-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3-

V. V t

Rom b

JL

^6/s


I'55^7'

lt;gt; .! i; S X '


;H8


I

-ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7-

LB-KuN z i IUtkc 1 nbsp;nbsp;nbsp;3

HET nbsp;nbsp;nbsp;Pjcj 37

OBieVOlIMG ROME.

DAGBOEK

EENER REIS DOOR ITALIË,

VERGEZELD

1’. TAN EENE KAABT, VOORSTELLENDE DEN PLATTEN-GROND TAN HET OUDE EN VAN HET HEDENDAAGSCHE ROME ;nbsp;2*. VAN EENE KAART, WAAROP DE PLATTE GROND VAN HETnbsp;ONDERAARDSCHE ROME OF DER KATAKOMBEN IS GESCHETST ;

DEN ABBÉ J. GAUME,

Yicirii-Gtairasl van het Bisdom tan Nevers » Ridder der Orde tan St. SyWeater, Lid der Akademie van de Katholieke Godsdieosi te Rome, eui. eoz.

IV^e unquan* nbsp;nbsp;nbsp;nem

major nee Mancttor,

Nooit was er grooter of heiliger stall.

Tit. Lit. Hist. lik.!.


BlELlOTHi-^n ^gt;51




/ON


ARNrHii:]».

TER BOEKDRUKKERIJ VAN JOSUÈ WITZ. 1856.

-ocr page 8-

IKOWO'.CGISCH INSTITUUT DERnbsp;RlJKSUNiVETSlTEITnbsp;UTRECHT

-ocr page 9-

HET

URIEVOllDIfi ROmE.

26 ITehraariJ.

Reis naar Mugnano. — Cemetino. — Catacomben. — Kerk. — Het crucifix van Constantijn. — Martelwerktuigen. — Grot van dennbsp;II. Felix. — Bergpassen. — Mugnano.

Lang reeds vóór hel krieken van den dag , rolde ons ligt reisvoertuig de schoone, heuvelachtige vlakte van hetnbsp;noordelijk Catnpanië door, orn ons naar Mugnano lieen tenbsp;brengen, een gehucht op negentien mijlen afstands vannbsp;INapels gelegen, en dat sedert eenige jaren druk door pelgrims wordt bezocht, als zijnde dé plaats, waar het stoflijknbsp;overschot eener jeugdige martelares.se uit de eerste eeuwennbsp;der christenheid rust, en waaraan het God behaagt, tal vannbsp;wonderwerken te volvoeren. Haar naam is wijd en zijd vermaard: zij heet de H. Philomena. Ook wij wilden, even alsnbsp;zoovele anderen, ons nederig bedevaartsoffer, tevens metnbsp;onze gebeden en dankzeggingen aan God, tot onze hulde opnbsp;haar altaar gaan'nederleggen.

Op vierdehalve mijl van Napels ligt het dorpje Cemetino^ eene plek, zóó klein, dat men den naam er van op niet eene

1

-ocr page 10-

HET DRIEVOCDIG ROME.

landkaart vindt; jjeeii reiziger, die er meé bekend is, en geen wonder ook, want men vindt er niets dan christenoudheden. Een napelsche priester zeide ons: « het reizendnbsp;publiek heeft onze gewone wegwijzers zoodanig geërgerd,nbsp;dat deze, teneinde geen paarlen voor de zwijnen te werpen,nbsp;maar liever nooit van iets spreken, wat naar reliquiën ofnbsp;naar eenige gewijde oudheid, hoegenaamd, zweemt; zelfsnbsp;beantwoorden zij gewoonlijk nooit ecne vraag, die daaropnbsp;betrekking heeft, tenzij een geestlijk gewaad, of wei eenenbsp;bijzondere aanbeveling hen ten aanzien van den vragende denbsp;noodige zekerheid geeft. » Wat hij ons gezegd had, werdnbsp;in het dorpje Gemetino bewaarheid.

« Waar zijn de catacomben, vroegen wij, en waar is de grot van den H. Felix? » De kerkbewaarder vestigde eennbsp;.scherpen blik op ons, en zwijgend scheen hij ons als metnbsp;eenig wantrouwen te willen afvragen: wie zijt gij en kan iknbsp;u deze gewijde plaats wel met eenig vertrouwen laten zien ?nbsp;Niet lang lieten wij hem in de onzekerheid, maar gavennbsp;hem te kennen, door wien wij hierheen gezonden waren, ennbsp;daarop beijverde zich de goede jongeling, om ons deze rijke ennbsp;hoogst-merkwaardige catacomben terstond in en rond te leiden.

Nola, de zetel van den gouverneur van Campanië, telde vijftig duizend inwoners, en was 'verscheiden malen hetnbsp;.schouwtooneel der bloedigste geloofsvervolging; niet alleennbsp;zag het zijn eigen telgen, maar ook de christenen uit dennbsp;omtrek voor de vierschaar van den bewindhebber heengesleurd.nbsp;Onder dat getal behoorde ook de H. Januarius, bisschop vannbsp;Benevento, die, ineen groeten ketel geworpen, den marteldood onderging. Wij kregen dat martelwerktuig weldra tenbsp;zien. De H. Felix, bisschop van Nola, verwierf hier dennbsp;zegepalm der bloedgetuigenis met nog drie duizend tweenbsp;honderd andere geloovigen, en daaronder ook het dooiiuch-

-ocr page 11-

CEMETINO. nbsp;nbsp;nbsp;O

tig maagdenpaar Julia en Jucunda. Dit had plaats onder Valerianus, ten jare 2S9 na Christus, en wel te Cemetino, opnbsp;tien minuten afslands van de stad, waar de lijken dezer geloofshelden geborgen werden in eene catacombe , Coemetei ium innbsp;Pincis genaamd. Tallooze pelgrims uit alle streken van hetnbsp;Westen en zelfs van het Oosten stroomden derwaarts, naarnbsp;luid der getuigenis van den H. Paulinus, die zelf niet weinignbsp;tot luister dezer gewijde plaats bijdroeg, door, namelijk,nbsp;verscheiden jaren van zijn leven bij het lijk van den H. Felixnbsp;en zijner medemartelaren door te brengen. Vijf kerken werden op deze catacombe gebouwd; de middelste, aan dennbsp;H. Felix-zelven toegewijd, schitterde als een keurjuweel, innbsp;parelen gevat.

Et inaiiet in inediis quasi gemma intersita gemmis,

Basilicas per quinque sacri spatiosa sepulcri Atria diffundens.......i).

Thans gaat men deze heiligdommen door eene soort van zegeboog binnen, de Jlrco sanlo genaamd, waarop men ternbsp;linkerzijde het volgende te lezen vindt ;

Siste gradum, quamvis properas, en siste, viator,

Te cogat pietas, relligioque loei.

Ingredere, et cineri manibus da lilia plenis Felicis; f'elix posce, el habebis iter:

Queiuque Augustinus, Paulinus, Bedaque dictis Concelebrant, flexo tu venerare genu.

Ingredere, at mimdo corde, et simiil excute plantas. Sanctorum quando corpora mille premas.

%

De aan St. Jan den Evangelist loegewijde kerk bevat drie altaren, arcosalium hier geheelen, en die vrij wel overeen-

1) S. Paulin, Epist,

-ocr page 12-

HET DRIEVOUDIG ROME.

komen met de catacomben van Rome. Het middenaltaar voert een antiek opschrift:

ARA VERITATIS.

A ± il

Bij dit eeuwenheugend altaar staat, aan den eenen kant, de bisschopsstoel van Nola’s doorluchligen kerkvoogd, dennbsp;H. Paulinus; die stoel is eenvoudig van hout zamengesteld ;nbsp;aan de andere zijde staat een marmeren kuip of bekken,nbsp;waarin het bloed der hier ter plaatse geslagtofferde christenennbsp;opgevangen werd. Links van diezelfde kerk bevindt zich eenenbsp;uitgestrekle grot, of zoogenaamd netwerk, opus reticvlatum ^nbsp;in den vorm van eene vierkante zaal, waarvan een hoek doornbsp;een wijden ketel, of, beter gezegd, door een in maltoni (steen)nbsp;grof gemetselden oven wordt ingenomen; in dat foltertuignbsp;moest Benevento’s waardige bisschop, de H. Januarius, levendnbsp;worden verbrand; doch, gelijk des Heeren beminde leerling,nbsp;behield hij ongedeerd hel leven te midden der vlammen, ennbsp;bleef voor nog andere martelplagen gespaard: ter weêrszijdenbsp;bevindt zich een kamertje, of stevig gewelfd kerkerhol, waarnbsp;de II. Januarius en zijne medemartelaars, Festus, Desiderius,nbsp;Proculus, Eutyches en Acacius, werden opgesloten. Vóór dennbsp;ketel, in eene soort van arca^ of nis, ziet men de kolommennbsp;slaan, waaraan deze martelaren gegeeseld werden; de vlekken van hun bloed zijn daarop nog zigtbaar. Naar hel vroomnbsp;gebruik der katholieke pelgrims drukten ook wij onze lippennbsp;eerbiedig op die wreede teekenen eener geloovige volharding,nbsp;welke wij zelven daarbij levens ootmoedig afsmeeklen van God.

Wij begaven ons vervolgens naar de catacomben, die regts van de kerk liggen, werwaarls hel pad over hel tegenwoordig kerkhof heenloopt. Te midden der grafsteden van hel

-ocr page 13-

CATACOMBEN. nbsp;nbsp;nbsp;9

hedendaagsch geslacht ontdekt het oog nog altijd de twee antieke zuilen, waaraan de chrislen-martelaren, in stede vannbsp;onthoofd te worden, den galgedood ondergingen, door middel van een tusschen deze twee kolommen gespannen touw-werk. In de daad, het heidendom schreef zijne reglers allerlei afwisselende strafoefeningen voor: nu eens wilde het volknbsp;bloed zien, en dan wederom haakte het naar andere gruwel-tooneelen: de onderaardsche gang, waar wij nu in afslegen,nbsp;was in der tijd een echt slagthuis. Eene lange rij van namennbsp;duidt hier de christenhelden aan, die, te dezer plaatse, innbsp;het duister den marteldood stierven, waaraan hunne broedersnbsp;te Rome in het openbaar, bij de volksspelen van het amphitheater, werden prijs gegeven. Niet verre vandaar, bevindtnbsp;zich de diepe kuil, die een der schitterendste feiten onzernbsp;eerste christentijden voor den geest terugbrengt.

De H. Felix, een priester van Nola, had het bestuur dezer kerk op zich genomen, voor zoo lang de H. Maximus, Nola’snbsp;busschop, uithoofde eener wreede vervolging, in het gebergtenbsp;verscholen, afwezig was. Felix werd gegrepen, gegeeseldnbsp;en, aan handen en voeten gebonden, neêrgeworpen in eennbsp;vuns en duister hol, dat met glas en potscherven was opgevuld. Een hemelbode bevrijdde hem echter vandaar, en zoonbsp;snelde hij naar zijnen bisschop heen, wien hij het levennbsp;redde. Op het eervol slagveld teruggekeerd, waar nieuwenbsp;strijd hem wachtte, daar herkennen hem de soldaten van dennbsp;gezagvoeriler, aan wier vervolging hij zich niet, dan doornbsp;een wonderwerk, onttrekken kan. Op zijnen weg treft hij eennbsp;diep hol aan: hij werpt er zich in. Toen zijne vervolgers ernbsp;voor kwamen, vonden zij den ingang digi met spinrag bezet,nbsp;weshalve zij vermeenden, dat niemand daar was binnengegaan, en zoo nu vervolgden zij den heilige verder langs eennbsp;geheel ander pad, terwijl hij veilig, ter plaatse waar hij zich

-ocr page 14-

b nbsp;nbsp;nbsp;HET drievoudig ROME.

bevond, door eene moedige christin bezocht, verzorgd en verpleegd werd, zes maanden lang, om voorts wederom innbsp;vrede zijn heilig ambtwerk door te zetten. Wij legden eennbsp;bezoek in die grot-zelve af. Ofschoon ik dit feit reeds kende,nbsp;alvorens de plaats te zien, waar het voorgevallen was, zoonbsp;gevoelde ik nooit inéér dan hier het verschil, dat er bestaatnbsp;tusschen het lezen of hooren verhalen van een mirakel, ennbsp;hel aanschouwen, of handtastelijk aanroeren van de plaats,nbsp;waar een of ander wonderwerk is geschied. Diep geroerdnbsp;verlieten wij de plek, die eerst met martelaarsbloed, ennbsp;daarna, eeuwen lang, met de vrome tranen besproeid werdnbsp;van tallooze pelgrims, derwaarts uit het Oosten en het Westennbsp;heengestroomd 1).

De thans daar ter plaatse staande kerk is rijk aan margt; raer en aan oude opschriften. Te midden in, praalt eennbsp;prachtaltaar, toegewijd aan het H. Sacrament, en dat metnbsp;martelaarsgebeente is opgevuld. In eene altaarkas, of zoogenaamd dypticon, van eene der zijkapellen, wordt het eerstenbsp;crucifix bewaard, dat op last van keizer Konstantijn, ten jarenbsp;516, naar de overlevering wil, vervaardigd werd. Het is vannbsp;zilver en draagt zoowel door het Christusbeeld als door geheelnbsp;het grootsch karakter van uitvoering den byzantijnschennbsp;stempel, zoo als ook Rome nog eenige dergelijke schoonenbsp;monumenten oplevert 2).

Van Cemetino uit, kronkelt de weg tusschen welig bebouwde bergen, doch wier top nu nog met sneeuw wasnbsp;overdekt. Te midden dier bergen, niet verre van de Minarda*nbsp;grol, de oude Crypta Minarda^ bevindt zich Arpajo-dal 3). Wij wilden deze beroemde bergpas een oogenblik van

1) nbsp;nbsp;nbsp;S. Paulin. Natalit, 6 etc.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Boldetti. Observaz., etc., lib. II, c. 19 p. 607 en volg.

3) nbsp;nbsp;nbsp;Zie de geleerde verbandeling van pater Danielo, 1778.

-ocr page 15-

BERGPASSEN. nbsp;nbsp;nbsp;7

naderbij beschouwen, hel tooneel, waarop Rome’s trots zoo diep vernederd werd: een keten van cirkelvormige bergen,nbsp;in dubbele rij, en die, aan het uiteinde van hel dal, dal nunbsp;eens breed en dan weêr zeer eng is, uilloopen op een flaauwnbsp;ruischende beek : ziedaar het gezigt, zoo als zich dal hiernbsp;ter plaatse vertoont; en, alsnu ons in het jaar 455 van Romenbsp;met den geest verplaatsende, kwam het ons voor, alsof wijnbsp;daar de Romeinen zagen, misleid door de als herders vermomde soldaten van Pontius, en hoe zij zich vermetel in dezenbsp;gevaarlijke engte waagden, teneinde, zoo snel mogelijk, hetnbsp;door de Samnilen belegerde Luceria ter hulp te komen. Denbsp;eerste engte zijn ze reeds door; maar lot de tweede genaderd,nbsp;daar vinden zij den uitgang door boomstronken en rotsblokkennbsp;versperd. Boven hun hoofd wemelen al de hoogten van vijanden : zij willen op hunne schreden lerugkeeren, maar vindennbsp;ook déar wederom den uitgang der bergpas, even als dennbsp;eersten, gesloten. Onze verbeelding schildert ons nu dienbsp;hooghartige Romeinen onthutst, heen en weêrsnellende, dochnbsp;zonder elkacr eenige oplossing te kunnen geven van hetnbsp;vreeslijk vraagstuk, dat hun hier was voorgelegd; terwijl,nbsp;van den anderen kant, de Samnilen ze begroetten met hoongelach, en geheel dees woestenij van hunne zegekreten vveêr-galmen doen. Eindelijk, het vreeslijk oogenblik is daar: tweenbsp;lansen worden naast elkaêr in den grond gezet en eene derdenbsp;er dwars over heen gelegd, om er hel smaadjuk uit zaam tenbsp;stellen, waaronder de ontwapende consuls allereerst moestennbsp;doorgaan, na hunne waardigheidsteekenen te hebben afgelegd,nbsp;en om voorts opgevolgd te worden door de romeinsche legioenen, wien geen ander deksel meer werd overgelaten, dannbsp;hel onderkleed-alleen. De Samnilen, die middelerwijl van denbsp;bergen omlaag gekomen waren, vormden eene dubbele rij,nbsp;waartusschen de verwonnelingen, onder de grievendsle belee-

-ocr page 16-

B nbsp;nbsp;nbsp;HET DBIEVOHDIG ROME.

digingen der Irotsche en juichende verwinnaars, heentrokken. Zoo hebben ook magt, eer en aanzien, wanneer die overdreven worden, eene sombere schaduwzijde, en leveren stofnbsp;in overvloed voor die er leering uit willen trekken.

Op onze linkerhand zagen wij Avellino liggen, den klassieken bodem der uitmuntende notenteelt, die daarnaar haren naam draagt, en tevens de geboorteplaats van den H. Andreas,nbsp;den roem der Theatijnen; — links af lieten wij Beneventonbsp;liggen, eene stad van 13,000 zielen, door hare gulden poortnbsp;{porta aurea\ geheel van parisch marmer opgetrokken’, ennbsp;door hare steenen bruggen over de Calore^ niet minder dannbsp;door hare talrijke herinneringen, beroemd. Op anderhalvenbsp;mijl afstands van Avellino ligt de Monte Vergine^ waaropnbsp;een der meest bezochte heiligdommen van Italië staat gebouwd. Eindelijk ontdekten wij, tusschen twee bergketenen,nbsp;hel dorpje Mugnano, welks kerk, eenige honderde schredennbsp;van den weg af gelegen, bevallig uilkomt aan het einde vannbsp;eene met jonge boomen beplante laan; eene zachte glooijingnbsp;geleidt naar het kerkportaal heen. Ter linkerzijde van ditnbsp;heiligdom ziet men de kapel van de doorluchtige martelares.nbsp;De rijkdommen, die haar onderscheiden, en de lallooze exnbsp;voto^ die hare wanden overdekken, spreken luide zoo voornbsp;de magt der Heilige als voor de vereering, welke de geloo-vigen haar toebrengen. Rond het grafgesteente, dat uit denbsp;catacombe te gelijk met het ligchaam der jeugdige christen»nbsp;heldin werd overgebragt, ziet men offergeschenken, zelfs uitnbsp;China herwaarts gezonden, alsmede opschriften, die getuigennbsp;van de dankbare hulde door Napels vorsten en vorstinnen ,nbsp;gelijk mede door nog andere prinsen aan deze Heilige gewijd.nbsp;Het opschrift van den zerksteen, in dezer voege er op geplaatst;

LVMENA IN PAGE FI.

moet dus gelezen worden

FILVMENA IN PACE.

-ocr page 17-

MÜGNANO. nbsp;nbsp;nbsp;y

De wachter van dit graf is een eerwaardig priester, die ons als broeders’ ontving, en wien wij in de kapel der Heiligenbsp;volgden. Zoo als wij aan den voet van hel altaar warennbsp;neêrgeknield, deed zich het orgel booren, waarbij zich denbsp;klank van eenige welluidende schellen voegde, die in beweging werden gebragt bij bet trekken der koorden, waar langsnbsp;de gordijnen wegschoven, die de heilige relieken hieldennbsp;overdekt: dit was voor de talrijke pelgrims, die in de kerknbsp;op hunne kniën lagen, het leeken , dat de kostbare overblijfselen der H. Filomena hun ter aanschouwing zouden gegevennbsp;worden; en, in de daad, daar vertoonde zich de glorievollenbsp;marlelaresse, rustende op een bed van fluweel, rijk metnbsp;edelgesteenten omzet, het hoofd met een schitterkrans, ofnbsp;parelkroon, omgeven, de polsen met gouden armbanden versierd, en in de regterhand den palmtak der overwinning.nbsp;Onderwijl aller oogen zich oj) hel stoflijk overschot der doorluchtige geloofsgetuige vestigden, werd het Crerfo door denbsp;knielende menigte tot driewerf plegtig in koor herhaald. Daaropnbsp;opende de geesilijke, met koorliemd en stool bekleed , het tabernakel en nam er de bloedvaas uit, welke hij ai de aanwezigenbsp;geloovigen liet kussen, onder het uitspreken dezer eenvoudigenbsp;woorden, die aller veilangen en bede zoo volkomen uitdrukten : « door de tusschenkomst der H. Maagd en Marlelaressenbsp;Philomena bevrijde de lieer u van alle kwaad. Amen. Pernbsp;xnlercessionem healce Pilumence virginis et martyris li-heret te Deus ah omni malo. Amen. »

INa onze gebeden voleindigd te hebben, verlangden wij hel ontbijt te nemen, waartoe men ons een hotel aanwees,nbsp;welks uithangbord ik hier wil opleekenen, ter gunste vannbsp;hen, die na ons te dezer plaatse komen mogen: Locanda enbsp;Trattoria de' divoli di S. Filomena^ di Domenico Stin-Iniusschen moeten wij opmerken, dat de heer Domi-

Orietoudig Home. - lil. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Q

-ocr page 18-

10

HET DRIEVOUDIG ROME.

nicus Slincone zijne gasten, soms tegen wil en dank, onderwerpt aan eene strenge vastenwet; zoo, bij voorbeeld, konden wij niets anders van hem krijgen dan ieder één ei en enkelenbsp;örocco/ïbladen, het onvermijdelijk hoofdgeregt van geheelnbsp;Italies platteland. Wij maakten van den nood eene deugd,nbsp;denkende, die kan bidden, moet ook kunnen vasten.

Inlusschen kwamen wij tot het besluit, om in deze streken, waar zoo zelden reizigers komen, nog een kleinennbsp;uitslap te maken, eehter geheel verschillend van het oor-spronklijk doel, dat ons hierhenen bragt: mijne jeugdigenbsp;togtgenooten hadden, namelijk, nog niet vergelen, dat hiernbsp;in de nabijheid het slagveld van Cannce lag, en daar wildennbsp;zij heen. Het sloeg 7 ure, toen wij te Gerignola aankwamen ,nbsp;een gehucht, door zijn amandelhandel bekend, en waar wijnbsp;den nacht doorbragten, die maar al te lang duurde voor eennbsp;onzer jeugdige vrienden, vroeger een carthaagsch veldheernbsp;(wel te verstaan in de latijnsche school!); het kostte hem, innbsp;de daad, moeite, om tot den morgen toe zijn brandendnbsp;verlangen in te toornen naar de levendige aanschouwing ooknbsp;van dat tooneel der bitterste vernedering van Rome’s hard-nekkigen trots.

33 ireltmarij.

Het slagveld van Cannse. — Togt van Hannibal. — Nola. — De H. Paulinus. — Augustus. — De klokken. — Terugkomst tenbsp;Napels.

Vroeg reeds in den morgen was een ieder op de been, en spoedig daarop maakte ons rijtuig op het vermaarde slagveld halt. Heiligt ongeveer twee mijlen generzijds Barletta,nbsp;het oude Barulum, welks sterke citadel de oevers der

-ocr page 19-

HET SLAGVELD VAN CANN^. n

Adrialische zee bestrijkt. Twee geliJklijDig' loopende fieiivels vormen, tusschen bun midden door, eene breede vallei, ennbsp;daar was het, in die uitgestrekte vlakte, dat Rome en Carthago elkander hel wereldbewind betwistten. Aangezien wijnbsp;nu gekomen waren, om getuigen van dien grooten worstelstrijd te zijn, zoo zetten wij ons ter plaalse-zelve op eennbsp;dezer heuvelen neder, in de nabijheid van een welig vloeijendenbsp;heek , waar wij, in onze verbeelding , beurtelings de paardennbsp;van Emilius en de olifanten van Hannibal zich zagen komennbsp;drenken. Daar schallen de trompetten: de legerbenden gerakennbsp;in beweging; het geklikklak der wapenen, de vreeslijke schoknbsp;der op elkander inhortende strijdbenden doen den toeschouwernbsp;verstijven van den schrik, en geheel den omlrek weêrgalmennbsp;van het daverend geweld. Weldra geraken de romeinschenbsp;gelederen in verwarring ; van weérszijde neemt de strijdwoede,nbsp;in teugellooze hevigheid toe, maar, eindelijk, is Hannibalnbsp;verwinnaar voor de vierde maal: tachtig duizend Romeinennbsp;blijven op de plaats, en hunne lijken geven aan deze valleinbsp;een naam, dien zij meer dan twintig eeuwen lang behoudennbsp;heeft: Campo di Sangue: het bloedveld !

Met het oog op dezen nieuwen triomf kan men niet anders dan den veldheersgenie van Hannibal bewonderen, ofschoonnbsp;het moeijelijk is, om zijnen krijgsmarsch door Italië genoegzaam te begrijpen. Hij had de Romeinen aan de oevers dernbsp;Trebia en van het Trazimeensche meer geslagen; door dezenbsp;zegepraal lag de weg naar Rome voor hem open, en bevondnbsp;hij zich op slechts acht-en-twintig mijlen van deze hoofdsladnbsp;verwijderd. Waarom nu, in stede vandaar heen te snellen,nbsp;er zich zestig mijlen van te verwijderen, om voort te trekkennbsp;naar de kust der Adriatische zee? Hield welligt eene onzigl-bare hand, de hand van Hem, die Rome het oppergebiednbsp;der wereld wilde voorbehouden, den verwinnaar op duister-

-ocr page 20-

HET DRIEVODDIG ROME.

zinnige wijze terug ? Of toog Hannibal naar de zeezijde heen, om te gemaklijker van Carthago de noodige hulpbenden ennbsp;toevoer te bekomen, na zooveel strijd, inspanning en ver-moeijenis ? Of wilde hij stuk voor stuk de Romeinen verdelgennbsp;en achter zich geen leger meer overlalen, om, wanneer hijnbsp;het beleg rond Rome zou slaan, niet tusschen twee vuren tenbsp;geraken? De kwestie bleef voor ons onopgelost, in weêrwilnbsp;eener zeer geleerde bespreking van het onderwerp, dat,nbsp;helaas! tot Nola toe bleef aanhouden en ons vergeten deed,nbsp;om in de verte aan Venosa, de wieg en bakermat van Hora-tius, onzen groet toe te brengen :

Nam Vesiuus arat fmem sub utrumque colonus.

Nola is eene der oudste steden van Campanië, door de Estruskers aangelegd en thans met negen duizend zielen bevolkt.nbsp;Groote herinneringen hechten zich aan deze nederige, doornbsp;de reizigers maar al te zeer veronachtzaamde stad. De grafsteden, die de omliggende vlakten als overdekken, hebbennbsp;het meerendeel der etrussische vazen opgeleverd, welke men innbsp;hel museum van Napels bewondert. Door Marcellus verdedigd,nbsp;mogt Nola, lol tweewerf toe, zich beroemen, zegepralendnbsp;den verwinnaar van Cannse te hebben weêrslaan ; doch, eenenbsp;andere soort van helden deed haar bukken voor de baniernbsp;van hel Kruis, die er door de verwinnende hand van dennbsp;H. Petrus werd geplant, even als te Rome op de tinne vannbsp;het Gapitool 1). Na hem verdedigde eene ontelbare schaar van

1) Rernundini, Hist, eccles. Nolan.; Struvius, p. 1406, etc. — Aangezien er meermalen in dit werk sprake is van den apostolüchennbsp;oorsprong der kerken van Italië, zoo meen ik hier de getuigenis vannbsp;den II. Leo te moeten aanhalen: « Manil'estum est, inquit, in oninemnbsp;iilfaliam nullum instituisse Ecclesias, nisi eos , quos vcncrabilis apostolus

-ocr page 21-

DE H. PAULINES. 15

geloofshelden de zoowel te Nola, als geheel de wereld door, aangevochten vaan des Christendoms, dat er, in de derde ennbsp;in de vierde eeuw, door Maximus, Felix, Acacius, Aurelianbsp;en duizend anderen meer, in den bloedigsten strijd, maar,nbsp;roet volkomen zekere overwinning, gehandhaafd werd» Op datnbsp;schitterend slagveld zien wij, in de IV. eeuw, een strijder tenbsp;voorschijn treden, wiens roemvolle naam alle glorie vereenigtnbsp;in zich-alléén. De zoon eens senators, de consul, de prefectnbsp;van Rome, zóó rijk in goederen, dat men ze koningrijkennbsp;heette, regna Paulini, de vriend van den H. Ambrosius,nbsp;van den H. Augustinus, en met deze beiden evenarende innbsp;¦genie, in welsprekendheid en in deugd, ziedaar Paulinus,nbsp;Nola’s bisschop, — een Franschman: welk eene roerendenbsp;herinnering voor reizigers zoo als wij !

Wij bevonden ons op de plaats-zelve, waar zijne herinnering nog heden ten dage krachtig voortleeft, en zich in de lieflijkste kleuren steeds vertoont. Toen de in de sakristijnbsp;vereenigde kanoniken vernamen, dat wij Franschen waren,nbsp;vingen zij dadelijk hel gesprek met ons over dien grootennbsp;man aan, en hadden geene woorden genoeg, om het land tenbsp;prijzen, dat zulke verheven geesten opleverde. « Onze vromenbsp;vaders, zoo zeiden ze, zagen hem bij het graf van dennbsp;H. Felix aankomen, met zijne twee beminde gezellinnen.

«Patras aut ejus successores constltiierint sacerdotes. o Epist. XXV.

ad Decentium Engubmm, n. 11. _ De geleerde Mamachi voegt

er bij, dat deze kerken klaarblijkelijk tol de tijden der apostelen opklimmen : « Distulisse anlem eos ad tertiiiin quarturnve saeculiim ,nbsp;«ut, in Italia, rebgioni latissime propaganda operam darent, cum innbsp;«reraotissimis regionibus adeo propagata secuiido sseculo esset, ut nenbsp;«vicus quidem esset, in quo Christus minime coleretur, nuniquamnbsp;«eredam. » —. Orig. et Antiq. Christ, t. 11., lib. 2, p. 243, innbsp;de Noot.

-ocr page 22-

14

HET DRIEVOUDIG ROME.

(Ie nederig;l)eid cn de armoede. Geheel zijne eerzucht bepaalde zich bij hel dorpelwachlersambl der kerk van onzen Heilige:nbsp;des morgens bezemde hij haar schoon, des avonds sloot hijnbsp;haar digi, des nachts bewaakte hij haar. leder jaar vervaardigde hij een dichtstuk, hetwelk hij den H. Martelaar,nbsp;als tot een geschenk, op zijnen feestdag aanbood !). Hoevelenbsp;droevige tranen zag men hem niet plengen, toen hij, nanbsp;vijftien volle jaren, het nederig kosterambt te hebben waargenomen, zich genoodzaakt zag, een bisschops-zelel tcnbsp;bestijgen, cn plaats te nemen in hel hoog bewind der kerk;nbsp;inlusschen, de nederigheid en de armoede stegen met hemnbsp;op dien troon!

« ’s Avonds vóór zijn dood, kwam Poslumius, een priester, hem aan zijne schamele sponde zeggen, dat er veertig zil-verslukken lot kleeding der armen werden vereischl. —nbsp;lt;• Wees gerust, antwoordde de Heilige, glimlagchend, mijnnbsp;bankier zal u wel betalen. » Naauwelijks had hij die woordennbsp;gesproken, of een priester van Lucanië komt met vijftignbsp;zilverstukken, van wege een bisschop en een vromen geloovigenbsp;aan hem toegezonden. « Poslumius, dus sprak de H. grijsaardnbsp;dank met mij den Heer; geef twee stukken van dit geld

I) Wij bezitten vijftien dergelijke dichtstukken , die met de schoonste werken der gulden Ictteroudlieid kunnen wedijveren, vervuld van de reinste zedeleer, en niet minder de aandacht waardig van elke»nbsp;christen-kunstenaar. De H. Paulinus heeft het leerstuk der wezenlijkenbsp;tegenwoordigheid des Heeren in het H. Sacrament in deze twee regelsnbsp;kernachtig zaamgevat ;

In crncc fiia caro est, qua pascor; de cruce sanguis 111e fluit vitam quo hibo, corda lavo.

Elders spreekt hij van het kerklijk schilderwerk , door hem ge* noemd een boekwerk voor die niet lezen kunnen , en waarop hij eenenbsp;schitterende lofspraak houdt.

-ocr page 23-

AUGUSTUS.

aan den boodschapper, en betaal met de overi;je hen, die de kleederen voor de armen hebben geleverd. » Hel werdnbsp;nacht, en Paulinus sluimerde een weinig in; daarna ontwaakte hij, om, zoo als hij gewoon was, de priesters te gaannbsp;quot;ekken tot het bidden der matulinen; overigens bragtnbsp;l'ij den dag tol aan de Vespers in eerbiedige stille door.nbsp;Toen de lampen door hem ontstoken waren, hief hij zijnenbsp;handen ten hemel en zeide : « ik heb Christus, mijnen lieernbsp;een fakkel ontstoken:lucernam Christo meo: ennbsp;hij ontsliep in den Heer, ten jare45I. Indien hel geoorloofdnbsp;'Vare, dus ging de deken van hel kapittel voort, dat kinderen hunne goede en lieve moeder een verwijt deden, dannbsp;zouden wij hel Uome kwalijk mogen nemen, dat zij hetnbsp;ligchaam van onzen vader naar de stad der Apostelen deednbsp;overbrengen. Wanneer gij daar terug zult zijn, zoo bid iknbsp;u, hem er in onzen naam een bezoek te willen gaan brengen : gij zult hem vinden in de kerk van den H. Barlho-lomeus-op-hel-eiland. »

Eenigen dezer waardige geestelijken hadden de goedheid, ons te geleiden naar de onderkerk of crypt^ waar de reli-quiën van den H. Felix rusten; en, even als hel ligchaamnbsp;van den profeet, zoo ook werkt zijn sloflijk oversehot, datnbsp;door geheel de wereld vereerd wordt, onophoudelijk mirakelen uil: zijn gebeente brengt een wonderolie voort, waarvannbsp;de kracht menigwerf kranken tol genezing strekte.

Bij het uitgaan der kerk gingen wij eenige overblijfsels van het heidendom, misschien wel de bouwvallen zien vannbsp;het paleis, waarin Augustus stierf; de lijd heeft ze echter zoonbsp;onkenbaar gemaakt, dal men dienaangaande niets met zekerheid beslissen kan. Door welk ondoordringbaar raadsbesluitnbsp;der Voorzienigheid moest dezelfde plek den held van helnbsp;heidendom, den irolschen werelddwinger Augustus, en den

-ocr page 24-

16 HET DRIEVOCDIG ROME.

lieWl van hel Evangelie, den doorluchligen telg der beroemdste Romeinen zien sterven, hem, die zich vrijwillig verootmoedigde en arm werd ter liefde Gods en van zijne broederen!nbsp;Waarom bezitten wij van dit tweeledig sterfbed zoo naauw-keurige bescheiden ? Leerrijk, voorwaar, is het voor de nakomelingschap, om op hetzelfde looneel in den doodstrijdnbsp;te aanschouwen die twee mannen, welke men te regl magnbsp;noemen de persoonlijke uitdrukking van hun godsdienstignbsp;geloof en van de wereld, welke zij vertegenwoordigden!nbsp;Wij moglen in den geest toeschouwers zijn bij de laatstenbsp;oogenblikken van den H. Paulinus, en ons verkwikken aannbsp;zijn vreugdestralend gelaat, aan zijne zieleblijdschap, aannbsp;zijne zalvende woorden, aan zijn leeder afscheid en aan dalnbsp;‘roerende en streelende vertrouwen, waarmede liij den eeuwigen slaap ingaat; o mogten wij sterven zoo als hij!

En nu, daar op die puinen van dat heidendom neêrziende, konden wij ook den stervenden Augustus ons voorstellen:nbsp;hoe moest zijn einde zijn? Bestormd door Livia, welke hijnbsp;aan haren echtgenoot Drusus-Nero had ontvoerd, zien wijnbsp;den ouden keizer zijn kleinzoon Agrippa Poslumus onterven,nbsp;en den wereldtroon vermaken aan Livia’s zoon, Tiberius.nbsp;Door angstige bekommering gejaagd, tracht hij eenige afleiding ic vinden in vermaken van allerlei aard en ook in hetnbsp;reizen: Livia overreedt hem, om den naar Illyrië verlrekkendennbsp;Tiberius tot Benevento uitgeleide te doen; en de meester dernbsp;wereld, tot den slaaf eenc vrouw afgedaald, gehoorzaamtnbsp;aan haren wil! Zoodra Tiberius ingescheept is, meent Augustus nu naar Rome weêr te keeren, doch de vreeslijkslenbsp;ingewandskramp belet hem, verder te komen dan Nola; ennbsp;de geschiedenis heeft ons geboekt, dat Livia, teneinde wèlnbsp;zeker te zijn, dat het bewind aan Tiberius niet mogt ontgaan, den dood des grijzen wereldregeerders verhaastte door

-ocr page 25-

AÜGDSTIIS. 17

het vepaiftifren van de vijijen aan den boom , waar hij fjcwoon quot;'as, ze te {jaan plukken 1). Wat hiervan zij, zooveel isnbsp;zeker, dal deze even heerschzuchlifye als zedelooze vrouw eennbsp;eenhode naar Tiberius afzond, om hem te fjelasten , terstondnbsp;leriif; te keeren; daarna deed zij {jeheel het paleis rondomnbsp;zoodanijj met wachten bezetten en afsluiten, dat, zondernbsp;haar verlof, {jeene lijdinffen hoegenaamd tol den krankenbsp;llt;onden doordringen, en tevens niets kon tiillekken van walnbsp;er in ’s keizers paleis omging.

In den ochtend van den 19. Augustus, 766 van Rome, verzocht de beheerscher der heidensche wereld, die zijnnbsp;einde nu voelde naderen, dat men hem een .spiegel zounbsp;brengen: na zich daarin beschouwd te hebben, liet hij zichnbsp;de haren in orde schikken en de verslenste wangen eennbsp;weinig opkleuren; en voorts eenige vrienden aan zijn doodsbednbsp;bij zich ontboden hebbende, vroeg hij hun : welnu^ heb iknbsp;de levensklucht niet goed gespeeld? zoo ja, juicht mijnbsp;dan toe 9). Na zulk een vaarwel deed hij allen van zichnbsp;heen gaan , en blies den adem uit. Het was drie ure in dennbsp;namiddag, als Augustus dat laatste bedrijf zijns levensein-digde, in dezelfde kamer, waar Octavius, zijn vader, gestorvennbsp;quot;as: men schreef het jaar 14 na Christus geboorte. Livianbsp;had zoodanig het volk gerust weten te stellen ten aanziennbsp;van des keizers toestand, en levens zulke maatregelen genomen , dal, op den eigen oogenblik, toen de dood van Augustusnbsp;bekend werd, ook tegelijk de troonsopvolging van Tiberiusnbsp;verzekerd was 3).

1) nbsp;nbsp;nbsp;nion. LVI, p. 67S

2) nbsp;nbsp;nbsp;Amicos adinissos pcrcuDctalus: Ecquld iis vlderetur, tniniuiunbsp;vit® commode Iransegi.sse , adjecit ct clausidam, etc. — Suet.

99.

3) nbsp;nbsp;nbsp;ïacit. anal. 1, 5.

-ocr page 26-

18 HET DRIEVOUDIG ROME.

's Menschen leven eene klucht en de menschgt;zelf een tooneelspeler: ziedaar dan het laatste geloofsartikel, doornbsp;Augustus aan de wereld gepredikt! Is er afschuwlijker ze-deleer denkbaar? Met ijzing en afschuw verwijdert men zichnbsp;van een stervende, wiens mond zulk een laster uit, terwijlnbsp;men God den Verlosser zegent, die gekomen is, om dennbsp;zoo diep vervallen sterveling uit het slijk op te beuren ennbsp;hem te leeren, dat het leven van den tijd de beslissendenbsp;leerschool is van het leven der eeuwigheid.

Wij hadden Nola verlaten zonder aan zijne klokken te denken, doch dit verzuim werd spoedig hersteld. Naauwelijksnbsp;waren wij in ’t open veld, of daar klonk ons het Avenbsp;Maria der hoofdkerk welluidend achterna; en het scheennbsp;alsof die klokken ons toeriepen : « vreemdelingen, gij, dienbsp;zoovele herinneringen uit dit oord medevoert, vergeet tochnbsp;ook niet, dat wij van Campanischen oorsprong zijn: Nolanbsp;zag ons geboren worden, Rome voedde ons op, en denbsp;christenwereld, die ons aannam, heeft ons lief en zegentnbsp;ons. Gij, reizigers, die daar heentrekt, onthoudt ook gij onsnbsp;uwe zegenspraak niet; immers, onze stem moet u dierbaarnbsp;zijn, want, van de wieg tot aan het graf, paart zij zich aannbsp;uwe vreugde, om die te verhoogen, en aan uwe droefheid,nbsp;om die te helpen lenigen; altijd stemt haar toon tot onsterflijke hoop, die gegrond is op de troostvolle mysteriën,nbsp;welke zij ook in dit oogenblik u weêr luide verkondigt vannbsp;omhoog, » En wij allen begroetten met het vrolijk klinkendnbsp;klokgeklep blijde den aartsengel, die des Verlossers mensch-wording boodschapte, Maria, de gezegende onder de'vrouwen, en het Woord, dat gekomen was in het vleesch.

De geschiedenis en de poëzij der klokken hielden ons nog bezig, toen eene barsche slem naast het rijtuig zichnbsp;liet hooren : i passaporti; uwe paspoorten? Wij hadden

-ocr page 27-

EEN WOOED VOORAF. 19

geen; het scheelde weinig, of de grenswachter van Napels lgt;ad ons, Excellenties, in verzekerde bewaring gebragt, dochnbsp;spoedig veranderde hij van toon, en scheen ons voor eennbsp;^lein drinkgeld ongehinderd door te willen laten; wij betuigdennbsp;ons daartoe niet genegen, en zoo moest hij dan eindigennbsp;enkel met een schimpwoord Francesacci (vervoerde Fran-schen)! Ziedaar het slot van dezen langen en schoonen dag,nbsp;die, zonder deze kleine wederwaardigheid, ons niet helminstenbsp;ongerief opleverde.

88 ITelUruariJ.

Een woord vooraf. — Anekdote betreklijk Alphonso de Liguori. — Nocera. — Frater Philippus. — De kamer van den H. Alphonsonbsp;de Liguori. — Bijzonderheden betreklijk zijnen dood. — Zijnenbsp;afbeelding. — Laeava. — De Bibliotheek. — Terugkomst tenbsp;Napels. — Predikers in de straten.

Een ieder weet, dal in de vorige eeuvv eene vreeslijke bende van verwalen en godlooze schrijvers de god.sdienstnbsp;bedreigde, en met baar de maatschappij, de zeden en hetnbsp;geloof; de ontzettende omwenteling, wier schok geheel denbsp;wereld sidderen deed , was het schrikbarend gevolg diernbsp;helsche zamenzwering; doch het behaagde God, tegen diennbsp;stortvloed van algemcene ramp de hechtste borstwering op tenbsp;werpen, in mannen van zijnen geest vervuld, in heiligen,nbsp;die de brandende golven der dwaling zegevierend bezwoeren;nbsp;en, door het doen bewaard blijvender zuivere leer des chris*nbsp;tendoms, een volgend geslacht hel éénige middel te verschaffen, dal in staat is, om het menschdom terug te brengen en te behouden binnen de veilige palen van orde ennbsp;lucht. Parijs kroonde den Apostel des ongeloofs met lauwe-

-ocr page 28-

2Ü nbsp;nbsp;nbsp;HET DUIEVOUDIG ROME.

ren, onder geheel Europa’s toejuiching, en nog in onze dagen is Ferney, het buitenverblijf van den godvergetennbsp;grijsaard, voor eene menigte reizigers als eene gewijde pel-grimsvaart. Met gespannen aandacht, en als traden zij eennbsp;heiligdom binnen, ziet men hen het vertrek van den anti-chrisllijken wijsgeer ingaan, om daar, diep eerbiedig, denbsp;gordijnlappen, die rond zijn ledekant fladderen, met dennbsp;vingertop aan te raken, of den ouden wandelstok Ier handnbsp;te nemen, dien een óver-oude tuinier hun aanduidt als tenbsp;hebben toebehoord aan den heer van het huis; zij leckenennbsp;al die bijzonderheden naauwkeurig op, en verheffen zich nietnbsp;weinig van ze ter plaatse-zelve te hebben vernomen: hetnbsp;verhaal er van is voor hen eene zaak van hoogen roem, ennbsp;hunne reize naar Ferney een glanspunt in hun leven.

In weêrwil, of liever ten gevolge, daarvan, zullen welligt sommigen verwonderd staan , wanneer zij een chrislen-reizigernbsp;met geestdrift de plaatsen zien bezoeken en beschouwen,nbsp;waar heiligen en beroemde vrome mannen woonden en werkten , of wanneer zij hen met aandoening hooren sprekennbsp;over de gewaarwordingen, die zich bij dat bezoek van hennbsp;meester maakten; doch de wereld is nu eenmaal zoo!nbsp;« Wanneer wij, zoo zeide ik aaa mijne jeugdige vrienden,nbsp;gelijk zoovele anderen, Italië doorkruisten, om er schilderijen, standbeelden, heidensche bouwvallen, befaamde historische plaatsen, dikwerf het schouwlooneel der weinignbsp;eervolle daden van de helden der oudheid, in oogenschouwnbsp;te gaan nemen, zoo zou men dit wel zeer eenvoudig vinden:nbsp;men zoq ons houden voor liefhebbers, misschien voor zaak-kundigen ,'met dit gevolg, dat menigeen liglelijk uilriep:nbsp;o welk eene heerlijke reis hebben zij gedaan! Maar, aangezien wij alles in het ware daglicht stellen, en, behalvenbsp;heidensche herinneringen, welke wij volstrekt niet miskennen.

-ocr page 29-

21

ANECDOTE BETREKLIJK ALPHONSO DE LIGÜORI.

toch, bij voorkeur , ons hechten aan den christen-voortijd, zoodanige bijvoorbeeld, dat de catacomben van Cemetino ,nbsp;het slagveld waar onze vaderen zegevierend het heidendomnbsp;hestreden, ons méér belangstelling inboezemen dan de engten

Caudium en de vallei van Cannae, — nu kunt gij er zeker van zijn , dat onze. reis bij sommigen weinig of geennbsp;genade vinden zal. Doch, in vrede’s naam; wij zullen tochnbsp;maar voortgaan, zoo als wij begonnen zijn, en, beliaive onzenbsp;beschouwing van- heidensche puinen, toch ook, en wel bijnbsp;voorkeur, onze aandacht wijden aan gedenkteekenen en heiligdommen van christlijken oorsprongen aard; bewonderingnbsp;^oor elk meesterstuk van den menschlijken genie; maar,nbsp;bovenal eerbied, liefde en huldebetuiging voor onze heiligennbsp;en voor onze martelaars, hulde aan het zweet en het bloednbsp;en den arbeid van hen, wien hunne berispers en hunne la.s-teraars niet minder dan wij verschuldigd zijn het licht en alnbsp;die instellingen der geordende maatschappij, waarop de tegenwoordige eeuw het hoofd zoo hoog verheft. »

Ziedaar het woord vooraf, waarna ik, ten drie ure in lt;len ochtend, den dag opende, die ons in de rigting vannbsp;Dortici op reis zag gaan. Mijn inleidingswoord was een gevolgnbsp;van de omstandigheid, dat wij Nocera stonden te bezoeken,nbsp;eene plek, eeuwig dierbaar aan het christenhart, waar Italië’snbsp;Fianciscus de Sales leefde, schreef, leed en stierf, denbsp;groote apostel en steunpilaar des geloofs en der zeden, denbsp;heldhaftige bestrijder der dwalingen van de vorige eeuw:nbsp;een ieder zal begrijpen, dat ik bedoel Alphonso Maria denbsp;Liguori. Ons wachtte de vreugde van zijn woonvertrek tenbsp;zullen bezoeken, en mij het voorregt van het H. Misoffernbsp;Code te zullen mogen aanbieden op des heiligen roemvolnbsp;graf. Behalve wat er in zijne meermalen herdrukte schriftennbsp;belreklijk het leven van dien heilige staat aangeteekend,

Drievoudig Rome. — 111. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;5

-ocr page 30-

33 HET DRIEVOUDIG ROME.

worden er ook nog verscheiden daarop betrekking hebbende anecdoten door de ouden van dagen in herinnering bewaard.nbsp;Even zestien jaren oud, werd Alphonso rnet grooten roemnbsp;door de universiteit van Napels tot de doctorale waardigheidnbsp;bevorderd, doch zonder dat deze glansrijke onderscheidingnbsp;hem in het minst hoovaardig maakte: integendeel, hij, dienbsp;begreep hoezeer de hoogmoed het hart in gevaar brengt,nbsp;begaf zich dikwerf in stille afzondering, om ddar krachtennbsp;te putten voor zijne deugd. Liefst van al koos hij hiertoenbsp;het huis der Lazaristen te Napels, bekend onder den naarnnbsp;van Missionnarj della P^ergine.

Te Parijs had ik veel omgegaan met een dier eerwaar* dige telgen van den H. Vincentius van Paulo, die destijdsnbsp;zijn verblijf te Napels had. Benige dagen voor onzen togtnbsp;naar Nocera , bragi ik hem een bezoek en, met eene gulhartigheid, welke ik nimmer vergeten zal, onthaalde mij

de goede pater F..... niet als een gast, maar als een vriend.

Hij toonde mij de kerk, de binnenkapel, de tuinen, geheel hel klooster, enz. « Nu, zeide hij, moet ik u ook oog eenenbsp;cel laten zien, die voor ons een waar heiligdom is; •gt; en zoonbsp;opende hij dan voor mij het nederig vertrek, waarin de jongenbsp;Liguori jaarlijks re^rmïekwam houden. « Misschien, dus gingnbsp;de vriendlijke grijsaard voort, zoudt gij nu ook wel lustnbsp;hebben, om kennis te maken met den predikant, die dennbsp;H. Alphonso bekeerde; welnu, kom dan slechts mede: hijnbsp;is bij rnij. n

Wij traden de kamer van den missionaris binnen, en deze deed mij nu plaats nemen naast hem, en tegenover eenenbsp;schilderij, die met een zwaar gordijn was overdekt. « Dezenbsp;schilderij, zeide hij mij, behoort ongeveer eene eeuw langnbsp;aan de Missie; zij werd ons door een onzer paters van Florence loegezonden. De waarheid van het feit, dat er door

-ocr page 31-

25

ANECDOTE BETnEKLUE ALPIiONSO DE LIGDOBI.

voorgfesteld wordt, is door altijd zigthare bewijzen geslaafd, door de getuigenis onzer paters van Florence en door denbsp;beëedigde verklaring van den held der vreeslijke geschiedenis-zelve: in ons archief wordt hel oorspronklijk proces»verbaalnbsp;van dal alles zorgvuldig bewaard. Weet dan, dal een grijsaardnbsp;van Florence sedert lang in verboden omgang leefde metnbsp;eene vrouw, die, alhoewel hij, na langen weêrsland aannbsp;de genade, zich eindelijk bekeerd had, desniettemin hardnekkig de boetvaardigheid weigeren bleef: zij stierf onbekeerd. Als nu, op zekeren avond, die grijsaard in zijnenbsp;kamer lag te bidden voor een groot Christusbeeld aan 'l kruis,nbsp;zoo verneemt hij plolsling naast hem een gedruisch alsnbsp;van een hevigen storm, en daar tusschen krijschl eenenbsp;vrouwenstem, die hem toeroept: « ik ben verdoemd! dochnbsp;God staal mij toe, dat ik u het bewijs kom leveren van denbsp;verschriklijke kracht des vuurs, dat mij blakert. » Op dennbsp;oogenblik-zelven worden twee vurige handen met de vijfnbsp;vingers dusdanig op de schilderij gedrukt, dat zij door ennbsp;door het doek heengaan. »nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— Bij die woorden schuift de

pater hel gordijn weg, en ik zie, in de daad, het kenmerk der vingeren, gelijk de achtenswaardige geestelijke het mijnbsp;had meêgedeeld; waar de hand geraakt had, was de pleknbsp;weggebrand, en zelfs kon men de verkoling door het vuurnbsp;op de schilderij-lijsi te weeggebragt duidelijk als doornbsp;een vinger aangebragt^ opmerken. Voorwaar een vreeslijknbsp;gezigl!

• Bij gelegenheid eener retraite^ dus ging pater F.....

voort, sleble men deze schilderij in het openbaar ten toon. Men kan ligtiijk nagaan, welk een indruk daardoor op eennbsp;hart als dat van Alphonso gemaakt werd; en alhoewel hijnbsp;reeds geheel aan God loebehoorde, zoo hield de heilige jongeling toch niet op met gedurig te herhalen: « aan mijne

-ocr page 32-

24 HET DRIEVOUDIG ROME,

retraite bij de missionarissen della Pquot;ergine ben ik mijne bekeering^ verschuldigd. »

Middelerwijl waren wij Pompeji, even als bare rampzalige zuster Stabia reeds voorbij getrokken, en nu liep hel reispadnbsp;door eene breede vallei, waarin, op het einde, het stadjenbsp;Nocera gelegen is, dat, even als de omliggende plaatsen, doornbsp;de Grieken gesticht, vervolgens eene romeinsche kolonie,nbsp;en, eindelijk , door Hannibal uitgeplunderd en verwoest werd.nbsp;Uil zijne asch herrezen, viel het later weêr in de magtnbsp;der Saracenen, die er zich, eeuwen lang, vestigden; vandaar droeg dit stadje mede den naam van het Nocera dernbsp;heidenen^ even als hel bijgelegen St.-Agalha ook welnbsp;St. Agatha, der Gothen genoemd werd. Wanneer een profaan reiziger hier ook al niets vindt, dat zijne nieuwsgierigheid prikkelen kan, zoo verkeert de katholieke pelgrimnbsp;in juist hef tegenovergestelde geval; alles gewaagt daar vannbsp;den H. Alphonso, en alles, wal dien groolen man slechtsnbsp;betreft, boezemt hem eene levendige belangstelling in. Wijnbsp;vonden in de nederige zonen van den Allerheiligsten Verlosser, broeders vol hartlijkheid en dienstbetoon, die metnbsp;de meeste bereidwilligheid toestonden, dat ik de H. Mis opnbsp;het graf van hunnen dierbaren vader lezen mogt. De doorluchtige bisschep rust in de kerk, welke hij-zelf heeft doennbsp;bouwen; zijn ligchaam ligt onder het altaar der kapel, dienbsp;hel linker gedeelte van den kruisarm uitmaakt. Toen wij ernbsp;binnenlraden, was die kapel omringd door eene schaar vannbsp;pelgrims, in tranen en gebeden neèrgeknield voor den goe~nbsp;den heilige, wiens onveranderlijke teederhartigheid, evangelische armoede en echl-vaderlijke liefde door hunne ouderennbsp;zoo lang en zoo zeer bewonderd was.

Uil de kerk begaven wij ons naar het refectorium, waar de overste van hel klooster ons allereerst de plaats, waar

-ocr page 33-

FRATER FIHLIPPOS.

(Ie H. Alphonso zat,'aanwees. Hel scheen ons toe, als aanschouwden wij daar nog den achlbren grijsaard, neèrgezelen op een kleine houten bank, aan den muur vast, terwijl hijnbsp;een deel van zijn karig voedsel in een voor hem geplaatstennbsp;schotel afzonderde, lol een offer aan onzen Heer, in dennbsp;persoon van een arme der stad. Ons wachtte daar een bordnbsp;soep, met een weinig rundvleesch en een paar oranje-appelen,nbsp;tol nageregt bij het ontbijt. Hel tafellinnen en vaatwerk wasnbsp;in volkomen overeenstemming met den geest van verstervingnbsp;en armoede, die deze echte geestelijken zoo bijzonder kenmerkt. Frater Philippus kruidde door zijn vriendlijk onderhoudnbsp;niet weinig de spijzen, welke zijne hand ons had toebereid.nbsp;Frater Philippus is een voorwerp van bewondering in denbsp;omstreken en de vreugde van hel huis. Toen hij vernomennbsp;had, dat wij Franschen waren, verzocht en kreeg hij verlof,nbsp;om met ons te spreken: hij verhaalde ons nu zijne levensgeschiedenis. Als oud soldaat van hel keizerrijk, in een twintignbsp;veldslagen eervol verwond, was hij troostloos geworden overnbsp;Napoleons val; en toen, de wereld moede, ging hij rustnbsp;zoeken in de dienst van den éénigen heer en meester, diennbsp;niemand ontlroonen kan: hij werd geestelijke broeder innbsp;de congregatie van den H. Verlosser. De grijze krijgsmannbsp;had zich met Latijn noch godgeleerdheid immer kunnen bezighouden: hij predikte dus niet, noch hoorde biecht, ofnbsp;schreef boeken; maar hij was kok van het huis en, immernbsp;vrolijk, had hij altijd iets van den ouden soldaat, en dienbsp;vrije krijgsmans-manieren bijbehouden, die bij hem opperbestnbsp;met het zwarte ordekleed en het witte keukenschort zamen-gingen.

Na afloop van het ontbijt, gingen wij het huis zien. Met eerbied aanschouwden wij geheel dal klooster, die portalen, gangen en binnenplaatsen, waar de groole heilige zoo

3

-ocr page 34-

26 HET DHIEVOLDIG HOME.

dikwerf op en neêr was gegaan; en zoo kwamen wij dan nu ook aan de zoogenaamde piano nohile (edele verdieping),nbsp;de verblijfplaats van den vermaarden stichter der Orde. Doornbsp;eene kleine, ongeverwde houten deur, in den kloostergang,nbsp;treedt men eene cel binnen, die tien voel lang en acht voetnbsp;breed zal zijn. Waarlijk, diep wordt men getroffen bij hetnbsp;aanschouwen dier koude en naakte wanden, van die grovenbsp;sleenen vloer, van die dun gepleisterde zoldering, te naau-wernood bestand, om hel doorstuiven te beletten, en dannbsp;van dal slecht sluitend venstertje, waarvoor de groote godgeleerde het meerendeel zijner vrome en doorwrochte werkennbsp;heeft zitten schrijven, zoo ook, eindelijk, van dat altaar,nbsp;hetwelk men er heeft opgerigl sedert zijne heiligverklaring,nbsp;en waarvan het armlijk voorkomen zoo geheel in overeenstemming is met de zelfverloochening, waarvan de grootenbsp;heilige steeds hel luidst-sprekend toonbeeld was.

Een houten beschot, met eene glazen deur er in , scheidt de werkkamer van het slaapvertrek af, en daarin vonden wijnbsp;het navolgende: eene kleine slaapstede, met een matras ernbsp;in, ter dikte van eene plank, en daarover eene dunne deken;nbsp;de onderlagen van hel bed rusten op vier ijzeren stijlen vannbsp;dertig duim hoog; drie oude matten stoelen ; twee niet minder oude armzelels, met leer overtrekken, waarvan er eennbsp;op rollen stond, om den grijsaard door de gangen van hetnbsp;klooster rond te voeren; een tafeltje, eene koperen lamp,nbsp;eene'waskaars, die bij zijn sterfbed brandde, ziedaar alnbsp;het huisraad van den onsterflijken kerkleeraar uit dennbsp;nieuweren lijd, van den zoon der grooten dezer aarde, vannbsp;den wijd vermaarden bisschop van St.-Agalha. Voorwaar,nbsp;een sprekend bewijs voor de kracht der katholieke godsdienst,nbsp;die alléén in staat is zulk eene geringschatting van de goederen der wereld te weeg te brengen!

-ocr page 35-

KAMER VAN DEN II. ALPIIONSO DE LIGIIORI. 27

In dit merkwaardig vertrek, dat zich daar nog juist zóó voordeed, gelijk als op den dag toen de heilige stierf, onderhielden ons de paters, die melons waren, over de laatstenbsp;oogenblikken van den H. Alphonso: « Onze hoog gelukzaligenbsp;vader, zeiden zij, koesterde steeds hel verlangen van tenbsp;niidden zijner kinderen te mogen sterven, en zijn vertrouwennbsp;Op de Moeder Gods was zóó groot, dal hij nimmer eennbsp;oogenblik twijfelde, of zij zou bij God dien troost hem welnbsp;verwerven. « Mijn God ! — zoo schreef hij te midden zijnernbsp;loopbaan — nu reeds dank ik u voor de gunst, welke gijnbsp;mij zult bewijzen, door mij te laten sterven, omringd vannbsp;mijne zoo innig-dierbare kinderen, die alsdan geene anderenbsp;bekommernis zullen hebben dan voor mijn eeuwig heil, ennbsp;die allen mij zullen bijslaan, opdat mijn sterfbed zalig zij. »nbsp;Zijne hoop werd niet verijdeld; op het eer.ste berigt zijnernbsp;ziekte, kwamen onze paters en onze fraters zonder ophouden uit al onze huizen naar hem heen; en, als een anderenbsp;Jacob, ging Alphonso den doodstrijd te gemoet, omgevennbsp;door zijn talrijk kroost, hetwelk hij zegende met geheelnbsp;ztjn hart; en deze kamer, waar wij ons thans bevinden,nbsp;werd, even als de kloostergangen, welke wij straks zijnnbsp;doorgegaan, met tranen als overstroomd.

“ De pater-reclor en de pater Buonapane stonden aan hel hoofdeinde zijner sponde; aan de voelen lag pater Fiorenbsp;geknield. Een hunner bood hem een beeld der H. Maagdnbsp;aan, zeggende, dat hij haar zou aanroepeu, om een zaligennbsp;dood. Op het hooren van Maria’s naam, opende de heiligenbsp;zijne oogen, nam het beeld, beschouwde het langen tijd,nbsp;en geraakte in eene vreugdevolle verrukking, die hem naarnbsp;eene gelukzalige eeuwigheid overbragt. Niet de minstenbsp;beweging werd men aan zijn ligchaam gewaar: geene zariien-trekking der ledematen, geene belette ademhaling of pijn-

-ocr page 36-

98 HKT OUIEVOUDSG ROME.

lijke zucht; en nogftans hij was ontslapen. Men schreef den 1. Augustus, 1787, toen, legen elf ure des ochtends, innbsp;den ouderdom van negentig jaren, tien maanden en vijfnbsp;dagen, onze goede vader, door zijne kinderen omringd, innbsp;de armen van den Heer en der allerheiligste Maagd , dennbsp;geest gaf, op den oogenhlik-zelven toen de angelus werdnbsp;geluid. ¦gt;

Toen de paters ons, ter herinnering van ons bezoek, een afdruk van het echte portret des heiligen vereerden, deelden zij ons daarbij tevens eenige bijzonderheden betreklijknbsp;zijn persoon mede, die sedert in de Gedenkschriften vannbsp;pater Tannoja zijn opgenomen geworden 1).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Onze vader

was van middelbare gestalte; hij was zwaar van sehedel, bloezend van kleur, met een breed voorhoofd, een vriendlijk hemelblaauw oog, gebogen neus, kleinen mond, en altijdnbsp;een glimlach op de lippen; zijn baard was zwaar en zijnnbsp;haar zwart, doch kort; hij knipte het dikwijls zelf. Daarnbsp;hij bijziende was, zoo gebruikte hij een bril, doch hij preektenbsp;zonder, eveneens als wanneer hij met vrouwen sprak. Zijnenbsp;stem was helder en welluidend, zoodat hij, hoe groot denbsp;kerk ook ware, en hoe lang demissie ook duurde, altijdnbsp;duidelijk verslaan werd; hij beliield haar tol zijnen dood. Zijnenbsp;houding was indrukwekkend; zijne manieren waren deftig ennbsp;tevens bevallig, zoodat alles zich vereenigde, om zijn voorkomen lieflijk en te gelijk eerbiedwekkend te maken. »

Eindelijk, hel was tijd geworden, om dit Gode gevallig huis vaarwel te zeggen: na nogmaals knielende voor hetnbsp;altaar onze hulde aan den groolen heilige loegebragt, en denbsp;achtenswaardige paters hartlijk omhelsd te hebben, vertrokken wij naarLaCava, eene kleine stad in de schilderachtige

1) Drie deelen in 8». Parijs, 1842,

-ocr page 37-

DE CAVA. 29

vallei van Monte Melellinno; zij is beroemd door haar Benedictijner klooster, een der merkwaardigste van Europa. Gedurende de binnenlandsche oorlogen, die, in de middeleeuwen, Italië teisterden, werd het klooster van La Cavanbsp;de schuilplaats, waar velen hunne adelbrieven en eigendomsbewijzen kwamen bergen. De algerneene achting en de eerbied , die de geestelijken daar omgaven, vormden, als ’t ware ,nbsp;een ringmuur rond bun klooster, waaraan noch krijgsknechten , noch wie ook, hoe hoog en aanzienlijk hij geplaatstnbsp;ware, zich ooit zou hebben durven vergrijpen; en zoodoendenbsp;dan ook is dit vermaarde klooster te gelijk eene schatkamernbsp;geworden der historische wetenschap, waar ongeveer zestignbsp;duizend oorspronklijke charters bewaard liggen, alsmede eenenbsp;verzameling van wetten der Lombarden, welkeMuratori nietnbsp;gekend heeft, toen hij zijne verzameling uitgaf. Het verwondert mij, dat niet eeriigen onzer oudheidvorschers zichnbsp;derwaarts begeven, om eene zoo vruchtbare mijn, ter dienstenbsp;van de geschiedenis, grondig te leeren kennen: te oordeeiennbsp;naar het onthaal, hetwelk wij er genoten, mogen ze veilignbsp;er oprekenen, dat ook zij door de voortreflijke geestelijken,nbsp;die het klooster bewonen, zeker, ontvangen zullen wordennbsp;met alle hartlijkheid en wetenschaplijk hulpbetoon.

Onder geleide van den pater-archivist bezochten wij de bibliotheek, die, naarde uitdrukking van de Bonald, teregtnbsp;het uitgestrekle graf der menschlijke kennis heeten mag. In-tu.sschen slaat het in de magt der levenden, de dooden hiernbsp;op te wekken, en wij riepen er dan ook eenigcn te voor-sehijn. Hunne kennis, hun gezond oordeel, de levendigheidnbsp;van hun geloof en het naïve van hunne taal maakten, dat hetnbsp;ons leed deed, slechts zoo weinige oogenblikken in hun onderhoud te mogen deelen; doch onze tijd was te beperkt,nbsp;daar wij vóór den avond in Napels terug moesten zijn. In-

-ocr page 38-

50 HET HRIEVOUDIG ROME.

lusschen hield de (geleerde archivist ons nog een poos bezig niet een bijbel uil de VIII. eeuw, dien hij als met opzet bijnbsp;het Evangelie van den H. Joannes opensloeg, zeggende: « zoonbsp;er in Frankrijk Socinianen zijn moglen, wees dan zoogoed,nbsp;hun te zeggen, dat gij, met eigen oogen, gelezen hebt denbsp;vermaarde zinsnede: « Tres sant^ qui testimonium dantnbsp;in coelo, Pater, erbum et Spiritus sanetus, et hi tresnbsp;unum sunt. Drie zijn er die getuigenis geven in den hemel,nbsp;de Vader, het Woord, en de H. Geest, en deze drie zijnnbsp;één. » — O Nu ten minste zult gij welen, dat zij ten onreglenbsp;het mysterie der H. Drieëenheid verwerpen, op grond, datnbsp;zij die zinsnede in niet één oud handschrift hebben gevonden ! »

Wij dankten het onzen vluggen postiljon, dat tegen zonne-ondcrgang onze reiswagen reeds weder Napels binnenrolde. Welk een heerlijk schouwspel, die lazuurkleurige golf,nbsp;verlicht door de laatste stralen van den ondergaanden dag,nbsp;en dan wemelende van schepen in allerlei schakering en vannbsp;ligle vaartuigen in elke rigling doorsneden, terwijl de kaai-zelf wederom een geheel ander schouwspel opleverl van tal-looze wandelaars langs de breede gangpaden, en dekoffijhui-zen omstuwd zijn van drinkers, lezers en snappers, rondnbsp;kleine tafeltjes gezeten, tol midden in de straat. En onder dienbsp;menigte, woelig als de baren der zee, daar zagen wij, hiernbsp;en daar, voor de huizen op eene soort van vlug zamengelim-merd theater, Palco genaamd, geestelijken in de open luchtnbsp;bezig met prediken: ze voerden een groot crucifix, als eennbsp;scepter,inde hand, en verklaarden daaruit, in gloeijende taal,nbsp;de leer van Hem, die de armen en de geringen is komennbsp;zalig maken. De toedrang rond die spreektribune was buitengemeen groot, en daarbij heerschte onder de toehoordersnbsp;diepe stille, eerbied en aandacht, terwijl allen daar stonden

-ocr page 39-

PREDIKEBS IN DE STRATEN. 51

met het hoofd ontbloot; noclï het geraas van den altijd voor-bijsnorrenden corricolo , noch de kreten der in de nabijheid spelende jeugd, noch de altijd hooggestemde gesprekken dernbsp;luidruchtige voorbijgangers, met een woord, niets hoegenaamd, vermogt de aandacht der toehoorders af te leiden omnbsp;zoo te zeggen van de lippen des gewijden redenaars. Zoonbsp;ziet het er in de steden van Italië nog altijd uit: zonder vreesnbsp;voor hoon of smaad, kan de godsdienst zich daar voortdurendnbsp;in de straten en op de openbare pleinen verloonen, ja, zelfsnbsp;er het godlijk zaad uitstrooijen in volkomen zekerheid, datnbsp;het eene goede aarde zal vinden, om daarin opgenomen tenbsp;worden.

Al deze predikanten waren jesuilen. Nog dien avond had ik gelegenheid , een dezer geestelijken te ontmoeten, en iknbsp;gaf hem mijne verwondering te kennen over dat vreemdsoortig schouwspel, waarvan ik wel dikwerf had hooren spreken,nbsp;maar nu voor de eerste maal getuige had mogen zijn.

«Vreest gij niet, vroeg ik hem, het godlijk woord aan de bespotting over te geven, en onze heilige waarhedennbsp;op die wijze te zullen zien miskenden veracht? Of, daarenboven, welke vruchten kunt gij verwachten van eene predi-catie, gehouden op zulk eene plaats, voor zulke toehoorders,nbsp;on onder zulke omstandigheden ? — Gij zijt de eerste niet,nbsp;die eene dergelijke opmerking maakt. Vreemdelingen berispennbsp;ligtelijk, wat niet met de gebruiken van hun land overeennbsp;komt; en men zegt hier, dal fransche reizigers, over hetnbsp;algemeen, de laatste niet zijn in het uitbrengen van oordeelvellingen, waarvan het ligtzinnige zeker niet hel minstenbsp;gebrek is. Wat de miskenning of verachting betreft, waarvoor gij vrees koestert, mij dunkt, gij hebt u-zelven kunnennbsp;overtuigen, dat daarvan geene sprake is. Ik-zelf heb dikwerf,nbsp;even als onze overige paters, op die wijze gepredikt, en.

-ocr page 40-

iJïf IIET DRIEVOUDIG ROME,

wanneer ik slechts het geringste bewijs van bespotting daarbij had opgeinerkt, voorzeker, ik zou niet aarzelen, om ii ditnbsp;te zeggen. Bij ons is de eerbied voor de godsdienst nog geennbsp;ijdel woord; zal dat zoo blijven? dit weet ik niet; maar totnbsp;dusverre kunnen wij onze aloude gebruiken voortdurendnbsp;bewaren, en voorlzetlen zonder de minste vrees te moetennbsp;koesteren voor het kwaad, hetwelk gij vreest. Gij vraagt mijnbsp;nu ook, op welke vrucht wij kunnen hopen van deze predi-caties in de open lucht? de uitslag gaat ons niet aan: mennbsp;zegt ons: preekt, en wij preken. Even als onze visschersnbsp;daar in de golf van Napels, zoo ook werpen de evangelischenbsp;visschers hunne netten, meer of min, op goed geluk uit:nbsp;soms blijken ze bij het ophalen ledig te zijn, doch tusschennbsp;beiden leveren zij ook wel eene goede vangst op: Gods geestnbsp;werkt waar hij wil. Zoo, bij voorbeeld, zijn er, die, ondernbsp;een of ander voorwendsel, de preek in de kerk verzuimennbsp;te komen hooren; en zie, daar zien zij in ’t voorbijgaannbsp;onze Palchi: het oor luistert toe, één-enkel woord, ééne-enkele goede gedachte dringt hun in ’t harte door, en,nbsp;zeker, daar mag men vrucht verwachten! Ik spreek bij ondervinding, en dit moet wel algemeen het geval zijn geweest,nbsp;daar de meeste heiligen van Rome en van Napels deze volks-predicaties steeds hebben aangemoedigd en in praktijk gebragt.nbsp;Ik zal u slechts den H. Alphonso noemen, wiens graf gijnbsp;heden hebt bezocht. In het spoor van zulke voorgangersnbsp;schrijden wij, vol vertrouwen en met kennis van zaken, voort.nbsp;Wilt gij wel zoo goed zijn, dit een en ander aan sommigenbsp;uwer landgenooten van onzenlwege meê te deelen ? »

Ik beloofde dit den goeden pater, en wij namen afscheid van elkaêr.

-ocr page 41-

ISCHIA. — PROCIDA, 35

¦M. maari.

Ischia. — Procida. — Siciliaansche vespers. — Lazuurgrot. — Capri. — Herinneringen aan Tiberius. — Monte Solaro. — Franschenbsp;herinneringen. — Salerno. — Grafsteden van den H. Mattheus,nbsp;— en van den H. Gregorius VII. — Amalfi. — Kathedraal. —nbsp;Historische herinneringen. — Atrani. — De deuren van San-Salvatore. — Sorrento. — Tasso. — Quisisana. — Castellamare.nbsp;— De L. Vrouw van Pozzano. — Een koopvaardijschip. —nbsp;Godvruchtig gebruik.

Men vindt te Napels sloomboolen, waarmeê men in éénen dag geheel de golf rond komen kan; zij leggen voor denbsp;hoofdplaatsen aan, en geven den reizigers tijd, om de merkwaardigste punten aan de kust in oogenschouw te kunnennbsp;gaan nemen. Reeds vroeg in den morgen gingen wij op zulknbsp;een allerliefste boot aan boord; zij zou zoowel de golf vannbsp;Sorrento als die van Napels aandoen. Men liglte het ankernbsp;onder het gejuich eener talrijke en aanzienlijke bemanning.nbsp;Om alle noodelooze herhaling te vermijden, zal ik vooraf, innbsp;eens af, voor goed hier aanleekenen , dal op geheel diennbsp;lieflijken togt het oog zich voortdurend aan het verruklijkstenbsp;schouwspel volop verzadigen kan.

In ruime zee gekomen, daar lag links af Ischia en Procida, half-grieksche en half-romeinsche eilanden, op den westlijken boek van kaap Misene gelegen, en waarvan hetnbsp;eerste 20 duizend inwoners telt. Zijne voorlreflijke badwateren lokken vele zieken uit, terwijl de liefhebbers van hetnbsp;fraaije landschap er een bezoek komen geven, om hel heerlijknbsp;schouwspel Ie genieten zijner schilderachlige valleijen, vannbsp;den weelderigen plantengroei, die er heerscht, als ook vannbsp;de Epomea-piek die, zoo men zegt, van zijne vulkanische

Drievoudig Rome. — III. Deel, nbsp;nbsp;nbsp;* 4

-ocr page 42-

5i HET DRIEVOUDIG ROME.

spits een gezigt oplevert, dat in geenen deele voor de piek van Teneriffe behoeft onder te doen. Ischia, het Inarimanbsp;van Virgilius en van Homerus, en het Pythecusa vanPliniusnbsp;en van Strabo, herinneren den katholieken pelgrim aan de mira-kuleuze komst der H, Reslituta, door de almagtige hand vannbsp;den God der martelaren naar deze oevers heengeleid.

Roven Procida zweeft eene bloedige schim, wier aanblik den franschen reiziger sidderen doet. Te midden van hetnbsp;eiland verheffen zich de bouwvallen van hooge en somberenbsp;muren, waar thans slechts de jagers eene halte houden, maarnbsp;waar, in vroeger eeuwen, het vreeslijk slot stond van Jannbsp;van Procida, den wreeden heer van het eiland, en den hoofdaanlegger der beruchte slagling onder onze landgenootennbsp;aangerigt, en als de Siciliaansche vespers in de geschiedenisnbsp;geboekt. Jan van Procida, die het vertrouwen der vorstennbsp;van Napels genoot, viel bij Karei van Anjou in ongenade,nbsp;on zwoer, dat hij zich daarover wreeken zou. Als bekwaamnbsp;geneesheer, maakte hij van de talrijke betrekkingen, welkenbsp;de uitoefening van dat bedrijf hem aan de hand gaf, gebruiknbsp;tot het smeden eener wijdvertakte zamenzwering, die eindigdenbsp;met het ombrengen der Franschen, die toenmaals Sicilië be-heerschten. Teneinde geen enkel slagtoffer hun mogt ontsnappen, deden de eedgenooten alle personen, welke zij ontmoetten, het woord Cicerone uitspreken, hetgeen voor eikennbsp;vreemdeling eene zekere moeijelijkheid opleverde, die hemnbsp;terstond als zoodanig verraadde, en den dood voor hem tennbsp;gevolge had. Tegen het einde der vespers , op Paaschdag vannbsp;het jaar laSJ, te Palermo aangevangen, ging dit bloedbadnbsp;zoo snel en algemeen voort, dat daardoor op eenmaal aan hetnbsp;fransche gezag op Sicilië een einde werd gemaakt. — Hetnbsp;eiland Procida teil slechts 12 duizend inwoners, die eene zekere vermaardheid genieten , zoo door de geoefendheid hun-

-ocr page 43-

LAZCDRGnOT. 53

ner zeebouwers, als door de schoonheid der faizanlcn, welke men onder hen kweekt.

Mei het oojj onophoudelijk naar deze beide zeewaranden heengeslagen, werden wij, frisch op doorstoomende, weldranbsp;op de Lazuurgrot opmerkzaam gemaakt. Een plat vaartuignbsp;kwam van den oever de reizigers aan boord afhalen, die ditnbsp;onderaardseh natuurverschijnsel gaarne wenschlen te zien. Denbsp;wind slak juist van pas min of meer op, zoodat wij weldra,nbsp;en zonder eenig ongemak, lol voor den ingang der.grot konden naderen. Onder een zeer hoog gewelf, waaraan duizendenbsp;der bevalligsle kristalvormen {Slalactiten) glinsteren, bevindtnbsp;zieh de waterspiegel van een Meer, dat ongeveer dertig ellennbsp;in omvang, op vier ellen diepte heeft. Lazuurkleurig is ernbsp;de stroom, de rots, hel zand, met een woord, geheel denbsp;grot, en het doorschijnende van het watervlak is zóó zuiver,nbsp;dat men de fraai-gevormde schelpen, die op den bodem vannbsp;het Meer in de sierlijkste vormen verspreid zijn, als met denbsp;hand er uit mee'nt te kunnen grijpen. Zoo zagen en bewonderden wij dit grootsch natuurtafereel, hetwelk de wetenschapnbsp;meent, op stellige gronden te kunnen verklaren, doch aannbsp;wier ontwikkeling, als geheel builen ons plan gelegen, iknbsp;^ mij liefst niet wagen zal.

Na de Lazuurgrot kwam hel eiland Capri onze aandacht lot zich roepen. In de daad, ik vyeet niet, welke gewaarwordingnbsp;de overhand heeft, wanneer men voor het eerst op dien bodemnbsp;voet aan land zet: is het vrees, afschuw of medelijden? Omnbsp;’teven; maar, waarheen menden blik ook wendt, alommenbsp;vervolgt Tiberius wreede schim des toeschouwers oog: daarnbsp;ziet men, op een heuveltop, de nog goed-bewaard geblevennbsp;bouwvallen van het paleis van dien vorst; hier brengen onsnbsp;eene menigte rnosaïken, rijke bouwsieraden en prachtige bad-

-ocr page 44-

in'


36

HET DRIEVOUDIG ROME.

sloven het wulpsch leven van dezen verdorven wereldheer-scher sprekend voor den geesl lerug; — ginds trekt het eigenlijke keizersslot, op eeneeenzame rots gelegen, het oognbsp;lol zich, en klinkt vandaar, alle eeuwen door, het vonnisnbsp;der geregtigheid uit ieders mond over Livia’s laagharligen,nbsp;onmenschlijken zoon. Om het met één woord Ie zeggen, hetnbsp;zoo weelderige en onloeganklijke eiland Capri kon alléén denbsp;verblijfplaats van een Tiberius zijn.

De geschiedenis heeft gezorgd, dat deze vonnisvelling behoorlijk gewettigd wordt. Ik herinner mij hier de plaats,nbsp;waar Suetonius en Tacitus verhalen, dat Tiberius, het lastignbsp;verblijf in zijne hoofdstad moede, Rome verliet, om er nooitnbsp;weder Ie keeren. Hij deed, bij een openlijk afgekondigd bevelschrift, elk en een iegelijk verbieden, om hem voortaannbsp;in zijne rust te komen storen. Door soldaten omringd, dienbsp;beletten, dal men hern naderde, zwierf hij langen lijd in denbsp;meest verborgen streken van Campanië rond, zonder echternbsp;ergens naar zijn zin eene behoorlijke plaats van afzonderingnbsp;te kunnen vinden, Het gezigt van menschen en steden moede ,nbsp;verliet hij het vaste land, en slak naar het eiland Capri over,nbsp;eene verblijfplaats, voor hem volkomen passend: immers,nbsp;rondom tusschen klippen gelegen, was Ctf/gt;re« slechts op éénnbsp;punt toeganklijk , zoodal niemand, zonder opgemerkl te wor-*nbsp;den, daar landen kon; overigens was het een waar lustoord,nbsp;dat, legen den noordewind beschut, gedurende geheel dennbsp;zomer, door de lieflijkste koelte omsiiisd werd. De golf vannbsp;Napels ligt in hel verschiet, en de reizigers zijn het over hetnbsp;algemeen eens, dat het gezigt, wat men van Monte Solar onbsp;geniet, het schoonste is, dat door gansch Italië wordt aangeboden. Tiberius deed daar twaalf schitterende paleizen bouwen, voor de ongelooflijksle uitspattingen bestemd, en twaalf

-ocr page 45-

57

BEBINNERINGEN AAN TIBERIUS.

bloedgerigten, vanwaar hij, elf Jaren lang, enkel dood- en verbanningsvonnissen over de wereld liet uilgaan 1).

De wreedaardige keizer bevond zich Ie dier plaatse volkomen op zijn gemak: immers, van de wereld afgescheiden en door niemand gehinderd, kon hij er zich naar hartelustnbsp;aan al zijne verfoeilijke neigingen overgeven. De geschiedschrijvers verklaren ook daardoor de voorkeur, welke hij aannbsp;het verblijf op Capri gaf. Onder andere bewijzen, heeft Suetonius opgeleekenrT een voorval, dat er met een ongelukkiger!nbsp;visscher plaats greep, en ons hier, ter plaatse-zelve, in denbsp;gedachten kwam. Deze brave man had eens een schoenennbsp;karper gevangen, dien hij terstond tot een geschenk voor dennbsp;keizer bestemde. Hij klontert met zijn visch, op levens gevaar , langs de steile rotsen omhoog, en wendt zich plotseling, als verrassender wijze, tot Tiberius; doch deze, onthutstnbsp;en vertoornd te gelijk, beveelt, dat men den armen mannbsp;grijpen en hem mei den visch hel gezigl schuren zat. Onderwijl des dwingelands bevel wordt uitgevoerd, laat de visschernbsp;zich ontvallen: « gelukkig, dat ik mijn groote zeekreeft ooknbsp;niet heb meêgebragl, » De barbaarsche vorst laat oogenblik-lijk dien visch halen, en zijn rampzalig slagtoffer met datnbsp;watermonster de huid van hel aangezigt schuren 2).

Naar den onveeonderlijken gang van Gods raadsbesluit, moest het door zoovele misdaden bezoedelde Capri eene zui?nbsp;veringsprocf ondergaan, en nu sedert eeuwen is ’thel verblijfnbsp;van vrome kloosterlingen , alsmede de bewaarplaats der meestenbsp;reliquiën van de heilige maagd en martclaresse Agatha 3).nbsp;Voor een fransch reiziger levert Capri ook nog eene belang-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Plin., lib. III., 6.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Suet. lib. IX.

3) nbsp;nbsp;nbsp;S. Greg., lib. I, Epitt, 34, ad Jo. Episo. Surrentinum.

4

-ocr page 46-

38 nbsp;nbsp;nbsp;het drievoudig rojie.

rijke herinnering op; namelijk, van zege lot zege voortge-sluwd , was Murat, eindelijk , tol op den troon van Napels gekomen; doch, schoon ook geheel hel land zich aan hemnbsp;onderwierp, Capri kon noch onderworpen, noch verineeslerdnbsp;worden. Murat geeft aan den generaal Lainarque bevel, omnbsp;aan dien staal van zaken een einde Ie gaan maken. Dezenbsp;trekt er met 1600 man keurtroepen heen, en hel geluktnbsp;hem, na wonderen van dapperheid verrigl Ie hebben, de belegerden tot overgave Ie dwingen. Bij die‘gelegenheid schreefnbsp;Salicelti, minister van Napels, uil Capri: « ik heb er de Fran-schen gevonden, maar ik kan niet gelooven, dal zij er gekomen zijn. » En, wie verdedigde destijds dat nieuwe Gibraltar?nbsp;Napoleons kerkerwachter op St. Helena , sir Hudson-Lowe.

Wij stevenden kaap Campanella om, en binnen weinige uren waren wij aan Salerno’s oever, eene bevallig op eenenbsp;berghelling gelegen stad van ongeveer 12 duizend zielen;nbsp;de golf, die haar bespoelt, is naar haar genoemd. Naar denbsp;onregelmalige, enge en met lava-steen belegde straten, alsmede naar hare bontbeschilderde huizen te oordeelen, zounbsp;men meenen, in eene moderne stad van den tweeden rangnbsp;te zijn, en nogtans is zij het oude Salernum, grieksch vannbsp;oorsprong, doch, vervolgens, onder het juk der Romeinen,nbsp;der Lombarden en der Noormannen gebragt; de geleerde stadnbsp;wier geneeskundige school heel de wereld door was beroemd.nbsp;Doch de lijd en de menschen, welke laatste meer te vreezennbsp;zijn dan de tand des tijds, hebben haar antiek voorkomen,nbsp;van lieverlede, vervormd en als ’t ware omgekeerd. Harenbsp;universiteit bestaal nog, doch zonder luister, en de wetenschaplijke leerstellingen van Salerno’s eenmaal wijd-beroemdenbsp;school zijn in spotverzen jammerlijk ondergegaan 1).

I) Zij werden in het begin der Xll. eeuw door Jan van Milaan, ter dienste van Itoliertus, hertog van Noruiandië, in latijnsche verwn

-ocr page 47-

39

SALERHO.

De kathedraal, van gothisclien oorsprong, is geheel gemoderniseerd door de versierselen, welke San-Felïce er aan toevoegde. Salerno’s roem bestaat nog altijd in het bezit vannbsp;het ligchaam des H. apostels Mattheus en van den H. pausnbsp;Gregorius Vil. De reliquiën van den H. Mattheus werden tennbsp;jare 1080 uit hel land der Parlhen, waar de godsgezantnbsp;gearbeid en zijn leven geëindigd had, naar Salerno overge-bragt. Het onderzoek naar de echtheid van dat kostbaarnbsp;gebeente had plaats door de zorg van den bisschop Alfano, dienbsp;te dezer gelegenheid een welsprekenden brief aan den 11. pausnbsp;Gregorius Vil. schreef, welk merkwaardig stuk Baronins,nbsp;Iegelijk met het antwoord van dien opperherder, ons bewaardnbsp;heeft 1). Op grond dezer dubbele getuigeiiis, door de onafgebroken overlevering en eene menigte onwraakbare mirakelen bevestigden versterkt, knielt de katholieke reiziger, innbsp;diepen eerbied, bij het graf des groeten apostels neder, om,nbsp;vervolgens opgestaan, terstond daarna andermaal vrijen loopnbsp;te geven aan hel gevoel der hoogste bewondering bij eennbsp;niet minder roemvol graf.

In die-zelfde kerk is, namelijk, het mausoleum van den H. paus Gregorius Vil., die daarop staande^ in marmer,nbsp;krachtig en majestueus van uitdrukking, werd afgebeeld;nbsp;het is, als zag men voor zich den Mozes der middeleeuwen, Israël beschermende legen de ijverzuchtige woede dernbsp;Pharaos van hel Noord. Zijn protestanlsche geschiedschrijvernbsp;ontslaat ons van de moeite, om den lagen laster te weerleggen, door zekeren reisgids in Italië uitgesloolen tegen dennbsp;heiligen opperherder, die, na twaalf jaren van onafgebrokennbsp;gehuldigd ; en dit dichtstuk, waarvan slechts een derde gedeelte (373nbsp;van de 1239 verzen) bewaard tdeef, is door L. Martin, in 1,633, iiinbsp;spotverzen overgebragt.

1) Annul., t. XI, an. 1080. C. D.

-ocr page 48-

40 HET DRIEVOUDIG ROME.

ïtrijd, der Kerk de vrijheid verwierf en de maatschappij redde. Met welgevallen ziel men die twee groote mannen naast elkander rusten : den H. Mallheus, die als martelaar stierf voornbsp;de prediking van het H. Evangelie, en den H. Gregorius VII.,nbsp;in ballingschap overleden, omdat hij het geschokt gebouwnbsp;der godsdienst krachtig had geschraagd I). Een-zelfdenbsp;strijd, een-zelfde zegeroem 1 Om den triomf van den H. Mal-theus, op het heidendom behaald, duurzaam voort te zetten, werden eene menigte kolommen van het kostbaarstenbsp;marmer uit de tempels van Pcestum naar zijne kathedraalnbsp;overgebragt; terwijl de onsterflijke zegepraal van dennbsp;H. Gregorius VII. op de verdrukkers der Kerk herdachtnbsp;wordt in een opschrift uit zijnen lijd-zelven. Op een antieknbsp;bas-relief, dat het graf van den kardinaal CarafFa, ’s pausennbsp;vriend en bewonderaar, lot versiersel dient, leest men dezenbsp;woorden, die eene aanspeling zijn op hel standbeeld, waarvan ik zoo even sprak: Bic mortuus jacere delegit vivus,nbsp;uhi Gregorius septimus Pontifex maximus libertatisnbsp;ejusdem {ecclesiasticce) vigil assiduus excubat adhuc^nbsp;licet cubet: «bij zijn leven verlangde hij, om na zijnen doodnbsp;te rusten, daar, waar paus Gregorius VII. als een wakkernbsp;beschermheer der vrijheid van de Kerk, haar nog tot eennbsp;levend schild strekt, al ligt hij dan ook in het graf! »

Wij verlieten Salerno, om ons naar Amalfi te begeven. Dit middeleeuwsche Athene, en door haren uitgestrektennbsp;handel Venetië’s mededingster, is thans niets meer dan eennbsp;schilderachlig gelegen dorp; doch onder de herinnering vannbsp;zooveel en zoo groolen, helaas I verdwenen luister, heeft het voornbsp;’t gemoed weinig aanloklijks, om enkel natuurschoonheden.

1) «Dilexi juititiam ct odivi iniqultafem, proplerea morior ia eziilio; » zoodanig luidden de laatste woorden van dien grooten paus.

-ocr page 49-

4f

AMALFI.

myrlhen- en olijfwouden, grollen, bouwvallen, en door den wijnstok welig oirislingerde, hagelwille huizen Uisschen helnbsp;groen van prachtige oranjeboomen verscholen te zien. Denbsp;hoofdkerk, op de plaats van een heidenschen tempel gebouwd,nbsp;is het éénige spoor, dat van Amalfi’s ouden glans en heerlijkheid is overgebleven; wij zagen daar twee schoone zuilennbsp;van rood graniet, twee antieke sarcophagen, een bas-reliefnbsp;van grieksch beitel werk en een antiek porfiren bekken, datnbsp;tot doopvont diende. Grooler schat, echter, dan al die kunstweelde, levert de prachtige grafstede op, waarin het ligchaamnbsp;van den II. apostel Andreas rust. Nadat de Franschen Con-stantinopel ingeuomen hadden, deed de kardinaal Piëlro vannbsp;Gapua het stoflijk overschot van dien heilige naar Italiënbsp;overbrengen, en hel in de kathedraal van Amalfi bijzetlen 1).nbsp;Even als de beenderen van Elizeus, zoo ook hebben die vannbsp;Andreas, den apostel, eene profetische kracht: niet slechts, datnbsp;daardoor krauken genezen worden, maar, luide doen zij steedsnbsp;de onsterflijke woorden hooren, welke de martelaar sprak ,nbsp;bij het aanschouwen van zijn kruis; « ik groet u welkom,nbsp;kostbaar kruis, sints zoo lange het voorwerp mijner brandende begeerte : ontvang mij in uwe armen en bied mij mijnennbsp;Heer aan, »

Alhoewel Amalfi slechts een flaauw schaduwbeeld zijner vorige grootheid is, zoo wekt het bij den reiziger toch denbsp;edelste herinneringen op, vooral met betrekking tot de hoogstnbsp;belangrijke ontdekking, dig ggar eenmaal plaats gegrepen heeft.nbsp;Vooreerst brengt Amalfi ons zijne vermogende zeebouwers tenbsp;binnen, die, in '1020, Ie Jerusalem een hospitaal stichtten,nbsp;waaruit de doorluchtige orde der Mallezer-ridders haren oor-siirong nam. Drie eeuwen later vond een andere zeeman va»

I) Ugtielli, Itulxu sacra, I. VIII.

-ocr page 50-

42 HET DRIEVOUDIG ROME.

Amalfi, Flavio Gioia, het kompas uit 1). Hoe ver {jaat ’s men-schen vernuft: een met zeilsteen aangeslreken naald is de sleutel geworden, waarmeê alle poorten van het uitgeslrektnbsp;heelal ontsloten worden, even als later de stoomkracht allennbsp;afstand nagenoeg geheel vernietigd heeft! Om aan het nageslacht voor altijd te leeren, dat het kompas door een onderdaan des.konings van Napels (destijds een jongere tak vannbsp;Frankrijks koningshuis) werd uitgevonden, plaatste Gioia eenenbsp;Lelie boven het Noord. Dit gebruik is door alle natiën gehandhaafd, doch zonder op den oorsprong of de beteekenisnbsp;in het minst te letten; Frankrijk’s roem heeft daarbij meernbsp;gewonnen dan verloren! Onsterflijk door de uitvinding vannbsp;het kompas, kan Amalfi vreedzaam rusten in het bloedignbsp;graf, dat door die van Pisa er voor gegraven werd. Bovendiennbsp;heeft het nog eene andere aanspraak op de welwillende herinnering van het nageslacht, namelijk, door de daar ondernbsp;zijne rockende puinen gevondennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van Juslinianus,

die, aan de vernieling onttrokken, zoo zeer de beoefening bevorderd hebben van het romeinsche regt.

Op korten afstand van Amalfi, kwamen wij het dorpje Atrani, Mazaniello’s geboorteplaats, vlugtig door, zoodat wijnbsp;alleen een oog konden werpen op de bas-reliefs der bronzennbsp;deuren van de San-Salvatore-kevV. Deze deuren werden innbsp;1087 gegoten en zijn alzoo de oudste van die soort in Italië;nbsp;ons ontbrak de tijd om er eenig kunsloordeel over Ie vellen,nbsp;maar, uit een christlijk oogpunt beschouwd, gaven zij onsnbsp;een merkwaardig opschrift te lezen, aanduidende, dat zijnbsp;gemaakt waren op last van Pantaleon, den zoon van Pantaleonnbsp;Viaretta, tot losprijs zijner ziel (pro mercede animse suas).

1) Men heeft beweerd, dat het kompas door de Siner.en is uitgevonden ; doch die meening verraadt at te zeer haar filosofiseh gchalle, om voor echte munt te worden aangenomen.

-ocr page 51-

EES KOOPVAARDIJSCHIP. 45

Kaap-Campanella in volle vaart onisloomende, ging^ onze bool pijlsnel Sorrenlo voorbij, welks'trolsche ligging wij innbsp;de verte bewonderden, even als de bouwvallen zijner tempels, aan Neplunus en aan Diana gewijd, gelijk voorts ooknbsp;den vijver van Antoninus Pius, en het huis, of, beier gezegd, de plaals van hel huis, waar ïasso geboren werd.nbsp;Vervolgens kwamen wij voorbij Quisisana (hier geneest men),nbsp;een luisterrijk Casino van den koning van Napels, beroemdnbsp;'loor de gezonde lucht, welke men daar inademl; verderopnbsp;'‘gt;g Caslellamare, de plaatsvervanger van Slabia, hel derdenbsp;slagtoffer van den Vesuvius, met zijne minerale wateren, zijnenbsp;nianufaciuren en zijne bekoorlijke villa’s, die de schaduwrijkenbsp;helling van hel gebergte als bezaaijen; eindelijk, Pozzano’snbsp;vermaarde hcuvei, waar Maria’s mirakuleus beeld een altaarnbsp;van Diana tot voetstuk heeft.

Toen wij de haven van Napels in ’t gemoet kwamen, stevende ons een groot vaartuig legen , met een aantal passagiers aan boord. De luidruclitigheid en hel gebaar der bemanning lieten ons geen twijfel, of hel waren allen Napolilanen ,nbsp;m wier midden een matroos met een bus rondging, waaropnbsp;een vlammend vuur geschilderd was. Natuurlijk werd onzenbsp;rueuwsgierigheid door dal vreemdsoortig schouwspel gaandenbsp;gemaakt, en ik vroeg, wat dal alles te beteekenen had ? « Datnbsp;schip, zeide mij de kapitein, is in de koopvaardij tusschennbsp;Napels en Sorrento, doch neemt ook wel reizigers naar laatstgenoemde stad mede, vanw'aar hel met oranje-appelen terugkomt. De matroos, dien gij gaar ziet, haalt aalmoezen opnbsp;lol het laten lezen van missen voor de zielen in het vagevuur,nbsp;een aloud vroom gebruik, op liefde en eerbied voor de overledenen gegrond, en bij deze bevolking voortdurend krachtignbsp;'O leven gebleven. » Dit roerend looneel was het laatste, walnbsp;'^'j op de golf van Napels moglen genieten; een half uurnbsp;later waren wij in het hotel der Speranzella terug.

-ocr page 52-

u HET DKIEVOÜDIG ROME.

u HET DKIEVOÜDIG ROME.

Vertrek uit Napels. -kina. — Capua.

Denkbeelden nopens de Napelsche bevol-- Anecdote. — Calvi. — Ponte-Slorto.

De dag; van ons vertrek, en alzoo de afscheidsdag, was daar. Wij bragten hel vaarwel toe aan eenige onzer medepelgrims, welke wij in langen tijd, ja, misschien nimmer wedernbsp;zouden zien: vaarwel Toledo, vaarwel Speranzella, en weldranbsp;ook gij, Napels, vaarwel! Dat woord is hel vaste parool dernbsp;reizende wereld , uitdrukking , weemoedig van beteekenis,nbsp;maar tevens ook diep van zin, daar zij magtig en krachtignbsp;ons herinnert, dat de mensch hier op aarde een wezen isnbsp;van slechts éénen dag, voor welks oog alles heengaat ennbsp;verdwijnt als een ijdel schaduwbeeld, terwijl de mensch zelfnbsp;weldra spoorloos is verdwenen, zoodat men eindelijk‘te vergeefs zelfs de plek zoekt, waar hij een oogenblik heeft vertoefd !nbsp;— Reeds bevonden wij ons aan de Chiaja, in afwach-lin» van een nog uitblijvenden reisgezel; en, zie daar werden wij digt omsluwd door tal van lazzaroni, die, even alsnbsp;zij ons bij onze aankomst het eerst hadden begroet, thans,nbsp;bij ons vertrek , ons ook het laatst vaarwel wilden toebrengen:nbsp;immers, zoo als wij vroeger reeds opmerkten, men vindt zenbsp;alom f^roepsgewijze bijeen, waar iets voor hen te verdienennbsp;valt, aan de haven, op de markt, bij alle pleinen der stad,nbsp;met één woord, overal.

Een hunner, een knappe, vlugge jongen, met een buitengewoon slerk-sprekend gelaat, vertoonde zich aan ons rijtuig , groette onze Excellentiën diep eerbiedig en bood onsnbsp;duizend en meer harllijke wenschen aan voor onze goedenbsp;reis, voor onze gelukkige terugkomst bij onze vaders, moe-

-ocr page 53-

45

DENKBEELDEN NOPENS DE NAPELSCHE BEVOLKING.

ders, broeders, zusters, eu wie er al verder volgden, tot in het vierde geslacht. En wat vroeg hij voor dat alles ? — slecht»nbsp;ééne bottiglia. Wanneer men daarbij nu nog in aanmerkingnbsp;neemt de beleekenisvolle gebaren, die er door den sprekernbsp;''¦erden te werk gesteld, om over het doel van zijne vvenschennbsp;het noodige licht te verspreiden, dan is het wel niet vreemd,nbsp;dat wij daaraan volgaarne onzerzijds ruimschoots beantwoordden en wel van ganscher harte, om niet te zeggen zelfs metnbsp;eene soort van erkentlijkheid: immers, toen wij Rome verlieten, had men ons voorspeld, dat wij Napels niet onbeslolennbsp;uit zouden komen; ja, hadden wij de kwaadsprekende wereld willen gelooven, dan mogten wij beurs, horloge ennbsp;neusdoek wel met naald en draad in onzen zak vast gehechtnbsp;hebben, om er, in het gewoel van zoovele deugnieten, alsnbsp;men ons in de straten van Napels voorspiegelde, één-enkelennbsp;dag zeker van te zijn. Het ging met die profetiën als met hetnbsp;gewone verhaal van zekere reisgidsen door Italië, en daaromnbsp;hechtten mijne jonge reisgezellen daaraan dan ook zóó weinignbsp;waarde, dat zij zelfs twee flesschen champagne op de eerlijkheid der lazzaroni verwedden durfden, welke de wederpartijnbsp;kwijt zou zijn, wanneer wij, onverlet, met al wat wij meé-genomen hadden, te Rome zouden zijn weérgekeerd: en zie,nbsp;de weddenschap werd door ons gewonnen: wij hadden Napelsnbsp;m alle riglingen doorkruist; wij hadden zakdoek noch beursnbsp;verborgen gehouden, en, toen wij nu onze koffers gingennbsp;pakken, werd er niet het minste stukje van onze hagaadjenbsp;vermist; eindelijk, daar zaten wij veilig en wèl in den reisdagen , en was alle gevaar nu voorbij. Zou het dan niet onbillijk geweest zijn, wanneer wij den lazzarone bij zijn afscheidsgroet onheblijk ontvangen en hem niet eene ruimenbsp;teug van zijn gesuikerden wijn toegestaan hadden, hem,nbsp;diens door ons beproefde eerlijklieid ten gevolge had, dat

Driettoudig Rome* —* UI. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;5

-ocr page 54-

46 HET DRIEVOUDIG ROME.

cr voor ons Ie Rome Iwee flesschen champagne stonden Ie wachten ?

Onderwijl men nog bezig was, om aan hel grenskanloor onze paspoorten van policiewege na te zien, sloeg ik de rondnbsp;ons rijtuig geschaarde lazzaroni, met een opmerkzaam oog,nbsp;gade; vijf en twintig honderd jaren verleden, kwamen dienbsp;echte zonen der Elruskers en der Grieken naar deze oevers heen,nbsp;en nog heden ten dage hebben zij grootendeels het kostuum ,nbsp;de eigenaardige gewoonten- en den smaak hunner vaderen bij •nbsp;behouden : nóg dragen zij de phrygische muls, waarmede onzenbsp;klassieke demagogen van 1793 zich looiden, een kegelvormignbsp;hoofddeksel van roode wol, en waarvan de top naar voren,nbsp;naar achter, of op zijde over hel oor heen valt, al naar iedersnbsp;luim, ofwel de mode dit voorschrijft. Men zonblind moetennbsp;zijn, orn daarin niet een onwraakbaar bewijs te zien van denbsp;gehechtheid eeus volks aan zijne overleveringen en aloudenbsp;zeden; Napels levert echter daarvan nog méér [iroeven op.nbsp;en zoo, onder anderen, herinner ik mij deze: de Romeinennbsp;bestraatten hunne wegen met breede zerksleenen, en beschilderden hunne woningen van boven tol onder al fresco;nbsp;Pompeji is hiervan het sprekend bewijs; welnu, geheel Napelsnbsp;en de groole wegen, die er op uilloopen, zijn nog heden tennbsp;dage op dezelfde wijze bestraal; en rnen vindt er geen woningnbsp;zoo arm, of op hare wanden vervangt ten minste nog eennbsp;geel kleursel de antieke fresco’s; — de gebarentaal der Gam-jianiërs 1), de inrigting hunner magazijnen, hunne wijze vannbsp;leven en akkerbouw, ja, ik zou bijna zeggen , hun trek naarnbsp;vermaak en zelfs naar bloed, zijn zoovele luidsprekende ge-

l) Meu weet, dat de bcrocindc kanonik De Jorio ia de gcbaveii van liet iiapetsclie volk eene zeer natuurlijke vcrklariiij; heeft gevondennbsp;van de figuren en zinuekeetden , die op de ctruscische vazen voor-koiiien.

-ocr page 55-

CAPUA. 47

tuigden voor wal ik, zoo even, aaninerkle, en zullen ook de aandacht van hen, die eene nalie {jrondig^ bestuderen, welnbsp;zeker niet ontgaan.

Bij hel opmerken dezer verbazingwekkende gehechtheid ^an een volk aan zijne nationaliteit, komt men als van-zelfnbsp;tot deze gevolgtrekking: wanneer de mensch zoo streng hetnbsp;zuiver sloflijke vasthoudt, zaken, die nogtans aan velerleinbsp;wijziging, aan mode, aan meerder gemak, ja, zelfs somsnbsp;aan den invloed van een verstandig begrepen eigenbelangnbsp;onderworpen zijn, met hoedanige kracht van geest en wilnbsp;naoest hij dan wel niet, vóór achttien eeuwen, zich vaslklem-men aan onsloflijke zaken, geworteld in de zedeleer, doornbsp;opvoeding, neiging, hartstogt en godsdienstig gebruik, gedurig-aan bevestigd en versterkt? Wanneer men, bij hel grondig ennbsp;ernstig bespiegelen van dat denkbeeld, met aandacht let opnbsp;het karakter en op het temperament van dit volk, op dennbsp;aard van het klimaat en op het heerlijke land , dat er doornbsp;bewoond wordt, dan stijgt het mirakel zijner bekeering totnbsp;het christendom in verbazende mate, ja, bereikt zelfs hetnbsp;toppunt, om zoo te zeggen, der onmogelijkheid, wanneernbsp;men er bijvoegt : het christendom heeft niet slechts de INapo*nbsp;litanen, maar alle volken , volkomen herschapen, zoo tennbsp;aanzien hunner gewoonten, als hunner wellen en zeden, ennbsp;wat alles in één woord uitdrukt, ten aanzien van hun geloof.

Een vrij luije voerman was de oorzaak, dal wij niet vóór elf ure te Capua aankwamen: zijne zeer oude en innbsp;langdurige dienst vergrijsde paarden stonden nu en dannbsp;stil op den weg. Met zulke voermiddelen liepen wij gevaarnbsp;van misschien onder den bloolen hemel ons een nachtverblijf te moeten toebereiden, en dit te meer, daar wij dennbsp;^örugiogt naar Rome dienden te doen langs de vrij lastigenbsp;•^0 bijna woeste baan van Abruzzo en Monle-Cassino. Wij

-ocr page 56-

48 HET DRIEVOUDIG ROME'.

verzochten onzen koetsier, om versche paarden te nemen, of ten tninsle er, voljens ons verdrajj, noj; een derde paard bij tenbsp;spannen; liij weigerde dit kortaf, en zoo dan zagen wij onsnbsp;verpligt, eene klagt tegen hem in te leveren bij Aen Podesta,nbsp;die den weêrspanneling voor zich daagde, en hem, na partijennbsp;gehoord te hebben, in het ongeüjk stelde, terwijl hij zijne regt-spraak besloot met de woorden : « deze heeren zijn priesters,nbsp;en verdienen dus alle vertrouwen; en gij, zijt een deugniet. » De voerman evenwel hernam; « zijn zij priesters,nbsp;dan ben ik toch een christen-mensch : Se sono sacerdoli,nbsp;sono cristiano^ io. » — Birhante^ schelm! zeide de reg-ler, houd den mond en doe, wat ik u beveel. » Wij kregennbsp;een paard méér.

Op drie mijlen afstands van Capua, splitst de heerbaan zich in tweeën, en loopt er een pad over Mola en Terracinanbsp;op Ronte; naar Napels heengaande, waren wij langs diennbsp;weg gekomen. De andere, die regts loopt, geleidt doornbsp;Isernia en Venafro naar Aquila. Op het punt van scheiding vindtnbsp;men nog, te midden van bouwvallen, een somber en mor-.sig gehucht; ziedaar al, wat er overbleef van het oude Calvi,nbsp;eertijds zoo beroemd, en waarvan de wijn, door Iloratiusnbsp;bezongen, met dien van Falernum om den prijs dong. De weg,nbsp;dien wij nu insloegen, kronkelt voortdurend langs een regtsnbsp;afgelegen keten van goed bebouwde bergen; maar woningennbsp;worden er zoo weinig gevonden, dat daardoor het oord eennbsp;droefgeestig aanzien bekomt, en zelfs min of meer angstwekkend wordt. Het was volkomen avond geworden, toennbsp;wij aan een afgelegen herberg kwamen, iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ponle-Slorlo

genaamd.

Wanneer het verhaal van reizigers in het Oosten getrouw is, dan mogen wij het er voor houden, hier een echteka-ravanzcrail aangetroffen te hebben: een geheel alleen slaand

-ocr page 57-

PONTE-STORTO. 49

huis, vlak aan den weg, met een vierkant plein er voor, zoo als dat van een klooster, alhoewel zonder de minstenbsp;uiterlijke bevalligheid, en dan die schuur-zelve zonder deurennbsp;of vensters er in, een open ruim, onder een ruw dak, ennbsp;'Vaar menschep en vee, ezels, paarden, ossen, buffels, enzv.nbsp;tezamen zijn, zonder dat er iets als alleen een drommedarisnbsp;aan ontbreekt. Wij vonden er een groot honderdtal lotelingcn,nbsp;die, gedeeltelijk, vrij treurig rond den haard zaten, en waar*nbsp;schijnlijk aan hunne achtergelaten betrekkingen dachten, terwijlnbsp;andere, aan lange tafels gezeten, zich in een schaterend drinkgelag telkens luide lieten hooien, door het uitbrengen vannbsp;vrolijke toasten, of wel zaten toe te luisteren bij het verhaalnbsp;van een oud soldaat, die heel wat te vertellen wist. Ondernbsp;onze reisgezellen bevond zich een jonge schotsche schilder, dienbsp;er vermaak in had, om dit door de vlammen van een flaauwnbsp;nog opflikkerend vuur beschenen tafereel in schets te brengen, en, werklijk, zelfs in Italië zou het moeite kosten,nbsp;een schilderachtiger tafereel te vinden, dan wat zich hiernbsp;voordeed aan ons oog. Van ons avondmaal heb ik weinignbsp;te zeggen, alleen, dat het ons nagenoeg ónmogelijk was,nbsp;er een mond aan Ie zetten. Door de groote menigte, die ernbsp;voor ons was aangekomen, kon de overigens vriendlijke herbergierster, rnet den besten wil van de wereld, niets meernbsp;opdisschen: geheel haar voorraad was verdwenen, en wij ondervonden, in volle kracht, de volstrekte waarheid der oudenbsp;kernspreuk: Tarde venientibus ossa (die te laat komt, vindtnbsp;den hond in den pot). Ook wat onze nachtrust betreft, dienaangaande moet ik mede het diepste stilzwijgen bewaren:nbsp;immers, er valt aan geen verkwikkende rust te denken, daar,nbsp;quot;aar een onophoudelijk geraas van karren en voerlieden, vannbsp;ezels en ezeldrijvers, van zingende soldaten, en wal niet alnbsp;nachlgerucht meer, tot in den verslen uithoek der locatida

-ocr page 58-

50

HET DHIEVOUDIG ROME.

(herberg), allen slaap ónmogelijk maakte: op reis is het ook af geen goud , wat er blinkt, en zijn het niét overal rozen zondernbsp;doornen.

3 Maart.

San-tiermano.' — Bouwvallen. — Monte-Cassino. — De kerk. — De bibliotheek. — Herinnering. — Anecdote. — Het hötelnbsp;dell’Amalfi.

Nog vóór den dageraad waren wij reeds naar San-Germano en Monte-Cassino op weg; het oord bleef steeds hetzelfde;nbsp;alleen werd de vallei enger, en op korte afstanden dedennbsp;zich kleine dorpen voor, of, beter gezegd, groepen vannbsp;wille huizen, op de helling der bergen gebouwd, en daaraannbsp;als neérgehangen, gelijk zwaluwnesten tegen de graauwenbsp;muren van een oud kasteel. Het weder was zeer fraai, ennbsp;de lucht zoo zacht, dat de leeuwrik boven ons reeds haarnbsp;lentelied vrolijk zong. Welk een onderscheid van bevallignbsp;toongemengel, vergeleken bij het krijschend wapengeweld,nbsp;dat zoo dikwerf hier in deze eenzame vallei weérgalmde,nbsp;als er nu eens als verwinnaars en dan wéér als verwonne-lingen, Samniten, Romeinen, Sarazenen of Noormannennbsp;doortrokken, en hun spoor zoodanig door verwoesting kenmerkten, dat thans nóg het oog hier overal op bouwvallen stuit.

San-Germano, dat in de hogt der vallei ligt, levert daarvan een eerste bewijs. Het werd in 866 door Berlarius,nbsp;abt van Monte-Cassino, op de puinen van het oude Cassinumnbsp;gebouwd, eene belangrijke stad der Samniten , eerst door denbsp;Romeinen bemagtigd, en voorts aan de barbaren ten prooinbsp;gevallen. Van al dien ouden luister is niets overig, dan de

-ocr page 59-

SAN-GERMAiTO. 81

herinBeriagr-alléén, eenijje graniet kolommen in de kerken een tamelijk slecht bewaard gebleven amphitheater , op kostennbsp;ümmida Quadralilla gebouwd en aan de bewoners geschonken. Benige eeuwen later, zou deze vrouw haar fortuinnbsp;welligt aan het bouwen van een gasthuis hebben besteed;nbsp;'iien ziet hieruit, welken Invloed een godsdienststelsel uitoefent. — Het opschrift, dat den naarn der slichteresse vannbsp;dit bloedig schouwtooneel voor het nageslacht bewaarde,nbsp;hevindt'zich te Monte-Cassino en luidt als volgt:

VMMIDA c. F.

QVADRATILLA AMPHITIIEATRVM ETnbsp;TEMPLVM CASINATIBVSnbsp;SVA PECV.NIA FECIT. 1)

Wat den heidenschen tempel betreft, waaraan dit-zelfde opschrift herinnert, hiervan is geen spoor meer te vinden.

Na een zeer eenvoudig ontbijt gebruikt te hebben, begaven wij ons naar de binnenplaats van lt;S,en Jllbergo ^ waar ons onze vreedzame lastdieren reeds stonden te wachten,nbsp;bestemd tot den togt naar het klooster, dat op den top vannbsp;het gebergte ligt: ik bedoel onze ezels. Men drijveden spotnbsp;niet met dit goedaardig dier, dat den reiziger in Italië, ennbsp;niet minder den philanlhroop, een voorwerp van eerbied ennbsp;achting moet zijn. Geen bergreiziger, geen arme-zelfs, of hijnbsp;vindt het, overal en altijd, gewillig lot zijne dienstbereid,nbsp;en niet zelden overtreft zijne waardij verre die van den ara-^ischen klepper. — Onze karavaan bestond uit Europeanen

1) Dmida, Gajus’ dochter, Quadralilla, heeft Toor de inwoaers van Cassinum , op haar kosten, het amphitheater en den tempel

gebouwd.

-ocr page 60-

HET DRIEVOUDIG ROME.

en Amerikanen: de beide werelden, de oude en de nieuwe, schenen te wedijveren in het toebrenjjen barer hulde aannbsp;het oude heiligdom der wetenschap en der beschaving, wer-waarts zij zich in pelgrimsvaart heenbegaven. Van onder opnbsp;gezien, doet het klooster van Monte-Gassino zich in al dennbsp;ernst van een stout vestingwerk voor. Zijne breede gewelvennbsp;en hooge muren zijn ook ligt verklaarbaar, wanneer mennbsp;nagaat, onder welke omstandigheden het werd gebouwd, ennbsp;men daarbij in aanmerking neemt al, wat er gedurende denbsp;eerste eeuwen na zijne stichting voorviel.

Aan den voet van dit gebergte, welks verheven kruin over al de omliggende bergen heenziet, kwam, in 529 eennbsp;man, nog jong, en Benedictus genaamd. Hij droeg een langnbsp;zwart kleed, had een stok in de hand, en, zonder misschien zelfnbsp;te weten, waar hij heenging, ving hij, geheel alléén, eenenbsp;voetreize herwaarts aan, komende van uit de woestijn vannbsp;Subiaco, met geen anderen gids, dan de inwendige aandriftnbsp;des apostels, reizende en trekkende, werwaarts God hemnbsp;zond: « quö Deus impulerit. » (Paulus.) In de daad, Godnbsp;voerde hem aan de hand, want hem was eene groote zending opgelegd. Tijdens hij in eenzaamheid de afgelegen val-leijen der Appenijnen doorwandelde, vernam men, aan de eenenbsp;zijde , het vreeslijk krakend zarnenstorten van het onder denbsp;herhaalde mokerslagen der barbaren ten gronde gaandenbsp;romeinsche rijk, en, van den anderen kant, dc ruwe kretennbsp;van woestaards, die in digte horden uit hel hart van Aziënbsp;kwamen toesnellen, om de van een gerukte brokken, bloedignbsp;van den Kolossus afgescheurd, elkander met de wapenen tenbsp;betwisten: dood en verderf teekenden hun pad, terwijl zijnbsp;niets dan ruïnen achter zich lieten. Inlusschen behaagde hetnbsp;God, de wetenschap cn dc beschaving, als de kiem, dienbsp;eene nieuwe wereld zou doen ontluiken, uit dien draaikolk

-ocr page 61-

MONTE-CASSIMO. SS

moord en brand te redden door de hand van den nederijjen Pf’ljjrim, die, even als Israel, alvorens naar Babylon innbsp;ballinnrschap te fi^aan, de vonk van hel heilijj vuur in de aardenbsp;quot;¦'st te verbergen: zoo ook zocht Benediclus eene schuilplaats,nbsp;quot;'aar hij zijnen dubbelen schat in veiligheid brengen kon ;nbsp;cn nu, aan den voet van dit gebergte gekomen^ daar openbaart hem de Hemel, dat hij hier ter plaatse verwijlen moet:nbsp;hij bestijgt den bergtop, sloopt er een Apollo-tempel, ennbsp;doel dien vervangen door een heiligdom , aan den waren Godnbsp;gewijd, met een nederig dak er bij, waaronder zijne dienarennbsp;quot;onen zullen. Eien fraai freseo herinnert in de kerk aan ditnbsp;onvergeellijk feit.

Monte-Gassino werd weldra de zetelplaats der wetenschap

van hare zuster, de beschaving, even als van beider ge-öteenschaplijke moeder, de godsdienst. Italië, Engeland en ^uilsehland werden beurtelings beschenen door het licht dernbsp;•ïiissionarissen, van deze bergen lot hen afgedaald. In d«nbsp;daad, roerend kwam mij de aanblik voor, als ik daar zagnbsp;en opmerkte, boe, in dezen oogenblik, op dezelfde plek,nbsp;naar den verheven bergtop, den alouden zetel der westersch#nbsp;beschaving, belangstellend te gelijk omhoog stegen dri«nbsp;Franschen, een Pruis, twee Engelschen en een Amerikaan.

Ter helft van het gebergte staal eene kapel, toegewijd aan de H. Scholastica, tweelingzuster van den H. Benediclus;nbsp;voorts eene andere aan den H. Maurus, een der eerste ennbsp;roemrijkste telgen van den eerwaardiger! patriarch, loegewijd;nbsp;eindelijk, alvorens aan het klooster te komen, heeft men denbsp;herberg, een uitgeslrekl en goed-ingerigt gebouw, waardenbsp;'Teemdelingen een gastvrij onthaal vinden, dat hun wordtnbsp;aangeboden met eene hartlijkheid, de eerste christeneeuwe»nbsp;quot;aardig. Eene lange en sombere grol van kiezelsteen strektnbsp;het klooster lol ingang. Het voorplein, de trap naar de onder-

-ocr page 62-

Hi HET DRIEVOUDIG ROME.

verdieping, en de indrukwekkende gevel der basiliek, op de bergkruin in de woestijn der Appenijnen gebouwd, leverennbsp;een gezigl op, dat een onlzettenden indruk maakt op desnbsp;bezoekers gemoed. Regts en links er voor vertoonen zich denbsp;kolossale standbeelden van den H. Beiiediclus, van zijne zusternbsp;de Jf. Scholasiica, en van beider moeder de H. Ahon-dantia. Als onder het gewijd oog van dit heldengeslacht,nbsp;komt men langs een Irotschen trap voor de groole deurennbsp;der kerk, die van brons gegoten en met merkwaardige bas-reliefs versierd zijn. De middeldeur werd in 1066 uit Gon-slantinopel herwaarts gebragt. Op die ter linkerzijde staannbsp;in zilveren letters de schenkingen vermeld, aan de abdij innbsp;landerijen, dorpen en kasteden vermaakt. De derde deur vermeldt in chronologische orde de jaartallen der her» en verbouwing van klooster en kerk. Als eene waardige mededingsternbsp;der rijke kerk van Sint-Maarlen te Napels, onderscheidt zichnbsp;ook de basiliek van Monte-Gassino, bij uitnemendheid, doornbsp;hare kostbare beitelwerken in hout, alsmede door harenbsp;uitstekend schoone koorboeken. Alleen Benedictijners warennbsp;in staat, om te schrijven, te illustreren, en met duizendennbsp;van vignetten, het een al poëtischer en al schitterender dannbsp;het ander, die groot-folio vellen velijn te versieren, wiernbsp;omvang te zamen ligtlijk het derde of vierde gedeelte zounbsp;beslaan van een morgen land.

Boven de crypt of het Soccorpo, waarin zich de grafsteden van den H. Benediclus, van de H. Scholastica, van den H. Maurus, en van den H. Placidiis bevinden, slaat hetnbsp;hoogaltaar, schitterend van keurgesteenten, van albast, lapis-lazuli en van allerlei kostbare, hoogst zeldzame marmersoorten.’ De sarcophaag, die het ligchaam van den broeder ennbsp;de zuster bevat, voert dit schoone opschrift :

i

-ocr page 63-

DE KERK. nbsp;nbsp;nbsp;55

BENEDICT. ET SCHOI.SAM UNO IN TERRIS PARTU EDITOS ,

UNA IN DEOM PIETATE COELO REDDIT08 UNUS HIC EXCIPIT TUMULUS ,

MORTALIS DEPOSITI PRO ^TERNITATF. nbsp;nbsp;nbsp;•

CUSTOS. 1)

De zijkapellen, even als de grafsteden van den prins van Mignano en van den jongen Piëlro de Medicis, zijn fraai vannbsp;5ouw en buitengemeen luisterrijk. Al dal uiterlijke schoonnbsp;naoge echter den christen-bezoeker de heiligheid niet doennbsp;'ergeten, welke de door hem bezochte plaats sints eeuwennbsp;opleverde: ieder altaar, elke schilderij en ieder beeldhouw-quot;erk herinnert aan een merkwaardigen trek van een of anderennbsp;ohrislenheld; van alle kanlen blikt eene schaar van heiligci»nbsp;lietn aan, en gelieel die merkwaardige basiliek schijnt nognbsp;•e weérgalincn’van het manlijk woord, daardoor die talloozenbsp;zonen der woestijn aan de wereld, van af de spits der bergennbsp;Moegesproken, of smeekend hemelwaarts geheven voor hunnenbsp;hroederen, die daar omzwierven onder hunne voelen iii helnbsp;aardsche tranendal.

Van uil de kerk, begaven wij ons, onder geleide van den vriendlijken en geleerden archivaris, naar hel klooster heen.nbsp;Had de aanhiik der kerk ons hel hart geroerd, ook hotnbsp;klooster wekte hoogst gewiglige.herinneringen in onzen geestnbsp;o|). De oude kloosterorden, luide predikers der leer van lietnbsp;behoud, geven ons in hunne gewoonten , taal en kostuum, lolnbsp;zelfs in de geheele inrigting hunner verblijfplaatsen toe, hal

1) Eeii-zelfde graf, als bcwaariilaals van liet sterflijk hulsel voorde eeuwigheid, heeft hier ontvangen Benedicius en Scholastica, Ie eener-dragt op aarde gehaard, en door eenzelfde godvrucht voor den hemelnbsp;herboren.

-ocr page 64-

S6 HET DRIEVOUDIG ROME.

getrouw beeld eener wereld, die elders niet meer beslaat: vooral is ieder Benedictijner-kloosler, als ’t ware, eene bladzijdenbsp;der oude geschiedenis, niet slechts voor den christen, maarnbsp;ook voor den wijsgeer, en dikwerf zelfs voor den kunstenaar.

« De bouwstijl der kloosters, zoo schreef de abbé Fleury, is die van hel romeinsche huis. » De waarheid dezer opmerking is zoo duidelijk ziglbaar in Monte-Cassino, dat de bezoeker er, melde minste oplettendheid, zich dadelijk van overtuigt. « Het klooster van Monte-Cassino, zegt een onzernbsp;fransche reis-gidsen, is eene echte geesllijke en geleerdenbsp;kolonie, die in haren school alle kunsten, ambachten en bedrijven omvat, ofschoon allen in verscliillende gebouwen regtnbsp;gemaklijk op zich-zelve zijn ingerigt. Eveneens als bij de ouden,nbsp;die het openbaar gedeelte van hunne woning groot, en helnbsp;huislijke gedeelte klein en beknopt maakten, zoo is dit ooknbsp;het geval in het klooster: de voorgang, de galerijen, denbsp;kapittelzaal, de refter (spijszaal), met een woord, al, wat denbsp;kloosterlingen in hel algemeen aangaat, is ruim en groolschnbsp;van bouworde: daar zetelt de gemeente, en ieders persoonlijkheid verdwijnt hierbij geheel; de cel der abtdij beslaatnbsp;echter niet méér ruimte dan een kamer in Pumpeji. Alleen denbsp;kloosters hebben dien geest der oudheid bewaard, gebruiken,nbsp;geheel en al tegenovergesteld aan de zeden en gewoontennbsp;van eenig later tijdvak in de geschiedenis der maatschappij,nbsp;wier leden hunne behoeften en genietingen hebben uitgebreidnbsp;en vermenigvuldigd in dezelfde mate, waarin wij hen meernbsp;en meer zien afnemen aan innerlijke kracht. »

De bibliotheek, een schoon en ruim vertrek, met de standbeelden der groote mannen van de Benedictijner-ordenbsp;versierd, beval 20 duizend boekdeelen, die, hoe zeldzaamnbsp;deze werken meestal ook zijn, toch nog verre overtroffen

i

-ocr page 65-

HERINNERING. 87

worden door den rijken schat van de kostbaarste archiven, tlte hier worden bewaard, en waaronder men acht honderdnbsp;originele charters lelt, waarvan velen lot de IX. eeuw op-'^Ibnmen.

iVa met ons over de belangrijke schriften van den vermaarden pater Frangipani met betrekking tot den H. Augustinus gesproken, en ons de zeer talrijke handscliriften geloond te hebben van al te liglvaardig aan dien groolen kerkleeraarnbsp;toegeschreven werken, opende onze achtenswaardige geleidernbsp;eene kas, zeggende; « ziehier een stuk, dal niet van dennbsp;bisschop van Hippona is; » en met een stelde hij ons eennbsp;oorspronklijken brief van den vreeslijken Mahomet 11. aannbsp;paus Nicolaas V. ter hand, waarin de sultan den pau.s verboekt , om de krijgstoerustingen der chri.sten-()rinsen legennbsp;‘ie Turken wel te willen doen ophouden. Merkwaardig is denbsp;oostersche gloed, die reeds in de eerste regelen van ditnbsp;stuk doorstraalt; n Koning der Koningen, Heer der Heeren,nbsp;Machabelh, Admiraal, Groot-Sultan Begri, zoon van dennbsp;Groolen Sultan Maralh, dienaar der zeven Musaphy, geeftnbsp;den groet, dien hij waardig is, aan Nicolaas, plaatsbeklee-der van Jesus Christus, door de Joden gekruist. » Meentnbsp;men niet, Nebucadnezar te hooren? Het antwoord van dennbsp;opperherder, dal bij des sultans brief is gevoegd, begintnbsp;aldus: « Nicolaas, dienaar der dienaren Gods, groet vannbsp;harte Machabelh, heer der Turken en prins der ongeloo-vigen. » Welk een contrast! De paus treedt vervolgens innbsp;de bijzonderheden der grieven, welke de christenwereld te'^ennbsp;de Oltomannische Porte heeft, en verklaart, op de krachtigstenbsp;wijze, dat de valsche beloften van den sultan hem niet zullennbsp;verschalken, of van gedragslijn doen veranderen. Waaromnbsp;loch gaan de verguizers en lasteraars van het pausdom nietnbsp;pullen aan de zuivere bron van hel kerklijk historisch archief ?

Drievoudig Rome. — III. Deel.

-ocr page 66-

S8

HET DRIEVOUDIG ROME.

Wij gingen vervolgens de enge en lage kapel bezoeken, die eens de cel van den H. Benedictus was, en wier gezigtnbsp;ons in diepen eerbied bij vernieuwing ontvonken deed: daarnbsp;zagen wij in een schoon schilderwerk den onslerflijkennbsp;patriarch voorgesleld, terwijl hij zijne dierbare zuster nastaart,nbsp;wier geest, onder de gedaante eenerduif, hemelwaarts snelt.nbsp;Vervolgens wilden wij nu ook nog eene wandeling rond hetnbsp;klooster doen, minder, om het verruklijk uitzigt, dat zichnbsp;daar voor het oog opdoet, te genieten, dan wel om ernbsp;ons ter plaatse-zelve te verlustigen in zoo menige herinnering , als dat oord den ernstigen bezoeker aanbiedt, en waarvannbsp;er hoofdzaaklijk twee den franschen reiziger meer bijzondernbsp;aangaan.

In de schaduw dezer statige muren, dartelde, voor zes of acht eeuwen, eene breede schaar van jonge kinderen overnbsp;het uitgestrekte grastapijt, dat de olijf- en eikenboomen,nbsp;die hier ongekunsteld in de vrije natuur wassen, omgeeftnbsp;met het weligste groen. Die vrolijke scholieren waren 'allennbsp;zonen van aanzienlijke familiën des lands, door hunne oudersnbsp;aan de kloosterlingen van den H. Benedictus toevertrouwd,nbsp;om er menschen van te kweeken, mannen in den zin, gelijknbsp;men dat in die dagen verstond: eene sireng-christlijke opvoeding en geestontwikkeling bereidde daar de jeugd tot dennbsp;grooten kampstrijd des levens voor. Het valt niet te ontkennen,nbsp;dat de middeleeuwen, met haar half ridderlijk, half kloosterlijk karakter, waarbij echte godsdienstzin en ware ziele-groolbeid den hoofdtoon voerden, grootstendeels de vruchtnbsp;was van de opvoeding der Benedictijnen. Onder deze edelenbsp;kweekelingen van Monte-Cassino blinkt de jonge Thomas,nbsp;de zoon van den graaf van Aquino, glanzend uit; hetnbsp;kasteel zijner ouderen lag in de nabijheid van het klooster,nbsp;waar hij, op vijfjarigen leeftijd, werd heengezonden, en

-ocr page 67-

ANECDOTE. 59

vanwaar hij niet om laag «leeg, dan om de parel te worden der kroon van de ontluikende orde des H. Dominicus, denbsp;schitterendste star der Parijsche hoogeschool, en, onder dennbsp;naam van Doctor Jngelicus (de engelachtige kerkleeraar),nbsp;het voorwerp der gedurige bewondering van geheel de wereldnbsp;te zijn.

Dit oord herinnert ook nog luide aan een anderen persoon , wiens nagedachtenis wij hier niet onopgemerkt mogen laten. De orde van den H. Benediclus beleefde reeds de tweedenbsp;eeuw van haar roemvol bestaan, toen, op zekeren dag, tegennbsp;het vallen van den avond, twee onbekende pelgrims hetnbsp;rolsachlig pad van Monle-Cassino opstegen, en vervolgen.snbsp;klopten aan de kloosterpoort, waar hun het hartlijkst welkomnbsp;tegenklonk, dal door hen minzaamst beantwoord werd. Denbsp;abt ondervroeg hen naar de reden van hunne komst: « wijnbsp;verlangen, dus spraken de vreemdelingen, met u God tenbsp;dienen in dit heilig huis. » Zij worden onder de broedersnbsp;opgenomen, maar tevens zorgvuldig gadegeslagen, opdatnbsp;men wèl zeker mogt zijn, of zij de ware roeping hadden.nbsp;De abt-zelf neemt het toezigt over een hunner geheel opnbsp;zich, en, teneinde zijn geduld en zijnen ootmoed op denbsp;proef te zetten, stelt hij hem lot wachter der kudde aan ;nbsp;de vreemdeling neemt met welgevallen die taak op zich ^nbsp;en geleidt hel vee eiken morgen langs het bergpad, waarnbsp;wij ons thans bevinden, en brengt telken avond de kuddenbsp;vrolijk naar het klooster terug. Daar doen zich plotseling,nbsp;op zekeren ochtend, eenige stroopers in het woud voor, ennbsp;willen hem van een zijner schapen berooven; manmoedignbsp;treedt hij hun te gemoet, zeggende: « doet met mij, watnbsp;Sgt;j wilt, maar, ik zal niet gedongen, dal gij uiets loeëigent,nbsp;wat mij is aanvertrouwd. » De booswichten schudden dennbsp;armen herder nu lot hel hemd toe uil, en in dien toestand

-ocr page 68-

60 HET DUIEVOÜDIG ROME,

komt hij in het klooster terug, waar de abt, om hem te meer te beproeven, niet slechts geen het minste medelijdennbsp;met hern loont, maar hem zelfs berispt als een lafaard,nbsp;wien men niets kan toevertrouwen. Niets anders antwoordtnbsp;de vreemdeling , in alle nederigheid , daarop , dan deze woorden : « ik weet maar al Ie zeer, dat ik niets ben dan eennbsp;zondaar, die vele fouten begaat. »

Eenigen tijd daarna stelt de abt hem op eene andere proef, en beveelt hem, de broeders in het verrigten dernbsp;keukendienst Ie gaan helpen. De vreemdeling buigt zich innbsp;ootmoed neder, en begeeft zich aan zijne nieuwe bezigheid;nbsp;doch, daar hij nimmer iets soortgelijks had verrigt, zoo konnbsp;het niet missen, of telkens deed hij iets verkeerd, zoodanig,nbsp;dal de kloosterkok, daarover wrevelig geworden, hem hand-tastelijk eene zeer gevoelige berisping deed ondergaan. Denbsp;vreemdeling verdroeg dien smaad, zonder één enkel woordnbsp;te spreken, maar zijn medgezel, die zijne verontwaardigingnbsp;niet langer meester was, voegde den kok deze woorden toe;nbsp;« broeder, God en Carloman mogen het u vergeven; fraternbsp;ignoscat Deus et Carlomannus. » Eenige dagen daarna,nbsp;bragt eene nieuwe fout weêr dezelfde bestraffing te weeg,nbsp;en des vreemdelings medgezel zeide, op nieuw: «broeder,nbsp;God en Carloman mogen hel u vergeven. » Eindelijk , tennbsp;derden male kwam wederom eene onhandigheid den armennbsp;novice op dezelfde mishandeling te slaan; doch nu kon denbsp;medgezel van den onbekende zich niet langer meer bedwingen , maar greep hij, in toorn , een vijzelstamper op, ennbsp;bragt er den kok een gevocligen slag meê toe, zeg{{ende:nbsp;« booze knecht, God noch Carloman mogen het u vergeven :nbsp;Nee tibi Deus farcat, serve nequam , nee Carlomannusnbsp;ignoscat. »

De abt deed , ria van den twist onderrigl te zijn, des vreem'

-ocr page 69-

61

ANRCDOTE.

deling’s medjjezel gevangen zetten, en hem ’s anderen daags voor hel vergaderde kapittel verschijnen, waar de beschuldigde,nbsp;knielend, deze woorden vernam, welke de abt hem toesprak:nbsp;« waarom hebt gij den broeder-kok geslagen ? » — « Omdatnbsp;ik, dus luidde het antwoord, den slechtsten aller knechtennbsp;den besten en den edelslen aller menschen heb zien slaan.»nbsp;— « Wie is het dan, dien gij den edelslen aller menschennbsp;noemt? » — « Hel is onze vorst, Carloman, zeide de beschuldigde,nbsp;die zijne waardigheid en de glorie der wereld ter liefde vannbsp;Jesus Christus verlaten heeft. » Bij hel vernemen dezer woorden, rijzen al de geestlijken, met den abt aan hel hoofd, uitnbsp;hunne zetels op, en omringen den monarch, om hem duizend malen vergeving te vragen; doch deze, vergetende, watnbsp;hij in de wereld geweest was, zeide: « mijne vaders en mijnenbsp;broeders, gij bedriegt u: ik ben geen vorst, ik ben niets dannbsp;een arme zondaar. » Weldra werd, op last van paus Slephanus,nbsp;de arme zondaar van Monte-Cassino naar Frankrijk gezonden,nbsp;om met zijnen broeder Pepijn over de groOle vredesbelangennbsp;van Europa te gaan onderhandelen. Hij stierf op dien logt ennbsp;alleen zijn lijk kwam, in een gouden doodkist, op Monte-Cassino terug, waar hel in '16!28 werd gevonden 1). Dezenbsp;geschiedenis van den franschen vorst geleidt ons als van-zelfnbsp;lot de gewigtige opmerking van het onderscheid tusschennbsp;het karakter der middeleeuwen en dat van den tegenwoordigennbsp;lijd. In die dagen van geloof achtte men den ootmoed, diennbsp;grondslag van alle christen-deugden, als den waarborg vannbsp;alle maalschaplijke deugd, en alle verdienste trachtte zichnbsp;wlkomen in de schaduw Ie plaatsen ; zoodal , wanneernbsp;iemand, zonder daartoe de minste pogingen in het werknbsp;gesteld te hebben, lot deze of gene waardigheid geroepen

1) lliitoire de l'Ordre de Saint-Benoit. t. II, p. 11.

-ocr page 70-

62 HET DRIEVOUDIG ROME.

werd, dan antwoordde hij, al bevende: gij bedriegt u, ik ben niets dan een arme zondaar; en hij bragt de grootste dingennbsp;ten uitvoer. Thans evenwel gaat ihen anders te werk: ieder,nbsp;die vooruit wit komen (en wie wil dat niet?) laat de trompetnbsp;over zich steken, en verschijnt, met het hoofd inde lucht,nbsp;in het openbaar, waar hij, op zijn eigen hoogmoed zichnbsp;verheffende, aan de menigte, wier stem hij komt afbedelen,nbsp;toeroept: ik ben de bekwaamste, de deugdzaamste, de waardigste! Intusschen, wanneer hij aan het werk gaat, dan stapeltnbsp;hij fouten op fouten, en zelfs komt het er bij hem op allerleinbsp;laagheden niet aan. Dat is ook wel natuurlijk ; maar wee dennbsp;volken, bij wie zulk een slelsel heerscht!

De werklijkheid nam nu weldra voor de herinneringen plaats, en wij zagen de school, waarde Benedictijners nognbsp;immer voortgaan, de jeugd te vormen tot wetenschap ennbsp;deugd. Tusschen de zestig en zeventig jongelieden genietennbsp;bij hen hel voortreflijkst onderwijs. Tijdens ons bezoek opnbsp;Monle-Cassino telde men er achttien paters, elf novicen ennbsp;dertien fraters. Hun leven, tusschen gebed en studie verdeeld,nbsp;gaat onder Gods oog in eene kalmte voorbij, welke iedernbsp;voor zich moge wenschen, doch die, helaas, dezen ge wijdennbsp;klooslerdrempel niet overschrijdt.

Piaauwelijks hadden wij San-Germano verlaten, en bevonden wij ons wederom op de schoone baan der vallei, of plotseling stokt ons voertuig, rolt vervolgens met een schoknbsp;terug, en voert ons lot naar den rand van een stellen afgrondnbsp;heen: S(int Jntonio, Sanl Jntonio! was de éénige kreet,nbsp;dien de voerman uitbragt. In een oogwenk waren wij dennbsp;wagen uitgesprongen, en zagen nu , hoe een onzer paardennbsp;daar stond te waggelen op zijn poolen, en, al stuiptrekkende,nbsp;ons bijna in het vreeslijkst verderf had gestort. Hel armenbsp;dier viel eerst als dood ter aarde, en de koetsier maakte van

i

-ocr page 71-

HOTEL DELL AMALFI. 65

dat oojenblik {jebruik , oni de strengen los te snijden; te naauwernood was dit geschied, of daar bruischte ons ros hetnbsp;schuim rond den bek, en hief het zich, als woedend , omhoog,nbsp;doch om weldra voor goed neêr te ploffen, met de vier hoefijzers inde lucht. Sant Antonio! Sant Antonio! che dis-(jrazia! schreide onze veturino^ terwijl hij zijn hoed op dennbsp;grond smeet, en zich de haren uit het hoofd haalde.

Franschman, Engelschman en Amerikaan, wij allen beijverden ons, om strijd, in het troosten van den man en het helpen van het dier; alleen onze pruissische reisgezel bleefnbsp;roerloos toezien, terwijl hij rustig zijn pijp bleef doorrooken ,nbsp;en van tijd lot lijd den voerman loeriep: Coquin^ il étrenbsp;ta faute : toi il avoir dü nous donnor une meilletir cheval.nbsp;Na veel moeite aangewend lehebbeu, gelukte het den koetsier, het ongelukkig beest wéér op de been en zelfs voordennbsp;wagen te krijgen. De Pruis zette zich wederom deftig op zijnenbsp;plaats, rookte lustig toe, en bleef zijn gegrom steeds dóórzetten; doch wij, minder gerust, legden een gedeelte vannbsp;den weg te voet af, zeggende: wanneer in Frankrijk eensnbsp;zoo iets gebeurd ware, welk een stortvloed van verwenschingennbsp;en vloeken zou er dan niet bij den voerman zijn losgebroken!nbsp;Doch in Italië bepaalt het zich bij hel vrome aanroepen vannbsp;een Heilige, en wel van Antonius, op wiens feestdag, naarnbsp;oud gebruik, het gedierte gezegend en onder zijne bijzonderenbsp;bescherming gesteld wordt. Ziedaar het onderscheid tusschennbsp;een volk, dat gelooft, en een volk, dat geen geloof meernbsp;heeft: in het ongeluk bidt het een, terwijl het andere Godnbsp;lasten.

Het was zes ure, toen wij aan het afgelegen hotel deli' Amalfi, afstegen, bij een voorpost, die de uiterste grensnbsp;^an het koningrijk Napels bewaakt; uit aanmerking van onsnbsp;gebrekkig rijspan, besloten wij er den nacht door te brengen.

-ocr page 72-

64

HET DKIEVODDIG ROME.

Terwijl ieder onzer bezig was met het uildragen en afpakken der bagage, werd ons rijtuig door een hoop jongens omgeven,nbsp;wier nieuwsgierigheid zelfs zóó ver ging, dat zij op den wa-gentreê gingen staan, teneinde het rijtuig ook van binnen innbsp;oogenschouw te kunnen nemen. Een hunner, die een fraaijenbsp;pijp in een van de wagentasschen opmerkte, vond goed, omnbsp;er die uit te nemen, en maakte er zich meê uit de voelen;nbsp;de eigenaar van het gestolen voorwerp was onze Pruis. Opnbsp;de binnenplaats der herberg gekomen, is zijne eerste gedachtenbsp;om te gaan rooken: hij tast in zijn zak, en begeeft zichnbsp;vervolgens naar het rijtuig, om er zijne pijp te zoeken;nbsp;doch, te vergeefs, zij is verdwenen, en na nu aan iedereennbsp;er naar gevraagd te hebben, komt hij terug , al schreeuwende,nbsp;brommende en krijschende: On tn'a volé mon pipe! Denbsp;voerman, die rustig stond toe te kijken, beantwoordde metnbsp;schamperen glimlach den razenden Pruis; Excellence^ eestnbsp;votre faute ; il fallait veiller. Eindelijk trok een soldaatnbsp;van den voorpost op den jongen dief los, en bragt weldra denbsp;pijp terug, die nu, voor een paar carlinen lol drinkgeld, innbsp;het bezit van den bevredigden eigenaar wederkwam.

4 mtaart.

Arce. — Arpino. — Herinnering aan Cicero en Marius. — Aquino. — Herinnering aan den H. Thomas. — llocca-Secca en paternbsp;San-Germano.— Ceprano. — Frosinone. — Ferentino. — Ongewijde herinneringen. — Kerker van den H. Ambrosius. —nbsp;De avond-angelus. — De herberg della fontana.

De regls-afloopende bergketen brengt groole herinnerin» gea voor den geest; Arce^ waarvan men de bouwvallen aannbsp;den gezigleinder ontdekt, ging door voor de schoonste villa

-ocr page 73-

AUCE.


ARPIffO.


63


van Auicus, Cicero's broeder; terwijl Arpino, ginds omhoog gelegen, de wieg en bakermat is van den grootslen romein*nbsp;schen redenaar, wiens woning in de kleine w«-straatnbsp;zou hebben gestaan. Marius, te zelfder plaatse geboren,nbsp;heeft er geene andere herinneringen nagelaten dan zijn riaam-alléén. Niet verre vandaar bespeurt men Aquino^ met denbsp;bouwvallen van een kasteel, waarin de H. Thomas het eerstenbsp;levenslicht aanschouwde. Dit aan groote mannen zoo bijzondernbsp;vruchtbare land , Ipverde ook nog den ridder van Arpinonbsp;op, wiens onloochenbaar talent, doch door slechten smaaknbsp;geleid, op de bouwkunst zulk een verderflijken invloed uitoefende.

Het dorp Rocca-Secca, op hetzelfde heuvelvlak gelegen, is rijk in oudheden, en herinnert den vriend van godsdienstnbsp;en wetenschap aan den beroemden pater San-Germano, missionaris in Indië, zes en twintig jaren lang. Als architectnbsp;en geograaf bestuurde deze geleerde geestlijke de bouwwerken der haven van Rangoun, in het Birmansche keizerrijk,nbsp;waarvan hij ook eene kaart vervaardigde, de naauwkeurigste ,nbsp;welke men kent. Hij stierf ten jare 1819 in zijne geboorte*nbsp;plaats.

Na ik weet niet hoeveel slingerpaden in het gebergte, leopl de baan , eindelijk , te Ceprano uil, eene kleine stad aannbsp;de Liris, de eerste plaats in den Kerklijken Staat, voor dienbsp;van Napels komen, met eene, naar het ons toescheen , buitengewoon behoeftige bevolking, die met een onvruchlbarennbsp;bodem te kampen heeft, en bovendien door den uithoek,nbsp;waarin zij gelegen is, niet of zeer weinig met bet overigenbsp;gedeelte des lands in aanraking komt. Van daaraf lot Frosi-none toe blijft de weg zeer slecht; het voorkomen dier kleinenbsp;stad verschilt oneindig veel met dat van Ceprano: hare schoonenbsp;gebouwen, regelmatige stralen, en uiterlijke welvaart, ken-

-ocr page 74-

amp;6

HET drievoudig ROME,

baar in huisraad en kleedingj, dit alles Ie zamen duidt eene nijvere bevolking ^ tevens met een vruchtbaren bodem aan.nbsp;Op het groole marktplein heeft men een gezigt, dat gehoudennbsp;wordt voor het schoonste van dit gedeelte van Italië, en hetnbsp;apostolisch paleis vertoont grooten luister, dien het aannbsp;Gregorius XVI, te danken heeft.

Na een togt van twee uren, kwamen wijle Ferenlino^ even schilderachtig als laatstgenoemde stad, op een bergnbsp;gelegen, en welks wallen, uit groote bloksleenen, zondernbsp;metselwerk, zaamgesleld, eene hooge oudheid aanduiden, ennbsp;deze stad kenmerken als eene sterkte, die weleer zeer belangrijk moet zijn geweest. In hare omstreken hielden de volkennbsp;van Latium hunne groote vergaderingen, doch welk gebruiknbsp;door Rome, die hen over won, verboden werd, uit vrees,nbsp;dat daardoor welligt aanleiding of gelegenheid lot opstandnbsp;mogt gegeven worden. De Ekwers-, de Volskers en de Herni-kers, die in Ferentino t’huis waren, wisten evenwel een magtignbsp;verbond tegen de Romeinen met elkaêr aan te gaan, ennbsp;zich van Tusculum meester te maken; doordenconsulSer-vilius op hunne beurt verslagen, werden zij, evenwel, verpligt,nbsp;zich op nieuw aan Rome te onderwerpen.

Ik zou van dit ondergeschikt wapenfeit hier geen gewag maken, wanneer het ons niet aan een ander herinnerde, datnbsp;buitengemeen geschikt is, om de zeden van het heidenschenbsp;Rome te kenmerken. De opgestane volkeren hadden driehonderd kinderen in gijzeling gegeven; zoodra vernam niet denbsp;consul Appius de nederlaag hunner ouders, of hij deed zenbsp;naar het Forum brengen, geeselen, en vervolgens allen onthoofden. Die gruwbre wreedheid verbitterde de Herniken ennbsp;Volsken lot het uiterste, en zij zonnen lang op wraak;nbsp;evenwel, toen zij die wilden uitoefenen, was het te laat,nbsp;en morgen zullen wij het slagveld zien, waar de aloude

-ocr page 75-

FEnENTlNO. 67

vrijheid dier heldhaftige volksstammen voor altijd verloren

ging. nbsp;nbsp;nbsp;' , •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;

Tallooze opschriften, standbeelden en andere oudheden, waaronder men een marmeren tafel met bronzen letter*nbsp;opmerkt, brengen Ferentino’s lotwisselingen in herinneringnbsp;terug, zijne verovering door de Romeinen, en de meer ofnbsp;min bekende namen zijner burgers eh bewindslieden. Evennbsp;als al de volkeren van Italië, werden ook deHerniken, vroegnbsp;reeds, de groote weldaad de.s Christendoms deelachtig; aannbsp;het hoofd der bisschoppen van Ferentino plaatst de overlevennbsp;ring een leerling van den H. Petrus 1). De bloedstroom dernbsp;martelaren, die er hel evangelisch zaad bevochtigde', bragtnbsp;daar tallooze geloofsheldèn voort, en hieronder schittert eennbsp;voorvechter, die thans nog, na vijftien eeuwen, de eer vannbsp;een onslerflijken triomf geniet, ter plaatse-zelve, waar hijnbsp;zijne roemvolle zege bevocht. Ambrosius, een veteraan uitnbsp;hel keizerlijk leger, lag te Ferenlinum in garnizoen, toennbsp;Diocletiaau zijne bloedige vervolging legen de christenen aanging. Ook hij werd gevat en in de vlammen geworpen, doch,nbsp;hoe ook beproefd, zoo ontkwam toch de onverschrokkennbsp;kampvechter aan deze en alle andere martelproeven; hij bleefnbsp;volharden in hel geloof, ja, grooter en vrijmoediger trad hijnbsp;aai na telkens weêr in den kampstrijd, onder de kfuisbanier,nbsp;op. De proconsul, hierdoor op het hevigst verbitterd, lietnbsp;hem op nieuw inkerkeren, en vervolgens onthoofden. Dennbsp;16. Augustus van het jaar 303, verwierf hij zich de martel*nbsp;kroon, en ging hij in de zegevierende gelederen van Christus’nbsp;bloedgetuigen over 2).

Wij mogten dien kerker aanschouwen, een duister, vuns

1) nbsp;nbsp;nbsp;Ughelli, Italia sacra, de Ferentinat, episcop., p. 672.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Baron, an. 303, n. 119.

-ocr page 76-

68 HET DRIEVOUDIG ROME.

en eng hol, geheel inden romeinschen l.i’ant gebouwd, even zoo als de 3Iamertijnsche gevangenis. In de kathedraal bewondert men het standbeeld van den H. Martelaar, te paardnbsp;gezeten en van echt zilver bewerkt, een schoon kunststuk uitnbsp;de XVI. eeuw. Ferenlino telt verscheiden kloosters, onder anderen dat der Clarissen en dat der Oblaten, gebouwen, waarinnbsp;de schoonste regelmatigheid heerscht.

De dag spoedde ten einde, en wij meenden te Ferentino nachtverblijf te houden; doch men zeideons, dat, drie mijlennbsp;verder, op den weg naar Rome, eeue uitmuntende herbergnbsp;zich bevond, genaamd Jlbergo sotlo la fontanu; wij besloten dus, onverwijld derwaarts heen te trekken. Den bergnbsp;afrijdende, ontmoetten wij eene menigte vrouwen vaq de stad,nbsp;die water geput hadden aan eene bij het begin van hel dalnbsp;gelegen bron. Haar kostuum was alierschilderachtigst, en denbsp;koperen waterkruiken, welke zij droegen, hadden nog denzelf-den vorm als ten tijde van Horatius. Op dal tafereel van patriarchale zeden volgde weldra een ander van hooger belang: daarnbsp;zagen wij, namelijk, landlieden en herders van het veld terugkee-ren, dezen aan het hoofd hunner kudden, genen met schupnbsp;en hark op de schouders, allen in vrolijk gesprek, gelukkignbsp;in het uitzien naar hunne haardsteden, waar zij de rust zoudennbsp;hervinden, zoo aangenaam voor den veldeling, na het doorstaannbsp;van de hitte des daags. Doch, hoor, daar laat zich op eens denbsp;zilvertoon van verscheiden klokken vernemen, en verkondigtnbsp;den Atujelus wijd in het rond: allen, jong en oud, kinderen en grijzen, ontblooten zich het hoofd, knielen aan dennbsp;weg neder, en huldigen de H. Moedermaagd, wier naam innbsp;het hart van den arme, méér nog dan in dat van den rijke,nbsp;kalmte, vertrouwen en hemelschen vrede wekt. Waarom tochnbsp;geven Frankrijks Academie-schilders zulke lieflijke en tevensnbsp;zoo roerende tafereelen ons met het penseel niet terug ?

-ocr page 77-

HERBERG DELLA FONTANA. 69

De avond was gevallen, toen onze reiswagen, in volslagen duister, voor den Albergo hall maakte. Wanneer, in de middeleeuwen, aanzienlijke pelgrims, na zonne-ondergang,nbsp;voor een ouden burgi aankwamen, dan blies de op den torennbsp;van hel groote voorwerk geplaatste schildwacht, den hoorn-,nbsp;de valbrug werd nedergelaten, en men haalde de gastennbsp;bij toortslicht in. Üe iialiaansche Velturino heeft dil aloudnbsp;gebruik niet vergeten. Op het herhaald roepen van onzennbsp;voerman en het klappen van zijn zweep, verscheen de herbergier , met eene lamp in de hand, aan zijne deur: « Padrone^nbsp;s|)oed u, om open te maken, daar zijn edele vreemdelingen,nbsp;die de herbergzaamheid bij u komen inroepen; hun getalnbsp;is groot; maak in allerijl het avondeten gereed en spreidnbsp;hun het nachtleger. » Het antwoord op deze echte irouba-doursrede klonk ons hoogst onridderlijk dus in de ooren :nbsp;“ Er is geen plaats! — Maak echter maar open; mijn rijtuignbsp;moet er toch in. — De staldeur is veel te laag, gij zult ernbsp;niet door kunnen. » Middelerwijl dal gesprek gevoerd werd,nbsp;waren wij reeds afgestegen, en hadden in een oogenblik denbsp;plaats naar belmoren opgenomen, waaruit hel ons volkomennbsp;duidelijk werd, dal wij beland waren in de rampzaligstenbsp;herberg, welke wij op geheel den logt hadden aangetroffen.nbsp;Wij wilden dus tol Valmontone doorgaan; — onmogelijk:nbsp;onze koetsier zeide ons, dal, geen kwartier verder op, denbsp;Maremmcn beginnen, waarin hij zich bij den nacht nietnbsp;durfde wagen. Mij zagen elkander aan met een weemoedi-gen blik, waarin te lezen stond: geduld en onderwerping!

Hel beroemde hólel della fontana gedoogde niet, dat wij het rijtuig op stal bragien; wij moesten het dus geheelnbsp;ontpakken, en, na deze operatie volbragt te hebben, kosttenbsp;•iel den koetsier' nog moeite, om zijn wagen in een opennbsp;schuur binnen te brengen. Van Ceprano af, hadden wij niets

Drievoudig Rume. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;7

-ocr page 78-

70 HET DHIEVOCDIG HOME.

gebruikt en waren alzoo niet weinifj hongerig en dorstig geworden; doch, helaas! de leeftogt, welke de herberg kortnbsp;tevoren nog opleverde, was door drie, even voor ons aangekomen, ezeldrijvers geheel verslonden. Na lang omzoeken, vondnbsp;men, eindelijk, toch nog in den vergeten hoek van een oudnbsp;buffet eenige alles behalve versche eijeren, twee vischjes ennbsp;vier oranjeappelen. De maaltijd duurde niet veel langer, dannbsp;ik hier lot het beschrijven der geregten noodig heb. Intus-sclïcn was onze honger alles behalve bevredigd, en, teneinde nunbsp;de luid-schreeuwende maag, die te regt hare eischen geldennbsp;deed, eenigzins lot bedaren te brengen, kwamen wij overeen,nbsp;om den dag te besluiten met het lievelingsspel der Italianen, hetnbsp;befaamde mourra. Onze onhandigheid vermaakte den hospesnbsp;buitengemeen , en hel scheen, alsof hij meer en meer schik innbsp;ons begon Ic krijgen, tenminste hij verontschuldigde zichnbsp;gedurig aan en op allerlei wijze, dat hij zulke edele ennbsp;vriendelijke vreemdelingen niet beter hunner waardig hadnbsp;kunnen ontvangen. « Hebben wij weinig te eten gehad, dannbsp;zult gij ons, zoo zeiden wij hem, toch ten minste wel eenigenbsp;goede bedden bezorgen? — Ecco, Padroni^ ccco: Zietnbsp;maar eens hier! » En hij wees ons op twee bossen slroo,nbsp;die neêrgeworpen lagen in den hoek van het vertrek, datnbsp;levens tol keuken diende, tot eetkamer en tot doorloop vannbsp;de straal naar den stal. Waken, kouten of staande slapen,nbsp;ziedaar de drieledige keus, die ons overbleef. Ieder onzernbsp;begreej), wat hem te doen stond, uitgezonderd onze vriendnbsp;de Pruis. Na overal rond gesnuffeld te hebben, wist hij,nbsp;eindelijk, eene plek te vinden, waar hij zich een paar urennbsp;slaap meende te kunnen verschaffen, doch , legen middernacht,nbsp;daar zagen wij hem aankomen op eene wijze, die ons terstond aanduidde, wat er met hem gebeurd.^vas, en , als uitnbsp;éénen mond , vroegen wij hem: « hebt gij wèl geslapen ? »

-ocr page 79-

71

ANAGNI.

- Hij antwoordde: « moi ^ pas dormir; de peliles ani-maux qui m'ajjfligent el moiilent jusqu'd mon Iele. » Een schaterend gelach begroette zijne jammerklagt, terwijl liij,nbsp;door allerlei handgrepen , genoegzaam aanduidde, dat er bijnanbsp;geen plek aan zijn gansche lijf was, die niet van jeukingnbsp;brandde.

Toen hij biunentrad, gingen er juist twee karabiniers uit, die tegen 10 ure in de herberg waren aangekomen.nbsp;In den beginne had het gezigt dier van top lot teen sterknbsp;gewapende mannen een zekere vrees bij ons te weeg gebragt,nbsp;doch die weldra voor vertrouwen plaats maakte. Deze soldaten doorkruisen alle nachten de Maremmen, en makennbsp;op boosdoeners jagt. Zij zeiden ons, dat wij slechts tweenbsp;mijlen van Anagni verwijderd waren, dat de weg goed was,nbsp;en dat wij wèl zouden doen, een bezoek in die stad af tenbsp;leggen. Wij gaven aan hunnen raad met des te meer genoegen gehoor, daar dit uitstapje ons toch niet zou beletten ,nbsp;om nog denzelfden dag te Rome te zijn.

5 JHaart.

graf van den H. Magnus en der II. Oliva. — Het kapittelar-chisf. — nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;--nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-----

Anagni. Villa van Cicero. — De kathedraal. — De crypt. — Het

ffraf van nbsp;nbsp;nbsp;r» »»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. t _

— nbsp;nbsp;nbsp;iuaguus en aer u. uiiva. — mm

-Handschriften. — Charter van BonifaciusVIH. — Herinneringen. — Valmontone. — Slagveld van den Consul Fabius Ambustus. — Het llegilla-meer. — Terugkomst te Home.

Reeds met het krieken van den dag waren wij te Anagni, de oude hoofdstad der Herniken, zeer aangenaam gelegen,nbsp;en die thans ongeveer 6000 inwoners telt. Cicero bezat hiernbsp;in de omstreken zijne lieflijke villa-Amalthea, doch waarvannbsp;men bijna geen spoor meer vindt. Rome heeft Anagni twee

-ocr page 80-

72 HET DHIEVOLDIG ROME.

malen veroverd , eens mei krijgsgeweld door zijne consuls, en andermaal mei de wapenen der liefde door den H. Pelrus.nbsp;Chrislus stedehouder zond naar dil oord, dat legen zijn grondgebied aanlag, apostelen heen, en onder Decius zien wij reedsnbsp;den H. bisschop Magnus het geloof, door hem aan Anagni’snbsp;bevolking gepredikt, bezegelen met zijn bloed. Ecne doorluchtige maagd, de H. Secundina, was deelgcnoote in zijnnbsp;triomf 1). Wij begaven ons onmiddellijk naar de kathedraal,nbsp;welk grootse!), maar levens vriendlijk en tot innige godvrucht stemmend gebouw een monument van groot archeologisch gewigt bevat, ik bedoel de uilgestrekle crypt ofnbsp;liever eene ouderkerk uit de elfde eeuw, wier vorm aan dienbsp;der eerste kerken herinnert, te weten , twee zijkoren, behalvenbsp;het gewone koor, met een prachtig Abside (koorlribune), doornbsp;fresco’s opgeluislerd, die tegelijk grootsch zijn, doch tevensnbsp;het naïve der chrisllijke kunst tot kenmerk hebben. Daarnbsp;rust het sloflijk overschot van den H. Magdus en der H. Oliva,nbsp;eene niet minder doorluchtige maagd dan de H. Secundina,nbsp;en, even als deze, het voorwerp der leederste vereering vannbsp;Anagni’s volk.

Bij de grafstede van den H. Magnus leest men dit latijn-sche vers:

Extrahitur Verolis, accjuiiït Anagnia uumrais.

« Uit Veroli weérgehaald, werd hij door Anagni teruggekocht. » Dil opschrift herinnert een feit, ilat voor den vromen ijver pleit, die Anagni’s bevolking bezielde en aanspoorde, om de overblijfselen van haren apostel te bezitten. Het lig-chaam, namelijk, van den H. Magnus was naar Veroli over-gebragt, welke kleine, lusschen Ferentino en Frosinone gelegen

1) Mamacbi, Avtiquit. et orig. clirist., t. 11, p. 239; Baron., Itot. ad martyr,, lö Jan., 19 Aiig.

Jl

-ocr page 81-

JO

KAPITTEL-ARCHIEF.

slad door de Sarazenen verwoest werd, die het gebeente van den roemvollen martelaar in handen van hunnen koning stelden.nbsp;Deze liet aan de inwoners van Anagni zeggen, dat zij hunnennbsp;kostbaren schat terug konden krijgen, mits zij er goed voornbsp;betaalden. Oogenbliklijk wordt de aanzienlijke losprijs afgezonden, en bekomt men het ligchaam van den Heilige, dienbsp;thans daar rust in een schitterend graf, waarbij het vers ternbsp;eeuwige gedachtenis van een feit staat ingegrift, dat tamelijknbsp;onverslaanbaar is voor de eeuw, waarin wij leven, maarnbsp;zeer klaar en duidelijk voor die er geloovig over denkt.

Een der kanoniken had de goedheid , ons naar de kapiltel-archieven te brengen, waaronder hij ons verscheiden zeer zeldzame handschriften toonde, onder andere, de beroemde oorkonden, vermeldende al de kostbaarheden door paus Bonifacius

VIII. nbsp;nbsp;nbsp;aan de kathedraal van Anagni, waarvan hij kanonik geweestnbsp;'vas, vermaakt, en even zoo door Innocentius III., Gregorius

IX. nbsp;nbsp;nbsp;en Alexander IV. Dit stuk is op parkement geschreven,nbsp;on de tekst in tweeën verdeeld; het eerste gedeelte, dal dennbsp;inventaris der kostbaarheden bevat, vangt dus aan: In nominenbsp;Domini. Amen. Haec sunl paramenia., quae donavit Ec~nbsp;^Icsiw Anagnia; sanctissimus Pater D. Bonifacius Papanbsp;yill. diversis lemporibus. Het tweede gedeelte duidt denbsp;gouden en zilveren voorwerpen aan, door dienzelfden pausnbsp;ten geschenke gegeven, en daarboven leest men: JIoc estnbsp;inventarium argenti et auri laborali dati Ecclesice Anag-nice per prcedictiim D. Papam.

Wij zagen hier eenige dier kostbare geschenken, doch die minder uilblonken door’rijkdom van stof of schoonheidnbsp;van bewerking, dan wel merkwaardig waren door de hand,nbsp;‘lie ze geschonken had. Bonifacius VIII. vertoont zich in hetnbsp;kleine Anagni met al den luister zijner grootheid: daar wasnbsp;liet, dat deze waardige opvolger van den H. Gregorius Vil.

7

-ocr page 82-

74 HET DHIEVOUDIG ROME.

onverschrokken krijg voerde legen de dwinglandij der wereld-sche vorsten, en, terwijl hij de Kerk vrijwaarde van slavernij, tevens de vrijheid der volken handhaafde. Om deze dubbelenbsp;reden onderging hij, gelijk de edele balling van Salerno, zijnnbsp;leven lang, de vervolging der despoten en van hunne trawanten; en na zijn dood de lasterlijke verguizing hunner lagenbsp;levensbeschrijvers: die dubbele roem was zijn deel! Bij hetnbsp;doorwandelen der straten van Anagni staan telkens voor denbsp;verbeelding Nogarel en Sciarra Colonna, den grooten paus innbsp;’l aangezigt honende, en meent men nog de kaakslagen tenbsp;hooren, heiligschennend even als die , welke Caiphas knechtennbsp;durfden toebrengen aan des Verlossers gewijd hoofd. Tot innbsp;zijn graf nog werd de moedige kerkvorst vervolgd, en belaagdnbsp;in zijne nagedachtenis door een bende van anli-kalholiekenbsp;schrijvers, die, terwijl zij hel despotismushuldigen, zich denbsp;gezworen vijanden en lasteraars betoonen van het pausdomnbsp;en de daden der Kerk.

Wij zeilen nu den logt naar Rome voort, en kwamen weldra in de Jffiremmen , eene uitgestrekle heidevlakte, metnbsp;kwijnend kreupelhout en dislelig struikgewas overdekt, en waarlangs de weg verscheiden mijlen lang is. Wij trokken er echternbsp;zonder hel minste letsel door, en nog vóór den middag bereikten wij Valmonlone, een schoon dorp, dus genaamd naar denbsp;hoogte, waarop het ligt, omringd door een uitgestrekl ennbsp;vruchtbaar dal. Een weinig verder op, naar de zijde van Romenbsp;heen, bevindt zich hel slagveld, waar de consul Marcus Fa-bius Ambuslus de Herniken voor goed versloeg: hetjaar vannbsp;Rome 595 1). Het tooneel van den strijd is eene niet groolenbsp;vlakte, tusschen de bergen ingeslolen, waardoor de bewegingnbsp;der ruiterij wel zeer belemmerd werd , zoodat dan ook, reeds

1) Sigonius, Comment, in fastoi. et triumph, Rom., p. 66.

-ocr page 83-

REGILLA-MEER. 75

bij den aanvang van hel geveclit, de romeinsclie kavalerie van het paard sleeg, om de voorhoede der infanterie uit tenbsp;maken. De Herniken, die de bloem hunner jongelingschapnbsp;te \vaigt;en gebragl hadden, deden deze voorop gaan, om denbsp;spits af te bijlen. Vreeslijk was hel bloedbad, dat er werdnbsp;aangerigl, en men zette de moorddadige worsteling tolnbsp;’s avonds toe door: eindelijk werden de Herniken verwonnen,nbsp;maar de nacht belette, ze te vervolgen. De consul keerdenbsp;te Home terug, en vergenoegde zich met wat men noemdenbsp;de Ovatie^ of kleinen triomf.

Destijds voorspelden de overwinningen , alomrne door Rome in Italië behaald, dal het weldra geheel de wereld zou veroveren : van alle zijden lachte de zege hel toe. Te middagnbsp;kregen wij het Meer di Santa Prasseda, oudtijds het Re-gilla-meer., in T gezigt. Drie jaren na de zoo even vermeldenbsp;overwinning, verwde de dictator Posthumius de wateren vannbsp;dit sedert vermaard geworden Meer met het bloed der Latijnen.nbsp;Wij hadden alzoo die beide schouwplaatsen van jammer ennbsp;verdrukking op denzelfden dag aanschouwd, en nu dannbsp;traden wij, door geen wapenallarm meer gestoord, denbsp;diepe stilte eener woestenij in, bij hel naderen der zoogenaamde Romeinsclie Campagne.

Wanneer men van Napels terugkomt, nog geheel vervuld van den indruk dier zoo schitterende als levendige stad, dannbsp;gevoelt men zich te beter gestemd , om de indrukwekkendenbsp;kalmte van hel eeuwige Rome naar eisch te schatten: bijnbsp;het binnentreden, wordt hel ons klaar, dat wij den voel innbsp;eene andere wereld zetten, en dat de belangen en geheel denbsp;geest dier beide wereldsteden in allen deele van elkander verschillen; te Napels, even als in andere hoofdplaatsen, heeftnbsp;bel lijdelijke de overhand: te Rome, daarentegen, geldt helnbsp;•Ie eeuwigheid; te Napels en elders wisselt het uilerlijk voor-

-ocr page 84-

76 HET DRIEVOUDIG ROME.

komen der dingen, bij gedurig rumoer en luidruchtige volks-vreugde, telkens af; te Rome, hel middelpunt des geloofs, heerscht de plegtigste stilte, als die der grootsche bouwvallennbsp;van geheel de wereld, en zóó is de stad van Petrus eennbsp;geheel op zich-zelf staand monument, in volkomen harmonienbsp;met de innigste behoeften van het hart; en vandaar dan ook ,nbsp;zonder twijfel, de leedere aanloklijkheid, die er u boeit,nbsp;de lieflijke vrede, die er u verzeil, de weemoed, die zichnbsp;van u meester maakt, als ge haar verlaat: in de daad, onbeschrijflijke zielsgewaarwordingeu, welke alle reizigers, zondernbsp;onderscheid, in meerdere of mindere mate hier ondervinden,nbsp;ofschoon dan ook het meerendeel er volstrekt niet op is voorbereid, en dat, nagenoeg, allen er de ware oorzaak niet vannbsp;verstaan.

(t JHanrt.

(Ceremonie der gouden Roos. — Rome’s liefdadigheid ten aauzien der volksopvoeding. — Catechismus. — Aartsbroederschap dernbsp;H. Maria-del-PianCo. — Het keizersfeest. — Retraites der eerstenbsp;H. Communie. — Sinte-Lucie-tn-3Va.«lt;eti(;re. — Sint-Vitus opnbsp;den Esquilijn.

Rome hield zich nog altijd zeer levendig bezig met de bekeering van den heer Ralisbonne. Teneinde ook mijn dankoffer daarbij te voegen, wilde ik de H. Mis aan hel altaarnbsp;der inirakelkapel lezen, werwaarts een groot aantal geloovigennbsp;heenstroomde: in Italië houdt de menigte zich met eennbsp;wonderwerk altijd in hooge mate bezig.

Wij hadden nu den vierden zondag in de vasten, den dag der zegening van de gouden Roos. Teneinde van die ceremonie getuigen te kunnen zijn, begaven wij ons naarde

-ocr page 85-

CEREMONIE DER GOUDEN ROOS. 77

Sixtijnsche kopel. Doch wat is de heleekenis en welke is de oorsproii» van dit aloud {jehruik ? Wanneer men deze vraa»nbsp;niet weet te beantwoorden, heeft rnen weinige af niets aannbsp;het hijwonen dier ple^tigheid. Oudtijds begraven de pausennbsp;zich te paard uit het paleis van Lateraan, waar zij hun zetelnbsp;hadden, naar de basiliek van het H. Kruis-van-Jerusalem,nbsp;waar de dagj grevierd werd met eene mis, die, gjeheel denbsp;katholieke wereld door, aanvaugt met het woord : laetare.nbsp;Juioh! Ter helft van de heilige, maar moeijelijke, veer-ligdaagsche vaste gekomen, wil de Kerk haren kinderen moednbsp;inboezemen, en hun eene heilige vreugd verwekken door tenbsp;verwijzen naar den reeds halverwege bereikten eindpaal hunnernbsp;boetvaardigheid, en het hun toonen van de onsterflijke kroon,nbsp;die het loon hunner ontbering en van hunnen strijd zal zijn;nbsp;en , om nu dien indruk te levendiger en voor het volk verstaanbaarder te maken, brengt Rome het denkbeeld dier vreugdenbsp;zinrijk ter aanschouwing door middel eener Roos, der bloemennbsp;koningin. Ziedaar den zin van het poëtisch gebed, dat de zegening er van vergezelt.

Nadat de H. Mis volbragt is, vertoont de paus de gewijde Roos aan het volk, als het zinnebeeld van aller hoop in denbsp;toekomst, als ook van de gemoed.sstemming, waarin zich thansnbsp;een ieder bevindt, De opperherder , steeds met de Roos in denbsp;hand, wordt door den prefect van Rome lot op den drempelnbsp;der basiliek uitgeleid, bij welke gelegenheid die magistraatnbsp;oudtijds in purper gekleed en met goudstof geschoeid was; hemnbsp;was hel opgedragen, om den H. Vader bij het op- en afslijgennbsp;van zijn paard behulpzaam te zijn , voor welk eerbiedbewijsnbsp;lie paus hem dan ook de Roos vereerde, welke hij geknieldnbsp;ontving; daarna kuste hij des opperherders voet. In laterenbsp;ilogen zijn de pausen van dat gebruik afgeweken en hebbennbsp;lie Roos steeds toegezonden aan dezen of genen vorst, aan

-ocr page 86-

78 IIET drievoudig ROME.

eene of andere kerk, aan een hooffgeplaalsten persoon, of soms ook wel aan de keizers van Duitscliland, wanneer dienbsp;werden gekroond. Thans, evenwel, wordl zij geschonken aannbsp;vorsten of vorstinnen , wier vroomheid en weldadigheid op datnbsp;cereblijk van den H. Stoel aanspraak mogen maken. De zegening van de gouden Roos geschiedde voor het eerst innbsp;het jaar 1050, onder de regering van paus Leo IX. ; evenwelnbsp;meent men met grond te mogen aannemen, dat die plegtig-heid nog van véél vroeger dagteekening heugt 1).

De ceremonie heeft heden ten dage in de zoogenoemde parament’ of tapisserieplaats. Na de in het rituaal bepaalde gebeden, zalft de H. Vader de Roos met welriekendennbsp;balsem, waarvan hij te midden van den kelk, en alzoo in hetnbsp;hart der bloem , een weinig indruppelt op een vlok boomwol,nbsp;die daar in een opengewerkt doosje besloten is; vervolgens besprenkelt hij haar met wijwater, bewierookt ze, en stelt haarnbsp;daarna aan een kamerdienaar ter hand, die de kostbare bloemnbsp;voor den paus uitdraagt, en haar in de kapel te midden van hetnbsp;altaar plaatst op een rijk met goud geborduurd zijden kleed. Nanbsp;de mis wordt zij voorts even plegtig vandaar weggenomennbsp;en naar het vatikaan overgebragt, om er zoo lang bewaardnbsp;te blijven, tot de H. Vader goedvindt, er den een of andernbsp;mede te begunstigen 2).

Dien zelfden dag nog hervatten wij den draad onzer beschouwing van Rome’s liefdadigheid, waarmeê wij ons vroeger tot op onze reis naar Napels meer bijzonder hadden bezignbsp;gehouden, door, namelijk, onze aandacht te vestigen opnbsp;zoodanige inriglingen en werken van barmhartigheid, die door

1) nbsp;nbsp;nbsp;Constant, 1. 1, p. Ig.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Cartarius , De Rosa uurea; Martinelü, Roma ex Ethnicanbsp;sacra , etc.

-ocr page 87-

ROMES LIEFDADIGHEID TEN AANZIEN DER VOLKSOPVOEDING.

parliculieren worden verriijl, mei betrekking tot ligchaamlijke lijders, en ziilken, die naar den geest behoeftig zijn; thansnbsp;bleef ons nog over, een blik te werpen op de middelen,nbsp;welke Rome aanwendt ter genezing der zedelijke kwalen vannbsp;het volk. Die middelen zijn tweeledig, of om het kwaad tenbsp;voorkomen , of om het te herstellen. De eersl-bedoelde trachtennbsp;den mensch tot het hoogste punt van zedelijkheid op te voerennbsp;door' het verlevendigen des geloofs en der godvrucht in allernbsp;gemoed; daartoe strekken, in ruime mate, het houden vannbsp;catechismus, het [irediken, de retraites, het gebed van veertignbsp;uren, de kruisweg-slatiën, de groote broederschap van hetnbsp;H. Sacrament, de geesilijke vereeniging van den H. Aloysiusnbsp;''an Gonzaga, de avondscholen en gebedvereenigingen' bijnbsp;hel ingaan van den nacht, de instelling der PericolantiQm.nbsp;Onder de laalst-bedoelde middelen, namelijk, lot zedelijkenbsp;''erbetcring des misdadigers, rangschikke men de boele-geslichlen , de vereenigingen ten behoeve der gevangenen ennbsp;oog vele andere vrome werken, die van tw'eeledigc werkingnbsp;zijn, te weten voorbehoedmiddelen en middelen lot verbetering.nbsp;Het meerendeel dier inriglingen is, ongetwijfeld, algemeennbsp;bekend, en men vindt ze nagenoeg overal geheel de katholieke wereld door; zoodoende laat het zich, oppervlakkignbsp;gesproken, aanzien, alsof het nutteloos en vervelend kon wezen, er hier nog,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bijzonder, bij stil te slaan: dit is

echter niet alzoo; want, behalve dat Rome al die middelen het éérst gebezigd heeft, zoo heerscht er daar cene dusdanige éénheid van opvatting en inwerking dier instellingennbsp;van liefdadiglieid, dat men meer bepaald een voorwerp vannbsp;studie er van moet maken, wanneer men een grondignbsp;oordeel wil leeren vellen over de wèlbegrepen aanwendingnbsp;der werken van barmhartigheid, zoo als de Moeder aller kerkennbsp;die in praktijk brengt.

-ocr page 88-

80 HET DUIEVOUDIG ROME.

Bij hel door wandelen van de stralen der slad , onlrnoellen wij overal gansche scharen van kleine jongens, die zich opge-rninid naar de verschillende kerken heenbegaven. Wij volgdennbsp;zoo’n vrolijken troep, die de kerk van Santa-Maria-dcl~nbsp;Pianto binnen ging. Na een korl gebed, begon de catechismus, die verklaard werd door een der leden van de Aartsbroederschap der cliristlijke leering, wier ontslaan van 1567nbsp;heugt. Een edelman van Milaan, met name Marco Lusana,nbsp;die te Rome gekomen was, wijdde zich liefderijk toe aannbsp;het godsdienstig onderwijs der jeugd; verseheiden ijverigenbsp;geestlijken voelden zich opgewekt, om hem daarin bij te slaan,nbsp;en zoo ontstond er eene godvruchtige broederschap, die doornbsp;den H. Pins V. en Benedictiis XIV. krachtig werd gesteund.nbsp;Onder de middelen, welke men te werk stelde, om dennbsp;naijver der kinderen op te wekken, werkte, als meest metnbsp;hel romeiasch karakter overeenkomstig, best van allen, denbsp;pleglige wedstrijd van den eersten zondag na Quasimodo,nbsp;bij welke gelegenheid twee kinderen uit elke parochie, innbsp;’t bijzijn der oversten en afgevaardigden van de verschillendenbsp;kerkgemeenten, en onder een groolen toevloed van geloovi-gen, met elkander dingen naarden prijs. De leerlingen onder-'nbsp;vragen daarbij elkander over alles, wat de kleine catechismusnbsp;van Bellarminus beval, en hij, die daarin zich op alle puntennbsp;het meest ervaren loont, wordt als verwinnaar uitgeroepennbsp;en verkrijgt den Keizerstitel^ terwijl vier anderen, die hemnbsp;hel naast bij komen, zijne hofraden worden, te weten tweenbsp;met den rang van prins, een met den graad van kapiteinnbsp;en een als schildknaap of ridder. Daarop vangt er een allergeestigst schouwspel aan: de jonge vorst van zeven of achtnbsp;jaren oud wordt op een troon geplaatst en met lauwerennbsp;gekroond; hij krijgt een scepter in de hand, terwijl eennbsp;schitterend kruis hem op de borst wordt gehecht. De prinsen

-ocr page 89-

81

AARTSBBOEDEnSCHAP DER H. MARIA-ÜEL-PIANTO.

en officieren van zijn huis, breng^en hem in een prachtig rijtuig naar de ouderlijke woning, waar in een fraai versierdnbsp;vertrek door zijne niet minder dan hij-zelf gelukkige familienbsp;mede een troon voor den jeugdigen monarch is opgerigt, ennbsp;daar dan ontvangt hij de gelukwenschen en hulde, die hemnbsp;door talrijke bezoekers, van allerlei rang, stand en leeftijd,nbsp;ruimschoots wordt toegebragt.

De daaraan volgende dagen begeeft hij zich, altijd ineen 'U’uig gezeten en door een der leden van de Aartsbroedersehapnbsp;vergezeld, naar de aanzienlijksle personen van Rome, die hemnbsp;op de streelendste wijze allerlei kleine geschenken vereeren.nbsp;Zijne regering duurt een jaar lang, waarna een nieuwe keizernbsp;wordt uitgeroepen. Ziedaar het hoofdmiddel, ter aanmoedigingnbsp;van de kinderen uitgedacht. Doch ook de catechisten-zelvenbsp;zijn niet vergelen, namelijk dezulken, die door de zorg dernbsp;Aartsbroederschap naar de verschillende parochiën van Romenbsp;worden heengezonden tot het onderwijzen der chrisllijke leer.nbsp;Benige leden der confrérie zijn steeds bij dat onderl igt tegenwoordig, en wanneer zij, die alzoo den catechismus onderwijlen, zoowel mannen als vrouwen, zich daarbij onderscheiden ,nbsp;en levens stichtlijk de algemeene communie bijwonen, dienbsp;alle twee maanden in Santa-Maria-del-Pianto plaatsheeft,nbsp;a ontvangen zij daarvoor eene belooning, en worden zijnbsp;bovendien ingeschreven onder hel getal der reglhebbendennbsp;op een uilzet, in geval zij huwen willen.

Door eene zoodanige zamenwerking van geestlijken en lee-ken, wordt het ontluikend geslacht reeds terstond bij zijne eerste ontwikkeling als gevoed met het kostbaar manna dernbsp;godsdienst, terwijl het zout der godlijke wijsheid op de lippennbsp;der jeugd een weldadigen prikkel geeft, zoo ter wering vannbsp;alle zedenbederf, als Ie gelijk tol het doen ontkiemen van eennbsp;echt-chrisilijken zin.

Brieïoudig Rome. - 111. lleol. nbsp;nbsp;nbsp;g

-ocr page 90-

82 HET DRIEVOUDIG ROME,

Weldra loch zal dat jeugdiquot; jjeslacht lol de H. Tafel willen naderen; Rome’s moederlijke liefde wacht het reeds met opennbsp;armen op den drempel des heiligdoms. Hel zou mij te vernbsp;buiten mijn bestek voeren, wanneer ik een volledig tafereelnbsp;wilde malen van al de leedere zorgen, die hier aangewendnbsp;worden, om de jeugd waardiglijk op te leiden tol dennbsp;hemelscheu disch: het zij dus genoeg, te zeggen, dat er tenbsp;Rome een groot aantal gestichten bestaal, waar, legendennbsp;tijd der eerste H. Communie, jongens en meisjes, ieder afzonderlijk, worden opgenomen voor den lijd van acht dagen,nbsp;om daar, geheel kostloos, verpleegd, onderwezen en voorbereid te worden voor hel meest belangrijk oogenblik van geheelnbsp;hel leven.

Met de vurigste belangstelling bezochlen wij een dergelijk geslicht, dal zich bij Santa-Lucia-ïw-T’ras/erere bevindt, ennbsp;dal door een vroom priester. Don Joachim Micchelini, pastoornbsp;der kerk van den H. Verlosser, op Ponte-Rotto^ werd geslicht.nbsp;Diep bedroefd bij het gezigt van zulk een groot aaiiial kinderen, die daar door de straten omzwierven en zich aannbsp;allerlei ondeugden schuldig maakten, besloot hij, om le trachten, dal hieraan een einde komen mogt, en het geluktenbsp;hem, ze, door middel van eenige kleine belooningen, eikennbsp;zondag, in een daartoe gesciiikl lokaal bij een te brengen.nbsp;Met behulp van andere geestlijken, begon hij hun den cale-ciiismus te onderwijzen, deed hen de Mis hooren en bragtnbsp;ze lot de H. Sacramenten. Terwijl hij de jeugd daarvoor beloonde, zegende ook God den priester en zijn werk. Doornbsp;eenige vrome lieden ondersteund, werd hel hem mogelijk,nbsp;eene regelmatige retraite le kunnen houden met kinderen,nbsp;die hunne eerste H. Communie zouden doen, en wier getalnbsp;aanvanklijk zich, gedurende acht dagen, tot vieren twintignbsp;bepaalde. Weldra, evenwel, kon hij er méér plaatsen, en die

-ocr page 91-

RETRAITES DER EERSTE H. COMMUNIE. 85

retraites vernienifjvuldig'cn, geheel het jaar door; zelfs werden de meeslen dier arme kleinen door hem van top lol teen gekleed.

Wat de edele Micchelini aan gene zijde van den Tiber bewerkstelligde, datzelfde deed een zijner vrome ambtsbroederen aaneen ander uiteinde der stad, namelijk, in hel kwartier de' Motiti, Don Santé Diolavelli, die hel oud kloosternbsp;naast Sint-Vitus , op den Esquilijn, gelegen, len gebruikenbsp;gekregen had, riglle daar voor de kinderen van die wijknbsp;eene plaats van retraite^ ter voorbereiding lot de eerste H.nbsp;Communie, ordelijk in, en, even als in Trastevere, wordennbsp;zij ook daar gehuisvest, verpleegd, onderwezen en, zoo noo-dig, geheel gekleed. Soortgelijke huizen vindt men bij Sinte-Galla, bij Sinl-Laurens-z«-/'a«eper««, in het klooster del-Diviri’Amore ^ in de nabijheid van Santa-Maria~Maggiorenbsp;enzv. 1).

Ziedaar eenige van de middelen, welke Rome voor het zedelijk leven harer kinderen bezigt; en, wanneer er nunbsp;soms ook nog eenigen aan hare zorg mogten ontglippen, ennbsp;• opwassen in geesilijke onwetendheid, maar tevens ook in hetnbsp;daaruit ontspruitende kwaad, zoo vinden deze toch later, innbsp;de straks door mij genoemde huizen , het gereede middel totnbsp;onderrigt en eene altijd bereidwillige hand lot leiding op hetnbsp;pad van nuttige burgers, die alleen uit goede christenen tenbsp;vormen zijn. Ook voor hen , wie en hoe ze ook zijn mogen,nbsp;biedt zich daar de gelegenheid tot retraite en chrisllijk onderwijs aan; zij genieten er dezelfde teedere verzorging, gedurende hun verblijf, en , wanneer de chrisllijke liefde ze wedernbsp;aan de maatschappij heeft teruggegeven, zoo ontvangt zij zenbsp;toch telkens weder op verschillende lijden, daar ter plaatse,

1) Constanzi, Istitusioni di Piëta t. 1, p. 117—219.

-ocr page 92-

84

HET DRIEVODDIG ROME.

als onder hare vleufjelen leru». Vooral de vaste is het oogen-blik, waarin Uorne dat treffend schouwspel ter bewondering aanbiedt: kan er wel een belangwekkender zijn? ik geloofnbsp;het niet, en toch, welke reiziger neemt de moeite of schenktnbsp;zich-zelven het genoegen, om er ooggetuige van te. zijn?nbsp;Voor van daag was het te laat geworden, om dat genot on-middelijk te smaken; morgen hopen wij er ons aan te vergasten , na een bezoek bij Overbeck te hebben afgelegd.

7 Maart.

Bezoek bij Overbeck; bijzonderheden, dezen kunstenaar betreffende. — Hoe Rome zich tot het paaschfeest voorbereidt. — Predikaties. — Statiën. — Catechismus. — Retraitcn. — Rerklijkenbsp;plegtigheden. — Opmerkingen van een protestant.

Onder wat Rome voor den opmerkzamen reiziger belangrijks in het godsdienstige ter beschouwing en bewondering oplevert, bekleedt de engelach'.ig vrome, echt-godvruchtige,nbsp;Overbeck eene eerste plaats. Wij meenden, dat een bezoek,nbsp;heden bij hem afgelegd, ons plan voor den dag niet hinderlijk zou wezen. De schilder, die de kunst tot een waarnbsp;priesterschap weet te verheffen, en wiens tafereelen, als warennbsp;zij eene taal des hemels, tot hoofd en hart weet te doennbsp;.spreken, om er liefde voor de deugd en brandenden ijver voornbsp;het bovenaardsche door in ’t gemoed te wekken, te bevestigen,nbsp;of te vermeerderen, ik vraag het u, is hij niet eene levendenbsp;bron van zuivere zedeleer? En wanneer, daarenboven, dienbsp;s kunstenaar eene school vormt, waarin hij er zich op toelegt,nbsp;om zijne leerlingen in te wijden in de geheimen der christlijkenbsp;kunst, door hen levens deelgenoot tc doen worden van zijn

-ocr page 93-

BEZOEK BIJ OVERBECK. nbsp;nbsp;nbsp;ÖO

blakend geloof, van zijne teedere godvrucht, en van zijne zuivere zeden, ik vraag het, heeft zóó een niet alle regt opnbsp;•Ie openbare hulde der geloovigen en van eiken kunstenaar,nbsp;dien eernaam waardig?

De welwillende vriend, die ons vergezelde, deelde reeds onderwege ons eenige bijzonderheden ten aanzien van dennbsp;nieuwen Angelico da Fiésole mede. « Ovcrbeck, zoo zeidenbsp;hij ons, is een Duitscher van geboorte. Na aan de academienbsp;van Weenen zich in de grondbeginselen der kunst genoegzaam geoefend te hebben, vertrok hij, in 1809, naar Rome,nbsp;werwaarts een onweêrstaanbre zucht, gelijk ook een blakendenbsp;liefde voor de oudheid, hem heendreef, en waar weldranbsp;hem volgden twee vrienden, Pieter Cornelius, en Willemnbsp;Schadow, beiden thans hoofden eener tegenovergesteldenbsp;rigling, in Duitschland. Daarbij voegden zich, intusschen, nognbsp;eenige jongelieden, die door een nieuw streven in de kunstnbsp;bezield waren. Allen vestigden zich in een oud klooster,nbsp;waar zij een schamel, maar ernstig studieleven leidden,nbsp;gevoed als zij waren door geestdrift en hoop op eene schitterende toekomst. Gedurende eenige jaren, bleef hun verblijfnbsp;en hun werkkring te Rome onopgemerkt, waar de krijg,nbsp;die destijds geheel de wereld en bepaald Italië, maar vooralnbsp;Rome-zelf teisterde, aller gemoederen bezig hield met denbsp;gebeurtenissen van den dag; doch na 1813, toen de vrede lerug-keerde, daar trokken zij in hooge mate door hun grootschnbsp;frescowerk de aandacht tot zich, ieder naar gelang van zijnnbsp;verschillend talent. Overbeck had de duitsche vormen langzamerhand overgesmolten in den italiaanschen schildergeuie.

« Van nature teeder gestemd en sterk overhellende naar liet eenvoudige, het naïve der christlijke kunst, zoo had de jongenbsp;schilder zich vooral verdiept in de beschouwing der godlijkcnbsp;^3agd; en, terwijl zijne kunstenaars*verbeelding vervoerd werd

8

-ocr page 94-

86

HET DRIEVOUDIG ROME.

door de schoonheden van Raphael, daar ontwikkelde zich tevens in zijnen geest eene andere wereld, die hem hetnbsp;Proteslantismus deed vaarwel zeggen, zoo als hij dit reedsnbsp;vroeger met de Renaissance had gedaan. Het werd hemnbsp;toch duidelijk, dat, zonder een zuiver en volmaakt geloofnbsp;aan de mysteriën der godsdienst, geen echt-katholiek karakter aan zijne tafereelen te geven was; dus ging hij, doornbsp;de meeslen zijner vrienden gevolgd, weldra tot de katholiekenbsp;Kerk over, en, van toen af, heette men hem en de zijnennbsp;de Nanareners. Kort daarna, evenwel, liep, door velerleinbsp;omstandigheden, de duitsche school te Rome uit een, ennbsp;Overheck is er alléén gebleven , als de engel ^ bestemd., omnbsp;het heiligdom., waar de vernieuwing der nationale kunstnbsp;had plaats gegrepen., ongeschonden te bewaren. »

Wij vonden hem in stille afzondering in het paleis-Cewci, waar hij het schoonste toonbeeld oplevert van den ^christennbsp;kunstenaar , op wiens gelaat, dat van edelen ernst schittert,nbsp;zich niet slechts een vlekloos leven, maar ook de gedurigenbsp;bespiegeling eener hoogere wereld sprekend vertoonen. Innbsp;den eenvoud zijner manieren, even als in zijn kinderlijk ,nbsp;maar te gelijk bezield onderhoud, herkent men altijd eennbsp;Duitsch gemoed, eene ziel, gestadig aan , door hel brood desnbsp;levens gevoed en gesterkt. Het gebed heiligt des kunstenaarsnbsp;school, waar, onder de leerlingen, eene echl-godsdiensligenbsp;stemming heerscht. Overbecks talent en zijne deugd beidennbsp;worden zoodanig geschat en bewonderd, dat een jeugdignbsp;kunstenaar onszeide: lt;• voor een penseelstreek van Ovcrbecknbsp;moet ieder den hoed afnemen. » En, in de daad, ik moetnbsp;hel bekennen, zijne tafereelen stemmen tol geloof en lotnbsp;gebed; met den blik daarop gevestigd, wellen de edelstenbsp;aandoeningen in het hart omhoog : zoo, onder anderen , denbsp;instelling van het allerheiligste Sacrament., als ook de

é

-ocr page 95-

BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE OVERBECK. 87

krooning der H. Maagd in den hemel^ welk laalst-bedoeid onderwerp, gelijk men weet, bij voorkeur door al de katholieke scholen vóór de Renaissance gekozen werd. « Sedertnbsp;dien tijd is het niet meer begrepen of behandeld, en denbsp;Maria-hemelvaart is ons steeds geleverd, geworden onderbetnbsp;beeld van eene altijd min of meer zinlijk voorgesleldenbsp;vrouw, die, in eene dikwerf zéér gedwongen houding, doornbsp;engelen met moeite geschraagd en op wolken weggevoerdnbsp;wordt. Hoeveel reiner en lieflijker is de opvatting van Over-beck, aan de oude schilderscholen ontleend; de Zone Gods,nbsp;in heerlijkheid naast zijne moeder neérgezeten, houdt haarnbsp;n)et onuitspreeklijke leederheid in zijne armen, terwijl Maria ,nbsp;met hel hoofd op den schouder haars Zoons rustende, hetnbsp;volle genot smaakt èn van de kalmte, die daar heerscht innbsp;het paradijs, èn van het terugvinden, voor altoos, van Hem,nbsp;dien zij zoo lang mi.ssen moest. Engelenscharen vormen innbsp;een starrenhemel het symbolisch loover , dat Moeder en Zoonnbsp;omgeeft. In de daad, het lieflijke en bevallige van dit tafereelnbsp;gaal alle beschrijving te boven. »

Toen wij den vromen kunstenaar over zijne meesterstukken spraken en hulde toebragten, gaf hij ons in alle nederigheid ten antwoord: « o mogt ik slechts zóó gelukkig zijn, dat mijne zwakke pogingen strekten lot stichting voor vromenbsp;zielen, en ze helpen konden bij het bespiegelen der heiligenbsp;mysteriën van ons geloof : ziedaar het doel, waarnaarnbsp;ik streef. » Moglen op hunne beurt onze jonge schildersnbsp;zich niet enkel bepalen bij het studeren van Frederik Over-becks penseellranl, maar het zich ten pligt maken, omzijnnbsp;leven na te volgen, en hem op zijde te streven in de levendigheid van zijn geloof en in de opreglheid zijner godvrucht:nbsp;'’oor hen , zoowel als voor den grooten meester, ligt daarin denbsp;hechtste grondslag van hunnen roem.

-ocr page 96-

88 HET DRIEVOUDIG ROME.

Het vereischt {jeen beloog, dat wij het paleis-Cenci verlieten vol bewondering van het talent des katholieken schilders en van diepen eerbied voor zijne deugd. Wij vergaten echternbsp;niet, daarbij op te merken, hoe de Voorzienigheid in dennbsp;persoon van den onslerflijken kunstenaar Rome plaat.ste aannbsp;het hoofd der beweging, die de kunst moest herscheppen innbsp;chrisllijkcn zin: er staal dus geschreven: dat de koninginnbsp;des geloofs roemvol in het schoone , zoowel als in het ware ennbsp;goede, den loon geven moet.

Gisteren beschouwden wij Rome’s liefdadigheid in het voorbereiden der jeugd lol hetgroole werk der eerste H. Communie ; heden hebben wij haar te bewonderen bij het vervullennbsp;van een anderen, haar dierbaren pligl : de stonde nadert,nbsp;waarin christenen van allen leeftijd moeten toetreden tol dennbsp;heiligen disch. Ten gevolge der paaschwel, bezit de Kerk hetnbsp;krachtigst middel, om het zedelijk leven barer kinderennbsp;gedurig nieuwe kracht bij te zetten, te bezielen, te bevestigen of te doen toenemen. Deze heilige wet, welke denbsp;prolestantsche lord Filz William 1), te rcgt, besehouwt alsnbsp;den noodwendigen grondslag van iedere maatschappij , wordtnbsp;door Rome in al haar gewigt innig begrepen 2), en , om haar

1) Brieven van AUicut.

%) Ziehier de slotsom, welke deze scherpzinnige redekundige trekt uit eene lange, volmaakt goed-zamenhangende volgreeks vannbsp;gezonde sluitredenen :

« Kortom, deugd, geregiigheid en zeden moeten de grondslagen van alle gouvernementen uitmaken.

« W elnu, het is onmogelijk, die drie noodzakelijke grondslagen onwrikhaur te vestigen, zonderde vierschaar der boetedoening, dewijlnbsp;deze vierschaar, de meest geduchte van alle regibanken, zich uitsluitend van het geweten meester maakt, en dit, op meer afdoendenbsp;wijze dan elke andere vierschaar, bestuurt.

« Intusschen is het onmogelijk , die boetevierschaar tot stand

-ocr page 97-

89

PREDIKATIES.

in volle kracht van iiilwerkinj ie doen zijn, jrijpt zij alle middelen aan, als predikaties, statiën, den catechismus,nbsp;retraites en wat dies meer zij.

Gedurende de vaste lelt men, zoo in de kloosters, als in de parochiekerken, meer dan zestig predikanten, die vannbsp;den kansel, of van den Pa/co , de eeuwige waarheden aannbsp;het volk, alle uren van den dag, ja, tot in den nacht toe ,nbsp;verkondigen, en wel onder een grooten toevloed van geloo-te brengen. zonder het geloof aan de wezenlijke Tegenwoordigheid, het hoofdbeginsel des R. K. geloofs, dewijl ïunder dat hetnbsp;H. Sacrament alle waarde en achting vcrlie»t, en waar dal geloof tenbsp;niet gaat, daar vervalt ook tevens de hiechtstoel van zelf, even alsnbsp;de biecht noodzakelijk wordt overal, waar het geloof aan het allerheiligste Sacrament krachtig leeft; — en zoo dan, waar dit cencnbsp;geloot, namelijk aan de wezenlijke Tegenwoordigheid, zich met datnbsp;der biecht innig paart, daar worden ook noodwendig deugd, gercgtig-heid en zeden in volmaakte praktijk gebragt. Derhalve dan, zoo alsnbsp;ik gezegd heb : « het is onmogelijk , een gouvernementsstelsel, hoedanig ook, tot stand te brengen , dat duurzaam en van voordeeligenbsp;werking is, tenzij het steune op de R. K. godsdienst, in het algemeen,nbsp;en meer bepaald op het leerstuk der wezenlijke Tegenwoordigheid,nbsp;met de daaraan verbonden wetlijke verpligling der II, Communie. »

« Wanneer men durft beweren, dat de kinderen der katholieks fir slecht cn verdorven zijn , in weerwil dezer gewijde wet en tennbsp;PJ cr pligten , Jie daaruit voortvloeijen , wat moeten wij dan welnbsp;van tnenschen, die door deze heilzame banden niet gebon-( en worden ? De onderdanen der gelukkigste en bloeijendste monarchie, die ooit op aarde bestaan heeft, hebben cr zich plotseling aannbsp;onttrokken; en wat is daarvan het gevolg geweest? Die ongelukkigsnbsp;verdwaasden, huilen loom en breidel geraakt, durfden zi«h allesnbsp;onderwinden, en hunne gruweldaden hebben, even als cene buitennbsp;hare oevers slaande zee, met vernieling van dijken en dammen,nbsp;welke God-alleen weer zal kunnen herstellen, geheel Europa onderstnbsp;hoven gekeerd, de wereld overzwalpt, en den franschen naam metnbsp;cene onuitwischbre vlek geschandmerkt, de verachtlijksic, die cr opnbsp;eene natie kleven kan. »

-ocr page 98-

i

i

90

HET DRIEVOUDIG ROME.

vigen, die daarbij, volgens mijne persoonlijke overtuiging, zéér zijn geslicht. De meeste kloostergeesllijken nemen aannbsp;dit godvruchtig werk een levendig deel; de Jesuit, de Capu-cijn, de Passionist, de Dominicaner, de Recollet en de Thea-tijn, ieder in zijn eigenaardig en indrukwekkend kleed, ennbsp;daarbij somwijlen zeer welsprekend. De beroemde pater Venturanbsp;deed de menigte naar Sinl-Pieler en naar Sint-Andreas-ö?e//a-Falle heenslroomen!

Dat algemeen en onafgebroken verkondigen van het godlijk woord roert en schokt aller gemoed, zoodat de heiligenbsp;Stad, gewoonlijk reeds zoo ernstig gestemd, in die dagennbsp;een nog pleglstaliger voorkomen aanneeml; de schouwburgennbsp;zijn gesloten, alleen de kerken, de bedehuizen en de retraitesnbsp;zijn loeganklijk, dag en nacht.

Rome bedient zich ook nog van eene andere soort van prediking, niet minder welsprekend, en misschien nog welnbsp;méér afdoende dan de vorige, te weten van de Statiën, dienbsp;met Aschdag beginnen, om eerst na Paschen te eindigen;nbsp;iederen dag is eene der kerken van Rome bij uitnemendheidnbsp;pleglig ingerigt en geopend voor het gebed: de altaren staannbsp;dan met bloemen getooid, de vloeren zijn bestrooid met geurignbsp;loof, de kolommen en kapellen met guirlanden versierd ennbsp;door tallooze waslichten opgeluislerd, terwijl alle reliquiënnbsp;worden uitgezet, zoodat op dien dag het stoflijk overschotnbsp;der martelaren, tevens met de foltertuigen, welke zij te verduren hadden, door Rome aan hel geloovig volk wordt vertoond en voorgehouden, en dit veertig dagen lang, als innbsp;eene bedevaart van graf lot graf; en, als omsluwd door eennbsp;wolk van geloofshelden, uit allen rang en stand , leeftijd ennbsp;kunne zaamgevloeid, zegt het aan zijne kinderen: «Ziedaarnbsp;uw voorgeslacht, ziedaar wat hel heeft verrigl! Zijt gij zijnernbsp;waardig, zijt gij waardig uwer moeder? Worstelaars in den

-ocr page 99-

STATieH.

strijd des levens en des geloofs, ó mogt gij bezweken zijn in den kamp, zie de ure is daar, om Ie herrijzen en naar hetnbsp;slagveld weder te keeren; uwe vaderen toonen, te uwer bemoediging, u hunne onsterflijke zegepalmen; tot een lichtnbsp;op uw pad, wijzen zij u op hun voorbeeld, en, om unbsp;te schragen, maken zij u deelgenooten van hun gebed. »nbsp;Een volle aflaat is aan het bezoek der statiekerk verbonden,nbsp;en de geloovigen van iederen stand begeven er zich met hei~nbsp;tige geestdrift en ijver heen V).

1) De iStotó is ceoe vrome godsdieiistoefeninj, Romc-alleen eijren. Tertnllianus en de tl. Hieronymus brengen baar (erug tot dejaren 192 ennbsp;202, onder het pausschap van den H. Victor of van den H. Zephirinus.nbsp;De H. Gregorius de Groote regelde de dagen dier godsdienstoefening ,nbsp;bet aantal er van en de gewijde plaatsen , waar zij moesten gehoudennbsp;worden : Stationes Gregorius per Basiltcas , vel beutorum martyrumnbsp;ccemeteria , secundum quod hactenus plebs romana quasi eo viventenbsp;certatim discurrit, sollicite ordinavit.Jonn. Diacon. Vila, lib.Yl,nbsp;r- 6 ; Durandns, Rational, divin. offic. hh. VII, o. 1. — Het woord Statienbsp;drukt een grootsch denkbeeld uit, en beteekent, in krijgskundigen zin,nbsp;de uren, welke de schildwachten, behoorlijk gewapend, op hun postnbsp;te velde doorbrengen. Eveneens hadden ook de eerste christenen, op hetnbsp;zedelijk terrein, hunne wachturen {^staties) te vervullen : zij kwamennbsp;dan op de grafsteden der martelaren hij elkander óf ter viering hunnernbsp;zegepraal, op den verjaardag van hun glorievollcn dood, óf, om, bijnbsp;ue herinneiing van zooveel christenheldenmoed, ook den hunnen opnbsp;te wekken, ter volharding in den heiligen strijd, óf, om hunnenbsp;magtige bescherming in te roepen. Ziedaar den zin, door de kerkvaders en door den H. Isidorus van Sevilla [Etyinolog.) aan het woordnbsp;Statie gegeven. Rome heeft zorgvuldig dit aloud en edel gebruik gehandhaafd , zoodat, m rustige tijden althans, de Statiën regelmatignbsp;en met meerder luister gehouden werden. Het volk kwam in eenenbsp;kerk, niet verre van de Statiekerk verwijderd, te zamen , tevens metnbsp;den paus en de overige geesilijkheid ; vervolgens ving de plegtigenbsp;optogt of processie naar de bestemde plaats aan, waar de vrouwennbsp;zich noordwaarts schaarden, en de mannen zuidwaarts, zoodat ernbsp;gcene verwarring te duchten was. De paus hield bij die gelegenheid

-ocr page 100-

f)2

HET DRIEVOUDIG ROME.

Het is op den slatie-dag;, dat men iedere kerk van Rome moet bezoeken, want behalve het sticlillijk opkomen dernbsp;Iicvoikinjj, de schoonheid der godsdienstoefening;, en dennbsp;rijkdom der aangebragle sieraden, ziet men er dan ook nognbsp;alle reliquiën ten toon gesteld, en daaronder eenigen, dienbsp;alleen Ie dezer gelegenheid, en dus slechts eens in hel jaar,nbsp;aan het volk ter vereering worden gegeven 1).

eene leerrede (Aoniehe), deed daarna de Mis, en reikte de H. Coin-iiiunie aan de geloovigen uit. Dit gebruik hield stand tot op het •rerplaalsen van den panslijken stoel naar Avignon ; en van dit oogeu-hliU af werden de Statiën vervangen door het houden van wat mennbsp;noemt: de pauslijke kapel. Zie Moretti, De Presbyt. , 178 ; Ferrarii,nbsp;Art. Statio.

1) Ten gerieve van den katholijken reiziger , zal ik hier de dagen en de plaatsen der verschillende Statiën, zoo ais die gedurende geheelnbsp;den vastetijd gehouden worden , opgeven:

= Ascliwoensdag. — Static in Sinte-Sabiiia.

Donderdag. — Sint-Joris in Velabrum.

Vrijdag. — Sint Johannes en Paulus op den Aventijn.

Zaturdug.SialTryphoo-in-Piazza-Fiammetta.

=z Eerste Zondag in de Vaste. — Sint Jan-van-Latcraan.

Maandag. — Sint Pietcr-in-handen.

Dingsdag, — Sinte Anastasia.

JVoensdag. — Sintc Maria-de-Meerdere.

Donderdag. — Sint Inarens-in-Paneperna.

Vrijdag. —• De twaalf Apostelen.

Zaturdag. — Sint Pieter op het Yaticaan.

= Tweede Zondag in de Vaste. — Sinie Maria-m-i)o;/i«i't«.

Maandag. — Sint Clemens.

Dingsdag. — Sinte Balhina.

JVoensdag. — Sinte Cecilia.

Donderdag. — Sinte Maria-in-TrastcDerc.

Vrijdag. — Sint Vitalis.

Zaturdag. — Sint Pieter en Marccllinus.

=; Derde Zondag in de Vaste. — Sint Lanreiis hullen de muien.

Maandag. — Sint Marcus.

-ocr page 101-

93

STATieN.

De (lagelijksche prediking der groole waarheden van het christendom, het schil rend voorbeeld der heiligen, wier graf-

Dingsdag. — Sinte Prudentiana.

IFoensdag. — Sint Sixtus.

Donderdag. — Sint Cosmas en Dainianus.

Vrijdag. — Sint Laurens in-LKctno.

Zaiurdag. — Sinte Suzanna»

== Vierde Zondag in de Vaste. — H. Kruis-in-Jerusaleni.

Maandag. — De vier Gekroonde Martelaren.

Dingsdag. — Sint Laurens-in-Damoso.

Woensdag. — Sint Paulus-biiiten-de-muren.

Donderdag. — Sint Maarten-m-iVonie en Sint-Sylvester-j»-Cagtlt;«, Vrijdag. — Sinte Aurelia en Sinte Bibiana.

Zaturdag. — Sint Nicolaas-jw-lt;7arccre.

= Passie-Zondag. — Sint Pieter op het Vaticaan en Sint Lazarus. Maandag. — Sint Cbrysogonus in-Trastevere.

Dingsdag. — Sint Cyriacus in Santa Maria in Via Lata en in Sint Cyrus en Sinte Julia.nbsp;fVoensdag. — Sint Marcetlus.

Donderdag. — Sint Apollinarius.

Vrijdag. — Sint Slefanus in Monte Coeiio.

Zaturdag. — Sint Jan der latijnsche poort.

= Palmzondag. — Sint Jan van Lateraan.

Maandag. — Sinte Praxcdis.

Dingsdag. — Sinte Prisca en Sinte Maria del Popolo.

JVoensdag. — Sinte Maria de Meerdere.

Donderdag. — Sint Jan van Lateraan.

Vrijdag. — H. Kruis in Jerusalem.

Zaturdag. — Sint Jan van Lateraan.

= Paaschzondag. — Sinte Maria de Meerdere.

Maandag. — Sint Pieter en Sint Onuphrius.

Dingsdag. — Sint Paulus buiten de muren. fVoensdag. — Sint Laurens buiten de muren.

Donderdag. — De twaalf Apostelen.

Vrijdag. — Sinte Maria ad Martyres.

Zaturdag. — Sint Jan van Lateraan.

== Zondag van Quasimodo. — Sint Pancratius.

Drievoudig Uo/ne. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;9

-ocr page 102-

94 HET DRIEVOUDIG ROME.

Steden, als ’t ware, geopend slaan, en wier welsprekende overblijfselen, geheel den vastetijd door, den geloovigen ternbsp;aanschouwing gegeven worden, ziedaar het tweeledig middel,nbsp;waarvan Rome zich bedient, om de gemoederen van haarnbsp;kroost ter zedelijke opstanding te stemmen, doch, teneindenbsp;dit doel te bereiken, moet het middel naar ieders behoeftenbsp;worden aangewend: immers, sommigen vatten maar slecht,nbsp;wat op plegtigen toon hun van den kansel wordt verkondigd,nbsp;terwijl welligt een nog grooter aantal toehoorders het gespro*nbsp;kene, ja, wel begrijpt, maar verzuimt, om er op zich»zelvennbsp;de toepassing van te bewerkstelligen; op beide deze wegennbsp;bereikt de waarheid haar oogmerk niet, en gaat haar voedselnbsp;voor de ziel verloren, Rome verliest dit geenzins uit het oog,nbsp;en daarom wordt er, volgens het heilzaam voorschrift vannbsp;Benedictus XIV. (1753), in alle parochiën, even als in denbsp;bedehuizen, ’s avonds, catechismus-oefening gehouden, ternbsp;voorbereiding van Paschen, waarbij volwassenen, mannen ennbsp;vrouwen, ter bijwoning genoodigd zijn, terwijl een iedernbsp;verpligt is, er zijne dienstboden heen te zenden, en zelfsnbsp;met dien verstande, dat, ter vermijding van uitvlugten,nbsp;alsof men door bezigheden daarvan kon worden terug gehouden, alle koffijhuizen en magazijnen verpligt zijn, de deurnbsp;te sluiten, zoo lang die godsdienstoefening duurt, en, teneindenbsp;de opkomende vergadering, door gelijksoortigheid van toehoorders, te meer vrucht moge plukken van het gegevennbsp;godsdienstig onderrigt, wordt er gezorgd , dat de verschillendenbsp;klassen der bevolking, zooveel mogelijk, soort bij soort harenbsp;bijzondere zamenkomsten ten bedoelden einde houden. Ditnbsp;catechetisch onderwijs wordt op den vierden zondag van denbsp;vaste aangevangen, en duurt geheel die week door!).

All

1) Men leest in \iel Diario soera; Dom. quurta di quares.

-ocr page 103-

RETRAITEN. 9S

Ten g-evolje dezer zoo nuttige godsdienstoefeningen, lee-ren de armen en de onwetenden, evenzeer als de rijken en de geleerden hel weten, in welk eene gemoedssleinining denbsp;christen de H. Tafel behoort te naderen; mogt evenwel hetnbsp;verstand genoegzaam toegelicht, maar het hart nog niet voldoende bewogen zijn, zoodat hel ware zieleleven te lang zounbsp;uitblijven, bij de snelle aannadering van het hooge kerkfeest,nbsp;dan zijn de retraite-huizen daar, om de laatste hinderpalennbsp;volkomen uit den weg te ruimen.

Dergelijke inrigtingen, waar zich de mensch, in stille afzondering, tegenover God plaatst, om te trachten, de waarheden des Christendoms innig te leeren kennen, de wondennbsp;zijner ziel te |)eilen, en herboren te worden tot de deugd,nbsp;zijn gansch Rome door verspreid, zoodat men ze, even alsnbsp;de hospitalen, overal vindt, in ieder wijk van de stad: hetnbsp;klooster der Passionisten opMonte-Coelio, dat der Franciscanennbsp;op Monte-Palelino, het huis der Lazaristen op Monte-Citorio,nbsp;zijn ter retraite, zoowel voor priesters als voor leeken, toe-ganklijk. In Sinle-Lucia-in-T'rasfet'ere worden armen, soldaten en handwerkslieden kosteloos ter retraite opgenomen,nbsp;en vinden er, acht of tien dagen lang, het noodige voedselnbsp;voor ligchaam en ziel. Tevens is daar ook toegang voor jongenbsp;lieden, tenzij men ze naar Ponte^Rotto verwijst. Voor studenten worden deze geesilijke oefeningen gehouden in denbsp;Universiteit, in het Romeinsch collegie, in Sinl-Eusebius,nbsp;enz. In 1819 bragt Mgr. Piaiti, aartsbisschop van Trebisoride,nbsp;op Monte-Janiculo een retraite-huis tol stand voor den adelnbsp;de officieren van het garnizoen; deels op zijne kosten,nbsp;ore 22 si da priticipio nclle solite chlese ai catcchismi in ap, parec-ebio alia S. Pasqua stabiliti da Benedito XIV nel 17o3, e di seranbsp;negli oratorj notturni.

-ocr page 104-

96 HET DIIIEVOCDIG «OME.

deels door de middelen, welke Pius VII. daartoe beschikbaar stelde, heeft hij daar eene sticlitioquot; verordend, die, in denbsp;daad, voorlreflijk heeten rnalt;j-, en waar men alle maanden,nbsp;maar vooral gedurende den vasletijd, vrome bezoekers ontvangt, wier getal werklijk groot is, terwijl de vruciiten,nbsp;welke de grootmoedige stichter er meê beoogde, door dennbsp;Hemel zeer gezegend worden. Het zedelijk leven blaakt innbsp;al deze retraite huizen wederom vurig op, en weel zich alzoo,nbsp;gedurig aan, krachtig te handhaven tegenover de veelvuldigenbsp;wereldsche beslommeringen, die anders de ziel langzamerhandnbsp;geheel medeslepen en onvatbaar maken zouden voor den invloednbsp;van hooger licht. Op die wijze dan oefent de retraite tenbsp;Rome zoowel in de huisgezinnen, als in geheel het burgerlijknbsp;en staatsleven, dagelijks, den heilzaamsten invloed uit.

Aanzienlijke vrouwen, meisjes, huismoeders uit alle standen der bevolking begeven zich tezelfden einde naar de nonnenkloosters, voornamelijk naar dal del-Bambin- Gesü , bijnbsp;Monle Esquilino, naar Sint-Ursula, del-Divin-Amorenbsp;de Liberiaansche basiliek, enz, De laatstgenoemde stichtingnbsp;behoort aan de Augustinessen, wier hoofdbezigheid bestaatnbsp;in het leiden der retraites voor de vrouwen. Hare instellingnbsp;dagleekenl te Rome van hel jaar 1616, en werd van .Monte-fiascone, waar de kardinaal Barbarigo haar lol stand bragt,nbsp;derwaarts overgevoerd. De overste draagt den titel vannbsp;Moeder-Fiearia, aangezien de H. Moeder Gods als de hoofdmoeder van het huis wordt beschouwd. De retrailen geschiedennbsp;daar hel geheele jaar door. Twee aan het klooster verbondennbsp;priesters houden er den catechismus, preken er en hoorennbsp;biecht, zoo voor de kinderen, die zich ter eerste H. Communie voorbereiden, als voor volwassenen, die er zich bijnbsp;stille afzondering in de deugd wenschen te oefenen, en telkens op nieuw zich toerusten tot den altijd moeilijken levens-

-ocr page 105-

OPMERKINGEN VAN EEN PROTESTANT. 97

strijd 1), De talrijke dames- en jonge-dames-vereenigingfen, dame^ e semi~dame, houden hare retraite in Caravila,nbsp;waarover ik zoo straks spreken zal.

Den rnensch te vormen tot het aanhooren van Gods stem , hem te brengen tot nadenken over zich-zelven, en hemnbsp;te doen oordeelen, hoe hij inwendig is gesteld, ziedaar hetnbsp;doel der predikaties, der statiën, der retraiten en van denbsp;gedurige catechismus-oefening, welke Rome gedurende dennbsp;vastetijd onophoudelijk en overat te werk stelt. Hoeveel ver-enogend men zich evenwel die middelen nu ook al voorslelle,nbsp;zoo zijn ze echter toch nog niet geheel en al voldoende, ternbsp;volkomen bereiking van hot beoogde doel: om in zijne eigennbsp;oogen werklijk wederom hersteld te zijn in den staat vannbsp;genade, zoo als hij het verlangt, heeft de rouwmoedigenbsp;zondaar toch nog de vereischte kwijtschelding noodig, ennbsp;begeert hij uit den mond zijns regters duidelijk en met zoovele woorden te hooren: ga in vrede, u we zonden zijn unbsp;vergeven. Die verzekering is eene behoefte, eene noodzakelijkheid voor zijn gemoed, en nogtans, o onbegrijplijk geheim!nbsp;hij heeft vrees, om de vierschaar te naderen, waar datnbsp;oordeel der barmhartigheid uitgesproken wordt; maar Rome’snbsp;liefderijkheid, en hare teeder-moederlijke zorgen, heeft, omnbsp;den rouwmoediger] zondaar den weg naar die vierschaar ligt tenbsp;maken, overal boven de biechtstoelen opschriften geplaatst,nbsp;geschikt, om hem het gemoed te stemmen tot vertrouwennbsp;en openhartigheid. Wie zou, met hel oog daarop gevestigd,nbsp;er niet moedig henengaan? Een vermaard protestant, doornbsp;zijn ingekankerd vooroordeel tegen het katholicismus alge-meen bekend, heeft zich toch niet kunnen onthouden; omnbsp;die opschriften openlijk te bewonderen. Ziehier eenige, welke

1) Constanzi, t. I, p. 117—123.

-ocr page 106-

98 HET DRIEVOUDIG ROME.

hij de moeite heeft genomen , in zijn werk op te leekenen: « Ga en vertoon u aan den priester,Ik %al tot mijnnbsp;Vader gaan en hem zeggen: mijn ader,, ik heb gezon-digd.Uwe zonden zullen in den hemel vergeven zijn.

— nbsp;nbsp;nbsp;Mijn ziel, herneem uwe kalmte.Ga in vrede ennbsp;zondig niet meer.JUie u hoorthoort mij.Komtnbsp;tot mij., gij allendie onder den last uwer ellende zucht.

— nbsp;nbsp;nbsp;De regtvaardige God zal mij in barmhartig heid terugnbsp;ontvangen,Zie of er in mij nog een spoor van onge-reghgheid overbleefen leid mij op het pad naar dennbsp;hemel terug.Hier worden de verzuchtingen aange^nbsp;hoord van hen die hunne boeijen slaken willen i). »

En, als om nu geheel dit heilrijk werk de kroon op te zetten, zoo volgen, eindelijk, de luisterrijke, indrukwekkendenbsp;plegtigheden der Goede Week»zelve. Nergens ter wereld vindtnbsp;het oog een groolscher en tevens verleederender tooneel, dannbsp;Rome, in die heilvolle dagen voor den christen oplevert: zóónbsp;groot is de geheimzinnige kracht er van, dat zij den toeschouwer, als ’t ware, overvoeren in eene bovennatuurlijke sfeer,nbsp;waarvan de indruk zelden of nooit geheel bij hem wordt uit»nbsp;gewischt. In weêrwii der kwaadwilligheid en van den anti-chrisilijken geest, die zich onophoudelijk tegen Rome openbaart, gaat hel steeds kalm voort, om zich, gedurendenbsp;den vaslelijd te verloonen in de gedaante eener kuische, ernstige en ingetogen vrouw en huismoeder, zoodanig, dat, watnbsp;een proteslanlsch schrijver daarover eens schreef, nog hedennbsp;ten dage bewaarheid wordt: « Ik heb, zoo zegt hij, opge-rnerkt, zoo te Rome, als geheel Italië door, dat, niettegenstaande het toenemend zedebederf, de bevolking in allenbsp;standen der maatschappij zich gedurende den vasletijd buiten

ij Addison. Remarks on several parts of Italy, bl* 31.

-ocr page 107-

mm

99

OPMERKINGEN VAN EEN PROTESTANT.

gemeen inhoudt: men hoort dan niet, zoo als wel vroeger, vloeken of godlooze gesprekken, maar maakt opschik ennbsp;slemperij er nederig voor ingetogenheid, matigheid en boete-pleging plaats; alle avonden gaal men met stichting ter preek,nbsp;en worden er overvloedig aalmoezen voor de armen ingezameld ;nbsp;ja, alles teekent rouvvmoedigheid en begeerte, om zich ernstignbsp;te verbeteren. Ik moet bekennen, dat ik in Italië het nut dernbsp;vaste beter dan elders heb leeren waarderen, en regt latennbsp;wedervaren aan de gronden, waarop die instelling rust, ennbsp;ik kan volstrekt de meening niet deelen van hen, die gelooven,nbsp;dat de mensch, die, te allen tijde een leven moet leidennbsp;overeenkomstig de beginselen zijns geloofs, niet, dan bijnbsp;dweepzieke overdrijving, een gedeelte van het jaar zou afzonderen voor eene méér dan gewone godvruchlsoefening:nbsp;wanneer men toch nagaat, hoe moeijelijk het valt, om denbsp;menschen standvastig binnen de palen van hunnen pligt tenbsp;houden, dan zal men weldra moeten erkennen van hoeveelnbsp;gew igt het i.s, om, in den loop van hel jaar, een zekernbsp;doelmatig tijdsbestek af te zonderen, waarin men hen verpligi,nbsp;om tot zich-zelven in te keeren, en ernstig over hunnennbsp;gemoedsstand na te denken; uit vreeze, dat anders ligtelijknbsp;de zonde te diepe wortelen schiete, en de gewoonte van hetnbsp;kwaad zich maar moeijelijk meer uitroeijen laat » 1).

1) Sir Edwin. Sands, Saropos speculum.


-ocr page 108-

100

IIET DRIEVOODIG ROME.

S Maairt.

Wat Rome alle zondagen verrigt ter schraging ran het zedelijk leven. — Parochiaal en particulier godsdienstig onderrigt. —nbsp;De Missio Urbana. — Oefeningen van Sint-Vitus en van denbsp;H. Maria-i«-Cape/fa. — Verklaring der H. Schrift. — Kruisweg in hst Colosseum. — Het lof van het H. Sacrament. —nbsp;Dagelijksch onderrigt en godsdienstoefening ter eere des Verlossers dn van de H. Maagd. — Eeno begrafenis.

Wat Rome bij het aannaderend Paaschfeest en voor de eerste H. Communie der kinderen heilzaams verrig'l, Ier aan-kweeking en versterking van het zedelijk beginsel in het gemoed barer kinderen, dat zet zij gedurig voort, om hen tenbsp;doen volharden, zooveel niogelijk, in den genadetoesland,nbsp;dien zij hun heeft loebcreid. Tegenover de onophoudelijkenbsp;pogingen, door den eeuwigen vijand des menschdoms tennbsp;kwade bewerkstelligd, wendt hel niet minder krachtige pogingen ten goede aan, en geheel het jaar door bereidt de heiligenbsp;Stad voor hare gelukkige bewoners tallooze en altijd afwisselende middelen, om hen te doen volharden in de beoefeningnbsp;van godsdienst en deugd.

In overeenstemming met het voorschrift van het Concilie van Trenle, houden de pastoors, alle zondagen, in de paro-chie-mis eene predicatie voor hunne gemeente, en doen haarnbsp;’s avonds te zamen komen, om de verklaring van den catechismus bij te wonen; voorts zijn er nog vele andere kerken,nbsp;waar, alle feestdagen, godsdienstig onderrigt aan het volknbsp;gegeven wordt. In de kerk van Gesé, in Ara^Coeli^ in denbsp;Twaalf Apostelen^ en elders, wordt ten elf ure’sochtendsnbsp;gepreekt. In al de kerken of bedehuizen der talrijke broederschappen, wordt, na de getijden der overledenen, of van de

-ocr page 109-

101

ZRDELUK LEVEN.

H. Maajd, voor de broederschap eene opwekkende leering gebonden, die in het Itaüaansch belileld wordt met hetnbsp;bevallig woord: un fervorino^ en waarop dan eene misnbsp;volgt. Datzelfde heeft ook plaats in de universileiten, colle-gies, seminariën en vrome vereenigingen, welke Rome overvloedig in alle wijken heeft. Ziedaar wat den voormiddagnbsp;betreft.

’s Avonds wordt in de kerk Sopra Minerva de rozenkrans gebeden, en een der broeders van pater Lacordaire, eennbsp;Dominicaan, houdt daarna eene kanselrede, die, wegens hetnbsp;talent van den gewijden spreker, meestal eene groole schaarnbsp;van toehoorders uillokt. Gelijktijdig heeft dan ook plaats watnbsp;men noemt de Missione urhana. Een priester, daartoenbsp;bijzonder bestemd en uitgelezen, brengt, in eene voorafnbsp;bepaalde kerk, het volk onder zijn gehoor te zamen tot hetnbsp;bijwonen van eene soort van catechismus, op gemeenzamennbsp;trant voorgedragen, en die besloten wordt met het plegtignbsp;verwekken van een acte van berouw. Het volk is aan dezenbsp;wijze van godsdienstoefening bijzonder gehecht, die allenbsp;maanden van kerk afwisselt. Gewoonlijk is het de directeurnbsp;van Caravita^ die zich met deze nuttige, maar zeer bewerk-lijke taak belast, hi Sint-Vitus, op Monle-Esquilino, wordtnbsp;s zondags voor de kinderen en volwassenen, die gedurendenbsp;hel jaar regelmatig geesilijke oefeningen gehouden hebben,nbsp;dienst gedaan. In de nonnen-kerken, even als in de opvoedingsgestichten voor de jeugd, heeft men, op zon- en feestdagen,nbsp;mede bijzondere godsdienstoefening, die door gewone ofnbsp;geordende priesters wordt geleid. Tegen het vallen van dennbsp;avond, ziet men langs den Tiber, naar de zijde van Sint-Michiel, de zeelieden, wier vaartuigen in de haven van Ripa^nbsp;Grande liggen, zich naar de kerk van Santa-Maria-ï«-C'«pe//anbsp;heenbegeven. In dit eerwaardig heiligdom, dat aan de Sterre-

-ocr page 110-

102 HET DRIEVOUDIG ROME.

op'Zee is toegewijd, vereenigt de broederschap van den H. Paulus de armen en de matrozen rondom zich, om hunnbsp;den catechismus te verklaren, de biecht af te nemen, ennbsp;voorts hen te stemmen tot het waardiglijk ontvangen vannbsp;hel H. Sacrament.

Er is nog eeiie andere soort van prediking, welke ik te Rome-alléén heb gevonden, en die mij toeschijnt, zeer geschiktnbsp;te zijn, om onder de geloovigen een schat van godsdienst-kennis en godvrucht te verspreiden: ik bedoel de Herme-neulica^ of verklaring der H. Schrift, waartoe zich geestlijken der verschillende kloosterorden leenen, die het gewijdenbsp;woord onderling verdeden, en van het eene half jaar tot hetnbsp;ander op denzelfden kansel er de verklaring van geven, tenbsp;beginnen met het boek Genesis (der Schepping), opgevolgdnbsp;door eene regelmatige uiteenzetting ook der overige boeken vannbsp;het Oude Testament, wier oorsprong, onderwerp en indeelingnbsp;beknopt verklaard en voorts opgehelderd worden door denbsp;voorstelling van de daarin voorkomende hoofdfeiten, waaruitnbsp;dan levens praktische zedelessen voortvloeijen. Op die wijzenbsp;wordt, in een tijdsbestek van twee jaren, geheelde H. Schrift,nbsp;van de boeken van Mozes af, lot de openbaring van Joannesnbsp;toe, behandeld en ontwikkeld. Met groot genoegen mogten wijnbsp;bij zulk eene leerrede — iets geheel nieuws voor ons —nbsp;tegenwoordig zijn , onder eene groole menigte toehoorders uitnbsp;de volksklasse, en waarbij vooral een talrijke schaar vannbsp;vrouwen opgemerkt werd. Te oordeelen naar de stilte en denbsp;algemeene aandacht, die daarbij heerschte, scheen het, datnbsp;deze godsdienstoefening aan alle tegenwoordigen eene hoogenbsp;mate van belangstelling inboezemden. Ik, voor mij, maaktenbsp;daaruit eene andere gevolgtrekking , ter beschaming der protestanten, die immer de Kerk blijven beschuldigen, alsofnbsp;deze zich verzette tegen hel bestuderen der H. Schrift: de


-ocr page 111-

KllUISWEG IN HET COLOSSEÜM. 105

wederlewfjin» dier vermetele aanklagt wordt hier gegeven in het openbaar , door het regelmatig en volledig voordragen,nbsp;ontwikkelen en toelichten van geheel den bijbel. Het zijnnbsp;voornamelijk de paters Jesuiten, Augustijnen en Franciscanen,nbsp;die dit gewiglig werk met glans verrigten.

Op de zon- en feestdagen wordt er te Rome nog eene andere godsdienstoefening gehouden, waaraan eene grootenbsp;menigte geloovigen deelneemt: te weten, het plegtig bezoeknbsp;van den kruisweg in het Colosseum. De broederschap van denbsp;ia Crucis begeeft zich van uil haar bedehuis, dat op hetnbsp;Forum ligt, in processie derwaarts, waarbij vooruit gedragennbsp;wordt een groot houten kruis, waarmeê gevvoonlijk belastnbsp;is de kardinaal-besehermheer der broederschap, in het boetekleed gehuld. De oplogt der broeders wordt door dien dernbsp;zusters, Sorelle^ gevolgd, mede meteen kruis aan de spits,nbsp;meestal gedragen door eene of andere aanzienlijke vrouw,nbsp;misschien wel uit het geslacht van Fabius of der Scipio’s.nbsp;Langzaam statig trekt de stoet, onder godvruchtig kerkgezang,nbsp;naar hel Colosseum voort. Te midden van dat vermaardenbsp;worstelperk der barbaarsche oudheid aangekomen, scharennbsp;zich de beide confreriën rond het groote kruis, dat daarnbsp;geplant staat, terwijl eene digte menigte in stille aandachtnbsp;reeds ter plaatse zelve ligt neérgeknield. Een geestelijke uitnbsp;het klooster van den H. Bonavenlura beklimt het voetstuknbsp;van het kruis, en houdt eene rede, meestal in verband met denbsp;reusachtige bouwvallen van dit wereldvermaarde amphitheater,nbsp;en met den groeten worstelstrijd, die daar eenmaal door hetnbsp;christen-voorgeslacht zoo luisterrijk volstreden is; hoe eenvoudig ook het gesproken woord al klinkt, zoo sleept het, doornbsp;de kracht der waarheid, die er in woont, toch weldra allernbsp;harten onweêrstaanbaar mede; en wij zagen, tijdens onsnbsp;bezoek aldaar, de geloovigen, zoowel Romeinen als vreemde-

-ocr page 112-

104 HET DRIEVOUDIG ROME.

üngen, met liunne tranen den grond besproeijen, die, voor vijftien eeuwen met hel bloed onzer vaderen werd gedrenkt.

Bij deze vrome bedevaarten voegt zich nu nog het Lof van het H. Sacrament, dat eiken zondag in veertig kerkennbsp;gehouden wordt; en hel is op die wijze, dat Rome den dagnbsp;des Hecren viert door telkens nieuw geestlijk leven in hetnbsp;hart van al zijne kinderen te wekken.

En wat nu wordt er tot dal-zelfde doeleinde gedurende den loop der week verrigl? lederen dag verrijst de zon, om denbsp;aarde te verlichten en vruchtbaar te maken; elkeu dag vernieuwt zich de lucht, om het geschapene levenskracht tenbsp;verschaffen; welnu, wat de weldadige natuur, aan de handnbsp;Gods, tot behoud des ligchaams verrigt, dat doet Romeinnbsp;zedelijken zin voor hel behoud van onsterflijke zielen. Eikennbsp;dag schittert de zon der waarheid aan haren gezigteinder,nbsp;en het heiligwoord, dat er de uitstraling van is, doordringtnbsp;de gemoederen van allen, die van goeden wille zijn. En omnbsp;nude eenloonigheid te voorkomen, zoo wisselen die heilzamenbsp;godsdienstoefeningen in vorm en uiterlijke gedaante onophou-lijk af, zoodal hoofd en hart beiden, eik naar zijne stemming en behoefte, ongetwijfeld zeker, in den loop der weeknbsp;een heilmiddel vinden legen hunne zwakheid, voedsel voordennbsp;geestlijken honger, licht in de duisternis op ieders pad.

Het hoofddenkbeeld bij Rome’s liefdadige zorgen voor ’s menschen heil openbaart zich gestadig door hel vestigennbsp;van den blik der geloovigen op de drie groote voorwerpen dernbsp;katholieke eerediertst: hel heiligste^ hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en het

roerendste wordt onophoudelijk den geloovigen voor oogen gesteld en ophel hart gedrukt; Jesus, Maria ea de zielennbsp;in het i'agevuvr. Vandaar in Rome’s godvrucht dal mengselnbsp;van kracht, van kinderlijk vertrouwen en teederheid , hetwelknbsp;ik nergens in die mate aangelroffen heb; vandaar ook die

-ocr page 113-

105

DAGELIJKSCH ONDERRIGT EN GODSDIENSTOEFENING.

kpnmerkende wijze, waarop de armen van Rome om een aalmoes vragen, en waarin zoo juist de jjeest van hel eatholi-cismus in de hoofdslad der christenheid wordt uilgedrukt: Vn me^zo bajocco per l'amor di Ges'e sacramento ^ dinbsp;Maria snntissima et delle anime del pirrgaiorio. De uit-slagf leert, dal hel de bedoelioj'j der moeder en der meeslressenbsp;aller kerken is, om dit drieledig gevoel lol zijne hoogstenbsp;krachtsontwikkeling op te voeren. Het geesllijk onderrigt,nbsp;ter. voeding van hel geloof en tevens ter opwekking van warenbsp;godvrucht, w’ordl, in ruime male, geheel de week door, ennbsp;overal toegediend, ’s Namiddags hebben’ er in de kerk dellanbsp;allicella twee onderrigtingen plaats met betrekking tot denbsp;pliglen van het maatschaplijk leven; ’s avonds wordt dit onderrigt op velerhande wijzen en op onderseheiden plaatsen , meernbsp;bepaald in de missie van Monte-Citorio, gelijk mede in al denbsp;verschillende kerken en bedehuizen, voor de avond-godsdienstnbsp;bestemd , overvloedig gegeven en belangstellend gevolgd. Allenbsp;dagen, het gansche jaar door, staat het II. Sacrament in denbsp;kerk van de H. Maria-Magdalena, op het Quirinaal, voor denbsp;geloovigen ten toon.

Alle dagen, het gansche jaar door, wordt er in Sanla-Maria-c?e//a./gt;flreeeene mis aan de H. Drieéénheid opgedragen, tot dankzegging voor de hooge gunsten, door ieder der drienbsp;godlijke Personen, aan de H. Moeder Gods verleend.

Alle dagen, het gansche jaar door , wordt, in gemeenschaplijke vereeniging^ de rozenkrans gebeden en de zegen met het H, Sacrament gegeven in de kerken van Santa-Maria-Sopra-Minerva^ in Sinl.Nicolaas-fl?ez-Per/e«z, in Sint-Cyrus, in Sauta-Maria-rfe/-/gt;z««ifo, van Gelofte, en vannbsp;Loreto, in Santa-Maria-c^ez-J/owA', in Jra-Coeli^ in Sint-Celsus, in de H. Engel-Bewaarders, in Sinl-Nicolaas-i«-Carcere^ in Sinl-Bartholomeus-op-het-eiland, in de H. Drie-

Drievoudig Rome. — Hl. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;\{^

-ocr page 114-

106 HET DRIEVOUDIG ROME.

vuldigheid der pelgrims, iu de kerk van den goeden dood, in Sint-Laurens-m-Z^awaso, in de H. Maria van Genade, innbsp;Portu'Angelica^ in Santa-Maria-c?i*J!/bw^e-»Sa«^o , in denbsp;H. Maria der Engelen, en bij de paters van Boete.

Alle dagen, het gansche jaar door, worden plegtig de getijden der H. Maagd van de Zeven Smarten gebeden in denbsp;kerken van Sint-Marcellus en der H. Maria-zn-Z^ia.

Alle dagen, het gansche jaar door, bidt men de litaniën der H. Maagd en den rozenkrans in de kerken der H. Maria*nbsp;m-Cosmedin^ der H. Maria-rfe/Za-Pietó, op het Colonna-plein, en in Sint-Franciscus van Vm\o~ai-Monti.

Alle dagen, legen hel vallen van den avond, worden de getijden der overledenen op het kerkhof van Monte-Janiculonbsp;en, geheel de stad door, hel Ave-Maria voor de doodennbsp;plegtig gebeden.

Bij ons bezoek van eene dezer vrome godsdienstoefeningen, in de kerk der H. Maria van Genade, zagen wij een jongnbsp;meisje ter aarde bestellen. Sedert vier en twintig uren lag hetnbsp;lijk' gekist in de kerk, omringd door een aantal vriendinnennbsp;enkennissen der jeugdige overledene, in het wil gekleed ennbsp;gesluijerd, die mei een wasfakkel in de hand rond de baarnbsp;knielden, vanwaar zij zich achtervolgens ter U. Tafel heennbsp;begaven, om lot de communie te gaan, ter chrisllijke hulpnbsp;voor de rust der ziele van hare vriendin, die daar nederlag,nbsp;in een helder wit doodkleed, met een krans van rozen opnbsp;het hoofd en een met gouddraad gestikten sluijer over hetnbsp;gelaat, dat er zich doorheen vertoonde in al de kalmte vannbsp;een zachlen slaap, in de onschuld des harten ingegaan. Nietnbsp;ver vandaar stond het geopend graf, werwaarls men, ondernbsp;roerend kerkgezang, het jeugdig slagtoffer van den doodnbsp;heenbragt; dat graf was voor haar, die er in daalde, als denbsp;schoot eener moeder, waaruit voor de ontslapene een nieuw

-ocr page 115-

SINTE FRANCISCA ROMANA. 107

leven te ontspruiten stond. Hare riajjedachtenis wordt niet uitjfevvischt: de steen, die haar jjebeenle dekt, zal de pleknbsp;blijven, waar hare vriendinnen en bloedverwanten telkensnbsp;zullen komen neérknielen, om haar g-edachtig te zijn in hetnbsp;verdienstlijk gebed. Hoe schoon drukt dit roerend schouwspelnbsp;geheel en al het katholiek denkbeeld, den geest der teederenbsp;moederkerk uit! welk een verschil tusschen zulk eene ternbsp;aarde-bestelling , te midden der gemeente, aan den boezemnbsp;der godsdienst en in het hart van Gods tempel, omringd doornbsp;de liefderijkste belangstelling, bevestigd door de onbreekbrenbsp;banden der vriendschap en van het bloed; — en dan daarnbsp;tegenover onze wijze van begrafenis in Frankrijk , als ternbsp;loops en in allerijl verrigt, op een afgelegen hoek onzer steden, werwaarts zeer zelden zelfs de blik zich meer rigt;nbsp;voorzeker, ja, dat onderscheid is zeer groot!

9 maart.

Sinte Francisca Romana.


Avondgebeden.

scholen.

Caravita. — Avond-


Reeds vroeg in den morgen begaf het volk zich in menigte naar de kerk van Tor dei S-peochi^ waar metnbsp;groolen luister het feest van de H. Francisca Romana gevierdnbsp;werd. Ik -zelf genoot het voorregt van de H. Offerande opnbsp;te mogen dragen ter plaatse-zelve door zoovele vrome herinneringen vervuld, en temidden eener christen-gemeente, denbsp;heilige, wier feestdag men hield, volkomen waardig. Fran-cisca werd in 1384, te Rome uit een doorluchtig geslachtnbsp;geboren, en huwde, nog jong zijnde, Lorenzo Ponzani,nbsp;evenzeer uitstekend, zoo door geboorte, als door vermogennbsp;en door deugd. Dit huwelijk geleek in allen deele aan den

-ocr page 116-

108 HET DRIEVOÜDIG ROME.

echt van den H. Eleazar met de H. Delphina. Weduwe geworden zijnde, besloot Francisca, zich geheel te wijden aan de armen en aan God. Reeds in de wereld had men haar bijnbsp;het geven van aalmoezen nog tevens een voorbeeld van versterving zien voegen, dat, in de daad, van eene zeer grootenbsp;zelfverloochening getuigde: zij verlangde, namelijk, dat denbsp;armen voor het goede brood, hetwelk zij hun gaf, haardenbsp;in hun zak verdroogde broodkorsten zouden afstaan; en terwijl de behoeftigen het smaaklijk voedsel der weelde in haarnbsp;bijzijn genoten, at de edele vrouw het grove brood dernbsp;ellende. De grootmoedige zelfopoffering, waarvan deze doorluchtige heilige ten toonbeeld strekte, drukt zich in harenbsp;klüoslergemeente met een woord uil, dat overal elderspro-fessie heet, doch hier ohlatie^ toewijding, genoemd wordt:nbsp;in de daad, eene scherpzinnigheid van uitdrukking, sprekendnbsp;voor den geest en roerend voor het hart; immers, op dezenbsp;wijze aangeduid, verschijnt ons de non niet als iemand, dienbsp;bloot hare gelofte aflegt {professeert), maar als een gewijdnbsp;slagtoffer (Oè/aaf'), dat, in alle nederigheid, zich zelf bij hetnbsp;altaar komt aanbieden, om voor altoos en onverdeeld zich toenbsp;te mogen wijden aan Gods heilige dienst.

De kapel en al de zalen van het klooster waren met dames uit den aanzienlijksten stand overvuld, want de Oblaten Atvnbsp;H. Francisca zijn meestal uit de hoogere klasse der maatschappij voortkomstig. Na aldaar nog een plegtig lof vannbsp;het H. Sacrament bijgewoond te hebben , verlieten wij ditnbsp;gewijd geslicht, om wederom onze opmerkingen ten aanziennbsp;van Rome’s chrisllijke liefdadigheid voort te zetten.

Wanneer men, legen het vallen van den avond, over de boulevards van Londen of Parijs komt, zoo ontmoet mennbsp;gansche scharen van werklieden , mannen, vrouwen en kinderen, die zich naar de luisterrijk verlichte schouwburgzalen

-ocr page 117-

AVONDGEBEDElf. 109

heenbegeven , om daar, tot Iaat in den nacht, voorstellingen bij te wonen, die voor goed geld de slechtste begrippen ondernbsp;het volk brengen, ten aanzien van godsdienst, zeden en deugd:nbsp;zoo wordende hartstogten in beweging gebragt, alle kwadenbsp;begeerten ontstoken en het zieleleven den dood aangedaan,nbsp;zoodanig, dat langzamerhand alle pligt verandert in eennbsp;ondraaglijken last; in allen geval, komt de menigte er nim*nbsp;mer vandaan hetzij deugdzamer, hetzij meer gelaten of tenbsp;treden met haar lot, en althans nooit méér opgewekt totnbsp;vlijt en arbeidzaamheid; en echter, gaat een gedeelte vannbsp;’* volks inkomsten en het bestaansmiddel van menige familienbsp;op die wijze roekeloos verloren. Ook te Rome vindt men, ja,nbsp;schouwburgen; doch de stukken, die daar vertoond worden,nbsp;zijn vooraf streng onderzocht en nimmer schadelijk voor hetnbsp;volk; terwijl naast die uilspanningsplaatsen tevens nog anderen geopend zijn, waar de burger van allen rang en stand,nbsp;zoowel de rijke, als de arme, gelegenheid in overvloed vindt,nbsp;om het zedelijk leven kracht bij te zetten, moed op te doennbsp;legen de dagen van tegenspoed, troost te vinden bij iederenbsp;droevige wederwaardigheid, steun in alle levensomstandigheden, en dat alles kosteloos en zonder het minste bezwaar vannbsp;welken aard dit ook zij: ik bedoel de avond-godsdienst-oefeningen.

Deze worden gehouden in kerkgebouwen, kapellen of bedehuizen, die telken avond voor het volk geopend zijn.nbsp;Gewijd gezang of ander muzijk, godsdienstig onden igt, gebeden en meer dergelijke vrome oefeningen hebben daar tot laatnbsp;in den avond plaats, en wel in al de wijken van Rome,nbsp;waarbij steeds een groote volkstoeloop plaats heeft. Zoo, bijnbsp;voorbeeld, is er eene in San(a-Maria-rfe/-Pm»j/o, bij hetnbsp;Julia-plein, die bestuurd wordt door de leden der aartsbroederschap van de christlijke leer. De kardinaal Anionelli,

10

-ocr page 118-

110 HET DRIEVOUDIG ROME.

wiens herdenken onder de katholieken steeds in zegening blijven zal, heeft er vier in de afgelegenste buurten van Romenbsp;tol stand gebragl, te welen , in 1795, en met wier bestuurnbsp;een hooggeacht priester, Don Jozeph Marconi, belast was; denbsp;eerst-bedoelde ai~Monti^ de tweede op het Barberini-plein,nbsp;de derde in Traslevere^ en de vierde bij het Navona'plein,nbsp;in de kerk della-Pace,

De uitgestrektheid der stad en de groote belang.stelling des volks vorderden weldra méér zulke inriglingen, vooralnbsp;de Leonina-wijk en de omstreken van het Valicaan : de abbénbsp;graaf Fioravanli, later als bisschop van Riëti overleden, kwamnbsp;in die behoefte te hulp en bragt, op de wijze der reedsnbsp;bestaande, ook zulk eene avond-oefening in de kerk van dennbsp;H. Engel-az-Correö?on lot stand. Nu bleven nog overignbsp;de volkrijke hmryQa \an Ponle~QuaUro-Capi^ waarvoor denbsp;ijverige kanonik Carboni, pastoor van San*Angelo rw-T'escAe-ria, zorgde, zoodat ook daar weldra hetzelfde goede werknbsp;een aanvang nam, en wel in Sanla»Maria-m-/^mcis, waar,nbsp;onder de bijzondere bescherming van den H. Franciscus-Xaverius, én als ondergeschikt aan het oratorium van Cara-vüa^ zoowel eene menigte geloovigen, als ijverige priesters,nbsp;’s avonds te zamen komt. Er bestaan verder nog vele anderenbsp;dergelijke bedehuizen, welke ik, kortheidshalve, hier stilzwijgend voorbijga, met uitzondering evenwel van Caravita, hetnbsp;oudste en beroemdste van allen; bovendien, de geschiedenisnbsp;er van is tevens die van alle andere; overal hetzelfde doel,nbsp;dezellde orde, dezelfde middelen.

Ten jare 1606 bevond zich te Rome een jonge novice der orde van den H. Loyola, met name Nicolaas Prornontorio.nbsp;Volgens hel beslaande gebruik, ging hij eiken zondag , tenbsp;gelijk met zijne gewijde amlitgenoolen, inde stad, hier ennbsp;daar, voor de voorbijgangers in ’t openbaar prediken, en

-ocr page 119-

ill

CARAVITA*

rond zijn palco was altijd de toevloed der menigte groot; zijn welsprekend woord en vurige godvrucht boeiden het volknbsp;aan zijn persoon, en na de predicaVie volgden de meeslennbsp;hem naar den biechtstoel, terwijl hij, in eene naastbijgele-gen kerk, op den laatsten zondag van iedere maand, aannbsp;eene ontelbre menigte de H. Communie uitreikle. Niet langnbsp;daarna werd eene kapel van hel Collegio Romano ioi vergaderplaats bestemd voor eiken feestdag, en vandaar gingennbsp;nu, in alle rigtingen, deze ijverige predikers ter stad in,nbsp;met den vromen stichter dier weldadige instelling aan hetnbsp;hoofd.

Pater Promontorio werd in de tweeledige betrekking van bestuurder der missie en van president dezer vereenigingnbsp;opgevolgd door pater Caravita, die zich van zijne godvruchtige taak met blakenden ijver kweet, zoodanig, dat hij doornbsp;ruime giften spoedig in staat, werd gesteld, om de prachtigenbsp;kapel te bouwen, die nog zijnen naam draagt, en te middennbsp;van Rome, niet ver van de Sint-lgnatius kerk, gelegen is.nbsp;Drie patroons werden er aan gegeven; de H. Drievuldigheid,nbsp;Saula-Maria«('ie//a-/'ze/a, en de groote apostel van dennbsp;nieuwereu tijd, de H. Franciscus Xavecius; de keuze vannbsp;dit patroonschap drukt èn hel doel, èn de middelen van eennbsp;dergelijk liefdewerk volkomen uit.

Het bedehuis wordt alle dagen, tegen 24 uren Italiaan-sche klok, dat is, bij zonneondergang, geopend. Ziehier de geestlijke oefeningen, die er uitsluitend voor de mannennbsp;Worden verrigl. Men vangt aan met eenige gebeden, opge-''olgd door eene korte leerrede, die door den directeur gehouden wordt; daarna heft men den schoenen kerkzang Salvenbsp;Rvyina aan. Dit gezang geëindigd zijnde, zoo wordt helnbsp;H. Sacrament uitgesteld, waarbij de menigte nederknielt ennbsp;hel/erDoWno aanvangt, namelijk, eene luid-uitgesproken

-ocr page 120-

HET DRIEVOUDIG ROME.

acte van berouw. Daarop wordt de zegen gegeven over de knielende schaar, wier vermorzeld en verootmoedigd hart,nbsp;voorzeker, den hemel tot groole vreugde strekt. Dingsdag,nbsp;Donderdagen Zalurdag, worden er, in plaats van gepredikt,nbsp;boetplegingen gehouden, terwijl een groot aantal geestlijken ter 'nbsp;plaatse-zelve biecht hoort, en daarmeê dikwijls tot laat in dennbsp;nacht bezig blijft. lutusschen wordt de rozenkrans aanvank-lijk in de kapel luid opgebeden, en vervolgens, als in koor,nbsp;langs de straten voortgezet, waarbij zich dan ook nog anderen komen voegen, die de Moeder der barmhartigheid en vannbsp;genade lofzingen, totdat de stoet, bij het Maria-beeld del-jérchetlo^ op het Madame-plein gekomen, zich oplost, ennbsp;een leder vreedzaam en gesticht huiswaarts keert.

Caravita is niet alleen eiken dag ’s avonds, maar op alle verpligtte feestdagen ook ’s morgens uitsluitend voor denbsp;mannen geopend, wier biecht er gehoord wordt. Een half uurnbsp;lang wordt er ook korte meditatie gehouden; voorts zingt mennbsp;er de getijden der H. Maagd, gevolgd door eene korte toespraak, en besloten door de H. Offerande der mis. Op dennbsp;eersten zondag van iedere maand heeft er de voorbereidingnbsp;plaats tot een zaligen dood, en worden er de getijden dernbsp;overledenen gebeden, waarna geheel de vergadering ternbsp;H. Tafel gaat.

Van Kersavond af, tot Nieuwjaar toe , houden er de mannen hunne retraiten; doch, bij zekere gelegenheden komen in Caravila uitsluitend twee zeer uitgestrekte vrouwenwereenigin-gen bij elkaêr. De eerste, in '1707opgerigt, en door pausnbsp;Clemens XI. bekrachtigden met verscheiden aflaten begunstigd,nbsp;bestaal uil de bloem van Rome’s bevolking; zij draagt den naamnbsp;van de Dames-congregalie, wier leden eens ter maand daarnbsp;zamen komen voor de retraiten van den goeden-dood; voortsnbsp;houden zij er in de Passieweek, acht dagen lang, geesilijke

-ocr page 121-

CARAVITA, H3

oefening en een triduum^ tot Toorbereiding van Maria-hemel-vaart. Zij komen er ook nog bijeen, zoo dikwerf eene van de leden gestorven is, en men daarvoor de nitvaart viert, bijnbsp;welke gelegenheid ieder eene mime offergift voor zielmissennbsp;ten behoeve der overledenen aanbrengt, maar tevens ooknbsp;eene aalmoes gaal besteden in het groot vrouwen-hospitaal;nbsp;daarenboven begeven zich de leden ook meerfnaleu naarnbsp;de gevangenissen heen, om daar onderrigt te geven aannbsp;vrouwen, die lot kerkerstraf veroordeeld zijn. De tweedenbsp;der bedoelde congregaties, genoemd die der Semi-Dame,nbsp;pleegt al die zelfde liefdewerken, maar op andere dagen,nbsp;en strekt hare zorgen meer bepaald lot het hospitaal vannbsp;Sint-Jacob-^/er- Ongeneeslijken uit.

Men ziet alzoo, dal de coüfreriën van Garavita, even als alle soortgelijke inriglingen, niet slechts het zedelijk levennbsp;van hen beoogen, die er onmiddellijk leden van zijn, maarnbsp;dat zij haren werkkring tevens ook uitstrekken tot anderen,nbsp;die er niet toe behooren. Zoo, bij voorbeeld, zorgen denbsp;vier mannen-congregalies, waarvan Garavita, om zoo te zeggen,nbsp;het middelpunt is, met voorbeeldeloozen ijver voor de arbeidende klasse, die gewoonlijk in de groole steden geheel verwaarloosd wordt. Priesters en leeken te zamen doorkruissennbsp;alle buurten van Rome, ja, zelfs tot buiten de stad, om ernbsp;bevatlijk godsdienslonderrigt te gaan geven aan den gemeenennbsp;man, dien zij opzoeken in hoeken en stegen, in kelders ennbsp;op vlieringen, met een woord, overal, waar zij meenen, vannbsp;nut te zullen kunnen zijn. Zij noodigcn allen in Caravitanbsp;op bezoek, waar liefdevolle biechtvaders het volk steeds zit.nbsp;ten te wachten; — en God-alléén is het bekend, hoevelenbsp;verdwaalde zielen langs dien weg leruggebragt worden op hetnbsp;ééüig goede pad, waarvan de afwijking dikwerf slechts hetnbsp;gevolg was eener al te langdurige veronachtzaming van het

-ocr page 122-

HET DRIEVOUDIG ROME.

godsdienstig; leven. Veelmalen mogten wij getuigen zijn van dit gezegend en bewonderensvraardig schouwspel, dat voornbsp;den christen reiziger, voorzeker, oneindig véél belangrijkernbsp;is dan het trolsch gezigt van het Colosseum of der Januspoort.nbsp;Ja, zoowel in al de onderdeden, als in het geheele zamenstelnbsp;harer liefdewerken, betoont de Cliristenstad zich als de zorgvolle moeder harer kinderen en hel toonbeeld aller kerken,nbsp;uitstekend in heiligen ijver, evenzeer als door de alinagt vannbsp;haar geloof. Ziedaar, in eenige trekken, het schitterend tafereelnbsp;gemaaid, hetwelk deze vrome instellingen voor den ernstigennbsp;beschouwer opleveren, doch waarvan Europa weinig of geennbsp;kennis draagt, en waarmeê de gewone reizende wereld zichnbsp;te Rome allerminst bezig houdt.

Dit is echter niet alles: de zucht naar kennis, waardoor zich onze eeuw zoo bijzonder onderscheidt, is even ziglbaarnbsp;in Italië als in Frankrijk; doch, het schrander doorzigt,nbsp;waaraan ’l Rome nooit faalt, doet het die kenniszuchlnbsp;leiden en aan den zedelijken vooruitgang zijner bevolkingnbsp;dienstbaar maken. Reeds welen wij, wat het voor het onder,nbsp;rigl der jeugd heeft gedaan; doch ook de rijpe leeftijd isnbsp;hel voorwerp zijner bestendige zorgen. In hel begin van 1842nbsp;lelde Rome reeds acht avondscholen, door meer dan duizendnbsp;volwassenen bezoclit. Zulk eenè school kost slechts 160nbsp;scudis (400 gulden) in het jaar. Men ziel daaruit met hoeveel zuinigheid Rome dergelijke inrigtingen weet te drijven ,nbsp;doch die dan ook alleen daardoor mogelijk wordt, dewijl denbsp;onderwijzers geen ander loon begeeren, dan den zegen Godsnbsp;op hun kosteloos onderrigt der armen, aan wier nut zijnbsp;volgaarne hunne avonduren ten offer brengen, met een ijver,nbsp;die in niets aan dien der broeders van het christlijk onderrigt toegeven. Een groot aantal geestlijken en leeken wijdennbsp;zich aan dit verdienstelijk liefdewerk , waarvan het hoofddoel

-ocr page 123-

VOORTDURENDE UITSTELLING VAN HET ALLERH. SACRAMENT. 115

minder is om geleerde, dan wel om brave, werkzame en echt-zedelijke burgers te kweeken, die alleen uit goedenbsp;christenen te vormen zijn. De pastoors der stad leggen dennbsp;grootsten ijver voor deze inriglingen aan den dag. Een honderdtal personen en de president der kerklijke hulpkas bezorgennbsp;ïle noodige fondsen voor de lokalen, het aansehaffen vannbsp;schrijfbehoeften, en voor wat de zondags-vereeniging verdernbsp;aan onkosten heeft. Onder de voornaamste weldoeners noemdenbsp;ngt;en ons den kardinaal Patrizi, vicarius van Zijne Heiligheid,nbsp;hertog Sforza Cesarini, en boven al de adelijke familiesnbsp;Buoncompagni en Borghese, welke men altijd aantreft overal,nbsp;Waar werken van liefde worden verrigt.

Gelijk op alles, zoo drukt Rome ook op deze volksscholen den echt-chrisllijken stempel: dus vervangt, zalurdags avonds,nbsp;het biechihooren de gewone lessen, en is de zondag ochtendnbsp;tot gezamelijke godsdienstoefening bestemd. Na het ontbijtnbsp;kunnen de jongelieden zich in de schoone tuinen, rond hetnbsp;gebouw gelegen, verder, geheel den dag door, op alle beta-melijke wijzen, vermaken. Zoodoende dan vereenigen de avondscholen te Rome alle vereischten, om, bij ontwikkeling vannbsp;den geest, te gelijk ook het hart te stemmen tot godvruchtnbsp;cn deugd; en, aan de hand der Kerk, weet de H. Stad datnbsp;tweeledig edel doel volkomen te bereiken.

1® Mtaart.

Voortdurende uitstelling en aanbidding van het allerheiligste Sacrament. — Voortdurende vereerijig der H. Maagd.

Terwijl de volken van het tegenwoordig Europa , door den maalstroom van zaken en zinlijk vermaak meêgesleept, innbsp;voortdurende beweging zijn, terwijl zij, door hunne onderlinge

-ocr page 124-

i16 UET DRIEVOUDIG ROME.

aanraking;, in stede van elkanders zedelijk leven Ie bevorderen, aan elkaêr onderling de brandende koorts overdoen van louternbsp;sloflijk bejag, vertoont Rome aan des oprnerkzamen beschouwers oog een geheel verschillend tafereel: in heilige ingetogenheid CU diep^eerbiedige stille ligt hel, nacht en dag, ternbsp;neérgeknield voor Hem , die den volkeren het bovcnnaluurlijknbsp;leven bedeelt, waarvan Hij-zelf de eeuwige bron is. Als bruidnbsp;en moeder tevens, laat de heilige Stad geen oogenblik hetnbsp;offer harer Gode gewijde beden en tranen varen, maar smeektnbsp;zij Hem zonder ophouden, om licht voor de blinden, barmhartigheid voor de schuldigen, zegen voor heel hel menschdorn,nbsp;waarvan zij de liefderijke schutsvrouw is. Het is Monicanbsp;te Milaan, het is Anionius inde woestijn, hel is Mozes opnbsp;den berg, smeekendeom bekeering of orn zegepraal, en dienbsp;ze altijd verkrijgen; of, beter gezegd, het is 'l christendom,nbsp;met zijn levens glansrijk en troostrijk leerstelsel van denbsp;toepaslijkheid en wederkeerige werking der verdienste; metnbsp;een woord, hel is Rome, zich verloonende in de volle kraclitnbsp;van het apostelschap der waarheid, en tegelijk optredendenbsp;in het gewijde priesterambt der verzoening.

De moeder aller Kerken blijft geen oogenblik in gebreke, waar hel de vervulling geldt dezer nieuwe, aan de volkennbsp;maar al te weinig bekende zending. Van af den eersten dagnbsp;des jaars, tol den laatsten toe, slaat, nacht en dag, hetnbsp;allerheiligste Sacrament op de altaren ten loon, en is er, gedurig aan, door lal van geloovige aanbidders omgeven. Dit godvruchtig werk dagleekent juist van den oogenblik, toen hetnbsp;zegevierende Protestanlismus, geheel Europa door, aan het Hei*nbsp;ligeder heiligen de wezenlijke tegenwoordigheid in de aardschenbsp;tabernakelen betwistte, Gods tempels baldadig schond, hetnbsp;gewijde slof der martelaren in den wind wierp, en de prieste-ren Gods schandlijk om hel leven bragl. Ten jare 1560

-ocr page 125-

V(»011T011KENÜE UITSTELLING VAN HET ALLEIiH SACRAMENT. 117

werd er voor het eerst aiel de [vedurifje Aanbidding een begin gemaakt door de aartsbroederschap van den goedennbsp;dood, in de kerk van den H. Laurentius-ïW’Z?«waAO. Vannbsp;dezen oogenblik af aan , is die oefening algemeen geworden,nbsp;en wel om nooit meer te eindigen. Den eersten dag van hetnbsp;kerklijk jaar, namelijk, op den eersten zondag in den advent,nbsp;stelt, na de pontificale mis, in de Sixtijnsche kapel, denbsp;H. Vader het allerheiligste Sacrament in de Paulijnschenbsp;kapel op het altaar tentoon, waar het tot dingsdag-morgennbsp;verblijft, en door gestadig afwislende geloovigen knielendnbsp;vereerd wordt. Vandaar wordt hel overgebragt naar de basilieknbsp;van Sint-Jan-van-Lateraan, en zoo vervolgens naar de anderenbsp;hoofdkerken, gelijk, eindelijk, ook naar aide overige bedehuizen, die door den kardinaal-vicarius daartoe aangewezen zijn.

Na alzoo, geheel den jaarkring rond, door jde gansche uitgestrektheid der stad te zijn omgevoerd, komt het heilignbsp;Spijsoffer der Verlossing terug op de plaats, van waar hel isnbsp;uilgegaan, teneinde onverwijld weêr op nieuw hel zelfde padnbsp;heilbrengend in te slaan. Hel allerheiligste Sacrament blijftnbsp;in iedere kerk veertig uren uitgesteld, ’s Morgens wordt ernbsp;hoogmis gedaan, welke eene menigte lezende missen volgen;nbsp;legen den middag heeft er in de kerk eene processie plaats,nbsp;waarbij de litanie van alle Heiligen wordt gezongen, als omnbsp;de hemellingen in te roepen, dat zij hunne hulde aan Godnbsp;met het smeekgebed der aarde mogen paren. Den derden dagnbsp;heeft al dat-zelfde nogmaals plaats, en wordt de zegen metnbsp;het Hoogwaardigsle gegeven, terwijl, op den oogenblik, dalnbsp;lt;le Verlosser der wereld in het gewijde tabernakel lerugkeert,nbsp;hel statig klokgelui reeds weder verkondigt, dat Hij in eenenbsp;andere kerk op nieuw het altaar bestegen heeft.

Nooit ontbreekt het er aan aanbidders der Godheid, die

Hrieïoudig Rome. — III. Ceel. nbsp;nbsp;nbsp;J

-ocr page 126-

il8 HET DRIEVOUDIG ROME.

op deze wijze de hulde komt ontvangen en de bede vernemen van haar teeder bemind kroost. Door het Diario Romanonbsp;weet iedereen vooruit, in welke kerk het veertig-uren gebednbsp;plaats heeft; doch, ook zonder dat hulpmiddel, weten denbsp;geloovigen, hetzij uit het geheugen , of wel door hel klokge-klep en de rijke tapijten, die voor de kerkportalen zijnnbsp;opgehangen, waar de schare zijn moet, en hel altaar haarnbsp;wacht. Geheel den dag door, brengt eene meer of minnbsp;talrijke menigte den Godlijken Middelaar gedurige hulde toe.nbsp;Heb dank, o God! voor dal Gij het ons vergundet, zóó dikwerf getuigen van dit indrukwekkend schouwspel te hebbennbsp;mogen zijn !

Doch, wanneer het avond wordt, zal dan de zucht naar rust die kerkbezoekers niet haastig doen wegtrekken? Geennbsp;nood : de groole broederschaps-vereeniging van hel allerheiligstenbsp;Sacrament heeft de roemvolle laak op zich genomen, omnbsp;bij ’t altaar te blijven waken, in naam van geheel de stad.nbsp;Zij is zamengesteld uit al, wal zich in Rome aanzienlijksnbsp;bevindt, zoo ouder de geestlijkheid, als onder de prelaten,nbsp;onder het heilig collegie , onder den adel, en onder het volk ;nbsp;hare leden zijn door al de wijken der stad verspreid, ennbsp;wisselen om beurten, gedurende den ganschen nacht, elkander aan het altaar af. Tegen negen ure’s avonds, komt eennbsp;daartoe bestemd rijtuig hen aan hunne huizen afhalen. Zijnbsp;zijn minstens vier in getal, de priester en de koorknaapnbsp;daaronder niet begrepen. Zij brengen vier uren in het gebednbsp;door, waarna zij door anderen afgelost worden. Bij dezenbsp;gewijde oefening wordt als handleiding een boekje gebruikt,nbsp;dat overdenkingen, gebeden en lofzangen beval,, waarmedenbsp;zij hunnen bidstond vervullen.

Terwijl de aanwezige priester zorgt, dat alles volgens de bepaalde kerklijke voorschriften plaats grijpt, luidt de

-ocr page 127-

VOOBTDURENDE UITSTELLING VAN BET ALLERH. SACRAMENT. H 9 koorknaap ieder uur de klok, teneinde de geloovigen, waarnbsp;zij zich ook mogen bevinden, uit te noodigen tol het komennbsp;huldigen van het hemelsciie Lam. In de daad, dat roerendnbsp;klokgeklep, le ieder uur van dag en nacht, maakt op hetnbsp;godvruchtig gemoed eenen indruk, dien ik onmogelijk «chelsennbsp;kan - ja, zelfs lot op de onverschilligslen toe, blijft de inwerking daarvan niet achter; ik zou dit, des noods, met eennbsp;aantal bewijzen kunnen slaven.- Nog moet ik hier zeggen,nbsp;dal er soms ook een loflijke naijver onder de bezoekers vannbsp;hel allerheiligste Sacrament plaals grijpt, len aanzien vannbsp;het elkander toevoegen van gebeden lot lafenis der zielennbsp;^an de afgestorvenen, die den een of den ander meer bijzonder dierbaar zijn. Dit geschiedt soms ook wel ten behoevenbsp;van levenden, zoo als ik weel, dat een hunner de gebedennbsp;en de H. Communie zijner broeders dringend inriep ten voor-deele der bekeering van een misdadiger uit den aanzienlijkennbsp;stand; de uitkomst heeft zijne verwachting verre overlroff^en.

doel.

De eeuwigdurende aanbidding van het allerheiligste Sacrament is eene der uitsluitende gloriestarren, maar niet de éénige, aan Rome’s kroon: in de hoofdstad des geloofs worden ook nog andere godvruchtige werken verrigt, geschikt,nbsp;om hel zedelijk leven in den boezem der volken te onderhouden, om over de wereld een stroom van genade te doennbsp;uilvloeijen, en om de geregligheid Gods te ontwapenen innbsp;zijnen billijken toorn over de misdaden, alomme op aardenbsp;gepleegd. Daaronder telt men de groote gebedsvereenigingennbsp;ter eere der H. Drievuldigheid, van het vleeschgewordennbsp;Woord, van het H. Bloed, van de koningin der Barmhartigheid enzv. Onafgebroken gebeden, overvloedige aalmoezen,nbsp;verstervingen van allerlei aard, ziedaar de middelen , waarvannbsp;zich de vrome broeders bedienen, ter bereiking van hun edelnbsp;Onder al die verschillende instellingen is er echter

-ocr page 128-

120

HET DRIEVOUDIG IIDME.

eene, welke ik met een bijzonder genoe^jen hier eenigzins nader wil aanroeren. In Frankrijk hebben wij waarborgmaatschappijen legen brand- en hagelschade, tegen overstroo-mingen, legen het vergaan van schepen, ja, wat niet alnbsp;meer? Dal alles kan zijn nut hebben; doch eene maatschappij,nbsp;wier oogmerk het is, om de bron der aardsche rampen Ienbsp;sloppen, door de regtvaardigheid Gods te vermurwen totnbsp;barmhartigheid, en zijnen toorn in ontferming te doen overgaan,nbsp;ik vraag u, is zulk een genootschap niet nutliger en levertnbsp;hel geen veiliger waarborg op? Welnu: er beslaat te Romenbsp;eene vereeniging van onafgebroken gebeden Ier afwendingnbsp;van alle geeselen Gods. Al ontbreekt het ons nu ook aannbsp;de vercischle bescheiden, om al de stoflijke resultaten, doornbsp;die inslelüng te weeg gebragt, met cijfers aan te toonen,nbsp;dan zal toch niemand dwaas of godloos genoeg willen zijn,nbsp;om er de hooge beteekenis en de heilzame uitwerking vannbsp;Ie durven loochenen.

Bij al de groole middelen, welke Rome dagelijks aanwendt, om de godsvrucht in het hart zijner kinderen aan te wakkerennbsp;of levendig te houden, moet nu ook nog een ander gevoegdnbsp;worden, dat niet minder krachtig en even voortdurendnbsp;werkt, te weten de vereering der H. Maagd.

Die vereering van de Godlijke Moeder, der bruid Gods en der leedere zuster van geheel het menschdom is de katholieke wereld als de lieflijkstc barer pligten ingeschapen.nbsp;Rome, het treffend toonbeeld deréénig-ware godsdienst, onderscheidt zich ook in dit opzigt boven alle andere steden,nbsp;stammen en volken. Ónmogelijk zou het wezen, om op schriftnbsp;te brengen dat alles, wat het op tallooze wijze te werk stelt,nbsp;om zijne heilige liefde en zijn teeder vertrouwen jegens denbsp;H. Moedermaagd onafgebroken uit te drukken. Het zij genoeg,nbsp;te zeggen, dal er geen plein, geene straat, geen steeg, ja

-ocr page 129-

VOORTDURENDE VEREERING DER H. MAAGD. 121

bijna geen huis in geheel de eeuwige stad te vinden is , waar des pelgrims oog niet een beeld van ’s Heeren gezegendenbsp;Moeder ontmoet, terw'ijl het schilder- en beeldhouwwerk,nbsp;het verguldsel, de sierlijke verlichting en de bevallige ofnbsp;kernachtige bijschriften, die er aan verbonden zijn, gelijknbsp;niet minder de eerbied, door de voorbijgangers er voornbsp;betoond, luide getuigen van de godvruchtige stemming, dienbsp;ook in dal opzigt Rome’s bevolking bezielt.

Reken nu daar nog bij, dat op de hoeken der straten zich overal kleine kapellen bevinden, aan de H. Moeder Gods gewijd,nbsp;waarbij de buurtbewoners, op hunne kosten, voortdurendnbsp;was- en lamplicht doen branden, en waarvoor men, gedurignbsp;aan , op alle uren van den dag en van den avond, personennbsp;biddende vindt. Eindelijk verlieze men niet uit het oog, datnbsp;Rome niet minder dan zes en zestig kerken telt, toegewijdnbsp;aan de H. Maagd, en zulks onder de verschillende titels,nbsp;waarmede de katholieke wereld de eeuwige koningin dernbsp;engelen en der menschen op aarde vereert. In een grootnbsp;gedeelte dier tempels worden eiken dag, in eenigen wekelijksnbsp;of maandelijks, en wederom in anderen op onderscheidennbsp;tijden tallooze godsdienstoefeningen te harer eero gehouden,nbsp;zoo als; plegtige litaniën, novenen, tridua^ luisterrijkenbsp;missen en loven, en wat dies meer zij; en al die plegtighedennbsp;getuigen van onbeschrijflijke geestdrift en heiligen godsdienstijver tevens: niet een der Maria-dagen, waartoe zich geennbsp;duizenden van allerlei rang, stand en jaren voorbereiden, zoonbsp;door retraites, als door vasten en andere goede werken.nbsp;Behoeft men zich dan wel te verwonderen, dal tallooze genaden de vrucht eener zoo teedere liefde zijn ?

Doch ook onuitwischbaar is in Rome’s hart de dankbaar-heid jegens Maria ingegrift. Weenen, door de Turken bedreigd , wordt door Sobïeski ontzet. Eenstemmig met den poolschen

i1

-ocr page 130-

i 29 HET DRIEVOCDIG ROME.

veldheer, verklaart de katholieke wereld, dal de eer dier wondervolle zegepraal aan Maria-alléén loekomt. Oin haarnbsp;voor die weldaad Ie danken, is er, in 1684, door paus Inno-eenlius XI. eene broedersehap ingestcld, en sedert dien lijdnbsp;heeft deze vrome vereeniging geen oogenblik opgehouden,nbsp;uil naam van geheel Europa, haar het dankoffer toe te brengen. leder jaar , op den sliehlingsdag, ziet men eene talrijkenbsp;schaar uit de kerk van den H. Naam van Maria, op hetnbsp;Forum van Trajanus gelegen, zich in processie heenbegevennbsp;naar de kerk der H.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Overwinning ^ om er den

lofzang der zegepraal dankend aan te heffen. De paus neemt altijd aan dit edel werk der erkentlijke godsvruchtnbsp;deel, door, namelijk, de aartsbroederschap plegtig te zegenen , bij het voorbijtrekken van het Quirinaal.

Wanneer de dankbaarheid aanspraak heeft op telkens nieuwe gunstbewijzen, dan, dunkt mij, kan niemand zichnbsp;verwonderen over de tallooze genade, evenmin als over donbsp;schitterende wonderwerken, waarmede Maria veelmalen harenbsp;leeder-beminde stad begunstigt. In 1842 zag men een armennbsp;bedelaar, die aan beide beenen lam en, even als Eneas vannbsp;Jerusalem, geheel de stad door bekend was, onafgebrokennbsp;om genezing smeeken, neêrgcknicld voor de Madonna vannbsp;het paleis-Cewci. Als hij, in weêrwil van zijn gedurig smeeken, zijn vurigen wensch onvervuld zag blijven, zeide hijnbsp;op zekeren dag aan de Godlijke Moeder, in de naïve taal,nbsp;die aan hel ilaliaanschc volksgebed eigen is: « lang reedsnbsp;kwam ik hierheen, en toch genas ik niet; welnu, het is vannbsp;daag voor ’l laatst: daar liggen mijne krukken: ik ben nietnbsp;van vnornemen, om er mij langer van te bedienen, en iknbsp;blijf hier liggen, totdat gij mij het gebruik mijner beenennbsp;zult hebben teruggegeven. » Het geloovig gebed roerde dennbsp;hemel: de kranke is genezen; hij is buiten zich-zelven van

-ocr page 131-

125

NOVENE VAN BEN H. JOZEF.

vreugd, de menigte dringt om hem heen, men schreeuwt het uit, men weent, men jubelt, allen .staan van verrukkingnbsp;opgetogen. De Madonna wordt luisterrijk versierd en verlicht,nbsp;terwijl, drie dagen en drie nachten lang, eene onafgebrokennbsp;orcheslmuzijk in welluidende toonen de vreugde des volks ennbsp;den lof van Haar verkondigt, wier hulpe nimmer te vergeefsnbsp;ingeroepen wordt. Ik zeide in mij-zelven : als dat in Frankrijknbsp;gebeurde, zou niemand er acht op slaan. Doch, ik vergisnbsp;mij: een ijskoude twijfel zou op bijna aller lippen zweven,nbsp;de meeslen zouden er de schouders bij ophalen en de dag»nbsp;bladen geen woorden genoeg hebben, om hel feil te bespotten en te belasteren: en zulk eene natie, meent men, datnbsp;nog een mirakel waardig zou zijn!

£1 Slaart.

Novene van den H. Jozef. — Voorbereiding tot de verschillende kerkfeesten. — Wat Rome eiken dag der week te werk steltnbsp;ter aankweeking van het zedelijk leven des volks. — Prediking voor de joden.

Toen wij gisteren, legen hel vallen van den avond, na Sint-VAwXm-buiteti'de-muren (waar statie gehouden werd) bezocht te hebben, terugkwamen, hoorden wij hel gelui van een oneindig aantal klokken, die de geloovigen ter kerke riepen. « Eccanbsp;laNovena diS. Giuseppe ; hoor, riep onze gids in vervoeringnbsp;uil, dat is Sint-Jozefs novene.» Hel waste laat geworden,nbsp;om ons onmiddellijk met den aard en de beleekenis dezernbsp;Ons nieuwe proeve van Rome’s godvrucht bekend te maken ,nbsp;On dus stelden wij dat uil lol den volgenden dag, dien wignbsp;thans den dag van heden noemen.

-ocr page 132-

HET DBIEVOÜDIG ROME.

Geheel de week door, levert Rome , eiken ochtend, telkens een ander middel op, om de godvrucht der geloovigen weêr tenbsp;wekken of te voeden. Wij willen hier een oogenblik stilstaannbsp;bij dit, in de daad, wondervol stelsel van diep doorzigt ennbsp;hooge menschenkennis, waarvan het resultaat is, dat ach-tervolgens alle roerselen van het hart worden aangedaan, denbsp;eentoonigheid vermeden en een geschikt voedsel geleverdnbsp;wordt, naar ieders smaak, hoe verschillend en moeijelijk tenbsp;treffen die ook wezen moge. Aangezien de gelegenheid ernbsp;zich thans voor aanbiedt, zal ik beginnen met een woordnbsp;van de Sint-Jozefs*Novene te zeggen. Vroegtijdig reeds bevonden wij ons aan den voet van het kapilool, en nu omhoognbsp;gaande langs de steile glooijing, die eenmaal den vreeslijkennbsp;naam der Ferzmhtingsplaats droeg, kwamen wij weldranbsp;aan de kapel van Sint-Jozef-ö?e’-/«/e5'««?wz, een heiligdom,nbsp;toebehoorende aan de broederschap der timmerlieden, en datnbsp;op de Mamertijnsche gevangenis is gebouwd. Het mogt mijnbsp;gebeuren, hel H. Misoffer te kunnen opdragen op de plek-zelve, waarde HH. Petrus en Paulus, als Nero’s gevangenen,nbsp;hunnen godlijken Meester zoo roemvol beleden. De opgekomennbsp;geloovigen bestonden groolendeels uit ambachtslieden, en hetnbsp;was, in de daad, roerend en siichtüjk, hen eerbiedig de litanie te hóoren zingen ter eere van hunnen doorluchtigennbsp;patroon.

De H. Jozef verheft zoowel den arme als den handwerksman in de oogen der wereld, terwijl hij tevens de patroon is van den goeden dood, wenschlijk voor allen, maar meernbsp;bijzonder nog voor hen, die den levenslast moeten dragennbsp;onder de verzengende hitte des daags; en uit dit tweeledignbsp;oogpunt beschouwd, is des Heeren voedstervader de bemindenbsp;patroon van het volk. Dien ten gevolge kon men dan ooknbsp;hetzelfde schouwspel, waarvan wij thans ooggetuigen mogten

-ocr page 133-

VOORBEREIDING TOT DE VERSCHILLENDE KERKFEESTEN. 195

zijn, te g^elijkerlijd op verschillende plaatsen der eeuwige stad , opmerken: zoo, bijvoorbeeld, vonden wij het bij de Wee-zen op Ara-Coeli, bij de Stervenden, bij den Goeden Dood, innbsp;Sint-Nicolaas-iw-^rci'owe, in de Rotonde, in Lungara overnbsp;den Tiber, in den H. Naam van Maria, in Santa-Maria-i«-Monlicelli^ in Sint-Slefanus-rfeAcacco, inden H. Franciscusnbsp;'iSt’c\Vm\3,~dai-Monti , in de HH. Engelbewaarders, en in denbsp;II. Maria-rfe/-/’«.vco/o; alomme werd er gebeden, gebiechtnbsp;en gecommuniceerd.

Dienovenen, tridua^ retraites^ met een woord, al die zorgvolle hulpmiddelen, zoo zeer vermogend ter opwekkingnbsp;van het godsdienstig gevoel des volks, worden door Romenbsp;vooral aangewend bij het naderen der hoogtijden en voornamenbsp;feesten, zoo van den Verlosser als van zijne godlijke Moedernbsp;en der heiligen, in het algemeen. In den loop van het jaarnbsp;telt men, behalve de gewone godsdienstoefeningen, vijf ennbsp;tachtig openbare novenen en vijf en zeventig plegtige Iridua.nbsp;« Het geloof der volken (zoo zeide men ons te dezer zake)nbsp;vindt voedsel in uitwendige handelingen, zoo als peigrims-togten, broederschappen, feestplegtigheden, meteen woord,nbsp;in al dergelijke bedrijven, waaraan geheel het volk deel neemt;nbsp;en wat nu is er in Frankrijk van de godsdienst geworden,nbsp;sedert dat alles werd afgeschaft? Met het uiterlijke is tenbsp;gelijkertijd het innerlijke verdwenen ! » — Intusschen schijntnbsp;Rome vooral eene hoofdzaak te maken van de nagedachtenis dernbsp;overledenen, zoodanig, dat men niet dan met diepe roeringnbsp;op het papier kan brengen dat alles, wat deze teedere moedernbsp;te werk stelt ten behoeve van haar ontslapen kroost. Het zijnbsp;genoeg, dat ik hier bij al het vroeger gezegde nog voege,nbsp;dat, gedurende de acht dagen, die het allerzielenfeest volgen,nbsp;tallooze offers van goede werken en gebeden gebragi wordennbsp;door alle godvruchtige vereenigingen, enkel tot zielelafenis

-ocr page 134-

126 HET DRIEVOUDIG ROME.

van hen, die ons in den dood zijn voorgegaan. Alomme ziet men in overvloed giften toeslroomen, om gedurige missennbsp;te doen opdragen voor de overleden broeders en zusters, waarbijnbsp;scharen van geloovigcn niet slechts door het gebed , (naar ooknbsp;door het deelnemen aan de HH. Sacramenten zich ijverignbsp;werkzaam betoonen in de christlijke toepassing van deze Godenbsp;gevallige liefdediensten, waarbij Rome-zelve, terwijl hel denbsp;godvrucht zijner kinderen vurig aanwakkert, levens metnbsp;het loflijkste voorbeeld voorgaat, door octaaf-missen, gebedennbsp;en leering, gehouden in de kerken van den H. Gregorius, opnbsp;Monte-Coelio^ in die van den Goeden Dood, del Suffragio^nbsp;in Fia-Giulia^ de Rotonde, van St. Nicolaaszw-^/rczowe, vannbsp;den II. Naam van Maria, van Jesus en Maria in den Corso, vannbsp;de HH. Engelbewaarders, van Santa MaÜA'Sopra-Minerva^ vannbsp;den H. Laurenlius buiten de-muren^ van den H. Andreas-rfe//e-Fratte^ der H. Maria van Mirakel, van Sint Laurens in-Damaso, yaa Ara-Coeli ^ van Sint Agatha in-Traslevere^nbsp;gelijk ook nog in vele andere kerken, alsmede op een aantalnbsp;begraafplaatsen, en in het Colosseum, waar eiken dag de roerende plegtigheid van den H. Kruisweg plaats vindt.

Op die wijze nu weet Rome, te allen tijde, de aandacht der geloovigen te boeijen en te vestigen op de belangen dernbsp;eeuwigheid, en zoo dan nok gaat er het leven der bevolkingnbsp;voorbij in gedurig afwislende en daardoor altijd verlevendigdenbsp;vrome gevoelens en gewaarwordingen, enkel doelende opnbsp;heiliging van handel en wandel, en iederen dag der weeknbsp;den christen stemmende tot de behartiging van zijn boven-aardsch belang.

Doch bovenal de zondag is rijk in hemelschen troost: hij zij, wie hij zij, voor iedereen, die om kracht, om licht, omnbsp;liefde, om moed of om genade komt smeeken, levert dionbsp;eerste dag der week een schat van zaligheid op, niet slechts

-ocr page 135-

AANKWEEKING VAN MET ZEDELIJK LEVEN.

voor de aarde, maar hoofdzakelijk voor den oogenhlik, wanneer de levensweek voor goed zal worden gesloten, en een# nieuwe week staat geopend Ie worden, doch die duren zalnbsp;tot in eeuwigheid. Op de altaren van twintig onderscheidennbsp;kerken zit God plegtig ten troon , en wacht er de geloovigen,nbsp;om Hem eerbiedig te naderen in het gebed. In de kerk dernbsp;HH. Engelbewaarders, even als in die van Santa-Maria-c^e/-Suffragio wordt hoofdzakelijk gebeden voor den Goedennbsp;Dood, terwijl in vijftien andere heiligdommen meer bepaaldnbsp;wordt afgesmeekt de gave des geloofs, der onderwerping,nbsp;maar vooral de groote deugd der lijdende menschheid, hetnbsp;geduld. Tot dit laatste doeleinde wordt den geloovigen aanhoudend gelegenheid gegeven bij het ootmoedig bezoek vannbsp;den srnartlijken kalvarieberg, zoo in het Colosseum, als opnbsp;de begraafplaats van Monte-Janiculo.

De maandag vestigt zijne godsdienstige aandacht op de zielen der afgestorvenen, en, om daartoe krachtig meê tenbsp;werken, wordt het allerheiligste Sacrament in de navolgendenbsp;kerken uitgezet: in die der H. Apostelen op jlra-Coeli, innbsp;Sint-Antonius van Portugal, in Sint-Andreas-c?e//a-/^a//e, innbsp;de kerk del-Divin-Amore^ bij hel Borghese-plein, in Sint-Michiel m-Afor^o, en in Sanla-Maria zVi-Aan hetnbsp;bezoek van al deze kerken, is voor hen, die daar aandachlignbsp;hunne gebeden komen uitstorten, een volle aflaat verbondennbsp;toepaslijk op de zielen in het vagevuur.

De dingsdag is toegewijd aan de verlevendiging van den christlijken moed, bij de herinnering, dat de strijdende kerknbsp;op aarde een magtigen steun in de heiligen- der triomferendenbsp;kerk bezit, die haar van uit den hemel bijstaan. De H. Anna,nbsp;de vermogende moeder der alles-vermogende Maria, denbsp;H- Antonius van Padua, als beschermer van des christensnbsp;f'jdelijke belangen, bieden hem hunne diensten en hunne

-ocr page 136-

128 HET DRIEVOliniG ROME.

hulp welwillend aan, terwijl hij in de kerk van Sinte-Aiina-del-Borgo^ in die van den H. Anlonius van Padua, en in Sint km\ve3,s-delle-Fratle ^ gelijk ook nogf in zeven anderenbsp;kerken, het Allerheiligste zal vinden uitgezet.

De woensdag roept de huisvaders naar den H. Jozef heen, als voor hen het schitterendst voorbeeld ter navolging. Helnbsp;allerheiligste Sacrament wacht te dien einde de geloovigen innbsp;negen kerken, bepaaldelijk in Sint ioieï-della-Lu7igara ennbsp;inde kapel der .So/onrfatoegewijd aan den voedstervadernbsp;van Gods Zoon.

De donderdag is de dag, waarop de Zaligmaker-zelf ieder, die zucht, en elk, die weent, tol zich roept, metnbsp;andere woorden , al hel Adams kroost. De kerken van Sintnbsp;Nicolaas-m Carcere^ der Weezen, van Sint kgaiha-in-Suburranbsp;en van Sint-Laurens openen te dien einde hare deureti, terwijlnbsp;in Santa kïamp;rvd-in Campo-Carleo hel geschiedverhaal vannbsp;’s Heeren laatste avondmaal treffend wordt herhaald.

Vrijdag, de dag van smarie en van berouw , aanschouwt den gekruisten Zahgmaker-zelven op lallooze altaren, ennbsp;daarbij de Moeder der Smarten, in wier boezem onlelbrenbsp;geloovigen hunne bekommernissen verlrouwlijk komen uitstorten , opdat de godlijke Moedermaagd ze levens met hunnbsp;berouw moge overdragen aan haren beminden Zoon, en vannbsp;Hem vergiffenis hunner zonden afsmeeken. De rozenkrans dernbsp;zeven Smarten of Weeën wordt daartoe plegtig gebeden innbsp;Santa Maria-fw-^m, in de kerk van den H. Franciscus vannbsp;Paula, van den H. Augustinus, en van den H. Thomas-f«-Parione. In den H. knira'As delle-Fratte en in San-Carlo-rfe’-CWfnari wordt oefening gehouden door de'broederschap vannbsp;het H. Hart, en in de kerk di Gesu worden de getijden gehouden door de broederschap van den Goeden Dood. De vromenbsp;broederschap del- Gonfalone bidt den Zaligmaker, in hel

-ocr page 137-

AAMKWEEKING VAN HET ZEDEUJK LEVEN, 129

Oratorium der HH. Petrus en Paulus, een der schitterendste van Rome, om verlichting en bevrijding der arme slaven. Innbsp;Santa Maria-zw-i)!/ow/2ce//e wordt voor de stervenden gebeden;nbsp;in het Oratorium van den gekruisten Godmensch, Via di-S. IsidorQ^ bidt men om de bekeering der zondaars, voornamelijk van hen, die in hun uiterste liggen. Gelijktijdig houdtnbsp;de geloovige menigte overal, in groeten getale, den H. Kruisweg, in het Colosseum, in Sanla.Prasseda, in de kerk vannbsp;den H. Verlosser, bij den H. Lodewijk der Franschen, en innbsp;Sinte Helena c/e’-Cesarz/jï; — middelerwijl weêrgalmt Sint-Pieter van het Irolsche Fexilla Regis^ diep treffend aangeheven voor Michel Angelo’s meesterstuk , de Madona-rfe^/a-Pietit.

. Maar zaturdags, zie, daar troont vreugde, aardsche en hemelsche blijd.schap op heel Rome’s glanzend gelaat: het isnbsp;de dag van Maria, die alle Madonnabeelden met feestlicht ennbsp;feestgroen ziet tooijen, terwijl, zoo mogelijk, méér nog dannbsp;op andere dagen, de vurigste beden zich van uit alle puntennbsp;der H. Stad hemelwaarts verheffen tot haar, de Maagd, volnbsp;van genade. Des ochtends wordt er hoogmis gedaan in Sintnbsp;i^n~dei-Fiorentini^ ter eere der H. Moeder Gods, lot afwending van groote rampen, als, onweder, oorlog, en heer-schende ziekten; het katholiek geloof wendt zich daarvoornbsp;tol haar, die den almagiigen wereldregeerder toe kan sprekennbsp;met hel lieflijk-klinkend, en vrede-ademend woord: mijnnbsp;Zoon ! s Avonds weérgalmen de wanden van tallooze lempel.s,nbsp;aan de Koningin der engelen en de Troosteresse der bedruk-len gewijd, van roerende smeekgebeden en verheerlijkendnbsp;lofgezang. Vooral trekt de schoonste en tevens de bevalligstenbsp;^an al de kerken, door Rome ter eere der H. Maagd geslicht,nbsp;Ie weten , Santa Maria Maggiore^ de godvruchtige menigtenbsp;•ot zich, en dadr is hel, dat men eene onafzienbare schaar de

Dricoudig Romo. - m. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;j 2

-ocr page 138-

4 30 HET DRIEVOUDIG ROME.

verheven litanie der H. Maagd van Loretlo hoort zingen, zoo roerend eenvoudig, en daardoor zoo treffend verheven, datnbsp;men zou meenen, oorgetuige van den zang der engelen te zijn.nbsp;Middelerwijl Rome, voor Juda’s doorluchtige dochter dusnbsp;den blijden lofzang aanstemt, kan het toch niet gedoogen , datnbsp;Abraham’s droevig kroost geen deel aan der christenen vreugdenbsp;hebben zou: de eeuwige stad noodigthet dus uit, om haar geestlijk genoegen te komen deelen, en in Maria zijne doorluchtigstenbsp;zuster te erkennen , de moeder van zijnen God. Alle zaturdagennbsp;heeft er, in de kerk van den H. Engel-z'w-/'escAerz'«, godsdienstig onderrigt voor de Joden plaats. Het derde gedeelte, ten minste van die boven de twaalf jaren oud zijn, is verpligt, hel bijnbsp;te wonen. Een dominicaner, doctor in de H. godgeleerdheid,nbsp;en die grondig in het Hebreeuwsch ervaren is, verklaart bij dienbsp;gelegenheid het oude testament, en vooral die profeciën, welkenbsp;op de komst en de eigenaardige kenmerken van den Messiasnbsp;doelen, terwijl hij hun aanloont, dat al deze voorspellingennbsp;zich verwezenlijkt hebben in het leven van Jesus-Christus,nbsp;onzen Heer. Talrijke bekeeringen, en vooral in de laatstenbsp;jaren meer dan ooit, zijnde vrucht dezer liefderijke instellingnbsp;van paus Gregorius XIH. Doch er is voor de Joden nog eenenbsp;andere, niet minder welsprekende prediking, en welke zij allenbsp;dagen hooren kunnen, te welen: vóór de kerk, die naar denbsp;groole poort van het joden-kwarlier (Ghetto) gekeerd is, staatnbsp;een kolossaal crucifix geplant, en daar rond staan aan beidenbsp;zijden, in ’t Latijn en in ’t Hebreeuwsch, met groole letters,nbsp;deze woorden van den Zaligmaker, door Isaias uitgesproken,nbsp;te lezen; « Expandi manus meas tota die ad populumnbsp;incredulum: ik heb, geheel den dag door, mijne handennbsp;naar hel ongeloovig volk uitgestrekt 1). » De Jood van Rome

1) Isai., C. LXV, 2,

-ocr page 139-

MIS m SINT-NICOLAAS-m-CABCERE. 151

kan zijne wijk niel uit komen, zonder dat beeld voor zich te zien, en zonder die roerende woorden te lezen, wier heilrijkenbsp;herinnering hem, ook in weêrwil van zich-zelven, meermalennbsp;verontrustend bezig moet houden, zelfs Ie midden der hemnbsp;zoo bijzonder eigen, ja, aangeboren handelbedrijvigheid.

13 IHaart.

Mis in Sint-Nicolaas-in-Corccre. — Vereeniging van den H. Aloy-sius van Gonzaga. — Het werk d»Ue Pericolanti. — Aanmerkingen. — Zede-statistiek.

Vóór acht ure bevonden wij ons reeds, even als daags te voren, aan den voet van het Kapitool. Ik weetniöt, welknbsp;eene geheime aantrekkingskracht dit oord voor den christen-reiziger heeft; men schept er behagen in, om zijn gebed uit Ienbsp;storten op de plaats-zelve, waar, alle dagen, zoovele eeuwennbsp;lang, het heidendom zijne Irolsche praalvertooningen hield;nbsp;levendig voelt zich het hart gestreeld door het vereeren vannbsp;den waarachligen God, op de bouwvallen der afgodentempels,nbsp;en om in de romeinsche kerkers der grijze oudheid de roemvolle strijders te huldigen, wier moed de kluisters vannbsp;t menschdom verbrak. Het spoor eener tallooze menigte volgende, kwamen wij aan Sint Nicolaas zw Carcere, waar hetnbsp;statie-dag was. Zoo als denaamvan dit bedehuis het aanduidt,nbsp;bevonden wij ons hier ter plaatse, waar eens eene gevangenisnbsp;stond, bestemd, gelijk men meent, voor gegijzelden omnbsp;schuld; en zoo dan vereert thans het christendom, op denbsp;plek, waar eenmaal de woeker dikwerf zijne rampzalige slagl-offers zoo wreedaardig knevelde en kwelde, een heilige, dienbsp;tie vader van weezen en ongelukkigen was. En alsof denbsp;Voorzienigheid de menschenliefde van Myra’s groolen bisschop

-ocr page 140-

132 HET’ DRIEVOUDIG ROME.

zigtbaar voor elks oog; wilde doen voorlijven, zoo levert zijn gebeente, dat, in het koningrijk Napels, te Bari, bewaardnbsp;wordt, eene wonderdadige oliestof op, die kranken tot geneesmiddel strekt. De hooge vereering, welke geheel Europa dezennbsp;Vincentius van Paulo in het Oosten bestendig loedraagl, is-algemeen bekend, doch misschien minder weet men , dal,nbsp;in het Westen, Rome allereerst hem ter eere eene kerk heeftnbsp;gesticht. Onder het hoogaltaar rusten, gedeeltelijk, de ligcha-men der doorluchtige martelaren Marcus, Marcellinus, Fausti-nus en Beatrix. Het uilgestelde Allerheiligste, de tegenwoordigheid dier beroemde martelaren, de herinnering aan dennbsp;groolen bisschop, de half heidensche naam, dien hel heiligdomnbsp;voert, ziedaar redenen genoeg, om des christens gemoednbsp;diep te roeren, en hem, als ’t ware, te kluisteren aan den voetnbsp;van het altaar, waar eene groote schaar van mannen en vrouwen uil de volksklasse was heengestroomd, en zich in ’t vurigstnbsp;gebed verdiepte, als klonk hun eene stem in het binnenste,nbsp;dat zij daar tot een hart spraken, gevoelig voor ieders behoeftenbsp;en leed. Wij begaven ons vandaar naar het Romeinsch Colle-gie, met het doel, om er eenig narigt te bekomen betreklijknbsp;de vrome vereeniging van den H. Aloysius van Gonzaga.

Er is in ’s menschen leven een tijdperk van zeer gevaarlijken aard, waarin de ligtzinnigheid dikwijls lot misdaad voert, en waarvan Tasso zeide:

Nella fiorida eta quando pifi Tuoni vaneggia.

Dit tijdperk nu is beslissend, zoowel ten goede als ten kwade, en niet alleen in het Boek der Spreuken, maar ooknbsp;in dat der ondervinding staal geschreven: de jongeling zalnbsp;lot aan zijn graf het spoor volgen, waarop hij zijne eerstenbsp;schreden heeft gezet. Rome’s liefderijke zorg houdt dan ooknbsp;steeds over dat tijdperk een leeder wakend oog; en strekt

-ocr page 141-

i55

VEREENIGING VAN DEN H. ALOTSIÜS VAN 60NZAGA.

zijne liefde zich ook al lot iederen leeftijd uit, zoo tracht het toch vooral de jong^elingschap in ’t bijzonder beschermend tenbsp;leiden. Om nu niet te gewagen van wat zij in de leerscholennbsp;en andere inrigtingen van opvoeding en onderwijs voor hetnbsp;ontluikend manlijk geslacht te werk stelt, dag en nacht door,nbsp;— zoo zal ik hier voor den oogenblik slechts alléén sprekennbsp;over de vereeniging van den H. Aloysius van Gonzaga voornbsp;de jongelingen, en van de instelling delle Pericolanti voornbsp;de jonge meisjes.

Onder de bescherming van een engelreinen, jeugdigen heilige, die den roem en de vreugde der Romeinen steedsnbsp;uilmaakt, kwam eene talrijke vereeniging van jongelingennbsp;tot stand, wier doel het is, moedig met al de gebreken,nbsp;aan hunnen leeftijd meer bijzonder eigen, te strijden, zooalsnbsp;zinlijkheid, vadsigheid, verwaandheid, en het najagen vannbsp;allerlei wereldse!) vermaak. Eiken zondag komt de jeugdigenbsp;en vrolijke makkerschap bijeen, om tezamen te bidden, tenbsp;leeren en zich onderling te vermaken. De voorgangers ofnbsp;aanvoerders, van dit kleine leger geleiden deze keurgelederennbsp;in den fraaijen tuin, onderden naam de' Cerchi bekend,nbsp;en daar ziet men dan dien vrolijken troep ongekunsteld, alsnbsp;jongens van vijftien jaren, zich aan allerlei soort van onschuldige spelen overgeven, totdat, eindelijk, hunne uitspanning , weêr even als in ’t begin, met het gebed beslotennbsp;wordt. Bij het stadwaarts keeren, loopt het gesprek steedsnbsp;Over een of ander gewijd onderwerp, en heeft dit meestal denbsp;herinnering aan de teedere liefde van de Koningin der maagdennbsp;ten doel; terwijl, hoe meer de feestdag van hun patroonnbsp;oadert, des te vuriger ook hun ijver toeneemt in het betrachten, ieder van de pHgten, verbonden aan zijnen stand. Denbsp;zes zondagen, die den feestdag van den H. Aloysius van Gon-^aga voorafgaan, zijn als zoovele proefdagen van heiligen

12

-ocr page 142-

134 HET DRIEVOUDIG ROME.

wedijver in het trachten, wie van allen hem wel het meest vereeren zal: gebedsvereenising, het naderen tot de H. Sacramenten, en wal van dien aard al meer is, wordt daartoe opnbsp;’t ijverigst aangewend.

Eindelijk, daar verschijnt de groole dag: men begeeft zich naar den zoo zeer geliefkoosden tuin, waar, te middennbsp;in, een prachtallaar is opgerigl, en waarop een komfoornbsp;brandend zich vertoont. De jongelingen scharen zich in eennbsp;wijden kring er rond, terwijl, intusschen, bij afwisling, vrolijke muzijk zich in welluidende toonen hooren doel, opgevolgd door koorgezang, lot lof van den hemelschen vriendnbsp;aangeheven, en waarin zijne deugden, zijne goedheid, zijnenbsp;mirakelkrachl luide verkondigd en gehuldigd worden. Daarna,nbsp;evenwel, vangt er eene plegligheid aan, even ernstig alsnbsp;kinderlijk roerend van aard : al de leden der broederschap,nbsp;hier aanwezig, heliben, namelijk, een groolen brief in denbsp;hand, gesloten in een fraaijen omslag met allerlei figurennbsp;versierd, en voorts met lint en gouddraad om wonden; zoogenaamd een berigt van do aarde aan den heijiel. In diennbsp;brief brengt de jeugdige schrijver, behalve zijne hulde, ooknbsp;ernstig ter sprake al de goede voornemens, welke hij opnbsp;aarde verlangt te bewerkstelligen, terwijl op het adres tenbsp;lezen staal: Aan den Heiligen jongeling Aloysius van Gonzaga,nbsp;in het Paradijs. {Al Santo Giovane Luigi Gonzaga, innbsp;Paradiso.) Op een door de muzijk gegeven teeken, tredennbsp;allen naar hel altaar heen en leggen te zamen hunne brievennbsp;in de vlammen van hel komfoor, en ziel men, te middennbsp;van wierookwalmen, onder feeslgeluid, het vuur de heiligenbsp;geloften omkronkelen , en de wind ze omhoog voeren innbsp;tintelende vonken, die ten hemel streven, terwijl de vreugdedronken jongelingschaar de lucht van hare juichtooiieu vrolijknbsp;weèrgalmen doel.

-ocr page 143-

HET WERK 0EUE PERICOLANTI. 155

Geheel het jaar door, zweeft de gelofte van den feestdag hun voor den geest, waarvan de schoonste vruchten het gevolg zijn,nbsp;vooral daar deze vergezeld gaan van het vermogend gebed, doornbsp;den magligen beschermheer der jeugd aan den troon des Eeuwigen neêrgelegd, in blakende liefde voor de hem zoo dierbarenbsp;jeugd. Ziedaar, onder anderen meer, de heilrijke gevolgen vannbsp;dit feest, dal, al had hel ook slechts alléén de verdienste vannbsp;te werken op de kinderlijke verbeelding, en de jongelingschapnbsp;vermaak te doen vinden in schuldlooze uitspanning, die bij anderen zoo ligt in kwaad, ja, tot misdrijf ontaardt, zoo zou denbsp;uitwerking en invloed er van reeds ieders lof volkomennbsp;waardig wezen. De mensch, maar vooral het kind, heeftnbsp;aan feestgenoegen behoefte; en ik vraag u, wat is er sindsnbsp;hel aankomend geslacht van kinderen lol denkers is vervormd,nbsp;en de zoogenaamde onnoozele kerkfeesten voor de jeugd verloren zijn gegaan, — ik bid het u — wal is er sinds gewordennbsp;van zijne vermaken, gewoonten, zeden en geloof?

Uil het Romeinsch Collegie begaven wij ons naar den Janiculus, om er het geslicht delle Pericolanli te gaannbsp;bezoeken, dal voor de jonge meisjes hetzelfde is, wat denbsp;vereeniging van den H. Aloysius van Gonzaga voorde jongelingen ten doel heeft. Zoodra de pastoor eener gemeentenbsp;ontdekt, dal er hier of daar een jong meisje of jonge weduwenbsp;in gevaar verkeert, door in de wereld te blijven, zoo is hijnbsp;verpligt, daarvan aan de oversten dezer stichting kennis tenbsp;geven, die alsdan de in gevaar verkeerende persoon [lanbsp;Pericolante) voor korter of langer lijd, al naar de omstandigheden het vorderen, liefderijk opneemt. Tegen het laatstnbsp;der vorige eeuw werd deze inrigling tot stand gebragl doornbsp;den ijverigen Francesco Gervelli, die in liefde wedijverde metnbsp;den door ons vroeger loflijk herdachten Tala Giovanni. Ennbsp;zoo dan was dit liefdegesticht het voorwerp der vaderlijke

-ocr page 144-

156 HET DRIEVOUDIG ROME,

ïorgeu van paus Pius VI., wiens thesaurier, Mgr, Ruffo, er eene zijde*fabriek tot stand bragt, waar de koopliedennbsp;zeer hoog meê loopen, terwijl een vijfde gedeelte der winstnbsp;ten voordeele komt van de jeugdige handwerkslers, en denbsp;rest wordt aangewend tot onderhoud en ten voordeele vannbsp;het etablissement. Wij vonden er een getal van vijftig meisjes.nbsp;Inlusschen zijn er ook nog andere soortgelijke inrigtingen,nbsp;alhoewel op kleiner schaal, in de verschillende parochiën dernbsp;stad voorhanden. Zoodra het gevaar geweken is, keeren denbsp;Pericolanti weder tot hare familie terug, met dit gevolg,nbsp;dat meestal zij, die eene ergernis en smaad der maatschappijnbsp;dreigden te worden, nu voortaan zoowel de Kerk, als haarnbsp;geslacht lot vreugde en .sieraad zijn.

Ziedaar dan nu, in korte trekken, de algemeene en bijzondere hulpmiddelen, welke Rome bezigt, om onder zijnenbsp;kinderen het zedelijk leven te kweeken, te voeden, uit tenbsp;breiden en te bestendigen. En wat nu is de slotsom van ditnbsp;alles? Wanneer men geloof hechtte aan wat sommigen daarvannbsp;zeggen, dan zouden de romeinsche zeden niet veel beternbsp;zijn dan die van alle andere natiën, waarop de godsdienstnbsp;het grootste deel van haren invloed heeft verloren; en, zoonbsp;voort redenerende, komt men dan tot het besluit, dat, 1°)nbsp;de Romeinen een volk zijn van lage huichelaars, die, innbsp;weêrwil van zoovele bronnen ter zedelijke verbetering, tenbsp;naauwernood opwegen tegen volkeren , die van zulke magtigenbsp;hefboomen volkomen verstoken zijn; en , 2°) dat het christendom er geheel en al, of tenminste nagenoeg volkomen,nbsp;dood is, uithoofde van de onmagt zijner hulpmiddelen ternbsp;bevordering van het zedelijk geluk eener beschaafde maatschappij. Op grond dus van zulk eene redenering, wordt,nbsp;natuurlijk, het doemvonnis over dat alles, wat de godsdienstnbsp;te Rome verrigt, met irotsche verachting uitgesproken; dat

-ocr page 145-

AANMERKINGEN. 137

vonnis treft allereerst de H. Stad, maar, in de daad, de godsdienst-zelve het meest.

Ik heb tegen dat alles slechts één bezwaar in te brengen , namelijk, laat ons de statistiek eens nagaan, teneinde tenbsp;*ien, wat deze ons ten opzigte van het cijfer der hier ofnbsp;daar gepleegde misdaden leert; en, wat nu zegt zij ons ?nbsp;Dat, terwijl in de twee hoofdsleden der hedendaagsche, zoogenaamde groote wereld, Londen en Parijs, de kindermoordnbsp;nagenoeg dag op dag voorkomt, die gruwel te Rome nagenoegnbsp;onbekend is; — terwijl men te Parijs jaarlijks tusschen denbsp;vier en vijf honderd, en te Londen nog meer, zelfmoordennbsp;pleegt, heeft men er, in een tijdsverloop van vijf en twintignbsp;jaren, te Rome slechts elf op te teekenen gehad, en daarondernbsp;dan nog wel vier, die bedreven werden in ijlende koorts; —nbsp;terwijl te Parijs het getal der vondelingen van een tot drienbsp;ten honderd, en te Londen van een lot twee percent bedraagt, ,nbsp;200 staat het te Rome slechts van één op vijf honderd geborenen ; — terwijl men te Parijs, helaas, niets bevreemdends er in •nbsp;ïiet, dat een stervende, met de onverschilligheid van het redeloos vee, de eeuwigheid te gemoet ziet, zonder er aan te den- gt;nbsp;ken, om zich met God en met de menschen te verzoenen, aannbsp;wie beiden men zoo aanhoudend zich vergrepen heeft, vertoontnbsp;zulk een droevig schouwspel zich te Rome niet dan bij zéérnbsp;groote uitzondering; — eindelijk, terwijl allerlei soort vannbsp;buitensporigheden in Frankrijk de krankzinnigengestichten metnbsp;tachtig ten honderd, en in Engeland met nog meer slagloffersnbsp;bevolkt, zoo kan men te Rome, in weêrwil der warmte vannbsp;liet klimaat en de daardoor meerdere levendigheid van bloed,nbsp;toch niet meer dan een van de zes dier ongelukkigen op harenbsp;rekening stellen.

De kindermoord, het le-vinden-leggen, de zelfmoord, de verstokte onboetvaardigheid op het sterfbed en de krankzin-

-ocr page 146-

iö8

HET DRIEVOUDIG ROME.

nigheid tengevolge van allerlei uitspattingen, ziedaar, men kan hel niet loochenen , de groole kenmerken der zedeverbas-tering, zoo in de groote sleden, als bij een volk in hetnbsp;algemeen; — en, daar nu van alle wereldsteden Rome helnbsp;minst die kenmerken van verval oplevert, zoo mag men hetnbsp;er voor houden, dat de Romeinen geen volk van lage huichelaars zijn, even zoo, ja, méér nog verbasterd dan natiën, waarnbsp;het christendom niet heerschl; verder mag men daaruit ooknbsp;nog besluiten, dat te Rome het christendom niet dood is of opnbsp;sterven ligt, maar, in tegendeel, dat Rome’s godsdienst overal,nbsp;waar hel haar slechts vergund is, haren invloed vrij uit tenbsp;oefenen, hel Adams kroost verhindert van terug te stortennbsp;in den afgrond dier zedelijke verbastering, waaruit zij hetnbsp;vóór achttien eeuwen heeft opgebeurd; en mag men, eindelijk, tol dit besluit komen, dal Rome, in weêrwil dernbsp;verpeste begrippen en nog afschuwlijker voorbeelden, welkenbsp;het van elders ontvangt, steeds is en blijft de bij uitnemendheidnbsp;heilige en wezenlijk heiligende stad.

Hel zou, in de daad, ongerijmd wezen, om al zijne inwoners tot heiligen te willen maken, maar, te midden hunnerstraf-waardigsle euveldaden , behouden ze toeh in den regel altijdnbsp;ééne eigenschap, die de weldadige vrucht is der christlijkenbsp;opvoeding en van de godsdienstige gewoonten, die er heer-schen: wij bedoelen hel berouw. « Even als gij, Franschen ,nbsp;— zeide ons een man van groot verstand — zoo hebben ooknbsp;wij, Romeinen, het ongeluk van allerlei fouten te begaan; maarnbsp;niet, even als gij, kunnen wij er zonder berouw bij blijvennbsp;voorlleven. » Vroeg of laat, spreekt de slem van het geweiennbsp;den schuldige toe, en doet hem op het pad der deugd lerug-keeren, maar vooral behaalt die slem in de ure des doodsnbsp;er öp den zondaar eene beslissende zegepraal. Door de ondervinding geslaafd, is deze opmerking ook nog daarenboven

-ocr page 147-

MIS IN SINT-STANISLADS KOTSBA. 159

schillerend bevestigd geworden door de bekentenis, welke een niet verdachte getuige daarover heeft afgelegd. Eennbsp;bekend lid (C... D....) onzer geheime genootschappen en tevens,nbsp;zeer natuurlijk, een hevige revolutionair, doorkruiste dennbsp;Kerklijken Slaat, om daar voor de gelederen der Carbonari tenbsp;werven; na zich, twintig jaren lang, alle mogelijke moeitenbsp;gegeven te hebben ter bereiking van zijn doel, schreef hij:nbsp;« met die Italianen is niets aan te vangen: men meent ze gewonnen te hebben, doch, ééneligte koorts of ééne goede preek isnbsp;genoeg, om ze ons wéér te doen ontsnappen, en daarmeênbsp;gaan ze op nieuw ter biecht, en alles is voorbij! »

13 Haart.

Mis in Sint-Stanislaus-Kotska. — Rome’s liefdadigheid ten opzigte van het zedelijk leven. — Gevangenen. — Bezoek op dennbsp;Engelenburgt, op het Capitool, in de Thermen van Diocle-tiaan. — Aartsbroederschap van den H. Fliëronymus. — Gevangenis der Via-Oiulia.

Die den uilgestrekten muur van het Otgt;'f'f'»al-paleis langs komt, om afwaarts naar de Vierbronnen-straat te gaan,nbsp;verzuime niet, de op zijne linkerhand gelegen Sinl-Andries-kerk te bezoeken, een echt kleinood, de aandacht van dennbsp;kunstenaar zoowel als van den christenreiziger waardig. In-tusschen moetik hen, die door jesuitenvrees bevangen zijn,nbsp;vooraf waarschuwen , dat deze paters daér eene verblijfplaatsnbsp;hebben; men vindt er jongen, en men vindt er ouden , leven-lt;len en dooden. De prins Camillo Pamphili deed in 1678nbsp;tleze kerk tot een noviciaat voor de beroemde orde bouwen. Denbsp;Sevel, in korinthischen stijl ópgetrokken, is versierd met eennbsp;fraai cirkelvormig portiek, door twee jonische kolommen geschraagd. Het binnenste des heiligdoins, is geheel en al met

-ocr page 148-

HO HET DKIEVOUDIG ROME.

kostbaar marmer bekleecl, en, daarenboven, versierd met rijk frescowerk, terwijl de vorm van het gebouw rond is. Behalvenbsp;verscheiden andere meesterstukken van schilderkunst, vindtnbsp;men boven het hoog-altaar een tafereel der Kruisiging,nbsp;door Bourguignon, en in de kapel van den H. Stanislaus,nbsp;diens Afbeeldsel door Carlo Maratto. Van af den bodemnbsp;tot hoog in het gewelf toe, schittert deze kapel van verguldsel en van keurgesteenten, maar het schoonste sieraad isnbsp;het ligchaam-zelf van den Heilige, dat, onder het hoofdaltaar,nbsp;in eene rijke tombe van lapis~lazuli bewaard wordt. Hetnbsp;was mij vergund , dadr het H. Misoffer op te dragen: levendignbsp;stelde ik mij al mijne jeugdige vrienden in Frankrijk hierbijnbsp;voor den geest, en vurig beval ik hen in de bescherming vannbsp;den engelachtigen Heilige aan.

Na de Mis, geleidde een der paters ons het ruim en luchtig noviciaat-huis rond, waar wij de kamer van dennbsp;H. Stanislaus, die tol eene kapel ingerigt werd, bezochten. Tenbsp;midden in ligt het beeld van den Heilige op zijn doodbed uilge-strekt, met hoofd, handen en voelen van hel schoonste wittenbsp;marmer; zijn kleed is van zwart, de matras met de kussens vannbsp;geel marmer gebeiteld, een meesterstuk van Le Gros, zoodatnbsp;ik, gelijk ieder, die hel aanschouwt, werkelijk aan de spondenbsp;van een stervende meende le zijn. Aan de wanden wordt hetnbsp;schrift van den heilige, in lijstwerk opgehangen, zorgvuldignbsp;bewaard, en meent men daarin, als ’t ware, nog de slem lenbsp;hooren, die zoo roerend lol hel hart vau eiken echten katholiek blijft voortspreken, met hetzelfde onvergeetlijke woord,nbsp;dal voor altoos in het geheugen der christenheid zal blijvennbsp;bewaard, te weten: Op Maria hemelvaart van hetjaarl568,nbsp;stond de H. Stanislaus, gelijk hij-zelf zulks voorspeld had,nbsp;gereed, om in den hemel het feest van de Koningin dernbsp;Engelen te gaan vieren; daar naderde hem de overste vaa

-ocr page 149-

UEFDADIGHEID TEN OPZIGTE VAN HET ZEDELIJK LEVEN. 141

liet huis, door al de novicen omringd, en beval hem, krachtens de verpligling tot gehoorzaamheid, om te zeggen,nbsp;wat hij toch gedaan had, en wal men doen moet, om vannbsp;de H. Moeder Gods de gunsten te erlangen, waarmeê hij zoonbsp;rijklijk was bevoorregt geworden. De stervende antwoordde:

Quidquid minimum, dummodo sit conslans . ook de geringste hulde, doch die slechts aanhoudend zij. »

Gisteren hebben wij de schets voleind van de middelen, welke Rome aanwendt, om het zedelijk leven in zijne kinderennbsp;te onderhouden; nu bleef ons nog over, te zien, wat hetnbsp;bewerkstelligt, om hen, die daarvan afgeweken zijn, er toenbsp;terug te brengen. Ik spreek niet van zondaren, die de genadenbsp;missen, ofschoon de vroeger aangeduide geesilijke hulpbronnen lol hel terugbekomen daarvan, zoo rnogelijk, allerkrachtigst kunnen werken; maar ik bedoel den strafschuldige, op wien de hand der justitie rust, of wel de vrouw,nbsp;die in het verborgen de ergernis van haar eervergetennbsp;leven boel. Anderen dan ik hebben reeds meer of mindernbsp;juist met lof over Rome’s gevangenissen gesproken, daarbijnbsp;alleen lettende op haar stoflijk doel; doch, ik vraag het,nbsp;welke reiziger, ofschoon zelfs daartoe met een bepaaldennbsp;last vereerd, heeft hel oorbaar geacht, om de middelennbsp;bekend te maken, waarvan Rome zich bedient, teneinde dennbsp;misdadiger lot de zedelijke vrijheid terug te brengen, dat wilnbsp;zeggen , lot het pad der deugd ? En toch kan de meesteresnbsp;der volken hun ook daarin tol een navolgenswaardig voorbeeld strekken, hoe die heilige pligl moet worden vervuldnbsp;ja, zoo men wil, dat moeijelijk vraagstuk volkomen kannbsp;Worden opgelost.

Om te beginnen, heeft Rome, het eerst van allen, dat Wleslelsel aangenomen en toegepast, hetwelk men kan beschouwen ais het meesl-geschikle middel tot zedelijke verbe-

Drievoudig Rome. — III. Duel, nbsp;nbsp;nbsp;| 5

-ocr page 150-

142 HET DRIEVOUDIG ROME.

tering van gevangenen. Nergens Ier wereld is dit stelsel beter begrepen en verstandiger gebruikt dan te Rome. Zijne gewonenbsp;gevangenissen zijn geene kerkers, waar de mensch, ondernbsp;den ijzeren arm van brutaal geweld, geheel en al verdierlijktnbsp;wordt; integendeel, zij geven den ongelukkige, die daarnbsp;zijne tijdelijke straf ondergaat, alle middelen aan de hand,nbsp;om tot het zoo noodig gevoel van eigen waarde terug tenbsp;komen, berouw te krijgen over het gepleegde kwaad, ennbsp;moed te scheppen tot terugkeer in het goede spoor. Innignbsp;overtuigd , dat het christendom-alléén ieder in het bijzonder,nbsp;gelijk de menschheid in het algemeen, behouden kan, zoonbsp;roept Rome de magiige hulp daarvan dan ook uitsluitend in.nbsp;Voor de godsdienst staan de deuren van alle gevangenissennbsp;open: zij spréékt en zij handelt er volkomen vrij. Elke kerkernbsp;heeft zijne bijzondere geestlijken, die, als ware beschermengelen, nacht en dag, gereed zijn, om troost, bemoedigingnbsp;en algeheele genezing te schenken aan zielen, die dikwerfnbsp;méér rampzalig, dan wel strafwaardig zijn. Eiken morgennbsp;wordt er gemeenschaplijk gebeden en daarna het H. Misoffernbsp;voor de gevangenen opgedragen , waardoor de veroordeelden gedurig-aan herinnerd worden aan de hooge waardenbsp;hunner onsterflijke ziel, aan de grootsche bestemming vannbsp;den mensch voor de eeuwigheid, en aan de altijd barmhartigenbsp;goedheid van hunnen hemelschen Vader. Daarbij komen dannbsp;nog regelmatig godsdienstoefeningen, vergezeld van geestlijknbsp;onderhoud en onderrigt, teneinde langs dien weg van lieverledenbsp;tot zelfs in de verstoktste gemoederen en meest-beneveldenbsp;verstanden gevoel en begrip te wekken van den toestand,nbsp;waarin zij verkeeren, en zucht, om daaruit los te geraken ennbsp;terug te komen op het eenig goede pad.

Met deze gedurige aankweeking van hel zedelijk beginsel in den gevangene, paart zich voorts jaarlijks een nog sterker

-ocr page 151-

Liefdadigheid ten opzigte van het zedelijk leven.

prikkel Ier bereiking; van het verheven doel, en draagt, vroeg of laat, altijd de verlangde vrucht: in elke gevangenis wordt,nbsp;namelijk, ieder jaar ecne doelmatige retraite gehouden. Dienbsp;Van den Engelen-burgt heeft tegen vastenavond plaats. Denbsp;gevangenen zijn dan vrij van werk, om zich geheel en al metnbsp;de voorbereiding tot het waardig vervullen van den paasch-pligt, waaraan zij alsdan, door bijzondere vergunning, reedsnbsp;mogen voldoen, te kunnen bezig houden. De broederschap vannbsp;den H. Paulus is met het daartoe in het werk stellen van denbsp;geschiktste priesters belast, waarvan er eenigen prediken, anderen biecht-hooren, of de retraiten besturen , terwijl de vrijenbsp;uren in gemeenschaplijk gezang, slichllijke lectuur, of onderling gebed worden doorgebragt. Gedurende deze retraitenbsp;krijgen de gevangenen van den H. Vader eene geldelijkenbsp;tegemoetkoming voor wat zij missen aan verdienste door vrijennbsp;arbeid, die alsdan mede noodwendig stil moet staan 1).

De ervaring heeft het geleerd, dat voor gevangenen geen grooter hinderpaal hunner zedelijke verbetering bestaat, dannbsp;de onophoudelijke omgang met elkander; en in dat opzigt isnbsp;de eenzame opsluiting welligt het heilzaamste hulpmiddel;nbsp;doch daar, waar dat niet bestaat, verzuimt Rome geenszins,nbsp;om de gevangenen in gestadige aanraking te brengen metnbsp;deugdzame en achtenswaardige menschen, wier omgang ennbsp;gesprekken langzamerhand van den weldadigsten invloed opnbsp;de gemoederen dezer ongelukkigen zijn. Zoo dan ziet men ,nbsp;dagelijks, in alle gevangenissen, behalve vaste kapellanen, ooknbsp;nog allerlei andere priesters en vrome leeken, die tot het zoonbsp;moeijelijk, maar daarom des te verdienstlijker werk der zedelijke verbetering van den gevangene, komen medewerken.nbsp;Ziedaar wal wij overal hebben gevonden, in de gevangenissen

1) Conitanzi, t. I., p. 204.

-ocr page 152-

144 HET DRIEVOUDIG ROME.

van den Engelen-burgf, van het Capitool en der Thermen van Dioeletiaan.

Terwijl wij ons met deze nasporinjjen bezijj hielden, werden wij nog bekend gemaakt met het bestaan van twee vrome vereenigingen, meer bijzonder aan het stoflijk en zedelijknbsp;belang der gevangenen gewijd, en die, in ’t voorbijgaannbsp;gezegd, beiden reeds van de XVI. eeuw dagleekenen. « Hetnbsp;schijnt, zegt een protestantsch geschiedschrijver, dat Rome,nbsp;in dit merkwaardig tijdsgewricht, zich door den glans zijner,nbsp;in de daad, godlijke werken, heeft willen wreken op dealo.mnbsp;hoog uitgebazuinde lasteringen der Reformatie. gt;• De eerstbedoelde is de aartsbroederschap van den H. Hiëronymus-della-Carita^ ten jare 1S19, ingesteld door Giulio di Medici, neef van Leo X. en vervolgens paus onder den naam vannbsp;Clemens VII.; zij heeft op het Farnese-plein de schoone kerknbsp;van den H. Hieronymus in eigendom, en telde onder harenbsp;leden den H. Philippus van Neri en nog verscheiden anderenbsp;personen van schitterende deugd, wier verheven menschenliefdenbsp;in de godgevallige vereeniging, werkdadig en wel in allerleinbsp;rigtingen, gedurig voortleeft.

1°. Alhoewel meer bepaald voor de gevangenen werkzaam, zoo verleent zij toch hulp en bijstand ook aan alle huiszittendenbsp;armen der stad, die daartoe in vier wijken is verdeeld, welkenbsp;zij, om beurten, alle drie maanden, voorziet nu eens vannbsp;brood en dan weder van andere levensbehoeften of kleederen.nbsp;Teneinde niemand der beweldadigden te kwetsen, wordt denbsp;onderstand in geld altijd zondags, zéér vroeg in den morgen,nbsp;jn de bidkapel van den H. Hiëronymus, uitgereikt.

9°. Zij geeft een bruidschat of uitzet aan jonge meisjes.

5°. Zij draagt bij tot het onderhoud van het klooster delle Convertite.

4°. Zij onderhoudt, in een bij Sint Hiëronymus gelegen

-ocr page 153-

GEVANGENIS DER TIA-GIDLIA. 145

huis, veertien priesters, die belast zijn met het grootste gedeelte harer liefdegiften uit te reiken, en tevens het geestlijk welzijn harer bevveldadigden te behartigen, alsook in harenbsp;drukbezochte kerk biecht tehooren, de H. Mis te lezen, ennbsp;verder alles te verrigten, wat slechts van eenig geestlijk nutnbsp;kan zijn.

5°. Zij neemt de belangen waar van arme weduwen en weezen bij hetgeregt, door middel van een advocaat, dien zijnbsp;betaalt; en wanneer de daarbij betrokken armen te Romenbsp;woonachtig zijn, zoo bekostigt zij ook nog alles, wat strek»nbsp;ken kan, om de afdoening hunner hangende belangen tenbsp;bespoedigen.

6°. Om den anderen dag doet zij brooduitdeeling aan de gevangenen.

7’. Eiken morgen doet zij twee H. Misoffers opdragen in iedere gevangeniskerk, waartoe zij al het noodige verschaft.

8”. Zij doet de H. Mis lezen voor de kranke gevangenen, wien zij geneesmiddelen schenkt en alle hulp en bedieningnbsp;verschaft, welke een kranke noodig heeft.

9°. Zij laat zich vertegenwoordigen in de gevangenissen door een prelaat, die tot hare vereeniging behoort, bij denbsp;regtbank, zooveel raogelijk, ten voordeele der veroordeeldennbsp;werkzaam is, en bij hun vertrek uit den kerker betaalt,nbsp;wat zij daar schuldig mogten zijn gebleven, of wel hun nognbsp;een aalmoes bij het heengaan uilreikt.

10°. Eindelijk , heeft zij een regtsgeleerde in dienst, dien zij met de verdediging der beschuldigden belast.

Doch dit is nog niet alles. Toen, op het midden der XVII. eeuw, Irinocentius X., in de rta-Giulia^ de gevangenisnbsp;deed bouwen, die zijnen naam draagt, en welke Howard-zelfnbsp;beschouwt als eene der schoonste en doelmatigste van geheel

13

-ocr page 154-

146 HET DBIEVOIJDIG ROME.

Europa, nam de aartsbroederschap van den H. Hiëronymus haar op hare kosten rjeheel en al over, en belastte zich metnbsp;het onderhoud en de verzorginjf der fjevangenen uit haarnbsp;ei^en fonds. Op die wijze kwamen deze ongelukkijjen nietnbsp;slechts in handen en ten laste der christlijke weldadig-heid,nbsp;maar tevens werd zoodoende de schatkist van staat daardoornbsp;buitengewoon bevoordeeld. Toen echter, tengevolge vannbsp;vele noodlottige tijdsomstandigheden, de inkomsten dezernbsp;gewijde broederschap rnerklijk geleden hadden, schonk denbsp;apostolische kamer haar voortaan eenigen onderstand. « Denbsp;geestlijken van Sint Hiëronymus, dus gaat Mgr. Morichininbsp;voort, komen alle zondagen in deze gevangenis preken,nbsp;catechismus*houden , en andere godvruchtige oefeningen besturen, onder medewerking der paters jesuiten, die dagelijks,nbsp;zoowel de Jiiliaanscke gevangenis, als al de overigen in denbsp;stad, ijverig bezoeken, om er in overvloed van geestlijkenbsp;dienst te zijn. De broederschap-zelve, in de kerk van Sintnbsp;Hiëronymus gevestigd, besteedt den zondag in allerlei liefdewerken ten beste der kranke gevangenen, wien zij versnaperingen brengen, het bed schudden, den baard scheren, ennbsp;voorts troost, bemoedigingen onderrigt mededeelen » 1).

Terwijl nu eene menigte jongelieden, mannen en vrouwen, aan het ziekbed in de hospitalen den zondag doorbrengen,nbsp;begeven zich te gelijktijdig ijverige christenen naar de gevan.nbsp;genissen heen, om daar mede het werk van ware broederliefdenbsp;aan den gevallen natuurgenoot op hel harllijkst te verriglen:nbsp;zóó waar is het, dat de godsdienst innig blaakt van warenbsp;moedermin voor alle ongelukkigen, even als zij troost heeftnbsp;in alle ramp, wijsheidslessen voor eiken stand, rang ennbsp;ouderdom.

1) Instit. de Bienfaitance, p. 239.

-ocr page 155-

BEZOEK IS HET BOETEGESTICHT DER JEUGDIGE GEVANGENEN. i 47

14 blaart.

San-Pietro-in-Monforio. — Bezoek in het Boetegeslicht der jeugdige gevangenen. — Broederschap della Piëta der gevangenen. — Sint-Michiel. — Andere goede werken ten voordeele dernbsp;gevangenen. — De Ieren in Sint-Agatha-aHo-SuftMrrn.

Naarmate bet plegtig oogenblik der H. Paasch-communie meer en meer nadert, vermeerdert Rome hare heilmiddelennbsp;in dubbele mate. Gisteren had er eene processie plaats ter eei'enbsp;van Maria addo/orata, en tevens het begin van een octaaf*nbsp;gebed, tot Maria de Moeder der smarten gerigt. Terwijlnbsp;deze statige omgang, met het Tronco (crucifix) voorop,nbsp;langs het Colonna-plein en door den Corso geschiedde, vingnbsp;er in een andere wijk van Rome, namelijk, in San*Pietro-in-Montprio een vrome pelgrimaadje aan. Te beginnen vannbsp;Passie-zondag tot den zondag van Quasimodo.^ is er vollenbsp;aflaat te verdienen vooralle geloovigen, die de kapel bezoeken, gebouwd ter plaatse, waar de prins der Apostelen dennbsp;kruisdood onderging. Kan men geschikter middel uitdenken,nbsp;om in de gemoederen het tweeledig gevoel te wekken, datnbsp;voor de omstandigheid wordt vereischt, te welen, vertrouwennbsp;en berouw ? Ook wij volgden heden den volksstroom bergopwaarts naar den Janiculus heen, teneinde de daar te houdennbsp;statie bij te wonen; na afloop daarvan, slaken wij den Tibernbsp;over, om het Boetegeslicht der jeugdige gevangenen een bezoeknbsp;Ie gaan brengen.

In deze stichting van Leo XII., ten behoeve van uit Sint-Michiel ontslagen kinderen tot stand gebragt, haddennbsp;quot;'ij op nieuw ruimschoots gelegenheid ter bewondering vannbsp;Romes liefdadigen geest. Door een gelukkig toéval vonden

-ocr page 156-

148 BET DRIEVOUDIG ROME,

wij er twee afgevaardigden der aartsbroederschap van den H. Hieronymus, die met het bestuur van dit voortreflijknbsp;boelehuis waren belast. Verscheiden priesters van dewreene»nbsp;ging der vrome werklieden verzorgden deze kinderen voornbsp;wat het geesllijk onderrigt betreft, en zulks op eene wijze,nbsp;die, in weêrwil der betreurenswaardige afwijking van ditnbsp;nog zoo jeugdig geslacht, toch bepaalde hoop geeft op eennbsp;spoedigen en blijvenden terugkeer tot het pad der wijsheidnbsp;en der deugd. Op het gelaat dier arme kleinen teekeudennbsp;zich, als gelijktijdig, schaamte, berouw en vreugde, tot eennbsp;gelukkig bewijs, dat deze gemoederen, nog niet in het kwaadnbsp;verhard, zelve bedacht zijn op herstel van het bestaande euvel.nbsp;Elk dezer kinderen heeft eene afzonderlijke cel 5 allen zijnnbsp;met wolweven bedrijvig, waarbij het diepste stilzwijgen innbsp;acht genomen wordt. Deze boele-inrigting is geheel op denbsp;leest van Sint-Michiel geschoeid, gelijk dit ook het gevat isnbsp;met de landbouw-kolonie, waarover ik bij het bezOjeken vannbsp;villa Albani spreken zal.

Juist toen wij heen zouden gaan, kwamen er twee geestelijken, welke de vriend, die ons vergezelde, kende. Nadat de eerste pligtplegiug afgetoopen was, zeide hij ons: «dezenbsp;heeren behooren tot de broederschap c?e//a Pieta-der~gevangenen^ wier middelpunt zich in de kerk van Sinl-Jan-c?e//a-Pigna bevindt, en die meer bepaald voor de dienst in denbsp;/wnoce«/?awa-gevangenis bestemd zijn, waar men ze ooknbsp;onophoudelijk bezig vindt met troosten, onderriglen en opbeuren der gevangenen, die henzeer liefhebben. Een priester,nbsp;die, met den titel van solliciteur, tot deze broederschap behoort, is belast met het dagelijksch bezoek der gevangenis,nbsp;waarbij de spijze komt keuren, die kiescher, overvloedigernbsp;en gezonder moeten zijn voor de geheel afgezonderd zittendenbsp;boetelingen. Overigensis de behandeling, welke de gevange-

-ocr page 157-

BROEDERSCHAP DELLA PIETD DER GEVANGENEX. 149

nen hier onderg-aan, uiterst liefderijk, vol van oplettendhe-* den, zoo ten aanzien van het ligchaamlijk als van het geestlijknbsp;belang, in dier voege, dat, door eene verstandige zamenwer^nbsp;king van stoflijke en bovenstoflijke krachten, de misdadigernbsp;langzamerhand uit hel slijk der zonde opgebeurd en wederomnbsp;vatbaar gemaakt wordt tot hel betreden van den weg dernbsp;deugd. »

Deze broedersehap werd dooreen jesuil, pater Tallier^ lot stand gebragt, en door Gregorius XIII. goedgekeurd; in 1S75nbsp;schonk Sixlus IV. haar eene jaarlijksche rente van twee duizend scudi (bOOO gulden), teneinde voor die gelden eenigenbsp;wegens schuld gegijzelde personen tegen het Paaseh- en Kersfeest vrij te maken. Thans heeft zij hoofdzakelijk ten doel,nbsp;oin, door tusschenkomst bij lastige schuldeischers, de gijzeling van behoeftige werklieden te voorkomen 1).

Den Tiber langs den berg van Qualtro-Capi weêr over gaande, begaven wij ons nu naar het beroemd boetegeslichlnbsp;van Sint-Michiel. Om er zich, voor wat het gebouw betreft,nbsp;eenig denkbeeld van te vormen, stelle men zich eene uitge-strekse, regl doorloopende zaal voor, aan hare langste zijdennbsp;met drie rijen cellen bezet, die uitkomen op een balkon,nbsp;dat rond het binnenruim loopt. Twee groole vensters, tegennbsp;over elkander aan de kortste zijden geplaatst, voorzien volkomennbsp;in het benoodigde licht en de vereischte lucht voor dit verblijf. Aan het uiteinde staat een altaar opgerigt, terwijl langsnbsp;de wanden weefgetouwen geplaatst zijn, waarvan men zichnbsp;m de ruime werkplaatsen van het geslicht bedient. De vier ennbsp;nestig cellen kunnen door den directeur met één oogopslagnbsp;overzien worden, het groote voorregt van dit door Benthamnbsp;uitgedacht gevangenis-stelsel. De wijze, waarop Sint-.Michiel

l) Mgr. Morichini, p. 211.

-ocr page 158-

130 liET DRIEVOUDIG ROJtE.

is injjeri^jt, mag, In de daad, grootsch genoemd worden, en te regt beschouwt men dit geslicht dan ook als het waardig toonbeeld van al dergelijke gevangenhuizen, zoo innbsp;Amerika, als in Zwitserland, Frankrijk en Groot-Briltanje 1).

Het denkbeeld, dal den stichter bezielde, verdient hier eenigzins nader te worden loegelicht. Clemens XI. had datnbsp;gedeelte van Sint Michiel doen aanbouwen, waar onderriglnbsp;in kunsten en ambachten gegeven wordt; doch nu oordeeldenbsp;de wijsheid van dien eerbiedwaardigen opperherder het ge«nbsp;past, om levens eene afdeeling van zijn liefdegesticht te doennbsp;inrigten ter straf- en boeleplaats voor misdadige jongelingen;nbsp;en, in de daad, wie moet niet erkennen, dal levensverbeteringnbsp;met eene tweede opvoeding gelijk slaat ? In zijn besluit vannbsp;14 November 1703, drukt hij zich in dezer voege daarovernbsp;uit: «Thans, daar het nieuwe geslicht voltooid is, met zijnenbsp;zestig behoorlijk van elkander ge.scheiden cellen, allen ver-eenigd in één groolen kring; eii dat de bij die zaal aangrenzende vertrekken gepast in te rigten zijn, zoo voor de lakenweverij , als voor nog andere takken van industrie, zoo willennbsp;en bevelen wij, dat alle kinderen of jongelieden beneden denbsp;twintig jaren oud, die, in het vervolg, wegens een of andernbsp;misdrijf, zullen moeten gevangen gezet worden, in plaatsnbsp;van naar de gewone tuchthuizen, naar het nieuwe verbeterhuis worden overgebragt; en, aangezien er kinderen zijn,nbsp;die, uit boos willigen aard, tegen hunne ouders opstaan,nbsp;en , ten gevolge van hun slechte inborst, sterk overhellennbsp;naar alle kwaad, zoo willen en bevelen wij, dat ook dezenbsp;in datzelfde huis zullen kunnen worden overgebragt, tenbsp;hunner tuchtiging en verbetering.

« De gevangenen zullen in de beginselen der christlijke 1) Mgr. Morichini, p. 106.

-ocr page 159-

ISl

SINT'-MICHIEL.

leer onderwezen en bekend gemaakt worden met wat eene geordende maatschappij regt heeft van iedereen te vorderen.nbsp;Dien ten gevolge hevelen wij aan de hoog eerwaarde kardinalen, beschermheeren van het gesticht, om er een priesternbsp;heen te zenden, die niet slechts dagelijks de H. Misse leest,nbsp;maar ook de gevangenen onderrigt, in alles, wat voor hetnbsp;christlijk leven te welen noodig is. Daarenboven, verlangennbsp;wij, dal bekwame onderwijzers deze boetelingen een of andernbsp;ambacht zullen doen aanleereq, teneinde zij, door zich aannbsp;beiden te gewennen, de ledigheid afleereri, en, tot de maatschappij teruggekeerd, door werkzaamheid en goede zedennbsp;mogen uitmunten. »

Wanneer men het gesticht van Sint-Michiel aandachtig en naauwkeurig gade slaat, dan komt, bij het aanschouwennbsp;der heilrijke vruchten, welke die voorlreflijke inrigling oplevert, onwillekeurig voor den geest, wat Montesquieu zegt:nbsp;“ De wijsbegeerte verrigt niets goeds, wat de godsdienst nietnbsp;vóór haar, en beter dan zij, reeds gedaan heeft. gt;v Wanneernbsp;alzoo de philanlropie van onze dagen het cellulair-gevangeois-stelsel als hare vinding zich toe wil eigenen, dan vergrijptnbsp;zij zich zeer aan de waarheid en aan het eigendomsregt,nbsp;door zich een roem aan te matigen, waarop alléén de Kerknbsp;van Rome aans])raak maken mag, daar het tevens ook overbekend is, dal liet denkbeeld eener dergelijke inrigting zoonbsp;oud mag heeten als het christendom-zelf, en waarvan denbsp;toepassing te Rome alle theoriën en alle proefnemingen dernbsp;vlaamsche en amerikaansche philanlropen lang en breednbsp;vooraf is gegaan. Ziedaar alzoo op nieuw een goed artikelnbsp;Voor een woordenbc-ek van nieuwerwetsche oudheden,

«Er beslaat, zegt te dien opzigle de heer Guizot, een

te weinig opgemerkt feit in de instellingen der Kerk, namelijk, haar stelsel van boetekerkers, dat de aandacht te

-ocr page 160-

HET ÜRIEVOUDIG ROME.

meer verdient, dewijl het, zoo ten opzigle van de beginselen, als met betrekking lot de toepassing van het slrafregt, innbsp;volkomen overeenstemming is met de nieuwere philosophic.nbsp;Wanneer men den aard der straffen van de Kerk, en diennbsp;der openbare boetepleging nagaat, waarin voornamelijk harenbsp;strafoefening bestond, dan blijkt het, dat deze vooral tennbsp;doel hadden, om het gemoed van den misdadiger te stemmennbsp;tot berouw, en om tevens door een afschrikkend voorbeeldnbsp;heilzaam te werken op de gemoederen van hen, die dezenbsp;straf- en boetepleging zagen. Daarbij komt ook nog een andernbsp;denkbeeld, namelijk, dat der afboeting van het gepleegdenbsp;kwaad. In ’t algemeen gesproken, weel ik niet, of dienbsp;twee denkbeelden, te weten, van straf en van verzoeningnbsp;door boete, wel te scheiden zijn, en of er in elke straf-pleging, behalve de noodzakelijkheid, om den strafschuldige tot berouw over zijne misdaad te brengen, en te gelijknbsp;anderen, die er toe genegen moglen wezen, er van af tenbsp;schrikken, zich ook nog niet eene verborgen, maar dringende behoefte verklaart , om het bedreven onregl afnbsp;te boeten. Doch, deze kwestie daarlatende, zoo is hetnbsp;echter stellig zeker, dat berouw en voorbeeld het doelnbsp;moeten zijn eener echUwijsgeerige wetgeving. Is het nietnbsp;in naain van deze beginselen, dat de verlichtste schrijvers van onzen lijd op eene algeheele hervorming der strafwetgeving in Europa hebben aangedrongen ? Intusschen ,nbsp;sla hunne boeken open, en gij zult verbaasd zijn overnbsp;de gelijkvormigheid der strafmiddelen, welke zij voorslaan, met die, welke de Kerk reeds lang in practijhnbsp;heeft gebragt 1). »

Ziedaar alzoo, in ’ikort, de verschillende middelen, welke

1) Hist, de la Civilisat. en Europe; Lcoon VI, p. 13.

-ocr page 161-

ANDERE GOEDE WERKEN VOOR DE GEVANGENEN. 183

Rome bezigt, ooi den misdadiger zedelijk te verbeteren. Indien de gestrengheid der wet hem ter dood veroordeelt,nbsp;dan ziet hij zich onmiddelijk door nieuwe liefdezorg als omringd. Behalve wat ik dienaangaande reeds vroeger gezegdnbsp;heb, moet ik hier nu nog aanteekenen, dat verscheidennbsp;broederschappen den goeden dood van zulke veroordeeldennbsp;tot het voorwerp van haar vromen ijver en van haar gebednbsp;maken. In de prachtige kerk der Augustijnen, in dennbsp;Corso, wordt door de broederschap van den H. Naam vannbsp;Jesus en van Maria het Allerheiligste, van af den morgennbsp;der slrafpleging, lot na de volvoering er van uitgezet. Bovendien gaan verscheiden barer leden door de stad om aalmoezennbsp;rond, teneinde het H. Misoffer ter huipe van den veroordeeldenbsp;te doen opdragen; zij, die met dat godvruchtig werk zichnbsp;belasten, behooren soms tot de hoogste klasse der maatschappij. Op het Pasquino-plein houdt zich de aartsbroederschap tot bijstand der stervenden met den vurigsten ijvernbsp;hezig, om voor hen, die in doodstrijd zijn, en bijzonder voornbsp;die den dood der misdadigers sterven, de genade des hemelsnbsp;af te smeeken, lol een zaligen overgang in de eeuwigheid.nbsp;Behalve de plegtige uitzetting van het Allerheiligste en hetnbsp;inzamelen van liefdegiften tot het doen van zieleinissen, noo-digt zij ook nog, bij middel van rondgezonden biljetten, allenbsp;kloosterlingen en godvruchtige vereenigingen der stad en vannbsp;den omlrek dringend uit, om, door kracht van gebeden, vannbsp;de godlijke barmhartigheid voor den misdadiger te verkrijgennbsp;een zaligen dood. Is er chrisllijker werk denkbaar, is er ielsnbsp;zedelijkers te verrigten, zelfs bloot uit het oogpunt der koelenbsp;rede beschouwd ? Doch, hoe roemvol is dat feit dan niet voornbsp;Rome, — want in geen andere stad ter wereld treft mennbsp;zulk een schouwspel aan.

Op uitnoodiging van onzen geleider, begaven wij ons,

Drievouitig Rome. — lU. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;J 4

-ocr page 162-

154 HET DRIEVOUDIG ROME.

alvorens huiswaarts te keeren, naar de kerk van Sinl-Agatha-alla-Suburra. De kweekeling^en van het lersch Gollegie waren daar te zamen, om er, naar gewoonte, ten Triduiimnbsp;te houden ter eere van den H. Patricius, apostel van hunnbsp;heldhaftig vaderland. Het was schoon, om te zien, hoe alnbsp;die toekomstige strijders voor de waarheid zich door verdubbeling van geloofsijver daar voorbereidden tot het plegtignbsp;ontvangen van het brood, dat helden kweekt; maar niet minder schoon was het, al die zonen van het edel Ierland, innbsp;het'eeuwig Rome, geknield te zien liggen aan den voet vannbsp;hel altaar eencr maagd en martelares, en van uil den hemelnbsp;over hunne natie de bescherming af te hooren smeeken vannbsp;Hem, die er de afgodendienst uit verdreef. Wie weet het,nbsp;of niet de H. kgaiha-alla-Suburra lerlands redster eenmaalnbsp;wezen zal. Wat hiervan ook zij, de katholieke reiziger, getuige van dit roerend tooneel, vereenigl van ganscher hartenbsp;zijne innigste beden met de verzuchtingen van hen, die innbsp;,verdrukking zijn; en, mag het voorgevoel van zijn geloof nietnbsp;ijdel wezen, dan begroet hij reeds met geestdrift den aannaderenden dag, waarop het trotsche Albion gedwongen zalnbsp;worden, om de kluisters zijner doorluchtige gevangene tenbsp;slaken, en O’Gonnell’s vaderland voor het oog der katholiekenbsp;wereld zich op nieuw zal vertoonen, gelooid met at de bekoorlijkheden, welke een smetloos voorhoofd en de lidteekenennbsp;van roemvolle wonden bijzetten aan het gelaat eener maagdnbsp;en martelares.

-ocr page 163-

KEBK VAN DEN H. AÜGDSTINÜS. 135

IS maart.

Beioek ia de kerk van den H. Auguslinus. — Bibliotheca Angelica. — Refugiën van het kruis van Loretto, der H. Maria-tn-Trastevere, en der godlijke barmhartigheid. — Opmerkingen.

Om zoo teze8;gen, in het hart van Rome, op de bouwvallen van den keizerlijken brandstapel, verheft zich de schoone en groote kerk van den H. Auguslinus. Daar wij ons voorslel-den, heden de boete-inriglingen, voor de vrouwen bestemd,nbsp;te bezoeken, zoo kwam hel ons niet ongepast voor, alvorensnbsp;verder te gaan, eerst onze hulde te brengen aan hem, dienbsp;zelf een doorluchtige boeteling is geweest. Daar kwam nognbsp;bij, dat reeds op de eerste bladzijde der geschiedenis vannbsp;deze kerk, en wel boven aan, een fransche naam te lezennbsp;slaat. Zij is, namelijk, haar ontslaan verschuldigd aan den kardinaal Guillaume d’Estouleville, minister van Frankrijk, tenbsp;Rome, ten jare 1483, en haar koepel is de eerste, die in denbsp;eeuwige Stad werd opgerigt. Het zou te omslagtig zijn, alnbsp;de kapellen te willen beschrijven, die zich hier verloonen,nbsp;met het schoonste schilderwerk en de kostbaarste marmersoorten versierd. De schilderij van den H. Auguslinus, bovennbsp;het altaar van den regler kruisarm der kerk geplaatst, isnbsp;het werk van Guerchini; links bewondert men den H. Thomas van f^illeneuve, aalmoexen uitreikende^ door Hercules Ferrala geschilderd; in de voorlaatste kapel bevindt zichnbsp;de groep der H, Maagd^ met het Kind-Jesus en dennbsp;H. Andreas, een meesterstuk van Sansovino. Doch de parelnbsp;aan de kroon dezer kerk is de Propheet Isaïas. door Ra*nbsp;phaël gemaaid, aan den derden pijlor, links bij het binnen-

-ocr page 164-

136 IIET DRIEVOUDIG ROME.

komen. De jeusdige mededinger van Buonarotti (Michel Angelo) moet zich wel gevleid hebben gevoeld, toen hij dezennbsp;over dat werk met den hoogsten lof hoorde spreken, daarnbsp;toch die schilderij vervaardigd werd met het doel, om denbsp;propheten, door Michel Angelo, in de Sixtijnsche kapel, op hetnbsp;Vaticaan, geschilderd, zoo mogelijk, naar de kroon te steken.nbsp;Ik moet hier doen opmerken, dat dit meesterstuk in mosaïknbsp;werd overgebragt. Het is slechts twee el breed, op twee ennbsp;een halve el hoog , en echter zijn, gedurende zes jaren,nbsp;drie mosaïk-werkers te gelijk, onafgebroken, met dien arbeidnbsp;bezig geweest. In de daad, het geduld van een Romein wordtnbsp;er toe vereischt, om zulk een arbeid zoo volhardend ten eindenbsp;te brengen. Soortgelijke schilderijen, in mosaïk bewerkt,nbsp;komen gemiddeld op tachtig duizend guldens te staan.

Wordt de moderne kunst in deze kerk waardig verte» genwoordigd, ook het antiek penseel bekleedt er eene nietnbsp;minder eervolle plaats. De schoone beeldtenis der H. Maagd,nbsp;die daar vereerd wordt, levert stof in overvloed tot hoogenbsp;waardering van de byzantijnsche kunst; zij is een der meesterstukken, welke de vlugtende Grieken, na de innemingnbsp;van Conslantinopel, uit het Oosten overbragten, en wordt,nbsp;naar het volksverhaal, aan Sint-Lucas toegeschreven. Eenenbsp;groote menigte geloovigen omringt, gedurig aan, hel altaarnbsp;van de Moeder der Barmhartigheid, en tallooze moordtuigen , aan de wanden der kapel, als ten zoenoffer ncêrge-hangen, getuigen van de groote zedelijke overwinningen,nbsp;onder aanroeping der H. Moeder Gods, op het gemoednbsp;van wraakzuchtige boosdoeners behaald. Eene andere schaarnbsp;van geloovigen plaatste zich rond het altaar, waar ik denbsp;H. Mis ging lezen ; daar rust hel sloflijk overschot dernbsp;H. Monica, Augustinus’ moeder. In de daad, Rome verstaatnbsp;het geheim, om harmonisch zaam te voegen, wat innig naauw

-ocr page 165-

RÉFUGIÉ VAN HET KRUIS VAN lORETTO. 157

met elkander vereenifjd is; en hoe zou het dan mogelijk zijn, om de H. Misofferande op te dragen, ter plaalse-zelve, waar denbsp;bewonderenswaardigsle en teederste aller moeders rust, zonder zich de roerende woorden te herinneren, welke de bestenbsp;aller zonen schreijende herhaalde bij haar dierbaar lijk: « God,nbsp;mijn Heer, zij was de dienaresse van al uwe dienaren; zijnbsp;droeg zorg voor allen, alsof allen hare kinderen waren geweest ; zij was allen onderdanig, als ware ieder hunner haarnbsp;vader 1). »

Ik droeg mijne H. Mis niet meer op, naar Augustinus’ begeerte, voor de zielerust zijner dierbare moeder, maar voornbsp;de Monica’s en Augustinussen, wier getal groot is in dc XIX.nbsp;eeuw; moge dit offer hun heilzaam zijn geweest!

Na hel voleindigen van de dienst, bezochten wij de boekerij van het klooster, bekend onder den naam van Bibliotheca Angelica en Passioneï^ ter gedachtenis van den Augustijner pater Angelo Rocca, die haar in 1G05 opriglte,nbsp;eu van den kardinaal Passioneï, die op ’t laatst der vorigenbsp;«euw haar aa'nmerklijk heeft uilgebreid. Men lelt er bij denbsp;honderd duizend boekdeelen, en AanronAer Ae Acta virorumnbsp;illustrium, een soort van duitsch mengelwerk, in meer dannbsp;Iwee-honderd-vijfiig deelen, waarin men van alles, alhoewelnbsp;niets volledigs vindt.

Na het door ons afgelegd bezoek bij de doode vertegenwoordigers der menschlijke wetenschap, volgde, wederom op nieuw, de studie van de altijd levende werken der naastenliefde. Rome heeft, hoegenaamd, geene soort van stoflijkenbsp;ellende uit hel oog verloren, en dus ook toevluglsplaatsennbsp;of Refugièn voor gevallen vrouwen geopend, waar deze voornbsp;het zedelijk leven kunnen herboren worden. Reeds vóór de

1) Confess., lib. IX, c. 9.

14

-ocr page 166-

'138 HET DniEVOtlDIG HOME.

XVI. eeuw was er een klooster delle Converlite ^ in den Corso; in '1342 slichtte de H. Infnalius, inLonjjara, dat dernbsp;kwaltjk-gehuivde vrouwen; in 1613 opende pater Donii-nicus dl Gesü de Réfugié van het H. Kruis; eindelijk, innbsp;1628, kwam het asilutn van Sint-Jacob tot stand; en zoodoende blijkt dan nu ook wederom hier, gelijk als elders,nbsp;dat, te dien opzigte, aan Rome de eer toekomt, van vóórnbsp;alle andere dit goede werk behartigd en verwezenlijkt te hebben. De hier bedoelde vrouwen laten zich in drie klassen verdeden: in zeer jonge, die tijdelijk het slagtoffer van verleidingnbsp;werden; in andere, die langer in ontucht bleven voortleven,nbsp;of reeds in handen van de wet vervielen; eindelijk, in zoo-danigen,die, na het huwelijk, hare pligten van echtgenoot ennbsp;moeder uit het oog verloren. Uit deze rangschikking zal denbsp;noodzakelijkheid blijken van voor iedere soort afzonderlijkenbsp;inriglingen.

Op Monle-Pincio, in de réfugié van het fl. Kruis, worden noch weduwen, noch getrouwde vrouwen toegelaten, maar alleen en uitsluitend jonge meisjes, welke de oversle-zelve in het Sinl-.Iacobs-gesticht gaat kiezen, en wier getalnbsp;zich tol twintig bepaalt, die in gemeenschap leven, zondernbsp;eenig vast eigendom Ie bezitten. Zij houden rich bezig metnbsp;de wolspinnerij, voor rekening van kooplieden, die dertignbsp;scudi’s in de maand betalen, ten voordeele van hel geslicht;nbsp;honderd scudi’s worden er maandelijks door de commissie vannbsp;onderstand loegelegd; en met deze schrale inkomsten, waarbijnbsp;slechts nog eenige aalmoezen worden gevoegd, kan dezenbsp;inrigling zich toch volmaakt-goed bewegen en staande houden. Orde, zindelijkheid, een berouw, dat tevredenheidnbsp;wekt, ja, ik zou bijna zeggen het vreugdevol genoegen dernbsp;onschuld vertoont zich alom binnen deze muren. Terwijlnbsp;sommige liefdadigheids-gestichlen eene soort van droefgees-

-ocr page 167-

RÉFUGIÉ VAN HET H. KRUIS VAN LORETTO. iS9

t'Sheid ademen, zoo gevoelt men, integendeel, hier eene onbeschrijflijke voldoening bij hel gezigl van zoovele rampzalige slagtofl^ers der verleiding, wier leven, in de stillenbsp;afzondering dezer godgevallige plaats, wordt gelouterd erinbsp;teruggevoerd naar ’s menschen zedelijke bestemming voornbsp;tijd en eeuwigheid 1).

Alhoewel het aan deze vrouwen vrij staat, het geslicht te verlaten, wanneer ’t haar er niet meer mogt bevallen, zoonbsp;ziet men ze er nagenoeg allen voortdurend in blijven, en zelfsnbsp;nemen eenige wel den sluijer in het Sint-Jacobs klooster vannbsp;Longara aan. De naaste bloedverwanten kunnen ze eens ternbsp;maand bezoeken; daarenboven, gaan zij eenmaal ter week,nbsp;’s morgens vroeg, in weinig-bezochle straten eene wandelingnbsp;doen, allen eveneens gekleed, in grijze japon, met wille halsdoek , en een klein wit mutsje op het hoofd. De réfugié van hetnbsp;H. Kruis, in 1793, door de liefdadige zorgen van Dom Giro ,nbsp;een «paansch priester, en van zuster Maria-Theresia Sebas-tiani opgerigt, mogt zich verheugen in de belangstellendenbsp;bescherming en aanmoediging van Pius VII. en Gregoriusnbsp;XVI., die beiden er een bezoek aflegden, en het bestuur ernbsp;van opdroegen aan een geestelijke, daartoe door den kardinaal-vicarius benoemd.

Van Monte Pincio begaven wij ons naar Monle-Coelio, om ook daar eene réfugié te bezoeken, waarvan de stichtingnbsp;volgenderwijze plaats had. In hel begin dezer eeuw, merktennbsp;eenige romeinsche dames, en daaronder, hoofdzakelijk , denbsp;godvruchtige prinses Theresa-Doria-Pamphili, met diep leedwezen, op, hoe sommige uil het Sint-Jacobs-gasthuis hersteldnbsp;lerugkeerende vrouwen, dikwerf terstond wederom tot haarnbsp;vorig ongeregeld leven vervielen. De réfugié van het H. Kruis

1) Mgr. Morich., p. 160,

-ocr page 168-

160 HET DUIEVOODIG ROME.

was niet toereikend, om ze allen op te nemen , en bepaalt zich bovendien, zoo als wij vroeger zagen, enkel tot meisjes. Denbsp;prinses verzocht derhalve en verkreeg ook van Leo XII. eennbsp;oud gasthuis, in de straat-San-Giovanni gelegen. Dat is denbsp;réfugié van Loretto, dus genaamd, dewijl de Loretto-Gon-gregalie, uit aanzienlijke dames zaamgesteld en door dennbsp;kardinaal-vicaris voorgezeten, er het bestuur van voert. Mennbsp;neemt daar alle vrouwen op, die, na ligchaamlijke genezing,nbsp;voorlaan een zedelijk leven willen gaan leiden. Ook getrouwdenbsp;vrouwen worden er toegelaten, tot zoolang zij zich wederomnbsp;verzoenen kunnen met hare echtgenoolen, die, uithoofdenbsp;harer slechte levenswijze, zich van haar verwijderden. Denbsp;verpleging en de tucht staan hier nagenoeg met die dernbsp;réfugié van het H. Kruis gelijk.

Vervolgens komen de vrouwen, die, uit de gevangenis ontslagen, door nooddruft of andere oorzaken, oogenbliklijknbsp;den kwaden weg wederom in zouden slaan, wanneer nietnbsp;eene krachlig-beschermende hand ze daarvan terughield;nbsp;voor deze soort nu is de réfugié van Santa Maria-zw-T’ras/eoerenbsp;ingerigt. Met uitzondering van dezulken, die reeds eenmaalnbsp;hervallen zijn , komen andere bekeerde zondaressen zich in dezenbsp;stichting aa/i een godvruchtig en werkzaam leven wijden. Al»nbsp;hoewel die inrigting aanvanklijk uitsluitend voor meisjes wasnbsp;bestemd, zoo worden er nu toch ook getrouwde vrouwen innbsp;loegelaten, die er zoo lang in kunnen blijven, als zij goedvinden, ja, zelfs voor altoos, tenzij ze wederom ordelijk totnbsp;hare echlgenooten kunnen terugkeeren, of brave bloedverwanten hebben, die zorg voor haar dragen. Verscheidennbsp;geestelijken en eene vereeniging van vrome dames zorgen voornbsp;alles, wat voor haar eeuwig belang noodig is, hetzij totnbsp;volledige bekeering of tot volharding op den goeden weg.nbsp;Deze réfugié dagteckent van 1806; de roem er van komt

-ocr page 169-

OPMEBKINGEN. 161

aan paler Stracchini en aan den voorlreflijken kardinaal Cri-staldi toe.

Eindelijk, bij Sant-Onophrio bevindt zich de réfugié der Godlijke-Barmharligheid, waar men de vrouwen plaatst, wiernbsp;zeden openbaren aanstoot geven en voor de bevolking schadelijknbsp;kunnen zijn. Dit gesticht werd verordend door paus Clemens IX.,nbsp;en staat onder het bestuur der pastoors van Rome, onder voorzitting van een vice-gerens, door den paus benoemd.

Ik heb lang en breed over de liefdegestichten van de moeder aller Kerken gesproken, en nogtans kan ik, tenslottenbsp;van dit al te weinig bekend onderwerp, met een veel uitvoeriger beschrijver er van zeggen :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Ziedaar slechts een

ts

kort begrip van hetgeen te Rome met liefdadige inzigten gedaan wordt; ónmogelijk zou het zijn, er een volledig geheel vannbsp;voor te stellen. Moge dan wat ik er van heb opgeteekend,nbsp;voldoende zijn , om te bewijzen, met hoeveel regt Rome dennbsp;naam draagt van de heilige Stad. Geene enkele soort vannbsp;ellende, welke zij niet, eerst van allen, heeft gelenigd, ennbsp;niet nog voortdurend lenigen blijft. De bron barer liefde weltnbsp;op uil haar geloof: zij telt zes honderd kerken of bedehuizen , waarin zij hare kinderen, te gelegener tijd, oproept ennbsp;zamenbrengi : daar stelt zij alle middelen in het werk, omnbsp;de zondaren met God te verzoenen, de regtvaardigen te bevestigen in de deugd, lafenis te verschaffen aan de zielen innbsp;het vagevuur, met een woord God te verheerlijken en allenbsp;geloovigen ruimschoots te bedeelen met alles, wal hel zedelijk leven slechts eenigermate bevorderen kan. En zoo dannbsp;bevestigt zich voortdurend het verheven woord van den H. Leonbsp;te weten: Rorne^ eenmaal de meestresse der dwalin,nbsp;de mecslresse der waarheid geworden 1). »

1) Constant, t. 1, p. 263, n. 262.

-ocr page 170-

162 HET DHIEVOUDIG HOME.

lO maart.

Een feest in het paleis-Massimi. — De Sint-Apollinaris-kerk. • De Universiteit. — Het Romeinsch Collegie. — De bibliotheken.

Op den 16. Maart, den dag der zoogenaamde April-calen-den, 1385, greep er hel volgende roerend voorval, te Rome, in hel paleis van prins Fabricio Massimi, plaats. Daar lagnbsp;geheel het doorluchtig geslacht rond het smarllijk sterfbednbsp;van een veertienjarig kind, van den erfgenaam des huizes,nbsp;den roem zijns vaders, de vreugde zijner moeder, de liefdenbsp;zijner zusteren, in tranen neêrgeknield. Eensklaps rijst denbsp;vader omhoog en zendt in allerijl een zijner bedienden naarnbsp;den H. Philippus Nereus heen, met de bede, dat hij onverwijld lot hem komen mogt; doch de man Gods bevindt zichnbsp;aan hel altaar, en kan alzoo eerst een uur later verschijnen.nbsp;Middelerwijle leest Dom Camillo, de huispriester, de gebedennbsp;der stervenden den jeugdigen lijder voor, die in zijne armennbsp;den geest geeft. Prins Fabricio, ofschoon vermorzeld vannbsp;smart, wil toch den laatsten vaderpligt vervullen en zijnennbsp;zoon de oogen sluiten, terwijl daarna Francesca, de kamervrouw, water aanbrengt, om eerst het lijk te wasschen, ennbsp;voorts, op de gebruiklijke wijze, het ligchaam af te leggen.nbsp;Middelerwijl komt daar de H. Philippus aan : « Ach, zeidenbsp;hem Fabricio, Paul is dood; thans is het te laat, ach,nbsp;waarom zijt gij ook niet eerder gekomen?» Zonder te antwoorden, begeeft zich de Heilige naar het doodbed heen,nbsp;waar hij Francesca bezig vindt met het lijk in het doodkleednbsp;te wikkelen. De Heilige verzoekt om wijwater, dat door hfemnbsp;over het lijk gesprenkeld wordt; nu legt hij het de hm-

-ocr page 171-

EEN FEEST IN HET PAIEIS-MASSIMI. 165

den op, en, nederknielende in het gebed, roert Iiij den doodeaan, dien hij, tot twee werf toe, aanspreekt met zijnennbsp;ndam. Intusschen waren de bloedverwanten genaderd, en, innbsp;aller bijzijn, opent Paulo de oogen, antwoordt den Heilige,nbsp;en keert in hel leven terug 1).

Ter herinnering aan dit wonderwerk, viert de familie-Massitni, ieder jaar, in haar paleis, een godvruchtig feest, ter cere van den H. Philippus van Neri. Die den 16. Maartnbsp;zich te Rome bevindt, verzuimeniet, het bij te wonen, om,nbsp;even als met ons het geval was, innig geroerd te wordennbsp;door dit treffend blijk, in het openbaar afgelegd, van reedsnbsp;eeuwen heugende erkent lijkheid jegens een Heilige, die tenbsp;weinig bekend is, dan dat men niet zou begeeren, zijnenbsp;vereering meer en meer bevorderlijk te zijn. Dergelijke lafe-reelen, even slichtend als leerrijk, wachten hem, die, innbsp;den waren zin van ’t woord, een pelgrimstogt naar Romenbsp;onderneemt.

Vóór ons vertrek naar Napels, hadden wij ons bezig gehouden met een onderzoek naar wat Rome verrigt, om de onwetendheid onder de volksklasse tegen te gaan •, wij werdennbsp;echter toen verhinderd, om de middelen in het licht tenbsp;stellen, welke zij bezigt, om nuttige kennis onder de hoogerenbsp;klasse te verspreiden: wij zullen het thans trachten te volgen op dit liefderijk spoor. Eene menigte collegies, academiën en andere inrigiingen van onderwijs zijn te Rome geopendnbsp;voor de beschaving van den geest. Het zou ons te ver wegvoeren, wanneer wij over dat alles in bijzonderheden tredennbsp;wilden; doch, voldoende zal het zijn, wanneer wij ons tennbsp;deze bepalen bij een blik op de Apollinaris-school, de uni*nbsp;versileit en het fiomeinsch Collegie.

1) Vita. S. Philippi, etc., Auctor. Ant, Galliouo, p. 126.

-ocr page 172-

164 HET DRIEVOUDIG ROME.

Het eerst bedoelde seminariej naarde wijze voorschriflen van het concilie van Trente, ter opleiding^ van geestlijken inge-rigt, werd in iS6S door paus Pius IV. geslicht; hij legdenbsp;den eersten steen er van, en de II. Carolus Borromeus, denbsp;ziel der kerktucht, schreef de wetten voor, die, nog heden tennbsp;dage, deze school regelen. De leerlingen worden er niet dannbsp;bij wedstrijd opgenornen; zij moeten romeinsche onderdanen,nbsp;minstens twaalf jaren oud, bedreven in wat wij noemen tot donbsp;hoogere klasse van het lager onderwijs te behooren, en reedsnbsp;gelonsureerd I) zijn of anders zulks weldra worden.

Zij worden in het seminarie verpleegd, door bekwame leermeesters onderwezen en opgeleid, in geval van ziektenbsp;kostloos behandeld, onderrigl in de beginselen van het chrisllijknbsp;en kerklijk leven, zoo door bet gebed als door andere gewijdenbsp;oefeningen en altaardiensten, hetzij in de Apollinaris kerk, hetzij,nbsp;op de hooge kerkfeestdagen , in Sint-Jan-van Laleraan. Allen,nbsp;die in Rome eenig geesllijk beneficie genieten, dragen gelde*nbsp;lijk meer of min tot onderhoud van dit seminarie bij. Wanneernbsp;de kweekelingen afzien van het goesllijk ambt, dan hebbennbsp;zij slechts terug te betalen, wal zij voor hunne verpleging,nbsp;gedurende hun verblijf in de iurigling , genoten hebben.

Het onderwijs, dal er gegeven wordt, loopt over letterkunde, wijsbegeerte, godgeleerdheid, kerklijk regt en kerklijke geschiedenis, met een woord, over alle takken der gewijdenbsp;wetenschap. Naar de resultaten te oordeelen, moet de gangnbsp;dezer studiën uitstekend goed zijn : immers, de geestlijkheidnbsp;van Rome onderscheidt zich in hooge mate vooral door denbsp;grondige kennis der zedeleer en der chrisllijke oudheid, ennbsp;het is vooral ten gevolge dier tweeledige kennis, dat zij (zoo

1) De tonsuur of krainscliering is het eerste verelschte voor het aannemeu van kweekelinjrgn , tot deu geestlijken stand bestemd.


-ocr page 173-

163

Igt;E UNIVERSITEIT.

als de geleerde Frqncolitii 1) het duidelijk heeft aangetoond) steeds den juislen middenweg tnsschen al te groote gestrengheid en al te groote reklijkheid heeft welen te honden,nbsp;terwijl zij met eene evenzeer merkwaardige gemaklijkheidnbsp;als veerkracht hel hoofd weet te bieden aan nieuwlichters,nbsp;hetzij in hel leerstellige, hetzij in de tucht, door hun telkensnbsp;en overal hel afdoend gezag der gewijde oudheid voor tenbsp;houden; en vandaar dan ook die altijd onveranderlijke leerwijze en standvastige gelijkvormigheid van voordragl, die,nbsp;zoowel o[) don kansel, als in hel catechetisch onderwijsnbsp;heerschl. Daar komt nog hij, dat men te Rome op vragen ennbsp;kwesliën vau allerlei, en soms van den moeilijksten aard,nbsp;alomme, geheel de wereld door, moet antwoorden, zoodatnbsp;met der lijd de geesllijkheid van Rome eene praclisehe ennbsp;stellige kennis van zaken heeft verkregen, welke men zeldennbsp;in die male elders vinden zal. Dit seminarie is geplaatst ondernbsp;het bestuur van den kardinaal-vicarius, die een naast aangelegen paleis bewoont, en, krachtens eene vergunning vannbsp;Leo Xll, den graad van Doetor in de H. Godgeleerdheid ver-leenen kan. Wij wilden deze voortreflijke inrigling niet verlaten, zonder alvorens een bezoek te hebben afgelegd in denbsp;Sinl-Apolüuaris kerk, die er den riaam aan gegeven heeft,nbsp;en in 772 geslicht werd door paus Adriaan I,, om voorts doornbsp;Benediclus XIV, naar hel plan van Fuga, te wordeu herbouwd.nbsp;Zij bezit twee schoone standbeelden, van den H. Igoatius ennbsp;van den H. Franciscus Xaverius; doch, wat haar voor denbsp;jeugdige levieten meest belangrijk en dierbaar maakt, is denbsp;schal van reliquiën, waarover zij zich heeft te verheugen.nbsp;Een deel van het gebeente der strijders van het Thebaanschenbsp;legioen en der elf-duizend maagden; de ligchamen der II. mar-1) Clericus Romanus contra nimium rigorem munitus, in-fol.

Rrieyoudig Rome. — 111. Reel.

-ocr page 174-

166 HET drievoudig ROME.

teiaars Eustracus, Auxentius, Mardarius.en Grestus, allen door Basiliaansche kloosterlingen uit het Oosten aangebragt;nbsp;stoflijke overblijfselen van den H. Ignatius, van den H. Fran-ciscus Xaverius, van den H. Franciscus van Borgia, van dennbsp;H. Aloysius van Gonzaga en van den H. Stanislaus Kostka,nbsp;ziedaar, in de daad , de hoogst eigenaardige reliquiën eenernbsp;kweekscliool, aan de opleiding van den priesterstand gewijd:nbsp;de krijgsheld, de maagd, de martelaar , de katholieke priester; Rome wil dat hare levieten als opgewiegd in de schaduwnbsp;van zoovele doorluchtige toonbeelden der Kerk, uit het Oostennbsp;en uit het Westen hier zamen gekomen, den echten priester-geest verkrijgen in een heiligdom, gesticht onder aanroepingnbsp;vaneen bisschop-martelaar, een leerling van den II. Petrus,nbsp;den opperherder, dien zelven de martelkroon heeft gesierd.

Wij bevonden ons in de nabijheid van de universiteit, waaraan ons tweede bezoek was toegedacht. Dit schoon geslichtnbsp;vormt een langwerpig vierkant, met eene ruime binnenplaatsnbsp;te midden in , die van drie zijden door eene schoone galerijnbsp;wordt omgeven, waarboven twee verdiepingen zijn gebouwd;nbsp;de kerk beslaat de vierde zijde, en is gesticht en vergrootnbsp;door Bonifacius VllI., Leo X., Sixtus V., Urbanus VIII. ennbsp;Alexander VII. Als grootmoedig beschermer van kunsten ennbsp;wetenschappen, heeft Leo XII. de universiteit van Rome nieuwennbsp;luistei' bijgezet, door het daaraan toevoegen van verscheidennbsp;leerstoelen, door het vermeerderen van het inkomen dernbsp;professoren, en door de invoering van een studiereglement,nbsp;gedagteekend 27 Augustus 1824. De universiteit wordt doornbsp;een kardinaahaartskanselier, alsmede door een rector bestuurd.nbsp;Zij telt vijf faculteiten of collegies: godgeleerdheid, regts-geleerdheid, geneeskunde, wijsbegeerte en letteren , die tenbsp;zamen door acht en veertig hoogleeraren onderwezen worden.nbsp;Het sludie-program strekt ten blijk, dat Rome zich volkomen

-ocr page 175-

167

1)E UNIVERSITEIT.

weet te handhaven op het standpunt der nieuwere wetenschap.

Godgeleerdheid.

Heilige Schrift.

Dogmatische theologie. Schoolsche theologie.

¦Grewijde natuurkunde.

Kerklijke geschiedenis.

Gewijde welsprekendheid.

Regtsgeleerdheid.

Natuurregt.

Volkenregt.

Kanoniek regt.

Kerklijk regt.

Pandecten van Justinianus. Burgerlijk regt.

Strafregt.

Geneeskunde.

Anatomie.

Physiologie.

Theorie en praktijk.

Pathologie.

Zoölogie.

Hygiëne en Therapeutica. Geregtlijke geneeskunst.

Cliniek in het H. Geest-hos— pitaal.

Theoretische chirurgie. Chirurgische Cliniek in hetSiut-Jacobs-hospitaal.

Chemie.

Theorie en praktijk der Botanie.

Natuurlijke historie.

Theoretische en practische phar-macie.

Theoretische en practische vee-artsenij-kunst.

Wijshcgeerte.

Logica.

Metaphisica.

Zedeleer.

Algebra en Geometrie.

Hoogere rekenkunde.

Mechanica.

Hydraulica.

Optica en Astronomie. Beschrijvende meetkunst ennbsp;doorzigtkuude.

Bouw- en waterbouw-kunst. Mineralogie.

Theoretische en proefondervindelijke natuurkunde.

Letteren.

Archeologie.

Welsprekendheid.

Poëzij.

Hebreeuwsche taal.

Arabiesch.

Syro-Chaldeeuwsch.

Grieksch.

Latijn.


Daarbij komen voorts nog; de schoone kunsten, die er «lede onderwezen worden, als: de schilderkunst, beeldhouwen bouwkunst, het ornament-teckenen, loegepaste perspectief, kennis van hel menschbeeld, de mythologie enzv. Elf

-ocr page 176-

168 HET DRIEVOUDIG ROME.

professoren, allen leden der academie van Sint-Lucas, zijn met dit onderwijs belast.

Wat den geest betreft, die bij al deze studiën heerscht, hij is bij uitnemendheid chrisllijk en in volkomen overeenstemming met het opschrift, hetwelk de universiteit voert,nbsp;namelijk:

INITIUM SAPIENTI^ TIMOR DOMINI.

(De vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid.)

De MIDDELEN, wclkc Zij daartoc bezigt , zijn: godvruchtige oefeningen, retrailen, en soortgelijke jaarlijksche, maand-lijksche, weeklijksche of daaglijksche vrome gebruiken, die bij reglement voorgeschreven zijn: haar doel is de eereGods,nbsp;de verdediging der Kerk en het welzijn der maatschappij,nbsp;welk drieledig oogmerk welsprekend wordt uitgedrukt doornbsp;de toewijding harer kerk aan den H. Lucas, aan den H. Leonbsp;den Groolen, en aan den H. Yvo, den advocaat der armen.

De Kerklijke Staat telt zeven universiteiten, waarvan de twee voornaamste, en die gelijken tred schijnen te houden,nbsp;te Rome en te Bologna gevestigd, ieder voor zich geplaatstnbsp;slaan onder een kardinaal-aartskanselier. De vijf overigennbsp;hebben den bisschop van haar kerklijk district tot opziener,nbsp;terwijl alle universiteiten, collegies, opvoedings-gestichtennbsp;en scholen door Leo XII. onder het bepaald toevoorzigl dernbsp;door hem verordende congregatie der studiën zijn gesteld.nbsp;Deze bestaat uit vijf kardinalen, belast om te waken voordenbsp;zuiverheid van leer en zeden, alsmede voor de naauwgezettenbsp;naleving der door den wijzen Opperherder voorgeschrevennbsp;reglementen.

Van uit de universiteit begaven wij ons naar het Romeinsch Collegie, waar wij met de meeste welwillendheid door de

-ocr page 177-

HET ROMEINSCH COILEGIE. 169

voortreflijke paters Marchi en Perrone werden ontvangen en rondgeleid. In belangrijkheid doet deze schitterende inrigtingnbsp;voor de universiteit bijna niet onder. De groole paus Gregorius XIII. stichtte haar in 1582, voorzag haar van rijke inkomsten en vertrouwde haar aan de leiding der jesuiten toe. Overeenkomstig ’s pausen bedoelingen, zijn er klassen, zoowelnbsp;van de laagste als van de hoogste soort, voor de verschillendenbsp;wetenschappen ingerigt. Niet .slechts Romeinen, maar ook allenbsp;vreemdelingen, onverschillig tot welke natie zij behooren,nbsp;worden er loegelalen, en kunnen er een academischen graadnbsp;erlangen. Het getal der kweekelingen (allen externen) bedraagtnbsp;elf honderd , die door een groot aantal professoren, allen vannbsp;europeschen naam, onderwezen worden, zoo als, onder anderen, de paters Vico, Marchi, Perrone en Secchi. Behalve hetnbsp;gewoon middelbaar onderwijs (latijn, grieksch, enzv.) wordtnbsp;er geleerd:

Dogmatische en morale theologie; kanoniek regt; gewijde welsprekendheid; lithurgie; philosophie; phy.sica; chemie; hoogere mathesis, en, in haren geheelen omvang, de latijnsche, grieksche en hebreeuwsche letterkunde.

In de bovenlocalen bevinden zich de bibliotheek, het observatorium en het wereldberoemde museum-Kircher. Denbsp;boekerij beslaat uit nagenoeg veertig duizend uitgelezen w'er-keo; pater Perrone, die er, om zoo te zeggen, dag en nachtnbsp;in huist, bragt ons daar beleefd in rond.

Deze geleerde Romein is, in de daad, eene type van die soort, bij wiens aanblik de reiziger zich als in de geheelenbsp;poëtische overlevering der middeleeuwen ziet overgeplaatst.nbsp;Een monnik, in zwarte, bruine of witte pij gehuld, metnbsp;deftig gebaar, de antieke barret op het hoofd, en soms eennbsp;achlbren baard rond het vriendlijk en bescheiden gelaat, innbsp;den groolen, lederen zetelstoel — den alouden troon der

15

-ocr page 178-

170 HET DRIEVOUDIG ROME.

wetenschap — gezeten voor eene breede schrijftafel, die overdekt ligt met tal van papieren en handschriften, terwijlnbsp;rondom hem een schat van folianten en kostbre manuscripten de draaijende koorlessenaars bevracht; regls vannbsp;hem staat zijn inktkoker, waarin , meer dan eene eeuwnbsp;lang, de geleerdste pennen werden gedoopt; links ligt naastnbsp;den katoenen fa%%oletto (zakdoek) de klassieke snuifdoos,nbsp;en verder over den disch heen verspreid alle schrijf- en werk-gereedschappen, die den noesten geschiedvorscher bij zijnnbsp;onverdroten en onafgebroken omgang met het rijk der doo-den noodig zijn, of te stade komen kunnen! Wanneer hetnbsp;waar is, dat grondige en strenge wetenschap de kalmte dernbsp;afzondering vordert en weinig overeen is te brengen metnbsp;wat de wereld uitspanning, afleiding en vermaak noemt,

Non jacet in molli veneranda scientia lecto,

dan kan het hier door mij geschetste tafereel den lezer niet onverschillig zijn, maar moet hem den verheven letterarbeid der benedictijnen, evenzeer als de Indagaliones Romanae (romein-sche navorschingen) levendig voor den geest terugbrengen. Ziehier eeoige namen van letterploegers, door de nieuwmodischenbsp;bellettristen met den naam van verouderde suffers bestempeld,nbsp;doch door de echte wetenschap met onsterflijke lauwerennbsp;gekroond: Vico, Maï, Ventura, Marchi, Perrone, Secchi,nbsp;Orioli, Micara, Mezzofanti; en hunne voorgangers: Thomasnbsp;van Aqiiinen, Suarez, Baronius, Bellarrninus, Boldetti, Ma-machi, Winckelman, Marangoni enzv. enzv.

In het museum vonden wij pater Marchi bezig met de verklaring der catacomben van de H. Agnes. Onder zijnnbsp;geleide, was het ons vergund, geheel den schat van marmer,nbsp;brons en aardewerk naauwkeurig in oogenschouw te nemen,

-ocr page 179-

BE BIBLIOTHEKEN.

die het museum-Kircher de naaste plaats doet innemen achter, dat van Napels, van het Valicaan, van Florence en vannbsp;Parijs.

Religioni ac bonis artibus ; ziedaar in de weinijje woorden, met gulden letteren, boven de poort van het Romeinsch Collegie geplaatst, genoegzaam den geest en het doel verklaard van het onderwijs, dat daar gegeven wordt, zondernbsp;dat het nog noodig is, er bij te voegen, dat inborst en hartnbsp;van de jeugd, die hier aan de vaderlijke leiding van godvruchtige leermeesters wordt toevertrouwd, er niet, zoo alsnbsp;in alle andere hoogescholen geheel wordt verwaarloosd , maar,nbsp;integendeel, boven al het overige voortdurend behartigd.nbsp;Men kan zich ten aanzien va* den zedelijken kant der opvoeding geen beter of vollediger stelsel van onderwijs denken,nbsp;en dat dan ook geen degelijker vruchten elders zou kunnennbsp;opleveren, dan hier vverklijk hel geval blijkt te zijn, zoodat ,nbsp;toen, bij voorbeeld, in 1851 , ter gelegenheid van den opstandnbsp;in de Romagna, alle universiteilen geschorst werden, alleennbsp;het Romeinsch Collegie ongestoord zijne lessen kon blijvennbsp;dóórzetten.

Om de scliets der middelen, welke Rome in het belang der wetenschap aanwendt, te voUooijen, moet ik nu nog metnbsp;een enkel woord over hare groote bibliotheken spreken. Nergens in geheel Europa vindt men zoovele en zoo grootenbsp;schallen van drukwerk en handschriften, als te Rome, bijnbsp;een. Behalve het groot aantal boekerijen, die in de kloostersnbsp;gevonden worden, telt men er elf, daaglijks voor het publieknbsp;geopend: de Valicana, de Casanatense, de Angelica, denbsp;Alexandrina, de Lancisiaua, de Ara-coelitana , de Barberini,nbsp;de Corsini, de Chigi, de Vallicellana, en de Albani. Denbsp;''oorlaatstgenoemde, in het klooster van den H. Philippus'vannbsp;Neri gevestigd, is.vooral rijk in kerklijke en historische hand-

-ocr page 180-

172 HET DRIEVOUDIG ROME.

schriften. Eveneens als het oude Rome de hoofdfeilen van de geschiedenis der volken bewaarde in het Tabularium, opnbsp;zijn Capitool, zoo kan men ook zeggen, dat het nieuwe^nbsp;Rome in zijne boekerijen, onder den vorm van druk- ofnbsp;handschrift, bij duizenden daar verzameld, om zoo te spreken,nbsp;de archiven van het heelal bevat, en dit zoowel met betrekking lol de godsdienst, als tot de staatkunde, de wetenschapnbsp;en de kunst. Verborg het heidensche Rome zijne geest-schattennbsp;aehter vestingmuren, het christlijk Rome stelt ze toeganklijk,nbsp;voor allen zonder onderscheid, die ze slechts naderen wil.

19 Haart.

De Villa’s. — Villa-Albani. ~ Het inslituut-Campa. — Villa-Ludovisi,--Borghese,--Pamphili.

Sedert nu drie maanden bestudeerden wij, dag voor dag, en altijd tegen over elkander, het heidensch en het christlijknbsp;Rome; beurtelings vestigden wij den blik op beider monumenten, op ieders geest, ieders werken, elks meer bepaaldnbsp;karakter, leven en zijn; zoo scheen het ons nu toe, dat hetnbsp;lijd werd, zijne muren te verlaten, om de tallooze rijkdommen der romeinsche Campagna opzetlijk in oogenschouwnbsp;te gaan nemen •, doch, ook hier zijn de twee vorstinnen dernbsp;oude en der nieuwe wereld zoodanig naauw met elkaêr verbonden , dat wij, teneinde goed en nuttig waar te nemen,nbsp;ons verpligt zagen, wederom het tweeledig grondgebied vannbsp;heiden- en christendom beiden opmerkzaam in te slaan en tenbsp;blijven bewandelen.

Een der belangrijkste voorwerpen, welke Rome den reiziger aanbiedt, en die ook het meest beschreven werden,

-ocr page 181-

VILLA-ALBAP». 173

zijn de villa’s, in ’l ilaliaansch bestempeld met den naam van rfetoï'e, min of meer, een wonderoord of toovertuin, waar,

Ie midden in, eene meestal vorsllijke woning gelegen is, omgeven door prachltuinen, met het geurigst geboomte beplant , en opgeluislerd door de kostbaarste standbeelden, zoonbsp;van marmer als van brons, uit alle tijdperken der kunst, hiernbsp;te zamen gebragt, en afgewisseld door waterwerken, springfonteinen, waarvan men nergens elders zich een denkbeeldnbsp;maken kan of de weêrgè vindt. Kortheidshalve , zal ik slechtsnbsp;van de voornaamste spreken: één drukt ze allen uit: Ah tinonbsp;citsce omnes.

Door de Porta-Salaria, Rome uitgaande, vindt de reiziger, op een kwart mijl afslands, niet verre van de oude tuinennbsp;van Salustius, de vermaarde Villa-Albani, die haar ontstaannbsp;verschuldigd is aan twee geestlijken, beiden mannen vannbsp;groot genie. De kardinaal Alexander Albani ontwierp zelf hetnbsp;plan en de teekeningen er voor, en belastte Carlo Marchionninbsp;met de uitvoering. Middelerwijl men zich met bouwen onledignbsp;hield, besteedde de kardinaal, als vurig voorstander der kunst,nbsp;een deel van zijn onmeetlijk vermogen, aan het verzamelennbsp;van standbeelden, busten, bas-reliefs, urnen, kolommen ennbsp;oude opschriften. De onsterflijke Winckelman werd door hemnbsp;belast met het regelen en ordenen van dien archeologischennbsp;schat tot een groot museum, dat een der gewigligsle ennbsp;schoonste is gebleven, gt;^at Europa oplevert. Dal alles greepnbsp;plaats in de tweede helft de* vorige eeuw.

Onder die onafzienbre menigte van meesterstukken en zeldzaamheden, hier alomme, waar men het oog ook wendtnbsp;verspreid, bewonderden wij vooral een antiek schilderwerk,nbsp;voorsiellende, naar men meent, Livia en Oclavia , die aan Marsnbsp;offeren; de zonen van Niobe, door Diana’s pijlen getroffen,nbsp;een bas-relief van het hoogste schoon; eene bronzen Pallas,

-ocr page 182-

174 MET DRIEVOUDIG ROME.

eene Öiana van albast, met hoofd, voeten en handen van brons; Apollo, bijgenaamd Sauroctone, dat heet; de hagedis-sendooder, in brons; een rustende Hercules; de beroemdenbsp;Hennes van Mercurius, met een grieksch en lalijnsch opschrift; het wijd-beroemde bas-relief van Anlinoüs, in marmernbsp;van Paros gebeiteld, en in de Villa-Adriana gevftnden, Anlinoüs voorslellende , naarde natuur afgebeeld, met borst ennbsp;armen bloot. Het gewelf der groote galerij, door Mengs geschilderd , vertoont den Parnassus met een effekt van lichtnbsp;en bruin, dat, in de daad, meesterlijk heelen mag. Yoorlsnbsp;bewondert men er het bas-relief, Diogenes voorstellende innbsp;zijne ton, met Alexander in gesprek; Berenice, die haar prachtig haartooisel ten offer brengt voor de behouden terugkomstnbsp;van harenechtgenoot, Plolomeus Evergetes; Dedalus, bezignbsp;met zich wieken te vervaardigen, een overkostbaar beilelwerknbsp;in rood marmer. Bij die meesterwerken van den eersten rangnbsp;voegen zich vervolgens ontelbre borstbeelden van keizers ennbsp;andere beroemde personen der hooge oudheid, benevens twee-en-twintig antieke zuilen van het heerlijkst marmer, en eenenbsp;van oostersch albast, vooral merkwaardig door de heerlijkenbsp;kleurschakering der aders; een prachtige Sarcophaag, metnbsp;de bruiloft van Peleus en Thetis er op afgebeeld; eindelijk,nbsp;de wereldberoemde Gandelaber, met de daarop gebeiteldenbsp;dans-reijen, een der voortreflijkste overblijfsels der antiekenbsp;kunst.

Na zooveel verheven-schoone zaken aanschouwd te hebben, verlangde het oog naar een vreedzamer, kalmer tafereel, dal ons werd aangeboden in het, naast de Villa-Albani gelegen, landbouwkundig insliluut-Campa, bestemd ter opleidingnbsp;van verwaarloosde kinderen, of ontslagen jeugdige gevangenen , eene soort van Mettray, maar van veel ouder dagleeke-ning. Een fransch reiziger, die het bezocht, geeft er de

-ocr page 183-

HET INSTITEUT-CAMPA. 175

volgende beschrijving van : « Met een gering vermogen, maar vast van wil, is het den heer Paolo Gampa gelukt, geheelnbsp;op zijne kosten, 85 kinderen zaam te brengen op een stuknbsp;grond van 20 rubbis (37 bunders): en het is eerst korteling,nbsp;dal de schatkist hetn eene toelage heeft verstrekt van vijf-en-twintig gulden (tien scudi) in het jaar. Hel doel der inrig-ting is, om van jonge misdadigers brave landbouwers Ie'nbsp;maken, en daartoe worden zij ook, ieder naar leeftijd ennbsp;kracht, onder bekwame leermeesters, opgeleid en geoefend innbsp;alles, wal het bedrijf des landmans, de verzorging van het veenbsp;en de bereiding van het zuivel aangaat; 18 koeijen en eenigenbsp;trekossen slaan tol dat einde ter dienste, ’s Winters, wanneernbsp;de werkzaamheden op het land geschorst moeten worden, dannbsp;vervaardigen de kwcékelingen slroohoeden , mandwerk, allerlei houten huisgerief, kleedingslukken en schoeisel voor denbsp;boeren, en ook houden zij zich dan bezig met wat er aan denbsp;woning te herstellen valt. »

« Met de zon opgestaan, arbeiden zij den ganschen dag vlijtig door; maar ’s avonds worden er twee uren besteed aannbsp;godsdienstig onderrigt, lezen, schrijven, rekenen, en denbsp;beginselen der muzijk; immers, lol verzet bij den arbeid,nbsp;zingen zij dikwerf in koor, en ’s avonds altijd bij hel huiswaarts keeren, gelijk mede voor en na het maal; overigensnbsp;komt de toonkunst hun ook in de dorpskerken meestal bestnbsp;van pas, en maakt hen daar verdiensllijk. Hun voedsel bestaatnbsp;uit brood, vruchten en groenten; zij drinken wijn met water;nbsp;alleen op zon- en feestdagen bekomen zij vleesch, en , overnbsp;hel algemeen, is hunne opvoeding geheel en al berekendnbsp;naar de wijze, waarop het landleven, waarvoor zij bestemd

geschoeid is. In weêrwil hunner bijna uitsluitende voeding inet plantaardige stof, en het weinige gebruik van vleesch-

-ocr page 184-

176 HET DBIEVOÜDIG HOME.

spijzen, genieten zij loeh de beste gezondheid, en zijn ze allen buitengewoon vrolijk en opgeruimd van geest 1). »

Onder geen voorwendsel hoegenaamd, mogen zij buiten hel geslicht komen, een waarborgmiddel legen hel opnieuwnbsp;vervallen in misdrijven, welke zij, naar 't blijkt, trouwensnbsp;zelve streng vermijden, terwijl ze, aan de hand der godsdienstnbsp;en der weldadigheid op het goede pad geleid, zoowel hunnbsp;herbergzaam dak als lumnen weldoener liefhebben en hemnbsp;met den naam van vader toespreken en vereeren. Wij vernamen, dat er nog nooit een van de kweekelingen getraehtnbsp;had , Ie ontsnappen, hoe gemaklijk dit ook wezen zou , aangezien het etablissement niets anders dan eene heg lot omsluiting heeft.

Zoodra zij den ouderdom van 20 jaren bereikt hebben, worden ze naar de minst ongezonde streken der Romeinschenbsp;Campagna heengezonden, teneinde daar hel landbedrijf tenbsp;gaan uitoefenen. Die vertrekken, worden telkens vervangennbsp;door wederom nieuwe kweekelingen, waardoor met der lijdnbsp;dit instituut, als ’l ware, de bakermat slaat te worden vannbsp;bekwame landbouwers, waaraan de gewone boer zich nuttignbsp;spiegelen kan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«

Na nog even een hernieuwd bezoek gebragl te hebben aan den ^gger van Servius ïuHius, alsook aanbel Campo-sceleraio^ het graf, waarin de misdadige Vestalinnen levendnbsp;bedolven werden, werd ons, onder begunstiging van eennbsp;schrifllijk verlof, toegang tot de Füla-Ludovisi verleend.nbsp;Zij beslaat een gedeelte der tuinen van Salustius, belendlaannbsp;de muren der stad, en verdient des reizigers aandacht, vooralnbsp;door de vermaarde Aurora van Guerchini. De Godes stijgt metnbsp;haren luchiwagen ten horizont op , drijft de duisternis van den

1) M. Fulcliiron, Etats Romain», t, 111, I part, p. 327.

-ocr page 185-

VILLA'BORGHESE. 177

nacht voor zich weg en strooit handenvol bloemen rondom hare koels. Dit fresco, ’s meesters schoonste werk, versiert hetnbsp;gewelf van den te midden der villa gelegen Casino (koepel).

Van Monte-Pincio stegen wij naar de prachtige villa-Borghese omlaag. Al wat fortuin en harlstogllijke kunstsmaak in eene vorstlijke familie erflijk kunnen opleveren, is, sedertnbsp;drie eeuwen, tot verfraaijing van dit keurig prachlverhlijf,nbsp;kwistig ten beste gegeven. Wanneer men aan de westzijde,nbsp;die naar de Porta-FIaminia uitziet, de Villa nadert, dan vertoont zich daar in vollen luister eene galerij, geheel iugerigtnbsp;naar het vermaarde model der Propyleën van Griekenlandnbsp;en Klein-Azië, te weten die van Athene en van Kleusis: eennbsp;volledig monument in griekschen stijl. Links van de trotschenbsp;laan, die naar eene groole fontein heenvoert, ontmoet mennbsp;een krislal-helder meer, welks wateren onderhouden wordennbsp;door een ruischende cascade, die breed en statig naar ondernbsp;stroomt, terwijl in het Pincio-gebergte-zelf gewelven zijnnbsp;uitgegraven, die van meer dan twintig eeuwen heugen, ennbsp;bel oog een schouwspel opleveren, werklijk van klassiekennbsp;aard. Vlak voor de fontein, splitst zich de laan in tweeën,nbsp;en loopt hel linkerpad naar een zegeboog heen, volgens hetnbsp;antiek gebouwd , en met hel standbeeld van Septimus Severus,nbsp;le midden van twee slaven, er boven op; een weinig verdernbsp;bevindt zieh de tempel van Esculapius Tetrastilus, en daarinnbsp;een antiek standbeeld van den God der Geneeskunst; nognbsp;verder op ziet men een egyptischen tempel, met twee obelisken er voor. Daar vertoont zich aan den verbaasden bliknbsp;de hoek van het reusachtig grotwerk, dat in hellenden standnbsp;en als zwevend in het luchtruim, den Piricius ondervangt;nbsp;een gedenkstuk uit de laatste dagen van Rome’s gemeenebest,nbsp;toen Domilius Anobarbus dit bouwgevaarte op zijne kosten ,nbsp;ter stuiting zijner prachltuinen, lot stand deed brengen.

Drievoudig Rume.—III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;16

-ocr page 186-

178

HET DRIEVOUDIG ROME.

Het pad regts geleidt naar den Casino heen, die niet den naam van Raphael betiteld is, als hebbende die onsterflijkenbsp;kunstenaar daar zijn verblijf gehad. Verder op vindt men, tenbsp;midden van allerlei waterwerken en bosehaadjes, een geheel opnbsp;zuilen rustenden , eirkelvormigen Diana-ternpel, het Hippodrome, en den koepel, waar eertijds onderseheiden monumenten der oudheid bewaard werden, die gedurende de franschenbsp;overheersehing naar Parijs zijn vervoerd. Bij Napoleons val heeftnbsp;de prins Borghèse (Camille), doch te vergeefs, alles in het werknbsp;gesteld , om die schatten van kunst en wetenschap weèr terugnbsp;te bekomen. Later heeft hij echter een nieuw museum opgerigt,nbsp;dat, in meer dan een opzigt, met het vroegere waardig evenaart.

En te midden nu van dit schilderachtig, rijk en afwis-lend landschap , verheft zich een paleis, waarvan de beschrijving geen einde hebben zou, wanneer men van dat alles wilde gewagen, wat daarin grootsch en aanzienlijks, verhevens en kostbaars gevonden wordt. Zoo, bij voorbeeld, kannbsp;men daar bewonderen den colossalen Diana-kop, uitstekendnbsp;fraai gebeiteld, en de ooren doorboord, als ten bewijze, dalnbsp;de Codes eenmaal daarin ringen droeg; — hel beeld eenernbsp;priesteres, statig in haar ternpelkleed gewikkeld, en op eennbsp;grafallaar geplaatst, dat eenige grieksche verzen ten opschriftnbsp;heeft, door zekere beroemde zangeresse vervaardigd, dienbsp;den naam van Musa droeg; — het hoofd van Vespasianusnbsp;in porfier gebeeldhouw’d; — het standbeeld van Ceres uitnbsp;penlhelisch marmer gebeiteld, levensgrootte, en dat gehouden wordt voor het volmaaktste van allen , die de godin vannbsp;den oogst voorstellen; — het standbeeld van Flercules opnbsp;een groote sarcophaag geplaatst, die met fraaije bas-reliefsnbsp;versierd is, de eerste vijf taakwerken van dezen halfgod voor-slellende; Nemea's leeuw, Lerna’s hydra, Eryrnanthus’everzwijn , de kopcr-gehoefde hinde en de met pijlen doorboorde

-ocr page 187-

179

VILLA-PAMPniLI.

Stinfaliden; — eindelijk, het vermaarde bas-relief van Telephus’ opvoedinof, een nieeslersluk uil den lijd van keizer Hadriaan,nbsp;en zoo keurig bewerkt, dat men hel voor eene camee zounbsp;aanzien. De antieke zuilen van hel vreemdsoortigsle marmer,nbsp;de vaten van albast en van brons, de mosaïken, schilder- ennbsp;beeldhouwwerken, de opschriften en duizend andere zeldzaamheden, waarvan dit muzenpaleis wemelt, maken, hoenbsp;gaarne men het ook zou willen, eene eenigzins volledigenbsp;beschrijving volstrekt onmogelijk.

Door de volkspoort {porta del popolo) in de stad teruggekeerd , trok, bij het langs komen der Ripelta-kaai, de villa-Pamphili, aan gene zijde van den Tiber, onze aandachtnbsp;in hooge mate tot zich, en wij bewonderden er eene gelijksoortige afwisling van allerlei kunstschatten, als waaraan wijnbsp;in de overige lustpaleizen van Rome onze hulde hadden ge-bragt. Evenwel vallen hier twee voorwerpen bijzonder tenbsp;onderscheiden, te welen de Golombariën en de Hemicyclus,nbsp;zijnde de eerst-bedoelde, vóór vijf en twintig jaren, daar ternbsp;plaatse, regls van de eerste wandellaan, ontdekt, waardoor tevens de juiste rigting is aangeduid geworden, welkenbsp;de ia Aureliana heeft genomen , terwijl, daarenboven ,nbsp;bij deze ontdekking eene menigte van hoogst-belangrijke grafschriften aan den dag is gekomen, die over het doodenrijknbsp;der ouden meer en meer licht hebben verspreid. Te middennbsp;der villa bevindt zich de Hemicyclus, door fraaije marmer-nissen omgeven, waaruit kleine waterwerken ontspringen,nbsp;die in sierlijk gewerkte kommen neêrvloeijen. Antieke bas-reliefs en standbeelden vereenigen deze fonteinen onderling,nbsp;en vormen rond den Hemicyclus eene onafgebroken reeksnbsp;van echte meesterwerken. In een prachtigen koepel, te midden in geplaatst, ziet men het standbeeld van een Faun, spelende op de fluit. Deze villa, doorsneden met prachtige

-ocr page 188-

180 HET DHIEVOUDIG HOME.

wandelpaden, opgeluisterd door boschjes, bloem-en plantentuinen, rijk bezet met de kostbaarste standbeelden, verfrischt door fontein- en waterwerken, allen even lieflijk als grootsch,nbsp;en voorts door eene familie van den doorlnchligsten naamnbsp;bewoond, heeft niet minder dan vijf mijlen in omvang.

Het zou niet moeijelijk vallen, hier in den omtrek nog tien andere villa’s te vinden, nagenoeg even belangrijk alsnbsp;die waarvan wij spraken; en ziedaar dan, welk gebruiknbsp;Rome’s aanzienlijke geslachten van hunne fortuin maken,nbsp;zoo ten aanzien van barmhartige werken, als ten opziglenbsp;van wetenschap en kunst. Het ware te wenschen , dat hetnbsp;kleingeestig industrialismus van onzen tijd nooit van zijnenbsp;rijkdommen een minder waardig gebruik maakte, en bewijsnbsp;gaf van een even goeden smaak, als dien Rome des reizigersnbsp;bewondering aanbiedt.

IS maart.

De Pyramide van Cestius. — Archeologische toelichting van dit monument. — Eene verklarende lijst der Siglen voor dennbsp;reiziger in Italië van het hoogste belang.

Alvorens Rome door de poort van Ostia uit te treden, vindt men, nabij de wallen, een der belangrijkste en bestnbsp;bewaard-gebleven monumenten van het oude heidendom, tenbsp;weten het graf van Gajus Cestius, zijnde eene pyramide, innbsp;vierhoek, ter hoogte van honderd dertien voet, bij eenenbsp;breedte van twee-honderd-zes-en-zeventig voeten (boven denbsp;onderlaag gemeten), opgetrokken, en van builen geheel metnbsp;wit-marmerplaten, ter dikte van een voet, belegd, terwijl hetnbsp;standbeeld van Cestius op den top van het mausoleum geplaatstnbsp;was. Op de beide hoeken van het westlijk front slaan twee

-ocr page 189-

DE PYRAMIDE VAN CESTICS. I8i

gecanneleerde zuiltjes, met sierlijke kapiteelen gekroond. Zij werden gevonden en gerestaureerd onder de regering van pausnbsp;Alexander VII., die geheel de pyramide weder in orde deednbsp;brengen. Ter zelfde gelegenheid werden ook nog twee socles vannbsp;standbeelden teruggevonden, tegelijk met eene hoogst-belang-rijke inscriptie, die in het museum van het Kapitool wordt bewaard; daaruit, gelijk mede uit wat er op de pyramide-zelve tenbsp;lezen staat, alsook uit het schilderwerk, vvaarmeè de eigenlijke grafkamer versierd is, laat zich geheel de beteekenis vannbsp;dit monument der oudheid genoegzaam verklaren. Ziehiernbsp;het bedoelde opschrift, dat op het Kapitool gevonden wordt:

M. VALEUIVS. MESSALLA. CORVINVS P. RVTILIVS. LVPVS. L. JVNIVS. SILANVSnbsp;L. PONTIVS. MELA. D. ÏIARIVSnbsp;NIGER. HEREDES. C. CESTI. ETnbsp;L. CESTIVS. OViE. EX PARTE. ADnbsp;EVM. FRATRIS. HEREDITASnbsp;M. AGRIPPiE. MVNERE. PERnbsp;VENIT. EX. EA. PECVNIA. QVAMnbsp;PRO. SVIS. PARTIBVS. RECEPER.

EX VENDITIONE. ATTALICOR.

QV^:. EIS. PER EDICTVM .ffIDILlS. IN. SEPVLCRVMnbsp;C. CESTI. EX. TEITAMENTOnbsp;EJVS. INFERRE. NON LICYIT

I“. In de eerste vier regels leeren wij de vijf erfgenamen van Gajus Cestius kennen.

2°. In de drie volgende lezen wij, dat een gedeelte der nalatenschap van Gajus Gestius, door gunstige beschikkingnbsp;van Agrippa, aan zijnen broeder Lucius terugkwam; eenenbsp;bijzonderheid van dubbelvoudig belang, als waaruit wij eens-

16

-ocr page 190-

182 HET DRIEVOUDIG ROME.

deels leeren, dat de Romeinen soms gewoon waren, aanzienlijke personen des rijks, of ook wel den keizer-zelven, hun gansche vermogen, of een aanzienlijk gcdeelle er van te vermaken; eene zeker vreemde gewoonte, doch volmaakt, in overeenstemming met den geest van dien tijd, en waarvoor meernbsp;dan eene reden bestond: zoo, bij voorbeeld, geschiedde hetnbsp;somwijlen uil vleijerij, en om zich daardoor de gunst vannbsp;een of ander vermogend heer te verzekeren, dien men openlijk als zijnen erfgenaam had aangeduid ', gelijk hel geval wasnbsp;inet Sextus Pacuvius, waarvan Dio Cassius spreekt, die namelijk, na alle laagheden gepleegd te hebben, om zich bijnbsp;Augustus in te dringen, eindelijk, op zekeren dag, dien vorstnbsp;liet weten, dat hij hem lot eenigen en algcheelen erfgenaamnbsp;van zijn vermogen had bestemd l),- Anderen beoogdennbsp;daarraeê de bescherming van een of anderen invloedrijkennbsp;persoon, ter gunste van hunne familie, en wien zij dus eennbsp;gedeelte hunner nalatenschap in vruchtgebruik loewezen, opnbsp;goed vertrouwen, dat deze wederom op zijne beurt daar»nbsp;meê zoodanige personen mogl begunstigen, die, door eenenbsp;of andere omstandigheid, niet onmiddelijk als erfgenamennbsp;konden optreden.

Dit laatste is het geval, in hel opschrift, ten aanzien van Lücius Cestius, uitgedrukt met de woorden Agrip-pce. munerenbsp;pervenit, te weten , eene daad van gunst, door den erflaternbsp;bij zijnen geërfde bedongen. Het woord gunst is hier vannbsp;juiste toepassing, daar toch de onbaatzuchtigheid, even alsnbsp;de'goede trouw, tijdens hel keizerrijk, bij de Romeinen totnbsp;de zeldzaamheden behoorde, en aangezien de bestaande wetten zoodanige erfgenamen lot volstrekt niets van dien aard ver-pligtlen , zoo gebeurde hel maar ai te dikwerf, dal debedoe-

1) Lib. tS3.

-ocr page 191-

ARCHEOLOGISCHE TOELICHTING VAN HET MONUMENT. 185

linj des erflaters in geenen deele verwezenlijkt werd 5 hetgeen, ten gevolge der schreeuwende misbruiken , die in ditnbsp;opzigt plaats grepen, Augustus besluiten deed, om de consuls te gelasten, dat zij met hun gezag.lusschen beidennbsp;zouden hebben te treden, teneinde den uitersten wil vannbsp;dergelijke erflaters naar behooren te doen naleven 1). Dienbsp;maatregel bleek echter ontoereikend te zijn, en Claudiusnbsp;zag zich genoodzaakt, magistraatspersonen aan te stellennbsp;prwlores Jidei-commissai-ii genaamd , en uitsluitend metnbsp;het toezigl op de strenge uitvoering van zoodanige uiterstenbsp;wilsbescliikkingen belast.

De bedoelde woorden, jtgrippce munerepervenit ^ duiden bovendien ook juist het tijdperk aan, waarin het graf-gesticht van Geslius tot stand kwam, namelijk in de eeuw van Augustus, van wien Agrippa de schoonzoon was; en zoodoende kunnen wij uit dit monument een volledig oordeelnbsp;opmaken over den bouwstijl, hel schilderwerk, den smaak,nbsp;en den luister, door de Romeinen in hunne grafgestichlennbsp;aangewend en ten loon gespreid,

3”. De vijfde, zesde, zevende, achtste, negende en tiende regel lichten ons ook nog andere, niet minder belangrijkenbsp;punten toe, ais, bij voorbeeld, zien wij daaruit, dat Luciiisnbsp;Gestius zijn deel in de nalatenschap zijns broeders ten bestenbsp;gaf voor diens grafgeslicht; terwijl de overige erfgenamennbsp;er hel nog ontbrekende bijvoegden, uit den verkoop van denbsp;Attaliken des overledenen. Men noemde Altalica de, rijk metnbsp;goud beslikte en met de naald in kleuren geborduurdenbsp;hedspreijen der ledekanlen, gelijk ook de tafelklecden en zelfs

1) liet senatus Consultutn van Tribellius zegt dienaangaande; Quia nemo invitns cogebatur , praestare id, de quo rogatus crat ; quianbsp;nutlo vinculo juris , sed tantum pudore eorum , qui rogabantur , cod-tinebanlur.

-ocr page 192-

184 HET DRIEVOUDIG ROME,

(Ie mantelstoffen van allerlei aard, en daaronder van de kostbaarste soort, en meest als plegtgewaden In ambtsbediening- door den overledene gebezigd. Attains, koning van Pergamiis, gaf aan die weelde- en prachtvoorvverpen zijnennbsp;naam; Plinius beschrijft ze in al hunne kostbaarheid 1). Denbsp;rijken waren gewoon, ze met het lijk van den eigenaarnbsp;tevens te verbranden.

4“. De laatste drie regels leeren ons, dat een der Edilen in het bijzonder belast was met het verhinderen van dergelijke nietnbsp;minder onnuttige, dan zelfs hoogst schadelijke verkwisting,nbsp;welke hij dan ook aan de erven van Cestius regtstreeks verbood, zoodat deze de Attaliken dus verkochten, on uit denbsp;opbrengst daarvan een standbeeld oprigtten voor Cestius. Zelfsnbsp;zien wij uit het meer bedoelde opsclirift, d-at de Edilis denbsp;bepaling kon vernietigen van een erflater, die bij uiterstefinbsp;wil mogt hebben bevolen, dat men deze kostbare stoffennbsp;aan de vlammen van den houtmijt jirijs geven zou.

S'. Het geheele opschrift, in verband beschouwd met een standbeeld, dat wel zeer prachtig zijn moest, om zulk eennbsp;trolsch grafmonument niet te ontsieren, duidt volkomen aan,nbsp;hoe onmetelijk de bezitting van Cestius moet zijn geweest,nbsp;en vooral den sehat, dien hij aan Attaliken moet hebbennbsp;bezeten. Doch, zalmen vragen, wie was deze Cajus Cestius?nbsp;De geschiedenis geeft dienaangaande ons geen licht; en wijnbsp;zouden er volstrekt niets van welen, wanneer niet het tweedenbsp;opschrift te dezen aanzien eenige bijzonderheden opleverde,nbsp;ofschoon dan ook de daaruit ontstane opheldering geenzinsnbsp;betrekking heeft tot eenigen roem des levens, maar enkelnbsp;tot de glorie van het graf. Op de oostzijde der pyramidenbsp;leest men, namelijk, het volgende:

1) Lib. 37, c, 1.

-ocr page 193-

ARCHEOLOGISCHE TOELICHTING VAN HET MONUMENT. nbsp;nbsp;nbsp;I85v

C. CESTIVS. L. F. POP. EPVl.O. PR. TB. PL. vil. VIR. EPVLONVMnbsp;opvs. absolïtvm. ex. TESTAMENTOnbsp;DIEBVS. CCCXXX. ARBITR.ATVnbsp;PONTI. P. F. CLA. MELiE. HEREDISnbsp;A. POTHl L.

Uit die woorden nu zien wij, dal Gajus Ceslius de zoon was van Lucius Ceslius, en gesproten uit den staofi Popilia,nbsp;het zeven en twintigste geslacht van Rome’s volk 1), metnbsp;den bijnaam van Epulo, waarschijnlijk naar de waardigheid,nbsp;welke hel dikwerf bekleed zal hebben; voorts dal hij was ,nbsp;vroeger of laatst pretor , volkstribuun, en eindelijk lid van hetnbsp;collegie der Septemviri-Epulones, te welen een der zevennbsp;priesters, belast met de ordening der openbare gastmalen,nbsp;ter eere der góden, maar vooral van Jupiter, aangerigt bijnbsp;gelegenheid eener schitterende overwinning of van eenigenbsp;openbare ramp. Die gastmalen, Epula, werden ook welnbsp;lecHsternia geheeten, uithoofde der aanlegbedden, waaropnbsp;de standbeelden der góden , in de tempels, voor dennbsp;feestdisch werden geplaatst.

Nog zien wij, dal de pyramide in drie honderd dertig dagen werd tot stand gebragt en wel ten gevolge van eenenbsp;bepaling in het testament; alsook, dat de uitvoering er vannbsp;werd loeverlrouwd aan Pontius Claudius Mela, erfgenaam, ennbsp;aan Polhus, des overledenen vrijgelatene. Deze laatste aanduiding bewijst, dat de personen , in het eerste opschrift aangeduid , slechts op zekeren titel erfgenamen waren, terwijlnbsp;Claudius algeheele erfgenaam was; voorts ook nog, dat denbsp;Romeinen gewoon waren, in hun testament het tijdstip te

1) Panvin. , de Repuh. Rom., lib. 11, p. 248.

-ocr page 194-

186 HüT DFiIEVOUDIG ROME.

bepalen, waarop hun fjrafmonuinenl tnoesl worden op^jerigt 1); eindelijk, dal in dit opzigt de spoed en voortvarendheid bij dennbsp;arbeid werklijk wonderdadig mag worden genoemd.

Ziedaar, wat het uitwendige van hel monument betreft, doch ook van binnen is hel de aandacht overwaardig. Mennbsp;gaal er door eene zeer kleine deur binnen; de lijk- of grafzaal ligt te midden in, dal wil zeggen acht-en-twintig voetnbsp;van den ingang af, en dus van rondom in eene kolossalenbsp;steenmassa besloten. Dat vertrek is achttien voel lang, dertiennbsp;voel hoog, en twaalf voet breed. Hel gewelf en de wandennbsp;zijn met nog goed bewaard gebleven schilderwerk versierd,nbsp;namelijk, met in regelmatige lijnen afgesloten vakken, waarinnbsp;bloemen zijn gemaaid, de meest gewone wijze van versiering,nbsp;welke men in de catacomben aantreft. In de benedenvakkennbsp;slaan vier figuren van vrouwen geplaatst, en in de bovenvakken (beter gezegd cuwez, of wigvormige vlakken) vier gevleugelde victories met in de eene hand eene kroon, en in denbsp;andere het sertum, eene soort van schedelband, om de kroonnbsp;of diadeem mede te bevestigen. Dal alles doelt op de waardigheid en de gewijde gastmalen van Ceslius, en brengt hetnbsp;lectisternium, of den feesidisch ter eere der góden gespreid,nbsp;hier terstond voor den geest terug. Immers, twee van de viernbsp;vrouwenfiguren zijn slaande voorgesleld, waarvan de een innbsp;de regterhand eene lampet van etruscischen vorm heeft, bestemd , om het offerwater uit te plengen; in de linkerhandnbsp;houdt zij een schotel, waarin eenige kruiden liggen, alsmedenbsp;een gebak, placentum genoemd, zijnde de gewone spijs bijnbsp;een dergelijk goden-maal. De tweede der bedoelde vrouwennbsp;heeft twee fluiten in de hand, waarvan, zoo als de oudheidkundigen ons leeren , bij godsdienstige plegligheden

]) Cod. lex. XLIV. de Haered. Instit.

-ocr page 195-

ARCHEOLOGISCHE TOELICHTING VAN HET MONUMENT. 187

{gebruik werd gemaakt. De twee andere figuren zijn zittende voorgesteld, de eene niet een boek, waarschijnlijk ter iier-innering aan de Sibillijnsche bladen, welke men nooit verzuimde Ie raadplegen in omstandigheden van belang, ten-einde te welen, aan welke godheid men zijne bede of dank-zegging moest opdragen; de andere is voor eene ronde tafelnbsp;geplaatst, in de houding, welke de vrouwen bij de gewijdenbsp;of huislijke gastmalen aannamen: zij aten , namelijk , zittende,nbsp;terwijl de mannen aanlagen. Daaruit blijkt tevens, dat denbsp;Romeinen gewoon waren, zittende de góden te vereeren. « Zijnbsp;wilden, zegt Plutarchus, daarmeê aanduiden den goedennbsp;uitslag hunner gebeden en het duurzame van de gunsten,nbsp;welke zij verkregen hadden op hun gebed 1). » In dezelfde vakken zijn drinkvaten geschilderd , wier meer dan gewone groottenbsp;aanduidl, dat ze niet bestemd zijn voor een gewonen disch,nbsp;maar voor het feestmaal der góden; voorts een Candelabre,nbsp;doelende op de nachtlijke feestplegtigheden, pervigilianbsp;genoemd, en die zeer dikwerf ter eere der góden plaalsnbsp;grepen.

Wat de Victoriën betreft, zij staan er bij, om de gelegenheid aan te duiden, die tot de feestmalen, doorbet zeven* manschap der Epulonen aan de góden voorgediend, aanleidingnbsp;gaf. Het plaatsen van al deze zinnebeeldige voorstellingen bijnbsp;het graf van aanzienlijke personen, strekte hoofdzaaklijk,nbsp;om, zooveel mogelijk, daardoor alles te herinneren, watnbsp;zij in hun leven gedaan hadden, en waren geweest.

Is de pyramide van Geslius merkwaardig voor den oud* heidvorscher, niet minder is zij het voor den wijsgeer. Wanneer, namelijk, alles, wat bestaat, in den weg der Voorzienigheid zijne reden heeft, en wanneer ’s Hemels raadsbesluiten

t) In Numa,

-ocr page 196-

188 HET DRIEVOUDIG ROME.

immer tol welzijn strekken van den mensch, dan mag; men vragen : hoe is iemand, van wien de geschiedenis geen spoornbsp;hgeft kunnen ontdekken, aan zulk een prachtig grafgeslichtnbsp;gekomen? en, terwijl zoovele andere gedenkteekenen dernbsp;oudheid lol stof zijn vergaan, waarom is dan dit mausoleumnbsp;bewaard gebleven, en wel opeene zoo verwonderlijk volledigenbsp;wijze? De christen-beschouwer lost zich dat raadsel ligtUjknbsp;op: het graf van Cestius is bestemd om, van geslacht tolnbsp;geslacht, eene maatschaplijke wet in herinnering te bewaren,nbsp;die voor altijd onvergeellijk blijven moet: het predikt, namelijk, dat geheel het wereldlof, geluk of ongeluk, inde handnbsp;Gods besloten ligt, en dal Rome, als wereldheerschappij,nbsp;zoodanig van die waarheid doordrongen was, dat het eennbsp;alloosdurend priesterschap had ingesleld, om de godheid, innbsp;alle omstandigheden, hetzij te verbidden, of wel te bedanken,nbsp;door middel van openbare offeranden, waaraan geheel de stadnbsp;deel narn. Vestigt rnen nu zijne aandacht op de verblindheid,nbsp;waarin te dien opzigle de hedendaagsche volken der christenheid verkeeren, dan mag, ja, wal zeg ik, dan moet mennbsp;daarin den sleutel zoeken, waarom de Voorzienigheid juistnbsp;dat grafgesteente, de pyramide van Cestius , ongeschondennbsp;heeft bewaard.

Intusschen, hoe volkomen goed ook al bewaard gebleven, zoo heeft dit lijkgeslicht toch in zijne onderdeden den invloednbsp;destijds niet geheel en al kunnen ontgaan, en is de lijkbus,nbsp;waarin zich de asch van den rijken Romein bevond, er evenzeernbsp;uit verdwenen, als zijn standbeeld, dat eenmaal zich op dennbsp;top er van verhief. Twee eeuwen verleden was deze grafnaald in een staat van verval, die eene bekwame handnbsp;vorderde, om het gansche monument niet weldra in puinnbsp;vervallen te zien. Het was de hand van een paus, die daaraan,nbsp;even als aan zooveel andere gedenkstukken der oudheid,

-ocr page 197-

WOOKDENLIJST l)EIl SIGLjE. 189

•lie edele dienst bewees. Onder het tweede opschrift, leest men:

raSTAVRATVM. AN. DOMINI. M. DC. LXIII

Deze eenvoudifje zinsnede brenfft den naam van Alexander Vil. in gezegende herinnering terug.

Voorzeker is de uitslap , door ons op het gebied der oudheidkunde gedaan, hoogst-merkwaardig, doch daartoe zijn verschillende kundigheden noodzaaklijk, onder anderen dienbsp;van het lezen der opschriften; immers, men weet, dat helnbsp;monument.schrift eene menigte verkortingen oplevert, zoodatnbsp;zelfs eene enkele letter soms een geheel woord aanduidl;nbsp;en, mist men nu den sleutel, noodig ter verklaring dezernbsp;soort van hiëroglyphen, zoo loopt men ieder oogenblik gevaarnbsp;van in de verklaring der opschriften te blijven steken; en dusdoende beweegt men zich dan tusschen zegebogen, lijkge-steenlen, obelisken en wat dies meer zij, zonder eenig begripnbsp;van zaken, en bij gevolg zonder wezenlijk nut, of zelfs hetnbsp;minste genoegen; de uitwendige vorm treft, ja, en verbaast,nbsp;tol bewondering toe, maar de ware beteekenis, of de eigenlijke zin van het monument blijft een raadsel, een geslotennbsp;boek, dat niets te lezen of te verstaan geeft, en hetwelk mennbsp;met leedwezen moet ter zijde leggen, omdat nien er nietsnbsp;van begrijpt: ik zeg dal, helaas, bij meer dan ééne zelf ondergane teleurstelling. Ik geloof, niet zonder grond , dal dit eennbsp;gebrek is, waarover zich een ernstig reiziger niet anders dan zeernbsp;beklagen kan, en hetgeen nogtans vrij algemeen wordt waargenomen : de kennis der zoogenaamde sigloe (singulce litlercé),nbsp;de verkorlingsletters van de opschriften, is voor het meeren-deel der bezoekers van Rome en andere sleden der oudheid eennbsp;diep geheim. Dien ten gevolge heb ik hel nuttig en misschien

Drievoudig Rome. — llU Deel.

-ocr page 198-

190

HET HRIEVOUDIG ROME,

tevens ook aangenaam voor menigen lezer van dit Dagboek geoordeeld, achteraan, eene soort van woordenlijst te plaatsen,nbsp;ter verklaring der meest gewone verkortingen en der voornaamste opschriften, te gelijk met eenige toelichting tennbsp;aanzien der gebruiken, waardigheden en feiten, wier kennisnbsp;noodzaaklijk is lot het juist verstaan van een opschrift en vannbsp;het monument, waartoe het behoort.

Niet verre van de pyramide van Cestius ligt de begraafplaats der protestanten. Die nabuurschap levert voor het gevoel eene pijnlijke overeenkomst op, daar toch zoo min het grafnbsp;van den heidenschen priester, als eenige enkele grafstedenbsp;van onze gescheiden broeders het leeken vertoont van desnbsp;christens hoop. Immers, wanneer op de bouwvallen van dennbsp;inensch zich het kruis niet verheft, even als de mast opnbsp;het wrak van een schip, moet men dan niet vreezen, datnbsp;alles te niet is gegaan? — Ik moet hier nog opmerken,nbsp;dat, bij het afgraven van de gracht, die de protestantschenbsp;begraafplaats, omgeeft, de merkwaardige fragmenten van hetnbsp;in marmer gebeiteld plan van ’t oude Rome gevonden zijn.

Toen wij gereed stonden de poort van Ostia uit te gaan, om ons heen te begeven naar Sint-Paulus buiten de murennbsp;{extra muros), bragt ons horloge ons te binnen, ,dat de pyramide van Cestius onzen geheelen dag voor zich in beslag genomen had; en zoo dan zagen wij ons genoodzaakt, den terug-togt aan te nemen, daar de avond met reuzenschreden vannbsp;het Sabijnsch gebergte naar onder kwam, en ons, bij hetnbsp;weêr binnentreden der stad, reeds met zijn graauwen sluijernbsp;geheel had overdekt.

-ocr page 199-

PORTA'TRIGEMINA. 191

lO Maart.

torta-Trigemiua. — De Afscheids-kapel. — Sint-Paul-6Milt;c»-d«-muren. — De HH. Vincentius ea Anastasius. — Siiit-Paul-dcr-drie-fonteinen.

Bij het hervatten der wandelingf van den vorigen avond, kwamen wij reeds vroegtijdig hij de Sint-Pauls-poort, dienbsp;afwislend den naam droeg van Porta-Trigeinina, Minucia,nbsp;Navalis, en Ostiensis, naar aanleiding der drie Iloratiërs, dienbsp;er door ten strijde gingen, uithoofde van haren vorm, ternbsp;oorzake harer restauraties, en ook op grond van de plaats,nbsp;werwaarts zij heenvoerde; doch al die verschillende benamingen hebben plaats gemaakt voor die van den grooten apostel,nbsp;wien zij den doorgang verleende, ter gelegenheid van hetnbsp;merkwaardigste feit uit geheel zijn roemvol leven. Hier, ondernbsp;dezen dubbelen boog, drukt de christen met zekerheid hetnbsp;spoor van den H. Petrus en den H. Paulus, beiden, in Octobernbsp;van hetjaar63, in de Mamertijnsche gevangenis gekerkerd,nbsp;en den 29. Junij vanhet jaar 66 er uit gehaald, om tezamennbsp;den marteldood te ondergaan. Toen zij de Porta-Trigeminanbsp;doorgetogen waren, werden ze op hooger bevel door de bun-delbijldragers {lictores) gescheiden; Petrus zag zich naarnbsp;den Valicaanschen berg gevoerd, waar hij het kruis vond,nbsp;doch Paulus geleidde men naar de Salviaansche beek, welkenbsp;hij door zijnen dood onsterflijk maken moest 1).

Wanneer men de plaats-zelve naauwkeurig gadeslaat, dan wordt de oplo.ssing moeijelijk van de vraag, waaromnbsp;de twee gevangenen hier gescheiden werden, en welken weg

1) Fogginio, De Romano divi Petri üinere et episcopatu, p. 386.

-ocr page 200-

199 HET DRIEVOUDIG ROME.

zij vervolgens ingeslagen zijn: immers de beide genoemde punten liggen juist in twee uitersten tegen elkander over,nbsp;met de Mamertijnsche gevangenis, op dezelfde lijn, als tenbsp;midden in; waarom dan heeft men de gevangenen niet op dennbsp;drempel van den kerker-zelven gescheiden, of ten minste tenbsp;midden van het Forum, na de gebruiklijke geeseling ? waaromnbsp;dien heen- en wedertogt? — Welligt heeft Nero daarmeêdennbsp;christenen, of hun, die het worden wilden, schrik denkennbsp;aan te jagen, door, namelijk, de twee hoofden der nieuwenbsp;godsdienstleer, welke hij ter dood zou laten brengen, eerst,nbsp;geheel Rome rond te laten voeren; of welligt verlangde denbsp;onmensch, dat men op het Vatieaan-gebergte, waar het keizerlijk paleis stond, den grijsaard ter dood zou martelen, diennbsp;de geloovigen te regt als hun opperherder, en wel reedsnbsp;sedert vijf en twintig jaren, eerbiedigden, hem, dien hij beschouwde als den aartsvijand van zijn gezag, en die nognbsp;onlangs zijnen toorn zoo vreeslijk had ontstoken door hetnbsp;veroorzaken van den dood zijns gunstelings, den half-Godnbsp;Simon den toovenaar 1).

Wat hiervan zij, zooveel is zeker, dat een tal van christenen, die de apostelen op het pad volgden, getuigen waren van hunne scheiding, en dat een eerbiedwaardig gedenktee-ken de plek-zelve aanduidt, waar die scheiding plaats gegrepen heeft; te weten eene kleine kapel, links van den wegnbsp;van Ostia gelegen, ongeveer tien minuten gaans verwijderdnbsp;van de Sint-Pauls-poort, en waarvoor, in oud-italiaansch, helnbsp;volgende opschrift te lezen slaat ;

J) Baronius meent, dat de H. Paiilus buiten de Trigemina-poort gebragt werd, dewijl daar bet arnien-kwarlier, en bij gevolg denbsp;boofdverblijfplaats der ebristenen was, cn de H. Petrus naar den Va-ticaan, generzijds den Tiber, dewijl daar de joden gevestigd waren,nbsp;^nn. t. 1, p. 477, n. 9.

-ocr page 201-

DE AFSCHEIDS'KAPEL. nbsp;nbsp;nbsp;195

IN OVESTO LVOGO si SEPARARONO S. PIETRO ET S. PAVOLO ANDANÜO AL 5IARTIRIO ET DISSEnbsp;PAVOLO A PIETRO Inbsp;LA PACE SIA CON TECO FVNDAMENTOnbsp;DE LA CIIIESA ET PASTORE Dl TVTTInbsp;LI AGNELLI Dl CHRISTOnbsp;ET PIETRO A PAVOLO :

VA IN PACE PREDICATORE DE BVONI ET GVIDA DK LA SALVTB DE GIVSTI 1).

Deze hoogsl-belantjrijke regelen geluigen van twee geheel op zich'zelf slaande feilen, te weten, de scheiding der tweenbsp;apostelen op deze plaats, toen zij uitgeleid werden, om gemarteld te worden; en vervolgens het afscheid, door hen vannbsp;elkander genomen, een oogenblik voordat zij elkaar in dennbsp;hemel terug zouden zien. Hel eerste feit, door deze kleinenbsp;kapel vereeuwigd , berust op de overlevering van vele eeuwen,nbsp;en het tweede op liet gezag van den H. Dionysius, die ernbsp;voor gezorgd heeft, dat wij het onderling vaarwel der beidenbsp;apostelen, zoo al niet woordlijk, dan ten minste voor waldennbsp;zin er van betreft, zouden wedervinden 2); en ofschoon nietnbsp;in het opschrift vermeld, zoo wordt er door Aq Afscheids-kapel toch ook nog een derde feit herinnerd, waarvan zoowel de geschiedenis als de overlevering levens gewaagt: toennbsp;de twee eerwaardige grijsaards 5) elkander voor de laatstenbsp;maal naar chrisllijk gebruik omhelsd hadden, en iedernbsp;hunner den weg naar zijne marlelplaals ingeslagen was, ont

ij Dionysius, tn Epüt. ad Timotheum.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Zie, voor wat de echtheid van den brief des II. Dionysiusnbsp;“angaat, Fogginio, de Rom. dm Petri, etc. p. 23 en 26.

3) nbsp;nbsp;nbsp;De 11. l’aulus was 68 jaren oud; lie S. Chrys. Orat. in Prin~nbsp;etp, ApostoL, en de H. Petrus was nog ouder.

17

-ocr page 202-

19i HET DUIEVOIIDIG HOME.

dekle Paulus onder de meni3:le eene zeer edele vrouw, Plautilla (jenaarnd i), en die door den H. Petrus was gedoopt. De apostelnbsp;vroeg haar om haren sluijer, teneinde zich daariueê bij denbsp;strafpleging het hoofd te om wikkelen 2), onder belofte, datnbsp;zij dien spoedig terug hebben zou; zij gaf hem den sluijernbsp;met vreugde. De kapel wijst nog de plaats aan, waar denbsp;genoemde vrouw die moedige daad van liefde verrigtte 3).nbsp;Bij het gezigt dier eerbiedwaardige kapel stort men biddend,nbsp;in liefde en zegenspraak, ter aarde, om een oogenblik laternbsp;op nieuw neêr te gaan knielen in de niet ver vandaar verwijderde basiliek van den H. Paulus-6(rz7ew-rie-W2Mre«, eennbsp;van de doorluchtigsté heiligdommen der eeuwige Stad, tevensnbsp;eene der vijf patriarchale kerken van Rome , door Constantijnnbsp;gesticht, ten verzoeke van den H. Sylvester, op een gedeeltenbsp;der catacomben, behoorcnde bij de kerk van de H. Lucina,nbsp;waar de groote apostel na zijn marteldood ten grave werdnbsp;besteld. Een bevelschrift van de keizers Valentiuianus II.,nbsp;Theodosius en Arcadius, gedagteekend van het jaar 386, ennbsp;in de archieven van het Vaticaan bewaard, gelast aan Sallus-liu^, den prefect van Rome, om die kerk, op grooler schaalnbsp;en met meer luister, te herbouwen. Aide opperherders hebbennbsp;het zich ten pligt gesteld, dit eerbiedwaardig gedenkteekennbsp;des Christendoms te bewaren en te verfraaijen. De basilieknbsp;was welligl tol haar hoogste punt van luister gestegen, toen,nbsp;in den nacht van 13 op 16 Julij , 1823 , een vreeslijke brand,nbsp;zoo men zegt, door de onvoorzigligheid van een loodgieternbsp;veroorzaakt, het grootste gedeelte van dit kerkgebouw inde

1) nbsp;nbsp;nbsp;De inoecler van de H. Flavia Domifilla.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Dit was het gebruik bij de Roiiicineo. Josephus en de actanbsp;van den 11. Cyprianus enzv. enzv. getuigen daarvan.

3) nbsp;nbsp;nbsp;Baron. Ann. t. I. p. 478. n. 10.

-ocr page 203-

SINT-PAUL-BniTEN-DE-MUREN. 19S

asch legde. Leo XII., gloriepijker gedachtenis, beval terstond den herbouw er van: onafgebroken zette men dit werk voort,nbsp;dat echter tot dus verre nog niet is voltooid. Verscheidennbsp;vorsten hebben daartoe mede het hunne bijgedragen: zoo, bijnbsp;voorbeeld, zijn de twee trotsche pijlers, die aan het begin vannbsp;den grootcn middenboog, uit één stuk marmer, zijn neèrgezet,nbsp;een geschenk van den koning van Sardinië, terwijl Mehemet-Ali vier scliitterende albasten zuilen er bijvoegde, ieder vannbsp;vijftig voet hoog.

Ziedaar in korte trekken de geschiedenis dezer basiliek; hare schatten volledig op te sommen, zou een geheel boekdeelnbsp;vorderen. Het weinige, wat ik er nog vah zeggen zal, mogenbsp;voldoende wezen, om ten bewijze te strekken, èn van de echtnbsp;koninklijke edelmoedigheid, èn van het levendig geloof dernbsp;christlijke eeuwen, èn van den diepen eerbied, dien zij bestendig den groeten apostel hebben toegebragt. Als naar gewoonte, verrijkte Constantijn de nieuwe kerk met ontelbrenbsp;vaten, kandelaren, gouden en zilveren standbeelden. De keizerinnen wedijverden met heure gemalen en zonen in hetnbsp;begiftigen van het gewijd gebouw. Galla Placidia, de dochternbsp;van Theodosius, gemalin van Constans en moeder van Valen-tiniaan, deed het prachtig mosaïkwerk vervaardigen van hetnbsp;koor , dat nog beslaat. Bij de vorsten voegden zich de pausennbsp;en verder de geloovigen in bet algemeen. Het schilderwerk,nbsp;de zilveren tabernakels, de mo.saïken vloeren, heX malroneum^nbsp;zijnde de plaats, voor de vrouwen bestemd, waren het werknbsp;der opperherders Symmachus, Gregorius II., Gregorius HL,nbsp;Adriaan I. enzv., welke laatste ook de galerij liet herstellen ,nbsp;welke de. geloovigen lot stand hadden doen brengen, van afnbsp;de muren der stad tot aan de kerk toe, dat wil zeggen , drienbsp;“lylen lang; en ofschoon zij sedert de X. eeuw reeds nietnbsp;meer beslaat, zoo kan men, naar aanleiding van de te Bo-

-ocr page 204-

^9G HRT DUIEVODDIG ROME.

lofjna nog voorhanden zijnde, zich een denkbeeld vormen van den luister, dien zulk een werk vertoont, en waarin zich hetnbsp;grootsch karakter van Rome’s godvrucht op waardige wijzenbsp;geheel en al uitdrukt.

De beroemde bronzen deur, een van Sint Paulus wonderen, werd, in 1070, op kosten van den romeinschen consul Pantaleon, te Conslantinopel, vervaardigd, en stelde, in relief,nbsp;de profeten , de apostelen, alsmede de hoofdtrekken uit hunnenbsp;levensgeschiedenis voor. Deze deur smolt, voor het grootstenbsp;gedeelte, in den vreeslijken brand weg; gelukkig evenwel hadnbsp;de graveerstift van Nicolaï er eene getrouwe afbeelding vannbsp;bewaard, en ging zij dus voor de christlijke archeologie nietnbsp;geheel verloren. Ilonderd-twee-en-dertig kolommen schraagden de basiliek en verdeelden haar in vijf beuken. Vier-en-twintig er van waren uit phrygisch marmer voortreflijk innbsp;corinthischen stijl gebeiteld en tot op twee-derde barer lengtenbsp;gecanneleerd (pijpvormig uitgegroefd). De herkomst dier zuilennbsp;maakt ze nog gewigtiger: zij stonden, namelijk, aan het mausoleum van keizer Hadriaan, of wel in de Emiliaansche basiliek op het Forum. De altaren waren met dertig zuilen vannbsp;porfier getooid; de muren van het middelschip vertoondennbsp;kostbaar schilderwerk uit de IX. eeuw, terwijl de bodem metnbsp;de kostbaarste marmersoorten prachtig was ingelegd. De woedenbsp;der vlammen beeft bijna niets van dat alles gespaard; en watnbsp;niet geheel werd vernield, is toch meerder of minder beschadigd geworden.

De volgende kunstschatten moeten daarvan uitgezonderd worden: de mosaïken der facade, een werk der Xlll. eeuw,nbsp;de voorgalerij der kerk, met twaalf kolommen versierd,nbsp;waarvan vier uit graniet gebeiteld, de vermaarde urne dernbsp;111. eeuw, die zich onder deze galerij bevindt, en waarop innbsp;bas-relief, niet al te kunstig bewerkt, de strafpleging van

-ocr page 205-

SlNT-PAl'L-BniTEN-DE'MURES. 197

Marcia, de vergoïiinj van een tragisch dichter, en voorts ook nog gewerkt zijn eenige génieljes, op schepen, die de havennbsp;binnengaan, een zinnebeeld van hel. toekomstige leven. Eindelijk is ook nog de groote mosaïk van Honorius III. bewaardnbsp;gebleven, die het priester-koor ten sieraad verstrekt. In hetnbsp;midden-hoogallaar rusten de ligchamen der HH. Petrus ennbsp;Paulus, elk voor de helft. Een gedeelte der ketenen van dennbsp;grooten apostel wordt in eene aangrenzende kapel bewaard;nbsp;ik zal daarover later spreken. Rond de groote legerhoofdennbsp;der kerk scharen zich in menigte de zegevierende strijders,nbsp;martelaren en heiligen van allerlei rangen stand, zoodanig,nbsp;dat, even als de overige basilieken van Rome, ook Sint-Paulus-huilen-de~mtiren, als het ware, den hemel op de aarde verplaatst. Zoo heeft men hier in het geleide der beide hoofdapostelen, de Hü. Thimotheus, Mathias, Jacobus de meerderenbsp;{major) en Jacobus de mindere {minor) ^ Bartholomeus,nbsp;Mattheus, en Lucas, hunne roemruchte bondgenooten in dennbsp;heiligen strijd, en wier ligchamen geheel of gedeeltelijknbsp;in dezen tempel rusten. Voorts de HH. pausen Felix HI.,nbsp;Sixtus I., Alexander, Fabianus, Gregorius; de onsterflijkenbsp;diakenen Stephanus, Laurenlius, Vincenlius; de bloedgetuigen Celsus, Julianus, Basili.ssa, Epaphras , Zeno, Victorious,nbsp;Constanlius, en Marcianus; eindelijk de HH. maagden, metnbsp;een dubbele kroon gesierd, Gaudenlia, Elvia, Diana, Salyra,nbsp;Agnes, Justina, en nog een groot aantal andere meer.

Na zijne geloofshulde, maar vooral zijnen eerbied en dank aan dit luisterrijk gezelschap van broeders, zusters,nbsp;beschermers en voorbeelden innig loegebragt te hebben, gaatnbsp;de christen-reiziger nederknielen inde kapel van het Kruis,nbsp;voor het Chrislus-beeld, dat meer dan eens wonderdadig denbsp;H. Birgiita toesprak; vervolgens begeeft hij zich in het aangrenzend klooster, om zich daar te verlustigen in liet gezigt

-ocr page 206-

198

HET DRIEVODHIG HOME.

van de zoo hoogst bevallige zuilenrij, een meesterstuk vaü middeleeuwsche bouwkunst, waaruit de omloopende galerijnbsp;is zamengesteld; en voorts in de naauwkeurige beschouwingnbsp;der talrijke opschriften, uit de hoogste oudheid overgebleven,nbsp;en bier door de ervaren hand der Benedictijnen in de murennbsp;bevestigd. Paus Marlinus V. gaf hun het opzigt over dezenbsp;basiliek.

Eene mijt verder op, den afgelegen weg volgende, komt men, over een heuvelachtigen bodem, eindelijk aan een smallenbsp;brug, die over de zoogenoemde Salviaansche wateren ligt.nbsp;Bij het beschouwen dier beek staat ook het beeld des grootennbsp;apostels in zijn doodsuur wéér levendig ons voor den geest; ennbsp;weldra ontdekt het oog de kerken van de HH. Vincentius ennbsp;Anastasius, en van Santa-Maria-AiVa/a-C’oe/e, die met de Sint.nbsp;Pauls-kerk een langwerpigen driehoek vormen. De katholieke pelgrim moge hier zijn schoeisel afleggen , om barrevoets den gewijden grond te gaan betreden, die thans voornbsp;zijne schreden ligt; immers, de H. Bcrnardus heeft op dezennbsp;grond geknield en gebeden, als hij in de kerk der HH. Vincentius en Anastasius het Misoffer ging voltrekken op hetnbsp;altaar.

Vraagt men misschien, hoe de beroemde abt van Clairvaux hier ter plaatse kwam, dan luidt het antwoord aldus: tennbsp;jare G25 bouwde Honorius I. deze kerk, die in 772 doornbsp;Adriaan I. hersteld, voorts door den H. Leo geheel herschapen , en ten jare 800 door Karei den Groole vorstlijk begiftigdnbsp;werd, om, eindelijk, in 1140, door paus Innocentius H. aannbsp;de Cisiersiënser-orde, te gelijk met het naast aangelegen klooster , in eigendom over te gaan. Eenige jaren later werd pausnbsp;Eugenius Hl. het eerste opperhoofd dezer nieuwe instelling;nbsp;en met deze tweeledige omstandigheid in verband moet denbsp;reis van den H. Beruardus worden beschouwd. De romaansche

-ocr page 207-

DE HH. VINCENTIUS EN ANASTASIUS,

bouwstijl kenmerkt zich in deze kerk op de zuiverste en krachtigste wijze; de twaalf apostelen, fresco’s van Raphael,.nbsp;doch in slechten toestand, versieren de pilasters, terwijl eennbsp;schat van reliquiën op de altaren wordt bewaard. Het Oostennbsp;en het Westen zijn er verlegfenwoordigd, namelijk, het eerstenbsp;door den H. Anastasius, in Perzië gemarteld, onder Chosroe,nbsp;het tweede door den H. Vincentius, den roem van Spanje.nbsp;Beider ligchamen rusten voor het grootste gedeelte in ditnbsp;heiligdom , als om er getuigenis af te leggen zoo van de eenheid , als van de algemeenheid des geloofs.

Slechts ellijke schreden verder, daar slaan wij op nieuw te midden van eene niet minder luisterrijke, maar oneindignbsp;talrijker schaar van belijders des Christendoms in het doopselnbsp;des bloeds: wij bevinden ons, namelijk, in de kerk van Santa-hlar\o.~Scala-Coeli. Daar onder uwe voeten rusten tien-duizcnd-twce-honderd«drie martelaren , wier bloed dezennbsp;bodem-zelven heeft gedrenkt; te weten, de catacombe vannbsp;den H. Zeno bevindt zich hier, boven wier ingang te lezepnbsp;staal :

HIC REQÜIESCÜNT CORPORA S. MAIITÏUIS ZENOMS TRIDII.N|

ET SOCIORUM MILITÜM DECEM aiILLiUMnbsp;DÜCENTOHÜM TRIUM

Vanwaar dit heirleger van martelaren, en wie Reeft die slagting onder de christenen aangerigt? De geschiedenis antwoordt; het was dezelfde keizer, die het dappere Thebaan-sche legioen deed vallen door het zwaard. Diocletianus ennbsp;Maximianus, hunne voorgangers in alles te boven willendenbsp;streven, deden op het plat van den Esquilijn, de wijdver-

-ocr page 208-

200 HET DRIEVOUDIG ROME.

maarde badsloven (Thermen) aanlegjjen, die nogr bestempeld zijn met hunnen naam. Veertig duizend christen-krijgsknechten,nbsp;tot inijnslaven veroordeeld, werden , zeven jaren lang, aan datnbsp;werk beziggehouden, om, eindelijk, nadat zij hunnen arbeidnbsp;hadden volbragt, ter plaatse-zelve, of in de nabijheid, tenbsp;worden afgemaakt. Den 9. Julij van het jaar 298, zag mennbsp;tien duizend ontwapende soldaten den Esquilijnschen bergnbsp;afkomen, uitgeput van krachten en reeds half verbrijzeld ondernbsp;de zweepslagen, waarmeê ze als slaven door de Romeinennbsp;getuchtigd waren; aan de spits ging hun voormalige veldheernbsp;Zeno, met de overige officieren van zijnen staf. De togt gingnbsp;door de Porla-Trigeraina, voorts den weg van Ostia een wei-nig op, om daarna links om te slaan, naar een afgelegennbsp;vallei, waar zij, ter plaatse, genaamd Gutta jugiter ma~nbsp;nans, dienzelfdcu dag, één voor één, met het zwaard dóórstoken, en vervolgens door hunne broeders, de christenen,nbsp;begraven werden 1).

Het denkbeeld van zulk een vreeslijken moord grijpt zoozeer het gemoed aan, dal men, ter plaatse-zelve, bijna geene aandacht over beeft, om die te wijden aan eene naauwkeu-rige beschouwing der kerk, die ze evenwel volkomen waardignbsp;is, een achthoek, in de XVI. eeuw door de kardinalen Piétronbsp;Aldobrandini en Alexander Farnese herbouwd, en waar mennbsp;in het koorgewelf de eerste moderne mosaïk zien kan, eennbsp;meesterstuk van goeden smaak, zoowel wat teekening, als

1) Repertus est oni«iuin numerus deceiii millium ducenforum tr'mm , qui oranes cuni Zenbrie tribune, qui inter eos dignitate excellerenbsp;videbatur , extra urbeni porta Trigeniina ducti sunt; et in concavenbsp;vallis, in loco, dicto Gutta jugiter manans, ad aquas Salvias, adnbsp;u’num omnes, necati sunt septimo Idus Julii, quo celebri inemorianbsp;annuatim eorumdeiu triumphi dies natalis recolitur. — Baron. A7m.nbsp;t. 11, p. ÖÜ6, n. 17.

-ocr page 209-

SINT-PAtJL-BER-DRIE-FONTEIXEN. 201

wat koloriet betreft. Op zekeren da»;, als de H. Bernardiis hier voor de overledenen het H. Misoffer opdroeg, zag hijnbsp;van uit den hemel een ladder, wemelende van opstijgendenbsp;engelen, tot op de aarde toe nederdalen, en vandaar de naamnbsp;van iSca/u-Cceft, dien deze dikwerf herbouwde kerk altijd heeftnbsp;bewaard.

Bij hel uitgaan trof ons allereerst het fronlespice van Sint-Paul, bijgenaamd der drie fonteinen, waarop in groole gulden letteren te lezen .slaat:

S. PAL'LI APOSTOU MARTYRll LOCUS UBl TRES FOSTES MIRABILITER ERUPERUNT.

«De plaats, waarde B. apostel Paulus den marteldood onderging en wonderdadig drie fonteinen zijn ontsprongen. »

Niet dan met heilige huivering nadert men deze gewijde plaats, en onze aandoening vermeerderde nog, toen wij ernbsp;binnenlraden en ons oog daar voorwerpen aanschouwde, desnbsp;christens aandacht overwaardig: zoo, bij voorbeeld, wordtnbsp;daar, achter een zwaar ijzeren hek, de zuil bewaard, waaraannbsp;Paulus bevestigd was, toen de lictor hem het hoofd afsloeg.nbsp;Deze kolom is van wit marmer, vijf voet hoog en vier voetnbsp;in omvang. Het altaar van den heilige, dat er naast aan slaat,nbsp;is versierd met zuilen van zwart porfier, de grootste en schoonste, die er gevonden worden. Ter strafplaats aangekomen,nbsp;bekeerde Paulus drie krijgslieden, die hem, onder meerderen, begeleidden, Longinus, Auslus en Megistus, allen, drienbsp;dagen later, mede als martelaars , ter dood gebragt; nognbsp;groofer wonderteekenen stonden dit eerste weldra te volgen.

Even als een fakkel, die bijna verteerd is, op ’t laatst steeds nog helderder brandt dan ooit te voren, zoo moest ooknbsp;Paulus, de onvermoeide prediker van Grieken en Barbaren,

Drieroudig Rome, — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;j 8

-ocr page 210-

HET DRIEVOUDIG ROME.

stervende onder het oo[j van Rome, het groole middelpunt der toenmalige wereld, glansrijker en wonderdadiger wezennbsp;in zijnen dood, dan hij het in zijn leven geweest was. Zóónbsp;de Zone Gods op Calvarie’s kruin; zóó ook zijn heldhaftigenbsp;apostel in Rome. Hij was er toe bestemd, om stervende hetnbsp;zegel te drukken op al de wonderen zijns levens, en die nognbsp;te vermeerderen met een teeken, dat getuigen zou , tot dennbsp;jongsten dag toe, voor de waarheid en de kracht van zijnsnbsp;godlijken Meesters leer. De geschiedenis jheeft het gestaafd,nbsp;dat de Voorzienigheid bij Paulus’ marteldood zich in al denbsp;volheid van haar wonder.alvermogen ontwikkelde ; immers,nbsp;bij het vallen van des apostels hoofd, vertoonden zich tweenbsp;mirakelen te gelijk; in plaats van bloed, is hel melk, dienbsp;er stroomt, en de zuil, den grond, den arm en het kleednbsp;van den scherpregler bespat 1). Het hoofd springt tot driewerf

1) Res quidem adeo insignis non tantum ex dictii actis (aposto-lorum Petr. et Paul.) , sed et aliis compluribus habetur testibus con-firmata. Nam et S. Arabrosius, Serm. 68, de re tam celebri et clara nee dubitatione aliqua obscurata bis verbis meminit: «De Pauli veronbsp;ccrvicc, cum earn persecutor gladio percussisset, dicitur iluxisse laetlsnbsp;magis unda quam sanguinis et mirum in modiim sanetum apostolumnbsp;Baptismi gratia in ipsa cajde exslitisse splendidum potius quam cruen-tum. Quse quidem res in sancto Paulo stupenda non est. Quid enimnbsp;mirum si abundat lacte nulritor Ecelesiae?... hcEC est plane promis-sionis illa terra, quam Deus patribus nostris promisit, dicendo : Dabonbsp;¦vobis terram fluentem lac et mei. Non enim de hac terra locutus est,nbsp;quse dinianantibus aquis ccenum involvit et utrumque permiscct; sednbsp;de illa turn Pauli, turn similiuni Pauli, qusejugiter puruni suavequenbsp;distillat. Quse enim Pauli epistola melle dulcior, et lacte candidior ?nbsp;quse epistola; tanquam ubera ecclesiarum populos enutriunt ad salu-tcm. De cervice ergo Apostoli pro sanguine lac raanavit. » Sed etnbsp;S. Joannes Chrysostoraus , ejusdem veritatis gravissimus assertor, sicnbsp;ait : (Orat. in Princ. Apost.)... « Qualis locus tuum , Paule, sangui-nem excepit, qul lacteus apparuil in ejus veste qui te percussit?nbsp;Qui quidem sanguis barbaricum illius animum reddens raelle dulcio^

-ocr page 211-

SINT-PAüL-DKa*DRIE-FONTElNEN. 20o

omhoog, en op elke plek, waar het neêrkomt, springt een fontein omhoog, wier water nog vloeit tot op vandaag. Die drie watersprongen bevinden 2ich nu in het kerkruim-zelf besloten,nbsp;op vier voet lusschenruimte van elkander gescheiden, en iedernbsp;van eene verschillende temperatuur 1).

Wat men bi] hel beschouwen dezer wonderfonteinen gewaar wordt, wat men gevoelt, als men er de lippen aan zet, wat er in ons omgaat van biddend verlangen, na er aan gedronken tenbsp;hel)ben, geen christen elders, maaralleen hij kan het beseffen,nbsp;wien dat geluk persoonlijk voorbehouden was. — Na de straf-pleging wikkelde Plautilla des apostels hoofd in haren sluijer,nbsp;en bragt het zoo in de Lucina-catacombe, op den weg vannbsp;Ostia. Door de zorg van laatstgenoemde edele vrouw werdnbsp;ook hel overige ligchaam des Heiligen naar dezelfde grafplaatsnbsp;overgebragt 2). Middelerwijl dit plaats greep, bereidde denbsp;priester Marcellus, aan het ander einde van Rome, eenenbsp;luisterrijke begrafenis aan Petrus, die den dood des kruisesnbsp;ondergaan had op de toppen van den Vaticaan,

Wij hadden voor één dag weelde genoeg gesmaakt, om thans niet méérder te willen genieten; en buitendien verlangden wij enkel te blijven onder den indruk van wat wij hedennbsp;aanschouwd hadden en gevoeld; wij keerden dan naar Romenbsp;terug, op nieuw den weg volgende, die Paulus gevoerd hadnbsp;naar zijn triomf.

rem, ut ipsc una cum .^ocils ad fidem fraduceretur, ita afFecIt. » —. Zie Baron. Ann. t. 1, p. 478, FI. 12.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Baron. Ann. t. t, p. 478, 87. 13.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Men weet, hoe, vier eeuwen later, de keizerin Constantinanbsp;alles in liet werk stelde, om van den 11. Gregorius den Groote dezennbsp;kostliaren sluijer te verkrijgen; doch , evenzeer is ook de merkwaardige brief bekend , waarin die opperherder hare bede afslaat, aangeziennbsp;de bedoelde sluijer zich bevond in 1’anlus’ graf, hetwelk men nietnbsp;openen inogt. Epist. Lib. 111. ep. 3.

-ocr page 212-

904 HET HHIEVOHÜir, ROME.

30 Maar^.

Palmzondag; anecdote. — Drusus’zegeboog. — Romeinscije wegen. — Via Appia. — Basiliek van Sint Sebastiaan. — Herinneringen. — Opschrift. — Villa van Maxeiitiiis. — Tempel en reu-perk van Romnliis. — Graf van Coecilia Metella. -r Kerk van:nbsp;Domine, quo vadisf (Heer, waar gaat gij heen?) — Woordennbsp;van den H. Ambrosius en van Suarez.

Wanneer, katholiek gesproken, de week, welke wij thans intreden, te regt, den naam draagt van de groote week,nbsp;de heilige week, dan schijnt zij te Rome toch nog eennbsp;anderen naam te moeten voeren: want, nergens ter wereldnbsp;is zij zoo groot en zoo heilig, als daar. Voorzeker zijn zenbsp;groot, en gewis zijn ze heilig, de plegtigheden, die er,nbsp;gedurende deze gedenkwaardige dagen, te Jerusalem gevierdnbsp;worden, op de plaats-zelve, waar de gewijde feiten zijn voorgevallen; doch, Jerusalem is eene turksche slavin, die, innbsp;armoede gedompeld, aan de grootsche geloofsmysteriën volstrekt geen luister bijzetten kar; terwijl, daarenboven, van uitnbsp;de vier wereldstreken , geen vloed van pelgrims meer naar hetnbsp;Oosten hecnstroomt, om cr hulde te gaan betuigen aan denbsp;bakermat der godsdienst en aan de wieg van het chiistendom;nbsp;ook zetelt daar de Opperherder niet, die, van zijn verhevennbsp;troon zegenend de handen uilstrekl over zijne kinderen, aannbsp;wier voeten hij zich even te voren christlijk verootmoedigdnbsp;had; geen lans, geene kruisnagelen, geen geeselkolom ofnbsp;doornenkroon, maar vooral geen kruishout roeren daar doornbsp;den aanblik het oog en tevens hel innig-geloovig gemoed;nbsp;evenmin treft daar dat trotsch geheel van gedenklcekenennbsp;en herinneringen, opstijgende uit hel graf der lang verloo-pen eeuwen, zoowel der christenheid als van hel lieidciidom.

-ocr page 213-

PALMZONDAG. ANECDOTE. 205

om ze heen te leiden naar Calvarië, ter aanschouwing van het groot verlossingswerk, en om, diep eerbiedig, God tenbsp;bewonderen, te huldigen en te aanbidden in zijn verhevennbsp;marteldood aan het smaadlijk kruis, waaraan ’t misdadignbsp;Israël hem in helsche woede geklonken had.

Alle reizigers zijn het dan ook, geloof ik, daarin eens, dat het voorregt, om, te Rome de plegligheden der Goedenbsp;Week bij te wonen, op zich-zelf alléén den togt naar Italiënbsp;volledig waard is; en zal het dus niet noodig zijn, hier nognbsp;bij te voegen, dat hel aanbreken van den eersten dag diernbsp;week ons het gemoed met innige vreugde vervulde. Tennbsp;negen ure ’s morgens bevonden wij ons reeds op het Vati-caan, om bij de pahnwijding tegenwoordig te zijn. Vroegernbsp;had die plegligheid in de Sixlijnsche kapel plaats; doch, opnbsp;dringend verzoek der talrijke vreemdelingen , die er getuigennbsp;van wenschten te zijn, beval Gregorius XVI., dal de palm-wijding voortaan in Sinl-Pieler plaats zou hebben. De keurignbsp;gevlochten palmmeijen brengen een merkwaardig feit in herinnering terug, hetwelk wij hier vooraf onzen lezers willennbsp;mededeelen.

Sixtus V. had last gegeven, om op hel Sint-Pietersplein de obelisk van rood graniet néér te zetten, die half bedolvennbsp;onder de bouwvallen van Nero’s renperk gevonden was. Ditnbsp;werk werd aan den architect Fontana loevertrouwd. ‘Deze hadnbsp;touwen doen spannen , die den kolossalen steenklomp omhoognbsp;zouden brengen en ter plaatse-zelve heenvoeren, waar denbsp;pronknaald zou moeten slaan. De 10. September, 1586 wasnbsp;voor de oprigting der obelisk bestemd, en daarbij had Fontana bevolen, dat de diepste stilte heerschen zou, opdat eennbsp;ieder de door hem gegeven bevelen duidelijk en van pas zounbsp;kunnen verstaan. Sixtus had, dien ten gevolge, een bevelschriftnbsp;uitgevaardigd, luidende, dat de eerste toeschouwer, van wat

18

-ocr page 214-

20G HET DRIEVOUDIG ROME.

rang^ of stand hij ook zijn inogt, die door luidriichligheid, of zelfs door één-enkel woord lespreken, den gang van hetnbsp;werk sloren mogt, terstond gestraft zou worden met den dood.nbsp;Niemand werd ter bijwoning van bet schouwspel loegclaten,nbsp;zonder vooraf met den inhoud van ’s pausen bevel behoorlijknbsp;bekend te zijn gemaakt, en wel in dier voege, dal de beweging voor de werklieden zou aangeduid worden door hetnbsp;schallen der trompet, en de rust door het roeren van denbsp;trom ; weshalve er geene andere stem zicii mogt doen hooreu ,nbsp;dan alleen die van den architect. Zoodanig bevel leverdenbsp;intusschen weinig bezwaar op voor een volk, dal de kunstnbsp;zoo harlslogtlijk bemint, en, veelmalen blijk geeft van nognbsp;geenszins de grootheid en waardigheid der oude Romeinennbsp;in allen deele te hebben afgelegd. Weldra verscheen pausnbsp;Sixlus-zelf met geheel zijn hof, en nam op de voor hemnbsp;bestemde estrade plaats.

De in beweging gebragte touwen voeren de obelisk vrij spoedig omhoog, en voeren de onberekenbaar zware vrachtnbsp;langzamerhand naar de voor het monument bestemde plek.nbsp;Sixtus moedigt door teekenen van goedkeuring, doch altijdnbsp;zonder een woord te spreken, den ijver der werklieden aan;nbsp;de vreugde leekent zich opzijn gelaat, want, nog maar éénnbsp;oogenblik, en de kostbre zuil zal voor goed en voor altoosnbsp;op hare plaats gevestigd staan. Nogmaals spreekt Fontananbsp;zijn werkvolk toe, en doet het laatste bevel aan de arbeidersnbsp;hooren; daar verneemt men eensklaps van uit de digte drommen de luid klinkende stem van Bresca, een genueeschnbsp;scheepskapitein, geboortig van San-Remo, in de Genueschenbsp;golf, en die, als had hij hier te bevelen, den werkliedennbsp;toeroepl: « Jqua alle funi^ water op de louwen! » —nbsp;Zoodra die kreet geslaakt is, begeeft hij zich, als vrijwillig,nbsp;naar de galg heen, die aan een hoek van het plein, ter

-ocr page 215-

PALMZONDAG. ANECDOTE. 207

dadelijke slrafplégiufj, slond opgerigl. Fontana werpt snel een riaauwwezellen blik op bet touwwerk, en bespeurt, in de daad,nbsp;dat ze, door de sterke wrijvinjf, op het punt zijn van vuurnbsp;te vatten, te breken en onder de brijzelende obelivsk ook hetnbsp;werkvolk mede te doen verpletten. Bresca wist, bij ervarin»,nbsp;dat eene bevochtigde lijn opkrimpt, en daardoor het ge-wigt, dat er aan hangt, omhoog beurt. De beroemde architectnbsp;maakte zich terstond de gegeven les ten nutte, en weldranbsp;zag hij zijn moeijelijk werk, onder hel gejuich der menigte,nbsp;met den besten uitslag bekroond.

De paus overlaadl Fontana met bewijzen zijner hooge goedkeuring, doch deze snelt naar Bresca heen, omhelst ennbsp;geleidt hem voor Sixtus, wien hij om genade smeekt, wegensnbsp;het vergrijp, door den stouten zeeman gepleegd. « Er is hier,nbsp;sprak Sixtus, geen sprake van genade, maar wel van beloo-ning; laat de overtreder van mijn gebod zelf maar bepalen,nbsp;wat hij tot loon zijner overtreding verlangt!» Bresca, dienbsp;wist, dat de palm, door zijne stadgenooten gekweekt, jaarlijks daar voor 'het gebruik van den Palmzondag werd aangekocht, verzocht, voor zich en zijne nakomelingen, hetnbsp;privilegie van het leveren der palmtakken aan ’s pausen hof,nbsp;ter viering van het groote feest, op den eersten dag der lijdensweek. Reeds den volgenden dag werd hem daarvan het toestemmend bewijs ter hand gesteld, en, daarenboven, het hoofdnbsp;der familie benoemd tot honorair ka|)itein van ’s pausen eerstenbsp;regiment, met het regt, om de pauslijke vlag op zijn schipnbsp;te mogen voeren. Nog heden ten dage levert de familienbsp;Bresca de palm nieijen, te Rome bij het hooge kerkfeest gebruikt: ieder jaar zendt zij een vaartuig, daarmeê bevracht,nbsp;naar Rome heen, waar ze, melde gebruiklijkeceremoniën,nbsp;plegiig worden gewijd en uitgereikt 1).

1) Zie Artaad, Vie de Pie VII.

-ocr page 216-

208 HET DRIEVOUDIG ROME.

De Heilige Vader kwam van uit het Vaticaan ter basiliek van Sint'Pieter, en begaf zich naar de kapel della Field ^nbsp;waar het H. Collegie hem verbeidde. Na er met het plegtge»nbsp;waad getooid te zijn, plaatste hij zich op de sedia gesta-toria (draagzetel), om vervolgens naar het hoogaltaar heennbsp;gevoerd te worden , voorafgegaan, even als op Kersdag, doornbsp;de prelaten en kardinalen der Kerk, en door den staf zijnernbsp;lijfwacht van edelen verzeld. Rond den H. Vader zag men denbsp;Zwitser-garde in groote uniform, met de hellebaarden dernbsp;katholieke kantons, als ten teeken, dat het kroost van Teilnbsp;voortdurend in ’t wapen staat, om den onslerflijken schutsheernbsp;van de vrijheid der wereld, zoo noodig, ten koste van bloednbsp;en leven, te verdedigen. Na een kort gebed aan den voetnbsp;van het altaar, zette zich het hoofd der Kerk opzijnen troonnbsp;neder, en ontving er de hulde der kardinalen, met de cappanbsp;Violetta gekleed. Regls en links van zijnen zetel stondennbsp;palmbossen, waaronder zeven meijen zich bijzonder doornbsp;sierlijkheid van vlechtwerk onderscheidden , waarmeê zichnbsp;uitsluitend Camaldulenser nonnen bezighouden, en die bestemd zijn lot bijzondere versiering van het pauslijk altaarnbsp;en kruis. Zoodra de wijding was afgeloopen, nam denbsp;paus wederom op zijnen zetel plaats, waarna de uitreikingnbsp;begon. De kardinaal-deken, bij ’s pausen troon .staande,nbsp;geeft de palmtakken een voor een aan den H. Vader over,nbsp;en deze stelt ze, op zijne beurt, ter hand aan de kardinalen,nbsp;patriarchen, aartsbisschoppen, bisschoppen, generalen dernbsp;verschillende kloosterorden, enzv., alsmede aan vreemdelingen, wien daartoe gelegenheid is gegeven door eenenbsp;schriftlijke vergunning van den opperhofmaarschalk of ma-jordome van Zijne Heiligheid. Ons viel dat voorregt ten deel;nbsp;en, mogt ook al de tijd de iudrukken uitwisschen, hier doornbsp;ons opgedaan, dan nog zou de gewijde palmtak en de licht-

-ocr page 217-

90Ö

PAtMZOMDAG.

misfakkcl, ontvangen uit de hand van Christus’ stedehouder op aarde, onuitwischbaar in ons gemoed en in onzen geest denbsp;herinnering bewaard doen blijven van de zoo plegtige oogen-blikken, toen ons deze bijzondere gunst ten deele vallen niogt.

Terwijl het oog zich in het gezigt der indrukwekkende plegtigheid verlustigt, geniet het hart de volle beteekenis vannbsp;wat er zoo zinrijk door wordt uitgedrukt, en, omdat beeldnbsp;nog te meer gloed en leven bij te zetten, heffen twee schoonenbsp;alt-stemmen welluidend den hymnus aan : Pueri hebrceorum ;nbsp;en schijnt het, als klonken ons de juiehtoonen der kinderennbsp;van Jerusalem in de ooren, gelijk die den God-mensch om-ruischten bij zijne zegevierende intrede in hunne stad. Terstondnbsp;daarop vangt de plegtige processie aan, en de opperherder, opnbsp;zijn troonzetel gedragen, wordt pleglig de basiliek rondgevoerd, onder het galmen van het jubelgezang Gloria, laus,nbsp;en andere hymnen, allen betrekking hebbende niet slechtsnbsp;op het aardsche, maar bovenal op het hemelsch Jerusalem,nbsp;waarvan de gesloten poorten door den Verlosser der wereldnbsp;geopend werden met het krui».

In het koor teruggekomen, bestijgt de paus op nieuw zijnen troon, de kardinalen leggen hun plegtgewaad af, omnbsp;de koorkleederen en de cappa violetta wederom aan te doen,nbsp;teneinde tegenwoordig te zijn bij de H. Mis-offerande, dienbsp;door een kardinaal-priester opgedragen wordt. Het plegtignbsp;oogenblik van s Heeren lijden is daarmeê aangebroken: drienbsp;priesters, met de taak belast, om het marlelverhaal statig voornbsp;te dragen, vertonnen zich nu te midden van het koor ennbsp;vangen, na de voeten des H. Vaders gekust te hebben, denbsp;indrukwekkende klaagrede thans plegtig-ernstig aan. Denbsp;priester, die het hoofdgedeelte zingt, is eene krachtig-manlijkenbsp;tenor, de tweede, ancilla genoemd, is een coutre-alt, dienbsp;op doordringenden toon de getuigen, de regters, en de beu-

-ocr page 218-

3!0 liEt DRIEVOUDIG ROME.

len spreken doet; de derde, eene diepe, statige bas draagt eerbiedig des Zaligmakers woorden voor. Alle drie zijn innbsp;albe gekleed en dragen de diaken-stool.

Dit boven alle uitdrukking statig en roerend gezang heeft^ nagenoeg op dezelfde wijze, in alle katholieke kerken, geheelnbsp;de wereld door, plaats; maar te Rome zijn er twee oorzaken ,nbsp;die daaraan een buitengewoon grooten luister bijzetten, tenbsp;weten, de keurigheid der stemleiding, en bovenal de voortref»nbsp;lijkheid van het koor. Telkens als in het gewijd lijdensverhaalnbsp;de drom der Joden, of ook wel eenige personen, schaarsgewijzenbsp;sprekende, worden voorgesteld, dan valt het koor, op eenvoudige, maar daarom juist te meer indrukwekkende wijze, harmonisch in , als hoorde men een veelstemmig, verward en tochnbsp;zamensmeitend getuid, dat de woorden treffend waar en innignbsp;roerend doet uitkomen. Zoo, bij voorbeeld, als de Jodennbsp;joelen ; « kruisigt hem! » of wet « Barabas! » dan neemt denbsp;zangtoon eene juiste overeenstemming met de woorden, eennbsp;karakter van vermetele vastberadenheid aan, die op het gemoed een allervreeslijksten invloed uitoefent: elke lettergreepnbsp;heeft slechts één-enketen toon, en in de drie noten, die opnbsp;het woord Barabas geplaatst zijn, zet eene plotselinge toonver-wisling, werklijk, eene levendigheid van handeling aan hetnbsp;somber tafereel bij, die het zich als in het volkomennbsp;licht der handeling op het levendigst vertoonen doet. Dit verheven toonkunstig werk werd in 1385 door Thomaso Luiginbsp;de Victoria, geboortig van Avila, vervaardigd; hij was eennbsp;tijdgenoot van den onsterflijken Palestrina, die er niets aannbsp;te veranderen, veel minder iets aan te verbeteren vond.

Bij het offertorium worden eenige strofen van Palestrina’s Stabat Mater gezongen, een meesterstuk van gevoel en harmonie,nbsp;dat slechts dien dag wordt uitgevoerd. Na het einde der H. Mis,nbsp;geeft de paus, staande op zijnen troon, den zegen, waarna de

-ocr page 219-

BRUSUS ZEGEBOOG. 2H

dienstdoende kardinaal den aflaat van dertig jaren verleent, door den Opperherder aan de geloovig'en toegestaan, die dezenbsp;mis bijwonen. De stoet zet zich vervolgens op nieuw in beweging, en geleidt den opperpriester naar het Vaticaan terug.

Het bleek ons ten duidelijkste, dat, zoowel te Rome, als elders, de pahnwijding eene der meest populaire godsdienst-plegtigheden van het catholicismus uitmaakt. Nog heden tennbsp;dage stroomt ook in Frankrijk en zelfs te Parijs de menigtenbsp;kerkwaarts, om er den gewijdeu palmtak te gaan ontvangen,nbsp;en menigeen ziet men zelfs in de straten met het gewijdenbsp;vreugdeteeken van den dag gesierd, terwijl, vooral de jeugd,nbsp;zich er in dartele onschuld meé verlustigt; doch daarbij ,nbsp;helaas , blijft het dan ook meestal, over het algemeen: nietnbsp;alzoo evenwel in Italië, waar de godsdienstzin dieper wortelennbsp;geschoten heeft, en men den gewijden palmtak doorgaansnbsp;uit de kerk ziet overgebragt naar het woonvertrek van iedersnbsp;huis, om daar niet alleen tot een vroom zinnebeeld van desnbsp;Verlossers lijden te dienen, maar tevens om er in gedurigenbsp;herinnering te brengen de verpligting, die allen is opgelegdnbsp;tot het inroepen, eiken dag en elk oogenblik, van ’s Hemels zegeningen over ieders huis en over ieders persoon, dienbsp;beiden geheiligd mogen blijven, gelijk als die zinnebeeldigenbsp;palmmeijen gewijd zijn geworden, door de gebeden der Kerk.

Terwijl de kardinaal-groot-penitencier zich heenbegaf naar Sint-Jan-van-Lateraan, om daar de dienstverrigting zijnernbsp;waardigheid te gaan vervullen, begaven wij ons naar de basiliek van Sint Sebastiaan op weg. Alvorens aan de porta-Jppianbsp;te komen, gaat men onder den Drusus-boog door, waarvannbsp;ik alleen zeggen zal, dat hij opgerigt werd door den Senaatnbsp;ter eere van Nero Claudius, die, nog daarenboven, den titelnbsp;ontving van Germanicus, sedert in zijn geslacht bewaard.nbsp;Deze, zwaar door den lijd beschadigde boog is uit grove sleerj-»

-ocr page 220-

blokken zameiijjesteld en met twee kolommen van afri-kaansch marmer van gèmengden bouwstijl versierd. Aan den top bespeurt men nog de overblijfsels eener waterleiding, doornbsp;Caracalla aangelegd, om het water van den Mons-Algidusnbsp;{aqua Algentiana) naar de Antonijnscbe badstoven (Thermen) heen te voeren. Hier begint de wereldberoemde Appi-sche weg.

De hechte zamenstelling, de breedte, de lengte, het groot aantal en de pracht der grafgeslicliteu, die langs dezenbsp;heirbaan, zoo ter regler- als ter linkerzijde, gevonden werden,nbsp;hadden haar, niet zonder grond, den weidschen naam vannbsp;koningin der wegen, Regina viarum 1) verworven. Met helnbsp;oog op die breede zerksleenen, achtervolgens door al denbsp;beroemde personaadjes van het heidensche Rome betreden,nbsp;vergeet de katholieke pelgrim vooral niet, dat ook de apostelen daarover voortschreden, en tallooze martelaren ze ge-verwd hebben met hun bloed 2); doch tevens rijst de vraag innbsp;hem op, waarom en door welk wonder-geheim de Romeinennbsp;aan hunne werken , in het algemeen, en aan hunne wegen,nbsp;in het bijzonder, eene hechtheid wisten te geven, die den tandnbsp;des lijds zegevierend heeft gebraveerd ? Als een oorlogzuchtig volk, moesten de zonen van Romulus van-zelf eene hoogenbsp;waarde hechten aan het verordenen en inriglen van geschiktenbsp;wegen, tot hel onophoudlijk heen en weêr trekken hunner legersnbsp;bestemd, en vandaar, dat de naam, die aan deze openltarenbsp;heirbanen gegeven werd, tevens den oorsprong en de betee-kenis er van in herinnering heeft bewaard: zij heetten namelijknbsp;militaire, pretoriaansche of consulaire wegen. Ziedaar

1) nbsp;nbsp;nbsp;Appia tongarum terilur Rcgia viarum. Slart. IX, 104.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Op elke bladzijde der geschiedenis en der Murtyrologiën vindtnbsp;men eene zinsnede, die met deze woorden begint: liomoe^ viajéppia,nbsp;en met eene marteling eindigt.

-ocr page 221-

nOMEINSOHF. WEGEN. 910

wat (Ie {jc.schicdcnis er ons van meldt, doch het Geloof voe{jt daar no{j iets bij, te welen: het romeinsch fjebied moest ooknbsp;de verspreiding des Evangelic’s bevorderen, en zoodoende aannbsp;de wereld eene zedclijkc eenheid schenken, waartoe eenenbsp;stoflijke vereeniging van alle volken onder cén-zelfden scepternbsp;noodig was; en tot volvoering van dit grootc raadsbesluitnbsp;Gods waren, onder andere middelen, ook veelvuldige en grootenbsp;wegen tot onderlinge gemeenschap noodig; aan Rome wasnbsp;het voorbehouden, die te openen, en wat zich nu hier aannbsp;ons oog vertoonde, getuigt nóg, na een verloop van tweenbsp;duizend jaren, voorde juistheid dezer verklaring, en tevensnbsp;niet minder voor de geestkracht, waarrneè Rome eene taaknbsp;te vervullen wist, waarvan het echter ’t doel niet begreep.nbsp;Een geschiedschrijver, die deze wegen in de grootschheidnbsp;van hunnen luister aanschouwde, zegt er van , dat zij de eerstenbsp;plaats innemen onder de monumenten der eeuwige Stad 1).nbsp;De waarheid' dier oordeelvelling blijkt volkomen door eennbsp;naauwkeurig onderzoek naar den aanleg er van.

Allereerst werd het terrein tot op eene zekere diepte uitgegraven, en vervolgens met fijn en vast zand aangcvuld en opgehoogd. Vervolgens werd de grond niet slechts geëffend, maar met zware stampers ingcslagen, en daarna met ijzeren rolwerk-tuigen afgeplat en glad gemaakt. Daar-boven-op werd dan drienbsp;of vier lagen hoog stcenwerk gemetseld, eene massa van drienbsp;voet dik. De eerste dezer grondlagen, Statumen^ of fonderingnbsp;geheeten, bestond uil nagenoeg een duim ciment, en daar-

I) Ego sane in tribus magnificentissimis operibus Roma;, et e quibus maxime apparent illius imperii opes , pene aquaeduetus, viarumnbsp;munitiones, cloacarum strurtura:, neque id solum ad utilltalcmnbsp;'jusmodi operum respiclens, sed etiam ad impendii sumptuiimque mo-dum. Dyon. Ilal. lib. III.

Drievoudig Rorue. — Hl. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;19

-ocr page 222-

214 HET DBIEVOIIDIG ROME.

boven werden voorts platte steenen van tien duim dikte gelegd, welke men te zamenvoegde door middel van eene zeer hechtenbsp;kalksoort of mortel, waarop eene tweede laag, Bitdus, volgde,nbsp;beslaande uit een mengsel van cirnent met kiezelsteen, ternbsp;grootte van een ei, en verder allerlei steengruis; welk een ennbsp;ander almede met ijzeren stampers, tot op tien duim dikte,nbsp;te zaam gebeukt werd, en waarop voorts de Nucleus werdnbsp;gelegd, zijnde een zamenslel van kalk, krijt en kleiaarde, tenbsp;zamen tusschen de vijf duim en één voel dik. Nu volgde,nbsp;eindelijk, inde nerÜG ^ de Summum dorsum ^ de eigenlijke rug van den weg, de bovenkorst of Summa crusta^ eenenbsp;vereeniging van groote platte stecncn, onregelmatig afgc-hockt, of regl op en neêr gekapt, en waarvan de grootstenbsp;drie of vier voet middellijn hebben, die naar het middelpuntnbsp;een weinig oploopen, doch zoo digt aan elkander sluiten, datnbsp;er met geene mogelijkheid iets hoegenaamd tusschen komennbsp;kan. Tot op vijftig mijlen afstands van Rome waren al denbsp;consulaire wegen op die wijze bestraat; verderop, of in denbsp;provinciën, was de Summa crusta zamengesteld uit eenenbsp;laag kiezelsteen, met cirnent vast in een gezel, ter diktenbsp;van zes duim : dat was een volmaakt stelsel van wat wij nunbsp;zouden noemen Mac'adarn.

Links en regls liepen er langs deze wegen muurtjes, Margines, uit zwaren hardsteen gebeiteld en die zoowel totnbsp;steunpunt, als tot voetpad dienden. Zij waren vijftien duimnbsp;hoog en cen-en-twinlig breed, terwijl om de twaalf schredennbsp;steenen palen stonden, die iels hooger waren dan het muurwerk , en, van treden voorzien , dienden, om hun, die te paardnbsp;of in ’t rijtuig stegen, daartoe behulpzaam te zijn. Voortsnbsp;vond rnen daar ook de Milliaria^ of mijlpalen, van steennbsp;of marmer, hetzij rond, hetzij vierkant uitgehouvven, ennbsp;ongeveer acht voel hoog, die den afstand van Rome, telkens

-ocr page 223-

RASH,I F,l£ VAN SINT-SEBASTIAAN. «15

bij duizend nbsp;nbsp;nbsp;schreden, aanduidden, lot op vijftien mijlen

van de stad 1).

De gewone breedte van den Appischen weg is zes-eigt;-Iwintig voet, doch te midden der Pontijnsche moerassen lelt zij er zes-en-dertig, tot voorbij Fondi, waar het pad wederomnbsp;zes-en-lwintig voet breedte wordt. De bergengte van Itrinbsp;eenmaal door zijnde, loopt de baan, altijd op dezelfde breedte,nbsp;en altijd even sièrlijk van aanleg als van bouw, tot Brundu-sium door, oudtijds eene beroemde haven, waar de meestenbsp;aanzienlijke [)ersonen, die naar hel Oosten trokken, zichnbsp;inscheepten. Op hun pad, trokken ook wij de Jlmon over,nbsp;eene kleine rivier, waarin de priesters van Cybele jaarlijksnbsp;liet standbeeld dier godheid, gelijk ook de voorwerpen, lotnbsp;hare tempeldienst gebruikt, reinigden: voorzeker, zij haddennbsp;dat noodig! De kleine kerk van : Domme, quovadis? zagennbsp;wij links af liggen, doch ons eerste bezoek was voor Sint-Sebasliaan bestemd.

Deze kerk, naar men meent oorspronklijk eene basiliek van Constantijn, werd op de vermaarde catacomben van dennbsp;H. Calixlus gebouwd. Ten jare 5G7 door den 11. Damasusnbsp;vernieuwd, was het Innocentius I., die haar toewijdde aannbsp;den H. Sebasliaan, door paus Gajus den verdediger der Kerknbsp;genoemd. In IGH deed de kardinaal Scipio Borghese haarnbsp;in den stijl van dat tijdvak restaureren. Voor het front ziet mennbsp;zes granielzuilen; het kerkschip is breed en hoog; aan hetnbsp;einde staat een altaar, versierd met vier zuilen van vertnbsp;antique (groen marmer). Onze aandacht werd er overigensnbsp;getrokken door een tabernakel van wit marmer, voorstellendenbsp;het Kind-Jesus, op een kolom, te midden van twee heilige

t) Tit, Liv. IX, 40; XII, 22. Cicer. de Leyib. lil, 3. Iteigier, Grimds chemins de VEmiiire, t, 11, 16 et IV , 4Ü, etc.

-ocr page 224-

210 HET DRIEVOIJHIG ROME.

vrouwen geplaatst, als op de tcederst-roerende wijze uitdrukkende het aanbidlijk geheim der Eucharistie. Het eerbiedwaardigste gedeelte van dit kerkgebouw is evenwel de Pla-tonia of loens ad c.aiaeumhas ^ een soort van onderaardsch gewelf, flaauw verlicht, met een put, die in de geschiedenisnbsp;vermaard is. De geloovigen van het Oosten, naijverig opnbsp;het bezit der gewijde ligchamen van de HH. Petrus ennbsp;Paulus, die hun, als landgenooten der apostelen, zoo zijnbsp;beweerden, toekwamen, vormden het plan, om ze vandaarnbsp;weg te voeren ; en reeds waren zij in het bezit van dien dubbelen schat, toen een vreeslijke orkaan hen overviel, en zijnbsp;zich genoodzaakt zagen, in allerijl de kostbare overblijfselen,nbsp;in wier bezit zij zich hadden gesteld, te bergen in dezen putnbsp;of groeve , waar zij langen tijd gebleven zijn 1). Bij het altaar,nbsp;dat den ingang dier groeve overdekt, stond voorheen de pontificale zetel, geverwd met het bloed van den 11. paus Stc-phanus, te dezer plaatse-zelve omgebragt, onder het opdragennbsp;der II. Mis. Deze zetel is thans te Pisa, in de kerk der ridders,nbsp;die den naam voeren van dezen opperherder en martelaar.

De kapel regts, bij het binnenkomen der basiliek, is eenc ware schatkamer van kostbare rcliquiën, waaronder ik alleennbsp;noemen zal de hoofden der Illi. pausen en martelaren Galix.nbsp;tus en Slephanus, de ijzeren punt van een pijl, die dennbsp;II. Sebastiaan doorboordc; een antieke urn, of kelk van lood,nbsp;waarin de asch en het gebeente van den H. paus Fabianus;nbsp;alsmede den steen, waarop de voet van den Verlosser staatnbsp;ingedrukt, toen hij verscheen aan den H. Petrus, die Romenbsp;verlaten wilde, om zijnen marteldood te ontgaan. Deze steennbsp;werd hier overgebragt uit de straks genoemde kleine kerk

I) Bfiron. An. t. I, p. 481 , n. 21. — Ik zal over deze plaats en over dit feit in iJe Geschiedenis der Catacomben spreken.

-ocr page 225-

OI'SCIIUII’T. 217

van: Domino, quo vadis? of die ook wel den naam van Sancla-Maria-ac?-passMS dolle Piante: van hel voettee-ken) draagfl. In de kapel Alhani, aan den II. Fabianus gewijd, vereert men hei hoofd van dien roemruchlen paus. Linksnbsp;van liet middensehip, hij het binnenkomen, vindt men denbsp;schitterende kapel van den II. Sehastiaan , wiens ligchaamnbsp;daar onder het altaar rust. Het wit marmeren standbeeldnbsp;diens H. martelaars is een fraai beitelwerk van Giorgelti.

Doch, wat in deze driewerf heilige ba.siliek des christen reizigers hoofd on hart beiden om ’t zeerst treft en roert, is de gedachte aan de ^vermaarde catacombe, onder zijnenbsp;voeten gelegen. Ik zal daarover evenwel thans niet uitweiden,nbsp;om den togt niet vooruit te loopen, dien wij voornemensnbsp;zijn, door het onderaardsche Rome te doen. Voor den oogen-blik zij het genoeg, hier het opschrift te vermelden, dat bijnbsp;de bovendeur, die naar do uitgestrekte galerijgangen heenvoert, te lezen slaat, en ons meldt, dat honderd-vier-ennbsp;zeventig-diiizend martelaren en zes-en-veerlig pausen hiernbsp;sluimeren, na den zegepalm der overwinning behaald, en,nbsp;onder groolen druk, hunne kleederen gewasschen te hebbennbsp;in het bloed des Lams 1). Bij het weifelend licht eener toortsnbsp;gelezen, op den oogenblik, dat men staat af te stijgen innbsp;het uitgestrekte doodenrijk, maakt dit opschrift een indruknbsp;op het gemoed, die, geloof ik, even min te ontgaan, als

1) Hoe est eoemeterium B. CaIIi.sti Pap® ct inarlyris inctyti. Quicuraque iltud contritus ct coiifessus injjressus fucrit, plcnam remis-sionem omnium peccatorum snorum obtioebit, per mcrita gloriosanbsp;centum Septuaginta quatuor millium SS. martyruni una cum qua-draginta sex summis Pontificibus , quorum ibi corpora in pace scpultanbsp;snnt. Qui omnes ex magna tribulatione vencrunt, ut li®redes fleren tnbsp;in domo Domini, ct mortis supplicium pro Cliristi nomine pertu-lerunt.

-ocr page 226-

218 HUT üUIliVOliUlG ROME.

te bcsclirijven is. Geen wonder dan ook, dat de kerk van den H. Selwstiaan onder de zeven basilieken van Rome behoort,nbsp;wier bezoek bij uitnemendheid door een meer dan gewonennbsp;schat van kerklijke aflaalsgunsten wordt beloond.

Een weinig voorbij Sint-Sebastiaan ziet men links van den Appischen weg, tusschen het wingerdlover, de bouwvallennbsp;der pracht-villa van den tyran Maxentius hier en daar dóórschemeren. Bij die villa behooren de tempel en de circusnbsp;van Romulus. Behalve een ruim onderaardsch gewolf, doornbsp;een achtkanten pijler geschraagd, met nissen voor de lijk-urnen, levert eerstgenoemd gebouw niets anders op, dan eennbsp;vormloozen puinhoop : tempel en grafstede der in menseben-brein geteelde góden zijn verzwonden , te gelijk met de gewaande hemelmagt, wie er de bescherming van was toevertrouwd. Zoowel de geschiedenis als de overlevering meldtnbsp;ons, dat Maxentius in 511 tempel en circus toewijdde aannbsp;Rornulüs, zijn zoon. Voor wat de beschrijving er van betreft,nbsp;kunnen wij terug verwijzen naar het gezegde over den circusnbsp;Maximus; evenwel verzuirne men niet, ze, even als wij,nbsp;te bezoeken, want de carceres, de spina en het pulvina-rium liggen er bloot voor het oog en wel zoo goed bewaard,nbsp;dat men er den vorm en de geheelc indeeling der oudenbsp;renbanen volkomen uit afleiden kan.

Op den Appischen weg teruggekeerd , bevonden wij ons terstond voor een monument, welks indrukwekkende groottenbsp;zich in geheel de Romeinsche Gampagna gelden doet, tenbsp;welen Capo di Bove, of Ga3cilia-Metella’s graf. Dit reuzen-gevaarle schijnt onder zooveel ruïnen slechts gespaard te zijnnbsp;geworden, om het bewijs onzer aardsche nietigheid hoog innbsp;de wolken ten eeuwigen hemel op te voeren, en om dennbsp;vreemdeling, die de stad der Gesars komt bezoeken, te verkondigen , dal de aloude meesteresse der wereld thans nergens

-ocr page 227-

CnAF VAN CiECII.lA METELLA. 219

elders meer gezocht moet worden of Ic vinden is, dan onder bouwvallen- en grafsteden-alleen. Wie was Caecilia-Melella ? De dochter van Quintus Melellus en Crassus’ gade;nbsp;ziedaar alles wat wij er van welen, en dit nog niet eens uitnbsp;de geschiedenis. Bij mangel van persoonlijken roem, wildenbsp;deze vrouw, even als Gajus Ceslius en zoovele anderen, zichnbsp;in de herinnering der eeuw’en bevestigen door den luisternbsp;van haar graf; en dit is haar gelukt: haar mausoleum isnbsp;ecu der schoonste en best bewaarde van het oude Rome.nbsp;Men verbeelde zich ccn ronden toren, negcn-cn*lachtig ennbsp;een half voet in middellijn cn evenredig hoog, op een vierkantnbsp;onderstuk, uit zware hardstecnblokken zaamgcstcld, geplaatst,nbsp;met een uitspringende kroonlijst, en daar rond een randwerknbsp;van wolvenkopi)en en cypresfestoenen, die goed gebeiteldnbsp;zijn. Daar binnen is, te midden in, de grafkamer, doch thansnbsp;door instorting ontoegankelijk , en waar de trolsche sarcopliaagnbsp;gevonden werd, welke men thans onder de voorgalerij vannbsp;hel Farnese-paleis bewonderen kan. Op de zijde, die naarnbsp;den Ap[(ischen weg uil ziel, leest men hel volgende opschrift,nbsp;dat, gelijk wij reeds opmerkten, geheel de geschiedenis dernbsp;heldin in deze weinige woorden beval:

CAïCIl.liïi 0. CRETICI. Fnbsp;METELL*. CRASSI

Boven het opschrift is een marmeren bas-relief, eene Victorie voorslellende, die de groole daden van Crassus ennbsp;van Melella ter neder schrijft. Alhoewel dagteekenende vannbsp;het einde der republiek, zoo levert Ctccilia’s grafgeslichtnbsp;toch hier en daar eenig marmer op, eene omstandigheid,

-ocr page 228-

320 HET nniEVomwG «ome.

die strekken kan tot toelichting van de geschiedenis der romeinsche kunst.

Na een vlugtigen blik geworpen te hebben op den lieven kleinen tempel aan den God dor terugkomst gewijd 1),nbsp;kwamen wij, wederom den Appischen weg inslaande, bij denbsp;kerk van Domino^ quo vadis? in de eerste dagen van hetnbsp;christendom geslicht, en herhaaldelijk gerestaureerd en herbouwd. Dit kleine kerkgebouw herinnert aan eene bij hetnbsp;volk in achting gebleven overlevering, en die wevklijkvoornbsp;den katholieken pelgrim treffend en roerend heeten mag.nbsp;De II. Petrus zat reeds eenige maanden in de Mamertijnschenbsp;gevangenis opgesloten, ter dood veroordeeld en in verwachting, dat Nero’s hevel hem aan de marteling prijs gevennbsp;zou, toen de radeloozc christenen, sidderende voor het verliesnbsp;van hunnen vader en gids, besloten, om hem te verlossennbsp;en te redden, het kostte wat het wilde. Hetzij in hunnenbsp;l)oging bijgestaan door Proclus en Martinianus, de kerker-wachlers van den apostel, wiens leerlingen zij geworden waren,nbsp;— hetzij dat ze hunne toevlugl namen tot andere, onsnbsp;onbekend gebleven middelen; om 't even, zoo veel is zeker,nbsp;dal het hun gelukte, den H. Petrus te ontrukken aan dennbsp;kerker, die hem gevangen hield. Reeds bevond hij zich builennbsp;de wallen der stad, en zie, daar ging de gevangene, watnbsp;zeg ik? de verwinnaar van Nero en van Jupiter, uit Romenbsp;vlugtende heen, denzelfden Appischen weg langs, die ernbsp;hem, vijf-en-lwinlig jaren vroeger, manmoedig had zien binnen treden.

1) Plinlus verhaalt, dat de Romeinen aan die godheid, ter herinnering aan Hamiihals terugtogt, een tempel stichtten , doch de plaats, welke hij er voor aanduidt, komt niet overeen met het gebouw, waarovernbsp;ik hier spreek. Even als zoovele andere ruïnen , blijft dus ook dezenbsp;in het onzekere.

-ocr page 229-

221

KERK VAN : DOJIINE , QUO VADIS ?

Niet, evenwel, dat Petrus den dood wilde ontwijken: hij wist, dat het bloed der martelaren het ciment der Kerknbsp;en het zaad van christenen is; daarenboven, was hij bewust,nbsp;dat het kruis hem wachtte, maar, in de onzekerheid of zijnenbsp;ure nojj wel gekomen was, had hij aan de tranen en bedennbsp;zijner kudde toegegeven. En daar stond hij dan nu op de plek ,nbsp;waar wij thans slaan, en ziet er zijn godlijken Meester hemnbsp;te gemoet treden, beladen met zijn kruis. Petrus heeft hemnbsp;herkend, en roept hem toe: Domine^ quo vadis? « Heer,nbsp;waar gaat gij heen?» — f^enio iterum crucifigi: «iknbsp;kom , om op nieuw gekruisigd te worden. » Petrus begreepnbsp;den zin dier woorden , en naar Rome terugkcerende, wachttenbsp;hij er het kruis, waaraan de Zaligmaker der wereld niet meernbsp;in persoon, zooals te Jerusalem, maar in den persoon vannbsp;zijnen stedehouder op aarde, sterven moest 1).

1) BehaWe de standvastige overlevering der geloovigen van Rome, hebben wij, betreklijk dit feit ook geschreven getuigenissen, zooals,nbsp;onder anderen, van den ll. Ambrosius, in eene redevoering tegennbsp;Auxentius , waar de groote kerkleeraar zich aldus uitdrukt: « Idemnbsp;Petrus postea , victo Simone , cum praecepta Dei populo seminaret etnbsp;doccret castimoniam , excitavit animos gentilium. Quibus eum quaeren-tibus, ebristianae anima: depreeata: sunt, ut paulisper cederet, etnbsp;qiiamvis esset cupidus passionis, tarnen contemplatione populi precantisnbsp;inllexus est: rogabatur enim, ut ad instituendum, et eonfirmandumnbsp;populum se reservaret. Quid multa? Nocte rnuro egredi coepit; etnbsp;videns sibi in porta Christum occurrere, urbemque ingredi, ait: Do*nbsp;mine, quo vadis? Respondit Christus: Venio iterum crueifigi. Intel-leiit Petrus ad suam crucetn diviiium pertiuere responsum. Christusnbsp;enim non poferat iterum crucifigi -, qui carnem, passione susceptanbsp;mortis, exuerat: quod enim niortuus est, mortuus est seniel; quodnbsp;autem vivit, Deo vivit ; intellexit ergo Petrus, quod iterum Christusnbsp;crucifigendus esset in servulo. Itaque sponte remeavit: interrogantibusnbsp;christianis responsum reddidit; statiinque correptus, per crucem suamnbsp;honorificavit Dominum Jesum. — Bar. Ann. t. I, 477, n. 6. Fog-

Drievoudig Rome. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;| 9^

-ocr page 230-

qag

HET DBIEVOUDIG ROME.

Het heidendom verwonnen , de wereld bevredigd en aan het Evangelie onderworpen, ziedaar, met der tijd, de vruchtnbsp;van Petrus’ dood en van dien zijner gewijde ambtgenooten:nbsp;de zegeboog van Constanlijn, waar wij weldra onder doorgingen, herhaalt dat nog altijd in deze twee onsterflijkenbsp;woorden : Fundatori qiiietis : den vredestichter gewijd !

ginio, ExerciU XVII, p. 404, etc., etc. — Ter gelegenheid van dit feit schijnt het ons gepast, de merkwaardige woorden van Suareznbsp;te herinneren j die van toepassing zijn ook op alle andere romeinschenbsp;overleveringen, waarvan in dit ons Werk (het Drievoudig Rome)-viovAtnbsp;melding gemaakt: « Inter traditiones , quse in Ecclesia inveniuntur ,nbsp;« qutedam sunt laniversales totius Ecclesiae catholicae; aliae particu-

« lares quarumdatn Ecclesiarura, ut experientia constat..... Particu-

« lares per se non sunt regulae fidei, nisi aliunde accedat Ecclesi£E « definitie quse illas approbet. Et ideo particulares traditiones Eccle-« siaeRomanae, ut est speeialis episcopatus, sant majoris auctoritatis;nbsp;n quia solent esse a Pontificibus approbatse. n De tript. virt. theol.nbsp;Disput, V, sect. 4.

-ocr page 231-

225

FRASCATI,

31 Maart.

Frascati. — Villa’s. — De kardinaal Micara. — Tusculum. — Grotta

Ferrata.

De groote plegtighedeo der Goede Week, met Palmzondag aangevangen, worden eerst tegen woensdag-avond voortgeaet:nbsp;maandag en.dingsdag zijn alzoo twee vrije dagen, waarvannbsp;wij gebruik maakten, om een uitstap in Rome’s omstrekennbsp;te doen. Den 21. Maart, ten 6 ure ’s ochtends, trokken wij,nbsp;met twee rijtuigen, dwars door de Romeinsche Campagnenbsp;heen, en zoo, langs den ouden Asinarischen weg, naarnbsp;Fraseali voort. De reusachtige bogen der waterleiding vannbsp;Claudius, die verscheiden mijlenlang doorloopt, bakenden,nbsp;om zoo te zeggen, ons pad te midden der woeslijn, ennbsp;bragien ons tot op de Latijnsche heirbaan, die zich kenmerktnbsp;door de bouwvallen van tallooze grafgeslichten, aan harenbsp;beide zijden eenmaal opgerigt; een doodsch-lreurig gezigt,nbsp;en waarvan de aanblik nog somberder wordt, wanneer mennbsp;zich herinnert, dat de woeste Totila, Rome’s vreeslijke vernieler, hier eens zijn legerkamp hield. De ruinen, welke hetnbsp;oog te dezer plaatse aanschouwt, getuigen nog luide van hem,nbsp;even als de poort, waar wij zoo straks uitreden, in herinnering terugbrengt èn hel verraad der Isaurische krijgsknechten,nbsp;die er de wacht hielden, èn'van den onvergeellijk-noodloUigennbsp;intogt des barbaarschen overwinnaars binnen de muren der diepnbsp;rampzalige stad.

Twee uren gaans zijn voldoende om , van Rome uil, tot bij den bevalligen berg te komen, waar tegenaan hel sladjenbsp;Frascati gelegen is, en op wiens top Tusculum lag, waarvoornbsp;het in de plaats gekomen is. Laatstgenoemde stad, in 1191

Drievoudig Rome. — lU. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;20

i.

-ocr page 232-

224 HET DHIEVOEDIG ROME.

door de Romeinen en Tiberlijnen verwoest, schonk het ontslaan aan Frascati, thans den zetel van het derde onder Rome behoorènde (suburbicaire) bisdom. Geheel de bergglooijinffnbsp;is met de lieflijksle villa’s getooid, waar de Romeinen ondernbsp;het digt gebladerte der wilde olijven en der groene eikennbsp;legen de Julij-zon en de herfst-koortsen een schutdak zoeken. Van deze waarlijk vorsllijke lustoorden komen hetnbsp;eerst in aanmerking de j9e/iaie-Aldobrandini, Taverna, Conti,nbsp;en Bracciano; de eerste twee behooren aan de familie Borghese.nbsp;Tuinen, watervallen en fonteinen wisselen hier af met allerleinbsp;kostbare voorwerpen van kunst en de schoonste vergezigten,nbsp;wier geheel dit oord werklijk lol een looverhof maakt. Innbsp;de villa-Aldobrandini vindt men, onder anderen, een fresco-schilderij van Domenichino , waar, te midden in, zich de Par-nassusberg verheft, bewoond door toonkunstenaren uit bronsnbsp;gevormd, en uit wier metalen instrumenten de vlietendenbsp;w'atersiroom allerlei afwisselende geluiden voorlbrengt. Denbsp;villa-Gonli is merkwaardig door haar prachtig trapwerk, denbsp;villa-Ruffina wegens haar fraaijen, door Bernini bewerkstelligden aanleg, terwijl de Monlallo door een heerlijk geschilderdnbsp;plafond van Domenichino’s leerlingen de aandacht der reizigers in hooge mate waardig is.

Op onzen logt in dit gebergte en bij het bestijgen van het naar Tusculum voerende pad, heb ik aanteekening tenbsp;houden van een in dat oord door ons gehouden middagmaal,nbsp;merksvaardig, zoo, vooreerst door den grooten elenslrek , dienbsp;onze gereglen kruidde, als door onze koddige ontmoeting metnbsp;de ezeldrijvers van Frascati. Van geslacht lot geslacht zijn dezenbsp;hoog-edelrnogende heeren in uitsluitend bezit van het regt,nbsp;om de vreemdelingen naar Tusculum te geleiden, en hunnbsp;de ezels te verhuren, die noodig zijn tot dezen logt. Zijnbsp;vinden daarin hun bestaansmiddel, en maken er derhalve een

-ocr page 233-

DE KARDINAAL MICARA. 225

monopolie van. Geen wonder alzoo, dat de vreemde reiziger, terstond na zijne aankomst, als overdolven wordt met denbsp;beleefdste, maar tevens dringendste dienstaanbiedingen totnbsp;hel beoogde doel. lulusschen ontwijken zij meestal de prijsbepaling , welk teeder punt liefst aan de beleefde beslissingnbsp;der reizigers wordt overgelaten, doch, in vroeger tijd, wanneer het op stuk van afrekenen kwam, alle grenzen vannbsp;betamelijkheid te buiten ging, zoodat de kardinaal Micaranbsp;eindelijk lusschen beiden is moeten komen tot het vaststellennbsp;van een tarief, waarvan het hoogste cijfer een piaster (/ 2,30)nbsp;bedraagt: Italië stond daarbij verbaasd, als ware hel eennbsp;coup-d’élal! Ook wij beriepen ons op dal tarief, doch ondernbsp;belofte van een buitengewoon drinkgeld, wanneer wij goednbsp;gediend werden; en zoo dan bragt men ons de vereischtenbsp;langooren uit den stal; wij hadden er 14 noodig.

Onderwijl men ze optuigde, bezochten wij het bisschop-lijk paleis, in de XVlll. eeuw , door den laatsten der Stuarts, den kardinaal van York, opgeluisterd. Ook aan de kathedralenbsp;kerk van St. Pieter bragten wij een kort bezoek, waarnbsp;eenige monumenten der aloude Engelsche dynastie gevondennbsp;worden. Eindelijk wierpen wij ook nog een blik op het verblijfnbsp;van den kardinaal Micara , thans bisschep van Frascati. Innbsp;den hoek van het bij de hoofdkerk gelegen plein staat eennbsp;onaanzienlijk en bekrompen gebouw, het groot en kleinnbsp;seminarie; het bisdom Frascati lelt slechts zes duizend zielen.nbsp;Een smalle en onooglijke trap leidt naar de eetzaal heen,nbsp;waar een paar livrei-bedienden bij een italiaanschen kagchelnbsp;zaten. Dit vertrek strekt tevens tot zoogenaamde antichambrenbsp;van de kamer des kardinaals Micara, den roem van het H. Col-legie, vermaard god- en regtsgeleerde, uitstekend admini-slraleur en Italië’s grootslen redenaar.

-ocr page 234-

220 HET DRIEVOüDlG ROME.

Verbeeld u een jjrijsaard van zeven-en-zestig jaren, niet groot, maar regt en vlug van gestalte, met digt grijs haarnbsp;rond hel hoofd en een schoenen baard, blank als sneeuw,nbsp;afgolvende lot midden op de borst; een vurigen blik, schitterend van uit de diepe oogholte, en als overschaduwd doornbsp;zware, fijn geboogde wenkbraauwen; een breed, vierkantnbsp;voorhoofd , dunne koraalkleurige lippen , waarover altijd eennbsp;onuitsprekelijk bevallige en geestige glimlach zweeft; ennbsp;stel u nu dien grijsaard voor, dien prins der Kerk, door velernbsp;vvenschen zelfs de pauslijke kroon toegedacht, doch dienbsp;hier, in de grove kapucijnen-pij, opeen onbehouwen houtennbsp;stoel, aan een eenvoudig klein tafeltje zit, dat, met papierennbsp;overdekt, naast eene rustbank staat, zonder gordijnen, ennbsp;niet hooger dan een voet van den grond ; breng u dal gering,nbsp;ja, armlijk huisraad voor den geest in des prelaats studeervertrek, maar dat tevens zijne slaapkamer is, en daarmeênbsp;dan zult gij u een aanschouwlijk beeld kunnen vormen vannbsp;den persoon, van het paleis, en van het meublement diensnbsp;doorluchtigen en heiligen kardinaals.

Hij is de zoon van een landbouwer uit Frascati, waar, ook in dienzclfden stand, zijn broeder woont, en uit diennbsp;hoofde wilde de voortreflijke man dan ook niet het schitrendnbsp;paleis zijner voorgangers betrekken. « Ik heb schrik van grootenbsp;zalen — zeide hij ons lagchende — en, daarenboven,nbsp;ik ben hier te midden mijner kinderen. » In de daad, zijnnbsp;seminarie is zijne familie, hij is er de directeur en tevensnbsp;de vader van. Doch zijne liefderijke zorg strekt zich wijdnbsp;verder uit. Ofschoon arm, en wel zeer arm, zoo vindt hijnbsp;toch, met zijne acht honderd piasters inkomen het middel,nbsp;om wegen aan te doen leggen, een hospitaal te bouwen,nbsp;eene bank van leening te slichten en scholen tot stand tenbsp;brengen, waar hij-zelf de kinderen, welke hij in de straten

-ocr page 235-

DE KARDINAAL SllCARA. 297

ontmoet, aan de hand heenbrengt. Hij is ’t herlevend toonbeeld eens waren kerkvaders. De inwoners van Frascatinbsp;zijn er dan ook trotsch op, dat hij hun bisschop en tevensnbsp;hun medeburger is. Wanneer zij van hem spreken, dannbsp;zeggen ze : il nostro (de onze), en dat woord drukt denbsp;juiste maat hunner innige hoogachting uit. De kardinaalnbsp;sprak met ons in zeer goed Fransch over Frankrijk, waarnbsp;hij wel nimmer geweest was, maar hetwelk hij toch welnbsp;zóó goed kende, als of hij er altijd had gewoond. Voortsnbsp;onderhield hij zich met ons over de groote levenskwesties,nbsp;die niet slechts Frankrijk, maar geheel Europa beroeren ,nbsp;en wij bespeurden daarbij zulk een krachtig oordeel en zulknbsp;een breeden blik, als alleen den man van praktijk en tevensnbsp;van genie kenmerken.

En , zal men vragen, hoe is toch die nederige kapucijn aan het duister van zijne cel onttrokken geworden, en welke handnbsp;heeft dat licht op den kandelaar geplaatst ? De verheffing vannbsp;den kardinaal Micara is een van de duizend bewijzen, dat tenbsp;Rome, meer dan elders, wetenschap en deugd de zekerste wegnbsp;zijn tot de hoogste waardigheid. In hel jaar 1824 , preektenbsp;pater Micara te Rome, in tegenwoordigheid van Leo Xll. Metnbsp;al de vrijmoedigheid, welke het Evangelie geeft, en met al denbsp;welsprekendheid , die hem eigen is , rigtte hij tot eenigen zijnernbsp;hoordereneen gepast woord van nuttige waarheid, dat algemeennbsp;begrepen werd, zoodanig, dal eenigen, die zich er door gekwetst gevoelden, den paus kwamen verzoeken, om den ver-melelen monnik binnen de palen der welvoeglijkheid terug tenbsp;willen doen brengen, en hem, des noods, eene strenge boete op tenbsp;leggen. De H. Vader beloofde, dal hij naar billijkheid regtennbsp;zou. Eenige dagen later, vroegen de misnoegden aan Leo XII.,nbsp;of hij woord gehouden en den kapucijn, zoo als hij verdiende, gestraft had. «Voorzeker, antwoordde de paus. —

20

-ocr page 236-

228 HET DRIEVOUDIG ROME.

En welke boete heeft Uwe Heiligheid hem opg^elegd ? — Ik heb hem kardinaal gemaakt. »

De zegen eens grijsaard.s brengt altijd geluk aan: na dien van den eerwaardigen prelaat verzocht en ontvangennbsp;te hebben, trokken wij naar Tusculum op weg. Door eennbsp;laan van laurierboomen, die minstens vijf-en-lwintig voetnbsp;lioog zijn , komt men langs een heuvelachlig pad aan denbsp;fraaije villa-Ruffinella, vroeger het eigendom van Liiciennbsp;Buonaparte, die haar aan de koningin-weduwe van Sardiniënbsp;heeft verkocht. Eenige schreden verder bespeurt men de uitgesleten zerksteenen van een romeinschen weg, waarlangsnbsp;het voertuig van historisch doorluchtige personen zich, velenbsp;eeuwen verleden, bewoog, onder anderen van Cicero, dienbsp;hier een landgoed had, van Cato, uit Tusculum afkomstig,nbsp;van Lucullus, wiens villa, naar de opgave der verontwaardigde censors, meer ruimte tot vegen dan tot bebouwennbsp;opleverde 1). Te midden van overal langs den bodem heennbsp;verspreide ruïnen, meent men nog de plaats en de bouwvallennbsp;van het huis te ontdekken, eenmaal door den romeinschennbsp;redenaar bewoond, en in de klassieke wereld door zijne , daarnbsp;ter plaatse geschreven Tusctdaansche vertoogen vereeuwigd.nbsp;Men lette intusschen op het hemels-breed verschil lusschennbsp;de hoogste heidensche rede en het kleinste christlijk begrip.nbsp;Welk christen toch zou zich kunnen vereenigen met de roerselsnbsp;der handelingen , met den regel van zeden , en met de vergelding der deugd, zoo als Cicero die verkondigd heeft?nbsp;Het was hier, te Tusculum, dat de wijsgeer-redenaar zich-zelvcn afvroeg: «wat is de roem?» Hij beantwoordde dezenbsp;vraag aldus: « de roem is een wezenlijk en duurzaam goednbsp;en geenszins eene bedrieglijke schaduw; eene éénstemmige

-ocr page 237-

TÜSCt'LUM. 229

lofrede, aan de wijsheid loegebragl; de onbaalzuchligje getuigenis van billijke regters, ter gunste van schitterende verdienste afgelegd; de weêrgalm, de schoonste vergelding der deugd. De roem-alleen stelt ons schadeloos voor des levensnbsp;kortstondigheid, door de herinnering van het nageslacht;nbsp;de roem doet ons tegenwoordig zijn op plaatsen, waar wijnbsp;ons reeds niet meer bevinden, en verlengt ons leven lot nanbsp;den dood; met èen woord, de roem is de trap, waarlangsnbsp;de mensch lot den rang der góden opstijgt 1). »

Na alzoo alle hoop en uitzigl van den mensch verbonden te hebben aan een droombeeld, zoo ijdel als de roem,nbsp;tracht Cicero nu ook een rigtsnoer voor zijne handelingennbsp;en een troost te vinden voor zijne smart. Nog schijnt het,nbsp;dat de ruïnen zijner villa weêrgalmen van het daarover toennbsp;geuite woord: « O wijsbegeerte, gij éénig-bekwame leidsvrouw, o gij, die de deugd predikt en de ondeugd verbant,nbsp;wal zouden wij, wat zouden alle menschen toch wezen zondernbsp;u! Steden hebt gij gebaard , en de overal verspreide menschen hebt gij de zucht der maatschaplijkheid ingeboezemd,nbsp;zoodal zij elkander bij zarnenwoning zijn genaderd, echtverbonden hebben aangegaan, eene gemeenschaplijke taal ennbsp;genieenschaplijk schrift hebben uitgevonden; gij hebt hunnbsp;wellen voorgeschreven, de zeden gevormd, de volken beschaafd. Bij u zoek ik mijne toevlugt, uwen bijstand roepnbsp;ik in, en, vergenoegde ik mij tot dusverre om uwe lessennbsp;slechts ten deele te volgen , dan geef ik mij thans geheelnbsp;aan u over. O I in wiens magligen arm zouden wij ons eerdernbsp;dan in den uwen kunnen veilig achten, zoo tot kalm genotnbsp;des levens, als lot vernietiging van den schrik des doods 2) ? »

1) nbsp;nbsp;nbsp;Tuscul. UI, 2; (lat zelfde denkbeeld doet zich ook voor innbsp;Cicero’s redevoering Pro Mdone, 3S.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Tuscul. V, 2.

-ocr page 238-

Q50 HET DRIEVOUDIG ROME.

Op den dag, misschien wel in hetzelfde uur, toen Cicero die weidsche lofrede neêrschreef opden roem en op de wijsbegeerte,nbsp;als de bronnen der deugd, bragt Brutus, Cicero’s vriend, denbsp;verheerlijker der deugd, als de dochter der glorie en der philo-sophie, zich-zelven in de velden van Philippi om het leven,nbsp;met deze woorden: « gevloekte deugd , gij zijt niets dan eennbsp;ijdel woord; gij, schaduwbeeld of lage slavin der fortuin,nbsp;móogt voor altoos het deel mijner vijanden zijn. »

Van lieverlede hadden onze gedweeë voertuigen ons de grotten van Cicero, de thermen of badstoven, het theater,nbsp;de waterleidingen en de citadel van Tusculurn, om, langsnbsp;en doorgevoerd, zoodat wij nu, eindelijk, op het hoogstenbsp;bergplat aankwamen, dat met wanstaltige ruïnen overdektnbsp;is, maar vanwaar men een volledig overzigt heeft van hetnbsp;panorama der Romeinsche Campagne , een grootsch en statignbsp;schouwspel, waarvan wij ons ongaarne scheidden, om naarnbsp;GroUa-Ferratahtm te gaan. Italië levert, slap voor slap,nbsp;als bij uitsluitend privilegie, het treffendst vergelijkingspuntnbsp;op tusschen wat het heidendom en wat hel christendomnbsp;roemrijk noemt. In eene nabij Tusculurn gelegen en metnbsp;een ijzeren traliewerk gesloten grot stond, tijdens de middeleeuwen , een mirakelbeeld der II. Maagd, werwaarts denbsp;geloovigen in breede scharen ter beêvaart opkwamen. Rondnbsp;die grol werd in het jaar 1000 een klooster van Basilianennbsp;gebouwd. Op zekeren dag zagen de kloosterlingen een achtbaren grijsaard tot hen komen, met verzoek, om zijne overigenbsp;levensdagen in hun midden te mogen slijten. Het was denbsp;H. Nilus, Italië’s roem , door de vorsten bewonderd, en denbsp;stichter van verscheiden kloosters in Calabrië.

De vrome man was gevlugt, toen hij gewaar werd, dat de prins van Gaëta slechts wachtte naar zijnen dood , omnbsp;zijn stoflijk overschot als dal van een Heilige te kunnen ver-

-ocr page 239-

PALESTRINA. 231

eeren. Toen hij nog Ie Mont-Garan woonde, kwam keizer Olio III. hem bezoeken en eene plaals lot liet bouwen vannbsp;een klooster aanbieden. « Vraag mij, voegde de vorst er bij,nbsp;al wal gij begeert, mijn vader, en ik zal hel tocstaan, metnbsp;vreugde. — Hel eenige, wat ik u te verzoeken heb, antwoordde hem de heilige, terwijl hij hem de hand op denbsp;borst legde, het éénige is, dal gij denkt aan het heil uwernbsp;ziel. » Sl. Nilus stierf te Grolta-Ferrata^ in heljaar 1005.nbsp;Zijn ligchaam rust er onder het altaar. In de onschatbarenbsp;fresco’s, die de kloosterkerk versieren, heeft Domenichinonbsp;voorgesteld hel bezoek van keizer Olto, het uit den doodenbsp;opstaan van een kind, en andere trekken uit het leven vannbsp;den heiligen kloosterling. Dit grijs gesticht herinnert ook nognbsp;aan den vermaarden Bessario, die daar, na de inneming vannbsp;Gonstanlinopel, eene schuilplaats zoeken kwam. Nadat wijnbsp;aan de wonderdoende Madonna onze hulde hadden toegebragt,nbsp;spoedden wij ons naar Palestrina op weg. In het voorbijgaannbsp;wierpen wij een blik op het dorp de la Colonna, op hetnbsp;Regillus-meer, en op de bouwvallen van Gabïi; toen wij hetnbsp;aloude Preneste binnenkwamen, had de vallende avond helnbsp;reeds in zijn duister geborgen.

33 IlfaarS.

Palestrina. — Herinnering aan Pius VI. — Subiaco. — Tivoli. — De kathedralen. — Herinnering aan de II. Syinphorosa. —nbsp;Tempel van Vesta, — der Sibille. — Villa van Mecenas. —nbsp;De Cascatellen. — Villa \an Vitrrus of Madonna del Quinliglioto.nbsp;— Grot der Sirenen. — Villa d’Este. — Villa van Hadriaan.nbsp;— Grafstede der familie Plautia. — De Solphalara. — Poute-Mammolo. — Terugkomst te Rome.

Voor sleden en voor stalen, zoowel als voor ieder mensch, zijn er pleglige , voor de toekomst beslissende oogenblikken :

-ocr page 240-

232 HET DRIEVOUDIG RO.ME.

Prcneste biedt daarvan een merkwaardige voorbeeld aan. Trolsch op baar veel vroegeer ontstaan dan Rome, trotsch op harenbsp;cyclopische wallen, trolsch vooral op haren aan de Fortuinnbsp;gewijden tempel, waar geheel hel romeinsche rijk het Lotnbsp;kwam raadplegen 1), speelde die latijnsche stad langen tijdnbsp;een verheven rol op het wereldtooneel; doch, de stond vannbsp;haar verval naderde weldra. Rome, tusschen Marius en Syllanbsp;verdeeld, stond in vuur, en stak vervolgens geheel Italiënbsp;daarmeé aan. Preneste vat partij voor Marius. wiens zoonnbsp;achter hare hooge muren en binnen hare sterke vest zijnenbsp;schuil- en legerplaats oprigl. Daar vertoont zich Sylla voornbsp;de sterkte; hij overweldigt de stad, brengt de inwonersnbsp;vreeslijk om, en Preneste verzinkt in een bloedig graf, waaruitnbsp;het nimmermeer verrezen is. De overwinnaar moge al metnbsp;nieuwen luister en grootscher wanden den tempel der Fortuinnbsp;herstellen; te vergeefs, de begoochelende luister der plaatsnbsp;is voor altoos verdwenen! En dat scheen zoo te moeten zijn;nbsp;want, de stonde naderde, dat de eeuwige godspraak der waarheid, de Waarheid-zelve, de wereld toe ging spreken; ennbsp;in de verwoesting van Preneste, de eeuwenheugende zetelplaats (even als het kapilool) van den vader der leugenen ,nbsp;ziet de opmerkzame christen de hand Gods schitteren, alsnbsp;die daardoor het werk der Evangelieverkondiging op krachtigenbsp;wijze voorbereidt.

Daar Palestrina niets belangrijks oplevert, dan alleen de herinnering aan haar lang verloopen voorheen , verlieten wijnbsp;het reeds zeer vroegtijdig, om ons naarSubiaco heen te begeven.nbsp;Subiaco! welk lieflijk pelgrimsoord! hoe .spreekt daar allesnbsp;tot de verbeelding en tot het hart! doch vooral welk eennbsp;genot voor den franschen reiziger, die daar, in die poëtische

1) Cicer. De Divinat,, lib. II.

-ocr page 241-

SUBIACO. 235

afzondering;, klooslerlingen vindt, sprekende de taal welke hij-zelf spreekt, en die, zonder hem ooit gezien te hebben,nbsp;hem liefhebben en ontvangen als een broeder! Subiaco wasnbsp;de eerste stille verblijfplaats van den H. Benedictus; mennbsp;mag zeggen, dat- hij daar de grondslagen legde zijner onsterflijke orde, en sinds dertien eeuwen bewaren de zonen vannbsp;den eerwaardigen patriarch , met gewijden eerbied, de dierbrenbsp;bakermat van hun talloos geslacht. Ze zijn in twee kloostersnbsp;gescheiden, dat van den H. Benedictus en dat van de H. Scho-laslica. Met welk eene heilige liefde toonden zij ons dennbsp;Sacro Specco, de geheimzinnige grot, waar hun vader zichnbsp;langen tijd ophield, zoo als Ignatius te Manrèzo, en gelijknbsp;Mozes in de woestijn , in overleg met God over de groolenbsp;raadsbesluiten, die stonden volvoerd te worden! Een schoonnbsp;standbeeld stelt er den H. Benedictus voor, in overpeinzingnbsp;verzonken; naast hem staat een korf ter herinnering hoedenbsp;II. Romanus zijnen meester een karig voedsel bezorgde.nbsp;Voorts ziet men hier het groot crucifix, waarin dat, wat denbsp;doorluchtige Ordestichter droeg , besloten is.

In het klooster der H. Scholastica vindt de oudheidvor-scher alle schatten, waarvan de Benedictijnen alornme de scheppers of bewaarders waren. Het bestaat uit een bouwnbsp;van de X., met een aanbouw uit de Xlll. en eene sacristijnbsp;uit de XVH. eeuw; voorts zijn hier bewaard, behalve eennbsp;aantal overkostbare handschriften met heerlijke illustraties,nbsp;ook de zoogenaamde Princeps-ediliën der voor ’t eerst in Italië,nbsp;te Subiaco, gedrukte werken. Van uil de boekerij begaven wijnbsp;ons naar de kerk, om aldaar de nagedachtenis der HH.nbsp;Martelaren Audax en Anatolia te vereeren, wier aseh ondernbsp;het hoofdallaar wordt bewaard. Engelen des gebeds en mar-lelaren, die reeds zoovele eeuwen lang deze gewijde afzon-‘leringsplaals bewaken, als onder het oog en in de tegen-

-ocr page 242-

234 HET DRIEVOUDIG ROME.

woordigheid van den Patriarch der klooster orden in het westen, dit alles wekte in ons gemoed eene mengeling van diepennbsp;eerbied en aanbidding van de wonderbare raadsbesluiten dernbsp;Voorzienigheid, in wier harmonischen zamenhang wij, eenigenbsp;schreden verder gaande, een oppervlakkigen blik mogten slaan:nbsp;Nero en zijne nietswaardige opvolgers hadden hier huiiDenbsp;villa; overal bezoedeling, doch ook — en steeds daarmeê innbsp;onmiddelijk verband — overal algeheele zuivering. Ook Tivolinbsp;zal ons weldra datzelfde contrast opleveren. Bij het vertrek uitnbsp;Subiaco doet zich eene andere herinnering bij den reiziger op :nbsp;even als in de Pontijnsche moerassen, heeft Pius VI. zich ooknbsp;hier als een edel en verstandig vorst vertoond : de schoonenbsp;kerk van Sint Andreas, de papier-fabrieken, de groole smederijen en nog andere hier bestaande nijverheids-inrigtingcnnbsp;van openbaar nut, werden door hem gesticht. Daarom dannbsp;ook strekt een marmeren zegeboog, aan het begin der stadnbsp;geplaatst, den weldadigen paus tot eene eeuwig dankbarenbsp;herinnering, waarbij, helaas! deFranschman, teregt, deoogennbsp;van schaamte néér moet slaan : lieilige martelaar, verbannbsp;Valence en hare citadel uit uwe gedachte, en bid, als plaats*nbsp;Lekleeder van den God, die alle menschen in zijne grensloozenbsp;liefde omarmde, o, bid voor het getrouwe volk, dat te uwernbsp;eere gedenkteekenen oprigtle, maar bid ook voor het verblinde volk, dat eenmaal u in kluisters sloeg !

Door het schilderachtig dal, hetwelk de kristallen wateren der Anio besproeien, kronkelt de fraaije baan, die naar Tivolinbsp;voert. De romeinsche paarden loopen snel, zoodat wij weldranbsp;hel oude Tibur in ’toog kregen: de Sirenen«grot, de cas-calellen, herinneringen aan Horalius, aan Varus, aan Catullus, aan de Sibille, aan Mecenas, maar ook aan de II. Sym-phorosa en hare zeven zonen, ziedaar stof genoeg tot belang-sleHing voor den kunstenaar, den oudheidkenner en den

-ocr page 243-

TIVOLI. 235

christen. In spijt zijner bevolking van zeven duizend zielen, gelijkt Tivoli meer naar een dorp dan naar eene stad; denbsp;stralen zijn onregelmatig en heuvelachtig, en de huizen zien er,nbsp;op eenige uitzonderingen na, vrij onooglijk uit. Wij namennbsp;onzen intrek in het groot hotel de la Reine ^ waar wij , bij hetnbsp;opgaan van den trap naar de onderste verdieping, als eerste voorwerp , dat onze aandacht tot zich trok, een offerblok aan dennbsp;muur gehecht vonden , waarop in goed Fransch te lezen stond:nbsp;^umóne pour la Propagation de la foi dans les deux mon-des. Met echt nationale vreugde, en wel niet geheel van eennbsp;weinig zelfverhefiamp;ng vrij, beijverde ieder onzer zich, om ernbsp;zijne vrome gift in ten offer te brengen. Het werk der Verbreiding des geloofs, gevestigd op den zetel vanMecaenas, vannbsp;Salustius en van Horalius, ik vraag hetu, is dat niet een treffend monument, tot staving van de zegepraal des Christendoms ?

Doch Tivoli biedt er nog meerdere aan. De hoofdkerk, aan Sint Laurens gewijd, is gevestigd op de bouwvallennbsp;van den Neptunus-tempel, wiens cella en galerijen nog tenbsp;zien zijn. Deze tempel is vermaard in de jaarboeken der martelaren door feilen, waarvan men noodwendig de geschiedenisnbsp;moet kennen, wanneer men met begrip van zaken en levensnbsp;met eerbied de plaats wil bezoeken, die er het tooneel vannbsp;was. Keizer Hadriaan had de gebouwen der prachtige villanbsp;voltrokken, waar wij binnen eenige uren ons bezoek zullennbsp;gaan afleggen; gebruiklijkerwijze, waren ze, onder offerandennbsp;en prieslergebaar, plegtig ingewijd, De bijgeloovige grijsaardnbsp;was begeerig, om te welen, hoelang die trotsehe paleizen welnbsp;duren zouden, en de daarover geraadpleegde Goden antwoordden: « Eene chrislen weduwe, die zich te Tibur ophoudtnbsp;sluit ons den mond. Zij noemt zich Sym|)horosa, èn is moedernbsp;van zeven zonen. Wij zullen antwoorden, wanneer zij onsnbsp;het reukoffer brengt. »

Drievoudig Rome. - lil. Doel. nbsp;nbsp;nbsp;2 1

-ocr page 244-

236 HET DRIEVOUDIG ROME.

De keizer beveelt, dat men de edele vrouwe, — echtgenoot en schoonzuster van Getulius of Zoticus, en van Amalius, opperbevelhebbers in zijn leger, en reeds voor het geloof dennbsp;marteldood gestorven, — voor hem brengen zal. Beloften,nbsp;bedreigingen, niets wordt onbeproefd gelaten , om de christinnbsp;tot afval te bewegen. Te vergeefs! Hadriaan wendde het nunbsp;naar de gevoeligste zijde, zeggende: « Wanneer gij den Godennbsp;niet wilt offeren, danzult gij zelve, met uwe zeven kinderen,nbsp;hun ten offer worden gebragt. — Hoe, zoo zeide zij, zalnbsp;ik dan het geluk mogen hebben van tot acht malen toe geofferd te worden aan mijnen God! — Neen, niet aan uwennbsp;God, hernam de keizer, in toorn ontstoken, maar aan denbsp;mijnen. — Uwe Goden kunnen mij niet ten offer ontvangen;nbsp;voor hen ben ik geene offerande. » Hadriaan beval nu, datnbsp;men haar voor den tempel van Hercules zou voeren, en, nanbsp;haar met vuisten in het aangezigt geslagen te hebben, aannbsp;de haren zou ophangen; vervolgens werd zij wreedelijk ge-geeseld en eindelijk in de Anio geworpen. Gesar, de haatnbsp;verblindt u, en toch, gij hebt gelijk: de snood bezoedeldenbsp;wateren van Tibur’s bad-nymphen moesten gelouterd wordennbsp;door het bloedig ligehaam eener christin, ’s Anderendaagsnbsp;doet de keizer zeven galgen rond den Hercules tempel oprigten,nbsp;waaraan de zeven zonen der doorluehtige vrouw den marteldood fterven, onder folteringen, waarvan de herinnering ijzingwekkend is 1).

1) Deze roemrochte martelarcD komen In de gesehiedenia voor onderden naam van de zeven Biothanaten, dat ia, gewelddadig oinge-bragten. De chriatenen begroeven hen aan den Tiburtijnachen weg ; dochnbsp;paus Stephanua deed bun atoilijk ovcrachot naar Rome brengen, waarnbsp;ze thans nog ruaten , in de kerk van Sint-Angelo-in-Peachiera. Bijnbsp;hun graf lazen wij het navolgende opschrift: Uic reqviescvnt corporanbsp;sanclorem martyrvm Symphorosce , viri svi Zotici et filiorvm ejvs anbsp;Slephano papa trunslala.

-ocr page 245-

TEMPEL VAN VESTA. 237

Dit is het eerste feit, dat den reiziger reeds op den drempel van dit heiligdom bezig houdt; doch, ziehier eennbsp;tweede. De grond, dien gij thans drukt, heeft het lilocd gedronken van een ander christen, zijn hoogen eernaam waard.nbsp;Hij heette Generosus ^ welken naam hij op het veld van eernbsp;beroemd en dien hij door zijnen dood onsterflijk heeft gemaakt.nbsp;Reeds vijftien eeuwen lang zegepraalt hij ter plaatse-zelve,nbsp;waar hij overwon : zijne roemvolle asch rust onder hel altaar,nbsp;niet ver van den H. Quirinus, een anderen martelaar van Tibur,nbsp;en van de doorluchtige Symphorosa, van wier gebeente, te regt,nbsp;alhier een gedeelte eerbiedig wordt bewaard.

Van uit de kathedrale begaven wij ons naar den tempel van Vesta. Op de punt eener rots , die den grooten waterval dernbsp;Anio bestrijkt, en naar eene diepe vallei uilziet, verheft zichnbsp;een bevallig gebouw, cirkelvormig, door tien keurig gegroefdenbsp;Iravertijnsteenen kolommen geschraagd, waarboven eenedek-lijst van sierlijke festoenen prijkt. De binnen- en buitenmurennbsp;getuigen, door hunne zaïnenstelling van tufsteen, even alsnbsp;geheel de architectuur, dat dit bouwwerk tot het bestenbsp;tijdvak der kunst behoort. De geleerden zijn het intusschennbsp;over de bestemming er van niet eens ^ doch rneenen vrij algemeen , dat hel een Vesta-tempel was. Wal daarvan zij, zooveelnbsp;is zeker, dat het voor een teekenaar een allerbevalligslennbsp;voorgrond voor een fraai landschap opleveren kan.

Met meer zekerheid wordt de kleine nevenstaande tempel door de wetenschap toegewezen aan de Sibil. Deze vormtnbsp;een langwerpig vierkant, door vier Jonische kolommen aannbsp;de voorzijde geschraagd, en zal dertig voel lang op vijftiennbsp;breed zijn. Ofschoon dit gebouw, thans de kerk van Sintnbsp;Joris, bijna niets belangrijks oplevert uil het oogpunt vannbsp;antieke kunst, zoo kan men er toch onmogelijk binnentreden,nbsp;zonder zich de beroemde godspraak te herinneren, die wordt

-ocr page 246-

258 HET DRIEVOUDIG ROME.

toejfesclireven aan de Sibil, wier oog^, door den nacht der tijden heen, een groot licht ontdekte, terwijl haar mond dennbsp;roem verkondigde eener jonge maagd, de moeder van eennbsp;God, in de velden van Bethlehem geboren. Ziehier Albunea’snbsp;orakel :

Vivax ipse Deus dedit base raihi nomina fandi. Carmine quo sanctam potui monstrare Püellam,nbsp;Concipiet quïE Nazarois in finibus illura,

Quem sub carne Deum Belhlemitica rura videbual: O niraium felix coelo dignissima mater,

Quas lantam sacro lactabit ab ubere proleml)!

Langs de westlijke helling van dezen heuvel naar beneden gaande, komt men weldra aan de villa van Mectenas. Zonderling wissellot der wereldsche zaken! Het prachtig verblijfnbsp;van Augustus’ gunsteling is thans eene grofsmederij. Dienbsp;marmeren wanden, eenmaal schitterend van gepolijst goud,nbsp;zijn thans onkenbaar door den eeuwen-heugenden walm,nbsp;die er overheen is gegaan. In de Atria ^ waar eenmaal denbsp;wulpsche Sybarieten van hei keizerlijk hof omwandelden,nbsp;loopen nu de half-naakte grofsmeden af en aan; en de schitterende zalen, waar eens de loonen eener wegslepende muzieknbsp;weêrgalmden, daveren nu onder den verdoovenden slag vannbsp;twintig mokers op hel aanbeeld der moderne cyclopen. Ondernbsp;de breede galerijen van Meesenas’ villa liep de via-f^aleria,nbsp;en een oud opschrift leert ons, dat zij eene overdekte galerijnbsp;vormde, op de wijze zoo als men die te Parijs en ook welnbsp;elders vindt. Wij volgden deze baan tol'onder aan den voetnbsp;van den berg, waar wij, langs een houten bruggetje de riviernbsp;over gingen, teneinde aan den tegenovergelegen heuvel de

1) ZieCaniiius, de Maria deipara Virgine, lib. II, c. 7 , p. 147.

-ocr page 247-

cascatellen te kunnen zien. Men telt er acht, met den grooten waterval er onder begrepen, die, te zamen, in niet al te hoogenbsp;ueêrstorting zeven breede watermassa’s vormen, wier melkwitte kleur sterk op het frisch-groene grastapijt van den heuvelnbsp;afsteekt en een allerbekoorlijkst gezigt oplevert. Naarmatenbsp;men de glooijing opgaat, vindt men overal ruïnen, waarvoor men zelfs geen naam meer heeft overgehouden. Wienbsp;zou ons met zekerheid kunnen zeggen, waar de koninklijkenbsp;villa lag van den romeinschen ridder Manlius Vopiscus, doornbsp;Statius zoo weidsch bezongen 1) ? die van Catullus, den dartelen poëet? die van Salustius, den schraapzuchtigen proconsul? die van Horatius-zelven, die haar dacht onsterflijknbsp;te maken door zijne lier?

_ Laudabunt alii claram Rhodon, aut Mylilenen, etc. 2)?

Meer geluk had de villa van Quintilius Varus. Geleerden, ciceronen, lot den eenvoudigsten herder toe, allen welen,nbsp;waar zij gelegen was, en kennen er de overblijfselen van.nbsp;En vanwaar dat voorregl? zou hel zijn , omdat de vermaardheidnbsp;van het ongeluk duurzamer is dan die van den roem ? Varusnbsp;werd uit hel bewind van Judea beroepen lot bevelhebber overnbsp;het romeinsche leger in Germanië, waar Arminius hem overvleugelde , en hij met hel leven tevens de schoonste legioenennbsp;van het keizerrijk verloor. arus, wat hebt gij met mijnenbsp;legioenen gedaan ? Die pijnlijke rouwkreet, door Augustus,nbsp;zonder ophouden , herhaald , schijnt rond de villa vau Varusnbsp;steeds luide weêrgalmd lo hebben, en zich daar als ’t warenbsp;nog aan vast te hechten, zoo als een anathema zich hechtnbsp;aan eene gevloekte plaats. Doch neen, de ware bescherm-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Carmen. 111.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Od. VI, lib. 1.

21

-ocr page 248-

240 HET DRIEVODDIG ROME.

kracht dezer vermaarde bouwvallen is het heiligdom der Moeder Gods, dat ze met zijne schaduw dekt. Hun naam , met dienbsp;der H. Maagd vereenigd, zal hen voor altoos aan de vergetelheid ontrukken: de villa van Varus heet thans la Madonna del Quintigliolo. Wij vonden er, geknield voor hetnbsp;antieke Maria-beeld, een jongen herder, wiens kudde in dennbsp;omtrek graasde, onder loezigt van zijn getrouwen hond. Ditnbsp;onverwacht tafereel bragt ons terstond het bezoek te binnen,nbsp;door Chateaubriand aan deze afgelegen kapel gebragt, ennbsp;stemde ons lieflijk tol de teedere gewaarwordingen, die daardoornbsp;als van-zelf werden gewekt.

Ook wij trokken langs de Lupo-brug de Teverone over, om door de Sabina-poort Tivoli weêr binnen te gaan; ooknbsp;wij kwamen door het oud olijvenbosch; ook wij, even alsnbsp;de doorluchtige sehrijver, bezochten de kleine witte kapel,nbsp;aan de Madonna Quintigliana loegewijd. Ziehier Chateaubriand’s woorden-zelven: « Het was'een zondag; één-enkelnbsp;man, die er zeer ongelukkig uitzag, lag bij een bank geknield; hij bad zóó vurig, dat hij zelfs op hel vernemen vannbsp;mijn stap de oogen niet naar mij heen sloeg. Ik gevoeldenbsp;hier, wat ik duizendmalen gewaar ben geworden bij helnbsp;binnentreden eener kerk , eene zekere bevrediging der harts-bezwaren, zoo als onze oude bijbelboeken dat uitdrukken,nbsp;en ik weet niet welk een walg van de aarde. Ik knieldenbsp;op ecnigen afstand van dien man en, onder den invloed vannbsp;de plaats, waar ik mij bevond, stortte ik deze bede; Godnbsp;des reizigers, die gewild hebt, dat de pelgrim u zou verheerlijken in dit nederig bedehuis, gevestigd op de bouwvallennbsp;van het paleis van een groote der aarde ! Moeder van smarten,nbsp;die den zetel uwer barmhartigheid geplaatst hebt te middennbsp;van het erf diens rampzaligen Romeins, wien de dood verrenbsp;van zijn vaderland, in Germanië’s wouden, verraste! Zie, wij

-ocr page 249-

GROT DER SIRENEN. 941

zijn hier slechts twee geloovigen in getal, aan den voet van uw eenzaam altaar neêrgeknield. O, verleen aan dien onbekende, hem, die zich daar voor uwe grootheid zoo diep ootmoedig ter neder buigt, alles, wat hij u verzoekt, en mogennbsp;de gebeden van dien man wederkeerig strekken, om mijnenbsp;zwakheden te genezen, opdat twee christenen, die elkandernbsp;vreemd zijn, en elkaêr slechts één oogcnblik in het levennbsp;ontmoet hebben, om , bij het scheiden, elkander hier op aardenbsp;niet weder te zien, verbaasd staan, bij hunne weder ontmoeting aan den voet van uwen troon, dat zij de een den andernbsp;een gedeelte van hun geluk verschuldigd zijn, door het mirakelnbsp;der christlijke liefde. »

Tusschen de villa van Varus en de porta-Sabina ligt de grot der Sirenen, en bevindt zich de groote waterval van denbsp;Anio, welke stroom uit een rots te voorschijn komt, die,nbsp;op last van paus Gregorius XVI., werd doorgegraven, en metnbsp;daverend gerucht in den diepen afgrond neêrstort, vanwaarnbsp;hij wéér schuimende opbruischt, om vervolgens zachtkensnbsp;in het dal weg te sterven. Een monument, voor den pausnbsp;daar opgerigt, getuigt van de erkentlijkheid der inwonersnbsp;voor dit zoo nuttig werk, als waardoor de stad tegen over-slroomingen beveiligd is. Om te kunnen zeggen, dat wij nietsnbsp;vergeten of overgeslagen hadden, deden wij, alvorens Tivolinbsp;te verlaten, nog eerst een uitstap naar de villa-d’Este, dochnbsp;aan welk bezoek geen ander belang verbonden was, dannbsp;alleen het gezigt van een huis , van tuinen en van fonteinen,nbsp;die eenmaal luisterrijk waren, doch thans jammerlijk vervallennbsp;zijn. Overigens herinnerden wij ons hier den kardinaal Hip-polyte d’Eslc, stichter der villa, en Tasso, die hier eene edelenbsp;gastvrijheid vond.

Door de poort van het H. Kruis uitgegaan, verlieten wij weldra den Tiburtijnschen weg, om ons te begeven naarde

-ocr page 250-

242 HET DRIEVODDIG ROME.

villa van Hadriaan, links af in de Romeinsche Campagne gelegen. Ik zal mij aan eene bepaalde beschrijving dezer reus-achtige verblijfplaats van een der wereldheeren niet wagen;nbsp;teneinde men er zich eenig denkbeeld van zou kunnen

vormen, zij

het genoeg, te zeggen, dat Hadriaan’s villa

grooter is dan Pompeji: zij heeft ten minste zeven mijlen in omvang. Gelijk hij het model voor zijn graf had gekozen uitnbsp;de merkwaardigste gebouwen van Griekenland en van Egypte,nbsp;wilde hij ook in zijne villa de beroemdste plaatsen en monumenten vereenigen, welke hij op zijne gedurige reistogtennbsp;had leeren kennen : zoo vondt men er het Lyceum , denbsp;Academie, het Prytaneum, hetPecile, Ganope en de tempelsnbsp;van Serapis, het dal van Tempe, de Theaters, de voornaamste tempels van Griekenland en van Egypte, zonder ooknbsp;te vergeten de Hel 1).

Om nu het verblijf huns meesters op te sieren, hadden intusschen Rome, Athene, Corinthe en Alexandrië al hunnenbsp;vermaarde kunstenaars verloren; het Oosten en het Westennbsp;hadden al hunne goud- en zilvermijnen, al hun voorraad vannbsp;marmer, van albast, van porfier en van basalt hem ten offernbsp;gebragt. O ijdelheid der menschen en van hunne plannen!nbsp;in stede van een lustverblijf te wezen, werd dit oord voornbsp;Hadriaan niets dan het tooneel zijner bitterste zielesmart;nbsp;daar ontwikkelde zich de kwaal, die hem ten grave sleepte, ennbsp;men zou zeggen, dat al die monumenten, als vertegenwoordigers van de verschillende deelen der wereld, daar ter plaatsenbsp;enkel bijeengekomen waren, om , als ’t ware , het Heelal vannbsp;de angsten, van den toorn, van de bloeddorstige razernij desnbsp;ouden keizers getuige te doen zijn. Vandaar uit schreef hij

1) Et ut nihil praïtermitteret, ctiain Inferos finxit. — Spartian. in Adrian.

-ocr page 251-

243

VILLA VAN HAURIAAN.

lijne lallooze doodvonnissen, zoo voor deH. Sympliorosa met liare zeven zonen, als voor den grijzen Servianus, de glorienbsp;zijns rijks, gelijk, eindelijk, ook voor Sabina de keizerin 1).nbsp;Hadriaan, zich genoodzaakt ziende, teneinde zich een opvolgernbsp;te verschaffen, verliet in ijl dit tooveroord, om te Baja te gaannbsp;sterven.

In weêrwil van wal er verloren is geraakt, maken de overblijfselen der eenmaal in deze villa opgehoople kunstschatten thans nog een aanzienlijk gedeelte uil der museënnbsp;van Rome, terwijl de salon van Canope, op het kapitool,nbsp;bijna uitsluitend gevuld is met Egyptische standbeelden ennbsp;voorwerpen, behoorende lot de eeredienst van Serapis, dienbsp;in de keizerlijke verblijfplaats gevonden werden. En wat nunbsp;is er van dat kolossaal meesterstuk van pracht en weelde nognbsp;over? Met uitzondering der kazernen van de Preloriaanschenbsp;lijfwacht, genoemd de cento camerelle^ en de verbrokkeldenbsp;muren van ik weet niet welke gebouwen, leveren de theaters ,nbsp;thermen, paleizen, bibliotheken en galerijen niets anders opnbsp;dan een vormloozen klomp van door een gewarde puinstapels,nbsp;op een hobbeligen bodem, met distels overdekt, en enkel doornbsp;hagedissen en ander kruipend gedierte bewoond. In den oogen-blik, dal wij dit uitgeslrekte veld van ruïnen doorwandelden ,nbsp;kwam er een arme landman voorbij, die in stille een ezelnbsp;geleidde, beladen met lange rietstokken, om daarmeê dennbsp;wingerd te schragen, die thans in de keizerlijke Naumachienbsp;(hel scheepstheater) geplant was.

Naar den Tiburtijnschen weg terugkeerende, stonden wij een oogenblik bij de grafstede der familie Plautia stil, waarnbsp;*'‘j eenige opschriften te lezen hadden, waarvan ik alleen datnbsp;'fan Tiberius Plautius Süvanus zal vermelden , die de slrijdgezel

1) ld. id.

-ocr page 252-

HET DUIEVOEDIG HOME.

van Claudius was in den Brillannischen krijgf. Ten aanzieii van den vorm en de (jroolle, gelijkt dit graf veel naar datnbsp;van Cecilia Melella. Zonderlinge bestemming der Romeinschenbsp;grafsteden! De twee genoemden strekten beiden in de burgeroorlogen der middeleeuwen lot burglplaatsen; en nog isnbsp;Iladriaan’s mausoleum Rome’s citadel.

Weldra kondigde ons een sterke zwavelwalm, van zeer onaangename uitdampingen vergezeld, de nabijheid der Solfatara^ aan. In eene breede bedding stroomen met snelle vaart golven,nbsp;wilblaauwachtig, maar doorschijnend helder van kleur; vandaar den naam Jlbulce ^ door de Ouden er aan gegeven.nbsp;Dal water komt voort uit een diep gelegen meer, dat geheelnbsp;van zwavelstoffen doordrongen is. Welligt dat voor delfslof-kundigen dit natuurverschijnsel van belang kan wezen; dochnbsp;wij voor ons vonden dit hooggeroemde Meer met drijvendenbsp;eilanden, waarvan men ons met zooveel ophef gesprokennbsp;had, zelfs geen bezoek waardig. Merkwaardiger is de ponte-Mammolo, waarmeê men de Teverone overgaaf, alvorens Romenbsp;binnen te komen. Vier groole herinneringen maken dia brugnbsp;voor altoos vermaard : de jonge Manlius verwierf er den glorierijken naam van Torquatus, in een strijd, die aan David ennbsp;Goliath denken doel; de keizerin Mamcea deed haar herstellen;nbsp;Tolila vernielde ze, en Narses bouwde haar wederom op,

De nacht kwam ons overvallen, en weldra was de hemel met starren bezaaid. Opgetogen van bewondering, ontvloeidennbsp;aan onze lippen eenige verzen van den psalmist, waarin denbsp;koninklijke propheet den luister maalt van hel firmament.nbsp;Ik weel niet welke bekoorlijkheid er door de stilte en doornbsp;de eenzaamheid der Romeinsche Campagne aan deze verhevennbsp;zangen wordt bijgezet; doch zeker is het, dat de ziel, innbsp;dit plegtig uur, te midden dier statige kalmte oneindignbsp;levendiger de schoonc harmonie gewaar wordt, die er beslaat

-ocr page 253-

DE IMAGDALENA'KEnK. 245

tusschen de eeuwige stad en de grafilille woeslenij, die haar omgeeft. Voor den christen is Rome een tempel; en, alvorensnbsp;dien tempel binnen te gaan , is' het goed, dat men over eennbsp;kerkhof heen moet: te midden van grafsteden gaat het gewoelnbsp;der wereld te niet, verdwijnt alle begoocheling, om plaats tenbsp;maken voor ernstige gedachten , die met heilige denkbeeldennbsp;verzuslerd zijn ; en deze-alleen mogen den tempel binnennbsp;gaan; welnu, —welk een doodenakker levert de Romeinschenbsp;Campagne niet op!

33 JWaart.

De Magdalena-kerk. — De II. Camiüus de Lellis. — De donkere metten in de Sixtijnsche kapel. — Bezwaar, om daarbij tegenwoordig te zijn. — Algemeen begrip der kerkdienst. — Schilderwerk in de kapel. — Gezang der psalmen en weeklagten.nbsp;— Het Miserere van Baini, van Baï, van Allegri. — Oordeelnbsp;van iVlgr. Wisemau.

Het was op den dag van heden, dat twee Franschen, legen s ochtends zeven ure, elkander op het Colonna-plein zoudennbsp;ontmoeten, om Ie zamen een bezoek in de Maria-Magdalenanbsp;kerk Ie gaan afleggen, met het doel, om van nabij de plaatsnbsp;te leeren kennen, waar een held der christenliefde zich eenmaal ophield, het vertrek te aanschouwen, waar hij stierf,nbsp;de voorwerpen, welke hij bezigde, te zien, en op zijn graf,nbsp;zoo mogelijk, eenige gewaarwordingen op te doen, die hem ,nbsp;gedurende zijn zegenrijk leven bezielden; die twee Franschen

Waren de burggraaf W..... en ik, en hel oogmerk van onzen

logt de H. Camillus de Lellis, hij, een toonbeeld van barni-hartigheid en liefde, die nog altijd in zijne werken voortleefl. Zijne geschiedenis komt, in 't kort, hierop neêr. Camillus, de

-ocr page 254-

UG HET DRIEVOUDIG ROME.

zoon van een krijgsman, en zelf soldaat, trad al vroeg een loopbaan in, die, niet zelden, tot groote buitensporighedennbsp;aanleiding geeft. Hij werd een speler, en wel een van denbsp;hartslogilijkste soort. Na den veldtogt van Tunis in 1874 uitnbsp;de dienst ontslagen, hield hij buiten zijne militaire toerustingnbsp;volstrekt niets over; doch ook deze zette hy op het spel, metnbsp;dit noodlottig gevolg , dat hij alles , tot en met het hemd toe ,nbsp;verloor 1).

Na berooid en volkomen van alles verstoken te zijn, kwam de nieuwe verloren zoon tot nadenken en tot bekeering,nbsp;zoodanig, dat hij, in een tegenovergesteld, maar edel uiterstenbsp;vervallende, zich nu aan de deugd toewijdde, met al de krachten van een waarlijk groot en edel karakter, met al de rondheid en waardigheid van een echt soldaat.' De armen, vannbsp;allerlei soort, maar vooral de kranken werden het voorwerpnbsp;zijner liefderijke zorgen, de gasthuizen, en wel voornamelijknbsp;het H. Geest-llospitaal, te Rome, de kring, waarin hij zichnbsp;voortaan bewoog. Jammer genoeg, dat ons de tijd ontbreekt, ‘nbsp;om cens een geheelen dag te schetsen, zoo als die door dennbsp;groeten Heilige zoo hoogst bewonderenswaardig gesleten werd.nbsp;Al, wat de zorgvuldigste vader, of, beter gezegd, de leedcrstenbsp;moeder uit kan denken tot troost van een ziek kind en omnbsp;het zijne smarten in Gode gevallige onderwerping te leerennbsp;doorstaan, dat alles en meer nog deed Camillus, dien men,nbsp;zelf krank, en onder den last der jaren diep ter neder gebogen, geheel den dag door, en zelfs een gedeelte van dennbsp;nacht, van sponde lot sponde, als een zegenenden engel zagnbsp;omgaan, zich zei ven en zijne eigen kwalen vergetende, zoonbsp;lang er nog ééne smarte te lenigen, één-enk'el verontrustge-

1) f^ita di San C’amillo, etc. dui PP. Cicalelli e Dolera, lil). 1, c. 4. in 4», Ronia , 1837.

-ocr page 255-

DE H. CAMILLUS DE EELLIS. 247

welen Ie bevredigen was; zóó zelfs, dal de kranken, diep niel den eerbiedwaardige!) grijsaard bewogen, hem, eindelijk,nbsp;moesten zeggen: « vader, gij kunt niet meer, gij zult ernbsp;bij bezwijken, neem toch wal rust. » Doch hij gaf hun,nbsp;naet een glimlach op de lii)pen, ten antwoord: « mijne kinderen, ik ben uw dienaar en kenden pligt, dien ik vervullennbsp;moet. » Tot zijnen bijstand slichtte hij de congregatie dernbsp;klerken , ter dienste van de kranken bestemd^ welk bewonderenswaardig gezi)), door den geest van zijnen inslellernbsp;voortdurend bezield, nog heden ten dage de christlijke wereldnbsp;door de grootste offers van ware menschlievendheid verbaast,nbsp;daar zelfs de leden dier broederschap zich , bij eene bijzonderenbsp;gelofte, verbinden tot de verpleging van allerlei besmeilijkenbsp;kranken, met name de lijders aan de pest.

Ziedaar den man, wiens graf wij wenschlen te gaan ver-eeren. In de Magdalena-kerk bevindt zich eene prachtige kapel, schitterende van marmer en van verguldsel, en daar rustnbsp;ouder het altaar, in een bronzen monument, hel sloflijk overschot van den H. Camillus. Wij vonden er een groot getalnbsp;geloovigen bijeen, en men zeideons, dal dit bezoek gedurignbsp;aan niet minder is, dan wij hel er aanlroffen. De goede paler,nbsp;die ons te dezer gelegenheid vergezelde, deed ons, regts innbsp;de kapel, hel niirakcl-crucifix opmerken, dal eenmaal dennbsp;heiligen stichter deze ti-oostwoorden hooren deed: « waarovernbsp;bedroeft gij u locli, kleinmoedig mcnsch? ga met uwe onderneming slechts voort, ik zal u ten steun zijn: dit werknbsp;is niel het uwe, maar hel mijne. »

In het klooster gekomen, opende zich aan het einde van een langen gang, eene kleine dennenhouten deur: wij Ij-adennbsp;de kamer van den H. Camillus binnen. Volgens italiaanschnbsp;. gebruik, was ook dit verlrek in eene kapel herschapen, aannbsp;wier wanden twee groole schildei'ijen de laatste oogcnblik-

Drievoudig Rome.— 111. De^. nbsp;nbsp;nbsp;22

-ocr page 256-

348 HET DRIEVOUDIG ROME.

ken van den Heilig-e voorstelden; onder de trappen van hel allaar ziet men achter glas een groot aantal voorwerpen, welkenbsp;hij in gebruik heeft gehad. De kapel wordt door een kleinnbsp;raam in den achtermuur flaauw verlicht. Het was mij vergund,nbsp;er het H. Misoffer op te drsgen, waarbij mijn achlenswaar-dige medepelgrim mij ter huipe stond. Na eerst nog een zeernbsp;aangenaam bezoek bij den eerwaarden pater de Geramb, dienbsp;dit klooster bewoont, afgelegd te hebben, namen wij vannbsp;elkander voorloopig afscheid, om elkaèr ’s avonds op St. Pietersplein wedr te zien.

’s Middags ten vier ure zouden de zoogenaamde donkere metten {Tenebree), in de Sixtijnsche kapel, de onafgebrokennbsp;reeks der groote kerkceremoniën openen , die de Goede Weeknbsp;Ie Rome tol een onvergelijkelijk punt van gewijde aandachtnbsp;verheffen. Hel is eene bekende waarheid, dat in deze wereldnbsp;geen genot zonder opoffering te smaken is, en zoo ook moestennbsp;wij dal, waarnaar wij trachtten, duur betalen. Wanneer iknbsp;mij wel herinner, dan leest men in de geschiedenis van denbsp;veroveringen der Franschen, dal Napoleon, na den slag dernbsp;Moskowa, zijn leger met deze woorden toesprak : « Soldaten !nbsp;wanneer gij lol uwe haardsteden zult zijn weèrgckeérd, zalnbsp;hel u genoeg zijn, te zeggen; ik was tegenwoordig bij dennbsp;groolen slag , die onder de muren van Moskou geleverd werd,nbsp;— om ten antwoord te bekomen: Ziedaar een dappere. »

Wij hadden de eer niet, den logt van 1813 naar Rusland meé te maken; wij streden niet rncê bij de Moskowa, ennbsp;nogtans meent ieder onzer op den naam van dapper aanspraaknbsp;te mogen maken: wij hebben den logt van Sint-Pieter in 1842nbsp;meé gemaakt, en aan de groote schermutseling deel genomen,nbsp;die plaats greep onder de muren van hel Vaticaan, en waarvannbsp;de inneming der Sixtijnsche kapel de zegevierende einduitslagnbsp;was. Men verbeelde zich lien*duizend personen, op het plein

-ocr page 257-

DE donkere 3IETTEN IN DE SIXTIJNSCHE KAPEL. 249

Voor Sinl'Pieler geschaard, en ieder hunner met den on-wrikbaren wil bezield, om zich eene plaats Ie verschaffen in de bedoelde kapel, waar inUisschen hoogstens zes-honderdnbsp;toeschouwers kunnen geborgen worden. Terwijl de soldatennbsp;van den keizer enkel met de Russen te doen hadden, moestennbsp;wij den strijd uilhouden legen de vereenigde maglen vannbsp;Duitschland en Groot-Britlanje, gelijk ook nog legen ’s pausennbsp;in ’t ijzer geharnaste Zwitser-garde. Wij bevochten ons evenwel ieder een vierkanten voet gronds in de kapel. De eer vannbsp;het binnenkomen, kwam echter niet ons loe, maar wel dennbsp;stroom, die er ons heen sleurde; doch ddarin lag onze glorie,nbsp;dat wij, drie uren lang, ons standpunt, aan eene balustradenbsp;als vastgekluisterd, hardnekkig wisten te bewaren, gedwongen, om ons Ie verdedigen te gelijk tegen den ons steedsnbsp;omringenden maalstroom eencr afgunstige menigte, en tevensnbsp;om de hitte te bekampen, die ons met verstikking bedreigde.

Is er dan zoo iets bewonderenswaardigs in die avondpleg-.tigheid , dal geheel de wereld er, ten koste niet slechts der grootste moeite, maar zelfs van wezenlijk gevaar, bij tegenwoordig wil zijn? Om daarop te antwoorden, moet mennbsp;christen wezen , zijn innig gevoel raadplegen, en ziel en zinnennbsp;mei elkander vereenigen in de schoonste harmonie. Die kerklijke avondplegiiglieid schelst voor het gevoel het groot treur-tooneel, waarop God en de mensch in worsteling zijn; dezenbsp;kapel levert het verheven panorama op, waar zich voor hetnbsp;oog, een voor een, ontrollen de treffende mysteriën van hetnbsp;verleden, van hel heden en van de toekomst, het geheim vannbsp;den lijd en van de eeuwigheid; hier, in deze vergadering,nbsp;wordt het heelal door hel doorluchligsie, dat er bestaat, omnbsp;zoo te zeggen, vertegenwoordigd; dat roerend rouwgezangnbsp;schildert beurtelings het treffend tafereel der uitgestreklstenbsp;weldaden, de sombere vertooning der zwartste ondankbaar-

-ocr page 258-

2S0 IfET DRIEVOUDIG ROME.

heid, zich oplossende in den doodsnik van een God , die den geest geeft aan een kruis.

Vooreerst het woord /’eweérce — gewijd duister — herinnert aan dien taslbren nacht, waarmeê zich de gansche natuur omsluijerde, toen het groote Slagtoffer op Galvariënbsp;uitriep; het is volbragt; voorts die dagen, toen de wreednbsp;vervolgde Kerk genoodzaakt werd, hare mysteriën in het hartnbsp;der aarde te verbergen : met een woord, droevige, ontzettendenbsp;duisternis, over geheel deze plegtigheid verspreid, als tennbsp;leeken eener smart, die zoo juist wordt uitgedrukt door denbsp;schoone italiaansche aanduiding, Uffizio di lullo , e come lanbsp;representazione dei funerali del Redentore; eene rouw-plegligheid, als voorstellende des Verlossers uitvaart. Wanneernbsp;men het oog in ’t ronde langs de wanden en door het gewelfnbsp;heen laat weiden, dan levert de Sixtijnsche kapel den beschomnbsp;wer eene voorstelling van het begin, het midden en heleindenbsp;van het verhevenst drama treffend op, en overal rust de bliknbsp;steeds op de hoofdfiguur van den Godmensch, het «enigenbsp;lichtpunt in al de schaduwen, de eenige wezenlijkheid in alnbsp;het twijfelachlige, het onderwerp aller godspraken, de slotsom van alle zaken. Sla het oog omhoog: daar zijn het de.nbsp;profeten en de aartsvaders des Ouden Testaments, naast denbsp;Sibillen, als de orakels van het heidendom, door Michel-Angelo’snbsp;penseel als zoovele heldere sterren aan den lenijieltrans neêr-getooverd, evenzoo als Gods hand zonnen strooide aan hetnbsp;firmament. Links, daar staal Israels leidsman, Mozes, medenbsp;wederom door Michel-Angelo u te aanschouwen gegeven;nbsp;regts, daar blikt u de Verlosser-zelf toe, het doopsel ontvangende, en hoe hij aan Petrus de alvermogende sleutelennbsp;toereikt, die den hemel openen en sluiten, — meesterstukkenvan Perugino, die hier de schitterendste bladzijden leverdenbsp;uit hel roemrijk geschiedboek zijner kunst.

-ocr page 259-

SCIIllDERWHRK IN DE KAPEL. 281

Michel-Angelo en Perugino zijn hier de geniale vertegenwoordigers van de hoogste kunstuitdrukking: de eerste treedt voor de tJinbrische, de laatste voor de Florentijnsehe school,nbsp;als aanvoerder, luisterrijk op; deze, aan de katholieke overlevering getrouw, gaat van Cirnabiië en van Giotto uit, omnbsp;hoog op te bloeijen in den gelukzaligen Angelico da Fiésole,nbsp;en, vervolgens, na bijna te niet te zijn gegaan, wederom zichnbsp;schitterend in Perugino te herstellen. De eerstgenoemde school,nbsp;die vooral aan den vorm bijzondere waarde hechtte, vestigde meer bepaald in den genie van Buonarotti haren roem ,nbsp;doch, om de door hem terstond bereikte hoogte nimmernbsp;verder op te voeren. Op die wijze nu hebben, door eene innbsp;de geschiedrollen der kunst éénige ontmoeting, de beide groolenbsp;schilderscholen in vereeniging met elkaêr gewedijverd, omnbsp;op de wanden der Sixtijnsche kapel het groote heldendichtnbsp;des Christendoms, zijner en harer waardig, te malen. Wanneer dan de godsdienst en hare geschiedenis aan de kunstnbsp;de ware stof verschaft, en wanneer in de godsdienst, de my.nbsp;steriën van den Godmensch het verhevenste punt uitmaken,nbsp;— kan het dan verwondering wekken, dat een heiligdom,nbsp;waar, door zoo groote, vereenigde kracht, de genie der kunstnbsp;zijne godlijke zending zoo stout volbrengt, in zulke hoogenbsp;mate de aigcmeene belangstelling gaande maakt ?

Vestig nu voorts uwe blikken op wat u omringt, en ieder voorwerp roept u toe, dat gij u op Golgotha bevindt, Golgotha, dat altaar ginds, met zijn in rouwfloers gewikkeldnbsp;kruis er op. Doch heeft der beulen geweld zich in den doodnbsp;van hel slagloffer-zelf uilgeput , het slagtoffer is er te krachtiger , te rnagtiger door geworden ; de godlijke Martelaar moetnbsp;verrijzen uit den dood, — en zie, het tafereel, achter hatnbsp;altaar geplaatst, stelt ons den Godmensch voor als glansrijknbsp;opstaande van uit zijn graf. Doch er is meer nog : daar slaan

22

-ocr page 260-

239 HET DRIEVOUDIG ROME.

wij op (Ie grenzen van tijd en eeuwigheid, een iloltooneel moet het gansche tafereel als ’t ware kroonen; Hij, die daarnbsp;tusschen twee misdadigers aan ’t kruis genageld hing, moetnbsp;eenmaal optreden in het karakter, dat een God past, en dannbsp;zullen zijne beulen, ongeloovigen en geloovigcn, het heelal,nbsp;'voor zijne vierschaar gedaagd, hem rekenschap hebben Ienbsp;geven van zijn bloed en van zijnen dood. Michel-Angelo’s genienbsp;heeft dat vreeslijk tafereel, hüX laatste oordeel^ ginds ver-aanschouwiijkt op den wand.

Alles is volbragt: van af den dag, toen de wereld uit het niet opdaagde, tot op den dag, dal de lijd eindigt en de eeuwigheid begint, heeft zich het Godlijk woord, de Verlosser,nbsp;de Alpha en de Omega, onder hel verheven penseel dernbsp;chrisllijke kunst vertoond in geheel den gang zijner geheim-voIIq,handelingen , gedurende der lijden loop; en zoo nu zietnbsp;hel verhelderd zieleoog aan dien grensloozen gezigteindernbsp;niets anders meer dan Hem, Hem alom. Hem altoos; en hetnbsp;diep bewogen hart gevoelt zich open en tol hel ontvangen dernbsp;verhevensle en levens leedersle indrukken bereid.

En die indrukken bestormen hem, als het ware, van allo kanten, waar zijn oog ook over deze vergadering weidt. Immers, in deze Sixlijnsche kapel, waar, sinds drie eeuwen, al,nbsp;wat de genie, de deugd en de msgt der aarde roemrijkstnbsp;opleverden, achtervolgens zich vertoonde, daar ziet zich nognbsp;heden ten dage de katholieke pelgrim omringd door doorluchtige afgezanten nit het Oosten en hel Westen, vertegenwoorquot;nbsp;digers der chrislenlieid, die hel groote Offerlam de schattingnbsp;komen toebrengen, om zoo te zeggen, der tranen van ’t heelal.nbsp;Rond hel altaar liggen Israëls leidslieden in hel slof geknield ,nbsp;die achtbre grijsaards, wier houding, even als hun kleed,nbsp;diepe smarte uildrukl, vormen den senaat der Kerk; en aannbsp;hunne spits, zie, daar staal de vader der vaderen, hun hoofd.

-ocr page 261-

285

GEZANG DEB PSALMEN EN WEEKLAGTEN.

de Tertegenwoordiger der eeuwen en der natiën, hij, die in zijn gewijden persoon vereenigt al de eeretilels, door anderenbsp;vorsten slechts stuk voor stuk gevoerd, en die er nog meerde*nbsp;ren hijvoegt, hem, en hem-alléén slechts eigen; Hoogepriesler,nbsp;Opperherder, Erfgenaam der Apostelen , eerste der bisschoppen , Abel door den voorrang, Noach in het bewind, Abrahamnbsp;door het patriarchaat, Melchisedech door het priesterschap,nbsp;Aaron door de waardigheid , Samuel door de voorspelling,nbsp;Petrus door de magt, Christus-zelf door de gewijde zalving 1).nbsp;— Hij is het, die ter spitse van de verheven uitvaart staat.

Naauwlijks is hij verschenen, of het treurgezang vangt aan, Welke woorden, welke poezij! Het is de koninklijke profeet,nbsp;die, in zijne bovenstoflijke taal, gewaagt van de vernederingennbsp;en van de smarten, den God van Calvarië, zijnen Heer en zijnennbsp;Zoon, aangedaan. Het i* Jeremias, of, veeleer, het is hetnbsp;Zoenoffer zelf, dal, in profetische bewoordingen, die alleennbsp;geschikt zijn, om der smarte den klaagtoon Ie veileeflen, aannbsp;hemel en aarde verhaalt, hoe zijne vijanden hebben zaam-gespannen , hoe zijne rcgters een onreglvaardig vonnis hebbennbsp;uitgesproken , en hoe zijne beulen wreedaardig hebben gewoed.nbsp;Geheel die klaagzang lost zich eindelijk op in een gebed,nbsp;roerend, om een hart te verleederen, al ware het ook van staal:nbsp;Jerutalem, Jerusalem^ convertere ad Dominum Deumnbsp;tuum. — Jerusalem, bekeer u tol den Heer, uwen God. —nbsp;Eindelijk, daar treedt Paulus op, hij, de welsprekende tolk vannbsp;hel christendom, die, in vurige letteren , op het graf desnbsp;Verlossers, het verhevan opschrift komt ingriff«n, dal getuigenis geeft èn van zijn godlijk koningschap, èn van zijn on-slerflijk priesterschap, èn van zijne mirakelvolle zending,nbsp;waarin alle zinnebeeldige vóórspiegeling tot werklijkheid is

1) S, Bernard., de Consider, ad Eng. Pap. llb. 11, c. VIII.

-ocr page 262-

m HET DniEVOlIDIG HOME.

gebragt, waarin alle beloften verwezenlijkt, en waarin alle profeliën der oudheid van letter tot letter vervuld werden.nbsp;En zoo dan, even als onder het penseel van den schilder ,nbsp;toont zich ook in des historieschrijvers woord, Jesus Christusnbsp;de Alpha en de Omega, het begin, bet midden , en het eindenbsp;van alle dingen. Maar, wat nu te zeggen van het rythmusnbsp;(den kadans), hel accent (den toonval), kortom de melodischenbsp;wijze, waarop die verheven poëzij u ter ooren wordt ge-bragl ?

Voor zoover de psalmen aangaat, is de zang zoogenaamd Gregoriaansch, dal wil zeggen, de aritieke melodij, in al denbsp;volmaaktheid van hel indrukwekkend eenvoudige, waarvannbsp;de moderne muzijk nooit de uitdrukking heeft kunnen wedergeven , doch waarvan de uitvoering nergens met meerdernbsp;juistheid plaats vindt dan in de Sixlijnsche kapel, of welnbsp;dieper het gemoed ingrijpt, dan wanneer hel daar wordt gehoord. Wat nu aangaat de weeklagten, of lamentaties, dezenbsp;zijn deels in muzijk van Allegri, deels in hert Gregoriaanschnbsp;geschreven. Men neme mijn oordeel naar welgevallen op,nbsp;doch ik verklaar, dat mij, bij het gehoor, vooral van zekerenbsp;zinsneden, als ’t ware, eene hand in het hart scheen te grijpen,nbsp;als om hel van een te scheuren. Het Miserere strekt, doornbsp;inhoud en door kadans, tot een waardig slotstuk dezer sombernbsp;plegtigc kerkdienst. Na het aanheffen van het vers Traditurnbsp;autem^ legt de paus de zilveren mijter af, en knielt op eennbsp;bidbank, aan den voet des altaars neder, te gelijk rnet geheelnbsp;de vergadering, totdat de eerste ceremoniemeester het leekennbsp;geeft, dat de H. Vader den Pater noster geëindigd heeft,nbsp;waarna onmiddelijk het A/fsez-ereaanvangt. Het schilderwerk,nbsp;het gezang, de daarbij gebezigde woorden en plegligheden,nbsp;alles werkt zamen, om ziel en zinnen te vestigen op het grootnbsp;Zoenoffer voor de zonden der wereld, en om alle geinoeds-

-ocr page 263-

MISERERE VAN BAINI, VAN ALLEGRI.nbsp;23S

gewaarwordingen in één punt le vereenigen, te weten op des Verlossers stervensuur, door ons in den geest getuige te doennbsp;zijn van zijne zieleangsten en van zijnen dood. Daar nu denbsp;misdaad is gepleegd , en dat wel door den ondankbaren men.sch,nbsp;wat blijft er dan nu over, dan dat de genieenschaplijke vadernbsp;van alle stervelingen, de vertegenwoordiger van het ganschenbsp;menschdom, de knieën buige, en zich verootnioedige metnbsp;alles, wat hem omringt, terwijl er uit ieders beklemde borstnbsp;een smartkreet opstijgt, en eene verzuchting ten hemel rijst,nbsp;eeue bede om ontferming en genade. Ziedaar den zin van hetnbsp;Miserere^ en de reden, waarom het, bij deze gelegenheid,nbsp;op het eind dier roerende godsdienstoefening wordt geplaatst.

De grootste toonkunstenaren hebben er zich aan gewaagd, om dien wonderschoonen psalm in inuzijk te brengen. Innbsp;15555 gaf Luigi Dentice, een Napolitaan, een Miserere innbsp;het licht, dat al de andere deed vergeten, en stand hield lotnbsp;in hèt begin der XVII. eeuw, als wanneer een geduchte mededinger optrad, namelijk Allegri, die de overhand behieldnbsp;tot heden ten dage loc. Gregorio Allegri, in 1387, te Fermo,nbsp;geboren, was door paus ürbanus VIH. naar Rome geroepen,nbsp;waar hij lid werd der pauslijke kapel, en zijn Misererenbsp;vervaardigde, waarvan de muzijk zoo voortreflijk en volmaaktnbsp;geoordeeld werd, dat de paus, onder strenge strafbedreiging,

het afschrijven bepaald van verbood. Men verzekert, evenwel, dat Mozart, na twee malen het stuk gehoord te hebben, hel van buiten zou hebben gekend. Naar het voorbeeld vannbsp;•Allegri, vervaardigde Thomas Baï, in 1714, een Miserere^nbsp;»gt;et meer afwisseling van zang voor elk vers; een voortreflijknbsp;mnzijksluk, doch altijd eene navolging. OokBaini, directeurnbsp;t^er pauslijke kapel, schreef een dergelijk en zeer verdienste-hjk muzijkwerk, dat ’s woensdags in de Goede Week wordt

-ocr page 264-

236

HET DRIEVOUDIG ROME.

iiitg^evoerd, terwijl dat van Baï voor Witten Donderdags, en Allegri's meeslerstuk voor den Goeden Vrijdags wordt bewaard.

Orn hierop niet terug Ie moeten komen, zal ik te dezer plaatse den indrnk trachten Ie beschrijven, door die drienbsp;verschillende compositiën op mij te weeg gebragt. Mijns oordeels, moet de muzijk om de woorden, en moeten niet denbsp;woorden om de muzijk zijn, even als de uitdrukking om denbsp;gedachte, en niet de gedachte om de uitdrukking. Buitendiennbsp;ben ik van oordeel, dal alle groote zielsgewaarvvordingen, ennbsp;meer bijzonder de smart, zich uiten in den toon van nadruk-lijken eenvoud, zonder veel afwisseling van kadans, en bijnanbsp;altijd in gelijkvormigheid van uitgang afloopende. Immers,nbsp;hel sterk bewogen gemoed herhaalt dikwerf dezelfde zaak, innbsp;dezelfde bewoordingen en op denzelfden toon; de ondervindingnbsp;leert dit daaglijk.s bij zieken en armen. Uit dit oogpunt nunbsp;beschouwd, vond ik hel Miserere van Baini te zeer gekunsteld, ofschoon bevoegde beoordeelaars er prachtige harmonie-cffcclen in erkennen. Ik, evenwel, vind in die gedurige afwisseling van vers tot vers meer kunst, dan wel die verhevennbsp;centoonigheid, waardoor zich de smart gewoonlijk kenmerkt;nbsp;en daar, ten minste gedeeltelijk,' hei Miserere van Baï motnbsp;dal euvel niet is behebt, zoo spreekt dit ook meer tot het hart.nbsp;De langzaam gedragen en als uil het graf ons loegesprokennbsp;zinsnede gaat van den beginne tot den einde toe voort, zonder zich in scherpe of afgebroken loonen op Ie lossen, maarnbsp;drukt zich éénvormig en statig als één-enkel denkbeeld, ofnbsp;ééne-enkele gewaarwording uil, doch niet als een in stuknbsp;geslagen spiegel, die slechts enkele deelcn en zonder dennbsp;minsten zamenhang weêrkaatst.

Maar welk een onderscheid van uitwerking, wanneer de pelgrim , in hel half-donker van het Sixtijnschc heiligdom

-ocr page 265-

OORDEEL VAN MGR. WISEMAN. 257

neèrjeknield, met uilzonderingf van het gehoor-alleen, geheel aan den invloed der zinnen onttrokken, zijne aandacht onverdeeld vestigt op die altijd gelijkvormige accoorden vannbsp;Allegri’s Miserere^ dat slechts één-enkel doelwit beoogt!nbsp;Mgr. Wiseman moge de welsprekende tolk zijn van allen,nbsp;die het voorregt genoten van dit onsterflijk meesterstuk tenbsp;hooren; de gewaarwordingen, die het bij ons deed geborennbsp;worden , zullen te duidelijker zich voordoen, wanneer eennbsp;zoo uitstekend kenner ze in de meest juiste bewoordingennbsp;uitdrukt.

« De melodij van Allegri, — zoo zegt de geleerde prei laat — is niet anders dan een tweeledig afgewisselde zang,nbsp;namelijk, worden de verzen, om en om, in vier en in vijfnbsp;partijen voorgedragen, tot, eindelijk, aan het slot de negennbsp;stemmen zich vereenigen tot ééne-enkele harmonie. Iedere nootnbsp;is eenvoudig weg en zonder eenige versiering geschreven,nbsp;maar bij gedurige overlevering heeft men er, door lang gebruik , eenige smaakvolle verfraaijingen aan weten te geven,nbsp;die echter niet op schrift gebragt en ook niet openbaar gemaakt zijn.

« Elk vers begint met een schoon accoord, doch van een geheel bijzonderen aard, en dat, langzaam aan, in crescendonbsp;voortgaat, zoodanig evenwel, dat de stemmen meer ennbsp;meer uitvloeijen, om het slot telkens voor te bereiden ; zoo nu schijnen zij onderling een rijk zamenstel vannbsp;harmoniën, die, door trapsgewijze modulatiëu, van lieverlede weder in het volmaakt accoord, met een zwevendennbsp;kadans, overgaan. In het tweede gedeelte van het vers isnbsp;een verschillend accoord aangebragt, rijker nog van karakter, en waarna al de partijen, met meer bevalligheid zelfsnbsp;dan vroeger, uit elkander gaan, als hoorde men zilverennbsp;toonen, de een uit den ander voortvloeijende, en zich, als

-ocr page 266-

2S8 HET DRIEVOUDIG ROME.

't ware in groepen vereenigende rond een heerlijk, diep basgeluid, dat, gedurende al die verschillende rnodulaliën, naauwlijks een oogenblik den toon van diepen ernst heeftnbsp;laten varen; lol dal, op eens, in een finaal crescendo het slol-punl wordt bereikt en uilgedrukl met een zóó verheven hartno-nie, dal er, om die te kenmerken, wel geen woord te vinden is.

« Nadat nu al de verzen achtereenvolgend den indruk, reeds door de eerste accoorden verwekt, diep hebben doennbsp;beklijven, —zonder dat iets gekunstelds, of eenig opsierselnbsp;het hoofddenkbeeld één-cnkel moment, uil het oog heeft doennbsp;verliezen; — en als de twee kooren ten slotte krachtig ennbsp;harmonisch levens in het finalé zamengevloeid, terwijlnbsp;hel recitatief gebed:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Heb medelijden, o Heer, met uw

gezin,» om zoo te zeggen, tezamen met de laatste wegstervende toonen dezer verruklijke compositie ten hemel stijgt, — blijft de ziel onder het beheer der leederste gewaarwordingen, en, daar zij de ijdele woeling der wereld moede is,nbsp;hijgt zij naar de zetelplaats heen der ware en volmaaktenbsp;harmonie 1). »

Slechts, om zoo te zeggen, stamelende, heb ik getracht, hel schoone tafereel en den magligen indruk dezer verhevennbsp;Goede-Weeks-plegligheid uil te drukken ; nogtans hoop ik ernbsp;genoeg van te heblien gezegd ter opwekking van hel verlangen, om haar bij te wonen en te genieten, zoo als met mijnbsp;hel geval is geweest.

1) Cérém. de la Semain* Sainte, p. 119,

-ocr page 267-

MIS IN DE SIXTIJNSCHE KAPEL. 259

34 maart.

Mis in de Slxtijnsche kapel. — Palestrina’s Offertorium. — Processie in de Paulijnsche kapel. — Voetwassching. — Avondmaals-disch.nbsp;— De verrigtingen van den grool-penitencier. — Tenehrm. —nbsp;Zuivering van Sint-Pieters altaar. — Graf-altaren. — Lijdens-preek in Sint-Andreas-della-Falie.

In de katholieke wereld wekt de Witte Donderdag sleed* de roerendste herinneringen op, doch , meer dan ergens elders,nbsp;heeft dit te Rome op de treffendste en volmaaktste wijzenbsp;plaats. Zoo, bij voorbeeld, draagt in elke parochie de bisschop^nbsp;of de pastoor-alleen het H. Misoffer op, teneinde daardoornbsp;den Zaligmaker voor te stellen, die bij het laatste avondmaalnbsp;de eenige en eerste priester wa.s, De overige geestelijkheidnbsp;leest dien dag, ten teeken van rouw, geen Mis. Voorts , evennbsp;als de Heer zich-zelven aan zijne leerlingen tot spijs gaf,nbsp;zoo rijkt de herder aan zijne kudde, dien dag, lalrijker dannbsp;de overige dagen, aan de II. Tafel de communie uit. Indenbsp;Sixlijnsche kapel verrigt de kardinaal-deken de II. dienstnbsp;in’t bijzijn van den paus, die, voorafgegaan door het kruis,nbsp;®n van zijn gewoon geleide vergezeld, met de zilverlakenennbsp;i^oorkap en den gouden mijter, plaats komt nemen op zijnennbsp;Iroon, waar hij de hulde van hef H. Collegie ontvangt.

het offertorium wordt het vermaard motet gezongen Orati es e^o enini. Nadat de consecratie is afgeloopen, vangennbsp;twee ceremoniemeesters aan, de wasfakkels rond te deelennbsp;''oor de processie naar het H. Graf. De gewone kapellaansnbsp;tfengen ze naar de kardinalen, patriarchen, bisschoppen,nbsp;gemijterde abten, prelaten, protonotarissen en generaals vannbsp;•te verschillende orden. Op het einde der Mis plaatst de dienst»nbsp;doende kardinaal de H. Hostie in den zoogenaamden

Dricioudig Rome. —UI. D«el. nbsp;nbsp;nbsp;25

-ocr page 268-

2G0 HET DRIEVODDIG ROME.

van rols-kristal geslepen en verder in goud gevat en bewerkt, met eene voorstelling van den Zaligmaker door de twaalfnbsp;apostelen omringd; zoo om de kuip, als rond het voetstuknbsp;loopt eene guirlande van edelgesteenten. Tijdens de franschenbsp;overheersching was ditjtostbaar stuk weggeroofd, doch, laternbsp;teruggevonden, werd het aan zijne oorspronklijke bestemmingnbsp;weêrgegeven.

Het H. Collegie kleedt zich nu vervolgens in het witte plegtgéwaad, en het opperhoofd der Kerk, afdalende vannbsp;den troon, plaatst zich vo^'het altaar, waar hern de gewijdenbsp;grafkelk ter hand wordt gesteld. Thans zet zich de stoetnbsp;in beweging, zijnen weg nemende door de koninklijke zaal,nbsp;welke prachtige voorhof der Sixtijnsche kapel door twaalfnbsp;overvloedshoornen verlicht wordt, waaruit eene ontelbarenbsp;menigte wasfakkels te voorschijn komen. Boven den paus,nbsp;die het H. Sacrament grafwaarts voert, wordt een prachtigenbsp;hemel door bisschoppen gedragen; al de kardinalen gaannbsp;blootshoofds, met een wasfakkel in de eene en de mijter,nbsp;waarin hun rood .schedelkapje ligt, in de andere hand. Hetnbsp;Pange lingua wordt door het koor gezongen, totdat denbsp;H. Vader den drempel der Paulijnsche kapel genaderd is, alsnbsp;wanneer men het Verbum caro aanheft. Aan den voet van hetnbsp;altaar gekomen, geeft Zijne Heiligheid het H. Sacrament aannbsp;den sacristij-prelaat over, die het op ’t grafaltaar plaatst, datnbsp;door hem gesloten wordt met een sleutel, dien hij afgeeftnbsp;aan den kardinaal groot-penitencier, bestemd, om’s anderennbsp;daags de H. dienst te verrigten. Den pauslijken zegen, die nanbsp;de processie volgt, ga ik hier met stilzwijgen voorbij, om ernbsp;op den Paaschdag gewag van te maken. Toen de groote toevloednbsp;een weinig bedaard was, bezochten ook wij de Paulijnschenbsp;kapel, met een luister en smaak verlicht, zoo als men datnbsp;meestal nergens dan in Italië vindt.

-ocr page 269-

VOETWASSfHING. 261

Na deze tweevoudijje herinnering, zoo der inslelling; van het allerheiligste Altaargeheim, als van des Ileeren dood,nbsp;volgt de voorstelling der beide handelingen, waarmede hij, innbsp;den verhevensten ootmoed, zijne levenstaak voleindde: vergezeldnbsp;door geheel zijn Hof, begeeft de H. Vader zich, namelijk, naarnbsp;het Vaticaan in de kapel der HH. Procus en Martinianus,nbsp;waar de plegtigheid van hei Mandatum, of de voetwasschingnbsp;plaats heeft. De pauslijke troon is in een cirkelrond op eenenbsp;Xerheven estrade, lusschen de twee altaarkolommen geplaatst,nbsp;en daarachter bespeurt men een fi*aa'i tapijtwerk, voorstellendenbsp;de Voorzienigheid^ op den wereldbol gezeten^ tusschennbsp;de Geregtigheid en de Liefde^ voorts van onder twee leeuwen , die de standaards der Kerk voeren. Op den wandnbsp;daartegenover ziet men mede een prachtig tapijtwerk, hetnbsp;Laatste avondmaal voorstellende, een kunststuk, in Sint-Michiels hospitaal, naar het fresco van Leonardo da Vinei,nbsp;vervaardigd. Links van den troon staat de rijke dientafel,nbsp;{credence), en daarop de waschvaten en bekkens, bloemen,nbsp;lijnwaad en andere voorwerpen, voor de ceremonie vcreischt;nbsp;regts zijn op eene breede tribune de Apostelen gezeten.

Dezen naam geeft men aan dertien priesters, wien de H. Vader de voeten wascht. Waarom dertien en niet twaalf?nbsp;Volgens den geleerden Farnelli, worden daardoor de twaalfnbsp;Apostelen en Maria, de zuster van Lazarus voorgcsteld, dienbsp;de voeten des Heeren met een kostbaren balsem besproeide;nbsp;— anderen zijn van gevoelen, dat het aan den engel herinnert,nbsp;die zich bij de twaalf armen voegde, welke de H. Gregorius denbsp;Groote, eiken dag, in zijn verblijf op Monte-Coelio verpleegde.nbsp;Ten gevolge eener pauslijke vergunning geschiedt de keusnbsp;dezer apostelen door den kardinaal-kamerling, die er éénnbsp;benoemt, door den kardinaal-secrelaris-van Slaat, die er medenbsp;een kiest, door den kardinaal^perfect der Propaganda, die

-ocr page 270-

262 HET DRIEVOCDIG ROME.

er twee aanwijst, terwijl de kardinaal-bcschermheer der Ar» mcniërs, de ambassadeur van Frankrijk, van Oostenrijk, vannbsp;Spanje, van Portugal, en de kapitein der Zwitsers er elknbsp;een benoemen, waarbij ’s pausen major-domus er dan nognbsp;drie voegt.

De apostelen, in antieke kleederdragt, dragen een lang, fijn wit wollen gewaad, eene tunica met een zijden gordelband, een witte kaj), die op de borst met twee haakjesnbsp;bevestigd is; om den bals een soort van plooikraag, op hetnbsp;hoofd een hooge kegelvormige muts, met een kwast versierd, alles van witte wol, met uitzondering der bestikselsnbsp;en ander oplegwerk, dat van witte zijde is; hunne schoenennbsp;zijn van wit leder. Zoodra de paus op zijn troon plaats heeftnbsp;genomen, heft de eerste kardinaal-diaken het Evangelie aan :nbsp;Ante diem feslum Paschce^ waarop de koorzangers voortsnbsp;laten volgen het Mandatum. Nu staat Zijne Heiligheid op,nbsp;legt de koorkap af, doch niet het amict, de albt, den gordel,nbsp;de violetkleurige stola en den zilveren mijter. De kardinaal-diaken bindt hem een wit linnen schort voor, dat met kantnbsp;is afgezet, waarna Christus’stedehouder zich, door twee kardi-nalen-diakenen, den eersten ceremoniemeester en nog eenigenbsp;officieren van zijn huis vergezeld , naar de tribune heen begeeft,nbsp;waar de apostelen gezeten zijn, aan wie hij het ootmoeds-voorbeeld des godlijken Meesters zal gaan vernieuwen.

Bij het aannaderen van den paus, ontbloot de in het zwart gekleede badmeester van zijner Heiligheids paleis iedernbsp;der apostelen denregter voet. Een subdiaken, in wit koorhemdnbsp;en zonder handstool, staat aan ’s pausen regterhand en houdtnbsp;den voet der pelgrims op, terwijl de opperherder dien wasebtnbsp;met water, dat door een bussolante geplengd wordt en innbsp;een vergulden kom wegvloeit. De paus droogt vervolgensnbsp;ieders voet met een handdoek af, kuscht dien en buigt zich voor

-ocr page 271-

VOETWASSCIIING. 2G3

elk ootmoedig ter aarde. Twee bussolanti, in het rood gekleed, volgen den H. Vader, elk met een zilveren schaal, waarvannbsp;de een bestemd is voor de handdoeken, en de andere voornbsp;dertien levende bloemruikers. Na de voetvvassching ontvangtnbsp;iedere apostel, uit ’s pausen hand, een dergelijken doek ennbsp;een dergelijken ruiker, waarbij de prelaat-thesaurier tweenbsp;medailles voegt, eene van goud en de andere van zilver, ternbsp;grootte elk van een halven romeinschen scudo, voorstellende,nbsp;aan de eene zijde, de beeldtenis en den naam van den rege-renden paus, benevens het jaar zijner regering, en, aan denbsp;andere zijde, den Zaligmaker, Petrus de voeten wasschende,nbsp;met het volgende bijschrift daaronder :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dotninus et

magister exemplum dedi vobis, (Ik de Heer en Meester heb u een voorbeeld gegeven.) Deze medailles zijn besloten in eennbsp;beurs van karmozijn-rood damast, met goud omboord 1).

Onderwijl deze plegligheid plaats had, en wij den stedehouder van Christus , het doorluchtig hoofd der christenheid, zich in allen ootmoed daar, lot dertien maal toe, voor den armenbsp;en voor den pelgrim zagen vernederen, en dien dag daadwerkelijk den dienaar der dienaren zagen worden, vroegennbsp;wij ons-zelven af: wanneer een oude Romein, of een dernbsp;Gesars van het oude Rome eens op aarde wederkeerde, en hijnbsp;aaaschouwde dan, in zijne hoofdstad, op de puinen-zelve vannbsp;het keizerlijk paleis, zulk een tafereel, zou hij niet stomnbsp;slaan van verbazing ? Hij, die in de armen slechts verachllijkenbsp;wezens zag, wat zou hij gevoelen, bij het zien knielen vannbsp;een monarch aan hunnen voet ? O grootsche magt vannbsp;het catholicismus, die in ééne-enkele plegtigheid zoo juistnbsp;en zoo volmaakt uitdrukt, wat wereldsch gezag beteekenl,nbsp;en die aan alle geslachten verklaart en bewijst, dat het Evan-

1) Zie chapellet papales , p. 268.

23

-ocr page 272-

26 i HET DRIEVOUDIG ROME.

gelie tusschen het heidendom en lusschen ons eene oneindige en nooit meer te dempen klove gevestigd heeft!

Aan die verheven leer ontbrak evenwel nog één-enkele trek: zoo terstond zal er die aan worden loegevoegd. Bovennbsp;de voorgalerij van Sint-Pieter is, namelijk, in de groote zaalnbsp;de aposleltafel aangerigt. Ongelooflijke moeite moesten wijnbsp;aanwenden, om tot daartoe door te dringen. De apostolischenbsp;disch staat op eene tribune geplaatst, die door middel eenernbsp;balie van het publiek gescheiden is. Men verbeelde zich eenenbsp;lange tafel, met fijn linnen gedekt, en voorts gelooid metnbsp;bloemvazen, met fraai zilverwerk en dertien vergulde stand-beeldjes, den Zaligmaker en zijne twaalf apostelen voorstel-lende; voorts, regelmatig gerangschikt, kostbare schalen, vannbsp;vruchten en suikergebak voorzien. Voor de zitplaats van eikennbsp;apostel staat een zilveren bord, met twee kleine broodjes.nbsp;De apostelen staan achter de tafel de komst van den pausnbsp;af te wachten, die weldra verschijnt, door zijn gevolg, innbsp;violetkleurige manlellone uitgedost. Zij knielen allen eerbiedig voor hem neder. De H. Vader is in het wil gekleed, metnbsp;een rooden schoudermantel, van hermelijn omboord. Zijnnbsp;ceremoniemeester bindt hem wederom het fijn linnen schort,nbsp;met kant geborduurd, voor, en stelt hem het zilveren wasch-bekken ter hand. Nu komen , een voor een, de pelgrims zichnbsp;door den paus de handen laten besprocijen, waarna zij elk naarnbsp;hunne plaats terugkeeren, doch om er staande af te wachten ,nbsp;dat de H. Vader den disch zegenen zal. Na het Benedictienbsp;begint een der kapellaans de tafellectuur, en nu ziet mennbsp;van achtér uit de zaal bisschoppen en prelaten met op servetten geplaatste schotels naderen, welke zij, knielende, aannbsp;den paus overhandigen, die ze aanneemt en den apostelennbsp;toereikt, wieu hij vervolgens, af en aan, wijn en water schenkt.nbsp;Gedurende den maaitijd zagen wij den paus onvermoeid in

-ocr page 273-

AVONDMAALS-DISClI. S6S

beweginw, geheel den disch langs, om loe Ie zien en Ie zorgen, dal den gaslen niet hel minsle onlbrak. Hij was bij dal allesnbsp;zeer geroerd, zoodalhem tranen ontvloeiden, en om die af tenbsp;wisschen, zagen wij hem een groven geruit-kaloenen zakdoeknbsp;bezigen: — en dat was de Paus! Toen het oogenblik van vertrek daar was, wiesch de H. Vader zich de handen, zegendenbsp;de apostelen en verliet de zaal. Het nageregt blijft, gelijknbsp;het kleed, waarmeê zij deze plegtigheid bij wonen, als eigendom Ier beschikking der apostelen.

Ziedaar een der lafereelen, geschikt, om nimmer vergeten te worden; Abraham en de Aartsvaders, de Zoon Gods ennbsp;de oorspronklijke Kerk hebben zich aan uw oog vertoond:nbsp;wat was, wal is, en wat altoos wezen zal, werd ons hiernbsp;door hel christendom verwezenlijkt voorgesteld: de wereldschenbsp;oppermagt eene moeitevolle taak, de aardsche grootheid eenenbsp;dienares der zwakken, de liefde plaatsvervangster van hetnbsp;gezag geworden; opofferende toegenegenheid de baatzuchtnbsp;vervangende, de arme en de geringe in den rang van menschnbsp;hersteld, verbroedering van alle stervelingen, zonder onderscheid van ras, van waardigheid of van geboorte, — met eennbsp;woord, de wonderdadige ommekeer van begrippen en zeden ,nbsp;door hel christendom bij de menschheid lot stand gebragt, zienbsp;dat alles is daar in en door die verheven plegtigheid, welkenbsp;wij zoo even aanschouwden, voorgesleld en uilgedrukt; —nbsp;heeft ooit schrijver of redenaar welsprekender zich geuit?

In den namiddag begeeft zich de groot-penitencier, in ambtsbediening, naar Sint-Pieter, werwaarts ook wij hemnbsp;volgden. Hij werd er 'door de penitenciers der verschillende natiën en door de kanoniken ontvangen. Na het Allerheiligste in hel graf der basiliek vereerd te hebben, namnbsp;bij plaats op eene verheven estrade, ter zijde van een dernbsp;gi'oole koepelpijlers, waar hij hun de biecht hoorde en,

-ocr page 274-

266 UET DRIEVOUDIG ROME.

naar het overoud gebruik, waarvan ik reeds de verklaring gaf, de aflaleri verleende.

Uit de basiliek begaven wij ons wederom naar de Six-tijnsche kapel, om er de Tenebree voor den volgenden dag bij te wonen. Welk een tooneel van droefheid en rouw! Geheel denbsp;kapel van al haren tooi en sieraden ontbloot; 's pausen troonnbsp;zonder rugleuning, en de zitplaatsen der kardinalen zondernbsp;tapijtwerk, de tribunen der vorsten zonder fluweel ofgoud,nbsp;de vloer onoverdekt, het altaar ledig en ontbloot , de taber-nakelschilderij met een violetkleurigen sluijer overdekt, en hetnbsp;kruis met een rouwfloers omwikkeld; en geheel dat sombernbsp;tafereel enkel verlieht door zes fakkels van gele was, wiernbsp;weifelend licht als zamênsmelt met dat van even dezelfdenbsp;flambouwen , op een driekanten luchter ter zijde van hetnbsp;altaar geplaatst. De H. Vader is gekleed in een groolennbsp;rood'saaijen kapmantel, en met den zilveren mijter gelooid;nbsp;het H. Collegie is in het violet uitgedost, de hellebardiersnbsp;en stafdragers dragen hunne wapenen en arnbtsteekenen naarnbsp;onder gestrekt. En te midden nu van dat doodsch tafereel ,nbsp;te midden eener stilte, als die van het graf, daar klinkennbsp;op eens u de hartverscheurende toonen van Jeremias’ klaaggezang , of het Miserere, huiveringwekkend in het oor.nbsp;Gij vindt u bij eenc ter aardebestelling verplaatst, en , heiligenbsp;hemel, bij welk eene!

De indruk, door dat alles te weeg gebragt, dringt nog dieper door en wordt geheel volledig, wanneer men van uitnbsp;de Tenebree naar Sint*Pieter terugkeert, om bij de reinigingnbsp;van het altaar tegenwoordig te zijn, eene plegtigheid, die doornbsp;hel kapittel wordt verrigt, onder het statig treurgezang:nbsp;Diviserunt vestimenta mea: « zij hebben mijne kleederennbsp;verdeeld; » en Deus ^ Deus meus ^ quareme dereliquisti ?

« God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten ? » —

-ocr page 275-

f.RAF-AlTAREN. 267

En het schijnt, als hoordennen vanuit hel onltooide altaar, hel godlijk Zoenoffer nog den harlverscheurenden kreet dernbsp;smarle slaken, die eenmaal Golgotha op zijne grondvestennbsp;sidderen deed. — Middelerwijl is hel kapittel vertrokken:nbsp;het altaar slaat daar naakt en van alle sieraden ontdaan; denbsp;honderd-Iwee-en-lwinlig lichten, die des Apostels graf bestralen, zijn gebluscht. Meer dan ooit, op elk ander tijdstipnbsp;vanhetjaar, vaart er, bij dat doodsch gezigl en bij die diepenbsp;stilte, eene heilige huivering hier, op dit uur, door helnbsp;gemoed: bet schijnt, als ware hel maatloos kerkruim in omvangnbsp;verdubbeld; het geheimzinnig duister, dat alomme, naarnbsp;alle zijden heen, tot achter in de grootsche basiliek heerscht,nbsp;wordt te tastbaarder door de enkele flikkerlichten, die zich,nbsp;hier en daar, op een verren afstand vertonnen , als om lotnbsp;baken te verstrekken voor hen, die ’t laatst van allen dennbsp;tempel verlaten; — in de daad, eene heilige vrees bemeeslertnbsp;stormenderhand de ziel, die anders juicht en zich verdartelt,nbsp;bij de aanschouwing van Sint-Pieter, door den glans van hetnbsp;zonnelicht bestraald 1).

Wij hadden nog tijd , om hier en daar in eenige kerken het H. Graf te gaan bezoeken. Onder degenen, die, doornbsp;goeden smaak, schitterende verlichting en een groeten toeloopnbsp;van geloovigen, ons allermeest bevielen en boeiden, moetiknbsp;vooral noemen dal van de kerk di Gesü (der Jesuilen) ennbsp;van Sinl'Anloniusnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wij sloten dezen voor ons

aan genade en herinneringen zoo rijken dag, met hel bijwonen der lijdenspreek in de kerk van Sinl-Andreas-«?e//«-/^a//'e,nbsp;die plaats had (romeinsehe klok) ten 3 ure in den nacht,nbsp;dal is drie uren na zonnenondergang, en alzoo ongeveer 9nbsp;ure ’s avonds. De kerk was met geloovigen overvuld, en geen

1) Chapelles papales, p. 274.

-ocr page 276-

208 HET DRIEVOUDIG ROME.

wonder: Ilalië’s groote redenaar, pater Ventura, voerde er het woord: — o hoe vurig wenschte ik, dat alle pelgrims, zoonbsp;als wij, de zielesmarten van den Zone Gods mogten hoorennbsp;vermelden door zulken gulden mond !

3amp; Maart.

Goede Vrijdag. — Blik op Rome. — Vereering der reliquiën in de kerk van het H.-Kruis-in-Jerusalem. — Dienst in de Sixtijnschenbsp;kapel. — Aanbidding van het H. Kruis. — Koninklijke schatting. — Tentoonstelling van het echte Kruis. — Tenébra. —nbsp;Vereering der Reliquiën in Sint-Pieter. — De drie stonden vannbsp;Christus' doodstrijd. — De Kruisweg. — Christus’ troosteloozenbsp;Moeder. — De grieksche kerkdienst. — De Akademie dernbsp;Arcaden.

Goede Vrijdag! Rome is in rouw gedompeld : de H. Moedermaagd besteeg Calvarië. Al wat de pauslijke stad, aan herinneringen bezit, zoo van ’s Heeren lijden, als aan werktuigen of voorwerpen, tot den moord van ’s werelds Verlosser betreklijk, dat alles stelt zij eerbiedig den naar het Jerusalem van ’t Westen heengekomen pelgrims voor het oog, ennbsp;brengt zelve daaraan met bittere tranen hare hulde toe.nbsp;Reeds van vroeg in den morgen af aan, stelt de kerk vannbsp;het II. Kruis-in-Jerusalem den toegang tot deze hare schatten vrij: het opschrift van hel kruis, een der kruisnagelsnbsp;en nog meerdere reliquiën der passie worden daar voor denbsp;geloovigen plegtig ten toon gesteld, terwijl ’s avonds in eennbsp;ander uiterste der stad de Vaticaansche basiliek een dergelijk gewijd schouwspel oplevert, waarbij, behalve Christus’nbsp;Stedehouder-zelf, al de hoofden der katholieke wereld ennbsp;een stroom van beêvaarlgangers diep eerbiedig tegenwoordig zijn. Middelerwijl weêrgalmt Rome, onafgebroken, van

-ocr page 277-

GOEDE TRIJDAG. 269

klaag- en jammerloonen, die de droefenis der Kerk in al hare heiligdommen hooren doen, doch die nergens roerender zijn dan in de Sixtijnsche kapel, waar de H. Dienst innbsp;den diepslen rouw aanvangt, waar Mozes en de profetennbsp;den dood des Regtvaardigen met heete tranen beweenen, ennbsp;de Regtvaardige-zelf luide voor zijne beulen bidt. Na hetnbsp;eindigen der prieslerbeden, bereidt alles zich lot het huldigen van hel H. Kruis. Zie, daar buigen, zoowel de grijzenbsp;opperherder, als geheel het H. Collegie zich ootmoedig in hetnbsp;slof. Alleen de dienstdoende kardinaal staat daarbij overeind,nbsp;en ontbloot een voor een de armen van het kruis, als ternbsp;onthulling van het groot mysterie, dat op Golgotha voltrokken werd. Daarna legt hij het kruis op een rijk kussen neder,nbsp;en naderen vervolgens vier prelaten en een kamerheer eerbiedig den troon , waarop nu Zijne Heiligheid wederom plaatsnbsp;genomen heeft. Zij knielen voor den paus neder, en ontdoennbsp;hem van zijne schoeisels. Hel opperkerkhoofd, slechts innbsp;albl gekleed, met den gordel om de lenden, de violetkleurigenbsp;stola over de schouders, en de zilveren mijter op hel hoofd,nbsp;treedt nu, onlschoeid en met gevouwen handen, naar denbsp;achterste zitplaatsen van hel II. Collegie, waar men hem dennbsp;mijter afneemt, even als de kleine schedelkap. Alzoo ontdaannbsp;van al de uilerlijke leekenen zijner hoogste waardigheid, knieltnbsp;hij, tot driewerf toe, bij hel telkens meer en meer naderennbsp;van het kruis, hetwelk hij, zich ter aarde buigende, kust.nbsp;Welk een tooneel, wanneer daar die doorluchtige grijsaardnbsp;de vloer des heiligdoms met het gewijd voorhoofd drukt, en,nbsp;'e midden der kapel , zijne lippen hecht op de plaats dernbsp;gewijde wonden des gekruisigden Godmensch, en men hetnbsp;sniaadhout, waaraan vroeger de verachting der wereld kleefde,nbsp;bier ziel huldigen als het werktuig, dat op de wereld heeftnbsp;gezegepraald, en nu het dierbaarst voorwerp is der verecring

-ocr page 278-

270' HET DRIEVOUDIG ROME.

van alles, walde aarde groolsch en luisterrijksl bevat 1): nog eens, welk een looneel voor den clirislen geloovige.

Doeh, wie vermag het, te beschrijven, wat het hart bij die verheven en roerende piegtigheid gevoelt? Op den oogenblik,nbsp;als de H. Vader voor de eerste maal knielt, vangt het koor,nbsp;op lagen en klagenden toon, den wegslependen zang van hetnbsp;Imfroperium aan: Popule meus^ quid feci tibi F «Watnbsp;heb ik u gedaan , mijn volk ? » Ónmogelijk is het, den indruknbsp;weêr te geven, dien deze godlijke verwijting op het gemoed tenbsp;weeg brengt, wanneer men haar hoort uilspreken en herhalen in de Sixlijnsche kapel, op de onsterflijke toonen vannbsp;Palestrina’s genie. De woorden des Zaligmakers worden alsnbsp;’l w are ondcrsehept door het driemaal-heilig: Sanctus Deus ,nbsp;Sanctus fortis, Sanctus immortalis, miserere nobis:nbsp;« Heilige God, Maglige God, Eeuwige God, ontferm u onzer ! » ziedaar alles, wat de hemelsche heerscharen, in verbazing en in smarten, hel groote zoenoffer weten toe te voegen. Deze Trisagion (driemaal heilig) der engelen wordtnbsp;aangeheven in ’l Grieksch en in ’t Latijn, door de kerk vannbsp;het Oosten en van het Westen, of, beter gezegd, door de éénenbsp;en éénige bruid van den Godmensch, van haar, die het beklemde gemoed in alle talen lucht tracht te geven.

Achter den H. Vader volgen aide kardinalen, patriarchen, primaten, aartsbisschoppen, bisschoppen, orde-generaals,nbsp;allen ontschoeid en met gevouwen handen ter vereering vannbsp;het H. Kruis toetredende. Nadat het Opperhoofd der Kerknbsp;zijne hulde aan den Gekruiste heeft loegebragt, legt hij innbsp;de zilver-vergulde schaal, die regls van het kruis staat, eenenbsp;violetkleurige damasten beurs, met honderd gouden scudi;nbsp;de kardinalen leggen er ieder een gouden scudi bij. Als ko*

1) Chapelies papales p. 488.

-ocr page 279-

TENEBRiÜ. 271

ninlt;j in zijne wiejj, en als koningf op het marlelhoul, heeft Christus regt op den cijns der wereld: te Bethlehem werdnbsp;hem die schatlinjj, onder het oog van Jozef en van Maria, doornbsp;de vorsten van het Oosten toeffebragt; te Rome offert mennbsp;haar aan hem, ten bijwezen van de prinsen en de afgezantennbsp;der beschaafde volkeren, door de hand van den koning dernbsp;eeuwige Stad, het doorluchtig hoofd der gansche christenheid.

Na het eindigen van de dienst werd eene aanzienlijke reliek van het echte kruis op het altaar ter vereering uitgesteld, om daar, tot zonne-ondergang toe, vereerd te worden :nbsp;Rome wil, dat de herinnering aan het groote Zoenoffer zelfsnbsp;gedurende den dag, als er geeue openbare kerkplegtighedennbsp;plaats hebben, toch levendig gehouden worden.

Te 21 Va nre (italiaansche klok), dat is uur voor zonne-ondergang (ongeveer 4 ure), traden wij de Sixtijnschenbsp;kapel binnen, om er de Tenebree bij te wonen. Geheel dienbsp;gewijde dienst is eene voortdurende en verheven elegie; denbsp;kerkbruid, in de diepste droefheid gedompeld, zit daar wec-nende op een graf, doch niet zoo als zij, die geene hopenbsp;hebben: hare smart is kalm, en van uit haar vermorzeldnbsp;harte flikkeren nu en dan eenige vonken van onuitspreeklijkennbsp;troost bemoedigend op; voor haar, even als voor den koninklijken profeet, wiens woorden zij naspreekt, zijn de doodnbsp;en de verrijzenis van het groote Slagtoffer één en onverdeelbaar; en vandaar die tweeledige gewaarwording van droefenisnbsp;maar ook levens van vreugd, die geheel deze kerkplegtigheidnbsp;beheerschl, en, beurtelings, nu de eerste, en dan wederomnbsp;de laatste gewaarwording wekt, als waardoor des christens zielnbsp;getuigt, afwislend, zoo van ’s menscheu stoflijke natuur, alsnbsp;''an zijn bovenzinlijk geloof: en, uit dat oogpunt beschouwd,nbsp;Jsomt mij (Je avonddienst van den Goeden Vrijdag nog onein-

Drievoudig Rome. — Jll. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;24

-ocr page 280-

279 HET DIlIEVOUmG ROME.

diff roerender voor, dan die van den vorigcn avond. Hel Miserere van Allegri .sluil de jilegtiglieid, en vooi'_ eennbsp;oogenblik verloonl zich de Kerk op nieuw als overslelpl doornbsp;grensloozc sinarl.

Die gewaarwording, waarvan gij-zelf iiiel vrij Ie houden zijl, is eenc voorbereiding lot de ceremonie, die nu gaalnbsp;volgen. Al de aanvvezenden begeven zich, namelijk, in diepenbsp;stille en hoogen erusl, naar Sim Pielers basiliek, waar denbsp;grenadiers der slads-bezelling in hel iniddelruim Ier weérs-zijden staan geschaard. De stoel wordl geopend mei hel pauslijknbsp;kruis, bij welks aannadering al de omstanders eerbiedig hetnbsp;hoofd buigen. Daarop volgen 's pausen huis, de Zwilserschenbsp;lijfwacht en die der edelen, ten geleide van den H. Vadernbsp;en van het H. Collegie. Aan hel hoogaltaar gekomen, knieltnbsp;de paus, onder hel uilsprcken der gebruiklijke gebeden, dienbsp;door de kardinalen en bisschop|)en, insgelijks knielende, opnbsp;hunne beurt worden herhaald. Slaat men nu hel oog naarnbsp;den koc|)el heen, en vestigt men zijne aandaclil op de grootenbsp;galerij-lribune van de H. Veronica, waarvan de balustradenbsp;mei kroonluchters, waarop wasfakkels branden, schitterend isnbsp;gelooid, dan ziet men, te midden van dal luistervolle licht,nbsp;twee kanoniken van hel Valicaan, in plegligc stilte, te voorschijn brengen en vertonnen den ge wijden sluijerdoek, metnbsp;’s Meeren aangeziglsleekencn, de lans, een gedeelte van hetnbsp;echte kruis en andere belangrijke reliquiën, die Ier herinne-ringsteekenen overbleven aan 's Hecren lijden en aan onzenbsp;Verlossing. Al het aanwezige volk, alsmede de onderscheidennbsp;broederschappen der stad, hier plegtig vergaderd, liggen innbsp;slillc aandacht verzonken, biddende en ootmoedig genade af-smeekende van den barmharligen God.

Ziedaar, op welke wijze de hoofdstad der christenwereld, telken jare, op den groolen herinneringsdag der verzoening

-ocr page 281-

275

DE KIimSVVEG.

Gods mei het rnenschdoit), onnilspreeklijke gewaarwordin{}en van {godvrucht en liefde weet Ie wekken in hel geinoed, ennbsp;hoe zij ieder jaar, in den hoofdlempel der wereld, Golg-olha’snbsp;heiligschennis weet te doen boeten. Na afloop dier pleglig-heid rigt alleen de paus zich op, terwijl overigens alles ge*nbsp;knield blijft liggen»^ en, voorafgegaan door hel kruis, hetwelknbsp;een auditeur der Rota draagt, begeeft hij zich uit de basilieknbsp;naar het Vaticaan terug, wcrwaarls de lijfwacht der edelen,nbsp;met brandende fakkels, hem vergezelt. Zóódanig groot is denbsp;eerbied, die aan deze kostbare reliquiën wordt bewezen, dal,nbsp;met uitzondering van de dagen voor de openlijke vereeringnbsp;bestemd, niemand ze kan naderen, zonder een bijzondernbsp;verlof van den paus.

Middelerwijl dit alles in Sinl-Pieler plaats grijpt, worden ook in Rome’s overige kerken de smarten des Zaligmakersnbsp;aan de scharen der geloovigen plegtig voorgehouden. In denbsp;kerk van Gesü^ in de H. Mana~m~Tras(evere^ in Santa-Maria del-Su^mffio en del-Fian(o, in Sinl.Laurens, ennbsp;ook nog elders, viert men de drie uren van Jesus’ doodstrijd, en begeeft zich van uit al deze heiligdommen denbsp;godvruchtige menigte naar hel Colosseum, naar Garavita,nbsp;en naar het kerkhof van S. Franciscus-de-Paulo-ai-.(?/o«^j,nbsp;om er den kruisweg te volgen, met andere woorden , om ernbsp;met tranen hel pad van smarten te besproeijen, dat door dennbsp;Zaligmaker besproeid werd met zijn bloed. Doch, naast dennbsp;Koning der martelaren bevindt zich Maria, de Moeder vannbsp;hel groole Zoenoffer, zij-zclve der martelaren koningin, dienbsp;in de godvrucht der Romeinen nimmer vergeten wordt.nbsp;Wanneer gij, na zonne*ondergang, de kerken van de H. Lucia*nbsp;olle-Bolteffhe-oscure, van den H.Marcellus in den Corso, ennbsp;der HH. Vincenlius en Anaslasius, bij de Trevi fontein, binnen gaal, dan zult gij er hel geloovig volk bijeen vinden in

-ocr page 282-

274 HET DRIEVOUDIG ROME.

overweging der smarte van Jesus’ diep bedroefde moeder; — en, opdat er niels zoude ontbreken aan de algemeenheid, (ca-tholiciteit) van den rouw, zoo viert, ten drie ure in dennbsp;avond, de Grieksche kerk, in Sint-Athanasius, in haren hij-zonderen ritus, des Heeren dood; terwijl gedurende eennbsp;gedeelte van den nacht de Akadeinie der Arcaden, in dichtmaat en in proza, het grootste, het droevigste, het gelukkigste feit herdenkt, dat ooit in de jaarboeken der wereldnbsp;werd opgeteekend.

Alvorens huiswaarts terug te keeren, bezochten wij nog de slagterswinkels, met name die bij de Rotonde, en welkenbsp;wij allen met den meesten smaak versierd en van binnen metnbsp;honderden gekleurde lampjes verlicht vonden. Het voorhandennbsp;vleesoh, dat feestelijk ten toon was gelegd, prijkte met bloemen , loover, goud- en zilverpapier; doch aan het eind vannbsp;den winkel vertoonde zich overal de Madonna, of dit of dal tafereel uit ’s Heeren leven, op verlicht doorschijnend doek gemaaid. En vanwaar nu, zal men vragen, dit gebruik? Denbsp;viceschverkoopers verheugen er zich over, dal de vastelijd tennbsp;einde is, en vieren door onschuldig vreugdebetoon den weder-aanvang hunner hantering. Welk eene afwisling biedt het levennbsp;van een chrLslen-voIk niet aan! Nu en dan ontmoellen wij nognbsp;patrouilles in de straten met verdekt geweer, even als ditzelfde met geheel de bezetting der stad het geval was, alsnbsp;ten ieeken van diepen rouw. Te Napels heerscht nog eennbsp;ander gebruik : gedurende de laatste dagen der Goede Weeknbsp;zou niemand zich van een rijtuig bedienen, en zelfs de koningnbsp;en geheel het koninklijk huis gaan te voet, en zonder eenignbsp;uilerlijk Ieeken van pracht of pronk, juist zoo als geheel denbsp;burgerij. Men gevoelt al de waarde van zoodanige godsdienstige gebruiken te meer en te dieper, als men wtérkeert innbsp;een land, waar niets van dien aard bestaat.

-ocr page 283-

SIXTUNSCIIE KAPEL. 278

36 jflaart.

Sixlijiische kapel. — Het gezaug van ’t ExsuUet, der Profetien en der Litauiën. — Mis van paus Marcellus. — Schets van Palestrina’s leven. — liet Gloria in excelsis. — Het Alleluja. —nbsp;Bezoek bij Palestrina’s graf. — Rome’s voorkomen. — Armenische Mis. — Krooning der H. Maagd. — De Trinüa der pelgrims. — Het Colosseum, bij maanlicht.

Gedurende geheel de Goede Week is de Sixlijnsche kapel voor den reiziger, als t ware, hel middelpunt, waarin en waarnbsp;rond zich alles voor hem beweegt: zoo was het heden wederomnbsp;de mis van pau.s Marcellus, die ons reeds vroegtijdig der«nbsp;waarts heen riep. In de geschiedenis der kunst maakt dezenbsp;mis een voorwerp uil van bijzondere aandacht en belangstelling, waarover ik zoo straks nader zal spreken, onder bijvoeging der merkwaardige levensgeschiedenis van Palestrina,nbsp;den sclirijver van dit onsterflijk werk. De kapel was reedsnbsp;weder eeiiigermale hertooid: de vloer en de zetels van hetnbsp;H. Collegic waren op nieuw met tapijten belegd, doch hetnbsp;altaar en de troon prijkten nog in hel violet. De paus met denbsp;gouden mijter en de roode koorkap, benevens de kardinalen,nbsp;in ’l violet gekleed, bevonden zich ieder op hunne plaats.nbsp;Even als in alle katholieke kerken, ving de H. Dienst aannbsp;mei de wijding van hel nieuwe vuur en van de Paaschkaars.nbsp;Bij hel Exsultet riglle zich iedereen overeind, even als ge-vvoonlijk bij hel Evangelie plaats heeft; en zoo nu klonk ons,nbsp;zoo niet de juichtoon der engelen, in vreugde over des Verlossers verrijzenis, dan ten minste het schoonste recitatief innbsp;’l oor, dat, naar hel oordeel van deskundigen , ooit op aardenbsp;werd vernomen. Wal mij betreft, ik zou wel verlangd hebben,nbsp;dat dit Exsullet een dag lang had geduurd. Na bet ein-

24

-ocr page 284-

276 HET DRIEVOUDIG ROME.

tligen vaa dil sluk volgden nu beurtelings de profetiën en pleglige lilaniën, afwislend ernstig en droefgeestig vannbsp;stemming en toon, en wel zoodanig uitgevoerd, dat het scheen,nbsp;alsof geheel de oudheid voor ons oog heenging, en wij innbsp;den tijd der eerste Kerk verplaatst waren, die haar iii het witnbsp;gekleede catechumenen (nieuwelingen) schaarsgewijze naarnbsp;hel gewijde doopbekken heenbragt, en over deze allen denbsp;bescherming inriep der glorievolle bewoners van het eeuwignbsp;Jerusalem. — De doopplegligheid is voltrokken , en de overgelukkige Moeder, die haren godlijken bruidegom een dromnbsp;van telgen heeft geschonken, is opgetogen van vreugd. Innbsp;dien oogenblik worden de H. Vader en de kardinalen gekleed ,nbsp;de waslichten op de balustrade ontstoken, en zoo ook die,nbsp;welke men op zes zilver vergulde kandelaars boven het altaarnbsp;ziel geplaatst, aan welks voet de paus zijnen mijter aflegt, dennbsp;psalmnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?we aan heft, de schuldbelijdenis uitspreekl, en

vervolgens wederom zijnen troon bestijgt, waar hij de hulde van het H. Collegie ontvangt. Een kardinaal-priesler draagtnbsp;voorts het H. Misoffer op; doch, alvorens hem aan hel altaarnbsp;te volgen, wil ik hier mijne schuld afdoen, door het verhaalnbsp;van Palestrina’s levensgeschiedenis 1).

In den loop der XVI. eeuw, was de kerklijke inuzijk lot zoodanigen staat van verbastering gekomen, dal het opperhoofd der Kerk het besluit nam, van haar Ie verbannen uitnbsp;zijne kapel. Toen was het, dal de genie van Palestrina plotseling ontvlamde, rein, als hadden de engelen hem zijne harmonie ingegeven, en vatbaar, om de toonkunst lot harennbsp;hoogsten trap van vohnakj,ug op Ie voeren. Giovanni Perluigi,nbsp;naar zijne geboortestad Palestrina genoemd, werd in 1324

1) Deie hijlonderheden zijn aan Mgr. Wiseman ontleend ; ik lieb ïc «lechls bij verkorting vertaald.

-ocr page 285-

SCHETS VAN PALESTRINA S LEVEN. 277

uit behoeftige ouders geboren. Weldra trok zijn talent de aandacht tot zich , en trad hij als koorknaap bij de kapel vannbsp;eene of andere kerk in dienst. De opgang, dien hij in dezennbsp;kleinen kring maakte, droeg bij lot de onlwikkelingVan zijnennbsp;geest, en op zeven-en-lwintig-jarigen leeftijd werd hij benoemdnbsp;eerst tol muzijk-directeur in de kapel-Giulia , op hel Vaticaan ,nbsp;vervolgens lot lid der pauslijke kapel en, eindelijk, lot directeur der muzijk in de basiliek van Sint-Jan-van-Lateraan. Iiinbsp;1S60 schreef hij zijne beroemde Improperia^ alsmede hetnbsp;straks genoemde Trisagion (driemaal heilig), dat er zich alsnbsp;een refrein meê paart. De indruk, door deze eenvoudige ennbsp;verheven compositie te weeg gebragl, was zoö groot, datnbsp;paus Pius IV. hel volgende jaar Palestrina verzocht, om ernbsp;voor zijne kapel eene kopij van te mogen nemen, waar zijnbsp;vervolgens allejaren op Goeden Vrijdag werd uitgevoerd. Denbsp;Improperia zijn in de daad de zegepraal der natuur over denbsp;kunst, en alleen een groot genie kon op de gedachte komen,nbsp;dal de eenvoudigste zamenstellingen het allerbewonderens-waardigsl effect moesten le weeg brengen. De geleerde Burnetnbsp;noemt Palestrina « den Homerus der oude muzijk, » en geenenbsp;zijner compositiën heeft, méér dan deze, hem dien titel waar-d'g gemaakt. Doch zijn roem bepaalde zich niet slechts binnennbsp;deze grens; men mag hem ook den redder der toonkunst heeten.

Het Concilie van ’rrentc had wijslijk de afschaffing van alle dartele en ongewijde muzijk in de kerken geboden. Innbsp;1564 benoemde paus Pius IV. eene congregatie van kardina»nbsp;len , belast met de ten uitvoer legging van dat besluit dernbsp;kerkvergadering. Onder de doorluchlige lasthebbers bevondnbsp;zich ook de H. Karei Borromeus, een man van den fijnstnbsp;geoefender! smaak. Deze kende hel groole talent van Palc»nbsp;*lt;rina, die destijds aan de kapel van Sanla Maria Maggiorenbsp;verbonden was. De even uitstekende als nederige componist

-ocr page 286-

278 HET DRIEVOUDIG ROME.

werd den 10. Januari] 1568 door de congregatie uilgenoo-digd tot het schrijven eeuer mis, die in geenen deele eenige overeenkomst zou hebben met eenig bestaand ongewijd mu-zijkstuk, en waarvan de woorden duidelijk konden wordennbsp;verslaan. Men ontveinsde hem niet, dat van den goeden uitslag dezer proeve hel lot der kerkmuzijk afhanklijk wezennbsp;zou: mislukte zij, dan was deze voor altoos, als onstichllijk,nbsp;verbannen uit hel huis van God.

Men kan zich ligllijk de vrees en ook den edelen trots van zulk een genie voorstellen, die, de verantwoordlijkheidnbsp;diep gevoelende van de hem opgelegde taak, duidelijk inzag,nbsp;dat nu van hem-alléén geheel en al de toekomst zijner lievelingsstudie zou afhangen: hij deinsde evenwel voor^de proefneming niet terug, maar leverde, in drie maanden, drie nieuwenbsp;missen, waarvan de eerste twee buitengemeen bewonderdnbsp;werden, doch waarvan de derde hel pleit beslechtte. Den 29.nbsp;Juni] 1565 voerde men, ten bijwezen van den H. Vader innbsp;de Sixlijnsche kapel, de zegepralende rnis uil. Te middennbsp;der algemeene vervoering, sprak de paus: « Ja, zóó moetennbsp;de accoorden geweest zijn, welke de H. apostel Joannes innbsp;het hemelsei) Jerusalen) hoorde weêrgalmen, en welke eennbsp;andere Joannes voor hel aardsche Jerusalem heeft vernieuwd 1). »

Ziedaar de schitterende compositie, lol wier gehoor wij stonden te worden loegelalen. Zij bestaal uil zes stemmen,nbsp;met twee bassen en twee tenors. Eenerzijds wilde Palestrina

1) De titel, dien liJ voert van Missa Papte Marcelli, werd er eerst aan gegeven tijdens hare openbaarmaking, op verzoek van Phi-lipput 11., koning van Spanje, onder de regering van paus Marcellus.nbsp;— Paaschzaturdag is de eenige dag van liet jaar, waarop zij wordtnbsp;mitgevoerd.

-ocr page 287-

HET GLOBIA IN EXCELSIS. 279

allen onjewijden zang vermijden; en van den anderen kant aan elke partij een afwislenden gang geven, zoodat ieder nunbsp;en dan mogt kunnen rusten, weJk vraagstuk hij oplostenbsp;door de wijze van behandeling, welke ik zoo even heb vermeld , on die levens ook nog een ander voordeel opleverde,nbsp;door, namelijk, een schitterenden grondslag voor de harmonienbsp;te leggen in de vaste bas-en middelstem, waartegen de contra alt en de soprano beurtelings konden afzingen, in eenenbsp;rijke, harmonieuse , indrukwekkende en vooral wezenlijk godvruchtige muzijk, zoo als die in de kerk vereischl wordt;nbsp;bovendien slaat in deze mis elke partij als een zelfstandignbsp;geheel op zich zelve, vol leven en beweging; men oordeelenbsp;dus hoe treffend-groolsch de uitwerking van dit weêrgéloosnbsp;meesterstuk zijn moet.

Om er te inniger genot van te hebben, hielden wij de oogen gesloten, tot eensklaps, bij den aanhef van hel Glo*

, wij die onwillekeurig openden; en wal nu aanschouwde onze blik? Twee altaardienaars, daartoe gereed staande, namen op eens den sluijer weg, die hel groolsch tafereel achternbsp;hel outer overdekte, voorstellende des Fieeren verrijzenis,nbsp;die zich nu vertoonde, beschenen door hel schitterend lichtnbsp;der zon, en op welk vreugdeleeken geheel de vergadering alsnbsp;met blijdschap werd overgolen; de lijfwacht der edèlen steektnbsp;de degenspils, de Zwiiserwachl hare hellebaarden, de stafdragers hunne slaven wederom vrolijk omhoog , terwijl al denbsp;klokken der stad, sinds Witten Donderdag verstomd, te gelijk aanvangen met luiden, en hare vreugdetoonen vermengennbsp;met het feestgebulder der ariillerie-morlieren en van de kanonnen op Sinl-Angelo’s kasteel.

De engelenzang neemt een einde ; daar vertoont zich een sub-diaken, auditeur der Rota , in wit koorgewaad en vannbsp;een ceremoniemeester vergezeld; na voor hel altaar de knie

-ocr page 288-

380 HET DUlEVOCDin HOME.

{jebogen Ie hebben, begeefl hij zich naar’s pausen troon, waar hij zich voor plaatst, en met. luider sleinine deze woorden tot den opperherder rigt: Pater sancte, anmmtio vobisnbsp;gavdium magnum^ quod est Alleluja: «Heilige Vader,nbsp;ik verkondig u eenc groote vreugde; het 'k Alleluja ! » Bijnbsp;deze woorden kniel! hij, kust ’s pausen voel, en begeeftnbsp;zich naar de sacristij terug, om zich voorts niet weder tenbsp;veiloonen. «Kerk op aarde, tecderc zuster, vertroost u innbsp;uwe ballingschap: eenmaal zult gij met uwe oudere zusternbsp;den vreugdepsalm aanheffen. Ontvang den waarborg van uwnbsp;toekomstig heil in hel woord, u heden door een hemelbodenbsp;toegesproken; stamel dien hemeltoon na, totdat gij hetnbsp;udllelvja met mij zuil komen aanheffen in de schitterendenbsp;wijken van hel eeuwig Jerusalem. » Ziedaar den verhevennbsp;zin, in deze vrcdeboodschap opgesloten, en die nog daarenboven door een leviet aan het hoofd der strijdende Kerk loe-gesproken wordt.

Zoodra is niet de blijde lijding aangebragl, of de dienstdoende kardinaal zingt, tot driewerf toe, en telkens met stemverheffing, het plegtignbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, waarop de koorzangers

telken male in conlra-punl antwoorden, om ten slotte, voor de derde maal, te eindigen in hel volmaakt akkoord. Afwislendnbsp;hielden wij ons bezig en werden wij gestreeld, zoo door alnbsp;deze schoone ceremoniën, als door Palestrina’s onvergelijklijke-loonen, die zulken diepen indruk op ons gevoel, als denbsp;kerkplegligheden op onzen geest gemaakt hadden, dat wijnbsp;ons niet konden onthouden van, bij het uilgaan der kapel,nbsp;in Sinl-Pieler, dankbaar te gaan nederknielen bij het grafnbsp;van den onsterflijken componist. Op ’s pausen last werd Palestrina aan den voel van hel altaar der heilige apostelen Simonnbsp;en Judas begraven. Op den lijksleen leest men: Joannesnbsp;Petrus ALejcis Palestrina ^ Musicce princeps.

-ocr page 289-

ARMEMSCIIE MIS. 281

Sedert in de kerk hel Gloria in excelsis klonk , was Home {jeheel van gedaante veranderd : op aller gelaat stondnbsp;jubelende vreugde te lezen, en alle straten waren met voetgangers vervuld, die, deels, zoo als wij, uit Sinl-Pieternbsp;kwamen, deels uit Sint-Jan-van-Lateraan, waar, naar aloudnbsp;gebruik, de II. Doop aan eenige bekeerde Joden en Maho-inedanen, en de algeineene wijding aan de toekomstige bedienaren des Heiligdoms was toegediend, en verder de schedelsnbsp;der HH. Petrus en Paulus werden ten toon gesteld. Ook uilnbsp;al de overige kerken stroomde de menigte naar huis, uil wiernbsp;mond, duizend en duizendwerf herhaahl, hel ówowa Pasqiianbsp;elkaêr vrolijk werd toegebragt, gepaard met vreugdeschoten,nbsp;die in alle straten werden gelost, en, terwijl versierde wagens,nbsp;niet rcusachtige kruidw'orsten omhangen, als om het eindenbsp;der Vaste aan te kondigen, zich overal tusschen het volknbsp;in bewogen, en door de kinderen luide werden toegejuicht,nbsp;zag men te gelijk ook alom hel blanke Paaschlam feesllijknbsp;ronddragen, dal de hoofdschotel uitmaakt van den Paasch-disch in ieder huisgezin. Zulk een tafereel, dal zoo sprekendnbsp;het kenmerk draagt eener waarlijk godvruchtige stad, is voornbsp;een fransch reiziger een schouwspel van niet geheel onver-bilterde vreugd : even als de Romeinen kenden ook onzenbsp;voorouders eenmaal die heilige en ongekunstelde blijd.schap,nbsp;waardoor de eentoonigheid der, pelgrimsreizen door het aard-sche tranendal zoo nuttig afgewisseld wordt; doch, wij hebbennbsp;met een blik van verachting op die onnoozele zeden neèr-gezien en ze als onbestaanbaar gekeurd met de begrippen ennbsp;zeden van onzen lijd; de vraag is nu maar, of wij daardoornbsp;beter of gelukkiger zijn geworden!

Gelijksoortige genoegens, ofschoon van een anderen aard, waren ons tegen den avond voorbehouden. Ten 4 ure wordt,nbsp;«n de kerk der 11. Maria van-Egypte, door de arinenische ka-

-ocr page 290-

282 riET DUIEVOÜDIG BOME.

Iholiekcn de eerste Mis van den Paasclidaf; gevierd. Een bis-schop van die natie, door eene talrijke schaar van priesters omgeven, bezette hel altaar. Zijn oostersch gewaad, helnbsp;voorkomen der overige geestelijken en der geloovigen, hunnenbsp;taal, hun gezang, hun kerkceremoniecl, dal alles te zamennbsp;deelt aan deze dienst eene hooge mate van belangrijkheidnbsp;mede, en ontrolt levens eene schitterende bladzijde onzernbsp;eerbiedwaardige oudheid voor des christens oog. Na afloopnbsp;der armenische dienst, begaven wij ons naar San-Marcello,nbsp;waar onscene andere plegligheid verbeidde, eene ceremonienbsp;vol bevalligheid, en juist voor den oogenblik geschikt, tenbsp;welen, de krooning der H. Maagd. Gisteren lag Rome metnbsp;de Moeder der Smarte in tranen verzonken, heden deelt zijnbsp;in hare blijdschap, en komt haar jubelend bij de vrolijkenbsp;viering van des Verlossers opstandingsfeesl begroeten. Rondnbsp;hel schitterend verlicht altaar der H. Moedermaagd stemmennbsp;tallooze geloovigen den blijden lofzang aan, en roerend,nbsp;treffend en waarlijk verteederend is het, om te -hooren, hoenbsp;zij allen Maria heilwenschen, haar zegenen, haar inroefien,nbsp;haar, met een woord , alles zeggen, wat teederminnende kinderen, in de opgetogenheid van liefde en blijdschap , aan eenenbsp;boven alles dierbare moeder kunnen uitdrukken. Het Glorianbsp;van den ochtend, en ’s avonds de krooning der H. Maagil, dienbsp;twee groote huldebetooningen,, aan Jesus en aan Maria toege-bragt, volmaken den cijns van Rome’s leedere godvrucht:nbsp;aller bevredigd gemoed verbeidt met ongeduld nu de plegligheid van den volgenden dag.

Zooveel liefdeblijken van de zijde der twee doorluchtige lijders op Golgotha zullen geene vergeefsche les zijn geweestnbsp;voor hen, die behooren lol hun gezin. « Ik heb u het voorbeeld gegeven, opdat gij doen zoudt, zoo als ik heb gedaan; »nbsp;ziedaar hel voorschrift van den Meester, nadat Hij zijnen

-ocr page 291-

DE TRINlTa DER PELGRIMS. 285

jongeren de voeten gewasschen had. Onder alle steden der wereld heeft Rome-alleen getrouw, openlijk en standvastig, datnbsp;godlijk bevel volbragt. Het was 8 ure s avonds, toen wij innbsp;hetpelgrims-hospilaal aankwamen, waar ons dat roerend tooneelnbsp;van christenliefde te aanschouwen werd gegeven. Dit grootschnbsp;gesticht is zijn ontstaan aan den H. Philippus-van-Neri verschuldigd. Men herbergt daar, geheel kosteloos, gedurende drie,nbsp;vier en zelfs zeven dagen, de pelgrims, mannen en vrouwen,nbsp;welke een godvruchtig doel naar Rome heeft gevoerd. Omnbsp;toegelaten te kunnen worden, moeten zij uit een meer dannbsp;zestig mijlen verwijderd land komen, en een bewijsschriftnbsp;kunnen toonen van hunnen bisschop of van een groot-vicaris,nbsp;getuigende, dat zij Rome willen bezoeken met een vroomnbsp;doel. Deze certificaten worden, ter vermijding van alle bedrog,nbsp;door eene commissie, uil zoogenaamde broeders-ontvangersnbsp;bestaande, naauwkeurig onderzocht. Met Paschen bedraagtnbsp;het getal pelgrims van drie tot vier honderd; het gestichtnbsp;bevat twee van elkaêr gescheiden afdeelingen, eene voor hetnbsp;verblijf der mannen en eene voor dat der vrouwen bestemd.nbsp;Het getal legersteden beloopt vier-honderd-acht-en-tachlig,nbsp;en in al de spijszalen te zamen kunnen te gelijk negen»nbsp;honderd-vier-en-veertig personen worden gediend.

Bij hunne aankomst vinden de pelgrims broeders en zusters, die, schoon zij ze nooit gezien hebben, hen echter ais oude bekenden ontvangen. Die broeders en die zusters zijnnbsp;de leden der broederschap van het H. Sacrament, door Phi-lippus-Nereus gesticht. Hun kostuum bestaat uit een wijdnbsp;rood kleed, met een gordel om het midden, en een wittenbsp;halskraag. Het voorkomen der pelgrims herinnert aan denbsp;middeleeuwen, aan het H. Land, aan de kruistoglen, aannbsp;Sint Jacob-van-ComposlelIa en aan andere tafereelen , waarvannbsp;bet verhaal, aan den huislijken haard , onze kindschheid zoo

Drieyoudig Rome. — 111. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;25

-ocr page 292-

284 HET DRIEVOUDIG ROME.

boeijend bezij hield. De groote viUen hoed met breede boorden, het schouderkleed van gewast tinnen, met schelpennbsp;getooid, de kalabas aan den gordel, de pelgrimsstaf in denbsp;hand, ziedaar den poëtischen dos, waarin deze vrome reizigers zich hier opdoen voor het oog.

Met liefderijke voorkomendheid wordt er onderzocht naar wat zij noodig hebben, en in alles dadelijk en volkomen voorzien. Zoodra een toereikend getal pelgrims bij een i.s gekomen,nbsp;begeven de leden der broederschap zich, ieder met twee aannbsp;den arm, en zoo drie aan drie op eene rij, processie’s gewijsnbsp;naar Sinl-Pieler, om er God te gaan bedanken voor de wèlnbsp;volbragte reis, en op de graven der Apostelen [ad liminanbsp;Afostoloriim) het eerste offer te brengen hunner vrome reis.nbsp;Vandaar in Trinita teruggekeerd, brengt men ze in hetnbsp;waschverlrek , gelijkvloers gelegen, en in twee zalen verdeeld,nbsp;eene voor de mannen, die zestig personen kan bevatten, terwijlnbsp;die der vrouwen voor vijftig is geschikt. Tegen de wandennbsp;zijn vaste banken geplaatst, waarop deze arme vreemdelingen, van allerlei leeftijd en uit alle oorden der wereld,nbsp;zich komen nederzetten , om er het ootmoedigst dienstbetoonnbsp;te ontvangen, de voelwassching namelijk, door do hand vannbsp;wal Rome het schitterendst en doorluclUigst bezit. Ik hebnbsp;daar jongelieden gezien uit de voornaamste familiën der stad,nbsp;rijke kooplieden, prinsen, bisschojipen, kardinalen, groote ennbsp;edele dames, wier schooneeqiiipaadjcs op het plein der Trinitanbsp;stonden te wachten, terwijl zij-zelven, meesters en meestres-sca, ter liefde van Jesus-Chrislus, dienaren en dienaressennbsp;der armen geworden, geknield lagen voor de lievelingen vannbsp;God den Verlosser, om hun liefderijk al de diensten te bewijzennbsp;der chrisllijkc herbergzaamheid.

Na de voelwassching volgde de avondmaaltijd. De spijs-vertrekken zijn lange , gewelfde zalen, waar in ’t rond twee

-ocr page 293-

DE TRlNlTè DER PELGRIMS. 285

tafels slaan, doch die nu en dan gescheiden zijn , teneipde hel bedienen Ie vergemakkelijken. Ten gevolge van den Paasch-«alurdag, was het maal schraal en karig , maar zindelijk opge-discht. De kardinaal Acton stond daarbij aan het hoofd, evennbsp;als de andere leden der broederschap gekleed, en alleen aannbsp;zijn schedelkapje herkenbaar. Deze prins der Kerk sprak hetnbsp;Benedicile (den zegen) over den maaltijd uit, waarbij al denbsp;pelgrims ópstonden, met hem mede baden, en voorts wedernbsp;plaats namen. Gedurende den maaltijd werd er uit de H. Schriftnbsp;voorgelezen, hoe de vrome vrouwenliefdevol naar’s Heerennbsp;graf gekomen waren, om zijn heilig ligchaam met welriekendenbsp;kruiden te balsemen. Middelerwijl begaf zich de kardinaal, doornbsp;een franschen bisschop en andere aanzienlijke personen vergezeld, naar de keuken, om uit een grooten ketel de voor de gastennbsp;bestemde spijzen op te scheppen, die vervolgens door anderenbsp;hooggeplaatste personen aan de pelgrims werden voorgezet. Wijnbsp;merkten daaronder op de jonge prinsen van Spanje en den kardinaal Schwarzenberg. Zij'wandelden gedurig de tafels rond, ennbsp;dienden op de minlijksle wijze de aanziltenden , die daarovernbsp;zich beloonden even verlegen, als tot weenens toe aangedaan.nbsp;Wat hiervan zij, de toeschouwer vermag niet anders,nbsp;dan hunne gewaarwordingen te deelen, en levens God tenbsp;loven, die alle menschen heeft welen te vormen lot een enkelnbsp;volk van broeders; terwijl de kerk van Rome, op zoo roerendenbsp;wijs, de voorsehriflen des godlijken Meesters standvastig blijftnbsp;verwezenlijken, en deze edele broederschap, in onze eeuwnbsp;van zelfzucht, letterlijk, de lessen in werking brengt, die,nbsp;door belanglooze zelfopoffering het behoud zijn der maatschappij.nbsp;En dan die arme pelgrims, zoo kinderen als grijsaards,nbsp;teedere moeders en liefhebbende zusters, allen van zoo verrenbsp;en blootvoels herwaarts gekomen, meestal om der wille vannbsp;dezen of genen dierbaren persoon, of ter volbrenging van eene

-ocr page 294-

286 HET DRIEVODDIG ROME.

of andere gelofte; voor waar , roerend is dat schouwspel dier onafzienbre schare van beêvaarigangers, reeds achttien eeuwennbsp;lang zich uit alle hoeken der wereld heen begevende naarnbsp;der Apostelen roemvol graf.

De spijszaal der vrouwen leverde hetzelfde gezigt op. Na de dankzegging, begaven al de pelgrims zich naar de kapel,nbsp;om er gemeenschaplijk het avondgebed te houden. Daarnanbsp;werden de slaapzalen geopend, en ieder reiziger vond er eenenbsp;legerstede, door de moederlijke hand der liefde gespreid.

De ontvangst der pelgrims is, van de zijde der geloovigen te Rome, geenszins eei^e zoo gemaklijke zaak, door de ijdel*nbsp;heid in het leven geroepen, en door de mode een tijd langnbsp;in standgehouden; volstrekt niet; het is een werk van ernst,nbsp;dat de eeuwen gebraveerd heeft, en buitengewoon groolenbsp;offers vordert. De hoogfeesten van Sint-Pieter , van H. Sacramentsdag , van Portiuncula en nog vele andere brengen eennbsp;groot aantal pelgrims naar Rome. Gedurende de Goede-Weeknbsp;bedraagt hun aantal tusschen de vier en vijf honderd. In denbsp;jubeljaren komen er oneindig meer. De archiven der Trinitanbsp;geven het volgend overzigt der in die stichting, bij laatst-gemelde plegtige gelegenheden, geherbergde pelgrims.

Jubiléi.

Aantal monden.

Daaglijksche balans.

1575

116,848

320,04

1600

524,600

889,31

1625

582,760

1,596,60

1650

308,533

845,29

1675

311,777

854,18

1700

300,000

821,91

1725

382,140

1,046,95

1750

194,832

553,78

1775

271,970

745,12

1825

273,299

745,12

-ocr page 295-

HET C0I.0SSE13M BIJ MAANLICHT. 287

Hieruit blijkt alzoo, dat bij de jaarlijksche uitgave, die ong^eveer vijftig duizend guldens, zoo voor herstellende zieken,nbsp;als voor pelgrims bedraagt, nog alle vijf en twintig jaren eenenbsp;buitengewone uitgave komt van ruim twee honderd vijftignbsp;duizend guldens. AI welke gelden Rome’s liefdadigheid uitnbsp;vrije godvruchtige beweging gaarne zamenbrengl.

Om onze gewaarwordingen tot een volledig geheel (e brengen, of, wil men, om ze door eene groolsche tegenstelling te levendiger te maken, zoo begaven wij ons naarnbsp;hel Colosseum. De torenklok der kerk-Gesw sloeg negen ure;nbsp;de maan scheen in vollen glans aan het uitspansel; Romenbsp;lag in diepe stilte verzonken. Langs het kruiswegpad vernamnbsp;men alleen de voetstappen onzer kleine karavane, die uitnbsp;ongeveer vijftien personen was zamengesteld. Meermalen hadnbsp;ik hel Colosseum bij dag gezien, en dan kwam het mij grootschnbsp;voor; doch , bij maanlicht beschouwd , vond ik hel huiveringwekkend. Wanneer de schuinsche stralen der lichtbodesse vannbsp;den nacht, over die hooge muurwerken als lieen glijdende, totnbsp;beneden in de half lot puin vervallen moordkuilen doordringen, en geheel hel reuzengevaarte lot in de diepste schuilhoekennbsp;beschijnen, zoodal het oog over dien heuvel van bouwvallen,nbsp;langs alle kanten heen, kan weiden, en ze bespieden in hunnbsp;graauw , grafslil, ja, als’l ware dreigend voorkomen, dannbsp;vaart er eene rilling van schrik door ’l harte, en terwijl gijnbsp;uwen nevenman onder den arm grijpt, weet gij niet, of mennbsp;vandaar vluglen of er blijven zal.

Aan ’l einde der kampplaats {arena) wachtte ons een gids uiel eene lange pekloorls, dien wij langzaam volgden, denbsp;••’appen opwaarts, naarde eerste verdieping, welke wij rondnbsp;11‘ugen, voor zoo ver de vloer, die bieren daar ingezakt was ,nbsp;zulks gedoogde. Wij verlangden al die zetelplaatsen langs tenbsp;gaan, eenmaal door de Ccsars, den Senaat en de Vestalen

23

-ocr page 296-

288 HET DRIEVOUDIG ROME.

bezet. Vervolgens begaven wij ons naar (ie bovenste verdieping, de eenigsfe, die nog loeganklijk is. Op de galerij gekomen,nbsp;ving onze kleine bende met zingen aan, en hoe zwak dat geluid ook ware, zoo werd het, door de uilgestrekte rnuurvlak-ten buitengemeen veel sterker teruggekaatst, en konden wijnbsp;er een flaauw denkbeeld uil opmaken van het vreeslijk rumoer, dat, toen het Colosseum nog in zijn geheel bestond,nbsp;door het huilend roofgedierte, door het trompetgeschal dernbsp;toonkunstenaars, door de kreten der zwaardvechters en doornbsp;het gejuich of het getrappel van honderd duizend bloeddorstige en wulpsche toeschouwers, werd te weeg gebragt.nbsp;Welk een schouwspel, — welk een verschil: wij kwamennbsp;uit de Trinit'a der pelgrims, waar wij vorsten en vorstinnennbsp;knielende den arme zagen dienen, en thans bevonden wij onsnbsp;in het Colosseum, waar de rijken en magtigen, lol hun vermaak, den kleine en den zwakke deden verscheuren, —daarnbsp;zagen wij onnaeetlijke schallen besleed lot werken der leederstenbsp;liefde, en hier het goud der wereld aan moordtooneelen verkwist: ziedaar evenwel wat scheidsmuur het Evangelie lus-schen ons en het heidendom heeft opgetrokken: de Trinita-der-pelgrims en het Colosseum, achter elkander en op dennbsp;zelfden dag der Goede-Week bezocht en beschouwd, leverennbsp;voor den onpartijdigen opmerker hel juiste beeld der god-lijkheid van het christendom op, in zijne hoogste kracht; ja,nbsp;meer dan dat, zij doen die godlijkheid diep gevoelen in iedernbsp;daarvoor vatbaar gemoed.

-ocr page 297-

FAsenEN. 289

S7 9Iaart.

Paschen. — Blik op Rome en op Sint Pieter. — Binnenkomen van den paus. — Mis. — Aanblik van het Sint-Pieters-plein. —nbsp;Plegtige zegen. — Familiefeesten. — Verlichting van het Va-tieaan.

Sint Anffclos’ kanongebulder verkondigde, reeds bij het aanbrekeri van den dag, dat de groote feeslplegligheid daarnbsp;was. Geheel de bevolking van Rome, nog met zestigduizendnbsp;vreemdelingen vermeerderd, spoedde allerwege kerkwaartsnbsp;heen, verdrong zich in de straten en op de pleinen, dochnbsp;t meest naar de zijden van Sint-Pieters-basiliek. Op aller gelaat zetelde ongekunstelde vreugde; ook de hemel stond innbsp;vollen glans, alleen getemperd door hier en daar een wolkje,nbsp;als tol afkeering der al te brandende zonnestralen, zondernbsp;daardoor evenwel in hel minst te kort te doen aan den luister , die den .schoonsten dag moest omgeven in de eeuwigenbsp;Stad. Hoe zal ik al die groolsche ceremoniën naar waardenbsp;beschrijven! Moge de pen ook al er een zoo naauwkeurignbsp;thogelijk tafereel van schetsen, onmogelijk evenwel is het,nbsp;om den indruk wéér te geven, dien het gezigt er van op dennbsp;ITodvruchtigen toeschouwer maakt.

Het statige, pleglige en prachtige der ceremoniën van den Kersdag wordt door die van het Paaschfeest verre overtroffen: de rijkste gewaden, de kostbaarste vaten spreidennbsp;thans den grootslen luister over ’t altaar , rond ’s pausen troon,nbsp;'n de zetels van hel H. Gollegie, met een woord, door geheel Sinl-Pieter heen, welks voorportaal en middelbeuk, totnbsp;öan het hoogaltaar toe, door pauslijke troepen ter weêrszijdenbsp;^-'jn bezet. De Zwitsergarde en die der edelen, de generaalsnbsp;^tgt;n het romeinsche leger, bevinden zich in groot kostuum

-ocr page 298-

290 HET DUIEVOIIDIG ROME.

nabij den paus, die, aan den ingang^ der kerk, door het vali-caansch kapittel, met den kardinaal-aarlspriester aan de spits, eerbiedig ontvangen wordt. Terwijl de stoel Gonstantijns. stand»nbsp;beeld voorbijtrekt, worden de trommen geroerd, de klokkennbsp;der basiliek geluid en de trompetten der edel wacht juichendnbsp;gestoken. Op den oogenblik, dat de H. Vader den drempel dernbsp;groote deur van Sint-Pieter betreedt, heffen de zangers zijnernbsp;kapel het vers aan: Tu es Petrus, «Gij zijt Petrus, »nbsp;een oogenblik, zóó indrukwekkend en plegtig, dat het zichnbsp;niet beschrijven laat. Opzijn zetelstoel gedragen, begeeft denbsp;opperherder zich naar het hoogaltaar heen, waar hij afstijgt,nbsp;en na een kort gebed den troon beklimt. Na de hulde vannbsp;het H. Collegie ontvangen te hebben, vangt het H. Misoffernbsp;aan, gevolgd door hel verloonen der groote reliquien van helnbsp;H. Kruis, van Veronicas’ sluijerdoek, en van de passielans;nbsp;ten slotte heeft de pleglige zegen plaats, door den paus van uitnbsp;de hoogte der groote buitenloge, te midden van Sint-Pielersnbsp;voorgevel, uitgesproken.

Voor elf ure in den ochtend leverde het Sinl-Pieters-plein een schouwspel op, dat eenig op aarde mag worden genoemd.nbsp;Aan de beide beneden-einden van het uitgeslrekte plein, stonden tusschen de vijftien honderd en twee duizend prachtigenbsp;rijtuigen geschaard, die de kardinalen, ambassadeurs, prela-laten en prinsen, benevens geheel den romeinschen en buiten-landschen adel ter kerke hadden gebragt. Te midden van hetnbsp;plein voor de obelisk stond de infanterie met de kavalerie,nbsp;in het vierkant geplaatst, en daarvóór, naar Sint Pieter gekeerd, de muziek der verschillende regimenten. Overigensnbsp;wemelde geheel de uitgestrektheid, tot aan den drempel dernbsp;basiliek, en onderdo beide galerijen, regts en links van denbsp;kerk, van cene zoo digi tezaaingedrongen menigte, dat mennbsp;moeilijk er hel cijfer van kan bepalen; docli mag men,

-ocr page 299-

PLEGTIGE ZEGEN. 291

Zonder prees voor overdrijving^, het aantal toeschouwers we! op honderd-duizend personen schatten.

Wij stonden een weinijj verheven, zoodat onze blikken weiden konden over g^eheel die opgetogen schaar, — toen ,nbsp;juist op liet middaguur, aide klokken der hoofdkerk aanvingen te luiden, terwijl het kasteel Sint-Angelo al zijne batterijen loste, en het trompetgeschal klaterend zich vermengdenbsp;met het algemeen geroffel der trom, ten teeken, dat denbsp;H. Vader stond te verschijnen. Aller oog is onverwrikt gevestigd op de groote pauslijke loge, waarbuiten een prachtignbsp;scharlaken tentkleed uitgespannen is. Weldra spreekt aller mondnbsp;— en honderd-duizend werf herhaald — hel woord: Ecco!nbsp;Ecco! « daar is hij, daar is hij! » En aller hoofden ontbloo-len zich, en allen zouden nederknielen, wanneer de ruimte ditnbsp;slechts gedoogde. Daar verschijnt op het groolbalkon geheelnbsp;de pauslijke stoel: honderd prelaten, in prachtig plegtgewaad,nbsp;een-en-dertig gemijterde kardinalen, vier-en-twinlig bisschoppen, zoo der Ooslersche als der Weslersche kerk. Eindelijknbsp;wordt Christus’ stedehouder, de doorluchtige grijsaard, met denbsp;pauslijke driekroon getooid, op de Sedia gestatoria (draagzetel), met onbeschrijflijke majesteit voor het oog der onlelbrenbsp;menigte aangevoerd. Plegligestilteheerscht alom: men ademtnbsp;naauwlijks; geheel die onbeweeglijke schaar schijnt slechtsnbsp;te leven met het oog.

Op de Sedia gezeten, en zoo op het groote builen-balkon gekomen, spreekt de H. Vader, luiderstem, de gebruiklijkenbsp;gebeden uit 1). Ter wederzijde lag een bisschop geknield.

1) Sancti apostoli Petrus et Paulus, de quorum potestate conli-dimus, ipsi intercedant pro nobis ad Domlnum.

Precibus ct meritis Beatae Mariae semper Virginis, Reati Michaelis archangeli , Beati Joannis Baptistae, ct sanctorum apostolorum Petrinbsp;at Pauli, et omnium sanctorum, miserealur vestri omnipotens Deus,

-ocr page 300-

292 HET DRIEVOUDIG ROME.

de een rnet een brandende wasfakkel, de ander, die den paus hel gebedenboek voorhield. Na voleinding van hel formulier,nbsp;rigtle de H. Vader zich slatig omhoog, opende de armen,nbsp;sirekle ze hemelvvaarls, als om vandaar den zegen, dien hijnbsp;ging uilspreken, over Ie brengen; en als nu hel kruisleekennbsp;over de menigle gemaakl hebbende, bragl hij ze weder op zijnenbsp;borsl Ie zamen , even als een vader, die zijn kind leeder omarmtnbsp;en aan hel harle drukl: dal kind is Rome, dal kind is hetnbsp;heelal! Onuitspreeklijk groot en diep is de indruk van ditnbsp;oogenblik: geen oog aanschouwde ooit of ergens een zoonbsp;pleglig, een roo verrukkend tafereel. In de daad, bij het ge-zigl van den opperpriester, wiens gestalte zich in de vertenbsp;slechts gedeeltelijk zigtbaar vertoont, weet men niet juist tenbsp;bepalen, of het een rnensch is, een engel, of God-zelf, dienbsp;daar hoog in de wolken verschijnt. Ik herhaal hel, men trachtenbsp;niet, den indruk van dat alles te willen malen. Een onzernbsp;wijsgeeren van de vorige eeuw riep, onder den invloed ernbsp;van, getroffen uil: in dit oogenblik was ik katholiek. Dienbsp;indruk is zoo krachtig, dat eene prolcslanl.sche prinses, onlangs met een bekeeringsdoel naar Rome gekomen, er bij innbsp;onmagl viel, en als katholiek weêr lol zich-zelve kwam! Dienbsp;indruk is zoo groot, dal alle reizigers, zonder onderscheid,nbsp;en onverschillig van welke godsdienstbelijdenis of karakter,nbsp;et dlinissis omnibus peccalis vestris, perducat vos Jcsus Christus adnbsp;vitam slernam. Amen.

Indnlgentiam, absolutionem, et remissionem omnium peccatorum vestrorum, spalium verae et fructuosae poenitentiie , cor semper poeni-tens el einiindationem vitae, gratiam et consolationem Sanvti Spiritus,nbsp;et finalem perseverantiam in bonis operibus, tribuat vobis omnipotensnbsp;et uiisericors Dominiis. Amen.

Benedictie Dei omnipotenlis Palris, etFilii, et Spiritus sancti de* scendat super vos et inancat semper. Amen.

-ocr page 301-

PIEGTIGE ZEGEN. 295

als uit ééiien mond verklaren: daarbij is niets in de wereld te vergelijken!

Na het uilspreken der laatste woorden van den zegen, nam de H. Vader op zijnen zetel wederom plaats; het amennbsp;werd, tol viermalen toe, pleglig door al de aanwezenden her-^nbsp;haald, waarna eensklaps, op hare bijzondere wijze, eene veelnbsp;krachtiger stem er als ten weêrgalm van strekte, te weten:nbsp;de klokken der basiliek, het kanon van Sint-Angelo, denbsp;tamboers en trompetters der regimenten deden op eens, alsnbsp;tot ’s Hemels bekrachtiging, de vreugdelijding vernemen verreweg in het Sabijnsch gebergte en in dat van Latium. Denbsp;twee Iroonkardinalen lazen, de een in ’t Latijn, de ander innbsp;’t Italiaansch, het formulier van den vollen aflaat, verleendnbsp;aan de geloovigen, die in behoorlijke gemoedsgesteldheid dennbsp;pauslijken zegen ontvangen hadden. Die twee gedrukte formulieren werden vervolgens onder hel volk geworpen; denbsp;H. Vader verdween: — alles was geëindigd.

De geroerde menigte ging langzaam uit elkaér, om in duizend riglingct^ deel te gaan nemen aan de onschuldigenbsp;feestviering, die in elke familie jdaals grijpt, als ten teeken dernbsp;eenheid van het groole christengezin, te welen de aanriglingnbsp;van het Paaschlam. En, opdat nu niemand van de algemeenenbsp;vreugde zou worden uitgesloten, ontvangen alle armen, dienbsp;zich op het Valicaan aanmelden, eene milde gift, even alsnbsp;*ij 1 die gevangen zitten, of lot de schamele huisarmen behoo-i'on, wien men de aalmoes, op kiesche wijze tehuis bezorgt.nbsp;Ilaarenboveu worden er ook gegijzelde ontslagen, als op hetnbsp;voorbeeld des Verlossers, wiens verschijning in het voorgeborglenbsp;voor de hem daar vertoevenden het blijde teeken hunner be-vrijding was. Eindelijk, aangezien Rome’s akademiën en leUnbsp;ferkundige vereenigingen kort te voren de smarten van hetnbsp;gvoote Zoenoffer bezongen hadden, zoo vierden zij ook nu des

-ocr page 302-

294 HET DRIEVOUDIG R051E.

Verlossers triomf, en werd den Godmensch, zoo in gebonden als in ongebonden stijl, de hulde der welsprekendheid en dernbsp;dichtkunst nederig toegebragt, bij het vermelden der w’onder-volle overwinnipg van het geloof, van de nog verwonderlijkernbsp;weldaden, welke het verspreidt, en van den reuzenstrijd, diennbsp;het nog voortdurend, maar immer zegerijk, zal te kampennbsp;hebben. Schitterende belooningen worden aan de verwinnaarsnbsp;in dezen letterkundigen wedstrijd toegekend. Kerklijke feestennbsp;zijn te Rome steeds ware volksfeesten.

De algerneene vreugd van den dag drukt ’s avonds zich in de beroemde verlichting van den Sintgt;Pieters koepel schittrendnbsp;uit. Eveneens als de pauslijke zegen ’s ochtends, zoo ook levert dit grootsch avondtafereel voor het verwonderd oog eennbsp;beeld op, dat door geen reiziger, in welke andere hoofdstad,nbsp;ooit zal worden aangetroflFen. Men stelle zich den prachtigstennbsp;tempel der wereld voor, met zijne kolossale vormen, met zijnnbsp;koepel van vier*honderd*vier-en-twintig voet hoog, met zijnnbsp;onmeetlijk voorplein, door cene dubbele zuilengang omringd ,nbsp;^ waarop bij honderden van marmerstandbeelden prijken , —nbsp;en geheel dal gebouw nu herschapen in een berg van licht!nbsp;Veerlien*honderd lampen , door slonzen gedekt, verlichten dennbsp;voorgevel des tempels en der voorgalerij, van den grond afnbsp;tot aan de spits van het op den dom der kerk geplaatste kruis.nbsp;Die lampen doen al de lijnen dezer verheven architectuur, innbsp;al hare bogten of krommingen, doorloopend of afgebroken,nbsp;volmaakt duidelijk uitkomen.

Twee punten worden aangewezen, om deze verlichting vandaar goed te kunnen overzien: Monte-Pincio, en het begin van het Pieters-pleiu. Van uit het eerste standpunt waargenomen,nbsp;doet het gebouw zich in de verte als een grensloos luchtverschijnsel voor, welks schittervuur het hemelruim doet tintelen als in het licht van een feilen brand. Op de laatslbe^

-ocr page 303-

VOLKSFEESTEN. 29S

doelde plek aanschouwd, en alzoo meer in de nabijheid, heeft men het g-enot der overschoone harmonie van al dienbsp;vuurlijnen, uit wier zamenslelling het grootsche plan van dennbsp;gevel en den koepel blijkt, door Michel Angelo’s genie ontworpen en volvoerd. Van Monle Pincio begaven wij ons tennbsp;8 ure en 20 minuten, door de digte volksmassa, naar Sint-Pieters plein heen , waar wij kwart voor 9 ure aankwamen, ennbsp;dus nog juist van pas, aangezien de eerste verlichting, die tennbsp;8 ure was aangevangen, op het punt stond van te eindigen;nbsp;ten 9 ure vangt de tweede aan.

Bij den eersten slag van dat uur, ziet men, naar het schijnt, eene verschietende ster , vlammend zich heen bewegennbsp;over den dom, over het kruis, over de kleine koepels, overnbsp;den gevel, de galerij, de kolonnade en het plein, om zoonbsp;te zeggen, overal te gelijk, en nergens stil blijvende: — bijnbsp;den laalsten klokslag van dit uur ontwaart men dat zwerflichtnbsp;nergens meer: maar, zeven-honderd-een-en-negentig nieuwenbsp;lichten flikkeren eensklaps in vollen glans, en wel in den vormnbsp;van rozetten, festoenen, luchters, en andere vlammende figuren, die zich lusschen het meer bleeke sehijnsel der eerstenbsp;verlichting in bewegen. Ónmogelijk is hel, om zich eene snellere verwisseling van illuminatie voor te stellen , evenmin alsnbsp;men, zonder het gezien te hebben, zich een denkbeeld kannbsp;vormen van het grootsche schouwspel, door Sint-Pieters koepel in dien laaijen brand opgeleverd 1). Drie-honderd-vijf-en-zestig piëtrini (ambachtslieden van Sint-Pieter) hebben ditnbsp;looververschijnsel te weeg gebragt, en in den tijd van negennbsp;klokslagen vijf-duizend-negen-honderd-een-en-negentig lampennbsp;ontstoken. Hoe ? — dat is hun geheim en een der glanspuntennbsp;van het italiaansch vernuft, dat, voor wat schoone kunsten

1) Blaiiucl de la Cliapclle Sixlme , p. 114.

LrievouJig Komo, — III. Deel.

20

-ocr page 304-

296 HET DRIEVODDIG HOME.

en het verordenen van feesten betreft, geen weêrga of mededinger heeft.

Wat het karakter van dit schitterend schouwspel nog merklijk verhoogt, en den indruk er van te dieper doet doordringen , is het denkbeeld, dat er de ziel van uitmaakt. Innbsp;andere landen hebben er feestverlichtingen plaats voor staats-of andere burgerlijke belangen; te Rome echter alleen voornbsp;feesten van godsdienstigen aard; ginds voor ballingschaps-vreugde, hier voorde zoete blijdschap der hoop opeen eeuwignbsp;vaderland; en daarbij neemt alles den vorm van het oneindigenbsp;aan, terwijl de toeschouwer, als buiten zich*zelven van vervoering, wederkeert, de Voorzienigheid dankende, die hemnbsp;vergunde, getuige te mogen zijn van plegtigheden, zoo grootschnbsp;en zoo vvegslepend, als, na den hemel, Rome-slechts opleveren kan.

SS Maart.

Afscheid van het heidensche Rome. — Vuurwerk van het kasteel San-Angclo. — Terugblik op de plegtigheden der Goede Weeknbsp;en van het Paaschfeest te Rome.

Met uitzondering van het vuurwerk op Sint-Angelo’s kasteel, welk schouwspel ons ’s avonds nog wachtte, haddennbsp;wij alles gezien, wat Rome en de wereld luisterrijkst opleveren. Het doel der reize was bereikt, en alzoo moest er gedacht worden aan het vertrek. Wij waren herwaarts gekomen,nbsp;om in ééne enkele stad drie daarin begrepen steden te bestuderen. Teneinde nu van het drievoudig Rome te levendigernbsp;en te zekerder herinneringen te bewaren, verlangden wij denbsp;eeuwige stad nog eens voor de laatste maal te beschouwennbsp;in de groote monumenten, die haar karakter en hare ge-

-ocr page 305-

AFSCHEID VAN HET HEIDENSCHE ROME. 297

schiedenis volledig uitdrukken; en aan dit afscheidsbezoek werden onze laatste oogenblikken gewijd. Het heidenschenbsp;Rome wordt verpersoonlijkt door de reusachlige bouwvallennbsp;zijner gedenkteekenen: en zoo dus bezochten wij op nieuwnbsp;het Kapitool, het Forum, de Mamertijnsche gevangenis, hetnbsp;Colosseum, de waterleiding van Claudius, de badstoven vannbsp;Diocletiaan, de obelisk van Augustus, allen onwraakbarenbsp;getuigen van den genie, de godsdienst, de wetten en de zedennbsp;der magtige koningin van het geweld.

Deze stomme, maar tevens hoogst welsprekende getuigenis levert de navolgende slotsom op; daar was eenmaal eene wereld, wier hoofdstad Rome, wier heer en meester Cesarnbsp;heette; eene wereld, die den mensch en zijne grove harts-togten, zijne wreede neigingen vergoodde; eene wereld, dienbsp;alle volken, het een na het ander aan haar zegekar geketend,nbsp;aan den vergoden mensch de hulde zag brengen van hun goudnbsp;en hun bloed; eene wereld, die als de hyena en de tijgernbsp;huilde, toen twaalf arme visschers, met een houten kruisnbsp;gewapend, haar het gebied over den geest kwamen betwisten;nbsp;eene wereld, die, gedurende drie eeuwen, tot tien millioennbsp;martelaren toe ter slagtbank sleepte, doch, hoe alvermogendnbsp;zij het beulsambt ook scheen uit te oefenen, evenwel doornbsp;hare zwakke slagloffers-zelve verwonnen werd, en nietsnbsp;achter liet dan eenLge gedenkteekenen van haren trots, harenbsp;overmagt, hare wulpschheid en hare aan het fabelachtigenbsp;grenzende barbarij; reuzengevaarten, doch wier laatste .spoornbsp;desniettemin zou zijn uitgeroeid, indien niet het zegevierendnbsp;kruis ze beschermend overschaduwd had. Die wereld vannbsp;Jupiter en van Nero, altijd voortlevende, zelfs in harenbsp;ruïnen, — zij verkondigt, alle eeuwen door, en welspre-kender dan alle redenaars, het mirakel der godlijkheid onzesnbsp;geloofs, en voert het erkentlijklieidsgevoel des christens jegens

-ocr page 306-

298 HET DUIEVOUDIG ROME.

den God, die liet mensehdom zoo liefderijk heeft verlost, ten top. Wij zegrjjen u vaarwel, uwe taak is volbragt; vaarwel en rust in uw onmeellijk graf; en, kon hel zijn, dannbsp;drukke de aarde u zacht.

Ons bezoek aan hel heidensche Rome, met eenige toebereidselen lot ons vertrek gepaard, had een gedeelte van den dag weggenomen. Ten 7 ure ’s avonds, snelden wij Ponte-Sislo over en vervolgens geheel de Longara door. En wer-waarls ging het zoo snel heen? Naar de weduwe Buffalo,nbsp;met wie wij intusschen volstrekt niet bekend waren; onsnbsp;doel was, om bij haar plaats te gaan nemen op haar balkon,nbsp;aan den Tiber, regt tegenover den Engelenburgt gelegen,nbsp;om daar, op ons uiterste gemak, het prachtig schouwspelnbsp;der Girandola te genieten. Men geeft dien naam aan eennbsp;vuurwerk, dal op Hadriaan’s aloud grafgcstichl, ten vreugde*nbsp;teeken over des Verlossers opstanding, wordt afgestoken. Geheelnbsp;Rome is tegenwoordig bij dit tafereel, het schoonste, watnbsp;men, na de illuminatie van den vorigen avond, zien kan.

Kwartier vóór 9 ure, kondigden verscheiden kanonschoten het begin der feesUijkheid aan. In één oogwenk stegen vannbsp;uit het fort overal vuurkolommen omhoog, die volkomennbsp;eene uitbarsting van den Vesuvius vuorslelden, en wel zoodanig natuurlijk, dal het scheen, alsof zij van uit den kraternbsp;telkens door de zaamgeperste lucht heviger en heviger werdennbsp;uilgestooten, terwijl het kanongebulder het dof gerommelnbsp;nabootste van den inw'endig zich opscheurenden berg. Na ditnbsp;schriklooneel volgde eene lieflijke en bevallige voorstelling:nbsp;eensklaps werd geheel de burgt door duizenden van lampennbsp;mei zoo schellen glans verlicht, dat men een vloed van diamanten meende Ie zien, schitterende «rond het hoofd van ectinbsp;kolossaal vrouwenbeeld. Het derde tooneel, waarop wij vergastnbsp;werden, stelde de cascatellen van Tivoli voor. Van uit aide

-ocr page 307-

299

VUURWEBK VAN HET KASTEEL SAN-ANGEIO.

schietgaten der citadel vloeiden beken van vuur, als gesmolten ijzer, tintelend naar onder; en daarbij was niets vergelen, zoodat zelfs de groote cascade zich voor ons oog vertoondenbsp;in verblindend licht, dat, door des Tibers waterspiegel terug,nbsp;gekaatst, ons het vermaak verschafte van een dubbel genotnbsp;dier waarlijk tooverachtige vertooning.

Al verder volgde nu, ter verheerlijking van den zegevierenden Christus, eene onmeetlijk groote kroon, waarvan de punten als uit even zoo veel korenschoven bestonden, dienbsp;schitterend overbuigen, als om plaats te maken voor daaruitnbsp;ópschietende luchtkaarsen, zoogenoemde slaartstarren en'nbsp;vuurpijlen, die hoog in de lucht losbarsten en een heirlegernbsp;van kleine vleugelviscbjes uitwerpen, die elkaêr in de wolkennbsp;schijnen te bevechten, doch om te sterven één oogwenknbsp;slechts nadat ze het licht hebben gezien. Intusschen is ditnbsp;alles slechts het voorspel van den grooten kampstrijd, die nunbsp;zinnebeeldig staat aan te vangen, als ter afmaling van dennbsp;oorlog, door den Gekruiste aan de wereld geleverd. Datnbsp;tafereel werd ons voorgedragen door een vormlijk beleg,nbsp;vooral merkwaardig wegens hel groot aantal vuurpijlen ennbsp;kanonschoten, die elkander onophoudlijk en met ongelooflijkenbsp;snelheid opvolgden. Ten slotte steeg er een wolk van luchtkaarsen omhoog, die, op verren afstand boven ons, al tenbsp;zamen, ontploften, en, ouder hel neêrkomen, een vuuikolknbsp;vormden, waarin robijnen, diamanten en topazen gloeiden ennbsp;vonkelden, als zoovele stralen der zon. Door onze gunstigenbsp;plaatsing aan den Tiber-oever, genoten wij dubbel het vermaak van een schouwspel, dat, van uit den burgl, waar hetnbsp;werd aangerigt, weerkaatste in den stroom, wiens kalm kronkelende golven, aan onze voeten, al die, nu eens bevalligenbsp;en dan wederom ijzingwekkende, lichttooneelcn volledig afspiegelden.

2G

-ocr page 308-

300 HET DRIEVOUDIG ROME.

De n^irandola maakt aan de Paaschfeesten een einde. Wanneer de oiiinerkzaïne reiziger, bij het noode verlaten der plaatsen, waar hij zooveel zielsgenot smaken mogt, nu innbsp;zich-zelven teriigkecrl, dan komt onwillekeurig wel de vraagnbsp;in hern op: waartoe toch die grootsche vertooiiingen ? Is alnbsp;die pracht, al die kostbre praal dan niets anders dan een ijdelnbsp;volksvermaak? Vanwaar, dal Rome’s pleglighcden hel geheimzinnig voorregt bezitten van gewaarwordingen in het gemoednbsp;te wekken, door geen ander feest ergens elders te weeg ge«nbsp;bragt? En waarom geeft de eeuwige stad telken jare aan denbsp;wereld dergelijke feesten? Hel gezond versland reeds heeftnbsp;terstond het antwoord op die vraag gereed : Rome is veel tenbsp;ernstig, orn zich zoodanig te vergeten, dat zij, op regelmatignbsp;vasl-bepaalde tijdstippen, de aalmoezen der geloovigen of helnbsp;zweet harer kinderen roekeloos zou verkwisten aan onnuttignbsp;vermaak; hare geschiedenis is daar, om eene dergelijke aan-^Üo'^o logenstraffen. Welk doel beoogt zij dan daarmede?nbsp;De aard-zelf harer feesten verklaart dit, en lost het geheimnbsp;op van de onuilspreeklijke gewaarwordingen en indrukken,nbsp;daardoor op het gemoed gemaakt.

Hel volk heeft feesten noodig, en onder volk moet men alle menschen verslaan. Doch, geef wel acht, feesten zijn, uitnbsp;hunnen aard, voorde volken eene magtige oorzaak van heil,nbsp;of eene vreeslijke bron van verderf. Wanneer de openbare feesten te gelijk eene uils|)anning en eene les van ernst voor hetnbsp;volk zijn, zoo zal het den last van den arbeid en des levens ernbsp;met vreugde door leeren lorschen; dergelijke feesten brengennbsp;al de edele roerselen van hel hart in beweging, verheffennbsp;het nationaal karakter, en doen in het gemoed des volksnbsp;beginselen ontkiemen, die lot roem en steun der maatschappijnbsp;strekken. Welnu, alleen de katholieke feesten, die in 'de hoogste male van dezen Iweelcdigen aard zijn, hebben dus ook

-ocr page 309-

301

TERUGBLIK OP DE GOEDE-WEEK-PLEGTIGHEDEN.

hel voorre'jt van dit dublielvoudig^ voordeel op te leveren. Rome begrijpt dat, en, indien liaar gedrag reglvaardigingnbsp;noodig liad, zoo zou zij die vinden in de geschiedenis dernbsp;natiën, die van geene godsdienstfeeslen weten willen. Gijnbsp;hebt den spot gedreven met wat het Gatholicismus heilrijksnbsp;in zijne feesten oplevert; gij hebt ze gefnuikt of geheel tenbsp;niet gedaan; het volk heeft er zich van verwijderd, maarnbsp;toch daarom den smaak voor feesten niet verloren: het heeft ernbsp;behoefte aan, en moet er ook hebben. Op die wijze nu hebben de .schouwburgen, de bals en andere uitspanningen onzernbsp;groole steden de edele vermaken verdrongen, welke de godsdienst , als om niet, aanbood. Het stoflijke heeft de overhandnbsp;verkregen boven het geestlijkc; het onvermijdlijk gevolg daarvan is geweest de koortsachtige prikkeling van alle kwadenbsp;hartstogten, de verderving van het hart, de omkeer van hetnbsp;verstand, de verlaging van het nationaal karakter, de haatnbsp;tegen alle beslaande orde, de vroegtijdige ondermijning dernbsp;gezondheid, de verwildering van zeden, en eene volslagennbsp;ellende bij de groote menigte. Ziedaar de biltere vruchten,nbsp;welke een volk zal plukken, dal godsdienstige feesten metnbsp;verachting ter zijde schuift: ik wil geen propheet wezen,nbsp;maar hel is de geschiedenis, die mij de pen in handen geeft!

Behalve het aangevoerde ten voordeele van Rome’s feestvieringen, moge ook niet onopgemerkt blijven de reden barer wondervolle invloedoefening, die zich zoowel in een schitterend uiterlijk, als in hare inwendige natuur openbaart.nbsp;Wal ik gezegd heb over de Sixlijnsche kapel, over haar schilderwerk , hare muzijk, hare ceremoniën, over den pauslijkennbsp;zegen, over de verlichting van Sint-Pieters koepel, dal allesnbsp;'s voldoende, om te slaven, dat Rome-allécn de elementennbsp;•tezit, door wier vereenigde werking hare plegligheden denbsp;schoonste feesten vormen, die er op aarde te geven zijn. Voegt

-ocr page 310-

502 HET DRIEVOUDIG ROME.

men daarbij, dat die feesten, even rijk in al hare bijzonderheden, als smaakvol en tevens grootsch, plaats grijpen onder Italië’s schitterenden hemel, in de eeuwige stad, te middennbsp;der verbazingwekkende meesterstukken van den christlijkennbsp;genie, onder de oogen van al, wat de wereld het meest doorluchtig bezit, in ’t bijzijneener ontelbre schare van getuigen,nbsp;uit de vier hoeken der wereld toegestroomd; dan zal hetnbsp;hegrijplijk worden, dat de toeschouwer, onder den indruknbsp;van dit wondervol geheel, ongekende gewaarwordingen opdoet, die nergens elders te verkrijgen zijn, en zich in eenenbsp;geestvervoering en verrukking voelt gebragt, die paal nochnbsp;perk kent en voor geene beschrijving vatbaar is.

De plegtigheden der Goede Week en van het Paaschfeest te Rome ontleenen hare onvergelijklijke kracht intusschennbsp;oneindig minder van de uiterlijke praal, dan wel van haarnbsp;innerlijk karakler-zelf. Er liggen in ’s menschen hart tweenbsp;groole snaren, wier trilling diep doordringt, en alle anderenbsp;stellig zeker in werking brengt; de droefheid en de hoop.nbsp;Elk afzonderlijk geroerd , zoo zijn ze reeds van eene geweldigenbsp;kracht; maar, te gelijktijdig aangeslagen, roeren zij de zielnbsp;in de hoogste mate; en dit nu doen de kerkplegligheden,nbsp;waarover ik gesproken heb, te Rome op eene wijze, die vannbsp;bovennatuurlijken aard is, doordien zij in verband staan metnbsp;den dood en met de verrijzenis van een God, die geslagtofferdnbsp;is door den mensch en opgestaan is voor den mensch, metnbsp;andere woorden, die het somberste tafereel van droefheidnbsp;voor het oog der ziel schetsen, doch dat plotseling wordtnbsp;opgevolgd door het schitterendst en roemrijkst tooneel van denbsp;hoogste zegepraal: ziedaar het onderwerp of, beter gezegd, denbsp;ziel dezer feesten. En zou dan zulk een drama, voorgesteldnbsp;met al, wat de kunst en de genie daarvoor ter beschikkingnbsp;stellen, den toeschouwer niet schokken tot in de diepste diepte

-ocr page 311-

505

terugblik op de GOEDE-WEEK-PLEGTIGHEDEN.

van zijn {jeiooed, en geene indrukken bij hem (e weeg brengen , zóó sterk, dat ze nooit meer uit te wisschen zijn ?

Overigens verlieze men niet uitbet oog, dat het verheven treurspel van Golgotha, zoowel van de droevige zijde, alsnbsp;van den kant der vertroosting beschouwd, een stempel vannbsp;katholiciteit voert, die wondervol meéwerkt tot verhoogingnbsp;der belangstelling, en tevens, door zijne innige betrekkingnbsp;lot ieders gemoed, ons evenzeer vatbaar maakt voor wat ernbsp;sombers in voorvalt, als voor de glorievolle ontknooping, dienbsp;er in het eind de kroon op zet. Om alleen tQ spreken van denbsp;vreugde, die er door gewekt wordt, zoo zal men ligUijknbsp;kunnen begrijpen, hoe levendig deze wezen moet: immers,nbsp;eene illuminatie, een vuurwerk, bij gelegenheid der geboortenbsp;van een vorst, bij eene behaalde’overwinning, ter herinneringnbsp;aan eene revolutie, is toch eigenlijk niets anders dan eenenbsp;meer of min plaatslijke feestviering, die, maar al te dikwerfnbsp;voor den een geluk aanbragt, doch voor den ander uiterstnbsp;rampzalige gevolgen gehad heeft. Over het algemeen is ditnbsp;het karakter van alle politieke feesten. De mensch nu is zoodanig geschapen, dal hij slechts weinig, of wel dat hij niet goednbsp;geniet, wanneer hij alléén is: om regttevreden te zijn, moetnbsp;zijn hart te gelijk met dat van anderen zich kunnen verheugen,nbsp;en hoe grooter dat aantal is, des te grooler is ook zijnenbsp;vreugd. Buitendien hangt zijn genoegen onafscheidlijk te za-men met het voor- of onderwerp, dat er de oorzaak van is;nbsp;en zoodoende zal zijn vermaak oppervlakkig, vlugtig, onbeduidend zijn, al naarmate de oorzaak er van tot een dezernbsp;Jtenmerken aanleiding geeft.

Daarentegen, bepaalt zich nu het voorwerp van vreugde, door zijnen omvang , niet slechts tot eene provincie, lot eenenbsp;natie, tot een gedeelte van de wereld, maar strekt het ziehnbsp;tol al de volkeren der aarde, ja, zelfs tol den hemel toe uit;

-ocr page 312-

50-i HET DKIEVODDIG ROME.

raakt het, uit zijnen aard, zoowel de raenschheid, in haar geheele karakter, als God in al zijne grootheid aan; met eennbsp;woord, is het in de volste beteekenis katholiek, — zoonbsp;neemt de daardoor te weeg gebragle indruk eene wendingnbsp;van innigheid, van lieflijkheid en van kracht, die hart ennbsp;zinnen beiden te gelijk doet baden in een stroom van het za™nbsp;ligste genot.

Welnu dan, de prachtigste tempel, die ergens ter wereld bestaat, schitterende van licht te midden der duisternissennbsp;van den nacht, en met zijnen glans zelfs Nero’s circus bestralende, die eenmaal door, als levende fakkels, in brand gestoken christenen afgrijslijk beschenen werd; — het kolossaal grafgeslicht van een vervolger der Kerk, herschapen innbsp;het tooneel, waar de genie den triomf viert van den Ver-winnaar der cesars en der wereld; die Verwinnaar-zelf, nietnbsp;een mensch, maar een God, een God, die niet voor zich-zelven strijdt, maar voor het vervallen menschdom, dat doornbsp;Hem verlost, hersteld, en, met Hem op de roemrijke zegekar geplaatst, binnengevoerd wordt in het oord van eeuwigdurend geluk: — ik vraag het u, kent gij iets, dat méérnbsp;katholiek is, en bijgevolg méér belangwekkend, méér geschikt,nbsp;om des toeschouwers ziel te verheffen ? Maar nu, zie dannbsp;ook, hoe die ziel zich verheft, en hoe het hart zich totnbsp;vreugde gestemd voelt, nu het zich als vereenigd ziet metnbsp;den hemel en met de aarde, nu het zich bewust is, dat zijnnbsp;geluk geene andere tranen doet storten dan tranen van vreugdnbsp;en van heil; maar, vooral, daar het diep doordrongen is ennbsp;innig beseft, dat deze zijne voorbijgaande vreugde zich doornbsp;geheimzinnige banden zamenschakelt met de eeuwige blijdschap eener andere, eener onverganklijke wereld; dat hetnbsp;thans gevierde feest, levens zijn feest en dat van miljoenennbsp;broeders is, onder alle volken, spraken en stammen, het

-ocr page 313-

AFSCHEIP VAN HET CHRISTLIJE ROME. 50»

feest der engelen, het feest van God-zelven, dat gevierd wordt op de grens, die den lijd van de eeuwigheid scheidt.

En zoo dan nu zal men beseffen Rome’s diepe wijsheid, van haar, die de moeder der volken, de schutsvrouw is dernbsp;maatschappij; zij heeft voor alle natiën die verheven schouwspelen aangerigt, welke hare kinderen, schoon op kleinernbsp;schaal, dagelijks in hare naaste nabijheid mogen genieten.nbsp;Bij die groote plegtigheden van Paschen en van Sint-Pieternbsp;voegen zich nog, in den loop van het jaar, de patroonfeestennbsp;van twec-en-vijftig parochic-kerken, bij ieder van welke gelegenheden, elke parochie hare illuminatie, haar vuurwerk ennbsp;haar feestorcbest heeft in de straat. Op deze wijze prediktnbsp;Rome de volksuitspanning, welke zij dienstbaar maakt aannbsp;het belang van elke familie en van de gansche maatschappij,nbsp;zoodanig, dat men ze in de daad mag beschouwen als eennbsp;zegepraal van het vermaak op de kwade neigingen van ’s men-schen natuur,

3» maart.

Afscheid van het christlijk en onderaardsch Rome. — Kluisters van den n. Paulus, in Sint-Paul-fcitife» de muren. — Kluisters vannbsp;den n, Petrus, inSint-Pieter-in-Fincoh (in banden). — Woorden van den H. Chrysostomus.

De dag van ons vaarwel aan hel christlijk Rome was nu aangebroken. Maar hoe en waarmcé dat afscheid aan te vangen? Want, als zoodanig is Rome in al zijne werken dennbsp;'katholieken reiziger dierbaar, en die werken zijn talloos, evennbsp;als de monumenten, die er de uitdrukking van zijn: hetnbsp;'kwam hier dus aan op een goede keus. Om voor eeuwig denbsp;'ronie gedachtenis te bewaren van Rome’s diepe vereering van

-ocr page 314-

506 HET DRIEVOUDIG ROME.

God, van zijne onafgebroken hulde aan de H. Moedermaagd, en van zijne verstandige liefde voor het menschdom, vingennbsp;wij onze afscheidsbezoeken dan aan in de kerk, waar, diennbsp;dag, het onzigtbaar Opperhoofd, de Zone Gods, in het veer-tig-uren-gebed, ter aanbidding voor Rome’s bevolking op hetnbsp;altaar was gesteld. Driewerf gezegend denkbeeld, welks verwezenlijking, eiken morgen, ter afwering der godlijke ge-regtiglieid wegens de zonden der wereld, het groot Zoenoffernbsp;ten troon stelt, om van diens voet de harten opwaarts te doennbsp;heffen, en van uit den hooge barmhartigheid en genade tenbsp;doen ncdervloeijen over het heelal, dat maar al te zeer ’s Hemels toorn ontstak, en dagelijks zijne geregte straf euvelmoedig schijnt uit te tergen!

Na de aanbidding Gods, begaven wij ons naar de aan zijne H. Moeder zoo dierbare basiliek van Santa-Maria-Maggiore. Naarnbsp;het vrome voorbeeld, tien eeuwen lang, door tallooze pausennbsp;gegeven, knielden wij daar neder voor het wonderbeeld vannbsp;de Koningin der engelen en der menschen, waar wij tevensnbsp;aan Rome onze hulde toebragten, dat het de vereering dernbsp;liefderijkste Maagd , der teederste Moeder wist te beschermen,nbsp;te handhaven, te verhoogen en op te luisteren voor en doornbsp;geheel het volk, dat in deze dochter van Juda zulk een onwrikbaar vertrouwen stelt, dat één blik op haar beeld geworpen, ja, het noemen alleen van haren gezegenden Naam, allernbsp;gemoederen lot innige kalmte, tot volhardenden moed, totnbsp;reinheid des harten, en tot kinderlijke onderwerping stemt.nbsp;Van Sanla-Maria trokken wij voor de laatste maal naar denbsp;begraafplaats van den Janiculus. Ter neêrgeknield op diennbsp;gewijden bodem, hel katholiek tooneel der roerendstechristenliefde ten aanzien der zielen van de afgestorvenen in denbsp;plaatse der zuivering, mengden ook wij onze gebeden met dienbsp;er dagelijks ten hemel gezonden worden door de talrijke broe-

-ocr page 315-

AFSCHEID VAN HET CURIST1.IJK ROME. 507

derschap van den Goeden dood, De godlijke wijsheid en de moederlijke liefde van de meestere.sse aller kerken stond thansnbsp;weêr op nieuw in al haren glans voor de oogen van ons ver-leederd gemoed; in die drieledige vereering van den Verlosser,nbsp;in het H. Sacrament, van Maria, in hare hoofdkerk, van denbsp;christlijke broederliefde hier, op het stof der graven, ontdektenbsp;zich voor ons het diep geheim , en als ’l ware de kern der katholieke leer : daar werd hel ons klaar, zoowel voor den eenvoudi-gen leek, als voor den priester, hoe Rome alle snaren wist tenbsp;roeren, die daar klinken in 't rnenschlijk, hart, en gevoeldenbsp;vooral hij, wien het is opgelegd, den waren geest van hetnbsp;catholicismus te verkondigen, hoe erkentlijk hij voor zulknbsp;een diepen blik in dat verheven geheim zijn moest. Vaarwel,nbsp;feeder beminde moeder, wijze bruid van den Godmensch, —nbsp;o waarom toch wordt gij zoo weinig begrepen, waarom zoonbsp;zeer miskend!

Rome, dat, nacht en dag, bidt voor zijne kinderen, van wier eeuwig lot hel nog onbewust is, waakt, daarentegen, ennbsp;met niet minder ijver, over de schitterende grafsteden vannbsp;hen, welke de overwinning reeds met onsterflijke lauweren heeftnbsp;gekroond. Met heiligen trots verwijst het u , vriend of vijand,nbsp;naar die zegcteekenen , en, op den drempel der catacombennbsp;staande, zegt het even als God tol Mozes: « leg uw schoeiselnbsp;af, want de bodem, dien gij gaat betreden, is een heiligenbsp;grond. » — Een laatste maal verlangden wij deze driewerfnbsp;gezegende aarde te overwandelen, gedrenkt door zooveel edelnbsp;bloed, gewijd door de mysteriën, waarvan zij ooggetuige was,nbsp;en onsterflijk gemaakt door de heldhaftige deugd, waaraannbsp;2'j ter schouwplaats strekte. Teneinde den martelaars onsnbsp;''aarwel te gaan brengen, traden wij de Sinl-Pancralius’catacomben binnen. O gij, roemruchte voorvechters en standaard-dragers van ons geloof, o ontvangt onze hulde voor den hel-

Igt;rLevoudig Rome. - lli. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;27

-ocr page 316-

308 HET DRIEVOUDIG ROME.

denmoed, waardoor gij de dwinglandij hebt getrotseerd en vernietigd: aan dien heldenmoed zijn wij verschuldigd dennbsp;schat des geloofs, de kennis, de wetenschap der beschaving,nbsp;waardoor wij boven de oude wereld zoo hoog verheven staan;nbsp;— o mogt, als lot loon van dit laatste bezoek, al de jeugdigenbsp;kracht van het oorspronklijk geloof uwe kinderen, uwe broeders, steeds blijven bezielen , opdat, tot in de diepste grijsheidnbsp;der Kerk, even als in de eerste dagen harer kindschheid, eennbsp;zelfde luister, de vrucht van allerlei deugd, haar hel godlijknbsp;hoofd omstrale. Vaartwel! en sterven wij eerder, dan dennbsp;naam te onteeren, dien gij ons verworven hebt door uwennbsp;heiligen moed!

Van uit de catacomben rigtten wij onzen togt naar San-Spirito en San-Michele, om zoo te zeggen, het brandpunt van Rome’s liefde met betrekking lol het levend geslacht. Van afnbsp;de wieg tot aan het graf vertoonde zich daar wederom aannbsp;ons oog de arme, de kranke, de zwakke en de geringe,nbsp;meteen woord, al die wezens, welke het heidensche Rome, lotnbsp;zijn vermaak, ten prijs en speelbal gaf aan den muil van hetnbsp;wild gedierte en aan derzwaardvechleren kling; en wij zagennbsp;ze hier omringd door de teedersle liefde, den .hoogsleu eerbied, de onophoudlijke zorgen, die het chrisllijk Rome verheffen lol de onnavolgbare moeder der zuiverste menschenmin,nbsp;evenals tot de hoogste meesleresse des geloofs. Vaarwel, doornbsp;de Voorzienigheid verordende stad; regeer als vorstinne, daarnbsp;dit van alle eeuwigheid in uwe bestemming is gelegd; voernbsp;over alle volken, door u aan de woeslaardij onttrokken, dennbsp;roemvollen scepter der wijsheid en der liefde, eveneens alsnbsp;gij eertijds aan de door uwe heidensche wapenen verwonnennbsp;natiën hel schandlijk juk der dwingelandij op de schouderennbsp;hebt gelegd; en moge, na den cijns des bloeds, de schattingnbsp;eener eeuwige erkentlijkheid uw deel zijn en blijven.

-ocr page 317-

klüisters van den h. paülus. 509

Gaande weg, vernamen wij, dat er statie werd gehouden in de basiliek van den H. 9amp;a\u?,-buiten‘de-muren der stad. Dienbsp;tijding verheugde ons zeer, daar zij ons het uitzigt opende vannbsp;de boeijen te zullen mogen aansehouwen, waarin de onsterflijkenbsp;gevangene om Jesus’ naam gekluisterd werd. Wij snelden innbsp;een huurrijtuig naar de beroemde kerk heen, en bevondennbsp;ons weldra in de kapel, waar deze merkwaardige reliquiënnbsp;zijn weggelegd. Een priester in koorgewaad opende het tabernakel , dat ze bevat, en waarvoor wij op den altaartrap geknield lagen. Na een kort gebed, legde hij ons de ketennbsp;in de hand. Die boeijen te aansehouwen, ze aan te raken,nbsp;ze te kussen, ze te besproeijen met gloeijende tranen vannbsp;erkentlijkheid, welk een oogenblik, welk eene gewaarwording! Geen vorstenketen zoo kostbaar, als die, waarop Paulusnbsp;zich verheffen mogt, en welke hij droeg, als een vrijwilligenbsp;slaaf om de kluisters te verbreken, waarin het menschdomnbsp;gekneveld lag. — De schakels er van zijn langwerpig rondnbsp;en ruw gesmeed, duidelijk hel kenmerk der aloude herkomstnbsp;dragende: aangezien Paulus een romeinsch burger was, zoonbsp;woog zijn kelen niet zwaar.

Aan onze vreugde ontbrak nu niets meer dan ook nog hel gezigt van de niet minder roemvolle boeijen, welke desnbsp;H. Paulus medestander, de H. Petrus, gedragen had, hij, hetnbsp;opperhoofd der wereldveroveraars en der redders van denbsp;menschheid. Uit Sinl-Paul terugkeerende, hadden wij nognbsp;een bezoek te brengen aan den beroemden hoogleeraar in denbsp;kerklijke geschiedenis, den abbé Tizzani 1), die, als lid vannbsp;de congregatie der reguliere kanoniken van Sint-Jan-van-Daleraan, met de dienst van Sinl-Pieter-tw/^znco/ï belast.

1) Hem dankt men het werk, in 19deelen, getiteld: Thesamut bistorice Ecclesiasticce.

-ocr page 318-

310 UET DRIEVOUDIG ROME.

het klooster bewoont, dat naast die kerk gelegen is. Na hem verhaald Ie hebben het geluk, dat ons even te voren wedervaren was, vroeg ik hem, of het niet mogelijk zou zijn, datnbsp;daaraan de kroon zou worden opgezet door het mogen aanschouwen ook van Sinl-Pielcrs ketenen. « De zwarigheid isnbsp;groot, zeide hij mij; Sinl-Pieters boeijen worden slechts dennbsp;1. Augustus aan de vereering der geloovigen voorgesteld;nbsp;zoudt gij zoo lang kunnen wachten ? voegde hij er glim-lagchend bij. — Wij vertrekken morgen. — Wat dan nu tenbsp;doen ? De reliekkas, waarin zich de kelen bevindt, is met drienbsp;sleutels gesloten; een er van berust bij den paus; de tweedenbsp;bij den kardinaal-beschermheer; de derde is in bewaring vannbsp;den abt van San^Pielro-in-Vincoli. Om de kas te openen,nbsp;moet men ze alle drie bij een hebben. »

De voorlreflijke man, die onze verwachting reeds nage* noeg in volkomen teleurstelling scheen te willen doen overgaan, voegde er echter onmiddelijk bij; « doch, zijt gerust,nbsp;er is voor heden, legen 4 ure, eene bijzondere gelegenheidnbsp;geopend; zorg dus, dat gij alsdan in de kerk zijt, en, met denbsp;overige reizigers, zult ook gij tot de vereering der reliek kunnen worden toegelaten. » Men verbeelde zich onze vreugde;nbsp;— ter bestemder ure bevonden wij ons op de aangeduidenbsp;plaats. De geschiedenis der eerbiedwaardige boeijen, welkenbsp;wij te aanschouwen zouden krijgen, komt hierop neêr: denbsp;H. Petrus, te Jerusalem gevangen genomen en op last vannbsp;Herodes in den kerker geworpen, werd aan een dubbele ketennbsp;gekluisterd 1). De engel des Heeren verloste den gevangene.nbsp;De in den kerker door hem achtergelaten boeijen werden doornbsp;de stokbewaarders, welke de apostel bekeerde, eerbiedig bewaard. Ook de ontluikende Kerk van Jerusalem bewaarde,

1) Vinctus catenis duabus. ydcl. c. XII.

-ocr page 319-

KUnSTEKS VAU DEN H. PETRDS. 5H

als den koslbaarsten schat, dit herinneringsleeken van het lijden haars vaders, en beloonde daaraan voortdurend den diepstennbsp;eerbied en, om zoo te zeggen, kinderlijke leederheid 1). Ditnbsp;duurde tot in de V. eeuw voort, als wanneer, ten jare 456 ,nbsp;de keizerin Eudoxia, gemalin van Theodosius den Jonge,nbsp;te Jerusalem gekomen, vandaar des apostels boeijen naarnbsp;Conslanlinopel overbragl. Een van de twee bleef in de opzet-lijk er voor gebouwde praclitige basiliek bewaard; de tweedenbsp;zond zij naar Rome, aan liare dochter Eudoxia, keizer Vaien-tiniaans gemalin.

De paus verlangde, inlusschen, dat deze keten vergeleken zou worden met die, waaraan de H. Petrus, op last vannbsp;Nero, in de Matnertijnsche gevangenis gekluisterd werd, ennbsp;welke, naar hel voorbeeld hunner broeders te Jerusalem, denbsp;geloovigen van Rome, hoogst zorgvuldig hadden bewaard. Tennbsp;aanschouvve van het gansche volk had deze vergelijking plaats;nbsp;en, als door een treffend mirakel, vereenigden zieh terstondnbsp;de beide ketenen voor altoos zoodaaig, dat zij voortaan, lotnbsp;heden ten dage toe, slechts één-enkel geheel uilmakeu. Ternbsp;herinnering aan dit wonderfeit en ter ecre van den H. Petrusnbsp;slichtte de paus, in overeenstemming rnet de keizerin, denbsp;basiliek van San-Pietro-in-VincoU. De keten werd daarnbsp;weggelegd en bevindt er zich nog, na de hulde ontvangen tenbsp;hel)ben van al de zich sedert de V. eeuw tol in onze dagennbsp;opgevolgde geslaehlen. Sedert onheuglijke tijden waren denbsp;opperherders gewoon, vijlsel van die keten, even als vannbsp;die des H. Paulus, ten geschenke te zenden aan keizers ennbsp;koningen, die zich voor de godsdienst verdienstelijk haddennbsp;gemaakt. Dit vijlsel is besloten in een kleinen gouden sleutel,

1) S. Procl. aipud Lippom. t. VII; Baron. Annot. ad Martyr, die 1 Aug,

27

-ocr page 320-

512 HET DRIEVOUDIG ROME.

door de christenvorsten niet eerbied aan den hals gedragen, evenzeer tot verweermiddel legen dreigend gevaar, als totnbsp;eene ernstige waarschouwing en verheven les, wal en hoenbsp;zij behooren te zijn 1).

Aan Sint-Pieters ketenen heeft men vier schakels gevoegd van Sinl'Paulus boeijen, teneinde, bij de hulde der katholiekenbsp;erkentlijkheid, de beide doorluchtige gevangenen om Jesusnbsp;Christus niet zouden worden gescheiden. In de zoogenaamdenbsp;schatkamer der kerk, vonden wij den abt voor de geopendenbsp;reliekkas slaan. Hij wenkte ons, dal wij naderen zouden. Nadat wij waren nedergeknield, nam hij de met een dernbsp;schakels van onder aan de reliekkas bevestigde kelen in denbsp;hand, en vertoonde ons die. Aan ieder einde bevindt zichnbsp;een beugel, om er de handen en den hals in vast te sluiten.nbsp;De lengte zal vijf voet zijn. De schakels, antiek van vorm,nbsp;zijn grover en zwaarder dan die van de Sint-Pauls-keten.nbsp;Als eene bijzondere gunst legde ons de abt een der beugels,nbsp;nadat wij dien gekust hadden, om den hals. Opj dat pleglignbsp;oogenblik kwam mij de H. Chrysoslomus te binnen, en, gelukkiger dan die doorluchtige kerkvader, mogl ik het voorregtnbsp;der vreugde smaken, waarnaar hij zoo vurig had gehaakt:

1) De kelen van den H. Pauliis werd aanvankelijk, en met dezelfde zorg, als die van den 11, Petrus, in de Yaticaaniclic basiliek bew.aard. De II. Gregorius , aan de keizerin Cunstantia sebrijvende,nbsp;zegt baar : « De catenis, quas ipse S. Paulus in collo et in manibusnbsp;ageslavit, ex quibus multa miracula in populo deinonstrantur, partemnbsp;«aliquam vobis Iransmittere curabo; si tarnen banc tollere limandonbsp;«ptaevalucro. » Epist, 1. Ill, epist. 30. — Zeven schakels van denbsp;keten, waarmee Nero den H. Petrus belaadde, evenals de sleutels dernbsp;Mamertijnsche gevangenis, zijn inde kerk der 11. Cecilia weggelegd ;nbsp;de godvrucht der geloovigen beeft ze met kostbare gesteenten versierd.nbsp;Boldelti , Osservaz. etc. lil). 1, c. LX. p. 313; zie ook Bar. Annot.nbsp;ad MartyroL 1 Aug. — ld. Annal. t. 1. an. 69, n. 30.

-ocr page 321-

WOORDEN VAN DEN H. EHRVSOSTOMIIS. 515

« O, dal het mij niet gegeven is, de plaats te zien, waar de ketens der apostelen worden bewaard! O, hoe gaarne zounbsp;ik die boeijen aanschouwen, waarvoor de hel terugdeinsl ennbsp;die door den hemel worden vereerd! Indien de pligten vannbsp;mijn ambt en de zwakheid mijns ligchaams mij niet terugnbsp;hielden, met welk eene vreugde zou ik den pelgrimstogt naarnbsp;Rome dan aanvangen, alleen om die kluisters te aanschouwennbsp;en den kerker, waarin Petrus en Paulus hebben gesmacht!nbsp;O, welgelukzalige ketenen , welgelukzalige handen, die er meênbsp;werden gesierd! Ach, had ik in dien lijd mogen leven, hoenbsp;zou ik die handen gekust hebben, waardig om te wordennbsp;gekneveld ter wille van mijnen godlijken Heer! Glorierijkernbsp;waren de met ketenen beladen handen van Paulus, dan toennbsp;zij den kreupele van Lystra deden wandelen•, gelukkiger hQ-zelf in den kerker, dan in den derden hemel; roemrijker innbsp;zijn duister kerkerhol dan op een troon, schitterende van goudnbsp;en van edelgesteenten. Neen, neen niets is zoo schoon alsnbsp;een keten, om Jesus Christus wille gedragen. Om zijnentnbsp;wille geketend te zijn, zegt meer dan te wezen apostel, dannbsp;leeraar, dan evangelist, dan engel! O, gelukzalige kelen,nbsp;schooner dan alle halssnoeren, dan alle diademen, dan alle

wie zal het mij geven, dat

vorstenkroonen der aarde, o -ik u aanschouwen mogl 1)! »

1) Si qiii* mihi offerret (otuin cfpluiti, aal illam catcnam, ego 'ham praeferrein: si quis me apuil sapcros collocarct cum angelis,nbsp;aut cuin 1’atilo vincio, etigerem carcercni.... ct jure qiiidem : nihilnbsp;®Dini est illa catena beatius. In Epist. adEphes. c. IV. houiil. VllI,nbsp;p. 61-68, edit, noviss.

-ocr page 322-

514 HET DRIEVOUDIG HOME.

30 maart.

Kamer van den H. Aloysius van Gonzaga. — Afscheid van Siut-Pieter en van Sint-Paul. — De afbeelding der beide apostelen. — Slotvaarwol.

Do (lagf was naauwlijks aangebroken, toen wij ons reeds op de bovenverdieping van het romeinsch Coliegie {CoHegionbsp;Romano) bevonden. Pater F., die ons de talrijke gangen vannbsp;hel uilgestrckl gebouw rondgeleidde, stond op eens voor eenenbsp;kleine deur stil, en wees ons derwaarts met den vinger, zeggende; daér is het. Wij bevonden ons, namelijk, op den drempel der kamer van den H. Aloysius van Gonzaga. De nederige cel, welke de engel der aarde door zijnen voorbeeldigennbsp;dood zoo hoogst eerwaardig maakte, zal tien voet lang ennbsp;acht voel breed zijn. Ofschoon in eene kapel herschapen, isnbsp;geheel de inrigling van het vertrek toch behouden gebleven.nbsp;Boven het altaar prijkt hel echte portret van den beminlijkennbsp;heilige; doch ik moet hier opmerken, dat hel in geenen deelenbsp;overeenkomt met de afbeeldingen, welke wij daarvan in onzenbsp;prentwinkels zien. Het aangezigt van den Heilige is langwerpig, bleek van kleur, met gebogen neus, en vooruitspringende jukbeenderen, terwijl de wangen eerder hol zijn dannbsp;gevuld. Een zeker mengsel van kracht en zachtaardigheid ,nbsp;over geheel het wezen verspreid, geeft in volkomen harmonienbsp;aan dit gelaat een karakter van rijpheid, die door de geschiedenis van den jongen christenheld allezins geregtvaardigdnbsp;wordt, en levens de tot zijnen lof uit de H. Schrift ontleendenbsp;woorden in allen deele waar maken: in den bloei des levensnbsp;gestorven, had hij de jaren eens grijsaards vervuld ; Consum-matus in brevi explevit tempora multa.

Zou een katholiek reiziger Rome kunnen verlaten, zonder


-ocr page 323-

APSCIIEIl) VAN SINT-PIETER EN VAN SINT-PAUL, 51»

een dergelijk heiligdom te hebben bezocht ? Aloysius van Gon-*aga, de bloem der sociëteit van Jesus, is tegelijker tijd een der door het volk in de eeuwige stad meest gevierde Heiligen,nbsp;en de beschermer der chrisllijke jeugd: in beide opziglennbsp;verdiende hij ons afscheidsbezoek en een vurig gebed. Iknbsp;bragl oji zijn altaar hel H. Misoffer aan God toe; innig geroerd smeekte ik den hemel voor het ontluikend geslacht,nbsp;dat hel geluk en het ongeluk der toekomst in zijne nog ongeoefende hand voert. Mogten die beden door den Almagtigenbsp;gunstig worden verhoord.

Van uit het romeinsch Collegie begaven wij ons naar het Vaticaan. De HH. Petrus en Paulus, zij, koningen der zeven-heuvelige stad, veroverd met hun bloed, bestuurd door hunnbsp;gezag, bezield door hunnen geest, geleid door hunnen bijstand, veredeld door hunne tempels, geheiligd door hunnenbsp;bocijen, beschermd door hunne heilige asch, — zij haddennbsp;ons allereerst bezoek ontvaugen, en zoo dan moest hun ooknbsp;ons laatste worden toegewijd. In hen vereenigen zich, ofschoon op verschillende wijzen , het heidensche, het christ-lijke en het onderaardsche Home. Wanneer de herinneringnbsp;aan iNero's verwinnaars, aan de stichters der Kerk, aan denbsp;hoofden der martelaren in des pelgrims herinnering volmaaktnbsp;vereenigd blijft voortleven, zoo draagt hij hel drievoudignbsp;Rome volledig met zich om. Neêrgeknield voor hel onsterflijknbsp;graf der beide groote apostelen, braglen wij hun onze laatstenbsp;hulde, de bede voor ons en voor onze vrienden, diep geroerdnbsp;toe; en nu, even als hel kind, dal zijn teeder geliefden vader,nbsp;dien hij voor altijd gaat verlaten, innig bewogen gVoet, zoonbsp;groetten ook wij die vaders van het groote katholieke gezinnbsp;roet de woorden van een Heilige, als vaneen waardig vertolker der bewondering, van den kinderlijken eerbied en van denbsp;erkenilijkheid aller eeuwen.

-ocr page 324-

01 6 nbsp;nbsp;nbsp;tlET DRIEVOUDIG R05IË.

Vaartwel, gij deuren des hemels, gij dubbele fakkels van dit uitgeslrekt heelal; gij, o Paulus, wiens slem weêrgalmdenbsp;als de slagen des donders, en gij, o Petrus, wiens hand dennbsp;bliksem van uil het hart der wolken heenslingert!

Vaartwel, gij, Paulus, die door de leer, gij, Petrus,die door de waardigheid uilschiltert boven al de gekroonde hoof*nbsp;den van den onslerflijken senaat! Vaartwel, gij, Paulus, dienbsp;de harten opent, en gij, o Petrus! die den hemel ontsluit!nbsp;Vaartwel, gij, Paulus, die het pad ons aanloont, en gij, onbsp;Petrus, die de sleutels voert van het eeuwig Jerusalem!

Vaartwel, gij, die de onwrikbre grondslag, en gij, die de bouwheer van den tempel zijt, waar God een zijner waardig outer vindt!

Vaartwel, gij burglen des geloofs, gij onverwinlijke sterkten, welke Rome, als meestresse der wereld, aan al de ver* oenigde strijdkrachten harer vijanden kalm tegenover stelt!

Vaartwel, gij schillerlichlen van ’s Heeren gemeente, in wier glans zich al de overige ledematen bewegen; vaartwel 1)!

Teneinde ons evenwel eene meer aanschouwlijke en levendiger herinnering der beide apostelen te verschaffen, wilden wij ons met hunne afbeelding bekend maken, zoo als die volgensnbsp;de oorsjironklijke overlevering is aangenomen en vaslgesleld %).

1) Venanf. FoBTostT. lib. 111. Carm.

12) Het laat licli gemaklijk begrijpen , dat de eerste cbristcnen de beeldtenis banner eerste vaders in bet geloof hebben willen bewaren. De geschiedenis leert ons, dat zij aan dit verlangen op talloozenbsp;wijz*hebben voldaan. Onder al de kerkvaders, wier getuigenissen zondarnbsp;moeite tot in het oneindige uit te breiden waren, zal het genoeg zijn ,nbsp;den groeten geschiedsclirijver der eerste Kerk te laten optreden, tenbsp;weten Eusebius, die het volgende zegt: « Sed quandoquidem hujusnbsp;urbis (Paneades seu Csesarete Philippi) uieutionem fecimus , non inoon-

-ocr page 325-

317

AFBEELDING DEB BEIDE APOSTELEN.

De H. Petrus was van middelbare gestalte, regt en wel gevormd. Zijne kleur was bleek en blank; baard en hoofdhaar zuiver wit, gesloppeld, korten gekroest. Zijne oogen warennbsp;zwart en levendig, doch gedurig aan rood gekleurd, uithoofdenbsp;der overvloedige tranen, welke hij schreide. Hij had hooge,nbsp;gruuni fuerit , rem quamdam memoria in prlmis dignam poster!» ira-dere. Ethnic! inulierem iliam sanguinis profluvio laborantem, quainnbsp;ex sacri» Evangelii» discimus a Servatore nostro curatam fuisse, exnbsp;hac civitate originem traxisse ferunt, domumque ejus ibidem con-spici, et collati in earn a Servatore nostro beneficii illastria exstarenbsp;moiiumenta. Quippe juxta januam domus illius senea mulieris etEgiesnbsp;stare dicitur, columnae lapidese imposita, genibus flexis, protensisquenbsp;luanibus instar supplicantis. Ex converso autem eiEgies viri ex eodemnbsp;metallo conflala stantis ac diploide decenter induti, manumque ma-lieri porrigentis. Ad cujus pedes in ipsa basi ignota quaedam nascinbsp;dicitur planta, quae ad fiinbriain usque aenese diploidis assurgens, de-pellendis omnis generis morbis prsesentissimum remedium est. Hancnbsp;slatuam Jesii Christ! speciem referre aiebant. Mansit porro ad nostranbsp;usque tempora, nosque adeo urbein illam ingress! ipsam eonspeximus,nbsp;Nee vero miranduui est, gentiles a Servatore nostro beneficiis alTectosnbsp;hsec praestitisse, cum et apostolorum Petri ac Pauli, Christique ipsiusnbsp;piclas imagines ad nostram usque memoriam servatas in tabulis vi-derimus. Quippe prise! illi absque ullo discrimine cunctos de se ben*nbsp;ineritos gedtili quadam consuetudine tanquam servatore» colere hiijiis-modi bonoribus consueverunt. Hist. lib. VII, c. 18. edit. Vale». —nbsp;Het penseel van den II. Lucas maalde dikwerf de beeldtenis dernbsp;11. Maagd, en de verschillende kunsten verveelvuldigden de afbeeldingen van den II. Petrus en den H. Paulus. Men vindt die tweenbsp;apostelen op het glaswerk der catacomben, op de marmerplaten, dienbsp;•Ie loculi der martelaren sluiten, op de dyptiken en op eene menigtenbsp;andere voorwerpen, die thuis behooren, om xoo te zeggen, in de wiegnbsp;*les Christendoms. Ter zijde van de Iconographie staat de overlevering,nbsp;Welke men eene tweede schilderkunst noemen mag, die aan de beelden leven en kleur bijzet, die den persoon, zijn gelaat, zijne hou-‘*‘ng, zijne kleeding enzv., naauwkeurig beschrijft. Beiden te zameqnbsp;vereenigen zich, om on» een juist portret der apostelen te geven.

-ocr page 326-

318

HET DRIEVOUDIG ROME.

doch zeer dunne wenkliraauwen, en een neus, die lang, regt, en eerder opgewipt dan gebogen was. Zijne kleeding bestondnbsp;uit een tunica en een mantel. Hij ging of blootvoets, of opnbsp;zoogenaamde sandalen 1).

De H. Paulus was klein, tenger en een weinig gebogen; zijn hoofd middelsoortig, zijn gelaat bleek, als kenmerkendenbsp;een vroegen ouderdom. Zijne oogen waren zeer bevallig vannbsp;uitdrukking, zijne wenkbraauwen stonden laag geteekend;nbsp;overigens had Iiij een langen en gebogen neus, zwaren baard,nbsp;lang en grijsachtig, even als de haren van zijn eenigzinsnbsp;kaal hoofd 2).

Deze beide portretten, welke men origineel noemen kan.

1) nbsp;nbsp;nbsp;Petrus baud crassa corporis statura fait, sed qu® aliquantonbsp;esset erectior, facie subpallida et alba adiiiodum, capilli capitis etnbsp;barb® crispi et densi, sed non adinoduni promimentes fuere: oculinbsp;quasi sanguine respcrsi, nigri ; supercilia prope evulsa ; nasus autemnbsp;longior itle quidein, non tanicn in acumen desinens, sed pressus po-tius, el siinas. Niceph. lib. 111, c. 37. — Ziellier een tweede afbeeldsel gelijk aan bet eerste : u Erat autem facie albus, pallidus , recal-«vaster, crinibus densis crispus, ociilis prominentihiis, sanguineis ,nbsp;nnigris, capile barbaque canus, nasuni babebat longiorem, supercilianbsp;nsummc relracla, statura mediocri erectioriquc pr®dilus, babitiiquenbsp;«corporis probe coacliis. » Menoea graca ad dient XXIX Jimii. —nbsp;Zie ook Fogginio, Exercit. XX, p. 284. Baron. Annat. t. I, an. 69 ,nbsp;n. 31 , etc.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Quando enim me Galilffius ille convenit recalvastcr, nasonbsp;aquilo, qui tertiuin usque ad cmlurn per aerem ingressus est, qu®-quc optima et pulcherrima sunt inde didicit. — Lucian, in Philop.nbsp;— Qui Iricubitalis est, et crnlum attingit. — Cbrysost. Homil. prin-cip. Apost. — Paulus autem erat parvo et contracto atque incurvonbsp;et paululum inflexo corpore, facie Candida, annosque plures pr® senbsp;fcrente, et capitc modico; oculis mulla incrat gratia, supercilia deor-sum versus vergebant, nasus inllexus idemqiic longior; barba densiornbsp;et satis promissa, eaque non minus quam capitis coma canis respersanbsp;erat. — Nicepb. lib. 11, c. 37. Bar. Ann. 69, n. 14.

-ocr page 327-

AFBEELDING DER BEIDE APOSTELEN. 319

verschillen, in een zeker opzigt, van de afbeeldingen, welke de schilders en de beeldhouwers er lot in hel oneindige toenbsp;van hebben gemaakt. Zij stellen, namelijk, den H. Petrus voornbsp;met een kaal hoofd, en den H. Paulus met digi gewassennbsp;haar, juist hel tegenovergestelde van de waarheid. En vannbsp;waar nu komt die dwaling ? Fogginio schrijft haar toe aannbsp;een apocryf werk, dal in de V. eeuw hel licht zag en dennbsp;H. Petrus voorslelde met een kaal voorhoofd, iets, dat metnbsp;de oudste monumenten en schrijvers strijdt 1).

Bij deze voor de gewijde beeldenkennis hoogslbelangrijke opmerking moet men nog eene andere voegen, voor de katholieke theologie van groot gewigt. Wanneer de twee apostelen te zamen zijn afgebeeld, dan staal de H. Petrus altijdnbsp;op de regterhand. Op eenige zeer zeldzame uitzonderingennbsp;na, die hel gevolg zijn van de onkunde des schilders of desnbsp;beeldhouwers, is deze regel standvastig gehandhaafd op al denbsp;eerste monumenten, hetzij in glas, in marnier, in gebakkennbsp;steen, in brons, of in ivoor. De beteekenis van een dergelijknbsp;gebruik is niet twijfelachlig: God heeft gewild, dat, tot zelfsnbsp;in de kleinste bijzonderheden toe, de getrouwe overleveringnbsp;hulde zou bewijzen aan den voorrang van Petrus, niet slechtsnbsp;met betrekking tot de apostelen in hel algemeen, maar ook

1) Bij hel beschrijven van een glas uit de catacomben, drukt de geleerde oudheidkundige zieh op deze wijze uit: « llliid quoqucaiii-»niadvcrtendum inazime est, fronte ealvutn esse Pauluni, qualemnbsp;’’profecto anliqui.ssinius auctor Philopatridos euiii describit; capillitnbsp;quot;auleni undique fluentibus, brevibus licet, cl circum attonsisf divumnbsp;“Petrum . ut quidem fere omnes, praesertini vero antiqiiiorcs eumnbsp;“refermit iiiingines, cum quibus Nicepborus concinit, eisi Itieroiiyrninbsp;»selale (Hleron. in ep. ad Gal., 1,8), in apocrypho de Petri itine-»ribus libro et Petrus calvus fuisse diceretur; undc exorturn essenbsp;“puto, qiiod el calvus aliqiiando repraesentafus sit, ut iuferius etiamnbsp;‘•diccnduni est. Exeroit. XX. 462.

• Drievoudig Horae.ni. Deeté nbsp;nbsp;nbsp;28

-ocr page 328-

590 HET DRIEVOUDIG ROME.

nog ten aanzien van zijn meest-doorluchtigen ambtgenoot. Zoodoende dan wordt door alle soorten van bewijsgronden eene waarheid bevestigd, die den grondslag uitmaakl der ganschenbsp;katholieke hiërarchie, en om die reden steeds geweest is ennbsp;te allen tijde zijn zal het voorwerp der hevigste aanvallennbsp;aller sectarissen en godloozen I).

Eindelijk moesten wij ons dan, als’t ware, losscheuren van deze basiliek. Vaarwel, doorluchtige tempel, die zoo onein-^dige malen op uwen bodem in ’t stof geknield hebt zien liggen keizers, koningen, prinsen, pausen, met een woord,nbsp;al, wat het Oosten en het Westen glansrijkst oplevert! Vaarwel, gij, Valicaansche heuvel, eenmaal de zetel van eennbsp;logenorakel, thans het driewerf heilig verblijf, waar denbsp;levende godspraak der Waarhcid-zelve troont! Vaarwel, obelisknbsp;van Nero, gij onverganklijk gedenkteeken der overvyinning,nbsp;door het Evangelie op de alvermogende wreedheid der Cesarsnbsp;behaald! Vaarwel, gij uitgestrekte vlakte, schitterend koornbsp;aller kunst, heilige bodem, die lot in het diepste ingewandnbsp;van het kostbaar bloed der martelaren doortrokken zijt 9)!

1) nbsp;nbsp;nbsp;Boldetti, Osservaz. eic. lil). 1, c. XXXIX, p. 191 ; FabrcUI,nbsp;Inscript. antiq. c. VIll, p. 594; Mamacbi, Origin, et antiq. christ.nbsp;t. V, lib. IV, c. II, p. 475.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Vandaar de diepe vereering, welke Rome immer voor dezenbsp;plaats gekoesterd heeft. Als de II. paus Pius V. daar cens wandelde,nbsp;en de gezant van Polen hem eenige reliquiën vroeg, om die naar zijnnbsp;vaderland te zenden, zoo antwoordde de H. Vader hem niet, maarnbsp;boog zieh, nam een band vol aarde, knoopte die in een doek, en gafnbsp;ze aan den ambassadeur met deze woorden over: breng deze aardenbsp;naar Polen ; zij is eene kostbare reliek, want geen enkele plek hiernbsp;ter plaatse, of zij is met het bloed der martelaren gedrenkt: « Nul.nbsp;xlarn essc ibi vel minimam soli partem, quse sacro martyruhi san-Mguine non esset imbuta et consecrata. » Te huis gekomen, sloeg denbsp;gezant den doek open, en vond, tot zijne grootc verbazing, al die

-ocr page 329-

521

SLOT VAARWEL.

Vaarwel, o Rome, weêrg^looze stad, schouwplaats aller groote wereldgebeurtenissen , geheimzinnige schakel , dienbsp;twee werelden verbindt 1), gij, koningin der sterkte en vorstinne der liefde, gezagvoerster der kunsten en gebiedsternbsp;des geloofs, gij, moeder en meeslrcsse aller Kerken, die,nbsp;van uit de hoogte uwer vorsllijke heuvelen de vier hoekennbsp;van den aardbol verlicht, de orde en het leven in het gebiednbsp;van den geest handhaaft en bewaart, even als de zon , vannbsp;af de tinne der hemelen, geheel de natuur beschijnt cn denbsp;harmonie bewaart onder al de geslarnten van het firmament!

Mogen anderen uwen alouden oorsprong roemen, de magt uwer legerscharen, den roem uwer overwinningen, dennbsp;luister uwer bouwgevaarlen, den schal uwer rijkdommen,nbsp;de schoonheid uwer meesterstukken, de majesteit uwer ruïnennbsp;hoog verheffen, — ik, voor mij, ik verhef uwen lof, omdatnbsp;gij zijt de zuil der waarheid, de veste des geloofs, de weldoenster der volken, de bron hunner beschaving, het schildnbsp;hunner vrijheid, het kompas des menschdoms, de veiligenbsp;bewaarplaats van al de titels zijns adels, het toevluglsoordnbsp;voor allen rampspoed, de getrouwe bewaarster aller levendenbsp;of doode bouwvallen, het vaderland van al, wat geloof, vannbsp;al, wat liefde koestert, de geheimzinnige grafstede van drienbsp;millioenen martelaars, de schitterende lijkbus, die de aschnbsp;omvat van de twee grootste en de twee roemrijkste heldennbsp;der wereld, Petrus en Paulus. Gelukkig door hel bezit vannbsp;dien schat, maar meer gelukkig nog, door dal gij dien eenmaal aan den hemel weêr zult kunnen geven, ten aanschouwenbsp;der engelen en der menschen, — o, welk een tafereel zult

aarde veranderd in een klomp van bloed. Vita di S. Pio da Gabuzio etc. ; Constanzi, t. 11, p. 80.

1) ïcrrarum Dea gentiumquc Ilonia, cui par est nihil, et nihil secundum. Mart. Epigram.

-ocr page 330-

322

HET DRIEVOUDIG ROME.

gij opleveren dan, op dien groolen dag, den laatste der dagen, den eerste bij ’t begin der eeuwigheid !

Van uit den school uwer catacomben, dat onmeetlijk graf, waarover gij met de liefde eener moeder waakt; vannbsp;uit dal schitterend mausoleum, door de gulden bogen vannbsp;den hoofdtempel des heelals overwelfd, zal hel oog, in stralend licht, zien verrijzen Petrus en Paulus, ornsluwd doornbsp;eene gansche heldenbevolking, en die allen te zamen, met denbsp;palm der overwinning zegevierend in de hand, om zoo dennbsp;Opperrcgter in ’t gemoet te gaan. Welk een krans, welk eenenbsp;kroon zult gij in dat oogenblik Christus, den Verwinnaar, aanbieden ! Duizendwerf schooner dan in de schitterende dagennbsp;uwer triomfen, zullen aarde en hemel met vereenigde slem unbsp;uitroepen, loven en prijzen, hoog verheffen als der stedennbsp;koningin : ziedaar waarom ik uwen lof verkondig 1). Ennbsp;dewijl gij zijl mijne moeder, de moeder mijner voorouderen ,nbsp;mijner broeders en mijner zusters in het geloof, hoe langenbsp;verleden, of hoe verre verwijderd ook zij van mij mogen

1) Ego Romam propterea ditigo..., ob id illam beatam preedico, quod erga illos Paulus dum viveret adeo fuit benevolus, adeo illosnbsp;amavit, corain dissernit, et postremo vitam apud eos finivit. Cndenbsp;et civitas ista binc facta est Insignis plnsquam a rellquis omnibus ,nbsp;et quemadmodum corpus magnum ac validum duos babet oculos illus-tres, sanctorum videlicet illorum corpora. Non Ita coalum splendescitnbsp;quando radios suos sol cx scse diraittit, quemadiVtodum Romanorumnbsp;urbs duas illas lampades ubique terrarum clFundens. Hinc rapleturnbsp;Paulus, binc Petrus; considerate et horrete, quale spectaculum visuranbsp;sit Roma, Paulum videlicet repente ex tlieca illa cum Petro resur-gentem in occursuin Domini sursum ferri. Qualem rosam Cbrislo mit-tet Roma! qualibus coronis dunbus oriialur urbs ista! qualibus cate*nbsp;nis aureis cincia est I quales babet fontes! Proplerea celebro lianenbsp;urbem, non propter copiam auri, non propter columnas, neque propternbsp;aliam pbantasiara, sed propter columnas illas Ecclesiae. — D. Chrys.nbsp;Jti epist, ad Rom. Ilomil. 32.

1

-ocr page 331-

VERTREK VA» ROME. 323

hebben geleefd, — o daarom bemin ik u, daarom zegen ik u, daarom ga ik met weérzin van u weg: ontvang ten eeuwignbsp;onderpand mijner dankbaarheid, van mijnen eerbied en mijnernbsp;kinderlijke liefde, dit mijn allerlaatst vaarwel.

81 Haart.

Vertrek van Rome. — Civitk-Castellana. — Herinnering aan Macdonald. — Olricoli. — Narni. — Kathedraal. — Grafplaats van den H. Cassius. — Herinnering aan keizer Nerva. — Terni. —nbsp;Herinnering aan Tacitus. — Gevecht van den generaal Le-moine. — Martelaren. — De waterval delle-Marmore. — Lanbsp;Somma. — Spoleto. — Heidensche en christlijke herinneringen.nbsp;— Foligno. — Casa-Pia. — Kathedrale. — De H. Martelaarnbsp;Felicianus.

Van eenige vrienden vergezeld, begaven wij ons naar het plein van Monte-Cilorio, waar het rijtuig ons stond te wachten. leder onzer was droef te moede en stil: want, in iedernbsp;land gelijkt niets méér op een begrafenis, dan een vertrek, ennbsp;te Rome is dat méér dan elders het geval, zoodat ik niet weet,nbsp;of ik den noodlottigen reiswagen wel zou bestegen hebben,nbsp;wanneer ik mij niet de hoop had voorgespiegeld: gij zult hiernbsp;nog wel eens w eêr komen! — Wij reden de Porta del Po~nbsp;polo uit, snelden de woeste Campagna door, en kwamennbsp;weldra te Civita-Castellana aan, onder welken naam mennbsp;het oude Falisca herkent, waarvan in de allereerste geschiedenis van Rome zoo dikwerf gesproken wordt, en welkenbsp;kleine stad, door diepe, met struikgewas overdekte bergpassen omgeven, een gezigt oplevert, waarvan de schilders veelnbsp;werk maken. De vijftig ellen hooge brug, die hier over denbsp;Rio-Maggiore ligt, verlevendigt door de heen- en weergangersnbsp;de plaats, die overigens door hooge vestingmuren beschermd

28

-ocr page 332-

324 HET DRIEVOUDIG ROME.

wordt; want, even als oudtijds Falisca, is ook nu nog Civila-Castellana een der sleutels van Rome; en vandaar het treurig voorregt, dat het heeft van, reeds sedert zijn ontstaan , zijne grachten oneindige malen opgevuld te hebbennbsp;moeten zien met lijken, en zijne wallen met bloed overstroomd.nbsp;Het laatste treurtooneel van dien aard had plaats den 4. December, 1798, als wanneer Macdonald, aan despits van achtnbsp;duizend Franschen, veertig duizend Napolitanen, onder bevelnbsp;van den generaal Mack, ten onder bragt.

Oiricoli, het oude Otriculum^ op een bevalligen heuvel gelegen, biedt vervolgens in de eenzaamheid van het dal,nbsp;een behaaglijk rustpunt aan, en eene afleiding op den overigens vrij eentoonigen weg. De Ponie^Felice (Felix-brug),nbsp;digt daarbij over den Tiber gelegd, herinnert aan de schitterende zegepraal, in 1799, door de Franschen op de Napel-sche troepen behaald.

Narni, het iVarrtza der Romeinen, is nog heden ten dage eene sterkte, waar wij de brug der Nera in oogenschouwnbsp;namen, naar men zegt, door keizer Augustus gelegd, ennbsp;voorts de kathedrale, wier crypt (onderkerk) van groot belang is. Het christendom, dat in Umbrië door de apostelennbsp;persoonlijk, of door hunne afgevaardigden , gepredikt werd,nbsp;handhaafde zich daar door eene lange reeks van martelarennbsp;en opperherders 1). Onder het getal dier laatsten had Narninbsp;het geluk den II. Cassius te tellen, die bloeide onder Jiisti-niaan. Na een*en-lwinlig jaren, negen maanden en tien dage'nnbsp;geregeerd te hebben , daalde de roemruchte paus in het graf,nbsp;hetwelk hij voor zich-zelven had bereid, en dat bij den ingang

1) Zie Ughelli , Italia sacra, I. I , p. 1007 ; Papcbrock , t. I, act. 3iS mentis Mail , p. 386 ; Jacobelli , SS, dell' Umbria edit,nbsp;an. 1647.

-ocr page 333-

NARNt. 323

(Ier crypt gelegen is. Te midden op staat een groot kruis, en aan de beide uiteinden twee engelen innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die elkan

der aanzien; in het middelvlak leest men het volgende opschrift, aan den heilige-zelven toegeschreven:

Cassius immerito praesul de munere Christi,

Hic sua restituo terrae mihi credita membra;

Quum fato anticipans cousors dulcissima vitee ,

Ante meum in pace requiescit Fausta sepulcrura.

Tu, rogo, quisquis ades, prece nos memorare benigoa, Cuncta recepturum te noscens congrua factis.

Narni was de geboorteplaats van keizer Nerva, wiens aandenken echter door geen enkel monument is bewaard; — desniettemin brengt de katholieke reiziger hier, bij de herinnering aan dien goeden vorst, hem gaarne de schatting zijner er-kentlijkheid toe: hij toch was het, die de kerk van Ephesenbsp;uit haren rouw opbeurde, en aller christenen hart met vreugdenbsp;vervulde, door het terugroepen van ’s Heeren welbemindennbsp;leerling uit het eiland Pathmos, werwaarts de wreede Dio-cletiaan hem verbannen had.

Wij volgden de oevers der Nera, die aan de eene zijde door met olijfboomen overdekte vlakten omboord, en van dennbsp;anderen kant door de bosehrijke toppen der met krijtwittenbsp;huizen omkronkelde Appenijnen, ingesloten worden. Weldranbsp;bevonden wij ons te Terni, een bevallig stadje, het Inter-amna der Ouden, de bakermat van den geschiedschrijvernbsp;Tacitus, en van den gelijknamingen keizer. Overigens vindtnbsp;men er tallooze opschriften en de bouwvallen van eennbsp;theater. In 1797 stroomde hier hel bloed der Franscliennbsp;tegelijk met dat der Napelsche troepen, waaronder de generaalnbsp;bemoine eene groole slagling aanrigtte. Voor de christenennbsp;levert Terni andere herinneringen op: hier was het, dat de

-ocr page 334-

het drievoudig ROME.

jeugdige maagd Agapia , benevens de H. bisschoppen Proculus en Valentinus, rnel hunne leerlingen Ephebus en Appollonius,nbsp;den roemvollen martelaarspalm plukten, terwijl zij hunnenbsp;medeburgers voor altoos van het slavenjuk des heidendomsnbsp;vrijmaakten. De lijd ontbrak ons, om, bij onzen doortogt,nbsp;hunne overblijfselen te gaan vereeren, of een bezoek te gaannbsp;brengen aan den op twee mijlen van de stad gelegen watervalnbsp;delle Marmore^ eender schoonslen van de wereld endoornbsp;kunst aangelegd, zijnde gevormd door den Velino, die hiernbsp;drie honderd Iwee-en-dertig voel diep in de Nera stort.

Terni verlatende, komt men in den ruwen bergketen der Somma, die grootsche tafereelen van woeste natuurschoonheid opleverl, en waar wij met acht graauwe, hooggehoorndenbsp;ossen langzaam doorgelrokken werden, lot aan de schoonenbsp;Spoleto-vallei. Zonderlinge speling van hel lot! Datzelfde vee,nbsp;thans gebezigd, om, met postpaarden zaamgespannen, eenvoudige reizigers tol voermiddel te strekken, telde onderzijnnbsp;voorgeslacht de groote offerstieren, wien de eer was voorbehouden , om Rome’s zegevierende legerhoofden naar de tempels der Goden heen te brengen. De Clitumna, aan wiernbsp;bevallige boorden dat voorgeslacht weidde, besproeit nóg Spo-leto’s uitmuntende grasvelden, die ook nog dezelfde geblevennbsp;zijn, even als de kleur, de vorm en het ras der dieren, dalnbsp;er zich meê voedt; alleen hunne bestemming is veranderd.

Hinc albi, Clitumne, greges, et maxima laurus Victima, saepe tuo perfusi llumiue sacro,nbsp;Romanos ad templa deóm duxere triumphos.

Langs eene zachte helling, met klein groen geboomte beplant, kwamen wij aan^ die vermaarde waterleiding, welkenbsp;men voor eene der hoogste van Europa houden mag, ennbsp;waarover eene zeer smalle brug ligt. Is het eene romeinsche

-ocr page 335-

HEIDENSCHE en CIIRISTLIJKF, IfERlNNERINGEN. 52/

of eene lombardische hand, die dil monument lot stand bragl? De geleerden blijven ons het antwoord op deze vraagnbsp;schuldig. Deze waterleiding loopt tol Monte-Luco door, eennbsp;bevalligen berg, door ordensgeesllijken bewoond, met een torennbsp;en klooster er op, dagleekenende van de X. eeuw. Spolelo,nbsp;op oneffen bodem gelegen, lelt eene bevolking van zevennbsp;duizend zielen, eenige merkwaardige paleizen en verscheidennbsp;kerken, die al de aandacht van den christen-reiziger waardignbsp;zijn. De zegeboog, Hannibals poort genaamd , herinnert eennbsp;feit, dal Spoleto vermaard maakte in de geschiedenis, en dier*nbsp;baar aan de Romeinen. Door zijne overwinning bij Trasimenenbsp;aangemoedigd, kwam Hannibal, namelijk, deze stad belegeren,nbsp;wier inwoners zich heldhaftig verdedigden, enden karlhaag-schen generaal tot den aftogl dwongen, na hier voor ’teerstnbsp;in Italië schaakmat te zijn gezet. Andere monumenten vereeuwigen de herinnering eener roemvoller zegepraal: de tempelnbsp;der Concordia, opgenomen in de kerk van het Crucifix : denbsp;bouwvallen van den Jupiters tempel in het Sint-Andreas-kloo*nbsp;ster, die van den tempel van Mars, overgegaan in de kerk vannbsp;den H. Julianus, getuigen allen luide van de groole overwinning, bier, even als elders, door het ontluikend christendom behaald 1). Doch, hoeveel edel bloed heeft die zege nietnbsp;gekost, en hoe zou het mogelijk zijn, Spoleto te bezoeken ,nbsp;zonder daaraan erkenllijk hulde toe te brengen?

Ten jare 175 was geheel de stad in beweging; menbragt een martelaar naar het pretorium (de viersehaar), om vandaar ter strafplaats te worden heengevoerd. De regler wachtnbsp;hem, in zijn tribunaal gezeten, en door de lictoren (bundel-bijldragers of hellebardiers) omgeven. De beschuldigde heet

1) Zie ügliclli, De Orig. christ. Relig. Spoleti, t. I , p. 1280 ; st Ferdin. Caiiipclli, Delle storie sacre di Spokt. lib. IV , p. 103.

-ocr page 336-

528

HET DRIEVOUDIG ROME.

Ponlius; de regler, Fabianus. Het verhoor is kort en wreed. Zijl {jij christen ? — Ja. — Offer dan. — Neen. — Mennbsp;{{cesele hem met roeden; hel lijjchaam van den martelaar isnbsp;weldra slechts eene wond. — Zult {jij ophouden, de Godennbsp;des rijks aan te randen ? — Neen. — Men doe hem bloots-voets over {jloeijende kolen gaan. — De heilige treedt daarover,nbsp;zonder dat hem eenig leed geschiedt, als over een grastapijt.

— nbsp;nbsp;nbsp;Eerbiedig de godsdienst van hel voorgeslacht! — Zij isnbsp;eene schandelijke fabel. — Men legge hem op de pijnbank.

— nbsp;nbsp;nbsp;De martelaar wordt er opjjeworpen en met koorden uil-gerekt. — Offer nu. — Ik zal niet offeren. — Men scheurtnbsp;hem met ijzeren haken het vleesch van de ribben; hij sterftnbsp;echter niet. De verwonnen regler verbergt zijne schaamte doornbsp;den christenheld naar een duister kerkerhol heen te zenden,nbsp;waar deze den troost van Engelen ontvangt, die schitterennbsp;in een hemelsch licht.

De volgende dag brak naauwlijks aan, of Fabianus begeerde, dal de zon, die bij hel ondergaan zijne nederlaag aanschouwde, thans, bij hare eerste stralen, getuige zijnernbsp;overwinning zoude zijn. Dreigender dan den vorigen avondnbsp;plaatst hij zich op zijnen zetel; lalrijker is de menigte, be-geeriger nog dan vroeger naar het bloedig treurtafereel. Daarnbsp;verschijnt de offerheld. — Zult gij de Goden dan nu ver-eeren? — Neen. — Men werpe hem voor de leeuwen: en,nbsp;hoor, daar brullen de koningen van hel gedierte den verwin-naar der duivelen en der Cesars, als bewonderend, aan. Zijnbsp;deren hem niet. — De regter beveelt nu, dal men den heilige met gesmolten lood zal overgielen: te vergeefs, ook dezenbsp;foltering mislukt. — Het zwaard van den beul maakt aan denbsp;folieringen een einde: de martelaar is dood, maar hij heeftnbsp;verwonnen: Jupiters tempels zijn geschokt, des regters magtnbsp;is gebroken, de gereglsroeden liggen verbrijzeld, de bijl en

-ocr page 337-

FOLIGNO. 329

het zwaard van den beul zijn verstompt: nog slechts eenige van die slagen, en zij zullen uwe magllooze hand ontvallen,nbsp;om door de zonen en dochteren der slagtoffers, als gewijdenbsp;reliquiën, te worden bewaard. Lange nadat gij niet meer zultnbsp;bestaan, zullen zij ze den reizigers verloonen als een tweeledig gedenkteeken èn van uwe onmagtige wreedheid, èn vannbsp;den verwinnenden moed, door hun edel voorgeslacht aan dennbsp;dag gelegd 1).

Te midden van niet minder gruwbre folieringen , stierven, lot grondvesting van het christendom, Ie Spoleto de priesternbsp;Concordius, de bisschoppen Felix en Sabinus, de leeken Exu-beranlius, Marcellus en Venuslius, benevens zijne vrouw ennbsp;kinderen. Van uit het in goud en marmer schitterend altaar,nbsp;waar, vijftien eeuwen lang, het vroom geloof hen huldigt,nbsp;blijven deze martelaren waken over de door hen veroverdenbsp;stad. Gewone reizigers slaan hier in bewondering opgetogennbsp;bij het aanschouwen der Hannibalspoort, zonder te kennennbsp;of hunner aandacht waardig te keuren deze roemvolle ge-denkteekenen van een veel merkwaardiger nederlaag dan dienbsp;des groolen karthaagschen veldoversten: zoo reist men, metnbsp;slechts één oog !

Een weinig voorbij Spoleto bevindt zich eene kapel, waar voorheen de tempel stond, toen aan de rivier Clitumna gewijd , en die nog heden dien oorspronklijken naam blijftnbsp;dragen. Eindelijk kwamen wij te Foligno aan, Fulgiumnbsp;der Romeinen , tegenwoordig eene kleine nette stad, bevallignbsp;in de lagchende vallei van Umbrië gelegen, en door de Cli-

1) Bar. An. 17S , ri. VII. in Annot. ad Martyr. 19 Jan. — In liet amphitheater eischte het bloeddorstig volk, dat men de christenennbsp;aan de zwaardvechters zou overgeven: ’s volks wil was eene wet;nbsp;en zoo dan ving te Spoleto de gruwzaamste vervolging aan. Zie Bosio,nbsp;Rom. Subter., t. I., p. I2S.

-ocr page 338-

330 HET DBIEVOEDIG ROME.

tumna, den Lapino en de Maroggia besproeid. Zij levert voor den reiziger de merkwaardigheid op barer Casa pia ,nbsp;een zeer schoon gesticht, ter verpleging van havelooze meisjes bestemd; en voorts de grootsche kathedraal, bij de aardbeving van 1832 gespaard; en , eindelijk, de Franciscaner- ennbsp;Augustijnen-kerken, benevens het Gravinnenklooster waarnbsp;zich, alvorens naar Rome overgebragt te worden, de vermaarde Madona di Foiigno bevond.

Ook hier nog volgden wij de ontluikende Kerk langs haar bloedig spoor. Het schitterlicht der waarheid, waarvan hetnbsp;brandpunt te Rome was, deed zich ook te Foiigno reeds vannbsp;af den tijd der apostelen opmerken. Ten jare 192 , zond pausnbsp;Victor er een bisschep heen, om de jeugdige christengemeente te verzorgen, dat wil zeggen een herder, die, tennbsp;prijs van zijn bloed, de lammeren te beschermen had, dienbsp;in den godlijken schaapstal pas even geboren waren. Dienbsp;bisschep heette Felicianus. Na een werkkring van elf glansrijke jaren, wachtte den heiligen prelaat een schilrend martelaarschap: Septimius Severus, die hem in blinde woedenbsp;slagtofferde, bereikte met dit gruwelfeit echter geen andernbsp;doel, dan dat hij het geloof der jonge kudde onwrikbre wortelsnbsp;schieten deed. Het bloed des herders werd een vruchtbaar zaad,nbsp;dat, met zooveel ander vereenigd, een oogst deed ontstaan,nbsp;dien de beheerschers der wereld te vergeefsArachlten te verdelgen. Daar wij geene gelegenheid hadden, om zijne reli-quiën te gaan vereeren, zoo getroostten wij ons dit, bij denbsp;gedachte, dat ook Frankrijk het geluk had, er van te bezitten,nbsp;namelijk die, welke de bisschepTheodoric, onder de regeringnbsp;van keizer Otto, in 969, naar Metz overbragt.

-ocr page 339-

Igt;E II. FUANCISCrS VAN ASSISI. 33!

1 April.

De H. Franciscus van Assisi. — Spello. — De H. Maria der Engelen. — Aflaat van Perziuncula. — Feestviering. — Assisi. — Kerk eu klooster van den H. Franciscus van Assisi. — Terugkomst tc Folieno.

Wij waren te nabij Assisi, om niet een bezoek te gaan brengen aan dat paradijs der Appenijnen, dat Eden der middeleeuwen , w'aar een der wonderbaarste menschen te voorschijnnbsp;kwam, welke de Voorzienigheid immer lot herschep|)ingnbsp;der wereld bezigde: iedereen zal begrijpen, dal ik van dennbsp;H, Franciscus van Assisi spreek. Reeds zijn er zes eeuwennbsp;verloopen, sedert de Seraphijnsche leeraar optrad, en nognbsp;heden ten dage klinkt zijn naam lieflijk en zalvend hier al dezenbsp;valleijen, bergen, sleden, dorpen, ja, lol in de afgelegenslenbsp;streken van Umbrië, rond. Wanneer men hel padbelreedl,nbsp;doorhem zoo dikwerf, bloolvoels, in zijne grove pij, en metnbsp;hel ruwe gordelkoord om de lendenen, bewandeld, dan schijnlnbsp;hel, alsof de echo's elkander, gedurig aan, de woorden loe-galrnen, die den nieuwen kruisridder, onder Christus banier,nbsp;den bruidegom der heilige armoede , den loekomsligen steunnbsp;der wankelende Kerk in het oor klonken, loen hij hier, innbsp;'t begin der XIII., in wonderen van vroomheid, genie eunbsp;heldenmoed zoo rijke eeuw, al mijmerend de landstreeknbsp;ronddwaalde^, overpeinzende, hoe hij zich scharen zoude innbsp;de gelederen van Gautier de Brienne, die tegen Napels optrok •,nbsp;— als plotseling eene slem zich liet hooren, die hem loeriep ;nbsp;«Franciscus, wat doel gij? Ga, en herstel mijn huis, dat,nbsp;gelijk gij ziel, in puin valt \). » Franciscus stort op zijne

1) Corporeis audivit auribu* ter dicentem : «Francisce, vade , Drievoudig Home. — HU Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^9

-ocr page 340-

332 HET DRIEVOUDIG ROSIE.

kniëo, doch, Ie ootmoedig om den verheven geest dier godlijke woorden te durven verstaan, neemt hij ze op in een sloflijkennbsp;zin, en vertrekt terstond naar Foligno, waar hij zijne have, totnbsp;zelfs zijn paard toe, verkoopt, en het geld, dal er van gekomennbsp;was, ter hand gaat stellen aan Petrus, den priester, die met denbsp;zorg der oude kerk van den H. Itamianus was belast: hij bidtnbsp;hem, die penningen te willen besteden tot herstel van ’s Heerennbsp;huis. Wij bevonden ons ter plaatse-zelve, waar dal alles voorviel.

Reeds kwamen wijle Spello aan, op vier mijlen afslands van Foligno gelegen, eene kleine stad, opgevuld met romein-sche oudheden, die ons een oogenblik bezig hielden, maarnbsp;volstrekt niet af konden brengen van het hoofddenkbeeld,nbsp;dat ons boeide.

Weldra ontdekten wij te midden der vlakte eene prachtige kerk en een uitgeslrekt kloostergeslichl, welks grootsche ennbsp;zuivere vormen aan Bramante en Vignola herinnerden: datnbsp;is de L. Vrouw-der-Engelen, niet nederig en armelijk,nbsp;maar rijk met een vorslinnemanlel getooid. Onderden groetennbsp;koepel vindt men de wondervolle, dierbare Porziuncula, alsnbsp;’t ware door Franciscus tegenwoordigheid nog geheel bezield: hel is daar, dat hij bad, dat hij weende, en dal hijnbsp;van God de genade ontving, om in de Kerk eene groolenbsp;Orde te slichten. In de daad, die plek is heilig! Alle geslachten hebben haar bezocht, en er zich met kracht, nietnbsp;onderwerping en hoop voelen overschaduwen. Onze Zaligmaker en Heer had dit aan Franciscus, zijnen dienaar, beloofd,nbsp;en zijn woord houdt eeuwig stand 1). Even als de naara hetnbsp;aanduidl, was de Porziuncula oorspronklijk slechts eene kleinenbsp;et répara domum meaiD, quae , ut cernis, tóta dèsiruitur. n S. Bona-vent. Fita S. Fr. c. II.

1) Fie de S. Francois, par M. Cliavin , c. XI, p. 180.

-ocr page 341-

AFLAAT VAN PORZIUNCCIA. 333

kerk of veeleer een {jetleelle daarvan. Ten verzoeke des bis-schops van Assisi werd zij, als eene vrome gift, door den abt der Benedictijnen van Monte-Subazio, aan den H. Francis-cus en aan zijne ontluikende congregatie afgestaan; thans is'nbsp;zij een der schitterendste tempels en een der eerwaardigstenbsp;heiligdommen van Italië, welks roem voortkornstig is uit hetnbsp;visioen van den H. Franciscus, dal door het penseel van Over-beek, in fresco, als een waar meesterstuk der herlevendenbsp;katholieke kunst, aanschouwlijk werd gemaakt.

Ziehier wal er van dit visioen is. In de maand October van het jaar 1221 , lag Franciscus, in zijne cel geknield, metnbsp;vurige tranen voorde bekeering der zondaars te bidden, toennbsp;een engel hem kwam vermanen, om zich naar de kerk tenbsp;begeven, waar hij den Verlosser benevens zijne allerheiligstenbsp;Moeder, en eene menigte van hemelsche geesten te zamen vond.nbsp;« Franciscus, dus sprak de Heer, gij en uwe broederen toontnbsp;een grooten ijver voor het behoud der zielen; gij zijl als eennbsp;fakkel in de wereld geplaatst geworden en tol een steunpilaarnbsp;der Kerk. Vraag mij dan, wat gij zoudl verlangen tot welzijnnbsp;der volken en tot mijnen roem. » Franciscus vroeg voor al degenen , die deze kerk bezoeken zouden, een vollen aflaat vannbsp;de straffen hunner zonden, na die gebiecht en een opregt berouw er over verwekt Ie hebben. De Moeder der barmhartigheid boog zich voor haren godlijken Zoon, die aan Franciscus antwoordde: « Ik sta u toe, wat gij begeert, doch hetnbsp;worde op aarde bekrachtigd en uitgevaardigd door hem, wiennbsp;ik de magt van binden en ontbinden geschonken heb. » ’s Anderen daags begaf Franciscus zich naar Perugia, waar pausnbsp;Honorius III. zich bevond , aan wien hij den aflaat verzocht.nbsp;De paus zeide hem: « Franciscus, gij vraagt iels groots ennbsp;geheel strijdigs met het gebruik. » — « H. Vader, antwoorddenbsp;Franciscus, ik vraag hel u niet in mijnen naam , maar innaam

-ocr page 342-

534 HET DRIEVOUDIG ROME.

van Jesus Christus, die mij gezonden heeft. » — «Aan uw ver* langen zal worden voldaan, » zeide de paus; « deze aflaat zal,nbsp;ten eeuwigen dage, alle jaren verleend worden, doch slecht?nbsp;gedurende éénen dag.» Twee jaren daarna behaagde het dennbsp;Heer-zelven den dag van den aflaat Ie, bepalen, door aannbsp;Franciscus te zeggen: « Dit zal geschieden van ’s avonds vannbsp;dien dag, waarop de H. apostel Petrus zich bevrijd zag vannbsp;zijne banden, lot den volgenden dag ’savondsl). » En denbsp;koren der engelen zongen het Te Deiim. Franciscus vertroknbsp;naar Rome; een schitterend mirakel bevestigde den aflaat opnbsp;den aangeduiden dag.

Sedert zes honderd en in de twintig jaren is de geheele bevolking van Italië met tallooze pelgrims uit alle oorden vannbsp;Europa, ja, van de gansche wereld, naar dat feest van genade en barmhartigheid heengestroomd. Wij mogten er, helaas, persoonlijk geene getuigen van zijn, maar ontleenen aannbsp;een katholiek reiziger, die gelukkiger was dan wij, wat hijnbsp;er van heeft gezien en geboekt, al, wat daar voorvalt, iedernbsp;jaar, tot zelfs nog heden toe, in een lijd van de koelste onverschilligheid in zake van godsdienst en geloof. — « Welknbsp;een schouwspel, die schare van vijftien tot twintig duizendnbsp;pelgrims, uit alle hoeken der wereld herwaarts heenstroo-rnendc, en die daar, in de vlakte, twee of drie dagen lang, hetnbsp;gewijde uur blijven verbeiden, waarom zij er heen zijn gegaan!nbsp;Eenige natiën zijn ja bijna niet meer vertegenwoordigd opnbsp;deze heilige genadeplek, waar men eenmaal zelfs honderdnbsp;duizend vrome bezoekers lellen kon; doch de Italianen zijnnbsp;er getrouw gebleven.

t) Volo qiiod sit dic.iilla, In qua liealus Petrus fuit a sinculis absolutus; incipiendo a secundis vcsperis illlu.s diei, usque ad ves-peras sequentis diei includeiido tioclem. — Barth.de Pise, fol. 198.

-ocr page 343-

555

FEESTVIERING.

« Hel is daar, dat men hen zien moet, met hun even bevallig als afwislend kostuum; vooral het toscaanschenbsp;landvolk, het netste, het smaakvolste van allen, en dannbsp;bovenal die vrouwen met heur kort, hooggekleurd , altijdnbsp;blaauw of scharlakenrood kleed, zonder mouwen, en denbsp;meestal blonde haren achter op het hoofd tot een kroon gevlochten, waarop een stroohoed is geplaatst, omfladderd doornbsp;lange lintbundels van onderseheiden kleur. Voorts ziet mennbsp;er de bergbewoners van ümbrië en van Abruzzo met hunnenbsp;spanbroeken, grijze wambuizen, breede hoeden en een schoeisel uit grof linnen en leder zaamgeslcld, dat met riembandennbsp;onder de voeten bevestigd wordt; en dan hunne vrouwen, metnbsp;heur rijk haar-looisel, en , ofschoon van grove en eenvoudigenbsp;slof, toch keurig in ’twit, of ook wel bontkleurig , uilgedost,nbsp;meteen groen of rood fluweelen keurs, dal met zwarte randen is beslikt, terwijl hare wijde rokken in duizend plooijennbsp;neêrhangen , en heur schoudermantel, gewoonlijk van roodnbsp;of blaauw laken, en dit weder met eene of andere hoogenbsp;kleur afgezel, een schilderachlig geheel vormen, waardoor,nbsp;op dit groote volksfeest, de ilaliaansche natie zich werk-lijk vertoont in vorst lijke deftigheid, in statige bevalligheid,nbsp;als een verheven beeld van poëzij en van kunst, kortom metnbsp;al den glans vaneen koningschap, dal alle andere, waar ternbsp;wereld, verre overtreft.

Cl Geheel den weg langs, van Perugia af tot Spoleto toe, hebben, dus mijlen ver , allerlei kramers hunne koopwarennbsp;uilgestald, en venten daar levensmiddelen, kleedingsloffen,nbsp;maar vooral rozenkransen, medaljes en andere kleine voorwerpen lol vroom gebruik; iedereen wil eene gedachtenisnbsp;meêbrengen, die de tehuiskomst in den familiekring verrassend en vrolijk doet zijn.

cc De feestdag wordt gewoonlijk besteed aan hel bezoeken

99

-ocr page 344-

336 HET HRIEVOUDIG ROME.

der basiliek 'van Assisi, van het graf der H. Clara , van den H. Damianus, en van al de gevierde heiligdommen, welke ditnbsp;paradijs der Appenijnen opleverl; doch hoofdzaaklijk verlustigtnbsp;zich de godvruchtige menigte, om, onder gewijd gezang, opnbsp;te gaan naar de nederige en overoude kapel dM» Carceri,nbsp;om daar haar gebed te gaan uitstorten op de eenzame plek-zelve, in die stille afzondering, door den H. Frauciscus zoonbsp;bijzonder geliefd, ’s Avonds, nadat elk in familie het maalnbsp;gehouden heeft, — want er bevinden zich daar gansche gezinnen te zamen , •— of wel anderen met hunne reisgezellen|dennbsp;avonddisch deelden, begeven dezen zich ter rust, terwijl genennbsp;zich nog blijven vermaken óf in ’t slichtend verhaal van eenenbsp;of andere vrome geschiedenis, óf in hel zingen van gewijde liederen, onder begeleiding van instrumenten, eigenaardig aannbsp;het oord, vanwaar zij gekomen zijn. Onder dien hemel vannbsp;Italië, in die hel-vonkelende zomernachten, zweven de engelen des hemels op aarde neder, om daar op te vangen al dienbsp;stille vreugde des harten en al die verborgen droefheid vannbsp;het gemoed, om ze beiden over te brengen en op te gaannbsp;dragen aan God. Üe kerkdeuren blijven altijd geopend, ennbsp;meer dan dertig biechtvaders zijn onafgebroken bezig met hetnbsp;storten van balsem in de wonden der ziel.

« Het klooster van binnen levert hel beeld op van eene groole karavanzerail: al de landlieden uit den omtrek, dienbsp;meer dan eens een vrome gift aan ’t God gewijd gesticht tennbsp;beste gaven, komen nu van hunne bergen af, om, op hunnenbsp;beurt, de gastvrijheid er te vragen, die ook nooit geweigerdnbsp;wordt. Overigens is hel klooster bij uitnemendheid het huisnbsp;des volks, dat er zich neêrslaat als in zijne eigen woning:nbsp;op hel binnenplein plaatst hel paard en ezel, terwijl het zichnbsp;rustig te slapen vleit in de koele gangen , in de binnenvertrekken, lot zelfs op de treden van den trap.

-ocr page 345-

ASSISI.

357

« Intusschen geeft de klok van het Sagro Convento het pleglig teeken, dat de dag van vergiffenis in den hemel en opnbsp;aarde aanbreekt. Al de ordebroeders van den H. Franciscusnbsp;trekken nu in breeden oplogt naar Assisi op weg, gevolgdnbsp;door den bisschop met de geesllijkheid, alle groole kerklijkenbsp;personaadjes en den magistraat. De deuren van O. L. Vrouw-der-Engelen worden met groole plegligheid geopend, en hetnbsp;volk stormt nu derwaarts met een aandrift, ja, als met eenenbsp;uitzinnigheid, waarvan men zich moeijelijk een denkbeeldnbsp;vormen kan. ’t Zijn daar smeekgebeden, lofzangen, tranennbsp;van vreugde of vrome droefheid des harten, door ieder, opnbsp;zijne wijze toegebragl aan Maria, de koningin der engelennbsp;en der menschen, ten teeken van liefde, van eerbied ennbsp;dankbaarheid: — door zulk een schouwspel niet innig diepnbsp;geroerd te worden, zou onmooglijk zijn 1). »

Assisi herinnert ons slap voor stap aan den H. Franciscus. Achtervolgens bezochten wij de kerk en hel klooster dernbsp;H. Clara, eerste abdis der Clarissen, en wier ligchaam rustnbsp;onder hel hoogaltaar, dat met fresco’s van Giotto is omringd;

— nbsp;nbsp;nbsp;Sint Damianus, waar wij de digt gemetselde deur zagen,nbsp;van waaruit de H. Clara, met het H. Sacrament toegerusl, denbsp;Sarazenen, die reeds meester van de stad waren, wijken deed;

— nbsp;nbsp;nbsp;het klooster en de dubbele kerk van den 11. Franciscus.

Tot ons groot verdriet, konden wij slechts een oogwenk

wijden aan die parel van Italië, want, in de daad, dit is hier het meesterstuk der Umbrische school en het waarachlig heiligdom der katholieke kunst. Het klooster , zoo van binnen alsnbsp;van buiten, beantwoordt in allen deele, zoo door zijne groolschenbsp;bouworde, als door zijne fresco’s van Doni en van Solimene,nbsp;aan den luister der kerk , die zelve, om zoo te spreken , een

I) Vie de S. Franpois, c. XI, passim.

-ocr page 346-

338 HET DRIEVOUDIG ROME.

aanschouwlijk heldendicht is, schetsende het leven van den doorluchtigen heilige, tweeledi», in den lijden in de eeuwigheid. De benedenkerk, als het beeld van Franciscus opnbsp;aarde, ademt niets dan droefenis, armoede en rouvvvollenbsp;versterving: daar ziel men in het koorgewelf de onafscheidlijkenbsp;gezellinnen, of, om beter te zeggen , het persoonlijk beeld vannbsp;den roemvollen patriarch, te welen: de heilige armoede, denbsp;heilige gehoorzaamheid, de heilige kuischheid, en daarbovennbsp;de verheerlijking van Franciscus , waar hij zetelt op een troonnbsp;van goud, schitterende van licht, omgord met hel rijke opperkleed als diaken, en omringd door engelen-koren, die zijnennbsp;triomf luide verheffen. Hel oog bewondert die meesterstukken , het hart bidt bij de beschouwing dier tafereelen, maarnbsp;tevens rijst de vraag, bij ieder, die ze ziet, wie de scheppernbsp;van dit verheven werk geweest is?

In 1250 bevond depalriarch der schilderkunst, Cimabue, zich te Assisi, waar hij de groote byzantijnsche figuren innbsp;de bovenkerk maalde. Op zekeren dag in de omstreken vannbsp;het nabijliggend Vespigniano om wandelende, ontmoette hij eennbsp;kleinen armen herder, bezig met op een platten steen eennbsp;schaap zijner kudde te teekenen; die herder was de toekomstige koning der katholieke kunst: hij heette Giotto. !n denbsp;volheid van zijn onnavolgbaar talent, heeft hij een penseelnbsp;gevoerd, waarbij zes eeuwen in spraaklooze bewondering zijnnbsp;opgetogen gebleven; terwijl, van zijn kant, Gioltino, misschien , voor walden vorm, de harmonie en hel gevoel betreft,nbsp;boven Giotto te plaatsen, den cijns van zijn genie heeft néér-gelegd in de geschiedenis van onzen Heer en der allerheiligstenbsp;Maagd , zoo als die aan den regterkant inde benedenkerk wordtnbsp;gevonden. Slefano Fiorenlino, Puccio Capanna, Buonamico,nbsp;Buffalmacco en nog verscheiden anderen, hebben mede hetnbsp;hunne lol dit grootscb geheel bijgebragl. Een hunner drukte

-ocr page 347-

KRRK es klooster van den H. FRANCISCDS van ASSISI.

op deze wijze hun aller gedachte uil: « Wij , schilders, die in dit heiligdom der schoone kunsten werkzaam zijn, houdennbsp;ons enkel bezig met heiligen op de wanden en op de altarennbsp;te plaatsen, teneinde door dit middel demenschen, tot groo*nbsp;ten spijt der duivelen, meer en meer op te leiden tol vroomheid en deugd. » Ziedaar kunstenaars, die beseffen, welk eendnbsp;laak hun is opgelegd, — de laak van den genie.

De bovenkerk, den H. Franciscus, als iware, vertegenwoordigende in den schitterglans der eeuwigheid, stemt in een tegenovergesteld denkbeeld toch volkomen met de benedenkerk overeen. Cimabue schilderde daar de vier grootenbsp;kerkleeraars, de HH. Ambrosius, Augustinus, Gregorius ennbsp;Hieronymus, alsmede de groolsche fresco-lafereelen uit hetnbsp;Oude en Nieuwe Testament: aan Margaritoni worden de reus-achlige figuren toegeschreven, welke men ter zijden van eennbsp;der vensters aantreft. De vriend en medeleerling van Raphael ^nbsp;Aluïgi van Assisi, wegens zijn wonderschoon talent gebijnaamdnbsp;de Ingegno (de Genie), schilderde, in het gewelf der kapelnbsp;van den H. Lode wijk, de onovertrefbare groepen der vier Si-billen en der vier Prophelen.

De kerk-zelve, hel eerste gothische monument van Italië, ademt denzelfden diepzinnigen geest dier tempels in het Noorden van Kuropa. Zij is, zoo als wij reeds vermeldden, in eennbsp;boven» en onderkerk verdeeld, en in den kruisvorm gebouwd,nbsp;terwijl de benedenkerk, daarenboven, de geheimzinnige figuurnbsp;uildrukl van de letter T (Tau), die den H. Franciscus wasnbsp;iiigedrukl. Zij is loegewijd aan Maria, de Koningin der engelen, en aan de HH. Apostelen. Om de reinheid der H. Maagdnbsp;en derengelen uil te drukken, zijn hare muren van hagelwitnbsp;marmer ópgetrokken, terwijl twaalf torentjes van rood marmernbsp;ter herinnering strekken aan der apostelen vergoten bloed 1).

1) Hist. sacr. Conv. Assis. p. 26.

-ocr page 348-

§40 HET DRIEVOUDIG ROME.

Na ons, op het voorbeeld van zooveel miljoenen pelgrims, voor het graf van den H. Franciscus ootmoedig te hebbennbsp;neêrgebogen, — het schitterendste, zegt een historieschrijver,nbsp;na dat van Calvarië — begaven wij ons naar de plaats-zelve,nbsp;waar deze in de geschiedrollen der wereld éénige man hetnbsp;eerste levenslicht zag. Even als de godlijke Meester, van wiennbsp;hij een zoo volmaakt navolger zijn moest, werd ook Franciscus in een stal geboren en op stroo nedergelegd. Boven denbsp;deur van dit merkwaardig vertrek leest men:

Hoe oratorium fuit boiiis et asini stabulum In quo natus est Franciscus muudi speculum.

Van af de hoogte, waarop Assisi gelegen is, begroetten wij in de verte Perugia en zijne Eiruscische monumenten ;nbsp;het meer van Trasimene met den verwinnaar Hannibal, ennbsp;Flaminius den verwonneling; voorts de rijzige toppen dernbsp;Appenijnen, met hunne hermitaadje van Camaldoli en hunnbsp;klooster van Monte-Gorona, bewoond door de zonen van dennbsp;H. Romualdus, wier toon en taal en kiesche manieren gepaardnbsp;gaan met den ootmoed der oude kluizenaars en de vriéndelijke voorkomendheid van herbergende kloostergeestlijkeri.

Naar Foligno wederkeerende, scheen het ons toe, als aanschouwden wij nabij de O. L. Vrouw-der-Engelen, in denbsp;vlakte, die vijfduizend kloosterlingen, volgers van dennbsp;H. Franciscus, opgaande naar het algemeen kapittel van hetnbsp;jaar 1219. Bij hel gezigt van dat heerleger, niet verre vannbsp;den Chiascio gehuisvest in hullen, uil stroomatlen en biezennbsp;zaamgesteld, en dus, als’t ware, rond hun opperhoofd gelegerd, moet men zich teregl verwonderen over de miraculeusenbsp;uitbreiding dier Orde, en oppert zich als van-zelf de vraag,nbsp;welke daarvan de bovennaluurlijke reden zij. Om die te orit-

-ocr page 349-

TOLENTINO. 541

wikkelen, zou het noodig wezen, geheel de geschiedenis der middeleeuwen op Ie halen; doch hier zij het voldoende, tenbsp;herinneren , dal de prediking der evangelische deugden, toenmaals, onder de volken van Europa, maar vooral van Ilalië,nbsp;zich als eene dringende behoefte gevoelen deed. Scheuringen,nbsp;die reeds onder duizend namen zich overal voordeden, tegennbsp;te gaan; den vrede tusschen de vorsten, de sleden, en denbsp;gemeenebesten te herstellen, door het geven van schitterendenbsp;voorbeelden, in slaat om de welige ader van allen krijg voornbsp;goed af te snijden, te weten de begeerlijkheid der oogen,nbsp;van het vleesch en van hel goud, ziedaar, waaraan de wereldnbsp;toenmaals de grootste behoefte had. Franciscus en Domini-cus namen die laak op zich, en zij volvoerden haar, ondernbsp;vernieuwing des menschdoms, en tevens onder luide toejuiching der volken, die zich beijverden, om door de grootstenbsp;kunstenaars hunne groole daden te doen vereeuwigen, terwijlnbsp;de Kerk hunne deugden met onsterflijke lauweren heeftnbsp;gekroond.

‘£ April.

Tolentino. — Sint-Nicolaas. — Napoleon. — Murat. — Macerata. — Recanati. — Loreto. — Stadspoort. — Straat. — Marktplein.nbsp;— Geschiedenis van het 11. Unis van Nazareth.

Bij het aanbreken van den dag bevonden wij ons te To-lenlino. Zware nevel had ons hel gezigt onttrokken der beruchte bergpassen en schrikwekkende afgronden, te midden waarvan men dit gedeelte der Appenijnen doorkoral, en waar-meê Umbrië van de mark van Ancona wordt gescheiden. Tusschen twee bergen, naauwlijks drie honderd el van elkandernbsp;verwijderd, hadden wij het gehucht Serra-Valle, met de

-ocr page 350-

342 HET DRIEVOUDIG ROME.

vervallen muren van zijn oud kasteel, hegroel als ik weet niet welk een droomgezigt uit de Duizend-en-een-Nacht. Opnbsp;debrug der Trava, konden wij van verre, linksaf, Camerinonbsp;zien liggen, een stadje, waar men nog met zekeren trolsnbsp;verhaalt, dat hel eens zes-honderd man, de bloei zijner jongelingschap, aan Scipio zond, toen hij naar Africa trok.

Tolenlino ligt aan de Chicnla, en levert in zijn kleinen omvang niets belangrijks op, dan de herinneringen, dienbsp;er meê verbonden zijn, en waaronder, ofschoon overoud , dienbsp;van een armen kloosterling, met name Nicolaas van Tolenlino,nbsp;bij het volk hel meest levendig gebleven is. Deze was eennbsp;dier wonderen van boelepleging, welke de godlijke barmhartigheid loezendl aan de volken, welke zij sparen wil. De geschiedenis van zijnen tijd licht hel geheim zijner zending toe.nbsp;Dertig volle jaren bragl de heilige priester door met vasten ennbsp;in T gebed, lot stiehting van zijn tweede vaderland. Hij stierfnbsp;den 10. September, 1308. De openbare erkentlijkheid en helnbsp;kinderlijk vertrouwen, welke hij gedurende zijn leven genoot,nbsp;bleven hem onverwrikl nog zes eeuwen na zijnen dood bij. Helnbsp;vertrek, door zijn verblijf geheiligd, de strafwerktuigen,nbsp;waarmeê hij de zonde van anderen op zijn onschuldig ligchaamnbsp;afboelte, de kapel, waar hij zoo menigwerf het godlijknbsp;Zoenoffer den hemel opdroeg, en waar ook zijn gewijd overschot rust, dat alles is nog heden ten dage de schat, denbsp;vreugd, hel dierbaar heiligdom der Tolenlijnen.

Wij-zelven, hier ter plaatse neêrgeknield, in tegenwoordigheid dier voorwerpen, eenmaal getuigen yan zooveel deugd, voegden volgaarne ons gebed bij dat van zooveel anderen,nbsp;herhalende met den propheet: hoe goed is het, grootenbsp;God, ü te dienen, die etlijke jaren werkcns vergeldt metnbsp;eeuwen van roem , en, daarenboven, met de eeuwige gelukzaligheid !

-ocr page 351-

MACERATA. 545

Te gelijk met deze, voor den ciirislen zoo lieflijke herinnering, doet er zich evenwel ook eene andere in den geest op, vernederend en grievend voor den franschen reiziger:nbsp;Tolentino brengt, namelijk, hem het verdrag te binnen, of,nbsp;beter gezegd, de daad van schandlijken roof, in der tijd, doornbsp;hel Directoire gepleegd, dal, het regl van den sterke misbruikende, aan den H. Vader Venesino, Ferrara en Romagna,nbsp;benevens een-en-dertig millioen franken , schilderijen, standbeelden en andere onschatbare voorwerpen van kunst evennbsp;baldadig als willekeurig ontrukte. Achttien jaren later, dennbsp;3. Mei, 181S, verloor de schoonbroeder van den man, dienbsp;deze onbillijke en harde voorwaarden bepaald had, terzelfdenbsp;plaatse, een slag en een koningrijk.

Langs eene vruchtbre en wèl bebouwde vlakte voorlgaande, komt men te Macerala, een stadje met twaalf-duizend zielen,nbsp;op een bevalligen heuvel gelegen, ter plaatse van het oudenbsp;Jlelvia Jlicina , welks grijze ruïnen, hier en ginds in denbsp;omstreken verspreid, zich als gebeenten op een oud slagveldnbsp;voordoen. De kerk della Misericordia verdient bezocht tenbsp;worden: haar luister herinnert den reiziger, dal hij zich nognbsp;in hel vaderland der kunsten bevindt, terwijl de lazurennbsp;spiegel der Adrialische zee, aan den gezigteinder glinsterende,nbsp;hem loeroopt, dal hij Ilalië’s grenzen nadert. Van Maceralanbsp;uitgaande, komt men in een lustoord, of, beter gezegd, innbsp;een uilgeslreklen tuin, als overdekt met van-zelf ópschietendenbsp;tulpen, even als de korenbloemen in onze graanvelden. Mennbsp;kan zich geen aangenamer gezigt voorstellen, in de eerstenbsp;dagen der lente, als wanneer zich het landschap meer ennbsp;meer bekoorlijk schijnt te looijen en te vertonnen, naarmate men het dierbaar heiligdom nadert der beminlijkenbsp;hemel.koningin.

Van uit het dal kronkelt nu hel pad langs de helling

Drievoudig l\o.ne. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;50

-ocr page 352-

HET DRIEVOUDIG ROME.

van een breeden heuvel weêr omhoog ioi Itecanati ^ dat op den top er van gelegen is. Eenige inwoners dezer stad, dienbsp;in de vlakte waren afgedaald, otn er water en hout te gaannbsp;halen, stegen met ons langs het pad naar hunne hoog in denbsp;lucht gebouwde haardsteden wederom op. Sommigen lorsch-ten zelven hunnen last, terwijl anderen dien op ezels geladennbsp;hadden, die zich overal vertonnen als de bereidwillige dienaren van den armen man. Dat lastig werk, hetgeen iederennbsp;dag herhaald moet worden, is een gevolg van de eindeloozenbsp;oorlogen, die, maar al te lang, de ilaliaansche gemeene-besten teisterden: om leven, bezittingen vrijheid te beveiligennbsp;tegen verwoesting en roof, was men genoodzaakt, op de bergtoppen zich eene schuilplaats te verschaffen, ten gevolgenbsp;waarvan alle levensbehoeften uit de beneden liggende vlaktenbsp;gedurig moesten worden aangehaald. Recanali biedt den reiziger een merkwaardig monument in brons aan, tegen den gevelnbsp;van het raadhuis geplaatst, tot herinnering van het overbrengen der Santa Casa binnen het grondgebied der stad.

Wij verlieten Recanali en sloegen den weg in van Monte Regale, die neèrloopt in een schoon oord, dat onmiddelijknbsp;naar Loreto geleidt, welke stad zich reeds in de verte vertoont , als bevallig op het plat van een groen bewassen heuvelnbsp;gelegen. Boven de wallen uit verheft zich de rijzige toren ennbsp;de statige koepel der basiliek: bij dal gezigt voelt men hetnbsp;hart hoorbaar in den boezem slaan, en haakt men met vurignbsp;verlangen, om den voet te mogen zetten op een grond, doornbsp;zooveel wonderen beroemd. Inlusschen wordt de aandacht tochnbsp;een oogenblik nog door een ander voorwerp afgetrokken ,nbsp;namelijk, door de waterleiding , wier reusachlige booggewelven van uil een heuvel door de vlakte heenloopen, om , verder op, zich in den boezem van het gebergte te verliezen ,nbsp;en , eindelijk , Loreto te voorzien van een krislal-helder water.


-ocr page 353-

LORETO. 545

dat, te middeD van het groole marktplein der stad, onophoudelijk en in inilden overvloed opwelt. Dit bouwwerk , de oude Romeinen waardig, Is men verschuldigd aan den kardinaalnbsp;Scipio Borghese, beschermheer der H. Kapel, ten jare 1620.

Eindelijk waren wij de Romeinscbe poort genaderd, waarop twee standbeelden van propheten, en daarboven datnbsp;van de H. Maagd Maria zijn geplaatst, als ten teeken , dat denbsp;koningin der stad de H. 3Ioedermaagd is , welke de prophetennbsp;verkondigden. Weldra bevonden wij ons op het Hanenplein,nbsp;dus genaamd, naar de zich daar vertoonende prachtige fontein , met een draak versierd en met vier hanen, wier beknbsp;het helderst water opspuit. Voor ons lag de groote-straat,nbsp;of, beter gezegd, de eenige, welke Loreto oplevert, maar dienbsp;breed, lang en vast bevloerd is, terwijl, even als in die vannbsp;Einsiedln, ter weêrszijden winkels zich bevinden, waar rozenkransen, medaljes en andere voorwerpen van kerklijken aardnbsp;worden verkocht. Zij loopt uit op het overschoone plein dernbsp;Madona, aangelegd naar het plan van San Gallo, en waaropnbsp;aan ’t einde de doorluchtige basiliek prijkt. Te midden van datnbsp;plein staal eene prachtige fontein, wier pyramide en breednbsp;waterbekken zijn opgeluislerd door wapenschilden en groepennbsp;van adelaars, draken en tritons in brons, het meesterwerknbsp;der beide Jacometti’s. Links vertoont zich het apostolisch paleis met zijn sierlijken gevel, en dat roemvol herinnert aannbsp;de vermaarde opperherders der kerk Julius 11. en Benedic-tus XIV. Eindelijk, regls, bevindt zich het Illyrisch collegie,nbsp;waar de paters jesuiten eene talrijke schaar van leerlingennbsp;opleiden in kennis en in deugd.

Na dezen eersten blik, gevolgd door eene eerste hulde aan Maria op den drempel van haar heiligdom, begaven wijnbsp;ons naar hel hotel della Campana, waar wij eenige uren

-ocr page 354-

346 HET DRIEVOTDIG ROME.

van rust noodig-achtten, oin ons Ie herstellen van de ver-inoeijeuissen der reis, teneinde daarna over te gaan lot eene naauwkeurige beschouwing der merkwaardige kerk en van hetnbsp;H. Huis. Gedurende die verademing, bragten wij ons de geschiedenis dezer gewijde plaats te binnen, zoo als ik die hiernbsp;in korte woorden schetsen zal.

Het Evangelie leert ons, dat de H. Maagd haar huis had in de kleine stad Nazareth, in Galilea, waar zij met den H. Jozefnbsp;woonde, toen de aartsengel Gabriël haar het geheim dernbsp;menschwording kwam aankondigen, die tevens tegelijk innbsp;haren kuischen schoot verwezenlijkt werd. Na de vlugt naarnbsp;Egypte, keerde zij er met den H. Jozef en het kind Jesusnbsp;wéér in terug. Het H. Gezin had geene andere woning, tot opnbsp;het tijdstip der openbare prediking van Onzen Heer. Datnbsp;nederig dak was alzoo de getuige der kindschbeid van den Zonenbsp;Gods, van zijne deugden en van zijn onderhoud met Marianbsp;zijne Moeder en zijnen voedstervader den H. Jozef. Daar, innbsp;de stilte en in ’t verborgen, grepen die onuitspreeklijke mysteriën plaats van ootmoed , armoede, gehoorzaamheid en liefde,nbsp;die, later in hel licht gesteld, de grondslag zijn gewordennbsp;van hel Evangelie en het beginsel van den verbazendslen zede-lijken ommekeer, welks herinnering de wereld voor altoos heeftnbsp;bewaard. Men oordeele dus welk eene kinderlijke liefde en diepen eerbied de apostelen en de eerste christenen koesterdennbsp;voor eene plaats, zoo welsprekend en zoo heilig! Ligllijk kannbsp;men dan ook begrijpen, dal zij die plaats in heiligen ijvernbsp;bewaarden en haar dikwerf bezochten: de geschiedenis bevestigt allezins een vermoeden, dat als van-zelf uit den aardnbsp;der zaak voortvloeit, en meldt ons, dat, sedert’s Heeren hemelvaart, uit alle oorden van het Oosten en hel Westen,nbsp;onafgebroken scharen van pelgrims zich opmaakten, om hulde

-ocr page 355-

II. HUIS VAN NAZARKTH. 547

te gaan brengen aan de wieg van het katholiek geloof, het heilig huis van Nazareth 1).

Na de apostelen en de geloovigen van Jerusalem, zag men de prelaten van hel Westen, de doorluchtigste vrouwen vannbsp;Rome, de wereldvorstinne, keizerin Helena, de heilige, zichnbsp;er heen begeven, en voorts geheel hel Westen-zelf, doornbsp;onlelbre kruisridders verlegenwoordigd, en welke pelgrimsstoetnbsp;werd besloten door Frankrijks grooten koning , den H. Lode-wijk, die, ten jare 12S9, gereed staande, om naar Frankrijk wéér te keeren, nog eenmaal tegenwoordig wilde zijn bijnbsp;hel 11. Misoffer , opgedragen in hel H. Huis van Nazarelh 2).nbsp;De echtheid der heilige woonstede bleef alzoo ontwijfelbaarnbsp;en onbetwist, even als al de feiten, waarvan, gedurendenbsp;dertien eeuwen, het Oosten en het Westen onafgebrokennbsp;getuigen waren, en wier beschrijving, behalve in iedersnbsp;mond, ook nog in alle boekwerken ééne en dezelfde was.

Naauwlijks echter was de 11. Lodewijk afgereisd, of een nieuwe inval der Muzelmannen vestigde wederom de turkschenbsp;barbarij voor eeuwen in Paleslina’s gebied. De inneming vaunbsp;Damiate en de verwoesting van Plolemaïs maakten den kalifnbsp;van Egypte meester van geheel het land. Door de onderganenbsp;nederlagen vertoornd, begon de nieuwe Antiochus zich tenbsp;wreken door ongehoorde gruwelen van allerlei aard; en hetnbsp;was in dit hachlijk oogenblik, dat hel H. Huis van Nazarelh

1) nbsp;nbsp;nbsp;Ob bsBC igitur, quse in Imc urbe opcrata sunt mysterla,nbsp;Apostoli post Cliristi in ccelos ascensioneiii , B. M. V. domicilium, innbsp;guo ab angclo salutata CUristum üominuin concepit, s.acrls usibusnbsp;dedicarunt;... eodeniquc posiniodum loco Dei Genitrici perainoenuni ,nbsp;et quod .orcbicpiscopali calhedra praicelleret, cxcitaluni fnit tcmplum.nbsp;— Adricoiii. in Zaliulon de Nazarelh, ii. 73; S. llicron. epist. 27nbsp;od Eusioch,

2) nbsp;nbsp;nbsp;Guillel. de Nangis. De Gestis S. Ludovici.

50

-ocr page 356-

348 HET DRIEVOUDIG ROME.

verdween, en ter plaatse-zelve niets anders dan zijne jjesloople grondslagen achterliet.

Op den 10. Mei van heljaar 1291, onder de regering van paus Nicolaas IV. en hel bewind van keizer Rudolf I., toennbsp;Nicolaas Frangipane, uit het aloud geslacht Anicia, gouverneur van Üalinalië, en Alexander de Giorgio, uil Medrusianbsp;geboortig, bisschop was van St. George, hadden zich eenigenbsp;kustbewoners der Adriatische zee, 's morgens zeer vroeg,nbsp;naar den veldarbeid begeven, en vonden, lusschen Fiume ennbsp;het stadje Tersate, niet verre van zee, ter plaatse, Raunizzanbsp;genaamd, een huis verlaten staan, op een plek, waar totnbsp;dusverre nooit eenige hut of woonstede te zien was, weshalvenbsp;zij, als buiten zich-zelven, heen spoedden, om te gaan verkondigen , wat zij hadden aanschouwd. Nu stroomt men van allenbsp;kanten toe, om den wonderbouw te zien, die zaamgesteldnbsp;was uit kleine roode vierkante steenen, verbonden met ciment.nbsp;Staal men verwonderd over de zonderlinge zamenslelling ennbsp;het antiek aanzien er van, nog meer wekt het verbazing,nbsp;dat die bouw niet in een stort, bij gebrek van grondvesten,nbsp;als slaande louter boven op den beganen grond.

Nog meer is men verwonderd, bij hel binnengaan door de eenige deur van hel huis, die ter zijde open staat ennbsp;naar een langwerpig vertrek geleidt, met een houten plafond,nbsp;hemel-blaauw van kleur en in verschillende vakken afgedeeld,nbsp;hier en daar met vergulde sterren bezaaid. Van rondom opnbsp;de wanden, en van onder op de lambrezeringen zag men naastnbsp;elkaêr verscheiden halve cirkelbogen, afgewisseld met vazennbsp;van verschillenden vorm. De zware muren, ongeveer een elnbsp;dik en ongelijkmatig opgetrokken, loopen niet juist loodregtnbsp;op. Régts van de deur bevindt zich één-enkel smal raam, ennbsp;regt daar tegenover staal een altaar uil zware vierkantenbsp;steenblokken zaamgesteld, met een grieksch kruis er boven en

-ocr page 357-

549

H. HtlIS VAN NAZAnETII.

waaraan, op doek geschilderd, de Heiland bevestigd is, met het opschrift er boven : « Jesus van Nazareth, koning der Joden. »nbsp;Regis van het altaar vertoont zich het beeld der H. Maagd,nbsp;staande, en met het Kind op hare armen voorgesteld. Beidernbsp;gelaat is beschilderd met zilverkleur , doch door den tijd ennbsp;ongetwijfeld door den rook der voor deze heiligenbeeldennbsp;ontstoken wasfakkels verzwart. Het hoofd van Maria draagtnbsp;eene parelkroon; hare, op Nazaresche wijze gescheiden harennbsp;golven haar om den hals; zij is gehuld in een verguld kleed,nbsp;dat, alhoewel door een breeden gordel opgeschort, toch totnbsp;aan hare voeten nederhangt; een blaauwe mantel dekt haardenbsp;schouderen. Een en ander is gesneden en gevormd van hetzelfde hout, waaruit hel beeld-zelf vervaardigd is. Hel Kind-Jesus, meer dan gewoon groot, en vol majesteit van uitdrukking, heeft het haar gescheiden op hel voorhoofd, naar denbsp;wijze der Nazareners, waarvan het zoowel hel kleed als dennbsp;gordel draagt. Hel steekt de voorste vingers van de regternbsp;hand omhoog, als om den zegen te geven, terwijl de linkerhand een aardbol torschl, ten zinnebeeld van zijn oppergebiednbsp;over het heelal.

Links, nabij het altaar, ziel meneene kleine kas of holte, in den muur-zelven aangebragt, en, naar het schijnt, lotnbsp;bergplaats van het noodige gerief voor eene schamele huishouding bestemd; daarin bevindt zich eenig klein vaatwerk,nbsp;schotels, zoo als die, waaruit arme landlieden gewoon zijn tenbsp;®^en. Eindelijk , bevindt zich daarbij eene soort van schoorsteennbsp;of haard, met eene nis er boven, en door met luchlers versierde kolommen geschraagd. Ziedaar hoe zich dit geheimzinnig heiligdom vertoonde.

Vanwaar kwam het? Van wie is hel? Welke hand heeft het zoo opeens overgebragt naar eene plaats, waar men vroeger nimmer eenige woonstede zag ? Op welke wijze staal het

-ocr page 358-

550

HET DRIEVOUDIG ROME.

daar vast op den bodem , zonder door eenige grondvest te worden gesteund ? Ziedaar zoovele vragen, door een iedernbsp;gedaan, en waarop niemand kan antwoorden: de ontsteltenisnbsp;is algemeen. Plotseling verschijnt daar de bisschep Alexander,nbsp;met snellen en vasten stap, en de vreugde op het gelaat ge*nbsp;teekend. Eene nieuwe verbazing grijpt de menigte aan, daarnbsp;toch een ieder wist, hoe, sedert drie jaren, de heilige bisschep ongeneeslijk op het krankbed lag, zonder daldegenees-heeren raad meer hadden voor zijne kwaal, en wel zoodanignbsp;ziek, dat hij sinds lang zijne sponde niet meer verlaten kon,nbsp;en men hem weldra ten grave meende te zullen moetennbsp;dragen.

Te midden van het pleglig zwijgen, door zijne onverwachte verschijning onder het volk te. weeg gebragt, neemt hij het woord, om te verhalen, wat hem overkomen is. « Iknbsp;lag te bed, stervende, toen mij berigt werd, dat dit onbekende huis hier aangekomen was, en ik heb de allerheiligstenbsp;Maagd vurig gebeden, dal mij krachts genoeg mogt wordennbsp;verleend, om zelf, met eigen oogen, die wondervolle heiligenbsp;woonstede te kunnen aanschouwen, en daar ter plaatse-zelvenbsp;hare magtige hulp in te roepen, terwijl ik vast besloot, omnbsp;er mij heen te doen dragen, indien ik den weg zelf nietnbsp;mogt kunnen gaan. Door mijn vurig verlangen geroerd, vertoonde zich de H. Maagd, schitterende van licht, voor mijnenbsp;oogen, en zeide mij; « Alexander, gij hebt mij aangeroepen,nbsp;en zie, daar ben ik te uwer hulpe bereid. Weet dan, datnbsp;het Huis, zoo even hier te lande verschenen, de woning is,nbsp;waarin ik, te Nazareth, geboren ben, waar de engel Gabrielnbsp;mij kwam bezoeken, waar het Woord vleesch geworden isnbsp;in mijnen schoot. Gij, wees gij-zelf, ten aanschouwe van alnbsp;het volk, hel levend bewijs der waarheid van mijne woorden,nbsp;wees genezen! En de H. Maagd verdween, en ik was gene-

-ocr page 359-

55i

H. IICIS VAN NAZARETH.

zen. » — !\eêr te knielen, fijne weldoenster te zegenen, en heen te snellen naar hel doorluchtig heiligdom , om daarnbsp;zijne hulde en zijnen dank te gaan herhalen, was de eerstenbsp;zielsbehoefte van den eerwaardigen bisschep, en tevens voornbsp;hel volk hel onloochenbaar bewijs, dat dit bovennaluurlijknbsp;bezoek geenszins eene hersenschim was, ontsproten in een doornbsp;krankheid beneveld brein.

Middelerwijl had zich de mare van het wonderfeit tot bij den gouverneur van Dalmalië doen vernemen: deze spoedt Iernbsp;plaal.se heen, waar hij alles, lot in de geringste bijzonderheden toe, onderzoekt, uitvraagt, en met eigen oog beschouwt;nbsp;waarna hij, als tot een handtastelijk bewijs voor de onomstoollijke waarheid van hel gebeurde, beveelt, dat vier, doornbsp;hem daartoe opzellijk verkozen personen zich onmiddelijk naarnbsp;Palestina zullen begeven, met hel plan en de opmeting dernbsp;wondervolle kapel, teneinde zich deugdelijk te verzekeren,nbsp;en voorts onder eede te verklaren : 1quot;. of hel huis der H. Maagdnbsp;Ie Nazareth, bij geheel de christenheid bekend, werklijk verdwenen is, zonder dal men weel, wal er van was geworden,nbsp;of welke hand hel had weggevoerd; 2“. of de grondslagen ernbsp;van waren overgebleven; 3°. of de omvang en de verdeelingnbsp;overeenkwamen met de muren van het verplaatste huis;nbsp;4°. of de steensoort dezelfde was; 5°. of werklijk de zamen-stelling dier grondvesten in volkomen overeenstemming wasnbsp;met den bouw van hel te Tersale verschenen huis, zoodanig,nbsp;dat het onmogelijk bleek te zijn, om te kunnen loochenen,nbsp;dal de grondslagen lo Nazareth niel zouden beschouwd moetennbsp;worden als deel Ie maken van het wondervol verplaatstenbsp;heiligdom.

Het gezantschap, door kennis en deugd beiden evenzeer uitblinkende, loog naar Palestina heen, en wendde zich daarnbsp;tot de christenen van Nazareth, met de vraag, waar zich

-ocr page 360-

532 BET nitlEVOBDIG ROME.

het huis der H. Maagd bevond; deze antwoordden, met tranen, dat het onlangs verdwenen was, zonder dat men wist waarheen; doch, dat men er de grondvesten nog^wel van konnbsp;aanwijzen, en niets meer; maar dat vooral niemand kon begrijpen, hoe het mogelijk was, dat men die heilige woning .nbsp;had kunnen verplaatsen, zonder op de plek-zelve iets andersnbsp;dan de grondvesten achter te laten. Men brengt voorts hetnbsp;viermanschap naar de plaats heen, waar deze met eigen oogennbsp;het verhaal der christenen bevestigd vinden. Ingevolge hunnennbsp;last, melen zij nu ook nog de lengte, breedte en indeelingnbsp;van den grondslag uit, vergewissen zich ten aanzien dernbsp;steensoort en der wijze van zamenstelling, met inachtnemingnbsp;levens van het tijdsverloop lusschen de verdwijning van hetnbsp;huis te Nazareth en de verschijning er van in Dalmatië. Allesnbsp;komt volmaakt goed overeen. Zij stellen hunne getuigenisnbsp;in schrift, brengen ze aan den gouverneur over, bevestigennbsp;haar meteen plegligen eed, en herhalen, tot in het oneindige,nbsp;ten aanhoore der gansche provincie, alles, wat zij hebbennbsp;gedaan en alles, wat zij zagen.

Het feit staat vast; Tersate heeft het geluk, het H. Huis van Nazareth te bezitten. Geheel Dalmatië, Bosnië, Servië,nbsp;Albanië en Croalië, met een woord, al de provinciën schijnen leég te loopen, teneinde hare inwoners ooggetuigennbsp;zouden mogen zijn van het wonderwerk, waarmeè de hemelnbsp;die ])lekgronds begenadigd had. Doch, helaas! noch de huldenbsp;der geloovigen, noch de ijver van den souverein moglen hetnbsp;onschatbaar kleinood duurzaam daar ter plaatse bewaren: drienbsp;en een half jaar nadat hel gekomen was, verdween het Huisnbsp;van Nazareth van voor het oog der daarover diep in rouw gedompelde christenheid.

Door engelen op de handen gedragen, plaatsten deze de gewijde wieg en bakermat hunner doorluchtige koningin te

-ocr page 361-

355

H. HL'iS VAN NAZARETH.

midden van een lauwerbosch op het grondgebied van Recanati. Nieuwe wonderen, le veel oin hier vermeld te worden, kenmerkten de verschijning er van.

Tallooze pelgrims, uit geheel Italië en Dalmatië toege-.stroomd, herkennen,de een ónder vreugde-, de ander onder droefheidsiranen , het heilig wonderhuis. Weldra echter is hetnbsp;op nieuw verdwenen, om zich nu op drie mijlen afslands te gaannbsp;vestigen, nabij den grooten weg, op den top van een kleinennbsp;berg. Nieuwe verbazing, maar ook een nieuwe geestdrift maaktnbsp;zich meester van ieders gemoed , om wederom dadr de heilige woonstede te gaan bezoeken en huldigen; als, viernbsp;maanden later, andermaal, plotseling eene nieuwe verplaatsingnbsp;geschiedt, en men het heiligdom weérvindt te midden van dennbsp;openbaren weg, die van Recanati naar de zeekust heen ge.nbsp;leidt; en hel is daar, namelijk, le Loreto (Lorelle), dat helnbsp;zich nog heden ten dage bevindt.

Ongetwijfeld oppert zich bij een ieder de vraag , waartoe, in een tijdsverloop van slechts weinige jaren , die verschillendenbsp;verplaatsingen strekken moesten. Wie zijn wij, dat wij Godsnbsp;wegen zouden willen kennen en het geheim zijner raadsbesluiten doorgronden? Intusschen mogl men op die vraag antwoorden , dal God door al die verschillende, elkaér opvolgendenbsp;en wèl bevestigde verplaatsingen dit wonderfeit zoodanig innbsp;het licht heeft willen stellen, dat het onmooglijk werd,nbsp;daaraan in t minst le twijfelen. En, in de daad, de openbarenbsp;aandaclil, onverdeeld op dit ongehoord verschijnsel gevestigd,nbsp;lokte nieuwe nasporingen uit, die nieuwe bewijzen ten gevolge hadden, en waardoor de zaak-zelve tol algeheele en volmaakte zekerheid werd gebragt.

Zoodra was niet aan paus Ronifacius VIll. berigt gegeven, van wat erop Recanati s grondgebied had plaats gegrepen, ofnbsp;I^ome, in deze als in alle andere omstandigheden, stelde een

-ocr page 362-

35i HET DUIEVOLDIG ROME.

onderzoek in, dal met de uiterste omzilt;jli(;heid plaats had : 'de H. Vader beval, namelijk, aan den bisschop van Recanali,nbsp;om hel kostbaar kleinood in bijzondere hoede te nemen, ennbsp;zich op nieuw van de echtheid te verg'ewissen.

Op 's pausen last, begeven zich, ten jareli396, veertien ridders van Recanati, met hel plan cn de opmeting van helnbsp;heiligdom toegerust, naar Dalmatië, waar de ontroostbarenbsp;inwoners hun de plek aanwijzen, onlangs nog door hetnbsp;H. Huis ingenomen, en waar het gezantschap thans eene kapel vindt slaan, ópgetrokken naar hel model van hel heiligdom, dat, ter plaatse-zelve, drie jaren lang stond. Het blijkt,nbsp;dat die kapel volmaakt overeenstemt met de maat van Loreto’snbsp;huis, terwijl zij tevens vernemen, dal dit op den zelfden dagnbsp;te Tcrsate is verdwenen, toen hel op het grondgebied vannbsp;Recanati plaats kwam nemen.

De ridders zetten thans de reize naar Palestina voort, en wat, vijf jaren vroeger, de afgevaardigden van Dalmatiënbsp;bewerkstelligd hadden, dat verriglte nu ook wederom hetnbsp;gezantschap van Recanati, zoo mogelijk, nog met meerdernbsp;naauwkeurig beleid, door een bepaald onderzoek naar de overgebleven grondvesten, naar hel verdwijnen van het muurwerk,nbsp;naar de sleen.soorl, naar de lengte, breedte en indecling vannbsp;het geheele bouwplan , hetwelk zij allernaauwkeurigst met denbsp;plannen en modellen zoo van Tersate als van Loreto vergeleken: hel feit wordt volkomen bewaarheid gevonden, lotnbsp;innige vreugde der onderzoekers, die daarover in blijdschaps-tranen als versmolten, en lerugkeerden met de onloochenbarenbsp;zekerheid, dat Loreto den koslbaarsten schal in bezit had,nbsp;welke getuigenis zij op de plaals-zelve, ten bijwezen vannbsp;magistraat en volk, openlijk en onder eedsbekrachliging, af-legden, die voorts werd geleekend en weggelegd in de archi-ven der stad, tol vereeuwiging van eene gebeurtenis, waardig

-ocr page 363-

II, HÜIS VAN NAZARETH. 335

om in herinnering Ie blijven van geslachte lot geslacht. Men ziel, dal, om hel wonder te bevestigen, het eenvoudig ennbsp;ongekunsteld geloof onzer vaderen volmaakt denzelfden wegnbsp;insloeg, dien de hoog verlichte wijsheid van eene wetenschaplijke academie, of de argwanende en wantrouwende geestnbsp;onzer eeuw, in een dergelijk geval bew'andelt 1).

Met de verklaring der wetenschap paarde zich nu ook de getuigenis des Hemels: behalve hel gedurig herhaald mirakelnbsp;der verdwijning en wederverschijning van het heiligdom;nbsp;behalve de genezing van den bisschep Alexander, en watnbsp;den H. Nicolaas van Tolenlino dienaangaande in geestverrukking werd geopenbaard, kw'amen tallooze wonderen van velerlei aard hel zegel drukken op een feil, dal aller geest ennbsp;gemoed in een hooge mate had bezig gehouden en geroerd.nbsp;En zoo dan vestigde zich op dit punt het geloof des volksnbsp;onwrikbaar, als eene rots: geheel Euro|)a stelde zich innbsp;beweging, en van toen af verlegde die onlelbre schaar vannbsp;pelgrims, wier gang zich, dertien eeuwen lang, uit allenbsp;oorden van het Oosten en hel Westen, naar Nazareth riglle,nbsp;haar jiad naar Loreto’s bevoorreglen heuveltop; en, vóór zesnbsp;honderd jaren aangevangen, gaat deze gewijde reistogt nognbsp;immer voort, terwijl men in die digle gelederen aanlreftnbsp;alles, wat de beschaafde wereld oplevert als meest uilschit-terende door geleerdheid, door rang, door aanzien, door geboorte en door deugd, in vereeniging met wal deze aardenbsp;aanbiedt als hel armlijkst, maar levens als het onschuldigstnbsp;van verslanden van gemoed: vorsten en volken, keizers ennbsp;pausen logen derwaarts, om in ootmoed neêr te knielen, tenbsp;Indden en te offeren in Maria's driewerf gezegend huis, dat

I) Men zie de hiertoe betreklijke bescheiden aan het einde van dit deel.

Urietoudig Rome. — 111. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;5 1

-ocr page 364-

3S6 HET DHIETOÜDI6 HOME.

alzoo pleglig zag bevestigen het profetisch woord van Juda’s Maagd:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« van nu voortaan zullen alle volkeren mij zalig

prijzen, a

Ziedaar in ’t kort de geschiedenis geschetst van Loreto’s heilig Huis, dat morgen door ons zal worden bezocht 1).

3 April.

Indruk. — Mis in de H. Kapel. — Beschrijving der kerk. — Het monument, dat de H. Kapel omgeeft. ~ De H. Kapel. — Denbsp;sacrisüj. — De schatkamer. — Het apostolisch paleis. — Denbsp;Pharmacie. — De dames van het H. Hart.

Na het opsporen der wondervolle geschiedenis van de Santa-Gasa (het heilig Huis), rijst erin het gemoed van dennbsp;christen pelgrim ik weet niet welk een mengsel van geloof,nbsp;van eerbied, vreeze, vertrouwen en vreugd, als waardoor hijnbsp;evenzeer haakt naar hel plegtig oogenblik, als hij er voornbsp;lerugdeinst, dat het hem zal worden vergund, het grootenbsp;mirakel met eigen oogen te aanschouwen. Onder den invloednbsp;dier tweeledige gewaarwording, ontsloot zich voor ons denbsp;bronzen deur der basiliek, en, met het oog op de H. Kapel,nbsp;die te midden des heiligdoms zich bevindt, gevestigd, kniel*nbsp;den wij op den drempel der kerk eerbiedig neder. Daarnbsp;ziel men alleen door het oog des harten; de zinnen gaannbsp;te niet, en alleen al de krachten der ziel, door één-enkel

1) De geschiedenis van het H. Huis is geheel of ten deele door meer dan honderd vijftig schrijvers van alle landen en standen tenbsp;boek gesteld. Men raadplege wat er over meégedceld werd door dennbsp;abbé Cailleau, 1 Deel. — Ik heb gevolgd Torsellini, Giannizi ennbsp;Antonio Gaudenti, aartsdiaken van Loreto. Nog sla men na: Bene-dictus XIV., De Festis , en Ia Biblioteca Ecclesiastica van Zinelli,nbsp;t. Ill, p. 2S6.

-ocr page 365-

INDRVE. 387

voorwerp als verslonden, lossen zich in het door dat voorwerp gewekte gevoel, oin zoo te zeggen, op. Nog slechts weinige oogenblikken, en wij betreden dat hoog-eerwaardignbsp;heiligdom; terwijl ik, priester, dat altaar zal bestijgen, waaraan de H. Petrus de H. Offerande opdroeg, gelijk na hem eenenbsp;schare van heiligen, uit het Oosten en uit het Westen toege-slroomd. Bij den aanblik dezer gewijde plaats, eenmaal getuige van het groot geheim der menschwording, vertoont zichnbsp;dat grootsch mirakel voor den geest, tot in de kleinstenbsp;bijzonderheden toe; de daarbij gehandeld hebbende personennbsp;staan voor u, zij treden in het leven, men ziet, mennbsp;hoort ze.

Voor achttien honderd drie en veertig jaren werd de aartsengel, schitterende van licht, uit den hemel naar de aardenbsp;afgezonden, om er de grootste, de troostrijkste heilboodschapnbsp;te gaan overbrengen, welke het menschdom ooit vernemennbsp;kon. Hij daalt neder te Nazareth in Galilea, in een klein,nbsp;armlijk huis. En zie, dat huis vertoont zich daar voor mijnenbsp;oogen, en ik kan het aanraken met mijne hand.

In dat huis woonde eene jonge, nederige en eerzame maagd; zij was er in geboren, en sleet er haar leven, alsnbsp;in het voorvaderlijk huis; — die maagd heette Maria.

En zie, dat huis vertoont zich daar voor mijne oogen, en ik kan het aanraken naet mijne hand.

De engel groet haar met diepen eerbied, en verkondigt haar, hoedanig God over haar heeft beschikt. Maria buigt hetnbsp;maagdlijk hoofd, en het Woord is vleesch geworden in harennbsp;schoot, in dat huis.

En zie, dat huis vertoont zich daar voor mijne oogen, en ik kan het aanraken met mijne hand.

En het godlijk Woord, dat de wereld schiep en haar deed herboren worden, woonde, onder eene ziglbare gedaante,

-ocr page 366-

358 HET DRIEVOUDIG ROJIE.

Ie midden der menschen, ondersvorpen aan Jozef en aan Maria, met hen te zaraen levende in heur armlijk huis.

En zie, dat huis vertoont zich daar voor mijne oogen, en ik kan het aanraken met mijne hand.

Ziedaar dezelfde deur, wier drempel hij zoo dikwerf betrad , dezelfde muren, die getuigen waren van zijnen arbeid, van zijne gehoorzaamheid en van zijne armoede; die zijnenbsp;godlijke stemme hoorden, de stem zijns voedstervaders, denbsp;stem zijner moeder! o driewerf gelukkige wanden, o spreektnbsp;en verkondigt toch aan de wereld de ontzettende mysteriën,nbsp;waarvan gij zoo lange getuigen waart.

Daar het uur van de mis gekomen was, zoo begaf ik mij naar het altaar. Op het oogenblik der consecratie, wordtnbsp;het oog des priesters getroffen door do met groote goudennbsp;letteren boven het outer geplaatste woorden: me verbum caro

FACTü.M EST ; nbsp;nbsp;nbsp;« HET IS DIER , DAT HET WOORD IS VLEESCIl GEWOR

DEN. » En de priester heeft die godlijke woorden uitgesproken , en het groot mysterie heeft zich nogmaals vernieuwd. O mijn God! mogl de priester Maria zijn, om naar waardenbsp;zijn geluk te gevoelen 1

Door een pcnilencier van Loreto, wien wij aanbevolen waren, begeleid, braglen wij den dag door in eene naauw-keurige beschouwing zoo der basiliek als van de H. Kapel.nbsp;De kerk-zelve heeft drie bronzen deuren, merkwaardiger nognbsp;door de kunstbearbeiding , dan wel door de stof. De middcl-deur, hooger en breeder dan de overigen, stelt op hare tweenbsp;vleugels de hoofdfeiten voor van het Oude Testament, metnbsp;die van het Nieuwe in verband gebragt: op de eene zijde,nbsp;zinnebeeld en voorspelling, op dé andere zijde vverklijkheid ennbsp;vervulling. Wat op die rniddeldeur niet kon worden verbeeld,nbsp;vindt men op de zijdeuren, in heerlijke medaljons, door arabesken omringd, uitgedrukt. Om die gewijde overlevering tc

-ocr page 367-

380

BESCHRIJVING DER KERK.

vervolledigen, of liever, om ze te omluisteren, zoo zijn bij die tafereelen de Sibyllen in beeldwerk geplaatst. En waar nunbsp;loopt die lange reeks van zooveel eeuwen in uit? Wat is hetnbsp;doel van al die godspraken en van al die beloften? Het oognbsp;omhoog slaande, naar het middelpunt der frontispice, daarnbsp;ontdekt het een prachtig bronzen beeld der H. Maagd, metnbsp;haren godlijken Zoon in de armen; en die schoone groep,nbsp;Lombardos’ meesterstuk, geeft u het antwoord: ik ben het,nbsp;het begin en het einde, de alpha en de omega aller profetiënnbsp;en van al de gebeurtenissen der Oude Wereld.

De kerk vormt een lalijnsch kruis, boven welks middenpunt een prachtige koepel is opgetrokken, versierd met een lantaarn, welke de pelgrim reeds vele mijlen ver begroet,nbsp;even als de schepeling de lichtbaak vrolijk aanstaart, die hemnbsp;naar de haven den weg wijst. De koepel, met allerlei rijk penseelwerk pralende, overdekt de H. Kapel, die door de kostbaarste marmersoorten is opgeluislerd, waaraan de katholiekenbsp;kunst hare meesterlijke hand heeft gelegd. Drie beuken verdoelen de basiliek, die als omgord is door een onafgebrokennbsp;reeks van zijkapellen. In de groote middenbeuk zijn er zesnbsp;regts en zes links: drie in elk van de kruisarmen, en drienbsp;anderen aan het hoofd of de spits van het kruis geplaatst.nbsp;Op die wijze nu gaal men, als langs een gloriepad van twaalfnbsp;altaren, naar het huis van Maria , de koningin der apostelen;nbsp;terwijl negen anderen, als ten zinnebeeld der negen Engelkoren, waarvan zij mede de koninginne is, haar huis omringennbsp;als met een gloriekroon, leder dezer kapellen vormt een museum, waarin de schilder-en beeldhouwkunst om strijd eennbsp;schat van meesterstukken hebben ncêrgelegd, te veelvuldig,nbsp;om hier beschreven lö kunnen worden.

Doch, al die luister en schoonheid verbleekt voor den glans van het Baptisterium of de doopkapel, wier vonl-allecn, vol-

31 . -

-ocr page 368-

HET DBIEV0UD16 ROME.

gens Rensoli, veertig duizend guldens gekost heeft. Dit doophekken is uit brons gegoten, door vier engelen ge.schraagd, en voorts met beeldwerk en bas-reliefs opgeluisterd, allesnbsp;evenzeer uil brons vervaardigd. Wat het Oude en hel Nieuwenbsp;Testament mei den Doop in verband bevat, wordt hier innbsp;herinnering gebragt. Vier uitstekend schoone beelden slaannbsp;aan de vier hoeken van de vont. Het eerste stelt het Geloofnbsp;voor, met dil bijschrift; JVescia falli: « het kan niet bedrogen worden, » Het tweede vertoont de Hoop, met dezenbsp;woorden: Nescia JlecH:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« zij kan niet worden verwrikt. »

Het derde is het beeld der Liefde, en daarbij leest men: Nescia scindi: « zij laat zich niet verdeden. » Het vierdenbsp;drukt de Volharding uit, en hierbij staat geschreven: Nescianbsp;frangi: « niemand kan haar te niet doen. » Ziedaar welnbsp;zeker de wondervolle uitwerksels van het doopsel en de grootenbsp;karaktertrekken, die den christen kenmerken. Onder dezenbsp;beelden bevinden zich vier medaljons, die deze trotsche doopkapel toeëigenen aan de kerk van Loreto: men ziet daar namelijk achtervolgens de verschillende standplaatsen, welke denbsp;Santu'Casa innam, te weten den togt over de Adriatischenbsp;zee, voorts het oponthoud in hel lauwerbosch, om vandaarnbsp;over te gaan op den grond der twee broeders van Recanati,nbsp;en, eindelijk, haar vaste zetelplaats in het oord, waar helnbsp;H. Huis zich thans bevindt.

De middenbeuk, of het groote schip der kerk rijst statig omhoog, en vormt zeer kunstrijk een gewelf, door de handnbsp;van Luca Signorelli en van Pomarencio met verschillendenbsp;beelden van profeten meesterlijk be.schilderd. Aan laatstgenoemden kunstenaar en aan zijne school is men ook de zoonbsp;bevallige fresco’s van den koepel verschuldigd. Te midden dernbsp;engelen heeft de erkentlijkheid door de hand van den genienbsp;ie herinnering aan de weldoeners der basiliek levendig be-

-ocr page 369-

36!

HET MOtfUMENT, DAT DE H. KAPEL OMGEEPT.

waard. Zestien hemelboden schragen de wapenschilden der pausen en der kardinalen, beschermheeren dezer kerk. Opnbsp;de twee pilasters van het groote booggewelf, waardoor schipnbsp;en koepel van een gescheiden worden, ziet men , links, denbsp;wapens van het Huis van Oostenrijk, dat al de groote bindtennbsp;ten geschenke gaf, die den nok der kerk schragen, alsmedenbsp;al het overige houtwerk , dat daar gevonden wordt; regts zietnbsp;men het wapenschild der Farnèse’s, welk geslacht zich almedenbsp;onderscheidde door offers, aan dit doorluchtig kerkgebouwnbsp;gewijd.

Eindelijk, zijn wij dan nu genaderd tot de H. Kapel-zelve, die geheel omringd is door een bekleedsel van het schoonstenbsp;niarmer van Carrara, doch zoodanig er rond geplaatst, datnbsp;de wanden van het huis onaangeroerd en dus op zich-zelvenbsp;los staande zijn gebleven. Van alle zijden heeft de onsterflijkenbsp;meesterhand vanCioli, van Raniero de’Pietra, van Francesconbsp;del Tadda, van Hiëronimo Lombardo, van den ridder Dellanbsp;Porta, van Bandinelli, en van Sansovino den beitel bestuurdnbsp;en daarin uilgehouwen èn de feiten, èn de personen, die hetnbsp;godlijk geheim der Menschwording hebben aangekondigd. Eenenbsp;irolsche kolonnade, in den corinthischen stijl, omgeeft hetnbsp;monument. Tu.sschen elke twee kolommen is eene dubbelenbsp;nis, de eerste voor de profeten, de tweede voor de sibyllen,nbsp;die den roem bezongen hebben der H. Moedermaagd. Hoogernbsp;op ziet men kroonen en engelfiguren, als zinnebeeldige teellenen van de glorie ^n het hemelsch vermogen der Moe-tler Gods.

Op de noordzijde der kapel aanschouwt men in de eerste plaats de Sibille van den Hellespont, wier orakel dus luidt:nbsp;quot; Eens, als verschillende gedachten mij bezig hielden,nbsp;heb ik eene Maagd gezien, die, uithoofde harer kuischheid,nbsp;'u hooge eere verheven werd. De Allerhoogste heeft haar

-ocr page 370-

UET DRIEVOUDIG ROME.

waardifj gekeurd lot dit godlijk werk, namelijk, dat zij een telg ter wereld zoude brengen, schitterend van roemvollennbsp;luister; die telg toch zal waarachlig de gloriezoon zijn vannbsp;den Meester des donders; hij zal in volkome’^ vrede hetnbsp;wereldgebied voeren 1). • — Een weinig lager ziet men dennbsp;profeet Isaïas, die, in overeenstemming met deze Godspraak,nbsp;zich dus uitdrukl: « Zie, eene maagd zal bevrucht wordennbsp;en een Zoon baren, wiens naam zal zijn Emmanuel 2). »nbsp;Vervolgens komt nu aan de beurt de prachtige bronzen deur,nbsp;even als de drie anderen , door Hiëronimo Lombardo gegoten,nbsp;onder de regering van den 11. paus Pius V., en waarop denbsp;geboorte der allerheiligste Maagd is voorgesteld, hoe zij in denbsp;wereld ontvangen werd door de zeven Deugden, die haar zoudennbsp;kenmerken: de Onschuld, de Trouw, de Gehoorzaamheid, denbsp;IHederigheid, de Eerbaarheid, de Liefde en de Ingetogenheid.

Tusschen de twee middel-kolommen vertoont zich de Frygische Sibil met den profeet Daniël. De eerste liet dezenbsp;godspraak hooren: « Het is in den schoot eener maagd, datnbsp;God-zelf van omhoog zijn eigen Zoon heeft willen doen nederdalen , diende engel aan die doorluchtige moeder zal komennbsp;verkondigen 3). » De tweede heeft het tijdstip, waarop deze

1) Dum meditor qusedam, vidi decorare puellam

Eximio, caslam quod se servaret, lioiiore;

Muncre digna 8UO et divitio Nuiiiine vi»a,

Qux «oboieni mundo parerct iplendorc micantein:

Progenies summi speciosa et vera Tonaiilis

VaciOca munduin qui sub ditione gubernat.

Casisiüs, De Beala Virg. llb. II, e. 7.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Ecce virgo concipiet et pariet Fitiiiin, et vocabilur nomen ejusnbsp;Emmanuel. — Isai. VII, 14.

3) nbsp;nbsp;nbsp;Virginis in corpus voluit deniittere coelo

Ipse Deus Prolern, quam nuntiat angelus alma:

Matri.

Cahisibs , De Beata Virg, lib. II.

-ocr page 371-

HKT MONUMENT, OAT DE H. KAPEL OMGEEFT. 365

gcoolc gebeurtenis zou plaals hebben, bepaald; « De zeventig weken zijn ingekort, opdat het onregtzou worden uitgedelgd,nbsp;en de Heilige der heiligen de zalving ontvangen mogl 1). »

De twwede deur, eveneens van brons als de eerste, ver* toont èn het huwelijk der H. Maagd, èn de kruisdraging,nbsp;èn, eindelijk, Jesus’dood op Calvarië. Eveneens als vele an*nbsp;dere, zijn ook defte bronzen meesterstukken door de vromenbsp;aanraking van de lippen der geloovigen nagenoeg geheel af*nbsp;gesleten.

De twee laatste nissen aan de noordzijde van het monument, zijn bezet door de Sibil van Tivoli en door den profeet Amos. De eerstgenoemde schijnt hier nogmaals te herhalen ;nbsp;« Ik heb kunnen aantonnen die heilige Maagd, wier schoot,nbsp;in het land van Nazareth, hem zal ontvangen, die, God innbsp;het vleesch, zich zal vertoonenin de velden van Bethlehem 2). »nbsp;Do profeet antwoordt daarop met deze godspraak: « dien dagnbsp;zal ik den tabernakel van David oprigten 3). »

De groote bestemming van Maria is ons kenbaar geworden door de orakels der profeten van Israël en der profeten van het heidendom: gaan wij nu over tot de vervulling ernbsp;van. Te midden der westzijde van de kapel vertoont zich hetnbsp;smalle venster, waardoor de engel Gabriël binnenging, omnbsp;Maria hare glorie en hel heil der menschheid aan te kondigen. Daaronder is een altaar geplaatst, toegewijd aan hetnbsp;vleeschgeworden Woord, waarboven een prachtig bas-relief

1) nbsp;nbsp;nbsp;Septuaginta bebdomades abbreviatae »unt, ut deleatur iniqui-tas et unguatur Sanctut tanctorum. — Dan. IX, 24.

2) nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Sanctam potui monsirare puellatn,

Concipict qiiae Naïareis in finibus illuin

Qucni sub carnc Deuin Betblemitica rura videbunt.

Csaisios, De Beata Virg. lib, II.

3) nbsp;nbsp;nbsp;In die illa suscifabo labernaculuin David. • - Anios, IX, II.

-ocr page 372-

56i HET DRIEVOUDIG ROME.

prijkt, voorslellende de boodschapping der allerheiligste Maagd, een meesterstuk van Sansovino’s beilelkunst. Ter wederzijdenbsp;van hel venster, ziet men, links, Maria’s bezoek bij harenbsp;nicht Elisabeth, en regts de reis naar Bethlehem.

Aan de zijde van het evangelie (links van het altaar) bevindt zich de Sibil van Libië, die dus spreekt: « De dag naakt, dat de koning der eeuwigheid, de feestvierende aardenbsp;opluisterende, der menschen misdaden te niet zal doen. Allennbsp;zal hij geregtigheid laten wedervaren. De heilige Koning, die,nbsp;alle eeuwen door, leeft, zal komen rusten in den schoot dernbsp;wereldkoningin!). » Daaronder ziet men Jeremias, wiensnbsp;godspraak nog duidelijker is: « De Heer heeft op aarde eennbsp;nieuw wonder gewrocht: eene vrouw zal een man in harennbsp;schoot bergen 2). »

Aan de epislel-zijde, (regts van het altaar) verkondigt de Sibil van Delphi gelijktijdig den Zoon en de Moeder: « Innbsp;den schoot eener maagd ontvangen, zal hij,zonder de lusschen-komst vaneen sterflijken vader, geboren worden 5); » daaronder verklaart de profeet Ezechiël, dal God de Vader vannbsp;den Messias is: « Ik zal één-éénigen herder voor mijne kuddenbsp;verwekken, die ze te weiden leiden zal 4). »

1) nbsp;nbsp;nbsp;Ecce dies veniet, quo ®ternus tempore princeps,

Irradians sata laeta, viris sua crimina tollet,

Aiquus erit cunctis; gremio Rex membra reclinat Regruse mundi lanctus per siecula vivus.

Casisios, De Beata Virg. lib. II.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Greavit Domious novum super terram : femina circumdabitnbsp;virum. — Jer. XXXI , 22.

3) nbsp;nbsp;nbsp;.............. Virgineo conceptus ab alvo,

Prodibit sine confactu roarii....

Casisics, De Beata Virg. lib. II.

4) nbsp;nbsp;nbsp;Suscitabo super eas pastorem unum qui pascat eas. — Esecb.nbsp;XXXIV, 23.

-ocr page 373-

568

De zuidzijde vertoont ons de Sibi! van Erylhrea, wier voorspelling^ dus luidt: « Ik zie den Zone Gods, die van dennbsp;hemel is neêrgedaald. Eene doorluchtige maagd van He-breeuwschen stam zal hem ter wereld brengen. Eene maagdnbsp;zal hij tot moeder hebben 1); » daarop laat de profeet Za-charias volgen; « Zie ik zal het Oosten, mijn dienaar, doennbsp;dagen; ziedaar den man, het Oosten is zijn naam 2). »

Hel tafereel boven de deur stelt de kribbe voor, waarin het kind Jesus ligt, bewaakt door Jozef en Maria, en omringd door het vee van den stal, die het ten woning strekt,nbsp;terwijl engelen er boven lofzingen. Dit meeslertafereel is hetnbsp;werk mede van Sansovino. De twee paneelen van de deurnbsp;prijken met de voorstelling der Menschwording en van denbsp;Geboorte van onzen Heer.

Tusschen de twee middelkolommen slaat de Sibil van Guirtae, in Italië, die dit orakel verkondigde; « Alsdan zalnbsp;God van den lop des Olympus een nieuwen koning néér doennbsp;dalen: eene gewijde maagd zal alsdan den koning der hemel-sche heerscharen voeden met hare borst 5); » — en denbsp;profeet David, die, met de harp in zijne hand, alle toekomstige eeuwen loezingt: « Ik zal de vrucht uws ligchaamsnbsp;plaatsen op uwen troon 4). »

1) nbsp;nbsp;nbsp;Cerno Dei Natum qui se demisit ab allo....

Hebraea quem virgo feret de stirpe decora...,

Virglne niatre satus.

Ciiiisios, De Beala Virg. lib. 11.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Ecce ego adducam servum meum Orienteni.... Ecce vir;nbsp;Oriens nomen ejas. Zacli. lil, 8; VI, 12.

3) nbsp;nbsp;nbsp;..... Tune Deus e raagno demittet Olympo

Militia; aeternae Regein sacra virgo cil)abit Lacte suo.

Casisics, De Beata Firg. lib. 11.

4) nbsp;nbsp;nbsp;De fructu ventris tui ponam super sedem tuam. Pt. 131.

-ocr page 374-

366 HET DBIEVOEDIG HOME.

366 HET DBIEVOEDIG HOME.

- de

j*

De zon der ge-

Na de aanbidding der Wijzen’van hel Oosten verloonen zich de Punisciie Sibil en de profeet Malachias. De eerste,nbsp;van denLangvei’vvachie der natiën sprekende, zegt: « Hij zalnbsp;nit eene moedermaagd geboren worden. Uil den sehoot eenernbsp;zuivere maagd zal deze groote God onlspruilen 1);nbsp;tweede duidt Hem met deze woorden aan :nbsp;regligheid zal dagen 2). » •

Eindelijk komen wij aan de oostzijde der kapel, waar wij de Sibil van Samos aanschouwen, het geheim verklarendenbsp;van hel vleeschgeworden Woord: « Hunne handen zullennbsp;• den gloriekoning der levenden mogen aanraken, dienkoning,nbsp;\Vien eene vleklooze maagd gekoesterd zal hebben in harennbsp;sterflijken school 5). » — En nu is i)et Mozes, die voor hetnbsp;oudfe volk Gods den roem des loekomsligen wetgevers verkondigt: « Uit uwe natie zal de Heer u een Profeet verwekken, zoo als ik 4). »

De dood der H. Maagd is een ander meesterstuk, die de laatstbedoelde beelden van de twee volgende scheidt. De apostelen dragen hunne koningin ter grafplaats been, terwijl innbsp;de wolken dartelende engelen hel oogenblik schijnen te verbeiden, om baar ten hemel te geleiden, en een bende jodennbsp;hun den koslbren schal tracht te onlrooven.

De twee laatste profeten zijn de Sibil van Cumae in Ponlo, en Balaam. Eerslgemelde vervult de wereld met deze god-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Virgine matre satiis.....

111e Deus casla nascetur virgine matre.

Cisisiüs, De Beala Virg. lil). 11.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Orieliir sol justitiae, — Malach. IV, 2.

3) nbsp;nbsp;nbsp;Ilunc potcrunt clarum vivorum langere regem,

Humanu quem virgo sinu inviolala fovebit.

CsNisirs, De Beata Virg. lil). 11.

4) nbsp;nbsp;nbsp;Prophetam de gentc tua, sicut me, suscilabit tibi Dominus.nbsp;Deut. XVllI, IK.

-ocr page 375-

HET MONUMENT, DAT DE H. KAPEE OMGEEFT. 367

spraak: « De Zone Gods, in alles nederig, zal eepe kuische maagd lol moeder kiezen 1). » — De profeet verkondigt luide,nbsp;ondanks zich-zelven, van af der bergen kruin : « Er zal eenenbsp;star van Jacob uitgaan, en een telg uit Israël ontspruiten 2). »nbsp;t Ziedaar eene schels der keurtafereelen, door den genienbsp;op h^t omkl^eedsel der H. Kapel uitgebeiteld. Is het dan welnbsp;te verwonderen, dat geheel de wereld zich opgetogen rondnbsp;dit heiligdom van Nazareth heeft geschaard? Is het niet daarnbsp;ter plaatse, dal het mysterie plaats greep, door veertig eeuwen verWhid en onder oneindige beeldspraak, beloftenissen ennbsp;voorbereiding ingewachl? Of het woord poezij heeft geenenbsp;beleekenis meer, of zal men toeslemmön, dat zij hier schittertnbsp;in al haren glans. Alvorens de H. Kapel binnen te gaan, lazennbsp;wij eerst nog het schoone opschrift, door Clemens VIII. opnbsp;de oostzijde geplaatst en^ dus luidende: « Christen-vreenide-lingen, die uil godvrucht herwaarts gekomen zijl, gij zietnbsp;hier bet H. Huis van Loreto, eerwaardig in de oogen van hetnbsp;heelal, door de godlijke mysteriën en de glorie der wonder»nbsp;wlftcen, die daar plaats grepen: hier is het, datde allerheiligste maagd Maria, Gods moeder, het eerste levenslicht zag;nbsp;hier werd zij door den engel begroet; hier is het eeuwignbsp;Woord van God vleesch geworden. Eerst op de hand dernbsp;engelen uit Palestina naar de stad van Tersate in lllyrië,nbsp;ten jare des Heils 1291, onder de regering van paus Ni-colaas IV. overgebragt, werd het, drie jaren later, in het

1) nbsp;nbsp;nbsp;hl cuiictis huniilis eastain pro oiatre paetlaiiinbsp;Dellget; liec alia» forma prajceiserit omnei.

CinisiBs, üe licata Vinj. lib. H.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Orietur stella ex Jacob, et consurget virga de Israel. iVum.nbsp;XXIV , 17. — Bij deze besebrijving volgden wij beknopt bet werknbsp;van Cailleau, dat uit Gianniii is ontleend.

Drievoudig Rome. •gt;* 111. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;52

-ocr page 376-

368 HET DRIEVOUDIG ROME.

begin der, regering van Bonifacius VIII., door hemelsche geesten, naar het land van Ancona, bij de stad Recanali,nbsp;verplaatst in een bosch op dien heuvel, om, na in één jaarnbsp;tijdsverloop, nog driemalen van standpunt verwisseld te hebben,nbsp;zich, naar’s hemels raadsbesluit, hier, nu sedert drie eeuwen,nbsp;te komen vestigen. Sedert heeft een zoo groot wonderfeit denbsp;naburige volkeren met bewondering getroffen, en toen nu denbsp;mare der hier gewrochte mirakelen zich verspreid had, heindenbsp;en ver, zoo hebben alle natiën dit H. Huis eerbiedig huldenbsp;komen brengen, terwijl zijne muren, ofschoon zonder grondvesting op den bodem, na zooveel honderd jaren, onverwriktnbsp;en onverlet staande gebleven zijn. Paus Clemens VII. heeft hetnbsp;geheel omkleed met marmer, ten jare 1323. Clemens VIII.,nbsp;de opperherder, beval op dezen steen een beknopt verslag dernbsp;wondervolle overvoering in te griffen, ten jare 1395. Antonins Maria Gallo, kardinaal-priester der H. Roomsche Kerk,nbsp;bisschep van Osimo, beschermheer van het H. Huis, heeftnbsp;dien last doen uitvoereu. Gij, vrome pelgrims, smeekt gij god--vruchtig de Koningin der engelen en de Moeder aller genade,nbsp;dat, om hare verdienste en op hare voorbede, haar bemin-lijke Zoon, de bronwel des levens, u schenken moge de vergiffenis uwer zoude, de gezondheid des ligchaams en denbsp;eeuwige vreugd. »

Eindelijk traden wij het H. Huis binnen. Wal wij er reeds van gezegd hebben, kan strekken, om er zich een denkbeeldnbsp;van te vormen; alzoo rest ons nu nog, er de juiste maat vannbsp;op te geven, en de kleine veranderingen, alsmede de nieuwenbsp;versieringen aan te duiden, daarin door de godvrucht vannbsp;verschillende opperherders aangebragt. Het II. Huis is 29 voetnbsp;en 8 duim lang, 12 voet 8 duim breed, en 13 voet 3 duimnbsp;hoog. De muren zijn 1 voet 2 duim dik, niet van brikken,nbsp;maar uil eene natuurlijke steensoort, roodachtig van kleur

-ocr page 377-

BE D. KAPEL. 369

en geel dooraderd, zaamgesleld I). Die sleenen zijn middel-soortig van grootte en vrij ongelijk van vorm, ongeveer gelijk onze bloksleenen. Gelijk ik zeide, staan de wanden geheelnbsp;vrij en van het marmer omkleedsel gescheiden, hetgeen overtuigend blijkt door het er tusschen beiden plaatsen van eenenbsp;brandende kaars. Die ruimte zal duim bedragen. Geennbsp;grondslag hoegenaamd, schraagt het heiligdom, welks murennbsp;op den naakten bodem staan, en zelfs aan ééne zijde dennbsp;ongelijken grond niet aanraken.

Men heeft zich daarvan herhaaldelijk vergewist, ter gelegenheid der vernieuwing van de buitenbevloering. De beroemde architect der 11. Kapel, Tiburtio Vergelli, heeft den gouverneur van Loreto, Mgr. Buzi, en eene menigte achtens-waardige getuigen daarvan hel bewijs geleverd, door eennbsp;slok tusschen de wanden en den bodem vrijelijk heen te bewegen 9).

Op een der wanden bespeurt men de overblijfselen van een oud schilderwerk, voorstellende den H. Lodewijk, bijnbsp;mirakel, uit de boeijen der Sarazenen ontslagen.

Het oude dak bestaat niet meer; de pannen er van zijn onder den legenwoordigen bodem geplaatst; een stuk van hetnbsp;oorspronklijke bindwerk is in den vloer nogziglbaar, en, ofschoon gedurig door de voeten der pelgrims betreden, is

1) nbsp;nbsp;nbsp;« Ik heb, zeide de beroemde protestantsehe natuurkundigenbsp;Sautsure, het bouwraatcriaal van hel H. Hui$ naauwkeurig onderzocht. Het it uit gehouwen steen , in den vorm van groote brikken ,nbsp;Ópgetrokken, en wel zoo vast zaamgevoegd, dat men er slechts geringe ruimte tusschen aantreft. Die steeneo hebben nagenoeg de brik-kleur, zoodat men ze aanvanklijk voor gebakken zou houden, doch,nbsp;Daauwkeurig ondcriocbt, bespeurt men, dat ze uit een zeer fijnen cnnbsp;zeer digten zandsteen zijn zamengesleld. » Mém, sur la constit. phys-

géog. de V Italië.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Martorell, Trat. istor, t. II, fol. 388.

-ocr page 378-

370 HET HRIEVOl’DiG ROJIE.

daaraan niet de minste verandering te zien. Aan een balk, die door de kapel heenloopt, hangen de zilveren lampen, die,nbsp;nacht en dag, voor het beeld der 11. Maagd ontstoken zijn.nbsp;De klossen, waar voorheen de zoldering op rustte, zijn gelijknbsp;met den wand zelven afgezaagd. Zij zijn van cederhout, innbsp;Italië geheel onbekend, docli, daarentegen, in Judea zeer algemeen. In wcèrwil der hooge oudheid, ondergaat die houtsoortnbsp;niet de minste vermolming, maar vertoont zich als ware zijnbsp;zoo even eerst voor het werk aangevoerd en toegereed.

Te midden van het H. Huis staat het altaar. Door middel van eene kleine schuif, er voor aangebragt, kan men hetnbsp;oude altaar zien, in steen gebeiteld en met het heiügdona-zelfnbsp;meêgekomen. Links daarvan bevindt zich de kasopening, metnbsp;nieuw houtwerk bekleed, en daarin worden bewaard de tweenbsp;schoteltjes, die, onder meerderen, strekten ten gebruike van hetnbsp;H. Gezin. Zij zijn van gebakken aarde, witachtig van kleur,nbsp;met rooden rand. Achter het altaar is een klein vertrek,nbsp;dat den naam draagt van il Santo Camino, uithoofde vannbsp;den daarin van achter geplaatsten ouden selioorsteen, wiensnbsp;haardstede 4 voet 3 duim hoog, 2 voet 2 duim breed en 6nbsp;duim diep is. Hier wordt een derde schoteltje bewaard, aannbsp;de vorigen gelijk, en dat gelukkigerwijze aan de franschenbsp;plundering van 1797 ontkomen is. Het is in goud gevat, ennbsp;daarop zijn de twee mysteriën der Boodscha|)ping en van denbsp;Geboorte des Zaligmakers ingegraveerd.

Boven den Santo Camino^ staat in eene nis, (voorheen met goud en edelgesteenten rijk gelooid, maar thans alleennbsp;met vergulde houten arabesken opgesierd) het antieke beeldnbsp;der allerheiligste Maagd, even als het godlijk Kind, dat opnbsp;de armen zijner moeder rust, uil ceders van den Libanonnbsp;vervaardigd , het eerstbedoelde ter hoogte van 2 voet 8 duim,nbsp;het laatstbedoelde 1 voel 2 duim groot. De vrome ijver der

-ocr page 379-

371

!)E SCUATKAMER.

katholieke wereld heeft dit doorluchtig beeld ruimschoots versierd met tal van kosllijke gesteenten en ex voto (geloftegaven) in zilver en goud. Beneden in de H. Kapel bevindt zich hetnbsp;venster des engels, gesloten met een traliewerk van gedrevennbsp;brons, en daar boven het antieke kruis, even breed als hoog,nbsp;en almede met het H. Huis herwaarts heengebragt.

Na nogmaals aandachtig dit eerbiedwaardig geheel gadegeslagen te hebben, begaven wij ons naar de groote kapel, die den 'haam van schatkamer draagt.

Allereerst bevindt zich daar de sacrislij, waar zich de priesters kleeden, die de H. Misofferande aan het altaar dernbsp;H. Kapel, of aan dat der Boodschapping willen opdragen.nbsp;Het oog wordt hier door den luister, zoo van het penseel alsnbsp;van tallooze andere sieraden, verblind. De overschoonenbsp;schilderij van Guido Reni, voorstellende eene vrome dame,nbsp;die jonge dochters onderwijst; de H. Maagd, die de Communie van onzen Heer ontvangt; de Zaligmaker, na zijnenbsp;geeseling, aan het volk voorgesleld, door Gerardo rfez iKoZ/f;nbsp;de Fl. Fliëronymus, van Paolo Veronese; de graflegging desnbsp;Heeren, door Tinloretli; de hoogst bevallige Madona, achternbsp;glas bewaard, zijnde eene overheerlijke kopij naar Raphael,nbsp;door Sasso Ferrato uitgevoerd; de H. Familie aan den disch,nbsp;door Corregio; ziedaar de voornaamste meesterstukken, dienbsp;het sieraad zijn dezer rijke saci istij.

Op de linkerhand is eene zware deur, met ijzer beslagen en stevig gegrendeld, waardoor men naar de kapel van denbsp;schatkamer gaat, onder Paulus V., in 1G82, gebouwd. Hetnbsp;gewelf is niet allerfraaist schilderwerk bemaald door hetnbsp;penseel van Christophoro Roncalli, bijgenaamd Pomarencio.nbsp;Het stelt geheel het leven der allerheiligste Maagd voor; tenbsp;midden in, praalt de godlijke Moeder met haren Zoon in denbsp;armen, gezeten op de tinne van haar H. Huis, en door een

52

-ocr page 380-

0/i HKT DRIEVOUDIG ROME.

schaar van hemelsche geesten gedragen. Negen-cn-zcslig in notenboomenhoul bewerkte kassen omringen de zaal. Ziedaarnbsp;den luister en den rijkdom van sieraden, die ruim twee ennbsp;een halve ton gouds hebben gekost.

Alhoewel de gewijde schal zelf door oorlog en roof uitermate geleden heeft, wekt hij noglans ook nu nog verbazing. Men ziet er eene tallooze menigte van gouden en zilverennbsp;harten, kostbare sloffen, bekers, paarlen, diamanten, schilderijen, kandelaars, horloges, ringen, kruizen, beeld- ennbsp;vaatwerk, kroonen, ketenen, rozetten, lampen, wierookvaten, wasbekken, monstransen en andere prachtvoorwerpen.nbsp;Bijzonder troffen onze aandacht de gouden keiken, ten geschenke gegeven door Murat en prins Eugenius. In de daad,nbsp;hel is een schoon en treffend schouwspel, al die rijkdommennbsp;en praalsieraden, door pausen, koningen, vorsten en christenen uil alle landen ten offer gebragl aan den God, die armnbsp;werd, om ons te behouden, en aan de beminlijke Maagd,nbsp;die, door zijne Moeder te worden, de onze werd en tevensnbsp;de bedeelsler van alle dc schatten des hemels ! Kan de mensch,nbsp;als Gods leenpliglige, wel een edeler, wel een nuttigernbsp;gebruik maken van de goederen, welke hij ontvangen heeft,nbsp;dan door een gedeelte er van als gewijde schatting zijnernbsp;onderdanigheid en erkenllijkheid toe te brengen aan ffem,nbsp;die er de gever van is? Te midden dier rijke offerande,nbsp;prijken ook nog twee op de Turken bij den slag van Lepanlonbsp;veroverde standaarden; het doel hel harte goed, wanneernbsp;men in al de kerken van Italië, die aan de H. Maagd zijnnbsp;toegewijd, den krijgsbuit eener overwinning aanschouwt, dienbsp;de christenheid gered heeft; en dat, als uil éénen mond,nbsp;de opperherder, die dien logt beval, de groote veldoverste,nbsp;die er de leiding van op zich narn , de legerhoofden, dienbsp;onder zijne bevelen streden, de oorlogschaar en het volk, al-

-ocr page 381-

APOSTOLISCH paleis. nbsp;nbsp;nbsp;o7o

len Ie zamcn, er den schitterenden uitslag van loeschreven aan de alvermogende Koningin der menschen en der hemelschenbsp;engelenmagt.

Twintig kassen slaan beroofd van wat er de vrome godvrucht in ten offer had gebragt. Vernederende herinnering voor den franschen reiziger, die als de bewerkers van diennbsp;snooden, heiligschendenden roof zijne al te strafwaardigenbsp;landgenooten aanklagen moet! In de H. Kapel teruggekeerd,nbsp;verootmoedigden wij ons in hel gebed, smeekende om vergiffenis voor ons zoo dierbaar vaderland, en dat de Moedernbsp;aller barmhartigheid alles moglc vergeten, uitgezonderd datnbsp;Frankrijk haar koningrijk is: Regnum GalHce regnumnbsp;MaricB.

Uit de kerk komende, bezochten wij de zalen van het apostolisch paleis, een waar museum, waar de rijkdom dernbsp;voorweriien met de keurige volmaaktheid der gehecle inrig-ling wedijvert. De daar gevestigde pharmacic (apotheek) biedtnbsp;der bewondering des reizigers de drie honderd tachtig stuksnbsp;vaatwerk aan, beschilderd naar de teekeningen van Raphaël,nbsp;Giulio Romano, Michel Angelo en andere beroemde meestersnbsp;meer. Zij kunnen in vier klassen gerangschikt worden; dcnbsp;eerste bevat de merkwaardigste feiten uit het Oude ennbsp;Nieuwe Testament; dc tweede, de heldendaden der Oudenbsp;J^onieinen; de derde, de gedaantoverwislingen van Ovidius;

vierde, kinderspelen. Men verhaalt, dat koningin Chris-tina van Zweden ze van hooger waarde schatte dan al de rijk-floitirnen, in de Schatkamer van Loreto vergaêrd; « want, *eide zij, edelgesteenten zijn overal te vinden; maar , waarnbsp;treft men eene zoo talrijke en zoo wonderschoone verzame-t'Dg aan I)? »

1) Bartoli, 1st. di Lor. c. 20.

-ocr page 382-

574 HET DRIEVOÜDIG ROME.

Wij eindigden onzen dag met een bezoek bij de dames van het H. Hart , die, sedert eenige jaren, te Loreto gevestigdnbsp;zijn. Moge de allerheiligste Maagd hare inrigting zegenen, en,nbsp;als ter goedmaking van den roof, door fransehe handen aannbsp;haar heiligdom gepleegd, in genade aannetnen de gebedennbsp;en de werken van Frankrijks edele doehters, die, onder haarnbsp;godlijk oog, hare talenten en al de krachten haars levens ernbsp;aan toewijden, om voor de H. Moeder Gods even zoo veelnbsp;levende tempels op te bouwen, als zij jonge dochteren tellen,nbsp;aan hare vrome zorgen loeverlrouwd!

4 April.'

Misofferande aan het altaar der Boodschapping. — Aankomst der pelgrims. — De Dalmatiërs on hunne geboden. — Een nieuwenbsp;Vetturino. — Verdrag met hem. — Vertrek van Loreto. —nbsp;Ancona. — Trajanus’ zegeboog. — Kathedrale. — Grafmonument van Corconius. — Geschiedenis en bekeering der jeugdige Annina Costantini.

Aangezien dit jaar de Goede Vrijdag op den 23. Maart inviel, zoo werd 0. L. Vrouw-Boodschap verzet op dennbsp;4. April, en had ik,^ ten gevolge dezer omstandigheid, hetnbsp;geluk, op dien verjaardag van het groot mysterie, de H. Offerande aan het altaar der Boodschapping te mogen opdragen. Zoo als ik gezegd heb, staat dit altaar onder het venster*nbsp;zelf, waar, achttien eeuwen vroeger, de aartsengel Gabriëlnbsp;in schitterlicht aan Maria verscheen, haar toesprekende:nbsp;Wees gegroet^ gij die vol %ijl van genade. Het verzettennbsp;van dezen feestdag verscliafte ons ook nog eene anderenbsp;vreugde, namelijk, van getuigen te mogen zijn, hoe, uitnbsp;alle omstreken, de bevolking, schaarsgewijze, met ontrolde

-ocr page 383-

DE DALMATieUS EN HUNNE GEBEDEN.

banier, onder litaiiiefje^anjj, hel hoog'feesl hier kwam vieren, door huldebetuiging; aan de doorluchtige Maagd, wie zij denbsp;schatting der leederste godsvrucht en liefde bood. Op dennbsp;drempel der basiliek knielden de vrome pelgrims eerbiedignbsp;neder, en trokken zoo in ootmoed de gewijde wandennbsp;rond, onder het storten van tranen, gebeden en lofgezang,nbsp;waarmeè zij onafgebroken aanhielden, totdat ze de H. Kaj)elnbsp;genaderd waren, welke zij vervolgens op hunne kniën rondgingen, eene gewoonte, zoo oud en algemeen, dat ik ditnbsp;kerkpad letterlijk in het marmer heb uilgegroefd gezien, ternbsp;plaatse, waar zich de kniën der gcloovigen onophoudlijknbsp;langs bewogen; — eveneens is al het gewijde beeldhouwwerk, gelijk ook menig bronzen kruisbeeld, door de aanraking der lippen van de tallooze beèvaartgangers letterlijknbsp;afgeslelen. Hoe zou men getuige van zulk een tooneel kunnennbsp;zijn, zonder diep geroerd te worden door het levendig ennbsp;teeder geloof van dit goede volk? Het getal van hen, die ternbsp;communie gingen, liep in het oneindige.

Doch wat ons wel hel meest roerde, was eene talrijke karavaan van Dalmatiërs in hun even schilderachtig als eenvoudig cosluum, die de Adriatische zee waren overgesloken,nbsp;om, krachtens een zes eeuwen heugend gebruik, de H. Moedermaagd te komen bezoeken, haar hun gebed te offeren, ennbsp;oenige teedere verwijtingeu toe te voegen. Voor de H. Kapelnbsp;Eieknield, met uitgestoken armen en het in tranen zwemmendnbsp;, nu eens ten hemel gerigt, dan weder op het H. Beeldnbsp;gevestigd, hielden zij niet op, luider stemme uit te roepen:nbsp;” Kom toch tot ons terug, schoone jonkvrouw, kom bij onsnbsp;Wéér, o Maria, met uw heilig huis i)! » En die woorden, èn

1) Ritorna a noi, bella Signora; ritorna o noi, o Maria colla tua ca»a.

-ocr page 384-

576 HET DRIEVOUDIG ROMË.

die tranen hielden uren lang aan, als een welsprekend bewijs van den voortdurenden spijt sinds eeuwen reeds door die bevolking over haar geleden verlies openlijk uitgedrukt.

« Ik heb, schrijft pater Riëra, in het jaar 1559, meer dan drie honderd pelgrims uit die streek met vrouwen ennbsp;kinderen te Loreto zien komen , brandende fakkels in de handnbsp;houdende, en die halt maakten voor de groote deur, waarnbsp;zij nederknielden, teneinde den bijstand Gods en zijner H. Moeder af te smeeken; zóó, door hunne priesters in rangorde gesteld, gingen zij, al knielende, ten tempel binnen, terwijl zij ,nbsp;in hunne landtaal, als met ééne eenige stem den kreet aanhieven : « Kom terug naar Fiume, o Maria! Maria, och,

kom naar Fiume terug..... Maria 1.....Maria 1.....Maria !.....1) •gt;

Hunne smart was zoo hevig en hun gebed zoo levendig, dat ik trachtte, hun het zwijgen op te leggen, vreezende, datnbsp;zoo vurige smeekingen ligtlijk konden worden verhoord , ennbsp;welligt alzoo het H. Huis uit Italië mogt verdwijnen, om naarnbsp;zijne oude standplaats te Tersate weêr te keeren, »

Ik moet hier nog bijvoegen, dat, om de godvrucht van dit goedaardig volk te bevorderen en te loonen, door denbsp;opperherders van Rome, te Lorelo, een hospitaal is gesticht,nbsp;ter dienste van verscheiden familiën uit Dalmatië, die nietnbsp;van zich hadden kunnen verkrijgen, om, met achterlatingnbsp;der H. Maagd van Nazareth, huiswaarts wéér te keeren, ennbsp;dus besloten, om voortaan als heur vaderland te beschouwennbsp;de plaats, welke de Moeder Gods zich ten zetel verkoren had.nbsp;Daaruit ontstond de beroemde vereeriiging van het Corpusnbsp;Domini^ deswegen genoemd der Slavoniërs, tot onder denbsp;regering van paus Paulus Hl. 2).

t) Revertcre, revertere Fluincn , Maria, Maria, Fluruen rever-

tciel O Maria..... Maria!


Maria !.


Hi$t. Lorei. c. IV.


2) llist. de N.-D, de Loretle, p. 20.

-ocr page 385-

577

EEN NIEUWE VETTÜRINO.

Wij, minder gelukkig quot;clan deze goede Dalrnaliërs, wij moesten ons van hier verwijderen. Vaarwel, arm huis vannbsp;Nazareth, doch schooner in der christenen oog «tsn alle ko*gt;nbsp;ningspaleizen ; wij verlaten u, helaas, en misschien voor altoos;nbsp;maar, tol aan onzen dood zult gij staan aan het hoofd onzernbsp;Veedersle herinneringen.

Te Loreto namen wij een nieuwen Fetlurino aan, om ons naar Venetië te brengen. Een acte , die alle bepalingen ennbsp;wederzijdschevoorwaarden bevatte, werd in behoorlijken vormnbsp;opgemaakt en door de contracterende partijen geteekend.nbsp;Zulk een document van goede voorzorg is in ’t geheel nietnbsp;zonder nut, als leidende tot het voorkomen van anders ligtnbsp;mogelijk verschil, en geeft buitendien den reiziger in iedernbsp;geval hel wettig middel aan de hand, om zich regt te kunnennbsp;laten wedervaren 1).

I) Ziehier den letterlijken tekst van dit stuk, waarineê deze of gene welligt nu of dan zijn voordeel nog kan doen:

^ nbsp;nbsp;nbsp;Loreto , k dl d’aprile 1842.

Fra il signore canonlco N. e Giovanni Rochetti, vetturino, è convenuto quanto siegue:

1° 11 vetturino sopradetto s’obliga a portare il detto signore cano-ni«o con tre suoi compagni, da Loreto a Venezia, tra cinque giorni.

2° 11 vetturino provvcderè un buon legno con due buoni cavalli, che non pofra cambiare senza il permesso del aignore eanonico et denbsp;zooi compagni.

3* 11 vatturiuo dovra fornire la collazione, il pranzo, e almeno

caraere a tre letti per i qualro viaggiatori.

4“ 11 vetturino dovra andar siempre a buoni alberghi, parfendo “gni inattina di buon ora per arrivare ogni giorno prima di notte all’nbsp;albergo ove dovrasi pernoltare.

3“ Tiitte Ie spre d’ajoti nel passagio di fiumi, ponti, monlagne; Come quelle di dogana saranno a carico del vetturino conduttore.

6° 11 signore eanonico e suoi compagni s’obbligano a pagare

-ocr page 386-

378 HET DRIEVOUDIG ROME.

Van Loreto naar Ancona lelt men zes mijlen. Het zeer heuveli;; oord levert ver.scheidcn schoone gezigtspunten op ennbsp;de daar met zorg gedreven landbouw maakt het oude Pice^nbsp;num nog altijd tot Italië’s lustwarande. Ancona telt 20,000nbsp;zielen, met inbegrip van S,000 Joden, die grootstendeels zeernbsp;rijk zijn, terwijl enkelen zelfs onnoemlijke schatten bezitten.nbsp;De haven is grootsch, en de inwoners gaan voor Ilalië’s bestenbsp;zeelieden door. De stad ligt tegen een berg, waarop eene sterkenbsp;citadel is gebouwd. Onder de gedenkteekenen, uit hel heidendom overgebleven, telt en bewondert men er den zegeboognbsp;van Trajanus, geheel uil marmer van Paros gebeiteld, en welnbsp;het schoonste, dal ter wereld te vinden is. De onderscheidennbsp;deelen sluiten zoo hecht aan elkander, dat geheel het gevaartenbsp;slechts uil één enkelen steenklomp gebeiteld schijnt. Dit trol-sche monument is een erkentlijkheidsblijk der Anconezen jegensnbsp;den keizer, die hunne haven had vergroot. Van de zeezijde,nbsp;tusschen de twee kolommen, leest men de twee volgendenbsp;opschriften, hel een doelende op de vrouw, het ander op denbsp;zuster van Trajanus:

PI.OTINiE

AVG.

CONJVG. AVG.

DIV.®

MARCIANAE

AVG.

SORORI. AVG.

Op de bouwvallen van den tempel van Venus verheft zich de kathedrale, toegewijd aan den H. Cyru.s-in-Cyriaca, ennbsp;wier gevel, hel werk van Margaritone, eene schoone bladzijdenbsp;dirci scudi a testa al tin del viaggio, Ia buona maticia resta alianbsp;loro facolla.

Ë per l’osservansa di cio si sono volontariamente sottoicritte ambo Ie parti, come appresso.

N. canonico,

Giovansi RocnsTTi,

-ocr page 387-

379

ANCONA.

beslaat in de geschiedenis der chrisilijke kunst. Niet ver van daar werd de vermaarde tarbot gevangen, waarover Domi-tiaan den senaat te rade riep.

Het Dorische Ancona 1) iierinnert den christen èn de leerlingen van den H. Petrus, die het van ’t afgodenjuk kwamen bevrijden, èn de roemruchte martelaren, in wier edel bloednbsp;het geloof gegrondvest werd. In de kapel der reliquicn, doornbsp;Vanvilelli gebouwd, worden de gewijde ligchamen bewaardnbsp;der HH. Palalia en Laurentia, die, ten jare 503, doornbsp;het vergieten van beur maagdelijk bloed, deze wegens denbsp;dienst der eerlooze godin zoo snood bezoedelde plaats reinigden. De reizende kunstenaar vergete in deze-zelfde kerknbsp;de antieke kolommen niet, een ander zegeteeken desgeloofs,nbsp;op het heidendom behaald, en evenmin de schilderij dernbsp;H. Palatia, en hel schoon grafmonument van Corconius, innbsp;de onderkerk (crypt) geplaatst. Dit gedenkteekcn, behoorendenbsp;tolde iV. eeuw (566), stelt hel Kind-Jesus voor in denbsp;, kribbe, te midden van het vee, en stool alzoo de beweringnbsp;omver van sommige .schrijvers, die eerst in de V. eeuwnbsp;den oorsprong plaatsen der overlevering van een os en eennbsp;ezel in den stal, waar de Zaligmaker geboren werd 2). Overigens vindt men die-zelfde voorstelling evenzoo op glaswerknbsp;in nog veel ouder catacomben, zoodal men, om zoo te zeggen, de wieg en bakermat dier overlevering wel naast dienbsp;der gebeurlenis-zelve plaatsen mag.

In de kerk van den H. Franciscus-tw-^/^o vindt men de overschoone II. Maagd van Titiaan, en de boodschap des engels van Guerchini.

Gaande door de stralen van Ancona, kwam mij eene roe-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Ante domum Veneris quam dorica sustinet Ancon. Juv.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Scipio Mafl'ey, Observ, litterar. t. V. p. 194.

Drievoudig Rome. — 111. Deel. ' nbsp;nbsp;nbsp;55

-ocr page 388-

380 HET DEIEVOEDIG ROME.

rende herinnering te binnen, namelijk der bekeering van eene jeugdige Israëliet, die, veertien jaren later, ook haren oom,nbsp;hare tante en hare drie nichten in den schoot der Kerkenbsp;bragt: driewerf gelukkige familie, bij wier zegefeest wij, tenbsp;Rome, in de kerk van ^r«-Coe/t tegenwoordig moglen zijn.nbsp;Ik stelde er belang in, om de plaats te zien, waar het feilnbsp;voorviel. Doch, dat feit-zelf, even als dergelijke meer, innbsp;Frankrijk weinig bekend zijnde, komt mij voor, merkwaardignbsp;genoeg te zijn, om hier te worden medegedeeld, zoo als helnbsp;in echte bescheiden, door een ooggetuige, te Ancona-zelf,nbsp;is openbaar gemaakt. In 1826, werd de jonge Annina Co-stantini, zestien jaren oud, eenige dochter van eene der rijkste jodenfamilies van Ancona, ter kostschool gedaan bij denbsp;zoogenaamde vrome onderwijzeressen [Maitresses pies). Ofschoon , heimelijk , als kind in de wieg, door eene christennbsp;minne gedoopt, gevoelde zij een ongemeenen afkeer van hetnbsp;christendom, die door eene onbeschrijflijk teedere gehechtheid aan hare familie zeer werd gevoed: het woord-alleennbsp;van bekeering zou voldoende zijn geweest, om haar in toornnbsp;te doen ontbranden. Intusschen werkten toch de voorbeelden,nbsp;welke zij gestadig voor oogen had, en de woorden, welkenbsp;zij toch moest hooren, om langzamerhand hare vooroordeelennbsp;te bestrijden en te matigen: de geest was reeds verwonnen,nbsp;maar hel hart bood nog wederstand. Niemand evenwel wasnbsp;bekend met wat er in haar binnenste omging.

De II. Sacramentsdag brak aan, en het meisje, steeds verstokt van gemoed, plaatste zich aan het venster, om vandaar de voorbijtrekkende processie over het marktplein te ziennbsp;gaan. De bisschep Mgr. Menbrini Gonzaga, die het Allerheiligste droeg, maakte een oogenblik halt, teneinde de zee ennbsp;de schepen te zegenen. In dit plegtig oogenblik vestigde Annina hare oogen op de H. Hostie, en, — hel zijn hare eigene

-ocr page 389-

581

BEKEERING DER JEUGDIGE ANNINA COSTANTINI.

woorden: « ik zajj, temidden van glansrijke stralen, die van uit het midden van het Hoogwaardig rondscliitlerden,nbsp;een bevallig kindje, dat regl op mij toesnelde, zieh op mijnennbsp;boezem plaatste, mij teeder omhelsde en met een onbeschrijflijk hemelsch gevoel vervulde 1).» — Zij viel in onmagt in denbsp;armen barer onderwijzeressen en gezellinnen, die zich zeernbsp;beangstigden over den toestand, waarvan zij volstrekt nietsnbsp;begrepen. Langzamerhand tot zich-zelve gekomen, barsttenbsp;zij in tranen los, doch verborg voor een ieder zorgvuldig watnbsp;zij gezien had, vreezende, dat zij anders verpligt zou kunnennbsp;worden, om tot de katholieke Kerk over te gaan. Zij deednbsp;dit uit gehechtheid aan hare familie, zeggende: « liever zounbsp;ik ter helle zijn gevaren als jodin, dan, door christin te worden, mijne bloedverwanten te hebben bedroefd 2). »

God, die deze uitverkoren ziel voor zich verlangde, wist echter spoedig over hare hardnekkigheid te zegepralen, gelijk Hij zulks, achttien eeuwen vroeger, wel over Saulus, en,nbsp;vier maanden verleden, over Alphons Ratisbonne gedaan had.nbsp;In het vertrek, waar Annine sliep, bevond zich ecne oudenbsp;afbeelding van den H. Franciscus van Paula, den thaumaturchnbsp;(mirakeldoener) van Calabrië. Zonder te weten waarom,nbsp;bespeurt zij eene sterke godvruchtige neiging tot dien Heilige,nbsp;zich schreijende voor zijne afbeelding op de kniën neder-werpende, spreekt zij hem dus toe: «Franciscus, indien gijnbsp;®en Heilige zijt; indiende christlijke godsdienst, welke gij opnbsp;^arde beleden hebt, waarachtig is, verwerf dan voor mij bijnbsp;God de genade, dat ik mijn afkeer van die godsdienst over-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Quando (lo diró colle siie precise parole) essa vide fra mollanbsp;'uce delf osiensorio un vezzoso bambino, ed a lei diretlameiite vo-

e posarsele in grembo, e stringersele al seno soavemente, il euore empiendo di non piü udita dolcezza. Relaz, p, 12.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Relaz. p. 13.

-ocr page 390-

582 HET DlilEVODDIG ROME.

winne. » Van dien oogenblik af aan, voegde zij er bij, voelde ik mij feeder voordien Heilige bezield, zonder te begrijpen,nbsp;hoe ik, met zoo innige liefde, een onziglbaar wezen beminnennbsp;kon, en dat mij zoo volkomen onbekend was. ïNooit had iknbsp;dergelijke gewaarwordingen voor eenig aardsch schepsel gevoeld, ofschoon ik met onbegrensde teederheid aan mijne familie gehecht was 1), »

Intnsschen ging zij voort, met de roepstem der genade hardnekkig weèrsland te bieden; ja, zoo groot was haar strijdnbsp;legen God, dat zij er ernstig ongesteld van werd, en harenbsp;nachten in tranen sleet. « Eindelijk, — zoo zeide zij — innbsp;den nacht van den 27. Junij werd ik wakker, en bespeurde,nbsp;dat ik, zelfs in mijnen slaap, mijn dierbaren Heilige gebeden had: de laatste woorden van mijn gebed waren nog opnbsp;mijne lippen, toen ik, volkomen wakker, hem regts van mijnnbsp;bed zag verschijnen, en, terwijl hij mij bij de hand nam,nbsp;liefderijk hoorde toespreken: « Wees getroost en bevredig uw

gemoed: gij zult mijne dochter zijn..... voor altoos..... voor

altoos! n en hij verdween 2). »

De overwinning was behaald. Noch de liefde, welke zij in zoo hooge mate voor hare familie koesterde, noch het te nietnbsp;gaan van een rijk huwelijk, dat reeds met een harer nevennbsp;was overeengekomen, noch de zekere overtuiging van denbsp;droefheid harer moeder, die sinds lange weduwe was, vannbsp;haren oom, die als vader over haar stond, en van harenbsp;tante, die haar opvoedde, konden haar langer van de waarheid verwijderd houden. Den 51. Augustus schreef zij drie

1) nbsp;nbsp;nbsp;ld. p. IS.

2) nbsp;nbsp;nbsp;..... Quando a me svegllata perfettamenle, in mirabil mode

cgli apparve alia sponda destra del letto, e presami per la niano :

—- Ti consola, soavemente mi disse, e rasserena il tuo cuore..... tu

sarai mia figlia..... sempre.....stnipre — eeiödetto svani. Relaz. p. 16.

-ocr page 391-

583

BEKEERIN6 DER JEUGDIGE ANNINA COSTANTINI.

brieven, waarin zij geheel haar leeder gemoed, doch moedig en krachtig, openlegt. De eerste was gerigt aan hare moeder,nbsp;de tweede aan haar oom, de derde aan hare tante. Die letteren vloeijen over van eenvoud, kinderlijke gehechtheid ennbsp;christlijke vastberadenheid. Ik zal er slechts een van mede-deelen.

Buiten op leest men : — Aan mijne zeer beminde moeder, Gentile Perera.

Van binnen: — « Zeer beminde moeder,

n Sedert vier maanden, dat ik, — uit menschlijk op-zigt, teneinde geen rijk huwelijk te missen, teneinde mij niet van tallooze voordeelen en tallooze genoegens te versteken, maar oneindig meer nog, teneinde mijne zeer bemindenbsp;bloedverwanten niet te bedroeven — mij hevig geslingerdnbsp;voel door allerlei tegenstrijdige gewaarwordingen, ben ik onafgebroken in hardnekkigen opstand tegen God en tegen mijnenbsp;innigste overtuiging. De hemelsche genade heeft echter innbsp;mijn binnenste zoodanig gewerkt, dat ik daaraan niet langernbsp;mag of kan wcêrstand bieden. Dierbare en zeer bemindenbsp;moeder, God begeert, dat ik tot het christendom overga, ennbsp;heeft mij klaarblijklijk zijnen wil op duizenderlei wijzen, denbsp;eene al duidelijker dan de andere, doen kennen.

« Ik begrijp, dat een dergelijk berigt u de ziel zal grieven, en, zijt er van verzekerd , dat daarin de hoofdreden gelegennbsp;is, waarom mijn tegenwoordig besluit voor mijn hart werklijknbsp;zwaar weegt, en dat ik er, tot heden toe en nog altijd voort,nbsp;bittere tranen om schrei. Doch, ik bid u, mijne goede ennbsp;teedere moeder, stel u gerust en zijt getroost bij de gedachte,nbsp;dat uwe Annina niet uit luim of gril christinne wordt, maarnbsp;om te beantwoorden aan de genade van God, zoodat zij dannbsp;ook nimmer uwer onwaardig zal wezen, of ooit iets doen,

33

-ocr page 392-

HET DRIEVOLPIG ROME.

wat uwe berisping verdienen kan. In deze waarachlige gods* dienst, mijne goede moedor, hebt gij, zonder het te willen,nbsp;en reeds vóór mij, eene uwer dochters gebragl, die, nadatnbsp;zij van de hand harer minne het H. Doopsel had ontvangen,nbsp;stierf, en thans reeds bij God in den hemel juicht.

« En ziedaar dan nu de verklaring van den geheimzinnigen droom, dien gij hadt vóór mijne geboorte, en waarin u bevolen werd, om mij den naam te geven van Annina, diennbsp;mijn in de wieg gestorven zusje droeg. Gij hebt mij diennbsp;droom verhaald, zonderdat ik er ooit iemand deelgenoot vannbsp;heb gemaakt, vooraleer ik met zekerheid wist, dat mijnnbsp;zusje was gedoopt, en heb ik daarin ook nog een nieuwennbsp;grond gevonden, om, zoo als ik thans doe, de chrisllijkenbsp;godsdienst met geheel mijn hart te omhelzen. Behage het God,nbsp;dat zulks ook voor mijne dierbare moeder eene reden zij, dienbsp;haar doe be.sluiten, om het voorbeeld harer beide dochters tenbsp;volgen en , zoo doende, te voorzien in hel vvaarachlig belangnbsp;harer ziel!

« Schenk mij, dierbare moeder, uwen zegen; betuig aan mijn waarden oom Leon mijnen eerbied; kus duizendmaalnbsp;teeder mijne broêrtjes, en weet, dat ik u oneindig beminne;nbsp;o, ik bid u, houd ook niet op, mij altijd lief te hebben.

« Ancona, ol Augustus, 1896.

« Uwe iceder-minnende dochter:

« Annina Costantini 1). »

Het uitwerksel dier brieven, gevoegd bij de wondervolle omstandigheden, die hare bekeering vergezelden, was zoo

1) La gloria dl Dio manifestata nella conversionc atniiiirabilc deir egregia ed illuslrc donzella signora Arinina Costantini , d’Ancona,nbsp;operetta dcdicala alia medesiina dal canonico Mariano Bedelli publiconbsp;prol', hislor. Eed. nel vcscovile seni. di delta citta 10 setteinb. 1826.

-ocr page 393-

SIMGAGLIA. 583

groot op het getnoecl van haren oom Beneclelli Gostanlini, dat hij besloot, na veertienjarigen strijd in zijn binnenste,nbsp;het voorbeeld zijner nicht, met geheel zijne familie te volgen.

Deze hoogslbelangrijke herinnering, te meer verlevendigd door het aanschouwen der plaatsen, waar dit wondervoorval,nbsp;zoo troostrijk voor het gemoed, plaats greep, hield ons onafgebroken bezig, terwijl wij, langs een allerschoonsten weg,nbsp;op den oever der zee aangelegd, van Ancona naar Sinigaglianbsp;trokken. Reeds viel hel duister in, toen wij in laatstgemeidenbsp;stad, eene overoude stichting onzer voorvaderen, binnenkwamen.

S jamp;iiri!.

Sinigaglia, — zijne jaarmarkt. — Fano. — Fossombrone. — Herinnering aan Asdrubal. — Pesaro. — Kathedrale. — Herinnering aan Rossini, aan Raphaël, en aan Bramante. — Republiek van San-Mariiio. — Burgerlijke en geregtlijke inrigting van den Kerklijken Staat. — La Cattolica. — Herinnering aannbsp;de Vaders van Rimini. — Rimini. — Zegeboog van Augustus.nbsp;— Kerken. — Marteldood van den H. Gaudens. — Schilderijnbsp;van Paolo Veronese.

Een spreekwoord, ellijke duizend jaren oud, en nog altijd 'O vollen gang, zegt: « Geen oorlog zonder gallische krij-gers: Nullum bellum sine rnilile Gallo. » Onze vooroudersnbsp;'''aren dus overal, waar slechts te vechten viel, tegenwoordig,nbsp;als anderen bij alle partijen van vermaak. Welk land,nbsp;'vellce eeuw heeft hen niet in hel oorlogsveld gezien, nu eensnbsp;voerende voor eigen rekening en dan voor die van an-'Joren ; onder alle hemelstreken lieten zij hun gebeente ach-’¦S'', en geen bodem, hoe ver af gelegen, of zij hebben ernbsp;'o^kplantingen geslicht. Ten jare 538 vóór Christus geboorte,nbsp;''^gen de kusten der Adrialische zee eene krijgsmagt opdagen,

-ocr page 394-

586 HET DRIEVOUDIG ROME.

die zich weldra meester maakte van het vaste land, en er eene stad stichtte, welke zij Siniga^lia noemden, eene ver-basteringj van het oude Sena Gallica, in italiaanschen ton^tfvalnbsp;overgebragt, en waarin men een sprank der senonische Gallen of Gaulen herkent. De schoone hoofdkerk, de oudenbsp;wallen, de weidsche straten duiden al te zamen de oudheidnbsp;aan der stad, de levendigheid van haren handel en den vooruitgang harer nieuwere beschaving.

Sinigaglia, ongeveer 9000 zielen sterk, is het Beaucaire van Italië. De beroemde jaarmarkt begint er in Julij en duurtnbsp;tot 20 Augustus voort, onder een toevloed van ontclbre ita-liaansche, siciliaansche, duitsche, dalmaiische, en vooralnbsp;grieksche kooplieden. Sinds onheuglijken tijd zijn deze laatstennbsp;gewoon, om te Ancona en te Sinigaglia de voortbrengselen dernbsp;europesche industrie te komen inkoopen, teneinde ze vervolgensnbsp;naar het binnenste van Griekenland en in den Levant te gaannbsp;overvoeren. Voordat zij Triest tot gevaarlijke mededingsternbsp;kreeg, geleek Ancona eene stad te zijn van den Peloponesusnbsp;en den Archipel. Grieksche bodems vulden de haven, hetnbsp;meerendeel der magazijnen, winkels en koffijhuizen, was innbsp;handen der Grieken, en Sinigaglia vertoonde zich als eenenbsp;nagenoeg uitsluitend voor hunne landgenooten geopende haven.nbsp;Thans echter komen zij daar zeer zelden meer, doch drijvennbsp;er alleen bij briefwisling handel, terwijl het hun beter gelegen Triest bloeit ten koste harer aloude mededingster, wiernbsp;uitvoer zich nu enkel bepaalt bij graan, hennip, tabak, vet,nbsp;huiden, potasch en construcliehout.

In weêrwil van haar verval, levert Sinigaglia toch nog altijd, gedurende hare jaarmarkt; een schouwspel op, hetnbsp;penseel van den kunstenaar waardig. Men verbeelde zich eennbsp;voortdurend gewemel van menschen, tot alle natiën behoo-rende, en in allerlei costuum uilgedosl, bezig met elkander

-ocr page 395-

FAKO.

587

te zoeken, of mei het doen overbrenn;en der koopwaren uit de haven naar de stad, en uit de stad naar de haven; — en dannbsp;in de straten, ter weêrszijden, als ’t ware, eene tweede stad,nbsp;uit sierlijke winkels bestaande, die onder tentzijlen uitstallen,nbsp;welke men nu en dan, ter verfrisschin^, bevochli;j;t, terwijlnbsp;een planken vloer, tot gemak bij het goederen-vervoer, overnbsp;den bodem is heengelegd. En zoo dan vertoont zich geheelnbsp;Sinigaglia als een uilgestrekte bazar, waarrond, in de vlakte,nbsp;loodsen zijn opgeslagen, tot keukens of stallingen bestemd,nbsp;een schouwspel, zoo als de steden van het Oosten dat vertoo»nbsp;nen, als er de groote karavanen van Mekka en uit Saharanbsp;aankomen.

Wij verlieten onze slamgenooten, de Gallo-Senonen, na een kop hunner uilstekende café bianco gedronken te hebben, en kwamen cenige uren later te/’««o aan. Het aloudenbsp;Fannm fo7'iunae levert naauwlijks eenige andere herinneringen zijner heidensche geschiedenis op, dan alleen zijn naam,nbsp;de overblijfsels van een zegeboog ter eere van Augustus, ennbsp;een schoon standbeeld der Fortuin, op de openbare bron geplaatst. De naam en het standbeeld vereeuwigen de erkent-hjkheid der Romeinen, wegens de overwinning, waarvan iknbsp;hier, als in ’t voorbijgaan, spreken moet. Te Fano gaat mennbsp;^len .Metaurus over, welke rivier vermaard werd door de nederlaag van Hannibals waardigen broeder, den rampspoedigennbsp;Asdrubal. Dit bekwame legerhoofd trachtte, namelijk, zichnbsp;hij den overwinnaar van Cannae aan te sluiten, door middelnbsp;''sn hulptroepen, welke hij hem overbragt; doch hij werd innbsp;fijnen tnarsch gestuit door de consuls Livius Salinalor ennbsp;Claudius Nero, die zijne legerbenden vernietigden, terwijl hijzelf sneuvelde op het veld van eer. Dit gevecht, waaraannbsp;Rome misschien zijn behoud te danken had, greep plaats bijnbsp;Fossombrone, Fot'um Sempronii^ 207 jaren vóór Christus,

-ocr page 396-

588 HET DRIEVOUDIG ROME.

eenijje mijlen links van Fano af. Op den berg, die nog den naam van Asdrubal draagt, ziet men den Flaminischen weg,nbsp;via Flaminia, meer dan een mijl lang, in het hart der rots-zelve uitgehouwen. Dat bergwerk, waarover onze hedendaag-sche mineurs, voorzeker, en te regl, zich verbazen, heet denbsp;Petra Pertusa van Victor, waarvan zich het ontstaan in dennbsp;nacht der tijden verliest.

Het sloeg middag, toen wij Pesaro binnenreden, eene andere kuststad, die ongeveer 18,000 zielen telt. Men ziet, geheelnbsp;die Adrialische zee-oever is zeer bevolkt. Ik zal gelegenheidnbsp;hebben, hierop weldra nader terug te komen. Men vierde ernbsp;het feest van den H. Vincentius Ferrieri, den groeten thau-maturch (mirakeldoener) der XV. eeuw. De kerken waren volnbsp;van eene, tot het bijwonen eener zeer fraaije muzijkmis, innbsp;grooten getale opgekomen menigte; de uitvoerders dier misnbsp;waren allen liefhebbers uit de stad: Rossini’s vaderland is rijknbsp;aan uitstekende kunstenaars. Wij bezochten de kathedraal, eennbsp;merkwaardig gebouw met een keurig tafereel van Barrochi,nbsp;namelijk eene Besnijdenis, en een H. Hieronymus van Guidonbsp;Reni. Pesaro is overigens, door zijne ligging, eene lieve stad,nbsp;en tevens bloeijend door den vruchtbaren bodem, die de bestenbsp;vijgen van Italië oplevcrt.

Langs den Flaminischen weg voortgaande, laat men Ur-bino, de geboorteplaats van Raphaël en van Bramante, links liggen; een weinig verder komt men tegenover den berg,nbsp;waarop de Republiek van San-Marino ligt. Deze kleine slaatnbsp;telt ongeveer 5,000 zielen, met drie kasteden en vijf kerken.nbsp;Ter gelegenheid van hel bespreken dezer republiek, kwamennbsp;wij van-zelf ook op de inrigling en verdeeling van den Kerk-lijken Staat, die uit twintig provincies is zaamgesleld, waarvan Bologna, Forli, Ferrara, ürbino en Pesaro, onder dennbsp;titel van Legatie^ een kardinaal-legaat aan hel hoofd heb-

-ocr page 397-

mm

389

INHIGTING VAN DEN KERKLIJKEN STAAT.

ben; terwijl de andere, Delegaties genoemd, dooreen prelaat, apostolisch delegaat, bestuurd worden. — Elke provincie is in districten verdeeld, waarvan ieder verscheiden arrondissementen of gouvernementen bevat, en waarin de gemeentennbsp;liggen. — In iedere gemeente is een raad, van zestien totnbsp;acht en veertig leden, naarmate der sterkte van de bevolking,nbsp;en in eiken raad een of meer kerklijke gedeputeerden, doornbsp;de bisschoppen verkozen. Zij nemen aan de zittingen deel, ennbsp;hebben beraadslagende stem, in geval er gehandeld wordt overnbsp;belangen van vrome stichtingen, instellingen van weldadigheidnbsp;en geestlijke goederen. — Die gemeenteraad benoemt, tot we-deropzeggens toe, de gemeente-beambten.

Elke gemeente onderhoudt, ten gemeenen beste, een arts, een heelmeester (tevens voor de inenting), een schoolonderwijzer, een secretaris, een ontvanger der belastingen, en eennbsp;trompetter, of uitroeper, belast met het aanplakken en afkondigen der wetten en besluiten van het plaalslijk bestuur.

Om in de uitgaven te voorzien, bezigt het gemeentebestuur de inkomsten, welke de gemeenle-zelve uit haren grondeigendom oplevert. Mogt echter de daaruit voortspruitende somnbsp;niet toereikend zijn, dan neemt men zijne toevlugt 1” tot eenenbsp;belasting op alle soort van levensmiddelen, uitgezonderd granen en meel; en die impost mag nooit de som van 60 bajo-chen (ƒ l.SO) per manlijk hoofd van 14 tot 60 jaren, tenbsp;boven gaan; 2“ op die zelfde personen, een hoofdlijkeanbsp;nnpost, naar verhouding der fortuin van de familicn berekend,nbsp;^och die nooit de som van 40 bajochen overschrijden mag;nbsp;indien deze beide middelen nog niet toereikend mogten zijn,

vindt men het overige te kort uit de opcenten, bij de Srondlaslen gevoegd 1).

1) Zie: Etats Rom. par M. Eulchiron, tom. Ill, p. 212.

-ocr page 398-

390 HET DRIEVODDIG HOME.

Alle burg-ers, edelen, grondbezilters en handwerkslieden zijn in den gemeenteraad vertegenwoordigd, onder bijvoegingnbsp;van kerklijke gedeputeerden, zoodal alle belangen in dezenbsp;echt populaire vergadering hun orgaan en hunne verdedigersnbsp;vinden.

Uit deze burgerlijke inrigting van den Pauslijken Staat blijkt alzoo, iquot; dat er geenszins, zoo als zekere dagbladen hetnbsp;voorstellen, de priesters willekeurig meester zijn; 2° dat denbsp;gemeentelijke zamenstelling vollediger en vrijzinniger is dannbsp;ergens elders; 3“ dat er de belastingen betreklijk zeer gering zijn.

Niet meer dan hun fortuin, is de persoonlijke veiligheid en het leven der burgers er prijs gegeven aan het goeddunkennbsp;van ’t bewind. Het regtswezen weet er volkomen goed dennbsp;zwakke te verdedigen, den booswicht te beteugelen en tenbsp;straffen,

De eerste trap van regtspleging in de gemeente is bezet door de auditeurs, die ,le oordeelen hebben over belangen,nbsp;beneden de vijf piasters (13 gulden) waarde. De tweede is gevestigd in de hoofdplaats van het district, en beslist in zakennbsp;van 200 piasters waarde. De derde is wal wij noemen eenenbsp;regtbank van eersten aanleg. De vierde een hof van appèl, totnbsp;herziening der in eerste instantie gewezen vonnissen. De vijfdenbsp;trap eindelijk is het hoog geregisbof der Sagra Riiota, tenbsp;Rome gevestigd, gelijkstaande met het hof van cassatie ofnbsp;den hoogen Raad.

De regtspleging van den Kerklijken Staat vordert, dat twee gelijkvormige vonnissen in dezelfde zaak geslagen worden , alvorens men ze mag houden voor beslist. Daaruitnbsp;vloeit, ja, eene langwijligheid voort, die door verscheidennbsp;schrijvers is gelaakt; doch, al is ook de toepassing dier wetnbsp;misschien minder goed, zoo houden wij het beginsel toch

-ocr page 399-

IPtBIGTING VAN DEN KEBKLIJKEN STAAT. 391

altijd voor hoogst*nuililt;j, daar toch (en dit is weder een vernieuwd bewijs van Rome’s doorzigt) aan de partijen, zoodoende, behoorlijk lijd wordt gegeven, oin hunne wederzijd-sche gronden van aanklagt en verdediging behoorlijk zaam Ie brengen, terwijl aan de reglers tijd gelaten is, om denbsp;processtukken grondig te beoordeelen, en levens eenigermalenbsp;de openbare meening te leeren kennen, hoe deze zich voor ofnbsp;tegen eene zaak verklaart-, — maar ook, van den anderennbsp;kant, hebben de harlstoglen ruimte van lijd , om lot bedarennbsp;te komen, en worden op die wijze veel ligler en veel eerdernbsp;twistzaken verevend en bijgelegd.

In gelijken tred met de burgerlijke regtspleging, beweegt zich eene andere, waarop partijen zich meestal zeer gaarnenbsp;beroepen: de bisschoppen en aartsbisschoppen zijn , namelijk ,nbsp;in hunne diocesen regters ter eerste instantie, en sprekennbsp;hel vonnis door middel hunner groot-vicarissen, onverschillignbsp;de uitgebreidheid waarover het geding loopt, en of hetnbsp;geesilijke, gemengde, of zelfs wereldlijke zaken zijn, tenbsp;weten, wanneer, in het laatste geval, de partijen daarmeènbsp;genoegen nemen.

Van de vonnissen des bisschops kan men appel doen op zijnen aartsbisschop, en van dezen wederom onmiddelijk opnbsp;^en H. Stoel, die regt spreekt door de kerklijke tribunalennbsp;‘ier Apostolische Kamer en van den kardinaal-vicaris.

Misdaden van kerklijken aard en gepleegd door of aan S^wijde personen, van welken rang of soort ook, worden door

kerklijke tribunalen gevonnisd, die uit vijf regters zijn zanaengesleld, te weten den aartsbisschop of den bisschop vannbsp;^let diocese, en vier door hem verkozen personen. — Mennbsp;kan over deze vonnissen in beroep komen bij de Roomschcnbsp;congregatie der bisschappen en regulieren (ordensgeesllijkhcid).nbsp;Tc Rome is het oordeel over alles, wat vergrijp aan de open-

DOcTOudig Rome.— 111. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;34

-ocr page 400-

592

HET DRIEVODDIG ROME.

bare zeden betreft, den kardinaaUvicaris voorbehouden. Deze reglbank is zameugesteld uit den prelaat vice-gerens, dennbsp;prelaat suppleant-civiel, en twee a.sses.soren. — Het appel diernbsp;vonnissen behoort bij de congregatie der bisschoppen en regulieren t’huis.

Misdrijven van soldaten en officieren zijn uitsluitend aan de beoordeeling en het vonnis van krijgsraden onderworpen 1).

Eindelijk, aan de inquisitie, de meêvvarigste aller regt-banken, is het oordeel opgedragen over alle vergrijpen aan de godsdienst gepleegd.

Ziedaar in groote trekken het regtswezen in den Kerklij-ken Slaat gesehelsl. Men ziel, dal de verschillende klassen van personen bij deze regtsbedeeling zorgvuldig onderscheidennbsp;zijn. Eenvoudige burgers, geestelijken en militairen, iedernbsp;heeft zijn bijzonder tribunaal, iets, dat ons voorkomt, alle-zinsbillijk te wezen, en meer, dan men wel denkt, meêwerktnbsp;tot handhaving der openbare zedelijkheid. Dit is eveneens metnbsp;de rangschikking der misdry ven hel geval: wat toch, bijnbsp;voorbeeld, kan verstandiger zijn, dan het beoordeelen vannbsp;vergrijpen aan zeden of godsdienst over te laten aan regters,nbsp;die door hun gewijd karakter en door hunne bijzondere studiën meer dan ieder ander geschikt zijn, om met kennis vannbsp;zaken en de noodige behoedzaamheid over die netelige aangelegenheden te beslissen? Wij, voor ons, bekennen gul uit,nbsp;dat wij in dit alles niet het minste spoor ontdekken van dienbsp;den mensch vernederende dwinglandij, waarover sommigenbsp;onzer dagbladen het pauslijk gouvernement gispen cn aanranden.

Dat er in de romeiusche wetgeving gebreken en feilen zijn, slapheid en zelfs mi.sbruik in de toepa.ssing der wellen, niemand zal dit in twijfel willen trekken; doch, waar vindt elders

1) Zie: Etats Rorn, par M. Fulchiron, t. 111, passim.

-ocr page 401-

INRIGTING VAN DEN KEUKLIJKEN STAAT. 395

dit alles ook niet plaats? Sedert vijftig; jaren maken wij, gedurig; aan, revoluties, om alle misbruiken uit teroeijen, — en zijn wij er reeds in geslaagd ? De misbruiken hebben vannbsp;naam, van plaats en van aard verwisseld. Maar, moeten wijnbsp;onze oogen gelooven, dan beslaan zij altijd loeh nog. Misbruiken worden niet door wetten, maar door de zeden uitgeroeid,nbsp;en de zeden worden gevormd door de godsdienst, als hetnbsp;lieht des gewetens, het beginsel der deugd en de breidel allernbsp;hartstogten. Kn , wat nu , op logischen grond, tot een besluitnbsp;voert ten voordeeie der wetgeving en van het regiswezen dernbsp;hedendaagsche Romeinen, bestaat, voorzeker, wel allereerstnbsp;en allermeest daarin, dat de misdrijven en de misbruiken tenbsp;Rome minder in getal en vooral minder zwaar zijn, dan bijnbsp;een volk, dat geen godsdienst heeft.

Wat betreft het wetboek van den Kerklijken Staat, dit is hoofdzaaklijk zaarngesteld uit dat van Justinianus en uit denbsp;voorschriften van het canonisch (kerklijk) regt; overigens uitnbsp;ordonnantiën en reglementen der pausen, dal wil zeggen, innbsp;werklijkheid uit al, wat de menschlijke wijsheid het volmaaktstenbsp;kent en oplevert-, en vandaar wal de grondigste publicist uitnbsp;den nieuweren tijd te dien aanzien schrijft: « Wat zullen wijnbsp;van Rome zeggen? — het zijn de woorden van den doorluch-tigen graaf De Maistre. — Het is in het gouvernement dernbsp;pausen, dal de waarachtige geest des Christendoms zich opnbsp;de ondubbelzinnigsle wijze vertoonen moet. Welnu, het isnbsp;eene algemeen erkende waarheid, dat men aan dit gouvernement nooit iels anders dan zachtzinnigheid ten laste heeftnbsp;gelegd. Nergens elders vindt men een meer vaderlijk bestuur,nbsp;eene meer evenredig verdeelde regtspraak, een belastingstelsel, te gelijk menschlijker en beter doordacht, eene meernbsp;volmaakte verdraagzaamheid 1). »

1) Lettres sar Vlnq. Lett. I, p. 22.

-ocr page 402-

394 HET DRIEVOUDIG ROME.

Middelerwijl snelde de tijd ongemerkt voorbij, en van uit de sfeer der staatshuishoudkunde en van het regiswezen,nbsp;keerden wij terug op een bodem, in herinneringen uit onzenbsp;christen oudheid rijk. Daar lag aan den zoom van ons padnbsp;het dorpje della Catlolica. Vanwaar die zonderlinge naam ?nbsp;In ’t jaar 339 werd er te llimini een groote slag geleverd;nbsp;hel Catholicisrnns, dat wil zeggen de waarheid, de beschaving, de vrijheid, was in het strijdperk getreden met hetnbsp;Arianismus, dat wil zeggen met de dwaling, de moeder dernbsp;slavernij en der ontadeling van den mensch , gesteund doornbsp;sluwe leiders endoor het keizerlijk zwaard; zoo doende behaalde het Arianismus voor een oogenblik de zege. De vadersnbsp;der katholieke Kerk ontwijken den storm, en, veeleer dan dennbsp;hun toevertrouwden schat des geloofs prijs te laten, begevennbsp;zij zich vrijwillig als ballingen naar hel kleine dorp heen,nbsp;waar wij ons thans bevinden, en het is daarnaar, dat hel werdnbsp;genoemd. In het voorbijgaan braglen wij aan die moedigenbsp;kampvechters de schatting onzer hulde eerbiedig toe. Doorluchtige vaderen, gij Phebadus van Agen, en gij, Gervatiusnbsp;van Tongeren, hoofden dier moedige slrijdbendcn, o bewaarnbsp;ons bij het geloof, waarvoor gij zoo edel de wapenen hebtnbsp;gevoerd! Hel is de eerstgenoemde dezer heilige bisschoppen,nbsp;die, bij het vernemen van den val des oudsten zijner ambl-genooten, den honderdjarigen Osius van Cordua, een briefnbsp;schreef, dien men moet lezen bij het wegzinken van al denbsp;groote pijlers der Kerk: « Ik twijfel niet, zeide de nieuwenbsp;Athanasius, of men zal, na al die waarheden onderzocht ennbsp;in het licht der openbare kennis gesteld te hebben, ons, alsnbsp;een magligen hefboom, den naam van Osius voorhouden, vannbsp;den oudsten aller bisschoppen, en wiens geloof altoos zoonbsp;onwrikbaar stond: doch, ik antwoord kort weg, dal men hetnbsp;gezag even min kan doen gelden van iemand, die zich llians

-ocr page 403-

RIMINI. 393

bedriegt, als van iemand die zich altoos bedrogen heeft. Iedereen weet, welke gevoelens hij lot in zijnen hoogen ouderdom steeds heeft aangekleefd; met welk eene veerkracht hijnbsp;de katholieke leer te Sardica en te Nicea aangenomen en denbsp;Arianen veroordeeld heeft. Wanneer hij nu andere gevoelensnbsp;koestert, en aanneemt, wal hij vroeger veroordeelde, en veroordeelt, wat hij vroeger aannam, zoo zeg ik nogmaals, datnbsp;zijn gezag dan niet kan gelden: want, wanneer hij bij denbsp;negentig jaren lang in een verkeerd geloof stond, dan kan iknbsp;niet aannemen, dat hij na de negentig jaren in het regie geloof gekomen is; en wanneer hij thans in het goede geloofnbsp;staal, hoe moet men dan oordeelen over hen, welke hij gedoopt heeft in het geloof, dal door hem destijds werd beleden, en die deze wereld reeds verlaten hebben? En wat zounbsp;men van hem-zelven zeggen, indien hij gestorven ware vóórnbsp;deze vergadering? Derhalve, zoo als ik gezegd heb, het vooroordeel van zijn gezag is in dit geval geheel krachtloos, dewijlnbsp;het zich zelf vernietigt. Ook lezen wij, dat des reglvaardigennbsp;geregtigheid hem zelfs niet behouden zal, zoo hij slechts eenmaal in dwaling vervalt 1). »

De Geloofsbelijdenis van Nicea, op den weg van la Calto-lica naar Rimini herhaald, lot herstel, zoo mogelijk, van ’t snood vergrijp aan des Verlossers godlijke natuur, is eenenbsp;lafenis voor de ziel, zoo als de vrucht voorden mond, dienbsp;haar aan den boom-zelven geniet. Wij kwamen de aloudenbsp;stad binnen door de Rorneinsche poort, gevormd door eennbsp;schoonen zegeboog, ter eere van Augustus opgerigt. Even alsnbsp;al de steden op deze kust gelegen, en tot Venetië er ondernbsp;begrepen, — is ook Riniini, hel oude Ariminum^ nietsnbsp;meer dan eene schaduw van zich-zelf. Men lelt er slechts

1) BibUoih. PP. t. II.

34

-ocr page 404-

HET DUIEVOÜDIG ROME.

'17,000 zielen. De zee heeft zich van zijne muren verwijderd, en te naauwernood bespeurt men eenige sporen der oudenbsp;haven. Een gedeelte van het marmer, dat er eenmaal tennbsp;sieraad van verstrekte, tooit thans deze en gene kerk dernbsp;stad, onder anderen de kathedraal, een gebouw, welks stichting van de vierde eeuw dagleekent, en, hoe nieuwerwetschnbsp;ook vervormd, toch de naau wiel lende aandacht van den christen kunstenaar allezins waardig is.

Wat vooral deze hoofdkerk in hel oog der geloovigen eerwaardig maakt, is het bisschoplijk bloed, waarmee zij bespatnbsp;werd op last van keizer Constantins, beschermer der Arianen,nbsp;lot wier parlij hij-zelf behoorde. Ten lijde van het beruchtnbsp;concilie wist de H. Gaudens, bisschop van Rimini, door zijnenbsp;onweêrstaanbare kracht van reden al de spitsviudighedennbsp;van ürsacius en van Valens Ie beschamen en te verijdelen. Totnbsp;antwoord op zijn beloog bezigde Constantins de redeneringnbsp;der dwinglandij; hij deed hem, namelijk, door de bundel-bijldragers (lictores) van den proconsul, ombrengen 1). Opnbsp;de bouwvallen van den Caslor-en-Pollux-lempel geslicht, roeptnbsp;deze kathedraal tevens de herinnering van de zegepraal desnbsp;Evangelies op het heidendom voortdurend in het geheugennbsp;terug; terwijl de kerk der capucijnen de plaats aanduidt,nbsp;waar eenmaal het amphitheater van Publius Sempronius stond,nbsp;als waarvan zij de laatste sporen bewaart. Hel bronzen standbeeld van Paulus V., op het grootennarklplein geplaatst, herinnert aan de weldaden van dien paus, en in de kerk van dennbsp;II. Julianus, brengt het penseel van Paolo Veronese dennbsp;strijd en de overwinning des roemvollen martelaars, met alnbsp;de welsprekendheid van den genie, voor hel oog des opgetogen beschouwers, heerlijk en indrukwekkend, terug.

1) Baron. Not. ad Martyr. 14 oclob.

-ocr page 405-

CESARS SPREEKGESTOELTE. 397

6 April.

Cesar’s spreekgestoelte. — Mirakelkapel. — De H. Antonius van Padua , zijne toespraak tot de visschen. — Bekeering van Bon-villo. — Sint-Juliaans-poort. — De brug van Augustus. — Denbsp;togt over den Rubicon. — Cervia. — La Piguata. — Kloosternbsp;genaamd Classis. — Mosaïk. — De H. Romualdus. — Keizernbsp;Otlo. — Ravenna.

Op het marktplein verloonen zich twee monumenten, die terstond de nieuws2;ierigheid des reizigers tot zich trekken:nbsp;vooreerst een pedestal van 0:raniet, anderhalf e! hoo» en eennbsp;half el breed. Wat beteekent dit zonderling gedenkteeken,nbsp;en dit wel Ie midden van de straal, meer geschikt om denbsp;voetgangers en rijtuigen te belemmeren, dan lot versieringnbsp;van hel plein? Men antwoordt u daarop: een beslissend feitnbsp;uit Rome’s geschiedenis is aan dezen pedestal verbonden: hiernbsp;ter plaatse toch, van af dit zonderling spreekgestoelte, spraknbsp;Gesar zijn leger, na den overlegt van don Rubicon, krachtignbsp;toe, om het tot den logt naar Rome aan te vuren; mennbsp;weet, van welke gevolgen die toespraak is geweest.

Het tweede monument is eene fraaije ronde kapel, die echter, te midden van een openbaar plein geplaatst, zoowelnbsp;met de regels van den goeden smaak, als met die van hetnbsp;kerklijk gebruik in strijd schijnt. Desniettemin hebben wigti»nbsp;ger beweegredenen de plaatsing daar noodzaaklijk gemaakt:nbsp;men wilde, namelijk, op die plek-zelve een belangrijk feitnbsp;door een blijvend gedenkteeken vereeuwigen, en het tevensnbsp;voor de herinnering aller toekomstige geslaehten bewaren:nbsp;vandaar, dat, ter plaalse-zelve van hel voorval, de erkenllijkenbsp;stad dit kleine heiligdom heeft opgerigt.

In de IV. eeuw ontstond in het Oosten de secte der Mani-cheën. Na zich langen lijd in Bulgarië schuil te hebben gehouden, verbreidde zich die gevaarlijksle aller ketterijen uit de

-ocr page 406-

398 HET DRIEVOUDIG ROME.

middeleeuwen, plolseling, op hel einde der XII. eeuw , geheel Europa door. Onder den naam van Alhigenzen en van Pa-tarijns, vergifligden die dwaalleeraars sleden én dorpen metnbsp;hunne ketterij, lot wier besirijding de Voorzienigheid tweenbsp;groote kerkvaders verwekte, den II. Üominicus en den H. Fran-eiseus, met hunne volgelingen. Van al de sleden van Romagna,nbsp;was Rirnini misschien hel meest besmet. De H. Anlonius vannbsp;Padua, de wonderdoener van dat tijdvak, werd met harenbsp;genezing belast: zijn roep was hem lange vooruitgegaan:nbsp;en daar nu de scheurmakersvyel gevoelden, dal zij, wanneernbsp;zij hern gingen liooren, verwonnen zouden zijn , zoo beslotennbsp;zij, zijne predikatiën niet te gaan bijwonen. De Heilige bestijgtnbsp;den kansel, en ieder maakt zich weg: de kerk loopt nagenoegnbsp;geheel ledig. Zonder den moed te verliezen, verschijnt hijnbsp;den volgenden dag wederom op den predikstoel, met de verzekering, dat hij hel woord zal voeren, zelfs wanneer er ooknbsp;geen enkel toehoorder blijven zou. De seclarissen begrepen,nbsp;dat ligtlijk de een of ander uit nieuwsgierigheid kon eindigennbsp;met hun te ontvallen, en zoo besloten zij dan , den Heiligenbsp;Ie dooden. Anlonius, die dit vernomen had, sluit zich op innbsp;zijne eel, dag en nacht doorbrengende in vasten, bidden ennbsp;andere werken der strengste boetvaardigheid.

Na verloop van eenige dagen, komt hij, door Gods geest gedreven, naar builen, en begeeft zich overwijld naar dennbsp;oever der Adrialische zee, ter plaatse waar de .Marecchia, dienbsp;Rimini voorbijvloeit, zich in zee werpt. Oi) het strand slaande,nbsp;roept hij luider stemme de visschen op, om den lof te verkondigen van hunnen Schepper, dien de mensclien niet hoorennbsp;willen. Een groot aantal inwoners, den Heilige op het spoornbsp;gevolgd, of die aan de kust wandelden, hielden hem voornbsp;krankzinnig, en bleven in verwachting nieuwsgierig toezien,nbsp;wat er gebeuren zou. Op den oogenblik-zelven komen de

-ocr page 407-

599

DE H. ANTONIUS VAN PADÜA.

baren der zee in beroerinfj, en op den waterspiegel ver-loonen zich lallooze scharen van visschen, in rangorde^ ieder soort bij. soort. De kleinsten voorop en naast bij dennbsp;Heilige, en zoo trapsgewijs in grootte opklimmende, vormennbsp;zij een breed amphitheater, en vertoonen, met hunne koppen,nbsp;die in allerlei vormen en kleuren boven de golven uitsteker),nbsp;als 'l ware, een lapijl van paarlen op een bodem van lazuur:nbsp;allen luisteren aandachtig toe.

De Heilige hield voor hen eene schitterende rede: hij

herinnert hun de bijzondere gunsten, welke zij van den Schepper ontvangen hebben, de afwisseling en de schoonheidnbsp;hunner soorten, de bevalligheid en vlugheid hunner bewegingen, de voordeelen van hun element, waardoor zij, tennbsp;gevolge van vermoeijenis, niet, zoo als de trekvogels, op denbsp;schepen, of, gelijk hel viervoetig vee, ter aarde storten ; voortsnbsp;de veiligheid hunner woning, beschut tegen bliksem en ha*nbsp;gelslag, den overvloed en de keus van allerlei voedingsmiddelen, hunne wondervolle vermenigvuldiging, die nochnbsp;moederzorg , noch de melk eener voedster vereischt; eindelijk ,nbsp;het voorregt van, onder al het gedierte, tijdens den zondvloed,nbsp;bij de algemeene verdelging alléén behouden te zijn gebleven.nbsp;Nog maakt hij hen opmerkzaam , hoe zij dikwerf de eernbsp;genoten van door hunnen Schepper tot bijzondere dienstennbsp;gebezigd te zijn: lot Jonas’behoud, lot Tobias’ genezing,nbsp;lot opvulling der netten van Christus’Apostelen, en hoe zijnbsp;wonderdadig verveelvoudigd werden in Jesus’ handen, lotnbsp;spijziging der scharen in de woestijn; hoe zij den Verlosser lietnbsp;bedrag van den cijnspenning, en het bij voorkeur geliefkoosdnbsp;voedsel verschaften gedurende zijne aardsehe omwandeling-ten slotte, hoe zij Hem zich hadden zien bewegen, gaandenbsp;over hun element, en hunne visschers door Hem had ziennbsp;kiezen, om menschen te visschen voor de eeuwigheid.

ik


-ocr page 408-

400 HET DRIEVOUDIG ROME.

Men zou zeggen, dat deze dieren hem verstonden, zoo groot is hunne aandaeht, zoo levendig de toejuiching, waar-meê zij zijne woorden begroeten, hetzij door het lioog opsteken van den kop, helzij door het wijd openen van hunnennbsp;bek 1). — Het zal wel niet noodig zijn, te zeggen, dat denbsp;toeschouwers verstomd stonden bij het zien van zulk eennbsp;wonderwerk. Eenigen snelden in der ijl naar het marktpleinnbsp;heen, met het berigt van wat er gebeurde; weldra wasnbsp;geheel Rimini uilgeloopen naar het strand. Nu dankt denbsp;Heilige God, zeggende, dat hem de visschen méér hebbennbsp;vereerd, dan de ongeloovigen en ketlersche menschen. Daarnanbsp;zegent hij zijne stomme hoorders met het teeken van ’t kruis,nbsp;zeggende, dat zij vertrekken kunnen: —- al de visschen verdwijnen daarop, met rappe vleugelen, roeijende staarten en neèr-gedoken kop. Het mirakel heeft zijne uitwerking gedaan; alnbsp;het volk stort rouwmoedig ter aarde, onder smeekingen ennbsp;geween; de Heilige maakt van deze stemming gebruik, ennbsp;loont, met al het vuur zijner welsprekendheid, het afschuwlijke aan der zonde in het algemeen, maar vooral der ketterij : bijna allen bekeeren zich op den oogenblik-zelf.

Een klein aantal evenwel bleef volharden in het kwaad: allereerst het hoofd der secte, zekere Bonvillo, die, ofwelnbsp;niet bij het wonderwerk tegenwoordig geweest zijnde, ofnbsp;wel den sterke van geest willende vertoonen, den spot dreefnbsp;met hen, die bekeerd waren geworden, door, zoo als hijnbsp;zeide, vijf of zes visschen toevallig op het strand te hebbennbsp;gezien; en zoo nu meende hij den Heilige in zijn verkregennbsp;gezag best te kunnen fnuiken, door hem een nieuw mirakelnbsp;af te vragen , hetwelk hij voor onmooglijk hield : « Het zou,nbsp;zoo sprak hij, voor Christus lioogst ongepast zijn, inde Hostie

l) Gui^rctiini heeft dit mirakel vereeuwigd door een uitstekend schoon tafereel, dat zich,'Ie Rome, i» het paleis-Borghese bevindt.

-ocr page 409-

BEKEERING VAN BONVILLO. 401

onder de gedaante van brood daadwerklijk tegenwoordig te wezen ; weshalve dit dan ook volstrekt het geval niet was; en,nbsp;om u daarvan te overtuigen, zal ik u dit door mijn ezelnbsp;doen waar maken. Gij zult hem uw sacramenteel brood voorhouden, en dan zullen wij eens zien , of hij daar eerbied voornbsp;heeft. » De Heilige siddert op ’t vernemen van zulk eenenbsp;godslastering, doch, door den hemel daartoe vervrijmoedigd,nbsp;stemt hij in de proefneming toe, en duidt er den dag voornbsp;aan. Met uitbundige vreugde wachtten de ketters dien af, ennbsp;bliezen .¦•eeds triomf, terwijl de katholieken vol angst en vreezenbsp;waren , daar zij in den Heilige nog het volle vertrouwen nietnbsp;hadden, hetwelk hij verdiende. Intusschen steunen zij altijdnbsp;toch op het mirakel der visschen, terwijl de Heilige, innbsp;afwachting van hel beslissend oogenblik, standvastig betrouwende op hoogere hulp, vast en bidt: geheel de stad is innbsp;gespannen verwachting.

’s Ochtends van den bepaalden dag, draagt Antonius het H. Misoffer op, en begeeft zich vervolgens, door zijne ordebroeders verzeld, met het Allerheiligste, over het marktplein,nbsp;naar Bonvillo’s huis. Deze treedt nu euveinjoedig te voorschijnnbsp;met zijn lastdier, waaraan hij, gedurende drie dagen, allenbsp;voedsel onthouden had. Voor het H. Sacrament genaderd,nbsp;biedt hij den ezel haver aan. De Heilige spreekt de talloozenbsp;menigte met een enkel woord toe, en stemt haar tol godvruchtig vertrouwen op den Heer; daarna roept hij, luidernbsp;stemme, het dier op, om zijnen Schepper, onder de sacramen-teele gedaante verborgen, te komen aanbidden. Op dit bevelnbsp;laat hel dier de haver staan, treedt toe, knielt neder, buigtnbsp;het hoofd ter aarde, en blijft in deze eerbiedige houdingnbsp;liggen, totdat de H. Hostie in de kerk terug is gebragt.nbsp;Ónmogelijk was het, zulk een wonderfeit, onder de oogen vannbsp;geheel het volk plaats gehad hebbende, te loochenen; de

-ocr page 410-

403 HET DRIEVOL'DIG nOME.

zegepraal der geloovigen ging rnel de beschaming der keilers naauw gepaaid, en Bonvillo, verstomd en verplet, voelde zichnbsp;door de genade geraakt, en zwoer zijne dwaling af met tenbsp;meerder roem voor de waarheid, naarmate hij haar hardnekkiger bestreden had, en hij de invloedrijkste en meestnbsp;vermogende van alle Manicheërs was. Hij bragt zijne overigenbsp;levensdagen in boete door, en gaf, in groote hoop op genadenbsp;en eeuwige vergiffenis, den geest 1).

Wij verlieten Rimini door dc Sint Juliaans poort. De Mareccbia gaat men over door middel van een marmeren brug,nbsp;met ornarnenlwerk versierd, en door de keizers Augustus ennbsp;Tiberius gesticht. Hier ter plaatse vereenigen zich de tweenbsp;consulaire wegen , de Emilia en de via Flaminia ,nbsp;die Rome met het Noorden van Italië verbonden. Eenige mijlennbsp;verder trokken ook wij, niet minder dapper dan Gesar, dennbsp;vermaarden Rubicon over. Wie zon onder den nederigen naamnbsp;van Piscialello het riviertje herkennen, op welks oever helnbsp;lot van Rome’s gemeenebesl werd beslist ? Sommigen beweren , dat hier ter plaatse de Rubicon met de Pisciatello zamennbsp;liep , en dat men, om de beroemde bock te vinden, een weinignbsp;meer naar Savignano heen moet gaan. Wal hiervan zij, de verbeelding heeft slechts weinig inspanning noodig, om zich hiernbsp;Julius Gesar voor te stellen, als staande op den tegenoverlig'nbsp;genden oever, onrustig, bedremmeld, en aarzelende, walnbsp;te doen: eensklaps treedt hij voorwaarts, en roept zijn legernbsp;en de geschiedenis hel wereldvermaarde woord toe ; Jaotanbsp;sit alea (de teerling zij geworpen)! » Vanwaar die aarzeling?*nbsp;Iedereen weet, dal de Senaat, op Rome’s vrijheid ijverzuchtig,nbsp;bij plegtig besluit, aan eiken generaal, die met een leger,nbsp;of met eenige krijgsbende in Italië terugkwam, beval, deze

-4b.

1) Vit. di S. Anlonio , lib. 1, c. 9, p. 40-

-ocr page 411-

CERVIA.

403

rivier niet over te trekken, zonder alvorens de wapenen en de standaards te hebben neêrgelegd. De Rubicon was de grensscheiding tiisschen Italië en Cis-Alpijnsch Gallië {Gallia Cis-Alpino). Door er gewapend over te trekken, haalde Gesarnbsp;zich de straf op den hals, tegen de vijanden des vaderlandsnbsp;bepaald. En zoo dan werd hier de oogenblik voorbereid,nbsp;dat Rome’s vrijheid plaats zou moeten maken voor den wilnbsp;van één*enkel man; een oogenblik, éénig in de geschiedenis ,nbsp;als wanneer de dwinglandij, ten hoogsten top gevoerd, opnbsp;leven en dood den worstelstrijd zou aanvaogen met de vrijheid,nbsp;die daar daagde voor ’t heelal, onder de gedaante van twaalfnbsp;schamele visschers, maar , afgezanten van Calvarië’s God !

Wij lieten Cesena, de geboorteplaats van Pius VI. en Pius VIL, gelijk ook Forli, Forum Livii, na Hasdrubalsnbsp;nederlaag door Livius Salinator gebouwd, links af liggen,nbsp;en begroetten Faënza, vooral dierbaar aan die van Nivers,nbsp;wier bloeijende tak van industrie (Fayence) aan deze plaatsnbsp;den naam en het fabriekaats-geheim verschuldigd is. —nbsp;Cervia bood vervolgens ons het ontbijt, en toonde ons levensnbsp;zijne zeezoulbergen. — Weldra duidde een zwarte stip aannbsp;den gezigteinder ons de Pignala aan, en levens, dat wijnbsp;Ravenna naderden. La Pignata is een pijnboomvvoud vannbsp;ongeveer twaalf mijlen lang, op vier mijlen breedte.nbsp;Ligllijk zal men bevroeden, van hoeveel gewigt dit boschnbsp;voor de Romeinen was, die te Ravenna een der drie maritimenbsp;etablissementen van het rijk gevestigd hadden.

Intusschen kwam er een dag, dat de bijl die stammen niet meer velde, en hel houthakkers-volk zich niet meernbsp;vertoonde in dat woud, waar voorlaande echo slechts lofzangnbsp;en gebed herhaalde: wat, op des H. Rernards slem, Cileauxnbsp;geworden was, dat werd ook La Pignata op de slem van nederige kloosterlingen, die zich aan de beschaving der menschheid

3S

Drievoudig; Romot llli Deel*

Él


-ocr page 412-

403 HET DRIEVOUDIG ROME.

zegepraal der geloovigen ging mei de beschaming der keilers naanw gepaard, en Bonvillo, verstomd en verplet, voelde zichnbsp;door de genade geraakt, en zwoer zijne dwaling af met tenbsp;meerder roem voor de waarheid, naarmate hij haar hardnekkiger bestreden had, en hij de invloedrijksle en meestnbsp;vermogende van alle Manicheërs was. Hij bragt zijne overigenbsp;levensdagen in boete door, en gaf, in groole hoop op genadenbsp;en eeuwige vergiffenis, den geest 1).

Wij verlieten Rimini door de Sint Juliaans poort. De Marecchia gaal men over door middel van een marmeren brug,nbsp;met ornament werk versierd, en door de keizers Augustus ennbsp;Ti! lerius geslicht. Hier ter plaatse vereenigen zich de tweenbsp;consulaire wegen , de via jEmilia en de via Flaminia ,nbsp;die Rome met het Noorden van Italië verbonden. Eenige mijlennbsp;verder trokken ook wij, niet minder dapper dan Cesar, dennbsp;vermaarden Rubicon over. Wie zou onder den nederigen naarnnbsp;van Pisciatello hel riviertje herkennen, op welks oever hetnbsp;lot van Rome’s gemeenebest werd beslist? Sommigen beweren , dal liicr ter plaatse de Rubicon met de Pisciatello zamennbsp;liep , en dal men, orn de beroemde beek Ie vinden, een weinignbsp;meer naar Savignano heen moet gaan. Wat hiervan zij, de verbeelding heeft slechts weinig inspanning noodig, om zich hiernbsp;Julius Cesar voor te stellen, als staande op den tegenoverlig-genden oever, onrustig, bedremmeld, en aarzelende, watnbsp;te doen: eensklaps treedt hij voorwaarts, en roept zijn legernbsp;en de geschiedenis hel wereldvermaarde woord toe : Jaclanbsp;sit alea (de leerling zij geworpen)! » Vanwaar die aarzeling?»nbsp;Iedereen weet, dal de Senaat, op Rome’s vrijheid ijverzuchtig,nbsp;bij plegtig besluit, aan eiken generaal, die met een leger,nbsp;of met eenige krijgsbende in Italië terugkwam, beval, deze

1) Vit, di S. Antonio, lib, 1, c. 9, p. 40—48.

-ocr page 413-

CERVIA.

405

rivier niet over Ie trekken, zonder alvorens de wapenen en de standaards te hebben neêrgelegd. De Rubicon was de grensscheiding tusschen Italië en Cis-Alpijnsch Gallië {Gallia Cis-Alpino). Door er gewapend over te trekken, haalde Gesarnbsp;zich de straf op den hals, tegen de vijanden des vaderlandsnbsp;bepaald. En zoo dan werd hier de oogenblik voorbereid,nbsp;dat Rome’s vrijheid plaats zou moeten maken voor den wilnbsp;van één-enkel man; een oogenblik, éénig in de geschiedenis ,nbsp;als wanneer de dwinglandij, ten hoogslen top gevoerd , opnbsp;leven en dood den worstelstrijd zou aanvangen met de vrijheid,nbsp;die daar daagde voor ’t heelal, onder de gedaante van twaalfnbsp;schamele visschers, maar , afgezanten van Calvarië’s God !

Wij lieten Cesena, de geboorteplaats van Pius VI. en Pius VIL, gelijk ook Forli, Forum Livii, na Hasdrubalsnbsp;nederlaag door Livius Salinalor gebouwd, links af liggen,nbsp;en begroetten Faënza, vooral dierbaar aan die van Nivers,nbsp;wier bloeijende lak van industrie (Fayence) aan deze plaatsnbsp;den naam en het fabriekaats-geheim verschuldigd is. —nbsp;Cervia bood vervolgens ons het ontbijt, en toonde ons levensnbsp;zijne zeezoulbergen. — Weldra duidde een zwarte slip aannbsp;den gezigteinder ons de Piguata aan, en levens, dat wijnbsp;Ravenna naderden. La Pignata is een pijnboomwoud vannbsp;ongeveer twaalf mijlen lang, op vier mijlen breedte.nbsp;Ligllijk zal men bevroeden, van hoeveel gewigt dit boschnbsp;voor de Romeinen was, die te Ravenna een der drie maritimenbsp;etablissementen van het rijk gevestigd hadden.

Inlusschen kwam er een dag, dat de bijl die slammen niet meer velde, en hel houlhakkers-volk zich niet meernbsp;vertoonde in dat woud, waar voorlaande echo slechts lofzangnbsp;en gebed herhaalde: wat, op des H. Rernards stem, Cileauxnbsp;geworden was, dat vverd ook La Pignata op de slem van nederige kloosterlingen, die zich aan de beschaving der menschheid

3S

Drievoudig Rome. IIL Deel.

-ocr page 414-

406

HET DRIEVOUDIG ROHE.

vcrioonen, ter aanduiding der drie apostelen, die getuigen waren van het wonderfeit.

Juist onder het kruis bevindt zich de H. Apollinaris. De roemruchte martelaar is staande voorgesteld’, met hetnbsp;wit pallium gelooid, en in een gouden kasuifel gekleed.nbsp;De gloriekroon omstraalt zijn roemrijk hoofd, aan welks beide^nbsp;zijden men leest, links: Sanctus, en regts: Apoeenaris.nbsp;De Heilige heft de handen, als biddende, omhoog. Ondernbsp;hem ziet men twaalf lammeren, zes regts en zes links, dienbsp;naar hun doorluchtigen herder heenkomen; overigens is hetnbsp;veld met hoornwerk fraai beplant. Lager nog, regts, bevindtnbsp;zich een groep, doch die zoodanig beschadigd is, dat mennbsp;er niets meer van kan maken. De groep linift evenwel steltnbsp;den koning der Got hen voor, Theodorik, waar hij dennbsp;jongen Justinianus ontvangt, als deze hem door zijn opvoedernbsp;ten gijzelaar wordt aangeboden. Tot lijstwerk voor dit prach*nbsp;tig tafereel strekt, aan de eene zijde, de H. Michaël, en aannbsp;de andere zijde de H. Gabriël, elk een Labarum voerende;nbsp;boven hun hoofd bloeijen twee schoone palmboomen, ennbsp;ziet men voorts de twee zinnebeeldige steden Jerusalem ennbsp;Bethlehem, van waaruit zich twaalf schapen, als zinnebeeldnbsp;der twaalf Apostelen en van alle geloovigen , heen begevennbsp;naar het medaljon, waarvan wij boven gewag maakten, alsnbsp;bevattende het beeld van den Heer.

Alzoo dan wordt hier voorgesteld Christus, de Herder der herders, en met Hem de twaalf grondleggers der Kerk; voortsnbsp;des Zaligmakers verheerlijking, als ten zinnebeeld der herschepping des menschdoms door het Evangelie; dan de H. Apol-linaris, een der roemrijke medebewerkers dier herschepping,nbsp;tot zich roepende de volken, aan zijne zorgen toeverlrouwd;nbsp;eindelijk, de zekerheid van den goeden uitslag, door de tweenbsp;engelen aangeduid, die den overwinnenden standaard dragen :

É

-ocr page 415-

407

DE H. ROMÜALDÜS.

ziedaar geheel de geschiedenis der godsdienst, voorgesteld in haren stichter, in hare middelen, en in haar eindgevolg.nbsp;Waar zal men een chrisllijk-poëlischer onderwerp gelukkigernbsp;zien voorgesleld en uilgevoerd ?

Niet ver vandaar bevinden zich twee schilderijen, mede, ¦bewerkt in mosaïk; de eerste stelt den H. Apollinaris voornbsp;daar hij het Evangelie predikt, en plaatst door het volgendenbsp;opschrift het apostolisch begin der Kerk van Ravenna in hetnbsp;licht 1); Sanclvs Apolinaris , ah apostolo Pelro episcofvsnbsp;ordenatvg, missvs est Ravennam adproedicandvm Ckristinbsp;Evangelium. — Het tweede tafereel stelt de marteling vannbsp;den H. Apostel voor; en dan volgen al de afbeeldingen dernbsp;aartsbisschoppen van Ravenna. Te midden der kerk ligt eennbsp;groote steen, waarop de Heilige de vreeslijkste folteringennbsp;onderging: die Iteen vormt thans een altaartafel; is er eennbsp;eerwaardiger uit te denken ? En dan wie zal ze tellen dienbsp;heilige geloften, die vrome gebeden , die rouwmoedige tranen,nbsp;hier, sedert achttien eeuwen, van geslachte tot geslacht, uitgestort en vergoten , bij het eerbiedig kussen van dien driewerfnbsp;gewijden steen?

Te midden van dezen onafgebroken pelgrimstogt, zie daar naderen er twee, wedijverende met elkaêr in vroomheid vannbsp;gemoed; de een, van Ravenna geboortig, en Romualdusnbsp;geheeten, is de zoon van het edelste geslacht der stad. Hijnbsp;kent geen ander vermaak, dan wat de wereld hem aanbiedt,nbsp;en op zijn voorhoofd bespeurt men een bloedvlek. Gisterennbsp;zag hij, hoe zijn vader, in tweegevecht, een zijner naastenbsp;bloedverwanten doodde. Hij vlugt, en komt bij het graf vannbsp;den H. Apostel zijns vaderlands den hemel om genade smee-

1) De H. Apollinaris, door den H. Apostel Petrus tot bisschep gewijd , werd naar Ravenna geionden , ona er het Evangelie van J. C,nbsp;te gaan prediken.

35

-ocr page 416-

408 HET DRIEVOUDIG ROME,

ken. Veei'lig dagen lang sluit hij zich in het klooster op, om er te bidden, te verzuchten en door strenge boeteplegingnbsp;zijn weêrbarslig vieesch te tuchtigen. Een kloosterbroeder, dienbsp;hem ter dienste moest staan, biedt den jeugdigen gast metnbsp;het ligchaamsvoedsel tevens kostbare zielespijzen aan. Ro-mualdus luistert met aandacht toe, en overweegt, wat hemnbsp;gezegd is geworden, in stille afzondering bij des martelaarsnbsp;graf. De asch van den apostel spreekt den boeteling aan opnbsp;profetisclien toon , en Romualdus beantwoordt die roepstemnbsp;door te zeggen: « Ook ik, ik zal martelaar zijn, ik zal eennbsp;martelaar der boetvaardigheid wezen. » — Dat pleglig verdragnbsp;werd aangegaan vóór de grafstede, waar wij thans geknieldnbsp;liggen, en weldra telde de wereld een wonder te meer;nbsp;Romualdus legde de kiem eener school van Heiligen , die nognbsp;bloeit; het graf van den H. Apollinaris werd de wieg en bakermat der Camaldulenzen. Dit had plaats op het einde der X. eeuw.

De tweede pelgrim is een Noorman , eene reuzengestalte, voor wie alle wetten geschreven zijn op de punt van zijnnbsp;zwaard; de keizcrsdiadeem schittert hem om hel hoofd; hijnbsp;heeft den arme en den zwakke verpletterd in het stof; hetnbsp;goud en het bloed der provinciën strekte zijne teugelloozenbsp;driften tot nimmer verzadend voedsel. En toch, zie, daar isnbsp;die wolf veranderd in een lam : de kloosterlingen van Classis,nbsp;vernemen op zekeren dag, dat een arme vreemdeling in allennbsp;ootmoed de gunst van hen verlangt, om binnen hunne wandennbsp;boetvaardigheid te mogen komen doen. Wees welkom, broeder,nbsp;dus spreken zij hem toe, en leidden den onbekenden broedernbsp;bij hen binnen, die door de vurigheid van zijn gebed en denbsp;buitengewone male zijner boetepleging allen verbaast en metnbsp;eerbied vervult: die broeder was keizer OllolII. — Welk eennbsp;verschil lusschen onze eeuw en de middeleeuwen: zoo nu,*^alsnbsp;toen, groote misdrijven; doch destijds ook groole schulddel-

-ocr page 417-

KEIZER OTTO. 409

ging, cn thans — onboelvaardigheid en zelfmoord! Welk tijdvak zou de voorkeur verdienen ?

Na een laatst gebed vóór het wonderdadig graf gestort te hebben, vertrokken wij naar Ravenna, eene volkplantingnbsp;van Thessaliërs, beurllings door de Etrusken , de Sabijnen ,nbsp;de senonische Galliërs en de Romeinen bezet. Na de verdee-ling van het rijk , verwierf Ravenna den scepter in plaats vannbsp;de boeijen, welke het zoo lang gedragen had, en werd denbsp;hoofdslad van hel Westersche Rijk. Dit duurde echter nietnbsp;lang; op de keizers volgden de exarchen, en weldra vingnbsp;het den laatsten snik op van den ronieinschen titan, dienbsp;onder de mokerslagen der barbaren werd geveld. Daarmeênbsp;ging tevens zijn aloude glorie te niet, en Ravenna is thansnbsp;niets meer dan eene schaduw van zich-zelf. Van alle wereld-sche magten , welke het voorbij heeft zien gaan, bleven hetnbsp;niets dan doode herinneringen bij; doch van de godlijkenbsp;magt, die deze stad aan het Evangelie onderwierp, bezit zijnbsp;nog altijd levende herinneringen in overvloed: morgen zullennbsp;wij daarvan het tweeledig bewijs erlangen.

Ravenna. — Santa-Maria-delIa-Rotonda. — Mausoleum van Theodo-rik. — Graf van Dante. — Kerk van den H. Vitalis. — Graf van Galla Placidia. — Kerk van den H. Romualdus. — Kathedrale.nbsp;Cyclus Pascalis (Paaschberekeuing). — Zetel van den H. Maxi-minus. — Bibliotheek. — Herinneringen. — Sint-Germain vannbsp;Aiixerre. — Kofom der Fransehen. — Anecdote. — Toestandnbsp;der Romagna.

Echt italiaansche bedden, dat wil zeggen, breed genoeg, om er een geheel peloton grenadiers met wapens en bagaadjenbsp;op te laten kamperen, waren ons door de goede zorg dernbsp;kasteleines della Spada (van het Zwaard) loebereid. Eenige

-ocr page 418-

410

HET DRIEVOUDIG ROME.

uren rust op deze gemaklijke legerstede, — iets zeldzaams in Italië — doorgebragt, waren voldoende, om ons tot hetnbsp;hervatten onzer om* en rondwandelingen wéér te sterken, ennbsp;zoo dan ook bevonden wij ons bij zonne*opgang reeds buitennbsp;de stad in Santa-Maria-della-Rotonda, door Amalazonte,nbsp;dochter van Theodorik , koning derGothen, tot eene grafstedenbsp;voor haren vader gebouwd , waardoor deze kerk aan de mau*nbsp;soleën van Augustus en van Hadriaan denken doet. Zij heeftnbsp;twee verdiepingen en tot dak één-enkel stuk marmer, dek.nbsp;selvormig er opgelegd. Dit marmerblok, tot dusverre het grootste, wat men kent, heeft in doorsnede niet minder dan dertignbsp;voet, op drie voet dikte, en weegt ongeveer negen-honderd-duizend pond. De sehoone porfieren urne, die de koninklijkenbsp;asch bevat, en vroeger op den top van het gebouw stond,nbsp;staat thans in een oud muurwerk geplaatst, met nog drienbsp;kleine marmerkolommen, het laatste overblijfsel van Theodo-riks paleis. Niet ver vandaar, wanneer men de straat inslaat,nbsp;vertoont zich Dante’s mausoleum. De versierselen van desnbsp;doorluchtigen dichters graf is men verschuldigd aan dennbsp;kardinaal-legaat Vincenti Gonzaga. De vermaarde basiliek vannbsp;Hercules is kenlijk door den zuilgang aan het plein, ge-schraagd door acht zware kolommen van bruin graniet. Odoa*nbsp;eer, koning der Heruliërs, Astolphus, koning der Lombarden,nbsp;en zoovele andere vorsten, door wie Ravenna beurtelingsnbsp;veroverd werd, hebben er geen spoor van herinnering achternbsp;gelaten, zoo weinig duurzaam is des mensehen roem !

Anders evenwel is het met die der christenen gesteld: de wonderkracht des Evangelies drukt op alles, wat er door wordtnbsp;aangeroerd, den stempel der onsterflijkheid. De heiligen ennbsp;de martelaren, — koningen op hunne beurt — leven tenbsp;Ravenna steeds voort in tempels, te hunner eere door de er-kenllijkheid van het volk gebouwd. In de VI. eeuw zong Ve-

-ocr page 419-

411

EEnK VAN UEN H. VITALIS.

nanlius Forlunalus hunne altijd oude en altijd nieuwe glorie^ en nog kunnen zijne verzen den katholieken pelgrim verstrekken tol een gids 1).

Op de aanduiding des dichters begaven wij ons allereerst naar de kerk van den H. Vilalis, een prachtig en stout monument, achthoekig van vorm , schitterend van grieksch-mar-meren zuilen, porfieren altaartafels, mosaïken en bas-reliefs,nbsp;alles ten getuige van Ravenna’s voormaligen luister, en dennbsp;byzantijnschen stijl vertegenwoordigende in al zijne oosterschenbsp;pracht. Deze voor de geschiedenis der kunst zoo merkwaardige kerk is de bewaarplaats van het gebeente des doorluch-ligen martelaars, wiens geschiedenis in ’t kort hierop neêr-komt. Gedurende de woedende vervolging van Valeriaan, braglnbsp;Vitalis, in navolging van des vromen Tobias voorbeeld, denbsp;laatste eer aan ürsicinus, den bloedgetuige, toe, en begroefnbsp;het lijk van hem, die door den consul Paulinus lot den wreed-sten marteldood verwezen wa.s. Die daad van liefde bereiddenbsp;Vitalis een zelfde lot: hij werd door den beul van zijnen vriendnbsp;gegrepen, gepijnigd, in een diepen kuil geworpen en voortsnbsp;daarin levend begraven onder een berg van aarde en vannbsp;steen 2). Eene bijzondere omstandigheid maakte het ons tennbsp;pligt, om diens martelaars kostbare reliquiën vooral onze huldenbsp;te gaan betuigen: de H. Vitalis had , namelijk , twee zonen,nbsp;die, in een roemvollen strijd, even als hun vader, demartel-

1) nbsp;nbsp;nbsp;Inde Ravennatum placilam pete dulcius urbem,nbsp;Pulpita sanctorum per rclligiosa recurres;

Martyris egregii tumulum Vitalis adora ,

Mitis et Ursicini, Pauli sub sorte beati :

Rursus Apollinaris pretiosa ad limina lambe ,

Fusus bumi supplex, et lempla per omnia curre.

In Vit. B, Martini, lib. IV.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Baron. An. t. II, 171, n. 3.

-ocr page 420-

gt;412 HET DRIEVOUDIG ROME.

kroon verwierven, Italië lot eere verstrekten , in hooge male de genegenheid van den H. Ambrosius genoten, en vele eeuwennbsp;lang de beminde patronen waren onzer hoofdkerk van Nevers.

Juslinianus bouwde, in navolging van Sint»Sophia te Gon-stantinopel, de basiliek van Sint Vilalis, die op hare beurt, in. gevolge Charlemagne’s last, de kerk van Aken tot modelnbsp;diende. In het koorgewelf prijkt een der schoonste en grootstenbsp;mosaïken, w'elke men kent, voorstellende den -plegtigen in-togt van Juslinianus en van Theodora zijne gemalin, in dezenbsp;kerk ontvangen door den H. Maximinus, aartsbisschop vannbsp;Ravenna, die dezen tempel had gewijd. Aan den eenen kantnbsp;ziel men den keizer met zijne hovelingen en krijgslieden ; aannbsp;de andere zijde de keizerin met hare hofdames. Dit prachtignbsp;kunstwerk is zoo goed bewaard gebleven, dat de figuren alsnbsp;schijnen te leven, en men zich verplaatst zou kunnen geloovennbsp;aan Conslantinopels hof. In de sacrislij ziet men de martelingnbsp;van den H. Vitalis door Barrochi geschilderd, een der bestenbsp;werken van dien te weinig bekenden kunstenaar.

Op een paar schreden afstands van Sint Vitalis vindt men het merkwaardigste monument van de stad, te welen Gallanbsp;Placidia’s graf. Deze vorstin, dochter van Theodosius, zusternbsp;van Honorius, moeder van Valenlinianus III., tweemaal slavin,nbsp;koningin, keizerin, geboren te Constantinopel en te Romenbsp;overleden, is niet minder vermaard door hare uitstekendenbsp;vroomheid, dan door de wederwaardigheden van haren levensloop. Rome, Rimini, geheel de Adriatische zeekustnbsp;gewaagt van hare weldaden; Ravenna dankt haar vier prachtige kerken; Sint-Jan-Baplist, Sint-Jan-Evangelisl, die vannbsp;het II. Kruis, en die der HH. Nazaïrus en Celsus. Eerst willen wij spreken van de laatstgenoemde, welke de keizerinnbsp;zelve voor hare grafstede en die van haar geslacht verkoos.nbsp;Deze kerk werd, in kruisvorm, ten jare 440 gebouwd. Door

-ocr page 421-

GRAF VAN GAUA PLACIWA. 413'

de zoogenaamde koninklijke deur binnenkomende, ziet men, regts en links, twee grafsteden, uit marmer van Istria gebeiteld en voor drie vierde gedeelte gemetseld in den muur. Zijnbsp;bevatten, zoo men zegt, de asch der leermeesters van Va-lentinianus en Honorius, Galla Placidia’s zonen. Verder op staannbsp;de sarcophagen, uit grieksch marmer gebeiteld, waarin hetnbsp;overschot rust der keizers Honorius II. en Valentinianus III.nbsp;Elke grafstede zal zes en een halven voet lang, vijf voet hoognbsp;en drie breed zijn. Die van Valenliniaan levert de volgendenbsp;zinnebeeldige figuren op: aan het hoofdeinde, drie gebeeldhouwde lammeren, twee op de wanden en een te midden in;nbsp;het laatste is geplaatst op eene rots, waaruit vier stroomennbsp;vloeijen. Zijn flonkerend hoofd voert de letter P, als het hiëro-jlyphisch teeken, waarmeê de eerste christenen den Zone Godsnbsp;aanduidden, even als de overige lammeren de Apostelen be-teekenen. Bij die lammeren staan twee met vruchten beladennbsp;palmboornen, bet zinnebeeld der overwinning en der geregtig-heid. Op den regter kant van het grafgesticht ziet men eennbsp;vat met twee handvatsels en daaruit eene fontein stroomen,nbsp;waarin zich twee duiven laven. Het boogsgewijze deksel vannbsp;het monument vertoont de bekende letterteekenen A^n.

Op die wijze voorgesteld, ligt, om zoo te zeggen, des keizers stoflijk overschot als in den schoot van het christendoms-beginsel begraven: dat te midden in geplaatst lam stelt den Koning der koningen, den Heer der heeren,voor, wiens doornbsp;vier stroomen verbeeld gebied zich tot de vier hoeken dernbsp;wereld uitstrekt en alomme welvaart en leven verspreidt. Denbsp;overige lammeren doelen op de Apostelen, als des godlijkennbsp;Keizers eerste ministers en onvermoeibare verbreiders zijnernbsp;leer. De twee zich lavende duiven zijn de regtvaardigen vannbsp;het oud en van hel nieuw Verbond, die zich verkwikken aannbsp;des Verlossers heilbron, eene fontein des levens, eenerzijds

-ocr page 422-

41 4 nbsp;nbsp;nbsp;HBT DRIEVOUDIG ROME.

door het joodsche volk, en anderzijds door het christen-volk geschraagd, ten teeken waarvan de twee handvatsels dienen;nbsp;terwijl, voor wat de uitkomsten dier leer betreft, deze wonderschoon worden aangeduid door de rnet vruchten beladennbsp;paltnboomen: geregtigheid en overwinning. Eindelijk, welkennbsp;naam de mensch ook drage, vorst of keizer, om ’t even, metnbsp;Jesus Christus aangevangen, moet hij ook met Jesus Christusnbsp;eindigen; en het naamteeken des Verlossers, op het grafdek-sel geplaatst, drukt welsprekend uit den geheimzinnigen kring,nbsp;waarin zich het leven van den mensch even als dat der wereldnbsp;beweegt. Welk een verbazend tafereel;— doch, groote God!nbsp;welk eene getrouwe pligtsbetrachting, geheel het leven door,nbsp;wordt er niet vereischt, om op eene grafstede in zinnebeeldignbsp;schrift Ie doen uitdrukken de geschiedenis der pligten , welkenbsp;men op aarde te vervullen heeft gehad; — en zoo niet, welknbsp;eene vreeslijke beschuldiging ligt er dan niet in al die gewijdenbsp;leekenen opgesloten!

Hel monument van Honorius heeft nagenoeg hetzelfde voorkomen. Dat van Galla Placidia, achter het altaar geplaatst en hel schoonste van de drie; munt door bevalligennbsp;eenvoud uit: geen enkel zinnebeeld wordt er op gevonden;nbsp;toch levert het de volgende bijzonderheid op: de keizerin lagnbsp;namelijk niet in het graf, maar was er ingezeten, op eennbsp;prachtig gestoelte van cypressen hout. Meer dan duizend jarennbsp;lang had zij in die houding doorgebragl, toen, den 3. Meinbsp;1S73, eenige kinderen, met een fakkel, door eene kleinenbsp;opening, het graf eens van binnen wilden bezien : hel cypressen hout vatte vlam, en in een oogenblik lag zoowel hel lijknbsp;der keizerin als haar zetelstoel lot asch verleerd.

Het kerkgewelf schittert van mosaïkwerk, dat, vooral te midden in, hoogst merkwaardig is: men ziet daar den Heernbsp;met de reglcrhand aan het op zijn schouder liggend kruis

-ocr page 423-

KERK VAN DEN H. DOMUALDUS. 415

geslagen, terwijl Hij in de linker een open boek houdt; voor Hem ziet men een door vlammen omgeven rooster, en verdernbsp;op een openstaand kastje {scrtnium), waarin boeken liggen ,nbsp;met het opschrift: Lucas ^ SiallhcBus, Joannes. Op dezenbsp;wijze wordt een feit uit de geschiedenis der toenmalige Kerknbsp;beeldsprakig voorgesteld , te weten: de kerkvergadering vannbsp;Ephese had Nestorius veroordeeld •, op last van Theodosius ennbsp;van Valentinianus werden de ketterscho schriften opgespoordnbsp;en verbrand: ziedaar de beteekenis van den omvlamden rooster.nbsp;De Zaligmaker, met het geopend Evangelie in de hand, ennbsp;de Evangelisten, in het scrinium geplaatst, duiden op denbsp;bron der waarheid en tevens op den diepen eerbied dernbsp;eerste christen-geloovigen voor de boeken der H. Schrift 1).

Na de kerk van Sint-Jan-Baptist, door den H. Petrus Chrysologus gewijd, en het graf van den H. Barbasianus,nbsp;priester van Antiochië, en Galla Placidia’s biechtvader bezochtnbsp;te hebben, traden wij de doorluchtige basiliek van Sint-Jannbsp;den Evangelist, met den bijnaam rfe//a*AS'a^ra, binnen. Dienbsp;kerk herinnert aan eene gelofte der vrome keizerin. Metnbsp;hare kinderen uit Constantinopel terugkeerende, werd zijnbsp;door een storm overvallen, en beloofde, eene kerk te zuilennbsp;bouwen, wanneer zij aan het dreigend gevaar ontkomen mogt.nbsp;Haar gebed werd verhoord , en Ravenna telde een monumentnbsp;meer. In de Sint-Barlholomeus-kapel ziet men een basreliëf,nbsp;dat dit feit vereeuwigt. Giotto’s penseel heeft het gewelf dernbsp;tweede kapel opgeluisterd. De kerk van den IJ, Romualdus,nbsp;thans de collegie-kapel, is een prachtig gebouw , schitterendenbsp;van porfier, van afrikaansch marmer, van cipollijn, vannbsp;antiek groen en van oostersch albast. Men ziet er een tabernakel, geheel van lapis lazuli^ en van binnen vonkelende

1) Zie Cianipini , Mon. veter. f. I, 224.

5G

Drievoudig Rome. III. Deel,

-ocr page 424-

41G IIËT DRIEVOÜDÏG ROME.

van buitengewoon groote edelgesteenten : het is een van Italië’s rijkste praclilkleinoodiën.

Bijna even luisterrijk is de kerk des H. ApoIIinaris, door Theodorik, in het begin der Vf. eeuw, gebouwd. De vier ennbsp;twintig grieksch marnieren kolommen, die haar schragen,nbsp;werden uit Gonslantinopel aangebragt, even als het antieknbsp;groen, het porfier en het oostersch marmer, waaruit hetnbsp;altaar is zarnengesteld. Even zoo leverde ook het Oosten denbsp;bekwame meesters, wier genie in de overschoone mosaïkennbsp;van het gewelf schittert: onder een gezigt van Ravenna, zietnbsp;men, aan de eene zijde, vijf en twintig heiligen, en aan denbsp;andere zijde twee en twintig gewijde maagden voorgesteld ,nbsp;ieder met eene kroon in de hand, welke zij den Verlossernbsp;aanbieden. Reeds hebben wij de beteekenis van dit schilderwerknbsp;verklaard, als die op nieuw ten bewijs strekt, dat, naarnbsp;christlijk begrip, fresco's en mo.saïken de beredeneerde woordentolk der geloovigen zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Het belangrijkste monument der kathedrale isdePaasch-kalender der VI. eeuw. Men ziet daar in marmer allerzorgvuldigst door de Kerk den juisten tijd van Paschen aangeduid. In de sacristij bevindt zich de amhon of zetelstoel van dennbsp;H. Maxiininus, een kostbaar werkstuk, mede uit de VI. eeuw;nbsp;— een gedeelte der oude sacristij-deur is uit wingerdhoutnbsp;vervaardigd; — Mozes, die manna Iaat regenen, eene dernbsp;beste schilderijen van Guido Reni, ziedaar de voornaamstenbsp;voorwerpen, die hier de aandacht tot zich trekken. De doopkapel [baptisterium), door eene straat van de kerk gescheiden,nbsp;vertoont zich nog in haar oorspronklijken staat: zij vormtnbsp;een achthoek met acht bogen en eene groote vont, uitnbsp;wil marmer van Paros gebeiteld.

In de boekerij loonde men ons het beroemde handschrift van Aristophanes, uit de X. eeuw, en in het muntkabinet

-ocr page 425-

SAINT-GEKMAIN VAN AUXEURE, 417

eeao medalje van Cicero, le zijner eere door de stad Magr-nesia geslagen. Bij het verlaten van Ravenna, kan men niet nalaten, nog een laatste maal de groote mannen en de grootenbsp;heiligen te- huldigen, die aan deze stad tot luister hebbennbsp;verstrekt: zoo, hij voorbeeld , behalve de glorierijke martelaren,nbsp;waarover ik reeds gesproken heb, de H. bisschoppen Aderitus ,nbsp;Exuberantius, Joannes, Liberiusen Marcellinus, die, aan denbsp;spits eener talrijke schaar van priesters, van leeken en vannbsp;maagden, ten prijs der wreedste martelingen, het katholieknbsp;geloof verdedigden tegen de beurtlingsche aanvallen der keizers,nbsp;der Ariaansche of Semi-Ariaansche Exarchen, derGothen,nbsp;Heruliërs en Lombarden, woeste veroveraars, half christennbsp;en half heiden.

Doch, zou een fransch reiziger hier kunnen vergeten den grooten Saint-Germain d’Auxerre, den Athanasius zijner eeuw,nbsp;die, met de eene hand, het pelagianisrnus in Engeland vernietigde, en met de andere hand onversaagd, in Gallië, denbsp;regten verweerde der door Cesars vertegenwoordigers miskende volken. Gisteren zag men hem den oceaan oversteken,nbsp;om den wolf uit de schaapskooi te verjagen, en heden trektnbsp;hij de Alpen over, om de beden der verdrukten neder lenbsp;gaan leggen aan de voeten van den troon. Daar nadert hijnbsp;Ravenna: hof en volk zijn in gespannen verwachting. Om denbsp;eer eener feestlijke ontvangst, welke men hem bereidde, lenbsp;ontwijken, wil hij, in het duister van den nacht, onopgemerktnbsp;er binnen komen; maar het volk, dat dit wel verwachtte,nbsp;verdubbelt zijne waakzaamheid, en de heilige gezant wordtnbsp;spoedig herkend: een onafgebroken vreugdekreet weérgalmtnbsp;door de lucht: Ravenna is van vreugde dronken; Valenli-niaan en zijne moeder Placidia stijgen af van den troon, omnbsp;zich le verootmoedigen voor den man Gods. Placidia zendt hemnbsp;eene zilveren schaal met keurspijzen , doch zonder vleesch er

-ocr page 426-

418 HET DUIEVOUDIG HOME.

bij, dewijl zij weet, dat hij geen gebruik daarvan maakt. Op zijne beurt zendt Germain aan de keizerin een gerslen-brood op een houten schotel, welk welsprekend geschenknbsp;Placidia met vreugde ontvangt, met eerbied bewaart, in goudnbsp;doet vatten, en er wonderen ineê ziet verrigten. Is het noo-dig te zeggen, dat, wat zulk een afgezant verlangde onbepaald ingewilligd werd?

Maar zie, daar wordt de Heilige krank: Ravenna’s vreugde verkeert in bekommering en vrees. De keizerin-zelve ligtnbsp;geknield voor de sponde van den zieke, waar zij aarzelt, omnbsp;hem zijne laatste bede toe te staan: hij verlangt, namelijk,nbsp;dat zijn lijk naar Auxerre zal terugkeeren; de vorstin zounbsp;hem eerder alles hebben ingewilligd, dan zich van zulk eennbsp;schat te berooven. Echter moest, eindelijk,. de keizerlijke wilnbsp;voor den wil des Heiligen zwichten: Frankrijk zal erlangen,nbsp;wat men er niet aan weigeren kan; maar de keizerin bekomtnbsp;eene reliek van den doorluchtigen prelaat, wiens kleederennbsp;onder zes bisschoppen verdeeld worden. De kamerheer Acho-lius verzorgt de balseming van het lijk; Placidia omkleedtnbsp;het met kostbare gewaden, en geeft, om het in te sluiten,nbsp;eene kist van cypressen hout. Valentinianus verschaft de voertuigen, het geleide en alles, wat lot het overbrengen noodig is,nbsp;geheet te zijnen koste. Geen zegetogt kan in luister bij dezennbsp;lijkstoet halen: het aantal fakkels is zoo groot, dat hun licht,nbsp;zelfs op klaren dag, schijnt te wedijveren met dat der zon.nbsp;Geheel den weg langs, waar het lijk van den Heilige voorbijnbsp;trekt, ziet men de loegestroomde menigte digt zaamgepaktnbsp;op de kniën liggen, terwijl duizenden van handen het padnbsp;banen, overal de bruggen herstellen en het lijk er over dragen, terwijl tallooze monden om strijd den hymnus aanstemmen, onzen Heilige ter eer.

Op den top der Alpen ontmoet men Auxerre’s geest-

-ocr page 427-

419

KOLOM BEn FRABSCHEN.

lijkheid, die het sloflijk overschot van haren herder ter ontvangst te gernoet treedt; en zoo nu gaat de zegetogt voort, en ziet men, even als in Italië, nu mede Gallië’s bevolkingnbsp;toesnellen naar hel spoor van den stoet, en, na eene luistervolle reize van vijftig dagen, wordt de chrislen-held in zijnnbsp;onsterflijk graf nedergelegd. Gelukkig de eeuw, die zulkenbsp;mannen voortbrengl! — Nog gelukkiger hij, die ze te waarderen weet, en in zijne achting en eerbied niet boven aannbsp;plaatst den uitvinder van een of ander werktuig, maar dennbsp;vertegenwoordiger van de wet der godsdienst en de verpersoonlijking der deugd.

Op de oevers van den Ronco schonken wij onze aandaeht aan de zoogenaamde zuil der Franschen, een kolommetje vannbsp;wit marmer, lot herinneringsteeken strekkende van den beroemden veldslag, door Lodewijk XII. op de Spanjaarden,nbsp;Paaschdag van het jaar 1312, gewonnen : eene droevige zegepraal, waarbij, op vier-en-twintigjarigen leeftijd , sneuvelde denbsp;schitterende Gaston de Foix, de bloem van Frankrijks adel. Hetnbsp;is van deze plek, dat Bayard schreef: « Heeft de koning dennbsp;slag al gewonnen, de arme edelen hebben hem wel verloren; »nbsp;— twintig duizend lijken bleven op het slagveld achter.

Een digte nevel belette ons, een blik te werpen op de rijke landouwen, tu.sschen Ravenna en Lugo gelegen; en zelfsnbsp;werd het zoo koud, dat wij ons genoodzaakt zagen, een gedeelte van den weg te voet af te leggen. Onze koetsier, dienbsp;daarmede eenigzins begaan was , begon al spoedig een gespreknbsp;met ons aan te knoopen, vooral met het doel, om ons te beduiden , dat hij op een goed drinkgeld rekende; evenwel, tenbsp;verlegen, om zonder omwegen daarvoor rond uit te komen,nbsp;trachtte hij ons zijn verlangen door de volgende redeverwik-keling zoo goed mogelijk te doen verstaan: « Zie , excellenties — dus .sprak hij — daar zijn al heel wat jaren verloo-

-ocr page 428-

420 HET DHIEVOUDIG ROME.

pen , dal ik de eer heb aanzienlijke vreemdelingen Ie vervoeren. Het rijtuig, waarvan uwe excellenties thans gebruik maken,nbsp;heeft ook lord A. en lady B. gediend; » — en achter iede*nbsp;ren naam volgde nu eene meer of min lofprijzende levensschetsnbsp;dier reizende personaadjes. — « Gij ziet, mijne excellenties,nbsp;(dus ging hij voort) dat ik goed van geheugen ben; pernbsp;Baccho! gelooft mij, een vreemdeling kan het vergeten , datnbsp;hij mij eenige puoli heeft geschonken, maar ik vergeet datnbsp;nooit. » En, alsof hij er volstrekt geen oogmerk ineê had,nbsp;begon hij, na het voleindigen dier zinsnede, met zijn zweepnbsp;te klappen, zijne paarden aan te zetten, en middelerwijl, —nbsp;ik weet niet onder welk voorwendsel — naar onze bagaadjenbsp;te zien; doch, daadwerklijk wilde hij ons onder den indruknbsp;laten van zijn laatste woord !

Wij hadden hem goed begrepen, en wederom in den wagen gestegen, om Lugo binnen te gaan, vermaakten wij ons onderling met de fijne welsprekendheid van dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—

Lugo, het oude Lucus Diance, is een stadje van ongeveer 3000 zielen, beroemd door zijne jaarmarkten en door eennbsp;goed bewaard gebleven middeleeuwsch kasteel, dat, tegelijknbsp;met de stad, door de Franschen, in 1796, genomen werd.

Daar de weg op nieuw meer en meer lastig werd, besloten wij wederom, eenigen lijd te voet te gaan, toen wij een man in het oog kregen, graauw van haren, rijzig vannbsp;gestalte, breed van schouders, flink van gang, en die ernbsp;uitzag als een militair. « Mijne heeren, zeide hij, zoo ik mijnbsp;niet bedrieg, zijt gij Franschen. » Wij bevestigden dit. «Iknbsp;versla mij daarop, ging hij voort: ik heb in mijn leven zooveel Franschen gezien, want ik ben een oud gediende van hetnbsp;Eeizerrijk; te Metz, de hoofdstad van Lotharingen, lag iknbsp;in garnizoen; bij Wagram werd ik gewond; ook was ik bijnbsp;het beleg van Riga tegenwoordig, waar ik onder de itali-

-ocr page 429-

TOESTASD DER ROMAGNA. 421

aansche sapeurs diende.» Tot bekrachtiging zijner woorden, loonde hij ons zijne hand, die twee vingers miste, en denbsp;ordonnance-knoopen, welke hij, uit eerbied, aan zijn nieuwnbsp;kleed had laten zetten 5 daarop las men de woorden : Zappa-tori Italiani, Italiaansche sapeurs, « Eere den dapperen ! »nbsp;voegden wij hem toe, en drukten hem de verminkte hand,nbsp;welke hij ons broederlijk aanbood. — «Ja, die dapperen ruimen langzamerhand op: wij zijn slechts met ons beiden hiernbsp;meer over, en ’s zondags, na de Mis, schaart het volk zichnbsp;om ons heen, en dan hebben wij heel wal van hem (Napoleon)nbsp;te verhalen. Maar, zegt mij eens, wat voert men in Frankrijknbsp;toch zoo al uil? Zij beweren, dat gij er niet op uw gemaknbsp;zijt. — En hoe stellen het de Romagnolen F Welke denkwijzenbsp;heerscht er ddar wel ? » En de oude soldaat, thans lid van dennbsp;gemeenteraad, als tellende onder de aanzienlijksten van hetnbsp;land, zeide ons, op gullen krijgsmanstoon; « Per Baccho !nbsp;wij hebben hier Carbonari, wier hoofd vreeslijk op hol is, ennbsp;die eigenlijk niet welen , wat zij willen; maar dat doet er nietnbsp;toe: zij woelen op alle manieren tegen het gouvernement ennbsp;bedriegen eenige halzen, die nooit iets gezien hebben. » In denbsp;daad, hij ontwikkelde zijn beloog met buitengemeen veelnbsp;gezond versland, en de slotsom van dit onderhoud, hetwelknbsp;hij voorlzetle tot aan den oever eener rivier, welke wij haddennbsp;over Ie trekken, kwam hier op neêr: de Romagna, even als alnbsp;de overige deelen van den Kerklijken Staat, verlangt niet eennbsp;verandering van gouvernement, maar eene reforme van administratie. Kardinalen en prelaten de hoogste civiele posten tenbsp;zien bekleeden, schijnt ons, Franschen, verkeerd en ongerijmd toe; doch wij dwalen: immers, bij het minste grondignbsp;nadenken, zal een ieder moeten toestemmen , dal zulks in eennbsp;kerklijk gouvernement wel niet anders wezen kan. Buitendien,nbsp;de ondervinding leert hier dagelijks, dat een prelaat of een

-ocr page 430-

422 nbsp;nbsp;nbsp;HET DRIEVOUDIG ROME.

kardinaal altijd, meer dan ieder ander, voor het volk loegank-lijk zijn, en, zelfs op grond hunner waardigheid, meer waar* borg opleveren dan de leeken. Enkele proefnemingen van verandering te dien aanzien hebben, op verschillende tijden, hetnbsp;volk genoegzaam bewezen, dal men zeer weinig gediend zounbsp;zijn met de toepassing op dat punt van hetgeen een zeer kleinnbsp;getal nieuwlichters aan de natie wil diets maken. En, daarenboven, is het er ver af, dat posten door geestlijken zijnnbsp;bezet: de allergewigtigsten uitgezonderd, bevindt zich hetnbsp;meerendeel van alle betrekkingen in handen van leeken. Wijnbsp;twijfelen alzoo er niet aan, of hel romeinsche volk zou,nbsp;wanneer het slechts zijn eigen gezond verstand volgde, volmaakt getukkig en rustig blijven voortleven, onder het bestuurnbsp;van zijn gouvernement, dal, meer dan elkander, den naamnbsp;van het meest-vaderlijke waardig is; doch de tijdgeest doetnbsp;ook hier zich gelden. Geheime genootschappen, ter sluik ingevoerde boeken, reizigers van alle kanten, komen hier innbsp;den boezem des volks zaden van misnoegdheid strooijen, ennbsp;de natie vervoeren tot buitensporigheden van den Ireurigstennbsp;aard; en zoo ver gaat de onbedachtzaamheid of de kwaadwilligheid van zekere reizigers in Italië, dat zelfs de meest gematigden zich niet ontzien van, gedurig aan, te berispen, tenbsp;bespotten en te overdrijven (zoo zij ze niet verdichten) de aannbsp;alle menschlijke instellingen eigen, ja, daarvan onafscheidlijkenbsp;gebreken, maar die toch, goed doorschouwd, nog duizendwerf verkieslijker zijn, dan de schoonste hersenschimmen dernbsp;nieuwmodische regeringsfabrikanten, wier brein te eng beperktnbsp;is, om de zaken meer dan van slechts éénen kant (a priori)nbsp;te bezien.

Het was reeds lang duister geworden, toen wij in het afgelegen gehucht Argenta aankwamen, waar wij een allezins goed overdak, fransch brood en een goed vuur vonden.

-ocr page 431-

4!25

FERBARA.

S April.

Ferrara. — Kasteel. — Kathedrale. — Santa-Maria-del-Vado. — 11}mans: o Gloriosa Domina. — Bibliotheek. — Handschriftennbsp;van Tasso, Ariosto en Guarini. — Tasso’s kerker. — Hospitaal.nbsp;— Oostenrijksche Douane. — Verhouding van Oostenrijk tot dennbsp;H. Stoel. — llovigo.

Vroeg reeds in den morgen kwamen wij Ferrara binnen, waar wij al aanstonds getroffen werden door het treurig ennbsp;eentoonig voorkomen van een stad, weleer de groote koninginnbsp;van de F o 1) geheelen, eenmaal de loopplaats der dichters ennbsp;groote vernuften in de XVI. eeuw. En nu, welk een verschil!nbsp;Ja, nog slaan daar die grijze muren, en bedreigt er de citadel nog altijd de stad, wier lijnregte stralen van eene ongehoorde lengte en breedte immer denzelfden naain dragen, ennbsp;nog niet de minste verandering in hare rigling hebben ondergaan; maar, waar hel eertijds woelde en wemelde bij het heennbsp;en weer trekken der menigte, daar heer.scht thans de stiltenbsp;van hel zwijgend graf, terwijl, daarenboven, ook nog het ge-zigt van den oostenrijkschen soldaat, die de vestingwerken bezetnbsp;van eene niet meer tol hel keizerrijk behoorende stad, dennbsp;vreemden reiziger bier onaangenaam aandoet, als die daarinnbsp;een kerkerwachler meent te zien, belast met de bespiedingnbsp;der minste liewegingen van een gevangene, wiens cenig streven het schijnt, om zijne boeijen te verbreken, al zou bij zenbsp;ook daarvoor telkens knellender zien toegehaald en altijd vasternbsp;geklonken. Zóó evenwel werd er te Weenen in 181S bij traktaat over beslist: het door de Franschen veroverde Ferrara

1) La grai) donna del Po; Tasson. Secchia rapit. Cant. V. et 37.

Drievoudig Rume. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;37

-ocr page 432-

4-Bl

HET DRIEVOUDIG ROME.

keerde onder het bestuur van den H. Stoel teru», doch onder voorvvaarde, dat een oostenrijksch garnizoen de citadel bezetten zou.

Te midden der verlatenheid, bewaart Ferrara toch nog altijd schoone overblijfselen van zijnen vorigen luister. Hetnbsp;kasteel, de aloude zetelplaats der hertogen, te midden dernbsp;stad gelegen, door forten, torens en grachten omgeven, levertnbsp;een indrukwekkend gezigt op. Van binnen echter komt hetnbsp;niet meer met zijn uitwendigen bouwstijl overeen: dadr isnbsp;alles vernieuwd en op hedendaagschen trant herschapen.nbsp;Welke herinneringen noglans wekt het niet gedurig aan op !nbsp;Het was daar, dat de hertog Al[)honso, door Tasso de grootmoedige geheeten (iu, magnanimo Alphonso), zijn luisterrijk hof hield; daar, dat de zanger van het erlost Jeru‘nbsp;salem^ Ariosto en Guarini hunne gedichten voordroegen; daér,nbsp;dat de ketterij, in het kleed van Galvijn, de prinses Reuée,nbsp;de dochter van Lodewijk Xll., kwam verschalken, en vannbsp;lieverlede de rampen voorbereidde der doorluchtige familie,nbsp;die ’t oor aan hare trouwloozc taal had geleend.

Niet ver van het kasteel staat de aan Sinl-Joris gewijde kathedraal, een gebouw uit de XI. eeuw, dat uitwendig zijnnbsp;schoon karakter van half-romaanschen en half-gothischennbsp;stijl heeft bewaard, en op welks voorgevel zich het grootschnbsp;tafereel van den Oordeelsdag vertoont, met God den Vadernbsp;te midden in geplaatst, die de uitverkorenen in liefde ontvangt,nbsp;terwijl satan de verdoemden ten afgrond heendrijfl. In verband met deze voorstelling, vindt men hier voorts in het kerkportaal ook nog andere tafereelen afgemaaid, als de zevennbsp;hoofdzonden, de voornaamste trekken uit des Zaligmakersnbsp;leven, en nog eenige andere gewijde onderwerpen meer.nbsp;Wanneer ernstige tafereelen de bron zijn van heilzame gedachten, dan mag Ferrara’s hoofdkerk zich vleijen, dat zij

-ocr page 433-

KATHEDRALE. 423

den fjeloovige, die daar zijne gebeden komt storten, hoogst nuttige lessen geeft.

De kerk van binnen is met schoon schilderwerk versierd, en daaronder eene E. Maagd, vol bevalligheid en majesteit, ennbsp;een Laatste oordeel^ na Michel-Angelo’s tafereel, het voornaamste werk van dien aard. Poch, wat vooral hier de aandacht trekt,nbsp;zijn de overschoone miniaturen , die de drie-en-twintig deelennbsp;opluisteren, waaruit de koorboeken zijn zamengesteld, en wiernbsp;pracht wedijvert met die van Sienna, eene lofspraak, genoeg*nbsp;zaam vohloende, om er de hooge waarde van aan te duiden.

De kerk van den H. Dominicus trekt de aandacht, zoo door de grootsche standbeelden, die er voor den gevel prijken,nbsp;als door de grafstede van Coelius Calcagnini, tot zich. Hetnbsp;grafschrift van dien beroemden dicliter, geleerde, oudheidkenner, natuurvorscher, hoogleeraar, sterrekundige en staatsgezant is van zeer diepen zin: Ex diuiurno studio inprimisnbsp;hoe didieit: mort alia omnia contemnere et ignorantiam süamnbsp;NON IGNORARE 1).

De oudste kerk van Ferrara, die tot vóór de XI. eeuw opklimt, is die van Santa-Maria-(ie/-/^«ö?o. Een schitterendnbsp;wonderfeit heeft haar bij de godvruchtige bewoners vermaardnbsp;gemaakt: op Paaschdag, namelijk, van het jaar H71, geschiedde het, dat een priester. Petrus de prior. Mis las aannbsp;het hoogaltaar, als wanneer, na de consecratie, ten aan-schouwe van al het volk, uit de II, Hostie een straal bloednbsp;ontsprong, die het koorgewelf verwde. Eene prachtige schilderij heeft de herinnering van dit mirakel vereeuwigd, eennbsp;feit, welks nuttigheid door de Bijkomende omstandighedennbsp;wordt gestaafd: ongetwijfeld is het leerstuk der wezenlijke

1) De vrucht zijner langdurige studiën bestond vooral daarin, dat bij at het wereldsche gering schatte , en zich zijner onkunde bewustnbsp;bleef.

-ocr page 434-

426 HET DRIEVOUDIG HOME.

tegenwoordigheid, der voortdurende menschwording van den Zone Gods, onder de menschen, het dierbaarste leerstuk, denbsp;ziel, het hart, het leven, de glorie der katholieke Kerk: kannbsp;men zich dan wel verwonderen, dat alle groole ketterijen daar*nbsp;heen strekken, om, middelijk of omiddelijk!, het geloof aan ditnbsp;mysterie te onderrnijnen ? In de middeleeuwen werd het doornbsp;de Maniciieërs, die door geheel Europa vers[)reid waren, innbsp;l geheim bestookt, terwijl Beriugarius het met open viziernbsp;aantaslle. Daardoor nu, gelijk ook nog om andere redenen,nbsp;begon er een heiliooze twijfel in de gemoederen der geloovigennbsp;wortel te schieten : doch , de Zone Gods wilde zich niet onbetuigd laten, maar veeleer scliitterende bewijzen geven voornbsp;de waarheid zijner leer, en, als op hetzelfde tijdstip, greepnbsp;een-zelfde mirakel plaats in het Oosten, dat van Constan-linopel, door Nicephorus geboekt, in het Westen, dat dernbsp;Billetles, te Parijs, dat van Bolsena, en, eindelijk, ook datnbsp;van Ferrara, zoo even vermeld.

Nog eene andere herinnering is er aan Santa-Maria-ofe/-Fado verbonden: hoe dikwerf mogt zij niet den apostel der Romagna, Sint-Antonms van Padua, op haren waarlijk heiligennbsp;bodem zien nederknielen ? Hoe dikwerf weérgalmden hare gewelven niet van den even bevalligen als teederen hyrnnus, doornbsp;hem aan de 11. Maagd loegezongen: o Gloriosa Domina?nbsp;Zijn levensbeschrijver noemt dien lofzang « het afdruksel zijnernbsp;kinderlijke liefde jegens ’s Tleeren moeder, den ademtogt zijnernbsp;ziel: zoo dikwerf de levenslucht over zijne lippen stroomde,nbsp;even dikwerf welde die hyrnnus op uit zijn hart » 1). Alvorens de openbare boekerij te gaan bezoeken, waar men

1) In ogni iDContro facea uso dell’ iiino O gloriosa Domina, con gran tencrezza e fiducia sino a potersi dire clie con esso suite labbranbsp;spirasse. Dissertaz., n. XLVll, p. 441.

-ocr page 435-

427

nYMNüs: o Gloriosa Domina.

ons de ongewijde, ja, zelfs ergerlijke zangen der dichters toonen zal, welke de wereld ten hemel toe verheft, ennbsp;die, ophel voorbeeld van lord Byron, van Alfieri, en vannbsp;Lamartine, door het reizend publiek als met heiligen eerbiednbsp;worden beschouwd, — zij het mij vergund, aan een christ-lijkcn hymnus te herinneren, aan een lofzang, die van twaalfnbsp;eeuwen heugt, die van geslachte tol geslacht nooit andersnbsp;dan de harten heiligde, waaraan hij ontstroomde, en die nietsnbsp;anders dan de teederstc en de zuiverste gevoelens ademt! Buitendien, de hymnus o Gloriosa Domina, den H. Antonius zoonbsp;dierbaar, ontstond ter plaalse-zelve, waar wij ons thans bevonden. Alhoewel als bisschop tol Frankrijk behoorende en aan denbsp;wereld door zijn genie, zoo doel echter Treviso op den vromennbsp;dichter van dien lofzang, Venantius Fortunalus, zijne rcgtennbsp;gelden als zijne geboorteplaats, en even zoo Ferrara wegensnbsp;de genegenheid, welke hij deze stad toedroeg. Ofschoon opnbsp;vandaalsche wijze, sedert twee eeuwen, uil hel gallicaanschnbsp;brevier verwezen en verstoolen, behield nogtans in hel roomschnbsp;brevier de lieflijke hymnus standvastig en onverwrikt zijnenbsp;plaats, zoodanig, dat vijfzesde gedeelten der katholieke Kerknbsp;er zich in verlustigen en verheugen, telkens bij het aanheffennbsp;der laudes van het Officie der 11. Maagd. Maar vooral is hel dennbsp;katholieken pelgrim tot een wellust, dat loflied aan testemmen,nbsp;slaande in Santa-Maria-deGVado ^ en zich dus in heiligenbsp;liefde te vereenigen met die ontelbre schaar, zoo van nognbsp;levende broeders, als van die duizenden reeds ontslapenen, dienbsp;dezen hymnus hebben aangeheven , eeuwen lang vóór hem 1).

1) Ziehier den oorspronkelijken tekst:

O gloriosa Domina, Excelsa super sidcra,nbsp;Qui te creavit, providenbsp;Lactasti sacro ubere.

0/

-ocr page 436-

428

HET DBiEVOCDÏG ROME.

De bibliotheek is, zonder tegenspraak, het meest en ijverigst bezocht monument van Ferrara. Geen reiziger, ofnbsp;hij begeeft zich derwaarts, minder om de schoone verzamelingnbsp;van tachtig duizend boekdeelen en de negen honderd hand»nbsp;schriften, welke zij rijk is, dan we! om wat er van Tasso,nbsp;van Ariosto en van Guarini als reliek wordt bewaard. Vannbsp;den eerste toont men er het Verlost Jerusalem^ geschrevennbsp;en verbeterd door des dichters eigen hand, die aan ’t eindnbsp;deze woorden plaatste: Laus Deo ! Eere zij God! In de daad,nbsp;men kan niet dan met levendige gewaarwording het werknbsp;van den onsterflijken heldendichter aanschouwen, en zondernbsp;God te verheerlijken, die de schenker is van zulk een genie,nbsp;al mag men dan ook niet nalaten, het misbruik te betreuren,nbsp;dat er door den mensch soms van wordt gemaakt. Wal Tassonbsp;eenigermate verontschuldiging kan doen vinden voor de menigenbsp;buitensporigheden van zijn vernuft, moge hel edel doel zijn,nbsp;hetwelk hij zich met zijn gedicht voorstelde, terwijl hij overigens genoeg daarvoor heeft geboet door de vervolgingen,nbsp;welke hij, meer of min verdiend, te lijden had. Een treurignbsp;gevoel vermeestert het hart, bij hel lezen der volgende,

Quod Eva tristis ahstuiit, Tu redclis atmo Germine :nbsp;Inlrent ut astra tlebiles,nbsp;Cceli fenestra facta es.

Tu Regis alti janua,

Et porta Incis fulgida, Vitam datam per Virginem,nbsp;Gentes redemptae , plauditc.

Gloria tibi, Domiue,

Qui natus es de Virgine, Gum Patrc et sancto Spirltunbsp;In sempiterua saecula. Amen.

-ocr page 437-

BIBLIOTHEEK.

door den dichter in zijn kerker geschreven en aan den hertog Alphonso gerigte verzen:

Piango il inorir, nè piango il inorir solo,

Ma il iBoclo, e la mia lè che uial rimboinba,

• Che co! nonie veder se polla parmi.

Nè Pirarnidi, o Mete, o di Mauzolo,

Mi saria di conforto aver la tomba,

Ch’allre moli iimalzar credea co’ carmi.

De oude armstoel en de bronzen inktkoker van Arioslo trekken mede meer of min des reizigers aandacht. Bij de herinnering aan een man, die de zeden der christenheid zooveelnbsp;schade berokkende, is er iets belemmerends, niet slechts voornbsp;den eerbied, maar zelfs voor de bewondering, welke mennbsp;anders zoo gaarne den genie toebrengt; en men moet, zoonbsp;als Alfieri, de geestdrift voor een vernuft wel lot vergodingnbsp;toe drijven, om een handschrift van Orlando dusdanig tenbsp;vereeren, dat men het als een der grootste gunsten rekent,nbsp;om op een los blad er van te mogen schrijven : Fittorionbsp;Alfieri F'ide e venero, \S guigno 1783: Aanschouwd ennbsp;gehuldigd den 18. Junij 1783 door Victor Alfieri. Na zoonbsp;iets moge men hel den Katholieken toch wel ten goede houden, w'anneer zij de werken, de overblijfsels, het sloflijknbsp;hulsel en hel bloed der martelaren ootmoedig vereeren.

Wat zal ik zeggen van (luarini’s Pastor Pido, welk manuscript hier met niet minder zorg dan de reeds vermeldenbsp;wordt bewaard? Dit werk herinnerde mij, dal de schrijver,nbsp;als afgevaardigde van Ferrara, om paus Paulus V. met diensnbsp;komst aan het bestuur geluk te gaan wenschen, van dennbsp;kardinaal Bellarminus deze ernstige, maar wèlverdiende berisping hooren moest: « Gij hebt met uw gedicht — zoonbsp;zeide hem de doorluchtige prelaat — even veel kwaad aannbsp;de christenwereld berokkend, als Lulher en Calvijn metnbsp;hunne ketterij. »

-ocr page 438-

m HET DRIEVOUDIG ROME.

Uit de bibliotheek bragft men ons naar den zoogenaamden kerker van Tasso , een duistere en ongezonde spelonk , waaropnbsp;vrome pelgrims, zoo als Byron en Casimir de Ia Vigne, hunnenbsp;min of meer dichterlijke verzuchtingen met potlood hebbennbsp;ingegrift. Ten spijt hunner teedere gevoeligheid, is er echternbsp;in gansch Ferrara geen enkele zaakkundige te vinden, die innbsp;dat kerkerhol des dichters gevangenis ziet. Het Sint-Anna-hospitaal was het, waar Tasso genoodzaakt werd, zijn verblijfnbsp;te houden; volgens sommigen, wegens krankzinnigheid; volgens anderen, uithoofde van zich met den hertog van Ferraranbsp;niet goed te verstaan.

Aan de geleerden overlatende, om in deze kwestie te beslissen, bepaalden wij ons enkel bij een kort bezoek van het hospitaal, voor welks poort dit schoone opschrift te lezen staat;nbsp;Aeijris panpei'ibus patet hin ostium charitatis (de liefdenbsp;opent hier den schamelen kranke hare teedere armen). Wijnbsp;begaven ons vervolgens door het Jodenkwartier, schooner dannbsp;de Ghetto te Rome, naar het Benediclijner»klooster, waarnbsp;wij, in het voorportaal van het spijsvertrek (refectorium), hetnbsp;meesterstuk van Garofalo bewonderden, namelijk bet Paradijs.nbsp;Voor wien hel vreemd mogt schijnen, dat hier Ariosto tenbsp;midden der maagden- en engelenkoren voorkomt, kan hetnbsp;nuttig zijn, de overlevering in te roepen, die verhaalt, datnbsp;de dichter aan den schilder zeide: « Zet mij maar in uwnbsp;paradijs, want ik ben niet al te zeker, of ik in het andere welnbsp;komen zal 1). » Moge hij zich vergist hebben!

Aan de poort der stad , bij Lago Scuro , gingen wij de Po over, den Rex Eridanus van Virgilius, wiens beddingnbsp;nagenoeg met Ferrara’s torens gelijk staal; en zoodoendenbsp;stonden wij op Lombardo-Veneliaan.sch grondgebied. De douane

1) Dipingete mi nc queslo paradiso, pcrclia nell’ allro io non ci vo.

-ocr page 439-

VERIIOL’OmG VAN OOSTENRIJK TOT DEN H. STOEL.

van Sanla-Maria Magdalena bragt ons voor’t eerst in eene niet zeer behaaglijke kennis met de politie van zijne keizerlijke ennbsp;koninklijke Majesteit. Nariglen, des aangaande ter plaalse-zelvenbsp;ingewonnen, vergunden ons een blik, niet slechts in hel politiewezen , maar levens ook in de oostenrijksche wijze vannbsp;administratie. Ik zal alleen zaken en geen personen of namennbsp;hier aanroeren , teneinde niemand te schaden bij hel leverennbsp;van een paar daartoe betreklijke staaltjes, voor de waarheidnbsp;waarvan ik evenwel borg blijf.

Gedurende ons verblijf te Rome, hoorden wij meermalen spreken over de weinig goede verstandhouding, die er plaatsnbsp;greep tusschen hel oostenrijksch gouvernement en den H. Stoel;nbsp;— en hier nu leverde men ons hel bewijs, dat hel kleingeestig , achterdochtig en naijverig Josephismus nog steeds voortgaat met de Kerk te verdrukken en te vernederen. Ik beginnbsp;echter met daarvan vrij te spreken den keizer-zelven cn denbsp;leden van zijn geslacht, als wier opregte vroomheid en goedenbsp;bedoelingen door niemand in twijfel getrokken worden. Desniettemin is bet waar, dat in de schaduw van den troonnbsp;en in de plooijen van den keizerlijken mantel zich sluwe ennbsp;vermogende personen verbergen, die de Bruid van dennbsp;Zone Gods willen vernederen tot eene dienaresse of huishoudster in den keizerlijken Staat. Zoo, bij voorbeeld, kunnen denbsp;kloostergemeenten geene nieuwelingen aannomen, dan metnbsp;toestemming van liet bewind. Alle onmiddelijke betrekkingennbsp;der bisschoppen met Rome zijn streng verboden. Geen bis-schoplijk schrijven, zelfs niet om dispensatie voor een huwelijk aan te vragen, kan naar Rome vertrekken zonder geopendnbsp;de bureaux der kanselarij door te gaan. Geen bisschop vermagnbsp;zich naar Rome te begeven , zonder voorafgaand verlof vannbsp;hel gouvernement; en, hetzij zulk een verlof moeilijk verkregen wordt, ofwel, dal de bisschoppen er niet sterk op

-ocr page 440-

HET DRIEVOUDIG ROME.

aandringen, zooveel is zeker, dat de verschijning van een ooslenrijksch prelaat te Rome tot de zeldzaamheden behoort.nbsp;In het jubeljaar I82S, en bij het canonisatiefeest van 1837,nbsp;vereenigde de H. Stad binnen hare muren bisschoppen vannbsp;alle natiën der wereld, met uitzondering van Oostenrijk. —nbsp;üitdruklijk is het studeren te Rome aan de jonge geestlijkheid in Oostenrijk verboden; en, die het wagen mogt, denbsp;gewijde wetenschap te gaan puiten aan de hoofdbron der Kerknbsp;zelve, zou er den titel en de voorregten van ooslenrijkschnbsp;burger bij verliezen ! — Geen breve, of welk ander schriftuur ook van den paus kan lot een oostenrijksehea bisschopnbsp;komen, tenzij door bemiddeling der kanselarij; en, om af-gekondigd te mogen worden, moet elk stuk , dat van eennbsp;bisschop uitgaat, vooraf van het ministerieelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn voor

zien. Terwijl geheel Italië voor Spanje reeds het jubilé gehouden had, vonden wij, bij hel doortrekken, Lombardije daarvan nog volkomen onkundig: geen bisschop had de pauslijke breve nog afgekondigd.

Doch ziehier hel zonderlingste nog van alles : Oostenrijk heeft den romeinschen Index op zijnen Index geplaatst! Mennbsp;wachle zich dus wel van in zijn koffer den gedruklen catalogus der door Rome verboden boeken meê te voeren, — denbsp;oostenrijksche douane legde zeker terstond de hand er op! —nbsp;En zoo dan is, even als het meerendeel der overige natiën,nbsp;óók hel katholieke Oostenrijk legen de Kerk met hare vijanden in bond , doch, men mag wel overtuigd zijn, dal Romenbsp;daarover zeker niet de minst bittere tranen schreit. Men nemenbsp;zich echter wel in aciit, want het is een hachlijk sjiel, zich tegennbsp;den hoeksteen aan te kanten: twintig volken stortten in den kuil,nbsp;dien zij hadden gegraven voor des Verlossers eeuwige Bruid!

Over eene heerlijke vlakte loopt, lusschen twee rijen van rijzige populieren, effen als een spiegel, de baan van Ro*

-ocr page 441-

PA DC A. 453

vigo, waar men inel belangstelling langs komt, onder het werpen van een vlugtigen blik op de nabijgelegen ruïnen vannbsp;het aloude Adria. Deze rorneinsche stad is thans enkel innbsp;herinnering meer overig door den naam, dien de zee voert,nbsp;wier golven zelfs niet eens de kust meer bespoelen , waaraannbsp;zij eenmaal gelegen was.

O April.

Padua. — Geschiedenis. — üniversiteit. — Paleis van Justitie. — 11 Salone. — De schaudsteen. — Engelenval. — Hel koöljhuisnbsp;van Pedrocchi. — Vralo-dclla-Valle. — Huis van den graaf

Luigi Cornaro.


Herinneringen hem betreffende.


Onder het genot eener schoone lenlezon, in wier stralen de torens en koepels barer lallooze kerken schitterden, vertoonde Padua zich aan ons oog, dat begeerig was, om harenbsp;kunst-en religieschatten te gaan bewonderen. Alles draagt ernbsp;den stempel der byzanlijnsche architectuur, met hare schille-rendeen altijd afwislende vormen. Padua-zelve, half-anliek ennbsp;half-modern, drukt eene tweeledige beschaving uit. Bij betnbsp;Sint-Anlonius-kloosler wachtte ons een jong fransch geestelijke,

pater Prosjjer L....., die zich te onzer beschikking stelde, ter

doorkruising van de stad. Deze voorlreflijke vriend onlvanlt;)-e hier openlijk de hulde onzer opregle erkentlijkheid. — Padua,nbsp;naar men zegt, sinds Troje’s val, door Anlenor geslicht, ging,nbsp;na beurtelings door de Etruskers en door de Romeinen be-magtigd, door Alarik en Altila uitgeplunderd, en door denbsp;Venetianen ingenomen te zijn, eindelijk, ten jare 1797, overnbsp;aan het oostenrijkscb gouvernement. Ofschoon van haren al-^ ouden luister verstoken, telt de stad toch heden nog S4000nbsp;inwoners. In het grijs verleden werden er geboren Titus-Livius, en de beroemde taalgeleerde Ascanius Pedianus, de

-ocr page 442-

HET BRIEVOTOIG ROME,

vriend van Virgilius en de commenlalor van Cicero. In de middeleeuwen was Padua een der groole bakens, welke denbsp;Kerk hier en daar plaatste, tot verdrijving van het duister,nbsp;dat van de overweldiging der Noormannen het noodwendignbsp;gevolg was.

Padua’s hoogeschool, die reeds in het begin der Xlil. eeuw bloeide, telde tot zes duizend kweekelingen toe. Harenbsp;leerstoelen w’erden bezet door eene lange reeks van de verdienstelijkste professoren, wier wapenen in het schoone hoo-geschoolgebouw prijken. Soms had men er ook geniën onder,nbsp;zoo als Galileï, die er, achttien jaren lang, de wijsbegeertenbsp;onderwees; Octavio Ferrari, door Lodewijk XIV. hoog vereerd, verklaarde er de schoone letteren; Forcellini, leerlingnbsp;van Facciolati, stelde er, ten minstegedeeltelijk, zijn grootnbsp;latijnsch, grieksch en italiaansch woordenboek, het volmaaktste wat er bestaat, te zarnen, en het is niet dan metnbsp;eerbied, dat men, in hel seminarie, een oog werpt op dit -handschrift van twaalf deelen in-folio, en daar de edele ennbsp;eenvoudige woorden leest, waarmee de schrijver de zorgennbsp;en inspanning vermeldt, door hem, nagenoeg eene halve eeuwnbsp;lang, aan dien reuzenarbeid besteed: Adolesoens manum ad-movi ; senex ^ dum perjicerem ^ faotus sum ^ utvidelis I).

Ik moet nog spreken van eene schitterende star aan den hemel van Padua’s hoogeschool, namelijk, Helena Gornaronbsp;Piscopia, die, als kind van elf jaren, den sluijer aannam in denbsp;orde van den H. Benedictus, terwijl zij, zeer jong reeds,nbsp;de bewondering der geleerde wereld opwekte als dichteres,nbsp;letter- en taalgeleerde, — sprekende het spaansch, fransch,nbsp;latijn, grieksch, hebreeuwsch en arabisch — terwijl zij hare

1) Als jongeling heb ik aan dit werk de eerste hand geleid, en ben, zoo als gij ziet, onder den arbeid een grijsaard geworden.

-ocr page 443-

PAIEIS VAN jrSTlTlE. 435

verzen, onder muzijkale zelfbegeloiding, sierlijk zorig^, en geleerde twisten zegepralend voerde over godgeleerdheid,nbsp;slerrekunde en hoogere wiskunst, zoodat haar dan ook denbsp;rang van doctor in de wijsbegeerte aan de universileit vannbsp;Padua verleend, en in hel voorportaal een marmeren standbeeld opgerigt werd, ter herinnering aan de buitengewonenbsp;gave dezer weêrgèlooze vrouw, overleden iu 1684, oud zijndenbsp;acht-en-dertig jaar. — De hoogeschool telt thans vijftiennbsp;honderd leerlingen, en is, even als van ouds, in faculteiten ennbsp;collegies werkzaam. Het kabinet van natuurlijke historie, ennbsp;de academische plantentuin worden zeer geroemd.

Behalve wetenschappen en letteren, heeft Padua ook steeds hartstogtlijk de kunsten beoefend , waarvan een aantalnbsp;fraaije voortbrengselen allerloflijkst getuigen. Onze voortreflijkenbsp;landsman en gids bragl ons allereerst naar het paleis vannbsp;Justitie. Op de groeii-markt Piazza-delle-Erbe — slaatnbsp;een uitgeslrekt gebouw, aan welks zamenslelling meer dannbsp;eene eeuw lang gearbeid werd. De architect Pietro Cozzo vingnbsp;er in 1172 mede aan; zijn broeder Jan, van de orde dernbsp;Eremieten, de Bramante van zijn lijd, voltooide in 1306 ditnbsp;paleis, welks audiëntiezaal, il Salone, het wonderpronk-stuk er van uitmaakt. Vier groote trappen geleiden erheen,nbsp;en boven iederen ingang slaat het borstbeeld van eennbsp;beroemd man, te Padua geboren: Tilus-Livius, de prins dernbsp;historieschrijvers; broeder Alberto, van de orde der Eremieten, de kroon der godgeleerden; Paolo, de roem der pleitbezorgers, en de vermaarde Piëlro van Albano, sterrekundigenbsp;en geneesheer uit de Xlll. eeuw. Rome, Parijs, Westminsternbsp;noch Florence hebben iels, dat in grootte met de zaal vannbsp;Padua kan vergeleken worden, in hare soort, zoo door omvang, als door vorm en sieraden, de eerste van de wereld.

Men verbeelde zich een vertrek van zeven-en*negenlig el

bhevouóig Ro/ne. 111, Deel. nbsp;nbsp;nbsp;58

-ocr page 444-

436 HET DRIEVOüDIG ROME,

'bn vijf-en-veertig duim lang, op twee-en-dertig el en acht-en-veertig duim breed, naar evenredigheid hoog, en zonder eenig sleunpunl dan de muren, waarin negentig zware pilasters zijn aangebragl. Deze zaal is evenwijdig aan den Evenaarnbsp;gebouwd , zoodanig, dal de stralen der opkomende zon, doornbsp;de oosllijke vensters binnendringende, door de wesllijke venstersnbsp;weèr uitschijnen. Eveneens gaan, tijdens de lente en herfst-evening, de zonnestralen, die door de zuidelijke vensters invallen , door de noordelijke weder uit, en verlichten alzoo,nbsp;achlervolgens van rigting veranderende, maand voor maandnbsp;de twaalf teekenen van den in de zaal geplaatsten dierenriem,nbsp;in overeenstemming met den loop der zon. Al het schilderwerk is van Giotto, doch meermalen hebben andere handen hetnbsp;opgehaald, en wel voornamelijk, in de vorige eeuw, Zannoni,nbsp;de koning der restaurateurs, die het geheel in zijnen oorspronk-lijken luister voortreflijk herstelde. Dat schilderwerk is in drienbsp;klassen verdeeld en vormt drie honderd negentien vakken,nbsp;voorstellende de teekenen van den dierenriem, de eigenaardige werkzaamheden van ieder jaargetijde, de twaalf apostelen,nbsp;waarvan elk geplaatst is bij het leeken van den dierenriem,nbsp;dat met zijnen feestdag overeenkomt 5 de geschiedenis vannbsp;het Oude en van het Nieuwe Verbond; het Verlossingswerk innbsp;zijne gevolgen met de Openbaring {Apocalypse) in verbandnbsp;gebragt. Tusschen deze groole lafereelen ziet men acht gevleugelde beelden, de acht hoofdwinden der ouden voorslellende.nbsp;Ziedaar wat dit schilderwerk, of liever dit museum te zien geeft,nbsp;waar hemel, aarde en elementen, hel stoflijke en bovenstoflijkenbsp;leven des menschdoms, met een woord, waar de poezij innbsp;hare hoogste opvatting, zich schijnt veronlsterflijkt te hebbennbsp;onder het penseel van Giollo en den bouwgenie van broeder Jan.

Deze trotsche zaal dient thans voor niets anders meer dan tot het trekken der loterij, en, bij groole gelegenheden, voor

-ocr page 445-

DE SCHASDSTEEN. 457

openbare feesten. €lt; In 1818, — zoo zeicle ons pater Prosper, — werd er eene schitterende partij gegeven aan keizer Fransnbsp;en aan Marie-Louise, zijne dochter. De zaal werd toen herschapen in een tuin, en daarin bevonden zich de vertrekken,nbsp;waar de Majesteiten werden ontvangen, en andere, waarnbsp;werd gedanst. De hoornen stonden er in opgeworpen aarde ennbsp;vormden een .schitterend verlicht bosch; zelfs had men dezennbsp;salontuin met hoog en laag terrein weten af te wisselen. »nbsp;Aan een der hoeken van deze zaal bevindt zich de Lapisnbsp;vituperii^ of Schandsleen, die aan eene zonderlinge gewoontenbsp;der middeleeuwen herinnert. Te Padua, Verona, Florence,nbsp;Sienna, Lyon en in vele andere steden vond men zulk eenenbsp;zitplaats, voor die hunne schulden niet konden betalen en vannbsp;alle vervolging bevrijd wenscbten te zijn, hetgeen kon geschieden, wanneer iemand tot driewerf toe, geheel naakt, opnbsp;den schandsteen ging zitten, en ten aanhooreder tallooze me»nbsp;nigte, zwoer, geen scudo (rijksdaalder) aan eigendom meer tenbsp;bezitten. Te Sienna moesten schuldenaars, drie ochtenden bijnbsp;hel luiden der klok van het paleis, door geregtsdienaars begeleid, en bijna naakt het voorliggend plein rondslappen , en zich,nbsp;den laalsten dag, even als die van Padua, op den steen nederzetten,nbsp;waar zij dan de volgende, door de wet voorge.schreven woordennbsp;hadden uit te spreken; « Ik heb alles, wat ik had verleerdennbsp;zoek gemaakt; ziehier nu op wat wijze ik mijne schuldeischersnbsp;betaal. » — « Dit gebruik, zegt een reiziger, hoe potsierlijknbsp;het ook schijae, is toch in de daad niet ongerijmd : het gaf,nbsp;ja, een middel aan de hand, om aan de gijzeling voor schuldnbsp;te ontkomen, eene strafpleging onzer nieuwere bescliavingnbsp;en wetgeving, doch waaraan niet weinig omhaal en kosten voornbsp;den schuldeischer verbonden zijn; maar, eene tentoonstelling vannbsp;den schuldenaar op den schandsleen, noopte, zoo door den daaraan verbonden smaad, als door de er mede gepaard gaande belag.

-ocr page 446-

438 HET DKIEVOCDIG HOME.

chelijkheid. misschien meer dan onze hedendaagsche dwangmiddelen, den schuldenaar, om zich aan de schande van wanbetaling te onllrekken, en zoodoende den schandsteen te ontgaan. »

Van uit het Paleis van Justitie begaven wij ons naar het hólel Pappafava, waar men een zoogenaamden Engelenvalnbsp;kan zien en bewonderen, namelijk een groep van zestig hel-sche geesten, die, door den bliksem getroffen, over elkandernbsp;heen uit den hemel naar onder storten. Al is het dan ook,nbsp;dal men de voorstclling-zelve niet prijzen kan, zoo verdientnbsp;toch de uitvoering, maar vooral het geduld van Fasolato,nbsp;een beeldhouwer van Padua, allen lof, als die, twaalf jarennbsp;lang, onafgebroken, met dit zonderling werk zich bezig hield.nbsp;— En wat nu zullen wij zeggen van Padua’s wonder, Pedroc-chi’s koffijhuis? Een fortuin op te offeren aan een openbaarnbsp;gedenkteeken, bestemd voor de vereeuwiging van een grootnbsp;genie, tot herinnering van deze of gene groote daad, ternbsp;gedachtenis van een vaderlandsch feit, zie, dat is iets edels,nbsp;en Italië staat steeds vooraan, waar het dergelijke bewijzennbsp;van openbare hulde geldt; — maar, onnoemlijke schatten tenbsp;verkwisten, om een koffijhuis Ie bouwen, welks wanden, kolommen en vloeren van het fijnste en sierlijkst bewerkte marmernbsp;zijn, is dat niet eene soort van weelde, te minder lofwaardig,nbsp;vooral dadrom, dewijl er uit blijkt, hoe de hedendaagschenbsp;geest des publieks hemelsbreed van dien der vorige eeuwennbsp;verschilt, toen de kunst zich alleen met groolsche zakennbsp;bezig hield , maar nooit tol den kring van het lage of onbeduidende volksleven afdaalde ?

Een welsprekend protest legen de zoo ovengenoemde verkwisting levert Prato-della-Falle op, cene der schoonste wandelplaatsen en tevens een der fraaiste pleinen van Europa,nbsp;lot een eiland gevormd door de krislal-heldere wateren dernbsp;Bacchiglona, waarover vier sierlijke bruggen liggen, die ge»

-ocr page 447-

439

UlIGl CORNARO.

leiden naar de stad. Te midden van hel Prato aanschouwt men, op hunne kolossale voetstukken, de standbeelden vannbsp;Padua’s groote mannen, van af Antenor tot Canova, die allennbsp;te zamen een pantheon vormen op grootsche schaal. Innbsp;weêrwil zijner vruchtbaarheid in geniën, leverde het vaderland van Titus-Livius er echter toch nog niet genoeg op, omnbsp;hier dien uitgestrekten tempel geheel te bezetten, zoodat ooknbsp;van elders beroemde Italianen zijn moeten komen, ter vollal-ligmaking dezer nationale galerij.

Met een bezoek aan het Huis-Giustiniani-a/-ASa«^o besloten wij onzen eersten dag. De drijfveer dezer nieuwsgierigheid was minder het fraaije bouwwerk van den beroemden Falconello, die, in 1824, deze schoone woning lol stand bragt,nbsp;evenmin het .schitterend stukadoorwerk der salons, of de naarnbsp;Raphaël's teekeningen door Campagnola vervaardigde frescoschildering, dan wel de verblijfplaals-zelve van den vermaarden graaf Luïgi Cornaro, zoo bekend wegens zijn ingetogennbsp;leven, als door zijne verhandelingen della vita sohria. Dezenbsp;edele Venetiaan bevond zich op vijf-en-derligjarigen leeftijd innbsp;zulken staat van uitputting, dat de geneesheeren de hoop lietennbsp;varen op zijn behoud. Vijf jaren lang had bij alle hulpmiddelen der kunst op de proef gesteld, en toen niets van datnbsp;alles meer hielp, wenschle hij eens te zien, of volkomennbsp;onthouding hem ook baten kon, ten spijt van de leus dernbsp;slempers, namelijk, dat, wat goed is voor den mond, ooknbsp;goed voor de maag wezen moet. Keur van spijzen en wijnennbsp;hadden, ja, zijn smaak gestreeld, maar tevens zijn ligchaams-gestel ondermijnd: hij zag daar dus van af, en zette zich lotnbsp;vasten, zoodanig, dat hij, eindelijk, aan twaalf oneen voedsel daags genoeg had 5 weldra hield de verzwakking op ennbsp;namen zijne krachten toe: de mannen van de kunst stondennbsp;verbaasd, en de wereld schreeuwde mirakel !

38

-ocr page 448-

440

HET DRIEVOUDIG ROME,

Ten gevolge van zijne matige levensivijze, genoot hij voorts eene volkomen gezondheid, en had hij den ouderdom van zestignbsp;jaren bereikt, toen, ten gevolge van een val uitzijn rijtuig,nbsp;hem een arm en een been gebroken werden. Men wilde hemnbsp;aderlaten en eene purgalie toedienen, maar hij weigerde beidennbsp;en verlangde slechts, dat men den arm en het been zette. Ooknbsp;nu wederom geneest hij, zonder verdere middelen, volkomen,nbsp;en staaft hij, op aanschonwlijke wijze, de twee italiaanschenbsp;spreekwoorden: Man^ia piu c/u poco mamjia; « Die weinig eet, eet meer. « — Fa pié projillo quel che si lascianbsp;sul tondo , che quel chi si melte nel ventre; « Meer goednbsp;doet, wat men op het bord laat liggen, dan wat men naarnbsp;binnen brengt. » Overigens komt het eerste van deze spreekwoorden overeen met wat de Franschen zeggen: « Niet watnbsp;men eet, geeft voedsel, maar wel wat men verleert. »

Cornaro, vijf*en-zeventig jaren oud geworden, eindigt met aan den raad zijner vrienden gehoor te geven: in plaats vannbsp;twaalf oneen voedsel neemt hij er veertien, en in plaats van veertien oneen drank worden het er nu zestien. Doch, weldra neemtnbsp;zijne gezondheid nu zigtbaar af; zijne natuurlijke vrolijkheidnbsp;maakt voor droefgeestigheid plaats, terwijl den elfden dag,nbsp;te gelijk met eene zeer pijnlijke aandoening in de zijde, hemnbsp;eene koorts aangrijpt, die vijf-en-derlig dagen duurt. Hij komtnbsp;thans tot het besluit, om binnen de palen van zijn vroegernbsp;voedingsstelsel, onverwijld en onverwrikt, weêr terug te kee-ren. Daarrneé bereikte hij den ouderdom van ruim honderd jaar,nbsp;in hel bezit eener volmaakte gezondheid, bij het gebruik vannbsp;al zijne zintuigen, en onder het genot van al zijne verstandlijkenbsp;vermogens. Vijf-en-negenlig jaren oud zijnde, schreef hijnbsp;zijne laatste verhandeling over het matig leven, en het isnbsp;daaruit, dat wij de hier meêgedeelde bijzonderheden hebbennbsp;ontleend.

-ocr page 449-

441

SINT'SOPHIE.

lO April.

Sint-Sophie. — De welgelukzalige Helena Enselmini, — De kathedraal. — De Madonna van Giotto. — De H. Daniël. — De welgelukzalige Gregorius Barbarigo. — De Doopkapel. — Dypticon. — Het ligchaam van den H. Matthias. — Crypt van den H.nbsp;Prosdocimus. — Byzantijnsehe Madonna. — De Annunziata. —nbsp;Schilderwerk van Giotto. — Sint-Justina. — Geschiedkundigenbsp;bijzonderheden. — Sint-.4ntonius. — Kapel van dien Heilige.nbsp;~ Populariteit van dien Heilige.— Schatkamer. — Gothischnbsp;wierookvat en scheepje. — De tong van den H. Antonius. —nbsp;Het glas van Aloardino. — De schriften van den H. Antonius.nbsp;— Standbeeld van Guatta Melala. — Oevers der Brenta. —nbsp;Venetië.

Geheel die streek van Italië, langs de kust der Adrialische zee, van af Ancona tot aan Venetië, wordt maar al te weinig

bezocht. Die van Parijs naar Napels trekt, krijgt niet dan een oppervlakkig denkbeeld van het land, welks binnenstenbsp;gedeelte eene menigte monumenten van godsdienstigen ennbsp;kunst-wetenschaplijken aard oplevert, wier aanwezen dennbsp;meeslen reizigers onbekend blijft. Zoo, bij voorbeeld, zounbsp;Padua-alléén een logt naar Italië verdienen. Gisteren maaktennbsp;wij kennis met zijnen uitwendigen luister en met wat het ongewijds oplevert; thans bleef ons nog overig, zijne meer verborgen schatten, in de schaduw van tallooze heiligdommen,nbsp;te gaan beschouwen en bewonderen. Ons eerste bezoek wasnbsp;aan Sinl-Sopiiie gewijd, eene kerk uit de XIII. eeuw, beroemdnbsp;door eene Madonna van Zanella, eene Afneming van hetnbsp;kruis van Slephano Dell’ Arzere, en door de vermaardenbsp;Onthoofding van den H. Paulus van Bissoni. Doch, eennbsp;meesterstuk van anderen aard lokt er den katholieken reizigernbsp;heen. In 1226 stichtte de H. Antonius een Franciscaner-

-ocr page 450-

HËT DRIEVOÜDIG ROME.

vrouwen-kloosler te Padua. Onder degenen, die er in verlangden opgenomen te worden, bevond zich eene dochter van een der aanzienlijkste geslachten der stad, met name Helenanbsp;Enselmini. Aan de hand van den H. apostel, werd zij eennbsp;engel dés gebeds, van zachtmoedigheid, versterving en geduld, bij het doorstaan van langdurige ziekten en wreedenbsp;tegenspoeden, totdat zij, eindelijk, door smarten en hemel-sche liefde gelouterd, als eene uitverkorene Gods, overgingnbsp;tot haren hemelschen Bruidegom, terwijl zij op aarde dennbsp;goeden geur harer deugden achterliet, en door tallooze mirakelen in vrome herinnering bleef leven. Haar ligchaam rustnbsp;thans nog, geheel ongeschonden, in een der altaren van Sint-Sophie. Na er onze hulde aan toegebragt te hebben, begavennbsp;wij ons naar de kathedraal.

Deze werd in de eerste helft der XVI. eeuw aangelegd, naar het plan van Michel-Angelo; de Duomo is eerst innbsp;1756 voltooid , zoodat verscheiden architecten daaraan minnbsp;of meer gelukkig de hand legden. De koepel is een hechtnbsp;en grootsch bouwwerk van Giovanni Gloria. Allereerst vertoont zich aan het oog een prachtig wijwatervat van witnbsp;marmer, en daarboven, uit die-zelfde stof gebeiteld, een standbeeld der H. Maagd. Regis af voortgaande , komt men aannbsp;het merkwaardig grafgesticht van Sperone Speroni, een grootnbsp;redenaar, wijsgeer, dichter en leermeester van Tasso, eene dernbsp;parelen aan Padua’s kroon. De naastvolgende kapel vertoont,nbsp;half-levens-groot, eene Madonna, die aan Giotto wordt toegeschreven, en het eigendom zou zijn geweest van Petrarcha ,nbsp;kanonik der kathedraal. Bij het koor stelt een groep , uitnbsp;Carrarisch marmer gebeiteld, Benediclus XIV. voor, terwijlnbsp;hij aan het kapittel het gebruik der Cappa Magna toestaat,nbsp;en voorts den kardinaal Rezzonico, bisschop van Padua (laternbsp;Clemens XHl.), die deze gunst erlangt. Het fiere Italië

-ocr page 451-

DOOPKAPEL* 445

schrijft steeds zijne algemeene of bijzondere geschiedenis in marmer en brons. In de sacrislij der kanoniken zagen wij eennbsp;aantal sehilderijen van verdienste, en daaronder eene H. Maagdnbsp;van Sasso Ferralo, den sehilder der kleine Madonna’s, dellenbsp;madonine. Wat evenwel vooral de aandacht tol zich trekt,nbsp;is een Evangelieboek van 1170, en een Epistelboek van 1259,nbsp;beide handschriften op parkement, schitterende van uitmuntend bewerkte vignetten en verdere illustraties, hetwelk eennbsp;en ander volmaakt goed bewaard gebleven is,

In de sacrislij stegen wij naar de onderkerk af. Daar rust, in eene luisterrijke reliekkas, met bronzen basreliëfsnbsp;van Titiaan Aspetti versierd, het ligchaam van den H. Daniël,nbsp;leviet en martelaar, een telg van Padua, en een zijnernbsp;eerste geloofsverkondigers, die nu sedert acht eeuwen hiernbsp;de hulde ontvangt van een dankbaar nageslacht dergenen ,nbsp;voor wie hij in der tijd allereerst den roemvollen strijd volstreed 1).

In de kerk teruggekeerd, bezochten wij de kapel van den welgelukzaligen Gregorio Barbarigo, kardinaal en bisschopnbsp;van Padua, wiens wonderdadig bewaard gebleven ligchaamnbsp;hier in het altaar rust. Hij werd in 1626 uit een adelijknbsp;veneliaansch geslacht geboren , en door zijnen vriend pausnbsp;Alexander VII. benoemd tot kardinaal en bisschop van Padua,nbsp;Hij was de vader der armen, de San-Carlo-Borromeo van denbsp;Romagna, en de beschermer van zijn volk tegen den stormnbsp;der ketterij. Zijne bisschopsstad dankt hem, behalve een prachtig collegie, haar seminarie, het sieraad van Italië, met eenenbsp;te regt beroemde boekerij en drukkerij.

De doopkapel, in deXII. eeuw gebouwd, en naast de kathedraal gelegen, draagt den stempel dier groole kunst-epoque.

1) Zijn Hjjcbaam werd in 1073 in de bidkapel van den H. Pros-docimus gevonden. nbsp;nbsp;nbsp;'

-ocr page 452-

444 nbsp;nbsp;nbsp;HET DRIEVOUDIG ROME.

Zij werd door de prinses Fina Buzzacarina, gemalin van Francesco van Carrara-den-Oude, heer van Padna, opgerigt, en, zoowel uit- als inwendig, door Giotto’s leerlingen met heerlijke fresco’s opgeluisterd. Uitwendig is het schilderwerk verdwenen; het inwendige, of bewaard gebleven, of door bekwame hand opgehaald, stelt verschillende trekken uit het Oudnbsp;en Nieuw Verbond, voorts de vrome stichteres, daar zij denbsp;H. Maagd aanroept, benevens onderscheiden portretten dernbsp;vorsten van Carrara, gelijk ook Petrarcha’s afbeelding, voor.nbsp;Op het altaar bevindt zich een zeer schoon Dypticon uit denbsp;XVI. eeuw, waarop de hoofdtafereelen uit het leven van dennbsp;H. Johannes den Dooper keurig zijn gemaaid 1).

De Doopkapel en het Dypticon leveren te zamen eene schitterende herinnering op aan ons grijs en grootsch verleden : eenerzijds het prachtig bouwwerk, waar zich de bronwelnbsp;eens hoogeren levens, de doopvont, bevindt, en waarvan alnbsp;dedeelen , zoo uit- ais inwendig, zoovele bladzijden zijn vannbsp;een grootsch boek, waarin de katholieke kunst geheel denbsp;gewijde geschiedenis des menschdoms in ’t verleden, in ’t hedennbsp;en in de toekomst opteekende; anderzijds, het Dypticon,nbsp;een roemrijk register, waarop des priesters hand den naamnbsp;aanschreef van al de burgers, die achtervolgens in hel nieuwenbsp;gemeenebest werden toegelaten. In het voorbijgaan mogenbsp;men opmerken, hoe de Kerk een gebruik, dat reeds bij denbsp;heidenen in zwang was, heeft weten te veredelen. De Dypticanbsp;waren een keurgeschenk der keizers, der consuls en dernbsp;grootwaardigheid-bekleeders van het rijk, en vormden eennbsp;soort van portefeuilles, inwendig voorzien van wassen of loo-den tabletten, ook wel van papyrus-bladen, gevat in omslagennbsp;van kostbare slof, cederhout, elpenbeen, gedreven zilver of

1) Nuova Guida, etc., in Padova, p. 74.

-ocr page 453-

445

DYPTICON,

goud, meeslal mel basreliëfs, die keurig meesterlijk waren bewerkt. De pracht werd in dit artikel zoover gedreven, dal

de keizers Valentiniaan , Theodosius en Arcadius zich genoodzaakt zagen, in het jaar 384, aan elk en een iegelijk, — met uitzondering der gewone consuls— te verbieden, gouden ennbsp;elpenbeenen Dypiica ten geschenke te geven 1). De Dyplica dernbsp;consuls verkregen den naam van Fasten, dewijl ze de consulaire opvolging aanduidden, of, ten minste den naam vannbsp;hem, die ze ten geschenke gegeven had. Voorwaar een loflijknbsp;gebruik, door de Kerk opgemerkt en zich toegeëigend: immers, is het niet billijk, dat ook zij hare Dyptica hebbe?nbsp;Heeft zij geene namen op te teekenen, luislerrijker dan dienbsp;der consuls en die der cesars? Van af de tijden der apostelen,nbsp;zette zij steeds de kunstenaars aan het werk, en deed zij denbsp;onsterflijke Fasten der nieuwe maatschappij vervaardigen metnbsp;wat het talent schitterendst voort te brengen wist.

Men heeft vier soorten van Dyptica : die der gedoopten, die der levenden, die der heiligen en martelat'en^ en dienbsp;der dooden. De onbloedige Offerande, het H. Misoffer, ver-eenigde in de catacomben rond het graf van een martelaar,nbsp;of in de trotsche basilieken van Rome of Constantinopel, denbsp;kinderen van het nieuw Jerusalem; dan steeg er een priesternbsp;met de levensboeken op het spreekgestoelte, en las luidenbsp;de namen af van allen, die daarin stonden opgeteekend, denbsp;namen der pasgedoopten, den naam van den paus, of alge-meenen vader van het groote gezin, den naam des bisschops,nbsp;als herder van een gedeelte der kudde, de namen der priesters, die met hem in ’s Heeren wijngaard arbeidden, de namennbsp;der keizers en der verdere bisschoppen, den naam van dezennbsp;of genen geloovige, onder allen uitmuntende, de namen der

1) Cod. Theod. lib. XV. tit. IX, 1. 1. de Expressis Lud.

-ocr page 454-

446 HKT DRIEVOUDIG ROME.

martelaars, de namen der in den schoot van de Kerk overledenen : dierbare en glorievolle namen, welke men aanroept, of bij God, als ’t ware, in herinnering brengt, wiens barmhartige goedheid hen plaats deed nemen in de Fasten dernbsp;strijdende Kerk om ze eenmaal in het onsterflijk boek der zegepralende over te dragen. Tot in de Xll. eeuw hoorden hetnbsp;Oosten en het Westen, bij de H. Ofi'erande, door den mondnbsp;van Christus’ Bruid-zelve, den christen-stamlijst aflezen, omnbsp;zoo te zeggen, de geslachtstafelen hunner eigen familie, innbsp;wier band van liefde al de leden des gezins zich, op dienbsp;wijze, als broeders innig verbonden bleven gevoelen 1).

Na de doopkapel en het dypticon van Padua naauwkeurig beschouwd en bewonderd te hebben, begaven wij ons naarnbsp;de dubbel merkwaardige kerk dell' Annmiziata-neW'-Arena^nbsp;gebouwd, waar eenmaal het amphitheater stond, en toegewijd aan de Koningin der maagden, de Moeder van barmhartigheid, de liefderijk-teedere Maria, gehuldigd ter plaatse-zelve, waar het wulpsche en wreede heidendom eens zooveelnbsp;gruwelen pleegde. Bovendien beslaat deze kerk eene dernbsp;schoonste bladzijden in de geschiedboeken der katholiekenbsp;kunst. Assbsi en Padua verheffen beiden zich omstrijd opnbsp;wat Giotto’s penseel schitterendst heeft voortgebragt. — Üenbsp;Annunziala werd in 1305 door Enrico Serovigno, een rijknbsp;burger van Padua, gesticht. Giotto beschilderde haar in 1506nbsp;met groolsche fresco’s, voorstellende de hoofdtrekken uit het

Oude en Nieuwe Testament. De Hel werd, zoo men zegt, door hem naar Dante’s dichtstuk gemaaid. In weerwil der vijfnbsp;eeuwen, die over dit meesterwerk zijn heengegaan, is het innbsp;zijn geheel toch zeer goed bewaard gebleven, en levert, in

1) Zie liet onscViatbaar werk van Donati, in 1703 in 4°, Ie Lucca, uitgegeven ; De’ diltici degli antichi profani e sacri.

-ocr page 455-

U7

DE ANNIINZIATA.

de bijzonderheden nagegaan, eene welsprekende verdediging op der aloude katholieke school, die door de kunstenaars dernbsp;Renaissance zonder ophouden werd voorgesteld als onbekendnbsp;met alles , wal juistheid van leekening en versiering (ome-menlalie) aangaat; immers het schilderwerk dernbsp;vooral dat van het bovengedeelte, is allerbekoorlijkst vannbsp;uitdrukking en allernaauwkeurigsl van leekening, terwijl denbsp;stand en het karakter der beelden, even als de losheid en hetnbsp;natuurlijke der kleederen, volstrekt niets te wenschen over-lalen. Achter het altaar staat de prachtige marmeren grafstedenbsp;van den stichter. Onder aan zijn standbeeld , dat bij de sacristijnbsp;is geplaatst, leest men : Propria figura Domini Henricinbsp;Serovigni mililis de Barena. Het schilderwerk in het koor,nbsp;voorstellende het leven der H. Maagd, is van Thadeo Bartolo,nbsp;een leerling van Giotto, en, ofschoon van minder kunstwaarde, getuigt het toch voor het talent van den waardigennbsp;kweekeling eens groeten meesters. Had de XVI. eeuw denbsp;kunstenaars niet op een dwaalspoor geleid, lot welk een toppunt van volmaking zou thans de katholieke kunst niet gestegen zijn!

Wij moesten de Bnnunziala en hare schallen vaarwel zeggen, daar Sint-Juslina ons riep, om ons de hare te too-nen : vooreerst de kerk-zelve, te midden van het Prato-dellu'nbsp;Valle gelegen, een groolsche tempel, dien drie eeuwen dennbsp;glans der jeugd niet ontnemen konden. Acht koepels heffennbsp;zich daarboven hemelwaarts, waarvan de hoogste ten voetstuknbsp;strekt voor het standbeeld der Heilige, waaraan de kerk isnbsp;gewijd. Haar drievoudig gewelf wordt door eene lange rij vannbsp;twee aan twee op denzelfden grondslag verbonden pilastersnbsp;geschraagd. In den vorm van een lalijnsch kruis gebouwd,nbsp;is zij 568 voet lang, 106 hoog, 12S breed. Met inbegrip vannbsp;hel standbeeld der Heilige, is de groole koepel van builen

59

Drievoudig Rome. — III. Deel.

-ocr page 456-

448

HET DIIIEVOÜMG ROME.

176 voet, van binnen 135 voet hoog. En wie nu is de schepper van dat Irotsche bouwwerk ? Een eenvoudige Benedictijner , Dom Hiëronymo di Brescia. En wie de architect ? Andrea Riccio, van Padua geboortig. Welk penseel heeft hier al dienbsp;meesterstukken gewrocht? De H. Gertrudis in geestvervoeringnbsp;werd door Piëtro Hyberi gemaaid; Totila, de koning der Go-Ihen, voor den H. Benedictus geknield, is het werk vannbsp;Giovanni'Baptista Maganza; de HH. Gosnaas en Damianus,nbsp;door een engel van schipbreuk gered, is een tafereel vol vuurnbsp;en leven door Antonio Balestra geschilderd; eindelijk, denbsp;marteling der H. Justina, achter in hel koor geplaatst, wordtnbsp;voor het meesterstuk van Paolo Veronese gehouden. De schoonenbsp;koorzetels, met basrelief-voorstellingen uit het Nieuwe Testament versierd, zijn gedeeltelijk het werk van een Franschman,nbsp;Richard Taurigny van Rouaan, die ook het fraaije koorgestoelte vervaardigde in den dom van Milaan. En wie nu is denbsp;Heilige, voor wie de stad Padua deze luisterrijke kerk heeftnbsp;gesticht ?

Naar aanleiding van historische monumenten en op grond der overlevering, telt Baronius veertig zendelingen, priestersnbsp;of bisschoppen, door den H. Petrus, gedurende zijn verblijf tenbsp;Rome, naar de verschillende gedeelten van Italië, Gallië ennbsp;Geritianië afgevaardigd. Onder dit getal komt voor de H. bisschep Prosdocimus, een leerling van den Galileschen visscher,nbsp;en door dezen naar de stad Padua gezonden, in het jaar 46nbsp;n. C. het vierde der regering van keizer Claudius, even vóórnbsp;het edict tegen de Joden, als waardoor de apostel verpligtnbsp;werd, naar het Oosten wéér te keeren 1). Op des bisschopsnbsp;stem, werden de oogen geopend en de altaren der afgodennbsp;verlaten. Onder de nieuwbekeerden was eene jonge maagd

1) Annal. t. 1, an. 46, n. 2.

-ocr page 457-

SINT-JÜSTINA. 449

Juslina genaamd. Opmerklijk is het, dat bijna overal de vrouwen voorgingen in het toetreden tot het Evangelie, ennbsp;bijna overal zijn zij hel, die de heilleer bezegelen met haarnbsp;bloed. Maria, des Verlossers moeder, de II. Magdalena ennbsp;hare gezellinnen op Kalvarië, legden den grond lot dat geslacht van heldinnen, die hel leven zelfs volgaarne ten offernbsp;bragten voor de vrijmaking van haar geslacht door de nieuwenbsp;wet. Justina, op last van Maximus gevangen genomen , werdnbsp;aan alle soort van mishandelingen prijs gegeven, maar, krachtignbsp;en zuiver als de diamant, weêrstond de ziel der maagd zoowelnbsp;bedreigingen, als belofte en marteling. Het zwaard van dennbsp;beul maakte een eind aan den strijd; maar Maximus is verwonnen, de heldin heeft gezegepraald, het afgodendom wankelt en stort in elkaêr, terwijl Padua, door hel bloed van hetnbsp;heilig slagtoffer gelouterd en gewijd, eene der godvruchtigslenbsp;steden van geheel Italië staat te worden ; de prachtige tempel,nbsp;waar wij ons thans bevinden, is aan de herinnering van dalnbsp;groole werk gewijd. De H. Justina bevindt zich overigens hiernbsp;in talrijk en edel gezelschap. In het altaar der groole kapel,nbsp;op de linkerhand, vereert men een belangrijk deel van hetnbsp;ligchaam des II. apostels Mathias, uit het Oosten derwaartsnbsp;gebragt. Achter het altaar komt men door eene kolossalenbsp;deur op een oud Atrium, te midden waarvan een put is. Wienbsp;gij ook zijn moogt, buig u hier ter neder, want de bodem,nbsp;dien gij drukt, is heilig. Die put, genoemd der HH. Onnoo-zelen, bevat de overblijfselen van een groot aantal martelaars,nbsp;wier bloed hel Pralo^plein verwde. Wij gingen hier eennbsp;kleinen, duisteren en bogligen trap af, die ons bragl naarnbsp;een crypt, de eerwaardige wieg en bakermat van het christendom te Padua. Onder den steen van dal altaar, waar hij iigt;nbsp;stilte hel H. Misoffer opdroeg, rust de H. bisschep Prosdo-cimus. De byzantijnsche H. Maagd, welke men hier op het

-ocr page 458-

450

HET DRIEVOUDIG ROME.

altaar ziet, werd door den II. priester Usius, uit Constant!-nopel, herwaarts gebragl. Tenjare 741 deed keizer Gonstantijn Copronymus, de beeldstormer, liaar in de vlammen werpen,nbsp;doch zij werd er niet door gedeerd. Alvorens de kerk te verlaten, knielden wij, op het voorbeeld van zoovele vroegere geslachten, in diepen eerbied neder aan den voet van het hoogaltaar, waar het gewijde ligcliaam der H. Justina rust, ennbsp;smeekten er God, den God der martelaren, dat Hij het edelnbsp;bloed der eerste christenen vurig mogt bewaren tot in denbsp;aderen hunner laatste nakomelingschap.

De katholieke reiziger is de grenspaal van zijn genot in Italië nog niet genaderd, al heeft hij ook de drie gewijdenbsp;zetelplaatsen der wereld, Rome, Loreto en Assisi bezochtennbsp;leeren kennen: nog wacht hem eene vierde, Padua, welkenbsp;stad hel voorregt smaakte, voor een groot deel van zijn kortstondig leven , den meest populairen Heilige der middeleeuwennbsp;binnen hare muren te bezitten, en hem te kroonen na zijnennbsp;dood : een ieder gevoelt, dat ik van den H. Antonius van Paduanbsp;spreek. Te allen tijde was het vertrouwen, do liefde, denbsp;geestdrift per' il Santo., voor hunnen Heilige, bij de bewoners in de daad bewonderenswaardig: wij kunnen daarovernbsp;best oordeelen, naar aanleiding van het monument, doornbsp;hunne tcedere godsvrucht te zijner eere opgerigt, eene kerk,nbsp;in 1255 aangevangen door den beroemden Nicolaas vanPisa,nbsp;en in 1507 voltooid, een golhisch bouwwerk, uit den bestennbsp;tijd en van den besten stijl. De zes koepels, die er op staan,nbsp;herinneren nog aan het byzantijnsche, terwijl hare beelden,nbsp;hare basreliëfs van Donatello, hare onsterflijke fresco’s vannbsp;Giotto, even als hare vier groote orgels, een geheel opleveren,nbsp;als ’i ware een brandpunt van alle kunsten, ter verheerlijkingnbsp;op aarde van den nederigen dienaar Gods, wiens schitterendenbsp;deugden door den hemel zijn gekroond. Bij het binnenkomen,

-ocr page 459-

SINT AXTOJflCS. 43/

stonden wij zeer verwonderd, twee dalnüatische honden van die soort, welke de herders hebben , als deurwachters der kerk tenbsp;zien. n Sedert onheutflijke dagen, is — zoo zeide ons broeder Prosper — de bewaking der kerk aan deze trouwe dierennbsp;opgedragen, en, van geslacht tot geslacht, kwijten zij zichnbsp;volmaakt trouw van hunnen pligt. Die gij daar ziet liggen,nbsp;verrasten, eenige jaren verleden, een bediende van het huisnbsp;Sografi, die, na deursluiten, in de kerk nog was blijven zittennbsp;bidden; ze plaatsten zich, de een regts, de ander links vannbsp;hem, gereed, om, bij de minste beweging, hem aan tenbsp;grijpen, en hielden hem alzoo tot ’s anderen daags morgensnbsp;gevangen. »

De kerk is een echt museum van schilder- en bouwkunst, welks volledige beschrijving ons al te lang zou bezig houden,nbsp;maar waarbij wij toch niet onvermeld mogen laten het innbsp;de kapel van het H. Sacrament aanwezige marmeren tabernakel, met bronzen basreliëfs van Hiëronymo Gampagni, beroemd beeldhouwer der XVI. eeuw, versierd, en voorts denbsp;vier engelen, het meesterlijk beilelwerk van Donatello. In hetnbsp;koor staat de groote bronzen kroonkandelaar van Andrea Riccio,nbsp;den Lysippus van Venetië, het schoonste meesterstuk in dienbsp;soort, en waaraan de kunstenaar tien jaren arbeidde; vervol*nbsp;gens de vier standbeelden van Padua’s beschermers, alsmedenbsp;de H. Maagd en het Kind-Jesus, allen even zoovele meesterwerken van Donatello. Na de overheerlijke fresco’s uit denbsp;XIV. eeuw, in de kapel van den H. Felix, bewonderd te hebben, begaven wij ons naar het altaar, waar het ligchaam vannbsp;den glorierijken martelaar rust, en bragten daaraan onzenbsp;hulde eerbiedig toe. Verderop bevinden zich twee oude kapellen met kostbaar schilderwerk, van vóór den tijd der Renaissance, voorstellende, onder anderen, den H. Antonius, daarnbsp;hij aan den welgelukzaligen Luca Belludi de bevrijding van

39

-ocr page 460-

453 HET DRIEVOUDIG ROME.

Padua uit Esselini’s dwinglandij voorspelt. Belludi’s ligchaam rust onder het altaar.

Eindelijk, kwamen wij aan de kapel van den Tl. Anlonius, eene der rijkste van de wereld. Ontelbre beroemde mannennbsp;hebben aan hare zamenstelling en versiering gewerkt. Zijnbsp;werd aangevangen in 1500, door Giovanni en Antonio Mi-nello, voortgezet door Sansovino en Falconetto, met bevalligenbsp;arabesken opgeluislerd door Mallheo Allio en Hiëronymo Pi-rone; de uitstekende basreliëfs werden er aangebragt doornbsp;Campagni, Tullius en Antonio Lombardo. In het ronde dernbsp;kapel stellen negen vakken , in marmeren basreliëfs, de hoofd*nbsp;trekken uit het leven van den Heilige voor, waaronder vooralnbsp;uitblinkt het mirakel der jonge dochter uit de omstrekennbsp;van Padua, die, in een moeras geslikt, door den Heiligenbsp;lot hel leven terug gebragt werd; voorts de bekeering vannbsp;Aloardiuo, den keiler, over wien ik later spreken zal; ennbsp;dan ook nog het wonderwerk van den jongeling, wiennbsp;de Heilige het gebruik van zijn afgekaplen voet terug*nbsp;gaf, nadat hij berouw geloond had over eene mishandeling , zijne moeder aangedaan. Hel stukadoorwerk van hetnbsp;gewelf, Tiliaan Minio’s meeslerstuk, is allersierlijksl; doch,nbsp;hel schijnt, dat, naarmate men hel allaar nadert, de kunstnbsp;zich-zelve overtreft: immers, daar zijn hel de prachtigenbsp;bronzen standbeelden van den H. Bonavenlura, van den H. Lo*nbsp;dewijk, bisschep van Toulouse, en van den H. Antonius,nbsp;die in schoonheid wedijveren melde vier engelen, terzijde,nbsp;met kandelabres, geplaatst bij het marmeren altaar, welksnbsp;beilelwerk alle denkbeeld van schoon overtreft. Hel is daar,nbsp;in dal altaar, dat de Heilige rust, op wiens gewijd overschotnbsp;hel mij vergund was, de H. Offerande den hemel op te dragen.nbsp;Zóó algemeen en uitgeslrekt is de vereering , welke de H. An-lonius van Padua geniet, dat zijne prachtige kerk met zijne

-ocr page 461-

iS3

POPULARITEIT VAN REN H. ANTONIES.

noj prachtiger kapel, uit de vrome giften der geloovigen van alle natiën der wereld gebouwd werd. Eene der drie lampennbsp;van louter goud, in 1797 tot kwijting van oorlogslasten gesmolten, was een geschenk van den Groeten Heer. Rond denbsp;kapel, in de kerk, en tot onder de muren van het kloosternbsp;wemelt het van grafplaatsen, zóó vurig is het verlangen om,nbsp;zelfs na den dood, niet gescheiden te worden van hem, diennbsp;men zóó teeder in het leven bemind heeft! Onder deze doorluchtige grafgestichten van patriciërs, generaals, aanzienlijkenbsp;vreemdelingen en beroemde profes.soren, verdienen vooralnbsp;opmerking dat van Alexander Gontarini, generaal van hetnbsp;gemeenebest, van den kardinaal Piëtro Bembo, van Arminiusnbsp;d’Orbesan, baron de la Baslide, een fransch krijgsman,nbsp;gestorven in 1595, slechts twintig jareu oud. Zijn grafschrift,nbsp;in keurig latijn, riekt echter wel wat veel naar de Renaissance 1).

In vveêrvvil der zeer verminderde godvrucht, komen toch nog altijd tallooze pelgrims uil alle oorden van Europa, vooralnbsp;uit Duitschland en uit Polen, naar het graf van den H. Antonins heen. Daaglijks nog worden er offergaven {ex-vo(o)nbsp;aan zijne kapel of altaar geschonken. En vanwaar nu die zoonbsp;algeuieene vereering des volks ? Voor bijna zes eeuwen heeftnbsp;een der beroemdste kerkleeraars, de H. Bonaventura, daaropnbsp;geantwoord: Narrenl hi^ qui senJiunt, dicant Paduani.nbsp;« Zij, die de bescherming des Heiligen ondervonden hebben,nbsp;de Paduanen, mogen het u verhalen en u zeggen, namelijk,nbsp;wat zij zien, wat hunne vaderen zagen, en wat het voorgeslacht van dezen heeft gezien, «

1) Gallus erani, Patavi morior, spes una parciitum ; Fleotere ludus equos, armaque cura fuit:

Me quarto in lustvo inihi praevia Parca peperclt, llic tumulus, sors btec , pax sit utrique : vale.

-ocr page 462-

m HET DRIEVOÜDIG UOJIE.

Het was in den loop der maand November van het jaar '1227, dat hunne voorouderen te Padua zagen aankomen eennbsp;jongen kloosterling der orde van den H. Franciscus, met geschoren kruin, gewikkeld in een pij, met een lederen gordelnbsp;omsloten, de beenen bloot en sandalen onder de voeten. Denbsp;gewijde jongeling vroeg nederig om eene aalmoes, terwijlnbsp;zijn engelaehlige blik en zijn edel uilerlijk den milddadigennbsp;gever daarvoor op de leedersle en levendigste wijze dankten.nbsp;Voor het brood, wal hij ontvangt, schenkt hij aan de stad alnbsp;de schatten, welke zij slechts verlangen kan; de waarheid,nbsp;den vrede. Het ontbrak Padua aan beiden. Door de ketterijnbsp;der Manicheërs geteisterd, en door burgeroorlogen verscheurd ,nbsp;lag zij, om zoo te zeggen, in den doodstrijd te worstelen.nbsp;— Anionius, de nederige Franciscaner, in Portugal geboren,nbsp;en uil Frankrijk opgeroepen, waar hij honderdvoudige wonderen had verrigl, snelde nu Padua ter hulpe: hij bidt er,nbsp;hij predikt er, hij verrigl er mirakelen zonder lal; — denbsp;stad wordt bewogen, geschokt; een algemeene ommekeernbsp;heeft er in de gemoederen plaats: de waarheid vertoont ernbsp;zich weder in haar volle licht, de vrede keert er wederomnbsp;terug: Antonius is aller redder, vriend en vader.

Doch zie, de wreede Esselini da Romano wil het door hem verdrukte Padua verdelgen. De Heilige treedt, geheelnbsp;alleen, het bloeddorstig monster tegen , en brengt den dwingland , te midden zijner officieren, door de dubbele kraclitnbsp;van zijn woord en van zijne deugd, tol staan, lot inkeer, ja,nbsp;ontneemt hem al zijne kracht; en zoo ziet men den nieuwennbsp;Allila, gedwee als een schaap, zijn rijken gordelband zich vannbsp;de lendenen losmaken en dien om den hals slingeren, als bewust, dat hij des doods schuldig was: hij stort voor dennbsp;Godsgezant knielend ter aarde, biddende en smeekende, datnbsp;deze hem met den Hemel mogt verzoenen. Padua is gered;

-ocr page 463-

48^

POPULARITEIT VAN DEN H. ANTONIUS.

geheel de Romagna davert van lofgezang, den verwinnaar ter eere, wiens mirakelen daar zweven van mond tot mond.nbsp;Rome vangt er den vveèrgalm van op, en Gregorius IX. wilnbsp;den welsprekenden wonderdoener zien, hooren en beoordeelen.nbsp;Men schreef toen 1250, en Rome was opgevuld met vreemdelingen van alle natiën, derwaarts gestroomd, om er dennbsp;aflaat, aan de kruistogten verbonden, te komen verdienen.nbsp;Het zijn Grieken , Franschen , Spanjaarden, Duitschers, En-gelschen, Vlamingen, Zwitsers, Schotten en Slavoniërs,nbsp;Antonins spreekt alleen zijne moedertaal, doch al die verschillende volkeren verstaan en begrijpen, woord voor woord,nbsp;wat hij zegt. Wat den stedehouder Gods niet minder trof,nbsp;was de vastheid, waarmeê de jonge Heilige in de leer stond,nbsp;de onweêrstaanbare kracht zijner bewijsgronden, het bovennatuurlijk leven, dat in al zijne woorden ademde, zijne verbazende kennis der H. Schrift. Door dat alles verrukt, deednbsp;de opperherder, op plegtigen loon, eene lofspraak over hemnbsp;hooren, die zeker voor éénig in de geschiedenis mag gehouden worden: Area utriusque Testamenti et divinarumnbsp;Seripturarum armarium: « Hij is de ark van het Oude ennbsp;Nieuwe Verbond, het tuighuis der godlijke Schriften. »nbsp;Antonius keerde naar Padua terug, mirakelen doende opnbsp;al zijne wegen. De dagen brengt hij door met prediken,nbsp;biecht-hooren en de harten te troosten door zijn woord; zijnenbsp;nachten zijn gewijd aan het gebed; en zóó is hij bij uitnemendheid de man des volks, de bron, waaraan ieder zichnbsp;gaat laven. Nog slechts twee maanden, en hij zal zijn zes-en-dertigste jaar hebben bereikt; kortstondig was zijn leven,nbsp;maar schitterend zijne loopbaan: de kroon der onsterflijkheidnbsp;zal zoo straks hem den schedel versieren. De Heilige wordtnbsp;krank; — de Heilige is stervende! en, op die mare, geraaktnbsp;stad en land in beweging; men weent, men bidt; de grootste

ft


-ocr page 464-

456 IIET DRIEVOUDIG ROME.

bekommering heerscht er alomme. Antonins ligt op een armelijk leger in het kleine klooster van Barcella^ nabij Padna. De menigte stroomt derwaarts; het is ’s avonds van vrijdagnbsp;den 13. Junij, 1931. Te midden van het algemeene rouwmisbaar en het luid geween der schare, daar verneemt mennbsp;eensklaps een lieflijk gezang, als van de zwaan, die zijnennbsp;dood te gemoet zingt, of, zeg ik liever, van een engel, dienbsp;hemelwaarts wederkeert, den zang van een zoon van Maria,nbsp;die, voor de laatste maal, zijne moeder van uit het oord dernbsp;ballingschap groet. En zoo vloeijen van zijne stervende lippennbsp;de woorden, die des Heiligen leuze waren, zijn strijd-, zijnnbsp;zegelied; o gloriosa Domina^ excelsa super sidera. Hij isnbsp;dood! Neen, hij leeft door zijne magt in den hemel, doornbsp;zijne wonderwerken op aarde voort; en, na meer dan zesnbsp;eeuwen, is Antonius van Padua in het Oosten en in het Westen nog altijd een der Heiligen in het hoogste aanzien bijnbsp;het volk.

Van uit de kapel, waar zijn ligchaam rust, begaven wij ons naar de schatkamer {T/iesoro) der basiliek. Onder denbsp;talrijke schatten van kunst en godvrucht, die hier zijn opgetast, trekt vooral de aandacht een wierookvat en scheepje,nbsp;beiden van goud, zijnde een geschenk van paus Sixtus IV.,nbsp;van de orde der Minimen. Hel wierookvat, golhisch van vorm,nbsp;verbeeldt eene kathedraal in miniatuur, rnel al hare spitsen,nbsp;bogen, zuilen en galerijen, onnavolgbaar schoon naar de natuur gekopieerd. Het scheepje draagt leregl dien naam: innbsp;de daad, hel is een klein vaartuig, met dek, masten, want,nbsp;tuig en scheepsvolk toegerusl. Mogten onze kunstenaars dezenbsp;beide meesterstukken kennen, zeker, onze hedendaagschenbsp;goudsmeden zouden , tol kerkgerief, er een overschoon, ja,nbsp;maar welligt ook een onnavolgbaar model van bewerking innbsp;vinden.

-ocr page 465-

HET GLAS VAN ALOARDINO.

Behalve eene overjjroote hoeveelheid van belangrijke relieken, wordt hier ook, in eene van edelgesteenten schitterende reliekkas, de tong van den H. Antonins bewaard. Dit lig-chaamsdeel, dat, meer dan de long van Demosthenes of Cicero,nbsp;maar vooral krachtiger en inniger de menigte roerde ennbsp;trof, is ongeschonden bewaard gebleven en werd gevondennbsp;den 7. April van het jaar 1263 door den H. Bonaventura,nbsp;die naar Padua was gekomen, om bij het overbrengen dernbsp;reliquiën tegenwoordig te zijn. Bij het zien van dit wonder-verschijnsel — terwijl al de overige deelen van het ligchaamnbsp;des Heiligen vergaan waren — riep de groote kerkleeraar innbsp;verrukking uit: O lingua benedicta, quw Dominum semper benedixisti et alios benedicere fecisti, nunc manifestenbsp;apparet quanti meriti exstitisli apud Deum ! « Ja, nunbsp;wordt het openbaar, hoe verdienstelijk gij u bij God hebtnbsp;gemaakt, gij, gezegende tong, die den Heer altijd zegendet,nbsp;en door anderen hebt doen zegenen! »

Het zeshonderdjarig bewijs van een ander mirakel wordt naast de koslbre reliek des Heiligen gevonden, namelijk, hetnbsp;vermaarde drinkglas van den ketterschen Aloardino van Salva-lerra, een krijgsman, dien de nieuwsgierigheid, of, beter gezegd, ongeloovige spotzucht naar Padua had gebragt. Op zekeren dag aan tafel zijnde, hoorde hij spreken over de mirakelen van den H. Antonius; niet alleen dat hij er raeê lachte,nbsp;maar hij meende daarenboven regt geestig te zijn, toen hijnbsp;zeide: « Als uw Antonius, dien gij een heilige en een wonderdoener noemt, maken kan, dat het glas, hetwelk ik hiernbsp;in de hand heb, niet zal verbrijzeld worden , wanneer ik hetnbsp;ter aarde werp, dan zal ik gelooven aan w'at gij mij zegt. »nbsp;Daarop gaat hij van den disch, opent het venster, en w'erptnbsp;uit al zijn magt het glas tegen een steen op de binnenplaatsnbsp;naar onder: — het glas bleef ongescjionden. Onthutst, ver.

-ocr page 466-

458 HET DRIEVOUDIG ROME.

stomd, slorl Aloardino op zijne kniën, en opstaande is zijne bekeering voltooid. Hij-zelf begeeft zich naar onder, oin hetnbsp;drinkglas op te nemen, en, ten aanschouwe van al de aanwezige getuigen, eerbiedig heen te brengen naar Antonins’nbsp;Thesoro^ waar wij het voorregt genoten van het nog ongeschonden te zien 1). — Het is niet zonder diepen eerbied, dat mennbsp;de hier bewaarde handschriften van den onsterflijken zendelingnbsp;aanschouwt: zijne predikatiën, ofschoon daarin hier en daarnbsp;met de pen verbeteringen zijn aangebragt, leveren echtereennbsp;zeer leesbaar en zelfs sierlijk schrift op.

Ik kan deze gewijde plek niet verlaten, zonder melding te maken van een godvruchtig gebruik, welks oorsprongennbsp;duur verdienen toegelicht te worden. Dié het gallicaanschnbsp;Martyrologium van den geleerden bisschep van Toul, Dus-saussaye, gelezen heeft, zal daaruit gezien hebben, dat onze ,nbsp;voorvaderen zich voor elke kwaal en voor elke behoefte totnbsp;dezen of genen Heilige in het bijzonder wendden; Italië,nbsp;Duitschland, met een woord, alle katholieke landen deden evennbsp;zoo als Frankrijk deed. De H. Antonius van Padua werd aangeroepen voor het wedervinden van verloren goed; en hoeveel er ook in den storm van hel protestanlismus en van hetnbsp;ongeloof verzwond, dat vroom gebruik is toch nog in zwangnbsp;gebleven, ja, zelfs in hel Oosten, even als in het Westen,nbsp;onder het volk voortdurend in gebruik. Bij dit feit, datnbsp;reeds door zijne oudheid en algemeenheid [cutholiciteil) eerbiedwaardig is, voegt zich ook nog het merkwaardige vannbsp;zijnen oorsprong. Talrijke en onwraakbare getuigenissen, in helnbsp;leven van den H. Antonius van Padua opgeleekend, bewijzen,nbsp;dat hij van God ontvangen had de magt, niet slechts omnbsp;zieken te genezen, maar ook nog om de bedrukten te troosten.

1) rna di S. Ant. lib. II, p. 198.

-ocr page 467-

DE SINT-MARCUS-TOREN. 489

door hen, op wonderdadige wijze, wat zij verloren hadden, te doen wedervinden 1).

Bij het verlaten der kerk, is men zoodanig vervuld van wat men daar gezien, en, als men christen is, van wat mennbsp;er gevoeld heeft, dat het bronzen ruiter-standbeeld van dennbsp;beroemden krijgsoverste Guatta Melata, dat het voorplein versiert, Ier naauwernood een blik van aandacht meer verwervennbsp;kan. Dit standbeeld, het eerste, dat in Italië in nieuwerennbsp;lijd gegoten werd, is het meesterstuk van Donatello. — Wijnbsp;zegden een laatst vaarwel aan den goeden frater Prosper,nbsp;vrij willigen balling ter liefde Gods en van den evennaaste;nbsp;aan den H. Anlonius; aan Padua; aan de arm- en weesge-slichten der stad, — en logen naar Venetië op weg.

De baan derwaarts loopt langs den oever der Brenla, bij de liefhebbers van schoon landschap beroemd, en vooral innbsp;de geschiedrollen van het fransche leger vermaard geworden.nbsp;Door eene landouw van louter lusthoven, waar men zou zeggen, dat de marmeren standbeelden opschieten als champignons,nbsp;komt men te Mestre, waar de Veneliaansche gondeliers dennbsp;reiziger verbeiden, om hem over te voeren naar hunne wonderstad.

Ifi April.

De Sint-Marcus-toren. — Gezigt en geschiedenis van Venetië. — De Sinl-Marcus-kerk. — Overbrenging van het ligchaain vannbsp;den H. Marcus. — Zijn Tesoro. — liet Sint-Marcus-plein. —nbsp;De paarden. — De leeuw. — Het paleis der Dogen. — Gevangenissen. — Opschriften.

Een reiziger, die Venetië bij het vallen van den avond binuentreedt, waant zich verplaatst in eene of andere fabelachtige stad der Buizend en een Nacht^ zóó doet zich do

1) VitadiS. Ant. lib. lil, p. 266.

Drievoudig Rome. —lU. Deel.

40

-ocr page 468-

460 HET DRIEVOÜDIG ROME.

koningin der Adrialische zee voor, als te midden der baren gelegen, trotsch, uitgestrekt en rijk bevolkt, doch zondernbsp;dat men bespeurt den bodem, waarop zij rust, hetzij eennbsp;strook lauds, hetzij een rotsblok, daar toch hare met huizennbsp;en paleizen omboorde kanalen in de golven hunne grondvestennbsp;verbergen, terwijl de half in Europeschen, half in Ooster-schen stijl ópgetrokken gevels zich statig ten hemel verheffen;nbsp;hierbij komt eene doodsche stilte, door de beweging vannbsp;paard noch rijtuig gestoord, maar wel afgebroken door dennbsp;eenloonigen slag der riemen, die, altijd gelijkmatig, het vlaknbsp;der wateren klieven; en daar lusschen in het afwislend stemmen van allerlei geluid, uit duizend monden aangeheven opnbsp;de honderden van kleine en grootc bruggen, alomme doornbsp;het volk bezet, onderwijl geel- en zwartkleurige gondels innbsp;alle rigtingen de bogten der kanalen omstevenen, door hetnbsp;schemerlicht van slonslantaarns of fakkels flaauw beschenen:nbsp;dat alles te zamen verrast, verbaast en brengt een indruk tenbsp;weeg, die met geen anderen zich laat vergelijken.

Om dit tafereel te volmaken, verlangden wij, na Venetië van onder af gezien te hebben, haar nu ook uit de hoogte tenbsp;beschouwen, ’s Anderen daags ’s ochtends bevonden wij onsnbsp;reeds bij zonneopgang, op Sint-Marcus-toren, die in zichzelf de aandacht dubbel waardig is, als zijnde een der hoogstenbsp;en stoutste bouwwerken van die soort in Italië, en die zondernbsp;trap, maar langs eene zachte helling bestegen wordt. Vannbsp;uit die hoogte smaakt men een echt wondergezigl: daarnbsp;ligt aan uwe voeten de zee, en in het hart er van Venetië-zelve, met hare ontelbre koepeldaken, torens, paleizen, zuilen,nbsp;galerijen, grieksche, arabische en byzantijnsche gevelspitsen; oostwaarts de groote, uitgestrekte Adriatische golf, alsnbsp;bezaaid met eilandjes, die zich bevallig scharen rond denbsp;indrukwekkende stad; noordwaarts de zilveren kruinen der

-ocr page 469-

GEZIGT EN GESCHIEDENIS VAN VENETië. 461

Frioulsche Alpen; westwaarts de heerlijke landouwen van Padua en Vicenlino; zuidwaarts de Brenla, met hare rijkeennbsp;digl-bevolkte oevers.

Doch boven dat grootsch panorama, vertoont er zich nóg een groolscher, en welks schiltrende luister dien van het eerstenbsp;verklaart, en in al zijne schoonheid nog verhoogt: Ie wetennbsp;— men veroorlove mij de uitdrukking —- het panorama vannbsp;Venetië, uit een providentieel oogpunt beschouwd, en waarnbsp;toe nergens een plek méér geschikt zich voor den beschouwernbsp;opdoet, dan wanneer hij daarboven op de verheven galerijnbsp;van Sint'Marcus-toren plaats neemt. In den beginne der V.nbsp;eeuw, stortte de lang reeds uitwendig door hare vijandennbsp;bestookte, en inwendig door allerlei oorzaken ondermijnde,nbsp;oude romeinsche wereld onder den mokerslag der Barbarennbsp;daverend ineen. De zwarte adelaar van Attila werd geplantnbsp;onder de muren van het grijze Aquilea, wier inwoners echter,nbsp;steunende op hunnen heldenmoed, dat laatste genadesein metnbsp;verachting hadden begroet. Slechts weinige uren later lag denbsp;stad in puin. Enkele familiën hadden haar behoud te dankennbsp;aan de vlugt, en vonden eene veilige wijkplaats op de rotsenketen der Adriatische zee, waar zij, te midden der moerassen,nbsp;hier en daar, eene armelijke hut opsloegen, en vergeten blevennbsp;leven, als ter naauwernood in staat, om te voorzien in ’t levens»nbsp;onderhoud.

Twee eeuwen later, omstreeks hel jaar 697, vereenigden zij zich tot een kleinen slaat, onder een zelfgekozen opperhoofd,nbsp;terwijl het oostersch keizerrijk de ontluikende republiek be-sehermde, zoodat zij toenam in bloei, en weldra zich onaf-hanklijk kon verklaren. In de X. eeuw neemt zij hooger vlugtnbsp;en vangt hare eerste veroveringen aan , terwijl de volgendenbsp;eeuw haar, met de koninklijke kroon gelooid, gelijken trednbsp;ziet houden in het spoor van Europa’s grootmagten, en het

-ocr page 470-

m HET DRIEVOUDIG U03IE.

oppergebied der zee met Genua doelen ziet. Vijf eeuwen lang werpt zij in de schaal der groole slaatkunde van de wereldnbsp;haar overwegend gewigt, totdat, eindelijk, hare taak vol-bragt, haar roem geëindigd, haar rijkdom uitgeput, haarnbsp;magt gebroken, hare vrijheid verbeurd, met een woord,nbsp;alles haar ontnomen is; en zóó dan zag hel westersche Tyrusnbsp;zich in zijne grijsheid^verlaagd lot een ondergeschikten dienaarnbsp;van een vreemd gebied. Maar, waarin lag dan nu wel denbsp;providentiële reden van Venetië’s grootheid en verval?

God, die het goede uit het kwaad, en het leven zelfs uit den dooddoet geboren worden, schiep de magtige stad, alsnbsp;’l ware, uit de overzwalpende vloeden van den Barbarenstorm,nbsp;en onder de moederlijke bescherming der Voorzienigheid wiesnbsp;zij snel op in kracht, in rijkdom en in moed: dat moest zoonbsp;zijn, daar Venetië bestemd was, om een der magtigste steunpunten van het door ’t christendom beschaafde Europa tenbsp;wezen. Eenmaal als de stonde daar zal zijn, waarin de Muzel»nbsp;man het Westen staat te bedreigen met den ondergang, hetnbsp;licht met de duisternis, de vrijheid met de slavernij, dannbsp;zullen de christenvolken zich verheffen en opslaan als een-enkel man, too zelfs, dat ze, in plaats van den vijand afnbsp;te wachten, hem zullen gaan aangrijpen in het hart vannbsp;zijn gebied. Doch, er zijn bodems noodig, om hunne legerbenden over te voeren, onverschrokken zeebouwers, voor denbsp;otiomansche kielen onvervaard : Venetië bewijst aan de alge-meene zaak die dubbele dienst, waarbij Genua haar edelaardignbsp;op zijde slaat, en, op beider vaartuigen ziet men de beschaving , van top lol leen gewapend, zich aan boord begeven en denbsp;beide zeeën langs snellen naar den zetel der barbaarschheidnbsp;heen. Zoolang die taak vervuld moet worden, plaatst de Voorzienigheid Genua en Venetië onder Europa’s staten in dennbsp;eersten rang; doch, zoodra niet worden belangen van onder-

-ocr page 471-

DE SINT-MARCUS-KERK.

geschikten aard hun doel en streven, of hun verval vangt aan. De geschiedenis van beide staten is daar, om dit tweeledig feitnbsp;volkomen te staven.

Aan Venetië was evenwel nog eene andere taak opgelegd. Toen in de XV. en XVI. eeuw de ketterij het oude Europanbsp;tegen het katholiek geloof te wapen wilde voeren, bezigde zijnbsp;het onvermoeid orgaan der drukpers, om heinde en verre harenbsp;oproerkreten te doen weêrgalmen. Bazel, Genève, ’s Graven-hage en Amsterdam werden hare schrikbre behlgenooten;nbsp;maar Venetië was de uitverkoren burgt, tegen ’s vijands woede,nbsp;hardnekkig en onwrikbaar bestand. Vandaar uit zag mennbsp;tallooze werken in’t licht verschijnen, bestemd, om de heiligenbsp;en eeuwige beginselen en waarheden der godsdienst en vannbsp;de maatschappij, behoudenden zegevierend, te verkondigen.nbsp;— Na dezen dubbelvoudigen blik op de vorstin der Adriatischenbsp;zee geworpen te hebben, stegen wij van den toren naar onder,nbsp;om de kerk van Sint-Marcus, hel wonder van Venetië ennbsp;een van Italië’s schiltrendste monumenten, te gaan bezoeken.

Deze kerk is, als ’t ware, een kort begrip van geheel de geschiedenis dier magtigc republiek, door de mengeling vannbsp;grieksche, romaansche en golhische architectuur, maar nietnbsp;minder door den rijken buit, die haar uit den Peloponesus, uitnbsp;Gonstantinopel, uit Spanje, uit Syrië, en, met een woord, uitnbsp;alle landen werd aangebragt, waar Venetië hare vlag ontrolde.nbsp;Alleen het opnoernen van al hare schatten zou geen einde hebben.nbsp;De basiliek werd, in 976, door den Doge Orseolo begonnen, ennbsp;in lOTl voleind, doch de versiering ging voort tot in deXVllI.nbsp;eeuw. Zoo van buiten als van binnen, is alles van oosterschnbsp;marmer, wat niet is van goud, brons of mosaïk. Behalvenbsp;zijne groote bronzen deuren en heerlijke mosaïken, levert hetnbsp;voorportaal, regts, ook nog de Zeno-kapel, als iets hoogstnbsp;merkwaardigs op, waarvan het altaar, dat voor een meester-

40

-ocr page 472-

AU

HET DHIEVODDIG ROME.

stuk wordt gehouden, met eene groole menigte kolommen en standbeelden van brons is versierd, allen van het keurigstenbsp;kunslenaarswerk, dat ergens gevonden wordt. Te middeninnbsp;ligt de kardinaal Zeno in ’t brons op zijn praalgraf uitgestrekt.

Bij het binnentreden van den tempel ondervindt men eene gelijksoortige gewaarwording, als die de koningin van Sabanbsp;aangreep, bij het gezigt van Salomo’s pracht en luister. Verstomd, roerloos, verplet staat men daar bij den aanblik vannbsp;dat gouden tempelgewelf, van dien bodem, zaamgesteld uitnbsp;jaspis en porfier, van die vijfhonderd kolommen, gebeiteldnbsp;uit kostbaar marmer, gegoten in brons, gehouwen uit albast,nbsp;uit antiek groenen serpentijn, van die tallooze bronzen bas-reliefs, meesterstukken van Sansovino, van Titiaan Minio,nbsp;Zuccalo, van Pietro Lombardo, — overal welke kunstschattennbsp;het schemerlicht, dat den tempel vervult, nog eene vér-hooging van indruk heenspreidt, die tot diepen eerbied stemt,nbsp;in harmonie met de gewijde plaats, waar men zich bevindt:nbsp;onwillekeurig knielt men neder in gebed, terwijl men zichnbsp;gelukkig gevoelt te midden van zooveel schatten, door ’s men-schen genie aangewend en vereenigd ter verheerlijking Gods.

Het porfieren wijwatervat slaat op een antiek altaar, in griekschen stijl gebeiteld, en met dolfijnen en tritons ver*nbsp;sierd. Het mosuïk der doopvont, des Zaligmakers doop voorstellende, is een werk van de Xll. eeuw, vol leven en gloed.nbsp;In het transept praalt het grootschc oratorium van hetnbsp;H. Kruis, zijnde een kleine tribune , door zes rijke kolommennbsp;geschraagd, waarboven het beroemde mosaïkwerk van hetnbsp;Paradijs zich vertoont. Daér vindt men ook het schoonste vannbsp;al de tallooze zuiltjes der Sint-Marcus-kerk, van zwart en witnbsp;porfier. Voorts bewondert men er de twee predikstoelen vannbsp;kostbaar marmer, door kolommen van groole waarde geschraagd, en bij hel binnenkomen van het koor geplaatst; —

-ocr page 473-

46Ö

DE SlfïT-ÏURCDS-KERK.

vervolgens de rijk bewerkte koorstoelen (stalles), de basreliëfs en beelden, tot versiering der balustrade uit brons gegoten,nbsp;benevens de inarmer-versierselen en de bronzen deur der sa-kristij, een prachtwerk van Sansovino, waaraan hij twintignbsp;jaren arbeids besteedde. Vier zuilen van griekseh marmer , ennbsp;met basreliëfs versierd, schragen Sint-Marcus’ hoogaltaar,nbsp;waarboven zich de vermaarde Pala d'oro of het Byzan~nbsp;tynsch Icone bevindt, een mosaïk, op goudstaven ingevat,nbsp;en voorts met drijfwerk, paarlen, cameeën en edelgesteentennbsp;opgeluisterd. In eene reeks van gelijkmatige vakken wordennbsp;de hoofdtrekken uit het oud en nieuw Verbond, uil het levennbsp;van den H. Marcus, der Apostelen en der Profeten, metnbsp;grieksche en latijnsche bijschriften, er door voorgesteld. Dezenbsp;zoogenaamde Pala d’oro werd te Conslantinopel vervaardigd ,nbsp;en is een oud gedenkteeken der oostersche kunst op hetnbsp;einde der X. eeuw.

Maar voor wie zijn hier zoovele schatten vereenigd, en voor welk gebouw heeft Venetië het Oosten en het Westen,nbsp;de natuur en ’s mensehen genie , aan zich cijnsbaar gemaakt ?nbsp;Even als alle groole volken ook godsdienstige volken waren,nbsp;zoo zijn hunne schoonste monumenten ook immer gewijdenbsp;monumenten geweest. Dit is eveneens het geval met dat,nbsp;waaraan wij thans onze aandacht wijden, en welks oorsprongnbsp;hierop neèrkomt: in den geheelen loop der middeleeuwen,nbsp;beijverden zich de natiën van het Westen in buitengewonenbsp;mate, om de ligchamen der martelaren uit het Oosten overnbsp;te brengen. In het oog van hun zoo vurig en zoo eenvoudig,nbsp;maar daarom zoo zuiver geloof, schenen hun de overblijfselennbsp;van een Heilige kostbaarder schat toe, dan goud en edelgesteenten. De Voorzienigheid werkte geheimzinnig daarondernbsp;mede; het Oosten stond, eindelijk, onder der Turken juk tenbsp;niet te gaan, en God wilde het gewijd gebeente zijner Apostelen

-ocr page 474-

466 HET DRIEVOÜDIG ROME,

en Martelaren niet ten prooi laten aan der ongeloovigeu smaad. Volgens de eenigzins vreemde, maar toch zeer juiste uit»nbsp;drukking van een tijdgenoot dier dagen, waren de Franschen,nbsp;als oudste zonen der Kerk, aan de spits dezer « reliekenjagt» 1),nbsp;Italië en Venetië-vooral beijverden zich daarvoor als om strijd.

Ten jare 826 lagen zes schepen dier republiek in de haven van Alexandrië: de Sarazenen waren meester van de stad.nbsp;Venetië’s kooplieden hadden echter vrijheid, om er voor hunnen handel binnen te komen, en eenigen hunner bezochtennbsp;gedurig aan de kerk, waar het ligchaam van den H. Marcus,nbsp;den leerling van den H. Petrus en den Apostel van Egypte,nbsp;rustte. Een kloosterling en een priester bewaakten zijn graf;nbsp;doch, eiken dag aan den moedwil der Turken blootgesteld zijnde,nbsp;vreesden zij, dat weldra de asch van den H. Evangelist zounbsp;worden gestoord en baldadig in de winden gestrooid. Hunnenbsp;bekommering bleef niet lang voor de venetiaansche koopliedennbsp;verborgen, die dan ook weldra verzochten, dat men hun hetnbsp;ligchaam van den H. Marcus zou afstaan, om het in verzekerde bewaring te brengen, hetgeen hun, na lang aarzelennbsp;en weifelen, op hunne vurige en gedurige gebeden, ten slottenbsp;werd vergund. Stauratio, de kloosterling, en Theodorus, denbsp;priester, namen het ligchaam van den Heilige uit het graf,nbsp;wikkelden het in zijde, en legden ’t in een lange mand, ondernbsp;een zware laag van groenten en varkensvleesch, waarvan denbsp;Mahomedanen een afschuw hebben. Zoo nu ontvingen denbsp;Venelianen den kostbaren schal, waarrneê zij zich naar hunnenbsp;schepen begaven. Onder wege houden de ongeloovigen hennbsp;aan, om te zien wat zij bij zich hebben. Bij het zien van hetnbsp;verachte vleesch, spuwen de Turken hun in het gezigt, ennbsp;verwijderen zich, al schreeuwende: can%ir, canamp;ir: « zwijnen-

1) Francos... sanctorum corporum cupidissimos venari, etc, Vid. Bar, An. 826, n. 33, t. IX.

-ocr page 475-

467

OVERBRENGING VAN HET LlGCllAAM VAN DEN U. MARCHS.

vleesch , zvvijnenvleesch ! » Aan boord gekomen, wikkelen de vrome Venetianen de heilige reliqniën in de zeilen van hetnbsp;vaarliiig en liglen het anker in aller ijl.

Uit het gezigt zijnde, riglten z'ij echter spoedig op het dek eene nette kapel in, waar het gewijd ligehaam, nachtnbsp;en dag, met fakkellicht en reukwerk door hen wordt vereerd,nbsp;terwijl, geheel den togt lang, twee geestelijken, Stauratio,nbsp;een der grafwachters, en Domenico, een pelgrim van Jerusalem , psalmen zongen en gebeden stortten bij het lijk desnbsp;Heiligen, wiens tegenwoordigheid aan boord reeds door wonder-teekenen gekenmerkt werd. Eindelijk, zij naderen Venetië;nbsp;geheel de bevolking snelt naar de haven, den Heiligenbsp;in ’t gemoet. De bis.schop , in zijn plegtgewaad, door de geestelijkheid en tien senaat omringd, ontvangt eerbiedig het kostbaar overschot, en voert het in statigen optogt naar het paleisnbsp;van den Doge heen. Onmiddelijk slaat men handen aan hetnbsp;werk, om des Heeren Apostel een tempel, zijner waardig,nbsp;te bouwen: Sint-Marcus rijst omhoog, schittrende van verguldsel en mosaïken, van marmer en schilderwerk. Duizendwerf roemrijker in zijn leven en in zijnen dood dan Gesar ofnbsp;Alexander, wordt de evangelische veroveraar ter ruste gelegdnbsp;in zijne luislervolle basiliek. « Doch , zoo voegt de geschiedschrijver er bij — de Venetianen, naijverig op zoo groot eennbsp;schat, namen allerlei voorzorg, om te beletten, dat hij hunnbsp;niet wierd ontroofd. Wetende, dat de Franschen in het Westennbsp;alvermogend waren en uiterst begeerig naar ligchamen vannbsp;Heiligen, welke zij alomme gingen zoeken, zoo plaatsten zijnbsp;de overblijfselen van den H. Marcus wel in de te zijner eerenbsp;opgerigte basiliek, maar op eene voor vreemdelingen onbekende plaats » 1).

1) Baron. Arm. 826, n. 33, t. IX. — Deze plaats werd in 1094 ontdekt. Zie Boldelti, Osservaz., etc. lib. 1, 649, p. 309.

-ocr page 476-

4G8 HET DRIEVOUDIG ROME.

Uit de kerk begaven wij ons naar den Tesoro^ of sciiat-kamer, cene der rijkste en uitgeslrektste reliekverzamelingen van de wereld, waar men eene menigte gewijde vaten, kelk-schalen {patems), een altaarvoorzetsel uit oostersche gesteenten zamengesteld, meerdere stukken van des Zaligmakersnbsp;kruis, een nagel, de spons en den rielstok (werktuigen vannbsp;’s Heeren lijden) vereenigd vindt, benevens het mes, doornbsp;Christus bij het laatste avondmaal gebruikt, en op welks heehtnbsp;men nog enkele hebreeuwsclie letters bespeurt, doch zoodanignbsp;uitgesleten, dal Monlfaucon ze niet kon lezen; eindelijk, tweenbsp;kandelabers, meesterstukken van byzantijnsche goudsmederij,nbsp;die alleen het bezoek dezer schatkamer zouden waardig wezen.

HelSint-Marcus-plein en de /’««zse/te overgaande, groetten wij de vier vermaarde paarden van Corinlhe, voor het kerkportaal geplaatst, de twee uit Sint-Jan-d’Acre aangebraglenbsp;pijlers, met koptische letterteekenen overdekt, eindelijk, Sint-Marcus’Leeuw, het nationaal zinnebeeld van Venetië’s voormalige magl, op zijne kolom herplaatst, na eene poos tenbsp;Parijs de kade der invaliden versierd te hebben. Slechts eenenbsp;schrede verder, en men is aan des Doges paleis.

Dit indrukwekkend gebouw, met zijne hooge muren, oostersche galerijen, somber en norsch aanzien, met zijn reuzen-trap en zijne Brug der Verzuchting, vertegenwoordigt vrij goednbsp;het bewind en tweeledig karakter van het magtig gemeene-best. Paleis, vierscliaar en kerker boezemen een gevoel van verschrikking in, dal ten gevolge der logenachtige verhalen, doornbsp;verscheiden schrijvers in omloop gebragt, nog aanmerklijknbsp;wordt verhoogd. Gelukkig dat men zich daarbij herinnert ènnbsp;de lofspraak van Coinines op het venetiaansch bewind, ènnbsp;het oordeel daarover door den beroemden graaf De Maistre;nbsp;« Ten aanzien (dus zegt hij) van de wreedheden, welke mennbsp;de reglbank van Tienen ten laste legt, zoo heb ik het onge-

-ocr page 477-

GEVANGENISSEN. 469

luk, van er niet al te veel aan (e gelooven. Even als Spanje’s geloofs-inquisitie, kon ook de staals-inquisilie van Venetië,nbsp;zeer goed, ik weet niet door welk zacht schrikmiddel op denbsp;verbeelding gewerkt hebben, door fantastische voorstellingen,nbsp;maar krachtig genoeg, om de orde te handhaven, zondernbsp;dat er bloed behoefde vergoten te worden » 1). — Wij maakten,nbsp;tot in alle bijzonderheden toe, voor heden, kennis met de zoo*nbsp;genaamde Looden kerkers, en de Putten, om morgen ons metnbsp;het schitterend gedeelte van het paleis bezig te houden.

De Piombi, vooral vermaard geworden sedert Silvio Pel-lico ze uitvoerig beschreef, zijn gevangenissen, om zoo Ie zeggen, op de vliering van het kasteel, en waarvan het daknbsp;met lood belegd is. Ongetwijfeld heeft de gevangene hier veelnbsp;te lijden, hoewel tusschen de zoldering der cellen en hel daknbsp;van het gebouw eene genoegzame togtruimte is gelaten, omnbsp;de buitengewone hitte te matigen. Van de zeezijde is hetnbsp;gezigt verruklijk. Er bevonden zich, tijdens ons bezoek, geenenbsp;gevangenen in dezen kerker, en in Silvio Pellico’s kamer vonden wij een welgesteld huurder, die dat hooge vertrek verrenbsp;de voorkeur gaf boven andere misschien sierlijker kamers,nbsp;doch waar de lucht minder gezond is.

De Putten zijn de omlaag gelegen gevangenissen, die vroeger verscheiden verdiepingen vormden, waarvan er tweenbsp;nog in wezen zijn. Wij doorliepen deze oude kerkerholen,nbsp;doch die niet, zoo als de romanschrijvers het voorstellen,nbsp;onder hel kanaal heen loopen, en nooit heeft men boven denbsp;hoofden der gekerkerden gevaren. Integendeel, hebben deze,nbsp;uil zware bloksleenen gehouwen strafplaatsen iels minder af-zigllijks, dan men wel in de nieuwerwetsche gevangenissennbsp;aanlreft. Meerendeels zijn ze met een eikenhouten besehot-

1) Lettres II sur IJiiq. p. 66.

-ocr page 478-

470

HET BRIEVOEDIG HOME,

werk, en van eene brits voorzien, die hoog; genoeg boven den bodem ligt, om geen last van de vocht te hebben. Mennbsp;houde levens in het oog, dat geen gevangene er ooit in boeijennbsp;werd geslagen, een priviligie, dat misschien éénig in denbsp;historie der gevangenissen is. Voeg bij dat alles nu nog denbsp;herinnering aan de zoo roerende Bulle van Ürbanus VIH., tennbsp;toon gehangen in de groote galerij, die naar de Puiten geleidt,nbsp;en waar langs daaglijks de Doge, de Senaat en de Inquisiteurs,nbsp;gedurig aan, heen en weêrgingen: in deze Bullenu wordennbsp;groote geestlijke gunsten verleend aan allen, door wier liefderijke bemiddeling of bemoeijing, de gevangenen, zelfsnbsp;ook in het geringste, zouden worden verligt of verkwikt.nbsp;Wanneer rnen nu bedenkt, dat al die magislraats-personennbsp;christenen waren, door het vurig geloof der middeleeuwennbsp;bezield, dan mag rnen het er gerust voor houden, dat denbsp;Pullen van Venetië wel zeer zeker een weinig minder ver-schriklijk zullen geweest zijn, dan de overige kerkers uitnbsp;dien zelfden lijd.

De ten minste negative bekentenis van hen, die ze be* woonden , schijnt dit gevoelen te wettigen. Bij het schijnselnbsp;van een fakkel, lazen wij eene menigte opschriften, met roodnbsp;krijt op de wanden dezer gevangenissen gegrift; en , alhoewelnbsp;ieders vrije denkwijze lamelijk goed daarin doorstraalt, zoonbsp;wordt toch in niet een enkel, wat rnen zeggen kan, geklaagd.nbsp;Onderwerping, gelatenheid, moed, wantrouwen in menschen,nbsp;ziedaar, wat de bewoners dezer treurige verblijfplaalscn elkander leerzaam toevoegen \).

1) Ziellier enkele dezer opschriften, het eerste in het vertrek n*'. V, de overige drie in de gevangenis n^. IX, beiden gelijkvloers:

Mnledictus homo qui confidit in hoinme.

Solt Deo honor et gloria.

-ocr page 479-

471

HET PALEIS VAN DEN DOGE.

13 April.

Het paleis van den Doge (vervolg). — Schilderwerk. — Bibliotheek. — Het paleis der schoone kunsten. — Veuetiaansche school. —nbsp;Paleis-Barbarigo. — Grimani. — Borstbeeld van Beatrix. —nbsp;Tuighuis. — De Bucentauro.

« De roem en luister van Venelië’s vroeger dagen schilleren in het paleis van den Doge alomme uit: kolossale schildersl ukken van Tiliaan, Tintorelli, Paolo Veronese en andere vermaardenbsp;meesters, brengende grootsche feiten zijner geschiedenis voornbsp;den geest terug; in dat heerlijk penseelwerk ademt eenenbsp;soort van vaderlandsliefde: Venelië vertoont er zich allijd alsnbsp;het toonbeeld van kracht, van grootheid en van het schoon ; denbsp;Dogestad is eene magtige godin, die de kluisters verbreekt ennbsp;dehulde der haar onderworpen steden ontvangt; zij bevindi zichnbsp;in den hemel te midden van de standbeelden der Heiligen; mennbsp;aanschouwt haar tusschen de Geregligheid en den Vrede; zijnbsp;wordt door de Deugden omringd, door de Overwinning ge

in de gevangenis n'. IX, inde benedenverdieping:

iVow ti ftdar d’alcuno pensa , e tact Se fiiojr vuoi dei spioni insidie , e lacinbsp;11 pentirti, il pentirti nula giova.

Ma ben del valor tuo fa vera prova.

De chi me fido guardami Iddio ; De ohi no me fido me guurdaro io.

Un parlar poco ed un Negar pronto ed unnbsp;Pensar ü fine pot dar la vita.nbsp;A not altri meschini. 1608.

41

Drievoudig Rome. — IH. Deel.

-ocr page 480-

479 HET DRIEVOUDIG ROME.

kroond, of zij daagt op in de wolken, door eene menigte godheden omsluwd; de Allegorie verliest hier het konde, dal haar gewoonlijk eigen is, aangezien zij er de uitdrukking wordt vannbsp;een gevoel van trots en liefde voor de grootsche stad. •gt;

Na deze algemeene opmerking en waardering, gingen wij over tol de meer bijzondere besehouwing der schilderwerken van de groote raadzaal. Regls bij hel binnentreden,nbsp;ziet men de kolossale schilderij, voorslellende de glorie vannbsp;hel Paradijs, door Tinlorelti in hoogen ouderdom gemaaid,nbsp;lu weérwil van de schijnbare verwarring, die er tusschen denbsp;tallooze figuren plaats heeft, is hel toch een meesterstuknbsp;van de eerste soort. De tafereelen, die de wanden en denbsp;zoldering geheel overdekken, zijn, behalve door hunnenbsp;schoonheid, ook uit een historisch oogpunt, van het hoogstenbsp;belang, daar zij, als ’l ware, de jaarboeken der veneliaanschenbsp;republiek uitmaken, en ons voor oogen stellen, wat er daar,nbsp;in verband met de overige nation van Europa, gewdgtigs voorviel, op het kerklijk, staat- of krijgskundig gebied. Ondernbsp;anderen merkt men er op de terugkomst van den Dogenbsp;Andrea Gonlarini, na de door hem op de Genuezen behaaldenbsp;zegepraal, en de Apotheose van Venetië, twee meesterstukkennbsp;van Paolo Veronese, de eerste verovering van Constanlinopelnbsp;door Dandolo, het werk van Palma den Jonge, en den zeeslag, waarin Otto, des keizers zoon, door de Venelianennbsp;ifevangen werd genomen, welk keurlafereel door Domenichinonbsp;Barbaro geschilderd werd.

De zaal van den groolen raad is thans herschapen in San. Marco’s bibliotheek. Nergens ter wereld, tenzij te Rome opnbsp;hel Valicaan, zal men eene boekerij vinden, zoo prachtignbsp;gehuisvest als hier. Pelrarcha en de beroemde kardinaal Bes-sarion waren, de een de stichter, de ander de doorluchtigenbsp;bevorderaar van Venetië’s bibliotheek, die ongeveer zeventig

-ocr page 481-

HET PALEIS DER SCHOONE KDNSTEN. 475

duizend boekdoelen lelt. Bedoelde kardinaal schonk zijne rijke verzameling^ van grieksche en lalijnsche werken aan deze boe-kerij, opdat zijne ongelukkige landgenoofen er niet mindernbsp;dan de Europeanen overvloedige vruchten uit zouden mogennbsp;plukken.

De verwachting van den weldadigen schenker is geenszins te ieurgesteld: niet slechts onderscheidde zich Venetië langennbsp;lijd door zijne liefde voor letteren en wetenschappen, maar lietnbsp;daarenboven geheel Europa deelen in zijnen rijken schat. Watnbsp;de drie Aide’s, de eerste drukkers van grieksche boeken, doornbsp;hunne menigvuldige uitgaven nuttigs bewerkstelligden, heeftnbsp;het edel doel van Bessarion nog aanmerklijk bevorderd. Denbsp;uitgaven van Aide den Oude zijn zoo naauwkeurig, dat men zenbsp;met de handschriften van gelijk gezag keurt. Intusschen magnbsp;het niet verzwegen worden, dat hij en zijne erven steeds opnbsp;de edelaardigste wijze door de opperherders, meer bepaald doornbsp;pausPauIus IV. en Clemens VIII., zijn aangemoedigd. De eerstenbsp;belastte Paulus Manucius met het drukken van de werken dernbsp;HH. Vaders, en vertrouwde hem de drukkerij van het Kapitoolnbsp;daartoe aan; de tweede gaf aan Manucius den Jonge hetnbsp;beheer over de drukkerij van het Vaticaan. Nergens, waar hetnbsp;nuttigen vooruitgang geldt, of men vindt er steeds de pausennbsp;bij aan ’t hoofd. Twee handschriften vooral trokken onze aandacht tot zich: een Evangelieboek, dat bij de duizend jarennbsp;telt, en de handelingen van het concilie van Chalcedonië,nbsp;een handschrift in-folio uit de XIV. eeuw, van den kardinaalnbsp;Bessarion afkomstig.

Wij besteedden het overige van den dag aan het bezoeken der galerijen, museën, zoo openbare als particuliere, en vannbsp;het tuighuis of arsenaal. Bij de onmooglijkheid om al denbsp;kunstvoorwerpen te beschrijven, welke zij opleveren, zal iknbsp;mij vergenoegen, te zeggen, dal Venetië voor den kunstenaar

-ocr page 482-

47i HET DUIEVODDIG ROME.

eene onuitpullijke mijn van allerlei schoonheden aanbiedt. Evenwel, met uitzondering^ der mosaïken van Sint-Marcus en het schilderwerk van verscheiden kerken, behoort de meeste kunst.

die hier gevonden wordt, tot het tijdvak der Renaissance. Daarvan is mede uitgezonderd het paleis Manfrini, waar zich, in eene afzonderlijke galerij, de werken der oude schilders Cirna-bue, Giotto en Montagna bevinden. Maar de Venetiaanschenbsp;school, vertegenwoordigd door de gebroeders Gentile en Giovanni Bellini, door Giorgione, Titiaan , Tintoretli en Paolonbsp;Veronese, was zonder tegenspraak de eerste, voor wat betreftnbsp;het koloriet, en tevens wegens de krachtige, edele en ernstigenbsp;penseelsbehandeling. In de Akademie der schoone kunstennbsp;blinkt vooral uit eene klassieke schilderij van Tintoretti, voor-stellende den II. Marcus,- die een mirakel verrigt, ter vrijmaking van een slaaf; de bruiloft van Gana, het schoonstenbsp;werk van Padovavino; de H. Maagd, met het kin’d Jesus, opnbsp;een troon gezeten, door Paolo Veronese. In het paleis-Bar-barigo vindt men de beroemde Magdalena van Titiaan, en innbsp;het paleis-Manfrini van dien-zelfden schilder de afneming vannbsp;bet kruis. Eene galerij van familie-portretten, geschilderdnbsp;door Titiaan en Paolo Veronese, benevens een museum vannbsp;antieke standbeelden, opschriften en brons, doen het paleis-Grimani met die van Rome en Napels wedijveren. Bij het Sint-Marcus-plcin vindt men in de woning van den graaf Gicognaranbsp;het borstbeeld van Dante’s Beatrix, Ganova’s meesterstuk.

Venetië, zoo aanvallig, zoo schiltrend, zoo rijk in zijne galerijen, museums en paleizen, vertoonde zich aan onsnbsp;inagtig en ontzagwekkend in zijn antiek arsenaal. Aan dennbsp;ingang liggen de twee reusachtige leeuwen, uit marmer vannbsp;den berg Ilymeltus gebeiteld, en door Morosini, bijgenaamdnbsp;den Peloponesiër, uit Athene weggevoerd. Boven de poortnbsp;ziet men het bekoorlijk standbeeld der H. Justina, een monu-

-ocr page 483-

BUCENTAÜRO. 47S

meat, opgerigt ter herinnering aan den zeeslag, door de Venetianen op de Turken gewonnen, op den feestdag dernbsp;roemruchte Martelares, tenjare 1571. In de wèl onderhoudennbsp;zalen ziet de fransche reiziger met eerbiedige aandoeningnbsp;de wapenrusting van Hendrik IV., door den goeden koning aannbsp;de republiek ten geschenke vereerd, op den dag, toen hijnbsp;onder het getal der venetiaansche edelen werd opgenomen.nbsp;De christen»pelgrim wordt er getroffen door de helmennbsp;der strijdgenooten van den beroemden kruisvaarder Dandolo,nbsp;en door de talrijke en schittrende standaarden, bij den slagnbsp;vanLepanto, op de Turken behaald. Eindelijk beschouwdennbsp;wij met levendige belangstelling het klein model van den Bu-centauro, waardoor men aan Venetië’s schittrendst volksfeestnbsp;herinnerd wordt.

In de dagen van haren grootsten luister, hernieuwde Venetië, als koningin der zee, elk jaar, ten aan-schouwe vannbsp;geheel Europa, haar verbond of huwlijksvereeniging met dennbsp;Oceaan, een echt, op godsdienstige en militaire wijze tevens ,nbsp;door den Doge gesloten, en waaruit, eeuwen lang, de roem-rijkste vruchten tot heil der westersche natiën ontsproten zijn.nbsp;Men vergete niet, dat van het Arsenaal van Venetië telkensnbsp;talrijke vloten uitgingen, om de altijd dreigende barbarij dernbsp;Turken in teugel te houden, en Italië zegevierend daartegennbsp;te beschermen. Venetië was ter zee voor hel zuiden vannbsp;Europa, wat Polen te land voor het noorden was. In hetnbsp;verbond der godsdienst met den heldenmoed van het volk,nbsp;lag de grond van zijne magt. Wat was dus wel billijker,nbsp;dan dat dit zulks erkende, en bij een plegtig feest er telkennbsp;jare de voorwaarden van hernieuwde 1)1 De Bucentauro

1) Deze trouwplegtiglieid dagteekent van 127S, en ontstond ten gevolge van de door de Venetianen op die van Bologna en Ancona

41

-ocr page 484-

476 HET DRIEVOUDIG ROME.

was voor die plegligheid beslemd, een prachtige vaar(uig, schiltrende van verguldsel, honderd-zeven voet lang, twee-en-lwinlig en een half voet breed. De Hemelvaartsdag wasnbsp;verkozen tot het statig trouwverbond met de zee. Op hetnbsp;eerste dek telde men twee-en-vijftig riemen, zes-en-twintignbsp;aan iedere zij; op het tweede dek was eene rijke zaal ingerigt,nbsp;van voren tol achter met verguld beeldhouwwerk rijk versierd,nbsp;met fluweel behangen, en overdekt met heerlijk glas. Hetnbsp;beitelwerk stelde de Jaargetijden en de Deugden zinnebeeldignbsp;voor, als ten teeken, hoe de godsdienst over de natuur ennbsp;de elementen heerscht. Achter in de zaal stond de zetel vannbsp;den Doge, rijk verguld, en door het gestoelte der senatorennbsp;en van de vreemde ministers omringd. Bij het luiden dernbsp;klokken en het bulderen van het geschut, onder het gejuichnbsp;van ’t gansche volk en ’t schateren der trompetten, stevendenbsp;de Bucentauro , ’s avonds vóór Hemelvaartsdag, het arsenaalnbsp;uit, om, in afwachting der plegligheid, voor Sint-Marcus-plein ten anker te gaan liggen.

’s Anderen daags omringden al de in de haven zich bevindende, rijk bevlagde , schepen den Bucentauro^ en vormden, als’t ware, zijn schiltrend gevolg. De patriarch van Venetië,nbsp;de Doge, al de senatoren, in groot kostuum, begaven zich nunbsp;met het vorsllijk vaartuig, tot op eenigen afstand van Lido, innbsp;volle zee. Daar gekomen, trad de Doge, onder het gewijdnbsp;gezang der geestlijkheid , ten aanschouwe van al de gezantennbsp;(die, door hunne tegenwoordigheid, deze in-bezitnemingnbsp;schenen te erkennen), met majesteit, het dek op, en sloot hetnbsp;trouwverbond met de zee, onder het inwerpen van een goudennbsp;ringen het uilsprekeii van deze woorden: «Wij huwen u.

verkregen bovenhand. De Vcneflanen wilden, aU verwinnaars in dien strijd, hunne opperheerschappij over de Adriatische zee, door eenenbsp;jaarlijkschc plegligheid. staven.

-ocr page 485-

477

DE KERK DELLA SALUTE.

onze zee, len teeken der ware en eeuwigdurende heerschappij, welke wij over u hebben. » Algemeen gejuich begroette denbsp;hernieuwing van het plegtig verbond. Acht dagen daarnanbsp;keerde de Bucentauro in het arsenaal terug. De geschiedenisnbsp;van Venetië is vervuld met schiltrende feilen, die aantonnen,nbsp;met welke edelaardige trouw, het huwclijkspaar der Adria-tische zee zijn aangegaan verbond gestand bleef. Wanneer hetnbsp;geheugen des reizigers falen mogt, dan moge hij ons morgennbsp;bij het bezoek der kerken vergezellen: hij zal er de talloozenbsp;gedenkleekenen zien, die ten getuige strekken van den heldenmoed en het edel streven der Venetianen, waar het gold,nbsp;den vreeslijksten vijand van Europas beschaving te breidelen:nbsp;— het Islamismus.

13 April.

Dc kerken della Salute, — dei-Frari, — van Sint Pieter. — Herinnering aan Sint-Laurens-Justiniaan. — Blik op het gouvernement van Venetië. — De HH. Joannes en Paulus. — Monument van Marco-Antonio Bragadino. — Sint-Georgius Major. — Hoogaltaar. — Opschrift betreklijk eene aflaat, — Herinnering aannbsp;Pius YII. — Monument van den Doge Micheli. — Kapel dernbsp;Franciscanen. — Herinnering aan den H. Marcus.

Venetië bezit zooveel schoone kerken en trotsche mau-solëen, dat ik er bijna niets van zeggen zal. De kerk van Santa-Maria-rfe//«-AS'a/M^e, naast het patriarchaal seminarienbsp;gelegen, wekt minder belangstelling door hare honderd-vijftignbsp;standbeelden en haar groeten bronzen kandelaar, den schoonstennbsp;van den venetiaanschen staat na die van Padua, dan wel doornbsp;de drie verheven schilderijen van Titiaan: de dood van Abel,nbsp;Abraham's offerande^ en David, die Goliath doodt. Innbsp;de kerk van den Verlosser schittert de genie van Valladio,

-ocr page 486-

478 HET DRIEVOUDIG ROME.

den Vitruvius der nieuwere bouwkunde in Italië, waarvan hij de herscheppen was. Santa-Maria-c?e^-.^mr’^ bezit verscheidennbsp;prachtige grafsteden, onder anderen, die van den generaalnbsp;Pesaro, van den Doge Foscari, in 1457 overleden, van dennbsp;dapperen Veniero, een der drie admiralen, die bij Lepantonbsp;bevel voerden hel monument van Orsini, sierlijk en van edelenbsp;eenvoudigheid; ook dat van Canova. In de ruime en oudenbsp;kerk van Sint-Pieler vindt men den marmeren predikstoel,nbsp;in den vorm van een leunzetel, die, volgens de overlevering,nbsp;door den H. Petrus, te Anliochië, zou zijn gebruikt; en denbsp;heerlijke schilderij van Bellucci, voorstellende den H. Laurens-Justinianus, die Venetië bevrijdt van de pest.

Alles gewaagt nog, te Venetië, van dien groeten Heilige, het sieraad van ’t episcopaat, en de glorie zijns vaderlands.nbsp;De eerste gedachte van den katholieken reiziger is aan dennbsp;onsterflijken patriarch gewijd, even zoo als eene zijner eerstenbsp;bezoeken bij zijn graf. Bij het doorkruisen der straten, overal,nbsp;langs bruggen en kaden, meent men , stap voor stap, dienbsp;groolsche en vriendelijke gestalte nog te aanschouwen, waarvoor eenmaal de woelende menigte eerbiedig stil stond, ennbsp;waant men nog dien edelen telg, uit het geslacht der Gius-tiniani, met de orde-pij van Sint-Joris gedekt, om een aalmoes te hooren vragen aan hen, die hem voorheen in denbsp;rijk vergulde gondels van zijn doorluchtig geslacht het kanaal hadden zien oversteken; — men ziet hem nog, alsnbsp;in den geest, op den drempel van het paleis zijner moeder,nbsp;de bedienden zijns vaders ootmoedig verzoeken, om het overschot van den disch te willen schenken aan den arme omnbsp;Christus wil. Op het vernemen van den toon der stem haarsnbsp;zoons, werd de vrome moeder diep inwendig bewogen, ennbsp;beval, dat men hem alles zou geven , wat hij vroeg, en méérnbsp;nog dan dat; doch de jeugdige Heilige wilde slechts twee

-ocr page 487-

470

HERINNERING AAN SINT-LAURENS-JÜSTINIAAN.

brooderi aannemen, waarna hij den vrede vvenschle aan hen, die hem hadden bijgestaan, en weêr wejjtrnk, als ware hijnbsp;een vreemdeling geweest.

In weerwil van zijn verzet, zijner gebeden en tranen, tot bisschep van Venetië verheven, werd hij te gelijk de Vincentiusnbsp;van Paulo, en de Garolus*Borromeus van zijn bisdom en vannbsp;zijne eeuw. Ter belooning van zooveel deugd, schonk pausnbsp;Nicolaas V. de patriarchale waardigheid aan den zetel vannbsp;Venetië. Altijd nederig, ook onder het purper, altijd arm,nbsp;ook bij den overvloed, beschermde Laurenlius zijn vaderlandnbsp;door de kracht van zijn gebed, terwijl hij, stervende, er eennbsp;dier verheven voorbeelden aan gaf, die voor het welzijn dernbsp;Staten meer waardig zijn, dan de schoonste zegepraal. « Watnbsp;wilt gij toch uitrigten ? vroeg hij aan een zijner bedienden,nbsp;die bezig was, om hem eene minder harde legerstede te bereiden, dan waarvan hij zich steeds bediende: gij verspilt nutteloosnbsp;uwen tijd; mijn Heer is gestorven, uitgestrekt aan het kruis.nbsp;En herinnert gij u dan niet, dat de H. Martinus in zijnennbsp;doodstrijd gezegd heefi, dat een christen in zak en assche stervennbsp;moet? » En zoo dan heeft hij den geest willen geven op eennbsp;handvol stroo. Maar hoe zou hij het met zijn testament hebbennbsp;kunnen stellen, hij, die niets bezat? Nogtans, hij wilde zijnenbsp;uiterste wilsbeschikking maken, en schonk, namelijk, zijne reinenbsp;ziel aan zijne geesllijke kinderen, terwijl hij ze vermaande ennbsp;aanvuurde tot de deugd; zijn ligchaam schonk hij aan hetnbsp;Sint-Joris-klooster, bevelende, dat de begrafenis zou plaatsnbsp;hebben als die van een eenvoudig kloosterling.

Het geslacht-Giustiniani, dat, naar men wil, van de keizers Juslinus en Justinianus afstainde, was een van de vier veneliaansche familiën, bijgenaamd Evangelista. Deze buitengewone naam getuigt geheel en al van het katholiek karakter der veneliaansche regering, die monarchaal was, maar bij

-ocr page 488-

480 HET DRIEVOUDIG ROME.

keuze. Een Doge werd, namelijk, door den adel verkozen en benoemd voor levenslang, en bekleed met de magt van oorlogs-of vredes-verklaring, en verder aan hem opgedragen het bevelnbsp;over de krijgsmagt van Staat, terwijl hij tevens alle ambtenaren van hel gemeenebest benoemen en in den senaat voorzitlennbsp;moest. De adel der republiek was in vier klassen verdeeld,nbsp;waarvan de eerste uit de familiën bestond , die afstamden vannbsp;de twaalf Irjbunen, door wie de eerste Doge in het jaarnbsp;709 verkoren werd, en die, als bij een soort van wonder,nbsp;lot aan het einde van het gemeenebest zijn blijven beslaan.nbsp;Ziehier hunne, in de geestlijke en militaire jaarboeken vannbsp;Europa roemrijke namen ; Contarini, Badoëra, Morosini, Gra-denigo, Tiëpolo, Mieheli, Sanudo, Memo, Faliëro, Dandolo,nbsp;Polano, Barozzi. Deze eerste keurfamiliën of electorale geslachten werden met de twaalf apostelen vergeleken.

In deze klasse waren nog vier andere familiën, die met de vier Evangelisten vergeleken werden. Bijna even oud alsnbsp;de voorgaande, onderteekenden zij met dezen de stichting dernbsp;groote kerk van Sint-Joris-Major, in het jaar 800. Zij heetten:nbsp;Giusliniani, Cornaro, Bragadino en Bembo.

De tweede klasse bestond uit de familiën, wier namen ingeschreven waren in het guiden boek of adelregister, ten jare 1389 aangelegd.

De derdeklasse bevatte hen, die, na dit tijdvak, hunne titels van adeldom voor honderd-duizend ducalen hadden gekocht. Even als in de oude fransche monarchie, kon ook innbsp;Venetië iedereen van adel worden, waartoe hel voldoende was,nbsp;dat* men zich onafhankelijk-vrij had gemaakt, en voorts innbsp;staal was, om zich aan de openbare dienst der maatschappijnbsp;toe te kunnen wijden: valt er wel iels zedelijkers te bedenken ?nbsp;In deze vleijende belooning vond de burger een prikkel totnbsp;deugd, lol goed gedrag, lot werkzaamheid en tol opoffering

-ocr page 489-

481

DE HH. JOANNES EN PAELl’S.

van zich*zelven aan wat goed is en schoon; terwijl, van den anderen kant, op die wijze aan de maatschappij een genoegzame waarborg verschaft werd der edele beginseleD, dernbsp;braafheid en der onbaatzuchtigheid van hen, die tot hetnbsp;waarnemen der openbare betrekkingen geroepen werden.

De vierde klasse, eindelijk, bestond uit de deelgeregtigden aan Venetië’s’ senaat.

Uil het korps van den adel werden de zes vroedschappen

{fj'ijzen) genomen, die zooveel waren als de ministers der

republiek. Zij herinnerden aan de eerste diakenen van .leru-salem en van Rome. Deze schoone en krachtige hiërarchie, waaraan Venetië haar Iwaalfhonderdjarig roemvol bestaan tenbsp;danken had, ging in den stortvloed der groote fransche omwenteling ten gronde. Op het vernemen van den dood van dennbsp;marine-kapitein Laugier, zeide Bonaparte: « Het venetiaan»nbsp;sche gemeenebest is er geweest ! » Den 10. Mei, 1797, kwamnbsp;een zijner luitenants, de generaal Baraguay-d’üilliers, in denbsp;stad, en ontscheepte zich op Sint-Marcus-plein, waar hetnbsp;gulden boek en al de teekenen van het vernietigde bewind innbsp;t openbaar werden verbrand.

Na Sint-Pieter bezocht te hebben, begaven wij ons naar Sinl-Jan en Paulus, eene trolsche kerk, of middeleeuwsche basiliek, met fraaije, doch levens sombere vensterramen, en prijkendenbsp;met schilderwerk van Titiaan , van Vivarini, van Bellino, en vannbsp;Corona, gelijk niet minder met beilelwerk van Pietro Loni'nbsp;bardo, vanBarlhel, van Grapiglia; zoo bij voorbeeld heeft Taglianbsp;Pielra de Torreto, Canova’s leermeester, wier kunstgewrochtennbsp;dezen tempel tot een nationaal monument hebben gevormd,nbsp;opgeluislerd met de heerlijke praalgraven der Dogen, senatoren en groote mannen van Venetië: men mag haar noemennbsp;liet Saint-Denis der republiek. Men vindt er de grafstede dernbsp;Doges Pietro en Thomaso Monnigo, onder wier bewind Venetië

-ocr page 490-

482 HET DRIEVOUDIG ROME.

steeg; tot het toppunt zijner magt: het grafjjesticht van den Doge Leonardo Loredano, die den raad van Tienen en denbsp;Inquisiteurs van Staat inslelde; het mausoleum van den generaal Pompeo Giustiniani, in I61G op het veld van eer gebleven;nbsp;voorts de grafsteden der Dogen Thomaso en Giovanni Monnigo,nbsp;meesterstukken van smaak en uitvoering uil de XV. eeuw;nbsp;eindelijk, het schoonste, het sierlijkste en het rijkste van ainbsp;de praalgraven, welke Venetië oplevert, te weten dat van dennbsp;Doge Andreo Vendramiui, in 1479 overleden.

Doch er is eene andere grafstede, waarbij men met christ-lijken godsdienstzin vertoeft, als bij de gewijde plaats [loculus), waar het gebeente van een martelaar rust: ik bedoel het grafnbsp;van Marco-Antonio-Bragadino. Drie maanden lang had denbsp;dappere krijgsman, aan het hoofd eener bezetting van zevennbsp;duizend man, Famagouste tegen geheel de lurksche krijgs-magt verdedigd: men schreef toen 1S71. In de eerste dagennbsp;der maand Mei sprong plotseling eene door de Turken gegravennbsp;mijn, zóó dat er de stad van daverde, en een gedeelte dernbsp;muren instorlte. De belegeraars ondernemen nu den grootennbsp;stormaanval, maar worden afgeslagen. In zes weken komennbsp;zij vijf malen terug, doch, om telkens wéér te moeten wijken.nbsp;Maar, wat vermag dapperheid tegenover een vijand, magtigernbsp;dan een geheel leger: de hongersnood? Bragadino besluit lotnbsp;de overgave der stad.

Mustapha Bassa, die het beleg kommandeert, staal hem de eervolste voorwaarden toe, terwijl hij hem zijne bewonderingnbsp;wegens de zoo heldhaftige verdediging uildrukt. Die geveinsdenbsp;hulde evenwel was niet van langen duur: de barbaar doetnbsp;het dapper legerhoofd in boeijen slaan, en beveelt, dat mennbsp;hem terstond neus en ooren afhoijwe. Tien dagen later, doetnbsp;hij hem smadelijk omvoeren door de straten der door hemnbsp;zoo roemrijk verdedigde stad. Eindelijk, op het groote marktplein gekomen, wordt hij aan een galgpaal gebonden, en

-ocr page 491-

MONI'MENT VAN ANTONIO BBAGADIHO. 485

voorts levend gevild. Geen enkele vveeklagt ontsnapt Braga-dino’s lippen, maar wel hoort men hem het Miserere bidden^ Ie midden zijner gruwbre marteling; en, bij het nilsprekennbsp;van het vers: « Verleen mij, Heer, een zuiver hart! » geeftnbsp;de groole man den geest. Maar nog niet tevreden met denbsp;afgrijslijke sirafpleging, beveelt Mustapha, dat men hel lijknbsp;van den held zal vierendeelen, terwijl zijne huid, met slroonbsp;opgevuld , ten spot op eene koe, in hel kamp en door de stralennbsp;der stad zal worden omgeleid. In ’l eind hing men dit edelnbsp;overschot aan de ra van een setup, dat naar den Sultan werdnbsp;gezonden, om, te Constanlinopel, aan de christen-galeislavennbsp;ten afschrik Ie worden voorgesteld. Men kocht echter dienbsp;kostbare overblijfselen bij den laaghartigen Bassa los, en plaatstenbsp;ze in hel graf, waar wij thans voor stonden. Ik laat het aannbsp;ieders gevoel over, om de gewaarwording te beseffen, welkenbsp;men ondervindt in de tegenwoordigheid der reliquiën van zulknbsp;een held, en bij het lezen van hel grafschrift, dal zijn ou-menschlijk lijden vermeldt I).

Wij begaven ons nu naar San-Giorgio-Maggiore, een voor-treflijk bouwwerk van Palladio, in den vorm van een groot lalijnsch kruis, met elf altaren versierd. De voornaamste schatnbsp;dezer kerk bestaal in de twee heerlijke kolommen van griekschnbsp;geaderd marmer , die den hoofdingang versieren ; in een houtennbsp;crucifix, zijnde een geschenk van Cosmo-de-Medici gedurendenbsp;zijne ballingschap, en voorts in zes schilderijen van Tinloretli,nbsp;Ie welen,^le marleling van eenige heiligen, de krooning dernbsp;H. Maagd, hel H. Avondmaal, het manna in de woestijn ,nbsp;’s Heeren Verrijzenis en Sinl-Slephanus’ marteldood. Het hoogaltaar, naar de teekeningen van Alienze, door Gampagna uil-

1) Volgens tien .ibbé Mariti, in zijn Voyage de Cliypre , kwam de verdediging vati Famagusta den Turken op vijf-en-zeventig duizendnbsp;ninn fc staan.

Drievoudig Korae. — 111. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;42

-ocr page 492-

484 HET DHIEVOCDIG ROME.

gevoerd, is een meesterstuk van de eerste soort. Vier bronzen standbeelden stellen de vier evangelisten voor en schragen eennbsp;wereldbol, waarop het Larn Gods ligt, eene schoone en treffende verzinlijking der zegepraal van het Evangelie over denbsp;wereld. « Dit kunststuk wordt te regt met den Jupiter-Oiyin-pius van Phidias vergeleken en verre verheven geacht bovennbsp;Bernini’s meesterstuk, Sint-Pieters zetelstoel. »

Niet tevreden met kunstenaar te zijn, wil de reiziger, wiens oordeel ik daar zoo even meêdeelde, ook godgeleerdenbsp;wezen. Naar aanleiding van een opschrift, door een der pilasters gevoerd, trekt hij op de navolgende wijze tegen het pausdom te velde: « Dit op.schrift schijnt het leerstuk der aflatennbsp;wel wat zeer ver te drijven, daar het luidt; De vercjijfenisnbsp;van alle misdaden wordt verleend, aan die deze kerknbsp;bezoeken zal; een opschrift, gelijktijdig met den Bartho-lomeus-nacht, en dat maar al te zeer getuigt, welken geestnbsp;het pausdom van die dagen ademde » 1). — Ziedaar hoe zichnbsp;de dwaling leent tot het ongerijmde, tot laster en kwade trouw,nbsp;waarvan men met reden mag zeggen, dat zij, als gelijktijdignbsp;met Voltaire uitgesproken, maar al te luide getuigt van dennbsp;geest der |)hilosophen in dien tijd.

Eene dwaling: want het is onwaar, dat dit opschrift, meer dan anderen van dien aard, het leerstuk der aflaten overdrijven zou: immers, wel verre van vergiffenis voor alle misdaden te beloven — zoo als die schrijver beweert — belooftnbsp;het volstrekt voor geene enkele misdaad vergiffenis, maarnbsp;alleen de kwijtschelding der lijdelijke straf, voor de zondenbsp;verschuldigd; hetgeen een groot onderscheid maakt. En zoonbsp;dan wordt hier, gelijk altoos, als eerste voor waarde, boetedoening voor het begane misdrijf geëischt.

1) Voyage en Italië, par M. Val.... t. I., 1. VI; c. XV, p. 336.

-ocr page 493-

485

OPSCHRIFT BETUEKIIJK EENE AFLAAT.

Eene onj^erijnidheid: iiomers, volgens de vertaling van bedoelden schrijver luidt hel opschrift:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rfi'e i'oor

begane, %onden %al hebben geboetzal er, bij het bezoeken dezer kerk,, kwijtschelding van erlangen. Ik vraag, hoe denbsp;vertaler van dit opschrift tot zulk eene ongerijuidheid, alsnbsp;waaraan hij zieh hier schuldig maakt, is kunnen vervallen?nbsp;Men moet wel geheel en al met de taal der Kerk onbekend zijn,nbsp;wanneer men zich daaraan, zoo als hij, dusdanig vergrijpt,nbsp;of wel zich ten koste der waarheid en van zijne zelfachting,nbsp;jammerlijk laten vervoeren, alleen oni het genoegen te smakennbsp;van iets ergerlijks te kunnen zeggen tegen het pauslijk gezag.

Eene lastering: of is het geoorloofd, dat een koninklijke

bibliothecaris, te midden der XIX. eeuw, aan de godsdienst,

aan hel pausdom en aan de leer der kerk de moord van den

Bariholomcu.s-nacht wijt ? Is dal de wetenschap en de philo-

\

sophie van onzen tijd ?

Kwade trouw: dit op.schrift, zegt de schrijver, getuigt maar al te zeer, welken geest het pausdom van die dagennbsp;ademde. Deze zinsnede nu beteekent of niets, of wel wilnbsp;zij te kennen geven, dat het pausdom der XVI. eeuw, doornbsp;heerschzucht vervoerd, den kettermoord aanmoedigde, dennbsp;opstand der onderdanen tegen vorsten, die de Kerk vijandignbsp;waren, in de hand werkte, en de misdaden, die de onafscheid*nbsp;lijke gevolgen zijn, aan staatsberoeringen verbonden, vergemakkelijkt, door vergiffenis te beloven voor alle gruwelfeiten,nbsp;wanneer men alleen maar deze of gene kerk bezoekt. En ziedaar dan nu, op welke wijze een groot aantal reizigers innbsp;Italië, wetens of onwetens, de een op dit de ander weêr opnbsp;dal punt, de handelingen der pausen miskennen, de godsdienstnbsp;in verachting brengen, en tegen beiden zoodoende het haat-lijkste vooroordeel doen ontkiemen, of versterken 1).

1) Opdat een ieder, met volkomen kennis van zaken, moge oor-

-ocr page 494-

4 86 HET DHIEVOUDIC ROME

Bezoekt de kunstenaar gaarne deze Sint-Joris kerk, de cliristen gaat er niet binnen dan met eene gewaarwording vannbsp;diepen eerbied, bewondering en erkentlijkheid: het is, namelijk, hier de eeuwig roemwaardige plaats, waar, in strijd metnbsp;alle menschlijke berekening, en ten spijt van al de voorspellingen van het tijdelijk zegepralend ongeloof, de verbrokennbsp;keten der opperherders op nieuw weêr zaamgeschakeld werd.nbsp;Pius VI. was te Valencia overleden : daar hief de antichristlijke .nbsp;filosofie haren lijkzang op het pausdom aan ! Al de leden vannbsp;het H. Collegie waren bij het aanrukken der revoluliebendennbsp;geweken en verstrooid. De Franschen, meester van Italië geworden, maakten een conclave ontnooglijk. Doch zie, daarnbsp;voert de Voorzienigheid, als met de eene hand, den jeugdigennbsp;krijgsman, van uit Italië, naar het verre Oosten henen, terwijl zij, als met de andere hand, de Engelschen en de Russennbsp;naar Italië heenbrengt, om er de fransche troepen te verjagen. Tusschen twee zware onweêrsbnijen schiet een bliksem-deelcn , zal ik het opschrift hier letterlijk laten volgen, en wel zoo, alsnbsp;de bedoelde schrijver-zelf het opgeeft.

Qulsqais criininihus expiatis Statas precans pvecesnbsp;ad

XII Kal. aprilis

• nbsp;nbsp;nbsp;.®des hasce supplex

inviserit Ls

Veniam scelerum Hlaximam cunsequutnrnmnbsp;se .sciat

Gregorius XIII Pont. max.

Sacro earn diplomate tribuit.

-ocr page 495-

487

HERINNERING AAN DEN H. JIARCES.

straal heen: een oogwenk slechts, en de Ahnagtige weet te volvoeren, wat hij wil, dat geschiede: Pius VII. is in San»nbsp;Giorgio-Maggiore verkoren en gekroond. Dat ze nu wederkee-ren, Buonaparte de consul, en zijne zegevierende legers: watnbsp;nood? De Kerk heeft een hoofd, het Godsplan is volvoerd,nbsp;volvoerd is het, ten spijt van alle berekeningen, ten spijtnbsp;van wat de ongeregtigheid zoo vurig begeerde, ten spijt vannbsp;alles, wat zich het ongeloof in zijne helsche woede reeds alsnbsp;volkomen zeker voorgespiegeld had. De afbeelding van Piusnbsp;Vn., in dezen tempel geplaatst, brengt geheel dit wonder-tafereel, als onuitwischbaar , steeds in herinnering terug.

Het grafgeslicht van den Doge Domenichino Micheli,— den H. Bernard en tevens den Godfried der venetiaansche kruistogten,nbsp;— herinnert aan een ander roemrijk feit. Men zou zeggen, datnbsp;de Voorzienigheid deze twee herinneringen zaatn heeft willennbsp;brengen op dezelfde plaats, om hare eeuwige werking op ennbsp;in de Kerk met te meer glans te doen schiltren. Micheli, denbsp;verwinnaar bij Jaffa, de held van Tyrus en van Ascalonië,nbsp;de schrik der Grieken, was, aan het hoofd zijner tweehonderdnbsp;schepen, een der voornaamste werktuigen, waarvan God zichnbsp;bediende, om, in den grooten worstelstrijd der middeleeuwen,nbsp;de barbaarschheid der Halve Maan te fnuiken.

Onze pelgrimaadje eindigde in San-Francesco-c?e/?«-^'e^«a, welk groolsch kerkgebouw zeventien kapellen bevat: waarvan de rijkste is die van Giustiniani, geheel met beitelwerknbsp;en marmer overdekt. Verscheiden mansoleën der XV. en XVf.nbsp;eeuw, alsmede 's Hoeren verrijzenis en eeue H. Maagd van Paolonbsp;Veronese, maken den hoofdzaaklijken scliat dezer basilieknbsp;uit. De kleine Sinl-Marcus-kapel, in den tuin van hel aangrenzend klooster gelegen, beslaat volgens de overlevering,nbsp;de plek-zelve, waar de H. Marcus, van Rome naar Egyptenbsp;gaande, vertoefde en zich eene godlijkeslein hoorde toeroepeu ;

42

-ocr page 496-

HET DRIEVOUDIG ROME.

Pax tibi, Marce, Evangelista mens (vrede zij u, Marcus, mijn Evangelist), welke woorden de Venetianen aannamen tolnbsp;hun devies 1).

141 April.

Veiieliaausche liefdadigheid. — De Piëta. — Spedalettn. — San-Hiëronirao-Emiliaui. — Casa di Ricovero. — Gasa d' Iiidustria. — Jaarlijksche aalmoezen. — Het Miirano-eiland. — Spiegels,nbsp;paarlen. — Kruisuagel. — Sint-Lazarus-eilaiid. — Mechitaristen.nbsp;— Vertrek van Venetië. — Het phosphorisereu der zee. —nbsp;Laatste schemering van Venelië’s glorie. — Vloot en slag vannbsp;Lepanto. — Namen der vaartuigen.

Wanneer het christendom eene natie doopt, dan grift het haar drie eigenschappen in: kracht, vernuften liefde. Venetië,nbsp;de magtigste der moderne republieken, droeg, van den beginnenbsp;af aan, die drievoudige gloriekroon. Zijne overwinningen innbsp;Europa en in het Oosten geven ons getuigenis van zijnenbsp;kracht; zijn vernuft schittert nog in zijne kerken, in zijnenbsp;museën, in zijne galerijen, en in zijne historische herinner-ingen, even luisterrijk uil. Voor wat de beide, hier eerstnbsp;genoemde eigenschappen betreft, heeft de koningin der Adria-tische zee haren glans geheel verloren; maar de liefde is haarnbsp;bijgebleven, en die godlijke fakkel, bij wier glans eenmaalnbsp;haar welvaart zoo heerlijk blonk, luistert nog de overblijfselen

1) Dat de 11. Marcus het Evangelie predikle te Aquilca , waarde glorierijke martelaar llermagoras hem opvolgde, is een feit, door de overlevering standvastig geleerd; — dat hij, iich naar Egyple begevende,nbsp;de Lagunen (moerassen) doorkwam , waar Venetië werd gebouwd , wordtnbsp;door een blik op de plaats-selve waarschijnlijk gemaakt, terwijl denbsp;overlevering het woor stellig zeker houdt. Zie Bar. t. I , a7i. 46 ,nbsp;Mamachi, Orig. etc. t. II, lih. II, 244.

I

-ocr page 497-

VF.NETIAANSCHE LIEFDADIGHEID. 489

iiarer Ie niet fjeg-ane grootheid vriendlijk op; en het is troostrijk, haar te aanschouwen in het licht van een roem, dien men haar niet ontnemen kon. Daarenboven, wanneer, te allennbsp;tijde, het edelste en nuttigste doel des reizigers daarin bestond,nbsp;dat hij de geschiedenis der godsdienstige en menschlievendenbsp;instellingen van de landen, welke hij bezoekt, zoo naauw-keurig inogelijk, naspoort, dan doen zich thans, meer dannbsp;ooit tevoren, daartoe dringende beweegredenen op; immers,nbsp;eenerzijds, bedreigen onverschilligheid op het stuk van gods*nbsp;dienst en valsche philanthropic alles Ie sloopen, of materieelnbsp;te maken; terwijl, van den anderen kant, het meer ennbsp;meer toenemend pauperisme, — gelijken tred houdende metnbsp;de industrie — en de overal onder de volken meer en liieernbsp;in gisting gekomen ornwenlelingsbegrippen, alomme een toestand deden geboren worden, niet minder dreigend, dan hoogstnbsp;gevaarlijk van aard. Alleen de werking der christlijke liefdadigheid kan ten deze met goed gevolg tusschen beidennbsp;treden , en de maatschappij redden. Het is derhalve een heiligenbsp;])ligt en een werklijk dienstbetoon, wanneer men zijne na«nbsp;sporingen op het gebied der christlijke menschenmin, tot innbsp;hare kleinste bijzonderheden, geheimen en bewonderenswaardige middelen, aan het licht brengt, als tol een leerschool,nbsp;welke velen nog maar al te zeer noodig hebben. Dit denkbeeld, hetgeen mij aanspoorde, om, in elke stad, de lief-dadigheids'instellingen aan te duiden of Ie beschrijven, nooptnbsp;mij ook thans, om dat zelfde te doen nu voor Venetië, ennbsp;later voor Milaan en voor Turijn.

De Adrialische zeevorstin liet altijd een groot gedeelte der rijkdommen, welke de dapperheid en het beleid harer schepelingen naar hare eilanden stroomen deed, den armen ten bestenbsp;komen, en niet één-enkele sooit van menschlijke ellendenbsp;bleef verwaarloosd of onverzorgd. In de X. eeuw stichtte de

-ocr page 498-

IP


490

HET DUIEVOCDIG HOME.

vrome Dog’e Piëtro Orseolo een hospitaal tegenover zijn paleis, voor de tallooze pelgrimsgangers naar het 11. Land; eenenbsp;eeuw later verrees er een ander, onder het patronaat dernbsp;HH. Petrus en Paulus, waar niet alleen toegang hadden denbsp;pelgrims, maar ook de gewonden werden opgenomen, onverschillig tot welke natie zij behoorden. De XIIl. eeuw zag hetnbsp;prachtige hospice der Armeniërs door den zoon van den Dogenbsp;Piëtro Ziani bouwen , dat nog heden ten dage door de Mechi-taristen van den H. Lazarus wordt beheerd.

In de XIV. eeuw was Venetië van een ander wonder getuige. Het wapenrumoer en het zamenvloeijen eener overgroote menigte vreemdelingen waren oorzaak, dat in de rijke stad denbsp;zeden zeer te lijden hadden. Het aantal natuurlijke kinderennbsp;nam schrikbarend toe, en vondelingen waren er alzoo buitennbsp;tal, toen op eenmaal een franciscaner kloosterling. Petrus vannbsp;Assisi, een geestelijke vol van apostolischen ijver en gloeijendenbsp;menschenliefde, het woord Gods kwam verkondigen in de losbandige stad, die echter weldra hem om zijne deugd en welsprekendheid begon lief te krijgen. Dikwerf vond hij, op zijnennbsp;weg, in de straten vondelingen liggen, en de noodkreten diernbsp;arme kleinen verscheurden hem daarbij hel hart. Alleen metnbsp;zijn innig medelijden te rade gaande, besloot hij, arme vreemdeling, hun een toevlugtsoord te openen, waarvoor hij dennbsp;magistraat de vergunning vroeg, om vervolgens van huisnbsp;tol huis geen ander smeekgebed te gaan herhalen, dan alleennbsp;het woord: Piela ! Piëta!

Meer w'as er niet noodig: deuren en beurzen werden voor hem met liefde geopend, en weldra waren honderden vannbsp;weezen aan den dood ontrukt: hunnen redder bleef de bijnaam over van Pieolo Frate Piëtro della Piëta (den kleinennbsp;broeder Petrus van barmhartigheid). Onder zijne leiding,nbsp;werden twee broederschappen van mannen en vrouwen opge-

-ocr page 499-

491

DE PIF.Tè*

rifjl; do mannen doorkruisten de straten om kinderen te zoeken, ze op te nemen en naar het liefdehuis heen te brengen, waarnbsp;hen de teedere verpleging der vrouwen verbeidt. Toen Petrus,nbsp;in 15S3, stierf, was zijne zevenjarige stichting reeds voor goednbsp;gevestigd, en nam de Doge de bescherming er van, tennbsp;eeuwigen dage, op zich. Tot in 1797 aclitten zich de hoogstenbsp;patriciërs met liet beheer van deze stichting allezins vereerd,nbsp;aan welk liefdewerk tevens door de pausen bijzondere zegeningen verbonden waren. Op Palmzondag begaf zich de senaat,nbsp;door den Doge voorafgegaan, in alle plegtigheid kerkwaarts,nbsp;om daar den aflaat te gaan verdienen, en er eene milde aalmoes te brengen. Een Foscarini vermaakte aan deze stichtingnbsp;eene gift van honderd duizend ducaten. De hier verpleegdenbsp;weezen ontvingen onderrigt in de godsdienst en leerden ernbsp;een ambacht. De jongens bleven tot 18 jarigen leeftijd in hetnbsp;huis, en werden vervolgems loevertrouwd aan de zorg vannbsp;patronen, waartoe men bij voorkeur dezulken koos, die gcenenbsp;kinderen hadden. De meisjes bleven in het gesticht, totdatnbsp;zij naar behooren konden worden geplaatst. De kafielmeesternbsp;van den Doge gaf aan a! de verpleegden onderrigt in de zangen instrumentale muzijk: zeer groote talenten zijn geborennbsp;geworden uit deze gelukkige vereeniging van menschenliefdenbsp;en kunst.

Onder den invloed van den H. Laurens-Justinianus, was de XV. eeuw eender schittrendste tijdperken in de geschiedenisnbsp;van Venetië’s christlijke liefdadigheid. De voorlooper van dennbsp;H. Vincenlius van Paulo wist den vromen ijver zijner landgenoo-len aan te wakkeren, de beslaande liefdadigheids-instellingennbsp;te schragen, en nieuwe bronnen van weldadigheid te openen,nbsp;wier werking zich in de volgende eeuw heilvol opmerken liet.nbsp;In 1527 werd Lombardije door hongersnood zwaar geteisterd.nbsp;Wel had de senaat van Venetië de stad ruim.schoots van allerlei

-ocr page 500-

492

HET nBIEVOlIDIG HOjlË.

levensmiddelen voorzien, doch juist die voorzigli^heidsmaat-regel was oorzaak, dat er eene lallooze menigte uitgehongerde vreemdelingen heenslroomde, welke men weldra haveloos,nbsp;krank en uilgeput langs de straten om zag waren, naauwlijksnbsp;meer in staat, om de hand tot het ontvangen van een aalmoesnbsp;uit te strekken. Dat roerde eenige vrome zielen hel gemoed,nbsp;en onverwijld rigtlen zij een tijdelijk hospitaal (Busa^lio) op,nbsp;waar deze ongelukkigen onderdak, voeding, meteen woord,nbsp;volkomen verpleging vonden. Het volgend jaar werd dit liefde*nbsp;gesticht blijvend verklaard, en eene kapel, Ie dien einde, ernbsp;aan toegevoegd, en verpleegde men er nu voortaan vader- ennbsp;moederlooze weezen. Destijds woonde er te Venetië een rijknbsp;patriciër, met name Hiëronimo Ëmiliani. Hij had met eere denbsp;wapenen gedragen en groote staatsbetrekkingen bekleed; dochnbsp;weldra ging hij zich wijden aan de zorg van hulpbehoevenden^nbsp;van weduwen, en ellendigen van allerlei aard. Hij begeeftnbsp;zich naar Busaglio, waar hij zijn aanzienlijk vermogen aannbsp;ten offer brengt, terwijl hij zich daaren!)oven ook nog [)ersoon-lijk aan de verpleging dier arme kinderen wijdt. Gedurendenbsp;hun verblijf te Venetië, stonden de H. Ignatius de Loyolanbsp;en zijne eerste gezellen den vromen Ëmiliani hulprijk ter zijde.nbsp;Deze stichting, waaraan vele roerende herinneringen verbondennbsp;zijn, bestaat nog heden, en zet haar liefdewerk , zoo uit eigennbsp;middelen als met eene ondersteuning van de zijde der stadnbsp;weldadig voort: de weesjonges en weesmeisjes staan er ondernbsp;toezigt van twee verschillende congregaties. Wie Venetië bezoekt, verzuime niet /o Spcdalelio te gaan bezigtigen.

Terwijl in Busaglio dat voortreflijk toevlugtsoord voor de kindschheid ontsloten werd, opende, opeen ander punt dernbsp;stad, eene groote zondares een wijkplaats voor verwaarloosdenbsp;meisjes. Niet tevreden met zich-zelve aan eene strenge boete-pleging te onderwerpen, ter uitwissching van eenige heillooze

-ocr page 501-

CASA Dl BICOVERO. 493

jaren barer jeugd, wilde Veronica Franco anderen voor de klippen bewaren, welke zij maar van al te nabij, tol harenbsp;groote schade, had leeren kennen. De Soccorso casa Pia ,nbsp;in de parochie van Sint-Raphaël gelegen, nam meisjes op, dienbsp;inde wereld geen goed heenkonien wisten te vinden, gelijknbsp;mede dezulken, die tot inkeer waren gebragt. Voor deze stichting ontwikkelde zich weldra een groote bijval, en Venetië’snbsp;raad verklaarde zich er voor, bij een plegtig decreet van helnbsp;jaar '1S93. Hel reglement bepaalde, dat de geheel gebelerdennbsp;het gesticht evenwel niet konden verlaten, dan tenzij om tenbsp;huwen , of wel om den slnijer aan te nemen. Alomme ziet mennbsp;in Ita^ë de christlijke liefde zich krachtig bemoeijen met hetnbsp;lot van verlaten kinderen, gevallen meisjes en zondaressennbsp;in het algemeen.

Omstreeks denzelfden lijd werd in Sint-Lazarus een bedelaarsgeslicht opgerigt, dat later naar de buurt van Sinl-Jan» en-PauIus werd overgebragl. Een. rijke koopman Bontempionbsp;schonk daaraan 50,000 ducalen bij zijn leven, en 100,000nbsp;na zijnen dood. Men voegde er eene muzijkkapel bij, die zeernbsp;vermaard werd. Terwijl eiken zondag eene groote menigtenbsp;toehoorders zich daarheen begaf, zag men, nadat de H. Dienstnbsp;was afgeloopen, allen zich in het gesticht begeven, patriciërs,nbsp;kooplieden en burgers, die vervolgens zich met de ouden vannbsp;dagen godvruchtig onderhielden en hen vervolgens bediendennbsp;aan den disch.

Door de liefderijke zorgen van den H. Gaëtano van Tyenna en den H. Hiëronimo Emiliani, beksvamen ook de ongeuees»nbsp;lijken, even als de grijsaards , onderdak en verpleging. Metnbsp;welgevallen bezochten wij de Casa di Ricovero, waar vier-honderd oude lieden van beide geslachten, afzonderlijk, ge-huisvest zijn. De zieken en de armen worden te Veneliënbsp;vorsllijk verpleegd. Die stad bezit twee prachtige hospitalen,

-ocr page 502-

494

IIET DRIEVOUDIG ROME.

een voor militairen, vi'aar duizend zieken, en een burger-hospitaal waar er veertien honderd kunnen worden verpleegd. Het hospitaal der broeders van Sint-Jau-van-God kan tweenbsp;honderd lijders ontvangen, die heelkundige operaliën moetennbsp;ondergaan, en waar bovendien zeven honderd krankzinnigennbsp;plaats vinden. Deze inrigting heeft haar bestaan gedeeltelijknbsp;aan de liefdadigheid van Venetic’s laalslen Doge, Marini, tenbsp;danken. Na den val der republiek van droefheid gestorven ,nbsp;schonk deze nieoschlievende man nog een laatst bewijs vannbsp;verknochtheid aan zijn vaderland , door eene milde gift vannbsp;100,000 ducaten, gelijkelijk te verdeelen tusschen een krank-zinnigen-geslicht en een huis voor weezen of verlaten kinderen.nbsp;Het hospitaal der Convalescenten alia Croce sluit zich bij ditnbsp;volledig stelsel van christlijke liefdadigheid loflijk aan.

Nog bragten wij een bezoek aan de casa d'industria, eene vrije werkplaats, in 1812 gesticht, en waar ongeveernbsp;vijf honderd behoeftigen arbeiden. Zij weven tapijten, vlechtennbsp;matten, bakken brood, houden een waschhuis, vegen en reinigen de straten en verzorgen de olielampen, waarmeê ’s avondsnbsp;de stad wordt verlicht. Iedere arme, die geen werk heeft,nbsp;¦wordt er opgenomen legen vertoon van een getuigschrift,nbsp;afgegeven door den pasioor zijner parochie, en van dennbsp;commissaris, lot dit liefdewerk benoemd.

Het kinder* en vondelingengesticht verdient opgemerkt te worden, door de goede orde en het verstandig beheer, waardoornbsp;het zich onderscheidt. Vier duizend kinderen, nagenoeg voor denbsp;helft vondelingen, worden daar jaarlijks opgenornen, en allennbsp;tot den arbeid op het land gebezigd, met uitzondering vannbsp;twee honderd, die in het huis blijven. Wanneer de meisjesnbsp;trouwen, dan ontvangen zij een woTfen deken en 95 livresnbsp;75 cenlimen, ilaliaatisch geld.

Tol volmaking dezer schets van Venetië's liefdadigheid zou

-ocr page 503-

JAARLUKSCHE AALMOEZEN. 498

men ook nog moeten spreken van tallooze andere vrome in-rigtingen, op bijna al de omliggende eilanden gevestigd, gelijk mede van de retraite-huizen, aan de meeste parochiën verbonden,nbsp;van de twee en zeventig confrcriën tot hulp der behoeftigennbsp;van iedere kerkwijk bestemd, gelijk mede van de groote confrérie, die de kranken , geheel om niet, van geneesmiddelennbsp;en ziekenverpleging voorzag, alsook van de commissiën, uitsluitend met de verzorging der huiszittende armen belast. Alnbsp;deze confreriën en commissiën zijn echter, in 1814, onder éénenbsp;hoofddirectie, met name de Publica Benejicenza^ vereenigd.nbsp;De vaste fondsen en de jaarlijksche giften stellen te harernbsp;beschikking eene som van 5 millioen, 400 duizend franken ;nbsp;in de daad, eene hoogst belangrijke som voor eene stad vannbsp;114 duizend zielen, en die besteeeTwordt aan kleedingstukken,nbsp;nachtleger, brandstoffen, voedingsmiddelen en kostlooze geneeskundige dienst. Daarenboven ontvangen de behoeftigennbsp;per hoofd, 18, 20, 50 of ook nog wel meer centimen daags,nbsp;naarmate zij blijken, die noodig te hebben. Te Parijs ontvangen de weldadigheid-bureaux te zamen niet meer dan 1 millioen, 700 duizend franken ’sjaars 1).

Na de liefdadigheidsge-slichten, verdient onze bijzondere opmerking een ander punt van roem voor Venetië, en waarvan het langen lijd zich in het uitsluitend privilegie bevond,nbsp;te welen zijn spiegelfabrikaat. Thans evenwel wedijveren denbsp;verschillende steden van Europa met haar, Ie dien aanzien,nbsp;op zegevierende wijs, en leveren grooler spiegels dan Venetiënbsp;ooit vervaardigd heeft, alhoewel, naar men zegt, haarnbsp;fabrikaat, wat de gehalte betreft, steeds de bovenhand be-

1) Wij zijn bet meerendecl dezer bijzonderheden verschuldigd aan de onuitgegeven Meuioriën van een Venetiaan, waarvan, onder dagtee-kenlng van 31 October, 184S, een uittreksel wordt geleverd, op biz.nbsp;633 van bet uitmuntend Werk, getiteld: Annalcs de la CUurüe.

Uriuvouaig llo.ne. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;4o

-ocr page 504-

496 HET DRIEVOUDIG ROME.

houden heeft. Al de spiegels van Venetië zijn geblazen, terwijl die van Parijs gegoten worden; en vandaar het verschil vannbsp;schoonheid tusschen de eerste en de laatsten. Die van Venetiënbsp;zijn gelijker, gladder, en hebben niet, zoo als die van Parijs,nbsp;hobbels of spatten, waardoor een voorwerp langer, breedernbsp;of korter, ja, zelfs wanstaltig zich voordoct, hetgeen somsnbsp;met de gegoten spiegels het geval is, tengevolge van hetnbsp;meer of min dikke of ongelijk uitgevloeide glas. Wat denbsp;veneliaansche spiegels thans in waarde vermindert, beslaatnbsp;in hunne betreklijke kleinte van omvang; de grootste zijnnbsp;naauwlijks drie en een half voet hoog, op twee en een halfnbsp;voet breed. Men zeide ons, dat dit de grootste oppervlakte is,nbsp;welke een menschenadem blazen kan.

Het eiland-Murano, waar die vermaarde werkplaatsen gevonden worden , is ook in het bezit van het parelfabrikaat. Het is moeijelijk om te begrijpen, hoe men die fraaije kleinenbsp;voorwerpen zoo goedkoop leveren kan; misschien is dit raadselnbsp;op te lossen door de beschrijving, hoe ze vervaardigd worden.nbsp;Men begint met verscheiden kleuren onder het gewone glasnbsp;te mengen, dat in een kroes gesmolten wordt, en waarinnbsp;men alsdan eene lange buis steekt, welke men er voorts wéérnbsp;uithaalt, teneinde die te plaatsen tegen de punt van een anderenbsp;buis, die evenzeer vooraf in de vloeistof gedompeld werd; ennbsp;nu beginnen twee glasblazers, elk aan een uiteinde hunnernbsp;buis te blazen, zoodanig dat de lucht, die door de pijp gaatnbsp;de zich aan de punt bevindende stof (nu vereenigd) doel uitzetten, waarna twee kinderen de beide pijpen overnemen, en,nbsp;elk in eene tegenovergestelde rigting, zoo lang, trekkende, ernbsp;mcê voorlloopen, als de glazige stof week blijft en zich , zondernbsp;te breken, verlengt, totdat zij geheel is bekoeld, terwijl denbsp;holle, die door iedere pijp heenloopt, ook tevens in den verlengden draad aanwezig blijft.

-ocr page 505-

SINT-LAZARCS-E1I,AND. 497

Na deze eerste bewerking volgt het snijden van het bontkleurig pijpglas in stukken ter lengte van twee of drie voet, om vervolgens door werkvrouwen, met een daartoe bestemdnbsp;hakmes nogmaals, tot op enkele strepen toe, geknot te worden.nbsp;Al dat kapsel nu valt in manden, die onder het hakbord staannbsp;geplaatst, en wordt, als die vol zijn, overgestort in een grootnbsp;vat, met stof van kalk-aarde gevuld, en die zich in het vuurnbsp;harden laat. Nu roert men gestadig een en ander door elkaêr,nbsp;om zoodoende de kleine openingen der paarlen te stoppen. Dezenbsp;zijn intusschen nog altijd ongelijk van grootte en ruw of onge.nbsp;polijst. Om ze nu eenerlei van grootte en glad te krijgen , werptnbsp;men ze in een draaijende ketel, in den vorm eener Archimedi-sche schroef, die op een fel brandend vuur wordt geplaatst,nbsp;waardoor de paarlen w'eêr week, en , door de gestadige draai-beweging, deels gerond , deels geglad worden , en ze tegelijknbsp;nagenoeg ééne grootte en eenen vorm krijgen. Nu neemt mennbsp;ze van het vuur, koelt ze af. Iaat ze dooreen zeef loopen,nbsp;teneinde ze van de kalkaarde te ontdoen, wascht en schift ze,nbsp;om, eindelijk, met duizende naar alle hoeken van de wereld ver'nbsp;zonden te worden, waar deze met zoo ongelooflijke snelheid ennbsp;juistheid vervaardigde toilet-snuisterijen, door de smaakvollenbsp;behandeling van bekwame juweliers, hare eindbestemmingnbsp;erlangen, als voorwerpen van weelde, op oneindige wijze lotnbsp;sieraad aangewend.

Van het eiland-Murano wendden wij ons naar dat van Sint-Lazarus, waar het beroemde klooster der Armeniërs zichnbsp;bevindt. Naar het voorbeeld van hen, die sedert den vroegslennbsp;tijd de Adrialische zee beslevenden, begaven ook wij, opnbsp;dezen kleinen waterlogt, ons in de stille afzondering van hetnbsp;gebed. Onder de millioenen schepen, allen min of meer beroemd, die deze wateren hebben doorkruist, steekt er éénnbsp;boven al de overigen uit, en kan aan de herinnering van den

-ocr page 506-

498 HET DHIEVOUDIG ROME.

christen-reizig^er niet onljjaan, namelijk, de kiel, waarop de keizerin Helena, met een gedeelte der folterwerkluigen vannbsp;’s Ueereii Lijden, uit Jerusalem wederkwam. In de, doornbsp;storm en schipbreuk maar al te beruchte stroomen der Adria-lische zee gekomen, werd de heilige reizigster overvallen doornbsp;een orkaan: zij wendde zich tot God, wiens stem eenmaal denbsp;opgeruide baren lot kalmle komen deed, en wierp tevens eennbsp;der gewijde kruisnagels in de golven, die terstond tot bedarennbsp;kwamen, en, van toen af aan, ophielden de schrik der zeevarenden te zijn. Voorheen, ter gedachtenis van dit feit, ontblootten allen, die de Adriatische zee bevoeren, eerbiedig hetnbsp;lioofd, en hieven, terwijl zij nederknielden, een lofzang aan,nbsp;zoodat, eeuwen lang, de oevers dier gezegende wateren wéér*nbsp;galmden van hun ootmoedig gebed I). Doch, dit is niet hetnbsp;éénig, echt-christlijk tafereel, waarvan deze zeestroom getuigenbsp;was: neen, er bestaat ook nog een ander, niet minder plegtignbsp;en indrukwekkend, doch waarover ik spreken zal, na Sint-Lazarus bezocht te hebben, waar wij nu aan wal stappen.

Men stelle zich een klein eiland voor, rondom bevallig Van aanzien en ligging, en welks oppervlakte regelmatignbsp;met volraaakt-goed bebouwde tuinen overdekt is, te middennbsp;waarvan een uitgestrekt gebouw staat, welks rood gekleurdenbsp;muren verscheiden breede binnenplaatsen omringen, die allennbsp;fraai en bijzonder zindelijk zijn. Onder de lange galerijennbsp;wandelen in het zwart gekleede geestelijken, met deftigennbsp;stap, oostersch voorkomen, een langen zwarten baard, ennbsp;wier manieren regt hoflijk en tevens hoog ernstig zijn; zijnbsp;spreken fransch, en ontvangen den Franschman als een broeder,nbsp;ofschoon zij hem nooit te voren hebben gezien. Ziedaar hetnbsp;armenisch klooster van Sint-Lazarus. Doch, zal men vragen.

1) Sandini , Hist. Fam.il. Sacrae. p. 281.

-ocr page 507-

MECHITARISTEN. 499

waarom bevinden zieh die zonen van het Oosten hier ter plaatse ?

Armenië was aan het turksche juk onderworpen geworden, en de laatste vonk des geloofs dreigde te niet te gaan in hetnbsp;vaderland van den H. Gregorius-Thaumalurgus. Een kloosterling , met name Mechitar de Petro, te Sebaste geboren, had,nbsp;voor zich en zijne broeders, aan de Venetianen, die destijdsnbsp;Morea in bezit hadden, een veilige schuilplaats gevraagd. Zijnnbsp;verzoek werd ingewilligd, doch Venetië raakte weldra zijnenbsp;overzeesche bezittingen kwijt, maar zonder dat zij hare beschermelingen in het Oosten vergat of prijs gaf: zij stondnbsp;hun edelmoedig, ten eeuwigen dage, het eiland Sinl-Lazarusnbsp;tot wijkplaats af. En wat nu verrigten deze in die op denbsp;grenzen van twee vverelddeelen gelegen afzondering? Zij biddennbsp;voor hun vaderland; zij voeden de hun toegezonden jongenbsp;landgenooten ijverig op in het geloof, Armenië’s ecnige hoop,nbsp;om ze vervolgens weer te zien heen trekken, Ier mededeelingnbsp;van de hun verstrekte weldaad aan anderen, op hunne beurt;nbsp;zij putten de wetenschap aan weslersche bron, om haar, innbsp;een armenisch kleed gedost, naar het Oosten te doen overgaan, terwijl zij wederkcerig wat het Oosten belangrijks innbsp;het gebied van kennis oplevert, voor ons toeganklijk maken,nbsp;bij middel van vertolking in Europa's verschillende talen: ziedaar hunne laak. Heeft Venetië dan al niet meer de magt,nbsp;om de barbarij der Muzelmannen met de wapenen te keernbsp;te gaan, zoo wist het toch den roem te bewaren van haarnbsp;te bestrijden met het licht der wetenschap en van het geloof.

De abt, die zeer goed fransch sprak, ontving en geleidde ons allereerst naar de kleine, maar in de beste orde onderhouden kerk, waar de geestelijken de getijden zongen, naarnbsp;hetzelfde rituaal, hetwelk wij, in al zijne waardigheid, tijdensnbsp;ons bezoek in de Propaganda, te Rome, reeds zoozeer be-

43


-ocr page 508-

800 HET DRIEVOUDIG ROME.

wonderden. Nadat het Officie a%eloopen was, omringden ons de goede kloosterlingen, die met de meeste belangstellingnbsp;over Frankrijk spraken, en zich beijverden, om ons hunne,nbsp;vooral in zeer oude en hoogst zeldzame handschriften rijkenbsp;boekerij te loonen, gelijk mede de schoone drukkerij en denbsp;daarvan in onderscheiden talen uitgegane werken. Van af de kerknbsp;lot in de spijszaal (het Refectorium) moesten wij alomme,nbsp;zonder cenig voorbehoud, bewonderen de orde, het schrandernbsp;beleid en de werkzaamheden, die hier in gang zijn en heerschen,nbsp;op eene wijze, geschikt, om zelfs den grootsten tegenstandernbsp;van hel kloosterwezen tot bekeering te brengen.

Snel verliep de tijd, en toen wij Sint-Lazarus verlieten, bescheen reeds de ondergaande zon den vloed der Lagunennbsp;met haar laatste schemerlicht, en Venetië, het dogen-paleis,nbsp;de Sinl-Marcus-kerk, het arsenaal en de Lido begonnen zichnbsp;allengskens in het duister te verliezen, waaronder wij ze, vijfnbsp;dagen vroeger, hadden aangelroffen. De Gondola corrieranbsp;verwachtte ons met hare in ’t geel gekleede gondeliers, ornnbsp;ons naar Meslre over te brengen: het was acht uren ’s avonds.

Gedurende den overlogt waren wij getuigen van een vreemd» soorlig verschijnsel, te weten de phosphorisering der zee. Elkenbsp;riemslag liet een streep van vuur achter, waardoor de duisternisnbsp;voor een oogenblik ophield, waarin wij echter terstond opnbsp;nieuw geraakten; en dit schouwspel hield twee volle urennbsp;aan. Wat is daarvan de oorzaak ? Moet men het, zoo alsnbsp;eenige geleerden dit beweren, aan het in beweging brengennbsp;van kleine lichtgevende insecten, van dezelfde soort en eigenschap als de glimwormen, toeschrijven? Of is welligt denbsp;eleclricileit er de reden van? In verwachting van de oplossing,nbsp;welke de wetenschap aan het raadsel geven zal, verlustigtnbsp;de chrislen-reiziger, die Venetië verlaat, zich in de beschouwing van een ander tafereel, dat voorde magtige stad

-ocr page 509-

8öi

VLOOT EN SLAG VAN LEPANTO.

de laatste, maar schitterende weérschijn barer glorie was: een blik op de Adriatische zee roept bem daarvan de herinneringnbsp;levendig voor den geest terug.

De ottomansche magt, door de inneming van Constantinopel stout geworden, had nu, meer dan ooit een vreeslijk aanzien bekomen. Terwijl hare legers het noorden van Europanbsp;bedreigden, vermeesterden hare vloten Griekenlands eilanden,nbsp;en namen één voor één de voorposten der beschaafde wereldnbsp;met geweld weg: het Kruis maakte plaats voor de Halvemaan. Op de tinne van het Valikaan had evenwel Pius V.,nbsp;het heilig opperhoofd der Kerk, de gevaren, die er dreigden,nbsp;gadegeslagen, en, als een altijd trouwe wachter, slaakt hijnbsp;den noodkreet, die door het zuidelijk Europa met ontzettingnbsp;vernomen wordt. Eene vloot van twee-hondcrd-acht-en-dertignbsp;bodems vereenigt zich te Messina, onder het bevel van donnbsp;Juan van Oostenrijk: Venetië heeft daarbij honderd-vijf-en-twintig schepen voor haar deel. Alvorens het anker te ligten,nbsp;gaat alles ter biecht; iedere aanleiding tot zonden wordt verwijderd en elke vloek verboden op straffe des doods; denbsp;apostolische nuntius zegent plegtig de vloot, die met harenbsp;duizende van op ’s Hemels bescherming bouwende dapperennbsp;naar het Oosten nu onder zeil gaat.

Doch , niet het schouwspel is het, wat ik daar aanduidde, noch de uitslag van den togt, namelijk Lepanto’s zegepraal,nbsp;dat wil zeggen de grootste overwinning , die ooit op zee werdnbsp;behaald; neen, niets van dat alles is het, dat mij bij zoonbsp;plcgtige herinnering het meest trof: — maar wel zijn hetnbsp;de namen der schepen, waaruit deze christen-vloot was tenbsp;zamen gesteld. Welsprekender dan de godvrucht, die dezenbsp;moedige strijders bezielde, getuigen zij van den geest, die,nbsp;toen nog. Europa’s denkbeelden, zeden en gedragingen kenmerkte. Ik heb de lijst gezien van al despaansche, genueschc

-ocr page 510-

803 HET DUIEVODDIG HOME.

en venetiaansclie schepen , die bij Lepanto in het gevecht waren: allen droegen den naani eens Heiligen of van eene Heilige,nbsp;met uitzondering van slechts enkelen, die eene nationale benaming voerden; doch niet een enkel schip was met den titelnbsp;eener heidensche godheid gedoopt!). Wat zouden die kloekenbsp;vlotelingen wel zeggen, wanneer zij, van uit hun graf opgestaan, de volkeren van Europa thans nagenoeg al hunnenbsp;bodems zagen bestempelen met een heidenschen naam, en, innbsp;stede van hunne violen te wijden onder aanroeping aller Heiligen van het Paradijs, hen ze zagen stellen onder beschermingnbsp;der góden en godinnen van den Olymp? Dat ergerlijk gebruik,nbsp;waartegen tegelijk de goede smaak en de godsdienst luidenbsp;zich verheffen, zou voor hen, even als voor elk nadenkendnbsp;opmerker, een maar al te stellig teeken zijn der verkoelingnbsp;van het geloof en van de overhand, door het heidendom opnbsp;het christlijk Europa genomen, sedert het einde der XVI. eeuw.nbsp;Hel kwam mij niet ongepast voor, dit punt hier even aan tenbsp;roeren, ter overweging voor hen, die beweren, dat de moderne lijd in alles zich kenmerkt op bij uitnemendheid christ-lijke wijs!

1) Alle liirksche schepen voeren nationale namen.

-ocr page 511-

TREVISO, nbsp;nbsp;nbsp;305

IS April,

Treviso: Ilerinnoring aaa Benedictus Xf. eaaanTotila. — Vicenza: Olympisch theater. — Madona-del-Monte. — Montebello, Ar-cole: Herinneringen. — Anecdote. — Verona: Amphitheater.nbsp;— Herinnering aan keizer Philippus en aan Pius VI. — Grootenbsp;mannen. — Kathedrale. — De H. Zeno. Mirakel. — San Firmo.nbsp;— Het Garda-raeer. — Rivoli: Herinnering. — Een trek vannbsp;heldenmoed. — Peschiera, Attila, de H. Leo. — Desenzano,nbsp;de gelukzalige Angela Merici. — Brescia: het standbeeld dernbsp;Overwinning. — Kathedrale. — Twee reliquiën. — Martelaren.nbsp;— De H. Gaudens. — Fonteinen. — Herinnering aan Bayard.nbsp;— Bergamo: het kermisgebouw. — De H. Alexander. — Denbsp;H.Asteria. — DeH. Eusebia. — De H. Grata. — Groote mannen: Tasso, Colleoni, Calepinus. — Overtogt der Adda. —nbsp;Vaprio.

Het was reeds donker geworden, toen wij Treviso doorkwamen, en, aangezien wij nu niet dan zeer onvolledig een blik op die stad konden werpen, zoo vergenoegden wij ons,nbsp;bij wijze van herinnering, hare merkwaardigheden in hetnbsp;geheugen terug te roepen, en daarbij te herdenken de personen, die haar vermaard hebben gemaakt. De Duomo, ofnbsp;domkerk, een golhisch gebouw uit de XV. eeuw, wekt veelnbsp;minder belangstelling door zijne overschoone kapellen dernbsp;Lombardi, door zijne praalgraven van paus Alexander VUL,nbsp;kanonik dezer kerk, en van den bisschep Zanetti, door zijnenbsp;keurtafereelen van Bordone, en zijne voorlreflijke Anmmciatanbsp;van Tiliaan, dan wel door zijne crypt van den IJ. Riberal,nbsp;eene uitgeslrekle onderaardsche kerk, waarin, sinds eeuwen,nbsp;het sloflijk overschot rust van den christen-held, die hetnbsp;voorbeeld en de beschermer was van de stad. — De Sint-Nicolaaskerk , in den beginne der XIV. eeuw gebouwd, brengtnbsp;den magligen genie van den H. Dominicus, en levens de

-ocr page 512-

HET DRIEVOUDIG ROME.

804

li


grootmoedigheid van paus Benediclus XI. voor den geest terug, die daaraan allerlei weldaden heeft bewezen. Deze opperpriester,nbsp;Nicolaas Bocasini geheelen, was de zoon van een herder, ennbsp;ging al vroeg lot de orde der preekheeren over, waarvan hij denbsp;generaal werd, om later op te stijgen tot den rang van nuntius,nbsp;kardinaal, legaat a latere , en eindelijk paus, onder den naamnbsp;van Benedictus XI., in welke hoogc hoedanigheid hij de weldoener van Europa en de apostel der Eendragt geworden is. ïlijnbsp;bewerkte den vrede met Frankrijk, Engeland, Hongarije,nbsp;Venetië, Padua, Denemarken en Italië. Treviso was dit offer aannbsp;de wereld verschuldigd, aangezien naast den vredelievendennbsp;opperherder zich eene andere gedaante vertoonde, te wetennbsp;die van den woeslaard Totila, mede een telg dezer stad , dochnbsp;die alomme, werwaarts hij zijne schreden ook rigtte, dennbsp;oorlog met al zijne verwoestingen heenbragt, Italië in hetnbsp;verderf stortte, en, tot tweewerf toe, Rome ter plunderingnbsp;overgaf.

Na een paar uren het oude Tarvanum achter den rug te hebben, komt de zich naar Milaan begevende reiziger te Vicenza, eene stad van 8,000 zielen, gunstig gelegen aan tweenbsp;rivieren, en rijk in kerken en paleizen, die herinneren ènnbsp;aan hare stichting door de senonische Gallen, èn aan de Romeinen, die haar bemagtigden, èn aan Alarik en Attila, dienbsp;haar verwoestten, gelijk voorts eerst aan Frederik Barbarossa,nbsp;en daarna aan Napoleon, die, elk op hunne beurt, er zichnbsp;meester van maakten. Zonderlinge lotsbestemming van Italië,nbsp;in de daad, waar niet ééne stad gevonden wordt, of zij werd,nbsp;onder de leiding der Voorzienigheid, het tooneel van eene ofnbsp;andere groote gebeurtenis, die te zamen hel treffend geheelnbsp;der groote wereldhistorie uilmaken. Hel aloude Ausonië wasnbsp;dc schittrendsle satelliet van Rome, dat groolsch gestarnle,nbsp;waardoor al de overige hemellichten werden aangetrokkén en

-ocr page 513-

803

MADONA-DEL-MONTE.

meègevoerd. Te middea van zoo vele en zoo groole omwentelingen en beroeringen, handhaafde eehterVicenza voortdurend hare ingeschapen liefde voor de kunst, en eene innig godvruchtige vereering der Hemelkoningin. Palladio, de prinsnbsp;der nieuwere archilecluur, bevoorreglte zijne geboortestadnbsp;met de schittrendsle voorlbrengselen van zijn genie. Behalvenbsp;het paleis van Justitie, la liagione^ welks groote zaal aannbsp;die van Padua herinnert; het Capilanio ^ van Ghievicati, vannbsp;Barbarano en van Franeeschini, waarin de verschillende bouworden al haar rijkdom en schoonheid ten toon spreiden^nbsp;verdient hier ook nog genoemd te worden hel Olijmpischnbsp;Theater^ een reusachtig gebouw, welks groote zaal, doornbsp;veertien rijen van stijgende zitplaatsen omgeven, 102 voet innbsp;middellijn oplevert, op eene hoogte van S2 voet boven dennbsp;•beganen grond; — die de schouwplaatsen van Flerculanumnbsp;en van Pomjjcji niet bezocht heeft, kan ze te Vicenza zien.

De in golhisclien stijl gebouwde kathedraal heeft een zeer merkwaardige crypt, alsmede eene schoone Aanbiddingnbsp;der fFijzen, door Paolo Veronese; — maar het was vooralnbsp;de Madona-deU31onte ^ die onze aandacht lot zich trok. Aannbsp;de poort van Vicenza slaat een zegeboog, door Palladio gebouwd, een toonbeeld van de schoonste proportiën, en waar-meê men, als onder eene galerij, of langs een overdekt pad,nbsp;naar de 3Iariakerk heengaat. Deze galerij, in den trant vannbsp;die te Bologna aangelegd, is eene mijl langen slingert bevallig voort langs de boorden van een frisch groenen heuvel,nbsp;om , als zegeboog begonnen, uit te loopen in een schittrendnbsp;kerkgebouw. En zoo dan ziet men, reeds van verre, de Koningin der engelen en de Moeder der menschen, de liefderijkenbsp;bemiddelares tusschen den hemel en de aarde, als van eennbsp;hoog verheven troon ên op de stad Vicenza, èn op de volkrijke landouwen, die haar omgeven, neêrschouwen. Van alle

-ocr page 514-

SOG

IIET DRIEVOUDIG ROME.

kanten ontdekt het oog dat glanzend heiligdom aan den ge-zigteinder, en met aandoening zagen wij tallooze pelgrims, door erkenllijkheid en liefde gedreven, heengaan naar dennbsp;voet van den troon, waarop zij gezeten is, welke men nooitnbsp;aanroept te vergeefs. Het Mariabeeld is een grieksch kunststuknbsp;van groote verdienste, en schittert, te midden van edelgesteenten, van goud- en schilderwerken, die tegelijk getuigennbsp;van kinderlijke vroomheid en van groot talent. Verteedcrendnbsp;is het gezigt der schoone schilderij van Carpioni, voorstellendenbsp;de Hoop, daar zij eene schaar van armen, vrouwen en kinderen Maria’s heiligdom binnenleidt. In den refter of spijszaalnbsp;van het naast de kerk gelegen klooster, bevindt ziekeen andernbsp;meesterstuk, mede een gewrocht van echt-chrisllijke kunst,nbsp;te weten, het overschoon tafereel, door Paolo Veronese gemaaid, en voorstellende Maria’s Zoon, iii het gewaad eensquot;nbsp;reizigers, aan den disch van den H. Gregorius neèrgezeten.nbsp;Eere dan aan het heiligdom van Monte-Berico ^ waar Jesusnbsp;en Maria, de vader en de moeder der herboren wereld, zijnnbsp;voorgesteld bij hel verriglen van liefdewerken, die zoo volkomen uitdrukken den geest, door het Evangelie gewild.

Den togt voortzeltende door de rijke Vicentijnsche lustwaranden, zoo leregt den tuin van Venetië genoemd, komt men, langs een spiegeleffen pad, aan het gehucht Montebello.nbsp;Het is niet hier, zoo als zeker reiziger zegt, dat de maarschalk Lannes zijn historischen titel verwierf: het .Montebello,nbsp;door zijn krijgsroem vereeuwigd, ligt in de nabijheid vannbsp;Voghera, in de sardinische Staten. Het was ddar, dal denbsp;vermaarde veldheer aan het hoofd van een handvol dapperen,nbsp;eene oostenrijksche kolonne op de vlugt sloeg, den 8. Junij,nbsp;1800, zes dagen voor den slag van Marengo.

Weldra echter vertoonde zich, aan onze linkerhand, een ander schouwtooneel, door een roemrijken strijd vereeuwigd :

-ocr page 515-

ANECDOTE. 807

de Alpon en de Adigo, die door de vlakte stroomen, Arcole en zijne gedenkwaardige brug dagen in de verte op voor hetnbsp;oog. Op die plek daar, seheen het, als dreunde ons nog hetnbsp;republikeinsch geschut indeooren, dat eens Europa sidderennbsp;deed; men ziet Augereau en Napoleon , beurtelings, een doorschoten krijgsvaan zwaaijende, aan de spits der grenadiers-keurbencle, tot aan de oostenrijksche batterijen — dochnbsp;zonder ze te kunnen bemagtigen — voortrukken. Het is, alsnbsp;ware men bij al die wonderen van dapperheid in persoonnbsp;aanwezig; doch, in ’t eind gedoogt de digte kruiddamp hetnbsp;verder toeschouwen niet meer; de grond is met stapels vannbsp;lijken overdekt, — en hoor, daar storten duizenden vannbsp;dapperen, en daaronder Napoleon-zelf, met zijn ontembaarnbsp;krijgsros, uit de hoogte van de brug, in hel bloedig dras dernbsp;walpoelen naar beneden. De onverschrokken Beliard redt hemnbsp;het leven, tol Iweewerf toe, in één kwartier uur tijds, ennbsp;beslist zoo voor de tweede maal Europa's toekomstig lot.

’s Anderen daags, den 17. November, wordt de slag ge-w'onnen, maar, van vermoeijenis uilgeput, geven allen zich over aan de rust. Napoleon-alléén sluimert niet in, maarnbsp;blijft voor zijn leger waken. Wij zien hem in den nacht vannbsp;den 17. op den 18. November, in gewoon ofFiciersgewaad,nbsp;het kamp doorkruissen, teneinde zich te vergewissen , ofnbsp;de afgematte schildwachten toch wel behoorlijk wakker zijn:nbsp;daar vindt hij er een slapende op ziju post. Terstond treedtnbsp;hij, met voorzigligen slapen ingehouden adem, op hem toe,nbsp;ontneemt hem zachlkens hel geweer, en stelt zich-zelven voornbsp;hem, die daar zit en slaapt, in de plaats. Slechts weinigenbsp;oogenblikken daarna ontwaakt de soldaat, en nu ziende, watnbsp;er gebeurd was, roept hij verschrikt uil: Ik ben verloren!nbsp;En, in de daad, volgens de wetten der krijgstucht, kon Na-poleon hem den degen in de borst sloolen. Zijt gerust —

Drievoudig Rome. — III. Deel. 44

-ocr page 516-

808 HET DUIEVOCDIG ROME.

ZOO spreekt hel opperleg^erhoofd op vriendlijken toon — na zooveel en zoo groote vermoeijenis, is het een kloek soldaat ,nbsp;zoo als u, wel geoorloofd, zich door den slaap te laten vermeesteren; maar, kies, op een ander tijd, daartoe een geschikter oogenblik 1). — Tot herinnering aan Arcole’s veldslag, vindt men er eene half-gesloopte pyramide nog over.

Niets bekoorlijkers kan men zich voorstellen dan de landstreek van Montebello naar Verona. Hel pad loopt ter wederzijden langs een gracht van helderstroomend water, terwijl geheel het landschap met raoerbezieboomen is overdekt, ennbsp;daarlusschen in slingeren zich van boom tot boom festoenennbsp;van het levendigste groen, waarachter zware druiventrossennbsp;het oog vergasten; — een onafgebroken kelen van kleinenbsp;bergen, allen rijk bebouwd, breidt zich langs den gezigleindernbsp;tot aan de tyrolsche Alpen uit.

Verona, een stad van wapenen, van wetenschap en van vromen zin, vertoonde zich aan ons oog met hare indrukwekkende wallen, spaansche bastions en fraaije bruggen overnbsp;de Adigo, met hare brcede stralen, met haar hoog in denbsp;lucht gebouwd amphithealer-plat — het beste wal van diennbsp;aard in Italië bewaard bleef — en met de rijzige koepeldakennbsp;barer kerken zonder tal. Al heeft zij ook het fiere hoofdnbsp;onder twintig verschillende scepters gebogen, toch bleef denbsp;dochter der Gaulen fransch, zoo van karakter, als met het hart.nbsp;Zij schreef die taal voor hare magazijnen, en spreekt ze in harenbsp;salons, terwijl, na eene overheersching van dertig jaar,nbsp;Oostenrijk zich er tracht uit te drukken in een onverstaanbaarnbsp;dialect: méér bewijs is er wel niet noodig voor de waarheid,nbsp;dal de verwinnaar den verwonneiing toch nog zijne denkwijzenbsp;niet heeft kunnen opdringen.

1) Zie Tropliées des armées Franc., 11, lül.

-ocr page 517-

VERONA : KATHEDRAAL. 809

Ons eerste bezoek bragten wij aan het amphitheater , op kleine schaal volkomen hetzelfde, wat het Colosseum te Romenbsp;in het gfroot is: dezelfde indeelinij, hetzelfde g^ebruik, dezelfde herinneringen. Dit grootsche bouwwerk, dagteekenendenbsp;van Trajanus’ tijd, is uit zware marmerblokken zaamgesteld ,nbsp;heeft vijf-en-veertig rijen oploopende zitplaatsen, voor 22nbsp;duizend toeschouwers bestemd. Het was in deze buurt, datnbsp;keizer Philippus, de Arabier, gedood werd, en de scepter dernbsp;wereld overging in handen van zijnen moordenaar, den wree-den Decius, Huiveringwekkend is deze herinnering, want denbsp;moord aan Philippus was van overwegenden invloed op hetnbsp;lot van het rijk, welks val er door bespoedigd werd, bij hetnbsp;optreden van een dwingeland te meer, die een derwoedend-ste vervolgers der Kerk is geweest. Deze moord werd in hetnbsp;jaar 249 gepleegd, en, vijftien eeuwen later, gaf Pius VI.,nbsp;te Verona doorkomende, van uit de hoogte dezer eenmaalnbsp;zoo bloedige kampplaats, den zegen over twintig duizend christenen, die daar zegepralen op de plek-zelve, waar hunnenbsp;voorvaderen roemrijk streden en de martelkroon verwiervennbsp;voor het geloof.

Van het amphitheater ons naar de kathedraal begevende , bragten wij de hulde onzer herinnering aan de groote mannen,nbsp;door Verona voortgebragt: Catullus, Cornelius Nepos, Pliniusnbsp;de Oude, San-Micheli, de geleerde markies Scipio Maffeï,nbsp;Paolo Veronese , Bianchini, de doorluchtige broeders Ballerini,nbsp;Onophrio en Pindemonte, ziedaar den stralenkrans, die denbsp;stad het fiere hoofd omluistert. Verona blinkt niet alleen doornbsp;hare vermaarde overleden kinderen uil, maar mag ook nognbsp;op glorierijke namen onder de tijdgenoolen bogen. Wij haddennbsp;het voorregt, ontvangen Ie worden door den eerwaarden abtnbsp;Zamboni, in het wetenschaplijk Europa vermaard door eenenbsp;voor uurwerken hoogst nuttige uitvinding. Als zachtheid van

-ocr page 518-

rt.--'

rt.--'

sio

HET DRIEVOUDIG ROME.

inborst, ncderifjheid van voorkomen, eenvoudigïieid van taal en bevalligheid van manieren, zoovele onmiskenbare eigenschappen van ware verdienste zijn, dan durf ik gerust verzekeren,nbsp;dat deze vermaarde natuurkundige een echt groot man is.

Alvorens den Duomo (Dom) binnen te gaan, wierpen wij een blik op de boekerij van het kapittel, Verona’s warenbsp;bibliotheek, die omstreeks 850 gesticht werd, en rijk is innbsp;handschriften, waarvan er verscheiden opklimmen tot de IV.nbsp;eeuw. Petrarcha vond er Cicero’s epislol(e ad familiares^nbsp;en de kardinaal Maï de oude interpretator es van Virgilius.nbsp;Maar de belangrijkste ontdekking is die der Instituten vannbsp;Gains. In ’t jaar 1820 herkende een decnsch diplomaat, Nibuhr,nbsp;deze handschriften onder het stof der eeuwen. Hij bespeurde,nbsp;namelijk, dat men over het oorspronklijk schrift Ae brievennbsp;van den IJ. Hieronymus had heengeschreven, en nog eenigenbsp;meditaties van dien-zelfden kerkvader er tusschen in had gevoegd. Na van het bovenst-gelegen pennewerk naauwkeurignbsp;afschrift te hebben genomen, deed hij dit, op de gewone,nbsp;daartoe gebruiklijke wijze verdwijnen, en kwam alzoo tot dennbsp;oorspronkiijken onderst-liggendcn tekst, zijnde de Institutennbsp;van Gains, den beroemden regisgeleerde en tijdgenoot vannbsp;Marcus Aurelius, wiens werk het romeinsch Regt vervolledigt,nbsp;door ons de leer te doen kennen der pleitbezorgers vóórnbsp;Theodocius en Justiniaan. Deze zoogenaamde Palimpsestnbsp;heeft echter veel geleden door de in het bovenschrift hiernbsp;en daar bewerkstelligde wegschrapping van woorden, om dienbsp;door andere te vervangen ; en zoo doende zullen deze gapingennbsp;nog lang het scherpzinnig oordeel kunnen bezig houden dernbsp;beoefenaars van het oud-romeinsche Regt.

De kathedraal dagteekeiit van het einde der X. eeuw. Hare duizenden van symbolische figuren, leeuwen, vogels, griffioenen, profeten en krijgsknechten, bieden den oudheid-

-ocr page 519-

MIRAKEL. ill

vorscher een ruim veld van studie aan. De Maria'HutneU vaart van Titiaan is voor den schilder merkwaardige, lervvijlnbsp;een follerwerktuige der christen-martelaren , in de kapel dernbsp;H. Maaged bewaard, de aandacht des christen reizigers in hoogenbsp;mate gaande maakt. Verona telt, in de daad, een groot aantalnbsp;bloedgetuigen, waarvan de voornaamste zijn de HH. Zeno, Fir-mus en Rusticus. Na vijftien eeuwen is de eerstgenoemde nognbsp;altijd bij het volk in eerbiedige gedachtenis bewaard gebleven ,nbsp;als een geloofsheld, die Verona voor het christendom wonnbsp;met het offer van zijn bloed, en de stad voortdurend in zijnenbsp;heilige hoede bleef bewaren. Jaarlijks vieren dan ook denbsp;Veronezen drie feesten te zijner eer, eerstens zijn geboortefeest, vervolgens dat zijner wijding, en, eindelijk, hel feestnbsp;van de overbrenging zijner reliquiën. Alvorens in de tegenwoordige kerk vereerd te worden, rustte hel ligchaam van dennbsp;beroemden kerkvoogd in eene oude basiliek, aan den oevernbsp;van den Adigo, builen de muren van Verona, In S89 wasnbsp;de oude kerk getuige van een schitterend mirakel, hetwelknbsp;ons de H. Gregorius in dezer voege verhaalt:

« Terwijl de buiten zijne oevers getreden Tiber een groot gedeelte van Rome overstroomde, werd de stad Verona doornbsp;den Adigo op dezelfde wijze geteisterd. Hel volk snelde metnbsp;gansche scharen naar de kerk van den H. Zeno heen, wiernbsp;deuren door de wateren als geëerbiedigd werden , daar zij welnbsp;lot op de hoogte der vensters stegen, doch zonder in de kerknbsp;door te dringen, op gelijke wijze zieh scheidende, als bijnbsp;den doorlogt van de Israëlilen in den Jordaan. De menigtenbsp;bleef vier en twintig uren onafgebroken in het gebed, waarnanbsp;de stroom binnen zijne oevers wederkeerde. » Dit wonderwerk,nbsp;waarvan al de inwoners van Verona ooggetuigen waren, gevoegd bij nog verscheiden andere, die daarna plaats grepen,

-ocr page 520-

S12 HET DRIEVOUDIG ROME.

deed den eerbied, dien men den Heilige reeds toedroeg, nog merklijk vermeerderen 1).

In het spoor van zoovele ons voorgegane geslachten, gingen ook wij onzen eerbied en hulde aan den onsterflijkennbsp;kerkvorst betuigen. At wat de kunst en de godvrucht schoonsnbsp;en roerends kunnen voortbrengen, vindt men hier vereenigdnbsp;lot sieraad zijner kerk en van zijn graf. Die kerk is een monument van de IX. eeuw, met bronzen deuren, waarop allerleinbsp;symbolische figuren voortreflijk zijn bewerkt; overigens vindtnbsp;men er het standbeeld van den Heilige uit rood marmernbsp;gebeiteld, terwijl het somber licht, dat dit golhisch-romaanschnbsp;kerkgebouw beschijnt, niet weinig meêwerkt tot de verhevennbsp;godsdienstige stemming, die aan soortgelijke gebouwen meestalnbsp;verbonden is. De crypt of onderkerk, waar de H. Martelaarnbsp;rust, getuigt door haren rijkdom voor de vrome onbekrompenheid , waarmede de geloovigcn hier hunne blijde offers hebbennbsp;gebragl. Hadden wij slechts den lijd er toe gehad, zoo zounbsp;het ons niet weing aangenaam zijn geweest, als christenen, ennbsp;levens ook met een oog van kunst, de veelvuldige overigenbsp;kerken van Verona mede te hebben kunnen gaan bezoeken,nbsp;die even luistervol, als rijk aan herinneringen zijn. Onze laatstenbsp;uilstap w'as naar San-Firmo^ eene oude kerk, vermaardnbsp;door de grafsteden der Turriani, een hippocratisch geslachtnbsp;van Italië in de XVI. eeuw, en der Alighieri, Dante’s na*nbsp;komelingschap. Daar rusten ook de kostbare overblijfselennbsp;der HIl. Firmus en Rusticus, Verona’s edele telgen, die,nbsp;ten jare 303, onder de regering van Diocletiaan, den marteldood stierven voor hel geloof. Na onze eerbiedige hulde tenbsp;hebben toegebragt èn aan deze roemvolle strijders voor Godsnbsp;zaak, èn aan de drie-en-twintig Veronesche bisschoppen op

1) Dialog, lib. Ill, c. 19,

-ocr page 521-

1513

EEN TREE VAN HELDENMOED.

de altaren der katholieke wereld geplaatst, èn aan al die

geslachten van maagden, als roemvolle spruiten uit dat edel martelaren bloed ontloken, zegden wij een laatst vaarwel aannbsp;deze gallische stad, onder gelofte evenwel van haar nog eenmaal een bezoek te zullen komen brengen, teneinde alsdannbsp;met naauwgezetheid de schatten harer museën en van harenbsp;kapitteUbibliotheek, maar niet minder hare groote werkennbsp;van chrisilijke liefde gade te slaan en in alle bijzonderhedennbsp;te leeren kennen. Geve de Hemel, dat wij eenmaal onzenbsp;gelofte gestand zullen kunnen doen!

Het Garda-meer naderende — zeker een der schoonste van Italië — groetten wij van verre, aan de regterhand, dochnbsp;zonder het genoegzaam te kunnen onderscheiden, Rivoli'snbsp;wereldvermaard slagveld. Het seheen, als kaatste de weêr-galrn van het gebergte ons het historisch woord van Napoleonnbsp;in de ooren, waarmeê hij, en na hem geheel het leger,nbsp;Massena als liet troetelkind der overwinning {ïEnfant gdténbsp;de la Fietoirè) kenmerkte. Het Garda-meer bragt ons ooknbsp;nog eene andere ongelooflijke, en toch ware omstandigheidnbsp;betreklijk dien gedenkwaardigen veldslag te binnen. Vijftignbsp;man van de achttiende halve-brigade namen achttien honderdnbsp;soldaten gevangen. De aanvoerder dier dapperen, kapiteinnbsp;René, verhaalt dit zonderling voorval, in een brief aan zijnnbsp;vader, op de volgende wijs: « Den 2o. ’s morgens, vroegnbsp;de generaal Monnier mij, of ik in het dorp Garda zou willennbsp;blijven met vijftig man, om het Meer te bewaken en eenenbsp;ontscheping te helpen bevorderen. Ik nam het aan. Omstreeksnbsp;ten 4 ure, en in den oogenblik, dat ik een kleinen voorpostnbsp;ging bezoeken, deden er zich zeven Ooslenrijkers op, welkenbsp;wij gevangen namen. Uit vrees van aangevallen te zullennbsp;worden, wilde ik mij eene voordeelige positie zien te verschaffen, maar, hoe werd ik niet verrast, door, op vijftig

-ocr page 522-

ui

HET DRIEVOUDIG ROME.

passen afstands, eene oostenrijksche kolonne te ontmoeten , welke ik, door een bogt in den weg, eerst op twintig pasnbsp;voor goed ontdekt had. De kommandant dier troepen beveeltnbsp;mij de wapenen néér te leggen, daar ik zijn gevangene was.nbsp;— Neen, Mijnheer ^ zoo antwoordde ik, gij zij( de mijne:,nbsp;reeds heb ik uwe voorhoede ontwapend, waarvan gijnbsp;hier een gedeelte voor u ziet: leg gij dus de wapenennbsp;yieder, of reken op geen kwartier. Door mijn voorbeeldnbsp;bemoedigd, herhalen mijne soldaten luide dien-zelfden kreet.

Mijne krijgsgevangenen, ziende, dat zij, bij het eerste vuur, oogenbliklijk gedood stonden te worden, schreeuwdennbsp;uit al hunne magt hunnen kameraden toe, dat zij zichnbsp;maar zouden overgeven, terwijl al dat rumoer den vijandlijkennbsp;officier niet weinig in verwarring bragt, en wij, toen hij wildenbsp;gaan spreken, op nieuw den kreet aanhieven : leg de wapensnbsp;neer 1 waarop hij een voorstel tot capitulatie doen wilde;nbsp;doch, Neen! antwoordde ik hem, de wapens neêrgelegdnbsp;en krijgsgevangen!Maar, Mijnheer, indien ik mijnbsp;overgeef, zal ik dan aan geene mishandeling bloot staan?nbsp;Ik verzekerde hem van neen, en, op mijn eerewoord, ontblootte hij zich het hoofd, trad op mij toe en reikte mij zijnnbsp;degen over; geheel zijne kolonne legde de wapens neder.

Inlusschen was ik toch niet op mijn gemak, daar ik vreesde, dat zij spoedig zouden gaan bemerken, hoe geringnbsp;het getal hoofden was, door mij aangevoerd; dien ten gevolgenbsp;gaf ik last, dat zij terug zouden marcheren; doch een grootnbsp;aantal hunner weigerde dit, en mijn angst nam niet weinignbsp;toe, toen ik een kapitein hoorde zeggen; fVij zullen tochnbsp;nog eens zien.Hoe, Mijnheer, wat meent gij, zijtnbsp;gij mijn krijgsgevangene niet ? hebt gij mij uwe wapensnbsp;niet overgegeven ? en gaaft gij mij niet uw woord ? J^atnbsp;zou er dan van de krijgseer worden ? Gij zijt Officier,

-ocr page 523-

PESCHIERA.

en. dit blijft mij borg dat gij een man van eer %jt’. derhalve, ziedaar uw degen, en doe nu uive troepennbsp;ierugmarnheren; zonder dat zou ik mij genoodzaaktnbsp;zien., Om de kolonne van zes duizend man, die mijnbsp;volgt, tegen u te laten oprukken. — Het woord Eer,nbsp;CQ ongetwijfeld vooral die gewaande kolonne beslisten de zaak,nbsp;en wij kwamen zonder eenig letsel in ons kanip » 1).

Rivoli heeft twee groote mogendheden met verwoedheid naar eene zege zien dingen, waarvan eenige steden, eenigenbsp;provinciën de prijs moesten zijn: nederig dorp, uw naam zalnbsp;onsterflijk wezen. Doch zie, daar naderen wij een ander ennbsp;nog veel beroemder slagveld: hier was het, dat de tweenbsp;hoofdmaglen der wereld elkander ontmoetten, de Beschavingnbsp;en de Barbarij, de eerste vertegenwoordigd door den H. Leo,nbsp;de laatste door Attila. Aan de eene zijde bevindt zich het opperhoofd der Kerk, met het kruis gewapend, en'door eenigenbsp;priesters gevolgd; daar tegenoverstaat de woeste krijgsman,nbsp;de schrik van ’t heelal, de geesel Gods-., van top tot teennbsp;gehuld in het staal en door zijne gruwbre benden omringd : de toekomst der wereld zal de buit wezen van hem,nbsp;die hier overwint. Ziedaar wal er plaats greep aan den oevernbsp;van het Garda-meer, aan de boorden van den Mincio, ternbsp;plaatse-zelve, waar wij ons thans bevinden, bij het stadjenbsp;Peschiera, duizendmalen door allerlei reizigers bezocht, zondernbsp;dat een hunner zich ooit verwaardigde, de ontzettende gebeurtenis, waarvan dit het schouwtooneel was, zijner aandachtnbsp;waardig te keuren.

In de lente van het jaar 452 moesten Aquilea, Milaan, met een woord al de steden van opper-Italië voor de herhaaldenbsp;aanvallen der barbaren eindelijk zwichten. De mare van haren

1) 25 Nivüsc (14 Januari] , 1797).

-ocr page 524-

3!G HET ÜHIEVOIIDIG ROME.

val sloeg den Raad der roraeinsche keizers mei schrik, cn hunne eenmaal onvervvinlijke legioenen sloegen sidderend dennbsp;blik voor het oog van den zegevierenden woesteling neêr,nbsp;wiens alvernielende benden als een onteinbre en altijd aanwassende stroom, nu op Rome losstormden, De H. Leo putnbsp;uit zijn geloof den moed, die noodig is, om zulken vijandnbsp;paal en perk te durven gaan stellen. Hij maakt zich op;nbsp;Rome’s gebeden volgen hem op zijn gevaarvollen togl; dennbsp;11. Junij 432 komt hij in Attila’s legcrkan)p aan. In tegenwoordigheid van den paus blijft de barbaar onbeweeglijk,nbsp;stom, en heeft geen ander woord aan zijne officieren te zeggen,nbsp;dan dat hij, naast den opperherder een anderen opperpriesternbsp;heeft zien staan, die hem, tenzij hij aan Leo gehoorzaamde,nbsp;bedreigde met den dood: en Atlila, door schrik vermeesterd,nbsp;doet den aftogt blazen. Rome is gered en de chrisllijke beschaving heeft eene zege behaald, roemvoller dan hare overwinningen in het amphitheater 1). Ziedaar, van den beginnenbsp;af aan de taak der Kerk, der pausen en der heiligen; alsnbsp;apostelen der beschaving en beschermers der maatschaplijkenbsp;vrijheid, verdedigen zij beiden tegen hare hevigste vijanden,nbsp;en nooit hebben de heiligste regten der menschheid en dernbsp;maatschappij onverschrokkener en meer volhardende kampvechters gevonden, dan zij waren, te allen tijde en alom;nbsp;Italië is van dergelijke herinneringen vol.

Tegen het vallen van den avond kwamen wij door Desenzaïio ^ een groot gehucht, bij de reizigers bekend doornbsp;zijn uitmuntenden wijn, cn bij den katholieken reiziger doornbsp;de doorluchtige Heilige, die daar geboren werd. De welgelukzalige Angela Merici, slichteresse der ürsulinen, is dennbsp;dank van alle eeuwen waard. Dit nederig kind, in 130G

1) Bar. an. 4a2, t. V, p. 13S, n». 3, 4, 8.

-ocr page 525-

BRESCIA. 517

geboren, ziet nog heden ten dage haar dierbaar gezin in alle oorden der oude en nieuwe wereld verspreid. De inaalschappijnbsp;dankt haar uiillioenen van vrome huismoeders, de Kerk mil-lioenen van maagden, haar glorie en haar kroon.

Bij het schijnsel der straallanlaarns kwamen wij Brescia binnen: het oude Brixia was nog alles behalve in slaap,nbsp;Eene digte menigte van wandelaars doorkruiste in alle rig-tingen de stad, en uil de kerken stroomden de geloovigennbsp;huiswaarts, na aan de Moedermaagd het roerend-stichllijknbsp;en bevallig Litaniegezang lot een avondoffer te hebben ge-bragt. — Brixia had Vespasianus in zijnen oorlog legennbsp;Vitlellius bijgestaan, en verkreeg daarvoor binnen hare murennbsp;een tempel, aan den verwinnaar gewijd. Dit monument, sedertnbsp;eenige jaren eerst ontdekt, is op zich-zelf nagenoeg toereikend, om alleen het openbaar museum der stad geheel tenbsp;vullen en van oudheden overvloedig te voorzien; zoo leverdenbsp;hel onder anderen daaraan hel vermaarde bronzen standbeeld dernbsp;Overwinning of van den Boem, een der schoonste , welkenbsp;men kent. De oude opschriften zijn zeer talrijk te Brescia,nbsp;welke stad overigens, na Rome, de fraaiste fonteinen bevat,nbsp;en wier getal meer dan vijfhonderd, hetzij openbare, hetzijnbsp;jiarliculiere bedraagt. De oude kathedraal, Ditomo vecchio,nbsp;een Lombardijnsch gebouw uit de VII. eeuw, heeft tweenbsp;relieken van groote waarde: eerstens een kruis, naar luidnbsp;der overlevering uit denzelfden tijd van dat, hetgeen aannbsp;Conslantijn verscheen, en in allen deele van gelijke grootte.nbsp;Tweedens, den standaard, door Albert, bisschep van Brescia',nbsp;eigenhandig op de wallen van Damiale, in den kruistogt vannbsp;1291 , geplant. De overige kerken van Brescia bezitten nognbsp;rijker schatten: de gewijde ligchamen van Iwee-en-twintignbsp;bisschoppen, de vaders en weldoeners der stad, onderbet getalnbsp;der Heiligen opgenomen; Afra , de edele cbristcn-heldin, die

-ocr page 526-

S18 HET DRIEVOUDIG ROME.

onder Hadriaan de martelkroon verwierf; het doorluchtig; broederpaar Fauslinus en Jovita, mede, even als hun schranderenbsp;zoon Galocerus, onder denzelfden keizer, voor het g-eloof ten offer gebragt; eindelijk, Clateus, een dier talrijke bisschoppen-missionarissen, door den H. Petrus ter geestelijke verovering vannbsp;Italië afgezonden, en wier door Nero vergoten bloed Brescia’snbsp;ontluikende kerk onwrikbre wortels schieten deed.

Het zou al te wijdloopig zijn, wanneer men zich wilde verdiepen inde taliooze gloriefeiten, waarop deze gelukkigenbsp;stad bogen mag; doch één is er evenwel, dat niet met stilzwijgen mag worden voorbijgegaan. Ik bedoel, namelijk,nbsp;Sint-Gaudens, de pelgrim van het Oosten, die uit handennbsp;der zusters zelve van den H. Basilius een deel ontving dernbsp;relieken van Sebastes’ veertig martelaars, en die ze naar zijnnbsp;vaderland overbragl, om daar, nog heden zelfs, de eerbiedigenbsp;hulde der geloovigcn te ontvangen; de vriend van den 11. Am-brosius, die, alleen uit vrees voor de excommunicatie, denbsp;eer van het episcopaat aanvaarden wilde; de kampvechternbsp;voor het geloof, de glorie der kerkleeraars zijner eeuw. Denbsp;chrisllijke geest, alle tijden door, onder de leiding van zooveel heilige bisschoppen, gekoesterd en bewaard, heeft zichnbsp;te Brescia, even als in de overige steden van Italië, met liefdewerken geuit. Ik zal alleen daarvan vermelden het huis dernbsp;Jpostolische Congregatie^ eene instelling, welke Frankrijknbsp;benijden mag, en die ten doel heeft, om fatsoenlijke famiücn,nbsp;die behoeftig geworden zijn, bij te staan in haren nood.nbsp;Moeijelijk zou het wezen, een onbaalzuchtiger en werkzamernbsp;ijver, een kiescher en vindingrijker hulpbetoon te vinden ofnbsp;uit te denken, om wèl te doen, en dit zonder iemand in hetnbsp;minst te kwetsen. In de daad , men heeft reden, om er trotschnbsp;op te zijn, dat men behoort tot eene godsdienst, die zichnbsp;door dergelijke instellingen doel kennen.

-ocr page 527-

BERGAMO. S19

Wij verlieten Brescia, terwijl het ons speet van ook nog niet de talrijke en hoogsUmerkwaardige schilderijen van Tiliaan,nbsp;van Civerchio en van Moretto te hebben kunnen gaan ziennbsp;en bewonderen, die tot sieraad strekken van de allezins fraaijenbsp;kerken dezer stad. Op het groote marktplein herinnerden wijnbsp;ons met welgevallen Bayard, wiens handelwijze te Brescia hemnbsp;niet minder tot eer verstrekte, dan zijn heldenmoed op hetnbsp;oorlogsveld; indien de laatste hem den titel heeft doen verwerven van ridder zonder vrees, dan mag hij den niet mindernbsp;roemrijken bijnaam van ridder zonder blaam gewis aan denbsp;eerste danken.

De nabijheid der Trentsche Alpen, welke men van Brescia tot Bergamo langs komt, had het ons zeer koud gemaakt,nbsp;weshalve wij genoodzaakt waren, het rijtuig zoo digt mogelijknbsp;gesloten te houden. Voor zoo ver ik dus door het glas van dennbsp;reiswagen kon heen zien, kwam mij de landstreek wèl bevolktnbsp;en zeer vruchtbaar voor. Wat nog daarenboven mijne aandachtnbsp;trok, was het bewonderenswaardig stelsel van besproeijing ofnbsp;bevochtiging, zoo als dat in deze schoone streek, even als in hetnbsp;overige van Lombardije, gebruiklijk is: .ik zal daarover laternbsp;spreken. Na een togt van eenige uren , trokken wij den Ogiionbsp;over, welke rivier uit het Izéa-meer voortkomt; en zoo nunbsp;kwamen wij in eene wonderschoon bebouwde landouw. Opnbsp;een bevalligen heuvel, door twee rivieren, de Brembo en denbsp;Serio ingesloten, verheft zich amphitheatersgewijs het oudenbsp;Bergamo, het Bergomuni der Romeinen. Zijne muren, zijnenbsp;bolwerken , zijne grachten , en zijn op den top van Monte-Vir-gilio gelegen citadel, geven er een slreng-ernslig, ja zelfs minnbsp;of meer dreigend voorkomen aan. Inlusschen levert de stad vannbsp;binnen tegen haar uilerlijk een bevallig contrast op, en verschaftnbsp;den bevredigden reiziger tallooze middelen, om den eersten opnbsp;hem min gunstig gemaakten indruk allezins te wijzigen.

Drievoudig Rome, — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;45

-ocr page 528-

S20

HET DEIEVOÜDIG ROME.

Wat zich vervolgens aan ons oog vertoonde, was het zoogenaamde kermisgebouw, een uilgestrekt regelmatig vierkant , met, aan ieder der vier hoeken, eene groote zaal, waar de vermaarde jaarmarkt, waaraan de welvaart des lands hangt,nbsp;gehouden wordt. Ter weêrszijden telt men meer dan vijf honderd fraaije winkels, en te midden van het binnenplein springtnbsp;eene rijke fontein, wier heldere wateren verscheiden kanalennbsp;voeden, bestemd, om frischheid en zindelijkheid beiden tenbsp;onderhouden. Tegen het einde van de maand Augustus begintnbsp;zich het volk in beweging te stellen, en worden er tentennbsp;gespannen langs alle kantenen van allerlei kleur; duizendennbsp;van vreemdelingen, vooral Zwitsers en Engelschen, komennbsp;de lakens van Como en de zijden stoffen van Lombardijenbsp;wegkoopen. De kermis van Bergamo is, als zoovele anderen,nbsp;een uitvloeisel van vrome pelgrimstogten, en bestond reedsnbsp;ten jare*915.

De vier poorten der stad, door de namen van even zooveel Heiligen aangeduid, alsmede de talrijke kerken, kloosters en liefdadigheidsgestichten getuigen er om strijd van dennbsp;sedert den vroegsten lijd daar ademenden christenzin. In denbsp;daad, opmerklijk is het, hoe de steden van hel Westen, dienbsp;van af de dagen der apostelen reeds het geloof ontvingen,nbsp;en door het bloed der martelaren, als ’t ware, zijn gedrenkt,nbsp;in hooger male den oorspronklijken geest des Christendomsnbsp;zyn blijven bewaren. De schoone kerk van den H. Alexander,nbsp;die zich aan ons vertoonde, herinnerde ons, dat, in dit op-zigt, Bergamo niet minder gelukkig is dan de overige stedennbsp;van Italië. Alexander, een krijgsman uit het Thebaanschenbsp;legioen, was zijne roemvolle medestanders op de baan vannbsp;het martelaarschap voorgelreden. Bergamo was hel tooneelnbsp;zijner zegepraal, en werd zoo ook de stad, welke hij nognbsp;voortdurend door zijne voorbede beschermt, even als hij haar

-ocr page 529-

DE H. GRATA.

door het aanwezen van zijn gewijd ligchaam opUiistert; die stoflijke overblijfselen worden er in een prachtig grafgestichtnbsp;ootmoedig vereerd. Reeds vroeger dan de soldaat van Maxi-mianus, had eene jonge maagd in Bergamo een luisterrijkennbsp;strijd volstreden. Asteria werd, nadat zij zieh had betoondnbsp;christin te zijn, aan de helsche woede van Aurelianus, dennbsp;prefect van keizer Valeriaan , prijs gegeven. Uitgezóchte folteringen, met echten heldenmoed doorgestaan, vereeuwigdennbsp;èn den roem van het slagtoffer, èn de wreedheid van harennbsp;beul. Eusebia, de waardige mededingster van Asteria, doetnbsp;zich met deze te gelijk aan de vereering van den katholiekennbsp;reiziger op, gelijk voorts even zoo de HH. Dorninio en Joannes,nbsp;die, door hunnen heldhaftigen strijd voor het geloof, dennbsp;grondslag legden tot het heil der stad, waar van toen af hetnbsp;rijk des Evangelies voor goed gevestigd was.

Niet ver van de Sint-Alexander-kerk, bevindt zich eene andere, die aan een in de geschiedenis gezegeuden naamnbsp;herinnert, te Bergamo hooger in eere aangeteekend dan dienbsp;van Tasso, van Calépinus, of Golleoni: ik wil van de H. Gratanbsp;spreken, dat toonbeeld van alle maatschaplijke en huislijkenbsp;deugd. Deze vrome weduwe, wier weldadige invloed voornbsp;haar vaderland onberekenbaar gezegend was, ziet, op harenbsp;beurt, een dankbaar nageslacht hare verheven deugden huldigennbsp;in eene van goud, marmer en het heerlijkst schilderwerknbsp;schitterende kerk. Inlusschen heeft Bergamo toch ook harenbsp;overige gloriepunten niet in het duister .begraven, getuige,nbsp;in de kerk van Santa-Maria-Maggiore, het praalgraf van dennbsp;generaal Golleoni, den eerste , die zich van veld-arlillerie bediende en de gcschutaffuiten heeft uitgevonden. De krijgsheldnbsp;is voorgesteld zittende op een verguld houten oorlogspaard ennbsp;omringd van standbeelden en bas-reliefs, die, meer of mindernbsp;van waarde, toch altijd merkwaardig zijn voor de geschiedenis

-ocr page 530-

S23 HET DRIEVOÜDIG ROME.

tier kunst in de XV. eeuw. Tasso, wiens vader te Berlt;jamo werd geboren, prijkt, te midden van het groote plein, voornbsp;het paleis van Justitie, in een standbeeld van Carrarischnbsp;marmer, als getnige van de geestdrift, waarmeê de inwonersnbsp;jegens hem zijn bezield. In de Augustijnen.kerk vindt mennbsp;het grafgesticht van een man, dien wij allen in onze letterjeugd gekend hebben: Ambrosius Calepinus, de schrijver vannbsp;het vermaarde woordenboek in zeven talen , rust alhier. Vredenbsp;zij de a.sch van den waardigen kloosterling, wiens moeitevollenbsp;en noeste taalarbeid den vooruitgang der letteren zoo zeernbsp;begunstigde in de XVI. eeuw.

Van Bergamo afgereisd, trokken wij al spoedig de Adda, bij middel der Vapriobrug, over, door de reusachtig-grootenbsp;Madonna van Leonardo da Vinei beroemd; eenige uren laternbsp;kwamen wij Milaan binnen.

IB April.

Milaan. — Opmerkingen. — De kathedraal. — Een blik in hot algemeen op Milaan. — Stuksgewijs bezoek. — De Sacristij van Sint-Satyrus. — Wonderbeeld der H. Maagd. — De H. Nazaïrus.nbsp;— Grafsteden der Trivulceu. — Sint-Laurens. — Bijzonderheden met betrekking tot de Architectuur. — Sint-Alexander.nbsp;— Schatten van het Hoogaltaar. — Sint-Eustorgus. — Zetel vannbsp;Sint-Pieter den Martelaar. — Zijn graf, zijne reliquiën, zijnenbsp;geschiedenis.

De reiziger, die Italië heeft doorkruist, bij het dubbel-voudig fakkellicht der wetenschap en van het geloof, zag de geschiedenis der oude en der nieuwe wereld beiden zich ontwikkelen voor zijnen blik in hare meest treffende hoofdgebeurtenissen : in Zuiddtalië, en vooral te Rome, heeft hijnbsp;het christendom zegepralende bevonden over het heidendom,nbsp;bij den doop van Gonstantijn; in Oost-Italië, en vooral te Venetië,

-ocr page 531-

ailLAAN.

zag hij het zegevieren op het Islatnismus, bij het vernietigen der Oltotnansche magt in de wateren van Lepanto; in Noord-Italië, te Pesehiera, zag hij het de overwinning behalen opnbsp;de barbaarschheid, bij het lerugdrijven van Altila; — voorts,nbsp;in alle deelen van het roemrijk schiereiland trof hij hetnbsp;christendom aan, als bezielende de schoone kunst, alommenbsp;duizende van meesterstukken scheppend,’en, wat nog oneindignbsp;méér zegt, tallooze liefdadigheidsgestichten in het levennbsp;roepende, als ter zegepraal op het egoïsmus, en tot verheffingnbsp;van ’s menschen natuur in de hoogste mate harer vatbaarheidnbsp;voor volmaking en roem. Hij heeft dal alles gezien, als ontspruitende uit de kracht van liet godlijk woord, bij middelnbsp;van het vruchtbaar zaad der martelaren en der niet mindernbsp;krachtige voorbeelden, door groole Heiligen gegeven, die uitnbsp;dat heilig zaad zijn ontstaan.

En zoo dan heeft hij de vroomheid der bewoners gezegend, die hunnen weldoeners eeue zoo kinderlijk-teedcre hulde toebrengen; terwijl Italië, in weêrwil der met alle menschlijkenbsp;zaken onafscheidlijk verbonden gebreken, zich aan hem heeftnbsp;vertoond als een klaarblijklijk bevoorregten grond: bevoorregt,nbsp;dewijl zij meer onmiddelijk den heilzamen invloed van Rome,nbsp;het hoofd en het hart van het calholicismus, ontvangt. Elkenbsp;stad levert daarvan, op grooler of kleiner schaal, meer ofnbsp;min volledig, toch altijd het indrukwekkend schouwspel op;nbsp;maar onder die allen is er ééne, die, als ’t ware, een volmaakt inbegrip of volledig geheel van al die verschillendenbsp;gloriepunten in zich schijnt te vereenigen, en, levendigernbsp;dan al de overigen, den invloed te gevoelen, dien de moedernbsp;en meesleresse van al de overigen uitoefent rond zich heen:nbsp;ik bedoel Milaan. Alvorens die lofspraak door feiten te staven,nbsp;wil ik den draad van mijn reisverhaal hier eerst nog eennbsp;oogenblik hervatten.

-ocr page 532-

S21

HET DRIEVOÜDIG ROME.

Het was 'sochtends ten 9 ure, dat wij, bij een overheerlijk, maar een weinig koud weder, de hoofdslad van het Lombardisch-Venetiaansch koningrijk binnenkwamen. De steden van Italië nemen, naar mate zij de fransche grenzennbsp;naderen, een meer fransch voorkomen aan. De groote stratennbsp;van Milaan gelijken naar de boulevards van Parijs : dezelfdenbsp;rigting en indeeling, even als dezelfde hoogte van gevels;nbsp;doch de magazijnen zijn er minder talrijk, even als ook hetnbsp;gewoel der menigte er oneindig minder levendig is. In hetnbsp;hótel-Reiohmann vonden wij een Duitsch-Italiaanseh-Franschnbsp;onthaal. Ik noem dat zoo, om daardoor uit te drukken eenenbsp;even zeldzame, als hoogst onschatbare zamenstemming vannbsp;goedaardigheid, oplettendheid en beleefdheid, die zeker dennbsp;reiziger alleraangenaamst heeten raag. Ons eerste bezoek wasnbsp;voor den Duomo, het wonderpronkstuk der stad , bestemd.

Men stelle zich een berg van wit marmer voor, gebeiteld, gebeeldhouwd, gesneden en doorwerkt, tot in al zijne kleinstenbsp;deelen toe, als eene echte fransche of engelsche kant van denbsp;allerfijnste soort. En zie dan voorts, hoe rond dien marmerbergnbsp;honderd-twaalf ranke en bevallige torenspitsen als omhoognbsp;schieten, en welke men — kwam de kleur er niet tegennbsp;op — ligtlijk zou aanzien voor een rijzig plantsoen, rondnbsp;een heuvelrug verspreid. Dat architectonisch woud nu is alsnbsp;wemelend met standbeelden bevolkt: drie duizend staan reedsnbsp;op hunne plaats, en nog vijftien-honderd moeten er van lieverlede bij komen. Door hunne schikking, op een minder of méérnbsp;verheven standpunt, doen zich al die Heiligenbeelden tenbsp;zamen, bij hunne trapsgewijze opstijging, aan het oog vannbsp;hen, die beneden staan, als een levendig schittrend beeldnbsp;der hemélsche heerscharen voor; en geheel die onsterflijkenbsp;rei schijnt maar ééne stem te hebben, enkel tot lofver-heffitig der Godlijke Maagd, wier verguld bronzen standbeeld

-ocr page 533-

52S

DE KATHEDRAAL.

op de hoogste torenspits van het koepeldak, als aan ’s hemels-bogen praalt.

Wanneer de Maria-vereering ook al niets anders in het leven had geroepen, dan de Dom van Milaan, dan nog warenbsp;deze-alleen voldoende, om haar in zegening te doen blijven ,nbsp;bij ieder, die werklijk kunstenaar is.

Het glanzend geheel dezer prachtige kathedraal toont evenwel, vooral in haren gevel, de .sporen van den telkensnbsp;afwislenden bouwstijl, die , sedert het tijdstip harer stichting ,nbsp;af en toe, de overhand heeft gehad: zij werd in 1386 begonnen, en nóg is zij niet voltooid. Ieder jaar legt het hofnbsp;van Oostenrijk eene aanzienlijke som aan hare voortzetting tennbsp;koste. Nadat de oorspronklijke architect, en die steenhouwers,nbsp;wier namen, hoe groot ze ook waren, toch niet eens tot onsnbsp;zijn gekomen, achtervolgens ieder hun meesterstuk er aannbsp;voltooiden, hebben ook de mannen der Renaissance er vannbsp;het hunne wat bijgevoegd: bij voorbeeld een vierkant kruisraam , met Attiek er boven, tot misvorming van het portaal.nbsp;Desniettegenstaande wordt de Duomo van Milaan , na Sint-Pieter , te Rome, voor Italies grootste glanspunt gehouden;nbsp;en, werklijk, er was al de geestkracht der eeuwen van geloof wel toe noodig, [om zulk een bouwgevaarte te durvennbsp;ondernemen. Het schip is 449 voet lang, 275 in het transeptnbsp;(den kruisarm) breed, 258 onder den koepel hoog, 147 innbsp;den middelbeuk, 110 in de zijgewelven. De buitenhoogtenbsp;van den koepel met de bekrooning, bedraagt 370 voet.

Het inwendige van deze kerk is, even als de gevel, ddérin berispelijk, dat er geen eenheid van stijl in heerscht: tenbsp;vergeefs zoekt men er het edel karakter in van de XllI. eeuw.nbsp;Desniettemin ondergaat men, bij het binnentreden door eennbsp;der vijf groole deuren (die met even zooveel beuken zamen-hangen), dezelfde gewaarwording, die zich in alle gothische

-ocr page 534-

52G HET DRIEVODDIG ROME.

kerkgebouwen onwederstaanbaar van ons meester maakt. Twee-en-vijflig marmeren kolommen van vier-en-tachtig voet hoog en vier-en-twinlig voet omvang, sehragen dezen Dom. Denbsp;twee uit één stuk rood graniet gebeitelde pijlers, die dennbsp;hoofdingang aan de binnenzijde versieren, zijn missehien hoogernbsp;dan er ooit ergens elders in eenig gebouw voorkwamen. Ooknbsp;van binnen is het een heirleger van marmeren standbeelden,nbsp;die, in nissen geplaatst, geheel het statig ruim omgeven ,nbsp;en de Heiligenschaar uitmaken, onder wier oog de Godheidnbsp;rust op het altaar. Wij merkten in die rei, onder anderen,nbsp;op : de H. Ambrosius, de H. Carolus, benevens de pausennbsp;Martinus V. en Pius IV. In de doopkapel is eene vont geplaatst van porfier, die, zoo men zegt, uit de badplaatsennbsp;van Maximianus Hercules afkomstig is.

Het koor, door een prachtig hekwerk afgesloten, ligt verscheiden trappen hooger dan het schip der kerk, en daarinnbsp;bevindt zich een koorgestoelte, rijk gebeiteld met tafereelennbsp;uit het leven van den H. Ambrosius en van andere aartsbisschoppen van Milaan, en die voor een waar meesterwerknbsp;gehouden worden. Boven het hoogaltaar prijkt het rijkenbsp;tabernakel, waarin bewaard wordt de Santo Chiodo^ ofnbsp;gewijde kruisnagel, door den H. Carolus-Borromeus in processienbsp;omgedragen, gedurende de vreeslijke pest van 1576. Achternbsp;het koor ziet men het kolossale standbeeld van den II. Bartholo-meus, wien, zoo als men weet, levend de huid werd afgestrooptnbsp;en die in dezen toestand hier staat afgebeeld, als eene proevenbsp;van groote bekwaamheid des kunstenaars, maar tevens vreeslijk om te zien. In de sacristij vonden wij altaarkelken ennbsp;kelkschotels meesterlijk van bewerking, alsmede hel schoonenbsp;standbeeld des Zaligmakers, gebonden aan de kolom, en denbsp;twee zilveren standbeelden van den H. Ambrosius en dennbsp;II. Carolus-Borromeus.

-ocr page 535-

b27

STGESGEWIJS BEZOEK.

Wij besloten dit kerkbezoek met de beschouwing der onderaardsche kapel, aan den H. Carolus gewijd. Bij hetnbsp;gezigt van het woord Hiimilitas ^ de wapenspreuk van dennbsp;grooten aartsbisschop en van zijn doorluchtig geslacht, prijkende op het prachtig grafgeslicht van een Heilige, tegenover wien de wereld-zelve van bewondering verstomd staat,nbsp;herinnert de christen zich de belofte des godlijken Meesters:nbsp;« Qui se humiliaverit ^ exallabitur: die zich verootmoedigt,nbsp;zal verheven worden. » De reliekkas is van zilver, met pan-neelen van rotskristal, en verder kostbaar verguld ornament-werk. De heilige aartsbisschop ligt in zijn plegtgewaad, metnbsp;edelgesteenten opgeluisterd, en het hoofd, met den mijternbsp;versierd, op een gouden kussen, uitgestrekt. Bij het beschouwen dezer grootsche figuur, die geheel de XVI. eeuw ennbsp;ook nog heden de geestelijkheid bezielend ten toonbeeld bleef,nbsp;zegent men de Voorzienigheid, die immer over de Kerknbsp;waakt, en smeekt haar, dal zij ook thans wederom een diernbsp;groole Heiligen moge verwekken, wier krachtige inwerkingnbsp;mede op den tijd, dien wij beleven, niet minder dan voorheen, zoo dringend noodzaaklijk mag worden geacht.

Van af de Domspits, slaande op den koepel van dezen wonderlernpel, die de glorie der Zusters en der Moeder levensnbsp;van het menschdom tot in de wolken verheft, moglen wijnbsp;een der uitgestreklste panorama’s van Italië aanschouwen:nbsp;eene groote stad, door twee rivieren, de Adda en de Tessino,nbsp;besproeid, en grootsch gelegen te midden eener maalloozenbsp;vlakte, door steden, gehuchten en prachtige villa’s opgeluisterd, maar voorts ook doorkronkeld van tallooze kanalen,nbsp;die niet weinig medewerken tot de bevalligheid van hel oordnbsp;en de bevordering der vruchtbaarheid van den bodem, terwijlnbsp;de gezigleinder zich in de besneeuwde kruinen der Alpen ennbsp;Apennijnen verliest.

-ocr page 536-

528 HET DRIEVOUDIG ROME.

En waar nu zou men een geschikter belvedère kunnen vinden, om hel historisch panorama van Milaan te overzien ?nbsp;Beurtelings zijn het de Gallen, de Romeinen, de Gothen,nbsp;de Hunnen, de Lombarden, de Franschen, de Spanjaarden ,nbsp;en nog zoovele volken meer, die, van de Alpenkruinen,nbsp;of van uit de vlakte-zelve komen toegestroomd, om elkandernbsp;het bezit van dat schoone land te betwisten. De Romeinennbsp;behouden de overhand; Milaan wordt de verblijfplaats vannbsp;eenigen dier wereldheeren, terwijl anderen zich vergenoegennbsp;met er alleen enkele monumenten achter te laten, als tennbsp;teeken van hun algeweld, Die zestien kolommen, welke gijnbsp;daar, bij de Sint-Laurens-kerk bewondert, zijn voorlkomstignbsp;uit de weidsche thermen van Maximianus , den groeten vervolger der christenheid.

Doch, weldra geldt het eene geheel andere verovering, en is het niet meer om grondgebied of onderwerping van hetnbsp;volk, dat men strijd voert, maar om het oppergezag overnbsp;de gemoederen, die weldra voor de nieuwe heilleer gewonnennbsp;zullen zijn. De vriend van den H. Paulus, hij, die door denbsp;bewoners van Lystra voor Jupiter-zelven werd gehouden, denbsp;H. Barnabas, komt te Milaan; hij vermeestert de stad vannbsp;zijn Godlijken Heer en spoedt zich voorts, telkens tot nieuwenbsp;zegepraal, vandaar naar elders heen. Perpetua , eene edelenbsp;romeinsche vrouw, echtgenoot van een officier uit Nero’snbsp;lijfwacht, heeft haren jeugdigen zoon, Nazaïrus, in het geloofnbsp;opgevoed ; deze vertrekt naar Milaan, waar hij het werk vannbsp;Barnabas voortzet, en daartoe aan zich verbindt Gelsus, eennbsp;kind uit de stad, en alzoo het zwakste, wat er tegen hetnbsp;sterkste viel uit te denken! Het bloed dier jonge martelaren,nbsp;onder gruwbre folteringen vergoten, zal het zaad zijn, waarin de kerk van Milaan hare grondslagen leggen moet, omnbsp;vervolgens de muren er van op te trekken uit het gewijd

-ocr page 537-

STDKSGEWIJS BEZOEK. 829

gebeente der doorluchtige bloedgetuigen Faustus , Calimena , Nabor en Felix, Gervasius en Protasius, terwijl de H. Ainbrosiusnbsp;ten sluitsteen van haar gewelf zal strekken, en drie-en«dertignbsp;bisschoppen, allen in de rangen der Heiligen opgenomen, alsnbsp;zoovele zuilen haar zullen schragen; Augustinus, de leeraar dernbsp;leeraren, zal van haar uitgaan, en de H. Carolus, de Athanasiusnbsp;der XVI. eeuw, haar een nieuw en verhoogd leven bijzetten.

Zooveel worsteling wachtte een roemvolle zegepraal. Nero,

Antoninus, Gommodus, Aurelianus en Maximianus hieven

den moordbijl legen Milaan’s martelaren gruwzaam omhoog; maar zie, eindelijk uitgewoed, daar ontzinkt hun de kracht,nbsp;en maken zij plaats voor opvolgers, die op het schouwtooneel-zelve van dien bloedigen strijd, het vredesverdrag onderschrijven , waarbij de wereld overwonnen verklaard wordt doornbsp;het Kruis, Heil u, kerk van Milaan, heil u, met deze meestnbsp;schitterende bladzijde uwer geschiedenis! In ’t begin van hetnbsp;jaar 315 komen twee romeinsche keizers, Constantijn ennbsp;Licinius, te Milaan. Aller oogen zijn op hen gevestigd, ennbsp;met angst verbeidt men den uitslag hunner geheime plannen.nbsp;Doch zie, slechts weinige dagen vóór April, tegen den lijd datnbsp;de Verlosser glorievol opsteeg van uit het graf, daar verschijntnbsp;een edikt, waarbij het einde wordt aangekondigd van dennbsp;strijd, drie eeuwen lang, door het heidendom tegen hetnbsp;christendom gevoerd : de Bruid van den Godmensch treedtnbsp;van uit het duister der catacomben in het licht, om zich,nbsp;geheel vrij en in volle maje.sleit, in haren wijden en weldadigennbsp;werkkring te gaan bewegen; daarenboven beveelt het keizerlijk besluit, dat haar, zonder eenig voorbehoud, zullen weêr-gegeven worden al de goederen, welke de vervolging haarnbsp;had ontroofd 1).

1) Ëuseb. Hist, lib. X, c. 8 ; Bar. an, 313, t, lil, p, 74, n. 1 —8,

-ocr page 538-

530 HET DRIEVOUDIG ROME.

Het zwaard der keizers zal nu geene martelaren meer treffen, maar de ketterij zal apostaten, afvalligen, doen geborennbsp;worden, en zóó wordt Milaan het tooneel van een nieuwennbsp;strijd. Auxentius buigt voor den H. Ambrosius het hoofd,nbsp;en de waarheid, die wederom zegeviert, is ook hier op nieuwnbsp;de vruchtbre moeder der deugd. Om slechts met een enkelnbsp;voorbeeld dit te staven, zullen wij ons slechts hebben tenbsp;bepalen bij de oorzaak, waaraan deze marmerberg, die wonder*nbsp;schoone kerk, op wier tinne wij ons thans bevinden, haarnbsp;ontstaan te danken heeft: voor die haar beschouwen, doetnbsp;zich de volgende historische herinnering in den geest op. Innbsp;de XIV. eeuw leefde er te Milaan een dier ijzeren mannen,nbsp;zoo als Europa er destijds bij duizenden telde. Galeas Visconti,nbsp;hertog van Milaan, had zich van den persoon zijns ooms ennbsp;van het erfgoed zijner neven bij verraad meester gemaakt;nbsp;doch in zijn gouddorstig gemoed kreeg weldra het berouwnbsp;de overhand, en, naar den godvruchtigen geest der eeuw,nbsp;waarin hij leefde, deed hij, tot boete voor zijn dubbel vergrijp, twee prachtige kerken bouwen ter eere van Maria, doornbsp;alle eeuwen heen de Toevlugl der zondaren genoemd. Dienbsp;twee wonderschoone bouwwerken zijn de kathedraal van Milaannbsp;en de Chartreuse van Pavia. De boetedoende vorst gaf, behalvenbsp;eene aanzienlijke somme gelds, daartoe levens eene mijn vannbsp;het allerkeurigste witte marmer ten geschenke, namelijk, denbsp;marmermijn van Candoglia, bij het Lago~Maggiore.

Na het werpen van dezen tweeledigen blik op het oord en op de geschiedenis van Milaan, stegen wij van den Duomonbsp;naar onder, om nu meer bepaald de stad in oogenschouwnbsp;te gaan nemen. De sacristij der Sint-Satyrus-kerk, in dennbsp;vorm van een achtkant tempeltje opgetrokken, maakt doornbsp;haren bouw (Bramante’s werk), en door de grootsche beitel-kunst, welke Caradosso er ten loon spreidde, de bewondering

-ocr page 539-

SINT-IAURENS. 531

fier kunstenaars graande, terwijl zij levens den katholieken pelgrini door hare wonderdoende rnadona der XI. eeuw aannbsp;zich boeit. Dit beeld der II. IVlaagd is een der meest vereerde van geheel Italië. In hel portaal der Sint-Nazaïrus-kerknbsp;zagen wij de acht praalgraven der familie Trivulco, eennbsp;grootsch gezigl, daar al deze sleenen grafsteden in de hoogtenbsp;zich als boven hel hoofd des toeschouwers zwevende voordoen.nbsp;Door diepen eerbied voelt men zich getroffen bij de grafplaatsnbsp;van Giovanni Giacomo Trivulco, den beroemden veldmaarschalk, den schepper der fransche militie en de reglerhandnbsp;van Lodewijk XII. Zijn karakter schijnt volmaakt geschilderd tenbsp;zijn in het door hem voor zich-zelven vervaardigde grafschrift,nbsp;dat dus luidt :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Joannes-Jacohus Trivulcius , ^ntonii

filius ^ qui nunquam quievit ^ quiescit. Tace.Joannes Jacobus Trivulcius ^ %oon van Jlnlonius ^ die nimmernbsp;rustte^ rust hier. Zwijg] « — De Sinl-Nazaïvus-kerk, innbsp;582 geslicht, boogt op hooger roem, dan op dien vannbsp;wapenfeiten: de altaren, de wandep van het grijze heiligdomnbsp;verkondigen nog heden ten dage de onsterflijke namen vannbsp;Nazaïrus en Celsus, de roemruchte martelaren van Milaan,nbsp;gelijk ook dien van den H. Arnbrosius, den groolen apostelnbsp;der stad, die, vijftien eeuwen verleden, hunne reliquiën binnennbsp;deze gewijde muren kwam nederleggen.

In de Sint-Laurens-kerk, door den H. Carolus herbouwd, bewondert men den even stouten als vruchtbaren genie dernbsp;italiaansche architecten. Hier is evenmin sprake van eennbsp;latijnsch, als van een grieksch kruis, ook niet van de Rotonde,nbsp;of koepelvorm , maar van een achtkant gebouw, waarvan viernbsp;in half-kwart-cirkel ‘geplaatste zijden twee kolomrijen, bovennbsp;elkaér., opleveren, die tot eene omloopende galerij dienen.nbsp;De vier overige, regtiijnige zijden zijn slechts van ééne rijnbsp;kolommen voorzien, doch die tweemaal zoo hoog zijn als de

Drievoudig Uome. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;4G

-ocr page 540-

S32

HET DRIEVOUDIG ROME.

eerste en het koepeldak schragen. Verscheiden uitmuntende schilderijen van Hercules Procaccini, van Aurelius Luïni ennbsp;van Vimercali, verhoogen door haar schoon de fraaije ennbsp;groolsche bouwvormen dezer kerk.

Wanneer San~Lorenzo door hare architectuur tot eene der merkwaardigste kerken van Milaan behoort, dan is die vannbsp;Sint-Alexander welligt eene der opmerklijkste wegens harennbsp;rijkdom. Haar gewelf prijkt, gelijk ook nog andere gedeeltennbsp;van dezen prachtigen tempel, met voortreflijk schilderwerknbsp;van Frederigo Bianchi, Philipo Abbiati en San Agoslino ^nbsp;zijnde deels tafereelen, uit het Oud Verbond ontleend, deelsnbsp;belangrijke trekken uit het leven van den patroon der kerk.nbsp;Het hoogaltaar schittert van lapis-lazuli, van jaspis, vannbsp;oostersch agaat en andere edelgesteenten.

Sint-Eustorgius levert, zoo voor den oudheidvorscher als voor den ciiristen, veel belangrijks op, gelijk bij voorbeeldnbsp;den predikstoel en het graf van Sint-Pieter, den martelaar.nbsp;Het is merk waardig,'em den vorm onzer kansels in de middeleeuwen gade te slaan, en de volken te kennen, die aan dienbsp;oude kunstvormen zijn getrouw gebleven, terwijl anderennbsp;zich daarvan hebben verwijderd. In Zwitserland en in Italiënbsp;is thans tot spreekgestoelte de Palko in gebruik, eene soortnbsp;van estrade of langwerpige tribune, waarop de predikant,nbsp;naar believen , heen en wéér gaat, met volkomen vrijheid vannbsp;beweging, geschikt, om al de bevalligheid en waardigheid ,nbsp;die den redenaar passen, ten toon te kunnen spreiden: en evennbsp;zoo ook waren de preékstoelen der middeleeuwen.

Die van Sint-Pieter, den martelaar, is een soort van grof-steenen tribune, vanwaar de welsprekende Dominicaner, van den een naar den anderen hoek gaande, de ontelbrenbsp;schare, die hem kwam hooien, treffend toesprak, bij denbsp;verdediging van het geloof, dal door hem weldra met zijn

-ocr page 541-

555

ZETFX VAN SINT*P1ETER-DEN*MART£LAAR.

bloed stond bezegeld te worden. Welk een verschil lusschen die even edele, als gemaklijke en , door haren oorspronklijkennbsp;vorm, eerbiedwaardige tribune, en die houten kuip, aan denbsp;kolommen onzer kerken neérgehangen, kinderachlig kleinnbsp;van omvang en dikwerf niet minder vreemd van vorm en tooi,nbsp;waarin de gewijde spreker omsloten, en te halverlijf verborgen,nbsp;zich moet krommen en buigen, met bewegingen, waarallenbsp;bevalligheid en waardigheid van ernst aan ontbreekt. Hetnbsp;grafgeslicht van Sint-Pieler, den martelaar, is een meesterstuk van kunst uit de XIV. eeuw, namelijk van die kunst,nbsp;wier innig godsdienstig karakter zich door natuurlijkheid ennbsp;waarheid kenmerkt. Vooral zijn merkwaardig de gothischenbsp;cariatiden, voorstellende de verschillende deugden, waardoornbsp;de Heilige uitblonk, en die zijn mausoleum schragen.

Maar, wie is die Heilige, wiens kansel zoo zeer wordt vereerd, en dien de kunsten hebben vereeuwigd, terwijl zijnnbsp;schedel, rustende in een reliekkas van goud en kristal, gestadig aan , door vrome beêvaartgangers omringd wordt ennbsp;vereerd? Het is een van die krachtig handelende en krachtignbsp;sprekende mannen, aan wie Europa, door het behoud desnbsp;geloofs, de redding barer beschaving verschuldigd is: wel- ,nbsp;doeners der menscliheid, wier naam door het modernenbsp;materialismus is vergeten geworden, ofschoon het de vruchtennbsp;hunner krachtsinspanning volop geniet, maar die door denbsp;erkentlijkheid der katholieke wereld voortdurend in herinneringnbsp;blij ven en zullen worden gezegend, zoolang de wereld slaat.nbsp;Terwijl in Oost-Italië de H. Antonius van Padua, door dennbsp;glans zijner mirakelen, de schaduwen der dwaling en hetnbsp;duister der dwingelandij verdrijft, is het Sint-Pieter, dennbsp;martelaar, vergund, het overige schiereiland voor het lichtnbsp;der zege''ierende genade ontvanklijk te maken , en het is welnbsp;onmooglijk , om hel aantal schapen te bepalen, door hem

-ocr page 542-

. HET DRIEVOUDIG ROME.

aan de wolfsklaauwen van het manicheïsmus ontrukt. Dus» danig groot was de geestdrift en eerbied welke hij inboezemde,nbsp;dat geheele volksscharen hem, met banier en kruis, metnbsp;trommels en trompetten, vooruittogen. Dikwerf is men verpligt,nbsp;hem op eene draagbaar omhoog te tillen, en zóó te vervoeren,nbsp;uit vreeze, dat hij ligt anders in het volksgedrang mogtnbsp;worden verplet. Intusschen ging de haat der manicheërs metnbsp;de liefde der katholieken eerst in gelijken tred, doch om vannbsp;lieverlede zoodanig in verwoedheid toe te nemen, dat zij hemnbsp;doen vermoorden, tusschen Corno en Milaan. Alvofens dennbsp;geest Ie geven, spreekt de Heilige de Geloofsbelijdenis [helnbsp;Symbolum) luide uit, en bidt vervolgens voor zijne moordenaren. Zijne bede wordt verhoord: die hem doodde begeeftnbsp;zich in het Dominicaner-klooster van Forli, waar hij metnbsp;tranen en onder de strengste boetepleging zijne misdaad trachtnbsp;uit te wi.sschen: ziedaar de middeleeuwen. Op den oogenblik,nbsp;dat wij nederknielden op des martelaars'graf, waren er juistnbsp;zes eeuwen verloopen na zijnen dood, die op den 16. April,nbsp;1252, voorviel.

lï April.

Sint-Ambrosius. — Herinnering aan Theodosius. — Graf van Stilico. — Mosaïk. — Het ligchaam van den H. Ambrosius, — dernbsp;HH. Gervasius en Protasius, — der H. Marcellina. — Legerstede van den H. Satyrus. — Crucifix van den H. Carolus. —nbsp;Baptisterium (Doopkapel). — Herinnering aan den H. Augustinus. — Herinnering aan de pest van Milaan. — De H. Carolus en Calvin. — Ambrosiaansche Ritus. — School van dennbsp;H. Ambrosius. — Lazaret. — Monza. — Kerk. — Schilderwerk.nbsp;— Tesoro (Schatkamer). — Ijzeren kroon. — Anecdote. —nbsp;Filosofen-seminarie. — Terugkomst te Milaan.

Ik mogt de vreugde smaken van het H. Misoffer op te kunnen dragen in de crypt of onderkerk, waarde H. Ambrosius,

-ocr page 543-

SINT-AMBROSIÜS. b5S

met de HH. Gervasius en Protasius, rust. Ik had wel verlangd, dit te mogen doen op het gebcenle-zelf van den groeten kerkleeraar; maar eene verordening, welke men ons in denbsp;sacrislij toonde, verbiedt de verrigling der HH, Mysteriënnbsp;op dit altaar, tenzij ze in den Ambrosiaanschen Ritus ge-sehieden. [)e kerk van den H. Ambrosius, wier stichting totnbsp;het jaar 387 opklimt, is een van de oudste monumenten dernbsp;christenheid. Alvorens er binnen te gaan, komt men in eenenbsp;vierkante galerij, die de kerk afscheidt, van het geruchtmakend gewoel der buitenwereld , en waar oudtijds de boetelingen moesten blijven staan. Op dezen gewijden drempel zagnbsp;men eenmaal den H. Ambrosius keizer Theodosius afwijzen:nbsp;op die steenen, waarover gij hier gaat, stond de heer dernbsp;wereld, omringd van al den luister zijner keizerlijke waardigheid, en wilde, na het moordtooneel van Thessalonica, hiernbsp;ter kerke binnengaan, toen hem, van uit des bisschops mond,nbsp;deze verheven woorden tegenklonken: « Het schijnt, heernbsp;en vorst, dat gij nog niet doordrongen zijt van al het misdadige, dat op uwen last is verrigt; dat de glans van hetnbsp;purper u niet belette, de zwakheid te erkennen van een lig-chaam, hetgeen zoo luisterrijk is getooid : immers, gij zijt uitnbsp;dezelfde stof gekneed als al uwe onderdanen, en er is slechtsnbsp;één wereldheer, God. En zoudt gij dan, in ’t gebed, tot Hemnbsp;deze handen durven opheffen, die nog rooken van onregt-vaardig vergoten bloed? Verwijder u dan van hier, en vermeerder niet met nog eene nieuwe misdaad die, waaraan gijnbsp;reeds schuldig zijt. » — « Maar David, (dus antwoordde de zichnbsp;verontschuldigende vorst) had ook wel gezondigd? gt;• — « Welnu, daar gij hem in de zonde hebt nagevolgd (zeide Ambrosius), volg hem dan ook in zijne hoetepleging na. » Denbsp;keizer onderwierp zich, en bleef acht maanden uitgeslotennbsp;van alle deelneming aan de kerkelijke dienst.

46

-ocr page 544-

536 HET ÖRlEVOtlDlG HOME.

536 HET ÖRlEVOtlDlG HOME.

Ilii

Ik vraagf u, is er iels verheveners en tevens iets (reffenders in de jaarboeken der volken te vinden, dan den H. Ambrosius,nbsp;als hij Theodosius afwijst, dan den H. Leo, als hij Attila beteugelt, dan den H. Basilius, als hij Valens binnen de palen vannbsp;zijnen pligt terugbrengt? In de daad, het is opinerklijk,nbsp;dat die groole voorbeelden van bescherming der zwakheidnbsp;tegen het geweld, van het regt tegen den willekeur, van denbsp;waarheid tegen de dwaling, evenmin gevonden worden in denbsp;historie van het heidensche priesterdom, als in die der verschillende kerksecten: alleen de katholieke Kerk kan zichnbsp;uitsluitend op de eer van dat voorbeeld gegeven te hebben,nbsp;beroemen. De reden daarvan te ontwikkelen, mag overbodignbsp;schijnen: waar oorzaak en gevolgen zoo duidelijk, als hiernbsp;het geval is, zich voor het oog vertoonen, daar kan denbsp;eerste de beste gemaklijk het vraagstuk volkomen bevredigendnbsp;oplossen.

De voornaamste monumenten der Arnbrosiaansche basiliek zijn: de antieke tribune of predikstoel van wit marmer, vanwaar de H. Ambrosius, volgens de overlevering, den jeugdigennbsp;Augustinus onder zijne ijverigste toehoorders gestadig opmerkte; de vermaarde koperen slang, die zich te middennbsp;van het kerkschip vertoont, en door sommigen voor die vannbsp;Esculapius, door anderen voor de Mozes-slang gehouden wordt,nbsp;zoo als deze haar oprigtte in de woestijn; het graf van Sliliconbsp;en dat zijner echtgenoot Serena. Het hoogaltaar praalt metnbsp;het zoogenaamde Paliotlo^ een meesterstuk van gouddrijf-kunst uit de X. eeuw, terwijl het priesterkoor de aandachtnbsp;boeit door zijne schoone mosaïk, die nog van één eeuwnbsp;vroeger dagteekent, voorstellende den Verlosser, gezeteld opnbsp;een troon van goud, en zelf schittrende van edelgesteenten,nbsp;terwijl de HH. Gervasius en Protasius hem terzijde staan;nbsp;een weinig verder, vertoont zich de H. Ambrosius, wien

-ocr page 545-

LEGERSTEDE VAN DEN H. SATYRdS. 57

God, in een geheimzinnigen droom, de plek ontdekt, waar de ligcharnen dier beide martelaren rusten. Een franschnbsp;reiziger, die zich op zijne kennis niet weinig laat voorstaan,nbsp;doch wien bet maar al te dikwerf aan echten christenzin mangelt, geeft, als met verontwaardiging, van deze voorstellingnbsp;den volgenden uitleg: « De H. Ambrosius, onder het doen dernbsp;Mis inslaap gevallen zijnde, wordt door den koster gewekt,nbsp;die hem op den schouder likt, en hem waarschoiiwt, dat hetnbsp;volk zit te wachten. Waarlijk een zonderling oogenblik, doornbsp;den kunstenaar in het leven van dien grooten Heilige gekozen?nbsp;Men weet, inlusschen, dat ook Fenelon eens onder de jtreeknbsp;was ingesluimerd; maar, den H. Ambrosius voor te stellen,nbsp;terwijl hij staat te slapen voor het altaar, neen, dat is waarlijk al Ie ontstichtend. » — En zoo wordt de geschiedenisnbsp;geschreven.

Achter in hel presbyterium bevindt zich de bisschopszetel van den H. Ambrosius, uit wit marmer, eenvoudig en zondernbsp;eenige versiering gebeiteld. Daarnevens aanschouwt men hetnbsp;crucifix, waarmeê de H. Carolus het volk zegende, bij hetnbsp;woeden der pest. In de kapel, die haar naam draagt, rustnbsp;de H. Marcellina, de waardige zuster barer twee broeders,nbsp;Ambrosius en Salyrus, welke zij beiden liefderijk had opgevoed. Dezelfde basiliek bezat voorheen ook het ligchaamnbsp;van den H. Salyrus, doch dal sedert naar de Sint-Viclors-kerk werd overgebragl; de legerstede evenwel, waarvan hijnbsp;zich bediende , is nog in haar bezit. Bij het aanschouwennbsp;daarvan, ondergaat de christen pelgrim eene niet mindernbsp;levendige gewaarwording, dan die een gewoon reiziger zounbsp;ondervinden bij het gezigt van Cicero’s toga, of van dennbsp;zetel, waar eenmaal Cesar zich op plaatste.

De indrukken, welke wij hier opdeden, waren Ie inniger en levendiger, dewijl een trek uit het leven van den H. Salyrus

-ocr page 546-

t)58

HET DRIEVOÜDIG ROME.

voor alle toekomstige geslachten als ten spiegel verstrekt, zoo van het vurig geloof der eerste christenen, als van denbsp;onvvrikbre liefde, waardoor zij vereenigd waren rnet hunnennbsp;godlijken Verlosser en Heer. Satyrus had , namelijk , zich naarnbsp;Afrika ingescheept, om daar, voor zijn broedereenigen eigendom te gaan opeischen, dien men hem wederregtlijk onttrokken had. Zijn vaartuig leed schipbreuk. Satyrus was nognbsp;slechts catechumeen. Hij bad de geloovigen, die, naar gewoonte, de Eucharistie bij zich hadden, hem eene gewijde hostie te willen geven, welke hij wikkelde in zijn oratorium, eennbsp;soort van zakdoek, dien de Romeinen om den hals droegen.nbsp;Met dit heiligdom toegerust, werpt hij zich in zee, zondernbsp;naar ecnig middel uit te zien, dal hem tol redding zou kunnennbsp;dienen, en, zwemmende bereikt hij, eerst van allen, de kust.nbsp;Ten teeken zijner dankbaarheid aan God, laat hij zich doopen,nbsp;en sterft spoedig daarop in de armen van Ambrosius en vannbsp;Marcellina.

ons bezoek aan de in zoovele vrome herinneringen rijke basiliek, begaven wij ons naar de doopkapel, of hetnbsp;baptisterium, waar de groote Augustinus werd aangenomennbsp;als een zoon dier katholieke Kerk, waarvan hij eenmaal denbsp;schittrendsle fakkel zou zijn. Het was op den achtsten dagnbsp;der Galenden van de maand Mei, dat is op den 23. April vannbsp;het jaar 387, op Paaschavond 1), dat in dit daghel verlichtnbsp;baptisterium bijeen kwam een schaar van in lange witte opper-kleederen gedoste catechumenen. De omliggende galerijennbsp;waren door eene ontelbre volksmenigte bezet, en met dennbsp;wierookgeur stegen ook de gewijde psalmloonen plegtig tennbsp;hemel. Zie, daar nadert, in ’t bisschoplijk staatsiekleed,nbsp;Ambrosius; hij heeft aan de hand den zoon van Monica, den

1] Possidius Vit. August, n. 42 ; Ambros. epist. ad Mmilium.

-ocr page 547-

AJIBROSIAANSCIIE RITUS. 839

wcisprekendsten redenaar van het g^roote Rome, Augfuslinus, die voor Christus jjewonnen is, en in het gewijde heilbad dennbsp;zaligmakenden doop ontvangt; en het was, volgens de overlevering der kerk van Milaan, bij de derde indompeling, datnbsp;Ambrosius, door godlijke liefde en hemelsche vreugde verrukt, den groolschen lofzang Te Deum aanhief, en dien,nbsp;om wisselbeurt, met Augustinus, vers voor vers, afzong. Iknbsp;vraag u, is het dan wonder, dat de christen-kunstenaar, ja,nbsp;dal een reiziger, wie dan ook, bij hel bezoek dezer onsterflijkenbsp;doopkapel, als builen zich-zelven vervoerd, in den geest medenbsp;een lofzang aanslemt, die te gelijk bede en dankzegging is!

Inlusschen wenkte ons de snel vliedende lijd naar de kathedraal heen, waar wij tegenwoordig wenschten te zijn bij de Hoogmis, opgedragen volgens den Ambrosiaanschen ritus,nbsp;doch zonder dat ik het noodig acht, om hier dienaangaandenbsp;in meer bijzonderheden te treden, dan noodig is, teneinde dennbsp;lezer eenigermate bekend te maken met deze en gene afwijkingnbsp;der gewone Mis-gebruiken , gelijk die hier plaats grijpt in dennbsp;cerwaardigen vorm van hel overoude kerkriluaal. De Misnbsp;vangt aan met hel Introibo, waarop volgt: Cenjilemininbsp;Domino quoniam bonus ; — het Kyrie komt na hel Glorianbsp;in excelsis. Hel Evangelie wordt op een verheven gestoeltenbsp;of lezenaar voorgelezen, om door geheel de vergadering duidelijknbsp;te kunnen worden verstaan. Daarop volgt weder een Kyrienbsp;eleison. De dienstdoende priester wascht zich de handen on-middelijk vóór de Consecratie; bij de Communie zeggen al denbsp;aanwezige geloovigen Amen. De Mis eindigt met een ten derden male herhaald Kyrie eleison.

Doch van alle ceremoniën is het de offerande van brood en van wijn, die meer bijzonder aan de gebruiken der eerstenbsp;Kerk herinnert. Op den oogenblik van hel Offertorium begeeft zich de Mis-doende geestelijke naar den ingang van het

-ocr page 548-

340

HET DRIEVOUDIG ROME.

koor, waar hem het brood en de wijn door de School van den H. jdmhrosius worden aangeboden. Men geeft dien naamnbsp;aan tien grijsaards en aan tien bedaagde vrouwen, die opnbsp;kosten der kerk worden onderhouden. Twee dier grijsaards,nbsp;in een bijzonder gewaad gekleed, bieden het brood en dennbsp;wijn aan, namelijk, de een drie hosties, en de ander eene zilveren schenkkan, met wijn gevuld. Op hare beurt komennbsp;even zoo twee vrouwen het brood en den wijn aanbieden, terwijl daar achter voorts allen, mannen en vrouwen, die totnbsp;de School behooren, volgen, ter plegtige opdragt van hetnbsp;zinnebeeldige offerbrood en den offerwijn. Op deze wijze voor-gesteld, waant men zich als verplaatst, achttien eeuwen terug,nbsp;in de basilieken van Conslantinopel en in de catacomben vannbsp;Rome, zoodanig, dat er zich de H. Offerande door vertoontnbsp;als ’l geen zij werklijk is, namelijk, als de gemeenschaplijkenbsp;handeling van al de ledematen der Kerk, van de priesterschapnbsp;zoowel als van het volk; mijn en uw offer : meum ac ves-trum sacrijicium.

In afwachting van het vertrek der voertuigen, die ons naar Monza brengen moesten, begaven wij ons inlusschen naarnbsp;builen de stad, om een blik te werpen op het Lazaret, datnbsp;zoo vermaard is geworden door de pest van Milaan: een gebouw uit de XV. eeuw, van alle zijden 1200 voet lang, ennbsp;omringd door een open en ruime galerij, wier bogen rustennbsp;op granielkolommen, gehouwen uit één-enkel stuk. Iederenbsp;pestlijder had zijn eigen kamer. Te midden van het grazignbsp;ruim, dal door de galerijen is ingesloten, staat eene kapel,nbsp;waar de Mis voor de zieken gelezen werd. Nog meent mennbsp;aan ’t altaar den H. Carolus Borromeus de onbloedige Offerande te zien opdragen voor de veertig duizend pestlijders, die,nbsp;gedurende het woeden dier vreeslijke plaag, zich hier te za-men bevonden in dit verblijf van smarte en des doods.

-ocr page 549-

LAZARET. 541

Twee stemmen, die le dierzelfder tijd zich deden vernemen, schijnen ons nog te klinken in het oor, te weten, die van den H. aartsbisschop-zelven, als hij aan de, door zijnnbsp;krachtig voorbeeld bemoedigde en bezielde priesters van Milaannbsp;zegt: « De teederste zorgen, waarmeê, in deze rampvollenbsp;dagen, de beste der vaders zijn kroost omringen moet, is denbsp;bisschop verpligt door zijnen ijver, en in de bediening vannbsp;zijn heilig ambt, aan geheel zijne kudde te besteden; opdat alnbsp;de overigen, door zijn voorbeeld aangevuurd, niet één enkelnbsp;werk van liefde verzuimen, door het Evangelie geleerd. En,nbsp;wat de gewone geestelijke en allen, die met eenige zielezorgnbsp;belast zijn, aangaat, o, mogen zij er niet aan denken, omnbsp;hunne kudde slechts eenigermate te versteken, zelfs van denbsp;geringste liefdedienst, in een tijd, dat daaraan méér dannbsp;anders, zoo groote behoefte bestaat: dat zij zich stellig en vastnbsp;voornemen , om goedsmoeds alles te braveren, zelfs den dood,nbsp;veeleer, dan, in deze uiterste behoefte aan alle soorten vannbsp;hulp., de geloovigen te verlaten, die hem door den Verlossernbsp;zijn toevertrouwd, en welke Hij voor den hemel heeft herwonnen door zijn bloed 1). »

En nu van den anderen kant der Alpen, hoor, daar verneemt men de slem der protestautsche predikanten, die, door den Raad van Geneve gevraagd, zich niet ontzagen dit antwoord te geven: « In de daad, het zou van onzen pligt zijn,nbsp;de pestlijders te gaan vertroosten, maar, niemand onzer heeftnbsp;moeds genoeg om het te doen. Wij verzoeken den Raad, onzenbsp;zwaklieid ten goede te willen houden, aangezien God ons denbsp;genade niet heeft verleend, om het gevaar het hoofd te gaannbsp;bieden met de noodige onverschrokkenheid. Alleen Matthiasnbsp;Geneston biedt aan, om er zich heen te begeven, namelijk,

1) Concil. Mcd. V, c. 4, p. II.

-ocr page 550-

8 42 HET DKIEVOÜDIG ROME.

ingeval hij er door het lot voor wierd bestemd, » Bij het heengaan, zeiden zij onder elkander: « Liever gingen wij naarnbsp;den duivel 1). » — In plaals nu van deze waardige godsdienstleeraars aan te moedigen, deed Calvin, de aartsbisschop van Geneve, het zich verbieden om hel peslhospitaalnbsp;Ie gaan bezoeken. Voorwaar, het valt niet moeilijk, om ondernbsp;twee religies, die zoo geheel verschillende gevoelens ademennbsp;en inboezemen, te beslissen, welke de echte en goede zij.

De klokslag tot ons vertrek deed ons het Lazaret verlaten, en binnen het uur bevonden wij ons reeds te Monza, het oudenbsp;Modwtia,, op twaalf mijlen afslands van de hoofdstad gelegen, en welks basiliek door hare rijke schatten de aandachtnbsp;des reizigers luide tot zich roept. De overlevering verhaaltnbsp;Monza’s ontslaan in dezer voege: Theodelinda gevoelde zichnbsp;opgewekt, om eene kerk te slichten, maar zij wist niet, waarnbsp;zij haar plaatsen zou. Als zij, op zekeren dag, door de jaglnbsp;vermoeid, onder het statig geboomte van Monza een weinignbsp;uitrustte, daar verscheen haar eene duif, die aan de koninginnbsp;zeide: Modo,, «terstond;» en zij antwoordde: Etiam «Ja.»nbsp;Oogenbliklijk deed zij het werk beginnen, en Modcetia, denbsp;latijnsche naam van Monza, herhaalt, van geslacht lol geslacht,nbsp;de tweewoorden, waaraan zij haar ontslaan te danken heeft.

In de kerk van Sint-Jan-Baplist wordt, onder andere beroemde reliquiën, ook de vermaarde Ijzeren Kroon bewaard, waarvan de geschiedenis deze is. Toen, ten jare 325, denbsp;H. Helena Palestina bezocht, vond zij er niet slechts des Verlossers kruis, maar ook de vier nagels, waarmee de Koniugnbsp;der koningen aan zijn liefdelroon werd gehecht. De vromenbsp;keizerin wilde, dat die glorieleekenen van het godlijk koning-

1) Extr. des registres du conscil d'Etat de la républiquc de Genève, 173S a 1792; fragm. 1” mai 1343, p. 10.

-ocr page 551-

843

MONZA.

schap tol sieraad en lol bescherminjj voor den keizer , Iiarcn zoon, en voor aile hem opvolg;ende keizers zouden dienen.nbsp;Een der nagels werd geplaalst in Conslantijns diadeem, ennbsp;een in den teugel van zijn oorlogspaard. Die nagels werdennbsp;eerbiedig bewaard Ie Conslanlinopel, waar zij zich nog Ienbsp;midden der VI, eeuw bevonden. Ten jare 580 zwoer pausnbsp;Vigilus op die gewijde reliquiën , ten bijwezen van keizer Jusli-niaan, dal hij veroordeelde de schriften van Theodorus vannbsp;Mopsuesta. Zes-en-dertig jaren later verlieten zij met dennbsp;H. Gregorius het Oosten, om den on meetlij ken schal vannbsp;reliquiën en gewijde monumenten te gaan vermeerderen, diennbsp;Rome bijeenbragt met zooveel volharding , dien het bewaartnbsp;met zooveel zorg, en dien hel met zoo reglmatigen trots,nbsp;zoowel aan zijne vijanden als aan zijne vrienden, vertoont.

Tijdens de H. Gregorius den zetel van Petrus bekleedde, waarop zijne deugden en zijne talenten hem verheven hadden,nbsp;besteeg niet ver van Rome eene jonge koningin den geduch-ten troon der Lombarden: Theodelinda , namelijk. Zij, denbsp;dochter'van den koning van Beijeren, de gemalin van Agilul-1'us, was in Italië voor hare gade en voor haar volk, watnbsp;Clolilde in Gallic was voor Clovis en zijne Franken, Adelberganbsp;in Engeland en Ingonda in Spanje; te welen, de apostel barernbsp;natie, welke zij hel geluk had aan hel Arianismus te ontrukken en terug te brengen lol hel ware geloof. Ten blijke zijnernbsp;vaderlijke tevredenheid, schonk de H. Gregorius aan de godvruchtige vorstin den nagel uil Constanlijns diadeem. Theodelinda gaf dien, met een aanzienlijk stuk van het warenbsp;Kruis, haar door dcnzelfden opperherder vereerd, aan denbsp;kerk van Monza ten geschenke.

Destijds was Monza echter niets dan een kasteel, waar de lombardische koningen, die te Pavia zetelden, het schoonenbsp;jaargetijde kwamen doorbrengen. Sedert daar nu zoovele ge-

Drievoudig Bonte. — III. Deel.

ÉÉ


-ocr page 552-

544 HET DRIEVOUDIG ROME.

wijde schatten zich hij elkaèr bevonden, besciiouwden zij Monza als het Palladium van hun gebied, en wal hel laber-nakel der verbondsark voor de Israëlilen was, werd Monzanbsp;voor de Lombarden. Vandaar den naarn van Palladium ennbsp;van Oraculum, dien hel in liiinne ooi'konden draagl. Theo*nbsp;delinda gaf bij haar sterven al de genoemde schallen, benevens nog andere, aan de, door hare zorgen gebouwde basilieknbsp;van Monza len geschenke. De akle , of hel afschrift der aklenbsp;van schenking, bevindt zich op den gouden omslag van een tenbsp;Monza bewaard gebleven handschrift, dat door Mabillon isnbsp;opgenomen in zijn lier ilalicum. Op beide zijden leest mennbsp;het volgende :

EX. DONIS. DEI. DEDIT.

THEODELENDA. REG.

IN. BASELECA. QVAM. FVN-DAVIT. IN MODOECIA.

JVXTA. PAI.ATIVM. SVVM.

Teneinde het beleekenisvol gebruik te vereeuwigen, vvaar-toe de H. keizerin Helena den nagel bestemde, die den Koning der koningen de hand had doorboord, deden Agilulfus ennbsp;Theodelinda hem in de kroon der lombardische koningennbsp;plaatsen, en zij wilden eerst van allen, dat die gewijde diadeem hun schedel kroonen zou. Van af dal tijdstip zag mennbsp;hunne opvolgers, en vervolgens de keizers van Duilschland, denbsp;Ijzeren Kroon te Monza komen aanvaarden, en daarbij levensnbsp;den lilel van koningen van Italië aannemen. De eerste keizer,nbsp;wiens hoofd met deze doorluchtige diadeem werd gelooid , wasnbsp;Charlemagne, en de voorlaatste, Napoleon 1), De plegligheid

1) Carolum Magrnum, victo Itesiderio rege, Modoetise per archi-episcopiim Mcdlolaiienseni Corona Ferrea rediini voluissc, alque, ut ila apud posteros obscrvarelur, instiluisse. — Sigon. De reqno Ital.nbsp;lib. IV.

-ocr page 553-

TESORO,

dezer kroonin» geschiedt steeds door den aartsbisschop van Milaan. De oude gesehiedrollen melden, dat hij dit privilegienbsp;van den H. paus Gregorius-zelven heeft verkregen.

Er deden zich, een tijd lang, twee hinderpalen tegen ons bezoek der zoogenaamde Tesoro of schatkamer op: bij onzenbsp;aankomst werd er cateehismus gehouden, en zoodoende wasnbsp;de kerk vol volk, terwijl, na het eindigen der godsdienstoefening , de sleutels der H. Kapel, in verschillende handen berustende, eerst nog, en niet zonder moeite, bijeengebragtnbsp;moesten worden. Gedurende dit oponthoud, hadden wij gelegenheid de kerk-zelve in al hare bijzonderheden op te nemen.nbsp;De gevel prijkt met twee standbeelden van Sint-Jan-den-Dooper, en met twee marmeren medaljons, die Theodelindanbsp;en Agilulfus voorstellen. Van binnen is zij geheel alfresconbsp;beschilderd. De kapel, links van hel hoogaltaar, bezit eenenbsp;schilderij uit de XV. eeuw (1444), voorstellende het openennbsp;van koffers met kostbaarheden, in tegenwoordigheid der koningin Theodelinda en van haren zoon , koning Adwald, vannbsp;den aartsbisschop van Milaan, en van een groot aantal prelaten en heeren van het hof. Eenigen dezer personaadjes hebbennbsp;gewijd vaatwerk en het Kruis in de hand; aan de spits gaatnbsp;de H. Gregorius de Groote, die eene koninklijke kroon draagt,nbsp;gelijkvormig aan de Ijzeren Kroon. Deze schilderij vervolmaakt, als ’t ware, een kostbaar monument, door ons in denbsp;hoofdkerk van Milaan opgemerkl, namelijk, hel mo.saïk uitnbsp;de IX. eeuw, links van het groote priesterkoor geplaatst, ennbsp;waarop de aarlsbisschop bij het overhandigen van de Ijzerennbsp;Kroon aan de lombardische koningen wordt voorgesleld.nbsp;Deze twee schilderwerken staven op de stelligste wijzenbsp;èn den oorsprong, èn de geschiedenis, èn het gebruik dernbsp;Ijzeren Kroon.

-ocr page 554-

546 HET DRIEVOUDIG ROME.

Eindelijk waren de sleutels bijeengekomen, en zoo dan zagen wij, in de scbalkamer der sacrislij, het handschrift ,nbsp;waarvan ik gesproken heb, de prachtige onyx-schaal, doornbsp;den H. Gregorius ten gesclienke gegeven, en de grootste,nbsp;welke men kent; de overschoone ivoren kam van Theodelinda ,nbsp;gevat in een goud ornamentwcrk, met amaranten versierd;nbsp;eindelijk , het verguld-bronzen bekken , waarin zich eene hennbsp;bevindt, door zeven kuikens omringd, alles van verguld zilver, en ten zinnebeeld strekkende van de weldadige regeringnbsp;der vorstin, die niets beoogde, dan alleen het welzijn dernbsp;zeven provinciën, waaruit haar koningrijk was zamengesteld.nbsp;Twee andere, nog eerbiedwaardiger voorwerpen, trokken onzenbsp;aandacht tot zich, namelijk, de eigenhandige brief van dennbsp;H. Gregorius den Groote aan Theodelinda, waarin die opperherder aan de vorstin omschrijft al de reliquiën, welke hijnbsp;haar loezendt door Joannes, zijn legaat. Deze brief is geschreven op papyrus en wel in twee kolommen, die door eennbsp;feston van kleine bloemen gescheiden zijn. Het tweede, doornbsp;mij bedoelde voorwerp is het Kruis del Regno^ hetwelk mennbsp;den lombardischen koningen om den hals hing, ter gelegenheid dat zij plegtig werden gekroond. Hel is een griekschnbsp;kruis van goud, welks twee duim lange armen met kostbarenbsp;gesteenten versierd en door een prachtigen saphier ver-eenigd zijn.

Uit de sacristij geleidde men ons naar de kerk. In de kapel, regts van het hoogaltaar, wordt de Ijzeren Kroon met nog andere merkwaardige reliquiën bewaard. De kostbarenbsp;schat ligt geborgen in eene rijke kas, die boven het altaarnbsp;staat geplaatst. De Ijzeren Kroon bestaat uit twee deelen ,nbsp;te welen, het in- en uitwendige er van. Van binnennbsp;bevat zij den kruisnagel van ’s Heeren lijden , en die uitgeplatnbsp;is, bij wijze vaneen beugel-plaat, zes strepen breed, en lang

1

,i


-ocr page 555-

IHEBEN KROON. bi7

genoeg, om er het hoofd in te kunnen vatten. Het buitenste is de eigenlijk gezegde diadeem, of het omkleedsel van dennbsp;lijdensnagel, zijnde eene gouden kroon, met allerlei edelgesteenten , ten getale van twee en twintig en van versehillendenbsp;kleuren, opgeluisterd; zij is ongeveer twintig strepen hoog,nbsp;in den vorm van een eenvoudiger! ringband, en zonder eenignbsp;binnenbekleedsel, opzetsel of hoogsel, als ten sprekend teekennbsp;en waarborg der hooge oudheid dezer zeer merkwaardigenbsp;diadeem, die, van nabij bezien, niet het minste spoor vertoontnbsp;van eenige roestvlek, maar, integendeel zuiver glanzend zichnbsp;voordoet, ofschoon zij ook al dikwijls en soms zeer langennbsp;tijd op vochtige plaatsen moest verborgen gehouden worden,nbsp;teneinde haar aan roof of ontwijding te onttrekken, die hetnbsp;onvermijdelijk gevolg waren der talrijke oorlogen, waardoornbsp;Italië zoo jammerlijk geteislerd werd.

Bij het werpen van een laalsten blik op deze kostbare reliek, hier geplaatst tusschen een aanzienlijk stuk van het echte Kruis, een gedeelte van den rietstaf, van de spons, van denbsp;geeselkolorn en van het H. Graf, vraagt men zich onwillekeurig af, waarom toch de koningen en de keizers, bij voorkeur,nbsp;en ’t kostte wat het wilde, hunnen schedel met deze oudenbsp;diadeem hebben willen tooijen, daar toch haar stoflijke luister,nbsp;als zoodanig, door dien der moderne diademen verre overtroffen wordt? Het natuurlijk antwoord daarop is dit: dat alnbsp;de eeuwen in de Kroon van Monza iets heiligs en godlijksnbsp;erkend hebben ; dat de hoofden der christen-natiën het steedsnbsp;voor eene uitstekende eer hebben gehouden, om, al ware hetnbsp;slechts dan ook maar voor één oogenblik, zich den schedelnbsp;te sieren met de diadeem , die door het bloed van den Koningnbsp;der koningen geheiligd werd; dat de godsdienst, die hun ditnbsp;roemvol voorregt schonk, hen daardoor heeft willen herinneren èn aan den oorsprong van hun gezag, én aan hel ge-

47

-ocr page 556-

r)48 HET DRIEVOUDIG ROME,

bruik, hetwelk zij daarvan hebben te maken, èn aan de rekenschap, welke zij er eenmaal van zullen hebben af tenbsp;legrfjen. Wanneer, van den anderen kant, menschlijker wijzenbsp;gesproken, ’t onverklaarbaar is, dat al die monarchen voornbsp;hunne krooning een Strafwerktuig kiezen, — dan kan denbsp;christen niet anders dan daarin zien en bewonderen een bewijs te meer voor de godlijke magt van Hem, die geheel ennbsp;al heeft omgekeerd de begrippen, de zeden, de wetten en denbsp;vooroordeelen van hel heelal 1).

Bij hel uitgaan van de kerk vonden wij op hel [dein eene groote menigte burgers en lieden uit de geringere volksklassenbsp;in druk gesprek. Daar lusschen in bevond zich een nog wakkere grijsaard, die, regt op ons afkomende, in goed franschnbsp;zeide: « Ik heb de eer, mijne landgenooten te groeten. —nbsp;Gij zijl dus een Franschman ? — Ja. — Wal doel gij in dilnbsp;land? — Stilleljes aan van mijne renten leven. — Sedertnbsp;wanneer hebt gij Frankrijk verlaten ? — Ik woon sedert veertig jaren te Monza. Ik diende in het Jeger van Italië, woondenbsp;den slag van Marengo bij, werd gewond, en bleef toen innbsp;dil land, waar ik mij vestigde; maar zegt gij mij nu eensnbsp;iets van Frankrijk ! » — Bij die woorden, stak hij ons vriendschaplijk de hand toe; zijn gelaat helderde op, en bij iedernbsp;onzer woorden kleurden zijne wangen al meer en meer; eindelijk: daar biggelden hem de tranen uil hel oog, en, terwijlnbsp;hij ons op nieuw de hand drukte, zeide hij: « Gij ziet wel.

1) Zie, betreklijk de Ijzeren Kroon, bet geleerd verloog van I'ontaiiini, buisprelaat van paus Clemens XI, Rome, 1717. Heze verhandeling, waartegen al de redeneringen van Robulziano Gironi afsluiten en te niet gedaan worden, vangt aan met deze woorden : « Quidnbsp;»adhuc quaeris examen, quod jam factum est apiid Apostolicani Se-gt;gt;deui, » en eindigt met deze: « Desiiiat incessere novitas vetus-«tatem. »

-ocr page 557-

PAVIA.

349

al ben ik een Italiaan g^eworden, dat ik toeli niet heb op«;e-houden, Franschinan te zijn!

„.4 tous les cceurs Men nés, que la patrie est chèrc!’'

„De liefde tot ziju land is ieder aangeboren!”

Wij brag;len nu ook nogr aan het klein seminarie een bezoek. Als bij uitzondering op den gewonen regel, in de overige bisdommen van Italië gevolgd, vereenigt Milaan de theologanten en de filosofen onder van elkander gescheiden dak. Als gebouw, is dit gesticht van Monza zeer schoon, en,nbsp;voor wat de studiën betreft, beschouwt men het als hoogst-merkwaardig. Nagenoeg op dezelfde wijze als te Meltray of tenbsp;Petit-Bourg, dienen de slaapzalen levens tot studie-vertrekken.nbsp;Wij waren bezig met ze te doorwandelen, toen men ons kwamnbsp;aankondigen, dat het vijf uren was, en wij ons dus zoudennbsp;hebben Ie spoeden voor ons ophanden vertrek. Met leedwezennbsp;zie ik den dag te gemoel, dat de klassieke vetlurino doornbsp;den spoorweg in Italië zal vervangen zijn: dan gaat men opnbsp;óénen dag van Genua naar Venetië, en duizenden schoonheden van natuur en kunst zullen dan het oog als Sineschénbsp;schimmen voorbijgaan; dan zal het niet meer zijn, reizen,nbsp;ont te zien, maar enkel om er te komen, en zóó dus is hetnbsp;met een waren pelgrimstogt door het schoon Italië voornbsp;altijd gedaan !

Aiiril.

Rijstvelden. — Pavia. — Brug. — Het ligchaam van den H. Augustinus. — üniversiteit. — Collegio-Borromeo. — Slagveld. — Karthuizer- klooster.

Ten vijf ure ’s ochtends vertrokken wij naar Pavia. Eene eentoonige vlakte, van ongeveer zes mijlen lang, scheidtnbsp;Milaan van de oude boofdsiad der Lombarden. De baan is

-ocr page 558-

sso

HET DRIEVOUDIG ROME.

echler zeer schoon, en loopl voortdurend land's de Naviglio, een groot gemeenschapskanaal lusschen het Miianesche gebiednbsp;en de Adriatische zee. Te midden van het geboomte en hetnbsp;goed bebouwde land, vertoonen zich talrijke rijstvelden,nbsp;waarop juist hel zaaijen plaats greep. Akkerlieden, bloolbeens,nbsp;met een breed geranden stroohoed op het hoofd, wierpen uitnbsp;een zak, dien zij om den hals droegen, de rijstkorrels in eennbsp;frisch besproeiden en diep bevochtigden bodem, waarop zelfsnbsp;hier en daar nog wel twee duim water stond. Heeft dit nnnbsp;plaats, om te voldoen aan het voorschrift van Virgilius, dennbsp;dichter der Georgica of Veldzangen; nudus ara, sere nu-dus? Ik weet het niet, maar wel, dat, ten gevolge van dezenbsp;wijze van handelen, noodwendig als .slotsom verkregen wordt,nbsp;wat in den voorlaatsten regel van Virgilius’ dichtstuk wordtnbsp;aangeduid: hahebis frigora, febres (de koude koorts). Watnbsp;hier van zij, de rijstbouw is een der voornaamste welvaartsbronnen van den Lombardijnschen en Piëmonteschen bodem. Mennbsp;zegt, dal Europa die kuituur verschuldigd is aan een uil Oost-Indië weêrgekomen Hollander. Italië geeft er, ten gevolgenbsp;eenerzeer wijze besproeijing van den grond, eene hoogsl»voor-deelige uitbreiding aan. Overigens is de rijstbouw de eenvoudigste van allen: na den oogst, laat men den grond, tot aannbsp;de lente, droog liggen, als wanneer men, zonder eenigenbsp;andere voorbereiding hoegenaamd, de rijst na één ploegsel uitzaait. Zoodra de plant eenige duimen hoog is opgeschoten,nbsp;opent men de sluizen, en zet alzoo den grond onder water.nbsp;De rijst, als eene zee- of waterplant, groeit in een gedurignbsp;overstroomden bodem het best; en daarom sluit men dan ooknbsp;het water niet af, dan voordat zij rijp begint te worden, teneinde op die wijze den grond lijd lol droogen te geven, ennbsp;de maaijers in de gelegenheid te stellen, om den oogst tenbsp;gaan snijden. De schoven, of kleine rijstbondels, blijven een

-ocr page 559-

PAVIAé

5S1

poos opg'cslapeld liggen, alvorens men ze gaal dorschen. Drie jaren achtereen wordt de rijst in denzelfden bodem geplant, zonder dien ooit te bemesten, hetgeen overigens, uitnbsp;hoofde van het water, onmogelijk wezen zou. Daarna laatnbsp;men hel land twee jaar braak liggen, of maakt er weigrondnbsp;van. De bemesting geschiedt slechts eens om de vijf jaren. Denbsp;opbrengst van een maat rijst wordt geschat op hel dubbelenbsp;van een maal graan van gelijke kwaliteit 1). Naast al denbsp;genoemde voordoden slaan toch ook de nadeelen, door denbsp;stilstaande wateren der rijstvelden veroorzaakt, Ie welen koortsen en andere ziekten.

Het hoofddoel van onzen pelgrimstogt naar Pavia bestond in het opdragen van hel H. Misoffer op hel graf van dennbsp;n. Augustinus. Wij hadden ons gebed gestort in de doopkapelnbsp;van Milaan, zijne wieg en bakermat, en zoo dan kwam hetnbsp;ons nu ook wenschlijk voor, de knie te gaan buigen op zijnenbsp;asch. Alvorens ons echter ter kerke heen te begeven, bleefnbsp;ons nog eenigen lijd over tot het werpen van een blik op denbsp;stad. Zij ligt aan de oevers van den Tessino, te midden vannbsp;eene zoo vruchtbare en bekoorlijke landouw, dat zij met denbsp;Mark-Ancona den roemrijken bijnaam van Ilalië’s Lusttuinnbsp;deelt. Pavia, het Ticinum der Romeinen, is haar ontstaannbsp;verschuldigd aan de Galliërs, voor wie zij eene hoófd-slerkte was. Niet minder daar, dan overal elders, heerschlenbsp;de booze, toen de gallilesche visschers er zijne altaren kwamen verdelgen. De schim der HH. Juventius en Syrus schijntnbsp;nog te zweven over deze door hen met zooveel moeite voornbsp;het geloof gewonnen stad. Door den H. Hermagorus, leerlingnbsp;van den H. Marcus, afgevaardigd, plantten zij den verwin-nenden standaard van het Kruis niet slechts te Pavia, maar

I) Zie Lettres sur l'ltalk, door de Chateauvieux, biz. 380.

-ocr page 560-

bS2

HET DRIEVOCDIG ROME.

ook in deomliffgende sleden 1). Doch, om wortel te schieten en zijne lakken beschuttend en beschaduwend te kunnen uitstrekken, vergde de boom der ware vrijheid een offer vannbsp;bloed, en dat offer werd er ruimschoots aan toegebragt. Ternbsp;spitse van Pavia’s martelaars treden de HH. bisschoppen Dal-niasus en Felix, wier heldenmoed, op al hunne navolgersnbsp;onverlet overgegaan,, niet minder schitlrend stand hield in denbsp;woedende, alhoewel'niet bloedige worsteling der waarheidnbsp;met de dwaling. Veertien bisschoppen, hun waardig evenbeeld, en, even als zij, op de altaren der christenwereld verheven, zijn de hoofden en aanvoerders van dat roemruchtignbsp;leger, welks beleidvolle dapperheid voor Pavia den schat vannbsp;het geloof te behouden wist.

De kunsten en de wetenschappen schiltren mede om strijd in de hoofdslad der Lombarden. Koning Luitprand, krijgsheld, wetgever, medestander van Karei Martel bij de verdediging der europesche beschaving legen de Sarrazenen;nbsp;Boëtius^ staatsdienaar van Theodorik, een geleerde, redenaar,nbsp;wijsgeer, dichter, martelaar voor het algemeen welzijn, hebbennbsp;hier hunne onsterflijke namen achtergelaten; maar de toren,nbsp;waarin Boetins gevangen zat en zijn boek over de F'er-troosting schreef, bestaal niet meer. — Dein 1560 door denbsp;Opperherders van Rome geslichte hoogeschool van Pavia heeftnbsp;zich in haren alouden welenschaplijken roem steeds glansrijknbsp;welen te handhaven. De chrislen-reiziger herinnert zich ondernbsp;hare doorluchtige kweekelingen met aandoening den uaamnbsp;van den H. Franciscus van Sales.

Het voorkomen van Pavia levert niets merkwaardigs op; de stralen zijn, over het algemeen, naauw en morsig; denbsp;openbare gebouwen zijn, op weinige uitzonderingen na, vrij

1) Bar. Annot. ad Martyr, 12 Sept.

-ocr page 561-

PAVIA. 5S5

onsierlijk, en alleen de Sirada IVuova verdient te worden bezocht. Zij is breed, heeft ter wederzijde magazijnen, .looptnbsp;de gansche stad door, en komt aan de fraaije Tessino-brugnbsp;uil. Dit monument der XIV. eeuw getuigt luide voor hetnbsp;kunstvermogen en de majesteit der openbare bouww'erken,nbsp;in een tijdvak, dat langen lijd voor barbaarsch gehouden werd.nbsp;Die brug is 300 voel lang en 12 breed. .Honderd graniet-kolommen schragen het bevallige dak, dat haar overdekt, alsmede de kleine bidkapel, die op het midden staat.

Onder de kerken levert Sinl-.Michiel merkwaardige overblijfsels van romaansch beitelwerk op. Ten gevolge van meer dan ééne kwalijk-begrepen restauratie, heeft de kathedraalnbsp;haar golhisch karakter maar zeer gebrekkig behouden; doch,nbsp;zij bezit verscheiden goede schilderijen van Sacchi, van Zingaronbsp;en van Antonio Rossi. De SinUSyrus van laalsgenoemde is eennbsp;grootsch tafereel; doch de eigenlijke schat van dezen tempel,nbsp;het edel voorwerp van des reizigers belangstelling en vromenbsp;nieuwsgierigheid,, is de tombe van den H. Augustinus.

De doorluchtige bisschop van Hippona rust in het hoogaltaar. De meestal zoo poëtische kunst der XIV. eeuw heeft zich zelve eenigermate overtroffen bij de versiering van desnbsp;onsterflijken kerkleeraars graf. De beschrijving van dit mar-meren mausoleum zou ons al te ver heenvoeren, en dusnbsp;zal ik mij enkel bij de opmerking hier bepalen, dat de wandennbsp;van dit welsprekend-dichlerlijk grafgeslicht met vier honderdnbsp;tachtig uitmuntend gebeitelde beelden zijn versierd.

Wat een katholiek priester moet gevoelen bij het opdragen der onbloedige offerande op de asch van den H. Augustinus;nbsp;de denkbeelden, die in hem ojikomen bij de herinnering aannbsp;Monica’s zoon; de gewaarwordingen, welke hij ondervindt innbsp;de nabijheid, ja, als ’t ware bij de aanraking van dien reuzen-strijder voor het geloof, van dien alomvallenden genie, doch

-ocr page 562-

55 i nbsp;nbsp;nbsp;HET DRIEVOUDIG ROJIE.

die tevens was het liefderijkste gemoed, dat ooit de Kerk en de raenschheid vereerd heeft, — ja, da! alles laat zich nietnbsp;uitdrukken, zóó groot is het geluk, dat zich daarbij ontwarennbsp;doet.

Maar, hoe nu is deze kostbare schat te Pavia gekomen? Sinds elf eeuwen heeft de geschiedenis op die vraag steedsnbsp;hetzelfde antwoord gegeven. Tegen het einde der V. eeuwnbsp;werd de Kerk van Afrika door Trasamond, koning der Vandalen, woedend vervolgd. Al de door het zwaard gespaardenbsp;bisschoppen werden naar Sardinië uitgewezen. In ballingschapnbsp;gaande, voerden de edele geloofsbelijders met zich mede hetnbsp;gebeente der martelaren, en in het bijzonder het gewijdenbsp;ligchaam van Auguslinns, hun voorbeeld en hun vader; mennbsp;schreef toen hel jaar 405, onder de regering van pausnbsp;Symmachus. Drie honderd jaren later, omstreeks 774, deednbsp;de vrees voor de Sarrazenen den kostbren schat naar Pavianbsp;overbrengen, waar al de opvolgende christen-geslachten nietnbsp;een enkel oogenblik hebben opgehouden, er het offer vannbsp;hunnen vromen eerbied aan te komen toebrengen 1). En,

1) Vid. S. Fulgent, ep. Rusp.; Oldrad. cp. Medici. Epist. ad Car. Magn.; Francis. Fara. de Rebus Sard., eic. , etc.; Bar. ^itn.nbsp;t. IX, an. 72Ï5 ; Paul. diacon. de Gestis Longoburd. lib. VI, c. 14;nbsp;Sigonius, de Reg. Italim', Ado Vieiincns. In chronic, an. 717, Tweenbsp;beroemde getuigen, lijdgencotcn bij de tweede verplaatsing, drukkennbsp;zieb aldus uit: « Luitprnndus audiens quad Sarraceni, depopulatenbsp;••Sardinia, etiain loca foedarent illa ubi ossa sancti Angustini epis'nbsp;MCopi propter vaslationem Barbarorum olim translata et bonorificenbsp;«fuerunt condita, misit , et, dato magno pretio , accepit, ct transtulitnbsp;»ea in Tlcinum, ibiqne com debito tanto Patri honore recondidit. »nbsp;Beda, lib. de Sex. mlut. in fine. — Het door den Eerwaardigen Bedanbsp;in korte woorden vermelde feit, wordt door Oldradus, aartsbisschopnbsp;van Milaan, in zijnen brief aan Karei den Groote , uitvoerig beschreven.nbsp;Dit hoogst belangrijk stuk, hetwelk n)ij leed doet , niet te kunnennbsp;nicdedeclcn, staat in zijn geheel bij Barouius, Ann. t. IX., an. 725,

-ocr page 563-

HET LIGCHAAM VAN DEN H. AITGESTINUS. 5S3

weel, gij nu in welke bewoordingen een fransch schrijver, wiens werk zich in ’t bezit der meeste, ook chrislen-reizigcrsnbsp;door Italië bevindt, over dit onweêrspreeklijk en levens on-weêrsproken feil zich uildrnkt ? Hoor dan Iiier: « Onder dienbsp;menigte van verdichtsels, waarvan het in Italië wemelt, levertnbsp;Pavia er twee op van de schitlrendste soort, en die Ie gelijknbsp;uiterst goed verzonnen zijn: vooreerst het zoogenoemd, ennbsp;in de daad grootsch grafgesticht van den H. Augustinus 1).»nbsp;Men ziet, een openbaar feit wordt hier voor een fabel uitgemaakt; alle gelijktijdige schrijvers treft de beschuldigingnbsp;van bedrog of onwetendheid; elf eeuwen klaagt men aan vannbsp;bijgeloof, de pausen van kwakzalversireken; en mei zulke gidsennbsp;s men, lol heden ten dage toe, door Italië op reis gegaan, metnbsp;mannen, die in ééne zinsnede zooveel gif hebben uilgeslorl, alsnbsp;noodig is, om voor altoos de goede Irouw’ eens geschiedschrijvers, ja, van ieder fatsoenlijk man te doen betwijfelen!

Na ons een weinig verfrischl en versterkt te hebben, braglen wij een bezoek aan de hoogeschool, een grootschnbsp;geslicht, in de Nieuwslraal, Strada Nuova^ gelegen, ennbsp;welks rijke gevel, even ais de drie, met eene galerij vannbsp;dubbele kolommen omgeven binnenplaatsen, de aandachtennbsp;bewondering van den vreemdeling lol zich trekken en gaandenbsp;maken. Hare boekerij lelt ongeveer vijftig duizend deelen;nbsp;voorts heeft men er een rijk kabinet van natuurkunde ennbsp;natuurlijke historie, benevens verscheiden fraaije zalen, waar-n. 2 en vüljj. : men vindt daar vermeld èn den luisterrijken ontvangst,nbsp;door Luitprand en /.ijn volk aan het lijk van den II. Angnstinusnbsp;bereid, èti de mirakelen, waarmee de 11. kerkvader al die teederenbsp;vroomheid beloonde; zoomede, eindelijk, bet liijzetten van zijn gewijdnbsp;overschot in de Sint-l’ieters-kerk , in-cielo tVoro , in den gouden hemel.

1) Die schrijver is Valeri in zijne, naar het beet , geschieilkimdige togten door Italië: Voyages historiques en Italië.

Drievoudig Rome. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;48

-ocr page 564-

836 HET DRIEVOLÜIG ROME.

in het onderrigt gegeven wordt. De studievakken zijn er even veelsoortig als in Frankrijk, en worden er met even veelnbsp;goed gevolg beoefend, wanneer zelfs ook al niet beter, tennbsp;gevolge der volkomen vrijheid van het onderwijs. Het blijftnbsp;er niet alleen bij Grieksch en Latijn, maar er wordt zóónbsp;onderwezen, dal de wetenschap in hel algemeen er de bestenbsp;vruchten van plukt.

Het Borromei’s-Collegie, naast de universileit gelegen, is eeneder heerlijke inrigtingen , welke men aan den H. Carolusnbsp;verschuldigd is. De beroemde aartsbisscliop begeerde, datnbsp;Mi laan’s adeiijke jeugd zich zou kunnen laven aan zuiverenbsp;wetenschapsbronnen, waardoor nuttige burgers worden gekweekt, terwijl te gelijk één zelfde lucht, in één-zelfdenbsp;provincie en in één-zelfde geslicht, bevorderlijk zou wezennbsp;niet alleen aan echt-chrisllijke zeden, maar ook meê mogtnbsp;werken lol behoud van een waarlijk nalioualen geest, eennbsp;kostbaar erfgoed in alle farniliën, gelijk niet minder eennbsp;waarborg voor de eer en de welvaart van lederen Slaat. Metnbsp;de diepe kennis en den warmen ijver, die groole en heiligenbsp;mannen kenmerkt, sloeg ook de doorluchtige kardinaal denbsp;hand aan het door hem beoogde werk, dat, door zijne ernstigenbsp;wilskracht, gelijk ook door zijne edele goedaardigheid,nbsp;binnen weinige jaren geheel was voltooid; en zoo dan zagnbsp;zich Pavia begiftigd en verrijkt met een monument, op welksnbsp;indrukwekkenden gevel, sierlijke bouwtrant, uilgeslrektenbsp;galerijen, schittrende fresco’s en luistervolle kapel zich denbsp;stad teregl verheft, en daarop wijst, als op den onslerflijkennbsp;roem des stichters. Getrouw aan den geest en de bedoelingnbsp;van den heiligen kardinaal, gaat, nog heden ten dage, denbsp;familie Borromeo voort met, op hare kosten, het collegie tenbsp;onderhouden, ten behoeve der dertig kweekelingen, waarvoor het is ingerigt.

-ocr page 565-

KARTHClZEa-KlOOSTER. S57

Gedurende onze wandeling naar het karlhuizer•klooster, op ongeveer zes mijlen afstands van ^Pavia gelegen, hieldennbsp;wij ons in levendig gesprek bezig met de weldaden, door denbsp;Heiligen aan de wereld bewezen. Halverwege, op de linkerhand, toont men de plek, waar Frans 1. den vermaardennbsp;veldslag zou verloren hebben, en welke plaats nog altijd dennbsp;naam van Repentita draagt; in het karlhuizer-park gaf denbsp;fransche monarch zijn edel zwaard af, en verklaarde men hemnbsp;krijgsgevangen. Naar luid der overlevering, werd de vorstnbsp;allereerst getroffen door een opschrift, dat daar te lezen stond:nbsp;Bonum mihi quia humüiasti me , ut discam justijicalionesnbsp;tuas: « Het is mij goed Heere, dat gij mij vernederd hebt,nbsp;opdat ik uwe aanbidlijke raadsbesluiten leere kennen. » Opnbsp;het zien van dezen godlijken tekst, knielde de koning neder,nbsp;herhaalde die woorden met een ootmoedig hart, en schreefnbsp;aan zijne moeder; « Mevrouw, alles, maar niet de eer, is verloren : Tout est perdu^ Madame^ foTs l'honneur, » Opnbsp;twintig minuten afstands van de heirbaan, vertoont zich hetnbsp;karthuizer-klooster, te midden eener met vruchtboomen digtnbsp;bezette vlakte. En wat nu valt er van dit wonderoord tenbsp;zeggen, als alleen, dal het de waardige tegenhanger van Napels’nbsp;karthuizer-klooster is. Op den sierlijken gevel, met keurignbsp;schilderwerk, heerlijke bas-reliefs, medaljons en kolommennbsp;van carrarisch marmer getooid, schittert reeds van verre hetnbsp;met groote gulden letteren ingegrifte: « Firgini Mariae ^nbsp;Filice, Matri et Sponsce Rei, » den reiziger in het oog:nbsp;« Aan de Maagd Maria, de Dochter, de Moeder en de Bruidnbsp;van God. » Galeas Visconti moge vergiffenis en ontfermingnbsp;gevonden hebben bij den hemel, hij, wiens berouw ditnbsp;groolsche heiligdom heeft gesticht.

De kerk, een mengsel van gothischen en griekschen stijl, heeft den vorm van een latijnsch kruis, ongeveer twee

-ocr page 566-

5S8

HET DRIEVOUDIG HOME.

honderd-vijf en-derlijj voel Ians' en honderd vijf en zestig voel breed. Zij beslaat uit drie beuken, en lelt veertien kapellen,nbsp;zeven aan iedere zij, zonder het hoogallaar en de twee altaren van den transept meê Ie tellen. Al de buitenmuren zijnnbsp;met beilelvverk en kolommen van wit marmer versierd, evennbsp;zoo als de Dom, wiens vorm allerbevalligst is, terwijl hetnbsp;binnenste van den tempel in allen deele met het buitenstenbsp;overeenstemt. Van af den bodem tot hoog in het gewelf zietnbsp;men niets dan goud, marmer en schilderwerk. Elk altaar,nbsp;met een schilderstuk er boven, vertoont aan het verbaasdnbsp;gezigt de keurigste vereeniging van de zeldzaamste marmersoorten , en deze meestal met fijne edelgesteentennbsp;te zamen ingelegd. De voornaamste fresco’s zijn van Gesarnbsp;en Camillus Procaccini, van Macrino d’AIba, van Antonionbsp;Busca en van Daniel Crespi. De 11. Maagd met den Zaligmaker, benevens de HH. Petrus en Paulus, door Guerchini,nbsp;en de H. Maagd, van engelen omringd, die het kind-Jesusnbsp;aanbidden , door Perugini, zijn twee overschoone meesterstukken van bevalligheid en uitdrukking. De vermaarde beitel vannbsp;Amedei en andere beroemde beeldhouwers heeft het geheelenbsp;gebouw door, keur van standbeelden geplaatst, wier schoon-heid met die der penseelgewrochlen schijnt te wedijveren.nbsp;Het ijzeren koorhek, met zijne marmeren en verguld bronzennbsp;ornamenten en figuren, is welligl het schoonste, dal ergensnbsp;gevonden wordt. In dm kruisarm staat de marmeren grafstede van Galeas Visconti, die de kerk heeft gcsticlil. Ditnbsp;monument is met keur van beeldhouwwerk als overdekt,nbsp;voorstellende de hoofdlrekken uit het leven van hem, wiensnbsp;asch echter nimmer gerust heeft in hel prachtig graf, datnbsp;eerst honderd-zeslig jaren na zijnen dood is opgerigl geworden.

Die het koor en hoogaltaar niet gezien heeft, kan zich den luister er van niet verbeelden: waar men het oog ook

-ocr page 567-

559

KA RTUmZER-KLOOSTER.

slaat, overal zijn het schittrende mosaïken van de edelste soort, albast, dat gebeiteld en gesneden is als kantwerk vannbsp;de fijnste fabriek; brons, dat leeft door Brambilla’s genie;nbsp;voorts lapis laznli, in allerlei bekoorlijke figuren zich voordoende, met een zee van fijne gesteenten op zijn lazurennbsp;grond, nilgezaaid, als ’t ware, gelijk sterren, die flonkerennbsp;aan’s hemels gewelf. De Lavabo^ der kloosterlingen, en denbsp;twee sacrislijen, zijn ware pronkjuweelen: de groote marmer-kuip, met haar waterspuitend beeldwerk, en de marmerennbsp;gootsteen getuigen van eene kunst, wier bevalligheid en fijn*nbsp;heid hare weêrgade rnoeijelijk vinden zal; terwijl de beidenbsp;sacrislijen in grootschheid en rijkdom waardig overeenstemmennbsp;met al het schoon , dal zich hier reeds overal aan het oog heeftnbsp;vertoond. De nieuwe sacristij is een museum van schilderkunst; en de oude bezit eene zeldzaamheid, éénig ter wereld,nbsp;en van onschatbare waarde, te welen, een koffer, versierdnbsp;met uil nijlpaardtanden gebeitelde bas-reliefs, voorslellendenbsp;geheel de geschiedenis van hel Oude en Nieuwe Verbond.

Van uil de kerk begaven wij ons naar de fontein-galerij, die aan het Atrium der Ouden herinnert. Te midden in springtnbsp;een kristal heldere waterstraal sierlijk omhoog, en rondomnbsp;loopt een fraai portaal of galerij, uil gebakken steen jOpge-trokken, en met een zoldering of gewelf, beschilderd in lazuurnbsp;en goud, terwijl het daaraan toegebragle beeldhouwwerk metnbsp;het schoonste vrij mag wedijveren. Vandaar gingen wij naarnbsp;een ander gedeelte van hel kloo.sler, niet minder uitgestrektnbsp;en rijk, namelijk, naar het kerkhof der karthuizers, eennbsp;fraai grasperk, omringd door de cellen der kloosterlingen ,nbsp;die geplaatst zijn op de galerij, als waarvan zij eigenlijk hetnbsp;dak uilmaken. Ziedaar de gebrekkige schets van een bouwwerk , dat teregt voor een wonderstuk van kunst gehoudennbsp;wordt. Het berouw van een vorst gaf er het ontslaan aan;

48

-ocr page 568-

360

HET DRIEVOUDIG ROME.

het sober en ingetogen leven der karthuizers bragt het tot een luistervol einde; een scheurziek keizer, Joseph IL, roofdenbsp;het leêg, waarna het fransche directoire er den volkomennbsp;ondergang van voorbereidde, door het wegnemen van al hetnbsp;lood, waarmeê het was belegd. Liefde en bewondering, afgrijzen en medelijden, ziedaar de gewaarwordingen, welkenbsp;de geschiedenis en de aanblik van dit kartbuizer-klooster innbsp;den beschouwer wekt 1).

10 April.

Eene leerrede. — Bibliotheek. — Galerij. — Ainbrosiaansche boekerij. — Leonardo da Vinei. — De H. Maria van Genade. — Fresco van het H. Avondmaal. — De Vredeboog. — Renperk.nbsp;— Groot seminarie. — Aartsbisschoplijk paleis. — Eerste weeshuis. — Groot Hospitaal. — Broeders van Sint-Jan-van-God.nbsp;— Zoogenaamde Asilen. — Het Oratorium van den H. Carolus.nbsp;— Vrome stichting der Lieve-Vrouw-van-Vrede. — Militairnbsp;Collegie. — De godshuizen Martinelli, — van Santa-Maria-della-Stella,di Loreto,della Yergine Addolorata. —nbsp;Pia casa d'industria.

Bij het langs gaan der kerk van den H. Fidelis, werden wij genoopt, oin er binnen Ie treden, op hel vernemen dernbsp;luide slem van een predikant, die, ik weel niet voor welke

1) De middeleeuwen, met haar geloof, hare zwakheden en hare heldhaftige hoelcpleging, vertoonen zich in den stiebtingshrief algeheel.nbsp;« Den achtsten October van het jaar der menscliwording duizend,nbsp;driehonderd, zes-en-negentig, legde Joan Galeas Visconti den eerstennbsp;steen van het gebouw, en driejaren daarna kwamen er zich vijf-en-twintig karthuizers vestigen. De hertog wees hun, hij schenking,nbsp;verschillende omliggende plaatsen toe, waaruit zij eene aanzienlijkenbsp;inkomst trokken, die door de bebouwing nog merklijk vermeerderde. Joannbsp;Galeas legde, hij zijn testament, den 21. Augustus, 1402, te Milignonbsp;gemaakt, aan de kloosterlingen de verpligting op, om eene bepaalde

-ocr page 569-

BIBUOTHEEÏ. 56 f

feestgelegenheid , daar hel woord voerde over de H. Maagd. Zijne toehoorders waren talrijk en zeer gesticht. Volgens ita-liaansch gebruik , bewoog de gewijde spreker zich op hetnbsp;Palco vrij heen en wéér, onder milde uilslorling van denbsp;rijke gaven zijner vrome en sierlijke rede. Zijn levendig ennbsp;beeldrijk woord, de zalvende toon zijner slem, zijne schil-derachlige gebaren, de ongekunstelde gang zijner denkbeeldennbsp;en gewaarwordingen stemden volkomen met het karakternbsp;der vergaderde schare overeen. In ’l algemeen, heb ik bijnbsp;de ilaliaansche predikanten veel meer ongedwongenheid ennbsp;natuurlijkheid van voordragt waargenomen, dan bij de onzen,nbsp;De ilaliaansche kansel is verre verwijderd van die afgemetennbsp;en eng beperkte melhode, die ijskoude eenheid, met eennbsp;woord van al die strenge kunstregelen, welke wij, gedeeltelijk aan onze klassieke opvoeding verschuldigd zijn; maarnbsp;daardoor bereikt zij ook beter haar doel, dat wil zeggen,nbsp;is zij over hel geheel meer populair en slicht zoodoendenbsp;ook meer nut.

Uil de kerk begaven wij ons naar de bibliotheek. Hier, even als in de meeste groole sleden van Italië, is de boekerijnbsp;te gelijk een schatkamer en een paleis. Langs twee schoonenbsp;marmertrappen stegen wij omhoog naar de groolsche zalen,nbsp;waar tal van keurige boeken in fraai betimmerde kassen slaannbsp;eti jaarlijksche som tot het volledig en algeheel volfooijen van deiennbsp;houw te besteden; waarna die zelfde som, ieder jaar, onder de armennbsp;moest worden verdeeld, helgeen echter niet kon plaats hebben vóórnbsp;het jaar 1542, als wanneer alles eerst geheel volbouwd was. Daar ernbsp;evenwel jaarlijks van het behouwen al meer en meer overschoot, zoonbsp;stelde dit de kloosterlingen in staat, om,'behalve de versiering ennbsp;verrijking van hun grootsch geslicht, ook het voorgeschreven liefdewerk aan de armen te kunnen blijven voortzetten, « Caval. Malespinanbsp;di Sannazaro, Descriz. della Certosn di Pavia.

-ocr page 570-

862 HET DRIEVODDIG ROME.

geborgen, ongeveer honderd-zeslig-duizend deelen en duizend handschriften, met daarenboven een rijk penning-kabinet ennbsp;een observatorium, dat voor een der merkwaardigste vannbsp;Europa gehouden wordt, en waar de abbé Oriconi, gedurende vijftig jaren, zich door zijne waarnemingen wereldberoemd heeft gemaakt. Deze even nederige als vrome geestelijke, die in der tijd Napoleon niet als senator verkoos tenbsp;dienen, stierf in 1852. In datzelfde gebouw bevindt zich ooknbsp;eene kostbare schilderijverzameling, waar wij ons mogtennbsp;vergasten aan een der schoonste tafereelen van den jeugdigen Raphaël, te weten, het Euwelijk van de H. Maagd^nbsp;en Hagar, door Abraham weggezonden , een meesterstuk van Guerchini’s penseel, de HH. Petrus en Paulus^nbsp;door Guido Reni; Sint-Mareus, te Alexandri'è predikende,nbsp;van Gentile Belini; Magdalena^ aan des Zaligmakersnbsp;voeten^ benevens eeneH. Familie^ beiden door Albanogemaaid. Nog verscheiden andere stukken , zoo als van Gau-dentio Ferrari, van Bernardino Luini, van Bramantino enzv.nbsp;zijn zoovele keurtafereelen, meesterstukken van sinaak, vannbsp;oorspronklijkheid, van uitdrukking en van perspectief.

Wanneer de galerij van Milaan onder de kunstkabinetten van Europa eene eerste plaats bekleedt, dan prijkt de Am»nbsp;brosiaansche Bibliotheek als een hoofdjuweel onder de letterschatten van Italië. Zij is gedeeltelijk voortgevloeid uit denbsp;onbekrompen offers van den H. Carolus»Borromeus, en teltnbsp;ongeveer zestig-duizend boekdeelen en meer dan tienduizendnbsp;handschriften. Wij zagen er eenige Palimpsesten van uiterstnbsp;veel gewigt, onder anderen, Cicero’s pleitredenen voor Scaurusnbsp;en Flaccus, waarover men de verzen van Sedulius, een christennbsp;poëet uit de VI. eeuw, heengeschreven had; de brieven vannbsp;Marcus-Aurelius en van Fronto, onder eene geschiedenis dernbsp;kerkvergadering van Chalcedonië teruggevonden, en welke

-ocr page 571-

56Ö

LEONARDO DA VINCI.

tweeledifje ontdekking men le danken heeft aan den kardinaal Maï, wiens roeping’l, naar hel schijnt, geweest is, om, ten aanzien der oude liandschriflen hetzelfde te verrigten,nbsp;wal Cuvier met betrekking tol de beenderen der voorwereldnbsp;heeft gedaan. De werken van Josephus, op pajiyrus geschreven , behooreu lot de kostbaarste handschriften, welke mennbsp;tot dusverre kent, en heugen minstens van twaalf eeuwen.nbsp;In eene prachtige zaal bevinden zich verscheiden meesterstukken van schilderkunst, zoo als een Christus van Guidonbsp;Reni, en de School van Jthene^ hel werk van Raphaël.

Leonardo da Vinei mag hier niet vergeten worden. Schilder, letter-en werktuigkundige, ingenieur en architect, hij, de vriend van Frans I., muntte uil in al, wal kunst heet,nbsp;en in al, wat hij behandelde, schitterde zijn groot vernuftnbsp;helderblinkend door. De groole beschermheer der kunsten ennbsp;letteren bewonderde niet slechts dien groolen man, maarnbsp;vereerde hem ook met zijne standvastige vriendschap, zoodanig, dat, toen de koning vernomen had, dal Leonardonbsp;da Vinei te Fontainebleau stervende was, hij hem terstondnbsp;daar ging bezoeken, en den kranke in zijnen arm een kopnbsp;bouillon toediende. Een der hovelingen, door dit blijk vannbsp;’s vorsten goedheid voor den kunstenaar getroffen en verrast,nbsp;bekwam van den koning daarover dit welwillend verwijl:nbsp;« Gij moet welen, dal ik alle dagen groole heeren makennbsp;kan, maar God alléén vermag een man te seheppen, zoonbsp;als hij, dien ik hier verlies. »

Het Laatste Avondmaal wordt voor het meesterstuk van Leonardo da Vinei gehouden. De schilder vervaardigde hel voornbsp;de eetzaal der Dominicanen van O. L. Vrouwe-van-Gratie, ennbsp;men verhaalde ons, dal alleen hel hoofd des Zaligmakersnbsp;den schilder drie jaren lang bezig hield. Dit overschoon fresconbsp;ging ongelukkigerwijze nagenoeg geheel verloren. Toen, in

-ocr page 572-

IIEt DRlEVOLDiG ROME.

4796, de Fransclien Milaan vermeesterden, sloegen zij ook aan de preekheeren-kerk eene schendige hand, en maaktennbsp;van de spijszaal een stal. De vochtigheid en de salpeter,nbsp;die zich aan de wanden meêdeelden , bragten weldra het on’nbsp;schatbaar meesterstuk in den jammerlijken toestand, zoo alsnbsp;wij het mogten zien, en er zou zelfs geen spoor van zijnnbsp;overgebleven, wanneer niet een jong officier, bij het bezoeknbsp;der kazerne, er onmiddelijk de paarden uit had laten halen,nbsp;en nog, zooveel mogelijk , had gezorgd voor het behoud vannbsp;het overkostbaar tafereel.

Na het verlaten van de kerk, wierpen wij een blik op den Vredeboog, Arco della Pace, door Napoleon aangevangen, en op den circus, of renbaan, door denzelfdennbsp;veroveraar voltooid, en die volmaakt met soortgelijke oude wor*nbsp;stelplaatsen overeenkomt, als bestemd , even gelijk deze, voornbsp;renspelen met wagens, als ook voor Naurnachié'n of scheeps-evolutiën; er kunnen dertig duizend toeschouwers in geplaatstnbsp;worden. Men zou zeggen, dat in het schoone Italië de mo*nbsp;nurnenten als uit den grond opstijgen, en geen geld kosten,nbsp;om ze te bouwen, zóó ontzettend groot is hun getal. Denbsp;bruggen, de kerken, de paleizen, de standbeelden, de zegebogen, de galerijen, de fonteinen, welke men tol in denbsp;minste steden aantreft, zijn allen even wonderschoon als volmaakt, en tevens zoo hecht, dal ze de eeuwen trotseren.nbsp;Liefde voor de kunst is den Italiaan ingeschapen en maaktnbsp;zijne glorie uit, eene glorie, die tenminste met geenc droevigenbsp;tranen gekocht wordt of betaald.

Het groot Seminarie en het aarslbisschoplijk Paleis zijn twee andere monumenten, die de stad vereeren , in wier bezitnbsp;ze zijn, èn den groolen Heilige, die ze heeft geslicht. Denbsp;edele , strenge stijl, waarin ze gebouwd zijn , weêrspiegelennbsp;den genie des doorluchtigen kardinaals, en duiden bij den

-ocr page 573-

S68

EERSTE WEESHUIS.

eersten oogjopslag hel verheven doel aan, waarvoor ze zijn bestemd. De ruime zalen der aarlsbissclioplijke woning;, vroeger met kostbare behangselstoffen (tapijtwerken) versierd,nbsp;werden daarvan door den H. Carolus ontdaan, om er de armennbsp;meê te kleeden, gedurende hel woeden der pest; sedert zijnnbsp;de wanden naakt gebleven, en spreken zij u, als ’t ware, roerend toe, wanneer men ze beschouwt bij de herinneringnbsp;aan het menschlievend feil, waarvan ik zoo even gewaagde.

Die geest van chrisilijke liefde , eenmaal door den H. Carolus ontwikkeld en aangevuurd, heeft sedert de Milanesen steeds bezield, en men moet hel tol hunnen roem getuigen,nbsp;dat hel eerste geslicht, eigenlijk en ordelijk voor verlatennbsp;kinderen ingerigl, in hunne stad werd lol stand gebragt,nbsp;en wel door een priester, met name Datheus, en die verbondennbsp;was aan de kerk van Milaan. Ziehier de acte van stichting,nbsp;welk merkwaardig stuk van het jaar 787 dagteekenl: « Ik,nbsp;Datheus, lol welzijn mijner ziele en toC heil mijner medeburgers, beveel, dal men van het huis, hetwelk ik gekochtnbsp;heb, en hetgeen naast aan de kerk staal, een geslicht voornbsp;vondelingen make. Ik wil , dat, zoodra er een kind in denbsp;kerk zal zijn ncérgelegd, men hel daar opneme, om hetnbsp;vervolgens toe te vertrouwen aan de bewaring en goede zorgen

van voedsters, die daarvoor in betaling zullen ontvangen.....

Die kinderen zullen voorts een ambacht leeren, en, wanneer zij den ouderdom van achttien jaren bereikt hebben, zoonbsp;verlang ik , dal ze van alle dienslverpligling ontslagen en vrijnbsp;gelaten zullen worden, om te gaan en om te blijven, daar,nbsp;waar het hun gelieven zal 1). »

1) Muralori, ^nlich. ital. t. IV, 37. — Het grafschrift van dezen heiligen pric.ster is eenvoudig en verheven even als zijn leven het was ;

Sancte, memento, Deus, quia coudidit isle Dathseiis liane aulam miseris auxilio pueris.

-ocr page 574-

30G HET DRIEVOUDIG ROME.

Aangenaam, voorwaar, zou hel zijn, door der eeuwen loop heen , die lange kelen van weldaden , aan de menschheidnbsp;bewezen, Ie volgen, waaraan Dalheus’ geslicht als de eerstenbsp;en schiUrendsle schakel kan worden beschouwd. Wanneer eennbsp;reistogl ook al niet loelaal, orn zich tot een zoo wijden kringnbsp;van beschouwingen uil te breiden, zoo is hel den opmerk-zanien reiziger ten ininsle loch vergund, oin er een vlug-ligen blik op Ie werpen, ja, ik zou bijna zeggen, dal dilnbsp;aan te merken is als een heilige pligt, vooral, daar Italië,nbsp;uit hel oogpunt van chrisllijkc liefdewerken, maar al te weinig bekend is. En toch, ik vraag hel u, met het oog gevestigd oj) hel pauperismus, waardoor de verschillende statennbsp;van het tegenwoordig Euro|)a ten gronde gcrigt worden, ennbsp;voor welk verschriklijk raadsel de hedendaagsche beschavingnbsp;geen sleutel weet te vinden; — ik vraag hel u, in allennbsp;ernst, met hel oog op dat wegkwijnen en op die gisting,nbsp;waaraan de mindere klassen der maatschappij zoo schrikbarendnbsp;lijden, en waaruit, op één oogenblik zou kunnen geborennbsp;worden een woedende tweestrijd, op leven en dood, lusschennbsp;de vermogenden en lusschen hen, die niets ter wereld bezitten, en alzoo ook niets te verliezen hebben; — ik vraagnbsp;het u, pleglig , en na overweging van dat alles, of hel geennbsp;gebiedende pligt is, na te vorschen, hoe de oudste en volmaaktste aller maatschapjiijen , namelijk, de katholieke Kerk ,nbsp;heeft weten te voorkomen de oorzaak, en dus wist weg tenbsp;nemen de gevolgen van dien ontzettenden, alles met dennbsp;ondergang dreigenden worstelstrijd? Welnu, nergens welligtnbsp;heeft zich te dien opzigte haar weldadige geest levendigernbsp;doen gevoelen dan in Italië; en de reiziger, die voor zijn landnbsp;eenige dier heil- en hulplironnen weet te onldej^ken en aannbsp;te loonen, heeft, orn zoo te zeggen, cene burgerkroonnbsp;verdiend: duizendwerf beter loch is het, een goed werk,

-ocr page 575-

GROOT-IIOSPITAAL. SG7

dan een fraai slandbeeld Ie beschrijven; maar, daarenboven eischl de billijkheid, dat wij ook voor Milaan doen, wal wijnbsp;voor het overige van Ilalië hebben gedaan; en ziedaar dannbsp;de reden, waarom wij, eeniger male tegen ons voornemennbsp;in, ons vertrek vandaar vier-en twintig uren verschoven.

Ons eerste bezoek braglen wij aan het grool-hospitaal, het schoonste paleis van de stad, waaraan geen marmer,nbsp;kolommen, of architectonische sieraden van welken aard ooknbsp;zijn gespaard. De hertog Francesco Sforza was er de oor-spronklijke stichter van, doch, sedert werd hel aanmerklijknbsp;uitgebreid , en beval nu achl-hon'derd legersteden , voor armenbsp;zieken, zonder onderscheid, loegereed. Behalve de gewonenbsp;geneesheeren en heelmeesters komen er ook nog professorennbsp;in de geneeskunst onderrigt geven aan talrijke leerlingen ,nbsp;die de praktijk steeds vereenigen met de theorie. Er ontbreektnbsp;slechts één ding: de dienst onzer Liefdezusters: mogen zij,nbsp;zoo als eerst van Genua naar Piacenza, ook weldra naarnbsp;Milaan overkomen. — Intus.schen zij hel met eere vermeld,nbsp;dat daar ter plaatse de zorg voor de lijders zoo volmaaktnbsp;en zoo groot is, gelijk men die van betaalde oppassers ennbsp;oppassters slechts eenigermate wenschen en verwachten kan.nbsp;In weêrwil der betreklijk weinige ruimte voor het groot aantalnbsp;kranken , valt erover de zindelijkheid, geheel het gebouwnbsp;door, niet te klagen; en evenmin over de geestlijke hulp, waarvan in ’l algemeen, de hospitalen van Italië een nooit genoegnbsp;na te volgen voorbeeld opleveren.

De liefdadigheid der Milanezen heeft ook nog voor den armen kranke een tweede paleis gebouwd, minder prachtignbsp;dan hel eerste, maar dat, zoo mogelijk, met meerder en verhevener zorg bestuurd wordt. In de straat, genaamd Fale-ben-Fralelli ^ ziel men een groot gesticht, in welks portaalnbsp;een schoon slandbeeld van Sini-Jan-van-God in wit marmer

Drievoudig Rome. — III. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;40

-ocr page 576-

568

HUT UniEVOüDIG ROME.

prijkt; het is daar, dat de waardige volg^ers van den H. Vin-centius van Paulo, in Spanje en in Italië, negentig kranken met vaderlijke liefde verborgen. De harten dier edele geestelijken zijn, even als de deuren van hun liefdegesticht, altijdnbsp;voor den lijder geopend: wie hij ook zij, een kranke hulpbehoevende mag zeker zijn, dat hij er met de hartelijkstenbsp;welwillendheid zal worden ontvangen en opgenomen.

Ziedaar, voor wat de zieken betreft, maar ook de zorg behoevende jeugd, dearme, de grijze noodlijdende, allen vinden te Milaan liefderijken steun en hulpe; hier, even als alomme,nbsp;waar het kalholicismus heerscht, verrigt het wonderen, ennbsp;omvat aan zijnen boezem geheel de lijdende menschheid,nbsp;van de wieg af, tot aan het graf. Behalve een groot aantalnbsp;gralis-scholen, lelt Milaan, op eene bevolking van 148,000nbsp;zielen, zeven of acht toevlugts-plaatsen, of zoogenaamdenbsp;Jlsilen^ door den weldadigen abt Aporti gesticht, en dienbsp;even als in Frankrijk zijn ingerigt; zij laten in geen opzigtnbsp;iets te wenscheu overig. Het Oratorio van den H. Carolusnbsp;ontvangt, op zon-en feestdagen, jonge werkgaslen, die zichnbsp;aldaar deels met godsdienstoefeningen, deels met gepastenbsp;uit.spanningen bezig houden. In hel Instituut der H. Moeder-Gods-van-Vrede worden verwaarloosde kinderen van tien totnbsp;veertien jaar in tucht gehouden, waarbij vooral als een krachtignbsp;hulpmiddel valt op te merken, dat geen hunner gedurendenbsp;den arbeid een enkel woord spreken mag. Deze inrigling,nbsp;tijdens ons bezoek, eerst even tol stand gebragt, lelde tochnbsp;reeds een vrij groot aantal bewoners, en de bekwame directeur deelde er ons de beste uitkomsten van mede.

Lodewijk XIV. was de stichter van het Invaliden-Ilótel, waar oude krijgslieden verpleegd en verkwikt worden opnbsp;kosten van den slaat, waarvoor zij hun bloed stortten en hunnenbsp;ledematen zagen verminken. Napoleon legde den grondslag

-ocr page 577-

569

HET VVEESHÜIS-MARTINELLI.

van het keizerlijk g-eslicht te Saint-Denis, voor de dochters van ridders van het eere-legioen en geheel Europa juichtenbsp;die edele stichtingen luide toe ; maar toch ontbrak er nog eene,nbsp;en de keizer van Oostenrijk heeft in die behoefte voorzien:nbsp;Milaan bezit een militair collegie, voor de kinderen van denbsp;soldaten der acht italiaansche regimenten bestemd, en waarnbsp;wij drie honderd kweekeiingen aanlroffen. De bewezen diensten, de bekomen wonden of de dood der vaders op hetnbsp;slagveld, verschaffen den kinderen toegang tot het gesticht.nbsp;Men zeide ons, dal er vijftig gelijksoortige inriglingen voornbsp;de overige regimenten van het ooslenrijksche leger bestaan.nbsp;Het valt ligt te begrijpen, hoezeer deze welbegrepen liefdadigenbsp;inriglingen den onderofficier en den soldaat aan zijn krijgs-slandaard verbinden, bij de bewustheid, dat, wanneer hijnbsp;voor de zijnen niet meer zou kunnen zorgen, evenwel zijnnbsp;kroost nooiV^ zal worden vergelen of ten prooi gegeven aannbsp;het gebrek.

En wal nu slaat het kroost te wachten van den eenvou-digen burger, wanneer de dood hem aan zijn gezin ontrukt? De liefde opent voor zijne kinderen hare armen , en verschaftnbsp;hun aan haren moederlijken boezefii eene leedere plaats,nbsp;in het weeshuis, dat, naar den naam zijns stichters, Mar-tinelti, genoemd wordt, en in welke schoone en ruimenbsp;stichting wij nagenoeg twee honderd kinderen aantroffen,nbsp;allen met den blos der gezondheid en der vreugde op hetnbsp;gelaat. Zij worden er van zeven lol dertien jaren opgenomennbsp;en blijven er lol hun achttiende jaar in opvoeding, om ernbsp;bekwame ambachtslieden van te vormen, waartoe men zenbsp;bij de beste meesters in de leer zendt, evenals zulks doornbsp;het uitmuntend geslicht Tata^Giovanni ^ te Rome, bewerkstelligd wordt. Het is vooral aan de goede keus dernbsp;leermeesters toe te schrijven, dat dit geslicht zulke schoone

(I

-ocr page 578-

S70 HET DRIEVOUDIG ROME.

uilkomslen opleverl. Wat voor de weesjongens hef huis van Mai'linetti is, is voor de weesmeisjes de inrigiing vannbsp;Santa-Maria-fl?e//«««S/e//a, tegenover de kerk van O. L. Vrouw-van-Gratie. De kardinaal Borrorneo was er de stichter van,nbsp;en er kunnen van drie tot vier honderd weesmeisjes in wordennbsp;opgenomen, en wel van zeven tot tien jai en oud, om er totnbsp;hel 21. jaar te blijven. Ten aanzien van godsdienst, zedennbsp;en arbeid, is hare opvoeding allervolmaakist, zoodat denbsp;Slelline of kweekelingen della~S(ella door den fatsoenlijkennbsp;ambachtsman tot echlgenooten zeer worden gezocht. Wanneer zij zich in huishouding vestigen, dan ontvangen zijnbsp;honderd-vijftig gulden als uilzet; doch is dit niet het geval,nbsp;dan kunnen zij in het geslicht van Santa-Maria-rf«-Zore/onbsp;in onschuld en in vrede haar leven gaan slijten. Tijdens onsnbsp;bezoek lelde denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;drie-honderd*veertig weesmeisjes, ter

wijl wij er in Loreto honderd twintig vonden. Men ziet, te Milaan, even als in de meeste overige steden van Italië, isnbsp;eene tweeledige verzorging der weesmeisjes in gebruik : mennbsp;leidt ze op lot huismoeders, of wel men neemt ze levenslangnbsp;in bescherming; uit een zedelijk, even als uil een .staalshuis-houdkundig oogpunt is er wel niets beiers in dat opzigt tenbsp;bedenken ; doch, daar ik reeds elders betreklijk dit punt hetnbsp;noodige heb gezegd, zoo kan ik hier volstaan, met derwaartsnbsp;te verwijzen.

Milaan onderscheidt zich overigens ook nog door andere middelen van weldadigheid boven wat van dien aard te Romenbsp;geschiedt: uit de opbrengsten van talrijke schenkingen, worden er jaarlijks meer dan duizend uitzetten aan echtparennbsp;toegedeeld, en voorts wekelijks voor meer dan derlig-duizendnbsp;livres italiaansche munt aan aalmoezen besteed. De liefderijkenbsp;Congregalie-van-»Sa?2itlt;a!-Corow(* zorgt voorde kostelooze verpleging der huiszieken. De vrome i/wtowe bezoekt de kranken

-ocr page 579-

LA BEATA VEBGINE AUDOLORATA. S71

van het groot-hospitaal, neemt vrouwen en jonge doehters, wier deugd gevaar loopt, in hare hoede, door ze uit tenbsp;huwelijken of behoorlijk te plaatsen ; zij bestuurt het gestichtnbsp;der Beata-Fergine~Addolorala^ waar huwbare dochtersnbsp;van minstens twintig jaren lot haar 26. jaar worden opgenomen en verpleegd, en, bij het verlaten van het huis, ooknbsp;nog een huwelijks-uilzet ontvangen. Overigens neemt diezelfde inrigting nog meisjes van vijf tot twaalf jaren ondernbsp;bescherming, die er lothaar 20. jaar blijven, als wanneernbsp;zij geplaatst worden, hetzij in fatsoenlijke diensten, ofwelnbsp;in schoolonderwijs; ingeval van huwelijk, ontvangen zij eennbsp;uitzet van honderd guldens. Behalve al de genoemde liefda-digheids-gestichlen, beslaan er te Milaan nog verscheidenenbsp;meer, zoo als tot opleiding voor geneeskundigen, voor toonkunstenaars, voor boekdrukkers en voor hoedenmakers; ennbsp;het is op deze wijze, dal er in katholieke landen alommenbsp;getracht wordt, om, door vrome en liefdadige vereenigingen,nbsp;hel egoïsmus of de zelfzucht te bestrijden, waaruit het schrikwekkend pauperismus zijn noodlolligen oorsprong neemt. Doch,nbsp;om nuttig, dat wil zeggen, om zedelijk en duurzaam Ie wezen,nbsp;moeten alle vereenigingen zaamgebeclit worden door dennbsp;dubbelen band van tijdelijk en van eeuwig belang: met anderenbsp;woorden, ze zijn onbestaanbaar, tenzij er een chrisllijk ka-rakler aan gegeven wordt.

Doch, hel gloriepunl van Milaan’schristiijke liefdadigheid is de Pia Casa d'Induslria. Hel bezoek van dit voorbeeldignbsp;schoon geslicht besloot dezen voor ons zoo belangrijken dag.nbsp;De chrislen-staatshuishoudkundige stelt zich het groole vraag,nbsp;stuk der uilroeijing van de bedelarij onder dit gezigtspuntnbsp;voor: den armen het bedelen te beletten, zonder hun evenwelnbsp;de vrijheid te benemen; en de Pia casa brengt dit stelselnbsp;in volle praktijk, door hun te zeggen: óf, gij zijt in slaat,

49

-ocr page 580-

S72 HET ÖHIEVOCDIG ROME.

om Ie werken, of wel, gij .kunt dat niet; wanneer gij het kunt, zoo werkt dan, hetzij ten uwent, of wel bij anderen;nbsp;maar als het u aan arbeid mangelt, komt dan in de Pianbsp;casa, die u werk zal verschaffen, al naar gelang van uwnbsp;ouderdom, kunne, of kracht; en zoodra gij wederom, hetzijnbsp;ten uwent of bij anderen, arbeid kunt erlangen, dan moogtnbsp;gij dien in volkomen vrijheid wederom op u nemen. Zijt gijnbsp;evenwel tot werken ongeschikt, dan zal men u ten uwentnbsp;komen verplegen; doch in geen geval zal u het bedelen geoorloofd zijn; en wanneer gij, desniettegenstaande, hetnbsp;deedt, zoo zoudt gij u vergrijpen te gelijk aan hef Evangelie,nbsp;dat hem, die weigert te werken , het'broodonwaardig keurt,nbsp;— èn aan de maatschaplijke wet, die hel ledigloopen, alsnbsp;de bron van alle kwaad, streng beteugelen moet. Maakt gijnbsp;u dus daaraan schuldig, zoo zult gij gestraft worden metnbsp;opsluiting, hetzij in eene gevangenis, hetzij in een bedelaars*nbsp;geslicht.

Ziedaar hoe de Pïa casa er voor zorgt, dat de arme geene behoefte heeft te lijden, door, namelijk, hem, zijnenbsp;vrouw en zijne kinderen werk te verschaffen, waarvoor hemnbsp;niet alleen het verschuldigde loon, lot onderhoud van zijnnbsp;gezin, verstrekt wordt, maar levens zijne vrijheid onaangerandnbsp;blijft. De behoeftige komt ’s morgens op zijn werk; mennbsp;verkoopt hem, des verkiezende, eene uitmuntende soep totnbsp;den prijs van vier centen de portie van acht en twintig oneen,nbsp;of eene halve portie voor twee cents. Voorts kan hij builennbsp;af ook nog aankoopen, wat hij er verder bij verlangen mogt,nbsp;en staat het hem vrij, het maal te gaan nemen in zijnenbsp;woning met zijn gezin, waartoe hem, iederen dag, evennbsp;als den gewonen ambachtsman, ’s morgens en’s middags eennbsp;vrij uur ter beschikking wordt gesteld. Na volbragt dagwerk,nbsp;keert hij tol vrouw en kinderen terug, en slaat alzoo

-ocr page 581-

IA PIA CASA DINDUSTRIA. 573

in alles met iederen ambachtsman volkomen gelijk. Welk een verschil tusschen de Pia casa en de fransche werk-gestichten, maar vooral tusschen de ork^houses van Engeland, waarde vrijheid van den arme en de genoegens vannbsp;hel huisgezin zoo barbaarsch miskend, ja, geheel vernietigdnbsp;zijn! Doch, welk een verschil ook van uitkomsten en gevolgen : hier zegent de arme beweldadigde het gezag der maatschappij en den rijke, die beiden zich zijner aantrekken; ennbsp;daar, daar spreekt hij den vloek er over uit; hier bewaartnbsp;de behoeftige zijne waardigheid en zijne eer als mensch,nbsp;door hel behoud zijner persoonlijke vrijheid, maar daar gaannbsp;waardigheid en eer, beiden , in den verdierlijkten menschnbsp;ten gronde; hier zou hel moeite kosten, om den arme tegennbsp;den rijke te doen opstaan, terwijl daar slechts naar eenenbsp;geschikte gelegenheid wordt uitgezien, om bloedige weêrwraaknbsp;te nemen, die de maatschappij met volslagen ondergang dreigt.

De Casa d'Industria, in 1784, onder de benaming van Huis van vrijen arbeid^ opgerigl, kreeg in 18iS eennbsp;nevengeslicht, nabij de Sinl-Marcus-kerk, aan het andere eindenbsp;der stad. Het geslicht neemt internen op, onder den titel vannbsp;recoverati, en externen , die intervenienti worden genoemd.nbsp;Eerslbedoelden wonen er in, doch hebben de vrijheid, omnbsp;het huis te verlaten, wanneer zij hel goed vinden, en zondernbsp;verpligl te zijn, om van hunne middelen van beslaan rekenschap te geven. Zij werken bij den dag of op het stuk, ennbsp;hun loon is twintig cents voor de mannen, en vijftien voornbsp;de vrouwen. De externen ontvangen .slechts, de mannen achttien cents, de vrouwen twaalf cents daags, zonderdal daarinnbsp;begrepen is hel loon, hetgeen door hen met overwerken tenbsp;verdienen valt; en dusdoende hebben zij een vrij goed daggeld. Er zijn er zelfs, die, met op stuk te werken, daags lotnbsp;een gulden toe verdienen. Kinderen ontvangen geen loon , maar

-ocr page 582-

b7.i HET DRIEVOÜDIG HOME.

arbeiden voor hunne voeding , die uit soep, brood en vleesch bestaat; tweemaal ter week krijgen zij ook wijn.

Mannen en vrouwen arbeiden in afzonderlijke zalen, en er is werk voor iedereen. Er wordt allerlei stof geweven en voortsnbsp;die slof gebleekt, geverwd enz.; daarenboven, vlecht men ernbsp;matwerk, dat in het Milanesche een groot vertier heeft, ennbsp;met de weverij het hoofdfabrikaat der Pia casa uitmaakt.nbsp;Het getal dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bedraagt ongeveer vijf-honderd, terwijl

dat der externen afwisselt van vijf-honderd tol duizend toe, naar gelang der jaargetijden, van de duurte der levensmiddelen , of de behoefte aan fabrikaat. « Men voege daarbij,nbsp;dat het gesticht, nagenoeg ieder jaar^ veertien duizend personen aan huis werk verschaft, en, daarenboven, uithoofdenbsp;van den aard van zijne fabrikaten, noch den vrijen werkman, noch de privaat-industrie den minsten afbreuk doet;nbsp;en het is op deze wijze, dat het milaansche stelsel het grootenbsp;vraagstuk der uitroeijing van de bedelarij oplost, en tevensnbsp;de belangen van allen beschermt, namelijk, die van de maatschappij, door het ontwortelen van de plaag der vagabondage,nbsp;en die van den arme , door hem een toevlugtsoord te openennbsp;^aar hij, met behoud van eer en vrijheid, kan voorzien innbsp;de behoefte van zijn gezin; eindelijk, ook die van den vrijennbsp;ambachtsman, door het werk van het liefdadigheidsgestichtnbsp;zóódanig in te riglen en te leiden, dal er niemands vrijenbsp;nijverheid in helminst, bij concurrentie, door wordt gedeerd.nbsp;Na de Pia casa bezocht en naauwkeurig in oogenschouvvnbsp;genomen te hebben, kan men niet anders, dan aan destaatshuishoudkundigen onzer dagen te herhalen, wat Baco aannbsp;de schoolgeleerden van zijnen lijd heeft gezegd: « Gij zoektnbsp;naar een opvoedingsstelsel: let op de scholen der Jesuilen;nbsp;iets beiers is er niet te vinden 1). »

1) Consule Jesuitarum scholas; his cnim quod in usutn venit niliil melius. De aug, soient.

-ocr page 583-

VERTREK UIT MILAAN. nbsp;nbsp;nbsp;57H

30 jamp;pril.

Vertrek uit Milaan. — Stelsel van waterleiding. — Tessino-briig. — Anecdote. — Novara. — Consuls-Dipticon. — Doopkapel. —nbsp;Sint-Gaudentiiis. — Herinneringen. — Sint-Laurens. — Pië-inout. — Vercelli. — Herinnering aan Marjus en aan den H.nbsp;Eusebius. — Cathedralen. — Grafstede van den welgelukz.nbsp;Araedeus, — van den H. Eusebius. — Handschrift van dennbsp;11. Marcus. — Sint-Andreas-kerk. — Graf van Thomas Gallo.

Wij verlielen de hoofdstad van Lombardije op een schoenen lentedag. De. landlieden waren overal in het veld, hier metnbsp;het zaaijen van rijst, daar met het maaijen van klaver bezig.nbsp;Het gevogelte, van heinde en verre loegesneld, vervrolijktenbsp;de noeste arbeiders met zijn schaterend gezang, terwijl gan-sche driften van hoornvee het frissche landschap ziel en levennbsp;bijzellen, en, van alle kanten met beleid gegraven sloten hetnbsp;vruchtwekkend water alomme de akkers rond voerden. Mennbsp;kan zich geen denkbeeld maken, hoe, in deze fraaije ennbsp;welige landouwen de kunst haar meesterstuk heeft weten af tenbsp;leggen in hel doelmatig besproeijen van hel uit zich-zelfnbsp;reeds zoo vruchtbare veld. Van verre, aan de glooijing dernbsp;bergen slaan groole vergaêrbakken geplaatst, die steeds voornbsp;eene gelijkmatige toeslrooming van het water over de uitge-slrekle bouwvlakte zorgen; terwijl dan verder, bij middel vannbsp;kleine kanalen, het vocht, in alle rigtingen, de velden wordtnbsp;rondgevoerd. Hier en daar is de bodem opgehoogd, al naarnbsp;male men het water meer of minder over den akker-zelvennbsp;wil laten heenvloeijen; en zoodoende deelt geheel de oppervlakte evenredig en gelijkmatig in de weldaad van het onmisbare vocht. Leonardo da Vinei is niet, zoo als men beweerd heeft, de uitvinder dezer kanalen, maar wel schrijftnbsp;men hem te regl de uitvinding der sluizen toe.

-ocr page 584-

57G

HET DRIEVOUDIG ROME.

Behalve deze gractiteii, welke men, wejens hare zilver-achtige kleur, zou kunnen aanzien voor mazen in een over de groene grasweide uilgespreid nel, heeft Milaan nog tweenbsp;groole kanalen, waarvan de eigenlijke welvaart der stad geheelnbsp;afhanklijk is: te welen hel in 1271 voltooide Tessino-kanaal,nbsp;en dat der Adda, in 1457 gegraven. Ofschoon uit van elkander tegenovergestelde punten uitgaande, vereenigen zij zich innbsp;de stad, welke zij verfraaijen en verfri.sschen; zij maken harenbsp;tuinen vruchtbaar, verbinden haar met de Adriatische zee,nbsp;wier koophandel zij er heen voeren, en brengen haar in'nbsp;aanraking met het naburige land en met de valleijen van hetnbsp;Lago-Maggiore, vanwaar, tegen zeer matigen prijs, aangevoerd worden levensmiddelen, honig, brand-en timmerhout,.nbsp;bouwmaterialen van allerlei soort, doch, voornamelijk, denbsp;miarolo, een prachtig graniet, waaruit de vijf of zes duizendnbsp;kolommen vervaardigd zijn, die tot sieraad strekken der koninklijke stad.

Wij brengen Milaan den afscheidsgroet toe, en zeggen vaarwel aan de heerlijke wateren, die zoo vruchtbaar harennbsp;grond besproeijen, vaarwel aan al dat christlijk goede, datnbsp;zich vandaar ook in het Cis-Alpijnsche Gallië heeft overgeplant; en weldra zal het zijn vaarwel aan Italië in ’t geheel.nbsp;Reeds hadden wij Magenta^ het Maxentia der Romeinen,nbsp;achter den rug, een fraai gehucht, te midden der weligenbsp;landouwen, als een schiltrende oase, gelegen: en zie, daarnbsp;bevonden wij ons reeds aan de oevers van den Tessino. Aannbsp;het andere uiteinde der brug, de schoonste van Italië, zagennbsp;wij, als door het oog der verbeelding, Hannibal met zijnenbsp;olifanten, van de Alpen komende, en hoe hij zich gereednbsp;maakt, om, in wéér wil der verdediging van het romeinschenbsp;leger, de rivier over te trekken; — maar, wat wij er innbsp;wcrklijkheid zagen, waren de piëmonleschedouanen , die zich,

-ocr page 585-

877

ANECDOTE.

te onzer ontvangst, als in slagorde hadden geschaard. Wij moesten hun onze passaporti loonen, en voor de honderdstenbsp;maal al de formaliteiten ondergaan , die bij een dergelijk onderzoek aan de grenzen onvermijdelijk zijn. Men was zoonbsp;beleefd, onze papieren in orde te bevinden en kregen schriftlijk verlof, orn naar Novara heen te kunnen gaan.

Onze koetsier nam hier een zanger van Bergamo in zijn rijtuig bij ons op; hij kwam van Turin, en verlangde nietsnbsp;vuriger, dan met ons de Alpen over te trekken, teneindenbsp;voorts Parijs te gaan bezoeken. Ik heb daar, — zeide hij

— nbsp;nbsp;nbsp;een landgenoot, en het zou mij aangenaam zijn, hemnbsp;te mogen wedervinden. — Hoe heet hij? — Hoe, kent gijnbsp;hem niet, en gansch Europa kent hem wel: Rubini. — Isnbsp;1'ij van Bergamo ? — Zeker, en wij zijn in dezelfde straatnbsp;geboren. De goede jongen was niet rijk, maar hij had eenenbsp;fraaije stem, en om nu zijne oude moeder te ondersteunen,nbsp;werd hij koorzanger, en voegde tevens daar nog het meernbsp;winstgevend ambacht van kleêrmakersgezel bij. Op zekeren

i'^ozsri eens een kleedingstuk passen, toen die uitstekendenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hem naauwkeurig opnam, onvrien

delijk tot hem zeide: — Ik geloof, jongelief, dat ik u nóg eens ergens gezien heb? — ’t Is wel mogelijk , mijnheer, ennbsp;wel waarschijnlijk op het tooneel, waar ik in de koren meê*nbsp;zing. — Hebt gij eene goede slem? — Niet al te zeer,nbsp;mijnheer : rnel moeite zing ik — Laat ons dat eens hoo-ren, zeide Nozari, terwijl hij zich aan de piano plaatste:nbsp;zing mij uwe gamme eens voor: en de jonge koorist gehoor,nbsp;zaamde; doch tot de ^ genaderd, bleef hem de toon in denbsp;keel steken. — Komaan, zing dan maar de Maar mijnheer,nbsp;dat is mij onmogelijk. — Ik zeg u, zing a! — «, «, «!

— nbsp;nbsp;nbsp;Nu 6. — Maar, mijnheer..... — Ik zeg u, zing 6, of

ik..... — Word maar niet boos, mijnheer, ik zal het beproe-

-ocr page 586-

S78 HET DRIEVOUDIG ROJIE.

S78 HET DRIEVOUDIG ROJIE.

Ziet gij het nu wel, zeide No

vell :

zari, op zegevierenden toon: jongelief, slechts dit woord alleen heb ik u Ie zeggen; studeer, en gij zult de eerstenbsp;tenor van Italië worden. Nozari heeft zich niet bedrogen:nbsp;de arme koorist, die, voor zijn levensonderhoud en tot hulpnbsp;zijner moeder, schaar en naald oj) de snijderstafel hanteerde,nbsp;bezit thans meer dan een miljoen francs, en heet Rubini 1).»

Dat mag heeten, naarn te maken! Onze, op zijn stadgenoot niet weinig hoovaardige zanger, begon nu achtervolgens opnbsp;te halen van Donzelli, Crivelli, Leodaro, Bianchi, Mari,nbsp;Dolden van nog een gansche vlugt nachtegalen, uit Bergamonbsp;heengetogen, en « wier toonen beurtelings aide hoofdstedennbsp;van Europa hebben meêgesleept en verrukt. »

Bij hel ten einde loopen van dit kunstenaars-gesprek, besjieurden wij, Novara reeds genaderd te zijn, in eene grazige vlakte gelegen, door de Teidoppio en het kanaal vannbsp;Sforzesca in tweeën verdeeld. De grijze stad vertoont ziclinbsp;op hare berghoogte, met een oud kasteel; met wallen ennbsp;zware poorten, in eene allezins dreigende gedaante, zoodalnbsp;men haar van verre ligtelijk voor een middeleeuwsch slot houden kon. Het Novai'in der Romeinen heeft nog verscheidennbsp;merkwaardige gedenkteekenen uil den lijd hunner overheer-sching bewaard. Onder de oude voorgalerij der kathedraalnbsp;vindt men bijv. een aantal altaren ex volo bij elkander, alsnbsp;een overblijfsel der godsdienstoefening van het eenmaal geheel de wereld geregeerd hebbende volk, en welks zucht tevensnbsp;voor openbare spelen ons herinnerd wordt door een consulairnbsp;diplicon, in de sacrislij der Sinl-Gaudens-kerk voorhanden.nbsp;Op (lil ivoren libretto zijn twee consuls iailgesneden, die het

1) Deze anecdote , sedert oneindige malen lierhaald , wordt, onder anderen , ook door Fiorentino mcêffcdeeld.

-ocr page 587-

HERINNERINGEN. 879

teeken geven, om de spelen Ie beginnen. Al die verschillende reliquiën der heidensclie oudheid, vormen, met nog een aantalnbsp;grafsleenen, urnen en rorneinsche opschriften, eene, in denbsp;daad, merkwaardige verzameling van oudheden; doch, hetnbsp;hoofdvoorwerp onzer aandacht was hel schoone columbarium^nbsp;dal in een doopkapel werd herschapen; een heidensch graf,nbsp;de wieg der geloovigen geworden, ziedaar een dier treffendenbsp;en luidsprekende contrasten, waarvan Italië zich zoo krachtignbsp;weel te bedienen, en wier gezigt allijd een even levendigennbsp;als diepen indruk maakt. De hoofdkerk bezit eenige goedenbsp;schilderijen, en in de kapillelarchiven wordt een der oudstenbsp;manuscripten van geheel Italië bewaard, namelijk, het levennbsp;van den H. Gaudens en van nog andere Heiligen van Novara,nbsp;ten jare 700 beschreven. De aan den heiligen bisschep loe-gewijde basiliek is hel schoonste gebouw der stad. Heerlijkenbsp;en bevallige tafereelen, door Moncalvo, Brandi, Gaudensnbsp;Ferrari, Stephano Legnani, en andere eerste meesters der mi-lanesche school gemaaid, luisteren den koepel en de verschillende kapellen op, terwijl hel hoogaltaar van brons en marmernbsp;schittert. En toch moet de luister der kerk onderdoen voornbsp;dien van het praalgraf, het prachtigste van geheel Italië,nbsp;dat zich daarin vertoont. Doch , wie nu zal men vragen , is denbsp;kerkvoogd, wiens ligchaarn omringd werd met zooveel glans?

Daar verhief zich het Arianismus, door de magt eens keizers gesteund, en slak het hoofd op als een woedende storm, gereed, om den nog jongen boom des geloofs met wortel ennbsp;tak uil te rukken en weg te vagen, alomme, waar hij zoonbsp;even eerst in frisschen bodem zich gevestigd had. Reeds isnbsp;Afrika, Azië, ja, zelfs een gedeelte van Europa, tot diep in zijnenbsp;grondvesten geschokt: alomme ontwaart het oog bloedigenbsp;puinen, of stuit af op de taslbre duisternis der dwaling,nbsp;die zich in onheilspellende wolken over de nog zoo even hel

Drievoudig Rome. — IH. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;80

-ocr page 588-

580

HET DRIEVOUDIG ROME.

schiltrende christengeineenle als een grafkleed uitspreidt; en van stap tot stap ziet men de wereld den nacht te gremoetnbsp;treden, die niet meer zou op klaren dan in den gruvvelda^nbsp;van het oude heidendom: maar, de Voorzienijfheid houdt overnbsp;haar werk het wakend oog'. Athanasius in het Oosten, Hi-larius, Martinus en Ambrosins in het Westen, voeren, innbsp;naam der volken, tegen den razenden orkaan moedig en standvastig krijg; zij redden de Kerk, en met haar het geloof,nbsp;de beschaving, de vrijheid der wereld; en van geslachten totnbsp;geslacht brengen vijftien eeuwen reeds erkenllijk hulde aannbsp;hunnen heldenmoed en aan hunne deugd. Op dienzelfden titelnbsp;onvangt ook de H. Gaudens, Novara’s bisschop, de schatting vannbsp;eerbied en liefde, hem door zijn volk toegebragt. Als leerlingnbsp;van den H. martelaar Laurentius, en zulk een meester volkomennbsp;waardig, werd Gaudens door den H. Symplicianus van Milaannbsp;tot bisschop van Novara gewijd. Eene liefde sterker dan denbsp;dood hechtte hem aan den H. Martinus van Tours, de kolomnbsp;der waarheid in het Westen; en toen hij den H. Eusebiusnbsp;van Vercelli , zijn ambtgenoot en nabuur, zich naar het Oostennbsp;zag begeven, toog ook hij in ballingschap derwaarts heennbsp;en onderwierp zich gelaten aan al de wreede kwellingen, hemnbsp;door den keizer berokkend, maar wist hij in zijn hart ennbsp;in dat zijner kinderen getrouw te bewaren den schat desnbsp;geloofs i).

Eere den kinderen, die hunnen vader nimmer hebben vergeten! In ééne-zelfde hulde vereenigen zij den H. Gaudensnbsp;en Laurentius, den heiligen martelaar, mede eene glorienbsp;hunner stad. Laurentius was een priester van Novara, die zichnbsp;aan de opvoeding der jeugd had gewijd. De heidenen uit dennbsp;omtrek, over het goed gevolg zijner pogingen verbitterd,

1) Bar. yïn. 397, t. V. d. ü2.

-ocr page 589-

PieMONT. b8l

overvallen plotselinge den vromen onderwijzer, en slagten hem (in den waren zin van het woord), tegelijk met de jonge christenen , welke hij in zijne school had opgenomen, en wiernbsp;bloed nu met hel zijne den grond bevruchtte tot het geloof:nbsp;nog heden ten dage stort Novara een dankbaar gebed op denbsp;gewijde asch zijner groote weldoeners, tot wier eeuwige eernbsp;de God der martelaren van uit hun graf een balsem lekennbsp;doet, den kranken lot genezing 1). Na ook onze hulde aannbsp;de asch dier waarlijk groote mannen, — wier tegenwoordigheid het harte meer verkwikt dan het gezigt van bouwvallen, of van alle meesterstukken der kunst, — eerbiedig tenbsp;hebben toegebragt, begaven wij ons naar Vercelli op weg.

En zoo dan daagde Piëmont ons daar op voor het oog, met zijne rijstvelden, weiden en bergen, in alles het beeld vannbsp;een vruchtbaren grond, door een kalm en gelukkig volk bewoond. En, in de daad, dit kleine koningrijk is een toonbeeld,nbsp;een Eden van vrede en rust, Ie midden van het zoozeer geschokte Europa, en waar de godsdienst, als de hoogste schatnbsp;van Staal, vereerd, geliefd en beoefend, haren hemelschennbsp;invloed ook zegenend gevoelen doet 2). De koning-zelf isnbsp;een ijverig cliristen; en o, mogten allen, die hem terzijdenbsp;slaan, zijn opregl geloof en zijnen eerbied voor de Kerk

1) nbsp;nbsp;nbsp;Ziellier het aloude opschrift, dat de marmeren tombe versiert, waarin hunne beenderen rusten:

AsPlClS BOC MAEMOR TTMVLI DE MOBE CATATVM,

Id SOLIDV» EST IlSTVS, EIMA KF,C VlEA PAIET,

VüDE QVEAT TELIVS OCCVETAS JUTTERE EÏMPBAS :

MaSAT ad ISSESTIS OSSIBVS ISTE tlQÜOB.

Si DVBITAS , HEDIO STDASTES TOELE SEPELCRO

Reeeiqvias, disces vnda saevbris tbi est.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Men boude hier in het oojj, dat deie regelen geschreven zijnnbsp;vóór 1848, doch sedert dien tijd cene allernoodzaaklijkste wijzigingnbsp;zouden moeten ondergaan. — De Vertaler in 18a6.—¦

-ocr page 590-

im HET DRIEVOUDIG ROME.

deelen! Men wil evenwel, dal, hier en daar, eenifj onkruid tusschen de tarwe zou zijn opgescholen, en, ten-spijl dernbsp;strenge grensbewaking, toch eenige voortbrengselen eenernbsp;verdorven pers het koningrijk, nu en dan, wisten binnennbsp;te sluipen, zoodal er de revolutiegeest mede sommige hoofdennbsp;duizelen doet. Hoe kan 'tzijn, want, wat toch ontbreekt ernbsp;in Piëinont aan ’s volks geluk ? De wetten zijn er wijs ennbsp;vaderlijk, de inrigtingen van liefdadigheid talrijk en uitge-slrekt, de belastingen bijna niet noemenswaardig, de wetenschappen met elkaêr in theoretisch en practisch verband, denbsp;kunsten zelfs in eere gesteld, terwijl eene der gevaarlijkstenbsp;wonden, door ons burgerlijk wetboek geopend, daér geslotennbsp;is: immers, men weet, welke vreeslijke uitwerkselen de evennbsp;ongerijmde als noodlottige wet gehad heeft alomme, waarnbsp;een leek geregtigd is tot het uitspreken dezer hoog ernstigenbsp;woorden: Ik vereenig u, in naarn van de wet. — In Piëmontnbsp;kan men geen huwelijk sluiten dan voor den priester, dienbsp;in dit geval met kerklijk en tegelijk burgerlijk gezag isnbsp;bekleed.

Moge de naijver, die tusschen Genua en Turijn bestaat, nimmer tot een twistappel worden, en de zucht naar nieuwigheden geene heillooze hersenschimmen in de plaats willennbsp;stellen van een gouvernem.ents-stelsel, dat door de ondervindingnbsp;beproefd en bekrachtigd is door de goedkeuring van verstandige mannen, wier hoofd en hart vrij bleef van alle tuimel-zucht en eigenbaat!

Middelerwijl wij over het rijk van zijne Sardinische Majesteit alzoo voortredeneerden, kregen wij Vercelli in hel gezigt, hel oude Vercellac^ 506 jaren vóór Christus, door dennbsp;Galliër Bellovese geslicht, en op een vrolijken heuvel, aannbsp;de zamenvloeijing van den Gervo en de Sesia, gelegen. In denbsp;naburige vlakte vertoont zich de schim van Marius, niet droevig

-ocr page 591-

VF.nCELLI. S83

en vernederd, zoo als te Minlurnum, maar indrukwekkend en zegehah'ig: daar hoort men liet gekletter der wapenen,nbsp;dekreet der stervenden; het is hier ter plaatse, datdegrootenbsp;veldheer de benden dier duizenden van Kimbren en Teutonennbsp;vernietigde, gereed, om, als een lawine, van der Alpen kruinnbsp;neêrgestoven, geheel Italië te overdelven. Wanneer de reiziger,nbsp;dit slagveld langs komende, nogmaals de romeinsche dapperheid bewonderend huldigt, o, moge hij zich dan levensnbsp;eerbiedig nederbuigen onder de almaglige hand Gods, die allenbsp;menschlijke hinderpalen wist weg te ruimen, waardoor denbsp;eeuwige stad in hare volledige ontwikkeling zou kunnen belemmerd zijn geworden of gestuit. Uit dit oogpunt beschouwd ,nbsp;bekleedt de vlakte van Vercelli in het algemeen plan dernbsp;geschiedenis van hel vroegere christendom eene hoogst merkwaardige plaats.

En wanneer nu na den strijd der wapenen steeds een veel gcwigliger strijd van denkbeelden volgt, dan vertoont zichnbsp;ook in dal opzigt Vercelli in een niet minder schitterend licht:nbsp;immers, binnen de muren dier aloude stad, zie, daar drijftnbsp;een andere krijgsheld, mede uil Rome opgedaagd, de schrik-bre ketlerleer van Arius beslissend op de vlugl; en die tweedenbsp;zege is niet minder dan de eerste het werk der Voorzienigheid.nbsp;Vurig haakten wij naar den oogenblik, wanneer het onsnbsp;vergund zou zijn, de knie te buigen op het graf van dennbsp;held, die deze zege bevocht, op de asch van den II. Eusebius,nbsp;bisschop van Vercelli, den vriend van den H. Ambrosius, dennbsp;verdediger van den H. Athanasius, den schrik van Constanz,nbsp;den roemvollen martelaar van het vleeschgeworden Woordnbsp;die, van kerker lol kerker voorlgesleurd, eerst aan Vercelli,nbsp;en voorts in Palestina, in Cappadocië, en in Egyple’s woestijn,nbsp;aan geheel de wereld het onafgebroken schouwspel eenernbsp;standvastigheid, alleen den christenheld eigen, opleverde.

30

-ocr page 592-

58 i IIET DBIEVOEDIG ROME,

Ons eerste bezoek werd dan ook gebragt aan de kathedraal, waar de asch rust van den onsterflijken prelaat. De Duomonbsp;is een prachtig geheel, in de VI. eeuw, naar hel plan van dennbsp;beroemden Pellegrini van Bologna, herbouwd. Twee kapellennbsp;trekken vooral de aandacht tot zich. De eerste is aan den gelukzaligen Arnedeus van Savoye gewijd. Het ligchaam van dezennbsp;vorst, die zijne aardsche kroon met eene hemelsche verwisselde, rust in eene zilveren grafstede, voor hem, door eennbsp;zijner opvolgers, koning Carlo Felice, geslicht. Van uit dezenbsp;tombe schijnt ons nog het echt koninklijk woord van dennbsp;welgelukzalige toe te spreken, wiens heldenmoed met allenbsp;christlijke deugden, en vooral met eene vaderlijke teederheidnbsp;voor de armen, innig ging gepaard: « Uwe aalmoezen, —nbsp;zeide hem eens zijn intendant — putten uwe schatkist geheelnbsp;uit. — Welnu dan — antwoordde de vorst — ziehier de ketennbsp;mijner Orde; rneu verkoope haar en verkwikke uil de opbrengstnbsp;daarvan mijn volk. » De tweede kapel, eerwaardiger nog dannbsp;de eerste, is die van den H. Eusebius. Bij het gezigt van dennbsp;luister, die des martelaars gebeente omgeeft, en bij de herinnering aan de talrijke mirakelen, daardoor uilgewerkt,nbsp;zweefde onwillekeurig ons de verheven weeklagt des profeetsnbsp;van de ontroerde lippen; Heere^ dat is voor uwe vriendennbsp;al te veel eere en al te veel kracht.

ISa onze hulde aan een met zooveel heele tranen besproeid, maar vooral door den geur van zoovele en zoo verdiensilijkenbsp;gebeden, bewierookt graf toegebragt te hebben, begavennbsp;wij ons naar de schatkamer der kathedraal. DieVercelli bezoekt,nbsp;moet noodwendig ook het beroemde handschrift zien vannbsp;Sint-Marcus Evangelie, door de hand van den H. Eusebiusnbsp;gekopieerd. Wat is er geworden van de zilverplalen, waarmeênbsp;koning Beringarius, voor nagenoeg negen eeuwen, het beleggen deed ? Men vrage dit aan hel moderne Vandalismus.

-ocr page 593-

r)8S

SmT“ANDRËAS*KERK.

Hel was uit vrees vooreen nieuwen roof, dat men het kostbaar I)eilelwerk van het .houten koorgestoelte, eenige jaren verleden, zoodanig heeft weten in te rigten, dat het, in gevalnbsp;van nood, op éénen dag, weggenomen en geborgen wor*nbsp;den kan.

De ruime Sint-Andries-kerk, met hare vier torens , brengt een ander groot feil in herinnering: ten jare 1250, in dennbsp;oogenblik, als de H. Thomas de universiteilen van Napels ennbsp;van Parijs door zijn onderwijs opluisterde, verklaarde Thomasnbsp;Gallo, met verbazenden bijval, de mystieke godgeleerdheid tenbsp;Vercelli in het klooster van Sint-Andries. Onder zijne leerlingennbsp;schaarde zich ook een jonge Franciscaner, die met zijnennbsp;naam, gelijk niet minder met den glans zijner mirakelen, denbsp;wereld zou vervullen: Anionius van Padua. Een fresco uitnbsp;dat lijdvak-zelf, op het graf van Gallo geplaatst, stelt dezennbsp;voor in zijnen leerstoel gezeten, en onder zijne leerlingen zietnbsp;men den H. Antonius van Padua, met een stralenkrans omnbsp;het hoofd. Een bas-relief, onderaan het mausoleum geplaatst,nbsp;duidt de bron aan, waaruit de groole godgeleerde zijne bewonderenswaardige wetenschap putte: Thomas ligt, namelijk,nbsp;voor den Zaligmaker en voor de H. Maagd geknield, terwijlnbsp;de H. Dionysius, de Areopagiter, wiens volgeling hij was,nbsp;achter hem staande, liefderijk de hand op zijn hoofd legt.nbsp;In de daad, het zou moeite kosten, om, uil het tweeledignbsp;oogpunt van vroomheid en van kunst, iels belangrijkers tenbsp;vinden, dan dit echt monumentaal grafgeslicht.

-ocr page 594-

im

HET DIllEVOUmG ROME.

31 April.

Blik op Turijn. — Pinacotheek. — Bibliotheek. — Grieksch en Romeinsch Museum. — De Isis-tafel. — Egyptisch Museum. —nbsp;Akkergereedschap. Wapenen. — Standbeelden. — De HU. Martelaren Octavus, Solutor, Adventor. — De H. Maximus. —nbsp;Kathedraal. — Kapel van den H. Zweetdoek. — ’s Kouiugsnbsp;Paleis. ~ Gehoor ten Hove.

Na een gedeelte van den nacht doorgereisd te hebben, kregen wij, legen hel krieken van den morgen, Turijn innbsp;het gezigt. De Po, die statig door de ruime vlakte stroomt,nbsp;de domkoepels en kerkspitsen, schillrende in de eerste stralennbsp;der morgenzon, de aloude hoofdstad-zelve van Ligurië, metnbsp;hare breede, regllijnige stralen, met hare prachtige, ofschoonnbsp;onvoltooide pleinen, en hare met overschoone gevels prijkendenbsp;gebouwen; en dan voorts het naburig gebergte, omkronkeldnbsp;aanzijn voel met bekoorlijke villa’s, terwijl zijn top de luistervolle kerk der Superga, als ten hemel, omhoog heft: datnbsp;alles vormt een zoo grootsch geheel, dat de toeschouwer,nbsp;zelfs na geheel Italië gezien te hebben, er nog door wordtnbsp;verrukt. Te midden van het kasteelsplein [Piazza Castello)nbsp;geniet men een indrukwekkend gezigt, op vier, zich in eennbsp;reglen hoek snijdende stralen, die geheel de stad regelmatignbsp;verdeden, zoodat men van uit ieders middelpunt naar denbsp;vier uithoeken heen ziet. Teneinde noodelooze herhalingennbsp;te vermijden, zal ik mij niet ophouden bij hel beschrijven vannbsp;tallooze en merkwaardige schilderijen uit de vlaamsche ennbsp;hollandsche school, welke wij in de Pinacolheca van helnbsp;kasteel vonden; de aquarellen van Bagelli worden voornbsp;meesterstukken gehouden, even als dit hel geval is meldennbsp;Sint-.Ian Nepomucenus, van Murillo. De Heilige zit in zijnnbsp;biechlgestoelle, terwijl zich, aan den eenen kant, de keizerin

I

-ocr page 595-

MUSEUMS TE TURIJN. S8f

bevindt, en aan de andere zijde een boer, als ten teeken der evangelisehe gelijkheid, ten overslaan van zulke vierscharen , als waar zij, die zich-zelven aanklagen, vrijspraaknbsp;en vergiffenis erlangen. Onder de handschriften der bibliotheeknbsp;zijn merkwaardig het Epitome van Laclanlius, éénig innbsp;Europa, en eene Navolging van Christus^ welke mennbsp;houdt voor uit de XIV. eeuw.

Het Grieksch en Romeinsch Museum kan, na die van Rome en Napels, slechts weinig belangstelling inboezemen;nbsp;de vermaarde Isis-tafel heeft er zelfs al hare archeologischenbsp;waarde moeten verliezen, nadat de geleerden haar ontstaannbsp;slechts lol de regering van keizer Hadriaan hebben terugge-bragt. Onder de galerijen der universileit vindt men, bijnbsp;andere bas-reliefs, ook het zoogenaamde Votum van Quintusnbsp;Visqnasius, namelijk, een man, die een wagen voert metnbsp;twee muilezels bespannen, en waarop een vat ligt. De wagennbsp;en het vat zijn volmaakt gelijk aan die, waarvan men zichnbsp;nog heden ten dage in hel land bedient 1). In het Museumnbsp;van Napels hadden wij uil twintig en méér verschillendenbsp;voorwerpen reeds geleerd, hoe sommige dingen bij een volknbsp;onuitroeibaar erfelijk zich weten te handhaven.

Doch de roem van Turijn is gelegen in het Egyptisch Museum, hel eerste van Europa. Hel laat zich niet uitdrukken, wat men gewaar wordt te midden eener wereld, dienbsp;reeds drie of vier duizend jaren heeft opgehouden, te beslaan.nbsp;Die standbeelden van koningen en van góden; die fresco’snbsp;en ander schilderwerk op de grafsteden , voorstellende zedennbsp;en gebruiken uil het huislijk leven, den krijgsmans- ennbsp;landbouwers-sland; die akkergereedschappen, ploegen en

1) Het is bekend, dat de Galliërs aan de Romeinen vaten leerden maken.

-ocr page 596-

888

nffT DRIEVOUDIG ROME.

jukken, die boogpijlen, die helm, en dat kromzwaard van brons, die twee ivoren hondjes, waarvan het een nog denbsp;koord om heeft, waarmeê het met het andere, dertig eeuwennbsp;verleden, vereenigd was; die mummies van priesters, vannbsp;koningen en van vorsten, waaraan, om te leven niets ontbreekt dan de warmte en de beweging: dat alles te zamennbsp;wekt bewondering voor de wetenschap van een volk, datnbsp;geen weêrgè had in de kunst van op zijne werken, hoenbsp;gering, of hoe reusachtig ze ook waren, het zegel der onsterflijkheid in te drukken.

Maar ach, hoe spoedig maakt deze gewaarwording voor die van diep medelijden plaats, bij het gezigt der godheden,nbsp;waarvoor zich de geleerdste van alle natiën in het stof vernederde! Daar liggen zij , even als hunne aanbidders ingebalsemd, en wel zijn het dieren van allerlei soort: de vogelnbsp;Ibis, sjakals, katten, visschen, crocodillen, jonge stieren,nbsp;met het kenmerkend leeken van den Os-Apis voor den kop.nbsp;Men ziet, wat er wordt van den aan zich-zelven overgelalennbsp;mensch! — De fraaiste der tallooze hier vergaderde standbeelden, zijn die van Osymandias, meer dan vijftien voetnbsp;hoog, en van den zes of zeven voet grooten Sesostris, welkenbsp;laatste, uit zwart basalt met witte vlekken gebeiteld, doorgaat voor een meesterstuk van egyptische kunst. De koningnbsp;is voorgesteld in krijgsgewaad, gezeten op zijn troon, ennbsp;met een scepter in de hand. Zijn gelaat is zacht, maar fiernbsp;van uitdrukking; zijne houding teekent waardigheid; denbsp;handen zijn volmaakt en de voeten in juiste verhouding.nbsp;Turijn heeft dien wetenschaplijken schat aan een zijner telgennbsp;te danken, namelijk, aan den ridder Drovetti, die langennbsp;tijd eonsul te Cairo was, en wegens zijne verlichte en edelaardige vaderlandsliefde aller hulde waardig is.

Men kan dit egyptisch museum niet verlaten, zonder

-ocr page 597-

EGYPTISCH Ml’SEDM. 589

zich de hoogst-ernsligfe opmerking^ eens reizigers te herinneren, die gezegd heeft: «Wanneer men, aan den voet der Alpen, al die bestoven of verminkte overblijfsels van denbsp;oudste beschaving der wereld bij elkander vindt getast, dannbsp;komt ligtelijk de gedachte op in den geest, of welligt ooknbsp;niet eenmaal het overschot onzer marmeren en bronzennbsp;monumenten, of niet al die grootsche getuigen onzer magtnbsp;en van onzen roem, eveneens ten toon zullen staan in hetnbsp;museum van een of ander volk, dat thans nog woest ennbsp;onbeschaafd voortleeft, in deze of gene wildernis, bij eennbsp;onbekend meir, in het hart van een ondoordringbaar digtnbsp;woud, of op de spits van een tot dusver nog niet ondektennbsp;berg. De Sacy’s, de Akerblad’s, de Young’s, de Champollion'snbsp;de Salt’s, de Syffharten en de Pfaffen eener andere wereldbeschaving zullen, op hunne beurt, daarover geleerde vertoogennbsp;schrijven, en met wetenschaplijke hardnekkigheid ieder hunnbsp;verschillend stelsel en gevoelen verdedigen: dan zal bodewijk XIV., met zijne schittrende eeuw en zijne grootschenbsp;bouwwerken, worden, wat nu Ramses en Sesostris uit denbsp;vroegere eeuwen voor on.s zijn; terwijl onze hedendaagschenbsp;verwinningen, snel en vlugtig als ze waren, slechts fabelennbsp;zullen schijnen te wezen, in eene latere wereldgeschiedenis. »nbsp;Turijn’s bevolking moge, bij het bezoeken van haar museum, toch niet al haar medelijden op de Egyplenaren overnbsp;doen gaan, maar ook een weinig er van voor zich-zelve besparen, bij de herinnering aan de góden, waarvoor haar voorgeslacht de knie gebogen heeft; ja, die-zelfde gewaarwordingnbsp;moge iederen reiziger bezielen, onverschillig tot welke beschaafde natie hij ook behoort. Doch, hoe nu is Turijn aannbsp;het juk der afgoden ontkomen, en wie zijn de mannen, tennbsp;koste van wier bloed het oude Ligurië is gewonnen voor hetnbsp;geloof, dat de vruchtbare moeder der beschaving is? En

-ocr page 598-

390 HET DRIEVOUDIG ROME.

door welke handen is die heilfakkel gestadige brandend gehouden in dat godsdienstige land, ten spijt der stormen van afval en vervolging? De jaarboeken van Turijn melden onsnbsp;de geschiedenis dier echte vaders van hun volk, te gelijknbsp;met de erkenllijke vroomheid hunner kinderen.

Het oude Bodincomagus^ door de Galliërs gesticht, wier wreede góden het aanbad, werd door Hannibal verdelgd,nbsp;terwijl de Romeinen aan dat wingewest den naam van Colonia~nbsp;Julia gaven; Augustus verfraaide het, en zoo nam het, alsnbsp;een glorietitel, den bijnaam aan van Jugusta Taurino-rum. Te gelijk met liet juk der overwinnaars, werden ernbsp;ook de afgoden van dezen heengebragt, en dus kreeg Jupiternbsp;daar zijn tempel, naast dien van Teulales, en beiden werdennbsp;er nog gehuldigd, toen de H. Barnabas, weldra door denbsp;heilige apostelen van Ligurië, Gelsus en Nazaïrus gevolgd,nbsp;het licht der waarheid er kwam verkondigen. Turijn nam hetnbsp;Evangelie aan, en hel zaad des godlijken woords bloeide weldranbsp;welig op, zoo in dezen vruchtbaren bodem, als alomme innbsp;al de overige deelen van Gis-Alpijusch Gallië 1). Om hetnbsp;uitgestrooide zaad echter tot volkomen rijpheid te brengen ,nbsp;waren twee dingen noodzaaklijk: hel vuur der vervolging ennbsp;de dauw van het bloed: beiden bleven niet uil. üp last vannbsp;Maximianus, ondergingen Oclavus, Solutoren Adventor, allenbsp;drie soldaten uil het Thebaansch legioen, den marteldood tenbsp;Turijn, en waren alzoo de eerstelingen van den rijken oogst,nbsp;dien de Augusla Taurinorum voor den vader des huisge-zins bereiden mogt 2).

1) nbsp;nbsp;nbsp;De H. Baraahas, Bar. tS2-ö4; UghclU , t. IV., 830.

2) nbsp;nbsp;nbsp;Taurini ejusdem legionis nobllissinii iiiililes Oclavius, Solufornbsp;et Adventor, nlorioso niartyrio eresere trophaea victorise. — Bar. An.nbsp;297 , t. II., n. 13.

-ocr page 599-

KATIIEDRAAt. 591

De hoede van den kostbaren erfschat werd in den loop der eeuwen aan bekwame en edele handen loevertrouwd. Aannbsp;de spits dier rij, schittert de H. Maximus, de glorie nietnbsp;slechts van Turijn, maar van geheel de Kerk. Die grootenbsp;bisschop was tegenwoordig op de kerkvergaderingen vannbsp;Milaan in 451, en van Rome in 465; hij ijverde krachtignbsp;voor het zuivere geloof, verrijkte de wereld met keur vannbsp;geschriften, en wist zijne kudde te onderhouden in den vollennbsp;gloed der eerste cliristenheid. Vol vertrouwen op de drienbsp;martelaren, in wier bloed de grondvesten zijner kerk warennbsp;gelegd, zeide hij tot zijn volk : « Eere aan alle bloedgetuigen,nbsp;maar, eere bovenal aan de martelaren , wier reliquicn zièhnbsp;bevinden in ons bezit! Zij staan met hunne gebeden onsnbsp;bij, zij beschermen ons door hunne tegenwoordigheid, ge»nbsp;durende dit leven, en ontvangen ons in hunne geopendenbsp;armen, wanner wij afreizen naar de eeuwigheid. » De godvruchtige stad heeft vooral die door haar, als hare vaders,nbsp;weldoeners en beschermers, beminde en vereerde Heiligennbsp;honderd-tien kerken gebouwd, en wel zoo, gelijk men innbsp;Italië gewoon is, kerken te bouwen.

De merkwaardigste van allen is de Duomo aan den H. Joannes-den-Dooper loegewijd. De kunstvorscher vindt ernbsp;een H. Maagd van Albrecht Durer, de standbeelden van denbsp;H. Christina en de H. Theresia door Legros, praclitig marmernbsp;beeldhouw werk aan het ' hoogaltaar, en de rijk-vergulde,nbsp;groote orgeltribune. Doch, dat alles wordt in het duisternbsp;gesteld door de schittrende kapel van den H. Zweetdoek, dienbsp;zich achter het hoogaltaar bevindt. Men stelle zieh voor eenenbsp;zeer rijzige rotonde, door gegroepeerde kolommen van gepolijst zwart marmer omgeven, wier basementen en kapiteelennbsp;van verguld marmer zijn. Op die kolommen rusten zes grootenbsp;booggewelven, waardoor de vensters gevormd worden, en op

Drievoudig Rome. — lil. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;51

-ocr page 600-

S92 HET DRIEVOüDIG ROME.

ift'ier taflement de koepel rust. Deze bestaat uit verscheiden marmerbogen, die echter zoodanig doorzigtig zijn, dat het oog,nbsp;omhoog schouwende, er boven uit eene starrenkroon zietnbsp;schittren , die als schijnt te zweven in de lucht. Op het zwartnbsp;marmeren altaar staat een zilveren tabernakel, met goud ennbsp;diamanten versierd, en waarin de H. Zweetdoek bewaard ligt.nbsp;Deze kostbare reliek, tijdens de kruistogten, door den riddernbsp;Godfried van Gbarny uit het Oosten aangebragt, herinnert onsnbsp;de gelofte, door Frans I., vóór den slag van Marignano gedaan.nbsp;Na de overwinning zag men den vorst zich te voet van Lyonnbsp;begeven naar Chambery, waar destijds de H. Zweetdoek was,nbsp;om er de hulde zijner zegepraal aan den God der heirscharen tenbsp;gaan brengen. Voegt men daar nu bij, dat boven het altaar eennbsp;groot kristallen kruis schittert, door een engeien-groep geschraagd, en dat de vloer der kapel, met violetkleurig marmer is ingelegd, waar tusschen gouden starren flonkeren,nbsp;dan zal men zich een denkbeeld kunnen vormen van eennbsp;heiligdom, ernstig schoon van aanleg en bouw , maar vooralnbsp;grootsch en in volkomen harmonie met het doel, waarvoornbsp;het is bestemd.

De kapel is naast het paleis des konings gelegen; eene deur van gemeenschap werd geopend, en zoo bevonden wijnbsp;ons in de apartementen van den Souverein. Verscheiden personen stonden in eene ruime zaal te wachten : het was audientie-dag. Twee malen ter week, en eenige uren lang, wordennbsp;rijken en armen vrij bij den vorst toegelaten, om voor hemnbsp;uit te storten al, wat hun op het harte ligt, hunne beden,nbsp;hunne rampen, hunne plannen , met een woord, alles, wat ernbsp;in hel openbaar of huislijk leven van iedereen omgaat. Denbsp;koning hoort en moedigt hen aan, troost, helpt, beschermtnbsp;allen, die hem naderen, of, beter gezegd, hij vervult, metnbsp;verstand en hart, aan ieder in het bijzonder, al de pliglen

-ocr page 601-

DE KERK DELLA-GRAN-BIADRE-DI-DIO. 595

van een vader. En, wat wonder, of 'is niet Carlo-Aiberlo de ijverigste christen van zijn rijk, is hij niét de H, Lodewijknbsp;der XIX. eeuw? lederen ochtend hoort hij de H. Mis, en eikennbsp;zondag, heeft hij het geluk, de H, Tafel te naderen.

Van diepen eerbied doordrongen voor een koning, die waardig is den troon , door hem bekleed, begaven wij onsnbsp;naar de Consolata, de schoonste kloosterkerk, waar de katholieke reiziger wordt heengetrokken door het wonderdoendenbsp;beeld der H. Maagd. Men moet in het van goud en marmernbsp;schitlrende heiligdom der Consolata ooggetuige zijn van denbsp;duizenden huldeblijken, daar, vol vertrouwen en liefde, aannbsp;de Koningin aller Genade loegebragt, om zich een juist denkbeeld te kunnen vormen van de godvrucht, die de bewonersnbsp;van Turijn bezielt: morgen zullen wij zien, welke gezegendenbsp;vruchten die godvrucht onder hen rijpen deed.

33

De kerk della-gran-Madre-di-Dio. — Het kasteel van Stupinigi. — De Superga. — Het Groot Hospitaal. — Asilen. — Het werknbsp;van den H. Aloysius van Gonzaga — Het hospitaal delta Carird.nbsp;— Gestichten voor weesjongens en weesmeisjes. — BeRosincn.nbsp;— Het kleine Huis der Voorzienigheid. — Silvio Pellico. —nbsp;Vertrek uit Turijn. — De Watdenzen. — Suza.

De omsireken van Turijn leveren drie monumenten op, die niet mogen vergeten worden. Vroeg in den morgen reeds,nbsp;kwamen wij door eene schoone, met galerijen omringde straatnbsp;en langs een grootsch rond plein, aan den voet van eennbsp;bekoorlijken heuvel, prijkende in het eerste frissche lentegroen,nbsp;en met schittrend-wilte villa’s als bezaaid. En zie, daar vertoonde zich aan ons oog de indrukwekkende, praehtige tempelnbsp;della-gran^Madre^di^Dio. Men wordt niet moede in de be-

-ocr page 602-

B94 HET DRIEVOÜDIG ROME.

schouwinnj van dit naar het Pantheon gevolgd gebouw, welks edele vormen en kolossale proportiën aan de romeinsche monumenten herinneren, terwijl de stichting ervan luide getuigt,nbsp;hoe echt christlijk-dankbaar zich de stad Turijn aan denbsp;H. Maagd betoont. Deze kerk is een ex-voto der regering vannbsp;de stad, uit dankbaarheid wegens de terugkomst van koningnbsp;Vietor-Emmanuel.

Onze aandacht werd nu naar een ander punt heengetrokken , te welen , naar het kasteel van Stupinigi, met zijn pittoreske dak, door een groot bronzen hert gekroond, en welk jaglslot van het Turijnsch hof, in zijne soort, voor het prachtigste in gansch Europa gehouden wordt. — In de verte verheftnbsp;zich, op het plat van een hoogen berg, de koninklijke Superga,nbsp;eene achtkante kerk, door statige marmerzuilen geschraagd,nbsp;en met prachtige kapellen verrijkt. Toen, in 1706, koningnbsp;Viclor-Amedcus en prins Eugenius, op dezen berg, in gespreknbsp;waren en de beweging van hel fransche leger, dat Turijnnbsp;aanlastte, gadesloegen, wanhoopte de koning aan het behoudnbsp;zijner hoofdstad , en, nederknielende, wendde hij zich vol vertrouwen tot de H. Moedermaagd, haar belovende, wanneer hetnbsp;beleg mogt worden opgebroken, dat hij alsdan, teharereerenbsp;eene kerk zou doen bouwen, ter plaalse-zelve, waar hij thansnbsp;biddende lag geknield. De Superga is derhalve een ex-voto^nbsp;of kerk van belofte, en tevens het Sainl-Denis der koningennbsp;van Piëmont, wier grafsteden misschien prachtiger zijn dannbsp;die der fransche vorsten, doch die mij daarom ook mindernbsp;indrukwekkend voorkomen, bij gebrek aan het ernstig-treu-rige van een graf.

In de stad teruggekeerd, besteedden wij het overige van den dag aan het bezigligen van nog andere monumenten, bijnbsp;den reiziger minder bekend, en noglans roemvoller, en zijnenbsp;aandacht zelfs méér waardig. Uithoofde der nabuurschap van

-ocr page 603-

ASILEN. 898

Frankrijk, bezit Turijn ook de Dames van Sacré Coeiir, alsmede de zoo bewonderenswaardige Zusters van den H. Vincenliusnbsp;van Paula. De eersten zijn opvoedsters der jeugd; de laatsteonbsp;verzorgen de zieken: kunnen aan edeler handen worden toegt;nbsp;vertrouwd de belangen van een opkomend geslacht, dat zichnbsp;tot het leven voorbereidt, en de belangen van hen, die ditnbsp;tranendal verlaten, om zich heen te begeven naar beter vaderland? Het Groot-Hospitaal van Sint-Jan telt vijf honderd bed-stellen. Sedert de laatste revoluties, wordt een groot gedeeltenbsp;van hel daartoe noodige onderhoud door de algemeene weldadigheid verstrekt. Hel is overbodig, te zeggen, dat orde ennbsp;zindelijkheid hier alomme heerschen, even als groote zorgvuldigheid en spaarzaamheid in hel beheer, eene lofspraak,nbsp;welke alle hospitalen zich verwerven, die door deze voor-treflijke ziekenzusters worden waargenomen. In 1794 werdnbsp;door een vroom priester, met name Barucchi, pastoornbsp;der citadel, het hospitaal van den H. Lodewijk gesticht, eennbsp;model van bouworde, zindelijkheid, doelmatigheid en goedennbsp;smaak. Turijn bezit ook een groot krankzinnigenhuis, eenenbsp;doofstommenschool en verscheiden asilen, die hun ontstaannbsp;te danken hebben aan eene fransche dame, wier woning-zelvenbsp;tot een dergelijk oogmerk is ingerigt, en bij wie wij ontvangennbsp;werden met eene beleefdheid en goedheid, die den naam dernbsp;marquise de Bar..... voor altijd in ons geheugen heeft gegrift.

Hoe genoeglijk is het voor fransche reizigers, de broeders der chrisllijke scholen hier op de wandeling te ontmoeten!nbsp;Hunne gestichten zijn te Turijn, even als overal elders, innbsp;vollen bloei. Zij onderhouden, bovendien, op kosten der stad,nbsp;eene middelbare school, waar de eerste beginselen, in de lagere klassen aangevangen, worden voortgezet, en men denbsp;fransche taal onderwijst. Bij het verlaten der school, leggennbsp;de arme kinderen een examen af, ten gevolge waarvan de

81

-ocr page 604-

S96 HET DRIEVOÜDIG ROME.

bekwaamste overgraan naar het instituut, vvair zij, op ’s konings kosten, gratis tot een of ander ambaclit verder worden ojigeleid.

Het christendom stond steeds de ware verlichting voor, en zoo ook is het openbaar onderwijs eene der gloriepuntennbsp;der Piëmontesche regering. Intusschen, wanneer het katho*nbsp;licismus eene godsdienst van waarheid is, dan is het ovk tevens eene godsdienst van liefde; God toch is beide tegelijk.nbsp;Een geheel boekdeel zou niet kunnen bevallen al de werkennbsp;van barmhartigheid, welke de chrisllijke liefde verspreid heeftnbsp;over het land, waar wij ons thans bevinden , en waar talloozenbsp;vereenigingen, zoo van mannen als van vrouwen, zich vooralnbsp;beijveren, die klassen van armen aan huis tc gaan bezoeken,nbsp;welke het moeite kost, om op te sporen, en waaraan het werknbsp;der liefde toch wel het best is besteed, te wetende noodlijdenden uit den meer fatsoenlijken stand. De congregatie vannbsp;den H. Paulus belast twaalf harer leden met de opsporing ernbsp;van, en verder met hunne verzorging in de verschillende wijkennbsp;der stad. Ook de arme zieken gaan zij aan huis verplegen.nbsp;De vereeniging van den H. Aloysius vanGonzaga, gelijk ooknbsp;onderscheiden Dames-vereenigingen, houden zich bezig metnbsp;de verzorging van behoefligen, die, uithoofde van een ofnbsp;ander gebrek, niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien;nbsp;terwijl zij, die werken kunnen, en wier getal meer dan duizend bedraagt, daartoe gelegenheid vinden in het groot Liefdegesticht, waar verschillende lakken van nijverheid beoefendnbsp;worden, als katoen-, linnen-, wollen- en lakenweverij, ta-pijlfabriek, enz., terwijl daar ook tevens een muzijkschoolnbsp;wordt gehouden , die de koninklijke kapel van toonkunstenaarsnbsp;vóórziet. Wij vonden overal de grootste orde, op aller gelaatnbsp;de uitdrukking van tevredenheid, en voorts eene behoorlijkenbsp;scheiding, in achtgenomen, zoowel tusschen de beide sexen,nbsp;als ten aanzien van den verschillenden ouderdom.

-ocr page 605-

897

GESTICHTEN VOOR WEESJONGENS EN WEESMEISJES.

Doch hoe nu te beschrijven dat alles, wat de christlijke liefde in Piëmont bewerkstelligt voor het hulp-behoevendenbsp;kind? Het Vondelingengesticht, dat in plaats van het oudenbsp;Sint-Michiels-klooster gekomen is, neemt de kinderen op,nbsp;die in het zoogenaamde Moederhuis worden geboren, of welnbsp;te vinden zijn gelegd. Piëmont telt twee-en-derlig gestichtennbsp;van dien aard, waar de pas geborenen gekoesterd worden metnbsp;al de zorg, welke de moederliefde aan eigen kroost bestedennbsp;kan. Een gelijk getal liefdehuizen is voor weezen van beidenbsp;geslachten geopend; de kosten daarvan worden gevonden uitnbsp;de liefdegiften en fondsen, door de geloovigen hiervoor tennbsp;beste .bestemd. De /ilbergo Regio di irtii leverde ons hetnbsp;schouwspel op van honderd.vijflig kinderen, uit arme huisgezinnen Oj genomen , en die hier tot een nuttig ambacht wordennbsp;opgeleid. Dit voortreflijk gesticht levert, sedert twee eeuwen,nbsp;aan Piëmont de bekwaamste en tevens de geschiktste en braafstenbsp;handwerkslieden op.

Wat betreft de arme meisjes, die in hare familie tegen het gevaar van zedehederf geen genoegzamen waarborg mogtennbsp;hebben, deze vinden in de Casa del Soccorso een veilignbsp;toevluglsoord. Hebben zij hare ouders verloren, dan wordennbsp;ze, in den ouderdom van acht tot twaalf jaren, opgenomennbsp;in het Huis der arme weesmeisjes, in het midden der XVi.nbsp;eeuw geslicht. Vijf-en*twintig jaren oud geworden, zoo staatnbsp;het haar vrij, het gesticht te verlaten, hetzij om te huwen,nbsp;of wel om den sluijer aan te nemen. Zij, die in de wereldnbsp;terugkeeren, genieten het voorregt eener tweede adoptie, namelijk, door den waarborg, dien bravo lieden haar geven,nbsp;zoo ten aanzien van haar levensonderhoud, als met betrekkingnbsp;lot het loezigt over haar gedrag. Dit patronaat levert door hetnbsp;bij uitnemendheid christlijk beginsel, waaruit het voortvloeit,nbsp;ook de schoonste vruchten op: over het algemeen strekken

ft


-ocr page 606-

S98

«ET DRIEVOUDIG ROME.

deze weesmeisjes hare adoptive ouderen zeer tot eer, zoo door haren werkzamen aard , als door hare geschiktheid voor allerleinbsp;bezigheden, door hare ingetogenheid , zedigheid en , met eennbsp;woord, haar uitmuntend gedrag, zoodat ze ook in de eerstenbsp;familiën met graagte worden ontvangen en opgenomen.

Onder de liefdadigheidsgestichten, die dezen naam werklijk in hooge mate waardig zijn, vindt men er hier twee, welkenbsp;men vooral niet vergeten mag: ik bedoel dat der Rostriennbsp;en het kleine huis der Foorzienigheid. Ik geloof niet, datnbsp;ergens elders door het christendom grooter wonderen vannbsp;liefde zijn verrigt dan hier. Ten jare 1716, werd, te Mondovi,nbsp;een meisje geboren, met name Rosa Gorona, van der jeugdnbsp;af eene wees, zonder steun of tijdelijke goederen, maar rijknbsp;in meêwarigheid voor het ongeluk, en die alzoo geheel haarnbsp;leven en geheel haar hart toe wilde wijden aan lotgenooten,nbsp;deelende in dezelfde ramp. God-alléén weet het, welk eennbsp;strijd in haar harte te strijden viel, maar heel de wereld raagnbsp;en kan bewonderen en zegenen de vruchten, die het gevolgnbsp;waren van dien strijd: acht gestichten in Piëmont, allen geopend voor meisjes van dertien tot twintig jaar, strekken tennbsp;blijke van wat hare volhardende liefde tot stand heeft gebragt,nbsp;en zoo dan ook voeren de daarin opgenomen beweldadigdennbsp;allen den naam van Rosine, naardien der stichteres; sindsnbsp;eene eeuw reeds ziel men ze allen, door werkzaamheid ennbsp;godvrucht waardiglijk beantwoorden aan de voorschriften en denbsp;voorbeelden, haar door Rosa Gorona achter gelaten. Allennbsp;dragen dezelfde kleeding, paars van kleur, en hel hoofd metnbsp;een muisje gedekt, alles zeer eenvoudig, maar toch vol smaak.nbsp;Zij kunnen haar leven lang in het geslicht blijven, en komennbsp;nooit in de stad, tenzij met bepaald verlof, en dan altijd voornbsp;zaken.

Het huis van Turijn alleen lelt drie honderd meisjes. Het

ik


-ocr page 607-

HET KLEINE IILIS DER VOORZIENIGHEID. o9»

is daar, dat de {joede Rosa rust. Hflar nederig graf wordt door een opschrift aangeduid , dal hare roerende levensgeschiedenis,nbsp;en tegelijk de teedere liefde barer bescherinelingen uitdrukl;

Qui GIACE

ROSA GORONA Dl MONDOVI ,

CUE DALLA GlOVINEZZA DEDICATASI A DIO ,

PER LA Dl Lül GLORIA INSTITDI, ERESSE

IN PATRIA, Oui E IN ALTRE CITTA RITIRI Dl ARBANDONATE FANCIL'LLEnbsp;PER FARLE SERVIRE A DIOnbsp;CON DAR LORO OTTIME REGOLEnbsp;PER GDI s’lMPlEGANO NELLA PIËTA, E NEI LAVORl.

NEL SLO GOVERNO Dl ANNl Plü Dl TRENTA DIEDE PROVE COSTANTlnbsp;d’eSIMIA CARITA E d’iNVITTA FORTEZZA ,

PASSO all’ ETEBNO RlPOSO AL Dl 28 FEBRARO

l’anno 1776, Dell’ eta sua 60.

LE FIGLIE GRATE ALLA BENEFICA MADRE IIAN POSTO OEESTO MONL’MENTO.

Hel andere door rnij bedoelde liefdegesticht van Turijn is het kleine huis der oorzienigheid. Hoe komen de grootstenbsp;dingen dikwerf niet uil de kleinste oorzaken tot stand! Eennbsp;diaken van Rome zag, toen hij de markt overkwam,nbsp;eenige slaven te koop staan, wier goed uiterlijk hem zoodanig trof, dat hij er zich over ontfermde; en zie, de be-keering van Groot-Rrillanje is het gevolg dezer met bliksemsnelheid ontwikkelde gedachte. Schoon in eene andere rigting,nbsp;komt de geschiedenis van bedoeld gesticht toch met hetzelfdenbsp;beginsel en met hetzelfde gevolg vrij wel overeen.

In het begin van den winter van 1828, trok eene frarische vrouw, door haren echtgenoot en vijf kinderen vergezeld,

-ocr page 608-

600

HET DRIEVOÜDIG ROME,

door Turijn naar Lyon. Sedert zeven maanden zwan'jer, werd die vrouw plolselirijf ernstij; krank, doch niet een enkel lief.nbsp;degesticht of fjasthuis verkoos haar op te nemen, aanjeziennbsp;zij in een toestand verkeerde, bij geen der huisreglementennbsp;voorzien. Teruggekeerd in de kleine herberg, waar zij wasnbsp;afgestegen, stierf de arme vrouw in de armen eens priesters,nbsp;die haar de laatste HH. Sacramenten had toegediend. Die priesternbsp;was de kanonik Gottoiengo. Eene moeder des huisgezins, eenenbsp;vreemdelinge, eene zieke, afgeweten door al de liefdadigheidsgestichten der stad, en gestorven, welligt bij mangel van tijdignbsp;haar verstrekte huipe, — o, dat schouwspel roerde den goedennbsp;priester diep het meéwarig hart, en, op hetzelfde oogenblik,nbsp;werd het denkbeeld bij hem geboren , om een huis te slichten,nbsp;waardoor voortaan dergelijke ongelukken niet meer zoudennbsp;kunnen plaats hebben: niemand zal daar uitgesloten zijn, ennbsp;genoeg zal het wezen, dat men overal is afgewezen geworden,nbsp;om hier eene liefderijke ontvangst te vinden. Maar, hij heeft nietnbsp;de minste middelen. Doch, voedt dan niet de Voorzienigheidnbsp;den kleinsten vogel in betwond? Rijk in liefde en in vertrouwen op God, plaatst hij vier armelijke sponden in de kleinenbsp;kamers van een gering huis, maar dat in een der volkrijkstenbsp;kwartieren van de stad gelegen is. Het aanlal verpleegdennbsp;neemt snel toe; twee vrome vrouwen belasten zich met de zorgnbsp;er van; de liefde breidt weldra haren kring meer en meernbsp;uit, en ziedaar dan den grond gelegd voor eene congregatie,nbsp;den H. Vincentius van Paulo waardig.

Tijdens het woeden der cholera verpligtte men den kanonik Gottoiengo, om zijn gesticht te verplaatsen, en, na langnbsp;zoekens, vond hij in eene der voorsteden, eindelijk, een lokaal.nbsp;Zulk eene verplaatsing zou ligtelijk het pas begonnen werknbsp;ten gronde hebben kunnen riglen, doch werd, integendeel,nbsp;de oorzaak der ontwikkeling er van : de christlijke liefde trekt

-ocr page 609-

601

HET KLEINE HUIS DER VOORZIENIGHEID.

zich hel werk vurig aan, en komt den vromen priester zoo krachtig ter hulpe, dal de stichting, die, in 1829 slechts viernbsp;zieken opnam, thans veertien honderd verpleegden lelt, ennbsp;zich nog dagelijks uilbreidl, want niemand wordt er afgewezen, en ieder, die in de overige liefdehuizen geen schuilplaatsnbsp;vinden kan, ziel zich reglens opgenomen in het kleinenbsp;huis der F'oorzienigheid. De wees, het verlaten kind, denbsp;doofstomme, de krankzinnige, zieken van allerlei aard, geneeslijk of ongeneeslijk, hel arme meisje, met een woordnbsp;elke behoeftige, hetzij inboorling, hetzij vreemdeling, allen,nbsp;zonder onderscheid, ja , tol zelfs de rampzalige stagloffers dernbsp;losbandigheid toe, kunnen zeker zijn, dat hun, wanneer zijnbsp;hier aankloppen , de deur geopend worden zal.

Doch , wie nu geeft al deze monden spijze, al deze kranken medicijn ? In de daad, men mag het een ongehoord mirakelnbsp;noemen, eenerzijds van onwrikbaar vertrouwen op de Voorzienigheid, en anderzijds van hooge bescherming Gods:nbsp;immers, dit kolossaal geslicht heeft noch vaste goederen,nbsp;noch renten, noch schenkingen op regelmatig vasten voet:nbsp;het wendt zich allereerst tot God, om vervolgens op de alge-meene weldadigheid zich te beroepen, ter verkrijging van hetnbsp;daaglijksch brood , dat er dan ook nooit aan heeft ontbroken ,nbsp;terwijl evenwel de liefdegaven, altijd toereikend voor de behoefte van het oogenblik, toch nimmer méér bedroegen,nbsp;dan er vereischt werd voor het noodige van iederen dag. Opnbsp;die wijze laat de Voorzienigheid dit menschlievend werk steedsnbsp;in een toestand van niet genoegzame zekerheid, maar tochnbsp;altijd te gelijk in een staat van toereikend vermogen, omnbsp;zich glansrijk te kunnen staande houden in zijn wezenlijknbsp;bovenaardsch karakter, waardoor het zich dan nu ook vertoont als eene stichting, zonder anderen grondslag of steun,nbsp;dan dien de Hemel er aan gegeven heeft, maar welken men

-ocr page 610-

602 HET DRIEVOUDIG ROME.

terstond zou zien ophouden, zoodra de hand Gods er zich aan onttrok. Juist daarom, evenwel, weêrgalmt hel, nacht en dag,nbsp;in de nederige kerk dezer liefdadige stichting, van vurigenbsp;smeekgebeden, die, uur op uur, om beurten, door elk dernbsp;verschillende afdeelingen van hel huis, aan den voet vap hetnbsp;altaar worden gestort.

En wdar nu houdt men het noviciaat der broeders en zusters, met de zorg van zooveel armen en zieken belast ?nbsp;In het huis-zelf. En waaruit worden ze getrokken ? Uit denbsp;weesjongens en weesmeisjes, die er in opgenomen zijn; want,nbsp;behalve dat men ze voor allerlei ambachten en maatschaplijkenbsp;betrekkingen opleidt, worden zij er ook in de edele roepingnbsp;der krankenverzorging geoefend. De weesmeisjes leggen zichnbsp;toe op de verpleging der zieken, en eenigen worden zelfsnbsp;zusters van Liefde; terwijl een gedeelte der weesjongens zichnbsp;mede aan dit verdienstelijk werk wijdt, of wel de armenbsp;kinderen, die den dag in het gesticht komen doorbrengen,nbsp;onderwijzen en verzorgen. Langs dien weg wordt het middelnbsp;gevonden, om uit een beweldadigd geslacht de kiem te doennbsp;ontspruiten, die, in vervolg van tijd, nieuwe weldoenersnbsp;der menschheid geboren worden doet 1). Italië had ons aannbsp;mirakelen gewend, maar, ik moet bekennen, dat zij hetnbsp;grootste ons voor ’t laatst had bespaard.

Na hel bezoek der stichting, waar zich de ware chris» tenliefde op het heerlijkst vertoont, levendig, zuiver en treffend, als in de schoonste dagen der Kerk, begaven wij ons

naar mevrouw de marquise de B....., de beminnenswaardige

en vrome beschermster van den bij haar inwonenden Silvio Pellico, den doorluchligen gevangene van den Spielberg,nbsp;wien wij aanbevolen waren, en die ons op het hartlijkst

1) Zie Instituti di benifwema d Torino, door Sacchi.

-ocr page 611-

605

SILVIO PEILICO.

ontving. Wanneer men spreekt van een zamenzweerder, van een carhonaro, van iemand , die zich aan de misdaad vannbsp;majesteitsschennis heeft schuldig gemaakt, dan stelt mennbsp;zich onwillekeurig iemand voor den geest met norsche trekken,nbsp;woesten blik , een duisterzinnig en boos voorkomen, minnbsp;of meer forsch van gestel, en met eene schelle of barschenbsp;slem: — hoe groot was dus niet onze verbazing, omnbsp;niet te zeggen, onze verontwaardiging , toen wij daarnbsp;iemand te zien kregen van naauwlijks vier-en-een-half voet,nbsp;teér van gestalte, met een zacht en lagchend wezen, vriepd-lijke manieren, en in alles even eenvoudig als zedig van doen;nbsp;iemand, die van zijnen kerker niet spreekt, dan alleen omnbsp;de Voorzienigheid er voor te loven, en hen te verontschuldigen, aan wier marteling hij was blootgesteld; iemand, dienbsp;den ootmoed van een kind met de vroomheid eener christinnbsp;en het heldhaflig geduld van een kluizenaar in zich vereenigt.nbsp;Om in zoo iemand een slaals-misdadiger te ontdekken, dennbsp;carcere duro waardig, wordt het oog der ooslenrijkschenbsp;policie vereischl; ten minste dit was het oordeel, dat doornbsp;ieder onzer, bij het verlaten zijner woning, als uit éénennbsp;mond geveld werd.

Het uur van ons vertrek was nu daar, en met genoegen namen wij plaats in het rijtuig, dat ons weldra op frauschennbsp;bodem terug voeren zou. Bij hel verlaten van Turijn, wierpennbsp;wij, aan de Suza-poort, nog een blik op de schoone pyramidenbsp;vanBeccaria, om vervolgens daar builen , in de rijk bebouwdenbsp;vlakte , Pignerol en Venestrella links van ons te laten liggen.nbsp;Eerstgenoemde herinnert den reiziger aan het geheimzinnigenbsp;ijzeren masker, aan Fouquet en Lauzun, staatsgevangenennbsp;van Lodewijk XIV., en aan den eerbiedwaardigen kardinaalnbsp;Pacca, den gevangene van Napoleon. Laatstgenoemde brengtnbsp;den overlogt van het fransche leger, tenjarelSlG, in her-

Drievoudiï Rume.—III. Deel.

-ocr page 612-

604

HET DHIEVOÜDIG HOME.

ionering, als het roemrijk voorspel, in lateren tijd, van een gelijksoorligen togt, door dat-zelfdeleger, over den Grooten-Sint-Bernard bewerkstelligd. — Sedert zeven eeuwen huist hetnbsp;nakroost der Waldenzen ia hel hart der aangrenzende vallei,nbsp;waar zij, ten getale van nagenoeg twinlig-duizend zielen,nbsp;eene op zich-zelve slaande maatschappij en godsdienstseclenbsp;vormen , terwijl zij, over het algemeen, boeren en herders zijn, die hun bestaan vinden in het bebouwen hunnernbsp;dalen en uit de opbrengst van hun vee. Hunne kerken wordennbsp;bediend door voorgangers, die den naam dragen van Baarden,nbsp;of ook wel Moderateurs; zij hebben weinig gemeenschapnbsp;rnel het naburig land en beloonen zich aan hunne dwaalleernbsp;zeer gehecht.

Op deze baan doet zich Rivoli aan ons voor, welks slot aan Victor-Amedeus II. lot kerker strekte; en verder op ontdekten wij tusschen het digt opeen geplante moerbeziën-geboomte, Avigliano, een bevallig dorp, door zijne zijdeteeltnbsp;vermaard; terwijl twee mijlen vandaar, bij hel gehuchtnbsp;Sant-Ambrosio, op den pyramidalen top van Sinl-Michiel,nbsp;zich een Benedictijner-kloosler aan het oog voordoel, alsnbsp;ware hel een dreigend ridderslot uit middeleeuwschen lijd.nbsp;En nu, al zoo langs de steile oevers der Dora voorlgaande,nbsp;kwamen wij, na eerst nog voor ’t laatst het oog over hetnbsp;weelderig omwingerd olmenplanlsoen te hebben laten weiden,nbsp;te Suza aan, en begroetten met welgevallen die lieve, kleinenbsp;stad, wier bergpas in de jaarboeken onzer oorlogsfeilen nietnbsp;weinig is vermaard, terwijl haar tnarmeren zegeboog, aannbsp;Augustus loegewijd, hoog in de lucht, op zijne fries, eenenbsp;drievoudige offerande in fraai beitelwerk vertoont: alomme,nbsp;waar hel wereldveroverend Rome gedenkteekenen van zijnenbsp;magt achterliet, bragt het daarop immer aan de godsdienstnbsp;hulde toe. — Hel duister begon ons in deze Thermopylen van

-ocr page 613-

AFSCHEIDSGROET AAN ITALIC. 605

Italië Ie OTCrvallen, doch zonder dat wij daardoor in onzen logt werden gestuit. Terwijl wij ons een korte poos rond een goednbsp;verwarmden haard al koutende nederzetten, nam men onzennbsp;reiswagen van hel onderstel af, en zette hem op eene sleé,nbsp;als zijnde dit het eenige middel, om onze reis door de sneeuwnbsp;Ie kunnen voorlzellen.

33 April.

Afscheidsgroet aan Italië. — Het bergplat van Mont-Cenis. — Het Pelgrimsgesticht. — Lans-le-Bourg. — De baan over de Alpen.nbsp;— Saint-Jean-de-Maurienne. — Aiguebelle. — Chatnbery. —nbsp;De Echelles. — Ponl-de-Beauvoisin. — Lyon. — Terugkomstnbsp;te Ne vers.

Het weifelend licht onzer lantaarns veroorloofde ons niet, de ligging van het fort Brunette te aanschouwen, doch eennbsp;fransch chrislen-reiziger kan den dapperen ridder van Belle-Isle niet vergelen, den vader van den uitstekenden veldmaarschalk, die hier, in 1747 , viel als het offer van zijn onbezweken moed. Gewis, waar men in Italië den voet ookzef,nbsp;men kan, van de Alpen af, lol de Abruzzo toe, geen schredenbsp;doen, zonder zich over de asch van fransche helden te bewegen. Genie, gomi, bloed, volhardende dapperheid, metnbsp;een woord, alles hebben wij ten beste gegeven en besteed,nbsp;om een land te overwinnen, waar wij evenwel ons gezagnbsp;nimmer hebben kunnen slaande houden, en waar ons thansnbsp;geen duim breed gronds meer overbleef; welk een raadsel!

Bij het eerste morgenkrieken, waren wij de herberg van het Groole-Kruis genaderd, en wierpen, bij hel verpligt oponthoud der sleden, een laalsten blik op Italië, waaraan wij,nbsp;met den teederslen afscheid-sgroet, onze beste wenschen vurignbsp;toebragten. —Ik weet hel niet, maar het komt mij voor, dat,

-ocr page 614-

C06 HET DRIEVOUDIG ROME.

op den top der Alpen, zes-diiizend voet boven de oppervlakte der zee, bij het ple^lig zvvijgfen der natuur, de toeschouwernbsp;zich veel {jemaklijker van zijne vooroordeelen ontdoet, terwijlnbsp;zijn blik dieper doordrinoft en zijn oordeel kalmer is: denbsp;{jeest breidt zich daar met den c[ezi{jleinder uit, het hartnbsp;verruimt, alle {jewaarwordin{jen doen zich levendiger en zui*nbsp;verder voor; ddar verloonen zich de menschen beter in hunnenbsp;echie grootheid of kleinte; ddar doorschouwt men de dingennbsp;in hunne werklijkheid of in hun onbeduidend niet; daar vermag men, als ’t ware, goed en kwaad te schiften, en naarnbsp;juisten maatstaf te bepalen, onder welke voorwaarde een volknbsp;waarlijk beroemd of gelukkig is.

Schitlrend Ausonië, gij, die daar prijkt onder de volken , gelijk de diamant in der vorsten diadeem, gij waart de onvergelijklijke moeder der groote veldheeren , der groote dichters,nbsp;der groote zeebouwers, der groote kunstenaars: Alma Pa~nbsp;rens, magna vïrüm. Het marmer, het brons, alle edelenbsp;metalen, door den adem van uwen genie bezield, rijzen opnbsp;in standbeelden, in tempels, in paleizen, in fonteinen, innbsp;zegebogen, in obelisken , in monumenten van allerlei aard,nbsp;en overdekken uwen bevoorregten grond, even luistervol ennbsp;talrijk, als die eeuwen heugende stammen, in wier looverkroonnbsp;de kruinen der Alpen en der Appenijnen zich verlustigen,nbsp;hoog aan der hemelen trans. Voor u schijnt de bodem aannbsp;den vloek om Adams schuld ontkomen, en onder uwe handnbsp;dubbel vruchtbaar geworden te zijn , niet sleehts in overvloednbsp;van ’t levenvoedend brood, maar ook van den wijn, dienbsp;’s menschen hart verheugt, van zijdeteelt, die hem kleedt innbsp;vorstelijk gewaad; voorts in vruchten, rijk van blos ennbsp;lieflijk van smaak, en in bloemen, wier balsemgeur ennbsp;kleurenpracht de zinnen boeit en streelt.

-ocr page 615-

AFSCHEIDSGROET AAN ITALIC. C07

Vol bekoorlijkheid, als de bruidsgordel der jonge maagd 1), zweeft zij Ie midden eener, haar omkronkelende, lazuren zee,nbsp;op wier golving haar de kostbaarste schatten der verst afgelegen volken toestroomen, terwijl onder haren gelukkigennbsp;hemel duizenden van kranken, uit alle oorden der wereldnbsp;de genezing komen zoeken, en het bijna altijd déar onbewolkte uitspansel er een wellust in schijnt te vinden, omnbsp;zooveel bekoorlijkheden en een zoo verrukkend schoon on.nbsp;ophoudlijk te doen dartelen in den onbenevelden glans eenernbsp;nimmer tanende zon. Schittrend Ausonië, verheug er uin,nbsp;dat, terwijl andere scepters voor u kunnen verloren gaan,nbsp;ja, welligt reeds verloren gingen, noglans, — zoo langernbsp;liefde voor de wonderen der natuur en der kunst in ’s men-schen boezem zal blaken — gij het hoofdvoorwerp zijnernbsp;brandende nieuwsgierigheid, het slotpunt zijner eerbiedigenbsp;bewondering zult zijn en blijven.

Evenwel moet ik vragen, of, bedaard en diep doorgezien, in al die voorregten wel voor Italië bet ware beginsel vannbsp;roem en geluk gelegen is? Helaas, al dat schijnbaar goedenbsp;is veeleer een middel lot ondergang, dan eene welvaarts-bron !nbsp;Immers, is het niet bekend , dat de rijkdom van bodem meestalnbsp;met weinig-strenge zeden gepaard gaat, een gebrek, datnbsp;weldra in bederf der gemoederen ontaardt, welk euvel wederom, meer of min snel, maar toch altijd onfeilbaar, opnbsp;de algeheele vernietiging der maatschappij uitloopt. Bovendien,nbsp;wat kan er meer geschikt zijn, om de begeerlijkheid vannbsp;naburen uit te lokken, dan hel gezigt van zooveel schoons,nbsp;vereenigd in een zoo bekoorlijk oord ? Met de geschiedboe-ken van drie eeuwen in de hand, voelt men zich gedwongen , om , het oog op het Schiereiland vestigende, Italië toe

1) Jereniias, VI. tl, 32.

52

-ocr page 616-

608

HET DRIEVOÜDIG HOME.

te roepen: « ó Gij onwelukkijre, die, eeuw op eeuw, door uw schoon, alle barbaren (e uwer veroverinjjszucht hebt onUnbsp;stoken! » — De godsdienst is haar levensbeginsel, de zielnbsp;van haar glorie, en zulks reeds vóór het Evangelie; de godsdienst onderwierp de wereld aan haar gezag: Nulla unquamnbsp;{civilas) nee major^ nee sanetior. Sedert de verkondigingnbsp;van het Evangelie, plaatste de godsdienst haar op den troonnbsp;der wetenschap, en doet haar regeren over de volken , gelijknbsp;de zon over de starren van het firmament, als waaraannbsp;zij het licht meêdeelt, wier bewegingen zij regelt, en welkenbsp;zij in harmonisch verband bewaart, door ze meê te voerennbsp;in hare sfeer.

Dat levensbeginsel nu na te sporen, en het bloot te leggen voor de oogen van hen, die na ons komen zullen, ziedaarnbsp;het doel, door ons, bij het aanvaarden dezer lange reize,nbsp;beoogd. Wij hebben dal beginsel bespeurd in het bijzondernbsp;raadsbesluit der Voorzienigheid, die Italië verkoor tot middelpunt van het geloof; wij hebben het bespeurd in de grafsteden der martelaars, wier bloed nog steeds dezen grondnbsp;bevrucht, na er, R)t in de uiterste diepte toe, door heen tenbsp;zijn gedrongen; wij bespeurden het in de basilieken der Heiligen, welke het vrome Italië zoo luisterrijk, zoo kinderlijk-teeder vereert en huldigt; wij bespeurden het in de talloozenbsp;pelgrimages, in de zoo roerend eenvoudige vereering, toe-gebragt aan de H. Maagd en Moeder Gods , als beschermsternbsp;der onschuld en der zondaren toevlugt en troost; wij bespeurden het in die oneindige liefdadigheids-instellingen, wiernbsp;gezegende werking, door al de aderen van het maatschaplijknbsp;ligchaam heen, een stroom van geluk en welvaart aanvoert,nbsp;duizendwei’f rijker dan al die kanalen, wier wateren de vlaktenbsp;van Toskanen of van Lombardije zoo weelderig besproeijen ;nbsp;wij bespeurden het in de daar steeds heerschende eerbiediging

-ocr page 617-

609

AFSCHEIDSGROET AAX ITALIC.

van het vaderlijk (jezajj, in de aljfemeene g-ehoorzaamheid aan magistraten en souvereinen; wij bespeurden hel er innbsp;Italië’s onverwrikt geloof aan God, aan de Kerk, aan dennbsp;Opperherder en aan zijn beslissend woord.

De uitwendige glorie van Italië is slechts de weêrkaatsing van dal inwendig glorend licht, de veelvuldige uiting van datnbsp;éénige levensbeginsel. Mogen alle reizigers dat wèl begrijpen,nbsp;en niet langer, door hunne valsche oordeelvellingen hoon-ennbsp;spotredenen, Ilalië’s bevolking lol miskenning en verachting dernbsp;éénige en waarachtige steunsels van haar beslaan en van harenbsp;welvaart uittarten! Moge Ilalië-zelve, als den gevaarlijkstennbsp;valstrik, verre van zich afweren dien, heden ten dage vooral,nbsp;zoo innig gelroetelden droom eener republiek, eener confederatie, of, weet ik van welk eene hersenschimmige eenheid,nbsp;als waardoor alle hare provinciën onder één-zelfden scepternbsp;zouden vereenigd moeten worden 1 — een denkbeeld, in denbsp;duistere schuilhoeken van hel carbonarismus geboren, verbreidnbsp;door den boozen geest, wiens adem thans de wereld verpest,nbsp;en vurig begeerd en nagejaagd door hen, die slechts van verrenbsp;de gewaande vrijheid, de gewaande grootheid, de gewaandenbsp;wekvaart der gewone wereldstaten hebben gadegeslagen. Voornbsp;Italië zou zulk een luchtkasteel niets anders te voorschijnnbsp;brengen dan burgeroorlog, volkomen verlies van vrijheid, ennbsp;verderf van den H. Stoel.

lil

Burgeroorlog. Welke zal de hoofdstad van het nieuwe gemeenebesl zijn? Was Italië wel ooit door een homogeennbsp;volk bewoond, of is haar geschiedenis niet het onafgebrokennbsp;verhaal der bloedigste oorlogen, om de bovenhand gevoerdnbsp;tusschen Etrusken en Samnieten, Volsken en Latijnen, Grieken en Galliërs, gevestigd op haren grond? En heeft nietnbsp;de Toskaner en de Piëmonlees, de Lombarder en de Venetiaan,nbsp;de Genuees en de Parmezaan, de Romein en de Napolitaan,

:i

-ocr page 618-

610 HET DRIEVOUDIG ROME.

vaa zijne voorouderen, ieder voor zich, zijne antipathie en de aanspraken op een streng; vermeend regl overgeërfd?nbsp;Zooveel met elkander strijdige elementen tot een vastnbsp;zamenhangend geheel te willen vereenigen; dergelijke, uitnbsp;verschil van ras en stam vooiivlocijende , weêrstandsbegrippennbsp;opgeofferd te willen hebben aan staatkundig belang, en vannbsp;vijf italiaanscbe hoofdsteden er vier te willen verpligten, omnbsp;al hare aanspraken te laten varen, en het oppergezag vannbsp;eene barer mededingsters eerbiedig te erkennen, — ziedaarnbsp;een ijdel pogen, in zich-zelf onmogelijk, en waaruit weldranbsp;een bloedige worstelstrijd noodwendig geboren worden zou.

Volkomen verlies van vrijheid. Wanneer vrijheid geen bandeloosheid is; wanneer het denkbeeld van vrijheid het werklijk-praktisch regt insUiit, om, zonder eenig beletsel, te handelen binnen den kring, waarin de Voorzienigheid elke stad, iederenbsp;provincie, elk individu geplaatst heeft: het regt van zijnenbsp;gedachten, als ze goed, edel en nuttig zijn, te mogen uilen;nbsp;het regt van te bekleeden alle waardigheden en eereposten,nbsp;waarop werkzaamheid, wetenschap, deugd en genie aanspraaknbsp;geven; het regl van te doen herstellen alle aangedaan ongelijk,nbsp;als waarvan men in zijn persoon, in zijne eer, of in zijnnbsp;fortuin slagtoffer zou kunnen worden; meteen woord, hefnbsp;regl voor elk en een iegelijk, om, onbelet en onbevreesd,

de dubbele pliglen van Kerk en Slaat te vervullen, _

dan is de geschiedenis, zoowel wat het verledene, als het tegenwoordige aangaat, daar, om leslaven, dat Italië, maarnbsp;vooral Rome, méér vrijheid geniet, dan eenig ander land ternbsp;wereld. En wat nu zou er van die vrijheid worden, in denbsp;vooronderstelling, dat er ooit eene sloflijke eenheid, eenenbsp;centralisatie en een vertegenwoordigende regeringsvorm hiernbsp;tot stand ware te brengen ? Of gaat er niet van uil den boezem der volken, die er de proef van genomen hebben, eeii

-ocr page 619-

Al’SCIIElDSGnOET AAN ITALIC. 611

al,;c!iiccne kreet op lejen een stelsel, dal aan een ideaal , helleen, als kolleklief wezen, (of men hel Staal, Gouvernement, Kamer, of hoe ook noeme) noodwendig; onveranl-woordlijk moet zijn, kennis, opvoeding;, fortuin en vrijheidnbsp;der in automaten herschapen steden, provinciën en particulierennbsp;geheel en voor goed ten offer brengt ?

Verderf van den H. Stoel. Ziedaar het laatste woord der revolutie, niet slechts in Italië, maar ook geheel hel overigenbsp;Europa door. fiin ik vraag u, wie zou gelooven, dat denbsp;apostelen van het jong Ausonië er op doelen, om dennbsp;scepter van het Schiereiland te geven in handen van dennbsp;paus? En zelfs, al ware dit hun doel, zoo zou de verwezenlijking ook daarvan mede een ramp voor Italië zijn:nbsp;want, ofschoon de stedehouder van Christus op aarde, staatkundig gesfiroken, onafhankelijk moet zijn, evenzeer zou hemnbsp;de souvereiniteit van een groot rijk kwalijk passen. In denbsp;onstuimige dagen, welke wij beleven, zou een wereldschenbsp;rijkskroon voor het hoofd der Kerk niet anders dan eennbsp;gedurige hinderpaal voor de vrije uitoefening van zijn geestelijk gezag wezen: de ijverzucht der mogendheden, denbsp;kuiperijen der diplomatie, het wantrouwen der volken, ja,nbsp;welligi nationale haat, ziedaar het alles en nog meer, waaraannbsp;hij, nacht en dag, ten doel zou slaan en lot speelbal ervannbsp;verstrekken, om, zoo mogelijk , de vader der christenheid ennbsp;de opperpriester der Kerk te doen verdwijnen en oplossen innbsp;hel mismaakt beeld van een monarch. Doch waartoe langernbsp;stilgestaan bij eene hersenschim, die nooit tot verwezenlijkingnbsp;zou zijn te brengen, In het plan eener werklijke toekomstigenbsp;republiek, zou de Kerklijke Staat slechts eene provincie vannbsp;den tweeden rang uilrnaken, zoo als, bijvoorbeeld, Lombar-dije en Toskanen; dusdoende, ware de Heilige Vader niet anders

-ocr page 620-

612 HET DniEVOUMG ROME.

dan een schalpliglige onderhoorige van den Slaat. Doch wat wordt er dan van de sloflijke onafhankelijkheid van het opperhoofd der Kerk, ja, wat wordt er van de Kerk-zelve, watnbsp;van het godsdienstig onderwijs, wat van het geloof der volken,nbsp;wat van het bestuur dier tot aan de vier hoeken der wereldnbsp;uitgestrekle groole maatschappij? Ten slotte, wat zou ernbsp;worden van de vrijheid en de beschaving in het algemeen?nbsp;Hetzelfde, als wal er zou worden van de harmonie tusschennbsp;hemel en aarde, wanneer men er in .slagen mogt, de zonnbsp;in banden te slaan.

Bij het werpen van onzen laatsten blik op Italië, kwamen al die denkbeelden in menigte voor mijnen geest, als hetnbsp;gevolg van wat een opmerkzamen reiziger, bij het doorkruisennbsp;der verschillende deelen van dit gelukkig land, hier en daarnbsp;soms terooren komt; een onderaardsch vuurdoorwoelt Italië’snbsp;ingewand, en tracht, vroeg of laat, naar builen uit te slaan.nbsp;Mogt de Algoede, die Italië zoo klaarblijklijk beschermt,nbsp;den vulkaan dooven; maar, zou het Schiereiland gestraftnbsp;moeten worden, zoo geschiede dit door het verliezen zijnernbsp;lijdelijke goederen, doch blijve het geloof en de godsvruchtnbsp;er ongekrenkt beslaan, daar toch, al ging ook het overigenbsp;geheel teloor, in dien dobbelen schat volkomen ligt opgeslotennbsp;voor ieder volk rijkdom, magt en geluk. Italië zal daarinnbsp;bezitten het onsterflijk beginsel, dat Rome gemaakt heeft totnbsp;de eeuwige vvereld-koningin, wier bij voorkeur en uitnemendheid geliefkoosde dochter het schitlrend Ausonië is; Nullanbsp;unquam civitas nee major ^ nee sanctior ^ nee bontsnbsp;exemplis ditior fuit.

Nadat de ekwipaadje zich behoorlijk gewarmd had, trok men wederom op weg, en weldra bevonden wij ons op hetnbsp;bergvlak van den Mont-Genis. Het grastapijt, waarmeê hij,

-ocr page 621-

BE BAAN OVER DE ALPEN. 615

gedureude den zomer, overdekt is, de narcissen, de renonkels, de viooltjes, met een woord, de duizenden van bloemen, dienbsp;hem sieren en omgeuren, waren verdwenen onder bergennbsp;van sneeuw. Inlusschen liad men hier toch behoorlijk zorgnbsp;gedragen voor een, alhoewel smal, maar toch zeer bruikbaarnbsp;y)ad, heenslingerende tusschen twee lorenhooge muren, maarnbsp;wier hechtheid enkel afhing van een paar graden meer ofnbsp;minder warmte in de athmospheer. Wij troffen het nogtansnbsp;gunstig, want droog was het wéér en helder de lucht: dooi-of slormweér zou ons, zoo goed als anderen, onder de sneeuw-storting hebben kunnen begraven, voor altoos! De katholiekenbsp;liefde heeft evenwel te midden dezer vreeslijke vlakte dennbsp;reiziger niet aan zijn lot alléén overgelalen, maar reikt hem,nbsp;zoo noodig, onder het woeden van den orkaan, eene hulprijke hand weldadig toe. Drie kwart-mijl van het Pelgrims-hospitaal verwijderd, vangt de afrid aan, en snelt men,nbsp;als van afgrond tol afgrond, in tallooze slingerboglen, lotnbsp;Lansle-Bourg naar onder, waar men, bij hel ontkomen aannbsp;zoo schrikbre wildernis, aangenaam verrast wordt door hetnbsp;aanlreffen van het zoo even genoemde , zeer levendige kleinenbsp;dorp, waar de reizigers uil Italië en uit Savoye elkander, overnbsp;en weer, gestadig ontmoeten, en tot wier ontvangst alles ernbsp;ook vrij goed is ingerigl, blijkens, onder anderen, het maal,nbsp;dat ons in den Zwn d'or werd voorgezet en genoten metnbsp;een etenslusl en smaak, die door den grooten kok vannbsp;’t oord hooglijk geprikkeld was, namelijk, door de fijnenbsp;lucht der Alpen gekruid.

En zoo nu trok onze karavaan langs hel bogtig slingerpad al verder naar beneden, terwijl de Arqua (Are) ons in harennbsp;loop, tusschen twee rotskeienen door, gedurig begeleidde.nbsp;Onpeilbre afgronden, digle pijnboomwouden, donderende

-ocr page 622-

61i KET DRIEVOUDIG ROME.

bergslroomen, graniel-pyramiden , ziel» opwelvende lol boven des reizigers hoofd, rolsblokken van hunne reuzenpijlers afgeknot en neêrgeslort, gapende spelonken, waar de grijnzendenbsp;vorsten dezer streek, beer en wolf, in huizen: — ziedaarnbsp;het schouwtooneel, dal zicli, op kleine uitzonderingen na,nbsp;dertien mijlen lang, van Lans-le-Bourg lol Saint-Jean-de-Maurienne toe, opdoet aan het verbaasd gezigt.

Intusschen, mag men de geschiedenis gelooven, dan is, langs dezen, thans oneindig minder lastigen weg dan vóórnbsp;eene eeuw, Hannibal de Alpen overgelrokken , met olifanten,nbsp;paarden, en geheel den verderen loggen sleep, die bij eennbsp;veroveringsleger behoort. Het zou een fraai onderwerp voornbsp;eene genoolschaps-verhandeling zijn , om te onderzoeken,nbsp;of Napoleons logt over den Groolen-Sinl-Ilernard roemrijkernbsp;is geweest.

Te Sainl-Jean-de-Maurienne begint het dal zich te openen, en vertoont zich reeds hier en daar eenige akkergrond. Hetnbsp;is hier, dat men zich Karei den Kale herinnert, door zijnnbsp;geneesheer, een jood, vergiftigd. De aanblik der talrijkenbsp;kropmenschen, of zoogenaamde cretins , ontlokt ons hier menige zucht. Hel vermoedelijke slagveld, waar Hannibal de Allo-brogen vernietigde, doch levens zijne achterhoede verloor,nbsp;zou op deze plek geweest zijn, Een weinig verder ontdektnbsp;het oog Aiguebelle, een dorpje, met eene fraaije Trappislen-kerk, die wel nergens gepaster kon slaan dan daar. Weldranbsp;is men Kei Maurienne-dal door, waarvan Aiguebelle de sleutelnbsp;is. Hoe arm de bevolking dezer eenzame bergen ook zijn moge,nbsp;toch is zij werkzaam en braaf. Van al de provinciën van Pië-monl en van Savoye, bezit de Maurienne-alleen géén vondelingenhuis , als hebbende het niet noodig.

En zoo nu bereikten wij de half-savooische, half-fransche

-ocr page 623-

CHAMBERy. GI5

Iser, en vervolgens Monlmelian, met zijne welige wijngaarden en in puinen liggende vestingwerken , die eenmaal Lodewijknbsp;Xni. en zijn dapper leger stuitten in hunne vaart. Eindelijknbsp;bereikten wij Savoye’s hoofdplaats, Chambery, waar desnbsp;pelgrims oor over de graauwe keijen barer enge stralennbsp;nog den afgemeten slap meent te hooren van Gesars legioenen, als hij daar, tot Gallië’s verovering, van de Alpennbsp;komt; en dan, binnen de wanden der statige kathedraal, denbsp;geliefkoosde stem van den H. Franciscus van Sales, dennbsp;apostel dezer bergen. Op slechts geringen afstand vandaarnbsp;stond de wieg van twee beroemde mannen , van den graafnbsp;DeMaistre, en van den generaal De Boigne. Eeuwige lofnbsp;en eere aan den genie, wiens magtige hand Voltaire aangreep, en dien kolos op leemen voel tot slof vergruizelde;nbsp;onsterflijke lof den verheven geest, wiens blik zich tol boven-aardsche aanschouwing wist te verheffen, de duislerzinnigenbsp;raadsbesluiten der Voorzienigheid, Ie gelijk met de versienbsp;toekomst, doorschouwde, en wiens nooit gehoorde taalnbsp;zich in de harten grift, zoo als de graveernaald in kopernbsp;of in staal. — Roem en eere den dubbel edelen krijgsman, die, na, ten koste van zijn bloed, de vijanden zijnsnbsp;vaderlands verwonnen te hebben, eene nog edeler zege behaalde, door het storten van zijn onmeetlijk vermogen innbsp;der armen schoot.

Voorzeker, ’s menschen vernuft verdient bewondering, wanneer men ziel, hoe hij, stout en hardnekkig, eene baannbsp;opende, als waarop wij ons thans bevinden, door, eene halvenbsp;mijllang, rotsen te doen springen, wier reuzengevaarle hetnbsp;oog verbaast en ontzet, liet is niet van van daag of gister,nbsp;dat hel onmogelijke hem aanlokt, en dal hij er naar haakt,nbsp;om er zijne krachten legen te melen; reeds voor twintig

Drievoudig Rome. — UI. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;55

-ocr page 624-

616 HET DRIEVOUDIG ROME.

eeuwen, is het Horalius, die den mensch het dichterlijk verwijt toevoegt:

’I Vermetel Japets kroost durfde alles te onderwinden 1)!

Wanneer men deze uit elkaêr geslagen rotsblokken kon ondervragen naar de oorzaak , waardoor ze hunne tegenwoordige gedaante verkregen hebben, dan zouden zij u antsvoor-den, dat dit door Hannibal, bij middel van kokenden azijndampnbsp;bewerkslelligd werd. Evenwel, de geschiedenis boekt daarvannbsp;geen woord, doch men beweert, dal het thans minder dannbsp;ooit moeite zou kosten , om zich nopens de al of niet waarheidnbsp;daarvan volkomen te vergewissen.

Na het gehucht de Echelles door te zijn gekomen, gaat men de Giers over, een bergstroom, die zijne schuimendenbsp;wateren langs eene steile helling bulderend naar den afgrondnbsp;henenstuwt, om vervolgens, onder de gedaante van eenenbsp;kleine, kalme rivier, op nieuw zich te vertonnen als de zwakkenbsp;grens, die Frankrijk van Savoye scheidt; wij bevinden onsnbsp;te Pont-de-Beauvoisin. En nu, vaarwel, Savoyaardsch, Itali-aansch, Napolitaansch en Oostenrijksch kostuum, vaarwel,nbsp;dogana, vaarwel passaporli ^ vaarwel hiwna mano. Dalnbsp;alles is voorbij, en de fransche uniform daagt nu op, groennbsp;met blaauw afgezet, de bekende grenswacht, de gewonenbsp;reispas en \\%i plomberen in naam van den Staat, welk laatstenbsp;ons, na een naauwkeurig, maar toch hoogst vriendelijk ennbsp;bescheiden onderzoek onzer bagaadje, op niet meer dan vijftignbsp;centimes te staan kwam. Ettelijke uren later zette de diligencenbsp;van Bonafous ons te Lyon af. Onze pelgrims-togt was tennbsp;einde.

1] Kil intentatum rellquit audax Japeti genus.

-ocr page 625-

G17

TERUGKOMST TE NEVERS.

Wij besleedden drie dagen, om uit te rusten en tevens ook nog een naauwkeurigen blik te werpen op de hoogst-belangrijke stichtingen, die den roem van Ae stad der aal-moezen uitmaken; Fourvières, met zijne vermaarde pelgri-inaadje, Sint-Jan, gelukkig door het bezit van hel hart desnbsp;H. V^ncenlius van Paulo; de Karlhuizers, met hunne schoonenbsp;kerk, Sint-Irenea, de gevangenis van den H, Pothinus ennbsp;de H. Blandina, en het gebeente der negentien-duizend martelaars; Ainay, weleer bij dichters en redenaars befaamd;nbsp;de vrome begraafplaats van Sint-Just; deCharilé, met geheelnbsp;eene bevolking van grijsaards, en beroemd vooral door hetnbsp;liefderijk onthaal, daar voor arme vondelingen bereid; ennbsp;voorts nog eene reeks van kerken en liefdegestichten, dienbsp;ieder op zich-zelve en allen te zamen een schouwspel opleveren van katholiek geloof, en van onbekrompen katholiekenbsp;liefde en menschenmin, als waardoor in ons gemoed wederomnbsp;innig verlevendigd werd menige dieproerende indruk, aannbsp;gene zijde der bergen zoo treffend ondervonden; — en,nbsp;ja, des te aangenamer waren ons die gewaarwordingen,nbsp;daar, van af deze grenzen, naar Frankrijk heen, de kruizen,nbsp;de Lieve-Vrouw-beelden en de bidkapellen, die als zoovelenbsp;merkteekenen van geloovigen zin op het gebergte prijkennbsp;en Italië’s wegen alomme versieren, van lieverlede geheelnbsp;verdwenen: geen poëzij meer voor het hart, geen hemelschenbsp;bekoorlijkheid meer voor die den pelgrimsstaf heeft opgenomen : alomme, werwaarts zich het oog ook wendt, alomme,nbsp;niets dan ’t ijskoud en eentoonig beeld van enkel stoflijknbsp;belang.

Te middag van den 27. April kwamen wij behouden terug, dMr, vanwaar wij waren uilgegaan. Onnoodig zalnbsp;het zijn, te zeggen, hoe het gezigl van Nevers ons gemoed

-ocr page 626-

618

HET DRIEVOCDIG ROME.

aanfjenaam aandeed en onzen lippen de bede ontlokle, door ons, zes maanden vroeger, geslort, bij het aanvaarden vannbsp;onzen togt: « óGod, Gij, die de kinderen Israels droogvoetsnbsp;te midden door de wateren der zee hebt heengevoerd, ennbsp;de drie Wijzen door uwe ster den weg lol ü voorlichüet:nbsp;verleen ons, wij smeeken het ü, een voorspoedigen togt,nbsp;en de kalmte op ons pad, teneinde wij, door uwe heiligenbsp;Engelen geleid, gelukkig den eindpaal onzer reize bereikennbsp;mogen, behouden ter plaatse wederkeeren^ vanwaar wij zijnnbsp;uiigegaan, en, ten slotte van onze aardsche baan, gelukkignbsp;mogen aanlanden in de haven des eeuwigen heils. Amen. »nbsp;Moge dit zoo zijn I

EINDE VAN HET DERDE DEEL.

-ocr page 627-

IPIHOUDSTAFEI

VOOR HET DERDE DEEL.

'11

26 Februari], Reis naar Mujfnano. Cemetino. Calacomben. Kerk, Het crucifix van Constantijn. Martelvi'erktuigcn. Grotnbsp;van den H. Felix. Bergpassen. Mugnano. BU. lnbsp;Het slagveld van Cannai. Togt van Hannibal. Nola.nbsp;De H. Paulinus. Augustus. De klokken. Terugkomstnbsp;te Napels.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bis. 10

28

Een woord vooraf. Anekdote betreklijk Alphonso de Liguori, Nocera, Frater Pbilippus. De kamer vannbsp;den H. Alphonso de Liguori; Bijzonderheden hetreklijknbsp;zijnen dood. Zijne afbeelding, Lacava. De Bibliotheek. Terngkoiiist Ie Napels. Predikers in de stralen.

Blz. 19

I Maart. Proeida. Siciliaansche vespers. Lazuurgrot. Capri. Herinneringen aan Tiberius. Alonie Solaro. Fransche herinneringen. Salerno. Grafsleden van den H. Mattheus, en van den H. Gregorius Vil. Amalfi. Kathedraal. Historischenbsp;herinneringen. Atrani. De deuren van San-Salvatore.nbsp;Sorrento. Tasso. Quisisana. Gaslellarnare. De L. Vrouwnbsp;van Pozzano. Een koopvaardijschip. Godvruchtig gebruik.

Blz. 33

Vertrek uit Napels. Denkbeelden nopens de Napelsche bevolking. Capna. Anecdote, Calvi. Ponle-Slorto. Blz. 44 San Germano. Bouwvallen. Monte-Cassino. De kerk. Denbsp;bibliotheek. Herinnering. Anecdote. Het hotel delI’-Amalfl.

Blz, 60

Arce. Arpino. Herinnering aan Cicero en Marius. Aquino. Herinnering aan den H. Thomas. Roeca-Secca en Paternbsp;San-Germano. Ceprano. Frosinone. Ferentino. Ongewijdenbsp;herinneringen. Kerker van den 11. Ambrosius. De avond-angelus. De herberg della fonlana.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 64

Anagni. Villa van Cicero. De kathedraal. De crypt. Het graf van den H. Magnus en der H. Oliva. Het kapitlelarchief.nbsp;Handschriften. Charter van Bonifacius Vlll. Herinneringen.nbsp;Valmontone. Slagveld van den Consul Fahius Ambustus.nbsp;Het Regilla-meer. Terugkomst te Rome.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 71

-ocr page 628-

IT


620

INHOUDSTAFEL,

6 nbsp;nbsp;nbsp;Maart. Ceremonie der gouden Roos. Rome's liefdadigheid ten aan

zien der volksopvoeding. Cateeliismus. Aartsbroederschap der H. MaTia-del-Pianto. Het keizersfeest. Retraites dernbsp;eerste II. Communie. Sinte-Lucic-rn-yrastevere. Sint-Vitusnbsp;op den Esquilijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 76

7 nbsp;nbsp;nbsp;_ Bezoek bij Overbeck ; bijzonderheden, dezen kunstenaar

betreffende. Hoe Rome zich tot het Paaschfeest voorbereidt. Predikaties, Statiën, Catechismus. Retraiten. Kerklijkenbsp;plegtigheden. Opmerkingen van een protestant. Blz. 84

8 nbsp;nbsp;nbsp;_ Wat Rome alle zondagen verrigt ter schraging van het

zedelijk leven. Parochiaal en particulier godsdienstig onder-rigt. De Missio Vrharm. Oefeningen van Sint-Vitus en van de H. Waua-in-Cappella. Verklaring der H. Schrift.nbsp;Kruisweg in het Colosseum. Het lof van het H. Sacrament.nbsp;Dagelijksch onderrigt en godsdienstoefening ter eere desnbsp;Verlossers en van de H. Maagd. Eene begrafenis. Blz. 100nbsp;Sinte Francisca Romana. Avondgebeden. Caravita. Avondscholen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz, 107

10 —

Voortdurende uitstelling en aanbidding van het allerheiligste Sacrament, Voortdurende vereering der H. Maagd. Blz. IIS

11 nbsp;nbsp;nbsp;— Novene van den H. Jozef. Voorbereiding tot de verschillende

kerkfeesten. Wat Rome eiken dag der week te werk stelt ter aaukweeking van het zedelijk leven des volks. Predikingnbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voor de joden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;123

12 nbsp;nbsp;nbsp;_ Mis in Sint Nicolaas in-Carcere. Vereeniging van den H.

Aloysius van Gonzagua. Het werk delle-Pericolanti. Aanmerkingen. Zede-statlstiek. nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;131

13 nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mis in Sint-Stanislaus-Kostka.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rome’snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;liefdadigheidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ten

opzigte van het zedelijk leven. Gevangenen. Bezoek op den Engclenhurgt, op het Capitool , in de Thermen vannbsp;Diocletiaan. Aartsbroederschap van den 11. Hieronymus.nbsp;Gevangenis der Viu~Giulla,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;139

14 nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;San-Pietro-ïVi-A/ozziorzo. Bezoeknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Boetegeslicht der jeug

dige gevangenen. Broederschap della Piëta der geranijenen. Sint-Michiel, Andere goede werken ten voordode der gevangenen. De Ieren in S'mt-A^atha-alla-Suburra. Blz. 147nbsp;la — Bezoek in de kerk van den H. Augustinus. Bibliothecanbsp;Angelica. Refugiën van het kruis van Loretto , der H. Maria-in-Trastevere, en der godlijke barmhartigheid. Opmerkingen.

Blz. ISS

-ocr page 629-

INHODDSTAFEL.

62 f

De Sint-Apollinaris-kerk. Collegic. De bibliotheken.

Bis. 162

De Villa’s. Villa-Albani. Het instiliiut-Cainpa. Villa-Ludovisi, -Borghese, -Pamphili. nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 172

De Pyramide van Cestius. Archeologische toelichting van dit monument. Eene verklarende lijst der Siglen voor dennbsp;reiziger in Italië van het hoogste belang.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 180

Porta—Trigemina. De Afscheidskapel. Sint-Paul-6«tien— de-muren. De HH. Vincenlius en Anastasius. Sint-Paul-deidrie~gfonteinen.

Palmzondag; anecdote. Drusus’ wegen. Via Appia. Basiliek vannbsp;inneringen. Opschrift. Villa vannbsp;renpcrk van Romulus, Graf vannbsp;van Domine, quo vadis ? (Heernbsp;Woorden van dennbsp;Frascati. Villa’s.


ICMaari. Een feest in het paleis Massimi.

De üniversiteif. Het Romeinsch


17 —


18


19


Blz. 191 zegeboog. Romeinschenbsp;Sint Sebastiaan. Her-iVIaxentius. Tempel ennbsp;Csecilia Metella, Kerknbsp;waar gaat gij heen ?jnbsp;11. Arahrosius en van Suarez. Blz. 204nbsp;De kardinaal Micara. Tuscnlum. Grotta.


20


21


Ferrata. nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 223

22

Palestrina. Herinnering aan Pius VI. Subiaco. Tivoli. De kathedralen. Herinnering aan de H. Symphorosa.nbsp;Tempel van Vesla , der Sibille. Villa van Mecenas. Denbsp;Cascatellen. Villa van Varrus of 3Iadonna del Quintigltolo.nbsp;Grot der Sirenen. Villa d’Esle. Villa van Hadriaan.nbsp;Grafstede der familie Plautia. De Solphalara. Ponte-JHammolo. Terugkomst te Rome.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;231

23

De Magdalena-kerk. De H. Camillas de Lellis. De donkere metten in de Sixtijnsche kapel. Bezwaar, om daarbij tegenwoordig te zijn. Algemeen begrip der kerkdienst. Schilderwerk in de kapel. Gezang der psalmen en weeklaglen.nbsp;Het Miserere van Baini, van Baï, van Allegri. Oordeelnbsp;van Mgr. Wiseman.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;249

Mis in de Sixtijnsche kapel. Palestrina’s Oflërtorium. Processie in de Paulijnsche kapel. Voetwassching, Avond—nbsp;inaals-discli. De verrigtingen van den groot-penitcncier,nbsp;Tenebrae. Zuivering van Sint-Pietersnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;altaar. Graf-altaren.

Lijdenspreek in Sint-Andreas-de//a-Fa/?e. nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;299

Goede Vrijdag. Blik op Rome. Verecring der reliquiën in de kerk van het H.-Kruis-in-Jerusalcrn. Dienst in denbsp;Sixtijnsche kapel. Aanbidding van het H. Kruis, Konink-

29

-ocr page 630-

INHOUDSTAFEL.

lijke scliadlnjf. Tentoonstelling van het echie Kruis. Tenebrae. Vereering der Reliquiën in Sint-Pietcr. De drie stondennbsp;van Christus’ doodstrijd. De Kruisweg. Christus' trooste-looze Moeder. De grieksehe kerkdienst. De Akademie dernbsp;Areaden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;268

26 nbsp;nbsp;nbsp;jJfwoj't. Sixtijnsche kapel. Het gezang van’tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, der Profetiën

en der Litaniën. Mis van paus Marcellus. Schels van Palestrina’s leven. Het Gloria in exsehis. Het Alleluja.nbsp;Bezoek hij Palestrina’s graf. Rome’s voorkomen. Armenische Mis. Rrooning der H. Maagd. De Trinitii dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pelgrims. Het Colosseum, hij maanliolit.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;27S

27 nbsp;nbsp;nbsp;— Paschen. Blik op Rome en op Sint-Pieter. Binnenkomen

van den paus. Mis. Aanblik van het Sint-Pieters-plein. Plegtige zegen. Familiefeesten. Verlichting van hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Va-

ticaan. nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;289

28 nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Afscheid van het heidensche Rome, Vuurwerk vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het

kasteel San-.\ngelo. Teriigblik op de plegligheden der Goede Week en van het Paaschfeest te Rome.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 296

29 nbsp;nbsp;nbsp;— Afscheid van het christlijk en onderaardsch Rome. Kluisters

van den H. Paulus, \nS\nt-Vaa\-builen-de-muren. Kluisters van den H. Petrus, in S\ni-V\eler-in-Fincoli (in banden).nbsp;Woorden van den II. Chrysostomus.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;30S

SO nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kamer van den H. Aloysios van Gonzagua. Afscheidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

Sint-Pietcr en van Sint-Paul. De afbeelding der beide apostelen. Slotvaarwel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;314

31 — Vertrek van Rome. Civila-Castcllana. Herinnering aan Mac-donald. Otricoli. Narni. Kathedraal. Grafplaats van den H. Cassius. Herinnering aan keizer Nerva. Tcrni. Herinneringnbsp;aan Tacitus. Gevecht van den generaal Lemoine. Martelaren.nbsp;De waterval delle-Marmore, La Somma. Spolclo. Heidensche en chrisilijke herinneringen. Foligno. Casa-Pia.nbsp;Kathedrale. De H. Martelaar Felicianus.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 823

1 nbsp;nbsp;nbsp;April. De H. Franciscus van Assisi. Spello. De H. Maria der

Engelen. Allaat van Porziuncula. Feestviering, Assisi. Kerk en klooster van den H. Franciscus van Assisi. Terugkomst te Foligno.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 331

2 nbsp;nbsp;nbsp;— Tolentino. Sint-Nicolaas. Napoleon. Morat. Macerata.

-ocr page 631-

f)25

INHOUDSTAFEL.

Recanati. Loreto. Stadspoort. Straat. Marktplein. Geschiedenis van het H. Huis van Nazareth. nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 341

3 nbsp;nbsp;nbsp;April. Indruk. Mis in de H. Kapel. Beschrijving der kerk. Het

monument, dat de H. Kapel omgeeft. De H. Kapel. De sacristij. De schatkamer. Het apostolisch paleis. Denbsp;Pharmaeie. De dames van het H. Hart.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BU. 356

4 nbsp;nbsp;nbsp;— Misofferande aan het altaar der Boodschapping. Aankomst

der pelgrims. De Dalmaliërs en hunne gebeden. Een nieuwe Vetturino. Verdrag met hem. Vertrek van Loreto. Ancona.nbsp;Trajanus’ zegeboog. Kathedrale. Grafmonument van Cor-conius. Geschiedenis en hekecring der jeugdige Anninanbsp;Cosfanlini.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;374

5 nbsp;nbsp;nbsp;_ Sinigaglia, zijne jaarmarkt. Fano. Fossombrone. Her

innering aan Asdrubal. Pesaro. Kathedrale. Herinnering aan Rossini, aan Raphael, en aan Bramante. Republieknbsp;van San-Marino. Burgerlijke ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gercgtlijkenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;inrigtingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

den Kerklijken Slaat. La Cattoliea. Herinnering aan de Vaders van Rimini. Rimini. Zegeboog van Augustus.nbsp;Kerken. Marteldood van den H.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gaudens.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schilderijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

Paolo Veronese. nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;385

6 nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gesars spreekgestoelte. Mirakelkapel. De H.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Antoniusnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

Padua, zijne toespraak tot de visschen. Bekeering van Bonvillo. Sint-Juliaans-poort. De brug van Augustus.nbsp;De togt over den Rubicon. Cervia. La Plgnala. Kloosternbsp;genaamd Classis. Mosaïk. üc H. Romualdus. Keizernbsp;Otto. Ravenna.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 397

7 nbsp;nbsp;nbsp; Ravenna.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Santa-Maria-della-Rotonda. Mausoleum van

Theodorik. Graf van Dante. Kerk van den H. Vitalis. Graf van Galla Placidia. Kerk van den H. Romualdus.nbsp;Kathedrale. Cyclus Papalisnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Paaschberekening).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zetel van

den H. Maximinus. Bibliotheek. Herinneringen. Sint-Germain van Auxerre. Kolom der Franschen. Anecdote. Toestand der Romagna.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;410

8 nbsp;nbsp;nbsp;— Ferrara.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kasteel. TCathedrale. Santa-Maria-del-Vado.

Hymnus : o Gloriosa Domina. Bibliotheek. Handschriften van Tasso, Ariosto en Guarini. Tasso’s kerker. Hospitaal-Oostenrijksche Douane.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verhoudingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oostenrijk tot den

H. Stoel. Rovigo. nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;423

-ocr page 632-

mi

mnOüDSTAFEt,

9 April. Padua. Geschiedenis. tJniversifeit. Paleis vail Justitie.

II Salone. De scbandsteen. Engelenval. Het koffijhuis van Pedrocchie. Vtaia-della-VuUe. Huis van den graafnbsp;Luigi Cornaro. Herinneringen hem hetreffende. Blz. 433

10 nbsp;nbsp;nbsp;— Sint-Sophie. De welgelukzalige Helena Enselmini. De

kathedraal. De Madonna van Giotto. De H. Daniël. De welgelukzalige Gregorius Barharigo. De Doopkapel. Dyp-ticon. Het ligchaam van den H. Matthias. Crypt van dennbsp;H. Prosdocimusi Byzantijnsche Madonna. De Annunziata.nbsp;Schilderwerk van Giotto. Sint-Justina. Geschiedkundigenbsp;bijzonderheden. Sint-Antonius. Kapel van dien Heilige.nbsp;Populariteit van dien Heilige. Schatkamer. Gothisch wierookvat en scheepje. De tong van den H. Antonius. Het glas vannbsp;Aloardino. De schriften van den H. Antonius. Standbeeldnbsp;van Guatta Melata. Oevers der Brenta. Venetië. Blz. 441

11 nbsp;nbsp;nbsp;— De Sint Marcus-toren. Gezigt en geschiedenis van Venetië.

De Sint Marcus-kerk. Overbrenging van het ligchaam van den H. Marcus. Zijn Tesoro. Het Sint-Marcus-plcin. Denbsp;paarden. De leeuw. Het paleis der Dogen, Gevangenissen.nbsp;Opschriften.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 439

12

Het paleis van den Doge (vervolg). Schilderwerk. Bibliotheek. Het paleis der schoone kunsten. Venetiaansche school. Paleis-Barharigo. Grimani. Borstbeeld van Beatrix. Tuighuis. De Bucentauro.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 471

13

De kerken della Salute, dei Frari, van Sint-Picter. Herinnering aan Sint-Lauren.s-Justiniaan. Blik op het gouvernement van Venetië. De HH. Joannes en Paulus. Monument van Marco-Antonio-Bragadino. Sint-Georgius Major.nbsp;Hoogaltaar. Opschrift hetreklijk eene aflaat. Herinneringnbsp;aan Pius VII. Monument van den Doge Micheli. Kapelnbsp;der Fanciscanen. Herinnering aan den H. Marcus. Blz. 477nbsp;14 ~ Venetiaansche liefdadigheid. De Piëta. Spedaletto. San-Hiëronimo-Emiliani. Casa di Ricovero. Casa d’lndustria.nbsp;Jaarlijksche aalmoezen. Het Murano-eiland. Spiegels , paarlen.nbsp;Kruisnagel. Sint-Lazarus-eiland. Mechitaristen. Vertreknbsp;van Venetië*. Het phosphoriseren der zee. Laatste schemeringnbsp;van Venetië’s glorie. Vloot en slag van Lepante. Namennbsp;der vaartuigen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz, 488

-ocr page 633-

625

INHOUDSTAFEL.

13 April. Trevl.-io. Herinnering aan Benedictus XI. en aan Totila.

Vicenza: Olympisch theater. Madonna-del—Monte. Montebello. Arcole; Herinneringen. Anecdote. Verona; Amphitheater. Herinneringen aan keizer Philippus en aan Pins VI. Groüte mannen. Kathedrale. De H. Zeno. Mirakel. Sannbsp;Firmo. Het Garda-meer. Rivoli : Herinnering. Een treknbsp;van heldenmoed. Peschiera, Attila, de H. Leo. Desenzano ,nbsp;de gelukzalige Angela Merici. Brescia: het standbeeld dernbsp;Overwinning. Kathedrale. Twee reliquiën. Martelaren.nbsp;De H. Gaudens. Fonteinen. Herinnering aan Bayard. Bergamo : het kermisgebouw. De H. Alexander. De II. Asleria.nbsp;De H. Eusebia. De H. Grata. Groote mannen : Tasso,nbsp;Colleoni, Calepinus. Overtogt der Adda. Vaprio. Blz. 303

16 nbsp;nbsp;nbsp;— Milaan. Opmerkingen. De kathedraal. Een blik in het

algemeen op Milaan. Stuksgewijs bezoek. De Sacristij van Sint-Satyrus. Wonderbeeld der H. Maagd. De H.nbsp;Naz.aïrus. Grafsteden der Trivulcen. Sint-Laurens. Bijzonderheden met betrekking tot de Architectuur. Sint-Alexander. Schatten van het Hoogaltaar. Sint-Eustorgus.nbsp;Zetel van Sint-Pieter den Martelaar. Zijn graf, zijne reliquiën,nbsp;zijne geschiedenis.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 322

17 nbsp;nbsp;nbsp;— Sint-Amhrosius. Herinnering aan Theodosius. Graf van

Stilico. Mosaïk. Het ligchaarn van den H. Ambrosius, der HH. Gervasius en Protasius, der H. Marcellina. Legerstede van den II. Satyrus. Crucifix van den H. Carolus.nbsp;Baptisterium (doopkapel). Herinnering aan den H. Augustinus? Herinnering aan de pest van Milaan. De H. Carolusnbsp;en Calvin. Ambrosiaansche Ritus. School van den H. Ambrosius. Lazaret. Monza. Kerk. Schilderwerk, Tesoronbsp;(Schatkamer). Llzeren kroon. Anecdote. Filosofen-seminarie.nbsp;Terugkomst te Milaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 334

18 nbsp;nbsp;nbsp;— Rijstvelden. Pavia. Brug. Het ligchaarn van den II. Au

gustinus. Universiteit. Collegio-Borromeo. Slagveld. Kar— thuizer-klooster.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. 349

19 nbsp;nbsp;nbsp;— Eene leerrede. Bibliotheek. Galerij. Ambrosiaansche boe

kerij. Leonardo da Vinei. De H. Maria van Genade. Fresco van het H. Avondmaal. De Vredeboog. Renperk.nbsp;Groot seminarie. Aartsbisschoplijk paleis. Eerste weeshuis.

-ocr page 634-

626

miIODDSTAFEL.

Groot Hospitaal. Broeders van Sint-Jan-van-God. Zoogenaamde Asiten. Het Oratorium van den H. Carolus. Vrome stichting der Lieve—Vrouw-van-Vrcde. Militair Collegie.nbsp;De godshuizen Martinclli, van Sanla-Maria della-Stella,nbsp;di Loreto , delta Virgine Addoloruta. Pia casa d’mduiitria.

Blz. SCO

20 .rf/rnV. Vertrek uit Milaan. Stelsel van waterleiding. Tessino-hrug.

Anecdote. Novara. Consnls-Dipticon. Doopkapel. Sint-Gandeiitins. Herinneringen. SInt-Laurens. 1‘iëcnont. Ver-celli. Herinnering aan Marius en aan den H. Eusebius. Kathedralen. Grafstede van den wclgelnkz. Amedeus , vannbsp;den H. Eusebius. Handschrift van den 11. Marcus. Sint-Andreas-kerk. Graf van Thomas Gallo.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz. Ö75

31 — Blik op Turijn. Pinacotheek. Bibliotheek. Grieksch en Romeinsch Museum. De Isis-tafel. Egyptisch Museum.nbsp;Akkergereedschap. Wapenen. Standbeelden. De HH. Martelaren Octavus, Solutor, Adventor. De 11. Maximus.nbsp;Kathedraal. Kapel van den H. Zweetdoek, ’s Konings Paleis,nbsp;Gehoor ten Hove.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;386

22 nbsp;nbsp;nbsp;— De kerk della-gran-Madre-di Dio. Hel kasteel van Stupinigi.

De Superga. liet groot hospitaal. Asilen. Het werk van den H. Aloysius van Gonzagua. Het Hospitaal dcHo Carita. Gestichten voor weesjongens en weesmeisjes. De Rosinen.nbsp;Het kleine Huis der Voorzienigheid. Silvio Pellico. Vertrek uit Turijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De Waldenzen. Suza.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;393

23 nbsp;nbsp;nbsp;— Afscheidsgroet aan Italië. Het bergplat van Mont-Cenis.

Het Pelgrimsgesticht. Lans-le-Bourg. De baan over de Alpen. Saint-Jean-de-Maurienne. Aiguehelle. Chambery.nbsp;De Echelles. Pont-de-Beauvoisin. Eyon. Terugkomst tenbsp;Nevers.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Blz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;603

-ocr page 635- -ocr page 636- -ocr page 637- -ocr page 638-