('I )
|
||||||||||||||||
Een nieuw Lied tot ârttwoort aan de
Beul oí Schryver van het Schimp en Kwifpel vers onlangs ttitgeko* men j onder den tytel van |
||||||||||||||||
Κ2ΏΙ
|
||||||||||||||||
HiC
|
||||||||||||||||
LIBERTATISERGÖ,
|
||||||||||||||||
Ö F
|
||||||||||||||||
Btantmerk van de StadhouderlykeRe·
geeringe aan de Vrye Nederlanden. |
||||||||||||||||
Op de wys : f e Vliflingen legi een jagt lereit.
Of, AU ik myn Phitis kutfen. D'ondankbaarheit voert Beulen hart,
Ey, vrienden wik dat eens opmerken* Wie ziet niet tot zyn grootfte zmart, Dat men 's Lants Vaders wilt brantmerken? |
||||||||||||||||
&
|
||||||||||||||||
Díe
|
||||||||||||||||
Die 't Landt met meuren heeft geítigt9
En vryheit voor den ftaat verkregen , Die fpoegt men nu in 't aangezicht. Zoo laakt men t'hans des Hemels zegen. Wanneer heeft Nafïöuws-huys getoont,
Door d'wingelaridey ons te regeeren, Wie doch heeft hunnen naam gekroont, Zyn 't niet 's Lants vrye-ftaats-begeeren ? Men lochent alles wat men ziet,
Men zecht 't geen men niet kan bewyzen ¡ Die 't Spaans gewelf, om verre iliet Zal hem die tans een Beul § verwyzen ? Hebben zy oit den Battavier,
Voor Hel vetiken doen verkaufen, Zyn vreemde volkeren dan hier , Om op Staats veiligheit te paffen? Men haalt veel ftrubbel tyden'aan,
Om Naiïbuws groóte roem te krenken, Maar t'hans word alles wel gedaan, Want goet doen mach men niet gedenken, Men
ι § Niemant Brantmerkt als de Beul.
|
||||
(3)
|
|||||
Men geeft aan 'sLants beftant en peys,
Den oorfpronk van hoogmoedig woelen, 's Lants opkomft is thans myn bewys 9 Bewyfl: nu t'egendeel gevoelen. Gy zecht 't was zus en het gong zoo
Ik zeg, gy hebt het flraf gebogen; Gy bouwt op ftoppelen en ftroo, Al 't geen gy ziet niet wil geloven; Het Landt is vrey, en vrey gemaakt,
Door Naiïbuws en Oranje Vorften, Die Sanders zegt moet zyn gelaakt, Hy moet van fpyt, of leugens borften. |
|||||