1
Geograpbi et ttineratorei
4
V'
\
%
â– i
D
s?
fei. - '
DOOR
vervattende eene naauwkeurige befchryving zoo van het land zelve, desfelfs zeden ennbsp;gebruiken, regeenngs-wyze, handel, huis-houdelyk wezen, oudheden, enz, als by-zonder van den tegenwoordigen ftaac
DER
Voornamentlyk
DER
Uit de nieuwfte Reis-Befchryvingen en eigene aanmerkingen t'zamengejield
DOOR
Nu ten dienjie der Hollanderen uit het Hoogduitfch vertaald.
VYFDE DEEL.
Te UTRECHT,
By J. VAN SCHOONHOVEN, amp; Comp. MDCCI^XIV. •
'•Sf' nbsp;nbsp;nbsp;iv'
-ocr page 8- -ocr page 9-DBS
VYFDEN DEELS.
Reis van Romen naar Napels. Velktri.
Paleis Sinetii. Cora. Sezze. Piperno. Terracinanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bladz. i
Pomptynfche plajjen. Haare corzaalen.
Kwaade uit-masfemingen. Ontwerp van droogmmking. Hindernijfen. Torre dinbsp;Aflura.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nettimonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7
Fondi. Itri. Schoone landsdouwen. Mola.
Gaeta. Gefpouwenrots. Sezza. Capua.
De Dom. Annunziata. Oud Capua.
Averfa nbsp;nbsp;nbsp;16
Napels. Hiftorie. Oproer nbsp;nbsp;nbsp;van Mafankllonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;28
Het zmdelyke deel der ftad. Ligging der Jlad en der voorfteden. Getal der inwoonders.nbsp;Koninglyk Paleis. Cajielloniiovo. De ba.nbsp;ven. Largo del CaJleÏÏo. S. Luigi. S.
Spirito. S. Francefco Saverio. Maria di Soledad.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Paleis Francavillanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;32
-ocr page 10-47
47
IV
S. Giacomo. Cafiello ddV Uovo. Chiaia. La Vittoria, L'Jscenfione. Maria dinbsp;Pkdigrotta
50
Kwartier der Kartbuizers. Caftello S Elmo. S. Martino. Paleis Capo di Monte. Far-nefifche gallery \
Kwartier der Katakomben, S. Severo. La Sanita. S. Gennaro. Katakomben. Unünbsp;verjïteit. Madre di Dio. Maria dellanbsp;Verita. S. Domenico Soriano. Paleisnbsp;Tarfia. Koornmagazynnbsp;Ooftelyk deel derjlad. La Piëta. Seggionbsp;di Porto, üIncoronata. Maria la nitova.nbsp;Monte üliveto. Spirito Santo. Paleisnbsp;van den Nuncüts. S Giovanni. S. Tri.nbsp;nita. Obelisk. Gefu niiovo. S. Chiara.nbsp;Paleis della Rocca. Gefu vecchio, Mon.
?i
te di piëta. Giovanni maggiore. Paleis Filomarino ¦
86
Kwartier van S. Domenico. S. Domenico. Maria della Piëta de Sangri. De Prinsnbsp;vanS.Severo en zyne uitvindingen. Paleisnbsp;Caraffa. S. Maria Maggiore. S. Gio-vatini Fvangeli/la. S. Paolo. S. Lorenzo. S. Filippo Neri
Pe Domkerk en haare nabutirfchap. S.
Get;-
Gennaro. S. Rejlituta. Capella del Te-foro. Het bloed van S. Jamarius. SS. Jpofioli. S. Giovanni a Carbonara. S.nbsp;Catarina a Formello. LaVicaria. L'An-nunziata
Het Kwartier der Markt en der Karmelieten. II Carmine. Konfervatorien. Borgo di S. Antonio. II Seraglio. Poggio reale.nbsp;Monte Vergino. Waterleidingennbsp;Regeeringsform, politie en zcedennbsp;Muziek. Schouwfpelen. Konflen en Wee-tenfchappen
Mouten. Gevoigten. Munten. Handel Merkwaardige fabrieken. Het Rufchgeel.
Vioolfnaaren. Fixeeren van ’t Krayon Lugtjlreek. Tarantola. Landbouw. Wyn-oogft. Zydeteelt. enz.
Lmdjlreeken om Napels, Pofilippo. Graf van Virgilius en Sannazarius. Ligt ennbsp;der zee. Meer Agnano. Zweetbaden,nbsp;Grotta del Cane. Solfutara, Kapucyner-kerk
PüzzuoLi. Domkerk. Tempel van Sera-pis. Brug ‘oan Caligula. Monte nuovo. De Pozzolana, Amfitheater. Doolhoofnbsp;Baja. Oude tempels. Graf van Agrippi-
lOI
ii8
I2Ö
Ï43
160
169
182
196
218
na.
VI
na. LagoAverm. Hol der Sibylle. Eli-feifche velden. Landhuis van Vatia.
Pifcina mirabile. Cento Camerelle. ML fene. Grotta Dragonara. Bauli. Cuma.
Hol der Sibylle. Tempio del Gigante.
Arco Felice. Graf van Scipio. Eilatu den Procida en IJchia.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;228
Lujijlot PoKTici. Standbeelden van Bal.
bus. Tuinen nbsp;nbsp;nbsp;243
Herculanum. Ontdekking. Forum. Theater. Glasvenfters
Kabinet van oudheden te Portici. Eetmaa-
ren. Handfchriften. nbsp;nbsp;nbsp;Scbilderyennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;260
Vesuvius. Uitbarfiingen. Wegen.
Zyn kolk. Ooizaaken der ontbranding.
Lava. AJch. Verblndtenis met den
Etna nbsp;nbsp;nbsp;284
Puinboopen van Pompeji. Stabia. Pejlo,
Luftjlot Caferta. Pragtige waterlei. dingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;goj
Terugreis van Napels naar Romen over Monte Casjino, S. Germano. Casjinum.
Wegen naar de Abdy. Befchryving der der kerke. Kamer van S. BenediStus.nbsp;Albaneta. Venafro.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Anagninbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^19
Reis van Romen naar Spoletto. Citta Ca-
fiellana
-ocr page 13-Jlellana. Berg S, Orefte. Otricoli. Nar~ ni. Brug, Ceji. Temi. Waterval.nbsp;Monte Eolo. Berg Somma. Spoletto.nbsp;De Dom. Onver brandbaar bout. Witnbsp;vee. Tempel van Clitumnus. Folignonbsp;Reis van Foligno overAsfifinaarFloreneenbsp;Jsfifi. Kerk van S. Francifcus. 11 Sa-gro Convento. Maria di Minerva, Oudheden. La Poriiunculanbsp;Perugia. Citadelle. Domkerk. S. Ago-flino. S. Francefco. Chiefa nuova. S.nbsp;Pietro. Paleizen. Jefuietenkollegie.nbsp;Akademien. Lacus Trafymenusnbsp;Cortona. Dom. Andere kerken. Pa-¦ leizen. Oudheden. Akademie. Kabinet. Andere verzamelingen. Geleerden.
Arezzo. Hijlorie. Beroemde mannen. Pietro Aretino. Mofette di Laterina.nbsp;Camaldoli. Val di’Amonbsp;Reis van Foligno naar Loretto tot aannbsp;Rimini. Byzondere grotte. Tolentino.nbsp;Macerata. Ricina. Ricanatinbsp;Loretto. Het heilige huis. De fchat.nbsp;Handel in roozenkransfen. Wynkeldernbsp;en Apotheek. Cirolo
VII
335
360
5^5
37?
587
394
39Ö
An-
408
408
vni
414
421
Ancona. Domkerk. Beurs. Triomfboog, Lazaret. Dadelmosfelen Senigaglia. Rivier Metauro. Fanonbsp;Theater. Domkerk. Triomfboog. Pe-SARO. Domkerk. Catolica. Concanbsp;Rimini. Triomfboog. S. Francefco. Grafnbsp;van Malatefta. Oude brug. Geleerden, Haven
Bladz. t
DOOR
3n Romen tot Napels rekent men zeventien Reis van ^ V ^ een halve poft, of 128. Italiaanfche my-^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ Icn. Veelen neemen den weg, als zy met
de Vetturini gaan, over de vermaarde Bene-diktyner abdy van Monte Casftno, dog wy bewaarcn die voor de terugreis, en volgen nu den poftweg. (?} Voornbsp;men op de eerfte ruftplaats is, tot aan Terre di mezzanbsp;via, treft men veele overblyffels van oude graven en V'a-terleidingen aan. De tweede'poftwiffeling is te Marino,nbsp;dat wy reeds befchreven hebben. Daarop komt mennbsp;door een woud byFaiola, hetwelk al zeer gedund is.
(*) Het is der moeite waard, op dceze reis de 5. fatire van *t I. bock van Horatius te leeien, wyl de digter daar den weg vannbsp;Romen naar Napels befchryft. Uit de kleine dagreizen, die hy gemaakt heefe, is het waarfchynlyk, dat hy te voet ging» het welk bynbsp;de Ouden niet ongebruiklyk was. JVIen kan hem ni^t geheel jiaauw-keurig volgen, alz,o de tegenwoordige poftweg z’‘g ^erft by Terra-cina, oudtyds Anxur, met de Via Appla, die Horatius hield, vef*nbsp;eenigt. Maar van Terracina tos Capua neemt meu den zelven wc£
•ver Fondi en Formie»
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;A
-ocr page 16-RiU nan Romennbsp;mar Napels.
Felletri.
De eiken, beuken, en andere booiiien, die in Duitfeh-land zeer hooge flammen hebben, komen tot die hoogte niet in warme landftrccken,, maar worden welhaaftnbsp;krom.
De kleine Had Felletri ligt op een’ heuvel 23. mylen Van Romen. Zy was voorheen de hoofdftad der Volsci^nbsp;welken de Dictator Camillus den Romeinen onderwierp.nbsp;Het gellagt van Keizer Auguftiis was van Velletri her-komllig, en hy zelf werd in de nabuurfchap opgebragt.nbsp;Op de markt ziet men het bronzen beeld van Paus Urbaan VIII. bozig met den zegen uittedeelen, volgens tekening van Bernini. Het itadhuis, Palazzo puilico, valt,nbsp;als een aanzienlyk gebouw, wel in ’t oog.
Het eenige paleis in de ftad is dat van 't geflagt van Ginetti, en behoort thans den Prinfe van Lancellotti.nbsp;De marmeren trap is een der fchoonften van Italien.nbsp;Het gebouw heeft drie galleryen met basreliëfs verfierd,nbsp;en in de kamers vindt men veele antieke en moderne flatties en fchilderyen. De min is van een’ grooten omtrek,nbsp;en met verfcheiden fonteinen voorzien , waartoe men
het water van Fajola, 5. tnylen ver, met zwaare kollen herwaards geleid heeft.
De Koning van Napels bewoonde dit paleis eeni-gen tyd, wanneer zyn en het Spaanfche heir in ’: jaar 1744. in deeze Itreek ftonden. Toen de Spanjaards , na ’t verliezen van den flag by Campo Santo,nbsp;onder den Generaal Gages, naar Napels weeken, vervolgde de Vorft van Lobkowitz ze tot aan Velletri,nbsp;waar zig de Koning van Napels met de Spanjaarden ver-eenigd had , en overrompelde des nagts een deel dernbsp;vyandlyke heirmagten, zo dat de Koning in alleryl zynnbsp;kwartier op de hoogte der Kapucynen by de Ilad verlaa-
ten
-ocr page 17-ten moert. Egter kon de Keizerlyke Generaal niet ver- Reis vari der doordiingen, maar moert naar Romen te rug wyken.
Beide de heiren vuurden onder de poorten deezer rtad eenige maaien op malkandercn. De Romeinen warennbsp;óndertusfchen in de grootrte angrt. De voornaamftenbsp;hoop hield het heimiyk met de Oortcnrykers, dog hetnbsp;Pauslyke hof was meer op de Bourbonfche zyde. Denbsp;ziektens vernielden veel volks in het Keizerlyke heir,nbsp;en de Vorft van Lobkowitz nam eindelyk den terug-marfch aan naar Lombardyen, werwaards hem de Generaal Gages op de hielen volgde. (lt;‘)
Als men de ruinen van Cora wil bezien, moet men Cortn cenen omweg van edyke mylen flinks af van Velletrinbsp;neeaien. (|) Daar rtaat nog een groot deel der oudenbsp;rouuren van deeze Volscifche rtad, welke nu een elen-dig vlek is. De fleenen zyn niet vierkant, maar, op denbsp;¦wyze als by de oude Etruriers gebruikelyk was, veelkantig , egter zo, dat elke fteen juift in den anderen flui-te. Zulk een muur heeft eene grooterc vaftheid, ge-lyk Vitruvius aantoont. Op den berg by Cora ftaannbsp;overblyffels van een tempel, die, naar alle gedagten,nbsp;aan Hercules gewyd was. Daar zyn nog agt dorifchenbsp;zuilen van rt portaal, en de muur, welke dat van dennbsp;tempel affeheed , overig. Aan de fries leeft men dcnbsp;naamen der geenen , die ’t opzigt over het bouwen
ge-
Cafltucclo Bonamici heeft dceten veldtogt , dien hy zelf by-gewoond heeft , in vocrrreflyk batyn beïchreven. Men zie zyne Commentarti de rehis ad Velitras geflh Aa, i7 4-gt; de Commcutarlinbsp;de hetlo It allee, HM lil. Ijso. in 8.
(t) Piranefi heeft deeze nfinen voortteflyk in koper gebiagc, tn op haar zclven in folio utgegeyen.
Reis van gehad hebben. Van eenen tempel yan Caftor en Pollux
Romen fl:aan twee korinthifche zuilen, en aan de fries leell men ook een opfchrift. Uit de fpeUing maakt Pira-ncfi op , dat de eerlle tempel van den tyd van Keizer Claudius is , een befluit, dat wat te fpitsvindignbsp;fchynt. Op de bergen in deeze Kreek weiden desnbsp;zomers ontelbaare kudden van fchaapen , welken zignbsp;des winters in de Maremme , of de vlaktens aan hetnbsp;zeeftrand onthouden.
Ter flinkerhand by Cillerna Iaat men het fchoone paleis van den Prins Caferta liggen Sermonetta vertoontnbsp;zig op de hoogte ; dog de poilwillelplaats ligt in denbsp;ongezonde Kreek van de Pomptynfche moerasfen, wel.nbsp;ken zig tot daartoe iiitKrekken. By Torre d’acqua puz-za, zogenaamd naar het Kinkende water aldaar, wordtnbsp;een zekere tql betaald. Naby de wiffelplaats van Sermonetta liggen oude ruinen , welken men voor denbsp;Tres Tdbernce houdt , w'aarvan in ’t zSKc hoofdKuknbsp;van de Handelingen der Apoflelen gefproken wordt.
Sezze. Sezze ligt op een heuvel, zydwaards van den poK-wcg. (*) Men ziet ’er aanmerklyke overblyffels van een’ tempel van Saturnus, Saturno profugo facrum. Hynbsp;fiaat nog in zyn geheel met de gewelven, dog de ingang is verKopt. Van eene hoogte, by de Kad liggende, kan men den gebeelen omtrek der Pomptynfche
moe-
{*) Het is het oude Setlnim, beroemd wegens zyn’ goeden wyn^ •n dikwyls door Martiaal gewaagd.
Kec paludes delUata Femptints Zx arce clh'i fpeUat «va Scllni.
L, 19. Ep. 74*
-ocr page 19-Reis van Romennbsp;naar Napels.
nioeraflen zeer wel overzien. In Kie Franciskaaner kerk, by dc ftad , is een treflyk ftuk van Lanfranco, verbeeldende een gezigt, dat S. Francifcus zou gehadnbsp;hebben. Sezze ontbreekt het aan bronnen, zo datnbsp;zig de inwoonders met water uit regenbakken behelpennbsp;moeten. Het volk is arm; de vrouwen zyn zeer vrugt-baar, en hebben eenen buitengemeen zwaarcn boezem.
De huizen hebben geene fchoorfteenen. De ftad betaalt aan de Pauslyke Kamer iets boven de 4000. daalders voornbsp;de vryheid van in de Pomptynfche plasfen te visfehen,nbsp;en op de onbebouwde bergen te weiden.
De Kurkboom.
Tegenwoordig wordt hier, in plaats van wyn, gelyk voorheen, veel olie gewonnen. De planten hebben hetnbsp;fchoonfte groen; alles is met vygen , chinaasappelen,nbsp;en andere tedere boomen bezet, zo dat het fchynt, alsnbsp;of de ktvaade dampen alleen het dierlyke, en niet hetnbsp;groeibaare ryk nadeelig zyn. Agter Piperno komt mennbsp;aan een bofch van kurkenboomen, waaruit kurken ge- Piperno.nbsp;maakt worden. De vrugt gelykt veel naar een eikel, en wordt ook den varkens gegeven. Het bladnbsp;blyft altyd groen , en gelykt naar dat van den pruiraboom.nbsp;Defchors, welke zeer dik is, wordt afgefneden, groeitnbsp;in twee jaar weder aan, en is dan weder bruikbaar.
Terradna, eertyds Anxur, is de laatfte Pauslyke plaats, en ligt in een vrugtbaar oord, omtrent half weg Terradnanbsp;tusfehen Romen cn Napels. Vier mylen agter dcezenbsp;plaats komt men aan den toren, welke de grenzen desnbsp;Kerklyken Staats aanwyft, cn aan ’t ftrand ftaat, Hy behoort reeds tot het Napelfche, waarom men op het op-fchrift, onder FiUp n., Koning van Spanjen, iij’tjaa:
1568. daaropgefteld, leeft:
Plofpes
-ocr page 20-Reis van Rmnennbsp;naar Napels.
Hofpes, bic funt fines Regni Neapolitani. Si amicus advents pacata omnia invtnies, malts moribus pulfis, bonas leges.
Op deeze kuft liggen, op verre afftanden van malkanr der, verfcheiden oude torens , waarin gemeenlyk eennbsp;foort van officier, Torriere, met eenen foldaat, en eennbsp;paar verroefte kanonnen, huishoudt, om op het naderennbsp;van zeeroovers een fein te geeven. De berg veaaropnbsp;Terracina ligt beftaat uit zeer witagtige llieenen, fchoonnbsp;zy de blinkende kleur, die zy ten tyde van Iloratius ooknbsp;van buiten hadden, lang verloren hebben. (*) De ry vannbsp;bergen waarop Terracina ftaat is van de groote keten dernbsp;Apennynen, door het lange dal van Monte Caffino, af-gefcheiden. Aan den voet dier bergen ontfpringen veelenbsp;bronnen, welken de Pomptynfche plasfcn maaken. Omnbsp;die reden houdt men bet beneden deel der ftad voor o.n-gezond; dog de dampen bcnadeelcn het hooge gedeeltenbsp;niet, waar Galba en verfcheiden Romeinen lufthuizeirnbsp;hadden. Op den berg ziet men eenige ovcrblyffcls vannbsp;’t flot des magtigen Konings derGothen, Theodorik : inzonderheid vallen de niuuren , waarop de terrasfen ennbsp;en tuinen rulleden, van verre in ’t oog.
De haven, welke Antoninus Pius aanlag, moet aanmerking waard geweeft zyn. Men ontdekt ’er de fpoo-ren zeer duidelyk van. Dog zy is thans zo verllopt, dat het water meeft uit de kom terug geweken is , ennbsp;men de klippen, die uit het zand uitfteeken, ziet. Mennbsp;heeft reeds by, de Paiisiyke Kamer ontwerpen gemaakt
oin
Impefitam Ute fuxh candeiitiiiis .Anxm,
-ocr page 21-om ze te reinigen, indien dat niet zo veel gelds koftede.
De vermaarde Via Appia liep door Anxur. Een wel on- Romen derhouden ftuk daarvan ligt onder de pakhuizen der dom-heeren, ’t welke byna niets geleden heeft, en uit vyfnbsp;hoekige lleenen beftaat. Boven de poort naar Napelsnbsp;ftaat de kop van den berugten Maftriili, die, gelyk eennbsp;andere Cartouche , de ftreek hierom heen ontruftede, ennbsp;niet eer te vangen was, dan toen , eene aanzienlykenbsp;fomme op zyn hoofd gezet zynde , eenige verradersnbsp;van zyne bende hem in ’t jaar 1750. op de jagt doodnbsp;fchooten. De boeren draagen hier een foort van halvenbsp;laarzen, gelykende naar de Cotburni der oude Keizers ennbsp;helden; naamlyk zy binden een ftuk ruw ongelooid ledernbsp;om het been.
Men hoort te Romen zo veel van de Pomptynfche De Fomp-plaffen fpreeken, en zy zyn voor den Kerklyken Staat Van zo veel gewigts , dat zy eenige aandagt verdie-Bcn. (*) Eeezs plalfen bellaan de ftreek tusfehen Ter-racina en Nettuno, ’t welk omtrent 40. Italiaanfche my-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
len bedraagt; de breedte is ongelyk, fomtyds 4., fomtyds 8. ja 10. mylen. Men heeft uitgerekend, dat de Paus-lyke Kamer, door ze droog te maaken, 4500C000. vieigt;nbsp;kante halve roeden, of over de 2.500,000,000. vierkante voeten van den heerlykften grond winnen zoude, ennbsp;daardoor het gebrek aan graan , dat zo dikwyls 20 ver-fchriklyk en koftbaar voor den Kerklyken Staat is, voor-komen kunnen. Egtcr houden de Pauzen meer van kei%
ken
(tl) Het volgende is een ulttickfsl uit liet bieedvoctige hookUiuk in het zesde deel der Reize van den Heet La Lande. Hy heeft danbsp;nieuwsiiieriglicih gehad, deeze mocraffen tc doorreizen , en te onderzoeken., waarin vccüigt weinigen volgen zuilen. Orde.--tusfehen verdienen zy v/el, dat men 'er eenige kennis van l;?bbe.
Reis vmi ken te bouwen, waarvan de helft te Romen overvloedig Romen^ zyn zoude, en hunne neeven ryk temaaken, daarzymetnbsp;' een half millioen daalders dit nuttige werk zouden kunnen ten einde brengen. (1)
yen.
Oorzaaken Het water dat van Sezze tot by Terracina van ’t ge-van desei-bergte afkomt, heeft geen val genoeg op de vlakte, wordt gefluit, maakt den grond moerasfig, en vervult de lugcnbsp;met kwaade dampen. De kleine vloeden, w^elken daarnbsp;het mceft toe by brengen, zyn de volgenden: deyimajenenbsp;uit den omtrek van Piperno; de Uffeute van Cafe nuove,nbsp;uit drie zwaare bronnen ontfpringende, en welke vaarbaar is; de Cavatella, komende van Sezze en Acqua puz-, de Ninfa, die zig daarmede vereenigt. Wat verdernbsp;weftwaards ftroomt de Teppia, die gemeenlyk klaar is,nbsp;en weinig waters heeft, dog by regenagtig weder denbsp;ergfte van allen is, fleepcnde dan zo veel dik met zandnbsp;en aarde vermengd water mede, dat zy alles overftroomt,nbsp;^cn de Cavata ook buiten baaie oevers dryft. De Cavatanbsp;is, gelyk men meent, een van Auguftus gegraven vaart,nbsp;om het water van deeze en andere rivieren afteleiden ,nbsp;dog tegenwpodig byna geheel verftopt. Zy heeft tq
wei-
Eene forame , welke de Jefuieten alleen in een p.iar jaaren benalcn, en ten minften het land daardoor eenig nut aanbrengennbsp;louden kunnen. Bolognini houdt ze voor genoegMam , en vertrouwt met joo. man het werk binnen een jaar in Hand te brengen. Men had maar omtrent jaooooo. teerlingvoeten aarde uitte-graaren. Hy heeft alles naauwkeurig berekend, en als Gouverneurnbsp;met ingenieurs deeie ftreek, op bevel van Clemens XIII. onder-zogt. Zyn werk is het doorwrogfte, dat over deeze ftof gefchree-yen is, en getiteld, Mermrie 4sll’ antko e frefente flato delle Paludinbsp;fmtint, imtii e mex,x.i jcr dijfecarle. Ia Kma lyr?. in quart®.
-ocr page 23-DOOR ITALIË N. 9
weinig vals, en is dus eene van de hoo^rloorzaaken Rg^s uan
der overftroomine. De tweede is de Fo/fo di Cillerna, Rofnen
naar Na-
Waarin zig het water uit een’ groeten om trek , van pgij^ Velletri af, vereenigt, en by fterken regen noodwendignbsp;overllrooiningen veroorzaaken moet. Het water deezesnbsp;ftrooms is dan even zo drabbig als in de Cavata, verlieftnbsp;zig ten deele in den Rio Martino, en blyft ten deele innbsp;de moeraflen ftaan, federt dat de dyken, onder Sixtusnbsp;V. gelegd , doorgebröken zyn. Alle deeze waterennbsp;vUioeten hunnen natuurlyken loop door de ftreek dernbsp;moerasfen neemen, en ’t komt ’er maar op aan, diennbsp;loop korter en regelmaatiger te maaken, en ’t water meernbsp;vals en aftogts te geeven. Dit is het groote ontwerp,nbsp;waarmede zig dePauslyke Kamer federt twee eeuwen bezig houdt, en ’t welk niet ligt eerder zal ter uitvoeringnbsp;gebragt worden, tot dat een andere Sixtus V. die totnbsp;groote onderneeiningen geboren was, den troon beklimt.
De iiitwaasfcmingendeezcr moerasfen zyn zo gevaarlyk, Gstiasf/yia dat men ’er de uitwerkingen van te Romen, op den af-dampen.nbsp;ftand van 40. inylen, gewaar wordt. (*) Het kleine getal visfchers, die zig daarby onthouden, draagen allennbsp;de doodskleur op het a.angezigt. Zy zyn allen zieklyk,nbsp;keven niet lang, en fterven mecrendeels aan vcrftoppin-
gen
(*) Gelyk de geleerde Pauslyke arts LaHclfi in een byzonder ge-fchrift in ’t jaar 1714. getoond heeft. Het by Serraonetta tegen het zuiden liggende woud mag maar Iluksgewyze geveld worden, alzo het de dampen van Romen afhoudt. Flinius fchrcef reedr 1. 3.nbsp;c. s. Oh pMtrUas exhalations! harum paladum vsntnm fyrophtnktmnbsp;fummoperc mxstm valnnt nonnalli. Veele Romeinen gevoelennbsp;de matmaakende werking van den Sdracco nog, het welk met Pliynbsp;Ptus overeenkomt.
lO
naar ^a-pels.
Reit van gen in den lever. Hunne kinderen zyn elendige fcbep-Romen felen, die een ongezond lichaam en de zo genaamde En-gelfche ziekte mede ter wereld brengen. In den herfft zyn de koortfen genoegzaam algemeen.
De naam deezer plasfen komt van de üad Pometia, die ouder dan Romen w^as, en op de plaets lag die nu Mezianbsp;heet. De Lacedemoniers lagen hier eene nieuwe volkplanting aan, en bouwden eenen tempel voor de Godinnbsp;Feronia. De landftrcek werd in korten tyd zo bevolkt,nbsp;dat men ’er, volgens Plinius, drie en twintig fteden telde.nbsp;Daar lagen eene menigte van landhuizen, welker naainennbsp;nog ten huidigen dage, fchoon verballerd, overig zyn,nbsp;z\s Antognano, het landhuis van de Fj.milla Antonia, datnbsp;vanMarcenas, waarvan de ruinen by Pantanello liggen,nbsp;dat van de Familia FiUllia, in de ftreek van i Fetelli enz.nbsp;Het land bragtolie, wyn, koorn, en alle nooddruftigheden in overvloed voort. Men moet derhalven nietnbsp;verwonderd zyn, dat de Romeinen op de afleiding van ’tnbsp;water bedagt waren, Vermoedlyk was Appius de eerftenbsp;die ’er zorg voor droeg, toen hy den grooten weg doornbsp;deeze landllreek trok. Naderhand maakte de Burgemee-fler Cornelius Cethegus, gelyk I.ivius verhaalt, veelnbsp;toeftels om deeze moeraflen droog te maaken. Cajfarhadnbsp;een ontwerp om ’er den Tiber door te leiden, dog denbsp;dood verhinderde hem dat uittevoeren. Auguitus deednbsp;nieuwe vaarten graaven. Lucius Antonius, de broedernbsp;van Keizer Marcus Antonius, deelde het land hierom-ftreeks ©nder het volk uit, ten einde door ’t beboutvennbsp;daarvan de lugt gezonder te maaken. Keizer Trajanusnbsp;deed den weg door deeze plaflen plaveyen, en men wasnbsp;ernflig op het droogmaaken bedagt, (*)
Met
(») P/M. inji. Nat. xxv:. 4,
-ocr page 25-II
Met het verval des Roorafchen Ryks raakten ook alle Reis nan deeze voorneemens allengkens te niet. De Gothifche Romen^nbsp;Koning Thcodorik gaf de gehcele ftreek zekeren Deciiisnbsp;Over, en het fchynt, dat hy in ’t droog maaken der plas-fen taainlyk gelukkig geweeft is, gelyk uit een opfchriftnbsp;hy de Domkerk te Terracina blykt, het welke Bolognininbsp;aanhaait. Bonifadus VIII. was de eerfte der Pauzen,nbsp;die zig aan het droog maaken der moeralTen liet gelegennbsp;zyn, en een aanzienlyke graft deed graaven, waardoornbsp;de Ninfa en de Falcone eenen aftogt bekwamen, en denbsp;üreeken rondom Sezze en Sermonetta nog ten lundigcnnbsp;dage droog zyn. Dog allengskens raakte het drooge weder onder, en de laag liggende gronden werden wedernbsp;moerasfig.
Martin V. uit den huize van Colonna, nam in ’t jaar Ontwerpt 1417. het w'erk weder by de hand, en zogt het water®'*'* drooirnbsp;door een korter kanaal eenen afloop te bezorgen, alzo’^*^'^^'^^^'nbsp;men tot dien tyd toe, door het water te ver te leiden,nbsp;zynen val te gering gemaakt, en zynen loop gehinderdnbsp;had, en dus kwalyk gellaagd was. Hy deed het Riqnbsp;Martino graaverr, een kanaal. het welk veelen, uit hoofde van de zwaarte der onderneeming, voor een werknbsp;der Ouden, door hem flegts weder herlleld, houden.
Het is van 35. tot 40.voet breed, en byna even zo diep: aan weerskanten heeft men dyken, die aan hunnen voetnbsp;140. voet breed, en 13. voet hoog zyn, Het kanaal tvasnbsp;reeds 6. mylen lang, en moefi; nog maar eene myl langernbsp;zyn om aan zee te komen, toen de Paus overleed,nbsp;en die fchoone onderneeming, welke allen den flroq-men, door middel van dit kanaal, eenen aftogt zoudenbsp;verzorgd hebben, bleef fteeken.
Leo X. fchonk de gantfche ftreek aan Julianus de Me-
di’
-ocr page 26-12
Reis Dan Rmennbsp;Tiaar Nanbsp;fels.
dicis, onder voorw'’aarde, dat hy ze zoude doen droog inaaken. Laurentius de Mcdicis ftelde dit te werk in denbsp;ftreek by het landgoed der Garotti, welke nog bruikbaarnbsp;is. Het Mediceifche huis bezat de plasfen geheele 6g.nbsp;jaarcn, zonder verder iets te onderneemen. Eindelyknbsp;kwam Sixtus V. die hun het droog gemaakte deel, datnbsp;oihtrent 15. mylen in den omtrek befloeg, liet behouden , en ondernam het overige insgelyks bruikbaar tenbsp;maaken. Hy begaf zig zelfs derwaards, en hield zig innbsp;idc nog zo genaamde Tent van Sixtus V. op. Men groefnbsp;een groot kanaal, Fiuine Sijio, en bedykte het, dog, de-wyl de dyken wat zwak waren, braken zy, na ’s Pauzennbsp;dood, door, en het land werd in korten tyd zo moeras-fig als van te vooren. Sedert hebben de Pauzen nietsnbsp;gedaan dan beraadflagen, en geen heeft den moed gehad,nbsp;de zaak met yver by de hand te neemen. De overledennbsp;Paus, Clemens XIII. belaftede den boven gemelden Bo-logmni, de plasfen te gaan onderzoeken. Zyn oordeel,nbsp;’t welk hy met eenige ingenieurs gevormd, en op naauw-keurige waterpasfingen gegrond heeft, ftrekt daar heen,nbsp;da: men de Nimfa en Teppia in Rio Francefco en Martino leiden moet, en, alzo de Teppia de gevaarlykftenbsp;van alle decze rivieren is, moefi: men, by de brug overnbsp;dezelve op den weg naar Romen, in een regte lyn eennbsp;kanaal van 8- mylen van ’t noorden naar ’t zuiden in Rionbsp;p’rancefco brengen, waardoor het water eenen val vannbsp;41. voet op i6. mylen bekomen zou, het welk toereikend IS, daar het anders op 32. mylen geen grooter valnbsp;had. Dit kanaal zou 27. voet breed zyn, en het zoudenbsp;zelfs het kanaal van Cifterna, als het laagfte van allen,nbsp;tot zig trekken en afleiden. Eolognini toont zeer duide-lyk aan, dat de Pauslyke Kamer, als zy naderhand bet
land
-ocr page 27-ï3
land uitdeelde, in weinige jaaren alle de gedaane korten Reis lt;oqn weder winnen, en vervolgens een bertendig nut daaruit Romersnbsp;trekken zou, gezwegen, dat het de koornfchuur vannbsp;den Kerklyken Staat zyn zoude. Hy verzekert, dat nunbsp;het kwaad van dag tot dag toeneemt. De visfchers, dienbsp;hem den weg weezen, toonden hem verfcheiden plaat-fen , waar men voor 30. jaaren nog joeg, en die nu eennbsp;enkeld moeras.
Contatori zoekt-, in zyne Hillorie van Terracina, ès Hindernis-onmooglykbeid der uitdrooging te bewyzen, dog in di/^”’ ftuk kan men die van Terracina niet betrouwen. Alzonbsp;de Pauslyke Kamer de visfchery en jagt van deeze rtreeknbsp;aan die rtad verpagt heeft, zoude zy niet gaarne zien,nbsp;dat zy werd droog gemaakt, al zou het ganfche land,nbsp;om dit elendige voordeel, eeuwig ongezond blyven. Hunnbsp;gevoelen wederlegt zig zelf, alzo het moeras niet grondloos , maar flegts op zyn hoogrt eene el diep is. Denbsp;grootrte zwaarigheid is geweefl, dat het de Kamer zelvenbsp;onderneemen wilde. Men behoorde het aan anderennbsp;overtelaaten , die welhaaft, voordeels halven, beterenbsp;fchikkingen maakcn zouden. Nu wordt het door kuipe-ryen gehinderd. Het huis van Gaetani heeft een inkomen van 4000. daalders van de visfchery, ’t welk hetnbsp;ten deele verliezen zoude. De Pauslyke Kongregatie dernbsp;wateren trekt ’er ook een paar duizend daalders van;
Napels en Sicilien zouden minder aftrek in hun koeni hebben. Uit dit alles blykt, dat de Paus met geweldnbsp;tloortarten moet, zal anders dit nuttige ontwerp tot rtandnbsp;komen. De voorgaande Paus was ’er wel toe genegen,nbsp;dog bezat geen leevendigheids en yvers genoeg om hetnbsp;te doen uitvoeren. In het jaar 1764. w’erd ’er eennbsp;aanvang gemaakt; dog, toen het misgewas van ’t
P-eis van koorn zwaare onkollen veroorzaakte , bleef alles Romen der fteeken.
'püs nbsp;nbsp;nbsp;deezQ moeraffen is de jagt aanzienlyk op hertei],
zwynen, en fneppen, dog zeer lallig, alzo men meeft barrevoets door de moeraffen baaden moet. De buffelsnbsp;weiden hier in groote kudden , wyl zy in waterigenbsp;ftreeken wel vaaren. Zy wentelen zig, gelyk de varkens, in de moeraffen, en men zegt, dat, als zy gewond zyn, zy zig daardoor binnen de vier en twintignbsp;uuren lierftellen. ('quot;) Het menigvuldige riet, dat hiernbsp;waft , wordt ten deele in de omftreeks liggende wyn-bergen , ten deele door de boeren tot flambouwen,nbsp;gebruikt.
Omftreeks Sezze en Piperno bekomt het moeras, van de menigvuldige zwaveldeelen uit de AcquaPuzza, eennbsp;foort van korft, waarmede een kleine rivier als met eennbsp;gewelf bedekt is, waarom zy Fitme coperto heet. Opnbsp;andere plaatfen is deeze korft ais veerkragtig, wanneernbsp;men ’er op treedt, dog het is gevaarlyk, alzo zy fom-tyds doorbreekt. Adet ftukken van d't vlies wnyft mennbsp;fchurftige menfcheil en honden.
Totre di nbsp;nbsp;nbsp;toren van Afltira ligt aan den mond der rivier van
Jftura dien naam, by een voorgebergte , 't welk aan het einde der Poniptynfche plaffen is. Voortyds lag hier een klein
ha-
(*) De buffels zyn kleiner dan de Italiaanfche offen , dog veel fterker en beter om te werken. Men kent ze aan hu.quot;ne zwartenbsp;hoornen, die agtcr over op het hoofd liggen, en voorw.aard6 kromnbsp;gelgt;ogen zyn, gelyk de ammorishoornen. Hun huid is dikker, ennbsp;bet haii veel harder, dan by ’t rundvee. Die gebruikt worden omnbsp;cc trekken hebben gemcenlyk een yzeren ring do“r den neus, omnbsp;ze te regeeren. z,y ^yn werkzaam, en wel tc temmen, Veeleanbsp;fcoukn d* buifdkaas voor reet ftnaaklyk.
-ocr page 29-haventje, waar Cicero, op den dag toen h7 vermoord
wierd, te fcheep ging, om zig naar zyn landgoed, For- Roinea
, nbsp;nbsp;nbsp;, 1 .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t 1 1 • ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iVrf-
niie, te'begceven* Hier werd ook de jonge ongeluklugc
Konradyn, Koning van Napels, gevangen, zynde door
den Heer van Aftura, Frangipani, by wien by een toe-
vlugt gezogt had, verraden.
Zes mylen verder ligt Nettmo , een kleine Pauslyk Nettuno, zcellad by Capo d'Anzo, waar dePrinsfen vanCorfinI ennbsp;de Kardinaal Albani een paar fchoone landhuizen hebben.
Antium was eermaals een beroemde plaats, die zig vierde halve eeuw hardnekkig verdedigde, eer zy door de Romeinen kon bedwongen worden. Zy was vermaardnbsp;van wegen eenen tempel van ’t Geluk. (*) Nero hadnbsp;eene zotte liefde voor deeze zyne geboorteplaats. Hynbsp;trok 'er pragtige gebouwen op , zo dat men hier ooknbsp;veele ftatues opgegraven heeft, en verfpilde aan 't maa-ken ecnei nibuwe haven zo groote fommen, dat donbsp;gemeene kas daardoor geheel ledig raakte. Van deezenbsp;koftbaave gebouwen ziot men niets meer, dan oude omver gevallene muuren. (f) In ’t begin deezer eeuw wilde men de haven weder herilellen ; Benediftus XIV.nbsp;fchikte daar ook aanzienlyke fommen toe, dog het oogmerk is niet bereikt geworden.
Wy zetten, na deezen uitflap naar de Pomptyn-febe plallên, onze reis van Terracina naar Napels, ’t welk tien poften zym, voort. Op ’t Napelfche treft mennbsp;heeriyke paarden aan, en betaalt voor twee daarvan n.
Car-
wie kent de Ïchooïie Ode van Hora lias niet?
O PtVij, gratitm ^1‘x r-gïs jintïmn ^c,
(quot;H FHlippus della Tone heeft ze in een fchom werk befclire-Ven; Monumtnta vtterU Attiii, Rome 1700. in quarto.
-ocr page 30-Reis van Carlini, waarvan vier drie Rootnfche Paoli maaken, eu
Romen mar Napels.
3. Carlini tot een drinkgeld voor den poftillon. By het komen op het Napelfche gebied moet men zyn pas aannbsp;den officier, op den Toren dei Epitafio, vextoonen. Mennbsp;lydt daarop 40. mylen op de Via Appia voort, tot aannbsp;de rivier Garigliana, en heeft tyds genoeg, die Romein-fche heirbaan te befchouwen, en zig te ergeren, dat zynbsp;flegt onderhouden wordt. Zy is zo zo ongclyk beftraat,nbsp;dat het, daar de paarden zowildzyn,enaItydgaloppeeren,nbsp;byna niet te verdraagen is. Als men van Terracina vertrekt,nbsp;ziet men ter regter hand den herg Circello, in zee liggen-den. Op den zelven ftond eertyds de ftad Circeum, welkenbsp;zo genaamd was naar het verblyf der toverefle Circe, (f)
Fondi.
Fondi, de eerlle kleine ftad in ’t Napelfche, ligt in eenen gezegenden oord. Ter regter hand ziet men overnbsp;cene vlakte , ryk aan koornakkers en laansgewyze geplante wynfiokken, (*) en verder over de zee. Ternbsp;flinker zyde ziet men olyf- citroen- en oranjeboomen,nbsp;die met hunne geele vrugten pragtig in 't oog vallen.nbsp;Ten einde van Maart worden de type vrugten geplukt,nbsp;om den frisfehen bloeifem. plaats te maaken. Onder dcnbsp;boomen brengt de grond vcldvrugten voort. De gant-fche landsdouwe fchynt een aardfeh paradys te zyn, vooral in Maart, als alles frifch groen is, en,de narcilfcnnbsp;en andere bloemen in’twild opdevelden groeyen; en alsnbsp;men reift, wanneer de oranjeappelen worden ingezameld,nbsp;ziet men alles in beweeging. Sommigen plukken ze van de
boo-
(•f) VirgUiui befchryft dit verbiyf ia 't 7de boek der Aenels zeer Ichoon.
(*) De landftrejk was reeds by de Ouden van wegen den wyn vermaard; Mattlalis en rUniuspryien hem in zonderheid.
-ocr page 31-1?
fcoomen, anderen leggen ze op hoopen, weer anderen Reis van
draagen ze wee, en bieden ze den reizigeren voor een klein tornen , .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tiaar Aa-
drinkgeld aan. Een andere, by ons onbekende boom, p^^s.
waft hier en daar , als ftruiken aan den weg. Het is
de Myrtella j of de manlyke Myrténbooin, die altyd
groen is , en een langagtig , teder groen blad heeft,
tot een onderfeheid van den vrouwlyken , wiens blad
korter en donker groen is. , De vrugt, Myrtilla, ge-
lykt den jeheverbefieB, dog is aangenaamer van fmaak.
De ftad heeft zig federt het jaar 15341 toen zy door de Turken vermeefterd, en veelen haarer inwOonders tötnbsp;flaaven gemaakt werden, niet weder herftellen kunnen.nbsp;Gelegenheid daartoe gaf Julia Gonzaga, van wegen haa-re fciioonheid in Italien, Cn zelfs inTurkyen, beroemd,nbsp;gemaaliri van Valcntyn Colonna, Graaf van Fondi, welke Hariaden Barbaroffa, Dei van Algiers, zig verbondennbsp;had, in ’t Serail des Sultans te leveren. De Dei wildenbsp;de ftad overrompelen, dog Julia Gonzaga ontfnapte ge-lukkiglyk in haar hembd, en ile Dei wrook zig, overnbsp;’t mislukken zyns aanftags, aan de arme ftad. Mennbsp;verhaalt, dat zy den heer,- die haar op haare vlugt behulpzaam géweeft was, uit .een .yerkegrd begrip van eerbaarheid, alzo hy haar in ’t hembd gezien had, heimlyknbsp;deed ombrengen; fchoon het. anderen waarfchynlykeïnbsp;vinden, dat het gefchied is, om. hem te beletten, vannbsp;zekere op de vlugt voorgevallene vertrouwlykhedennbsp;te praaien. Men vertoont te Fondi de kamer ennbsp;de gehoorzaal van den h. Thomas Aquinas, den be-fchermheer der Dominikaanen. Het meer by Fondi isnbsp;zeer vifchryk , en heeft inzonderheid eenen overvloednbsp;van groote aaien. By zekere winden wordt het hoog,nbsp;èn maakt de iugt ongezond.
V. Dzel. nbsp;nbsp;nbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Juli
-ocr page 32-Reü van Romennbsp;naar Nu-pels.
Itri.
Itri, een kleine plaats, 8. tnylen van Fondi, ligt in cene even zo bekoorlyke landsdouvve , welke zig totnbsp;aan Mola uitftrekt. 2y heet by Horatiiis Mamurra.nbsp;¦ Men treft hier inzonderheid den Lentifco, of dennbsp;boom, waaruit de'zon die fchoone harft, welke mennbsp;Msfiix noemt, doet voortkomen, overvloedig aan.
Voor Mola ziet men eenen ouden toren van de ge-llalte van een trizonium, die voor het graf van Cicero w'ordt uitgegeven, alzo die in de nabyheid by For-mie een landgoed had. Niet ver van daar ligt eene bron aan den oever der zee, welke men voor de Ar-tacia van Homerus , waar Ulyifes de dogter des Ko-nings der I.aftrigoonen aantrof, houdt.
Mola.
De landftreek van Mola is de fchoonfte van den gebeden omtrek. (*) Deeze kleine ftad is op de niinen van Formia gebouwd, en ligt aan den zeeboezem vannbsp;Gaeta. De jasmynen, granaaten, en myrten, bloeyennbsp;’er het gantfche jaar , en verfpreiden , nevens anderenbsp;bloemen, eenen geur over de geheefe kuil. Voor denbsp;Had heeft men een verruklyk gezigt naar.Gaeta, datnbsp;diep in de zee. uitfpringt, en de tot daartoe zig krommende kuft vertoont als eenen Iteeds-bloeifem en vrugt
draa-
f*) Zy was ook by de Ouden deswegen beroemd. Marüalis heeft een lang epigramma met haaren lof opgevuld. ' L. ro. Ep. 30.
0 temporata dnlce Formia htlusl ^c.
Horatiu» zet den wyn deeier ftreek nevens dien van Falerno :
Me a nee Falernx Tem^erant vhest ncque Formantnbsp;Pocttla colles,
Lib. 1. Od.
By Molti ligt d- berg Sperlöhga, waarop de wyn Cacuhnin genoemd wies, dïc nog den zelven naam draagt.
-ocr page 33-ig
draagenden tuin. Aan de andere zyde tegens Napels
ziet men de eilanden Ilchia en Procida. Kleine beek- Romen
iiadf JVu*
jes , van de bergen afvlietende , loopen flangsgewyzg door de vlakte, en ftorten zig in de zee, die ongemeennbsp;vifehryk, en altyd met vistcherfchuiten bedekt is. Innbsp;een woord, het land is een paiadys, wierd het maarnbsp;van een beter foort van menfehen bewoond. (*) Denbsp;vrouwen zyn hier wel gemaakt, frifch van kleur, maarnbsp;hebben meeft platte neuzen. Zy draagen het hair metnbsp;linten doorvlogten, het welk zeer wel Haat. De wy.nbsp;ven van ’t zeevolk draagen aartige jakjes met blaauwenbsp;en roode rokken , en , als haare mannen in de Ooftnbsp;Indien geweeft zyn, geflikte halsdoeken.
Men zou moeten gelooven , dat de zee by Mola hooger geworden is, alzo men by ftil weder de ruinennbsp;der ftad Formia ziet, waaronder eenige fchoone gebouwen fchynen geweeft te zyn. Tusfehen Mola ennbsp;Gaeta vertoont men de overblyffels , die gehoudennbsp;worden van Cicero’s landhuis Formianum te zyn geweeft. Het laftigfte te Mola is de Napelfche tol,nbsp;w^ordende de koffers der reizigers by heen- en weder-reis naauwkeurig doorzogt.
Gaeta ligt op eeneii heuvel, ter zyde den egter neemt men gemeenlyk eenen kleinen omweg, omnbsp;die ftad te bezoeken. Zy heeft omtrent loooo. in-woonders. Als men Virgilius zal gelooven, heeft denbsp;plaats haaren naam naar Cajeta , de voedfter van Aeneas
{«) Het Italiaanfche fpreekwoord zegt , dM het een paradys van duivelen bewoond isi Hoewel dit wat hard fchynt, is het egternbsp;zefcer, dat het gcmdene volk in de geheels landftteek een boosaaf-tig en valfch. karakter, beeft,
20
Reis van neas, fchoon anderen verfchillende afleidingen maaken. Ramsn^ Gaeta was in de middeleeuwen een gemeenebeft, ertnbsp;had haare eigene Hertogen ; dog nu ftaat zy reeds fe-dert eenige eeuwen onder de gehoorzaamheid van dennbsp;Koning van Napels. Het merkwaardigfte is hier denbsp;zogenaamde Toten van Roland, die eigenlyk niets anders is dan eene tombe van Munatius Plancus. Hynbsp;ligt op eene hoogte, en wordt van zeer verre gezien.nbsp;Men leeft ’er een wydloopig opfchrift op , waaruit isnbsp;optemaaken, dat hy omtrent zeftien jaar voor Chriftusnbsp;geboorte gebouwd is. Ecnen anderen ronden toren,nbsp;Latratina genaamd , houdt Gruterus voor een’ tempelnbsp;van Mercurius.
Het kafteel van Gaeta is fterk , en reeds in 1440. aangelegd. Daar ligt omtrent 1000. man in. Mennbsp;vertoont hier het lyk van den Connetable van Bourbon , die , het heir van Karei V. gebiedende , in ’tnbsp;jaar 1527. voor Romen fncuvelde. Alzo hy in dennbsp;ban gedaan was, dorft men hem in gene kerk begraven. Zyn lichaam werd dan gebalfemd herwaards gö-bragt. Het ftaat in een kaft , inet geele laarzen eanbsp;handfehoenen, volgens gebruik van dien tyd, met kanten bezet. Hy heeft een ftok, degen, en pruik. Denbsp;kin is van hout, het aangezigt voor ’t overige zwartnbsp;‘Cn verdroogd. Boven de kaft leeft men in ’t Spaanfeh,nbsp;„ Frankryk gaf my de melk, Spanjen magt en geluk,nbsp;„ Romen den dood, en Gaëta het graf. ,, Voor denbsp;eer van den held gezien te hebben geeft men dernbsp;wagt een drinkgeld.
De Kathedraalkerk is den h, Erasmus gewyd , en beeft twee fchoone fchilderftukken, het eene van Paulnbsp;Veronefe, het andere van Andreas van Salerno. In de
kerk
-ocr page 35-kerk hangt het gewyde vaandel, ’t welk Don Juan van
Ooftenryk van den Paus ontving, toen hy tegen deTur- Romen
,, 1 n . I W'ir Na-ken ten ftryde toog. Het gemeene volk bewylt 'er veel
eer aan, maar voor lieflrebbers der konfl: is de doopvont van meer gewigt, alzo zy antiek, en met fchoonc basreliëfs verfierd is. Zy vertoonen Ino, welke haar kindnbsp;voor Athamas verbergt, nevens dansfende bacchanten.
De konftenaar was Salpion van Athenen. Het werd herwaards gebragt van Formia, of van Moia, toen hetnbsp;vetwoeft werd. Tegen over het- altaar des h. fakramentsnbsp;ftaat een beeld van Efculapius. De toren is zeer aan-zienlyk. Het Katharinenklooller moet voor ’t onder»nbsp;houd der lantarens voor de zeevaarenden zorgen. Bynbsp;de Franciskaanen ziet men eene fchildery, die den h,
Francifcus verbeeldt, op ’t ftrand, by Porta di Ferro, den visfchen predikende, een wonderwerk waarover die natuurkundigen des te meer verbaasd moeten zyn, welkennbsp;den visfchen het gehoor ontzeggen. In hunnen tuin vertoonen zy den doornftruik, waarin zig hun ftigter zounbsp;rond gewenteld hebben, om zig van welluftige gedagtennbsp;te ontflaan; federt dien tyd zou die ftruik zyne prikkelsnbsp;verloeren hebben.
De kerk la Trinita is beroemd wegens den daarby Baan- Gigt;ftgt;ouvgt;eri den gefpletenen rots, laSpaccata, welke, zo men wil,«®t-by den dood van Chriftus geborften is. ’T zynudat die,nbsp;of eene andere natuurlyke aardbeeving daar de oorzaaknbsp;van is, de rots verdient ahde .aandagt eens natuurkundigen. Men ziet, uit de ter wederzyde in malkander pas-fende holtens en uitftekken, dat de beide kanten voorheen aan malkander vaft geweeft, en door groot geweldnbsp;van een gerukt zyn. De fcheur gaat van boven tot opnbsp;de oppervlakte der zee naar beneden, en is om laag vier
42
Reis Van of nbsp;nbsp;nbsp;wyd , dog boven nog iets meer. Men
Romen nbsp;nbsp;nbsp;klimt, langs eenen hoogen in de fpleet uitgehoiiwen
feis.
trap, naar de kapelle af, welke uit onbefchofte afgeval» len brokken gebouwd, dog zo klein is, dat zig tweenbsp;menfchen bezwaarlyk daarin omdraayen kunnen. Roomsgezinde fchepen, die gefchut aan boord hebben, pleegennbsp;in ’t voorby zeilen de kapelle met eenige fchooten tenbsp;begroeten. Men vertoont aan eenen kant de gedaantenbsp;eener hand op den rots, welke zig daar zou hebben in-gedrukt, wanneer een ongeloovige zeide, dat het wonder der fcheuring even zo weinig waar was, als dat denbsp;ftcen toegaf. Ten minften dat verhaalt een daarby ftaandnbsp;vaarsje. In de bovenfte kapel leeft men goede zeeden-kundige gedagten op deeze gebeurtenis , in Latynfchenbsp;vaarzen. Zo eene fcheur is voor 't overige niet zonbsp;vreemd: wy hebben van cene dieigelykc by Velleja boven gewaagd, en men heeft ’er voorbeelden van in Ita-lien en Zwitferland.
Gaeta is altyd om haare ligging als eene zeer fterke plaats aangezien. Zy verduurde inzonderheid in ’t jaarnbsp;1707. eene hardnekkige belegering tegens de Ooftenry-kers, by welke gelegenheid meer dan 20000. kanonkogels en 1400. bombes daarop gefpild werden, waarop denbsp;Spaanfche bezetting met byna even zo veeien antwoordde, tot dat de plaats eindelyk ftormender hand veroverd,nbsp;en de bezetting, 2000. man fterk, krygsgevangen gemaakt werd. Gaeta heeft eene verruklyke ligging aannbsp;den zeeboezem, welks ftrand voorheen met Roomfchenbsp;lufthulzen bezet was. Men ontdekt in de zee, even alsnbsp;in de golf van Baja, nog eenige overblyfföls van muurwerk. De Romeinen, geiyk het fchynt, wilden hunnenbsp;lufthuizen gaarne aan zee hebben, waartoe hen behal-
ven
-ocr page 37-ven de heerlyke ligging, de frisfche zeewinden vermoed- /(eis van Ivk zeer zullen bewogen hebben.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Romen
Men kan Gaeta ook van Mola, vooral by goed weder, gaan bezien, als men zig over eenen kleinen zeeboezemnbsp;zetten laat. Van Mola gaat de poftweg op Sezza. Mennbsp;rydt nu digt langs de zee, en verlaat ze dan weder voornbsp;ecnigen tyd. Een paar mylen agter Scavalo vertoonennbsp;zig brokken van eene waterleiding, en ander oud muurwerk , als overblyffels der oude ftad Minturnum. Kortnbsp;daarop pasfeert men den Garigliano aan een veer, ennbsp;verlaat de Via Appia, die naar Brindifi loopt. De grondnbsp;is hier zo vet, dat men by regenagtig weder niet voortnbsp;kan. ^an den Garigliano tot aan Capua gaat de wegnbsp;over eene vrugtbaare vlakte; en ter regterhand lag, vannbsp;Sinueffa tot Vultuxnum, de landftreek, welke den vannbsp;Horatius zo geroemden Falerner wyn voortbrengt. (•)
De kleine bisfthoplyke ftad Sezza is het oude SueJJa of Sinueffa der Volsci.
Het tegenwoordige Capua ligt aan den Folturno, 10. mylen van zee, op eenigen afftand van het oude, en isnbsp;eene kleine ftad, van omtremt 5000. inwoonders. Zynbsp;isverfterkt, en heeft eene aanzienlyke bezetting. Allenbsp;oude fchryvers kunnen haare heerlyke ligging niet genoegnbsp;roemen, en daarom is zy ook van oudsher fterk bewoond geweeft. Eenigen willen, dat de Tyrrhenersnbsp;Capua reeds 500. jaaren voorChriftus geboorte gebouwd
heb-
(*) Horatius heeft byna alle de vermaarde wynen deezet laad’ ftreek in eene ftrophe van de 6. Ode de.s i. bocks gcbrrg:.
Cxcnbum prxlo dmintam Cakno T« bibet «v.im; mea J.ec FakrnXnbsp;Ttmper^int vites,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Formani
cellis,
Romtn naar Na-pets.
Reis van hebben, anderen inaakeri het nog 300. jaar ouder. FJo rus houdt Romen, Karthago en Capua voor de drievoor-naamfte fteden der wereld. DeTyrrheners werden doornbsp;fle Samnieten, en deezen wederom door de Romeinennbsp;uit Capua gejaagd. De fchoone landsdouwe en de overvloed van alles maakte de inwoonders welluftig, waarom de ftad Capua dives, Capua amotoja, heet., De zelvenbsp;uirwerking ondervonden ook de vreemdelingen. Denbsp;Romeinfche foldaaten, die hier omtrent 343. jaar voornbsp;Chriftus hun winterkwartieren hielden, waren ’er nietnbsp;weder van daan te krygen. Het voorbeeld van Hannibalnbsp;was nog fterker. Hy gaf zig hier aan allerlei welluftennbsp;en eene laffe leevenswys over, waardoor Romes vannbsp;den ondergang bevryd werd. Silius Italicus maalt ’er,nbsp;in zyn tweede Boek, eene betoverende befchryving van.nbsp;De ftad ligt in eene vlakte van een land dat niets ont.nbsp;breekt, ’t welk een paradys is, en reeds van ouds dei|nbsp;naam van Campania Felix voerde.
Hannibal bragt de inwoonders van Capua, door hun te belopven, dat hy ze tot de hoofdftad van Italien maa-ken zoude, op zyne zyde; dog de Romeinen namennbsp;hier wraak over, maakten byna alle de inwoonders totnbsp;flaaven, en deeden verfcheidenen uit den Raad het hoofdnbsp;afllaan. Genferik, Koning der Wandaalen, verwoefttenbsp;de ftad dermaate, dat haar buiten den naam niets over.nbsp;bleef, welken de nieuwe ftad, die uit de brokken dernbsp;oude ontftond, behouden heeft. (*) Sedert heeft zynbsp;ten deele tot het Hertogdom van Benevento behoord,
ten
(*) Granata, Blsfchop van Sezz^ , heeft de hiftorie van Capu* bcfchteven, en zo wel het plan der nieuwe als der oude ftad, ne-'vcils dc overige ruinen, daarby gevoegd.
-ocr page 39-25-
ten deele haare eigene Graavcn gehad, tot dat zy met het koningiyk verknogt geworden is. In ’t jaar 1718.nbsp;Werd zy volgens de nieuwe wyze verfterkt, zo dat zy innbsp;1734. een beleg konde dooifcaan, ’t welk den Spanjaarden veel bloeds koftede, tot dat de kommandant kapi-tuleerde. De ftad heeft een armoedig aanzien, krommenbsp;ftraaten, is flegt bebouwd en geplaveid. De brug overnbsp;den Voituimo is niet minder flegt.
De Kathedraalkerk is klein, maar aartig. Zy ruft op granieten zuilen van verfchillende evenredigheden. So-limene heeft, in de derde kapelle, Maria met het Kindnbsp;gefchilderd , aan ’t rvelk de h. Stcphanus de ileenen,nbsp;waarmede hy gefteenigd is geworden, de h. Auguftinusnbsp;zyn hart, en eene heilige den ftrop, waarmede zyoingc-bragtwierd, aanbieden. Het onderwerp is zonderbaar,nbsp;en den fchildci byna niet te vergeeven. Maar dezamcn-ftelling , de karakters en draperyen zyn fchoon. Donbsp;houding is kragtiger, dan naar gewoonte by dien mecfler.nbsp;Op het hoofdaltaar heeft hy cone Hemelvaart gefchilderd,nbsp;waarin de houding niet by de voorgaande komt, dognbsp;men ontdekt 'er eene fpreekende behandeling en goedenbsp;tekening in. Bernini heeft in de kerk eenen fchoonennbsp;dooden Chriftus, die op een doodkleed ligt, in marmernbsp;gehouwen. Hy heeft de doornenkroon aan zyne voeten.nbsp;De ftelling des beelds is fchoon, en het hoofd van eenenbsp;treflyke uitdrukking : de handen en voeten zyn ongemeen natimrlyk uitgevoerd. Zo men ’er iets aan bc-rifpen wilde, zouden het de al te llerk aangewezen fpic-ïen zyn in den ointrek van de maag. Dog deeze grafftc-de neemt te veel plaats in naar evenredigheid der kerke. Agter de zelve ziet men een gedenkftuk metnbsp;een antiek basreliëf, verbeeldende de zwynenjagt vannbsp;B snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Me-
-ocr page 40-2.6
Reis van Meleager, dat flegt Uitgevallen is, en hier niet te pas
Romen komt. naar Nanbsp;pels.
De Annunziata heeft van buiten koiinthifche pilaaren. Eenigen houden het gantfche gebouw voor antiek; dognbsp;vermoedlyk is Jit alleen waar van den voet, alzo denbsp;Ouden zulke gegroepeerde pilafters, gclyk deeze kerknbsp;van buiten heeft, niet kenden. Men vindt hier en daarnbsp;in Capua ingemetfelde opfchriften en kopyen in basreliëf, welken uit de oude ftad herwaards gebragt zyn.
Den 26. December wordt ’er eene groote jaarmarkt voor de ftad aan den grooten weg gehouden, beflaandenbsp;de kraamen eene geheele inyl. Men ziet nergens zo vee.nbsp;Ie tambours de Bafque als hier. De gemeene wyven ennbsp;meisjes op het land weeten ’er wel mede omtegaan. Hetnbsp;is vermaaklyk haar te zien dansfen, waarby zy ook ge-meenlyk caftagnettes gebruiken.
OudCapua. Het oude Capua lag eene rayl van het tegenwoordige.
Men ziet ’er aanzienlyke ruinen van by het vlek S. Maria, naar den kant van ’t koninglyke lufthuis Caferta. Op de ooftlyke zyde ftaan nog een paar boogen, dienbsp;vermoedlyk tot eene poort behoord hebben. Dog hetnbsp;merkwaardigfte is het amphitheater, dat van binnen 250.nbsp;voet lang en 150. voet breed is, zonder de dikte dernbsp;muuren, en de gewulven te rekenen. Eenige deelennbsp;daarvan zyn wel onderhouden. Het is van bakfteenen,nbsp;en met witte fteenen, die een ongepolyft marmer gely-ken, oveitogen. De kampplaats, Arena, is geheel volnbsp;•puin; zelfs ziet men de muuren niet die ze inflooten.nbsp;Het amphitheater fchynt vier uitgangen, en eene man-lyke bouworder gehad te hebben. Van de ruinen heeftnbsp;men een fchoon gezigt, verfcheide roylen ver tot aannbsp;den berg Vefuvius.
Ver-
-ocr page 41-£7
Verfcheiden dorpen om ond Capua fchynen door hunne verbafterde naamcn hunne voorige fchikking Romen ^nbsp;aantsduiden. By voorbeeld, Marcianefe, een’ tempelnbsp;van Mars, Ercole, een tempel van Hercules, Curti,nbsp;een oud raadhuis, enz. Van het pragtigc Hot Caferta,nbsp;niet ver van hier, fpreeken wy in ’t vervolg. In ’tnbsp;jaar 1753. ontdekte men niet ver van hier cene fchoo-ne groeve van wit alabafter mot bleek geele aderen,nbsp;waaruit aanzienlyke zuilen voor het gemelde flot gehouwen zyn, welken den Koning, als zy gereed zyn,nbsp;niet boven de 70. daalders komen.
Tusfchen Capua en Jverja pasfeert men de rivier Qavk, eertyds Cianius. Averfa heette voortydsnbsp;De inwooners waaren van wegen hunne geeftige invallen beroemd. Daaruit ontftonden met den tyd dcnbsp;Ludi Stellam, die in ’t begin een vermaaklyk fooit vannbsp;komedien waren, dog ten laatften in zulke vuilighedennbsp;veraartten , dat ze de Raad verbood. De barbaarcnnbsp;verwoefteden de plaats. Robert Guifcard , Hertognbsp;van Nonnandie, bouwde ze , om ’t jaar 1030. wedernbsp;op , om daardoor Capua cn Napels in toom te houden. Koning Karei I. van Anjou maakte Averfa metnbsp;den aardbodem gelyk ; dog de ftad herftelde zig, innbsp;deeze fchoone landsdouwe ., weder fpoedig , en is nunbsp;een aartige welgebouwde plaats. Men merkt, zo dranbsp;men Averfa verlaten heeft, dat men eene groote re-fidentieplaats nadert; eene fchoone laan, hebbende ternbsp;wederzyden de vrugtbaarfte landsdouwen, en veelenbsp;iterk bewoonde dorpen, voert van hier tot aan denbsp;poorten van Napels.
28
Hijiorie djr Stadnbsp;Nafels.
Het getal der inwoonders van Napels wordtop 330000 gerekend. De Had ligt op de breedte van 40. gr. 50. min.nbsp;en onder ecne zo vrugtbaare en zagte lugtftreek, dat zynbsp;reeds by de oude digters in otia nata Partbcnope heette.nbsp;Dit trok hier wel haaft eene menigte van menfchen t’za-men, welken eene ftad bouwden. De eerften waren,nbsp;gelyk men meent, Argonauten, die zig hier 1300. jaa-ren voor Chriftus nederzetteden. De naam van Partbe-nope zal, of van de fchoonheid der (lad, of van een’nbsp;beroemden tempel der Syrenen, die hier geftaan heeft,nbsp;afkoinftig zyn. De inwoonders van Cuma benydedennbsp;haar haarén aangroei, en verwoefteden ze; dog zynbsp;herlleide zig fpocdig weder , en bekwam daarop dennbsp;naam van de Nieuwe Jlad of Neapolis. In laatere ty-den had Napels met andere fteden van Groot Griekenland het zelve noodloot, nu was zy vry, dan weder vannbsp;dwinglanden beheerfcht. Hannibal kon ze niet bedwingen ; de inwoonders booden den Romeinen getrouw by-ftand, en werden van hun, tot onder de'Keizers, alsnbsp;bondgenooten aangezien, die de ftad eerft tot eeneRoom-fcbe volkplanting maakten. Zy behield egter haarenbsp;Griekfche taal, zeeden , en gebruiken. De ryke Romeinen verkoozen doeze kuften , toen de weelde bynbsp;hun de overhand begon te krygen, tot den zetel hunner
vermaaklykheden.
Genferik verwoeftte het land om Napels, dog de ftad bleef verfchoond. Eindelyk moeft zy zig egter dennbsp;Gothen onderwerpen. Belifarius taftte ze aan, dog denbsp;inwoonders verdedigden zig aller hardnekkigft, tot dat
-ocr page 43-29
zy ftormender hand verovèrd , en genoegzaam geheel jsfapelt. vernield werd. Zy herftelde zig fpoedig, dog moeft ee-iie nieuwe belegering van Attila uitftaan. Narfes ontnam haar aan deezen, en zy bleef eenen geruimen tydnbsp;onder de befcherming der Oofterfche Keizers, dog hadnbsp;haare eigene Hertogen en regenten, en genoot een zekernbsp;foort van vryheid. In de negende eeuw vermeefterdennbsp;de Saraccenen de geheele landftreek, dog verfchoondennbsp;Napels , om dat de Hertog een verbond met hun gemaaktnbsp;bad.
In volgende tyden warch in het Napelfche tusfehende fteden en de kleine Heeren geduurige oneenigheden, totnbsp;dat eenigen de Nonnannen, uit het Heilige Land terug-keerende, te hulp riepen, welken het land zo wel geviel , dat zy ’er de Saraceeuen en Lombarden uitjoegen ,
“er zig neftelden, en in de twaalfde eeuw ’er een ryk oprigteden. De Graaven tafteden van tyd tot tyd verder, tot dat Paus Urbaan II. den Graaf Roger II., nevens zyne nakomelingen , tot geborene Legaaten vannbsp;Sicilien benoemde. Hy bemagtigde volkomen alle denbsp;landen, welken nu het ryk der heide Sicilien uitmaaken,nbsp;nam in 1130. den koninglyken titel aan, en ontving vannbsp;den Paus de beleening. Na den dood van quot;Willem UI.nbsp;was Conftantia , gemaalin van Keizer Henrik VI. denbsp;regte erfgenaam van ’t ryk, ’t welk zy by uiterllen wilnbsp;haaren zoon Keizer Frederik II. maakte. Na den doodnbsp;vandeezens zoon, Keizer Koemaad IV., maakte zig des-zelven natuurlyke zoon, Manfredus, meeftcr van het ryk;nbsp;dog de Pauzen, die een’ wrok op het Zwabifche huisnbsp;hadden, lokten Karei van Anjou naar Napels, en boo-den hem de kroon aan. Manfredus bleef in eenen veld-flag, de jonge Konradyn, een zoon van Koemaad IV.
dien
-ocr page 44-Napils.
dien de Napolitaancn als regten erfgenaam te hulpe riepen , werd gevangen, en de godlooze Paus rullede niet eer, voor dat Karei hem het hoofd deed aflaan.
Koning Karei ontving daarop het ryk van den Paus ter leen; en federt dien tyd betaalen de Koningen van Napels jaarlyks, op S. Pietersdag, eene witte telle, nevensnbsp;eene beurs met 7000. dukaaten. Karei raakte Siciliennbsp;welhaaft kwyt; de inwoonders hadden t’zamengezworen,nbsp;om op den derden paafchdag, als de vefper luiden zou,nbsp;alle-Franfchen omtebrengen , ’t v/elk de Siciliaanfchenbsp;vefper genoemd wordt, en onderwierpen zig aan Pieter,nbsp;Koning van Arragon. De afllaminelingen van Karei behielden de kroon van Napels, tot dat Koningin Joannanbsp;den broeder van Karei V. Koning van Frankryk, Lode-wyk van Anjou, tot erfgenaam aanftelde. Dog Urbaan VI. kroonde Karei Hertog van Durazzo tot Koningnbsp;van Napels, die de Koningin Joanna verflikken deed.nbsp;Zyn zoon Ladislaus, die van zynen vader óok het ko-ningryk van Hungaryen geërfd had, liet Napels aan zynenbsp;zufter Joanna II. over, die het aan Alphonfus, Koningnbsp;van Arragon en Sicilien, maakte, waardoor Napels ennbsp;Sicilien weder vereenigd werden. Ferdinand de Katho-lyke, en Lodewyk XII., die de regten van het huis vannbsp;Anjou weder wilde doen gelden, namen het den laatHerinbsp;Koning uit den Arragonfehen ftam weder af. De ver-deeling hield niet lang ftand, alzo de eerfte, als zoonnbsp;van Koning Jan.II. van Arragon , een nader regt beweerde te hebben, en de Franfchen den lande uit joeg.nbsp;Oproer van Van dien tyd af bleef Napels over dg honderd jaarennbsp;fljfl/fljiiWlo-aan Spanjen, tot op den tyd van den krj'g 0111 de opvolging in ’t begin deezer eeuw. . De Spanjaards regeerde het door ftadhouders, en onderdrukten het volk
door
-ocr page 45-31
door zwaare belaftingen. Een derzelven, de Hertog Napels. Van Arcos, ftelde cene belading op de tuinvrugten,nbsp;waarover in ’t jaar 1647. een zwaar oproer ontftond,nbsp;waarin Thomas Ahiello, gemeenlyk Mafaniello genoemd,nbsp;tot aanvoerder verkoren werd. Hy was te Amalfi geboren, en een visfeher van ambagt. Na dat hy agttiennbsp;dagen met een onbepaald gezag geregeerd, zig in diennbsp;korten tyd door hoogmoed en een gruwzaam gedrag bynbsp;¦’t volk gehaat gemaakt, en veeleblyken van krankzinnigheid gegeven had, werd hy in’tKarmelieterklooder door-fchoten. Kort daarop deed Henrik van Lotharingen,
Hertog van Guife, eene poging om Napels te bemagti-gen, dog hy werd gevangen, en naar Spanjen gevoerd.
In den oorlog om de Spaanfche opvolging nam Koning ¦Filip V. van Anjou bezit van Napels, dog werd ’er in
1707. door de Keizerlyken weder uitgejaagd, en het bleef by den vreede van Baden, in den jaar 1714. aan denbsp;Ooftenrykers, tot dat, in denjaare 1734., de Spanjaards hetnbsp;voor Don Carlos bemagtigden , wien de Keizer zynnbsp;regt in ’t jaar 1736. afftond. Toen begon Napels hetnbsp;geluk te genieten van zynen eigenen heer te hebben.
Sedert dien tyd is het door goede fchikkingen in veel betere en bloeyender omftandigheden gebragt. Toennbsp;Karei III., door den dood zyns broeders Ferdinandnbsp;Vl. , aan de kroon van Spanjen kwam, gaf hy hetnbsp;ryk der beide Sicilien zynen derden zoone , Ferdinandnbsp;IV. den thans regeerencien Koning over, alzo denbsp;tweede zoon, als voorgefebikte erfvolger op den Spaan-fchen troon, mede naar Spanjen ging, sn de oudfte,nbsp;uit hoofde zyner onnozelheid, tot de regeering onbe-kwaam verklaard; nroeft worden. Koning Karei ftelde,nbsp;geduurende de niinderjaarigheid zyns zoons, eenen raad
van
-ocr page 46-Napels, van regeering aan, en Ferdinand IV. nam den 12. January 1767. de regeering op zig.
Capacio, Suinmonte, en anderen, hebben de hiftorie van Napels gefchteven, dog de befte hiftorie is die vannbsp;den regtsgeleerden Pietro Giannone. (*) Zy is onpar-tydig gefchreven ; maar alzo hy veeie dingen van denbsp;Napelfche geeftelykheid en haaren onmeetbaaren rykdomnbsp;ontdekte, en vryraoedig zyne gedagte ’er over zeide,nbsp;kwamen ’er zulke kiagten over zyn boek, dat het verboden , en de drukker zelfs in den ban gedaan werd.nbsp;De Keizer trok zig in ’t eerft de zaak des fchryvers aan,nbsp;dog de Jefuiet San Felice, een deugniet, fchreef eennbsp;elendige wederlegging van Giannone’s hiftorie, en maakte hem aan ’t Kcizerlyke hof zo zwart, dat hy zig naarnbsp;Vcnetien, en van daar naar Geneve moert begeeven,nbsp;waar-zelfs zyne vyanden hem in hunne magtkreegen,nbsp;en naar Chambery bragten, na dat zy hem door middelnbsp;eens Piemonteefchen officiers op een zeker landgoed gelokt hadden.
Van welken kant men de ftad befchouwe, heeft zy overal iets voortreflyks , grootfchs, en pragtigs. Zy ligtnbsp;aan eene golf, Cratere genoemd, die zes mylen breednbsp;en byna ook zo diep is, en als door het eiland Capri, datnbsp;ten zuiden ligt, gefloten wordt. Men heeft tegens datnbsp;eiland, ’t welk omtrent 18. mylen ver afligt, een aangenaam gezigt. Aan beide zyden gaan twee wegen zee
waards.
(*) IJlorla civile del Reine di Napoli lyzi. ia vier deelen 'm quarto. Het vyfde behellt Vtelerle» ftukken ter verdediging deinbsp;fckryvers.
-ocr page 47-33
waards, Rocdiè^di Capri genaamd, die byna even breed j^apds. fchynen te zyn, fchoon de eene wel 20. en de anderenbsp;maar 3. mylen breed is. Dceze golf is rondom met landhuizen en tuinen bezet; op de eene zyde ziet men dienbsp;van Pofüippo, aan de andere Fortici, en de geheele rynbsp;van lufthuizen van Napels af. Op wat verderen afftandnbsp;verheft zig de Vernvins, en maakt het gezigt nog vannbsp;meer belang. Op deeze zyde liggen Herculanum en Pom-peja, op de andere de merkwaardige grotte van Pofiiip-po, de Solfatara, Ia Grotte del Cane, in een woord,nbsp;alles, wat men om en by deeze golf aantreft, verdientnbsp;de opmerkzaamheid eens reizigers.
Napels neemt een groot ftuk van den oever deezes zeeboezems in, ’t welk zig, gelyk een amfitheater, prag-tig tegen den berg aan verheft, en de aangenaamfte verwis,nbsp;feling van paleizen, kerken, kafteelen, cn tuinen, vertoont. De ftad Napels heeft in dit ftuk nergens haarsnbsp;gelyke; de ligging van Genua komt haar wel eenigermaa-te naby; dog het gezigt van Napels, vooral als men zignbsp;een paar mylen in zee bevindt, is dat van Genua verrenbsp;voortetrekken. Uit zee vertoont zig het amfitheater hetnbsp;fchoonft; maar om de ftad, met de geheele omliggendenbsp;ftreek van boven te overzien, moet men op het huis dernbsp;Karthuizers gaan, ’t welk, om zo te fpreeken, vlak boven Napels ligt. Deeze heerlyke gezigten verdienennbsp;door bekwaame handen in plaat gebragt te worden; totnbsp;nog toe beeft men ’er niets goeds van. De twee grooténbsp;gezigten van Napels , elk op drie vellen, welken denbsp;boekveikooper Gravier heeft doen graveeren, komen ir(nbsp;fchoonheid niet by de natuur, en zyn niet rigtig getekend (?)
By
(¦*) Ook heeft aiett ge^ne goede grondtekemng. Daar is 'et wel
V. Deei,. nbsp;nbsp;nbsp;Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ewe
-ocr page 48-Napels,
By zo veele voordeelen is het geen wonder, dat de Na* politaanen voor hunne ftad zeer ingenomen zyn , ennbsp;daarom zeggen, Vedi NapoH, e poi mori.
Ter regter hand eindigt de golf deezer ftad met het Mifeenfche voorgebergte, ’t welk uit Virgilius bekendnbsp;is, wyl daar iemant uit het gevolg van Aeneas begravennbsp;werd, en ter flinkerhand met Capo di Majfa, welke oud-tyds naar eenen tempel van Minerva genaamd werd. Innbsp;’t midden tuslchen deeze twee voorgebergtens ligt hetnbsp;eiland Capri, ’t welk het gezigt in de volle zee, en bynbsp;gevolg de eenvormigheid, welke den meelden zeegezig-ten eigen is, breekt, sn te gelyk twee wegen openlaat,nbsp;door welken het ©og zig in eenegrenzenloozeuitgeftrekt-heid verliezen kan.
Tegens het noorden van Napels wordt het gezigt door den eertyds zo genoemden heuvel van Virgilius, nu Montenbsp;Vergine, en door de bergen Fifata, die het amfitheaternbsp;der ftad formeeren , bepaald. Egter ziet men een beginnbsp;van de Terra di Lafvoro, of de fchoone vlaktens, welken de Ouden het gelukkige Kampanien noemden, en
voor
«ene v»n Petrini, op drie bladen van 't jaar 1748. en eene van den archicekt Jolivet van I7I54gt;; dog beiden hebben veele gebreken. Het ware derhalven tewenfehen, dat hetgrooteplan, 'c welknbsp;de Hertog van Noja met groote koften op 35. yellen heeft doennbsp;maaken, met Inaigc om het uittegeeven, tot ftand kwame. Eenenbsp;ftad gelyk Napels verdient het. De Graaf Sciopis del Borgo heeftnbsp;wel twee groote gezigten, elk van 3. velleni en uit een wel gekomen gezlgtspunt, uitgegeven, die zeer wel gefla^d zyn. De GtdJ»nbsp;FmejlUri van Parino 17SI. in duod. is flegt gefchreven; dognbsp;men moet 'er zig mede behelpen , wyl men niets anders heeft.nbsp;De voornaatntte gebouwen en plaatfen zyn zo erbarmlyk in houtnbsp;jefneden, dat het beter geweell ware, ze geheel weg te laaten*
-ocr page 49-25
Voor de aangenaamfle landftreek der wereld hielden. De N'apdt. kleine rivier Sebeto komt van de hoogtens by Nola, en,nbsp;na dat zy eene groote llreek lands met baar water vrugt-baar gemaakt heeft, valt zy, onder de brug van S. Magdalena , aan de ooftzyde van Napels in zee. Hier ftondnbsp;voormaals een tempel van den Riviergod Sebetus, alsnbsp;men het opfchrift betrouwen kan, ’t welk Falco heeftnbsp;uitgegeven:
Mevius Eutycbius reJlituU aedkulam Sebeto.
De rivier zoude van meer belang wezen, waszynietdoor eene uitbarfting des Vefuvius verftopt geworden,
Napels had voorheen zo hooge mnuren, dat Hannibal 26 niet dorft aantetaften. Ten tyde der barbaaren wer.nbsp;den zy verwoed, van Belifarius weder opgebouwd, innbsp;de dertiende eeuw van Koenraad weder omvergeworpen,nbsp;van Paus Innocent IV. op nieuws herdeld, en verdernbsp;uitgelegd. Koning Karei I. van Anjou, lag, ten deelenbsp;tot beveiliging, ten deele tot beter bedwang van de ftad,nbsp;het zogenaamde Nieuwe Kafteel, en Karei II. dat van S.
Elmo aan. De ftad was toen tot eene aanzienlyke grootte aangewasfen, want het oude Parthenope, of Napels, nam alleen het hoog liggende noorder deel der ftad in.
De living van Palxopolis, ’t welk daar digt by ftond, is onzeker; eenigen plaatfen het by Capo di Mente, anderennbsp;by de voorftad Cbiaja, nog anderen by Peggio rede. Denbsp;muuren van het nieuw aangebouwde deel der ftad gaannbsp;van Tortione del Carmine tot aan ’t kloofter 5. Trinitanbsp;delk Monache, en zyn ten deele van Koning Ferdinand i,nbsp;ten deele onder Keizer Karei V. gebouwd. Het eerftenbsp;ftuk beftaat uit eenen harden zwarten fteen, die by Na-C anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. pels
-ocr page 50-Napels.
pels gehouwen, en Piperno genoemd wordt. ' Als men doezen gantfehen omtrek omgaat, langs de kufl weder tenbsp;rug keert, en het Paleis, het kafleel del’ Uovo, S. Lucia,nbsp;Plata Monte, en de poort van Chiaja, mede daarondernbsp;hegrypt, heeft men eenen weg afteleggen van tien Ita-liaanfche niylen, of over de drie uuren gaans.
Foorjliden. De voorlieden van Napels zyn groot en vermaaklyk.
Chiaja is de fchoonlle, en wordt van veel aanzienlyke lieden bewoond. Wy zullen van elke by de haar ’tnaallnbsp;liggende kwartieren der ftad handelen. De ftad is vannbsp;Capo dlMonte tot aan ’t kalleel del Uovo omtrent 7000.nbsp;fchreeden lang; maar als men begint te rekenen van hetnbsp;emd der voorflad van Chiaja, en tot de brug van S.nbsp;Magdalena gaat, kan men ryklyk 1000. fchreeden meernbsp;• rekenen. Het ftuk van de Vikary tot aan het Koning-lyke Paleis, dat ongeveer 3000. fchreeden uitmaakt, isnbsp;llerk bewoond. De fchoonlle ftraat is Strada di Toledo;nbsp;zy is omtrent 20. fchreeden breed, en van 5. Francefconbsp;Xavsrio tot aan Porta diS.Spirito 1500. fchreeden in eenenbsp;regte lyn lang, en loopt naderhand, met eene kromte,nbsp;nog eenige honderd fchreeden voort. Eene andere nietnbsp;zo lyiircgte en regelmaatige ftraat doorfnydt de ftad vannbsp;’t ooften naar ’t wellen, of van Porta di Nola tot overnbsp;het Paleis des Hertogen van Tarfia, en bedraagt eenénbsp;langte van 6000. fchreeden.
Vblkryk-
beid.
Volgens eene in ’t jaari742. gedaane telling woonden ’er in de negenenveertig karfpelen van Napels 305091.nbsp;inenfchen, waaronder 4757quot; monniken, 3283. nonnen,nbsp;en 4855. perfoonen, die in hofpitaalen en andere llig-tingen waren. Decze lyft Helt nog zo veel aan vreemdelingen , foldaaten en matroozen, dat het meer dannbsp;450000. uitmaakt, ’t welk veel te hoog en onzeker gerekend
-ocr page 51-37
rekendis, vooral daar de laatften niet behoorlyk geteld If^apls. zyn. Als men voor de ongetclden al eenige duizendennbsp;ftelt, kan men op het hoogft maar 350000. zielen rekenen. (*) Men rekent agt en vyftig geeftlyke orders ennbsp;kongtegaties in Napels, en 8000. ordersgeeftelyken vannbsp;beide geflagten, ’t welk byna het veertigfte gedeelte dernbsp;inwoonders maakt, en zo veel voor den ftaat verlorenenbsp;menfchen en lediggangers zyn; en als men daar het groo-te getal van wereldlyke priefters by telt, zo handelt denbsp;icgeering zeer verftandig, dat zy dat onmaatige en dennbsp;lande tot lalt verftrekkende getal zoekt te bepaalen.
De Koningen van Napels hielden voor eenige cexmenKonin^lyh hun vei'blyf in ’t kafteel Capuano , naderhand opnbsp;Nieuwe Kafteel, of op dat deil’ Uovo. De Onderkoning Pedro de Toledo ondernam een nieuw hof te bouwen , en trok het deel van ’t Paleis, 't welk Palazzonbsp;Vecebio heet, w^aaiin Keizer Karei V. eenigen lyd gewoond heeft, op. Het tegenwoordige eigcnlyke Paleis deed de Onderkoning de Caftro, Graaf van Le-mos, in t jaar 1600. door den Ridder Pontana aanleggen. De eene zyde van ’t zelve ziet naar zee, en denbsp;andere op eene groote plaats, die egter onregelmaatignbsp;is, en wegens de daar aan ftaande kerken 00)^ nooit eennbsp;fraaije gedaante bekomen kan. De bouworder der vooi;-zyde verdient lof. Zy is byna 600. voet breed, cnnbsp;heeft 22. venfters, nevens drie groote deuren van ee-nerlci hoogte, die met granieten zuilen, en balkonsnbsp;voor de eerfte verdieping, voorzien zyn. Men ziet aan
dee-
(*) Dit heeft de Kardinaal Splnelli , die lang Aartsbisfehop van Napels geweeft is, en die ftad naauw'keiuig kende , .aan eenennbsp;vriend des Heeren La Lande verzekerd.
C 3
-ocr page 52-JVapels.
deeze voorzyde dorifche, ionifche, en korinthifche pi-lafters boven malkander, en ten laatftcn een leuning met piramiden en vaazen verfierd.
De plaats binnen in is niet ruim, dog de trappen van wit marmer zyn ongemeen pragtig. Elke treedenbsp;is elf fchreeden breed. Zy leidt naar eene bedektenbsp;gallery met fchoone boogen, welke de plaats omgeeft.nbsp;De kamers zyn groot en heerlyk, inzonderheid vertoont zig de koninglyke zaal der Onderkoningen metnbsp;de beeldteniflen van die allen , van ’t jaar 1500, af,nbsp;zeer wel. De kapel is van Nikolaas Roffo gefchildcrd.nbsp;De Koninglyke llaapkamer is met pilafters, fpiegels,nbsp;en verguldfels pragtig verflerd. Solimene heeft denbsp;hoofdalkove, en Francefco delle Mura de twee klei-nen gefchilderd. De voornaamfte fchilderyen van ditnbsp;Paleis zyn dne grooto Hukken van Spolverini, naam-lyk een overgang over een brug , eene zeehaven , ennbsp;een zeeftuk, waarin de zamenfteiling en behandelingnbsp;fchoon, dog het koloriet niet natuurlyk is. Eene Madonna met den h. Petrus en Carolus van Lanfranco. Denbsp;Maria is te klein, en het kind Jefus naar evenredigheid te groot ; voor ’t overige toont het Huk eenenbsp;grootfche manier aan. De opwekking van Lazarusnbsp;van Jakob Basfano. Het beeld van Lazarus is nietnbsp;wel getroffen. De drie Bevalligheden van Hannibalnbsp;Caraoci voortreflyk getekend, dog kwalyk gekleurd.nbsp;De Chriftlyke Liefde van den zelven meefter. Denbsp;verlooving der h. Catharina met het kind Jefus, doornbsp;Correggio, van eene ongemeen bevallige uitdrukking. Innbsp;fen vertrek ziet men eenen aanzienlyken voorraad vannbsp;’t fchoonfte Saxifche porcelein , en hier en daar ftaannbsp;treflyke tafels, die niet agaat en andere fteenen ingelegd zyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Op
39
Op den weg van het flot naar de Darfenna vertoont Napels^ Zig eene flegte ftatue van een Jupiter T erminalis, die tenbsp;Puzzuolo gevonden is. By het flot ziet men de gefchut-gietery, de Koninglyke fcheepswerven, en het arfenaal.
Met het laatfte is het flot door eene brtig veresnigd , waarover de Koning gaat, wanneer hy zig met vaarennbsp;wil vermaaken, bet welk gemeenlyk alle zondagen innbsp;July en Auguftus gefchiedt. (*) Eene andere bedektenbsp;gallery voert van het flot op het Nieuwe K afteel. Zynbsp;was ten tyde der onluften van groot nut, alzo zy dennbsp;onderkoningen, als het volk aan ’t muiten floeg, eenenbsp;veilige toevlugt verfchafte.
Het Nieuwe Kafleel of fort is taamlyk fterk. Het ligt CoflsU» aan zee, en dient ter verdediging van den molo en de Nuwo.nbsp;haven. Het iniddelfte ftevige muurwerk met den torennbsp;werd van Karei I. om het jaar 1280. gebouwd. Denbsp;buitenwerken, die 600. fchreeden in ’t vierkant beflaan,nbsp;zyn ’er eerft in de zeftiendc eeuw bygekomen. De ope-ne plaats voor het kafteel, Largo del Cajlello, was eer-tyds bebouwd, dog zy is door het afbreeken der huizen veel hooger geworden. Als men de eerfte buitenwerken door is, vertoont zig eene a;anzienlyke wapenplaats, waarop de Onderkoningen voorheen tournooi-fpelen en carouffels plegten te houden. Hier worden
alle
t*) Tot de vermaaken, die men te Napels genieten kan, behoort de visfehery met lansfen of werpfpiesfen. Men begeeft zig, naam-lyk, op eenen fchoonen avond, met het aankomen van den nagt,nbsp;op zee. De visfehers zetten een konfoor met brandende kooien opnbsp;den neus der fchuit, door welken glans zy den vifch lokken; ennbsp;als zy ’er dan groeten zien, weeten zy *0 lgt;sheiidig met kortenbsp;fpiesfen of harpoenen daarnaar te werpen, dat zy genoegzaam nooitnbsp;¦milTen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
40
Nap;U, alle openlyke vcrraaaken gevierd ; verfcheidenen daarvan zyn in het werk van den Marquis de Carpio ge-graveerd.
Ter flinker hand vertoont zig een marmeren triomfboog, voor Koning Alphonfus opgerigt, die met ftand-beelden veriierd, en van de ordonnantie is van Pietro Martino van Milaan. Niet ver van daan is eene deurnbsp;van brons, welke de daaden van Koning Ferdinand vannbsp;Arragon verbeeldt. Van de plaats binnen komt men innbsp;het tuighuis, waarin men zegt, dat voor 50000. mannbsp;wapenen zyn. Eenigo basreliëfs vertonnen de hiftorienbsp;van Trajaan en Hadriaan. Deeze zaal is merkwaardignbsp;in de gefchiedeniflen, alzo Paus Coeleftinus V. hier innbsp;’tjaar 1294. de Pauslyke waardigheid, ten behoeven vannbsp;Bonifacius VIII. nederleide, van wien men fchertsge-wyze zeide, intravk ut vulpes. Tegen over het tuighuisnbsp;is de kerk van S. Barbara. De deur beeft korinthifchenbsp;zuilen, aan welker voetftukken het beeldtenis van dennbsp;beeldhouwer Juliano de Majano en zyne dogter te ziennbsp;is. De aanbidding der Wyzen in deeze kerk houdt Va-fari voor het eerlle ftuk in olieverw, ’t welk Jan vannbsp;Brugge gefchildefd heeft, hoewel anderen dat in de kerknbsp;van Sannazarius daarvoor uitgeeven.
De artillerie van ’t Kafteel is in goeden ftaat. Men treft’er verfcheidene goede Hukken onderaan, welkennbsp;Karei V. den Keurvorll: van Saxen in den flag bynbsp;Mühlberg afgenornen heeft. Karei I. ftigtte den torennbsp;des h. Sebaftiaans aan ’t flrand , ter verdediging dernbsp;kuft: dog hy wordt tegenwoordig gebruikt om kinderennbsp;van aanzien, die zig kwalyk gedraagen , op te fluiten,nbsp;liet baftion van ’t Nieuwe Kafteel, ’t welk tegens denbsp;haven aan ligt, heet Bajikne delle Puitane, alzo Ko-
-ocr page 55-ning Alphonfus het, zo men wil, gebouwd heeft uit ]S[apeh. eene belafting op de ontugtigtige vrouwlieden gelegd.
Zekere op deifteenen gehouwene figuuren worden als de gedenktekens daarvan opgegeven. Men maalrt ook veelnbsp;ophefs van eenen wenteltrap alhier van 155. treeden.
Over ’t algemeen is Caflello nuovo van binnen zeer bewoond , en gelyk een klein fteedtje.
De Haven van Napels heeft omtrent poo. voeten in 't vierkant, en wordt ten zuiden van den grooten, ten noorden van eenen kleinen molo verdedigd. De kleine, ennbsp;by eiken nog een byzonder fort, is door Don Carlos aangelegd , ten einde de ftad en haven voor overvallen innbsp;zekerheid te ftellcn, na dat de Engelfche Admiraal Byngnbsp;in ’t jaar 1745. ze met een bombardeering gedreigd, ennbsp;de regeering, zonder haar tyd tot beraadllaan te geeven,nbsp;tot aanneeming der onzydigheid gedwongen had. Denbsp;baak of lantaarn ftaat aan de invaart van den Molo. Opnbsp;den dyk gaat men by ’t vallen van den avond wandelen,nbsp;om de koele zeelugt, en met een het fchoonc gezigt tenbsp;genieten.
In de haven ziet men meeft tartaanen, met koorn ge- Haven laden, of andere middelmaatige vaartuigen, die langs denbsp;kullen der Middellandfche zee handelen. Het aantalnbsp;van vreemde koopvaardyfehepen is zo aanzienlyk niet,nbsp;als men het van de grootte der plaats en eene zo fchoonenbsp;haven verwagten zoude. De reden is , dat de Napolitaa-nen niet veel met andere volken te doen hebben, en onbedreven in den koophandel zyn. De grootfte handelnbsp;wordt door eenige Engelfqhe huizen gedreven. De haven is wel klein, dog de rede tusfehen Caflello nuovo ennbsp;d’ÜQvo is veilig- Inde golf of Cratere gaat een byzonderenbsp;ftroom, die zynen loop van Portici voorby de haven
C 5 nbsp;nbsp;nbsp;naarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘
-ocr page 56-Nttpels,
naar Pofilippo neemt. De haven is misfchien nooit pragtiger geweefl: dan in ’t jaar 1759, toen de Koning,nbsp;begeleid door veertig oorlogfchepen , en eene menigtenbsp;van anderen, Napels verliet, en naar Barcolone ging.
Alzo de handel niet zeer bloeit, is ook de fcheeps-bouw niet zeer aanzienlyk. Meert bouwt men tartaanen, die omtrent 40. ellen lang zyn. Het ahornhout, ’t welknbsp;men ’er toe neemt, wall hier te lande, dog de mallennbsp;worden van Marfeille of Livorno gehaald. In ’t jaarnbsp;1765. bellond de zeemagt des Konings uit een fchip vannbsp;60. Hukken, een van 70. Hond op llapel, uit een paarnbsp;fregatten van 30. en 20. Huk, vyf gallyen, waarvan elkenbsp;vier of vyfhonderd man voert, en zes chebekken vannbsp;20. Hukken. (*)
Largo del Cajietlo.
Het reeds gemelde Largo del Caflello is met verfchei-den fonteinen verlierd, welken egter met die van Romen in ’t geheel niet te vergelyken zyn. De belle is die vannbsp;Medina. Drie faters draagen een fchaal, waarin Nep-tuun met den drietand Haat, uit welks fpitfen waternbsp;fpringt. Het werk is niet veel byzonders. Ey Hondnbsp;voorheen op twee andere plaatfen, dog de Hertog vannbsp;Medina deed ze hier oprigten, en zy heeft haaren naamnbsp;van hem. De andere fonteinen zyn, die van’t Zeepaardnbsp;do Gusmana, degli Specht, enz. Des ongeagt is de plaatsnbsp;niet fraai, hebbende geen regelmaatige fieraaden. Overnbsp;’t algemeen zoekt men te Napels te vergeefs naar prag-tige openbaare gedenkllukken, waarvan de reden tennbsp;dcele is, dat de Had alleen Onderkoningen gehad heeft,nbsp;die niets belleeden konden om ze te verfraayen. Napels
is
(*) De chebekken zyn een foort van llgte gallyen, die egter te gelyk ook vierkante of driekante zeilen hebben.
-ocr page 57-43
is om zyne grootte, heerlyke ligging, natuurlyke zeldzaam- Napels. heden, en de nabuurige oudheden aanzienlyk. In op-zigt der konften voldoet het den liefliebberen, die Romen , Florencen, Bologna, en Venetien gezien hebben,nbsp;niet, ten minften men verwagtte meer van zulk eenenbsp;groote ftad. Behalven de ligging, is de ftraat van Toledo , wegens haare langte en de fchoonheid der huizen,nbsp;byna het eenige , dat hier eenen vreemdeling treft,nbsp;fchoon ook hier en daar verfcheiden middelmaatige ftraa-ten te vinden zyn.
5. LuigL
S. Luigi di Palazzo ligt nevens het Paleis. S.Fran. cifcus diPaola lelde ’er den grondllag toe, en zou, wanneer men hem de afgelegenheid der plaats tegenwierp,nbsp;voorzegd hebben, dat dit kwartier met den tyd het volk-rykfte worden zou, ’t welk ook is gebeurd, indien denbsp;geheelc hiftoric maar .geen. fpreukje is. Zy is wegensnbsp;haaren rykdom aan marmer en fchiideryen eene dernbsp;fchoonfte kerken. Op liet hoofdaltaar ziet men gerael-den heilig in agaat, waarby de kouftenaar de kap en dennbsp;baard uit de bruine aderen heeft weeten te inaaken. Denbsp;fchiideryen agter het hoofdaltaar, boven het zelve, ennbsp;ter zyde het koor, zyn van Luca Giordano, dog, gelyknbsp;anderen in deeze kerk, niet fchoon genoeg, om ’er zig
lang 1
In Napels zyn omtrent de drie honderd groote en kleine kerken en kapeiien, van welken wy maar eenigen der voornaamften befchryven zuilen. De minften hebben fraaye voorzydcn, en zynnbsp;Ook niet gewuifd. xgt;en goeden finaak en de edele fieraaden dernbsp;kerken van Romen treft men hier zelden aan. Maar men zalnbsp;met lig( cene plaats in de wereld vinden , waar de kerken zo ryknbsp;in zilverwerk zyn gt; welk eene waarde van vefle m'flltoenen benbsp;loopt.
-ocr page 58-Napels.
Ian? tiy optehouden. De ecrfte kapel ter regter hand is vanSo’iir.iene, in zyne wat koele manier met fteike fcha-diiwen gefchilderd. De apotheek van ’t kloofter dernbsp;Minderbroeders, tot deeze kerk bchoorende, heeft Paugt;nbsp;lus de Matteis met fchilderyen verfierd. (1) Zy is eenenbsp;der beroemdften van Napels, en verdient om de fchoonenbsp;inrigting bezien te worden.
S. Spirito.
S. Spirito ligt tegens over het Paleis, en behoort den Domikaanen, waarom men ’er een zonderbaar ftuk vannbsp;van Giordano, nopens de geheimen der Rozenkrans,nbsp;aantreft. De doop van Chriftus aan ’t gewelf is een dernbsp;befte ftukken van de Matteis. Anders ontbreekt het dernbsp;kerke ook niet aan goede fchilderyen.
S France/- nbsp;nbsp;nbsp;Xaverio, oudtyds een Jefuieten Kollegie,
co Xaverio. ügt op de flotplaats. ’T ware te wenfchen, dat de overige kerken en gebouwen die plaats zo wel tot fie-raad verftrekten als deeze, door haare voorzyde, welke door den Ridder Cosmo geordonneerd is. De koepel en het gewelf gaan voor het belle werk van Paulus de Matteis.
S. Ma-
riet is zonder twyffel een van de gebreken der Napelfche politie, dat de klooflers door de geheele Had de apotheeeken zig toegeëigend hebben. Eik kloofter genoegzaam heeft de zyne, en zoekt den anderen den voet te ligten. Gelyk by ons menige arts door eennbsp;univerfetl poeder, tinktuur, enz. geld zoekt te winnen, welken anderen even zo goed maaken kunnen, zo heeft te Napels elk kloofternbsp;zyn bvzonder aruir.Km , waardoor den menfehen het geld uit de beursnbsp;geklopt, en het kloofter yerryke wordt. Men telt byna honderdnbsp;apotheeken te Napels, welken in de handen der monniken zyn.nbsp;Z-ouden r.icr 20 vee! of nog meer hraave horgerhuisgezijmen daarnbsp;een beiiaaii by vir.den kunnen, en dsn Haat tienmaal tnecr nut daar-liüor aaubrtr.gctj ?
-ocr page 59-45
5. Maria Soledad, met het nonncnkloofter , is van een Napels. Spaanfchen officier, ten behoeven van verfcorvene offi- 5. Marianbsp;ciersdogters, geftigt. De kerk heeft goede fchilderyen; Seledad.nbsp;onder anderen, in de eerfte kapelle ter flinker hand, eenenbsp;h. Cecilia, die op het orgel fpeelt, en eenen engel totnbsp;blaasbalgtreeder heeft, van Caravaggio. Het hoofd dernbsp;heilige is feboon. Op het hoofdaltaar ziet men de afnee-ming van ’t kruis door Luca Giordano, waarin een krag-tige en treffende uitdrukking heerfcht.
Pizza Falcone is een heuvel, tegens over het flot, eer-tyds Lucullanwii genoemd, om dat Lucullus daar uitge-ftrekte tuinen en een landhuis had, op de plaats daar nu Caflello d’Uovo ftaat. De tegenwoordige heuvel isnbsp;van dien des Kafteels door eene aardbeeving afgefcheurd.
De kafernen daarin waren voor deezen een paleis des Graaven Caraffa. De heuvel wordt door middel eenernbsp;hrug met de ftraat delle Mortelle, waarop veele aanzien-lyke paleizen flaan, verbonden. Wy gewaagen alleennbsp;van het hier ftaande kloofter van Suor Orfola Benincafa,nbsp;om dat het het geftrengfte van gantfeh Italien is, alzonbsp;de nonnen met niemant, zelfs niet onder malkander,nbsp;fpreeken mogen.
Het Paleis Francavilla ligt beneden aan deezen heuvel naar den kant der poort van Chiaja, en is een der voor-naamften van Napels. De Prins leeft op eenen groot-fchen voet, en geeft den vreemdelingen der vryen ingang in zyn huis. Hy is met zyne gemaalin, uit hethuisnbsp;van Borghefe, lang te Paiys geweefb, waarom zyn Pa-leis pragtig en naar den Franfchen fmaak gemeubileerd is.
Het ontbreekt ’er'ook niet aan goede fchilderftukken, Waaronder een paar fghoone ruinen met architektuur,
Pannini, Magdalena aan de voeten des Heilands,
van
-ocr page 60-Napsls nbsp;nbsp;nbsp;Veronefe, (*) een klein ftuk, verbeeldende Ma*
ria met het Kind, den kleinen Joannes en eenen engel, van Titiaan, en anderen, merkwaardig zyn. De tuinnbsp;is met terrasfen aangelegd, en de befte der ftad.
In 't Collegia Reals worden omtrent vyftig jonge edellieden , onder het opzigt van de order der fcuole pk, op-•revoed. Carcani, Reftor van het zelve, die voor eeni-ge jaaren overleden is, was een bekend ftarrenkundige, wiens werktuigen hier nog bewaard worden.
S.Brigim. •5- Brigitta behoort, zo wel als S. Maria in Portico in de voorftad Chiaia, aan de order der Padri Lucchefi. Denbsp;kerk heeft niets byzonders; dog het inftitiiut der order,nbsp;¦welke te Lucca haaren aanvang genomen heeft, verdientnbsp;aanmerking. Alzo zig de Jefuieten in die republiek nietnbsp;konden iftdringen, werd deeze order, die dezelve klee-ding, en byna dezelve regelen heeft, ingevoerd. Eennbsp;nooit volprezen regel, en die by alle orders, maar vooral by de Jefuieten behoorde te worden aangenomen, is,nbsp;dat zy by geenen kranken zyn mogen, die teftaraentnbsp;maaken wil. Hoe zeer zouden ontelbaare braave fami-lien den Paus in Roomfchgezinde landen zegenen, indien by dat verbod algemeen maakte, en hoe zeer zoudenbsp;daavhoor den monniken de gelegenheid benomen worden,nbsp;zo veele hemel tergende ongeregtigheden te bedryven!nbsp;Een andere regel der order is, geen gedenktekens voor
die
(¦*) De behanielmg ** nbsp;nbsp;nbsp;voortreflyk. Het Is het xelve
't welk de meefler in ’t groot m ’t Paleis Durazzo te Genua ge-fchtlderd heeft. Beiden zyn oiigineelen; wel kan het zyn gt; dat Paul Veronefe het eerft in ’c klein heeft gefchilderd, om te zien hoe hetnbsp;zig vertoonen zoude. Dog het gtoote verdient allefins den voorrang.
-ocr page 61-die in hunne kerken begraven worden te dulden. De ifapelf, hier ruftende fchilder, Luca Giordano, heeft zig daaromnbsp;een gedenkteken van eenen anderen aart geftigt, en denbsp;koepel befchilderd.
S. Giacomo de Spagnuoli is, nevens het hofpitaal enS.Giacomo. eenebank, welke tegens een billyken prys panden bekent, door den onderkoning, Pedro de Toledo, geftigt.
Zyn grafteken in de kerk is van Jan van Nola gemaakt.
Men ziet ’er nog vcrrcheiden andere gedenktekens, fchoo-ne marmeren altaaren, en goede fchilderyen. By dit hofpitaal is de broederfchap van ’t Heilige Sakrament,nbsp;welke op fakramentsdag eenen zeer pragtigen fchat tennbsp;toon fpreidt. Men noemt dien dag het feeft der vier altaaren , alzo zy twee aanzienlyite altaaren op de ftraatnbsp;¦''au Toledo, en twee anderen op Largo di Caftello opligt. Op dien dag worden ook des morgens by S.
Giacomo de fchilderyen der befte Napolitaanfche fchil-ders, die egter hedendaags niet veel beduiden, openlyk ten toon gefteld.
Het Caftello dell' Uovo ligt op eenen rots, 700. fchree- Caftello den ver in zee, en is door eene brug met de ftraat van^^^^’ Gfovonbsp;S. Lucia verbonden. Lucullus had hier een huis, vannbsp;wegen de fchoone ligging, waarom dit kafteel langen tydnbsp;den naam van Luculknum gevoerd heeft. De laatftenbsp;Roomfche Keizer Auguftulus werd in ’t jaar 476. doornbsp;den Koning Odoacer herwaards gebannen. Het kafteelnbsp;heeft zynen naam, niet, gelyk het gemeen zig verbeeldt,nbsp;van een betoverd ei van Virgilius, maar van zyne eironde gedaante. Binnen de kaai van S. Lucia is een mi-tteraale bron, die veel yzerdeelen bevat, en in ver-fcheiden toevallen, vooral by verftoppingen, gebruikt
Pla-
-ocr page 62-Napels flatamane is een wandelplaats aan zee, die wat hoog Het, en daardoor een des te fchooner uitzigt verfchaft.nbsp;Beneden de kaai ziet men fpooren van oude grotten,nbsp;w^elken ook deezcn naam droegen, die van Griekfchennbsp;oorfprong is, en zinfpcelt op klippen welken hier innbsp;zee liggen.
Cbiaia is eene voorftad, of eene breede, lange, met Cbiata. pj^|gj2en en kerken bezette flraat, welke ter langte vannbsp;byna 3000. fchreeden langs de zee voortgaat. Zy ftrektnbsp;des zomers tot eene wandeling voor de aanzienlyklle lieden. Men telt dikwyls eenige honderden van koetfen,nbsp;die by ryen op en neder ryden.
De kerk van 5. Maria a Capella is zeer verfierd; de twee beelden by het altaar zyn van den Ridder Cosmo.
De kerk della Fittoria heeft Don Juan d’Auftria, een zoon van Karei V., ter gedagtenis der overwinning bynbsp;Lepanto in ’t jaar 1571 • op deTurkcn behaald, gebouwd. (*)nbsp;5. Tberefa is met eene fchoone voorzyde van Cosmo’snbsp;ordonnantie voorziamp;n. Van hem komt ook het beeldnbsp;op het hoofdalcaar; de zydftukken zyn van Luca Giordano.
In L'Jfcenfione of S. Micbel heeft Luca Giordano den Aartsengel Michael, daar hy de booze engelen in dennbsp;afgrond werpt, gefchilderd. De houding is niet goed,nbsp;en de zamenftelling teverftrooid, anders heeft het ftuknbsp;veel fchoonheids. Op de regter zyde treft men een der
befte
(*) Dit was een der raerkwaardigfte zeeQagen die ooU geleverd ¦Vjn. De Turken verloren isooo. man , en byna hunre gamfchenbsp;vloot van z6o. gallycn. Pen regeer vleugel der Chriftenen geboodnbsp;de berocitïde Genuees, Andreas Doria, en den flinker vleugel Michael Barbarlgo, een Venetiaan.
-ocr page 63-49
befte ftukken van deezen meefter aan, naamlyk de h. Napds. Anna, door welke de Moeder Gods aan God den Vadernbsp;aangebooden wordt. Het koloriet is voortreflyk gt; en denbsp;kinderen in de glorie zyn niet alleen fchoon getekend,nbsp;maar ook met een fyn penfeel gefchilderd. Ten eindenbsp;der ftraat van Chiaia verdeelt zig de weg; de eene looptnbsp;naar Mergellina, de andere naar het hol v.an Pofilippo.
Van beiden fpreeken wy in ’t vervolg, by de befchiyving der landftreek om Napels.
De kerk van S. Maria diPiedigrotta heeft dien--bynaam,5. Mnriadi gekregen, om dat zy niet ver ligt van de grot vannbsp;lippo, Men bewaart daar een wonderdaadigMarienbeeld,
’t welk veele vroome zielen vlytig bezoeken , en tot tvelks eere jaarlyks een omgang gehouden wordt, datnbsp;het grootfte feeft van Napels is. Men kan deeze volk-ryke plaats niet beter in haaren luifter zien als op diennbsp;dag. De gantfche oever van Chiaia krielt dan van men-fchen. Alle de venfters der paleizen zyn met koftbaarenbsp;kleeden behangen, en de grooten geeven piagtige maal-tyden. In een woord, ieder zoekt zyne pragt, zo innbsp;rytuigen en livryen, als kleederen en juweelen te vertoo-nen. Kamers, welken men het geheele jaar door voornbsp;8o. daalders huuren kan, gelden dien dag alleen difcwylsnbsp;40. of 50. Veel landedellieden moeten by hunne huw-lyksvoorwaarden hunnen vrouwen belooven, ze op diennbsp;dag naar Napels te brengen. De Koning woont deezenbsp;plegtigheid gemeenlyk in perfoonby, begeleid doorzynanbsp;lyfwagten, paradekoetfen, en gantfchen hofftaat. Allenbsp;de regimenten der bezetting paradeeren opdendyk. Mennbsp;kan zig daartoe geene bekwaamer plaats voorftellen , denbsp;lange ftraat, het fchoone uitzigt, alles loopt t’zamen, om ^nbsp;deeze vertooning tot de eenige in haar fgoït te iijaaken.
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D®
-ocr page 64-50
Napels.
Deeze kerk is klein. Belifario heeft de koepel bcfchii-derd. Men ziet ’er het graf in van Jan van Urbino, een dapperen veldheer Het was eertyds van brons, maarnbsp;federt men het metaal tot gefchut gemaakt heeft, is hetnbsp;in marmer veranderd.
HET KWARTIER DER KARTHUIZERS, en PALAZZO CAPO Dl MONTE.
den omtrek vanChiaia is die van den berg derKar-thuizers de fchoonfte. Wy bezien daar eerll:
Kafteel S. Elmo.
I-Ict Kafteel S. Elmo, aan ’t welk Keizer Karei V. de gedaante eener regélmaatiga zeshoekige ftarrefchans gegeven heeft. De onderaardfche gewelven zyn allen innbsp;rots gehouwen, en veilig voor bombes, waarom hiernbsp;een groote verzameling van krygsvoorraad bewaard wordt.nbsp;Men geeft voor, dat de gewelven onder den grond totnbsp;aan het Nieuwe Kafteel loopen, dog niemant heeft zenbsp;onderzogt, alzo zy toegemetfeld zyn. Het uitzigt vannbsp;dit kafteel is treflyk , en daar het vlak boven de ftadnbsp;ligt, kan het gefchut. in gevalle van een oproer, hetnbsp;volk zeer fpoedig tot andere gedagten brengen.
S.Martino. Martino, of het Karthuizerkloofter, ligt vlak onder ’t kafteel van S. Elmo, ’t welk de fchoonfte ligging maakt die men bedenken kan. De pragt der kerk, dienbsp;onder de fchoonften vanitalien behoort, het kloofter,nbsp;alles bewyft den onbefchryflyken rykdom der monniken. Tot op de helft der veertiende eeuw hadden ’ernbsp;de Koningen, om de aangenaame ligging, een luftflot,nbsp;dog Robert van Anjou ichonk het, nevens een inkomen van 12000. daalders, aan de Kaïthjuizers. De Koningin
-ocr page 65-5Ï
^ingin Joanna bouwde het kloofter voor hun, en ver- ^^apelr. Meerderde hun inkomen en hunne voorregten.
De kerk is door den Ridder Fonfago, volgens den nieuwen fmaak, verfierd, de vloer geheel met marmernbsp;ingelegd , en het gewelf met verguld fcukadoorfel ennbsp;fchilderyen voorzien. In de geheele kerk is niets dannbsp;goud, marmer, beeldwerk, en fchilderyen te zien, dognbsp;de overvloed vermoeit het oog. Minder fieraaden zouden der kerke meerder eenvouwdigheid en een werklyknbsp;edeler aanzien geeven. Boven de deur is eene fchilde-lyvanMaflimo, verbeeldendejChriftus met Maria, Magdalena, Joannes, en Bruno. De tekening en uitdrukking zyn goed, dog het koloriet fchynt niet natuurlyk.
Op zyde van dit ftuk vertoonen zig Mofes en Elias, een paar fchoone hoofden van Spagnolet. De zelve meefternbsp;heeft ook de twaalf profeeten aan ’t gewelf gefchilderd,nbsp;cn daarin zyn genie in de uitdrukking en afwiffeling dernbsp;hoofden getoond.
Het hoofdftuk van ’t gewelf fielt de hemelvaart van Chriftus voor. Het is van Lanfranco. Het koloriet valtnbsp;zeer in ’t fteenkleurige. De twaalf apoftelen, die alsnbsp;de ronde lyft van ’t ftuk, uitmaaken, heeft hy treflyknbsp;getekend, en fchoon gedrapeerd. In de eerfte kapel Ienbsp;worden de twee fchilderyen aanVitazonitoegefchreeven;nbsp;in de andere, welke men uit den middelften gang nietnbsp;ziet, hangt Chriftus in het graf, wien eenige heiligennbsp;bezoeken, een fchoon ftuk van Maifimo. In de derdenbsp;heeft Solimene twee ftukken gefchilderd, die in opzigtnbsp;der uitvoering zwak zyn. In de andere kapel terflinker-zyde bemerkt men drie treflyke ftukken van Maifimo, ontleend uit de hiftorie van den h. Bruno. De konfte-naar had in de witte kieederen der Karttiuizers, die
Mapeis,
buiten dat ook niet gunftig voor den fchilder zyn, geene zo fterke fchaduwen moeten brengen.
Het koor praalt met vyf groote ftukken. In het eerfte ziet men, hoe Chriftus de apoftelen tot ag roept. Hetnbsp;tweede is een heilig Avondmaal, en fchynt uit de fchoolnbsp;van Paul Veronefe te zyn. Het is middelmaatig. Dc geboorte van Chriftus is een fchoon ftuk van Guido, waaraan de laatfte hand nog niet gelegd is. De hoofdennbsp;zyn bekoorlyk en treflyk getekend. Het koloriet valt innbsp;’t roode, (*) Op het vierde deelt Chrillus het avondmaal aan zyne leerlingen uit. Het is van Spagnolet. Hetnbsp;vyfde is het voetwasfchen der apoftelen. Caracciolonbsp;heeft het in de manier van Caravmgio gefchilderd. Hetnbsp;hoofdaltaar is zeer koftbaar, en bellaat uit zilver, goud,nbsp;cn edele gefteentens.
De fakrifty bevat eenen onbefchryflyken fchat aan allerlei zilveren kerkgereedfchap, die verfcheiden tonnen gouds waard is. Men ziet ’er zulk een menigte vannbsp;monllranfen, kelken, kandelaars, zilveren beelden, datnbsp;het het oog verblindt. Antonie Faënza heeft een grootnbsp;zilveren kruis met basreliëfs, en Jan Palermo een trefly-ken gedreven tabernakel gemaakt. Aan de zolderingnbsp;heeft Luca Giordano Judith gefchilderd, welke hetnbsp;vyandlyke heir, door het .hoofd van Holofernes te ver-toonen, met fchrik flaat. Het belle in de fakrilty is eennbsp;meefteriluk van Spagnolet, verbeeldende eenen doodennbsp;Chriftus, door Joannes vaftgehouden. Maria weent,nbsp;en Magdalena kuft zyne voeten. Alle de- deelen der
fchil-
(*) Guldo liet het werk fteeken, om, gelyk men zegt, den nyd der NapuUtaanfdie fchilders, en inzonderheid van den afgun-ftigen Eelifatio, te ontgaan. Domenichino waj zo verllandig niet,nbsp;dog het koftte hem het keven.
-ocr page 67-53
fchilderkonft zyn in ’t fluk fchoon, en dat in eenenhoo- Napels-gen graad; dog het heeftvoorweinigejaarenvan’tfchoon maaken veel geleeden.
In de zaal waar kapittel gehouden wordt ziet men Maria met het Kind, ’t welk den h. Bruno een boek over-geteft, een fchoon ftuk van Lanfranco. Aan de zolder zyn tien niet min fchoone Bukken van den zelven ihee-fter. In de eetzaal heeft Nikolaas Malinconico, eennbsp;leerling van Paul Veronefe, de bruiloft van Kanaan, innbsp;eene manier, welke by die zyns meefters niet komt, ge.nbsp;fchilderd. In de vertrekken van den Prior hangen ver-fcheiden goede ftukken van Spagnolet en Luca Giordano,nbsp;en het vermaarde krucifix van Michael Angelo, (*) omtrentnbsp;eene halve el hoog. De plaats in ’t kloofter is ruim, en metnbsp;treflyke dorifche zuilen van marmer verfierd. Eenige marmeren borftbeclden van monniken heeft de Ridder Cosmonbsp;vervaardigd, De bibliotheek, de kamer waar vreemdelingennbsp;ontvangen worden, de wel ingerigte apotheek, de kelder,nbsp;alles verdient gezien te worden, en bewyft den rykdomnbsp;der eigenaaren. Het uitzigt uit den fchoonen tuin, inzonderheid van ’t Belvedere, kan niet heerlyker zyn, en heeftnbsp;bezwaarlyk zynsgelyk in de wereld,hebbendeNapels van alle defteden in Europa de voordeeligfte ligging, en zynde dit
kloofter
Men vertelt ’er gemeenlyk van, dat de meefter, om de uitdrukking des te beter te treffen , een arm menfeh wetklyk zou ge-gekruift hebben. Dit heeft niet den minllen grond, en zou zyn anders goed karakter weinig eets aandoen. Misfehien zeide eensnbsp;iemant, dat de uitdrukking zo natuurlyk was,. als of de fchildernbsp;Wezenlyk een gekruül menfeh voor zig gehad had , en daarop zul-anderen de zaak voor gebeurd verteld hebben. Men vindt ditnbsp;fprenkje in veele boeken, en nog onlangs in de brieven van M»tnbsp;dame dn Boccage over Italien.
54
NdpeU.
kloofter het middelpunt, van waar men de ftad met do omliggende landftreek het beft overziet. Men heeft hiernbsp;den gantfchen omtrek deezer verbaazende ftad als aannbsp;zyne voeten; men ziet vlak neder op de twee grootenbsp;plaatfen, en de met paleizen bezette ftraat van Toledo,nbsp;en befchouwt het gewoel van een talryk volk ; mennbsp;hoort van verre het gerammel der rytuigen en der bezigenbsp;inwoonders. Verder heen ziet men de haven, en denbsp;fchepen op de zee, en verlieft het gezigt in ’t oneindige, Ter llinkerhand vertoont zig Portici,. en de vriigt-baare landftreek tot aan den Vefuvius; ter regter handnbsp;de buiging des zeeboezems tot aan Pofilippo, en hetnbsp;Mifeenfche voorgebergte. Eindelyk ziet menzydwaardsnbsp;de heerlyké vlakte tot aan Caferta , dat 15. mylennbsp;afgelegen is, welke vlakte eenen onafgebrokenen tuinnbsp;gelykt.
Ter regter hand van ’t Karthuizerkloofter en ’t Kafteel S. Elmo begint de berg Pofilippo, en men kan regt uitnbsp;tot aan Porta Medina naar beneden gaan. Het Belvedere des Prinfen Caraffa heeft eepe fchoone ligging, gelyknbsp;Ook het kloofter der Kamaldolenfers, dat wat verder ligt.nbsp;Als men op deeze hoogte blyft en zig noordwaards wendt,nbsp;komt men aan ’t paleis Capo di Monte, ’t welk Don Carlos heeft doen bouwen. Het voert den naam naar den bergnbsp;waarop het ftaat, en ligt aan den uiterften noordlyken hoek
der ftad, in eeneheerlyke ligging. Onder deezen bergzyn deKatakomben, en behalvendie heeft men’er verfcheidennbsp;oude begraafplaatfen. Veele geleerden meenen, dat hetnbsp;oude Napels of Palaeopolis hier geftaan hebbe.
Capo di
Monte-
Palazzo Capo di Morfie werd in’tjaar 1738. gebouwd. (*)
Het
{*) Pog H‘®tgt; gelyk de Abt Richard verkeerd voorgeeft, onder
het
-ocr page 69-55
Het opzigt daarover hadden twee lieden, die niet veel Napels. Van de bouwkunfl wiften. De een was een ingenieur,nbsp;Metrani; de ander, van ambagt een fmid, Angelo Ca-refale genoemd, werd om zyn verftand voor een bekwaam man gehouden, en tot veele dingen door denKo-tiing gebruikt, fchoon hy 'er niet toe gefchikt was, eianbsp;zelfs niet fchryven konde. Deeze twee fchrandeïe bollen vingen aan te bouwen, zonder den grond eens tenbsp;onderzoeken , die , uit hoofde dat ’er voorheen fteennbsp;uitgehaald was, niet vaft was. Om dit kwaad te verhelpen , werden ’er in den grond muuren gelegd, dienbsp;meer kofteden dan het geheele llot. T is der moeitenbsp;waard, de gewelven der kelders te bezien, om zig eennbsp;begrip te maaken van den ontzaglyken arbeid, die in dennbsp;grond verfpild is. Toen het gebouw reeds taamlyknbsp;hoog geworden was, zagen de bouwmeefters eerft, datnbsp;de hoofdtrap vergeeten was, waarom men 'er eenennbsp;van buiten op de plaats aanlapte. Als men van denbsp;eerfte naar de tweede verdieping gaan wil, moet mennbsp;eerft naar beneden op de plaats , en dan iangs een’nbsp;byzonderen trap naar de tweede verdieping. Deezenbsp;gebreken, zo wel als dat aan water, een onbekwaamnbsp;inkomen, het ongemak dat men over de ftraatnbsp;moet om naar den tuin te gaan , en meer andere dingen, maakten, dat men het bouwen fteeken liet, nanbsp;dat 'er reeds zo aanzienlyke fommen aan verfpild waren.
Het
het opligt van VanvltellI. Deeze was de grootfte bouwmeefter in Italien van den laatHen tyd, en overleed in het jaar 1773. na hetnbsp;uligeeven van dit werk In ’t Hoogduitfch. Men kan van hemnbsp;tquot;«t denken gt; dat hy by het bouwen van een paleis Jen trap vergieten zou hebben.
Na^?ls. Het gebouw dient nu om de koftbaarheden van het Far-nefifche kabinet, uif fchilderyen, boeken, natur^lia, enz. beftaande, welken Don Carlos van Parma herwaards deednbsp;brengen , zp lang te bewaaren, tot dat het koftbaare gebouw te Caferta in order gebragt zal zyn.
Het Paleis is van geene fchoone architektuiir, maar heeft een lomp voorkomen. Beneden ftaat de bibliotheek, (*) onder opzigt van den geleerden Vader dellanbsp;Torre, waarvan beneden meer voor zal komen. Op denbsp;cerfte verdieping heeft men vier en twintig kamers volnbsp;fchilderyen, die meeft allen uit de Farnelifche erfenis komen , en grootendeels van den laatften Kardinaal Far-nefe, die een ongemeen groot voorflaander der konften
was, verzameld zyn. ’T is jammer van eene zozonder-baare en met verlland gemaakte verzameling, dat veela ftukken zo lang in kijlen en vogtiggelegen hebben, waardoor zy geheel bedorven zyn, en dat anderen, door hetnbsp;onvoorzigtig in- en uitpakken, en door ’t overbrengen,nbsp;zeer veel geleden hebben; en toen men ze weder ophaa-len wilde, verder bedorven zyn. Wy willen eenigennbsp;der merkwaardigften aanhaaien.
pbail.
Sebilderyen Leo X. tusfeben twee kardinaalen, eenekopy van An-van Ra- dreas del Sarto, na het treflyke Huk van Raphael in het Groothertoglyke kabinet te Florencen. Het is dat beroemde ftijk, ’t welk Julius Romanus voor het origineelnbsp;uitgaf, en ftaande hield, dat hy zelf mede aan de è-apg-ry gewerkt had, tot dat hy van het tegendeel overtuigdnbsp;werd. De uitvoering is zo fchoon, dat veele kenners in
twyf-
(*) Zj is eene det vief hoofdbibliotbeeken van Napels. De drie anderen zyn in Seggio, of te S. Angelo in Nido, r® Filippnnbsp;Jfeii, en by den ?tin5 van Tarfia te vinden,
-ocr page 71-57
twyffcl ftaan, of dit, dan het ftuk te Florencen, den Napels» voorrang verdient. Het is op bout, en, gelyk hetnbsp;fchynt, op eenen witten grond gefchilderd, waardoornbsp;misfehien de kleuren zo frifch gebleven'zyn. Eene heilige familie, met fchoon gegroepeerde beelden, van dennbsp;zelven meefter. De uitdrukking in het aangezigt vannbsp;. Maria en Joannes is mecfterlyk, by het kind Jefus kondenbsp;zy wat edeler zyn. De omtrekken zyn juift, maar watnbsp;droog. Het koloriet is aangenaam, fchoon niet volkomen natuuriyk. Nog hangen in de kamer een paarande»nbsp;re Madonne van Raphael.
racet.
Agt (lukken van vcrfchillende grootte, van Handbal Fanllan» Caracci. Maria, hebbende het lyk van Chriftus op dennbsp;fchoot, van eene uitmuntende zamenftelling. Uit hetnbsp;gezigt van de Moeder Gods draalt eene edele zagtmoe-*lgt;gheid voort. Het koloriet is fchoon, dog valt wat innbsp;het donkere. Het zelve ftuk hangt ook in de kapellenbsp;van t Paleis Pamfiii te Romen op het Corfo. Beidennbsp;zyn zo fchoon, dat men niet zeggen kan, welk het origineel, uf het eerft gefchilderd is. Eene bacchante vannbsp;agteren, welker een fater een mandtje met bloemen overreikt. De meefter heeft daarin eene groote manier ennbsp;een frifch penfeel getoond, maar de bevalligheid ontbreekt ’er aan. Plet heeft veele origineele trekken, dognbsp;is in veele dingen minder dan het zelve ftuk in de tribune te P'lorencen. Eene groote Venus, waar van veel.nbsp;geroepen wordt. Zy is egterwatftyf, en fchynt eer naarnbsp;een beeld, dan naar de natuur gemaakt te zyn. De menigvuldige kindertjes zyn te veel verftrooid. Eene bacchante ennbsp;^sn fater. Renaud en Armide, een bekoorlyk ftuk, fchoonnbsp;Renaud wat in t roode valt. Hercules tusfehen de Deugdnbsp;en dc Ondeugd. D® beelden zyn niet genoeg metnbsp;D Snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mal-
-ocr page 72-5S
J^apelr. malkander verbonden, en de twee vrouwlyken zien ’cr te manlyk uit. Een klein frifch gefchilderd ftuk, ver-beeldende de h. Anna, daar zy aan Maria de doornenkroon vertoont. Eene heilige familie van Auguftynnbsp;Caracci.
Fan Scbi- Vyf groote ftukken van Schidone, welken des temeer
d»ne. te fchatten zyn, om dat men weinig ftukken in de kabinetten van de hand deezes gelukkigen navolgers van Corregio vindt. Eene heilige familie in de werkkamernbsp;van ]ofef, dien een engel vermaant, naar Egipten tenbsp;vlugten. Boven aan is eene glorie van engelen. Zo ’ernbsp;al eenige kleinigheden aan konden berifpt worden , zouden zy door de tekening en het treflyke koloriet oneindig overtroffen worden. De werking van het ftuk is pi-quant, en de uitdrukking in de hoofden onnavolglyknbsp;fchoon. Het andere ftuk vertoont eenen foldaat, dienbsp;met eene vrouw, welke een kind heeft, fpreekt ; bynbsp;haar ftaat een andere foldaat toeteluifteren, nevens nognbsp;eene vrouw met een kind. De karakters in de hoofdennbsp;zyn ongemeen bevallig. Men ziet ’er den navolger vannbsp;Correggio in. Dat ftuk wykt het eerfte weinig in fchoon-heid. Op het derde ftuk ziet men een heilige familie innbsp;de wolken, en beneden den h. Joannes, Stephanus ennbsp;Francifcus, die bidden. Het beeld van Stephanus isnbsp;fchoon, anders zyn ’er in de tekening en houding vcelenbsp;fouten. De twee laatfte ftukken, die men voor ’t werknbsp;van Sneyder houden zoude, verbeelden dieren. Op hetnbsp;eene ziet men een’ beer, die eenen hond verfcheurt, ennbsp;op het andere bonden, die een wild zwyn aanvallen.nbsp;Zy zyn kragtig en natuurlyk gefchilderd.
Van Cor- Twee concerten en eene heilige familie van Corre-gto- In de laatfte zyn de hoofden mecfterlyk, dog de
59
twee agterwaards ftaande engelen tegens alle de regels der doorzigtkunde.
De bekoorlyke Danaë, in de ligging welke Titiaan zo Tan Ti-dikwyls gefchilderd heeft. Zy is van een onnavolgbaar'*''®”* fchoon koloriet, het hoofd vol van uitdrukking, en hetnbsp;vleefch zo teder, zo zagt en rond, dat men niets na-tuurlykers zien kan. Ecne Magdalena met een fchoonnbsp;hoofd, en het portrait eens ridders van Malta.
Ook vertoont men een fchildciy van gewoone grootte van Paul Veronefe, welks doek uit zes ftukken bellaat.
Hy was zo liegt een financier of zo flegt by kas, dat hy op zamengelapt doek fchilderen mocft.
Twee Hukken van een treflyk koloriet en met bevallige hoofden, van den ouden Palma. Het eene ver-i^oeldt, hoe Mofes het water uit den rots flaat, en ’t andere, hoe het water in bloed verandert. De vier jaar-getydcn, nevens eenige andere Hukken van Jakob EaiTa-no. In allen ontdekt men weinig de voetér der beelden,nbsp;alzo de meefter die zogt te verbergen, om niet te too-nen, hoe weinig kennis hy had van het naakte tefchil-deren. Een ontzet van Weenen , en drie Hukken uitnbsp;de hlHorie van Alexander Farnefe, door Ricti. Zjmenbsp;kleuren zyn altyd wat hard, De ruH der heilige familienbsp;in Egipten; een Cupido, de Starrekundo en de Meetkuii-de, twee kleine Hukken, allen vier van Parmeggiano;nbsp;en kleine jongens, waarvan een Cupido wakker maakt,nbsp;van Mazzoli Parmeggiano’s broeder. Eene vlugt naarnbsp;Egipten, van Karei Maratti. ChriHus die zyn kruisnbsp;draagt, en Chriflus op Calvaria, twee der befte Hukkennbsp;Albregt Durer. De Geregtigheid tusfeben den ïydnbsp;en de Liefde, en ChriHus naar Calvaria gaande, tweenbsp;laeeHerlyk uitgevoerde Hukken , van Luca Giordauo.
De
-ocr page 74-6o
Napels nbsp;nbsp;nbsp;van Rubens. Joannes en Chriftus
met de doornenkroon van Guido. Rachel door Al-bano.
Het laatfte oordeel van Michael Angelo, (*quot;) vlytig gefchilderd, en fchoon getekend; het is ouder dan hetnbsp;vermaarde groote ftuk in de Sixtynfche kapel te Romen.nbsp;Verder ziet men in de vertrekken verfcheiden tekeningen van Raphael en andere meefters, en antieke fchilde-ryen uit de ruinen van de paleizen der keizers in denbsp;Villa Farnefe te Romen. Een vermaard carton van Julius Romanus. Treflyke miniatuurftukjes, naar fchilde-Minlntuu- ryen van de grootfte meefters , door Julius Clovius,nbsp;ren van ^gHjen de Kardinaal Alexander Farnefe heeft doennbsp;vius’'^ ^^‘’’maaken. Zy zyn zo menigvuldig, dat men‘zou denken,nbsp;de mesfter moeft ’er zyn geheele leeven mede hebbennbsp;doorgebtagt. Men kan niets fchoonders in dat foortnbsp;•zien , de tekening is juift , en het koloriet bevallig.nbsp;Hy heeft niet alleen met flippen gewerkt , maar zignbsp;fomtyds ook van pinfeelftreeken bediend, waardoor hetnbsp;werk loffer is. Ook in de nevensftainde fieraaden vannbsp;kleine basreliëfs, medaillons, kariatiden, enz. heeft hynbsp;zeer veel vlyts en flnaaks betoond. Aan het eindenbsp;van ’c boek , ’t welk eigenlyk een miflale is , leeftnbsp;men: fuliiis Clovius Macedo monumenta hac Akjjandronbsp;Farnefio Cardinali Domino Juo facielat MDXLVI.nbsp;jdgaaten Mvn bewaart hier ook, behalven veel Etrurifche vaa-Seuual. 2en en andere merkwaardigheden , eene ronde fchaalnbsp;van Oolteifch agaat, welke 8. duim in de doorfnede,nbsp;en byna 2. duim in de hoogte heeft. Van binnen
ver-
(.?) Van dat Iluk ziet men ook eene meeft«'yh* tekening.
-ocr page 75-6i
¦vertoont zig een cameo, of verheven gefneden fteen, (1) Napels, met eene zinfpeeling, die, gelyk men meent, Ptolomeusnbsp;Auletes, en van buiten een hoofd van Medufa verbeeldt. De gedaante is eenvouwdig en fchoon, dognbsp;het ftuk meer om de ftof, dan om de konft van ’t fny-den te fchatten. Het is het grootfte van dit foort, datnbsp;men uit de oudheid opgeeven konne. De verzamelingnbsp;der verheven en diep gefneden fteenen is aanmerklyk,nbsp;inzonderheid fchat men een hoofd van Auguftus hoog.
Het kabinet van oude medailles 's een van de aanzien-Medailles. lykften der wereld. Zy zyn op ryen onder glas in tafelsnbsp;gelegd , en in lange lineaalen gevat, welken aan dennbsp;rand vaft en beweegbaar zyn, zo dat men van buiten elke ry omdraayen, en beide kanten naar believen beziennbsp;kan, zonder ze aan te raaken; eene zeer gemaklykenbsp;fchikking, welke den opzigter in zekerheid fielt, dat denbsp;ftukken nog befchadigd, nog vervreemd worden zullen.
Het zeldzaamfbe ftuk zou een te Antiochien geflagen Pefcemius niger zyn, met de Godin der Gezondheid opnbsp;de andere zyde. Daar zyn drie Ottones arei medii modulinbsp;voor handen, dog men twyffelt of zy egt zyn. De Je-fuiet Petrufi heeft in de jaaren 1694. tot 1717. eene be-fchryving van deeze verzameling in agt dunne foliantennbsp;te Panna uitgegeven, (f)
Verders
Deeze vermaarde Tazza of fchaal Is naauwkeurig hetchre-ven in het tweede Deel der OJfervaaimi letteraric, in Vermn 173».
(f) De eenige kabinetten In Europa, welken met dit in vergely-king komen , zyn het Groothertoglyke te florencen, bet Keizer-tykc te Weenen, en het Koninglyke te Parys. Het oude kabinet van Biehetti te Nape's is verftroold. Dog daitr is ’er nog een zeernbsp;aan?ienlyk, nsamlyk by den Hertog van Noja Cataffa, die inzon-
dec-
-ocr page 76-62
Napels.
Verders ontmoet men te Capo di Monte eene aanzien-lyke verzameling van afgodsbeelden, kleine bronzen fta-tues, en andere oudheden, zeldzaame naturalia, als ftuk-ke kryftal van ongewoone grootte, waarin deeltjes van vreemde ftolFen te zien zyn. Een altaar, nevens kelk,nbsp;monftrans, en wierookvat, van de zelve ftof, al’t welknbsp;de Republiek van Venetian Paus Paulus III. , nitnbsp;den huize van Farnefe, gefchonken heeft. Eene aan-zienlyke verzameling van natuurkundige werktuigen, ennbsp;modellen van Napolitaanfche kafteelen.
Behalvcn Capo di Monte bezit de Hertog della Riccia een Paleis, gelegen op eene der aangenaamfte plaatfennbsp;van Napels. Het heeft eenen Spaanfchen naam, Mira-‘nbsp;todos, om dat het alles overzier.
KWARTIER DER KATAKOMBEN.
5. Severe.
In de kerk van S. Severe, die nog laager als la Riccia ligt, is eene deur, welke naar de Katakomben gaat; denbsp;drie andere ingangen zyn by Maria della Sanita , Maria della Vita, en de bekendfte van allen byS.Gennaro.
La Sanita La Sanita is een pragtig Dominikaanerkloofter, waarin zig de Pater Generaal, die i8ooo. daalders inkomen heeft, ophoudt. De geheele nabuurfchap is om de hooge ligging gezond; dog het kloofter heeft veelnbsp;meer zynen naam naar de veele wonderbaare geneezin-gen, die de reliquien van den h. Gaudentius hier ver-rigten. De kerk is rond, en heeft een aanzienlyke koe-pel. De dertien altaaren hebben goede fchilderyen, waar-
on-
derheid eene volkomene verzameling van Napolitaanlcihe ea Sid.» paanfdie mmiten, van o«de en nieuwe tyden, bezit.
-ocr page 77-ender eenigen van Giordano. Het tabernakel is van Napels, bergkryftal, waartoe twaalf kryftallyne kandelaars, welken een ordersbroeder, Marino, gemaakt heeft, en dienbsp;in de fakrifty bewaard worden, behooren. De kerk bezit eenen grooten fchat aan zilverwerk, met diamantennbsp;bezette monftranfen, enz. Byhetkloofteriseenewelinge-rigte apotheek, en , om die te voorzien, een geneeskundige tuin. Onder het hoofdaltaar is de ingang der ka-takomben, van de welken wy nu gaan fpreeken.
S. Genr.aro al Cimeterie is eene oude kerk, waar eer- S. Gennart. tyds bet lichaam van den h. Januarius gelegen heeft, dognbsp;welke opgehaald, en met een marineren hoofdaltaar ennbsp;ingang verfierd geworden is. Aan eenen pilaar ziet mennbsp;het gedenkftuk eens vleefchhouwers, die, zeer ryk geworden zynde, het met de kerk verbonden hofpitaal erfgenaam gemaakt heeft. Voor de kerk Aaan eene menigtenbsp;zeer zwaare oranjeboomen in den grond.
De Katakomben by deeze kerk zyn fchoonder, cn £)« Kata' beter onderhouden dan die by S. Sebaftiaan te Romen, kornbsn.
Zy gaan omtrent twee mylen ver tot aan de kerk della Salute. Zelfs hebben eenigen beweerd, dat zy tot aannbsp;Puzzolo liepen. Zy ftrekken zig niet, gelyk die te Ilo-men, onder de ftad uit, maar de gangen zyn buitenwaardsnbsp;geleid, en wel zo gelyk als de aderen van het geel met-felzand, of de Puzzolana, gelopen hebben, door eenennbsp;vaften grond, die ’er hier en daar als tuffteen uitziet;
•dog zyn niet, zo ais Richard zegt, (1) door louter’rot-
fen
Het is wonder; dat een man , die anders veel kanols en ^hranderheid vertoont, gelyk Richard, aig door vootoordeelen zonbsp;'aaten verblinden, van het oude fpreukje, dat de eerfte Chri-ftensn ia dej^g gangen zouden gewoond hebben, voot waar aanto.
neemen1
-ocr page 78-64.
Napels. fen heen gebouwen. Deeze Kataboinben beftaan uit drie galleryen boven malkander; dog door aardbeevingen zynnbsp;eenige gangen verflopt geraakt, gelyk men dan ook nietnbsp;in de onderfte gallery komen kan.
De ingang is in rots gehouwen. Hy beftaat uit eenen langen gang, i8. voet breed, en op de hoogfte plaatfennbsp;14. voet hoog. Verder binnen in wordt hy aardagtig,nbsp;en fchynt op ’t geval aan in den berg gegraven te zyn,nbsp;zo wel als de menigte zydgangen, die ter zyde loopen,nbsp;en ten dcele hoog, en ten deele laag zyn. Dan vindtnbsp;men groote plaatfen, dan weder oorden waar men opgehouden heeft verder te graaven, dan zwaare pilaaren,nbsp;om der aarde het inftorten te beletten. Eenige plaatfennbsp;fchynen wezenlyk tot kapellen gebruikt geiveefl: te zyn,nbsp;die egter, van wege de kwaade dampen , nooit hebbennbsp;kunnen gefloten zyn geweeft. Niet ver van den ingangnbsp;komt men aan een paar kapellen, waar men eenige fchil.nbsp;deryen heeft, die egter gothifch, en uit de negende ofnbsp;tiende eeuw zyn. Uit dit alles kan men niets verdernbsp;opmaaken, dan dat men hier misfehien in de middeleeuwen by het begraaven der dooden zielmiflen gedaannbsp;' heeft, dog niet dat de eerfte Chriftenen in deeze ho.nbsp;len gewoond hebben, want toen was de gothifche fmaaknbsp;nog niet in de wereld.
Aan de zyden vertoonen zig eene verbaazende menigte gaten, die eene horizontaale rigting hebben, en dikwyls
zes-
neonen. Vol van dit denkbeeld bezag hy ze, en dit deed hem plaatfen vinden, waar men de mis gedaan, fchool gehouden heeft,nbsp;predikftoelen, wooningen , en diergelyken meer, dingen die eennbsp;onbevooroordeelde niet xiec, ten xy hy zyne inbeeWicgskiagt grootnbsp;geweld aandoet.
-ocr page 79-zesvouwdig boven malkander zyn. De grootllen kunnen Naptls. een menfchlyk lichaam bevatten, dog zonder kift. Hetnbsp;fthynt dat men zig naar de grootte der lykengerigt heeft,nbsp;alzo veelen maar de grootte van kleine kinderen hebben.
Als het lichaam ’er ingelegd was, werd het gat met eene groote fteenen tafel of met bakfteenen toegemetfeld.
Hier en daar treft men kamers met eene menigte van nis-fen aan, welken vermoedlyk tot begraafplaatfen voor by-zondere familien gediend hebben. Veelen zyn nog nooit geopend, en aan fommige graven vertoonen zig fpoo»nbsp;ren van mozaïeken uit de middeleeuwen.
De niffen zyn ledig, en de gebeentens reeds voorlang als heiligdommen naar elders vervoérd. De botten welken ’er nog zyn, zegt men de zodanigen te wezen, welken by de laatfte peft in ’t jaar 1656. daarin gebragtnbsp;zyn.
He reizigers hebben zelden gelegenheid de Katakom-ben regt te bezigtigen, ’t rvelk maakt, dat de een den ander nafchryft, en de zaak zoo ziet als hem zyne voor-oordeelen doen zien, De plaats zelve is akelig, en verwekt geen verlangen zig daarin lang optehouden; daarbynbsp;komt, dat men voorbeelden verhaalt van menfehen, dienbsp;aan ’t 'dwaalen geraakt en elendig om ’t leeven gekemeijnbsp;zyn, en dat men zonder flambouwen, die alle oogen-blikken kunnen uitgaan, niet kan voortkomen. De onnozele wegwyzers weeten zelfs den weg niet ter degen,nbsp;en veelc gangen zyn verftopt. Misfehien zoude hy, dionbsp;’er zig lang genoeg ophield , gewigtige ontdekkingennbsp;doen. Thans vergenoegt men zig, in de eene gallerynbsp;een ftuk wegs integaan, en haaft zig dan te rug, om dienbsp;onaangenaame plaats te verlaaten. Vooriemant, dic ernbsp;langer dan naar gewoonte in blyven wil, is het altydnbsp;V. Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;raad-
-ocr page 80-Napels, raadzaam, eenige fakkels en een vuiirflag by zig te hebben , en het niet alleen op de zorgloozc wegwyzers te laaten aankomen.
Zonder egter diep intedringen, of lange navorsfchin-gen te doen, behoeft men flegts de zaak onpartydig nate-denken, en de Katakomben met aandagt te befchouwen , om zig van de ongerymdheid en de onmooglykheid vannbsp;‘t voorgeeven te overtuigen , dat zy de woonplaatfen dernbsp;eerfte Chriftenen zouden getveeft zyn. Hoe zou hetnbsp;mooglyk geweeft zyn, dat de Chriftenen een zo ontzag-lyk werk verrigt zouden hebben , waartoe een reeks vannbsp;jaaren, en duizenden van handen gevorderd werden,nbsp;zonder dat men het gemerkt hadde? Waar liet men’Cnbsp;zand en de fteenen ? Hoe dorften zy ’t waagen, zondernbsp;befcherming, eene zo gewigtige zaak te onderneemen,nbsp;daar zy arm, veragt, en vervolgd waren? Hoe konden zig eenige honderden, ja duizenden van menfchennbsp;verfteeken, zonder dat het de regeering merkte ? Zynbsp;moeften uit hunne holen komen om leevensmiddelen tenbsp;haaien; en waar bleeven de onreinigheden van zo veelenbsp;menfchen? Moeften ’er niet welhaaft befmctlyke ziek-tens ontftaan zyn?(1) De eerfte Chriftenen waren meeftnbsp;flaaven, of in den haat van ’t gemeen en van de Heidenen;
De befchryving van de leevenswys der eerfte Chriftenen in de Katakomben, gelyk ze Hertog Aiiton Ulrich van Brunswyk, innbsp;zyne Roomfche Odiavia, gegeven heeft, is ^ als een roman, zeernbsp;aangenaam te leezen. Alleenlyk behoeft men in de Katakomben tenbsp;Romen en te Napels te gaan, om zig te overtuigen, dat die roma-neUjue denkbeelden in de praktyk nooit mooglyk zyn geweeft.nbsp;Dit ter zyde gefield zynde, doet het boek eer aan lynen doorlugti.nbsp;gen fchryver.
-ocr page 81-nen; zoude men hunne verzamelplaatfen niet beter heb- jSTapelt. ben nagefpoord ? En zouden zuikcn, die weder van ’tnbsp;Chriftendom tot de Heidenen overgingen, zig het nietnbsp;tot eene verdienfte gemaakt hebben, deeze fchuilhoekennbsp;tc ontdekken ? Behai ven dat, de Chriftenen waren innbsp;de eerde tydcn , nog te Romen, nog te Napels, zo tal-ryk, dat zy eene zo verbaazendo menigte van niffen totnbsp;begraafplaatfen noodig hadden ; en wat zou het eenenbsp;wys van woonen geweell zyn , als op die manier denbsp;leevendigen onder de dooden vermengd geweeft wa.nbsp;ren ?
De verftandigfte fchryvers en reizigers houden hetder-halven daarvoor, dat de Katakomben iu *t begin gangen geweeft zyn, rvaaruit men de Puzzolana en bouwfteenennbsp;gehaald heeft, en die ten laatften, by het toeneemeiinbsp;der beide fteden, tot openbaare begraafplaatfen gewordennbsp;2-yn- Kinderen, flaaven, en arme menfehen, aan denbsp;welken men de koften van’t verbranden, nog konde, nognbsp;wilde doen, begroef men hier. Duizenden gevondennbsp;opfchriften, traanvaten, en andere omftandigheden, be-w-yzen, dat eertyds hier Heidenen zyn begraaven geweeft,nbsp;de Abt Richard, en zynsgelyken, moogen zeggen wat zynbsp;willen. Van dit gevoelen zyn zelfs verftandige en geleerde geeftelyken te Romen, al ftemmen zy het nietnbsp;openlyk toe. Het Roomfehe hof ziet niet gaarne, datnbsp;inen zulke dingen verfpreidt , om de waarde der reli-quien niet verdagt te maaken. Voor ’t overige zalnbsp;niemant op bovengemelde gronden, en aangezien denbsp;eerfte Chriftsnen meeft arme gemeene menfehen waren , loochenen , dat hier martelaars der eerfte kerkenbsp;begraaven geweeft zyn, want gelyk men veele Heiden-fche opfchriften heeft gevonden, heeft men ’er ook vee-^ 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;len
-ocr page 82-Napels. ontdekt, die duidelyk bewyzen, dat ’er ook Cliri* ftenen begraaven zyn. (*)
Mater Dei. Van dé kerk der Servieten, AlaterDei, welke fchoon en rylt/aan marmer en verguldfel is, heeft eene der voorlieden den naam van Borgo di Mater Dei, gekregen.
iiico.
Stuiio pu- Uet gobonw des Vmvcïüteli, Studio publico, ligt te-gens over de Konllantinopolitaanfche poort, op de plaats genaamd Largo delle Pigne. ’T is jammer, datnbsp;het gebouw niet naar het plan van Fontana, gelyk hetnbsp;begonnen was, voltooid is. Het was in 't eerfl totnbsp;een rybaan gefchikt, dog had gebrek aan W'ater, waarom de Onderkoning het der Univerfiteit afllond, ennbsp;het weid in ’t jaar i6i6. ingewyd. Den volgendennbsp;onderkoningen ontbrak fmaak en liefde voor de geleerdheid , waarom zy het terugnamen, en ’er foldaa-ten in legerden. Maar Don Carlos ruimde het der Univerfiteit weder, voor altyd, in. Aan de voorzyde ontdekt men eenige te Puzzolo gevonden antieke Itatues,nbsp;en aan den hoofdingang eenige groote zuilen , nevensnbsp;een wonderlyk opfchrift van den Jefuiet Orfo, waarinnbsp;by zeer vermetel zegt, dat dit gymnafium zo oud alsnbsp;de ftad is, dat ülysfes daarin lellen gehoord, en Titus het weder herlleld heeft.
De Hoogqfchool te Napels is onder alle deltaliaanfcbe
de
ner
len
Keystlers gedagten over de Katakomben in ’t eerftc deel zy-Reizen zyn zo geleerd als doorwrogt, Hy toont onder ande-, datde dof in eenige vaten, welke men voor martelaarsbloed houdt, vermoedlyk geronnen olie uit lampen is, en dat de Griekfchc •gt;(,nbsp;niet altyd een teken is , dat 'er een Chtiften begraven is. Hy be-wyft uit een ander oud gedenkftuk, dat het vermoedlyknbsp;yaarwel, zonder alle bekommernis, beduidde.
-ocr page 83-de geene , waar ieder zyne gedagte over de wysgeerte het vryfl: uiten mag , mits zy maar niet ’s lands wet.nbsp;ten of den heerfchenden godsdienffi lynregt tegenfpree-hen. I-Iier worden niet alleen de weetenfchappen dernbsp;drie fakultciten, maar ook de wysgeerte, wiskunde,nbsp;natuurkunde, gcfchiedeniflen, en taaien onderwezen. (*)
Na verloop van drie of vier jaaren moet elk Profef-for zyn fyftema, of wat hy leert, doen drukken, en • zig aan het oordeel van ’t publiek onderwerpen, waardoor de ftudenten ook Van het laftige dikteeren, waarmede men ze op andere Roomsgezinde univerfiteitennbsp;kwelt, ontflagen worden. De meefte profefforen wag-ten dien tyd niet af, maar doen terftonds by ’t aanvaarden van hun ampt hun kort leerbegrip drukken.
In de boekdrukkery by de Univerliteit, Stamperia Si' moniana , vergaderen des avonds veele geleerden ennbsp;fraayc geeften, om over allerlei ftoften te fpreekcn.
De kerk Madre di Dio, die met boven gemelde kerk Madre di Mater Dei niet verward moet worden , ligt op een Dio.nbsp;fchoone ftraat agter de Univerfiteit. Het hoofdaltaarnbsp;is het befte te Napels, en zou alleen looooo. daaldersnbsp;gekoft hebben. Het tabernakel verbeeldt eenen tempel met vergulde basreliëfs en koftbaare fteenen. Hetnbsp;altaar, de kandelaars, en alles wat’er toe behoort, zyn metnbsp;fchoone fteenen ingelegd, en dit ftrektzig zelfs uit tot denbsp;deuren, die ter zyde naar ’( koor leiden, (f) De pragti-
ge
(¦*) Haare intigting . nevéts veele letterkundige nieuwigheden,
¦'tlndt men in de Stjria dille Studie di Nafeli. tyS3' deelen in 4.
ii) Op de eene deur vertoont men een roodagtig agaat, welk*
I- 3 nbsp;nbsp;nbsp;witte
-ocr page 84-Napels. ge kapel der h. Therefia is van den Ridder Cosmo geordonneerd , en van Maffiino gefchilderd. De ftatue der heilige is in leevensgrootte en van louter zilver.nbsp;In eeii andere kapel ziet men den veldllag op den Witten Berg by Praag, in een groot ftuk van Jakob del Po.nbsp;Het kloofter bezit eene groote bibliotheek en wel inge-ïigte apotheek.
Maria dd-la Ferita.
, In de kerk van Maria della Ferita vindt men, behalven goede fchilderyen van den Ridder Calabrefe en anderen,nbsp;de begraafniskapcl der Schipani, waaronder de geleerde Marius Schipani, die eene groote bibliotheek verzameld, en aan den bekenden reisbefchryver Petrus dellanbsp;Valle brieven gefchreven heeft, ook ligt.
Il Sagra-mento.
S. Domeni to.
De kerk del Sagramenta is zeer met marmer en ver-guldfel opgefchikt, heeft goede fchilderyen, en een koft-baar tabernakel van agaat en andere fteenen. Als men van hier naar Porta Alba terug keert, is de kerk van S:nbsp;Domenico Soriano,. WQgamp;m haaren rykdom in zilverwerk,nbsp;marmer, fchilderyen, en andere koftbaarheden, niet tenbsp;¦vergeeten. De koepel heeft de Ridder Calabrefe, en innbsp;de heerlyke kapel der roozenkrans LucaGiordano, hetnbsp;altaarftuk , gefchilderd.
PaleisTargt; nbsp;nbsp;nbsp;Prinsfen van Tar-
fta. fia, dat met een fchoone fchildergallery en heerlyke bibliotheek voorzien is. Men zal niet ligt eene verzameling van boeken zo pragtig ten toon gefield vinden. AI-
lenthalven vertoonen zig verguldfels, fnywerk, en por-
trai-
witte aderen de grondcekening der ftad Mantua taamlyk natuurlyk verbeelden, en men verzekert, dat de laatfte Hertog van Mantuanbsp;'er 30000 daalders voor geboden heeft. De inbedding moet aitydnbsp;in zulke gevallen het meeft doen, als 'er de konlt niet wat toenbsp;heeft mede gewrogt.
-ocr page 85-71
«raiteii van geleerden. Dit is byna het eenige paleis te KapeU. Napels, waar men ftarrekundige -werktuigen vindt. Denbsp;Prins van Tarfia, die in ’t jaar 1752. overleed, ftelde denbsp;bibliotheek in ’t jaar I74d* npen, 20 dat ieder drie ge-heele dagen in de week ze bezoeken kan. Egter is denbsp;bibliothecarius den meeften tyd zonder gezelfchap, totnbsp;een bewys, dat de Napolitaanen geenen zonderlingennbsp;finaak voor de weetenfehappen hebben, en zig flegt vannbsp;deeze loflyke inftelling weeten te bedienen.
Foffe del Grano is een onder Keizer Karei V. door Ju- Koornma-lius C^far Fontana gebouwd groot koorninagazyn, waar-ir; 200000. TomoH graans bewaard worden. Het meel, waarvan het brood op de markten gebakken wordt, neemtnbsp;men uit dit magazyn. Dog de meefte inwooners koopennbsp;zelven meel, en bakken hun eigen brood. Wat is eennbsp;cenig magazyn voor eene ftad als Napels ? Het warenbsp;allofins te wenfehen, dat de regeering zorgde, om meernbsp;diergelyke gebouwen te hebben, ten einde de ftad voornbsp;de fchriliiyke gevolgen eens hongersnoods, waarvan zynbsp;in ’t jaar 17(34. een droevige proef gefmaakt heeft, te
beveiligen.
HET OOSTLYKE DEEL DER STAD, TÜS* SCHEN DE STRAAT VAN TOLEDOnbsp;EN DE PIAVEN.
Tot nog toe hebben wy het hoogere deel der ftad be. fchouwd, thans wenden -wy ons meer naar dat gedeelte,nbsp;’t welk aan zee ligt, en meeft bewoond wordt. (*J Van
’t Lar-
1^1 rafriBO geeft gt; m zyne befchryving van Napels, tot eene oor-i»ak üp. waarom dit gedeelte de meette kerken en kapelien heeft.
E 4 nbsp;nbsp;nbsp;dal
-ocr page 86-72 R E I. S - B O E K
HJapsU. ’t Largo del Caftello loopt de Strada Catalana naar dé Haven, waarin de kerk van Piëta de Turchini ligt, welke haaren naam naar het hofpitaal der in ;t blaauw ge-kleede weeskinderen heeft. In het gebouw is eene kapel met fchoone fchilderyen van Giordano, Vaccaro, ennbsp;Matteis, en in de daarmede verbondene kerk is eenenbsp;van Giordano befchilderde „koepel, waaraan men hetnbsp;beeld van Chriftus met het kruis bewondert.
In deeze nabuurfchap ligt het Theater van den h. Bar-tholofflseus, ’t welk onder de fchoonften van Italien ge-rekend, dog zelden gebruikt wordt. Het vierde deel van ’t geld, als daarop gefpeeld wordt, krygt het hofpi-taal der- Ongeneeslyken. Het Tolhuis , ’t welk ligt opnbsp;de plaats van het oude arfeiraal, heeft eene goede bouworder, en ligt op de piaats waar een marmeren fonteinnbsp;is. De fchoone Strada de Lanzieri heeft haaren naamnbsp;gekregen van de voorheen gebruiklyke ridderlyke oefte-ningen met lansfen en van de tornooifpelen, welken denbsp;krygsgezipde adel des lands in de middeleeuwen hiernbsp;plegt te houden.
Seggio di Porto, het huis waarin eene van de zes af-deelingen of een van de lichaamcn des adels vergadert, heeft eene .aangenaams ligging aan ’t einde der Stradanbsp;ieW Inceronata.
Ee
lats meer
dat de Napolltaanen, ten tyde dat de Ftanfchen meeller yan deftad waren, hunne vrouwen uit yvenugt niet ver eer mifie wilden laa-ten gaan. Deeze oorzaak, zo zy anders de regce is, en niet veel eernbsp;in den yver der iiiwoondcrs van die tyden, om zig daardoor eenennbsp;trap naar den Hemel te bouwen, moet gezogt worden, z-ou hedendaags, daar hun karakter gaheel veranderd is, geene plaatsnbsp;hebben.
-ocr page 87-73
rgt;e kerk dell’ Incoronata was eertyds cen gerigtshof. Napels, Koningin Joanna I. veranderde het in eenekerk, omdatnbsp;£y 'er in ’t jaar 1331. in gekroond was geworden, ennatê.nbsp;gaf haar den naam van Spina Curma, waaruit de tegenwoordige naam by verbaftering gefproten is. Haar gemaal , Lodewyk van Tarento, ftigtte aldaar in ’t jaarnbsp;1352. de Ridderorde van den Knosp, del Nodo. Mennbsp;ziet de krooning der Koningin, nevens haar beeldtenis,nbsp;in de kapel des krucifix, door Giotto gefcbilderd. Denbsp;kerk heeft veele Rukken van de hand deezens herftel-ders der fchilderkonft, en is derhalven van de lieflieb-bers niet voorbytegaan. De fchilderyen hebben wel veelnbsp;geleden, en haar ontbreekt zamenftelling -en tekening,nbsp;nien ziet ’er egter een zig ontwikkelend vernuft, goedenbsp;lokaalverwen, en aartige hoofden in. C')
De kerk van Maria la :Nuova heeft eene met verguld-fel verilerde' zoldering, goede beelden en fchilderyen.iVirova, Onder de laatften verdient de aanbidding der Koningennbsp;van Luca Giordano vooral bemerkt te worden. Mennbsp;ziet ’er ook eenige gedenktekens van in de hiftorien bekende perfoonen, b.v. van den Franfchen veldheer Lau-tree, die in de belegering van Napels aan de peft Itierf,nbsp;en van Pedro Navarro, die van gemeen foldaat Generaalnbsp;van ’tSpaanfche heir is geworden, en voor den uitvindernbsp;lt;3er mynen gehouden wordt. Verders het graf van Donnbsp;Carlos d’Auftria en Paus Urbaan VI- die te Napels geboren was.
Op
Intrare non *mtfeYis , nbsp;nbsp;nbsp;.......................... ,
pSior nojiri gvt nbsp;nbsp;nbsp;gt; m^gna reli^nlt manui ^ ingcnii monn*
menta* nbsp;nbsp;nbsp;* -
E 5
Petrarca gewaagt ’er van in eenen brief , en roemt het werk Zeer. ii tsrram exus, Jenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;]jg buiten de ftad, Capellar»
Rcrif nbsp;nbsp;nbsp;*rnn êmiC^v'enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..... ----oltTil mput
-ocr page 88-Napels. Op den weg van hier naar ’t kloofter del Monte Oli^ Monts 011-''^^^° ziet men een marmeren fontein met drie leeuwen,nbsp;veto, en het bronzen beeld van Karei II. door Cafaro gemaakt.
De kerk del Montc Oliveto is eene der merkwaardigften van de ftad. Haar ftigter befchonk het kloofter met eennbsp;inkomen van loooo. fcudi. Koning Alphonfus had ’ernbsp;eene zo dwaaze liefde voor , dat hy niet alleen drienbsp;ftoten, met hun borgerlyk en lyfftraftyk regtsgebied,nbsp;daaraan fchonk , maar ook dikwyls met de monnikennbsp;at, en hen aan tafel bediende. Men kan ligt denken,nbsp;dat deeze merkwaardigheden door opfchriften vereeuwigd zyn geworden. Voor liefhebbers zyn de fchoonenbsp;fchilderyen en ftatues van meer gewigt. Op het koornbsp;ziet men de Zuivering van Maria doorVafari, die ooknbsp;de fakrifty gefchilderd heeft. In de eerfte kapel ternbsp;regter hand heeft Pinturichio , een leerling van Peru-gino, eene Hemelvaart van Maria vervaardigd. Viernbsp;beelden van klei, die tot een heilig graf gediend hebben, zyn deswegens merkwaardig, om dat de aangezig-ten portraiten van beroemde lieden zyn. Onder hetnbsp;beeld van Jofef van Arimathea ziet men den digternbsp;Saunazar, onder dat van Nicodemus den geleerdennbsp;pontanus, en de twee andere beelden zyn Koning Alphonfus II. en Koning Ferdinand.
In de kapel des h. Sakraipents is het altaarftuk van Santa Fede. In de kapel der Piccolomini ziet men eennbsp;fchoone tombe van de Flertogin van Ainalft, Maria vannbsp;Arragon, dogter van Koning Frcdeiik I. In de kapelnbsp;der Pezzo is een ftatue van Maria, met basreliëfs vannbsp;Santa Croce. Deeze meefter zogt Jan van Nola, dienbsp;ter zelve tyd in de kapel der Ligori arbeidde, doornbsp;zyn werk te overtreffen. In een andere kapel ligt een
jon*
-ocr page 89-75
jongeling, Marino Curiale, begraaven, op wienKoning Napelt, Alphonfus I. bet volgende graffchrift maakte;
Qui fuit Alplonfi quondam pars maxima Regis t Marius bac modica nunc tmnulatur bumo.
In de kapelle van den h. Kriftoffel komt het fchilder^ ftuk van Solimene , en m die van den h. Bernhardnbsp;Tolomei, ftigter der Olivetaaner order, is het fchilder-werk in fresco van Paul de Matteis. Elke kapel dee-zer kerke heeft iets merkwaardigs. De Vaders beeldennbsp;zig veel in op hun orgel; ook is het voor Italiennbsp;goed, dog met de fchoone orgels in de groote kerkennbsp;van Duitfchland niet te vergelyken. De .talryke bibliotheek praalt met goede handfchnften, van Koningnbsp;Alphonfus II. hier gefchonken. Het kloofter heeftnbsp;eenen verbaazenden omtrek, en vier geflotene plaat-fen. De apotheek is vermaard-, wegens de welriekende zeepen en pommades, waardoor de zonder datnbsp;reeds ryk,3 monniken den inwoonderen nog meer geldsnbsp;uit de beurs kloppen, en braave burgers van hunnbsp;brood berooven.
Het Paleis des Hertogen Gravina Orfini is, in aanzien der architektuur, een der voortreflykften, dog niet volbouwd. Het Paleis Monteleone heeft ook eene goede bouworder, ftatues, en fchilderyen.
De kleine kerk van 5. ^nna de' Lombardi heeft ee-Tiigc fchoone fchilderyen van Caravagio, jpaffano, Giordano , en inzonderheid een uitmuntend fluk van Lan-franco. Het vertoont Maria met het Kind, ’t welk den h. Doininicus de roozenktans overgeeft. De uitdrukking in Maria is treflyk , de behandeling vlytig, en
van
-ocr page 90-Napels.
van een fchoon pcnfeel. In de kapelle des Ridders Fontana ziet men zyn beeldtenis van marmer.
Aan het noordeinde der pragtige ftraat van Toledo ligt de plaats Largo del Spirito Santo; het daarop ftaan-dc gebouw , Teatro del Largo, heeft Vanvitelli in ’tnbsp;jaar 1758. ontw'orpen. Het beeld van Don Carlos, anders Karei III. te paard, ’t welk hier nu van gips ftaat,nbsp;cn van cenen Genuees, Thomas Solari, gemaakt is, zalnbsp;in brons gegolen worden.
Spirito
Santo.
De kerk del Spirito Santo, welke gemelde plaats, en de daarby ftaande ftadspoort, den naam geeft, is metnbsp;een hofpitaal voor dogters en ligte vrouwlieden verbonden , en heeft eene goede bouworder van Giovanninbsp;Fiorentino. De kansfel en ’t hoofdaltaar zyn ryklyknbsp;met marmer voorzien. De zending van den Heiligennbsp;Geeft op het zelve is van Santa Fede. Het befte ftufcnbsp;in de kerk is dat van Maria, den h. Dominicus denbsp;ïoozenkrans overgeevende, van Luca Giordano. Mennbsp;kan het voor ’t koloriet als een zyner meefterftukkennbsp;befchouwen. ¦
De ftraat van Toledo , die ,• gelyk reeds aan ’t be. gin deezer befchryving gezegd is, de langfte, en mofnbsp;het Corfo te Romen de fchöonfte van Italien is, wordtnbsp;eenigfins ontfierd door eene menigte van kraamen, winkels, en groenwyven. Zy heeft vecle middelmaatigenbsp;huizen, dog ook fchoonepaleizen, als die van
, Monteleone , Perelli, Giorgi , enz. Hier cius. woont ook de Pauslyke Nuncius met zynen geheelcnnbsp;hofftaat, alle gerigtsperfoonen, auditoren, fiskaals, pro-kureurs, fekretarliTen, en anderen, die tot de geregts-oefTening behooren, welke de Nuncius , in ’s Pauzennbsp;naam, wegens de leenroerigheid van ’t koningryk van
Nanels
-ocr page 91-77
Napels aan Romen, oeffcnt. In Sicilicn daarentegen is jjVaf'elr. het omgekeerd, want de Koning houdt daar het zogenaamde Tribunal der Siciliaanfche monarchie, uit kragtenbsp;waarvan hy als Pauslyke Legaat, (*) eene groote magt innbsp;’t Kerklyke heeft, de geeftelyken ftraiFen, in den bannbsp;doen, cn andere dingen verrigten kan, die anders alleennbsp;den Paus toekonien. Clemens XI. zogt in ’t jaar 1713.nbsp;dit Tribunal, ’t welk het Pauslyke hof een doorn indennbsp;voet is, aftefchaffen, dog Koning Viftor Amadeus gafnbsp;niet toe, cn volgens een vergelyk in ’t jaar 1720. getroffen , bleeven de zaaken op den ouden voet.
De kerk van S. Giovanni de' Fiorentini is wegens de.?. Oiovan-de goede bouworder , door een’ leerling van Michael”*’
Angelo ontworpen, en haare fchilderyen, merkwaardig.
Maria.
Van deeze kerk beeft het daarby gelegene theater zyn’ naam, waarop gemeenlyk komedien gefpeeld worden.
De kerk van S. Maria d’ogni bene ligt op eene hoogte 5.
Belvedere genaamd, cn wel aan het begin der ontzaglyke lange ftraat, van 6000. fchreeden langte, die fomtydsnbsp;Spacca Napoli hict, alzo zy Napels als in tweededennbsp;fnydt. Eigenlyk hebben de deelen der Itraat hunne by.nbsp;zondere naamen.
S. Tfinita is eene der rykfte en pragtigfte kerken teS. Trinita. Napels. De Ridder Cosmo heeft ze gebouwd, en haarde gedaante van een Griekfch kruis gegeven. Zy is vannbsp;Bernardno gefchilde.id. Men kan niets fchooners zien
dan
(») Paus Urbaan ll. gaf in ’t jaar iioo. d«ca.en titel nevens de iaar mede verknogte voorregten aan Roger, Hertog van Apuliennbsp;Kalabrien , wanneer hy naar Sicilien overftak, de ontullen aldaar bylap , en viele febikkingen ten voordeelt des Roomfeheanbsp;Godsdlenfts maakte.
-ocr page 92-78
Napels,
dan het hoofdaltaar. De tabernakel bellaat uit de koft-baarfte fteenen, met kleine zilveren beelden, en heeft alleen ócoco. daalders gckoft. In de fakrifty wordt eennbsp;fchat van gouden en zilveren kelken, monftranfen, ennbsp;ander gereedfchap bewaard. Onder de fchilderyen zietnbsp;men eenen h. Hieronymus van Spagnolet, Maria, Jo-fef, en verfcheiden’ heiligen van den zelven meefter.nbsp;De orgeldeuren en de fchildery van de roozenkrans zynnbsp;van den ouden Palina. Het tot de kerk behoorendenbsp;kloofter der Franciskaaner nonnen wordt in aanziennbsp;van het gebouw zelf, den tuin, en de ligging, voor hetnbsp;fchoonfte nonnenkloofter van Italien gehouden.
Gedenk,,
fiuk.
Op de plaats voor de oude Jefuietenkerk ftond in ’t begin deezer eeuw het beeld van Filip V. Koning vannbsp;Spanjen, dog toen de Keizerlyken Napels bemagtigden,nbsp;cn Karei lil. gt; naderhand Keizer Karei VI. in ’tjaariyoy.nbsp;tot Koning uitriepen, lloegen zy het in Hukken. Sedertnbsp;1758. is door eenen Jefuiet, die by het volk zeernbsp;bemind was, en ’et almoezen toe verzamelde, voornbsp;Maria een gedenkftuk, van eenen zo barbaarfchen, fty-ven, en bedroefden fmaak, opgerigt, dat de nakome-lingfchap niet zal kunnen begrypen, hoe men zulk eenenbsp;dwaasheid aan een openbaar gedenkftuk heeft kunnennbsp;dulden. Als men aan de edele eenvouwdigheid vannbsp;den Roomfehen obelisk gewend is, en dit mengelmoesnbsp;van gedraaide, kromme, en regte lynen, van lompe le-demaaten , van basreliëfs, en andere fieraaden, be-fchouwt, verbeeldt men zig in China of Turkyen overgevoerd te zyn. De gothifche ftukken zelfs zyn veelnbsp;beter.
. nbsp;nbsp;nbsp;Het gewezen profFesfiehuis der Jefuieten, al Giefu nua-
VO} v°or het jaar 1583. toen de order bet koft, het
Pa.
-ocr page 93-79
Paleis des Prinsfen van Salerno, ’t welk van bocrfch Napch. ¦^’erk, en met uitwaards ftaande hoeken van gehouwennbsp;ftecnen, gelyk het Paleis Pitti en anderen te Florencen,nbsp;gebouwd is. Be kerk wordt van de kenders voor denbsp;Ichoonfte der ftad gehouden. Zy heeft de gedaante vannbsp;een Griekfch kruis, en eene groote koepel, welke in ’tnbsp;jaar 1688. door een aardbeeving, nevens het fchoonenbsp;fchilderwerk van Lanfranco, vernield, dog weder her-fteld, en door Paul de Matteis befchilderd is. Egternbsp;zyn de vier Euangeliften onder de koepel ftaan gebleven. Zy behooren ten aanzien van de kragtigc maniernbsp;onder de voornaamfte werken van dien meefler. Bovennbsp;de deur heeft Solimene in een groot Huk in fresco denbsp;Jiiftorie van Heliodorus gefchilderd, die in den tempelnbsp;te Jerufalcm met roeden gegeesfeld , en ’er uitgejaagdnbsp;wordt.
De groote kapel heeft de Ridder Masftmo, die van den h. Francifcus Belifario, die van Maria ter regterhandnbsp;Solimene gefchilderd. In de kapel van den h. Ignatiusnbsp;ziet men zes zuilen van Afrikaanfch marmer, en veelenbsp;andere foorten van koftbaare fteenen. De Ridder Cosmo maakte ’er bet ontwerp van, ook vervaardigde hy denbsp;beelden van David en jeremias. De fakrifty praalt fns-gclyks met fchoone beelden, waaronder twee van Raphael en een van Hannibal Caracci. De fchat deezernbsp;kerk dingt met dien der hoofdkerk om den voorrang:nbsp;men heeft ’er veele ftatues van zilver, monftranfen metnbsp;juweelen, en ander gereedfehap. Wie deezen en denbsp;verbaazende fchatten der kerken met wysgeerige oogennbsp;Befchouwt, zonder door den glans der ftoffe of doornbsp;vooroordeelen verblind te worden, moet noodwendignbsp;beginnen te twyffelen, of niet van de fomnien die daaraan
-ocr page 94-8o
Napels, aan belleed zyn , ten belle van veele duizenden behoeftige menfehen, een beter gebruik zou kunnen gemaakt zyn. Het klooller heeft eene voortreflyke apotheek, ennbsp;eene talryke bóekery.
S.Cbiara. S.Cbiara ligt tegen over de nu befchrevene kerk, en is het voornaamfte adellyke nonnenkloofter, waar ge-ineenlyk omtrent de driehonderd nonnen uit de voornaamfte geflagten tvoonen. Koning Robert ftigtede hetnbsp;in ’t jaar 1309, De gebouwen en tuinen zyn zo ruim,nbsp;dat men ze met eene kleine ftad vergelykt. De kerk isnbsp;groot en oud, dog op nieuw herfteld, en zodanig metnbsp;verguldfel en fieraaden overladen , dat ’er geen goedenbsp;fmaak meer by is. Van de oude fchilderyen van Giottonbsp;ziet men niets meer, het tegenwoordige fehilderwerk aannbsp;aan ’t gewelf is van Sebaftiaan Conca, en wordt zeernbsp;geagt. De kapel van Maria delle Grazie is volgens hetnbsp;plan des Ridders Cosmo verfierd. Men ziet ’er het grafnbsp;van Rairaund Cabano in, die zig uit de laagte tot dennbsp;rang van Senefehalk van ’t ryk verheven heeft, en op bevel van Koningin Joanna, nevens zyne vrouw en kinderen , werd ter dood gebragt, alzo hy den dood van haaien gemaal, den Koning van Hongaryen, bevorderd had,nbsp;fchoon het zelfs op haar laft gefchied was.
De kapel van de familie van Refaliti is geheel van wit marmer, en de fchildery van den h. Thomas is doornbsp;Marcus van Siena gemaakt. Men ziet in deeze kerk ce-iiige merkwaardige graftekens, als dat van Koning Ronbsp;hert, den ftigter des kloofters, in gothifchen fmaak, metnbsp;het korte graffchrift;
Cernite Rupertum, regem virtute refertum.
De
-ocr page 95-Dc gedagtenis diens Konings is by de Napolitaanen nog Napelti in zegening, alzo hy drie en dertig jaaren veiftandig geregeerd , en het beft zyner onderdaanen te bezorgen ge-zogt heeft. Verder het gedenkteken zynszoons, Carolusnbsp;lllujiris. Hertog van Kalabrien. Anderen gaan wy voor-tgt;y gt; en haaien alleen maar dat van Koningin Joanna I.
*an, welke haaren gemaal Andreas, Koning van Hon-garyen worgen deed , dog van Koning Karei op ds zelve wys uit den weg geruimd werd.
Inclyta Partbenopes jacet bic Regina Johanna Prima, prius fclix, mox miferanda nimis;
^lam Carolo genitam mulüavit Carolus alters Qua morte ilia virum fuJluUt ante fuum.
MCCCLXXXII. d. 22. MaJL
By de kleine deur ftaat het beeld eener dame met eeft fchoon gedenkftuk, waarop de Napelfche digter Anto*nbsp;nius Epicurus treflyke I.atynfche vaarzen gemaakt heeftinbsp;De digter zelf ligt ook in deeze kerk begraaven. Hynbsp;ftierf in ’t jaar ilt;:5s*
In de kapel der familie van San Felice ziet men ver-fcheiden graffteden van dezelve, en een krucifix van Lanfranco, Een van de zarken is antiek, en de beftenbsp;van dat foort te Napels. Boven de deur ziet men ver-fcheiden’ heiligen , welken voor het werk van Giottonbsp;uitgegeven worden, en niet ver van daar de ftatue vannbsp;boven gemelde Koningin Joanna. Men zal nergens eennbsp;kloofter vinden, waar zo veele nonnen over ’t algemeen,nbsp;gezwegen van de befte geflagten des ryks, als hier, tenbsp;zamen woonen. Zy genieten veele vryheden, en ontvangen, b. V. in de fpieekkamers, zonder tralies, zo welnbsp;V. Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mans
-ocr page 96-8a
Napels, mans als vrouwen, waar men naaft haar zitten gaat, zon1 der dat 'er een tusfchenmiuir, gelyk op andere plaatfen,nbsp;tusfchen beiden is. Deeze gewoonte heeft in de meeftenbsp;Napolitaanfche kloofters plaats.
Palazzo Het Paleis des Prinsfen della Rocca is met goede fchil-dellaRocca. nbsp;nbsp;nbsp;voorzien. De vier Euangelillen ten halven lyve,
van Guido, zyn wel getekende en gekleurde beelden. La. tona , die de boeren in kikvorsfchen verandert, doornbsp;Hannibal Caracci. Eene Judith van Maffimo, die krag.nbsp;tig gefchilderd, dog zwart geworden is. De droom vannbsp;Jofef, een eirond Huk van Pieter van Cortona. Hetnbsp;koloriet is kragtig, en de zamenftelling gelukkig, dognbsp;het is, gelyk het voorige, zwart geworden. Eene ge-boorte van Chriftus en verfcheiden andere flukken vannbsp;Vouet, eenFranfchman.
ebio.
Gkfu vee- Het gewezen Jefuietenkollegie, al Giefu Fecebio, (?) is een der fchoonfte gebouwen. De plaats der Claflesnbsp;heeft twee galleryen met boogen boven malkander. De
kerk
Na de gelukkig geflaagde uitdryving der Jefuleten uit Napels en SiciUen heeft men hunne fchoolen op een’ beteren voet gebragt.nbsp;Die in de tlad Napels zyn meeft tot opvoeding van den adel be-flemd. Volgens de nieuwfte narigten is in ’t jaar jpsj. de inrig-ting op deeze wys gemaakt. In het eene Jefuieten kollegie ontvangt men de edellieden van den eerften rang, en ’er wordt voornbsp;elks onderrigt en koft jaarlyks betaald omtrent 300. daalders; hetnbsp;andere is voor den minderen adel, cn het koftgeld is maar de helft.nbsp;In elk vergeeft de Koning veertig plaatfen voor niets. Een enkel-de prieftet is biegtvader ; alle de overige leeraars zyn wereldlykenbsp;perfoonen, en behoeven niet eens als abten gekleed te gaan. Doornbsp;deeze verftandige fchikking heeft men veele geflagten aan onderhoud geholpen, die den liaatborgersverfchaffen, en oneindig meernbsp;nut doen dan alle Jefuieten te zamen.
-ocr page 97-83
kerk is ryk aan beelden en marmer. Het ftuk van ’t hoofdaltaar en de Verheerlyking komen van Marco dinbsp;•Siena , en dat van den h. Ignatius is door Solimenenbsp;gefchilderd. De trap in het gebouw is van eenen edelen fmaak; hy loopt naar de bibliotheek, die in eenennbsp;piagtigen zaal ftaat; de repöfitoria zyn allen van noa-ten- en olyfboomenhout, fchoon gebeeldhouwd en metnbsp;houten ftatues verüicrd. Men treft hier ook uitmuntendenbsp;ftarrenklindige werktuigen aan van de nieuwfte Èngelfchenbsp;uitvinding. De kelders van ’t gebotrw zyn verbaazendnbsp;¦ ruim, en kunnen 3000. tonnen wyns bevatten. Een zekere Prins della Rocca beeft dit hollegie alleen een inkomen van 20000. daalders gemaakt.
De Monta di Piëta of lombaard werd om het jaar issp.Mmts di tnet het zelve inzigt, als in andere Italiaan fche fteden,-^*'*quot;*'nbsp;aangelegd, naainlyk om den woeker en de onmaatigenbsp;tenten, door de Jooden geheven, te fluiten. Mennbsp;fchrj-ft het aan deeze loflyke fchikkingen toe, dat ’er tenbsp;Napels zo weinig bankroeten voorvallen. De lombaardnbsp;fchiet op zyden en wollen kleederen, op lynwaad en allerlei koftbaarheden, en dat wel, als de fomme niet boven de 10. daalders beloopt, voor twee jaaren zondernbsp;renten. Als de fom groöter is, of de tyd langef, neemtnbsp;, zy de gebruiklyke renten, welken niet vaftgefteld zynnbsp;maar naar dat bet geld in ’t land raar is of niet, doornbsp;den Koning verhoogd of verlaagd worden. De gemeenenbsp;man houdt deeze iflrigcing voor heilig, zegt daaroïn, ilnbsp;fagro monte di piëta, en gelooft, dat voor de hiergebrag-te goederen niets van de motten of anderfins te vreezeiinbsp;rs. By de zwaarfte oproeren, wanneer het volk plon-derde en allerlei buitenfpoorigheden bedreef, verfchoon-het dit gebouw als een heiligdom, en ftelde zelfsnbsp;F 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wagten
-ocr page 98-84
Napels, wagten om het te befchulten, en de bedienden van het zelve ongeftoord hun werk te laaten verrigten. De bc-waarplaatfen voor het ve:pande goed zyn zeer ruim, ennbsp;men moet verbaasd Haan over den voorraad dien mennbsp;’ei vindt. Zy gecven te gelyk een bewys van de armoede en den rykdom der ftad Napels. Het gebouw is innbsp;’t jaar 1598. maar het ontwerp des Ridders Fontana gebouwd. Behaiven dit zyn ’er nog vyf andere lombaarden te Napels, volgens dezelve inrigtn.g. Een byzon-der foort van bank, die ook Moute genoemd wordt, isnbsp;’er, waar men eene hoofdfom inlegt, en in een zekernbsp;getal van jaaren niets trekt, dog ten iaatften de hooid-fom met de renten en de renten van de renten op eensnbsp;ontvangt. Op deeze wys geeft de familie van Caracciolinbsp;huwlyksgiften van 100000. daalders, door middel eenernbsp;geringe hoofdfom op dien voet uitgezet. (1)
S. Gitrvan- De kerk van S. Giovanni Maggiore was voorheen een «i 7nag- tempel, door Keizer Hadriaan zynen lieveling Antinousnbsp;i^ere. geftigt. Konftantyn en Helena wydden hem aan Joannesnbsp;den Dooper. Tegenwoordig is ’er van het oude gebouwnbsp;niets dan eenige zeer vervallen gekanneleerde zuiiennbsp;over. By het hoofdaltaar, waarop het ftukvan Leonard
van
Men ftelt zig niet ligt voor, hoe orzaglyk de fomme det renten na verloop van zekeren tyd aanwaft, vooral als naen renten van renten rekent. Deparcieux wyft aan p. la, van zynenbsp;jiddithn a l'epi fiir les pebaUlisés de la vie hnmaine, dat als mennbsp;een kapitaal van 100. Livres op het lyf van een driejaarig kindnbsp;'egt, en de renten altyd Iaat oploopen , dat op het 8olie jaar vannbsp;’c kind een jaarlykfeh inkomen maakt van Szjo. livres; maar laatnbsp;men het liaan tot in zyn 94lle jaar, zo zal het voor zyn Icevennbsp;jjarlyks over de zes millioenen livres inkomen hebben.
-ocr page 99-85
van Piftoja is, (laat het monument van den geleerden Janus Anilius. De kapel Ravafchiera is van de or-donnmtie van Jan Nola. Men ziet ’er een opfchrift,nbsp;afkomftig van de tyden der Republiek. Alzo de kerk ^nbsp;zeer oud is, houdt men een oude grafftede in de zelve voor die van de ThefTalifche Prinfes Parthenope,nbsp;van de welke de ftad eertyds den naam gesregennbsp;heeft.
Het Paleis Filamar-m heeft de Kardinaal van dien mam, die veel tot ftilling van ’t oproer Mafaniel-'nbsp;lotoehragt, gebouwd; ’t wordt tegenwoordig door den«9.
Prins della Torre, die uit dat huis is. bewoond. De befte fchilderyen alhier zyn de volgenden: de drie Ma-riaas by ’t graf van Chriftus, door Domenichino, Maria heeft Chriftus in haar' armen. De uitdrukking isnbsp;treflyk en het koloriet lieflyk. Een heilige familie vannbsp;den zelven meefter. De engelen brengen het kindnbsp;vrugten, en Jofef kykt met een bril op den neus toe.
De zamenfteiling en tekening zyn fchoon , dog het ..olo-xiet een weinig droog. Eene vlugt naar Eg:gten, door Piet ;r van Cortona. Het karakter in Maria is voor-trefiyk. Eene 'Verkondiging en eene aanbidding dernbsp;Koningen, van Pousfin. Beiden zyn wel getekend ennbsp;gedrapeerd , maar ’t koloriet kon aangenaamer zyn.
De drie Mariaas by ’t graf, op het oogenblik dat de engel zegt, by is bier niet, van Hannibal Caracci. Denbsp;engel is voortreflyk , en het ftuk over ’t geheel welnbsp;geordonneerd. Lódewyk Roullet heeft het fraai in koper gebragt.
rs
Napels.
S. Domenico.
HET KWARTIER VAN S. DOMENICO,
S. Domenico grande of maggiore is het hoofdkloofter der Dominikaanen. Daar zyn ’er omtrent honderd ennbsp;vyfttg in. De order bezit nog veertien andere klóofterjnbsp;in de ftad. Koning KareiII. trok het gebouw op, waarom ook zyn hart hier, in een elpenbecnen lykbufch, bewaard wordt. In eene kapel Haat het krucifix, ’t welknbsp;den h. Thomas Aquinas zyn welgevallen over zyn werk'nbsp;van 't heilige avondmaal, met deeze woorden, betuigde •nbsp;Bene, fcripfijii de me, Tboma, qjiam ergo mercedem acci-pies? cn Thomas antwoordde: Non aliam niji te ipfum.nbsp;Ook wordt het niet dan met groote plegtigheden vertoond. Het fchilderwerk deezer kapel is van Zingaro,nbsp;en verbeeldt eene afnecming van het kruis. In de kapelnbsp;der Pinelli ziet men eene Verkondiging van Titiaan.nbsp;Daarboven zyn de graftekens van dc zoonen van Koningnbsp;Karei van Durazzo. Op het altaar, tegen over de kapelnbsp;Stigliano, Haat eene ftatue van Maria door Jan van No-la. Belifario heeft de kapel der Franchi gefchilderd, ennbsp;niet ver van daar ziet men een’ heiligen Jofef van Giorinbsp;dano. In eene kapel by den ingang van het fchip is ce-ne, reeds zwart geworden’, geesfeiing van Chriftus, doornbsp;Caravagio. De kerk heeft veele graftekens. Op datnbsp;van den Kardinaal Arriano leeft men, onder zyn ftand-beeld, deeze goede les;
ViDit adbuc, quamvis defunSum obtendat imago;
Difcat quisque fmm vivere poft tumulum.
In de fakrifty is niet alleen een groote fchat aan zilver
-ocr page 101-8?
verwerk, en onder anderen het zilveren beeld der donna del Rofario, maar zy is ook pragtig in haar zelve.nbsp;Solimene heeft de glorie aan de zoldering gefchi'lderd.
De vloer is geheel van marmer, en het houten fnywerk is treflyk gewerkt. Men ziet hier de graven der Konin-gen Alphonfus I. nevens zyne dogter Ifabella van Arra-gon, en Ferdinand II. nevens zyne gemaalin. Verdernbsp;dat van Antonio I’ctruccio, fekretaris van Ferdinand I.nbsp;die in de zamenzweering, de' Baroni genaamd, geworgdnbsp;werd. Onder het beeld des doods ftaat.- Sceptranbsp;bus aquat. Den Marquis de Pescara heeft de vermaardenbsp;Ariofto het volgende graffchrift gemaakt, ’t weik innbsp;de daad niets anders is dan eene zonderlinge woordfpee-ling op zynen naam;
Quis jacet boe gtlido fub marmore? Maximus ills Pifeator, belli gloria, pacis bonos.
Numqtiid £ƒ bic pifees cepit? Non. Ergo quid? Uibes, Ma^nanimos reges, oppida, regna, duces.
Die, quibus hlt;cc cepit Pifeator retibus? Alto Confilio, intrepide corde, alacrique manu.
Oui tantum rapuere ducem ? Duo Numina, Mars, Mors.
Ut raperent quisnam compulit? Inmiia.
At nocuere nihil, vivit nam fama fuperjles,
Quee Martem mortem vide invidiam.
i
In ’t kloofter vertoont men de celle en den lecraarsflocl van den h. Thomas. Toen het gebouw der Univerfiteitnbsp;door de Onderkoningen tot kazernen gebruikt werd,nbsp;verleide men de hooge fchool herwaards. De proceffienbsp;del Rofario, welke by deeze kerk gehouden wordt, isnbsp;een der pragtigfte optogten in de ftad.
F 4 nbsp;nbsp;nbsp;Op
-ocr page 102-88
^apefs. Op de plaats voor de kerk ftaat een van die wanfcha-pen obelisken of hier zogenaamde Jguglie, waarop ver-fcheiden heilige Dominikaanen in medaillon afgebeeld zyn. Wy hebben boven by de Jefuietenkerk ons oordeel over dit barbaarfche foort van gedenktekens gezegd.nbsp;Dit is wel zo belachlyk niet als dat van den h. Januarius,nbsp;dog egter een aller elendigft ding.
la Piëta de ¦Sangri.
Maria del- Het Paleis San Severo behoort der familie van Sangro.
In ’t begin deezer eeuw bewoonde het de Koningin weduwe van Polen, Maria Cafimira. De kapel van hetnbsp;Paleis, welke der familie Sangro tot een begraafplaatsnbsp;dient, maar anders eene openbaare kerk onder den naamnbsp;van Maria della Pietatella is ,• verdient gezien te worden.nbsp;De familie legt’er federt iso.jaaren.dat zy van Aleffandronbsp;Sangro , Patriarch van Alexandria , aangelegd werd,nbsp;groote fommen ten kofte aan, alleen is het jammer,nbsp;dat het niet met meer fmaaks gefchiedt. Het meeftenbsp;komt van dep tegenwoordigen Prins.' In de geheele kapel ziet men niets dan marmer, en in eiken boog eennbsp;grafteken van ee'nen der voorvaderen des Prinsfen metnbsp;hunne flandbeelden: een der beften daaronder is dat vannbsp;Paolo de Sangro, Prins van San Severo. Aan den pi-lafter, die ’t naaft aan den boog ftaat, ziet men altydnbsp;het gedenkteken van de gemaalin des Prinsfen, die innbsp;den boog ligt. De ftatue eener deugd, meer den lee-vensgrootte, verfiert dat altyd, na dat eene byzonderenbsp;deugd der Prins felTe eigen geweeft is.
De zQnderlingfle onder deeze flatues is die der Eerbaarheid, door Antonio Corpadini gemaakt, op het gedenkteken van de moeder des tegenwoordigen Prinsfen. Zy vap ’t hoofd tot de voeten geheel in een fluyer gehuld j en fchoon die uit het zelve ftuk marmers met het
beel^
-ocr page 103-B9
beeld gehouwen is, fcbynt ’er dat egter op zig zelf af- jvtrfelr. gezonderd onder te ftaan. De zagte befcheidene trekken,nbsp;en de omtrekken van alle de deelen, vertoonen zig doornbsp;den fluyer zeer duidelyk heen. Als men het niet geziennbsp;heeft, gelooft men niet, dat het inooglyk is iets zo tenbsp;maaken. De inval van een beeld geheel te bedekken isnbsp;wel nieuw, maar niet fchoon, nog by de Ouden in gebruik. Een andere zonderlinge ftatue is il Dijinganno ofnbsp;de erkende ondeugd , van Queirolo. Men ziet eennbsp;menfch in een net verward, die zig door hulp van zynnbsp;verftand, het welk de ineefter door eenen hem byftandnbsp;verleenenden genius heeft verbeeld, daaruit ontwikkelen wil. Het net is uit het zelve ftuk, maar zo fyn gewerkt, dat het de ftatue naauwlyks aanraakt, en hetnbsp;beeld is door de maazen heen uitgewrogt. Men kan ditnbsp;een meefterftuk in zyn foort noemen, maar buiten denbsp;vlytigheid des konftenaars heeft het weinig verdienfte.
Het hoort tot het grafteken van den vader des tegen-woordigen Prinsfen. Op een andere plaats ziet men Chriftus in ’t graf, insgelyks met eenen fluyer bedekt,nbsp;en even zo zonderling als het voorige ftuk. De konfte-naar, Jofef Sammartino, maakte het na den dood vannbsp;Corradini, die in dit Paleis in ’t jaar 1752. overleed.
De kornis der kapelle en de kapiteelen der pi'afters beftaan uit een door den Prins zelven uitgevondene za-mengeftelde ftof, die vooral by ’t ligt ’er als paarlen-moer uitziet, en zig by ’t geele marmer der pilafters welnbsp;fchikt. Aan de zoldering boven het hoofdaltaar is eenenbsp;koepel met een lantaarn, zo fchoon naar de doorzigtkun-de verbeeld, dat ’er het oog byna door bedrogen wordt.
IR eenigen van de vertrekken des Prinsfen ziet men eenen zonderlingen efterik van ’s Prinsfen uitvinding. Men F 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;legt
-ocr page 104-90
Napels, legt ‘1® nbsp;nbsp;nbsp;°P gt; in weinige dagen wordt zy za
hard als marmer, en heeft allerlei kleuren, als waren het Hukken naar zekere figuuren ingelegd,
De Prins is in ’t geheel een heer van veel inzigts, die door onyermoeiden arbeid en veele proeven verfcheidennbsp;nieuwe dingen uitgevonden en anderen verbeterd heeft,nbsp;Daartoe behoort de enkaullifche fchilderkonft, waarovernbsp;de Graaf do Cayius gelchreven, en verfcheiden voorlla.nbsp;gen gedaan heeft. De proeven, welken men hier daaromtrent genomen heeft, fchynen die van Parys in fchoon-rnbsp;heid en duurzaamheid te overtreffen. De Prins doet eennbsp;zamenftelfel van wafch, dat zig in water oploft, ondernbsp;de kleuren. Dan kan men ’er zo fyn mede fchilderennbsp;als of het miniatuur was, zelfs op metaalen en allerleinbsp;gronden , daar men met miniatuurverwen alleen opnbsp;yvoor, perkament, en papier, dat ligt geel en een aasnbsp;der infekten wordt, werkt, De Prins noemt dit foortnbsp;van fcbilderwerk Eloidrica. Van zyne manier o.m hetnbsp;krayonwerk beftendig te maaken, fpreeken wy benedennbsp;iareeder.
Verders heeft hy de konfl: om plaaten met verfcheiden kleuren te doen drukken verbeterd. Men ziet by hemnbsp;bloemen op papier en wit atlas, met meer dan eenenbsp;kleur, dog met eene plaat en op eenmaal allen gedrukt,nbsp;gelyk ook houten plaaten met verfcheidene kleuren opnbsp;eenen vorm te gelyk afgedrukt. De bekende gekleurdenbsp;printen van Gauthier zyn zo goed niet. Hy heeft proeven van een foort blaauwe en geele zyden ftoffen, Pe-kins genaamd, met witte bloemen, gemaakt, waaraannbsp;dit zonderling is, dat de bloemen op beide zyden regtnbsp;en duidelyk afgedrukt zyn, als of de grond wit ware.
De konft van op glas te fchilderen, die voor vcrluo-
rea
-ocr page 105-len geagt was, op de manier als de fchoone glaasruiten jf\T^5e!x, uit -de vpftiende eeiiw, welke men in veele kerken bewondert , is door deezen Prins weder gevonden. Hynbsp;toont Haaltjes van wit glas, ’t welk alle kleuren op zulknbsp;eene wys heeft aangenomen, dat het helder en doorzig-figer is, als of hpt zo geverwd uit den fmeltoven gekomen was. Van deeze uitvinding maakt hy ook gebruiknbsp;omtrent het marmer, en weet het witte Kararifche marmer alle inooglyke kleuren te geeven. Zyne verwen zyanbsp;20 doordringend, dat zy niet alleen de oppervlakte kleuren, maar zelfs de geheele plaat, als zy niet te dik is,nbsp;door en door verwen. Men ziet by hem omtrent eennbsp;honderd foorten van geverwde marmers, insgelyks eeni-ge basreliëfs, waarin elk voorwerp zyne behoorlykenbsp;Itleur heeft. Hy maakt den Lapis lazuli zo konflig na,nbsp;dat het bezwaarlyk is, als men hem doorbreekt, dennbsp;nageniaakten van den waaren te onderfcheiden, tenmin-ften heeft hy de zelve zwaarte, hardheid, en gouden ade-.nbsp;ren. (*) Ook weet hy den efterikken eene veel groo-tere hardheid te geeven, zo dat zy geene fcheuren, ge-lyk de gewoone efterik, Laftrka genoemd, in de kamers en op de daken te Napels bekomt.
Zyne proefneemingên met fyne fteenen zyn niet minder merkwaardig. Hy -ontneemt hun eenigennaate de
klem
De Prins verzekerde den Heer La Lande, dat hy der overledene. Murkgraavinnè van Bareuth een Huk gefdionken bad , 't welk zy door Chymiften had doen onderzoeken, die bevonden,nbsp;dw de nagemaakte lazuurfteen zynen glans, gelyk de regte, doornbsp;den Spiritus nirri verheft, en by de emaillecrlamp niet fmelt, maarnbsp;gekalcineejjj wordt, ten bewyze dat de kompoamp;tie geen geverwdnbsp;glas is.
-ocr page 106-J^apeh. kleuren, zonder dat zy hunne hardheid of gedaante verliezen; anderen, die bleek fchynen, geeft hy eene fter-kere brandender kleur, ’twelk inzonderheid met de ame-thyften wel 'gelukt. Hy weet een foort van wit por-cellein te maaken, ’t welk zynen glans niet door her vernis, gelyk anders het porcellein, maar door het rad, ge-lyk de geflepene fteenen, verk rygt.
Men heeft te vergeefs inFrankryk getragt, de wol van het üpocynum of hondendood te fpinnen, dewyl denbsp;draaden te kort en te glad zyn. De Prins van San Se-vero weet het egter, door het te broeyen en te weckennbsp;te leggen, gelyk men het vlafch doet, zo toetebereiden,nbsp;dat het gefponnen worden kan. (?) Men kan van dienbsp;plant byna een menfch geheel en al kleeden, zelfs ’ernbsp;hoeden van maaken. Zy geeft papier, dat veel over-eenkomft met het Chineefche heeft. Op eene dierge-lyke wys laat zig ook het grove werk en de flegte hen-nlp, die men anders zelden gebruikt, bezigen: hy geeftnbsp;’er zelfs door de behoorlyke toebereiding eenen wittennbsp;zydagtigen fchyn aan. Hy heeft Haaltjes van ftof gemaakt , die op eene zyde van wol of laken, en op denbsp;andere van fluweel of zyde is.
Ook heeft de Prins zyne fcheidkundige navorfchingen op veele in het gemeene leeven nuttige dingen gezogttoe-paslyk te maaken. Daartoe behoort b. v. de konft omnbsp;koperen vaatwerk op nieuw te vertinnen, zonder het oude vertinfel aftekrabben, zo dat het vaatwerk niet dunner wordt, en het werk veel gezwinder toegaat, (f)
In
{*) Beneden by de voortbrengfels van Napels fpreeken xny daar breeder van.
(f) De Prins heeft den Heei La Lande nog verlcheiden van zy-
«e
-ocr page 107-93
In ’t Palei- Caroffa ziet men verfcheiden oude gedenk- Napels. ftukken, onder anderen een bronzen paardenkop. Het Palazz»nbsp;paard, als bet wapen der ftad, ftond eertyds voornbsp;kathedraalkerk; dog alzo het gemeen geloofde, dat hetnbsp;door Virgilius, dien het voor eenen grooten toveraarnbsp;hield, door helfche konft gemaakt was, en daarom ’ernbsp;allerlei bygeloovigheden mede pleegde, zig zelfs verbeeldde, dat alle zieke paarden, die men ’er bybragt,nbsp;gezond werden , deed het de Aartsbisfehop in ’t jaarnbsp;1322. aan Hukken (laan, en ’er eene klok van gieten.
Toen KoningKarel Napels, na een beleg van agt maanden , veroverde , deed liy het paard een toom in den mond leggen, en daaronder zetten:
Haüenus effrenis, Dnmini nmc tgt;nret babenis,
Rex domat bunc ajuus Partbenopenjis equum.
re ontdekkingen verhaald, dog wy laaten het daar , in hoe verre die waar zyn, of hoedanig de uiiflag zyn zoude, ais men 'er denbsp;proefen van nam. Her is genoeg, dat hy in veeie andere rtukkennbsp;bewyzen van een voor de fcheidkunde gefchikt vernuft heeft gege-.nbsp;ven. Tot die uitvindingen behoort, i. een foort van wederher-voortbrenging der planten; inionderheid beroemt hy zig het venkelnbsp;weder uit zyne afch te kunnen h rvoortbrengen. l. Kooien, dienbsp;zeer langzaam vergaan, en geene alch geeven, al legt men ze ee-nige unren in 't vuur. j. Een fiort van papier, 'c welk inzonderheid voor dc artilleriften zeer nuttig zyn zoude, alzo het geen vuurnbsp;vat, nog vonken nalaat, maar ten eerften tot kooien wordt. 4..
Een foort van onuicblufchbaare lampen , waarover hy in 't jaar lyyj, eenen brief aan den Abt Kollet deed drukken. Hy heeftnbsp;nog vericheiden andere kleine ftukjes uitgegeven, die wy kortheids*nbsp;halven voorby gaan. Het ware te wenfehen , dat hy alle Zyne innbsp;de natuur en Ichcidkunoc gedaane ontdekkingen zelf befchreeve,nbsp;het welk een v. erk zyn zoude, dat eene ryke ftof tot nieawe ontdekkingen geeven koude*
-ocr page 108-94
tintels. Thans ziet men den kop alleen, in ’t Paleis Caraffa. £e-nigen houden het werk voor antiek, dogVafari oordeelt het niet van een’ Griekfchen meefter te zyn. Nog zynnbsp;in dit Paleis eenige antieke basreliëfs en bullen aante-treffen; insgelyks een ftandbeeld van KoningFerdinandlI.’nbsp;door Donatello gemaakt*
5. Mafm De Strada della Vicaria is eene der aanzienlykften der Maggiore. ftad, gaande van de plaats van S. Spirito tot aan ’t Pa.»
leis della Vicaria. Zy is te gelyk eene der oudften, en bezit de meefte oudheden. S. Maria Maggiore was voorheen een tempel van Diana, dog werd in de zesde eeuwnbsp;in eene kerk veranderd, alzo de duivel zig, onder denbsp;gedaante van een varken, daarby vertoond, en der gant-fche ftad een fchrik aangejaagd had. Om die reden zietnbsp;men ook een bronzen zwyn op eene kleine koepel. Denbsp;kerk is naar ’t plan van Cosmo gebouwd. De koepel isnbsp;fchoon en helder.
iS. Gkvan- *^*®®‘*”^^* Euangelijla del Pontano heeft dien bjmaam ni Euangc-gékxegen, om dat Joannes Jovianus Pontanus, gèheim-fchryver van Koning Ferdinand I. en te gelyk een vermaard hiftoriefchryver en digter, de kerk deed bouwen.nbsp;Op de muuren, zo van binnen als van buiten, leeftnbsp;men leerzaame fpreuken, die hy ’er op gezet heeft. Pontanus was van Cerretto in Umbrien geboortig, maar begaf zig, na dat zyn vader in een oproer omgekomen was,-fiaar Napels, '^en was eeift leermeefter en naderhand ge-heimfchryver van Alphonfus IL Hy fchreef de hiftorienbsp;Van den oorlog van Ferdinand I. en van Jan van Anjou.nbsp;Alen vertoont in de nabuurfehap der kerke het huis datnbsp;hy bewoond heeft, en daarin zyn ftandbeeld. Fly overleed in 1509. in zyn agt en zeventigfte Jaar, na dat hynbsp;alvoorens voor zig, zyne huisvrouw, zyne dogter, drie
zoons,
-ocr page 109-95
zoons, en eenen vriend, graffchriften gemaakt had. Napels^ Men vindt ze allen in deeze kerk in marmer gehouwen.
Zy zyn bewyzen van de tederheid zyns harten, en inee-fterftukken eener vloeyende en treffende digtkunde. Allen verdienen zy gelezen te worden, dog w'y zullen maar een paar Haaltjes aanvoeren. (1)
Op zyne huisvrouw:
lila tbori bene fida comes cuflofque pudici,
Cuiqiie ^ acus placuit, cui placuere coli.
Oitceque focum caflosque Lares fervavit, £ƒ ar(e Et tbura ^ lachrymas ^ pia ferta dedit.
In prolem Jludiofa parens, £3' amaiilis uni Qiice Jluduit caro cafla placere viro.
Hic pofita efl Ariadna; rofce violcequa nitefcant.
Quo pojita ejl Syria fpiret odore locus.
^rna crocum Dominis fundat, diflillet amomum Ad tumulum, £51 cineri Jparfa cilijjd fiuat.
Op zyne dogter Lucia:
Liquifli pattern in tenehris, mea Lucia, poflquam E luce in- tetieiras filia rapta mea es,
Sed neque tu in tenehras rapta es , quin ipja tenehras Liquifli, medio lucida fole micas.
Casio te 7iatam ajpicio, num nata parentem jifpicis? An fingit hac Jibi vana pater?
Solamen
Men vindt ze in Miflön, maar het volkomen!! in Keyszlet Blainville.
-ocr page 110-96
Napels, Solamen mortis mifetce, te nata, fepulcbrum Hoe tegit, baud cineri fenfus inejjk pvteji.
Si qua tarnen de te Juperat pars, nata, fatere Felicem, quod te prima juventa rapit.
jit nos in teaehris vitam luBuqtie trabemus Hoe pretium patri, filia, quod genui.
Pontanus was een fchrander man, die veele dwaalin-gen in deRoomfehe kerk zag, gelyk uit het graffdirift op zynen geleerden vriend Pietro Compare, en uit denbsp;aartige toewying van het hoofdaltaar aan God, blykt. Eennbsp;zonderlinge reliquie in deeze kerk is een arm van dennbsp;heidenfehen hiftoriefchryver Livius. De beroemde dig-ter Antonio van Palermo, eigenlyk Beccateilo genaamd,nbsp;heeft dien in ’t jaar 1451. als gezant van Koning Alphon-fus V. die een yverig bewonderaar van deezen grootennbsp;gefchiedfchryver was, voor zynen meefler, van die vannbsp;padua weeten te verkrygen. Hy moet daarna aan Pontanus gekomen zyn , die hem hier met het volgendenbsp;opfchrift in bewaaring gefield heeft;
Titi Liiin bracebium , quod Antonius Parnomita a Patavinis impetravit, Jo. Javianns Pontanus multosnbsp;poft armos boe in loco ponendum curavit.
S Paolo nbsp;nbsp;nbsp;^^^ine plaats del Mer-
cato Vecebio, welke der ftad, toen zy nog lang niet tot de tegenwoordige grootte was gekomen, tot eene marktnbsp;diende. Op deeze plaats is ook de vergaderplaats vannbsp;de ftadsbedienden federt de eerften tyden der Republieknbsp;van Napels geweeft, wanneer zy in de Bafiliea Augufta.nbsp;t'zamen kwamen. Men ziet bier overblyffels van eenen
97
ouden tempel, waar omtrent de meeningen verdeeld zyn. Nap$lsi Waarfchynlykft is, dat Julius Tarfus, een vry gelatenenbsp;van Tiberius, dien voor Caftor en PoIluX heeft doennbsp;bouwen, het welke een opfchrift aan den gevel, dat innbsp;1688. door eene aardbeeving verwoed werd, ook be-kragtigde. De gevel had toen figuuren, en'er dondertnbsp;nog agt gekanneleerde zuilen en eenige datues. Hedertnbsp;ten dage zyn ’er nog twee over, waaruit blykt, dat denbsp;tempel van korinthifche order geweeft is. De tegen.^nbsp;woordige kerk heeft veele fchilderyen van Maflimo, So-limene, en Bclifario. De fchoone tabernakel is van verinbsp;guld brons, en met zuilen van jafpis voorzien.
De kapel van den h. Gaëtanus is geheel met zilverefl plaaten, zynde geloften hier gedaan, behangen. Hiernbsp;rud het gebeente van deezen heilig, die in ’t jaar 1524.nbsp;de order der Theatynen digtte. In de fakridy hangennbsp;verfcheiden goede fchilderyen , onder anderen tweenbsp;groote ftukken van Solimene, de zinverrukking vannbsp;Paulus, en de val van Simon den Toveraar ,• dat voor ’rnbsp;befte ftuk van dien meefter te Napels gehouden wordt;
Het heeft veel van de manier van Pieter van Cortonai Het klooder is het fchoonde van deeze order in Italien^nbsp;en een toevlngt van den voornaamden adel: men zietnbsp;het als de kweekfchool van bisfehoppen en prelaatennbsp;aan. Om die reden begeven ’er zig veele arme edel-Heden tn. Op de plaats in ’t kloofter ftaan verfcheiden oude kolommen uit den voormaaligen tempel, ofnbsp;veelligt uit het theater, ’t welk hier lag en waarvannbsp;men nog eenige fpooren vindt. Dit toneel was heinbsp;eerft ’t wëlk Nero befteeg , öm ópenlyk zyne fleni tenbsp;doen hooren. Seneca: kwam ’er, toen hy reeds tennbsp;OHd man was, dagelyks door, wanneer hy ging om denbsp;V- Djeel,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iellert
-ocr page 112-9S
Napels, leflen van den filofoof Metronafte bytewoonen, (1) en zag met ongenoegen, dat de fchoiuvburg vol, en de gehoorzaal van menfchen ledig was.
Voor de kerk Haat het beeld van den b. Gaëtanus, ’t welk hem de ftad, als eene gelofte ter gelegenheid vannbsp;de peft, heeft doen Hellen. De kleine kapel van Petrus, niet ver van daar, is ter gedagtenis van het wonder, dat de hier flaande beelden van Caftor en Polluxnbsp;op zj/n bevel omvielen, en den hals braken, opgerigtnbsp;geworden. De hoofden, die anderen voor hoofden vannbsp;oude keizers uitgeeven, vertoont men nog, en ak mennbsp;de hiilorie niet gelooven wil, zo zeggen het ten minfteanbsp;de volgende vaarzen, die ’er by Haan:
Audit vel furdas Pollux cum Cajiore Petrum,
Nee inora, prcecipiti marmore uterqiie ruit.
S. Lorenzo. De kerk van S. Lorenzo is op bevel van Koning Karei van Anjou in ’t jaar 1266. gebouwd. Zy is gothifcb, maar in modernen fmaak verfierd, en wegens de menigte van beelden, fchilderyen, zuilen, en graftekens,nietnbsp;onagtzaam voorbytegaan. Op bet hoofdaltaar ziet mennbsp;drie goede ftatues v.nn Jan van Nola. De vier zuilen ,nbsp;die agter het koor en in de kapellen zyn, komen uit hetnbsp;oude paleis der Republiek, ’t welk Koning Karei om ver
haa-
Hy uit daaromtrent in zyn yff. brief deeze fraaye gedag-tan:
hl theatrum fenex Ue , ad philofaphxm ire eraiefcam ? Tamdia dijcendmi ejl qaamdia nefclas y ér, ft froverhto credimus, quamdt»nbsp;vïves, iq'cc ydll hoe rsi tnagii tonvenit qnam hide, eamditt dïfiendurttnbsp;tfi qiicmadmcdum vtvas, quam dia vivis.
-ocr page 113-99
liaalen, en den adel het houden van vergaderingen ver- Napels. bieden deed. De kapel del Rofario is fchoon; men zietnbsp;’er het beeld van den ftigter en zyne geinaalin in. Denbsp;kapel la Reina voert den naam van de fligteres, de Koningin Margarctha, gemaalin van Karei III. Cosmo Fan.nbsp;fago heeft ze in een nieuwer’ fmaak verfierd. Hier liggen Karei Hertog van Durazzo, dien Koning Lodewyknbsp;van Hongaryen deed onthoofden, en Robert van Artois,nbsp;nevens zyne gemaalin Joanna, welke gedagte Margarctha met vergift deed óinbrengen. Het daar te vindennbsp;beeld van den h. Antonius heeft Simon van Cremona,nbsp;een fchilder, van wien Petrarca dikwyls gewaagt, vervaardigd. Ook heeft de kerk veele gedenktekens vannbsp;voornaame en in de gefchiedeniffen bekende perfoo-tien. Alleen tekenen wy aan , dat de beroemde natuurkundige Jan Baptift Porta , die zig onder anderennbsp;door zyn boek over de gelykenis der wezenstreklten innbsp;de menfehen en de dieren bekend gemaakt heeft, en innbsp;1620. geftorven is, hier begraven ligt. In ’t kloofternbsp;vergaderen alle twee jaaren de afgevaardigden der ftadnbsp;en de landflanden, om over de vrywillige gift, die zynbsp;den Koning doen zullen, te beraadllagen.
Het Hofpitaal der Ongeneeslyken, de gl’ ineuraUli ,Gli incu-verzorgt meer dan zes honderd menfehen van beide ge- *'®^’^** Aagten, welken met langduurige ziektens, venuskwaa-len, en andere ongemakken bezogt zyn; insgelyks kinderen die de fchutft hebben. De laatften gaan in ’t witnbsp;gekleed door de ftad, en zingen, om de inwoonders aannbsp;hunne fterflykheid te doen gedenken.
S. Filippo Neri behoort aan de order de Hieronymie.5 Filippg ten of dell’ Oratorio, en is ten opzigte der konft eenenbsp;der fchoonfte kerken, niet alleen van Napels, maar vannbsp;G 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge-
-ocr page 114-IQO
Napel:, geheel Italien. Zy is, zo wel als het kloofter, door den bouwmeefter Dionyfius Bartolomeo gebouwd. Denbsp;marmeren voorzyde valt pragtig in het oog. Het bin-nenfle der kerk heeft fchoone evenredigheden. Zy wordtnbsp;door twaalf korinthifche zuilen van graniet in drie fche-pen verdeeld. De fchaft deezer zuilen beftaat uit eennbsp;ftuk van 24. voeten hoog, en de piedeftals en kapitee-len zyn van Karrarifch marmer. Men ziet in het gant-fche gebouw te veel goud en fieraad; zy zou fraayer zynnbsp;als zy eenvouwdiger was. De meefte kapellen hebbennbsp;overvloed aan marmer en fchilderyen, welken men groo-ten meefters toefchryft; dog zy zyn ten deele zo flaamv,nbsp;dat men ze bezwaarlyk voor origineelen houden kan.
Boven de hoofddeur is een groot fluk in fresco van Luca Giordano, verbeeldende het verdryvenderkoopersnbsp;en verkoopers uit den Tempel. In het Iluk heerfchtnbsp;eene goede fchikking, en eene bekwaame verdeeling vannbsp;ligt en fchaduw; dog Chriftus heeft geen edele uitdrukking. Van den zelven meeftcr vertoont zig in de vyfdcnbsp;kapel ter regter hand de h. Therefia, met haare Karmelieter nonnen by een krucifix, een fluk waarvan de koppennbsp;zeer bekoorlyk zyn. In eene kapel ter {linkerhand heeftnbsp;Guido een fchoonen 5. Francifcus gefchilderd. De kapelnbsp;van Chriftus geboorte is fchoon van bouworder, en geheel met marmer bekleed. Die van den h. Filippo Nerinbsp;is als een kleine kerk van marmer. Aan dc koepel heeftnbsp;Solimene deezen heilig in eene glorie afgebeeld. In denbsp;koepel op de andere zyde van ’t hoofdaltaar ziet men Judith, ook van dien meefter, welke het vyandlyke heirnbsp;fchrik aanjaagt, door het hoofd van Holofernes te ver-toonen. Het hoofdaltaar is geheel van koftbaare ftee-nen ’t zamengefteld, en met heeriyke raarnjeren zuilen
ver-
-ocr page 115-verfierd. De fakrifty praalt met trefiyke rchllderyen van' Napels. Domenichino, Palina, en Guido, ten mmften geeft mennbsp;ze voor origineelen uit. De hier bewaarde fchat van zilveren beelden, gouden altaargereedfchap en kelken metnbsp;juweelen bezet, kruisfen, en diergelyken, is veele tonnen gouds waard. Napels is de Had van Italien waar denbsp;kloofters, op de dagen hunner heiligen, en by de tennbsp;toon Helling yan ’t fakrainent in de vallen, de meeftenbsp;vertooning maaken , cn heerlyke muziek geeven, Ondernbsp;alle de kloofters der ftad zoekt zig dit byzonderlyk tenbsp;doen bemerken.
Het kloofter by de kerk van S. Filippo Neri is groot cn fchoon. De eerfte afgeflotene plaats ruft op ionifchenbsp;zuilen van marmer, en op de andere is een tuin aangelegd. De bibliotheek is eene van de vier die hier publiek zyn, en zeer aanzienlyk, vooral nu zy door denbsp;verzameling van Jofef Valetta, een’ advokaat, een aanwas van 15000. ftuk van de fchoonfte uitgaaven der oudenbsp;auBores ciasjici, Engelfche en Franfche werken, gekree-gen heeft. Zy b*iit veele zeldzaame handfcbriften, ennbsp;onder anderen verfcheidenen van Jofef Scaliger, Hein-fius, en Scioppius
Op de plaats voor den Dom ftaat het hofpitaal van Mohti della Mijericordia, ’t welk zeer ryk is, en eennbsp;groot badhuis voor de zieken, op het eiland Ischia, onderhoudt. In de fchoone kerk, daarby beboorende, zietnbsp;uren een treflyke fchildery van de werken van barmhar-ügheid , gefchilderd door Michael Angelo Caravagio.nbsp;Op de zelve plaats ziet men ook den obelisk, die ter
loe
Napels. eere van den h. Januaiius is opgengt. Het is een ge-denkftuk, ’t welk Cosmo Fanfago op de zelve misfelyke manier, als de twee andere reeds aangchaalden, geordonneerd heeft. Alles is gedwongen en buitenfpoorig,nbsp;egter beweert men gemeenlyk, datFanfago hier eenmcc-fterftuk geleverd heeft, een bewys hoe weinig men hiernbsp;weet, wat tot den edelen en waaren finaak in de bouw-konft behoort. Op het gedenkftuk ftaat de h. Januaritisnbsp;in brons. Den 18. September, als den avond voor hetnbsp;feed; van den heilig, bouwt men ’er een ftellaadie by,nbsp;als een amfitheater, met tapyten behangen; het gedenk-fluk wordt pragtig verligt, en een concert van meer dannbsp;honderd ftemmen gegeven.
S.Gennaro. De Dom of de Kathedraalkerk is deezengrooteufehuts-heer der Napolitaanen gewyd, en door Koning Karei I. van Anjou, omtrent het jaar 1280. gebouwd. Het isnbsp;een oud gothifch gebouw , door Nicolao Pifano, vannbsp;wien wy by Florcncen dikwyls gefproken hebben, ont-quot;worpen. Voorheen flond hier een tempel van Apollo,nbsp;waarvan men by ’t graaven overblyfféls gevonden heeft.nbsp;l?y eene zwaare aardbeeving in ’t jaar 1485. leed het gebouw zeer, dog men heeft het met zwaare boften wedernbsp;herfteld. By den hoofdingang ftaan twee porfieren zuilen op een paar leeuwen, die uit den ouden tempel geinbsp;komen zyn. By de deur zyil drie graftekens van Koningnbsp;Karei I. van Carolus Martellus, Koning vanHongaryen,nbsp;en zyne gemaalin dementia. Men telt in de kerk honderd en tien zuilen van Afrikaanfch marmer en graniet;nbsp;verguldfels zyn nergens gefpaard. De zoldering van ’tnbsp;middelfchip heeft Santa Fede, en de apoltelen in de ronde vakken Luca Giordano gefchilderd. De doopvontnbsp;van toetsfteen, welke in deezen gang ftaat, is een antieke
-ocr page 117-103
tiekc vaas, waarop de attribuuten van Bacchus iiitgehoii- Nefelt. wen zyn. Het werk is flegt, en vermoedlyk uit den tydnbsp;van Konllantyn den Grooten. Over ’t geheel is zy nietnbsp;voor de kerk gefchikt. Het dekfel is nieuw, dog kwa-lyk uitgevallen. Het vat ftaat op een voet van porfier.
In den flinker kruisgang heeft Giordano twee wel za-inengeftelde Hukken, en Solimene twee bisfchoppen daarboven gefchlderd. Op het koor ziet men een welnbsp;geordonneerde fohildery van Sebaftïaan Conca, verbeeldende een proccsfie. Van de twee orgels heeft Vafarinbsp;het eene, een Giordano het andere, met hun pinfeelnbsp;verfierd. De Hemelvaart van Maria op het hoofdaltaarnbsp;is van Pietro Perugino.
De onderaardfche kapel , of, gelyk men te Romen zegt, la Confesfione, en te Napels U Soceorpo, waarindenbsp;h. Januaries ruft, is van wit marmer, en met ionifchenbsp;zuilen van dien fteen verfierd. Op de muuren zyn ara-befques, vrugten, kransfen, kinderen, en diergclyken,nbsp;in goeden fmaak uitgehouwen. Het beeld van den Kardinaal CarafTa, die de kajgt;el heeft doen houwen, wordtnbsp;aan Michael Angelo toegefchreven, dog is niet fraai uitgevoerd. In de kapel der Caraccioli ziet men het ge-denkftuk van iemant uit het geflagt, die van Do£lor innbsp;de regten en de geneeskontt Aaitsbisfc'iop van Napels isnbsp;geworden. Petrus Ghetti heeft daarop dc dood met eennbsp;lykdoek, opeen uurglaas wyzende, nevens het portraitnbsp;des Aartsbisfehops, afgebeeld. In de kapel vanMinuto-lo, van de welke Boccaccio in de vertelling van Andre-nico gewaagt, werden voorheen de promotien tot doftotrnbsp;verrigt. Men ziet ’er verfcheiden ridders afgebeeld, metnbsp;hooïnejj op de helmen, ’t welk voorheen een zinfpee-ling op de fterkte was. Paus Innocent XII, die Aarts -
G 4 nbsp;nbsp;nbsp;bis-
-ocr page 118-104
Nipels. bisfchop van Napels geweeft was, heeft in deeze kerk een fcboon gedenkftuk , of cigenlyk een cinotaphium.nbsp;Zyn bronzen borftbecld, zo wel sis de marmeren fta-tues, zyn te Romen gemaakt. Niet ver van daar zynnbsp;de graftekens van de kardinaalen Caj-aifa en Gefualdi.
In de kapel S. Lormza ligt Paus Innocent IV, begra-yen, die op de kerkvergadering te Lyons, in ’t jaa’r 1245. het eerll: den Kardinaalen roode hpeden gaf. Innbsp;een pilaar van den roiddelften gang is een oude Na-politaanfche maat, Pasfetto, ingemetfeld. By de deurnbsp;der fakrifty ligt de ongelukkige Ronipg van Hongaryen,nbsp;Andreas, dien zyne gemaalin Joanna I. tvorgen deed,nbsp;begraven. Men leeft daar het volgende berigt by:
Jjidrex, Caroli Ubsrti, Panmnice Regis, F. ATm-fplitanomm Regi, Jobanm uxoris dplo c? kqueo ne-cato. Ne Regis corpus injepultim, Jepuitumve facinus, ppjleris remaneret, Francifcus Berardi F. Capycius fe~nbsp;pulcrum titulum nompnque p. Mortuo, 1345- 14. Kal,nbsp;O^obr,
Rejiitu
ia.
De kerk van S. Rejlituta of de voormaalige Kathedraalkerk hangt met die van den h. Januaries te zamen, na dat men den eenen kruisgang afgebroken heeft, om d%nbsp;kerk van dep h. Januarius te bouwen, De middelfenbsp;gang der kerk ruft op zuilen, die men uit eep tempelnbsp;yan Neptunus agt te zyn. Francifco Moro, een leerling van Solimene, heeft de twaalf apoftelen, en Giordano de zoldering aldaar gefchilderd.nbsp;n Teforo. Teforo, pf de kapel van den h. Januarius, is hetnbsp;pragtigfte gedeelte van de Domkerk. Zyis in’t jaar i6o8.nbsp;yolgens het plan eens Theatyne; mpnniks, piet naame
.....‘ Gri-
-ocr page 119-105
Grimaldi, gebouwd. Haare ronde gedaante doetzigwel J^apels. oPj en de evenredigheden zyn wel gekozen. Zy ruftnbsp;op twee en veertig zuilen van marmer, Brotatello genaamd. In de niflen rondom ftaan negentien middelmaa-tige beelden van heiligen uit brons, gemaakt door Finel-li. Daar onder wordt van eiken heilig eene reliquie innbsp;een zilveren beeld bewaard. Allenthalven heerfcht de,nbsp;grootfte pragt; de vloer is van marmer, en alles zo volnbsp;van ftukadoorwerk en verguld.el, dat het oog nergensnbsp;ruft vindt.
De koepel is van Lanfranco gefchilderd. Domenichi-no begon eerft ze te fchilderen, na dat by zig naar Napels begeeven had, uil hoofde van het ongelyk, ’t welk liy te Romen had geleden. Verfcheiden andere meefter?,nbsp;voornaamlyk Guido , lieten het werk aan dceze kapelnbsp;fteeken, uit vrees van door de Napolitaanfche meeftersnbsp;vergiftigd te worden, de eer van ze te fchilderen gce-nen vreemdeling gunden. Domenichino had zo grootennbsp;naam, dat de opzigters der kerk by zyne aankomft allesnbsp;wat de NapoUtaanen, en inzonderheid de om zyn boos-aartig en valfch karakter bekende üelifario, gedaan hadden, vernietigen deeden. Dit verbitterde hen ten iiiter-ften, en zy deeden Domenichino 20 veel verdriets aan,nbsp;dat hy weder naar Romen ging. De opzigters fchreevennbsp;Op nieuws om hem. Zyne vyanden mengden afch ondernbsp;den kalk, op dat het geen hy opdroeg weder afvallennbsp;mogt’, zy koften zyn volk om, zo dat hy niemant, zelfsnbsp;' niet zyn eigen vrouw, meer betrouwde, en zelf zynenbsp;fpys klaar maakte. Dat altyd aanhoudende plaagen vsx-OorzaaXte zyn dood, ten minften hy ftierf drie jaareanbsp;daaraan, fchoon niet zondor vermoeden van vergeevennbsp;te zyn. ^ygrk bleef onvoltooid, en zyne vyanden
G 5 nbsp;nbsp;nbsp;rufte-
-ocr page 120-Napels, ïuftsden niet, voor dat het weggedaan, en de koepel van Lanfranco gefchilderd werd. Van Domenichino isnbsp;niets gebleven, als de vier hoeken onder de koepel ennbsp;de altaarllukken; zy zyn egter niet van zyn befte werk,nbsp;’t welk vermoedlyk gekomen is van ’t verdriet waarvannbsp;hy vol was. In Lanfïanco’s flukken ziet mep fchoonenbsp;groepen, eene goede tekening, dog geen harmonie en nk-drukking genoeg. De h. Januariiis komende uit den brandenden oven is van Spagnolct gefchilderd.
De rykdom deezer kapclle en de daaraan paaiende fa-, krifty is onbefchryflyk. De gefchenken, door den tegen-woordigen Koning en de Koningin van Spanjen, by hunnbsp;cerfle bezoek aan den h. Januarius gedaan, zyn pragtig.
' nbsp;nbsp;nbsp;Een enkelde gouden kelk met juwcelen bezet kolt 30000.
daalders. Men heeft hier masfieve zilveren kandelaars vyf of zes ellen hoog; zes en dertig zilveren bullen,nbsp;welke by groote plegtigheden ten toon gefield worden, enz.
, nbsp;nbsp;nbsp;Agter het altaar wordt, in eene nis met zilveren den-
Bloea van
den h.Ja- i^n, het vermaarde bloed van den h. Januarius, in een nuarius. paar glazen viool en , bewaard. Jaarlyks wordt daarmede het bekende wonder van het vloeibaar worden verrigt,nbsp;en de gemeene man te Napels zou ’er voor fterven, datnbsp;het bovennatuurlyk gefchiedt. Men vertelt, dat eennbsp;Napolitaanfeh vrouwmenfeh, toen de heilig gedood werd,nbsp;het opgevangen heeft. By deez? glazen flaat ook hetnbsp;hoofd des heiligs, en men gelooft, dat het bloed begintnbsp;te vloeyen als het dat nadert. De groote dagen, waarop dat wonder het volk vertoond wordt, zyn de 19.September en de 6. May; dog by honger, pefl, hevig woeden van den Vefuvius, en andere ongevallen , neemt ’etnbsp;ook zyn toevlugt toe. De viool waarin het geronnen
bloed
-ocr page 121-107
bloed bewaard wordt, wordt dan eenige honderd teizen, onder het vertoonen, omgedraaid ; zy Haat van te voo-ren tusfehen veeie kaarsfen, wordt van godvrugvige zielen gekuil, de priefter houdt ze in zync warme handen,nbsp;on drukt ze onder zekere gebeden aan zyn borft. Alsnbsp;dit omtrent een kwartier uurs geduurd heeft, wordt hetnbsp;bloed gemeenlyk vloeibaar. Geduurende dien tyd roeptnbsp;het heromftaande volk den heilig, met groot gefchreeuwnbsp;en flaan op de borft, om eene fpoedige werking van hetnbsp;wonder aan, alzo gemeenlyk algeineene rampen ontftaannbsp;al« het niet gefchiedt. (*) Zo ras het bloed dun v/ordt,nbsp;roept de priefter uit, il miracolo e fatm, en dan begintnbsp;het Ts Deum. Op den 6. May wordt voor bet huis vannbsp;de vergadering des adels, Seggio, een groot ftellaadienbsp;gebouwd; tegen den middag brengt men het hoofd desnbsp;heiligs in een groote procesfie daar heen, en des avondsnbsp;op de zelve wys de vies met bloed, waar dan ook hetnbsp;wonder gefchiedt.
Men begrypt ligtelyk, dat de zaak geheel nattiurlyk toegaat, en dat de warmte aiieen en het menigvuldigenbsp;fchudden het dikke bloed vloeibaar maaken, gelykgeftol-de of door de koude dik geworden olie weer dun wordt, (f)nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Keysz-
(*) Het is eenen ketter tc raanen, by deeze gelegenheid omiigtig te 'iyn, het volk, wanneer het bloed niet ras vloeyen wil,nbsp;het l'gtelyk op i-ekening vsn den ongeloovigen iet. De Heer Lanbsp;Lande haalt hiervan een voorbeeld aan, in eenen Engelfchen Con-ful, die in ’t jaar 1730, van na by üond tc kyken. Het bloed wide niet vloei jen. Men verzogc hem zeer beleefd, geduurende diennbsp;tyd aig met het bezien der merkwaardigheden der kerk bezig tenbsp;houden. Zo dra hy zig een weinig vcrwyderdc, zo ziet, daar gebeurde het wonder.
(t) Addifon merkt in zyne reis naar Italien aan, dat de heiden-
fche
-ocr page 122-IO§
Napels. Keysziei'verzekert, dat de bekende Berlynfche fcheid-kundige Neuman, in ’t jaar i733-, het geheim uitvond, van op een geraaklyke wys het vloeycn van ’t bloed na-tedoen. De Heer La Lande, zelfs een Roomfch fcbry*nbsp;ver, haalt een’ grooten geleerden aan, die dit wondernbsp;op het naauwkeurigft na deed. Hy deed een reliquiekas-je van gedaante als de Napolitaanfchen maake, waarinnbsp;even zulk een paar vioolen gezet werden. Zy warennbsp;met een amalgama van goud, kwik, en cinnober, ’twelknbsp;’er als geronnen bloed uitzag, gevuld. Om dit te doennbsp;vloeyen, was ter zyde in het kasje een bedekte pyp metnbsp;vloeyend kwikzilver, waaraan een klepje zo was ge-_ maakt, dat telkens by het omdraayen van ’t kasje daarnbsp;iets van in de viool komen konde, waardoor dan hetnbsp;amalgama allengskens begon le vloeyen. Ondertusfchennbsp;kunnen de blinde een yverige Napolitaancn daartegen inbrengen, dat Simon de Toveraar de wonderwerken vannbsp;Petrus, en de Toveraars van Farao die vanMofes hebbennbsp;nagedaan, en dat des ongeagt het vloejien van ’t bloednbsp;van den h. Januarius een wezenlyk wonder is. Ondernbsp;deezen behoort ook de bekende Napolicaanfche Digter
en
fche priefleis van eene ftad in ’t Napelfche zig beroemden, door een wonder, wierook zonder vuur vloeibaar te kunnen raaaken, cnnbsp;gelooft, dat het vloeyen van ’t bloed misfehien als eene navolgingnbsp;daarvan uitgedagt i', om het volk wat te blinddoeken.
-- - Dehtac Gratia lymphts
Iratis exirnSa dedit, rifustjne jmfyae,
Dtmi jlamma fint thura liqtdfurs llminc facn Terfna iennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Credat Judam ^pella,
Kon epp.
Horat. Sat. I. j. vs. PJ.
{*) Tom. nbsp;nbsp;nbsp;II,
-ocr page 123-109
DOOR ITALIË N.
en Regtcgeleerde, Franciscus de Pietri; ten minftenyvert ]^npe!f, hy in de volgende vaarzen geweldig tegens de ongeloovi-gen:
Nondiim credis ^rabs , fcytbicis quin barbarus oris Confugis ad verte Rslligionis iter?
^fpic!, palpa btec. Stat longum pojl Martyris eevum Incorruptus adbuc, £ƒ Jins tabs cruor.
Imo bilaris glifcit, confurgit, disfilit, ardeC ,
Ocyor, extremes eji impatienfqne tuba.
Perfidus an cernis capiti ut cruor obvius, ante Frigidus durus, ferveat êf liqueat ?
Caute vel afperior, vel fis adamantinus Afer,
Sanguine quin duro fponte liquente, liques?
Mannen van doorzigt en geleerdheid te Napels wee-ten, wat van dit wonder te denken zy, al ontdekken zy uit voorzigtigheid hunne gedagten niet. En wat iswaar-fchynlyker, dan dat het alles een konllgreep is, daar dier-gelyk een vloeyen van bloed in meerandere kerken in’Cnbsp;gebruik is? Want met hét bloed van de h. Joannes, Ste-phanus, Pantaleo, Vitus, en de h. Patricia, gefchiedfnbsp;juill het zelve op zekere heilige dagen, in de kerkennbsp;waar die heiligdommen bewaard worden.
De kerk der heilige Apoftelen, den Theatynenbehoo-^ g Apojlo-rende, eene van de fchoonften der ftad, Is vaneenen uitii. de broeders, Franciscus Grimaldi, ontworpen. (*) Alleen
(*) De Jefulet ïietra Santa handelt breedvoerig daarvan in zyn boek Tatmafta, of van de beftendig voortduurende wonderen dernbsp;Roomfche Kerk, waarmede hy drie deelen gevuld heeft.
Eertyds Hond hier een tempel van Mercurlus, welken Koa-ftantyn de Groow dea Apoftelen wydede.
-ocr page 124-J^apds.
leen ontbreekt haar eene fchoone voorzyde. De koepel is helder en tvel geëvenredigd. Lanfranco heeft zig hier, vereeuwigd , het hoofdgewelf is van hem, zonbsp;wel als dat van de groote kapel , en de ftukken opnbsp;het koor. In de groote koepel vertoont zig een vuu-ïig genie, een groot karakter in de tekening, en veelnbsp;fchoonheden in de byzondere partyen, dog het koloriet is wat hard, en de beelden fchynen niet lugtignbsp;genoeg. De kerk praalt met vier treflyke ftukken vannbsp;Giordano, waarvan de geboorte van Maria in den reg-ter kruisgang, en tegen over haare voorftelling in dennbsp;Tempel hangt. Beiden zyn zy van een betoverend koloriet , er, komen naby aan do manier van Pieter vannbsp;Cortona. De twee andere ftukken zyn in den flinkernbsp;kruisgang, dog komen in kragt en uitvoering niet volkomen by de eerften. Binafchi heeft de koepel, ennbsp;Viviani een heerlyk iluk boven den hoofdingang, verbeeldende het bad van Bethesda, gefchilderd.
Het marmeren hoofdaltaar, en de kollbaare tabernakel met zuilen van jafpis, is door Cangiano, een broeder der order, ontworpen. De groote bronzen kandelaars , van de uitvinding van Finelli, vertoonen de at-tribuuten der euangeliften, den engel, den leeuw, den Hier, en den adelaar. De kapel Filamarino, in deiinbsp;linker kruisgang, is eene van de pragtigften van Napels, en van Borromini ontworpen. Men ziet nietsnbsp;dan marmer, en vyf fchoone mozaïeken, welken deugden en de boodfehap van Maria voorftellen. Calan-dra van Vercelli heeft ze naar oiigineelen van Guido,nbsp;welken de Kardinaal Barberini den Koning van Span-jen gefchonken heeft, vervaardigd. Het fchoone bas-relief boven het altaar, ’t welk een concert van kin-
de-
-ocr page 125-deren veibeelck , is van Francifco Fiamingo gemaakt. Napels. öaar heerfcht ongemeen veel waarheid en eene bevallige uitdrukking in. Ter regter hand ligt de kapel dernbsp;ontvangenis , die met veel fmaaks verfierd , en zeernbsp;lyk aan marmer is. De fakrifty valt wel in ’t oog,nbsp;on praalt met een aanzienJyken fchat van zilveren ennbsp;gouden gereedfchap.
De onderaardfche gewelven der kerk zyn fchoon, en zo frifch , dat ’er de lichaamen lang onverteerdnbsp;hlyven. In de zelven ruften de beenderen van dennbsp;vermaarden Italiaanfchen digter Marino , die in 1625.nbsp;negen en' twintig jaarcn oud, overleed. Op den muurnbsp;is zyn beeldtenis gefchilderd. Van de twee opfchrif-tcn heeft de akademie der Humoriften hem ’er eennbsp;doen ftellen, het andere luidt als volgt: (?)
Johannes Bapt. Marinus Neapol. inclytus Mufafum genius, elegantiarwn patens. H. S. E, Natura faSiusnbsp;, od lyraiK, baujia e Permesfi unda volucri quodam ignenbsp;Feèfeos, grandiari ingenti vena efferbuit. Jn una Ita-lica diakUo Gracam-, Latinam, ad miraculum ufque,nbsp;mifcuit mufam. Egregias prifcorum Poé'tarum animasnbsp;expresjst omnes, cecinit aqua laude favra, profana. Dl-'uifo in bicipiti Faniasfo , ingenio , utroque eo •Venice
fubli-
(¦*) De ItaV.aanen noemen hem den Ridder Marino en Marini, dog het eerfte is gebruiklyker. De Hertog van Savoyon maaktenbsp;hem Ridder van de Order des h. Lazarus en Mauritius. De Kardinaal Bentivogiio hield zeer veel van zyne digtitukken , en zettedenbsp;hem aau die uittegeeven; egter vermaande hy hem, eenige vryenbsp;plaatfennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gedigt over den dood van Ado»is te veranderen of
geheel wegtelaaten.
-ocr page 126-I J2
Nitpels.
JuhUmior , (xtorrïs diu patria rediit Parthencpe Siren peregrina , ut pfoprior ej]et Maroni Marinus. Nuncnbsp;laureato cineri mmmor hoc plaudit, ut accinit, adcetsr»nbsp;nam chbaram Fame concentus.
Flic timulus magni brevis Lee ejl urna Marini t Jllius hoc tegitur marmore fraBa lyra.
Clara mart traxit cognomina gurgite plena Carmina, arguto qui dedit ore fales.
Het klooftcr is uitgeftrekt, en heeft een wenteltrap met 7.0 laage treeden, dat de ezels het graan naar boven draagen kunnen. De bibliotheek heeft een aan-zieniyken veorraad van boeken. Met dit kloofter is eennbsp;ftigting verknogt, diergelyke men zelden aantreft, ennbsp;die egter in alle fteden behoorde ingevoerd te worden.nbsp;Zy beflaat in eene broederfchap van een paar honderdnbsp;advokaaten, die de twiftgedingen voor arme menfehennbsp;onderzoeken, en de noodlydenden voor niet bedienen.nbsp;Uit het gezelfchap wordt ’er een benoemd, die de zaaknbsp;ex officio moet overneemeny dog geene onkoften heeft,nbsp;alzo het kloofter aanzienlyke inkomften geniet, gefchiktnbsp;om de proceskoften te betaalen ; hy dient alleen denbsp;noodlydenden met zynen raad en zyne pen;nbsp;ó n-..... De kerk van S. Giovanni a Carbonara ligt op de lanne
O. KjIOVÜII» nbsp;nbsp;nbsp;®
ni a Carbo-en breede ftraat van dien naam, van de welke Petrarca nsia. verhaalt, dat zig daar de jonge lieden opeialyk met wor-llelen en fchermon, zelfs in byzyn van den Koning, oef-fenden. Het inerkwaardigfte ir, de kerk is het Gothifchenbsp;monument des Konings Ladislaus, die haar veel goed^nbsp;bevreezen heeft. Het beftaat uit verfcheiden nisfen metnbsp;veeletlei figuureh vervuld. Aan het bovenfte gedeelté
zit
-ocr page 127-113
2it de Koning te paard met den degen in de hand, wat Napels* ®Eer naar beneden zit hy by zyn zufter de Koninginnbsp;Joanna II, welke hem dit gedenkftuk heeft doen oprig-ten. Op het graf van deezen merkwaardigen, en voornbsp;geheel Italien ontzaglyken Koning, die van vergiftnbsp;ftierf, (*) leeft men fchoone Latynfche vaarzen, die opnbsp;zyne uitgeftrekte onderneemingen doelen. De langftennbsp;Zyn van den vermaarden Sannazarius.
Agter het hoofdaltaar ziet men het gedenkteken van den Senefchalk van Napels, Syriannus Caracciolo, dienbsp;een gunfteling van gemelden Koning Ladislaus was, ennbsp;de Koningin Joanna II zo veel vermogt, dat hy meernbsp;*^an zy regeerde. Eenigen willen, dat de Hertogin vannbsp;Seifa hem uit nyd deed ombrengen, anderen dat hy opnbsp;aanzetten der Koningin, die hem veelligt moede was,
¦van kant geholpen is, Het ftuk werd in de Vicaria, of het getigtshof, nitgevoerd, De Koningin deed hem ditnbsp;gedenkftuk oprigten , waarop in ’t jaar 14.53. dit vannbsp;Laurentius Valla gemaakte graffchrift gezet werd :
mi mihl, ni titulus , fummo de culmine deerat, Regina morUs invalida ^ fenio.
Fee^
(*1 Zyn dood' wordt van de fchryvers zeer zonderling verhaald. t)e K' ning fchreef der Had Florencen, by haare overgaaf , zeernbsp;zagie vootwaarden voor, dog vorderde daarvoor het mooiife meisje uit de Itad, jg dogter van zekeren geneesheer. Pe vader moeftnbsp;’er in bewilligen , gog wrook z!g , na dat hy van te vooren zynenbsp;dogter onderrigt had. £/ ita nova Venus ad maritum faum egredse~nbsp;iatnr , cui dTUOre deflagrantt cum fe permitleret . ex domcfiico mandatonbsp;imalefentes tatnes frdarhlo fe^frlcat: quart ¦venenum in utrMmqne cor-fns ea penetravit vehemcntia, ut mox intermuUioi amjltxttt ambo tx~nbsp;fplrarent,
V. De el. nbsp;nbsp;nbsp;H
-ocr page 128-114
Napels.
foecunda populos procerefque in pace tuebar, Pro Dominee imperio nullius arma timens.
Sed me idem Hvor, qui te, fortisfime Ceefar, Sopitum extinxit, noBe Juvante dolos.
Non me , fed totum lacerat manus impia regnum, Parthenopeque fuum perdidit alma decus.
De kapel van den Marquis de Vico heeft fchoon marmer en beeldwerk. De vier ftatues in de nisfen zyn van de bekwaamfte meefters, die toen leefden, en als omnbsp;'ftryd zig beyverden, naamlyk Nola, Santa Croce, Cac-cavello , en della Piata. De kapel behoort onder denbsp;beften van Napels. Vafari heeft de fakrifty gefchilderd.nbsp;Het bloed van Joannes den Dooper wordt hier, gelyknbsp;als dat van Januarius in de Domkerk, op zekere heiligenbsp;dagen vloey end gemaakt. De Augnftyners bezitten eenenbsp;aanzienlyke bibliotheek in het kloofter by de kerk be-hoorende, welke bibliotheek de Kardinaal Seripando ge-ftigt heeft. Zy is met goede handfchriften voorzien.
S. Catarina De kerk S. Catarina a Formello heeft dien bynaam van aFormello.gQ verfchillende t’zamen loopende waterleidingen, dienbsp;naar de tegenwoordige uitfpraak Formali heeten. In denbsp;nabuurfchap is ook een paardenwed, ’t welk Fotmellenbsp;genoemd wordt. Antonio van Florencen heeft de kerknbsp;gebouwd, en ’er de eerfte koepel te Napels opgezet»nbsp;na dat Brunellefchi het bouwen van de koepels tot vol'nbsp;maaktheid gebragt had. Het klooller heeft eene van donbsp;fchoonfte apotheeken van Napels, waarby ook eene vei'nbsp;aameling van natuurlyke merkwaardigheden, oudheden»nbsp;cn andere zeldzaamheden bewaard wordt. Ondernbsp;dere dingen is daar de kopy van den kop van den hO'nbsp;rngten MafanielLo.
h*
-ocr page 129-ns
La Vicaria is een groot op zig zelf ftaand gebouw, Napelt, werwaards alle de gerigtsbanken verlegd zyn. Willem LaFicaria,nbsp;van Normandie bouwde het, als een foort van flot, zonbsp;flat het zeer hooge en dikke muuren heeft. T ot op dennbsp;tyd van Ferdinand I. woonden ’er de Koningen van Na-pels op. In ’t jaar 1540. werden ’er de gerigtsbanken ennbsp;gevangeniflen naar toe Verlegd. De hoofdzaal is zonbsp;groot, dat er aoco. menfchen in kunnen, en egter krieltnbsp;het ’er alle ogtenden van notariflen , prokureurs, ennbsp;diergelyken, zo dat men zig naauwlyks roeren kan. Daarop volgen zes zaaien , waar gerigt gehouden wordt,
Ruote grandi. Elke bank beftaat uit eenen prefident.
Capo ai Rota, en vier byzitters. De Rekenkamer, ia Camera della Sommaria, heeft ook twee regtbanken, Rnota grande en Ruota mezzana, waar over zaaken die geldmiddelen en gemeene uitgaaven raaken , geoordeeldnbsp;wordt. Voor de eerfte inftantie in kleine civiele zaaken zyn twee ruote, en eene voor de krimineele. Denbsp;fchryvers, archiviften, en andere hiertoe behoorendenbsp;perfoonen , beflaan verfcheiden kamers- Een byzon-dere regtbank , la Zecca, oordeelt over muntzaaken,nbsp;en wat van maaten en gewigt afhangt. De oorfprong-lyke maaten van Napels zyn op de plaats onder dennbsp;leeuw begraven , op dat zy niet geftolen of verlorennbsp;zouden worden. De Campitne heeft 'er flegte en kwa-lyk gemaakte kopyen van , van de welken men zignbsp;bedient om anderen na te maaken. Uit deeze won-^rbaare fchikking ontftaat een groot ongemak in ’tnbsp;gemeene leeven, zo dat nergens meer bedrog gepleegdnbsp;vrordt, by het verkoopen van wyn en koorn, als te Na-P^'s, zonder dat men vergoeding kan krygen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L'/imun-
Het hofpitaal, dell'Jnnunziaia, is misfchien het rykfte zia(a.
li 2 nbsp;nbsp;nbsp;• dïï
-ocr page 130-Napels, 'der wereld, naar dien men deszelfs inkomften op ees milliöen daalders rekent. (1) Koningin Joanna II. heeftnbsp;' het zelve zeer verrylct Men ontvangt hier alle gewonden •, onzinnigen, en gevaarlyke kranken zonder onder-fcheid. Voor de kleine kinderen is maar een draai,nbsp;Turno, waarin zy van buiten door onbekenden gelegdnbsp;worden, en men heeft altyd agt minnens in gereedheid.nbsp;Het getal der vondelingen, welken hier opgevoed wor-¦ den,-'bedraagt over de 2000. De jongens leeren handwerken of worden priefters, want, vermogens eenv'oor-regt van Paus Nikolaas IV., zyn zy allen als wettig geborenen aantezien. De meisjes worden tot huiswerknbsp;van 't horpit ’.al en tot onderwyzing der kinderen gebruikt,nbsp;ten deele voor het klooftcr opgebragt, en een zeker getal jaarlyks met een uitzet van honderd tot twee honderdnbsp;dukaaten oitgehuwelykt. Kehalven deezen huwelykt hetnbsp;hofpitaal nog andere arme meisjes, van borgerlyken ofnbsp;adellyken ftaat, door middel van aanzienlyke ftigtingen,nbsp;uit, en zodanig eene bruid krygt fomwylen 1000. ofnbsp;2000. daalders mede. Het hofpitaal onderhoudt nog viernbsp;anderen buiten de flad, waar de gezond gewordenen zignbsp;eenen tyd lang, om kragten te krygen, ophouden. Hetnbsp;eene is te Puzzuolo, waar veele kranken naartoe gezonden worden, om de zweetbaden in de nabuurfchap te
gebrui-
Egter maakte het in ’t begin deezer eeuw een bankeroet van vyf m.Uoenen dukaaten, ’t welk vermoedlyk aan eene verkeerde en trouwlooze beftiering is toetefchryven geweeft. Daar wierdnbsp;eene Keb.erlyke kommisamp;e gelleld, men bepaalde de uitgaaven, ennbsp;wees den fchuldtifcheren zekere inkomften aan, waardoor alles al-lergskcns afbetaald is geworden , ’t welk egter verfcheiden jaareflnbsp;aanliep1
-ocr page 131-r
{ebruiken. Men kan zig ligt vooiftellen, wat de noo- -Napels, dige bedienden tot dit alles, apotheekers, ai'tfen, ennbsp;wondheelers, kollen. De apotheek is voortreflyk tnge.nbsp;ligt, en van alles voorzien. Aangezien deeze uitmuntende inrigtingen luiden de woorden boven den hoofdingang des hofpitaals niet te grootfch:
Loc fueris , datem innuptis, velumque pudicis,
Datque me ielam airris, bec opulenta domus, plinc merite facra efl ili, qua nupta, pudica.
Et laSans, orbis ver a medela fuit. nbsp;nbsp;nbsp;:
De groote rykdom maakt, dat men de fchoone en nog In goeden Haat gefielde kerk, die eerll in ’t jaar 1540.nbsp;gebouwd was, afgebroken heeft, en doorVanvitelli eennbsp;nieuwe doet bouwen. Zy wordt ten opzigte van dennbsp;fmaak zekerlyk de eerlle van Napels, waar het zo zeernbsp;aan modellen! van eenen edelen en zuiveren fmaak ontbreekt. Dog veelen zal veelligt daarby in de gedagtennbsp;fcbieten , dat die ftigtingen eertyds niet gemaakt zyn omnbsp;’er tonnen gouds, en dat zonder nood, aan te verfpillen,nbsp;daar men ondertusfchen, overecnkomllig mefhaar inzigt,nbsp;veele duizenden van ongelukkigen had kunnen hyfprin-gen. In de oude kerk waren veele kollbaare al taai en ennbsp;graftekens, onder anderen dat van Koningin Joanna II.nbsp;welken vermoedlyk, zo wel als de fchildcryen, plaatsnbsp;in de nieuwe vinden zullen. Onder de fchildcryen zagnbsp;men voorheen een bruiloft te Kanaan van Maslimo, ennbsp;zes Hukken van een treflyk koloriet door Luca Giorda-naamlyk de Koningin van Seba, Jakob met den en-worllelende , Tobias met den engel , Jakob dennbsp;(leen van den put wendende, Mirjam Mofes zufler,
H 3 nbsp;nbsp;nbsp;den
-ocr page 132-Napeil. nbsp;nbsp;nbsp;lofzang zingende, en David die op de harp
fpeelt.
HET KWARTIER DER MARKT EN DER KARMELIETEN.
Pt Markt Mercato, de Markt, of de groote plaats by de kerk der Karmelieten, is 330. fchreeden lang, en 240. breed,nbsp;en met eene fontein van Cosmo verfieid. Hier wordtnbsp;alle maandag en vrydag markt gehouden, waar hy, dienbsp;7.ig een begrip van ’t Napelfche graaiiw maaken wil, hetnbsp;kan komen leeren kennen. De misdaadigers worden biernbsp;te regt gefield, en ’er ftaat altyd een galg, 't welk opnbsp;eene plaats , waar het woefte graauw deezer ftad danbsp;meefte oproeren heeft aangevangen, en waar zig den ge-heelen dag 20 veele ledige menfchen ophouden, hoogftnbsp;noodig is. Hier was ook het toneel van de agttiendaag-fche regeering van Mafaniello. Onder alle te regt ftel-ling^n op deeze plaats gedaan, is die van den jongen on-fchuldigen Konradyn, den regten erfgenaam des Napoli-taanfeben troons , de onmenfchlykfte. De godloozonbsp;Paus Clemens IV. had hem, uit hoofde van de oneenig-heden die by met zynen vader. Keizer Koenraad, gehadnbsp;had, in den ban gedaan. Hy kwam, vergezeld van Hertog Frederik vanOoftenryk, om bezit van Napels tenee-men, dog werd door Karei van Anjou, die door dennbsp;Paus der waards gelokt was, geflagen, en door een ennbsp;zekeren Frangipani van Aftura, tot wien hy zyne toe-vlugt genomen had, in de handen zyner vyanden overgeleverd. Dj Paus rullede niet, voor dat Karei denbsp;twee ongelukkige Prinsfen in ’t jaar 1268- openlyk onthoofden deed. Xer gedagtenis van deeze fchandelyke
daad ,
-ocr page 133-DOOR
daad, is op de plaats eene kleine kapel gebouwd gewpr- Napelr. den, en van binnen ziet men de hiftorie op den muurnbsp;afgefchilderd. De gemeene man beeldt zig in, dat denbsp;vloer ter gedagtenis dier onregtvaardige daad altyd vog-tig blyfc , ’t welk egter vermoedlyk van de laage ligging komt. Op de porfieren zuil des altaars leeft mennbsp;in oude letters:
uijluris unge leo puUum rapiens Aquïliimm Hic deplumavit, acepbalumque dedit.
Hieruit blykt, dat ’er toen lieden waren, die met deeze fchandelyke daad den fppt dreeven. De zinfpeeling isnbsp;elendig, en doelt op den Keizerlyken adelaar en den be-aitter van Aftura, die een verraader was.
In eene ftraat aan de Markt is eene plaats, tegen over de kerk van Maria dell’Avvocata, Capo di Napoli geheten, naar een vrouwen hoofd, ’t welk men voor Parthe-nope uitgeeft. Het ftaat op een piedeftal, en heeft welnbsp;een Griekfch kapfel , dog, alzo het hetlleld en aan-geftreken is, kan men ’er weinig antieks meer aan ontdekken.
De Karmelieten hebben een kloofter in de hiftorien vermaard, nevens eene kerk aan Maria gewyd, welkenbsp;uit hoofde van de nabyheid der markt altyd vol men-fchen is, en volgens eene oude gewoonte alle zaterdagen van den Koning bezogt wordt. Zy heeft het meeftnbsp;der Keizerinne Elifabeth te danken, welke naar Romennbsp;reisde, om haaren ongelukkigen zoon Konradyii te redden , dog hy vras al eenige dagen van te vooren onthoofd. Zy gebruikte het geld beftemd om haaren zoonnbsp;te koopen ten behoeven deezer kerk, en liet ’er denbsp;H 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;twee
-ocr page 134-120
üapils. twee ongelukkigen prin fen in begraven, Zy liggcri ter regter hand by den ingang agter een altaar, üp deniuiiurnbsp;Jeeft men;
Qui giaccono Conradino di Stonffen, figlk dell’ lm-feratrice Margarita ^ di Corrado Rè di Napoli, ultimo de' Ducbi dell' Imperial cafa dt Suevia, e Federico d'Absburg, ultimo de' Ducbi d’yJuJiria. A. laöp
Vermoedlyk is dit opfchrifc in laater tyden door onkundige monniken gemaakt, want ’er zyn twee groote misllagen in tegen degefchiedenis. De Kcizerinheecte nietnbsp;Margaretha, maar Elifabeth , en was een dogterdes Her-togs Iluftris van Beyeren, (*) en Frederik, de erfgenaam van Ooftenryk, was niet van Habsburgfch, maarnbsp;van Beyerfch bloed. De fchoonfle fchildery der kerk isnbsp;eene Hemelvaart van Maria door Solimenc. Men vindtnbsp;•weinig ftukken van hem waaraan hy een zo goed koloriet gegeven heeft, Hy heeft ook de kapel van ’t kruci.nbsp;fis gefchilderd. De fchilderyen op de boogen, welkennbsp;uit het leeven van Chriftus genomen zyn, hebben Ludovico Siciliano tot fchüdcr gehad. Op het hoofdaltaarnbsp;hangt een Marienbeeld, ’t welk de Euangelift Lukas,nbsp;die voor de Italiaanfche kerken zeer naarftig gewerktnbsp;moet hebben, zou hebben gefchilderd. Het heeft, omnbsp;het van anderen te onderfcheiden, van zyne bemorftenbsp;kleur, den naam van Maria la bruna, en wordt door
het
(¦*) In dtn vierhockigen gbng des kloofters, waar Baldacci het leeven van Elias op natten kalk gefchilderd heeft , ftaat het beeldnbsp;deezer Keizerin met een lang opfchriit, waar 2/ wederom valfeh»nbsp;Jyk Margaretha gepoemd wordt.
-ocr page 135-121
het gemeen zeer fterk aangebeden. Ook vertoont men l^apeh* eenkrucifix, ’t welk, ten tyde dat Alphonfus I. Napelsnbsp;belegerde, het hoofd boog, om een kanonkogel te ont-'vyten, dog egter n:et beletten kon, dat de doornenkroon mede genomen werd. Ten minften de kanonkogel hangt 'er naaft, om de hiftorie buiten tegenfpraak tenbsp;Hellen. De fakrifty bezit een grooten fchat aan zilver.nbsp;Boven ftaan in killen de ingewanden der Onderkoningennbsp;in de rondte.
Het kloofter is een uitgeftrckt gebouw, en heeft in tyden van oniuften den afgezondenen des volks en desnbsp;naagiftraats dikwyls lot eens plaats van beraadllaging gediend. Uit de flaapkamer der monniken heeft men eennbsp;fehoon gezigt over de zee. Men vertoont ook nog denbsp;plaats, waar de berugte belhamel Mafaniello, in ’t jaarnbsp;^647. in zyne razerny doorfchotenwerd, fehoon anderennbsp;deeze gehcele hiftorie in twyffel trekken, en meenen,nbsp;dat de Onderkoning, Hertog van Arcos, hem door vergift heeft doen van kant helpen.
De Torrione del Cannine behoorde eertyds tothetkloo-ller, maar alzo de muitelingen in ’t jaar 1647. daaruit op ’s Konings fchepen vuurden, en naderhand de Hertognbsp;van Guife zig daar geneflcld had, heeft men hem ineennbsp;foort van kafteel veranderd, waar een bezetting ligt, ennbsp;het kloofter Haat nu als midden in de veftingwerken.
La Cavallerizza of de groote rybaan, nevens ’s Konings Hallen, liggen by de brug van Magdalena. Zy verdienen van wegen de treflykepaarden van den Koning,nbsp;die meeft allen Napolitaanfehen zyn, gezien te worden.nbsp;Het gebouw is zeer ruim, en de tegenwoordige rybaannbsp;^O'dt, met die van Turin, voor de beHe van Italiannbsp;gehouden. De hrug der h. Magdelena is van gehouwen
H 5 nbsp;nbsp;nbsp;Hce-
-ocr page 136-122.
Konferva
torisn.
Wtpels. fteenen, breed en fchoon. Zy ligt over den Sebeto, die hier zeer fmal wordt, en teiftonds daarop in zee valt. (*)nbsp;II Confervatorio di Maria di Loretto ligt ’er by, en isnbsp;een weeshuis, waarin de jongens voornaamlyk tot denbsp;muziek worden opgebragc, ’t welk reeds veifcheidennbsp;groote virtuoli, zo vvei in 't zingen als behandelen vannbsp;fpeeltuigen, uitgeleverd heeft. Diergelyken zyn ’er nognbsp;eenigen, b. v. dat van 5. Qnofrio sn della Piëta, waarnbsp;honderd en vyftig jongens in de muziek onderwezen worden. Men rekent te Napels in ’t geheel zeven en dertignbsp;Konfervatorien, de welken een foort van armenhuizennbsp;zyn, waar kinderen, oude lieden, en meell vrouwen,nbsp;worden ontvangen en onderhouden, waar voor zy egternbsp;werken en het huis moeten helpen onderirouden. In datnbsp;van den h. Januarius telt men ’er omtrent duizend, innbsp;dat van S. Filippo vierhonderd, enz. Een is ’ergcfchiktnbsp;tot het wolfpinnen, en heet daarom Confervatorio dell’nbsp;arte della Lana; een ander is alleen voor dogters vannbsp;notarilTen, nog een ander voor het gild dergoudfineden,nbsp;enz. De Italiaanen hebben in opzigt der imidaadigenbsp;fligtingen boven andere volken veel vooruit, maar Napelsnbsp;overtreft alle andere plaatfen, en ftrydt met Romen oinnbsp;den voorrang.
Menage
rie.
De koninglyke Menagerie ligt aan ’t einde van de voorftad van Loretto, en verdient gezien te worden, omnbsp;de veelerhande zeldzaame dieren.
Voorftad van S. Antonie.
Sorgo di S. Antonio is eene der grootfte voorlieden, ligt noordwaards voor die van Loretto op den weg naarnbsp;Romen. In de kerk van S. Antonio Ablate vertoont men
een
W Sannazatius zege *et van,
II bel Sebeto accolto in picctl Jluvie.
-ocr page 137-123
e^n oude fchildery in olieyerw van Antonio di Fiore, Naptha welke om het jaar 1362. gefchilderd zou zyn, en daarom den Italiaanen tot een bewys dient, dat by hun hetnbsp;fchilderen met olieverw zou uitgevonden zyn. De mon-Jiikeii van dit kloofter zyn in bezittting vanhetinzegenennbsp;Van paarden en varkens. De eenvouwdige boeren brengen gemeenlyk een varken van de kudde, ’t welk hiernbsp;getekend en gewyd wordt, en als dan den zegen overnbsp;de geheele kudde verfpreidt. Het beft daarvan is, datnbsp;de monniken gemeenlyk zodanig een varken, alshetregtnbsp;vet geworden is, tot gefchenk krygen. Op S. Antonius-brengt men de paarden rondom de kerk, om ze tenbsp;^oen inwyen.
In de ftreek Armaccia genaamd is een heuvel, die nog den naam van Lotrecco voert, federt den tyd, dat denbsp;Waarfchalk vanLautrec, in ’t jaar 1528. daarzyn hoofd,nbsp;kwartier had. Hy belegerde de ftad, en liet het water,nbsp;om ze niet te zeer door het fchieten te verwoeften, afleiden , dog kon, uit hoofde dat ’er zo veele putten innbsp;de ftad waren, zyn inzigt niet bereiken. Veeleer haaldenbsp;hy zyn heir, door het overgcftroomde water en de daardoor veroorzaakte kwaade dampen , eene befmetlykenbsp;ziekte op den hals, welke een groot gedeelte daarvan ennbsp;Ircm zelven het leeven koftte.
II Seraglio is een groot arm- en werkhuis, door Ko Seragik. bing Karei 111. in 1752. geftigt, om het menigvuldigenbsp;onnuttige gefpuis, waarvan te Napels meer dan ergensnbsp;anders gevonden wordt, aan werk te helpen. Het ge-I'ouw is van Fuga’s ordonnantie, en zo ruim, dat hetnbsp;3000. of 4C00. menfchen bevatten kan. Boven denbsp;deur leefl. ; Regium totius regni pouperum bofpi-(ium.
Ï24-
Napels. Eene lange ftraat van deeze vooiftad loopt naar Foggio poggio Reale, oiidtyds een koninglyk lufthuis , ’t welk Ferdi-Rsale. nand I. in ’t jaar 1490. bouwen deed. De tuinen waren toen ruim en fchoon, thans is ’er niets dan eennbsp;moestuin. De fchilderyen zyn bedoi-ven, de beeldennbsp;weggenomen, de waterpypen uitgegraven , zo dat hetnbsp;water nu moerasfen maakt. Thans gaan alle menfehennbsp;in de voorftad Chiaia wandelen, en niemant komt her-waards, daar voorheen een ieder deezen tuin kwam bezoeken. De Koningin Joanna hield zig hier ook dikwylsnbsp;op, en beging ’er de groofte buitenfpoorigheden. Mennbsp;vertoont nog eene fteüe hoogte, van de welke zy veelen,nbsp;tnet welken zy ontugt gepleegd had, van boven neernbsp;deed werpen, op dat zy zig niet van de genoten gun-ften beroemen zouden.
Bari en Apulien loopt voorby Poggio Reale en Monte pergine. De laatfte plaats wordt van *t gemeene volknbsp;uit de Had, van wegen een wonderdaadig Marienbeeldnbsp;van reusagtige grootte, dat uitbet paleis der Keizers tenbsp;Konftantinopolen herwaards gebragt zou zyn, veelvuldig bezogt. Het volk meent, dat Maria zo weinig vleefchnbsp;verdraagen ’itan, dat zy op (laanden voet begint te donderen , als iemant in de kerk komt die vleefch of vet by
Monte Per nbsp;nbsp;nbsp;groote weg van Napels naar de landfehappen van
gine.
zig heeft.
j . La Grotta de' SportigHoni ligt onder den gedagten heu-Sortili/.vel van Lotrecco, niet ver van den weg naar Poggio Reale, cn is vermoedlyk eene der oude Katakomben ge-weeft. Zy zal twee mylen lang wezen, cn uit verfchei-dene gangen beftaan, waarvan de een, 20. voet breed,nbsp;federt de peil van 1656. toegemetfeld is, alzo toen ’ernbsp;over de 50000. menfehen in geworpen zyn. Op den
heuvel
-ocr page 139-Ï%S
heuvel ftaat de kerk van Mana delPianto, welke hoofd-zaaklyk ten behoeven der verftorvenen wordt aangebeden. Op de fcbildery van ’t hoofdaltaar ziet men Maria , biddende voor de zielen in ’t vagevuur. Twee andere (lukken van Luca Giordano zyn zeer fchoon,nbsp;hoewel men zegt, dat de meefter ze in den tyd vannbsp;twee dagen voltooid zou hebben. (*) Het uitzigtnbsp;voor de kerk is treflyk. Men ziet over een groot gedeelte van Napels, nevens- de velden en tuinen, waardoor de Sebeto droomt, heehen.
Napels is, gelyk de meefte Italiaanfche fleden, vjk-Waterleï lyk van water voorzien. Twee hoofdwaterleidingen'^‘^»^sn.nbsp;verdoelen zig door de geheele dad. Het Acqiia de'nbsp;^armignani ontfpringt 26. mylen noordwaards , gaafnbsp;voorby Poggio Reale, en voorziet het Koninglyke Paleis en de dreek van Chiaia. Het Acqua Vecebia ofnbsp;Volla heeft twee nog meer afgelegen bronnen, die zig,
4- mylen van de dad, by Folia vereenigen, door de voorftad van S. Antonio loopen, en het overige gedeelte der dad voorzien. De waterleidingen, die onder de draaten van Napels doorgaan , zyn breed ennbsp;wel onderhouden. Zy hebben reeds tweemaal gediendnbsp;om Napels te overrompelen, de eerde reis toen Beli-farius , en de tweede toen Alphonfus I. de dad bele.nbsp;gerde.
(ft) He: is bekend, dat de hiftore der fchllderkonft niet ligt ee-nen meefter toonen kan , die zo ligt en gezwind goede ftukken V'rogt als luca Giordino. Oin deeze gewindhoid werd hy ge.nbsp;Weenlyk genoemd ƒlt;gt; irtji».
^(spèls.
VAN DE REGEERING, POLITIE, EN ZEEDEN NAN NAPELS;
Öe regeeritigsvorm van ’t konirigryk Napels is federt langen , tyd eenhoofdig. De adel en het volk hebben eg-ter in de voorgaande eeuw, toen hunne vorften van denbsp;hand waren, en de Onderkoningen gemeenlyk de zaakennbsp;kwalyk beftierden , en te veel op hun byzonder belangnbsp;zagen, dikwyis gezogt het juk aftefchudden, en zig innbsp;de oude'vryheid te herflellen. De gefchiedenis van Napels is vol van onluften en omwentelingen; dog federtnbsp;honderd jaaren is het ryk meer in ruft geweeft, naardiennbsp;de Onderkoningen den adel meer en meer onderdrukt,nbsp;en de vergaderingen der Staatenj welken hunnen inzig-ten zeer hinderlyk waren, afgefchaft hebben. In ’t jaarnbsp;1642. werd de laatlle van die vergaderingen gehouden.
Zo lang Napels onder eenen vreemden Koning ftond heeft men het als een zwak en arm land aangezien, alzonbsp;men deszelfs kragten onder die flegte regeering nog kende , nog zogt op tc beuren. De beftiering der Onderkoningen duurde flegts drie jaaren of fomtyds langer, innbsp;welken tyd zy het land niet regt konden leeren kennen , en als zy al de beften inzigten gehad hadden, nietnbsp;veel goeds uitrigten. Eene van hunne voornaaraft®nbsp;bezigheden v/as het geld der onderdaanen naar een vreemdnbsp;land te helpen. Zy konden de ingezetenen al 20 weinignbsp;verligting verfchaffen als de ontvangers, en waren daardoor by het volk even zo gehaat als de laatften. Hunnbsp;hofhouding was koninglyk; by openbaare plegcighedponbsp;werd hun een troon opgerigt; zy hadden hunne lyfwag'nbsp;te.i, dc dames rooeften hun de band kuffen; wanneer in
de
-ocr page 141-127
de affemblees de Onderkoningin uitfcheidede met fpeelen, Napels. ®oeft een ieder zig daarnaar rigten; in een woord, de Onderkoningen genooten in den tyd hunner beftieri^ig allenbsp;de voorregten van den troon. Het moeft den adel altydnbsp;bard en onaangenaam wezen, deeze onderdaanigheid aannbsp;iemant van hunne gelyken te bewyzen, daar zy niet geweigerd zouden hebben, den Koning zelven, die hetnbsp;door zyne geboorte was , en hunne genegenheid doornbsp;een goedaartig gedrag gewonnen had, nog veel meer ag-ting en gehoorzaamheid te toonen. Dat dit waar is, kannbsp;men tegenwoordig by de borgers van Napels befpeuren,
•die hunnen jongen Koning, welke onder hun geboren is I en van wien zy weeten, dat hy altyd by hun blyvennbsp;zal, zeer beminnen, en zulks by alle gelegenheden,nbsp;Wanneer hy zig in ’t openbaar vertoont, door een blydnbsp;¦geroep, te kennen geeven.
De tegenwoordige Koning, FerdinandIV., derdezoon van Koning Karei III. is in i7Si. geboren, en aanvaardde de regeering den 12. January 1767. Hy toont doornbsp;zyne bekwaamheden en de vlyt, waarmede hy zig op de
¦ nbsp;nbsp;nbsp;zaaken toelegt, en de begeerte van zig te doen onder-dgten, zeer gelukkige ultzigten voor het land. Mennbsp;geeft van zyne eerfte jaaren af proeven van zyn goedaar-
¦ nbsp;nbsp;nbsp;tig karakter gezien. Hy is zonder hoogmoed, fpreektnbsp;niet veel, dog het geen hy zegt toont een goed verilandnbsp;aan. De volgende trek zal een bewys zyn van zyne liefde voor zyne onderdaanen. In ’t jaar 1764. toen de hongersnood zo groot was, hoorende, dat verfcheiden hee-ïen van het hóf een avondmaaltyd te Puzzolo beileld
¦hadden, en dat zy daarvan als van eene groote vermaak-lykheid fpraken, zeide hy tot de omftandefs, dat het nu ieen tyd was voor veriiiaakIykheden,'Qp dat het,beter
-ocr page 142-Nipels.
ter ware deel te neemen aan het algemeene lyden. üe minifters vernamen dit met genoegen, en de party bleefnbsp;agter. Een andere reis verzogt hy by zynen eerften gouverneur, den Prins van S. Nicandro, om het vrylaatennbsp;van eenen gallyllaaf; de Prins merkte dat men dit deönbsp;jongen Koning ingeftoken had, beloofde het den Raadnbsp;der regeering voorteftellen, dog bragt welhaafl het be-fluit terug, dat men geene wettige vetoordeeling tennbsp;voordeele eens booswigts kon ophefFen. Het fpeet dennbsp;Koning, hy opende de kooi van zyne kanarievogels,nbsp;waarvaan hy anders veel hield, liet ze vliegen, en zeidc,nbsp;,, als ik niemant anders de vryheid geeven kan, wil iknbsp;,, ze deezen fchenken. ”
Toen de Koning vanSpanjen naar Madrid ging, ftelde hy eenen Raad van regeering aan van negen perfoonen,nbsp;die geduurende ’s Konings minderjaarigheid regeeren zouden , egter zo, dat over zaaken van veel gewigt het be-lluit van Madrid gehaald moeft worden. By ’t aanvaarden der regeering heeft de Koning de zelve fchikking,nbsp;en de zelve ftaatsdienaars behouden. De Marquis Ta-nucci, (*) die reeds by den Koning van Spanjen alles vermogt, en door wiens handen onder de minderjaarigheid alle zaaken gingen, alzo hy met den Koningnbsp;briefwiUeiing hield, heeft nog den zelven invloed. Door
zyn
(*¦) Tanuccl was leeraar m de Regten te Pifa, gelyk op z.ya plaats is gezegd geworden , en dagt niet dat hy ooit eene zo ge.nbsp;wigtige rol Ipeelen zoude. Daar leerde hem de Koning kennen,nbsp;en hy verwierf door zyne dlenftvaardigheid en arbeidzaamheid wel-'nbsp;haaft 's Konings geheele vertrouwen. Karei III. maakte hem Ridder van den h. [anuarius en Marquis. Hy zat in den ftaatsraad, ennbsp;bad ook de zorg der bvitsnlandlche zaake».
-ocr page 143-Ï29
zyn onbaatzugtig gedrag verwerft hy zig ook de genegen- ^^apeh, heid des tegenwoordigen Konings; hy is arbeidzaam, be-fcheiden, onbaatzugtig, en zal dus zyner eenige dogternbsp;geene groote fchatten nalaaten. Hoe weinig men deezennbsp;ftaatsdienaar in opzigt van zyn gedrag iels kan te laftenbsp;leggen, zyn hem egter de grooten niet zeer genegen,nbsp;maar zien hem, als ecnen vreemdeling, met nydige oogennbsp;aan. In zonderheid doet hy zyn beft, de linancien , dienbsp;in wanorder geraakt zyn, op eenen goeden voet te brengen; dog hy is geen groot vriend van den Roomfchennbsp;Stoei, en daarvan maakt hy ook geen geheim. Hem heb-hen het de Napolitaanen voornaamlyk te danken, datnbsp;de onbetaamlyke onderneemingen der geeftelykheidnbsp;l^nit, het aantal der kloofters, en gevolglyk ook dat dernbsp;nutlooze leden der maatfchappy bepaalt, en hunne in-komften met meer nut aanwendt, gezwegen, dathyveelnbsp;heeft toegebragt, dm Napels en Sicilicn van de Jefuietennbsp;te zuiveren. (*)
Toen wy van de haven fpraken hebben wy de zeemagt-.Xrygr* des Konings aangewezen. De landinagt beftaat uit avooo. ”*'*^*‘nbsp;man, die egter 32000. man uitmaaken zouden, indiennbsp;de regimenten voltallig waren. Daaronder zyn vier regimenten Wallons.
Schoon de ftaat eenhoofdig is, heeft de adel egter ee-£)e AiiL nig deel aan de regeering, ’t welk nogthans maar alseenenbsp;fchaduw der voormaalige magt is aantezien. Hy heeftnbsp;aes foorten van vergaderingen, Ssggi genaamd, welkenbsp;^laamen ook de gebouwen, waarin zy vergaderen, voe-
Een volftarvdig beri^t van de inrigtlng des hoi’s, det kollegien en bedien ngen, vindt men in dea Hofalmanak, Caliadari» dclUnbsp;Ctrte, die aUe jaiten, uitkomc.
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;I
-ocr page 144-Kapeh. ren. Elke van deeze zes claflës heeft baaren voorzitters JEletto, dip ’t woord voert als hy ’s Konings voorflag aan'nbsp;den adel zal mededeelen. Deeze zes Eletti hebben ooknbsp;de zorg der politieke fchikkingen: zy moeten agtgeeven,nbsp;dat het der ftad aan geen foort van toevoer ontbreeke,nbsp;dat de bruggen , wegen, en flraaten ordentelyk onderhouden worden, en dat by brand fpoedig hulp wordenbsp;toegediend. Zy vergaderen in eene zaal onder den torennbsp;van de kerk van S. Lorenzo, en beflilTen alleverfchillennbsp;en zaaken welken de politie betreffen, egter onder by-zitting van cenige regtsgeleerden, die in twyffelagtiganbsp;gevallen ra.ad gecven.
De Koning zendt aan deeze vergaderingen de befluiten in zynen raad genomen. De Eletti kusfen de Koningly-ke order, en belooven de Seggi t’zamen te roepen. Alsnbsp;dit gedaan is, draagen zy den Koninglyken voorflag voor,nbsp;en dan komt het op de meefte ftemmen aan, of de klaffenbsp;daar mede te vrede is dan niet. Daarop vergaderen denbsp;Eletti weder te S. Lorenzo, om de befluiten der ver-fchillende claffes te veigelyken. Zyn vier Seggi met '3nbsp;Konings voorflag te vrede, zo wordt die geregiftreerd,nbsp;en heeft dan de kragt van wet. Zyn de gevoelens verdeeld, naamlyk drie kiaflèn ’er voor en drie ’er tegen,nbsp;zo worden de ftemmen van alle zes t’zamen geworpen,nbsp;en dan gaat bet volgens de meerderheid van alle de Hemmen , als of het maar eene klaffe ware. Zyn vier klas-fen tegen den voorflag, zo wordt die niet geregiftreerd,nbsp;tot dat den Koning eerft voorftellingen gedaan zyn, ofnbsp;dat ’er eenige verandering in gemaakt is. Dog het gaatnbsp;hier gelyk als by het parlement van Engeland; het hofnbsp;heeft altyd eenen fterken aanhang, en krygt den meeftei^nbsp;tyd, ten minften in zaaken van gewigt, zyn’ zin.
Sletto del Popolo bekleeot de aarizienlyküë plaats, Napels. waartoe een borger komen kan; De zorg voor de lee-vensmiddelen der ftad beruft vooniaamlyk op hem. Mennbsp;neemt ’er gemeenlyk een der aanzienlykfte koopliedennbsp;toe, alzo die het meeft in (laat zyn, der ftad door hunnbsp;Credit en hunne korrefpondentie hulp te verfchaffen.
De adel heeft zyne voorige oproerige genegenheden zo zeer afgelegd, dat hy tegenwoordig zeer ftil, en den Ko-ninglyken bevelen gehoorzaam is. Een klein voorbeeld daarvan zal het volgende geval wezen. In ’tnbsp;jaar lyefi. had de entreprenneur der opera by ’t ope-tien van ’t theater een illuminatie beloofd, en daaromnbsp;t'vee Carolinen meer, dan gewoonlyk , voor de eri-ttée genomen; maar als men om de kaarsfen te fpaa-ten met het aanfteeken van ’t ligt talmde, ftak de Hef-'nbsp;togin van Potenza de wafchkaarsfen die ’t digtft by haarnbsp;Waren aan, de andere loges volgden haar voorbeeld, ennbsp;in kort brandden alle de wafchkaarsfen. Dog dit ongeduld kwam den aanfehouweren duur te ftaan: de Marquis Pirelli, opzigter der fchouwfpelen, hield dit tenbsp;ftiyden met den eerbied dien men ’s Konings theaternbsp;fchuldig is, en deed de lampen op het theater uitdoen.
De opera werd voor dien avond verboden, en de en-Prenneur behield het geld. Hoe gevoelig ook hierover de adel was, gedroegen zy zig egter in dit geval met allenbsp;voorzigtigheid, en de zaak had geene verdere gevolgen.
Van den geeftelyken gexigtsdwang is reeds boven aangemerkt, dat de Nuncius te Napels op eene zekere wys Ook gezag in wereldlyke zaaken voert, daar in tegendeelnbsp;de Koning in Sicilien , als Pauslyke Legaat, ook innbsp;geeftelyke zaaken te gebieden heeft. Men telt 147. bis-fchoppen en aartsbisfehoppen in’t Napelsfche, waarvan
Napels.
fommigen, b. v. te Averfa, al is de plaats klein, aan-aanzienlyke inkomllen hebben. Men moet ?Ag daarover niet verwonderen in een ryk, waar de geeftelykheid vannbsp;ouds her zo meefterlyk verftaan heeft, het merg des landsnbsp;tot zig te trekken. De Koning benoemt de bisfchoppennbsp;gedeeltelyk, en gedeeltelyk de Paus; de eerden heetennbsp;Episcopi Regii, de andere Papalini. Als eene vandevyfnbsp;en twintig plaatfen, die de Koning te vergeeven heeft,nbsp;open IS, zo flaat de Aalmoezenier, Capellano maggiore,nbsp;drie perfoonen voor, waaruit de Koning gemeenlyk ’ernbsp;eenen kiefl. De Pauslyke bisfchoppen moeten ’s Koningsnbsp;goedkeuring verwerven, welke de Aalmoezenier uitdeelt.nbsp;Dog dit is maar een bloote formaliteit.
132
Civielge-
rigt.
In de Vicaria zyn alle de regtbanken by een verzameld; de eerde indantie is de Vicaria civile, welke alle civiele zaaken aanneemt, en uit tweekamers. Rots, bedaar, van welken men zig op de Koninglyke Kamer,nbsp;Camera Reals, beroepin kan, welke vyf byzondere regtbanken uitmaakt; verders heeft’ergeen beroep plaats. (’')nbsp;Somtyds verzoekt men uit de Kamer buitengewoone Ko-ninglyke kommisfariden, ^ggiunti 4i Votanti, om denbsp;uitfpraak der eerde indantie des te fpoediger te onderzoeken. Sedert 1750. heeft men den regterenhet fportelregt,nbsp;}ura Jententie, ontnomen, en de Koning betaalt hunnbsp;jaarlyks eene zekere foin daarvoor, de Prefident der Vi-caria b. v. heeft omtrent 4000. en' elke byzittex 2000.nbsp;daalders.
(*) Die van de manier van procedeeren te Napels kennis heb* ben wil, kan^Rapella IflitKxmn, del Regnt in 1. quartodeelen naaien. Dit en het werk van Freccia, de Feudts, zyn de twe®nbsp;hoofdboeken, welken hjT de regtbanken byna 't gezag van wetie*nbsp;hebben.
-ocr page 147-133
De krimineele zaaken komen ter eerfte inftantie ^en Re gente della Vicaria criminals. Deeze draagtnbsp;zaak eenen kommiffaris op, om het proces by de Rota tsgerigt.nbsp;vervolgen, welke uit twee Raaden, Capi di Rota, ennbsp;zes byzitters beflaat. Ingevallen, dat het op het leevennbsp;of pynigen zou aankomen, kan men van hier zig op denbsp;Camerale Reale di Santa Cbiara beroepen.
De gewoone pyniging is de door geheel Italien zeer gebruiklyke ftraf van 't wippen, dar la Corda, welke boven befchreven is. De zwaardere pyniging, torturanbsp;acre, beftaat daarin, dat men den befchuldigden een uurnbsp;lang aan de armen met dunne touwen ophangt. Op eikennbsp;diefllal boven de waarde van 7. daalders ftaat de dood.
Wie piftoolen, dolken, of meffen by zie heeft, komt vyftien jaaren op de gallyen, een geftrengheid, welke innbsp;oene ftad zo vol van godloos ledig volk hoogft noodignbsp;is- Met de ftraf van den ftrik, della Corda, zyn de reg-terszeer ras gereed, zelfs by vryligtemisdaaden; daarentegen ziet men zelden met den dood ftralFen, niet zo zeernbsp;om dat de misdaaden zeldzaam zyn, als om dat men zonbsp;geftreng niet is. De Advokaat der armen is vcrpligt denbsp;krimineele befchuldigden voor niet te verdedigen. Innbsp;elke provincie oordeelen de Prefident en de Auditeursnbsp;der Rota ter eerfte inftantie; dog men kan in civiele zaaken aan het oppergerigtshof te Napels, en in krimineelenbsp;aan de Camera Reale appelleeren.
De Napolitaanfche advokaaten leggen zig zeer toe op de welfpreekendheid; hunne redenvoeringen voor de regt-owiprocff-bank zyn vol vuurs, dog gemeenlyk te opgeblazen. Daardteren.nbsp;zyn ’er eenigen die jaarlyks wel 10000, daalders winnen,
quot;'aaruit men kan opmaaken, dat de Napolitaanen veel van procedeeten houden, Het getal der advokaaten, no-
I 3 nbsp;nbsp;nbsp;ta-
-ocr page 148-Napels, tarisfen, en wat verder tot de geregtsoefFening behoort, is verbaazend groot. De ftyl is zeer iangdraadig, en denbsp;verfcheiden inftantien houden hier de zaak even zo zeernbsp;op de lange baan als in veele andere landen, waar allesnbsp;talmt en appelleert, en waar regters en advokaaten dennbsp;partyen het geld uit de beurs kloppen , zonder dat de zaa^nbsp;ken een einde krygen.
De advokaaten pleiten in 't publiek, gelyk te Parys, cn hebben akyd een procureur aan hunne zyde, die denbsp;fchriften, welken tot bewys dienen, moet voorleezen,nbsp;als het de advokaat of regter begeert. Na gepleit tenbsp;hebben gaat hy nevens de andere toehoorders heen, denbsp;rapporteur, wien de ftukken van te vooren om te doorzién zyn overgegeven, doet zyn vetilag, en het geregtnbsp;vonnill. Dan worden partyen nevens de toehoordersnbsp;weder binnen geiaten, en de Prefident fpreekt het vonnis openlyk uit. Wigtige zaaken tvorden uitgefleld, omnbsp;ze eerft naauwkeurigcr te onderzoeken. Om de proces-fen des te fpoediger ten einde te brengen, hebben denbsp;regters in hunne huizen jonge advokaaten, Aiutanti dinbsp;Jiudio genaamd, die, om zi^in de regten te oefienen ennbsp;zig bekend te maaken, de flukken doorzien, en hunnbsp;daaruit verflag doen, waarvoor egter de partyen nietsnbsp;betaalen.
Wat de kamerzaaken, VAzknda, of de Koninglyke inkomften aanbelangt, daarvoor is een byzondere bank,nbsp;Regia Camera gefchikt, waar alle daartoe behoorendcnbsp;zaaken beflifl en afgedaan worden.
Politie. De boven gemelde Regente della Vicaria heeft ook te gelyk het opperopzigt over alles wat de politie raakt.nbsp;Wy zullen ’er eenige aanmerkingen over inaaken.
Plapels is, gelyk Florencen en eenige andere Italiaarr-
fcl.c
-ocr page 149-fche fteden, met groote breede fteenen, of liever plaa- Napels, ten beftraat, ’t welk voor de voetgangers zeer gemaklyk,nbsp;maar niet goed voor de paarden is, alzo zy, vooral innbsp;de menigvuldige fteden die tegens de bergen aan liggen,nbsp;geenen vaften gang hebben, maar ligt uitglyden. Omnbsp;die reden zyn veele paarden en muilezels van agterennbsp;niet beflagen, en de zwaare laftwagens in de ftad mogennbsp;geene met yzer beflagene raderen hebben. De opzig-ter der haven, Portulano, moet voor het fchoon hou.nbsp;den der ftraaten zorgen, en hy ontvangt daar voor opnbsp;de markt een kleinen impoft, genaamd Jus della Piazza ; egter zyn de ftraaten by den minften regen zeernbsp;morsfig. De Mondezari, of die menfchen die denbsp;vuiligheden aan de tuiniers gaan verkoopen, haaiennbsp;de groffte onreinigheden weg. De boven gemelde zeven Eletti moeften den opzigter der haven totnbsp;het waarneemen van zyn poft noodzaaken , dog zynbsp;geeven ’er zeer weinig agt op, en het is een geluknbsp;voor Napels , dat het den meeften tyd droog wedernbsp;is, zo dat men de morsligheid der ftraaten niet zeernbsp;merkt.
Het ontbreekt deezer fchoone ftad aan een groot ge-mak des nagts, naamlyk aan lantaarnen. ’T is waar, op veele plaatfen zyn zo veele Madonne met lampen, datnbsp;men ’er zig des noods mede kan behelpen. Dog dienbsp;lampen verminderen, de menfchen fcbynen verftandigernbsp;te worden], en niet meer zo veel olie nutloos te wil.nbsp;len verbranden ; om decze reden ware het, vooral innbsp;eene zo volkryke ftad, zeer noodzaalyk, op dceze in-^'gting met eraft te denken.
He Sbirren, die op de veiligheid der ftad des nagts moeten agt geeven, zyn in 22. koropagnien verdeeld,
I 4 nbsp;nbsp;nbsp;waar-
-ocr page 150-lispelt. waarvan alle nagten zeven in de ftad en de voorlieden de ronde doen. Elke kotópagnic bellaat uit eenen Capi-tam di Giujiizia, eenen Korporaal, en tien Sbirren;nbsp;daartoe behoort een kommiflaris , Scrivano, die ’er ’6nbsp;bevel over voert, en des noods altyd twee borgersnbsp;moet medeneemen, om voor twee getuigen te kunnennbsp;dienen, De Scrivano der voornaamlle kompagnie. So-praronda, zegt den zes overigen aan, in welk kwartiernbsp;zy de wagt hebben zullen , ’t welk zy van te voorennbsp;nooit weeten. Zy moeten eiken nagt driemaal de ronde doen, en als ’er iets voorgevallen is, hem daar vannbsp;ten eerden kennis geeven , waarop de gevatte perfoo-nen des morgens in de Vicaria gebragt worden. Daarnbsp;het getal deezer kommiflarien der politie niet bepaaldnbsp;is, neemen zy geduurig toe. Reeds telt men ’er overnbsp;de honderd. Zy hebben geen vaft inkomen, dog trekken wat naar evenredigheid der zaaken die des nagtsnbsp;voorvallen, of die zy ontdekken. De Napolitaanen zynnbsp;met deeze fchikking niet te vrede, en befchuldigen denbsp;kommilTarisfen , dat zy van veelen zig omkoopen laaien , en daartegen anderen, die het niet zeer verdiendnbsp;hebben, om eene kleinigheid opbrengen.
Men hoort zelden van gewelddaadige diefftalien of moorden. De behoeftens van het gemeen zyn goed-koop, het heeft niet veel van nooden, en is misfehiennbsp;niet boos genoeg om zyn leeven uit hoofde van groove misdaaden in gevaar te Hellen. Als men twee ge-meene kareis hoort kyven, zoude men uit het ontzag-lyke gefchreeuw en de verfchriklyke gebaarden denken,nbsp;dat zy malkander den hals breeken zouden, egter komen zy naauwlyks tot Hagen, gezwegen tot moorden.nbsp;Hunne gramfehap is heftig, dog een fchielyk vuur, ’twelknbsp;{en eerften vervliegt.
-ocr page 151-137
Te Napels zyn tusfchen de 30000. en 40000. leeg- Napels. loopers, die geene bepaalde bezigheid hebben, en ’er lazaronLnbsp;ook niet naar verlangen. Zy hebben maar eenige ellen linnen voor hunne kleeding , en een penning ofnbsp;zes ’s daags tot hun onderhoud van doen. By gebreknbsp;Van bedden, llaapen zy op banken, en heeten daaromnbsp;fpotsgewyze Bancbieri of Lazaroni. Zy veragten allenbsp;de gemakken van het leeven met eene Stoifcbe onver»nbsp;fchiliigheid. Zo veel lediggangers zyn altyd een grootnbsp;kwaad in een land; dog het is moeilyk den fmaak vannbsp;een volk te veranderen, en het arbeidzaam te maaken,nbsp;als de overgegevenheid tot luiheid zo groot is. Daarnbsp;wordt tyd en een onvermoeide zorg toe vereifcht, omnbsp;eerft een foort van nayver by hun te verwekken, ennbsp;Konmg , die zig in het land onthoudt, by zynenbsp;onderdaanen bemind en gevreesd maakt, en bekwaam isnbsp;om een fchrander en voorzigtig ontworpen bellek met moednbsp;door te zetten. Napels zou dan een veel magtiger landnbsp;worden kunnen. De zee biedt de fchoonfle gelegenheid aan , om zo veelen duizenden handen door fa •nbsp;btieken, koophandel, en fcheepvaart werk te verfchaf-fen. Onder zulk eene menigte van leegloopers moetnbsp;noodwendig veel flegt volk wezen; zy brengen de natienbsp;in een kwaaden naam, welke in de daad niet erger isnbsp;dan de andere Italiaanen.
Het graauw te Napels is tegenwoordig niet moeilyk ia toom te houden. (*) Hoe ftil het zig gedraagt, blyktnbsp;Uit den hongersnood van ’t jaar 1764. Voor twe of drie
hon-
Meir zegt tot een {preekwootd, dat ’et drie F. toe behoo» ren, F^riaa, furca, gt; dat is goedkoop meel, geftrenge ftraf.nbsp;tn, ofgaigjg^ gQ dikwyls lusawe vcrmaaklyklieden.
Napels, honderd jaaren zouden ’er voor zeker oproeren ontftaan zyn, nu zag men ’er geen’ fchyn van, fchoon alle denbsp;ftraaten vol elendigen waren , die van honger, of denbsp;ziektens, welken uit het flegte voedfel geboren werden,nbsp;Itierven. Eehalven dat, de magiftraat was ’er grooten»nbsp;deels oorzaak van , alzo men eenige maanden van tenbsp;vooren, in plaats van den uitvoer te verbieden, diennbsp;op eene onverantwoordlyke wys toegeftaan had. Mennbsp;boort tegenwoordig ook niet meer van die ontzaglykenbsp;wraak en yverzugt, waarvan de oude hiilorien ons eeniganbsp;voorbeelden aan de hand geeven.
De lieden van aanzien lecven onder zig zo onbedwongen en gezellig als in Frankryk. Onder de borgervrou-wen is het nog in gebruik, dat zy niet alleen te voet uitgaan. Veele mans begeleiden hunne vrouwen naar denbsp;mis, en plaatfen ’er zig zelfs vlak voor, als iemant zenbsp;te fcherp aankykt. Daarby blyfthet. Des avonds zwerven geene ligte vrouwlieden, die zig in andere grootenbsp;fteden aanbieden, langs de ftraaten ; en ontmoet mennbsp;eenige hoerenwaarden, zo gaat dat zo heiralyk in zynnbsp;werk, dat het der politie van Napels tot eer verftrekt.nbsp;Voor ’t overige zyn de buitenfpoorigheden hier nietnbsp;zeldzaamer dan in andere Heden. Het kan niet anders wezen , df onder de groote menigte van ie-diggangers in zulk eene warme en welluftige lugf-llreek, als waarin de Napolitaanen leeven, moeten dcnbsp;grootlle ongeregeldheden bedreven worden. Zelfs denbsp;leevenswys van den gemeenen borger doet ’er veelnbsp;toe, alzo een gantfch huisgezin, ouders, kinderen,nbsp;huisgenooten, in eene kamer, en zelfs in den zomer,nbsp;van wegens de hitte , meeft gantfch nakend, by malkander flaapea. Men zegt dat de venusziektens ner-
ecns
-ocr page 153-139
gcns gemcener zyn dan hier; (?) dog zy worden in dee- JSla^eU,
22 landftreek niet voor zo gevaarlyk geiiouden als in de Boordlyke landen. De gemeene man geneefl: zig met denbsp;zweetbaden te Puzzuolo.
De overvloed van arm volk maakt, dat men nergens Menip:te
beter koop bedienden houden kan dan te Napels. ‘Qc’oanBcdkn-
cicu,
groote huizen houden daarom eene menigte van iakyen, pages, loopers. Elke dame heeft gemeenlyk twee loo-pers, Vohnti, by haarc koets. De pragt is in dit op- Pragt,nbsp;2igt, en ook in veele anderen, naar evenredigheid vannbsp;den rykdom des lands, zeer hoog geftegen, Ondertus-fchen klaagen de koopluiden, dat de adel liegt betaalt.
Maar waar is tegenwoordig bet land, daar deeze klagte geen plaats heeft, daar de groeten niet meer vertecrennbsp;dan zy behoorden, en daar de groetfte hoop van den adelnbsp;i^iet in zwaare fchulden fteekt? (|)
Te Napels vertoonen zig de bedienden niet, gelj'k te Romen, om een drinkgeld te haaien, zo dra een vreemdeling in een huis is aangeboden, misfehien om dat ’etnbsp;zig de vreemdelingen niet in zulke menigte en zo lang ophouden, of om dat ’er de armoede niet zo groot als tenbsp;Romen is. Egter pleegen zy als hunne mevrouwen in denbsp;kraam liggen, te paasfehen en te kermis, om een drinkgeld,
(*) Beeze krankheid heeft zig van alle de Europlfche landen het . eerlt te Napels uitgebre’id. Z.y werd *ex door een'igc Spaanfche folrnbsp;daaten gebragr, en van hier kwam zy door middel van do Fran-Ehe ktygshcnden onder Karei VUI. omtrent het jaar I4-94., ianbsp;ptankryk, waar zy nog den naam draagt van Mal Naples.
(.h) Be adel in ’t Napolltaanfche is zo talryk, dat men er honderd en dertig prinsfea, honderd en vyftig hertogen, honderd drie en Zeventig marquifen, avtr de zeftig graaren, en omtrent vyfhoa-«êrd batonoen en leen®»n‘’^“ '’‘*“*'*
-ocr page 154-I4Ö
2/4«Jx.
geld, of volgens de Italiaanfche uitdrukking la mancia of buona mano, te komen. Dog zy laaten zig meteen paarnbsp;Carolinen te vrede ftellen. De gezelfehappen zyn tenbsp;Napels vry en aangenaam, als een vreemdeling eens dennbsp;ingang in een huis verkregen heeft. De adel is ten dee-Ie ryk, en bemint de pragt. Zulken, die aanzienlykenbsp;ampten aan het hof bekleeden, leeven op een’ groot-ichen voet, en geeven veele maaltyden, een gebruik,nbsp;dat, als men Napels uitzondert, zeldzaam in Italien is.nbsp;De dames kleeden zig volkomen op zyn Franfch, en denbsp;Franfche marcbandes ds modes hebben zig hier, gelyk over-al, wceten te neftelen.
Cicisbei.
De Cicisbei zyn te Napels fterk uit de mode geraakt. De dames binden zig aan geen enkelden mansperfoon,nbsp;maar gaan onbedwongen met elk om, en komen zelfs opnbsp;de gezel fchappen of Converfazhni aan de huizen van ongetrouwde mans, die in aanzien zyn. Op haare geboortedagen ontvangen zy groote bezoeken, en gemeenlyknbsp;geeft haar eene goede vriendin op diejr dag een feed.nbsp;Den dag van haare verlosfing ontvangen zy insgelyks bezoek van alle mooglyke bekenden, zy fpreeken veel, ennbsp;zoeken niet zig zeer ftil en warm te houden. Vermoed-lyk moet het aan de lugtftreek worden toegefchreven, datnbsp;dit verders geene kwaade gevolgen heeft. Alleen maaktnbsp;men dat in de kraamkamers niet boven de vyf of zes men-fchen te gelyk zyn; egter ftaan de deuren der voorkamernbsp;open, waar zig op de twee eerde dagen dikwyls honderdnbsp;en meer menfehen by malkander bevinden ^ 't welk eennbsp;groot geraas maakt. Als ’er meer dogters in eene adel*nbsp;lyke familie zyn, wordt ’er eene uitgetrouwd, de ander®nbsp;Hopt men met haar derde jaar in 't kloofter, endegods'nbsp;dienft moet tot een dekmantel der gierigheid dienen.
141
De eenige genade, welke deezen flagtofFeren, door den Napels. Schepper tot een ander einde gefchikt, wedervaart, is,nbsp;dat men haar by rypere jaaren de keus laat, in welke ge-vangenis zy willen baar leeven doorbrengen, zonder zignbsp;te bekommeren, of zy haaren Haat, waartoe zy gedwongen zyn, verwenfehen dan niet. Egter gebeurt het fom-wylen , dat een heer zulk een meisje, voor dat zy ’tnbsp;nonnen gewaad aan heeft, zonder huwelyks goed begeert, in welk geval men ze hem volgen laat. Dog dienbsp;gevallen zyn tegenwoordig, nu de meeften, als zy trou-, op geld zien, zeldzaam. Men moet zig derhalvennbsp;gt;iiet verwonderen, als in het kloofter van S. Clara alleen twee of drie honderd nonnen uit de eerfte huizen zyn.
De Napolitaanen zyn buitenfpoorig in hunne uitdrukkingen , en vooraal in beleefdheid. Zy fpreeken en pry-zen in den hoogften graad, en, zo de taal nog eenen hoogeren had, zouden zy ’er zig van bedienen. Elkenbsp;vreemdeling jsrygt den titel van Eccellenza, en een oudenbsp;vrouw, zy mag zo lelyk zyn als zy kan, heet bella Donna. Als zy iets pryzen willen, is het Jlravagmtamentenbsp;fchoon. Als de priefters groeten, neemen zy hunne ka-'nbsp;lotten af. In plaats dat wy, als wy iets ontkennen,nbsp;fomwylen het hoofd fchiidden, hebben de Napolitaanennbsp;eene beweeging, die vooral den vrouwen, als zy eenenbsp;mooye hand hebben , niet kwalyk ftaat; zy ftrykennbsp;naamlyk het voorfte van de vingers der regter handnbsp;onder de kin heen. Te Romen doet men dit ook wcl,nbsp;een gebruik dat waarfchynlyk uit het Ooften zal gekomen zyn, dog niet zo veel. Cquot;*) De dansfereflen weetea
deeze
{*) De fdioone print Vï» Greuee, U NaptlUdn, 1» bekend
-ocr page 156-[451
Nipels.
deezc beweeging in de pantomimifche ballets zeer aar-tig te gebruiken.
Geeflelyk- nbsp;nbsp;nbsp;geeftelykheid leeft tegenwoordig taamlyk orden-
beid. telyk. De Aartsbisfchop , de Kardinaal Serfale, gaat haar met een voorbeeldelyk gedrag voor, en kan daardoor met te meerder regt eene geftrenge leevenwys innbsp;haar verlangen. Voortyds ontbrak het niet aan onor-dentelykheden , en men hoorde dikwyls van liefdens-gevalletjes, vooral in de nonnenkloofters. Dog federtnbsp;de leevenswys in de ftad vryer geworden, en de yver-zugt afgenomen is, ontbreekt het niet aan andere gelegenheden , voor die ze zoeken.
Codsdieiif}. nbsp;nbsp;nbsp;godsdienfl: des gemeens is het liegt gefteld;
het ziet alleen op uitcrlykheden , en zy denken als de roozenkrans afgebeden en eene mis gehoord is,nbsp;alle hunne pligten vervuld te hebben. Men zegtnbsp;daarom van de Napolitaanen , dat zy met de roozenkrans in de hand moorderyen bedryven. Het meeftenbsp;beftaat in uiterlyke vertooningen; daarom zyn de ruft-plaatfen by de procesfies, de ftelladien by de ten toonnbsp;Helling des fakraments , de vertooning der kribbe opnbsp;kersmis, il Prejepio, pragtig geordonneerd, en volgensnbsp;bouwkundige regelen, fchoon dikwyls in zeer wonder-lyken fmaak, verficrd. Diergelykcn treft men nergens
aan,
genoeg, lt;log de minllen weeten , wat zy beduidt. Een Ridjier van de Chiiliusorder wil, als een naakaronenktaamer verkleed, bynbsp;een aartig jong Napolitaaninnetje inüuipen. Dog haare oude meidnbsp;trekt den mantel weg , om haar het voor zyn borft hangende lid-dertcken te doen zien. De jonge julFrouw lacht met veragting, ennbsp;geeft met de beweeging van de hand, of Ie gifi*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t«
Vitllaan, dat by by haar niet te regtis. . ,
-ocr page 157-I4S
, gelyk men ook weinig in de kerken 7,ulk muziek Napels ^ als hier op de feeftdagen der heiligen hoort. Mennbsp;ziet nog fointyds een foort van heilige masquerade,nbsp;Wordende een ftelladie, met muzikanten in toneclklee-deren daarop, door de llxaaten gedragen, en van boet-Vaardige zondaars begeleid. Voor dertig jaar was hetnbsp;nog in gebruik, dat de yverige predikers hunne klee-deren Uittrokken , gt;zig den rug ontblootten, door denbsp;kerken liepen, en zig geesfelden, om de gemeente tenbsp;ftigten , en te beweegen om hen natevolgen. Deezenbsp;boetvermaaningen zyn egter tegenwoordig zeer afgeno-aen.
De wys w^aarop de gemeene man de mis bywoond is weinig lligtelyk. By ’t inkomen in de kerk werpennbsp;zy het altaar, waar de mis gedaan wordt, een kushandnbsp;bidden en knielen zelden, maar v;agten met groots gelatenheid, en in eene gemaklyke houding, de verheffing der hoftie af, wanneer zy heftig op de borftnbsp;flaan, en dan fchielyk weg loopen. Eene kwaade gewoonte en een doorgaans ingeflopen misbruik is ook,nbsp;dat de Napolitaanen by alle gelegenheden , zy mogennbsp;tets verzoeken, zig verwonderen, of iets beveffigennbsp;willen , ’er byvoegen per amor di Dio, om Gods wil.
VAN DEN STAAT DER MUZIEK , DER schouwspelen , DER KONSTENnbsp;EN WEETENSCHAPPEN.
Nergens is de muziek tot zulk eenen trap van vol-maaktheid gebragt, en nergens wordt zy zo vlytig be-oeffend, als te Napels. De geheele natie zyn als muzikanten , de toon van hunne ftetn, de taal, alles Is
har-
-ocr page 158-Naptli.
harmoniefch; de kinderen zingen van kindsbeen af, en onder de volwasfenen zal raen ’er veelen vinden, dienbsp;een aria alleen op het gehoor weeten nalezingen. Ditnbsp;maakt Napels tot de fpringbron der muziek; uit deezenbsp;fchool zyn eene menigte van de grootfte koinponiftennbsp;voortgekomen, als Corelli, Vinei, Rinaldi, Jomelli, Durante, I.eo, Pergolefe, Perez, ïeradiglias, Traëtta, ennbsp;veele anderen. Boven hebben wy van de menigvuldigenbsp;confervatorii gefproken, waar men de kinderen tot denbsp;muziek opbreiigt.
144
Kaftraa-
ten.
De meelle k aftraaten, die in en buiten Italien zingen, zyn van Napolitaanfeh maakfel, alzo de armoede en denbsp;rampzalige btkoorlykheid van ’t geld het volk wreed ge-genoeg maakt, om de kinderen op die tvys te verminken,nbsp;vooral ais zy meer zoons hebben. De Italiaanen fchat-ten zulke Remmen. als zy fchoon zyn, zo hoog, dat denbsp;entreprenneurs der opera ’er groote fommen voor betaalen,nbsp;en om die te verdienen bedenken zig veele ouders niet,nbsp;aan eenen hunner zoons de bewerking te laaten doen.nbsp;Zy gaan by een’ wondheeler, waarvan ’er verfcheidenennbsp;zeer geoeffend in deezen handgreep zyn, en als de kinderen volkomen weder zyn herftcld, doen zy ze in eennbsp;confeivatorio, waar men niets verzuimt, om ze in denbsp;muziek tot volmaaktheid te brengen, dog voor ’t overige eene zeer flegte opvoeding geeft. Krygen zy eenenbsp;goede ftem, zo geeft men zig zeer veel moeite om hennbsp;hierin te volmaaken , dewyl dit zeer wel betaald wordt.nbsp;Indien dit niet gelukt, beproeft men ze roet anderenbsp;fpeeltuigen, enkieftdat waartoe zy de meefte natuurlykenbsp;bekwaamheid fchynen te hebben. Zy leeren ook zamenilel-len, en gemeenlyk komen zy niet eerder uit de conferva*nbsp;torii t’huis, voor dat zy eene muziek voor eene mis gemaakt hebben.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Het
-ocr page 159-Ï45
Het is fcherp verboden, de jongens in de confervato- Naptht ïii zelven de bewerking te doen ondergaan, egter gefchied;nbsp;hot genoeg, want de ouders zenden ’er hunne kinderennbsp;jong naar toe. Merkt men, als zy eenigen tyd geleerdnbsp;hebben, dat zy talenten voor de muziek bezitten, ennbsp;hoop op eene goede ftera geeven, zo neemen de oudersnbsp;ze eenigen tyd by zig, en zenden ze, als de bewerkingnbsp;gedaan is, te rug. Egter gebeurt het dikwyls, dat denbsp;jongens hunne ftemmen, ten deele door de bewerking,nbsp;ten deele als de jaaren van manbaarheid komen, niettemin verliezen. Men wil gt; dat van de honderd 'er naauw-lyks een daagt, en eene regt fchoone ftém bekomt. Hetnbsp;hthynt, dat men te Romen dit barbaarfche gedrag daaf-door billykt, dat men het deezen rampzaligen fchepfe-lou, als het met hunne ftem niet opneemt, toeftaat, dennbsp;priederlyken Raat aanteneemen. Dewyl egter, volgensnbsp;de kerklyke wetten, een priefter geen lichaamsgebreknbsp;hebben mag, heeft men gelukkig die wet zo geweeten tenbsp;verklaaren, dat deeze prieflers voor onverminkt gehouden worden, indien zy flegts by het doen der mis datnbsp;geene, ’t welk zy door de bewerking verlooren hebben,nbsp;by zig draagen,
Deeze handelwys is te Napels minder nadeelig dan op eene andere plaats. ’T is waaf, men berooft den ftaatnbsp;Van veele onderdaanen; dog het verlies tv ordt, daar gebrek aan werk is, en eene zo groote menigte ledig loopt,nbsp;niet gemerkt, en daarom bemoeit ’er zig de regeering,nbsp;Vermoedlyk, niet veel mede. Ook wint ’er de ftad varinbsp;anderen kant weder by, naamlyk zy wordt de kweek,nbsp;fchool der muziek, en trekt dus veele menfehen. Vannbsp;hier verfpreiden zig de kaftraaten over de halve wereld,nbsp;en ftrekken vreemden hoven tot vermaak. Zy verkrygetlnbsp;V. Deel,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ten
-ocr page 160-Napels, -ten dcele een groot vermogen, waarvan Farinelli aan ’t hof van Madrid in deeze eeuw een bekend voorbeeld isnbsp;gcweeft. Veelen keeren dan als zy oud worden naar hunnbsp;vaderland te rug, en leeven verders in ruft en gemak.nbsp;De Italiaanen zyn aan deeze heldere ftemmen zo gewend,nbsp;dat zy in de kerken neg op de theaters geene basfiften ofnbsp;altiften dulden kunnen. Naauwlyks laaten zy voor eennbsp;byrol in de operaas eenen tenor toe, en ftooten zig ’eïnbsp;niet aan, dat de groote helden der oudheid met eensnbsp;vrouwen ftem en zonder baard op het toneel verfchynen,nbsp;De basfiften behooren by de opera comique, waar zy dennbsp;Italiaanen met hunne ftemmen komiek voor komen, ennbsp;hen doen lacchen.
Theater nbsp;nbsp;nbsp;*eaters te Napels, dat van S. Carlo,
van S. Car dat der Florentynen, en het Nieuwe. Het eerfte is het befte, en, omtrent in den fmaak van het Turinfche, onder 't opzigt van Carefale gebouwd, van wien wy by hetnbsp;flot Capo di Monte gefproken hebben. Men ziet ’er zeernbsp;konftig timmerwerk aan. Het is ongemeen groot, ennbsp;hangt, vermiddels eene bedekte gallery, met hetKoning-lyke paleis t’zamen. Het heeft breede trappen, en ge-maklyke gangen, zo dat by ’t uitgaan ’er geen gedrangnbsp;ontftaat. De loges zyn eenvouwdig, dog wel verfierd,nbsp;en zo groot, dat de dames ’er, volgens italiaanfeh gebruik, in fpeelen en bezoek ontvangen kunnen. Op denbsp;de onderfte ry telt men twee en twintig, en op elke vannbsp;de vyf overigen vier en twintig loges. De al te grootenbsp;uitgeftrektheid van ’t gebouw maakt, dat ’er zig de fteffl'nbsp;men verliezen. Zeventig loges behooren aan de eerftsnbsp;familien van Napels, die ze, zonder ’s Konings verlof»nbsp;niet afftaan kunnen. Een plaats in den bak, die zeernbsp;ruim is, geldt een halve guide. Op den eerften rang
men
-ocr page 161-U?
toen akkoord inaaken voor omtrent 9. daalders, om een Napelt, geheele opera, die twaalf of veertien maal gefpeeld wordt,nbsp;by te woonen. Alle jaarcn worden ’er gemeenlyk viernbsp;nieuwe operaas op het toneel gebragt. Den 5- Novembernbsp;wordt een begin gemaakt.
Metaftafio is een zo beroemd en geagt fchiyver, dat men byna altyJ by zyne operaas blyft, dog zo veel tcnbsp;meer verandering maakt in de komponiften , die veelnbsp;overvloediger zyn dan goede operafchiyvers. Het ontbreekt niet aan komponiften, vooral te Napels; dog on-geagt die menigte zyn egter de Duitfchers zeer in agting,
Hafte, in Italien ii Sasfone genoemd, Holzbauer, en Glück, hebben den laliaanfchen fmaak zeer gelukkig nagevolgd,nbsp;en overtreffen zelfs de ineefte Italiaanen, door de ftem-toen meer uittewerken. Zy zyn daarom rriet alleen innbsp;Duitfcbland bekend, maar hebben ook in Italien operaasnbsp;met de grooefte goedkeuring op ’t toneel gebragt. Daar*nbsp;tegen is de Franfche muziek den Italiaanen des te onver-draaglyker : en welk oor kan ook, als het aan de Italiaan-fche muziek gewend is, de Franfche verdraagen? De al-gemeene goedkeuring van alle befchaafde volken is voornbsp;de eerfte een genoegzaam bewys. Geen volk heeft ooitnbsp;een Franfche opera geduld.- Egter begon men ten tydenbsp;der overleden’Hertogin van Panna, dogter van Koningnbsp;Lodewyk Xy., te Parma kleine Franfche operaatjes tenbsp;fpeelen, ’t ytolk egter, gelyk wel te begrypen is, vannbsp;geen duur kon wezen.
, Metaftafio is geboren om operaas te maaken; nbsp;nbsp;nbsp;Metajiajit.
^en zyn onnavolglyk lugtig, vloeyend , en voor de muziek gemaakt. De keus zyner onderwerpen is gelukkig; hy neemt ze niet uit de gefchiedeniflen der góden ofnbsp;bekfen , geiyk de meefte Franfchen, maar uit waarenbsp;K- 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hifto-
-ocr page 162-Napels, hiftorien, en weet overal zulke toneelen , die voor de oogcn zyn, en tot de opera behooren , als gevegten,nbsp;triomfen, offers, en andere plegtigheden, zeer wel tenbsp;pas ’er in te mengen. Zyne arie gewaagen niet, gelyitnbsp;de ouden, van ftorm en onweder, maar zyn vol grootenbsp;gedagten en zeedenkundige fpreuken. De Franfchen maa«nbsp;ken veel ophefs van hunne vliegmachines en wat daartoenbsp;behoort; de operaas van Metaftafio zyn intereffant, ennbsp;bevallen zonder dat hy ’er diergclykc Deos ex machinanbsp;by gebruikt. Ongeagt alle de machines en de zo beroemde kooren derFranfchen, gaapt de liafhebber der muzieknbsp;en van den Italiaanfchen fmaak by den altyd trillendennbsp;cn fchreeuwcnden toon der Franfche zangereflen. Watnbsp;een hemelbreed verfchil tusfehen ebn orcheft te Napelsnbsp;en te Parys ? Daar is alles harmonie en gevoel, honderd en meer ftemmen akkordeeren volkomen te zamen,nbsp;tcrwyl de direfteur te Parys naauwlyk eenige overeenflein-ming krygen kan, al flaat hy zig den arm half lam. Omnbsp;die reden noemen hem de Franfchen, die van de Italiaan-fche party zyn, uit hoofde van het daardoor veroorzaakte geraas , fpotswyze Ie Bueberon , of den houthakker.
Operazan- De aktie der Italiaanfche zangers is veel üegter dan die
gers. der Franfchen. Zy maaken meerendeels eene ftyve figuur op het toneel, en worden ook niet aangemoeJigl omnbsp;dat te verbeteren. Naar het recitatif hoort geen menfeb,nbsp;alzo de loges even zo veel vifitekamers zyn, waar denbsp;dames bezoek ontvangen en geeven, en wat aktie kannbsp;men in eene lang uitgerekte aria brengen ? Een andernbsp;misftand is de geringe eerbied van den afteur omtrentnbsp;het publiek. Zy groeten hunne bekenden in de logesnbsp;ga den bak, en maaken, zelfs onder het Ipeelen, bun
aller-
-ocr page 163-149
allerlei mienen. De gewoonte maakt dat niemant hunjVapi/j. ^ dit kwalyk afneerot. Voor ’t overige is de galanterie,nbsp;of de oneerbaarlieid, te Napels en in andere Italiaanfchenbsp;lieden nog zo hoog niet geftegen als te Parys, waar mennbsp;het zig eene eer rekent, openlyk eene aftrice te onderhouden , en waar de geheele fbad weet, t^^elken hertognbsp;of marquis deeze of gcene danfeufe toebehoort.
De laliaanfche ballets hangen niet met de operaas t'za-men, maar zyn pantomimifchs dansfen, genomen uit ge-meene handelingen, b. v. van boeren, herders, matroo-zen, cn foldaaien. De Italiaanen houden niet van de • fchoone zagte dansfen, waarin het de Franfchen zo vernbsp;brengen, maar beminnen meer de hooge dansfen en fpron-gen. Men (laat verbaasd over de fprongen van hunnenbsp;dansfereSèn. JDeezen, zo wel als de aélrices, komennbsp;niet op het toneel met ontblootte boezems, gelyk te Parys; egter weeten zy haare bekoorlykheden door eennbsp;doorfchynenden fluyer zo wel te doen bemerken, datnbsp;het publiek ’er niet by verlieft. De dansfers verbergennbsp;hun aangezigten niet, gelyk die te Parys, agter verfchrik-lyke momaangezigten, en weeten ook dus hunnen dansfen door gepafte mienen eenen veel beteren nadruk tenbsp;geeven , als wanneer Veftris te Parys nog zo heerlyknbsp;danft, en zyn gezigt met de pruik een legt wonderlykenbsp;vertooning maakt. Geduurende het fpel mag niemautnbsp;van de aanfehouwers agter het toneel komen, eene gewoonte waarby de Paryfers, en anderen die hen naaapen,nbsp;veel verliezen zouden.
olgens een fchoon nog fterlyk beftek gc-
endeil rentynen.
is n02 nbsp;nbsp;nbsp;ucij iciiuuiinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;**-w*..j*..
» nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;enaegt;rlo*
üouwd, ook niet groot, en wordt voornaamlyk des zo-
mers, ah dat van S. Carlo gefloten is, tot de O;era
K 3 nbsp;nbsp;nbsp;buffa
Het Nieuwe Theater, niet ver van de ftraat van Tole. T:atro do
-ocr page 164-IfapeU.
huffa en ballets gebruikt. Op het Florentynfche Theater worden ook komieke opeiaas, en fomtyds ook komediesnbsp;gefpeeld, als een troep komedianten te Napels komt.nbsp;De voornaamfte dagen voor de fchouwfpelen zyn zater»nbsp;dag en zondag, om dat de borgers dan het beft tyd hebben. Des vrydags alleen wordt, ter gedagtenisfe vannbsp;Chriftus dood, niet gefpeeld. Napels is de eenigenbsp;ftad van Italien, waar het den monniken niet verbodennbsp;is, in de opera te gaan, te Romen komen zy alleen bynbsp;repetitie. (*)
Staat der
weeten-
fcbappen.
De ftad Napels fchynt tegenwoordig in aanzien der geleerdheid verbafterd, ten minften kan men ze thans niet, gelyk Cicero en Seneca eertyds deeden, de moeder dernbsp;ftudien noemen. Zy heeft federt een paar eeuwen welnbsp;eenige groote mannen, b. v. Colonna, Porta, Impara-to, Coftanzo, en anderen meer voortgebragt, (j) dog
over
(¦*) Tot de carnevaU vermaaklykheden behoort ook la Tefia dl Cgt;-(a^na. De Koning laat op 't einde van den carneval het kafteel »an Cocagna, ’t welk met Hukken osfenvleqfch, hammen, ganzen,nbsp;en hoenders behangen is. bouwen ; op een zeker teken v/ordt hetnbsp;den volkc prys gegeven , en twee fonteinen laaten wyn fpringen.nbsp;Dit is een groot feeft voor het volk, dat daarby dikwyis een be-bloeden kop haalt.
(•f) Colonna was een groot kruidkundige, van wien de Valtriana Columna den naam heeft. Boven is bereids van den natuurkundigen Jan Baptift Porta, toen wy van zyn grafteken fpraken, gewaagd. Ferrante Imperato heeft zig door een natuurlyke hiftoriflnbsp;van 't koningryk Napeis, in folio, in 't jaar ijss. uitgeKotnen,nbsp;bekend gemaakt , die egter veel breedvoeriger en doorwrogrer zounbsp;kunnen zyn. Angelo di Coltanzo is een der belle Italiaanfche dig-ters. Crescimbeni , als hy in zyne Starla della volgar Poejta, innbsp;het zetdjeel, mrd.'len van goede klinkdigcen geeven wil, neemt
ze
-ocr page 165-I5r
over het geheel kan zy niet zo veel geleerde lieden too- jf^apels' nen als Romen en andere veel kleindere Italiaanfche Reden. Napels verdient ook in dit opzigtmetregtden naamnbsp;Van de ledige, Oziofa. De warme wel lullige lugtllreek,nbsp;de vrugtbaarheid en het goedkoope leeven, het gebreknbsp;aan aanmoediging en beloonlng, zyn fterke hinderpaalen ^nbsp;der vlyttgheid. Den adel heeft het, zo lang het land'nbsp;van Onderkoningen geregeerd werd, aan nayver en gelegenheid om zig gunlliglyk te vertoonen, ontbroken;nbsp;dit maakt dat ’ev onder de meellen een groote trap vannbsp;onkunde en weinig fmaak voor de weetenfchappen is.
De Prins van San Severe, die in zynen ftand weinige hem gelyken heeft, en van wiens gelukkige uitvindingen by de befchryving van zyn paleis gefproken is, maaktnbsp;hier met weinige anderen eene uitzondering.
De Domheer Mazocchi is een der geleerdfte mannen-Hy is reeds zeer oud, en heeft zig door zyne kennis in geeftelykeen wereldlyke oudheden, in de Ooflerfche taaien,nbsp;en door een Spkiligiutn Biblicum, ’t welk in dejaarennbsp;I-Józ- en 1765. uitgekoraen is, doen kennen. Hy heeftnbsp;zig aan de oudheden van Herciilanum zeer verdienftelyknbsp;gemaakt, waarvan beneden meer zal voorkamen.
Pater della Torre, uit de order der Somaskers, is een van die mannen, welken der Rad Napels de meeRe eernbsp;aandoen. Zyne kennis in de wiskunde, en byzonderlyknbsp;in de natuurkunde, heeft hem ook buiten Italien een’naamnbsp;verworven. Hy heeft veele jaaren bezig geweeR met dennbsp;Vefuvius te onderzoeken, en heeft dien berg dikwyls be-
klom-
gRiotendeels vit de Rime di ConfimKo, Cdvaliere t^npolitam; v/iarvaa in 1750. lt;ie uitgaaf te radua in duocl, uitgekomennbsp;it.
ffapels. klommen, over den welken hy een geleerd werk heef* uitgegeven, (*) waarin men niets vindt dan aanmerkingen op ondervindingen gegrond. Verders heeft hy zignbsp;met de Dollondfehe verrekykers natemaaken en te verbeteren, welken uit glazen van verfchillende foorten vannbsp;glas beftaan, en daardoor de buiging der ftraalen verminderen , bezig gehouden. Ook maakt hy voortreflyke vergrootglazen, uit kleine glasbolletjes, met een zeer kortnbsp;byftaand brandpunt, en heeft in het eerfte Deel zynernbsp;miskroskopifche waarnecmingen befchreven, hoe die ge-uiaakt worden. Zy vergrooten de middellyn eens voor-vyerps twee duizend maaien, en hebben Pater deila Torrenbsp;gelegenheid gegeven, zeer wigtige ontdekkingen omtrentnbsp;de gedaante der bloedbolletjes te niaaken. Cj)
De Hertog van Noia Carafra heeft zig door eene verhandeling over den zonderbaaren tourmalynfteen , die elektriek wordt als men hem warmt, bekend gemaakt,nbsp;Hy heeft een fchoon plan van Napels op 35, bladen doennbsp;maaken, en bezit een uitgelezen muntkabinet, byzondernbsp;van oudeNapelfche enSiciliaanfche munten. Serrao, eennbsp;vermaard geneeskundige, heeft niet alleen eene verhandeling over de Tarantola, maar ook een werk over den
Ve-
(*) Sturia e ftnmtni del Vefnvit, efpejii dal Padre Ghvami Uari* della Torre I/JJ. in Napell, groot quarto met plaaten. , Men heef?nbsp;'er eene Franfche overzening met nootan van.
( ) Hy had den Heere La Lande onder andere dingen het oog eener vlieg vertoond, ’t welk als uit een polyedron van drie of viernbsp;duizend vakjes beftaat, waarvan elk met drievouwdige blocdv.atennbsp;omgeeven is; verder haare Icheivaten, waarin de kiedfagtigevogtig-held bereidt -aiordt, wplke de vlieg van zig geeft, om daardoor op.nbsp;de gladüe aan den want! hangende fpiegelglazen te'kunnen vaftzit-feh en flaapen.
-ocr page 167-153
Vefuvius, inzonderheid over den brand van ’t jaari737. NapeU, gerchreven. Een andere geneesheer, Sarcone genaamd,nbsp;heeft de natuur der befmetlyke ziekte van 't jaar 1764.nbsp;zeer geleerdelyk onderzogt. (*) Over de zelve ziektenbsp;heeft nog een andere geneeskundige, met naame Fafano,nbsp;gefchreven. De Hoogleeraar in de kruidkunde, Cyrillo,nbsp;is ook een bekwaam natuurkundige. Hy tekent wel, ennbsp;heeft met Pater della Torre veele proefneemingen gedaan.
Maria Angela Ardinghelli behoort onder de geleerde vrouwen, waarom de Abt Nollet ook een gedeelte vannbsp;zyne brieven over de elektriciteit aan haar gefchrevennbsp;heeft. Zy is uit een aanzienlyk geflagt, en heeft hetnbsp;¦'verk van den vermaarden Engelfchen natuurkundigennbsp;Hales in 't Italiaanfch overgezet. De Prinfes Colombranonbsp;heeft zig insgelyks zeer vlytig op de natuurkunde toege-legd , en is met veele geleerden van Europa in briefwis-feliug.
Sabatelli is een bekwaam ftarrenkundige, gelyk zyne aanmerkingen in de fchriften van de Koninglyke akade-mie der weetenfchappen te Parys van 't jaar 1760. uit-wyzen. De twee gebroeders, Nikolaas en Pieter dLnbsp;Martiuo, waarvan de eene den tegenwoqrdigen Koningnbsp;van Napels in de wiskunde onderrigt heeft, hebben beiden zeer gewigtige werken over de wiskundige weetenfchappen uitgegeven. De Koninglyke Overfte Giufeppenbsp;Palmieri heeft in ’t jaar 1761. in twee deelen in quarto,nbsp;Rijïssftoni critiche full’ arte della Guerra gemeen gemaakt,
V'elken zeer geprezen worden. De werken van Antonio
(*) Stcrlif raigt;onata de’ mali esfcrvati in Nnfoli nil carp) del A, vol. in oR.
Napels.
Genovefi hebben eenen grooten naam; zy handelen telï deele over de bovennatuurkunde, ten deele over verfchei-den voorwerpen van den koophandel, de graanen, enz.
De Marquis Galliani heeft buiten kyf de fchonfte uitgaaf van Vitruvius, den vader der bouwkundigen, gegeven. Veele vevfchillende leczingen heeft hy niet al-,leen zeer geUikkiglyk verbeterd, maar ook metprakti-kaale nooten opgehelderd. De bygevoegde overzetting is een meefleiiluk, alzo zy veele duillere plaatfen geluk»nbsp;kigiyk verkliart, zo dat men geen byzonderen commen-tarius van doen heeft. Pasquale Carcani heeft den textnbsp;voor het koftbaare werk over de Herknlanifche oudhedennbsp;grootendeels vervaardigd, en zou der geleerde wereldnbsp;nog meer nut aanbrengen, indien de Marquis Tanucci (*)nbsp;hem niet zo veel tot andere zaaken gebruikte. Paternbsp;Negri, een Barnabiet, heeft zig door een commentariusnbsp;over de kerklyke hiftorie van Tornielli bekend gemaakt,nbsp;en Damianus Romano heeft verfcheiden’ regtsgeleerdenbsp;werken in de wereld gebragt. Cyrillo , een anderenbsp;groote regtsgeleerde, heeft met een gelukkig gevolg voornbsp;het theater gearbeid, en komedies uitgegeven.
{*) De Marquis TanuccL is zelf een geleerd man. Men zal weinig voorbeelden vinden, dat geleerden, die van te vooren in hunne ftudeerkamet opgelloten waren, tig tot ftaatsdienaars hebben verheven, gunftelingen der vorften, en zo bekwaam in groote en uitgebreide bezigheden, geworden zyn, als hjr. Voorheen leefde hy tenbsp;Pifa zeer ftil, en fchreef vcrfchelden dingen op de regtsgeleerdheidnbsp;betreklyk, waardobr hy buitenslands den naam van een doorgeleerdnbsp;man te zyn verwierf gt; en aan ’ t hof van Napels bekend werd. Zj'iinbsp;doordringende geelt, die zig door alles wift heer. te helpen, maaktenbsp;hem welhaaft tot den eerften peifoon naait den Koning in het ge-beele ryk.
-ocr page 169-155
Men zou, uk aanmerking van het vuurig vernuft der Na-JVofeJj, politaanen, meer digters onder hun verwagten, egternbsp;leeft ’er tegenwoordig geen die zeer in agting is. Hoenbsp;opgeblazen en buitenfpoorig zy in hunne vaarzen zynnbsp;l^ünnen, heeft Pater Caputi in zyn gedigt Ejlafi e rapünbsp;mento fepra la Luna in ’t jaar 1763- doen zien. Het isnbsp;een geheel boek in quarto vol brabbeltaal. Een even 20nbsp;Opgeblazen en zot gedigt is de Polifemeide van Campo-lungo , in 1763- in gr- quarto uitgekomen, ’t welk egter met goedkeuring ontvangen is. Het beftaat louternbsp;“k klinkdigten,welken Polyfeem en Galatee tegens malkan'nbsp;Opzingen. Zy beloopen een aantaal van honderd ennbsp;, waar van het eene nog koelder is dan het andere.nbsp;Voorde grootfte digtereffe voor de vuift wordtMadalenanbsp;Morelii gehouden. (*) De Hertogin Vaftogirardi heeftnbsp;verfcheiden gedigten doen drukken, die met groote gretigheid ontvangen zyn.
De tegenwoordige Engelfche Gezant te Napels, da Heer Hamilton, is een groot liefhebber der oudheden,nbsp;en heeft inzonderheid eene treflyke verzameling vaanbsp;Etruiifche en andere antieke vaazen aangelegd. Hynbsp;hezit 'er veeleii werklyk , en heeft van anderen, dienbsp;bet verdienden, zeer naauwkeurige aftekeningen doennbsp;Maaken. Het is bekend, dat de Ouden eene oneindigenbsp;trienigvuldigheid in opzigt van den vorm hunner vaazennbsp;badden; men ftaat verfteld over de fchoonheid dier vormen, die allen den llerlykften omtrek hebben. Hetnbsp;S^bruik der vaazen was by de Ouden veel uitgebreidernbsp;“¦^^n by ons: egter ware het te wenfchen, dat onze beeld-hovuvers de edele vormen daarvan meer beftudeerden, en
(*) Van de Improvlfatcri is op een andere plaats gehandeld.
-ocr page 170-Napels.
de hunne daarna fchikten Deeze verzameling is de ee-iiige in haar foort, en daarom is de onderneeming des ts lofwaardiger, van de befte ftukken volgens haare kleu’nbsp;ren gefchilderd uittegeeven, en ook buitenslands bekendnbsp;te maaken. De Gezant heeft de zorg daarvan aan dennbsp;Chevalier d’Hancarville opgedraagen. (1) Een grootnbsp;deel deezer vaazen zyn te Capna en Nola opgegraven,nbsp;waar, gelyk bekend is, veele pottenbakkers woonden.nbsp;Men kende de Kaïnpanifche vaazen aan de kleur der aarde, en zy werden zeer hoog gefchat. Nog hedendaagsnbsp;vertoont zig in het tveik der pottenbakkers van die land-ftreek, en van rondom Napels, een betere fmaak in denbsp;vormen der vaazen, ’t welk inisfchien komt van die welken daar in laater tyden zyn opgegraven. De. Oudennbsp;gebruikten veelen der fchoonfte vaazen tot fieraad. Mennbsp;maakt dit onder anderen daaruit op , dat de befte ennbsp;grootfte ftukken dikwyls zonder 'bodem zyn , en mennbsp;duidelyk ziet dat zy ’er geenen gehad hebben.
Ten aanzien der konften, heeft het den Napoli.taanen niet zeer willen gelukken, zig beroemd te maaken; eeni-ge weinigen vernuften zyn als door den nevel, waaronder federt dc herftelling der konften de goede fmaaknbsp;te Napels bedekt gebleven is, doorgedrongen, en op
den
Het werk zal uit vier dcelen In beftaan. Het inteken-geld koft ï6. uiide d’oro , welk omtrenc 20. zechini of ten bedmge. Het ccrlte deel is 1768. in 1t Franfch en Engeu^^l1nbsp;in ’t ligt gekomen. De Franiche titel is: uSntiqmta, Etrnfqni!'nbsp;Crecqves, amp; RomMucs^tirées da Cabinet de Mr. HAMILTON. Weinig?nbsp;Verken zyn met die pragt en dien Imaak gedrukt. De piaaiennbsp;voldoen l.et oog voorrreflyk- Titel, vignetten, enz. alles toont dc:’nbsp;«ntieken fmaak, of Helt oudhedca voor.
-ocr page 171-157
lt;ien regten weg gekomen. Egter kunnen de Napolitaa- JSfapeh. nen geenen meefter van de eerlle grootte, nog in denbsp;fchilder- nog in beeldhouwkunft aanwyzen. De ecrilenbsp;fchilder van het land, die eenig aanzien verkreeg, wasnbsp;tie Ridder d’Arpino. Hy moefl; in’t eerft, zo arm wasnbsp;ty, den fchilderen te Romen dienen om kleuren te men-
\
gen, dog leerde de konft door zyne natuurlyke bekwaamheid, en heeft daarna veel in ’tKapitool, en in ’t Paleis del Monte Cavallo, getverkt. Zyn befte werk isnbsp;in ’t Karthuizerkloofter te Napels aantetreffen. Koningnbsp;Henrik IV. maakte hem Ridder; hy was het meert tenbsp;Romen.
Ribieva , ook Spagnoletto genaamd, om dat 1 ly in Spanjen geboren was, wordt gemeenlyk onder deNapo-htaanen gerekend. Hy heeft byna altyd te Napels ge-werkt, en meert verfchriklyke voorwerpen gefchilderd.
Luca Giordano is de bekendrte onder alle de Napolitaa-nen. Men ziet allcnthalven ftukken van hem , alzo hy met eene verbaazende gezwindheid arbeidde. Hy overtrof daarin zelfs Tintoret, en bekwam den bynaam vannbsp;fa prejlo. In de befte kerken te Napels vindt men gewis zyn penfeel. Ply ftierf in ’t jaar 1705. en lietgrootenbsp;fchatten na. Salvator Rofa had den fynften fmaak vannbsp;alle de Napolitaanen. Zyne ftukken zyn vol geeft, ge-'yk ook zyne gegraveerde prenten en zyne hekeldigten.
Paul de Matteis, de Ridder Masfimo, en Mattia Preti, gemeenlyk 11 Calabrefe genoemd, verwierven zig ins-gelyks eenen naam; egter overtrof hen Solimene, dienbsp;in ’t jaar ï747-) negentig jaaren oud, overleed. Hynbsp;arbeidde tot op het laatft, en liet dus ongemeen veelsnbsp;ftukken na. Ook heeft men zeer goede vaarzen vannbsp;hem.
Napels.
Thans ziet het ’er met de fchilderkonfl: flegt uit. Fran-eefchielli, of Francefco di Mura, en Giufeppe Bonito, worden voor de befte hiftoriefchilders gehouden, dognbsp;hebben zeer flegte zolderftukken geleverd; In land-fchappen doet zig Ricciarelli op , die lang In EngS'nbsp;land geweeft is, en byna altyd voor Engelfchen werkt»nbsp;Zyne ftukken zyn gelukkig naar de natuur gedaan, ennbsp;met goede beelden geftofFeerd.
Bouw-
kunft.
Van beeldhouwers heeft Napels geene groote meefters gehad. Bernini is daar wel geboren, dog heeft te Ro»nbsp;men geleerd en gewoond. De beften onder de mid-delmaatigen zyn, Jan vanNola, Auria, Santa Croce,nbsp;de Ridder Cosmo Fanfago, en Lorenzo Vaccaro. Denbsp;laatfte leefde in den aanvang cteezer eeuw, en vannbsp;hem is hier en daar in de befchryving van Napels gewaagd. Thans vindt men naauwlyks eenen eenigennbsp;niiddelmaatigen beeldhouwer te Napels. Voor eenig®nbsp;jaaren zoude men den Koning een ftandbeeld te paardnbsp;oprigten , waartoe reeds een half rond gebouw in denbsp;voorftad, en een voetftuk, ’t welk ’er zo digt by ftaat,nbsp;dat men ’er naaüwlyks met een wagen tusfchen doornbsp;ryden kan, vervaardigd. De Koninglyke beeldhouwernbsp;Jofef Cannart kreeg, laaft een model te maaken. Hfnbsp;vervaardigde een allerliefft meefterftuk , ’t welk dennbsp;Koning, naar de nieuwfte Franfche mode gekleed, tenbsp;paard voorftelde. Het hof had het reeds goedgekeurd,nbsp;dog, ten gelukke voor de konft, bleef de uitvoeringnbsp;fteeken.
De bouwkunft ligt te zieltoogen. Als men uitzondert het geen van Vanvitelli komt, ziet men in de nieuwfte gebouwen menigvuldige fpooren van de groot-fte barbaarfchheid. Van het Capo di Monte en da
er-
-ocr page 173-15^
crbarmelyke obelisken of zuilen is reeds boven gehan. deld. Overal ontdekt men zo veelcrhande elendigenbsp;verfieringen, en zo veel krulwerk, dat men denken zoude,-dat eenige Augsburger met trekken opgefchikte printennbsp;tot modellen gediend hadden. De befte bouwmee-fters te Napels waren deeze drie , uit de familie vannbsp;Vaccaro, Andries, de beeldhouwer Laurentius , en Do-menicus Antonius, Laurentius zoon. Van de bekwaamheid van den nog in leeven zynde Ridder Fuga geeftnbsp;het groote Koninglyke hofpitaal de voordecligfte begrippen niet,
Lodewyk Vanvitelli is de befte der hedendaagfche bouwmeefters in Italien. (t) Hy is egter een geboren Romein. Zyn vader was een Nederlandfch fchil-der, Van Kalf genaamd, die zig te Romen nederzette-de , en van zynen naam de laatfte helft Italiaanfchnbsp;maakte. Vanvitelli was reeds bouwmeefter van de Pieterskerk te Romen, en in zyn vyftigfte jaar, toen hem denbsp;voorgaande Koning naar Napels riep , om het luftflotnbsp;Caferta te bouwen, en tot zynen architekt verklaarde.nbsp;Beneden fpreeken wy van dit pragtige gebouw. Hy
heeft
(*) Te Portici heef: iemant den heerlyken inval gehad, veele zulke krullen te laatcn uith-mwen, In plaats dat anderen de tuiden met vaaien verfieren , heeft hy krullen op hooge piedeftals,nbsp;tot een bewys van zyn edelen fmaak, opgerigc- Men heeft gelegenheid , zo dikwyls men naar Portici rydt, zig met dat gedrogcelykenbsp;Sezlgt te vermaaken.
(t) yanvitelli leefde nog toen de Heer Volkman dit Ichreef, oro die reden fpreekt hy altyd van hem in den tegenwoordigen tyd.nbsp;Deeze groote bouwmeeUer is . gelyk wy al meer hebben aangete-te Napels overleden den i. Maart 1773- Ten minftca ZO
hebben 4e koeranten zyaeu dood opgegevea-
-ocr page 174-i6o
Napels, heeft c3e voorzyde van het Koninglyke paleis ,
dreigde inteftorten, weder gelukkig herfteld. Hy werkte laatftlyk aan de kerk by ’t hofpitaal der Annun-ziata , ’t welk een meefterftuk der bouwkunft is ,nbsp;hoepen doet, dat het iets zal bybiengen, om den Na-politaanen , ten opzigte van den goeden fmaak , denbsp;oogen te openen. Van zyn ontwerp zyn ook de Ko'nbsp;ninglyke ftallen by de brug der h. Madalena , en hetnbsp;gebouw op de plaats Largo dello 5plrlto Santo.
VAN DE MAAIEN, GEWIGTEN, MUNTEN, EN DEN STAAT DES HANDELS TEnbsp;NAPELS.
De voet, Palmo , houdt te Napels 9. duim 8gt;. lyli Paryfer maat, en wordt in 12. Uncie, en de uncia innbsp;5. Minuti gedeeld. De el, Canna , heeft 8. palmen,nbsp;Eene myl houdt 1000. Pasjl of fcbreeden, elke vannbsp;7-t. palmen , of 989. Franfche Toifes. Dog de PalTonbsp;is verfchillend in het ryk, en tusfchen de 6. en 8*nbsp;palmen.
De Mogglo bedraagt 900. vierkante pafli. (?) Op een moggio rekent men een Tumulo zaadkoorn. Wynbsp;hebben reeds by de Vicaria gewaagd, dat nergens meernbsp;onrigtigheid in de maaten van vloeibaare dingen esinbsp;van graanen plaats heeft dan te Napels. De Campione,nbsp;die daarover gefteld is , en jaarlyks de maaten onderzoeken moet, heeft zelf onrigtige maaten, die hy met
gierft
)
(?) Dat is ti’j, vierkante toifes, gevoiglyk is een Moggjo oni-trsnt zo veel ajs een Aipent te Parys, ’t welk S®®* vierkante toi' les bedraagt.
-ocr page 175-löi
gieift vult, en als even zo veel in de andere maaten gaat, Napels. worden zy voor rigtig gehouden. De Tumulo houdt 3.nbsp;teerling palmen, of omtrent 4. boijfeaux van Parys, ennbsp;daarnaar wordt al het graan en zout gemeten. De wyn-teaat heet Botta, welke 12. Barüi, en die weder iedernbsp;60. Caraffs houdt. Zonderling is het, dat by de Koning-lyke ontvangftj Camera regia, 60. caraiFe even zó veelnbsp;zyn als 66. by het verkoopen In de ftad, ’t welk eenanbsp;nieuwe verwarring maakt. Het pond wordt op 12. oneen gerekend, op een once gaan 30. Trapeji, en op eennbsp;Trapefo 20. Aine. 100. oneen maaken 3. Rotoli, io|.
Rotoli een Staro, en 100, B-otoli eene Cmtara, of omrent twee quintaalen Franfch gewigt.
Te Napels gaat veelerlei zilvergeld, waarvan een Muntsnt ''vreemdeling evenwel alleen de Ducati, Carlini, en GrarJ,nbsp;als de gemeende foorten, behoeft te kennen. Yisï Carlininbsp;maaken 3. Roomfche Paoli, gevolglyk een Carlino niet volkomen 2i. Duitfche grosfehen, of ruim 4. duivers HolL,nbsp;en een dukaat omtrent eenDuitfehen daalder, bf byna 2.nbsp;guldens Holl. De andere munten als Cavallo, Tornefö,
De gangbaarften zyn van 3. dukaaten, en heeten Uncie d’cro. Eene Doppia houdt 41. ducato, en de buitenland.
Rhe Zeebini gelden -26. Carlini.
De llerke uitvoer van koorn en verfcheiden andere waaren uit het NapoUtaanfehe veroorzaakt, dat de wis-Rl dikwyls tot Voordeele van dat ryk ftaat, en de buitenlanders ’er op verliezen. Dog dit is anders in jaaren vannbsp;misgewas of hongersnood, gelyk in ’t (aar 1764. De Rmten,nbsp;gewoonlyke renten van uitgezet geld zyn 4. ten 100.
Napels.
Handel.
Dog als het geld zeer veilig is, wordt wel maar 3. of minder gegeven, een bewys dat in Napels veel geld zit.nbsp;De Jefuieten hebben voorbeen dikwyls zwaare kapitaalennbsp;tegen 2. ten 100. opgenomen.
Napels voert veel roode zyde uit, ook eenige gemaakte zyden flofFen , taffen , en gebreide zyden kousfen, dog het meeft neusdoeken, die goedkoop en duurzaam zyn,nbsp;en met die van Milaan gelyk gefield worden. Verdernbsp;een grooten voorraad van graan en olie, wol, hennip,nbsp;manna, (?) fap van reglisfen, (f) konynenvellen eonbsp;hair, allerlei foorten van marmer, en de bekende macaroni, (5) zynde langwerpige rollen van meeldeeg.
Veele effences, zeepballen, gemaakte bloemen, gekon* fyte vtugten, worden buiten het ryk verzonden. Ooknbsp;worden veel Diavolini getrokken. Het zyn kleine korrels van fuiker, als anysfuikers, met kaneelolie, en andere ftetke dingen toebereid, en dus ongemeen kragtig.nbsp;De aftrek wordt daardoor zeer bevorderd, dat men zenbsp;voor een hulpmiddel houdt om de kragten, door fterkenbsp;buitenfpoorigheden uitgeput, te herftellen. Hetpondkoftnbsp;byna 10. Duitfche daalders.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De
(•*) De Kalabrifche manna wordt voot de befte gehouden, eW van den esfehenboom veriameld. Men fcheurc de takken in dehec*nbsp;te maanden, het uitkomende vogt is de Manna corporis, heeft grootsnbsp;korrels gelyk maftixj en wordt daarom ook Manna majiiekinanbsp;naamd. Ook komt 'er een vogt in kleine korrels uit de bladefl»nbsp;welke Manna foliata heet gt; en duurder betaald worde.
(f) Het fap van reglisfen wordt in Kalabrien en Abruzzo ver* vaardigd, en voornaamlyk naar Frankryk gevoerd, waar het in denbsp;apotheeken, als een borftmiddel, fterk gebruikt wordt.
(§) Toen de Paus in 't jaar 1764. den invoer der Napolitaanf-'t*® macaroni verbood , bevond men dat Romen alleen jaarlyksnbsp;jecooo. daalders gebruikte.
-ocr page 177-De rozyiien worden in groote menigte uit Kalabrien •^itgevoerd, alzo zy beter en minder duur zyn dan de andere Italiaanfchen, en in de vaften veel gebruikt wor-^en. Zy heeten in’t Napolitaanfche Pan/a, Zebibb, ennbsp;Ragin fecco, en worden van een byzonder foort vannbsp;druiven, dat groote korrels beeft, gemaakt. Men doetnbsp;Ze drie of viermaal in een kookend loog van gemeenenbsp;3fch van hout, ’C welk ze t’zaïnentrekt, het fap verdikt,nbsp;en maakt dat zy lan'g kunnen goed blyven. Deeze toebereiding veroorzaakt, dat men doril krygt als men zenbsp;rvat ryklyk eet.
De Napolitaanfche wynen zyn treflyk. Wie kent de ^'’genaamde Lacnma Cbrijli niet, die aan den voet vannbsp;den Vefuvius in taamlyke hoeveelheid waft, en door-ge.nbsp;heel Europa, als een uitmuntende wyn, vervoerd wordt?nbsp;De Wynen van Terra di Lavoro en Kalabrien behoorennbsp;Onder de beften van Italien, en blyven zeer lang goed.nbsp;Ook brengen de andere landfchappen zwaare wynennbsp;Voort. De flegtften worden ten deele langs groote po-pulierboomen opgeleid, welken den wynftok zeer gun-ftig fchynen. Alle de wynen deezes lands zyn zeer heet,nbsp;en hebben veel zwavel by zig, die zy uit den grond waarop zy wasfen getrokken hebben, zo dat men ’er maainbsp;Vfeinig te gelyk van drinken kan. Het eerfte jaar zyn zynbsp;het zwaarft, dog worden door het liggen ligter.
De handel in paarden naar buitenlands wordt alleen ’t geheim gedreven, alzo hy verboden is. Indien denbsp;ftoeteryen venheerderd werden, zou hy veel meer geldsnbsp;'0 't land brengen kunnen, De Napolitaanfche paardennbsp;2yn fterk, vol vuurs, lang bruikbaar, en de fchoonftennbsp;van Europa, fchoon zy niet volkomen zo vlug in ’t loo-ïen zyn als de Engelfchen. Men vindt ’er van allerleinbsp;L anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grootte.
-ocr page 178-Napels. grootte. Zy werken, tot dat zy fterven , met gelyke’^ moed. Alle voorjaaren zendt men ze in ’t gras, ’t welknbsp;ze in 't begin flap maakt, dog hun naderhand nieuwenbsp;kragten geeft. Het overige van den tyd voert men ze inetnbsp;garft en hakfel, nooitmethooi. Debeftefteeteryenzynionbsp;de landfchappen van fiafilicata, Abruzzo, en Terranbsp;Lavoro. Het rundvee is groot cn fterk, het vleefchnbsp;fmaaklyk, dog het leder niet zo fterk alsbetDuitfche. D®nbsp;wolhandel zou veel aanzienlyker kunnen wezen, indien denbsp;inwoonders op veele plaatfen zig van de fchoone gelegenheden om fchaapendriften te houden meer wilden bedienen*
De zydeieelt is het gehecle ryk door zeer aanzienlyk» en de zyde byna de fchoonfte van Italien: dog het mangelt den Napolitaanen aan vlyt of bekwaamheid om denbsp;ftoffen te vervaardigen, waarom het geen te Turin, FJo-rencen , en in Lombardyen gemaakt is, tot nog toenbsp;meer geagt wordt. Alen bemerkt te Napels een grootnbsp;gewoel onder de inwooners, en zy hebben ook werk-lyk veel fabrieken ; dog het binnenfte des lands, ’Cnbsp;welk wel bevolkt is, heeft zeer veel van doen, waarom de handel der ftad meer voor eenen inlandfchen handel is aantezien. Het omloopen van het geld bevordertnbsp;wel den innerlyken welftand des lands, dog de rykdoinnbsp;over het geheel kon zeer veel vermeerderd worden, a!®nbsp;men meer voortbrengfels, waartoe geene gelegenheidnbsp;ontbreekt, zogt te winnen, en bet geld van buiten na^tnbsp;het ryk te trekken.
Daar zyn eenige konften en handwerken aan Nap^l* byzonder eigen. B. v. het maaken van ’t rufehgeelnbsp;vioolfnaaren, waarvan beneden meer. Verders het if'nbsp;leggen van marmeren tafels, waartoe de Lava van dffnbsp;Vefuvius, en de fchoone Napolitaanfche, dog vooral ds
Si'
-ocr page 179-Siciliaanfche, foorten van manner, gelegenheid gesven. Napels. De juweeliers zetten byzonderlyk wel, en;beter dan innbsp;geheel Italien. De ryke kloofters doen veele goud- ennbsp;zilverfmeden beftaan , die ongemeen konllig en zuivernbsp;Werken. Zy verdienen deswegen van vreemden bezogtnbsp;te worden, De meeften van deeze konftenaars vallen zeernbsp;op de krullen , en iniffen daardoor eene edele teke*nbsp;ning en den eenvouivdigen ünaak in de vormen. (*)
De Napolitaanen bezitten eene byzondere bekwaamr heid in het maaken van efterikken, Lajlrka, waarmedenbsp;de daken in de ftad, die doorgaans platzyn, belegd worden. Zy beftaan uit kalk en puzzolana, die verfcheidennbsp;reizen lang en fterk onder malkander gewreven moetennbsp;'’'borden. Als zy gemaakt zyn gelyk behoort, wederftaannbsp;Zy veele jaaren alle de ongemakken van ’t weder, regen,nbsp;cn zonnefchyn, zonder te barften. Alzo het werk zeernbsp;langzaam vooitgaat en koftbaar is, gebruikt men zeldennbsp;de vereifchte voorzorg, en werkt de ftoffen even zo na-iaatig door malkander als den metfelkalk, waarom denbsp;nieuwe gebouwen ook zo duurzaam niet zyn als die vannbsp;vroeger tyden.
De leevensmiddelen zyn te Napels in vergelyjting van Leevenr-Londen enPaiys zeer goedkoop, ’t welk deels der vrugt-baarheid des lands, deels den minderen rykdom der ingezetenen moet toegefchreven worden. Ongeagt de duurde van het jaar 1755. gold de tumulo koorns nog maar
*5-carUni, of omtrent 3. guldens, Hollandfch. Een
brood,
1*) Oe Regtsgeleerde Nikolaas Forcunato heeft een aartig werk overnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;toelland van den handel te Napels uitgegeven: Rlfiesfioni
intorno al cmansrao antho e mtderm del Kegm di Napoli, Jiis fitianxf maritime amp;c. j^afeli 17m quarto.
266
Napols. tirood, Palata, van 28. oneen, geldt 4. grani, omtrent 3. Hollandfche Huivers, en een flegt brood de helft. Denbsp;gemeene wyn komt het barile op 12. carlini, en de La-crima fine, ’t welk de gewoone tafelwyn is, het barilenbsp;op een zechino. Het rotolo riindvleefch geldt 9. graniinbsp;of het pond 10. penningen. Het kalfsvleefch is wat duurder : inzonderheid legt men zig te Sorrento op het fokken van kalveren toe, en weet die zo vet te voederen,nbsp;dat ’er het vlecfch geheel wit uitziet, en treflyk fmaakt.nbsp;Men noemt dat vleefch Vitella mongana. (?)
Om een begrip te geeven, wat jaarlyks indeezevolkry» ke Had genuttigd wordt, voegen wy hier een uittrekfelnbsp;wit het akcynsboek in, waarop het geen byzondere per-foonen, die vry van impoft zyn, en wat gefmokkeld is,nbsp;’t welk al vry wat bedraagt, niet mede gebragt is.nbsp;1212206. Tumuli koorn,
274277. Tumuli garft.
400000. Stara olie.
25000. Cantara kaas, en even zo veel gezouten vleefch.
40000. Cantara vifch.
24000. Cantara ys, om te gebruiken.
90COO.
(*) Dewyl wy van de pryzen der waaren fpreeken, moeten wy W ook bydoen, dat het ry- en vaartuig te Napels niet duur it-Een koets kolt daags, met het drinkgeld voor den koetfier, IJgt;nbsp;earllni. Eene feloek met zes roeyers, waarin verfcheiden menfeheOnbsp;kunnen zitten, kan men voor 20. carlini eenen gantfehen d.ig g®quot;nbsp;hruiken. Te Napels zyn zeer veele cabriolets. De paarden rennennbsp;’er verbaaiend hard roede, zo dat men zeer ver op eenen dag konten kan. 2ulk een rytuig koft met den jonge voor het paardnbsp;daags 8. Carlini. Ook kan men ze by ’t uur, of maar voor zekönbsp;ftuk wegs huuren, wanneer men zeer weinig geeft.
-ocr page 181-167
90000. Botte wyn. nbsp;nbsp;nbsp;Napels.
60000. Tumuli zout.
21800. Runderen.
160000. Schaapen en lammeren.
55000. Varkens.
82000. Jonge geiten, welker vleefchbovenhet lams-vleefch geagt wordt.
16000000. Hoenders en duiven.
20000000. Eyeren.
300000. Watermeloenen.
Wat wordt behalven dit alles eene verbaazende menigte van tuinvrugten en ooft ingebragt!
Een van de voordeelen van Napels is de vifchryke zee,
'velke in alle jaargetyden eene ongeloofbaare menigte le-vert. De vifch is om zynen laagen prys een voedfel der armen, en veele honderden van menfchen beftaannbsp;van de vifchvangft. Dc lekkere visfchen, pefci nobili,nbsp;zyn de StuHone, Triglia, Sfoglia, Spigola dentale, Pescenbsp;fpada, Calamaretti, Cernia , enz. en gelden omtrent 7.nbsp;ftuivers Hollandfch het pond. De andere visfchen zynnbsp;ongelyk beter koop. De fchelpvisfchen, Frutti di mare,nbsp;zyn niet minder talryk , en goed van fmaak , daartoenbsp;behooren de Oflrkbi, Ancini, Spere, SpannoU, enz.
Napels en Genua zyn de twee Heden waar alle foorten Macaroni. Van meeldeegen en Macaroni in groote menigte toebereid worden, alzo zy eene hoofdfpys in Italien uitmaa-ken. Genua is het meelt van wegen de kleinen, en Napels
De Prefident Montesquieu was kwalyk onderligt, als hy zei-dat het gemeen van dooden viich , dien de zee opwérpt, be*
Men moet hem liever zo verftaan, dat het grootendeels van lt;2= vifchery beftaat.
36ü
pels van wegen de groote ineeldeegen, of Macaroni ver* maard. Men gebruikt ’er een foort van graan, Slt;iragol~nbsp;la, toe, ’t welk zeer harde korrels heeft , roodagtignbsp;meel, en een deegagtig of zwaar brood geeft. Het kointnbsp;van Termini in Sicilien en uit de Levant. In de nabuur-fchap van Romen veraart het ligtelyk. Men maalt hetnbsp;tot vyferlei foortcn van meel, verfchillende in fynheid;nbsp;dan wordt het verfcheiden reizen gezift, b. v. het meelnbsp;voor de Vermicelli vyfinaal, voor de Fedelini zesmaal.nbsp;Het deeg wordt met weinig water zonder deesfem, diunbsp;}ret ras zuur maaken zoude, gekneed. Dan brengt mennbsp;’t onder de pers, die dpor drie of vier menfehen aan eennbsp;langen Hang toegefchroefd, en in een hollen rol, metnbsp;dit deeg gevuld , gedrukt wordt, waar zy het door denbsp;daar onder liggende dikke koperen plaaten met gatennbsp;doordryft. De grootte der brokken hangt van die dernbsp;gaten af, en zy krygen daarvan hunne verfchillende naa-men en figuuren. Daar zyn meer dan dertig verfcheide-ne foorten , de fynften zyn, ia Vermicelli, Fedelini, Se-mentelle, Punte d' Agbi, Sullucce, Stellette, Ochi di per‘.nbsp;nici, Acini di pepe, de groveren. Macaroni, Treneti,nbsp;Lazagnette, Pater nofter, Ricci di foretana enz.
Eenige vormen hebben een fpit.'! in ’f midden van elke opening, waaruit die lange pypen, of Macaroni komen,nbsp;welken van binnen hol zyn. De vorm voor de ftarredee-gen heeft een mes, dat om zyn middelpunt draait, en dcnbsp;ftarren, gelyk zy door den vorm door gedrukt worden»nbsp;affnydt. By de langen, die niet afgefneeden worden,nbsp;ftelt men een’ jonge, die met een waayer maaken moet,nbsp;dat de draaden niet aan malkander kleeven, (*) De fy-
nen
Beecari heeft in de fchriften van de Akadein'ie te Bologna |en fluit over het meel der mafarpni gegeven.
-ocr page 183-169
nen van dit foort van meeldeeg koften het pond omtrent Napels. anderhalve ftuiverHollandfch, en worden meefi: teTorrcnbsp;dell’Annunziata gemaakt, alzo de gemeene werkliedennbsp;Van dit foort of Macaronarii, ze niet in de ftad van Napels dulden.
De gemeene man leeft half van macaroni, zo dat ’er eene ongelooflyke menigte gebruikt wordt. Zy kunnennbsp;niet zonder macaroni wezen, en daarom is bet geennbsp;Wonder , dat de fchertferyen van Ariequin in de Ita-liaanfche komedie , en vooral te Napels, zo dikwylsnbsp;op de macaroni uitkomen. Als Ariequin koning wordt,nbsp;en men hem geene macaroni, als eene te geringe fpysnbsp;voor zynen ftaat, geeven wil, zegt hy in goed Napo-litaanfch, Mo mo mes princepo, neen, neen, dan ontkOTnbsp;ik my weer.
VAN EENIGE MERKWAARDIGE FABRIEKEN TE NAPELS. HET RUSCHGEEL, VIOOL-SNAAREN , EN HET FIXEEREN VANnbsp;’T KRAYON.
Het rufchgeel, Giallolmo, in’t Franfch fame de Napels, wordt door de miniatuiirfchilders veel gebruikt; het geeft een betere kleur dan het auripigmentum en anderenbsp;geele verwen. Men gebruikt het niet veel in grootenbsp;^ohilderftukken , dewyl het duur is. Men maakt tenbsp;Napels een geheim van de bereiding. Tot nog toenbsp;hebben de fcheidkundigen de natuur deezer verw nietnbsp;hunnen ontdekken. Fougeroux, medelid van de Aka-deruie der weetenfchappen te Parys, treft het ten naa-ften byna, daar hy het lood als de voornaamfte hoofdstof ’er Van opgeeft. De dikwyls genoemde Prins van
170
Napels,
San Severo heeft den Heere La Lande de geheele bereiding van het rufcbgeel ontdekt. Het gefchiedt aldus :
Rufcbgeel.
Men neemt wel gekalcineerd lood, fyn doorgezeefd. een derde deel gefloten, en insgelyks gezeefd antimo-mium, mengt dat wel t’zamen, en laat het nog eens doornbsp;een zyden zeef, op dat het zo klaar als mooglyk worde.nbsp;Dan neemt men groote vlakke aarden fchotels, dog nietnbsp;verglaasd, legt ’er wit papier op, en fchudt ’er gemeldenbsp;ftoffe, omtrent een paar duim hoog, op. De fchotelsnbsp;worden gezet in een oven, waar men fayance bakt, dognbsp;niet als de hette het llerkfl: is, maar op eene zekerenbsp;hoogte in den oven, zo dat de vlam ze niet dan met denbsp;punt, of in ’t geheel niet, aanraake. Als de fayance genoeg gebakken is, is ook deeze ftofgoed. Men vindtnbsp;dan eene zekere harde zelfllandigheid op de fchotels,nbsp;welke met water op porfier gewreven wordt. Mennbsp;laat het daarna weer droogen, en dan is het gereednbsp;om gebruikt te worden.
Fixeeren
jon.
Dewyl wy nu van de ontdekkingen des Prinfen van van ’{tra-San Severo fpreeken , moeten wy zyne manier van ’tnbsp;krayon te fixeeren uit den Heer La Lande hier invoegen. De fchilderkonfl met krayon heeft zo veelnbsp;fchoons en zagts, dat men alleen over haare kortenbsp;duurzaamheid klaagt. Zy vergaat zo dra men ze aanroert , de lugt trekt de kleuren uit, en geen glas kan hetnbsp;beletten. Men heeft lang gezogt een middel uittevinden,nbsp;om de verwen beftendig en duurzaam te maaken. Eennbsp;zekere wiskundige te Parys , Loriot, beroemt zig ’etnbsp;een ontdekt te hebben , dog houdt het geheim voofnbsp;¦«tig. Om die reden maakt de Heer La Lande deezenbsp;gewigtige ontdekking bekend.
De zaak is niet gemaklyk. Men kan met geen penfeel jsfapeh. ®ver het gefchildetde heen vaaren zonder het uittewis-fchen; in eenig vogt durft men het ook niet te doopen,nbsp;gelyk men by ’t fixeeren van tekeningen met kryt doet,nbsp;want daardoor zouden eenige kleuren, die geene vogtig-heid lyden kunnen, als rufchgeel, auripigmentum, lak,nbsp;roet, enz. afgaan , en de ligte partyen geel worden, ennbsp;eencn fchyn aanneemen als'oude fchilderyen met ohe-verw. Zo men ’er den damp van eenig warm vogt opnbsp;Wilde laaten komen, zoude de vogtigheid de ftraks genoemde uitwerkingen voortbrengen , vooral dewy! denbsp;vlugge deelen alleen om hoog ileigen, en de kleveragti-gen, die de fixeering te wege brengen,. moeten wegnbsp;blyven.
Na dit alles beproefd te hebben, onderzogt de Prins, of hy niet op de agterzyde van ’t ftuk eenig vogt ftrykennbsp;zou kunnen. Sommige kleuren namen het aanftrykennbsp;van gomwater van agteren aan, dog anderen, als lak ennbsp;rufchgeel, werden ’er niet door gefixeerd. Een olieagtignbsp;vogt, hoe klaar het ook zy, beneemt al den glans dernbsp;kleuren. Zelfs terbentynolie, al is zy zo helder als water, heeft het zelve ongemak, en vervliegt binnen weinige dagen, terwyl men de kleuren met den vinger kannbsp;nitveegen. Alle andere foorten van gommen, hars, ennbsp;Vcrniffen met wyngeeft, maaken de kleuren donker, ennbsp;het papier vlakkig of doorfchynend.
De vifchlym is de eenige ftof die ’er de Prins goed voor gevonden heeft. Hy gaat ’er dus mede te werk.
Ny neemt 3. oneen van de befte vifchlym, te Napels o pallone genaamd, fnydt ze in dunne fchyven, laatnbsp;ze vlet en twintig uuren in 10. oneen gediftiUeerdennbsp;Wynazyn li^en, giet 48- oneen heet en zeer helder
water
-ocr page 186-N^ptls.
water op , en roert de maffa zo lang met een houten lepel om , tot dat de lym byna geheel gefmolten is.nbsp;Dan giet hy het in een glazen vat, dat 3. vingers diepnbsp;in ’t zand fteekt, het welk in een yzeren kaftje is, zetnbsp;dat dan op een kacchel op kooien, zo egter dat de maiSnbsp;niet kooke, en men ’er den vinger in doopen konne;nbsp;geduurende den tyd wordt zy dikwyls omgeroerd, totnbsp;dat al de lym volkomen gefmolten is. Dan laat hynbsp;het door een filtreerpapier in een glas loopen, en neemtnbsp;zo dikwyls ander papier als het ’er niet door wil. Alsnbsp;men te weinig water mogt genomen hebben, of dalnbsp;de lym te taai is om door ’t papier te loopen, of zignbsp;op den bodem des papiers zet, giet men ’er nog watnbsp;warm water by, en roert het van nieuws om, tot datnbsp;het volkomen doorloopt. De ervarenheid leert de reg-te hoevelheid van ’t water. Als alles gefiltreerd is, gietnbsp;men alles by glazen in een groote vies, dog egter zo,nbsp;d.at men altyd een glas daarvan en een glas gerektificeer-den wyngeeft neemt, waarby het zo zeer niet op hetnbsp;gelyke gewigt der beide vogten, als wel op de gelykenbsp;hoeveelheid, aankomt., Den ftopt men de vies toe, ennbsp;fchudt ze een half uur, om beide vogten wel te doennbsp;mengen.
Het gekrayonneerde ftuk, dat gefixeerd moet worden, wordt horizontaal, en glad uitgefpannen, door tweenbsp;menfchen gehouden. Men doopt een zagt penceel, datnbsp;ten minften een duim in de middellyn heeft, in de boven befchrevene kompofitie, en ftrykt ’er lugtig medenbsp;over de agterzyde der fchildery, tot dat men ziet dat zynbsp;doordrongen is, en de kleuren vogtig en zo glanzigzyn,nbsp;als of ’er een vernis over gelegd was. De eerfte beftry-king droogt fchielyk op, alzo het papier droog is, en
d^
-ocr page 187-173
‘Ie Meuren veel tot zig treMten. De tweede moet nog I^apU, lügtiger en overal gelyk zyn, anders k^)men ’er vlakkennbsp;Van. Dan legt men het ftuk op een gladde tafel, en datnbsp;Wel de kleuren boven , en het befmeerfel onder, op datnbsp;het allengskens in de fchaduw drooge. Des zomers,nbsp;wanneer de lugt warm is, laat men het vier of vyf uurennbsp;liggen, en dan zyn de kiemen droog en gefixeerd, zonder dat zy iets van haar fraaiheid verlooren hebben, ofnbsp;het papier krom getrokken is. Zo evenwel eenige kleuren die reis niet volkomen gefixeerd inogteTiN^yn, herhaalt men de beftryking ten tweedeinaale, zonder dat ’ernbsp;de andere kleuren door befchadigd worden, en dan kannbsp;Oïen geruft zyn, dat alles gefixeerd is.
Ten laatften moet de fchilder nog eens den vinger over de verwen ftryken, als of hy op nieuws fchilderen wilde, het geen een werk is van weinig minuuten, om hetnbsp;fyne ftof van ’tkrayon, ’t welk los geraakt is, weg tenbsp;veegen. Deeze manier van fixeeren is gemaklyk, een-vouwdig en zeker. In de tekening kan men naauwlyksnbsp;eenige verandering bemerken; en de kleuren zyn naderhand ZO vaft, dat mei^de tekening fchoon kan maaken,nbsp;zonder de kleuren te befchadigen. Het papier wordtnbsp;door de lyin zo ftyf, dat men het aan den wand hangen,nbsp;en veel ligter dan het gewoone papier op doek plakken
kan. De wynazyn houdt de motten en wormen, dieligt
aan het krayon komen, ’er van af.
Ook kan men het papier, voor dat ’er op gefchilderd Wordt, op doek plakken, mits dat die fyn en ftevig zy.
Men fixeert dan de krayonkleuren op de zelve wys, dog *nen gebruikt een harder penceel, en legt ’er het vogtnbsp;ftetker op, op '^at het doordringe. In dat geval wordtnbsp;’et meet tyds vereifcht om te droegen, dog de kleuren
tvor-
-ocr page 188-174
Napels.
Darmfnaa-
ren.
worden even zo befteiidig. De verandering, welke dee-ze behandeling in de kleuren voortbrengt, is byna niet te bemerken. Ondertusfchen kan men niet ontkennen,nbsp;dat zelfs de diinfte befineering bet krayon eene kleinenbsp;tinte geeft, vooral het lak en anderen donkeren kleuren,nbsp;die egter zo gering is, dat zy het werk geen nadeel toebrengt. Evenwel als men een gefixeerd tegen een andernbsp;krayonftiik houdt, en het naauwkeurig bekykt, vindtnbsp;men een onderfcheid; het gefixeerde ziet ’er altyd eernbsp;wat flaauw uit, en verlieft een weinig van het geen denbsp;Italiaanen Sfumatn noemen.
De Prins van San Severe heeft ook eene manier uitgevonden, om met krayon op fyn Hollandfch linnen te fchilderen, 't welk duurzaamer en gemaklyker is dannbsp;op ’t papier, Behalven dat bekomen de kleuren meernbsp;liüfter.
Met vioolfnaaren dryven de Italiaanen byna alleen handel , en voorzien ’er geheel Europa van. Men gaat op beide plaatfen zeer geheim met het maaken der fnaarennbsp;te werk, om ’er de buitenlanders blind in te houden. (*)nbsp;De Heer Angelo Angelucci by de Slangenfontein heeftnbsp;de fterkfte fabriek van dit foort te Napels, en onderhoudt op verfcheiden plaatfen van ’t koningiyk, waar denbsp;eerfie ftoffe tot de fnaaren, naamlyk de heeften darmennbsp;het ligtfl te bekomen is, over de honderdmenfehen, dienbsp;voor hem arbeiden. Deeze heeft den Heer La Lande
het
Men zie het artikel 'BoyauiSer in de Encyclopédie. Te Parys zyn ook fnazrenmaakets, die insgelyks hunne konll geheim houden. z,y maaken egter geene goede vioolfnaaren. maar alleennbsp;dikken voor de groote horloges, voor de raquets ora mede te kaal-len gt; cn voor de hoedenmaakers.
-ocr page 189-175
het volgende berigt gegeven van de bereiding der zo be- ’Napels, roemde Roomfche fnaaren.
De befte fnaaren worden van de darmen van jonge lammeren , zeven of agt maanden oud, gemaakt. Dienbsp;in Auguftus of September geflagt worden zyn de beften,nbsp;niet alleen, om dat zy den bekwamen ouderdom hebben,nbsp;maar ook, om dat de hcete maanden het gefchiktft zynnbsp;Voor de bereiding der fnaaren. De darm rekt zig hetnbsp;beft , wordt buigzaamer , drooger , en welluidender.
Men behoeft zig niet te verwonderen, dat in andere landen zo veel fnaaren niet gemaakt worden. De inwoon •
^ers zyn daar beter huishouders, en Aagten zo veel lam -nieren niet van zeven of agt maanden als in Italien,maar laaten ze tot meerder nut grooter worden, De darmennbsp;^an kalveren zyn te dik, en nog zo teder, nog zo welluidend. Het zelve heeft ook plaats omtrent die dernbsp;fchaapen, die alleen tot grove fnaaren gebruikt worden.
Angelucci heeft vier menfchen, die dagelyks in de ftad by alle Capretari, welken geiten en lammeren Aagten,nbsp;rond gaan, en alle ingewanden, elk omtrent voor si. Huiver Hollandfch, of 5. grani, opkoopen. Alzo zy ligtnbsp;breeken , gaan ’er veelen onder het bewerken verloren.
De darmen worden in negen foorten verdeeld, die, vol-6ens elks verfchillende deugd en ftcrkte, ook verfchillen-de foorten van fnaaren geeven. Zy zyn ongeveer 50. lang, het dikfte ftuk wordt afgefneden, en totOeg.
fnaaren gebruikt, alzo het zig niet zo glad alshetove-van den darm maaken laat.
De darmen worden vier en twintig uuren in frifch wa. geweekt, met een ftuk riet van biezen gezuiverd, zonbsp;dat ’er onzuivers, van het vet, of onnutte vliezen,
«an blyve, gjj dan in een loog, forte in de fabriek
Napels genaamd, gelegd, waartoe omtrent 200. kannen water en 20. pond wyndroesfein genomen wordt. Dit is hetnbsp;fterkfte loog; in ’t begin neemt men een zwakker, daarin maar 4. pond droesfem onder de zelve hoeveelheid vannbsp;water komt. Men bemerkt den alkalynfchen fmaak vannbsp;dit loog naauwkeurig op de tong.
Tien darmen woorden in een met het zwakfte loog gevulde kom gelegd, en viermaal des daags frifch begoten, waarby zy elke reis wel door malkander g£'nbsp;fchud, en voor een’ korten tyd droog gelegd worden-Alle dagen wordt het loog vcifterkt, wordende van hetnbsp;fcherpe loog by het voorgaande gegoten. Op deeze wysnbsp;liggen de darmen agt dagen in het loog, op dat zy al hetnbsp;vet verliezen, en regt zagt worden. Dan draait men ZSnbsp;te zamen. Voor de kleine mandolynfnaaren neemt mennbsp;twee darmen, tot de fynfte vioolfnaaren drie, en voornbsp;de grofften zeven , voor de zwaarfle kontrebaffen welnbsp;honderd en twintig darmen. Tot een ander gebruik alsnbsp;muziekinftrumenten draait men fomwylen driehonderdnbsp;darmen t’zamen, waartoe men de allerllegtften uitzoekt.nbsp;Het draayen gefchiedt door middel van een rad, ’t wcHtnbsp;ongeveer tienmaal omloopen moet.
Daarop fpant men ze op een raam, Telaro, waaraan verfcheidenhaaken zyn, om de fnaaren van de eene naar dsnbsp;andere zyde te trekken, en brengt ze ineen warm geftooKtnbsp;kamertje, om te droogen. Dit kamertje heeft ongeveernbsp;zes ellen in ’t vierkant, en moet digt en maatig heet zy”»nbsp;zo dat de fnaaren in vier en twintig uuren droogen.
’t begin laat men ze daar flegts ftil liggen, naderhand fteekt men z\. pond zwavel in brand, ’t welk omtrentnbsp;zes uuren brandt, en de daardoor veroorzaakte en agtet'nbsp;blyvende damp is genoegzaam, om geduurende vier et
twin-
-ocr page 191-if-f
twintig uuren de ingebragte fnaaren, terwyl zy allengs- Napeta droogen j ook ter gelyker tyd te bleeken , of haarnbsp;6cne witagtige kleur te geeven.
Eer zy uit het kamertje genomen worden en volkomen droog zyu, draait men ze nog eens vaft t’zamen.
Öa.arna v/ryft men ze met fnoeren van paarden hair, welden om de fnaaren gedaan worden , op en neder. Doof ^e ongelyke beweeging deezer fnoeren worden de fnaa-len volkomen droog en glad. De dikke fnaaren draaitnbsp;men voor dc laatfte maal te zamen, en laat ze volkomennbsp;droog worden, waartoe by fchoon wieder nog vyf of zesnbsp;Uuren vereifcht worden. Als zy van de raamen genomennbsp;Worden, fnydt men ze in flukken van drie of vier ellen,
^sftrykt ze met wat olie, waardoor zy wat weeker wor-en windt ze om een houten rol, om *er kleine pakjes van te maaken, die naar de verfchillende vormennbsp;byzondere naamen krygen,
De befte tyd voor den fnaarenmaaker, Cordaro, is vati paasfchen tot het einde van October. Het werk vordertnbsp;warmte, en kan eene afwifleling van koude, warme, ennbsp;vogtige liigt niet wel lyden. Het loog ntoet dan fter-kei gemaakt worden, en de fterkte daarvan is degrootftanbsp;^tonftgreep van 't fnaaren maaken. Daar behoort eenenbsp;lange oeftening toe, om op het oog en gevoel van hetnbsp;loog te oordeelen, of het den waaren graad van fcherptönbsp;^oeft, en om te weetcn, hoe veel fterker het van deftnbsp;Gotten tot den anderen dag gemaakt worden moet. Mennbsp;moet ’er genoegzaam van de jeugd af aan by geweeft zyn.
^0 meeften, die ’er te Napels aan werken, zyn van Sale,
®on kleine plaats in Abruzzo. Zy winnen omtrent zes daalders in de maand behalven den koft. (*) De prys
der
De boven gedagte vermsarde Cótdaro AngelucCi ovcrlsed in 'è
Heel. nbsp;nbsp;nbsp;Mnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' jaaf
-ocr page 192-Napels. fnaarcn is vcrfchillend, die naar Frankryk en Enge* land gaan zyn duurder, om dat men daar de beften vordert. Die naar Duitfchland gezonden worden zyn fynernbsp;en beter koop. Een Mazzo van de zogenaamde Tiratanbsp;forejliera, welke uit dertig fnaaren, elke drie ellen langnbsp;en uit drie darmen t’zameii gedraaid beftaan, komt opnbsp;5. carlini, cn de beteren naar evenredigheid.
Napels is ook wegens zyne looyeryen, Concerie, grooten naam. Zy zyn allen op de Strada nuova by denbsp;kerk del Carmine. Men gaat ’er anders mede om dan innbsp;Duitfchland. (f) De befte huiden komen uitden omtrek vannbsp;Francavilla in Apulien. De grootftea, welken na ’t bereiden 72. pondweegen, koften 10. ducati, of omtrent
21. guldens HoIIandfch, waaruit men van de grootte van
het vee oordeelen kan. In Frankryk weegen de beften naauwlyks-45. of 50. pond als zy bereid zyn.
Als de varsfche huiden gereinigd en gewasfen zyiD werpt men veertig fluks op eenmaal in een kuip met kalk,nbsp;neemt ze ’er alle dagen uit om ze omtekeeren, legt zonbsp;’er weder in, en gaat daarmede eene maand voort. Dannbsp;worden de hairen afgefchraapt, de huiden ontvleefcht,nbsp;uit het water bearbeid, en in een tweede kuip gelegd,
waarin
jaai ijér. Hy maakte voor eenigen tyd een maatlchappy met d*
Koomlchc fhaaxenmaakexs. quot;Dog die gczamentlyke handel hidd niet langttand. Daar ontftond een langweilig pleitgeding, by welk'nbsp;gelegenheid merkwaardige fchrifcnuren ten aanzieu der kond gew*^nbsp;fcld werden.
Wy plaatfen dit berigt uit den Heer La Lande hier des ^ meer , om het tot een byvoegfel te doen dienen voor de kon
• nbsp;nbsp;nbsp;O?
*t leerbereiden in de Defcription des arts óquot; rneucrsy ’waar» t artikel ^rt dn tannenr, van de Engelfche en Franfche looyeï'V^^nbsp;maar niet van de Napelfchc, die zeer geagt is, gehandeld woitl'quot;
-ocr page 193-door ITALIÈN. nbsp;nbsp;nbsp;if Cf
Napili;
''•'aarin 8. Parysfche boisfeaux zemelen met water ver-fnengd zyn. Te Napels heet dit Acqua d'alume. De ^’uipen voor den kalk, voor het week maaken, en hetnbsp;touwen, zyn alle met den efterik, lüjlrica, bedekt,welken wy bóven gewaagd hebben.
Na dat de huiden lang genoeg in de zemelen zyn ge-Xveeft, brengt men ze in de runputten, wordende naar haare grootte op de honderd huiden, lo. 12. ofis.Pa-
tyfche quintaalen myrtenbladen daartusfchen geftrooid: De myxte, welke daartoe genomen ivordt, is de Lati-falia Romana, volgens Bauhinus no. 408. of, volgensnbsp;Linnteus, Myrtus floribus falitariis involucre dipbyllo,nbsp;471. Zy is in Italien en Spanjen zeer gemeen, ennbsp;'^ïaagt bladen omtrent 2. duim lang en 10. lynen breed.nbsp;De Napolitaanen noemen ze Mortella , en verkoopennbsp;ket quintaal bladen omtrent voor ruim een guide. Voornbsp;olk vel wordt 5j.quintaal gerekend, alzó men byna elkenbsp;maand varsfche bladen neemt,
Den dag rvaarop de huiden ingelegd worden, moeten vier mannen ze geftadig fchudden, den volgendeni neemt men ze ’er uit, breidt ze op nieuws in de kuipnbsp;t'it, giet ’er zo veele emmers met water als ’er hui-xlen zyn óp, cn, zodra zy dat ingezögen hebben, wórdtnbsp;’er weer nieuw water opgedaan. Als zy op die wys eenénbsp;maand lang gelegen hebben , verwisfeit men de oudenbsp;kladen voor nieuwen , en gaat daar drie jaaren langnbsp;mede yoort, uitgenomen dat men op het laatft de bla-•^en zes weeken liggen laat. In Frankryk neemt mennbsp;maar twee jaaren tot het bereiden; dit móet men dennbsp;^ikenbaft toefchryven , welke een veel meer bytendenbsp;fterker kragt heeft, dan de myrtenbladen.
Als het leder bereid is, wordt het met een yzer op M 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een
-ocr page 194-Napels, nbsp;nbsp;nbsp;bewerkt, om alle de vezels behoorlyk glad tc
maaken. Men heeft voor eene huid, die droog oiii* trent 72. pond weegt, 15. of 18. pond vet van doen,nbsp;ivaarvan het pond omtrent 31. ftiiiver Holland fch koft-Het leder op, deeze wys bereid wordt te Napels hstnbsp;pond voor omtrent pj. Huiver verkoft, daar men te Londen en Parys 10. of r2. Huivers betaalen moet. On-dertusfehen zyn de grooten huiden van 72. pond, dienbsp;omtrent 15. Duitfche daalders koHen, niet 20 goednbsp;voor zooien als de Engelfchen en Franfchen. Tot datnbsp;gebruik laaten de Napolitaanejr uit Engeland en Frank-ryk huiden komen van het middelfoort. Ook trekt mennbsp;’er uit Romen.
De NapoUtaanen zenden hunne huiden in September op de jaarmarkt te Salerno, en in April op die van Gra-vina. De invoer in den Kerklyken Staat is verboden.nbsp;De buffelhuiden worden op even de zelve wys als denbsp;oflenhuiden bereid. Het paarden leder is goedkoop»nbsp;en wordt in een jaar bereid , maar duurt niet lang.nbsp;Zulk een huid weegt ongeveer 20. pond, en koftnbsp;3. Duitfche daalders.
Het leder voor fchoenen. Hevels, en ander werk» W'ordt van kalfsvellen , of van Kalabrifche bokken ennbsp;geiten gemaakt. Voor de koetfen neemt men dat va»nbsp;kleine koeyen , AnnecMe. Deeze huiden worden een®nbsp;maand lang in kalk, en zes of zeven, zelfs fomwylennbsp;maar vier dagen, in de zemelen gelegd. Dan komennbsp;zy in een foort van deeg, gemaakt van geflampte my^'nbsp;ten, Sommaco genoemd, welken van Palermo in Sici'nbsp;lien gehaald worden. Men legt 303. huiden te gely*^nbsp;in eene groote baadkuip met koud water, welken
dagen lang zonder ophouden orogeroerd, en alle dag^n
i»
-ocr page 195-in varfch fommaco gelegd moeten worden. Tot ^oo.^^apels. huiden heeft men daagiyks 180. pond van doen. Dannbsp;Worden zy ’er uitgenomen, gedroogd, en voorts bereid. Men beftrykt ze tweemaalen met olie, en rekent daarvan op eene kleine koehuid 15. oneen.
Eene koehuid toebereid zynde weegt omtrent 20. pond , een kalfsvel 9. pond , en het pond geldt omtrent II. of 12. Holl. ftuivers. Een geitenhuid weegtnbsp;3d. en een bokkenveel 5. of 6. pond ; maar het pondnbsp;koft 16. of 17. ftuivers. Het zwartverwen gefchiedtnbsp;te Napels gelyk op andere plaatfen.
Tot befluit van de Napelfche fabrieken, moeten wy nog eene byzondere gedenken , welke dit land alleennbsp;eigen is. Naamlyk in den zeeboezem van Tarentonbsp;vindt men, eene groote menigte mosfelen , Pïw!lt;s marina, welken op de fchaal als een’ baard van vezelen,nbsp;of eene wolagtige ftof hebben, die gereinigd, gekamd,nbsp;en verder bereid wordt, om ’er mutfen, handfehoenen,nbsp;hoozen, borflrokken, van te maaken. Zy zyn wannernbsp;dan de wollenen, en zeer zagt. 'Ly geeven eenen by.nbsp;zonderen glans van zig, fchoon zy zo fyn niet zynnbsp;als zyde. Alzo de eerfte hoofdftof niet zeer overvloedig op de mosfelen te vinden is , kunnen de daaruitnbsp;gemaakte waaren niet zeer goedkoop wezen. Egternbsp;houdt men ze voor duurzaam. De natuurlyke kleurnbsp;der daarvan gemaakte wol valt in het zeegroene. Denbsp;mosfelen worden ook overvloedig op de kufeen vannbsp;hlalta, Corfica, en Sardinien gevonden. Ook zyn ’ernbsp;Cenigen te Venetien, dog haar wol is nog zo overvloedig, nog zp w'el te bewerken.
Kaptls.
VAN DE LUGTSGESTELDHErD, DE TARAN-TOLA , EN DEN LANDBOUW.
Lugt. nbsp;nbsp;nbsp;De lugt is te Napels zeer heet. De ftad ligt onder den
41. graad breedte, en is met bergen omringd, die de zonftraalen weerom kaatfen, en de hette nog vermeerde*nbsp;ren; en misfehien doet ’er de onderaardfche warmte vai?nbsp;den Vefuvius en de Solfatara ook iets toe. Egterisdenbsp;lugtftreek zo onverdraaglyk niet als de verflikkende warmte te Romen. De Engelfchen, die dikwyls twee ofdrienbsp;jaaren in Italien doorbrengen, verlaaten die flad in denbsp;heete maanden, en komen te Napels. De nabyheid dernbsp;zee maakt, dat zig gemeenlyk tegens den avond , en ooknbsp;by ’t aanbreeken van den dag, eene koele zeelugt verheft, die den dampkring van de heete dampen zuivert,nbsp;en de menfehen, zo wel als de gantfche natuur, verkwikt. Romen daarentegen Ligt laag; de winden waayennbsp;’er over heen, laaiende de benedenlugt onophoudelyknbsp;verhit, indien ’er geen heftige flortregens komen tenbsp;vallen.
De winter is te Napels zeer aangena.am. De fchoor» fteenen zyn meer tot fieraad, en om de mode te voldoen,-dan tot gebruik. Men ftookt in geene kamer; en wilnbsp;men nu en dan, als de lugt wat fcherper is, de handennbsp;warmen, zo gebruikt men daartoe een groot konfoor,nbsp;welk in ’t midden der kamer gezet wordt, en het gezel'nbsp;fchap verzamelt zig ’er rondom. Men ziet het gantfchnnbsp;jaar door op de flraaten, daar ’t gemeene volk woont,nbsp;en fomtyds zelfs in de voorflad van Chiaia, het kwartictnbsp;der visfehers, yeele kleine jongens gantfeh nakend,nbsp;kleine meisjes hebbende naauwlyks een gefcheurd heinbd
aan,
-ocr page 197-183
aan, loopen. Op die wys worden de kinderen vroeg- Napels. tydig gehard, de jongens baaden zig van, jongs op, ennbsp;zyn niet bang voor de zee. Zy gaan ’er des daagsnbsp;eenige reizen in, droegen zig weder in de zon, ennbsp;worden op die wys geboren visfebers en matroozen.nbsp;liet gantfche ryk is byna door de zee omringd , ennbsp;veele duizenden van menfehen beftaan van de visfehery,nbsp;zo dat het eene treflyke kweekfchool van zeelieden is,nbsp;die den Koning, indien hy cene groote fcheepsinagt onderhield , uitmuntende dienften zouden doen Men vindtnbsp;op de fchepen van andere volken veele Napolitaanfchenbsp;matroozen, die buitenslands dienft zoeken, alzo zy innbsp;het hunne daartoe geen gelegenheid hebben. Over ’talgemeen raoeften de harde leevensxvys en dc eenvouwdigcnbsp;fpyzen deeze bewoonders der kullen tot harde en fterkenbsp;menfehen maaken, indien zy hunne lichaamen niet doornbsp;vroegtydige en onmaatige ongeregeldheden verzwakten,nbsp;en de kinderen niet een befmet bloed van hunne ouders erfden.
Ongeagt de groote bette regent het In ’t jaar te Napels meer dan te Parys. De Heer Cirillo heeft, uit eenenbsp;tienjaarige waarneeming, de middelhoeveelheid- van ’tnbsp;regenwater, dat alle jaaren te Napels valt, ap. duim bevonden, daar men te Parys maar omtrent 19. duim rekent. (?) De hoogte des barometers blyft, naar de aan-merkingen van Pater della Torre, tusfehen de 26. duimnbsp;en 4. lynen, en 28- duimen 4. lynen. Napels is aan llor-
inei^
(») Die menigte van regenw.iter is niet ongemeen grooti Con-radi merkte in *t jaar nbsp;nbsp;nbsp;dat ’er in ’tModcenfchc 102. duimge-
vallcn was. Van de hoeveelheid des regenwaters in Lombardyeij' hebben wy in ’tweede deel bl. $4-. gelproken.
-ocr page 198-Napels, men onderhevig: dit heeft de (lad met alle zeefteden g?quot;
meen; dog het is ’er den meeften tyd helder. Op de hoog'ens der bergen is het verfehil des barometersnbsp;maar eene lyn , alzo de dampen zig zelden zo hoognbsp;verheffen, en de lugt byna altyd even zuiver en figtnbsp;blyft.
Aan de hette der lugtflreek moet men vermoedlyk ook de ongemeene vnigtbaarheid der ezels toefchryven. Denbsp;warmte brengt eene menigte van infekten voort, welkennbsp;eene groote plaag voor de inwoonders zyn. Men heeft;nbsp;ten deele om de infekten, ten deele orn de hette, geenenbsp;górdynen om de bedden, maar men bedekt ze met gaas,nbsp;om voor een foort van onverdraaglyke muggen , Zan-zare genaamd, eenigermaate veilig te zyn. De gemeelde man heeft meefl ligte yzcren ledikanten.
De Taran nbsp;nbsp;nbsp;Napelfche Tarantola is zo vee!gefchreven, dat
pla. wy ze niet met ftilzwygen kunnen voorby gaan. Zy behoort onder de natuiirlyke merkwaardigheden des lands, fchoon zy ’er niet alleen aan eigen is, maar ook in hetnbsp;Florentynfche en andere heete landen gevonden wordt.nbsp;Het is een foort van groote fpin, met agt pooten. Hetnbsp;lyf beftaat uit twee deelen, die maar door een dun hals-.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;je t’zamen hangen. Zy heeft den naam naar de ftad Tar
lento, welke beneden in Italien aan den zeeboezem ligt, en waar zy overvloedig gevonden wordt. Te Napelsnbsp;is zy ook. Zy onthoudt zig in gaten van miiurcn, oudenbsp;gebouwen, en holJe boomen, cn maakt een fterke webgt;nbsp;be. Het vergift komt uit twee blaazen by de grootenbsp;tanden.
De eene fchryver heeft den anderen nagefchreven, en pntelbaare menfchen*beelden zig in, dat een menfeh vannbsp;(Je tarantola gebeten zynde fterven moet, indien hy het
' ver-
-ocr page 199-185
vergift niet door een geweldig dansfen het lyf uitjaagt, N^apek, ^'len heeft de muziek als het Specificum voor de beet gehouden, en fpreekt zelfs van een paar ftukjes, waarvannbsp;het eene Tarantella heet, welken gefpeeld moeten worden, als een geftokene, Tarentolapo, dansfen zal. Hynbsp;öioet zo lang dansfen tot dat hy van vermoeidheid nietnbsp;langer kan, en wat diergelyke dingen meer zyn, die mennbsp;Vertelt; dog als men vraagt, wie daar ooggetuige vannbsp;êetveell; is, kan men geen geloofwaardigen getuige vinden. Veele geleerden hebben zig laaten overreeden, omnbsp;de zaak als bekend aanteneemen, en zig veel moeite gegeven , de oorzaak van eene zo zonderbaare uitwerkingnbsp;der muziek uittevinden. (1)
Hedendaags zyn de verftandige natuuronderzoekers van deeze dwaaling te rug gekomen, en houden alles, watnbsp;tten van de beet der tarantola en de wonderlybewerkingnbsp;der muziek verhaalt, voor fpreukjes. Dpflor Serrao,nbsp;een geleerd man en bekwaam natuurkundige, heeft voornbsp;penige jaaren een doorwrogt werk over dit infekt uitgegeven , ’t welk onbetwiflbaar het befte in zyn foort is,nbsp;en den ouden vertellingen alle geloof beneemt, (f) Vooraan geeft hy eene naauwkeurige befchryving van hetnbsp;diertje, en beoordeelt alle de fchryvers die van de werking der muziek gewaagen, van Peretto af, die in ’tnbsp;jaar 1480. flierf, tot op Nikolaas Cirillo, een nieuwernbsp;geneeskundigen, die een voorbeeld van de werking dernbsp;muziek by een’ zieken in ’t hofpitaal te Napels aanhaalt,
van
V/y g-ian ze met ftilzwygen voorhy, alleen maat- aanteke-r.er.de, dat Keystlet ’er onder behoort, die 'er breedvoerig van fpreekt. óog men moet ’er zig niet door laaten misleiden«
(t) Detia Taranttla, aers nbsp;nbsp;nbsp;J! Pallia, 160, zyden in quart».
M 5
-ocr page 200-Napels.
van den welken men meende , dog niet geheel
will, dat zyne krankheid door de beet der tarantola was
veroorzaakt.
Serrao haalt veele ondervindingen aan, by de welken de beet der tarantola zonder gevolgen geweeft is; hynbsp;verzekert, dat zy niet gevaarlyker is dan de fieek eeneïnbsp;wefpe, en ook eene even zo roode vlak veroorzaakt.nbsp;Men treft deeze fpin in nog veel heeter landen als Apu-lien aan, gevolglyk moeft de werking, die met de hettenbsp;der lugtftreek zou toeneemen , daar nog heftiger zyn;nbsp;egter hoort men nergens zulke fpreukjes 'er van als hier-Gefield zylide, dat de menigte der boeken, die het verzekeren , der zaake eenige geloofwaardigheid' byzettedc,nbsp;20 heeft Serrao geen ongelyk, als hy beweert, dat dcnbsp;groote verfcheidenbeid, die in hunne verhaalen plaatsnbsp;heeft, de waarheid reeds twyffelagtig, en den leezer onzeker maakt, wat of wien hy gelooven zal. Uit dat alles trekt hy het befluit, dat de geheele hifior.e van denbsp;beet der tarantola en de noodzaaklykheid van ’t dansfennbsp;een fpreukje is, gefchikt voor het kortzigtige en een-?ouwdige gemeen.
Ondevtusfchcn ftaat de fchryver toe, dat, aangezien de ongemeene genegenheid der Apuliers voor de muziek,nbsp;’er gevallen kunnen zyn, dat by menfehen met eenenbsp;zwaare hypochondrie gekweld, eene goede uitwerkingnbsp;door de muziek, en inzonderheid door de beweegingnbsp;van het dansfen, is veroorzaakt, vooral als ’er het vooroordeel bykomt, dat het helpt. In een land, waar denbsp;diepflc onkunde heerfcht, zou dit niets vreemds wezen.nbsp;Men verhaalt en gelooft zelfs daar, dat zig de tarantolatinbsp;zonder gevaar wonden, de gedagten van anderen raaden,nbsp;en toekomende dingen voorzeggen kunnen, en diergC'
lyke
-ocr page 201-iyke buitenfpoorigheden meer, welken bewyzen, datkct fpreukjes zyn van het bygelovige gemeen. De taranto-laas zyn, gelyk gezegd is., een Tooit van fpinnen, eiinbsp;Jnen gelooft doorgaans voor zeker, dat de fpinnen vergt;nbsp;gift ^y zig hebben, fchoon het gevaar daarvan niets omnbsp;’t lyf heeft, en ook grootendeels in de verbeelding bo.nbsp;ftaat.
Scorploc-
nen.
De fcorpioenen zyn een ander Tooit van infekten, welken de Napolitaanen doen vreezen. Egter verbeeldt men zig veel meer van de kragt van bun vergift, dan zy inderdaad hebben. De fmert door hunne fteek veroorzaakt isnbsp;net de zelve als die van een wefpenfteek. Alzo zy zignbsp;meeft ill oud muurwerk en onbewoonde gebouwen onthouden, zo heeft men in ordentelyke huizen zelden ietsnbsp;van hun te dugten. Zy doen geen kwaad, dan wanneernbsp;Zy gedrukt worden. Deivyl nu dit zeer ligt en onvoorziens in het bed gefchieden kan, zo ftellen de Napolitaanen die altyd een weinig van den wand af, en nee-men yzeren ftylen om hun het Opkruipen te beletten.nbsp;Het fpoedigfte en zekerfte midde] tegen de fteek zou zyn,nbsp;den fcorpioen ten eerften dood te drukken, en opnbsp;de rvonde te leggen, waardoor het vergift zou worden uitgetrokken. Men legt 'er ook fcorpioenolie, ofnbsp;geraeene olie waarin fcorpioenen zyn bewaard geweeft,nbsp;niet warme doeken, op, en drinkt theriakel metfterkeirnbsp;wyn, om te zweeten. In ’t Florentynfche en in Loin-bardyen zyn de fcorpioenen zo gevaarlyk niet, hun vergift neemt met de hette der lugtftreek toe. Op Maltanbsp;Wil men, dat het gevaarlykft is. Men gebruikt ze in dcnbsp;ïipotheeken, en ten dien einde worden zy met tangetjesnbsp;gevangen, en in glazen vlesfen, waar zy niet w'cder uitnbsp;kruipen kunnen, geworpen. Het is eene fabel, dat dc
fcor-
-ocr page 202-Napels. fcorpioen zig met zyn’ angel dood zou fteeken als hy in olie geworpen, of met gloeyende kooien omgebragt wordt,nbsp;en ziet dat hy zig niet redden kan.
Vrugthaar- Eenige reisbefchryvers geeven voor, dat de boomen in
heid des ji Napelfche hun oud blad niet eerder verliezen voor dat
Idiiiis
het nieuwe uitfchiet. Dit is van de pigni, cipreffen, lec-cini, oranje- en citroenboomen, en anderen tot de altyd groenen behoorende, wel waar, gelyk het by ons ooknbsp;met dat foort van boomen is; maar de andere boomen,nbsp;als eiken, beuken, nooten- en ooftboomen, die by onsnbsp;in den herfft hun blad laaten vallen, doen het ook tenbsp;Napels, alleen met dit onderfcheid, dat zy hun blad viernbsp;of zes wecken langer behouden , en ook omtrent zo veelnbsp;vroeger uitloopen. De boomen worden egter zo hoognbsp;niet, de hette maakt ze krom en bultig; zykrygen vroegnbsp;eene kroon, die dikker is dan by ons, en het hout isnbsp;harder. De eiken, beuken, en nootenboomen, welkenbsp;laatften de wagenmaakers, wegens derzelver menigte,nbsp;veel gebruiken, duuren driemaal zo lang, als die van meernbsp;noordwaards gelegene landen.
De vrugtbaarheid van het land rond om Napels is ongemeen. Daarvan daan komen de naamen van Campagnn felice, en Terra di lavoro. (?) Men ziet hier zo veelnbsp;buffels niet als in den Kerklyken Staat, maar de oflènnbsp;zyn buitengemeen groot en fterk. Zy kollen ongeveer
veertig
(*) Virgil'ius pryft het reeds in zyn II, bock yan den landbouw aan, in ’t ars. vaars:
—- - Il!.m experiere coltndt
jEt facilem pécorï, ó* patientem lamcyis uncif Talem dives arat CapHa , ér vkiria Vff«vinbsp;Ora juin.
-ocr page 203-l§o
veertig guldens het ftuk, en hebben zo veel kragten, dat de boeren ’er dikwyls maar een voor den wagen hebben.
Het is in het Napolitaanfche niet gebruiklyk, dat de eigenaar eens lands, gelyk veel in de ftreek oin Anconanbsp;en Romen gefchiedt, den arbeider een deel, naar evenredigheid des gebouwden, geeft. Men heeft daar loon-roaayers, Mezzaioli, die om een zeker gedeelte van denbsp;vrLigten helpen. Rondom Napels wordt het mcefte aannbsp;boeren, die het land in pagt neemen, en Affituarii Iree-ten , overgelaaten. De eigenaars klaagen egter zeer, datnbsp;zy den landen, uit baatzugt, al te veel vCrgen, en alsnbsp;de pagttyd geëindigd is uitgeput overgeeven. Die kleinder goederen bezitten neemen die liever zelven waar,nbsp;bouwen en verknopen voor hunne rekening, vooral alsnbsp;de nabuurfchap der ftad maakt, dat zy de waaren welnbsp;kvvyt kunnen w'orden.
Het koorn wordt tusfehen den i. en 20. Oftober gezaaid , en in ’t midden van Juny ingcoogft. Men zaait op een Moggio van 887. vierkante toifes een tumulo,nbsp;dat is 80. of 90, van onze ponden. Het graan wordtnbsp;nooit door menfehen gedorfcht, maar door heeften uitgetreden.
De bergen en heuvels rondom de ftad, van de welken cene menigte beekjes afvlieten, bieden den bewoondcrennbsp;de fchoonfte gelegenheid tot konftweiden aan. Zy wee-ten zig van de beekjes wel te bedienen, en hunne landen daarmede te bewateren. Inzonderheid bouwen zynbsp;klaver van verfcheidene foorten, die in Maart, May,nbsp;en July , gezaaid wordt. Als de klaver gemaaid is, zaaitnbsp;men fomtyds in May panikkoorn, dat in de volgendenbsp;maand groen den heeften gevoerd wordt, of drie maanden ftaan blyft om bet ftroo te hebben, Men mengt
het
-ocr page 204-Als men deeze verbaazende vrugtbaarheid van den grond overweegt, is het byna onbegryplyk; dat fonitydsnbsp;zulk een hongersnood ontftaan kan, als die waarvan wynbsp;in ’t jaar 1764. een voorbeeld gezien hebben, en dat welnbsp;op cenen tyd, dat ’er in ’t overige van Europa geen gebrek was. De nood was toen zo groot, dat eene menigte menfehen van honger ch elende ömkwamen. An;nbsp;deren, die ’t nog uithielden, bedierven hunne lichaamennbsp;door het gebruiken van flegte en onvèrteerbaare fpyzen,nbsp;waaruit eene befmetlyke ziekte ontftond, die veele duizenden wegileepte. (*) In een woord, dat jaar was eennbsp;der verfchriklykften, die men federt meer dan eeneeeuwnbsp;zig in Italien crinneren kon. De Napolitaanen warennbsp;in 't jaar 1766. nog zwaare fommen te Marfeille en Trieftenbsp;fchuldig.
JBrJjaar
iiau bes kaorn-
Uit hoofde der groote vrugtbaarheid des lands leeft men geruft , en denkt niet op volgende tyden , wanneernbsp;gebrek ontftaan kan. Het is een gebrek in de beftiering,nbsp;een zo gewdgtig ftuk vóór het welvaaren des lands te verzuimen,
(*) Onder ’t artikel van den Haat Jet weetenfehappen zyn een paar gefchriften aangewezen welken by die gelegenheid uitgekoquot;nbsp;men zyn.
-ocr page 205-191
ïiilmen, en by goedkoope tyden niet te zorgen tegen het ^'Waad, oin, aangezien de menigte der arme inwoonders,nbsp;onvermydiyken hongersnood te voorkomen. In jaa-van overvloed zoude men met inaatige koflen voorraad kunnen opdoen , waardoor de Koning de zwaarenbsp;foramen, die by een misgewas uit het land gaan, daarinnbsp;behouden, en veelen honderd menfchen het leeven behouden zoude. Deeze nodige vooorzorg heeft men totnbsp;nog toe verzuimd te gebruiken, fchoon een Napolitaannbsp;de belle manier om het koorn te bewaaren heeft uitgevonden.
De Heer Intieri viel reeds in ’t jaar 1748. op de ge-dagte van het koorn te laaten droogen, eenc zaak, die lang voorheen, fchoon wat op een andere wys, in Lyf-land was in gebruik geweeft. Hy had ten dien einde tcnbsp;Capua droogovens, om het koorn te droogen, doen aanleggen, waarvan de uitflag gelukkig was. Het graan bleefnbsp;op die wys eenige jaaren goed; het verloor ’er wel innbsp;maat by, doordien het zig .tot kleiner korrels t’zamen-trok; daarentegen bevond men dat de korrels meeliyknbsp;bleeven, dat het meel onder ’t bakken meer opzwol,nbsp;dan dat van ongedroogd koorn, en even zo. veel, of nognbsp;iets meer broods in ’t bakken gaf.
Een Franfchman, Marechal genaamd, 'tekende deeze ovens af, en gaf die tekening den Franfchen ftaats-dienaaren over. Zy vonden de zaak van zo veel gc-Wigrs , dat zy den Heer Duhamel, beroemd om zynenbsp;kennis in het huishoudelyke, het onderzoek deezernbsp;nuttige uitvinding opdroegen. Hy vond deeze droog,nbsp;ovens van het grootfte nut, en gaf reeds in ’t jaarnbsp;I7S8. eene byzondere verhandeling over het bewaaren
van
-ocr page 206-Nupsls. van het’graan uit, (*) waarin de uitvinding van Intiert verbeterd, en met nieuwe voorflagen vergezeld werd.nbsp;Thans begint men in Frankryk diergiyke inagazynen aan-teleggen, en het is te wenfchen, dat men in andere Ia”'nbsp;den dit voorbeeld navolge. Op deeze wys kan men veelönbsp;duizenden laften koorns veele jaaren bewaaren, zondernbsp;dat men van het omarbeiden zwaaie kollen heeft, en zOnbsp;zeer voor de infekten behoeft te vreezen, als by ongs*nbsp;droogd koorn.
IV'jiibouvi. Onder ’t artikel van den koophandel van Napels i* reeds van den goeden wyn des lands gefproken, Meünbsp;{laat verbaasd over de menigte van wynllokken in de na-buurfchap der Had op den weg naar Capua , en op de andere zyde naar den Vefuvius, en rondom den gantfchennbsp;berg. De wynllokken flingeren zig meefl langs dehoogönbsp;populierboomen, (j) ’t welk aan een landfchap, vooralnbsp;wanneer de druiven beginnen te rypen, een bekoorlyknbsp;en fchilderagtig aanzien geeft, Op den grooten weg vartnbsp;'' Capua naar Napels ziet men aan weerskanten gantfchenbsp;vlaktens met hooge populierboomen bezet, om de welken zig de wynranken flingeren, en van den eenen boomnbsp;op den anderen, gelyk fellons, wasfen. De boometlnbsp;Haan vyf of zes ellen van malkander, en aan eiken plantnbsp;men drie ot vier wynllokken. Zy komen gemaklyk
voort,
Tra»l dt U Cimfen-atim des Gratsss. 17J5. In is 'er een tieflyke verbeterde uitgaaf van gekomen.
(l*) De Romeinen hadden al reeds deeze gewoonte. Men ziet hier in prakcyk het geen Horatius in zyne heerlyke Ode over betnbsp;Undleeven zegt:
aut adaha vitinm ^ropaglne Alias marisat ppsles.
-ocr page 207-193
Voort, voor 20. daalders kan men een duizend wynftok Napels, ken planten.
De wynoogft valt tegens den lo oitober in. Men 20U denken j dat de heete lugtftreek den wyn vroeger totnbsp;¦typheid moeft brengen, dog de fchaduw der populierennbsp;maakt dat de bette der zonftraalen l:rein weinig aandoet,nbsp;en hy wordt door het langzaame rypen des te ünaaklyker,nbsp;maar ook de! te llerker en heetcr.
Om den zogenaamden Fino Greco veel zoetigheid en lyvigheid of liqueur te geeven, ’t welk de Italiaanen innbsp;dat foort van wyn zeer beminnen, laat men de wittenbsp;druiven zeer ryp worden, zo dat zy aanvangen te rimpelen, wje fracide, treedt ’er dan bet vogt uit, en gietnbsp;het, zonder het te hebben laaten giften, in het vat. Nanbsp;dat wel toegemaakt te hebben , laat men den wynnbsp;tien of twaalf dagen liggen om te werken, en drinktnbsp;hem dan. De kan koft iets meer dan een ftuiver Hol-landfch.
Veele eigenaars van landgoederen fokken zQlvengsensZydeteeU^ Zywormen, dog alzo ’er inerjfchen genoeg zyn, die zignbsp;daarop toeleggen, geeven de boomen altyd een goed inkomen. Men treft ’er grootc planteryen van aan. Eennbsp;booms inkomen wordt by de verpagtingen gemeenlyknbsp;over de 2. guldens Holl. gerekend.
Op de grenzen van den Kerklyken Staat is het koning-tyk Napels zo vrugtbaar niet. Te Ifoletta, niet ver van ^onte Casfino, zaait men het eerfte jaar koorn, hetnbsp;tweede turkfeh koorn, of gierft , en het derde haver.
^at gebouwd wordt behoort half defi arbeider, halt den eigenaar; fomtyds heeft de laatfte drie vyfden. De oogftnbsp;Valt hier op het einde van Juny, de wynopgft op dennbsp;ïo. September , en het winterzaad wordt de geheele
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maand
Napels, maand van November door in den grond gebragt, fcboon dat in de nabuurfchap van Napels en Romen in Octobernbsp;gedaan wordt. Men gebruikt hier ook konftweiden, dognbsp;maar op graanlanden, naamlyk als de velden eennbsp;koorn gedragen hebben, worden zy het volgende alleennbsp;bezaaid om het geen opkomt groen aan ’t vee te geeven,nbsp;’t welk men Vetmaglia of Erba prata noemt.
Schaapen-
teelt.
, Dat.de fcbaapenteelt veel verder zou kunnen gedreven worden, is bereids onder het artikel van den koophandel gezegd. Dit zou des te nuttiger zyn, alzo het landnbsp;meer lakens gebruikt dan van inlandfche rvol kan gemaakt worden. Overal is gelegenheid over om denbsp;fchaapen te dryven, als maar de nyverheid der inwoon'nbsp;ders werd aangemoedigd , in plaats van die te hinderen^nbsp;gelyk b. v. in Apulien gefchiedt. Een zeker Onderkoning dagt groot voordeel van de fchaapenfokkery tenbsp;trekken , deed derhaiven Spaanfche fchaapen komen,nbsp;en koft den inwoenderen van eene groote landftreeknbsp;het regt van fchaapendrift af. Het ontwerp bleef egternbsp;welhaaft fteeken, ondertusfehen behield de Koning hetnbsp;eens gekofte regt, en de inwoonders zien zig tot opnbsp;den huldigen dag genoodzaakt, het regt om fchaapen opnbsp;hun eigenen grond te laateu weiden van den Koning tenbsp;pagten.
Jpocynum. Napolitaanen moeten het den Prinsfe van San Severe danken, dat men begint eene voor de fabrieken nuttige plant vlytig te kweeken, naamlyk het /ipocynum jus Syriacum ere^lum, volgens Cornut en zyne hiftorienbsp;van de planten van Kanada, welke Linmeus fpec. 214*nbsp;j^fclepias Syriaca noemt. In de peulen deezer plat'*'nbsp;vindt men eene groeibaare zyde in taamlyke menigte.nbsp;is zagt, laat zig wel bewerken, en dus in de fabrieke'’
maakt
-ocr page 209-toet nut gebruiken. (*) Te Napels gaat men ’er dus mede te werk;
De zyde, uit de peulen genomen; wordt zorgvuldig gereinigd, dat niets van het zaad, geen bladeren nognbsp;¦vezelen overblyven, en twaalf of veertien dagen, nadatnbsp;het jaargetyde is, in regenwater te broeyen gelegd. Opnbsp;elke kangt;regenwater komt anderhalve once zeep. In denbsp;eerfte dagen wordt het water zo fterk gekleurd dat ’er denbsp;handen geel van worden, daarom giet men ’er nog eensnbsp;even zo veel varfch water en zeep op, dat het des te be.nbsp;ter broeye. Dan neemt men het uit het water, wringtnbsp;’er dat, zo veel men kan, met de handen uit, ennbsp;Wafcht het zo lang in frifch regenwater, dat’er al de zeepnbsp;afgaat, en het water helder blyft, waarom men het gedurig wakker met frifch water begieten moet. Als het innbsp;de fchaduw is droog geworden, kamt en kaardt men hetnbsp;met voorzigtigheid, en fpint het dan op kleine wielen,nbsp;gelyk de boomwol.
Door het broeyen wordt het Apocynum, gelyk als by de hennip ofhetvlafch, het kleverige en gomagtige, ’tnbsp;welk het uit het plantaartig ryk eigen is, ontnomen. 'Vannbsp;te vooren kleefden de vezels te fterk aan een, zy warennbsp;door de gom te ftyf en niet vezelagtig genoeg, dog doornbsp;het broeyen worden zy bekwaam gemaakt, zo dat zy zignbsp;draayen, en in een fpinnen laaten. Op deeze wys beleid zynde, kan men ’er handfchoenen, kousfen en anderenbsp;dingen van maaken, die niet zeer buigzaam en wollig behoeven te zyn. Om ftoffen te maaken wordt een verderenbsp;toebereiding gevorderd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tot '
(^) Anderen zyn *et ook al op gevallen onr deeze plant te ge« bruiken. Een zekere Rouviere heeft 'er werklyk eene fabriek vannbsp;te Parys aangelegd, en daartoe privilegie bekomen.
N 2
-ocr page 210-Napels, Tot befluit van decze narigten aangaande Nap^^ doen wy ’er nog by, dat de beladingen der landeiyennbsp;aldaar, in vergelyking van het geen men in Engeland ennbsp;Frankryk betaalt, zeer inaatig zyn. Men rekent op eennbsp;akker omtrent yj. duiver Holl., ’t welk ook de kerklynbsp;ke goederen betaalen moeten. Omdreeks Monte Caffinenbsp;v/orden de laden op 8. ten honderd gefchat. De goederen die van den Koning ter leen gehouden worden, be-taaien de beladingen onder andere naamen, als rilevie,nbsp;adigo, cavailo montato, ’t welk eenige overeenkom^nbsp;heeft met de Ritterpferden in Saxen gebruiklyk. Deezonbsp;beladingen zyn te zamen genomen zo zwaar niet als dienbsp;van andere landeryen. Maar het is zeer nadeelig voornbsp;dc leengoederen, cn brengt den adel dikwylS in verlegenheid, dat ze hunne goederen niet wel verknopen kunnen, nog ’er geld op neemen, dewyl zy op den Koningnbsp;vervallen moeten, die daar eerft uitdniklyk verlof tosnbsp;geeven moet, het welk niet ligt gefchiedt.
Landjlreek- nbsp;nbsp;nbsp;landdreek rondom Napels gelegen, van wmiker
om vrugtbaarheid en fchoonheid wy tot nog toe gefproken
Napels, nbsp;nbsp;nbsp;^Qet een reiziger, niet alleen daarom, maar
hoofdzaaklyk van wege de natuurlyke merkwaardigheden, en de overblyffels uit de oudheid, met opmerkzaamheidnbsp;befchouwen. (fj Wy beginnen met het hol van Polilippo-
(¦*) Een zeker Napolitaanfeh digter noemt daarom deeze llreek» egter icer grootfpreekend, «» pezxo di del cadnta in terra.
(.t) ^arrino, fchryver van den Gnida di Napel!, heeft ook een
Niiet!'
-ocr page 211-197
Dc hQ.xgPofi4ppo, welke «3-a t-jj; a-auirtos Hi XuTTm dien Landjiriek
Napels.
Haam heeft, om dat hy door z'yne fchoone ligging genoegzaam alle droefheid doet verdwynen, ligt op de weftzyde vanNapels. Het zonderlingfte by deezen berg is een doornbsp;den zelven gevoerden ovcrwelfden weg, die meer dannbsp;eene halve Italiaanfche myl of duizend fchreeden lang is,nbsp;en ld Grotta genaamd wordt. Vermoedlyk was dit hol innbsp;in ’t begin eene fteengroeve, die men allengskens doornbsp;den geheelen berg voortgezet heeft, om den ongeinakly-ken weg over den zelven te ontgaan. Naar alle waarfchyn-lykheid komt dit werk reeds van de Romeinen. Het gemeen, ’t welk Virgilius tot een toveraar gemaakt, gelooft datnbsp;hy dit hoi daar getoverd heeft. Varro, Seneca en Strabo,nbsp;gewaagen ’er van. Dedaatfte zegt in het 5. boek p. 377.nbsp;Eli ibi fojja occulta,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;per raontem, Puteolis ac
Nsapolis interpojitim, acla, eodem modo quo alium Cumas verfum diximus fuifje duüum; viaque Jladiorum muUonnnnbsp;longitudine apertd ejl, in qua decedere invïcem occurrentianbsp;jumenta pocfinc, lumenque pasfiin incifis in montis fuperfi-dein imminentem feneflris jujlam fatis altitudiuam demitti-tur. Na ’er veele fabelen van verteld te hebben, maaktnbsp;hy eindfclyk éenen zekeren Marcus Cocccjus tot aanlegger van het werk, van wien men anders niets in de hi-ftorien vindt. (*) De Napolitaanfche fchryvers volgennbsp;bierin Strabo zonder grond.
Ko-
Gtiida de Forefiieri per l'AntUhlta di PozzmU irc- ips i- io duoci. met cl.-ndigc houten plaaten uitgegeven. Heeft men ’cinbsp;hict veel aaa, men heeft niets beters. Van de lar.dftreek van Poz-zuoü, Eaja, Cuma, enz. is een zeer gebriiikbaare kaart, Muppa dinbsp;Nzxaoiï fecondo lo fiedquot; prefentc 17J0. waarin de oude Oïerblyffelsnbsp;mede aangewezen zyn, uitgekomen,nbsp;t*) Senecs fchryft in zyn PT- brief: Nihil Ulo carccre kngUts,nihil
Landlireek Koning Alphonfus.L , uit het huis van Amgon, deed om het hol verbreeden, en ook een paar groote lugtgatennbsp;Jffapcls. jjjaa]^eu_ Onder den Onderkoning Pieter van Toledo,nbsp;ten tyde van Karei V., werd de gang nog breeder ennbsp;hooger gemaakt, geplaveid, en de lugtgaten, welkennbsp;in het midden boven den berge uitgaan, werden nog vergroot. Op veele plaatfen ziet men nog de fpooren desnbsp;beitels, waaruit blykt, dat het een werk van menfchen-handen is. Het hol heeft nu eene hoogte van 50. ennbsp;eene breedte van 30. voet. De rots, waaruit de geheelsnbsp;berg beftaat, is zeer vaft , en houdt het door zynenbsp;ongemeene zwaarte tegen alle aardbeevingen uit, dienbsp;hem niet de minde fchade hebben kunnen toebrengen.
Het hol, in welks midden eene kapel ter eere van Maria akngelegd is, wordt wel eenige maaien in ’t jaar gereinigd, dog de ftof blyft ’er zeer laftig. Alzo het ’er donker in is, is men gewoon, voor ’er in te ryden,nbsp;flambouwen op de koets aantefteeken. Aan beide ingaii'nbsp;gen woonen ook menfchen, die altyd vuur en pynboo-menfakkels gereed houden, waarvoor men eene kleinigheid betaalt. Den gantfchen dag zyii ’er rytuigen, ennbsp;menfchen te voet of te paard in ’t hol. Om alle wanorders voortekomen, pleegen de boerdn en voerliedennbsp;malkander toeteroepen alia montagna en alia marina, oinnbsp;te doen weeten aan welke zyde ieder houden zal.
Boven dit hol ziet men nog overblyffels eener oude wa • terleiding, welke het water uit den Serino naar Mifene, innbsp;dg groote vyver, Pijcinamirabile gQmzmd, waarvan ftraksnbsp;meerder, leidde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Niet
illis fandbus chfiurtfis. Hy klaagt over het {lof daarin j waaruit mfO beHuiten kan, dat de lugtgaten, waarvan Strabo fpreekc, na die)^nbsp;tyd verllopt geraakt zyn.
-ocr page 213-199
Niet ver van het hol Pofilippo ligt het zogenaamde graf van Virgilius, en wel ter linker zydc van den tuin omnbsp;van den Marquis Salcitro, aan eenen berg, tot dennbsp;Welken de toegang zeer moeilyk is. Het zyn ®verblyf-fels van een oud gedenkteken, in de gedaante eenernbsp;piramide, van gehouv/en fteenen gebouwd, Het geennbsp;’er van overig is gelykt zeer veel naar eenen bakovennbsp;met tien niffen, waarin vermoedlyk lykbusfchen geftaannbsp;hebben. Het is eene gisfing, dat hier het graf van Virgilius geweeft is. Volgens het herigt van den Bisfchopnbsp;Alphonfus de Heredia, rullede hier eertyds de urne metnbsp;de afch van deezen digter op negen kleine marmerennbsp;zuilen; dog men ziet ’er niets meer van, en weet ooknbsp;niet waar de urne gebleven is, fchoon eenigen voor-geeven, dat zy naar Genua gebragt, of aan den Kardinaal van Mantua gekomen is. Pietro di Stefano zegt,nbsp;dat de urne nevens de zuil in ’t jaar 1560. nog voornbsp;handen, en daarby het volgende dillichon te leezeiinbsp;was:
Mantua me genuit, Calabri rapuere , tenet nunc Partbenope : cecini pafcua, rura, duc'es.
Op en by het graf walTen eenig laurieren, die, volgens de vertelling, van zelven zyn opgekomen, en niet mogen verdelgd worden. (’*') Dit gaf den Onderkoning
Pieter
(¦*) Te Sorrento, digc by den Vefuvius, vertoont men een’ lan-rterboom, die van zelven by de puinhoopen van een huis, waarin nien wil, dat Tasfo geboren is, gewaden zou zyn, en daardoor dennbsp;twift over de geboorteplaats van dien vermaarden digter, wien zignbsp;vier Heden Napels, Pergamo, Salerno en Sorrento toeëigenen, be-flift hebben.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
N
-ocr page 214-200
Landflreek Pieter van Arragon gelegenheid, toen de bovenftaande om vaarzen in ’t jaar 1684. van den eigenaar vernieuwt^nbsp;rverden, nog de vier volgende regels, tot lof van VU-^nbsp;gilius, ’er bytevoegen;
Ecce meos cinsres tiimulantia faxa coronat Laurus rara J'olo, vivida Faufüypi.
Si tumulus ruat ceternum bic monumsnta HrlaroniS Servobunt lauris lauriferi cineres.
Virgilii Maronis fuper banc rupem fuperfiiti tumuli Sponte enatis lauris. coronato Jic lufit sirragon. (*)
Men leeft deeze vaarzen nevens een lang opfchrift aan den weg voor den ingang van het hol van Pofllippo.nbsp;Op het gedenkftuk zelf ftaan maar de volgende tweenbsp;regels:
O Ui!
(*) Toen de thans overledene Markgraavin van Bareuth voor ee-n*ge jaaren naar Napels reisde, zond zy eenen lauriertak van heï graf van Virgilius aan den Koning van rruiflen haaren broeder, meïnbsp;de volgende aarclge vaarzen :
S»r Vurne de Virgile un hnmortel Lartrier,
De Voutrage des temps feu! a fit fe défendre ^
Toujoars 'verd ^ totijotirs entier.
Je vouloïs Ie ctmllir ^ ér nofois I'entrepreudrei ^revenant non effort je Val vu fc plicr ^
Et cette votM s'ejl fait entendre: jipproche, augnfie fceur du moderne Alexandre,
Irederh de ma lyre efi Ie dlgne hirUier,
J y joint stu uotvoeau don que ltd feul pent prétendre^
Dèja foil front par Mars cinq fois fut couronne'^
^daujourdhut par ta main il fit encore orné.
Du Laurier qu Apollon ft naitre de ma cendre.
-ocr page 215-Laniljlfctlt
Qiice cineris tumulo hsc vefiigia ? Conditus olim ^
Ille boe qui cecinit, pnfeua, rura duces. (*) nbsp;nbsp;nbsp;IStapols.
Veelen gaan te water van Napels naar Pozzuoli, wan-neer men het voorgebergte Pofilippo'omvaart, en een in den rots uitgehouwen gewelf voorby komt, ’t welknbsp;het gemeen, maar zonder te weeten waarom, la feuo-la di Firgilio noemt. Anderen beweeren dat het eennbsp;Ovetblyffel is van een’ tempel van Venus. By Capo dinbsp;Fofilippo had Vedius Pollio de vermaarde visfeheryen,nbsp;waar van de ouden fpreeken.
Als m.en het graf van Virgilius bezoekt, doet men wcl, ook te gelyk het gedenkteken eens laateren dig-ters, dat van Sannazarius, in de kerk van Santa Maria del Pano te gaan zien. Zy ligt in de voorftadnbsp;Chiaia, en wel in dat gedeelte ’c welk Mergellina geheten wordt.
Sannazarius, een der befte Latynfche digters van Graf ïjan ter tyden , was geboortig van Napels , en ftierf in quot;tSafinaza-jaar 1532. en niet, gelyk het graffchrift verkeerd zegt,’’*^*nbsp;in 1530. in zyn twee en zeventigfte jaar. Kpning Fre-derik II. wiens fekretaris hy was , fchpnk hem eennbsp;hier gelegen landgoed. (*) Filibert, Prins van Oranje,
On-
{¦*) uit Martialis blykt, dat de digier Si'ius Italicus niet alleen het landgoed van Cicero, maar ook dat van Virgilius, waaroplynnbsp;graf was, bezeten heeft. Hy drukt zig daarover dus zeer aartig uit:
SilÏHS hac magni celebrat mmumenta M-aroniSy Jftgera facundl qul Cuermis habet.
Htircdem domLmmijue fm , tnmuliqttc, larifque,
Hsn aliam malkt nee Mam, nee Ciecro,
(*) Hybefchryft bet bier en daar zeer vermklyk in zyne vaarzen;
N 5 nbsp;nbsp;nbsp;Rnbis
-ocr page 216-202
om
Napets,
Onderkoning van Keizer Karei V. rerwoeftte het, deed inzonderheid eenen tooren, (*) van den welkennbsp;Sannazarius veel werks maakte, afbreeken. De digternbsp;befloot toen deeze plaats in een heilig oord te veran*nbsp;deren, en Maria eene kerk te bouwen, welke hynbsp;Farto noemde , uit aanmerking van zyn treflyk gedigtnbsp;de Partu Virginis. Na zynen tyd deeden de Servieten,nbsp;welken hy deeze kerk gefchonken had, hem agter hetnbsp;koor een pragtig marmeren gedenkftuk oprigten, ’t welknbsp;door den Napolitaanfehen beeldhouwer Santa Crocenbsp;begonnen, en door Giovanni Angelo Poggibonfi, vannbsp;Montorfoli by Klorencen , die in de Servieter ordernbsp;trad, voltooid tverd. Het borftbeeld van Sannazariusnbsp;ftaat tusfehen twee gevleugelde genii, en op de zydennbsp;ftaan de ftatues van Apollo en Minerva. Een zekernbsp;Onderkoning wilde, onder voorwendfel dat zy in gee-ne kerk paften , ze wegneemen, dog de monnikennbsp;voorkwamen dit verlies voor haare kerk, met onder
de
Rupis o ftcr£ , Tclagit^ue enjios,
Villa Nymphartm domui , profinqu4 Voridls, regum decus, una quondam
Op een andere plaats ze^t hy ’er van;
0 lleta Ptagglaj o folitaria Valle,
O accolto Monticely chc mi dtfendi iXardentc fol ^ con Ie tue omhrofe fpalle,
O frefco e chiaro rivo, chc difce7idi Nel ‘Vtrdt prato tra fiorite fponde
£ doles ad afeclar mormorio rendl {*) Hy zeide deswegens toen Füiberc ecnigen tyd daarna fiieu'nbsp;veUe, Mars had Apollo gewroken; La 'vendetta d'^ptllo a
ao3
om Hap els.
de ftatues de naamen van David en Judith te doen hoü- Z,andlïreck wen, daardoor zy Apollo enMinerva als in heiligen veranderden. Op een basreliëf van dit gedenklluk ziet mennbsp;laters, nymphen, en tritons, als eene zinfpeeling op denbsp;verfcheidene foorten van gedigten door Sanjrazariiis gehaakt. De fchikking des gedenkftuks is aartig, dog rnnbsp;de uitvoering der beelden heerfchtgeenebyzonderekonft.
Onder het borftbeeld Haat ^Elius Sincerus, als de her-dcrlyke naam dien Sannazarius aangenomen had, en on. der het bov^en gedagte basreliëf, de van den Kardinaalnbsp;Bembo gemaakte vaarzen, vs^elken op het in de nabuur-fchap gelegene graf van Virgilius doelen ;
Da facro cineri floras; bic ille Maroni Sincerus Mufa proximus, ut timulo.
Vixit Ann. LXKII. obiit A. MDXXX. (*)
Boven het grafteken is eene faam gefchilderd, die het met laurieren kroont, verder de zangberg met den Pega-fus, de Grammatica, de Rhetorica, de Wysgeerte, denbsp;Starrenkunde, en andere beelden, die allen van Nikolaasnbsp;de Rosfi, om het jaar 1699. vervaardigd zyn.
In de cerfte kapel ter regterhand ziet men den aartsengel Michael, die den duivel met voeten treedt. Omtrent in de helft der zeftiende eeuw deed zekere Bisfehop
Ca-
(») Sannazarius had zig het volgende graffchrift gemaakt, dogzy-ne vrienden wilden het niet op zyn graf doen zetten, om niemant Ergernis te geeven , alzo de laatlle regel niet al te chriftlyk fcheennbsp;fe lulden.
ACilas hic ejl, Ctneres gandcte fipnlti,
Jam va^a {tfi oUtus nmhra dolon VMM,
-ocr page 218-Landftreek CaiafFa dit ftuk fchilderen, en onder het beeld des duivels eene voornaame vrouw, Vittoria Avalos, welke hem tot zonde tegen het zevende gebod verleiden wilde,nbsp;afbeelden, waarom ook met zinfpeeling op haar nanmnbsp;daaronder ftaat: Fecit ViBoriam, alleluia.
In het klooller by de kerk heeft men uit eene kamer een heerlyk gezigt over de zee. Uit hoofde van de uitmuntende ligging vindt men in deeze llreek veel huizennbsp;van lieden van aanzien, en ook een oud huis, waarinnbsp;Koningin Joanna voorheen gewoond heeft.' Byzonder-lyk wordt zekere plaats, lo Scoglio genaamd, veel vannbsp;koetfen, gondels, en wandelaars bezogt. Hier wordennbsp;veel kleine partyen en raaaltydcn aangerigt, waaromnbsp;men ’s maandags vroeg veel feloeken naar Napels zietnbsp;vaaren, om ziilken weder naar de ftad te brengen, dienbsp;zig den avond te vooren hier luftig gemaakt hebben.
Als men des nagts deezen weg ter zee aflegt, zo verder zee. toont zig het ligten of vonken der zee, waarover de natuurkundigen veel gcfchrevcn hebben, zeer overvloedig. Veelen hebben de oorzaak daarvan aan zeker infekt toe-gefchreven, het welk Linnams Nereis phojphorans noemt,nbsp;en datvoornaamlyk injuny en July gevonden wordt. Hetnbsp;is van grootte als een weiten korreltje, wit van kleur ennbsp;zeer week. Men treft het dikwyls op zeker blad aan,nbsp;waarin de vifchkoopers te Napels de mosfelen bewaaren-Zy leeven ’er wel twee of drie dagen op. (’•') Men kan
niet
\
(•’t) Vianelü hcefc deeze diertjes onder den naam van Chindrls, of LialoUttc dtll acquit marlna bcfchreven. Men kan ook naziennbsp;idoMvcUcs (.hfcrvaüüns la fiolopendrc tnauKs van Grizellini, Barro*quot;nbsp;liniis * Zrice anlmalium, Doi.ad in zyne hilloiie det Adriatlfche zee,nbsp;en Nollet in de Memoires de l'Academic des fdenas ij50.
-ocr page 219-205
niet ontkennen, dat die diertjes des nagts een’ nbsp;nbsp;nbsp;Lardürtek
deri glans van zig geeven, maar moet ze met het von- om ken der zee niet verwarren. Dit wordt niet altydnbsp;door de infekten veroorzaakt, maar op zekere tydennbsp;door de hevige beweeging der zee zelve. Een eenigeflagnbsp;met een riem brengt dikwyls zulk een’ glans voort;nbsp;zelfs ziet men in de heete landen, wanneer de lugt verhit is, dat zig een diergelyke gians over de gcheelenbsp;oppervlakte der zee uitbreidt. Het zand behoudt dennbsp;glans fomtyds eenigen tyd , ca dat de baaren reedsnbsp;zyn terug geweken, Vermoedljdt komt dit van zekerenbsp;olicagtige fosforifchs deeltjes, of van de-'clektrieke ftofnbsp;in het Wƒater, of van iets anders diergelyks.
Als men te land van Napels naar Pozzuoli rydt, enMeer^g-het hol van Pofilippo voorby is, wendt men zig regts”^'^'’-sf naar het meer ^gnano. Onder weg ziet men oude luinen, en den berg der Kamaldolenfers, den hoogdennbsp;rondom de ftad. Het kloofter ligt nog hooger als hetnbsp;kafteel S. Elmo. De kerk heette, om de fchoone ligging, eertyds 5. Salvatore al profpetto , thans noemt mennbsp;ze S. Maria fcala coeli, uit hoofde van den droom desnbsp;h. Romualdus, in den welken hy eens zync Kamaldolenfers langs een ladder naar den hemel zag klimmen.
Onder den berg is eene groeve van Piptrno, eenen zeer harden fteen, gelyk de Roomfche Peperino, die totnbsp;deur- en venfterraamen gebruikt wordt. Hier arbeidennbsp;altyd omtrent honderd gallyflaaven.
Van de ruinen der oude ftad Agnano ziet men heden ten dage zo weinig, dat men hier haare plaats nauwlyksnbsp;zoeken zoude. Het meer heeft de zonderlinge eigenfehapnbsp;dat het fomtyds , vooral by hoog water , fchynt tenbsp;kooken. Het bruis fchen heeft veel oveieenkomft met
het
-ocr page 220-Lm^ilirsek Acqua Zolfa by Romen, en komt van niets anders dan van de onderaardfche lugt, welk door het water heennbsp;Napels,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grond naar boven fteigt. Eenige reizigers gce-
Ven wel valfchlyk voor, dat het water werklyk kookt; maar het heeft veel eer eene flegts natuurlyke warmte,nbsp;en voedt in den winter goede aaien en zeelten, pes zomers verliezen de visfehen hunnen fmaak, wyl al hetnbsp;vlafch en de hennip uit de nabuurfchap in het meer gebroeid wordt. Het heeft eene myl in den omtrek, ennbsp;het voeder vlafch koft maar 6. carlini van broeyen, egternbsp;brengt het den eigenaaren meer dan 2000. fcudi op. Dienbsp;verbaazende menigte hennip maakt de lugt om dien tydnbsp;20 ongezond, dat de meefte inenfehen die aan ’t meernbsp;woonen zig dan naar den berg de Kamaldolenfers be-geeven.
Germano.
Ziseetha- Op den oever van dit meer liggen de vermaarde zweefden rjflïï 5. baden vanS. Germano. Deezs Stiiffe di S. Germano heamp;aan uit verfcheiden gewelven, waarin een zwavelagiige dampnbsp;uit de aarde opfteigt. Aan de gewelven zet zig een geelnbsp;aluinagtig zout, Waaruit men van dedeelen deezesdampsnbsp;eenigermaate oordeelen kan. De dampen zyn zo fterk,nbsp;dat zy binnen weinig minuuten het zweet kunnen uitdry-ven. De Heer de Ia Condainine vond de hette 39. ofnbsp;40. graden op den thennometer van Réaumur, en be-fpeurde verligting aan den rhumatismus, waarvan hy geplaagd was. (*) De baden worden in gevallen van podagra, zwakheid der leden, innerlyke verzweeringen,nbsp;en venusziekten gebruikt. Men biyft ’er elke reis eennbsp;kwartier uurs in. Sommige gewelven zyn heeter dan denbsp;anderen, en men moet in de zodanigen gaan als naarden
graad
lt;*1 Mémoir. de l’Acad. des feienecs i7J7- P- 37r.
-ocr page 221-2Óf
giaad des ongemaks wordt voorgefchreven. Men gaat Landflreek op fteenen banken liggen, en dekt zig met een ligt dek “nnbsp;toe. Op den grond is de warmte zo zwaar niet alsnbsp;liooger.
Omtrent 20. fchreeden van dit meer, digt by de zweet- Grotta del ^aaden, is de bekende Grotta del Cane, een van de na-^'*'*®’nbsp;tuur gemaakt hol, waarin men, veelligt federt onbedenk-'yke tyden, proeven met honden, die van de dampennbsp;t'erftikken, genomen heeft. Het is 10. voet diep, 4.nbsp;breed, en omtrent 9. hoog. De Onderkoning Pieter vannbsp;Toledo deed een paar flaaven, en Karei VUL een’ ezelnbsp;’CT inbrengen, welken welhaaft door den damp verfliktnbsp;Waren, Men ziet die dampen, gelyk den waasfem vannbsp;boolen, ter hoogte van 6. duim oplleigen, als men zignbsp;buiten het hol ter aarde bukt, en op den bodem van ’tnbsp;zelve ziet. De daaruit ontftaande vogtigheid maakt, datnbsp;tie wanden en de grond altyd vogtig, en groenagtig zyn.
Deeze dampen maaken dat zig boven aan heldere droppels verzamelen, (f) die nu en dan naar beneden vallen, indiennbsp;deezen maar niet veelligt door dc fteenen van den bergnbsp;daarboven liggende doorfypelen. In het hol zetten zignbsp;geene zoutkryftallcn aan, en men befpeurt geen anderennbsp;reuk dan eenen bedompten aardagtigen , gelyk in allenbsp;Itelders en holen. Men kan zonder nadeel regt op ’er innbsp;gaan , alzo de werking zig niet hoogcr dan een voet boven de aarde uitftrekt.
Digt by dit hol woont een man, die eenige honden
on-
Cl) Dit gebeurt maar nu en dan; vermoedlyk waren et zulke droppels „igr toen de Abt Nollet het hol beiogt, dewyl hy zegt,nbsp;dat de dampen zig niet tot droppels zetten- Memoir. 4e l'Aoad.
^7S°. t- 63.
-ocr page 222-2o8
om
Napels.
La7tdflreek onderhoudt, met de welken hy voor een fooitje proeven doet. riy houdt den hond op den grond, egter zo datnbsp;hy zelf zo veel hy kan het hoofd om hoog houdt. Bin*nbsp;nen twee minuuten blyft de hond, na vcele trekkingen»nbsp;zonder beweeging liggen, dog komt welhaaft weder bygt;nbsp;wanneer men hem de vrye lagt geeft. Als men uit zyu®nbsp;trekkingen en de beweegingen der borll: zal oordeelen.nbsp;•wordt hem in het hol de ademhaalingbelet; buitenbednbsp;hoi komt hy door een diep ademhaalen allengskens wC'nbsp;der by. Om hem des te eerder te doen bekomen, werp*^nbsp;men hem gemeenlyk in het bygelegene meer; maar mennbsp;moet niet, gelyk fommigendoen, dit fchielyke bekomennbsp;aan de zonderbaare èigenfehap van ’t water toefchryven»nbsp;dat hier geen andere werking dan by de flaauwtens vannbsp;menfehen doet, maar aan de frifche lugt, welke de vrysnbsp;ademhaaling herldelt. De lugt doet het alleen, het water verhaaft maar de werking. Laat men den hond eeni-ge minuuten langer in het hol, zo brengt de affnydiugnbsp;der ademhaaling den dood volkomen voort, en nog lug^nbsp;nog w'ater brengen het dier weder tot het leeven.
De fynheid der dampen belet den omloop des bloeds, gelyk men duidelyk zien kan, als men proeven met kik'nbsp;vorsfehen neemt. Want als men ze, na dat ze volkomen in het hol geftorvenzyn, opent, vindt men niet denbsp;minfte lugt in de long. Gevolglyk is de werking juiftnbsp;dezelve, als wanneer zy in de lugtiedige ruimte der lugt'nbsp;pomp gebragt worden. De dikw^Is aangehaalde Paternbsp;della Torre vond in ’t jaar 1748. dat eene padde een ha*^nbsp;uur in ’t hol leefde, een haagdis hield het vyf kwartier»nbsp;en een groote fprinkhaan meer dan twee uuren; daareö'nbsp;tegen llierven alle foorten van vogelen zeer fchielyk-De Abt NoUet bragt ’er een’ haan in, die ten eerden
-ocr page 223-209
ftea alles wat hy gegeten had fcheen te willen nbsp;nbsp;nbsp;Landflreek
Napels,
' en, en ichielyk flikte, ’t welk insgelyks met de vverkin' em gen der lugtledige ruimte ovcreenflemt, liet zelve bewyzennbsp;Ook de fakkels, die'men naby de aarde houdt. Zy gaannbsp;zeer zagt uit, en de rook trekt genoegzaam evcnwydignbsp;''iet den grond tusfehen de lugt en de dampen, dat isnbsp;omtrent 10. duim van de aarde, uit het hol. Hieruitnbsp;fcbynt te volgen, dat de dampen zig met de bovenlugt innbsp;het hol niet vermengen, maar langs de aarde heen krui-,nbsp;pen, en een’ vryen uitgang in de opene lugt zoeken.nbsp;t)e verdunde lugt maakt, dat men een fnaphaan op dennbsp;grond gelegd niet affehieten kan. Het buskruid vat geennbsp;Vuur in het hol, ten zy men buiten het zelve een loop-viiur aanlegt, en daar in leidt, door welks damp denbsp;higt verdikt, en het kruid in het hol bekwaam wordt omnbsp;aangeftoken te worden.
Verfcheiden’ natuurkundigen (*) oordeelen, dat dee-2e dampen veel zwavel, vitriool, en arfenicum by zig hebben, en dat men daardoor welhaaft eene zwakheidnbsp;aan handen en voeten befpeurt. Egter zyn zy inderdaadnbsp;niet of weinig zwavelagtig, alzo blaauw papier, of watnbsp;met blaauwe kleuren uit het plantenryk geverwd is, zynenbsp;hietu’, al ligt het ’er een half uur in, byna geheel nietnbsp;verliefl, of maar zeer weinig violet wordt, daar anders
slle
uit
zroeibaaren gemaakte blaauwe kleuren door zuurs
'dampen rood geverwd worden. Als men wat aarde uit het hol in een glas met firoop omfehudt, verandert denbsp;hieur der firoop niet; het koper behoudt zynen glans innbsp;‘^^grotte: alhetwelkbewyll, dat de dampon g^en zwavel»nbsp;*gtig zuur by zig hebben.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DaÊ
(*') Onder anderen geeft lig de Abt Richard moeite dit cmftaij-dig te bewyzen. Tm, 4. ĥ ^7^-
V. Dze^. nbsp;nbsp;nbsp;o
Landflreek nbsp;nbsp;nbsp;niet arfcnikalifch zyn, blykt daaruit, dat men
Navels.
o'n ’er gceii’ arfenikalifchen reuk aan befpeuit, De hoenders eeten zonder nadeel brood ’t welk lang in de dampennbsp;van 't hol gelegen heeft. Het arfenicum tail de innerlyksnbsp;deelen des lichaams aan; derhalven zou de werking nietnbsp;ten eerften ophouden, als men uit het hol in de frifchcnbsp;lugt komt. Ook hebben de dampen niets alkalinifch,nbsp;alzo men geen’ fcherpen fmaak op de tong, en aan hetnbsp;linnen in azyn gedoopt geen teken van opbruifching gS'nbsp;waar wordt. De Heer La Lande heeft, naar het voorbeeld der Heeren Condamine en Nollet, de werking dee-zer dampen onderzogt. Hy hield zyn aangezigt zes duimnbsp;boven den grond, en ondervond geene onaangenaamenbsp;werking, hy naderde toen de aarde meeren meer, totnbsp;dat hy ze met den mond aanraakte, en befpeurde vogti-ge verlHkkende dampen, gelyk in debadltoven, dog meernbsp;een’aardagtigen dan zouten reuk. Hy haalde de lugt eenigenbsp;minuutenfterkin, dcgmoeft ’er nog van hoeften nog meernbsp;niezen, gelyk de Abt Nollet; hy ondervond nog zwakheid , nog verdooving, nog eenig ongemak. Hy herhaalde deeze proeven , ongeagt de vrees der omllanders,nbsp;meermaalen, en befpeurde ook aan de oogen, die andersnbsp;20 aandoenlyk zyn , niet het geringfte.
Pater della Torre (?) gelooft, dat de dampen vitriool-t^tig en metaalagtig zyn. Hy beweert, dat zy derhalven , uit hoofde van derzelver zwaarte, niet om hoog ftygen, en dat zy de veerkragt niet hebben, welke zonbsp;noodig is tot de ademhaaling. Alleen de laacfte eigen-fchap maakt ze doodlyk; want dat deeze dampen andersnbsp;niet kwaadaartig zyn, blykt inzonderheid daaruit, dat danbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hond,
In lyne Hiftoiie van den Vefuvius S. SJ.
-ocr page 225-da;
lie proef tien en mcermaalen op eenen Landjlreek
g genomen , ’er geen letfel van heeft, maar, zodra
Naj/els.
weder vry adcmhaalen kan, zo vrolyk en wel is 2ls van te vooren. Dc beroemde geneeskundige Ser-tao te Napels heeft verfchciden dieren, die in het holnbsp;geftorven waren, geopend , dog nooit iets anders be-®ierkt, dan eene long die niet opgeblazen maar toegeval Icn was, even als men vindt by alle dieren dienbsp;Onder de klok der lugtpomp gedood zyn. Uit dit allesnbsp;irlykt duidelyk genoeg , dat deeze dampen in hun zel-ven niet kwaadaartig zyn, gelyk de mofetten hier ennbsp;daar in Italien en in de bergwerken, dog dat zy alleen door ’t beletten der ademhaaüng doodlyk worden. (*)
Niet ver van het meer van Agnatto, agter de Solfatara,ajüs de treft men een in deeze ftreek beroemd water aan, ’iPijcidTelA,nbsp;t'elk Acqiia de Fijciarelli genoemd wordt. Het ont-ftsat vermoedlyk iiit den regen en de fneeuw, die zignbsp;in de kom v^an deezen uitgebranden berg verzamelt,nbsp;ïertvyl het door de aarde der Solfatara loopt, neemtnbsp;het dien zouten fmaak en de hette aan, welken hetnbsp;heeft als het uit den berg komt, en waarin zyne heil-zaame kragt beftaat. Condamine vond de warmte desnbsp;’^¦’aters van 68. graaden op den thermometer van Réaumur,nbsp;dus maar twaalf graaden minder dan die van kookendnbsp;'Vater.
De
Dat de Grotta del Oane den ouden reeds bekend was, willen *®''igen uit eene plaats van Plinius lib, 2, c. j 3. opmaaken, wylnbsp;t'y daar van ’t land van Pnzaoli zegt; SpiracttU 'vocant, aUl Cha*-firabes, mmifelum fplritam exhalantes. Seneca merkt in 't algemeen aan, dat 'er in Italien diergelyke plaatfen zyn.nbsp;k 6.
O 2
-ocr page 226-?I2
om
Napels.
Solfatara.
Landflreek De beroemde Solfatara ligt een halve myl van ’t m^er van Agnano. Eertyds was hier een berg, die raisfchicnnbsp;verzonken is; ten minften tegenwoordig is de Solfataranbsp;een dal, omtrent looo. voet lang en 650. breed,nbsp;heuvelen omgeeven, en in zig zelf wat hoog liggende.nbsp;De naam fchynt een door ’t volk verbafterd woord tezyn»nbsp;willende eigenlyk, naar de menigte van zwavel,nbsp;folforata zyn.(*) Op fommigeplaatfen is de grond vtattUtnbsp;op anderen brandend heet, op anderen weder alleennbsp;maar op de diepte van eenige duimen. In zekerenbsp;ziektens houdt men deeze zwaveldampen voor heilzaam»nbsp;en de zieken gaan ten dien einde in gegraven gatennbsp;zitten. Als men nog dieper graaft, rvordt de hette zOnbsp;zo ficrk, dat bet de arbeiders niet langer houden kunnen. Hier en daar w'^asfen op deeze vlakte eenige
ftruiken.
('?) De ouden noemden dit oord Phkgrt! Camft, Forum FatraiHt of Colles Lenagici, om dat Hercules hier reuzen zou geveld hebben*nbsp;Petronius befchryfi het zeer fraai aldus:
EJï loens exclf» penttus demerfas hlatu,
Parthenopen inter magnte^ne Ditarchidos arva, (*a)
Cocyta perfnfus aqua : nam fpintus extra ^Ini inrit , cjfttfns fnnejio fpargitnr ajia,
Nm h£.c autumno tellus vtret, aut allt herbas Cefpite Utus ager : non verno perfona cantnnbsp;Mollia difcordi Jirepitu virgulta loquiintur,
Sed Chaos, nigro fquallentia pumice faxa Gaudent ferali circum tumnlata cuprejfuunbsp;Has Inter fedes Ditis pater extulit oranbsp;3»Jlornm flanmis , amp; cana fparfa favilla,
Ao tali volttcrem Fertnnam voce lacesjit,
(rf) PuzzoU heet by Plinius 1# 3* c. 5. nbsp;nbsp;nbsp;coloma»
-ocr page 227-2Ï3
ftrniken. Op fommige plaatfen ziet men de dampen dui. delyk om hoog flygen; inzonderheid is ’er aan een der omnbsp;hoeken eene zonderlinge opening, waaruit geftadig een^''^’®^^'nbsp;dikke heete damp met gedruifch opklimt, en zig aan denbsp;fteenen als ammoniak zout aanzet. (*) By ftil wedernbsp;%gt hy 50. of 60. ellen om hoog, en geeft in den nagtnbsp;een flaauw fchynfel van zig. Papier vliegt ’er wel nietnbsp;in brand van, dog wordt droog en ftyf. Het yzer integendeel wordt zo vogtig, dat ’er de droppels by afloo.nbsp;pen; ’t welk daarvan konu, dat de dampen door de koude ivan ’t yzer verdikken en tot droppels worden. Dognbsp;'houdt men ’er het yzer zo lang in, dat bet warm wordt,nbsp;zo houdt dit op. Het zilver wordt ’er zwart in , hetnbsp;koper fmelt, en wordt opgevreten. Als men fteenen eennbsp;paar weeken in dien damp liggen Iaat, zet zig het ammoniak zout ’er fterk aan. Men wint ’er jaarlyks omtrent een paar centenaars van, dat egter in deugd niet bynbsp;het Egiptifche komt, en voor omtrent 24. daalders hetnbsp;centenaar verkoft wordt.
Reeds ten tyd van Plinius ff) bereidde men hier zwa- Zwavel, vel, en hedendaags worden ’er ook nog omtrent drienbsp;honderd centenaars van gemaakt. Des winters graaftnbsp;men een foort van harde aarde, of liever zagte fteenen,nbsp;die met zwavel bezwangerd zyn, en zet die in aardennbsp;potten, agt uitren lang, op ’t vuur. Uit deeze pottennbsp;gaat de gefublimeerde zwavel door pypen in andere ledige
{») Het is bekend dat bet befle ammoniak zout uit Egipten komt,
*n uit het roet van miit, die in plaats van hout gebrand wordt, en seezout, door fublimatie gemaakt wordt.
1 ) 7Kve»,V»r
tantm Lcucogm, qtud e cmUvlis effosf«m ferficitar igne.
O 3
114
Landjlreek ge potten over, die beneden een gat hebben, waardoor dc verdikte vloeibaare zwavel in een houten vat loopt.
^ nbsp;nbsp;nbsp;' Naderhand neemt men ze ’er uit, om ze verder te finel-
ten en te zuiveren. Zes of agt menfehen werken ’er geft“'
dig aan. Uit de gezuiverde zwavel worden fchotels, borden , kommen en diergelyken gemaakt, die goedkoop zyn; en in fommige gevallen wordt het voor gezondnbsp;gehouden ’er uit te eeten.
/éium. nbsp;nbsp;nbsp;de lleenen der Solfatara treft men ook fomwylet
aluinaderen aan. Men legt de fteenen ten dien einde op den grond, om ze door de warmte der aarde nog meernbsp;toetebereiden. Op eene zekere plaats der Solfatara, dienbsp;omtrent 200. fchreeden in de middellyn heeft, zet zignbsp;de aluin binnen tien dagen van zeive aan, en w^ordt dannbsp;ingezameld. Men trekt ze ook uit eene witte mergel-agtige aarde, die met regenv/ater gewasfehen wordt. Ditnbsp;water wordt in looden ketels in de aarde gegraven, denbsp;bette des gronds is dan voldoende om de aluin optelos-fen, het water dampt uit, en de kryftalvoimige aluinnbsp;blyft op den bodem terug. Om de aluin nog verder tenbsp;zuiveren, fmelt men die kryllallen nog eens; egter komtnbsp;zy niet in zuiverheid by deRoomfehe. De looyers kunnennbsp;ze gebruiken zo als zy is, dog in de apotheeken moet zynbsp;nog meer gezuiverd worden. Men wint in ’t jaar bynanbsp;veertig centenaars aluin, en elk centenaar komt omtrentnbsp;op 4. daalders.
In de aliiinhuttc zetten zig aan de muuren groene kry-flallen van vitriool aan , dog het is de moeite niet waard ze te bewerken. De inkomften der Solfatara behoorennbsp;ten deele aan het hofpitaal der Annunziata te Napels,nbsp;ten dcele aan den Risichop vanPozzuoH. Eenigegeleer-den en reisbcfchryvers, onder anderen ook Kcyszier,
-ocr page 229-215
Napels,
geeven zig veel moeite om te bewyzen, dat deSolfatarax,3„,//Jr«fife onder de aarde gemeenfchap heeft men den Vefuvius omnbsp;Dog dit is niet wel te gelooven, alzo men hier veelenbsp;ftoffen van een’ andere natuur vindt als opden V^efuvius.
Men ziet hier nog vlammen, nog lava, nog het fchuim van t’zamengevloeide en koud gewordene metaalen. Denbsp;Solfatara is als een oven van een byzonderfoort, die denbsp;fieenen, welken men aantreft, niet zo wel door een hevig vuur, als door ecne aanhoudende hette tot kalknbsp;maakt. Hier veitoonen zig veel meer dampen, dog nietnbsp;zo veel uitgcbrande ftoffen als op den Vefuvius, meernbsp;zwavel en zouten dan yzer en metaalagtige zelfftandighe-den. Men vindt geene werklyke metaalen , Tt'aardoornbsp;de aarde meer naar ’t witte helt. Eenegenoegzaamemenigte van yzerdeelen en zwavel brengt eene ontvlammingnbsp;te wege; dog alzo de eerften hier maar in geringe menigte zyn, ontftaat daardoor alleen maar een zekere graadnbsp;van hette, of giftendc opbruifching.
Op de ooftzyde der Solfatara ziet men een kleine vy-ver, die geftadig blaazen opwerpt, als ofzy kookte. Het water heeft egtcr maar eene hette van 34. graaden; ge-volglyk moeten de blaazen hier, even gelyk als op’t meernbsp;van Agnano, uit de dampen, welken uit den grond op-ftygen, ontftaan. Aan den voet der heuvels om de Solfatara vindt men zeer warme bronnen, dog het waternbsp;kookt niet. De grond der Solfatara fchynt van onderennbsp;hol, en als een gewelf te zyn, waaronder eer.e grootenbsp;menigte dampen opgefloten liggen. Als men een’zwaaien fteen in een gat van 2. voet diep weïpt, hoort mennbsp;een hol geluid, als of iets op een gewelf valt, Derhal-ven waagt het niemant over deeze vlakte te paard of metnbsp;rytuig te ryden.
O 4 nbsp;nbsp;nbsp;Te-
Landjlreik Tegens ’t zuiden ligt eene Kapiicyner kerk,
Napels.
Kapucyner
kerk.
zeer warm is, alzo uit eenige gaten by het altaar een
warme damp opklimt. Aan de nnniren der fakrifty zig veel falpeter. Sedert dat in het jaar 1754. een nieUquot;nbsp;we vloer van bakftceaen in de kerk gelegd is, befpeurtnbsp;men niet meer zo veel hette als voor heen. In eene kapel van deeze kerk worden verfcheiden’ onvergaane ly-ken bewaard. Als zy zig een jaar lang in het grafnbsp;gehouden hebben, ziet men ze voor heilig aan, enplaatftnbsp;ze hier, ter ftigting van godvrugtige zielen, in Kapucy-«er kleeding. De kerk ftaat op de plaats waar de h. Ja-nuarius onder Diokletiaan onthoofd werd, als men denbsp;opfchriften gelooven zal.
Een groote regenbak, van 7. of 8. ellen in de middel-lyn, is in den tuin van 't kloofter, op eene zonderlinge wys aangelegd. Hy ftaat naamlyk op een gewelf in denbsp;vrye lugt, op dat het water van de zwaveldampen dernbsp;aarde niet ongezond worden zoude. Alzo de hette in denbsp;kerk geduurende de warme maanden byna onverdraaglyknbsp;is, begeeven zig de Kapucynen in dien tyd naar een an-ander kloofter van hunne order te Pozzuoli.
Onder het kloofter is een breedc gang of eene grotte. Eenigen ineenen, dat dit voorheen de weg van Pozzuolinbsp;naar ’t meer Agnano geweeft is, zo dat men niet noodignbsp;bad de Solfatara te pasfecren. Tegenwoordig is de wegnbsp;veiftopt. Tusfehen het kloofter en de zee ligt dcnbsp;berg Olibano, waar, volgens Suetonius , voorheennbsp;fteengroeven waren. Nog ziet men fpooren van waterleidingen , die het water van den Serino naar Bajanbsp;voerden. Op de zyde zeewaards aan is een lang op-fchrift, laakende het niineraale water te Pozzuoli.
Op
-ocr page 231-217
Op den weg van de Solfatara naar Pozzuoli kan men Landjireek het amfitheater bezien, waarvan wclhaaft meer zal voor-
Na^eii
POZZUOLI, BAJA, EN DE OMLIGGENDE LANDSTREEK. (*)
Deeze gehcele llreek maakt een omtrek van 30. Ita-haanfche mylen. Veelcn befchoiiwen zeer fpoedig alles Op ccnen dag, dog die tyd is te kort. Men doet beternbsp;cenen nagt te Pozzuoli tc blyven, en den eerften dagnbsp;Pozzuoli zelf, maar den volgenden Cuma en het overigenbsp;tc zien. Alzo de weg zeer fleenagtig en flegt is, doet
men
(*) De oudheden van deete landftreek zyn in een der koftbaarile Werken, welken de konft kan aanwyien, befchreven. Het is in’tnbsp;jaar ryös. in gr. folio tc Napels uitgekomen, onder dcH titel :nbsp;Paolo A)ito}iia Paoll Avanxi dolle Antkhita esjijlcutt In Voxoomll, Cu~nbsp;lona e Hnla, De befchryving zo Wel als de oudheden zyn op ’t zui-Vcrlfe in koper gefiieden. Een en veertig plaaren vercoonen de land-ftreeken mee de ruinen, en zyn van de hand des bekwaamen Na-politaanfchen bouwmeefters G. B. Natali, die in 17S5. overleed.nbsp;Agt en twintig verwonen de grondtekeningen, en agt en dertignbsp;bevatten den wel korten dog egter doorwrogten text in ’t Ita-üaanfeh cn ’t Latyn. Kleine gezigten, In langwerpig formaat,nbsp;beeft Paul Petrini op ld. bladen in 't jaar tyiS. te Napels zeernbsp;tniddelmaatlg gefneden. Zy vertoonen alleen de oudheden om Poz-iuoli, de Solfatara , her hol van Pofilippo, en dlergelyken. De titel is ; Vedtite dolle Antkhita della CiPta dl Pozatmli. In ’t jaarnbsp;5769. heeft rilip Morgen, die veel in het werk over deoudhedeanbsp;Van Herculanura gefneden heeft, tteflyke fchilderagtig uitgevoerd»nbsp;gezigten, zonder text, op 40. bladen in gr. folio uitgegeven, totnbsp;titel voerende : Le AntkhUd dl Pozzuoli 'Buta e Cuma^ incife lanbsp;Poma da E. Morgen, Boven deezen zyn ’er nog zes bladen, als eennbsp;aanhaugfel, van Pello hygevoegd.
Ta:izmli, men beft te paird zyn, en van PozzuoH eenen zogenaam-Buja, «na.jen Cicerone, die alles uitlegt, mede te neemen.
zyn’er verfcheidenen, en, al zyn hunne naiig:en onzeker» zyn dog hunne gisfingen, over plaatfen die in de oudheidnbsp;vermaard waren, voor liefhebbers aangenaam. By ’t bS'nbsp;zien van dit oord moet men maaken de kaart van Petri'nbsp;ni. Mappa di Pozzuoli Jecondo lo Jlato prefente ^o. i75°’nbsp;by de hand te hebben
De ftad Pozzuoli, die omtrent loooo. inwoonders be-PozzuaU. vat, ligt 8. Italiaanfche mylen van Napels, en is eenS zeer oude plaats, welke, volgens Strabo, omtrent 520'nbsp;iaar voor Chriftus, van Diceus, een zoon van Neptunus,nbsp;of Hercules, maar, volgens Suidas, vandeSamiers, die 4.69'nbsp;jaar voor Chriftus, onder geleide van Dicearchus, naarnbsp;Cuina óverkwamen, aan de baai van Pozzuoli gebouwdnbsp;R. Eeift heette het Dkearchia, naderhand Puteoli, ’tnbsp;zy van de menigte putten, of van de gaten waaruit zwa*nbsp;vel en pozzolana gehaald werd. De regeeringsvorm wasnbsp;eerft republiekynfch, de ftad had haare DuMfK'üiVi,nbsp;curknes, en BafiHcce. Dit veranderde naderhand, en denbsp;ftad werd eene kolonie. Op een opfchrift van den tydnbsp;van Keizer Vefpafiaan heet zy Colonia FLavia. Toen denbsp;ryke Romeinen dit heerlyke oord voor hunne landgoS'nbsp;deren, waar pragt en overvloed heerfchten, verkoozen.nbsp;werd Pozzuoli eene aanzienlyke ftad, die zig tot aaonbsp;de Solfatara, waar zig nog overblyffels vertoonen, uit'nbsp;ftrekt.
De Dom is van marmerfteenen, die zonder kalk t’za-men gevoegd zyn, gebouwd, en een gedenkftuk der oudheid. De tempel was eertyds aan Auguftus gewyd»nbsp;gelyk het opfchrift zegt :
Zi. Calpurnius L. F, 'J'emplum Augvjlo cum ornatneTit’^ D. D.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hy
-ocr page 233-219
% was voormaals met marmeren zuilen vcrfierd; egtet Po^zunlt, kan men uit het geene ’er nog van, naar de zyde aan de enz.nbsp;binnenplaats toe, ftaat, niet tot zynevoorige fchoonbeidnbsp;befluiten. De kerk is den h. Januarius en Proculus, die tenbsp;gelyk als martelaars llierven, gewyd. Ter linkerhandnbsp;in de kerk ziet men een koftbaar altaar. Pauliis predik-het Euangelie te Pozzuoli, waarom zig de inwoon-^ers beroemen-, de eerfte Chriftenen in Italien geweeft
zyn. (’•¦¦)
Het fchoonfte overblyffel uit de oudheid te Pozzuoli is ongetwyfTeld een tempel, die gemeenlyk aan Jupiternbsp;Scrapis toegefchreven wordt, misfehien egcer ook denbsp;ïenipel der Nymfen geweeft is, die onder Domitiaan gebouwd werd, en om zyne godfpraaken beroemd was. Denbsp;plaats waarop de tempel ftaat behoort ten deele aan dennbsp;Koning, ten deele aan den Prins van Ferrandina. Hy werdnbsp;nni het jaar 1750. ondekt. (f) Onder ’t graaven vondnbsp;men eenige wel gewerkte flatues en vaazen. Rondomnbsp;den tempel lagen twee en veertig kamers, waarvan denbsp;meeften geheel vervallen zyn. Men ziet nog vier fchoo-He zuilen, ® waarvan twee ftaan, en twee liggen: denbsp;anderen zyn naar Caferta gebragt, waar men eene voorzaal
(*) Handeling. XXVIII. IJ.
(¦j-) Men vindt van doezen tempel, buiten het gemelde werk, by.
nergens cenig berlgt dan iti de Fhilefophhal TransaiHons van c jbar lyjy, p. 166. en in 't Gintleman's Magaaine, van Jan. 1758.
h II,
(5) De liefhebbers der natuutiyke hiilorie bemerken aan dceze ^^ilcn iets zonderlings. Zy moeten vermoedelyk ecus tot op eenenbsp;Wekere hoogte met zeewater bedekt gewcell zyn, alzo men ervet-Ichciden gaten in vindt, die ’er van de zoge: aa-nce fholades in ge-‘Saakt zyn. In fommlgcn vindt men nog de fchelpen. van die die-^^ti, welken ongeveer 3* duim iapg zyn.
-ocr page 234-220
Pozzuoli, 2aal van de zelve gedaante heeft aangelegd. Zy waren £oja,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verfchillende hoogte. Men weet niet door welk
een toeval deeze tempel zodanig onder ’t puin geraakt is. De zuilen ftonden nog toen men hem ontdekte, ennbsp;vloer, die uit witte marmerfteenen beftaat, is zo welnbsp;onderhouden, dat hy ’er als nieuw uitziet. Men ziet ’etnbsp;nog de bronzen ringen in, waaraan het oiFervce vaftge-bonden werd. Op eene zyde ligt eene groote badkamer»nbsp;waarin de zitplaatfen of ronde gaten, insgelyks de mar'nbsp;meren kanaalen , of waterpypen, duidelyk waar te nee-men zyn. Over ’t geheel kan men uit de overblyffel®nbsp;opmaaken, dat de tempel zeer fierlyk van gedaante ennbsp;pragtig geweeft moet zyn.
Oud piede-deft al.
In ’t jaar 1693. werd te Pozzuoli een fchoon piedeftal van wit marmer ontdekt, ’t welk nu op de markt ftaat.nbsp;Het had eene breedte van meer dan 5. voet, en op allenbsp;zyden zeer wel gewerkte, dog zeer verminkte basreliëf»nbsp;Veertien beelden (lellen veertien (leden in klein Aficitnbsp;voor. Onder eenigen erkent men nog de naamen der flt'nbsp;den , als Pbiladelpbia , Tmolus , Cyme , Hieroccejareitnbsp;Mojiene, Epbefus, Myrina, Cibyra en Tsnmos. Deez®nbsp;leeden van eene aardbceving onder de rcgeering van Ti'nbsp;berius, zo als Suetonius fchryft, zeer veel, en de Keiz^tnbsp;fchoot haar groote fommcn, om ze weder te herbouwe”'nbsp;Plinius en Tacitus fpreeken maar van twaalf (leden. D1''nbsp;piededal heeft vermoedelyk voor een (landbeeld gediend,nbsp;het welk Tiberius, ter gedagtcnilTe van deeze daad, zalnbsp;opgerigt geworden zyn. Indien de nabuurige gebouwen1nbsp;waar het piededal is opgegraven, niet belerteden’ernaatnbsp;te zoeken, zou men ontwyiFelbaar het beeld vinden.
Fabrctti heldert dit gedenkftuk op, in zyn werk over de op'
fchr'ifi'quot;'
-ocr page 235-221
Toen men in ’t jaar 1704. den grondflag groef voor Poggao/;, eene kerk agrerhet oude huis des Onderkonings, Pieter ¦Ö'V'ïj «tiz.nbsp;Van Toledo, vond men eene oude Romeinfche ftatue,nbsp;inet eene toga, 7. voethoog, die insgelyks op de marktnbsp;ftaat, en onder aan den voet met een lang opfchrift voor-zien is;
• Decatresfium
^dnto Flavio Maefto Egnatio LolUmio • patrom dignisjimo pofuermt.
Het VT-erk is middelmaatig, en het befchadigde van een nieuwen meefter met veel viyt herlleld.
Men bemerkt in de haven van Pozzuoli, op de zyde Pame di naar Baja, uit de zee uitfleekende pilaars, die ten deelenbsp;door boogen t’zamenhangen,en eigenlyk overblyffels vannbsp;een hoofd zyn, 't ryelk aangelegd is om ’t geweld dernbsp;baaren te breeken, en den fchepen eene veilige liggingnbsp;in de haven te verfchaffen, maar geenfms overblyffelsnbsp;van een’ brug van Caligula, gelyk zig de gemeene mannbsp;algemeenlyk inbeeldt. Suetonius (’•') fpreekt van eenenbsp;brug welke de zotte Caligula hier deed aanleggen, omnbsp;over de zee te triomfeeren. Hy hield ook werklyk zy-nen optogt, den eerden dag te paard, met eene kroonnbsp;van eikenloof, en den anderen in eenen triomfwagen;nbsp;maar die fchryver zegt uitdruklyk, dat het eene fchip-brug geweeft is van 3600. fchreeden lang, die op ankersnbsp;in zee vaft lag, met aarde bedekt, en, op de wys eenernbsp;heirbaan, beftraat was. Zy ging tot aan de Puteohrta
moles,
ühriften. Laur. Theod. Gronovius en Ant. Bulifon hebbes 'er byzondere kleine verhandelingen over gefchreven.
(*) In Calii, c. IJ.
222
Pos^uoli, i’tolus, waaronder dc nog overige pilaars te verftaan z/n.
Baja, enz. Men ziet nog de fpooren van de ringen, waaraan nien de fchepen vaftmaakte. Behalven dat, de pilaars maa-ken een’ bpgt, en Caligula zal ongetwyfFeld zyne brugnbsp;in eene regte lyn hebben doen leggen. De verftanJigenbsp;Anconinus zoude ook niet, ais het alleen een bewys vannbsp;Caligula's gekheid geweell: was, de koften gedaan hebben , een zo onnuttig werk weder te herftellen, gelyknbsp;het volgende merkwaardige opfchrift, dat men in ’t jaarnbsp;1575. by deeze pilaars in de zee vond, (’^) bewyil.
Imp. Cafar. Divi Iladriani Fil.
Divi Trajani Parthici Nepos.
Divi Nervee Pronepos. T. ^Bius Hadrianus. Antoninus. Aug. Pius.
Pont. Max. Trib. Pet. II. Cof. II.
DeJig. III. Opus Pilarum, Vi Maris Cellapfum a Divo Patre fuo promijfumnbsp;rejlituit.
Dit opfchrift is boven de poort van Pozzüoli, met dit byvoegfel , in den muur gemetfeld: Quern lapidem Antoninus Imp. Jlatuerat, •vetujlas dejecerat, mare atque areninbsp;ohduxerant, Francifeus MurW.us Regia Clasjis curator fuanbsp;impenfa educlum Puteolanis municipibus parijludiurefcituit-Ao. 1575.
Daar
(••') Dat deeze fleenen pilaars een foort van hoofd gewecft ayn gt; en reeds voor Caligula’s tyden bcliaan hebben, bewylt cene plaatsnbsp;uit Seneca, ep. 77. nitdruklyk, waar hy ze fxU noemt. Omais ó»nbsp;pills P iiteohrnm turia unfijlit, ér ex ip fa genere aielaricm AkxanI'i'nbsp;nns, quamvii magna turba navium, intelligit.
-ocr page 237-223
Danr woont veel adel te Pozzuoli, die, gelyk als te p^^ztioH, een byzonder lichaam , Seggia genaamd, uït-Baja, enz.nbsp;•^aakt. Het is hier zeer goedkoop te leeven, waartoenbsp;*^0 zee, zo ryk aan visfchen en fchelpvifch, veel doet.nbsp;inzonderheid vindc men hier eene groote menigte van zonbsp;ë^naamde zeepaarden, Cavalii marmi, die omtrent 3.
lang zyn, byna een paardenkop, en een’ naar on-•ieren inwaards gebogenen ftaart hebben. Men legt 2e gedroogd en gefloten op de beet van een dollen hond,
op kwaade borllen van de vrouwen. Op de Adriati. fche kullen zyn deeze dieren insgelyks, en worden ooknbsp;gegeten.
De boven .befchrevene weg van ’t hol van Pofilippo fiaar Pozzuoli voorby het meer van Averno is de naaflenbsp;®iet, maar men kan eenen veel aangenaameren links af,nbsp;düor eene breede laan langs de zeekufl, neemen. Ternbsp;legter hand blyft de onvrugtbaare berg Olibano liggen. Een opfchrift aan den weg zegt, dat dit eertydsnbsp;een woell oord geweell is, en dat een zekere Onderkoning onder filip II. deezen fchoonen weg heeft doennbsp;ïanleggen.
üp de andere zyde van Pozzuoli zyn twee andere bergen, die, ten aanzien van de groote veranderingen wel-zy geleden hebben, zeer merkwaardig zyn. De berg ^aara;, eertyds wegens den heerlyken wyn zo vergaard , is nu geheel onvrugtbaar, en heet ü montenbsp;Barbara, om dat de Saraceenen hem lang in bezit gehou-hebben. Vermoedlyk ligt hy federt dien tyd woell,nbsp;zou wederom in zynen voorigen Haat herlteld kunnen
(*) Statius, Galenus, Juvenalis, en Sidonius ApoUinaris geden: hem met veel lofs.
-ocr page 238-224-
Pozzuoli, nen worden, indien de Franciskaanen, die ’er op wco-Baja, ens-nen, en een heerlyk uitzigt genieten, daartoe genegen. waren.
Mnnte
riuivo.
De andere berg, Monte nuovo genaamd, is een zeer merkwaardig verfchynfel in de natuurlyke biftorie-Naamlyk in den nagt tusfchen den 19. en 20. Scpt-1538. ontftond hy, en dat w’el door een ondcraardichnbsp;vuur, ’t welk zo veel aarde, afcli, en fteenen uit eennbsp;gemaakte opening om hoog wieip, dat daaruit eennbsp;berg van 2400. voet hoog en 3. Italiaanfche inylen innbsp;den omtrek, geformeerd werd, en te gelyk het daarbynbsp;gelegene dorp Tripergole, geheel ten gi'onde ging. (*)nbsp;Jiy die gelegenheid werden veele landen en tuinen innbsp;deeze ftreek vernield , en vcelc menfehen en heeftennbsp;kwamen om ’t leeven. De nabuurige ingezetenen durfden in lang niet hunne huizen weder te betrekken.nbsp;De Onderkoning Pieter van Toledo, om hun wedernbsp;moed inteboezeinen , deed hier een landhuis bouwen,
en
(*) Hieronynws Eorj;ia fchreef ’er in dien tyd een gedigt over aan Paus Paulus III. Gasfendl maakt ’er veifclielden aanmerking'”nbsp;over in zyne Phyfua Scél. III. 1. i. c. 16. en zegt onder anderen,nbsp;na dac hy van 't ontdaan van ¦ nieuwe bergen gelproken heeft-tlam de mentihni facit fidem Puteolanus ille, qmm S. Portiiisnbsp;defcribit, «t fnerit ttfiti notie ad flns qiiam M, fasfrmm ahUtidii.emnbsp;fnmhibut tinerihnsqne congejlns. Hier tekenen wy den beiachlyk'”nbsp;misdag van Bernier aan, die van het woord FuteoUnus ,nbsp;nende Gastendi urrit motus , een fehryver van zulk een naairtnbsp;maakt. Dog Gastendi dwaalt, als hy deeze uitwerking aan een'nbsp;sardbeeving toefchryfe. Daar was eejie aardbeeving voorafgegaaninbsp;maar eene aardbeeving heft gcene bergen om hoog , dog verflioJ'nbsp;ze veeleer. Om eeft’ berg te doen ontdaan wordt een onderaardk'knbsp;yuurveteifcht. Men ziet nog op den berg den rand de voorinaal'i'nbsp;opening.
-ocr page 239-225
^it
onthield 'er zig eenen geruimen tyd. Men ziet ^^^Pozzuoli, ''og eene my] van Pozzuoii, en het heet la Stanza. Doof^«/‘gt;gt; ««*•
voorval werd niet alleen een deel der voorftad, maar
Zelfs het ineefte van het om zynen vifeh van oud zo benoemde meer, Lacus Lucrinus, met puin vervuld. Het l^eeft nog weinig water. Horatius en Martialis pryzennbsp;JOzonderheid de oellers uit dit meer. Keizer Auguftusnbsp;''ereenigde het nevens dat van Averno met de Tyrrheen-fche zee , door een kanaal, en leide Partus Julius bynbsp;^aja aan. De nieuw ontftaane berg heeft dit kanaal zodanig verdopt, dat men nu byna tagtig fchreeden vaftnbsp;^and tiisfchen de zee en het Lukrynfche meer vindt. Denbsp;landdreek om den Nieuwen Berg is thans vrugtbaar ennbsp;^el bebouwd.
Eertyds waren te Pozzuoli vermaarde verweryen van blaauw en purper; het laatde werd het Tyrifche bynanbsp;gelyk g€deld. De Pozzolana, welke in de nabuurfchapnbsp;Van Pozzuoli gevonden werd, en uit een grof zand be-ftond, ’t welk, met kalk verbonden een ongemeen hardnbsp;en devig ciment maakte, is hedendaags nog even zo beroemd, en wordt nog tot het zelve gebruik aangewend,nbsp;fchoon men zo zorgvuldig niet meer methet toebereiden vannbsp;^et ciment te werk gaa. (*) De vaftigheid des ciments ont-
daat
(*) De meeuing van Vitruvius aangaande het ontdaan van Uit Zand is, uit hoofde van het geen de natuurlykehiftorie deezer ftreeknbsp;^a^gaac, merkwaardig, en de pozzolana is zo beroemd, dat d«nbsp;plaats hier verdient ingevoegd te worden. Men vindt ze Itb. z. t. ö.nbsp;zyne Architeftuia. Nafittnrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fulveris) in regimihus quot;Baja-
^ ifi agris circa Vefavinm mmitem, qnod cammlntam cttm calce ^
, no» moio ceteris ndifieiis prajlat firmitates, fed etiam molts, corijiruautnr in mart, f«!gt; aqna folidifcant. Hoc asstAn ta rathnenbsp;fieri videtur, ftsi his montihiss ir terra fervtntes fmt, ir fmtts
V. Dnzi.. nbsp;nbsp;nbsp;Pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;trehi.
-ocr page 240-220
Pe^zuoli, waarfchyniy.k uit de mineralifche en verglaasdezan^' Baja, ««z.^eelen, welken door de bette van het onderaardfche vunrnbsp;t’zamengelopen zyn. Het wederftaat den werkingennbsp;liigt en des waters zo lang als de Heen dien het verbindt!nbsp;en door dat middel zouden de meefte gebouwen der Ouden tot op onze tyden in Haat gebleven zyn, indien zynbsp;niet van aardbevingen en de woede der barbaaren zo veelnbsp;te lyden gehad hadden. Hoe fterk dit ciment verbindt,nbsp;kan men uit de boogen der zogenaamde brug van CaligU'nbsp;la afneemen, die vafl: zyn blyven ftaan, fchoon het gewelf van boven geborften is.
Amfithea
ter.
Het Amfitheater, ’t welk eertyds midden in Pozzuoli lag , ftaat nu byna een kwartier uurs daar builen , waaruit men van de voormaalige grootte der ftad oordeelennbsp;kan. Het beftaat wel maar uit bakfteenen, dog wykt innbsp;grootte weinig voor dat van Vefpafiaan te Romen. D®nbsp;langte der kampplaats, waarin nu tuinen zyn aangelegd, bedraagt omtrent 230. voet. De aardbeevingennbsp;hebben dit gebouw wel zeer bedorven, egter is van all®nbsp;de ruinen om Pozzuoli daarvan het meeft blyven ftaan-'Men onderfcheidt nog de gewelfde gangen , die rondomnbsp;onder de zitplaatfen liepen, en de hokken der dieren-Aan eiken pilaar is een holle ftcen, die tot een drinkb^l^
voor
, f«i w«» effent p non in into haherent nut de fuif hare nbsp;nbsp;nbsp;^
altemne ant bttamine ardontes maxlrnot ignes. Igïtur fenttus nbsp;nbsp;nbsp;^
¦fiammre vapor per intervenia permanans ant ardent efpeit levem r-”* lerram, ó' iln tophat qui nafdtnr exfttrgens $0 dy fme liqaore. B'i'nbsp;turn tres res conpmiU rattone, ignts vehementia formata, in anam per*nbsp;venerint naxtimem , repente recepto liqttore ana coharefenat, ir celeri'^nbsp;httmore durate folidantar , neqne tas finOnt, neqae vit aqxt potePnbsp;fohere.
-ocr page 241-227
voor do gevangene dieren diende. Een nieuw opfchrift Pczzuolü ïlhier zegt, dat de h. Januarius in dit amfitheater dengt; «‘2*nbsp;‘iieien voorgeworpen is, dog dat die uit eerbied voor ,nbsp;hem op de knien gevallen zyn, waarom de dwinglandnbsp;etndelyk befloot hem het hoofd te doen afflain.
Niet ver van het amfitheater ziet men veele gewelfde Uoolhof, aan malkander hangende kamers , die der ftad eer-tyds tot een grooten waterbak gediend hebben , ennbsp;^oor het gemeen het Doolbuf van Dtsdalus genoemdnbsp;Worden. Daarby liggen nog andere gewelven, 60. voetnbsp;lang, die op pilaaren ruften, en vermoedlyk tot het zeUnbsp;he einde dienden. Verders vindt men in dit oord veelenbsp;Paven, columbaria, in de welken men ten deele metnbsp;^^dders kan neder klimmen; dog ’er is niets byzonderjnbsp;aantetreffen.
De baai van Pozzuoli diende den Romeinen, even gelyk die van Napels, om ’er de aangenaamfte landhuizen langs aanteleggen, Tusfchen Pozzuoli en het meernbsp;Vin Averno bezat Cicero het landgoed, dat hy zynenbsp;Academia noemde , en waar hy zyne QticeftiBnes acade-niccE fchreef. (’quot;) Men vertoont nog eenige ruinen, dienbsp;Voor overolytfeis daarvan worden uitgegeven. Het ove-is misfchien door de zee weggefpoeld , liggende
^ nbsp;nbsp;nbsp;het
{*) Het had eengt;roortreflyk hiftbofcb. De asfche van Hadriaan Werd hier bygezec, tot dat hem de Roomfche Raad te Pozzuoli ee-tempel oprigcte. Pllnius l. 31. e, 2. verhaalt, dat kort nanbsp;dfn dood van Cicero op deeze villa een bron ontdekt werd, welkernbsp;Water het geiigt vcrlterkte. Hy brengt te gelyk een epigrammanbsp;hy, dat zegt, dat Cicero’s fchriften zo fterk gelezen waren gcwor»
*n. dat de natuur nopd'g gevonden had, de wereld met oogwater te voorzien,
P 3
-ocr page 242-Pozmoli, het gebouw zo dtgt aan zee, dat men uit de
Bya, mz. visfchen konde.
De visfchers en kinderen vinden dikwyls aan kuft agaat, jafpis, en andere ftukken van marmer, fo'“'nbsp;tyds ook gefneeden fteenen, penningen, lampen,
. diergelyken , welken de zee nu en dan opwerpt, bervyze hoe bewoond de baai voorheen geweeft isgt;nbsp;dat het ’er niet aan koftbaare gebouwen gemangcl'^nbsp;heeft. Gemeenlyk bied men ’er den vreemden iets vaonbsp;te koop aan. De zeeboezem is omtrent een paar li-®'nbsp;liaanfche mylen breed, en fpringt ook zo diep landwaard1nbsp;in. ' Tacitus noemt hem Lacus Bajanus. De Rooie'quot;nbsp;men gaven hem nog den voorrang boven dien vaquot;nbsp;Napels. (1)
Saja. nbsp;nbsp;nbsp;Inzonderheid was de weftzyde deezer baai, waai
Baja, by de ouden Bajes, ligt, in agting.
Nullus in Olie locus Bajis pralucst amosnis.
Men gebruikte daar de wateren en de baden , en zig over aan allerlei foorten van welluften. De een®nbsp;zogt den anderen in koftbaare gebouwen voorbynbsp;ftreeven. De plaats fcheen den Romeinen als te kle'’’’nbsp;daarom maakten zy, met ontzaglyke koften, gebouwen en terralfen in de zee. Horatius zegt in denbsp;ode van zyn a. boek, dat men daar niet aan den doodnbsp;dagt:
Cicero euntra Rnlhm fpreekc van de fchoone nabuurfchap bergs Gaufüs, en der Herculana, en doet ’er by, dat hetnbsp;fen waren multArttm dtlhuiyurn en mitgrm
-ocr page 243-Pozzuoli, Baja, enz.
Tu fecanda marmora
Locas Jub ipfum funus fepulcbri Immemor ftruis domos,
Marisque Bajis objlrepentis urges ^ Summovere iittora,
Fatum locupks continence ripa. nbsp;nbsp;nbsp;j
Martialis wift dit oord niet genoeg te verheffen :
Littus beate Veneris aureiim Bajas,
Bojas.ftiperbte blanda dona nature Ut mille. laudem, Fiacce, verfibus Bajas,
Laudabo digne non Jatis tamsn Bajas.
Lib. XL Ep. 80.
Alle deeze heerlykheden zyn tegenwoordig in treurige ruinen , en fpreekende bewyzen van de vergang-lykheid der menfchlyke dingen veranderd. De iugt is^ Uit hoofde der menigvuldige moeraifen , en ai hetnbsp;vlafch, ’t welk in de nabuurige peeren te rotten ge-legd wordt, niet gezond. Het flot %'a, door .dennbsp;Onderkoning Pieter van Toledo op een hoogte gebouwd, is de eenige bewoonde plaats in deeze ftreek,nbsp;En daar zelfs fterven veel foldaaten in de heete maan.nbsp;den. De vlakte aan de kuft is louter met ruinen vannbsp;Oude muuren, terraffen, en tuinen bedekt, welken denbsp;Zee ten deele verflonden heeft. Door het in zee ftor-ten van veelegebouwen is de haven onbruikbaar geworden. Volgens Varro kreeg Baja haaren naain naarnbsp;Een’ van Ulyfles gczeljen.' In de OdyJJea komt eenenbsp;plaats Bauli voor, welke maar eene inyl van Baja ligt.
P 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ju-
Pozzuoli, Julnis C$far had een landhuis te Baja, waarin Mar*
Baja, e«2-cellus, op wien Virgilius zo veel vaarzen maakte, doo'-aanzetten van Livja, weljvc den troon haaren zoon Tiberius bezorgen wilde, vergiftigd werd. Zekere oude muuren worden voor die van ’t huis van Pi'o uitgegeven , waarin de zamenzweering tegen Nero totnbsp;ftand gebragt werd. Seneca fpreei-t van de huizen vannbsp;Caefar, Poinpejus, en Marius, die in de nabuurfchapnbsp;van 't meer van’ Averno lagen. Hy zegt, dat het gee-ne viiiie maar cafira waren, die egter gebouwdnbsp;waren voor dat men Ba a tot een plaats van alle be-denklyke buitenfpooiigheden gemaakt had. Het wasnbsp;toen geen verbiyr voor eenen wysgeer, waarom hynbsp;het den dag na zyn' aankoiiift weder verliet, (f)
— nbsp;nbsp;nbsp;, Aan den oever by Baia ziet men overblyffels van
Ttmpslvan
Venus. drie tempels, van Venus, Mercurius, en Diana, die egter nu zo diep voor een gedeelte iii de moeraifennbsp;liggen, dat men zig uit de feloek op den rug des fchip-pers moet laafen draagen. De oudheidkenders meenen,nbsp;dat Ctefar den eeiften ter eere van Venus Genitrixge*nbsp;bouwd hebbe, anderen houden het alleen voor eennbsp;bad. Hel is een rond gebouw, welks bovenfte gewelven ten deele in Haat gebleven zyn. Agter zyu
{*) Het verinaarde driemanfehap tusfrhen Ctefiir, Pompefus 'i*
Atitonius weid te Baja, 67. jaar voor Chriftus geboorte, getr. tfen» Hy fchryft aanLuciliusinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vitiornm ejfe cotfC'
runt. mi', fihi laxuria fli.rirr.um ftrnmlt i illu tar.^uam aliijna menquot; tia deiear.r 'o.t magis fihitar. De gehccla 51. brief is wegens Bajanbsp;en de leeden van aie plaats merkwaardig. Propeitius zegt van dmnbsp;oever van Bajat;
J-hUrd, nbsp;nbsp;nbsp;fuerant cnfiis inimica fuellil.
-ocr page 245-DO OR I T A L I E N. 231
drie kamers, Starize diFewere [genaamd, waarin men niet dan met moeite komen kan. In het gewelf der eenenbsp;een vierkant gat, waarvan men het oogmerk niet begrypt.
De gewelven zyn met geftukadoorde basreliëfs verfierd.
2y (lellen allerlei handelingen en zinbeelden voor, die op de liefde doelen, en zyn , voor zo veel men ’er vannbsp;onderkennen kan, aartig bewerkt. De invattingen dernbsp;Vakken zyn eenvouwdig en van goeden fmaak. Een vannbsp;de beelden heeft de Helling van den Borghefifchen fcher-rner. De rook der flambouwen zal welhaaft alles onkenbaar maaken. In de zydkamer heeft zig de druipfteen, innbsp;de gedaante eens booms, aangezet, waarom eenigenheinnbsp;ook voor een' verfteenden boom uitgeeven.
De tempel van Mercurius, van ’t gemeen Truglio ge- ran Mer-noemd, ligt even zo moerasfig, en maar omtrent 100. *'**“''• fchreeden van den voorigen af. Drie vervallen, en metnbsp;ftruiken en mos bewasfen gewelven maaken een treflyknbsp;fchilderagtig gezigt. Onder het eene is de groote waterbak , waardoor men zig moet laaten draagen om in dennbsp;tempel te komen. Hy is rond van gedaante, en ontvangt zyn ligt door eene opening van boven, gelyk innbsp;de Rotonda te Romen. Als men tegcns een’ muurnbsp;fpreekt, hoort het die geen, welk aan den anderen kantnbsp;Haat, zonder dat men' in het midden iets hooren kon-ne, ’t welk van de elliptifche gedaante van 't gewelfnbsp;komt.
Twee honderd fchreeden van daar komt men aan den ran Dia-tempel van Diana lucifera, gelyk men uit de in (leen ge- nahouwen herten- en hondenkoppen, ten minllen roet meerder waarfchyftlykheid, opmaakt, dan anderen dienbsp;hier een’ tempel van Neptunus zoeken. Van verre geiy-ken de ruinen eenen ouden toren. Van naby befchouwd
r 4 nbsp;nbsp;nbsp;is
232
Pozzuoli, is egter de tempel vierkant, en maar rond van binnen. Baja, enz. jjet gewelf is ingeftort. Alzo alle deeze ruinen van bak-fteenen zyn, zou men geiooven, dat de ouden die voornbsp;duurzaamer hielden. Veelligt verbond zig de kalk detnbsp;pozzolana daar betet mede dan met de harde ftcenen,nbsp;waaraan anders geen gebrek in dit oord was. Denbsp;welven zyn meeft met een zeer poreus foort van la'’*nbsp;gemetfeld , welke hun een’ byzondere ligtigheid geeft.
By klaa? weder en een’ llille zee ziet men, tusfchen Baja en Capo di Penate, op den grond der zee een geplaveide ftraat, en verfcheiden’gewelven, waaruitblykbnbsp;dat de zee hier eertyds vlakker is geweeft. Van Bajanbsp;komt men zeewaards aan eerft aan de ruinen der viiJanbsp;van den eertyds beroemden redenaar Quintus Hoi tenfius.nbsp;Graf vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;graf van Agrippina. (*)
Agrippina, Het muurwerk heeft de gedaante eens halven cirkels, met een’ gang rondom. Aan het gewelf ziet men eeni-gegrypvogels en andere figuuren van ftiikadoor. Van denbsp;fchilderyen is weinig meer te zien, zynde alles zwartnbsp;geworden door den damp der fakkels.
Baden van De zweetbaden van Tritola, niet ver van Baja, hee-Bïero. ten de baden van Nero, ten minften by de boeren daar omllreeks , die voor een fooitje water uit een diep hoinbsp;van eene heete bron baaien. Uit de zelve komt op dennbsp;afftand van eenige fchreeden eene verdikkende bettenbsp;voort. De boeren egter zyn ’er aan gewend, zy gaan
’er
(#) of Agrippina zulk ten aanzienlyk grafteken gehad Uebbe, is zeer uvyfFelagtig, alzo Tacitus Atmal. /. 14.^ c. y. ultaruklyk zegt,nbsp;dat het graf van Agrippina, na Nero’s dood, maar In tenen fl«g-ten heuvel van aarde, tusfchen Mifene en het landhuis van Csfar,nbsp;beftond.
-ocr page 247-233
byna nakend in, en komen na verloop van twee mi- Puzzuoli, nuuten met een geheel gloeyend aangezigt, en bedektnbsp;^3n zweet, weder te voorfchyn. Men ziet in deezenbsp;taden als zes ftraaten of gangen, elkas. voet breed ennbsp;6. hoog. Het hofpitaal der Annunziata te Napels onderhoudt te Pozzuoli een huis, uit het tvelk de kranken in
begin van den zomer herwaards gezonden worden, om de zweetbaden te gebruiken. Elk geflagt heeft een by-zonder hol, waarin zig de zieken een half uur ophouden, en dan op eene wat koelder plaats te bed gaan liggen. De naam van Tritolo zal eene verbaftéring vannbsp;Frittola wezen, alzo men de zieken wryft, om ze tenbsp;doen zweeten. Anderen leiden het van rfirai»? af, omnbsp;dat de anderendaagfche koorts door deeze baden genezennbsp;'vordt. Het zand van de zee is onder ’t water, als mennbsp;maar een paar vingers'diep graaft, zo heet, dat men hetnbsp;naauwlyks verdraagen kan, fchoon het boven op, en hetnbsp;Water zelf, koud is. De gantfche kuft en ftreek ómnbsp;Pózzuoli is vol van miniraalifchc bronnen, waarovernbsp;Sebaftiaan Bartoli eene byzondcre verhandeling gefcbre-ven heeft.
Lago Averm ligt eene myl noordwaards van Baja, is een ronde kom van 300. vademen in de middel-lyn, en 25. vademen diep. Het meer is met heuvelsnbsp;omringd , welker fpitfen , met digt kreupelhout ennbsp;boomen bezet, het voorheen^en treurig en naar een’nbsp;begraafplaats gelykend aanzien gegeven hebben. Ooknbsp;offerde men om die reden by dit meer offerandennbsp;aan de maan. De zwaare bosfehen maakten de lugtnbsp;aan het racer zo ongezond, dat ’er oudtyds geene vis-fchen ill waren , nog ’er zig vogels by onthiei-
5 nbsp;nbsp;nbsp;den.
-ocr page 248-Pozznoli, den. (*) Volgens berigt van Dio, deed Auguftns het hout hakken , waardoor het oord gezond en vrugtbaarnbsp;gemaakt werd. Voor drie hopuderd jaaren zou zig,nbsp;gens Bocaccio, (;|-) eene zwavelader in het meer gS‘nbsp;opend hebben, waardoor de meefte visfchen ouakva*nbsp;men.
Hol lier nbsp;nbsp;nbsp;deezes meers begint het hol der Kd-
Sibjlle. maanfche Sibylle, van het welk Virgilius reeds ge* waagt. (5) Voorheen zou ’er een onderaardfche gangnbsp;van Cuma tot aan het meer gelopen hebben, die, alsnbsp;hy ooit werklyk beflaan heeft, verftopt moet zyn. D®nbsp;Sibylle Deiphobe, eene dogter van Glaucus, en priefte-res van Apollo en Diana, zou zig van deezen gang be*nbsp;diend hebben, om van Cuma naar den tempel van Apollo te gaan, die aan den oever van ’t Avernifch meernbsp;ftond. Men moet zeer gebukt in dit hol kruipen. Nanbsp;de eerfte veertien fchreeden wordt het hooger, en krygtnbsp;ten laatften eene aanmerklyke hoogte. De ingang bynbsp;Cuma, waarvan beneden, is breeder. Beiden zyn innbsp;eenen grond van pozzolana gegraven. De langte bedraagt
De Ouden noemden het deswegen jiornoSf dat is, waargCCfi* vogelen zyn. Lucretius zegt lih, 6»
Pn/icipio, quod Avema vacant, mn nomen id ah$ re Jmpojitnm eji, qtda funt avibns cantrarta ennSis»
(-!¦) In zyn' verhandeling de Lacttbns,
(§) S^elnnca alta fnit vafioque iminams hiatUy
Serttpeay tuta lacn nigro t nemorunqfte tenebris,
^am f«per hand ulla poterant impma volantes Tendere iter pennis: talis fefe halttus atrisnbsp;Faitcibus effandeni , fnpera ad convexa ferebatinbsp;Unde lactm Graji dixernnt nomine Avernum-
235
draagt omtrent 150. fchreeden, het overige is verftopt.
Daarop gaat men regts af langs een fmal voetpad vauBaja, enz. veertig fchreeden, om in eene kamer te komen, waar denbsp;Sibylle haare godfpraaken zou gegeeven hebben. Daaraan paalt een badkamer, waarin twee uitgeholde ftee.nbsp;ben, of badkuipen Haan. De vloer is aityd een voetnbsp;dieper onder water. Hier en daar ziet men eenigenbsp;mozaïeken op de muuren deezer kamers, die niet ge-fchikt zyn voor het verblyf eener Sibylle. Het is veeleer waarfchynJyk, dat het insgelyks badftooven, gelyknbsp;de voorige, geweeft zyn, die by den onderaardfchennbsp;gang van Cuma naar 't Lacus Avernus zullen aangelegdnbsp;weezen. Voorheen wil men dat hier goudmynen geweeftnbsp;Zyn, waarop Virgilius doelt, als hy zegt, dat Aeneasnbsp;hier eene gonden roede gevonden heeft. (*)
De meeften zoeken de Elif^ifche velden in de vlaktens hyBauli, niet ver van het meer Mare morto geheten,nbsp;eene myl van Baja. De ruinen daarby, Mercato del Sa-hato, zouden een gebouw geweeft zyn, waar de kooplieden des zaterdags hunne waaren veilden. Zy gelykennbsp;wel raar eene oude renbaan. Mare morto komt eennbsp;partikulier toe, die jaarlyks van de visfchery 600. fcudinbsp;maakt. Ten dien einde, en op dat de visfchen ’er nietnbsp;Weder mogten uit zwemmen, flopt men het naauwe kanaal.
Waardoor het meer van de zee gefcheiden wordt, opeen Zekeren tyd met planken en biezen toe.
ïusfchen dit meer en Cuma ligt een ander, Lago Fu Acteron. faro of Coliicfio genaamd, waarin veel vlafch gebroeid,
wordt
(^) Haec eadtm argenti rivos nbsp;nbsp;nbsp;vietr.lla
OJiendit venis t at^nc auro flnrlnui finxit,
Georg. 1.
-ocr page 250-Pozsuoli, wordt. Het hofpitaal der Annunziata heeft de visfchsri'' Baja, e«s. (iaarvan voor poo. fcudi verpagt. De visfchers, dienbsp;een eiland midden in ’t meer woonen, vangen meeftnbsp;len en barbeelen. Het kanaal uit dit meer naar zee I5nbsp;in laater tyden tot grooter gemak der visfchery gegraven.nbsp;Het is de Acheron, of de Palus Acberufia der Ouden ,nbsp;welk Virgilius, om deszelfs zwart water , tenehrofa p^‘nbsp;hts noemt. De oude Charon bragt, volgens de dig-ters, de zielen van hier in de hel en de Elifeifche velden. (*)
Hier omtrent had Servilius Vatia, een ryke Romein, zyn landhuis, waar hy, ver van Romen, zelfs onder denbsp;dwinglandy van Tiberius, geruft en gelukkig leefde. D®nbsp;Romeinen benydden hem dit, en zeiden, ,, o Vatia,nbsp;„ gy alleen weet te leeven.” (5) Volgens Seneca moetdatnbsp;landgoed niet op de plaats, welke men aanwyft, maarnbsp;digter by Baja gelegen hebben, gelyk men ook uit denbsp;boven gewaagde kaart van Pecrini, Mappa di Pezzuolunbsp;zien kan. Om haare uitmuntende ligging noemt Seneca ze Villam totius anni, dewyl het gantfche jaar doornbsp;het verblyf daar aangenaam was. ¦ Op de ruinen om hetnbsp;meer Fufaro heeft men veele opfchriften gevonden , dienbsp;Capaccio heeft uitgegeven.
Pifcinami- Tusfchen Baja en Mare morto ligt de zogenaamde rabile. Fifcina mirabiie, een groote vyver, zoo. voetlang, en
130.
(*) Porthor has horrendus aquas ^ f.umlna fervat,
Terrlblli fqualhre Charon,
Acn. 1. 5. VS. 289.
(S) Seneca denkt anders, ep. ss. At ille Utere fubat mn •vhe* rf, 'NttTnquam aliter hanc 'villam Vatia vivente pratsribnm, quoTH ^nbsp;diuremf Vaiia bic (itus
-ocr page 251-237
130. breed. Zy ruft op agtenvecrtig, in vier ryen ftaan- p^zzaoli de zwaare pilaaren, welken vyf gangen uitmaaken. Men£a;o, ens.nbsp;klimt langs twee trappen van veertig treeden naar beneden. De openingen boven in 't gewelf hebben vermoed-lyk gediend om het water uittefcheppen. Aan de muu-ren heeft zig een zo harde tartarus gezet, dat men moeite heeft, ’er dien met hamqrs afteflaan. Veelcn hebbennbsp;hem voor een aanzetfel van kalk gehouden, en beweerd,nbsp;dat de Ouden het geheim bezaten, van zulk een ftof uitnbsp;gefloten marmer, kalk, en eiwi!, te niaaken. Roven,nbsp;waar het water niet bykwam, befpeurt men geen zo hardnbsp;aanzetfel. In deezen grooten bak werd het regenwaternbsp;verzameld. Volgens meening van fommigen, is het eennbsp;werk van Agrippina ten behoeven zyner Mifenifchenbsp;vloot.
De Cento camerdle, of honderd kamers, tegens ^cn'Cento Ca-heuvel aan het meer liggende, zyn een diergelyk ge-merelle. bouw. De veele gewelfde kamers hangen aan malkander, en zien ’er byna zo uit als het doolhof te Pozzuoli,nbsp;waarom fommigen ze ook een doolhof noemen. Zy zynnbsp;fterk aan ’t vervallen. Hier en daar ziet men eenigenbsp;zodanige kamers boven malkander. Zeer onwaarfchyn-lyk is de meening van eenigen, die beweeren, dat Neronbsp;ze tot gevangenhuizen voor de martelaars gebouwd heeft.
Onder de landgoederen in de nabuurfchap van ’t Mifc-nifch voorgebergte was dat van Lucullns beroemd, alwaar Tiberius ftierf. Valerius Afiaticus verfraaide het nog meer, en wel tot zulk een’ graad, dat MefTalinadennbsp;Keizer Claudius bewoog hem van kant te helpen, om zynnbsp;landgoed magtig te worden.
Het voorgebergte van Mifeno vertoont zig aan de uiter-Capö Mtfe-fte ooftlyke fpits der baai van Pozzuoli en Baja. Aeneas w-
be.
-ocr page 252-lh%%uolU nbsp;nbsp;nbsp;lt;20nen zyner medgezellen, en noemde het
fiiija, £!J2. voorgebergte naar hem. (?) Volgens anderen komt de naam van eenen der gezellen van Ulyffes. De ftad 1^?nbsp;eertyds op de hoogte, en beneden was de haven, dienbsp;voor de Ronieinfche vloot in de Middellandfche zee,nbsp;gelyk Ravenna in de Adriatifche, tot een verblyfpl^®^®nbsp;diende. Plinius de Oude had ’er ’t bevel over,nbsp;was hier toen de groote uitbarfting van den VefuvluSnbsp;voorviel, die hem het leeven kortte. De ftad werd innbsp;het laatft der negende eeüw door de Saraceenen ver-woeft, en is niet weder herfteld. Men ziet ’er nog ruinen van, gelyk als ook van den ouden vuurtoren, die totnbsp;een baak voor de fchepen gefchikt was.
GnttaDra
gmiara.
Het zonderbaarrte by dit voorgebergte is het daarin ’gemaakte hol , Grotta Dragmara genaamd, (f; Hetnbsp;heeft wel veel geleden , egter kan men nog taamlyknbsp;diep ’er in komen. Men weet niet regt wat het is.nbsp;Eenigen zeggen , dat Nero de warme baden van Bajanbsp;herwaards geleid beeft, en dat de kamers regenbakkennbsp;geweeft zyn , om ’er het warme water mede te verkoelen. Anderen meenen, dat hier puzzolana gegravennbsp;is; nog anderen, dat het kelders of magazynen voornbsp;de Mifcnifche vloet geweeft zyn. Dc grotte ruft opnbsp;twaalf zwaars pilaaren, welken ze in vyf gangen af-
dee-
Monte ftih aerto , qtti nunc Mtfemes ab Ulo JDhïtar, setcruKtnqae tenet fer fxiula mmen»
Aencid. i. 6. vs. i} .
( ) Eigenlyk Tracanaria, In de middeleeuwen noeinJe men, volgens Vosfius, holen of gangen onder de airde Traconts, De vlti’t c. 5 3-
-ocr page 253-239
^eelen. De middelfte is 180. voet, behalven den ingang/gt;a22Ho2z, van 60. voet, lang. Ieder gang is byna 4. voet breed.«nz.nbsp;Het muurwerk is van gehouwen fteen. In’tjaarifipp.
Vond men in de ruinen van Mifene een fchoon pie*
dcftal van marmer, 4. voet breed. Het opfchrift was nbsp;nbsp;nbsp;lt;
ter eere van een priefter van Jupiter, Indien men in
deeze ftreek , waar de oude Romeinen zo ontzaglyke
fommen aan pragtige gebouwen verkwiil hebben, vlyti-
ger zogt, zou men vermoedlyknog veelekollfaaarekonft-
ftukken ontdekken.
Aan den voet van het Mifenifch voorgebergte treft men in de zee eene bron van zoet water aan, die zo fterknbsp;haar water opgeeft, dat het zyn zoeten fmaak behoudt.
Men gelooft dat dit de bron van een nymfentempel ge.
Weeft is, dien Domitiaan bouwen deed.
Wanneer men van hier te water naar Cuma wil, heeft Smli. men eenen weg van vier Italiaanfche mylen. Men komtnbsp;dan digt voorby Bauli, een vlek, gelegen aan een bogtnbsp;der zee, waar Herculus op zyn’terugkomft uit Spanjennbsp;geland zou wezen. De naam van Bauli zou afkomftignbsp;zyn van den ftal van Hercules, Baaula of Boalia, waarnbsp;hy de osfen, die hy Geryon ontroofd had, bewaarde,nbsp;en op welke plaats hem naderhand een tempel gebouwdnbsp;Werd. De held maakte van hier een’ weg tot aan hetnbsp;meer Averno, die den naam bekwam van Fia Herculea.
By eene ftille zee ziet men op den bodem nog over-blyffels eener oude fti-aat, vermoedelyk dcor de Romeinen langs de kuft aangelegd.
De bedrieglyke Nero voerde zyne moeder, toen zy van Antium kwam, naar Bauli, ’t welk, volgens Tacitus, tusfchen het Mifenifche voorgebergte en Lacw
Ba-
-ocr page 254-240
Baja, enz Cuma.
pozzuolï, Bajanus lag. Waar dit geweeft zy, wordt onder dc oudheidkenners betwift. (*)
Cuma, by de Ouden Cuma, eene myl van Bauli» een’ zeer oude plaats, en, nog vroeger dan Capua, doornbsp;Grieken uit Eub^a gekomen, geftigt. quot;^^irgilius verhaalt,nbsp;dat Aeneas hier eenen door Daedalus gebouwden tenipolnbsp;van Apollo gevonden heeft, en befchryft dien. Serviusnbsp;beweert in zynen cominentarius op dien digter, dat dienbsp;tempel in eene kerk herfchapen werd, van de welke eg-ter niets meer te zien is. Toen Baja en Pozzuoli dc aS'nbsp;tel van den welluft der Romeinen waren, raakte Cumanbsp;aan ’t vervallen. (J) By de verwoeftingen die Italiennbsp;onderging moeft .Cuma veel lyden , en in ’t jaar 1207-werd de geheele ftad verweeft, zo dat men buiten eenigenbsp;vervallen muuren op den berg, waar zy eertyds in eenenbsp;beerlyke ligging ftond, niets meer daarvan ziet. De beroemde'Sannazarius heeft het treurig lot deezerftad innbsp;een fchoon klaaglied bezongen.
By
(*j Ee volgende vaarzen van Syramachus bewyzen, dat daar de VH/a Hortenfti gelegen heeft, ’t geen foramigen ontkennen willen ^nbsp;Hue Détts Alcides fiabulanda armenta ioeghnbsp;Geryouis de lare tergemini.
Inde recens atas corrufta quot;Boanlia ^Banlos , occnlto nominis indicio.
A Di'vo ad proccres dominai fortnna cticurrtt,
Fama loei ohfiuros ne fatcretnr heros,
Hanc celchra-vit, opum felix Horteujius ^ aulam.
Contra Arpinatem qui Jietit eloquio,
(§) Laudo tarnen vacuis qmd fedem figere Ctcms Dejiinet^ atqM mum (hem donare Sihyll^*
Sat. 3.
-ocr page 255-241
Cuma was de ingang van het hoi der Cumaanfche Si- Pozzuolii bylJe_ jjy g33|- jiep en loopt naar’t meer Aver--®®/*’nbsp;waar de uitgang geweeft zal zyn. Alles isegterder-liaate verllopt, dat men niet boven de 300. fchreedennbsp;^er naar binnen komen kan. Een kleine fmalle wegnbsp;loopt naar verfcheiden kamers, die met mozaïeken, llu-kadoorfel , en fchilderwerk ‘verfierd fchynen geweeft
zyn, in even den zei ven fmaak als de anderen aan den ^•itgang by ’t meer Averno. Voorheen vertoondenbsp;öien ook het bad en het graf der Sibylle. Een andernbsp;gewelf, omtrent 80. voet lang, en met niffen voorzien,nbsp;fchynt tot een begraafplaats gediend te hebben, gelyk denbsp;katakomberi te Napels.
Een oud gebouw wordt de Reuzentempel, Tempio del Tempio del genoemd. Het is 29. voet breed, 25.diep, en^*^*®^^‘nbsp;l’eeft een gewelf in vakken verdeeld. ’T is niet bepaald,nbsp;aan welke Godheid het gewyd is geweeft. De Flegrei-fche velden werden eertyds door reuzen bewoond, wehnbsp;ken Hercules overwon. Toen de Kardinaal Aquaviva,nbsp;als Aartsbisfehop van Napels, omtrent het jaarnbsp;hieromftreeks graaven deed, ontdekte men by toeval ee-nen nog byna geheel in order zynde tempel van korin-thifche bouworder, met een’ marmeren vloer, en veelenbsp;ftatues, die naar Napels gezonden werden, oin’er hetnbsp;gebouw der Univerfiteit mede te verfieren. Eenigen hielden het gebouw voor eenen tempel door Agrippa ter eerenbsp;''an Auguftus gebouwd.
De ^rco felice is een groote boog van bakfteenen op 'Ie oude -Via Appia, met een poort van boerfch werJc,ce.
(*) Excifiim ZMits lat lts ingem rupis in antrutH,
Sifo Uti duimt aditus lentum,lofiU Mntnm,
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Qnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i
Pozzuoli, welke misfchien tot de ftad Cuma behoord heeft. D® -Ps/a, enz. [joog is 70. voet breed, en de doorgang 20. De ruins’^nbsp;die ’er by liggen fchynen van een ouden waterbak te zy*’*nbsp;Graf vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naatn Torre ii Patria draagt een oude toren»
van Scipio.2. mylen noordwaards van Cuma, aan den mond van de Clanio of Literne. Men meent, dat hier het graf van de®nbsp;grooten Scipio Africanus geweeil: is. Op den toren lee^*nbsp;men het woord Patria, als het tweede van ’t opfchrift»nbsp;dat Scipio, na dat hy zyn ondankbaar vaderland veria'nbsp;ten had, en hier op zyn landgoed geweken was, op ï'Pnbsp;graf beval te zetten,
Ingrata Patria ne quidem ojja mea babe:.
Van de oude ftad Lintsrnum, die hier gelegen heeft, is geen fpoor meer overig.
Jfebia. nbsp;nbsp;nbsp;nabuurfchap van Baja en Mifeno liggen de eilan
den iVr/fis, Procidaen Ifcbia. Zy brengen veel wyns» olie, en vrugten voort. Ifchia heette eertyds Oenari^nbsp;of Picetufa, en heeft 18. Italiaanfche mylen in den om-trek. Sedert drie honderd jaaren hebben de onderaard*nbsp;fche vuuren, die eertyds, en voornaamlyk nog in ’t jaa*’nbsp;1301. groote verwoeftingen aanrigteden, opgehouden t®nbsp;woeden. Men ziet nog hier en daar van tusfehen de rotfennbsp;rook voortkomen, dog dit ontftaat van de heete waterennbsp;waarvan het eiland overvloed heeft. Het is beroemd omnbsp;deszelfs fchoone heete baden.
Ptocida. Op Procida rekent men 4003. inwoonders, egterheeft het eiland maar 6. myler) in den omtrek. Het is byzon*nbsp;derlyk wegens de faizanten bekend, die hier in een on*nbsp;gelooflyke menigte voor den Koning gefokt word®*’*nbsp;Voor omtrent vyftien jaaren was het de» iawoondoJ’®'*
245
deswegens verboden, katten te houden. Dog de ratten 'vermeerderden zig in korten tyd zo fterk, dat de in Baja, enz,nbsp;quot;'ooiiders niets meer, zelfs niet de jong geboren kin»nbsp;deren, voor haar in veiligheid brengen konden. Zy zouden genoodzaakt geweell zyn, het eiland te verlaaten,nbsp;iedien zy niet bedagt hadden, toen de Koning zig opnbsp;het eiland bevond, den weg met eenige honderden vannbsp;dood gellagen’ ratten te beftrooyen, en hem te gelyknbsp;hunnen nood onderdaaniglyk voorteftellen, waarop zynbsp;Weder verlof kreegen, katten te houden.
HET LUSTSLOT PORTICI.
Wy wenden ons nu naar de andere zyde van de kuift 'Van Napels, die wel oudtyds zo beroemd niet was, dognbsp;hedendaags wegens den Vefuvius , de ontdekking vannbsp;Herculanuip, en het luftflot Portici, des te merkwaardiger is. De weg van Napels is van de Magdalenabrugnbsp;tot Portici toe aangenaam , breed, cn aan den eenen kantnbsp;met huizen bezet, op den anderen heeft men de opennbsp;zee voor zig. Men heeft getragt hier eene laan aante-leggen, dog wegens de winden en het drooge zandigenbsp;ftrand heeft het niet willen gelukken. Van ’t uiterftenbsp;der ftad Napels tot aan Portici zyn twee Italiaanfchflnbsp;tUylen.
Het Koninglyke luftflot is van geen byzondere bouw-honft, en zo ligt opgebouwd, dat het op verfcheiden Plaatfen bouwvallig wordt. De plaats binnen in is agt-hoekig, en naar evenredigheid niet breed genoeg, voor*nbsp;2l dewyl men den zonderlingen fmaak gehad heeft, vannbsp;den groeten weg over de plaats te laaten heen loopen,nbsp;Jelyk hy voor het bouwen aan ’t flot liep, daar men hem
Portici. gemaklyk buiten om heen had kunnen leiden. Dit dat de plaats altyd vol Hof of modder is, gezwegen,nbsp;men den gantfehen dag het geraas der rytuigen ennbsp;ezeldryvers hoort.
Nonius Wat in het Hot het eerft in ’t oog valt, zyn twee maf' Balbus de meren ftatues, welken te Herculanum opgegraven zy^'nbsp;J'onge. jj.gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jongen Marcus Nonius Balbus te paard ftaaf
in ’t portaal van’t paleis, en is met een befchot omgs®' ven, op dat’er geen fchade aan kome. Balbus zietnbsp;nog zeer jong uit, en heeft het hoofd bloot en korthainnbsp;Het harnas komt niet volkomen tot aan de heupen, daar*nbsp;onder heeft hy een foort van hembd aan, dat tot de helftnbsp;der dyen afgaat. Het overige der beenen en een deel desnbsp;regter arms, dien hy om hoog houdt, zyn bloot. Wetnbsp;de linkerhand houdt hy den toom, die kort is, en overnbsp;den zelven hangt een mantel. De halve laarzen gaannbsp;een weinig over den enklaauw. Voor ’t overige zit hygt;nbsp;naar ’t gebruik der Ouden, zonder zadel of ftygbeugels-Het paard is in een gerufte ftelling, behalven dat hetnbsp;den eenen voorvoet opheft. Het is wat boven 5. voetnbsp;hoog.
Hetgeheele werk is van een edele en eenvouwdigezaquot; menftelling. De drapery en tekening is zonder gebrek Jnbsp;over ’t algemeen wint het ftuk door naauwkeurig bezietnbsp;te worden, fchoon het in ’t eerft wat koel fchynt. 1”'nbsp;zonderheid verdient het hoofd van Balbus zo wel als denbsp;. kop des paards groeten lof. Men ontdekte met hetnbsp;beeld te gelyk dit opfchrift ;
M. Nonio M. F. Balbo Pr, Pro Cos.nbsp;Herculanenjes,
-ocr page 259-245
De ftatue daar tegen over is die van Marcus Nonius Portki. Balbus den vader. Men vond deeze het iaatft. Zy ^^Palbusdenbsp;insgelyks te paard in de zelve grootte voorgefteld, en vader.
Zo wel bewerkt als de andere, dog niet zo wel onderhouden. De hand en het hoofd zyn nieuw. Het laatfte heeft de Koning naar een antieken kop van een goed karakter doen kopieeren, dog het komt niet hy het anderenbsp;Werk. De mantel, op eene zyde geworpen, doet by beide de beelden eene goede werking; men ziet daardoornbsp;de gedaante des lichaaras des te beter. Over ’t geheelnbsp;komt de manier in beide de ftatues zo overeen, dat zynbsp;waarfchynlyk van de zelve hand komen. Het opfchrift,nbsp;by het laatfte beeld gevonden, neemt allen twyffel wegnbsp;aangaande den perfoon die verbeeldt wordt:
Beide de ftukken werden nevens de fchilderyen van The-feus en Hercules, waarvan beneden, op de markt ge, vonden, en zyn niet alleen wegens het werk, maar ooknbsp;als de eenige uit de oudheid overgebleven ftatues te paardnbsp;merkwaardig.
De koepel des hoofdtraps is door Vincent Re zeer konftig in perfpektief gefchilderd. De kamers zyn vannbsp;binnen fchoon, zonder dat men ze buitenfpoorig pragtignbsp;noemen kan. De porcelleinkamer valt aartig in ’t oog;nbsp;nien heeft ’er inzonderheid treflyke ftukken uit de fabrieknbsp;Van Capo di Monte, welke de voorige Koningin, eenenbsp;Saxifche prinfes, heeft doen aanleggen, doende ten diennbsp;einde konftenaars uit Saken komen, dog die federt tenbsp;Q 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet
Fortici, niet gegaan is. De vloeren van fominige zaaien hebben dit byzondeis boven alle paleizen der wereld, datzyffl^nbsp;oude Romeinfche mozaïeken belegd zyn. Van denbsp;nigvuldige andere oudheden, waarmede eene geheele lynbsp;van kamers praalt, fpreekcn wy afzonderlyk. Inzondet'nbsp;heid ziet men hier veele marmeren tafels, welken eitnbsp;de fchoone groeven in dit lyk en in Sicilien komen-Twee van verde antico, en vier van de lava des Vefuvins»nbsp;welken graaiiw met witte vlakken zyn, doen zig vooralnbsp;heerlyk op.
Aan de muuren hangen verfcheiden’ fchoone fchilde-syen, onder andere vrugtftukken van den zogenaamden flU' weelen Breughel, die ongemeen natimrlyk cn naar ’tloeven gefchilderd zyn. Agt ovaale Bukken, welken agtnbsp;hoofden van apoflelen voorftellen, van Hannibal Caracci.nbsp;Vier kleine antieke fchilderyen met eenerlei kleur opnbsp;marmer, die des te merkwaardiger zyn, om dat men totnbsp;nog toe onzeker geweeft is, of de Ouden met eenerleinbsp;kleur, m camaysux, gelyk men ’t noemt, wiften tenbsp;fchilderen, Zy zyn donker geel, en vallen wat innbsp;roodagtige. Men zoude ze eerder met tekeningen, dannbsp;met fchilderyen kunnen vergeiyken. Voor ’t overigenbsp;Tiyn zy fraai in haar foort. Op het eene ftuk heeft zignbsp;de meefter Alexander van Athenen genoemd, ’t welk denbsp;Ouden zelden plegten te doen. Een klein basreliëf fteltnbsp;eene vrouw voor , die eener Godheid den rug toekeert, en een duif {treelt. Eene vrouw van een een-vomvdig en zeer edel karakter Haat tegen haar over.nbsp;Een ander basreliëf met een’ vrouw in een Buyer,nbsp;voor de welke geofferd wordt, omtrent van de zelvenbsp;grootte, is niet minder voortreflyk gewerkt.
Men ziet in de kamers ook zeer veel konftige in waCcb
ge-
-ocr page 261-geboetfeerde ftukken gt; zo wel als lakwerk, die ten deele Poftid, van Venetien, ten deele van Londen, en ten deele vannbsp;Parys komen. Men kan daar het verfchillende werk t’za-men vergelyken. Het zogenaamde Lac de Martin blyftnbsp;dog altyd het fchoonfle. Het zelve heeft plaats omtrentnbsp;de fpiegels; die van Parys overtreffen de Venetiaan ¦nbsp;fchen altyd, ’t welk onder anderen ook daarvan daannbsp;komt, dat de eerften gegoten, en de laatflen geblazennbsp;Worden. Door het gieten wordt de oppervlakte veelnbsp;gelyker, en mismaakt gevolglyk de voorwerpen niet zonbsp;zeer.
De Koninglyke tuin ligt aan de ooftzyde van het flot, Tuinen. aan geenen kant den weg, tegens de hocgtens van dennbsp;Vefuvius. Hy is groot, maar niet aangenaam of fraai.
De menigvuldige altyd groenblyvende boomen geeven hem een droevig aanzien. Inzonderheid is ’er een onder, die men voor de lyfters plant. De vrugtgelyktnaarnbsp;groote aardbeziën, ook heeft zy dien fmaak, en is datnbsp;gevogelte een zeer lekkere fpys. Men noemt ze te Napels Sorvole petofe, in Toskanen Cerbezzole, en te Ro.nbsp;men Ceraje marine. By ’t aanleggen van den tuin en hetnbsp;flot heeft men zeven beddingen van lava gevonden, dienbsp;zig allengskens, en vermoedlyk federt verfcheiden ecu.nbsp;wen, over deeze ftreek heeft uitgefpreid. Zy bewyzen,nbsp;hoe weinig zig de bewoonders derzelve in ’t toekomendenbsp;voor diergelyk gevaar veilig moeten agten. Des te vreemder is het, dat men gewaagd heeft , de merkwaardigenbsp;overblyffels der oudheid, met zo veel koften opgegra,
Ven, op eene plaats te bewaaren, waar zy veelligt binnen kort ten tweedenmaale het lot zullen moeten ondcï» gaan, van onder de puinhoopen begraven te worden,nbsp;öy het flot ligt een groote wel onderhouden tuin vannbsp;Q 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een
Portici. nbsp;nbsp;nbsp;hofraad, met naame Caravita. Hy heeft fchoone
hoornen, en inzonderheid een’ laan van cypreflen, 7°°‘ fchreeden lang, welker grond met een foort vannbsp;geplaveid is, en zeer hard en gemaklyk is om te bewandelen. Men ziet ’er ook veele Myrtelle of manlyke inyr*nbsp;tenboomen. De beelden zyn liegt, en de houwkonfti-ge licraaden in een’ erbarmlyken fniaak. De tuin zonnbsp;den Koning zeer wel komen, en zal vermoedlyk na dennbsp;dood des bezitters, die in aanzien is, en by wien desnbsp;zomers de grooten van het hof daaglyks komen, tot ver*nbsp;grooting van den Koninglyken gebruikt worden. D?nbsp;Prins Chiaramonte heeft te Portici een fchoonen kruid-‘ kundigen tuin, waarin veele merkwaardige planten aaninbsp;tetreffen zyn,
H E R C U L A N U M. (*)
De ontdekking der onderaardfcbe ftad Herculanumgt; certyds door den Vefuvius verweeft, is in deeze eeuw ge-
fchied,
(*) De niecft voldoende en grondigfte berigten van de ftad Hei-#ilanum, en de daar gevonden oudheden, vindt inen in de twee verhandelingen van Winkelman. De eertle kwam als een brief overnbsp;de HerculanUehe ontdekkingen in 't jaar lytfz, en de andere ondernbsp;den titel van Berigten nopens de nieuwlle ontdekkingen, als eennbsp;sanhangfel der eerfte, in ’t jaar 17^4. in quarto uit. De Ohfena-iïüïis [ar les antlt^uités d'Herculannm ^ar Cachhi^ Paris 11 SS, zyn welnbsp;pjinder voldoende, dog hebben dit vooruit, dar een paar ihatues ennbsp;de voornaamlle fchildcryen daar in plaat gebragt zyn. Als een aan-hangfcl vindt men de ruinen van Pozzuoli en Baja kortlylc befehre-ven en in kleine plaaten af'gebeeld, welken het boek van gebruiknbsp;tn waarde nvaaken. De Heet Fougerous deBondaroybeeh'”’* jaarnbsp;1770. tePafys, het geenhy in ’t Mufeutn te Portici ger-ien had, be»nbsp;|ihrpven. cn daarby vopingamlyk in 't oog gehad alles wat d*
fchied. De menigvuldige daar gevonden oudheden vaviZ- jjercula' 1 ze voor de konft van gewigt. (*) Ieder reizigervindt»quot;****nbsp;hier gelegenheid zyne nieuwsgierigheid te voldoen. Hetnbsp;is daarom der moeite waard, dat wy ’er ons een weinignbsp;langer by ophouden, en iets van de hiftorie der Hadnbsp;zeggen , eer wy van de gevondene dingen gcwaagen.nbsp;i’ater Bayardi heeft een zeer uitvoerig werk daarovernbsp;begonuen, (f) dog is op het einde van ’t tweede deelnbsp;nog niet aan het bouwen der ftad gekomen, om welkenbsp;reden de Koning de befchryving van het Mufeum een ge-zelfchap van geleerde mannen heeft opgedragen.
konlten cn weetMrchappen ophelderen kondc. Inzonderheid heeft hy aanmerkingen over de becldhoiiwery en de fchiUerkonft gemaakt, Zyn werk heeft ten titel ; Recherches far les minos d'Hercio-innam, ^ far les lamières ^ai peav ent en refalter, rcUtivemertt dl’étntnbsp;prrfent des fciences ^ des arts , avec im traité far la fairriqne des Mo»nbsp;faïqites, Dc Lettres far la deconverte de Vancienne ville d'Hercnlanitmnbsp;par Seigneux de Corveron, te Yverdon , in 177°,, uitgekomen, zynnbsp;reeds in ’t jaar i7ro. gefchreven, en gevolglyk te oud. Het zyn,nbsp;behalvcn dat, uittrekfèls uit het koninglyke Mufeum, waarvan reedsnbsp;cenige folianten uit zyn. Men vindt ’er niets nieuws in; vermoed-lyk heeft de bockverkooper op hoop van voordeel dit uittrckfelnbsp;briefsgewyze doen maaken,
(*) Van de ruinen der toen ook vernielde fteden Pompeji en Sta-bite fpreeken wy beneden afzondetlyk.
(f) Prodomo delle Amhita d'f.rcoLam, dl Monfgmr Ottavio Ant.
'Bayard! nbsp;nbsp;nbsp;in quarto. Een ander hiertoe behoorend en geleerd
werk zyn Alexii Symmathii Commentarii in Regii Hercalanenfis Mti-fei tahulas ancas 1754. twee deelen in foilo. Deeze heeft een hef-tigen wedeilprecker gevonden in zyn’ landsman, den Profcflbr Ja. kob Martoreili , die in liet werk de Regia theca calamaria cenenbsp;breedvoerige oudheidkundige kennis getooid, en over een’ inktkoker in ’t Mufeum te Portici een quartyn, orer dc 700. bladzynbsp;flen dik, gefchreven heeft.
Nercula-
num.
De ftad heeft haaren naam onbetwiftbaar van Hercules, en wordt nu Herculanium, dan Herculaneum, het ineeft egter Herculanum, en van de Italkanen Ercoianonbsp;genoemd. 2y moet in het begin niet zeer aanzienlyltnbsp;geweeft zyn, dewyl Polybius, van Napels en de omlig'nbsp;gende landftreek handelende, van haar niet gewaagt-Eerft komt zy by Strabo, een’ tydgenoot van Augiiftus»nbsp;voor. Dionyflus Halicarnasfenfis, die omtrent ter zelvenbsp;tyd leefde, meldt, dat Hercules tusfchen Napels ennbsp;Porapeji eene kleine ftad tot gemak zyner vloot aangelegd , en naar zig genoemd heeft. De ganfche kuft, ennbsp;gevolglyk ook Herculanum, werd naderhand by beurten van de Kumaners, de Tyrrheners, en de Samnietennbsp;bewoond, tot dat zig de Romeinen, omtrent 300. jaarnbsp;voor Chriftus geboortequot;, hier nederzetteden. Sedertnbsp;wierd de ftad eene Romeinfche kolonie, gelyk uit hetnbsp;opfchrift, dat zy haaren befchermheer, eenen zekerennbsp;Miinatius ConcelTanus, oprigtede, blykt. Het werd bynbsp;lorre di Greco gevonden, en is in ’t kloofter des h. An»nbsp;tonius te zien.
Uit de ontdekte ruinen kan men opmaaken , dat de ftad ryk en aanzien lyk geweeft is. Plinius en Florus ftel-len ze onder de voornaamfte fteden van Kampanien.nbsp;Toen de Romeinen, by het toeneemen der pragt, deezenbsp;geheele kuft tot luftplaatfen maakten, werd Herculanumnbsp;ook verfraaid. Cicero fpreekt van het landgoed van Fa-bius, en Seneca van een ander, ’t welke door zyn pragtnbsp;de oogen der voorbygangers tot zig trok, dog van Coli-gula verweeft werd, om dat zyne moeder daar een tydnbsp;lang als eene gevangene van Tiberius gezeten had.
Dio Casfius, welke om het jaar 230. leefde, is de eer-fte gefchiedfchryver by wien wy een duidslyk berigt van
den
-ocr page 265-den ondergang deezer öad vinden. Hy zegt, dat ecne Henula-f ongelooflyke menigte van afch derwaards door dennwm.nbsp;wind gevoerd werd , welke de lieden Herculanum ennbsp;Pompeji, op eenen tyd dat het volk bezig was metnbsp;het bywoonen der fchouwfpelen , bedekte, en voegtnbsp;’er by , dat het by den brand van den Vefuvius vannbsp;van het jaar 79. gefchiedde. Dit was die fchriklykenbsp;brand waardoor Stabise en Pompeji te gelyk vernield werden, en die den ouden Plinius l^et leeven koRte. (*_)
Anderen meenen dat Herculanum by dien brand niet vergaan is, wyl Floriis van die Had, om het jaar 100.nbsp;gevolglyk twintig jaaren laater, gewaagt. Dan, het zynbsp;gelyk het wil, ten minften dit is zeker, dat de ftadnbsp;door de afch en de lava van den Vefuvius vervuld ennbsp;begraven is geworden, alzo de oude gebouwen in dennbsp;ointrek van het theater 68. voet, en naby het Koninglynbsp;ke ilot 101. onder de aarde liggen. Zy zyn ten deelenbsp;met eene fyne glinfterende Hofaarde en afch bedekt,nbsp;welke by het graaven ligt inzinken zoude, indien mennbsp;ze niet met planken cn balken, gelyk de gangen in denbsp;bergwerken, onderlluttede. Door het vergrootglas ont.nbsp;dekt men harftige en andere mineraalifche deelen; zynbsp;heeft iets zoutagtigs en aluinaartigs, in een woord, zynbsp;komt volkomen met de lava van den Vefuvius over een.
De wind voerde deeze ftoffen allengskens over de ftad, cn gaf den inwoondcren tyd, zig met hunne koftbaarftenbsp;goederen te redden , ^ zo dat men byna geene geraa'hi-tens,. weinig geld, gefneeden fteenen , of kleinoodiennbsp;vindt. De afch was nog gloeijend,'waardoor de balken,
(*) De jonge Pfinias befchryft zyn treurig lot l. 6, ef, lë.Scio, waarin vcrfcheidene berigten nopens deezen brand voorkomen.
-ocr page 266-Hercula- ken, 'het houtwerk, het koorn, boonen, brood, en
nam. ivat men meer van dien aart ontdekt, tot kooien gebrand» of ten minften door de bette geheel verdroogd is, zondernbsp;dat de lava ’er aangekomen is. Verfcheiden huizen ennbsp;kamers zyn met eene harde ilof vervuld, ’t welk van denbsp;regens gekomen zal zyn, die geduurig nieuwe afch ennbsp;aarde aanbragten , en eene harde korft maakten. Daaropnbsp;kwamen op het laatft de uitbarftingen van den Vefuviusnbsp;zelven, welken een verfchriklyke menigte van lava uit-wierpen, en de ftad daarmede overdekten.
Eenige muuren zyn om verge worpen, anderen fcheef gedrukt, rvaaruit blykt, dat de lava voortgevloeid, ennbsp;alles wat haar in den weg was of mede voortgefchleept,nbsp;of ten minften door’ haar zwaarte uit zyne rigting ge-bragt heeft. Uit de afch met water vermengd is een zOnbsp;hard ciment ontftaan, dat nog lugt, nog vogtigheid, nognbsp;zuuren, cenig nadeel aan de fchilderyen hebben kunnennbsp;toebrengen. Boven de benedenfte lava vindt men beddingen van wit ftof, ’t welk vermoedlyk afch is, die denbsp;wind daarheen gevoerd, en de regen verhard heeft. Dannbsp;volgt eene laag van 5. of 6. ellen aarde, waarin men hiernbsp;en daar graftekens vindt, en deeze is weder met eenenbsp;harde fteenagtige lava bedekt, zodanig als zy by zwaarsnbsp;uitbarftingen , federt het jaar 1036. ’er uitziet. Dannbsp;verwonen zig weder laagen van aarde enz. Uit ditnbsp;alles blykt het, dat deeze kuft verfcheiden maaien opnbsp;de gruuwzaamfte wys door den Vefuvius verwoeft isnbsp;geworden, en dat de vrugtbaarheid van den grond telkens weder menfchen gelokt heeft om hem te bebouwen.nbsp;Wie weet wat lot het tegenwoordige-Portici in ’t toekomende befchoren is ?
Voor het ontdekken der ftad Herculanum en PompeP
253
was het aandenken beider plaatfen zo zeer verloren, ^^tHercula-niemant met zekerheid bepaalen konde, waar zy geftaan «“w. hadden. Men moet zig over de verfcheidenheid van denbsp;meeningen. der geleerden uit de voorgaande eeuw verwonderen. De eene plaatll Herculanum aan deeze, denbsp;andere aan geene zyde den Vefuvius , een derde op dennbsp;berg zelven, de vierde wederom op een andere plaats,nbsp;niemant op de waare. Zouden de meeningen der oudheidkundigen over de liggingen van veele oude Heden mindernbsp;onzeker zyn ? Hoe geleerd bewyft menig een zyne Helling, en flaat niet te min even zo mis, als alle de geleerden , voor de ontdekking, omtrent Herculanumnbsp;deeden.
Dat reeds in oude tyden navorfchingen gedaan zyn om de overdekte dingen uit de puin ten voorfchyn te brengen, heeft men by het graaven duidelyk ontdekt. Ooknbsp;bewyft dat het volgende opfchrift: (*)
Signa translata ex abditis Locis ad celebritatemnbsp;Thermarum Severianarumnbsp;Audentius Saemilianus. V. C. Con.nbsp;Camp. Conliituit, dedkarique prtecepit.nbsp;Curante T. Anntnio Cbryfemio F. P.
Men
(*) Fabretti heeft dit reeds bl. van zyne verzameliag van opfchtifteB bekend gemaakt, zonder het begin daarvan regt te ver-ftaan, alzo Herculaniiin nog niet ontdekt was. Martorelli vond ditnbsp;oplchrift by toeval liggen by een fteenhouwer , die het door wildenbsp;ttaagen, en voorkwam liog dat ongeluk. Zie Winkelman! Brievennbsp;ïgt;'- »7-
Hercula-
nnm.
Men treft gangen aan die met moeite in de lava uitge-houwen zyn, waaruit men giffen kan , dat misfchien veele fchoone ftukken reeds in voorige tyden hier vannbsp;daan gehaald zyn.
Tot de nieuwe ontdekking gaf de Prins van Elbeuf aanleiding. In ’t jaar 1706. gebood hy het Keizerlyksnbsp;heir te Napels, hy bleef daar, en trouwde eene Prin-fes van Salfa, ten welker gevallen hy een landhuis tenbsp;Portici deed aanleggcn. By die gelegenheid kwam mennbsp;by het graaven van putten (*) op een harde korft,nbsp;welke de lava was, en^ na dat men die gebroken had,nbsp;vond men twee vrouwen beelden. De Onderkoningnbsp;eigende zig deezen toe, en fchonk ze, na dat ze her-fteld waren, aan Prins Eugenius te Weenen. (f)
De Prins van Elbeuf zettede eenigen tyd het werk met meerder yver voort, en deed nog verfcheiden fta-tues en zuilen uit den grond haaien, tot dat hem denbsp;regeering alle verdere navorsfchingen in dit oord ver«nbsp;bieden deed. Dertig jaaren lang dagt niemant meernbsp;om het onderzoeken, tot dat Dop Carlos befloot, hetnbsp;flot te Portici te doen bouwen , en den Prinsfe vannbsp;Elbeuf zyn landgoederen afkoft. Toen werd de arbeidnbsp;op nieuws begonnen. Men maakte den gemelden putnbsp;dieper, en kwam op het theater, ’t welk nog tegenwoordig door die opening ligt krygt. Het opzigt daarover werd eerft eenen Spaanfehen ingenieur, Alcubierre
op-
(•*) Naderhand vond men dat deeie opening juill over het theater gemaakc was.
(t) De Koning van Polen koft ze van 's Prinsfen erfgcnaamen» en vermeerderde zyne verzameling uit het Paleis Chiginbsp;'Sy ïyn thans te Dresden* \^nkelman Blieven
-ocr page 269-opgedragen, die 'er niets van verftond, en veele jjgfcula* gen inoed-williglyk verloren gaan liet. Ten gelukke«“M-Voor de oudheden bleet hy ’er niet lang aan; zyn opvolger, Weber, eenZwitfer, nam betere maatregels: hynbsp;begon met de ontdekte gangen en gebouwen in grondteke-Hingen te brengen, welken als een groot geheim te Napels bewaard werden. Sedert het vertrek des Koningsnbsp;van Spanjen naar Spanjen heeft men het getal der arbeiders in deeze onderaardfche ftad op vyftig gefield. Zynbsp;werken in tegenwoordigheid eener daarby gefieldenbsp;wagt, en mogen, onder zwaare. flrafFen, niets in ’tnbsp;geheim vervreemden; maar vinden zy iets goeds, ennbsp;brengen zy het voorzigtig ’er uit, zo krygen zy eenenbsp;belooning.
De wys waarop zy te werk gaan is deeze, Zy graa-ven, op ’t geval aan, gangen van drie ellen hoog en omtrent ook zo breed, maar moeten hier en daar pilaars van aarde laaten ftaan, en, den gang met planken en balkennbsp;onderlleunen, op dat de bovenfte aarde niet inzakke.
Uit deezen hoofdgang maaken zy ter zyde kleindere gangen, of vierkante plaatfen, en, als zy daar niets vinden , weder anderen daarnevens aan. Met de aarde uitnbsp;de laatlle gangen vullen zy weder de eerften, om de kollen niet te behoeven te doen van ze ver weg te brengen. Op deeze wys blyft, fchoon het langzaam voortgaat, geene plaats onbezogt.
Zonderbaar is de wenfch van veele reizigers, die wel zouden willen, datdegeheele ftad op eenmaal bloot gefieldnbsp;en de daarop liggende aarde weggenomen werd. Watnbsp;koften zouden het niet zyn, eeiie zo ontzaglyk dikkenbsp;korft, 40. ellen diep, over zo groot eene uitgeftïektheid,nbsp;als Herciilanum beflagen heeft; weg te arbeiden, en die
Herciila verhartk lava voor een gedeelte in de lugt te doen vlk' mm. gen ! Portie! met alle de gebouwen zoude moeten afg^'nbsp;broken, en een nieuwe berg van de uitgegraven aardenbsp;opgeworpen worden. En tot welk een einde? Om vet'nbsp;vallen muurwerk, veele kleine huisjes, die tot puinhoo-
pen geworden zyn,en de kaale muuren van fommigegroo-
teren, waarvan men de fchilderyen reeds zorgvuldig afgenomen heeft, te zien. De ligging der ftraaten wordt naauwkeurig en meetkundig opgenoraen, gevolglyk zalnbsp;men zig, als de geheele plaats doorkropen zyn zal, krnbsp;een voldoend begrip van maaken kunnen. Uit het geennbsp;tot hier toe ontdekt is, blykt, dat de ftraaten lyn*nbsp;regt getrokken, en met lava geplaveid waren, gevolglyknbsp;dat de Vefuvius reeds in oude tyden zeer veel lava opgegeven heeft. Op beide zyden der ftraaten zyn eenigfinsnbsp;. hoogere voetpaden, tot gemak der voetgangeren.
Het gewigtigfte dat men gevonden heeft, is het open-baare gebouw, waarin vermoedlyk regt gedaan werd, en ’t welk eenigen Forum, anderen Cbalcidium noemen.nbsp;Het beftond uit een binnenplaats 228. voet lang, ,om-geeven met een colonnade van twee en veertig zuilen.nbsp;Haar piedeftal was omtrent een elle boven den marmerennbsp;vloer. De ingang had vyfboogen,waarop marmeren beelden
te paard ftonden. (*) Tegen over den ingang zag men eene plaats drie treeden hooger, waarop de ftatue van VelJ)a-fiaan, en ter zyde twee op felle curules zittende beeldennbsp;waren. In twee met fchilderyen verfierde niffen ontdekte men de ftatuen van Nero en Germanicus, p. voetnbsp;hoog, van brons.
AaU
(?) Daaronder de treflyke ftatuen der beide Balt», die reeds be-
fchreven zyn.
-ocr page 271-257
Aan het Forum paalde eene gallery of bedekte gang, Hmuh-'^ie naar twee tempels van j 50. voet lang voerde. Zy ^aren langwerpig vierkant, gewelfd, en van binnen metnbsp;builen, fehüderwerk op kalk, en bronzen opfchriften ver-Berd.
Het in 't jaar 1750. gevonden theater is onbetwiftbaar het gewigtigfte van alle de gedaane ontdekkingen. (*)
Öfit toneel zelf was vierkant, de eene zyde 72., de an-'lere 20. voet lang; het Frofcennium had marmeren zui-^^n. Boven de zitplaacfen was een gallery gebragt. Tus-fchen de benedenfte zitplaatfen ziet men zeven uitgangen, Fomitmai Men rekent; dat ’er 3500. men-fehen zitten konden. Hier was het volk vermoedlyk Verzameld toen het ongeluk, daat Dio Caslius van ge-'''aagt, der ftad overkwam. De plaats binnen in, are-’•«, was met giallo antico geplaveid, en de gewelfdenbsp;Sangen onder de zitplaatfen met wit marmer belegd.
Op het theater ftond een bronzen wagen met vier paarden, quadriga, die in ftukkcn, waarvan egter geennbsp;gemift werd, gevonden is. De onverftandige opzigternbsp;Over de arbeiders deed ze op een’ vragen naar Napelsnbsp;in het Koninglyke paleis ryden , waar zy lang verwaarloosd lagen, en ten deele geftolen, ten dcele totnbsp;®en beeld des Konings gebruikt werden. Uit de brok-i'en lapte men ter naauwer nood nog een paard t’za-'i'en , ’t welk tot een gedenkteken van de domheidnbsp;des opzigters , en tot eene eeuwige fchande met een
op.
1*1 Cochin geeft ’er de gtondtèkening vin, in de aingehaalde Of-f^vations, Daar zyn ryen van trapsgewyze banken boven maU Itander; zy maaken eene ellipfis uit van itfo. voet in de doorljjede.
Ïgt;e zittingen zyn van duffteen. •
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;K.
Hercula-
mm^
, qpfchrift van Mazocchi, op de binnenplaats van ’t IVW' feiiin, is opgerigt. (*). .
: Een voor weinig jaaren gevonden opfchrift bcv.yH^ dat Lucius Mainmius dit theater op eigene korten geboii'V»^nbsp;heeft. Het is inzonderheid deswegens merkwaardig, o'”nbsp;^dat mén tot nog toe geene regte begrippen van de the^'nbsp;tets der Ouden gehad heeft. Het meefte, dat ’er innbsp;voorige eeuw de geleerden overgefchreven hebben,nbsp;onzeker, en op gisfingen gegrond. Door deeze ontdektnbsp;king.'weet men nu de regte gedaanten der fcena, van ^nbsp;profcemitim, en de andere deelen van’t theater, wa^**’quot;nbsp;van de Ouden fpreeken. Winkelman heeft dit alles,nbsp;zyn tweede berigt van Herculanum bl.ö. en volg. duide*nbsp;lyk en zeer geleerd uitgelegd, waarvan men geen uit*nbsp;trekfel maaken kan. Het was derhalven der moeitenbsp;waard, dit theater geheel bloot te graaven, vooral daarnbsp;de plaats boven dè aarde viy is , ’t welk by anderenbsp;gebouwen juift zo ligt niet te doen zyn zou. Volgen*nbsp;een naauwkeurige opgaaf van dén bovengemelden in*nbsp;genjéur Weber, zou ’er niet meer dan 25000. daaldersnbsp;toe vereifcht worden.
- ïer gclyker tyd met het theater ontdekte men ot)k cene begraafplaats, die van buiten met piedeftals voor*nbsp;zién wasi De lykbusfchen ftonden onbefebadigd op baa*nbsp;re. plaatfen, en waren met bakfteenen toegedekt.
Daar niet ver van daan 'vond men verfcheiden lynr^te ftraatenen de huizen aan dezelven hadden voor eennbsp;deelte konftig ingelegde vloeren. In anderen waren dnnbsp;vloeren .van mozaïek van vier of vyferlei. foorten vair
gvquot;
•Ü nbsp;nbsp;nbsp;• .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-O
Ooic dit'paard had een ongelukkig lot, nbsp;nbsp;nbsp;byna 'iit
Pe geheels hiftorie verhaïlU Winkelman 'M. *4 '
-ocr page 273-^59
gcmecne fteenen, en in de flegtften van bakfteenen. Hercula-In fommige kamers loopt rondom langs den wand een bankje, waarop vermoedlyk de flaaven, 2aten. Denbsp;iMuuren waren nieeft met feftons, bloemen, en vogels , maar anderen met ftreepen befchilderd. (*)
Dit foort van verficring is nog hedendaags in Ita* hen voor de kamers gebjuiklyk, alzo de bloote munten de vertrekken koeldcr houden, en het ongediertenbsp;geen 20 gemaklyk verblyf verfchaffen, als de' behang-fels.
De venllers waren zeldaaam by de Ouden. Veele ka- Fenfiers. mers bekwamen haar ligt alleen door de deur, welkenbsp;daarom gemeenlyk groot gemaakt werd. Aan de gebouwen die venfters hadden, fchynt men aig meeft van houten luiken of yzeren tralies bediend te hebben. By aeernbsp;Weinigen maar heeft men glas gevonden, ’t welk flegtennbsp;zeer dik is. De konfi van glas te maaken is eerft in kater tyden tot volkomenheid gebragt. Over ’t algemeennbsp;genieten de Italiaanen het gemak vanglaaen ruiten nog nietnbsp;federt zeer lang. Men ziet nog te Florencen en op andere plaatfen veel venfters van papier, en voor honderd,nbsp;jaar waren die byna overal in gebruik.
Ondertusfehen heeft men te Herculanuin een groote •nenigte van glazen, flesfchen en drinkglazen gevonden.
Dog zy zyn geheel dof, en hebben door de fcherpte en het zuur onder de aarde allen glans verloren. Eeniganbsp;ftukken geeven de fchoonfte prismatifche jkleuren, de-Wyl zy in fchyven, zonder dat men't zien kan, gelyknbsp;het marienglas, gefpleten zyn. Het is eene door Newtons proeven uitgemaakte zaak , dat zulke dunne glas-
fchy-
{*) Cochin geeft hier fchetfen van p. 17. en verd.
R 2
-ocr page 274-mm.
Hercula- fchyven, naar evenredigheid haarer dikte, verfchiilen^® ligtftraalen van zig werpen.
Sommige venders waren met dunne fchyven van foort van doorzigtlg gips voorzien , die een weinig dag'nbsp;ligt doorlieten. Diergelyk een voorbeeld heeft men i'’nbsp;de kerk S. Miniato te Florencen, welke venders hec^^nbsp;Van een foort van doorfchynend alabafter.
HET KABINET VAN OUDHEDEN EN ANTIEKE SCHILDERYEN TEnbsp;PORTJCI.
Kabinet te ontdekking der Reden Herculannm, Pompeji en Portki. Stabia: heeft het kabinet van oudheden des Konings vannbsp;Napels onbetwiftbaar tot het fchoonfte engewigtigftevannbsp;Europa gemaakt. Het bedaat verfcheiden vertrekken vannbsp;een byzonder gebouw, ’t welk aan het Paleis van Porticinbsp;gevoegd is. De tegenwoordige opzigter Filippo Cartonbnbsp;die het den vreemdelingen vertoont, verftaat weinig vannbsp;de oudheden, en is dus zelden in ftaat, nieuwsgierige’’nbsp;reizigers van het geen hy hun laat zienrekenfchaptegeC*nbsp;ven. Het is verboden onder ’t zien iets optefchryven,nbsp;dus zyn de berigten en de lyften daarvan zeer'onvol'nbsp;maakt, en behelzen maar eenige weinigen der voofquot;nbsp;naamfte zaaken.
Na dat men begonnen had veele merkwaardige Hukken uit de ruinen voor den dag te haaien, rigtte de Marqui*nbsp;Tanucci, onder ’s Konings befcherming, een gezelfchapnbsp;van geleerden op, die alle veertien dagen aan zyn hui*nbsp;t’zamen kwamen, om die fchatten te onderzoeken en ^nbsp;bcfchryven. De voornaamften daaronder waren Mazo’’quot;nbsp;chij de Marquis Galliani, Paderni, Pater Bayardi»
Pa-
-ocr page 275-Pater dclla Torre. Deeze mannen hebben reeds op ’s Konings koftcn zes deelen in groot folio, met pragtige £e Por-konftprcnttn, in ’t ligt gebragt, en wy hebben ’er nog^’^*quot;nbsp;meer te wagten. Zy zullen eenevolkomene befchryvingnbsp;der fchilderyen, ftatues, penningen, huisraaden, en watnbsp;men meer merkwaardigs gevonden heeft, behelzen. Eennbsp;gebrek daarvan is, dat men geen’ beter keus doet, ennbsp;zig in onnoodige wydloopige befchryvingen vol ver ge-zogte geleerdheid in laat, De vier eerde deelen bevatten fchilderyen, en met het vyfde beginnen denbsp;beelden van brons. Hoe veel deelen zouden ’er naarnbsp;zulk een plan nog niet gevorderd worden! De koftennbsp;van dit werk zyn koninglyk; alleen is het jammer, datnbsp;men het niet anders als onmiddelyk van den Koningnbsp;zelven bekomen kan, alzo, geen exemplaar verkoft magnbsp;worden. De Koning geeft de enkelde deelen tot ge*nbsp;fchenken. Dit maakt dat weinig exemplaaren geheelnbsp;blyven , en die ontbreeken zyn ’er niet by te kry-gen. (*)
Met het huis en kerkgereedfehap, niet kleine afgods-beeldtjes en diergelyken, zyn agt kamers vervuld, en als men de vertrekken, waarin ook veele merkwaardige Hukken zyn , daarby rekent, telt men ’er in allesnbsp;zeventien , behalven die waarin de ftatuen, en mide
fchil-
(*) Deeze van den Marquis Tanucci opgerigteakademie was reeds kï *t jaar 17^4. federt een* geruimen tyd vervallen, De verklaaringnbsp;der fchilderyen is ook nooit van de akademlden ondernomen, maarnbsp;Van den Kon. Sekretaris Pasquale Carcani, die daarvoor een inkomen van 109' fcodi genoot, gemaakt. Na ’s Konings vertrek naarnbsp;Madrid moeft hy alle poftdagen iets van zyne vcrkiaaringen aan dennbsp;Koning aenden. Winkdnaan, Zwejts Kaihrlcht ïm UircaUtinim.nbsp;bl. SI.
R 3
tici.
Het kabi fchilderyen zyn. In de eerfte treft men inzonderheIlt;i te Pfl}'. offergereedfchappen aan; ih de andere lampen, vazen,nbsp;en verfcheiden Priapi-, in de derde allerlei kleine beeldt'nbsp;jes van godheden in brons , en wat tot de badennbsp;hoorde; in de vierde weegfchaalen, maaten en gewig'nbsp;ten; in de vyfde groote bullen van bronsquot;, handfchrif1nbsp;ten, en fchryftafels; in de zesde veelerlei foorten vannbsp;groote en kleine kandelaars, in de zevende verfcheiden mozaïeken, gefneden lleenen en munten van goudnbsp;èn brons, die hier zyn opgegraven, allerlei eetwaaren,nbsp;en in de agtlle verfcheiden basreliëfs , mozaïeken ennbsp;flatuen. Wy zullen, zonder ons aan de order der kamers te binden, eenigen der voornaatofle Hukken aan»nbsp;wyzen. (1)
Op de plaats in het Mufeo Enolano, zo wel als op den trap en in de kamers , Haan verfcheiden fiatuen,nbsp;welken wel niet by die van Nonius Balbus komen,nbsp;dog egter niet te veragtcn zyn. Zy hebben'meell mid1nbsp;delmaatige hoofden, dog kleederen met fmaak en volgens de natuur gewerkt. Eene ftatue van eene bejaarde vrouw, 6. voet boog, met een’ Huyer, verbeeldtnbsp;Cyria, Zy was, gelyk het daarby gevonden opfchriftnbsp;zegt, de moeder des boven gedagten jongeren Balbus,nbsp;die zig als een groot befchermheer van Herculanum deed
kennen,
Boven den ingang flaat dit van Mazocchi gemaakte dillichoo, Herculte cxitvias urbis traxUfe Vefcvi exnbsp;Fauiibm ma, viden', regia vis fetnit.
Uit hoofde van den gedwongen en harden ftyl die ’er in heerfcht, leide een fcheitfer ts Napels, dat men aan de vaarzen 1ioh kon, d.itnbsp;zybyden maaker zuur geworden waren, cndathy ze op het ÜUIe'i1nbsp;gemaakt had.
-ocr page 277-Jvcnnen. Verders ontmoet men hier twaalf vrouwlylie ftS-//^^ }iahi-.
tuen, waaronder eeneVeftale voortreflykfchoon is. JLcnnet te Por-
1/ici
ftaand beeld, meer dan leevensgrootte, wordt voor een burgermeeller gehouden, en heeft een drapery in eennbsp;groote manier, welke het naakte wel aan-wyft. .. •.
De voorraad van ftatuen uit brons is in dit kabinet even Stfltttsn fan -zo groot als misfehien in alle anderen t'zamen genomen.
Voor de fchoonfte onder allen houdt men een’ zittenden Merkuur, van natuurlyke grootte. Een Jupiter Icévens-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
groot; een groote flaapendo Faun; een Merkuur; tweo worftelaars, tvaarvan de een zig tegen zyn tegehpartynbsp;verdedigt. Zy zyn treflyk gewerkt. Een dronken 'Famp;nhnbsp;op een walvifch, 7. of 8. voet hoog, w'aafvart' jtten'’amp;•nbsp;twaalf in ’t theater gevonden heeft. Twee naakte heel ¦nbsp;den, een derde meer dan leevensgrootte, waarvan heinbsp;eene voor een’ Jupiter wordt uitgegeven. De zwaartenbsp;der lava heeft het hoofd en lyf plat gedrukt, des niet 'tenbsp;min zyn de dyen en de overige deelen zeer fchoonf ' -'tnbsp;Een paar Rooinfche burgemeefters. - Uit de gaten-ldeinbsp;oogen des eenen laat zig opmaaken,: datdeoogeii v'atinbsp;een ander metaal -er ingezet gewéeft z^n; gelyk de-Öüi.nbsp;den dikwyls plegten te doen, fchoon het altyd eenfc^a’.nbsp;de uitwerking geeft ,• en geehfins moet nagevolgd worden.
Veele ftatues hebben zilveren oogeiv ’t-welkbyhethrshs zeer kwaalyk ftaat. Vyf dansfereflên , ¦ leevensgrootte;
Drie gekïeede vrouwen. Eenige bullen van' Wysgeereü en andere beroemde mannen. Over ’t algemeen-teerfóhtnbsp;in alle deeze ftatuen, zo wel in die van brons als Vannbsp;marmer, een groote ftyl, eene rigtige tekening, en eoiinbsp;edele gelukkige uitvoering. Zy zyn in alle opzigten boven dc fchilderyen h.er gevondèn te Hellen.
Alle de vloeren ih de kamers van’t kabinet zyn-hièt R 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oude
Het kahi- nbsp;nbsp;nbsp;mozaïeken belegd. Sommigen daarvan verdienen
net^ te For- grooten lof, maar de voornaamflen worden in de zeven-de kamer bewaard. Men haalt ze in ilukken, van A-5. voeten groot, iiit.de aarde. Eenigeu ftellen beelden voor, die op fluiten en andere inftrumenten fpeelen,nbsp;deren ruiters, enz. De kamers zyn met fchoone antiekenbsp;vaazen van zilver en brons, met lykbusfchen, en etru-rifche vaazen, verfierd.
LeEUfler^
nium.
In eene kamer vindt men een fchoon altaar van brons, eene Sella curulis, welker voeten als een Latynfche S.nbsp;gemaakt zyn. Het LeBifterniiim is byzonderlyk merkwaardig. Het is een fooi t van paradebed, waarop men denbsp;góden te gaft verzogt, en hun een kofibaare maaityd voor-zettede, als men dagt ze beledigd te hebben. Veelenbsp;dingen, en byzonderlyk afgodties, worden in kaften metnbsp;glazen deuren bewaard. Sommigen daarvan zyn Signanbsp;jPanthea, waar de attribiiiiten van verfcheiden godhedennbsp;in een’ beeld by malkander zyn. Een ieder deed zig naarnbsp;willekeur zodanigep maaken, en vereenigde in een beeldnbsp;alle de godheden, waarvoor hy eene byzondere agtingnbsp;had. Veelen van deeze kleine bronzen beelden zynnbsp;voortreflyk gewerkt.
Drievoe
ten.
Nergens heeft men zo fchoone drievoeten gevonden als de twee zyn, die in deeze verzameling vertoond worden, De kom des eenen ruft op drie gevleugelde fphyn-xen, waaraan de pooten vaft zyn. De andere heeft drienbsp;faters als Priaapen. Een deezer faters heeft maar eennbsp;oor en eenen boeksvoet, die uit het midden des onder-]yfs komt.
In eene byzondere kaft worden veele Priaapen bewaard. Zy ftellen het manlyke lid ten deele in de natuurlykenbsp;grootte, ten deele kleiner voor, en ftaan meelt op voeten
-ocr page 279-265
ten van leeuwen en andere dieren. Eenigcn zyn ge-vleugeld, en anderen hebben fchellen. Vcelen zyn yiasnet te Fot-een duim lang, en men meent dat de vrouwen die het lyf droegen , denkende daardoor de vrugtbaariieidnbsp;te bevorderen. De Heel eens gieters verbeeldt ooknbsp;een Priapus, misfchien als eene zinfpeeling op den Godnbsp;der tuinen, of dat men zig verbeeldde, dat de begie-ting daardoor des te grooter vrugtbaarheid zou aan-hrengen. Dewyl de ongeregeldheden te Capua, te Na.nbsp;pels, en op de gehcele kuft tot den hoogften tiap gedreven werden, moet men zig niet verwonderen, datnbsp;’er zo veels ontugtige figuuren te Herculannm opgegraven zyn geworden. Veelen daarvan, die het allernbsp;ergft zyn, worden niet openlyk vertoond, nog zondernbsp;een byzonder verlof des Konings gezien.
Verfcheiden inftrumenten voor allerlei konftcn en den landbouw, bellen, die men den dieren omhing, inftru-menten met letters, om die ergens op te drukken, ofnbsp;iets anders mede te tekenen; pennen van hout,nbsp;fchryftuig van cilindrifchen vorm, waarin men de inktnbsp;deed; wasfehen fchiyftafels, nevens de daartoe behoo.nbsp;rende griffels en inftrumenten, ora het fchrift weder platnbsp;te maaken. De menigte van allerlei huisraad, inzonderheidnbsp;voor de kerken, is zeer groot. De kandelaars en voetennbsp;voor lampen zyn van. verfchillende grootte, eenigen5.nbsp;voet hoog. (t) Een oven van brons, dien men van
de
(¦*) Men behoefde die maar tot woorden t’zamen te zetten en op lynwaad of iets anders aftedrukken om op de eeriie ruwe fpooretinbsp;der drukkonll te komen. Dog die heerlyke uitvinding was voornbsp;laatcre tyden bewaard.
Itl Cochin heeft die wel als een’ fchoonen drievoet met tje R 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iphyn-
-ocr page 280-tm.
Het kabi de eene plaats naar de andere draagen kan, om waterop net te Pot-^q warmen, in weiks midden men vtiurleide. Een fooitnbsp;van groote ketels, met een dubbelden bodem van brons,nbsp;waaronder men op drie plaatfen vuur. leggen kan. Zd'nbsp;veren kopjes met ichotels, byna als onze koffykoppen,nbsp;meerterlyk gebeiteld. Gieters, diergélyken als Wy totnbsp;lampetten gebruiken, van zeer gemaklyken vorm. Vuurtangen , roollers, paftypannen, met koperen ftcelen.nbsp;Een infcrument',:dat naar vier lepels gelykt, om ’er viernbsp;eyeren te gelyk in te kooken. Verfcheiden zilveren teem-fen, treflyk gewerkt, yeele lepels, dog niets dat metnbsp;onze vorken overeenkomt, waaruit men opmaakt, datnbsp;de Ouden die niet gekend hebben. Ketels met tweenbsp;handvaten., die nedergebogen konden worden, om .minder plaats wegteneemen. Vaatwerk, welker handvat-fels in malkander gewonden Hangen zyn. Een platte vy-zel om zout te (lampen, met een gat waardoor het zoutnbsp;’er uit viel. Een kom van brons, aartig met zilver ingelegd; veel verguld vaatwerk en verzilverd kenkengc-reedfehap, De Romeinen bezaten de konft niet van hetnbsp;koper te vertinnen; daarom zyn hunne keukengereed-fchappen uit een zamenfteliing van metaaien ais brons,nbsp;en niet van enkeld koper gemaakt, om dat zig daar zfnbsp;ligt het fpaanfebe groen aanzet.
Eetivaa-
ren.
Het mangelt hier ook niet aan eetwaaren; welken door de bette reeds terftonds geheel verdroogd werden, en»nbsp;dewyl de lugt ’er genen toegang,tot had, tot heden toenbsp;goed gebleven zyn. Staaltje* daarvan worden in eenenbsp;kaft bewaard. Daaronder zyn eyeren, nog in goeden
ftaat.
Iphynxcn, en eonige am'.ere vaazen in zyne Otfervaiims doen ' vecren.'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
-ocr page 281-ftaat. Een taart, die een voet in de iniddellyn heeft, JJet kaM-cn nog in een pan en in den oven ftaat. Koorn, welks
ticif
korrels geheel, maar zwart en als kooien zyn. Eenige boonen en nooten hebben wel haare natuurlyke kleurnbsp;aeeft'behouden, dog .zyn van binnen geheel kooien geworden. Kleine ronde brooden, die ten deele nog nietnbsp;gebakken, dbg half verbrand zyn, Zy hebben hunnenbsp;gedaante onbefchadigd behouden, en zyn met letters getekend. Een daarvan heeft duim in de doorfnede ennbsp;4. in de dikte. Men leeft’er op : -Segilo Êf granii. E.
Cifsre: Amandelen, . vygen, dadels, ingedroogde olie, waafvan het dikke allëen op den bodem is terug gebleven. De wyn is ook geheel ingedroogd, en de moer opnbsp;den grond terug gebleven. Men weet, dat de wynennbsp;der Ouden zeer dik waren , en veel moer op den grondnbsp;heten. Deeze w'yn dient.tot een bewys daarvan. Mennbsp;heeft verfchciden met marmer beklcede kelders gevonden , 'wa'arin de flesfchen trapsgewys boven malkander ge-plaatft waren.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ¦
•Aarden potten, gemaakt gelyk als manden, om ’er twee wynflesfchen te gelyk in te zetten. Geheel plattenbsp;fchotels, om’er koeken op te leggen. Aarden lampen,nbsp;tnet basreliëfs verfierd., Eene lamp met dubbeldopitten,nbsp;die met vier ketens, Vélken-aan de vleugels van tweenbsp;adelaars vaft waren, 'werd opgehangen.
Men vindt hier ook alles -wat tot den ópfehik der vrouwen, volgens de mode van dien tyd, behoort. Gouden Armbanden, beftaande liit twee halve cirkels, die metnbsp;‘gouden fnoeren werden zamen gebonden. Twee aartigenbsp;'hoppen zyn’er op gefneden. Ringen, oorringen, fcha^-ron,' naalden , vingerhoeden, naaikasjes, oorlepels,nbsp;kammen enz, de zogenaamde buUai, hebbende de gedaante
-ocr page 282-tiet.
Het kabi- te van een hart, welken de kinderen in hunne jeugd net ts Por. ^xoegen. Hairlokken van brons, zeer konftig nagemaakc.
Gouden galons zonder zyde. Smeerpotjes van bergkry-ftal, waarin nog blanketfel,/acar, zit. Allerlei potten met welriekende zalven, borftels, 7?rjg*7i, om de huidnbsp;in de baden te wryven. Ook heeft men baden ontdekt»nbsp;waarin nog al het gebruiklyke gereedfehap ligt.
!S
Op fommige plaatfen heeft men ook allerlei verwen», inzonderheid geel, blaauw, en lak, ontmoet. Weeg’nbsp;fchaalen zyn ’er van verfcheiden foorten, foinmigen mstnbsp;twee, anderen met eene fchaal. Een gewigt, dat ine'^nbsp;gelyk by onze unfters. Statera Romante genoemd, heennbsp;en weder fchuiven kan, diende in plaats der verfchillen-de kleine gewigten van 1.2.3. loot, die men in de fchaalnbsp;legt. Zulk eene fchaal hangt alleen maar aan een gefp,nbsp;en heeft geen tong; evenwel hadden de Ouden ook fchaalen met tongen.
Allerlei foorten van muziekinflrumenten , Cretali of caftagnettes van koper, die men tegen malkander floeg»nbsp;een Sijlrum, hebbende byna de. gedaante van een hoef-yzer; de fluit met zeveapypen, gelyk Pan ze gemeenlyltnbsp;heeft; kleine trommels, van dat foort ’t welk denbsp;fchen Tambours de Bajque noemen, ziet men op eenef^hrl'nbsp;dery, dog heeft ze niet wezenlyk geyonden. Heelkundige werktuigen, als tentyzers,,\;en diergelyken,¦ metnbsp;konftig gewerkte handvatten. Helmen, fchilden, allerlei foorten van wapenen., grondels, floten, fteutels, hamers , koperen fpykers, die, ten deele geflagen, te»nbsp;deele getrokken, fchynen te zyn. Alles wat vaonbsp;yzer geweeft is, was door de roeft zeer opgevreten»nbsp;20 dat men niets goeds gevonden heeft, dan eennbsp;ipofter. Een huis had een yzeren deur yan tralie’?»
dog
-ocr page 283-iJog toen men ze aantallen wilde, brak zy aan Hukken, jjjj Henige angels, vifch- en vogelnetten, zyn wel zwartte tor-Van ’c vuur geworden, dog egter geheel gebleven.
Eenige urnes, van binnen in vakken verdeeld, werden, gelyk men meent, gebruikt, om ’er murmeldicren in te bewaaren, waarvan de Ouden groote liefliebberanbsp;Waren. Een zonwyzer, die op een Huk zilvers, dat denbsp;gedaante van een ham heeft, getekend is. De Haart vannbsp;’t beeH dient tot wyzer.
In de ruinen alhier heeft men eenige munten gevonden, waaronder eenigen merkwaardig zyn, tot de welken men de penningen van Vitellius brengen moet, die in alie verzamelingen zeldzaam zyn. Een penning ternbsp;gelegenheid van den triomf van Titus, eene van Keizernbsp;Vefpafiaan, met het opfchrift Judxa capta. Een goudennbsp;penning van AuguHus, hebbende 14. lynen in de door-fnedc, en weegende meer dan 3. loot, is een zeer zeldzaam Huk, en het eenige van zulke grootte, dat men gevonden heeft. Veele cachetten, edele gefleentens, ringen van goud, zilver en yzer, gezet en ongezet. Mennbsp;vertoont eenen ring, w'elken de voorgaande Koning ze-ven jaaren gedragen heeft, dog voor zyn vertrek naarnbsp;Span jen weder hier terug bragt, alzo hy niets van denbsp;fchatten van Herculanum met zig neemen wilde.
Gefnedene Heenen, en daar onder eenige voortreflyK gewerkten, heeft men taamlyk veel gevonden. Verfchei-den dingen, als kryflallen reukflefchjes, bewyzen, datmennbsp;in kryflal zeer konflig heeft weeten te werken. Agt kleinenbsp;op Heen gefchilderde Hukken Hellen even zo veel zang.nbsp;godinnen voor, die egter niet beter zyn dan Chineefchenbsp;beelden. Eene derzelven heef t een boekenkafl of fcriniumnbsp;by zig, waarin de rollen ordentelyk nevens malkandernbsp;liggen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;By
-ocr page 284-a/o
tici.
ïïet iaht- By het befchouwen der oudheden moet men noodwSn-fiet te Por-dig op de gedagte vallen, of’er geen fchrlften gevonden zyn. Men heeft’er eenigc gevonden, dog, tot ongeluk,nbsp;geen van belang. De hoop van hier het geen aan.Liviusnbsp;nog ontbrak te vinden, is tot hier toe ydel geweeft.nbsp;Men moet zig te vrede houden met rhctorifche handleidingen, verhandelingen over de muziek, en iets overnbsp;de wysgeerte, aan het welk de wereld niet veel miffennbsp;zou. Behalveri dit, zou het bezwaarlyk zyn iets daar»nbsp;van volkomen in 't ligt te geeven, dewyl alles aan eennbsp;gekleefd, en half verrot of uitgegaan is.
Otirlc
De plaats tvaar men alle de tot nog toe ontdekte fchrif-Schriften, ten vond, was een klein vertrek op eene Plerculanifche Villa, waar zy aan den wand rondom in kaften lagen,nbsp;In het midden ftond een diergelyke kaft. De plankennbsp;waren allen tot kooien geworden, en met de fchriftennbsp;zag het ’er niet veel beter uit. Eenige rollen waren t’za-men in grof papier, ’t welk de Ouden Emporetica noemden , gevonden, en vermoedlyk deelen van eeri ’t zelvenbsp;werk, anderen lagen afzonderlyk. Zy maakten een getal jvan me''r dan duizend uit, en werden zorgvuldiglyknbsp;uitgenomen, c.. in een kaft met glazen in ’t Mufeo tenbsp;Portici geplaatft.
De ftof waarop deeze fchriften gefchreven zyn is het Egiptifche riet, -Papyrue, ’t welk ook Deius, naar denbsp;plaats waar het meeft wies, heet, en daar tegenwoordignbsp;Berd genaamd word. De fchriften beftaan allen uit eennbsp;cnkeld blad, en niet uit t'zamen gelymde bladen. Zynbsp;zyn byna allen van dezelve langte, naamlyk van eenenbsp;fpan, vier vingers breed, en maar op eene zyde befchre-Ven. De bette heeft ze geheel t’zamen gefchroeid, onnbsp;byna tot kooien gemaakt; hunne kleur is zwart en donker
-ocr page 285-ker graauw. Hoe zwarter en hoe meer naar kooien ge^Het kali-jykcnde, des te gemaklyker zyn zy te ontrollen, heb-”5^, te Paf-bende de hette alle vreemdeftofafgezonderd, enzeduur*^*^*' zaara gemaakt tegens de aanvallen der vogtigheid, daarnbsp;de anderen van het vogt geheel week en half vergaannbsp;zyn.
De fchriften zyn allen op kolommen van 4. vingers breed gefchreven. Tusfchcn dé kolommen isbyna een duim ruimnbsp;te, en op elkeftaan veertig of vierenveertig regels. Tot nognbsp;toe beeft men niet meer dan vier rollen voor den dagge,nbsp;bragt, welken allen van den zelven fchryverzyn, naam-lyk Philodemus, een Epikureer, van wien Horatius gewaagt. (*) In het eene werk bewyft hy de fchadeiykheidnbsp;der muziek voor de zeeden, in het andere den invloednbsp;der welfpreekèndheid in ’t bellieren van den Haat, hetnbsp;derde handelt van de deugden en ondeugden, en het vierde is zync Rhetorica. Men zou ’er niet veel by verlie»nbsp;zen al werd ’er geen van gedrukt.
De manier om deeze bladen los te maaken en uittehaa-Icn verdient, wegens het zonderbaare en onbefchryflyke geduld, dat ’er toe behoort, aangewezen te worden.
Maar om deeze reden ware het goed,' dat' m.en terllonds aan eene andere rolle ginge, als men ziet dat de inhoudnbsp;der eerde niet veel om ’t lyf heeft. Zo als men thansnbsp;te werk gaat zullen ’er honderd jaaren om zyn , eer mennbsp;de helft klaar heeft, en ondertusfehen fchynt de moei-lykheid om iets in zyn geheel uittehaalen meer toe dannbsp;afteneemen. Pater Antonio Piaggi van Romen gaf de te-gehwoordi'ge manier aan de hand, wien men om die reden een penfioen van 30. Napolitaanfche dukaaten ter
maand
tici.
Jht kaU niaand heeft toegelegd. Thans werkt hy om zyne oud-quot; ret te Por-heid niet veel meer, en zyn helper Vincenzio JVieih»nbsp;die maandclyks 6. daalders krygt, is niet te bekwaam,nbsp;en brengt daarom weinig of niets tot ftand. Dus zalnbsp;vermoedelyk de geleerde wereld nog iang moeten wag-ten, eer zy iets dat der moeite waard is van deeze oudenbsp;gefchriften te zien krygt.
De rollen worden tusfehen een werktuig, gelykende naar een boekbinders pers, geliangen, aan welker bo-vpnfte een ftaf of rol vaft is, waarop de losgeinaaktenbsp;bladen gerold worden. De rol kan men door raderennbsp;en koorden zagtjes omdraayen en keeren , om haarnbsp;alle mooglyke wendingen te geeven. Als men hetnbsp;einde der rol van het fchrift gevonden heeft, wordtnbsp;een klein plaatsje op de ledige zyde van ’t papier, metnbsp;een penfeel, zagtjes, met een ligte gom beftreken, ennbsp;’er een ftuk van een dunne blaas opgelegd. Door denbsp;gom gaan de t’zamengekleefde bladen van malk.ander,nbsp;en de blaas geeft aan de losgemaakte bladen des tenbsp;meerder vaftigheid. Als op die wys een ftuk naar denbsp;geheele breedte der rolle losgeraakt is, wordt het metnbsp;zyden draaden , welken aan de roüe boven aan hetnbsp;werktuig vaft zyn , om hoog getrokken, en allengs-kens, naar dat zy van onderen los raaken, op de i'olnbsp;gewonden. Van deeze rol neemt men dan het blainbsp;af, fpreidt het uit, en fchryft het af.
Daar wordt een ongelooflyk geduld en een onbe-fohryflyke voorzigtigheid tot dit werk vereifebt, dewyl ’er eene geheele maand voorbygaat ora eene fpanne lang,nbsp;zo breed als de rol is, los te maaken. liet papier isnbsp;ongemeen dun, en door de vogtigheid zo vergaan, datnbsp;het dikwyls niet mooglyk is, het blad op fommige plaat-
fen
-ocr page 287-273
fth van het onderfte los te maaken , zonder dat te gelyk Hetkabinit te fcheuren. DikWyls heeft het bovenfte blad een gatf^ Portici.nbsp;‘^at men niet zien kan, en dan overftrykt men ongemerktnbsp;®en (luk van de grootte van ’t gat op het tweede blad,nbsp;dit ftuk gaat van het derde los, en blyft by ’t öpligtennbsp;in het eerfte hangen, waardoor een gat in het tweede,nbsp;dat ’er voorheen niet in was, ontftaat, en het fchriftnbsp;'’an het eerfte blad verward wordt. Hieruit kan men op-Biaaken, hoe veel tyds ’er gevorderd wordt om eenanbsp;gantfche rol los te krygen. Daar men nu, wanneereensnbsp;eene tol begonnen is, die niet liggen laat, 20 is ’er veeUnbsp;ligt in vyftig jaaren, en misfchiennooit, iets van belangnbsp;te hoopen.
De fchilderyen van Herculanum worden in byzondere Oude fchik ''tertrekken bewaard, en zorgvuldig met glas bedekt. iDedeTyen,nbsp;honing heeft niet het geringfle daarvan weggeeven, nognbsp;Baar andere plaatfen vervoeren willen. De fchilderyennbsp;Waren'allen op den muur gefchilderd, en men heeft meernbsp;dan duizend ftukken groot en klein, van de muuren afgezaagd , door middel van yzeren bouten t’zanren ge-klamd, en op die wys herwaards gebragt. De grootennbsp;hebben deuren met glas, welken men openen kan, ottinbsp;de ftukken naauwkeuriger te bezien. De meeften waren,
Selyk de Italiaanen zeggen a tempera^ of op droogen grond, anderen al fresco, of op natten kalk, gefchilderd.
De eerften hebben zig 1600. jaar in de onderaardfche Vogtige lugt goed gehouden, dog, toen zy in de frifchenbsp;Dgt kwamen, begon het koloriet zig te v'erliezen. Omnbsp;dit te voorkomen, deed men, door zekeren Siciliaan,nbsp;die wel te vernilTen wilt, een ftuk met vernis overdek- 'nbsp;ken. Dit fchaadde wel de ftukken op natten kalknbsp;niet, maar veele anderen werden ’er door bedorven,wyl
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de
-ocr page 288-Het kabinet verwen zig afzonderden en met ftiikken afvielen. De te Portui, hette der afche heeft by den ondergang der ftad al degoïnnbsp;uit de verwen getrokken, waarom men een verftandignbsp;man had moeten neemen, die de verwen van te voorennbsp;iets had weeten te geeven, waardoor zy zig meer m^tnbsp;den agtergrond verbonden hadden, en dan was het vernisnbsp;’er tydig genoeg opgekomen. (*)
Ds groote ftukken, die men egter maar in kleiner getal gevonden heeft, zyn vyf voet hoog. De meeflen hebbende grootte onzer ftukken die op ezels gefchilderdnbsp;wordeiii Het is wonder, dat zy van de hette.,. van denbsp;menigvuldige afch, waarmede alle de w-anden bedektwa-ren, en naderhand van de aanhoudende vogtigheid nietnbsp;meer geleden hebben. De meeften zyn met waterveiWnbsp;op een’ droogen grond gefchilderd, gelyk men op plaat-fen ziet waar de verwen afgefprongen zyn; daar is eennbsp;eenkleurige bleeke agtergrond op den kalk gebleven, in
plaats
(*) Toen de Hefculanltche fchilderyen no? wat nieuws waren, bevond z'ig een fle?t Venetiaanlch fchllder, Jofef Guerra, te Romen, dia den ouden ftyl en het koloriet taamlyk gelukkig wil! natedoen*nbsp;Hy zond zyne kokken in groote iUIte. naar N.apel3, ca zy kwamennbsp;van daar als gcoote zeldzaamheden terug, en werden, onder voor'nbsp;geeven dat het arbeidsvolk ze heimlyk had weeten te verdonkeren,nbsp;den liefhebberen duur verkoft. Be geleerde Pater Contucci, oP'nbsp;ziender van ’c Alufeo Romano, liet ’er zig door verblinden, eonbsp;koft meer dan veertig kukken voor de verzameling der Jefuiemn,nbsp;De Graaf de Caylfts liet ’er ook een van voor zyne vcrzanielin?nbsp;koopen, ea vcele Engelfchen werden op die wys bedrogen. Deertnbsp;namaakfels van Guerra zyn kenbaar, door dat zy de grootfte onkun'nbsp;de in 't kokuum der ouden beklappen. B. v. in een ftukvan’tMU'nbsp;fco Romano ziet men Epaminondas in de volle wap^rufting dtrnbsp;middeleeuwen, en diergelyke misdagen maer. 2le Winkcljiw*’*'nbsp;Blieven bl. 31,
-ocr page 289-275
plaats dat het fchilderwerk alfresco door den natten kalk Het kaUnei doordringt, en niet anders dan met dien te gelyk afvalt.Zoniet.nbsp;By de laatfte foort van fchilderwerk laaten zig ook vesisnbsp;foorten van kleuren niet gebruiken, die men hier ziet,
‘t welk ook een bewys is, dat zy op droogen grond ge-fchilderd zyn. Men ziet uit deeze fchilderyen, dat de Ouden met allerlei foorten van kleuren wiftenomtegaan,
’t welk eenige laateren ontkend hebben.
Deeze gewigtige verzameling neemt te Portici nog be-ftendig toe. Men ziet ’er voorbeelden van allerlei foorten van fchilderyen. Dog Zy toonen ook te gelyk, dat de groote meefters toen even zo zeldzaam waren als innbsp;onzen tyd. In het pragtige .w^rk van 't amp;iufeo Ercolanainbsp;Zyn ’er veelen in plaat gebragt j waarvan de befchryversnbsp;derzelvèr veel ophefs maaken, fchoon zy, buiten haarennbsp;Ouderdom, weinig verdicnfte hebben. Waren zy doornbsp;Cen nieuwer’ meeiter gemaakt, men zou ’er naauwlyksnbsp;een vlugtig oog op werpen. Winkeltnan is ’er insgeiyksnbsp;te veel voor ingenomen, om dat zy oud zyn. Wy zullennbsp;alleen die körtlyk aairwyzen, die of voor de konft, ofnbsp;Voor de voorwerpen, iets byzonders hebben.
Eene der grootfte en fchoonfte fchilderyen uit Hercu- Tlufèiis, lanum vertoont Thefeus, die den Minotaurus in Cretanbsp;geveld heeft. Zy is uit eene der boven gedagte niflbn innbsp;den agtermour van ’t Forum genomen. Thefeus ftaatnbsp;haakt, en is naar evenredigheid der overige beelden reus-agtig groot. Het kleed hangt nalaatig over den linkernbsp;arm, waarin hy te gelyk den opgeheven’ khods houdt.
Drie jonge Athenienfers betuigen hem hunne dankbaar- ^ heid; de eene kuft zyn hand, de andere omvat zyne ar-men, en de derde de knie. Een jong meisje vat dennbsp;Ifiiodï a«n, eii uit haard miene blykt èene befcheidenanbsp;S %nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dank-
/ïeïto'wöttJsnkbaarheid. Men meent dat zy, ge!yk de andere pcf' te Portici. foonen, waarvan men de hoofden maar ziet, uit dennbsp;doolhof veiloft is. De Minotauriis, een menfch metnbsp;een osfenkcp , ligt voor zyne voeten. In die geftaltenbsp;vindt men hem nooit op oude penningen. De godin,nbsp;die den held befchermt, zit op de wolken. Met eenenbsp;hand leunt zy op eene tvolk, en in de andere houdtnbsp;zy der boog en de pylen. Dit beeld heeft veel geleden.
Men zegt, dat dit ftuk van veel leevendiger kleur was •toen het ontdekt w'erd. De kleuren hebben wel verloren, egter gaat het nog wel aan. Het hoofdbeeld is welnbsp;gefteld, maar koel. De drie Athenienfers integendeelnbsp;zyn in aanzien van de ieevendige uitdrukking der dankbaarheid des te beter, voornaamlyk by dien welke denbsp;knie van ïhefeiis omhelft. Het ftuk is over ’t geheelnbsp;ligtig getekend, en in een grootfehe manier iiitgevoerd;nbsp;dog de houding ontbreekt ’er aan, De ftelling van dennbsp;jongeling die de hand kuft is niet gelukkig gekozen, ennbsp;de miene van Thefeus niet edel.
Gehoorte van Tele-phus.
Het ftuk dat uit de andere nis van ’t Forum genome» is, kan men zo ligt niet uitleggen. De meeften houdennbsp;het voor eene geboorte van Telephus. De beelden zynnbsp;om een klein kind, dat aan eene geit zuigt, en voornbsp;den jonggeborenen Telephus uitgegeven wordt, verzameld. Zyn vader Hercules ziet op hem neder. Floranbsp;zit voor hem, en heeft Pan agter zig. By Hercules zietnbsp;men een’ leeuw en een’ adelaar, welker betekenis mennbsp;kwalyk verklaaren kan. De zamenftelling is wel bedagt,nbsp;en Flora wel gedrapeerd; dog in de hoofdenheerfchtietsnbsp;eenvormigs, en Hercules heeft het edele aanzien niet vannbsp;eenen Griekfchen Alcides. De tekening kan men, over
'tge-
-ocr page 291-277
’t geheel bezien, niet fchoon noemen: het kind is on-jjet yunet rigtig, en de dieren niet naar de natuur gefchilderd. Portid.
De Centaiiriis Chiron, van wien A chiiJes op de Vier leert jchHks fpeelen, behoort onder de befte ftiikken. De Centaurusnbsp;is wel niet goed getekend, maar maakt des niettemin metnbsp;het andere beeld eene fchoone groep. Achilles daarentegen heeft eene fchoone ftclling, en in ’t gezigt veelnbsp;uitdrukking. Men ziet eene gevoeglyke befchaamdheidnbsp;in zyn’ trekken, dewyl hem zyn leermecfter bet pMtmmnbsp;ontnomen heeft, om hem zyne misflagen te toonen. Denbsp;omtrekken van dit beeld zyn zagt en vloeyend, de tekening rigtig, en de uitvoering toont eene ligte , geoef-fende hand. (*)
Op een ftuk, meer opgevuld van beelden, ziet men een jong meisje, dat met eene hand op een mansperfoonnbsp;leunt, en hem uit tederheid met de andere den armnbsp;fchynt te drukken. De man is geheel gekleed, en zitnbsp;in eene peinzende houding , ais of hy op de redennbsp;van het byna naakte menfch, dat tegen hem over zit,nbsp;agt gaf. De laatfte houdt een papier in de eene hand,nbsp;en wyft met de andere hand op den eerften. Tweenbsp;vrouwlyke beelden en een gryzaard fchynen met verwondering toetehooren. Men meent, , dat hier Ore-ftes, naar aanleiding van Euripides in zyn treurfpelnbsp;van Iphigenia, verbeeld wordt. De nadenkende jongeling is Oreftcs, het tederhartige jonge meisje Iphige-
nia,
(*) In de print van dit'ftuk in ’t Mtifeo Ercolam heeft Achilles eene niets beduidende tniene. De drie hier befchrevene fchilde-ryen lyn in plaat te vinden in Cochin’s Ohfenations , waaruitnbsp;men zig ten nünften een begrip kan maaken van de zaïncri'nbsp;ftelling*
Het lahinet^t3.f en die leeft is Pylades. (1) De fchikking is fchooO» jte Portici. gj, jn de koppen heerfcht veel uitdrukking. De gewas-den zyn wel geworpen, en voor de houding behoort hetnbsp;ftuk onder de beften. Dog de meefter heeft de tekeningnbsp;en het koloriet niet wel verftaan. De rug van ’t leezen-de beeld is liegt getekend, en van een fteenkleurig koloriet,
Orefles als ander ftuk ftelt, zo als men meent, Pylades en gevangen. Oreftes voor, die, door een foldaat des Konings Thoas,nbsp;in ketenen, naar het ftandbeeld van Diana gevoerd worden. Op het altaar ziet men eene fdraal en een offer-kruik. Iphigenia ftaat op eene zyde, en ziet hen aankomen. Agter haar liaan twee dienaareflen, waarvan dsnbsp;eene een’ fchotel en een lamp draagt, en de andere naarnbsp;de kaft bukt, waarin vermoedelyk het offergereedfehapnbsp;ligt. Oreftes en Pylades verfchynen byna naakt. Zynbsp;Eyn rigtig getekend, maar ftaan ’er op hun zelven, zonder eenige verbintenis met het overige.
Eene Boe- Een klein ftuk verbeeldt een’ Faun, die met eene hand shante. den boezem eerier bacchante aanraakt, en met de anderenbsp;haar onder de kin houdt om ze te kuffen. Zy fchynt ’ernbsp;niet veel tegen te hebben, en is, tot op het eene been,nbsp;dat met een rood kleed bedekt is, naakt. In de zamen-ftelling heerfcht veel vuur en uitdrukking.
Tw-ee
Deeze veiklaariiig fchynt onder anderen ook w-egens het beeld yan Diana op den agtergrond, wy! zy in de Cherfoncfus Tauricanbsp;byzonderlyk vereerd werd, veel voeglyker, dan die va” anderenbsp;oudheidkenners, welken hier het oordeel van den Decemvir Appiusnbsp;Claudius r.ieenen te zien, en uit den peinzenden jongeling den Decemvir, dog niets van Diana weeten teiuaaken. Cochin neemt decienbsp;pieening oofe aan, en heeft het ftuk op zyne isde plaat afgebeeJd,
-ocr page 293-Twee kleine dansferesfeh geeven malkander de han- j-ja Idbinet den. In de beweeging der handen, en vooral in de e]-te Portia-leboogen, vertoont zig veel bevalligheids, dog de klee-jD« Dansfe-deren zyn ongeregeld geplooid. Eene andere kleinenbsp;dansferes, die tot op het halve lyf naakt is, en baarkleednbsp;vaft houdt, heeft eene ongemeen bevallige ftelling, Zynbsp;houdt haar vingers met een foort van bevalligheid, dier-gelyke men zelden by de ouden aantreft. Het gewaadnbsp;is geregelder als in het voorige ftuk, en losfer getekend.
Nog eene andere dansferes heeft een’ trommel met bellen, als een tambour de Basque, welken de Napolitaa-nen nog hedendaags veel gebruiken. Het bovendeel van dit beeld is wel geflaagd, dog het beneden kleed heeftnbsp;ongeregelde plooyen.
Een jong meisje, hebbende in de eene hand een’ ce-dertak en in de andere een gouden fcepter, is geheel ge. kleed. Het hoofd vertoont zig in profiel met een kap-fel van goeden fmaak en oorringen van parelen. De omtrek vertoont eene fchoone natuur. Het kleed is watnbsp;zwaar, dog de lugt geeft ’er eene ligte en natuurlyke be.nbsp;weeging aan.
Eene byna naakte bacchante, zittende op ee» centau-rus, met vliegend hair en gewaad. Haar’ ftelling is zonderling , dog aartig. Zy ruft maar met eene knie op den centaurus, en houdt zig met eene hand aan zyn hairen,nbsp;en met de andere dryft zy hem met den Thyrfus voort,nbsp;terwyl zy hem een floot in de ribben geeft, om hemnbsp;in galop te zetten. De groep is vol vuurs ten aanzien der zamenftelling. De tekening der bacchantenbsp;verdient inzonderheid geprezen te worden. De drapery is lugtig, ge'yk zy door de fnelle beweeging zyirnbsp;moet.
Hetkdbenst Een ander centanrus, in vollen draf, draagt eenen jon-«5 Portki, geling. De centaur heeft in de eene hand een lier,
de andere floot hy eene caflagnette tegens eene andere, welke de jongeling houdt. De tekening is wel rigtig,nbsp;dog tegens de wetten des evenwigts, kunnende zig geennbsp;inenfeh in de ftelling van deezen jongeling ophouden.nbsp;In alle deeze fchildeiyen, vooral in die van maar eennbsp;beeld, hebben de fchilders de opklinnning der grondennbsp;gezogt te vermyden, om dat zy die niet regt wiflen tenbsp;treffen , en om die reden maar een’ bruinen, donkernbsp;rooden , of een anderen donkeren agtergrond gemaakt.nbsp;Schilder’^ Zeer veelen van de Herculanifche fchiideryen ftellennbsp;metkinde- jjinderen, mingodtjes, en gevleugelde genü voor , dienbsp;met jaagen, fpeelen, dansfen, en andere oefFeningennbsp;bezig zyn. Onder anderen is een ftuk, waar kinderennbsp;wyn maaken, om het byzondere foort van pers, merkwaardig. Men kan 'er epn duidelyker begrip door kry-gen, dan uit de befchry vingen van Vitruvius en Piinius. (t)nbsp;De kinderen op alle deeze flukken zyn wat te oydagtignbsp;' en van een koele zamenftelling; zy misfen het naïvonbsp;en onnozele, ’t welk gemeenlyk by de kinderen plaatsnbsp;' heeft.
j. Op veele flukken ziet men dieren, als paauwen, haa-
ItlCV (ZZwt CrZ^
vrugten e«nen, cenden, tygers, visfehen, waaronder veelen taain-landfchup- naauwkeurig naar het leeven gefchilderd zyn. De.
vrugten, als druiven, dadels, vygen, komen der natuur niet zo na. Veele flukken verbeelden bouwkonflige iie-raaden, friezen, grotesques, arabesques enz. van mid-delmaatigen fmaak; dog de uitvoering is de befle niet.nbsp;De landfchappen zyn hetflegtft van allen] men bemerkt
(-j-) Eene afbeelding vindt men in ’t Mujeo ErcoUm.
-ocr page 295-281
doorgaans een geringe kennis, en daardoor veele fou-
ten. in de perfpektief. . nbsp;nbsp;nbsp;te Portici. ¦
Een zeeftuk ftelt een fchip , dat aan Rukken {kootZeeJiukken. en door het vuur verteerd wordt, voor. De anderenbsp;drie zyn in een hevig gevegt ingewikkeld. Op hetnbsp;eene ziet men een’ toren met Romeinfche krygstekens,
Sigm. In zee ligt een tempel tusfchen twee hoornen Op een eiland , waarby een Neptunus , en voor hemnbsp;een altaar Raat. Op het zelve eiland ziet men ooknbsp;eenen gewapenden foldaat; een ander beeld, dat bynanbsp;uitgegaan is, fchynt uit zee optekomen. Dit Ruk geeftnbsp;kleine denkbce!(|en van de konR der ouden in 't fchil-deren ^ van zeeRukken. De fchepen zyn niet in perfpektief, de riemen zyn allen in gelyke lyn, gevolglyknbsp;kan men ’er niet uit zien, waarin eigenlyk het onder-derfcheid der twee- en der drieriemige fchepen, bire-mes, triremes, beflaan hebbe.. Een ander zeer befcha-»nbsp;digd zeeRuk heeft op de eene zyde een zeer aangenaamnbsp;gezigt met bergen, boomen, en gebouwen.
In alle de Herculanifche fchilderyen vertoont zig over ’t algemeen een rigtige tekening en een goede uitdrukking , maar van de verkortingen wiften de oude meeflersnbsp;niet veel, en hunne gewaaden hadden kleine plooyen,nbsp;die fomtyds ongeregeld gelegd zyn. Zy zogten nognbsp;groote heldere partyen ’er in te brengen , nog dpornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
de verfcheidenheid hunnen Rukken een’ verwisfeling te verfchafFen. Zy vergenoegden zig het naakte doornbsp;hunne draperyen te doen doorfcbynen. Van de lokaalkleuren hadden zy ook weinig kennis, en de werkingen van het klaardonkere wiRen zy niet te pas te brengen. Hun’ geringe kennis van de lokaal en lugtperfpek-tief toont zig in alle Rukken, en men kan byna zeggen,
liet kdbinet^^^ nbsp;nbsp;nbsp;’’og 'quot; ’t geheel niet tot gron^-
te Portici. regelen gebragt was. Hunne zamenftellingen waren goed voor enkelde beelden, ftellcnde zy die in den fmaak vannbsp;ftatues of basreliëfs, dog zy floegen mis in het groepee-ren der beelden, en willen geene verbindtenis en fchik-Jti ng onder verfcbeidenen te wege te brengen, waardoornbsp;alle hunne ordonnantiën koel fcbynen, ’t welk naar evenredigheid van h.et getal der beelden toeneemt.
Indien de Hukken der voornaamfte meefters van Griekenland, Apelles, Zeuxis, en anderen, niet oneindig-lyk boven die van Herculanum geweell zyn, moeten zy ten aanzien onzer nieuwere groote konftenaars llegts alsnbsp;leerlingen worden aangezien. Waar vindt men de edelenbsp;zaïnenftelling van Raphael en Julio Romano, de grootheid van Corregio, het koloriet van Titiaan? Het bellenbsp;fiuk uit de fchatten van Herculanum kan op geene wysnbsp;met de werken van Guido, Dominichino, Albani, Paulnbsp;Veronefe, en zo veele andere beroemde meefters, vergeleken worden. Als men ze te gelyk befchouwt, blyftnbsp;de grootfte waarde der eerften alleen de oudheid. Indien zelfs deezen maar van middelelmaatige meefters zyn,nbsp;kan men ’er egter den fmaak dier tyden en de manier dernbsp;fchoülen uit opmaaken. Veelligt is het voor de toekomende tyden bewaard, Hukken te vinden, die ons gun-ftiger van de fchilderkonft der ouden doen denken. Mis-fchien moet men de werken van de meefters des eerftennbsp;rangs ook niet in eene kleine Had, als Herculanum, zoeken. Ook kan men uit de hier gevondene Hukken geennbsp;algemeen befluit trekken, want de meeften zyn van denbsp;ffluuren van openbaare plaatfen, het Forum en het theater, genomen, waar men zig vergenoegde, als men maatnbsp;eenige fieraaden had, zonder zorgyuldiglyk de meeftets
te
-ocr page 297-te kiezen. Anderen zyn nit geringe borgerhuizen geno- Mim men, welker eigenaars geene groote-koften in fchilderyen^® Portici.nbsp;doen konden.
Eindelyk erinnercn wy nog, dat de graveerders van ’t koftbaare werk der Hercnianifche fchilderyen wel naarnbsp;rigtige tekeningen gewerkt, dog de manier en het overigenbsp;niet naaiiwkeurig uitgedrukt, en zelfs dikwyls in de per-fpekticf verbeteringen gemaakt hebben. Dus kan mennbsp;niet altyd uit de printen tot de fchilderyen befluiten. Ennbsp;20 men zelfs veel meer bekwaame meefters gehad had,nbsp;zou nogthans dit boek het lot van alle groote werkennbsp;niet ontgaan zyn, en onder veele goede bladen pok veelenbsp;lüiddelmaatigen bevat hebben.
De ftukken der beeldhouwknnft, te Herculanum ge.
Vonden, hebben boven de fchilderyen den voorrang. Da eerile konft was van ouds tot eene grootere volkomenheid geftegen , en, behalvan dat, men kon ligtelyk denbsp;ftatuen van goede meefters uit andere plaatfen doen komen, daar men tot de fchilderyen , welken op kalk gedaan werden, inlandfche meefters neemen moeft. ’T isnbsp;te beklaagen, dat van zo veele fchoone ftatues maarnbsp;brokken over zyn, Veele bronzenen zyn op fommigenbsp;plaatfen gefmolten, van de marmeren zyn niet alleennbsp;Veele leden afgebroken, maar de daarop gevallen zwaar-tens hebben ftukkpn 'er afgcdnikt, of fcheuren veroorzaakt. De twee ftandbeeJden der Balbi te paard hebbennbsp;weinig van deeze toevallen geleden, en behooren tot denbsp;by uitneemendheid goede ftukken der oudheid. Deove.nbsp;rigen verdienen in aanzien der goedheid van 't werk eg-ter ten minften in de tweede of derde klaffc gefteld tenbsp;worden.
DehergVc-
fuvius.
De gedaante van den berg Vefuvius is piramidaal; zy-ne lootregte hoogte wordt gerekend op 300. vademen, of 900. ellen. Hy is geheel van ’t Apennynfche gebergtenbsp;afgezonderd, en ligt aan den ooillyken hoek der baai ofnbsp;Craters van Napels, vier mylen van de ftad, ineennbsp;heerlyke vriigtbaarc landsdouwe, welker bodem doornbsp;de innerlyke warmte en de menigvuldige uitgeworpenenbsp;afch, falpeter en zwavel, dermaate vet gemaakt wordt,nbsp;dat hy vyftigvoud vrugten voorbrengt. Ondeitusfchennbsp;kan niet ontkend worden, dat de berg voormaals nognbsp;veel vnigtbaarder geweeft is, voor dat nog de menigvuldige lava een groot gedeelte zyns rugs overftroomdnbsp;cn door haare ondoordringbaare korft voor altyd ver-woeft had. Inzonderheid gebeurde dit in den fchrik-lyken brand van ’t jaar 79. na Chriftus’ geboorte, toennbsp;rierculaniim en andere fteden vergingen, (f)
(*) Men kan eene geheele bibliotheek van boeken, tot de welquot; ken de Vefuvius aanleiding gegeven heeft, verzamelen. Het befte,nbsp;dat men over dit onderwerp gebruikt, is van Pater Giovanni Mari*nbsp;delta Torre t Storia e Venomena del Vefuvio, in Napoli, 1755, grootnbsp;quarto. De uitbarfting van 1767. heeft hy als een aanhangfel daartoe afzonderlyk doen drukken. Hy befchryfe nier alleen gefchied-kundig alle de ultbarftingen, en geeft een lyft van de fchryvers overnbsp;den Vefuvius, maar belchouwt ook zyne werkingen cn uitwerpfeiconbsp;als een diepzinnig namurkundigc. Men heeft ook eene Franfthenbsp;vertaaling van zyn werkdoorden Abt Peyton. Ook verdient het werknbsp;van Serrao over den Vefuvius geprezen te worden. In de befóhryvintnbsp;van dclla Torre yindt men zeer naauwkeurige gezigten van die?nbsp;berg, volgens zyne tegenwoordige gedaante.
(t) Martialis befchryft de voormaalige vrugtbaarheid endedaafop gevolgde verwoefting zeer fchoon:
m
I
-ocr page 299-De oude fchryvers, Diodorus Siculus, Strabo, Vitru-vius, (*) en anderen, getuigen, dat deeze berg fcdettFefuvius. ondenklyke tyden vuur uitwierp, dog zyne uitwerkingennbsp;waren niet vrees lyk geweeft, en de landftreek was zeernbsp;bebouwd. De bewoondcrs der omgelegene landen warennbsp;zeer geruft, toen de berg, als gedagt is, in het jaar jg.nbsp;aanving te woeden, veele fteden vernielde, en eenemc-nigte menfchen deed omkotnen. Daaronder was ook denbsp;oude Plinius, die zig te veel aan het gevaar had blootnbsp;gegeven. (*) Sedert zyn in de jaaren 203., 472., $12.,
685., 993- en 1030. de zwaarfte uitbarftingen voorgevallen. Zy hebben een ongelooflyke menigte fteenen en afch uitgeworpen; maar men vermoedt, dat by de laatftenbsp;het eerft eene lava, of fterke ftroom van zwavel en an-'nbsp;dere brandende ftoffen, uit den berg zig hebbe uitgeftort.
De volgende uitbarftingen van den 'Vefuvius, in de jaaren 1049., 1138., iiSP'j ^306. en 1500. waren wel allen
in’c pampïneis •vtvidis Vefaviui umhrts:
Presferat hïc madidos nohilii uva laatt,
Bac juga qaam Nifa colics plus ‘Bacchus amavit;
Hoe ntiper Satyn monte dedere choros»
Hac Vencrls ^edes, Lacedmone grathr Uil,
Hic locus Herenleo nomine darns erat,
Cunda jacent fammts ^ trtfii merfa favillal Nee fuperi •vellent hoe Ucuijfe Jibs,
('^) Vitruvius Tcfaryrt den Vefuviusgt; in zyn z, boek» onder Anderen ook het ontftaan der puimfteeneu toe ¦ Nan minus etiam memo-ratur antiqnitm crevisje ardores, amp; ahundasfe fub Vejavio monte ^ inde evornidsfe circa agros Jlammas, ideoque nnne q»i fpongla five pwnexnbsp;Pompejanus vocatuTt excoélus ex allo genere lapidis in hanc redaClus ejjinbsp;vsdetur generis qualUntcm*
( ) De omftandigheden daarvan geeft Plinius ép, ^ lo.
nan den hUtorie-fchryver Tacitus naauwkeurig op#
Del'??!'
V^tJUrVihï .
len heftig, dog, die van 1631. of de dertiende gröote uit-bai tling, overtrof alle de voorigen.
Het woeden begon den 16. December 1631. na eenö v’oorafgaande aardbeeving van twintig fcbokben. De baainbsp;en de geheele ftad Napels werden met rook en afch be-bekt, en den- dag daaraan brak op de zyde naar Napelsnbsp;een’ ontzaglyke ftrooin van lava uit, die zig in zeven armen verdeelde, en alles wat hem in den weg was, velden, tuinen, huizen, vernielde en verbrandde. Relinanbsp;en andere dorpen werden, geheel, of ten deele, door d^nbsp;vlammen verteerd. Ter gelyker tyd kwamen ook water-Itroomen uit den berg, welken de landeryen nog verdernbsp;verwoefteden. Zy kwamen zo fnel afftorten, dat veelenbsp;menfehen zig niet redden konden, en dat onder anderefi'nbsp;een’ procesfie van vyflionderd menfehen elendig omkwam.nbsp;Dit woeden des bergs duurde tot in February 1632., wanneer de menfehen het eerlt waagden hunne verlatenenbsp;huizen weder te betrekken.
Indejaaien 1660., 1682., 1694. en 1098- vielen ’er ook merkw'aardige uitbarftingen voor. Van 't begin dee-zer eeuw tot het jaar I737. heeft hy alle jaaren, dognbsp;zonder veel fchade te doen, vuur gefpogen, maar de laat-fte uitbarfting was de merhwaardigiïe, en Doftor Serra»nbsp;heeft ze byzonderlyk befchreven. Het was de twee ennbsp;twintigfte brand volgens de lyft van deila Torre. Dennbsp;20. May brak een ftroom van lava uit, die den volgendennbsp;dag eerft, niet ver van zee, gefluit werd, na dat hynbsp;3800. vademen ver, in eene breedte van 150. voet, lt;ninbsp;ter hoogte van 24. voet was voortgelopen, en, volgens eenênbsp;naauwkeurige berekening, zo veel ftof uitgegeven had,nbsp;als een teerling van 1213. vademen bevatten kon. Voornbsp;zeker, eene verbaazende menigte ! De iava gloeide van
buiten gclyk als vuur tot den 25. May, toen zy begon koud te worden, dog van binnen bleef zy zes weeken^^Ww^,nbsp;gloeyend. De afch met water vermengd, welbede windnbsp;op de vrugtbaare vlakte van Nola dreef, deed alle boo ¦nbsp;men en vrugten verdorren.
Den brand van 1751. heeft Pater della Torre in zyn boek naauwkeurig befchreven. Den 25. Oktober braknbsp;boven ^rio del Cavalh een vuurige ftroom uit, barftendenbsp;de oude lava open. De Hof was vloeibaar, gelyk fmel-tendglas, en fchoof gelyk een muur, maar zo gezwindnbsp;voort, dat zy in agt uuren vier Italiaanfche mylen vernbsp;kwam. Op eenen afftand van dertien voet voelde mennbsp;de bette. De lava was volfteenen, die ten deele hunnenbsp;natuurlyke kleur hadden, ten deele uitgebrand en gekal-cineerd waren: fommigen geleeken fchuim van yzer, cnnbsp;diergelyk een voorkomen heeft de fponsagtigebovenkorftnbsp;der lava tot op deezen dag behouden. De flroom voerde veele deels verbrande, deels nog groene boomen mede, en was dan hooger, dan platter en breeder, naarnbsp;dat hy hindernisfen ontmoette. Hy ftuitte den 29. November, egter was de lava den 23. May 1752. nog warm,nbsp;en uit de reeten kwam een onverdraaglyk heets dampnbsp;voort, die bet ademen bezwaarlyk maakte: de reuk wasnbsp;een inengfel van ammoniak zout, falpeter, en vitriool.
Hy geleek volkomen naar het geen de Italiaanen Mofette noemen, cn met regt voor zeer ongezond houden.
In ’t begin van December i754' kwamen, omtrent hoif-derd fchreeden van de opening des bergs, twee ftroomen Van lava voor den dag, die naar den kant van Ottaimonbsp;en Bofco tre Ca/è, tot den 20. January vloeyen bleeven:nbsp;de eene maakte een klein meer van lava, en de andersnbsp;ftoïtedc op eene zekere pbats van eene hoogte van honderd
-ocr page 302-288
Deberg derd voeten leotregt af. Het gezigt was grootfch, enhad Vefuvius. 2yn gelyk niet; Itet vertoonde zig als of agter eenennbsp;muur van kryftal een gloed van veele fmeltovens volnbsp;vloeyende metaalen was. Geduurende dien tyd wierp denbsp;berg veelc zwaare lleenen en fchuim uit, die agt fekon-den van nooden hadden eer zy weder neervielen, hetnbsp;geen eene hoogte van omtrent i6o. vadem maaken zoude,nbsp;indien de rook en de lugt, uit den mond des bergs uit-dringende, den val niet tegenhielden. Te Napels klonknbsp;het geraas des bergs als kanonfcheuten in de verte gehoord , en aan den voet des bergs was het als of men eennbsp;fterk onderaardfch gedonder hoorde.
Den 6i Maart 1759. ftorttede een ftuk van deezen nieuwen berg weder in, en nam een brok van den ouden mede. Van dien tyd af tot February des volgenden jaarsnbsp;toe gaf de berg geftadig ftofFen uit de nieuwe opening,nbsp;die in lysr- naar den kant van Ottaiano ontftaan was.
In ’t jaar 1760. opende zig de berg aan den voet by Li Monticelli. Hy had reeds dat geheele jaar eenigeftee-nen uitgeworpen, en uit de opening was lava gellroomd,nbsp;dog nog niet tot aan de vrugtbaare velden gekomen.nbsp;Maar den 23. December brak de berg, na eenige voorafgaande fchokkingen van aardbeeving, op twaalfplaatfen»nbsp;met een’ flag als van kanonnen, open. De lava ftorttedenbsp;zig uit op den grooten weg, en befloeg eene breedte vannbsp;300. en eene hoogte van 15. voet. Zy bleef den 25.»nbsp;omtrent 600. fchreeden van de zee af, ftaan, na veelenbsp;huizen op den weg van Portici naar Pompeji omverge-w'orpen te hebben. Pater della Torre merkt hierby eennbsp;aartig verfchynfel op. Als de lava digt by een’ muurnbsp;kwam, bleef ze op den affland van een voet eenskfapsnbsp;ftaan, vermoedelyk door dien de dampen tusfchen den
muur
-ocr page 303-289
imiur en de lava door de hette zeer verdikten, en een’ De lerif fterken wederfland booden. De lava v/erd hooger, ennbsp;liep oai het gebouw, altyd op gemelden affcand, om,nbsp;maar vond ze eene deur, zo werd die in korten tyd totnbsp;kooien verbrand, en de lava, daardoor meer lugt ver-krygende, drong in het huis, en verteerde alles wat haarnbsp;Voorkwam.
Indejaaren 176S. en 1766. maakte de berg geenc geweldige uitwerpingen; maar in 1767. viel eene der ergfte üitbarftingen voor, zo dat de Koning in den nagt vannbsp;den 19. Ofiober Portici plotsling verliet. Men gevoeldenbsp;de fchudding veertien mylen in de rondte, Napels werdnbsp;met zand en afch bedekt. De landeryen lecden op veelsnbsp;plaatfen zeer; dog de fchade zou grooter gev/eefl: zyn,nbsp;als de lava, die eene breedte van 320, en eene hoogtenbsp;Van 24. voet Uad, haar’ weg niet, tot geluk, naatnbsp;eene groote diepte in den berg genomen had, welke zynbsp;geheel vervulde. Pater dclla Torre heeft deezen brand,nbsp;als een byvoegfel tot zyn werk, byzonderlyk befchre-ven. (*)
Daar zyn drie wegen om den 'VT'efuvius te beklimmen; TTegen; de eene aan den noordkant boven S. Sebaftianovoorby denbsp;Somma. De andere, naar het wellen, loopt overRefina,nbsp;de derde, naar het oollen, over Ottaiano.' DlC Overnbsp;Refma loopt (f) is de moeilykfte, fchoon hem de reizigers
Volgens de nieuwstydingen heeft de Vefnvius in 't jaat 1770.
¦'Veder zeer erg gewoed, en in April eenen lavallroom naar den kant Van Ponopeji uitgeworpen, die z. Italiaanfche nr.ylen lang, en zyoo.nbsp;fehreden breed was»
(f) By Refina leeft msn, aangaande den grooten brand des jaars *631., het volgende fchoone opfchrifc, 'c welk den Vefuviu;
«adruklyke woorden belcbryft. Tojleri, fojieri, vej}ra ris agitur.
290
73e berir gcrs gemeenlyk kiezen. Men rydt vnn de Magdalenen-Fejuvius. iirug over S. Giovanni a Teduccio, wendt links over Barra en Catini naar S. Sebaftiaan , ’c welk een’ weg maakt van nvee uuren. Hier gaat men op muilezels zitten,nbsp;rydt tot een hermitage S. Salvatore, Men moet eernbsp;de ezels neemt met de boeren , die zig daar in menigt®nbsp;bevinden en hunnen dienft aanbieden, akkordeeren, o®nbsp;zig naderhand niet aan de plompheden van datboosaartignbsp;gefpuis, ’t welk het fchiiim van ’tgraaiiwis, bloot tenbsp;Hellen. De boeren in dit oord woonagtig leeven bietnbsp;ten deele van, en ftooren zig niet aan de door den Ko'nbsp;ning opgelegde kften. Een reiziger, die niet te zwa^^nbsp;is, heeft twee geleiders van doen, waarvan de eene»nbsp;met een’ riem om het iyf, vooruitgaat, en den vreemdfi-ling, die zig aan den riem vaft houdt, helpt optrekken-De andere komt van agteren, en duwt hem voort, ofnbsp;paft op dat hy niet valle.
De hermiet hier woonagtig ontvangt de vreemdeling®® voor een kleine erkentenis, met ooft en wyn , het welk»
f vooral
jytes facsm prafert dUl, findïtts psrendim, Adveytlte. Vlctei üi fohs y nï fabnlatur hljloriay arftt Vefavius, Immant fempcr cladcnbsp;tïnm; tie poj^hac hcertos ocenpet monco, Üterum gerit mons hicnbsp;ahmitie, ferro, fu’^hnre, anroy argento, nitroy aqnarfim fontihns g'f**nbsp;16171, SerhiSy ocyus igncfcet y pelagoquc Infinente pariet y fed antenbsp;rit, Concntittir y concatitque folnm , fnmigat y cornfeat y fammigt^*^^ ^nbsp;^natit aïremy horrendnm imniHgU y boat, tonat, arcet finibHS accol'^^*nbsp;Emigra dam Heet. Jamjam enititar, entmpit y mtsUm tgne lacamnbsp;mty praetpiti ruit Hle lapfu, feramqne fagam pr/evertU, Anm i6i^*nbsp;Jan. formidatus fervavit, fpretus oppresjit incautos Ó- avidoSynbsp;bits lar ó' fnpellex vita patlorm Tttm tn, fi fapis, audi ctamant^nbsp;pidem. Sperne larem, fperns fanimdas, mura nulla fuge.
Sumet Mesfiéty Marchione viii gt; prafeilB
-ocr page 305-291
Vooral by de tenigkomfl: van eene zo vevmocyende reis,^)^ zeer aangenaam is. Van hier neemt men de reis te voeiFejuviüs.nbsp;aan, en dat wel door een vriigtbaar dal tusfchcn dennbsp;Vefiivius en twee bergen, de Somma en de Ottaiano.
I)e Somma bèftaat uit eenen rots, die met allerlei ftofFen bit den Vefiivius bedekt is. De laagcn van den rots liggen horizontaal, zyn’ kleur is graauw en krytagtig, maarnbsp;de daarop liggende aarde bruin. Het fchynt niet, en datnbsp;3s ook de meening van dèlla Torre, dat deeze en de omliggende bergen ooit gebrand hebben , fchoonSerrao heeftnbsp;het tegendeel beweert.
De fpits des Vefuvius is omtrent 400. vademen van de Somma af. Het gemelde dal, dat hem half omringt, isnbsp;Sooo. vademen lang, gevolglyk heeft de berg omtrentnbsp;6000. vademen in den omtrek. De andere helft van derinbsp;bintrek is ongelyk en vrugtbaar, en wordt J-trio del Ca-•vallo genoemd. Dit dal en hetAtrio fcheiden rondom denbsp;kaale zandige fpits des Vefuvius van zynen vrngtbaarerinbsp;nw, zo dat de heerlykfte landeryen en wynbergen ongeveer tot aan de helft van zyne geheeie hoogte rei.nbsp;ken. De helft van den Vefuvius is naar de waarnee-ihingen van della Torre omtrent 140. vademen lood.nbsp;legt boven de zee verheven. Hy bevonu de hoogtenbsp;des ¦ kwikzilvers den i. July 1762. op hst Atrionbsp;duim 4. lynen, en op den top des bergs 25. drum 7|nbsp;lyn, en aan het llrand der zee 27. duim lyn.
Het dal is meeft met puimfteen, fchuim, ftukken van lava en afch gevuld, en met de zelve lloffen isnbsp;Ook de overige fpits des Vefuvius bedekt. Ter regternbsp;hand vertoonen zig groote klompen lava van ’t jaar ,T737.nbsp;en daarna ook die van 1755- Uier en daar bemerkt meanbsp;hl het ftuk van den Vefuvius, dat over hét Atno en ’tnbsp;T 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dal
-ocr page 306-De bsrg Vifuvkis.
dal uitlleekt, in verfcheiden boogtens de openings^» waar de lava by verfchillende uitbarftingen is uitgek^-men, fchoon decze gaten in ’t vervolg meeftnbsp;verdopt worden , en daardoor niet zeer zigtbaarnbsp;zyn.
Als men het gedagte dal door is, doet zig een op, die minder moeilyk te beklimmen is dan de and^'nbsp;re plaatfen. Hier begint men den berg te beklouteren gt;nbsp;het zand en de afch, tvaarmede hy bedekt is, geeft toe»nbsp;en doet dikwyls den voet even zo veel te rug glyden si*nbsp;men hem voorwaards gebragt heeft. Schoon de hoogtenbsp;maar omtrent 350. vadem bedraagt, heeft men dognbsp;dan een uur tyds van nooden, en zou zonder de hulp dornbsp;geleiders misfehien nooit boven opkomen. De hette e®nbsp;de fcherpe brokken Cchulms maaken, dat de laarzen te®nbsp;deele verfchroeyen, ten deele fcheuren, en dat deezonbsp;reis byna altyd een paar oude laarzen koflr. De geleider*nbsp;gaan des ongeagt barvoets, maar de zooien hunner voS'nbsp;ten zyn door het daaglykfch op- en afklouteren zo verhard, als het hoorn van een’ paardenvoet. Die geene®»nbsp;welken den berg op een’ tyd beklimmen dat hy rookt o®nbsp;fteenen uitwerpt, moeten voor den wind afgaan,nbsp;hun anders alles tc gemoet voeren en in gevaar brengquot;®nbsp;zoude.
Het fponsagtige uitgebrande keizelzand is wel dan de gegravene puzzolana, maar tot kalk even zonbsp;alzo het van de barsagtige, glas- en kalkaartige deeltje*nbsp;eene voortreflyke gcfchikthcid krygc tot hetzamenbinde®nbsp;der bouwfroffen.
. Na een' weg van anderhalf uur afgelegd te hebben, vtt® de hermitage af gerekend, bereikt men de oppervlakt®nbsp;des berjs, waar, geiyk aangemerkt is, by den brand va®
293
't jaar 1755. nog een kleiner berg, die 80. \’oet hoog is, cn een’ rug van aoo. voet heefc, is oai hoog ge.ezen.Ff/iiswwr.nbsp;Van deeze hoogte geniet men een heerlyk iiitzigt. Denbsp;oppervlakte is geheel met zwavel en met aangefchotennbsp;zout bedekt. De grond is onophoiidelyk warm, cnnbsp;uit de reeten ftygt hier en daar rook om hoog. Donbsp;nitdampingen , Fimanle genaamd , zyn altyd warm ennbsp;vogtig, gelyk by de Solfatara. Dat zy zwavel en veelnbsp;zouts met zig voeren , blykt daaruit, dat zig aan donnbsp;rand zwavel en ammoniakzoiit zet. Staaien uurwerk-kettingen, of wat men van zilver by zig heefc, beflaatnbsp;in weinig uuren zodanig van die uitwaasfemingen,nbsp;dat men moeite heeft, het weder gepolyfl te krygen.
Van de oppervlakte des Vefuvtiis’ af tot aan den kleinen berg zyn omtrent 760. fchreeden, en de kleinenbsp;berg heeft beneden in den oratrek 770. vademen. Hynbsp;ontftond uit de groote menigte van fteenen, fchuim,nbsp;afch, en zand, welke de berg in ’t iaar 1755. op zy-ne oppoi'^fakte wierp. Dog de zyde naar den kantnbsp;van Ottaiano viel in ’t jaar 1759. weder in.
Als men deezen kleinen berg beklommen heeft, ver-, toont zig de biniienfte opening van den mond, die ZY-din Fju-ne gedaante zo dikwyls verandert, dat men ’er niets^f“^-bepaalds van zeggen kan. De rand is omtrent 4. voetnbsp;dik. Van hier klimmen fommigen, als da rook niet alnbsp;te zwaar is, omtrent 100. voet naar beneden, dog denbsp;minfte reizigers hebben lull: zig in een gevaar te begeeven.
Waarvan gaen nut te trekken is. De weg is zeer Rei!, dewyl men langs de hier en daar uitfleefeado Reenennbsp;moet afklouteren. Pater della Torre daalde in het jaarnbsp;1752. den 2 May i” den mond neder. lïy zag veel onbsp;icaicn, waaruit een hecte damp voortkwam, grond
T 3 nbsp;nbsp;nbsp;was
-ocr page 308-T)e berg nbsp;nbsp;nbsp;met eenc ongclyke poreufe korft een duim dik
Vefimus. pveitogen; van buiten had die eene geelagtige en van binnen eene witte kleur, daaronder lag eene tot kui^^nbsp;geworden’ ftof, die veel zwavel fcheen te bevatten,nbsp;dan kwam de natuurlyke mafla van den berg, die ’einbsp;gelyk een glasaartige fteen uitzag. De fteenen lagennbsp;ordentlyk in laagen gelyk als op andere bergen, en waren niet door het geweld van ’t vuur op malkanderennbsp;gefinctcn. Gevolglyk is de berg niet, gelyk fommigennbsp;ineenen , .allengskens door verfcheidene uitbarftingennbsp;ontftaan.
Beneden had de mond, even als bovep, 900. vademen in den ointrek, tot op de diepte van 100. voet, want dieper was het niet mooglyk te komen. Dog hynbsp;zag veele ontoeganglyke holen , aan een van de welken men het binnenfte.maakfel en de beddingen vannbsp;den berg onderkennen kon, De hoofdopening was denbsp;cigcnlyke afgrond , waaruit een dikke fchadelyke zwaveldamp oprees. De grond der binnenfte vlakte, waarop hy ftond , had veele openingen , en was hier ennbsp;daar naauwlyks 10. duim dik.
Den 16. October van dat jaar waagde della Torrö, dceze gevaarlyke reis in den mond des bergs nog eens-Alzo de wind den rook van de groote hoofdopeningnbsp;afd^eef, klopi hy op een kleinen heuvel van 12. voet,nbsp;die een weinig over deeze opening heen ftak , en zagnbsp;in den regten afgrond benedenwaards , dog kon nietsnbsp;dan een fterk vuur, gelyk als in den oven eener yzer-fmeltery, ontdekken. Om van de diepte (e oordeelennbsp;wderp hy ’er een fteen in. Dog deeze was pas halfnbsp;weg beneden , toen Della Torre eensklaps een zw-aaicnbsp;damp te gemoet kwam, die hem byna verflikt had, iu'
dien
-ocr page 309-295
«iien by niet in alleryl terug gelopen was. Egter dagt hyDgicrg uit den weg dien de fteen afgelcgd had, dat het vuur wel Fejttvm,nbsp;op een diepte van 90. vademen zyn kon. En was hetnbsp;zelfs nog dieper, zo bleef het dog altyd ver boven denbsp;oppervlakte der zee verheven.
In July 1754. had zig de lava, die uit de bovenfteope-ning des bergs gelopen was, aan deszelfs rand verhard, cn, toen de berg in ’t jaar 1755. begon te woeden, blee-ven de uitgeworpen’ fteenen op deri rand liggen, en daaruit ontllond de kleine berg, die den inwendigen kolk al-lengskens vulde, en omtrent 80. voet boven de oudonbsp;oppervlakte uitflak. Hy wies in April van dat jaar zodanig aan, dat hy maar 23. voet van den ouden rand afnbsp;was, zo dat men ’er gemaklylt kon in neder klimmen.nbsp;Tegenwoordig kan men wegens den rook zelden tot ii?nbsp;den afgrond zien, gelyk voor eenige jaaren, ’t welk veel-jigt by de eerfte iiitbarfling weder veranderen zal. Mennbsp;moet nu zig vergenoegen met fteenen naar beneden tenbsp;linyten, om daaruit van de diepte, die niet zeer grootnbsp;is, te oordeelen. Somwylen hoort wen een onderaardfehnbsp;geraas, als of de wind met gehuil uit diepe holen uitbrak.
De oppervlakte des binnenften kolks neemt allerlei kleuren aan, naar dat de dampen meer of minder deelen van eennbsp;zeker mineraal met zig voeren. Nu fchynt hy geel vannbsp;den zwavel, dan wit van den aluin, nu weder groen vannbsp;den vitriool, dan graauw van de menigte der yzerdeelen,nbsp;welken de berg bevat.
Seirao berigt, dat in ’t jaar 1737- aan de zuidzyde des kolks een klein meer was, dat byna de helft des kolksdtr regt/;.nbsp;beflocg. Hy houdt dat voor zamengcvloeid regenwa-'*quot;^^^'''*'*nbsp;ter, cn verzekert, volgens de tienjaarige waarneemin-gen van Cirillo , dat jaarlyks te Napels 29. duim re-1’ 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gen-
De berg yefuvius.
genwaters valt. (*) Gcvolglyk ontvangt de opening van den Vefuvius, die eene oppervlakte van 109400. vademen uitmaakt , jaarlyks 45000. teerlingfche vademen waters. Schoon het op den berg zo veel niet regent als opnbsp;den oever der zee, fypelt ’er egter nog veel meer waters,nbsp;dan boven door den mond invalt, door den rog desnbsp;bergs heen, en verzamelt zig in den kolk, binnen in.
Uitditindampenopgelofte water ontftaan dezwaarcrook en de nevels, die uit den bergopftj'-gen. Een frerke regenvlaag ftuit den voortgang van het vuur en koncentreert hetnbsp;voor eenigen tyd, dog het herhaalt zig fpoedig, en wordt,nbsp;als het regenagtig weder eenige maanden heeft opgehoii-den, naderhand des te fterker. Eenige natuurkundigen,nbsp;waaronder ook Serrao, houden het regenwater alleennbsp;voldoende, om alle dc verfchiüende verfchyningen voort-tebrengen. Anderen meenen, dat de berg onderdennbsp;grond gemeenfehap met de zee heeft. Beide gedagtennbsp;hebben zo veel voor als tegen zig, dat men bezwaarlyknbsp;iets beflisfends voor den dag kan brengen. Dat bet regenwater niet alleen voldoende is, maaken de uitbarftin-gen van 11531., 1698. en anderen geloofbaar, wanneernbsp;de berg zwaare ftroomen van water, zo zout als dat dernbsp;zee, uitwierp, fchoon men daar tegen zou kunnen in-brengen, dat dit niet alle jaaren gebeurt, en zig onder-tusfehen een gvoote voorraad van water vergaderen kan.nbsp;Pen zouten finaak kan het van het fal ammoniak en an-,
dere
(¦») Pe menigte daarvan is aanmerkjyjc, vergeleken met die van Parys, waar men gemeenlyk 19. duim rekent. Dog zy is niats ianbsp;vergelyking van die, welke de Hertoglyke Modeenfehe wiskundigenbsp;Corradi heeft waargenomen. Deeze bevond, dat te Forno Volallro,nbsp;in het landfehap GattagnaM, idV duim wateis in het jaar I7r^tnbsp;^evailcn was.
-ocr page 311-dcre mineralien hebben. Nollet is van gedagte, dathetD«Jer^ zeewater, door zyn eigen zwaarte, of de drukking dernbsp;lugt, door den losfen grond in de diepte des bergs indringt , en die geweldige iiltbarftingen veroorzaakt. Denbsp;xiitwaasfemlngen, in de lugt vei‘c5ikt, kunnen misfchicnnbsp;de heftige regenvlaagen te wege brengen, vvelken dik-wyls na droogc uitbarflingen des Vefuvius volgen.
De grootte fcheikundigen zyn van gevoelen, dat hzt o^zaalen vuurfpnwen der bergen ontftaat van het zeewater,’t welknbsp;de menigvuldige yzcr- eu zwaveldcelen in den buik der*^*”^'nbsp;bergen in eene geweldige beweeging brengt, en eindelyknbsp;doet ontvlammen. Het zoute zeewater is daartoe no*^nbsp;bekwaamer dan ander water , o:n dat het zout het vuurnbsp;voedfel geeft. De koks ilrooyen, tot een bewys hiervan , zout op de kooien, om haar een’ des te heftigere»nbsp;gloed te gceven. De ineete vuurbraakende bergen innbsp;Europa liggen aan zee. Plet zeggen van Plinius, dat denbsp;zee by Mifeno te rug geweken is, bewyft niets. Dit wasnbsp;veeleer een gevolg van de aardbeeving, gelyk men datnbsp;ook by de zwaare aardbeeving op de kuil van Lisfaboanbsp;gezien heeft. Welk eenen ontzaglykea afgrond zou denbsp;Vefuvius moeten hebben, indien men te Mifeno een vermindering van ’t water befpeurdhad? De aftogt van water in den Vefuvius moeft altyd onbemerkbaar zyn, indiennbsp;hy plaats vond, aangezien de menigte van ’t zeewater.
De zwavel is de cerfte oorzaak der ontbranding èens bergs, zo wel als by den donder. Niets vat ligtervlani.
Gelyk men by een onweder een’ reuk van zwavel verneemt, zo ruikt men hem ook in de dampen van den Ve-fuviiis. Hy werpt leevendigen zwavel uit, gevoJglyk moet hy ’er vol van zyn. Om den zwavel in beweegingnbsp;p brengen en te doen outvlammen, worden ’cr maarnbsp;1 Snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;yzcr-
-ocr page 312-waters vermengd vereifchir.
Ba herg yzerdeelen met een
weinu
fejuvius. £)e zwavelagtige zuuren en de yzerdeelen werken zQ heftig op malkander, dat zy ten laatften in vlaminehnbsp;uitbarften.
Lemery heeft op deeze wys eenen brandenden berg door konft voortgebragt. Hy roerde 50. pond tot ftofnbsp;gemaakten zwavel en yzerveilfel met water door malkander, en begroef dat in een pot, met linnen toegedekt, innbsp;zyn’tuin 2. voet onder de aarde. Na agtuuren tyds begonnbsp;de grond te ryzen, heet te worden, en reeten te bekomen, waaruit een warme zwaveldamp, en ten laatftennbsp;vlammen voortkwamen. Op den grond rondom had zignbsp;een zwartgeele ftof gezet, en in den pot was niets,nbsp;dan een zwart ovcrblyffel van ’t veilfel te vinden. Alsnbsp;men veilfel, zuur van vitriool, en water, in een flesnbsp;doet en Ichiidt, zo ftygt uit den hals een damp om-hoog , die by ’t naderen van een kaars vlam vat.nbsp;Steenkoolen gaan ligt in brand als het geregend heeft,nbsp;en daarop een fterke zonnefchyn volgt. (1) In danbsp;fcheikunde vindt men eene menigte van dingen, welker,nbsp;onder een gemengd zynde, eene gifting, warmte, cnnbsp;ontbranding veroorzaaken. Daardoor kan men de eigen-fchappen van den Vefuvius uitleggen, en misfehien brengen alle die ftoffen iets toe. De fcheikundige doet denbsp;proeven in ’t klein en gezwind, maar by de bergen, waarnbsp;de ftoffen niet zo zuiver zyn, moet zig van te vooren eennbsp;voldoende voorraad verzamelen, eer de werkingen volgen. Wanneer egter alles reeds in beweeging gebragt is,
ver-
DC zee heeft in de nabuurfchapvan den Vefuyiiis. inzotderheid by Torre del Greco, veel ftecnolie in zig. die by Ail weder tovtnnbsp;dryft, cn van de visfehers met Iponfen opgenomen wordt.
-ocr page 313-2P9
yertoonen zy zig, by zulk esne verfchriklyke hoeveel- Be lerg heid, met des te grooter geweld, en houden des te lan-^?/“^*^'*’*nbsp;ger aan.
Wanneer door de gifting in den buik des bergs een hette ontftaan is, verandert bet water in dampen, die veertien-duizend maal meer plaats inneemen dan het water van tenbsp;vooren. Men kan denken, watecn’kragt die dampenlreb-ben moeten, als men de werking eener kleine Aeoliii'jlanbsp;belchouwt. By de vuurpompen brengt de damp eensnbsp;kookenden ketels het gantfclie werktuig, voorzien metnbsp;een dubbelden zuiger en arm, in beweeging. Het Is dannbsp;niets vreemds, dat de dampen in den berg eene zo hevige fchudding voortbrengen, en fteenen van verfcheidennbsp;honderden van ponden opwerjxin. Welk eene kragtnbsp;heeft niet het bufchkruid, en nog meer het aurutnful-ninmis, ’t welk uit zwavel, falpetcr, en fal tartan be-ftaat, en waarvan een geringe hoeveelheid ontzaglykenbsp;flagen geeft. Altyd blyft de evenredigheid van ’t kleinenbsp;tot het groote. De inbeeldingskragt wordt door proevennbsp;in ’t klein genomen niet zo aangedaan, maar de geweldige uitbarftingen van den Vefuvius brengen ze innbsp;verbaasdheid.
Be Lsva, of de vloeibaare ftof, welke de Vefuvius by Lwx zyne uitbarftingen in zo groote menigte pleegt uittewer.nbsp;pen, ziet ’er van buiten als gefmolten yzer uit, dog vannbsp;binnen geiyk eene ondoorzigtbare glas gewordenc ftof,nbsp;of als zeilfteen,, De lava gepolyft zyndegelykt veel naarnbsp;flangenfteen, dog is zo groen niet, maar veeleer donkernbsp;graauw. By het uitvliegen uit den berg gelykt’ zy eennbsp;dikke biy , dus loopt zy langzaam voort en is taai. Alsnbsp;zy koud geworden is, kan men ze met eene zee verge-lyken, welker baaren zyn gaan liggen, maar die nog-
thans
-ocr page 314-300
Tgt;e Wg J^ejnvius.
tharis een weinig golft. (?) Trekt men iets ’er van niet een ftok omhoog als 27 nog vloeibaar is, zo zwelt zynbsp;op en wordt poreus, ’t welk van ene zeer uitzettenJe ofnbsp;liever harfige eigenfchap voortkomt. Het hars zwelt innbsp;’t vuur, en W'ordt hard als het bekeek. De uitzettendenbsp;kragt der lava vertoont zig in de golven, holen, grotten , én pypen , die zy in ’t loopen maakt. Zy heftnbsp;de binrenfte vjakte des Vcfuvius’ tot aan zyn boven-ften rand der opening op, gelyk in de jaaren 1755. ennbsp;1767. gcfchicd is.
Men treft in de lava vcele yzcr- en fteenagtige deelen aan, dog zy zyn ’er zeer in verdeeld, zynde de lava eennbsp;negende ligter dan de gemeene fteenen van den Vefuvius.nbsp;De lava werkt op den zeilrteen , gevolglyk zyn ’er yzcr-deelen in. De AbtNollet vernam aan den rand deskolksnbsp;een’ reuk als van yzer, opgeloft in geeft van zout. Zynbsp;laat zig bezwaarlyk door het heftigfte vuur aan’tvloeyennbsp;brengen, alzo veelen haarer deelen reeds tot glas gebrand zyn, en anderen niet tot glas gebragt willen worden.nbsp;Nollet nam in 't jaar 1749. by eenen zeer heftigcn brandnbsp;waar, dat de brandende klompen, die dc berg uitfmeet,nbsp;in de lugt ten deele uit malkander gingen, en in ’tnbsp;nedervallen op do fteencn zo plat als een koek werden ; waaruit volgt , dat de glasmaaking in ’t lichaamnbsp;des bergs zeer onvolkomen gefchiedt.
De tot ftof gemaakte lava loft zig in allezuuren op, maar vooral in vitrioolzuuren, met de welken zy fterk
op- 1
‘T welk Virgilius zeer eigenlyk tmiart noemt. De lava wordt In de volgende regels fchoon befchreven;
Vidimus undanceni rupts fornatihus jietnam VUmmarum^us glohos, It^uefaSuqut inhere fuxa.
-ocr page 315-?.oi
opbruifcht. Giet men ’er wyngceft by, en fteelttmen het dan in brand, zo vertoont zig eene feboone groenenbsp;hleur. Als men decze opgelofte ftof laat doorzygen ennbsp;uitdainpen, fclrieten ’er kleine kryftallen van vitriool,nbsp;aiuin en een fpits zout aan, 't welk zig in koud waternbsp;nietoploft, en uit ene vermenging van vitrioolzuur ennbsp;glasaartige aarde, die in de lava bevat is, fchynt te be-llaan. Waarfchyniyk wordt de lava geformeerd van zekere foorten van pyritw, die vitriool, aluin, en inzonderheid veel zwavel in zig hebben. Het geweld desnbsp;vuurs neemt den zwavel, of het phlogijlon, nevens hetnbsp;vitrioolzuur weg, en fmelt de glasaartige aarde, doornbsp;be’nülp van den daarin opgeflotenen kwarts, welke zignbsp;ook in de lava vertoont. Daaruit wordt eindeiyk denbsp;lava, of een ondoorfchynend glas geformeerd, ’t welknbsp;met Koper- en yzerdeelen, en een’aluinaartige aarde ver-mengd is.
Door middel van ’t fublimeercn heeft men zuiveren zwavel in de lava gevonden. Alzo zy fponsagtig, hard,nbsp;en geheel niet glad is, laat zy zig voortreflyk om te pla-veyen gebruiken. Geheel Napels is 'er mede beftraat, ennbsp;in de begravene (leden Flerculanum enPompeji heeft mennbsp;het zelve ontdekt. Ook gebruikt men ze aan gebouwen,nbsp;die zeer lang duuren moeten. (*)
Wegens haare hardheid kan de lava zeer wel gepolyft worden. Men maakt ’er te Napels tafelbladen, fchóor-fteenlyften, tabaksdoozen en diergelyken van. De prysnbsp;is zeer verfchillend, naar dat zig in de lava zonderlinge
aderen
{*) De Heer de la ConJamine merkt in de Mhmtres de VAcad, desfilences de 1757- f' 57^- aan, dat de oude Via Appia insgelykinbsp;m«t lava uit oude brandende bergen geplaveid is.
302
1% herg fyuvius.
aderen of merkwaardige vermengingen opdoen. Mefl maakt ook kleine kaftjes met ftaaltjes van alle de ver-fclieidenheden der lava, op de wys als de ftudioli varinbsp;marmer, daar wy by de befchryving van Romen van ge-fprokcn hebben. De lava is niatgemaklyk te bearbeiden, zy wederftaat de beitel zeer. Als men ze fyn wilnbsp;Rampen , doet zy de befte ftampers in de veizel veelnbsp;lyden. (f)
De lava welke uit de bovenfte opening des bergs vloeit is nooit zo glasaartig, als die uit zyn rug voortkomt, om dat de al te vloeibaare ftof zo hoog zig nietnbsp;verheft, als die welke meer vafte doelen heeft.
jijch.
De afch van den Vefuvius, en de lava welke het oude Herculanum bedekt, is wel zeer vermengd, dog komtnbsp;C'^ter met de tegenwoordige Reenaaicige lava overeen.nbsp;Door het vergrootglas bezien , vertoonen zig zoutagtigc,nbsp;doorfchynende, glinftercnde deeltjes, en kleine zwartenbsp;korrels daarin. Brengt men het in ’t vunr, zo geeft zynbsp;een weinig een zouten fmaak,' gelyk aluin. De zwartenbsp;korrels fcbynen hars te zyn, die vloeibaar geweeft isnbsp;en de ftof bekwaam gemaakt heeft tot loöpen, maar koudnbsp;geworden zynde, en door de vee'e daarmede vermengdenbsp;deelen, zig niet met malkander verbonden hebben. Nol-Ict denkt daarom, dat het geen men te Herculanum vindt
een
(.ƒ¦) Pe Heer de h Condamine , die zig lang op de brandende bergen Plchinca en Cliimboraco in Peru onthouden heeft, vondnbsp;*er nooit eenige ftof gelyk aan de lava des Vefuvius. Pog msnnbsp;treft ’er een foort van zwartagtig kryftal aan, Piedra de GMintuo,nbsp;’t welk niets anders dan glas is in een’ brandenden berg gefmcl-tea. Daaruit volgt dat de brandftof in Peru vloeibaarder is , etfnbsp;ligt et tot g'as wordt.'
-ocr page 317-303
ccn gewoone lava is, die egter zeer vloeibaar is geweeft,i)e lerg en daardoor met grootcr geweld voortgejaagd is gewor- yejuvius,nbsp;den, zo dat zy als regendroppels, die naderhand in afchnbsp;veranderen, nedergevallenis, en de bedekte ftad geheelnbsp;vervuld heeft. Het onderfcheid beftaat alleen daarin ,nbsp;dat die lava minder zamenhing en vaftwas, dan de he.nbsp;dendaagfche gemeenlyk pleegt.
Nog voor eenige jaaren moeften verfcheiden’menfchen de dorpen verlaaten, uit vrees* dat de zwaarte der afch,nbsp;die op hunne huizen gevallen was, die mogt doen invallen. In ’c jaar 1765. bemerkte La Lande, op een’ tydnbsp;dat de berg taamlyk ftil was, dat de huizen en tuinennbsp;te Portici des nagts met zulk eene afch geheel dun be-ftrooid waren. Naar de w'aarneemingen van Della Torrenbsp;van ’t jaar 1751. en 1754. is de lava in 't eerft nooit zonbsp;vloeibaar als op’tlaatft, en ten al/er laatllen verandert zynbsp;in een ligt zwart fchuim, dat uit zeer naauw t’zamen verbondene deelen beftaat.
Lenigen oordeelen dat de Solfatara, de Vefuvius de Etna, die meer dan 50. raylen aan geene zyde Aefihap vannbsp;¦7PP liat. eene onderaardfche gemeenfehap met malkan-*'®
^ nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«ff dt
der hebben, alzo de Vefuvius eene ontzaglyke memg-Etna. te van allerlei ftoffen uitgeworpen heeft en nog uitwerpt. Dog dit is even zo weinig gegrond, als wanneer men, om de gemeenfehap van den Vefuvius metnbsp;de zee te bewyzen, voorgeeft, dat met de lava dikwylsnbsp;tisfehen, mosfelen, en zeegewasfen zyn uitgev/orpen.
Della Torre heeft een’ vergelyking tusfehen de hoeveelheid der uit den berg gevloeide lava en den innerly. ken omvang des bergs gemaakt. Hy neemt voor denbsp;hoogte der fpits, welke men in I75S- zag , rso. voetnbsp;aan, en 377. voor de diepte van den afgrond daar onder.
Ds l-erg Fefuvius.
Dc berg ban dan 1510460879. tecrlingvoeten flofbevat^ ten, gcvolglyk zeven en dertig maal zo veel ftof als ’ernbsp;in 'c jaar 1737. uit liep, als incn naamlyk aanneeint, hocnbsp;veel ruimte zy in haarcnatuurlykc ligging inneemen moet.nbsp;Hieruit blykt, dat de tot nog toe uitgevlocide fiof uitnbsp;den eigenen buik des bergs, of uit den grond onder zy-nen voet liggenden, gekomen is. tiet land zou door denbsp;zwaare fchuddingen reeds lang verzonken zyn, indiennbsp;de berg dc geheele landftreek ondermynd Irad. (?)
Eenigen tragten de gemeenfehap daardoor te bewyzen, dat beide bergen te gelyk aan ’t branden taaken; anderen daardoor, dat als de eene brandt de andere ophoudt;nbsp;dog het een en ’t ander is fomwylen by toeval gebeurd,nbsp;dog kan niet als een bewys aangenomen worden.
Als de lava eenigen tyd op laage plaatfcn geruft heeft, bevrugt de lugt ze als met zout, dc wind dryft 'er allerlei aarde en zaaden over, zo dat na eehige jaaren daarnbsp;¦weder een vrugtbaar land van wordt, ’t welk bebouwdnbsp;kan worden. Serrao verhaalt tot een voorbeeld, dat denbsp;Dominikaanen van het kloofter . Madonna del Arco,nbsp;noordwaards dén Veruvius, by 't graaven eens puts vannbsp;240, veet diep, drie laagen lava boven malkander, en elkenbsp;reis esnc laag vrugtbaare aarde daartusfehen, gevondennbsp;hebben, bet welk bewyll, dat die ftreek even zo veelnbsp;maaien door den Vefiivius overllroomd, en weder doornbsp;menfehen handen bearbeid is geworden.
Het gevaar van door het vuur van den 'Vefuvius verbrand,
{*) Prïter Amafo hpcft ongegrondheid deezer meeningnitvoer-Vyk in ?yre verhandeling bewezen, welke by de Franfche ver* taaling van de hiilorie des Vefuvius van Pater della Torra gevoeg*^
-ocr page 319-brand, van de lava overllroomd, of daaronder begravenD,? berg te worden, is het eenige niet dat de naafte landftreekennbsp;van den Vefuvius en haare bewoonders dreigt, maar nanbsp;lang aanhoudende vuurfpuwingen ontdaan ook dikwylsnbsp;befmeilyke ziektens, waarvan Della Torre een voorbeeldnbsp;by den brand des jaar 1755. bybrengt.
, Wy befluiten dit berigt met de fchoone fchildery, welke Virgilius ^en. lib. 3. vr. 570. van den Etna maakt, het welk men ook op den Vefuvius kan overbrengen.
Horrifieis juxta tonat Aetna nimis.
Interdumqiie atram prorimpit ad aethera nuhem. Turbine fumantem piceo, candente faviila,nbsp;AttolUtque globos flammarum ^ Jidera lanibit.nbsp;Interdum fcopulos avulfaque vijcera montisnbsp;Erigit eruüans, liquefaBaque faxa fub aurasnbsp;Cum gemitu glomerat, fundoque excejiuat imo.
VAN DE PUINHOOPEN TE POMPEJI, STABIA, PESTO, ENZ.
Na Herculanum en den Vefuvius verdienen ook nen der naaftgelegene Heden bezien te worden. , De vrsgStabia,enz,nbsp;gaat vanRefina langs dekiifl:, die metaartige landhuizen ennbsp;andere gebouwen bezet is, Op het dorp Torre dell’.Annun-Ziata is een geweerfabriek, waarin omtrent zedig man,nbsp;iiieeft voor ’s Konings rekening, werken. ...
Pompeji of Pampeja, werd ter gclyker tyd als Herculanum onder,de afch bedolven, en aan de rivier Sarno, eene niyl van Torre deü’Annunziata, by toeval, doornbsp;de boeren ontdekt. Deeze plaats ligt omtrent 12. Ra.nbsp;liaanfche mylen van Napels af, aan den grooten weg vannbsp;V. Deel.'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sa'l-
-ocr page 320-Tompeji. Salerno, onder het zelve foort van afch alsHerculanuffi, dog maar eenige voeten diep. De korft en aarde bedekken de oude gebouwen maar ter hoogte van eenige voeten , zo dat het hier veel gemaklyker is tegraaven: mennbsp;behoeft niet, gelyk te Herculanum, de ftof van de eenenbsp;plaats naar de andere te brengen, maar fmyt alleen denbsp;daarop liggende aarde tegens de wynbergen aan. De Ko-jiing verwerft de vryheid om een ftuk te doen omgraavennbsp;met weinig koften van de bezitters.
In ’t jaar 1755, werd een begin met graaven gemaakt. Het kleine getal van handen die ’er aan aarbeidcden isnbsp;oorzaak, dat men met de ontdekkingen niet ver gekomen is. De plaatfen waar men zoekt liggen op eenenbsp;hoogte, eene halve myl van de kuft. Daar vertoont zignbsp;zelfs eene ftadspoort, eenige graflieden en een huis,nbsp;dat ten deele zeer onregelmaatig met marmer geplaveidnbsp;is. In ’t jaar 1705. ontdekte men het begin eens theaters,nbsp;veel grooter dan dat van Herculanum. Een kleine tempel, wien het bovengewelf ontbreekt,, geeft geen grootenbsp;denkbeelden van de oude bouwkonft deezer plaats.nbsp;zuilen zyn van bakfteenen, en met ftukadoorfel overtrokken ; het weinige beeldwerk beklapt een flegten fmaak-De Koning heeft de fchilderyen van de muuren naar Portier doen brengen. De trap is fmal, en van wit groen-agtig fchynend marmer, dat egter by het Karrarifche nietnbsp;komt. Een paar op zig ftaande altaaren zyn nog geheelnbsp;te zien. Midden in den tempel ziet men eene kapelnbsp;een’ trap. Aan den voet derzelve ryzen fchadelyke dampen om hoog. Het opfchrift des tempels is;
N. Popidius N. F. Celjimis adem Ifidis Terra etllapfam a funddmeim S. P. rejiituit- Hunc Decurio'
-ocr page 321-307
fles 6b liberalitatesn cum ejjet annarum fexag. ordini fuo Pompeji, gratis adlegerunt.
Dit opfchrift bewyii, dat iemant die bóven de zefiig jaar was niet langer Decurio behoefde te zyn, mdien ’ernbsp;geene byzondere redenen voor het tegendeel waren. Denbsp;tempel heeft zig alzo [zeventienhonderd jaaren zonder denbsp;minfte verandering gehouden, en de lava heeft hem voornbsp;de verwoeilingen der barbaaren en de ongemakken dernbsp;lugt bewaard. Aan den muur vertoont zig nog een kleinnbsp;gezigt van zeer frifche kleuren^ inzonderheid heeft zig hetnbsp;blaauw wel gehoudeoi Men bemerkt daarop een huisnbsp;met tegelen gedekt, eene gallery met een’ tuin en eenenbsp;fontein, en maakt zig daaruit een begrip van den voor-niaaligen fmaak. Het is jammer, dat men de anderönbsp;fchilderj'en niet aan de muuren gelaten, en zo het gchee-le gebouw gezc^t heeft te onderhouden. Zy zoudennbsp;dan een geheel hebben uitgemaakt, dat men beter beoor-deelen kon, en de fchilderyen zouden ^ door het afnee-men van de muuren en het vervoeren , zo veel niet geleden hebben.
Tot het bouwen van Pompeja is veel lava j gelyk aan de Via Appia, gebruikt geworden; een ander bewys, datnbsp;deVefuvius voor den grooten brand van ’t jaar 79. reedsnbsp;veel daarvan moet uitgeworpen hebben. Men gaat nognbsp;geftadig voort te Pompeji te graavcnj en heeft reeds veelenbsp;fchoone dingen gevonden. De befte antieke fchilderyennbsp;te Portici, als de dansferesfen en de centauren op zwarten grond, zyn te Pompeja gevonden. Verders een’ heer-lyke vaas van Parifch marmer, zowel in aanzien der ge.-daante, als van het voorgeftelde bacchusfeeft van vlaknbsp;verheven werk. Men kan zig nergens beter een rigtignbsp;V anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;be*
Pmpsja.
begrip nopens de inrigting van de wooningen der Ouden maaken, als door een paar geheel bloot gegravene huizen te Poinpeja. (*) Alle de huizen waren vierkant gebouwd, en hadden van binnen een’ plaats, om de welkenbsp;de kamers rond loopen. Onder het dak was een iiitfteknbsp;van planken, om voor den regen befchut daaronder tenbsp;kunnen gaan. De muuren der kamers zyn allen belchil-derd, maar het gewelf daarboven is ingeftort. De deuren zyn doorgaans hoog en breed, moetende, by gebreknbsp;van venfters, daardoor al het ligt in de kamers komen.nbsp;Aan de tot nog toe ontdekte huizen tePompeja treft mennbsp;geene fpooren van venfters aan, maar wel op anderenbsp;plaatfen, fchoon bet gebruik van venfters gantfch nietnbsp;algemeen was. Veele kamers zyn onregelmaatig, waarvan men de reden niet ziet, en dit valt des te meer in ’tnbsp;oog, om dat de vloer met mozaïeken is ingelegd, waarvan de invattingslinien met malkander regte hoekennbsp;maaken.
Van Pompeja begeeft men zig ooftwaards, omtusfchen Bojco en Mauro, als ware het, een groote vyver van lava tenbsp;zien. Zy is rood en zwart, en veel fynder gefmoltennbsp;als anders. De oppervlakte heeft een onregelmaatig en alsnbsp;golvend voorkomen, fchoon zy hard is.
Van daar keert men zig naar de andere of de landzyde van den Vefuvius tegens Ottaiano, den berg Somma ennbsp;S. Anaftafio, en Iaat in de verte de oude ftad Nola liggen , welke door den dood van Keizer Auguftus in denbsp;hiftorien bekend is. Zy was de geboorteplaats van Jor*
danuï
(*) Het zoude te wydlooplg zyn ze te befchryven. Winkelniao maakt ’er geleerde aanmerkingen over, in zyn tweede betlgt valt;*nbsp;Herculanuiit, bl* zy.
-ocr page 323-309
daniis Brunus, die in ’t iaar 1600. te Romen verbrand werd. Pompeji was, volgens Strabo, de gemeene haven van Nola, Nocera, en Acerra.
Eene myl van Cajlell a mare, en nog verder als Pompeja Stahis van den Vefuvius, liggen de ruinen van StaUce, tegen-W'oordig Stabia of Gragnano. Galenas zegt, dat de Romeinen te Stabiae, uit hoofde van de fchopne daaroip-fireeks wasfende kruiden, welken het vee tot voedfelnbsp;dienden, de melkkuur plegten te gebruiken, en nog tegenwoordig houdt men te Napels de daar gemaakte kaasnbsp;en de melk van Stabia voor de finaaklykften. Stabis wasnbsp;ook om haar water beroemd.
Fontihus Stabia cekhres, ^ Fefuv.ia rura. (*)
Men behoeft hier niet diep te zoeken om op de oudheden te komen, en zo dra men verder graaft wordt het voorgaande gat weer toegefmeten. Om de arbeiders nietnbsp;te veel te veiftrooyen, heeft het werken hier fedeit eennbsp;paar jaaren opgehouden. Om de zelve reden heeft mennbsp;verfcheiden verder tegens- Sorrento by Pragano ontdektenbsp;onderaardfche vertrekken laaten liggen, en den ingangnbsp;tot op een anderen tyd tocgemetfeld. In den omtrek vannbsp;Sorrento en MalTa genccren zigde inwoonders meed: vannbsp;kalveren voor de Rad Napels te meden, alzo daar hetnbsp;vleefch ongemeen malfch en fraaaklyk wordt.
Tegens over het voorgebergte van Minerva ligt heteir^^^ . land Capri, bekend wegens de affchuwlyke buitenfpoo-
rig-
{*) Van het minctaaie water te Caftell a mare. ’t welk 'ui de na-buurfchap ligt, heeft de geneesheer Ralmundus de Maio in ’t jjjj. *7^4. eeüe vethandellng uitgegeven.
310
Stahia. righeden, welken Tibeiius daar bedreven heeft. Eern-ge ruinen worden zelfs voor de plaatfen waar hy zyne welluften gepleegd heeft uitgegeven.
Vejia. nbsp;nbsp;nbsp;zonderling dat van zo merkwaardige ruinen,
als die van Pejlo zyn, eerll omtrent federt vyfticn jaar gefproken wordt. Deeze ftad heette oudtyds Paejlum ofnbsp;Pojidonia. Neptunus wcrd daar inzonderheid gediend.nbsp;De zeeboezem, van waar zy omtrent anderhalve rayl afnbsp;ligt, heette eertyds Sinus Paeftanius, maar wordt tegenwoordig naar de ftad Salerno genoemd. Een jong fchibnbsp;der te Napels, die uit het nabuurige vlek Capaccio genbsp;boortig was, tekende, om het jaar 1752. ’er iets van at,nbsp;en vertoonde het zyn meefter. Eenige Engelfchcn zagen de fchets, en v/erden daardoor begeerig de plaatsnbsp;zelve te bezoeken. Van dien tyd af werden de Napoli-taanen, die tot zo lange toe niet willen, dat de over-plyffels eener geheele Ilad in hunne nabuurfchap waren , opmerkzaam. De Graaf Gazoles deed ’er eennbsp;togt naartoe, en liet alles naauwkeurig aftekenen, metnbsp;jnzigt om ’er een boek over te fchryven. Thans bezoeken de meefle reizigers, die liefhebbers der oudheden zyn, deeze plaats, (’•‘j
Men
-ocr page 325-311
Men ziet de in ’t vierkant getrokkene ringmuuren nevens de vier ftadspoorcen zeer duidelyk. Zy zyn uitnbsp;groote fteenen, die buitenwaards als diamanten gepuntnbsp;zyn, zonder kalk t’zamengezet, en hebben torens opnbsp;zekere afftanden. Van binnen ftaan twee tempels ennbsp;een openbaar gebouw, dat of eene bafilica of een gym-nafium geweeft is. Buiten het Pantheon te Romen treftnbsp;men geen gebouw uit de oudheid aan, dat zig zo geheelnbsp;gehouden heeft. De eene tempel heeft beide zyne ge.nbsp;veis nog ten vollen, en de andere ineerendeels. Allenbsp;drie de gebouwen hebben rondom eene vrye colonnade,nbsp;en van vooren en agteren een portaal. Aan beide denbsp;tempels telt men van vooren en agteren zes zuilen, ennbsp;aan eenen op de zyden veertien, en aan den anderennbsp;dertien, de twee hoekzuilen mede gerekend. Het bin-nenftc des tempels is, gelyk gebruiklyk is, in een muurnbsp;beiloten. Alle de zuilen zyn dorifch en geflreept, dognbsp;zonder voetftukken. De zuilenwydtens in den tempelnbsp;hebben niet volkomen anderhalf model , of middellyn.nbsp;De langte des grooten tempels bedraagt 386. palmi vannbsp;Napels, die grootcr dan de Roomfchen zyn, en denbsp;breedte 55.
Het
tekeningen uit op 6. bladen, volgens tekening van den Heer Jolli. De laatften zyn boven by de oudheden vanPozzuoli bygebragt geworden. In 't jaar lyss. verfchccn te Londen een pragtig werk, in ’cnbsp;Engelfch en 't Franfch, onder den titel: The Rui/n ofnbsp;•thtrwife Tofidotti», ty Thomas Mayor. Van dit werk moet men on.nbsp;derfcheiden het geen in 1770. te Parys is ultgckomen: Les rtanesnbsp;de Parfum, traduühn llhre de l'yinglots, in folio. De plasten vannbsp;Humont zyn hier weder in gebragt, en andaie oudheden van Napel* , Hcrenlanum enz. 'er bygevoegd.
Fefio. nbsp;nbsp;nbsp;Het derde gebouw heeft negen zuilen van vooren en
agteren, en agttien op elke zyde, de hoekzuilen tweemaal gerekend. Onder het kapiteel ziet men aan haar een ongemeen kpnftig gewerkt fiemad, ’t welk aan fommigennbsp;overeenkomt, {tan anderen niet. Het gebouw houdtnbsp;jos- pajmen in de langte, en 92. in de breedte, ennbsp;heeft, volgens gewoonte in de tempels, van binnen eenenbsp;afgeflotene plaats, en drie ryen zuilen, waarvan eenigennbsp;nog ftaande zyn. 4-3ti de drie gebouwen is het bovenftenbsp;deel van’t hoofdgeftel, naamlyk de kornis, weggelaten;nbsp;' en alzo zy de oudile gebouwen van dorifche order zyn,nbsp;zo bemerkt men, dat de trigliefen en tappen niet volgens de manjer, tjie men naderhand gemeenlyk volgde,nbsp;aangebragt zyn,,,
Midden in de ringinuuren der ftad ligt het amfitheater, waarvan pog tjen ryen zitbanken, en de gewelven daaronder,, zyil ftaande gebleven. De langte bedraagt 165.nbsp;palmen, pn dp breedte 120. Beijialven dit ontdekt mennbsp;fpooren van, een theater, en buiten de muuren drienbsp;graftekens van tegels.
HET LUSTSLOT CASERTA.
Caferta. De kleine bisfchoplyke ftad Cajerta ligt in de be-koorlykc vlakte van Capua, en heeft haaren naam van een hoog llot, Cafa erta. Koning Karei III. thans Ko-nlng van Spanjen, koft het van den Hertog, die dee-zen naam droeg , om ’er een der pragtigfte luftflotennbsp;vün de wereld aanteleggen. Ten minften het overtreftnbsp;alle de italiaanfehen in regelm’aatigheid, grootte , ennbsp;fchoonheid. Het plan is van Vanvitelli, wien wy reedsnbsp;by verfcheiden gelegenheden genoemd hebben. De Ko^
quot; nbsp;nbsp;nbsp;ning
-ocr page 327-5^3
jiing ontbood hem van Romen , om hem het opzigt Cafcrtn. over ’t geheele werk optedraagen. (*)
Het flot heeft de gedaante eens langwerpigen vierkants , welks voor- een agterzyde 731., en de twoc anderen 569. voet lang zyn. De hoogte bedraagt 162.nbsp;voet. Het heeft van binnen vier groote plaatfen, 162.
Voet lang, en 244. breed. De ruimte voor de kamers tusfehen deeze plaatfen en de biiitenmiuiren bedraagtnbsp;¦80. voet , de muuren mede gerekend. De voorzydenbsp;heeft vier en dertig venfters, en vier hoofddeuren, dienbsp;vcrmiddels vier gangen, door het geheele gebouw voeren, en de vier plaatfen met den tuin verbinden. Dcnbsp;voorzyde heeft twee pavilioenen, en in het middennbsp;een breed rifaliet. Zy krygt twaalf zuilen met een’nbsp;fchaft van 41. voet hoog. De middelfte groote deurnbsp;voert door een pragtigen gang, waar de koetfen kunnennbsp;inryden, het geheele flot door. Midden in het gebouwnbsp;ligt een majeftueufe agthoekige zaal. vier zyden komen
tegens
(*) Vanviteiu heeft tie groiidtekcnirgen en gezigten in een prag, tig werk, dat ongemeen zeldzaam is, alzo de Kjiiing alleen hot tótnbsp;gcfchenken geeft, doen gtiveeren. Het beilaat uit veertien plaatennbsp;van 'c grootftc folioformaat, en heeft ten titel: Dkhiras.imc delnbsp;'difigiii del Real Palazzo dl Caferta, Uit de gezigten kan men vannbsp;de grootheid der ondernecmlng en van de heerlyke ligging oordee-len. Het is jammer, dat geene grondtekenlngen van de waterleiding,nbsp;welke de tenige van dat foort in de wereld is, 'er bygevoegd zyn.nbsp;Volgens den aanleg zal de Had geheel regelmaatig gebouwd, en 'ernbsp;fabrieken opgerigt worden. Ten dien einde zal men een kanaalnbsp;van hier naar Napels graaven, om het vervoeren der walaren gemak-lyker te maaken. De tyd moet leeren, of men na ’t voltooyennbsp;van het koftbaare flot op uitvoering der andere ontwerpen denken zal.
Caferta. tegecs de vier plaatfen, twee tcgens den gedagten gangi eene voert n^^ar den trap, en aan de agtlle zyde ftaat hetnbsp;beeld van Hercules, die door de deugd gekroond wordt,nbsp;niet het onderfchrift: Virtus poji fonia fa£ia coronat, ’tnbsp;welk op de verovering des ryks door Don Carlos in ’tnbsp;jaar 1734. zinfpeelt.
De verdubbelde hoofdtrap is van een treflyke bouw-Jjunde, en ryk aan marmer. Hy beftaat uit honderd tree-den, elke uit een ftuk marmers, 18. voet lang. Van boven valt het vrye dagligt ’er in, dog ’er is een andernbsp;gewelf boven, opdat de regen ’er niet in kome. Dcnbsp;trap leidt naar de bovenfte voorzaal, die insgelyks agt-kant, en met vier en twintig zuilen verfierd is. Denbsp;fchaft der zuilen beftaat uit een ftuk geel marmer, 18.nbsp;voet hoog, ’twelk teApriceno in Apuliengegraven wordt.nbsp;Vier hoofddeuren brengen in de kamers. Daar tegennbsp;over is de kapel, ter rcgterhand’s Konings vertrekken,nbsp;daar hy een] heeriyk uitzigt over de vlakte van Capua,nbsp;Napels, en de zee heeft. De vertrekken der Koninginnbsp;liggen ten noordweften, en de andere helft van ’t gC'nbsp;bouw is voor da Koninglyke familie beftemd. Alle denbsp;vertrekken zyn gewelfd, fterk gebouwd, en wel geordonneerd. De vertrekken des Konings en der Koningin zyn door eene gallery 138. voet lang, 42. breed,nbsp;cn 52. hoog, van malkander afgezonderd.
De Koniug heeft zelf het beftek gemaakt van de breed: te en de hoogte des gebouws, en naar dat heeft Vanvi-telli het fchoone plan gemaakt. Kerft zou ’er geen theater in het llot zyn, egter heeft de bouwmeefter naderhandnbsp;op verzoek van de Koningin ’er een gelukkig ingebragt.nbsp;Caferta beftaat eigenlyk uit vyf verdiepingen, naamlyknbsp;eene gelyk met de aarde, dan eene verdieping, daarboven
-ocr page 329-315
ven de eeifte hoofdverdieping, dan nog eene tweede,Cajcrta. dan weder eene mindere, welke in het hoofdgcftel aan-gebragt is. Op deeze wys vindt het gantfche hof hiernbsp;plaats, zonder dat men nog andere gebouwen van doen-heeft. Alles wat tot de kerk behoort is in de keldevver-trekken, half onder de aarde, geplaatft, en daaronder komen eerft de kelders, welken hun liigt door de venflersnbsp;krygen, die in de dikke muuren, voorby de kerkvenftersnbsp;heen, geleid zyn.
Toen de Koning in ’t jaar 1760. naar Spanjen ging, arbeideden hier twee duizend menfchen. Dat getal is naderhand verminderd, en eene fomme jaarlyks beftcmd om te verbouwen. V^eel werks, als bet aanbrengen var»nbsp;bouwftoffen, wordt door eenige honderd Turkfche ilaa-Ven en door gallyboeven verrigt.
Men ftaat verbaasd over den rykdom van ’t üot in^clmne koftbaar marmer. Geen ander vorft zou dit kunnen nz~Joorten vsnnbsp;volgen, wyl nergens zo treflyke marmergroeven, ennbsp;zulk eene vetfcheidenheid en menigte, als in Napels ennbsp;Sicilien, te vinden zyn. De Koning kan derhalven metnbsp;kleine kollen zyn flot een lleraad gecvcn, ’t welk mennbsp;nergens in zulken overvloed aantieft.
De alabafteren zuilen komen van Jefuado in Apulien, twintig mylen van Napels; de gsele marmers in de kapel,nbsp;die naar het giallo antico gelyken, van Caftro Nuovo innbsp;Sicilien } dc agc en negentig dorifche gvaauwe zuilennbsp;met geele aderen, die in de gallery gelykvloersnbsp;Haan, van Palermo in Sicilien. Dc Heen wordt Fktmnbsp;di Belkml genoemd. De vier eir twintig geele marmeren zuilen der bovenfte voorzaal zyn vqn Apricenonbsp;in Apulien gekpinen. De trap heeft een foort van
aki-
-ocr page 330-Caferta.
alabafter van Vetulana by Benevento. Andere foorten van marmer zyn uit de nabuurfchap van Napels.
Om zig een begrip van de veeleriei foorten van NapO’ litaanfche en Siciliaanfche marmers temaaken, heeftmennbsp;in de kamers van het oude flot Caferta kléine zuilen op-gerigt, die drie en vyftig inlandfche foorten vertoonen,nbsp;welken aan het flot gebruikt worden. De gehouwen’ftee-nen komen van niet ver van Capua, en de tegels wordennbsp;tén deele te Portici, ten deele by Capua gebakken. Denbsp;groote balken komen uit Kalabrien; dog ’er rvorden ooknbsp;veel kaftanjeboomen gebruikt. Het yzer wordt uit hetnbsp;eiland Elba gebaald, ’t welk een groot deel van Italiennbsp;met dat onontbeerbaar metaal voorziet.
De geringe prys van ’t marmer, der bouwftofFen in ’t algemeen , en het arbeiden derflaaven, maakt, dat ditnbsp;verbaazende gebouw, volkomen voltooid, niet bovennbsp;de vier milliocnen guldens zal komen te kollen, de waterleiding daar buiten gerekend, welke alleen een mil*nbsp;lioen gekoll heeft. In ’t jaar r 76Ö. was het gebouw totnbsp;aan het hoofdgcllel gebragt, en men had drie mil boenennbsp;verfpild. Het flot nevens de verdere gebouwen en tuinen zullen 86. moggi beflaan, of 85. Franfche arpents, elknbsp;van 900. vadem. De tuin wordt 50. vadem lang, en aannbsp;het einde van denzeiven zal eene laan van 160. vadem naarnbsp;een’ tent voeren, op een’ heuvel geplaatll., Behalvcnnbsp;dat, zyn ’er nog verfcheiden door de hertogen van Caferta aangelegde bofchjes van Icccini, laurieren, en andere boomen. De tuin wordt met veele marmeren beelden verfierd. Voor twee jaaren waren’er reeds omtrentnbsp;honderd gereed, die ten deele kopyen van vermaarde antieken, als van den Apollo, den Schermer enz. zyn. !«•
zon-
-ocr page 331-317
zonderheid zyn ’er veele tenues onder, om dat de voo-Ca/èj-fa.' rige Koningin zeer tegens naakte beelden was.
Van de hoogte van ’t oude flot Belvedere kan men den aanleg van Caferta, de tuinen, en de omliggende ftree.nbsp;ken het beft overzien. Het hof onthoudt ziggemeenlyknbsp;in 't voorjaar te Caferjta. Als het paleis eens klaar zynnbsp;zal, zal ’er de Koning veel gemaklyker woonen dan tenbsp;Napels, en zyn gantichen hofftoet om zig hebben. Tenbsp;Napels zou men, uit hoofde der omliggende huizen, nooitnbsp;een zo fchoon gebouw hebben kunnen maaken, daar inte-dcel te Caferta de plaats groot en vry genoeg was. Vannbsp;Caferta loopt een viervouwdige laan , 3250. vadem langnbsp;tot aan de brug Carbonara op den weg naar Napels.
De pragtige waterleiding, die het water naar Caferta Krengt, en alles wat de Ouden in dien fmaak gemaaktdiw^.nbsp;hebben gelyk gefield kan worden, heet yiquedotto Cc.roU-no, en brengt het water 12. mylen van ^en berg Tabuni-anbsp;af, ’t welk de plaats Is tvaar de Sabynen de gevangenenbsp;Romeinen op eene fchandelyke wys onder een’ galg vannbsp;fpiesfen deeden doorgaan. De hoofdbron wordt Bergen-to dello Sfizzo genoemd. Aan den voet van den Taburnonbsp;is de waterleiding door middel eener brug van drie boo-gen over de Faenza geleid, door het dal Durazzano gaatnbsp;zy, vermiddels drie hooge boven malkander gezette ryennbsp;Van boogen, van den eenen berg naar den anderen. Pletnbsp;mceftc werk heeft zy egter by Monte di Garzano gekoft,nbsp;waar zy wederom van den berg Longano op den berg Ti-fata geb'ragt wordt. Daar zyn drie ryen boogen in eenenbsp;langte van 1618. fchreeden boven malkander gebragtnbsp;De hoogte des werks bedraagt 178. voet. Op zulk eennbsp;werk kan het oude Romen, ongeagt al zyne waterleidingen, niet roemen. Dc benedenlle ry heeft negentien,
de
-ocr page 332-Caferta.
de andere zeven en twintig, en de derde drie en veertig boogen. De benedenfte pilaars zyn 32. voet boven dennbsp;grand, en waar de boog begint 18. voet dik. 2y draa-gen boogen die van de aarde af 44. voet hoog zyn; denbsp;bovenlle ry boogen is 53. voet hoog. De waterleidingnbsp;van ^qm Julia, die oudtyds het water naar Capua bragtlt;nbsp;kwam niet by deeze langte, en in laatere tyden is vol-ilrekt niets diergeiyks ondernomen.
Onder den grooten boog leeft men; Qua magno Rei-publ. bono A. 1734. Carolus Infans Hifpanianim in exps~ ditionem Neapoli profeBus transdüxerat viBorem exercituminbsp;mox patitiis regno utriusque Sicilice, rehusque publkis ordi-natis, non heic fornices tropheeis omjlas , jicuti decuisfit,nbsp;erexit, fed per quos Aquam Juliam celebratisjiimm, quainnbsp;quondam in ufum Colojzias Capuas Augujlus Ccefar dedu-xerat, pofica disjeBam ac disjipatam , in domus augujlmnbsp;PbleBamenttm , ft^ Campania emmnodum, moUmine ingentinbsp;rediiceret. A. 1759. Sub euro, Lud. Fanvitelli, Reg. Priininbsp;Archit.
Het tverk onder den grond is by deeze waterleiding-even zo nioeilyk en koftbaar als boven de aarde geweeft. Men heeft op vyf plaatfen bergen , ten deelè moetennbsp;doorgraaven, ten deele doen fpringen, ’t welk alles eenönbsp;langte van 3000. vademen bedroeg. Hier en daar hebbennbsp;van de oppervlakte der bergen gaten- moeten gegravennbsp;worden van 250. voet diep, welken de bouwmeefter zonbsp;juift van boven wift te doen beginnen, dat zy allennbsp;xegt op den gang voor de waterleiding gefchikt kwamen. Waar de waterleiding over geene bergen gaaf,nbsp;loopt zy ter hoogte van 12. tot 15. voet boven denbsp;aarde, zo dat het muurwerk der eene zyde dikwyls opnbsp;toefen ruft en ’er ingehouwen is. De gantfche langte
der
-ocr page 333-3T9
der watel-leidfng bedraagt 21100. vadem, en pp 4800. va- Cafeita^ dem heeft zy een val van i. voet.. Het water loopt ’ernbsp;door in de breedte van 3. voet en 8. duim, en ij. voetnbsp;hoog.
De groote hom, waarin de waterleiding het water brengt, ligt noordwaards 1600. vadem van Caferta, en isnbsp;400, voet boven den grond van ’t flot. Alle deezenbsp;gewigtige waterpasfingen zyn met het eenvouwJigcnbsp;werktuig van drie glazen flesfen zonder kykers gemaakt, en allen jiiift uitgevallen.
By het graaven van den grooten boog vond men ter diepte van 90. voet eene menigte van doode lichaa-men in een kelder, die verbaazend oud moeten zyn,nbsp;alzo uit de overblyffels van Roomfche werken blykt,nbsp;dat de grond byna voor. aooo. jaar reeds omtrent denbsp;zelve lioogte gehad heeft. Men kan niet wel Rellen,nbsp;dat men toen de lyken meer dan 20. voet diep begravennbsp;hebbe; hoe veel eeuwen zyn ’er dan vereifcht geweelï,nbsp;eer dat het water van de bergen een hoogte van 70. voetnbsp;aarde daarover heeft gefpoeld ! In den berg Garzanonbsp;vond men 20. voet diep den fteen nog zeer week, alsnbsp;of hy zig eerft formeerde. Hy beftond uit eene zandige bedsgewyze liggende ftof, van den zelven aart alsnbsp;de overige harde fteen, die egter de hardheid der daarnbsp;nevens liggende laagen niet bereikt had.
terugreis van NAPELS NAAR ROMEN,
OVER DE ABDY VAN MONTE CASSINO.
Veele reizigers gaan by hunne terugreis van Napels over de vermaarde Bencdiktyner Abdy van Monte Casfi-
no;
Rds van nbsp;nbsp;nbsp;gantfchen w£% doen mes
iVS^e/j-waarhuuikoetfen of Vetturini, dewyl de poftweg daar niet Rav.ea. ' loopt. Als men deczen weg op dc terugreis kieft»nbsp;gaat men eerft tot Capua den poftweg, daar wykt mennbsp;regts af naar Torricello, dat lo. mylen van Capiia lig’^*nbsp;Ey aanhoudende regens is de weg, om zyne kleyagtigquot;nbsp;heid , naauwlyks te gebruiken.
Eenevento. Etlyke mylen links af blyft dc ftad Benevento liggen r beroemd in de middeleeuwen door Iiaare hertogen. Sedert bet jaar 1677. Haat zy onder de gehoorzaamheid desnbsp;Pauslyken Stoels , en Paus Benediiilus XIII. had eenenbsp;wonderbaare genegenheid voor alles wat van Beneventonbsp;was. Dat bisdom ligt midden in de landen des Koningsnbsp;van Napels, en het Napolitaanfche hof heeft lang leftnbsp;getoond, zig voor altyd in liet bezit tr ftellen van ditnbsp;vette beetje. Ook heeft de Koning het werklyk, by gelegenheid der laatfte onluften met den Pauslyken Stoelnbsp;weggenomen, en doen bezetten. De tyd zal lecren ofnbsp;hy het op den duur behouden zal dan niet. (*)nbsp;SC'ermr.o.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Torricello ligt Cajanello 7. mylen af. Het is een
elendige herberg midden op het veld. Van daar komt men over een’ zeer fteilen berg in een diergelyke te S-Vittore, en van daar heeft men nog 15. mylen tot aan S-Germano.
S. Germano is een kleine plaats van 4000. inw'oonders aan den voet des bergs Casjino, waar het gafthuis, Ofpo-zio,. der Abdy Haat, en zig de Abt des winters veel ophoudt. Zy is van het Casfinum der oude Romeinen maar
door
(*) Het is den lezer bekend, dat fedett hetultgeevendeezeswerk* ïn ’t Hoogduitfeh, Benevento in ’t jaar 1774. den Paus wedef iwnbsp;getuimdis.
-ocr page 335-32 ï
0oor dé Porta Pat^/aafgefcheiden, en ligt aan eene kleine van rivier, Fiume rapido genoemii, nog 7. mylen van de gren Napels marnbsp;ten des Kerklyken Staats. Wegéns dé vrees voor de Sa-raceenen, die óp het laatft der negende eeuw hier om-ftreeks T7eele wreedheden pleegden, deed de Abt, de h.
Bertarius, het kloofter, op den berg liggende, verller-ken, en S. Germano bemuuren. Des ongeagt werd het oude kloofter in de ftad weder verwoeft, en men vermoedt tegenwoordig alleenlyk, dat het Op de plaats vannbsp;het tegenwoordige gafthuis geftaan heeft'.
Daar Woonen altyd vier monniken in, oih de aanko-inende vreemdelingen te herbergén. Hunne gaftvryheid doet hun veel cers' aan'. Een zeker aantal muilezels isnbsp;beftenid óm de vreemdelingen den berg pp te brengen,
Waar de beroemde Abdy ligt. Het kloofter onderhoudt Vyf en zeventig muilezels, die alle noodwendigheden dennbsp;berg op draagen, en zo gewend zyn aan den weg, datzynbsp;geen dryvers noodig hebben, en altyd ledig alleen terugnbsp;komen. Zy hebben niet meer dan een uur' vaii doen omnbsp;den hóogen berg met hunnen laft tèbeklimmen, Alledenbsp;reizigers, van den prins tot den bedelaar, wórden in dé ^
Abdy geherbergd. De pelgrims, die altyd bóven gehuisvefl worden, beloopert fomtyds een getal van ruim tweehoil. ,nbsp;derd. Sommigen bewéeren, dat de Abdy maar 500000.
Duitfche daalders inkomen heeft, dog vermoedlyk heettzy meer, wyl het anders onmooglyk was-zulk eenegaftvry.nbsp;heid te oeffenén.
Van de oude ftad Casfmum vertoonen zig nog ruinen. Casfinum. Zy lag op den rug des bergs, zuidooft'waards van de Abdy,nbsp;in het nieuwe Latiuin, thans Campagnafelice, of Terra dinbsp;lavoro genoemd. Varro had hier, in den omtrek nu ƒ iV/o».nbsp;ticelli genoemd, een landhuis, waar hy zyn fchoon werknbsp;V. Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;X‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4e
-ocr page 336-322
Reis van de re rujiica fchreef. Hy bcfchryft desïelfs ligging in ’t Napels naar hoofddeel van het 3. boek. Cicero verwyt aan Mat'nbsp;Romen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Antonius, dat hy deeze eerwaardige plaats door zyn®
buiten fpoorigheden onteerd heeft. (1) Theodorik, KO' ning der Gothen, verwoeflte de ftad, en liet niets dannbsp;de tegenwoordige puinhoopen over, waaronder de zogenaamde kapel del Crodfisfo het inerkwaardigfte is. Zy wasnbsp;eertyds een tempel in de gedaante van een Griekfch kruis,nbsp;die zig wel gehouden heeft, en wel klein, dog goed gebouwd is. Hy bellaat uit groote gehouwen fleenen, dienbsp;ten deele 8. of 9. voet lang, en zonder kalk op malkander gelegd zyn. Zyne langte is 50. en de breedte 3 5. voet.nbsp;Het gewelf is laag, en met vier openingen voorzien,nbsp;waardoor tegenwoordig egter geen ligt inv-alt, wyl denbsp;geeftelyke daarboven woont. De bouworder is toskaanfch,nbsp;lin boerfch werk. Zyn geringe omtrek en ongemeensnbsp;Hevigheid heeft hem nu reeds agttien eeuwen in Hand gehouden , zonder dat de woede der barbaaren hem heeftnbsp;kunnen befchadigen.
Niet ver van daar liggen aan den weg naar RomiCnover-blyffels van een oud amfitheater, welks kampplaats, arena, 200. voet lang is, zonder de zitplaatfen, die gebed vervallen zyn, mede te rekenen. De muuren hebbennbsp;eene hoogte van 57. voet. De vyf groote ingangen zynnbsp;26. voet hoog en 13. breed. Men ziet nog de hokkennbsp;voor de dieren, en de kanaalen, die ’er het w-ater, mis-fchien om fcheepsgevegten te houden, inbragten. D®
muuren
Studiornm fmrnm M. Varro illud vqIuU dherforinnr, iUa villa dicehanturl cogitahantnr l ^altterismandabantnr ?nbsp;fofuli Rom. monumenta majQTwn^ mnisfapUntUrath, tmnifque dcH^2
na» Philipp j/.
-ocr page 337-323
rnuuren zyn van buiten van bakfteenen, en met ruiten , jigig yan ’t welk de Ouden ot:us reticulatum noemden. In’t
6TI1
1756. ontdekte men hier een opfchrift. Het theater, dat op eenigen afiland ligt, is byna geheel vervallen.
.Men onderfcheidt maar alleen de ronde plaats voor de aanfehouwers, welke 283. voet 1 in de middellyn heeft.
Hier en daar heeft men ook fpooren van onderaardfche waterleidingen gevonden, gelyk ook een ftuk eener heirbaan, die met onregelmaatige vyfhockigc fteenen, gelyknbsp;de Fia ^ppia, beftraat is.
Daar zyn vier wegen om den berg derabdy 'f^nMox\tcMonte Cas-CasOno te beklimmen, Drie zyn zo fteil en gevaarlyk dat zy zelden gebruikt worden. De vierde is in ’t jaarnbsp;1720.,met veel bogten aangelegd en bcilraat geworden,nbsp;zo dat de muilezels hem taamlyk wel beklimmen kunnen.
Onderweg wordt eene kapel getoond, waar zigdedy van den h. Benediftus, en een kruis, waarop zig zyn knie, ingedrukt zouden hebben. Boven op den berg overziet mennbsp;de groote breedte des kloofters van 525. voet. Maar ooknbsp;deezeverbaazendegrootte is het eenige mterkwaardige, alsnbsp;men den ouden ingang, waar de h. Benediftus gewoondnbsp;heeft, ’er niet onder rekent.
De Abdy (1) is in de kerklyke hillorie zeer beroemd.
De h. Benedictus heeft, zo men wil, ze in ’t jaar 529. geftigt. Zy werd vcrfcheiden maaien door de Lombarden
Erasmi Gattolx Cajetani Hifiorla jlbhalU Casjtnenjts is een geleerd, maar zeer wydloopig werk, over de hiltorie deezes kloofters,
’c welk in I734' vier foliodeelen te Venetien gedrukt werd.
Eene korte befchryving der merkwaardigheden deszelven heeft Fla-vio Marta in ’t jaar 17St- uitgegeven, onder den titel: DefcrttJmt IJlorica dl Mmtt Casjim-
X 2
-ocr page 338-Jl/ofiW Csj-den geplonderd en verwoeft. Dog de hertogen van ES’ firn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nevento herftelden ze weder, en befchonken haar zeer
ryklyk. De Abdy verkreeg van tyd tot tyd groote vryhe-den, inzonderheid van de pauzen, (f) en werd de toC' vlugt van verfcheidcn vorften, gelyk zy ook verfcheideiJnbsp;pauzen en kardinaalen voortgebragt heeft. Zy was een’nbsp;geruimen tyd de zetel der geleerdheid, en haare monniken ftigteden de Salernitaanfche fchool om het jaar 1060.nbsp;ten minften beweert dar Moreau in zyne in ’t jaar 1672.nbsp;uitgegeven nooten over het bekende boek, in’tjaar irooinbsp;gefehreven, de confervanda iona valetudine liber Jchola Sa-hmitana-.
In het bovenfte deel des kloofters, ’t welk naarde kerk loopt, en het Paradys genoemd Wordt, ftaan zestien marmeren beelden, waaronder de h. Gregorius II,nbsp;van Ie Gros is. Een pragtige marmeren trap leidt naarnbsp;de kerk. Het portaal is van ionifche order, en uit zekerennbsp;Heen des hergs Casfino gebouwd. De deur, 18. voetnbsp;hoog, is met brons heilagen, waarop de goederen, dienbsp;de Abdy in ’t jaar 1124. bezat, met zilveren letters aangetekend ilaan. Het gebouw werd in het jaar 1649. begonnen, en is binnenwerks 190. voet lang, 54. hoog ennbsp;59-. breed , zonder de kapellen. Het gewelf rail opgroo-te pilaaren. De dorifche zuilen, ir. voet hoog, van Oo-fterfch graniet, heeft reeds de Abt Deliderius uit hetnbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gofrcn doen komen, enjmen vond ze na de aardbeeving
van het jaar 1349. weder. Men ftaat verfteld by ’t inkomen
(f) F;ius Urbaan II noemt dè Abdy in eene bulle van ’t jaaf zeer zonderling, c^ipit onminm motiajïcriorum inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;cx eo^e^
IccQ, de “Bencdiiï! nbsp;nbsp;nbsp;TncnaJiUl ordinis •uencrandanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ptaft
faradift fonte mana'tjit*
-ocr page 339-325
men in de kerk pve; de pragt aan marmer, vergnldfel, en fieraaden; egter moet men bekennen, dat zy den Napo-^no.nbsp;litaanfchcn fmaak, naamlyk overlaading van koftbaarennbsp;opfchik, verklapt, en niet naar de fpaarzaame keus der
kerken te Romen ingerigt is.
De vloer der kerk is met marmer ingelegd, en daaronder ligt nog de oude van gemeldcn Defiderius. De wanden zyn met marmer overtrokken, en dat weder metnbsp;andere harde en koftbaare fteenen ingeicgd. INIcn zietnbsp;’er dp figuuren van de kruisfen in van verfcheiden gcefte-lyke ridderorders , als die der Tempeliers , die van Calg-trava enz. Het grootfte fchilderftuk van Luea Giordano,nbsp;in den middelgang der kerk, ftelt haare inwying doornbsp;Alexander II. in ’t jaar 1071. voor. De meefter heeftnbsp;zig zelven daarin, voor een’ monnik ftaande, afgebeeld.nbsp;De fchikking van dit uitvoerige ftuk is fchoon, dog denbsp;perfpeftief niet genoeg in agt genomen, zynde de beeldennbsp;des voorgronds, naar evenredigheid van die in den agter-grond, te klein uitgevallen. Aan de zyden der vendersnbsp;ziet men verfcheidene wonderwerken van den h. Eene.nbsp;diélus, de portraiten van twintig pauzen, die Benediktv-nen geweeft zyn, en twintig zinnebeelden van deugden.nbsp;Alles dit voltooide de vlytige Giordano binnen het jaar.nbsp;Aan de zyden depzer fchilderyen zyn ryke verfieringen,nbsp;en inzonderheid veel verguld metaal en ftukadoorrel.nbsp;Dog alzo het kloofter zeer onderworpen is aan het in-flaan van den blixem, en die voornaamlyk het metaalnbsp;zoekt, hebben de veiguldfels veel geleden. (*)
(*) De natuurkundige ooJzjaken van de menigvuldige befchadi-E'ugen door het onwedcr zyn niet gemaUlyk te bepaalen. Eens trof de blixem de bibliotheek van ’t kloofler, en men gaf den goc-X 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den
-ocr page 340-Monte Cas- In de zydgangen hebben verfcheiden meefters nog an-Jino. ,}gj.g wonderen en gevallen van S. Bencdiftus gefchilderd.
De frisfche lugt op deezen berg onderhoudt op de fchil-. nbsp;nbsp;nbsp;deryen een ongemeen lecvendige kleur, zo dat zy der
' nbsp;nbsp;nbsp;kerke een vrolyk aanzien geeven. De agt kapellen, ter
zyde aangebragt, hebben alle marmeren leuningen, en fchoone zuilen van uitgezogte foorten van marmer. Innbsp;de tweede kapel ter regterhand ruft de h. Karloman, eennbsp;oom van Karei den Grooten. Het fchilderftuk vertoont,nbsp;hoe hy het kleed der Eenediktynen van den h. Paus Za-charias ontvangt. Ter regter hand ontneemen rooversnbsp;hem het vee van ’t kloofter, ’t welk hy hoedde, en ternbsp;linkerhand klaagt hy ’er over aan den abt.
In de derde kapel heeft Giordano drie wonderwerken van den h. Benediftus zeer fchoon gefchilderd. In denbsp;vierde ziet men de byeenkomft van Paus Adriaan II.nbsp;van Keizerin Engelberga en Lodewyk, Koning vannbsp;Lotharingen, in ’t jaar 866. De laatfle was in dennbsp;ban gedaan, om dat hy zyne gemaalin verftoten, en eennbsp;andere vrouw, waarop hy zeer verliefd was, genomennbsp;had. Het martelaarfchap van S. Bertarius door Vanninbsp;heeft een’ buitenfpoorige ordonnantie, maar anders veelnbsp;goeds en een kragtig koloriet.
De cerfte kapel ter linkerhand is met een ftuk van Paul de Matteis verfierd, verbeeldende den jongen Tobias,nbsp;die zynen blinden vader de oogen met vifchgal befmeert,nbsp;het welk wel wat koel uitgevoerd, maar aangenaam gekleurd is. In de tweede heeft Solirnene den doop van
Chriftus,
den paters na , dat de hemel dat gedaan had om hen te fpaaren gt; want was de blixcm in den wynkclder geilagen, zo waren zy allennbsp;getroffen geweeft, maar by de boeken kon hy nieniant vinden.
-ocr page 341-327
Chriftus, in de derde Luca Giordano drie ftukken ge- Cas-fcliilderd, naamlyk de h. Apollinaria, die op het water wandelt, Petrus, en den h. Benediftus, die eene fchuit,nbsp;als eene zinfpeeling dat zy fluurlieden der kerk geweeftnbsp;zyn, ftuuren, en cindelyk de h. Benediftus, die eenennbsp;monnik verfchynt. De vierde kapel is den h. Viflor gc-w'yd. Giordano heeft hem voorgefteld als nog Abt Dc-fiderius zynde, en weigerende de Pauslyke kroon aante-ncemen. (*)
Het hoofdaltaar is door een dubbelde marineren balu-ftradc afgezonderd; tien genii van brons Haan ’er op, en draagen allerlei zinbeelden, doelende op de waardighedennbsp;welken de leden deezer order bekleed hebben. Viernbsp;grooie pilallers met marmer bekleed draagen de koepel.
Het hoofdaltaar w'ordt voor een uitvinding van Michael Angelo gehouden. Het is ongemeen koftbaar. De trap.nbsp;pen zyn van alabafter, en de voormuur is met verde an-tico, lazuurfteen, amethyften, enz. ingelegd. Binnennbsp;in ruften de beenderen van den h. Benedi£lus en de h.nbsp;Scholaftica. De dertien lampen, welken daarvoor branden , fpeelen op de dertien fakkelen, tusfehen de welken men de ziel des heiligs na zyn’ dood zegt gezien tenbsp;hebben. Zyne beenderen zyn viermaal opgegraven geworden, naamlyk in 1066., 1486., iS4S-en 1659. telkens zyn ’er geregtlyke gefchriften over opgefteld; tennbsp;minften de monniken zoeken ’er door te bewyzen, datnbsp;zy regtmaatige bezitters van dat heiligdom zyn.
Op
{¦*) Einddyk befloot hy ’cr in ’t jaar ioJ5. toe, en nam den naam van Viftor UI. aan.
Tegens de Bcned'iktynen van Frankryk, die beweeren, dat de waare beenderen in hunne abdy van Saint Benoit fur Loire bc-^ 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waard
-ocr page 342-MoivteCas- '^P nbsp;nbsp;nbsp;altaar ziet men het gedankte.
Jiiio. ken van Vido h'errampsca, die der kerke in ’tjaarisS^' yeele goederen maakte, dog de erfgenaamen vonden goednbsp;die voor hun zelven te behouden. Ter linkerhand is hetnbsp;grafteken van Petrus de Medi.cis, een broeder van Leo X-waartoe San .Gailp de tekening gemaaktheeit. Hykwamnbsp;in de rivier Qarigliano om 't leeven, toen hem hetFran-fche heir vervolgde. De koepel boven het altaar fteltnbsp;verfcheiden wonderen der twee boven gedagte heiligennbsp;voor. Agter hef zelve ligt het koor, welks geftoeltensnbsp;fchoon gewerkt zyn. De lambris verbeelden de beroetn-de mannen der order in basreliëf.
Het koor is mep vier groote ftukken van Solimene ver-fierd. Het eerde ter regter hand vertoont den h. Rat-chis , Koning der Lombarden, nevens zyne gemalin Ta-iia en dogter Ratrudis- Hy ontvangt het orderkleed van den h. Paus Zacharias. Zy begaven zig, zo als de vertelling luidt, in dit kloofter; Ratebis leide een wynbergnbsp;aan, die digt by ’t kloofter gelogen is en het toekomr,nbsp;en de beide vorftinnen ftigteden het klcpfter Jliumarola.nbsp;De zamenflelling yan ’t ftuk en ’t,koloriet zyn goed,nbsp;alleen valt de agtergrond te veel in ’t bruine. Denbsp;ïoode kleederen der foldaaten pp den vqorgrond zyn tenbsp;leevendig.
flet tweede ftuk verbeeldt den h. Marcus, die paar Frankryk gezonden werd, pn onder weg ajle kreupelen
cp
waard worden. De Abt Angiolo della Noce fchryft, in zyne kro-nyk van Monte Casfinv, by gelegenheid van de ontblooting deezer reliqulen In ’t jaar i6S9 '• Nutic dimittis fcrvKm tmim ^ J)omne, innbsp;fMc,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vidermt ocnli mei fanCliijimiem, Patriarcham ’Benedidlnnt,
Xialin decHt, Cjtilin defiderirnn^
-ocr page 343-329
en kranken gezond maakte. Ter linker hand vertoont zig de Patricius Tei^ulus, die, vergezeld van vier groo ƒ?jo.nbsp;te heeren, den h. Benediétus een bezoek geeft. Pletnbsp;behoort onder de fcboonfte Bukken van Solimene. Denbsp;karakters der koppen zyn voortreflyk, inzonderheid bynbsp;eenc vrouw op den voorgrond die een kind draagt.
Het derde vertoont het inartelaarfchap der h. broeders riacidus, Eutichius, Victorinus en hunne zufter de h.nbsp;Flavia, rvelken door Manuka, een hoofd derSaraceenen,nbsp;omgebragt werden. Plet ligt is wat verftrooid, maar denbsp;groepen zyn wei geordonneerd. De beul met het zwaardnbsp;heeft eene verkeerde'Helling. De vierde en groote fchil.nbsp;dcry Belt den h. Maurus en Placidus voor, die ’t orders-kleed zig laa.ten omhangen. Het is te zwart geworden,nbsp;en doet daarom geene werking.
Op veele plaatfen der kerk ziet men figuuren vsinpietre convmejje, of ingelegde fyne harde fleenen. Het is eennbsp;foort van mozaïek met groote Bukken. De confezzionc,nbsp;of de onderaardfche groeve voor de lyken des h. Bene-diclus en der h. ScholaBica, is in ’t jaarIS4(^. in rots ge.nbsp;houwen. Zy beflaat uit drie kapellen, die met marmernbsp;en fchilderyen, mecB uit bet leeven des heiligs genomen, pronken.
De fakriBy der kerke heeft fchooncfchilderflukken van SebaBiaan Conca, en goede Bukadoorfels. Zy bezit een’nbsp;grooten fchat aan zilverwerk, gelyk men uit den rykdoinnbsp;der monniken ligt kan opmaaken. De eetzaal, de bibliotheek, (*) en inzonderheid de charterkamer verdienennbsp;gezien .te worden. De laatfle heeft een’ grooten voor-
(*) Mabillon fpreekt van de bibliotheek en haare zeldzaamheden in zyn Diarium Itallcnra.
,M?nïe Caj-raad van gewigtige dokumenten, die allen in de fchoon-f,na. flg order zyn. Zy beflaat drie kamers, waarin men onder anderen ook de aportelen Petrus en Pauius, door een’ Griek in de negende eeuw gefchilderd, aantreft.
Kamers van S. Benedict us.
Inzonderheid moet men de kamers van den h. Bene-diftus, en den toren , waar naar toe een kleine gang loopt, wegens de verzameling van ftukken der groottenbsp;meefters, niet voorbygaan. De eerftc kamer, welkenbsp;buiten den toren ligt, en als een voorkamer uitmaakt,nbsp;bevat zeven en zeventig uitgelezen flukken van allerleinbsp;grootte, waaronder b. v. de h. Petrus van Guercino,nbsp;een Chriftus met de doornenkroon van Guido. In denbsp;tweede kamer heeft Benediétus gewoond. Men heeftnbsp;ze met een marmeren altaar, veel ziivergereedfchap ennbsp;fchilderyen, verfierd. Onder de laatftcn zyn inzonderheid merkwaardig, eene Maria van JuliusRomanus,eennbsp;Rilzwygen van Flannibal Caracci, door Dominichinonbsp;gekopieerd, de h. Benediftus van Solimene, enz.
Ter regterhand des altaars gaat eene deur in de derde kamer, wmarin de allerbeftc fchilderyen hangen. Aannbsp;’t gewelf, dat met verguld ftukadoorfel verfierd is,nbsp;heeft de Ridder Arpino de fchepping van Eva uit Adamsnbsp;rib gefchilderd. Onder de uitgezogte ftukken hier tsnbsp;vinden tekenen wy aan, eene Maria van Raphael, eenenbsp;andere van Gnerdno, den doop van Chriftus doornbsp;Guido, eene kopy van de vermaarde Verhecrlyking vannbsp;Raphael, door een’ zyner leerlingen gedaan. De h. Be-nediclus, die zig, om zyne luften te dooden, in de doornen wentelt, van Luca Giordano. De fchets van de boven aangewezen fchildery deezes meefters van de inwyingnbsp;van de kerk deezer Abdy, die al zo fchoon alshctftuknbsp;zelf is. Eene heilige familie in den froaak van Raphael,
door
-ocr page 345-33Ï
door Hannibal Caracci. Maria, den kleinen Joannes wenkende dat hy het kind Jefus niet wakker niaake, cenjino.nbsp;zeer bevallig ftuk van Domenichino. Eene ruft in Egip-ten, van den zelven meefter, voortreflyk gekleurd, ennbsp;vol uitdrukking. Men ziet ’er een engel op, het kindnbsp;Jefus vrugten toereikende. Een heilig avondmaal vannbsp;Jakob Easfano. Eene voortreflyke tekening van Jofefnbsp;van Arpino, verbeeldende Chriftus aan een zuil gebonden.
Uit het venfter ziet men den grond des ouden torens , welks muuren tien voet dik en vermoedlyk nieuwer zynnbsp;dan van S. Benedidlus’ tyden, alzo het niet waarfchynlyknbsp;is, dat toen zo koftbaare muuren zouden gebouwd zyn.nbsp;Tegen over het venfter is een klein oratorio van alaba-fter, met vergulde basreliëfs verfierd.
Het nieuwe gebouw, dat in ’t jaar 1704- begonnen werd, ligt tegen ’t weften en noorden, en is gefchiktnbsp;ter huisveftinge van dames en aanzienlyke heeren. Hetnbsp;wordt Foreficrio de’ nobili genoemd. Boven de eetzaal,nbsp;en waar de pelgrims zig ophouden , ttaat Xenodochhmnbsp;Peregrinomn. De monniken bedienen ze aan tafel, maarnbsp;een is ’er die ’t voornaamfte opzigt over het onthaal heeft.nbsp;Beneden woont bet werkvolk, welken het kloofter hetnbsp;noodigft heeft.
Een kwartier uurs van deAbdy ligt het kleine kloofter yilbaneta, waarvan de kerk in ’t jaariyap. nieuwgebouwdnbsp;is. De monniken gaan ’ernaar toe om zig te verluftigen,nbsp;en voor de kranken zyn bezondere vertrekken aangelegd,nbsp;alzo hier de lugt voor ongemeen zuiver gehouden wordt.
De h. Ignatius hield zig hier in 'tjaarissS. veertig dagen op, om godsdienftige oefFeningenteverrigten, enfmeed-de ondertusfehen het ontwerp zyner nieuwemaatfehappy.
Co 11-
-ocr page 346-jj^gj,jj^gj,Confl:antinus Cajetanus heeft daaruit willen bewyzen, dat fiiw. de Jefiüeten afrtanimelingen zyn van de Benediktynen;
maar de order der laatften is niet volgens een zo gevaar-lyk plan als de maatfchappy der Jefuieten ingerigt, en men heeft nog nooit reden gehad, die uit drie ryken teverjaa-gen, gelyk onlangs den Jefuieten gebeurd is. Ondercus-ichen is het vertrek , ’t welk Ignatius bewoond heeft, denbsp;eer wedervaaren van in een oratorium veranderd te worden-
De vermaarde Abdy Monte Casfino beflaat ongeveer uit vyf en dertig monniken, eene menigte bedienden, ennbsp;omtrent dertig [medeleden, die zig buiten de Abdy ophouden. Alle jaaren wordt’er een nieuw Abt verkoren, ennbsp;dat wel uit monniken van ’t klooilcr zelven, fchoon allenbsp;de abten de verkiezing bywoonen, die tot de twee en zeventig klooflers der verzameJing van Monte Casfino be-hooren. Alle de vreemdelingen, welken de Abdy bezien,nbsp;kunnen de beleefdheid der monniken , en hunne dienftnbsp;vaardigheid, niet genoeg roemen.
Zo heerlyk als de ligging deezer Abdy is, en zo weinig het den ryken monniken .aan aardfche geneugtens ontbreekt, ftaat hun vcrblyf egtsr dikwyls aan zeer ontzagrnbsp;lyke toevallen bloot. De hooge ligging maakt dat de ftor-men hier menigvuldig, en de onweders geweldig zyn. Zelden gaat ’er eene maand voorby, dat niet het een of andernbsp;huis door den blixem getroffen wordt, en fchoon ’er zeldennbsp;brand of merkelyke fchade door veroorzaakt wordt, doetnbsp;het nog altyd eenige fchade, en jaagt den monnikenee»’nbsp;fchrik op ’t lyf. Een ander onheil zyn de aardbeevingen,nbsp;die men ’er byna om het halve jaar gevoelt. Den cerfteonbsp;zondag der vallen van het jaar 1752. befpetirde men vyf-tien ftooten. Zy zyn wel zo zrvak, dat zy geene kwaadsnbsp;gevolgen hebben, en de bewoonders der Abdy worden
door
-ocr page 347-333
dc'or de gewoonte ’er geruft by. Egter zyu zy in een Minte Cat-t geftadig gevaar, vooral daar het kloofter reeds eens doorƒ«^'•nbsp;een’ aardbeeving geheel vernield is geworden.
De berg Cairo, by de Abdy gelegen, is zo hoog, datjjoogeiers. men van zyn kruin by helder weder ter wederzyde denbsp;kuften van 't koningryk Napels, en zo wel de Adriati-fche als de Middellandfche zee zien kan. Vier myleanbsp;van daar ligt ooftwaards Venafro, beroemd by de Oudennbsp;uit hoofde zyner olie. (f) Eene niyl van Monte Casfl-no ligt ook Aquino, de geboorteplaats van den h. Thomas Aquinas.
Op den weg van Monte Casfino naar Romen komt men
- nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reis van
over Trofinone en Ceprano. Men kan ook den nbsp;nbsp;nbsp;Napels naar
over Arpino neemen, in welks nabuurfchap Gicero gcho-Rftinen. ren werd. De plaats heet tegenwoordig Villa di S. Do-Arpint,nbsp;memco, om dat de Domenikaanen hier een kloofter hebben, ’t welk op een eiland in den Fibrino ligt, eer dienbsp;rivier in den Garigliano valt. Cicero beminde, dit landgoed by uitneemendheid.' Hy fchryft aan zynen vriendnbsp;Atticus, met wien hy ’er zig dikwyls onthield; „ Iknbsp;„ bemin het eiland in den Febrinus zo zeer als u;nbsp;het is de geboorteplaats van my en van myn’ broe-
55
der. - Ik vind hier een deugdzaam volk, offer-
,, handen van landlieden gedaan, en natuurlyke fchoon-,, heden, die meer te fchatten zyn dan al het goud en
Cepra-
marmer in de groote paleizen.
Mella decedunt, vindisque ctrtat Xacca Venafro* Horae. II. Ode 6*nbsp;riimus roemt de plaats insgelyks. Venafrannm zonder verder by-vo'gfel Is zo veel als de fchoonile olie. Zo gebruikt Juvenalis datnbsp;woord:
Jfft Vcnufram pfiem ferfmdit. Sat. V. W. 86.
-ocr page 348-'Anagni.
Ceprano is de eerfle plaats van ’tPauslyke gebied. De landsdouw is niet fchoon, en ook niet ftcrk bebouwd.nbsp;Amgni was eertyds eene ryke ftad. Virgilius zegt innbsp;6S4. vaars van’t 7. boek derAeneis:
Quique
Hernica faxa colunt, quos dives Aiiagnia pafcis.
Zy heeft van haaren ouden luiffier en welvaart veel verloren, een lot dat zy met de meefte (leden van den Kerk-lyke Staat gemeen heeft. Men meent hier, dat dit een gevolg is van den vloek, dien Paus Bonifacius VIII. opnbsp;de ftad gelegd heeft, welke kragtiger geweeft zou zynnbsp;dan de opheffing des vloeks door Clemens VII. Bonifacius werd te Anagni door de Colonnas overrompeld, dienbsp;met hem in oorlog waren, en bekwam in de eerfte hettenbsp;een flag in ’t aangezigt van een’ van de party zynervyan-den. De inwoonders van Anagni hadden hier geennbsp;fchuld aan , zelfs verjoegen zy den volgenden dag 'snbsp;Pauzen vyanden. ' Egter had de toornige Paus onder-tusfchen, zo als de vertelling luidt, zynen onchriftely-ken wenfch gedaan.
334
Valmonto-
ne.
Van Anagni loopt de weg over Valmontone, ’t welk drie mylen van Paleftrina ligt, waarvan in ’t voorgaandenbsp;deel gefproken is. Valmmitone, eene kleine ftad, dennbsp;Prinsfen van Doria, uit de nalaatenfchap der Pamfili»nbsp;aangekomen, ligt op een’ berg. De ligging is aangenaamnbsp;en fcbilderagdg. In de kerk en hetPamfiüfchepalciszynnbsp;eenige goede fchilderjmn. Van bier tot Romen over Cd-lonna en Torre movn zyn nog 12. mylen.
REIS
-ocr page 349-Reis van
REIS VAN ROMEN OVER CITTA GASTEL- Rmsnnaat LANA EN TERNI NAAR SPOLETTOnbsp;EN EOUGNO.
Als men Ponte molle over is vertoonen zig twee groo-te wegen, de eene, noordweft, is de Via Casfia der Ou-den, die over Viterbo naar Florencen loopt, en op ’t einde van ’t 2. deel befchreven is. De andere, of denbsp;Via Flamirda, icgen ’t noorden, gaat over Citta Calïella-na en Spoletto naar Eoligno. Daar verdeelt h'y zig weder, en gaat of over Arezzo naar Florencen, of van Fo-ligno op Loretto, Ancona, enz. De beide laatfte wegen zyn nu te befchryven, en wel cerft die over Perugia, Cortona en Arezzo, die wel van de minfte reizigers gebruikt wordt, dog egtcr veele merkwaardighedennbsp;oplevert.
By Regnano vertoonen zig overblyffcls der oude Via Flaminia, welken uit groote breede fteenen bellaan, dienbsp;egter glad en ongemaklyk voor de paarden zyn.
Aan deezen weg ligt Citta, of Citta Caftellana, op een CittaCaftel-fteilen berg, 34- mylcn van Romen. Men telt in deeze^sna--Rad ongeveer 3000. inw'oonders. Zy heeft tegen over elk der vier werclddeclen eene poort, maar hangt metnbsp;den berg alleen aan de zyde der citadelle, gelyk een halfnbsp;eiland, t’zamen, want op drie zyden is zy met kleinenbsp;rivieren'omgeeven, die ter diepte van 300. vademen otnnbsp;de ftad loopen. Twee daarvan vallen in de derde Treianbsp;genaamd , en deeze ftort zig 3. mylcn verder in dennbsp;Tiber.
Over den ouden naam'deezer Rad twiften de geleerden.
Eenigen beweeren, dat het oude Veji, ’twelkdeRo-
mei-
-ocr page 350-jReis vm meinen na een tienjaarig beleg door Fiirius Camilliis ver-
MomennaarQyQiAen, hier gelegen heeft. De Vejiers verzetteden
FoU^no.
zig meer dan drie eeuwen op het hardnekkigft tegen het juk der Romeinen. Dus verbeelden zig de inwoondersnbsp;veel op de dapperheid hunner voorouderen, en wyzen,nbsp;by de brug aan den voet der ftad over de Gremera liggende, de plaats aan, waar de Vejiers de driehonderd Fabifnbsp;verfloegen. (*) Andere geleerden zyn hierentegen vannbsp;ineening, dat het oude Feseennium, de hqofftad der Fa*nbsp;lifci, hier gelegen heeft.
De ligging deezer ftad, die aan drie kanten met watery en aan den vierden met eenen berg, die ligt te verdedigen is , omgeven is, fchynt het waarfchynlyk te maaken,nbsp;dat Veji hier geftaan , en eene zo langduurige belegeringnbsp;kunnen verduuren hebbe.- Vcnnoedlyk werd op deezennbsp;berg, na dat de Gothen in Italien zo flegt huisgehoudennbsp;hadden, eene citadel gebouwd, welke der plaats dennbsp;naain van Citta Cajlellana gaf. De tegenwoordige citadelnbsp;is fterk, en heeft zeer dikke muuren, beftaande uit eennbsp;foort van tuffteen, die in de vorftligt affpringt. Alexander VI. die niemant veel betrouwde, deed ze aanleggen-Zy dient tegenwoordig tot een gevangenhuis voor vet-fcheiden ftaatsgevangeneu, waarom ’er eene bezetting vannbsp;dertig man ligt. De Spanjaards neftelden zig hier in ’t jaarnbsp;1744. toen zy by Velletri ftonden, en deeden alles weder in ftaat van verdediging brengen. Over den hoo”nbsp;gen dyk, waar langs men van den berg in de ftad komt»nbsp;wordt het water in de ftad geleid.
Van
Daarom ïegt Metaftafio nel Catme:
E dl Cremera Vacque
Dl fangne, dl fudore bagnatl e tlntl
‘Erecenti Fabll iji itji fml glorno cjilnti»
-ocr page 351-337
door ITALIË Nj
Van den toren der citadelle ziet men het twaalf myleniJ^r yan Van hier gelegene Hot Caprarola, ’t welk in ’t 2. deel bl.
34:t. befchreven is, en den berg «S'. Orejle, van oud 5o-raSe genaamd, (*) w'aarop een flot en eenige kluizenaars-’ hutten rtaan.cn eindelyk de aangenaame Sabynfche heuvels,nbsp;die vrugtbaar en wel bebouwd zyn. Onder anderen ligtnbsp;op de zelven het vlek Magliano, waar omtrent een groo-te bank van verfteende oefter- en andere fchelpenis.
De berg waarop Citta Caflellantt ligt beftaat uit een roodagtigen tuffteen , waarin vcele zwart gebrande puim-fteenen zitten, die ten deele klein, ten deele zo dik zynnbsp;als een mansmiddel. Eene myl van hier liggen de vervallen inuuren eener oude ftad, welke de meeflen voornbsp;Falerium houden. Zy zyn van groote ftukkaat van dennbsp;zelven tuffteen gebouwd, die zonder kalk op malkandernbsp;gezet worden.
De rots waarop Citta Caftellana ftaat is noordwaards met het veld door eene fchoone brug verbonden, welkernbsp;pilaars eene ongemeene hoogte hebben. De Kardinaalnbsp;Imperiali, die in ’t jaar 1712. Prefetta del honGoverno, ofnbsp;opziender der wegen was, deed ze bouwen. Het riviertjenbsp;waar zy over ligt heet Rio maggiore of Rmicci.
(^) vides lit aha Jiet nive candidam
Soraéle. nbsp;nbsp;nbsp;Horat. I. Od. 9.
De berg heeft op eene zeer onnozele wys eenen heiligen in de wereld gebragt. Veelligt fchreef men eens S.Oralle, w.aaruit naderhand in de tycien der onnozelheid een heilig gemaakt wlcrd, en eindelyknbsp;geheel S. Otefle. Op eene diergelyke Wys was, gelyk Mabillon p.nbsp;rs-3. van zyn Itinerariitm Ital, aantekent , byna een heilige Viarusnbsp;ontftaan, wyl een’ iieen vond waarop S. Viar. ftond. By geluk toonde een geleerde, dat het een brok van een oud opfghiiftnbsp;was, waarop frtefeSitS VIARim gedaan heeft.
V. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Y
-ocr page 352-Füiigno.
OtrkoU.
P^is van Als men Eorghetto door is, komt men langs den fchoo-Romnnaar Ponte Felice over den Tiber. De brug draagt den naain vanhaarenbouwer, Paus Sixtus V. OmftreeksOmVoK, een’nbsp;bedroefde plaats, vindt men geheele heuvels van zulkenbsp;ronde keifleenen, als ’er in de rivieren zyn, wanneer zenbsp;het water lang omgewenteld heeft. Dit fchynt aantedui-den, dat hier eertyds groote veranderingen ten opzigtenbsp;des gronds zyn voorgevallen. Eene myl van Otricoli, linksnbsp;af aan den Tiber, vertoonen zig oude ruinen, die voornbsp;de oudeSabiniefche ftad Ocreaoi Ocriculum gehouden worden. Wat verder by Calvi is de grond kalkaartig, en bynbsp;regenagtig weder zo moerasfig, dat de fchippers, die olienbsp;naar Pvomen brengen, en hunne vaartuigen voorttrekken,nbsp;altyd blootvoets gaan moeten. In ’t eerfi: veroorzaakt denbsp;regen zulk een kalkagtig ftof, dat zyeenen tyd lang fti! liggen, en de oogen toehouden moeten, tot dat het ftof eennbsp;weinig is verminderd, (f) Virgilius befchryft de land-flreek van Otricoli tot Viterbo, waar hy verhaalt, uitnbsp;welke plaatfen Mesfapus zyne hulpbenden ten behoevennbsp;van Turnus heeft t’zamen getrokken.
Mesfapus eqiium domitor, Neptunia proles, yigrdim in arim vocat fubito, ferrumque retrain.
Hi Fefcenninas acies, esquofque Fal'fcos,
Hi SoraBis Imbent arces, Flaviniaqus arva.
Eb Cimini cum monte Lacim, Lucosque Capenos. {*')
(f) Martialis en Siüiis ItaJicus fpreeken reeds van het witte kalk* agtige water der Nera, die boven Otricoli ilroomt,
(*) Lib» 7. Aen, 1/i. 691, Falerium, de hoofdrad der iS boven aangewezen. Het Lacus Cimini beeft tegenwoordig dei^nbsp;naanx van Laio di VJco, waaraan Viterbo ligt.
-ocr page 353-339
Eer men te Narni komt heeft men eenigc fehoone ge Rds van 2igtcn; de weg is hier en daar ftecnig, en aan den eenen Romennaarnbsp;kant zyn fteile gronden. Een hol op den berg worde voornbsp;het verblyf van den reus Orlando uitgegeven. Het is metnbsp;zand en keifteenen bemetfeld, waardoor op fommigeplaat-fen het water doordruipt. Anderen houden het voor’t holnbsp;eener Sibylle.
Nami is eene kleine plaats, 55- mylen van hebbende omtrent 3000. inwoonders, en liggende als eennbsp;amfitheater op een’ aangenaamen heuvel, aan w'elks voetnbsp;de Ndi-a droomt. Virgilius fpreekt van de rivier, in zynnbsp;7. boek VS. 517.
Sulfurea Nar alhtis aqita for.tefqui Velini.
Plinius noemt de ftad Nernia, en voegt ’er by, dat zy oudtyds Nequinum heette, (f) De families van Cardoni,nbsp;Scotti, Mangoni, en anderen, bekend in de Italiaanfchenbsp;hiftorie, zyn afkomdig uit deeze ftad; gelyk ook de beroemde Venetiaanfche veldheer Gattamelata, van wiensnbsp;ftandbeeld te Padua meer voorkomen zal, aldaar gebo^nbsp;ren was.
Ten tyde dat Karei V. Clemens VIL in den Engelen-burgt deed belcgei«n, brandden de Venetiaanfche troepen, die zig by ’t Keizerlyke leger voegen moeften, Narni af, zo dat weinig huizen bleeven ftaan. Byna alle de inwoonders, tot de kinderen toe, werden omgebragt.
(.{¦) Van nbsp;nbsp;nbsp;hemiaxm, alzo de inwoonders zo hardnekkig en
boosaartig vtiren, dat zy by een beleg, om de lecvensmlddclen le fpaaren. hunne vrouwen en kinderen, en naderhand, om zig ni«enbsp;overtegeeven, zig zclven ona.’c leeven bragten-
Reis van Ds waterleiding, welke de meefte putten voorziet, is Romenmardeele door den berg gehouwen, en brengt het waternbsp;Foligm. j j. mylen ver herwaards.
Brug van nbsp;nbsp;nbsp;Narni ter linker hand ziet men
jiugujlus. de overblyffels van een pragtigs brug, die Aaguüus leggen deed, ten einde door ’t vereenigen der beide heuvels den weg naar Perugia gemaklyker te maaken. Men moatnbsp;een zeer moeilyken berg af om die te bezien, welkenbsp;moeite egter eenen liefhebber der oudheden wel beloondnbsp;wordt. Het beft is, ze als men vertrekt te gaan bezien,nbsp;zo dat het rytuig beneden op den w’eg ftaat tewagten, ennbsp;.men niet noodig heeft dien fteilen heuvel weder opte-klouteren. De middelfte boog houdt maar 83. voet,nbsp;fchoon eenige reisbefchryvers hem 160. geeven. De andere, die nog ftaat, en waaronder de weg doorloopt,nbsp;heeft 60. en de pilaaren 28. voet in de dikte. Het gewelf is een der ftoutften, welken de|bonwkonft kan aan-wyzen, en ver boven de brug van Rialto te Venetien tenbsp;fteilen. Men kan zien, dat het aardryk, vermoedlyk doornbsp;eene aardbeeving, toegegeven heeft, anders moeft eennbsp;zo fterk en wel gebouwd werk nogongefchondenzyn.(’'‘)nbsp;De brug is zonder kalk uit enkelde gebouwen fteenen,nbsp;uit den berg der ftad Narni gehaald , gebouwd. Denbsp;fteen gelykt naar wit marmer, dog heeft, zuike wittenbsp;glinfterende flippen niet gelyk als dat, inzonderheid hetnbsp;MarmoSaligno. Veelligt heeft de natuur hier een begin
willen 1
tóen vindt eene bcfchryvlng deezer brug, en verfcheideneanderen in deeze landftrcefc, in een klein werk, dit ten titel heeft, Jigofiino Martinelll Defcrizione dt diverfi $onti ejijientt fo^ra l Jiuminbsp;^era t Te-jtre, Roma 1^76, in quarto.
-ocr page 355-341
willen maaken van een marmer te formecren, zonder het JJeir van tot volkomenheid te brengen. (|)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Romenmar
Van de hoogte der ilad Narqi ziet men noordwaards
Foligno,
de ftad Ceji in de laagte liggen. Een rots hangt over de ' zelve heen , die haar dagelyks den ondergang fchynt tenbsp;dreigen. Op leevensftraf mag niemant de boomen omhakken. Zo door een aardbeeving of eenig ander toevalnbsp;de rots ooit van den berg wordt afgefcheurd, zal Cefinbsp;het lot der Heden Velleja en Pleurs hebben , en geheelnbsp;begraven worden. Jn de Had zyn gaten, Boceke, ofnbsp;Grotte di Vento genoemd, waaruit op zekere tyden eennbsp;onderaardfche wind voortkomt. Deeze frifche wind wordtnbsp;door pypen in de kamers en wynkelders geleid, qm ze tenbsp;verfrisfehen.
De vally tusfeben Narni en Terni, is de fehoonfte die men zig verbeelden kan, De Nera loopt ’er met veclenbsp;bogten door; hef hier en daar Haande krcnpclhoiit doetnbsp;ze naar een bloemperk gclyken , dat met bergen rondomnbsp;ingeiloten is. Mgu rydt door deeze vally, 7. mylen ver,
tot
(f) klarrhlis gedenl-.t aan deeze brug . en te gelyk aan de zwa-velagtige en kalkagtige eigenfehappen der rivier, in zyn 93. epigr. van 't VII. boek.
Nar/iia fnlfareo , qnant gurgite candldus amnis i amtpti vlx adeufida jnga»
^Inld tiim fxpe mewn nobis /iddncere ^Inlnclttm Te jtfvat, ó' Icnta deUntdJJe mor éi fnbsp;^^d N\imcntéim catifam mikl perdi's agelll.
Propter vLL.ftW, qni pretlrfus eratf Sed jam paree mihi y nee ahutere y Narnia y ^inÜeynbsp;perpetuo Uceat Jic tlbi ponte frnu
Martialis had cen landgoed te Nomentanum. Het lag mylffa van Romen, in ’c laadfchap Sabtna, en heet nu hamentana.
Füligno,
Reis van ^ot aan Terni, langs een fchoonen weg. Eer men daar Romen naar'komt, ziet men ter regter band het vlek Collicipoli, innbsp;’t Latyn Coltis Scipionis, en op de hoogte Torre maggiore.nbsp;Pater Boscovich plaatfte hier eet) teken voor zyn driehoeken, toen hy de grootte van een graad des aardbodems tusfchen Romen en Rimini meeten wilde. Denbsp;domme boeren wierpen die tekens in ’t eerft om ver,nbsp;vreezende dat daar tovery agter Rak.
Op den weg ziet men veele hoogs hoornen, om de welken zig de wynranhen flirgeren. Hier wart, zegtnbsp;men, een foort van kleine druiven zonder kern , dienbsp;Uve paJJ's of pafferine heeten, en in fousftn gebruikt worden. Bedriegers, mengen ze onder de krenten. Piiniusnbsp;fchryft al , dat de weiden om Terni viermaal gemaaidnbsp;werden. Men heeft ’er raapen van 20. of 30. pond.nbsp;Zy flaagen in deezcn een weinig fteenagtigcn grondnbsp;voortveflyk, daar zy in het Milaneefche, waar de grondnbsp;te vet is, niet voort willen. De meloenen, perfiken,nbsp;en vygen, zyn hier grooter dan elders in Italien. Mennbsp;vindt ’er inzonderheid perfiken die over het pond wee-gen. Hier is een byzonder foort van duivenjagt in gebruik, tot de welke makke duiven, Mandarini, afgerigtnbsp;worden, die de wilden lokken, en in het bofch of hetnbsp;hout, waar de jaager op de loer zit, leiden moeten.nbsp;Op die wys worden ’er dikwyls op een’ dag twee ofnbsp;drie honderd fluks gevangen.
Terni.
De ftad Terni heeft omtrent 7000. inwoonders, en ligt tusfchen ta-ee armen der Nera, waarom zy ook bynbsp;de oude Romeinen Interamna heette. ('*') Zy tras de
ge-
{*') Staria dl Terni, defirhta da FranufiOjln^elorJ, in Roma
in
-ocr page 357-343
Foligno.
geboorteplaats van den hiftoriefchryver Tacitus, en de twee Keizers Tacitus en Florianus. Het geen haar xs-Rmnsnnaav
genwoordig vermaard maakt, is de heerlyke waterval buiten de ftad. Boven den uurwyzer op de markt leeftnbsp;men dit zecdenkundige vaars;
Hora, dies, £ƒ vita fiigit, maiiet unica virtus.
Op de markt is een fontein, w'clker rvater in het op-fchrift zeer geprezen wordt, en in ’t jaar 1683. fchoon geweeft kan zyn , maar tegenwoordig geeft zy geennbsp;drop meer, waarom iemant ’er deeze regels op maakte ;
O voi, che qui trovare acqua penfate,
Se non piove dal Ciel non l’ajpettate.
Op de eene zyde der markt, gelyk ook in den gang van ’t Seminarium, ontmoet men veele opfchriften, welkennbsp;van de ftad Interamna gewaagen. In den bisfchoplykennbsp;tuin zyn overblyffels van een amfitheater met gew’elven;nbsp;ook ziet men nog den fteen die boven den inganggeplaatftnbsp;was. By de kerk S. Salvatore zyn overblyffels van een’nbsp;tempel derZonne, en te S.Sfro in den kelder derjefiiie-ten iets van een' tempel, die men denkt dat aan Herculesnbsp;gewyd was. In een landhuis van de familie Spada toontnbsp;men oude gewelven, die voor baden gehouden worden.
Do Domkerk heeft een fchoon marmeren hoofdaltaar, en beroemt zig, onder haare reliquicn iets van het regtenbsp;bloed van Chriftus te bezitten.
Schoon de ftad klein is, brengt zy dog jaarlyks 13000. Roomfche fcudi op, waarvan de Raad de beftiering heeft.nbsp;Haar regeeringsvorm heeft iets van het republikeinfehe.
^eis van Zeventig edellieden maaken den grooten Raad iilt, wasr-Romtn mar uit twaalf gekorenen genomen worden, en die kiezen alle ;aar zes edellieden, uit de welken alle twee maandennbsp;drie Priori of regenten der Rad genomen worden. Eennbsp;der aanziciilykRe huizen te Terni is dat van den Graafnbsp;Spada. De tegenwoordige Graaf Alexander is een grootnbsp;liefhebber der weetenfehappen. De Advokaat Oriandinbsp;is zeer kundig in de oudheden, en heeft een aartig kabinet in deezen tak der weetenfehappen geformeerd.
Be JVater- De vermaarde waterval te ï’erni, Caduta delle Ipirmore val,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;genoerpd, wordt veroorzaakt door den Veihio, die zig
meer dan 200. voet lootregt in de Nera nederftort. Buiten den val van Niagara in Amerika weet men ’er in de thans bekende w'ereld geenen, die met deezen kan vergeleken worden. Hy is 4. Italiaanfche myien van Terninbsp;af, dog geen reiziger zal berouw hebben, dien weg te hebben gedaan. Men neemt poftpaarden om ’er naartoe tenbsp;ryden, alzo de weg te eng en te bogtig is om ’er metry-tuig te komen. De weg is hier en daar zo fmal en fchuinfchnbsp;afhellende, en de ileenen zo glad, dat men ligt van boven neder Horten zou kunnen, en beter doetaftefteigen.nbsp;De rivier Velino ontfpringt in het Apennynfche gebergte, 14. niylen van Terni, en ftort zig, na verfcheidenenbsp;flroomen en kleine meeren met zig genomen te hebben,nbsp;iH Lïgo delle Marmore. Van bier heeft zy, volgens ge-dagte van fommige geleerden, eenen anderen loop gehad, en door eene vally ter linker hand gelopen. Maarnbsp;alzo deeze loop gcvaarlyk was voor de Rad Terni,nbsp;leidde men haar naar den afgrond , in den welken zynbsp;zig thans Rort.
Van deeze afleiding kan men niets met zekerheid zeg-gpn, alzp de plaats, waarop het aankomt, duiRer is,
Cicero
-ocr page 359-345
Cicero fcirryft ad Attic, l. 4. cp. 14. Rsatini me ad fua l'empe duxerunt, ut agerem caujam contra Interamnates apudRomennaarnbsp;Conjulcm (5' decem legatos, quod Lacus Felinus a M.nbsp;rio emisjus intercifo monte in A^ar dejluit, ex quo ejl villanbsp;ficcata humida tarnen modice rofea. Marcus Curius Den-talus had hier 463. jaaren na het bouwen van Romen alsnbsp;Burgemeefler geoorlogd, en de afleiding meer dan tweenbsp;honderd jaaren voor Cicero doen maaken; dus ziet mennbsp;niet, wat klagten de Reatynen tegens de Interamnatennbsp;hebben konden, daar de afleiding reeds zo oud was.nbsp;Vennoedlyk hebben de laatften voor den flroom nog een'nbsp;anderen weg gebaand, dewyl Cicero van ’t doorgraavennbsp;eens bergs' fpreekt, het welk men op den waterval nietnbsp;wel toepasfen kan. in laater’ ryden verzogten de Reatynen Tiberius, (f) dat de uitloop van ’t Lacus Velinus innbsp;den Nar niet mogt geflopt worden, hetwelk fommigennbsp;hadden aangeraden, alzo dit een inbraak op een anderenbsp;plaats, en groote fchade, zou veroorzaaken. Had denbsp;flroom den tegenwoordigen val gehad, zo haddeopftop-ping den hoog liggenden Reatynen niet kunnen fchaaden,nbsp;maar de rivier zou altyd, waar hy den meeflen val had.nbsp;zyn doorgebrokcu, en den Interamnaten alleen fchadenbsp;gedaan hebben.
Of de Ouden onder het Lacus Velinus het tegenwoordige Lago delle Marmore, of het Lago di Pie di Luco , of eindelyk het Lago di Cor delle Pratte ver-ftonden, is ook eene groote onzekerheid, alzo die meeren allen digt by malkandercn liggen. Dat egter hetnbsp;Lacus Velinus en de rivier de Nar niet ver van malkandernbsp;geweeftzyn, bewyft de plaats van Virgiüus: As}i. l. 7.nbsp;w. SI6.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—-SU-
(¦f) nbsp;nbsp;nbsp;jinn. l. ^ 7V*
van
Rmnen mar Foligno
- —- nbsp;nbsp;nbsp;- audit ainnis
Sulfurea Nar olbus aqua , fontcfque Veüni.
Claudianus verhaalt de reis van Keizer Honorius, en dat hy, om den vloed te bezien, den gewoonen wegverlaa-ten heeft, maar zegt niets van den waterval, die egternbsp;den digter gelegenheid zou gegeven hebben tot een’fchoo-nen buitenftap. Zou Plinius, die de natuur zo oplettend befchouwde, en al het buitengemeene optekende,nbsp;dit merkwaardige verfchyn fel zyn voorbygegaan, indiennbsp;de val zo ontzaglyk gewecft was als hedendaags, vooralnbsp;daar hy. Hifi. Natur. l. 2. c. 62. van den regenboog vannbsp;’t nabuurig Velynfche meer gewaagt? (”')
Zy die beweeren, dat de val van den Velino den Our den was, beroepen zig op de volgende fchoone fchilderynbsp;in Virgilius. ([)
Efi locus Italice in medio fub montibns altis Nobilis, ^ fama multis memoratus in oris,
Amjanüi valles. Denfis hinc frondibus atrum Urget utrumque latus nemoris, medioque fragofusnbsp;Dat fonitum faxis, ^ toto vertice torrens.
Hic fpecus horremlum, favi fpiracula ditis Monfirantur , ruptoque ingens Acheronte voraganbsp;Fefiiferas aperit fauces.
Servius
(*) In Itcu Velim nnlh non dit apparert arcr.s, Dceie regenboO' gen ontftonden vermoedlyk uit de menigvuldige uit het meet op'nbsp;fteigende nevels.
(t) Aen. 1. 7. VS. J«3.
347
Servius verklaart deeze plaats, met de welke zyn com-mentarius over het 785. vaars des ii. hoeks moet ver-geleken worden, met veel waarfcbyniykhcid, van een oord in Flaminia, niet ver van den berg Sorafle, waarnbsp;nog zwavel, ftinkend water, en een hol, dat een vergiftigden damp uitgaf, aantetrefFen was. Ten minllennbsp;zy dwaalen voorzeker, w^elken de plaats van Virgiliusnbsp;op eene ftreek in Kampanlen niet ver van Napels t’nbsp;huis brengen. Egter kan men niet ontkennen, dat denbsp;bovenftaande plaats, vooral het torrens fragofus, zeer welnbsp;op den waterval paft, byzonderlyk wanneer men aanneemt,nbsp;dat Virgilius onder de Spiracula Ditis het Eolifche holnbsp;in de nabiiurfchap, waarvan zo aanftonds breeder, ver-ftaan heeft.
De Velino loopt in opzigt der ftad Terni op een zeer hoog bed , maar is met nog veel hoogcr bergen om-vk/.g d;snbsp;geeven , en verheft zyn’ naam als hy in de Neranbsp;nedergeftort. Zo dra hy uit Lago delle Marmore, waar.nbsp;van de val den naain van Cajeata dille Marmore gekregennbsp;heeft, is uitgekomen, krygt hy, door het hellen vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
den grond meer vals, tot dat hy aan den val zel-ven komt, die eigenlyk uit drie by malkander liggende vallen beftaat. De laatfte is de voornaainlle, en bovennbsp;de 200. voet lootregt hoog. Het geweld des watersnbsp;heeft de fteenen van den bovenften rand, over welkennbsp;het valt, gantfeh glad geflepen, zo dat zy een wittennbsp;glans van zig geeven. Men gaat ftaan op een uitftee-kende fpits ter linker zyde , byna vlak over den val,nbsp;van waar men dien op zyn gemak befehouwen kan.
Het water ftort met zulk een geweld neder, dat men niets anders hooren kan, en oogen en ooren geraakennbsp;in een ontzaglyke, dog te gelyk aangenaame verbaasdr
heid.
-ocr page 362-Reis van heid. De hoogte maakt, dat het water door den weder-der lugt verdeeld, en in een regen en fchuim ver-o.t^m, gjjderd wordt, die, met groot geweld op de onderfte rotfen terug gefluit, als in een witten rook, van gedaante gelyk eene wolk, om hoog fteigt. By helder wedernbsp;worden de zonnellraalen daarin gebroken , en maakennbsp;den fchoonllen regenboog. De geheele lugt wordt metnbsp;den fynften ftofregen vervuld, die zig ver boven dennbsp;berg verheft, den aanfehouwer, als de wind naar hemnbsp;toewaait, gantfeh nat maakt, en als in eene wolk vannbsp;fynen regen hult. De rondom ftaande planten, en denbsp;bladen der boomen, zyn met een ongemeen zagt wit ftof,nbsp;dat ligt kan afgewifcht w'orden, overtrokken. Waarfchyn-lyk ontftaat dit van de deeltjes, welken door het waternbsp;van den marmenots afgefchuurd, met het zelve om hoognbsp;gedreven worden, en te gelyk met den fynen flofregennbsp;op de planten vallen. Het water droogt op, en de fynenbsp;deeltjes blyven te rug.
Maar het Is der moeite waard, dit onzaglyke gezigtvan onderen maar omhoog te befchouwen, waar men de allengs-kens toegaande verdunning van den waterllroom en de verandering in groote droppels, en op ’tlaatft in fchuim, dui-delyk w'aarneemen kan. Hier vertoont zig geen gladdenbsp;rug, van zagt, gelyk een krom gebogen fpicgel, afvallend water, diergelyke men by dekonftwatervailen in denbsp;tuinen ziet, maar hier ziet men deeze fchriklyke hoofd-ftof in al het geweld, dat haar de natuur gegeven beeft-Alles wat de flroom boven aangrypt is onvermydlyk verloren, en wordt mede in den afgrond weggevoerd en verpletterd. Men verhaalt, dat een zeker hoofdman vannbsp;den Hertog van Callro , met naamc Petrus Terenati-cus, in het jaar 1543. van deeze hoogte is afgellort, en
’er
-ocr page 363-349
’er gelukkig!yk behouden van is afgekomen-; ten minften van een ivydluftig opfchrift in de kerk van Loretto zegt het,-^w^wK3iifnbsp;wyl de hoofdman zyn behoud der h. Maria vannbsp;ictto toefchreef.
De Eolifchü bergen liggen op deanderezydevanTerni,^ ^5,^5 Zy zyn beroemd uit hoofde der koele winden, die des-EoE.nbsp;zomers uit de reeten en openingen des bergs voortkomen. Op de eene zyde ligt de Had Ceü, welker inwoon-ders zig van de winden, gelyk gezegd is, weeten te bedienen. Deeze bergen bevinden zig boven den noordly-ken oever der Nera onder Terni, en’ geheel digt by dienbsp;liad. (t)
De fchryver der Brieven over verfclieidens deelen van Europa nam den weg derwaards over Ceü te paard, w^aar hy iemant kreeg, die hem naar’t hol geleiden zoude. Hetnbsp;is niet ver van Ceü, en zyn leidsman vertelde hem onder weg zeer veel van de verfchriklyke rukwinden, dienbsp;-zig by ’t openen van ’t hol zouden doen gevoelen. Plynbsp;zag een oude, niet vaü: gefloten deur, en hoorde, zonbsp;wel als zyngczeiïchap by het naderen een grootgeraas ennbsp;gcdruifcli, gelyk als by den waterval in den Velino. Toennbsp;de deur geopend werd, hield hst huilen van den windnbsp;met een op, en men befpeurde niets van eene uitdrinkende lugt, veel minder cenigen rukwind. Het hol zelf
was
(-|-) Pater Kircher vertelt veel van de eigenfehappen der EoDfehe Bergen) dat mecll met het geen volgen zal overecnilcmc. Wéinig rciiigcrs bezoeken ze , fchoon zy hec zeer verdienen. Wrightnbsp;lt;n nog een zyn de eenigen, naamlyk de ongenoemde fchryver dernbsp;Letters on federal parts of Europe and the Eajl-, written in the Tearnbsp;1750. London 1752.* voornaamlylc de natuurlyke biftorie roc zynnbsp;docl had, en vfydgC navorsfehingen gedaan heeft. Het volgendenbsp;nittrekfel Is uit dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;genomen.
-ocr page 364-350
Jleli van nbsp;nbsp;nbsp;groot onregelmaatiggat, dat van de natuur zon-
Rmnennaardcï eenige menfchlyke hulp fcheen gemaakt te zyn. Het Fu,:gno.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;boven rond, maar hier en daar ftaken
ftukken rots uit, die alle oogenblikken dreigden inteval-len. Alle de wanden, en de vloer, die maar met een weinig vermoedelyk ingewaaide aarde bedekt was, be-Honden uit harden rots met fclierpe hoeken.
Ten einde van dit hol deed zig de weg op naar een ander, uit het welk, volgens het berigt van den leidsman, op heete dagen dikwyls een zo geweldige windnbsp;voort zou komen, dat de flerkfte man ’t niet op de bee-nen houden kon. De fchryver, en zekere Heer Matthews,nbsp;een diepzinnig natuurkundige, waagden het, ’er in tenbsp;gaan, en vonden het veel grooter en akeliger dan het andere. Een fakkel was genoeg om het taamlyk te verlig-ten. Voor ’t overige was het ho! het eerfte gelyk, maarnbsp;veel onefFencr en ruwer. Agter in vertoonden zig wedernbsp;twee of drie openingen, in de welken geen leidsman dorftnbsp;te gaan; derhalven ging de Heer Matthews, na zig eennbsp;touw om ’t lyf gebonden, en het eind daarvan den leidsman in de hand gegeven te hebben, met een fakkel alleennbsp;’er in. Hy krvam weder, om het overige gezelfchapnbsp;zeggen, dat ’er geen gevaar ter wereld by was, en datnbsp;hy ’er tot agteren toe ingaan en alles naauwkeurig onderzoeken wilde. Hy vond hier en daar veel druipfteen,nbsp;die in klaarheid het kriltal zeer naby kwam, en vee*nbsp;Hukken van een’ ongemeen witte aarde, met rvelkernbsp;hy geheel bepoederd was, welke hy Laclunce noemde,nbsp;en aan de welke hy de eigenfehappen der Magnejia olifnbsp;toefchreef. In de agterHe holen had hy uit de reetenrykenbsp;tinaderen uitgebroken, die zeer zwaar, hoekig, glinfls-i tr.d, en zwart w'aren. Hy vond in de agterHe
351
veele dieptens, in de welken liy ’t niet wnagdeafteldim-men. De wanden beftonden uit een digten rotsfleen,-^0'^«ïwasi’ welks bovenfte op fmalle zuilen rullede, en zy wcrden'^*'’^*'^nbsp;nu door hoogere, dan door laagere wanden afgedeeld,nbsp;die een verbaazend van de natuur geformeerd geheel uit.nbsp;maakten.
De Heer Matthews verklaarde dus het huilen cnraazen van den wind, ’t welk men buiten het hol waarnam.
Het ontzaglyk groote gat'is met een liigt vervuld, die met de buitenlugt weinig gemeenfchap heeft, en daaromnbsp;den fchielyken veranderingen der laatfte niet onderworpennbsp;is, maar niettemin kouder of warmer, dikker of dunnernbsp;wordt, naar dat de buitenfte verandert. Wordt de buitenlugt plotsling te flerk verdund, zo komt ’er de bin-nenlle dikkere als een flroom uit, en maakt aan de opening van ’t hol een’ wind, die fterker of zwakker is, naarnbsp;^maate de buitenlugt meer of min verdund is. Gevolglyknbsp;bruifcht ook by heet weder de wind altyd heftiger uit dennbsp;mond van ’t hol dan by koud weder, en hiermede komtnbsp;het zeggen der menfchen daar omllreeks over een. Eynbsp;het ingaan voelde hy een zv/akken wind, die van buitennbsp;in, en niet uit den berg kwam, maar even zo als het ge-druifch, ’t welk men binnen in hoorde als de deur gefloten was, van het indringen der buitenlugt door de ree-ten en klooven des bergs veroorzaakt werd, waarom ooknbsp;by het ingaan de Iiigt de vlam der fakkels niet buiten-\Vaards maar naar binnen dreef. De oorzaak hier vannbsp;was de koelte van den morgen, waardoor de lugt vannbsp;buiten veel dikker als van binnen was; dit deed ze naar'nbsp;binnen dringen : als het warmer wierd hield de togt geheel op, zo lang als naamlyk de buiten en binnen lugtnbsp;in evenwigt waren. Maar als de bette des dags de buiten-
-ocr page 366-Foligno.
Reis van tcnlugt zeer verdunde, drong de binnenlugt, naar ma»’ Romen naar de warmte toenam, met grooter geweld naar buiten*nbsp;het welk insgelyks de naar buiten waaj^ende vlammen dernbsp;fakkels beweezen.
Op eenige liiilhuizen in de nabuurfebap bedient men zig van deeze trekking der lugt, om de kamers te verkoelen,nbsp;gelyk reeds boven van de kelders te Cefi gezegd is. Tennbsp;dien einde zyn in de huizen, die van agteren aan zulkenbsp;berghollen uitkomen, in verfcheiden vertrekken koppennbsp;of aangezigten met opene monden , uit de welken op denbsp;heete uuren van den dag een kcele wind komt waayen,nbsp;die het gezelfchap verfrifcht. Ten dien einde worden’ernbsp;looden pypen naar bet hol geleid. By llerke hette wordtnbsp;de togt dikwyls zo fterk, dat men genoodzaakt is de py-pen toeteftoppen, of met fchroeven toe te draayen. Mennbsp;weet hier doorgaans uit de ondervinding, dat met de hettenbsp;ook de togt toeneemt, zonder de natuuriyke oorzaak ’ernbsp;van te kennen.
Berg la Somma.
Tusfehen Terni en Spoletto komt men over een’ hoo-gen fteilen berg, la Somma geheten, die den reizenden by invallenden fneeuw of regen zeer laftig is.
Spoletto,
De ftad Spoletto ligt 88. mylen van Romen, op eerr’ berg. Men geeft haar 7000. inwoonders. Plinius houdtnbsp;haar voor zeer oud, inaakende de inwoonders tot Uin-briers, en ze gens antiqulsfma noemende. Na den eer-ften Punifchen oorlog werd Spoletto eene Roomfche kolonie. (*) De Spolettynen beroemen zig, Hannibal, na
zyn'
DflU htJ^QTte dl SpoUttOf fuppUmento dl quelle del Regna d'Itali^ Ktlla parte che iocca al DtUato Spoletim, a principt di ejfa, e alia Citt^nbsp;the ne fii Capo, di ‘Bernardino de* Conti di Campello* 2, cJcelCnnbsp;qi-arto, Spoletto 167^.
-ocr page 367-353
zyn’ overwinning op de Romeinen by het TrafymenifchejRew vmi
jncer, te hebben terug gedreven. Om die reden vtoïAt Romen mm
eene oude ftadspoort nög Porta Fuga, of Porta di
lale, genoemd. Men leeft daarboven: Jlnnibal cafis ai
Traf^menum Rommis, urhem Romam infenfo agmine pe-
tens , Spoleto magna fuorum clade repulfus, injigni fugi
portee nomen fecit.
Da Domkerk is genoegzaam geheel van marmer. Men ziet een oud mozaïek, en een den Euangelift Lukas toe-gefchrevén Marienbeeld daar in. De ichilder Philippusnbsp;Lippi, die in ’t jaar 1438. uit nyd vergiftigd werd, ligtnbsp;hier begraven, en de bekende Latynfche digter Angelusnbsp;Politianus heeft hem hét volgende fchóone graffchrift ge-liiaakt:
Condities hic ego fum , piilurtB faim Philippus, NiiUi ignota mece gratia mira manus.
Artlficis potui digit is aniniare colores,
Sperataque animos fallere voce diu.
Ipja meis Jlupuit natura expreffa figuris,
Meque fuis faffa eji artibus effe parem. Mcimom timulo Medius L%urentius hic imnbsp;Condidit, ante Ituimli pu’vere tetdus eram.
Daar tegen over ziet men het gedenkteken van Joannes Francifciis Urfint, met goede basreliëfs verOerd. In dennbsp;kruisgang ter regter hand heeft Guerdno de heilige Cecilianbsp;én een paar geéftelyken, die Mafia in de wolken aanroe.nbsp;pen, gefchildefd. Een ander Maridiibeeld is van ’tpen-eeel van Hannibal Caracci.
De kerk van S. Füippo Neri is in den fraaak van S. Andrea della Valle te Romen gebouwd. Het hoofdaltaard
V. Deel, nbsp;nbsp;nbsp;Z'
-ocr page 368-Reis van nbsp;nbsp;nbsp;manier van Lanfranco. De Maria
Romennaaris ’er niet wel ingeflaagd, maar de Filippus Neri beter, PoUgno. inzonderheid Z7n misgewaad. De heilige familie ter lin-her hand heeft Sebaftiaan Conca in een bevallige manier,nbsp;maar met een violet en zwak koloriet gefehilderd.
De andere kerken, die men teSpoIetto kan gaan zien, zyn, S. Pktro voor de Roomfche poort, S. Gregorius,nbsp;waar loooo. martelaars begraven liggen, Madonna di Loretta en S. Salvatore. Van de kleine kerk S. Crocifisfo isnbsp;het hoofdaltaar in een’ ouden tempel der Eendraagt ge-plaatft. Daar ftaan nog zes korinthifche zuilen, drie opnbsp;elke zyde, maar de fries is dorifch. De voornaamftepa»nbsp;leizen in de flad behooren den geilagten van Coligola,nbsp;Ancaiani, (*) Leti Mauri, Pianciani, Spada, en de Hertogen Benedettf en Firentillo.
In het kloofter van den h. Andries ziet men de over-blyffels van een tempel van Jupiter, gelyk in de kerk des h. Januarius die van een tempel van Mars. Ook treftnbsp;men hier overblyffels aan van een oud flot door Koningnbsp;ïheodorik gebouwd. Eene oude Romeinfche waterleiding brengt het water van Monte Luco zes mylen her-waards. Op eene plaats gaat zy door middel van eenenbsp;brug 600. voet lang, en 300. voethoog. Ponte delleTorrinbsp;genaamd, van den eenen berg tot op den anderen, ennbsp;daarop over eene tweede. Ponte Sangumario geheten, omnbsp;dat ’er in de tyden der vervolgingen zeer veele martelaars van boven neder geworpen zyn.
By Spoletto onthouden zig de Romiti di Monte Luco. dis een kaneelkleurig kluizenaarsgewaad draagen, en als orders-
(*) In de kapel van dat Paleis is het altaariluk op doek doöï Raphael met waterverw gefehilderd.
-ocr page 369-355
dersgeeflelyken leeven, fchoon zy de drievouwdige ge lofte niet doeni Zy verzamelen zig dagelyks onder'top- Rommnaarnbsp;2igt van hunnen Prior. Spoletto is zeer onderworpen'^quot;'^™’nbsp;aan aardbecvingen. In 't begin van ’t ]aari755. befpeut.nbsp;de men omtrent een vyftig fchokken binnen agt of tiennbsp;dagen. In het midden der voorige eeuw W'oonde te Spoletto een der befte Italiaanfche digters, met naame Vincent Leonio. (*) Niet ver van Spoletto ligt het fteedtjenbsp;£ivagm. in ’t Latyn Mevmüa, aan den mond van dennbsp;Clitumnus. Eenigen honden het voor het vaderland vannbsp;Propertius; dog anderen ineenen, dat de geboorteplaatsnbsp;diens digters te Bettona by Perugia te zoeken zy.
Keyszier fchryft, dat in deezc ftreek een delfbaarhout, in eene krytagtige aarde waft, ’t welk pooren heeft, en,hrandbaat
hout.
als ander hout, tot kooien kan gebrand worden. Hy
doet
(¦») Men heeft van hcra Cannon! in ounjtone detl’ nsfedio e Uhera-khtic di Vienna, in Fiorenaa 1684. in quarto en andere gedigten. Met volgende klinkdlgt houden de Italiaanen voot een der bellen*nbsp;Öie in huime taal gemaakt zyn:
ifon ride fior nel prato, mda non fngge.
Nou [chglle il voili angel, mn fplra vento.
Cut piangendo io non dha ogni memento ^nel acerbo doler, che tl cor ml fngge.
Ma qttando a lei che ml dUetta c Jirnggo L’amorofo defta narxar io teuto^
^ppena arlicoloto il primo accento ,Spavtntata la voce al fen rifllgge,
Cofi Amor . ch’ ogni ftraicio a in mt raccolio,
Ferimmi; e la ferita a lei, che fela Totria fanarl.i, palejar m’è tolta.
Ah! che giammai non formero parola Poichè Valuta in -veder l’amato -volt»nbsp;il m'io cor abartdona ^ e a lel [en -vola^
Reis van nbsp;nbsp;nbsp;’er by, datopTommige plaatfen van Italien een foort
Romsnnaarvan hout of ftruwellen groeit, dat nog tot branden nog Foligno.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gebruikt kan worden, fchoon men het ver-
fcheiden’ uiiren gloeyend houdt. De brandfpiegels hebben ’er niet veel vermogen op; het verheft door het vuur nog van zyn’ kleur nog van zyn gewigt. Op het gezig^nbsp;gelykt het naar eikenhout, dog is weeker, en heeft vannbsp;binnen , zo wel als de baft , eene roodagtige kleur.'nbsp;het Iaat zig gemakiyk fnyden en breeken, vooral alsnbsp;het dikwyls in ’t vuur geweeft is. Het heeft geen’ mi'nbsp;neraalen fmaak. Vitruvius febryft die eigenfebappennbsp;toe aan zekeren boom uit Lombardyen en van de oe1nbsp;vers van den Po, dien hy Larix noemt, en meldt, datnbsp;Julius Caefar eenen daar van by de Alpes gebouwdennbsp;toren niet heeft kunnen verbranden. PUnius zegt ’ernbsp;het zelve van, en ftelt den boom onder de altyd groenen. (1) De Ouden gaven den naam van Larix aannbsp;verfcheiden’ boomeri, »o dat het niet juift te bepaalennbsp;is, van welken Vitruvius en Plinius fpreeken. Hutnbsp;lignum asbejlum, waaruit het onverbrandbaare lynwaadnbsp;gemaakt wordt, is een fteen , die met dit houtnbsp;vervvandfchap heeft.
In de nabuurfchap van Spolettö , inzonderheid tc Jmelia, wasfen druiven , Pizzutelle of live cornette g^'nbsp;naamd, die Ipitfe langwerpige korrels hebben, trefiyltnbsp;fmaaken, en voor de beften van geheel Italien gehouden worden. Ook ziet men ’er fchoone groote runde'nbsp;len, meeft wit. Egter vindt men ook diergelyke in betnbsp;opperdeel van Italien , inzonderheid te Bologae. Het
is
Hifi. Nat. 1. rk. c. ro. Eacepa Lartce , quA nee ardett c^rbonem fuiit, ntc alu mgdo ignis 'vi {onfumitar Utidsf1
-ocr page 371-357
is derhalven belachlyk, dat de Ouden zig, volgens berigt Reis vin
van den ouden Plinius, inbeeldeden, dat het vee door
, nbsp;nbsp;nbsp;, rokgiiQ.
het drinken van ’t water des Clitumnus wit wierd: ten '
minften heeft dit water deeze uitwerking niet op de varkens, die hier, en op de meefte plaatfen van Italien, zwart of donkerbruin zyn. (f)
Van Spoletto tot bet naafle poilhuis alle Vent is een Tempel vm aangenaam dal, hebbende veel gelykénis met den vreghy Clitumnus.nbsp;Pifa en Florencen. Buiten de poort van gemeld poilhuisnbsp;ligt ter linker hand van den weg een kleine tempel, nietnbsp;ver van den oorfprong des Clitumnus’, die uit drie bron-neu ontftaat, en, na den grooten weg gekruill te hebben,nbsp;naar Bevagna loopt, en in den Topmo valt. Men heeftnbsp;’cr eene kapel van gemaakt, en die S. Salvatore genoemd.
De inwoonders denken, dat de tempel eertyds aan den Riviergod geheiligd is geweeft. Ily fchynt niet zeer oudnbsp;te zyn, dog valt egter van verre aartig en fchilderagtignbsp;in het oog. De gedaante is langwerpig vierkant, metnbsp;eene vporzyde, die korinthifebe zuilen en twee pilaflersnbsp;lieeft. De muuren zyn tot aan de pilafters verlengd.
Eertyds had hy t vee ingangen op de zyden, alzo de voor-zyde op de fteile zyde des bergs ligt. Zy zyn vervallen,
De bouwkunft aan den tempel en de Qeraaden verdienen
wegen
(f) Properems; Cliudlanus, Siluis ItaHcus cn andere oude dig^rs roemen hef fchoone vee den Clitumnus. Men gebruikte hetnbsp;voornaam-yk om ce olteren, Virgilius legc, Oeorg^ L 2.nbsp;llliic albt, Clltumnt, ^ytgei , ^ maxima tauntsnbsp;VlBima, f4pe t»o perfnji Jiumi/ie facro,
Romanos ad templa Dcnm duxerc triumfhos.
De jongere PUnius maakt /. g. ep. s. eene bckoorlyke befchry/mg van den Clitumnus, de omliggende landlhetk , cn dcfl beroemdeanbsp;tempel,
Reis van wegens den goeden fmaak by val, de fchaften zyngeftreept,
Romennaarhèt loofwerk is ligt en aartig gewerkt. De voet, oi Foitnno.
net onderftel waaróp de geheele tempel ftaat, geeft hem een zeer goed aanzien. Binnen ftaat een gothifch altaar,nbsp;Waarop mis gedaan wordt.
Beneden aan dit gebouw is een gat, waar men in kruipen, en de woorden T. Ssptimius Plèbejus lecztn kzn.
' Aan de fries ftaan chriftelyke opfchriften, die het geloofbaar maaken , dat het gebouw door Chriftenen gemaakt is. Want dat het de tempel van den ftroorngod Clitum-niis geweeft zou zyn, is daarom niet tegelooven, datnbsp;hy maar twee honderd fchreeden van de bronwel dier rivier af ligt, en de jonge Piinius, in den aangehaaldennbsp;brief , hem uitdruklyk op eene plaats zet, waar dc riviernbsp;begint vaarbaar të worden. Egter kan het eene van denbsp;kleine kapellen (*) zyn, die volgens zyn berigt in ditnbsp;oord aantetieffen wareb.
¦ Men geeft der ftad Foligno, Fiilgiknm, die ioo. It.V liaanfche mylen van Romen ligt, geineenlyk 7000. in-woonders. Na dat de oude ftad, welke door die van Forum Flaminü aangelegd geworden was, door de Lombarden in de zesde, en door die van Perugia in de dertiendenbsp;eeuw, verwoeft was geworden, werd het tegenwoordigenbsp;Foligno gebouwd. De familie van Terzi maakte zig ’ernbsp;imde volgende tyden meeftervan; maar de Kardinaal Vi-tellefchi deed den laatften van dit gellagt orobrengen, cnnbsp;bragt daardoor de ftad weder onder de gehoorzaamheidnbsp;des Roomfehen 'ftoels.
Het voornaamfte te Foligno is het kloofter delk Con-
tezze,
(*) Plbl’iiiS I. C. Sfarfj fuut liria fjuUn ctmfiura, Utidtiuque fimnlacra^
-ocr page 373-359
nzze, wegens een beroemd fchilderlluk van Raphael, ’t p^iigno. welk een gcheimfchryver van den Paus,, Sigismundus denbsp;Coinitibns, voor zyne nigt, die in’c kloofter was, heeftnbsp;doen maaken. Het vertoont Maria met het kind in cenenbsp;glorie en in de wolken, die op een regenboog rullen.nbsp;Beneden ziet men den h. Joannes, die met den vingernbsp;op haar wyft, den h. Franciscus in ’t gebed, een knielenden kardinaal, en agter hem den h, Hieronymus. Innbsp;het midden fiaat een kleine engel, die met beide de ban-den een’ tafel vafthoudr. Boven is het ftuk graauw opnbsp;graauw, maar de fchikking te fymmetriefch, een gebrek datnbsp;Raphael in zyn’ eerften tyd nog van zyn’ meellet Pietronbsp;Perugino over was. De handeling van Maria is niet edel,nbsp;maar haar hoofd en dat van den h. Hieronymus meefteiunbsp;lyk uitgevoerd. Deeze beide beelden, en dat van dennbsp;h. Franciscus, zyn ook w^el gedrapeerd. De kleine engel heeft wel een fchoon hoofd; maar het kind is voornbsp;zyn ouderdom'te veel geformeerd. Hot gehecle Ruk isnbsp;voor ’t overige kragtig en frifch van koloriet, en behoortnbsp;voor de kleuren onder de bcRen van Raphael. Waaromnbsp;de glorie graauw op graauw gefchilderd is, k'an men niet,nbsp;ligt raaden. De huizen op den agtergrond doen geenenbsp;fchoone werking.
In de Domkerk Raat het beeld van den h. Felix, Jlisr fchop van Foligno, in zilver, en op het hoofdaltaar zietnbsp;men het verhemelte van ’t hootdaitaar der Pieterskerknbsp;zeer aartig in ’t klein gekopieerd. Ook Raat het gelyknbsp;dat laatRc onder eene koepel, volgens de opgaaf vannbsp;Bramante gemaakt. Deeze koepel heeft eene fchoonenbsp;gedaante, dog is niet befchilderd. Na de twee reedsnbsp;be.cchrevene kerken is die der Auguftynen de voor-naamfle. Verfcheiden’ gebouwen te Foligno, b.v. hetnbsp;Z 4.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Pa.
-ocr page 374-Foligno.
Weg van FoUgnonbsp;naar Flo-rencen.
Asfifi.
S. Francis-cus.
Paleis Barnabo , zyn ten aanzien der bouwkunde yWi goeden fiuaak.
Te Foligno heeft men drie wegen om verder tereizen-De eene loopt naar Fosfombrone en Urbino, dog wordt nooit door vreemdelingen genomen , om dat op den zei-ven niets merkwaardigs te zien is. (f) De andere gaatnbsp;naar Loretto, en van dien fpreeken wy naderhand, alsnbsp;wy eerft den derden, die over merkwaardige plaatfen, alsnbsp;Asfifi, Perugia, en Cortona naar Florenccn loopt, be-fchreven hebben. Van Foligno tot Asfifi zyn 7. mylennbsp;in een aa'ngenaaine vlakte langs de bergen heen.
DE WEG VAN FOLIGNO OVER ASSISI, PERUGIA, CORTONA, EN AREZZO NAAR FLOR'ENCEN.
Asfifi is naar een’ kleine plaats van omtrent 3000. cf 4000. inwoonders, die egter wel twintig kerken heeft,nbsp;en als de geboorteplaats van den h. Francifcus bekend is.nbsp;Deeze vermaarde heilige rvas de zoon van een koopmannbsp;Bernardoni; hy werd in ‘t jaar 1182. geboren, en fiierfnbsp;in ’t jaar 1226. nog in ’t befie van zyn leeven,
De h. Francifcus is niet zo zeer merkwaardig om dat hy zig een' vrouw van fneeuw gemaakt, zig in de doornen gewenteld heeft, en diergelyke fpreukjes meer, alsnbsp;wel gelyk een man merkwaardig, die in zyne jeugd eenenbsp;byzondere vroomheid, een goed vernuft, en vee! moedsnbsp;by het oprigten zyner nieuwe bedelordcr toonde, en vyf
en
(fj De via Fhininia is te Fmi® tus'chen Cagli en fosfombrone door een’ berg heen geleid. In de middeleeuwen re dit oorj doornbsp;^ifcliciden’ kleine gevegten bekend geworden.
-ocr page 375-36ï
en twintig jaaren oud de wetgeevcr van millioenen van^’ê^^ van jnenfchen werd, die naar zyne regels geleefd hebbennbsp;nog leeven. By het eerde algemeene kapittel, ’tnbsp;de Franciskaanen in het jaar 1219. tien jaar na het op-rigten hunner order, hielden, waren ’er reeds vyfdui-zend leden tegenwoordig, die geenen , tvelken in denbsp;klooders terug bleeven, niet mede gerekend.
Il fagro Conyento is de patriarchaale kerk, of de hoofd- II fcgw zetel der geheele order, waar ook het gebeentesdcs ftig.Coïjvmj/j.nbsp;ters ruft. In het kloofter houden zig tagtig monnikennbsp;van dat fooit van Franciskaanen op, die Minori Conven-tuali geheten worden. De kerk werd van Gregorius IX.nbsp;tot eene patriarchaale kerk verklaard, en federt ftaat zynbsp;onmiddelyk onder den Pauslyken Stoel. Hier liggen drienbsp;kerken boven malkander. In de middelfte wordtdegods-dienftgedaan, de bovenfte wordt weinig bezogt, en irinbsp;de benedenfte ligt de h. Francifcus begraven. De tweede Generaal der order, Elias, deed ze door eenenDuit-ichen architekt, Lappo genaamd, bouwen, entweejaa.nbsp;ren voor den dood van den h. Franciscus ’er den grond.
Ilag toe Inggsn.
Het kloofter is een uitgeftrekt gebouw, dat op verbaa-zende gewelven en grondflagen ruft. Uit de venfters heeft men het gezigt over eenc uitgebreide en aange-naame vlakte. De rouuren zo wel der kerk als van dennbsp;inwendigen klooftergang zyn door de herftellersderfchil-derkonft, Cimabue, Giotto, Giottino, enz. befchilderd.nbsp;Inzonderheid bewondert men eengrootftuk,waaraan Fre-derikBarocciozeven jaaren gearbeid heeft. Het gebouwnbsp;is op deplaats waar voorheen de galg ftondopgerigt, omdatnbsp;de h. Franciscus uit nederigheid, om zo te fpreeken, ondernbsp;de galg begraven wilde zyn,
Z 5
-ocr page 376-Weg van Foiignonbsp;mar F^o-
Dc kerk der Filippynen S, 'Maria di Minerva is bes fchoonfte overbiyffel der oudheid, dat men te Asfifi cnnbsp;rencennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gantfche iandftreek vindt. De voorzyde beftaat uit
5 Mara gekanneleerde ko' inthifcha zuilen, die wel onder-Minerva, houden en van den goeden (inaak zyn. De tegenwoor-d'ge naam der kerke ichynt te bewyzen, dat hier voorheen een tempel aan Minerva gewyd geftaan heeft. Buiten deeze '¦oorzyde is de kerk nietw, en met ryke fie.' laaden voorzien. De bronzen letters, welken eertydsnbsp;tot een opfchrift aan de fries des tempels behoord hebben, zyn vermoedelyk door de barbaaren afgerukt; mennbsp;ziet nog de fpykergaten waarmede zy in den muur valknbsp;waren. Misfehien vindt een fcherpzinnige antiquarius,nbsp;in toekomicnde tyden, uit deeze fpykergaten de woordennbsp;en den zin van ’t oude opTchrift uit, met dezelve gemak-lykheid, als de Abt Seguier uit diergelyke gaten aan denbsp;Maifon Carrie te Nimes het opfchrift heeft uitgevonden , gelyk hy in eene geleerde verhandeling bewezennbsp;heeft. (*)
Chiefa
nuova.
De Qdefa nuova is op de pTaats gebouwd waar het en huis van S. I'ranciscus gellaan heeft, waarom men hiernbsp;andere /ter-ook nog de gevangenis ziet, waar hem zyn vader, dienbsp;van zyn zoons roeping tot den geeftelyken Baat nietnbsp;hooren wilde , opfloot : insgelyks de deur des Hals,nbsp;waar zyne moeder, in gevolge cener henielfche inuce-ving, haar kraambed hield, en diergelyke fchoone dingen meer.
De kerk van 5. Clara behoort den nonnen dier order, welken het gebeente haarer heilige en derh.Aghes
alhier
Visfertutüyd fnr l'Iufcriftioi! dc U Malfiiu Carrie de dismis, ai Paris lyyji. xn oA.
-ocr page 377-.alhier vereeren. De kerk is in gothifchen fmaak, eg-M^egvan
ter ligt gebouwd. Om dat zy zo oud is, heeft men ze-^^fe™
, nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. naar Fio-
op veeie plaatfen moeten itutten. De h. Clara was ^'^^^fencen.
.een aanzienlyk gellagt te Asfifi geboortig., en ftierf aldaar in 'c jaar 1253,
De Domkerk te Asfifi heeft een fchoon marmeren hoofdaltaar , en agter het altaar van S. Rufinus eennbsp;oud basreliëf. De kapel des h. Sakraments is' zeer ver-fierd.
De kerk 5. DamJano ligt eene myl van de Rad, en is merkwaardig , om dat S. Rrancifcus by de zelve denbsp;order van S. Clara oprigtte. De nonnen, die zynennbsp;eerllen geflrengen regel volgen, heeten. DamianiRen,nbsp;maar zy die zig naaf den verzagten fchikken , welkennbsp;Paus Urbaan IV. voorgefchreven heeft, ürbaniRen.
Het is zonderling, dat in eene kleine Rad, waar nog handel nog rykdoni te vinden is, twaalf klooRers vannbsp;bedelmonniken zyn, die zig allen van almoezen moeten onderhouden. ¦ Maar zy hebben federt langen tydnbsp;reeds zo' veel geweten met bedelen tc winnen, dat daaruit ^
¦vafte goederen en zekere InkomRen voortgekomen zyn.
De Italiaanen twifton, welke van de vier klaffes, waarin de Franciskaanerorder verdeeld wordt, de waare zy, en welk kleed de h. Franciscus 'gedraagen hebbe. Ver-moedelyk was zyne kleeding'geene van de tegenwoordige dragten, maar'belfond uit een grof Wollen kleed,nbsp;zo als het gemeene volk in die eeuw droeg, en wasnbsp;zelfs niet aityd van eneerlei kleur.
Men vertoont te Asfifi nrrg verfcheiden overblyffels de oudheid, b. v. agter de kerk van S. Rufino een’ vervallen waterleiding, eenige zuilen uit een oud bad,
Jcqua di Masficci genaamd , cn I Carcere drie mylen
van
Wef^: van Asfifi. Jcqua di Moiano is een n-inctaa! v/ater, dat Foiigno men gebruikt om in te baaden. Da Paleizen Mattei Spi-mal Fio-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vallemani zyn goede gebouw'en. Op de markt
ftaat een' goede fontein, en op Pet raadhuis is het theater. De mis, of de jaarmarkt, Fiera del perdono, die van den I. Auguftus tot den rp. duurt, irer.t cencgro'temenigte inenfcben naar Asfifi. De citadeile by de ftacï heeftnbsp;thans geene bezetting, en is ledig.
LnPortiun- Van de hoogte, waarop Asfifi ftaat, rydt men de kerk Mtla. van Maria Portiuncula, of Madonm degli Angeli, voorby.
Het gebouw is groot en fchoon. In het ï'ranciskaaner kloofter, waar zig honderd en veertig monniken onthouden, ftierf S. Franciscus in 't jaar 1226. Dit was een’nbsp;geruiraen tyd het eenige ftuk gronds dat deFranciskaanennbsp;bezaten , zynde hun doqr de Benediktynen afgeftaan. Denbsp;kerk is door de menigvuldige herwaards komende pelgrims en de afiaaten allengskens zo beroemd geworden,nbsp;dat men 'er jaarlyks den a.Auguftus een groot feeft viert,nbsp;dat de narm voert van la Portiuncula.
De kerk is als een Latynfch kruis gebouwd , welks fchip uit vyf gtoote boogen met dorifche pilafters beftaat-In de vyfde kapel ter linker hand ziet men eene Verkoii'nbsp;diging door Baroccio, dat egter geen van zyn’ befte ftuk-ken is. Alidden in de kerk ftaat een huisje, gelyk hetnbsp;heilige huis in de kerk te Loretto, waarin men zegt, datnbsp;S. Francifcus op Goddelyke ingeeving de Franciskanernbsp;order geftigt heeft. Men vertoont hier ook de grot,nbsp;waarin hy zyne gebeden deed, en de dootnenftruiken,nbsp;waarin hy zig rondwenteide, om zyne booze lullen tenbsp;dpoden,
De toeloop op het feeft der Portiuncula was eettyds zo groot, dat men foldaaten van Perugia moeft laatca
ko-
-ocr page 379-/ i.
komen, om wanorders te beletten. Men heeft voortyds
wel op dien dag honderd duizend menichen by der kerk
IJ • nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j nj j • 1-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. mar Fla-
verzameld gezien. Cosinus de Medicis het eene
leiding van twee inylen aanleggen, welke het water naar
de bronnen alhier, die voor de menigte menichen zo
zeer noodig zyn, brengt.
P P: R U G I A.
Perugia, in ’t Latyn j4ugujta Perufia, de hoofdflad van ’t Fauslyke landichapUmbrien, ligt op eenen ftcilennbsp;berg, waar naar toe de weg moeilyk is, en heeft tegen-'^^^®^'***nbsp;woordig omtrent 16000. inwoonders. Zy behoort ondernbsp;de oudfte .lieden van Italien, en zou, 2000. jaaren voornbsp;Chriftus, door Janus, een’ zoon van Apollo, aangelegdnbsp;zyn, die nog voor Saturnus in Italien kwam, en de cer-11e Koni/Jg in dat land was, van wien de hiHorien gewaa-gen. Hy verzamelde de inenfchen, die nog in ’t woellenbsp;en eenzaam leefden , gaf hun wetten en een’ gods-dienll , waarom men na zynen dood van hem zelfsnbsp;tot een’ God maakte, die by de olFeranden gemeenlyknbsp;het eeril werd aangeroepen.
Dog, zonder ons verder over haaren oorfprong te bekommeren, ten minllen zo veel is zeker, dat Perugia eene magtige Had was, en den Romeinen eenen hardnek-kigen wederlland bood, toen zy zig reeds de geheele na-buurfchap onderworpen hadden. Het gebied van Perugianbsp;llrektc zig tot aan de Adriatifche zee uit. Omtrent 311.nbsp;jaar voor Chriftus verwierven zy, nevens andere Emiri-fche lieden, een llillland van wapenen, (t) en werden
niet
(f) Itaque a Perufia , Cortona ^ Arretio, qu* ferme cafita Hetreu rit fofuloram ea tempejiate erant, l gati pacem foedusque a Romanisnbsp;fstentes, iadatiets in trilinta annoi impetronerv.ut. Livius L $•
Péru^ia.
niet eer als 280. jaar voorChriftus bedwongen. De ftail was zelfs onder de Romeinen nog van zo veel gewigts gt;nbsp;dat Hannibal na de overwinning by het Trafymeenfchenbsp;meer het niet waagen dorll: ze aantetaften,
Aiiguftus belegerde in Perugia den zoon van Marcus Antonins, die derwaards geweeken was. Dit beleg is innbsp;de gefchiedenis van den borgerlyken kryg zeer vermaard,nbsp;alzo de hardnekkige inwoonders den ontzaglykften hon.nbsp;gersnood geduurend de belegering doorftonden. (*) Dognbsp;die w'ecrbarffigheid bekwam hun liegt; de ftad werdnbsp;veroverd, en met de aarde gelyk gemaakt. Zy herfteldenbsp;zig fpoedig weer, maar moeit onder de Gothen eene by-na even zo fchlimme belegering uitftaan, welke zevennbsp;jaar duurde. Zy kwam door de bekende gift van Kareinbsp;den Grooten aan den Pauslyken Stoel, in de onruftigenbsp;tyden, toen elke ftad eene republiek wilde zyn, ontlloegnbsp;zy zig van ’s Pauzen gehoorzaamheid, oorloogde geftadignbsp;met haare nabuuren, en nam onder anderen Foligno omnbsp;het jaar 1300. weg, weswegens de Paus ze in den bannbsp;deed.
In ’t jaar 1392. voerden die van Perugia den oorlog tegens den Paus, en onderwierpen zig hem, dog namennbsp;in ’t jaar tai6. den beroemden Forte Braccio tot hunnbsp;hoofd , die op Romen los ging, en het veroverde. Fortenbsp;Braccio was een dapper held, en een man van grooten
geeft,
(*) De laagc Lucanus zegt uit vicyery, dat de wereld voor alle de onheilen, als den hongersnood te Perugia, de belegering van Modena, den flag by A61:ium, bet geluk van onder den dwingelandnbsp;Nero te Jeeven niet duur genoeg had kunnen koopen.
Hts Ctefar Perufina fames, Mntinaque labores,
Accedant fatlst 0“ quas premtt afpera clasfes X.ettcas»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L* ï, Vs. 41.
-ocr page 381-3^7
^eeR, wiens gedagtenis nog in groote agting by dit- van Pciugia is. Hy regeerde de ftad, bragt veel tot haarenbsp;vcriisaying toe, en deed die zwaare n-uuren opvoerennbsp;waarop de matkt ruft. Van hem is ook het kan ai ofnbsp;Emijjark uit bet Trafymeenfche meer afkomft'g, waardoor de vlakte voor overftroomingen vcidgis tlv overleed in 1424, van eene wonde aan het hoofd, en daarop gaven zig die van Perugia in 't jaar 1447. weder aannbsp;den Paus over. (f) Om het jaar isoo. had Perugia weder een wakker krygshoofd in Altore Baglioni, wiensnbsp;nakomelingen nog ieevtn.
De ftad heeft niet veel byzonders uit de oudheid aan-tetoonen. Een oude poort op de Plaats Grimana voert den naain van een’ br.og van Keizer Augiiftus, en te ó’.nbsp;Angelo vertoont men overblyffels van een ouden tempelnbsp;met een opfchrift , dat agtev het altaar te vinden is.
De onruftige geell der inwooners bewoog Paus Paii-iu3 III de tegenwoordige citadelie aanteieggen. Men verhaalt hier, dat het onder voorwendfel van een hofpf-taal te bouwen gefchiedde , alzo de borgers het anders nooit geduld zouden hebben. Binnen op de plaatsnbsp;leeft men;
Paulus III. PorJ:. Max. tyrannide ejeBa, novo dvitatis Jvatu conjiituto, honorum quieti, èf imitroborum free-no , areem a fo!o excitatam m.ra celeritate mmiivit.nbsp;An. Pontif. fui IX. J'al. 1543.
(P) Het leeven van Braccio heeft Campano befchreven. De ftad PerugJa heeft in Ciatti, Criipolti, en Pellini, drie goede fchryrer*,nbsp;die haare hülorie zorgvuldig te boek geflagen hebben.
Pcrusia.
De citadelle is voor de plaats fterk genoeg, en heeft eene bezetting van veertig man, om de iiiwooners innbsp;toom te houden, die nog geduurendc het conclave vaftnbsp;den voorigen Paus mienen maakten als of zyopftaan wilden. Zy heeft agttien metaalen ftukken, in de jaarerinbsp;1543. en 1558. gegoten, en verfcheiden anderen, omdenbsp;kardinaalen by het doorpasfeeren te begroeten. Mennbsp;ziet van hier over de geheele ftad, die als vyf hoekennbsp;heeft, aan eiken van de welken eene póórt ftaat.
Dmnkerk.
Het bisdom te Perugia is zeer oud, en brengt ’s jaars 3000. Roomfche fcudi op. De domkerk is aan den h.nbsp;Laurentius gewyd. Voor de zyddéuren flaan een paarnbsp;pauslyke ftatues: julins III. iS zittend vOofgefteld, ge-lyk hy den zegen uitdeelt, maar wat lonjp gedaagd, ennbsp;Paulus II-in de zelve handeling, van eene koele gothi-fche manier. Op de plaats voor de deur ftaat eene groo-le fontein met een dubbelde kom, die rondom met kleine gothifche beelden tusfehen de pilaaren bezet is. Dénbsp;geheele uitvinding is van flegten üiiaak, en wat nognbsp;erger is, de fontein geeft federt lang geen water meer.
Als men door de hoofddeur in de kerk treedt, vertoont zig in de kapel ter regter hand een groot beeld vart Baroccio, ’t welk de afneeming van het kruis, en denbsp;daarby in onmagt gevallene Maria vertoont. De- zam'en-ftelling is onberifpelyk, de uitdrukking goed, en het koloriet kragtig. De karakters zyn bevallig ; alleen Marianbsp;en de vrouwen, die haar te hulp komen, fchynen wat tenbsp;jong, gezwegen dat ’er te veel eenvormigheid in de ge-zigten heerfcht. In de kapel van den kruisgang op denbsp;zelve zyde heeft Scaramuccia twee ftukken in fresco, dienbsp;geen werking doen, gefehilderd. Het eene verbeeldtdennbsp;li. Petrus, die de handen cenen geeftelyken oplegt, ef*
het
-ocr page 383-hèt andere een’ s^eftelyken die voor den Pauè predikt. Penigla, In beiden is de fchikking onördentclyk uitgevallen. liennbsp;groot ftuk in olievcrw van den welven meeller verbeeldtnbsp;vier bisfchoppen , die Maria aanbidden. Het koloriet isnbsp;fchoon wat buitenfpdorig, en de houding ge-breklyk. Ter linkerhand in de kerk ziet men de verlod-ving van Maria uit de fchool van Perugino. Het profielnbsp;tan Maria is aartig; voor ’toverige is het ftiik zeer droogjnbsp;en flegter dan Perugino zelf gefchilderd heeft.
De bibliotheek is in het jaar 1695. door Antonio Do-menici, nevens 40. fcudi inkömflen ’s jaars, aan het domkapittel gemaakt, en bevat goedé handfchriften, alsnbsp;een breviarium uit dé negende eeuw, de cuangelien uitnbsp;de agtfte met flegte fchilderyén. In de fakrifty wordtnbsp;het euangelium vanLiikas bewaard, dat uit de vyfdeeeuwnbsp;Zyn zoude, en op zeer bedorven perkament gefchrevennbsp;is. Eenigen hebben het voor Papyrus der Ouden aangezien.
Perugia is met kloofters overladen. Men telt vier eh twintig mans- en even zo veel vrouwénkloofters, waarvan dé helft zeer wel zou kunnen gemift worden. Ee-nigen verdienen gezien te worden, waaronder voornaam-lyk S. y^gojlino, om de fchilderycn van Pietro Perugino.nbsp;Mén kan ligt denken , dat dié meeiler, wélke in ’t jaarnbsp;1446. te Perugia geboren werd , ih zyne geboorteftadnbsp;veele gedenkftukken van zyn penceel zal hebben nagelaten. Byna alle de ftukken in de fakrifty en op het koo’rnbsp;van S. Agoftino zyn van hem. Perugino is door zynennbsp;leerling Raphael byna meer bekend dan doorhem zelven.nbsp;De armoede dwong hem met allen yver zig op ’t fchilde-ren toeteleggen. Hy leefde te gelyk met Michael Angelonbsp;te Florescen, en had difcwyls verfebil met hem over denbsp;V. DstL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ijonft.
-ocr page 384-Ferugia.
konfi:. Zyn begeerte om geld te winnen w’as oorzaak, dat hy te veel ondernam , en zig overhaaftte. Men vertoont in de fakrifly deezer kerk een eigenhandigen briefnbsp;van hem, aan den Prior van het kloofter, van ’t jaarnbsp;1517. die zo erbarmelyk en onieesbaargefchreven is, datnbsp;een ongenoemde daaronder gezet heeft : Fu rejlauratornbsp;della Pittura, ma guaftator dell' arte de Scrittitra.
S. Fran-cefco.
In de kerk van ’t kloofter van S. Francejco ligt de bo' ven gemelde held der Perugynen, Forte Braccio, begraven , gelyk ook Bartolus de regtsgeleerde, die zig te Perugia nedergezet, en op de univerfiteit lesfen gegevennbsp;heeft, maar eigenlyk te Sasfoferato geboren was. Ternbsp;regter hand aan het derde altaar is Joannes leraarende innbsp;fchüdery afgebeeld ,met vier heiligen die hem aanhooren.nbsp;De hoofden der heiligen zyn’ fchoon en vol verfcheiden-heids, maar bet geheel is droog en zonder fchikking, gelyknbsp;de meefte ftukken van Perugino. In eene kapel ter linkernbsp;hand ziet men de krooning van Maria na haar hemelvaart,nbsp;en daaronder drie kleiner ftukken, de Aanbidding dernbsp;drie wyzen, en de Befnydenis. Alle vier zyn op houtnbsp;gefchilderd, en worden voor het eerlle werk, dat Raphaelnbsp;in eene kerk gemaakt heeft, gehouden; en indien dat alnbsp;zo niet wezen mogt, erkent men dog in alles de maniernbsp;van Perugino. Op de zelve zyde ziet ook het beeldtenisnbsp;van Raphael, zo wel als van Perugino.
In het gebedenhuis der broederfchap van S. Francifcus heeft Scaramuccia op agt groote ftukken met olieverwnbsp;het leeven van Chriftus verbeeld , waar hy veel genie innbsp;de uitvinding getoond beeft, maar het koloriet is buiten-fpoorig.
370
Chiefa
nuova.
De Chiofa nuova behoort den FiJippyuen, en is nieuW en zeer fierlyk gebouwd. In da derde kapel ter regter
hand
-ocr page 385-371
hand ziet men de hemelvaart van Maria, door Guido. Perugia. I)e Maria is fchoon, maar de twee engelen, die haarnbsp;haar den hemel opheften, zyn te fymmetriefeb gefteld;nbsp;over ’t geheel fchynt het koloriet zwak. Op het hoofdaltaar fmyt Mark den blixem op de Hang, en wordt vannbsp;God den Vader in de glorie ontvangen. Pieter van Cortona heeft dit ftuk gemaakt, maar een al te graauwennbsp;toon ten aanzien van het koloriet gekozen, ook aan Godnbsp;den Vader eene uitdrukking gegeven, die niet edel genoeg is. Daartegen verdient het bevallige beeld vannbsp;Maria meer goedkeuring. In de derde kapel ter linker hand heeft de zelve meefter de geboorte van Maria gefchllderd , eene herhaaling van het ftuk dat in ’tnbsp;Quirinaal op Monte Cavallo hangt. De koepel isnbsp;door Mancini op natten kalk gefchilderd, maar weinignbsp;genie, en een te zeer in ’t geel vallend koloriet daar innbsp;getoond.
In S. Domenico ziet men in de derde kapel ter linker hand een ftuk van Perugino, dat in twee deelen verdeeld'^®*nbsp;is. Beneden ftaan verfcheiden heiligen met wel gekarak-terizeerde hoofden, en boven ziet men Chriftus in een'nbsp;glorie tusfehen Maria en Joannes.
S. Pietra ligt aan den ziiidelyken hoek der ftad, en isS.Pietm wel in haar zelve geene fehoone kerk, maar heeft op elke zyde van het fchip negen pragtige zuilen van graauwnbsp;geaderd marmer. In de tweede kapel ter linker handnbsp;heeft Perugino eene Hemelvaart op hout gefchilderd,nbsp;waarin de hoofden treflyk zyn, maar de zamenftellingnbsp;niet deugt. By de fakrifty ziet men , van den zeivennbsp;ineefter, God den Vader^ van engelen omgeeven. Indenbsp;fakrifty zelve is eene heilige familie, die onder de eer-fte ftukken, welken Raphael by zyn meefter Perugino
Ptrligia.
gefchilderd heeft, worden geteld; De Maria en het kind zyn geheel in de manier van den ieerineefter. liinbsp;,de eetzaal der monniken heeft Vafari drie Hukken opnbsp;doek met olieverw gefchilderd. De vermeerdering dernbsp;brooden, de bruiloft te Kanaan , en de h. Behediftiisnbsp;zittende nevens de geheele order, die agter hem Haat;nbsp;een engel brengt hem ezels die met eetwaaren beladennbsp;zyn , en van den hemel hem op zyn gebed gezonden won'*nbsp;den. Deeze behooren voor de tekening en het krag-tige koloriet onder de beHen van Vafari. 2y doennbsp;eene betere uitwerking als zyn’ andere Hukken , egternbsp;zyn ze in dit opzigt niet zeer te pryzen. De kerknbsp;heeft een zeer hooge fpits, zo dat zy zig op den wegnbsp;van Asfifi van verre vertoont.
Boven den ingang van ’t Studio de’ Dottori ziet men het zittend beeld van Sixtus V; die den zegen uitdeelt.nbsp;In het hoofd heerfcht een goede uitdrukking, dog hetnbsp;kieed is Hyf.
By de nonnen te Monteluce ziet men een der befle Hukken van Raphael, in de manier van zyn leermee-fler. De nonnen te S. Lucia zyn wegens de Pignocatenbsp;en Osfa de inorti door geheel Italien beroemd. Het isnbsp;een foort van fuikerwerk, dat men om de gedaante ofnbsp;uit heiligheid dien naam gegeven heeft, maar dat des nietnbsp;te min wel finaakt.
Paleizen.
In de Paleizen Anzidei en Monaldi treft men goede verzamelingen van fchilderyen aan. Het Paleis Anti-nori is van eene fthoone architektuur. In de kapelnbsp;van het Hadbuis, Palazzo del Magijirato vinden de liefhebbers een der fchoonfte en beft gehoudene Hukkennbsp;van Pietro Perugino. In het huis waar de adel t’za-mcnkoint, il Camlio genaamd , heeft dezelve meeftei
goede
373
goede ftukkeii op natten kalk gefchilderd, maar ’t jammer, dat men ze op eene zo laage en donkere plaatsnbsp;niet wel zien kan.
Het Jefuieten kollegie,opde kleine plaats Zucca, is ws-Jeftiictm gens de verbaazende hoogte en zyne miniren merkwaar-dig. Onder de kerk zyn eerftclyk de grafgewelven, on-der die gewelven de kongregatie der werklieden, daaronder de kongregatie des adels, en daaronder cindelyknbsp;de kongregatie der landlieden, Condatini. Alle deezenbsp;verdiepingen zyn hoog, zo dat het geheel te zamen eenenbsp;ontzaglyke hoogte maakt. Zelfs de tuin der Jefuieten isnbsp;gekluisd, en daar eene looyery aangelegd. Daar ondernbsp;liggen veelerlei pakhuizen, in de welken men gelykvloersnbsp;van eene der laagfle ftraaten der Idad komt. Op deezenbsp;xvys heeft men de geringe ruimte der ftad, die op eenen .nbsp;berg ligt, gezogt te vergrooten en als te vermenigvuldigen. In de fakrifty der Jefuieten ziet men eene vlugtnbsp;naar Egipten van Baroccio. Maria fchept water in eennbsp;kom voor het kind Jefus, en Jofef biedt het druiven aan.
Het Iluk is aangenaam uitgevoerd; egter zyn ’gr \erfchei. den’ misllagen in.
De univerfiteit is in flegten ftaat. De profefforen Ice. zen in een byzor.der gebouw, laSapienza. Zy zyn om-trent zeftig, dis te zamen maar 2000. fcudi tot bezol.nbsp;diging hebben. De univerfiteit heeft natuurkundige ip.nbsp;flrumenten aangefchaft, waarmede ProfeiTor Peliceiarinbsp;oocnlykc proeven doet.
Het Paleis van den Gouverneur ligt aan de groote markt, Piazza grande. Deeze plaats wordt tegenwoordignbsp;bekleed door den Prelaat Bologmni, wiens werk overnbsp;de Pomptynfche moerasfen in ’t begin van dit deel isnbsp;aangehaald.
Perugia. Het volk van Perugia blyft nog de woeftheid dier ty-den behouden, toen het krygszugtig en oproerig was. De fgmilien zyn malkanderen nydig, en leeven altyd innbsp;oneenigheid. Die van den adel waren voor een twintignbsp;jaaren niet veel beter; dog dewyl men federt eenigennbsp;tyd, naar het voorbeeld van andere Italiaanfche fteden,nbsp;begonnen heeft een Cajino, of publiek huis van gezel-fchap, aanteleggen, is de adel gezelliger geworden, ennbsp;de ruwheid der zeeden is grooten deels verdwenen. Denbsp;dames, die voorheen zeer ingetogen leefden, en genoegzaam nooit in ’t openbaar verfcheenen, komen innbsp;den Cafino , en brengen veel by om een zeker foort vannbsp;algemeene welleevendheid intevoeren, die voor deezennbsp;ontbrak.
'Akaimkn. Perugia is in voorige tyden niet alleen om zyne krygs-bedryven, maar ook om veele geleerden, voornaamlyk regtsgeleerden, die het voortgebragtheeft, bekend. (?)nbsp;Zy was eene der eerfte fteden daar geleerde gezclfchap-pen werden aaijgelegd. Eene der oudften was de Academia Scojja, het genootfehap der gcfchudden. Hun zinnebeeld was een meelzeef, met het omfchrift excitsfa ni-tefcit, ten einde aanteduiden , dat het vcrftand in bewee-ging gebragt en gelouterd moet worden, als het van nutnbsp;zyn zal. Pe Academia della Crufea, die.vcel laater ge-ftigt werd , behield de zeef tot zinnebeeld.
Naderhand ontüond de Academia degli Infe?7jati, naamlyk van de geenen die het verftand boven het zinnelyke verheffen , 1
Paus Pius II. of Aeneas Sylvius zegt op eene plaats in zyne hiliorie van Perugia t Clarwt jam ^ridem ^ armïs Ó' litterls, amp;nbsp;Jothfimnm fcitatla juris , in ^«a Variolas ixetUnit, amp; {ijl eim 'Sal-dus amp; Angtlus,
-ocr page 389-375
heffen , en zig niet door de zinnen wegrukken hztamp;u.Pemgia. Hun zinnebeeld was eenige op zee vliegende kraanen,nbsp;die een ffeen in den poot houden, met de fpreuk, velnbsp;cim pondere, waarmede zy wilden te kennen geeven,nbsp;dat hunne ziel wel met een zinnelyk lichaam beladennbsp;was, dog zig egter tot verhevene dingen wift te verheffen. Dit genootfchap vereenigde zig met het eerfte,nbsp;en was een’ tydlang in groot aanzien. Wy gaan denbsp;akademicn degli Ecccntrici, degli Aiomi, degli Injipidi,nbsp;die de regtsgeleerdheid ten voorwerp hadden, en ein-delyk de Academia unijona, door liefhebbers der muzieknbsp;gcftigt, voorby. Geene van die heeft veel beduid, ennbsp;zy zyn ras weder te niet gegaan.
Onder de nog leevende geleerden te Perugia heeft zig de Domheer Graaf Meniconi door zyn’ fchriftennbsp;over het Jus canonicum bekend gemaakt. In de voo-rige eeuw leefde te Perugia een voornaam zanger, denbsp;Ridder Balthafar Ferri, die door de ongemeene en bynanbsp;bovennatuurlyke kragt zyner ftem zeer bekend gewor-'nbsp;den was. De fchriften en gedigten van dien tyd fpree-ken met een foort van verrukking van hem.
De hóoge ligging van Perugia heeft de inwooners^^j^., genoodzaakt, het water van de naafte bergen te doen komen. Ten dien einde zyn vyf groote bronnen in de Hadnbsp;aangelegd, die het water, niet langs köftbaare gemetfel-de waterleidingen, maar door looden pypen, die ar.nbsp;duim in de middellyn hebben, en 2508. vademen lang 'nbsp;zyn, aanvoeren. Een bekwaam fonteinmeefter Angelonbsp;Barocchi heeft het water een berg af en aan de anderenbsp;zyde weder 400. voet om hoog weeten te dryven, zon.nbsp;der eenige werktuigen noodig te hebben.
Voortyds was i» deVally nbsp;nbsp;nbsp;di Carnovale eene bnig
Aa 4 nbsp;nbsp;nbsp;van
-ocr page 390-Perugia, van twaalf bpogen: maar in het jaar 1752. raakten de tien middelften los, en de ftroom dreef ze 30. voet ver-der voort, zonder dat zy inftorteden. Maar dewyl zenbsp;by die gelegenheid veel geleden hebben, vielen zy naderhand van tyd tot tyd in. De fonteinineefler leide eennbsp;nieuwe brug aan op een’ grond, die naar zy.n’ gedagienbsp;ftevig was. dog zy werd niettemin in kort weder 5. voetnbsp;yoortgefleept , het welk een bewys is, dat de bodemnbsp;in de diepte uit los zand beftaat, w.iarop men zondernbsp;een rqofter te maaken niet veel bouwen kan. Uit hefnbsp;klpolter op den berg der ^occolanti voor de poort van S.nbsp;Angelpkan men deeze vally, de waterleiding, en de ftadnbsp;fielve, zeer gemaklyk overzien.
Yan Perugia tot Arezzp zyn dertig Italiaanfche myien, pf drie dubbelde poften. Men wiflTelt van paarden tenbsp;Torricella en Cavncda, en doet de reis in eenen dag ofnbsp;uuren , ais men zig niet te Cortona, dat omtrentnbsp;half weg op een’ berg ligt , aan wiens voet de poft-weg voorbygaat, ophouden wil. Het is nogthans welnbsp;der moeite waard, als men deezen weg gekozen heeft,'nbsp;een kleinen buitenftap te doen , en een paar dagen tenbsp;Cortona te blyven.
LaciisTra- Pp deezen weg ligt het dorp Pasjignano, aan het meer fymenii^. van Perugia, dat eertyds Lacus Trafymeiius genoem'dnbsp;werd. Dit elendige dorp ligt in de ftreek by de Ouden 20 beroemd, om de overwinning door Hannibalnbsp;daar op den Burgermeefler Flqminius, 217. jaar voornbsp;Chriftus, behaald. Zes rnylen van daar ligt het dorpnbsp;en de brug Sangtmetto, een naam, gclyk men meent,nbsp;afkomftig van het bloedbad, dat Hannibal onder de Romeinen aanrigtede, blyvende 20000. van hun op de plaats.nbsp;V|er rnylen van daar komt men door S^ilonga aan de
Tos’
-ocr page 391-377
Toskaanfche grenzen, en nog drie mylen verder te Os-Perugia. Jüia, waar veelen de waare plaats van ’t flagveld zoeken,nbsp;ten minfttn leeft men daar voor een huis dit opfchrift:
Numen hahet locus hic Osfai'a, ah osfthus illis,
Qiiie dolus jdnnibalis fudit Êf hafla ftmul.
Johannes Pancratius A. D. 172S.
¦Men vindt hier altyd eene menigte beenderen op ’t veld, het welk de gisfing verfterkt, dat de groote nederlaagnbsp;hier gefchied is. Te Camiccia , waar de poftwisfeling 15,nbsp;heeft men een fchoongezigt als men Cortona op den bergnbsp;voor zig ziet; inzonderheid doen zig de citadel en denbsp;kerk van S. Margaretha op. Eene menigte kleine luft-huizen bedekken den rug des bergs beneden Cortona, ennbsp;ftcllen hef oog- de aangenaamlle ligging voor.
CORTONA.
Cortona vpas voormaals eene beroemde ftad, dog is afgenomen , dat men ’er naauwlyks 40CO. inwoondersnbsp;telt. Veele geleerden raeencn, dat hier eertyds Corytanj,nbsp;eene ftad nog ouder dan Trojen, geftaan heeft. Dardanusnbsp;was, volgens Virgilius, (f) afkoinftig van Corytum innbsp;Etrurien. Dat Cortona en Corytum dezelve plaats ge-vveeft zyn, wordt door twee plaatfen uit Silius Italicusnbsp;nog geloofbaarder, wyl hy 1. 5. vs. 113. Cortona door
Co-
(4) Djrdjnns Idteos VhrygU fenetravh ai mies,
Xhrehtamque Savsum^ nstnc Samothrada fertnr,
Ili/Ii ilium Coryti Tyrrhena a pie firofeéliem.
Aen. 1. 7. VS. ie;.
A a 5
-ocr page 392-Cortom, Cor^jti arcem omfchryft, en L 8. nbsp;nbsp;nbsp;uitdruklyk Cor*
tona noemt, en tusfchen Arretium en Clufuim plaatft:
Le3;os Care viros, leBos Cortom, fuperbi Tarcontis domus £ƒ veteres mifere Gravifcte,
Van deeze gedagte zyn de ineefte geleerden, onder anderen ook Venuti in ’t 4. deel van de verhandelingen der Akademie van Cortona. Corytus was een Etrurifch Ko-ning, en de fligter deezer naar hem genoemde ftad, ge-]yk Servius over de volgende regels, C3. Jsn. vs. 167-beweert:
Hes nobis propriw fedes, hinc Hardanus ortus, laJlus^US pfltCT, gsnus a quo principe nojirunu
Surge age, £lt;f hxc latus longcevo dMa parenti lïaud duhitanda refer, Corytum, terrafque requirenbsp;Aujonias.
Herodotus verhaalt, dat de Grieken 343. Jaar voor de verovering van Troyen naar Etrurien oveigeftoken zyn,nbsp;en zig te Cortona nedergezet hebben. Hy noemt Cortona eene magtige en bloeyende ftad , de hoofdftad vannbsp;Etrurien. Ulysfes is, volgens fommigen, bier geftorven.nbsp;Cortona was, volgens Livius, de voornaamfte van denbsp;twaalf Etrurifche fteden , en zond, nevens Perugia ennbsp;Arezzo gezanten naar Romen, om een verbond te fluiten, welke plaats boven by Perugia aangehaald is.
De ftad werd eindelyk, na dat zy haare Griekfche zee-den, taal, en de vryheid, het langft van allen behouden had, eene Roomfche volkplanting, en do PrefcHus, ofnbsp;gouverneur van Etrurien, plaatftc ’er zyn verblyf. Rf
de
-ocr page 393-379
de invallen der barbaaren werd Cortona byna geheel ver- Cortom. woeft; dog het herllelde zig fpoedig weder, en was,nbsp;volgens een’ fchryver van de elfde eeuw, een volkrykenbsp;Itad, die fterke muurcn en een’aanzienlyken handel dreef.
In de tyden der kruistogten gingen zo veelen haarer onnozele borgers naar het Heilige Land, dat een zekere haven op het eiland Candia den naam van Forto Cortonefsnbsp;bekwam. In ’C jaar 1312. kwam Keizer Henrik VII. tenbsp;Cortona, deed zig huldigen, bekragtigde der ftad haarenbsp;voorregten en vryheden, en verklaarde ze onder Keizer-lyke befcherming te ftaan.
Niet lang daarna , in ’t jaar 1325. liet zig Ranieri Ca-faü door het volk tot opperhoofd der ftad verklaaren, en zes zyner opvolgers behielden de heerfchappy tot in ’tnbsp;jaar 1409. De inwooners waren toen met hunne regenten niet te vrede, en gaven de ftad, nevens den laatftennbsp;der Cafali, aan Ladislaus, Koning van Napels, over,nbsp;die zig in de nabuurfchap veel ophield, De Koning behield Cortona maar twee jaaren, en ftond het by eennbsp;vergelyk aan den Florentynen af, die het federt behou-den hebben. Men zou van Cortona veel naauwkeurigernbsp;berigten hebben, was de ftad niet zo ongelukkig geweeft,nbsp;dat in ’t jaar 1525. haar archicvenkainer geheel door ’tnbsp;vuur vernield werd.
Cortona heeft vyftien kloofters, welker kerken ten Kloofiers, deele, zo wel ten opzigte der bcuwkonft als derfchilde-ryen, merkwaardig zyn. Eenigen hebben Bramante, anderen Vafari, Sangallo en Fontana tot bouwmeefters gehad, die allen konftcnaars van een goeden fmaak waren.
Over ’t geheel verdiende Cortona meer bezogt te worden, dan gemeenlyk gcfcbiedt, wyl de raeeften van Romen
-ocr page 394-O E K
Wy willen clcbe-
-^80
Cortom. nbsp;nbsp;nbsp;over Siena naar Florencen gaan.
fte ftukken in de kerken aanwyzen.
Kerken. nbsp;nbsp;nbsp;Domkerk heeft Pieter van Cortona eene fchoone
geboorte van Chriftus gefchilderd. Op een grooten antieken zark ziet men het gevegt der Centauren en Lapi-then; eenigen houden dien voor van Koning Corytus, anderen meenen dat de beenderen van Caracalla of dennbsp;BurgemeefterFlaminius daarin gelegen hebben. Voordenbsp;eene meening is zo vee! gronds als voor de andere , ennbsp;misfchien is de laatile de waarfchynlykfte.
Te 5. Maria nuova buiten de itad ziet men S. Carolus van Baccio Ciarpi, en de geboorte van Maria vanAllori,nbsp;gcmeenlyk Bronzino genoemd.
5. Francefco pronkt met eene Verkondiging, die voor een meefterlUlk van Pieter van Cortona gehouden wordt,nbsp;en met een fchoon ftuk van Lodewyk Civoli, dat S. Antonio di Padova verbeeldt. De kerk S. Antonio Abhate
A
verdient insgclyks gezien te worden.
In de kerk S. Margaretlm ziet men S. Catharina van Frederik Baroccio, een voortreflyk ftuk, waarop Vanninbsp;S. Francifcus, Dominicus, en Margaretha van Cortonanbsp;afgcbeeld heeft; eene Maria met den h. Francifcus en Jenbsp;h. Margaretha van Baroccio.
S. Domenico heeft onder andere goede ftukken den Roo-zenkrans nevens verfcheiden heiligen van Lodewyk Civoli, en eene hemelvaart met S.Hiacinthus van'den jongen Palma.
Te S. Agojlino ziet men een ftuk van Pieter van Cortona, verbeeldende drie patroonen van geeftelyke Ridder-orders, Paus S. Stcphanus, S. Jakob, en Joannes den Dooper. De kerk S. Filippo is wegens de architektuur
merk-
-ocr page 395-merkwaardig. In de kerk der Benediktyner Nonnen del-Cortomgt; Ie Camtejje heeft Pietro Ferugino het hoofdaltaar vervaardigd. Te S. Michad komt de zending van den H. Geeftnbsp;op het groote altaar door Andrea del Sarto voor.
Te 5. Trinita ziet men de Drifëenheid met de vier kerkleeraans der Latynfche kerk , een groot ftuk van dennbsp;bekenden Kortoonichiiden fchilder Liica Signorelli.
In S. Andrea is Maria niet verfcheiden heiligen van Piazzetta op het hoofdaltaar, en op een ander Maria metnbsp;S. Jofef en Cajetanus van Lodewyk Mazzanti van Cor-vietto te zien.
Al buon Gefu zyn drie altaarftukken van Signorelli.
In de tribune ter. wederzyde des altaars heeft Andrea del Sarto het heilige avondmaal, en Chriftus in dennbsp;olyfhof, eene Maria en den engel Gabriel gelchilderd.
In het gebedenhiiis van de kerk van Madonna de Tede-Jchi ziet men een’ treflyke hemelvaart van den zelven Andreo del Sarto. In de kerk der Roodc Boetelingennbsp;is de zending van den H. Geeft in de eerfte manier vannbsp;Michael Angelo , en een der befte ftukken van Cortona.
S. GianMtifia is eene fchoone Kamaldolenferkerk, 2. mylen buiten de ftad. Het daarby behoorende kloofternbsp;heeft S. Romualdus zelf geftigt. Madonna del Spirito Santo behoort insgelyks onder de befte kerken der ftad.
Cortona is wel een kleine plaats, egter onthouden Paleizen. zig omtrent zeftig adelyke familien van de oiidfte en befte huizen, en bewoonen voor een gedeeltepaleizen, dienbsp;verdienen bezien te worden. Dat van den Gouverneur,nbsp;eertyds door de Cafali, die Cortona beheerfchten, be-v/oond, is aanzienlyk. In het zelve is de zaal waar denbsp;akademie vergadert, en voör weinig jaaren een nieuw
thea-
-ocr page 396-Cariona.
theater aangelegd. Dan komt het Raadhuis, het Bis-fchoplyke Paleis, het nieuwgebouwde Seminarium, en het Paleis Tomafi, waarin een gallery van meer dan drienbsp;honderd Tchildeiyen van de befte Italiaanfche meeftersnbsp;aantetreffen is. In verfcheiden andere paleizen vindtnbsp;men goede fchilderftukken, vooral van de twee in dee-ze ftad geborene meefters, Luca Signorelli en Pieter vannbsp;Cortona.
Oudheden.
De muuren van Cortona zyn een eerwaardig overblyf-fel der oudheid, en van Gori in zyn MufetmEtrufcum befchreven. De oude Etriiriers hebben ze uit gehouwennbsp;fteenen zonder kalk gebouwd. Daar zyn ftukken onder,nbsp;die 22. voet lang en hoog zyn. Ter zyde de poortnbsp;van S. Dominicus zyn zy het beft in hun geheel gebleven. Ook ziet men nog te Cortona de oveiblyffels vannbsp;een koftbaaren tempé!yan Bacchus, met fchoone zuilennbsp;van Oofterfch marmer. In ’t jaa^ 1730. heeft men oudenbsp;baden met ingelegde vloeren van mo.zaïek, en loodennbsp;pypen, die ’t water aanbragten, ontdekt.
In de bibliotheek van de familie van Venuti wordt een oud Etrurifch graf vertoond. Sommigen maaken, uitnbsp;de letters daarop, Latts anemi felfiml. Ey de kerk vanS.nbsp;Stefano ziet men oud vervallen muurwerk van een’ ou^nbsp;den waterbak, diergelyken men verfcheidenen binnen ennbsp;en buiten de ftad vindt. Als men graaft komt men teinbsp;diepte van 12. of 14. voet gcmeenlyk op den grond dernbsp;oude ftad, welker grond door-de verwoeftingen, gelyknbsp;als die van Romen, allengskens verhoogd geworden is.
AKdiemk-
Cortona heeft zig in deeze eeuw door de Akademieter navorsfehing der Etrurifche oudheden in de geleerde wereld bekend gemaakt. Het was niet meer dan billyk,nbsp;zulk cene infteüing op eene plaats aantetreffen, welke
voor-
-ocr page 397-383
voormaals de hoofdftad van Etrurien was, en nog de mee- Cortona, fte oudheden uit die tyden kon aanwyzen. De ftigtersnbsp;deezer akademie waren drie geleerde mannen uit het ge^nbsp;llagt van Venuti, de Marquis Marcello, de Cavaliernbsp;Ridolfmo, en Filippo Venuti, naderhand opzigter vannbsp;Livorno, alwaar hy in ’t jaar 1768. overleed. (*) Zynbsp;maakten in het jaar 1720. het eerlle ontwerp, en verwierven twee jaaren daaraan, van hunnen moederlykennbsp;oom Baldelli, ten nutte der nieuwe akademie, niet alleen eene uitgelezene bibliotheek, maar ook een fchoonnbsp;kabinet van oudheden , die hy geJuurende zyn lang ver-blyf te Romen verzameld had. Het bellond uit veelenbsp;kleine ftatuen, afgodsbeelden, opfchriften, urnen, vaa-zen, gefneden’ fteenen, oude handfchriften, en ook allerlei natuurlyke zeldzaamheden, als planten, delfftof-fen, en diergelyken. De Akademie vermeerderde deezenbsp;verzameling zeer, en maakte ’er een publieke inllellingnbsp;van , waartoe een iegelyk toegang kreeg. Zy wordt GaUnbsp;leria del Publico genoemd, en heeft door de zorg der aka-demiften een. fterken aanwas van naturalia, gefnedennbsp;fteenen, munten, en printen, gekregen. In de daarmede verknogte bibliotheek wordt alle maanden eene geleerde verhandeling gelezen. Van de voornaamfte ftuk-ken deezer verzameling, en eenigen die by byzonderenbsp;perfoonen iu de ftad aantetrefFen zyn, heeft men eenenbsp;byzondere befchryving uitgegeven, (f)
(¦*) Zie boven II. deel bl. 284.
(-ƒ¦) nbsp;nbsp;nbsp;Ctrtonenfe, in quo •vetera monumtnta compkóiimtur^
oinaglypha, Thoreumata, gemma infcalpta inftulptaque , qua in a^cade-mia Etrttfca, ceierifqtte nohïüum •virorum domihus adfervantnr, l'mU Tab. atieis iijlrihntum , atque « Franclfto Valejto Rmam,
Franc.
-ocr page 398-Cortsm.
Een gedeelte deezer zeldzaamheden heeft Valefitis aft het .kabinet van BaUelli reeds in ’t begin deezer eeinv jnbsp;en Gori in een ander geleerd werkbefchreven. (?) Dootnbsp;20 fchoon een kabinet worden de medeleden der akade-mie tot vlytigheid aangefpoord. Zy beftemden eeneplaatsnbsp;om te vergaderen, en gaven hunnen voorftander den ouden Etnirifchen naam van Lucumoiie. Het inzigt der aka-demie was, de oudheden te onderzoeken, en zy verkoos, gelyk billykwas, daartoe voornaamlyk de oud-lieden van haar land. De ligging der ftad fcheen ’er ge-fchikt toe, want zy ligt in een oord waar men geftadignbsp;Etnirifebe oudheden opgraaft, die ten aanzien derfchoo-ne gedaante, der tekening, en de daarop afgebeelde gebruiken, merkwaardig zyn. De hier ontdekte ftukkennbsp;zyn nieefl uit ouder tyd als de gewoone Griekfche ennbsp;Romeinfche oudheden , die men in andere kabinettennbsp;vindt.
De oude Etruriers hadden zig in een aanzienlykgedeeJ-te van Italien uitgebreid, hunne taal en fchrift was van ouds zeer bekend, egter is men niet in ftaat tegenwoordig ’er van iets te verftaan. De proeven in de fchriitennbsp;der akademie Hennen op blóote gisfingen, en hebben eennbsp;zeer geringen graad van waarfchyniykheid. De akademienbsp;beeft reeds zeven deelen in 't ligt gegeven, (t) Het
eeifte
Franc, Gtirïo Fhrerifino, óquot; Rüdufphln» Venttïi Cortoncnjl , noth illn-RiTVA 1750. ifi foU
(*) Hec heeft den titel Mufeutn Etrufitim Goui, en U te rloi’Cil'» een in *t jaar 1737» 'm diie Ibliodeelen uirgekomemnbsp;{¦f)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M DlJJerta^hni academkhe publkamenti lette nelta mb'M
¦Academia Etrufc4 dell* anikhisjlrva Citta dl Cortona ^ ki Rama 174^* in quarto.
\
-ocr page 399-385
«rfte deel verfcheen in ’t jaat 1742. het zesde in 1751. Corm^ te Romen by Pagliarini, en het zevende eenige jaarennbsp;laater. Deeze verzameling behelll: veelcleezenswaardigenbsp;verhandelingen over de gebruiken der Ouden, over denbsp;Rukken die van hun zyn overgebleven, in een woordnbsp;over alles wat onder het woord oudheden begrepen is.
Na het kabinet der Akademie verdient dat van den Ridder Galeotto Ridolfini, om de merkwaardige Rukkennbsp;die het behelft, bezigtigd te worden. De geleerde Marquis MafFei, die alle bekende kabinetten van oudhedennbsp;gezien heeft, moeR befyden, hier dingen gezien te hebben , die hy nog nergens aangetroffen bad.
De Domheer Sellari, Bibliothecarius der Akademie, bezit eene verzameling van handfchriften, penningen!nbsp;ftatuen, zegelringen, enz, Dodor Coltellini heefteennbsp;kabinet van natuurlyke zeldzaamheden en eene talrykenbsp;bibliotheek aangelegd, cn verdient vvegens zyne geleerdheid een’ perfoonlyke hoogagting, Behalven deezen vindtnbsp;men in de families van Mancini, Vagnacci, Alticozzi,nbsp;enVenuti, kabinetten van allerlei merkwaardigheden.
Gortona heeft verfcheiden beroemde mannen en kon-^ , ^ ftenaars voortgebragt. Tot de eerften behoort Broedernbsp;Elias, een gezel van S. Frandfeus. Men toont nognbsp;huis , waarin hy geftorven is, na dat hy de order veriaa-ten had, en in den ban gedaan was. Onder de konRe-naars zyn Pieter van Cortona, die bekend genoeg is, ennbsp;Luca Signorelli de voornaamRen. De laatfie werd in ’tnbsp;jaar I439’ geboren, en leerde by Pietro della Francefca.
Hy overtrof zyn meefler, door dat hy de natuur volgde, en eene eenvouwdiger en bevalliger manier aannam.
Zyne Rerkte beRond in de uitdrukking van het naak-
F. b
te.
Vi Duel.
-ocr page 400-Coitraa. te. Men ziet buiten Cortona het meeft van hem te Arezzo, en in de Sixtynfche kapel te Romen.
De voornaamfle nog leevende geleerden te Cortona zyn: Hieronymus Sernini Cucciati, die byzonder ver isnbsp;in de oudheden en taaien; Philippus Angellievi Alticoz-zi legt zig byzondcrlyk toe op de E-trurifche hiflorie. Denbsp;Marchefe Benvenuto, Jofef Vcnuti, een zoon van dennbsp;overledenen Marchefe Marcello Venuti, de Bibliotheca-rius Reginalto Sellari, de Domheer Maccari, Nikolaasnbsp;Vagnucci, Rinaldo Alticozzi, die ecne overzetting vannbsp;verfcheidene blyfpelen van Plautus te Lucca heeft laatennbsp;drukken, en zyn broeder Valerio Alticozzi, een goednbsp;digrer. Ranieri Tomafi heeft zig door verfebeiden klink-digten, en PhiiipjHis Pancrazi, Sekretaris derAkadcmie,nbsp;insgelyks door gedigten bekend gemaakt. De Marchefenbsp;Ranieri di Petrella is zeer ver in de werktuig- en bouwkunde.
Cortona ligt op den rug eens hoogen faergs, en heeft ¦beneden ziggt;eene groote vlakte, die tot aan Lago di Perugia gaat. Tegen ’t noorden liggen de vermaarde bergen waarvan Polybius en Livius fpreeken. De land-ftreek om de ftad is met wynbergen, en plantcryen vannbsp;olyfboomen bezet, cn vak aangenaam in ’toog. In denbsp;Kabuurfchap vindt men een fchoon marmer, datgroen-agtig zwart is, en naar jafpis gelykt.
Van Cortona tot Arezzo kan men met een’ vetturino in vier uuren komen. Van Camiccia, dat onder aan dennbsp;•berg van Cortona ligt, tot Arezzo is een dubbelde poft.nbsp;Men rydt langs de rivier Chiana, van de welke op dennbsp;tveg van Siena naar Romen gewag is gemaakt.
AREZZO'
-ocr page 401-Arezzo.
Men geeft der ftad Arezzo tegenwoordig omtrent 8000. inwoonders. Zy behoorde eertyds tot de twaalf Etruri-fche fteden, en komt by alle oude fchryvers veel voor.nbsp;Zy ligt ten zuidooften van Florencen, en wel op eenennbsp;heuvel, in eene aangenaame vriigtbaare vlakte. Dennbsp;naam leidt men af van Vefta, de vrouw van Janus, welke Aretia, dat is aarde, geheten werd. In den Punifchennbsp;oorlog gaf Arezzo geld en wapenen tot het uitruilen vannbsp;vier oorlogfchepcn, welken Sdpio tegens de Karthagi-nenfers aanvoeren zoude. De Etruriers waren over ’tnbsp;algemeen om hun vaatwerk beroemd, maar inzonderheidnbsp;(iie van Arezzo; Martialis roemde ze reeds als gcagt tennbsp;tyde van Porfenna. (*) Hy vergclykt op een’ anderenbsp;plaats de vaarzen eens zekeren digters met de zynen, ennbsp;zegt, dat ’er tusfehen de zynen en de anderen het zelvenbsp;onderfcheid was, als tusfehen kryftallync en Aretynfchenbsp;vaten, welken de eerllcn verdonkerden, (f)
Attila verwoeftte Arezzo geheel, en de Lombarden lieten zelfs de muuren niet (laan. Die van Florencen ennbsp;van Arezzo lagen ook altyd overhoop, en de laatflennbsp;hadden dikwyls de overhand. Ten tyde der Guelten ennbsp;Gibellynen wierpen zig de Ubertini tot heeren van Arezzo op; het volk verjoeg ze wel, maar Bisfehop Willem
Uber.
jireunas mms ns f^srnas vaf.s monemus, LatiUts erat Tufets Porfenna fBUibUs.
L. XIV. Ep. SS.
(f) SU Arctin* ¦vUUnt criJlalUna tefl/i.
L. 1. Ep.
Bb 2
-ocr page 402-Are%zo,
Ubertini behield de overhand. Hy oorloogde lang met de Florentynen, dog werd ten laatften zo geflagen, datnbsp;hy 3000. dooden en 2000. gevangenen agter liet.
Zo wel ten aanzien der geeftelyke als der wereldlyke magt volgde hem Guido Pietramala op. Hy werd doornbsp;de Florentynen met behulp des Konings van Napels geflagen , dog bleef egter gouverneur van Arezzo. Hy oorloogde met Paus Joannes XXII., ontnam hem vcrfcheiden’nbsp;plaatfen, en kroonde Lodewyk van Beyeren, ’s Pauzennbsp;vyand, te Milaan, met de yzeren kroon, dog ftierf opnbsp;den terugtogt te Negromonte. Deeze -fchrandere ennbsp;krygszugtige Bisfchop was een van de beroemdfte perfoo-ncn van zyn tyd. Hy lei veilingen aan, verfraaide Arezzo , en deed de flraaten gelyk maaken. Zyn broeder ennbsp;opvolger Ptetro Saccone was zo gelukkig niet. Hy zagnbsp;zig genoodzaakt, Arezzo den Florentynen te verkoopen,nbsp;cn behield alleen eenige flooten; ten laatften ontnamennbsp;hem de Florentynen die ook, en zetteden hem gevangen,nbsp;wyl zy hem voor verdagt hielden. Maar Gautier, Hertog van Athenen, zig van Florence meeiler maakende,nbsp;herftelde den Bisfchop weder. De Florentynen verjoegen Gautier kort daar na, en by die gelegenheid maaktenbsp;zig Arezzo onaflianglyk , en verkoos cenen raad vannbsp;zellig perfoonen , die de ilad een tyd lang in ruil regeer-de. Dog het duurde niet lang, of de Ubertini wierpennbsp;zig weder tot hoofden der Gibellynfche party op, waarom de Guelfen in de ilad drongen, en ze plonderden.nbsp;Het krygsvolk des Hertogs van Anjou, nevens dat vannbsp;den zoon van gemelden Saccone, hielden daarop zeernbsp;flegt huis in de ilad, en verkoften ze ten laatften aan denbsp;Florentynen. Sedert dien tyd is de ilad onder de heer-fchappy der Groothertogen van Toskanen gebleven.
Arezz»
-ocr page 403-389
Arezzo is, gelylt Florence, met groote ftukken fteens Arezzo. geplaveid, waarin, om de paarden vaft te doen liaan, kleine gaten gehouwen zyn. De Domkerk heeft eene fchoo-ne ligging, en is een aartig gebouw. De Bisfchop heeftnbsp;12000. daaiders aan inkorallen. Op de markt ftaat eennbsp;groot gebouw Le Loggia genoemd, ’t welk George Vafa-ri ontworpen heeft; van binnen is het tolhuis, het theater, en eene gallery om te wandelen. Eene fchoone in-rigting te Arezzo is de Fraiernita, welke door de voor-naamlle regenten bellierd wordt, en 8000. daalders inkomen heeft, die tot uithuweiyking van arme meisjes,nbsp;tot brood voor armen , en andere liefdegiften belleednbsp;worden. De lombaard of de publieke bank van leeningnbsp;is eene insgelyks nuttige inrigting, waarin deltaliaanfchenbsp;fteden de onzen befchaaincn.
In de abdy ziet men een fchoon Ruk van Ahasucrtis, waarin Vafari zyn’ konR getoond heeft, en te S. Rocconbsp;wordt van den zciven mcefter cen procesfievlag, waarinnbsp;die heiligs cn cene peft gefchilderd zyn, vertoond. Arezzo heeft niets van oude ruinen, -.vant van het theater,nbsp;waarover Guarefi eene verhandeling gefchreven heeft, isnbsp;byiia niets meer te zien.
Arezzo is de geboorteplaats van vcele beroemde man-nen geweeft. Maecenas, de bekende patroon der geiser.mannen. den, was van Arezzo afkomllig. Petrarca werd hierinnbsp;’t jaar 1304. in ’t Borgo delArto geboren. C*) Wie kentnbsp;den beriigten Pietro Arctino niet, die te Arezzo in 'tnbsp;Jaar 1462. geboren werd, en in i557.flierf? Voorheennbsp;was zyn graf in de kerk van S. Luca te Venetien te zien,
en
(*) De groote llraaten heeten tc Areizo quot;Bargo , gclyk te Turin Cmtrada, te Milias Corfi, te ïlorence Fi.t, en tc Romen Stradj.
Bb 3
-ocr page 404-Arezzo. nbsp;nbsp;nbsp;daarop het volgende graffchrift gelezen heb
ben. Anderen twyfFelen, of hy wel ooit in eene chrifte-lyke kerk begraven zy; ’t welk niet te beflisfen is, alzo by de verhooging van dc vloer der gedagte kerke alle denbsp;pilde graffteenen weggenomen of toegedekt zyn.
Oiii giace l’Aretin, amaro Tofco,
Del fem’ human, la cui Ungua trofisje E vivi e morti: d'Iddio mal non disfe,
E Ji Jcvfo col dir, io nol conofco.
Alle de vordcn vreesden zynen fcberpen ftyl, en gaven hem geld op dat hy zwygen mogt, waarom iemant zeide.nbsp;dat men hem, op ’t voorbeeld der oude keizers, dennbsp;bynaam van Gennanicus, Francicus, enz. geeven moert.nbsp;Ariofto (t) en anderen noemden hem zelfs divino, hetnbsp;welk hy om zyn ontugtige fchriften en ongeregeld gedragnbsp;gantfeh niet verdiende. Zjm berugtft en flegtft werk is:nbsp;Capricioft e piacevoli Ragionamcjiti di M. Pictro Arctino,nbsp;eegnomimto ü Flagello de’ prencipL (*)
Te Arezzo w-erd ook Guido Aretino, een Bene^ikty-ner, geboren, die om het jaar roz.-). de muzieknooten , die tegenwoordig in gebruik zyn, met de daartoe noodigenbsp;ftreepen en naamen uitvond, en daardoor het leeren dernbsp;muziek zeer veel gemaklyker maakte.
Leonard
(t)
Etco il Jïjgelh
Vc* nbsp;nbsp;nbsp;gt; il divin Eiety Aretino.
Canto 46. Ort. 14.
(*) Boifpreaux heeft zyn Jeeven m duod.^ uitgegeven, maar m-n vindt hec ook in de Iccvcnsbefchryving der beroemde Italuanichcnbsp;geleerden des Graaven Mtzuchelli, waarvan reeds zes dcelen in folio uit zyn, die flegt dc twee ccrife letters van ’t a* h, c. bohwlzetv
-ocr page 405-391
Leonard Bruni, ook onder den bynaam Arctino be- Arezz». kend, was Sekretaris van de republiek van Florence,nbsp;maakte zig beroemd, en fchreef de hiftorie van Florence.nbsp;Cxfalpinus, een beroemd geneeskundige, die in 1603.nbsp;overleed, bragt de kruidkunde het eerft in order, verdeelde de planten in klasfen, volgens haare wys vannbsp;vrugtdraagen. (|) Een ander beroemd geneesheer wasnbsp;Francircus Rhedi, die zig inzonderheid doorzyne fchrif.nbsp;ten over de infekten , welken om het jaar 1671. in ’tligtnbsp;kwamen, bekend gemaakt heeft, (*) De MarchefeTorquato Montauli, dieAriollo in Latynfche vaarzen gebragtnbsp;heeft, is omtrent voor twaalf jaaren geftorven.
Concini, die als Marechal d’Ancre, en gunftelirg vaii Lodewyk XIII. en van Maria de Medicis, in de Fran-fche hiftorie bekend is, was digt by Arezzo geboren. Hynbsp;begon te Kxqzzq een gebouw, Semimrio vecchk genoemd,nbsp;en by de poort dj 5. LomKa (laande, te doen bouwen.
Het zou een aanzieniyk paleis geworden zyn, dog hybe-leefde niet dat het voltooid w.as, wordende in ’t jaar 1617. in Lonvre vermoord.
Op den weg van Arezzo naar Florence zyn de Moffette di Lxtsrim. Dceze vergiftige dampen fteigen te Bagnac- LaUniix.quot;’'nbsp;do, op de andere zyde des Arno, tegen over Laterina,nbsp;om hoog. De z.vavelieuk is zo fterk, dat het vee, wanneer
(f) De vermaalde Linnzus zo^t, uk aanmerking: dcezer ontdekking, van hem ,
^isqms hlc extlterlt prlmos conce^ct honores CKfalpne ttbi , primaqtie feïtsi dahit,
Cias!'. Plant. 1747.
(*¦) Eene volkomens uitgaaf zyncr Ichrlfttn, Oferc di Fmnd[cs Rhedi, \% innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in 6. deelen in quatta te Napels uitgekomai.
Tb 4
-ocr page 406-/irezzo. neer het ’er te na by komt, dikwyls ’er van verflikt. De boeren weeten zig deeze dampen wel ten nutte te maa-ken, jaagende het wild ’er in, het welk dan omver valt,nbsp;of ten minden zo duizeling en moede wordt, dat het zignbsp;ligt vangen laat. Niet ver van daar ontmoet men eennbsp;mineraal water, dat klaar is, en een zuuragcigen fcherpennbsp;fmaak heeft, en den Iteenen waar het over heen looptnbsp;eene yzerkleur mededeelt.
^amaldoli. nbsp;nbsp;nbsp;grooten omweg teneemen, kan van
Arezzo naar Florence over de heremitage of het kloofter Caimldoli, aan den oorfproug van den Arno gaan, waarnbsp;S. Romualdusin ’t jaar 1009. de nieuwe order ftigtede, dienbsp;van deeze plaats haaren naam kreeg. De bergen zyn innbsp;den omtrek zo hoog, dat men aan beide zyden de tweenbsp;zeeën zien kan. (f) De Heer de la Condamine verzekert, dat dit van verfcheiden’toppen van’tAppennynfchnbsp;gebergte gefchieden kan, b. v. in de nabuurfchap vauCa-moldoli, by Borgo S. Sepolcro, en van den berg Cimo.nbsp;ne by Seftoia, Hy is van gedagte, dat als men op dienbsp;toppen een teken oprigtede, dat te gelyk van de bergennbsp;by Genua en in Iftvia gezien worden kon, men een’ boognbsp;van 5. graaden op de aarde zQu kunnen meeten, hetgeennbsp;veel toebrengen zou om de juifte figuur onzer dwaalfirarnbsp;tebepaalen. (’'?)
Van Arezzo tot Florence rekent men 40. mylen. De. weg loopt langs het gebergte op een fchoone, nieuw gemaakte
{f) Daarom zegt de Italiaanlche digter ;
Come A^emiln fcepre il mar Schlavo e il Tofi»
Val glogo oude a Camaldelt Ji vïene.
Canto IV. II
f*) Mdmolics de 1’Acad. des Sciences 1717. p. 3a7quot;
-ocr page 407-3^3
maakte en door muuren beveftigde ftvaat, die egter maar 30000- fciidi gekoft heeft, flet is gefchied op kollen vannbsp;dc kas gefchikt tot het onderhoud van de wegen, te Florence Ufficio della parte geheten. Men denkt te Florencenbsp;redelyker als in Frankryk, waar de boer door het eeuwige onderhoud der wegen en het daartoe noodige aanrydcnnbsp;van aarde, Corvees genaamd, op het onbarnihartigile geplaagd en in den grond geholpen wordt. De weg gaatnbsp;over Mo?ite Varche, eene kleine ftad van 3000. inwoo-ners, 5. Giovanni aan den Arno, Filigne en Incija. Dee-7.e plaatfen liggen in het zogenaamde Val d'Arno dinbsp;fopra.
Dit dal is een aangenaame vally of vlakte aan den y, oever van den Arno, die by Rignano alleen een uitgangnbsp;• heeft, welken zig de rivier door den berg fehynt gemaakt te hebben. Targioni bcfchryfthet, (f) en fpreektnbsp;van blyken van yzer, zwavel, vitriool, en fteenkolen,nbsp;die men daar vinden zou. Veele clefantsbeendexen worden hier gevonden, die, volgens fonimigen, vandeele-fanten zyn zouden welken Hannibal over de Alpes innbsp;Italien bragt, Targioni toont de ongegrondheid deezernbsp;meening, en tragt uit de menigvuldige hier en daar innbsp;Europa opgegravene beenderen te bewyzen, dat die dieren zig eertyds in ons werelddeel voortgeplant hebben.
Sedert veele eeuwen zyn zo veel merkwaardige verande. ringen in onzen aardbol voorgevallen, en de lugt canbsp;lugtilreeken zyn gedeeltelyk veranderd ; dus kan het ooknbsp;wel mooglyk wezen, dat veele foorten van dieren, dienbsp;eertyds in Europa waren, veraart zyn.
( ) In ’t s. deel W. 271. zyncr by Florence en dc befchrw'mg vu.n Tos!:an;n tr,cerm,ia!en aang.-haalcie reizen.
Bb 5
-ocr page 408-beroemde kruidkundige Petrus Antonius Micheli moeft , op iafl: van den Groothertog , eene reis doornbsp;Val d’Arno, tot aan Arezzo en Cortona doen, om denbsp;ratuurlyke gefteldheid des lands naauwkeurig te onderzoeken. Targioni begeleidde hem op die reis, en heeftnbsp;’cr een omftandig berigt van gegeven. Hy befluit dienbsp;met eene verhandeling van het nut , dat de foiiverainnbsp;uit de inynen van Toskanen zou kunnen trekken.
WEG VAN FOLIGNO OVER LORETTO EN ANCONA.
van
Foligno naar Lo-retto.
Zonderhaa-ri gmte.
Wy hebben het merkwaardigfte op den weg van Fo-ligno over Cortona naar Florence befchoiwd, nu nce-men wy dien van Foligno naar Loretto onder handen. Op den weg van Foligno naar Tolentino , kortnbsp;na dat men Foligno verlaten heeft, doet men weinbsp;te Cajiro Pales ftil te houden, om, niet alleen een’nbsp;voortreflyken papiermolen , maar ook in het Paleisnbsp;van den Marchefe Elifei eene merkwaardige grotte tenbsp;bezigtigen. Men klimt uit eene kamer in het huisnbsp;’er in , cn ontmoet daar verfcheiden gangen en afdee-lingen , die met allerlei ngutiren van druipliccn ver-herd zyn. De op zig vryhangendc ftukken geeven eennbsp;zonderlingen klank van zig. De natuur heeft hier zccïnbsp;gefpeeld, allerlei vrugten, zuilen, en diergelyke dingen, namaakende. Maar het luidt belachlyk, als in eennbsp;opfchrift op de plaats van ’t huis gezegd rvordt, datnbsp;de natuur hier alles, wat zy voortbrengt, .nagemaaktnbsp;heeft. De andere opfchriften wyzen de naamen aannbsp;van vecle lieden van aanzien, w'elken decze grotte be-zogt hebben.
Tolentino. ¦ 'd'olentmo ligt omtrent 24. mylen van Loretto op cenen
bci,:.
-ocr page 409- -ocr page 410-39Ö
Weg van FoUgiionbsp;naar Loretta.
Recanati-
Helvia Ricina Conditori fuo. De muuren van Macerata en Recanati zyn van de fteenen der vervallene gebouwennbsp;van Ricina gebouwd,
Recanati ligt op een’ berg, 3. mylen van Loretto, van den welken men naar Lpretto van de ftad afreizende eennbsp;heerlyk gezigt heeft, over de zee en de omliggende val-]yen. Paulüs V. deed hier eene waterleiding aanloggen,nbsp;waaraan niets byzonders te zien is. De landftreek isnbsp;heerlyk en vriigtbaar. Allenthalven ziet men eene menigte moerbezieboomen voor de zydewormen, en welnbsp;bebouwde landeryen. Van de vrugtbaarheid kan mennbsp;daaruit een begrip maaken, dat men te Macerata artisjokken van eenige ponden zwaar vindt. De felderynbsp;van Recanati en de venkel van Loretto worden voornbsp;ongemeen fmaaklyk gehouden. Van Smbuchetto tot Loretto is de weg wel fchoon, maar ongelyk. Hoe na-der men by Loretto komt, des te talryker worden denbsp;bedelaars , welken gewoon zyn op de aarde nederte-vallen en ze te kuflen, of den voorby rydenden bloemen in het rytuig te gooyen.
Loretto. Loretto is een’ aartige volkryke plaats, dié op een’ berg 3. mylen van de Adriatifche zee ligt , en buitennbsp;het heilige huis , of la Santa Cafa , niets byzondersnbsp;heeft. (1)
De
Die-een voldoend berigt met veele legenden van het heillj^e huis en de daarin te bemerkene dingen begeert, moet het boekjenbsp;van Bartoli kezen ^ Lc gkrU maêjiofe del Santuarla dl Lt^retto, Volgens cenc lyft daar tc vinden kolt de kerk, nevens het geen dc
bis-
-ocr page 411-397
De plaats voor de kerk is nog maar half gereed. Op Lontto-de linker 2yde ziet men dorifche en korinthifche pilaarenDê ker\. boven malkander, en daar tu-sfchen arcades; maar of denbsp;regter zyde zo ras ook zal vervaardigd worden, is zeer tenbsp;twylFelen. De kerk is ruim, dog heeft voor de bouwkunde niets byzondcrs. Aan de hoofddeur ziet men eenenbsp;flegt gewerkte zittende ftatue in brons van Paus Sixtus V. De deur is ook van brons, en de wel gewerk-te basreliëfs ftellen hiftorien uit het oude tcftamencnbsp;voori In de eerde kapel ter regter hand by den kruisgang ziet men eene Verkondiging van Baroccio, die veelnbsp;overeenkomft met die in de Madonna degli Angeli teAs-fifi heeft, en liefiyk gefchilderd is. De engel ziet ’crnbsp;wat vrouwelyk uit, en Maria, als of zy kwalyk namnbsp;het geen haar de engel zegt.
Midden in de kerk ftaat het heilige huis op zigjj^,j zelf, van bakfteen gebouwd, gelyk het de engelen inhiis.
’t jaar izpr. uit het Heilige Land , eerd naar Dalina-tien door de lugt gedragen , en vier jaaren daarna in een bofch by Recanati nedergezet hebben, (t) Deezenbsp;dreek behoorde toen aan eene vroome Dame Laureta,nbsp;waarom het huis Domus Lauretana genoemd werd. Hiernbsp;lag het niet wel, wordende de pelgrims dikwyls vannbsp;roovers aangevallen, deswegens bragten de engelen hetnbsp;agt maanden daarna op een berg loco. fchreeden nader
by
bisfehop , de gouverneur, de muzikanten, bekomen, nevens de wafch-kaarsfen, in een woord de gezamentlyke uiegaaven des jaars, omtrent 40000. Roomfche fciidi.
(¦}*) De Jefuict Turfellinus vertelt In zync Hijïona Lauretana id^
Venet. 1727. 8 nbsp;nbsp;nbsp;^7* lt;3ac de boomen z'g kromden cn in die ge-
llaUe bleevcn , tot dat de laatlkn in 'tjaar i57J. uitgeroeid werden.
-ocr page 412-LürcT'n llecanati. Deeze berg behoorde twee broederen, die^ om de voordeelcn, vrelken ds aankomll: van zo veelenbsp;peigrhns aanbragt, in twifi: geraakten, en voor dc heiligenbsp;kapel den degen trokken. Maria vond derhalvcn goed,nbsp;haar huis deezen ontvaardjgen broederen te ontneemen jnbsp;cn eenige maanden daarna eenige duizend fchreeden verder, cn wel op de plaats daar het nu ftaat, te doergt;nbsp;brengen.
Alle deeze reizen van het heilige huis worden in 'C aangehar.hlc werk Le glorie maéjlofe befchreven. Maarnbsp;het is zonderling dat het, als men al de hillorie van denbsp;reizen voor waar aanneejnt, tweehonderd jaaren in Ita-lien geweefi: is, voor dat men by cenigen Italiaanfchennbsp;fchryver daar cenig berigt van vandt. De oplosfing dienbsp;Tuvfellinus daarvan geeft is niet de befte, dat het naam-' lyk uit belcheldenhèid zoude gefchied zyn, om dat mennbsp;Vleesde, dat de nakomelingfchap geen geloof aan. deeze wonderen geeven mögt. Na de tyden van Fausnbsp;Pius II. begon men cerft aan Maria te Loretto te gedenken. St. Vincentius en anderen fpreeken nog vannbsp;het tc .Nazareth flaandc huis van Maria ten tyde , datnbsp;het, volgens de Recanater rekening, reeds aldaar moeftnbsp;geweefi: zyn. En hoe zal men deeze t'erplaatfingnbsp;van hel heilige huis overeenbrengen met het geen Co-tovidk, een yverig katholyk uit de Nederlanden, dipnbsp;uit godsdienfligheid in het jaar 1558. naar Jerufaleninbsp;reisde, berigt. (*) Hy befchryft het huis van Maria,nbsp;dat in eenc kerk te Nazareth vertoond werd, zeernbsp;naauvvkeurig, en heeft de plaats gezien, waar de engel
Gabriel
'*) Zyne reizen beheizen goede narigten, en zyn, in fchooaL»r r/n gefchreven , in 16(5. te Antwerpen uitgekomen,
-ocr page 413-399
Gabriel Hond, toen hy de geboorte des Zaligmaakers^gj.^ftj, verkondigde. Deeze wooning bedaat uit drie cellen ofnbsp;afdeclingen, in eene van de welken men een altaar heeftnbsp;opgerigt. Wy laaten het eenen anderen Tiirfelliniis over,nbsp;de gefchiodenis van dit huis te befchryven, en te beflisfennbsp;welk van de twee het regte is.
Het heilige huis is van buiten met marmer overtrokken, San fovino heeft ’er de architektuur aan gegeven maar zy valt wat in het lompe. De korinihifche zuilennbsp;zyn gekanneleerd, en half in den muur. Tusfehen denbsp;zuilen zyn nilTen met beelden van fibyllen en profeeten,nbsp;en basreliëfs uit de hiftorie van Maria. Het beeldhouwwerk is zeer middelmaatig, al komt het uit de fchool vannbsp;Michael Angelo, (f) De marmeren vloer binnen cnnbsp;buiten, wordt door het geiladige knielen zeer verlieten.
De goclsdienftige bedevaarders pleegen op de knien het huis rond te kruipen, waardoor het marmer als met eennbsp;fleuf wordt uitgehold. Als van binnen iets aan het huisnbsp;te verbeteren is, worden de oude bouwftoffen zorgvuldig onder bet huis begraven. Men gelooft, dat de ver-waarloozing van deeze heiligdommen voor het werkvolknbsp;van zeer kwaade gevolgen is. Boven op het huis Haatnbsp;een kleine toren, welke, volgens bekentenis der Rooms-gezinden zelven, een byvoegfel uit de tyden der Chri-Renen is, alzo zekerlyk geen toren op een zo elendignbsp;hutje als dat van Maria zal geftaan hebben.
In de kapel hangen eene menigte gouden cn zilveren lampen, die door milddaadige harten gefchonken zyn, en tennbsp;deele 50., 80., ja 100. en meer ponden weegen. Agter
( ) Alle (3c basreliëfs- zyn op verfcherdene bladeren, welken hec eantfche heilige huis vooillellen, in Misfon’s Reis in print gebrast.
400
Lmtio.
is eet) akanr om mis te doen. Tusfchen dat en den tvanc^ ftaat een wonderdaadig beeld van Maria, van ccderen-hout, agter een tralie. De valfche fcbyn der lampen ennbsp;de damp maakt, dat men ’er niet veel van ziet. Ternbsp;regter hand des altaars ziet men Maria bidden in haarenbsp;cel, toen de engel Gabriel door het vender aan den weft-kant in kwam, en zig in den hoek tegen over haar plaat-C:e. (*) Het gedagte beeld van Maria is 5. palmi hoog,nbsp;en door den ouderdom taamlyk zwart geworden. Hetnbsp;is met koftbaare kleederen omhangen , die op grootenbsp;feeftdagen veranderd worden. Eenigen willen den Euan-gelift Lukas tot beeldhouwer daarvan maaken. (f) Hetnbsp;kleeden van het beeld gefchiedt met groote plegtigheden
en
(*) Deeic, en meer andere naaüwkeurige r.arigtcn omtrent het heilige huis, ruften op liet zeggen van cene door den duivel bezeten vrouw van Grenoble, welke in het jaar 14S9. door vecle gebedennbsp;en bezweeringen daartoe gedwongen werd. De Jefuiet Turfellinusnbsp;geeft p. 104. van zyn aangeh. bock, eene byzondere reden op gt;nbsp;waarom men dit gelooven moet : §lti£ qnumÜ! mendads Diaboli indicia erntneiata, tarnen qida 'veracis ac papoientis Dei ii ac nomine jnntnbsp;extorta, hand pro vanis habenda' prafertim cnm verlfimilia fant denbsp;Chrijliana religionie angeant cttluim,
(^¦') Het is riet genoeg vooitegeeven dat hy een Tchilder geweeft is, en eene menige ftukken, waarvan tvy ’er verfdieidenen hebben aangewezen, voor zyn werk te willen doen doorgaan , hy moetnbsp;ook een beeldhouwer zyn geweeft. De fchilderkonft was by de Joo»nbsp;den in een flegt aanzien, en men hield ze zelfs voor gevaarlyk aannbsp;den godsdienft. Geen der oudfte fchryvers zegt iets van de fchilderkonft van Lukas. Het fteiint op het verdagte getuigenis van Nice-phorus, en is nog veel minder geloofbaar, dan wanneer eenigeii uitnbsp;de plaats van Pauius Kolt ft. IV. 14. den Euangelift Lukas tot een’nbsp;geneesheer maaken willen, om dat de Apoftel daar van eenen arts,nbsp;Likas geheten, fpi.eekt.
-ocr page 415-401
én veele buigingen, zó dikwyls een flut tiit- of aange- Lprett». daan wordt.
Ter regter hand van het beeld vertoont zig'een inasfive gouden gegoten' ebgel, die Maria een hart komt bren gen. De gemaalin van Itoning Jakob 11. van Engelandnbsp;gaf dien tot een gefchénk, om van Maria ee;:' prins tenbsp;verwerven,- waarop de Pretendent volgde. Op ue andere zyde ftaat een zilveren engel in dezelve houding,-die van de moeder van gedagte Koningin, eene Hertogin van Modena, afkomftig is. Op de zyde daar tegennbsp;over ziet men een’ anderen zilveren engel van 300. pond,nbsp;dié een gouden kind van 24. pond draagt. ’T is een ge-fchenk van Lodewyk XIIL ter oorzaake van de geboortenbsp;des Dauphins, Lodewyk XIV. Men heeft hier een’nbsp;taamlykcn \oorraad van zulke gouden en zilveren kinderen. Het kleed, waarin Maria uit Dalmatien hier gekomen is, hangt in een glazen kaft. De fcbaal, waaruit zynbsp;inet haar kind p'Ogt te èeten, heeft eene zonderbaarenbsp;kragt, want alles wa't ’er in omgeroerd wordt, als pater-hafters, kousTeu, mutfen, enz. geneeft alle toevallennbsp;aan het hoofd, de beenen , en andere deeien van hetnbsp;lichaam , en die dingen worden den bedevaarderen tenbsp;koop aangeboden. Wy gaan het overige llegte huisraadnbsp;voorby, ’t welk men voor dat van Maria uitgeeft. Op'nbsp;eene plaats der celle ziet men ook den haard waarzy deiinbsp;pot gekookt zou.hebben,' die déswegens ook ü fanto Ca-mino genoemd wordt.
Men heeft in vroeger tyden op verfcheidên’ jaarea over de 200000. pelgrims te Loretto geteld, maar federtnbsp;de kerkhervorming gaat het getal zeldeh boven de 40000'.
De yverige zielen neemen veelmeer af dan toe. Het is een bedroefd gezigt die pelgrims te ^ien. Veelen gaan
Lomto. tioor list; land bedelen, en het heilige voorneemen van naar Loretto te gaan is het befte voorwendfel om on-dertusfchen ledig te loopen, De meeften komen te voet,nbsp;fommigen op ezels en paarden. Hun opfchik, beftaandenbsp;in korte manteltjes van gewafcht linnen, is deels bs-laeh-lyk, en,deels beklaagenswaardig. De armen wordennbsp;drie dagen in het hofpitaal des morgens en avonds vannbsp;brood en wyn verzorgd.
De kerk, waarin het heilige huis ftaat, is met witte en roods marmerbladen geplaveid. Bchalven de reedsnbsp;aangewezen fchilderyen, zyn ’er nog eenige goede Hukken. De doopvonte is van brons en wel gewerkt. Denbsp;Kardinaal Gaetani heeft hier een goed marmeren grafte-ken gekregen. By de Cafa fanta ziet men op een’ fchil-dery een’ priefter, die Maria zync ingewanden brengt.nbsp;Deeze priefter was een Dalmaiier, wien de Turken betnbsp;hart uitrukten, en fpottende zeiden, dat hy het nu aannbsp;Maria brengen kon. Hy deed het, en ftierf, na hetnbsp;avondmaal ontvangen te hebben. Turfellinus voegt ’ernbsp;by, dat het hart lang, van hout nagemaakt, in de kerknbsp;gehangen heeft, dog alzo men begon, dat byna meernbsp;dan Maria aantebidden, deed het Paus Paulus III. voor-zigtig wegneemen.
Het ftift beftaat uit twintig domheeren, even zo vee] beneficiarii, en omtrent tagtig kapellaanen , die , uitnbsp;hoofde der menigte van niaakingen tot het doennbsp;van zielmisfen, de handen vol hebben met de mis tenbsp;doen. De kaftraafen, welken tot de kapel der Cafanbsp;fanta behooren , verrigten dat werk ook, en draagen,nbsp;zo men zegt, het geen hun ontbreekt, geduurendcnbsp;dien tyd, in den zak,
xScmmi. ¦ De fchat van 't heilige huis is van ©nbcfvbryflyks
wssrde,
-ocr page 417-'4O3
waarde, en moet op Pauslyk bevel federt eenige jaaren Lorette-dagelyks voor niet vertoond worden. Men kan de koft-baarheden , welken hier federt eenige eeuwen verzameld zyn geworden, niet zonder verbaasdheid befchou-wen. De lyft van de voornaamfte dingen maakt een geheel boek uit. Het is zeer waarfchynlyk, dat meirnbsp;by de groote menigte van kelken, lampen, en dierge-gelyken, de oudfte fbukken, wanneer de fchenkers reedsnbsp;langs geftorvcn zyn, in ’t geheim fmelt en tot geld maakt,nbsp;alzo de werklykc fchat aityd nog groot genoeg blyft.
Hy wordt in zeven groote kaften met dubbelde deurenj en in vier en twintig kleinderen bewaard, en beftaatnbsp;uit eene menigte van kroonen, kandelaars, monftranfen,
Jtelken , en diergelyken , die met juweelen en andere koftb'aare edele gcfteentens bezet zyn. Onder anderen treft men eene zonderbaare, en voor zeker denbsp;koftbaarfte geografifche verzameling aan, naamlyk denbsp;fteden Milaan, Ferrara, Bologna, Ascoli, Recanati,nbsp;Anccna, Nancy, en veele anderen, nevens de Baftillenbsp;te Parys, zyn hier in zilver te vinden. De ftukkennbsp;van enkeld goud en zilver vertoonen de priefters ge-meenly,k niet , alzo- zy in vergelyking van de anderenbsp;koftbaarhede'n van edele gefteentens de geringften zyn.
Men vertoont hier ook de pen van Juftus Lipfius welke hy aan Maria gewyd heeft. Of de geeftelykheidnbsp;.zeer op zulke gefchenken gezét is, laaten wy daar.nbsp;Ondertusfchen zyn hier meer diergelyke pennen. On-
. nbsp;nbsp;nbsp;dei
Eene lyft daaavan zou te veel uitdyen en te eenvormig zyn.
Voor reizigers is genoeg in de aangehaalde befchryving van Loret-to te vinden. Ie Keyszlers Reizen zyn ’er ook eenige blaikyde* mede vervuld.
Lsretto. der anderen lec'ft men ook een godsdiendig gedigt ia fchoone Latyn-fchc vaarzen van den geleerden Muretus,nbsp;over de wonderen, die, Maria aan fchipbreukelingen ennbsp;kranken bewezen heeft,- ’t welk aldus eindigt;
¦ Si posfini morbis über vhiclisque folutus
FluBLus ventïs lacerani Jubdücere püppiiu^
Quas tibi ketus again grates, dutfi vita manebit!
'Fe, cum luce nova fpnrget fol aureus orbem.
Te recinar.i quoties abjcondet opaca deern nox,
Et tua pmsipuo venerabor numina cu'.tu.
In de zaal, waar de fchat bewaard wordt, ontbreeken geene goede fchiideryen. Aan het gewelf beeft Pome-ranci de profeeten , libyllen, en verfebéiden’ hiftoriennbsp;van Maria, in eene ligte'manier, ten opzigte der beelden, gefchilderd. Verders ziet men hier een ftuk vannbsp;Annjbal Caracci, van echo goede zamenftel ling. Hetnbsp;verbeeldt de geboorte van Maria. De karakters in denbsp;vrouwen hoofden en het kapfel zyn voortrefFelyk. Het-koloriet is kragtig en wel gekozen. De fchildcr hesftnbsp;op den agtergrond éene vrouw in een rood kleed gefchilderd , ’t welk de werking van het geheel niet hindert. Eene heilige familie wordt Raphael toegefchre-ven. Het kind- op doeken liggende is niet wel gedaagd,nbsp;m het Ruk over ’t algemeen zeer droog- gefchilderd.nbsp;A'ls liat geene kopy van Raphael is, behoort het teonbsp;-mjnftcn onder zyne eerfte en middelmaatigfte Rukken.
Het arfcnaal is flegt voorzien, en zou weinig baaten, ills de Turkfehe zeeröövers in ’t hoofd mogten krygen,nbsp;eene landing te waagen en Loretto te plonderen. Denbsp;^lootfte veiligheid voor Lorctto is de ondiepte der na-
btiU'
-ocr page 419-405
bimrige zee, de afgeicgendheid van het ftrand, en de-vrees, dat het gantfche omliggende land goed eh bloed tut verdediging van het heilige huis zou opzetten. Denbsp;harnasfen en wapenen , die men in het arfenaal vertoont, en welken den Turken afgenomen zyn, zouden hen bezwaarlyk affchrikken. Ten minften zy zouden zig niet ligt laatcn wys maaken , dat) gelyk mennbsp;alhier vertelt, hunne voorvaders, voor twee honderdnbsp;jaaren , met blindheid geflagen werden , wanneer zynbsp;eene landing onderneeinen wilde. (1)
Het Paleis , dat een gedeelte van de plaats voor de U\,iikeldei-. kerk omgeeft, dient der geeftelykbeid, den biegtvade-rcn d.qr pelgrims, die jefuieten van allerlei natiën zyn,nbsp;den Gouverneur, en aanzienlykep bedevaardercn, totnbsp;huisvelling. De daaronder geplaatfte wynkelders vannbsp;liet heilige huis zyn 160. fehiecden lang , en beftaannbsp;uit verfcheideii’ gewelven , waarin 140. groote vatennbsp;liggen, waarvan verfcheiderjen 100. tot 300. barili toqnbsp;houden. Uit een yat van 360. barili wordt door eepnbsp;kraan witte, roode, en donker '•00de wyn, naar niennbsp;b,ep verlangt, getapt.
De apotheek is niet minder aanzienlyk. Men beziet Aputhceh ze ter oorzaake van 300. groote vaazen yan Majolica ofnbsp;fayance, die een Hertog van Urbino biej tot een ge-
fchenk
Oek worden ’er een paar kaften n:\et verboden geweer of allerlei foorten van dolken vertoond. De Abt Richard liet zig vertellen, dat een Kapucyn in ’t jaar 17 39' bier zo nadruklyk boete jepredikt had, dat de bandieten en andere roovers hem van zelvennbsp;die geweeren bragten, en dat men federt dien tyd in 't geheel niétnbsp;meet van moorden gehoord had , daar zy van te vooren zeer gs-tneen waren.
Gc 3
-ocr page 420-Lorstto-
fchenk gegeven heeft. Men geeft ze uit voor een werk van Raphael; maar zy ^yn met beter dan ontelbaar anderen , die hier en daar als iets zeldzaams vertoondnbsp;worden. Misfchien zyn zy naar tekeningen van Raphael of Julius Romanus gemaakt. De vyf fraaiftennbsp;verbeelden de vier Euangeliften en den Apoftel Paulus.nbsp;De tekeningen op veelen zyn uit de fabelen genomen.nbsp;Van allen kan men zeggen, dat de zamenftelling goed,nbsp;maar de uitvoering des te flegter is.
De pelgrims, die het heilige huis bezoeken willen, verzamelen zig buiten de ftad, en trekken dan by paaien, al zingende, door de ftraaten , tot aan de kerk,nbsp;en by den aftogt verzamelen zy zig voor de kerk, waarnbsp;de zangers der kerk met hun een gezang ter eere vannbsp;Msria aanheffen. Geduurende dien tyd gaan de bedevaarders rugwaards, onder veele buigingen, tot aannbsp;het einde der groote plaats, neemen dan van de heilige Maria op hunne knien affchcid , en trekken wedernbsp;door de ftad voort, gelyk zy gekomen waren.
'Handel ill
Hoozen-
irmufen-
De geftadige toevloed van vreemdelingen maakt in de kleine ftad van Loretto veel neering. Het huisve-ften derzelver en een geringe koophandel is de hoofdbezigheid der inwoonders. Hun geheele welvaart fteuntnbsp;op den aanhoudenden yver der buitenlanders voor denbsp;h. Maria,) en de onnozelheid der pelgrims. Denbsp;ftraaten zyn vol kraamen, waarin men niets dan roo-zenkransfen van allerlei pryzen, penningen, kniisfennbsp;met het beeld van Maria, en diergelykcn vindt. Verders linten met haaren naam, w'aarop of de maat vannbsp;de langte van Maria, of van het kind, of van de dikte van zyn hoofd, ftaat. Veclerlei mutfen en linten,nbsp;welken de kooplieden als een kragtig middel tegens aller-
-ocr page 421-lerlei toevallen aanpryzen, om dat zy in de fchaal, waar- Lorstt*. uit Chriftus met Maria foep gegeten heeft, omgeroerdnbsp;zyn. Van deezen handel zyn zelfs de Jooden niet uitgefloten. Men ft.'fat met reden verbaasd over den ont-zaglyken voorraad van alle die dingen; maar de aftreknbsp;is ongelooflyk, alzo elke pelgrim, om den goedkoopennbsp;prys, een voorraad medencemt, op dat hy by zynet’hiiis-komft anderen godvrugtigen zielen iets van deeze koft-baarheden moge mededeelen.
De geduurige omgang met vreemden maakt de inwoo-ners van Loretto beleefder dan in veele anderg Italiaan-fche lieden; egter weeten zy den reizigers op eene goede manier hun geld afhandig te maaken. De toevoer vannbsp;leevensmiddelen uit de nabuurfchap is zeer fterk. Totnbsp;grooter veiligheid der plaats endesfehats, is Loretto metnbsp;een’ wal omgeeven, die van buiten een Italiaanfche mylnbsp;in den omtrek heeft, waaruit men zig een begrip maakennbsp;kan, hoe klein de plaats is. liet gezigt van Loretto overnbsp;de zee en de bebouwde vallyen is voortreflyk. By helder weder kan men de bergen van Kroatien, welken aannbsp;ge'ene zyde de Adriatifche zee, omtrent 150. mylen vernbsp;afgelegen zyn, duidelyk zien.
Eenige mylen regts af van Loretto naar den kant van Ancona ligt het vlek Cirolo, dat gemcenlyk door denbsp;bedevaarders, na dat zy te Loretto geweell zyn , wegensnbsp;een wonderdaadig krucifix, bezogt wordt, waarom mennbsp;te Loretto pleegt te zeggen : Chi e andato a Loretto e nonnbsp;a Cirolo, a vijio la madrc, ed « lafdato U figliuolo. Opnbsp;zekere tyden werpt de zee by Loretto veele bolrondenbsp;fteenen op. De oorzaak van deeze gedaante is vermoe-delyk in de beweeging der zee te zoeken, welke dc flec-Bcn dikwyls over malkander werpt, waardoor zy tennbsp;Cc 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;laat-
-ocr page 422-Lomto. laatften rond worden. De wyn by Cirolo is gcgt;ed, en misfchien de zelve, waarvan 7linius Hijl. Nat. 1.14. c. 6.»nbsp;onder den naam van AnkonitaanCchen, fpreekt. Maarnbsp;het gewas by Loretto deugt niet veel.
Van Loretto tot Ancona over Cainurano zyn vyftien inylen, 'in eene aangenaaine vlakte, door de welke denbsp;Afpido, en de Mufone loopen. Men zal niet ligt eennbsp;oord vinden, waar zo veele ftroomen en beeken van’t gebergte komen, als op de ooftlyke zyde van den Apennyp-feben berg.
Ancona. Ancona is eene plaats van omtrent 20000. menfehen, die door den koophandel en de neering leevendig gemaakt word.. Die zig eenigen tyd te Romen en op andere plaatfen van ’t Pauslyke gebied beeft opgebouden,nbsp;en aan die doodfebe ftilte gewoon is, verbeeldt zig eensklaps op eene andere wereld overgevoerd te zyn, alzonbsp;hier alles bezig en werkzaam is. Inzonderheid bemerkt men die lepvendige vlyt in de nabuurfchap vannbsp;de haven , waar ieder, van den jongen van agt jaar af,nbsp;iets zoekt te verdienen. De haven is de befte aan denbsp;Adriatifcbe kuft, (?) fchoon voor de noorden Windennbsp;niet geheel zeker. De Pauzen hebben, zoveel mooglyk,nbsp;dit ongemaak gezogt te verhelpen, pn men werkt ’ernbsp;nog aan.
Injlant
(*) Het «iiderprcckwoord zegt: U»«s Tetrus rjl inRoma, ttn* ixrris in Crewwat nnns portus in Anctna»
-ocr page 423-409
Ancann.
Siiftant ardentes Tyrii, pars ducere mum Moliriqus arcetn, maitibus fubvolysrs Jaxa',nbsp;Hi partus aüi effodiunt.
' Virgilius.
Om den handel des te iiTeer te begunftigen, hebben de Pauzen allen godsdienften een vry verblyf, dognbsp;geene openbaare oeffening, toegeftaan. Hier zyn vee-le Engelfchen en Proteftanten. De Jooden hebbennbsp;hunne fynagoge, en een byzonder deel van de flad waarnbsp;zy woonen, maar moeten onderfcheidshalven een roodnbsp;ftuk lakens aan den hoed draagen, dat zy te Livornonbsp;niet behoeven te doen. Voor eene koopftad zyn denbsp;vaarzen, die men boven eene der ftadspooiten leeft,nbsp;zeer gepaft, vooral als zy met de waarheid overeenkomen.
Almafides, procercs, rejlram qus condidk urhem,
Gaudet in hoe focia vivere pace loco.
De domkerk heeft niets byzonders buiten haarc hoogejf^,.j,^,j ligging, waardoor men voor de zelve een aangenaamnbsp;uitzigt over de ftad, de zee, en de geheele kuil heeft.
Voor dezelve liaan twee marmeren zuilen op een paar leeuwendie insgelyks van marmer zyn.
De beurs heeft een fchoone voprzyde en een groote^^ gewuifde zaal, verfierd met deftandbeeldenvan deGods-dienft, het Geloof, de Hoop en de Liefde. Voor denbsp;kerk des h. Dominicus Haat hét marmeren beeld van Clemens XII. uit den huize Corfini. Hy heft de eene handnbsp;om boog, als of hy prediken of den zegen uitdeelen v/ii-Cc snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de.
-ocr page 424-410
jfncam. nbsp;nbsp;nbsp;Het mag gelykcn, maar het werk is flegt. In dc
kerk ziet men een Chriftus aan het kruis met Maria, Joannes, en Dominicus, die het kruis omhelzen. Hetnbsp;jfluk wordt voor een werk van Titiaan uitgegeven. Denbsp;Maria en het hoofd van Dominicus is fchoon, maar hetnbsp;overige van het fluk kwalyk uitgevallen.
In de kerk 5. Francefco deüa fcala ziet men S. Fran-cifcus met nog een heilig, biddende in eene woeftyn. Het valt wat in ’t graauwe , maar is anders wel ge.nbsp;kleurd en geordonneerd. Op het kodï ziet men eenenbsp;Maria met het kind tusfchen een paar Franciskaanennbsp;van Titiaan. Het fluk heeft zeer geleden. In de Maria heerfcht meer waarheid, dan eene edele uitdrukking.
Het hoofdaltaar der kerke S, Palatia pronkt met een fchoon fluk van Guercino in de manier van Guido.nbsp;Het verbeeldt de h. Palatia, die wierookt, en eenennbsp;engel, die baar den hemel wyll, ten teken dat haarnbsp;offer aangenaam is. Het hoofd der heilige is bevallig,nbsp;maar de handen zyn niet wel getekend. Het kolorietnbsp;valt zeer in ’t purperkleurige.
Aan de haven by ’t begin van den molo flaat een triomfboog van fchoon wit marmer, door den Raad,nbsp;Keizer Trajaan , zyner gemaalin Plotina, en zyner zu-fler Martiana, ter eere opgerigt, om dat hy de havennbsp;op eigen koften had doen verbeteren. Hy was eertydsnbsp;veel pragtiger, en met verfcheidene trofeen van bronsnbsp;verfierd; maar die zyn allen vernield, zo dat niets dannbsp;de basreliëfs zyn overgebleven, welken in de fleenen,nbsp;van de welken hy gebouwd is, zyn ingehouwen. Hynbsp;fchynt veel Heviger dan andere triomfboogen gebouwdnbsp;te zyn,. en heeft zig derhalven ook beter, dan de overigen uit de oudheid, gehouden. De flecnflukken zyn
van
-ocr page 425-van Parifch marmer, en zo digt op malkander gevoegd, ^j^nsom. dat men naauwlyk de voegen zien kan. Hy heef: viernbsp;korinthifche zuilen met piedeftals, een eenigen doorgang,nbsp;en daarboven een attiek , met dit opfcln-ift naar dennbsp;kant der Ibad:
Imp. Cesjari Divi Nerve F. Nerve Trajano optima Aug. Germanic.
Dacico, Pont: Max. Tr. pot. XVIIII. Imp. IX.
Co-if. VI. P. P. Providentisjimo principi Scnatus.P. O. R. quod accesfurtinbsp;Italia hoc etiam addito ex pecunia fuanbsp;Portu tutiorem navigautibus reddident.
Tusfehen de zuilen leeft ter linker hand: Plopina; Aug. Conjugi Aug. en ter regter; Diva Marciana Sorcri Aug.
Hct eind van den molo is verfterkt en met gefehut beplant. Op eenigen afftand van den triomfboog beeftnbsp;Vanvitelli eenen anderen boog, volgens dorifchc order,nbsp;en van goede architektuur, geboun'd. Vanhier laat mennbsp;zig naar het insgelyks van Vanvitelli gebouwde lazaretnbsp;overzetten, waar alle fchepen uit de Levant komendenbsp;quarantaine moeten houden. Het gebouw is door Vanvitelli , in een goeden , maar wat byzonderen fmaak,nbsp;ontworpen. Het is een vyfhoek, en midden op denbsp;plaats is een kapel , gelyk eene lantaarn op een koepel, aangelegd. Gemeenlyk ontmoet men hier veelenbsp;Grieken , die quarantaine houden , en voor hun ennbsp;hunne goederen gemakkelyke vertrekken hebben.
De citadelle dient tot zekerheid van de ftad en haven , die voor den Kerkelyken S-aat van zo vee! aangelegenheid is. Ondertusfehen ziet men hier weinig
groote
-ocr page 426-jincpvi. koopvaardyfchepen, maar veel barken, die in de Adria-fehe Zee, op Griekenland en de Levant, handel dry-ven. De uitvper beftaat hoofdzaaklyk in wol en zyde, Ancona doet Venetien veel afbreuks, alzp de fchepennbsp;dc goederen , welken voorheen naat Venetien gezonden worden , hier liever inneeinen , dan den geheelennbsp;zeeboezem , die doorgaans zeer ftormig en wegens denbsp;kofte baaren gevaarlyk is, optevaaren. Ancona is reed*nbsp;een oude koopftad. Benige Syrakuzers lagen ze aan,nbsp;zo als Strabo fcbryft , om de wreedheden van Diony-fius te ontwyken. De pjaats w'erd ^ncon genaamd, omnbsp;de kromte der zee. (*) De Domkerk zon ftaan op dcnbsp;plaats van een ouden vermaarden tempel van Venus,nbsp;gebouwd door de oude Grieken, of eigen lyk Doriers. (f)nbsp;De inv/ooners van Ancona, vooral de vrouwen, zynnbsp;welgemaakt, en fchoonder dan in de andere deelen vapnbsp;Italien. Zy hebben eene leevendige kleur; en dit bemerkt men langs de geheele kuft boven Senigaglia eanbsp;Bano tot Rimini toe. De zee is zeer ryk aan vifch ennbsp;fchelpvifch. Onder de laatften zyn inzonderheid de
Balloni. dadelmosfelen , Ballani of Ballari, die ook om haare gedaante Dattili del mare genoemd worden, merkwaardig. Men vindt ze veornaamlyk by den berg Conaro,nbsp;tien Italiaanfche mylen van Ancona , waar het ftrandnbsp;vlak, de bodem der zee kleyig en vol poreufe fteenennbsp;is. Jn de pooien der fleenen zet zig een klein foor.tnbsp;van mosfelen, en maakt door haare beweeging den omvang
: tpfo
(*) Pllnius zegr i Colonta j4ncona appojita pwmontorio Cttmero i fcéUntiS fe or a cnbito.
jinte domum VenaU, qitam Dorka fujiinet yincerf, Juvenalis*
-ocr page 427-413
vang, waar de mosfel gro-eit, grooter; de gaten gsevev j;,iconai der mdsfel te gelyk vogtighcid en voedfel. Soinwylennbsp;raaken de gaten veiftopt, zo dat men van buiten geenenbsp;openingen , die anders het teken zyn van eene daarinnbsp;fteekenJe mosfel , onderfclreidt. De inwooners vannbsp;Ancona haaien deeze met kleine mosfelen gevolde ftee-uen van Conaro , en leggen ze op zekere plaats vaUnbsp;hunne haven, waar zy van het flym een beter voedfelnbsp;krygen, en fpoedig wasfen.
Men treft fomwylen in een ftuk fteens twintig of dertig mosfelen aan. Zy blyven beflendig in de zelvenbsp;ilelling liggen , en hebben naauwlyks in hunne woo-ning zo veel ruimte, dat zy zig een weinig openen,nbsp;en adem haaien kunnen. Als de lleenen niet aan (lukken geflagen wordea, blyft ’er de fchaai der mosfel al-tyd in, gelyk wy aan de zuilen van den tempel van Se-rapfs te Pozzuoli gezien hebben. De ligging der meeftennbsp;js zodanig, dat het dikke deel, ’t welk het meefte voed-fe! behoeft, het verft van de buitenfte vlakte venvy.nbsp;derd is.
De vohvasfene mosfelen zyn omtrent een vinger lang.
Als zy buiten den (leen zig regt openen, laaten zy eeri langen witten draad, die naar een’ worm gelykt, uithangen. Deeze is met een helder water vervuld, datnbsp;het dier ais het gedrukt wordt uitfpuit. De vifth en hetnbsp;fap uit de mosfel geeven in ’t donker een helderen fchynnbsp;van zig, en het water waarin men den vifch plat drukt behoudt eenigen tyd een glinfterenden glans. By de oe-fters bemerkt men een diergelyken glans, als zy in ’tnbsp;donker frifch open gemaakt worden. Men Iroudt hier denbsp;Ballani voor eene lekkery, en zendt ze zelfs naar Romen. De oorzaak van dien lekkeren fmaak leiden vee-
len
-ocr page 428-JiKov.ct. nbsp;nbsp;nbsp;daarvan af, dat het dier zig niet van de grove deden
van 't zeewater en ’t flym, maar van defynften, die doende pooren des fteens doordringen, voedt. De fteenen becten in dit oord Sasji del Ballaro.
A.idere vis-' Een ddein foort van welfmaakends zeekreeften, Koe-
Jchn, nbsp;nbsp;nbsp;egn byzonderen kop en ftaart. De wyfjes
draagen in ’t voorjaar deeyeren langs hetgeheele lichaam. De grootften zyn een hand lang. Eenigen noemen hetnbsp;dier SqiiiUa arenaria. De vifch Sepi heeft op den kopnbsp;cenc langagtige witte fchaal, welken men veel langs hetnbsp;{Irand liggen ziet. Arme menfehen verzamelen en ver-koopen ze gefloten, alzo zy zeer goed zyn om zilverwerk mede fchoon te maaken. Eene breedvoerige lyflnbsp;der visfehen en fchclpvisfchen van de Adriatifche Zee,nbsp;en inzonderheid van ?,ncona, levert Keyszier in zynenbsp;Reizen, Onder de menigvuldige foorten zyn ’er fom-tyds, die zig wegens hunne byzondere en gedrogtelykenbsp;gedaante niet onder de gewoone foortverdeelingen brengen haten, cn dus geenen eigenen haam hebben, maarnbsp;van de Italiaanen onder den algemeenen naam van Ca-prkcioje begrepen worden.
Het is bekend, dat de eb en vloed in de Adriatifche Zeeplaats heeft: dit is te Venetien het mcefl te merken,nbsp;dog neemt af naar maate men de vereeniging metdeMid-dellandfche Zee nadert. Te Ancona rekent men het on-derfcheid tusfehen eb en vloed op anderhulven voet.
SENIGAGLIA. FANO. PESARO. RIMINI.
S:mo:as’Va. nbsp;nbsp;nbsp;Senigaglia, in ’t Latyn Stna Gallica, heeft haa.
ren naam van haare bouwers de GcAU Se'nonss, en ligt zeftien mylen van Ancona- aan zee. Zy heeft baar’ eigen’
bis-
-ocr page 429-bisfcliop.eenigc vellingwerkeneneenhapantje,aanhetweIkS's;Mgt;ff£'/.'if* rc/t gemak der fchepen goede huizen gebouwd zyn. De misnbsp;vanSenigaglia, die in Julygehouden wordt, is in Italienzeernbsp;beroemd,en wordt,zo wel van kooplieden als reizigers, fterknbsp;bczogt. In 't jaar 1765. den 23-July zwol de Mifa, dienbsp;door de ftad loopt , eensklaps op, en deed aan gebouwen, Icbepen, en koopmansgoederen, alzo het juift misnbsp;v'as, groote fchade, het geen des te merkwaardiger was,nbsp;om dat men zig zulke overftrooiningen niet will te er-inneren. Voor ’t overige heeft Senigaglia v^oor een reiziger niets merkwaardigs. Een der groofte landmeetersnbsp;van Italien, met naaine Fagnani, is aldaar woonagtig.
Van Senigaglia tot Fano zyn zeftien mylen of twee poften, in eene der befte landsdouwen van Italien. Ti;s-fcheu de rivieren Mifa en Cefam vertoont men eenigenbsp;graften, die tot verfchaiisfing des Roomfchèn legers tegen de Karthagers zouden gediend hebben. Aan geenenbsp;zyde den Cefano meenen anderen fpooren eener legerplaats van Asdrubal te vinden.
De rivier Metauro is wegens een groote overwinning,Metavi door de Romeinen daar behaald, vermaard. De (lag viel”'nbsp;voor208. jaaren voorChriftus, in den tweeden Punifchennbsp;kryg. Asdrubal was met een aanzienlyk heir over denbsp;Alpes gekomen, om zig met Hannibal, die nog in Beneden Italien by de Bruttiers in de winteriegeringen lag,nbsp;te vereenigen. De Burgemeefter Claudius Nero, eennbsp;overwinning op Hannibal behaald hebbende, liet eennbsp;deel zyner benden in zyn legerplaats te rug, en bereiktenbsp;binnen weinig dagen zynen amptgenoot Livius, doendenbsp;onderwyl iu zyne legerplaats zwaare vuuren onderhou- /nbsp;den, om Hannibal te doen denken , dat by daar nog metnbsp;zyn gantfchc heir ftond. Zodra Asdrubal verftoiid, dat
Nero
-ocr page 430-Senigaglia. Nero aangekomen was , hield hy Hannibal voor vet-looren, en zyn heir ontzonk de moed. De Romeinen tartten het in eene zeer fiegte legering aan, en floegennbsp;het zodanig, dat het 50000. man verloor; en Asdrubalnbsp;zelf fneuvelde. (*)
tano. nbsp;nbsp;nbsp;kleine ftad, eenigfins verrterkt. hebben
de haaren naam van het hier eertyds rtaande Fanum Fortum. (t) Ook voert zy de Fortuin in haar wapen , welker rtandbeeld ook op eene publieke fontein rtaat.nbsp;De rtad Fano verwerkt een groot gedeelte van haare zy-dc zelve, en vervaardigt half zyden rtoffen, Ferandinenbsp;genoemd, in plaats dat de zyde van Romagna meert aannbsp;de Engelfchcn gelevert wordt, die ze verwerken, en.nbsp;de gemaakte ftoften weder terug voeren. Dit voordeelnbsp;konden de inwoonders, daar het buiten dat aan handwerken ontbreekt, zelven trekken;
De kerk van S. Pietro is ryklyk verfierd; cn heeft ge-kanneleerde ionifche pilarters. De architektuur fchynt wat plomp. De fchilderyen in het fchip en boven hetnbsp;koor zyn door Viviani, zeer gemanierd en onrigtig, uit-gevoerd. Op het hoofdaltaar heeft Giiido den Aporteinbsp;Petrus, de bondfleutelen van Chrirtus ontvangende, ge-fchitderd. Het is koel uitgevoerd en te graauw. De tweenbsp;Jftukken op de zydmuuren zyn van een Venctiaan, Can-
tari-
Horaeius gedenkt aan deezen flag en den vloed Metauru 1.4. od. -fi ^Intd debets, o Roma, Neroulbus»
Tejits Metaurum finmen ^idrnhal ÜeiiüttS Ó' pitcher fugatisnbsp;Hls dies Lath tenebris,nbsp;prtTnas ahna rifit odorea,
(•f) Vitruvius meldt, dat de Had tot jjedagtenis van Auguftus, camp;e ié. met muuren vocizag* den naam van J-ulLi Fane/irh heeft aangenomen , daar zy van re voqicr Colonia Fancjlfis heette.
-ocr page 431-taïini, en niet kwalyk liitgevallen. Op het tweede altaar ter linker hand ziet men den h. Joannes van Guercino,nbsp;welks koloriet wat bard is. Het kloofter bezit eene uit-gezogte bibliotheek van omtrent 16000. boeken.
De ftad Fano heeft een fchoon theater, dog veel te ' groot voor de plaats, en dat zelden wordt gebruikt. Hetnbsp;is veertien vadem lang, en met veele heerl57ke fieraadennbsp;voorzien. Op eike zyde telt men zeftien coulisfes, be-halven die van den agteniuiur, ’t welk voor de perfpek-tief eene byzondere werking doet. Voor de toekykers zynnbsp;vyf ryen, elke van een en twintig loges, en een ruimenbsp;bak aangelegd.
De vierde kapel ter regter hand in de Domkerk wasDomferH eertyds van rvegen de freskoos van Domeniehino merkwaardig, maar zy hebben zo veelgeleden, dat men’ernbsp;weinig meer van onderfcheïden Kan. Zy verbeelden denbsp;Verkondiging, het bezoek van Maria, de geboorte en be-fnydenis van Chriftus. In de laatfte kapel des zydfcbipsnbsp;ter linker hand ziet men het vallen van ’t manna van dennbsp;zelven meefter, waarin groote byzondere fchoonheden zynnbsp;aantetrefFen, fchoon de zamenftelling wat onordentelyknbsp;fchynt.
Buiten de ftad maakt een arm van den Metauro een waterval van 20. voethoog. Hy dryft te gelykeen tabaks,nbsp;molen met twintig Hampers en den tregter, waar doornbsp;men de tabak loopen laat, om.
Triomf^
De marmeren triomfboog van Keizer Konftantyn, die
tot de belegering inbetjaar 1458. geheel gebleven is, leedloog. toen zeer veel van het grof gefchut. De eene zydpoortnbsp;is door een huis toegebouwd, en de andere om eenanbsp;kerk te bouwen afgebroken, zo dat ’er niets meer dan denbsp;middelfte hoofdpoort over is. Het onderfte deelwordtge-V. DifiL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iiou-
-ocr page 432-Fano.
houden uit den tyd van Auguftus te zyn, en is van goede» fmaak, maar aan het bovenfte ziet men, dat het ’er, nanbsp;’t vervallen van den fmaak, opgezet is. Op den muur vannbsp;de daarby flaande kerk ziet men de tekening, hoe eerft denbsp;boog geweefl is, met de vyf boogen, die ’er als de tweedenbsp;verdieping van uitmaakten, insgeiyks de beide zyddoor-gangen en het cpfchrift. Daarboven flaat; Effigies arcusnbsp;abAugujloereliipoJieaque tormentis ex parte diruti hello Pii II.nbsp;contraFanen. A. 1463- De regt oude opfchriften zyn door denbsp;langheid des tyds ten deele uitgegaan, ten deele met mos be-wasfen.
Op den weg van Fano tot Pefaro, die 16. Italiaanfchc mylen bedraagt, komt men over de rivier Arzilla.
Pefaro.
Pefaro is eene kleine ftad, met muuren en bolwerken omgeeven. Op dc markt ziet men een groot zittend beeldnbsp;van Paus Urbaan VIIL van marmer, waaraan het werknbsp;zeer middelmaatig is uitgevallen.
In de kerk van S. Antonio Abhate pronkt het hoofdaltaar met ccne fchoone fchildery van Paul Veronefe. Het verbeeldt Maria met het kind in eene glorie vanfpeelendenbsp;engelen, en beneden eene heilige. Het hoofd van Marianbsp;is fchoon, maar de fchikking verward, en het kolorietnbsp;zwak uitgevallen.
in de kerk Al Gefu heeft Baroccio het hoofdaltaarftuk gefchilderd, en de beinydenis’eropvoorgefteld. Dekleu-len zyn wat hard. De Maria heeft veel dat bevalt, maar alnbsp;te groote handen De engelen in de glorie zyn wonder!yknbsp;gedrapeerd. Men ziet hier indegewaadenhetblaauweennbsp;geele, ’t' elk Baroccio gemeenlyk te veelgebruikte. Vannbsp;den zeiven meefter ziet men te S. Andrea op het hoofdal.nbsp;taar de roeping van Petrus en Andreas tot het apoftelampt.nbsp;Het beeld van Chriftusisin ditftukwattekort, maar deh.nbsp;Andreas heeft een fchoon hoofd en veel uitdrukking.
4rp
In de vyfde kapel der Domkerk ter regter hand heeft Ba-rocciode verkondiginggefchilderd, en wel op de zelve manier als teLoretto.egter is het laatfte Huk veel voortreflyker, en is veel ligt het origineel, of het eeri gefchilderd. Het ftuknbsp;in de tweede kapel ter linker hand komt van Guido, en valtnbsp;in ’tgraauwe. De heiligen, Thomas en Hieronymus, peinzen over hunne fchriften, en boven ziet men Chriftus ennbsp;Maria in eene glorie. Het hoofd der laatfte is fchoon, maarnbsp;’tkind Je fusmiddelmaatig uitgevallen. Het ftuk is zeer zwartnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\
geworden, het kleine daarboven van God den vader heeft zig beter gehouden.
Te S. Francefco ziet men in de agterfte kapel terregter handdeh.Michellina, eeneFranciskaaner non, in verruk,nbsp;king, terwyl God met haar uit de wolken fpreekt. Baroccionbsp;heeft aan de heilige veel bevalligheids weeten te geeven.
Maar de plooycn van het kleed zyn angftig geworpen , en fchikken zig niet genoeg naar het nakende.
De brug te Pefarobeftaat uit een witten fteen, die ter zee uit Iftriagebragt wordt, zig als marmerpolyften laat, en dennbsp;zelven glans bekomt. Men maakt ’er zuilen van, welkernbsp;fchaft uit een enkeld ftuk beftaat.
Te Pefarozynverfcheidenegeleerde mannen, waaronder Annibal degli Abbati, Oiivieri behoort. Hy heeft zig doornbsp;verfcheiden werken bekend gemaakt. De architekt I.azarininbsp;heeft ook over zynekonftgcfchreven. In ’t jaar 1739. heeftnbsp;deakademie tePefaroeen fchoon werk in drieueelen in folionbsp;uitgegeven, dat den titel voert; LucerncefiStilesMufeiPas,
/mi.
By Pefaro begint men zigvan dezeete verwyderen. De landftreekenzyn welaangenaam, maar de grond is zo goednbsp;niet. Men lydt tot Rimini toe meeft over een’ weg metnbsp;moerbezieboomen beplant. By Pefaro wasfen de fchoonftenbsp;Dianbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vy^
-ocr page 434-4ZO
Pefaro.
vygen van geheel Italien. Eene myl van de ftad ligt het lull-flot van deiivoormaaligen Hertog van Urbino, Poggio Imperiale, op eenen berg, Deeze geheele ftreek behoorde tot het hertogdom Urbino, ’t welk de Pauzen, na ’t uitftervennbsp;van het manlyk oir in ’tjaar 1631. als een leen introkken. Denbsp;laatfte Hertog, Francifcus Maria deila Rovere, had reeds innbsp;’t jaar 1626. ’s Pauzen aanfpraaken door zynteftamentbe-kragtigd, en het land werklyk afgeftaan. De dogcer zynsnbsp;overledenen zoons werd in’t jaar 1Ö31. agt laarenoud, aannbsp;den GroothertogFerdinand 11. uitgehuwelykt, en erfde dcnbsp;allodiaaiegoederen,waartoe Poggio Imperialeen eenige andere plaatfcn in deeze nabuurfchap behoorden. Deeze goe-derenzyn federt altyd aan de Groothertogen van Toskanennbsp;gebleven, tot dat de voorige Keizer, Francifcus, ze, voornbsp;eenige jaaren, aan PousClemens XIII. verkoft.
Catolm.
Zeven mylen van Pefaro ligt de poöwilTeling Catolica, welke haarennaam vanderegtzinnigebisfehoppen zou gekregen hebben, die zig in ’tjaar 359. by de kerkvergaderingnbsp;te Rimini, onder Keizer Konftantyn, herwaards begaven,,ternbsp;oorzaake dat zy van de Ariaanen overftemd waren, gelyknbsp;men in een breedvoerig opfchrift in de kerk,niet ver van dennbsp;Ingang, leezen kan. Eene myl van Catolica komt men öVernbsp;een bakfteenen brug, die maar uit eenen boogbeftaat. Dénbsp;graft droogt by heet wedergeheel uit. Zy geeft een bewyjnbsp;van de zugt der Italiaapen, van zelfs op.allerlei wisjewasjesnbsp;opfchriften te maaken. Men heeft zig hier zelfs niet met eennbsp;langdraadig opfchrift in profa vergenoegd, maar de volgemnbsp;de trotfe vaarzen ’er bygedaan;
lik qui fufyUmh pons nititur ardstus arcu,
' nbsp;nbsp;nbsp;ImpriJltQqne vagas pondere calcat aquas,
Alteiium tejiatnr, doviinofpia fuperbus Alteriü clarttm fidere (*}•) nomen hahet,nbsp;foret Eridano nitidis pons itandns in afirh,
Êion allo dlgnns , tredite, porde foret, nbsp;nbsp;nbsp;AgtCJ!
Pe Kardniaul Altieri, als quot;bouwer van deeze zo hoog geroemde fctug, voerde eenige itarren in zyn wapen.
-ocr page 435-4gterCatol(ca komt men over deConca, zo genaamd naar deoudeftadConca. Men ziet ’erde ruinen van,naar den kantnbsp;van Rimini, in zee liggen. Ter linker hand ligt de Republieknbsp;San Marino, waarvan hier na meerder. TusfchenPefaro ennbsp;de Rimini ontdekt men geene overblyffels van de ViaFlami-nia, behalven eenige denker blaauwe fteenen met witte flippen, die veel overeenkomft met de lava der vuurbergennbsp;hebben.
Rimini, in ’tLatyn^tm/wim.eeneoude beroemde ftad,diep;f)jjgt;K. egter veel van haar oud aanzien, vooral federt de aardbee-ving van 1671. verloren heeft. Zy ligt aan den oever der zee,nbsp;en heeft een haventje, dat egter zo ondiep is, dat maar kleinenbsp;vaartuigen, als visfehers pinken en diergelyken, ’er kunnennbsp;in komen. De handel beduidt weinig of niets.
Ais men van Pefaro komt, ligt vlak voor de Rad een Trkmf-triomfboog, die do oudfie van allen welken iiog over zyn,6oog. en ter eere van Keizer Auguftus opgerigtis. Zy beftaat uitnbsp;een poort met twee kolommen, en daarboven een gevel, hetnbsp;welk men by geen gebouw van dat foort aan treft. Naar denbsp;¦zyde-van het veld leeft men : CesJ. Sept. dsfignat. Oof. ^ug.
M. V. CeUberrimsis Italim vieis conjilio Senatus Pop-Ueis.
De boog, zo wel als de brug van Auguftus te llimini, zyn uit een vutten fteen van ’tApennynfche gebergte, die den bo--ven gedagten fteen .van Iftria gelykt, en hiertelandevoornbsp;marmer uitgegeven vrordt. De fmaak van het geheel is nietsnbsp;byzonders. De doorgang is zeer breed. Aan de flotfteenennbsp;des boogs ziet men een osfenkop, als een attribuut van Keizer Auguftus, Op de ftadzydeziet men den zelven nog eens,nbsp;gelyk ook de twee medaillons, die op de landzyde aangebragtnbsp;zyn.
Van deeze poort loopt een lange ftraat naar de markt, waar een foort van piedeftal ftaat, van ’t welk zig, gelyk hetnbsp;Dd 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op.
-ocr page 436-Pefaro,
I
opfchriftzegt, C$far bediend zou hebben, om totzyn krygs-volk, na den togt over den Rubicon, eene redenvoering te houden. Hywerdin’tjaarisss- herfteld. In’t kapiicyner-kloofterzyn negen arcades, die in’t gebouw ingebouwd, ennbsp;overblyffels zyn van ’t amfitheater van den Burgenieefternbsp;Publius Ssmpronius.
Kerken,
In’tgebedenhuis van S. Hieronymus ziet men dien heilig door Guercino gefchilderd, als verbaasd over het gefchalnbsp;van de trompet des engels, en ophoudende te fchryven. Innbsp;de geheel ezamenfteiling heerfcht veelvuurs. In den heilignbsp;is iets ftyfs en onedels. De toon van het geheele Huk valtnbsp;in ’t roode.
De kerk van S. Francifcus heeft Sigismund Malatefta in ’t 1450. doen bouwen. Het portaal heeft drie arcades metioni*nbsp;fche zuilen. Op de rcgter zyde der kerk zyn zeven graftCinbsp;kens, onder zeven boogen, op denftevigen voet, die rondom de geheele kerk gaat, gefteld, ’t welk eene goede uitwerking doet. De kerk is geheel van marmer.
De ftigter deezer kerk, Sigismund Pandolf, was uit het geflagt vanMalatefta,dat Rimini veele jaaren bezeten heeft.nbsp;Hy diende de Venetiaanen tegen de Turken, en bragt bydenbsp;verovering van Sparta de beenderen van den beroemdennbsp;Konftantinopolitaanfchen fiJofoof Themillius, die een dernbsp;belle uitleggers van Ariftoteles was, uit Griekenland mede.nbsp;Zywerden in een marmeren kift gelegd, die men buiten aannbsp;de kerk met het volgende opfchrift ziet:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-!
Thmijiii *Byx.a7itini Phihfo^harum fua tempefi^te principU Yelzqtttav ParidulfpiS MaUteJia Pand*P*quot;BeUi Pelopomi,adverfffsTurcaunbsp;regemlmpcr.itor^ ob higentem erucütorumquajlagrat amrcm (*) hue adnbsp;fcTcndum iutroque mittendmn enravit» 1^6$*
Be-
(*) Men iiec zyn beffldtenls deswegens in volle ruft'mg, maar met een boek in de handj ceAmbias in Tyrol in de konttkamer aldaar teflnbsp;toon gefteld.
-ocr page 437-423
' Behalven dat, zyn ’er nog zes diergelykegraftekens van geleerden, als dat van den regtsgeleerden Sebaftiaan Van-tiiis, Robert Valturius, enz. buiten de kerk te zien.
Malatefta zelf overleed in ’tjaar 1468., gelyk zyn graf-fchrift op den marmeren zark na bydedeuraanwylli Niet ver van daar ziet men ettelyke oude ftandaarden meteenennbsp;helm en twee hoorns. De daarby ftaande vaarzen zynnbsp;zonderling, en fchikken zigniettewelineenekerk:
Tortü U corn* ch' ognuno It mde,
E tal Ie porta, chc non'fe lo crede.
Men meent dat Malatefta daarmede op zyne ontrouw* huisvroutven, van de welken hy zig egterwift te ontllaan,nbsp;heeft willen zinfpeelen. De tweeeerften liethy met vergift,nbsp;en de derde met den ftrop ombrengen.
Op de plaats della Cmmunita ftaat Paus PaulusV. in brons, Qude brug. met de fleutelen indebanU.Het beeiu is niet wel uitgevallen.
De brug S. Giuliano gaat over de Marecchia. Zy is uit den zelvcn fteen gelyk boven gedagte hooggebouwd, en heeftnbsp;vyfboogen van eenerlei grootte, waar van vier oud, maar denbsp;vyfde nieuw fchynttezyn. Onder alle bruggen uit de oud-heid is zy byna het beft in ftaat gebleeven. In de archi-tektuur heerfcht een edele maar eenvouwdige fmaak. Aannbsp;deflotfteenen zyn vaazen uitgehouwen. De kornis is een-vouwdig, zonder veel leden. De langte bedraagt omtrentnbsp;200. en de breedte 15. voet. Men leeft ’er twee opfchrif-tenaan, waaruit blykt, datAuguftus eijTiberius de brugnbsp;aangelegd, of ten minften verbeterd hebben.
Van de brugkomtmeninde voorftadS. Giuliano, en ziet in de kerk van dien heilig op het hoofdaltaar zyn marte-laarfchap, waaraan Paul Veronefc veel konft betoondnbsp;heeft. Het ligt is niet te wel gebruikt, en de zamenftellingnbsp;eenigfrns onordentelyk, anders heeft hetftuk veelefchoon-heden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Van
-ocr page 438-Rimini.
Geleerden.
Onder de mannen die zig in de geleerde wereld bekend gemaakt hebben,is te Rimini een geneesheer Giovanni Bian-chi. Hy heeft, zoweloverdenatuurlykehill:orie,alsovernbsp;de oudheden en andere onderwerpen, gefchreven. Zyn kabinet van natuurlyke merkwaardigheden en oudheden verdient gezien te worden. liy heeft onder den naam vannbsp;nus Plancus een van de liefhebbers gezogt werk, de Con-chyliis minus notis, uitgegeven. Hy onderzoekt daarin ooknbsp;de oorzaaken van den vloed en de eb, en van de afnee-rning derzee, die van Venetien af langs de kuft tot Tarentonbsp;toe fchynt geweken te zyn. Battarais insgelyks een bekwaamnbsp;natuurkundige, gelyk ook de Heer Serafine Calindri- Volgens waarneeming van den laatften bedraagt het verfchilnbsp;tusfehen eb en vloed te Rimini 2. voet 4. duim Franfchenbsp;maat.
Haven.
DehaventeRimini is nooit goed geweeft, maar is federt twee honderd, dog byzonder in de twintig laatfte jaaren,nbsp;doorhetflykuitdeMarecchia, die veel zand en fteenen vannbsp;de nabuurige bergen mede voert, volftrekt onbruikbaar ge.nbsp;worden. (*) Zy had voortyds een met marmer opgehaalde kaai, maarSigismundPandulfMalatefta deed van ’tnbsp;marmer eeneFranciskaanerkerk bouwen, alzo hetniet langer van nut was, dat de haven zulk eene in vatting had. Denbsp;zee is meer dan eene halve myl van den ouden ligttoren tenbsp;rug geweken, zo dat die nu midden in tuinen ligt.
De meisjes te Rimini draagen het hair met bloemen door-vlogtcn, dat aartigftaat. De borgervrouwen ziet men veel met zulke Buyers gaan, gelyk te Bologna.
De geleerde vader Boscovich heeft in ’t jaar I7fis. eene verhandeling daarover gefchreven, en de Heer Calindri doet verdere na-vorsfehingen.
EYNDE VA» HET VYFDE DEEL.
-ocr page 439- -ocr page 440-'' .-?;.;i .';-.^*-!igt;,i%êi,fi-*«i--iö: ygt;
rC-^'. ^ ¦/.' .. ....
'
• •
’T^r* :3»'