-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3-

KANAAL VAN AMSTERDAM

GELDERSCHE VALl.EI NAAR DE VAAE.

neschoxwingen betreffende den aanleg des kanaals, lioofd-zakelijk van liet gedeelte van Zeeburg bij Amsterdam tot Woudenberg, opgestcld op verzoek van betnbsp;Rijn vaart-comité te Amsterdam.

MET EEN KAART,

N. H. HENKET.

TFooglcéraar aan de Polyl. Soliool te neli't.

’S GRAVENHAGE.

DE GEBROEDERS VAN CLEEF, 18 79.

J’



-ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6-

-ocr page 7-

Bladz.

I. Eenige aigemeene eischcn aan het Kanaal te stellen .

11. Richtingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....

III. nbsp;nbsp;nbsp;Verdeeling der panden. — Peilen

IV. nbsp;nbsp;nbsp;Afwateringnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....

ff. Boezem van Amstelland. l. Afwatering der Vecht

18

20

21

21

c. nbsp;nbsp;nbsp;Afwatering van den Boezem der Naardervaart, Karnemelksloot,nbsp;enz., alsmede die van het Naardeimeer .....

d. nbsp;nbsp;nbsp;Afwatering der gronden van den Zanddijk beoosten Naarden langsnbsp;Huizen tot en met de Gooijergracht. .....

e. nbsp;nbsp;nbsp;Afwatering van den Noordpolder te Veld, Zuidpolder te Veld ennbsp;Binnendijk te Veld tot aan de Drakenh\irger-Wetering

/. Afw'atering der landen van de Drakenhurger-Wetering en van die ten Zuid-Westen der Eem gelegen tot Amersfoortnbsp;g. Afwatering der landen van Amersfoort tot den weg van Woudenberg naar Scheq)enzeel .

V. nbsp;nbsp;nbsp;Afmetingen van het Kanaal

VI. Overzicht der panden, peilen en bodemdiepten

VII. Scheepvaartbelangen naast het ontworpen Kanaal en belangen van hetnbsp;vervoer te land ....

III. Globale vergelijking der kosten, enz.

IX. nbsp;nbsp;nbsp;Zuiderzee haven ....

X. nbsp;nbsp;nbsp;Besluit ....•¦

Vervolgens de Staten van waterbezwaar A, B, C en een Overzicht.

-ocr page 8- -ocr page 9-

Terecht is meermalen opgemerkt dat Amsterdam groote behoefte heeft aan een verbeterde scheepvaartverbinding met den Rijn ennbsp;de Waal. Die verbinding moet in ’t algemeen zoodanig ingerichtnbsp;zijn:

i“. dat de grootste stoom- en andere schepen, welke thans den Rijn in en naar Duitschland bevaren, zich op het Kanaal met gemaknbsp;kunnen bewegen, dus zonder meer hindernissen te ontmoeten alsnbsp;volstrekt noodzakelijk is;

2quot;. dat stoomsleepdienst met geregelde treinen en voldoende snelheid mogelijk is, zonder aan de andere schepen hinderlijk te zijn;

3°. dat de schepen door paarden kunnen voortgetrokken worden en het zeilen bij goeden wind mogelijk blijft;

4°. dat het Kanaal zooveel doenlijk dienstbaar gemaakt worde aan de verdediging des Lands;

5quot;. dat de afwatering niet benadeeld, maar zoo mogelijk verbeterd worde;

6», dat de bestaande waterwegen in verband worden gebracht met het Kanaal en op de belangen van het vervoer te land behoorlijk worde gelet.

Het is dus duidelijk dat in ’t bijzonder de richting, de verdeeling der panden en de afmetingen desKanaals, alsmede de sluizen, bruggen enz. zoodanig moeten uitgevoerd worden, dat aan de gesteldenbsp;eischèn zooveel mogelijk worde voldaan, zonder evenwel de aanlegen onderhoudskosten te hoog op te voeren.

-ocr page 10-

II. RICHTING.

De hoofdstrekking van het Kanaal kan worden aangenomen, zooals door de Rijkscommissie ontworpen en in haar Rapport van 23 Januarinbsp;1878 vermeld is; deze commissie bestond uit de hoofdingenieursnbsp;J. F. W. Conrad, de Bruyn Kops, L. J. du Celliée Muller en denbsp;ingenieurs Roelants, W. Blom en Bh. W. van der Sleijden.

Ik heb de richting van het gedeelte des Kanaals dat hier hoofdzakelijk besproken wordt, te voet met de waterstaats- en topografische kaart, alsmede met de kaart behoorende bij het Rapport der Commissie in de hand nagegaan, waardoor het mij mogelijk is gewordennbsp;de richting in de onderdeelen te bespreken.

Vergelijkbare begroetingen van den aanleg en het onderhoud der ontworpen Kanalen tusschen het IJ of het Noordzee Kanaal ennbsp;Zeeburg zullen de keuze moeten bepalen tusschen de richting doornbsp;de Rijkscommissie en die door den Ingenieur van Gendt in hetnbsp;eerste gedeelte TAyatr 1:Aanteekeningen’’' aangegeven, na vooraf beidenbsp;ontwerpen naar dezelfde eischen te hebben bewerkt.

Ik vermeen dat in de kanaalrichting van de Rijkscommissie, op

de hierachter gevoegde kaart voorgesteld door----, tusschen

St. Anthonijdijk of Zeeburg en Amersfoort, eenige wijzigingen wen-schelijk zijn , en dat de lijn op de Kaart met — • — • — • — aangegeven , aanbeveling verdient. In ’t algemeen is het zaak het Kanaal te bekorten, zoodat tusschen St. Anthonijdijk of Zeeburg ennbsp;Naarden eenige bochten van de richting der Rijkscommissie kunnennbsp;vervallen; te Naarden moet het Kanaal slechts zoo kort mogelijk doornbsp;de Zuiderzee gaan, omdat de noordelijke kanaaldijk daar aan sterkennbsp;golfslag kan zijn blootgesteld. Beter is ’t, indien dit niet tegennbsp;de belangen der defensie strijdt, het Kanaal tusschen het fort Ronduitnbsp;en de buitengracht der vesting of dóór deze gracht aan te leggen,nbsp;al moet dan ook een beweegbare brug over het Kanaal gemaaktnbsp;worden, welke aan alle eischen tot behoud der communicatie vannbsp;de vesting Naarden met het fort Ronduit voldoet. Van Naardennbsp;tot Huizen is het zaak, met het oog op de afname van den Zanddijk en tot bekorting, een richting aan te nemen meer binnenwaartsnbsp;gelegen dan die der Rijkscommissie; dit kan geschieden zonder zeer

-ocr page 11-

hooge terreinen te doorsnijden. Van Huizen kan door dé Meent-landen tot den Gooijerweg ook een meer binnen- of zuidwaart-sche richting worden aangenomen, namelijk langs de scheiding van de lage — en de eenigszins hooge Meentlanden. De buitenof noordelijke dijk bekomt daardoor meer en hooger voorlandnbsp;dat met het oóg op golfslag bij noordweste 'winden, wenschelijknbsp;is. Van den Gooijerweg of het noordelijk einde van den Wakkeren- of Hoogendijk zal de richting in rechte lijn kunnen gaannbsp;naar den zuid-westelijken bocht der Eem bij Baarn; de strekkingnbsp;is nagenoeg Noord-Zuid, zoodat de buitendijk bij noordweste winden van het zeewater niet veel te lijden zal hebben.

Van Baarn kan het Kanaal nagenoeg in rechte richting langs den zuidelijken oever der Eem worden aangelegd tot ongeveer 900 M. bewesten den Centraalspoorweg, waar de Eem gesneden wordt en denbsp;hier beschreven richting zich daarna met die der Rijks-Commissienbsp;vereenigt. Bij Krachtwijk gaat de beschreven richting dóór de Eem,nbsp;maar daar wordt een afsnijding in de Eem gemaakt, zoodat in denbsp;hier voorgestelde richting het Eemwater geheel vrij van het Kanaalwater kan blijven, zooals dit nader zal worden aangetoond. Of denbsp;richting door de Rijkscommissie ontworpen van Naarden door denbsp;hooge gronden benoorden Hilversum naar Baarn verkieslijker is dannbsp;eene langs Huizen, zal moeten blijken uit een vergelijking der aanleg- en onderhoudskosten van beide richtingen, waartoe volledigenbsp;technische plans noodig zijn. De Rijkscommissie heeft echter berekend , dat de lijn door de hooge gronden ƒ 300,000 meer zalnbsp;kosten dan die, welke zij langs Huizen ontworpen had en die hoógernbsp;in aanlegkosten zal komen dan de door mij voorgestelde.

De lengte van Zeeburg tot Amersfoort is;

a van de nbsp;nbsp;nbsp;lijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;R. C. benoordennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Huizennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;43350nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

b » nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j benoordennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hilversumnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;41250 »

c » nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;doornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mij voorgesteld......42250 nbsp;nbsp;nbsp;»

Zoodat de door nbsp;nbsp;nbsp;mijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voorgestelde lijn 1000 M.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;langernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dan die der

Riikscommissie benoorden Hilversum en iioo M. korter dan de lijn der Rijkscommissie benoorden Huizen; het verschil in lengte is dusnbsp;niet bijzonder groot.

-ocr page 12-

III. VERDEELING DER PANDEN. — PEILEN.

Het is een zaak van groot belang het aantal sluizen te beperken, teneinde aan de scheepvaart de minste belemmering te laten ondervinden; het Kanaal moet dus zoo mogelijk gelijkmatig klimmen vannbsp;Amsterdam tot den Rijn.

In navolging van hetgeen reeds door den ingenieur J. G. van Gendt Jr. is aangegeven in het eerste gedeelte zijner tgt; Aanfeekeningen”nbsp;en door anderen ook meermalen is gezegd, komt ’t mij zeer gewenschtnbsp;voor dat slechts ÉÉN KANAALPAND GEMAAKT WORDE VANnbsp;ZEEBURG TOT AMERSFOORT.

De Rijkscommissie verdeelt dat vak in drie panden met schutsluizen bij de Vecht teMuiden en bij het fort Ronduit te Naarden, en met normaalpeilen van Zeeburg tot de Vecht, gelijk met Amstel-lands boezem, van 0.35 M—AP; van de Vecht tot Naarden vannbsp;0.23 M—AP; van Naarden tot Amersfoort van 0.15 M — a 0.20nbsp;M—^AP. Wordt ’t één pand, dan vervallen de twee schutsluizen.

Het peil zal onafhankelijk moeten zijn van Amstelland en zoodanig bepaald en gehouden moeten worden, dat het gemeen kan liggen met den Vechtboezem; tevens moet het de scheepvaart op de Vechtnbsp;niet bemoeilijken. Om aan een en ander te voldoen zal het peilnbsp;bij Muiden 0.25 M — a 0.40 M — tot laagstens 0.45 M—AP moetennbsp;bedragen. Een uitzondering van enkele hoogere waterstanden gedurende een è, een en een half etmaal kan als niet bezwaarlijknbsp;worden aangenomen. In den regel zal men het peil van 0.25 M —nbsp;a 0.40 M—AP behouden. Hoe dit geschieden kan zal later bij denbsp;behandeling der afwatering worden aangetoond. Zeer gaarne hadnbsp;ik voor het nornaalpeil van Zeeburg tot Amersfoort het peil vannbsp;het afgesloten IJ zijnde 0.50 M—AP aangenomen, maar deze waterstand is moeilijk te verzekeren en te laag voor de scheepvaart opnbsp;de Vecht, waarvoor 0.45 M—AP als laagsten toe te laten standnbsp;wordt aangegeven.

De Rijkscommissie heeft van Amersfoort tot Woudenberg een ka-naalpeil van 1.80 M-j-AP. en te Woudenberg een gekoppelde sluis dus met twee sluiskolken achter elkander ontworpen; tusschenWou-

-ocr page 13-

denberg en den Rijn is het kanaalpeil op 5.30 M a 5.60 M -p AP. bepaald met een gekoppelde sluis aan den Rijn.

Tusschen Amersfoort en Woudenberg kan evenwel met het oog op de te doorsnijden gronden het peil des Kanaals met voordeelnbsp;op 2.45 M è. 2.60 M AP. worden bepaald, indien het onafhankelijk gemaakt wordt van de Luntersche beek, dat zeer geschiktnbsp;kan geschieden door de beek langs de liniegracht van de Grebbenbsp;naar de Modderbeek af te leiden. Deze afleiding is een denkbeeldnbsp;van den kapitein-ingenieur de Jongh te Amersfoort en is in hetnbsp;belang van de verdediging.

Het peil van het kanaalpand tusschen Woudenberg en den Rijn kan in den regel op 5.30 M. 4 5.60 M. -p AP. gesteld worden,nbsp;zooals door de Rijkscommissie is voorgesteld.

De Sluis te Amersfoort zou dan 2.85 M. a 3 M. water te keeren hebben, terwijl bij de Sluis te Woudenberg ook in den regel datzelfde verhang zou aanwezig zijn.

Elk dezer sluizen behoeft dan slechts één schutkolk voor de groote en één voor de kleine opening te hebben. En ik zie er volstrekt geennbsp;gevaar in om dat verhang tegen één paar deuren te keeren. Steltnbsp;men de wijdte der groote sluisopening 12 M., het verval 3 M. en denbsp;waterdiepte op den beneden-slagdrempel 3.10 M. dan is de druk tegennbsp;de deuren, 165600 kilogr. i) Tegen het construëeren van deuren dienbsp;dezen druk of zoo noodig nog veel meer met volledige zekerheidnbsp;kunnen weerstaan zal geen enkel ingenieur behoeven op te zien,nbsp;terwijl het waterdicht maken van den sluisvloer van het boven- ennbsp;benedenhoofd en het beletten van het achterloops worden bij 3 M.nbsp;verval ook geen buitengewoon werk is. Immers bij verschillendenbsp;uitgevoerde sluizen heeft men 3 M. en veel meer verval.

Op het Erie-Kanaal is het gem. verval 2.81 M., het grootste 4.72 M. per sluis. Hagen zegt in zijne waterbouwkunde dat hetnbsp;verval eener schutsluis gewoonlijk 1.88 M. k 2,51 M. (4 tot 6 voet)nbsp;bedraagt, maar dat een verval tot 3.77 M. (12 voet) geen bezwaar

i) Wanneer een zeesluis van 20 M. wijdte, 7 M.* waterdiepte op den be-nedenslagbalk heeft, dan is de druk tegen de deuren ongeveer 166000 kilogr. bij slechts I.I M. verval.

-ocr page 14-

oplevert en dat er voorbeelden bestaan dat vervallen van 5.65 M. (18 voet) met zekerheid door een sluis kunnen gekeerd worden,nbsp;Storm Buijsing oppert ook geen bezwaar bij de toepassing van 3 M.nbsp;verval voor een sluis.

Op het Kanaal Saint Maurice zijn twee schutsluizen elk met nagenoeg 4 M. verval.

De Fransche hoofdingenieur Hageau had reeds voor het Rijn-Maas-kanaal in het begin dezer eeuw schutsluizen met 4 M. verval ontworpen.

Wenscht men evenwel tot overmatige zekerheid aan elk der sluizen twee paar deuren te maken dicht bij elkander aan hetnbsp;boven- en ook aan het benedenhoofd, dan kan het verval van 3 M.nbsp;in twee vervallen elk van 1.50 M. verdeeld worden.

Zooals gemeld is, heeft de Rijkscommissie voor de sluis te Woudenberg een gekoppelde ontworpen; dit komt bepaald onnoodig voor. Maakt men een enkele, dan bekomt men het voordeel dat de sluisnbsp;veel minder geld kost en de schutting veel spoediger kan geschieden.

Om te voldoen aan de eischen die de Militaire Genie moet stellen om de landen ten Oosten en Noord-Oosten van Amersfoort van af denbsp;Asschattersteunkade, gelegen ten Noorden van Asschat, tot aan de Zuiderzee goed te kunnen inundeeren, moet het Kanaal, ingevolge denbsp;denkbeelden van den Kapitein ingenieur de Jongh, zoodanig aangelegdnbsp;worden dat de waterspiegel tot 3.20 M. AP. kan worden opgezet.nbsp;Het bovenhoofd der sluis te Amersfoort moet dus in elk geval daaropnbsp;ingericht zijn en wenschelijk is ’t zeer zeker in het belang van handelnbsp;en verdediging dat het schutten in oorlogstijd mogelijk blijft, zoodatnbsp;dan ook het benedenhoofd tot boven 3.20 M. -r AP. moet wordennbsp;opgetrokken.

De sluis bij den Rijn kan een gekoppelde zijn, zooals door de Rijkscommissie is voorgesteld, omdat de schuthoogte ruim 4 M.nbsp;kan bedragen. En toch verdient ’t ernstige overweging of ’t ooknbsp;verkieslijker is een sluis met één kolk te bouwen, natuurlijk zoonbsp;sterk en met zooveel deuren in staat de hoogste waterstanden te kee-ren, dat geen sprake van gevaar kan bestaan.

Zooals vroeger werd meegedeeld bekomt het door mij voorgestelde kanaalpand van Zeeburg tot Amersfoort een lengte van 42.250 M.

In het belang der veiligheid bij mogelijke doorbraken kan het raad-

-ocr page 15-

zaam zijn op dat lange pand een keersluis te bouwen bij een te maken brug; deze sluis heeft e'e'n opening van 14 M en twee paarnbsp;puntdeuren, welke naar tegenovergestelde zijde kunnen keeren ennbsp;altijd open staan; zij behoeft betrekkelijk niet veel geld te kosten,nbsp;omdat de landhoofden van de brug tot sluismuren dienen. Er moetnbsp;natuurlijk een waterdichte vloer met de noodige stortebedden gemaakt worden.

Deze sluis zou ik wenschen te leggen ten Noord-Westen van Naarden op de snijding van het Kanaal met den straatweg vannbsp;Muiden naar Naarden. De keering zal tot de hoogste stormstandennbsp;zijn^ terwijl beide kanaaldijken van de keersluis tot de hooge gronden bij Valkeveen ook in staat zullen zijn het water der hoogenbsp;stormen te keeren. De keersluis verdeelt alzoo het Kanaal bij doorbraken in twee deelen en stuit het water dat door het Kanaal vannbsp;het Westèn naar het Oosten of omgekeerd zou stroomen, zoodat denbsp;bemalen- en niet bemalen gronden in dat geval volkomen vannbsp;elkander gescheiden blijven.

IV. AFWATERING.

a. Boezem van Amstelland. Zooals reeds is opgemerkt wordt de waterstand van het Kanaal geheel afgescheiden gehouden van dennbsp;boezem van Amstelland, zoodat het water dat van de zuid-westzijdenbsp;van het Kanaal door de Ipenslotersluis en de Diemerdammersluis opnbsp;de Zuiderzee uitwatert, door siphons of grondduikers onder hetnbsp;Kanaal moet doorgevoerd worden. Het bouwen van siphons ofnbsp;grondduikers is volstrekt geen ongewoon werk. Bij verschillendenbsp;kanalen zijn ze in ons Land uitgevoerd, zooals bij de Zuid-Willemsvaart, het kanaal van Maastricht naar Luik, de Overijselsche kanalen, het kanaal van Apeldoorn naar Dieren, enz.; alsmede bij verschillende buitenlandsche kanalen. Het is duidelijk dat de afmetingennbsp;ruim voldoende moeten zijn om het water door te laten. De siphonnbsp;tot afvoer van het water der rivier de Jéker te Maastricht heeftnbsp;drie openingen elk wijd 4 M, welke te zamen een dwarsprofilnbsp;hebben van ongeveer 20 Mk

-ocr page 16-

12

De Ipenslotensluis is wijd 4 M; de slagdrempel ligt 2.74 M—AP.

De Diemerdammersluis is wijd 5.60 M; de slagdrempel ligt 2.20 M—AP.

Onder AP. is dus het profil van de:

Ipenslotersluis nbsp;nbsp;nbsp;4 X 2.74 = 10.96 Mh

Diemerdammersluis 5.60 x 2.20 = 12.32 »

Te zamen . . . nbsp;nbsp;nbsp;23.28 »

Bouwt men alzoo onder het kanaal twee siphons waarvan de een bezuiden de Ipenslotersluis 17 en de andere bezuiden de Diemerdammersluis 13 dwarsdoorsnede onder AP. heeft, dan bekomt men 30nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, alzoo ruim voldoende om het water af te voeren.

Slechts zeer zelden lozen de sluizen met een waterstand van AP.; gewoonlijk is de waterstand lager en met iedere decimeter verlagingnbsp;wordt het gezamenlijk nat dwarsprofil nagenoeg i kleiner, zoodatnbsp;dit gewoonlijk bij de sluizen belangrijk minder zal zijn dannbsp;23.28 M* en veelal slechts 20 IVP zal bedragen, terwijl de grond-duikers steeds met het volle dwarsj^rofil van 30 M'' werken.

Om evenwel aan mogelijk op te werpen bezwaren betreffende de afwatering tegemoet te komen, wordt hier nog een uitwateringsluisnbsp;ontworpen, te bouwen in den Zeedijk op ongeveer 400 M ten Zuidoosten der Ipenslotersluis, wijd 4 M, diep 2.50 M onder AP., alzoonbsp;met een dwarsprofil van 10 onder AP. In den regel zal dannbsp;het gezamenlijk dwarsprofil der uitwateringsluizen gelijk aan datnbsp;der siphons zijn.

Behalve de twee genoemde siphons of grondduikers zal nog een van ongeveer 2.5 M“ in den Diemerpolder en een van omstreeks 2 M“ in dennbsp;Overdiemerpolder onder het Kanaal moeten gebouwd worden, omnbsp;het water van die polders gelegenheid te geven naar de Watermolensnbsp;te stroomen. Deze twee grondduikers moeten in elk geval gebouwdnbsp;worden of men het peil des Kanaals al of niet gemeen maakt metnbsp;Amstellandsboezem. Natuurlijk worden, waar dit noodig is, slootennbsp;of waterleidingen van voldoende capaciteit gegraven om het waternbsp;der polders naar de grondduikers en naar de molens te voeren.

Bij de snijding van het Kanaal met de Muidertrekvaart wordt aan de westzijde een schutsluis en aan de oostzijde een afsluitdam opnbsp;de trekvaart voorgesteld; de schutsluis moet de afmetingen bekomen

-ocr page 17-

van die, welke thans bij de monding der Muidertrekvaart bij de Vecht aanwezig is.

Op de voorgestelde wijze kan geheel voldaan worden aan de eischen eener goede afwatering voor Amstelland.

Indien dit noodig mocht zijn^ kan door de schutsluis op de trekvaart kanaalwater naar Amstellandsboezem worden getapt.

b. Afwatering der Vecht. De Vecht heeft thans tot hare uitwatering de zeesluizen te Muiden bestaande uit;

I westelijke opening, wijd .

I middel opening, nbsp;nbsp;nbsp;»

1 oostelijke opening nbsp;nbsp;nbsp;»

Te zamen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 22.42

De slagdrempels van deze sluizen liggen op 3.15 M—AP., alzoo is de gezamenlijke dwarsdoorsnede der sluizen onder AP. 22.42 xnbsp;3.15 = 70.62 M”.

Ingevolge de waterstaatskaart blad Amsterdam n”. 4 heeft men:

Gem, waterstand over de tien jaren 1854 tot 1863;

te Utrecht.........

te Muiden.......

Gem. waterstand over de tien 1868 tot 1877 •

te Utrecht.......

te Muiden.......

0.84 M—AP. 1.26 M~AP.

Hoogste standen; te Utrecht 3 Januari 1855nbsp;I Maart 1877nbsp;te Muiden 4 December 1854nbsp;» s 6 Maart 1861nbsp;Laagste standen:nbsp;te Utrecht 12 Januari 1855nbsp;te Muiden 6 Februari 1861nbsp;» s 9 Februari 1870

De gemidd. waterstand van de Vecht te Muiden wordt door de Rijkscommissie 0.23 M—AP. opgegeven.

-ocr page 18-

14

De kaden langs de Vecht hebben een hoogte van o.6o M tot i.oo M AP.

Voor de uitwatering zijn natuurlijk de zeer lage waterstanden wen-schelijk, maar voor de scheepvaart zijn ze nadeelig en wordt het noodig geacht geen lager stand dan 0.45 M—AP. te Muiden toenbsp;te laten.

De hooge waterstanden zijn voor de afwatering hoogst nadeelig, terwijl ze voor de scheepvaart van geen nut zijn. Kan men dus op de Vecht te Muiden een peil verzekeren van 0.25 M—nbsp;a 0.45 M—AP. en worden bij dit laagste peil de uitwateringsluizennbsp;te Muiden gesloten, zoodat geen water meer kan uitstroomen maarnbsp;wel geschut kan worden, dan zal de afwatering en tevens de scheepvaart zeer gebaat zijn. Thans kunnen de watermolens dikwijls hetnbsp;water niet uit de polders malen, omdat de Vechtboezem te hoognbsp;is, en de scheepvaart ondervindt somtijds belemmering omdat denbsp;waterstand te laag is. Hieronder zal worden aangetoond dat werkelijk een stand op de Vecht van 0.25 M— a 0.45 M—AP. kannbsp;verkregen en gehouden worden.

Ingevolge den Raad van den Waterstaat van 28 Aug. 1866 ter beoordeeling van de Proeve voor de droogmaking der Zuiderzeenbsp;van den inspecteur Beyerinck, bedraagt het aantal Hectares van Am-stelland, dat op de Ipensloter- en Diemerdammersluis uitwatert,nbsp;ongeveer 14000 en is het stroomgebied van de Vecht — met denbsp;landen uitwaterende op de Naardervaart — 56000 Hectares groot;nbsp;volgens anderen strekt de Vecht tot waterafvoer van 40731 Hectaresnbsp;polderland en 19635 Hectares hei- en zandgrond. Volgens dewater-staatskaart blad Utrecht nquot;. 4 is de oppervlakte der polders, boezem-landen en hooge gronden, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tus-schenkomst van een grooteren of kleineren boezem, behalve dennbsp;boezem van de ’s Gravelandsche vaart, op de Vecht uitwateren,nbsp;30840 Hectares groot; bovendien ontvangt de Vecht, ingevolge dienbsp;kaart, nog door sluizen, schutten en molens bij en om Utrecht hetnbsp;water van eene beoosten en bezuiden Utrecht gelegen oppervlaktenbsp;van 24500 Hectares. Dus bedraagt het gezamenlijk gebied der Vechtnbsp;volgens die kaart, behalve den boezem van de ’s Gravenlandschenbsp;vaart, 5534° Hectares.

-ocr page 19-

15

De gemidd. waterstand van Amstelland aan de peilschaal te Diemerbrug in de Weespertrekvaart was:

ingevolge de waarnemingen van 1854 tot 1863 . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.37 M—AP.

3gt; nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1868 s 1877 . . 0.38 M—AP.

Om óngeveer dezen gemidd. stand op de Vecht nabij Muiden door natuurlijke loozing te verkrijgen, zoude het gezamenlijk dwarsprofilnbsp;der uitwaterende sluizen en de grootte van den boezem ongeveer innbsp;dezelfde verhouding tot het afwaterende land moeten zijn als bij Amstelland. Om voor de Vecht tot gelijke verhouding met de uitwatering-sluizen te komen, als het deel van Amstelland dat op de Ipensloter-en Diemerdammersluis thans uitwatert, zou men moeten hebben:

14000 : 56000 = 23.28 : X X = 93.12

Alzoo zou het gezamenlijk dwarsprofil der uitwateringsluizen van de Vecht 93.12 moeten bedragen. Er zijn aanwezig 70.62nbsp;dus nog bij te bouwen 22.50 M*; legt men den dorpel op 3,00 M—APnbsp;dan zal men kunnen volstaan met twee openingen elk van 4 M.

Een zeer geschikte plaats tot het bouwen van deze uitwatering-sluis heeft men binnen den westelijken dijk der Buiten-Vecht tegenover het slot te Muiden. Als afwateringskanaal naar die uitwate-ringsluis kan de vaart ten Westen van Muiden dienen, welke daartoe voldoende verruimd moet worden, terwijl de tegenwoordige schutsluisnbsp;bewesten Muiden kan vervallen. Die uitwateringsluis zal alzoo krachtig medewerken om te trachten een voldoend laag peil door natuurlijke loozing te bekomen.

Met 93.12 M* uitwateringsluis zal hoogstwaarschijnlijk veeltijds het peil van 0.25 M A. 0.35 M—AP kunnen verkregen worden, maarnbsp;niet altijd, want er doen zich gevallen voor, waarbij de eb zoo hoognbsp;blijft dat geen voldoende loozing plaats kan hebben. Voor deze gevallen wordt voorgesteld een stoomgemaal te bouwen bij de ontworpen uitwateringsluis bewesten het slot te Muiden, zoodanignbsp;ingericht dat de natuurlijke loozing, door de uitwateringsluis bijnbsp;stilstand van het gemaal, niet belemmerd wordt.

De vraag is nu, welk vermogen zal dit stoomgemaal moeten bekomen ?

Tot beantwoording dezer vraag zal men moeten nagaan, hoe hoog

-ocr page 20-

i6

de schijf water is die men per etmaal van den boezem zal moeten afmalen, om hem met uitzondering van enkele afzonderlijke dagennbsp;te houden op het peil van 0.25 M — è, 0.40 M—AP en tot welkenbsp;hoogte dat water zal moeten worden opgevoerd.

Daartoe heb ik de dagelijksche nagenoeg gelijktijdige waarnemingen van de waterstanden aan de Weerdsluis te Utrecht van 1866— 1878, van Nieuwersluis van 1868—1878, van Uitermeer van 1868—nbsp;1877, van Muiden van 1870—1878 voor eiken dag naast elkandernbsp;laten schrijven, zoodat de waterstanden op de verschillende plaatsennbsp;voor eiken dag goed kunnen overzien worden en de tijdvakken vannbsp;waterbezwaar duidelijk blijken. Het spreekt van zelf dat die water-bezwaren het meest in aanmerking moeten komen, welke door eennbsp;gelijktijdige aanzienlijke rijzing van den boezem op alle waarnemings-punten in een betrekkelijk kort tijdvak zijn ontstaan. De gemiddeldenbsp;stand op den boezem kan dan bepaald worden, waarna de grootstenbsp;hoeveelheid overtollig water, die op den boezem in een etmadl isnbsp;bijgekomen, kan worden berekend; deze hoeveelheid moet dus innbsp;ongeveer een etmaal weggemalen worden wanneer men de rijzing,nbsp;die waterbezwaar heeft doen ontstaan, in ’t vervolg wil voorkomen.

Uit het onderzoek van alle waterbezwaren is gebleken, dat wanneer men in staat is een dagelijksche verlaging aan den boezem te geven van 0.25 M. a 0.30 M., en men daartoe begint te malennbsp;wanneer het water gerezen is tot nabij 0.25 M.—AP., men daarmede nagenoeg alle waterbezwaar kan voorkomen. Daartoe zou eennbsp;stoomgemaal van ruim 100 paardenkracht nuttig effect in opgevoerdnbsp;water en geschikt om tot een buitenwater stand van 2.20 M. j- AP.nbsp;door te malen, noodig zijn. Bij de berekening is de boezem vannbsp;de Vecht ingevolge de waterstaatskaart, blad Utrecht no. 4, op 240nbsp;Hectares aangenomen, terwijl buiten rekening zijn gelaten de ontworpen uitwateringsluis bij Muiden, waardoor de boezem bij mogelijke loozing meer water kwijt raakt dan tegenwoordig, alsmede denbsp;vergrooting van den boezem door het scheepvaartkanaal, waardoornbsp;hij niet zoo snel zal kunnen rijzen als dit thans plaats heeft.

Dit is gedaan met het oog op de afwateringen sub e en f vermeld, waarvoor ook de sub f ontworpen afwateringsluis bij Naarden, alsmede de versterking van het stoomgemaal, wordt voorgesteld en hier

-ocr page 21-

17

buiten rekening is gebleven. Zeer dikwijls gaat het waterbezwaar gepaard met of is het gevolg van het inlaten van water aan de Weerdsluis te Utrecht. Wanneer nu van deze sluis een telegraafverbinding met hetnbsp;stoomgemaal wordt gemaakt, dan kan de wachter van de Weerdsluis aannbsp;den machinist van het stoomgemaal seinen wanneer en hoe krachtignbsp;water ingelaten wordt, waardoor, zoo noodig, te gelijkertijd met hetnbsp;inlaten van water, het stoomgemaal in werking kan gesteld worden.

Om evenwel aan onvoorziene gevallen tegemoet te komen, wordt het stoomgemaal, dienstdoende voor de Vecht, op 120 paardekracht aangenomen. Daarmede kan de boezem ongeveer verlaagd worden bijnbsp;een gemiddelden binnenwaterstand te Muiden van 0.30 M.—AP. en

een buitenwaters!, van 0.20 M AP. of 0.50 M opvoerhoogte 0.648 M.

0.30

»

0.60

0-54

0.40

»

0.70

»

0.463

0.50

0.80

0.405

0.60

*

0.90

0.36

s

0.70

2gt;

1.00

0.324

2)

0.80

xgt;

I.IO

0.294

0.90

1.20

0.27

»

I.OO

»

»

2gt;

1.30

0.25

I.IO

1.40

0.23

1.20

»

s

1.50

0.216

S

1.30

1.60

0.202

1.40

1.70

jgt;

0.19

1.50

2gt;

2gt;

1,80

0.18

3gt;

1.60

1.90

0.17

1.70

»

2.00

lgt;

0.162

1.80

»

»

2.TO

0.154

1.90

amp;

»

2.20

»

0.147

»

2.00

2.30

0.I4I

a

2.10

s

2.40

0-135

»

2.20

2.50

0.13

De op te voeren hoeveelheid water is omgekeerd evenredig aan de opvoerhoogte gesteld; dit is niet volkomen juist, maar geeft geennbsp;nadeel voor lage doch komt in het voordeel voor hoogere opvoe-

2

-ocr page 22-

i8

ren, omdat hier de wateropvoerwerktuigen zoo ruim genomen zijn, dat het stoomwerktuig bij lage opvoerhoogten zijn vol vermogennbsp;kan ontwikkelen, zoodat bij groote opvoerhoogten slechts een gedeelte der wateropvoerwerktuigen benoodigd is, om het vol vermogen van het stoomwerktuig te benuttigen en daar dan minder arbeidnbsp;noodig is voor de beweging der wateropvoerwerktuigen, zoo blijftnbsp;er meer arbeid over tot het opvoeren van water.

De bepaling van het vermogen van het stoomgemaal is afgeleid uit de bestaande toestanden en dit is de eenige weg, dien men volgen kan.

Ten overvloede wordt vermeld dat hier geen sprake kan zijn van de bepaling van het vermogen van het stoomgemaal uit den empi-rischen regel bij de drooghouding van polders in gebruik, van 12nbsp;paardenkracht nuttig effect voor 1000 Hectares polderland en voornbsp;eiken Meter dien het water moet worden opgevoerd; ook kan hiernbsp;niet van toepassing zijn de bepaling van het stoomgemaal naarnbsp;I waterafvoer per secunde voor 2500 Hectares polderland, zoo-als de heer T. J. Stieltjes uit de waarnemingen van Rijnland heeftnbsp;berekend. Het is duidelijk dat elke berekening slechts geldig isnbsp;voor den toestand, waarvoor zij is ingesteld en die toestand is bijnbsp;de Vecht niet overeenkomstig dien, welke bij de twee genoemdenbsp;berekeningen behoort.

In de achterstaande STATEN A, B en C zijn de belangrijke waterbezwaren benevens de waterstanden in de Buiten-Vecht tenbsp;Muiden opgenomen en daarop is tevens aangetoond, dat het stoomgemaal ruim voldoende vermogen heeft, om de waargenomenenbsp;rijzingen van den boezem in ’t vervolg te voorkomen.

Men gelieve daarbij in aanmerking te nemen wat in de opmerkingen van den Staat A betreffende het bepalen der opvoerhoogten voor dien Staat is gezegd, i)

c. Afwatering van den boezem der Naardervaart^ Karnemelk-sloot^ enz. alsmede die van het Naardermeer.

Ingevolge de waterstaatskaart, heeft men in de Naardervaart de volgende waterstanden;

i) Men zie verder het «Overzicht'’ achter de Staten gevoegd.

-ocr page 23-

19

Gemiddelde waterstand over de tien jaren 1854 tot 1863 0.27 M—AP. snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5 s 1868 » 1877 0.24 M—AP.

Hoogste nbsp;nbsp;nbsp;standnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;13nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Octobernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1849........0.07 M AP.

s nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;IInbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Januarinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1877 ........o.iiM AP.

Laagste nbsp;nbsp;nbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;22nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Octobernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1846........i.oo.M—AP.

s nbsp;nbsp;nbsp;snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;November 1877.......0.86 M—AP.

De kaden langs den boezem hebben over ’t algemeen een hoogte van AP tot 0.20 M AP en reiken voor eenige polders tot 0.50 M-)-AP.nbsp;De boezem der Naardervaart ontlast zich:

Op de Buiten-Vecht door de Oostsluis wijd 3.80 M diep

r.70 M—AP. of...............6.46

Op de Buiten-Vecht de door drie kokers in den steenen beer benoorden het Muiderslot elk wijd 1.80 M. diep 2.00

M—AP. of te zamen.............10.80

Op de Vecht door de sluis te Uitermeer wijd 5.00 M

diep 2.00 M—AP...............10.00

Op de Vecht door de sluis ten zuiden van Muiden

breed 5.00 M diep 2.20 M—AP. of........ii.ooM*

Te zamen................38.26 nbsp;nbsp;nbsp;M.

Zeer dikwijls evenwel is de stand der Binnen-Vecht te hoog om daarop te loozen, zoodat dan alleen de sluizen op de Buiten-Vechtnbsp;loozend overblijven, die te zamen een dwarsprofil van 17.26 hebben.

In den regel zal de boezem der Naardervaart gemeen kunnen zijn met het door mij voorgestelde kanaalpeil. Met het oog evenwel opnbsp;de lage kaden langs den boezem der Naardervaart, zal het wenschelijknbsp;zijn voor de eenigszins hoogere standen, al is dit slechts voor enkelenbsp;afzonderlijke etmalen of voor een gedeelte daarvan, den boezem dernbsp;Naardervaart van het kanaalpeil te kunnen afsluiten.

Daartoe zal in de Naardervaart een schutsluis aan de Oostzijde en een afsluitdam aan de Westzijde van de snijding van het Kanaalnbsp;met de Naardervaart moeten gemaakt worden, terwijl tevens aannbsp;de Westzijde der snijding een siphon onder het Kanaal moet gelegd worden, om de gedeelten van den boezem der Naardervaart,nbsp;gelegen ten Zuiden en Noorden van het Kanaal met elkander tenbsp;vereenigen.

Het is duidelijk dat bovendien in den Ztiidpolder een grondduiker

-ocr page 24-

onder het Kanaal moet gelegd worden om het polderwater naar den watermolen te kunnen voeren.

De Rijkscommissie zegt in haar Rapport § 9, dat de Naardervaart in het pand van de Vecht wordt opgenomen, en in § 41 is doornbsp;haar een schutsluis ontworpen om van het Kanaal op de Naardervaart te schutten.

Het komt mij voor, dat uit het Rapport niet voldoende blijkt, hoe de boezem der Naardervaart gelegen bezuiden het ontworpen Kanaal met dien benoorden het Kanaal in verbinding is gebracht. Innbsp;geen geval kunnen de hooge Vechtstanden, die zonder bemalingnbsp;zelfs tot 0.70 M-j-AP kunnen stijgen, op de Naardervaart wordennbsp;toegelaten. In het ontwerp der Rijkscommissie zal een scheiding vannbsp;den boezem der Naardervaart en het kanaalpeil bepaald veel noodzakelijker zijn dan in het door mij voorgestelde ontwerp, zoodat dannbsp;ook de aan te wenden middelen, om de afwatering goed te doennbsp;plaats hebben, in geen geval minder mogen zijn dan die door mijnbsp;hierboven aangeduid; het ontwerp der Rijkscommissie behoeftnbsp;hier, dunkt mij, aanvulling.

Voor de afwatering van het Naardermeer zal een nieuwe uitwate-ringsluis aan de Vecht bezuiden Muiden moeten gebouwd worden, omdat de thans aanwezige sluis in de kanaalrichting valt zoowelnbsp;in die der Rijkscommissie als in die door mij voorgesteld.

d. Afwatering der gronden van den Zanddijk beoosten Naarden langs Huizen tot en met de Gooijergracht.

Het terrein bezuiden het ontworpen Kanaal is overal hoog genoeg om op het Kanaal te kunnen afwateren. Men vindt in dit gedeeltenbsp;langs de voorgestelde richting geen waterleiding van eenige beteekenis;nbsp;er is slechts een zeer kleine spreng ten Noord Noord Oosten vannbsp;Blaricum, welke zeer geschikt met een duiker van 0.50 in hetnbsp;Kanaal kan worden opgenomen.

De Gooijergracht is de afwatering van Blaricum; in den dijk, die aan de hooge gronden en aan den noord. west. dijk van den Noord-polder te Veen aansluit, gaat die afwatering door een duiker vannbsp;hoogstens 0.75 M‘' dwarsdoorsnede; de belanghebbenden willen dezen duiker vernieuwen en eenigszins vergrooten; de Gooijergracht

-ocr page 25-

21

is hoog genoeg om het water er van in het Kanaal te laten stroo-men, waartoe een inlaat duiker van hoogstens 1.5 M’ noodig is.

e. Afwatering van den Noordpolder te Veld^ Zuidpolder te Veld en Binnendijk te Veld tot aan de Drakenburger- Wetering.

De hoogte van het terrein in deze polders, waar het door mij voorgestelde Kanaal kan komen, is omstreeks gelegen op 0.05 M AP h 0.05 M—AP. Ingevolge het Rapport der Rijkscommissie is het laagstenbsp;zomerpeil voor die landen ongeveer 0.36 M—AP. Op den i®teti januari j. 1. stond het water ongeveer gelijk met AP, zoodat een gedeelte der gronden drassig en onder water stond. De polders wordennbsp;bemalen door twee watermolens, die op de Eem uitslaan; eennbsp;staat nabij de schutsluis der Eemnessche Vaart, de ander staat bijnbsp;de Nieuwe Wetering, beiden aan de Oostzijde van de door mijnbsp;voorgestelde kanaalrichting. Voorloopig wordt hier aangenomen datnbsp;de uitwatering dezer landen geheel afgescheiden van het Kanaalnbsp;blijft, zoodat de westelijke landen door twee grondduikers ondernbsp;het Kanaal, geschieden moet, waarbij afsluitingen zijn aangebrachtnbsp;om het hooge buitenwater te keeren. De afwatering der westelijkenbsp;landen kan evenwel hoogst waarschijnlijk door inlaatduikers in hetnbsp;Kanaal opgenomen worden, als wanneer de grondduikers kunnennbsp;vervallen en de uitwateringsluis bij Naarden wat grooter profil zopnbsp;moeten bekomen.

Bij de snijding der Eemnessche Vaart wordt in den oostelijken kanaaldijk een schutsluis gebouwd, die ook als uitwateringsluis voornbsp;het Kanaal dienst zou kunnen doen.

/. Afwatering der landen van de Drakenburger Wetering en van die ten Zuid- Westen der Eem gelegen tot Amersfoort.

Alle deze landen ontlasten thans hun water door sluizen of duikers in de Eem, wanneer deze daartoe laag genoeg is, Is dit niet het geval dan zijn de sluizen of duikers gesloten,

De Drakenburger wetering, de Praamgracht, de Oude gracht, alsmede nog zeven kleine waterleidingen kunnen zeer goed in hetnbsp;door mij voorgestelde Kanaal hun water ontlasten. De bestaandenbsp;uitwateringsluizen en duikers hebben te zamen omstreeks 20

-ocr page 26-

dwarsprofil. Vroeger was bij de uitmonding der Drakenburger wetering een schutsluisje wijd 2.50 M.; dit doet thans alleen dienst als uitwateringsluis, omdat de binnenwaterkeering vervallen is. Waarnbsp;het voor de scheepvaart noodig is kunnen de weteringen of grachten , bij hare monding in het Kanaal van schutsluisjes voorziennbsp;worden.

De opgegeven 20 M’ dwarsprofil is voor inlaatduikers eigenlijk veel te groot; thans kan zoodanig profil noodig zijn, omdat de uitwatering door hoogen waterstand op de Eem, dikwijls gestremd is,nbsp;maar wanneer de afwatering geregeld op een lageren waterspiegelnbsp;kan geschieden zal men met veel geringer dwarsprofil en zeer zekernbsp;met 10 aan inlaatduikers volstaan kunnen.

Om het kanaal niet altijd met het ingestroomde water tot Muiden te belasten, wordt bij Naarden in den buitenkanaaldijk nabij dennbsp;Westdijk een uitwateringsluis met twee openingen elk wijd 4 M. ennbsp;diep 3.00 M. onder AP ontworpen.

De schutsluis der Eemnessche vaart zal ook, zooals gemeld is, als uitwateringsluis dienst kunnen doen, maar daar het in verschillendenbsp;tijden en ook wel bij lage waterstanden wenschelijk kan zijn aannbsp;de Eem geen water toe te voegen, zoo wordt op de uitwateringnbsp;door de schutsluis in de Eemnessche vaart niet gerekend.

Het kan ook hier gebeuren dat de hooge buitenwaterstanden de natuurlijke loozing voor een kort tijdvak stremmen; om te belettennbsp;dat in zoodanig geval de waterspiegel van het Kanaal te hoognbsp;worde, wordt het stoomgemaal bij Muiden met 20 paardekrachtnbsp;nuttig effect versterkt, zoodat in de globale vergelijking der kostennbsp;140 paardekracht in rekening worden gebracht.

De Rijkscommissie neemt in hare noordelijke richting de Eem op van de Eemnessche vaart tot Amersfoort en sluit de Eem bij harenbsp;monding af door een schut- en uitwateringsluis, terwijl ten Westennbsp;dezer afsluiting een zeedijk wordt gelegd tot den noordelijken kanaaldijk bij de Gooijergracht en ten Oosten tot den zeedijk vannbsp;den Bunschotenschen polder. De hooge zeewaterstanden kunnen dannbsp;uit de Eem gekeerd worden.

Ontegenzeggelijk is dit bij voldoende capaciteit der uitwatering-sluizen in het belang der afwatering van de landen bij de Eem,

-ocr page 27-

23

maar dat project is zeer duur en kost waarschijnlijk veel aan onderhoud. Bij het volgen van het ontwerp des Kanaals door de hooge gronden benoorden Hilversum zou de afsluiting van de Eem bijnbsp;Krachtwijk komen, waardoor het voordeel van de afwatering groo-tendeels verloren gaat.

g. Afwatering der landen van Amersfoort tot den weg van Woudenberg naar Scherpenzeel.

De afwatering geschiedt thans hoofdzakelijk door de Barneveldsche wetering, de Modderbeek en de Luntersche beek; deze waterennbsp;storten zich in de grachten van Amersfoort en vereenigen zich bijnbsp;de Koppel om gezamenlijk onder de brug van den Centraalspoorwegnbsp;naar de Eem te stroomen. Deze brug heeft vijf openingen;

een middelopening wijd 4.90 M., waarvan de diepte op 3 Januari j 1. 3.10 M. onder den waterstand was, die toen 0.69 M. -)- AP bedroeg, alzoo was de diepte 2.41 M.—AP;

aan weerszijden der middelopening twee zijopeningen elk wijd 3.25 M., waarvan de diepten waren, gerekend van Zuid naar Noord,nbsp;op den 3®“ Januari j.1. 2.05, 2.10, 1.85, 1.85 M. dus gemiddeldnbsp;i.gó M. of 1.27 M. — AP.

De Rijkscommissie heeft voorgesteld om de Barneveldsche beek met de Modderbeek door de Liniegracht ten Oosten en Noordennbsp;van Amersfoort om te leiden. De Luntersche beek neemt zij in hetnbsp;Kanaal op, maar geeft gelegenheid door doorlaatbruggen in dennbsp;westelijken kanaaldijk, om bij grooten toevoer van water, dit, bewesten het Kanaal naar de Eem te doen afvloeien.

De omleiding der Barneveldsche- met de Modderbeek wensch ik te behouden, maar de Luntersche beek behoeft niet in het kanaal tenbsp;worden opgenomen. Beter is ’t, om instaat te zijn een hooger peilnbsp;dan dat der Rijkscommissie op het Kanaal te kunnen aannemen, en ooknbsp;in het belang der verdediging, om de Luntersche beek langs denbsp;Liniegracht der Grebbe tot de Modderbeek af te leiden om gezamenlijk met deze en de Barneveldsche beek door de ontworpen omleidingnbsp;langs de Liniegracht der Grebbe ten Oosten en Noorden van denbsp;voorgestelde kanaalrichting te stroomen en het water ten Noord'nbsp;Westen van Amersfoort door een uitwateringsluis in de Eem te

-ocr page 28-

24

ontlasten. Deze sluis wordt ten deele als schutsluis ten behoeve van kleine vaartuigen ingericht.

Even als dit door de Rijkscommissie is aangegeven kan voor de afwatering der lage gronden bij Zwanenburg door een grondduikernbsp;onder het kanaal gezorgd worden, waardoor deze landen op denbsp;afgesneden Luntersche beek blijven uitwateren.

Naar de grachten van Amersfoort zal alsdan nog vloeien het svater der afgesneden Barneveldsche- en Luntersche beeken dat slechtsnbsp;een betrekkelijk kleine hoeveelheid is, en dit wordt uit de grachtennbsp;Noordwaarts in de richting ca en c'a (zie de kaart) door een duikernbsp;onder het bovenhoofd der sluis naar de omgeleide beeken gevoerd,nbsp;terwijl de brug in den Centraalspoorweg wordt afgedamd.

Op de voorgestelde wijze is alzoo in ruime mate voorzien in de afwatering, zoodat uit dit oogpunt geen redelijke bezwaren zijn opnbsp;te werpen tegen een kanaalpand van Zeeburg tot Amersfoort.

V. AFMETINGEN VAN HET KANAAL.

De Rijkscommissie geeft zeer terecht op, dat het Kanaal geschikt moet zijn om bevaren te worden met de grootste rijnschepen, welkenbsp;9.80 M breed, 76 M lang zijn, 2.40 M diepgang en een laadvermogen van ongeveer 700 ton hebben; door deze commissie is verder opgegeven dat er ijzeren schepen van 850 ton laadvermogennbsp;zijn, breed 8.47 M, lang 70.60 M, diep 2.20 M. Behalve deze schepen varen nog stoombooten, die met de raderkasten een breedtenbsp;van 11.30 M hebben.

De commissie heeft ontworpen;

een dwarsprofcl voor het Kanaal doorgaans van 20 M en bij de sluizen van 30 M bodem met taluds van 2 a 2J op i en met eennbsp;diepte van 3.10 M onder den waterspiegel.

Sluizen met een doorvaartwijdte van minstens 10 M, schutkolk-lengte van 100 M, dorpeldiepte van 3.10 M en daarnaast een opening van 5.50 M met een schutkolklengte van ruim 50 M.

Bruggen in de groote gemeenschapswegen — behoudens de overbrugging der sluizen — met twee openingen elk van ii M.

-ocr page 29-

25

De ontworpen diepte van het kanaal is zeer voldoende, terwijl de breedte in den bodem tot het strikt noodige is aangenomen.nbsp;Het verdient overweging om de onteigening zoo ruim aan te nemennbsp;dat, behalve de noodige bermen aan weerszijden van het Kanaal,nbsp;nog een strook gronds langs het Kanaal binnen de dijken beschikbaar blijve van ongeveer 5M om het Kanaal later tot ruim 25 Minnbsp;den bodem en tot ruim 40 M op den waterspiegel te kunnen brengen.

De groote sluisopeningen zouden 12 M moeten bedragen, terwijl een opening der bruggen 14 M en de andere 12 M zou kunnen zijn.nbsp;Bij 50 M schutkolklengte voor de kleine sluizen past een wijdtenbsp;van 7 M, zooals die op de Zuid-willemsvaart en op het Kanaal naarnbsp;Luik zijn uitgevoerd.

De beide kanaaldijken bekomen een hoogte in de door mij voorgestelde richting van Zeeburg tot de keersluis bij Naarden van I M. AP; verder wordt de_ buitendijk van de keersluis tot denbsp;Gooijergracht 4.00 M. AP en van de Gooijergracht tot Amersfoortnbsp;4.00 M k 3.25 M -f- AP, terwijl de binnendijk van de keersluisnbsp;bij Naarden Oostwaarts tot de hooge gronden bij Valkeveen eennbsp;hoogte bekomt van 4 M AP; verder Oostwaarts en Zuidoostwaarts zal die hoogte 4 M -|- AP en minder bedragen tot een minimum hoogte van i M -j- AP. Van Amersfoort tot Woudenberg moet de hoogte der wederzijdsche kanaaldijken op minstensnbsp;3.80 M -f- AP worden uitgevoerd, om aan dat pand de gelegenheid te geven in oorlogstijd tot 3.20 M AP te worden opgezet.nbsp;Tusschen Woudenberg en de sluis bij den Rijn is de minimumhoogtenbsp;der dijken 6.50 M AP.

Voor zoover de dijken van den Westdijk bij Naarden tot voorbij den Gooijerweg aan golfslag der Zuiderzee zijn blootgesteld, zullennbsp;ze voorzien worden met een steenglooiing zooals dit door de Rijkscommissie is bepaald.

De breedte van de kruin der dijken wordt bepaald op 3,5 M è, 6 M. of tot berging van grond soms breeder.

In de slappe gronden bekomen de dijken taluds van 3 a 4 op i, terwijl de taluds welke aan sterken golfslag zijn blootgesteld op 3 è, 5nbsp;op I worden bepaald. Overigens kunnen de taluds der dijkennbsp;meestal 2 op i zijn.

-ocr page 30-

i

i

VI. OVERZICHT DER PANDEN, PEILEN EN BODEMDIEPTEN,


Hoogste

Laagste

Normaal

Bodem.

Lengte.

OPMERKINGEN.

WATER.

WATER.

PEIL.

Mr.

ML

ML

M-

Kilometer.

0.08 AP.

0.85—/'!’.

0.50—AP.

1.

gt;P.

0.60—AP.

0.35—AP.

3.7(-AP,

9.

0.70 AP.

0.96—AP.

0.25 —/ P.

4.00—AP.

7.325

Het water kan thans op de Vecht tot 1.26 M.—AP. dalen.

ongeveer

1 M. AP.

0.40—AP.

1 0.15—a \ 0 20—AP.

3.5 0—AP.

27.025

1.8C AP.

1.30—AP.

[10.100

5.60

5.30

5.30

2.20 AP.

19

De geheele lengte van het

kanaal tot in de Waal be-

73.450

draagt rond 79 kilometer.

0.08-i-AP.

0.8^ -AP.

0.50—AP

1.

0.10 -AP.

0.45—AP.

0.25 5 0.40—/P.

3.55—.-IP.

42.250

De hoogste waterstand ran 0.10—AP. zal slechts zeldzaam voorkomen. Bij eennbsp;waterstand ran 0.45—AP.nbsp;worden de uitwateringslai-

3,20

2.45

10.100

zen gesloten

2 45

0.65—AP.

Hoogste water 3.20 -j- AP. inooilogstijd.

5.60

5.30

5.30

2.20 AP.

19.

De geheele lengte van het kanaal tot in de Waal be-

72,350

draagt rond 78 kilom.

A. Ontwerp der Rij/cscommissie,

Gedeelte gemeen liggende met het IJ.

1ste Rand of pand van Amsiellands boezem.

2de Rand of pand van den Vechtboezem.

'ède Rand of pand van de Eem, gaande tot Amersfoort.

^de Rand of pand van Amersfoort tot Woudenbergnbsp;met gekoppelde schutsluis tenbsp;Woudenberg.

hde Rand of pand van Woudenberg tot den Neder-rijn met gekoppelde sluis.

Te zamen tot den rechter Rijndijk.

B. Rij deze Beschouwingen voorgesteld.

Gedeelte gemeen liggende niet het IJ.

Iste nbsp;nbsp;nbsp;Randnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

Zeeburg tot Amersfoort.

2de nbsp;nbsp;nbsp;Pandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

Amersfoort tot Woudenberg met gewone schutsluis te Woudenberg

Zde nbsp;nbsp;nbsp;Pandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pandnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

Woudenberg tot den Neder nbsp;nbsp;nbsp;Rijn.


-ocr page 31-

27

VII. SCHEEPVAARTBELANGEN NAAST HET ONTWORPEN KANAAL EN BELANGEN VAN HET VERVOER TE LAND.

De boezem van Amstelland is met het Kanaal in verbinding gesteld door de ontworpen schutsluis in de Muider trekvaart breed 4.50 M, diep 2.12 M—AP. schutlengte 30 M. De Vecht ligt gemeennbsp;met het Kanaalpeil en heeft alzoo een geheel onbelemmerde gemeenschap met het Kanaal. De boezem der Naardervaart blijft in verbinding met de Vecht door de bestaande schutsluis bezuiden Muidennbsp;en wordt bovendien met het Kanaal in gemeenschap gebracht doornbsp;de ontworpen schutsluis wijd 5 M. diep 2.20 M—AP. schutlengtenbsp;30 M. ten Oosten van de snijding van het Kanaal met de Naardervaart.

In ’t belang van Huizen zou een schutsluisje bij de haven te Huizen kunnen gebouwd worden. Langs de Eemnessche vaart wordennbsp;ten Westen van het Kanaal, dijken tot de hoogte van i M. -f AP.nbsp;gemaakt, terwijl voor de afwatering daarnaast ruime sloten wordennbsp;gegraven. Bewesten het Kanaal wordt het peil der Eemnessche vaartnbsp;gemeen met het Kanaalpeil.

Door de schutsluis wijd 4.90 M. diep 2.20 M—AP. schutlengte 22 M. die in den buitendijk des Kanaals in de Eemnessche vaart wordtnbsp;gebouwd, bekomt deze vaart en het Kanaal verbinding met de Eem;nbsp;deze sluis moet de hoogste waterstanden der Eem kunnen keeren,nbsp;omdat de sluis, die in het Eemnessche Kanaal nabij de Eem thansnbsp;aanwezig is, daartoe niet is ingericht.

Ten Noord-Westen van Amersfoort wordt de Eem met het Kanaal door een schutsluis wijd 6.50 M., diep 2.50 M. onder AP. in verbinding gesteld. Het doorloopend gedeelte der Eem tusschen hetnbsp;Kanaal en den Centraalspoorweg blijft bestaan tot ligplaats voornbsp;schepen, waartoe het tot 3.50 M—AP. moet worden verdiept; hetnbsp;peil daarvan is gemeen met het Kanaal.

Bij de monding der omgelegde beeken is een schutsluis ontworpen voor kleine vaartuigen om die beeken als vaart in gemeenschap tenbsp;stellen met de Eem, zooals dit door de Rijkscommissie is aangegeven.

Door het bouwen van bruggen over het Kanaal en het maken

-ocr page 32-

28

van wegen, waar dit noodig is, langs het Kanaal worden de belangen van het vervoer te land bij de verschillende ontwerpen in acht genomen.

VUL GLOBALE VERGELIJKING der kosten van de voornaamste onderdeelen van het Kanaal der Rijkscommissie benoorden Huizen en van het bij voorgaande sBeschouwin-gen” voorgestelde Kanaal tusschen Zeeburg en Woudenberg,nbsp;in zooverre zij van elkander verschillen; daarbij is getrachtnbsp;voor beide Kanalen dezelfde grondslagen aan te nemen.

Bedragen voor het Kanaal

van de Rijkscommissie.

bij de » Beschouwingen”nbsp;voorgesteld.

pro memorie.

pro memorie.

T4.000

270.000

8.000

50.000

40.000

45.000

250.000

90.000

35.000

22.000

780.000

a. nbsp;nbsp;nbsp;Onteigening en aardewerken. Zonder

voldoende nauwkeurige hoogte cijfers van het terrein is het ondoenlijk een genoegzaam vertrouwbare vergelijking der kostennbsp;voor de onteigening en aardewerken op tenbsp;maken. Voor zoover ik die kosten hebnbsp;kunnen nagaan zullen ze vermoedelijk voornbsp;de beide ontwerpen niet veel verschillen ennbsp;worden hier uitgetrokken......

b. nbsp;nbsp;nbsp;Kunstwerken. Voor twee doorlaatbrug-

gen in Amstelland elk wijd lo M . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Twee siphons in Amstelland te zamen 30

M“ dwarsprofil ..........

Een uitwateringsluis voor Amstelland van

10 M” dwarsprofil onder AP.....

Een jaagbrug op de Muider trekvaart. . Een schutsluis op de Muider trekvaartnbsp;wijd 4.50 M met schutkolklengte van 30nbsp;M en slagbalkdiepte van 2.12 M—AP.

Inrichting aan de Muiderzeesluis om gemakkelijk te kunnen worden gesloten bij een waterstand van 0.45 M—AP. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Een stoomgemaal van 140 paardekracht. Een uitwateringsluis te Muiden van 24 M’’

dwarsprofil onder AP........

Verruiming van het toeleidingskanaal naar het stoomgemaal •........

Over te brengen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

-ocr page 33-

29

Overgebracht . . nbsp;nbsp;nbsp;.

Schutsluis in het Kanaal bij de Vecht . Schutsluis in het Kanaal bij het fort

Ronduit.............

Uitwateringsluis bij Naarden van 20

dwarsprofil onder AP........

Schutsluis op de Eemnessche vaart wijd 4.90 schutlengte 22 M* slagdrempel diepte 2.20

M—AP.............

Grondduikers voor den Noord en Zuid-

polder te Veld..........

Verdieping der Eemnessche vaart. . nbsp;nbsp;nbsp;.

Afsluiting van de Eem.......

Een eenvoudige keersluis in het Kanaal bij een brug; de vermeerdering der kosten bedragen...........

Schutsluis op de Eem bij Amersfoort wijd

6.50 M diep 2.50 M—AP......

Inlaatduikers...........

Een siphon onder het bovenhoofd der sluis te Amersfoort met bijkomende werken.nbsp;Een schutsluis in het Kanaal te Amersfoort.nbsp;Vermeerdering der kosten om deze sluisnbsp;tot hoogere keering in te richten .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Een schutsluis in het Kanaal bij Amersfoort geschikt voor waterkeering tot 3.20

M -f AP............

Een gekoppelde schutsluis te Woudenberg. Een schutsluis in het Kanaal te Woudenberg..............

Bruggen over het Kanaal; verschillende

grond- en andere duikers......

c. Verschillende werken. Kunstmatige voorziening der kanaalboorden, wegens meerdere lengte...........

Verlegging van den Rijksstraatweg tusschen

Muiden en Naarden........

Steenbezetting op de buitenglooiing van

Over te brengen . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Bedragen voor het Kanaal

van de Rijkscommissie

bij de «Beschouwingen”nbsp;voorgesteld

22.000

780,000

300.000

345.000

80.000

35.000

50.000

11.600

641.600

50.000

65.000

35-°°o

50.000

390,000

pro memorie

660.000

470.000

470.000

pro msmorie

pro memorie

, nbsp;nbsp;nbsp;6.000

45.000

2409.600

2096.600

-ocr page 34-

Bedragen voor het Kanaal

van de , Rijkscommissie

bij de »Beschouwingen”nbsp;voorgesteld

2409.600

2096.600

371-500

371.500

50.000

25.000

2806.100

2518.100

Overgebracht . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

den kanaaldijk, waar deze aan stormvloeden der Zuiderzee is blootgesteld; hoewel van Naarden tot de Gooijergracht het voorgestelde Kanaal meer binnenslands ligt dannbsp;dat der R. C. wordt toch, om opmerkingen te voorkomen, het aangegeven cijfer der

C. behouden...........

Omlegging der Luntersche beek. enz. . In- en uitlaatbrug in de kanaaldijkennbsp;voor de Luntersche beek.......

Alzoo een verschil ten voordeele van het ontwerp bij de »Beschouwingen” aangégeven van ongeveer ƒ288.000; hierbij zij opgemerkt dat de kosten, om de sluis der Rijkscommissie te Amersfoort in te richten tot het keeren van een waterstand van 3.20 M-(-AP,nbsp;en die ongeveer ƒ80.000 zullen beloopen voor memorie zijn uitgetrokken.

Uit vorenstaande globale vergelijking blijkt dat het door mij voorgestelde ontwerp zeer zeker voor minder kosten is uit te voeren dan dat der Rijkscommissie benoorden Huizen, terwijl hetnbsp;bekend is dat het ontwerp, dat door de hooge gronden benoordennbsp;Hilversum gaat nog 3 ton hooger in aanlegkosten komt dan datnbsp;benoorden Huizen.

Zelfs met de gekapitaliseerde onderhoudskosten ten gevolge van het gebruik van steenkolen en smeermiddelen, die jaarlijks, bij 100nbsp;etmalen, werkens ongeveer / 8000 zullen beloopen en een gemid:nbsp;jaarlijksch bedrag van ƒ 5000 voor onderhoud van ketels en werktuigen, zijn de aanlegkosten niet hooger dan die voor het ontwerpnbsp;van de Rijkscommissié en blijven belangrijk lager dan de kostennbsp;voor het ontwerp der R. C. benoorden Hilversum. De overige onderhoudskosten als die voor personeel en voor het in behoorlijken


-ocr page 35-

31

staat houden der werken, enz., kunnen voor de verschillende ontwerpen hier niet begroot worden, maar zullen zeer zeker voor het ontwerp der R. C. met afsluiting der Eem merkelijk hooger stijgennbsp;dan voor het door mij voorgestelde.

IX. ZUIDERZEEHAVEN.

Het verdient overweging na te gaan in hoeverre het als een Rijksbelang mag worden aangemerkt en wenschelijk is, om in denbsp;Zuiderzee omstreeks 2500 è, 3000 M. ten Noord-Westen van denbsp;monding der Eem een haven te maken, ten allen tijde toegankelijknbsp;voor een groot deel der schepen die de Zuiderzee bevaren, en verbonden door een schutsluis en een zijkanaal met het Kanaal dernbsp;Geldersche Vallei. Hierdoor brengt men niet alleen Amersfoortnbsp;en de geheele Geldersche Vallei maar ook de Waal en den Rijn innbsp;directe verbinding met de Zuiderzee en dus ook met alle plaatsen,nbsp;die met de Zuiderzee gemeenschap hebben.

X. BESLUIT.

Ik vermeen, als voornaamste resultaat van het vorenstaande, het volgende te mogen mededeelen.

1°. Dat de door mij voorgestelde richting ruim een kilometer korter is dan die door de Rijkscommissie benoorden Huizen aangegeven.

2°. dat het Kanaalvak van Zeeburg tot Amersfoort slechts éen pand behoeft te worden, waardoor de scheepvaart het zeer belangrijknbsp;voordeel bekomt te worden ontslagen van het doorschutten doornbsp;twee sluizen.

dat de sluis te Woudenberg een gewone alzoo geen gekoppelde sluis behoeft te zijn, dat voor de scheepvaart pok als een zeer ge-wenscht voordeel moet worden aangemerkt.

dat het Kanaalvak tusschen Amersfoort en Woudenberg in elk geval moet ingericht worden om water te keeren tot 3.20 M. AP.nbsp;als zijnde deze stand hoogst wenschelijk tot het inundeeren der

-ocr page 36-

32

landen ten Oosten en Noordoosten van Amersfoort van af de Asschattersteunkade tot aan de Zuiderzee.

3°. Dat de afwatering nergens zal benadeeld worden maar dat integendeel de afwatering van Amstelland, en ^t bijzonder van denbsp;Vecht en in ’t algemeen van de landen ten Zuiden en Zuidwestennbsp;van het Kanaal gelegen, zal verbeteren.

4°. Dat het wenschelijk zal zijn de sluizen en bruggen van het Kanaal nog wat ruimer opening te geven dan door de Rijkscommissie is voorgesteld.

50. Dat de scheepvaartbelangen naast het ontworpen Kanaal zijn behartigd.

6°. dat de aanleg-kosten van het door mij voorgestelde ontwerp bij gelijke afmetingen lager zullen blijven, dan die van de ontwerpennbsp;der Rijkscommissie, en dat het wenschelijker voorkomt de gelden tenbsp;besteden aan het ruimer maken van de sluizen en bruggen, waartoenbsp;omstreeks 2V2 ton noodig kunnen zijn, dan om het Kanaal éénnbsp;kilometer te bekorten en het aan te leggen door de hooge grondennbsp;benoorden Hilversum.

-ocr page 37-

A. STAAT van de voornaamste waterbezwaren op de Vecht in de jaren 1868—1870 alsmede in Januari en Februari 1871

Datum.


Water aan de Weerdslulsnbsp;te Utrechtnbsp;ingelatennbsp;met de

WAARGENOMEN WATERSTANDEN IN DE VECHT.

Utrecht aan denbsp;Weerdsluis.

Nieuwersluis.

Uitermeer.

Muiden.

's morg. 8 uur

om 12 uur

om 12 uur

in Meters

in Meters

in Meters

in Meters

i- AP j — AP

-1- AP j — AP

-1- AP 1 — AP

-t- AP j — AP

s

4

5

6

Gemiddelde watemtand opnbsp;den Vecht-boezem.

in Meters -i- AP 1 — AP


Hoogste maandelijkschenbsp;waterstandnbsp;in de

Buiten-Vecht.


Opvoerhoogte van het uit te malen water bij dennbsp;hoogsten maandelijkschen,nbsp;hniteu-waterstand en eennbsp;wenschelijken binnen-waterstand van gemiddeldnbsp;0.30 M—AP.


Hoogte der schijf, die van den Vechtboezem zalnbsp;kunnen worden afgemalennbsp;met een stoomgemaalnbsp;van 120 paardekracht hijnbsp;een binnenwaterstandnbsp;van 0.30 M—AP.


Gemiddelde rijzing ennbsp;daling van dennbsp;boezem pernbsp;etmaal volgensnbsp;de waarnemingen.


OPMERKINGEN.


in Meters AP j — AP

O


in Meters.


11


In Meters.

13


Rijzing, in M.


Daling, in M.


13


1868. 1

Jan. 1

25

2

19

0.16

0.41

0.55

0.37

26

4

19

0.25

0.36

0.26

0.29

27

2

14

0.06

0.10

0.18

0,11

28

17

0.03

0.09

0.17

0.08

Febr. |

1

12

12

0.03

0.38

0.55

0.32

2

12

18

0.29

0.24

0.02

De daeeliik'

0.18

3

10

22

0.22

0.10

0.02

scbe

waar-

0.10

4

5

6

9

9

11

22

22

17

0.23

0.17

0.04

0.26

0.16

0.14

0.36

0.28

0.01

nemingen waren bij mij

0.28

0.20

0.06

7

10

15

0.31

0.29

0.38

0,33

8

4

12

0.01

0.16

0.11

0.09

Maart 1

6

10

0.20

0.13

0.05

0.13

7

12

0.10

0.13

0.20

0.14

8

12

18

0.22

0.04

0.18

0.03

9

12

18

0.06

0.12

0.22

0.13

10

10

19

0.35

0.23

0.10

0,23

11

5

19

0.14

0.04

0.11

0.02

kO.94

00

0.74


Van April tot en met December geen belangrijk waterbezwaar.


1.24


1.30


1,04


0.26


I 0.08 I 0.40


0.19


0.25


0.31


0.14

0.28

10.18


fO.39


0.08

0.26

0.42


JO.27

lt;%.10

^0.10


In dezen STAAT is tot bet bepalen der opvoerhoogte van het op te malennbsp;water den hoogsten maandelijksohennbsp;waterstand van de Buiten-Vecht innbsp;rekening gebracht, omdat mij de dagelijksche waterstanden niet bekend waren; de opvoerhoogte is daardoor bijnbsp;vele waterbezwaren bepaald te hoognbsp;aangenomen. Wanneer men nu tochnbsp;deze opvoerhoogte aanhoudt en mennbsp;had beginnen te malen bij een boezem-stand te Muiden van 0.25 M—AP, dannbsp;zouden de hoogste boezemstanden. tenbsp;Muiden zijn geweest: 0.11 M—AP opnbsp;den 27®“ Januari en op den 7®“ Februari;nbsp;0.22 M—AP op den 3®“ Februari, ennbsp;0.23 M—AP op den 7®“ Maart; daarbijnbsp;is dan verondersteld dat de binnenstandnbsp;nabij het stoomgemaal gemidd. 0.30nbsp;M—AP was. Overigens zonden innbsp;1868 te Muiden de boezemstanden belangrijk lager dan 0.25 M—AP zijnnbsp;geweest.


1869.


In Januari geen belangrijk waterbezwaar.

16

0.39

0.44

3

19

0.03

0.08

0.03

6

12

0.10

0.16

0.25

3

20

0 25

0.29

0.35

11

10

0.37

0.40

0.34

16

4

0.40

0.45

0.47

8

11

0.33

0.37

0.07

3

18

0.05

0.06

0.30

0.09

In April, Mei, Juni, Juli, Augustus en September geen belangrijk waterbezwaar.


De dagelijk-sche waarnemingen waren bij mijnbsp;niet

aanwezig.


0.38

0.03


:o.96


1.26


0.26


0.17

0.30

0.37

0.44

0.26

0.01


1.10


1.40


0.23


O.IS

0.25


Wanneer men had beginnen te malen bij een boezemstand te Muiden van 0.25 M—AP, dan zouden de hoogstenbsp;boezemstanden te Muiden zijn geweest;nbsp;0.11 M—AP op den 4®“ November,nbsp;0.15 M—AP „ „ 15®”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

0.16 M—AP „ „ 26®” Februari. Overigens zouden de boezemstanden tenbsp;Muiden in 1869 belangrijk lager dannbsp;0.25 M—AP zijn gebleven.


0.02

0.10

0.12

0.13

0.27

0.28

0.40

0.39

0.12

0.02

2:

0.02

0.13

5

0.24

0.25

5

0.41

0.42

5

0.44

0.23

Verder waterbezwaar met geringe dagelijksche verscbillen.


De dagelijk-sche waarnemingen waren bij mijnbsp;niet

aanwezig.


0.06


1.20


1.50


0.215


0.185

0.15

0.12



22 , 12

AP.

0.26

1

0.25

6

0.31

1

0,18

Verder waterbezwaar n

6

10

10

0.12

0.26

0.07

0.23

22

15

0.22

0.26

0.15

12

0.43

0.35

22

12

0.15

0.10

0.30

0.16

0.08

16

14

0.15

0.04

0.12

18

0.09

0.02

0.04

0.15


Aug. 1

28 nbsp;nbsp;nbsp;3

9

0.07

29

6

30 nbsp;nbsp;nbsp;6

7

0.14

31 nbsp;nbsp;nbsp;5

0.28


0.14 0.35

In September geen belangrijk waterbezwaar.

In October wel waterbezwaar maar met geen groote dagelijksche verschillen.


6

1

0.10

0.10

10

0.08

0.06

0.10

4

0.22

0.10

0.25

0.13

0.23

10

0.28

0.26

12

0.16

0.08

10

AP.

0.09

6

0.05

0.04

0.10

6

0.15

0.13

0.13

4

0.13

0.12

0.24

4

0,20

0,07

0.16

4

0.45

0.42

0.44

3

0.40

0.23

0.10


-ocr page 38-

B. STAAT

van de voornaamste waterbezwaren op de Vecht van Maart 1871 tot het einde van 1876.

Jaar

Maand

en

Datum.

1

Water aan de Weerdslulsnbsp;te Utrechtnbsp;ingelatennbsp;met de

WAARGENOMEN

WATERSTANDEN IN

DE VECHT.

Gemiddelde wateretand opnbsp;den Vecht-boezem.

WAT

T

Laag

SRSTANDEN 11

DE

water

Gemiddelde

waterstand in de

Buiten-Vecht.

Opvoerhoogte van het uit tenbsp;malen waternbsp;bijeenwensclie-Ujken binnen-waterstandnbsp;van gemiddeldnbsp;0.30 M-AP.

Hoogte der schijf, die van den Vechtboezem zalnbsp;kunnen worden afgemalennbsp;met een stoomgemaalnbsp;van 120 paardekracht bijnbsp;een binnenwaterstandnbsp;van 0.30 M—AP.

Gemiddelde rijzing ennbsp;daling van dennbsp;boezem pernbsp;etmaal volgensnbsp;de waarnemingen.

OPMERKINGEN.

Utrecht aan denbsp;Weerdsluis.

Nieuwersluis.

Uitermeer.

Muiden.

iUll KJN

water

vEuai

Hoog

$

S

Si

CD

c

'-3

CD

S

uren

5

co

CD

Cr'

0

CD

»

uren

S

in Meters i- AP j — AP

’s morg. 8 uur

in Meters -t AP j — AP

4

om 12 uur

in Meters -h AP 1 — AP

5

om 12 uur

in Meters -h AP j — AP

6

in Meters -h AP j AP

S'

in Meters -h AP 1 — AP

JO

in Meters -H AP j AP

§

in Meters -h AP j — AP

9

in Meters.

11

in Meters.

13

Rijzing.

in M.

1

Daling,

in M.

3

1871.

In Maart, April en

Mei geen belangrijk waterbezwaar.

In Juni wel waterbezwaar maar met

geen groote dagelijksche

\

rijzingen.

in Juli, Aug., Sept , Oct. en Nov. geen belangrijk waterbezwaar.

Dec.

21

2

4

0.07

0.12

0.02

0.02

0.05

0.38

0.40

0.39

0.69

0.47

Wanneer men had

22

2

4

0.24

0.23

0,27

0.26

0.25

0.05

0.42

0.235

0.535

Hooser dan noodig is.

0.30

beginnen te malen bij

23

2

0.02

0.11

0.02

0.04

0.04

0.32

0.12

0.10

0,20

id.

0.29

een boezemstand te

1872.

Muiden v. 0.25M—AP,

In Januari

Februari, Maart, April,

Mei, Jnni, Juli en Aug.

dan zouden de hoogste

geen belangrijk waterbezwaar.

boezemstanden te Mui-

In Sept.

en Oct. wel

waterbezwaar

maar met geen groote

den belangrijk lager

dagelijksche rijzingen.

zijn gebleven dan

Oct.

0.25 M—AP.

31

8

AP.

0.11

0.04

0.06

AP.

0,28

0.60

0.4

0.74

0.44

Nov.

1

10

0.30

0.21

0.28

0.26

0.26

0.18

0.62

0.40

0.70

0.465

0.26

2

10

0.20

0.03

0.09

0.04

0.075

0.16

0.36

0.10

0.40

Hooger dan noodig is.

0.185

2

12

0.13

0.08

0.02

0.02

0.01

0.12

0.44

0.16

0.46

id.

0.055

4

18

0.41

0,38

0.32

0.38

0.37

0.28

0.54

0.41

0.71

0.455

0.36

Idem,

5

14

0.23

0.01

0.12

0.20

0.02

0.20

0.04

0.12

0.18

Hooger dan noodig is.

0.35

Verder waterbezwaar met geen belangrijke dagelijksche rijzingen;

in December

nagenoeg de geheele maand belangrijk

waterbezwaar evenwel zonder groote dagelijksche

rijzingen.

1873,

In Januari,

Februari, Maart, April, Mei, Juni, Juli, Augustus

nagenoeg

zonder waterbezwaar.

In September eenig waterbezwaar zonder groote dagelijksche rijzingen.

Oct.

21

1

0.14

0.14

0.05

0.10

0.11

0.62

1.00

0.81

1.11

0.29

22

1

0.07

0.08

0.12

0.14

0.03

0.10

0.04

0.07

0.37

Hooger dan noodig is.

0.14

Idem.

23

1

0.11

0.10

0.18

0.16

0.14

0.10

0,40

0.25

0.55

id.

0.17

1874.

In November en December nagenoeg geen waterbezwaar.

In Januari,

Februari, Maart, April, Mei, Juni, Juli,

Aug.,

Sept.

en Oct. geen bijzonder waterbezwaar.

2

0.07

0.11

0.05

0.08

0.08

0.06

0.34

0.14

0.44

id.

17

0.12

0.10

0.15

0,14

0.13

0.36

0.58

0.47

0.77

0.42

0.21

18

0.24

0.25

0.26

0.24

0.25

0.16

0.52

0.34

0.64

Hooger dan noodig is.

0.12

19

0.07

0-01

0.07

0.06

0.05

0.12

0.22

0.10

0.40

id.

0.20

20

0.15

0.10

0.15

0.16

0.14

0.18

0.50

0.34

0.64

id.

0.09

Idem.

21

0.14

0.5

0.11

0.10

0,10

0.14

0.30

0.08

0.38

id.

0.04

Dec.

7

3

0,06

0,13

0.03

0.06

0.07

0.28

0.76

0.52

0.82

0.40

8

0.16

0.16

0.20

0.20

0.18

0.16

0.90

0.53

0.83

0.39

0.25

9

0.01

0.07

0.02

0.04

0.02

0.78

0.40

0.59

0.89

0.36

0.20

10

10

0.29

0.30

0.36

0.34

0,32

0.72

0.80

0.76

1.06

0.30

0.34

11

9

0,34

0.26

0.06

AP.

0.165

0.10

0.04

0.07

0.37

Hooger dan noodig is.

0.156

12

8

0.03

0.10

0.13

0.14

0.085

0.32

0.10

0.11

0.19

id.

0.25

Idem.

1876.

Jan.

20

5

0.02

0.32

0.30

0.38

0.26

0.04

0.12

0.04

0.26

id.

21

10

0.16

0.01

0.06

AP.

0.05

0.14

0.44

0.29

0.59

id.

0.31

22

10

0.26

0.27

0.30

0.28

0.28

0.28

0.66

0.47

0.77

0.42

0.23

23

9

O 38

0.40

0.36

0.40

0.385

0.40

0.18

0.29

0.59

Hooger dan noodig is.

0.105

24

2

0.08

0.01

0.18

0.38

0.12

0.32

0.42

0.37

0,07

id.

0.605

Idem.

In Februari

, Maart, April, Mei, Juni

, Juli,

Aug,,

Sept.,

Oct.

geen bijzonder groot waterbezwaar.

19

10

0.32

0.22

0.02

0.14

0.095

0.22

0.20

0,01

0.29

Hooger dan noodig is.

20

10

0.37

0,28

0.03

0.22

0.225

1.64

1.40

1.52

1.82

0.18

0.13

Idem.

21

12

0.49

0.50

0.06

0.40

0.36

1.12*

1.12*

1.38

1.25

1.55

0.21

0.135

* In de waarneniin-

22

22

0.47

0.35

0.07

0.26

0.29

0.04

0.30

0.17

0.47

Hooger dan noodig is.

0.07

gen staat 1.12 — doch

In December veel

waterbezwaar

maar met geen groote dagelijk-

dit schijnt L12 -j- te moeten zijn.

sche rijzingen.

1876.

In Januari nagenoeg geen waterbezwaar.

In Februari wel waterbezwaar niet geen groote dagelijksche rijzingen.

Maart

De geheele maand belangrijk

waterbezwaar.

14

16

0.42

0.12

0.03

0.04

0.12

0.14

AP.

0.07

0.23

id.

15

18

0.30

0.18

0.29

0.42

0,15

0.66

0.18

0,24

0.06

id.

0.27

Wanneer men had

16

18

0.36

0.24

0.28

0.32

0.14

0.40

ï.10

0.75

1.06

0.31

0.29

beginnen te malen bij

17

18

0.55

0.51

0.40

0.46

0.25

0.32

0.62

0.47

0.77

0.42

0.11

een boezemstand te

18

20

0.56

0.50

0.38

0.28

0.43

0.28

0.70

0.49

0.79

0.41

0.18

Muiden v. 0.25 M—AP,

19

20

0.64

0.43

0.11

0.12

0.30

0.10

0.28

0.19

0.49

Hooger dan noodig is.

0.13

dan zouden de hoogste

20

18

0.34

0.15

0.05

AP.

0.136

0.06

0.10

0.08

0.22

id.

0.165

boezemstanden te Mui-

den belangrijk lager

In April, Mei

en Juni geen

waterbezwaar.

zijn gebleven dan

in Juli en

Augustus nagenoeg geen waterbezwaar.

0.25 M-AP.

In September, October,

November wel waterbezwaar maar

met

geen groote dagelijksche rijzingen,

De eerste helft van

December waterbezwaar zonder groote dagelijksche

rijzingen.

-ocr page 39-

C. STAAT van de voornaamste waterbezwaren op de Vecht in het jaar 1877.


Jaar

Maand

Water aan de Weerdsluisnbsp;•te Utrechtnbsp;ingelatennbsp;met de

WAARGENOMEN WATERSTANDEN IN DE VECHT.

Gemiddelde waterstand opnbsp;den Vechtboezem.

WATERSTANDEN IN DE BUITENVECHT.

Utrecht aan denbsp;Weerdsluis.

Nieuwerslus.

Uitermeer.

Muiden.

Laagwater.

Hoogwater.

en

55

55

01

’smoi’g.Suur

om 12 uur

om 12 uur

Meters

Meters

Meters

Meters

Cl/

CD

lt;

in Meters

in Meters

in Meters

in Meters

in Meters

Uur

Uur

-l-AP

-AP

-l-AP

-AP

ö

-!- AP 1 — AP

-h AP 1 — AP

H- AP 1 — AP

-r AP 1 — AP

-h AP j — AP

uren

uren

1

1

1

1

1

1

3

3

4

amp;

e

9

9

Gemiddelde waterstand opnbsp;de Buiten-Vecht.

in Meters AP '

lO


AP


1877

Jan.

25

26

27

28

29

30

31

Tebr.

1

2

3

4


16

14

14

2


24

25

26

27

28

Maart

1

2

3


14

14

22

17

17

15 17nbsp;14


12

13

14

15

16

17

18


28


14

14

14

12

8


10

16

12

10

10

12

12

N.M.

V.M.

0.24

0.32

0.38

0.24

0.29'

2—41

0.28

8—18

0.06

0,22

0.35

0.24

0.26

0.27

4—2

0.58

9—46

0.17

0.12

0.17

0.14

0.15

5—28

0.20

11—9

0.16

N.M.

0.19

0.33

0.22

0.22

0.24

6—2

0.34

12—18

0.09

0.10

0.12

0.06

0.05

7—25

0.60

1-13

0.28

0.29

0.23

0.10

AP.

0.15'

7—49

0.04

2—1

0.24

0.15

0.17

0.18

0.18'

8—36

2.16

2—47

2.08

V.M.

N.M.

0.43

0.40

0.42

0.40

0.41

9—21

0.60

3—31

0.30

0.29

0.13

0.10

0.08

0.06

10—4

0.12

4—14

0.08

0.09

0.05

0.21

0.20

0.07

10—43

0.24

4—53

0.04

0.02

0.06

0.13

0.16

0.08

11—21

0.18

5—31

0.24

Verder veel waterbezwaar met kleine dagelijksche

verschillen tot 24 Pebruari.

N.M,

V.M.

0.20

0.12

0.18

0.22

0.08

3—52

0.26

9—27

0.24

0.02

0.08

0.06

0.10

5—21

0.10

11—2

0.16

N.M.

0.44

0.36

0,42

0.40

0.40'

6—23

0.60

12—9

0.90

0.61

0.54

0.55

0.54

0.56

7—12

1.02

1—0

0.90

V.M.

0.65

0.60

0.59

0.60

0.61

7-34

1.12

1—44

1.40

0.68

0.63

0.65

0.60

0.62

8—17

1.00

2—27

0.80

0.50

0.22

0.03

0.06

0.16

8—56

AP.

3—5

0.25

0.02

0.12

0.10

AP.

9—35

0.30

3—44

0.06

Verder veel waterbezwaar met kleine dagelijksche

verschillen tot 12 Maart.

N.M.

N.M.

0.01

0.26

0.47

0.56

0.32

6—16

0.84

12—11

0.03

0.10

0.03

AP

0.025

6—52

0.58

12—48

0.64

V.M.

0.31

0.30

0.29

0,30

0.15

7—14

0.40

1—21

0.31

0.28

0.28

0.30

0.14

7—43

0.40

1—49

0.70

0.38

0.20

0.10

0.14

0.20'

8—9

0.10

2—15

0.30

0.31

0.25

0.48

0.18

0.30'

8—37

0.10

2—44

0.20

0.22

0.10

0.04

0.14

0.10'

9—7

0.10

3—15

0.18

Verder veel waterbezwaar met kleine dagelijksche

verschillen tot en met

5 April.

V.M.

N.M.

0.03

0.25

0.17

0.15

7—42

0.30

1—51

0.09

0.01

0.06

0,06

0.05

8—21

0.08

2—30

1.30

0.27

0.25

0.26

0.28

0.26

9—3

0.88

3—14

0.82

0.42

0.38

0.37

0.36

0.38

9—47

0.48

3—59

0.80

0.49

0.43

0,25

0.22

0.35

10—36

0.26

4—49

0.24

0.24

0.05

0.21

0.26

0.04'

11—32

0.26

5—46

N.M.

0.05

0.18

0.14

0.16

0.11

12—34

0.30

6—51

0.26

0.24

0.06

0.56

0.30

0.08

0,24

0.12 nbsp;nbsp;nbsp;0.23

0.06 0.10


0.02

0.10


0.03


0.13

0.75

0.96


0.61

0.05

0.55

0.20

0.15

0.04


0.69

0.85

0.64

0.25


0.28


0.19

0.53

0.28

0.10

0.74

0.23

2.42

0.75

0.28

0.20

0.33


0.25


0.03

0.12


0.05

0.43

1.05

1.26

1.56

1.20

0.27

0.18


0.70


0.91

0.35

0.85

0.50

0.45

0.34


0,19


0,25


0.11

0.99

1.15

0.94

0.55

0.05

0.58


Opvoerhoogte van het uit te malennbsp;water bij een wen-schelijken binnen-waterstand vannbsp;gemiddeldnbsp;0.30 M—AP.

in Meters.

11

Hoogte der schijf die van den Vechtboezem zalnbsp;kunnen worden afgemalennbsp;met een stoomgemaalnbsp;van 120 paardekracht bijnbsp;een binnenwaterstandnbsp;van 0.30 M-AP.

Gemiddelde rijzing ennbsp;daling van dennbsp;boezem pernbsp;etmaal volgensnbsp;de waarnemingen.

in Meters.

IS

Rijzing. 1 Daling, in M. 1 in M.

IS

Hooger dan noodig is

0.61

0.025

Hooger dan noodig is

0.42

id.

0.39

0.44

0.19

Hocger dan noodig is

0.205

0.134

0.03

0.43

0.235

Hooger dan noodig is

0.35

id.

0.13

id.

0.01

Hooger dan noodig is

0.76

0.18

0.308

0.305

0.257

0.155

0.208

0.05

0.27

Ö.Ol

Hooger dan noodig is

0.46

id.

0.16

0.356

0.295

Hooger dan noodig is

0.175

0.01

0.38

0.648

0.065

0.72

0.10

Hooger dan noodig is

0.20

Hooger dan noodig is

0.20

0.327

0.21

0.281

0.12

0.344

0.03

0.59

Hooger dan noodig is

0.305

0.56

0.065


opmerkingen.


Wanneer men nu de hoogte der waterschijf, die van dennbsp;Vechtboezem zal kunnen worden afgemalen met eennbsp;stoomgemaal van 120 paardenkracht bij een binnenwa-terstand van gemidd. 0.30nbsp;M—AP. (kolom 12) vergelijkt met de gemiddelde rijzing en daling van den boezem per etmaal volgens denbsp;waarnemingen (kolom 13)nbsp;zijnde de schijf die per etmaalnbsp;moet worden afgemalen ,nbsp;dan ziet men dat het stoomgemaal zeer ruim bet vermogen heeft om nadeeligenbsp;rijzing van den boezem tenbsp;voorkomen, en wanneer mennbsp;daarbij bedenkt, dat het stoomgemaal in werking komt wanneer de boezem een hoogtenbsp;bereikt van 0.25 M—AP.nbsp;of reeds vroeger, wanneernbsp;dit door inlaten van waternbsp;aan de Weerdsluis, wen-schelijk wordt geacht, dannbsp;moet men tot het besluitnbsp;komen dat elk waterbezwaarnbsp;van eenig belang zal kunnennbsp;geweerd worden.


-ocr page 40-

Om het Avenschelijke van een algemeene verlaging van den Vechtboezem eenigszins te doen uitkomen, is het volgend overzicht gegeven:

OVERZICHT van het aantal dagen dat de Waterstanden op de Vecht zijn geweest boven 0.25 M—AP. en beneden 0.25 M—AP., van de dagen sluisgang te Mniden en van de uren dat w'ater aan de Weerdsluis te Utrechtnbsp;is ingelaten gedurende de jaren 1868—¦1877.

1869

1870

1871

1872

1873

1874

1875

1876


1877


1868


PLAATSEN


VAN

WAÏEESTANDEN OP DE VECHT.

WAARNEMING,

CL,

a i

S’ 1

g S

® 1C

03

Ö

cC

fl

'O 1

O 5!

fl

a

CO

^ (M

d

§ 1 ë s

« .o

CN

Ö

CL,

C lt;

-ë 1

2 S

C3 IC

^ 03

ö

amp;

^ lt;

§ g

O

« 1c

03

d

d fl lt;

lt;D 1 ^3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

O 5

O

CQ lO ^ 03

O

CL

i

CO \

tc

03

d

•§ 1 § s

OJ

CQ

03

d

(2

S 1 ë s

03

d

Cu

-ë i g s

agt;

(N

d

%

% \ ê ^

^ iO

03

d

0^

C lt;

-ë 1

lt;Xgt;

CO LO

03

d

CL

ö 1 lt;0 1

ë s

« .o

03

d

Cl fi lt;

'ë 1

lt;0

CO ^

03

d

§ 1 ë g

03

d

CL

ë 1 ë ^

lt;Ü

CQ «3

^ nbsp;nbsp;nbsp;03

d

CL

CD 1

ë g

03

d

CL

C3 lt;

•ë 1 ë snbsp;lt;0

d

CL

CQ

^ iC

03

d

P-

§ lt;

05

« a

d

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Utrecht ....

138

228

256

109

227

138

299

66

305

61

286

79

245

120

264

101

320

46

344

21

Zuilen ....

177

189

280

85

249

116

279

86

277

89

268

97

249

116

238

127

263

103

313

52

Maarsen ....

179

187

284

81

256

109

293

72

292

74

278

87

238

127

253

112

267

99

319

46

Brenkelen .

161

206

270

95

236

129

269

96

275

91

265

lOO

240

125

242

123

277

89

320

45

Nieuwersluis . nbsp;nbsp;nbsp;.

166

200

266

99

226

139

267

98

270

96

259

106

223

l42

229

136

272

94

305

60

Loenen ....

148

36

238

127

261

104

268

98

264

101

232

133

234

131

278

88

303

62

Vreeland. . nbsp;nbsp;nbsp;.

155

215

250

115

213

152

234

131

241

125

239

126

209

156

200

165

237

129

276

89

Uitermeer .

190

176

193

172

222

143

178

187

205

161

236

129

223

142

250

115

241

125

262

103

Muiden ....

149

217

231

134

211

154

239

126

23S

128

229

136

229

136

183

182

241

125

27^2

93

SLUISGANG.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Dagen.

Muiden ....

178

272

286

295

319

281

241

280

289

272

WATER INGELATEN AAN DB WEERDSLLIS.

OPMERKINGEN.

Daar de waterstand vau 0.25 M—AP als een wensohelij-ken Vechtstand voor het malennbsp;der molens wordt aangemerkt,nbsp;zoo hlijkt uit nevenstaandennbsp;Slaai dat eeu verlaging van denbsp;tegenwoordige waterstanden opnbsp;de Vecht als zeer belangrijknbsp;moet worden beschouwd.

Het aantal dagen sluisgang is groot, zoodat het bijhouwennbsp;eener uitwateringsluis veel nutnbsp;kan stichten, waardoor de tijdnbsp;van werken door het stoomgemaal verminderd wordt.

Met de -vraaierdeuren Met de schuiven. .

uren.

uren.

uren.

uren.

uren.

uren.

uren.

uren

uren.

uren.

430

803

406

374

764

130

309

407

661

761

1138

1332

856

473

271

307

201

808

355

634

Het waterbezwaar is dikwijls gelijktijdig met of bet gevolgnbsp;van het inlaten van water.

-ocr page 41-

ONTWERP VAN HET KANAAL

VAN Amsterdam door de Geldersche Vallei NAAR DE Waal BIJ Dodewaard.


liiijiselwtentiehi'


De [Maat /c?

lA---

n\t Uxn^i’ti


divieu j™,. AtaatpoUi^r'

CU' bckaiit'


Potiief


eemlanden


s nbsp;nbsp;nbsp;MIs.quot;

^ Ift'Y M

L-SS MfJl ^-1


\

- EenÜmui ^


s,

’ nbsp;nbsp;nbsp;.* -Cr

IM ëè^i

i

m J . -^'’i


it ft Ihn (i't ({i/Kjf (/lt;’/’ fjiv/u’ocic/fir/ic Av/'. hhnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/.mi((’r,'ic/i('

(‘ a (•/! (‘ t'Z /ii\'/i/i/i(j tic/' iti//igt;(’(lc/‘i/uj igt;(ï/i (il(’ Shgt;ilt;/d(ji'(Hc/it('/i /t’ J///r/\s^öor/.

l'otH Daui'SeUuu'


GELDER S CH E

4Ê


Renswonde


VALLEI

¦(-


II


•s,

(. -rïE


^ nbsp;nbsp;nbsp;N A \ \| ,

4V\\:: AA


MtdL


Vb^ / Xquot;t

WAAI{|gt;LiV


¦Ar#

#;f'La^ren


Baai-ii

Oostej^^-


// !i e” |ï

FScherpenaeet

f'-X

I Veenenda al.


WAGPEMNOKN


0\1 W \

iiiiixt


Offensief ’oot' IfaAiwden


oiZ


, SA-JielUnfjwoade


L

2^i 1*


* f^/Soest d^k


Soest%^


^ t nbsp;nbsp;nbsp;1

keiiS«loii


r-V'r.


y.


.-.A


Woiic^iiborw* ^


£n^ehvi^m Jifet'e


^Optiex


Men


faie-T' poldo-r' ^


Dien


f'WEE SP


AMSTk li.an»


Dc axMu^eiilnAAie h'tinsl:nter-klt;’fi hvlyhon hc/igt;lt;'Aktfitjofxic lijn

lUiiJtthefL Amsteniimi efi'Amervijbor'l en wrAft»/laar IhnlniHUird opde lij/i-----

V(W/‘Aa’ ngt;e/‘A‘«fi . 'We/kt' txinxk'' /iij/''S(’lt;'iN/Ntsp(’, xj/n lt;gt;igt;c/'(jvnotNi’n,ixs cc/t Oc^eplaxi’fst ih’i'wiji rwpr (i« ovevip’ i’oorpc-sIx’IAc ivcrlnn lt;’lt;’n \ xlt; pest (’ld


ad'


------han(ï4tl/'u'/dtAi4if tbt’r itij/c.seo/nrmsjie I /uippu'/'i :;.gt; t Jit/utdi'ij lopA )

Vein /IviAfi’vdetv/ lo/ /Jexlcvumvd.

---------Idem mui Murrden henuden //i/ver.stim /el ilc dcni {gt;tf BiUinn.

................... I\iiinilt;ilvteli/tntj hi/ Aimslerdeun van den /mpquot;dd,’. Viiv (Jvvdl jl'

vahjenv he/ ee:’.i/e ejedx'e/./e Xtpiev .lan/feke/ii/nje/t j iHj!gt; j.

. nbsp;nbsp;nbsp;\(hgt;/'(jevte/ele Jlaneui/rilt;/t/ijuj in voex/xpiut/ide /leAehtgt;/itm/a/en quot;

hisj/hen Xeehit/'p /'// Anuslerdant en Aniev.Hjhor/.


xMaal /. WOOOO.


lil 11il 11 il


A'rf,.,«.S'§§'3 3 o


±.


RHENES!


X

io ]DDgt;mcilt;‘r


-Steenamp;r. k QeónJJ //.v. ld/)P‘eiihuysei\


-ocr page 42- -ocr page 43- -ocr page 44-