|
?
|
|||||||||
|
%÷ ju¿ ¿fa Js: úý or Ìé If
TER VIERING VAN HET
JPjaVJKSTJE&JFJEJEST,
TEN DIENSTE VAN HET
GODSDIENSTIG ZANG-GEZELSCHAP,
Ten Sprenke hebbenden
BOOR IJVER NUTTIG.
En door het zelve Gezongen, in de Episcopale
Kerk te ROTTERDAM, Op den 13 Mei} 1799·
Ter onderfteuning van de behoeftige Visfchers,
woonachtig te Vlaaiidingen, Maas- sluis en Zwartewaal. DOOR
B>* VAM IDEM. R.EIJDEM Nz.
î)îrc<aeur van bovengemelde Godsdienstig- Zang-
gezetfchap te Rotterdam. |
|||||||||
|
Te ROTTERDAM^
Bij NICOLAAS CORNEL,
Drukker en Boekverkooper*
|
|||||||||
|
B&minñaars van gedijden zang! ~—
Zingt, met een hart vol waar belang; Toont u, vcrfiandig en bedaard·, Als ge »we flemmen t' zaamen paart: — Dit vordert edSle zingens pofis Gesvyd, aan God — en Jezus lof; Uit vordert aller Heil en plicht By Godsdienst, door gezang verricht. —- De Zang, — dat edel Gods · gefohenk, Herinnert u, als met een wenk, Der Engelen reine bezigheid, Die, voor den troon der Maje fielt, ■Steeds juichend dienen God en 't Lam, Door wien de zang een aanvang nam. —> Door zang verricht men Hcmelwerk, Verheven, ■— boven lucht en zwerk. ■—« Bant uit uw hart alle aardfche vreugd; — Zingt door den Geest, in God verheugd: - Verbeeld u, dat gy, voor Gods troon, Tot eer van Hc;n en zyncn Zoon, Met 't Englen-.choor te zaamen juicht, Zo, >— dat zelfs uw gedrag betuigt, Dat gy, où aarde aan God gewyd, Door zang, zyn Lof en Roem verbreid! |
|||||
|
De AUTHEUR.
|
|||||
|
\
|
|||||
|
Ëß> -M; ¿Is
•7Ê" -7F? 7pr
V O O R Æ Á Í G,
Met de Gemeente.
0j> þ Wyze van Pfalm 35 ^ 63, y_Jingt, Christnen! — zingt een blyden toon;
Verheft EmanmP. — Gods Zoon f Spant uw gewyde fnaaren; —
Laat orgeïfpel — met hart en ftem. Op deezen dag— tot eer van Hem, Zich vrolijk t' zaamen paaren.
Kernt, vieren wij het Pinkßerfeesi, —· Het zenden van Vorst Jezus Geest j —- Wie kan dit heil bezeffen?
Bit Feest geeft ons een' rijke ftof, Om God, drieëen, met roem en lof, Blijmoedig te verheffen.
A 2, Heft
|
|||||
|
WS 4 /*$
|
|||||
|
Heft aan! — heft aan! .—■ heft Lied'ren aan!
En roemt Gods groóte wonderdaên, Nu 't Feest-uur is gekoomen! —
Komt Parther, Meder, Arabier, Romein, Crctefifer, — voegt u, hier Bij ons; — wat zoudt gij fchroomen? ■—■
Tree toe ô menschdom ! — geef uw hart Aan Jezus! — hoe geheel verward, Hij zal u niet verwijzen; ·—.
Heft met ons aan! '■— Hij is bereid, Heft met ons aan! — zijn dienst gewijd, — Daar wij Hem dankend prijzen.
m
JLmanud! —; zend op ons neer,
Uw' HeiPgen Geest; — daar we, u ter eer,
Blijmoedig — dankbaar zingen: —
Hoor ons ! — ach ! —. fpreng uw god'lijk bloed » Tot reiniging aan ons gemoed, En '— maak ons Hemellingen! —
Schenk geest en vuur en zingenskracht, Daar men uwe onderfteuning wacht, Hoor ons oprecht verlangen: .—·
Daal, Eng'len choor! van 's Hemels trans, Daal, met gejuich, met licht en glans, >—■ Wil onzen toon vervangen! —
TWEE*
|
|||||
|
#< 5 >#
|
|||||
|
TWEEDE GEZANG.
Kan gezongen worden op de Wijze van,
Ik heb de rust in Jezus bloed gevonden. •R. Schutte 3 deel,bladz. 106'. luicht nu verheugd, gij Jezus volgelingen!
Het is de dag der eeritelingen, Waar op Gods Zoon, de Koningvan zijn Kerk, De garven binnen oogst, als vruchten van zijn werk. Wie kan dit groóte heil bevatten? Hij zond zijn Geest met majefteit; ·—« Ja: — Hij ontfloot de rijkile Hemelfchatten, Die Hij, wel eer, zijn volk had toegezeid. Men hoorde een fterken wind, van Salemteuiness
Een groot gedruis, -— dat als bazuinen Ontzettend klonk: — een wonderdoende magt* Betoonde luisterrijk, door teekenen haar kracht. God deed vuur'ge tongen daalen; — Schonk aan de Apostelen zijn Geest —« Ja: ij der van hun fprak in vreemde taaien, De leer van 't nieuw verbond, op 't Pinkfterfeesr.. A 3 Ach! |
|||||
|
Ach! wierd' ook nu, door ons, Gods lof volzongen.
Gelovig als met vuur'ge tongen, In Kanaans taal met een gewijden mond, De taal, de heil'ge taal, van 't. Zalig vree - verbond. ■—. Schenk, Heer!—aiw Kerk den besten zegen,—· Uw Geest daal' vroeg en fpade neer, — Bedaauw het menschdom met uw milden regen, Dan juicht uw volk, „ Triumph de reine leer!" Doorwaak dan lieflijk, noorde en zuide winden ! —
Gij, Jezus! moet veel vruchten vinden i — Ontvonk de harten door uw' liefde vlam; — Verfteik de zwakken, daar 't geloove een aanvang nam. Ô Sions rots! wil ons bedrenken, .— Toon ons uw Goddelijke magt, —■ Wil onsj het reine en levend' water fchenken, ■— Bevestig ons in uwen dienst met kracht. 4
DERDE GEZANG.
C H O O R Æ Á Í G.
Eerfle Choor.
jTJ-alelujah! — blij gezongen,
. Naar den zangprijs nu gedongen, Zingende, door Jezus Geest, Op dit groóte Pinkfterfeest. |
|||||
|
TwGt·
|
|||||
|
#< 7 >#
Tweed Chovr.
Ja: — wij volgen uwe toonen; ·—
Jezus zal 't gejuich beloonen, Halelujah! ■— vroeg en fpaê,
Halelujah! — door genaê.
Eerfie Choor.
God heeft ons zijn Zoon gegeeven; ■—
Die verwierf ons geest en leven.
Welk een heil ! — Triumph ! —· God lof! —
Welk een ruime dankens ftof! Tweede Choor.
Ja : Wat heil ! — wij mogen danken, —■
Jezus Geest geeft blijde klanken, —- Hij, — die trooster fpoort ons aan, —
Om verheugd ten rei te gaan. Eerße Choor.
Jezus Geest zal ons geleiden; ■—
Laatcn wij ■— Hem ·— ileeds verbeiden, En zijn' invloed, wel te vreên, Volgen, — zelfs in tegenheên. A 4 Twee-
|
||||
|
#< .8 >#
|
|||||
|
Tweede Choor.
Ja: die Geest is 't die ons heiligt, .—
En voor Satans lis tbeveiligt, Volgen wij Hem, ■— ô dan is
Ons de zaligheid gewis.
Ecrfle Choor.
Niets moet ons die keus beletten,
Die geen waereld kan verzetten,
Trotsch ja zelfs de helfche magt, ■—
%ezus Geest heeft grooter kracht. . Tweede Choor.
Zingt gij, fticomen, bosfehen, bergen,
Onze loonen, die we u vergen, Zijn geheiligd door Gods geest,
Op dit vrolijk Pinkflcrfeest.
Eerße Choor,
Zingt gij alle, ftervelingeii,
Volgt de toonen die wij zingen, Zingt met ons, in Kanaans taal, —'
Op dit reine Feest onthaal.
Tm
|
|||||
|
m 9 >#
|
|||||||||||||
|
Tweeden Choor.
Laaten wij aan Jezus vragen,
Of het Hem ook mögt behaagen, Om te fchenken geest en kracht,
Aan het menfchelijk geflacht. |
|||||||||||||
|
Beide de Choor
|
τη.
|
||||||||||||
|
„ Groóte Heiland! — fchenk uw zegen ;
„ Zonnefchijn, en milden regen,
„ Op het]menschdom, vroeg en fpaë: —
„ Leer ons allen voor U buigen, „ En van uw genaê getuigen : —■ „ Amen ! ■— ja ! — Halelujah ! "
VIERDE GEZANG,
Met de Gemeente,
Op de Wijze van Psalm 134. |
|||||||||||||
|
O
|
'p, Christ'nenl —■ heft nu vrolijk aan,
Want God heeft aan ons wel gedaêö: — Hij fchonk zijn Zoon: door Hem zijn Geest, Ons· toegezegd, op 't Pinkfierféest! A 5 Cij
|
||||||||||||
|
#< ίο >#
|
|||||
|
Gij zondt dien Geest: — Hij daalde ook af,
6 God! die ge ons tot Trooster gaf, ■—> Die ons beftraalt — verlicht en leid, En tot den Hemel voorbereid. <—■ . m
Ach! leer ons 's Geestes onderwijs
Steeds Hellen op den hoogften prijs; —> Geef ons een hart, dat, wel beraad, Zijn lesfen nedrig gade ilaat. Bevrijd ons hart van tcgeniland,
Die 's Geestes werking fta'ég verbant; .— Zijn invloed zij ons deel en lust, —■ Waar bij het hart ¿o veiligt rust. & God ! ach ! fchenk ie ons gemoed,
Uw's Geestcs reine liefde gloed,
Dan wand'len wij, als in het licht,
V#n uw verlichtend aangezicht.
Ô
|
|||||
|
#< « >#
|
|||||||
|
δ Vader! *— zie op 't menschdom neer; —
ô Zoon! — hervorm het u ter eer; —. o Geest ! ■— geef troost en juichensftof ; — Drïeëenig God! — U — zij de lof! —. V IJ F D E GEZANG.
Kan gezongen worden, op de Wijze -van
Goël die de zielen minde enz. R. SCHUTTE 3. deel, bladz. 177.
Chorus.
(*)V^hristenen! — verheft uw klanken,
Deeze dag zij God gewijd; —. Gij hebt rijke ftof tot danken, Juicht, in Hem geheel verblijd. (*} Solo.
's Geertes licht wil ons beftraalen ; —.'
Jezus, nu verhoogt ten troon,
Zal den heiloogst binnen haaien, Als zijn wettig Mid'laers loon.
Dankbaar nu zijn lof gezongen, Hem zij Majefteit en eer; —
Hem erkennen alle tongen, Door de waereld, heinde en veer.
|
|||||||
|
Che-
|
|||||||
|
(?) Met herhaalingen.
|
|||||||
|
#< ia >#
|
|||||
|
Cherus.
Ja, Jezus! — Gij zult zielen oogften,
Gij — die ons 't heil hebt aangebracht,
Emanuel! o Allerhoogilen, Wil Gij ons fchenken moed en kracht.
6 Zalig Feest-uur, ons befchooren, Wij vieren deez' verheven ftond ; ■—
Waar op God wonderen deed hooren, Tot ftaving van zijn Vreêverbond.
Juicht dan Christ'nen ! — fpaart geen klanken >
Jezus doet zijn woord geftand: ■—<
Laaten wij Hem nedrig danken, Vrolijk reien hand aan hand.
Jezus, Hij, de Heer der Heeren, Viert met ons het Pinkflerfeesty
Wil ons Kanaans taaien keren, Door zijn Euängelie Geest.
Soh.
Jezus! leer ons nedrig wand'len,
Waar uw' goede Geest ons leid,
Altoos naar zijn wil te hand'len, Dankbaar met gelatenheid.
Cho
|
|||||
|
Chorus.
Maar ach ! helaas ! ons hart is vaak gereed te twisten;—
Wij worden fteeds, door eigen min geheel vervoert;— Ja: geven rasch gehoor aan Satans booze listen,
Die ieder oogenblik ons tot verderf beloert. Wil, ô Jezus! ons omringen,1
En doorgloeien met uw vuur; —ι
Ja: leer ons geloovig zingen,
, Op dit heuchlijk Pinkfler-uur. Dan, dan word uw lof volzongen,
Als in Kanaans Tcmpelzaal ; —
- Ach! dat aller menfchen tongen Roemden Goëls zegepraal!
Dan zou hart en mond getuigen, Jezus is des Vaders Zoon,
't Gantfche menschdom nedrig buigen 4 Dankbaar, voor Vorst Jezus troon,
SLOT.
Laaten wij dan vrolijk zingen,
Amen! op het heilverbond; —<
Amen! Amen! ftervelingen! Amen ! met uw hart en mond.
ZES-
|
||||
|
#< η >#
|
||||||||
|
ZESDE GEZANG.
Choorzang, Eerße Choor.
Τ
JL/aaten wij, volvrolijk zingen,
God ter eer, met hart en mond; — Tweede Choor.
Voor zo vísele Zegeningen,
Van het eeuwig Kruisverbond. Beide de Chooren.
Laaten we ook een danklied wijden,
Jezus, ■— die ons 't leven geeft, Eerße Choor»
En, door zijn volwichtig lijden,
Ons den Geest verworven heeft, Beide de Chooren.
|
||||||||
|
En, door zijn volwichtig lijden,
Ons den Geest verworven heeft. Nota. Zq ah het eerße, worden ook de volgende
Perzen gezongen. |
||||||||
|
>-
|
||||||||
|
#< 15 >#
|
|||||
|
Jezus! — Leer ons voor U wand'len,
Als geheiligd door Uw Geest: —.
Naar Uw wil altoos te hand'len, U te volgen, onbevreest.
Maak ons nedrig en bedachtzaam, Steeds gevoelig nimmer wreed,
Medelijdend en behulpzaam, En tot weldoen haast gereed.
Nooit wangunstig, nimmer nijdig,
Niet verachtend, noch veritoord,
Nooit met deugd en Godsdienst ítrijdig, Vredelievend, zo 't behoord.
Steeds gereed om te vergeeven, En, van fnoô verdenken vrij,
Altoos vergenoegt te leven, In de gantfche Maatfchappij.
Leer ons deeze zaal'ge plichten,
Steeds betrachten, U ter eer; —
Ons gedrag altoos te richten, Naar Uwe Euängelie-leer.
Stuur gij zelfs dan onze fchreden, Door uw Geest, getroost, met vreugd;
Vorm ons hart, reeds hier beneden, Door 't Geloof, tot waare deugd.
|
|||||
|
t< ι6 >$
|
|||||||
|
Jezus! rots van ons vertrouwen,
Berg ons in uw Liefde-fchoot ; —
Leer ons, fteeds op U te bouwen, Blijf ons bij, tot in den dood ; <—
Ach! laat ons uw Geest beftraalen, Tot verfterking van 't gemoed ; —
Troostrijk in ons harte daalen, En verwarmen, door zijn gloed.
|
|||||||
|
ZEVENDE GEZANG.
ô Jesus! zend uw Geest met kracht,
Door 't gäntfehe waereldrond,
En fnoer het menfchelijk geflacht, Aan 't' eeuwig Vreëverbond,
Dan wordt Uw Eutingelie-woord
Bemind, en meer geloofd. —·
Het menschdom, als van oord tot oord, Het ongeloove ontroofd.
Dan wordt- de waarheid en het recht
Vereenigd, ·— en bemind;-,,—
De deugd en trouw te zaam gehecht, Waar bij men welvaert vind,
Dan
|
|||||||
|
Dan ziet ilien ware Broedermin,
Betracht, — en aangevuurt ; Die zelfs, gevest in hart en zin.
Der waerelds tijd verduurt. Dan vlied de twist en bitze nijd,
Uit aller nienfchen hart; — Dan worden wij, door Uw beleid,
Haast uit dien ftrik ontward. Dan ziet men 't uitgetoogen zwaard,
'Rasch, in de fcheê gekeerd; — Dan wordt, en menfchen-bloed gefpaard, En rampen afgeweerd. Dan blijve Liefde, Vrede en Deugd,
In 't dierbaar Vaderland; —
Met Godsdienst, ongeíloorde Vreugd, Gezegend door Uw hand.
ô Jezusl —- zend uw Geest met kracht,
Door 't ganfche waereldrond, —- En, fnoer het menfchelijk geflacht,
Aan 't eeuwig Vreêverbond, |
|||||
|
Β SLOT-
|
|||||
|
#< 18 >&
|
|||||||
|
SLOTZANG,
Met üe Gemeente.
Op de Wijze van Psalm 6ζ of J*; o VJTod! — Gij geeft ons ftof tot danken,
Gij fchonkt gelegenheid, ■—.
Om te ofF'ren, onze blijde klanken, U — eenig toegeweid: —
Wij mogten uwen lof vermelden, Op dit'ons Pinkflerfeest; ■—■
Ach! dat Ge ons ook altijd verzölden, Met de invloed van uw Geest.
|
|||||||
|
Was, ja, ons hart niet vrij van zonden; —
Verwerpt ons offer niet,
Maar, zie ons aan inr Jezus wonden, En, — hoor ons fmeekend Lied.
Uw Geest moge ons toch fteeds geleiden. Op 't pad van uw Verbond; —.
En leer ons 't ongeloof beftrijden, Tot onzen laatften ftond.
Jfyns
|
|||||||
|
fô ι? >#
|
|||||
|
Emanuël! — zet uit de paaien
Van 't zalig Christendom; —>
En, doe de Heil-leer zegepraalen, Voorfpoedig en alom : —
Dan zullen U uw knechten danken, \ Die Ge uitzend heinde en veer ; —
Dan juicht uw Volk, met blijde klanken, „ Triumph ! de reine Leer !"
Uw trouw, ô bron, — en zegenäder'!
Is groot, — oneindig groot! —■
Ach! breng, door uwen Geest, ons nader Aan uwen liefde Schoot:
Wij blijven eeuwig aan U hangen, Trotsch allen ramp en fmart, —
Wij hebben, — wat zou druk ons prangen? U, Jezus.' — voor ons hart.
|
|||||
|
PLAN.
I. Orgelmuziek.
II. Voorzang, met de Gemeente, Zangwijze: Pf. 68-
III. Opening van deze Godsdienstige Plechtigheid doof Ds. BUSSINGH.
IV· Tweede Gezang.
V. Derde Gezang. VI. Orgelmuziek. VIL Vierde Gesang, met da Gemeente , Zangwijze " Pf- 134·
VUL Orgelmuziek.
(ColleStel)
IX. Vijfde Gezang.
X. ¿J«ö£ Gezang.
XI. Zevende Gezang.
XII. Orgelmuziek.
XIII. Slotzang, met de Gemeente, Zangwijze; i3/! (55'
XIV. Orgelmuziek.
In mijne Gezangen ter viering van het Paaschßei'
zijn twee abuizen ingefloopen : In het eer fie Vers van het Vierde Gezang, flaat de de1"
de regel ¿én Sijllabe voorwaar ds, dit één Sijllabe achií!' •waar ds moest β aan. Aan het hoofd van het Vijfde Gezang flaat : kûn ë"
- , zongen worden, op de wijze als 't Vierde Gezang: e moet zyn, als 't Derde Gezang.
|
||||