projeft met witnbsp;marmer overtrokken, zoo zoude het buiten tegenlpraak eet*nbsp;der pragtigden zyn.
Dit paleis ligt op de plaats Carignan, alwaar ook in ^ Jaar 1752. het fchoone theater van deezen naain is gebouW^nbsp;geworden. Voor hetzelve is eea ruim voorhuis,
tbule)
-ocr page 345-255
bule) dat op zuilen ruft, aangelegd. Het is voorcomique Turi»w opera’s beftemd, een foort van fchouwfpelen, welke welnbsp;geene bedryven van aangelegenheid, maar egter eene goe»nbsp;de lullige muziek hebben, en den aanfchouwer op eenenbsp;aangenaame wyze onderhouden. De Itallaanen fchyneanbsp;daartoe gebooren te zyn; hunne aélies zyn wel eenigzinsnbsp;te fterk, maar toch zoo aartig, dat men hen met genoe*nbsp;gen aanfchouwt. Zomwylen worden hier ook Italiaanfchenbsp;en Franfche comedien uitgevoerd. De laatften behaaleanbsp;gemeenlyk weinig goedkeuring, vooral daar hier maar fleg-te afteurs komen , die in Vrankryk geen brood vinden,nbsp;en hun geluk in Turin of Milaan willen zoeken. Mennbsp;wordt hen ras moede, en zy worden genoodzaakt verder optegaan.
Wanneer men buiten de Nieuwe Poort gaat, komt men op die fchoone wandelplaats, welke op het luftllotnbsp;leniin uitloopt. Zy beftaat uit verfcheidene alléén, welkenbsp;met hooge hoornen, in vier ryen bezet, zeer wel onderhouden, en met kleine, beflendig vlietende watergraftennbsp;doorfneeden zyn. Aan het eind der hoofdallée ligt hetnbsp;kleine luftflot, het welk de hertogin Chtiftlna , geiyknbsp;het opfchrift luidt, aan den oever der Po gebouwdnbsp;heeft.
Hic ubi fluviorum rex Ferocitate depolita placide quiefcitnbsp;Chrillina a Francianbsp;Sabandiat ducisfa, Cypri regina,
Tranquillum hoe fuum deliciuta Regalibus filiorum otüsnbsp;dedicavit.
Anno MDCLX.
Het gebouw word: nietaltewel onderhouden, De tuia is aangenaam, Aaa dc littke zyde, wauaeer men hierin
Turin, komt, ligt de botanifchetuin, welke met allerley^ vreetil'» de planten zeer wel bezet is. Het overige deel van dennbsp;hof beftaat uit eên parterre, welke der koninglyke familie'nbsp;en den adel tot eene wandelplaats dient. Het paleis is vannbsp;eene aardige architeéluur, maar ftaat geheel ledig. Voorbeen werd bet tot allerlye 'vermaakelykheden gebruikt; inzonderheid Wierd hier opValentynsdag, welke in fprokkel-maand invalt, een groot feelt gehouden, by welke gelegenheid de Heereil deValentyns hunner dames, die zy bedienden, genaamd wierden, waarvan het gebouw ook deanbsp;naam bekomen heeft.
De wandelweg van de ftad tot aan bet flot is buiten tegenfpraak de fchoonfte in Italien. Het is een voortref-*nbsp;felyk, en te gelyk pragtig gezigt, wanneer men op eenennbsp;fchoonen lentedag , vooral op zon- en feeftdagen, in denbsp;hoofdallee een groot aantal van koetzen, en het ganfchanbsp;hof, aan de zyden eene ontallyke menigte wel uitgedofch-te menfchen van allerlye ftanden zich, ziet verluftigen metnbsp;wandelen. Het gaat hierby zoo ordenlyk toe, als ofze allen tot eene groóte familie behoorden: de menigte is welnbsp;uit perzoonen van allerley charakter te zamengelield, maarnbsp;zy maaken toch als ’t waare maar een geheel uit.
JJe Fene- Veuerie is het voornaamfte der koninglyke luflUoten.
fie. nbsp;nbsp;nbsp;Voor het paleis (laan veele huizen; de hoofdftraat eindigt
met eene groote ovaale plaats, die met bedekte galleryen omgeeven is. In den kring der omliggende gebouwennbsp;houden zich de guardes en andere Ibldaten op, wanneetnbsp;het hof zich hier bevindt. Aan de beide einden van denbsp;plaats ziet men twee marmeren zullen, op de eene ftaatnbsp;jhet ftandbeeld van de Heilige Maria, en op het anderenbsp;dat van den Engel Gabriel, welke haar de geboorte vaonbsp;Chriftus verkondigt: een paar beelden, welke op de ko-ninglyke Riddfitotdernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Van daar komt men op
groote
Ö57
froote flotplaats, alwaar zich de voorgevel van bet (lot TuriBo vertoont. Carl Emanuel II. die in ’t Jaar 1Ó38. de regeering aanvaarde ving, hetzelve aan te bouwen, en wel,nbsp;als eenigen willen, naar zyn eigen plan. Het geen vannbsp;buiten daarvan afgemaakt is, toont, dat het geheel eensnbsp;Zeer fchoon zal worden. De verfcheide gehouwen, dienbsp;lot het flüt behooren, maaken geen regelmaatig plan uit,
’er zyn egter enkele fchoone deelen onder. De groote hoofdzaal gaat tot onder het dak, en is met verfcheidenbsp;goede jagtftukken voorzien.
De groote gallery is langer én hooger, dan die te Verfaüles , zy heeft pilaflers, en daar boven nog eenönbsp;Attifche orde. Aan de beide uiterfte einden van dezelvenbsp;beeft de bouwmeeder twee zaaien rhet koepels en zui*
, die eene voortrelFelyke werking doen, gebragt;
Het ontbreekt niet arfn ryke vercieringen, die egter zeer eenvoudig zyn. Men ziet nog fchilderwerk nog ver-guldfel, alles is wit» De fchoonheid beftaat enkel in hetnbsp;iverki
He vertrekken des koniags en der koningin zyn fchoon en wel gemeubileerd; die van den hertog en de hertoginnbsp;''^an Savoyen zyn niet zoo ruiinj egter zoo wel in aan«
Zien der meubelen, als der vercieringen van beter fmaak; Inzonderheid verdienen eenige kabinetten van oud Chi-iieefch lakwerk befchouwd te worden. De kamers dernbsp;Ptinceffen hebben niets overtolligs, maaralleen het nood-^nakelyke. Doorgaans treft men weinig goede fchikle-lyen aan, wyl na de plundering der Franfchen in ’t Jaarnbsp;I706. geene andere weder zyn aangekogt. Men verkooptnbsp;te Turin eene byzondere befchryving van dit flot metnbsp;kooperen plaaten, onder den Titel: la Verierie Royale.
De orangerie is in aanzien der grootte, en den ftoü-aanleg j een merkwaardig gebouw. Zy heeft eene Rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lengta
258
Turin.
lengte van vyfhonderd voet, en eeire breedte van negen* tig. De deuren, de venders, welke de geheele lengtenbsp;inneemen, de deraaden van het gewelf, en de pilafters,nbsp;zyn van een goeden fmaak, en van de uitvinding van dennbsp;graaf Alfieri.
De ftallen zyn groot en fchoon; in de eene is plaats voor tweehonderd paarden. In ’t jaar 1761. heeft mennbsp;aan den ooflkant van het flot een gebouw tot intrek vootnbsp;de prinfeflen geftigt.
De flotkapel, die te gelyk tot eene parochiekerk voot alle de daar zynde inwooneren verftrekt, is eene van denbsp;befte, en van minft afwykende uitvindingen van Filipnbsp;Juvara, waarin alle de evenredigheden wel met elkandernbsp;overeenftemraen. Zy heeft de gedaante van een Griekfthnbsp;kruis, nevens een koepel, en is geheel met marmer be*nbsp;kleed. De zyde, daar de hoofdaltaar ftaat, heeft eene enkele colonnade, wier zuilen digt by den anderen ftaande,nbsp;om de ronding van het choor loopen, dat aan het geheelnbsp;een edel aanzien geeft. De altaar zelve is in aanzie'’nbsp;van deeze goede architeéluur niet fchoon genoeg; denbsp;bernakel op denzelven vertoont eene kleine kerk, ennbsp;eenigzins plomp. Men ziet hier eene ‘der fchoonfte afbeel'nbsp;dingen van de hand van Sebaftiaan Ricci, het vertoontnbsp;Heiligen Auguftin, Sebaftiaan, Rochus, en om hoog 1^“^nbsp;ria met de Engelen. Tegen over de hoofdaltaar isnbsp;groote gallery geplaatft, waarin de koninglyke familienbsp;-mis hoort.
De tuin is wyduitgeftrekt, maar zonder veel kunft gelegd. Hy beftaat uit groote perken van zooden, en kquot;nbsp;den, die met bloemen bezet zyn, zoo als ze elknbsp;opgeeft. Aan btJide zyden der alleen ftaat de orang^''j^|nbsp;Waterwerken ziet men in ’t geheel niet , wyi de koninSnbsp;niet van houdt; daarentegen is elk perk van een
-ocr page 349-^aft voorzien, die te gelyk tot bewatering vaii de zooden Xuthgt; dient. De plantagie van haagen is voortrefFelyk: zy zyilnbsp;tot groote opene laanen, tot koepels, die op gekoepeldenbsp;zuilen met karnisfen ruften, tot zaaien, kabinetten, ertnbsp;dergelyken aangelegd, die zoo glad gefchooren zyn, alsnbsp;bPze vart marmer waren. Dan volgen de groote alleen vannbsp;olmen, en eindelyk de tot de wolken reikende popiilier-boomen, waarmede de wegen, die door het park gaan *nbsp;dat agter de tuin ligt, bezet zyn. In het park houdt zichnbsp;veel wild op: de faifanten loopen daarin by troepen, al*nbsp;tamme hoenders in denhof, herom. Men heeft ruim eetlnbsp;üur van Turin tot Venerie noodig, en rydt langs ee^ieanbsp;fchüonen weg tüsfchen eene allee van wütte moerbezie-ho.jnie'n.
Stupinigi, een ander luftflot van den koning, was in Stupinigt, den beginne maar een gebouw, om na de hertejagt innbsp;hetzelve afretreden. liet beftond uit eene groote zaal, etinbsp;heilige kleine vertrekken aan de zyde, die ten deele hoog,nbsp;ten deele laag waren. Het plan had Filip Juvara gemaakt,
'n men prees ’er de aardige uitvinding van. De graaf Aider! heeft hetzelve door middel van een paar vleugels, die
de gedaante van eenen halven cirkel aangelegd, en van 'ooren met een paar vierhoekige pavilions voorzien zyn ^nbsp;ïeer vergroot. De nieuwe byvoegzelen, hebben met hecnbsp;®erfte gebouw eene goede evenredigheid, en het geheelnbsp;doet zich van den tuinkant wel voor. De vercieringen dernbsp;quot;tchitecluur zyn wel eenvoudig, maar van goeden finaak.nbsp;dgt;p het balkwerk ftaat eene leening van zuilen met vaazennbsp;*n eenige ftatuen. Boven op het dak ziet men een hertnbsp;Van oBgemeene grootte. Het fchilderwerk iii dehoofdzaalnbsp;heftaat enkel in alierieye vercieringen. De ganfche aanlegnbsp;Seeft aan de groote gallery, die tot verbinding van denbsp;t^venkamers dient, eene voortreffelyke cieraad» Men
26o
Turin.
treft in dit luftflot verfcheide goede zolderftukken aan, onder anderen de Diana met haare Nimphen door Carl van Loo.
De groote tuin beflaat enkel uit Biulingrim, (1) Het befte cieraad geeven hem twee opene laanen aan de zydennbsp;met pyramidaals-gewys gefnoeide olmen beplant. Denbsp;dwarslaanen zyn overdekt. Bovendien ontbreekt het ’etnbsp;niet aan zaaien en kabinetten. Groote hooge alleen brengen u tot in het park, door wiens lange doorgeflage wegen , men tot aan het einde van den horizont ziet. D®nbsp;ftal is een oud gebouw, maar zeer groot. Men ziet daarin ^ voortreffelyke paarden uit Engeland, Denemarken,nbsp;Normaudyen, Napels, en des konings eige ftoeteryen.nbsp;honden zyn van een uitgezogt foort, en worden in grootenbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;menigte, en met veele zorgvuldigheid onderhouden. Vaö
Stupinigi tot aan Turin rekent men vier Italiaanfche mylen langs een fchoonen met hooge boomen beplanten weg.
0et
de
Vigne de la Reine heeft een klein maar cierlyk geboiiW, Figne de la welk Bemini voor het befte in en om Turin heef'-Reine. gehouden. De prins Thomas heeft het aangelegd: ondernbsp;den voorigen koning was het geheel vervallen, maarnbsp;de laatfte koningin uit den huize van Lotharingen die®nbsp;oort zeer beminde, is alles weder herfteld geworden,nbsp;gebouw ligt op eenen heuvel voor de ftad aan geene zynbsp;der Po, en heeft het fchoonfte uitzigt, dat men zignbsp;kan voorftellen. Men ziet van hier over Turin, denbsp;fche vlakte tot aan Rivoli, en volgt de loop van de F®nbsp;tot anderhalf mylen ver. Van vooren ligt een dubb® ^nbsp;trap, in wier midden zich een fontein, en aan de w®®nbsp;pilaftres en nisfen van boerfch werk bevinden. Voor^nbsp;huis is eene kleine parterre aangelegd. Van binnen v®nbsp;men goede fchilderyen van den Ridder Daniele enCorr»
Perken van gtaszooden^
-ocr page 351-261
paar nieuwe meefters. De tapyten beftaan uit fyn ge- Turin, fchilderd linnen of peking: de andere kamers zyn metnbsp;Chineefch vernis overtogen. De gtoote zaal gaat doornbsp;twee verdiepingen, en deelt de volgende vertrekken innbsp;twee gelykc deelen. De tuin agter het gebouw* is in ter-tasfen afgedeeld, aan hetzelve grenft een niet zeer grootnbsp;luflbosje , maar wiens paden zoo gevoegelyk ingerigc zyn ,nbsp;dat de plaats veel grooter fchynt, (Jan zy inderdaad is.
Het verblyf is hier zoo aangenaam, als op eenige andere plaats om Turin.
Da Superga, eene pragtige, op koniijglyke korten gt-La Super-bouwde kerk, ligt op een berg, vyf Italiaanfche mylenfi''**
Van Turin. Zy is rond, en met Corinthifche zuilen van blaauw en groen gemengd marmer, hier te lande vallende,
Welke een fchoon balkwerk draagen , vercierd. Het gewelf des koepels is van den grond tot aan de lanteern ongeveer tweehonderd voeten hoog, ' De koepel ruft op Zuilen van roodagtig marmer, wier fchaft ten deele glad,nbsp;ten deele tot aan de helft gertingerd is. De laatrten zynnbsp;de venders geplaatft, en men zegt dat de architeft dezelve aan het gebouw heeft moeten te paffe brengen, wylnbsp;•^e koning toenmals een groote voorraad van dezelve had.
hoofdaltaar ligt in eene ryk vercierde rondte; het basreliëf boven dezelve verbeeldt het onzet van Turin. Alle andere altaaren zyn insgelyks met basrelievt^ii voorzien,nbsp;die wel in ’t oog vallen, wyl zy zeer verhevefi zyn, maarnbsp;gelyk de middelmaatige kunft haares meefters verraaden.
^oor het overige doen zy in opzigt van den aanleg des gebeden gebouws haare werking, en geeven hetzelve een edel aanzien. In eene van de kapellen, aan de zyde van denbsp;boofdaltaar, ligt de koning Viirtor Amadeus begraaven.
De deur der kerk is wel geordineerd; voor dezelve is groot vierkant voorportaal, het welk op fterke fteenen
262
furitu
pijaaren ruft. Aan de voorzyde der kerke flaan nvee borft' beelden van eene aardige tekening, Het iiitgedrekt ge*nbsp;bouw, dat aan de kerk greuft, heeft fcbóone gangen, eSnbsp;een hof, met uitgehouwe pilatters vercierd. Van denbsp;koepel der kerk heeft men het heerlykfte uitzigt over denbsp;vlakte van Lombardyen, en men kan by helder weer tocnbsp;aan Milaan zien, het welk vyfentwintig Italiaanfche mylennbsp;ver is.
De geheele aanleg is van de uitvinding van den bouvtr-jneefter Don Filippo Juvara, en heeft een pragtig aanziefl* De bouw wierd in den jaare 1715 begonnen, en 1731 geeiO'nbsp;digd. Op deeze plaats beraadflaagden dé voorige koningnbsp;pn prins Eugeen onder elkander in ’t jaar 1706, hoe m^nnbsp;de van de Franfchen naauw belegerde ftad te hulp komen,nbsp;pf manfchap in dezelve werpen zoude. De koning deednbsp;eene gelofte, na het gelukkig uitvoeren der zaake voordenbsp;H. Maagd Maria hier eene kerke te zullen bouwen: en wy*nbsp;het ontzet beter afliep, dan hy vermoedde, zoo heeft hynbsp;pok geene kollen gefpaard, om zyne gelofte met koning'nbsp;lyke pragt uittevoeren. Dat vedle millioenen daaraannbsp;kofle gelegd zyn, laat zich onder anderen ook daaruit op'nbsp;maaken, dat alle botiwllolFen op eenen zoo hoogen bef»nbsp;moeften opgevoerd worden. Men vertelt, dat eens 0^”nbsp;Piemontees de kerk aan een Franlchman getoond, en da®''
hy gezegd had: de nederlaagderFranfchen moet naar
ledigheid der koflbaare gelofte verbaazende geweeft ’ waarop de Franlchman antwoorddde, de vrees derbeloS^nbsp;den moet veel eer verbaazende geweeft zyn , wyinbsp;de gelofte nog voor de nederlaag gedaan heeft.
De kerk Haat onder twaalf domheeren, welke ^ worden door knegts in koninglyke livrey. Een ^nbsp;heeft drie vertrekken. Hun bibliotheek beftaat uitnbsp;pf agtduizend boeken, en wel' meeft ui: zulken»
' ¦ nbsp;nbsp;nbsp;‘ ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ypOi
-ocr page 353-263
voornamelyk gebruiken. Zy ftaan onder den aartsbisfchop Turia, van Turin. De koning verkieft genoegzaam alle prelaatennbsp;ia zyn land uit deeze domheeren. Hun facrifty is fchoon,nbsp;en met koftbaare cieraaden voorzien. Alle onkoften, dienbsp;ter onderhoud van de Superga vereifcht worden, geeft denbsp;koning uit zyne kas.
De koning en de ganfche koningtyke familie begeeveii zich, overeenkomftig de gelofte van koning Viftor Amadeus , alle jaaren op den 8den September in deeze kerk,nbsp;om den Hemel voor het gel^ikkig ontzet van Turin te danken: deswegens is de weg goed en elfen gemaakt, zo»nbsp;dat de koetzen ligtelyk daar tegen op kunnen ryden.
Uit «enige overblyffelen van de Franfche veftingwerken kan men befluiten, dat de vrees der Piemonteezen toennbsp;niet ongegrond was. De batteryen lagen zoo hoog, datnbsp;zy de ftad en de citadelle met voordeel beftryken konden;nbsp;zy hadden de Po in de rug, en waren meefter van de rivier; het hoofdkwartier lag op de hoogte by de kapucyrnbsp;ner kerk, en men konde van daar alle de vyandiyke bewee-gingen waameemen. De linien waaren van buiten fterknbsp;lgt;eveftigd; maar het gelukte den prins Eugeen. met zynenbsp;armee door de citadel te marcheeren, de vyandiyke verrnbsp;fchansfiugen op de zwakfte plaats aantetaften, en voor-Qioedig raat de degen in de vulft te vermeefteren. Q*')
Eer
{•) De raarlchalk van Marfin bleef zelf, en wietd in de kapn-rynerkctke Madunna di Campagna begraaven- Zy ligt op den weg naar Vcnerie, niet ver van dc plaats, alwaar dc voornaamfteaan-gefchicdiie, en de maailchalk den geeft heeft gegeeven. iMennbsp;leeft daatoai io het vooi hem gefield opfchrift, aan eene munt vaanbsp;dccie keik:
Quo in Isco, 7 feptembtis An. 1706.
Inter fuorum cladem amp; fugam Viftoiitm, exeicitum, amp; vitam amific,
Actcinum in hoe tumulo Monumentum.
2,64.
f^rm.
Eer wy den omtrek van Turin verlaaten, moeten wy nog de oude (lad Induftria gedenken, waarvan wy boven,nbsp;by de koninglyke verzameling van oudheden, reeds gewagnbsp;gemaakt hebben. Tot in ’t jaar 1745. geloofden de geleerden , dat Cafal, de hoofilad van Moncferrat, het oudenbsp;Induftria was, daar het toch nu blykt, dat het maar ze-?nbsp;ven iiuren van Turin afgelegen is.
Als de Heeren Ricolvi en Rivautella het eerde deel der Marmora Taurinenfia in ’t Jaar 1743. uicgegeeven hadden , wilden zy voor de uitgaa^ve van het andere deel allenbsp;oudheden in Piemoin onderzoeken. Zy vonden in hetnbsp;volgende jaar ook w^erkelyke fpooren van de oude ftad Ci-mella by Nizza, verfcheide merkwaardigheden in ’t dalnbsp;Aorta, en zoo voorts. Een hunner vrienden toonde bunnbsp;aan, dat zy den omtrek by Monteu di Po niet onbezogCnbsp;zouden laaten. Zy ontdekken ook werkelyk opfchriften ,
en voetfpoeren van eene, wel eer daar gelegene ftad, edog zonder den uaam te weeten. Eindelyk vond men een in Hukken gebroken opfchrift, het welk van eene ftatue handeldenbsp;die op gemeene koften AB, IND. was gefield worden, hetnbsp;welk zy Ah Induflrienfibus, verklaarden. Plinius meldtnbsp;van eene ftad van deezen naam, welke volgens Cluveriiis,nbsp;Gellarius, Baudrand, Martiniere, en anderen, hedensdaag*nbsp;Cafal heet. Het is nu toch uitgeraaakt, dat Induftria opnbsp;de plaats, alwaar men de infcriptie gevonden heeft, isnbsp;legen geweeft. De parochiekerke aldaar voert den naa^*nbsp;S. Giovanni di Luftria, waarfchynlyk een verdorven woor‘^nbsp;van Induftria , vooral daar men in eenige handfchrift^®nbsp;van Plinius Illuftria in plaats van Induftria heeft.
Die beide geleerden vernamen van de boeren, datto^” weleer in de diepte van het dal aan de Po voetfpoorennbsp;oude gebouwen en munten gevonden had. Zy beval®**nbsp;deswegens een paar boeren te Monteu, den winter ov®^nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Op
-ocr page 355-265
op eenige plaatfen, die zy aanweezen, iiazoek te doen, en hun daarvan narigt ta geeven. In February 1745. ontdekte men eene groote kamer, desgelyks eenige munten,nbsp;bronzen, en ten laatften het volgende fchoone opfchrifc:
Genio £? bonori L. Pompei L, F, Pol, Herenniani,
Eq. Rom. Eq, Puhl. Aer. P, Aer, P. 5f Alim. Aedil. II. viro, curatori Kalendariorum Rei. P. Collegium Paft»- '¦nbsp;phororum Induftrienftum Patrom ob merite. Onder leeftnbsp;men den naam des kunftenaars. T, Grot. Trophimus.
Ind. fac. Dat is: Titus Gr«cus Trophimus Induftrienfis faciebat.
De geleerde wereld kreeg van deeze ontdekking fpoedig narigt in een klein gefchrift in quarto: II fito del anticenbsp;eitta d'lnduftria, fcoperto ed illuftralo de G, P. Rioolvi ednbsp;A. Rivaulella, in Torino 1745.
In den Jaare 1745. vond men ook nog de overblyffels van eenen ouden tempel van Induftria, eenen vloer vannbsp;Mofaifch werk, veele medailles, agt opfchriften, kleinenbsp;ftatuen, en inzonderheid eenen drievoet, welke in hetnbsp;aangeweezen gefchrift in het kooper gefneden, en buitennbsp;tegenfpraak de fchoonfte onder alle uit de oudheid overgeblevene is. Ieder voet is met vier figuuren vercierd, ennbsp;kan door middel der dwarsftylen enger en wyder gemaaktnbsp;worden.
De koning liet eenige jaaren onder het opzigt van den abt Rivautella » de ruinen van Induftria zoeken. Mennbsp;Vond onder andere» een vat van brons met 196 gouden medailles uit de oudheid, die zeer wel bewaard waaren,nbsp;eene groote menige zilveren munten, vaazen, huisraad,nbsp;en veele kleine beelljes van brons, inzonderheid een Fau-nus zes duim hoog, dien wel een arm en een been ontbreekt, maar welke niettemin onder de befte oudhedennbsp;yetdient geteld te worden. Deeze zaaken worden in het
R 5 nbsp;nbsp;nbsp;ko-
-ocr page 356-turn.
koninglyk kabinet van oudheden bewaard. nbsp;nbsp;nbsp;Het was te
wenfchen, dat de merkwaardigfte (hikken den liefhebberen der oudheden bekend gemaakt wierden. Na de dood vannbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den abt Rivautella, in 1753 hierop gevolgd, is de verdere
nazoeking agtergebleeven.
ciade.
Ordt “van De voomaamlle Ridderorde des konings van Sardinien is de Annon-^\Q der Annonciade, welke voormaals de orde du Collier heette. Hy wierd iii ’t Jaar 1355. van Amadeus VI.nbsp;graaf van Savoyen geftigt. Eer Pierre Chatel en Bu-gey aan de kroon van Vrankryk kwam, werd het capittelnbsp;van deeze orde aldaar gehouden, en de ridders moeftennbsp;den godsdienft in carthuiferkleeding bywoonen. Het getal der leden is heden ten dage niet groot, en mag het getal van vyftien niet te boven gaan. De koning is hetnbsp;hoofd of de grootmeefter. De hertogen van Savoyen en vannbsp;Chablais, de prins van Carignan, de marquis van Snlevannbsp;de Savoyfche linie, nog zeven andere ridders, en de aarts-bisfchop van Turin, waaren de eenigen, die ze in 1761.nbsp;dioegen. De bedieningen der orde zyn, de kanfelier,nbsp;de fecretaris, de eereraoniemeefter, de rentmeefter, ennbsp;de heraut.
Her ordeteeken hangt aan een blaauw lint, en vertoont de boodfchap aan Maria in eene ronde geëmailleerde medaille. Op de linker borft wordt een (Ier gedragen.
De tweede orde des konings is voor den militairen (land, en den Heiligen Mauricius en Lazarus toegewyd, De ko-ning is grootmeefter, en de ridders van de Annonciade,nbsp;nevens nog vyfentwintig andere, zyn grootkruisfen. Hetnbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan'
(?) Amadeus VIII. veranderde in ’t Jaar ilt.4. de orde du Collier, of du Lacqs d’Amour, in die van Annono'ade. De gsnfehe gefchie-denis der orde , nevens de wapens van alle de leden heeft de ftaatsrnbsp;fteietatis Capre 1654, in een groot föliant befcbiewen.
-ocr page 357-aantal der leden is tamelyk groot. Zy dient ter belooning furtn» ' van die geene, welke zieh in den kryg wel gedragen hebben. Amadeus VIII. tligte hem in ’t Jaar 1434. Het teken is een gouden wit geëmalleerd kruis aan eenen groenennbsp;band,
De koning heeft geen eerllen minitler. Drie of vier der voornaamlten van ’t hof voeren wel den titel van ftaatsmi-nillers, maar zy hebben weinig bepaalde bezigheden. Mennbsp;geloofde in ’c Jaar 1761. dat de marquis van St. Germain,nbsp;gewe*zen gezant in Vrankryk, die geen was, in wien denbsp;koning het meefte vertrouwen ftelde. Hy is welgemaakt,nbsp;befcheiden, hoflyk tegen een ieder, betoont in zyne ge-fprekken een groot verftand, en bezit in ’t gemeen veelenbsp;verdienden. De uitheemfche en inlandfche zaaken, en dienbsp;welke het krygswezen raaken, gaan de drie ftaatsfecretaris-fen aan, van welken ieder eene eige expeditie heeft.
liet geregt wordt in Turin door den koninglyken fenaat Relt;rthait-waargenoomen, weike uit drie prefidenten en eenëntwig- ken, tig byzitters bedaat, die in drie clasfen of kamers verdeeldnbsp;zyn. Twee daarna zyn voor civiele en eene voor crimineelenbsp;zaaken bedemd. Verder gehooren daartoe twee eerde ad-vocaaten, en hunne fubdituuten, twee fchryvers, en overnbsp;deezen een eerde advocaat, en een procureur, welke denbsp;zaaken van behoeftige perzoonen, die geene proceskodennbsp;betaalen kunnen, moeten uitvoeren. De kleeding der ge-Zamenlyke leden, wanneer zy in ambtsverrigtingen zyn, isnbsp;gelyk aan die der pariementsraaden in Vrankryk. Deeze opperde raad wierd in ’t jaar 1459. vanLodewyk hertog vannbsp;Savoy en opgerigt: 2y“ g^zag drekt zich egter maar alleennbsp;over Piemont uit. C*)
In
(*) Wis zich een begrip van het Juftitiewezen in het Piemontee-Iche wil maaken vindt zulks in IntrointUni alia jMrisfrxdiiet* dtlp «lt;iia(ute 2rigt;ss in Tcrmt. 1764. ia 8vo,
-ocr page 358-268
Turiu. In ’t Jsar 1562. leide hertog Emanuel Philibert de rekenkamer aan, Cbambre des Comptes genaamd i welke met de zaaken, die tot de koninglyke domeinen behooren, tenbsp;doen heeft. Zy bellaat uit twee prefidenten, en zes by-zitters , een procureiir-generaal, zes maitres auditeurs,nbsp;twee fchryvers, en eenige andere bedienden.
De geringere jullitie en policiezaaken worden in de eer-fle inftantie op het raadhuis beflift, het welk op de kruid-markt ftaat. De voorgevel van hetzelve is van eene fchoo-ne architeftuur met pilafters, en met marmer ingelegd.
Het tribunaal pp het raadhuis bellaat uit eenen algemeenen opziener der policie, welken de koning aanflelt, tweenbsp;fyndici, en zevenenvyftig gewoone leden , welke zy onder elkanderen verkiezen. Alle deeze magiftraatsperzoo-nen draagen mantel en degen. Zy mogen dog niets be-raadflaagen, ofbedisfen, wanneer zich ten minden geennbsp;zes byeen bevinden.
De andere hooge juditie kamers in de koninglyke daaten zyn: de koninglyke fenaat te Charabery, welke uit tweenbsp;prefidenten en tien byzitters, die in twee daden of kamersnbsp;verdeeld zyn, eenen eerden advocaat en procureur, ennbsp;eenige fubdituuten bedaar. Verder de koninglyke fenaat tenbsp;Nizza, in welken een voorzitter, zes byzitters, een advp-caat-generaal en fchryver zitten; en eindelyke de koninglyke raad, of de audience royale van Sardinien, welke ipnbsp;Cagliari aangelegd is.
Over deezen zyn ’er in de vooniaamde deden dadhou-ders, (Intendanten) met hunne byzitters voor zulke zaaken, die tot hun behooren, insgelyks dadtregters (prévots) metnbsp;byzitters, die over civile zaaken in de eerde indantie fpree-ken. De policie fchynt doorgaands goed waargenomen tenbsp;worden. ’Er zyn hier geene marechausfée, of patrouilles,nbsp;die op de veiligheid der landwegen moeten agt flaan, maar
de
-ocr page 359-de gemeenten op liet land moeten daarvoor zorgen, en Turhu eenigermaate voor de ftraatroof, die in hun regtsgebied ge-fchiedt, inftaan. Ten dien einde gaan alle morgen eenigenbsp;gewapende inwooners in het hun aangeweeze difttift omgt;nbsp;en zyn verpligt de nabuurige patrouille te ontmoeten, omnbsp;met dezelve te verhandelen , het geen ’ér voorgevallennbsp;mogt zyn.
De koning van Sardinien heeft iq eene reeds veertigjaa- Het Hof rige regeering in zyne landen een naauwkeurige orde mg^.vanTurin,nbsp;voerd. Hy wendt zyne ganfche zorgvuldigheid aan op denbsp;regeeringszaaken, bemoeit zich met alles, wat ’er voorvalt, kent alie perzoonen, die bedieningen bekleeden,nbsp;zeer naauwkeurig, en kan daar door byna voorafweeten ,nbsp;hoe zy zyne oogmerken zullen uitvoeren. Hy heeft zichnbsp;als een held aan de fpitze zyner armee betoond, en innbsp;vreede zoo vee! verftand laaten blyken, dat hy zyne ftaa-ten magtiger en gelukkiger heeft gemaakt. Zyne zorgvuldigheid ftrekt zich ook uit tot kleinigheden en byzondere onderwerpen. Hy draagt niet alleen voor alles zorg wat zynenbsp;byzondere belangen, en de opvoeding der koninglyke familie betreft, maar ook voor hetoprigten en onderhoudennbsp;van gebouwen, de verbetering der (leden , verfterking dernbsp;grensveftingen, voor de orde en krygstugt onder de folda-ten; met een woord, hy verordent alles zelf, en ziet uicnbsp;eigeoogen. Inzaaken, die alleen zyne ónderdaanen be-trelfen, als hunne koftwinningen, erfelyke opvolgingen,nbsp;en dergelylceii, beflift hy het gemeenlyk zoo, als hy ’tnbsp;voor ’t gemeenebeft voordeeligft oordeelt te zyn. De on-derdaanen worden daardoor gewis dikwils aan eenen oa-aangenaamen dwang onderworpen, zy kunnen toch de onbepaalde magt van zulk een Heer niet wederftreeven, dienbsp;zich, gelyk hy zelf pleegt te zeggen, zoo veele dingennbsp;onttrekken, en om de zaaken van anderen bekommeren
kan.
-ocr page 360-è7o
Turin.
kun. Men zegt j dat hy zich ook romvvylen geheel in het uitwyzeti van rechtsvonnisfen mengt, en dat de uit»nbsp;fpraak van het gerigt dikwils in zyn kabinet veranderdnbsp;wordti
Men zöu op het uiteiiyke aanziea niet gelooven, dat ds koning zoo arbeidzaam was. Zyn gelaat is zeer eenvoudig, en zyne gezigtstrekken fchynen een goed hart aan te-duiden. Hy is van eene middelmaatige ftatuur, en draagtnbsp;het hoofd eenigzins voor over gebukt. Wanneer men hemnbsp;een tydlang heeft aangehoord, bemerkt men eene grootenbsp;tegenwoordigheid van geeft by hem, of fchoon de w^zenbsp;op welke hy zich uitdrukt niets byzonders heeft. Hy isnbsp;Zeer fpraakzaam, vooral jegens vreemdelingen, die hynbsp;gaarne in mönigte in Turin ziet. Inzonderheid verneemtnbsp;hy naauwkeurig, wat zy vanTurin denken, wyl hy deezenbsp;flad eene byzondere liefde toedraagt, en haar door zynenbsp;zorgvuldigheid een zoo fchoon uiterlyk aanzien heeft ge-geeven. Hy legt het ’er geheel op toe om met hen vannbsp;Zulke dingen te fpreeken, van welken hy gelooft, dat zynbsp;hun van aangelegenheid, of naar hun fmaak zyn.
De hertog van Savoyen, zyn zoon, fpreekt niet zoo Veel, en fchynt ernfthaftiger te zyn5 maar het geen hynbsp;zegt, geeft een blyk van groote genie en kennis, en vannbsp;een verftand, dat wel denkt, en grondig oordeelt. Denbsp;onderdaanen zien daarom van hem eene gelukkige regee»nbsp;ring te gemoec,
De koninglyke prinfesfen hebben een bevallig en fchran» der voorkomen. Haar ommegang is vriendelyk en Ipraak-zaam, zoo dat een ieder vergenoegd van haar gaat. Denbsp;hertogin van Savoyen is eenigzins fierder en ingetogener^nbsp;Van den jongen prins van Savoyen, als vermoedelyken erfgenaam der kroon, zegt men veel goeds. De hertog varinbsp;Chablais, broeder van den hertog van Savoyen, heeft eene
bc-'
-ocr page 361-271
befcheide en bevallige phyfionoinie; het fchynt, dat men zich niet veel aan hem laat gelegen leggen; en wanneernbsp;hy met ’er tyd geene uitneemende talenten vertoont, ofnbsp;zich in een uitheemfchen dienft doet uitmunten, zal hy be-ftendig in Turin een ingetoogen ftil leeven leiden, wyl danbsp;hertog van Savoyen bereids drie prinfen heeft, die hemnbsp;alle hoop tot de opvolging beneemen.
Over ’t gemeen zyn de goede zeden, en de ordenlyke wyze van leeven aan het hof navolgenswaardig. De honing gaatze allen met een voortrelFelyk voorbeeld voor.nbsp;De godsdienft wordt geagt, en men tragt zich naar haarenbsp;voorfchriften te rigten. De hertog vaa Savoyen, welkenbsp;van zelfs reeds ernllhaftig, en op deezen voet opgebrachtnbsp;is, zal vermoedelyk op dezelfde wyze voortvaaren, en denbsp;gelukzaligheid zyner (haten daardoor bevorderen.
De gevoegelykheid, die by het hof in agt genomen wordt, dient aan byzondere perzoonen tot een rigtfnoer,nbsp;hoe zy hunne wyze van leeven zullen inrigten. Men bemerkt daarvandaan in de groote alfembleën veele hoflykheidnbsp;in het wederzydfch gedrag van beide fexen, en maar weinige, van elders tot eene mode ingevoerde galanteryen.nbsp;Men zegt, dat de Piemonteezen jaloers zyn, een gebrek,nbsp;dat men anders allen Italiaanen in eene groote maat toe-fchryft, maar het geen zy heden ten dage zich fchaamennbsp;openly te laaten zien. Zy neemen veel meer eene ganfchnbsp;tegenftelde houding aan, en zoeken eene volkome onver-verfchilligheid met opzigt op het gedrag hunner vrouwennbsp;te vertoonen. Zomwylen hoort men nog wel van eenigenbsp;hevige uitwerking der yverzugt, maar die geen, welke innbsp;zulk een handel geinteresfeerd zyn, zoeken dezelve zoonbsp;veel mogelyk geheim te houden.
gemeene man is in Turin, zoo als ook in ganfch Italien zeer baatzugtig, doet aUés voor geld, en houdt
Turin»
zulke handelingen alleen voor goed, die hem voordeel aanbrengen, vooral, wanneer hy zyn woord niet gegeevennbsp;heeft. De Pieraonteezen beminnen het Ipel, en zyn voornbsp;fyne fpelers bekend, daarom is ’t beft, dat menze tegennbsp;elkander laat fpeelen. De koning zeide eens zelf tot ee-nen vreemden gezant aan zyn hof, welke een liefhebbernbsp;Van grof fpeelen was: Myn Heer, betrouwt myne Piemon-teezen nietj 'zy fpeelen fyner als gy.
In ’t gemeen befchouwd, fchynen de weeteufchappen in Piemont niet in zulk eenen bloeyenden toeftand te zyn,nbsp;als zy zyn zouden, indien de fcholaftifche fpitsviadigbeidnbsp;niet zoo veel invloed op dezelve, en inzonderheid op denbsp;wysbegeerte en godgeleerdheid had. Intusfchen ontbreekt het hun niet aan bekwaame mannen in verfeheidenbsp;deelen der geleerdheid. Pater Gerdil, een Barnabiter,nbsp;heeft zich aan de wereld door verfeheide werken als eennbsp;goed philofooph en wiskundige bekend gemaakt, en is deswegens ook tot onderrigting van den prins van Piemontnbsp;gebruikt geworden. Bartoli, hoogleeraar der welfpree-kendheid, en voorftaander van het koninglyke kabinet vannbsp;oudheden, is een geleerd kenner der antiquiteiten. Orto-lani, leftor van den hertog van Savoyen, is een man vannbsp;kundigheid en eene in deeze landen zeldzaame opregtheid.nbsp;Allioni, een geneesheer, heeft den liefhebberen der kruiden natuurkunde het genoegen gegeeven, van de planten,nbsp;mineraalen, en infekten van Piemont in zyne werken bekend te maaken. Aan Donati heeft de uuiverOteit voornbsp;eenige Jaaren een groot natuurkundige verlooren. Zyn®nbsp;natuurlyke hiftode van de Adriatifche zee bewyft wat mei*nbsp;van hem in aarizien der natuurlyke hiftorie van Piemont balt;inbsp;mogen verwagten.
Onder de befcherming van den hertog van Savoyen i* voor eenige jaaren eene kleine academie opgerigt, die
reeds
reeds drie dcelen met voortrefFelyke beHandelingen in de ¦ Latynfche taal, onder den titel: Mifcdlanea Philofophico-Mathematica Societal is privatte Taurinenjis, I759' g^'nbsp;fchreeveu heeft. De eerfte leden waren de Ia Grange, denbsp;graaf Saluzzo, en Johan Frans Cigna; men vindt’er dognbsp;ook verhandelingen van den Heer Foiicenex, den wond'nbsp;heeler Piazza, D. Allioni, en den overleden Bertrandi in.'nbsp;De la Grange was toen een jong mathematicns van vyfen--twintig jaar, welke de analyfis der getallen zonder meefter ^nbsp;geleerd, en de zwaarfte rekeningen opgeloft heeft. Hynbsp;heeft vervolgens verfcheide premien van de Paryfche academie wegen de overhelling van den as des waareldkloots ^nbsp;en der onregelmatigheden in de attraélie der trawanten vannbsp;Jupiter behaald, die een bcwys van zyne diepe inzigteninnbsp;de verhevene wiskunde zyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Onder de hoogleeraaren der tiniverfiteit is de pater Bec-Caria wegens zyne eleetrifche proeven bekend. Hy heeft in 175®- brieven over de eleéfriciteit te Bologne in folionbsp;laaten drukken. Zyne ondervindingen over de aantrekking»,nbsp;kragt, welke hooge bergen op opgehange lichaamen oeffe-fien , zyn merkwaardig. Hy bevond, dat het dieplootnbsp;dertig feconden van den loodlyn te Andrea in de nabiitir-fchap van Monte Roza, een der hoogde bergen van Europanbsp;afweek, en beveriigde daardoor het geen Souguer en Con-'damine in Peru, de abt la Caiile by den berg Canigon,nbsp;en Bofcovich in Romen reeds opgeiiierkt hadden.
Behalven de geirieide zyn nog de volgende inannen, wegens hun geleerdheid voornamelyk bekend.
Michelotti, die een gewigtig werk over de hydraulica heeft uitgegeovetl, onder den titel: SperUmnti idraulici anbsp;'confermare Ia theorka e facilitare la pratica del mifurarnbsp;Ie acque correnti.
Rovero, een jefult, heeft zyne kundigheid in de %vis-
iTurt/i. kunde betoond; d’Anroni heeft fchoone proeven over de kragt en fnelheid van het buspoeder ia ’t jaar 1766. uit-gegeeven.
Johannes Baptifta Gaber, een geneesheer, Johannes Francifcus Cigna, een bekwaam natuuronderzoeker, ennbsp;Caccia, een gezigckundige. De dominikaan Aufaldinbsp;heeft zich door theologifche en critifche werken bekendnbsp;gemaakt.
De pater Pafini, koningiyke boekbewaarder, is zeer fteric in het Griekfch en Hebreeuwfeh: en de abt Borta, opziener van de bibliothek der univerfiteit, in de geleerde ge-fchiedeniflen.
Het getal der geeftelyken is zeer groot; men maakt ia ’Turin niet veel werks van hun, wyl zy meerendeels on-weetende luiden zyn, en zy fcbynen zich ook niet zeernbsp;om eene meerdere agdng te bekommeren. De voornaam-fte geeftelyken, vooral die aan het hof verfchynen, bezitten meer bekwaamheid. De kloofterbibliotheeken zyn welnbsp;lamelyk tairyk, maar beftaan meeft uitboeken vanltaliaan-fche en Spaanfche godgeleerden, uit kerkvaderen, canoni-fche en gebedeboeken, en andere dergelyke werken, waaruit niet veel waare geleerdheid te haaien is.
Het fchynt dat de Pienionteefche adel zich niet fterk op de weetenfehappen toelegt. De oorzaak is in de opvoC'nbsp;ding, en eens ingevoerde inrigting te zoeken. Wannes^nbsp;de jonge edellieden van da fchoolcu komen, gaan zynbsp;den dienft, welken zy naauwkciirig waarneemen, beklednbsp;dende hun poft in de regimenten naar bohooren. Dit is he*nbsp;eenigfte middel om te vorderen, en zich in de gunft vaquot;nbsp;den koning intewikkelen. intusfehen is deeze regelnbsp;zonder uitzondering. ’Er zyn eenigen , welke in denbsp;tenfehappen fmaak vinden, en zich in dezelve met eeo
gelukkig gevolg oeffenen. Het zoude te wydioopig
de*
-ocr page 365-dezelve alien te noemen. De graf Saluzzo is een goed
Wiskundige ^ ue graaf Alileri, uit Aüi geboortig, werdt
voor den bekwaamden bouwmeeder in het ganfche land gehouden; het groote theater in Turin, de gallery en oran-gerie te Venerie zyn bewyzen van zyne kund. Het is niet zonder grond, wanneer men van de perzoonen, die bedieningen in de Sardinifche ftaaten bekiedden, zegt, datnbsp;zy meerendeels de vereifchte bekwaamheid tot hunne podennbsp;bezitten.
De befoldingen, en de overige uit de eerambten te trekken zynde voordeeten, zyn niet zeer groot; maar in eeix ftaat, waar in geene pragt heerfcht, en veele overvloedigenbsp;en dwaaze uitgaaven van andere plaaifen vervallen, zynzanbsp;toereikende. Men leeft doorgaans zeer ingetogen; ooknbsp;perzoonen van den voornaamden rang bezoeken de affem-bleen, of gelyk zy het noemen, de eonvcrfatiomi zynbsp;zien daarin elkander zonder groote koften, en. zondernbsp;pragtige maaltyden te geeven. Deeze leevenswyze is iijnbsp;ganfeh Italien gewoon, en de koning, welke de fpaar-zaamheid bemint, zoekt daarin geene verandering temaa-keii.
Eenigen fchatten de Sardinifche daaten op drie xmWioz- Inkom fieri nen inw'ooners; dog het is waarfchynlyker, dat zynbsp;veel boven de anderhalf millioen beloopen. Men rekentnbsp;de laden, welke zy den koning jaarlyks opbrengen, opnbsp;Vyfentwihtig milioenenFranfche livres. Deeze beladingennbsp;Zyn met veel overleg verdeeld, en ten deele op de gronden, ten deele op de perzoonen, ten deele op de vertee-ring gelegd. Zy worden zonder misbruik geheven, ennbsp;zonder verkwiding bedeed. De beladingen op de liggende gronden waren onder de eerde befchikkingen des ko-nings by het beklimmen van den throon: zy zyn zoo ver-ftandig ingerigt, dat uitheemfche mogendheden dezelve tot
Turin,
een voorbeeld ter verbetering hunner financiën hebbefl genomen.
Alle onroerende goederen, al hebbenze fclioon nog zoo veele privelegien aantewyzen, moeten beladingen betaa-len, uitgenomen de oude kerkgoederen. Inmsfchen heeftnbsp;de kouing dog in den laatften oorlog van de geedelyk-heid, of zy fchoon anders genoegzaam vry is, dentwin-tigften penning van hunne inkomften gevorderd.
De gewoone iaden van den landman worden onderden naam van deUiura regia betaald, en zyn de volgende:nbsp;(i) de werkelyke beladingen op delanderyen; (2) hetnbsp;hoofdgeld, (Tesfatico) het welk ieder een, uitgenomennbsp;de geedelyken, betaalen moet. Ieder boer betaalt voornbsp;zyn hoofd 6 fous 8 deniers. (3) II Gioatico , of de belading op osfen en koeyeii. Voor ieder paar o«fen betaaltnbsp;men jaarlyks 3 livres 6 fols 8 den. en voor een paar koe-yen i livre 13 fols 4 den. Deeze beladingen bedragennbsp;over de tien millioenen, tvaarvan de helft van de lande-lyen komt.
De gabelle of beladiging op het zout is hier gelyk in Vrankryk ingevoerd. Wie over de vyf jaaren oud is moetnbsp;jaarlyks 8 pond tegen 4 fous uit de k’oninglyke magazynennbsp;iieemen. Wie meer als 8 pond gebruikt geeft maar d®nbsp;helft: egter zyn de inwooners van Turin, en de armennbsp;het ganfche land , van deeze belading vry. Wie rundveenbsp;fchaapen houdt moet naar evenredigheid zout voor dezei''^^nbsp;neemen; wie zwynen flagt 6 en een half pond, en aü^”nbsp;die braad, of metworden en dergelyke verkoopen,
Deeze inkomden van het zout bedraagen ongeveer lt;5 lioenen livres. Het dempelpapier brengt den koningnbsp;lyks 300000 livres op, degeftempeldefpeelkaartennbsp;de tabak, die nietverpagt is, 500000, en de zoogeuaa®**^^nbsp;Lotto di Genova, of de lotery , 160000 livres.
OndÖ
-ocr page 367-Onder den naam van Graffina wordt eene belafting der herbergiers, vleefchhouvvers en kaarsfemaakers verftaan,nbsp;desgeiyks op het leer, die in ’t geheel 8ocooagt; livres be*nbsp;draagt, waaronder die op het licht alleen 115000livres beloopt. Behalven deeze nitgaaven heeft de koning federcnbsp;den laatften oorlog nog eenen buitengewoonen impoll: opnbsp;zyne ftaaten gelegd , welke ongeveer 2 en een half millioe-nen uitmaakt, en waarvan Piemonc alleen anderhalf inil-lioen opbrengt. Uit kragt van eene wet, Legge del feftonbsp;genaamd, zyn alle pagters der koninglyke inkomlleu zonder uitzondering genoodzaakt van hunne pagt afteftaan,nbsp;zoo dra ’er iemand geduurende den tyd hunner verpagtingnbsp;zich aanbiedt, om een zesde deel meeropcebrengen. Onder de bovengemelde inkomften des konings zyn die vannbsp;Sardinien niet mede begrepen, wyl zy voor het eiland zelfnbsp;weder worden uirgekeerd , en naauwlyks toereiken.
Tot de nitgaaven des konings behooren 4100000 livres Uitgiften, jnteteften wegens ftaatsfchulden. Deeze zyn ten deele lyf-renten, ten deele capitaalen tot drie en vier percent. Denbsp;zwaarfte iiitgifien maaken de foldaaten uit, welke den ko-ning jaarlyks over de agt millioenen kollen, waarvan egternbsp;eene halve op Sardinien aangewezen is.
Men rekent de krygsmagt des konings op 30000 man Tronpen reguliere tronpen, en 10000 man landmilitie, die ma!irhet‘^eskonings.nbsp;derde deel van de foldy bekomen, en alle jaar tweemaalnbsp;zamentrekken, en exerceeren moeten. Wanneer men naarnbsp;de rekening der befte ftaatkundigen vaftftelt, dat een landnbsp;zonder nadeel voor den akkerbouw, de manufadfuuren ennbsp;handwerken, niet meer dan het honderfte deel foldaatennbsp;misfen kan, en wanneer men het aantal der inwooneren innbsp;de Sardinifche ftaaten, gelyk boven gezegd is, op anderhalfnbsp;laillioen rekent, zoo zou daruit volgen, dat de koning nietnbsp;meer dan iscooman nationale troupen zou kunnen houden.
S3 nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 368-Turin.
De koninglyke jagcequipagie is in eenen voortrefièlykeu ftaat, De ftallen zyn met de fchoonfte paarden en hondennbsp;bezet. De koning is een groot liefhebber van de perforce-jagt, en zet de herten als de belle piqueurs na. Wanneernbsp;hy zich te Turin ophoudt jaagt hy getneenlyk tweemaalnbsp;weeks in het perk van Stnpinigi.
De koning bezoekt de grensplaatfen vlytig. Hy reill zonder groot gevolg, om zyne onderdaanen nietbezwaar-lyk te vallen. Deezé beminnen hem, en winnen bynbsp;zulke reizen, wyl de omloop van het geld , het welknbsp;anders te zeer naar de hoofdftad vloeyen zoude, daar»nbsp;door bevorderd wordt.
Politieke 'Wat de magt des konings van Sardinien betreft, zoo het niet wel mogelyk, dat hy ooit landen aannbsp;geene zyde der Alpen , als de natiuirlyke grenzen vannbsp;zyne tegenwoordige bezittingen , zal in eigendom ver-krygen ; daarentegen konden zy by toekomende voorval,nbsp;len aan de zyde van Italien verder uitgebreid worden,nbsp;De bergen, welke het Genueefche gebied befluiten zynnbsp;nog beveiligd, nog met foldaaten bezet, en de wegen overnbsp;dezelve zyn voor eene armee niet bezwaarlyk te pasfee»nbsp;ren: zoo de koning deeze repubiyk eens onder zyn gebiednbsp;bragt, bezat hy een zeeknll, eene groote zeellad, koude eenen bloeyenden handel, en eene marine oprigten, ennbsp;had een veel grooter gewigt in aanzien der anderenbsp;liaanfche llaaten.
Het Milancefche, van het welk hy op verfcheide tyde” ongeveer horderde deel gekreegen heeft, ligt hem welnbsp;gelegen, egter zoude hy, zoo lang het goed verlland tuS'nbsp;fchen Oollenryk en Vrankryk duurt, bier niet verder omnbsp;zich durven tallen , vooral daar Venetien op diergelyj^^nbsp;Viitbreidingeii een waakzaam oog zoude hebben , en et
«ens het Milaneefche, zoo kon hy zich zeer ras van het Turin* ganfche Terra Firma der Venetiaanen meefter maaken, hecnbsp;welk een open land zonder houwbaare plaatfen, en be-hal ven dat zoo vrugtbaar is, dat het ligt de begeertenbsp;verwekken kan om het te veroveren. Lodewyk XII. iijnbsp;Vrankryk, een regtmaatig en goed vorll, kende deeze voor-trefièlyke ftreek lands zeerwel, en wenfchte dikwils Heetnbsp;Van dezelve te zyn.
Deeze gedagten kunnen ieinant ligt invallen, wanneer men het land ziet, en vooral aan de andere zyde de ei-genfchappen der vorften uit den huize vanSavoyen overweegt, wier tnagt federt langen tyd aanwaft, en die gee-ne gelegenheio voorbylaaftn, om uit elke gunllige omftan»nbsp;digheid voordeel te trekken. De landen des konings vannbsp;van Sardinian zyn zoo fterk bevolkt, als ergens eenigenbsp;andere in Europa zyn kunnen. Dit heeft vermoedelyknbsp;aanleiding tot bet fpreekwoord gegeeven, dat zyne Haaien, als ’t waare, maar eene ftad uitmaaken. De dorpennbsp;leggen naby elkander , en de bewooners derzelven zynnbsp;arbeidzaame luiden, die geen handbreed lands vergeeffehnbsp;laaten liggen. Men kan dit insgelyks van het grootllenbsp;deel van het vlakke Lombardyen , by voorbeeld van denbsp;ftreek om Alli, Parma, Vicenza, Padua, en zoo voortsnbsp;zeggen.
Het eiland Sardinien brengt den koning geen voordeel aan. De bewaaring van hetzelve veroorzaakt veel eernbsp;nog onkoften. Het is nog fterk bewoond, nog goed gebouwd. De inwooners , die nooit hun eiland verlaa-ten , zyn ruw en onbefchaafd. Maar wanneer zy naarnbsp;Piemont gaan, alwaar bellendig een regiment van Sardi-niers ligt, zoo gewennen zy zich ras aan de krygstugt,nbsp;neemen dezelve naauwkeurig in agt, en worden omgan-kelyk en gemanierd: maar zoo draa zy in bun vaderland
S 4 nbsp;nbsp;nbsp;weder
-ocr page 370-'fatin.
weder, te rug keeren, neemen zy de voorige leevenswyze voeder aan , en ’er blyft naauvvlyks iets van deeze verbetering hunner zeden over, ’Er zyn in Sardinien de fclioomienbsp;bosfchen van oranjeboomen, van welke niemand het geringde nut zoekt te trekken. Voor eenige jaaren kreegennbsp;wreven of agt Genueezen een inval uit de menigte oranje-bloesfems, die hier en daar een handbreed hoog op dennbsp;grond leggen, een overgehaald water, (fleur d’orange) tenbsp;ftooken. Zy verzagen zich ten dien einde van eenen di-ftilleeroven, blaazen, en andere goreedfchappen, en flap*nbsp;jien aan eene, zoo zy dagten, onbewoonde ftreek aan land,nbsp;Maar de rook verried hun aankoinft; een hoop Sardiniersnbsp;.overviel hen onvoorzien , twee Genueezen wierden gedood, en een gewond, onderwyl dat de anderen in hetnbsp;fchip vlugteden, en alle gereedfehappen agterlieten. Denbsp;Genueezen zullen zich zger bezvvaarlyk weer laateii ge-luflen oranjewater in Sardinien te gaan flooken.
fnefland 4er km-'jlen.
Dngeagt de menigte van openlyke gebouwen, die wel onderhouden zyn, en zich fchoon voordoen, zoo kannbsp;men dog niet zeggen, dat Turin veele voorbeelden vannbsp;eene fchoone architecluur kan aanwyzen. Het paleis vannbsp;den hertog van Savoyen is byna het eenigfle in de ganfchenbsp;Had. Het luftflot Scupinigi is wel in een nieuwen en be-valligen fraaak, maar de verciering is meer theatralifchnbsp;dan edel en majeflueufeh. De koninglyke gallery ontbreekt het niet aan heerlyke, wel bevyaarde fchilderyen,nbsp;Eiaar zy zyn alle van vreemde meeflers, en voornamelyknbsp;pit de Nederlandfche fchoole, ’Er leeft tegenwoordignbsp;niet een eenig beroemd fchilder in Turin. Men zietnbsp;’t geheel weinig fchoone flatuen , of zulke meeflerl5'kc:nbsp;altaarfchilderyeh, als in andere Italiaanfche fteden. D«nbsp;kerken zyn wel zeer opgccierd, maar ook derwyze metnbsp;yer|uldfel en fphilderwerk opgevuld, da( het oog nergens
eenig
-ocr page 371-281
eenig ruftpunt vindt, en moede gemaakt wordt. Het geen hun egter een fchoon aanzien geeft, is de bekleeding, ofnbsp;incniflering met marmer, het welk in deeze landen methoo-pen gevonden wordt. Men bedient zich meert van hetnbsp;marmer van Suze , het welk het oude groene marmer,nbsp;(yerde Antico) zeer naby komt. Het is byna even zoonbsp;fyn, en aangenaamer voor ’t oog, wyl de grond niet zoonbsp;donker fchynt, als het zoogenaamd Piemonteefche marmer.nbsp;Het heeft eencn blaauwagtigen weerfchyn, en is zeer bekwaam tot bekleedingen. In de bergen van het Dauphinénbsp;en in het Genueefche treft men veel andere marmergroevennbsp;van allerleye, en ten deele pragtige kleuren aan.
De muziek en de fcliouwfpeelen, maaken een voornaam deel van de fchoone kunften uit, wy kunnenze derhalvennbsp;niet met ftilzwygen voorbygaan. De koninglyke kapel isnbsp;Hiet geoefFende virtuofen bezet. In feptember lyói, wierdnbsp;op het theater van Carignan eene opera coraique van denbsp;zamenftelling van Piccini uitgevoerd. Deeze Neapolitaan-fche kapelmeefter verdient den grooten roem, waarin hy innbsp;ganfch Italien ftaat. Hy weet ook in de opera’s comiquesnbsp;arien van de fchoonfte welluidendheid te pas te brengen.nbsp;De text van het toenmaalige ftuk la hiiona figliola maritatanbsp;was van den bekenden toonneeldichter Goldoni. Op dennbsp;text komt het egter in de Italiaanfche zangfpeelen, vooral in de comifche het minfte aan. Het talryk orchefternbsp;voerde de muziek met de grootrte naauwkeurigheid uit,nbsp;de acteurs waaren goed, en de aanfchouwers hielden zichnbsp;ftil. Het gaat alles ordenlyk toe , wanneer ’er fchoonnbsp;geene wagtmr in het parterre zyn, .wyl de entrepeneurs,nbsp;die uit een gezelfchap van den adel bertaan , op allesnbsp;een waekzaam oog hebben, en zich in ontzag weeten tenbsp;doen houden, jjg afleurs leiden in Turin een goed gedrag,nbsp;worden wel betaald, maar men bederfcze met doorzenbsp;§ 5
T/rin.
te veel agtiog toetedraagen, De aftricen leeven ingetoo-gen, verfchynen alleen op het theater, en durven geene openlyke buitenfpoorigheden begaan. Haar (land is nietnbsp;in verfmaading. Zy verdienen veel, en wanneer zy agt ofnbsp;tien jaaren gefpeeld hebben , doen zy geraeenlyk goedenbsp;huwelylten, en eindigen haar leeven in ruft. De danze-tinnen leeven niet zoo ordenlyk, maar zyn ook zeer ver-agt.
ken.
De handel De handel in Piemont is niet geheel vry. De buiten-en A^W'iandfche waaren moeten zwaare tol geeven, en worden eerll na naatiwkeurige doorfnufFeling ingelaaten, Piemontnbsp;trekt uit Vrankryk en Engeland veel doeken en wollennbsp;koufen, uit Zwitzerland lynwaad. Yzer, koper, fuiker,nbsp;fpecereyen, moeten insgelyks uit vreemde landen herwaardsnbsp;gebragt worden.
Wyl de veekweekery in Piemont groot is, wordt ’er
eene menigte osfen , koeyen, fchaapen, en varkens nit-gevoerd. (?} Men rekent, dat ’er jaarlyks alleen 90000
osfen
(•) De kweekeryen van muilezelen is in Piemont niet raincier aanzienlyk. Wy moeten hierby nog van een ander metkvvaardignbsp;Boor: van bafterd dieren melding raaaken j van welke de reisbcrchry-vers niets zeggen. Het zyn de Juinarren (Gimerri,', welke of vannbsp;ten hengft en eene koe, cf van een (tier en eene merrie, of vannbsp;een ezel en eene koe voortgeteeld worden. De Heer van Hallernbsp;trekt in zyne phyfrologie het beftaan dezer baftaarden, wegens denbsp;ongelykheid van de tecldeelen der ouden, in twyffel. Daarentegennbsp;wordt in de natuurkundige verhandelingen van den abt Spallaszani»nbsp;en wel in die over de muilezelen, de ontlediging van aarlk een dietnbsp;bygebragt, het geen ook in de (cote veterinaire te Lyon is ondeino-men geworden. Het wydloopig narigt van deeze dieren vindt irreönbsp;in de nieuwe beichryving van Italicn door Batetti. London. i~6t.nbsp;Hy zegt in het eertte deel bl. 283. dat de beide eerfte van bovengemelde foorten voor de grootfte muilezelen niets behoeven te wy-ken, maat dat de derde eenigztns kleiner is. Van de eetiletr heeftnbsp;hy 'cr over de honderd by Demont, tien mylen van Cuneo gezien,nbsp;welke zaad en fleenen tot den veftingbouw mocllen aartbrengequot;-
OB
-ocr page 373-®sfen verkogt worden. Verder levert het land veel hee- T^ufin* nep, koorden en touwwerk, ’Er wordt ook veel ryft innbsp;Piemont geteeld, of de koning fchoon wenfchte, dat zynenbsp;onderdaanen, deezen voor de gezondheid zoo fchadelykennbsp;bouw mogten agterlaaten. Het is eene bekende zaak,nbsp;dat de boeren, welke zich daarmede bezig houden, vannbsp;eene taankleurige verwe, doorgaans aamborllig , water-zugtig, en koortsagtig zyn, welke toevallen van den vog-tigen bodem, en de ftaande wateren, die tot den ryftbouwnbsp;noodzaakelyk zyn, voortkomen. De ryft is een plantnbsp;die het water bemint, en naar evenredigheid van haarennbsp;wasdom, of geheel, of ten deele onder water ftaan moet.
Het land van Novara verzorgt alle omliggenden van
Op een van het laatftc lbort is hy zelf van Savona naar Aqui gereden. Hy befchryfe het als een zeer traag dier, maar dat buitengemeen vaft op de pooten is. Om deeze foott van baftaatddierenvootttetee-len brengt men den hengft, den ftier, of den ezel, eerft by een vroti-vvelyk dier van zyn foort, op dat hy hitzig worde. Zoo ras hy luftnbsp;tot fptingen toont, dryfe men hem op een dier van een ander foort,nbsp;en brengt daardoor zulke onnatuutlyke paaringen te weeg, De Ju-marren hebben zoo veel overeenkomft met de muilczclen, dat mennbsp;ze naauwlyks van den anderen ondetfeheiden kan Geenc hebbennbsp;kortere ooien , een ronden bek en Ihuit, daarentegen is de rug innbsp;de muilezelen (pitzer, en de ruggegtaat ftcekt meer uit. Denbsp;Jumarren, welke van een ftier en eene merrie komen, hebben-een wilder uitzigt, als de beide andere foorten. in de Jumarren,nbsp;op welke Barerti gereden heeft, ftonden de bovenftc voorlanden zeernbsp;Vooruit, evenwel konden zy goed eeten. In ’t gemeen zyn dcezunbsp;dieren halsftarrig en vol nukken. De boeren op de Alpen hebbennbsp;den Heet Baretti verzekerd, dat ’et nog en vierde foort van Jumar-ten was, welke uit de paaring van een ftier met cenc ezelin oat-öondeu.
Cl De graaf Spolverini heeft een gedigt over den ryftbouw ge-fclireevcn. Het was maat te wcnlchen, dat hy voor de liefhebbers
’«
fiirin, De vöornaamfte handel in Turin is in zyde, waat* van ’s jaarlyks voor zeven of agt millioenen livres naarnbsp;Lyons verzonden wordt. , Turin neemt wel iets te rug vannbsp;manufaftuuren, die daar vervaardigd worden, maar de balans blyft altoos fterk aan de zyde van Piemont, vooralnbsp;daar Engeland veel doek, en Zvvitzerland byna al het lyn-waad levert.
De koning heeft alle zorgvuldigheid aangewend, om de inoerbezieboomen in Piemont te vermeerderen, en daardoor de zyde teelt, die zeer agter uitgeraakt was, te bevorderen. Hy heeft zyn oogmerk zoo gelukkig bereikt, datnbsp;de kweekery van moerbezieboomen nergens tot zulk eennbsp;volkomenheid is gebragt geworden. Men gelooft in Vrank-ryk, dat het genoeg zy moerbezieboomen te planten, omnbsp;bladen te bekomen. Men heeft ten dien einde op open-baare kollen hier en daar kweekeryen aangelegd, waaruit
een ieder jonge hoornen om te planten kon haaien. Maar zy zyn met verlies der gedaane onkoften verdweenen.nbsp;Het is nodig, dat men de aarde rondom de jonge hoornennbsp;roere, op dat de wortels lucht mogen krygen, en de boo-inen zelve alle drie jaaren uiifnoeyen , vooral in magerenbsp;gronden.
In ’t gemeen vereifchen zy een zorgvuldige oppafïïng. Intusfchen zyn ’er reeds veelo fchoone boomen in Languedoc, welke voor de Italiaanfche niet onderdoen, waaruitnbsp;men befluiten mag, dat men van de regte wyze om dezelv®nbsp;te kweeken niet ver meer af is,
'«r ecnige praktilche aanmerkingen bygevocgd had. De abt Saur^' ges, welke in de jaaren 1763 en 176 e^ne ooconomifche reiz®nbsp;daot Iralicn gedaan , en veele merkwaardige natigten vetziaH*lt;‘®nbsp;heeft, zal dit gebreck, zoo wy hoopen, tas vervullen.
-ocr page 375-0S5
De moerbezieboomen zyn reeds lang iii Vrankryk be-kend. De Franfchen bragten zaad by de verovering van Napels onder Lodewyk XII. in’t jaar 1509 met zich, en denbsp;witte moerbezieboomen Haagden in Dauphiné en Languedoc ongemeen goed. Men is reeds met den aanbouwnbsp;zoo ver gekomen, dat deeze provinciën jaarlyks 12 ilnbsp;Ï3000 quintaalen of centners zyde naar Lyons leveren,nbsp;het welk .ongeveer de helft bedraagd van het geen denbsp;daarzynde manufaftuuren gebruiken,
De met Italiaanfche takjes ingeente moerbezieboomen, of dij zoogenaamde muriers rofes, zyn in Vrankryk gelukkig voortgekomen. Zoo lang men zich daar met denbsp;wilde en grootbladerige moerbezieboomen behielp , beduidde het niet veel met de zyteelt. De bladen van hetnbsp;eerfle foort zyn zeer klein, en geeven weinig voedfel, denbsp;laatfte daarentegen zeer hard, waarom de zyworm ze nietnbsp;gaarn eet. De befte foort zyn de geënte moerbezieboomen (muriers rofes). lo Piemont worden geene anderenbsp;geteeld. De geheele weg naar bet luftflot la Venerie isnbsp;daar mede bezet. Sedert deeze in de zuidelyke provinciënnbsp;van Vrankryk zyn geplant geworden, krygen de inwoo-ners oneindig veel meer zyde, daar men integendeel omnbsp;Lyons, alwaar men federt vyftig jaaren by de wildenbsp;moerbezieboomen blyft, op verre na zoo veele zyde nietnbsp;bekomt. (*)
’Er is in Italien, in het land van Verona, nog eene by* zondere wyze om de moerbezieboomen te vermeerderen.nbsp;Men haktze tot op den grond af, en maakt van de uit-fpruitelingen van den wortel afleggers, die daarna, wanneer zy zelvq wortel gemaakt hebben, afgefneden worden.nbsp;Op deeze wyze verkrygt men van elke oude ftruik vier
fcbootie
(•) Thomé , iiiématrc fur h wanitie d’eleycr les vers i fme 17 lt;7.
-ocr page 376-Turin, fcboone -wel gewasfe moerbezieboomén , alle drie jaaren.
De ftruiken duureii honderd jaar, en geeven beftendig dit voordeel. Wil men meer dergelyken hebben, zoo behoeftnbsp;men maar jonge ftammeii eeuige duimen boven den grondnbsp;te oculeeren, en telkens boven aftefnyden, zoo wordt denbsp;ftruik grooter, en bekomt aan dezyden meer jonge uitfpruit-fels uit de wortel. Op deeze wyze wordt ’er veel tyd gewonnen , wyl men nog nodig heeft de jonge boomen goednbsp;te maaken, nog op eene langwylige wyze uit het zaadnbsp;voortteteelen. ,
Tusfchen de jonge planten der moerbezieboomen in de meefte oorden van Italien, maakt men geene zwaarigheidnbsp;graan te zaayen. De boomen lyden ’er wel iets door, wylnbsp;den grond veel voedfel onttrokken wordt, intusfchen wordtnbsp;de fchade door het gezaayde rykelyk vergoed. In weinigenbsp;vtugtbaare gronden of andere lugtftrceken zoude dit be-dryf natevolgen zyn.
De Piemonteefche zyde wordt voor de befte in ganfch ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Italien gehouden, Zy wordt in eene groote menigte ge
teeld , en is voor den landman een goed hulpmiddel tot voldoening zyner laften. (*3
Het
{*) Kcyszier berigt in zyneReizcnbl, 141. dat menige boerinPic* raont ja4rlyks vier a vyf rubbs (ieder rubbs tot vyf en twintig pondnbsp;gerekend) zulke zyde verkoopt, die van de huisjes nog niet afge*nbsp;(ponnen is. Het pond van deeze huisjes of tonnetjes («}»«) koftnbsp;twintrg a vyfentwintig (bis. Zy worden op waim water geworpen»nbsp;daar zich de draad ligt oploft , en tot aan het einde zonder moeit*nbsp;afgewonden wordt. .Drie of vier draaden worden ’er tegelyk afg*'nbsp;wonden, en maaken den eerften tederen draad die tot den arbeidnbsp;gebruikt word. Van de fync zyde koft her pond ongeveer een Ioii'^‘nbsp;«Tor. Wanneer de draaden gekookt worden vetliczeri zy hun g**'®nbsp;kleur en worden wir. Eenige huisjes komen niet tot rypte , wan-namelyk dc worm derft en niet uitkomt. Deeze worden ranbsp;een groot houten vat gedaan, en de Wormen met de voeten ’ct uit getree-den ¦, zulke zyde kan egtst niet fyn geftonnen worden, «n wordt
maas
-ocr page 377-DOOR ITALIË N. 287
Dit is een tamelyk zeker, maar ook byna het eenigfte voordeel, want het overige het geen de aardbodem voortbrengt is in zulk eenen overvloed, dat de van de grootenbsp;lieden venvyderde landman niets ten gelde maaken kan.nbsp;Hy is rondsom met even zulke vrugtbaare landen om-geeven, die gevolglyk geen toevoer nodig hebben.
maar tot allerlcy tusfchcnvoering gebruikt. In Turin mogen geene *gt;'Wormen in cene aanmcrkelyke menigte gehouden worden , wyinbsp;men gelooft, dat door de veeleveranderingen, gillingen cnvervuilingnbsp;van den worm de lucht met kwaade dampen, welke zich op het landnbsp;berer vcrftrooj’cn, dan in de ftad, mogte vervuld worden. Men rekent naar het getal der witte moerbeziebooraen, hoe veel wormennbsp;men ongeveer houden kan. De wormen die van een eenige oncenbsp;eyerijcs komen eeten van tachtig tot hondert en veertig rubbsmoet-heaiebladen, naar dat het weer is; dan by groote warmte verflindennbsp;ay niet zoo veel, als by koeler weer. Die de bladen koopen moet,nbsp;voor een rubb, of vyfentwintig pond betaalt, van tien tot vyfentwintignbsp;Ibis, De uiltiespaaren zich, zoo dra zy uit de huisjes gefcroopennbsp;zyn, leggen binnen de agc of tien dagen hunne eyeren, en fterveanbsp;dan. De eyeren legt men den winter over weg, tot dat de bottennbsp;der moerbezieboomen uitbreeken, wanneer dezelve tuslchen tweenbsp;matrasftn of dekens gelegd, en zy binnen veertig dagen door de ge-maatigde warmte uitgebroeid worden. Etlyke vrouwsperzoouen gee-ven aan de eyijes in korter tyd de noodige warmte, nadien zyze innbsp;papieren huisjes in den boezem draagen. De Piemonteefche edelluinbsp;houden op ‘t land veele zywormen, cn geeven dezelve onder zekerenbsp;bedingen aan hunne boeren om optepaslèn, wyl zy wegens de fcifchcnbsp;lucht, die hun geftadig in groote vertrekken moet gegeeven worden,nbsp;«n wegens het geduurig voederen, veel moeite en toezigt vorderen.nbsp;De edelman levert de eyeren der zydewormen, waarvan de once innbsp;Piemont van derdclralf tot vyf livies koft, nevens de benoodigdcnbsp;tooetbeziebladen, en trekt davoor de helft van de zyde. Een oncenbsp;»a^d of eyeren van zywormen brengt, wanneet de daaruit voortnbsp;kothende wormen wel arbeiden, vier rubs tonnetjes op, van welkenbsp;de zyde nog niet afgewonden is. Wanneet raeir niet genoeg metnbsp;moetbeziebladen voorzien is , pleegt men de zywormen ook, volgt;nbsp;gens Keyszler, met fala re voeren, Waarby in agt te neemen is,nbsp;dat dezelve jong, maat van vier of vyf bladen, als ook regt droognbsp;ca aonder nattigheid zyn moet.
Turin. nbsp;nbsp;nbsp;koning bediende zich van het volgende middel j
óm de onderdaanen tot eenen voor zyne landen zoo nuttigen bouUt optewekken, en den zydehandel in bloeinbsp;te brengen. Hy leide een paar jaar, nadat hy aan de re-geering gekomen was, eene tatnelyke fterke belading opnbsp;de landeryen, maar bepaalde dezelve kort daarop, uit krag-te van een nieuw bevel, in zoo verre, dat een ieder naarnbsp;evenredigheid van het aantal moerbezieboomen, dat hy opnbsp;zyn grond zoude teelen, en van de zyde, die hy daardoor winnen zoude, te minder van deeze belading zoudenbsp;betaalen. Die zich daarna fchikten verkreegen het be-fproken ontllag; ja eenigen bragten het door hunne vlytzoonbsp;ver, dat zy in ’t geheel niets meer behoefden te betaalen*nbsp;Men ziet de vlyt der landluiden in het behandelen der hoornen , en het opkweekeu der wormen niet zonder vergenoegen.
Behalveii het rykelyk gewas van wyn, waarmede de natuur dit land gezegend heeft, en waarmede het een aanmerke-lykeil handel dryft, verdienen de boeren met truffeien to graaven veel geld. Piemont brengt eene groote menigtenbsp;derzelve voort, zoo dat menig oen desjaars voorvyftig ennbsp;meer daalers uitgraaft. De truffels zyn van drieërley lborc,nbsp;zwarte, witte, en rood gemarmerde. Wanneer zyfchooonbsp;en groot zyn, geldt het pond tegen de drie livres. Met denbsp;toeneemende groote fleigert ook de prys van elk pond.nbsp;Men vindt ’er welke van tien tot twaalf pond zwaar zyU'nbsp;Wanneer men de trulTels kookt, en het water met de afgc'nbsp;fneede fchillen op goede aarde verfpreidt, komen nader-hand op zulke plaatfen goede truffels voor den dag, buite'’nbsp;twyffel uit de met het water daar in geftrooide zaaden.nbsp;vorderen een zwart en lugtig aardryk, waarop de beuke'^nbsp;en eiken wel voortkomen. Het is bekend, dat de truffel''nbsp;door byzondcre daartoe afgerigte honden opgezogt wor-
2-89f
den. Men gewent dezulke tot het öpzoeken van dezelve daardoor, dat löen hun byzonder des morgens, wanneernbsp;2y hongerig zyn, en eer men met hun uitgaat, iets vannbsp;brood, dat in trnfieloly gedoopt is, te eeten geeft. Oianbsp;deeze te verkrygen kookt men maar truffels in boomoly affnbsp;tkeft de hond een truffel ontdekt, zoo geeft men hem eennbsp;Weinig brood, en daar door wordt hy gemakkelyk ten vol'nbsp;Un afgerigt.
De bosboom walt in Piemont, maar voornaamelyk in Savoyen. Hy is fomtyds zoo groot dat men den ftamnbsp;Baauwlyks omvademen kan. In Savoyen maakt men ’ecnbsp;Vloerbezems van : maar in Piemont neemt men tot dit ge-gt;nbsp;bruik de Hengels van Turkfch koorn, welke uitgefpreid ennbsp;Sebonden worden*
Men fabriceert te Turin ongemeen fchoone siooren, en andere ftoffen, met groote dejfeinen die duurzaam zyn, ennbsp;2ich daardoor zeer wel tot tapyten laaten gebruiken. Denbsp;Itamers des konings in Turin, op de Venerie, en te ffupi-fiigi zyn daarmede behangen. De fmaak in deeze ftoffennbsp;’s niet zoo cicrlyk, en vol veranderingen als by die, dienbsp;Lyons gemaakt Worden; zy zyn ook niet zoo zuivernbsp;bewerkt. Om deeze reden zal men de Franfche ftoffen altoos op andere plaatfen, alwaar voornaamelyk op den ui-krlyken fchyn gezien wordt, voortrekken. ’Er wordennbsp;*^ok verfcheide gebrö'cheerde ftoffen, taffen, fluweel, ennbsp;zyden kousfen gemaakt, w'eshalven de koningopallenbsp;tanfche zydenwaaren een zwaareu impoft gelegd heeft*nbsp;bïet chocolade en gebrande wateren wordt insgelyks innbsp;ï'urin een goede handel gedreeven.
De uiterlyfce pragt of weelde heeft in Turin de overband niet. Het blyft hier in zulk een graad, als het voor ftad voegt, die te gelyk de refidentie van een koning
I ea alwaar bet uiteilyke meer fchitteren meet, als op ' •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ïnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ander#
-ocr page 380-Ygr0* andere plaatfen. Men bemerkt aan de hofdames zelve geen groote koftbaarheden: de vrouwen der winkeliers, kleinenbsp;kooplieden, en van anderen in den raiddelftand, kunnennbsp;zonder zonderlinge uitgiften te doen de voornaamfte innbsp;opfchik evenaaren. Onder geenen heerfeht byna meer ui-terlyke, in ’t gezigt loopende vertooning, als by deezen.nbsp;De mannen , zelfs de gemeene bandwerksluiden hebbennbsp;de’gewoonte den degen en zyden kleeden op feeftda-gen te draagen, en de vrouwen geeven hun in dit ftuknbsp;niets toe, vooral wanneer het ’er opaankorat zich aan eenenbsp;openbaare plaats, in de kerk, of op de wandelwegen tenbsp;vertoonen. De vreemdeling, welke dit voor de eerftema^^nbsp;zier, bekomt daardoor groote begrippen van de pragt, ennbsp;de welvaarende omflandigheden derTuriners, die egcer bynbsp;uaamvkeuriger onderzoeking ras verdwynen. Men heeftnbsp;hier gelegenheid, zich de eerfte bevattingen van het cha-raéler der Italiaanen in ’t gemeen te maaken, als eene na-tie, die alles voor den uiterlyken fchyn overheeft, en Imnnbsp;waare belang opoifert aan het ydel vergenoegen van datnbsp;geen te fchynen, het welk zy niet zyn. Zy arbeiden denbsp;ganfche week door, en behelpen zich op het kommerlyk'nbsp;Üe, om des zondags openlyk me: aanzien, en veelligt ê^'nbsp;huurde kleederen te verfcbynen, in een opfchik, waaonnbsp;zy zich zelven niet kennen, of waarin zy ten mindennbsp;gemaakt aanzien hebben.
Het is te verwonderen, dat een koning, die zoo
wyze en heilzame verordeningen gemaakt heeft, de
heid der kerken, waardoor de boosheid gehengd enbev°‘’
derd wordt, niet affchaft. Het is tegen de welvoegely^’
keid, en alle goede order, dat de grootlie booswigt^”
der befchutting der kerke zeker leeven, en dat die gee*”
welke den dood tienmaal verdiend hebben, niet by
kop mogen gegreepea worden, even als of God daaft*
’‘S9Ï
«en welgevallen had, dat de aan hem geheiligde plaatfen Turtl^ te gelyk eene vryplaatfe der ondeugden, en groffte ge-breken zyn.
De grootfle munt in Turin is de Caroline in’t gond, welke hondert en twintig Piemonteefche livres gelden.-Zes Franfche livres inaaken vyf Piemonteefche. De gang-baarfle goudmunten zyn:
De Doppien van 24 livres Pietnontois.
Halve Doppien van 12 livres.
Een Scudo d’oro van 6 livres.
De zilvermunten zyn de Scudo d’argento van 6 livreS;
De Piccolo Scudo van 3 livres.
De Teftone van i en eene halve livres, of 30 Soisi Wanneer men van Turin verder naar Italien reift, doet mennbsp;zeer wel, nog Turinfeh, nog Franfch geld mede te nee-men, maar het tégen Florentinfche Ducaaten of Zechinemnbsp;te verwisfelen, wyl deeze eene gangbaare munt is doornbsp;ganfeh Lombardyen.
De Turinfclie voet (quot;piede liprando) houdt volgens de Parysfche i voet, 6 duimen, ii linieri, en wordt in 12nbsp;duim (oticia) ieder oncia in 12 punti, en ieder punto irinbsp;12 atomi verdeeld. De kooplieden bedienen zich vannbsp;een Rato, welke 14 oncie houdt. De vadem (^tefa)nbsp;houdt 40 oncie, en wordt in vyf gelyke deelen, ofnbsp;zoogenaamde Piedi manuali verdeeld.
De Roede (Trabuceo') welke tot landmeeten gebruikc Wordt, houdt 6 voet {piedi liprandi) of 94 Paryfehe voe-*,nbsp;ten. Vier zulke quadraatroeden maaken eene Tavola, ennbsp;100 Tavole eene Giornaia. Eene Giornata is zoo veel,nbsp;als een akker of dagwerk, namelyk ongeveer zoo veelnbsp;veld, als men in eenen dag met twee paarden kan afplbe-gen. Een Turinfche myl houdt 750 Trabucchi.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
REIZE
-ocr page 382-Turin.
Qyiers.
UTonca^
lier.
Tilla
Nuova.
ajti.
REIZE VAN TURIN NAAR GENUA, EN VAN TURIN NAAR AIILAAN.
Dewyl veele reizigers in plaats van van Turin naar Milaan te gaan, den weg over Genua neemen, zoo willen wynbsp;eerft kortelyk aaiiwyzen, wat op den weg van Turin naarnbsp;Genua voorkomt, vooral daar zich naderhand geene gelegenheid weder daar toe opdoet.
Drie mylen van Turin komt men over Quiers op eeiie hoogte, en in een vrugtbaaren ftreelc. Quiers was eertydsnbsp;eene aanzienlyke dad, en in de oorlogen van den koningnbsp;van Vrankryk Francois I. een gewigtige plaats. Ter linkernbsp;hand van Quiers ziet men de kleine ftad Moncallier in eenenbsp;ryzende ligging aan den oever van den Po. Op het hiernbsp;zich bevindend luftdot hielden zich anders de hertogen vannbsp;Savoyen veel op ; maar de tegenwoordige koning gaat ’ernbsp;nooit heen, zedert hy zich in den jaare 1731. heeft genoodzaakt gezien, zynen heer vader Viflor hier gevangennbsp;te laaten neemen. Daarentegen houdt de hertog van Savoyen zeer veel van dit verblyf. Hy heeft het gebouvrnbsp;weder in een goeden ftaat laaten brengen, en zal vermoe-delyk in het toekomende deeze plaats het meeft bezoeken,nbsp;vooral wyl dezelve verder van de Alpen, en in eene z.ig'nbsp;tere lugtftreek ligt, dan Venerie en Stupinigi.
Villa Nuova een vlek in Montferrat, wiens omliggend® oort goede witte wyn voortbrengt. De plaats is handelryl^nbsp;wegens het vertier in de zyde. Van hier tot Afti zyn ti®'^nbsp;Piemonteefche mylen langs eenen weg, die aan beide quot;iTnbsp;den met veele heuvelen, en vlietende beeken omgeevefnbsp;Is.
Afli was van ouds eene colonie der Romeinen, en in o®
middel eemv onder de langduurige anarchie in Italien ee»
getneenebeft. Vervolgens had zy haar eige graaven, waar op zy aan den hertog van Milaan kwam, Koning Fran- 'nbsp;cois I. lietze over als een 'gedeelte van zyn randzoennbsp;aan keizer Carel V., en deeze ftondze nevens het gebiednbsp;in 1531. aan den hertog vanSavoyen af, by wiens nakomelingen zy onder den titel van een graaffchap gebleeven is.
Afti is eene der befte lieden van Montferrat, welk eenen bifchop en veele kerken en een kloofter heeft. Flet gedeelte der ftad, alwaar de edellieden woonen, is zeer goednbsp;gebouwd, maar zeer doodfcfa, De huizen zyn wel groot,nbsp;maar wyl de adel niet ryk is, en ingetogen leeft, zoo ziennbsp;ze ’er uit, als of’er niemant in woonde. In het overigenbsp;gedeelte van de ftad zyn enge, flegt gebouwde ftraaten:nbsp;het volk fchynt arm, zonder neering en bedryf. De ftadnbsp;heeft dubbele muuren, breede grafcen, en eene kleine bezetting. De herbergen zyn op deeze route liegt gelleld;nbsp;het brood deugt even zoo weinig, als de wyn.
Alexandria is eene van de Milaneezen gebouwde ftad Akxao-'. aan het einde van de twaalfde^euw; zy heeft een muur,nbsp;eene goede graft, en eene voortreffelyke citadel, die denbsp;honing in zeer goeden ftaat houdt. ’£r liggen in de ftadnbsp;en in de citadelle vyf regimenten, cn eenige ruitcry. Tus-fchen de ftad cn citadelle vloeit de Tanaro, maar zy zytinbsp;door middel van eene lange houten brug me: elkander ver-eeuigd. De ftad is niet groot, maar met een fclioon vannbsp;den koning nieuw gebouwd raadhuis voorzien. ’Er wor-jaarlyks te Ale.xandria in Oftober en April, twee beroemde misfen gehouden, waar by zich kooplui uit aller-leye oorden bevinden. Het omzetten van waaren gaat ’ernbsp;zeer in zwang, maar genoegzaam alleen van kooplui onder malkanderen; met het verkoopen by ’t ftuk heeft hetnbsp;niet veel te beduiden. Uit Lyons, Geneve, en verfchei-Öe ftedea van Zwitzerland en Duitfchland worden hier vee-
^94-
Tufiêt galanteiiewaaren, doffen, en andere manufaftuuren vcr-liogt ; en daartegen booinoly, zyde en andere waaren, die Italien, en de Levant leveren, te rug genomen, jnbsp;Wanneer men van Turin naar Rome reilt, gaat de wegnbsp;van Alexandria over Tortona, alwaar weleer eene Room-fche colonie was. Spanjen fiond deeze Had nevens lietnbsp;gebied in de voorige eeuw aan Savoyen af. Tortona heeftnbsp;eenige goede wel bebouwde (Iraaten, ligt in een yrugtbaa-ren (treek, en dryft eenigzins handel in het Genueefche:nbsp;des ongeagt fchynt zy arm en (legt bevolkt te zyn.
Alle deeze deden liggen in eene vrugtbaare welbebouWf de vlakte, die van veele middelmaatige, en kleinere vlieten doorltroomd wordt. De hooge bergen van welke zynbsp;hun oorfprong neemen, maaken dat zy by regenagtig weder plotsling overloopen, en by gébrelc van bruggen ennbsp;vaartuigen bezwaariyk te pasfeeren zyn. Van Alexandrianbsp;af beginnen de velden, die met watergrafteu doorfneeden,nbsp;jnet leevendige haagen, en hooge boomen, als moerbeziën, populieren, en olmen, bezet zyn. Deeze fchikking,nbsp;welke men door geheel Lombardyen in agt neemt, verhindert ten deele de overftrooming, ten deele het nitdroogennbsp;der velden en weiden, en verfchaft aan elk landman hefnbsp;hout, dat hy tot zyn gebruik noodig heefr. Uit de me'nbsp;nigie van witte moerheziebooraen, kan men omtrend be'nbsp;fluiten welke groote vporraad van zyde in deezen oorcnbsp;gemaakt wordt.
Weg van Wy willen nu ook aanwyzen, wat merkwaardigs zulk^’* hun weg aantrelFen, die van Turin naar Milaan reizen*nbsp;Milaan,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rekent de verheid deezer (leden van elkanderen op
dertig lieues of Honden, welke twaalf poften uitmaaken* leder poft koft 8 Paoli, het welk ongeveer twee daalsf®'nbsp;zes grofchen uitmaakt, wegens deezen overmaatigen pfy®nbsp;js het beter zich van Vettuvim' of de Cambiatura fo tgt;e-^neneti,
-ocr page 385-295
Drie mylen van Turin leggen de groote koniiiglyke fa- Tun's^ brieken van tabak en gefchilderd lynwaad, De koning levert de materialen, en laat ook dc waaren voor zyne rekening verkoopen. Niet ver van Ziano ziet menMonteu, bynbsp;welke plaats aan geene zyde van den Po de tuinen van denbsp;oude find Indiiftria liggen. Van Ziano tot aan Vereellinbsp;heeft men nog derdehalve poft: zoo ver als het Piemon-teefche gebied zich hier iiitftrekt, wordt veel Turkfcl»nbsp;koorn, grano Turco, Melga of Formentone genaantd,nbsp;gebouwd. De gemeene bakt van het bloote meel vannbsp;dit koorn brood , maar vermogender luiden mengennbsp;’er wat roggenmeel onder. Men houdt zoo wel het bouwen, als het gebruik van dit koorn, niet voor gezond.
De ftad Vereelli begrypt ongeveer 20000 inwooners. f^ercslSi, De Domkerk is nieuw gebouwd en ddn heiligen Eufebinsnbsp;den martelaar toegewyd. Men wyft onder haare fchattennbsp;het euangelium van Marcus, het welk deeze Euangelillnbsp;zelf zoude gefchreeven hebben. Keizer Otto fchonk aannbsp;deeze kerk de ftad Vereelli , nevens alle hoogheid^ ennbsp;rechtsgebied daaraan verknogt. Volgens den abt Richardnbsp;is deeze de eerfte fchenking, waardoor eene kerk eenanbsp;onbepaalde oeffening eener wereldlyke magt verkreegennbsp;heeft. In de kerk St. Maria Maggiore ziet men in denbsp;voetftukken, die met marmer ingelegd zyn zyn, de hifto-rie van Judith verbeeld. Vereelli was anders met eene ci-citadelle verzien, maar zy wierd in den Jaare 1704. verhield. Boven eene kerk, alwaar men het zich gewilfelyknbsp;tot eene eer rekent, den booswigten eene vryplaats te ver-ieenen, leeft men.
Qtioii Jujiitia pur.it, Pietas protegit.
Van Vereelli tot aan Novara is anderhalve poft. Novara ligt op eene hoogte, en is met een oud kafteel, en eenigenbsp;veftingwerkea voorzien, waarin eene fterke bezetting ligt.
, nbsp;nbsp;nbsp;T 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Do
TUfin. flad behoorde «nders met het ganfche diftrid): aan het hertogdom van Milaan, en is aan den tegenwoordigen ko'^nbsp;niug afgedaan. De cathedraalkerk heeft goede marmerennbsp;zuilen, en (latuen,.
velden om Nóvara worden derk met ryft bebouwd, Wyl de ryft beftendig in het water moet daan, zyn allenbsp;de velden met eanaalen doorfneden. Als de plant wad,nbsp;laat mcji het water klinjmen, zoo dat de airen maar bovennbsp;pit hetzelve uitdeeken. Geduurende dien tyd ziet deezenbsp;fchoone vlakte’er uit als een moeras, waarin zich eene on-tallyke menigte van allerleye watervogelen onthouden. Innbsp;feptember, wanni?er de oogd invalt, laat men het waternbsp;afloopen, waaruit zeer fchadelyke uitdampingcu, die ge-ineeulyk verfcheide kranktens na zich deepen, ontdaan.nbsp;Aan het einde van maart, of ten uiterdcns met het beginnbsp;van april zaait men de ryft. By liet opkomen wordt denbsp;plant aandonds met het water bedekt; de blaaden zynnbsp;(doorgaands tvyee linien breed, en gelykeii veel naar ’t riet.nbsp;pe knobbelige halm, waarop de airen wasfen, heeft onrnbsp;geveer anderhalve Unie in de doorfneede. De velden zynnbsp;hier en in ’t Milaneefche zoo vrugtbaar, dat men na denbsp;tarwe en koornoogd aandonds weder haver ofTurkfchenbsp;boonen iii het land zaait, en dezelve in oélober inoogd.
Vyf mylen van Novara komt men over de beide armen van den Tesfmo, een der fchoonde vloeden in Italien. Denbsp;bodem is in deezem oord zoo vet, dat men by invallend regen»nbsp;agtig weer in’t geheel niet van de plaats kan komen, daarnbsp;men zich bevindt. De gemeene boer draagt in zulk eennbsp;tyd een mantel van ftroo of riet, die om den hals toege*nbsp;bonden is, de halmen hangen in de lengte zonder verdernbsp;vadgemaakt te zyn naar om laag, het geen voor een vreemden reiziger een belaehelyk aanzien geeft. Te paard ziC'nbsp;Kude draagen veglen een foort ymi vrouwenrokken van S®*
' ....... waft
-ocr page 387-S97
waft linnen, en over de fchouderen een korte mantel van even hetzelfde linnen.
Verder op naar Milaan komt men by het canaal Naviglio grande, het welk van de ftad R'Iilaan in den Tesfmo geleid is. Door middel van hetzelve wordt van de ftad overnbsp;het meir Maggiore een grooten handel met Zwitzerland,nbsp;Duitfchland, en Italien gedreeven. Aan den oever vannbsp;den Tesfmo ftaat veel houtgewas, het welk den gaauwdie-ven, die zich hier gemeenlyk, wegens de vermenging vannbsp;het Saidinifch en Keizerlyk gebied ophouden, tot eennbsp;toevlugt dient. Men houdt deeze ftreek voor de onveilig-fte in Italien, fchoon zoo wel de koning van Sardinien, ^nbsp;sis de keizerin voor de openlyke zekerheid zoo veel mo-gelyk is zorg draagen.
Eer wy dieper in Italien treeften, moeten wy nog van eene gewoonte van dit land melding maaken, De Italiaa-nen noemen zich zelden by de familienaamen of toenaam (cognome) maar altoos by de doopnaamen (jiome)nbsp;het welk vreemdelingen in den beginne zeer ongewoonnbsp;voorkomt, en hen in onderfcheiding der familien ligt doetnbsp;dwaalen. Men hoort niets als Signore Antonio, Giufep.nbsp;po, of by voornaamen Don Antonio enz. zonder te wee-ten of die perzoonen aan elkander verbonden zyn, of hoenbsp;hun genagtnaam is. Daarvan komt het ook dat veelenbsp;fchilders maar onder hun doopnaam bekend zyn, als Raphael, Michael Angelo , in plaats dat men anders Sau-Zio, Puonarotta, enz. zeggen zoude.
« .
Milaan is in aanzien der rykdom, en menigte van in-wooijeren de derde ftad ia Italien, Men geeft baar ongc-ï 5 nbsp;nbsp;nbsp;veer
-ocr page 388-Uitkan, veer laooo® inwooners. (•) Zy ligt in eene vlakte tus-fchen de vloeden Adda en Tesflno, onder de breedte van 45 graden, 7 minuten en 47 fecunden.
De Had is zeer oud; de Galliërs leiden ’er de grondflag van ongeveer 550 Jaar voor Chriftus geboorte, en zy namnbsp;derwyze in grootte toe, dat zy de lioofdftad van Lombar»nbsp;tlyen, en de verblyfplaat.? van verfcheide keizeren wierd.nbsp;By de menigvuldige invallen in Italien wierd zy door ko-fiing Brennus verftoord, en in den Jaare 11 da. van keizernbsp;Frederik Barbarofla met den aardbodem gelyk gemaakt,nbsp;en tot befchimping met zout beftrooid, het welk zich denbsp;inwooners door hunnen overmoed zelve op den hals gehaald hadden. De ftad herlielde zich ras w'eder, maarnbsp;moell in de onluften tusfchen de Guelfen en Gibellinen opnbsp;nieuws veel uitftaan. Zy genoot daarop een tydlang metnbsp;de andere fteden van Lombardyen de vryheid, tot dat zich
het geflagt der Torriani de opperheerfchappy aanmaatigde. Matthias Vifconti verdreef dezelve egcer in den jaare 1313.nbsp;Tot hiertoe ftrekt de gefchiedenis vah den graaf Giolininbsp;van Milaan zich uit, welke in 1760. in negen banden ianbsp;quarto in ’t licht gekomen is.
Johan Galleazzo Vifconti maakte zich zeer aan Milaan verdiend, bouwde den beroemden dom, groef het zoonbsp;zeer tot den hasdel gelegen canaal, en bragt den akkerbouw op een beteren voet. Door zyne dogter zou betnbsp;hertogdom Milaan aan Vrankryk gekomen zyn, maar Fran-dfeus Sforzia wierp zich 1450. tot heerfcher op, en zynenbsp;nakomelingen behielden het gezag een geruimen tyd. Denbsp;koningen Lodewyk XII. en Francifcus I. zogten we! hun
recht
-ocr page 389-299
recht te doen gelden en voerden deswegen een langduu- j^daan, rigeii kryg: maar na de ongelukkige flag, en gevangen-neeming van den koning Francois I. in den Jaare 1525.nbsp;kwam Milaan voor altoos aan het huis van Ooftenryk. Hoenbsp;volkryk de ftad toen geweeft moet zyn, Iaat zich daaruitnbsp;opmaaken, dat de gefshiedfchryvers verzekeren, dat in het jaarnbsp;te vooren tegen de 300000 menfchen aan de peft geflorvennbsp;zyn. Zeden dien tyd'is zy in den oorlog tuslihen het hui*nbsp;van Ooftenryk en Vrankryk dikwils vyandelyk bezogt,nbsp;en de citadelle in deeze eeuw tweemaal, namelyk 1733011nbsp;1747. belegerd geworden.
Milaan is eene ryke, en flerkbevolkte ftad, of zy fchoon die menigte van inwooners niet meer heeft, als in de voo-rige eeuw. (*) Men vindt eenige fchoone ftraaten in dezelve, die wei niet zoo regt als in Turin, egter zeer aan-zienlyk zyn, Zy zyn met kleine keifteenen beftraat, (^ghi-arre) die door den regen in menigte van het gebergte naarnbsp;beneden rollen, egter voor den voetganger niet zeer ge-fchikt zyn. De meefte ftraaten zyn naauw en duifter. Meanbsp;rekent, dat de ftad over de tien Italiaanfche mylen in deanbsp;omtrek heeft, nadat Ferdinand Gonzaga, ftadhonder vannbsp;keizer Carel V. de voorlieden met de oude ftad, reedsnbsp;door eene muur oingeeven, vereenigd, en om beide eenenbsp;nieuwe muur met baftlons, en eene breede graft voorzien,nbsp;getoogen heeft. De oude ftadsmuur had maar vier myknnbsp;in den omtrek.
Latuada heeft in vyf doelen 1737. eene befchryving van de ftad Milaan, en doftor Sormaimi eene andere in drie
(*) Men kan de verzen van Aufoniiis op Milaan, nog heden op licizïlvc toepaafen.
Mediolani, aiira oinnia, copia tcrutn Innmncra: citltae^ue donius, facunda vitotunanbsp;ingenia, aniiqui motes, dtc.
300
Wlaan, deelen uitgegeeven. Beiden hebben zy het gebreek, dat zy zich by veele kleinigheden, die tot de gefchiedenis dernbsp;Roomfche kerk behooren, by reliquien en dergelyken ophouden, waarover een reiziger zich niet bekommert. Vannbsp;de fchilderyen in Milaan is in ’t Jaari747, eenebyzondernbsp;werkje Catalogo delle pitture in duodecimo uitgekomen,nbsp;het welk de liefhebbers zich bezorgen kunnen. Degrond-tekening van de ftad, welke te gelyk de belegering der ci-tadelle van’t jaar 1733. verbeeldt, is goed voor ’t gebruik.nbsp;Eene menigte der voornaamfte paleizen, kerken, en ge-zigten van Milaan heeft Antonio del Re gefneeden, dienbsp;men in eene volkome verzameling, ofby’t ftuk by hemnbsp;krygen kan.
De buitenlie omtrek van Milaan wordt op 15000 fchre-den, de eigenlyke ftad, of de binnenmuur maar op 9000 fchredeii of 4 Roomfche mylen gerekend. Men teltnbsp;’er een en zellig parochiekerken, drie en veertig mannennbsp;en een en vyftig vrouwenkloofters, zonder de geeftelykenbsp;collegics, broederfchappen, confervatorien, enhofpitaalennbsp;te rekenen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
In eene ftad, die van keizer Frederik Barbaroifa op het gruwzaamfte is venvoeft geworden, zoo dat ’er geen gebouw is ftaande gebleeven, behoeft men zich wel geenenbsp;overblyffels van oude gedenkftukken te voorteftellen. Voornbsp;dit verfchrikkelyke tydpunt kon zy ’er veele aan wyzen, waarvan pater Grazioli een® byzondere verhandeling heeft uitgegeeven. (•_) Hy deelt te gelyk de oude opfchrifteanbsp;mede, en geeft narigt van de oude ftatuen en basreliëfs.nbsp;Zy zyn nog ten deele voorhanden, en worden hier zeernbsp;geleerd verklaard.
{*) pradatis Mcdiolani asdificUs, qutc Acnobatbi cladeia ante; ecftetnnt, diUèitatio 173y, 410.
-ocr page 391-301
Milaan heeft negen höofdpoorten, en wordt in zes quar- Milaan, tieren verdeeld. Om het merkwaardige te bezien, willennbsp;wy de ftad in vier deelen verdeden, en wel derw'yze, datnbsp;’er eene meridiaanlinie door de beroemde domkerk getoo-gen, en dezelve door middel van eene andere linie regt-hoekig doorgefneeden wordt. Daardoor verkrygt men ongeveer vier gelyke deelen, welke men naauwlyks in evennbsp;zoo veel dagen bezien kan. In het deel tegen het noord-weflen ligt de citadelle en de Kerk van dea heiligen Am-brofius. Tegen het noordooften is het lazaret en deoofter-poon; tegen het zuidooften het hofpitaal, en de porta To-fa, tegen het zuidweften de porta Ticineze, en St.Celfui.
Eer wy tot de befchryving van deeze vier deelen van Milaan ons begeeven, willen wy eerft den dom, en de zoo* genaamde Ambrofiaanfche bibliotheek bezien, wyl dezelvenbsp;vooral onze opmerking verdienen.
De beroemde dom, of de cathedraale kerk van Milaan De Dots, aan de Heilige Maria en Thecla gewyd, ligt ongeveer innbsp;het middelpunt der ftad, en is na de St. Pieterskerk te Romen de eerde van Italien. Haare lengte beloopt 449 voet,nbsp;de breedte van het kruis 275, de breedte van de kerk zelve 180, en de hoogte van de koepel 238 voet. Het gebouw ruft op 52 zuilen, die met de bafimenten en capi-teelen 84 voeten hoog, en in den omtrek 24 voeten diknbsp;zyn. Johan Galeazzo Vifconti ving dit buitengemeennbsp;bouwwerk aan in den Jaare 1386, en zeden dien tydnbsp;zyn ’er ongelooflyke fommen aan verfpild geworden.
Het zal egter niet tot volkomenheid geraaken, maar eer weder in puinhoopen vallen, wyl ’er groote gelden bynbsp;maakingen zyn vaftgezet tot bevordering van den bouw,nbsp;die ten deele na de voltooying zouden ophouden; omnbsp;Biet te melden van het voordeel, dat de opzieners hier-
Milaan, vinden. (_*') Men Iaat daarom zeer in ’t oog vallende gedeelten der kerk onvoltooid, ten deele om de wae-reld van derzelver onvermogen te overtuigen, ten deele om ' mildaadige herten tot nieuwe onderftanden gelegenheid tenbsp;geevcn. Daartoe behoort by voorbeeld de voorgevel, welke naauvvlyk begonnen is, eiiaan een zoo prac -tiggebonwnbsp;voortreffelyk behoorde uitgevoerd te rvorden. Pt'.egrininbsp;heeft ’er reeds eene fchoone ordinantie voor vervaardigd,nbsp;waar in de Gothifche fmaak met de Griekfche vereenigdisi_nbsp;i)e heilige Borromreus keurde dezelve goed, en de kardi-haal Frederik Borromsus liet den bouw eenen aanvang nee-men, maar hy bleef, veelligt om bovengemelde redeneu,'nbsp;fieekerij
De kerke is over ’t geheel Gothifcfi, en in eenen zeer eigenzinnigen fmaak gebouwd. Men verbaad zich in dennbsp;beginne over de ongehoorde maffe van ’t ganfche lichaam ;nbsp;maar befcliouwt men de enkele deelen op zich zelven, zoonbsp;tvordt men byna afkeerig van alle buitenfpoorige cieraaden.nbsp;In geene kerk van Italien zynze met zulk eeneverkwifiingnbsp;geplaatft. ’Er zullen reeds van binnen en van buiten 4000nbsp;ftandbeelden Haan, en men laat nog jaarlyks eene menigtenbsp;nieuwe vervaardigen, offchoon het tiende deel toereikendenbsp;was. Het marmer voor dezelve wordt in den omtrek vannbsp;het Lago Maggiore gehouwen. Het ganfche gebouw isnbsp;derwyzc daarmede bezet, dat men een groot deel, op hetnbsp;dak, en aan de muur, wegens de hoogte, in ’t geheelnbsp;niet zien kan. Volgens het begonnen plan kan mennbsp;met de vermeerdering van deeze verwonderlylte cieraa-
deii
(*) De merkwaardigheden van den Dem zyn in een klein boek-i' met den volgenden trotlchen titel bcfchreeven : Diftinto ta* Ëaagiio ojjjYj mataviglia del mdndo o fia del duomo dl Milaquot;*'
-ocr page 393-303
^en zoo lang voortvaaren, tot dat de kerk van ouderdom invalt. Scamozzi berifpt reeds den verkeerden en verkwi-ftenden fmaak, en noemt de kerk een marmeren berg ofnbsp;klomp, waarin eenige openingen gehouwen zyn. L. i.nbsp;c. 18.
In ’t Jaar 1765 wilden de opzieners over het bouwen der kerk op de groote koepel eenefpltze, en op dezelvenbsp;cene ftatue zetten. liet geheele werk zou ongeveer éo ellen hoog worden. Men pleegde met de beroemde wiskundigen raad. De meeften waaren ’er tegen; pater Bos-covich bevond wel, dat het gewelf naar zyne uitrekeningen het nieuwe werk kon dragen, maar ried het egter afnbsp;wegens den wind, de aardbeevingen, en andere toevallen.nbsp;Vafari meldt, dat de bouwraeeller van deeze koepel, Bru-nellefchi, in zyn teftament belaft heeft, op de koepel eenenbsp;lanteem te zetten, om het hoofdgewelf door deezen laftnbsp;meer verbinding en vaftigheid te geeven; maar de pater*nbsp;Boscovich en Frifi hebben dit dwaalend gevoelen bondignbsp;wederlegd. De ondervinding heeft reeds in de koepels tenbsp;Romen en te Florence getoond, hoe gevaarlyk het is,nbsp;zulke wyduirgeftrekte gewelven zoo zwaar te belaften,nbsp;daar ligtere koepels, als die van het Pantheon, te St.Pietro InMontorio, en anderen, zonder lanteerns zeer wel innbsp;ftaat blyven. Het is der moeite waard het dak van deezenbsp;kerk te beklimmen, niet alleen om de verbaazende cieraa-den van ftatuen, basrelieven , en ander beeldhouwwerlfnbsp;Biet verwondering te bezien; maar ook om het vergenoegen van een heerlyk uitzigt te genieten. Men befchouwcnbsp;eene fchoone, vrugtbaare, met fteden en dorpen bedaage,nbsp;en met kanaalen doorfneede vlakte, en ziet van verren,nbsp;hoe zich het Apeimynfche gebergte met de Alpen ver-eenigd.
Van binnen is de kerk geheel in een Gothifchen fmaak,
als
3^4
Milaan, lt;^2 cathedraalkerken in Parys, Straasburg, Pavla, eti andere fteden. Deeze groote gebouwen hebben wegens de fpitstoeloopende boogen niet zoo veele vaftig-heid, als wanneer zy met cirkelvormige gewelven , ennbsp;naar de züivere evenredigheden der Grieken uitgevoerdnbsp;waren. Hun ontbreekt dat bevallig en tegelyk llerknbsp;voorkoomen; zy verdienen alleen wegens hunne grootte^nbsp;wyde boogen , ftoute bouwkunft, evenredigheden vannbsp;eeuige byzoudere deelen, en de verbaazende uitvoerigheid in de cieraaden, de opmerking der kenneren.
De dom in Milaan heeft by het eerde aaufchouwen iets majeftueufch. Zyne Gothifcbe bouwtrant zou nognbsp;meer goedkeuring verdienen, wanneer de pilaaren nietnbsp;van boven rondsom met gefchilderde borden en datuennbsp;voorzien waren. Het merkwaardigde in de kerk is denbsp;onderaardfche kapel van den in ’t Jaar 1584. geflorven
heiligen Carel Borromsus, waarin eene meenigte kod-baarheden en kondig zilverwek wordt aangetroifen. Het lighaam is nog wel bewaard, en ligt op den altaar innbsp;eenen onfchatbaaren zark van bergkridal en zflver. Hetnbsp;hoofd is geheel üitgedroogd, maar het lighaam met bis-fchoplyke ^ klederen bedekt. Door middel van yzerennbsp;traliën valt het licht van boven in de kapelle j welkenbsp;midden onder de hoofdkoepel ligt. Aan ’t gewelf zynnbsp;agt zilveren basreliëfs geplaatd, die eenige gevallen uitnbsp;het keven van deezen Heiligen verbeelden. Een Milaa-neezer, goudfmit Rubini heeftze naar de tekeningen vannbsp;Cerano gemaakt. In de kleine aan de kapelle behooren-de facridy behoord men de afbeelding van den Heiligen
Borro-
Onder alle Gothifche kerken in Vrankryk en hallen is die ld Amiens in Picatdyeo buiten tegenlpraak de Ichooufte in aanzien do*nbsp;arehiteduur.
-ocr page 395-tö5
Borromjcus door de beroemde borduiirtlef Peregriia ver-vervaardigd niet uit het oog te verliezen.
Op feeftdagen worden in den ^middelden gang der kerke groots fchilderycn, waarop Jiiüus Cccüir rroeaccini, Cera-110 en Morazzone het leeven van don Heiligen Borromstisnbsp;afgemaaid hebben, opgehangen. In eenige andere kapellei»nbsp;hangen goede tafereden van gcmelden Procaccini, en Fredriknbsp;Zuccaro, die egter in het toekomende weggenomen, enirinbsp;dcrzelver plaats llatuen ziillen gezet worden. Boven dertnbsp;hoofdaltaar wordt een heilige nagel van het kruis van Chri-flus bewaard, welke keizer Confentin tot een gebit voornbsp;zyn paard heeft gebruikt, maar die naderhand door Theo-dofius aan deeze kerk gefehonkén is.
Het choor is overal van beeldhouwwerk voorzien, zyn-de uitwendig van marmer en de doelen van noteboomeri-hout, waarop het leeven van den heiligen TheodoOus enC£(' rel voortreffelyk gefneenen is. De vier kerkleeraars vannbsp;brons draagen als Cariatiden den kaszel. De vloer ddrnbsp;iterk wordt geheé! met marmer belegd, en dit zoo veel tenbsp;duurzaamer, wyl men geeue doorgezaagde piaaien, maarnbsp;dikke dukken daartöe neemt. Veele dellen dit werk boven de vloer van de St. Pieterskerk te Rome, maar zy isnbsp;naauwlyks half vaardig. By de fiieridy zietineh de fchoo-ne datue van den mishandelden BartholoiuKU-s, wien zynnbsp;huid over de fchoudcr hangt. Aan den voet daan denbsp;'Voorden:
Non tne Pt tixifeles, fed Marcus finxit Agrato.
De kenners verwonderen zich over de naauwkeuvige anatomie, en inzonderhèid over de uitdrukking der miiskelen •n dit dmidbeeld; zoo als zy ook met genoegen het grafnbsp;van den marquLs van Marignano, den broeder van pausnbsp;Plus IV'. befchouwen, De datuen van brons heeft de riddernbsp;Leoni naar de tekeningen van Michael Angeio vervaardigd.
Milaan. ftiiat in de facrifly is eenc der aanmerkelykfte ia ge-heel Itaüen, vveshalveii hy ook alle nagteii van een paar jonge ptiefters bewaakt wordt. Behalven de menigte vannbsp;gouden en zilveren lampen ziet men de flatiieti van dennbsp;heiligen Arabrofius cn Theodofius van masfief zilver meernbsp;dan leevensgrootte, en veele voortrefTelyk bearbeidde, ennbsp;met diamanten ryk bezette monftranzen, kruizen, en reli-quiekasfcn. De opzieners over deeze fchat raaaken geenenbsp;zwaarighcid, of zy fchoon priefters zyn, een drinkpenningnbsp;voor hunne moeite te neemen.
De heilige AmbroOiis en Caret Borromteus zyn de beide groote patroonen van de ftad Milaan. De laatfte was eennbsp;zeer vo\)rbeeldig man, van wiens goede oogmerken cn in-rigtingen men nog overal fpooren vindt. Onder anderennbsp;verordende hy, om den fabbath teplegtiger temaaken, datnbsp;de inwooners op dien dag de zeven hoofdkerken bezoeken,
en onderweg den roozekrans luid op bidden zouden, het welk'ook nog van veele aandagtigo zielen gefchied.
Uit agting voor den heiligen Ambrofuis worden in Milaan de Ambrooüaanfclie kerkgebruiken behouden , welke innbsp;veele Hukken van de Roomfehe liturgie afgaan. Men dompelt by voorbeeld de kinderen by den doop, als in de eet-fte kerk, geheel onder; het zingen in de kerken is veel eenvoudiger, de misfe wordt in verfcheide ftulrken andersnbsp;kezen, (’quot;j) en het karijeval duurt nog de ganfehe vveel^nbsp;door, xvaarin de afchdag valt. De vreemdelingen zyn de1'nbsp;wegens in de karnevai zeer talryk, en de bals en opetas-kunnen vier dagen langer bygewoond /Vi'orden.
Het aardsbifchopiyk paleis dat by den dom (laat is
Van h?t geen de Ambrofiaanfehe liturgie byzoncicr heeft, «ten de verhandeling van Wuraiuri Haleezen, 2r. Antin. Itali1.nbsp;2- 153-
-ocr page 397-30f
üitgeftrekt gebouw, dat behnlven cenige feboone fchilde-ryen van Guido, Tiutoret, Guercino , Procaccini, en et-telyke gezigten van Canaletto ca Pannini niets merkwaardigs heeft. De vinding van Mofes van Giorgione wordt voor het fchooiifte onder allen gehouden. De hoofdennbsp;zyn daarin voortrelFelyk en vol uitdrukking, het nalikt isnbsp;overeenkomftig met de natuur. lutusfchen is op de za-menfleHing veel te berifpen: de figuureii zyn niet wel gegroept. In de klederen hecrfcht te veel zwart, waaromzenbsp;door langheid van tyd het geheel nadeel doen. David, disnbsp;Goliath, en Judith, die Ilolofernes het hoofd afhouwt,nbsp;zyn beiden op ley van Guercino in eeiie kragtige maniernbsp;gefchilderd, offehoon hgt coloriet rde: geheel overeenkomftig is. Een engel die met Magdalena fpreekt, vanProcac-dni in zyne groorfdie manier. De verlooving der heiligenbsp;Catharinavan even denzelfden. De heilige is zeerfdioon,nbsp;maar de engelen Zyn te kragtig gefchilderd; in ’t gemeennbsp;heerfcht in de vleefchcoleiir der beelden geene veranderingnbsp;genoeg. De Egtbreeker van den ouden Palma. Het is innbsp;opzigt der zameaftelling, der uitdrukking, en der koleii-ren een der befte Hukken van deezen meefter; hy heeftnbsp;egter hier en daar in het licht en bruin gefeild. De heiligenbsp;Sebaftiaan van Caravagio. In een ander vertrek hangennbsp;twaalf ftukken uit het oude en nieuwe teftament van Johannbsp;Paul Pannini. De heilige Carel Borromreus heeft in hetzelve vyf provinciaale conciliën gehouden , weike inzonderheid op de verbetering van den leevenswandel der géofte-lykheid in Milaan een grooteu invlSed gehad hebben, ennbsp;nog hebben.
Befchryving van het vierde deel der jladMliaatt^ 'xaarin de citadel en de Ambrofmanfehe Bibliotheek ligt,^nbsp;A^olgens de voorheen gemaakte verdeeling vangen wy denbsp;befchryving van Milaan met het iioordweftelyk vierdedeelnbsp;V 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*»n.
-ocr page 398-5o3
W^ilaan. nbsp;nbsp;nbsp;Naaft by de cathedraalkerk ligt de Piazza de Mef-‘
canti, alwaar zich de koopluiden op eene bedekte plaats, als een beurs, verzamelen , om met elkander over de zaa-ken van den koophandel te fpreeken. Hier ftaat ook hetnbsp;fladhuis Palazzo di Citta of de Decurioni, De Decuriontnbsp;zyn da magiflraatsperzoonen, welke zedig in getal uit dennbsp;in de flad woonenden adel verkooren worden. In haarenbsp;kapelle hangt een heilige Hieronymus vau Guido. In hetnbsp;Palazzo de Dotiori di collegia verzamelt een gezelfchap vannbsp;meer dan 150 geellelyke en wareldlyke leeraars, aan welken paus Pius IV. groote privilegiën heeft gegeeven, wy!nbsp;Iiy een medelid van dezelve geweeft is. Niemand kan bynbsp;voorbeeld aartsbifchop van Milaan worden, wanneer hynbsp;niet uit hun getal is.
Na de cathedraalkerk is de Ambrofiaanfche bibliotheek buiten twylfel de merltwaardiglle van Milaan. De kardinaal Frederik Borromtcus, de broederszoon van den heiligen Carolus, Iligtte dezelve, en de kardinaal Guibertusnbsp;Eorroma'us heeftze in deeze eeuw aanmerkelyk vermeerderd. Zy beftaat ongeveer uit 5oooo banden en 15000nbsp;handfchriften, maar bezit ook buiten dat nog eeiifchatvannbsp;fchilderyeu, beeldhouwkunfl, munten, werktuigen , natu-ralien en andere merkwaardigheden. Zy Haat dagelyks viernbsp;nuren open, en word fterk bezogt. In het gebouw gee-ven zeflien hoogleeraars om niet les, van welken een denbsp;kruiden in den zich daarby bevinden botanietuin verklaart.nbsp;Buiten het inflituui van Bologne komtgeene ftigting in ganfchnbsp;Italien by deeze. Men ziet zoo wel hier, als op anderenbsp;plaatfen, alwaar zich iets bevindt, dat van den heilige*^nbsp;Carolns, of de navolgende Borroma-dfche familie oorfpron-kelyk is, bet woord humilitas, als hun devies met grootenbsp;Gothifche letters.
De kardinaal Borromseus liet een paar geleerden doorlïn-
Topa, en de Oofterfche landen reizen, welke een grooten fchac van Oofterfche manufcriptcn byeenlwagten. Als eenenbsp;zeldzaamheid vindt men hier eenen Flavius Jofephus naarnbsp;de overzetting van Riiffinus, op Egyptifche boomfchorsfen,nbsp;welke te zaraen geplakt zyn. Men fchryft aan dit hand-fchrift een ouderdom van 1300 jaaren toe: het beheld eg-ter alleen het zesde tot het tiende boek, en deeze zyn nietnbsp;eens volkomen. Men toont voorts eene menigte van au-tores clasfici, en onder anderen eenen Virgilius met denbsp;aanmerkingen van den beroemden digter Petrarclia: eennbsp;langwerpig foliant met origineele brieven van den Turk-fchen keizer Bajazeth aan den paus Innocentlus VIII. ennbsp;Alexander VI, nevens de Latynfche overzetting: verfchei-de eigenhandige fchriften van Thomas Aquinas, en zoonbsp;voorts.
Eenige fchryvers van het leeven der pauzen beroepen zich in aanzien der pauzinne Johanna op een handfchrifcnbsp;in de Ambrofifche bibliotheek van Anaftafius, datihet leeven der pauzen, welke omtrend -den tyd van deeze Johan
na
regeerd hebben, befchryft. Men vindt hier drie hand-
fchtiften van Anadafius; het eerde is zeer ond, en vermoe-lyk in den leeftyd des auteurs gefchreeven •, het loopt egter alleen tot aan Stephanus II. aan het einde van de agtftenbsp;eeuw, en kan alzoo niets van gemelde pauain melden, dienbsp;omtrend het midden der negende eeuw zoude geleefd hebben. Eenige hebben daarom ftaande gehouden, dat Ana-ftafius het leeven der pauzen niet verder voortgezet heeft.nbsp;Het tweede maniifcript is niet origineel. Vooraan ftaat, datnbsp;iemand het naar een maniifcript, in een zeker Benediclinernbsp;kloofter gevonden , zorgvuldig heeft laaten copieeren, ennbsp;de caradters zoo veel mogeiyk heeft laaten namaaken, omnbsp;het aan de Ambrofiaanfehe bibliotheek te fchenken. Wanneer de letters behoorlyk gevolgd zyn, zoo fchynt het van
V 3 nbsp;nbsp;nbsp;de
-ocr page 400-Wilaan. twaalfde cemv te zyn. De paiizin Johanna ontbroekr in de ry; men leeft egter in eene noot aan de kant tus.nbsp;Ichc'n de paiifen Leo IV. en Benedicl; lil. omtrend het iaarnbsp;850, dat men hier valfchelyk eene Pauzin heeft willen In?nbsp;.fchuiven. Het komt alleen ’er op aan, of die noot in hetnbsp;oorfpronkelyke is geweeft, ten minllen zyn de letters eenerrnbsp;ley met de overige. In het derde raanufcript, dat van denbsp;veerdende of vyftiendc eeuw fchynt te zyn, flaat de ge-lieele gefchiedenis duideiyk befchreeven. Intnsfclicn is hernbsp;een zeker bewys, wanneer men dit handfchrift wil volgen,nbsp;dat Martin Pplonus en anderen, welke van deeze gefchie-iiis het eerd gewag inaaken, dezelve uit oude hiftorie-fchryvers genomen hebben.
Hst gevvigtig cabinet van Settala, waarvan Keyszler en andere Qude reisliefchryvers gewag maaken, is, na den dood dcS
bezitters voor ongeveer dertig jaaren, grooten deels in de Ambrofiaanfehe bibliotheek ingelyft. De verzamelaar vannbsp;hetzelve,Manfredo Settala, was een wegens zyne kennis itinbsp;do wiskunde en natiiurlyke hiftorie beroemde Milances,nbsp;welke een der eerften geweeft is, die eene verzameling vannbsp;Matuurlykc zeldzaamheden, werktuigen cn oudheden heeltnbsp;aangelegd, In ’t jaar 1664. gaf Terzaghi eene Latynfche,nbsp;en twee jaaren daarna Scarabclli eene Jtaliaanfche befchry-ving daarvan uit. Latuada brengt in het tweede deel dernbsp;befebryving van Milaan het mefkwaardigfle daaruit aan.nbsp;Met deeze zeldzaamheden zyn eenige vertrekken vervuld»nbsp;In een daarvan flaat het fcelet van eene voormaals fchootisnbsp;Milanoifo, welke op haar doodbedde begeerd heeft, haafnbsp;op deeze wyze hier ten toon te Hellen, Ouder het gSquot;nbsp;raamte leeft men:
Ut «grotantimn faluH morimntm infpeSliane pi-ofpicere pojj'mt, hunc e-zfZiÉru» P.
Ju eene voor beeldhouwkunll gefchikte zaal ziet men co-
pyea
-ocr page 401-SU
pyen in pleiftcr van cie bede antique en moderne flatuen in Romen, dergelyken men ook in de Franfche fchilderacade-mie te Rome, in liet iiiflituut te Boiogne, en by den Heernbsp;Farfetti te Venetieki aantreft. Onder de moderne zyn eennbsp;paar flatuen van Michael Angelo, en het basreliëf van At- ‘nbsp;tila uit de St. Pieters kerk door Algardi,
De zich hier bevindende verzameling van fchilderyen is zeer aanmerkclyk. Eene voortreffelyke Madonna vannbsp;Annibal Caracci, de afbeelding van een Iceraar door Cor-regio, het carton van Raphaels fchool te Athcnen , zoonbsp;groot als het origineele re Romen in ’t Vaticaan. Eenenbsp;madonne van Rubens in eene bloemkrans van Breu-gel: beiden zoo wel als het anders is met cen frifch ennbsp;malfch penceel gefchllderd , en die meeflcrs waardig.nbsp;Eene aanbidding der drie koningen van Sciavoue ; denbsp;kryg van Mecentius van Julio Romano. Een concert vannbsp;Giorgione; Chriftus aan het kruis van Peter van Cortona;nbsp;de heilige lüeronyiniv, en een portrait van Andrea delnbsp;Sart.-. Eene madonne, eene hertogin van Milaan, eenlee-^nbsp;raa-, en een arts met een dolk van Leonhard da Vinei.nbsp;Eene boodfebap by de herders van Baflano, waarin de za-inenftelling en het coloriet veel lof verdienen. Eene aan-bing der herders van Baroccio; de kathedraalkerk in Antwerpen van Peter Ne^fs.
Van Johan Breiigel vertoont men de vier elementen, welke met eene oneindige vlyt, en zoo uitvoerig gefchil-derd zyn, dat menze door een vergrootglas befchouvvennbsp;moet, om alie de fchoonheden daarvan ontwaar te worden. Wanneer men den arbeid, en bet geduld des mee-fters, welke, naar men verteelt, zyn gezigt daarby vcrloo-ren heeft, nagaat, zoo verwondert men zich billyk, datnbsp;hy aan zyne dukken eene zoo geéïlryke behandeling heeftnbsp;wecten te geeven. De aarde verbeeldt het paradys roet
V 4 nbsp;nbsp;nbsp;ver-
31?
f^Jilaan. verfcbeide dieren: het water Neptun en Thetis van eenï jnenigte visfehen en watervogels omgeeven; de Iiiclit ee-iic Muze met eene fpheer in de hand, nevens veele vogelen : het vuur eene fmitfe met veele gereedfehappen ennbsp;gefmeede zaakpn. Men treft boven dien nog anderenbsp;fiukhen van deezen meefier hier en daar aan, als eenigenbsp;landfeliappen , eene zeer fchoone verzoeking van Auto-uius, Daniel in den Leeuwenkuil, een rok, een wyvva-tersvat met vier geeftdyke gefchiedenifien , waarvan denbsp;llguwren verbaazend klein en niet dan door een vergrootglas befchouwd kunnen worden. Als Breugel nog tenbsp;Romen ftudeerde, riep hem de kardinaal Fredrik Bor-rpmteus, van wegens zyne bekwaamheid, naar Milaan,nbsp;alwaar hy veele kleine llukken met groote toejuichingnbsp;fchilderde. Hy ftierf 1(542, Men ziet hier ook veifchei-de Pukken van zyneii vader en broeder. Naar het oordeel van Cochin tom, I. bl. 47. vindt men hier genoegzaam de fchoonllc flukken van deeze drie meefters, voor-nainelylc van Johan, of den zogenaauideii fluweelcn Breu-gel.
Men ziet verder in deeze zaal een David met het hoofd van Goliath, welke met een diamant op glas ge-fneden of gegraveerd is. liet werk is \vel geflaagd, ennbsp;wegens het zonderlinge merkwaardig.
De handfchriften van den beroemden fchilder Leonard da Vinei, die zich in deeze boekverzameling bevinden,nbsp;Kiaakcn een groote en elf kleine banden in folio uit; zynbsp;v.'orden zeer hooggefchat , en behelzen eene menigtenbsp;handtekeningen en werktuigen , nevens kleine van tlienbsp;regte naar de linkehand gefchreeve aanmerkingen, weÜtsnbsp;door middel van eenen convexen fpiegel, die daarby ligt»nbsp;ipoeten geleezcn tvorden. Voor een deel heeft de kOquot;'nbsp;iijng van' Epgeland den docnmaaligen bezitter Galeazza
Ar-
-ocr page 403-313
Arconati 3000 piftoolen geboden, die hetzelve egter aan Milaan deeze bibliotheek fchonk, waarvoor men hem eenbeeldtenis ^nbsp;van manner heeft opgerigt nevens een wydloopig opfchrift,
Wegens de aftekeningen van de bomben, die zich in dit werk bevinden, heeft men da Vinei tot uitvinder van dezelve willen maaken; maar de Heer Cochin verzekert, opnbsp;bovengemelde plaats, dat zy van eene andere veel laaternbsp;hand daarin getekend zyn, Leonard van Vinei bezat eenenbsp;gfoote genie; hy was een dichter, wiskundige, fchilder,nbsp;beeldhouwer, chymift, en architeft. Zyn tradaat van denbsp;fchilderkunfl: is bekend. Hy ftierf te Parys in de armennbsp;van den koning van Franfois I. welke hem zoo hoogfehat-te, dat hy iemand yan bet hof, welke zich over zynenbsp;droefheid verwonderde, ten antwoord gaf: GrooteHeerennbsp;kan ik alle dagen maaken, maar God alleen een zulkcnnbsp;kundenaar, als ik thans verlieze,
’Er wordt in de Ambrofiaanfche bibliotheek ook eene aanzienlyke verzameling van oude munten bewaard. Be-halven dit kabinet vinden de liefhebbers nog veele anderenbsp;in Milaan, van welke ond?r breeder zal gehandeld worden,
De kerk van den heiligen Ambrofius heeft een fchoon Ciftercienfer klcoder, Zy is de vierde in order van de ze-flus,nbsp;ven hoofdkerken, of oude Bafiliken, welke byzonderenbsp;voorrechten, en vergunningen van de pauzen verkreegennbsp;hebben, en wegens de overblyffelen van den heiligen Am-brofms beroemd zyn. (*) Men zegt dat deeze heilige dennbsp;keizer Theodofius den toegang in deeze kerk verhinderdnbsp;heeft, hoewel anderen (lellen, dat dit inSt.Viftorgefchiednbsp;is. ’Er zyn in dezelve verfcheide conciliën gehouden, en
da
{*) Petrus Puricellus heeft reeds in *£ Jaar iÊ4y, Ambrofiana ba-(;Uca:, amp;: mcuagcrü ciftercewlenfis mouuraenta in folio uitgegee', yen.
Milaan, ‘5e keizers ontvingen hier als'koningen over Italien de bekende yzeren kroon. De fchoone hoofdaltaar der kerke . wordt van vier porphyren zuilen gedraagen,
De bibliotheek in het kloofter van den heiligen Ambro-fius is aamnerkelyk, en met eenige goede fchilderyen voorzien. Het archief is in eene voortreflfelyke order, en met diplomen tot in de agtlle eeuw voorzien.
In deeze ftreek, hoewel aan de andere zyde van hetca-naal ligt, de groote vvollenfabriek, imperiale e regia fa • irica di Lanifitio.
St, ViÜor, 'Viftor is de derde hoofdkerk der ftad, en den Olive-taneren toebehoorende. De verciering der kerke verdient in aanzien van den goeden fmaak, die in het verguldzelnbsp;hcerfcht, haaren lof, zy is egter wat al te ryk vercierd.nbsp;Hier vervaardigde de heilige Atnbrofius zyne geeftelykenbsp;hymnen, en verzette zich tegen de Ariaanen, welke, on-geagt het befluic der Kiceefche kerkvergadering, loochenden , dat Chriftus van eeuwigheid met den Vader was. Ilynbsp;liet de kerkdeuren toefluiten, als keizer Theodoflus ’er innbsp;wilde, en leide hem eene openlyke boete op, wyl hy innbsp;Theflidonien 15000 meufehen na een oproer had laatenom-breugen.
Aan den derden altaar naar de linke zyde heeft Battoni, de voornaamlle thansleevende fchilder in Rome, den zalig-gefprooken ftigcer van de Olivetaaner orde, Bernhard Tolo-inei, verbeeld, zoo als hy zyn byftand bewyft aan de gee-nen, die met de pefl bezogt waaren. De zamenftelling,nbsp;het coloriet, en de uitdrukking zyn goed, maar het is innbsp;geene grootfche manier getekend.
Wy maaken by deeze gelegenheid eene aanmerking over de kerken van Milaan in het gemeen. Zy zyn naamlyknbsp;alle aan den ingang met een houten befchutfel voorzien,nbsp;on dat de wind'en de koude ’er'niet zoo ligt mogen indringen •
S15
Madonne de/la
De kerk van Madonna della grazia, den Dominikanercn Milaan. toebehoorende, is van den hertog Lodewyk Sforza gebouwd.
gia~
waarom ook zyne gemalin Beatrix hier begraaven ligt. Zy heeft eene voortreffelyke koepel, en een hcerlyk beeld vannbsp;Titiaan, het welk Lodewyk Scaramuccia in ’t kooper ge-fneeden heeft. Het verbeeld eene krooiiing met doornen,nbsp;en wordt voor een zyner befte ftukken gehouden, hoewelnbsp;de ftelling der beenen van Chriftus geene goede werkingnbsp;doet. Het coloriet is fchoon, maar de fchaduwen zyunbsp;door de langheid van tyd eenigzins zwart geworden. Innbsp;de eetzaal van het kloofter is dat beroemde Avondmaalnbsp;van Leonard da Vinei, een zyner befte fchüderyen, vannbsp;het welke zeer veel is gefchreeven. Vafari meldt, dat denbsp;kunftenaar onder de geftalte van Judas den toenmaaligennbsp;prior heeft afgemaaid. Richardfon maakt ’er veele aanmerkingen tegen, en Cochin merkt, als een zonderlingnbsp;gebrek aan, dat Johannes aan de eene hand zes vingersnbsp;heeft. De Apoftels zyn tegen het gebruik zittende verbeeld. Het is op natte kalk gefchilderd, en op veelenbsp;plaatzen befchaadigd, maar anders van een frifch koloriet,nbsp;en min droog en gemanierd, als deeze kunftenaar andersnbsp;arbeidde. Voor ’t overige ziet men fchoone koppen vannbsp;een groot charafter in hetzelve, de beelden zyn wel gekleed, en het geheel heeft veel van Raphaels ünaak. Innbsp;dit kloofter wordt ook het inquifitiegerigt gehouden.
In de kapel van de roozekrans is het altaarftuk insge-lyks van da Vinei. De fchilderyen in fresco ftcllen het leeven van den heiligen Dominicus voor. Belachelyk isnbsp;de verbeelding van het vagevuur in een put, uit welkenbsp;Maria de ziele door middel eener roozekrans, aijs met eenenbsp;ketting uittrekt.
Aan het kanaal ligt eene den heiligen Hieronymus toe-gewyde Jefuite kerk, waarin het heilig graf iu Jerufalem,
zoo
Mikmi. nbsp;nbsp;nbsp;hedendaagfch uitziet, naar de naaiiwkeu-
riglie meetingen van eenen Jefuic vertoond wordt.
Op het Corfo di porta Vercellina (?_) ligt liet paleis van den Matchefe Lita, wiens voorgevel aanzienlyk, ennbsp;niet goede vercieringen voorzien is. De meubilen in hetzelve zyn pragtig. De eigenaar is zeer gaftvry; de vreemdelingen, die eenmaal ingeleid zyn, vinden hier dage-lykfch een vryen toegang, goed gezelfchap , en eenenbsp;keurige tafel.
Het kloofter Monafterio Maggiore, dat zich hier bevindt, ligt op de plaats, daar wel eer een tempel van Jupiternbsp;Hond. Hy vertoonde zich anders in zulk een aanzien,nbsp;dat keizer Frederik Barbarofla hem by de vervtoellingnbsp;der ftad in ’t jaar 1162, verfchoonde.
Op de plaats der citadelle lag voorheen het floc der hertogen van Milaan. Het beilaat uit eenen regelniaati-gen zeshoek, heeft even zoo veele baftions, e;i eenigenbsp;buitenwerken; het zou egter veel fterker zyn, wanneernbsp;men ’er niet aan alle kanten kon bykonien. In den Jaaronbsp;1733. en 1745. is zy belegerd geworden. ’Er ligt bedcii-dig eene (lerke bezetting in.
St.Mar- St. Markus hoort den Aiiguftinen. De keik is groot, cn eene van de fcboonlle in de ftad, maar te lang, en naarnbsp;eene kwalyk geproportioneerde orde gebouwd. Aan denbsp;regtehand van den hoofdaltaar ziet men een grootbeeldvaanbsp;Procaccini, het welk den heiligen Ainbrofius en Auguflimisnbsp;verbeeldt. De zanienllelling en tekening zyn goed, maar denbsp;beelden op den voorgrond te ryzig. Tegen over ziet men deunbsp;doop desheiligenAuguftinus van Cerano, welk even dezelfde fout, en veele andere verkeerde dingen heeft, maar ander*nbsp;eene vuurige uitvindingskragt vertoont. Een paar fchoo-
na
(•) Men geeft in Milaan aan alle bicede ftraatea, welke tot hot lenncn van paatd«a bekwaam zj-u, den tiaam Cor/,.
-ocr page 407-317
ne fchilderyen van Paul Lomazzo, voornaamelyk de val ^jnasyi, van Simon den toveraar, zyn niet uit het oog te verliezen. In de muur van het kloofler ziet men een antieknbsp;gedenkftuk van ecne begraavenis, en boven hetzelve denbsp;drie graden uitgehouwen, in welke de kunllenaar hernbsp;onderfcheid der kunne op cene onvoegzaame wyze heeftnbsp;vertoont.
Jn Brem.
Te St. Maria in Brera is het groot Jefuitencollegje,'^^-^^-^^''*^ waarin ongeveer tagtig Jefuiten woonen, die tegen de*nbsp;twaalfhondert fchoolieren onderwyzen. Het collegie heeftnbsp;den titel van eene hooge fdiool, en behoorde anders aannbsp;de orde der Umiliati, welke in liet jaar 1571. is ingetrokken , wyl eenige leden van hetzelve het boosaardignbsp;voorneemen namen, den heiligen Carolus te vermoorden.
Het gebouw heeft eenen pragtigen hoofdtrap, en in beide verdiepingen galeryen , welke op gekoppelde zuilen vannbsp;granietfteen ruften. De onderfte orde is Dorifdi, en denbsp;bovenfte lonifch; maar jammer is ’t dat deeze colonnadenbsp;niet rond om het hoofd gaat: intusfchen behoort tochnbsp;het gebouw over bet geheel onder de fchoonfte in Milaan. De hierby zich bevindende bibliotheek is zeer aan-zieniyk, en het muntkabinet het befte der ftad. tiet be-fiaat uit drie deelen: het eerfte begry'pt de munten van /denbsp;keizeren en fteden. De keizers beftaan tveder uit tweenbsp;zoorten: het een van de eerfte, en het ander van middel-baare en kleiner grootte in brons. Beiden zyn talryk, ennbsp;behelzen niet alleen eene volkome ry van alle keizeren, ee-iiige weinige uitgenomen, die in ’t geheel niet te krygennbsp;zyn, maar ook van verfcheiden een groot aantal. Ondernbsp;anderen bevindt zich hier ook een munt van den oudeunbsp;Gordianus, en eene vanAnnia Fauftina, geinaalin vanElio-gabalus, welke beide zeldzaam gevonden worden. Hetnbsp;ander deel behelft de munten der fteden en vorfien van
'voi-
-ocr page 408-Milaan,
volgende tyden, waarvan men eene lyfl in de verhandeling? van Argelati over de Itaiiaanfche munten aantreft. Hetnbsp;derde deel begrypt medailles op beroemde mannen geflagennbsp;in zich. Het obfervatorium der flerrekunde is onder denbsp;fchoonfte, die men ergens vindt.- Het is in ’t jaar 176(5.nbsp;onder ’t opzigt en naar den aanleg van den beroemden aftro-nomns pater Bofcovich in ftaat gebragt, en met inflrumen*nbsp;ten van de befje kunftenaaren in Londen en Parys voorzien. Pater de la Grange, een zeer bekwaam en geoef-fend fierrekimdige, is onophoudelyk bezig aldaar waarnee-mingen te doen.
De by het Collegio di Brera gelege Porta Beatrice heeft den naam naar de gemaalin van den hertog Lodewyk Sforza jnbsp;welke het weder heeft laaten herflellen.
Het paleis Cufani heeft een voorgevel van fclioone ar-cbitefliiur. Het paleis dat het geflagt van Simonetta behoort , is pragtig gemeubileerd. Vreemdelingen genieten in hetzelve veel beleefdheid, wyl de bezitters op even den-zelfden voet leeven, als die van den huize Lita.
De kerk St. Maria del Giardino is wegens het breed gewelf merkwaardig. Het beflaat uit gedrukte boogen,‘ die 120 voet wyd gefpannen zyn.
Het paleis van deiiMarchefe Clerici overtreft alle andere in pragt en ryke meubilen, en verdient deswegens geziennbsp;te worden. Tiepolo heeft ’er een blafon in gemaakt. Hetnbsp;is ook met eene galery van fchiideryeli voorzien, welkonbsp;egter niet van de befte is.
St. Fedele, of het profesfieliuis der Jefuiten, heeft eene fchoone kerk, naar de architerftuur van Pellegrini. In denbsp;daarby gebruikte Corinthifche orde heeft de bouwmeefte5nbsp;zich veele vryheden aangemaadgd, In.de andere kapel aan de regte hand ziet men een Zonderlingen bouvv-kuuftigen inval, welke alleen dit zugt voor wat nieuws i*
voort'
-ocr page 409-319
voortgekomen, en eene flegte werking doet. Een paar En-gelen draagen den agter den altaar zich bevindende gevel nevens het balkwerk met eene hand, en trekken met denbsp;andere elk eene Corinthifche zuil naar zich, om die ondernbsp;het capiteel te brengen.
By deeze kerk ligt het paleis Marino, alwaar tegenwoordig de Dogane of het openlyke tolhuis is geplaatfl: geworden. Dit fchoon gebouw befiaat uit drie verdiepingen, waarvan de onderfte met Dorifche, de middefte met loni-fche colomraen, en de hovende in plaats van deeze metnbsp;een flegt zoort van cariatiden voorzien is.
Befcbryjing van bet vierde deel der flad, veaarin het Lazaret]} ligt.
Wy keeren ons nu van de domkerk naar ’t noordooflen, en wanneer wy door eene fchoone breede ftraat gaan, dienbsp;den naam van il Corfo di porca oriëntale voert, naar eenenbsp;poort, die zich aan het einde derzelve bevind, bezien wynbsp;voor eerft het paleis Diirini wegens de edle architeftuur.nbsp;By den ingang der llraat aan de kerke St. Babila ftaat een •nbsp;leeuw op eene colom, tot gedagtenis eener overwinning,nbsp;die de Milaneezen weleer over de Venetiaanen bevogtennbsp;hebben.
Verder heen ligt het paleis Arefe, het wmlk met goede fchilderyen voorzien is.
He: feminarium door den heiligen Carolus geftigt, heeft Jofeph Mela in een edelen fmaak uitgevoerd. Het vierkant hof is met eene pragtige dubbelde colonnade omgee-ven, namelyk onder van de Dorifche en boven van de lo-nifche orde, het welk aan het gebouw een deftig aanzieanbsp;geeft. De colommen zyn vaa een blaauwagtiggranietfteen,nbsp;Migliarolo genaamd, dat niet gepolysd wordt.
Het
-ocr page 410-320
ttilaan, Het Collegium Helveticura behoort onder de veelvuldige nuttige inrigtiiigen van den heiligen Caroins. Het gebouwnbsp;Is van Pellegrini geordineerd en pragtig. De kenners vinden egter de voorgevel en hoofdingang niet cierlyk ennbsp;ligt genoeg. Van binnen zyn twee tuinen, die door middel van een ga:ng met zuilen bezet, door welke men doorziet, verbonden worden. Rondom loopen een paar openenbsp;galeryen, waarvan de onderfte zuilen van de Dorifche, eiinbsp;de bovenlie van de lonifche orde zyn.
Lazttreth, Buiten de Porta oriëntale ligt het lazareth, een groot wydlufiig gebouw, dat egter ledig (laat een alleen in peft-tyden gebruikt wordt. Ludovicus Sforza liet het tot ditnbsp;oogmerk in den jaare 1458. aaiivangen, en koning Lode-wyk XII. van Vrankryk voltooide het. Onderin Haan thansnbsp;de paarden van den hertog van Modena, en de tuin isnbsp;met gras bewasfen. Men ftaat verbaasd over de ongehoorde masfe van dit gebouw, en over de vaftigheid van hetzelve, Het is over de zeshonderd ellenlang, en byiianbsp;even zoo diep; rondom loopt eene beek om alle onreinheden afteleiden. In ’t midden van den tuin (laat eene opnbsp;zuilen rudende kapel, die geheel vry is, op dat de krankennbsp;uit alle kameren geJuurende den godsdiend den altaar zouden kunnen zien. Het getal der kameren ftrekt zich uitnbsp;tot apö, elk heeft een fdioorfteen, en heimelyk gemak;nbsp;de lucht kan overal vry doorfpcelen het welk voor eennbsp;lazareth eene hoogdnoodige zaak is. In de eene zuil vannbsp;den hof viildt men een gat, het welk, volgens de natuurnbsp;van ’t marmer, eene roodagtige kleur ongeveer als eenenbsp;peftbuil heeft. Hier in zou de heilige Carolus de ped verbannen hebben,
Cafa di correzione is te gelyk een armen- en een tugt* huis, waarin ten deele allerley (legt geboefte aan den arbeid Word: gezet, ten deele ook armen, die geen werk
kunnaa
-ocr page 411-3üt
kunnen vinden, ten beften van het hofpitaal daarmede voorzien worden.
Sr. Angelo is eene aardige kerk, die van buiten mziSt./ingelti marmeren zuilen en ftatuen voorzien is, en van binnennbsp;fehoone kapellen heeft.
Befcbr^ving van bet vierde deel der Porta Romana.
Dit kw'artier begrypt alles wat tusfchen de kathedraalkerk ke. Porta Tofa, en Porto Romano ligt. Van het aarts-bisfchoplyk paleis is reeds by gelegenheid der kerke gehandeld.
Het gebouw der openbaare gevangenis is zoo cierlyk, dat men bezwaarlyk de weerga vindt. Het heeft van binnen eenen grooten tuin, en eenen hoofdingang van fchoon®nbsp;architeftuur: men zegt daarom, dat het Franfche Ipreek-woord trijle comme la porte d'une prifon in Milaan niet tenbsp;pas komt.
De kerk della Pasfione teeft eenen fchoonen voorgevel La Pazjit» met het opfchrift: amori,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dolorifacrum. Men ziet aan
denzelven verfcheide goede basrelieven, welke de pasfie vertoonen. In de eerfte kapel aan de regterliand is eenenbsp;heilige familie van Canipi, waarin het coloriet, en denbsp;uitdrukking der charafters goed zyn, alleen valt de kleurnbsp;der beide engelen in de glorie te veel in het bruine. Benbsp;^eenen zoo wel van Maria als van Jofeph zyn verkeerd ge-fteld, waardoor de kleeden niet wel vallen. Boven denbsp;deur heeft dezelve meefter den heiligen Carolus aan eenenbsp;tafel met een boek in diepen aandagt verbeeld. Ter zyd%nbsp;ftaat zyn morgen ontbyt. De uitdrukking en zaraenfteliingnbsp;Verdienen goedkeuring; de fchaduwen zyn wat te hard,nbsp;en de eene hand is mistekend. Het bywerk is daarentegennbsp;|ued, en met de natuur overeenkomftig.
Milaan.
Het kerkhof Tan het groot hofpitaal is op korten van een ryk koopman, Annoni gebouwd. Rondom loopt eennbsp;gewelf, en een gang op zuilen rurtende. In ’t middennbsp;ftaat eene kleine kruiskerk. De zuilen zyn van granietrteennbsp;naar de Dorifche orde, en van buiten zyn ’er venfters innbsp;de muur. De begraafnisgewelven liggen onder de gang;nbsp;in elk bergt men zeftien lyken, rtrooit ’er ongeblufduenbsp;kalk over, op dat zy ras verteerd worden, en metfelt ze digt.nbsp;Wanneer men rond is, begint men weder van vooren af aan,nbsp;¦wyl de lyken in de eerrte gewelven dan reeds verteerd zyn.nbsp;Het geheel doet eene goede werking, en ziet ’er niet zoonbsp;treurig uit,'als dergelyke plaatzen gemeenlyk pleegen tenbsp;doen.
St. Barna bat.
St. Barnabas is de kerk, naar welke de Barnabit-en den naam voeren , en de eerfle van deeze orde. Zy werd innbsp;den jaare 1530. van drie perzoonen Morigia, Ferrari, ennbsp;Zacharias uit Cremona gelligt, die zich met elkander totnbsp;dat oogmerk vereenigden, om de jeugd te onderwyzen,nbsp;te prediken, en andere geertelyke bezigheden onder opzig^nbsp;van den bisfchop hunner parochie teverrigten. De hoofd'nbsp;altaar van deeze kerk is ongemeen cierlyk en korthaar. H/nbsp;beftaat uit tafelen van fchildpad, die in zilver gevat zyn*nbsp;De architeftuur van denzelven is voor ’t overige eenvoudig*nbsp;en van geen byzon deren fmaak.
In de voorrtad der Porta Romana beziet men de bibü'^' theek van den in ’t jaar 1755 gertorven prefidentPertuf*'*’nbsp;welke de ftad gekogt heeft, en tot eene openbaare maak^'’nbsp;wil. In aanzien der zeldzaame boeken, en derzelvernbsp;fchillende uitgaaven wordt deeze bibliotheek boven deAO’nbsp;brofiaanfche gerteld. Pertufati was een groot vriend,nbsp;befcherraer der weetenfchappen. Hy bezat ook eene fcho'^nbsp;ne verzameling van werktuigen, en een muntkabinet vS**nbsp;Beer dan 12000 fluks, het welk onder de rykfte in
S2g
Milnan behoort, en in den aanvang deezer eeuw, wanneer de muntverzamelingen voornaamlyk ia de mode waren,nbsp;i5 aangelegd.
Het groote hofpitaal is een uitgeftrekt én aanzienlyk gebouw, De vierkante tuin is met twee galeryen boven el-kanderen omgeeven, wier arcaden op lonifche en Roora-fche zuilen van granietfteen ruften. De firiaak der archi-teftuur valt eenigzins in het zwaare. De veelvuldige kleine hoven geeven aan de zaaien frifche lucht; een fuelvlie-tend canaal, dat onder het geheele gebouw doorloopt i neamt de vuiligheden weg, en belet de kwaade uitdam-pingen. Het getal der kranken is zelden onder de 800,nbsp;maar klimt dikwils tot boven de 1600, wanneer ’er epide-mifche ziekten heerfchen. Zy worden naar de fexe, énnbsp;verfchillende ongemakken in byzondere zaaien verdeeld.nbsp;In de eene bevinden zich die met koude, in de andere dienbsp;met heete koortzen bezogt zyn. In andere weder die denbsp;kinder-of venusziekte, of de teering hebben, enzoovoortSinbsp;De proteftanten liggen in dezelve zaaien, maar aan’teind*nbsp;om van den misaltaar, die in’t midden ftaat, het verft ver-Wyderd te zyn. Kranke perZoonen worden alleen by dagönbsp;opgeuomen, maar gewonde ook by nagt, waartoe ’er eenénbsp;byzondere deur openftaat.
Het opzigc over deeze vooftreffelyke ftigting hebben rie-gentien edellieden uit de befte familien. Een van hun, dié aan de beurt is, moet alle morgens alle de zaaien bezoeken,nbsp;naar den toeftand der zaaken naauwkeurig verneemen, ennbsp;zien of ’er ergens wat hapert. Wanneer ’er gewonden diennbsp;nagt zyn ingekomen, wordt daarover door eenen notaris eertnbsp;inftrument opgefteld. Even deeze edelliiiden neemen ook denbsp;inkomften van het hofpitaal waar, welke op 100000daaler*nbsp;gefchat worden. Negen artzen en vier veldchirurgyns verzorgen de kranken, en de kapucyneu bekommeren zich
-ocr page 414-324
Miltian. nbsp;nbsp;nbsp;geeftelyken toefland. De apotheek neemt eene groo-
te zaal in, en is in voortrefFelyke orde. Op elk recept zoo wel, als op elk medecynglas ftaat de nommer van het bed,nbsp;en de naam van den kranken, op dat’er geene verwisfelingnbsp;voorvalle. Het Laboratorium is in eene andere groote zaal,nbsp;en de pleifters worden in een byzonder gewelf geftreeken.nbsp;In den botanifchen tuin wasfen de meefte kruiden, die totnbsp;de geneezing gebruikt worden. Ter bediening der krankennbsp;worden tegen de 500 perzoonen gevorderd. De tot deezennbsp;omflag benoodigde lieden en handwerkers, als vleefchhou-wers, bakkers, weevers, naaifters wyven, en zoo voorts,nbsp;woonen in den omtrek van ’t hofpitaal. In de onderfte gewelven zyn de Hallen voor het vee, wyl ’er dagelyks vyfnbsp;k zeshonderd pond verteerd wordt.
Behalven de kranken onderhoudt het hofpitaal wel 5000 vondelingen, welke eene menigte oppafters vorderen. Be-ftendig houdt men een dozyn minnen in gereedheid, ennbsp;men neemt ’e.r alleen eerlyke vrouwen toe, die tot diennbsp;einde veele mylen ver uit het land komen. De kinderennbsp;worden door een zoogenaaraden Torno opgenomen. Denbsp;Torao beftaat uit eene machine als een koornfchepel, doofnbsp;middel van een yzeren fpil in de muur vaftgemaakt, dienbsp;aan de eene zyde eene opening heeft. Deeze wordt eennbsp;paar uuren na zonnenondergang naar de flraat gedraaid*nbsp;Binnen in de kamer is de ganfche nagt iemand in gereedheid, die wanneer de machine binnenwaards gedraaid wordt»nbsp;het nedergelegde kind ’er uitneemt, en aan eenemino*^nbsp;overgeeft. Wanneer geen briefje ’er by ligt doopfnbsp;men hec^kind den volgenden dag. Op deeze wyz®nbsp;worden alle nagten, de eene nagt door den anderen gS'nbsp;lekend, drie kinderen , waar van behoeftige moeJefs»nbsp;of flegte vrouwluiden zich aanftonds na de geboortenbsp;ken te bevryden, opgenomen. De minnen houden zich,
zoo
-ocr page 415-825
zoo lang de zuigelingen zwak of krank zyn in het lao- Milaan, Ipitaal op, en blyven van alle gemeenfehap met mans»nbsp;perzoonen verwyderd. De jongens worden tot handwerken, en de meisjes tot allerleye vrouwelyke arbeid opgelegd. De ganfche inrigting van dit hofpitaal is een voorbeeld van orde een zinlykheid, en heeft daarin eenen groeten voorrang boven de hofpitaalen van Parys. Schoon dea-ze ftigting zich zeer verre uitftrekt, zyn ’er toch nog ver-fcheide armhuizen in Milaan: als een voor eenige honderdnbsp;Vondelingen, een voor onzinnige , een voor venerifchenbsp;ziekten, en een voor zeer oude lieden. Over ’t gemeennbsp;moeten alle landen voor Italien in de bezorging voor de armen wyken. De armoede wordt egter daardoor zondernbsp;tegenfpraak bevorderd, wyl de Italiaanen, door hun van zelfnbsp;tot lediggaan geneid temperament, zich te zeer op zulkenbsp;gelegenheden verlaaten. In de kerk tot het groot hofpitaal beboorende is de Maria op het hoofdaltaar van de handnbsp;Van Guercino.
Befebryving van bet vierde deel der Porta Ticinefe.
Het hertoglyk paleis, waarin de hertog van het Milaa- Pheater, ueefche woont, is een oud wydluftig gebouw, hetwelknbsp;niets merkwaardigs heeft. De fenaat, en de kamers, dienbsp;de inkomften van het land bezorgen, vergaderen ’er in.
Aan dit paleis grenft het groote theater. Het is byna ¦vierkant, en heeft vyf ryen loges boven elkander, van welke ’ er in elke ry vyfendertig zyn. De uitwendige cieraa-den zyn blaauw en wit, en aan de fcheirauuren zyn fleginbsp;befchilderde pilaars. Het voorkomen van het geheel is daarom ni4t zeer gevalllg. Van binnen zien ’er de loges des tenbsp;heter uit, wyi een ledir dame de haare met fchoone tapy-fpiegels, en iiiufters opciert, en verlichten laat.
X 3 nbsp;nbsp;nbsp;Maar
-ocr page 416-Uilaan.
St. Paolo,
Madonna 4i Qdfo.
Maar in Romen is het het gebruik, dat’er geene lichten irt de loges zyn mogen.
St. Paolo is de fchoonfte kerk van alle nonnekloofters^ en wegens de aardige voorgevel aanmerkelyk.
Madonna di St, Celfo wordt voor eene der belle kerken in Milaan gehouden. Zy zoude naar de uitvinding van Bramante gebouwd zyn; intusfclien ziet men daaraan iets, datnbsp;tegen de aangenome regelen der bouwkunü aanloopt, namely k eeneDorifche orde, welke boven de lonifcheisaaii-gebragt. De voorgevel is eenvoudig, egter wel aangelegd,nbsp;en heeft drie deuren in arcaden met Corinthifche zuilen.nbsp;Het hof, dat voor de kerk naar de wyze der oude bafilikennbsp;ligt, is met eene pragtige colonnade omgeeven. De archi-teéluur der hoofdpoort is niet van goeden fmaak, maarnbsp;met goed beeldhouwwerk vercierd. Men ziet daarin denbsp;ftatuen van Adam en Eva; de Meefter heet Artaldo dinbsp;Lorenzi. Zy verdienen in aanzien van een zuiveren zagt-vloeyenden omtrek, en goede tekening veel lof. In denbsp;beide fchoon gekleede Sybillen boven de deur van Fontana heerfcht een grootfch charafter. De basrelieven hebbennbsp;ook veel goeds, maar zyn wat te zwaar uitgewerkt. Vannbsp;binnen in de kerk, die in ’t gemeen van eene edele bouw-kunft is, ftaat eene Aatue van Maria door denzelfden meC'nbsp;fier, die men van wegen haare fchoonheid van het portaalnbsp;der kerk weggenomen, en hier gepiaatft heeft. Men zie^nbsp;’er eene fchoone kleedy aan, maar jammer is het, dat denbsp;meefter de proportie iets te kort genomen heeft. By de**nbsp;hoofdaltaar zyn de ftatuen van Maria en drie profeeten ins-gelyks niet uithet oog te verliezen. De altaar zelf is zeecnbsp;kofthaar, en van agaat, jafpis, en andere harde fteenen iu'nbsp;gelegd. Men ziet verder in deeze kerk eene Maria,nbsp;dan heiligen Hieronimus van Paris Bordone, een fchooUdnbsp;Titiaan; en in de facrifty eene heilige familie met Jo-
ba«'
-ocr page 417-327
hannes, welke aan Raphael wordt toegefchreeven, maar Milaam vermoedelyk alleen eene copy uit zyne fchool is. Eene andere heilige familie nevens Eiifabeth en Johannes, die metnbsp;een lam fpeelt, is van Sahai naar eene tekening van Leonard da Vinei gefchilderd. De grond is te hard, de hoofdennbsp;hebben alle eenerley coloriet, en zyn te rood en te droognbsp;gefchilderd wegens de groote uitvoerigheid, löaar andersnbsp;van eene voortreffelyke uitdrukking.
St. Euftorgio. De heilige van deezen naam liet de kerk Sr. Eufier-in ’t jaar 330. bouwen, om de lighaaraen der heilige drie^^'’-koningen daarin te bewaaren; nadat dezelve egter omtrend het jaar 1163. van eenen aardsbifchop vanKeulen ontvreemdnbsp;zyn geworden, heeft men de beenderen der bovengemeldenbsp;Heiligen in ’t graf gelegd. Men toont in de facrifty nognbsp;eene gouden munt, welke den Heiland door eenen vannbsp;gemelde drie koningen is gefchonken. De laaterenbsp;Roomfche fchryvers Hellen hun aantal op drie, de oudennbsp;zyn daaromtrend onzeker. Epiphanius fpreekt vaii vyftien,nbsp;anderen van twaalf, nog anderen van veertien. De hiernbsp;begraave heilige Dominikaan Petrus Martyr ruft in eenenbsp;fchoone marmeren zark, wiens basrelieven uit zyne leevensnbsp;gefchiedenis ontleend zyn. De bekende gefchiedfchryvernbsp;George Merula ligt insgelyks in deeze kerke.
Madonna della Vittoria behoort aan de Dominikaaner nonnen. Zy is met uitgeholde Roomfche pilafters van wit marmer vercierd. De bouwkunft der kerk, en de goede vorm vannbsp;de koepel verdient goedkeuring. De hemelvaart op dennbsp;hoofdaltaar, wordt gezegd het werk van Salvator Rofa tenbsp;zyn: de zamenftelling, tekening en uitdrukking zyn goed»nbsp;maar het coloriet valt eenigzins in het graauwe, en is nietnbsp;leevendig genoeg. Aan beide zyden hangen twee grootenbsp;voortreffelyke landfehappen van Pousfin, in wier eene danbsp;meefter den heiligen Johannes in de woeftyn, en in hetnbsp;X 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;an-
-ocr page 418-fUilaan, andere den heiligen Paulus’} den Eremiet heeft vep' beeldt.
Aan de kerk St. Lorenzo ziet men eene colonnade, het ee* nigfte overblyffel der oudheid, dat Milaan van de RomeUnbsp;nen kan aanwyzen: zy heeft vier oude toorens, en zelliennbsp;uitgeholde Corinthifche zuilen van marmer met capiteelen,nbsp;en een balkwerk, waaraan een opfchrift ter eere van dennbsp;keizer Lucius Verus van het jaar 165 na Chriftus geboortenbsp;te leezen is. Anderen gelooven, dat keizer Maximiaan hiernbsp;omtrend het jaar 28Ö. een tempel van Hercules met badennbsp;gebouwd heeft. De kerk is agtkant, en wordt van zuile»nbsp;gedraagen , hetwelk eene goede werking doet. Haarbouw-meefler Martino Basfi heeft meer gewigcige gebouwen innbsp;Milaan uitgevoerd. Offchoon veelen deeze kerk als eennbsp;uieefterftuk aanzien, zoo berifpen toch anderen daarin datnbsp;de agtkante koepel met haare agt gelyke zyden op eennbsp;grond van ongelyke zyden ruft.
Het muntkabinet van den abt en marquis Trivulzi op de plaats van St. Alexander verdient gezien te worden. Hynbsp;bezit ook veele antieke ftatuen, vazen, manufcripten, zeld-zaame boeken, en is zelf een man van groote kennis ennbsp;weetenfchap, zonder zich door fchriften in de geleerdenbsp;waareld bekend gemaakt te hebben.
St. Alesfandro, een fchoon Barnabitenkloofter, met eene aardige en koftbaare kerk. Zy is naar de Romeinfche ordenbsp;gebouwd, en zoude nog beter uitmunten, wanneer zy nietnbsp;al te zeer door laater meefters was opgefchikt geworden.nbsp;De groote altaar, de kanzei enbiegftoel zyn met lapis lazuli , agaat en andere koftbaare fteenen zoo ryk ingelegd, datnbsp;men weinig dergelyken vindt. Over ’t geheel is de hoofd-altaar goed, maar de deelen zyn niet van den beften fmaak,nbsp;Wyl de konftenaars genoodzaakt zyn geweeft, zich voornbsp;f gedeelte naar de fteenen te rigten, zoo dat men het werk
329
weer naar de Hof als naar de vorm fchatten moet. In het kloofter vindt men eene voortrefFelyke verzameling vanma-theinatifche en phyfifche inftrumenten naar de nieuwfte ennbsp;befte uitvindingen. De kerk ligt op de plaats der voormaa-lige gevangenis, waarin St. Alexander is opgeflooten ge-weeft.
St. Sebaftiaan is eene kleine ronde kerk van een aardige Si. Seba-architeftuur, welke de ftad by gelegenheid derpeftvanden Jaare 1576 heeft laaten bouwen. Zy ligt niet ver van hetnbsp;zedert langen tyd beroemd logement ilPozzo, alwaar bynanbsp;alle vreemdelingen hun intrek neemen.
Behalven de verzamelingen van fchilderyen in de Am-brofiaanfche bibliotheek, en het aartsbisfchoplyk paleis, vinden ’er de liefhebbers nog verfcheide bezienswaardige bynbsp;privaate perzoonen. De voornaamfte zyn: die van dennbsp;marquis Caftelli tegen over de Corfo della pasfione, dienbsp;van den graaf Arefe in de nabuurfchap van het feminarium,nbsp;die van den marquis Corbella by St. Satiro, die van dennbsp;graaf Pertufati , en Don Peralta (•) by St. Maria del Pa-radifo, die van den marquis Gallarati by St. Praifede, dienbsp;van den marquis Lita in Corfo della Porta Vercellina, ennbsp;die van den graaf Annone in Corfo delia Porta Romana.
De beftraating van Milaan beftaat uit granietfteenen die rood, graauw en green door elkander gemengd, ’er alsnbsp;porphyr uitzien, en door de Adda en andere fnelle ftroo-men in de nabuurfchap eene ronde gedaante bekomen hebben. De granietfteen is overal gemeen in het Milaaneefche,nbsp;inzonderheid heeft men roode en witte Cmigiiarolo rosfonbsp;en bianco}: de groeven liggen ongeveer vyftig Italiaanfche
(•) Het kabiuet van Peralta werdt in ’t jaar 17S7. vetkogt, enbe. ftond behalven de fchilderyen uit meer dan 130CO medaillcn, en eennbsp;(èhooBC antiqnatifche en numifinatilche bibliotheek.
530
Canaakn.
Milfian. ®ylen wyd: men maakt ’er obelifquen, zuilen, altaaren, trappen, en andere dingen van. Zy breeken goed, laatennbsp;zich ligt bearbeiden, neemen eene fchoone glans aan, ennbsp;worden hard in de lucht. Deeze overvloed van graniet-fteenen is een gewigtig voordeel voor de bouwkunft innbsp;Milaan. Buiten de nabuurfchap van het Lago di Comonbsp;houwt mea ook een wit marmer, dat wel het Carrarifchenbsp;in witheid niet evenaart, egter zeer fchoon is. De groevenbsp;werd reeds ontdekt, als Milaan nog eige hertogen had. Zy ,nbsp;lieten de kathedraalkerk in ’t geheel daarvan optrekken.nbsp;Men heeft federt dien tyd beftendig daarvan genomen, ennbsp;egter zal die ader nog vyf mylen lang, en van vyftien totnbsp;twintig voeten diep zyn.
De beide groote canaalen, welke aan de ftad Milaan ge-méenfchap met de Adda en den Tesfino verfchaffen, zyn voor hunnen handel, en voor de vrugtfaaarheid van hunnbsp;gebied van een onuitfpreekelyk nut. Eenigen gelooven datnbsp;zy onder Lodewyk XII. koning van Vrankryk zyn gegraa-ven: zy zyn egter vermoedelyk eerder begonnen, en welnbsp;dat, het welk in den Tesfino loopt, ten tyden der Torria-ni; en de Martefana onder Frans Sforza.
Het canaal Martefana komt uit den vloed Adda van den noordkant, en ligt eene myl van de ftad, en vyf voetennbsp;hooger dan de Naviglio grande. Men heeft deswegens,nbsp;om de overftroomingen te verhoeden, vyf groote Huizennbsp;in zekere afftanden moeten aanleggen, waardoor het canaalnbsp;allengskens valt, en agter de vyfde fluis zich eindelyk metnbsp;de Naviglio grande vereenigd. De kunflenaat Leonard danbsp;Vinei gaf een concept van het aanleggen der Huizen op,nbsp;en bragt een gedeelte der bouwkunft, dat niet lang tenbsp;vooren was uitgevonden, daardoor tot meerder volmaaktheid. De pater Lecchi fchreef in *t Jaar 1755. eene verhandeling over de verfcheide veranderingen van dk canaal,
waar-
-ocr page 421-331
waardoor het ondiep, en by na onbruikbaar was geworden, Miïaatt» en bekwam van den tdenmaaligen ftadhouder den graafnbsp;Chrilliani bevel, zyne voorflagen tot herfielling van ditnbsp;gebrek uittevoereu , die ook eene gelukkige uitwerkingnbsp;hadden. Het canaal voert eene zoodaanige menigte watersnbsp;aan, dat men, om alle fchaJe voortekoomen, eene afleiding by de Porta Nuova heeft moeten maaken, waar doornbsp;het water tot aan de Porta Tofa en de ftadsmuur geleid, ennbsp;van daar in twee armen verdeeld wordt, welke het wmternbsp;overal door ontallyke canaalen tot bevogtiging van weidennbsp;en tuinen heenleiden. Bovengemelde pater Lecchi heeftnbsp;in ’t iaar 176s. insgelyks voorflagen tot verhoeding vannbsp;alle fchade tegen den dikwils al te fnellen aanwas van ditnbsp;water uitgegeeven.
’Er is nog een derde canaal Fecchiabia, of veelmeer «ene onderaardfche fluis, welke ter afvoering veeler vuiligheden uit de ftad dient. Men heeft ten dién einde ver-fcheide kleine beeken met elkander vereenigd; het canaalnbsp;loopt by de Porta Ticinefe ter flad uit, en valt eerft opnbsp;drie mylen verte in den Lambro.
De canaalen dienen niet alleen ter vrugtbaarmaaking van het land, niaar zyn ook In opzigt vaii den handel vannbsp;groot nut- Op de Martefana w'ordt hout, en veeie lee-vensmiddelen, en op het groote canaal marmer en in ’tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
gemeen allerleye waaren van Lago Maggiore naar Milaan gebragt.
De handelingen en zaaken van regeering zyn in Milaan Regee-verdeeld onder den hertog van Modena als vice-ftadhou nngsvornt der van het Milaneefche; den graaf Firmian, ftaatsminifter^'^^'^'*^’nbsp;van êe koningin van Hongaryen, aan wien alle bevelen koeien; den Senaat, die met civile zaaken te doen heeft, eiinbsp;andere magiflraatsperfoonen, die zich met de policy ennbsp;geringer gevallen bemoeyen,
Milaan. De hertog van Modena ftelt het verblyf in Milaan boven dat in zyne eige refidentie, welke eene ftiller, en in ver-gelyking van Milaan treuriger plaats is. Hy heelt zyne eige guarde, en voert het bevel over alle de in Lotnbardyennbsp;leggende keizerlyke benden, welke op iSooo man gefcfaatnbsp;worden. De graaf Firmian heeft over alle deelen der re-geering een waakzaam oog, en betoont by een diep inzigtnbsp;in ftaatszaaken, veel yver, en te te gelyk een zagtmoedi-gen imborft ,* zoo dat vreemden, en inboorlingen volko •nbsp;men met hem te vrede zyn. (•)
De Senaat van Milaan beftaat uit een prefident, en tien Senatooren, waaronder de ftadhouders van Cremona ennbsp;Pavia behooren. Hy maakt het opperde gerigt in alle civile en crimineele zaaken uit, zonder dat ’er eene hoogerenbsp;beroeping plaats vindt. Het keizetlyk kabinet in Weeoennbsp;heeft alleen het recht het vonnis te veranderen, maar het ge-
fchiedt zeer zelden. ’Er zyn onder de fenatooren verfcheide, die wegens hunne geleerdheid en regtfchapenheid in grootsnbsp;ageing ftaan. Een derzelven namelyk de graafVerri, heeft,nbsp;het Milaneefche Recht in een geleerd werk verklaart. (•*)nbsp;In ’t jaar 1766. is ’er een Configlio fupremo d’Eco-mia e di commercio opgarigt, waar toe alle financiën ennbsp;muntzaaken, verpagtingen, en dergelyke dingen behooren.
(•} Voor hem bekleedde de graafChriftiani deeze plaats, met den titel van Grootkanceliet. Hy ftietf in't jaai 1758, en was eennbsp;man van giootc verdienden, die een moolenaar in het didtiéi vannbsp;Placeoze tot vadet had; maar zich door zyne talenten van cc-nen dorptigter tot op de hoogftc eereplaatzen aan het keizerlyke hofnbsp;heeft doen vethefFen.
(**) Comitis Gabrielis Verri de ortu amp; ptogreflU Juris Mcdiola-renCs prodromus, Mcdiolani 1747. fol. De grond van het recht in J/lilaan is het Roomfche, dat egtet door veele byzondere verotdenin*nbsp;gen paai den tegenwooidigen toeiland gefchikt, en bepaald isi
-ocr page 423-333
Over de inkomften is een byzonder collegie gefield, het welk in een eigenlyken zin il Magiftrato heet, en uitnbsp;een voorzitter en negen medeleden beftaat.
De Capitano di Giuftitia moet de gerigtelyke vonnis-fen ter uitvoering brengen, en voor de zekerheid van het algemeen zorg draagen. Hy heeft ten dien einde innbsp;de ftad 30 Sbirren, en op het land 24 onder zyn bevel.nbsp;Men kan hen beft met den Lieutenant criminel amp; de police in Parys vergelyken.
De Vicario di provifione is de eerfle ftadsbediende. Hy moet den prys der levensmiddelen zetten, en agtgee-ven, dat ’er geen gebrek zich openbaart. De kunftenaarsnbsp;en handwerkslieden liaan ook onder hem.
De eigenlyke raad der Ilad beflaat uit 60 Decurionen, welke gemeenlyk i Sesfanta of Signori della Citta genoemd worden. Tot hun behoort èlles, wat de ftadnbsp;Milaan in ’t byzonder betreft. De medeleden zyn vannbsp;de voornaamfte adelyke farailien. Zy bekleeden deezenbsp;waardigheid hun leeven lang, en hunne kinderen ervenzenbsp;van hun, het welk wel geene wet, maar door de gewoonte gebruikelyk geworden is. Wyl de Adel op deeze wyze veele voorregten geniet, en aandeel aan de re-geering heeft , is zy met haaren toeftand te vrede, eanbsp;zoekt geenen uitheemfchen dienft.
Milaan heeft het voorregt, dat het geene troepen, en inlegering behoeft te dulden. In oorlogstyden bezet denbsp;burgerwagt de poorten , en de belegering betrekt alleennbsp;de citadel. De Milaaneezers klaagen dikwils, dat doornbsp;afwezigheid van hunnen landsheer veele misbruiken geduld worden, dat ’er veel geld buiten het land gaat,nbsp;waardoor de omloop van hetzelve, en de bevolking verhinderd wordt: maar dit zyn alleen klagten van den ge-meenen man en den burger. De Adel leeft by deeze
Milaan, verwydering vryer en aangenaamer, en oefFent een onbepaald gezag.
Dat Milaan van ouds veele groote mannen in de geleerdheid heeft voortgebragt, daarvan geeft het wydloo-pig werk vanArgelati eenduidelyk bewys; (*) van de ouden willen wy alleen Valerius Maximus bybrengen. Ze-, dert de herftelling der weetenfchappen tellen de Mila-neezen Cardanus, welke de eerlle de grenzen der Algebra heeft uitgebreid, onder hunne medeburgers ; verder in de vyftiende eeuw Concorigio, die het eerfl: over denbsp;ontleedkunde heeft gefchreeven; Cavalleri, die in ’t jaarnbsp;1Ö35. het boek de indivifilibus «uitgaf, en daardoor tennbsp;deele den grond tot de naderhand uitgevonde differentiaalrekening lag, ten deele de grenzen der fublimere geome-tria uitbreidcle, en den beroemden i«gtsgeleerden Alciati,nbsp;om van anderen niet te melden.
Onder de thans leevende geleerden zyn verfcheide zeer beroemde mannen: wy willen alleen eenigen daarvan bybrengen. De pater Paul Frifi, van de Barnabiter ordenbsp;heeft zich door verfcheide fchriften een grondig wiskundige betoont. Van den jefuiet Antonio Lecchi hebben wynbsp;boven by het canaal melding gemaakt zyne grootftenbsp;kennis beftaat in waterkeeringen en de hydroftatica; be-halven verfcheide kleine verhandelingen heeft hy in ’tnbsp;jaar 1766. eene idroHatica efaminata ne’ fuoi principi, eennbsp;voortreffelyk werk in qüarto, uitgegeeven. In ’t jaar 1767.nbsp;wierd hy naar Bologne en Ferrare ontboden, om de daarnbsp;zynde canaalen, en ftaande waters te onderzoeken, waarvan op zyu plaats meer zal gefprooken worden.
De
(*) Philippi Atgelati bibliotheca (criptonim Mediolanenfium, prJS-mittitur Jofephi Saxii prodromus de ftudiis Mediolaneulibtts, 8chi-ftoria typogtaphisa Medadanlis, vier deeiea in fgjjo 174}, nbsp;nbsp;nbsp;'
-ocr page 425-335
De graaf Gabriel Verri heeft eene gefchiedenis van het Milaaneefche Recht, zyn zoon Petras gedagten over hetnbsp;geluk , en verfcheide andere phyfifche en flaatkundiganbsp;verhandelingen, en zyn tweede zoon Alexander eenigenbsp;(lukken in ’t Journaal il CafFe in ’t licht gegeeven.
De Marquis Cefare Beccaria heeft zich idoor zyn voor-treffelyk gefchrift de delitti e delle pene in zyn ayftejaar vroegtydig beroemd gemaakt. Het kwam in ’t jaar lyögnbsp;uit, en is reeds in alle taaien overgezet.
De Marquis Carpani beeft van het Milaaneefche com-nierciewezen, en deszelfs gefteldheid, de graaf Giuiini van de Milaaneefche oudheden, de graaf Carli een fchoonnbsp;traflaat van de thans in zwanggaande munten gefchree-
ven.
De pater Re, of de Regi, een Bamabiet, opperopzie-ner der gewasfen in het Mantueefche, heeft verfcheide geometrifche traftaaten, en in ’t jaar 1765. een boek vannbsp;de afmeeting des waters uitgegeeven.
Maria Gaetana Agnefi heeft in ’t jaar 1748. eene diepzinnige aanleiding tot de Algebra onder den titel infli-tutioni analitkhe in twee banden in 4to. uitgegeeven. Zy was toen nog jong, en in (laat om over de gewig-tigfte punten der Newtoniaanfche wysbegeerte niet alleen in haare moedertaal, maar ook in het Latynfch ennbsp;Franfch te fpreeken. Het is te bejammeren, dat zy dee-ze weetenfchappen in volgende jaaren geheel heeft agter-gelaaten, zich der menfchelyke maatfchappyen heeft ont-toogen, en een klop is geworden,
De pater de Capitanei heeft waameemingen over de Katuurlyke hiftorie uitgegeeven. Don Jofeph Pecis heeftnbsp;een commentarius over de veldtogten van Julius Csefarnbsp;en een gedigt del ^uflriade gefchreeven. Onder denbsp;thans leeveade dichters zyu Pasfetoui wegeijs zyne fatire
Milaan, nbsp;nbsp;nbsp;hedendaagfche Italiaanfche zeden, onder den ti
tel van Cicerone , en abt Parini insgelyks wegens fchoo-He fatiren voornaamelyk bekend. Van de hertogin Ser-belloni heeft men eene overzetting van de blyfpeelen van Deftouches.
De la Grange is wel uit Macon in Vrankryk geboortig, maar federt veele jaaren leeraar der wiskunde in’tcoüa-gie Brera. Hy heeft zich door) grondige matheraatifche en byzonder door Aftronomifche verhandelingen bekend gemaakt , welke aangetroffen worden in de voor eenige jaaren te Avignon uitgegeeve Aftronomifche werken van dennbsp;pater Pezenas.
De oude academie der Transformati vergadert nog wel zomwylen , maar heeft veel van haar aanzien onder denbsp;Italiaanfche dichters verloeren. Als eene navolging der-zelve ontflond voor) eenige jaaren eene vergadering,nbsp;welke een weekelyks fchrift il Caffe uitgaf. (•) De leden bleeven lang onbekend, maar eindelyk ontdekten zynbsp;zich , dat het de marquis Beccaria , de bovengemeldenbsp;graaf Verri, en andere mannen van genie en geleerdheidnbsp;waren. Dit gezelfchap hield in ’t jaar i/öd. weder op.
In deeze eeuw vereenigden zich verfcheiden van den Milaanfchen Adel, en regten onder den naam van Sociinbsp;Palatini eene boekdrukkery op , van wier persfen denbsp;werken van Sigonio, de groote verzamelingen van Muratorinbsp;en anderen gekomen zyn.^Over ’t geheel is de boekhandelnbsp;in Milaan na Romen en Venetien de fterkfte in Italien,nbsp;«n verfebaft den menigvuldigen drukkers bezigheid.
De
(*! Van dit geeftlyk wetkelyks gefchtift i* in 't jaat jyöe. etöe Hoogduitlche overzetting in Zurich uitgekoinen, die zich, veel betelnbsp;KOU Jaatea leeaen, wanueet de öyl aangeoaaroet was.
337
De Adel leeft zoo wel in de ftad, als op het land prag- Milaan. tig, en is zeer gaftvry: ’er zyn verfeheide huizen, waarnbsp;men dagelyks groote gezelfchappen houdt, en vreemde-lingen altoos zeer welkoom zyn. Daartoe behooren voor- MilaancS'nbsp;haamelyk het huis det gravinne Borromea, van den Mar- zen.nbsp;quis Lita , en Belgiofo, de graavin van Caflelbarco, Tri-vulei, en anderen. De maaltyden zyn uitgezogt. In ’tnbsp;gemeen kan men met grond zeggen, dat de inwooners opnbsp;geene plaats in Italien zoo gezellig, en te gelyk op eenennbsp;zoo pragtigen voet leeven, eene reden, waarom dennbsp;reizigers het verblyf in Milaan altoos meer dan eldersnbsp;gevalt.
De Milaaneefche Dames weeten niet veel van de gewoonte, die in Genua, en andere lieden plaats heeft, van eenen C/fs^eö, oï Cavalier fervante te houden; een gebruik, dat doorgaans met veele belemmering voor beidenbsp;gellagten verzeld gaat. Ten minften binden zich die geen,nbsp;die ’er eenen hebben, niet zoo zeer daaraan , dat zy geennbsp;voetftap zonder een perfoon zouden doen, die haar mishaagt , of welke haar reeds tot eenen overlall verftrekt. Zynbsp;hebben een ongedwongen vry voorkomen, en bezittennbsp;daarin den voorrang boven de vrouwen der meelle Ita-*nbsp;liaanfche Heden.
De ryke Koopluiden, de Advokaaten , Artfen, of de Zogenaamde Cittadini , zyn het middenzoort, tusfchetinbsp;den Adel, de Handwerksluiden, en het overige gemeen.
2y maaken een zoort van verkeering uit, waarin nog iets van de oude Ilyve ernfthaftigheid der Spanjaardsnbsp;heerfcht. De gemeene man in Milaan wordt voor ee-nigzins eenvoudig, maar voor het overigen niet voofnbsp;boosaardig, in tegendeel voor goedhertig gehouden,
^vaar van men zegt de Milaneezen zyn Bonacci. Men
^ nbsp;nbsp;nbsp;pleegt*
-ocr page 428-Milaan, pleegtze ook al fcherfende Buzzecconi (?) te noemen, wyl zy meer eeten dan het volk in ’t midden- en benedendeel van Italien. Men zegt, de Milaneezen zyn zeernbsp;w'antrouwende, en ten iiiterlleii fpaarzaam, en men vertelt daarom veele belacchelykehiftorietjes op hunne maniernbsp;van rekening toepasfelyk. Even deeze neiging tot fpaar-zaamheid en tot gewin maakt, dat een ieder op zyne verdienden ziet, en meer arbeid, dan de Italiaanen gemeen-lyk pleegen te doen. De winkels worden vroeg geopend,nbsp;en laat gedooten, en ieder is daarin in zyn beroepnbsp;vlytig. Zy haaten alle veranderingen, en vermeerderingennbsp;van beladingen: de geringde nieuwwigheid in deezen brengtnbsp;het graauw in ’t harnafch, en zet hun wel fomtyds aan totnbsp;oproerigheden.
Behflin- Het Oodenrykfch Lombardyen, naamelyk het Milanee» gendernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en Mantuaanfche, begrypt ongeveer een millioen
laanee^en. nbsp;nbsp;nbsp;gedeelte van het eerde is wel in den laatden
oorlog aan den koning van Sardinien afgedaan; de keizerin heeft evenwel nog zoo veel fchatting als te vooren, waardoor de terug gebleeve inwooners de zom der anderen mede betaalen moeten, het welk hen zeer drukt. Mennbsp;fchat de gezamenlyke inkomden op tien millionen Milaan-fche livres, het welk, de livre tot vyf grosfen gerekend,nbsp;2100000 daalers tiitmaakt. Drie vyfdedeelen leggen daarvan op de landerycn , en het overige op eetwaarea ennbsp;koopman fchappen. Van deeze zom gaan niet meer dannbsp;omtrend looooo daalers voor paarden, monteeringen, krygs' 1 2
/an 'Saz^ecca het ingewand, of Sbxko die een zwaaren buik heeft.
Het laaifte voorbeeld daarvan verfchaftc het jaar I7f4, als ds prys der tabak gefteigerd was. De regeeiing had toen veelc moed®nbsp;Uuot middel van goede verordeningen ecaen algemeenen opd»“nbsp;voortekomen.
-ocr page 429-339
gereedfchappen, jaarlyks naar Weenen, het overige blyfc in het land, en wordt tot betaaling der zoldaaten, en anderenbsp;noodige uitgiften gebruikt.
Totontvangft der accyzen van Milaan is de zoogenaatn. de Banco di St. Ambrofio aangeweezen. Dezelve beftaatnbsp;uit een zeker aantal van perfoonen, die aan de flad ofnbsp;aan het land aanzienlykezominen hebben vooruitgefchooten.nbsp;Het gezelfchap wordt uit eenige Regtsgeleerden verkoo-ren, die hunnen ontvanger onder de ftadstoorn hebben,nbsp;ora de beladingen op het meel, de oly, den wyn en hetnbsp;vleefch te innen. De inleg wordt op drie millioenen daa-lers gerekend; de aflien ( Cartelle di Banco) ryzen ennbsp;daalen, en geeveii ten deele twee , ten deele vier tennbsp;honderd.
De Luoghi pii zyn eene voortrelFelyke infielling voor de armen in Milaan, wyl zy daardoor brood, kleederea,nbsp;en ryft, en hout, of geheel oin niet, voor eenen maati-gen prys bekomen. De beftierders zyn alle van Adel, ennbsp;verkiezen zelf nieuwe medeleden, wanneer ’er eenigennbsp;derven. De Lombard Monte di Piëta leent tegen panden,nbsp;en wel op drie maanden zonder intereft; maar worden denbsp;goederen niet weer ingeloft, zoo w'orden zy verkogt.
Milaan heeft van ouds een grooten handel gedreeven, cn trekt daardoor nog heden ten dage groote zommen innbsp;’t land, waardoor het inftaat gefteld wordt de zwaare beladingen te draagen. De zyde is buiten tegenfpraak het ge-¦Wigtigfte artikel, het welk alleen tegen de twee millioennbsp;daalers öpbrengt. De Milaanfche koopluiden zetten dennbsp;prys der zyde in ganfch Lombardyen, naardien zy allesnbsp;opkoopen, en daardoor anderen, die niet van hun com-pagniefchap zyn, noodzaaken hun of de zyde overtelaatennbsp;of ten minften ze op denzelfden prys te houden. Op deezenbsp;wys fchryven zy den Franfchen, en den Engelfchen, die
34Ö
Milaan. 1^2226 waaren gebruiken, wetten voor, of weeten het door allerleye kunftgreepen daarheen te wenden, dat zynbsp;den begeerden prys eindelyk krygen.
Bchalven deeze brengt dit heerlyk land nog andere za»-ken voort, die niet minder een aanmerkelyk gewin uitleveren. Aan kaas trekt het voor een millioen Milaanfche livres van vreemden, (?) aan koorn twee millioenen, aannbsp;paarden en rundvee vyf millioenen, aan wol drie millioen,nbsp;aan vlas en linnen byna een millioen. Dit bedraagt metnbsp;de zyde een gewin van drieëntwintig millioenen, of overnbsp;de vier millioenen dealers; inderdaad eene gewigtige zora-me voor een land, dat ongeveer een millioen menfchetinbsp;begrypt; en omtrend twintig Duitfche mylen lang, en agcnbsp;breed is.
floe aanzienlyk ook de handel is, maakenegter de koopluiden naar bniten geene groote vertooning, of de menigte
van Adel is veel meer de oorzaak, dat de ryke burgerhuizen niet bemerkt worden, intusfehen zyn ’er cenigen, wier manufaftuuren zoo gewigtig zyn, dat zy eenige melding verdienen.
liet huis Clerici is het gewigtigfle van allen. In het wyduitgeftrekt gebouw van hetzelve zyn vier fabriekennbsp;aangelegd; eene van glas, de andere van een foort vannbsp;aardewerk, dat het porcclein naby komt, in de derdenbsp;wordt het Geitenhair gefponnen en afgehafpeld, en in denbsp;vierde wordt w'ol bearbeid. In de laatfte arbeiden over denbsp;300 en in alle vier te zame« 450 menfehen. De machine,
vvaar-
2 In de overige deelen van Italicn, in Duiifchland en Vraiikryk.
vvuriit niet alleen de in de ftieek van Panna gemaakte kaas , maar ook de Milaancefche met den algemcenen naam van Parmezaankaas
-ocr page 431-341
waarmede het gerponne geitenhair gehafpeld wordt, is we-gens de veelvuldige (lukken, daarzy uit bedaar, en de eenvoudige zamenftelling aanmerkenswaardig. In een by-zonder vertrek is een rad, met treden voorzien, geplaatft;nbsp;dit rad heeft ongeveer vyftien voet in zynen diameter, ennbsp;op de treden loopeii een paar wyven, die te gelyker tydnbsp;fpinnen; hier door wordt het rad in beweeging gebragt,nbsp;en doet in de bovenzaal een groot aantal van hafpelen ennbsp;fpoelen omgaan. Uit de ruuwe wol, die in de manufac'nbsp;tuur gebragt word, maakt men verfcheide foorten vannbsp;doffen. In de kapel, die tot dit gebouw behoort, zynnbsp;de altaar, de lyflen van het altaarfluk, de kandelaars, ennbsp;alle overige cieraaden van de hier vervaardigde porcelein-aarde (^Fayence.')
In het huis van den koopman Penfa is eene fabriek van meer dan honderd weefgetouwen van allerlcy ryke doffen,nbsp;en fluweel, welk laatfle zeer gefchat, en byna boven hetnbsp;Franfche gefleld wordt. Deeze manufaifluur geneert overnbsp;de zeshonderd menfchen. Men fpint en verwt de zydenbsp;daarin, men trekt ’er goud- en zilverdraaden, en (laat ’ernbsp;bladen van. In ’t kort men maakt ’er alles wat tot bereiding van gemelde doften behoort; behalven dat wordennbsp;hier ook zyden neusdoeken, en kousfen, atlasfen en gros-detours vervaardigd.
Het huis Bovara heeft eene aanmerklyke bandfabriek. De getouwen daartoe zyn vooral aanmerkeuswaardig. Op ieder getouw vervaardigd een fabrikant op eenmaal zondernbsp;veele moeite vierentwintig dukken band van verfcheidenbsp;kleur, breedte, en derkce.
De gebroeders Ro hebben eene fabriek van gefchilderd lynwaat, welke eene der gewigtigde manufaduuren in Milaan is. De fabriek van ryke doffen van Biiimi levert der-gelyken tot van tien ducaaten het duk.
Y 3 nbsp;nbsp;nbsp;De
I '
-ocr page 432-Nilaan. De groote kooplieden en bankiers, van welken ’er eene menigte in Milaan is, heeten Negozianti tot onderfcheidingnbsp;der geringeren, dien men den naam van Mercanti geeft.nbsp;Als het Milaaneefche nog onder de magt der Spanjaardennbsp;ftondt, gaf het veelvuldig uit de Weftindien aangebragtenbsp;geld gelegenheid tot veele borduurwerkers in goud en zilver, en draadtrekkers, welke ook federt dien tyd geblee-vcn zyn. De tegenwoordige draadtrekkers weeten de kunftnbsp;om de draaden maar aan eene kant te vergulden, waardoor veel goud befpaard wordt. De flikkers werken metnbsp;deeze draaden derwyze, dat de vergulde kant buitenkomt,nbsp;en de andere onder blyft. Het tegenwoordig gebrek aannbsp;goud en zilver is thans oorzaak dat de meeften valfch werknbsp;maaken.
’Er zyn behalven deeze nog veele andere kunftenaars in IMilaan y die met hunnen arbeid genoegzaam ganfch Lom-bardyen verzorgen, daartoe behooren de arbeiders in brons,nbsp;die gedreeven werk maaken, en in fleen graveeren, welkenbsp;de fchoonfle fnuifdoozen, illufters, en dergelyken uitnbsp;bergktiftal leveren. De laatfte heeft men hier van onge-meener grootte, en voor minder prys, den ergens eldersnbsp;te koop. De wagemaakers zyn insgelyks wegens hun goednbsp;werk beroemd, 'Veele reizigers, die Italien bezoekennbsp;willen, pleegen zich in Milaan van nieuwe fedien tenbsp;voorzien.
Maaten m De Milaneefche elle (braccio) houdt 22 Pranfche dui-
Gfwigten. gy wordt in 12 uncien, de uncie weder in 12 pmir ti verdeeld. Een Trabucco by het landmeeten bedraagtnbsp;4 ellen, 4 uncie, en 8 punti: vier quadraattrabucchi maaken eeneTavola, vierentwintig Tavole in het vierkant eenenbsp;Pettica, en vyf Pertiche ongeveer zoo veel als eenen akker. De koornmaat heet Staro, en is ongeveer zoo veelnbsp;5ils ?en boiffeau in Parys, of twintig pond. Agt Stari maaken
343
ken een Moggio, die 130 tot 150 Milaneefche of 233 Milaan. Franfche ponden weegt. De wyn wordt by Brentsnbsp;verkogc. Eene Brenta houdt 96 Bocali van welke iedernbsp;37 cubicqduimen, of iets boven de drievierdedeelen vannbsp;een pinte in Parys houdt. Het pond, libra grosfa, houdtnbsp;28 oncie di mercanzia ( welke van de Oncie di marca d’O'nbsp;ro onderfcheiden zyn) Daarentegen worden kolFy, fuiber,nbsp;fpeceryen en zyde by de Lihrette, die maar twaalf oncienbsp;di mercanzia uitmaaken , verkogt.
By gebrek van eige muntfoorten is alles, wat geld heet . by de nabuuren, in Milaan gangbaar. De livre of hetnbsp;Milaneefche pond is maar eene ingebeelde munt, waarvannbsp;de vier iets meer dan drie Franfche iivres maaken. Eennbsp;Louisneuf geldt drieëndertig Milaanfche ponden, de Flo-rentynfche Ducaaten vyftien en een half, een Filippo naarnbsp;de Valuationstabelle der Regeering (per gridd) zeven ennbsp;een half, eene Doppia in goud van vyfentwintig tot zevenentwintig. Daarentegen rekent men ook met Doppien ,nbsp;als eene ingebeelde munt, wanneer zy maar vierentwintig Iivres bedraagt.
VAN DE STREEK OM MILAAN, EN DE BORROMEISCHE EILANDEN.
’Er liggen rondom Milaan eenige landhuizen van den voornaamften Adel, welke der moeite waard zyn om tenbsp;bezien. Een der fchoonften is buiten tegenfpraak Cafiel-lazzo, het welk twee uuren van de ftad ligt naer het Lagonbsp;maggiore toe, en met eene fchoone menagerie en uitge-ftrekten hof voorzien is. ’Er is eene talrykc orangerie.
Over de boomen, die in den grond ftaan, wordt in den winter een houten gebouw opgeflaagen, dat hun voornbsp;koude, en het ruuwe weer bewaart. De tegenwoordigenbsp;Y 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;graaf
Milaan Arconati heeft alles zelf, en wel zoo korthaar aangs^ legd, dat hem de onderhouding jaarlyks tegen de 2000nbsp;daalers korten zal. De alleen zyn voortrelfelyk, en denbsp;yzeren deuren verguld; met een woord, alles getuigt vannbsp;den goeden en pragtigen fmaak des bezitters. Het gebouwnbsp;ftemt met de plantagie overeen. De vertrekken zyn metnbsp;ftukkadoorarbeid, verguldfel, fny en lofwerk, in plaatsnbsp;van tapyten, waarvan men in Italien zoo veel werks nietnbsp;maakt, vercierd. In eenen derzelve is het rtandbeeld vannbsp;Ppmpejus meer dan levensgrootte, welke in ’t jaar 1627.nbsp;van Romen naar Caftellazzo gebragt, en met eene voornbsp;deezen held zeer roemryke infcriptie is voorzien geworden.nbsp;De graaf Arconati is van Franfchen oorfprong; men vindtnbsp;daarom hier eenige basreliëfs, welke de daaden van Gasconnbsp;de Foix, eenen oom van Lodewyk XII. die ftadhoudernbsp;van Milaan was, en in ’t jaar 1512. na de flag van Ravennbsp;na bet leeven verloor, voordellen. Zy zyn uit de kerknbsp;Sc. Martha in Milaan herwaards gebragt.
Lainate ligt een uur verder, en is een fchoon landver-blyf van den Marchefe Lita, alwaar hy in den herfrt groo-te gezelfchappen houdt. Montello, aan het geflagt Griveüi toebehoorende, Birago op den weg naar Como, eenland-goed van den Marquis Cafnedi, Comazzo digt by Lodinbsp;een goed van den Marquis Pertufati, en eenige andere kunnen van hun, die zich eenigen tyd in Milaan ophouden,nbsp;bezigtigd worden.
De afgelegenheid van Milaan, en de vaart over het meer houdt menig reiziger te rug van het bezoeken der Borro-meifche eilanden. Maar men behoort te weeten, dat dee-ze kleine ongelegenheid by de fchoonheid van dit verblyfnbsp;niet opweegen kan. Het is niet te vergeeven aan iemantnbsp;^ia de reize door Italien doet» wanneer hy niet een paar
da-
-ocr page 435-345
dagen aan het bezigtigen van eenen oort bedeed , waar van geene weergaa te vinden is.
Van Milaan tot aan Sefti worden vierendertig Italiaanfche inylen gerekend. De ftreek is vrugtbaar en levert veelnbsp;wyn. Aan beide zyden van den weg zyn wilde wynftok-ken geplant, die zich hier en daar van boven zamenilinge-ren, en eenen bedekten gang uitmaaken, onder welke mennbsp;rydt. Op andere plaatfen is de weg met kaflanjen ennbsp;moerbezieboomen bezet. Men legt deezen weg met eenennbsp;voerman of vetturino in tien uuren af. Van Sefti tot aannbsp;de eilanden zyn vyftien Italiaanfche mylen, waartoe vier ^nbsp;vyf uuren vereifcht worden. Men betaalt voor eene daartoe noodige boot met riemen niet meer dan een d tweenbsp;ducaaten, fchoon ’er vier in den beginne zullen gevraagdnbsp;worden. Men moet nogthans hierby de goede voorzorgnbsp;gebruiken van liever op geene kleinigheid te zien, en denbsp;grootfte boot te verkiezen, wyl men op het meer, wegensnbsp;de nabyzynde bergen, dikwils aan flormen en rukwindennbsp;blootgefteld is, die by eene heldere lucht onvermoed opkomen , en een klpin vlak vaartuig ligt omwerpen kunnen.
Het Lago Maggiore is ongeveer zesenvyftig Italiaanfche mylen lang, en op de meefte plaatzen zes breed. Naarnbsp;Zwitzerland toe loopt uit hetzelve een canaal, waarop eennbsp;aanzienlyke handel tusfchen dit land en Italien gedreevennbsp;wordt. Van daar over Sion tot aan Geneve heeft mennbsp;maar vier dagen reizens langs eenen ten hoogften bezwaar-lyken weg. By Sefti valt het meer in den Tesfino, eenennbsp;afloopenden ftroom, waardoor het zich ontlaft. Uit den-zelven is het canaal Ticinello of Naviglio, waarvan in hetnbsp;voorige artikel melding is gemaakt, naar Milaan, dertig mylen ver, gegraaven. Het meer heeft eenen fteenagtigen bodem , en een voortreffelyk klaar water. Het heeft eene
Y 5
-ocr page 436-34Ö.
Milaan, menigte fmaakelyke visfen, inzonderheid forellen, waarvan de Borromeifche familie ten deele de iukomften trekt. Een myl van Sefti, dat voor ’t overige eene groote flegtenbsp;plaats is, komt men uit denTesfino in het meer, hetwelknbsp;in den beginne maar een paar mylen breed is, maar zichnbsp;ras verwyderd.
Van Sefti aan de linkerhand ziet men in het Piemontee-fche eene kleine ftad,'Arona, liggen, welke z6o wel als het meefte, dat het meer omringt, aan de Borromeifche familie behoort, en als de gebo9rte plaats van den heiligennbsp;Carolus Borroraaius merkwaardig is. Niet ver van dezelve naar het meer toe ftaat het colosfalifch ftandbeeld vannbsp;deezen heiligen van brons. Het is vyfendertig ellen hoognbsp;zonder piedeftal, welke alleen vyfentwintig ellen bedraagt.nbsp;Het hoofd kan eenige perfoonen bevatten, en de nageinbsp;aan den duim is eene fpanne lang. De Heilige keert zichnbsp;naar de ftad Milaan , en fchynt haar den zegen te gee-ven.
Tegen Arona over aan de andere zyde van het meer ziet men het vlek Anghiera, wiens voormaalige bezitters aannbsp;de onruften van Lombardyen veel deel gehad hebben. Hetnbsp;ganfche Lago Maggiore is met heuvelen omgeven, dienbsp;met wynftokken beplant, en met huizen bezet zyn. Mennbsp;ziet van alle kanten kaftanjebosfehen , dorpen , van denbsp;bergen afiftortende kaskaden, welke het oog de grootftenbsp;verfcheidenheid bieden, en den overvaart aangenaam maa-ken. Tusfehen Arona en Anghiera wordt het meerwyder,nbsp;en heeft, wanneer men het vlek Belgirada, (in wiens omtrek de befte Milaanfche wyn waft) voorby is, zynenbsp;grootfte breedte. Tegen het weften maakt het eenen boezem, waarin de beide beroemde Borromeifche eilanden,nbsp;Ifola Bella en Ifola Madre, liggen.
Ifola
-ocr page 437-347
‘ Ifoïa Bella,
Ifola Bella behoort aan den graaf Renatus Borroinei, als j^orromei-den oudften van het huis. De tuin vertoont zich vmfehe Eilan-verre als eene piramide, wyl hy uit tien terrasfen be-^'?«* ftaat, die telkens afneemen, of fpitfer te zamen loopen.
Op den bovenden, die zedig ellen boven het meer verheven en vyfentwintig fchreeden lang is, heeft men een heerlyk uitzigt. Het is met vierkante deenen geplaveid , op welke het regenwater in de daaronder verborgenbsp;bakken verzamelt, en door buizen tot de waterwerkennbsp;geleid wordt. Aan de vier hoeken der hovende en on-derde terrasfen daan groote deenen datuen. Elk der negen onderde terrasfen heeft eene breede allee, met citroenen, ceder, oranje, en andere dergelyke boomen bezet,nbsp;waaraan men het ganfche jaar door bloemen en vrugtennbsp;ziet. De myrthen, laurier en perzikeboomen blyven innbsp;den winter ongedekt daan, daarentegen wordt over denbsp;efpaliers der citroen-en oranjeboomen eene bedekking vannbsp;planken gezet, waar door zy voor dc vord beveiligd zyn.
Tot deeze bedekking worden van den eenen winter tot den anderen veele duizend planken in gereedheid gehouden. De geheele hof ligt tegen het zuiden; aan beide zy-den zyn twee fchoone tuinhuizen in de gedaante van eennbsp;paar toorns aangebragt, wier onderde vertrekken met denbsp;zee waterpas liggen, en met fchoon rood en zwart marmer vercierd zyn. Aan de linkehand van den tuin zietnbsp;men een bedekten gang op deenen zuilen radende, dienbsp;met citroenboomen bezet is, aan de andere zyde komtnbsp;men in eene allee, die met groote oranjeboomen in vyfnbsp;ryen daande beplant is. Wanneer men de fchoonheid vannbsp;den tuin en de uitgedrektheid der gebouwen in aanmerkingnbsp;neemt, moet men van deeze onderneeming met verbaasdheid erkennen, datze koninglyk is, en veelligt alles, watnbsp;yi de oude gefchiedenisfen van de hangende tuinen in Ba-
bilon
-ocr page 438-Borromei- verteld wordt ver overtreft. Het eiland was voor-fcheeilan- heen eene onvrugtbaare rots, zoo dat niet alleen de bouw ftoffen, maar ook alle goede aarde, van welk eene onzag-gelyke menigte tot dit Inllhof gevorderd wierd, op fche-pen heeft moeten aangebragt worden. (*)
Het woonhuis is uitgeftrekti en van eene goede ar-chiteéluur. De vertrekken zyn groot, wei gemeubileerd, en met veele goede fchilderyen behangen , welke meed:nbsp;copyen naar goede origineelen zyn. Daartoe behoort denbsp;Magdalena van Correggio, waarvan het beroemd origineelnbsp;in de galerye van Dresden hangt.
Het aangenaamfte in het paleis zyn buiten twyffel de Crottc terrene, of de onderfte kamers, by welke de golven van het meer geftadig fpeelen. Zy zyn als grotten met allerley fchulp en marmerwerk vercierd, en denbsp;zolderingen en vloeren met keifleentjes van allerleye kleuren, ingelegd. De fmaak is eenvoudig en aardig. Mennbsp;kan zich in den zomer op heete dagen geene aangenaa-mer plaatze voordellen. Inuisfchen zou het gebouw nognbsp;veel grooter en koftbaarer geworden zyn , wanneer ’tnbsp;plan van den eerden bezitter geheel was uitgevoerd.
Uit de lange gallery komt men aan een lang terras, het welk naar eene groote grot van boerfch werk leidt.nbsp;Van deeze klimt men door middel eener dubbele trapnbsp;naar de bovengemelde hooge terrasfen. Hier geniet mennbsp;een uitzigt, dergelyke weinig gevonden wordt. Aan denbsp;eene zyde liggen de Alpen, welke zich in drie ryen
ber-
(•) Het is daarom niet te veel gezegd, wanneet men in een op* fchrift op wit marmer, dat zich hier bevindt, leeft.
Vitalianus, Comes Borromaus Sec.
Inforinibus (copulis fubftruens amp; exftruens.
Dignitatem otiis, majeftatem deliciis compatabjt, MDCLXXI,
-ocr page 439-349
bergen verheiFen. Van onderen zyn zy naauwkeurig Jion-ojfjgi-Isouwd: hooger op met bofch bezet, en van boven ,met/eyamp;e eilan-ys en fneeuvv bedekt. Inzonderheid is het gezigt naar'^^”* het ooofte, wanneer de zonneftraalen van de yskruinennbsp;te rngkaatzen, voortreifelyk. Aan de andere zyde zietnbsp;men over de groote vlakte der zee tot aan den ooftely-ken oever, en tegen ’t noorden eene vriigtbaare ftreek,nbsp;die met wynbergen, vlekken en kleine deden bezaaid is.
Het uitzigt op het meer zelfs is niet minder fchoon; behalven het helder water en eene menigte van watervo»nbsp;gels ziet men den ganfchen dag veele visfclierbooten ennbsp;kleine fchepen, welke de waaren tusfehen Zwitzerlandnbsp;en Italien heen en weer voeren, daarop zeilen.
Het Ifola Madre ligt van het eerde een half uur ^Llfola Ma-Het kan by Ifola Bella in fchoonheid niet haaien , wes-'^»'^-halven men het bed eerd beziet. Het heeft maar zeven terrasfen of laagen, die even zoo hoog zyn als de tiennbsp;van Ifola Bella, maar laager fchynen, wyl zy verder ag-ter elkander aangelegd zyn. De tuin heeft eene over*nbsp;vloedige orangerie, is landryker, en meer tot nut inge-regt. Het gebouw is logeabel, maar van geen zonderling aanzien, en maar op de eene kant uitgetimmerd. Denbsp;tegenwoordige bezitter , de graaf Frederik Borromei isnbsp;voorneemens een beter te laaten bouwen. Hy heeft ooknbsp;een klein theater met twee ryen loges gebouwd, waarop hy bywylen Italiaanfche en Franfche comedien fpee-len laat. De faifantenjagt op dit eiland is aanmerkelyk.
De echo van het landhuis van Simonetti, dat twee Ita-liaaufche mylen van de dad ailegt, is merkwaardig.
Het herhaalt de laatde fyllabe wel veertigmaal agter elkander, edog zoo, dat het geluid al zwakker en zwakker wordt, en zich allengkens geheel verlied. («') Voorheen
(•} Ferdinand Gonzaga, hertog van Guaftalla, en weleer Gouzer-
neye
-ocr page 440-Milaan. wanneer alles nog niet zoo vervallen was, zou de echo nog fterker geweeft zyn. De beide vleugels vannbsp;het gebouw tusfchen welken zich deeze echo hoorennbsp;laat, zyn agtenvyftig fchreden van elkander verwyderd,nbsp;en beftaan uit regte muuren , die anders geen vendersnbsp;hebben, dan dat geen, waardoor men de proef doet.nbsp;Een geloft pidool veroorzaakt een zeftigmaaligen weerklank, en men heeft moeite om zoo gezwind met eennbsp;pen flippen te maaken, het welk gefchied om in ’t getal niet te misfen. ’s Morgens en ’s avonds, wanneernbsp;de lucht vogtig , of geheel droog is, herhaalt de echonbsp;niet zoo dikwerf. Het zonderbaare van deeze echo heeftnbsp;den bezitter zoo veele bezoeken, en daarmede gepaardnbsp;gaande kollen gebaard, dat hy ’er in ’t geheel niet komt,nbsp;en alles laat vervallen.
Monza , een klein fladje, etlyke Honden van Milaan, is bekend van wegens de kerk van Johannes den Doo-per door de koninginne Theodolinda gebouwd. Men toontnbsp;in derzelver fchat nog den drinkbeker van gemelde koningin , uit een fluk faphir: voorts haar kam, haarnbsp;waayer, en de kroonen van haar en haar gemaal Agilul-phus. Het merkwaardigfle dog van allen is de yzerennbsp;kroon, waarmede weleer de duitfche keizers als konin-geii van Lombardyen zyn gekroond geworden. Zy isnbsp;eigenlyk van goud, en heeft alleen van binnen eenen yze-
ren
ncur van Milaan heelt het gebouwd. Eene afteekening van hetzelve vindt men in Cafp. Schott. Magiannivns.nat. ^artïi p. izz. Hynbsp;geeft te gelyk narigt van eene nog merk.vaardiger echo te Syracuze.nbsp;’Et zyn nog een paar plaatzen, welke wegens dit zonderbaar ver-fthynzel beroemd zyn, namelyk Woodftok in Engeland, en eenenbsp;plaats onder de fmt da Drac by Grenoble. De laatllc echo herhaaldnbsp;ten woord van twee lettergieeepen twaalf maaien. Keyszler heeftnbsp;met de efho op Sinionecia veifcheidc proeven gedaan. Ziet zyofnbsp;Reizen, I. deel, bh a9z.
-ocr page 441-35r
ren ring, welke uit een nagel van het kruis van Chriftus Milaan. zou zyn gefmeed geworden.
Men zal niet ligt eene ftreek lands in Europa vinden, welke zoo veele meeren heeft, als die van Geneve ennbsp;Milaan. Zy zyn alle ryk in vis en byzonder in forellen.
De Carpione in Lago di Garda wordt voor nog fmaake-lyker gehouden, dan zalmen en forellen. Ily is egter niet groot, en weegt ongeveer tien h twaalf pond. Het meernbsp;by Como, agt uuren van Milaan, voert deezen naam vannbsp;eene kleine ftad, waarin voorheen de jonge Plinius is ge-booren.
De bergen in het Milaneefche zyn wel goed bevolkt, egter niet zoo fterk als de Zwitzerfche. Weleer behoorden de Landvoogdyen door koning Lodewyk XII. aan denbsp;Zwitzers afgedaan aan het Milaaneefche. Men ziet, datnbsp;de bewooners derzelve in meerder vryheid leeven , ennbsp;door beladingen zo niet gedrukt worden. Zy zyn talryk,nbsp;meer gegoed, en meer te vreeden, en woonen in beternbsp;huizen : maar zoo dra men in het eigenlyk Milaanfch gebied komt, treft men veele ellende, en groote armoedenbsp;aan, offchoon de grond beter is, dan in de Landvogdyen.
De Milaaneezen hebben wyn, koorn, olie, zyde, met een woord alles, in overvloed van hunnen gezegendennbsp;grond. De weiden zyn heerlyk: egter vindt men onbebouwde ftreeken, en niet zoo welgezete boeren als bynbsp;hunne nabuuren, die zich onder de zagte regeering dernbsp;Zwitzers veel beter bevinden. De Spaanfche en vervolgens de Ooftenrykfche regeering heeft het land al overlangnbsp;met overmaatige beladingen bezwaard, zoo dat zy nietnbsp;tot hun herhaal kunnen komen.
Het Bad Mafllno, dat in.’t landfchap Valteline gelegen is, wordt van de Milaaners fterk bezogt. Het bekoort tot denbsp;Graaubunders: de inwooners fpreeken egter niets dan Itali-
aanfclu
Milaan, aanfch* Het bad ligt aan het einde van een lang, zeer eng dat j niet ver van den oorfprong van den vloed Mafino, die tus-fchen ontzaglyke rotfen doorruifcht, en zich vier uurenjnbsp;eer de Adda in het meer Como valt, met dezelfde veree-nigd. Het is aan beide kanten met vreeslyke bergen be-bellooten, welke den geen, die reeds de Alpen bezogtnbsp;hebben, een pragtig gezigt verfchaifen. Men ziet name-lyk van alle kanten eene menigte der hoogfte kaskaden,nbsp;die ten deele naar kleine ftroomen gelyken, nadien zy overnbsp;de tweehonderd voeten hoog nedervallen , en in eennbsp;fneeuwwitfchuim verkeerd worden. Zoo onbebouwd ooknbsp;deeze oort is, ontbreekt het dog niet aan faifanten,.pa-tryzen, gemzen, aardbeziën, en veele andere dingen , dianbsp;de natuur in groote volkomenheid voortbrengt. De wegnbsp;in dit bad is gevaarlyk, en naauwlyks te gebruiken. Denbsp;Milaanfche Dames laaten zich als over den berg Senis, eg-ter met veel grooter bezwaarlykheid, draagen. Men gebruikt het water niet alleen tot baden, maar ook tot drinken , en ondervindt ’er kragtige werkingen van.
Wanneer men van Milaan den naallen weg naar Duitfch-land neemen wil, loopt de weg over Roveredo naar Trent. Van Roveredo wordt laager by gelegenheid vannbsp;Verona eenig gewag gemaakt.
De velden liggen in het Milaneefche nooit braak of ledig. Zy geeven veel meer jaarlyks eenen dubbelen oogft, denbsp;eerde van tarw en de andere van Turkfch koorn, (*} gierftnbsp;of dergelyk zomergewas. Dit gefchiedt, eenige ftreekennbsp;uitgezonderd, doorgaans in Lombardyen. De weiden worden driemaal, en de bewaterde wel viermaal gemaaid. De
grond
(•) Volgens den Heer de la Lande komt de benoeming van Turkfch koorn niet daarvandaan, dat de zaaden van hetzelve eerft uit Tur-kyen zyn gekomen , maat Wyl men de ontbloote Ipitfen dei aireanbsp;met eenea Tutkeukop heeft vcrgcleeken.
-ocr page 443-grond der landeryen is naar zyne ondeffcheide deugd aau-geflagen, en wordt in e!f foorteri verdeeld.
Eene merkwaardige plant in Lombardyen, byzonder in het Milaaneefchei is de Sagina. (*) Men maakt ’er bezemsnbsp;Van QScope di Sagina) en van de Hengels Hroomatten; mennbsp;dekt ’er ook de daken meê. De korrels van het kleinernbsp;foort van Sagina maaien de boeren onder het meel. Eenenbsp;andere vrugt die in Lombardyen, maar voornamelyk innbsp;Romen overvloedig waft, zyn de zoogenaamde goudennbsp;appels {Pomidori.) (**) Zy worden in veele fauzen gebruikt, vvyl dezelve eene roode kleur j als van eene kreef-tenfaus mededeelen.-
In Milaan ziet men voor ’t eerft de gewoönte, die door ganfch Italien in zwang gaat, om in den zomer ys te eeten.;nbsp;Het is hier iets zoo gemeen, en te gelyk zoo goedkoop ,nbsp;dat men niet zelden de vetturini voor de koffyhuizen zietnbsp;ftaan, eil hetzelve gebruiken.
Zoo aangenaam het clitnaat van deeze landftreek in den zomer is, zoo ongevoegelyk is het om in den winfer ténbsp;reizen. De vette, en van den regen doorweekte grond isnbsp;oorzaak, darmen, wanneer het niet hard gevrooren heeft,nbsp;in ’t geheel van zyn plaats niet kan komen. De winden dienbsp;van de hooge bergen de koude met zich aanvoeren, maakeninbsp;de lucht beftendig ongemeen fcherp en fnydende v en hiernbsp;aan is men in de Italiaanfche fedieö, die open Zyn, zeernbsp;blootgefteld. De gebouwen zyn even zoo weinig op eenenbsp;toereikende wyze daartegen ingerigt. De Italiaan denkt
maar
(*) Volgens Lionzus Holcus glnmis vülofis femïnibus atiftatis, en volgens Bautiinus Milium atundiaaceum fubrotuhdo ferainc, Sorghonbsp;Qominacum
(?*) De plant is een loort van d'olaimm. Linnxus noemtze Solanumi caule inerini herbaceo fuliis pinnatis incifis, racemis fimplicibüs. Denbsp;Vrugt heet ook Lyeopctficon Galerii, by de Fianfchen Poffiine d’i»nbsp;Keur.
-ocr page 444-:S54
^dilann. alleen om zich tegen de hitte te befchermen, daarom zyn de meeUe huizen niet zoo digc envaft, maar zeernbsp;ligt opgebouwd, zoo dat men by aanhoudende koude veelnbsp;van derzelver ongemakken moet doorftaan. (*)
LODI, CREMONA, EN DE OMLIGGENDE LANDEN.
Van Milaan over Lodi naar Parma zyn negen poden. Zy zyn hier langer, en egter eenigzins beter koop, dan in betnbsp;Piemonteefche, De eerde pod heet Marignano, een dorp,nbsp;het welk wegens de overwinning der Franfcben over denbsp;Zwitzers in’tjaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;merkwaardig is. KonhigFran-
fois I. behield daar door niet alleen het bezit van het Mi-laaneefche, maar ook het Concordaat te Bologne van Paus Leo X. waardoor .de twid wegens de benoeming tot denbsp;geeftelylte preuven bygelegd wierd. Vrankryk verloor welnbsp;tien jaaren daarna dit land weder door den dag by Pavia,nbsp;maar geniet in aanzien van het laatde punt nog de vrugtennbsp;van dien zegen. Ariodp brengt den koning deswegens innbsp;twee plaatzen van het zesentwintigile en drieendertigfte gezang van zynen Orlando groote loftuitingen toe.
Lodi. Lodi, in ’t latyn Ponipeja of laus Pompeji, ligt aan de Adda in eene der vrugtbaarfte ftreeken, en heeft ongeveer
lOOOO
(•) In January 1767. ftond de thermometer van Reaumur tusfehen de 7 en 12. graaden onder het punt van voift. Den vierden viel denbsp;fneeuw vyfiien duim hoog, en de velden blecven tot aan den r7dennbsp;February daarmede bedekt. De wynftok leedt daardoor veel, ennbsp;veeie vygebbomrn bevrooren. De menigte van den gevallen regexinbsp;bedroeg naar de opmerkingen van der. Pater de Ia Grange in ’tjaatnbsp;17S4. vierendeitig duim zeven liiiien, in 'i jaar 1761 zevenenveertig duim en in ’t jaar 1766. tweeëndertig duim en twee linienj gt*nbsp;volgelyk regent het elk Jaar meer in iViilaan dan in parys
{•*) De flag duurde twee dagen, en was zoo hevig, dat de maar» fchalk Tiivultio, welke reeds agttien veldflagen had bygewoond,nbsp;zeide: de andere vcluflagea waren maai kindeilpel, deeie eene len-zenftryd geweeft.
-ocr page 445-tSS
toooo inwooners. De oude ftad (^Loiii Feccbio) wierd van Milagfji de Galliërs gebouwd, maar heeft haaie vergrooting, gelyknbsp;ook haaren ouden naam van den vader van den grootenPom-pejus verkreegeii. De Milaauers vertloorden Lodi Vee-chio in de twaalfde eeuw, en thans is het eene ellendigenbsp;plaats. Maar als keizer Frederik BarbaroHa Milaan met dennbsp;grond gelyk gemaakt had, liet hy drie rnylen van ’t oude Lodinbsp;af, het nieuwe weder opbouwen. Dit nieuwe Lodi wierdnbsp;daarop in weinig jaaren eene aanzienlyke fiad, die eennbsp;geruimen tyd haare vryheid (taande hield. Maar in de on-ruften der Gibellinen mocfl zy veel uitftaan, tot datzyeiii-delyk ouder het gebied van de hertogen van Milaan geraakte^
De (lad heeft niets byzonders buiten de kerk l’lhcoronata, en fabrieken van fchoon iiagemaaktporcellein of platteelwerk;
Dat hier de befte Parmezaankaazen vervaardigd worden, 13 boven reeds gemeld.
Van Lodi kau men naar Mantua, en van daar erver Verona naar Venetien , of regt uit naar Bologne gaan. De meefteiinbsp;neemen egter den beften weg over Panna naar Bologne, omnbsp;Romen en Napels in den winter te bezoeken, en op het Kemel-vaartsfeeft in Venetien te zyn. Van Mantua zullen wy opnbsp;de terugreize uit Venetien handelen.
Cremona is eene kleine ftad, die zoo wel als Lodi van de Galliërs, welke, ongeveer vierhondert jaar voor de geboorte van Chriftus in kallen indrongen, is gebouwd. Denbsp;inwooners hielden in de burgeilyke oorlogen de party vannbsp;Antonius tegen Octavius, en wierden tot hun Itraf geheelnbsp;iiitgeplunderd. Virgüius moeit wegens de nabybeid ooknbsp;daardoor lydea, en fchreef daarover zynen negenden herderzang. Zy wierd vervolgens tweemaal namelyk eerft
van
(•) Mantua va mifetE nimium vicina Cremona. Men kan hierover nazien , Cremona fideiisfima citia, e nobiiisüma colonia de Romani 5cc. da Ancon Caiirpi, Piuore, Se Cavalier CrcmoBCze ianbsp;Milano i£45gt; 4(0,
Z 2
-ocr page 446-Milttan. van de Gothcn omtrend het jaar 63d. en daarna van den keizer FrederikBarbaroffa verweeft, maar herftelde zich rasnbsp;weder. Keizer Sigismund rigtte hier eene beroemde hoogenbsp;fchoolop, die thans in een flegten toeftandis,engafhaarde«nbsp;zelfde voorregten, als die te Bologna. Na dat de ftad eenen ge-ruimentyd onder de magtder Venetiaanengeftaanhad, kwamnbsp;zy eindelyk aan de hertogen van Milaan. Zy heeft regte bree-de ftraaten, die met middehnaatige gebouwen bezet zyn. Midden door de ftad vloeit een klein kanaal, dat niet al te zuivernbsp;gehouden wordt. Men toont nog het huis, waarin in ’tjaarnbsp;1702. de Franfche Marfchal Villeroi door den prins Euge-Jtius gevangen genomen wierd.
Van hunnen toorert maaken de Cremoneezers veel geroep, en houdenhem voor den hoogften in Europa. Men heeft vannbsp;denzelven een heerlyk uitzigt over eene vrugtbaare vlakte,nbsp;en ziet eene groote ftreek van den loop der riviere de Po, overnbsp;welke een weinig van de ftad af eene fchipbrug legt, die doornbsp;eene fchans gedekt is. Men telt tot aan de klokken 498 trappen, en geeft hem, behalven de lange (J»its, ongeveer 200nbsp;voeten hoo'gte.
Het merkwaardigfte in de ftad is de Dom, en de kerk van denheiligen Petrus, Domintcus en Auguftinus. In delaatftenbsp;treft men twee fchoone fchilderyen van Perugino, en eenenbsp;aauzieulyke bibliotheek aan. Cremona was degeboorteftadnbsp;van den beroemden digter Vida, die ten tyde van den Pausnbsp;Leo X. dat voortreffelyk Latyufch gedicht over de digt-kunft fchreef.
(*) Pope vergelyk: hera in zyn Eflay on Criticifm met Viigilius .Iramoital Viua ! on whofe honour’d brownbsp;The poets bays and critic’s ivy grow,
Cremona now fliall ever boaft thy name As next in place to Mantua next in fame.
EINDE VAN HET EERSTE DEEL»
-ocr page 447-35?
van Italiaanfchen en anderen meeft zeldzamen en koftbaare Boeken,
waarvan verfcheiden in dit werk gemeld worden,
en die hy den Uitgever
J. VAN SCHOONHOVEN en Comp.
te bekomen zyn.
Aretin, a Dialogue on painting from the Italian of Lud.
Dolce Lond. 1770. 8. eiigl b.
Addifon’s Works Loud. 1722. 8. 2 vdll-Der Adriatifclie Low, das id kurze Anzeignng des Vene-tianifclien Adels, Altdorf 1704. 8. mit Knpf. L’Abecedario Pittorico Napoli 1733. 4. velin.
Arcliitettura di G. Barozzio da Vignola Roma 1753. 4. 50 tavole in rami.
•----— di M. Vitrnvio, tradoiti e commentati da
Monfgr.Daniel BarbaroVenez. 1584. 4. rareamp;triieflimé. Atci dell’Accademia de’Fifiocritici di Siena, in Siena 1761-1767.4. 3 voll. veaufauve, avec beaucoup de fig. anato~nbsp;wiques, botaniques, Uc.
Awenture maravigliofe del famofo Giur. CafFardo, nobile Romano, Ital. e Tedefco, Augulla gt;768. 8.
Ariodo (M. Lud.) Satire e rime. Araburgo (J^ondra') 1732. 8.
----Commedie. Firenze 174 - 12.
—------Ortando furiofo con una breve efpofitione
di tutti i vocaboli e luoghi difficili Venezia 1551. 4.. fig. velin ed. tres rare.
Algarotti epidole in verfi Venez. 1760.il Congresfo di Gitera ib. 1763. Lettere militari ib. 1762. Lettere fopra la Ruflia ib. 1763. 8. i vol.
Avvertiinenti grammaticali per chi fcrive in lingua Italiana-dal P. Franc. Rainaldi Roma 1663. 12.
Antiguedades de las Ciudades dc Efpanna por Ambr. de Morales, en Alcala de Henares 1575. Yo\. fig.trés rarenbsp;eflimé.
Z 3 nbsp;nbsp;nbsp;/Ediuin
-ocr page 448-550
Fsrnefiarmn Tnbulse ab Annib. Caraccio depiftas, £i Carolo Ca?fio teri infculpta; atque a Liicio Phiiarchajonbsp;explicatajRoma;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;formed'atlas, ouvrageinagnifique.
^ntiqua; rag'ixqve Sabaiid® donius arbor g-entilitia, atictore Fr. Maria Ferrerro a La'oriano Aug. 'raurinorura 1702.nbsp;Fob avec de trés heaikx portraits en taille douce.
Asfemani (Jof. Sim.) Kalendaria ecclefi® univcrliK Rom® 1755. 4. 6 vol. velin cardé.
Ambrofii Traverfarii Generalis Camaldulenfuim aiiorumque ad ipfum Epiftola: latin®, accedic Ejusdcm vita, in quanbsp;biftoria literaria Fiorentiiiaab a, 1192-1440. e monumentnbsp;tis potiflirnum ineditis dedufla etl a Laur. Mehus Flo-rent. 1759. Fob 2 part. 1 vob vel. cor dé.
Averauii (Bened.) Florentini Opera latina Florent. I7i7f Fob 4 voll.
Aretini (L. Briini) Epiftola’ cura Laur. Mcbus Florent, 1741. 8. 2 volb
Atifii (Franc.) Cremona Literata Parmts 1702-1706. Fob 2 tom. 1 vob veau.
Brevall’s ( J.) Remarks amp; Second remark.s on fcveral parts of Europe relating chiefly to the hiltory, antiquitie.s amp;c.nbsp;of thefc countries Lond, 1726. 4 tom. 2. volb fob engl.nbsp;h. A very curious amp; learned •work, full of fine engravings, but fcarce known out of England.
Blaiuville’s Travells trough Moband, Germany, .Switferbuid amp; [taly Lond. 1767. ,1 volb 4. engl. b. with a greatnbsp;nmuher of cuts, views, ^c.
Baretu’s Account of the manners amp; cufioms of Italy (againfi Mr. Sharp') Lond. 1768. 8. 2 volb engl. b.
----Italian Library, containing an account of the lives amp; works of the mod valuable authors of Italy Lond. 1767. 8. br.
Blijvney’s prefent date of Mufic in France amp; Italy Lond, 1771. 8. e b.
llrokes verdeutfeher Bethlchemitifcher Kindermord desilfe-riv.a Itab nnd Deutfeh Hamb. 1742. 8.
Boccaccio (Giov.) Decamerone, colla vita dell’antore ed atri osfervazioni critiche od iftoricbe da V. Martinelli Lon •nbsp;dra 1762. 4. gr. pup. belle edition, veau marbri.
----Decamerone Londra (Parigi) 1757. 3. 6 voll,
ed. fiiperbe, avec phis dc 200. cftanipes vignettes gra-Vés par les meilleurs maitres franpnis d'après les desfins fie Gravelot Sautres, tres belexcmpl. gr.pap. vcauwarbré,nbsp;fiats fur tranche,preni.eprtuvesfiesefiampes,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bac-
-ocr page 449-359
Baccanali di Girolamo Baruffaldi Bologna 1758. 8. 3 voll. velin, avec de belles vignettes.
Bellezze dellaCitra di Firenze, da M. Franc. Bocchi, am-pliate da M. Giov. Cinelli Fir. 1677. 8. veau.
Bacceti (M.) Hiftoria Septiraiana Romaj 1724. Fol.
Barbauk Monumens de Rome ancienne ou recneil des plus beaux inorceaux de rantiquitéRoraaine, Rome 1761.nbsp;forme d'atlas, avec \ 2%. planches, euvrage magnifique.
Bafilica; S. Maria; Majoris de Urbe a Liberio Papa 1. ad Paulum V. Pont. Max. defcriptio amp; delineatio aviftorenbsp;Abb. Paulo de Angelis Romffi 1621. gr. Fol. avec bcau~nbsp;coup de figures, velin cordé, peu conimun.
Blanchini (Franc.) Obfervationes feleéta; aftronomica: atque geographica; cura Euft. Maiifredi Verona; 1737. Fol.
•--(Jofiiphi) Vindicia; Canonicarum fcripturarmn
Roma; 1740. Fol. 2 part, i vol-
-----Demonftrado hikoria; ecclefiaftica
quadripartitre comprobata; monumentis pertinentibus ad fidem temporum amp; gcftorum Roma; 1752. Fol. 3 voll.nbsp;fig. d. r. veau fame.
Bibliotheca Sicuia five notitia fcriptorum Siculorum auclore Anton. Mongiiore Panorrai 1708-1714. Fol. 2 voll.
Bionis amp; Blofchi Idyllia Gr. lat. c. u. Nic. Schwebelii Venet. 1764. 8.
Belgradi (jac.) Rpifiola; de rebus phyficis amp; anliquis rao-numeutis fub Retina recens inventis Venet. 1749. 8.
Beveregii (Gul.) iiaftitutiones clironologica; ed. aucbior Venet. 173S. 8.
Collection (a new) ofVoyagies fedifcoveriesStc. Bond.
1767. 8. 8 voll. with maps amp; cuts.
Cena (la prima e la feconda) novelle di A. F. Grazzini, detto il Lalca, Londra 1756. 4. belle impr. gr. pap.nbsp;rel. angl.
Confiderazioni del Marcbefe G. G. Orfi fopra la Maniere de Men penfer dans les ouvrages ifefprit, opera del P.nbsp;Bouliours, con tutte le fcritture che ulcirono nellaqueftanbsp;coutefa Modena 1735- 4- 2 voll.
Cofe (delle) mirabili della Citta di Venezia, da Leonico Goldioni Venet. 1649. 8.
Chiari (il Sig. Ab. Pietro) Recneil de fes Romans, Jgavoir il Poeta Venez. 1757- 3 voll. fig.nbsp;la Viaggiatrice 17Ó1. 2 voll.nbsp;ia Veneziaiia di Spirito 17Ó2. s tom. i vol.
rUsfaro Italiano 1762. a tom. i vol. rAmericana Ilamminga 1763. 2 torn. i vol,nbsp;laFrancefe in Italia 1763. 2 tom. i vol.nbsp;la Filofofesfa Italiana 1765. 4 voll. fig,nbsp;rincognito 1767. 2 tom. i vol.
Ia Donna che non fi trova 1768. 2 tom. i vol.
Ia Ballerina onorata 1757. 2 tom. i vol. enfemble 23. tom. rel en 16 voll 8.
Compendiofo trattato della celebre Acqua di Nocera nell'
, Umbria da Florido Piomhi. in Folitno 1724. 12.
la Ciceide (recueil de Poefies trés gaillardes) 12. rare.
Corfo delle acque antiche e moderne fuori e dentro Roma coll’ illuflrazione di molte antichita, da pasfati Scrittorinbsp;ed antiqimi non conofciute, opera di A!b. Casfio Romanbsp;1756. 4. 2 voll. fig.
Commantarii Bononienfis Inflitiui fcientiarura amp;artium Bq-non. 1745. 4. 6 voll. fig. velin.
Corona Gotbica, Caftellana y Auftriaca par D. Diego Saavedra Faxardo, en Munfter (Anveria) 164(5. 4.
Codex diplomaticus Sicili», notis amp; Dislertationibus illu-ftratus a Joanne de Joanne, Panormi 1743. Fol.Vol. 1.
das Caffèe riaus, ein Wochenfchrift, aus dem Italianifohen Zürich 1770. 8. 2 theilen.
Catalogi duoainflorum amp; reriim e quibus XXXIII. voll. an-tiquitatum GraicaruiTi amp; Romanarum congella funt Ve-nct._ i755._ 8.
Coluci (Dini) Pieri Salutati Epittola' inmc primiim editaj cnra jof. Ricaccii Floreiit. 1742. 2 voll. 8.
Carmina Illullriiim Poetaruin Italoriin? Florent. 1717-172(5. 8. 12 voll. velin.
Catalogus Codd. MSS. Bibiiothecai Lanrentianm Medicea: ciira A. M. Bandinii Florent. 1764-1770. Fol. 3 voll.
il Cicerone, poema di Giancarlo Pa.sfcroni Venez. 1770. 12, 4 voll.
Corfini (Ed.) Epillola de Burdigalenfi Aufonii Conftilatii Pifis 1764. 4.
--:---- Series pra-fedtorum Urbis ex editis ineditifque
marmoribus Pifis 1766. 4.
qua raonumenta illufirantur. 8.
Commentarii de rebus pertinentibus ad Ang. Mar. S. R. E, Card. Quirinum Brixia; 1750. 8. 2 torn, 2 vol.
Porpus Juris Civilis Academicum cura Chr. H. Freiersleben» cd. 3Ufta locis parallelij Lugduni 1759. 4, 2 voll.
Corpus
Disfertatioiies quibus infignia qiisedam anti-
-ocr page 451-361
Catalogus Bibliothecffi Mediceo-LaurentiansFlorentinae di-geflus ab A. M, Bifcionio Florent. 1757. 8. 2 voll.
Drummond (Alex.) Travells through Germany, Italy, Greece, amp; Afia, as far as the Euphrates Lend. 1754.nbsp;Fol. with cuts, antiquities, maps, plans, amp;c.
Didlionaire d’Architefture, civile, militaire, navale, antique , ancienne amp; moderne amp; de tons les arts amp; metiers qui en dependent, dont tons les termes font exprimdsnbsp;en Francais, Latin, Efpagnol, Italien, Anglais amp;, Al-lemand, avec nne notice des plus celebres architefles.nbsp;Ingenieurs, Peintres, Sculpteurs, Graveurs amp; autres ar-tiftes par M. C. F. Roland le Virloys Paris 1770. 4.
3 voll. gr, pap. avec 101. planches de figures en taille douce, veau tnarbré.
Diarium, oder Befehreibung der Reife des Durchl. Fürft und Herr Carl, Landgraff zu Heffen, amp;c- A. 1699.nbsp;dutch das H. Rom. Reich, Italien und die Schvveitznbsp;gethan, Casfel 1722. Fol, w//«. NB, Es find nur fehr \ve-nig E.xemplarien von diefes werk abgedrukt geworden ,nbsp;daher es ungemein feltfahm ill:.
Deferizione delf infigne fabrica di S. Maria del Fiore, me-tropolitana Fiorentin, in varie carte intagliati da B. Saii-fone Sgrilli Architetto Firenze 1730, forme d'atlas, de~ mie rel. avec de belles figures.
--della regia villa di Pratolino Firenze 1744.
fol. con fig. in rame,
---di tutta ritalia di F. Leandro Alberti, in Ve-
negia 1553.4. velin. lamedefima, ivi 1596. ^.velin. Diporto de’ Viandanti, nel quale fi leggono facetie, mottinbsp;e burle, da Chr. Zabata Trevigi i5oo. 8. ‘
Dizzionario philofofico, Venezia 1765. 8.
Deferizzione di Milano, ornata con molti difegni in rami, raccolta ed ordinata da Serviliano Latuada Milano 1737.nbsp;S. 5 voll. fig.
Difquifitiones Plinianas, audlore Ant. Jof. Comite a Turre Rezzonico Panna: 1763-1767. Fol. 2 voW. veau marbré.nbsp;Dolci (Seb.) a Ragufio Differtatio de lllyricte lingua: ve-tuftate amp; amplitudine Venet. 1754. 4.
torum qui ufque ad A. 1766. in Ragufina ditione llorue-. runt profpeefus Venet. 1767. 4. gr. pap.
362
Decouverte de la IWaifon de Campagne d’Horace par M. l’abbé Capmartin de Chaupy Rgrae 1767. 8. 3 voll.
Evelyn (John) Sculptura, or the hiftory amp; Art of Chalcography amp;c. Lond. 1769. 8. e. b.
Ellratto della Letteratura Europea dall’anno 1753-1768, Yverdon. 44 voll. 8.
Fuesdins Gefchichre und Abbildungen der beften Mahler in der Schweitz, Zürch 1755. 3 theilen mit fchö-nen Kiipfern,
------ raifonnirendes Vorzeichnifs der vornehmften
Kupfei'ftecher und ihrerWerke, Ebend. 1771, 8. ilForeftiere üluminato intorno Ie cofe di Venezia, ivi 1740.nbsp;8. fig.
---- iuformato delle cofe di Lucca, Lucca 1721. 8.
Faginoli (G. B.) Commedie, in Venez. 1753. 12. 7 voll.
----Profe ToCcane, Roveredo 1755. la.
- la Fagiuolaja o vero rime facete. Venez.
1739. 12. 6 voll.
Frifi (J ) de Legibiis Natiira; Mediol. 1767. 4. fig. FacciolaciQac.) Fafti Gymnafil Pataviui ab A. 12^0-1740.nbsp;Patav. 1757. 4. vclin cordé.
---de Gyinnalio Patavluo Syntagmata XII,
Patav. 1752. 8'.
---Acroafes dialeiftica: undecim , in gyinna-
fio Patav’ino habita» Veiiet. i7-gt;o. 8.
------ Viaticum theologiciim nobili adolefcenti
paratum, cmn Germaniam öc Galliam peragrare conffituif-fet Patav. 1755.
Gatterer’s (J C.) Allgemdne hiftorifche Bibliothek, Halle 1767-177-:. 18 theilen velin.
Galleria de Giuftiniani Roina 1631. 2 voll. ouvrage faper-be, forme cPatlas, teut en eHampes, prémières epreuves, exempt¦ magr.ifique, en veau mar hr é.nbsp;dei Graij Duchi di l'ofcana delhi Cafa de’Medici, ragiona-incnti iftorici del D. Giuf, Bianchini di Praco Venezianbsp;1741. ouvrage egalement beau. forme cPAtlas. avec desnbsp;portraits gravés par les meilleursmattres, trés bel exempt,nbsp;veau fauve.
Ja Gertifalemine liberata di Torq.Tasfo conleftampe inrame di Giambattifta Piazzetta Venezia i745- edition fuperbenbsp;amp; connue, forme d'atlas, trés bel exempt. e}j veau fauve,nbsp;premieres épreuves des cflampes.
Giaa'
-ocr page 453-S6S
Glanfcnismo nuovo dimoftrato il medefimo e ancor peg-giore del vecchio Venez. 1752. 4.
Le Glorie maeftofe del Santuario di Loreto, opera di B. Bartoli, in Macerata 1696. 8.
Grammatica della lingualnglefedaF.Altieri Venez. 1750.8.
—--- in francefe della lingua Italiana dal Sig. Long-
champs Roma 1655. 8.
Gigli (Girol.j regole per la Tofcana favella Lucca 1734.8.
- Lezioni di lingua Tofcana Venez. 1722. 8.
Guida de Foreftieri, curiofi di vedere le cofe piu notabili in Napoli dal P. Sarnelli ed Ant. Bulifon Napoli 1697.nbsp;fig- veait.
Guarnacci (M.) Vita? amp; res gefta; Pontificum RR. amp; S. R. E. Cardinalium a Clemente X. adClementem XII. (a. 1670-1740.9 Roma; 1751. Fol. 2 voll. avec de trés beauxnbsp;¦portraits amp; vignettes en taille douce.
Gattula; (D. Ev._) Hilloria Abbatia; Casfinenfis cum acces-fionibus Venet. 1723-1731. Fol. 3 voll.
Gratiani (A. M.) de Scriptis invita Minerva Libri XX. c. n. Hier. Lagomarfini Florent. 1745. 4. 2 voll.
Gori (Ant. Franc.) Thefaurus veterum Diptychorum, opus pofluraum, cum additamentis Jo. Bapt. Pasferi Flo-rent. 1759. Fol. 3 voll. fig.
Galleitliii (D. Pet. Aloyfii) Infcriptiones Veneta; medii tevi Roma: extantes Roma: 1757. 4.
Cravefon (Fr. Ign. Hyac. Amat.) Epiftola; Theologico-hi-ftorico polemica; de gratia efticaci, praideftinatione amp;c, Venet. 1761. 4. 3 voll.
Hiftory amp; Art of printing by P. Luckbombe Lond. 1772. 8. e. b. cuts.
Hogarth fWilhelm) Zergliederung der Schönheit, überfetzt von C. Mylius Berlin 1754. 4. mit Kiipfern.nbsp;Ilambergers Nachrichten von den vornehrallen Schrift-Stel-iern vordem XVI. Jahrhundert Lcmgo 1766. 8. 2 theilen.nbsp;Hifioire des conjurations amp; revolutions celebres par M. dunbsp;Port du Tertre Paris 1754. 8. 8 tom. 4 voll. veiin.
•--^— des revolutions de Florence fous les Medicis Pa
ris 1765. 8. 3 voll.
-¦— de I’Empire par M. Heifs Amft. 1733. §• 8 voll,
Iackfon’s Eflay on the invention amp; printing in clraro Ofcuro, as praCtifed by A. Durer, Hugo di Carpi amp;c.nbsp;Lond. 1754. 4. csiith, curious, coloured engravings.nbsp;Iftoria Fioreutina'di Giovanni, Filippo e Mattco Villani,
Firenza
-ocr page 454-3^4
Firenza/^r gli Giunti 1587. 4. 3 tom. 2 voll. velin, ed. trés rare recberchée, que les Florentins paient aunbsp;prix d or.
--della Accademia Clementina di Bologna, aggra-
gata air Inftituto delleScienze e dell’Arti, Bologna 1739, 4. 2 voll. ueaufative, avec de trés beaux portraits denbsp;peintres, impr. magrifique.
---ecclefiaftica defcritta da Fr. Giuf. Agolt. Orfi
Roma 1752-1763. 8. 21 voll. veatt fauve.
Indole (deir) e qnalitii naturale e civile della Yoneta, e de principi iftorici e naturali de Contratti Roma 1750. 4.
Idneravio d’ltalia di Andrea Scoto Padoa 1643. 8.
Jo. Rud. Kieslingii Exercitationes de culcu SS. adverfus Jo. ChryfoU. Trombellium Lipf. 1742. 4.
Letters from a young painter abroad, to bis friend in England (relating chiefly to the Antiquities of Italy')nbsp;Lond. 1750. 8. 2 voll. e b. cuts.
Life, (the! of Benvenuto Cellini, tranflated from the Italian by Dr. Nugent Lond. 1771. 8. 2 voll.
Lecleratura (della) Veneziana libri otto di Marco Fofearini, Cav. e Procuratore Padoua 1752. Fol. vol. I. velin cor-dè. la fuite da jamah paru.
Lingua (della) Tofeana di Bened. Buonmattei Venez. 1735- 4-
Lettere di Visdomini Venez. 1640. 8.
---del Card. Bentivoglio Ital.amp;Fr. Bruxelles 1668.8.
from Italy, by S. Sharp Lond. 1767. e. b.
----mifle di N. Ciangulo Lipf. 1732. 8.
- di M. Pietro Berabo Venegia 1575.8. 4 tom. 2 vol,
--del Commend. Annibai Caro, Padoa 17Ö3. 8.6 vol.
velin.
Lami (jo.) Memorabilia Italorum eruditione prEedantiura qui hoc Sec. XVill. floruerunt Florent. 1742. 8. 3 voll,
—----Delicia: Eruditorura Gr. Lat. Florent. 1736-
1744. 8. 15. tom. 7 voll. velin.
--Lezzioni d’AntichitaXofeane Firenze 1766.4.
2 voll. fig.
Leges novella; quinque anecdotm Impp. Theodofii Junioris amp; Valendniani III. accedunt alia inedita cura Jo. Chr,nbsp;Araadiitii, Roma; 1767. Fol.
Morris (Rob.) Eflay in defence of ancient architeflure Lond. 1728. 4. icftb cuts e, h.
Metafta-
-ocr page 455-3lt;55
Metaftafio’s works translated from the Italian byJohnHoole Lond. 1767. 8. 2 voll. e. b.
Monumenti antichi inediti, fpiegati ed illuftrati dali’Ab. Winkelmanno Roma 1767. fol. 2 voll, plein d'eflampes.
Memorie fpettanti allaStoria, al governo, ed alia defcrizione dellaCittae della campagna di Milano, ne’fecolibasli, rac-colte dal Conte Giuliiii. Milano 1760. 4.7 voll. demie rel.
Mefcolanze di Eg. Menagio Venez. 1736. 8.
Malmantile (il) racquilfato di Perlone Zippoii (J^or. Lippi') co'le note di PuccioLamone {ilSig. Ab. Salvini') edaltrinbsp;Firenze 1750. 4. 2 voll.
delle Monete e deU’jflituzione delle zecche d’ltalia, dell’ antico e prefente (iftema d’efle, e delloro intrinfeco va-lore e raporco con la prefente moneta, dalia decadenza dell’nbsp;Impero fino al fecoloXVII. Disfenazioni del Conte G. R.nbsp;Carli-Rubi Mantoa 1754. 4. 3 voll. velin, avec figures.
della iVIoneta propria e foraftiera che ebbe corfo nel D. di Friuli fino al fee. XV. Disfertazione di G. Liruti di Vil-lafreda Venez. 1749, 4. vclin.
11 Mercurio errante delle graudezze di Roma da P. RolH Roma 1700. 12.
Mufeo Pittorico y Efcala. Optica, par D. Antonino Palo-nimo en Madrid 1715. Fol. a voll.
Mercure de Vittorio Siri, contenant Thiftoire generale ds I’Europe depuis 1640-1655. traduit de Italien Paris 1756.nbsp;8. 18 voli.
Memoires fecrets tires des archives des fouverains de I’Eu-rope, depuis le regne de Henri IV. (jrad.de I'lialien de V. Siri) Amfterd. 1765. 8. 10 voll.
Memorabilia cujusvis feculi hiftorica, geographica, genea-logica amp; dogmatica ab O. Cond. ad noftra tempora, ac-cedit Index feriptorum qui de iisdem rebus fufius feri-pferunt, auftore Deodato de Sera. Romre 1725. Fol.
Mufeo Farnefe, o veto i Cefari in oro raccolti nel Farnefe Mufeo colle interpretazioni del P. Paolo Pedrufi Parmanbsp;1684-1727. Fol. 10 voll. plein de fig.
Meurfii (Jo.) Opera*bmnia, quorum quredam in hac edi-tiohe primura parent, Jo. Lamius recenfebat amp; Scholiis illuftrabat Florentire 1741-1763. Fol. 12 voll. belle im-presfion d. rel. veait. NB. Cel ouvrage n'efi pas ennbsp;commerce.
MufeumMazzuchellianura, feu numifmata virorumDoftrina prsflantium a P. Ant. de Comitibus Gaetanis edita atquenbsp;illufltata Venet. 1761-17Ó3. Fol. 2 voll. fig. velin cordé.
Misfaie
-ocr page 456-S66
Misfale mixtum feciindumregnlara B.IfidoridiflumMozara-bes c. n. Alex. Leslei Roma; 1755.4.i vol.veau.
Miiratorii (L. A.) de Paradifo adverAim Th. Burned li-brum de ftatu mortuoriim Venet. 1755. 8.
——--— Q fub nomine Lam. Pritanii') de Inge-
niorum moderatione in religionis negotio Venet. 1768. 8.
---Traité du bonheur public trad. de 1’ Italien
Paris 1772. 8. 2 voll. veau niarbri.
•---Filofofia morale Verona 1735. 4. velin.
4. 2 voll. velin.
----Diflertazioni fopra Ie Antichita Italiane Milan®
1751. 4. 3 voll.
---della Caritii Chriftiana Venez. 17Ö1. 4.
della perfetta Poefia Italiana in Modena 1705.
del Governo della Pefte trattato medico, po
---Vita e lettere Napoli 1768. 4.
litico, eccltTiaftico Modena 1722. 8.
--Introduzionealle paci private Modena 1708. 8.
Pirronifmo confutato Venez. 1756. 8.
dei pregi dell’ eloquenza popolare Venez.
delle forze deü’ intendimento umano o fia 11
della forza della fantafia uraana Venez. 1772. 8. rerum Italicarum fcriptores Mediol. 1723-
1772. 8.
1734. Fol. 24. voll. velin cordé, trés bel exempl. Memoires pour lervir a la vie de Fran9ois Petrarque tiresnbsp;de fes oeuvres amp; des auteurs contemporains (par ALnbsp;FAbbé deSade) Amfterd. (/’«/ A) 1764-1767. 4. 3 voll.nbsp;d. f. veau icaillé,
Nachrichten von Künfllern und Kunllfachen ([von Herrii Heineke) Leipzig 1768. 8. 2 theilen, mit Kupf.nbsp;Kotizie de’Profellbri del difcgno, da Cimabue, opera dinbsp;FiJ. Baldinuccl, con varie disfertazioni di Giuf. Piacenzanbsp;Torino 1768-1771. 4. 3 voll. velin.
¦--della Cittii de Napoli per i Sig. foredieri, dalCav.
Carlo Celano Napoli 1724. 8. 3 voll. fig. velin.
Nuova deferizione del Vaticano data in luce da Gio. Pietro Chattard Roma 1762-1767. 8. 3 voll. fig.
Nouvelle relation de la ville amp; republiqtie de Venife Utr, 1709. 8. 3 torn. 1 vol.
Natalis Comitis hilloria: fui temporis Libri XXX. rerum ab A. 1545-1581. geftarum Argeiuor. 1612. Fol. velin.
-ocr page 457-367
Numifmata Romanorum Pontificum praeftantiora a Mariino V. ad Benediclum XIV. per Rud. Vemiti auéla ac illu-ftrata Rüina; 1744. 4- quot;oehn.nbsp;the Orders of Grecian architedture delineated amp; explainednbsp;from antiquities of Athens amp;c. (by Stephen Riou) Lond.nbsp;176S. apart, i vol.Fol. engl. h. with 28. beaiitefull copperplates
Opere di Torq.Tasfo Firenze 1724. fol. 6 voll. veauécailM.
.--del Cardinal Bembo Venezia 1729. Fol. 4 voil.
velin cordé.
--di Dante Alighieri, con varie annotazioni Venezia
I757- 4- 5 tom. 4 vull. ed, fuperbe avecplus de 200. eflutnpes beaucoup de vignettes.
--del Cav. Bapt. Guarini, con varie annotazioni e
Disfertazioni Verona 1737. 4. 4 voll. ed. fuperbe, ornée d'eftampes Sf vignettes tirées d'anciens monumcns, amp; quinbsp;ft a été vendue qu aiix foufcripteurs, ttes bel exempt ettnbsp;veau fauve.
-- di Monfig. della Cafa Venezia 1728. 4. 5 voll.
- di M. Sperone Speroni degli Alvarotti Venez.
1740, 4. 5 voil. velin, belle ed.
--- del Sig. Pafquini Arezzo 1751. 4.
--di G. Chiabrera Venez. 1730. 8. 4 voll. veau.
- (o fia Teatro e Componimenti diverfi) di Carlo
Goldoni, Avvocato Veneto. Venez. lydi. 8. 12 tom. 6 voll. veau fattve, trés belle edition, avec eflampes, S’nbsp;puhliée par 1'auteur nietne.
velin.
di G. Cavazzoni Zanotti Bologna 1741. 8. 2 vol.
- bnrlefche di Berni, Cafa, Varchi, Molza, Dolce
e Firenzuola, Ufecht al Reno (Napoli) 1760. 8. 3 voll. — drammatiche di Jacopo Durandi Torino 1766. 8.
4 voll.
--del Sig. Marchefe Virgilib Maivezzi Venez. 1665.
12. velin.
Orfi (Jof. Aug.) Diffquot;. de Invocatione Sp. Sandli in liturgiis Graicorum amp; Orientaliura Mediol. 1731. 4.
----DilT. Apologetica pro orthodoxia SS. Per-
petu* amp; Felicitatis amp;c. adverfus S. Basnagium. Flo-rent. 1728. 4.
Oderici (Gafp.) Genuenfis Diflertationes amp; adnotationes in aliquot ineditas veterum infcriptiones amp;, ninnifmacanbsp;amp;c. Romte 1761. 4. llg.
Odeticr
Storia ecclefiaftica. v. Iftoria.
-ocr page 458-S68
Oderici (Gafp.) de Argenteo Orcitirigis numo conjeftura; Romaj 1/6/. gr. 4. fig.
Pilkington the Geiuleman’s amp; Connaisfeurs Diffionary of Painters Lond. 1770. 4. eng/, b.
Port (P.) Ouvrages d’Architefture Leide 1715 gr. fol.
en velin, avec beaucoup de figures.
Patte Moinimens erigés en France, k la gioire do Louis XIV. précedés d’un tableau des progrès des arts amp;c.nbsp;Paris 1765. irés gr. fol. avec beaucoup de fig. en tail/enbsp;douce , tris bel ouvrage.
- Memoires fur les objets les plus imporcans de I’Ar-
chiteéture Paris 1769. iris gr. i,to. avec beaucoup de fig. d'une ausfi belle execution que le precedent.
Peinture (La) Poeme en 3 chants par M. le Mierre Paris (1769.) 4. éd. originate avec de belles efiampes fur lesnbsp;desfeins de Cochin.
Prole e Poefie del Sig. Ab. Ant. Conti Venez. 1735!. 4, 52 voll, velin.
ii Petraiea, colie variance Veuez. 1755. 12.
----— corretto fopra ottimi tefti a penna Firenze
1748. 8. velin.
Piftiira;* Etrufcoruvn in vafculis nunc priraiiin colledce amp; explicationibus ac diflertationibus illu-flratie a Jo. Bapt.nbsp;Pnslerio Rom;» 1767-1770. Fol. 2 voll. ouvrage tnag-nifique, amp; encore mieUx executé que celui de M. Hamilton, aves plus de 200. grandes efiampes amp; plufieurs vignettes , toutes ENLUMINEES EN COULEURS.nbsp;NS. On fournira les deux volumes fuivans, d'esqiiilsnbsp;paroitront.
Jo. Bapt. Pasferii Thefaurus Gemmarum aftriferarum Flo-renti® 1760. fol. 3 voll. fig.
--Lucern® fidtiles Mufei Pafferii Pifauri
1739. Fol. fig.
Pagi (R. P. Franc. amp; Ant.) Breviarium Pontificum Ko-manorum a Petro ad Gregor. XHI. Antwerp. ifiF'ifSS* 4. 6. voll. velin.
Poleni (Jo.) Nova Supplementa utriusqueThefauri antiqiii-tatum Gr®carum amp; Romanarum Venet. 1737. Fol. 5 voll. fig.
Pontedera (Jul.) Antiquitatum Latinarnm Graicarurnque enarrationes atque eraendationes, pr®cipue ad anni veteris rationem pertinentes epifiolis LXVlli. comprebenf»nbsp;Patav. 1740. 4. fig.
Pla«entina
-ocr page 459-Placentini C Georgii) de Siglis veterum Crsecorura opus pofti miim Romte. 1757. 4.
Refk'ftions c,n the puinting amp; fculpture of the Grêeks l oiid, 1765. 8. engi. b.
Reflexions critiques fur la Poëfie amp; la Peinture par M, 1’Abbé du Bos Paris 1755, 4. 3 voll. ed. fuperbenbsp;impr. en cadres , avec des vignettes d’EiJen, veattnbsp;fattve.
.Reiazione della flatua equeflre di Carlo Magno nelTempio / Vaticano. Siena 1725. Fol.
Ritratti di alcuni celebri Pittori del Secolo XVII. difegna-ti dal Cav. Ott. Lioni, con Ie vite de medefirai Romae 1731. e,. fig.
Raccolta di Lettere fulla Pittura, Sculttira ed Architettura fcritte da piü celebri Profesfori di dette arti dal Sec. XV.nbsp;al XVII. publicate da Bottari Roma 1754-17Ö6. 4.nbsp;5 voll.
Ritnario Tofcano Padoa 1763. 4.
---di tre Poeti i Petrarca, Bembo e Molza Bergamo 1746. 12.
il Ricciardetto Poëma eroicomko') di N. Carferomacö (^Monfig. Fortiiigiierra') iii Parigi Q Napoli) 1765. 8.nbsp;2 voll. veau fauVe.
Rime e Poelie di P. Bembo,-colla fiia vita defcritta da T. Porcacchi Bergamo 1745. 8.
Roma antica e modema Roma 1745. 8. 3 voll. fg. Ritratto di Venezia, da Dom. Martinelli Venez. 1684.12»nbsp;Revolutions de l’ItaÜe, traduites de ritalieu de M. Deni-na Paris 1770. 8. 4 voll.
Recueil d'Antiquités Rgyptiennes, Etrufques, Grecques amp; Romalnes ypar M. Ie Comte de Cayhis) Paris 1761-1767. 4. 7 voll. fig. veau écaillé ^ doré fur tranche.
•--d’Antiquités dans les Gaules , pour fervir de fuite
it l’ouvrage de feu M. Ie Comte de Cayliis par M. de Ia Sauvagere Paris 1770. 4. fig. veau écaillé, doré furnbsp;tranche.
de 1’Ufage des Statues chez les anciens, EflTai hiflorique (par M. VAbhé Comte de Guafco, ouvrage qui peut fervir de fuite aux Rccueils du Comte de Cajlus) Bruxelle'snbsp;1768. 4. fig, br.
Recueil de Charges de têtes de difFerens carafléres gravës d l’eau forte {par M. Ie Comte Caylus) d’après les def-feius de Li da Viuci, precedés d’uue lettre dc M. Ma-A anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;riect-
-ocr page 460-370
riette fur ce Peiutre Paris 1767. gr. 4. utau mar-hré.
Recueil d’antiquités Romaines, ou voiage d’ltalie, com» pofé de 60 planches, dans lesquelles on trouve diversnbsp;vafes, amp;c. Paris, (1769.) 4. r. en veau.
—— de trois cens tétes amp; fujets de compofition, graves par M. le Comte de Caylus^ d’après les pierres antiques du Cabinet du Roi Paris, (1760.) 4. d. r. veau,
Raccolta di diverfe Caricature delineate ed incife da Ar-noido van Wederhout, ora per la prima volta date ip luce Roma 1765. kng format in \to. 12 feuilles.
Recueil de divers desfeins amp; caprici de Steph. della Bella, gravés par Langlois, long format in a^to. 37 feuil-let, hr.
Syftem (a Compleat) of Geography by Dr. Penning amp; J. Collyer Lond. 1771. Fol. 2 voll, tngl. b. isitbnbsp;maps G? cuts.
Strange (R.) Defcriptive catalogue of piitures Lond. 1769. 8. e. b.
Smollet’s Travells through France amp; Italy Dublin 1766. 8. 2 voll.
Sandrart (J. von) Teutfche Akademie der Bau- Mahler-und Bildhauer* Kund, neue Ausgabe, verbeflert durcli J. J. Volkmann Nürnberg 1768-1772. Fol. Theil. 1.2.nbsp;3. 4. 5. mit vielen fehr faubern Kupfern, veau fauve,nbsp;Serie di Ritratti d (Jomini illudri Tofcani, con gli Eloginbsp;idorici dei medefimi Firenze 1766-1771. 3 voll./timenbsp;d'/ltlas , ouvrage d'une magnificence extraordinaire ^nbsp;avec 1^0, portraits, gravés par les meilleurs maitres.nbsp;della Storia e della ragion d’ogni Poefia, dell’ Ab. F. Sa-verio Quadrio Milano 1748. 4. 7 voll. demie rel.
Storia e fentimento dell’ Ab. Tofini, fopra il Gianfenifmo, in Concordia 1717. 3 voll, 8.nbsp;la Secchia rapita, poema eroi-comico di A. Taflbni, colienbsp;note del S. Salvini e Pellegr. Rosfi, e la vita dell’Au-lore fcritta da L. A. Muratori Venez. I7Ö3* 8. veattnbsp;fauve.
Ja Santa Cafa abbellita dal Sig. Silvio Serragli da Pietra Santa di Tofcana, in Loreto 1644. 8. rare.
Saggio fopra la differenza del numero degli Uomini nd tempi anticbi e raoderui Livorno 1757. 8.
-ocr page 461-37*
Scrlttori d’ltalia, o fia notizie Iftoriche e critiche delle vice e fcritti dei letterati d’ltalia dal Conte G. Mazzu-chelli Brefcia 1753, Fol. 6 voll. veau fauve d. r.nbsp;rien a jamais paru d'avantage.')
Scriptores rerum Neapolitanarum Neap. 1735, Fol. velin cordi.
Ttattato di Muficadel (celebre vinuofo iQ Sig. Giuf. Tartini Padoua 1754. 4.
Teatro Italiano (del Sig, March. Scip. MalFei, Verona 1723, 8. 3 voll.
Recueil de pieces de Theatre y opera, en Italitn Gf Franfois, d ffavoir
Tumo Aricino 1702. la Profperit^ di Elio Sejano 1707. Iperneftra 1724. la caduta de Gecemviri 1723. Lanbsp;finta Cameriera 1756. il Mondo nella Luna 1753. Lanbsp;ritornata di Londra 1759. L’Arcaciia in B.renta 1752.nbsp;La finta Cameriera 1752, Orazio 752. II Sig. di Por»nbsp;fognacco 1752. II negligente 1752. La Maellra 1753.nbsp;Orazio 1753, Don Calafcione 1753, gli trè Cicisbeinbsp;1753. il Conte Caramella 1755. De guftibus non ellnbsp;difputandum 1755. i Portentofi effetti della Madre na»nbsp;tura 1753.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 mondo alia roverfa 1755.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 filofofo al
ia campagna 1755. Minofie 1753. Tigrane 1754. Il tuttore fchernito 1754. L’opera in prova alia modsnbsp;1754. Artaferfe 1755. Bertoldo, Bertoldino e Caca-fenno 1755. La Trufaldina 1754. i Gelofi 175a.nbsp;L’Amor conftante, la Matilde, la Maellra maga aman-te; L’Origille, Lo lludente alia moda, Ottone, Ezioiie,nbsp;Eumene, amp;c,
enfemble 18 voll. 8. velin.
trés jolie ed. avec fig. veau marhri.
Aminta ibid. 1753. 8. avec fig. rel. de
Tasfo (Torq.) Aminca favola bofcberecchia Padoa 1722,8, la Gerufalemme liberata Glafgua 17^3. 8,
niveau avec les précedens.
12. 4 Voll. velin.
Rime ivi. 1759. 12. a voll. velin.
(Bern.) I’Amadigi, Poema eroico Bergamo 1755.
(Torq.) Opere v. Opere.
Theatrum, BaliHcte Pifante cura amp; Audio Jof. Martini Rom* 1705-1723, Fol. 2 yell. gr. pap. avec dt trésnbsp;belles fig. veau marbri.
Tiauaio della Piituia di Leon, da Vinci, colla fua vita
Aa 2 nbsp;nbsp;nbsp;fcmia
-ocr page 462-fcritta daRa£ duFrefnc Parigi 1751. Fol. fig.d. r.veaa fauve.
UgheHi (D. Ferd.) Italia facra, editio fecunda auda amp; emendata cura M. Coleti Venet. 1717-1722, Fol.nbsp;10 tom. 7 voll.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Venuti (Ridolfino) accurata e fuccinta defer! ziöne to-pogradca ed iftorica di Roma Moderua, 'opera poflu-ina Roma 1766. 2 voll. gr. 4to, av^c 53. vues ö? plans d'edifices gravés par k fameux Piranefi. -Verfuche über den Charakter und die Werke der befïennbsp;Italianifchen Dichter (von Herrn Meinhart) Braun-fchweig 1763. 8. 2 Theilen.
Verfucli über die menlchliclie Natur in Yoriks Reife, Braunfchweig 1769. 8.
Vocabulario degli Accademici della Crufea Venezia i68ö. Fol. velin.
Vita di Michel Angelo Buonaroti, pubblicata, mentre che viveva, dal fuo feolare Afcanio Condivi, con varie an-notaziont del Sig. Maviette ed altti, ed. dal Sig. A. F.nbsp;Gori Firenze 1745. Fol. avec figures.
\he de Pittori, fcultori ed Architetti Genovefi, opera di R. Soprani, arrichite di note da C. G. Ratti Genovanbsp;1768. 4. 2 voll. velin.
———Napoletani, fcritte da Bern. Dominici Napoli 1742. 4. 3 tom. 2 voll. velin.
Viaggio (il) in pratica da Gio. 'M. Vidari Venez. 1753- 8.
Viaggi del P. Coionelli Venez. 1697. 8. svoll. j^.rare.
----(Relazione de alcuni) fatii in diverfe parti della
Tofcana, dal D. Gio. Targioni Tozzetti, ed. 2da. con copiofe giunte Ftrenze 1768-1770. 8, 4 voll. fig. veaunbsp;fauve.
il Vindemiatore {_poeme gaillard') del Sig. Luigi Tan-fillo 12.
Velafquez (D. Luis Jofeph) Anales de lanacionEfpannola, hafta entrada de los Romanos, en Malaga i759- 4.
-------Congeturas fobre las niedallas
de los Reyes Godos y Suevos de Efpanna en Malaga
1759- k' nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Voiage d’un Francois en Italië, fait dans les anne’es 1705-1766. Yverdun 1769. 8. 8 voll.
Vig (della) Appia riconofciuta edefcricta da Roma a
¦ Bfia-
-ocr page 463-Veteris Latii Antiquitatum amplillima colleftio^ cura JoC Ant, Monaldini Rointe 1771. 2 torn. i.vol. long in folio , avec plui de 140, planches d. rel. angl.
Wright (Edm.) fome übfervations made in travelling trough France, Italy, the Low countries amp;c. Loud.nbsp;1764. 4. 2 I vail. engl. b. ‘with cuts.
Wahre Abbildung uiid Befchreibiing dreyer dec befte antieke Mahlereyen in dent Herkulano, dutch ]. C. Kiliaii AugCpurg 1765, Fol. mit Kupfern.
Zachariaj ( Franc. Ant.) Iter Literarium per Italiatn ab A. 1753-1753. Venet. 1762. 4. 2 part, i vol.
------Bibliotheca; Piftorienffs amp; A-
necdotorum medii Kvi colleftio Aug. Taurin. 1752. 1757. Fol. 2 voll.
Zanolini (Ant.) Grammatica Chaldaica, Rabbinica, Tal-mudica, accedit peregrinatio Rabbini Petachia: Palav. 1750. 4.
Lexicon Hebraicum Patav. 1732. 4. Lexicon Syriacum Patav. 1742. 4.
1747-
Atlas general civil amp; ecclefiaftique methodique amp; elementaire pour I’etude de la Geographic amp; de. I’Hiftoite par M. Brion Paris 1766. 4. d. rel,
- (nouvel) de 1’Angleterre en les J2. Comtés avec routes les routes amp; les plans des villes ports de ce ro-iaume Paris 1767. 4. atom. i. yol. d. rel.
- Ecclefiaftique comprenant tous lesEvechés des quatre
parties du Monde par le Sr. Brion Paris 1767. 4. d. rel, Itineraire (Nouvel) general, comprenant routes les routesnbsp;des differens pais de TEurope Parsi 17(^8. d. rel.nbsp;Tableau Analytique de la France dreffé relativement aunbsp;commerce amp; aux Finances par le Sr. Desnos Paris iy66.
_ Le petit Neptune Franfois parM. Rizzi Zannoni
Paris 1766. t- L’indicateur fidele ou Guide des
Voiageurs par la France Paris 1765. 3 tom. ivol.t/.re/. Atlas Chorographique hiftorique amp; portatif des eleftionsnbsp;du Roiaume, Generalité de Pans, parM. l’AbbéRegleynbsp;Paris 1766. 4. d- rel.
Plan de la Ville amp; fauxbourgs de Paris par M. Deharme Paris 1770. 4. 35. feuilles, avec une table amp;c. d. rel.
Re-
374
Recueit des Cótes maritimes de Ia France en 50. feuilles par M. Brion Paris 1770. 4. d. rel.
Galeria; Farnefi» Icones Romre in asdibus S. Ducis Par-menils ab Annibale Caraccio coloribus expreffé a Petro Aqiiila delineatas incif» Augsburgl. ai feuilles longnbsp;fermat.
Tableaux du Corrége dans l’Eglife desBenediftinsiParme, gravès par J. M. Jovannini, publié par Ie Comte A Colli i Parme 1700. en 12 feuilles, ferme dAtlas, aveenbsp;nne dedicate latine au Dtic Ferdinand III. br.
Détails d’Architeélure de la Bafilique de S. Pierre deRotnd par G. Dumont Paris 1763. jorme dAtlas, d. rel.
Sacra; Hiftorite Afta a Raphaele Urbin. in Vaticanis Xyftis exprefla, Nic. Chapron Gallus delineavit amp; inciditnbsp;Rom» 1649. feuilles, long in 4^0. ^r.
¦ i'
9
' ' ,l
-trSï,
, r' ' nbsp;nbsp;nbsp;^
m