BR.1Ö56.1.44.
-ocr page 2-BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
3148 384 9
-ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-AAN
IN
C. H. VAN HEEWJKEDEN, C. H. Zoon,
Theol. Doet. en Predilcant te Groningen.
EENE TOESPEAAK IN DE PEEDIKANTEN-VEEEENIGING DER PROVINCIE GRONINGEN, DEN 30 SEPTEMBER 1856.
GRONINGEN. — AKADEMIEDRUKKERIJ.
{Overgedruht uit het Tijdschrift Waarheid in Liefde, 1857, nbsp;nbsp;nbsp;I.)
-ocr page 7-BEZOEK, AAN DE WALDENZEN GEBEAGT IN 1856,
Lang reikhalsde ik , Broeders, naar het betreden dier Alpendalen, die in de geschiedenis der Christelijke, vooral der Evangelische Kerk, eene éénige vermaardheid hebben verkregen; der Valleijen, beroemdnbsp;om het lijden en strijden van hare bewoners, eeuwen lang geperst onder eenen druk van Eoomsch-Catholieken geloofsijver en godsdiensthaat; beroemdnbsp;om de onwankelbare trouw dier bewoners aan hunne Evangelische overtuiging en den heldenmoed,nbsp;waarmee zij een telkens hervatten kamp met volharding voerden, en zegerijk, vooral bij hun gedenk-waardigep terugtogt in 1689 en 1690, volstreden;nbsp;niet minder vermaard dan ook door de zigtbare hulpnbsp;en bescherming Gods, welke de Waldenzen ondernbsp;alle vervolging genoten, weshalve hun land wel eennbsp;land van wonderen mag heeten, wanneer men ’t naauw-keurig gadeslaat, hoe ze al zijn gered, bewaard, doorgeholpen, hoe ze staan tot op dezen dag!
Bijzonder merkwaardig is het, dit heden op te merken , nu ze, sinds de gebeurtenissen van 1848, tot eene volledige burgerlijke vrijheid, waarvan ze vroeger
-ocr page 8-C. H. van Herwerden, C.II.z.
geen zweem kenden , zijn geraakt, en godsdienstige vrijheid, indien nog niet van regtswege, toch feitelijk op denzelfden voet als hunne Eoomsch-Catho-lieke landgenooten bezitten. Immers het beginsel vannbsp;godsdienstige verdraagzaamheid is nog niet dat vannbsp;godsdienstige vrijheid, en het eerste , bepaald voor denbsp;Waldenzische Kerk en de Israëlieten, dus verre alleen in de Sardinische grondwet opgenomen.
Zwaar was de druk, waaronder de Waldenzen nog tot 1848 toe verkeerden , het jaar, dat over anderenbsp;landen genoeg ellende bragt, maar voor Sardinië tennbsp;zegen werd, gelijk het kwade en het goede immersnbsp;steeds hand aan hand gaan, onder het hooge Godsbestuur. Om dien druk eenigzins te doen kennen, wilnbsp;ik alleen aanvoeren, dat ze buiten de grenzen der Val-leijen geen landeigendom mogten bezitten, noch ooknbsp;het beroep van geneesheer, apotheker of advokaat uitoefenen; dat de meerderheid van de overheidspersonen hunner eigene gemeenten, in weerwil van de grootenbsp;minderheid der Roomsch-Catholieke bevolking, totnbsp;de Kerk van Eome behooren moest; dat er in Pië-mont geene godsdienstige geschriften ten behoeve vannbsp;Protestanten mogten worden gedrukt, terwijl de bui-tenlandsche aan zulke zware regten onderhevig waren,nbsp;dat ze bijna niet konden worden ingevoerd ; eindelijk , om niets anders te noemen, dat nog altijd denbsp;verordening bestond, volgens welke de kinderen, totnbsp;den leeftijd van twaalf jaren gekomen , konden verkla-i’en, Eoomsch-Catholiek te willen worden, en hunnenbsp;ouders daarop verlaten , om dan in de eene of andere geestelijke stichting te worden opgenomen. Somtijds gebeurde het ook nog wel, dat zij aan do oudersnbsp;werden ontstolen, om voor Eome te worden grootnbsp;gebragt. Dit alles heeft nu opgehouden, en ten tee-
-ocr page 9-De Waldenzen. nbsp;nbsp;nbsp;5
ken van de burgerlijke vrijheid, die de Waldenzen genieten, is het, dat ook zij een afgevaardigde in de Tweede Kamer hebben, den heer Mal an,nbsp;bankier te Turijn; terwijl ten teeken van 't genotnbsp;hunner godsdienstige voorregten de schoone Kerk innbsp;de Strada del Re der residentie daar staat, die, evennbsp;als de meest in ’t oog vallende Roomsch-Catholiekenbsp;tempels der hoofdstad, hare torens en tinnen ten hemel heft.
Ik zag de Valleijen, op de meest aangename wijze, daar onze ambtsbroeder P ij z e 1 van Dordrecht, dienbsp;in 1851 de Waldenzen bezocht, met zijne vrouw ennbsp;dochter, mij en mijne echtgenoote verzelde. Dat wijnbsp;er als oude bekenden, als vrienden en broeders werden ontvangen, was echter niet alleen, omdat wij innbsp;’t gezelschap van onzen, hun bekenden landgenootnbsp;kwamen. Ik ben overtuigd, dat, hadden alleen mijnenbsp;vrouw en ik hen bezocht, geen ander onthaal onsnbsp;zou zijn ten deel gevallen, en elk uwer, die tot hennbsp;mogt willen gaan, er, even als wij, zou worden bejegend. Ka al hun lijden en strijden is nu nog tenbsp;meer, nu ze allen druk te boven zijn, het bezoeknbsp;van belangstellende Christenvrienden, vooral van predikanten uit den vreemde, hun hoogst welkom; ennbsp;boven anderen zijn Hollandsche Christenvrienden ennbsp;Hollandsche predikanten hun welkom, want zij hebben het niet vergeten, wat zij sedert eeuwen aan Nederland zijn verpligt; zij erkennen het met innigennbsp;dank, wat ondersteuning hun nog telken jare uitnbsp;ons vaderland gewordt, en beschouwen het als eennbsp;schuld, die ze hebben af te doen, wanneer ze Hollanders met open armen ontvangen, en het verblijf innbsp;de Valleijen hun zoo aangenaam mogelijk maken.—
-ocr page 10-0 nbsp;nbsp;nbsp;C. H. van Herwerden, C.H.z.
Onze trouwe gids was al de dagen, die wij er door-bragten, de heer Monastier, professor aan het Colüge te La Tour, zonder wiens hulp en zorg denbsp;veelal moeijelijke togten, die wij hadden te volbrengen, althans voor de dames van ons gezelschap, nietnbsp;zouden zijn te doen geweest. —Er zijn in deze behoeftige Alpendalen geen dragelijke herbergen, dannbsp;in de zoo evengeinelde hoofdplaats. Wanneer mennbsp;ze dus, gelijk wij, doorkruisen wil, moet men totnbsp;de gastvrijheid der predikanten zijne toevlugt nemen. Wij hebben die in ruime mate genoten, ’t Zijnbsp;wij tegen het middaguur, of tegen ’t vallen vannbsp;den avond, bij een ambtsbroeder, meest geheel onverwacht, aankwamen — de pastorij stond voor onsnbsp;open. Er werd schikking gemaakt, zoo goed datnbsp;koude, soms met afstand van het eigen nachtleger.nbsp;Er werd van het beste, wat men had, tot verkwikking en versterking voor de moede reizigers opgezet , en dat soms bij eene, onder ons, ongekende behoefte; want, gelijk, ook ten gevolge van al den doorge-stanen druk, de Waldenzen , in ’t algemeen , arm zijn,nbsp;zoo zijn het ook, over ’tgeheel, hunne predikanten. Denbsp;1300 francs ’sjaars, die zij genieten, zijn, tot hun onderhoud met een vaak talrijk gezin, bij lange na nietnbsp;toereikend; niet allen kunnen eene dienstbode houden;nbsp;met vleesch, eenmaal ’s weeks, na de preek, moetennbsp;sommigen het voor lief nemen; wijn hebben de meesten niet, dit laatste ook vooral door de mislukte wijnoogsten van verscheiden jaren. Maar hoe kommerlijknbsp;dan ook inderdaad het bestaan van sommigen zijn moge gt;nbsp;voor den vreemden broeder heeft men gaarne , watnbsp;men bezit, ten beste, en acht zich gelukkig, hoogstnbsp;gelukkig, hem en de zijnen aan den disch te mogennbsp;ontvangen en een nachtleger te kunnen spreiden.
-ocr page 11-De W al den zen. nbsp;nbsp;nbsp;7
Een en ander wordt op kiesche wijze eenigermate vergoed, maar is, wat de liefde betreft, die mennbsp;ontvangt, niet te vergelden.
Er zijn in de Valleijen 15 gemeenten, met even zoo vele dienstdoende predikanten. ’t Zielental isnbsp;ruim 23,000, tegenover 5000 Roomschgezinden. Landen wijnbouw, dat ik dit hier in ’t voorbijgaan zegge,nbsp;benevens veefokkerij, tot vervaardiging van boter ennbsp;kaas, zijn er de eenige takken van bestaan. — Buiten de gezegde dienstdoende predikanten, zijn ernbsp;sommigen aan het Colïège te La Tour , ’t zij voorloo-pig tot vervulling van de twee, volgens besluit dernbsp;Synode van 1854, opgerigte leerstoelen in de godgeleerdheid, of ook in vaste betrekking, als hoogleerarennbsp;in wijsbegeerte en letteren werkzaam, terwijl anderen,nbsp;als vastgeplaatste leeraren, of als evangelisten , te Turijn, Genua, Nice en elders arbeiden.— De dienst innbsp;de meeste gemeenten is hoogst afmattend en uitputtend.nbsp;Zondags, in den regel, tweemaal godsdienstoefening;nbsp;in sommige gemeenten, gelijk te La Tour, driemaal,nbsp;wanneer er aan de morgenkerk nog eene openbarenbsp;catechisatie vooraf gaat. Maar ’t geen de dienst vooralnbsp;zoo Amrmoeijend maakt, is, dat de gemeenten vernbsp;uiteengespreid, in gehuchten, hoog op de bergen ennbsp;laag in de dalen, wonen. Niet alleen brengt dit eennbsp;bezwarend krankbezoek te weeg, ’t welk evenwelnbsp;door de gemeenten sterk begeerd wordt, maar hetnbsp;noodzaakt ook den predikant, nu hier, dan daar , desnbsp;zomers, afzonderlijke godsdienstoefeningen te gaannbsp;houden; waarbij voor hen, onder wier kerspel hoogenbsp;Alpen zijn, waarheen de herders, in ’t gunstig sai-soen, met hunne kudden trekken, nog de zoogenoemde bergdiensten komen, welke nu en dan, voor
-ocr page 12-C. H. van Herwerden, C.H.z.
die herders, ter plaatse, waar zij hunne hutten hebben opgeslagen, worden verrigt. Welke togten dat zijn, hebben wij ondervonden, toen wij den col Ju-lien, gelijk ons verzekerd werd, ruim 6000 voetnbsp;hoog, overtrokkeo, en daarbij de capitale de Juliennbsp;voorbij kwamen, gelijk men, spottenderwijze, de ellendige verzameling van steenen kluizen noemde,nbsp;waarbij, den volgenden dag , de predikant van Bobinbsp;zijn service de montagne houden zou, die daartoenbsp;5000 voet hoog klimmen moest, langs een schier onbegaanbaar , steil, door bergstroomen gedurig afgebroken en verwoest pad.
Wat de dienst, vooral het herderlijke werk en het krankbezoek, des winters is, wanneer sneeuw ennbsp;ijs alom den weg versperren, en men zich dikwijlsnbsp;met levensgevaar een pad moet banen, laat zich denken. Het trouwe kerkbezoek der gemeente, gedurende dat jaargetij, noodzaakt den predikant te meer,nbsp;indien hij zich anders eenigzins mogt willen verschoo-nen, ook in die moeijelijke maanden — voor sommige gemeenten zijn het er negen — uiterst stipt ennbsp;naauwgezet, ook in dit gedeelte van zijn ambtspligt,nbsp;te zijn.
Onze Broeders houden daar, bij zoo veel prac-tisch werk, weinig tijd tot studie over, niet te vergeten ook , dat, bij gebrek van inkomen, om een werkman te betalen, zij zelve hun tuinarbeid moeten verrigten, en om dezelfde reden hunne bibliotheken ook schaars voorzien zijn, waartegen de bi-bliothéque pastorale, die, sedert eenige jaren, in hetnbsp;College te La Tour bestaat, en waaruit elk, voornbsp;een bepaalden tijd, boeken leenen kan, maar weinignbsp;hulp aanbiedt. De meesten toch wonen te ver vaiinbsp;de hoofdplaats af, om, vooi’al des winters, maar ook
-ocr page 13-De Waldenzen.
zelfs des zomers, een genoegzaam gebruik van die anders schoone boekverzameling te kunnen maken.nbsp;De Valleijen, laat mij het u herinneren, Broeders,nbsp;beslaan ruim 12 uren gronds in ’t vierkant: maarnbsp;deze kleine omtrek is veelal met schier hemelhooge,nbsp;hier en daar ontoegankelijke bergen bezet, van diepe , vaak steil naar beneden vallende dalen doorsneden. Hieruit ontstaat eene moeijelijkheid innbsp;’t verkeer, die zelfs nabijgelegen Evangeliedienaars dikwijls maanden lang van elkander gescheiden houdt.nbsp;Gewis moeten deze menschen daar veel, veel derven,nbsp;wat men in het vlakke land, ’t zij in de steden, ’tzijnbsp;buiten , ruimschoots geniet. De gelukkige verhouding,nbsp;waarin hunne gemeenten tot hen staan, de achtingnbsp;en liefde, welke zij bij deze genieten, moet en kannbsp;hun veel vergoeden: maar de trap van verstandelijkenbsp;beschaving en geestelijke ontwikkeling, waarop de gemeenten zich bevinden, is niet van dien aard, datnbsp;hare leeraren veel van haar kunnen ontvangen, maarnbsp;integendeel, in den omgang, altijd en altijd wedernbsp;moeten geven.
De kerkschheid der gemeenten, zoowel des zomers als des winters, wist men ons niet genoeg te roemen.nbsp;Veel opgewektheid en geestelijk leven openbaardenbsp;zich minder. Een vastkleven aan het voorvaderlijknbsp;geloofsbegrip, gelijk het is uitgedrukt in de belijdenis van 1655, welke door de Synode van 1855 isnbsp;overgenomen, heerscht bij velen. Algemeen is hetnbsp;besef, wat het zegt, Waldens te zijn, met de herinneringen , maar ook met de verpligtingen, daaraannbsp;verbonden, diep in de harten geprent. Dit wordtnbsp;krachtig verlevendigd door de sedert 1848 jaarlijksnbsp;gehoudene godsdienstige volksvergadering. Op eennbsp;der in hunne geschiedenis meest beroemde punten
-ocr page 14-10
C. H. van Herwerden, C.H.z.
komt men in de maand Augustus zamen. De eerste maal had dit plaats te Sibaud, de rots, waar, nanbsp;den straks genoemden terugtogt, de Waldenzen zichnbsp;hij eede verbonden, niet van elkander te zullen scheiden. Dit jaar zou het op de hoogten van Pramolnbsp;zijn, vanwaar men bijna den ganschen omtrek dernbsp;V^alleijen overziet. Bij die zamenkorasten worden redevoeringen gehouden, wordt gebeden, worden liederen, daarvoor vervaardigd, gezongen, en een heiligenbsp;broedergeest verbindt de duizenden, die opkomen, ennbsp;die nog eens weer onbelemmerd en vrij in de herinnering der smartvolle, maar ook roemrijke , door Godsnbsp;trouw zoo schitterend gekenmerkte dagen van het voorgeslacht leven. — Eene andere instelling, die den gods-dienstigen volksgeest opwekt en kerkelijk leven gaandenbsp;maakt, is de Synode, welke thans jaarlijks te La Tournbsp;in de kerk openlijk gehouden wordt. Hare leden bestaannbsp;uit de verschillende predikanten en uit gemeenteleden,nbsp;waarvan er twee door elke parochie worden afgevaardigd. Toegang tot de vergadering heeft ieder. Mannennbsp;niet alleen, maar ook vrouwen ziet men er in groetennbsp;getale , die met belangstelling de handelingen volgennbsp;en er in alle stilte een levendig deel aan nemen. Ooknbsp;Roomsch-Catholieken wonen die zamenkomsten bij.nbsp;Pastoors laten er zich telkens vinden. De beraadslagingen der vergadering gaan desniettemin ongehinderd voort, terwijl het opmerkelijk is, en van dennbsp;goeden geest en toon der handelingen getuigt, datnbsp;nog geene Synode ooit door een der hevige, te Turijnnbsp;uitkomende, clericale bladen is aangevallen.
Het verkeer met de Roomschgezinden is, over het geheel, op een vreedzamen voet. Trouwens, dit wasnbsp;ook eertijds, van de zijde der verdrukte Waldenzen ,nbsp;altoos de vreedzaamheid en verdraagzaamheid zelve.
-ocr page 15-11
De Wal (lenzen.
Aan een begrafenisstoet, geleid door een priester en voorafgegaan door de uiterlijke teekenen der Eoomsclienbsp;Kerk, zag ik Protestantsche buren van den overledene deel nemen. Van knielen, of wat daarbij verder, als kerkgebaar, stuitend voor den Protestantnbsp;moge voorvallen, onthouden zich, gelijk wel vannbsp;zelf spreekt, de Gereformeerde aanwezigen.
De zeden in de Valleijen hebben, over ’t geheel, nog de voorvaderlijke eenvoudigheid en reinheid bewaard. Echter brengt, zoo als men ons zeide, hetnbsp;meerdere verkeer ook al zekere weelde en loszinnigheid te weeg.
Er is in het uiterlijk aanzien van kerken en scholen , in de laatste jaren, eene groote verbetering gekomen. Aan de belangen der verdrukte valleibewo-ners wijdde zich onvermoeid een Engelschman, de generaal Beckwith, die in den slag bij Waterloonbsp;zijn been verloor, zich in deze dalen nederzette, ennbsp;tijd, kracht en geld geheel aan de Waldenzen tennbsp;beste gaf. Hij wist ook van anderer liefdadigheidnbsp;gebruik te maken, maar, zoo men zegt, heeft hijnbsp;zelf grooter sommen besteed, dan zijn kapitaal toeliet. Alleen voor den bouw der kerk te Turijnnbsp;schonk hij 80,000 francs. Dat daar te La Tour nunbsp;een schoon heiligdom prijkt, eenvoudig, maar waardig, met twee fraaije torens; dat naast daaraan eenenbsp;uitgestrektheid gronds bezet is door een zestal keurige, allen op denzelfden voet ingerigte woningen,nbsp;met lieve bloemtuinen er voor, eene voor den predikant, en de overige voor de oudste professorennbsp;van het College; dat, schuins daar tegenover, een deftig gebouw, met ruime zalen, voor hooger en lagernbsp;onderwijs , nu ook door enkele Catholieken bezocht,
-ocr page 16-12
C. H. van Herwerden, C.H.z.
te midden van een klein park, verrijst; dat er in ieder gehucht van de Valleijen thans eene school is, waar voldoend onderwijs aan de jeugd gegevennbsp;wordt — de generaal Beckwith bouwde of herstelde er alleen 112 —dat zoo menige kerk is hersteld,nbsp;eene nieuwe in het afgelegene Rora is gesticht —nbsp;’t is alles het werk, zoo niet geheel van Beckwith,nbsp;dan toch voornamelijk door zijnen invloed en zijnenbsp;zorg gewrocht. Zijne beeldtenis, ten voeten uit, metnbsp;het opschrift: h bienfaiteur des Vaudois, ziet mennbsp;in vele woningen. Oest votre Dieu, zeggen daarom denbsp;Roomschen.
Intusschen aanschouwt men ook met waar genot, wat Nederland voor de Waldenzen heeft gedaan, ofnbsp;nog doet. 't College was oorspronkelijk eene Latijn-sche school van Nederlandsche stichting. De belangrijke jonge-jufvrouwen-kostschool, aan de andere zijdenbsp;der kerk gelegen, is ook, ten deele althans, medenbsp;eene vrucht der vaderlandsche weldadigheid. Het bevallig gelegen, ruim en luchtig gebouwde hospitaal,nbsp;op een kleinen afstand van La Tour, schijnt door denbsp;Hollandsche zindelijkheid, die er heerscht, de Holland-sche mededeelzaamheid, waaraan het meê zijn aanwezen te danken heeft, te willen vermelden. Maar watnbsp;weid ik over dit alles verder uit ? Men behoeft denbsp;Valleijen niet te bezoeken, om dit en meer te weten.nbsp;Onze Synodale Handelingen zeggen het ons jaarlijks,nbsp;hoe veel nog steeds uit het door onze vaderen gestichte fonds door de Waldenzen wordt genoten.
Een onvergetelijke in druk was het. Broeders, dien de eerste godsdienstoefening, welke ik te La Tournbsp;bijwoonde, op mij maakte, toen ik daar mogt opgaannbsp;met die scharen, afstammelingen van hen, die zoo
-ocr page 17-13
De Waldenzen.
veel om des geloofs wille hadden geleden, zelve nog voor niet langen tijd aan menige onderdrukking blootgesteld. Daar links, boven de Kerk , verhief zich denbsp;grot van Castelluzzo, die het verkondigde, totnbsp;welke bange wijkplaatsen hunne vaderen de toe-vlugt hadden moeten nemen: nu konden zij als vrijenbsp;burgers en vrije Christenen zich dankbaar nederzettennbsp;in hun nieuw heiligdom! ’t Was mij groot, hiervannbsp;getuige te mogen zijn, hierin mede te mogen deelen,nbsp;met hen te mogen zamenstemmen in hunne gebedennbsp;en lofzangen, en hier het woord des Evangelies, eennbsp;echt Evangeliewoord, te mogen hooren! De inrig-ting der godsdienstoefening had ik eenigzins andersnbsp;gewenscht; niet alleen formuliergebeden had ik ge-wenscht te hooren, maar ook een vrij gebed; nietnbsp;alleen psalmen had ik mede willen aanheffen, maarnbsp;ook Evangelische liederen. Doch de nog, althans bijnbsp;de hoofdgodsdienst, des morgens, gebruikelijke wijze —nbsp;des avonds hoorden wij een vrij gebed — behoort totnbsp;de kerkinrigting der vroegere eeuwen, en heeft daarom ook iets eerwaardigs. De godsdienstoefening isnbsp;er te meer Waldenzisch om, indien ik het zoo noemen zal. De gemeenten zijn er ook aan gewend ennbsp;gehecht. Te Tui’ijn, waar wij een volgenden zondagnbsp;ter kerke gingen, vonden wij ook de formuliergebeden, maar men zong er drie- of vierstemmig, en alleen Evangelische liederen. Dit was bij de Franschenbsp;dienst aldaar. Bij de Italiaansche heeft hetzelfde plaats.
Er is mij nog over, van een belangrijk punt te spreken , de nieuwe werkzaamheid, namelijk, waarmeê de Waldenzen, sedert 1848, gemeend hebben, zich tenbsp;moeten belasten. Het is het brengen van het Evangelie aan hunne Eoomsch-Catholieke landgenooten in
-ocr page 18-14
C. H. van Herwerden, C.H.z.
Piëmont en elders in Italië, waar maar hun arbeid vermag door te dringen; eene taak, die door hennbsp;met beradene voorzigtigheid, maar ook met manne-lijken ijver is aangevat en voortgezet wordt. Metnbsp;voorzigtigheid, uit hoofde van den tegenstand dernbsp;Koornsche geestelijkheid en van den altijd nog min otnbsp;meer onzekeren toestand, waarin de Kerk der Valleijennbsp;zelve zich dus verre bevindt. Wel vreest men in Sardinië den val niet van het ministerie Cavour. Denbsp;volksgeest, die in dezen bewindsman zijnen voornamen steun vindt, heeft zich krachtig uitgedrukt doornbsp;de schoone obelisk van graniet, te Turijn, op de Piazzanbsp;Siisina, in den jare 1849 opgerigt, tot gedachtenis,nbsp;gelijk op de kolom te lezen staat, van de afschaffing der geestelijke regtbank in burgerlijke zaken,nbsp;met het keerschrift ter andere zijde: de wet is voornbsp;allen gelijk, een artikel der Sardinische grondwet; terwijl de obelisk de namen draagt van de steden ennbsp;dorpen , wier afgevaardigden vóór de afschaffing dernbsp;gezegde wet hebben gestemd. Ookiskoning Victornbsp;Emanuël, naar men zegt, het geheel met volk ennbsp;ministers eens. Intusschen, men kan niet vooruitzien,nbsp;hoe, al is het maar tijdelijk, nog eens eene terugwerking zou kunnen plaats grijpen. Zeker leggen Oostenrijk , Toscane, het hof van Rome, zelfs Frankrijk misschien, het daarop toe. De geest der natie intusschennbsp;strekt zich, door het gansche Italiaansche schiereilandnbsp;heen, naar burgerlijke en godsdienstige hervorming uit.
Daarom dan ook maakt de Wfildenzische Kerk door haar hoofdbestuur, de Table, er haar werknbsp;van, om, zoo veel haar vermogen toelaat, zich aannbsp;de verspreiding des Evangelies onder de Italianennbsp;te wijden. Ruim een twintigtal arbeiders zijn innbsp;de belangrijkste plaatsen van het koningrijk, als te
-ocr page 19-15
De Waldenzen.
Turijn, Genua, Alessandria, Nice, Pignerol, Asti en elders, daartoe uitgezonden, ’t Zijn predikanten, evangelisten, onderwijzei’s, colporteurs. — Tenbsp;Nice, waar wij, op onze heenreis, een paar dagennbsp;vertoefden, ontmoette ik, in den predikant Pilatte,nbsp;een man vol vuur en ijver voor zijn werk, die nietnbsp;zonder vrucht arbeidt. Nevens hem, die de Franschenbsp;dienst waarneemt, is ook een Italiaansch predikantnbsp;van de Waldenzische Kerk geplaatst. Een Engelschnbsp;geestelijke treedt, in een afzonderlijk bedehuis, voornbsp;zijne landgenooten op. Ik zag te Nice de in aanbouw zijnde Waldenzische kerk, die waardig de plaatsnbsp;vervangen zal van de kapel, waarmee men zich nunbsp;nog moet behelpen (1). — In Genua, werwaarts wij vannbsp;Nice reisden , woonden wij de Italiaansche dienst bij.nbsp;De Evangelist Borelli ging, bij ongesteldheid vannbsp;den predikant, de gemeente voor, en sprak, zooveelnbsp;wij hem volgen konden, regt Evangelisch over hetnbsp;gebed. Men komt hier dusver in eene zaal bijeen.nbsp;Het lang vertraagde plan, van er eene kerk te bouwen, zal nu welhaast ten uitvoer worden gelegd. De jnbsp;gemeente, een paar honderd menschen bedragende,nbsp;bestond meest uit lieden van den kleinen burgerstand, bij welke klasse de Waldenzen, over het geheel, den meesten ingang voor hunne pogingennbsp;vinden. In de kerk te Turijn, waar de schare talrijker was, merkten wij eenige meer fatsoenlijk ge-kleede lieden op. Daar, zoowel als te Genua, ooknbsp;enkele militairen. In laatstgenoemde stad is ook eenenbsp;kapel voor de Fransche en Engelsche dienst, beidenbsp;echter buiten verband met de Waldenzen.
(1) Volgens de Buona Novella is deze Kerk op den 27 November 1. 1. ingewijd.
-ocr page 20-16
C. H. van Herwerden, C.H.z.
Een ijverig arbeider troffen wij te Savona, aan de Middellandsche zee, in den Heer Candellonbsp;aan, die door schoolonderwijs, bijbel- en traktaat-verspreiding zoekt te werken. Hevigen tegenstandnbsp;vindt zijne school voor arme kinderen, die hij boven het onderwijs nog voedsel reikt, bij de geestelijkheid. Voor het bezoek, dat mijn vriend Pijzelnbsp;en ik hem bragten, was hij innig dankbaar. Wijnbsp;moesten , met hem en zijne vrouw, voor hem ennbsp;zijnen arbeid onder zijne stadgenooten bidden, ennbsp;dringend beval hij zich, èn mondelijk , èn ook nognbsp;later schriftelijk, in de voorbidding der Nederland-sche Evangelische Christenen aan. — Een belangrijknbsp;man ontmoette ik te Mentone, ook aan de Middellandsche zee, op weg van Nice naar Genua, innbsp;den heer Trenca, kapitein en adjudant-majoornbsp;der nationale garde van zijne woonplaats, die, nadat hij, in 1848, het juk van den Jezuïtenvriend,nbsp;den vorst van het kleine Monaco, waaronder Mentone en nog eene nabijgelegene plaats zuchtte, krachtig had helpen verbreken, als aanvoerder in diennbsp;strijd voor burgerlijke en godsdienstige vrijheid, nunbsp;aan het hoofd eener kleine schaar stond, die zichnbsp;onder zijne leiding, des zondags, tot eene Evangelische godsdienstoefening verzamelde. Deze man, volnbsp;geestdrift, vol moed en geloof, stond evenwel meernbsp;op zich zelven en met de Waldenzen in geen regt-streeksch verband.
Treurig, dat de betrekking, waarin de gewezen inquisiteur en priester der Magdalena-Kerk te Eome,nbsp;de als schrijver bekende De Sanctis, en de Wal-denzische Kerk, tot elkander stonden , thans verbrokennbsp;is; eene scheuring, die aan de Evangelisatie, gelijknbsp;men denken kan , geen voordeel gedaan heeft, ’t Ligt
-ocr page 21-17
De Waldenzen.
buiten mijn bestek, hierover breedvoerig uit te weiden. Laat mij alleen dit zeggen, dat het ons duidelijk is geworden, dat de Table Vaudoise gedaan heeft, wat zij moest, toen zij De Sanctis, die, op zijnnbsp;verzoek, in hare dienst als Evangelist was getreden,nbsp;van deze w'erkzaamheid onthief, maar ook deed, watnbsp;zij hon, toen zij hem, in plaats daarvan, het hoog-leeraarambt in de kerkelijke geschiedenis aan hetnbsp;Collége te La Tour opdroeg; dit, bij een weinignbsp;minzaam antwoord van zijne zijde, na eene openlijkenbsp;verzoening met hem, op de Synode van 1855, nogmaals opdroeg, en, bij latere weigering en een herhaald losmaken van zijne betrekking met de Waldenzen, nog eene vernieuwde poging tot verzoening ennbsp;gemeenschappelijken arbeid beproefde , die door D enbsp;Sanctis op nieuw werd afgewezen. Aan ’s mans zuivere Evangelische overtuiging, aan de regtschapenheidnbsp;van zijn karakter, in ’t algemeen, en de eerlijkheid zijnernbsp;bedoelingen wordt door allen , die wij spraken, van gan-scher harte hulde gedaan: maar gebrek aan zelfstandigheid , waardoor hij ligt de speelbal van Italianen wordt,nbsp;die hun eigenbelang of hunne staatkundige oogmerken,nbsp;onder den schijn van het Evangelie voor te staan, willen bevorderen; ziekelijkheid en een overblijfsel vannbsp;den eens hoog geplaatsten Roomschen priester in hem,nbsp;waardoor hij moeijelijk anderen nevens, laat staan,nbsp;boven zich, duldt: dit een en ander wordt algemeennbsp;als de oorzaak van zijne handelwijze beschouwd.nbsp;Men wenscht, hem wmêr als schrijver te zien optreden. Dat is het talent, ’t welk hem ten nuttenbsp;van ’s Heeren gemeente, is toevertrouwd! Hij is denbsp;man van het studeervertrek, niet van het leven. In-tusschen heeft hij ook groote redenaarsgaven. Nadatnbsp;wij hem ’s morgens een kort bezoek hadden gebragt,
-ocr page 22-18
C. H. van Herwerden, C.H.z.
hoorden wij hem’s avonds , in de kleine zaal, waar zich zijne gemeente verzamelt, tegen het Mormonisme hetnbsp;woord voeren, naar aanleiding van de pogingen,nbsp;door een paar Mormanen aangewend, om ondernbsp;zijne kudde hun verderfelijk zaad uit te strooijen.nbsp;’tWas eene duchtige bewijsvoering, op grond van denbsp;Heilige Schrift en de daaraan getoetste persoonlijkheid , daden en lotgevallen van Jozef Smith, dernbsp;Mormonen profeet, dat hij een valsch profeet, eennbsp;booze gelukzoeker, een listige bedrieger was. Aannbsp;geestige invallen en voorstellingen ontbrak het niet,nbsp;zoo min als aan donderende taal en een waarlijk verpletterende welsprekendheid. ’t Geheel der zamen-komst was als godsdienstoefening ingerigt.
Van den Evangelisatiearbeid der Waldenzen sprekende , mag ik niet nalaten, twee dingen nog op te merken: rooremi, dat zij teregt beseffen, hoe zij, omnbsp;met vrucht onder de Italianen te werken, niet denbsp;Fransche taal moeten gebruiken, waarvan zij zich,nbsp;zoo ze hun patois, een mengsel van Fransch en Itali-aansch , niet spreken , in het gewone leven bedienen,nbsp;en waarin ook de godsdienstoefeningen bij hen gehouden worden — maar dat zij de Italiaansche taal moeten bezigen; weshalve ze dan ook diegenen hunnernbsp;predikanten, die haar magtig zijn, tot hun Evange-liewerk in Piëmont en elders afzonderen; gelijk zenbsp;trouwens ook Italianen, als bovengenoemden Borellinbsp;en anderen, in dienst nemen. Zij dragen daarom ooknbsp;thans voor de noodige opleiding hWner kweekelin-gen in ’t Italiaansch aan het Collége te La Tournbsp;zorg, en hebben uit dien hoofde ook de bekwaamheid,nbsp;om in deze taal, zoowel als in ’t Fransch, voorlezingen te houden, verlangd van de godgeleerde professoren , die eerlang staan benoemd te worden. — Het an-
-ocr page 23-19
De Waldenzen.
dere, waarop ik nog wijzen wilde, is, dat, ofschoon de Waldenzische Kerk, als gezegd is, zich nog altijd aan denbsp;geloofsbelijdenis van 1655 houdt, zij echter aan harenbsp;verschillende arbeiders onder de Italianen in last heeftnbsp;gegeven, eenvoudig het Evangelie te verkondigen,nbsp;de menschen tot Christenen, zonder eenigen band vannbsp;kerkgenootschappelijke belijdenis, te vormen, en wanneer zij het verlangen, tot de organisatie van eenenbsp;kerkinrigting hun de hand te leenen. Men ziet hieruit , dat het confessionalisme , waarvan deze Kerk zichnbsp;nog niet heeft kunnen losmaken, en dat haar ook,nbsp;bij hare eigenaardige, afgezonderde gesteldheid, nog tenbsp;sterk aankleeft, dan dat eene poging daartoe nu reedsnbsp;geraden zou zijn , haar niet in die mate beheerscht, datnbsp;zij er slaafs door zou gebonden zijn, maar dat zijnbsp;aanvankelijk op de hoogte staat, om een vrijen bliknbsp;rondom zich te werpen, en daardoor aan de roeping te beantwoorden, die zij in zich gevoelt, om,nbsp;naar de behoefte des tijds, aan de Evangelieversprei-ding onder de Eoomsch-Catholieken in Italië zich tenbsp;wijden. Ééne inrigting zou zijdelings haar daartoenbsp;uitnemend kunnen dienen, indien deze eene behoorlijke uitbreiding erlangen kon. ’t Is de jonge-jufvrou-wen-kostschool te La Tour, waar nu reeds een paarnbsp;Roomsch-Catholieke meisjes uit Turijn geplaatst zijn,nbsp;en waar, bij gebrek van goede zoodanige scholen innbsp;Italië, ongetwijfeld, nu ook vooral, bij den meer vrijennbsp;en verlichten geest, die in Sardinië begint te heer-schen, meer zoodanige kweekelingen zouden geplaatstnbsp;worden, indien er ruimte ware. Dat zulke meisjesnbsp;uit de Evangelische sfeer, waarin zij werden opgevoed.nbsp;Christelijk licht en leven in hare woonplaatsen zouden overbrengen, en alzoo ook van haar eene stille,nbsp;maar weldadige Evangelisatie zou kunnen uitgaan, lijdt
-ocr page 24-20 C. H. van Herwerden, C.H.z. Waldenzen.
geen twijfel. Maar opdat dit geschiedde en dus de school zich uithreide, is er geld noodig. Laat mijnbsp;hier eene bede mogen bijvoegen, Broeders. Helptnbsp;mij, indien gij iets vermoogt, opdat er middelen totnbsp;die uitbreiding worden hijeengehragt. ’t Zal mij eennbsp;hoog genot zijn, grootere of kleinere gaven,’tzij vannbsp;ir zelve, ’t zij uit uwe gemeenten, daarvoor te mogennbsp;ontvangen.
Meer dan tijd is het geworden, te eindigen. Reeds te vele kostbare oogenhlikken misschien heb ik unbsp;van de weinige uren, die wij hier zamen zijn, ontroofd. Ik heb mij intusschen bepaald , bij wat meernbsp;bijzonder ter dezer vergadering behoorde, zonder tenbsp;gewagen van wat in de ziel van hem , die de Val-leijen bezocht, diep ligt ingedrukt — de voorstellingnbsp;der schoone en stoute natuur, die hij daar aanschouwde: Italiaansche weelderigheid en liefelijkheid, nevens Zwitsersche woestheid en verhevenheid. Overtrof het genot, dat de vriendschap ennbsp;liefde der menschen ons daar schonk, al mijne verwachting, niet minder, hoe hoog gespannen, het natuurgenot, dat ik er smaakte. Maar ik treed in bijzonderheden daaromtrent niet. Zij hehooren niet totnbsp;deze plaats, noch tot mijn karakter onder u. — Hebtnbsp;gij mij met eenige belangstelling willen aanhooren,nbsp;laat ons dan nu onze vereenigde gebeden voor dienbsp;broeders daar opzenden, en, gelijk allen Evangelie-arheid, ook ons werk te dezer ^plaatse , den God ennbsp;Vader onzes Heeren aanbevelen!
-ocr page 25- -ocr page 26- -ocr page 27- -ocr page 28-