S,
|
|||||||||||
A-^�
|
|||||||||||
fz^^s >' y.' f�>
|
|||||||||||
�
|
|||||||||||
\
|
|||||||||||
?
|
|||||||||||
■■? ' � fz��*_ ���*5e�r?'�����ζ***
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S/,s
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'V�,; /'s!.-\ �/�^//���f λ \
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■χ-.-.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■/ ' ''
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^Ά? '�� �?�.fV.■-Si., s, s
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Λ--' .-'�s� .<r�-7y*�
"■ - Sr-- �7&f -f'� |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Λ s�-'..'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.'■■- si,*.-A
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S* �
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
' �'S-Si�/f �. �f^. ,-■?..-�., -'t'.�., /,'t?r
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<S%jS Sy s,,'<-. ' />r /?Ά r' .'_<.,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,.<Μ.*2λ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
~>"'v;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
�"--. �r... .S',-r/t /~'.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A> '/■�r_;'>�
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A<::s~A
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DE PSALMEN
|
||||||||||||||
Propheeten Davids,
|
||||||||||||||
in't Hebreeuz genaamd
H Ε Τ L O F-B O U
"Bij den Trof heet verdeeld in
vijf Bonken. |
||||||||||||||
K:
|
||||||||||||||
Bu -naat �en ootfpjoniidttftcn Ccrt
wan Vuoo�&ete\�iou?.oeuertaalo/ en�e �n &z*
�stcbtirjt5tn rijme gefrel� op fce geluoone*
l�fct tofjfen/ tjeltjU men οίε �n �e ge*
tefojmeet�� �erhen fingt/
DOOR
Mr. Antonis de Hubert
Rcchcf-gelecide.
$ter fijn bij atboug� fce getijuoneli�BeEof-
fmQtn/ rattlga�ec�Koctj Be CLI pfaln/ �jj
�t�an�en iasi� ttiDe <�ntlije �ytje^
|
||||||||||||||
41»
|
||||||||||||||
Tot LnojH,
2?p Pieccr Muikr, tn�e �^ccre-f�rsat'
th't gase/ 16 i 4» |
||||||||||||||
Die Staten Generad der Vereenichde Nederlanden, liefe-
ben geconfentccrr, ende geaccordccrt,Confcntcren,ende Octro�eren mitsdeien, Mt.AntonisdeHubett, Dat hit voor den tiidt van veerthien laren naeftcommende alleene in «le Verecnichde Provinci�n fal mogen doen drucken ende uiic gevende Pfalmen ofte Lof-fangen des Propheten Davids, bii liem na de oorfpronckeliicken text van vvoordc tevvoorde vertaelt, endein Nederduiiu Riim geftck. Verbiedende alle ende eeniiegdiiek ingefetenenvan defe Landen 'tvoorfchte- ven bouck binnen den voorfchreven tut van veerthien laren int geheel oft ten deele int groot ofte int cleen te doen nadruc- ken, ende uiitgeven, of elders nagedruc� inde Vereenichde Provinci�n te brengtn omvercocht ofte uiitgegsvcn te wer- ι den fonder confent van den voorfchreven Mr. Anthonis i 'le Hubert, bii verbeurte vande nagedru�e exemplaren, j ende daarenboven vande fomme van vier hondert gui- ι tiens, t'appliceren cen derdendeel daer van tot behoef van den Officier die de calenge doen fal, het tweede derdendeel tot > behoef vanden Armen.cndc het refterende derdendeel tot be- | hoef vanden vootlchteven Mr. Anrhonis de Hubctt. Ge- ' daan ter Vergaderinge vande hoochgemekc Heeteu Staten Generad, In 'sGravon-haje opten negenden Augufti xvjc. ^rientYvintich, Nicolaes vander Bouchorft.rc
Ter ordonnantie vande hoochgemelte
Heeren Staten Generad |
|||||
C. Aerflcn.
|
|||||
VOOR-R E Di
*» de mogende, edele beeren, deGeccmn�ttttr-
4e Raaden 'sLmds,ende der Graaflickhevdvan beland. J ° «chtbaare , voorfienighe beeren 'Buree,
toeeflers, Schepenen, Trefiriers ende Raa%ft der Stad Ztertckz.ee� "fgtders. den eerentve�en, hoog-geleerden, Votj-
fc»,feer befcbcijden heer, M\ Eeu^oudTee- ll»k^den algemeenen Ontfanger over de Graaf- hckheijd van Seeland. Mijne Heeren, DE loffelicke voortreffe�ckheijd van dit
Lof-bouk des koninglicken propheeten Davids heeft veele trefFelicke luijdeiim verfcheijdc talen geoeffend : Sommige nebben het felve overgefett in ongebondens; forn- mige in ingebondenc rede. Die het in ongebonde- re c� vrij-vloeiende rede hebben vertaalden van Ve«cheijden gevoelen geweeft; Eemge van dien °°rdeelende, dat het beter was, den oorfpronke-, iicken text te vertalen alleenlick naar den finn, »Onder fich aan de eijge hebreeuze woorden te binden: dat de woorden eijgentlick tot de fake </ ts meten deden, maar dat het genoug was, den tinn, ende meeningevan denHcijligen Geeft mee ik?6 kequaame woorden te duijden. Andere hebben verftaan, dat het te forgclick was, van de eijge grond-woordcn des oorfpronkclicken texts af te wijken,immers als men de eijge woorden in de vertalende fprake gevougelicker wiji'e konde * » bchou-. |
||||
VOOR-REDE.
|
|||||
behouden : Gemerkt verfcheijde overfetters dick-
maals verfcheijden finn in't hoofd hebben, den welken fij dan fouk� uijt te drucken met woorde, bequaamit om'haare befondere meeninge te doen Vatten; een eenig middel, om van de eenvoudig- heijd des geeites, tot het vernuft des vlecfzes te dcijnfen, ende uijt de verfcheijdene verfcheijden- heijd dwalinge op dwalinge te hoopen. De geene, die haare oer�eninge hebben gehadd in 'toverfet- ten van de lof-fangen des prophecten in ingebon- dene rede, ofte rijm-dicht, dien heeft de moeie- lickheijd van 't werk doen gelooven, dat het g�- noug was, den finn van den Heijligen Geeft uijtte drucken met verfcheijde woorden : te meer, alfo men in 't rijm wel wat meerder vrijheijdmo^te gebruijken, als wel anderzins; Sulks nochtans, dat de een defe vrijheijd meer miibruijkt heeft, als d'andcr. Van alle de geene die de Pfalmen in nederduijts rijm gefteld hebb�,is (miins oordeels) de Heer van St. Aldegonde verde de voortrefFe' lickfte, een befonder liefhebber van onfe Neder - duijtze tale, ende wel de veritandigfte daar in van alle de geene, die ik weet aide kenn, dat lief- hebbers van onfe moederlicke tale l�jn geweeit; ende dat niet allecnlick in kennifzeder grond- woorden, maar ook felfs in de t iamenvouginge van dien, daer inne dat huijdendaags wel aider- meeft gcfeijld word. Sijne gemelde Ed: hadde de Pfolmen wel van woorde te woorde k�nnen over- f�tten, indien het fijner Ed: geliefd hadde: doch het fchijnt, dat fijne �d. 't felve gelaten heeft, om eenige. befondere infichten ; miiTchienom 't ge- voelen der gereformeerde kerke bij defe gelegend- heydi
|
|||||
J
|
|||||
VOOR-REDE.
ne>j.d,hier ende daar int befonder aan te wijfen te-
getis andere gefintheden: geluk te fien is, onder anderen in den 51 Pfa!m,opt 7 vaers:ende in den 13 5 Plalm, opt 15 vaers en elders meer: ofte ook, °p dat fijne Pial men met de Pialmen van Petrus Dathenus in getal van vaer�engelijkformig ge- maakt, ende bequaam om beneffens de feive voor eerir gelijkelick inde kerke gebruij kt te worden, door middel van dei� gevougelickheijd, eijnde- "ck inde kerke mogten worden aangenomen in plaatze van de andere. Dat het anders uijrge- val!en is, meent men onder andere oorfaken, ook defe te fijn ; dat fijne Ed : "Phrafm Sacra ScrtptW�� dat is ; de wijfe van /preken, die de Heijlige Scb-ifc gebruijkt, veranderd , ende de felve gevougd heeft naar de wijfe van fpreken, die onder den gemeenen man in fvcang gaat. Ik hebbe uijt trefFelicke perfoonen verftaan, dat fij fijne Ed: afvragende , waarom bij fulks hadde gedaan ! voor andwoord gaf, door dien hij oordeelde, dat het felve den gemeenen Volke beft fonde bevallen , ende dat fi) de fe've wijfe van fpreken gevougelicker konden vatten. Doch gelijk het woord des Geeftes doorgaans in de H. Schrift bekragtigd word door eene deftige foecvloiendheijd, ende foetvloeiendc deftighcijd, doordringende tot in het bmnenite van den roenze , Waar door de mghewortelde gedach- ten uijt den afgrond der aerden opgetrocken worden tot in het hoogfte der hemelen: en- de dat defe wijfe van fpreken in grootachtinge opgenomen is- bij alle de gene, die fich in ΐ 3 'tiefen
|
||||
VOOR-REDE.
'tiefen der Heijlige Schrift dagelicks oeffenen;
ioo cn ist den defcn fo feer aangenaam niet geweeft, hier in eenige veranderinge te hoo- ren. Behalve dat het allen geloovig� hert� fonder- Jingcn trooileiick is, fich in den Heere te trooften met de eijge woorden, die Godfelfs door den geeft fijns monds fo kragtelick uijtgefprok� heeft: daar op fij,als op de fekerfte vcrfekerdheijd aider- fekerlickft mogen ftuenen. Hier bij gevougd, dat het woordeken du ('t welck fijne Ed: doorgaans gebruijkt voor gij)om de hardigheijddesgevolgs uijt de Nederduijtze tale t'eenemaal uijtgeroeid fijfide, feer qualick heeft wederom k�nnen inge- voerd worden, te meer dat onfe tale een' vijandin- ne k van alle hard-vloeiendheijd. 'Tluijt ( miins oordeels, en onder verbeteringe gefprok� ) te feer hard in de ooren van den Nederlander te fing�,ge- hjk fijne Ed:fingt onder anderen in den jo Pfalm; Du�oot� envvers. &c.
Waar toe toch deCe hardvlociende wijfe van fpre- ken gebruijkt, daar wij foetvloeiender hebben, ende fonder dat de nood ons fodanigehardigheijd opdringt? Datmen foude willen feggen, 'tfelve noodfakelick te fijn, om onderfcheijd te maken tufzen de wijfe van fpreken,die men tegens eenen perfoon alleen, ends die men tegens twee perfoo- n� ofte meer gebruijkt, en dat op dit onderfcheijd ten hoogften dient geacht, ten op�lente van de Godclelicke Majefteijt, de welke, als een enkel eenvoudig welen, eenvoudelick moet aangefpro- ken worden! Dit ftaa ik van herten toe: Maar onfe voorouders hebben fonder twijfel daar ook alor*
|
||||
VOOR-REDE.
»� op gelett, verftaande datter een merkelick on-
derfcheijd was tufzen het woordeken Gij, in het: enkel, ende het woordeken Gij, 'm 't meervou- dig getal: ende dat dit onderfcheijd duijdeii�k entdeckt werde uijt het gevolg der t'fam�vougin- ge, lo wel van de Naamen, als van de Woorden. Als bij exempel�, in'renkel getal feijtmen, gij God, gij rnenz.1 in tmeervoud gij goden,gij' menzer,: hier fiet m� immers,dat de felfft�dige Naam� geyougy hij het woordek� gij, met goed duijdelick pnder- fcheijd uijtgefprok� word�.Inde t'famenvouginge der Werk-woord� met het woordeken gij, is het onderfcheijd infg�lijks geheel klaar. Bij exempel; In 't enkel getal feijt men, Gij looft God, tu Uu- ditsDeum,w lou� Ί)iet/. In'tmeervoud, gij lo- vetGod, vos laudat� Deum, vous loue^ Die;�:. So �preekt men tot God; Gij werkt alles in allen; ■Daar men anders tegenstwee ofte meer fonde feg- gen; Gij werket. Ende in de gebiedende ofte bid- dende wijfe van fpreken; Geef, ofte geeft mij'. daarmen anderzins in . 't meervoud foude moe- ten feggen ; Gevet mij . So mede kam , biad, Jmsk , ofte [meekt gij, in't meervoud , kernet, Btddet, fmeeket gij, &c. Hier uijt blijkt dan, dat ] het niet van noode en fij,het woordek� du ('twelk \ orn de hardigheijd fijns gevolgs eenmaal vervvor- 1 pen is) om des onderfcheijds wille wederom op t& rapen. >xen �s ookfovremd niet in onfetale, als wel fommige meenen, dat het woordeken,?? eens ende onveranderlick foude blijven in fijn en- kel-ende veelvoudig getal: want .dit en is niet al- leenlick in dit woordeken Gij, maar ook in eeni- T 4 ge an-
|
||||
VOOR-REDE.
|
|||||
ge andere woorden gebruijkehck: fo i�ijtmen; aie
�ooft God, die loven God , fy looft God, fy loven God. blijvende de woorden die e� fy, gelijk hetwoorde- ken gy, onveranderlick in haare bnijginge , ende nochtans niette min onderfcheijdclick in haar ge- tal door het gevolg der t'iamenvouginge. Defe redenen hebben mij beweegd, het aangenom� ge- buiijk niet te veranderen : GelijkOok de vorige . redenen; om niet te wijken van de eijge woarden des oorfpronkelicken texts: En volge in defe mij- ne overiettinge Tran�ationem interlinearem ofte de grond-yraerdige verta'inge van Xantes Vagni- fu� ende AricuMontnnus,ait bij de gereformeerde Kerken, ende alle andere ge�lndheden, (geene jUijrgefonderd) voorgoed ende oprecht gehouden, X ende ib veel a's aangenomen is. Ende hebbe mi; aan de i�lve �n't befonder feer ftrickelick gebonden in texten, die ik weet tufzen de Chri- ftcneri in verfchillte Haan, ende daar over fii on- der den anderen oneens fiin. Verhopende, dat geen Chii�ten-menz reden fall hebben, fich aan defe mijne overfettinge te ftooten, ge- merkt ik mij dei�n aangaande, in alies oprechte- tick, ende als voor den Heere hebbe geqi.eren, naar de mate der gaven , daar mede hij mij uijt genade begenadigd heeft, ende op dit vertrouwen mii in delen miinen arbeiid ver- trooft: te meer, alfo verfcheijde voortreifelickc peribonen mh hier toe opgheweckt, aange- pord, ende gheoordeeld hebben, dat dit-werk; voitrocken lijnde, 'tfelvc der Kercke Godes itft gemeen dienftig , ende allen Chrifteneii in't befonder nuttig l�uae,-k�nnen fim. Ont- fangc
|
|||||
VO�R-REDE.
fanget dan mogende , edele heeren def� uwe
vruda , a's geteeld onder uwer Mogend: Edele gebied , remet de felve in dank op met fodanige gcni:gcndheijd,a!s uwe Mogcnd-.Edehdie dienfte- "ckende �ankelick opgeofferd word van uwer Mogend: Edel: ingeboren , Vaders mijns Vader- lads: laatfe fchui�en onder "r gefchutt ende �cherm Van uwer Mogend : Edel : gunde tegens alle wangunde der wangunftigen. Ende uwe Acht- baarb: achtbaaie feer vooriienige heeren, �n de felve toegeeiigend tot een diend-plichtich tceken van dankbaarhe�d, voor alle. cere ende Vrundfchapp , die ik van uwe Acbtbaarh : heb- be genoten , als uwer Acbtbaarh : gewefen. mede-lidmaat in Weet ende Raad: uwe Acht� baaih : in't befonder, ende ten hoogden be- dankende voor de voortreffeiicke getuiigenifzc ende voorfchriivinge, daar mede uwe Acht- baarh:mii voormiin vertreck van daar begun�igd nebben aan de heeren Magiftraten der dadt Am- derdam, die de felve geleien, mii daar op bin aerfc doendaan, �nde vrundelick bevyellekomd heb- ben,met aanbiedinge v�n alle goede gunde. Van- geiukenfeer vVaefiikM heer, ende neef, bidde ik. uwe E:'dei� miine tceeiigeninge te willen er- kennen, als voor eene hengrondige erkentenifze- vande goede fucht, en genegendheiid t'miiwars,. �nde in't befonder tot bcvorderinge van dit te- genwoordige werk, daar over ik mii verplicht ��ftrie , ende bereiid ben , 't felve aan uwc E: ende de /L-'vv'e in di�nftbaarheiid ende dank- baarhe�d naar vermogen te verfchuldigen. Vor- der will ik. ΐ $ Mogende '
|
||||
VOOR-REDE.
|
||||||||
' Mogende, edele, achtbaare, voorfienigc, wij-
fe, feer befcheijde heeren , den Heere der hee- ren bidden, dat hij uwe Mogcnd:Ed: Achtbaarh: naar fijn hertgrondig mededoogen,van boven uijt der hoogte begenadige met den geeft der gerech- tigheijd, kloukmoedigheijd,ende voorfichtigheijd, ende voords fegene met de volheijd aller fegenin- ge, die den lande ftrecke tot voorfpoed, de fte- den tot eendragt, den vol ke tot vrede, ende uwe Mog: Ed. Achtb: in't befonder tot eene gewenzte uijtkomite ter geluckfaligheijd aan lijf ende fiele. Dat geve de goede onfermhertige God naar hert- grondelieken wenz van |
||||||||
Vvver Mogend: Ed: tAckbaarh',
feer oetmecdigen dienaart |
||||||||
� ���� is de Hubert.
|
||||||||
J^oob�ge toaarfc�joutoinge aan alle Kef*
�je��erS �er jge�er�ntji3e tale. Alle liefhebbers onfer moedor�cke tale moeten rerdacfc�
fijn, dat ik in deie mijne overfettinge der Pfalmen.niet alleenlick feer nauw en hebbe gelett, om de felre van Woorde tewoordetrouwelick,endeoprcchtelick te doen, ge- lijk men oordeelt dat Xantes Pagninus, ende Arias Montanus in haare grond-woordige vertalinge gedaan hebben-. Maar dat ik ookin't befonder acht hebbe genome-op de t'fam�vouginge der Woorden,en Naamen.onderfcheijd der Geilachten,buij- ginge der Gevallen, ende fpellinge van ijder woord ende zilbe: ende dien volgende mij gehouden aan de natuijrelicke wijle van fpreken,fonder de Woord� ofte de Naamc te verdraijen, ofte de Geflachten te miibruijken tegens dea aatd ende eijgen- fcfaap der tale. Want onder deckzel van tiimen, den Waal te fpclen, is ganz ongerijmd., ende te feggen ; /�_ hebbe �el/eden ! God ,voor; �4_ hebbe, Cjod gebeden. Hij is genegen niet, voor; Hij is niet genegen. Degunfte geed, voor: de -geede gunfi''. vij genade deet, voor; doet mij genade. i\ hebbe hem genemiti aan,vooiik^hebbe hemMn^emmsn, ende diergelijke wijfe van fpreken meer; is het Ned�rduijtz Walzelick, ende valzelicfc verdraijd, ende onder deckzel van rijm niet te lijden : Het en kan ook geen goed Ncderduijts rijm fijn, dat felfs geen goed Ned�rduijtz en is: Maar doch datmen de woorden draijt ende verfett, fonder nochtans den aard ende eijgcnfchapp der tale te «,u«zen, dat is niet alleeniick geootlofd, maar ook den rijme feer eijgen, fulks felfs, datais het flibbert, ende eeiiigzins lij- delick is, men den rijme wel fo veel mag toegeven, ende mij - befonderlinck in defe mijne ovcrfettin?e,als die gehoud� ben� bij deeijge woorden van den oorfptonkelickente�t te blijven, 'Tis grootelicks te beklagen, dat fo vee Ie bedaagde luijden, ja, felfs ook die in de vrije kunften van gclecrdheijd opgetrocken fijn, ende anderzins geoe�ende herzer.cn hebben, fo onduijre . fijn in haare moederiicke tale, 't fij in rijm fchrijven, ofte ook anderzins: ende dar niet alleenlick in 't fpellen der zilben, 'tgqen ik wel voor 'tminfte achte,hoewel daar niet wcijnig aan gelegen en is� Maar ook in de t'famqnvouginge der Woorden ende Naamen, buijginge der Gevallen, ende onderfcheijdinge der Geflachten, daar in nochtans dat niet alleenlick de glans ende luijfter, maat ook de duijdelickebefcheijdenheijd det talen beftaat. 'Tis zierlicker gefeijd; Het is den Unie nutt, denlmijfi fcerlf'ci^, den Heyevsrtttmd. Pan wel, het u het Uni
|
||||
onckt.ehendeucker.aU-.meH fcijt, '^ �^ dlc]1 Gld,Jeide,
als we!; 5, v,W d.e �«, ��«/e^wantdeic laaft« maniere van Inreken, die nochtans onwetende meeft gekmijk« word , be- rekent m ooft tale dat de vtund Go � geleijde, dat �S dat �odvanden v,uijd for.de geleijd worden , �tweik immers ongerijmd«. Merk'teensop 't onderfcheijd � Hij u «krffc Jek heek he noch op den hals, offe hij is hetV-.wachrende;
folfen merkehek onderfcheijd befpuert men in de verft heijd�l fceudder Gevallen.dat lS; tullen het woo:dcken die, het Ge- |
||||||
rerooefaken Ende gemerkt veele in dele �ake fo blind fijn als
m�Uen , gehjk �k gaeio bekenne , ook wel eer geweell te fijn�, ,u Λ1- Cga"te Van C(n'P liefhebbers bij defe gele-
gendheijd hier; van met. een woordeken eenige openmee gedaan , te meer alio de fchrijvcrs enfer Nederdmjtre Lettel- klink uijtgegeven bij de kamer �η liefde bloeiend, t'Amv Iterdam fonder mbereringe. gefproken j (ich hier in mif- pepen hebberι: hoewel fi, anderzins eenige dincen feer We! hebDen getroffen ende 't U re beklagen,datgene "aKdere gec- ften hun h.er m de hand geboden hebben. Staat dan te letten; dat de voorneemfte bu.jgmge.die I* cafc tale het onderfcheijd «1er gevallen maakt gefchied in de ledekens der feifftandi« oft* «chteNaameii.ende niet fo feer in de rechte Naamen felis. De eijgentlick« ledefcenj fijn twee, nameliek ; De endeH« , end« hetoneijgentlick ledeken, Een. De Geflachtenfijn drie, Man- tfaram.g, YVijf-ftammjg , ende Geencrieij. VVeijnipe Na�- «nen fijnd« vanrwcedcrlei, geflachte, doch die va twecderleij «(lachte lijn , fijn meeft ter eener fijde Geenerleij , Gelijk »h, het.orUog, de �,l..g , hetvifc , de »j^ , bet ,οσ , de «.«, het leefde loen Sec. Het ledek� de- word gerougd fo we) bij de Man- ftammige .»Is bij de Wijf-ftammige Naamen , Het ledeken, Net, auecnlick bij die Geenerleij lijn. Het oneijgentlick ledek� Een, word gevougd bij de Man-ftammige ende die Generleij ' fijn.ende fo wanneer het bij deVVijf-ftammige word gelteld, (o vougtmeu de letter e daar bij,Eene. De Gevallen lijn fef- °"°Ι'�"" (jcnAtmde.bet Cjeeij^nie het Be^afde' het'BeltlMX ■ 4e,h!tGcriuptH het'Benam * ofte fo de voorfz Letter-kunlV dienoemt; �>, Naemer ,Barer, qever,^in^l^er, Reuter. Oh», m-'r ; eudc werden de felye in haare geflachceu aldus gebogen ; |
||||||
H�T �KK�t GETAL
''iGenatmde 'tGeeiigende '�'Begaafde 't^Biltliagde 'tG er tupen 'tT! enttarn
de f des f den man l den man r ( van den man," Mufi-�atma : ^ efte tata ^ tf� mans^ 'fit ofte ^ 'fit fmtiids ^ man ^ «ff« «/re
|
||||||||||||
'tuen. �tGet�g. 'fBeg. 't'Sekl. i G er.
{de r der fde der f de r f van <
�tt vvoaweJ efte vrouweJ '�e eftt vrouwe/ tue vrouwe,/ vrouwi^ ein
eene \eener \eene ecner \_eene \_ \.v�ee: '�Ufen, -tGceijg. VSef.- 'tSekl- _ 'tCcrtup.
fhet fdes fhrt den fhet {^' f ..rfvil"ht
G/enerlejJ φ* VlijiJ 'ftt wi]hJ tfte wijf t�,t wijve< ofte w�,f cfi, wijVc *\ >V1H ct"
\,eeu \.ee5,eene$ ieen eenen ^ee� eencn L Ivaa eei |
||||||||||||
'Τ Μ E ER-VOD D.
*tGtn**mde 'tG eckende 't*Be�/u!ii� 'tBereupen 'tBemmea
|
||||||||||||
«ff«
|
||||||||||||
Jiaa-ffutnm! /*de mans . , , , /�mans ^vand�mans, e�t.
j. η» r f der mannen r den mannen f r.
j tifre mannen I , I ■ J »f/c mannen) van denmannen
*,..-<■ η < j < der vrouwen,/ de vrouwend < j
|
||||||||||||
^wijven . vvan de eue den wijvcRi
|
||||||||||||
Al�r
|
||||||||||||
TOT DEK LESER.
Alle defelfftandige ofte rechte Naame worden opdcferwif- f� gebogen, ofte veri'chillen anderzins feer weijnig, gelijk de Naamcn uijtgaande in r, hebben in 'tBegaafde ende Benomen gevall, den ofte ecn'.n Vader niet, Vadere. gelijk ook eenige andere meer , ende worden in 'c meervoud aldus gebogen; Gen: De Vaders, broeders, Burgemeefters, Gecj: der Vade- ren, broederen, Burgemeefteren, Beg: den Vaderen , broede- ren, Burgemeefteren, Bek: De Vaders, broeders, Burgemee- fters, Ger. Vaders, broeders, B: rgemeefters, Ben : Van de Vaders, broeders, Burgemeefters, ofte van den Vaderen, broe- deren, Burgemeefteren. Op de Gevallen vallen noch eenige be- fondcre opmerkingen, dan,dit lij in't korte aangewefen. Aan- gaande het onderl'cheijd der Geflachten, hoewel de zierlick- heijd der talc daar in ge'eg� is,fo worter evenwel huijdendaags grove�ck in gefcijld-De voorlchrevcfchrijvcrsderNederduijt- 2e Letter-kunft,hoe wel fij feggen datter groot onderfcheijd is tufzen het Man-ftammig, ende VViif-ftammig: fo fchrijven fij nochtans onverfcheijdelick, felfs in 't hoofd ende opfchrift van de felve haare Letrer-kunft, wanneer fij feggen Eijgen- fchap des Neierdmjixen taals, daar lij behoorden te feggen; lilgenfchapp der Nederdaijt^e tule, als fijndehet woordeken Ta/i, VVijf-ftammig,felfs gctoetztop d� toetz.fteen van haare eijge prouve, daar bij fij de Man-ftammigevande Wijfftam- mige onderfchei�den,want men (�ijt immers een'goeds tdexaAt niet een goed tale i>f'te taal', ende ftaat ook te letten,dat defe haare prouve in veelen deele mank gaat, gelijk men des noods fijnde »vel foude kenne geftand doen.Doch hoe dat de felve gedach- ten onderfcheijdehek onderkend worden, ende ftaat ons hier niet aan tewijfen.VVenz alleenlick dat de liefhebbers verdacht fijn, dat ik forgvuldig ben geweeft om hun fulks uijt mijnen Pfalm-bouk te doen verftaao, want alle defelfftandige ofte rechte Naamcn daarin 't eiinde dit teekentje ' voorftaat, fijnde 't felve een teeken van uijtwifzinge der letter«, die fijn »lletefatncn VVijf-ftammig, gelijk; fond', �ei', want men feijt eijgentlicker fonde,fiele,ende alle defe Naamen uijtgaande in e, (heel weijnige uijtgefonderd) lijn Wijf ftammig, oftegeener� leij, die lickielick t'onderkennen fijn door haarledcken Het. als, hetgsbergte fcc. So tncde;als de afkoniftige voorname mijn, dijn,fijn,haaide, ftaandc vooreen� �clf�randig� naam, met dit felve teekentje gereekend fiin in 'tenkcl getal, ofte datfe uijtge- trocke fiin met de letter e,als mijne, dijne,&cc-Sa beduiid het,dat de volgende felfftandige naam VViif-ftammig is , geluk als, Haar' duegdj voor haare dxegd, fijn' genade voor/�pe genade 4yn' hand, voor dijne band, want Ue Man-ftammige en hcbb� geeiie
|
||||
TOT DEN LESER,
g�eneafkom�tige Voor-naamen voorfich ftaande, uiitgaanct� in e, in 't enkel getabmaar hebben,haar, fin, in 'tGenaamde Gevall, baars, fins, ofte haares, fines, in 'tGeeiigende Gcvall, e�voords��«re«, �>/»�», uiitgefoud�rd alleen , dac de woorde- kens Onfs ende defe fomwiilen in 'tManlUmraigfchijnen ge- bruiikt te worden. Ende om dit oiiderfchciid der Man-ftaai- migtn uiit te drucken , hebbe ik altijd hamen , finen, atinen , in 't Gevall daar fulks behoord, ftrickel�ckonderhouden, be- halven op vijf ofte fes plaatzen, als namentlick onder anderea in den tweeden Pfalrn, op't tweede vaers. Sijfijft den Heer, cn'fijri' ge�lfden tegen.
Voor fijnen gefalfden, 't welk aldaar, als iiinde 't Begiftigde
Gevall geen goed duiitz en is: ende om fulks re doen verftaan, hcbbe ik 't felfde met dit dubbel teckeu van uiitwiizinge " wil- len aanwijfen. Ende hoe wel deuijtwifzinge van met-klin- kers , niet heel wel liidelick en is , fo moet men hetmii ten feiten afnemen,door dien beiidc defe woorden fijnen gefalfdc» 'n geen pialmdicht gefaamtelick bii den anderen en k�nnen gebragt worden, gemerkt alle de Pfalmen gemaakc lijn op twee-zilbige voeten,ende geene van dien opdrie-zilbige, fulks darmen finen behoudende, genootfaakt foude lijn, in 't riim een' korte zilbe lang , ofte een' lange zilbe kort te ma- ken, 'twclk immers niet welen en mag. De uiitwifzinge gefteld op het woordeken Hier', betcekent datui� in't Begaatde Geval der Man-ftammigcn in fommige woorden de e zierlicker uiic Weckt, dan inhoud, geliik als, God is den m*nz� �unjii^. Gode fp '»�, want G ad �ij lef, en is geen heel goed duijtz., door dien dat God gefield fonder voorgaande ledeken , om des onder- 'fchcijds wille gebogen word. Anderzin« fo wanneer het Ge- vall blijkt uijt het voorgaande ledeken,ofte dat het met eeni- ge vvoorde meer bekleed word, fo en is fulks fo feer niet van noode, immers in dir woord: fo fcijt men, den geiden God f�� lof, doei des h'.mds Godt/dijd: endeniet fo leer gebruijkelick , den goeden Gods, des hirnels Gode. Op 'tfpellen der woorden en 1'ferncnvouginge der zilben hebb ik ook in 't belondet gelett. P�: �. mcde noodig:want het qualick fpcllen vcroorfaakt vcr- fchtijdenheijd van uijt-fprakc,cnde talinge: behalven dat al- le uijtheemze ende vremdelingen de tale gevougelicker konn� leeren, fo men devvoorden fpellt naar haaren aard ende cij- genfehapp, gelijk ook de ingeborenen felfs,de grond-woorden niet wel en k�nnen vinden, als mtn qualick Ipellt, daar men wel fpellende,niet alleen de grond-woord�, maai ook de wij- fcr�nBuijgingedMNaamen j» Geul ende Gevall,ende de ruaniei»
|
||||
ΤΟ Τ DEN LESE *..
maniere van Vtrvoiiginge der Woorden in Getal ende w�|- fe des tijds feer gevougelick kan vinden : Bij exempel ; Ik ipelle , duegd , met d, ende niet met /, want men i�ijt in 't meervoud duegden , anders foude ik in 'tmeervoud dxegtc'i vinden , want en bij dit woord gevougd maakt het meervoud , ende wederom weggenomen maakt het enkel getal, gelijk in meeft alle de Naamcn van onfe tale, uijtgefon- aerd die in r uijtgaan: De g voor eb gefield beteekent, dat het Woordeken ducgi, van daegen komr, ende niet var. duechen, 'twelk geen duiits en is. Ende hier op dient gelett in 'tipellea ran alle enkele woorden, fo verde -immers, als het de nijtfpra- ice ende talingc in eeniger wijfe will toe laten: wint vecle , ja meert alle de Dubbel-woorden en fchijncn dit niet te willen lijden, gelijk als; Sprinkhaan , niet , fpri»g-haan, hoe-uaerdig^ niet, heg-vaerd'ig, miffebien , nist mag fhien. Dan defe woor- den dus veranderd,fchijnen ecnigen zier mede te brengen, be- halven dat de felve ors genougfaem in den mond geven, dati� t'faamgev-ougdc word �ijn, ende mits dien ons ook tot op- metkmge verwecken van haare oor�pronkelickheijd , die wij ook daarom te lichter k�nnen vinden. So fpell ik migt met g, ende niet merci, om dat het van mogen komt: So worden ook alle de Mcdedeelende woorden ofte Naam-wootden ge- fpeld beiidc naar haare eiigenfehappen ende uijt den gevolge, geliik; j^��4jf met eene g, om dat het van bringen komt, ende op 't eiinde met cene t, om d-t men ieiit gtltragte , maar ge - daagd met eene d, om dat men feijt gedaagde ende niet �r* daagte ende met eene g, om dat he: komt van dxtgen, fo daa mede verdagvaard ,g�veed, gevoede , van voed η , %e jotd , ge� veete, van liest, fo icijt men ; het paerd is wel gno:d, dat is, het is vesr ende 'tgladd om 'tlijf: het paerd is wel gevoet, dat is,het is fraij van voeten. De Bijvougelicke Naamen ofte 3ij- Biamen worden infgeliiks gefpeld uiit haar gevolg,fo fpell ik, veil, mul!, fett, met dubbele mctklinkers: want e daar bijvou- gende, vindc ik in de Bij-naamen het meervoud , veile, mailt, fitte, daar ik anders fchriivende vel, mal, fat, foude vinden, vole, m*'e, fa:e, (b fchriif ik fir.iff, want raen fcijdin 'tmeer- voud flrojj'e, gaaf, met een' enkele f, want men feijt �amt'. vermits de enkele f in haare Buiig;nge van Gevall en Getall altijd in een' ν verandert, als mede in haare Vervougingc;ik geloof, wij ^eUnen. Daarom ichiiifik ook in ^meervoud ingetrocken aldus ; leeft, voor Uvet, geleaf't voor fel f vet: fu�es dat dit teeckentje van uiitvviiiingebcteeckent, dat ik in het meervoud fpicke. De Bii-aaamcn hebben e in "tmeer- Y#t*d , l'o jel'eUd is, eade als ds 1'eive fcltTUadc�ckcu gefield f IR r
|
||||
En Γ �.LL TOT DEN LESER�
ofte '°,hcbbenle ' oit '«: geliik als eengeheviie ,fw« teUnk*
Bii *'"'V'S">, "" '«?% -iw« *»»/�* ofte *e»�W D* meen ?TUlikgalnde in * Bijvongel�ck geftcld.vetliefen ge- w�/ -� " ln'c meerT<>ud d<rt M�-itammige.geliik als »a naaFfc-S�CT 'f��V*'** **&>«& �*yia. De wiif-ft�mige Bii.
nie die altiid eveleeps fiin in 'tGcnaamdc Gcvall van 'ten- bij r" 'ln 'tmecrvoud>vcrliefi:Iihi"de», ofte vougendet de* j.'O l�i)tmtr.;ar,eve,fcht�d, ofte vtrfch'ihitnt ft,k�,iwee ver- Lu,oft? »'Φ1**''*'»'frkf» ■■ Doch Selfl�afideficfcfiefteM �neii andere opmerkingen. De Woorden felis die men verle woordcende Kjd-woorden noemt, die worden ib leer «« gefpeldnaaiBaare ootfpr�nkelickheiid, gemerkt de �ive w«lt al grondwoorden fiin.alswel tuit het gevolg, Uitmik- ' *ohe tk.f">tnm met twee r,n, Ikjate, ofte inlaat, wamde' «ter », gevougd bii de klinkers, oke de zitbe en bii de met- luifcers, vindmcn niet alleen het meervoud , V/n beminnen, *■«« lam ofte 'a»ti�: maar ook de or.eiindeiickc wiii� deste' Rensvoordigen tiids , leminr.e,, , Uten , Uiten . Om het tuck te verlichten hebbe ik t'elken gefebreven , Uten /Ire. �V", als komenderanikU,e,,*.#«*«, andersfoude iE de den ?,'Λ Vi '?deV«vouginge hebten moeten hou- en. gehift ,fc defelvemoet houden in de. Buiiginjre van vluf B« .ηΜΒ"*' als -?4"/� *"'� &c- ofe »ok °n le Vet-
�is An|edes onvolmaakten tiidsvan eenige Werk-woorden ��»/fi **�*� &CC' °m in h" meetvoud te vinden «w/ der" 'cVnm' fihttvm.enae de letter », ofte de zilbe <r» we' il*. ? "gewocken in het enkel getal te vinden, .-*,�, ν�/ jee,V, M«*, &c. Voords hebbe ik in �rfpeljen ertie dubbe- liet * � ,ru"kt voor " : want de ei hebben wii noode- * in anaere woorden van doen , als in �«,(, �«irj Λ�Λ, Ρ-»�»»: voor cene dubbele f. geliik fommigc Letter-kuniU
j�-� ts.m de �atiixize tale.dic daarvoor houden: De Hoo». fofta" r� °ns ' hoe Wli dic bchcorcn " gebruiifceni r». , W:,c{met *� «"Ie /"�--n met Λ welke Λ il« �°°�dcn «� ook « on!i=, tale gebrn�k�l-, ende
tooLl7 H<t°.iMpwa uiitfprefcen. So hebben ook onf. Ir, Z.� e"aIr':dg#eld,hct woord ΖΛ^ΛΑ, Z,W, Z,�. i*i«.i ώ ^/en '�""i' o« «n- t, om datmen feiit den i. ^nr.Jr�T �?" ecn' '� «"" datmen in't meervoud feiit, Inf 'l \tnd5alh0=vvel wii int Nederduiitz tweederhande l ωη η i;k /felv«venvvel gelaten «menige rede-
|
|||||
ία
|
|||||
TOT CI�IESES.,
�n onfetaleuUtgefproken, gelukte fien is int woord fcuken^,
ende finden : want foukjm te fpellcn met er, foeken , en is ��iiiiis bedunkens,den klank van 't woord niet genouguiitge- druckt,de ce boort men in, feeten, voeten, �roeten, &CC. maai de »Hinfouk� , is een klank geluk in 'tFranze woord �Ouve- raia,fnidntnypour,cuir �Sic. Ia dat meer is,de vlaming� en kenne anders geenen twee-klinker au, a!s den defen, fo datfijook de woorden fonden , vveuden, kvude uiiefpreken ofte talen eren als wii het woord, /ou^en, doen: doch geliik ibmmigc Wootden Cchiinen beiide cu ende ce te k�nnen l�den, hebbe ik de felve fomw�lcn dus, ibmwiilen fo,gcbraiikt, geliik als, toemen , r�umen: hetfrig, houftig : vertoeven, vertcuven: ecjfcnen, euffenei�. Sic. ran geliiken hebbe ik in eenitie an- dere woord� geda�.dieop tvveederleii wiii'e gebruiikclick im:, gelijk tU;vier,vuijr, be�-icr., lie/'mjr. lecht, lue'it. Vorder ge- lijk de Heiiligc Schrift, uw, ende din, mitfgaders « ende dij ondericheijdelick gcbruijkt, fobenik genoodf�akt gcwee'it 'tfclve te volgen, doch het woordeken^y, voor du. , hebbe ':k behouden, om redenen,daar van ik in mijne voot-rede ope- ninge gedaan hebbe . Het woordeken SeUh behoude ik, daarliet de hebreeuze text gebruiikt, want het beteekent foo veel als , merk,' op , �aai Acht . fulfcs dat het den finget tot aandachtighe�d opweckt. Vorder lij de tefer verdacht, dat de woorden, die tufzen de druck-haakjes gefloten firn, inden] ; hebtecuzen text nietenftaan, maar noodejick daar bij ge-
gevoujd�jn, om de onvolkomene rede der hebreeuze fpraie te voltrecjcen.oftc ook fomw�lcn om riim te (laan. E� als de Hebreeuze text fomw�lcn een ander woord gebruijkt,ofte een woord meer ofte min gebruiikt, hebb ik het felve aan- geteekend met kleen zjifergetal , flaande aan 'thoofd van "t woord, dat veranderd is, ofte op de plaatze, daar het he- breeuze woord ontbreekt, ende 't felve aangeteefcend aan , 'tciinde van eiken Vfalm, ofte ook fomvviilen aan de fiide.
Daar het Z�fer χ gefteld is, ende gaat voor het ziifcr, 1, bc- teckem.d�t anders,alsind� hebreeuzen text,het een voor'tan- det geftc!dis,dochditgefchicd feerweiinich: geliik als in den ' xcv 11 Ρ Ulm opt 7vaers:daar ftell ik χ T)ie cp afgod� �ta.an,\ die
bee'dcnecte bien. In 'tHebrceuz itaat; die beelden terebien,dit tp iiffuden ftaitii. Pit ceeKen * beduiid; dat de hebreeuze text daar ecne e�gentlicke vyiifevan fpreken gebruiikt,diemeu in andere uien ofte vanvvoorde te vroordefo bequamciick ■. nieten kan vertalen, ofte dat de felve wel met eenige andere
I woorden mag overjefett worden. Dit tecken t i�uuen meert
twee-
|
||||
tOT DEN LESER.
Wveemaals bi� di anderen vinden bii twee ver�chciide woor- den, ende beccekent; dat her hebreeuze woord beiidede Woorden beteekent daar het bii ftaat, ende dienvolgende op tvveederleii vviife bii de overfetters gebruiikt word,ofte a's dit 'ecken bii een woord alleen gevonden word, fo beditiithct, dat eenige overfetters 'tfelve bij een ander voorgaande woerd vorigen, oordeelende, dat de kragt van 'thebreeuz woord »ulfcs mede brengt. Ik ht bbe fomvviilen het Woord, God gebr�iikcvoor Heersten het woord Heerevoot God. doch ίο Vveiinich, als 't doen�ck is geweeft, ende foude hct-felve ook aangeteckend hebben, ten vvare, dat ik bevonden hadde, dat niet alleen de overfetters, maar ook de propheet felfs fom- vviiienfulfcs onverfcheijdeiick gedaan heeft, gehikte f�en is, Ό den 14. Pfalm op't 1 ende 4 vaers, vergeleken metden 5;. Talm,op het derde? t� viifdevaersimitfgadets inde ��Tt�lm, °P'c I7 vaers, vergeleken met den 70 Pfalm, op't J vaers. »orders liebbe ik de vaerfenafgedeeld, eikerede afgefcedea, «nde gefloten, mit�gaders gro�te hoofd-letters ofte geenege- »ruiiiit daar, ende ib die in den hcbteeuzeP- text gebruijkc Vvorden. E�ndehck fiide lefer verdacht, dat het Zijt�r-jetai, "aande voren in 't hoofd der Pfaimen, beteekent het getal ■Jet vaerfen, diemen gcvvooneiicken t'�fFcns achter den an- °e>-'eni�ngt,het ziiffer itaande aan denkant,beteekentde pau- 'enrnet haare lingvaerf�: alfzer gcreckend ftaat; i.p. c. dat is, "at de eetfte Paule vijf fing-vaerfen heeft,t� fo vcords.eii die s°eteekent noch een half vaers, 'twelk tot dien cunde is »c- ftbied, opdat de liefhebbers, diedef� 1'falmbouk fuiic wille �ebruiik�* beneffens den an deren, mogt� vvet�, hoe veel vatrt� "j W finge hebb�,om ge�jkclick met den andere uiit te kotnc: vvaiu gemerkt ik mii aan den oorfpronkdicke text fo leer ge- bonden hebbe.fo en hebbe ik fo veele vaerfen niet k�nnen ma- ken, als de andere; uijtgefonderd inden j r, Pfalm, daar ik een hajf vaers meer hebbe . Bidde den lefer dci�n mijnen araeiid ten beften te willen duijden, ende dat h�j den feivin g uukeindevreefedes Heeren. Endeint befonder verfouk r°?rri �icf'lebt|ers der Ncderduijtzc ta!c,datie defemiine vv3a OBvvinge, fo veei de talc aaneaat, ten goeden opne- men, te meer alio het ten goeden infichtt is geichicd, alhoe- wei mu de fclvc buticen voornemen afgedrongen is gewor- den, tervvnle de druckcr met het drucken van mijne voor- rede owg was : De fike vvas anderzins 0rd�ntdicjler, ende brecder handeling- vereiifzendc , alfo van deakenuene
»ngeweie regelt eem�C uiijtfeudcringea fiin , die b.i de'� gelejend*
|
||||
TOT DEN LESER,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gc'.cgcudhc-nd niet en hebben k�nnen aangevvefen VTorden:
behaiveu datter andere verfcheiide diii«en meer fijn , opmer- kens wacrdig, end; die den geeft der liefhebberen foudcn koimcn oerrenen: doch miin bcroiip enlaatniectoe, dar ik hier van ciigentlick miin werk make. 'Tis mii genotig delen aangaande in 't rouvre cenigcopenings gedaan te hebben ten dienite van eenige.die fulcks op mii vrundelick verfocht heb- ben , ende totopvveckjuge-van andere geeften, die tot't rol'- rrecken van fuiken werk beter tiid, gelcgcndhcijd endegene- �rendheiid hebben. Dcdruckfeiilen f�jn wat vee! gevallen, mits de veranderin-
jevan 't fpellen , de veelvoudige ziitcrgctalen, druckhaakjes ende aile de apoftrophen ofte uiitvvi�zingen boven aan de woorden gclteid tot ondetfeheiid der geflachten , ende des gecais , die ik van meeniuge ben uiit te laten, ib wanneer de Pl�lir.en vredetom herdruckt f�llen worden �. de lefet verbe- ter« de l�lve fo als die achter aan gefield fijn �ende vorder aile andere, ende int befonder dedefe; |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In �t Waatfchouwinge op de 4 Mc op den j regel
�eelt uijt�aaudc in er |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerfte
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerfte Pfalm.
1 ~y _J__5� fa�g te be man/Du in beitrat
' ban '�gobloog tooel �er boofen tuet en gaat/ UocJ)' �ρ bftoeg bij f�nbaars jla�tt[ber«ie�f]/ a�flil??-??? "�?ll bgj|j^etgi� g^feten.
* ll^T^neliTfF�^tjj�^�e.^^^nt�jett?
*n' uagln'nTcJji�p^n'-1 �cb�Denuti.
3 ©oft faU�ij fijn gel�jfceen boom geplant
totl bicbtebn ber �jateruefeen f feant]/ «f fijne b?uc�it geeft ff�jnen tg'De [toeter]/ toteng loof ooit ntftenb�?lt [tevaerben] nebtr: in'a� fijn boen boet inj booifpacbe�ijS. 4 <3e boofe [fijn ben befen jmet gelijk; -»v (f�e'eit.
*»««*Ifnn]�ls(fciff 3 betoino[��e]0�t)frjfe]
� qpugf�llen co�t geen' gob�eloofe [gec'nj
�n 'toojbeel f�aan/nccij'gecnt forbattr�' ftoms]
�i [4�o&0ru|ij tefamentornft'tcrlJiomni.
% 6 �Daur
|
|||
Λ De IL Pfalm
6 a©anr[<�»�b]be ^eer [ote] lient ber bjomcif
paa'u :
&οφ fall be �jeg ber uoofen [gau3] toergaan. i derboof-waeligea." i w«t. 5 het welck.
|
||||||||||||||
De II. Pfalm.
3� V VlSl�l�lpllll�
1 V V mfcMjebento$bt0enben�[fo!)eet/J en' o�etaaan be boteen gbel�jeben ? 2 Φε
fcomngen ber aerben |�aan gerceb / be rio?'
(ten οοδ frjrt rfaain �n raab getreben / [ frj
fgn]beH $eer' en' f�jn" gefalfben regen..
|
||||||||||||||
3 ILaat [ feggen f�j ] ong fjaare banben nafl
|
||||||||||||||
onftucaen flaan; etvuierpentierre niegen
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Han onf [en Jjaljs] « &aac jarfc/ in' o�etlaft
4 ��
|
||||||||||||||
De IL Pfalm. 3
4 ^ylatyterom&ieinbenycmelfitt/
D^eerfalijenbefpottenb� [ berftricfeen] * Φιί falfe ban toefp?e��en ganj beryitt/ *nlJH �en b?anb ban fijnen toom berfcfj^rSett. 6 3f&[fpieeKtbe�?eer]gebb ober %ίαη& [toe*
Hing]
°«n bergjefftroonjban mijner yetj�igyeijb/ Lyetnjfelfss gefalfb f te Ijeen� als]mijn fconing. 7 %U fall 'tbefluijt berte�en fo yetleijt/ f
.^e ^eere Reeft tot mij gefpjo&en [fiet];
S1) fijt m�jn foon 'fe ftebb If�ijH bij geuionttc, o <ei)f5tuan mij[nwar]etvi« fal bij[om niet] t°t bij ner erf be Ijepbenen berjonnen ; &e Srenfen οοδ be� aerbjuis� [bij befetten] tot bijn befttt. 9 <©ij fuitfe mo�3el-platt toet eenen ftaff ban ί jfer gair� berpletten: tn' bjtjfelen alj� een pot-aerbe bat. lo. «�aaromme ntt gij Boningen toojb't tot jg/
p r�cf)ters�[y�er]op aerben[fjoog beryeben] «�ftiibct η [ter turyt en' onbertotjg]. (beb�. u potent �>obmetb�etf7en'f�jtberbl�jb met l* stufct toef) ben foon op bat ytj n�etber* gramme/
*n. °at gij [ tfaam noc�)] op ben toeg bergaat/ jc�ot�j f�jn toom �n'talbenmnfiontblamme� roet eUwn bten/�ic ficij op yem berlaat. 1 liaate feelen.
|
||||||
De III. Pf'alm.
% 2 a^oe
|
||||||
De III. Pfalm.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<©e tuojben ftj fo feer bermenigbut
oigb ^eer ftj / Die niy fo �trfic�m : Ueel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(iasnb'ertegengmij. 3 �9eel* fytt�'cr �«
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
:�s:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r*-J>�
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ϊΙξΙξρΙ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oaar [bl�j'3 toan mijner fiele fpjefen / �boj
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
&
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ȣ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
�
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«:-T-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ftem en [ ig] btj <tf>ob
�H�P
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Φ ηοφ �jeijl X noc�)�
-��^-»��:�<|p^j�z >�
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'�juel f noc�)' lot] / Seiah. 4 jt�aar gtj i�eer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^ΕΞΟ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
flf^l�
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rt-Ti
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[ fijt gebleu�] een ft�jil� toco* mij : [een 3ter] /
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijn' eer/ en' btemtj [tjier] Ijetfjoof� ijebt
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
��^H
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op geljetoen.
5 '3triep tot ben ^eer [ tot {jent
riep iit] met mijne flemm': en' gij flonb mij ter fpjane ban uijt ben berg [ ben troon] ban fijner > iji�i'ge tocan/ seiah. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 '�UtSS'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De IV. Pfalm. 5
6 '& Ugg� wer/ ίδ �sa$/ 'δ aitttoitfte:
�jant <©o� bie ffttent m�j.[f�t]. 7 [ daarom) en �jeefb' i� n�t
�f w�j tien bmjfenb frftarai om�eg�t�en [toooj�aah]. 8 <8 »eetUriUtoclj opftaan/
Wgn φοο tt��lt m�j betoiarcm <©�j bie βοδ Γίη �ser baat)
"�n bijanb [bit] m�j [naatl °P tbat�tyuy� �jeut ge�teg�m 5g tyakt �tr bcofentanb. 9 J<���e�jl [6omt ton J��&eerenfjjan�)>
*>P fc�jn tola [ �jsj b�jn fegeiu i heijligheijd.
*" || - ... ._______________II.. J
�' ■ De IV. Pfalm.
■ . 4� '_______
V V git�pmgnrottpenmijtjctij�ojen
o Φοο / ggm�jti' gtrergtigpeg�/ �n �ngf�
^gfag^jng^ujjjnf co�&o�en: cntfetmtbjj
|
||||||
Mgnsj� f η' timttt ter_οαμϊι beef' rngnet
bebe [ to�gtigjje�jb], 3 $oe lange fuit
» 3 e�
|
||||||
� De I V. Pfalm.
gij mann�feohen mi)n� ijeerl&Sepb t�nttt*
|
||||||||||
rennoch � totij�dbepbηοφ lief�etoonea/
[e�'� fo] fouSep-tte b�r@c^ien_boej]_ |
||||||||||
lHegenen[eir bal3 beb?ogj i Selah.
4 f>o Uje'et mi Dan at� Dat De ^etre
fic�j eenen afgefonDerD geeft [toe] t fjerjl�g [t�] $ begitnf�/ [bell eert] : manneer ίκ frftjeij [eir] tot gern [Heere/ fo �s 't�at] <�o� mij anbetooojb geeft. i «�»ntfett u/ fonDer obertreben ; biilit in uto Ijerte u beraa'ii oytbebb / en' fioub'tuf�ill [te bjeben]; Selah. 6 jdlcegtoffer� Der gerecfit�g�eben ; nr blijft bafl on Den ^eerc (taan. 7 «Daar feggen beet : Voie fal cnp[t�oge«
eit'1 'tgoeDe [norftj Doen f�en [inbmeg�]? b3�U tot�) o #eer 'tlirljt [�ijner oogen] b�jtt� aanfcb�jit� ober on� derfjoogen. 8 <t�?�j fiebt m�j �n mijn bert berftuegD/
bjanneer at� fjwnnu bJa0 [gefrtjanen] Jjaat terbr en' moft �n oberbloe�. 9 3]n fallinbiee�' gaan liggen flauen/
tuant gij [fijt] {|eer alleen [ m�jn tornen/ D�e] m�j fo fefcet �joonen Doet. De
|
||||||||||
4 ©joug fall mijn' f�emm� ^eei^t'�ijtoar�
»�oug fa� i& baerbig tfaan boo* bij/ (bigben *�'KSoubjen't aan. 5 �©ant [^eere] gij ®o� [ftjn�'] entottt [totgeenen tijbcn] iet gobloog lijben: |
|||||
«©een boef en fall booj bij berSeeren, r.7.
6. <©een b�jaaf fatt boo? byn oogbeftaan; �tj�aat bie gobtooffteiib begaan. ■p 49e luegenfpjeHerss [ ^eet bet Beeten] fuit gij betteeten/ <©ob beeft een" gtoutoe� [biet beneben]
ban ben bloe�giengen en'ban ben ooof-beijjiegeltc&en man. 8 φοφ tot �tj η buijs fall i& intteben mttg bijn goebbeben/ * 4 'Wal
i--------�______________________�1
|
|||||
S De V. P�lm.
'ItfaU mg' �t feg« bjetf m'et f&egfe«
�eu tcnqjel bgiter fieglig&egb. <? muit ^eer �n bn«' gerecgtiggegb/ «n 'gbganbsito�l�e �uggelegben: bgnTpabbemjben. to 5Strt bioomjsren i�] �n Ijaaren men�e/
gten' boofgtijb [ia] gaar gert te Heel/ een o^en graf f ia] gaart see�V gaar' tonge tolf gt[metbal5en grc��be banfronbtotftonb�]. u ©tttooef�f' o <�>ob/ bat fg berbal�en
ban gaarencaab/ fiootf' [all*] baarge'en/ O���fiaat beelbulbtgobertre'en/ toant fnTf�jn't tot�jt biejbg [ia a�enj toe'erfpannig ballen» ii ^off) a�le bit op bij bertrcubsJ«?
bic f�llen bl�jbef�jn [inb�uegb]/ fu bigben ettrtuel�S berguegb/ * bgnfcfmtt en' �ieffel�cn aanfcgoutue» fall gen begonnen; <Pt« bijtten naame Hefoe toonen
fgn in bg bioUc�[etibe blg]> v, �Eant i^eer De« bjomen fegent gy Λία met een fcgilb fu�t gij gem iirooncn tttetgunftt[loauen]. f voor mij�
|
||||||
De V I. P�lm.
2 �n
|
||||||
�c' Jf� ftraft imj n�tt [ail bo^en] in �gnew,
[ ftraffen] t�jVn-, πώ&'enfeaftijb mij/#eer/ �n gramfc�japp_[fo gejiabjg]. :'i'<�'^e�t _ fijt m�j genafcig/ mant �k [ ben] t'ftoatl� |
|||||||
�
|
|||||||
ε«' t teer.
4 �lttcto�ltm�jlje�jUoefc���tSen/
tuant m�jn' gebeenten fc��jttfeen, aofe ftijj�cnt m�jn' f�ele noc�) �, * maat blijft gij feer rbet fteeren] ? 5 <© �^eer to�lt toebet fceere�/
fcttloft m�jn'fiele toca�,- �laat m�j in �joebe gobe
«mxognttfceijl-genafce. 6 Cantinee [Dotje] �oo&
W memancbtjng gebarj)t!g;: *p« maa��t/ fe Φοο alm�gt�g] »9w ben grabe/groet? �7,,!*fnw»tfttinmt(nfucDten ['�fmatSte]/
IS^mjtibe�bbijnarijte;
ΐδ boe mgn leger rftetl
rnttsimnue tranen lenen.
ingit seg �s m�j beftoefeen
fcw'tftumnbs bebtet:
3* f SW*
|
|||||||
ίο De VII. Pfalm.
8 ©eroitb ig f[in 't aanfc�oittoen]
op all' �ie mij benoutuen, 9 Wijat beere ban m�j fje'en gij all' �te boof�ie� jb bjeraet/ tuant «f�oD [D�e] �joojt [eirmetnet] be flemnv ban m�jn geureen. 10 5©e ^eere jjoo�t m�jn fmceBen :
be #eet ontfangt m�jn fielten, il jBijn'�aterjimoetentfaamt befdjaamb feer bjeeflic� buc�ten : fg moeten [ fc�aam�joobjblucOteii/ ja fc5telic6 ftjn beft�aam�. |
|||||||||||||||
De VII� Pfalm.
4* ψ Dij m�jn Sot� f?eer [Der becrfc�arenj
|
|||||||||||||||
aO
|
|||||||||||||||
�jebb tn get)oout: kuilt m�j bemaren booj
|
|||||||||||||||
i�EEil^i
|
|||||||||||||||
φ�«-■�;�
|
*-rirr-3
|
||||||||||||||
all' D�e m�jn berbolgeri� f�jn / berloft m�j
tocfj [ �n befen fct��jn]. 3 ©at �uemanb ftj
~�ie mijne f�ele ge�j6 een leewbj roof' : [ja]
�rnnele
|
|||||||||||||||
;
|
|||||||||||||||
DeVILPfalm. ��
|
|||||
utrniele 006 fonbec �attet �emanb fi j oie
|
|||||
[fjaat] berlof3enbe beb^g.
. 4 %bb iufulb� ^eer mgn <tf>ob bej�an�en/
1$ baat iet onrechte �n m�jn' ganben. 5. <©eeb ik ijem quaab [om eenig bing] »« met m�j �jeebfaam ommeging/ ja fo tfe niet en fjebb begouben "iefonber oojfaan' mpbenouben. � »©at ban bebijanb mijne fiel berbolg'/betrapp' [en'baat bernie�']/ JBp leben tre�e [j�j ter aerben /
w boe tot jtoffm�jn' eere toetben / Sdah, 7 ^taat op �n �ijne gramfigapp $eer / °oi 'Sbijanbj� toom bergef� bij [me'er] * maan bij op t'mijtoarg f inttoerljolen;/ �Smcgte gebt gij tocgbeboletu " # <©at 'fbolb ftcl) ronbom bij bergaar': c»' gij met f)un om googe baat': 9 55e ^eer fall t'i'edjtberbolb'renbjii�teiu
unit m�j naar bgir gerecbrgei jb richten 0 i�«er/ tn' naar �e bjomiggeijb
1 �I**n De» gtonb mijng �erten legt»
10 '^s-quaab fall be boofen nu berteeren/ p � «
gtj fuit bet (lanb boeit [#eet ber beeren]/ '4t' mi bte recfjtbeerbig gronben fcont ber Berten e»' bec meren [ gronb] % 6 <ξρςΐ>
|
|||||
u De VIII. Pfalm.
»6�b[f�]retfttbaerbtg [en' toaratnttg].
il j�ign fctn�b [.beruft] op <iSo�[almagrig]/ � Bij Die be bjoom' ban Ij�tten ftoeb. 12 MiiiS]<5o�[Die] 'ttecfttret�tbaerbtgboet/
ja «©ob bertoejntttri& alle baae 13 ΓΦογΙι] fouten [baar] n�et [na en bwge
tfl'j ftcftbeneet'/ fc�jerptfi�j fnnftoatrb:. fpant f�nen boog/ en' ftoubfe baerb. 14 3Doob-�iaap'ncn fall ftij Dem bercgbtn:
fty fall f�jn' pijlen boenberfp�e�jben 'op beeftoerboigerg [alle gaar]. 15. &�tt toeft ban moebtetll ging fttj ftuaar/ bc arbeijb ijs ftern U�eberbaren/ beeft quam eeirluegen-b^acftttebareiu ιό $tj groef een' oberbiepe graeftt/ baar ftij[beelaerb] fteeftugtgebjagt: 5® aar boeft ftij felbe fall [booj allen]
�n f�jn" gentaaH�enKurjl ne er ballen. 17 ^ijn' moeite noiut Ijem op ben�opp ;
f�jn moebfin� baalt ftcm op ben topp, 18 3& fall ben lacere [fallen tijbeu]
om fnh' rcfftnjaerbigftey� bebj�en; bt� aUerftoogften peeren i lof fall tu lof-fwgen[ban nu of ], 1 ovc� mij. 1 naam�
|
||||||
De V 111. Pfalm.
�n onfe i|eet/ftoe groot eir ftoogban
�jaerbtn
|
||||||
De VIII. P�l«. IJ
^ati�^�^�^�v^^�mim b�oj tg�nT
|
|||||
btgtgp ber aetbcjt / gg bte [o Φοϊ>] t b�jn
lof $ bgn' majefiegt goog boben [ a�' ] "* ot�jemelenberfcjego.
� �&an ugt ben monb be* &tnbet6eng / ot�
fuggett
Bebt gg ogn' foatgt gegronbbef� [om te bug* geni
oie bg bef�te'en : op bat gg ftillett foub Den bganb [felffc] / en' b�e f�d) toje&eit bjoub, 4 1©ant fo �S 'toog tat brjne geemlen netre/
«ct[fcgoon]geboubJ ban bgne bing'i�[#eete BeTOaan'[aanftg�Juto3befi�rr�['�i�)tmti�6ܣot' »fc fli)[aU' t'faam fotogatc�] ijebt gefhcgt, 5 J©at t� be met�3/�at gij fgn� fijt gebat�tm?
tn' 'gmens�&�nb/bat gg't befonatLfojg�jacg* tig],
6 <6g maairtbatggban<ii3o�wtaat� toegn�g p.?.
. » tog&t: fo a» gij gern met g�atr� en eer berrgt�t«
7 <©g' gebt $em[$eer]boen geer�en obet[Iati*
la ober all'] be toersfeea �g'nec Rauben; (im/ 89
|
|||||
14 De IX. Pfalm.
gij fjebt'et fient all onbet boet gef�tlb.
8 ''Cbee/'tgan^e bjtft: en' all'gebtett'te belb: 9 'Cgeblugg bet lucfjt/ ben btfs bet fee [ttn fegen
*n'] allas biat be [bjoefte-totlbe] biegen l?tc fet boojloopt. io '^eer onfe #ect/[fjoe �imetb]
�oe fteerlic6[i0]bi)n naam[�tet]op ber attb � De I X. Pfalm.
_51____
i M fau aanlganger petten [gtonb] ben
ijker b��gben [ raUen fjonb] : _jp fa�a�'
bgnjM^nbjrejiJtnge�. _j J^r|u"egb_/ fall jfe�nbijcafp�tngen:
<© albetftoogf�e b� jnen naam
fall�alofv-f�ngen. 4. 2110 nu [tfaam] ffig�' bjebetftr�jberjs f�llen br�jaen: ftj f�llen fitugnlen en' befbjgaen. [S&efbjgaen] booj btjn aangefttgt
5 «Bits gg mijn' faa&' en' reegt beru�t: gijifgt ten rtriitetfiocl gefeten om 'tw�t ret�tbaerbtg ttgt te nutrn» 6 <�#
|
|||
De IX. Pfalra.
6 «5g b&tbe fteijbenen gefebe�� ; -
otngobbeloofenne'ergebelb : Wt'] Baaren naam [ooft ban gelpen]
wrbelgb altooj�/ en' eeuteelpen. 7 <© bijanb [gij bie ali�is febenb]
tbettooeften te π« on een ent»/ f� ftefat be ftebett gatr� berbojben :
aar' gwegwfs' t� met bun berftojben. 8 f�otb fitt be $eert« eetttoigbeg�:
ten oojbeel flaat fijn f�ocl beregb. 9 #� felfis fall ober '�Sbiaerel�� [tiJ�Sett
notf)"] eenrerbt�aerbig oojbeel ftnjben: i*n' boen ben bnlberen geeb reeftt.
io ®e $eer fall ben berbmebten [bnetfitl een boog bertrerfe fijn [in fijn lijben] een goog bertrecfc �n fbjaare tgbtn, u φοδ f�llen fyfctebijnen naam
[reeftt] ftennen op bij benen [rfaara]: |uarit gij en bebt ^eer geener maten Den/ btebij fouben/ oijt berlaten, u ^»ngt <Sebe �iit �n Zton tooont;
maabt all fijn boen ben bolbe bonb, »3 3®ant bij beregfjt na ba�ren bloebe ten'joenbt baar a�n in fgn"gemoebe; Vergeet 'tgefrbjcrj ber armen n�et »
14 «tPntfermt bij mijner $eer/ en' fiet boe mgne bate« mij berbrntben/ in baut ma tot om booge rucbeit |
||||
t� De X. Pfalra.
l^aHU��t'i�boob�ipoojteiu f$ 3�at{ftt0f$
nrjt xiav& bcrrjteris poo�ten [ηοφ] bolmoab�g all Srjnlof fae�ijbe : tir m�j �n bijnen fte�jl bcrb�ijbe. ιό <©e fie�jbencn f�jn tu be gracDt
oie frj mu groeben felf� betfinacrjt: in 't nett * ge�teefet om me'e te bangen/ baar bleef �aar erjgen boet �n gangen. i,?.j t7 oec�jtfeocHbe�Jojb tekeer feefeettb/
�ego���eloof' i�[op fjcten�] uerfnicfittH fijner �anben bjercSen: *■ een' fa�e fciaer�ig aan te merften. Selah. 18 «©e go��oof moet ten grabe tre'en:
[baar moeten]alle boleen Qe'en �ie ban »©ob tm�er� n�et en bieten. 19 50of� Ujoj� be fcfjaam'Ie netjt bergere«: ©e� armen uiacrjten [en' berbj�et]
en fall n�et altoog f�jn bcoj n�et. αο Φ �^eer f raat op [booj allen bjerne] maant�a; bc men5 ficfj nieten fterne: 3E>oet 'tbolfe booj bij te redjte ftaan :
at #eer jaagt �jun een' berfc8ji�fo3erjb aan/ [en'}bj�t ben bolneren fecbuijben �at (g f�jn fterffelitBe hnjben/ Selah. |
||||||
De X. Pfalm.
_4._____ V Y ftarom o #ect blijft f ij fo berre
ba*
|
||||||
Φε gteregaarb[bie]fegent fidj[alIom]
«η toojnt Dr ^eer. 4. <©e gobbeloofe[men3] * toeriuaanb n� geej� e« geeft tod) nerg�g om/ »flat & geen Φ00 �it is alt fijn gepeins« 5 «ir ralle ttj� gaat �em fijn teieg naar teeK3/ te poog ban ijem fgn[aUe] bgn'ger�gten: fa 90 maat Maaft fo moet f�n bgan� ftuttfjt�. |
||||||
6 �^g geeft gefeijb tnfgn[berfiodit]gemoe&/
'»en tijanfee nu notg* in Der eemmg�jetj�/ l�ant nimmermeer [beniS] integeiifpoeb. 7 ���n mot�» ijs uol� u� biouit/b� ba�jiggegb/ tooU
|
||||||
I
|
||||||
ιδ De X. Walm.
tooil taan beb jog;beel' moeit' en' arrebeij�
taeel onrccijti�[tiS]frin' tongc onbertatojpen. 8 ^tj ft« en' loert in lagen ban be feojpen/
*$n 't0eijmeltt� bcob ft ij 'tonfcftttlbig[bIoeb] :
fnn oogtMoert](raag]op ben armen[man], 9 &o aX� een leetrtu in fijnen inujle [boet]
leijt bij ii!'t�ol[all']fijnelagenaii/ tn' loert of btj ben frijaam'ien grijpen ban:
[gelijn]ijtj[ocblben armen fall taerm�cnen mit& trec�tenb' bent �n fijne garen-ftr�c&en. ίο ^ij fluijpt en' buijgt/ beweber� [ op be*
b?og]
tn' tmagrlooj� bol�i balt �n fijn' «tagt [ m�tf» fet�n]
ti ^ijfeijt in tfjert: <J5o& biebergeet'ettotgi f�jn aangeficfit berbergt fttj[taan onjs lien]/ Dij fall'et tor�t in eeubjtgfietjb niet fien. 12 ^taat op �)itt Φΰϋ/ Unit byne fjau� op* beffen/
itortj' en bergeet ben arm-bero}utfete] reffen]♦ 13 1©aarommegeeft �e gobfoof' φοί» bcr*
f�uer�i
fitj fetjt �n 'tbert bat gtj'er niet op pafh 14 Φα ftet be moeit' / gij gebt ben toojn be* fpuerb/
op bat gij hem met �ijne fianb aantaf�/ bet arme taolb berlaat fitfj op bij [taaft] : gij fijt tot fjulp ben Bleetten �utpelocfen. i� ©eri^eent ben arm �eg Φοο-bergeten boofen:
3©oti
|
|||
De XI. Pfalm. 19
^ott onberfouS ban ftjitt gob���fTmib
a �* S�) oie mi n�et meer btnben��nb. ίο «�eniionmgigbe p�trinecu�jig!)e�jb »cj�etbel�cK: [altoos! en'rallen f�onb] : *� oe�jb'nen fgnbergaan tot in ben gronb loerrjHijtfgnlab. 17 <�g^eetberf)acijt[be fmerten] Cten]: «en toen� ban biefacljtmoebig fijn [ban �er*
Φή' maafetbatfij iilouKmocbtgfijnb� ftert/
Sn fuit gijn ooj[baaropo�G]acijtboen flaan. 18 Cenegnbe bat be toeef [geljalpen] toerbi *n' �em b�e �tfer betbjucSt W letyt gebaan/ °P bateen metr� toan upt ber aero' [ontfaan]. fltet boojb en baar t f�cfj [fo] bertoaanb te bjagen/ fgen. [<n t jjew J �en ftlfe�cS ter �oob toe aan te ia*
|
|||||
De Χ Ι. Pfalm.
|
|||||
ie De XL Pfalrn.
finitn bocge/ fict / fij ptferi �afl �aar pt>
len[om te fmcrten]/ (o batelcfe �en bij gco* gen bonnet ftgitt cp alle b�e / �ie op�et�jt fijn ban gerten.
3 l^anttgronbfi�tgtfaHttutgtooj&ctt cm*
gefmeten:
[eg laajsjtoat geeft be tyome ίοφ gtbaan � 4 3&e�|eer[bteis] � �n fijnen troon f gefeten]/ be� peeren ftor� [biijftjin ben gemel[|raan]/ fijn cogi f�en/f� jn oogfcgeel fcgoutot[be bonb�/ fcgoutot alifiet �oenjber menden Sinb'ren aan. ί Φε ^eere fall ben bromen [notJj] booigron.* ben;
*©ocg fijne fiel b�e gaat ben gobbeloofen/
entern t b�e roof/t b�e moebto�ll geeft gef�nb. 6 ^trtcS-blagen boet ftg reeg'nen op ben boo*
fen/
tougr/ftoabel/ [flo�m]en'fdj|trSelttlien totnb/ [ItoelHjfij ten beel gaar� befcer� falle goutoen. 7 &um bat be leer recgtbaerbtg/ 'tritot be*
mtnb ;
f�jn aangeficgt fall of btn bjomtn fcfioutocn. s heijligen tempel.
De
|
|||
■
|
||||||||
De XII. Kalos.
|
||||||||
iBet ug-aebletj/met �ubbel�erti� fmeticit�
4 ©e �|eere fall befmj�ien 'r�n-gebleti/ »tsrootsetong. 5, [�n']�te�aar[trot3ig] flie�en ;
*fcatonfetong'a��'fjaarefaatijt ut'jtfi&etj/ |
||||||||
Φη('Upg� f�jn booj on#[oou fonber ijutyti] /
wie foute toto oma t ijccr en' ΐ mecfttr f�jn? 6 «©er armen o�uc��/e.n' Der toer�^urnt� futigtf
maafet/fetjtbe i|eet/als�bati& nu « berfcfitiu'/ 'J�fal�embeljoe'n boo� bie�jem Deefit bcr*
fcfioben. C�rif3/ 7 ^5e teooj�en <6o�$S/rfijrt] fuijtfre bjooz�en
als louter * eou&[bat]tn ben aerben oben/ tot febttiroaaJ aaneen gelouterb [ig], 8 «6tj
|
||||||||
il De X 111. Pfalm.
8 <�?ii futtf' o -E?ter betoaren : en' brijoe�CH
too�i[Bit]gettatflt[iwn nu] tot n�mirermeet. 9 <®m groot te f�jn�,[ist out] be boofe tooeo�/
[Dit is telfnoo� �ooj 'ιίιηε^ε fcinb'r�[$eet]. ι opltaa. ι 'ilvct.
|
||||||
De XIII. Pfalm.
|
||||||
�lrjft gij u�oj m�j »erborgen ? �oe lang
�elU^ m^fiel^tot^1 ftftgettf mijn fy&t tot fmerte �aaglicfciS neer,
3|oe lange fal m�jn Wjanb ηοφ
fic�j oner mij ner�ieffen tot�)? ' 4 ^>iet/ #eer mijn <©od milt. m�j �etfjeujf/
toeil�c�jt mijn' oogen ίοφ [al ooien] �attfe n�et Ilaay�n'��boobs [licbjog],
5 Φ» oat mijn toijan� niet [ en ro'itv
n�et opentUcn] en fegg* [allom] / �u�c��c gein in m�jn nermuegen: mon'
|
||||||
De XIV, Pfalnu
mijn' Saters futten ficg uerguegen
wbteniS nocij te ftrugltlen ltow\ 6 ^otgifc [ψeer]gebue[fie�e$ aan]
tn goop� ou bijtte gunfi gefiaan/ nujn gertfal in bgti �egfontft�tngen/ �ft fall ben id�ete bootten fingen: ��ant gg geeft mg beel goebg gebaan. I beraadflaginjen.
|
||||||||||||||
Dc XI V. Pfalm.
7* -L) «�btoafe fpjee&tin fijn [berfioc&t] ge*
rn�eb/ baa�i�geen^o^fgjieb�jtn[tall] gefctjjnben / fij gebbenj�rg iet grou�r* itcSs onbertooT�b�nTr��5Tfo»�er �at baar |
||||||||||||||
S^^^a�^-Ι^Ιξ
|
||||||||||||||
�:
|
||||||||||||||
�T�
|
||||||||||||||
iernanb fij b�e goeb [D�e opjecgt] boet.
ι i;gt'SSemelS [troon] fag 4&ob op [ all' te
maal]
�efein&eren oermensen/ om te gronbeu of baat oo�ieenoerf�aub�gU�evb' bebonbttt/ 3 Φ«
|
||||||||||||||
14 De XV. Pfilm.
�sk ^o�3 [f)�er] focgt. 3. [<�n baat toag fleert �
ban] ail/ [D�] ujccS [ten bail]/ Cfaam ftjitfe bui jl�, n�et een boet tjotb / n�et *
ten. 4 Φeef ��of ' dl' f faam cf fi j bit n�et en teet�? j
fij bit m�jn bc�Vgelija al� b?cob op-eten ; * [oofaj�ebbenf� ben ^eetctjjterbeneen] n�et aan gcbe'en.
5 ®aarf�jnfenuberfcJBj.�t�*tbco?ft�)j�c6[ge^ 3
Iaat]/ ll
toant «Φοο [tg] tccB met 'tbjoom-op:etgt ge' e
ttatijte. �'
6 <�5�j maant befcijaamb beg atmen raab [en'
�ta�te]: Ir.
om bat be �?eer �f� jn Cooat�ter ijS/ft�n raab/J h
Φ f�jn toeberiaat. 7 «©at ff «te �iwil tttjt ^ton tetij berft�tjn'! e
toanneer at�nu be ^eere[ aller �eeren] be bangenift fijng bolf�S fall ommeaeerem .
fall Sfl&�p bit jb / en* ψ frei [met De f�jn' ,.
teer] bjolic� f�jn. |1
|
|||||
De X V. Pfalm.
% eer toi ε [ � "Ter tot� ban all' feie] b� jtie
ijuttf
|
|||||
De X V. Pfaltir. ai
flutte fall betreben i Dijn « �je�jltgDomm
|
||||||||||
betoconcH fall� % m Die bjoom boanbclt/
[in �tt �ai] en' * pert�ngeret�jt�g�jeDen/"
^ie toaatSetjb fpjeefct �n f�jn gemoeb,.
3 J^iet acijterMapt met fijner tongen/ 1]ύψ fijnen naaflen guaaD en Doet/ tn'.fonen nabutjr [nor�jte bloeb] "ont geenen fmaaD ijeeftopgeDjongen. ,r.4 [®�e]�n f�jn oog [ficfi]beront\uaerb/
luco felfa] uerfinaa�/en' [boben an&'mi] �jcn/ D�e Den i^eere bjeefen/ eert: Dte ftcfj �n ernjt te tucbten fUieert/ ea' Daar ban n�et en fall beranb'ren» ■^9 D�e geen gelD op tooefter geeft/
,," ..tegens [D�e] onfcfmlDig [leben] "0n� geen gefcljen� ontfangen �eeft, ote Dit Dt$ �oet/ [Die alDuj� leeft/] ?n fall �n eeuUngfjeiJD n�et fneben. 1 heijl�jjcn berg- i ��ch otiffent.
|
||||||||||
De XVI. Pfalm.
35 2Setoaart
|
||||||||||
s.6 De Χ V Ι. Pf�ltn.
15 «etuaart mij <6ob/ tojautilibertt�u�j op
|
||||||||||||||||||||||||||||||
cij. z '&fp�aktutben#eet:gij[fnt]imjit
|
||||||||||||||||||||||||||||||
'M^^^M�
|
||||||||||||||||||||||||||||||
�P�i�
|
||||||||||||||||||||||||||||||
-«►-5
|
||||||||||||||||||||||||||||||
3|eer[gebleben]:
|
* l�an bij alleen �omtalleg
|
|||||||||||||||||||||||||||||
=*=$=
|
ΕΞΞΟ
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ir*
|
||||||||||||||||||||||||||||||
goebgopmij,. 3 3tavn Ijeijligert [ bit gier ]
op aerben [ leben] en' [bieftri) bjoom eir] |
||||||||||||||||||||||||||||||
S
|
||||||||||||||||||||||||||||||
treffe�c�en [bjagen ]
|
||||||||||||||||||||||||||||||
aanbeef[feggi�isij
|
||||||||||||||||||||||||||||||
i==S
|
||||||||||||||||||||||||||||||
ΪΞΞ
|
||||||||||||||||||||||||||||||
all m�jn toeibe�ageiu
4 =^aar' afgoo'n fijn geworben meer en' meet/
[fo batfe nu] tot b�embe [goo'n] berbjemen/ � �jaar bloeb off'ranb fall in n�et off ren [$?eer]/: iiorfy ftaaren naam op mijne lippen nemen. 5 'Cfceel mijner erf' / myng be�erg [ m�jt�tf
gaben ]
[ig <©oD]bc �0eer:gij fu�t mijn lot�janb�jatoett 6 ^etl�t['ttoel&mij]in't�uf�igfre toebiel:
boojtoaar mijisieeri'fcg��ne erf bejegenb, . 5� 7 [^iejsjmoet D� ^eer/bie mg ben raab boo?'
g tel/ �a" |
||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||
<fov toatit �ttj mtj f�tt aan be retfjter f�jb
�l�' fall �k [innj«u-t toanSclbanr [betoonen] : 9 «©�es ii� mgn ger� ber�jueg�/myir eer ber#
_ Wtj� :
co« fall inij'n bleeft �n baf? bcrtroutoc Ureenen. 10 3©ant g� [o -�pod / een trouVu <�>od �bauen
maten]
fK fu�t in 'tgraf mijn' jMc n�et berla�en: Φί) laat met toe at� bat b�jtt gittiflgenot,
«�ECctit�g' f�e, u Φί) fu�t [ten on&err�ctjte] �t$ lebens lueginnfe�iia boen [o m�jn <�>o�j; bebolle bjueg� [��s]mc� bgn'aangefttfjt�: »η b�j�e i fja'�D [ �ertiflj �os� allen toben CW Uiaare bjuegb/ εεη eeu�ug �aitjberblgbe. ι rechterhand.
|
||||||||||||||||
De XVII. Pfalm.
3» |
||||||||||||||||
τ=
|
s=pHte.3E!Zfe^
|
|||||||||||||||
t� -�*zrdi=I'i:±:-�r~«rr=azr:r�r;
|
||||||||||||||||
Η
|
<8o�t �^eere bc geredjrijf rjb to��j / to�lt
nigit jP^pT�cfbWtnueien~[ ο~Φοο"]~ «wrat m$B ffe�e� ter aojen / ban Iqjjien
^ » : if�ig |
|||||||||||||||
z8 De XVII. Pfalm.
�ebtg ban bebjog, α 3E>at mijn gericgt
^^ΞΞ1Ξ5Ξ�ΕχΞΞϊΕΞ^|ξΙξ5^
taoojb-�oom getreten taan b�j'nen aange* ftc�te �ec : btjn ooge frgoutaie [taan foberr].
|
|||||||
|
|||||||
op [alle befe] b�lUriigebeiu
5 <©tj gebt mijn gertbep�uufo[boo�ge'en]/
befocgt/ etv mij gebuerb/ bij nadjte/ toodj bonb gait3'iuet:[en' 'tgeen]in bacgte en' geeft mijn monb n�et obertre' en. 4 Cen opften ban ber mengen tajerfeen fo gebb �KtaJtUen[�ao�b en' boo^b] «aar'ttajoo^b [naar ]bijner lippen [tajoojb]/ op bes inbjeberjs �oegen mer�en, 5 5?)ijn' flappen gebb t& bafl gefeit
om bijne biegen te betrebcn/ m�jn' boeten f�jn n�et tnjtgeglebem 6 36 riep tot bij [�n m�jn gebeb] / baant ι bijit gegoojflaat boojmij open o <&ob : berleent m�j bijne ooj' Seeft mijner rebe tod) gegooj» ^ 7 <© getjlanb aller b�e baar gopeit/ IBaan bat btjn ganfl' ban gun taerbjeem';
oie tekens bijne * mast iet poogem 8 35ebjaatf
|
|||||||
De XVII PfaliM- a9
8 �Seb�aartmn alo get ftuart' bec oogen/
�etStmij tnbgner blucglen fcgcem', 9 l��ooj�oofe D�e mg {jenen ft��tem
«ooj mijne bt jan�en fboojb aan] »ie i'Oitbom nan�jn'fielt fraatu 10 et>ii fgn rjaam in Daar mtt beflo�en:
&�i fu�titen ti'c�3 met gaaren rnonb,
» » '^fgn/ bie ong nu ben gang omringen:
b« ftaare oogen baar toe {��sagen
om [οπ0] te Djytien �n ben gronb.
»i ©elijo een leernu fo rooft fttj bieber/
e's een jong leeuaen bat ten fc�uijl
bl�ft fitten binnen in benfeugl.
13 citaat op .^eer/batt �jenv buggt g� neben
$uck mn'nt fief [ban befen leeubj]
[fη bat] btjn fbiaerb ben boofen [�eerej* J4[fiutSmii] booj bijne �anb o ^eere «a« mannen/ mannen �tfer eeutuy °« bie�ner bcel [ te] in Hit] leben: Stj bult Dun gaaren buija met 3 fc�ati; w �aare fooncj* bjojben fait: "iet oberfcgott �aarfetn�'cen geben>, l* 3κ fallbijttg aangef�cg�eg fcggii .
!|°Φ ta girec�tiggeijeaanfi�cutuen: '«fall [m�j] booj berfabigb [noubjeu] wanneer �gabeel� ontusaaht fall f�jn. 1 gij verhoorde mij- λ rechterhand op�tean. 3 dijnc*,
**" ■'Hi_.«u_i 1 1 , ■ ,, ,,, De XVIII Pfilm.
|
||||
De XV 111. Pfalm.
Ε*ΞΞΕ*ΞΞΞΞ|Ξ§Ξ?Ξ�Ι^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
mmm
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
�
|
Jfc fall �tj T?eer mjjn'Jrtr^Jln��J�em�tinf;
~f���tWitt i� m�f eer. roQffren Qn�et atrT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
ΪΙΞΞΞΞ^ΞΞ,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
:$=3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
r�:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
U�innenj/ m�jn b�rgt/ mijn �eijl/ mijn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Φο3/ mijn rot^/ ι mijn_toa�l/_l�ftjej
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
5Egj==gE=�
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
op gern [�aat] tl» op hoyen fall:
Dele navolgende vaer�kens worden.
aidus gefongen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
rnfm
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
[^tjt�]mtjn.ft�tl�/ m�jn �etjl-ijoujit �aa
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
�*5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
z-3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
-SC
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
fcrrfezfifrz::
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
b«]e��/i tmjnJ^og^ert^t���im^n f^^m
[�sS�� gebieten]/ 43��� rtep�en j^eerfo ; �joog-genjefen aan/ tiv tuero fae�jtja iban |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
btemij tegeiifraan. 5 3�e band ee� oc�djS
"ii�b'� msj'omsingb/ �t ftraomen ban 'rboo�
geftmp
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De XVIILPfalm. 31
oan� �je0 grafj� �a�� m�j ton�om bep�a�b;
** (trien �eg b�obg fjabb mg mi atljterba�tb"
7 Sn mijnttt angj� ijtbb�B ben ^eer gebe��/
tot mijnen Φοο fercet �k [toan fjtcr btne�en] ; ^it fijnen troon bc�ftoojb' Bij ragne {renrav; *pt �n f�jn 00? ging m�jn geitrijt tot fient« » «©ε aerb' begoim te bcrtmn / en' te beben/ »San? gtott�gefrirrjt �er bergen Daer beneben ibero 006 beroerb-, ja tbjerb faeroer�/fo rafs Ifo�aaft] als» pij in �cojn ontfte&cn toag. 9 ^ccj f�jnc nueg ging etn rooft cp [�rt robe}
�en teren� bier beet �oo? mt finten montee; �* Bolen fijn ban Bern beg�oe�b [befrraal�]♦
10 tyi) boog be iotftt en ίΰ fo ne er gebaal�:
°ε bu�jfrermft [(Tono] cnber fijne trebcn. V-J&t� i# baar tje'en op C�entbrjng gereben/ "0 bloog/en' �jeefop tbeberblugg te�boirtb�. u ^>e D�Berbjr^fijnffyutji-y�aat5[al�e3�niS]/' � ^ij fiabb�ii't ronb berm�tjS elorfitg ober*
fc trec&3el/ "t bonBerbe�jb bet teaat'ren tot εεη bethel.
*3 Ban inj t bet liebt bat boo? B� fjtnen frbc'en/ ojeef ['tgainge��iftbanl fgne �jolfien fte'en; C(! yagel[btei]met Holen &'«$ [to't bon�erb]» 25 4 14 Φ*
|
||||
31 De XVIII. Pfalm.
14 33e 3§ecre �iceft in 'iSijcmri�S [ �oogt'] 3c*
bonoerb/
['■JEbiog]1 <i5o� om ftoog[b�e]f�jite fieimtv [ίο firaff]
met Solen b�er$� eii' ftagel ban f�cft gaf, 15 «fmtr pijlen fc�joot gij af/en' beebfe fnebf :.
fioeg blirem f�raal op ftraal/en' namfe ' tlebeii ♦ 16 ��>a �atmtn nu be bjater�iol&en fag/ en' batbe gronb bet bjaerelb open lag mitj� Dipte frraff 0 5|eer [mitg Dijn berf�ojen] b�rmitsi tgeblaap' beg bjinbg ban bijn� tojen. t7 Φ η greep m�j op uijtreijBenb' b� om ftoog/ [fo batjfjij m�j uijtbele blaatten toog. t8 fyetft m�j betlojt ban 'gbijanbjS fierSe
[fc�jareifj/ ban 1 liaterg 006 bie mij te magtig toaren. 19 <f>� j Jjabb� m�j ten baag' be� noob�berraf3fc
n:aar[<2&ob]be i^eer uit f�uenbe m�j te baft. � 20 �>telb' m�j op tcuijm: en' fieeft mij fo ont*
Ragen/
toant aan mg toef) �jabb gij een bjelbeftagen. 2t T&t ]$m fall mi) naar m�ju' opjec�jtfi�tjD boen/
etr/ na mtjirfi�b[fiter]retjn ia/mij bergot'n. 22 3©ant'Sftebfr geacfitep [all'] beg peeren
biegen/
norft' tegeng ^o�iet gob�oo� bi�leti plegen. 23 3©ant booj mij[flaati] 5 fijn' recfiteii/ftjtie.
Vuett
enfiebb �n noijt ban m�j te tugg gefett. 24 3ft
|
|||
De XVIII. Pfalm. y3
14 3u �jebu too� �jem gan3 onbeb�etSt getre*
, t'en/
en nnjbermijbtiooj�ngereffjtigljebett. α5 �§ο bat m�j 45ob «aar mijn' opiecfct�jeij� ; nc�jt/
e» na mijn-gattbreijn ig bcoKtjn gefu�t, o<S <j3ij -fiittQo �»ob] goeb toefen met b� goeb�/ *p�*'
»�bomfuit gij fijn [bjoom] met ben tojoom- gemoeben.
27 JKet bie reijnig fijt gij [ooft] reijn.[naa« toem}/ ■
5U fijt bcrfe'eerb met ben fcerueerben [mem] ♦ 2<* Want gij ueftoub 'tarnt �ol8[uijtmebe- bcagen]
ti!' cnberbjuf fet be ftoogbertoeenbe oogen. 29<6�j toeft o ^eerontfteelitmtjn'lampe totfj/ mijn φοο'ι toirlicijttaU'lmijne �ugfteriufs, 30 ni�ant [#eer] met bij falli& boo? Ieger#
. b�ngen/ "l tn 4 (©objsferagt 'tbemuijrbe obetfpjing�. 3l Φο&0 toeg ou [tg] t toounaant [t en' fonbec fmett]
gc!outert[i!�]�ieg peeren lnoojb[en' toett']/ 99 [is]een fcijtlb f)nn bit in Ijem ? gehoben. ίΛ �©ant tote [�sQ45ob a�jS toel be �|eer [ baat , . boben]� "ne [tj�] be rot3'/fean onfe <�o�s[aUeen]?
�,e «l�ob bie mij omgojb met {terric�ije'en» ibie mijnen toeg mij [gans ] bclmaant boet
toi�ben, n
' 25 5 33 Φί�"
|
|||
34 DeXV�I�. Pfa�m.
3435te mijn� boet mao&t eben al� ber �jinbt�l/
pij bte mij Doet op mijner [ Boogte ff*an]. 35 ©ie mijne iian� felfjs leert ten flrij De gaan/
i)�oj mijnen erin bjeek 16 �c fraaie b�ge. 50 <0en fcO�� bijnjs ijttjliS geeft gijmij[&ut
cmljooge]/
bgit' rerftter�an� tit ffuent mij [in ben noob]; ja Dijae� g�f�[en'j�Ootmoebinaa6t m�j groot» 37 [<©οδ] �naft gij m�j ruijmt'on&et mijne
tteoen/ - fo bat ooft fclfj� mijn' cnFi'lcn n�et en glebeti: 38 �lgn'bganben fallintoettoolgcn/ * {laan/
'«en fceer niet tue'erAicoj bat i6f- ijebb ber�aatt. 39 'ItfalfMlIberbcen/ bat geenopftaaban all�:
fu f�llen m�j t'faam onber �oeten ballen. ρ j4o �©antgg Bebt m�j ten Krijg' met feragt
l tc-tn' onber mij mijn' bijanb� geftojt. fomgojD: (pi.
4t^a gij Bebt m�j mijito bijanbd neen gclate: i
een fall tii D�e tnjt-roeien/bte m�j Baten.. i 41 ^>�j fdjjc�jiicn toei/ �onj �aarUJad nie*
m�«b booj �,
[ja] tot ben ^ccr/ maar Bij gaf geen gefjoo?. 43 5Sfc falf'flld froff [f�cff] boo� Den iuinb
berumtjrntn:
en'al0 Ijctfliju ber firatenop boen rannten» 44 Ban bed bol&d tbrijt Bebt gij �mj gan?
ontltrBt/
en' tot een Boofo ber BeijDcmn gefiicBt: �K ij �i enb' een bolS Bet tat�& �k »iet en lie�* �
be/ *
45 t®at fitBtot m�cp'i�OJSc9coj[�etBtd]
1* lEcen�De; δ* |
|||
De XIX. Pfalra. 3ί
^?:3^ �U,'J �*e &e&&en mg mifjaafit
46 ©e b�embe lug bic fyn ten toaUgeraaSt/
I mi*tfen t'faaiu aan u�jt gaat' gut�en beben. 47 «e ^ctie leeft/ m�jn' rot? fg iofgegeben/
oe:<0obmijn� gcijl� bien e�febergoogen moet, 48 <�& »©ob Die m�j a�' befe toffee boet;
^g ist' bic mij net bolii f�elt onber yanbein
49 <©ie m�j berlcjl ba mijne [b�obj-byanb�/
>3 59 fuit mg betijoogen [ban nu aan] Jfcrt' bobtn ijen bie mg [gier] tueberftaan;
«U lult mii[uocl|]ugt J�roober0[g�b bebjgbf. Io' *©aaiOiu o '{�eer fall ίδ Dij [tf eebg] belybeit ^Honber [ail'] be gcijbenen [eer lang]; *n bijnee naam [�ni$] loben met gcfang. 5i ^ijf�'i biei t'gcg� fgng ftonino� groot
... fcomt makttx/ �u' Detjlgenaab'bie boet gij 3pab�b [ fntaSen]
»�cn ntj gcfalfb [ten Koning] geeft [bereijb/ yc» J e«' fyn faab tot �n bcr eeutoiggeijb, 1 oc aMerhoogftc. ι mijne, j alle. 4 mijnen God.
5 hopen. 6 vatten. |
|||||||||||||||
De XIX. Pfa�m.
|
|||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||
<@ geme�en [omDoog] boen mohbe*
|
|||||||||||||||
$ε=
|
|||||||||||||||
=*E~ES&
|
|||||||||||||||
3& 6 e*
|
|||||||||||||||
36 De XIX. Pfalffli
|
|||||||||
mmmm^m�
|
|||||||||
en' 'tutjtgefjjannen ironb] boet fijne ■ tuer*
iii�IIiiii�i�Pil
feennonb. 3 «�&'eeit Dag ftojtutjtcn' |c�)t
�eninir«r�a^etl��i�jbT^'^«arp. fafb"anb'r�[bo�jb ftaac'li��etenfcljappbe* mm���mmmmi
butjben. 4 ©aar [ig] noch' ftjaafr/notB'
|
|||||||||
taai' / �aar ftj n��t [ f eenemaa� ] haav-
flemme laten lurjb�n,
5 $aarrtcfitfnoer betritt Baar fiooj'
Bet ganje atcbjijfi bopj: gaar' reDeii [fijn berfjjjtt jb] tot iS'toaertl�ia eijnb: �n Baat Beeft B� bet fontte[baar] een'Butte toe btrcijb. , 6 ©teafeeenbmtjb'5omm[fiaat] b'�jein uijt f�jn' ftaraer gaat ; ftjnb' al# een Belb feer b�jbe te looyen lattgd begaan. 7 �aar opgang [�s] ban aan bei fytmw ronb [in'ttoxjbe]/ |
|||||||||
φίί
|
|||||||||
De XIX. Pfalm;. ^
JB ie gaarcn loop ban bjenb
Γ�ΙΉΠ �'13* ugterd en� �, � «etblgft'et(«ntge�je«:�] H^ojgenbooj�aarDm�.' �^oihnaaht[i0]'3S getreu toe�t , «'S bte befiefliebeect-;
J^WjsTotsi ύμηϋ bjoojb/ a« lall [oo& �ooib en' b���b] °«ι flectjtcntu�fijeij� leeren. 9 'Cbebel <6o�0 [i�JtecMgoeb]/ ^.«tojolMfttorta�inoe�: 1 «jn [ig] tgebo� bog beeren/ $N* maafct be oogen Maar.
fn » ^?�JS b�tc�' ^ funberbaar/
'l]«J«)ft�oo?eeu�jelg&/ 1»f ooj�eelen ban ben �^eet
LIOOj bjaa�gegb ; [ enbe feerl J;dJ^crDig ban eelijS. 'l taeel iuacr�er [au�jfeHbbou�jl ^wj eoub/ ban louter goub ; ' wt/btfom 'tfoerban goning. i* � *©aar �nbtjn�neegtlian f�en: r°att»'tbegoub ban bien L»oon list/f a]tteel beloon�ig-. �J� Jfcfc ifftt toc�) [ban all:]
^bioebenen'Jberjtaani
JJwgmgt[^eei]mgtorli ^«[fo�i�euJbte[a^nocg] «oojmgberboigenflaai�. H <©ntgquboo&b�nenftn�C�t tbafl
|
||||
j< De X X. Pfa�ra.
$ banyoagmoeb/ ibanoureryt/
gteff ober* mijne leben � tori) geene ftectfcgappgv fo b�rjf in b'joom: en' bjg fean menig obettreben. « Haatb�bebalUgf�n
te re'en mgnsi monbiS/ en' mtjit aanbaryteliefc gcmoeb tot boo? bijn asng�ficgt; o j|eet m�jn rdtjV �m�jn liegt ■m�jn y cgi]/ bie mg begoeb» ι handen, ι raij»
|
|||||
DeXX.Pfalm.
' JU <� ^eec beryooj bg uulfenbe : bat"
bn be naam [en rom] 3 �3an3;a&op?s <�ob bergeff *♦ 3 =^gfenbe bij gulp' u�jt 'tgegUgbomm ; yg' tor�ll bij ban ugt Xion f�nften� 4 '#��tnJ&'aan b�jn'off Vanben ,
a»
|
|||||
ternit �
|
||||||||||||||||||||||||||
3
|
||||||||||||||||||||||||||
'S
|
||||||||||||||||||||||||||
g- Ifs»
|
||||||||||||||||||||||||||
/a
|
||||||||||||||||||||||||||
»4,
|
||||||||||||||||||||||||||
�&�
|
||||||||||||||||||||||||||
%
|
el* «ja;�/sí�0 s
|
|||||||||||||||||||||||||
** /TV *�») <X ¡m 53 ■**
S " TT**� 53 W -^ r<? |
||||||||||||||||||||||||||
i+J^Sg |f fite»
�����
h# Isa ¡ütif'S
|
||||||||||||||||||||||||||
�3 >�} 'r-':d.~ � &* fcJ
f^«j^» c St?�131�'
� t* C-,«-» co � �
|
||||||||||||||||||||||||||
4*' DeXX.1. Pfarm.
|
||||
^�t gtcii ftjn mcnb boo?. untfpjaa�' ftifr
liefet gij noi|t■afgtfiegwi« Selah. 4 gjancmtrjembooj met fegen eer [guuf�ige ] bjelba�igim jb ; , gij broo'nt f�jn goofo [ten toon]
met een' fgiv gou�e feroon'. , 5 <©nvtlcben geeft w'j bij gebe'en/
tn' eenlang�mjitgleb�u fjebt gij gern ooit gegeben/ ι
tot aller eetouen eeubjigge'e« \
6 §>ttt groot t� fijne eer (
n�tss bijnen geijl] o feer]: l
<©o�t fuit grj gern met majefteijt \
en' �eerucfegcgb �eHee�ett.
1 <6�
|
||||
De XXI. Pfalm.
7 <6rj fuit fjem toc ht t eebcn
ten feaen �n ber eeutotgDerjb ; Ci'mito bgnjs �jefeug fc�j�jn lnb�uegb boen bjolicft fijn, 8 <©p <6ob �ss't bat be ft�mng f�aaft
fn'Dijen fall n�et fneben Cafe �ijficft fall begebet;] "� 'Salber�oogften fteijl-genaab*« 9.^11'b�jtrbijanben fall »Sn� ftanb toel binbeii/ [all]: . ^�n' fiatetg fall bijn'tetftterfiant»
roelbinbeiu \o <�>ij fuit maften
"ft V a�0 toier-o�enjs blaften
(Jt� nu bijn aanfcftijn toojnig b�ante
�^eet fall fien [meteen]
In fijnen toojnbertte'en -,
<©oftfalfe fbiet betteten tfaam,
ll ^aat' bmcfit banuijt btt aetbetf i)lt Bij tot n�et boen luetbem lItJt'Smeteen Htn�'ten fiante f�amtnV u Cmbatfe [fttet bug] Ujoe'u °m ��j [�^eet] quaab te boen: r. ^ebacftten nebben fij gebacftt/
l«ocjj] Tonnen [mij] niet [bellen],.
l*W boel fuit gfi�jfe (lellen�,
S» fuit Tbe pijlen Dijnet ftragt]
"ybtjnei�et^bere'en
uc!)t op gaat bacftfcuijs fte'en.
. U <©cftUH�tiubijnef�er6iei>ij
�CcNfeni�eet[Detl)eeten]; |
||||
4i De Χ ΧII. Pfalm.
totj f�llen [bij ter eeren
Dier] fingen [^eer]/c�S f�llen toij
tatt*�efe[�t)ne�cagt
jf-ftngen [�ag cn' nat�t]» ι fcer.
|
||||||||||||
De XXII. Pfalm.
|
||||||||||||
�H^lp^IfllllI
|
||||||||||||
M
|
||||||||||||
3jjn <6ob / m�jn Φοο / toaarom fo
|
||||||||||||
�fTct toc�j fcatg�j «"i&fj3^[fb_gam] berla*
ten[oc�^]__betrfijn&e [bete'] ban mij*
tier8��p^[^0f|]/ en' b^il-geniatfiteiu_
jP�Bijn OoF7erou�P^baagg7 'gt^�n&g
ll§§�=fe^^͡� Elfi .
tooo�o niet : bij nachten ben i� n�et ι fti�� 4 <Stj f�jtbe�je�j�'g[�n �tragten], -,
m�mM�mmmwM
^Οί^Φ_ΐ?ίΕ ^toont. ? <®nf'_babcr!8__
|
||||||||||||
*
|
||||||||||||
toat�r�en �n goog'qj bij.
|
||||||||||||
De Χ X 11. Pfalm. 43
ft 3>� fytbbtn tfaam ttt yoop' getoadjt/eu' g�j
nfbt�jenper�ofr [g�j maafetefe ganj b��j]. 0 'Cotb�j [a4&oa7to��)i)]fofc�)jetjbcnfi)/
f. en'f�jnontflegen: �9 ��cbbenbaftgcf�oont op » bijncn fegen/
,!Qt�'toer�en cijt befepaamb. 7 �pbaaren* . tegen °«nnaar een too^m/tn'geen man: [aller toe*
Der mensen f�naab; (gen] Φη' onber 'fbo�ii Ucrar�jt Γίπ befen f�aat].
« 3&�' bic mij fien befpetteit mijn [gelaat]: f tl«treckt �eltppV el� fcftn�b bennopp[i�)t [en'gaan bue felagcn�,] (haat ? «©e bef� Ijee ft ficb aan ben �^cer gebogen/
��fjelp�em [nuj: pij ruru' gein tiyt beef' ^ant �n) �leeftfjem meteengoe� Vuclbcgagen
[fa feer] gefotyt. 'o 5δοφg�j[ftjtb�e]mtj mit benbtrijKctoegt;
°Ιεmijne poaip'aan'amoeber boifmiU�jor�t, 11 Φοο^ bij b� i& [ter ujaerdb ] �cojbgcbjogt tuit ber baarmoeber,
SO fijt mijn <�?o� b�'tltjf aan mijner moeber: x J�aa&t bij n�et berr ban m�j [^eer naakt . . matfpoeber]/ «Mt m�j naafrtangfr-.en'[�aar te] geen behoe* [bie mij bebjijb1] (ber
'3 ©tel' |�ierc[�^eer]omringcmij [t� f�rijb]:
1 ooit] t� 'tgeffcert'ban Bafanom mijirfijb'.
H ' «Tfpermunlt op m�j: 't �jultmct c� Imitae op raof tKtbtfcn. rgtferi jt/
*5 '&beii
|
|||||
�
|
|||||
44 De XXII Pfalm.
15 'feben&jpenbtoegalj�tuatet: afgeb�etem
tgebeen�'�ssmga�i'tfaamban een geretem I tjjett t0 al� tuaf3: f o als �et afgefleten
itriltcftaamfmelt
16 <©ojr al� ei'ftgerfh'gt mijtte Bragt gebelb/
fo bat mijn tang' m�j aan 'tg�gemdt fujelt; tot f�off bejs boobg gebt gij ntg nu gef�elb [en" fc�j�ec bccflon�enj.
17 tuent i&tiJOib [gier] ronbomcmringbb�
gonbeti/
bet- boofen fcgaar' bie Somt mij| nu]omtenb�: �s�e�anbeii[bC'ijb' en' boeten miji boojUsonben ? geen leeutofo (tout.
t8)&8 bat �t liegt m�jn beenb'ren tel�eit foub�
fgfcgoi�bmrtaan/ fijbebbenmg booift�joub. t9 �o ftegltn mon geVoaab;tn' toerpcn[boub] 'tlotcp m�jn'Weeren.
aoCnmaafcbgtccgmet ben;' go ^eer [bec �jecrenj: (mv.
gijmijne�umt/feri�tTtt�jnetouIp'gaaf� See'
II algnfiel�antf�Merb;en'ntgueenfaame
bjg ban 'ftfjori&gpuut. (toeren '
αϊ aSe�sfbmtl [»eer] ban 'g�eeubjcn muijt
[tn'fftott]�,
booigooju� oo�ibaar mebcl&'�engo�jnff�aotj
[enjan�Uicojb mg, 13 'JKfall bijtten naam[o
4 ben fejoeb'ren pjenem [<©ob]
�fe fa�bgnlofinbcr gemeens'ontf�efeen. J
|
||||||||
3
|
ρ- 24 ^� bit <aob.b�eej't [�oro't] bji��etftem lof
|
|||||||
4; fetfon/
|
||||||||
De Χ Χ11. Pfalm. 4�
m 31αδορ� faabrtoilt geen' ban] all' [ontbje*
beai�jftftemeer: (btn ^ij Wt'efc faab bjeeft u toro too? 5 ben
** *H j fmaabbe «o� jt/ ftij fiabbe «o�jt affecer
LUotjttegenftc�jb] bau bejsbecbjurfeten� feec rr«». -, [enjtneb'rigfteifoe/ Uaoat]�)�j noijt fijnaanfcftijn af en fcfie�jbbe; °οφ ftoojoe ftem/�j�neec bij tot p fch?e� jbc *o Ban bij [ fo fall] mijn roem �n ee�r ber* genieent' [opgaan]: ffpjeijbe . ^fa�l nnjn beloft' bolboen ten oberflaan
~*n alle bie ftem �ieefenfnu boojbaan]. *7 �|et arme toolfi fall eten/ en' bafaan , ficft baar beneben�, *« bie φ au fou�tt/ D�e fal ftem eere geben:
«ui bette fall uooi eeubieucRen leben ♦ Z� «Cl« aerbji j�s ei jnb fait ftuegen/ en' bege* ficft tot ben �^eer: Cben ^«� fteijb'nen flamm* bui jg ban tfaam booj
ft tin π ter r�^cttl ?? l©atit'trpbatfiomtben�|eeretoe [ben
9D fall op all' be heij�enen6 firn' eer en' magt ui jt-meten.
3o <©o6 falie« air be betf op aerben tttn/ «j boet-ballboen:bietn't floff fijn gefeten �,efull� tfaam ne'erbuijgen / * biefte bieten] ficft n�et ftan boe'«. 3i [$aatf] af-Somfl'faU ftem�ienfl[etf eere]
boen; foui
|
||||
4« De XXIII. Pfalm
ban ftaiinu' tot flamm' Ujojîj [tiefe bjebe-faen]
fccti ï�eer' betreib. 32 §>ij fulíé feome[ftjoeW ��� fall toetreben/j
en' boen bergaal ban fíjn' gerecgttggebeti; boo¿[all]!jet bolfe geboojtig [íjter belieben] / «ig bat inj ['t nu booj befen f oen Der bjeben aU]geeftboIb|agt.
1 dij. � mijn. ■ j als een leeuw. 4 mijnen, 5 hem.
( heerzen. De XXIII. Pfalm.
�� iliilpp^ilËllIi
^iM^i j||«r^e_nu j_topebate eê ïjerbec/
[fa bat]mij nietjS en fall ontb¿eSeii[berber]. � ^g legert mg op groen-begraafbe bjegbéj I1^iiiiiïiipiii=iiig
3 25e&eert mijn' fiel': [en'Jboert mg[mjt ge'
nabenj om fgitjs naams brillv [gier] o» be^ |
||||||||
»�����
|
||||||||
recjte paben
|
||||||||
��
|
||||||||
De XXIV. Pfalrn. 47
4 <©f if� a�ff�)�on[���er] toanbelbe [beneben]
tn,�ft�aa�lBe-�al �t$ �oo�g/ [cn'��a�'iu&�e* «�i ijjecg geen guaab/luantgij fijt * m�j gce�>
... �a�iig::
DlJn flocfe eir flaff/ οίε troof�en tnij [gef�a��ifl]*
5 '©D fu�tUooj mij De tafel baet�igbou�ieiu
lntegenfianbban[all'] D�e mg benculuen: <6� jjebtmrjnfjoofb met falf gefalfD [ i�t!
goe�enj/ *p3nbe6er fall ten bollen �berbloebeiL 0 «aenaa�' en' gitnflt' Die f�llen �aar benebeng 'n9 bolgen all be �agen mijitejs lebend: 'n' boben bien fall �k �n 't�wns bei peeren «Qoj lange br�jl' genifteltcirberSeerert» 1 met mij.
|
|||||||||
De XXI V. Pfclm.
__�_ _ |
|||||||||
r*r:r-
|
|||||||||
�Γ jJfe peeren[te]Ret aerbjijBf-bal/ gaat'
|
|||||||||
*?l�e�jb: 'gfoaroibg ronb/etv [a�l'j bte~
uic|)j�ajirintoo^c�tjig[b«ben].__2j©ant �»j geeft felfi�[brtgroniigebj«i)t] op[a�']be
meei�ii
|
|||||||||
$ De XXIV. Pfalm.
tmerciiTgc�ro�fcf�tct)tl in' b�ft glm�aftF
op L'tbjtft] ber bloeben.
3 Wit fall tot <tf>obee berg opgaan ?
en' ou ftjn' fje�jl'ge plac�e (laan i 4 5Pte ret�n uan �anbett [ie all U�jen] / �j�j oie f�jii ftert geftrij�erb �jeeft/ ftjn' fiel' tot tjiDeijb met begeeft ; ΗΟφ' op bcDjog en Ijecft gefl�o�en. 5 �>o« fall �ji j fegen ban ten �^eer/
ja ban Ben 45ob fijne fjeijle [en' eer] fall bij geretljtigrjeijb ontfangeiu 6 ,�o fvjnfe tte[naar fijn gebo�] �jemfouHen ; Die o 3!α6ΰ»ο[<0ΰο] feijn aanfrtjijn foufeen [met bedangen] /Selah. 7 Φίj pookten [jeff't op ubi' goof^jcn op/
�jefft u eentofcueren in fctn topp-, een Ijeerlirfe Boningfallinrij�en. 8 �©ie [ie] beee Honing bo�l ban eer� [get ie] een fter�' een magtig $eer ; een^eer[oie]magtig[ie] �n 'tfhtjbem 9 <6ij pookten Befft ubi' goof�en op�,
fjeff'tu eeiiUJ�ueren �n ben topp; een fteerlicBKoning fall intr eben. \o �Oiefie] beee Koning bo�l ban eer? be �|eere ber freerft�aren [l�eer]/ fcie Rotting [aller] oeerucfctjebeii/ Selah. De XXV�
|
||||
De XXV. PfalfJJ. 49
_________4^______________
l|nJM5^ juiertrouto oy Djg^�at i� niet Β
? -Ξ.?ξξξξ?ξ? ~ϊξξ ξξξ?ξξ2ξξ^ξ~ i� ΪξξΞξ
J�9�S �wWpj*_J3 #gfe en too?fre� geen' C
^Pfcif�ani�^ �anfr�e aU^tej�pJuj toa^teji:
|
||||||||||
ktor' tt�u�Fl�egt�aer�ig ary�en.
fe4 ϊίοπο m�j frijnen toeg[en' fefren] ; D
�te leert mg frgnepa*'n.
|
||||||||||
/ jf oet m�j �n frijn' �raaijegfr tre�en/
|
1
|
|||||||||
;f«ni�j[5�jjie�eer'beifi.a:�j:
want te <oo� iniji# l�egt� fgt gij: JW op �tj �at�� (iaaistoarfjte. �f eer frijn' fjegigeiiaafr' noom fr ij/ «ui« gunft- [l�oom'J in ge�lte, » Jgantfrj [fqnj�jati�eut�gojefrein
y Ufceltj fre fOi�fren mgner faegfr/ '
C frenS
|
||||||||||
5° De XXV. P�lm.
tizv& niet aan mijn obertre�en/
[maar] gebenfc m�jnjs in �iijn' * bucg�H �at am biine goebl)ei)b #eer. 8 «©ob/ [tg] tyaoxn etv goebertterem fctejs fall un befonbaarg [toe'er] op oen [rechten] toeg�e'enftteren, 19 H�faUingerec�tigocbt
be facfttinoebige boen gaan ;
en' be goeberiier'ne mtbt
leeren fijnen toeg [�ertrasn].
Κ to Φυη(ΐ* en' �aaar�eijb Lfij« oe gtOR� P� f- ban] all' t'faam be? Heeren ujegen/ boo? be geen' tit fijn uerbon�
enbe fjjtv oojnonben plegen.
L ii �^er toergeeftmij mijne fonbe«;
om bijttjs naamg Unll [alber neeft] ;
toantfg [f�jn] feer neet [be�onben],
M u �©te t� tbte bendeere �jeeft� Uiattueg bat�) ij Kicfen «net/
baar �an fall Iji) fiem bettoittcn,
Ν 13 ^)ijne f�ele blijft in'tgoeb-, eivfgnfaab fall b'aerb' beftttetn
014 <©e btrbo?gcntIjeijb bcg Heere«
[t�] booj Inm bit Ijem ontjten ; fijn toerbonb om �jem te leeren [toat] benennifv/Lfiji�anfcieK]* Ρ 15 Jf�ijne oogen [lullen ηοφ]
ftebe� tot ben Heere [ftrecnen]�, * mijne boeten fall D� boeg felfiincc� wijt tjet nttte treeften. |
||||
De X Χ VI. Pfalm. ft
t�ntet mij aan/ fyt m�j genabig: C^
«uts tn ecnfaam ben / en* erm.
»7 i'CtsfjnuiiqgHertenangf�[biefraotgl B,
pni mij fujeeft met groot gefuierm-,
BwptJt�jugtaft mijnen biuc�.
*8 ��tet aan mijne fmerf {cir tuoiibenj/ S
,ntiu fiattijbig ongelut�:
{»'bergeeft[m�j] all' mijn'fonben.
*? ,f>iet op mijne b)cberft��jbet# *
δ« barfj f�erfe fijn boben maaf:
°ohfo fjateii frj m�j [UJtj�ersS]
meteen" �)�ebel�CBen Ijaat.
?Q ^oe�mp'fid'/en'l)elptmij[nocD]; V
**tt m�j geene fcljanb' lacerbarcn/
«Bant op Dg berttoubJ �k torfj.
*i '�flerj)ten"tretf)t fall mij Oetoareti; W
*&ant op bij Γί�'t bat] lii macote.
** [Somt] o «�ub�erioil finetee« x
l'«ru] �oci) f frae�� [ge�aefjte]
u9t all fijne bangiglie en.
1 den ganzen dag. i barmhertighsijd.
|
||||||||||
De XXVI. Pfalm.
f. |
||||||||||
0?Ϊ^ξΪξξΙξΞΕΈ;
|
||||||||||
�^eere boet m�j rerjjt/ tuant [ f�et J
^ i�an�'ie [�ec�t ] �n bjomtg�jeijb [ &�9
C 2 toao |
||||||||||
52 De XXVI. Pfalm.
binbebjog] : 'littertrouUi mg oy fc�n lacere
lii!li:I�Ifi?llIIii��
~b�egtoan�t�Bmmmermeeret i OBepjoiift
I^��iipi�iii�i�i�
�ig�|ecr/ befeoojtmgtoc�j;
5Poo?fou6� [dan bij/ban berb ]
�titjn' «ieren en' m�jn fcert. 3 3©�ytt btjue onfermfttit�gfjren Lftaan f�eebg] boo� mijnen cogen; tn'�B fall Tnaar bermogen] �n b�jne biaarfte�jb febigtce'en» 4 '�tenftebbe n�et berfecerb
inet Iutj�en [hier op aero] feie tsalf� f�jn en' besiegelte!*: en' i& en fall n�et toanbleii inet bic be�eclit'iicfe ftanb'�en ♦ 5 «©erbcofentfamen-nomfl' Baat �fe φο bat t& bij of ' mit
be boofe n�et en f�tt, ,3p7 6 φίε<8 ίδ m�jn' ftanb �n ontfc�ulb toafs/ en'tteebombijn'outaaren 0^eer» η <®mt'openbaren |tet geen bij m�j beleben toag/ <©>i bat i& all' te maal
fcijn' toonberen berftaaL 8 -'Mnmm to uwpii &gng %u�$ o �lw/ .
|
|||
De XXVII. Pfalm. 53
*n'foange�pentneoe
�e Vh�tw ber tooonf�ebe
�a« bgne �jeerl�cMje�jD [en' eer'],.
9 f�aajj mijn' fiel niet te �joop
wtt [befe] fon�aar� op; laat g�i] mijtv leben n�et [en nretuY] «iet oie ulo�ogierig [jagen]. �° SBe�janb to�ll liften [�?agen] °e rec�jtet�an� �oll ban gefc�enft. . ti 5©crij�Bfall[ (j�erbeuren]
*" onbebkcMjeijb tte'en: *>%t mij/ ontferm �tj mijito [Gering); J� JBijn boet Weef {taan �p't effen ; *« fall ben �|eer « berijeffen iu'tmi�ben oer berga�ering'«. ι fegenen...
De XXVII. Pfalm.
j�oTt�imijn lictjt/mij��&caT�ofe baar be*
Jiebe�g/ booj toien fbub �k [fetjjicnmoebig] l^ll^lilllglilll�il
«jeefen tccyi be �eer[�ie ig]�e fierste m�j*
«tS lebeng / booj toten fou� ih [b��tf- |
||||
J4 De Χ Χ V 11. Pfalm.
|
||||
3 <Sfnua�-fc�joon een leger m�j �n 'tron�re
omlegetb �jabb/ m�jn �jert en bjeeffce niet : of feooon een ^rijg nu regens «ir? ortfronbe/ ΐ)ίίε ssp feub �k um aa«3 �ertrouvuen [flirt] -, 4 <�en Ding fjeb�� ���banr�>ob] ten i^eer Dec«
bat fall tu iiocρ berfouftf [eben flraag/ (fccijt: bat tjs] bat �6[boo�b�&]. au m�jn lebrnba-ag [ijtet] in ijtt i)uUfi bei� beeren Vuonen m�gt» Φ$ bat i�t m�gt 45ot# uijibaarDcij� U*
fcijouUien/
m' f�jn ι pa�ens aanbarDttlir&boujften. � ��ant tii f�jn' fjutt fall t)ij mij frijuyl�� �)q�* ter boofer tijb: �� fall m�j boben bien (Ukn/ in't�enmelicB' ban fijne tent beftoc'en/ bte op een' rot3' m�j Dan betreffen fall. r.4.6 $u faUmijaftODf� b�r�oagb fnnbabeit[a�l'J �ieconbom mu[a�?.]in�u' buanDen [ναοε'η]/ �»fall
|
||||
De XXVILPfalm. Si
»fall �n bgn' D«tt jmjcg-offerjS gaan ont*
... fteSen :
"* fall �en �?eer tof-fingen met gelang.■
7 %et ijoojt m�jn' ftemm/ ίδ gebb gefdjjttji
s [mttfmee�cn]/
S°rtm.g' genaat»'/ berftoo?t mij teeg [eer lang].
� <©at g�j [tctoms] fouli't tot� m�jn aan*
r fcggn/ fegt/
Wattw�jgt ] m�jn �ert ; �tjrt aanfdjiju fouS »δ
�^cer.
9 �aet�scrgt toooj mg bgnaanfcpgn nimmer* . meer/ »«floot[m�j]n�et in tcom[mg]t!ijnenfenetgt' 5*9 fijt m�jn' i'u�p' :en teilt mij n�et berfie&en/
0 Φοο mijiusjjeijlg/ nocg* en berlaatinij n�et. Jo cf tja�er mil en' moe'ber ftJjoon bef�jefcen * '° fall �e ^etr tng tod) opnemen [f�et]. lx JBaafct f eere[maant jmrj �gn� PJtgbebnipV j'i leijb m�j tocg [gier] op �e redite baan/ ter, opf�ffjt [^eer j Pau Die toeberf�aan. li �n lePert mg n�et �n mijnjS bijau&si Infi; ^anttegeng m�j ftaan b�le bal3' ooj�onoen/
*&' een ote n�et en fnojfet b�u �beriafr. 13 �©eef' gabben m�) toel t'ccnemaal ber*
. v flcncen] lj'cun in n�et [ bolffanfcencnen ba|l]
cngab& gelooft Des peeren goebgeg� ηοί$ °P'taerbtergS berlebenben te fien. 14 t©atgt op ben ^eer: {leva �g/ bat pij mit* ■
. bien I Dsn Serte ftetS'; baacgt op ben tytm tot�, <� 4 D«
|
|||
De XXVIII. Pfalra.
6, |
||||||||||||||||||||||
ί«
|
||||||||||||||||||||||
Hlfp��tl
|
||||||||||||||||||||||
<®t bij $?eer ■ fiomt mtjn' ftemm* op
|
||||||||||||||||||||||
ll�l
|
||||||||||||||||||||||
ε liggen/ mijn' roty en toiit feooj mij nut
|
||||||||||||||||||||||
<EE2
en fijt boojmij n�et fouter fp�e* |
||||||||||||||||||||||
cf�jijge�/
|
||||||||||||||||||||||
f feen ; iST�-ogtelu�jbin bergele�en "b�iif
»ten�ttnle neSer-tre'eru τ Aai�Qooitbe" |
||||||||||||||||||||||
::.:«
|
||||||||||||||||||||||
π fremiu' bau m�jn geteeen/
minneer i� tot b�jf�ijje�j [en'fpjeSe];
en' mijne Ijanben optoarg ffrfie tot btjneociji'ge fpjaaft-btrtrecBen: 3 �®ilt mt) n�et met be boafe treeften/
itoci�t' oo� met fjtm oie [(Icbess aan gier] ongeret�tig&eijb begaan/ Wit trtecb* met ijaaren naaf�en fme�em
[baar fn] in 'toert boll bcofi)etjb[|reKen] : 4 Wilt �un tod) naar baar merel* betoonen,
en' naar 'tquaab ftaarer baabenlconen/ boet bun naar �warerftanb � faebiog; beloont �)un Ijaar' belooi�ng'toci), 5 %tV'
|
||||||||||||||||||||||
DeXXIX. Pfalm. �7
. 5 ©erntifcgfij op beg peeren toer�iett
Ct>�i anberflanb met eeng en mernen/ j/Ocftt' op 't�oen fijner �anben [fc�outoen]/ �D fab>e boenen/ en'iuetboutoen» � «©efegenb fij be l�eet; bte [boojb] �e Hemm' mgng fmeefceng�jeeftberOuo�&* 7 <0ob [&] mtjn'�ragt/ mgnfr�itb/ [m�jn
.. fcfjerrem]: «ign �jert betfjoopt' op ■* fijnen errem/
EEijoIpcn toerb' �k ook mitss befen/ cit beeo m�jn Ijert� b^oltti« toefen : {*<* fall in gein [mijn leben lang] »eiyben met mijn lof-gefang. 8 ^e^etrCi�l�un�aar'f�ertiit'[tumagte]:
*« fijns« gefaif�en fjctjl �n kragte. 9 �Dctoaart�s�jnbol�itot�) [allertoegen];
Seeft bijner erbe eijneri fege«; vv toeij�f [af�frijaapei! bijner toerjb'1/ «eroeftfe �g�j �t eeutoig!jegb» 1 roup ik. a werk. 3 hem.
|
|||||||||
De XXIX. Pfsdm.
|
|||||||||
Y-rjpHSEf^g
|
|||||||||
j* «©jfieTTfetnb'ien�eb�'b�niiter: ~bleb'F.
�>e«3|etremagten1 eer. 2 �iebettoeft |
|||||||||
f* De Χ X I X. pfaliB.
t>en #een[a� 'tfaam] 'tiofen' eer ban fyncn
naam: bimg'tuboojben$;»eerc[bjeber] |
||||||||||
r*~
|
||||||||||
in [feer]f)etjlig jtetjel.neoer. 3 'execren
�iiitiiii�iiiiifipi?
|
||||||||||
boet ben bcn�et Slaatt�n*
'C�e <0ob b�e op bjaafrenF b �utjftt] ♦
4 '<Citf <�>cfc� jtemm' bieiiraatigru�f3i:
'tt� Φο&� f�emro'c�e Ijeerltth gaat. 5 'dg <0o�s f�enun' c�e jeebjen �iaat/
ja cofe 3Ubang je�erboomeii fjeeft be id�ete toeg genomen*
� <�n' ftrj toeetfe fo te bbJtngen fcatf�jaljS een 6aif oyf^ingcn: %�ban/ mit M>iton [ fmong]
eben at� 'teenDocjiten-jong. 7 ^a be$ peeren l�esu-gcTutjo CouUJt'ei� blommen toierss 006 utjt. "δ peeren f�emm fall �e bjoetfyn* beben boen ban barenjs pijne : .[ja] be �|eere [bet �ccrfcftarenj *m Set topfte �»abeg baren, |
||||||||||
DeXXX.Pfalm. ft»
9 'peeren Itemm' [it'tbit�nfpoe�
*°«j �t �inben nalben boet/
w «e faof5en ijceftf' ontboot:
t,0c� fp?ecKt ijber r&letjn en' groot]
p'u �n fijnen tempel eere.
|o «©p oen fonb-bloeb fitt be ^eere:
ia be 4eer fitt eeubJig/ eben
«1,8 een Ifcomng [�joog ber�e�en^
J> fijnen bdfte fall bc �^eer
ptiit� geben [meer eir meer] �. m] <©ob fall fijn bol� [con meeol '«fienen in [bju�gb en'] aieeb, de God der heerlickheijd..
|
|||||||||||
De XXX. Pfalm.
4» |
|||||||||||
�5^
|
|||||||||||
��es=^�
|
|||||||||||
2Γ"ΐ
^ VJ 5_3j toojb ban mij o $eer berljoogb/
"�i�ToatgCvnoOJni)��getaogt: oo�ijebtgij
* ober imj[fen fptjt ] mijtt' bijanb� noc�) noijt be�b�ijbT ^��feplieTnHtih^��totblT
iuutp bef�}/ Wfi�ffijt bie]mtj fjcb� ge�efm.
C 6 4*^i |
|||||||||||
6o De Χ Χ Χ. Pfalm.
4 <&�i maafet' ^eer bat m�jn' fiel' rtoe'erom]
foanuijt Dec gellen op-toarsfelomrar gijgebt mg lebenb' op gegaalD D��r �fe ten �ugle toas ge�aalb. 5 W�Wt tocft Den l?eeit[fonberIingen]
Sg fijne gunfrgenooten fingen/ ©ter't fijne 0etjl'ge9uegenif3',
6 '�:i�to�gmg bat" gij toornig is/
Set leben (laat in f�jn beoel: t'getoecn �ernacgt Ces afconb� toel/ Duc})'smoigensLtooji»]�e^uegb[ontluHen]» \ M� 7 36 Debb in mgne ruft gefpjo&en:
'Mtn fall n�et toan�en nimmermeer»
8 <35g gebt naar Dijn' gelieft' o #eer/
De (lernt' ep mijnen berg gf�icgt : tu fd�j�cK bergt gij Dijn aangefirgt.
9 -Cot Dij ^eer (all �k rcupen [fp�e&en] /
ja/ [Dus] fall �n ben #cere pneeitttt to Wat boozbcel ifter aan m�jn bloeb;
fo t�ten grabe Dalen meet? fall 'tfl�ff bij oo� betijDen gaan* fall 't bijne toaargegb oo� Derflaan� ti ^cojt �|eer / en' totlt Dg mijns cntfennett' | H^eer totlt mg als een' gulp' befcgetmen» ta 45� neerb' �n banden m�jn getoeen:
gij fcguerbe mijnen fat« Dan een/ cmgmbe m�j met'tbmegben-[lieb]. t3 Mijn' eer fing Dij/ neeg'ftoijge n�et: β ^eer m�jn «©ob t�t allen tijben faiU&DglabenbebeUjbcn» _ I |
|||
De XXXI. Pfalna. 6�
|
|||||
^rjt ing tot eene rots' f η fragte
t�t een baf� guijf-gebouto/ �aar �n in mg begoutu\ 4 <©tj [fijt] tocg mijne rot3'/ en' « toacgte/ *-��t om �ijii�S naantii [berbjegben] ttitj legben/ etv gelegnen,. 5 Cr�ent mg ugt'tnett 'tUie�iiimtfn'bJjan*
� Den ^rbergen m�j [ttn fot jt ] ;
«ut� gij mijn' fter�tte [fijt]♦ 6. '�bebeel m�jn" geep in o�jne flanbett/ 8ij �teljst mg [ uijt gebaargeijb] 8 �|eei7gg <©cbberbjaargeij�. , 7 ®t'e ijb'le ijbe��je'en flaan g�be
0le gaat ik [meer en' meer] ; �otg
|
|||||
�i �e XXXI. Pfa�«;
boel) �S D003? op ben ^eer.
«p-4 8 '�ifail m�j ia �ijne Ijetjlrrenabe berbucgen/ en' berblijbe n/ toantflij [ l^eer] fict mijn Iijbcn; <&ij quaamt m�j»' pel' �n eneft $ ontmw
ten.
9 Βοφ'bebt mij oijt berpanb tnmijnes�AHjan�g Imnb: op 'truijme fic��e gij mijn' boete«, to ontfermt tij .mijns [eer lange] Φ 'φeer/ taant mij $ bange: 5�iijnoogbcr�fioogtbanongenuc�ten/
mijn' fiel'/ m�jn fainj�/ [mijn Ijttt]/ η JB�ju �eben [�ijt]>mifmert/ mijn' jaaren nemen af ban fucftten; n�jn'nragi�tberbalt ten gron�e booj finarte mijner fonbe/ ^ge�eent' �� bo�i ban buijl ellenbetn
»pj t2 36 ben mijns bijanbgfmaa�/ en' mijner buijzen baat/ een feiten fe�fS mijnen toelbefcenbeit; |7o Dat] op (Iraatv �e lieben mij fien�e/ban mij blieben* 13 Stf� boob toozb ιδ uijt 'toert bergeten/
alg e«i bet�o�btn port.
t4 T©ant i� tjooj beier fpott/
be frijnen [beeft m�j] aUom [befeten}
bemg�ef�j [met lagen]
rfaam oberiny raa&ftaseiu
4*
|
||||
Be XXXI. Pfa�«; «3
Γ«5η�] mijne fiel'ten roof befy�j'bet�»
J�> j�Atc�j �^ttt ta f>oo$ ομ Dij: tll Vegg/ mijn <@o� Tfgt] gij. 16 3n Dijnefjanb [ftaanjmtjnetg&eni
wtloft m�j ufjt De �anbe» �ton mijne [DooS-]bijanDen/
^an [a�« t'faam] Die snij benoutoen»
17 3ben�> 'rlirbt ogrijs aaufcft�jue [#eer]/
eabrjnen�ietuatne'et: "lilt m�j Doo� Dtjtie ganfl beyoubjen.
18 'itf�u �^eer niet fc�aamrooD trcDen/
«�^nt '��cbu bij aangebeben? ^e boofc fu�en t'fcitanbe &ammen>
berfmadhtenin ftct graf,
>9 [φοδ] f�llen [ban nu af] ty.#
j�? luegen-l typen ganjberf rammen/
γ* op De bjoom' [ontfrtSen]
�ar�/ trot3/ er»' fcDtmptg fpjenen.
ip $oe φ bee�en' t groot fgn bgne got�ett,
?legrj on�utjt booj�ten
?le Ui in bjeef'antsten/
Jlun/ oie �n ftope tot bij fnoebe«
Pfbt gij D�e Doen betoogen:
�Ou�r$�meii3en &nb'ren oogen �
?i -Stj fu�tfe fjeijme�ttfi befcrjutre»,
l'1 't�jeijm Dt jng aanfcftijng [toan?] JJ�oj. 'tonbefhuirbei�matw ptfteuen fuit gij ben �n ftutten woli] booj Den tbJijt Der tongen. *� «©en^e��Ttilof gefonfleu� 9m
|
||||
'#4 De XXXII. Pfalm.
�an �atf�tj m�j fo toonfeerbaarlicS;
fijn' goefee gurif�' u�jt-mect in eene fcafie f�ee�. 2; 3n IjAaftiofteijfe fpjafc 16 [feeftoaatlttS/
n�] ben ik ban 't aatifcljou�jen 4iij�$ aanfc�jij�i^ ?.fgef)cirtuen: ff�aargij taKr�teaatSeot ; niet faerf�ooteit*
fee flemme mijner beet'/ tajannect ik t�t �ij kreet., 24 �|ebbt«�o�liefall'fija' gunfi-genootetf/
fee �|�e�t[fean feaar bauen] beftoefe ail' l�ie Q�lootoen/
�jJij tue tenoberfcfjo�togellct
fiem feie f�tJjfonljenaag�] fo opgeblafe� bjaagt. 25 45���t�eou«�oooito'fjope(lelle�
fierk't u/ eir [gtj fui't merken feat] �)�j u�j pettfall fierketu
1 ye�l. 1 fij� 3 eikeanen. 4 dijnct ooge». ,
5 yerhqord. |
|||||
De XXXII..Pfalm.
3
Yr Λ7ΒΡΙ11ΙΙ11ΐ^ΙΐΙΙ
V V �lfal�g�ie���emen3]�5�en[�nfcitlefe^
a fcefonfe' bebccfet/ « fee m�f&aao te bergen1',
2 "
|
|||||
De XX.X-IL'Pfatni. 6f
�,$el faligf� tremen? bien [ <©ob jfee f eet
t^^S'rerijtts�eijb riet toe en relient [meer]; W �n laiet��geeff[gtetui(ffi�t�ij�t] gee�be*- |
|||||||
^3
|
|||||||
Riegen, 3 * egcbeent' �ier� m�j �ercubet�f
mmmm�s�m�mm
«an t'berfm�jgen : in m�jn φ .geblull e�'
ttacgt biel m�j b�jir �an� te fbiaar :
S,u fumet tr�oogt' toetb all m�jn fam�bet* flonbeit/Selah.
'ASDccij naberganb] benenb'i» h�j m�jn'
foiiben/
*W betete [l^eer] mijn'ungeretfjttgQeijb. «ja�ben�^eet' [ben'#eet']/�ebbingefeijb/ ''**)« obcrtre'enbelijben [in ben gronoe]: /r gtj beigaaft bemifbaa� mijner f�be/Selah, ? «elft gu�ifi-gcnoot fall bij ban bi�ben bnf3/ Loevutjrj Ijettijbom [bij]tc binben [t�[: �uiag of aHc�oon�etoaterbloe« �oojbja*
fcen/ fo |
|||||||
66 De XXXIII. Pfalm.
fo f�llen fi j ben oefen met genauen,
p.»! 7 <�M\ fijt m�j» fdjertn ; �ooj angft « fijt gij mijntoall: tite m�j omjmgt met b?o�icS fjeijl-gefc&all/ Se'ah.
8 '�tfa� Dij [o men5 nu]boen bcrf�aan/en' lee>
ren.
�oe bat gijfnlt [�jier] op bentuegberfceeten: » 'fefall met m�jn oog bij * le�jben [Dier op aerb} 9 3&at gij [ban] n�et en fijt gelijk een paetb/
<ff>ehj& een muijl/ gair� �joel toan berftatiDe. totejtjS muijl men inoert met rou�J ge�ittett* banbe/
op bat �ij bij met al� te na en 6om' ♦ ίο <E>en boofen noaUt btel ύμαϊβ en' fmetf [nltom]/
Boc� b�e in �joop' b� ^eer toertroutot/om befe» fall [j�#eeren fje�jl/ en* <6obc0]eurfteiuefen» il Φί) bjorne toeef't �n <�ob btrjjuegb / »et' b�ijb/
tn' juijc&et all* bit bjoomban Sjerten fijt, ι bcwiart gij mij. ι caad geren.
«�--------------------------------------------------�_____-1
De XXXIII. Pfalm.
ι ν vl�p^iil�lllli
V V g�U'tb?ol�r�i �n bendeere fingen^
gij ty�om^itcjlten [all1 gelijk *tlof'[tf]rt |
|||
De XXX��I Pfa�m,
|
||||||||||
67
-f-v
|
||||||||||
um \3�omen[fonoerliKg�J $ beba�h'g/t foet
|
||||||||||
°^i limU�.' 2 H�oftcenseer met-
flmjten; lobet �)em met Uitjten [flaatj�e Sarpt �TSt�tj 3 WiUt Dttntn�cu-Ueb fin* Sen-, ^�o*-gfft5j�tj boojbjirgen aerb�g |
||||||||||
°? be maat',
4 3©attt op^tCtrt'�il't�ioojb ban ten Cecees
'" trottor [tooj� jaU fgn toerf^beleyb], 2 $ecftt en' gerttljt bemint Int feere ; c'aetb' �s teoll ban <�obs gccbigfmjb, 6 ©ooi fjetUioojb bes peeren
bter�e [t'fijncr eeren]
'S�emeispleijn [tecfton�iS];
ban gel�j&cn [toaren]
alle �aar' fjeerfcijateit
booj ben geefi fijns tnottttj�»
? <&e �iateren [als ingebmtben] , t $
�jttft �ij �n fee te �)cop betgaatb ;
tn' fielt bebiepteberafgronben a�s in fcgat-Selbers [ biel �etoaarb]. 8 '^vtttni�
|
||||||||||
a De XXXIII. Pfa�m.
8 ''�a�t�Jtijft.moet [mita �sefen]
bao?. oen^eereb��efen; tat 'tgair�'jStojaetelbsi « tono
boo?. fien* (φ jicfee toerbe. 9 iBant fit) fitt�fe/ en1 'tbjer&e;
fjij betaal/ ην 'tftont* to 5�e �=<eere maant [tooj fijne fragten]
ben raat ter fieijbnen tojucfiteiooa�; beririet ter tool&eren getseftten» tj. ©eg peeren raat bef�aat altoos/ fijnjs gemoeb$ get�tigten
gaan tot all'geflarfiten.
ta ΉΜ ben bulfee[t'faani]
't�jeln «Fob geeft ten ^eetej
�bolnoat�ijttereere]
tot fijn' ertoe nam»
*�i 13 59e Heer quam uijt ten �j�meifc�jcui�Jfe
fagoti all' 'gmenjen frnt'ren Jje'en. t4 Mi fagban mjt fijno troonjs* geboutoeW ujji all' tie taert?ij6[�ier]betre'ein 15 t©iejjun 'tljertbojmt t'jamen 5
f�ettoc�jall' tefamen ijaaretoercfeenan» 16 �>een5 �jo� (l[ fq erbaten]
bietoo*. groot'ftcerfeftaren fteftbeftoubennam <©een Ijelb ontnomtet tooj beel (lerntet
17 'Cpaer� liegt at� ijet befiouDen 6a(l/ tivnoijt en'fteeft'et [tatmen mernte] tooj fijne gro�te fcragt berlofl, 18 0si
|
||||
De XXXIV. Pfalm. 69
18 «eut �>oj� oog fall ��iftn
^beto�eftemb�eefen/ feie ΐ*! ftoye f blti'] °y fijn' gunf�e fujeben. 19 ©ρ � ;t h�j �j�at k�en . i? liante boa�bebjij';
Qmgjein in fwserf-noob tt bocbcm
?9 Φ» Φβδ �Kftfjt ottfe ftd'[tn tonego�,] «M 13 on�s f�fti�/ cm ��0 te hoe�en. 2,1 <©ieg teams hert �u�Ktnberfiucgtj bnj aectrauamt [ffamf]
fijnen �etjl'gen naam�.
�M ©tjne gimft' ftj [tan]
ober oii� o�^eere ;
eben alfa feere
alsu.�ijuottjf�aan*
* de zijter. 1 inwoonders. 5 Avoninge. 4 koning.'
|
||||||
De XXXIV. Pfalm.
3» |
||||||
7* De XXXIV. Pfalm.
gaan; 'tf&fjttnoebtg ttoi� fall lit ■ tetftaan
»en' loeft η fter beithjb :
C 4 Jl�aafe'tmetmij [Votluebotiii]
oen ^eecegro�t; en'fijnen naam
laat ΟΠ0 fcicit ίοφ iiecDoogen rfaann
D 5 ^fe jjeob Den #eer gef�φt/ en' mi ��eeft m�j berljooi�»;
betloft tttj�l bjecfe�tnen ftljijit,
E 6 <©�l)emfofagcnfij/en'ftjn Xjcrltc�st gebJO�ben [�oojiJ]/
3|aaraanf$tjnUjcrb [Dtttbcoj]
noijt niet befcljaainb fia eeuttJ�gtje�jb].
F 7 ©ees� atm-bebjutte �jeeft gefe�ittj�/ οοδ gaf be Heer geljooj ;
�eljoebe (jem mite bien
ban allen fijnen angft [allom]♦
G 8 3Des� peeren engel ��gtronDom/ « p+ ban all' bte �jtm onty'en« «En' fjelofe met ber baab.
H 9 �&tttaa6't/fiet / fjoe goeb �e 1§m ίοφ [t�)' tojel-falig ij* �e man gclmf, bie #φ op fjem berlaat. I to Wwf't ίοφ ben i^eer gij all' bit &em geljeijligb fijt [ban geeft]; ine'et bat ben genen bit Ijem bjeefi gan3wctj��iM&�c&eiifaU. |
||||
De Χ χ χ IV. P&lm. γι
u^t leeuu� tija arsremoe�/ K
»id i�oi�g�c/ [iijD Peel fmerf en' pijn];
�TO �te oen i)eere founen/ f�jn Y Seen gebiedt ban goeb. �,* *om't�i��io'ten/�)oo?tnam��/ . L o« tyeefe ©odjS boe tu u feanb. xL}pit [t� ] �e man ote [�jter gcfonb] M fleten]/ e�enbitf];
r ^teaIIfxjrt�eb�nnof0
ι» Saetea gaese bagen f lag ί
tft Betoaatt �tjn* tang' uooj 'tbaofe [(laag]; ν
uJ!L lippen ��sj bebjog. 5
*> «Laat 'tguaa�/ boet 'tgoeb; [�eb�jt/] o
tJ faulitbebjebejaagfenaar.
A? '©obs ooge neemt �e b�o�ne maar; Ρ
'lJit oojen �aat gefirtjt.
p ^e� '#�?ren aanfcfitjn [tg] O
"� alle bte f)et guabe boen: ^
r7n �an �er aer ben tttjt te roe 'tl � »
,Senw]&aat'�wegentf5.
tn> r%� �ebbcn [feer]gefdX�etjb/ R
;M<6ob]be^eer�)eeft[bit]ge�Jo�j�>;
Jtio&ijedaflefttjfeboojb ^aU'�aarbangtg�etj�. {?, �&t #eer[t�] ttaafl[en' titeeft] S
� °te ban ftett geb�o&en f�jn:
�tttf ' 006 bte[tntijaaren�c0tjn3 Cl«tgenftjnbangee|L fcP^joat [t0]?ies\jjomen fntert; Τ
�«i)t bat <i&3� Uem rut&t [en" fpaart,]
haY©te f�jn gebeent' all t'faaw be��aart: γ ^ Seen gegolten terb, ία φι ' |
|||
7ζ De XXXV. Ffalm.
22 tDe&�ofoeij� bjenrt [�ftefcf-aan]
ttv CvObicloofen om fcen tuig: en' 'j� jomen hatera fit��cn aig tfooi f'jae^{)ui� «ergaaru ,23 3D� lyctret�e oi't�iaat fcefteVi anfijne DtenearjS �fter]: ■iff n�emino gs�t oooj ftfjula u niet fc�e fief) c�p �jcm 'ccriaat. ι hoorcD. i alle mijne vreefen. 3. telpteken.
|
|||||
EeXXXV, Pfalm.
|
|||||
De Χ Χ Χ V. Pfalm. 'η%
|
|||||
'W' Φ faUgfjeijb.
4 ��fe fall befrijaam�i/te fcljaii�e gaan
nanoua ote na m�jn' f�ele (han; w fallen toe'er te russe �eeren/ 'n K�aamtoob tuo^beitter oneeret� °ttcr�j m�j {�ebben guaab berfinb. 2 �ij (�jn all� Mf [tja] booj ben Ur�nfo *:E3�)eeren engel raiaa�fe inatt* � ^aar iueg fall buij�er f�j:t eu' glabb; 35ess 'peeren engel boigfe na.
7 &U bergben 'tnett booj mij te fpa' «π &uiji':o η t\im ip't bat ft) [�jabeii gm] mtjner fiele t'on�cr grauen. ? [ 3a felf*] fall &et twoetf [al reeb] ««η o�trb.alen eer m'j 'ttoeet u)n et jgen felfa berbojgen laanb D« fall {jem bangen [Doe Stjt fyattt] ; �Nan'nne b�t�iii [ban ten bal!]
aw ten berberbe ballen fall.
Ρ Φ oto fall m�jn' fiel' in <©ob berbmtgen:
;U'ftcF) in fijnen �je�jl bed) negen.
Jo. ^ll m�jn gebeent' fall feggen : ^eer
^ie [�s] absgn [�nmagt en'eer']4 ,p<<
?n maant ben arm-berbwcfcten b��i
°<*!t bte beel fterner [ig]aljs ijg �,
jf5?) bte b'arm-frfjamele Γ be�joeb ]
,a« bie gun oberlajt aanboet ? �} �eetutjgenfgnberopgereffn g,f bal3 [en' �im�gfvjn Dantoefen]-. 5© ΓοΛ]
|
|||||
74 De XXXV. Pfalm.
Xoo�iji�jagen fij tntj [na befcfteeb]
caartjan �n n�et met ail tn toeet. tz ,t>ij Ioonen m�j !jct quaab �ooj gotb/ op bat mijn' fiele toerb wrtooeb, η '�djebb/alss fij toar en f�en [ en'(matul/
i�rj �berlileeb met eenen fach/ mijn' fiel' met bafien berootinoebtgb : cn'inijittjebeb [i�toe'et gefpoebigb]/ �s toe'er ge&eerb in mijnen fcboob. 14 <6elpmet eenen imenb/ fo groot
of !)ij mijnbjoebertoaar getoecft �ebb i�i met Ijemgeujanbelb [meefl]/ 2S.�IS een bien 'gmoeberg routoc fmart/
fo gingmbuij&en [Ijeelirtt] fwart. 15 M>\) toaren in m�jn Jjin&en blnbe/
tn' tjebbcn fiel) berfaamb [ ter f�jbe] / 'tijefpuijiS ftonb tegenj� m�j [ge&ifjt/] ijerga�erb / fonber bat in tVuift. ^>tj lachten mctgefpalfctenKronjj/ en' notlj en bleiben fij n�et og, t� [^b�e/b�e]�nbebe�jnfben [fcBtjn]
fter fr�amperlicRe fttjmmerjs [ftjn] �, [fo] ftnerften fij 00 �aare tanben tot mijnen fpijt [tot mtjner fc|)anben] * 17 $oe fiet gtj't =^ter fo men�gtoerf i ruefet mijne fiel' u�t �aat berberf ; en' m�jn' eenfaam' [tu jt �aare fcanb] wijt befer jonge leeutoen [tatib j. 5lp.i8 %k fall bij leer' [tu't openbaar]
beljjben tu een' poete fr&aar ; _fl |
||||
De XXXV. Pfa�m. 3f
βΰ& |λΠ i& �rj norfj �aarenboben
"3 een feer Sragtig bols yoog-lobem *9 iLaat mijnen fegano ug't beooog ptt obe� m�j berb�g�ien tori) : Τ of ] �ie mg �jatca fon�er re'en toini�oogei��e [baargenen tce'en]♦ �° 3®ant ban geen' bjee�' en flie�en fij/
�°cj) fai�en ban bedriegerij' J&* Utbbm f�j geDar�f�[t'aanbaecDen] �JP bie [gier] bjeebfaam [ftjnlopaerben* *l «Den mono �pf�errenbe feer laya }? leggen fij/ tot mijnen fptj�>: �'Vga -, Fteattnag 01$ toey inifTrgie'ii;] �n§ ooge yeeft'et a�� gef�en* ?i <©g �ebt'eia��gefteno^eer/
Sj'�rom en f bj�jgt[bOQ�oaan] nkt [meer]; ^iltbg mettoerc' ^eer ban mij mafen. *3..^iaat op/bji�t tat m�jn rerijt onttoaSicn : *�Μ)π (6o�>/ mgn #ecr/ [�et�] op mijn fegt. *4 �tcfjt* mij naar Dijn' gerecgtigljeg� r.^eer mijn <&ab/ eir geeft Dat fg ,lti) n�et berbltjDen ober mg, <� 3�>at fg niet feggen in gaar gert/
&?/r9nfe fwl' 'Pi* bunten fmert] : Γη T^ "κt fessen [t'e-en'gen ftonben] : {gl Ijthbm ton' gern {30113] beraon�en. 40 Jliaa� �ie befcyaainb / en' fcgaamrooD b. me'eb/ I wi�* *«*Uit>�ti �n mijn �ee�:
� f fcijaamt' en fcijanbe D�e befcle'en/ '�«2cn3 mg fo trotea twen. |
||||
fi ■ De XXXVI. Pfalm.
τη ^ietnrmjntetfttrbter] fga�erDuegO
bie f�llen juijtftenfeerberbjuegb/
tn' fessen fltee�g : Φε $rer [bet beeren]
�u' groot gemaabt[in aller eer en]
ite �je�e fijnen iuiecbt bereiit. a8 jDgii' tong' fall bijn' g�recfirigijeij� ; en' b�jnen roem bermelben [ftaag/ Uan tijb tot ttjt/] ban �aag' tot baag\ |
||||||||
De XXXVI. Pfalm.
|
||||||||
2 «πΙ^ΡϋίΞ^Ιϊ^ΐΞΞ^
jLJ <q$ gobbeloofen gobloofbtijb fp�ecfct |
||||||||
binnen tnjngn |ert_ [eirfegtO j^o�jhj jeef^
C.lJ* I «gtfgn'oogett«, 3 �g>oate bjij firgL^ 1 r�gfi^ntttfe fmeefttf * ate aan f�B^-i boofbetjb nictss ontbjeefet om baat te Bpili. en toogen. 4 53e re'en fijng monbgf^ |
||||||||
. lifl en' toaaiu all m�leng brilt bij niet b«^
|
||||||||
De XXXVI. Pfalm. 77
ftaan tot eei��g goe� te j�leg�. 5 <©g 'tbebb'
ipi�^^�l�isiiuii
�eeft hg een" bocfen finit : gij flaat �sen
Boeben toeg met �n ; geen quaab en fhiat |
||||||
�cm tegen,
{..<© $eer tot in ben �emel [f�recf�tl
Jwgoebe gttnfi ; bgn' toaargejjb [zttkt *«i noorj] tot aan be uiolfeen. 7 1<�η'] otjn' geredjt�ggegb geeft frgg'H ^bergen<�>objs/bija' «cgten [ fgn |*J grcnbetoofefeoliren: ψΐΐ g�� begou� ben men^ en' 'Aje�- is ^ <6cb goe obernoft'iirB ["�ne'e « L' "] bgn' batmgert�ggeben � ly® f�llen '��meicen �inbren [�|eet�] t., ; Dijner bluegl'en fr yaab'toe [tue'er] 'toeberlaattoe-trebcn. Mten bollen tooien frj berbu�b
g« 'tbette bgness mm ; gij fuit
�{�«ι bjeni�en baar benebettf
^'»t bijner Iuftiggeben bloeb,
^ «ij bij[ig'tbatmen fouSenmoet]
wWtterbojn'beekberg:
*"*} f�llen 'ίΐίφί in b�jn liegt fien*
Φ 3 u l0er*
|
||||||
j* De XXXVII. rfalm.
�� ^erf�rer�tt bgn' Deijlgena'oe biea
δη Sennen [tnbe acriben]; en' bgn' geterijttg&erjb [ oie�oem'] oy [all' �c gene ] Die [ �jter] bjeem toan {jerten [f�jn beboitbenj. �� ©a�'�trofrsen boet mg n�et e«tteff';
bat '��boofen ganb riet [aan en geff' ] mg' ligt fee plaat;' [ te j liegten. �3 SPe boofc liggen mt baar ne'er: baar Itggenf emgeftooten [ feerj/ »ot�' Bonnen fitg opjttgten, ι in fijns oogen.
|
|||||||||||||
Dc XXXVII Pfalm.
5».
|
|||||||||||||
A Hv 3$ ftcojt tij n�et ter fafee ber cnbjometi; ,
"enljbert n�et op~feie [ijier] oumljt boert» ' |^?lflli�lli�;lili|^
2 �S>�j 'lioj�ien toeg ��g tjoij rafj tueggen^
|
|||||||||||||
-*_�-�=_-�^�_�
|
|||||||||||||
κ επ�, cu' ballen af als« Krugben t ^ct�-4
S eu' ΐ gro��. j �^ooyt op ben ^cer / ^'ε< |
|||||||||||||
De XXXVII. Pfalna. 79
w tout be Uiaarljegb toe'n,
^■�^ebt �n ben $eer toer) ail brjn toelbeoaget�;
°JJ"§ yerren Infi fall inj btj �oen boojttwar. * wtit bynegt�eeag bt) aan ben �?eer geb�agf:c *u>Jjoopt op yein/yg felf� maa�rt[aUe$� ii�aai]. 0 �^ij fait brjn rerfjt gelp een �icljt tioojblbjin^ gen:
tll'bgn geritgt geltjS [oft] mibbag [toaar], 7 �torjgt [booj] ben^eer/ toarDt op licmD
fonberiingen/
^"frocjtbij n�et op b��boojfpaefctg fpceb |p f�nen teeg ; en' pleegt berbt�ufete bingett. ® �>taataf tan toojn / eu'Iaat ben grammen E mocb�,
*n Jtoojt�ijniet;om quaab baarboo? te p�eg�, 9 want 'tboofe boln fall tocjben utjtgcroeb;
^te op ben ^eer toertoacijten Daarentegen
,le f�llen b'aerb beerben [ban ben #eer] ♦ 10 L t©ac�jt ] �jetjmg trjbg beboof ijs tnj'ttr F
»,» t. toegen: ««tot op ftjn' plaats / men binfeter gern n�et
meer.
IL ^'ootm�ebfge bie f�llen 'tlanb beerben ; � p s M1 ηφ inbjeeb' berluj�en eben feer. l2� «©e goblooffou&t ben toornen te bebetb�: S
<© 4 M�
|
|||
So De XXXVII. Pfalm.
tn'�nierft op fiern, 13 Φε �^eer fpott f�jnet
[meetf] �, � �»tj f�et toef} bat f�jn bag aan 6omt[ban fterb�}� " 14 l|etgobiooobol6�}eeft'tf�jaerb [gar�on* bebjeefb] op b�e berbmcfet en' arm i�/ uijtgetogen »»' ftaaren boog/ om gern te boon/ gepecf�. <8m teberflaan [all' ] b�e [na] bjoom [Ijeij�
poogen]. 15 ^aar ei jgc" ftoaerb fall �n �jaarf �erte gaan; oniftticfcen moet[baar pijl en' Jftaare bogen. 116 �^et bJttjnig goeb ban eenen bromen man **■4 [tg] meerber fcbatt ban all'bet boofen goebett: 17'i©ant'jsboofen erm fall [<&oti] in-(�ut6eii, flaan; JKaat &οφ �e �peer b�e onberfluent ben bjoe'
ben. Κ t8 'C�o [��ob] be ^eer b�e 'jsbjomen bageH feent: gaar erf [fall�ij] �n eeu�rigljeijb [beflotben]. 19 'STer boofer tiib �0 i�in geetr fc��b'otttrei!*�' in h^ugcijStlJbfrjnf�jbetfaab gebleben. L20 5©ocH'tgoblooiib�lfebergaatnoc^[oppft enb]/ 3tt� lammer bett fo [f�jn] �>ob Ijaterg ebem
fij fijnbergaan/ al$ rooit fo gtngenfljt'eiu M 21 «S>e boof;ontleent oofe fon�er �jcer te gebeid meboogcb'[ie] 3e bjooin/ en' fc�jcn�itmet eert* 22 mwt b�e aan fjem g�fegett� [f�jn �n fen*1'�-! b�e f�llen b'aerb [ηοφ] tot Jjaar erf betre'e«; 0H&
|
|||
De XXXVII. Pfalrn. �l
3Baat bit ban gern betblouat fgn baaten*
.. tegen.
«efullenLt'faamnotg] tooien uijt geblikt,
23 *©e �^eere tirgt Deg meinen gang ter begi�: Ν
Qan fijnen bieg beeft Ijij 006 fijne luft
M 3nbten gg balt men floot gern met om
berden:
"tttg gern be �|eer be ganb fe�fjs onberruff ♦ M �Dijl toas* in jong/oouben i& oub getoerbf/ O
~0Φ fag nogt [batj De b?ocm' berlaten [lag] «οφ' bat f�jn faab moob bebelb' [ gier og aer* ben
?δ Mcbboogentltfl�leent gg' ugt a�le bag': *ι<# bjo�b fgn faab met fegen obergotem *7 �©ijnt af ban 'tquaab/maafe bat gij 'tgoeb p �jcitrac�)';
^«'eetibiigfultgg toonen [onberb�oten].
*8 3©ant [ Φαϋ ] be �^eer geeft 'trecgt lief [enbet�aar�j
"Otir en berlaat [geen ban] fgn' gtutff genoten;: ί« itiibjigftcgb fo bjojben fg bebjaatb. *°n) luojD rjet faab bet toefen gair�berSonb�V *9 �|ct aerb^g� bsojD b� b�om� aangegaajb.Q ^aar fallen fg og bjonen fallen ftonbem 3 p s
so Ct� lob jom� monb b�e[ftaag]b�bjgf(�egb r ,�., fiout: *« fnne tong1 tr�e fall getred�t bermonbest.
51 [|�)tt38���jrn'tgett be bjctt fgn� <�ob* ... [�egoub]: ^t bjatifcdbaat en fMfgti boetfragg teefen.
3i ©e.goblocft^'t o« o* bi bjoml fegoub�t: s Φ 5 lij ' |
|||
8i De XXXVII. Pfalm.
�Hi fouSt bat Dij Dem uinmebjeng' m�tss beff ♦
3,( ® oe�]iaat De l^eer Dent tuet ni fgne Danb: btrbnj(i Dem tuet al toojb Dg ftDoon tiertoeffc Τ 34 Part�t cp De i|eer/ [toacljt op f�jn cnbety ftanb/j $ cubfijitcn bieg: eu'DU fall bij berDcogen/ op bat gg m�gt.'tlanb erben ['tganse lanb]; & e boefe fu�t gij f�en [boo? btjnen oogen,
gti fultf�ften] Deelugtgeroeib tot n�et. y 35 'Ajas bat be boof ftcjj i'cOjtcfeUt� ging ber> toogei�; tn' bat DD ftcD togb enbe b�eeb op j�iet it�t anbete ban be groene lautuer-bootnem 36 Φοφ D� ging booj/ en' Den� baas* Dg fict� ' 5fe focDte Dem/ bofD ftonb Dem n�et beBomf �
W 37 ILe�top b� bjcom'V ftetb�opjecDten aaj'>
■be bjteb' [t�] tofD Dct egnbe ban Den: bjomev
38 ^org fallen [all�] b'onbjome tfaam ber>
gaan;
berboofen tgttb fall tenberberbe raften. χ 39 Jf�aar 'itijomr�egl [fall] b�b� #eer[otf*' (taan']�, ^tjir IterBt' [ �s Dg] �n tgbe.ban noob-fatttflv
40 ©oo^boaar be 3|eet bie fall Dem [tu &* baab]
be�m�pig fgn/ Dg fall Dem b?g ontOaBcn/ , etr [booib�f] bcDoe'n teoojbo�f [en alle qua^bJ ja [in beDoebl fall Dg Dem falig mafiem cm �$t DD fiel) in Doop' op Dem berlaat. t man.
|
|||
De XXXVIII Pfalm. 85
1+
O Craff m�j n�et �n bgnen tojen [ naat
^Doojcn] . ^eer/J�atp mgn�et�iafrg'
�n bcrboigciit�) et)� onttoonfeetu 3 ��ant*" Stfonfeen f�jn bgn' pijlen �ieg �n m�j ♦
^gne gant baalt [nu a� Hiebet]
op m�j neBer»
4 «©inj m�jn tileefo ί$ engefonb »^ttS�ijir toom: ' 'tgeoeent'geeft tneoe h $ ruf�nocn'tmebe c,it ten opf�cgt mijner fonb', * ^©antmgn'ongeretgt�g�jeben
. fnngetreben v^aen mijnen �nyo ijoojtimr; wf0 fijn m�j bsoin magen . [opgetogen]/ «l» een tajtig pacn/ te fiuaar* |
|||||||
5?6
|
|||||||
6 &ίίικκεηΐ' f�jn m�jn' etterbaglea
h fcoll bin tinglen; «« o;n mijner Dta.ufi)etj� mili'. ' »ranm. en'aomm ben t&geftiMt�en/�. r.e'ergefouficn Φ 6 mt
|
|||||||
84 De XXX VIH. V�Hm.
3net een all te groot berfcgill:
Weelben bag gaa ίδ baat Qenen
[bucljen/ (lenen/]
[fienbe] ftoatt [ban treutemfj]. 8 ��ant�o� �ugf� ftjn mijne bermen
initg [oclj ermen]
nietfieeljs �n mijnbleef3 eni$. 9 iBatfitloojSbeiufernm gefmeten]
gabber lieten:
t�a] ίδ' b�ull fo Klopt m�j toert: to 3iU m�jn meit3 [Somt] uooj bij [blaften] 5 mitjhngnfucftten '
bg/ ^eer/niet berbo^gen toerb* tt 'C�erte fbjeeft m�j gin? en' toeber/
[op en' ne�er]
mijne feragt begeeft m�j [$eer]: fe�ftf oofe mijner oogen fclaar�jttjb/ inbcrbjaarbeijb
fij en f�jn bij m�j n�et meer* η 'ifefte mijn' bjunben cnbe magen
ban m�jn* plagen
�celbefij�ebjatjS af-flaan�, en' m�jn' naaften berr e fmeben» »p« t3 3�>�e m�jn leben fen�en/ leggen lagen aan/
�o bat biemijn quaabbefiene«
qualitfe fpiefeen:
fraag berfinner.f ober ι oeb. t4 jfBaar 'ben fiooj alg een[boof-bommej/ a�g een fiomme ^
|
|||
. -De Χ Χ Χ V111. Pfalnv
»Κ ben mono niet open boet,
M '�tben al� een bte [boof gebojen]
n�et δαη hooien;
"J^^inonb geen tae'erfi^aaS' [tg], l6 Φί) �^eer/ taant ίδ o» bij macjjte/ � fait [m�jn' ulagte] ^tttmijn (©ob bed)0Qjen[im'f3], |
||||||||
17 3©attttlifpja6 bat geen'ban aUt
|
||||||||
bij gcballe
mijnent ftaiben ftrlj berbltj��, �IS mijn' boeten (�rug�'len �joubeit/ fft h.irt fhrihi»»
|
||||||||
ft j ban fouben
wettig bjojben ober m�j. 18 3©ant tS f�aa gereb tot JjtnSen
['fefteoelirffeen}
fijner fmart' fiaagboojmij (taan* 19 Hls ίδ mijne mifaaab uonbe/
, otnmrjn'fatibe- »en i� fea nmevltc� belaa'm
a° 3fc [felfa] mij^e toeberftcijbersS
. toojben [toijber�] 'fbtnbig gefletfit [o ^eer]: *Rbe bte m�j t'ottretijt gaten bte gelaten
%9 beel meerber enbemeer, ! *t ®temijgnaabbo�?go�b�ergeIbett
[b�emijfc�jelbeni
mn mij tegenfirtj�tgrftet]/ °betmtt� i6 na bet goebe blnttgf�oebe,
*a ^ecre ea berlaat m� niet/ φ m� |
||||||||
t� De Χ XXIX. Pfa�m;
φ m�jn «6o� tout ban gcltj�cn
tor�jtntttogfeen
[ to�jStj aan m�j [ n�et] all te toij�. 23 m lit tot mijner (wip' yaatt feeeren ; �&ecr [ �erfjeeren/]
[ggbte] mgn �erl�jTtt [ fgt .]4 ι mijn..
De XXXIX. Pfiltn.
__________^L__ ___________j _Xj�jciio*^jraU_itvon]_U��gen fla�eflaatt
noc�)' m�j mtt mijne tong' ontgaan/ '6falr mijnenmon�j toaftg���ten�nbe�toang mei? eenen $ toom en' t mwjlen pjat�gv betoiji' |
|||||
teboof'ommijnuflaatronbom. 3 ©a*j.
ftt�e ftoggen tocto ife j�omm/
gSftfttbbe [ttaoj�HS] gedegen ban getgoe�:
en' mijne f marte toero nertooe�. 4 ©an binn� tocrD mijn �jert ber�itt[ali�tcrJ/ in mgn gepegag outitafc ce« bier s � |
|||||
T>e Χ Χ ΧΙX. Pfidni. t?
�u yebb gefeyb met mijnen eijgen monb*
5 <& �§eer maafet mtj mijn eijnbe feonb/ [35�t ίκ] be mait' ban mtjne bagen [6enn'];. «n' totte toan bJ;vt tija ίδ ben. o �Bfjn' bagen bzengt gij tot een ganbbieeb °�6 [10] Wgn t�jb booj fetj aij� mit:, (fltt/ 'fiaat ijsK�jeij� en � jfct-�n ber baa� met ij�er mem [ goe baft] l�ij (laat/ Selah. ? ©o^toiar be menj en �ianbe�t maar in
jm ntetjs t^'t bufe inoelenb' f�jn : (TtfJijn/ m raapt en' fcgjaatit ftet ober �oop met all/ ^οεί)' uieet niet tote get bueren fall. y �n' nu o peerwaar opbJacgtiR[aIjS ηοφ]ί ρ�4« <*? bij beruft m�jn' gope tot�. 9 JBaa�mg ban all' mijn' obertrebing' bjg:
tytngt'gbtoaafen fraaab n�et ober mij. 10 'Sibiert froirtm/nocg' liet cijt mijne mono
0l« bat gij't [^eere] fiabb gebaan. (Opgaan: il �©en� bgne plaag' ban ober m�j berraf : *toefUnja bcoj bi jner �anben frraff. \l ^l0 gij ben mem Saftijb�ngen on�etjt
5l« fijne ongerernriggeijb/
ψ t�'t bat gij all f�jn gebmtff [ o 45ob]
^tflijten boet gc�ij� een' motf:
5« mei« en iss maar ijbel�je� jb/ merS bit,
l3 <© ?§eer bergoojt m�j al� ίδ m�b/
*fat m�jngefdj:e�j bij toef) ter oojeii gaatt s
[« fijt n�et boof tot mijne traa'n/ ' «ant ίδ een gafl/een bjembeUng bcci bij/ paj� all'mijiie babero/ f�j. Η Uaat ban m�j af/ bat �n tot fietste toenn'; *«r bat ik gaa/ eir n�et meer ben. BE
|
|||
De XL. Pfalm.
|
|||||||||||||||||||||||||||
SS
|
|||||||||||||||||||||||||||
a τΐΞϋΪΞ^ΐΞΪΞΞ^ΕΞ|Ξ|
1 "Aftei�l�ben ^eec all Vaacflt�be getuacfit: f 00& quam fl� af tot m� jtuarg Uojb / en'
�fllilll�!liiil�l!l|:
Bfleeft mijn fcfl�e�jen aangtfloc^b. 3 �n
%� jtbenputtbejSbm�jf5eng�m�j gebjagt/ fe-y -�s-^^-----y�v�■»- ar-T��r^�cri:fLr�*
bieg iiijt ben mab�erflijne : fltj tjeeftoo�
|
|||||||||||||||||||||||||||
=s�
|
|||||||||||||||||||||||||||
'iL
|
|||||||||||||||||||||||||||
Sto
|
|||||||||||||||||||||||||||
op eenen �aflen (leen
|
m�jn'
|
||||||||||||||||||||||||||
�e��
|
|||||||||||||||||||||||||||
±'
|
|||||||||||||||||||||||||||
�y-�y; :
|
|||||||||||||||||||||||||||
t� boeten [boo? ge�oelb] rerljt ob�rajnb ge#
|
|||||||||||||||||||||||||||
%elb ; en' m�j fa fle'en boeu trc'eiu
4 ^ij gnf m�j oo�t 'interna lieb �n mijne 'me�/
ben lof-fangonfen (©ob f ter eer] ♦ Deel' fuUen't fien/ en' b?eefen fecr :
tn'op ben #eetbetttouVue» [fallen ftono],.
5 IBelb�en/b�e�nberttouluen
j�rfi aan ben Speere �jou'ajen;
en'Die n�et om en f�en
ta
|
|||||||||||||||||||||||||||
De XL Pfal«*, 8?
na�pgeblafe/nodj
�» ttt tot bal�? bebjog 'lcD neigen boben Dien, 6 Φίj #cer / m�jn <®t� / gtj Sebt gemaalt
h [getoif5]
«at otjner Ujonb'rett/ bat toan btjn
P� »acoten foiifbjar� fo toeeV f�jn
p* baar beo: �ij geen reefe'nenaan en i$ ;
l�ttb ifefe ban bermo'i�en
S� fpjcuenfuijtvomSonben
W�jmijtoeeltetoeel.
l <6een'lujr en bebt gtj toc&
^"offeroanbe/not�*
W �ffertoer& ban meeU
|
||||||
if�aar] gij f�e�t m�j be cejen gan? b�oj&ao�S
Mnbofer�efct gtj nietbegaerb
�;0f0' fonben-offer [�jier opaerb]. � <©oefpjaSib/ftet/i�ben >�nerrec�)tetouu�> «an m�j (laat [Daar beneben] l'i tbouft Der fcftj�ft gefchjeben. ? Λί tjn <i&ob 'tti� m�j een' luft pti&btjii'bJtlle pleeg: I°batbvjinijcttterbeeg oteP�nm�jnbeii [beruft], }° 3�ftebb getutjgt toan brjn' w�tbaerbtg* *■�*
Jj� beel' bergaberingcn/ftet/ C�etjb» JJ>iju' lippen en ouiijuu� ��t nitt ;
«9 bje't'tt �|eer. 'u 'Stheb� bg.tf gerechtig* '�OSt in myn Dert gclofeen ;
'fcftebfc
|
||||||
je De X L. Pfa�m.
'�gebb ban bon' troubu gewonen/
[�fcgeb&J�gn fjeijl [berl�aar�]: Dijn' gunitv Dijn' biaargeijb J|ee� en fjeel �& n�nmermees baatbelefgn bergaarb, 12 45�j $eet oittgoubm�j fegittgunftettM'et:
Datbiji«gegl-furhtmg [torgfuaar] en' bijt« tuaargeijD fteebg be�iaar^
13 "ffiant mij omringt onta�ic�i beel betaut'
mgn' ongetetiht�gfteDeii bie «ebben mij beftre�en;
l�en j&ebfe n�et befdjoub: fij fijn all meetbet biift Dan 'tftaat mi jng ftoof�ejS ig/ bjaac booj m�j 'tgett berflcutot. 14 '<3Tge�i�be t�jo^e�r��i�jtebegoe'it�,
�|eet gelp m�j gaaft. 15 &o f�llen norfj feeftljaam� en' fdja�inroo� �uojben terg fij bie mijn fiel' [gier] fouten te berboen : fijfuUenfcoaamroob blijben/ D�e �n m�jn quaab berbli jben.
16 <©qh f�llen D�e [uijt gaat�] mtjfeggenga/ga/[ga]/ berbelligb bjojben [braa] tot loon ban gaaren fmaab. \j <&k D�e bij fou&t fall �n bij feer btrfelij�
en' bjolit�� fijn/ bat D�e bijn �jeijl
beminnen feggen* fonber fetjl/
«©e %ete fij bergeben bert' tn' bjijb»
t8 SubenbebmrHt/en'crrem/
Doel) fall De l%m [ mij emm] ^.
|
|||
De X L �. Pfalaa»
emutfj noto benSen [ftet]:
Sij flit] m�jn �)u��3' faftijb] ««'mijn tonder [fijt]: mijn *6otJbe«oef toco n�et» l sekoiEtn, ι, altijd.
|
S?*
|
||||||||||||||||
De XLI. Pfalm,
3*
|
|||||||||||||||||
*«
|
|||||||||||||||||
fe$E�
|
|||||||||||||||||
eUjemfc�e [ �j�tj goeb am: g ig :
«©o�b�bjijb fjeuitnbeitboofeitttjb. j^s ^ee�toi�Tfinnbebjarei�/eiV [tengoe'n] in'f |
|||||||||||||||||
�*�4==e==*
|
|||||||||||||||||
leben [ fang] be�ot-π; gcoot �ngelur�i en'
fa�tg ban ge�j� ftjfmoptaer�tertj�u 'bat
S�jljem todj n�et ob�cgeeft [^^^2_J�_
|
|||||||||||||||||
UlttegtoijanbsiJjanb.
4 v©e ^eer ftj &em een f�uen3e�] t'eetttmaal]
eP tbe��efijne� quaai'; |
|||||||||||||||||
92 De X LI. Pfalm.
f�jn gan^e fcefc� l�cbt gg gefdju�� [gefojegb]
tnfgneftoatiuggetj�. 5 3δ fP?afe:o '#eer ontfermt bij mtjner[notfj]>
geneefi: mijn1 fiele ίοφ �, ^ltgcbb tegen� bij gcfonb�gb [in ttt baab]
6 jftrjnbijanbum�tmijquaab:
Wanneer fall gij torg ftetbcn^ enltt faam]
bergaan [ met] fijnen naam > 7 »efoufit �ij [««i] fo liegt fgr[ufi�g] gert/
grj tiJo?b in 'tquaab bertoerb : fjij fmeeitter ban u�jtgaanb\ 8 <8ofi morop'*
Ien [ftj]
m�jn gatero ober inj ; ja ober mij berbent�unfij [all] tquaab [pet tuelBj m�j tegen [gaat]. 9 '�:boog tajojt [fegt elfe] ig btep in gern bet?
dok fall gij bie baar legt CfpιΦ> tuet toe'er opftaan. ίο 3a felfjS mgn bjece"
On t�ten in �ebb gef�uenb/ (tyuw. bie m�jn bjoob at / �j�cf tegenj� m�j [ ten too0J
be bet5enen om goog, \\ 3Doet mg genaa�'o �^eer / berquicfet \W
foloon ife get gun ποφ* (Atv* u ^tjn'lufttctmg/ bietoeetifc fiter aatj/
toanueer m�jn bganb n�et [fietj/ emmijen juijcgt. η 3R[gaalinb�oomgetp
gij ijebt m�j laaft boen tre'en/ rjje'cHJ' en' m�j rjcftel� �n eeutuiggeijb booj bij,
»4 «E)at <&ob gefegenb ftj fifraelg 45ob ban nu tct immermeer: [ οφ] amen/amen [^eer]. � |
|||
9}
|
||||||||||||||||||
Het tweede bol;κ
DER. PSALMEN.
De XLII. Pfalm.
|
||||||||||||||||||
4 cIS^e;":?=3^?
|
||||||||||||||||||
irJ^ �> aigtljertJ�(st najie beken/ _ Ijtjgt
|
||||||||||||||||||
^Uv fiel' o ΦοϊΓπα ύί(, 3 Ji�a <©oi Dojfl
JW ja' f���* [oittftebenj/ na Dejs l�uenss <©o�
[sojj� fjjJ: ujanneer fall ίδ Somet� �an eu'
koo� Φοί>ε� aanfcfj�ja « f�a�tt 1 4 �H�jw]
��^MjUfjittmijtffjJtjfe" 'sfta�gsEen^n�rfjtjs
|
||||||||||||||||||
to�ec�Jijjef:
|
||||||||||||||||||
25* ίδ iiaagltcfc� �ooj bermanen:
|
||||||||||||||||||
3,6flojt
|
||||||||||||||||||
�9*pK�)�tii mtjn' [tranen]/
�f1.« �aatom �enften�' wogt/ Cl *tmet �en 9°°P <�"ai« ire'en/
�l)U6metftmife�!gl)e'en |
||||||||||||||||||
tot
|
||||||||||||||||||
n De XLII. Pfalm.
tct aan <6�beg Cuija quam treben
met te ftemm' �er b�ol��ifteDen/ fl�et be f�emm' ban lof-gefarge/
[en'] beci battent bol�t [baar bij] ♦ 6 j��ijnefiel' vuntftjt gij bange/
toiiarambjoelt g�j b�nnetan�j i VD&ci� op «�J�i5 te fall �cm «oc� �obenfee beltj� en toclj: [lobenbe met Icf-geb�tftte ] 'ifjeijl ban fijnen aangeficjjte* 7 �f�rjne fiel o «©ob [a�magtig] /
gaat f�c�j binnen m�j berflaan: baarom ben �k btjnjs inbatfjttg slban ober ben �ojbaan/ germon/ 'titletjn gebergt' [iix't fu�jb]. 8 [<©aar] be afgronb obetlu�jb
tot ben afgronb �ir�jt op 'tbjmjfen Dan [all'] bijne tomter-�u� jfetn 3� ^ijne ftojmen enbe fttcomen
f�jn all' ober m�j gebloo'iu 9 [<Pocb] be $eer [�ss] 'gbaag$i[ge6omeM
tt�] fjecft m�j f�jn' gunfr geboc'n/ f�jn gefang L���]m�i 'gnacfjt�� b�j:
[οοδίδ] Ijct gebeb [ban m�j] totmmtslebens�»0ub [getoeben]. 10 '�jall tot �>�b m�jn' rotse fnje�ttu
3©aatom gaat gij mijns bergeten i
tuaarom fujeef tb aller bant [fienbt] fb)art[ban bjucb berileten] on�er 'jS�ijan�j� bJjeebe fjau� i |
|||
De X LU I. Pfa�tn, 9f
� ['Ctg] ter boob toe [mg ce«' {tuer]
? ,ilm�� gebeente Ducr/ ww nu] �nijne�oe�erfhtj&erg ,n0 ial�uiijbe|c�iiripen tuopen�]/ m�j [noc�] baaglid#bj;?.gem
12 SL^�n <�to> [wel] �uaar [fc] �itj* toa «P«fijt �υ m�jn' fiel'�erflageu/ , . . ««itom�soelt gij kirnten m�ji u5�t op 45o�/ tn f�ll gern itocft ��ebettj�entotB-, tn';'lmtJH0 aancfefic�t�/[m�jnleben/] H mtjn eob.[foi j&ij gebieden], 1 geilen: worden.
|
|||||||
De XLIII. Pfalm.
tt- ^3Φΰηίί � ^oWlaeoIn^nnijiPTanV*
_ boomen boisfonberme��lij: [maa& �at]be ^an[mtj n�et en rafee] met [fijn] bebjog |
|||||||
; ^�b[ftjt] gtj/ toaarum �crf�oot gij mg?"
Waarom
|
|||||||
96 De XLIV. Pfalm.
daarom moet ίκ m�j fjenentoenbett
f�jart [ftenbeban toer�lagentljc�jb] mite 'jjbijan�� oberlaftig frljenoen? 3 vd�t m�j bijn uebt/ c�ju' uiaarjjegb fenbeit�
bie mij tot aan oen berg geleg�' banbn'ner�egltg�egD: <©te mtj tot binnen b�jn'bjo�nf�ebett
[norij] in geleijDci� [met gefanft]. 4 3h fall tot 4P ooeiSc utaartreben/
tot �*a� be bjuega > �et bjoli^aije�en : "fefall <©oo/ mijn <©ob / op garp-[ge6Ianfi] bij fingen lof en' banu, 5 W?X fijt gij mijne fiel' berflagett/
UK* moeit gij binnen m�j fo fcer ? milt Dij in hoop' aan <li5o� gebogen/ �Sfall ftem torij loben * all' mijn' oag en: [Ijij t�jmijns aanfefjt ing �eijl�, [mi jn eer] inijn[eenig] <!5ob [en �|eer], ι mijner, ι noch.
|
||||||||||||||
De XLIV. Pfalm.
4 |
||||||||||||||
si�l
|
||||||||||||||
=�=�=s=^=
|
||||||||||||||
O!
|
||||||||||||||
<©o� Ulij Ijooj�en 't met oni' oojen� ^
en'onfetoabersi [&ietteboien] btebe�e^ |
||||||||||||||
De X LIV. Pfalrn. 5>P
eng �ga \�tth oerfhian / bij paaren tf�/
|
||||||||
^nou^gc�aan. 3 *^g fjcbt be �jc�jsstntit
J^i&igo metbijncljaii�/ eu' �eef* J boea poeten : q� ijefet be bolFiei![l)ier] geplaagb/ IUP
|
||||||||
Hl btfe fc�ottg op Doen bloeiei�T
� tt�aptbooj jjaatfiijatrb igt n�et geaome*
j^t fg tlan� �jcbbtn ingenomen/ y««c ttxn en bee� fitui geetibefrijemi: »,,??r �ijnctecl)terijan�/ �fin erm/ l'A tucl)t b�inj� aangef�c�)ts� [fcooj Dij] ; ψ �aob aa�i �jentoc�j een besagen. LfMitt honing fcifj� o Φ00 [fijt] gij/ ««neb bat 3|afeop luerb ontflagen. ih !?�' fallen boo� bij onf uenijberiS
vilft �oojncn ftootett: onf beftnj�er� jj Huilen l�iij [na all' te faam] J^c�Jen [l^eer] tn bijnen naartfc iiifi fn °P m�n' ^00?' �ertrouta ίδ n�et:
o'flnfuiaerb en fall mij n�et beu?ij�eit. u if�aar gij boet ong beboa�e« [fiet] "*"»* alle bie 0110 �je�erftr�beu. |
||||||||
98 �>e XLIV. Pfelm.
t�r>�j maafet onf IjatetS ter oneere,
9 Wij roemen baaglicus �n * ben �|eere/
fcies f�lle« tonj 'altoos [ben lofj
bijlig naams belg�en (ban nu of]; Sclah�
ιό j�u fijt gij berr ban ons getre'en/ '
eir fiibt ons fcgaamroob boen beftug�en:
noc�) toogt met onfe l�gers Ije'en,
il <E>ij beeb ons boojben bganbtoguctt:
Cifettfe flaters [fijn ge&omen]
οίε gebbcn't all ten bemt genomen* 12 %t�� flacijt-bee gebt gg ons beregb;
en' booj beijetj�enenbetfjj?cg�. 13 3&g« bolii ber&ocljt gij fonbet baatv
fo bat gtj iitetbcrob'ren mmbe. 14 15ij {lelt ons t'onfer butjren fmaab;
tot ffljimp en' fpottaUom in 'tronbe. H «i3�i maafet bat tog benfjegb'iten [eben
a�S] tot een fpjeentooojb [fijn gebleben] i be bu�H�it fcgu�ocboilen [blij]. 16 j�t�gtr frftanb' [�s] gal^benb�gboo?w�',
mgns aanfcg� jns fcgaamt' geeft mg bebecSt» 17 3Batorn beftcmm'beskfter-fpjeserS/
bat om be f�emm' bic fpott'l�c� aetitt. oin 'sbganbs tot�lv tiv fijns few bJ^e�erS*
18 ΊΙΙΙ 'ttoel& [tog] ons feejegcnb [toeten]/
botg hebben bgner nogt bergt�en; «od}' met een" trontoeloofen gronb
gefranbelb [�feer] �nbgnbcrbonb. 1 �*� 19 Φπέ Sert �jeeft f�cg n�et omgefett� 4-i «oijttoee�i ons boet bfiii�gnetoese«. �y 10 0f�
|
||||
De XLV. Pfalrn. 99
m met 'sftooog fcfjaa�'teelja&& oinilegtn..
ll c?>o teij ttu �abben [met boojtoeieit]
*fC�l «aam ban onfen <®ob teergeten; J* oiife �anbcn [fo beblecfct] *pt tenenbjemben Φου gefrwcnt: i * �n fouo coS oiife <�>o� teel met FSS ije&ben Sonnen on�ergron�en? F^iit })g pst �ie �aac Sent [ en f�et] 8*� �erten �jtgmeitt&e [bori�en] . Β If�cn f�et on� baagltcS� om bij flacgteit/
'�batf on� aie aatfit-fcljaapen nrijten. H ©ntteaafct tocfj/toaarom flaapt go ^ttti ^aafctop/ �er�loot onjSmet 3 te fecr. ?� daarom teen� gij Dijn aanfcijijn of i ^tgect o��0 bang / e�eubig ieben? i6 Jteant ci�fe fiel bmjgt tot �t 'tf�off : |
|||||||||||||
D
|
Jug� tout oui aan b'aerDe S�ebeiu
7
r Ι |
||||||||||||
};
|
|||||||||||||
te�
|
|||||||||||||
* «etlofl t berfoent onjac toc& [alleen]
e,tt bijne onfemi�eriigye'en. 1 geplant, t Gode. 3 altoos.
|
|||||||||||||
De XLV.Pfalm.
C 2, boo�b*
|
|||||||||||||
De X L V. Pfalm.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
100
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ϊ=3�ϊ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-1--------
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-J}=z
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ί _::$._: a.�Λ-
|
�Φ ^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*[�oojDfa"j�ngeii] / mijn rijm f�SG * [ fall
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
�an] ben lening fingen : ceit fc
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
:*=�
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
==±=i�i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fcSF
|
:5er:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E
|
*=3=
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
�i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fhjl[�0] mijne tong' in toljjt 3 <6ijb�ebe
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fcijoonft'ban'jsmen^enninb'ten fijt-, be�al*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-*»-»�=?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ligfieijb �jeeft btjnc" mono betcgenb : baarom
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^ΞΞΞΪΞΞϊΞΞΪΞί
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
=^^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
©eeft Φοϊι bij eemuel�c�� gefegenb. 4 φαηβί
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fytj btjnftoaetbaan ��jnerfij�e [t'liansi]/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mm
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
o magtig �jclD �n �eerltr&�eijb / en' glat�,
5 <�iv maant bat gij �n bijn sicraat [en' nla^'
��eijb] (�efltf
boojfpaeb�gtreeb/njb op �)ct tooajb berVuafl^
fjrijtmaeDigJje�b/ geretf)ri)etj�:cn' mits* &*" fall b�jne. Ijuib bij laanbeten boen f�en. .. 6 <®gnpt)! [i�] fc�jetu / 'tttoln balt bij on�f
ftauotn: (fltiDefi'
fg [baalt 1 tn 'toert fcan ''jftottbig* [ boabM,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
��*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DeXLVP�alin. lot
^gn ftod'o �ta&[�ttifct]eeitu»fl [bS] flee&s
>. [af].:
3� ftaf �JJ.1J5 ryij� [ijs] eeu opjecgte flaff»
8 fcgfobt tretet Kef/ en'gaat gtt gobioog
» �■ toefen/ * ,e %ei� Drin «��ob �tccf� bij -gcfalr � mit& befett
�"^bjucgbcH rfs�fen' foeten] Qlg'-[bloeb]. '.; jjftimetrb�n[8g]b#n'iiatgcH�at«t[Daet]� . ? ^an inir�f [fijnj cois alle Dyne �ileeben/ 7*n alee/ tan �rafja: f gij feoir.� .tre�en] {J5t btj�� palegj� n-.�tfr�joon ijbooj bercero/ ι a!� t�aanueu �g πι gro�te ��negbe bi�it, �°>©e boeij�rrss [fclf�] bet:f�omng�[b�e�}uubJe�'
LIrU] in bc.rang �an �gne ftaei-joittt�jotH�cu; j.e P?«g� fitt baat aan Dtgte ree�jter ijan� «i batet gou� ban <©piji'ic ['trij�e �anD], 1 ^oo.it bocg�er/ftet/ en' neggtbgn' oojert j, nabec: J^'Seet �gnboln/cn tijitg� ban bnnett babero
tΛ r<©u bat bijn 51er btn ftoning biel gerne t�): J9 lISJ biju �^eer/fo balt gern oanteuoet. ^ <Be bocjjter %o% fall/ met- '^bolfi�S rgfif�e
ka [�jeeren]/
y» aangtficrj� met Tgrost] gefc�jett� bereerett*
* u�iettorf) goe] fraglf�cfj] 's&omngg ΰοφ t tergouD]
A�beitefcgaatuleeb [fc] biegt ban goub.
rl-s"ftteit5el-lrierc6[en' $i erelid« tooning]
J,.*°o?�fe [ban] gebjagt tot �oo� ��en δοπί ng�.
� *t%engtboo?bg bemaagbti�eng [gerob]
"e� Saar gefleej? bau fpe�l-genoetsn meeb. .3 � i� j^m |
||||
rat Ds X L..V Ι Pfalm.
t� JBen oj��sf« �aar met fe&ieg� eiri�o�fcB*
SleDen-,
feie tot '�paafjiS bes Scmng�- r&anl tiitse�en. »7 ®ytr fiin�^tenCoeS] Die futle!i[aan ep.�* aart.. sig �n Dcp�aat^' �an �tjne ba�J�rsi (taan: tat &o��hn fuit gij bxe op air�en Treilen. t�'&faUfegueititaamfcafl (lamm' tat f�amttfe f bestellen:
'fcifS fallen fall'] ist bo�Scn [te �tlif�] ig. leben [X)m� alteo,»/ c;r �euiaelp», ι iccliKilund..
|
||||||
De XL VI Pfalm.
|
||||||
De XL V I. Pfalm. 103
JJttboerb. 4 �&aar baatten bjutjfben /
|
||||||||||||||
S^rrnr!
|
||||||||||||||
f=FBF==-7=
|
||||||||||||||
Cl%ercerb :, ^^^^^^^^
S^iam 'tgcbergte [baar Beneben]"
>°S&aat' oufiugmigl�en�s te beben }r *®e befecη ban be tijat�rbto'en liDtt't btel<6oCiS f�abbeei bzuegb aan boen kt itjltgbomm [ber f»�fi�t3��iDen]/ �erijqogfien 45ob3Siaoonf�ebeit. |
||||||||||||||
j�λ
|
||||||||||||||
? �©aar<©obtn tn�bben h�j yaar [ftoccf�].
n «�ugen batfe n�et en beeft: 5?8& �aatfe booj fijn' �mlpe g�be/
�Lnettferif�«n ban ben bagetaabe,
L % yeij�'nen maaftteit groot gebaar ;
ίΛΛ'ϋδοη foerben (ίφ te gaat:
efMttf fijn' (lemmt toijb en' berbe/
J,aoat {jet: strbxpb�tfttgtoerbe.
* J�kt eng [m�] Be f eer Sebaoti):
V!!g �cogbf�mc&tis] laiton �>o� / Sdah.
L�awi'ttotS/ tnfiet bejS peeren InerSen;
t�m gefiei� geeft [aan te nwnen] ; ^^f'otfr �)�t op ber aer&en ��oeb. �z. *#9 bie &en ftrt'jg oplpuben boet fei ν n ^ei wt�terfte Der serben/ ^ « on be bogen toee�t/ [be ftoaet�tn]/ fe� !fyf3en tsltcft[ntet fijne ganbj «agensi met ben biete b�anb, 53 4 u %m
|
||||||||||||||
�.**
|
||||||||||||||
104 De XL V 11. Pfalm,
ti %2&t af [fgjeel�t F,tj ] en'ta�l�et leeren/
at� bat f�* <�>ob fbtn/ l?fer ber Jjeeren]■:� btr�joogb faii �5 [in glas^ en fr�irja ftlf�Slonber [all�] be gei j�'nen fijn/ οοδ fall ίδ[ »ιοφ in �osgtr beerben] begeben toojben [ �ncr op aetben. 12 jleton;Sf$]be^tet:Ecfaautfi: eng gooa ber�te�B [ig] 3!a6upg <S5ob / Sela»� |
||||
De XLVII. Pfalm.
|
||||
De XLVIII.Pfal�. ι»5
* $g fieeftong » beteij�:
j�aftopjS�)eertttftoe�jb
.toienjs liefD' hem berftuegb/ Sclah.
? <6o� tceci�t op met bzwg�:
W]begeer [metfanft]. . '
,n« trompttten Mavfo.
2 finget <©o�e [blij]
»«Set: finget [*»$]/
IJifl't s oen honing [fing't].
*> U�ant aljS feontng [fctoingll
�Pob 'tgan? aer�terp/
n,,B't ber|ranbelij&.
?w<i5o�i bef)eer3t in magt
J�eij�cnen [geflac�t] :
�Poofitt op Den troon
'lJnerftenTgetooaiu
*ο <©c0 bolBsi �ojf�ett flaa»
^etbebol&enaan
ian bien [gcooten] �>ob
5%ijamjS[eeniglot]/
f�ant <g3o� boert op aerD
»e]fchil�[eiVf�jaerb];.
PWD�ef�cfttoagt]
Heffelic&berh��gb.
1 'ot ons erfdeel yerkoren. i dien hij liefheeft. � �B&Jfc
|
||||||||||
D XLVIII. Pfalro,-
_h______
|
||||||||||
fr
|
||||||||||
�J|ecr[isijgrout/en'i}!jog-beroem&:
� 5 �Jt
|
||||||||||
!06______Th-_XLVU1. Pfi�teL
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ξξ2
|
|||||||||||||||||||||||||||||
&
|
|||||||||||||||||||||||||||||
-$.,.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ia piife.� <�>»be�S ftaD / [ ge�oe�ib �, ]
|
be
|
||||||||||||||||||||||||||||
bergbenigner Degl's' eettoaetoeiu 313an
f�ti§IltiI�i�IIii=l
lanbfc�app fc�jcon / mx' tojaegb Utratiben/
[ijtt ijs] �tonjs berg [g ligt tegen** 'tj*ooj^ |
|||||||||||||||||||||||||||||
iH�
|
|||||||||||||||||||||||||||||
■r-y�<E§
|
|||||||||||||||||||||||||||||
"oen [aangefriert: '�ig]be~ftab bejsgtoo
|
|||||||||||||||||||||||||||||
4 <a>o�~bie �0 xat ya�tt tobo? ,
|
|||||||||||||||||||||||||||||
tin Koning'
|
|||||||||||||||||||||||||||||
i
|
5=3E
|
||||||||||||||||||||||||||||
==hF=*
|
|||||||||||||||||||||||||||||
n�tig �f� «en �jcestoetttcf�i [ fcer�enen/
|
|||||||||||||||||||||||||||||
~ at� �aar fcfjerm ] be�tenb [gebleben] >
f, iStarttf�et be nantngen [ op aarb]
f�jn bij malHanoerenb�rgaatb ;
ftj f�j� te famen opgetogen,
� ��o ftj bit fagen [�oo'j Jjaat' oogtn]
fckten [ij �ertojqnberb lr.etft: [ooft fo] toctben fg bet^ctf�/ Jjtbbenbtbe blucgt genomen, 7 ^ciJjitfe i# Dun baas obernomes [e«»«�1
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De XLIX. Pfalm. iq?
Γ en�se ] fmarte Γ tae�erbarcn ]
f� &\8 tener bit fall �ares. f.^ij fm�jt befcfjepen ban �e fee
'Clf� met Den <©�j�en-Uriu� onttoee* f �f elijo bnj't fjcfaben Sonnen fioojcii/ ,uSebbenten't ook nonnen fpojen �n De j�a� <©ob� Sefaaotl)/
in �e f�a� ban onfen <©o� ;
tied5o� eettbr�g faaftfal�gronb�. Selah.
10 Wij f�jn D�e / �ie [tallen flon�en ]
* aan fc�j��' gtmj�'o<i�>cB [en'�ragtenj/ im��eninbgn" tempel batjjten.
J;1 j©Sntoem[&] alj� bijnnaatn benenb
? Φοο/ tot aan ce� aer�jn�si en�/
� la] bijtte recfittr�janiJ & [mc�e
**η' �an�] bo�l ban geraljtigfje�e.
« Etomsbei'gfn�o��jber�jnegb/ �
3,u�aasS �orij�eris san? bcrbjuegb om �tjirwijten. 13 <©aat al bojead/, gaatam Zion : teilt »jaar' tojen�. 14 &tvt utu i�ert op baar faolujeriien : bjtllet �jaar' paleijf�n f�eruen. ^at gtj't ben nage�larjjte Sonb't.
�want �efe^ob [��s] fallen fion� i^ob] onfei�oD in eeutoigljetjben: ^&aob toe fall hg ons� gelepben, De XL IX. Pfalm..
|
||||||||
f bolft� �03wit.bit al-tefg�i��[eii' -mea�:
C: 6 fjCOj't-
|
||||||||
ιol De XLIX. K�lm.
|
|||||||
"^mYittitgfWuit^mmtib&xonu � be*
tree'�t. 3 Φη fc�no'ten fciftf toan ben ge* we'enen��a�/ ~gf«bTell�mm': O�tifie en'arin'L�jooj'taii]. 4 J� tjn mono Die fall |
|||||||
toecl t��i�egb j'pjefeen [t'gang] : [ en' J ijtt I
gepegnsi mgng ger�i-toeelberftaii&#� 5 Ce?- I ft�^�ryrrrr:-------��4-~f�^^�v *�zVi^""
β3ΐοίΕ fpjiicJi' fall ίίΐ mijn cc| cn�ttugten : .j,
en cp �c fjarp' mijn' buyf�er raabsei unten�
6 ©aarem tj�'ttorfj bat fk [fo] fyteefen fott�
ter boofer tg� Wanneer men mg benoulut] ■ y, [teasmeer te tibof] om mg[nu] flaat[gerc�D/] �j'c�if'reri�t�gijeg�� mg [op] De Her^'n� [WW; 7 [^aarfiinDerbcel] D�e ftuen�-ep gaat go*"'
eir roemen ftrfj �}m$ rg&bomg otoerWoeD. 8 ©'een merc? en i# ben anb'ren geen btW
bef, .
tioiiy gec rameen bg <0u�bco? f�n�bjof�e^
|
|||||||
De XLIXPf�lm. «o*.
f ^ant [a�] te Bier fei �jaarer fiel' ra^oen/
*u nimmermeer en nannten fuli�� iet boen» �o 9110 Dat een nten^noc�j eeutm g lenen fou' : f�� fenber bat�j�j 'ograMnerberf] a�nfrijoub� �ι 3�>e toijfe toctj bie frer�en/ fo men fiet/ ** fo�t* en' DUiaaf' gaai' [a�'] te faam te n�et ; tn [all] Qaargoeb blijft bomben ten gerijbe». � l* '^ligt hun tn 't�ert Datfjaargebom» (teebjs [bttj�e]/ ^n� bat �fm' fjutt' [ blijft] fiammeltcB [ be*
> roembl:
Uo bat] ;?en tianb naat �aare naamen noemt»,
13 SDgar Οοφ be mens n�et fteebg �n eer' blijft
ftaan-,
'ftaar too�b gclrjfe be beef�en/ �fe berg�an» 14 <©t eg fjaate t�ea[isji�un een btoaafe toonb/ f.p�
%9�}ang�fjaat' fiamin' aan [t�joojb fcanj fjaarenmonb/Selah.
\l Mtn falfate nee �n "tgraf ter rjell� Ieij�en/ l&e boob fa� fjenj be boob bie falf' af toetjben/ r^ori) 'tb?ome bol6 bat fa�� ten mojgen-tijb *
IWfs ] o\jer fjmi [norft] Ijeer^c [berr' en' Urijb]: rn' �aar.gcbaant'tujt fjaar� bJOon[geruc6t] 'j«l [�n] Oei graf bcEcub'rcn Γ ne'er-gebjucfetj» 10 �Kaar Φοο [be #eer ] fall mijne fiel' ont* ta- , �aan
Hllt 'sgrafis getoelb:en' mij �n gttnft' ontfaan/
S�lah.
v; Stijs nn een man rijs UJOjb /en bjilt n�et
, fc&iomcn-, HRn« �ie eer'f�jn oa�j� Deefttoegencmen» |
|||||
�t@ De L Pfalm.
»8 U&ant αϊ� M Herft neemt &ij nieto me'� I
met all; ' fo �at fijn* eer Ijem niet navolgen fall.
19 «entejattt�gtnujterto�l'��ftifftS^f0^ �
flirt' f�ele [felf�ijoli op] gefegen� geeft: J (ofall meut Dij aanpjijfen [afcs�cojgoeD] �at gij inj felf� ooS gae� gematfi aanbeet. ,
20 [ <©ot �] fernen tot �aar baa�ten flamm' ,
intre�e;
fij fulleii 'tUcijt niet fien �n eemmg�>ebe, � at *©e mem D�e[�}�et]�n[flaaten']eere [leeft]/ j
en' geen toetflan� [geen' recijte toijf netje Jljeeffc t� met �ettoee in een'gelijken flaat/ , ,
tiuelcB feenemaal [met lijf en fiel' ] �ergaat. j
j besvoontt.
|
||||
De L. Pfalm-.
|
||||
De L. P&lnr. m
;-* �φ-.-�»-----**��------»-τ.-----------0-------.-��
tteh ncgter-ftoel oplttjgen]. 3 <©ks� «©ofc
te ren� biet fait ijoc� -�jem {jenen gaan :
',l' ton�om Dem een gro�te ftomt ontftaan* 4 t'�tle] �j� j toan �joog otn fjemcl / 'taer�jgSf- ^[aUjf�jntooH, tericgti/ rouyen faB. (bal/ �. ^ergabert m�j [alV] mijne gunft-genootem gi� m�jn toerbonb met offerganbe floten». & 35e �jemel fe�fjf berKonbigt[bo0;t ge�i�f3]
'w G'cef�)tig�)etj� : �at Φοϋ feif� ricf)tet [fcl/ Selah. M/ r.^oozt gij m�jn too�Fi/iH fn?eeB;�fegg opent*
PWrael: [�ijn] Φ00 b�jn <�ob [ ben ] 16» ζ 'mu �rtaff sijmetom bijtte offeranben: "°Φ' offtrg οοδ/o�e fte�ejs toooj m�j bjan�etn ? '�tfaihtgfcbg'ngm'j� geen' toaerft: geen� borS
;'lfall ia torg aantoaer�en ttijt bgn Ijotfe. » ��antaU 'tge�.ert'&mgn toan ['tgar�t]
. to�ouQ/
.7 'tbce bat f�ff? cto i fo bee�' bergen gonb.
1 C&o batliuTbluggOisLaUrtgebergfeiv
Ur'tbj�lb beVtotlbisfgelgS al�S]bg'ing[toJtnne],
u?'&«nfegb*t bg niet/of �ft fcnoong�gergabb; p.
l wt b'aer� i$ mgn met gaare» bollen fc�att» � woj� ife ban ηοφ met {tier� bleef? geboc��, |
|||
�iz De L Pfalm.
aft' ooB ge�aafb met t>jan6 »an �ocSett-Moe�'
t4 3©tlt «!3obe 'tlof onoff ren [t'eenemalen]: en' ijgtv beloft'bengoogften [%ect]b�talciu i§ fcounmijtocg aan�ntgbbantegenfnceb:
bat in bij fielp'/ en' gij mij cere boet» 16 ©ocij[buc]fp�ee6t «©ob bfgobbeloof�aatf
lust ig't bat gg m�jn' feueren ra�t berllaan: nv m�jn berbonb in bijnen monte batet� « 17 ©aar gg nocbtaiiis be tutyt [bejS leben? J
Batet/
<6n' toernt mgn bioojb bert' achter rttg�*
�c'en. ,, 18 �©anneer gij b� nor�j eenc" bief fitt[tre'fJ '
gt j loan ter me�'; fo bat bija' erff en�f}. nok tfaam met all' bc onccfneelberg [ie].
19 Φί) gaat ben ntonb t� boofen genen |t�ef*�
tn' b�jne tong' boet n�et ban lift berfieren. ao<S>ij fitt/en' fpjeeut n� bijn�bjoeber quaa0'
gtj� oet ben foon �an bijne moeber fmaa b : r ai ©tt boet gij all/en fbjgg ίδ [baar on] Pv' meent gij bat in/fa al� gij/ bjefen bnll: boeg in fall bij beftraffen/ en' booj oogen fall t& get bij ojbentelitn bettoogen. �x ©crf�aat nu bit [gij all']bic <�3ob bergen'
on bat i� [u] niet bjegrucn / [ eer gij 'tbje'et ] en'batter [ban oob] geen berlof5er [fg], χτ, '^�jb�ebel�jb opoffert/ ecret mg/ .1 en' bic biento�gfidjboo�ftelt[t'onbergoubJy
ben bien fall�a ®o�& faltgg«Jb boen fcgoun^' ι daijfeuA, γ^
|
|||
De LI. P�iltH. �ij
:^^t^^^i�m^ii^o_<©cjJjta_a�^bjjti^
aeiiaab' ttaat^ 'tgroot getal tan o� jn'toarm* fC^f�________ .._�_-_____-�■_---__
�- -�i.�zx�--------------fcrSr-------«-----��_�i�
9��ttgj)eben � \3jtf5t u� jt en' Φ belgt m�jn
ftoj�g] otoertteben. 4 trafst m�jfcijoon ^fban [ alle ] m�j η' m� fbaab ; en' maafet ^tfj toto l�anjrijne fo�be bjtj^ J j®aMj�_
°!«emimijirmtfbaab[mijn'oneere]�, m�jn' |
||||||||||||
;«C2
|
||||||||||||
J�ii�j' [�bIdoh geftabettrfc tooojm�j; 6 <©ij/
|
||||||||||||
qi) alleen �)*Ub ta gefonb�gb[ id�ete] /
jjta] boc^ bij« oog beeb �fi een « gobloog fetjt/
ff,«atmen b�j tecpaer�ig �n ben inonbe/ J tec�jt tefiji�nb�jn gec�tfjt/ ue�onbe. \vv I�t/�tljenge�mmbinongeretljt�g�je�jb; "w moebec 006 fjeeftmij fcer�jecmb �nfonb�. 8 ψζ
|
||||||||||||
π4 De LI. Pfalm.
8 ®e toaar�ctj�/ f�et/�mmtit gij titfe� gr��i!
�n'tge�jmel�c�� boet gij m�j brijffteij�&onb, 9 <��fftinaa&tmi) tocg met ijjcop te�jn fcsfl
fonbe/
^o bjojb i& rei jn: toaf3tmtj/ op bat ife [nett
en'jfneebrittuierbl io ©oetmij '^uego?, blijbfc�app Doojen:
βρ bat 'tgebcent[eens�] �miegbe mag otnbow [ tgebeent' ] bat gij onftttci»enijebiberplctt.,, r-sy tt ©g'naanft6g'ngaamijn'fon��[nu]booj�iJ> berbelgt all'f faam mniv ongewcgtiggeben-.. « .©rgepttoc� o Φ ob etu futjuec �)ert itnr^j femiieufcut een" geeft / �ie bjoom ig / in m�11 leben. |
|||||
berf�recSe�
ma.i& bat een geef� b�e brill�g W m�j * flie�t'»
15 [�o] faU�fe[feIfe] be obertribero [ban] met [goeb] becic��t [all'] b�jnebiegen leeren ban f�llen oob be fonbaan� [an enb' ait] tot �ytoaeji fitMootmoe�eUc�] bostecen. 1.6 <©o� / mgns fteglg <�o� / poe� mg W$
btoebffcban�aal]/ , fo fall m�jn' t�g'�gn' g'rec�jtigi�egb �joog low,
%η #etr opent tot�) m�jn' lipp� [b� baarbed-1 op batmgnmonb bgn lof [en' eer] becgaak, i8 t©antggtn brilt geen' offeranaen [�|eefJ' �n fottbfe [bij bjelj�ebbenboo� gebwgen: �jan&offtr tg bij raet beuaag1�& meer» .. 19 φ Off**"
|
|||||
De LH Pia�m. ftf
H) ^'offr�rfce Φοϊ>� [t�] een getj� gans Uur*.
i^^t�egeu gert/btr�jc�tn [e«' benoub]/ |
||||||||||||||||||||||||||||||
^WKcfef�n/ metbjaii�/ en' fiaeitf-�fftau*
|
||||||||||||||||||||||||||||||
hj�� i«ti nu» b« ten offer [�
"Caerfen oe�op trjneiiouiaatbjatt�ein.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1 qtiaa�. j ftucne.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Be Lil Pfalm,
7i |
||||||||||||||||||||||||||||||
rat
|
||||||||||||||||||||||||||||||
ϊηξΙξξξξΞΟ
|
||||||||||||||||||||||||||||||
; -V V «
|
*j.t inccgt go renn op liao�jetj�.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
�Sea�-»------2«�S---t-J ;
|
||||||||||||||||||||||||||||||
m.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
-»�■»-----------------
|
||||||||||||||||||||||||||||||
�l*m gii {ober] ^nagtig [folg]? �fofeg
|
||||||||||||||||||||||||||||||
I^�ejj�) [�utjrt totjj] [jede fcngen._4 ©tjn
^^iliiilliiS^i-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
.�:!{|a'j?eynf�opgeUre�o;� be&^og beb|ot�enb_
|
||||||||||||||||||||||||||||||
FESS^^E
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1 "* een p?�cm] a!s� een ge&nen blfem
|
||||||||||||||||||||||||||||||
tt,' p-qaaa� Ijebt gt j Uebet. Dan &et gcebe; ;
L Ip�t�l�i meer Iu�gentaal � �geea νΐφι ί# [in bija" geniocbe]/ Se&t�. 6 Gemini
|
||||||||||||||||||||||||||||||
*ι6 Bc LH Pfal�kV
6 2Sem�tt ���i [teenemaal]
berberffettcnenUjoojben[tbjijL en'] tongen boll ban lift- 7 ^otjfa��tii f�lffc [nocfjon�erbjuckni
en' mafeen ftec�s �e ftganb/ �lij fall bij t�jt bet gnttetutfen:
�)ij fall b�i uijt (jet lan� t»�r lebenben [gtlijS al� niet] �engtonb' ugtroeieii/ Sic�. 8 <©e bjome fallen bit aanfrgoubjen/
[<�^o�] bjtcfenbc booj�an-, en' nocg ben fnott met Ijem [im$] goubietu
9 �§>iet baar [iss nn] be man
sie <6ob [ben $eere] noijt altoog.
�ot fijne fterfetenoosi/ <©iefii'nberttoubjenop fee greotgeg�
fyi�s� tn&�omS geeft gefte�b/
fin' bte ficg geeft in fnne fnaobgegb
�jebeftigb metgebjeib.
to ®ot|) �k [fall[in 'timtjg <�5objSin fctltjiT
ten groen �lgfrboom [fgn]:
gi� b�gf alteeg/ en' 'fallen tgbe»;
ejj ^ob� genaue f�aan.
tt 3!S fall Bij eeubjelten beloben/
gg �jebt'et totg gebaan:
in bjatgt op bgnen »aam/ gg' [boet]
&ήα" gunftgeneoten goeb. "
|
||||||
De LUI P�ala».
(h |
||||||
Pfaira. ιί'7
ΙΜΜΜΜ
|
|||||||||||||||
^_W3oa3|eJ^jej*^�«J�n^i^o*tJge*
rll�i'r""""^��>;t��-'a�-ΐ�f φ�-�»-e
�^l,J Sefcfton�en/ en* fic� Deg� quaaD0 feec |
|||||||||||||||
^ouvu'��cli onbertoone��/ [οοδ] fohber οεΓ
|
|||||||||||||||
^ar iemanb fg Die gbeb [Die og�ed)t] Doet»
3 ^gt'g�jeme�s� [ tcoon ] fag �»o� op [ a�-fe*
κ ,. maal] ^«tnbereuber mensen/ om te gronben
J «aat 006 een betf�anuig uierb bebonben/ . ,e Φοϊ) [Dier] fotftt« 4 [ �ir baar toas geen ijg to είδ [ten toalij / ban] all fgttfe bugl/niet een boet goeb/niet een.
f� �r ** ba°� bebjgf of fg Dit niet en toeten i [�ι*! Ί?αη boUt gelgl� at� bjoob op eten : a«J uebben fg oen ^eece[gier bene'en] t�etaangebe'en, w!*!ar f�"fe nu 000� fWcfoltc�f gelaat
c'M)?tfet getoeefl / baat ntt geen fcyiicfe toajS lila««- lto«�«3]/ ' CDerS;
«nt (©o�l berftcogt 'tgebeente bgn� btfitg*
« maa&fe rfcgan�/ mant <�o� geefltf [in Der
|
|||||||||||||||
aIVt'faam]liei;fmaab,
|
|||||||||||||||
(baa�
7 ©at |
|||||||||||||||
ii8 DcL�V. Ffalm.
7 �at �fr'dje �i�tji u�jt 2ίοπ totfl birfcp»' !
toattnea� al� im[ong]<i5ofe[be #eet bet ijccreuj benaugemfe' fgnjS tJol��i� fallammeneercn ; fall 3a�op b�tj�/ et�.' f ft' el [nut be f�jn' ] feer�jolicnfytu |
|||||||||||
De LIV. Pfalra.
lTleebnuj α �»ob �n bijtten naam; en' |
|||||||||||
r�cgt mij toet) D�o| �gne fetagten, a �>o^
aan�oo^jo^tnjttej^a^ej^^fto^tn^jW^ wen mtjtigm�bgj�e faam]. 5 itMtg b�einj be tegen� rag opj��an / en* (toute na mgrtj_ f�ele y eog�n : fg (teilen <©ob ftc� n�et neu? �og�n/Sclah. 6 ,�>�et Robbie fall »«�. |
|||||||||||
>;
|
|||||||||||
!;�E�3C
|
|||||||||||
terg bgftaan ;
|
|||||||||||
a* De LV. Pfalra. ne
�X S«r [fe] onber [�et gc�all]
Λ"�ie mnV f�de on�erfian�eit. ta* � ° tatjfiij mnaett [�ao-s-j ogaubett t�fWe toel beraten fal: ff' [all] naar Dyne toaaryeyD ugt» >&gf,« offer btj gaii3 goebertteren : oihN�nenrenm 0 #eete bieren/ q °at y y goebertteren [Iaij�] ♦ ^.^antfttjijeeftmtj berlof� [afleen]
ftife r m�a angf�elut� benoutuen: o^�^ft mijn ooge mogen fcyotttoett ^laiie] bie mybieberflre'etu |
||||||||||||||
De L V. Pfalm.
6 ^o�» neemt mijn gebeb ter oojenf^
|
||||||||||||||
fci��utjit nfet boot mijn �efmeeS [ toi�T^
�%enJ. 3 5|oojJC inj/ beryeoft mij [ugt |
||||||||||||||
�=§==�=i=3
|
||||||||||||||
ίδ �ermjn mijn gegeijng /
4 33an boegen '�ebganb's p -Ι1Ι11ξ|ξ||ο-:ξΕΙ
�«mn*[aUper] b«n toegen &ttgebJ��b ~
�ejs
|
||||||||||||||
n� DeLV. Pfalm.
|
|||||||||||
fceg quaaben
l��tt� fg tr �j Iuegenen aantijgen/
en' tegctiS� wij in too�n opflggen.
5 Jt gngerttoo?bmijgefouijftbanWnnel� :
fo bit De fcljjicfe beg booSs. [ei� pijn]
l�ttjrt'eenmaano�erMlenfjjn. ., ,
�t>c0��ca/enbe fcgjoom » frygnt mg te toirt»1*' ,
*3�ligg onber gromnel ne'cr-gebofeen.
7 <�n ' [baarom] tiebb ik [ba� J ge jpjoEeit: .
ocg toieft�" m�j tori) blueget� bic�en |
|||||||||||
at� eenerbutjber&bloog/en' [forfjt]
|
ι
|
||||||||||
fcaar ift toerfefeerb toonen m�gt.
8 JJ�et/nerbefoub�BtoJoefi�g blieben; {
3!δ foub iirttooefte lanb bernacgten/ Sciah-
9 '��fou* fnell�« na'tontloapen trarjjten ;
booj �J�nb ban groeten ftomt geBjcbett» �. to ©ermiifcf'�ieer/bat gaar* tongefpujt'» t toattt binnen fiab [baar] �jtbb i6 f�rtj�/ t en* oberlafr [�n ftoang] f�en [ftiieben], | ti "Φίε bag en'nacfjt [geftabig brnjrcn «
tir] gaar omringen om gaar' mugreiu ja binnen gaar [ig mit gelaten] all onrer gt/ moeb�nll [en� gebaar]. �
η �ampfaUg�etjb [frguglt] binnen gaa*: �
bebjog/ norg' lift vuij&t ban paar' ftraten. �
η Want['ti$]geenbijanb [geenbefrrij�tf^
�>�e m�j fo laftert [geen benij�er]/ ^ ι |
|||||||||||
f.t
|
|||||||||||
De L V. Pfalm. m
fcfjabb'et anber� Sonnen IgDen;
�ε» [�0] seen |?ater [Die mg treft] ?'e ttgenss mtj ftrtj fo tocrfjeft: * feonb mg uitberg tooo? gern mgbert* H $>aar gg c-itieny Die [ fjter op aerben]
�j^t m�j toaart toan gelgfter maerben: , jfln�egbfman/een ban mijn' beSenbetn :6 XBij Die fo lieflttfe ijuelben f faam: f.1'1' met een groot $ gefleep φ te faam *n8 tot get guijg best "f tere« toenb'�cit« 1* &aat[mt]be [�r�eebe] Doob ljun [allen]
f Mi een ft�uibgeer �berbauen/ n^tf�n 'tgraf letoenb neber fmgreit; rR 'tquaaa Dat onber gaar gdrieb/ [?1] mibben onber ften [gcfcljieb],. 7 3ifc fall tot <&ob [lutjbjuf�j�ig] Srtjietn 18°|faH be ^eeretwij begoeben.
|
||||||||||
�
|
b.
|
β3δ fall nanbacgtigfgii/ etr tnoeben
|
||||||||
t^f^bonb�/ 's�nojgeng/ 'j�miDDags� mebe;
tti iLai �g mijne ftemm'bergoojt. glFan f�rtj�/ Die mg [lang] gabbberf�oojb/ � �g mtjn' fiel berlof� in �Lie�e, ίο �ile mtt m� �efiff f�onbem
* ft»«?ob �oo?t'et/ en' φ fait gmt ooi&onbeif/ um ueroatmoe�tgen rmi« befenj/ ^^banou�js aanfttt [en' firt]/ Sdah. Kl^*iranb*renntet: ^ �ebben ^ob met tot�fenb�eefetn 1 JBeit jjeeft fyn' Jfcnbcn Tom te toje�en]
f 09 |
||||||||||
na De L VI. Walm.
op f�jn' bjeebfamen u�jt gcffr&en/ !
uteri �jeeft [006] fijn betbonb berb|ofcen. !
22 [*|oetoel be re'en] fjjng rnonbss [�n ft�jijn] ]
gemoeiiger ban botet fijn/ 1 noto [fc&gnt] f�jn �cft]>�]fcttjg [te fmo&e J� ^»�jn'�joojben b�e af� olij glijben/
[boet ft�j] at� bloote fbiaet�en [fiipen] ; 23 3©etpt bijtten lafito�� op bendeere/
en' �j�j fall bij bctfieti [allant]�, Ijtj fall n�et lijben/ bat be bjooin'
fall toanfeen [tm m�jt] ratmetmeere. 24 ^orijtn�enbiepeu feuijl bet qualett
o <©ob fuit gijfe tte'er boen balen: geenbloebSjonb [tffet] geen�ftbabig� [b�e] fijne bagen [�n uit bal] ten Ralben toege bjeugen fall:
maar ίδ bettrouto) op bij [ ge j�abtg] ♦ 1 is mij overkomen. ;
|
||||
De LVI. Pfclm.
|
||||
De LV�. Kita,
|
|||||||
"�
|
|||||||
^nb�emg'gbaagsibengb�; ntttg »ele mg/o .
piiiiii|E^igiiii-|i
,ll|/of]t'een'glfgW.'ffg fijt wgn'�oopfen' Ist.]
�3n <©ob rcem 16 fgit toccj�/i& �aa op^ob/
β �jtaeefe n�et »rartbieeftmg boe ftet fnott] Q ©en ganzen bag fo bjagt. get boofe tott. �n m�jn' tooojben om ten fmaabc; r^paar etpeijiis� [ήί] tegeit� mg ten qttaabe.
f �®� �ou&f'trfaam/f� bmj�eRt'faam[te raa* ι,ή] feine flaan fg mijne fiapnen gabe� (De] fc�e na tngn'fuie/raam wJ&el fouben't fg fco« eber�sf� �iitgaattf p.
r11« tocy 0 �»ob/ �it »bife in toom »ernaan. " y iSign fucfe'Ien tdt gij [$eer] /laat mijne .� Λ in baue fle�e [ftoetoen] : (traan ι ' 2**Γ* n�et in bgnen beun [gifrijjeben]? a, ^s*� ife tot bgί m�jn' fiemm' yebb ongefjtn� * »an fo �jojb m�jn »ijanb ge'en gegeben, batgytewgge�eer'; �f^toeetffi[toel]45ob[i$]mttntg[a� toe'er];
%fu ^o�e mm & ��fe fak* fect/
«Wllb�tbebj�f feoogrotmcn in ben ^eer» F»M'i ν t2 �fe" fall »Ρ ^5ob »ertrcmaen/
�!" J «t en fall n�et »�eefen/ [n�et »erSoutoen}/ *«t ing mi men5 ocfe aanpot [»o�ibenonto�j- |
|||||||
IM De LVII. Pfalm.
t3 ['φφ] ~§m o» m�j bat bijn' beloftf [fdjou*
�k boe bijng lof� beltj�. (toen]» 14 �t�antlian beboobljtbt gij mtjt� fiel'be* toj�jb/
[fjoeb gtj] mijn' ttt'en boo� ballen nitt[altijbj� om fo too?. <6ob te bjanbelen [ir ettoltjt]; in 'tfttljt toan b�e �j�er leben ? ι �j. i hebb g�toupen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De L V 11. Pfalm.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
3-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
fllijiii�li�lilil
|
|||||||||||||||||||||||||||||
D
|
|||||||||||||||||||||||||||||
«®etmn genaao' o «©ob/ bott m�j ge .
|
|||||||||||||||||||||||||||||
=�=p=#=��
|
|||||||||||||||||||||||||||||
=*:-*=
|
|||||||||||||||||||||||||||||
.....
|
|||||||||||||||||||||||||||||
W�
|
|||||||||||||||||||||||||||||
naabv ou bij ts't tot!) bat mijne fiel' �ttUiat/
|
|||||||||||||||||||||||||||||
'�fail in be ftpeem
|
|||||||||||||||||||||||||||||
~�P�
|
ir-
|
||||||||||||||||||||||||||||
tot [bit] �iegfij bit gar�tamufalig quaab*
|
|||||||||||||||||||||||||||||
3 %k fall tot <�ob benalbet&oogj�en roep**1*
Cot<6ob[fegg in] bit'taUtooojmij bolet�n
4 #tj[�0'tb�e l)ul»']ban u�jtben�emelfett»/
en' m�j betloft / b�e m�j fou�t in te flicfteit ��ien bjeitgt�jij tocf) tbtf$an�ettcR'tUeii�/4ll Selah ffCO��^J
^ob fall f�jn' gunft'/en' tojaarijeijb [ m�j ] W
5 Jf�ijn' f�ele ligt sla in bec leeiftien febart?/
iuligge ne'ec bjj 'gu�ense« Siu�jen [t'�artsu -e |
|||||||||||||||||||||||||||||
De L V 11. Pfalm. uj
»tefjttttsftjn/ �jaat' tauten [fijn�ibaerben]
ff?�gb een pijl/ [fij fgnj gelyfe een' lany: �aat' rong� ook [�ie fgti] al$ ftyerpe fttraerM: 6 ^tri�eft bij / '®eer/ op '$)emelg googb' om p
rs ��oog; (toog']. i.0^ ftcg] �yn' gian? 'tgait3 aerbjg'B booj [toer*
Z- &g gingen 'tnett booj mijne bott� fp�egb�/ i�? �at] mgn' fiel' aUtacseno' ne�erboog/ 'rj Singen m�j ball eenen fiugl berei j�en ; ^otgjfgfgn fe�fjs baar mi�ben in ge�ey'�/
λ Selah.
r Jf�ijn yerto <6�b/mgn Jjcrt[featig]beregb/
0 iI��3 �ercgb : 'ftfall loben/ en�e fingen,
« &taat op [fiaat op] gij mgne �}eeri�tM)e�jb/
K«at op mgn' lugt/m�jn' ijarp'[bJ�ii� bo�?�* . fingen]/ *fen b?eag ©pflaan [�joug] �k ben mojgen-
l� -τ, ^0R�< f JJBM1�]
y <© #eer / [mgn <©cb] in fall ruyt'jsyertcn
J,°»�cl� [ali'j �ebol�citno�gbelij�en: iif,-?»ber [all'] be yeg��ienfaU > m�jn mono, � 'Oben ['^tet/ ban nu tot alien toben], 1 ^ermttg bg'n' ganfi' tot aan ben yentel
ij' bJaatetroubj'totaan betooIfien[rec6t].
^eryeft bij f eer goog bobeu '�sgeitteljs
'la,.,, [troonen]�, IjStyne t g��� εη'Φ yoogye�jb [opgeVuecnt]/ * tganj [begrgpbejS] aer�?g&j$ [ftegber*
toouenj.
ι ik.
S 3 Oc
|
||||
«* De LYIII Pfalt».
|
|||||||
■SStcg't gtj ttcrfi tttotc JDanben treSert
[ben teliie] toe mer op btt aero? 4 Φε bosje Die f�jn [af ge�ecr�] ban 'graoe�ers Itif [nw � af gevmfcen� beUtegenfyjtfiers iKbben [gtof]
gebbjaaluban'gmaebersiUc�aam of» |
|||||||
5 ^>ί j fjebben ee�t bcrgtft als Hangen/
al� een �oof-a�uer/ble baar ooj tocflopt. 6 <©� batfe meteitljoo? '��ilefergi ftemnv [en' tootoeqangcn]: |
|||||||
De L VI. 11. Pfalm. uj
Ν taaistnaatss: fc�e ugt bet maat'
w&op�cto�cE-�Uttfl: berf�aat. 7 <© <�>ob toflt �aare tan�en Sibben
�u �aaten mono: <© $eer betbieeS J^IetufensSicfeiL 8 3Mt fij [bjeefc] s �* taater fmeftenbe/ toejbjiiben;
pj� fa� ben pij! ooi� pcefen [fiet] 1δ°Φ] falfer fytta�bjaatferniet* 2. &�j fu�en alg een Eetn' ber�totjnen
^ Nar al� fmeltenot ; toetfraootf]: Ji^-Qft een tyoufeiegi to�iugcboortv i'fitUenfg S«»' fonn' f"n [fdjijtten]. f° ��eei eer [men] utnen �oojn ban [nitjfe'] ltt f�] �cnoelr gaas' �oojne firuijcB'; Ja fa« fttj g�et ba« 8un Ueten
F'96 m�t eenen frojm [booj�-aan] '; ^aniftftapp/�fbenbig/ taerflaan« aJtot taj�me faff (ϊφ [oiegjberb�ijbett/ a ?ug begaaft' [tot fgn fatijou� 0w$] fall Rebben aaitgefcocub: jjafdtae] faU&tj fijne boeten
^«Wieniube���ofenBloe�* »� J^ie� «Der mens ooh fpje&en moet/ c« Jome fall norij bjucgt [befoeten] : ijj'11;t baar ijs tocij een «©ob ge�J�f� *� Picoter op Der atrben $♦ 1 metizen kinderen.
iP 4 Bc
|
||||
S4* EXLIX. Pfalm.
|
||||
35e ontoenaag�e [ f�jn gennoer� ι
fij ] fijn [tljang] ober m�j toetgaoeris : ,
$ecr fauijten mijne fono* of' quaao. ]
$ �>ij loepen fon�cv mijn* mtf�aab/ tir jjjtbtmi f�t�^imo"] op gaan mafeeit: ]
tu i�t gij tot m�jn onfr$ftt onttoafeen/ i
fiettoe. 6 *©ij ^eet <©o� Ztb�Ot�J/ \
oim»aa�tgtjog�ffv'elsi�>oe/ -« |
||||
De LI X. Pfalm. �i9
$9 bat gg' inoogt [�n alie gouBen]
ξ* yegoenen �ff tfaam befoufeem w boet l)un geen' gena�e toef) »ie boof fugo boerSen op beb jog/ Selah, J ^>g bie ontrent ben abonb ftoieren/ *n' eben alg De gonben iteren/ o11 Saan be flab geel om in'tronb. � <§g fnaat'ren/ fut/ met Ijaaren mono/ f'G&fgtt in �jaare lippen ftoaerben:
w« benfit] m�e t$'t tit 'tijoojt op aetben 4
f ^εϊαφεη felfis fuit ggf' o�»ob:
3clg&J gg aller �jegb'�ten fpott.
F «fall �g om fgn geVuelb aanMcben: *"ant Φ ob/ i$/ mtjn oertreci� [ geb�eoen] : rV L 3^] <^ob fall mg boo?fiomen Uttfj ^ε <�5o�] Die mg goeb-gunfiig ig: _,. ^obfal mg nory beenfefjomuen [rngberg]
,;wjaalV banroefe] mgn'bengUer�. * ^ir boobfe n�et [maait bat men 'ί meet] *
, ξm mgii bou» �et n�et bergcet/ J|'fe batfe bom bgn' feragt gaan bbaalen/ uW o^eermgnfcgil�tot balen, bn v fon�e �*85*!6 inonbjs [iss] 't bi jc}� ~*�η gaare lippen rrecnteboojb] / iu hatomme laatfe tof� [eer langen] ■�.
t paren googmoe� fijn gebangtn: b^tfe Oan eeit� boen bergaal rrlgaaten blottit/ en' luegen-taa�. bewf^�0^*11 �ittigftetj� ban to}ta/ $ ;°oerfe/ fo gaan fg berloien/ iii«F ?� al0 9ecr5ft �9 be��n�
4a&op/tot aan 'jsbjaerelb� tnb/ Selah. $ 5 if 3a
|
||||
»5 3λ �natf OKtretit btn a�on& fva�crtn |
ttr etica alo" be �on�en tieren/
tn'loopen omite fia � [tier�oft]«. 16 galaatfeftoertieitomben�ufh
tir alffe n�et tierjaab en nierben/ in tegenfnienen nodj tic�jerben. ι
17 j�aar boci) i& lotie �rjne gragt/
tijoug roem i� Dpe gurifV [er magt}/ t8 <@m bat gtj m�j [fjttr in bit le'oen]
fijt tot ten fioog tierrrerfi geisletitn;
en' mij tot eeitetoetiluc�t fijt
ten baag' at� m�j be noo� tief�tob.
t9 'Ifefa� bij/ 0 gij m�jn' f�erfetc lotietlt �
toant �>ob [�e �feere toan baar botien ί 1
f�] mij een fioog ticrtreta [getotf?]/
ten «©ob/ ose m�j goeb-gunft�g �sf, ι
|
||||
De LX. Pfalrfu ]
|
||||
De L X Pfaim.
|
||||||||||||||
131
|
||||||||||||||
I=«=�
|
||||||||||||||
ir^�-^�~+~-r�*�~~t~"~f�"o"� �
l^F"ta5'reT�eT�7~etF"uiaife^��n)�t"""
Auerb' en'] fg�eet : eygeelitoc�j [�|eere] f�ne fcijaet�eit/ of anberg ftoicSt [be Bloot |
||||||||||||||
°er aet�«T],
Cargaros beeb gij fegn"feoUfeffen:
� nJ ftgon�t gun tugmrltojjn [mit� �n'eit]* Γ.3un οίε bij bjeefen gaaft gg [Qtcrl* �J» op te f�e�i�n/ een' banier? *�� �ijne� Uiaarijeij� lof en eer/ Seiah. :©? bat�gs�iuel-geuefDen [^eer] �''«agen Uierben [uijrtbenouuien]: ^tt booj bon' recgterganb uegou�aen/ |
||||||||||||||
OToojtmg tocg. 8 <�ob [geeftgefeg�
a'JfMbg fijne gegUggeg�/ &lallbetguegbfgn: �EijigcmfaU q ««lern 'fcmete Stieget^ bat i L%e!] etlea�/ ��anafT ie m�jn' te aJ* mn^�oefi* [fal�] Cfr'�m [f�n]: ίο, riJuoa faH »»�n' toet� l�oojfdjjjj�e«. L^ory] «�oab [ fall ] m�jn frod-toatrHn ben]/ J �A^i^enfc�oeti op <�bom ge'em
^Dt ober mg gg ^giltf�em� �* <> 1.1
|
||||||||||||||
�jt De LX I. Pfalm.
ti Wk ig 't fcic m�j geleij�enfall
tct �n �er (la�i be�efte toall?
ftu�ci�'t] tute iffet Die mij noclt
fall len�en tot in «eco η tod) ?
η ©aart gtj't n�et %er bieong uijtf�e�Bt?
�orij' traefet #eer met os# fytzt te belee �
13 ^ijn' �u�ji'fij oras fa noe��ereij�i:
iuant ^m�i!3cn�je�j;[iss] ij�elfjtii�. 14 �.aat ons �n <&o�s uotn f�jn en' �|Oom:
fa brengt l)i} onf bef�rijDtrjS; om. |
|||||||
De LXI. Pfclm.
|
|||||||
SB&�tt m�j sattn' ftoog betfefjeijoea'
totje Iepen.
4 5©aitt fi� fijt m�jn �jooa' [mijn Ιίφί] |
|||||||
DeL XII. Pfalm. tjj
^JKbertretfe: een' �oogbeiiet�te
. toafte f�erf�te m*l bt$ bijan�g aengefitgt.
* Centen lang fall �S bt jir troonen
itf« [uoeftj be�nooiwn;» |*fal� fo't berbo?.gen [tooo?&] "�aerbluegelen ■ berheeren/Selak. fc . 6 J�tjn begeeren �eiJt QD ^eer toc|) aangeDoojb, *� Bebt 'tetfactl ίηιη beUicfen
, bie*brj�ieefen.
� Stf��mnga �agen fuit gij mete
τ? boen οοορεϋ: en' fnii jaaren
6 ftammtgfparen.
β ^eutoig bUjft gij boo� ben �|eet:
^�ttot�j s[Urt(t' er.' troubr beregbe�
0�- bieCemsleijbe«» fc^o falltS ban ebenfiaag 'J»en naame [norft] Icf-f�igem w.. tn'bolbungen *W! beloften alle baag. * hopen, ι diJBin naem. 3 bewaren.
|
||||||
De LXII. Pfalm.
4* |
||||||
i}4 DeLXIIPfalm:
ban lytni ontflaat m�jn ijeiji [ en' ittf�]. #tj
[ig]alleen mijn' rot3' [gebieben] / 006 [ ijs] fjt j mijne falig�eij� : m�j [tot ] een goog bertrofe [beretj�]/ �enfaI�fagcocteli�fi� |
||||||
niet fnebcn«.
4 =|ee lange fitlt gijfcijalu�eij�ba«
betoc�en regens« eenen man? gij fuut alt t'faam ber�egtn bl�jben; gelg� een mntjt bieDclIen� f�nat/ een toan� bie »alt. f $ori} flaanfetaa� �jtm ban f�jn' �eog�e�b af te b�oben/ ^otluegen f�rtcfit fjaarsi fjerten gronb/
f� feeg'en teel met paaren mono;
maar 't�$ ban binnen batfe blonSen/ Selah.
6 &ufl gij mijirf�el'alleen op <S>ob:
teant ban � ben ^ieere Sefeaom [mseti&all] m�jn bet!j�ogt*[fbttfiett]* 7 Meen [i<s] M m�jn baf�e f�etn/
m�jn rjetjhmrjnfiuog bertrec�i [alleen]/ 'fien fall n�et teannen [immermeere] *�4� 8 iBgnD�Ol/nt�i�V «r[ru�i]oj? #e�g [mas*!
|
||||||
De LXIII. P�Mm, 133:
l��tj �s] te toise mijner htagt/
togn toeverlaat [t�] 09 ten ^eere* 9 «6g bolhen �ooptop �jtm attgt/
*x��t utoe�jetteu boo� gern "0�:
soo�� [φ] 'tnntrera Daar tai} toe tol�ete; Selah*
»o ^tt iv.cnjei� hinteren en fijn
ψΜι ij&e�ye�jD/ jaluegenfrhtjn
'δη [all] te hinteren oes lieten/
gefielt] ti�eene tegen-ftfW
Κ fouten fn ooh al-temaal
'tlfs too? te tj�eUjeijb opte�gcn*
�,1 Verlaat' u op geen oterl�fi/
^ΟΟεΓί�niet [al te tof}]
� teugen roof [inj u uerheegen]:
JJf « al frJjoon grost goet toeftfitet
γ1 ftelt taar op tin herte niet.
:? <Sot fg«fe eens / tmeemaa�j� Soojt' iM
,f tat �n] «�ot te fterhte fn. f [meloen];
X <©tikifft��}�\}lfviti)t ^eerbi) tij;
*9 fuit elfe" naar fijn �wrh tergeiotn,
1 hem.
De LXIII. Mu�a
3^ |
||||||
^CT^ <��ot/[mtj�� <©0t] �mijn^ob fijt gij/
^^fe^S»�-?Ξί|Ξ |§ΞΞ§Ξ|γ E^Ejpiz?
'fall tij fm9jaen?fou6en[^etteV'~�a"W�""
tojf�
|
||||||
t36 De LXI H. Pfalra.
bojft mijne ftelc ftere / mijn bkeft bedang*
ookjeer na �ij:_j^j^oose_t�jf«ge Uv�ow
teejn.__3 ^o fagtft^jntoeM^cmin/^.
onv�i jne ftcvfxt� [baar afl�ajn]ejr^^e|[eer^
lieferet j�5 faanfcfiowUmu
4 IBatit beter ban bet leben t�
mij�tme gunfre [ban baar boben]�, , nttjn' lippen f�llen Dij [nocfi] loben,
y-j; 5'Mali t>i� mijn leef Daag'feeg'nen \»tf5; 'Bfallnupte �jan�en [h�er op aerfcen] opljeffen [ %er] in �ijnen naam. 6 <�>ei�jR filo mtrg/ttfoett [te faam] fall mijne fiel' btrfabigb bjerfcem JHijtt mono fall metlof-lippen blij
tof-jutjtben. 7 -^aoob [�bern�chtig] feijns op m�jn leger fijn ge�arfjtig fenipeijnftnbjatiier ftjubvop Dij 5 <�>ij ftjt mijn* frutee toch gebleben:
»itfa�l ontter �ijner btueg'len ftbeein' [tof-lfinaen t^eer] inetbjuegcen ftemm'. ^tj Lbifl ftU mijtte fiel aanfeleben: |
||||
De LX IV. Pfalm. ι
^iJ«tet�tedianD fluttmij [alteen]
*p JBaar beef/Die om fiele biaeten °m ute te tooefhit: Defe motten lyt tnbeg «rbjtjfcjs afpon� tte'en: I] �t) fuUcn malien �atfe ballen F«l» booj �e fi�j�tpte ban �jetfb�aerb: J'en bof5en f�lle« ftj on aerb *«n oeeie toojben [all' met alten], �* ^ori) fait �e Sontng oberbltj
Jn <6obe fijn/ Dien fall men loben v«btj �)emftoeert;mtt0 [ ban baat 6oben] 5 »Megen-monb gefloten ftj» |
||||||||||||||||
De LX 17. Pfalm.
h |
||||||||||||||||
5e*
|
||||||||||||||||
* -Tl ^oitlmjnefteitmv^��Tn m�jn S�*
|
||||||||||||||||
^btJa�b^fc�jj�cKtel�cfe �eDjogT j� ^r*
^egt m�) boo? betboofen lagen b�e ftj |
||||||||||||||||
^ξΙΙξξξξ
|
||||||||||||||||
Waai
|
||||||||||||||||
iSt De LXIV Pfa�ra.
Waai't t'famen-rottett ber booftintotefl»
4 3©ic �jaate tonge [fjter op aerb]
gefiepen �ebben alfa een ftoaesb: bie Ijaare bittre teoojben πφίεη SC�ij�t at� fciucJjien.
5 <©p bat tili een ban trijt fe�Htij�-p�r&eK
rerljto� �e« cubeblethten f co�t': ft j fristeren fnell « iior&' tojeefen n�et.
6 ©o�jfecofe t touo?t�en t j*fce iuer�eil
gaan f�j ftff� f�erfeeiu
©a�if�rftfien fp^e&en * fcaare mcnbem
en' feggen noc�)/ Wit falfe f�en� ρ�5�7 ^etftjn boojtrapte bocfe [lie'rt]/ ftj tytten boo� gefokte bonben aU'g renbetgtonben: [«Ig cf f�j] 'tbitttierfrc [t�ojfarjtn]
tn' 'ttitm �ert. 8 if�aar <2?o� fcj^ict [f�ra �ien pijlfeer ft�ielicS op tfm af: �»it f�jn 6e t firaffen en�te t p�agen oie f�j [�jier] bjagen, 9 §>� f�llen Baare tong' boen glieben
ftiffc tegcitjs ftcfi,; ef� een fall blie'u itte �efe [busi bcrbioeft] fall f�en, ίο �e�jeefb fo f�llen alle lieben «�pobg bjer�t beb�eben: j�ij fu�en fijne baab bebjoeben*
11 ©e tojoom' fal bl�jb f�jn �n i�m tyttt/ en'op�ern Copen [meer en' meer]: οοδ f�llen alk bjonn-gemoeben [tot] roemen [fpoeben], « op hem, i ftj.
|
||||
DeLXVPklm, *5S>
%vf blijft o <&Gb �n SjjcnS [j�ltnj
|
|||||||||||||||||||||||
��
|
|||||||||||||||||||||||
rfc
|
|||||||||||||||||||||||
tt�ef�e fall
|
|||||||||||||||||||||||
op bij i!^fi{l�ei(�_fhan_;____________
|
|||||||||||||||||||||||
tct fei) fall alle bJ«f3j^*Hi ,
rz^T' ,L�ryrz^�S�λ------�τ-��3-
|
|||||||||||||||||||||||
�*5f9aanj_____________
|
|||||||||||||||||||||||
Ι^φj~o�feonggteefjtigfte&g� betfoent
|
|||||||||||||||||||||||
ΙΙΕΙΙΙεΙΪΪξξ
|
|||||||||||||||||||||||
8ij [ t'eenegaar }♦
M�s� bien/bien o� j�jebt t�ijtbet��jeit/
J�rnen boet na bij/
f7 �iat &� j [©«r3 �n btjn boojbXoerea
^�l bjucb] tubnan3tig f�j/
?? fallen timben [begena�sig�]
5^i)ne�ijtU)fe!Sg0eb�,
lu,alleaeberbloeb],
κ,.^ίΐ fttl� [o <�>ob] ong anttsoo�b geben
wt« attetljtigluij� |
|||||||||||||||||||||||
baar
|
|||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||
«40 DcLXV. Pfalm.
baar booj men fristenen fall [en' bebenl
<©obonferfaligi)et)b:
[gij bie] ban alle 'saertmjus palen
&ebafreijope[frjt]/
tiv oofe ban alle bte [ baar bbsalen]
aanfeefaberr'en bJiib.
7 tyii befi be bergen booj fijn' magten�.
[fnj biej met fterent' om^ingb. 8 'Cgtbjupf ber fee/ be'r baren* nragten/
en' tbjoelber boln'teu bbnngt. 1 ».4- 9 'ato�le bat op 'teijnbeb�oont [beraube�
frf)��c&t booj Dijn' bjonberbaab: S� boet ben ab�nb-fionb bij loben/ alsooc�tbenbageraab. to $et lanb befoust gij [ban om fjoege]/
�n'na�atgij�et[flt)6]
gemaakt �jebt bojftig enbe �jooge/
fo maant gij '�Ober-rijK�,
bo�l biaters [ �s] be beelr beS peeren:
gij �jefat itaar graan beret jb/
na bat gij 'tlanb ijabb r om boen �eertn]
geteelb [ totb^ucijtbaerheijb].
il <©tj tit bebotljt f�jn" acfeer-bojen/
tir fijneMtiijtenbjecfii:
als gt jt met regen [naar behoojen]
natb?uppenbe boojb�eeSt/
gij geeft ben bjafbomnv bijtten fegen.
12 ''Sjiarferoont gij met bijn goeb/
oonbjupnenbijn' rmolfe-rijae]biegen
ban betr [ί η oberbioe�] ♦
*3
|
||||
Pfalm.
ujoeftijnei�
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
De LXVI.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
»4»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
S�5ettneto��ey>enbtc
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 »tappen o�ietfto?!:
S..1 e �u^clei� [�ie fdjgnen] \'e!^oit:f�ijcij�3 osngoj�. �4 v^t Oiv\ »en fgn b�i�lee�) tttetim��en/ S^nfgnbe�ecftt iaVr�en: L�ie �>aar]tuijf3tgfimt>oeti/ H'l«Sen[upg:\i3ecii�]. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pftlm.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
De LXVI.
5�
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Τ §^�$ξξΕξ^ξξ?ξ3=Μ=
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
*�'Mitote�se tgan? [begrijp Der] aer*
&en. alLcf-ftitgetfijn�naamjS �eerlicfi* �ouD't toef) fgn lof in googet toaer� |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
=-�->-
|
tlIIPIIilli
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
�^T=
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
--11�! 3 [��'Jfpjee6'tfot�>o�e� [maje*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
:?-�±;^^zlz
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
�=�
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
^eer bet
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
jptfcrjjtcM�cSfjitgg
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
=*=&
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
**ttn ] �n all' be toerfeen bijner [magt]?
'Sn bgano fa� �g toeijnfenfc' «ten bat om
te
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
14* �cLXVIPfidm.
|
|||||||||||||
be groetfjcijb bijner nragt B
4 �Jiiganjeaer&rtj�fbaarcn&ob�nj
fall �saoj bij ne�erbutjgen [t'faam/ \
ftj f�llen �ij [o $eer] loben: j,
fy loben bgnen [fjeijt'genj naam/Selah. # : 5 itonvt / brilt be Daaben <6obs� aanmerneU' ι
ben meinen mnb'ren [Ij�cr op aero] * [tg] �� een fr�mcS boo? f�ne tocrifeert* � � 31n &�cegt' Ijteft&g be fee ge&ecrb; l 3tlg ftj te boet boe? bloeben gingen:
baar Usaren brij in gern berblg�. 7 ^ij �eerf3t [totg ober alle �tilgen] ' t
&oo� fijne magt tot allen trj�/ 5 0p 'tboln berye�jb'iien f�en f�jn' ooge Π: « op bat b 'afball�ge [nu barer] l fiel) felben tuet Lte feer] berftoogen/ Selaliu ξ 8 �>ybol�enfegen't onfen �?eer: ι*
|
|||||||||||||
«Pe ftemm' ftjn� iofg fy op geftebe«
|
|||||||||||||
t
|
|||||||||||||
9 ^g maaht bat onfe fiele leeft,
fo bat gij onfen boet totfnebtn jj> notg nog t met �bergeben geeft. ,i '
to �Bant ggyebtongo^e�tboentr«^^ �
gebt ong gefeuerb: en' eng berfotgt il geiy&ment filber plag te interen jj
u <6y gebt ong�iiget nett gebjogtt
|
|||||||||||||
ii
|
|||||||||||||
$ ^toang ttt� gij onfen lenb'nen lijbe�
omgojb.i meteenen flrengen batiD. , � n> \% Φίί �t&t ben [fyoofen] men5 ieen rp»' ^ |
|||||||||||||
De L XVI. Pfa�m. t43
g �ttfen ijoofbe [t'cnfer fc0aub]�,
h�lx�n eegaan boo? bier/ �ooj barent CT m becbcrfting' [�eeft Wfn' feagt] �JJ.31) [o $ecre ber oeerfc�arcn] "»we&aomOaarmjt sebjagt» fm�!** ^ll tot �i'neiS ^11?15 [�sojfalen]
'�rottet b�anb-offeten intre'en: l4'S mijn'beloften gaan betalen. tir hT^�an ,η**ΐ!' "Ρ**0 βορ'ηίπο' be'erts tfe'le.�nijn mono �jecft utjtgefpjoften ιΛΰ$ be faang�goe�jb [beeret] {�f* fall b�j bet�' off ranben ftoSen cl�Janb-nteB ban [goe�] baam'Icnbees \/M� 'tcunb offeren met bocBen/
ttf» v0,tti ftoo?et all' te famen aan K�$*Φο* bjeef't/ 'tftj ubertrocfeert/ ιΛΗΡ mijn* fiel' ail' �eeft gebaan, &,,.4«�ebbe [fteebgjmet mijnen mottbe/ tu. Popen [na om boog] tot trem: ■�Wt �s gij [tot allen (ionbe] l�oogbge�jeeft booj mijne 'fiemmV O�, Snoten ίδ �n mijn Ijert [te bojen]
bt^Sonrecljt�a�� gcfpooj�/ �Q'f^cenftabbniet brillen fioojett* hU^aat <6ob boojtoaet �eeft mij bergoo^� i�l}�fft geluijf�etb na mijn fmeenent b�,!®obf�j in fegen �oog-geeetb/ \\��M ngebeb niet �eeft berfleben/ ^i'inegunf�banmij [ge�eer�], 8 tong«.
©e
|
||||
»44 De LXVII. Pi�lm.
3�
a VjBiO��begena�iig'onsi/eu'fegen'; ba*
ft�jfiinaanft�itjn ronfujarsiι bie�nvSelah., 3 <Θρ taimen[�jier ] O�»aerb'b�jn'lb�t
4 Dat 'tbol� [berr eir tuij�e] bij o 4^Dj
|
|||||||||
': ^^^±^Ξ^^Ξ^ΕΞψΞΪ^0
|
|||||||||
jenmuegen fi�tli tnijjue^b berb^ueg^
|
|||||||||
en't't�off�jtijolit��fii/
|
|||||||||
©an bat git 'tb�l& ricfjt goetertierem
be luijfeen Ietj� ou aer�en ijiet/ Sclah. 6 <iB �>o� ftet bolf» ontmoet bij bieren: bat all fiet bolk bij [blijtig]bter\ D'aer�'fall ι �jucfjten �jegen;
Jobbte geef ong fegen/ φ'
|
|||||||||
14Γ
|
||||||||||
De LX VIIL Pfalm.
�nfe�>o�. 8 Notfall
eng [nocif] fegen fen�en: bat Imn 'gaerojij�fS en�en V�|eefen [ober] all. �� licht«, i. zijne.
|
||||||||||
Pfalm.
|
||||||||||
De LXVIIL
|
||||||||||
1 ϊλΙ^ξ11Ιξ|ξ^Ιξ=§1Ρ
fcftfUenra�ten/ en'iblie�ientioo?fijnaaiige*
fef^t. n, �3er&�pen fttltfe gtj fo �dht I��l�E�p�i|pp�l?:�!|�
% roo& teoj� toieg gegeben; gelp al�
Jtoasj�toooi {jetUier "fall [trott] �er
|^oi^eio�fcn[{)ier"] boe? (�oiJejS aei'frn�»
'""t�teu, 4 ΦοφζαίΐΓ] �qoh« (uilen �iija/
Φ Uocj
|
||||||||||
op Ujuc�bc (lichte«.
5 �>ing't <©o�>e/ finget fijnen naam/
ber�jouget �jem; �jem bie baar quam op 't Ijoogjl' Bec�eem'lcn tijbett: fijn naam t# ^eer/ bie^ balkt toc�
�MOi fijnen aengefiri)te [ποφ] in bltjbfrfjajm u �ctiiltj�e«* 6 ^tj �te oer toeefen �aber [totft]/
ber bjebuten gaar rester [ip]; <©ob fitt [�n fijne troonen] be toomng' fijner Ijeijligi�eg�r.
7 3,n 'tOunfgeftnnC�er�jut�t�aar�e�bJ
�ioe� <fi5o� b'eenfaame bjoonen/ <3ebocib* inboeten maant B� b�ij':
bocfj be bie'erfpanntgc [boet ftn] bcbioonen bojre [fteben]. ιΡ�4 8 %\g gij beo? bijnen bolne toagt/ o <©ob: alj� gij [fa Doog bcr�oogb] �ooj 't Xaotftt �ioub quaamt treben/ Sclah. 9 »©oebaberbe 'tgants�aerb�tiuf-[bal] ja boo? �>obg aanfc&tjn bjujjten [au'j oenemelen[ban regen/ en'] ,f>�jnabefe [Qoogerotj' Uiag] boazbcnaengeficijte <�>oboY toooj $fc'clg <�?ob [berilegen]. ίο ©en mtlben regen ^ώΐgij <Φοο
toen ftojten in groot oberfc&ot/
btjn erfbeel/ watt ban bjcogte D'
|
||||
De LXVIII. P&lm. i#
»*tsQbebef�/berquicfet [btrft�oenb]:
11 <©�u Jjoop bie �iecft baat �n getoosnb: ? 'pab [toan «rjt ber �joog�e] seot flrjt �en armen toeberegb Γ°°ΐ bi}negnn|r-Uielbabigl)eij&. »* %έ #cer gaf ftoff mnfjjjcfctm ^uttr�tr boobfcf)«pfreten [ie] groet, »3 ^'(jetrfr�jaren fcomngen f�n[bloob1 «Plut�t/ ft} fpn gcl�cBen; ^ίε tint�n bleef �celbc baar ben roef.
� <®f βΟ fdjoen mib�en [in fcet floff] j%'tponBea&abb't gelegen/ gft�l'tgfj ebtnUie� [infrinja J.l5tJblues'Itnttmt butj�e [fijn] �^tf�terotoerflegen: ^tbjelfter fceeb'renftfn [geblocijt]
,*« gelen gonce [f�n geU?|otijt]. 1* Wanneer nu j<©eb] almegtig � Koningen toerftreijbe baar/ � erb gij til Salm�n t'eencgaar/ 8tijjS al^ fnee toitbjagtig. ]δ Γ &t'et] Zafana* berg [��j een berg <^ob|S:
pn berg bo�l n�igpen [eene rot5 *
f] 25?.fan� berg [ten jeone]♦
�7 Jf�aar gtj genrun'nbe bergen notQi
^tfpjtng't gt? on� ben befen toet)
�:?Seert Φο& rf�nerbjeoue:
qS baat δε ϊ|εει� jceebjSUjonenfaU.
Ιγ C>ob�S �jaag'ncn f�n beel in getall
,^l buijfenb eng'Ienfdjarem
'n«�)un [uiajl Φοο] be f eer raltom]
�> a te
|
|||
148 De LX VI IL P&lm.
te ^>�na�j in 't�jegi�gbomm.
19 �>$ fijt om goog geraten/
<5t) bie be bangenife' [ber oer b/
ja felfsQ' gegangen Ijetit geboerb/
tu' gaben [Hebt be&omen
biegg] jjebtboojben men? ontfaa'tt:
ia bie bjeerfoamr�g [toeberfiaan/
bie gebt gij opgenomen]/
om bij �»ob in te tooonen [ftaag],
20 <©ob fg gefegenb alle baag/
ijg fall eng oberlaben/ <�?ob [bozber] onfe falig�jegb/ Selah.
ai [31a] <©ob [�ie ig] eng [toegeftg�] ten tfi?ob bec�jeglgenaben/ 3P.� <©o&�gbg <©ob benotet [�n noob
_ ηοφ] eeneugt&omft' ban beboob, 2� �>cb f al ben Soup �ooj �joonben/ ban fgne bganben boojbjaar/ en' oo&ben�jaartoppban bie baat boojbuaart�n fgnefonben. 11 33e �^eere fyjaS ugt 25afan fall �S [bij] roe'er beengen [ ober all] : 'lifa� uijt ber fee afgronbeiu [bg] bieberbjengen ♦ 24 ^atbgnboet roo �bertoig fin«' in 'jsbganb� bloeb/ [jafelfjSC betong' ■ ber gonben/ [3ln t bloeb] ban tjber een' ban bien.
af jil�en m�gt 0 »©ob bijn' gangen f�en 'ttoelft] mijns «©Obs gangen [bjareit}/ ugji�j� �oningg in get Degl�goomm. 26
|
||||
De L XVIII. Pfalm. H9
?6 ^e fangerg gingen �ojeit om
"fcitna 'tgefpelber fnaren; �!rtmtbbentoas�ber maagben [rang] l* bomben, τη Hooft ©o� [met gefangj pl*8a�er�: looft bendeere l,s^uie]\jaiiffrael�fontetjn. -�*λ �8 ^aar heeft oofe Benjamgn bt filehn* «^n obcri)�er5t [�n eere] / �3*] 3ubaajS ttojfien/ftaare frhaar': ri T^«Won0 tifien [toaren �aar]; 4p 3 fc,°e fagmen Daar-en-botten] \.
■3 geptaltifje tto^ften [magt] ♦
ff *Btjn <©ob heeft [befe] brjneferagt ^W.cii [ttan baar botten]/ ϊ5^ fae&ragttgt [en' uefenorht] 5^η gij aan ons �"hier] hebt gettijotfjt* �2:3nbgn' [gettnjbe ttloeren f!}] tempel te 3eniijflem [$i«c]- ffifter δοηίησ bij [ter eet ^S groot] gefc�enfetoettoetem rL25ef�raft ben fptef-ttoerenben {joop/
CTttaft] �er ftieren rfamenloop � Mueren berttol&'en/ �ntt bie baer trotzig henen tree� j,?1 ftltter ftic^el ttjerfe [befeleeb] : troeft [ttan utjt be ttjol&en] 3' «oir&en Dien te 6r�gen lufi. f� ©e ttojften uijt egtpten [feufl] rt5 'tillen hcr'ujarS feeeren: jffi��] J!t>o?enlanb fall [oofe �n hoop] t�'' �anbenftrecfeen met toe-loop l<6ob[ben ^eer ber peeren], Φ 3 33 Φ9
|
||||
«JO De LX IX. Pfalm.
33 Φ$ lon�t&njfteH » �j�tr beiie'en/
fttig't<©oD�: looft benotet [alleen]/ Se!ak 34�[^mt] oie tan oube tg�en rijo οφ ber geem'len ijeem'Ien: ftet �ti�f�ne f�emm' tste bonberftluit* 35 3HHlt<©�be� Kragt beltiben/
in $ fr :el & frjn' �eerhtM)e"ij&: ;
f�«' f�erSt' [&] in be Ioc�t [Uerf^ep],
36 <© <©ob mj fg� te �Mttfen
gij ffirt�d <�ob � b« tjeg�gleeft:
�sie �ragt en� magt ben fcolue geeft: <$o� inoet gef�genb toefen. 1. eijnsr. ι. cp aetden. ; .niitj dijne hey!igJomin«t!;
■
De L XIX. Pfalm.
aH�imɡII!iipilf
____#efe mg 0 <$ob/be toatedrioeb^f f g?j
biegen (Igin/baar geen gronb too?b bernoi^
"oui baflt te fiaan/finS ίδ [ten afgronb] ne[#L
'� ben tt^u'tjrie�t^torjuja^en ge�aaj?^
|
||||
�e~ftwm$ttft w�ooogbloeien�e" terfo�
|
||||
______JDe �-2f_l^�^1~ i�
i^^U��ijtrouptji moebV rtnp'jcejt� �f)eef|
^lfrfyaato/mgn oog beitorjfct ban op mijn'' |
||||
^oote§0gcin
fij^e �ent bie mg Ijaten onbebatftt
'/h ?^ �eei tnetr �an 'Φ83ϊ °P mijnen �joofDe:
j, "°*δ bat mg gaern toermelenbe berocfbe/ rftlt t'otirecgtmg bffrrgben/ Hrijgeit ma�t: r «ebb ts bau betaa�b fnecft op fjet en�] ^Jlttra^ niet gercof�ftebfa [n�et gefielen]. tl,p9[f�j�']o<j5cb[bie] mijne ��jaanmjb fient; ? ''Hga�fcguiDenii�DgnietUergolen. l^m mfjnf t toi�l' ^eer/ber gectfcyar�[$eer J
ta*&t geen' befcgaamb toan all οίε op bij κ toat�jten/ ^mijnent bj�t en maafit tit na bi] trarijten
��Krols 45ob/H�etfcFjaamroob [immermeer]. κ ©m btjuent teilt* jo toojb if$ toet) befcfjempt: fcyaamte berfit imjtigs aangeficgtg aan* * ftfoOM�eJL
^3&ben [gelpfi aliS] mg'n� b?ueb'�ento�cmb�, ιΙ>�<
u0n moeberg fiinb [teilt mij toooj] uytgeemsi ponteen], k ^� f«cf>t ogn� guija �jeeft mij giflonb� fut�,
^ K�imu baar meb' be fcftimperjs bij belajten
^ [nuj op mg', u 3,6 gebb gtfrpieyb tut
<# 4 [en']
|
||||
if� De LXIX. Pfalm.
[en'] mgtte fiel' [�etnebcr� in 't teerDjiet] ;
en' Dit ta mg tot lafter�ng' ge�teerD. iz ��: et eenen facS gebb t� mijn�i�eeDenIatetfi bot�j ben �u/t Dteg tot eencr fpiue�' onteer�. 13 �fnjjortenmnng bit aan Der poojte fate#
'3�teo?D booj ei lieb bl faijberiS ugtgefdne�&\
14 Φοφ gebb Dijteer mijn' bebe tooojgeD^
gen:
Φ Φ0& De tgb ban Dijn goe� toelbe�agen [is] in De nragtban Dijn' batmljattiggeijb: , Ueil�ooit mg [ �?eer] in tiomu bgn� �cgW [�oojtmij].
1$ �utkn.ij/ Dat in n�et ne,erf�i&' «rjt �«11 flpe:
Dat ίδ berieft ban mijne �jaterg fij/ en iiijt get Dien Der tenteren [ontiugSe], t6 <0y bat bc ftrcom m et grooten eber�oop,
m�j n�ct�ergolf /noeft D'afgronD mij �er�l�n�Jf� ti� bat De feuijl [Daarin in mg nu fcinbe] jiicto�er mij fjaar' fiele toe enfiroop'. -, 17 Berguojt mg'^eer/�u�t Dgne ganjl [al�ete
ίο goeber��er: f�et mg toefj aan [�n fojgen] naar 'tgtootgetalbanbijn' barmfjertigge'eti» 18 3®�lt bgnen fenetgt bij n aanfcg�jn n�et bef'
bozgem
3©antmg 1,0 bang' berfjoojbrng/ fnoeb/ \9' [ 3a] toenb/
bg' t'mgner fiel'/ en' b��ltfe totg bebjgbem toerloft m�j [�r^eer] aingen D�e mg bemjben» 2oi«gn fiuaab/ mgn' fcganb'/ en'fcgaam* tsbgbeP»enD:
5CCJ og ίο jraan au" mgn' Bef�rgbews [fot].
|
|||
De L XIX. PTalrn; - f55
11 ^maa�� bjeeSt mg 't Sert/ De fmert Ijeeft
,t mijberftonfcen; «i�ari�t na bie mij beklaag/ ijij iflp er niet:
^tro�f�etjs felfjs/�sor�j �jt�b� geen' gebonbett, f? jt>�j gaben mij tot fptjfe [n�et ban] gall ;
'« »lebben mij ben bojft gelaafbmet eDic�; a3 [<©iepl fall ftaat Dif3 Ijun toefen ate eert ft [\jjee]-frric&. ^atboojipoeb ooft gelp een nett ten ball.
H l^aar' oogen blinb / op batfe n�et en fien: ,Qi* fuit gij ftaag Jjaar lenben� boen fdEjjicaert. p <�net obec �un bijn* ongenaab'/Lmitfpien]:} ρ , Dt bjanb brjng toojng laat Dtefe tfaam berf�rio aen. �6�|aartooonfijbJoet�: gaar �jutten fonber
todero. (ge�lagen: ;7 H»aiitmenberb�lgt �jem/ bien gij �ab�
Ftf� Salen ftj be fmetteu op [en'plagen] rjin Sun bie gij boojtoonb Ijabb �jji er op aerb]� *8 �^oopt t �jaare ftraff t �aat' fcSulb op fcljuio [ten bloufc]:
}$$ΐ laatfe niet m bijn gerecSt'Setjb' Samen. *9s>ij moet� fijn gefr�jabb uijt 'pleberes faoufc ^tij toojben 006 befetjjeben metbenbjomen: 30 J��aatboe�iBbenbebjufet/bebjoufb' [bo�l
*9» Seijl/o �>ob/faU mij om So*g boen rijfen»
31 [ngiv] �>o�e0 naam fall in met loff�g pjnf�":
^°6 fal luijem groot manen metbelij�. « <&at fall ben �feer meer fijn b� ofy cffia�f,
Sfgoojnb/ gett�autob, 33 ^'ootmoeb'geLbaas
beneben] <��> s b»
|
||||
<f4 DeLXXPfa�m,
feit ful�en't r�en/ en'bltjb ftjn[�cftnt �jalf];
80 bit <�$ob treeft/ οαδ fallutogerte leben» J4 HSKint ^d^ ber�ooit 'ΐ&οΐδ [bat] eUenbt�
[leeft];
Kflt�)' en berfmaab f�n' fi�jamele ge�angen"., %r «©atpcmel/ aerb Bern �oemen [met lef fangen!:
fcegmr�efee/ en' aUtoat baar�nfttseeff. lt $6 l»ant [fjet�je] ^ob [b�el^�jon nem�fa11' in f�jn be�oeb/ en' ^ubaaj�fteben feoirtmn� fobatmen baar fall toonen [ober all]/ j�j fallen bie tenernfbetlbeijoitoen» 57 <©�§ fallet faab ban fijnt fetjnaarg wee* ,
fct'tfflair�e�anb] a�g tot gaar erf�eeltoinneii» fean («lien ftj feie fijnen naam beminnen baar toonen [begb' �n alle bmegb/ tn' bjeeb']; De LXX Pialm.
|
|||||||
feemt ©eer totinfjmt gtflp'inbaerbe. 3 ^
t�it befrf}aamb en' frgaamtoab Ujer�e/ bat�j^ |
|||||||
namtjne f�ele ffaa.u.�Iaatf aer�uigj�/ms^
|
|||||||
ν __De L XX IJM�hn^____�Jig
s l«teerenji�e fiep bj5]uft«un_ mgnjnma�,
g-.'jgoet gen tot loon ban paaren .fmaajb/J�e |
|||||
feggen/ aer�l�ngs� Beeren
L�at &*< �� fouSen/ tfaam �n bg
» ec�uegb fijn/ en' in bjuegb ontfle�cn/ St �gir �jegl-Uebenbe fteebi� fpjeaen�, c^at Φ00 feer Ijaog gepzefen fm ^otyi&benarm/ ban groot begoeben/ ' "�oD uomt rmgbjarg tocg in blgt JJfl L&te]mgn' ftuipv m�jn fteglanb [fg't]: '«tollte �jecre niet berteeben». De LXXI Pfalm.
fe^^fal %!3H*H!imet,L J&tf$a!^�J�n»�
�^�l^�L^i^l^^'^m^ticlie^^be^
feafoisn/ «r biut.mjt�jtf) bttytj�ttn:
|
|||||
U6 Be LX XI Pfalm.
iii�i�Ufili
« vu�t mti b�iit nnie bleuen/
|
|||||||||||
toiit m�j bijtt ooje b�cDen/
W�t m�j �n b�jne ftoebe foaren,
3 Jb�jt m�j een bafle ficen
cm fleebsf �aar toe te tre'en/ gtj bebt belafl m�j te betoarctt: fo �at so mtj [m�ts� oefen] ten' tot5 en' toef� [tout toefen] ♦ 4 Jf�tjn <t�ob tutS m�j u�jfsi boofenι mag«
u�jtbegtoerneftbenftanb/ en'oegbetbmc&eriM W&tit gij fijt o aftob baat �n op toar�jte;
m�jntocbetlaat [en' eere] banm�jner juegb aan/ �|eere» 6 3h f�ebfc gefhtenb op ι btjn bermogen
ban '0mcebets� l�cfiaam aan gij bebt m�j [gan? bclaan] u�jt'��moebero �ngetoanb getogen: bij [fallib] rallen t�jben boo? mijnen roem [belijden]* , τ, 7 StljS een geb�ot&t geheel toanfcTjayetl
ben�&banbeel'geacfit: maar gij fijt [i^tcr] �n firagt m�jn eenig tocbetlaat [en' toapen]. 8 JB�jn monb ftj baagltcBg [^eerc]
bollbanbijnlof/en'eere. 9 Wilt m�j ottb ftjnbe n�et berfienen:
t�orft en Verlaat m�j ntct/ |
|||||||||||
«ijs m�j m�jn� nragt ontbue�.
|
|||||||||||
jKi�*
|
|||||||||||
io
|
|||||||||||
De LXXL P&liB. «7
J° J^tt^ mijtr �iiati�cn aj? mij ffttfiett:
w �ie m�jn fiel' befpieben Hm tfamen als taaOflie�eiL ll &ii feggen: 43o�> tout Dem �eftoijSen:
Jj��alg'toem/ grijpt fiemto�ij/
«ant ntemaub fiaat�emtrij.
1:1 Φ <©c� tont n�et bert' ban mg togaen;
§9 o m�jn 45oS [totitgo�ben/]
^l t'm�jner guipe fpoeben.
�3 ^at bic op mijne fiel' bcrgetbtn/ χρ.4<
?*ft&aambte n�ets gaan/
�ie na m�jn'fcga�e Haan/
D«>tc6t met fmaab/ en' fdjanbe teerten,
H 3&oc�j tfc fall fleeb�berbey�en/
tn'allb�jnlof �ecbjevj�en.
�5 �B�jn mono fall �ijn' getecgt'geij� [reemf]
Jfi' �ijn' berlofjintf [(laag] »lenallebaag: 6 en meet toc�j geen getal [te noemen] ♦
�6 [Boel)] fat �n bo?Oer -tteben 111'S Beeten ©obg fletugeoen: jWttn aan b�jntecgtbaetb�g » toefen
wt�genenfien. 17 <©9 . 0 Ifeer m�jn] ©ob �tebt my .�»η mijner itteg� aan onbettoefert: e.tallnotf) ten befen (lonben ��n' bjonberen beriion�en. *8 3afelf0 tot aan ben ouberbomme/
lt«atgfe,n&aare[fiet]: : o<U5ob
|
||||
IJS D� LXXIPfalta«
θ 45obberlaatmg niet/
�soai inben nage�iwgt' allomme [hoc�j felf� niet bollen monbe feeep'1 bgnenermberfeonbe» [Φοίίδ] bgn' ftetBte [�ebbber0eben]»
»9 3abgn'gete$tiflgegD o <6ab [fe] 8003 berfpjegb/ ['tisT) groot all bjat gg gebt bebjebeiti j* {brie �s� [ban algelg&e] o «�ob totfjbijl«* geignes 2,0 Φα b�e mg �ebt bee� biucfcj� boen fcljeubtf
beeltegenfnoebg [geleerb]/
botfj gnfgt �je'er ge&eerb
[en'] ftebtmg'tleben [ηοφ] befioubien:
ja mjt ben &ugl ber aerbr
gerucnt/ als go bie'erfceetbe.
at ^gfultnvtbrgrootnegb [ηοφ] besmette
eo&fultggmg[o$eet]
berttootfen [meer en' meet]
aio gg nu baeberom fuit Beeren*
il 3J�» fal op 't fpel ber lugtett
't lof bgner bjaargegb uijteit:
5ϊδ fall bg' fingen baar-en-bobeti
o «©ob/ op't 3gter-fgeU
gg�egTg'mWrael.
α3 jBgn mono falbfj met fingen lobent
en' mijne fiel' [belijbenj
bat gtjfe quaamt bebjijben»
»4 ©an bijn' o.ere$rf)etj� baat benebt» r^
|
|||
Be LXXII VMm, lf�
feHtnfjne tange [tfaag]
««meloen alie �a^g';
sant frjjaamtoa� f�jnfe tof9 gebleUeu/
'Λ IJjnbefcfjaaw��eoofl&e»
"« na mij��' fcijabe fton&eii«
s hand. i dij� j hcijd»
|
|||||||||||
De LXXI I. P�lm..
|
|||||||||||
>V Crgunt bi feoi�tng �gn' genc|)t� e^5o�:
. *οφ [(Hegten]�, α Φρ bat &� [op ben troonf
^O�b^f���to^jSe^t|tt6|e^e:^^�3rme�r |
|||||||||||
�^�efiSetjb» 3'^gebergte fyeng'�en DoISs
|
|||||||||||
q^c: be^j'leng'recf)tia§cD�.
5 ^ii fall be� bo�fes �etbnic&te ernte«
Fec��t «legen [aan eiib' aait] /
5eS ftjjaavu'�e� fcinberen Defc�ctmem
|
|||||||||||
«Λ
|
|||||||||||
;�β De LXXII. Pfalm.
en' bettbet�juciter Haan,
ί S�fuUen�tie�rbie�si� i�jttf�rt folang�efonn'[�n ftragt]: fo lang De nune bluft tn toefen/ bau geflacht tot geflaefit. 6 $� fall af-ba�en al� een regen
tip 'tafgtmatifce grag/
�U mefe�ng' Die '�aerbn'jS� [toegen]
�bebjupt/ en t borM [banpaf3].
q SDebjooin' fall tn fijn* �ageii bloeien:
�ieb?ebe[fall] baar bij
�n obetbloe�tgljetjs [eengroeten]
tot baar geeir maan'meet [frj],
8 ©an fee tot fee fallinv ooft Uienbett
frjn' �eerfffjapptj' [tn' magt]/ tn'ban ben bloeb tot aanbe enben �es> actbtijft� [fijne uragt] . o [«�elfsfj f�llen bfe ban bet tooeftgnett pem boetball boen [tn baerb] / ooft fal be btjanb [met ben ftjnen] 'tfltoff �etften [banberaerb]. �.5' to [$em] f�llen [groot] gcfcfienft&efian�ei*
'be ftomngen berfce/ be ftontiigen ban �bert'] ejjlan�eti: eu'�tebanZtbame'c/ be jf�ooj fall Rem gcfrfjenft bereeren, it φειη f�llen D�enft [en' foen] ooft alle fco Ungen [en* Reeren] tn alle fiegb'nen boen. η ^g fall ben anntntotD�ebio'�*» ft
|
|||
De LXXII. Pfa�m.
S^fr�j�nJiUfD�n�bf�f�]: �
?» uenbet-^ufStenfcierm 'tl�jben]
f^ geenenfjuiperljieft.
�,3 #i) fall Den untgcteerbcn fparen
WoefttgenTbrj-frianl:
P� fall �c fielen ooit bebjaren
8*n ote baat fijn belaa'n»
b� ^i) fal Raar fiel [uijt mebe�cog:«]
*eftoe'"nta»oj lift/erf fcragt:
J°* fall ftantbloeb �n fijnen oogen
'eec �terbaat fijn geacftt.
Il �n' bij fall leben [mei berblnben]/
^nfcijenir�em 't �l�ooj^e goit�/
�«« btD�e boa? fjem tallen tij�en:
^n fegen'fjein « beelboub*
J,6 «en'fjanbt�o��fiirone/ inber at�isen
ρ 'tfoppbetbergenfaU
'f'�'bmrljtfa ruijf5enbe boentoetben
je i��anon« [gefcDall]:
"Q« f�llen �ie ban uijt �e fiebert
Woeien [all' te faam]
,ls gra« bet aer�en [ftier beneben],.
17 «Beubj-buijtigi« f�jn naam:
^ijn naam/ folang men fomr bejegent/
Ia11 groeten feet bjucfttbaat/
�oolfien futten fijn gefegen�
^oem/ooii allegaar/
^» fall Ijem gelucnfaltglobem
��? ^elonfn M r«tot Iflf-fiul]
^ab [onfe"�i�Vf �erT�aat boten]
|
||||
�6� t>e LXXIII Pfaka.
6e<�5obbanWraeI;
ψ i Me alken [fa Boog ge^efen]
beel'tuun�ereHueleijD.
19 ^genb moet De naam fteebjstoefea
Banfnne�tedicfeoc��/
cos fall �)et gans begrijp �er serbes
�"^fip tgla«3 en* tttt
ott�u��i [ia alle bol&eijb toerbtn/
βφ] amen/ «tmnfrm].
|
||||||
HET DERDE BOVK DER
PSA L� MEN.
DeLXXIIIPfalm.
______*_ _ ν
ii^t� toe�j gTratJJ^ffoe�'JiutiLbie Daaf.
retjn f�jn ban gemoe�, 2 '^iuatf feer na bij bat �s [op'tgla�be] met intjuenboet gefreut fiel� �abbe/ t en fegil�e fcfjter nietjS bat [mifi |
||||||
Den LXXIII Pfalm. t&$
i^o loop 'tirtjjaaj� bola t'� jb'ren piag: ate i8
Γ�-4 ^r^^Srr&rS�<■ ■ : �~ ~ ■ : ■
|
|||||||||
^boofentyebtf�g,
jL^aar i# geen f�ricS-banb in fiaat' bst�/
*mt Jjaare �vagt blijft e�en groet« '�ij*ij fijn in geene ftoarigijeben tji^lt mengen [frier uene�en]: ' wojben niet [berba�g�/ betjaagb] ''*tben gemeenen man geplaag�. . «9 bat beftoGg-meebfiem entgingt * eben a� ee η �alfbanb [btoiugtj ♦ |
|||||||||
? ^aar uogen ptn�en wijt banbctfc
ytl herber poogen f�j te trac�ftcn ^tifci^ t�jsijt�ca gcon�^5;;t§teH. ? S>i) Relient ongebottben a�m/ ^quaa�enfcjefeen fti mtt fmaa'it: L} lieben [met een tcat$ �er toag] Kbjbectoi)f' ai�M; sin Daoa. l Φμ in ben �tmel fingt Baarmoitb:
*«ar' tonge bjaafr ou 0aer�cij&jS gtonb. ti« ^it0 fall fijn bo�Kfic�oetUwriet niesen* ,�' ttoatec falmen �un uilt�jucben fc^becben�boIL u^ijfeggen aodf fn0c fatt�e <�3ob bit bieten tori): �u' i>aar o�b �jetenfr�app [in frfltjn J "*\ �oog� tg �en Jjoogj�en foui ta �>icfc
|
|||||||||
*.F*�
|
|||||||||
164 De LXXIII, Pfalm.
�>�ct beef f�jn gobloos�, en' [naar Infi]
in ocfe bj aerelb tuelgcrufi ftj floopeii fc�att. ij 'Ser goebertronbJett om n�et fiebb t& 'ti�ert retjn geftomntm' m�jn' fjait� �n onfcftulb afgefpoelb,. t4 <�n' dagen bagelicH� geboelb: jamijn'hafltj�tnge [bcgonb] ten elften bjougen mojgenlronb» 15 �f>eijb' in/ tit fall in con berflaan:
f�ct '�ljabbm�jttDubJ'loottic� baar aan aan bijner &tnb'ren flamm" gequetetn t6 <�n' mcif fo bac�jt ia fulfi� ie toeten : [maar bot�j] fjettoajs mij felfji [baar naar] in mijnen oogen altefmaar. 17 Sot batifttoag genomen tot �jet�jc�jligbomm' ban [mijnen] <tf>ob: �*t iS fjaar tt'jnb begrepen Ijabb*
t8 <�nj nebtfe mi� geftel� op 't glabb': gij �ebtf �n tooefttngen boen ballen, p.i.yt� �^oe merben ftjfo gan3 met allen ierbjoefling' ineenoogetibUtn? ftj fijn bergaan/berbaan booj fcijjicB. 20 [$ij fijn] gelij� een b?oom [gejlaafit] na batmen baar ban tg ontroaafet: �jaaraanbeelb �|eer [en fefto^nea toaan]
fuit gij ontbiaaenbe berfmaa'n, ai �©ant als m�jn (jertbegojl tefutjrenr en' bja$� gepjititelb �n m�jn' nieren. %z «©ρε iuag i� gan3 uijtfinnig [�ter ] / |
|||
6 T De L Χ X I V. Pfalm. j6|
^«nabt� �h geeneftenni�j' meer:
j* ^^ baaz &�j at� een �oinm bee:
*3 $u[ben]iK?tee�!3 bij bij [in bje'ej:
^j'Bebt m�j bij �err Fjanb rrebaat«,
Λ Mi\ Icijbcn�e be»02 lijnen raab: j nmij baer na met glaste firoonett. 'fe, ®ίεη �a�&* ίδίη Den�etml [uJooiien]� i/'l�ie�tmetDij n�et [fuer] op aero, κ �teijn bleef? befaieeff mg en' mijn fiert/ �] (©o� be ro�?' imweftttteti [t��/ teu'aje��c�i m�ja' erffenif?'* jJ 3© mit o� e ban in'; Herb lernten fiet/
J> S -�s�� tori) t'eenema�l te' n�et: ajifraeienbefa-fitit «ii ineren J«te/ Dte�f�i��� Dij Doerere�» ς ^acft bit vuejt i�/ al� bat fjet m�j S^ob t� �iafcenoaj�aatfij: m] <j5abi[baar] �k m�jn'�jeep o«�leII/
*«at t& all b�jii boenberteir,
1 rechterhand, l Je Heer.
Pc L Χ XI V. Pfalm,
jb^___�arom o <�?ob bet�oot gij [οπή alj-
�s5>� fall ban bij» toojit[-jifta�e�teoe»]toaii�/
ι Un']abet 'tbeebau�ijnetueij�e [fmoBtn]?]
ι i���eii�t
|
||||
iS6 Den LXXIV Pfalm,
|
|||||||
�±.*-j
|
|||||||
% 4�>ebeii6t�ge�en&.t]aan byii' gemeente i�f�
^iegtjbanot&gbirtoojbenljebt/ [en* to^
tat] gtj tierlof� be rcebe bgnec erbe : [bat] Ztjct'g bergbeek [ts bjij ban berber^ fcaar ira« gij [baat gij] �jebt ingetoaenb. 3 ©ergeffc brin' �re'en ten eemm'gen berbeffy
fce bpanb Ijeeft �n 'toeijltgbomm [en* totjbenj |jet allgefrJjeub. 4<©u&b�uHf bijn' befrrijttf17 int mi�ben ban�e $\mt$t bi jtter χ erf: [5©aar] Bebbtnfij Baar teer�cnen geboub
tot teellenen, 5 ©ρ batmenftbaarsenbe �joeelnbanijunbe�tjlebertoarfStoenbe . 1 [en' bjeef] om Jjoogop't btc&te banget �oti** | 6 Jhtgati&en fijt met bijlen [au] ombert�/,»
metgamenS οοδ gaat' toeruen fraij gefnea�li/ η [&o batf] in't but jr bijn ge�jl�go� �ertt^�, en 'tjju�js'brjno" naamsf outgc�jl�gen ορί><* , 8 [f�ocgjfmetten ftj in't �jerte [frout tt�ttoVl
[Hom'tjlaatf ons� t'faam getocl�elit�bero"1' ftj gebben gier 00 aerben[Daat-en-�oben h�, � totafj] berbjanb be t'famennomflen <0<Ρ* t�.« 9 45n totj en fien onf teec&enen n�et imttf i�
οοδ �ffer geen piop�jeet meer [t'befer ttii&% tioclj' geen bij cito bie toeet �joe lang['tfaU W*j, to ^oe l�ge fall be b�janb Iaflcen j|eer. �*' \ <�η' bij �ten naam booj eeu'toeltcf� 'Uerfma^/
11 iDaaremetocg toilt gij bijn' f)�b [nu]='e�l tafelbet'oc� bijn'rec�jternanb [aftueercnJ ,1 rwclif' wijt Win" fcgoob [en] boetfe ti^U') toergaatu v- �u" |
|||||||
. De LXXtV Pfa�m. 167
I toi^ra�t ^o� t�Ie te) m*'n feonfttff b� ou�jef-
� j�j ��e onji Doet m 'tmi��ftwn DeraerD� C�c�� '' η i!1 [geluffe* en'] falisbeijo getuerDen. � 1* ^ooj �ijne fcragt �erueei�e gij �ettwen 1 ^^laaftcScw^aaBtgjjop f�nsoontti�een.
1 * ^en tualb�B-�iopit singt gij �n ffrttSett 'btir, ty�jfen: , »�".rateen ooi* Dce� aft toteener fp�jfert
tteoeftelanDDen�ol&etoe�ece'en. [L^aarg�j &ebeety/Detoarerbo?!t'ap&jaa6fe
ie-L^i� I ni�aar] Den f�eixnc toloe� oy�joag�» w «eijb'Dagcirnac�tnj» �ijn: [naar �tjtt L, betmogen] ι αι �ij Set lie�t/ en5 oofc �te fouir gemaafct» J f>i\ oie og aero De pa�en bebt g^cfrc�b;
ί ι» ^nc|«ett�' en' tuwterIjebt geplafierb* / " ^cnstfticraan.[feer] ijot �at �ebijanbi.?.« � L. laf�ert: ffcfielb. I vc eeti btoaajs bolfc [bier] btjnen naam [�mjs]
k r^n ^*rt toco &«n toilbtn Dieren n�et
fU°?.?ube j�eruaii Dtjjte to^tel�au�jtjc; ' �'nkt i*"0** «"i*Di �» αα>βΦΓ berftJnnjbe
�oop �ie [-fiter] ber�mtfct Uiojo [�nwj ber* , ^«tiktoptbetbonbetoant 'jSaer�rij'�jSjfoV
! kjtf,. Ien[$tetJ ' *i 'ii"v«bu[�met[magtige] roef&tujlen.
^« iaat n�et toe Dat Die �erDjutiit moei Wr fcfiuijlen/ (|� "«laab ci�'fqjaiio fer rug^� bJebcrSeer; |
|||
t68 De LXXV. P&Iffl.
<§o f�llen [oan] te onbercmcnte [noc�j]
en' Die gcbjerfc [�n arremce�se] lijtim fclffc Dtjnen naam ftoocroemcn�� fbelgbetiT« 21 ��taat op o «©o� be�ingt �njn' fa&i teef)'� 4Pebenfet?&t�n�s fdu'm�t� [�aar ineo' gij toJ«^
uefclnmp�]/ , a Die taa�lici�� [Dij bejegent] ban ben bteaaF,
23 ©eraeet toiij n�et Ijoe D�jn'befmjkeig (i ff": a
[�oe]fraag 'tgeD?iujs�DijnjSbtjan�>}� cjbi^
fei�int. i vergaiieringe. i de vijaeA,'
|
|||||||
De LXXV. P�lm.
6. |
|||||||
4 '�&a«r�t�&!8 teatts« ston'gejltc�i]
met b'intuaob�ers �atbefuse�li: ,^0
|
|||||||
mVb f�jn' fhjien ougertcgt/ Sdah.
� 'Cbebb gefujo&en ] enbe fmeen] �JtbeerbtoaafemeittenCf��t] '««t tod) ben btoaafen n�et, &�b] ben boofen [bit boo? oog] /
6 let tot& �en &00^n nitt °9*
f %ffetutijen fjoojnmet�oog: '� met geeuenijarben δορρ. � «Dant t berfjoogen[fomen fut] "°btt �an 00j�/ ��OCj)' u�eften met; f °J�' ban uijt &et tooef�e tooub.
� ieaac aljS rtcijter ricyt be ©eer: »:. «m befen neberftoutot/ o J^t'ftoogt beu flcnen toe'er, w. T®aht �n <©obs �anb [i$] een BroejS/ *°�n/ bie roob i& ban ben �|oeiS/ �aatugtfrfjenKtu�j: fo bat aU
>t Sui�ioog �0^ 0p 'taet�tertjfe ^otibfopo baar utjt futjpen faUV
Anfullenf aUgelp. ��n'�U� 'tfelbigefal�tB *tw boen [ftaag en] eeutoeltcB: |
|||||||
^^»^«S�b�oofiu [alleen]
f '« fall ber boofen Doouten gans Λ Saar �n ftutnen tre'en: {,^0 beji b�oom-op�ec�5tenniang ■cj�ntn f�llen [nor�� ten toog] T�? oygmcljtoro �joog. |
|||||||
Wij. _________________________________ __^^
|
|||||||
lyo De tXXVI r�lm.
7*
|
||||||||
ssJ
|
||||||||
a Vjfi<©�j[�iJin3uDatotlbe"�enb: fM
p^llilfilillliilii^
" naam [ �<i] groot �n ffrac�, ; 'Cot g�> ,
piilIi�I?;E�liIl�l�^
»fem [baar] «s fijne tent; ftjn'tooort>
*bier-pijl'geb�ge�. Betfcb�bMVtfume^ |
||||||||
SE�H�=;fe_____
"en'b'ooje�oge/ Seiah. ^^
5 <6�j [fijt] �oojIucBtig: magtig groot
�Jerb' boben be roofbergen [bcr�']. 6 ^tjftjnberocfb getoeefr [ontbloot]
f�j �ie baat toaren Mou�� ban Bert/ �y fjebben Baaren flaap geilapen ,.
ie fctouBften * �ao�jen Banb not &' toa$efl»
7 IBit�bijneftrafo 3&oj$4Bote
fo fijn in tiaap gefanhen t'faam te toagen/ tpaero [en' 'tgan?e rott]»
8 ^IJ/�gLiSt�icfeUtfeLbgliaaw]? .
|
||||||||
De L Χ Χ V11. VMa�l %f%
��jfoub booj inj f�aan [onfatftoefien]/
* »« �gn toojn begint t'ontfte�erti haf,*1*] C� [,ml 'toojbee� goojtn beeb
jw' Wijt beggcmefei [goog ffcfltrtjtj: ίο Ι^Οδ �jeefbV en' f�il�' [in b?eeb]� om r ^00 nu °P ^on� ten Sfricgr
Tff 9l*e goebertiern' op aerben
L '*»nj in be�oubemf3' t'aanbaerben / Seiahj
JL * ^gejjeijiiiS fall bij belijben ίοφ
Γι� �wen^en toornig ongebulb; S1;*] B� �et oberblgftel [nocg] �7 «ojni afte�en fcgojten fuit. �ρ /Selaof't/ en' uriltet oo�t in ttmftaeit 11 %ete uVucn <©ob tocg gcu�jcu {JS alle bie conbom Fjem f�aat:
j5 e&gem/ bie baar �oag-gebjeefa JM gefcgen�en oberlaab'. Lf 3 neemt ben boif�en gaaten geef�; i« i ?l«"6omngcn op aerben **�! �� feet fc�t�tc&��ii� [gebjerbeii] ♦ |
||||||||
De LXXVII Halm.
4 M |zj^g^E�g|^^EJlliilg
|
||||||||
\i $�M ftttW»' tot <�o� [topeten] ! ��
© 2 Dafje
|
||||||||
χηι De L XX V II. Plaira.
i bat� roupen�e gebl�aen : mtjne ftemnV.
η [quam] <©obe booj / en' ftij ne�jgbe m�j f?jj |
|||||||
α jmj'He�jmar�e��t6e plage/ mane ban5
l=iiiiiillPiIil�^"#
fe5JSnac�t0utjtge|�re�t/ bleef geHab�g [u�*!
|
|||||||
flere�B�]»
J^�jne fiel [albug omgangen]
jjeeflgetojeijgetb ttooft routfangen. 4 [�©c] ib 4�>obs gebaebtig toag/
toerbiboob beiucrb [feer raff»]: �fctooub aanbacbtelicbenfnjeb�n/ en* mijn geeft ig mij beftiieben/ Selah.
5 «©�ontbielbmijnoogban baab
'btoaji bebtoelm�/ efffonber fpjaab', 6 'IWjebb berteutocniaaren/bagen
el bat� oub� �er oberflagetu 7 [«Ijs] tb [nu]om'tfpahn-fpeIbac�t/
[en�] tb bit ol�nt0 bij naeftt in mijn berte oberbotbte/
«ι' mgn geefl bit on�erfac�te. *
|
|||||||
rr De LXXVII Pfalm. I71
Wh&]. 8 �>al be �|eer mij ba«
*EwUjei�fii terftooten gaani f, &oub htj ban met fijnen fege«
ig tj�iuarss n�et meer fijn genegen* �n:4n fpn barmgertigft etj� Jlftit m ber eeuttt�ggeijb: ζ As net tojoojb ban fonber bragte/ Ae�lacftte t�t getlacDie* |
||||||
τ. «
|
||||||
*f~,mtft <©ob �an Vergeten [foen
'J�enabe meer �e boem jiftft �)�j ban [fo unterboten]
ιΓ* Suiift �n too�n benotend Selafe
�t pocfi tu \)tbb [bij mg] gefeij�
toa mijne ftoacU�goe�jb:
"«ar �teg ftcogfien « ganb fall beeren.
Λ 36 cebacgt aan 'ttoetb bcg fettem
^��iU�6geben&enbert'
^n �gn' tajonb ren ban oubj� ger,
»1 '&fal�oo btjne baaben mer�ien
�itfeenban bijn' werben. �\i&$n toc� [«St] �n fte�j��cfietj& tM <6ob. �©�e [tuojb gefegb] ,'l �voot Φοϋ/ at� <©ob [befonber]� t�, c0" ]fijt] <©ob/ gij boet groot toonbet� ta» Ρ alberen [fteebji aan] yne bragt ftebt boen toertfaam laS�nbo16 [Met ggbn�jten fi�nb'ren]
�e&s etibe 3ofeps$ b�nb'ren eri�nn arm gemaabt gant3 bjtj/ Selah.
/ beerbetoaat'ren fagen bg/
$ 3 fc�
|
||||||
174 D�LXXVIII. Pfaltn.
�irjUKUS't featbetoaafren fagen/
tu' ftj toaren gan^ betflagen: [ja] �'�ftsTon�sn fijn [bcbcef� fijn all �'faam] beroerb getoeefh t8 [Wjtieto�f�at [fagmen] tuaat'ren/
'�fcftoff bat Oeeij �en bonber «laat'rem ja�i|M [MyemJ-mjien [#eer] gingen ober enbe toe'er, ig ,.g>o bat; �aai-Dijtr�uitiier-fkigett/ [Iji�� ι in trotib bijn'b�jcem-blagen [btoaal�en] f�raalben: tacr�j���eefit eo� �ebaberb/ en'gcbeefb* 20 <©p ��t fee [fjabb gij] �ijn' toegen/
en; �ijn pa� ορ t meer [ge�egen] ; dm? «tf^ef�men baar ontrent
&�jn� T?r�{�p$n nie� nie � geften�, 11 Φί} �jeb� r#eevej * bijne �naageti eben ate een' nubbefcDaapen/ [�)�er] �oo? iliofe0 �jnnb ge�erjb t jr beo� ^ron^i [ fctenft getoetjb] ;. ι. ende ick fall roupen. i. rechterhand. 3. in't (0<ι
4� volk. |
|||||||||
De LXXVIII Pfa�nu
|
|||||||||
O
|
|||||||||
»j35 y mijn bolf� lu�lt mijne toert mty&L�
neemt tat�j met b�ijt be re'e« mgtig raonb^{(i |
|||||||||
De LXXVI�� Pfalm. i7s
|
||||||||||
J?0}�n. 2 'Unfall mijnen mono ici fpjutficn
|
||||||||||
=.ΰ=ζζ^.ψ.&έ
|
||||||||||
;fsp=|;i3i|iiiliii|i
|
||||||||||
Saan cntilinj�f: fcfaU bat� ou�tg 0er nenmfte
|
||||||||||
u^en utjten» 3 ©an ons βφοοξρ/ ban ong
|
||||||||||
fcrqfcfc
|
||||||||||
� ^tjfuUen 'tmetboin�nateBtnb'rcnfj�ci�/
�lE uaare ftamm'�an f�llen mebebeelen fcff r%er� roem/ fyn'feragi/en' tuonfetrftct� * eJ#i falg <©ob] gebaan Ijeeft [fjteriteiuisen]. L,%) geeft een ■ rec�tinSaSop qjgctic�i;/ 1 «ne �jett �n f frael scf�tctjt jwe |ή' geboob bat onfe baberg foubeit
^ �^tanb're[{�amm al-ijterjteo?. oog� ijoufef ♦ h�ti® bat alfo'tnab�laenbe gcftadjte r{.«»toten 00&'en'oie men noc�} bertoacljtbe o����ipanj beVDuf�:t5olVuaerbig inogtenfiaaen/ '" Mel�eboojb�&aat" f�nb'ren�e beraaan. � ort"' «"f °9 ^00 �aar 9QPe f°u�en ftefon/
itiv *poisegbaabbetgeten[aante merken]; 8 Ie f9" gebo'on [ftanbbaftig]on�eri)oubetn
ten n�et geljj� Jjaar' babero uiefen fouben/
ecn
|
||||||||||
%η6 De L XXVIII Pfalm.
een �rtjlig bolfi/ toe'erfpannig[en inifnoug&l
een bols bat neijt f�« bert en beeft gebeugt'
<©o�t t� baar geeft n�et tronbi b�j<�5ob gebied'
i.p.49 [if�aatf�jn gcUieeftjaijs �pb�'�mss bitiD'itf " eben/
feie toegeru{t[toeIftbceteit met baar bogen; <
[fcccb] f�jn t� �>aag'�e0Hrgn>terugg' getotf'' to <�>η baboen n�et op <©ob� berbonb gelet'� en' boeijgtr�en te �ian�'len in f�jn'�Jett; η t%rgaten oofi [all� befe] fijne tuetben: Λ
fijn' toonbrren/bie fttj bun babb bcen ineri^' u ��>eeIbjanbergbt]buojbaaretoabers� &c
«Scripten ��ac2/ op't belb ban Zean mebe. ν? '�iijU�tf �efee/en iietfe�aar boojgaa^ en* «�φ een taf� �eeb Ij�j be �jat'cen (laan, 14 �|ij g�ngfe 'g�aagjs booj eene toot�' ["'
f�fterji�en] *■ en' gan3 be nacfjt [at�] boo� een fcicrItcIitIc�DL
t5 [^aarjb�jberots'�n'ttooef�e lanb ϋο°' boiibe:
op bat �tj btm u�jt btepten b?en6en feube, ,, 16 Cn"beeftu�jt�teenbe|�cooitien booj� ν ftaalb:
en' 'ttuater �$ bloecto�jfe ne'ergebaalb, . 17 jaocb boer� f�j boo�b�e tegeng gern «Φ" �cc1
en' tyWtn fo [Den �^eer ban ftonb tot fu- tren �oogf�eii [<�5obl tt�ttooefrelabgeberii� ; 18 ��ij �jebb� «©ob �ob in baar Ijert getertw eir eijfjten fptjf naar fiaarer fielen luft. Λι; t9 Cl�i mojo' op Φοο/ en' fpiaben [ongetui^ |
|||
* De LXXVIII Pfalra. χηη
�»ou�> <©0b ban ons op befe bopre pepben
r3« tenen bif3 noc�) nonnen toeber e�jben? i0 [Bant] fietp�peeftbefreenrot3*aanse* en� ». tfooten/ r" «aarfijn [flur] beel' matten ugtgebloten/
'" o« oe�loetber benen oberbloob. ^�nKan pp ons ban- n�et ber fien ban bjoob? ^°Uu pp ban οοδ fijnbola geen bleef3 bepatt*
1 wpoojbe <�>ob/ en'quam in toom te
rft. bianben? L Wjctbuijr in SfaSop lxierb ontfrenen:
�* �s ftjn toojn op f frael getoeneiu i * 6m �atfe n�et en' pab�en [�n eenbottb] n ©ob geloafb/nocp' op f�« �etjl bertroub,
?3 �^oetoel bat pij ben toolfeen ban baar boben
,laoliii�jab�: en' 'slocytsfcpoftopgefcpoben. Λ <eir 'tiBanna felfs pabb ober paare �utt� ia h1 tcS«^n om tot paar' fpijf te nutten: , �^«el3 gceijii pun nu gegeben pabb. ' �>uuatbeir�en3petb�oobbet: «�2ng1enat:�p- jjc bolpegb toe font pij ipw paare fppfen:
0 ^� �eeb ι om poog oen <©o|ren toinb op* be�^ ..rtjfcn:
fco'^Htn�en biint bien peeft pij baar beneben
iJ^wienragt ooit perbjars pe'engebjeben»
' l»©aar]i)� als (�off 'tbleefsoppenreeg'nen «ir >«. �ee':
tbogelblugg fo bitft als 't fanb ber fee,
a8 ^n'peeftfelansS�aar leger ballen latem
# 5 tono« |
|||
178 DcLXXVIII Pfalm.
f��om baar' tooon. 29 �§>o Oatfe baarb� �tw
f η' toer�cnfatt ten VtoUcn toe [bebonben]: tuant fraare Injt beeft �jtj bun toegefoifimu |
|||||||||
�
|
$otb toaffer geen �ief�jn' begaettc biaft: I
aar bocfj] be fpgf' �n �aaren mono nocg f�# | |
||||||||
31 3�IjS nu «Spo&s! taojn toag ober gun gcrefi
boob' bij baar betfl': boog ffr'elg ugtgelefe»1*! 3a Jlocft �ebben ftj gefonbigb 4 onbelabeii: en'met gtloof� aan fijne toonber�aaben. ^ ti»>* 33 daarom fjeeft fin baar' bag� onbertoacΨ par' jaarett ooS feer ftpcItcS oingebjagt. 34 ^lougbnfe�oob/fatoajS'tbatf' om p^
bocb�em -
"♦frj neeerben toeer/op batfe <U3ob tyoug focin*
135 �n' barftien boe/ «©obmoefi baar' *m
m�tg befen:
$fee �oogftc <©ob moeft baar berlofjer toefen�.. 136 ^ijoebbenbemgelocBtnietbaaren mo', '
m\' baare tong' bitioog �tem [�n be» groii&J ' 87 $aarbertentoerbn�et tojopiit booj Pcl
bebonben/
§eo& toaren frf n�et �routo �n f�jn' berfcon�e%/ * 38 3Docft bij bergaf barmbert�g be mtfDa^
S�ofb' too�b'fe n�et berboen [�n ongenabeiu',^ f� bat bij ooB fijn' gramfdjapp bifftm'K/ * »errftjnet�toojntoelnietgebeei�i-�ftab. (w*,�,.
3 9�n'|jf gebae�t bat toij maar b�eef�[i b#$.
tf to�nb/b�e baar n�et toe'erncert/be'cn �'^u/
x -ρ �foc fje�bff ft«« in 'ttooef�e lab getertf'} boe mentgm�i�lin'tto��be toou� neberrtff^]/
ίϊ>.5 4i3at'e�bas/f�i«f�jtoc'frgeKeer�>[�mfr.u�{» tu' �jebben «©ob berfow�mibe gepicufo» &�
|
|||||||||
- ., De L Χ Χ VI�I Pfaltn. 179
Φΰ �ebben [gern] bepaalb [�n fijne magte�i]
Zltn Oe�jltgcn in $fr'el. 42 Jl�fS' en bacyteii ?a« l�jiie gano: not�' οοδ aan �cfe Dagen ?0tJ$f lu'jt angfl be� toganbs gabb ontflage ». �1 ^oc lig gun Ijabb f�jn' teen'nen �oojgeffel� ^Siptenboo^.fgn�ociun Soang bel�t Ή Snbioeb fcecrb' gij Daar' bloeben: cn'�asr
^ (troomen/
UP w?,ife n�et [aan] bjinbenfouben [Bouten],.
45 '^bliegbluggtg fujerm geeft ggyim toe*
κ.. gefonben/
;«atfe op: bc '���#> geeft gen berflonbeit»
Γ f O a/.f �jaar bjucgt b§neberen[tc�t ftraff]:
^ f&tnt�jaaii [at co& ] gaaren arbegb [af],
�7 Mtt gagel flotig g g �jaarf toijnft�cf� nebcr: ■*
°en bggeboom metten Boii�-bbjjlig toe�er. 48 <©i> all Baar bec beeb gij ben gagel balen;
fji cp gaar gaaf �loetj-glugmigc bjt�b-f�ral�; 49 Φεπ tManb' fijnjs tooi-sijs / Uerft�ojtgetjD/
h [onbeflier] ♦■ ^tbolgcnt�egb/ errangjt fonb�g jSjun [�ier]:
|
|||||||
�y iSgipicn&BO?ft«ft�tj all' eerf�-geboo^V
*« mcgamjS guit'ba*6ragt2trou �Uerj�ooib |
|||||||
�^ sarugt tat gij f�jn b�lSabi fcgaap� �e�jtos;
V* i*isi eeiv Jmbb'in 'ttmlb^Uioef&toeijbbe. �3 *0ijlegb'fciatf5/fo �aticrniesn�n� f einigte: ^niits�; fee gaar'bganben «�berftwute*. H �n'&>.gt(e tocjbjS t�t aan fgnfjegUsLinir ^ 6. ' fccsr |
|||||||
*8o De LXXVIII Pfalm.
feen �jerg/b�en Dij Kreeg boo� fijn' redjterDaitt1'
* 55 ;HnDeeftboo�DunbeDetjbenenberb�ebei'/
enDeeftfe Dun ten �abelbeel gegeben: en' �e�efo bedammen [enbe foonen] χ banWfraelmDaare Dutten bJoonen.
56 jSorDDebbenfij�enal�er�oogf�en<i5ob ., ban meubjg berfocyt/berbitterb/ [en* befpctf J' �§>ij Dtelben geen ban alle f�jn' oojKonben.
7,p.457 /Baar fijn te rugg' getreuen [t'elben f�fl"
ben]
en' pebben f�e D troutnloofelicK gebjagen/
ce�tjiierb�ij0 al�DaarebaberS [plagen]:
4 fijSeerbeuorngdijfteenlocfeboog. Λ,
58 �n' tergb� Dem �n Daar gebergt' om Do0*5'
«^on Debbeu fg met beelben/ bte ft] fneben/
Dem opgeDit3t tot toom en' tjbjtgDebeiu f 59 �©itDoo?�e C^ob/en't.� tu toom ontf�F
ten:
en' f?frael bien Beeft D�jfeer berfteoten. 60 <s2n' Z�jlaog D»tt' berlaten: [befe] tent'
baar boo� D�[meeft] bij menjen toerb beneflp' 61 $ij Deef�fijn'�ragt gebangen ongegeW!'
�n 'iibijanb� flanb Γ t�] fijn^eraatCgeblebe"^ 62 lij Deeft f�jn bolu boen firuij&'len boo? &{i
fbjaerb�:
fo bat Dij gramm oob ojt fgn crfoeel toerbe» y 6% ��setbuijrbetflor.b fijn uijtgeleef ne[meefi�!' Daar' maagben fijn n�et ugtgeDgl'rfit gebjee"' 64 laar !�ji�|�er3S fijn geball� booj be fma^.
ben Daa |
|||
De LXX VIII Pfalm. t8t
«aar Ujcbutocn entoeenbe[notrj' enbaerben]:
?.]. ^o bat be �^eer/a�jo ce bie {Itep/ont�jaa�te� s" \tc� geltj� een magttg ftelb [op-maabte] ^banbenurijnontvuaa�tmet beel gebaart � #� [quam enj floug beu b�janb aci�tcr* UjaarjS: l?ft eeuto'gefcfiattb' geeft Dijfc obergoten.
i� ^' f^oiep� ftutt' bcrariitelicfiberfroteu: '0c� boog be flamm' toan «�p�jja�m [alio too* ,p.j fio ^ renl�
6 B)aar fjecft be flamm' ban 3;uba ftr�i ber� ,
ν . hoieu: �'�»J bijons berg/ bienbrj liefuoaerbig �ottb, 9 «©ob beeft bij [baar] fu� iKniigcouun ge*
bou�. ^Seenpaierj�['tteelcli] boog [fiaat] opge^
ni«». ri�-ljtet: �7n ��aec�/ b�e �.� �0°? eettot g T�eef� gefl�cbtet*
t��: «G�S ^©abt� ts�li tet een uan frjne fen�apfc 7i «�m �em °P �an "# Oft flaU ber fc&aapeit. v� 4a hn beeft bem [omtoofeltrs berbtuaalb] m ae�ter af be meUicb-bubb' gebaeb/ iHlOaiiop [ate] f�jn [etjgen] bs�b te letj�en:
* ffraelfiju' erffenif? te bjeijben. lia» ^ �eeftfe oob getoetj� [�n ruft en bjebe) m�JWt [trou�iV en] 'gbertenbjomtgbebe:' [��.^tffe [t'faam] geleijb op bet tberflatib,. " J t bJijg befiier �an fijne [Ijerber0]-ftanb. 1 oorkond. ι in de hemelen. 5 dit alle� nJeftejjenftaande�
4 Verflagen, t overdekte. Dt
|
|||
�c LXXIX Pfalm:
4* |
|||||||||||||||||||||||||||
�S'i
|
|||||||||||||||||||||||||||
D
|
^|�p�c�We«7 f�jn nt ϊημι etf qtj �
tteOet?/ "benl�mpei [felfiS]ban �rijn� �f«R [en met eenen] 3|erufa�cm gemaakt ta*
|
||||||||||||||||||||||||||
gyeutg �an fteentrt.. a '�boob tefiea»?.^ '
^efab�iffij- i»an b�jnt Dienaar* [ (fa) \�
'j�ioci�teucog'le��bo�jgej�ooten: �rt'^t<
�=��li^^i!=�i#^
gebiert' og'ttKf� tot aad ['tto'lee? togg.^1 |
|||||||||||||||||||||||||||
�«�-
|
|||||||||||||||||||||||||||
�=�3��=L
|
^c
|
||||||||||||||||||||||||||
____
|
|||||||||||||||||||||||||||
gefi�l� ]i tfrieef�btjner ganft-gej^g
|
|||||||||||||||||||||||||||
iio�teiu.'
|
|||||||||||||||||||||||||||
3 5X5� �eeft �aarbloeba�� toarer uijt�ro�gji�
|
|||||||||||||||||||||||||||
[en'] roufcotti�c'en Sewfalem [fien tobfI
|
g»;
|
||||||||||||||||||||||||||
, �>e LXXIX Pfatm, 183,
^ifrtttaefienfij] 006 gtabclooS [befugten],.
ft »CS f�jn tot fpa�t ban oitfe naaebmjren,
Vi?e.U�n] sot eenen fmaab/
�^ofgn] tot ftoon [en' Baat]
r^/�te tonooiu oui [fitten]*
iih�C� fang fuit s� α feec
170 fte�es eben feer
" atimm�gftego berg itten/
|
|||||||
6
|
|||||||
St «ij n�et fient/ op rii�en [en�e f�e�en]'
?*»�'nen naam met ftebben aange�cDctv
' want. rSa&op eet men op:
�f« eaat [nu oa enb'ou]
y« �Koonp�aatV teoeftig Brcnfeen*
w «inu��l toeft t"#eet|�ctquaa�]
�* bouger mifoaa�
M«n ons n�et meet ge�enfen:
Jjpotb [f eere fpoeu]�aattcePijn»��S�kjbf:
i�'s [a�l'tefaam] booi&omen�e [bebten] ;
o �� tot) fijn toeft ae�joz�en teel te teere,
v ® �>o� on'S ftcylg ftelgt ons om tyjnfr
ν, naams cere :
gjJoftonsraU'tefaamjA
ϊτψ ons om �ijnen naam
i,:'0"0«! toeft .bergebeii.
��L^aarom foub tbolft [mjtfpottl
C!J f�53�ii: [toaar �s «©cis:]
y*t [�s] ftaat -tfob [gebleben]?
ooj ons oog oen ftey&'Ren openbart«
be
|
|||||||
*84 De LXXX. Pfalm.
6e tojaafc' bt$ blce&tf berflojt b� b�jir bfenafl'
ren. t il ^atboo|[�entroon]�ynjSaanfiy;jtti* L�eI
bedangen] , RetfucgtenRoom'banbte [Dier] fijn getoai#
"* �e Sragtbijng ermss betoaar
ben uif!i3 in boob� gebaar.
« ��Mtfebenbou� bergel�en
�n onfer butjren fryoo�:
oefcyelb�iige[fofnoob]
baar meb' fy/ �^eer/ bij fcRcIbem
13 �n' toy �gn bol� / ist fcyaapen bijna: tof #'
beii
totj f�llen �y Mgbenbe [berbjegben] �n eeutoig�cyb/ toijfuUeh [t'alien ftonben] .� b� roem'bijttjs itaamg ban flamm' tot ftan»1' ber�onbem », �_______________________________"
|
||||
De LXXX. Pfalm.
|
||||
De LXX X. Walm. 18?
j]*fej«j&] fittbobenopbewCberubtjn maafi
|
||||||||||||||||
||ϋΞ:ϋΞ|
|
||||||||||||||||
uat �tjn' glan3 boajlutbtig f$nn%
L^t �tjfie ff erbt' op �p�|Tmpaf3e/
t,i ?f ntamijn en'op JBanaf^e:
J J*«b fa �ooj�� tot ong begoeb.
nia t^oD �jengtot# toe'^ t'fameti: [fpoe�/l
'f3« bat ogn aengcftcftt tocg fc��nv
,ui«llen ton'begaben fgn,
�Φ ^tere gij <6ob bet beerferagten:
g?e lange fuit gg op be blagten Ma ViDlfejS nocgrooben [fobetf�ooib]? υ, ^tfpgfo gebt gijfe rrecgteboojb ] Me« fcnennen ugtbtn bollen bopp.
tu 5*9 Debt onjS tegenj� onfe bugren
|
||||||||||||||||
tj^c meb' bat onfe uganb fpett.
nt**H'erb�engt on� ggbeetbragten <6o�: Γη r ? °at biin aangeficbt tocg frggtv/ '"wueiitogbe�oubenfyn. � Φή" bebt btn tognf�orb ttijt [be pa�er
!t« r 'trwfe] ««Bgiptenlanb boen balen: l� l�tclpt be benbenen ban bant/ |
||||||||||||||||
P.tf.
|
||||||||||||||||
't ben befen baar geplant.
fh-i �' �abb'0002 b?>n [�e plaaty] beretb 'lacJ �tj fijn' bJojte&UJojt'Ien beeb/ |
||||||||||||||||
�>e
|
||||||||||||||||
�86 DeLXXXPfa�m,
&o b�t M 'tsait5e Ianb bco� firet�tie,
tt ^e bergen met f�jn' frfjeem'be�ecnte: f�jn' rannen [fc�tooten �n btn topp] &�8 fjooge scber-boomen "[op] . η Έοί aan be fee ftrecnt' ftsj f�jn' fp�u�jf: tot aan benbloeb fyn'taciien Mijt, 13 We� inogtg�j fijnen tutln ne'er rucnet�
bat �te bsojbij gaan gent af pluruen � 14 �|etbof-fbatjn �ceftflcm ftet�berplett:
entbJilb gebiert' ga�t3 af-geett. t5 ©ob �cr ileerff �aren neer toto fcoe'er/
fcijotitot ttijt ben ijemel/ fiet torij [ne'er] ♦ Itomt befen totjn-frorn toc�) befounen, .
%ά [Wilt] befen togttgaarb [ tot�j mmw fee�]
ben toelSen bgne retfjter�an� [ten beften oojbaar] �jeeft geplant: bat om ben foon bien gij 1 beSragt, \η $g ig int buijr berbjanb/ berfmacgfc $u gaanfe [t'eenemaal] bericjett
bermibjs be f�raffban bijnen tojen» t8 �©atbgnegan&frjopbeninan banbijnerecgterljanb [boojban]; [en'] op benfoonbeg menden [acgt] bien gij bij [nragtig]f)ebtbe&ragt, t9 ^ofu��entotj bij n�et begeben:
en' gtj oon fuit on� bje'et boen leben/ en' bJij aanbio�en bij ter eer. tf : ao �|eerfc�iar�doblaje'ertyeirgtott�*?*
|
|||
De LXXXI Pfa�m. 187
|
||||||||||||||||||
^i'�uetiUj�l&eDaubenfgn,
|
||||||||||||||||||
»di i
|
||||||||||||||||||
De LXXXI Pfalm.
|
||||||||||||||||||
^yo^tmet <©o�e
|
bip jyftc ff�tdite :
|
|||||||||||||||||
finget" :3!aeop0 43o�* 3 ^at gg_
r~^^^-�-�^��:y----��?;----Τ $-:�**
|
||||||||||||||||||
^Ipf-
|
n' trom^
|
|||||||||||||||||
15 »ft�l �aat/ en' h » �Datg' uocftfe^C , f0St�
�L^P�traetttoeMiaan*
ι�ifiem�er mire gi«fecf�si/f�eettbatt
^�tco�npetten[fpt�] WSJ tut eene eisere:
l^it�sce�]3a�?op�<ao�
�"*lun rerijt [UerflrerfeenL
�Rafftet �ofep tot
f» J� ^ft on�er �K>ub * gctuijgeniifcj
Sft�pnwfou�
^Styten treeften:
7 ^aargoo^o ineen'taal*
fcie
|
||||||||||||||||||
t88 De LX Χ ΧI. P��e.
bieJBn�etenBenbe.
tv.6 7 ϋδ Debb t'eenemaa� fijne tngg' ontlafi: [Dic0] l\ij 'tbjem�* al baft banbetjjanbaftoen�be. 8 ^nbennoobtitptgtj/
Iqaam bij oo& btjjoebtn/ i&bettjoojbebtj in een' bonbet-bJo�K:
bij p^oufbia [mijn bols] aan bet f�nften bloeben/ Selatk 9 4&ijmtjnbol�|jouj tocij/
'J�faltboojbij oojban�eiu- Wcaelocft [orfj] goojbeggtnij niaat* »o «i?een b?ecmb <�>ob [en toaa�l
8nber bij [bebonbenj: <�>i) boogt bij n�et ne'et
booj�ens <tf>ot> bet ftfianbe, it [ JBant] �k ben be #eet bijn <S>ob bie [met magt] bij baat toeberbjagt uijt egtptenlan�e. »ρ�7 <©pent bijtten monb/
bat��* gern betbuUe. vi jBaatmiinbolbenflon� mtjnet flemnv n�et toe: fMtael baat toe tooub mij niets tettonUe. |
||||
De L X X XIL P&la. \$9
gtfobati�ife[�itt]
188* fieme Ifefc ■
� »�-efeufdjt�u]
jjaii0 -Secaren fttn ^«S�aarraa�flagem �t4JNbb m�jn bolfe [toco toe�
orifj na mil gelutji�er�:
xMmmM
i/�'ientoeg begaan.
�h?fa��/ ί'ίε �)an uje'erftaa* ^Uc��er�uijjlet�: !&*ljan�foubife
Ai uijtgetogen iPaartonon�ft[mc6]« �� Φοδο ijaterg [rfaem] 'Cfcen Sem [inj naam '^�mjt^eef'j gelogen: i^t�bquam noijtom.
uJ®96U5outo[<©a�] Ijcmfinjfe* � '%,�n ter�Jen-blomni: i»e��tj�eifaa� ^�i�w.botrieraat I ^J Mit rotten [rtjfen]. De LXXXII P�lm.
ten
|
||||
ipo De LXXXII pfalm.
ten : cm inj De gaben lft\f$ ] te richten-,�
|
|||||||||||||||||||
��
|
2 ^oe lange fuU'� gij [nt�jters� toc� ] \
|
||||||||||||||||||
Boe laflg
|
|||||||||||||||||||
onret�tbaerbig richten ηοφ
|
|||||||||||||||||||
fuut gij be petfoonen beu gobbeloofe*1J
|
|||||||||||||||||||
not�bcrfc���onetW Sdah. 3 s©oetfc8a*5j
lllill^ili^l�llii '
|
|||||||||||||||||||
�en en�ie toeefcn retftt: cntflaat ben atf^
|
|||||||||||||||||||
:�
|
|||||||||||||||||||
E=^=�S>
|
|||||||||||||||||||
Ξ3ΞΞ
|
*=δΞΞ
|
||||||||||||||||||
bettytufttentfttiecgt],
4 �&etlof� ben �joufttgen en' �joofen:
en' ruc�fe utjt be �janb ber bcofen.
f &g toeten/ not�r �erftaan [tor.t tt�] /
(g toanbelen �n fcutjf�cinift:
[btcjSl toit�en elle'�acrfc��jf�i gronben,
6 S�tfjeMie�jian u] boen�crfeoiiben/
als� batgft goben [ftjt bij naam] : etV'��alberooogften fctnb'ren t'faaitu 7 ^OfBfttW'taetoiffelif�enfwtJcii
|
|||||||||||||||||||
[^
|
|||||||||||||||||||
j. 5 De LXXXIII Pfalm.
fo'*) ^ern an�er men3 [�eoerben]:
ff, °«t 3�j ne�er fallen moet
o «el a5g een btt i�o^tett [ooet].
e. �«iaat op o <6o� [in grootec �aeroen]/
� �uijt [oen gan3ea felootj�ec aerben:
g^'i all' be �jeijsenen [a�lom]
|
||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||
'tt gij tor� �n eijgenDomm»
|
||||||||||||||||||||||||
De LXXXIII Pfalm.
l^ ja fijt n�et jhmject [Zebaotp]: "
Jto�gtmet/ en ruf� tocg n�et α ΦοίτΓ" |
||||||||||||||||||||||||
*H�
|
||||||||||||||||||||||||
ΪΞ=3
|
||||||||||||||||||||||||
^ �iet goe fe�jn' fc�janfcen ficD roeren :
^illlii�lu^lil�ii
Wfe�jne�atcr�'^oo^jleBenj 4_[*«3
H|�ilf|||�^=|=i|=i�|
5 **wt o�crfoofe treten' [ �ier ] op �ijn
|
||||||||||||||||||||||||
S5=$c
|
||||||||||||||||||||||||
=*=»
|
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
^t� in 'tgegm'li* loeren/
K&ksraw �ti taa�flagen f�j t
m wm'W Wiuiifo! «few fcfr |
||||||||||||||||||||||||
5&tf
|
||||||||||||||||||||||||
l9t De LX XXIII. Pfaltn.
5 ��>�feggeti/ BomtIaatf' ons [allomme]
ban ui jt oen uol�e llenen fhujten: op Dat De naam �ct fifca'ltjten
tttet [eens] meet �n gebacken aomme»
6 �^cojUiaar [tfijn�ie/�ie]tfaam[�er�Ki$|
te raabe gaan als met een hert: t� tegens Di) �n �on�fdiann guarnen,
7 «Petenten�au be C�omtjterS/
be Sfmaltjten/ jBoabijterS/ met [all'] be i^atageenen [t'famen].
8 Φοδ <f»e�al/ �^amnon/ ^amelecfi:
en ['tgan3t] palef��juen [vece]
met l alle]�ietn djrus Vuaonen. 9 ^otijraiDttft Aff�t f�rt? begeben;
flots maceren f�mfii gcbie�en toteenen erm [om �)uiu' te tooiienj/ Selah. to «Poet �)uu fo ais Den jBeeb}»3injt:
alS^ijf r�|)/3 fa�n [�n ben flrtjD]
aan �ijfons been'. 11 §>�j [b�enerf�ootert
ja] uijtcercei� in ^cn�ojmerben:
fii fijn gemeejt [als] mef� Der aerben.
η jBaast als %&j i^ojeo ftaare gto�tci1* \\
'<*n bat ϊ}εί Daarenboven gaa
als &tbsb/ cube Caimana�
j3 Jbri Die baat [fioutelic�en] flauen/
i�at ons Φορ0 �jomngeii �n Vimmen: . jti
t4 Jliijn � obmaaBfalSeenrab [banton" '
[tutltf] als�af boo; ben'tombe ma�en.
|
|||
De LX XX IV. Pfalm. 493
,!^tnra 'tgebergte (tee�t tnbjanb�.
ϋ% jNlt S'il« m�t bijn" l�ojwb�founen: ^Jti�tfe fdjjicben met on�ieber ♦ 0ri1?er�3l,*t "^^ fcDaiia" baar aanfc{jtjn[toeb.er] *Oatfe �njnen naam/ 1$m/ founeri. tir �&*t f� befcjjaamb fijn [in ber fiaaf�']
ja/^ber eeuttrig�eij� berbaaf�: ^ « berbecbefcbaam-roob �ierbem ijL^n' bat mentneet [in 't al-semeene] M bij naame fijt alleene ^ec :bealber{}oofl|l'opaec�ert. De LXXXIV. Pfalm.
ft�* <&t l�t��tk fijn bijn' {jutten ^eer"
t8%ntn[<©o^]jj^J^^ 'ipJjLbtftojiitna « 'tijuijg bes� peeren: $Sn jfa-t en' bleef�/bet fpjmgt [in b�o^T " |
|||||
f4^?b] ben iexsen�en 4&0U �y.__j4 Cen
�y Uil» t$yp f� faUlwaecri/lM�fto��fi |
|||||
toe toel eett neft [bereg�] fcaar �n fij gaat*
|
||||
jongfneng Itijfc
<©c& bijn otttaar 3|eer Steb.iotg/
o gij m�jn koning/ en' m�jn <&ob* 5 �Bel C�e�n �gnen gugfc tooonen;
οοδ pj�jfen fij fcg 'taller ttj�/ Selah. 6 �)ti) toel ben men? toieng inragt gij fijt?
iie �n gaar gert [�gn'] toegen hraonen. 7 <©ie �ooj 'tmoerboomen-bal fall gaart
(aligero booj f�jn foweg'n aan�laan. jbo bat bc fegen [ober all]
ben leeraar obetfcecnen fait. ,$, " 8[ jn&ttsQ fij ban bueg� tot fcuegb boojb-�fc"
m ^ijonfcgtjntber Φοδεη Φο&, 9 <θ ^eere gg <Φοο :Zeba�ti) berijoojt�cg [befe] mgne beben: en' laatfebij [bannub�ojbaan] e 3a6opiS Φού ter οβμη gaan/ Sclah. io ^ <©ob ott$e fcg�b fiet aan [al�s nocg];
fcfiowtot 'taanfcggn bijns gefa�foen tocit* Λ t� �Ba�itmaareenbag�nbtjn' boej-g0" [��fl beter ban [bt«i] bupfenb [jaar]/ 'fttoaar lieber aan ben �ojpel [baar _ 4t>ii]i en' fat] in 'tguitf mtjng <&ti!t& [berfcS0^ �an [bat men m�j] te toonen [jetj�] til\U«t�f�en^ir39Ui40ftfCIja, ' φ&
|
||||
De LXXXV. Pfalm.
J* permito �e 5^eere <©ob [ora* toilt]
Wonne [fijn/ een fciwtt ] en'frfjil�/ fff eer fcte geeft genaa�'/ en' eete: i'A �ij utttfjoa� ijun ga«5 geen goei» t;e opjeeftt Ujan�'lcii [aan gemot�]: «Ir® gij Deerfcijaten $ee« f^eerej: *S*eel bien men, [ �ste op inj f�aatj ie »Φ op �ij [alleen] �erlaat» |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
t9i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
De L X X X V Pfalm.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
9Sj Jje&t o $eer Dijn'ku�De gwnjl'be
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
jtgetoangen coiS n� gjaliopfyagt gij
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
., �.---------.*.-------------γ.«ξ=3*;�,�.�
^t: 3 ^ii�e�t�tjngfculK�ong'tecltfig*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Η
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Ξ^|3Ξξ|ε$Ξ|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
J|^cj-Cj|pg^b6]^r|te gij aj^�^ref�tt»
hZfL^eerj/sciah. 4 $Ilt»jnibe;n!)at>D gij te |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
^m
|
Stf�OJt:
|
^j�ji�gttt^�tpeleirapT^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
::�:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
�oj�. j φοο c�fe"j�jKtjt� ujc'�tbjtngt "*
� * cri�f: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
i96 De LXXXV Pfalm.
on� : en' btrlaat ^njMloi^Loun
|
|||||
�tjne ongenaa�'4
6 �©tltgg batfieebj� bgn'gramfcfjapp op o'*
blaant: j tn' bat bon toomb� flamm' tot flamme #ft:
73iomt gij niettoe'er/bat gy ono leb��' ma*"' op bat bgu bof� in bij berbmegb opflaa* ,.- 8 'Sro�titeng�^eerbgn' onfermyertigycr
en muit [o <tf>ob] ong �ynefaligrjeyb, 9 3lft fall [met bigt] toelnyfreren [na all] ,
toat45obbegeer [noc�)bojber] feggenfa11' 1 �©antfy«enbolB'en gt�nf�genooten [t"faa<11-'
fall yg be bjeeb' berfeonb�gen [op aerb]: op batfe toc�j nietbjeber all' te faam tot bUiaaftgyeijb en Voerben afge&eerb, � to �^cojbjaar f�jn �egl [en yuel ig] naafu mccfl]
»net el&en bien bie yem [ban oerten] bjeeft� op batter [eer etr] geerlicngeyb [ten toon, i ban ecubJ tot eeu�b] in onfen Ianbe bjcofl ♦ ti �>enaab'eir trouVo'bie f�llen tfamen �3* '
gererljtig�egb [fall] b?ebe > foen aanbie't)� $
η tyt bjaar�etjb fall ban uijt beraet� ° (laait:
gerecljtigfjeijb fall mjt ben gentel fmu vr� t� <$olt fallbe %er [�eel]goeb?Sbeiicenί^,Λ ι jafelfionsilan� * bo�l f�jn banb�uc�)t[en'^ |
|||||
De LXXXVI Pfalm. 197
H <5trergtig�egb fall toeoj ftem Benen gaau:
n op ben�jeg gaar uoeter�[�aft] boen ftaan, 1 f�llen elckanderen kufzen. ι geven.
De LXXXVI Pfalm.
_.___ . 4_________________
Vr pg^^^g^^
^ «Ctjgt o 'i|eej«"�ijn� oojeji / tuiit mif u^�/en'trin, 2 jf�eemtmij^ecrtnbijn
^ftgerm/ t �etjUg ben �n [ειν g��babtg/] �SjH. <5o� Jbe��ub__�^nVn J_1�^bje^b2r^
i, ^tlt bij mijner $eer ontfermen:
< l\S�cSg fan* �n tot bij Kermen, 'kf^ftant be fiel' bgnjJ btenaarg Wij": � �tF mi>n' W ° ^fer tot biJ*
tn>^»m o ^eere gij fijt goebig/ �ft°e?3eaenbe langmoebig :
ChV13" onferm�ertie�ci�'�
^« bien bie tot bij fr�?eijt,
31 3 6 leer
|
||||
�98 ©e LXXXVI PfalrH.
6 �^eer neem mgngebcb ter cejen:
lBiitmnngfmeeEetijsftemm' aangoe?et& 7 '�rouptenbaag'beg Koobg tutbg;
toan [�n neeb] berftoojt gg �nfl* 8 �0an be gobtn [�is] o ^tere
mentant» bgnjs gelg�i [�t eere]/ geene toerfcen [Die in fcgijn] eben a& �e bgne [fgXU ρ 419 $11 net boII�cS [toan allernen}
bat gij gebt gemaafct/ fall Bemmen/ e n' ficg bcoj�tj tetggen $eer/ �toc��oe bijnen naam tocel eer', to <6joet igt gij/ en' boet groot toon�et-, mi fijt «�>ob7 gijl �n'tbtfonber. u E eertmg #eere b�jne baan'/ '�fa�i �n b�jnc Vuaarfieg� gamn �tni0 tc��� m�jn fytvttt famt"
tet te uicef bar. b�jnen naame. i2 ©at ��� $j>eer mtjn �>ob [a��g'b] &g met a�! mijn gert belgb': b?.� ife Dgnen haam fteebg eere. f? �©ant �gn' goe�geg� Γίά] o ^eere fmg-UiarjS groot: mgir fiel maakt gg entier uijt�er geile bjg. t4 [©ele] fgn�er trGt5 ban toefen
tegeiij� mg �cer op gcrefen/ en' gctftg?�t�icUrf� gcb�otl�t' Ijeeft οοδ mijne fieFgetorijt: neeg'ten gab� bij nietbooj oogerr, ■vs <�>y fgt i^eer�ull ine�e�oogen/ |
||||
De LXXXVIIPfalm, 199
S* ^smoebig/ so^ig Gtb/
^R Stnaab' en' �uaarijega sooot. limiet m�j aan/ ontferm �g mijner/
g^�jjn' t�erfete cijuen fc�t-n'cr:
5^ �gn b�enfbnaag^� foon,i7 �n'�oct
bal*" tee6en ^��C itt 'tWW
Cl,;9et mijne Datera fdjmnwn/ w �*fcfjait�'[baat toan! be�joutocn:
Rg�Cerof�tmgrmeefl
na2 ] �ct �mlg' en' troop getoeef�,
1 alleen.
^^*" , ■ - κ. ■« ^� - - De LX XXV II P�lm.
5«c �rejitt�ss[iigt]�p 'tgegi� gebergt'
l^arenoi�b]» 2 ®e %er bemint οοδ "* tenons �esj�cn meer: 3 «Ban all' ce �t'en' ban 3a6opT~3_^eerljeeTccF �"φβΰίρΓ 'l*� Voejb[per>an bij �erfec�b�gb ; Selah.
5^ Jfa�� �l�&aiJss uaam/ en' labelo tai� �joo��
^s �nber oie/ tiz bijn' beStn&c fijn/ fiet
|
|||
toe De L � � � VIII Pfalm.
fíct ben Cijtter/ ben jBcoj/ ben $iitü(ïtitt:
[men feijt ban Ijun] bceg i?$ al-baar geboden» 5 ^ttfalmen oofiban Ktjon gaan bermeltt �/
feeeö eiibe bte fíjn ooö gebojen baar: fee fjaogfïe [felffc/ be ijoegftt] gronbbefr gaa*'
6 33e i|eere [felfiï] öie falfe mebe tellen
|
||||||||||||||||||
IDanneet* als ftij be bol&en fall op fcfjjt'jben :
[en' fmgi ba/jbees ig baar ba geboojf / Sela"; 7 <©aâr bjojîj gefang en' fiiÄrcnfpel geïjootè' hî brj [jaîllalt myn oo¿fp^ng[fgn/en blijb*J* |
||||||||||||||||||
DcLXXXVHI Pfalm.
5* |
||||||||||||||||||
�
|
||||||||||||||||||
v/_.^êer]g#] -è>ob mgnjs &t##/. [m^J
|
||||||||||||||||||
filjcnij/ ] 'Sfiftieg bag etr nacftt boo? bj�
y ^atmêfre "bitmgngebebtotboojb^
��53����������|��|��5��=�|:^
trebe: neyg tari)bjjn oo? tot mijn gefeertrtu |
||||||||||||||||||
*2 ;
|
||||||||||||||||||
^���?���=�����?��
|
||||||||||||||||||
------*-
|
||||||||||||||||||
4 JBgir fiel' tó fatt ban jammeröebeti'^
man leben tot aan tgraf getrebe», ^(,
5 �
|
||||||||||||||||||
BcLXXXVIII Pfalra. 201
�M touj� geacgt gchjfe ate fg/
'feu 'lar ten S^abe neDer �alen: 6 e" als een nragt'Ioog man [boll qu�len]. �j.pf el�& at� met �en booben bjg/ fea» 'tacafIiggenbe [bernren&en] ^ aan gg niet meer tutlt geben&ett> δ?Λδί fS [�n ber eculmgfietjb]
, " egne ganb f�jn af gefnebeiu
L 'Pil �cbt mg tn �cn feugl beneben:
8 $fgronW tuijfler Diept' gelegb,
^^�jntoojn tg ober mg genomen:
*tJ «�utst mg met all' bgne ftroomen/ Selah.
L^Sbieert m�j mijn' beBettbeban;
t O gebt m�j ' mgnen bonbgenooten fn ^louf� �enwa�t: in ben belloten I'«at t�it niet ontSmnen �tan. ά sB� Jn °°8e trucrt nyit$ »Kijne p�age/ *■ «�'
c "�] i|eer rotm iu alle �age: |trec�t�&m�jn'ganben ut'jt.
w> ^0f t 8*Jaat1 boo�en �Jtmbergeben� »:, iwuenf op f�aan b'oberle&en'/ �i �! b*jben [obetluti�] � Selah. C.^allmen brj' [getjl-jgunf�ntfcir geilen: m waargetju/ �n 'tberberf berteUt*ii.? «L^f falmen �n &e Dut'jf�ermf�'
eiv N,e!�baa� �tjne iuonber bjerfeem in v,l�n' getecgtigOeijD bemerueo r. iaPu ber bjangeguegenbjV * vu't&rity j|ea tot bij mits oefen: sp $ bim
|
||||
2,02, Β e L Χ Χ XIX P�ala.'
timiz fall mgtf bebe toooj bg ujefen.
15 UDat i�'t bat gtj m�jn' fiel' berftoot: Irgs aanfcfjtjn/ l^eet/ban mg gaat�Jcnbctt* t� c�cnbtgfeenift [beilellenben] ban jongs oy gaanbe na De boob: %j&e�b h��t� iKrftjfett�nngen gebogen �tbtn i togfelmoe�ifl $ gai�bcrflageit. vj �E3tjn toom in ober mg gegaan: fentt' ftl���rften [fg'n't oie] mg bco�b��ngeti* *8 <©iemtjalsEtoater/baagl�jc&sS j�ngetn tue [tiotgjte faam ronfeom m�j f�aan. , t<? <C>ij gsat m�j bpm� en'maagb af�jeno'11'
lit�ojb cnbe�sci�b gun/ �:e m�j 6e nbetu |
|||||
DeLXXXIX.Pfalm. ,!
l JU�f-ftngtn fall �Sfteebjj ban <©oD?^
bantigertigge'f η : mtjn monb fall bipi�
trcinii' banpitnTn'te� ^ammMjerbje'E�1�^ ■
+ 3 3&atmgertiggegjj fegg ifffa�ftcfi\$^<x
w oiwiryten : gtj fuit btjn' baaare trouUJ' %K
in im �m� p®sa* 4 '*W* ^11 ^,tff
|
|||||
jT**^Jt>e L Χ Χ ΧΙX PfalrfS. $&$
&5?igtmaaftt met mj�f uy tbernoif-.'fty f bb
^abtfc imjnl &nccf)t [met cebejtoegefbjorni,.
L^*t]�fc bij« faa� a�toeg D�bFjab�fall [boorb*
ttiTs aaR]; Cbben (laan/Selah. 6 L�fftn]�iijmn troon ban flamm'tot flamm'
^t�eem'ien f�llen$eet �gntoonberbJerS � jKM. bthj�cn : ftgben]*
7 y�tti)t�ii'»Tertfcgaar'brjn'toaaryegXt'aUi
^�ntiBiet� at� begeer loan irte be lotgt .ta bebjoone�:
'E ig bj �|cer ge�gS b� a��' bcr <6ob� foon�?
Bas . eraa�; tn,rQb �ofeer goag gebukt in fgner gegl'gen
[s S^�'Ittuoberali'getgt�r�bomgernflaat. ιΡ5 ^ t^eer geerfcgaren ®ob / to�e �� m�iragt
*th,. [tu'fe�aat�egb] e��aargetio.
ίο,-Xer aelt�fe at� gg � ronbsm b�j flaat btjn'
<©u�� ob�rgeertf gg [�?eer] 't�cvgeffen�ec:
ttr, fte-bateit: Cbe�aren»
� ^�aattftoombergcft / �ottgtjfe uie'ec
^Pienai��ooibjonb gebt gij [nu] gau$
lU' h», berf*y«b: " �" �erfluer�.
i;u�°� beitragt �gns erms bgn" bijanben]
^�emelnomt 5g tot / b'aerb' [�s boor
S�m^^ttenbefle:'.]: f beften�
|
|||||
germon ooi» bot» btjnf na�
3 6 ni ~ |
|||||
αο4 De L Χ Χ ΧI X Pfalm.
t4 <�>i)[giifiebt eenen erm[bie fief)] gebJn
Otg, itoogtj:
bijtr �a���te bierb' be&tagt/ �ijn* ttti�tv\ Jjanb berftoogb. .
15 <©erecot�go��jben'cec9tf�ju b�jneg trc"1 i
gefhrjjte: ..,:
fcarmljertigijeijb en'troubi'ta'cn boojinf1 �
aangefirftte. ή,1
,�6 3©eI-fat�g�3S!)etiJom&at befebmeg� »"'
baten: .,rtd
gij fultf o�Net �n ΐϊίφί �ijnjS aanfc&iF
tuanb'len laten. 1
17 �� fu��c baaglicu�S fijn berbjuegb tn �t)"* I
naam: �m
va bt'jn' getecfjtig&eij� ficij Boog betDcn' j
tfaam. � , .tt\
.18 3©antgij [uoititbtj]t�tg�a«5faan W
feragt [uerteogtiu rf,'|
.gjjfultin bijne gunfl ook onfen &οομι »l
ijoogtn: r ,j' '
19 ©anttan�cn^cereScnntonsSfc�tl� Lr
otifbekroning] !
en' ban ben Oei jligen in Wtel onfe Honing� »p^ao CctbijnMi gunf�-genoot fybt gij �**
goeb beft��ctj�] r ..�/ dg boent etn gefirfjt eef&oBen/en' νΦΡ'ώ
3&ftebb ben fretfeen �elb tot ijulp αΦ® l '�berliefban tiijt �jtt bol��)tm ! bten m Ρ»
berftcren. , .�,*$ il '&ftcbbt©abib mijnen &netBt[B�« »«Sa
bc[faeneben> S«l3' |
|||
De LXXXIX Halm. l�>S
Sffalfbmetolij [falf] bau mijne Regu'gReben,.
a* Jf�ettojelKen mijne {jan�toafienbebonbig 10 bat mgn erm fif oofi feet Ktagtelicncn (�tjft.
z3 35e bganb f�ll toan Rem nietje glunbtett [nocir pUtcfien]:
*«' '�inb ber goblooffiegb en fall Rem n�et bet* bjucSeu.
M &tjn� bjeberf�tg�erss ��k f�ll ίδ boej Rem bertr�gfen:
m fijne f�atela nafitt[bietcgengRent orgi�n],. 25B�ijn'UjaarR�ijb enbe ganfr b�e bigban Rem
oo&bg:
,P bat fijn Raonttoerfioog� in mijne naame fg«. *6 ^cafailinfgneimnbtot aan be fee bet* f�retnen:
lft' f�ne recoterfianb tot aan ben b�aeb [boen reenen].
*/ [Stt� ban] fall Rij mg fe�f� toerougen / gg mgnuaber:
S'J [fijt] m�jn <0ob/ en' rst$ ban mijnen fieij� [te gaber].
18 Φαο? mijnen eerf�gtbcoj'n fioub ��i fient
,Ί [goog ban toaer�cn] (o» atr�en,
aJ booj ben fioogften [#eer] ber fiomngen
9 3�fe fall Rem m�} tv genaa�' tooo� eeirtu�g
.,, boenbenlijben: fbl�jtoein
!" Kim Uerbonb fall Rem getroubjelirR bij*
10 Sr fall fijn faab boen f�aan [en�] eeubJig5p.#
[boewgetoiage»]:
m
|
||||
2o6 DeLXXXIX. Walnu
tu' fijnen ttoott [boen f�jn] gelijJi �cg Fjemet�
Dagen. %\ &% fijne ��tib'cen firfj torn mijnt tottt
ourftaatu fgaan»
itorij' in mijn'recr�en ti�tt [gef�abig] toau�& e:t
3* J�ijtr foter or.t�eijligtn: oy m�jn' gc�so'.i ( ttittaafsen:
33�>o fall �ft met een' reeb {jaat? treuto'�oor f}ei)� terrien:
met plagen fiaaie fonb\ 34 3t>ad) fall banjert* n�et Vnenben
mgn' $ goebbeijb noeftte' t gun j�/ ηοφ� mgttf toaar[jeBb fe�enben.
35 $ocfrfaHoaS mgn berbenb ontljefiitgctf
[ucsjbaan]:
tiocb' teeber reuten 'tbioojbugt mijnen mou» gegaan. 36 2$ij mijner fjeijug�eijb �eiJb �S eenmaa*
gefujorerti
�Renliege3�abibmet. 37 «feijnfaab [utjtlietf1 gebitten]
faUecubjigblijben ftaan: eoS fall f�jn treo�1 roit# befen (teefeH*
toooj mijnen aangeftcftt' ale ptl�c�jt] ber fo�nie
38 'SfallbUjbenc&bemaanv bcoj eeuW#
feafl gegi-onb: CSeia»�
[omt��bcl�ci�t [t*fnn]een'obcm�trtn'��&�d '
39 jf�aargij '�crftoot / ber�jerpt: gtj fntbc^
graine be�o'i�fi? .
βρ�ftjtvgc�lfoen �felfa]. 40 9eumtbij'1?
iuiet�ts» berbouben�» ...
o�*
|
||||
De LXXXIX Pfa!m> so7
*s%ijltgt f�ne �toon og aerbeiu 41 <®� �*wt
t.- rafften ^_ »�«'fteijmngen ombert: e�bjcc�tfija beft*
^2 &� Rebben 0effl beroofb b�e �ang� but ,»4
rr,,. toegegaan: imf� ] moef� fty [all� ] tot fgstt ba« fijne bug>
Λ. ren/ ftaatu " "©ij�ebt�e » Ranb berRosgb ban fijne toe*
�fi r oerjtrijberg: (berg,. «y �ebt[i)er{iert]tter9uegD[b�n]aUe f�jn' ben�j*
Ή� ^efrijerptefyntfSfttwier^/ Ut Reb�g�j t,�» emgtbeutoei�; " �ebt �)em in b� firijb metoberegnb gegou*
btetu 2*0 bieftjn reijt^ieraat af� «u up�aubrbceb.
J'�net![�cogen]ti'0onteraerbeη n'ebu� fmeet.
� ^e �agen fijner jnegb �ebt gij ge&ojt
m;n.[�'i|eere]:
m> �ebt Rem oberbecRt niet ft�aataf [ett' met
, 4^ �. Oliem]/Selah.
^7 mt lang �^eer fu�t go bg fo eben daag
falls- .tortltattt: w °Sne gtunmigReij� a�s� buijr ηοφ f�jn ont*
40 _fleSen ί � «©t�enrtit Γο leer gcben�tl ban tuat�cn
feto» ti����Rbei�: JlcPt gij D�ut �e jjecgeefi� all' '�mensen Ritt*
I T «i>ie �s bit leben fall / bjij ban be boob t*
raouumtf b�e
|
||||
1θ8 De XC Pfalm.
b�e bat� 'tgetoe�� bes* gtafg f�jn fiele fall bt'
�mrtBen � Selah.
50 <© $eer toaatfijn nu Ιοφ Dijn gunftf W
te bajen:
�ie[bte]gtj �©abt� �jebt�n trautoe toe geftuop 51 4&cben&t φ«* aan �en fmaa� ban �tjf
itienaatg [flaag]:
bat t& in «trine fc�joob a�[fo] b�el bolfe� bjaa�: 5z^at Dtjn'brjan�en^eerfofci)tmgtg ging«'1 fma�en; .
bat ftj fo fma&clitfi [fe ft�)�m»�g]*e boet-p $\
[�e'eg] �ijnsgefalf�en[f?If�] geUiftec� itcij�«n [flemen]. (/
53 45�fegenb fu bercerbcajceuto�g / ame'1'
ameiu
* vcrftroijd. ι rechterhand.
De XC Pfalm.
v_/ �^eer go fgt ons* εεη bertEtcfe[�n 'tleWi
een' bafle toaen ban ftaamftot ftamm' 0C^ Meben._ ? 4S>okaI_beeI etr 'tgebtrgtetfljj% |
||||
sebejen / eer gjj be aetU' geUo^o� �*??^
|
||||
De X C Pfalm. ao$
|
||||||||||
ί^ηδ te bajen boa?] '(ftcaerelbjs [gtot� :
J^l Go [geU�eef�/en fijt ] ban cenia' tot |
||||||||||
teti
3
|
||||||||||
iu be fierfee ^ofc [ altij� ] »
|
||||||||||
^9 boet ben mengtet atoj5elu�g� toerbett;
huneer gij fegt / $ feeet't tot?et �.tot j�off bes
5�. aerben] <yJ"«i3� flamm' ibefieetb tt [na omgoogel..
wrfant bugfenb jaar[en t� tot�jtn bgn oog�/ i,5»t alj� be Dag ban gtf�'ren mtboI�?figt: e«en als �e Γφίΐϋ-ϊαβφί in �er nacpt.
*
\�fU rutfitfe totg af� obergoIfoM j�roomf /
Viyfcnfqnafc [fcggeltSe] bjoamen: 5 $j& tfeinSfeugDt�mojgenflonbefc�jen�v ^ujelf� '0me?geni� bloeit/ boφ 'tgaatbaac W, f fe�ieltcft Henen: 7 λ;' nueb yet af beg abonbsy en' 'tberbo?t: ^,l'bjgbe�gaan ttianneer gg toojntgujojb: ta-
^ !$�btrfc�j�tti�tm�tjS bgncgrimmiggeb�,,
w" 'tirl �* b001 �� onf' ongeretgtigftebem °�jr<l? 3cJ&erjtn ban οηβ t nbjcnbtg [noog�]. 'l Mcggnenb^tbgngaanfcggiigrbgner %oogcnJ. '«ifMV D9'nen too�n blte'n onfe bagen boojb: p. � ween gaan �aacijeneiiai^ een bjoojb. 10 »©e
|
||||||||||
*ι� "De X C Pfhlffl'� J
ίο ^ebagent'faamban onfej ^ren [trarfF
«a]t'febcimg/en' sp gaar ftoo^f« »ragten Fen feonnen ftj maar j taci&tig ja»?"" L&alenj/J tn'allfcaar piaeDt Lw�] arbcrjb/ moeijt' [tf ! qu�len]: , >(&&. . toant'tbjtjftfnellboej/oofc bltegetf **») M ij
»ι ^ienft �e �tragt ban bijngriBvmtgfjtw ■ fiaar men bij bjceft [fall ίίφ] cija tiMjn [a** :
fielten], �<�
il fceert on�e [banl fcius [ail�] onfc bagen tc«f'
fo f�llen Uj�j �et fjert t�t totjf[m jb frutj're«♦ * 13 »eert bseber ^cer/ &oelange [fallt «β«'� ;
[buijrtn]?
Iaat btjhen troof� op bijtte biettaane gaan. , 1 14 ^ilt 'ssmojgenjs ei$ met �tjne gimf: &fF
fa'an:
�>o fttUen toi j eng b?oIit&ett bjage»/
t»t'blijbeftjninalleonfebagen. ,. ' t5 �Bilt naar beloop Ser bagen ons* berb��P
bat gij ong&ebtber�^uc&ingc boen ItjDen: j en' naar ben tt jb bat mij [fo mer.tgboitb] ben tegen-fpoeo[ljier] Rebben aangefc�oa�» j �6 ^at fidj ban bjer� «an b�ne Weite«** ;
toone: ;
en'bgneglan5�jaar'fitnb�ren[btAroonel. u
ίη ^elttf�baar�egb [bebjrteg�] <Φοο� 9�W 4�eerett /
[mett] ober eng [mter enbe metr bermeerfflli *
maaSt jj^eer] boojetuS 'tbjerit btjner �*l,Df' i ftetfe: l
bcbef� ter� fclf� bit ottfcc �awben bjer�» ^
|
|||
DeXCI Pfa�t». ut
4*
|
|||||||||||||||
ΐ
|
|||||||||||||||
ί)
|
|||||||||||||||
S�el�H �ecjS alber&eegf�en [rets* en\j
Jtl)urjl-}jlaat< fitt [getoe�en ] bernaci�t 1%] �n tefcfiiaatrtue « Φβ&$. 2 '�fall tot |
|||||||||||||||
l^n �^eere fpj.t6en / mijn' �joop'/ mijn'
Jfeft': mijn <S5ob [fijt git] op gern fall ifc Jjertt�uteen. 3l3ooj*0j^g�r0fmiBfofa�l |
|||||||||||||||
�tj bij : �joo� gwabet geft beljoubitn«
& %tj fall met fijne bluegelen
(,:! ffi)a�3uto�ja be�ec&ea/ ί ' O�oer fijne beber�« K,*Q�j in Doop'bcrttet�eH: Jk��� [fallj fi)neVuaarrjeijb[fijM] < rjc�erm [ boo:ttutoelif&en]. i^ij lult booif�ij�ir&e�tciien fc�ijrt
} «ac�te niet bet(ct5|ir&eu :
|
|||||||||||||||
JB»�?
|
|||||||||||||||
tt� De X CI P�alm.
Bodjj' boe? ben pijl �te bitegt bij baag
6 $eftD�e�n'tbugfrerfb�ebet:
tiaoj iBoefltngecie '$mt�bnggplag te too« fien [all toat lebet], 7 «©fMaraanb�jnerf�jDcjugft
ten �uijfen� ne'erbiel [teffen']/ tn'aan bgn' ref�'ter�ianb tien �utjffc fe fall �tt bij n�et treffen, » 8 j�&aat gij ftet bit boo?cogen aan;
gg fult'ct maar aanftgoutoen [tu�t] loon be gabbeloof [ontfa'an], p,9 �>g^eerfgtmgnberttoubjen: gij gebt ben aloergoogften [^obj tot bgn bertretfe genomen, to �ttn quaab en fall bij op ten boit fo fcgitlie� oberfcemen, Φή'η gug'g en naaSt geen ongtba�l,
ti Want �jg Ber �ng1en rfcgaren]
ban bij bebeelt ; bat fij �n all'
bijn' wegen bij beUiaren,
ta <�n' bgoon f�llen fg [baat �je'en]
op gaare ganben bjagen/
op bat bijn boet aan geenen fieen
aanftootig laerb gcflagen,
t? Lfielfis op ben�eeuto en' abberilang
fuit gij ben boet neer fetten/
gg fuit ben jongen �eeubj [eer lang]/
en* oor btn bjaait berpletten,
t4 φιη bat gij mij omgeift/ fall �S
|)tm ruraen uijt [ben pjaame]:
��fall gern berljoogen Letu�JelttBl/
|
||||
De X C11. Pfalm. <�tt
^a«t gij Sent mgn�tt naame»
l� &o &aa|t �jtj mij aantotraen fa��/
S t�-, fjem fraau te* fgjafien:
ftwlfatj Dem [f�jn] in �tngetortfc
=;*ta���>eben/ en' gtoot-m�oen.
JJ [#�K]ia�iHmetIang-bwyiigi)eij*
2w teagtn�em toerfabtn:
rfail �jeitt m�jne faltgftetjb
I Nfrijoutoen [utjt flei»�en>
ι des almagtigen.
'"-» , -------------:------~«��____
De XCII Pfalm�
i[ l_3Eg] goe& tien ^eer te loben: enMnj*
^en naam [ met een] te fingen [ fjitt bt�~ |
|||||||||
D
|
|||||||||
KTJ~ jTgoogfle [ �atTbaaTbob��iι ]~
I ®]in'_g«�1iMB�cugJ^'^fHbaren : ψ
M�u^u^bj^]^�t~4^^enJ[e^ ^ojbebac�t / o» la�jt' / Oarp' er»� iien |
|||||||||
i'iace«.
|
|||||||||
Cw�
|
|||||||||
h
|
|||||||||
ai4 De XCII Pfaliifc
5 45g nebt mij ut [topmtrSen]
fei)»�� fceeit� o �^eer berfjutg�: ooft friiepp�S gro�te �jiieg�» in oijnet gancen tucraen. 6 �oe groet en' �joog te acgteil
fijn fcijne �aa�en ipeer: [ij�t] miter maten feer
Diep fijn bgn' gronbge�acpten,
7 �en �toaaf' �an't n�et bebjoeiem
een gef&bcrfiaat ott n�t. 8 108 [�g] ce bc�fe[fiet/
fc�t fg] absferurjeen bloeien/ be boofe groeien: eben era eeubng te bergaan.
9 jBaar gij o #ecr blijft (iaart
�n eeu�Jiggeijb bergeben, i.v. to 1©artfiet/^ecr/bg'n'bg'anbe4
toantftet �gn bganD fall berieden gaan: [ja] all' be boofe gaan ter fcganbcm ii <6g (uit mgii" goo�n onfcgietcH geltjK eenj� een-goo�n$�/fceen: nietoUjtber3 en'groen fultggmgoberg�et�tt, η Jl�ijn oog geeft nonnen fpojeri
[redit] op mijn' gaterg [aan]/ tn'Diemijuje�erfraan fall mijne ooj [lad] �oojen. 13 ©opretijtige fall bloeien gtUjneen�a�ei-bcen�: |
||||
ι� . De XCIII Pfalrs. fctj
|
||||||||||||||||||||||||||
�f�J�ebtei�] fall ' �e^8 A�jbfliii� 3ee�'Een g
|
�JOO�H
(roeien-
beg^eere«; |
|||||||||||||||||||||||||
�+Geplant in't5mj0
|
||||||||||||||||||||||||||
l*>uUenf[airtemaal]
|
||||||||||||||||||||||||||
�feg �>o�e0 faal'
|
||||||||||||||||||||||||||
,* Woeien [t'ftjmr eeren],
|
||||||||||||||||||||||||||
tth β°Φ �scotitn fi j feer �juegbig,
|
||||||||||||||||||||||||||
\8njfen cuberbomm;
|
||||||||||||||||||||||||||
1'j f�llen toe�erem
c«i�joj�cH/ent>cjHegbig,
Kt ^m ban fef|t ^eet t'ooi&onbeH"
»��j�je^ecotW� D.;,n' rot3'/bat in fjem tuif? "*n onrec&t [ig bebottten]» |
||||||||||||||||||||||||||
1 »ij.
|
||||||||||||||||||||||||||
De XCIII Pfidm.
|
||||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||||||
|v.f*. �..� noning geefit: be ^eer geijeent in
|
||||||||||||||||||||||||||
^S?I; J�J ^0^εδ%& iwtfleerlic��jeijb/
| *5?t Kragt toa« �»ob beSlee�/ [erf fa ] gfg �rbtgftonb: Ujerboonbetuaerl�otii |
||||||||||||||||||||||||||
^"�iel�j�^r acgron�u
|
||||||||||||||||||||||||||
a 3®�j«
|
||||||||||||||||||||||||||
«ii6 De XCIV Kalm. ; .
» <9 fjn feorang-ttoel [t�] toan boe af berefj�{
gtjfnt[o<f>ob]toanaUereeuto�iglmj�. 1{. ι
3 ~®e frroomen Uecrtoer�ietoen �atojare U9V' n
be itroomen [^eer] toeri)tetoen �aar gelu�»« 5 *©e ftreomen[$ter]toer�tetoen �aar gebjt# <
4 [*©οφ] fao�tn all ber tojaterengerugi*/ >i� e
tjoe tnagtsg groot be fee-jtojm [ffclj bertofl�' «oci)[fittjoe ^eer groot-tnagttg in ber �oC� " 5 ^gtncmenb t troutoj tir t geloof�jaerbi� ^
[bgn tooojb en1 toett] en' bvjn setujentf� ' � be gegltg�ttj� te bgnen �utjfe/ �|eer/ 1 e tooo? ' eeutojeucS/een groot 5teraat [tu'eet J * ι, i langduijrigheid der dagen. .
DeXCIVPfalm. [(
i Η �tt <�ob ber b�?afon/ �?ob bcr ΝΆ ,.
fee� toerft��nttnglan3, i. Will t>\f&^ l ma��e�� gg �te bei aerb�g% retour (jJj^ � loont naar ber�tend' ben frot3en �o�^^ , i .JfeaeUng φαΝ^ϋ«^^^^ I |
|||
. De XCIV PfalttK fcip
5ot �attge blijft �e gobloop bl�jb�
JJjtoe�anff] » faU 'ttatt bec boofe [�toafeit
* �gj I naat 'ren / fnot&en: enbe blafen � L^�n toalb [norift fbj bermden #eer: <sJ!| erffctc! plagen [ttr �erteoe'aji en.j^eeii��' enbe tyemoeltngtietboen : bi�efen mcoj�cn [enen feer] ? jjfe �^eer fallt/ feggen ftj/ n�et merfieni
8 ψ 3anop0 �>obbent[onfe tuer�teuj,. jji^itftaa gij fott bolfe [banbecftaab]; ten ^frn oofe tuannetr f'ult gn ib? tarifer ftin i 9 <?« fouD« &tj 1 uocjen fcicbe ooje planta i0 , tooge bo?mt fou' oie niet fcQotttoen�
L ,vij Die �kt �ol& �n turljt San ijou'aiett p.7, [fji^ie niet tuchtigen � fcifs ij�j ix "J&tc ben meir� bericfyt �n leer» kt �Fsep��jnjs b�ss mengen ftent 3e ^ieeri yttmaar��e�jetjDenfij: �� ^l bien gij tiitljt o 3|eer [ber Sjeeten] :
b P� rttjt bn'ne �jett boet leeren. tu?«] mnafet�at Jjtj gfruftigfc�uijl/ lo. '*J boo� ben �ag ban orge�allj SeO* ben ga��eloofen fall mm f�jn f�jn eijflcn �uttjL 't�00 <"a�l ft'n bolB toc�j r.�e� berfr�oi�ti:
'� in\'�rn ban fijner erf ontblooten. W^?cr�f^'tSen*t'Ltngt�n5 en' fcjjgn] Meeren totmfltbaerD�gneijo; M m'
|
||||
2i8 DeXCIV Pfalm.
en' baat m toaren �ngelegb
fy all Οίε bjoom ban {jerten [fijn]♦ \6 Wit fall met mg ben gobbe�oofen
[nu] bjeimfraan?biie fall ben boofen me« mg [nu] ijouben �nbebtoang� 17 ^abb a�ob mf geene gulp' betoon�; t'o yabb m�jn'f�ele So�t� geluoonb [biep in 'ggjafies] f��llen onbergang* t8 �aegb ift m�jnboet i� mg betfc�jobeti:
bijn' gunfl^eer fiuen�e mg [banboben]�, 19 [5Busftjnb']tntoetl gepetjns� [berflttf 'tXKcl�* �n] �n 'tbinnenfh [begielj: foVucrbe mijne [bjoube] ful' booj bijn' bei-tvoo|�ingenbergu!tM. ao ^oir ban be f�oe�bet boofe toic�jten
tic moebbriU'tegenss veegt berbityt�n/ f�ry berb�nbougen nebeng b�j� ix �§>� loop�ttunt bij goonen [t�jang] bat om be fiel' beg boomen mang: 'i onfcyulb�g bloeb berbjgfen fg. ιτ Φοφ �s begeer [fo goog ber�jeben]
m�j tot een fjoog bettrec� gebleben: mijn <©ob [ip.] m�j een bafie freeu. 23 �^ij falfe met gaat onwegt flaan/ en' �n ijaar' facofyegb boen bergaan: �e H^tn om <©ob falf all' bcrire'en, t Tullen alle de boofdoendert.
|
||||
De-XCVPfalat t� f
Κ <®m%B««r Mg&TJ�T� Sehern
Reenonfeg geolari^fiii�eti^^aat:_tm$
lu aangeficgt CfoW|g_^2toraen_niet t�ar lof-jbe�tj�: laat 0!^^^ΟΦβε- ^ng b^SbgOg�tU Ι t&ant een groot <^oS) [φ] otifc ^eers
5ΐ' beben alle so&w [Meer/ '%il ten fion�ng groot [ton ma«te]. � 3�f�ne �jtin� flaaii [all gelnS] ;e acontea ba« L'tgan?} aerotergfc: ^ tggeiit ijtj��r�ergenitragten. Liefet�sef�jn [en' blattetftoeeft]/
1"% l)i) Sie felfje eefdjapen geeft: 7« bbim�e fgne bar.b De bjoogte» : fcom'tlaatomsbi��en/ laat ong [toe er] ^ttbutjflen/ �ime�enbocjben $t« Κ a [boot]
|
||||
� iio De X C V I. Pfalm.
[booj] ottfenfc�jepper [�nber Ijoogte] »
7 �^ant �)ij [toojDJ onfe <©ob [gefetjb]/
etr toij tse boliien fjntr tocij�'; . toi) f�jn DenuDDe fnner Ijanben:
�jooj't gij op fjuijben fijne Iremttv: 8 ©erjtotlvt uto &erte niet [�ooj �em]
at� in [be] j�eribaatjelanben: [�»elijn] in il�affa 'ttootfte tocub.
6 «©aar utoe babero mij [fo front] feefotCten/ pjcuf�en [op �jaar' blagte]; Doe fagenfn m�jn toerl� [albaar]. to jBijtoaUig�etoel bcettigjaar ban D�t [toe'erfpannige] getlacijte/ 3l6fp?aB [ban boben itijt een' tooi«']';
ban �erten fijnf een btoalenb bolfc;
in mijnen toeg at� ontoufte :
t i 3&�$ ftootr tfe in m�jn' gr�mm�g{je�j&:
at� batf�j [�n ber eeutoiglje�jo]
n�et fouben ingaan t'mijner tufte.
|
||||
De X C VI Pfalm.
|
||||
De XCVIPfalm. , 'tii
h^)uiirt tori) �an^�ag tot �sg [ aJT_tTaam]_
«e�oo��fc��apg \�v.t� gegijs �aaj�-kereiu
itJ�ilitfg'ne eet bingeg�'nen Honbcn;
'3u' �jonb'ten alkn bolken [mon�ett]. ? XBant <©οο Cos] grcot/ en'pjgfeUe�: β beben aller go�en [ftgjtcft *�gj feetgoog-gebuc�t Lbtbo-nben]. L^ant aU' 'jsbolftg gocen [gier begebe«
Jw anbers n�et �an] g�elge�cn: ,naar �otfj bengemelfcgiep bc ^cer. f «�jn aanfegt jn ["#] boll glans «η' f er: "Ju ' troon mall kragt etr3terut&geben, r> i&cmi't !f� gujft oen $eet tce gij ge�acy�c»?
�?*nrt] friwi jf t Oen ^eet toe eer en' �ragten, r.r ^e fieeritc�getj� ban fijnen naam ρ. ρ Hfllflt �te gern toe: [�om't] offert [tfaam]/
11 UiiU't tot fijn' boojgo�en tratgten. l V&mn'i] buijg't u nebetboo� ben $eere
LUlig't] fijner yeg�ggnjtter eete �. ^fciijirUtbooi gem gij acrbterij�: »? ^pjeeit't tot be geijtfner.r a�� gelij6] 18 een groot feoning geerbt be 3|eere/ jff� fall �jet aerbjijS bafi be&Iijbeg/
Ι7 [boajb�] ontoannelbaar tt faitjbem 1 ' fall 'tbol�t ricyten met befrgeij�. ti Ψί
|
||||
it� D�XCVIIP&lm.
ti ^ef�cm'�en fallen toje�c�iijetj�/
en' 'tacr�to��S�uot�to?m��fce�riim«: �©e fee fall met Bast' fcol�eg� twmtran.
i2 �|et Mo fall ffcB in i�jueg� bert�onb tm er.'tost [fitfQ meet baat in [emfjuu�]: 32 «H 't aeboomte ban fjet touu� fall fitlj tot l�fgefang affcn&'mu is Wm too* oen ^cttfiomt ytj fui} ft�fj^
en' ��onita�fa ijet atrtjrjn tinten; M f�ll fctVsatvcUs [fo pij fetjt sroifj] rtc�jten�t geitrljtipCerj�. tn tbsi�i �n fijne �jaatfjea� [�c�jt�nl* |
||||||
ι heijlmdonun.
__________________________**
De X C V 11 Pfalia.
|
||||||
DeXCVIIPfalm, -22*3
^an fijnen �roane [f�ja] wgt cn'gci*ecl)�
|
||||||||||||||||||
grf:lt
S��yb, |
||||||||||||||||||
φη bugt fall b�oi gern tre 'en:
fF Ijaterjaronbomfte'en
|
||||||||||||||||||
� &gn 't�gt quam 't ronb betl�tgtem
lag get aer�tertc&/ 't geeft gebeeftbanftgjtc�h |
||||||||||||||||||
!
1
|
||||||||||||||||||
� <©oiifsn�lt 't gebeugt'[en' votj]
3'taflngeficbte<©c�^
^i�afsLfoftDge�*]:
|�oj 't aanfcggtt ΦοΗ/ tic [te�fsl
^etbait 'tpu3 aer�jijfeig,. r ® e gemclen beleben *l,]fnn'gerec�j�ig�?et�en:
Sall't�olfe�jcffttmit�oicn] pvfieerUcfeijeg� gtfiea. /v^.ufal�' te fc�janbe gaan ��* m fifgaben flaan/
*eiebeel�eneertbie*fl; ^�S't 2 gobcn bcoj �)cm [buyg't].
'STUkI�� ^gangoojt en' jugcgt/ |
||||||||||||||||||
^c?r/3ubaasEDotijtcrsSfl�rtjten
^el biutgD�i: om bija' ger�t&tciu {! <&m bat gij [ toan alty' " * �oogj�? ^eett Ifgt j |
||||||||||||||||||
cu
|
||||||||||||||||||
124 De X C VI 11 P�alo}.
op 'tganse aerbj�j&f-bal:
ber�jcben boten a�' �J� gobe η berc' en' bogb* ■jo <6�j b�eben^eerbemitin't
3 frjttct gcen quaab gef�nb/ ll�j �jceb te fiel' banbtjcn/ bie hem go�bjacgtigbjeefeifc prurftfefali�bef�jn'] mit 'sboofen �aiib [uijtjjfln]. ti 'dicht t� feenbjoom' gefagb� be bjo����ihetju [berfratit] fc�e bjoom ban geeten fgru η Φί) [all"] bic opjeeht fgt
toecfr �n ben ^eer berblnb: en' uferet [ben geflachte] fDirheiilt'gegebadjte» t Mixen ι alle. 5 hatet 'cquaade.
|
|||||
De X C V 111 Pfafm.
|
|||||
De XCVIII Pfalm. Oljf
toogei� 60 t)eeft οοδ fgn g^tecfTtig�eijb
Jtitoe��t �ooj [ alter ] foe�jb'nenwsgen-_^ i ^pk�t aa�fgn' &armprtrgTt��/
$ta f�jnc �iaarftcTj� rutjt te fetjnben]
f»t 't�u�iS ban ftfrael: [irat� bien
LQJ Sebben alle 'gat t�jpg egnbeH
'^ �etjlanb onfejS <�F>�b0 gefien.
11..«om'tj jutjf �'t b� f�eer/ [met Iugbet Men}
«9 atrtjtjS: fc�reeutij't' fingt feggetbanS.
H«pm't]toiUt ben #etr/ op iijttt$ fpeietn
"5 5g'ter$�/ en' met flem-gefaniu
�L^p ��rfjgf-twmpetten [fient ter tere]/
j" .Op Sromijooinen felanfe gmiijsl�, r�r�'t booz ben �oning oufen ^eere. L ?^at 'tinta/ en laat baar �n is/ �gugfj't oE waere�� / en' �ie baar �n Uioonrn, ή, γ-e utoebejt f�llen t'faant [�n fcfjgn hfj nittJjanb-fUappen bjuegb betooneti: et,^SenfuUeiibjolit6fgn. t\}fm boc? &«* $eer �omt �0 Γ«δ f��cfite«
hOTtter �an getaerbter�c�i�, s'au �e mattete tetgtlirfc tagten/ u 00&t«etool6cu�JiUtc6lt�&^ 3t f &E
|
|||
De X CI X Pfalfflv ^
4. ft
�"»attg-ijtct^tt�e^tct/ alV'tbo�febe*
be feer: οοϊί ft�t bj [m fretin] ομ ben �i�^ mbijn/�at ftct aet�tericB bebeube �ttfc�jjii^ �lfi��I^iiIiilili�i^
:?, »sSob r&ieigjgrouH»wasttg]_ [en'] tnjrti^
|
||||
il� ή-
(lilTigtiS]»
feoben�uTber�loog�):
-χ jfeen fall btirtcn naam $rc0t/ en' fcbxitbucfe�'faam/ bcenbel��emfo �at�jfiimj�gt�. 4 '�*oni!tg06ragt f en' finnen
f�jn bit] 't ral)t beminnen: [^A]bebiU�Ujcijb
ij'tbtgiifclf^bcreij�J: cn'inS�toptet�t en' oertrtJt geplcegb* 5 &oemt ben $eet [en'jutjclj't]
snfeu Φοο/ en'Imtjg't |
||||
, DeXCIX P�tlm.
S$ fetn boetbana [toe�tr]
'�ntc botten neuer/. ^Weg��ggegb.
�.�ioiftis/�rooCbegtP �nen] Reffet* [fiettT: f�^uel uan Dien lih aar f�!ten naam
CT aaitritpcn [tfaam]r (i* fo �>cb aat�ba�jen:
^'�gf [ngtflcnaDen].
?h^8fpja�tot»[Wtt>oBii:
Sjwfunle-toolfe';
[Ptbsaarben [boojb]
^oojitonbiavuooj�/
�fl filne bJttt
aJHti��neefctt.
fc ^t) quaamt gein [\\$ bcattt) :
^l«r eng <^��)/bergoojen/
t^i «Sotrbee� gunfoen�.
r«Jlte t'faam gaar boen. {L Wm't "©o� onitn ^�er/
)�tn tocg nt'er t,^aenberg[bercg� �\l%ted) [bolleere
^o�seoatn'^eere,, i.Volk.-i..heni.-
|
||||
1\& De C Pfalra*
4. I___
|
|||||||
-3
|
|||||||
^J3�J ' aetbjgft j�ijcjrtDen ^e�reSlo^,
2 [�mn't] bt�n'tben $eet met bjuegb \t»'
W������������ʣ��!�0
Wijt] : treebt in tot booj fijn aangeftfDV
met bioUtn-jugtDen� faus-ge�i^t.
$ 1® eet' bat be ^ecr �>ob felbe ftj;
Ijg felbe maant' eng/ en' n�et tajij. [�jij fijnl fijn bolfc [ban Ijem betegb] iteJij fijn] be fm�tbt fijner toeg�' ♦ 4 ©aattotftjn-poojtenin [met ]P�tjst]
met[maac] belijb/ met Iof-betogg [gaat �n tot] fijn' bao$eben [f faam]'» bel�&'i pem/fegen't 31 j-nen naam- '1 1®antrfjtj ijs een] goeb-gunf�tg $eet/
fijn' fte�jlgenaab' [fruijrt] immermeer: en' fijne f toaargeijb/ ttrouto [en' magt JbtitjftJ ban geflat�te tet geflapt. |
|||||||
Ί
|
|||||||
De CI Plate. tzf
J^^aUtoan gjwajt�'_ enjianjieticfttejmge:.
�fallbg o ^eer mijnlof-gefagboojDbjing�, |
|||||||||||||||
i MallonbenmegLopb'Jonbebkcfetf [baan]
|
|||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||
Sfc
|
|||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||
fcuojfic�tig gaan/
S8183 tot mij fuit ftomen[#tet b«r beeren]:
"lall binnen'$�l)uijg bjootn ban gemeebbcc* , � feeereu. ("ttfia.it * «fall m� j geen guaab bao? oogen ftelien/
betboefenbaa�: ^5 geen ban bien en fall m�j tocftaan�lebea.
? ''SEftimm ftett fall m�j befujit&en�e begebe gs»i boofen [meir�] en fallin [nimmermeer] n�t nennen [^eec]» l $**e �f IjtetMamj ban �jaar�n naaflen fpjeBf
vertue ife teeg:bte 't oog om �ooge ftefeen/ "»e gtoon�g [f�jn] ban �erten/ befe [f�et] betmag ife niet. 6 %$aet�teriji$o»jetlJt� [flaan]mijn'oo*
ι η een' ^P batft [uorft] bij m�j ne'er-fitten moaen:
I ** *P oen \»�g bjoom luanbelt/ bie fall m�jn [m�jn] �ienaai: fijn». 7®ie
|
|||||||||||||||
'*3ο� De Cnpf�lm.
fctoonen/
ttt f�llen n�et in «itjneti ijurjfc tooonem . I
ja geling toc� fall uooj mijn oeg[�oo�D-aa!'J |
fufe een �eflaan.
8 'Sfa� 'gmo?acng bjoag fce goD�elostf' <# ,
toeg ru�feen [felfa]:om fo .[in gtootet ba<r�cflJ ,
air uijt �e f�a�� oeg peeren uijt te roe'fl �;
fcie οηκφί boem f
|
||||
De Cil Pfalm,.
|
||||
DeGIIPf�lm.. ' t^f
|
||||||||
tien:
|
||||||||
3*°δ fijn mijn' gebeenten me�e
?�tge�iano ate een' �aetb�e�e. 4 ,©κή ate ftet gras fo bJOi� ��m-�ellaae«/ en' 't�erDoxt: r^re�fs �atififjebb toecgctett � ^iinen noo��juft] bjca� te eten,. 1 ®\n 't gebaat ban m�jn geftecute/
^*ft mijn bleef� aanmijit scheute. - 2 ^!� een roerfeomp ber \joot(ty«e/
?cnfoben�&�n|cfc�jne: f�nate tenftug�enite] ^�eiuoefie�jii�ern^ 1 ^te een mufste oy ben bafce
Infaam/ fo ben ik/ en' luafie. r «»baag� Ijosjife mijn' IjAter� [blafen] ύ «ig fr^impem�lou�en/ rafen, {? *&ant ate b joob eet �S nu aftett:
,, etl3 m�jn" bzan�� metttane-plafsetu hV. Jliits getfctjijmncit gelaat j 9nt� toojn�/ en' �ngenaab': 25η* gij ftcbt mg �oo5 btr�jebtn/ j'°� bje'er tec ne'er gegeben ♦ J JBijnebagtn [fp baar oenen] m ttn* ftjuui��ie' SKr�toeoeti: ■ |
||||||||
ι Μ
|
||||||||
m
|
||||||||
2j8. De ClIPfa^m.
&a bat ifi M gras berb�ooge.
η jtiaar gij [ftjty �te haat «m �ooge]
eeutoeliru en fitten blijft:
�ijne �uegenif3' [bel&lgft]
ban geflachte tot gcfiucgte.
14 Φπ futt cp flaaa [��eet �n fettagte]/
«n'�tj S^��oi�? iter�i ontfermen:
tuant ['tus] Ijaare tijb t'erbermeit/
3a be tijb tg nu betfcljenen.
tj JK■ttabgn'btcnaatis in gaar fleeneit
fitg berlufhii: en' gun tg
bit �aar greut� een' oeremfV.
i6 '��^eeren naam[bcgfioog-ge&uciJteiO
f�llen [alie] bol��en bjucijtenl
ja tttin* fteete�c�r� googttiaetbea
alle »oningen bet aetben,
17 Wnut be $eer fall Xqon boutoett:
men fallftem �s g�an5 aanftbow�jen» t8 <©οϊφ geeft i)ij op tgebe� fce� eenfamen '«te! gelett: nogttoerfmaab'gg naare Klagte. * p.j \9 �cgjgf t bit op boo? 't n.igefladjtes
bat be �^eere f ij gepjefen ** banget bola bat ban falltoefew,
^o ^gbteugtbegoog' geboutoeH
fijner �cijltggerib quamfcgouUKit
uijt ben �^eme�fag be #eer
t�t [fttet] op bet aerben ne'er.
2i am te tjDOift� [fjet berlangetr
en' ! f)et futgten be�s gebangeifc
am bemeten te oMfcn�eti .
|
||||
De Cil Pfali«. »S)
�ie bc boob nu �jouberfltnben.
??> ©jj bat fij ten naam beg ^terett
�wen ^gan fouijen [teren]�. P�en roem [en* fijnen foenj *3j?rnfelem �onb boen. �i Slig be bei�en [nu all' t'famenj 3 gefaamieUrfi berfamen; r^behoniuferpen f�llen ^ob] ben �^eere btenfr�g gulle«. J.fj^g geeft mijne Stagtgeuagen ρ
ff «en bjeg/ en' mijne �agen
f^fxgg [reenemaalj berkojt. �L [®�es�] in [albus] fpjeScnb� too�ttf »i1« mgn �>cb m�j met toeg-bjage� kS Oet nubbcn mijner bagen; L we jaren [fijn in fragte) qugefiacIj�etotgeEUn)te» tp.s^^oWfcBteptegwertacaSii [peri�ettl
δι °e geenr�en fijn be ineraen »�^tfatt�en. 27 �gbergaan/ � �y M�ft �ef�enbig fiaatt/ f«1 ^ ['Cijoon' gtbouUien] wlltn als ee�feleeb berouwen: twi* S� ftdtfe fonberanb�-en] st�alseei�l�letb��ranbteii, �t�eJionber'tebol�erSen]
ia :Jn toun�erb toerben. bsh«*ear gjj binftbefelue[ftet]/ ■l^iaawnflijteiimet. L^eerej �ijner fooiien foonen
fu�icti
|
||||
�134 Ik CHI. Pfa�m.
f�llen [f�H�rhtfeen] toooneit:
cn'ijaarfaa�faU oofe mit� befen [fteebg] uoojbijbetoeftigbloefetn |
||||||||||||||||||||
DeCII�Pfalm. ]
6. Λ ι '
|
||||||||||||||||||||
ι -L/<©of toto ben ^cer gij iniine fiel": j�
|
||||||||||||||||||||
rir=iz=r$r
|
||||||||||||||||||||
i^^^i�i
|
||||||||||||||||||||
f jame* tu�t in m�j ig [loof ]f�jnen� W^
naajtte,_^_l.oof taco ben ^eet gtj wjj^l |
||||||||||||||||||||
ίΞ|Ξ|ΞΞ?τΞ5:
|
||||||||||||||||||||
ιΟ
|
||||||||||||||||||||
fijn'�Uelbaaben: 3 3ftie bij Wif$ooiitj?% �
alleV�jir mif�aaben: bie bij all' tfaam ^
;=έΞΞΞΕ3ΞΚΞΞΞΞΞΞΞΞΞΞΞ=-^ Ι |
||||||||||||||||||||
"ftoacl�igoe'eiigthecft. � n
4 �©�e�an beii�m�jl btjn leben feomt bet�1 ,1
ben: ι
fcie bij �je&roent met sitnffc' en' mebeUjben�, �,
5 <�^�b�imnmonbiuetgoebe«nijevfaaD�^ ,(,
feijtv luegb fa� mtutu gel�jc e�g atenbj� W*tf- \
|
||||||||||||||||||||
De CHI Pial«. W
«e ^eer pleegt tecljt : L�S pleegt] geric�t
|
||||||||||||||
r,� [09 aerben]
u«n/�3ie ntcn [f}jti:] φ \jer�?uc6ti en' fonretfjt
Qiiai,
2 &tjn 'toegc geeft !$ JBotft� bo�bemetutV
J" mnberen ban Wrri ff ne toerden. � «armf�ertig [t�] gcna�tg [10] be �^ecr/
*4!t5 traag tot toojn/en' ober groot ban goeb* ��k fjerib. 3 ^� falitor� n�et fiaagfcijb�: [f�jn' berbioeb*
eo�«�j �j jj- oofi n�et attoog [eben feer] ♦
|
||||||||||||||
Λ
|
||||||||||||||
- «ι», mini. uujWBi «vj* «jn.iv.Wi.k-v*"
|
||||||||||||||
, ji0� f�ne gunft beitragt op bic �iemb�eefen.
'&f»^9 to^0 a^ 'i�°tt bM�Vmii� (laat gerefe": eft �tj ban 01$ onf' ffitf�aa� afgetoeerb. p���" fof^rjfr friit� �inbifr eftat�er fitjj o�ttftntmt/
fc.^ft�e 'f�eer fit� ober�uuerbertem� An
|
||||||||||||||
age«
iijr,T. i/bierben]: , Ja«ttt[totl)�] g�lptenb��b-blcem �ei�b\
fcurT1 f° De ^��'�0 �a-st ober feomt te renne/
1$ 'i^g: fiaar' plast?' fall Ijaar ntetJtennem 1 J«a?,r vj^�b� genaab' [ote t� [banteuMg* �c�t �ttjb ISUft^S�tijb op \Mz] bteijetttbjetfen:
! ^«Ijftgfjey�fallogt�nbssfiuitv� [locf�V 8 Φίε
|
||||||||||||||
*3* De C I V Pfalm�
i8 ^ie'ftjnberbont[te8ouDen[fijnberetF'
5
«En' fijner [taett] geboten f�jn getacjjtig/ A, �
omttete�oen» 19 50e l^eere [<i5u� aln^ S t�a] .�ti
|teft fijnen (roeiin �jemete [troon] gef�t^ |
f�jn BoninnrijB tat fteent 006 ober alle. ,, ' i zo «©ij eirglen looft ten #eer [in groot 9 talleJ/ .m! I
gij fterB'�n aragt gij tie f�jn tooojt bert� ϊ
Φηι fo te fremm' fijne tooojbg te boeH ^ \
trarnten. *t \
21 Hooft t�ttj ten #eer gij alle f�jn fjeerB^"
ten: 1
gij tie j&em tien't/ en' fijne totlle toet. �/! j
%τ Hooft t�tj) tendeer gtj alle fijne Vuer^^ toaar tat; men och fijn' bjerfrijapyti' L^ merfeenj: ,, \
Hoof toeft ten i|eer mijn' f�ele [ /mijn * '
moet].
|
|||||||
De C IV Pfalm. f:
______4.________^ _ ^ (< 3jnrfte�elocft �eT^ecre [Xebaoffi^
|
|||||||
uijtnemcnb' groet fijt gij o $eer mijn^.
�ij fijt befele�fc melgue en' » ��og w&fyii |
|||||||
De C V Pfalnt. ttf
ν5*ΐ] ft jt met �tf �jt aljS met gebjaa� omtogen:
Pli�
�^ntaljs tapijt �e hemelen[ten toog']. 3 �>�j
Pft'et baar met biatemi om hoog/ beu ,^jipI�IifiifiiI�|
golften [t»|tft] ment ht^tot ftjne�_bjagen:
w] toanbcltop 's� tutit�jS blue�'ienrDie ftetw %l:§3i�i�^��=i
^agctij.
rL^Angeeflenmaantfitj fijne eng'Ien [�jter]:
w bienaats� nok ban gloe'-glom-glutjmig S �*\ ^t�t�
^eaerb' heeft Dij gegronb-befi op haar
fjiu gronden; ζ ^anke n�et nocir nu/ηαφ' t'geenen f�onbf. Wetb�cpt'ftabbgijf'aljs meteennleeb be*
k ' berSt: c«aat'ren[b�oeb]f�on& op 'tgebecgt' [ge*
y ^ frcec&t]. (Λ �it�ne itnff ftjnf Qaafte�'cB berfcftobem
1 °P 't gdiujb btjitsi �oit�eri� bieg-geftobetu lb ^ �eb�rgte «e� ' be �alen baalden ne'er;
^ts'oj�gij �unJja�Si>efl:ei& [o #eet]» 9 Φό'
|
||||
α58 De CIV Pfalra.
*P'J 9 <6tj fetf ftn'paal' baar fij «iet ober re
ooft f�llen fn be aero' n�et meer beberfeen. to &e'�J�tcr&ojnss bj�ft gij tot na bene' en; |
||||||||||||
btemanb'len baar lang� bij 't gebergte f)e'
|
�
|
|||||||||||
η Μ>Ό blufeen [tbee] begbeUijs [benjga»^
beebe: \
'$ bjoubg efel Itfjt ooSftjnen bojft baarwW
η «Oaarbatt 't geblugg' bejs Bemelg fttt C^'1
fjjeelt: ι
, [en" tnfsen tn'jt be groene tatBfiieng quec�t�, ;
»3 3^�j bot�t tgebergt' ban utjt.f�n'φ°» perken: �,.{f j
taetb' bjojb betfaab ban 'ibjurtjt-ttutt&P
tocrneiu ��t I
14 'Cbee [gceftjuijgraji/ben men? berbJfl' 3
b�jf�rurj�; (ff
en maant bat 'tfejcob ban utjt ber tW �
fwu�jt. «el f
ι? �n'bAibebJ�nbe�Jmen^�gettberDt1^
|
||||||||||||
get aangcfittjt ban o�ij gans berbjucge: 3
|
1
|
|||||||||||
3f�tj onberi�oub bej� mensengert met bp^�s i�
16 'Cgefaoomte <i5objS bjoj� [baar baiij !» j j
[en' groot ]:
be heberen quam Jjij on ILtjban beften. mlV. 17 Φρbata�baarbebooglen mogtettne!1
be bennen fijn booj otjebaargz beretj�, m", 18 #et�)ooggebergt' [igjboo? bc uiilbeS%?:
be rotjen f�jn om fjet tonijn te bjtjben. < %� ap,4-»9 '^riffl�tepbemaaivtutonbe�fcijeijbber
^e fonir bte t� �aar onbergangbeSenb. lP:
30 Φο& b�oju $& tiafpt' alp �>� �� 00»^ ' pau |
||||||||||||
De CI V Pfclm. 239
J5 Stielt1 et Daas tem all' 'steoufc�tutlfee titt�.
1 Φ ε leeuHeng [oo�j Die liaan na roof en
,, tier en: V[ f�iiken fo ban Φοο te f�jn gefpijfb�
γ * J�laar�ocftfooaafi�efonne bJeber r�f�/ tii'1 mm f� acfasmteltr&cn [fdjuijlen] : 1 «egren fic[) [bcrmoe�b] tn uaaie nuijlen,
^ [^an] gaat be nteir�bafl na f�jn bjer6[roet
fh. Wijt]:
jn «a f�jnainp� tot aan ben abonb-t�jb,
H ^oe groot ftjn #eer tgir toer&en� [goe *
ν, . betfcnetj�en�]
*»©ngf aU't'faammet togfyeij� toebereg*
h» �et�:
�a«*,' i� boUban bgn befitt [tn' goeb].
*) ®e fee i� gcoot en ftrec�t ficg UJ�jb en* *
rt�^ tooe�;
�ct wriemelt oaat/ontalimat�cn: ban bieren
Stoor af� Meert' [b�e f�ty baar �n get�eren]*
>6^aae baart gei fegip ban De'en; [baart�S]
�^atgan bte gro�te bjallebtf3/ i^M gemaafit %M om baar �n te fpe�en* «b �®icΓίΦ all' t'faam�n gope bij bebelem jWi is ^Sti Dun jjaat'fp�T geeft fftjuertijb. V fo1 J^ecft S�fe bjat/ fij tapent op [met b�jt]: fcifi,1 �im' 9an� ai>�ort tcn' begenabigt] �"ojben fij met goiberen berfabigb* * herbergt gij bij/ fij f�jn bebjeefb [be#
fefiiiri'�uwt];
ai' Luu« ban «αφ] �aaw geej� onttmW |
||||
140 DeCIVPfalm.
fo gaan f�j trijt: om tct rjaar ftoff te Beeret1'
3 o �fceitts �tjnen geeft meer u� jt o [�^eer M* tjecren]/
fo teorten fij [i;er]-ft!Wen [*n&** baat»]: en' g�) bermeun t ces aer�terijfcs gelaat. .�, 3i »©es peeren glans; [fallDut)ten] fallen m ben:
te ^ter fall fic�� in all fijn toeru berblt j�etf ' ] 31 $et aerbtert ja fifiou�Jt fit j maar aan/
't beeft: �
Jtgebcrgte roofit/ nt� fitj't geroet fieeft. g; l
^ 36 fall ben l$eer m�jn lenen lang lof PL� ν �fcfall mijnen 4do� net L-futfangboojobjH1» , | fo lang dia lit �n toefen Uiefen fall. ,ϋΐ\ 34 Cdmtfitm torfi mijn' ttiitfpjaat'v \
beball: ...j !
Hiflt m�j belangt/ in fall w�j [met bern�e f
gef�a�elic&J �n [<©ooj oen 5��>eer nerfiuegeit� < 35 3Pat s 'tgotleosi bei� ut)t 'taerb��j&[,nl 5
berototjn'; , f
en' �atter geen' goot�oofc meer en f�jn. '
gij mijne ftel'�nU tori) Den Beere loben: ι ι
looft [all'te faam] den Hecrc [van daar t>ov 1
ι hccrlickhcijd, ihuijs. 3 defondaars.
|
|||||||
' ν
|
|||||||
De CV Pfalm.
^�SiPIIlIil^Ii�^f
�> Clijot ben i|eer7 btert fijnen «*&*
|
|||||||
\
|
|||||||
De C V Pfa�m. *4*
4-
|
|||||||||||||||||||
^tfton�i't fijn Doen Dentoolfeetalf t'fam
|
il*
«Ξ3
|
||||||||||||||||||
mm==^
|
|||||||||||||||||||
-*--?
|
|||||||||||||||||||
=^^::
|
|||||||||||||||||||
^�ing'toem/lof fingtgern [otjcr�uij�i]:
|
|||||||||||||||||||
�Pjee&TalTnJ�t' iDon�et�aa�cn tfgt. Y�nr
|
|||||||||||||||||||
»jf?ttaet^tDt�jJall' tejuatti]^ ^jgiienj)e�)l
|
|||||||||||||||||||
&n [pegl'geii] naam:
i« bjuegDe moet {jet gert toetMoi�en
^tjjertjtoan �ie Den ^eere fouktiu 3; �>ou6t toeg Den #ter/ en' fijne �tragt: rti!f etjennet tocij [ge&cuL'c tacft] aan
'yn toon�'mi/ Dte Ijg geeft ge�aan-, r^^en&t aan] fijne fcBon�er&ct�en/
s rljLtaP] fijtns monbg gevitgtrn [mtrfcen]. ltoL?,qJ ° ir� faa� torn «taa�um/ Ort,-lr �em Dient: gij SU�bpiS flamm' 7SSi�n utjt�er�ojen [icttj. ^Oi��e^eetecnfe <ip�u: |
|||||||||||||||||||
$Han2 *«&?$& Mq� f�jn fijn* geritzten*
^9 oar�jt aan fijiig �erbon�js [ijerjrttcgten] >M % �ooi
|
|||||||||||||||||||
lAi De C V VMm.
boo� eeutoelitu: «v aanfjet tooojtr
Bet mein bij �eefc bebolenboojb tot aan oeftugfen�e geHatijt. 9 'ΦηκΙδ fit) mtt $b�Dam beeft bolbjagtt
Stan fijnen ccb [bienfiij te bo?en]
aan�facb [nabbetoegefbuojen]. 10 <�n' tfelbe�eeft�ijtoteenrecftt
bebefraan 3afeop [fijnen bnetftt]; tn' tot eeneeuurig [�af�] berbon� aan f ftael [fle'e �aft gegronb]. ti �HifpiaK�tfa�Ifctj Sanan� Slanbem
ten babel bijner erf' beftanben. tz fll toaren fij een bleijne fcflaar: feer bleijn/ en'bjtmbelingenbaar. 13 <�n'troc6enbanbolbtotbolbfie'tn:
ban't eenerijb tot anb're « ffc'en, 14 jSotfitang en �ecft^tj nietgele�t«
bat gun be menjen iet nuf beben: . maar geeft oofe boningen [feer firatb]
' om baientbriU'bel�raft. tj [«Cn' fpiab;3 en' raaft't aan mijn'gefalfbe n�et: boet mijn" pjoybeten geen berbjtct, < 16 <©p'tlanb riep bij ben b�ngerf-nooM»
er�fyau all 't ftuen^el ban ben bjoobe. 17 �H j fonb ben man booj op ben totbt:
en' 3|ofep toerb ate (laaf berborfit. t8 JKen boetbe fijnen boet toelf�tjf:
[en] 'tijferging�embooj l)ct lijf« t9 ®-Qt bat fijn tocojbnutoftggeble�e^ti I
|
|||
. De CV Pfalra. ta.%
Cc^i) bep?oufo ban '0 peeren fpjeSen.
(H nacuoningfonb[banf�onbenaan]/ ��i� ?eet> �em [oabelic�] ont�aan: �; t bols baar �jabb tu fijn gebteb/ ^«Sfelfss be geen bic �em Iof5 liet. |
|||||||||||||||
?i
|
|||||||||||||||
[r^obat�g�emfotf�eere f�elbe
t0:'*J ober fijnen �uijp [en'belbe]: ^�eej^ec ober all fijn goeb. [iu&V bat �ij f° "aar fijn gemoeb Hy fijne bojlren fjiel berimoctjt: J([ oubft' infc�ffjeijt fitesten m�gt» t� $>oe Quam ooB f frael [ban berbe]
ttn u ^StPten: gahop Uierbe
l'l «�emoeling �n tlanb ban <i&am.
tJ 3&aar maant' fiij �at fijn �solfe toenam:
�*Wt fl«tfecr �wjben baar
*n fijn befUlj�erg [alle gaar],
tul ||aar 0ert �jeefr gij beranb 'ren late«
t^JMtft te me'erj fijn bol� te �atcn; ttha toet fijne bienaar�8 nocjj ifiparten boojbal^ bebjog. tii> J*onb moifi� fijnen bienaar booj: ^�on bien Ijtj f�t�) beruooj. bel ^»e (reiben Bun baar boo? be mer�en
b0��^iben/ en'be monberVuernen *8\l tsat^ �cgctfp ban] 't la�o ban C�jaw |
|||||||||||||||
|Ρ�4
|
|||||||||||||||
ttrlitt
|
'lJ en taiarpti [ vu« tint hnntfs]
|
quam:
|
|||||||||||||
« meer berbittero op f�jn tooojb.
|
|||||||||||||||
t>
|
|||||||||||||||
*44 De C V Pfalm.
%n bloebSeerb'B� Baar' toater-[befien]:
�eebBaatenbtfsucumcoi� oofeth�en. 4 p.430 l�an bojfsen tojtemel�e gaat lanb: totaan�ber liften lebeaant. 31 ©ij fpjafc/ en baar quam een gebjoeb ijanMeen ge�ierte fon�er bloeb; t®t h�lfen �roopen aller toegen.
31 ©g gaf Bun Bagel-fleen/ten regen:
r?n' paaren Ian�e gjugmtg bier.
33 ^ob�oug bij paaren bnjnftots [gtctj/
til* btjgeboom�, jab?ab [tot ftraff' ] t geboomte Baarer palen af.
34 $Bfpjafc/en'[becl'] fp^nB-oaanEquaU1*'
»iet ontelbaare neberg t'famen. 35 *®teaten �n Baar lanb all t&ruijb:
*n' all be b?ucBt �raarrs acBers uijt. 36 "©aar Bij all' eerft geboojn' ombjagfc
be eerflelittgetiBaarerBragt. 37 ®wr �$fe ntetbeelgoubg 4 uijtbjagt*
geen f�nate' en toas in Baar ge�arBte. sp.438 �gtpten mag [ten felbentijb]
in Baar bertrecben f eer berbltjb: bermitss Baar eggen fcBjwfc Ifo rafj, nu] ober Bun geballen toa0. 39 »ijfpanb' een' toolS' om [Ben] te &***'
«en bier om 'jSnacBt-a booj UtBt te ftrecS*,,;itf 40 ['^bolb] Beeft geetjfjt/ baar op fi�L'1
beeV] quacfeelenbooibomen liet: fo bat BB Ben [in Baartn noob]
bttfabigb beeft met bemelf-fyoo�» -φ
|
|||
De C V I Pfalm. 245
ll $g fleeft be f�eentof�' oe&�ntftoten/
S' baar f�jn toaat'.renu�itgebloten: F'e bloc�&en baar al��loeben �e'en ;n8s� ober bo?re b^ooge fte'en. . ?* �©ant�)�j�arfit aan fijn �iepg toeo^b: *1 Hibjljam fijnen btenaar boojb. ri &ijn boISboerb* jfttj[baar]mjt met tyuegbf:
Ύ*' uijt�etBOOjne tue �erfjuegben. H ^ten�ij�er�etj�i'nenlauOengaf: JbolSs arbetjb tuwten ftj �aar af. $ <©p �atfg be'en naat fijn gebob/ '�tr lujtt betoaarben. Lovet God. � geft�delkk. ι volk. 5 hirer koningen, qendz�lvu.
: ' De C VI Pfalm. , " ι Lovet den Heere.
|
||||||
Pei�jb'tben^eertuant^Oij�s�sfjeb;' ['tig]
J^BwifUbi^ ^lRtagtcn^«aob0 berfeiaten__ [tote_tsit_tu]
|ai' t^��rber��u^rjji^un7^ir^t"g^ ^Φί* beto�ren: ntyt piegtn�c tot auf pena. |
||||||
�24* De CVI Pfalm.
4 <�5cbenBt o $eere mijner [nocfj]
|
||||||||
om pgiij� �o�feg bjill: befount mij ίοφ
|
t
|
|||||||
in bijne faltggeijb [al οομη],
5 <©P bat �k fcijoutDcn mag [bc jaegb] i
ben �ielftanb oijntv ugibtrbojen"/ < .en' b?o�rfe fijn tit brjnjs �oIh�S tyuegb: t©at ih mij roeme bgner erf. ι
ip.+ 6 ['^tgmaar]toggebben[men�gtoerfj
met enfe ba&ersi baar beneben ι [fogrofj tefonb�genbefraan/
bcel onrerfjtsf gebben tug bebjeben/ U�ij gebben gbbloofUcS gebaan. 7 Φηί' babero �n 4�gt'pten [fiet]
berficnben bgne �ionu'ren met: be grootgs�jb bau bija mebelgbea baar san en batyten fg' niet [meer]: maar bieben Ujeberf�rg'D�g (rtghen aan'� meer/ aan t roobc b�efen- meer. 8 ©ocg Dij �s� btefe [all' te faam]
begeuben geeft om fgiien naam; om fijne nragt baar booj te ftonben. .$
9 ^�{ f�rafte tWefmctt/ «r 'ttoerb M0"* -
�n�ee�febJanblen booj afgronben/ jrijs booj een lanb gat�3 tocefi [en' goog] ►
io ^ij gceftf ugt-ggaterg ganb ontfloant;
ban 'jsbgan�si ganben b?g gemaa&t. �^ u [«©ooj] 'tmeer ['tmeln] gaar' *Φ\βϊ n�et een ban gun en quammcr of. (futo« η <�n' fg geloof�en fgnen �ioojbe; en' fongen fgnen [roem en�] lof. $] |
||||||||
De G VI Pfalm. 147
2 p. n
|
|||||||
\3 [ΦοΛ] fij
|
|||||||
'"Utoolfef�jn* Merfeen [ijaaf�] bergat:
;n' n�et na fijnen raab entemfotn. H ^te^ljun belujt bejtgenb is l� 't toil�e t�oeft: en' ftj bepjouf�ert ^ob �n De tootfte bailbttnift'. ? &S saf Bun �jaaren etjf? [in aU'jS]
,3' fonbf ' een tering' op ben IjalsS.
!5 3S'n t Heger toaren fij berbeten
?& JB�fejS: en' op Stton me'e
v?n �jeijVgen <©��j». t7 3^'aetb' tg gef�ttten/
�l« S&atyan οοδ Uer�on� [ttr fie'e]:
fn' o�erjto�pt' llbiravn� feijaar.
�9 'Stoter bjanb' gaar tfamfKomfT'[atbaar};
, flamme quam 't boog bottt ber nielen.
;4 3 η ^oreb maakten fij [uijt toee�b' ]
�f«6aifi en' gingen neberJuiielen
e°oj een fob joeg gegotenbeel�,
^ g>ij Sterben ooBljaar oeetttfitgegtk
11 'tbeelb ceng oftsg �ie baar totijb.
i.1 [§>o bat] fij «J5oD Daar geglbergateti:
,lefa\)eelin «egipten bt'e.
�\3n Cyam [btel'] toonb'ten [bobtn wat?]:3p.
^iteen'nenaanberoo�efee. ,
�* ^ijf�jafcbangen te bempen [baar]
tin waar bat i�ioifig [felfjs/ ten toaar] ��η uijtberfeojen in be fegaerbe �f» boojfgn aangefitgt geftaan; bff�rat�iJ fijnen toojn affeeerbe At Bijfe n�et en beet toergaan, * 4 %4M
|
|||||||
M$ De C VI Pfalm.
24 �gij gtbben 'tl�etje latib berfmaab:
«η' n�et getoofb fijnbJOo?� [nocft' baab]* 15 �gij moj�eti in ijaat' gutt' [en' feeben]:
fn ftooj�en iia <S>oD|S ftemire n�et. 16 #n �jeeft friif ganb oofe opgeljeben:
bie jjen in 'tbjotfte lanb omftiet. 17 [3&aar] gij ten ball gaat gan? geflat�jt:
ta tmibbennan De �jegb'nenbjagt: en'gen berftr�ijD'in [bjembe] uinben. *p�28 $ocgftebbenfn'eenjotfegemaafet
met Baal #ego�: en' offcanDen Der oberle�enen gefmaafet. 29 ,§»0 bat gaar boen ben ^eer ontfiafe
eu' cn��rfjen �e plaag' in bjafe. 30 ©or�} fMncag tg op gerefen/
eir�c&e tergt; be plaag' [�n"tleijb] bat tero geftutt. 3t �n *tt0 oen befetn geteuenb m gerec�)tigljeijb: 5En eeubugfiegD ban flamm' tot flamm'
32 &x) gtbben aan 't�nfibjatet [rfaain]
gern tot beibi�tciijeiib geterrigD: 'tging jf�oif�js guaal'fe om gaattntbJiUV 33 �gij f)ebben fijnen geeft gebertig�;
bk$ inoi�' gij binnen '�smonDg al f tili.. jp 4 34 M>� �jebben 'tbolfe 00S n�et geboob/
g. lijfe alg gun De �^eer geboob. 35 it�tt genenen Uiao't Dat fn ber&eecDtfl:
en'lectben fiaace bJec6en[meeft]. 36 $>a bat fu fjaate beelden eetben:
en' beef' fijn jjitu een ftrtcfe getoeefl. 37 9
|
||||
De CVI W�lm. a«
37 ^tjoffetbenbenbuijtolenbaar/
«toar foonen/ bochterg berj�e gaar.. 3.P &o batf'onfchulbtgbloebtoereooten/ y?J !)aarer foonen/ borfjt'ren bloeb/ :*t fij baar fitbben tooojgeftooten ltn offer J�anaras beelb-gebjoeb: JiflBtf bat rtganj] aerbjiJM-heflett]
'"et befen b�oebeluetbfeefmett.
?9 §>$ toerben onretin tn �jaar toJerSem
fiotreer�en οοδ in gaar beflter.
4o en' *©o�c0 gtamfci>tp]3 �onb tuen merM
^tfitiicn cpftjn�ol�t [at�toter]:
^f* ftab�) �jij eenen grout�el [tonf�]
7I1 [befe] fijne evffemft.
5l �?g gaffe in Der bega'nenfjanben:
F haare hatero fiebben [front]
?cn ober heetfst. 42 <�n' haar togaubett f Pt4
�e« tot.�erb^uckenjStoebenoub/
|a onber haare hanb [etr piaam] ♦
,Q«�trben fij toerneberb [t'faamj. J3 ©erl�f� ficcftJjrjfe memgmalen/ '0f� iiebbetif�ein met fiaarenraa�
r^tg�: tjoch tolden tn toeeV qu�len 'n saare ungerechte baab..
<�n' noth �jeeft fitjfe bug benott�»
M^tmebeboogen] aanijen gefctjoubr Τ? �tjfe �ooT b' tn fjaar gebeben, 1> «en'ffjn� berbonbg aan fien gebatgti r!l,»'aar fnn' onfermhertigheben '" �ierb' hg tot berou�j gesagt» 31 S- 46 Ctf
|
||||
«50 DeCVI�Pfalm.
46 «5tv 5d on�f�tgfe goe�ertiet
intftcftt lian fjaarc uangeq� [Jjter] » 47 ©<cr onfc 43a� isrilt ons �ebjij�cn/
bjeugt ons� tean mji Denoetjtnteii t'faam/ 011 batlu�) Tfo �tjit lof] faelijDcn [fjetlof �a�] �gneni�eD�gennaam, �Datel� �enroem Dtjwslof� toertellV
48 <©e ^ce r be <SoD �an �frael
moet f�jn gcloof� [ban onjs aU't'famcn] bat: immermeer t�t immermeer: *n' aB fje� bclfe moet feggc « : Stmtn/
[eij lovct,] lovet [God] den Keer. 1 fij. ι (ter. |
||||||
HET VIIFDE BOVCK DER
PSALMEN.
De C V 11 Pfalm.
____-S*___________^ tV V 3��Ft totpeF^ee7beujben w�
Mite] [o�tr]_goe�: ?*C^ftJI?L�'a ^j-�_._^.gr
��jben 'altoos [ten oaer�loe�]. i�)at_R
WTfp>S^e~WlKW« »�^J� |
||||||
De CV II Pfalra. ici
fobiij'] wijt 'j�tog*
|
|||||||||||
�oegte�, οί
|
|||||||||||
i���lliL
*nog yanb tombjogte.
I <&te gij uijt toerbe lanben
'*& ooft/ �an�jcft: toan noojo/ jf ban befutjber [firanben] �ttfaam� geeft [tecgtetooojb]. 5 &g';jtoaalcenopgetgao ^oj\ji��e bjoeft� Vaeseti: �*o bat] fij gcencfla� qi�* �n te toooncn/ fetegen. I [$o]9ong'rtg/ bojftig beg�etn
7t fjun (jaat'fitlbecb�jeen. Ρ «δη' alffe tot <6ob fcg�etjDert, {."�aateangfttgge'en: ?.teftggfe [meer] geturnt �j�t �aare bangiggeben. Ζ 'δη' geeft gun tngebme�t gt,t tecgten toegte tteben; �^mfo te mogen ttjben
pet�t na bemoonbe fte'etn au^tf� ben $eet belgbett t'l,fgn barmgertigge'en: Λ Smen^enm'ttb'ren [meeb] a1 mue motibtrbaaben. � ^an bat gg Tgun gier] beetr � Staate jiel'ietfa�en; |
|||||||||||
% 6 H��
|
|||||||||||
^ja DeCVIIPfalM.
<�n' 't-fwtig'ng gert met goeben
toerbulD' [tntgbbeg tiooDjS]» to l&M] tstcin 'tDugtfertooeben/ tn* ftgabuuie dei* boo�g: em�a'an met bangigge'ea tn' gf re banben mebe^ B*5it �f�antfgberanbetben �tfSo&i� ugtgefpjofte vebe°. ©erfmaaben [ /en' bettooebben] ;
besi albergooaften raa�. m 3Dic3� geeft gg gaat' gemoebet�! bcrni��i'� �coj Heel quaa�/ geballen fg'nf om berb/ *o�i foti�er gulp1 te toeten. x\ «©erg gebben �n gaar gert toe'er tot #eer genreeter ; $g r)eeftf'oo& [gier beneben]
btgceO boo2 pjaam bejs noobg. �4 25?agtf' ugt De burjf�ergebe«/ tn'finafcutoeb�jS boobg: bjafcgaare banben of. 15 <©atftj [ban fallen triben]
fgn' fieglgenaab' [en' lof] lien ^e�re tocgbeujben. i@oo? 'j�men3en Binbten [fp?eBen]
pin toonb'ren [allemaal]. 16 �3an bat gij quam berb�e6eji
bebueren ban metaal/ be grenDeljtf cofe met eei�
^<tt'(lerfee]grre[�iote» |
||||
De C VII Pfalnu 2J|
�^] M �aar ffeeft onttoeen
*ctmo�5eUng'ge|tootem j? ^e bruaafe fijn lian tojegeti
Pat' vocbcrfyanntgl�etj�: '� fija met �juffc gedegen ,*Ji�aat ontyomigfetjt. ;* �Nat' f�ele malg�e toan f »e fptjfe bie ftj fmaattten: .��>atfeooKtot.an . woo�isi poojten toe gtnaantetu. }5 ^orijijebtientnfjaatitjbe«
�«t'crjtot ben #eer geftrjjeijb; cbi\ quam'gen faetojij�en :*n rjaarebangtgneijb. «o <�)o6 font» �ij [�unl fijn toJ08|fe� y�teftfe [t'eenemalen] �enefejf,en�etoooj�J ,etle(l toan �jaare qu�len, & 3�at ftj ban fijn* genabe«;
"eP ^eer beltjben tori»: � finie tojonberbaaben 7**1 smeulen Sinb'rcnnotrj*, � �* -©at ft) 0 lof� offeran&. »S offeren rfean fron�en]/ �J»u" 't toierii fijner flan� !l« tojoUcfeijet jb toerisonben. jA/fcie'tfc�nre tfeetearj�toattflS:
�J Rubelen [fe tferfc] I »"«ij�eujaterbaretu 44� �it
|
||||
»J4 DeCVII Pfa�ra.
24 «S�« f�en tes peeren toer�;
[at�fn] fgn'bjonberba'an [baar} m ber Diente [bimien], 25 *W fea&/ ew' �eeft boen fiaat�
ftet ftojm-geblaag ber U�inben. «Cn'figbetgtefgaar' frroomen»
26 �Sg glommen geinct�jaart �
f g fgn te gronb genomen: 'tgertfmolt ban gualtr&baarb» 27 �§>g bjagben/ fajagben taifj
gelgn een man bug�5-b?oiiHeiu en' all' gaat' bjgfgcgb «s fjutt t'eenemaai ontfonfcen,
28 ©ocg nebben �n gaat Igben
[toe'et] tot ben #eer gefcgjeij�r «n' ftg quam gen bebjgben ugt ftaare bangt ggegb«. 29 i>gfhlbe 't fee temjpttffc
ooft frtlbengaare baren. ao �nT6fgnblgbgebjetfl
oatfijgefriUet toaren: Ctftergetoen^ter gabett
atoaat bjagt gtjfe nocg. 31 ®at fg ban befe gaben bcn^eetbe�rjbentocg: enrfgnebJonbetge'en boo�'#nen$en��inb'ren[bj�igen]* γι ©ergoogenb'gern met een �n'jSbol&ii toergaberingen. Ci�in 't ccf�cttte roemen
|
||||
De CV II Walm". aj�
�toftt] b'ou�erhttgen [fijtt].
33 fenfteej^etaaterftroome« ip^j.
Pseerbineen' tooefign': *
*enUiatett�Cl)t tiifanb.
H '^teel-Iahbt tu ftite gron�em
pWontud�ttoanbie'tlanb
l°ntud}tcUc&} betooonben.
Ρ ^ijijeeftbetonterpueleit
� fen' tooef�i�iv gebjogt: r 't bojfftg lanb �boen �oeIett| ri [boe wen] bjatertQtW� if 3tlt»aati)i)U�onenbee& f'f hongerig [berflaubtn> '° «at ftj baar te�rf�eeb ">U ir te U�ancn/ bouUibetf. fr ^e ac�crp [baar] befagben/
,* totngarb toerb geplant. !|. uiaaBten [enbe matjben] ■�Jucws infeomfl' [�an fiaar lanb]* fif <©βδ fcgenb'�nfeme'�/ J gtoeiben * onber&tnberb: �fban&aar�bj�ften�bee 11 �eeftgij n�et berminberb, {,?, ^ocfjtoerbenbaarnaminber/
� aar� beweberb [fwt] {�°| btoang-bermetcn omber/ �^ucFitngV eir toerbjtet. ^^erfmaabijetjb geeft m [wfe� * ato�te ae'et boen balem. «ir
|
||||
�5« De CVItl PfalM.
en' baat geen toeg en toajs
op't t j�le tooif� toen DVuaien» 41 ©en frfjaam'len [en'�etacQten]
geeft fytj �an b?uc6 ontfla�Kt: en'�jeeft[f�jn$�] oui je geflachten geltjn at� bee gemaant» 42 'Cbjocm bol�t fag oit [beletjbj/
en'bleuen bjucg�-genooten; en' alle go�loofljeij�
�jiel fijnen mono gefloten, ,
43 <©ie totj? T�l�er toilt btr�eerenl
Wt fall bit gaben-««:: en'fo falUjtj oe� beeren gaeb-gunfltgijt'en betftaan. |
||||||
De C V III Pfalm;
1 w φοο mijn Dert [bat] ijs beteijD: ^
lobe[�ijM m[aj>fle^^6^ jafcl^ ooS m�jn'eer; j_<©nttoaa6t gijlwjt'^ |
||||||
^ijterTtoeYcl� : '^al^c^fiajmjirt ben «tor�
|
||||||
De CVI�I Pfalm, i�?
J 3|eer, ίδ fa�l bij [ffrebjS] lof fingen �oo?
IStoaeulbg] ing^boojteliugen.
| Usant b�jne onfetmljett�g�je� jb
m boten ^ gemein fioogt' iaerfp^etj�: ?Jn' maarfjeijb 006 tot aan beloert. r�^eer fjeft bi) boben '0 D�mete jjoogtfi yttttfit] ober 't aer�mfi btjne gkn3» J «©pbato�jn'toel-ge��cfte [tbans] usagen toerben [utjt t benoutoen j ^«1 �ooj bt jn' retijterf)anb beljouSien/ ^tlXJojtmtjtotfj. 8 «eobiietftgcfeiits,
KU' feafe] bij fijne �t�J�iGimiu: Hall �cronegb fijn/ X�jnitm fall rielen�. 'Es mete Sucljota bat ? f eel<6��eab/ it�anajf rgmtjn/ fε «ragt mijns �joof�� feil «�pSji�m ftjm wv] 3uba fall mijn' totttbooifitjjijbert» 0 [Φοφ] jE�oab[fallJmijnfpoelol.t [blijb�v |
||||||
't^frp mijntnf��acn op <�bom fjt'tn:
, ψ\ juticljen ober fMjtlifteen. iL� J®i* if t bic m�j gele�jben fall rwln�>et (lab bebe f�e �JAll? G�^tet] bJie�jT�tb�e m�j [ηοφ] ii «oben tot in e&om tocij� n* «�aart gij't n�et Φαύ/ b�e onguijt ftelfct? uc� tro���t #eer/ met eng Reet te belbe? *3 ^�n' �my fij ons in noob �eregb:
toant
|
||||||
i� De CVniPfalm.
tajant'jSmer�eh gegl ig gbelgeg�.
14 %mt cn$s in <6ob bjoom fgn en' �toeiu
snf' bganben faU &g berboen.
|
|||||||
De CIX Pfalm.
ν-/ »»©ob mijns� roemj» en bout n�et f\ut}�F' llI^i�i^^�i�iP
*,2 �©ant '�boofenmonb/bemonb tot t�^
talflililtlflli�s^
» een bte geeft f�D ober m�j ontlo6eii/_f^
§=�|||�II?iP W������&*
π"ing bal3ton�igtoegefpjonen, 3 «©mriii�l
»metgateuefeere'en en'fonceroojfaan'i^ EU
|
|||||||
B beftre'en,
4 �ij f�jn mg'boo? mijn'bjnnbfcgapt« Utifi
«ocgbjajSiBtut 'tgebe� genegen. 1 5 ©aar f�j m�j quaab booj goeb [beloonb*11-1
««� boot m�jn' bjuntfcgaup fjaat betoonbtii* 6 �8)te�t ober gern ben boofen quant:
ten JKa�an aan f�jn rec�ter�anb. ..
η Ψ
|
|||||||
De CIX Pfalm. *j9
2. ^t gobloogfcome ugt bertocfett;
'Otv bt�e moet tot fonbe toefen. * Haat fijne bageutoegnig toerben; ltn anber moet fgtt ampt aanbaetben. f. Haat fijne Sinb'ren toeeftn f�jn: '9n totjf �n toetoelicfcen fcgijn. Jo Haat fgne ninb'ren btoalenb' btoalen/
jU'�Ktb'letfc ['tb^oob] in't tooefte galen. U 53e tooeft'raar moet all 't fgn VicrflritSitts Wfgnen atbegb bjemb'invl�cHen, |* «en'n�emanb fr�er bit [giet na] «elbab�ggegb aan gern begaa; ^a n�emanb late ficgbetoegen
"'«f�netoeefenbuegb te plegem
]l Haatfgn'afnomtlige[mitfaefen] ,
^gtroeten onbergebig toefen:
Jf tn't nabo�genbe geftae�t
°aacfij fjaar naam te n�etgebjagt.
�4 ^atgaarerbaab'cenmifoaabfieect
l°t �n ge�acgtt booj ben $eete/ *ff 'Smae�erjS fonde n�et berbtog'.te. ; h i�iaa�ftebe� booi �tn #eer berfeggttet f1?' ba� gaar' �juegemfa [oer�] % 'taerbjg�ttgtaecoete� u�etb'. ^ <©m bat gg norjt enfjeeft [tec begen]
«bac�tbarniijertigfjegb te plegen/ Mar bocD�erbolgbe [(eet benenbtg] °e» man bie arm toag/ en* ellenbig/ ]* fcie ban ge�ten toagbeuooa |
||||
i6o De CIX Pfalm.
om gern te tytngen tot bec boob.
17 $g geeft lufl �n ben toloufi genometti
en'fn �s gern 006 otoerfcomen: oe�» tor�lD'g�jgeenen fegen Ig�em en' fg ging toerbe toan gern tolijben» \S m geeft firf) met bentolouu be�lee� aelgfe ais met fgn [eggen] K�eeb/ SfilStoiater bjongf fiembooj tlgf Denen:
als olg tot �n fgne beenen. 19 3&at fij gern tot een ulee� toerf�recKe
cp bat gij ftcg baar mebe beefte: en' gern tot eenen gojbel tojojb' Ute geni gefrabeuefc orngojb. 20 3&�t[fg]get ϊοοη toan'Speeren toegetf
toooj gun bic m�j [fo feer] fijn tegen: bte m gnet f�ele quaab toertojgten. , */ 2t <�3g #ecr/ teilt bij ©eer t'mgtnarSini�1" *ρ�< om bgnen naam: tosrlojt m�j [fp&eb]/
toant btjne gunfl �s o�ergoe�«. 22 1©art �k ben gcuftig en' ellenfctg:
00B�S mgngert boojlwonb inusenbig.. 2} 3��� gaa geitje een' fcijaab toe genen bie afgact/ nu toi) na toer�lueuen: [fo bat] iBtooefftg ftoabb'ren moet. inetanbetS ban een fp^�nfegean [botty 24 ©an toafren f�jn mtjir finten beftoe&en:
get toett' �s toan m�jn tolecf3 gef�reben. 25 �Botg toJO?b be fpott met m�j aegoutotft1'
f�j fcgubben 't goofb als fij mgfenoutojen, a6 «©J&eecmijn 45o� fiommgtebaat: � |
||||
De CX Kahn. sf|
&°tb mg" naar bgne ggnftgettaab'�
�7 <©� bat fti Bennetten bemernen
'W bit bgn'ijanb [ijs/ bgnetoerfeen]: *9 ^eer �jebt [gun] bit boen bcjeegnert» $ ^>g f�llen blouSen/ en' ggfeeg'nen. 'yV�ojbenfcijaamroob '�n benftrgb/ *" �aaromtg bgn bienaar blgb» h IBg'n'gatero f�llen fcgaamf aentrecBetfc
:* feganb' falf' al0 een mantel betnen. to 'M fall met ben monb ben �|eer bclgbtm fhi) 't bolo loben» ^i^ieterfgben Rat ban ben armen: op bat Bij **i f�jn' ftel-ritipterg gembeb�ij'» ι mitsfijfichopmaken.
De CX Plaira." ~.
^ «6 ^��re Ijttft tot mijnen $eer sefpj�&�;
Jtttaan mijn' [fijb' ter] recjjterganb: fo lai*
*">t bat tfe gebb btjn' btjanb�n [getojjofeen tn' Ben] geftelb tot bijnen tooete-uan�,
1 ^e Heer faU&ij uijt %�°n �oen Rauben
t�ea
|
||||
%6T, De CXI Pfalm.
[ben ftetfeen f�af ] be roebe bijner «ragt:
fjeer�t ober [all" all'] bijtte [Doo�J-bijan&eU» , 3 3B»ijn bolh toerb' bij goebbjtllig toegefyaew
^en baag' al� gtj bijn' fierSte fultbetogfefl�,,
met groot stetaat ban gegliggeijb [omgooi' bij fall be baute ban b�j�' geboojte [tijfenj. «l�o utjt ben bugfe beg bageraabg [gefroit j. 4 3De ®eere geeft [met eenen eeb] geftiwje»'/
en' 'tfalUjemnietberoutoen [mnimermeetJ' een bttifhr fijt gij eeubjelitfe ber&ojen: SClg&erbJtjo' jlBelcygfebecl) [loei eer]» y <©e �^eer fall bij ter retgteryanb gefetett
ten baag' fijn�» toornt be Koningen berflaatt. 6 �>ij fall 'tgericBtbenfjeijbenenuiJtmttt�
gij fallet all met boobeu obcrlaatt: 5&g fall fiet fjoofb boojyouujenbe bcrfyeBcrt .
[F)et �jelBJfoberb� [gccr3i]obet 'taer&rijfcf- ■**� 7 �n' op benlweg neel) bjtnfeen utjt ber by%'
[baar boo�j y ij 'tgoofo om goog bergeffeit fsl |
|||||||||
De CXI Pialm.
3�
ι Lovet den Heere.
|
|||||||||
Ε=��=ΞΞ^
|
|||||||||
A Igfaiibauoert�n [in �er �oW fccn^. ''
|
|||||||||
De CXI Pfalm.
|
||||||||||||||||||
Ztfj
|
||||||||||||||||||
^�>en:in�enraa�/ enTfaambergabering� B
|
||||||||||||||||||
w
|
||||||||||||||||||
2 «grootfim^oegj^eeren toet* G
|
||||||||||||||||||
� jome η«
|
||||||||||||||||||
η [groot]; berfocijt aan alle oie baarjoit] d
1IIII���111�=^
|
||||||||||||||||||
^tlufitng'ijebbenlngettomenT
L&nn boen [i$] eer en' fjeerttcs�jeijb:
'' Itteo� blijft jtjn' gerecfjtte�jetj�. IMi fjeeftuart fijne toon�etDaa�en
�i.nJbl*ibe] �juegen�f3' betet j�:
�mtt [t�] boUbarm�ertigftetjb/
' «oii�an [fcljattenber] �ena�ett. J�(ji geeft beitfcofl bien �te�jembjeeff:
^"njn�etban� gebenSit fttj» meefh L f H Beeft f�jn bolo [006 baar beneben] ja^gt fijnji �oenji berBonbtgbU�if5/ �ttVbat �t j Ou« �e ecffentf3* ueij�enen [notlj] fau�»e geben» �tj^ebjtrSen bte fji j �eeft getftcftt
C. Lcn�ie] uiaarfietj�/en' gerirtjfc \ Bu�ufijn alle fijn' s oojhonben» �f;^'too� en' ectttottj ba|� gedeckt: MvjMJ inbjaat�etja opgetecljt/ °wopjefgtjg5etj�^ [beboa�en]. |
||||||||||||||||||
E
F
G
H |
||||||||||||||||||
I
Κ
L M
Κ
O
Ρ |
||||||||||||||||||
9 m
|
||||||||||||||||||
t(?4 De CXIIPfalm.
Β! 9 ^tibtef�jnbol6 toeriof5ing' fon�/
S boo� fteebjS gebocb ft�j fijitbetbonb: Τ f�jn naam [tg] betjltgeiv tebreefen. V to 3&eb�eefbeg%eeten[���]'t beginn W btt [toaate] to�ifftc�jo/D�e bien ftnn X toel batt en' boet: tooj� fieebjs gepjeftn» ι ganter, t eeuvvelkk j geboden.
|
|||||||||||||
S;
5 k fi
3
|
|||||||||||||
De CXIIPfalm.
6, |
|||||||||||||
* ι Lovet den Heere'. ^
[«�^en9m^^f^j9jeefcnj_ �iejll
|
|||||||||||||
C bebe�tn faubeb��ebf Γα �>tjn faab f�ll »5S�
|
|||||||||||||
D t�gf�jnopaetbtn: �jetbjcomfaab fd}$Zki
Ε * genb bjecb�n: 3 �ijn tntiitf fall ft j« J^ j
fc�att en'goeben: Λ
ψ �ijn'grecSt�g�K�jb blijft ftetbi� [in IutjE;
Q 4 'Clit&tatng Den biomen opin 't�uw1 <λ, |
|||||||||||||
De G XIII Pfalm. 265
Β W bo�l ban goebguniiigfteben H
ffy cnfcrmtj�tttg/ en' recjjtbaerbig.
L^n goebman gunt/ en'feent [boiaaetb�g] : 1 1 °o^eel matigt 0ij fgn' reben. K l^oh fall fjtj nimmermeer niet fnebett: L
J «oom' fall fieeos in �ueg'nif� leben. M
L m �eeft geen' b?eef boo� quaab gtrucfjte: M
k3n �icvt ftaatba|� 'tberttoubJt ben id�ete. .O : �ijn Dert tfuent baft'ten b�ee|i n�et[meere] P '« fienbe fijns berbjucBerji [fciucfitej. Q^ ?h,^en armen beert fi� utjt milbab�g/ R
I f�n' geret�jt�gfte�jb blijft fiabig: S
,'alan? ber�joogtmen fijnen fiolen. τ
Κ 5F�»e boof falVtf�en/ en 't fall ftem faijten/ V
& fall 6 nerf-tanben/ en' af�ijten: W
!c boofen Ujeu3 �te gaat berlojen» X
|
||||||
De C X111 Pfalm.
1 Lovet den Heere. |
||||||
%M, De CXIIIPfakn.
|
||||
4 �De �gttt [i&t οίε] bet�iebenboerb
berb' boben ailebol&cn [berb] : ign'geerlicHftetjb [�omtficg Bertoonen] »err boben 'gfiemelg [ijcog befegott], 5 l©ie [ig] gclrjft be �|eer ong <�>ob:
fcie fug berieft om goog te booonen�. 6 ^ie fieg btmebett om [m�tg bien]
in gemel en' op aerb te f�e«: 7 �/tjt 'tftoffbergeft �tfj ben btrntettett:
�g fal�benmanboU ban gebjeft opfteffen unt ben buglen bjerfe. 8 <©m gern bij gro�te ue'er te fetten:
25g fgng bolniS grooten [in boojfpoeb] ♦ i
9 ^g �0 bie b'onbmrgtbaare boet
ineen [bo�l] gugfgefinnbtrneeren: en' maant bat fp [met b?ucgt omgojb ] felrj-mobcr beier mnb'ren bjo?b. [Ey] lovet toch den Heer [der Heeren]« |
||||
De CXIV\ Kalm. %6j
4»
YMm�mm�mm
'Sf <©e Israel [nu] utjt <�gipteit quam: en*
|
|||||||||
3==fc
|
|||||||||
«ait 'itejemb tool& oofe Jfa�opjs ganje
f��mm': iJ©^^_u^L3E.u�a_toec�e]" |i 3BeJee fagtja�en'^c|)t�be j^cj^ftell] :
fee SbjDaati ϊΰεεδ « feet toette»
5 ''Cggebergte fp�ong gelp at� rammen op:
njue�ckn at� �amm'ten [opettb' op], � <©tj fee toat [m�gt] bij f Djtngen] fiatStj2 fjeetx moo�i eif toeent3io?�aan ter f�j� λ, ^at gtj gebergt'at� rammen/ijueb'len / gtj ^s lamm'ren op m�gt fp?tn��u? ��p9 aerbjtjn [ba/gij aerbjgojfcgjitMeitfceefit
� 'taangefit�'t beg peeren [bie baar leeft/ ulUtj bao? <©0�j6 aanfc��n[fcftjomen u°� Γ3<*ο»8ΐ-[Φοΐ>]. 8 ©te [fon�ertoe« b of moei] ^ '«fnroty �teert �tt eenen toater poel:
«�pp; in �jatet-flroomen. »■»«htsiW�is, l�chtervvars,
��i 2 De
|
|||||||||
De CXV Pfalm.
|
|||||||||||||||||||
168
|
|||||||||||||||||||
i IN 3Set��i^ o^eec/met�ns�/ muai* W*
n�am U�tU [�ten]"be eer/ oui �gn' g�t�aa� * |
|||||||||||||||||||
-«�»-
|
|||||||||||||||||||
[en' tfaam] om �ijne waat�eg�/ geW1:,
2j©aaromfou�' [��ol6]�ergeg�enen [uj^. |
|||||||||||||||||||
Efe
|
|||||||||||||||||||
ξΙξξΙΙξ
|
|||||||||||||||||||
ftott] neeg fess�; [toel]toaar t� nu tocgj)?.^
|
|||||||||||||||||||
<�ob� [toaar �j� ftaar <©ob geble�eitfj
a �aar�ttfe<©obtocfiinb�noemel[ruf�l:
59 Beeft ge�aan οοδ altas toat gern luft- 4 #aar beelben [bic fij toosen
fgn]fiujet/ gout: �et mer�en panben. 5tci* -ι. 5 �>� fgn gemon�/�atfj feenen niet [een 1^
nocftfien met Daar en oogeiu 6 ��tj f�jn geoojb/ boeg fij en gecjen niets
fgfiin �enuef�/ maar boeft en riesen iet, 7 * ''Cfgn ftanben tik niet raBen-,
�D f�nge�oet/ maar Bonnen borg niet gaai�'
en] gaate 6eel' Ban seen gelugb ugt flaa« ♦ 8 <©atfulHs� fgn �iefe mofeen; <©« fulfej* tlfcfa b� �aar �ertroutoe« bn�^^
|
|||||||||||||||||||
De CXIX Pfalm. 269
5 <6ij$ftaelbetiOutotben Reeneen fc�ulb/P5.
^nguip� �$ Silben befen. Jo <�>n fltong bugg bertrotitoet op im ^eer: ftn'gulp-berlaat/een' ΓΦΜ' [/etn tegentoeet] Iw�lt] �ij ben ful&en [toefen]. H <5ij bte <ir»ab bjeeft / bat gij op <©ob ber�
k. trouto't: f � [i�] gaat* gulp'/ gaar fr gilb [ij aar baft be
�1 <6ob ftiel onss in gebarfjteit; CBoub]. f � fegen' [ong]/bte ffc'elfeege'nen fall:
�mt\ 2�tonggug'Sfall fegenen. 13 [<�n' all] 'ie (j&obeg bjeef betrachten: � *&te] groot' en*Sleeir fall fegenen �"ttt^eeb'],
A 5f)e�^eertoiUu en'utoen S�Urren [mee� ,fn fegen ηοφ bermeeren. $ *©�[i�t] ben^eergefcgenb[af� be fijn1]: ^rjemel fcgiep en' aer�'.i�^e geem'len[fgn] 't SemcUn beuteten: *� bte be aerb' ben menden �tnb'ren gaf.
/ SlU'bieboobfgngebaalbtn 't f�lle [graf] ,�' f�llen «©ob n�et loben. iS^ocg Speere lof fall toa�n� fijn berbjeg� ρ« nu af aan/ tot in bet eeeutofggegb, °ofttoch den Heer [daar boven]. "~DrcX~V~�Pfidm.
5.
|
||||||||
k ■*- it hrfih ΓΛηΜ frVf/lnant (J�ilh fall in�i«*
|
||||||||
jjtj�ejjb i^o�^Ijef^toaiit^ob fall mjne
fe^^^fc=~ ξξΙξΙξΙξ
"^mV fall wijn gefmee� [aanbacttelir�i]
|B 3 bergoo� |
||||||||
17°� _De C XV I Wal».
33tr�3oe�<». 2 WaiittJmotoar�ifiie'�[nn)8ti'i|
r.etjgt ijtjjtjiij�aien^jjojang ίδ leef [t�je^
|
||||||||||
� �5�z*�»-�-
|
�:ifc=.=
|
|||||||||
3 ©e bau bcg bco&ss fiab� mg r��rom omba'^
Be' anof� bei graf� bic quam mtfttiu] begr^1 a�c�ft ttibt fmttt quam ih te feercntmcetefl� �» 4 ^ccj&tbwS] l�ey ih b� naam De? Ψ'-xt &
<g>ci; ^eer ber�oft mtjtt'fte�' [ugt befe fnieS:
-; ^el^eer [bieij�jgenabia en' retijtbaei'»^ e«' onfe 45o� bteberontfermt fiffj [baer�it�]; � ©c $eer betoaait b'eenboubtge [bau If " 3δ be-H ge�i�S a�s m'jtgetcerb [btrgaan]/
|
||||||||||
i'.ot�j fall S*�� m�j beljouben [t'fnnet eeren}■ ...
't jt�tjn' f�ele bo�it tot bijne riifl VBt'er&ect^ tuant ΓΦοο] be �|eevi)ecft &y oeel gccb.s » |
||||||||||
Daan.
8 Want ban be boob IjtUtty mijn' fiel &�.'
�i�ijii oog ban traan: en mijnen boet toooj W, 9 36 fa� tu tlanb bet geuer οίε fJterW^et
booj taanfc�gn <©o�j�[jfflag] toanbelenl' WiJtJ. a
t,s io ^&ScbbgeloofD/ eivfpiafe [aibu�; ^ '
tuaar] ih bm met bmcS feergroctel�tS^ geflageH' φ η S�i&�ebbgcfe��a^booHfnD^ m3 5«
|
||||||||||
De CXVII Pfalm. 271
twens *n t� torij maar ecnluegcnaar.
�� 1©at [isTtbat] tu ben tyttt bergelbenfall�
^oj] all f�n goe� [gier] ober mg [op aerot]� |�,3& fall ben feel�ber geglgenaab' aanbacr�r�; II' 'Speeren «aam aanvoupe« [ober a�']. XA. ©oo� a�lfg« bolB nu tegentooojbelic�:
W �6 �th #eer ban mgn' bcloft' begrooten. ρ 39ε bO!3b[be boo�] ban f�ne gunfrgenooteV l,Sj inget oog beg peeren nofteTicfc. 1(5 [36ben]bgn&ntcgr/ocg ^tir/[i�ben]t>ju
... fenetgt
"an bi�fhnaagbg foon�, uo&ftfjuerbesijmyn'
. banben,
2,36 off're btj [beef mijne] ban&ofpranbeu;
J* '(Speeren «aam aanro�jj tit [�jel te recgt]♦
�*5�u [nu] fall ίδ ben $eere[^ebaotg]/
, �oj all f�n bois all' mijn' be�of�' ugtSeeretu
'9 %n 'tboo$ug# [45objS m "�boojgof ou� r. fes] ©eeren/ ^*j binnen bg Sjerufelem. Looft God. ι. in mijne dagen.
|
|||||||||
♦»^
|
|||||||||
De CXVII Plalm.
|
|||||||||
�Uw S^of 't alle j�e�j5««nJjenj|eer:_loof't
" ��m s�"boHi�n[bo�t lern" eer IT al®aiit ~
�» 4 f�n |
|||||||||
"�ηχ De C X VIII Pfalm.
f�^oj^mn�erttg�etjiiisf tiott on�Mn_�ir^
* Ucrf�jjeijt>/ c�i� biitjtt be�s beeren tofl»w�. |
||||||||||||||||||||||||
^
|
||||||||||||||||||||||||
:f=
|
||||||||||||||||||||||||
=fc�
|
||||||||||||||||||||||||
bereei�Ben eeutoen, Lovct Go�-
|
||||||||||||||||||||||||
t'Beg� tot
|
||||||||||||||||||||||||
De C.XVIII Pfalm.
ι I> «eig�'t ben tyttt towiJtjJ� [te] S^l'31 |
||||||||||||||||||||||||
■±r�«~a-~�
|
||||||||||||||||||||||||
a ><JJ5tj fffrierfessnu J&loithmoebio'^
|
||||||||||||||||||||||||
fgn' gtglgiinfi [�mgttjmetuttitflj&etjb« $�m
�jeef�n nu * �>e�g�em bat fgn bavm|)ttt'^D |
||||||||||||||||||||||||
De CXVIII Pfalm. 273
|
||||||||
��φ fttm bixjft,
l 3lnaitgfrr)ebb �s ben $eet gebebett:
't #eer �jeeft m�j berljoo?b in ' t bJijb. |
||||||||
1 Ρ
|
||||||||
I $>e �^eer t� met m�j [�ter beneben]
%ees3 niet 3 i)oe m�j �c men? bet�rij�'♦ 7 25emffen�~mijne onberf�anberg s <j5cb met m�j [noc�j boben bkn} : ;"�' �aarom fall ίδ[«οφ laat an�ewS] **n [alle] mijne, �jaterg f�en. ? 'C�o] beter <So�e te bertvoitUien:
^n op oen mcn$ fijn" fjoop' te flaan.
ξ ['<�ί&\ beter op ben �^eer te bomoen:
,*n op De bojfren [fttcr] te fraatt.
Ρ $11 'tbolHioron�ommijgeme�eK:
^Jeliaafet f�jn] in "�Speeren naam/
.H�lfe tot� m fhtc&enbje�en.
1 <§tj fjebbenmtj omringb [all' f faam]/ '
^fojtoaar f ij �iomett m�j om?tngen:
i? «peeren naam [laaft allgcfcljte'n] �falfetotl) [all't faam] omb^tngen. r* Jbij hebben mij 011131 ng� at� bien/ �'«aar botft] fn' f�n [norfi all' te fam�] Γ, Λ\Ά cm boom-bier u�itgegaan: l^sl laaret f�jn] in 'peeren naame/ ' falfe toch in fluiden flaan. dn ^l b^tjbenb' bjeeft gtj m�j tot ballen : .
j^� fjeeft be feer m�j hulp' beretjb. * ifciju' fierftt" [i^ob/mtjn wtm[i« �llP : M 5 eofc |
||||||||
�74 De CXVIII Pfeift.
o��; toer�' fitj mtj tot faligfJeijSu
ihiffiw D«ft] in bttt�en ban be b�omen/ b^ftemm'beg rouperg riaitg bertoaebt - �,,. men ��cft be fremiu'J bes: �«nls [tietnomi^' ness peeren recfjterfjanb boet nrag�. n$ «Socgrecljtetiranb [KTjfiocg begebe«:
�-c�S peeren rctljter�jabb is frerb. 17 ' & en fall met ff erben/ snaar 'ftfall lebetf'�
«r boen betbaai ban <�3obes luerfe. 18 ['C�ia��jel] begeert)tt mij �aftij&W�
isoeft gaf mij �io�jt-xtt 'gboobo" bele�o« 19 r�om't] opeirtmt) [nuallerf�DtJ
3>.e pookten bergcre$tigijeij�: ^aat fallib ingaan rt'ftjner teren]
ben $ecr belijbei.be [boojbaan]. 10 ^�twbepou�te[^ob0] bejS peeren*. be b�ome f�llen baar in gaan. 21 jj�ktlof-belijbfaillis bij loben/ bilt q�) mi) Ijebt ber�)oo?b f bij tijb]- «�r bat gn mij [ooft baarenbobenj tot falig�eijb gtVaojben fijt. [^p-m �JDtfreenberatfttelicB berf�ooten
ban [all'} btbou-uuj [in tgemeen] ijs not� [in 'tboutoerB]tiigtfc!jotert ten pwnjepaaiftni fioofo-botib-fteen. τ.% 39it t�gefcft�eb felf� ban ben �^eere'. 't bidftonfen oogen bionber geeft. 7,4 ®it �s be bag bien [tftjner eeren] be �eerefelfiSberojbenb Jjteft. |
|||||||
!
|
|||||||
.'■
|
|||||||
Saat on�s [ban] befe bjuegb bebjottie../ -jf
|
|||||||
De CXIX Pfatm. *7f
W tooltcH ftjn �n itefett [bag].
V <�ri) i?eereUu��t nutoc�) oegoebei�: fceft t)ea� bat 't nutoei.utSeaniag. ��6 By �jie D.�-r &cmti!.'ef?cemu�aamt W [ftoog] ncfi�cnD [t'alknttj�]; ^tj fegentnu [ar�f te (ante] ι Sy fcte ban 'tijunp�e^ peeren fijt» *7 �>Qb [�s] fce^eer [fctcn�j�j bertroutoen/3
!'i' iyij jjeeft on�s beriidst [bocjlaaatj : Mnb'�'tfcef� �lacD�-offet �nu] met tovCmn tiafl aan �e ��oojnen ban � eutaar. *8 <6�j [fijt] m�jn 45oD/ 'ii �oef bij [ootmoe* f . M«].
LS13 ff�t] m�jn <S5o�>/ Iberfjooge bij»
*9 agel�jb't ben �icet/toaiitijij ig got�ts: °oi� [blijft] fijir gunft [ons�] teu�ng [bg], ' ll*t. ιfejgea.. 3 vvatniijde mem doe. 4 geworden.
|
|||||
De CX�X P�altn.
|
|||||
3«β De CXIX Pfalm.
|
|||||
�fr
|
|||||
3 ©J� ba« bcpj�f Der ongere$ti"gl)ei)^.
Oftbatfe bjoom] in f�nentog bet&eercn.
4 [&n]bn!fge�oo'noe�tg�jon!e� opgelet
op �at toi] i3te fe er nauto beinaren fcn��cn. ? 4Mj ufaren tori) m�jn'tuegentpebemjb/ *
[feequaam] omfo Dij�'interen t'onbcriioutt11' 6 36ί$ί ban fall�n boo� fcljanbe fijn bctozii�/
«l.� i�t alleen op Dijn' gefaoon fall feijouUje�t' 7 φ«« boe �n bij meteen luoom �jert be#;
aljSife DijngrerijtsS gcrec�ttgfjeijb fall�afet»' 8 36f�Ubijn'titett..bel»areh [fallen tijb];
ru'�i�l�mii tot�) tuet alte lang berieten. ,,j B11.9 2�ce fall be juegb �aar pab reijn �otf0
[�?ser]: m' omnsarbijnujuoj� [ijaar' tuegen] aan#y
ten. 10 'M�jtWs bij gefacht ban Herten [lan^ '
meer]: -■ 4 ��teil-
cn'boctmtj turijtoatrotjn'gefco'onmet W' t
u 'Jifimit tu m�jn fjert be U�oo?ben W [leer]:�
cp bat tu bij tikt fonbig [�n 't berfioleti> 12 14&eloofbftjtg�j o $?eer/�geI)tnebijB; tij leert m�j totl) all 't geengt j gebt bettoie»1» J3 �Bijn' finnen Γφ eer-] Diefiebfien[b^D fl
|
|||||
De CXIX P�alm. *77
toetfjaal gebaan taan all b�jng monbg gerit�jt�.
H <©e utegbijngmco^�&ieJjeeftmi) meeu �crblij�/ .. '. - w
torn alle (t�att. t�'Jtf�U bij« gebobeti toid>
te»�:-
w ate ? mijn oog op bijtte togen f�et; , V<S 'ifefall nmegb metluft �n bijne feuere« ftitQ* ten;
^gubioojb [o #ter/ btjn tooojb] bergeet �n
n�et. J ,r
*? ©oet�rjnen&iet&tbe buegb bat .in magern;
^ leben: ^r _.v- «atiftbe�jaatrtgeenmtjjbtnt tooojb [geo�etj.
J8 [$eet] O4)entmtibeoogcn[�aac benebenj:. w fall �n fien be �jonb'tett �tjtter �iett. 19 [^$] bemoeiing [gaa} in opaerbeti [ftat* ben];
*Sttgtboo� m�j n�et 't geen gij Jje�Jt ingefett*
*o s©e fteibu�t m�j ban g�oot bedangen oje* Ifo ate] ftj flee��S op btjn' geric&ten [Iett] ;
*i <©tj milt bij toef} ban trats-berblouStr ^anbiebaar fijn banbtjn' gebo'on betbtoaalb,
** �©iitfdjanb'eiv fmaab tori) berc'ban mg toerfreSem ^ant �s betoaav bijn4tooojb [*ttjjelc& n�et
en faalt],
*3: Φε bojf�en f�jn 5 bttfaamb [om taab te plegen]/
|
|||
27S De CXIXPfalnr.
Me tegeng mij beel fjcb�en opcrefjaalb:
[boeg] fall a�jn �neryt �gn fiueren ouc rtueg^; 24 �oSt�bon'6ujtttmijn'�tfi/mgnraad' -m�trli�ogb'. D-v.c-j ©aj� �n �jd f�off f�mgnefurgelegen;
E^c�f} inaa�t m�j tocg tee'er Ie�enb naat &$'
toebi�. h. 26 'Ifcgt&� fc�j lierF�aa�b mijn' biegen [^�f
t�tt�en]/ cir gij �cbt mg [fo goe�e�i�] beryoojb:
tutlt 7 m�jn bcrjranb �n bijiie feueren f�erSe«� 27 »©oetmg Den bieg ban bgu' gcbo'cn b^
f�aam jetf i� faUCfiaag] op bijne bionb'reu met�en»
28 Jt�g'n ' fiele fmelt fa als f�j ig bela 'an: ,Αν
ta�t naar �ijii tuoojD m�j bjeberom ocfl» ten» h�-
29 g?uetmij�entoeg�terbal39«J3 torgo*11
gaan: � .X
en'geeft m�j torgbijirbjett [om mij te (πη»
ten] ♦ (�,
3o'�ber�oos b� bjegbte ganj toaaratfit�g &�
ti� �oug g�t oog op [alle] Dijn1 geritytert, 3 1 3H� y�elmij ba|� aan b�jn' getut jgen�f?;
en Iaat m�j �^eer geen' fc�anbe ujeberbatcti� 32 'Cpab bijner bjett fall �n boo^oopen �Jilr ; al$ gij m�jn gert ap 'trugm fuit boen bebat*11; , 33 lieert [le�jb] m�j ^eer'tna� bijner�w^' [gelen} A tn' om ben loon fo fall i� get betoaren, ,Λ J 34 �jpijl�
|
|||
. De C XIX Pfalm. .»79-
Ht&i jft m�j/bat ίδ b� jn toett betojaat'met e�;
*η' �& fait b�e toan saneer Derten ijou�jen. 35 «©oepmj l)et pab toan b�jn� bttoelen ticen: «ant �n baar op [alleen] i)tbb builen ft�outo�. �<S[l)eer] netj�t-mijn Bert toairaooj�onbig tooojb/
*tt $gc� a' begeeft' of � -gime liwntoerttcutoJ�» 37 Haat; mijn gefu�t tooojbij gaan [enge-'
s floojb]�,'. mv ton'j] toan op be�jbe�fjct jb te mernen:
taaaft bat ia op b�jn' toJegen ietoenb �jojb* 3Si©�tbgnen�ner9ttor� �nb�jn uteojb toer* . fternen: f [Utjb], l Iwtjnujoojb] 'ttoJelK baar tot bijtte tojaatoe�jo
3!) ©eeit [jeg�no en] « fmwb b�e �n m�j ts^eefe \aevBcn�. �&ar.t b�jn ger�eBt ("tjs] tool� toan goebtgfjeijb,
4o �Sut b�jn' ge�o'on f�jn alie m�jn toetbl� jbf: «erquicfit-m�j toie*er �n b�jn' gerecotig�je�jb. 4i �a gunt m�j 3|eer biju gitn(t�gmeb�Iijbf:F.vs v�jtt fje�jl [b�e&u�mjnaar b�jn' ije�oft�[tooojb). 4z ,�o anbtojoojb ife b�e m�j bit ujoojto ? b%* n�jfeen/ ^at tS �n Doop' berti'�ub fytbb op b�jn towojb,
43 #eem bittoiaar touoojb fo n�et u�jt mijnen , , moit�e:
. »toanfuljeb&gEUjatntopbijngcriiRtf �uuj�,
1 44 «6ebuijrigiicn/a�tao� en' tallen (ronbe
"e'iaaat ίδ�j^cer be toioojbeti] btjmr Unit. I 45 «Cirtojanb'lefo �n'topen nr�jmt [ronbe]:
I %nt -fcebb gefo��jt'tgeen g�j �jefet tngefett.
|
||||
aS� DeCXIXPfalmv
46 »»fall ban bijn <° Urooj� booj Bott�t .�
nec�f&s�en/
tn° tn'mmcrt�icin bcfcgaamb fgit rnocg' ow 47 Cet �rin g��o'en i% -munt luf� getoet"'
rn gebbfe lief. 48 '3δ fall min gairben gaai � totbgngeboon/�ie iSUef'gebb/ op/tene^ Cn'fall [alfo] �fin feueren oberflaan. fit
®vm49 «�cbennt &tgf tou�jbg aau �ynen �titf" [gegeben]: baar op gtj mtj tn gope fiebt boen f�aan. , . 5ο 35t�[t�] mgn tiOofl�nmgii Batijbig1* be«:
bgnbjoojb geeft intj toe'er�ebeubig gemas''1' 51 ^ettrofr? bola geeft met m�j beu fpotta* b�eben: [Φοφ] bgne tottt en gebb in notji "berfafl^
5i 'i�b�ajS Di�n� gertegtg ban oubje-get ©fC gebacgttg; A
en' bjer�bertroofi, 53 3Be fc�^icb geeft ^^
geraakt
t�$ 'tgo�IoojsboIBbgtf bjett berltet [�etw ttgl. .�
54. ΦΟ'π auertn ftjn mijn heb gebjeeft [t1,1'
in 'tiiuiji�baatiKaljSbieinb'ItHg toa$ U»�°11
acgtig, 1 55 #an bijnen «aam botgt in bij naebt ' ,
<fi>Ob;
en' bijne toett' �etoaarD* ίδ [tallen f�on�c].
|
|||
De CXI X Pfalm. l�i
I6 �So toajs't mtt mtj�. fo f�i^�if� bitii gebob»
>7 JBijn erf�ed fijt gij i|eei:/[ttoelfe] �&btr* h feon�e/ �»»»»i
^P bat �b fa �ijn tasajo atoaren mog'.
'8 Φί jn aa��geftfljt fmee& ίδ uijt jS'fierteit I grouDe: ^ntfermt bij mr j«g naar bijtten tooo?be toc?^
I �9 36 oberbenn mijn' toegen: �aarenboben i ^er �n ben Matt tot �tjn' oojbon�en tiocfj. 0 SS�ebbgefpocby 'febtrfiiijm met [bij te
loben]: ^ at�t te flaan['tgeen]btjnbebe�[m�)fe�jt�»
1*l *©er boofen rottbat quant m�j nuberoobe: ^>βφ �ebb �ijn'totttnoijt »2 a$ter-ruggge*
κ Iwjb»
^ 'Aben'} '��nat�t^/ombijtelobcit/opgere*
t. #Π:
Rauftet recfit ban �ijn' mfjtbaetbtg�eij�v
3 3j� bouge m�j bij alle bie mij bjeefen: ?' bijnec toett geboten g�be flaan» (toefem | 4 ^etc/ �'aer� i$ boll toan �ijn goebgunfltg ' ^trt m�j btjn' to ett. 65<©ij &ebtbeclgoebj81i*
t, gebaan /»bijHen fenecflt^eet/bolgenis �tjnen tooo^�e.
δ «.eert m�j ben finit en' toetenfe�ap bet> 'ft»«». fi**l\:
W S�*n' geboon fiebb ίδ geloofd [foo't ftoojbe]
\Z 36toa�berbtoaalbeec t&betnebeKo toerD: 'aat οοφ �ijn toooj� betoaat �n rogte* boojbev 68 ®i\
|
||||
aS� De C Χ ΙX Pfalm. .
68 <$rj [fijt gan?] goeb/ en' �ijne gunf� fftf^ �
ber�: i ' �eert mij �ijn' toert. 69 55e tro�5e rorfe� lu«
feafr tegeng mij: 16 fall ban gan3 mijn fjert �i. {all'] �nn'gebo'cn betoaren [naar bermueg^i 7olaat f)ert bat i-s te faam gefiolHtals .fmoU" �n �ijne toett�)ebbi6 all m�jn �erfjuegen. 7t #et mag m�j goeb als �atίδ toerb bciioi*1''
op bat �k fo bijii' «neren leer' [ en eer e], * 71 ©e toert �fjng mon��i� mij meer Wtl �an goub
ban filber [/ban] beerbuijfenben o [^ecrej' � κχ. 73 ©yn'�janboeef� mij gemaa�t/ en' tW gebjagt:
Sttftmijberf�aiit/ bat tft bijn'rec�tenle**' 74 '^boft bat bijgeeft �te f�llen [met ^
**$*] λα
m�j aanf�en [^eer] / en' <m at�jtent bjucr
toaer�ig: rf��>
taant op bijn tooojb �jebb tfeOin�oop'j �
toacftt. rW
75 3�fitoeeto $eer �ijn'nepten f�jn &P
toaerbtg: rt,
en' gij guaamt m�j met bjuc� te reepte M» �j
76 «Pijn' gun|i fij nu om m�j te tco"1l'
[toaerbtg]/
[$φ] naat bijn tooojb aan bijtten 6«**
[ge�aan], , �,η/ 77 ��tojt ober m�j bijn' onfermljettigU*1*
fo fall m [nocg in't] letoen[bujtoen fiaanj5 ^ |
|||
Bc CXIX Pfa�m. 283
�*ant �ijne toe�t f�jn mijne Ui�iggeben.
'» i^aa�'tbol�faefcgaamb oatfo goograoe*
, bigw
")■ nebben mij tor g ba�f3t�tc& bettteben:
i^arg bun' gcbo'on fijn mijne oeffenify,
19 ^a�f [all'] tot m�j tocg aceren �webg bjteef�1.
Mtcy ber|taan 00 bgn'getutjgtmfr
1 �o iBgn gert maet bjaom �n btjne �uctett
! h, toefen:
ψ bat ίκ f#eer] ntetftgaamroob toojb� mog\
*ι Mm fiel' beftogi« t�a bgmngegl [mits* im. beftn]. %tbb op fc�jjj Vccojb getoati)r[en'toargt at?
ft notg]..
** M�iv ossen [felfa] f�jn na bgn tooojb b>
. ftoefcen:
Sarmeet/ f egg i�/ fu�t gij m�j trootfen ίοφί
°5 1@ant [flirt] f�UMQu bij '�boc�bell berge*
Γη. ί*«1
,l<«ti��] �n ben roo«[te rooSen too?b gelegt] %
L°�c&] Otbb �ijn' toe�tncyt uijtge�atgtber* �e�em h hoelang [tg noe�jj be t�b ban b�jn��netyt:
S^mteet fuit gij m�jn' gater� t'recgte fetten* »7. ^et trot5 bol� geeft m�j fiuglen opgereclj�: �]�elii niet en tg uermogeius �ijne toetten: 86 »ir btjn' gebo'�n[fgneuB'ie] toaatgeg�- t , [i|eer]: 9»n mij: t� �jojb bttbolgb met i»y on*
�tttml 87 #0
|
|||
284 DeCXIXPlalm.
87 g>ij bjeben m�j bij na ter aer�eb ne'er: l
ΐ>οφ �ijn'gebo'cn �jefab ίκ n�et laten battit» , 88 jSaar btjne gunfl fo geeft m�j 't te»*
*n' 'nfallfci jnsi mon�� getut jgenif3 betoare�t\�
89 otyett bijntoor�b blijft fleebg in 'φι*** \
[troon]. .ifi'
90 ©an (lamm' tot flamm' fall f�rB »»"
trottoi' [berfilaren]:
45t j fliegt be aerb/enftj blijft flaanttentfloj-'
91 �)n bijn befluijrbeftaanfe tot op iieoc�'�
�jantfijall [f�jn] bijn' bienfl-bereijbebofl^» 92 �t�aar bi jne toett n�et mijne lujlbaary��
nroaar nute n�et in mijnen bjucB gcraaUt�.(, 93 '»fallbijn' geboonn�et■ 5 at�rlooji o»1 t
tteben:
©aar boo? bat gtj m�j lebenb gebt gemaajj^
94 �p[ftooz]b�j [toej/bt&oubmijtfoti^
Ungen]: 6tl
toant bijirgeboon ftefeb i& gefocBt[gefmflf *γ^
95 Φ« gobloosi fteeft om m�j em ljals� te Wli
Sen . M*.
0p mtj getoatfit: 'fetueet bijn' getuijgentb;t��
96 ^fioebb �eteijnb'geften ban alle bni0r'
[<©at]bijn gebob feer �rijb uijtflretRcn^C1^'
ν. 97 $oel�ef ftebb��t b�jn'tojett [booj al« '* *"'� fien]: ftjt*J]be�baagjimijn'onberRoubentf�'. .,(ti
98 ©oo? bijn' geba'on f«U gij m�j WU' ma�en , |
|||
. De CXIXPfalm. z8j
?*�r' bobenbie/ liDtettgengnujfQtooe'n:
^nt bijtte toet� [fall] m�j al�oojs [Uiel fma* Sen]. 59 '�gefeb meet berftan�g ban all' mgn'�efcf
L caars�boen:
^Rt m�jn ge�acgt [bcfeentSt all'] bijn ooj*
, bonbeu.
ι °o gis fall �ee� mees ban b'oit�e [felf�] be*
Ij. �joe'n:
, at btjtt 'gt�iw*' ftcbb �S mij »* onbcrtoonbi*
�t 'Agouti mijtten boet �an all�t boofeit
l^ft bijn tooojbte gou��n' [tallen f�an�tn]*
§i [So bat] iS naijt ban�ijne rectjten tra��
l�ne^tiiujtuig» 103 ^oefoct fijnbijne tz* h, �ett
J*» m�jn geraaS: [fff ftjn] al� gonigtat
' ttignen mono* 104 3&tjntooo?� leert ni0
ta~ togf�ttbtn: i 1^8 gaat in oo� bert bieg �etbalstgheijb,. ^ *5gn tuoujt>[is mg] e�lucgtet booj mgtt' 0
tcebefi: χι»; Vliegt ['ttoelSmg] op mgron pau [ge*
06 316 ftooer en' blijf baat bij: bat � fall gou*
il-^ toen, �cet�ten [$eet] ban bg�r geretgtfgfjegb*
ihZjsfc ben [iiVben] �n obergcootbcnoutoen� u??«�naat bgntooojbmg leisenD�g o$cet, w« fteet tritt mgttfmafte »�tJ�Jl�tfl effet KSowtoen; �»
|
||||
i8� De CXI X pfalm. ,,,(.
Cn'Ieert m�j toeft [&at�fej�pn rer�ttn [I��U'
toc %n m�jn' ftanb ijs mijn' fiel' gefta�*"1 , �en:
en' btjne b'�ttbergeet�fe nimmermeer, ,ι iio 1$tt gobloog bolfc legt m�j [ijej*O?0*J fcoeft in ftebb Koijtge�toaal�ijanbijn�^i
m ©�jn oo$�b i�s m�jn erf booj eeu�K��fB ; Hf�am befe f�jn mijne ftertenbmegb [o <&f&� I
m 31δ j'.cijg m�jn ftert om (leebg Dijn r# »legen ti.
ρ xv.ien eijn�e toe. 113 5� naat berft erben [\P°l y
ύϋφ b�jne toett b�e ftebb i� lief geftrcgcin fit «4 <��j fot m�jn ftoerm/m�jn fc�j�D/'itoJ^ oo bijn toooj�. rfe
m Φϋ bcofe topt [toij&'t] ban m�j Ly�l
toegen]:
jff�tjn�<�ofes� gebo'on b�efall i� fioub� Μΰ)%
\\6 jt�aafi naar bijn tooo^� m�j fter�/ *" fall leben: t�e
fjoeb m�j boo� fcfianb' [�te] mijne W
[fmoojt]. g*
v H7 ©erfterebt m�j toeft/cn' m�j fall ftetjl w 1
hieben: ,aj,
ooBfall bijutoooibmijn'Iuft f�jn t'e���O/O,
-118 3&ieban bijn recfttaf�toal�/ioet gij fitf ��antfjAarbebjcgijSbs^elucgenfaaL _^
119 <^�j boet all' ffaam be boof ορ *tl ftottiiten
ge��j&erto�jsialsifcf)mjm3elbait metaal:, * bieg ftcbb in�ef bijn' ^ric�ttCcie m�j ν*%ά no fu'
|
|||
De CX IX Pfaim. lif
l*o j��5ijHtaieef3�erfc�j}ufet al0 inj De ftjfcicli
[be�ectjtj:
"«fcftew» in mij ontfett banbttn' smeten« �rt 3�S gebb gcoleegb gerccDtts�eijb en' rec�fc
;9bmet�atuign'berbjuc�iergnig u�egrucfei: Q.
l*i ^erbojgtin 'tgoeb'[Detbo�gtty;o] bij^xvi.
. neniuiedit:
y bat be trot3' mg n�et en un�erbjur&en.
| ll MW' oogen fon uau lufl bgnjs lieglj� ber*
fofo] na 'tujoojbtoan bgn' gewfit'geg&j
[fue�en]» '**4 5©oet bg'nen »necgt naar bgne tjeglg�*
. na'an/ r w
f tn'Utrt mrj toeft btjn' �ueren [onbergronben] �
l*� 3,6[bert]�gnfine$t[feer]�aetmg' bt'e
f- berf�aan:
' tatet ifc�an [oo� alle] bgn'oajlottbetu
16 [�Φ0] tg� bat [nu] be �^eer fgn toetfi
r� [begint]-.
l«ant] bgnebjettbt'c ftebbenfg betflonben»
,u7 daarom fiebb i� [ail'] bgn' gebo'on be*
uS&obengoub/ [goub] lauter boben maten*
&■ <&W fteb �k all'/ all' bgn' gebo'on gefinfc ," allen tueg ban toaltftegb [leeren] Daten. *9 «©an? toonberbaar fgn bgn' �ojitonbto R u... [$ecr]� "" "Sil' fiel geeft bit betoaarb [en* nagt berlat�] ♦
l3° ^eoaemna' bijmsmenbjs{b«Ii(©t[uo&
|
|||
�
|
|||
«88 De CXIXPfalm.
ftj onberricnt b'eer.boti'uige [uan finnen] ♦ ,�
»31 'Mjv�n mijnen menb geo^enb / 'k\)W
toevt:
toantif; eerlang nabijn' gebo'en [ban b�mft \yi J>�ct mij tocg aan/ ontfermt bij mir [naafii:
n!0 gij ijun batty D�e �ijnen naam bminm$� 133 �&tdt �003. o0ntooojb [air]mijne aan^'1
etr mg m f tfl geen onreefjt ober-gieten. rf,
t34 Βα-iojt mij tor�jij"att'0men3eno^erl# *tf ban fall in [air] �gn'gebogen y c�refl. ^ t35 JBaafc bat bijn�0 glans op cgneti biert»" lit§�/
«n'toiltmg tocg [air] bgne eueren leeren- 136 ^etoatcrbloe'nblie'n ne'eruijtmijfl *"'
f�cgt: , .Λ
s χν mits f�jb�jn'toert n�et ��ouben.t37 [<&&'■
,π� . tecgtbaetb�g
fijt gij o ^eer : en' recgt �� Cijn ger�cgt� w
»38 «�5erecgt�gDe�jb geboob gij [oen feer W big felij6erbJijiSa�iS] bijn' getuijgenifs'�
iju'toaaroe�jb [ocBte gouben] boojl iaacr�ig» 139 IBS« ijber geeft mg toeg-�ertttW $
tuif3]: Λί/ om bat bie mijbeftre'en/ bijntooojb &*">
ten� ««tf'
Ho [Waarborg]bijatecojbgan3 aaar)>
tonta» LW/ ^^ |
|||
De C X1 X Pfclm. i 9»
^eojtoaar Dijn 6nerf)t bemint'et u$t �er maten.
Hi J>cer Sietjn [betijift/en'at� �erluojpeUcfi; lOoci)]Dpngebo'0n t�iij&bik notjt*« gelaten. Hz jSecntbaer�ig ia bijn retfjt bso? eeuk�e*
*n �yne teert [ia] toaarfietjb [baar beneben].
H3j!lh'jfnn ontmoet �erb^mng/aiigfi [/en' '«aar] Dnirgebtfon [fnn]mt?«eIufi[geWebf].
H «eentu-onrig [ig] » bps� toJOOj�S ge* k �etfttigftenD: 0et mij [bit tor�J Ucrffaan/ en' �k fall leben» �Jy.36 �ebb tot bij ban netten feer eeff Dl�- *
,etDoojt my ^eet: bat ift bijn recljt betrafst."1 46 gjijtoap �g aan/bijnfjeijl ftj m�j bereij�:
y bat ift fo 0? �irjn' oojRon�eii acote.
a� [ga]i6bertaf5�enb|ou0en tragtraab/
41 feilen: [fo at�j in op bon teoojb [ftw�ftl
tuacijte. 48 _j�jjn 00{j j^ op eer [batj�etoatfit [op*
o,M. Haat]: 14"l!1 &�" tuao�b aanbscljtettcft te teafeen.
w ^oo�t mijne ftemm' naar �gne giinfl� %iht genaaD': no *afll' °�'n rccftt o $rer m�j lebcnb ma�en.
b}Γ*0' f�jn na bij Die fcfialfefietf� fgn getotnte roDnetoettaftopen��e[�erfs�ten]. 51 [Jf�aar] g�jo^eer [ggf�jtg�eroon] on*
«Wut; 1$ toll
|
|||
»p> De CXIX Pfalm.
bslltoaarfccijb[fijn] aU'bijn'gcbso«[bcbot�'
ben ]. , u
i52'M)cbb Ma. oubg &« bijn Htooojb cn' bjei»
gek�nb: . ��
taant mj bebt bit bcoj ctutoig to�len grom-�«*
v ϊΧ�ί53 ^tetm�u&�uggaan/enma&'itmutow
�mjt :
toant bijne toctt bergett tu r stenen ftonben« 154 benefit mijn mijt/ maa�bat m te«*9
bcbjijb-, f teilt naar bijn bjoojb mij �cbenbig berfc�oin«*:
i55©�'tgobico� balf» [is] ttjerjlberr ente�r mnbat fn ^ttt bijnimeven n�t cn fouiicn. , 156 ��ect groot/o^ccr/fijn bijn' barmljcrtw ye'en:
teilt naar bijn rei�t mij �ebcnbig berUIonSctt' ty7 3|δ too?b ban bee� bcrbo�gb/ banbeel' W'
flre'cn: ^
[bocftjb� bijn toooj� en top ifi ntet[geHo»f�
158 �u�cbbgcficnbictrou�jclooaitli beW,
en' 'tl�ccft mij oofi gefmcrt[o�»ob ber gob«,1J bat fij bijntoooib tuetfiebben opgeleijb. �; 159 l©anti6toc&fiet/beminne bijn' gebo^1 '
©crquicBtmij^eer/naar bijn' gttcrfotigft�jj!�
160 3&etoaatfteijb [i�] 'tboomccmfl' batfpj
ncnteoojbc: .#
[�flxebg] fcutjrtaU'trec&t ban bijn' gcrctD^
Wp �jeijb. h,i
xxi i6i<Dcbojf�� [fclf�] betbo�gen [rerfjttbcflF
m�j fonber trennt)" tooo?� i� miju ontf�SL'jf
toi "iitea� �n bon' f�r�aafc� btibl jb [ato* * Λβ
�)oo�bej: 4^
|
||
DeCX�XPfclta. W
©einigte een b�e gro�te beinienlicftf.
»«3 �Saat ttal3 be�jog/ ijct t? mtj ecn af�rn*
ff: -.«*.��_!
fc�emtim Wjn' teert, 164 '»fall ora bgi$
I. recfttg gencljt: .
�9 alle baag tot fe�enmaal toe jmjfen. ι<5) ©etl �jcoe [naaktJ um minnaar �njner tectt
fr ober bien [fall] geene fhtcrmfs' [njfen]. '66 feerop bijn §Φ �)tbb i� mijn' yoop'
Vbgn ge�o'un�eb&iS [getraute] pies?«,
^Tt&o ate]mtjn' fiel' op �tjn" ooi�ofl�en �ctt: ^ol� \\<&b ίδ fcie uijtnemcnb lief gekregen. l63 'i�ftciti &ijn' gebo'on/ en' �ijn' oei�onbeii toatit[$eerj tieo? �y f�aan alle mijne toegen.
^^ecrra�j;ig�fc�jie�i fcoom booj bij [mijn**««
ν,., gefc�^ctj] ��
^it naar �ijn tooojb mij tori) berff anbig ma*
^o ^atmijrt gefmecfi fir� �oojbijnebcc
1 u ., fpteri': (�en.
,^tit naar Dnnteo�?b tot mijn' ber�ofsirg na*
J* <©p bat mijn m�b ftet lof-gefang uijtftoit':
^«nneer gij mij biju' feuer� fuit 24 boe finah�.
'?*3!tjn' tange fallbeteijg bof b� btjn tooojb:
�2$�k^[f�nj tarfja��e bijrt' ge�oben. |
||||
εκ
|
||||
�9* DcCXX Pfalm.
etv tot t�n' toett[t$] all* mtjn' luf� [gefclooenj�
175 jBrjn' fielt kef/ en ft) fe�l�ti [tercer
fceti lof otjiifS roemg] jj�ogroemenoe [«9*' meten]:
tat Dijn gerieft ftr� t'mtjner Imlpe Seer. »76 316 �ebfa geo�jaalo al��fef}aap/D�t[lmr ten Vueten]
hertogen loopt/ foult fctjncn bttttaar [#ecr]; tuant �rjrt' ge&o'on en fiebu ίδ tuttuergetau |
|||
__ _ J*l� ? x* "pfa!ai�____*«
|^ΞΞΞΞ?ΞΞΞ|Ξ!-ΞΞΪΞΞ|ΞΞΞξΞ|2
Riegen. 3 IBat geefrrt �g� �jat baatbrf |
||||||||||||||||||||||||||||||
:ίΞ^-^»Γ~^^3τ=Ξ|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
�ocft
|
εεη' tonge bo�l ban [balfj] �itbjogi
|
|||||||||||||||||||||||||||||
4 ['^fgnlfirjetpeanlen ban ben f�erSent
L°te]ak� seiieberKofen [bjernen]. I �tj laag bat in tnjBefer� btoalen: 'ι* tuooncn moet tn �tebatg « falen. � JBtjn' fiel' f�eeft fit�j te lang gelaten J*t plaatf ban bie be b�cbe �atein ? [*&foufe] bjeeb'/ tn' alg tit �icsi bermaan: |
||||||||||||||||||||||||||||||
: �WIL
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1 hutten.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
De CXX� Pfalm.
_^ub�& mijn oog na betgen flaan: fg��p |
||||||||||||||||||||||||||||||
°f] wijn ■ bef�oub [m�j] baar ban homen"
|
||||||||||||||||||||||||||||||
^ΞΞΞ|Ξ::
|
||||||||||||||||||||||||||||||
!=�b
|
||||||||||||||||||||||||||||||
=r=r�fr
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Jout) 2 jf��jn'jjul^imoetjban ben ^eer
tella�IlilII^IIII
ptjaanj: sie &emel frfnjy eg j*erbe_ [/ en' all
^gi�b�gaer�e�» |
||||||||||||||||||||||||||||||
$ 3
|
||||||||||||||||||||||||||||||
�
|
||||||||||||||||||||||||||||||
294 De C Χ Χ II Pfalm.
3 ϊ? ίΐ fall n�t maken trat bg'.t �ott
Doo| lUbbewn ugtfcg�t'; tig» Uiacgter fimimt tos�) n�t 4 ^>iet gy D�t f�fratibcg�eb
fall Stigmen norijte flauen. �fe if ca* [i?] ta�l) fcgnι toaren: «15c �^eer bgn' ft�jabutee [Die �oac&t]
aanbgne tccgtetganb. 6 mut b�j befonn* [tritt bjanb�]
bg baas; be maan' n�t fleefc' bg tiacgi. 7 <S)t i|eer fall bg begoeben .
ij;e� alle ttgenfpoebe�r� �Hi [ijs't]bub�jnefiel'b�toa,irt.
' § ® eg peeren [tog� bcj�ter] tall bgii�H ugtgang [fiter]/ en' bfjnen ingang [onbcfu�aarb] ban r.u boozbaan betoaten l>oo�ettmiiggeg"b [ban jaar«!}. I hulpe. χ wathecr.
� ------ ι
De C X X11 Pfalm.
|
|||||||
J-________
|
i
|
||||||
H biasi berblgb om �cfer f�emm' " la�t^f
tot t'giujiS beg iteren gaan. ι <®n& �of* i�lecf �Jbgtr^oo��tij�aan/ [btju'i�oojtc�j1
3,ert#
|
|||||||
DeCXXIIP&lm. a?5
Sentfe�em. 3 3j«uyfltm [bie^aarfgt]_
��|llI��I�i=�=�=^l
.Seboub/ een' (lab/�ie t'faam [in een�jagt]
JoubT~4~^�arftji^be(lammen fte'enge*
tce�en/ bei*peeren (lanimen/[fgtibetoi�]
^o^l^^deen'gttup^n^5^^a^t^t� �)et^
*m naam beleben.
l &g fijn gefc�tn baat ter f�ee�»'
J"P'trtc�t-ge|r�elte [ep ben troon]:
~P ['t r�c�t-lgeftoelr ttan&atnbssujoort.
?. wen^'tom gjetufelem �aat' �jeeb':
^ebij beminnen Ijebbtirt goe�.
7 SDrjn' toeft' �)tW Ujeeb'; bgn iwijg boo|*
o fpoeb,
? <©m mijne biceber�/ en' uefeenben:
r'tr�iS bij nu be tojebe [�je'crJ,
L«&m 't imit� ban onfen <©ob [en' Itytm
,iUl t� bij a'l!e�6 floeb toefenben.
|
|||||
©e
|
|||||
t
|
|||||
m. De CXXIIIpfalm.
|
|||||
3-ontfermt bijleer toto ober ons� [alo ηοφ'
ontferm �ijonfer tod);
bjantal te fart fijn brij [en'oberla�en]
ban fall] &et fc�nmptg fmaoen.
4 ai bed tefsttt�onfefiel'ban 'trotten
oer bjeel�-bettoaan�e �forten] ; .
erf ban oen froaab oer g�ner ote [in ftw*
fo] oggebiafenfntt.
ι enfer ontferme.
|
|||||
De CXXIVPfclm;
4* |
|||||||||||||||||
*S?
|
|||||||||||||||||
�Cj j�jjs�� be �^ecr geDaati �te bij onjs toag:
|
|||||||||||||||||
E�
|
|||||||||||||||||
:.'«:
|
|||||||||||||||||
.�i�lnJiWi� �JSsf: fjet boln bid op ong�inT
3 ^riebentiig ��ay^^blnSiyfalfafi/-
|
|||||||||||||||||
% nu �jaat to�jn bmgi o�ce ons ontfiaaiu
5� San boe al sffjatsb '�toeter ong betfmoo�& /
** ffccom �iif fiel' betgolfb, 5 <�meet trots hv [cn'f�raff] �abb onfe fitl'betgalf� ban boe al af*
^ »©efegen� ftj �e#eer/ ban bat �)tj [boejb] ^ mette« roof, �n fcaare tan�eit gaf, 1 .V�t 'gfft�cSerg (rrirS t� onfe fiel' [te faam]
r4,teetbjr$ ten bogel bit} gecaafet: o�ntica t� �of�/ en' toni fijn b?ij ontflaant, �-W] onfeoul�"[be|�aat] in'Speeren «aal«: l�8emel/ acto' [en' ϋΰχ»] Ijttft gemaakt. |
|||||||||||||||||
D�
|
|||||||||||||||||
h
|
|||||||||||||||||
^gon^berggeigl�/ b'�nt^onbt^tq�^L
�jfeeftenbigb�nft [inDaar'gcboxrtaen]. 2 5^
"��^-^Hj^J Bj�ft_ tonbommt 't gebergt;
|
||||||||
r�c.1
|
||||||||
[aHammc]»
«Sc ^eer fall om ffjH boIS coli [Mijten]
k��? mrtB�fl/ ban nu af.
q <®er trobbelocfen f�aff
�? Al �etif� m�truflenbe bc&Inben
[■jnot�)' etubjelitnen �bev&citieH]
tp '�iotbecbjoinen;
<j?pbatbeb?ome!"b;tn ban ttefien]
tet [gecnerfianbefeij�]
berongererjjtigjjerjb
Jjaar' fjanben [roeirioo�] utjt en fie�setn
4 Φ ^eere boet tor� �oeb ben geebe η;
ben bjoom-semoeben:
f ^tebaar-en-tegen� flimme �jegta
&x�jMjdir&inflaan/ |
||||||||
t#
|
||||||||
De CXXVI. Pfata:
bie fhll be ^eer boen gaan met tun bte ongeterfjtimjb p�egen: [borg] o�er Wfradtf�] b�ebe/ �ncwtoigge�ej. |
|||||||||||||||||||||
2,99
|
|||||||||||||||||||||
De CXXVI Pfalm.
3� |
|||||||||||||||||||||
t>
|
|||||||||||||||||||||
#eal� be Speere Xrjo�u� [m�gtpFet:
|
|||||||||||||||||||||
«�?Hi
|
JH^i�l�li!|
|
||||||||||||||||||||
toebertoritfg'toeberbjaggt: Yjtgeenan�ge*
JlP�een �ioem_[iMg mtpt$]: α'φοε toer�T |
|||||||||||||||||||||
�jJLr�ft, monb MIjari&^ onf' tong' to'il
|
|||||||||||||||||||||
'v�cIjetjb'nenfpjafienr bc�&eerboet�e*
|
|||||||||||||||||||||
:χ=φ:
|
|||||||||||||||||||||
=*=♦
|
|||||||||||||||||||||
�^"grootej�i5f. 3j©e#eet~�je�ft'�eelnanonjs
�el,aa«: en'tog'�i�r^uegen onj� [b�araa�j
�L^�engtcnf gehangenen o^eer/
t s�� a°P6enmtbbag toe'er. it. 9 *"* mft tranen fagen [fiet]: 4« «lagen met een bjuegben-lito» |
|||||||||||||||||||||
Joe De CXXVII Plalm.
6 m Denen rjaatibe/ gaat �jtj fc�nerjeti/
en' bjaagt f�jn faab om bat te f^etjen: {toe'er] �omenbe feomt {jij [betiraeg�] / en' brengt fijn fcijooben �n met biucgb. |
|||||||
De C X X V11 Pfalm,
|
|||||||
-ι ®m tittW t�'t boe? u[�at gtj't toe'et]
gg tic be«? molene bjoug ogfiaat/ en' ��abonbs« fpa.be ruften paat/ ['en'] fmertit�-b�oob trat Kommer eet: f t«rj fit�fc� [ai« bat] fjtj fijnen tyunb bteu 'ύύ bemint ben Qsap �erswwt, |
|||||||
De CXXVIII Pfalm. 3o|
j �&iet ftm�'ren fijn een' erf toan «So&i
j �tiijurfit�esl�t&aam� i� een* gsafi» j 4 «©elijo een Fjtlo De pijlen r&ja�f] Jn Ijan�en fjuu� [tot 'gogatit� fyottji
fo ftjn�jc&in�mn [�n Daar'] juego
j [bes �aijet0 fjulpe/ tr�ofl/eii' �jucg�]. f 4&cfj tuel fcien wan [�n befen fcfjgn]
«ie fijnen feo�er-bof? \san bita Jen �D�en opttjel fjeeft nerf�en/ [08&] f�llen f�j n�et fcfjaamroo� fg'it; uianaeer [fn] �n �ser poojte [fraan �p*] fre�an fjaaten oga�o aan» |
|||||
De CXXVIII Pfaim..
|
|||||
$©� De CXXIX Piafe».
|
|||||
Ujelgaait,
3 ^ijntonf [fall] tantcftfrttr[tooneft
en'lafeiientBnnf�oci [blij] tBonnot�UBfe[tooeatii |/ it�iritfitb'ftti [fallen �ij] �fei �Ujf-fpj.Htjten [toefen] :
ron�om aan fci jneii D�fj. 4 �iriet feie fcen ^etr fail�|ccfeit
Doe �9 aefegenD���. 5 ^tjtZgon fall be leere
im fegenen [mite1 ote«]/ in�aojfjjoe� [lof eu'eere] fuit gg�trugf lent f�en bgniebtn&aag [ooboubien]. 6 [©eerj�in�ten f�llt gnHieeo*
ban fegne feineren f�ftoutirem Jen'] ober ffr'elb^ee'. De CXxix pi�lnu
�> �^i gefcb�n «ig ban jongg ob feer'bc�o^
�f�grtfr'eT�u. a[&g gebbiTng^boc�)tj/J �fg �?i*w W� bau jongs en fetr &{Π°& |
|||||
Be C XXX Pfalm.
|
||||||
�t�oeUiel] f��otJ) ηΐύ �Der mrj en in�ytetu
5 <S5e pleuger fteeft opntgne rugg" ge^laugte
| kaar ginget', fi) ijaar' toojet; fcieptn�wAuert. : 4 aec�)tt�aerfe�2 [i��j �e'^nr: tuj geeft [mtf/ att Uring geftter.g fcct&eafen a'ge$ou\»ett,
� Ulf �ie $uijt �aat an Egon f�nt fcergram�/
i>tc fallen [nocfj] �eftpiairiDtefc�an�e ratten/ fg f�lle [noc�) 1 uje'�tlietrer. J>W3 btfcf?aam�j ♦ ' 6 jlsg fallen jtjn gelgn �et lj�g fcer �a�ett: / ^teelfe tor� licrbojt t ti eer «et fcigtete fegtet/
* eer get in ftahn fpjttgt-fcf)otig «� gerefeit. 7Φε mager touUt Daar fcaii fgn' i)an� oo� n�et; *ΐβφ' �jaaten fcj&oofc fg fcit fcaar ger�en �efen. δ <©ofe geeft niet m\ gefegtt �an all' be Iutj
«e Qtti3 en' toe'cr �oo? �g gaan[enbe ueeten}; fe fecentng'be� peeren �"fg'j meta: «�fegeuenuitt�ennaam De�s beeren. |
||||||
i wf�g
|
||||||
4 Jf��aar ζ gtj bergecft gctta�ifg:
�W0 �ioj� gij 006 gevJ|eef�.
5 '�itamrijt op oen #etr f geftabig�]
oc6 touljt mijn' fiel [ en ' 'geeft] : 'fc�jat$jtca f#n toooj� [/ifttoac�jte]». 6 jt�giniel[�aaftt] na Denotes,.
weer ban bc incjgentoatiite ie me&eutuad�t [toeel meer],
7 V&Attlt Wr'el op bendeere/
mant�n <6ob [«s] gewaab'; feg fjem [t� t'frjner eere] beriof5tng, tnbcr baai». 8 ϊ�η "te [fc�e 'tfall betr�ebeal
Ute $?ftae� »an all' f�jn'ongerec�Jt�s&ebett
ΐΐοφ felfa �erlefsen fall. |
|||||
ι mijne ftemme. 2 bij »��j ps} vergev�Bg«. jTe�efl*'''
|
|||||
De CXXXI Pfalm.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
3cy
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
eeb�afen �� mrjrT��g:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ouS8ebbj& it�fjt" iet
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
�*--
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
of'tgeeH ίδ bi�stn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
�t��tii Bo^gron�/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
bjon�er fcoH�,
3 ^ebbif� [m�j] n�et ter ne'ergeb�tigb/
;«' �illicS mijne fiel'trernoug�/ r« een gefpeen� �in�t [inbeemoe� �l*r] tegeng fijne moeber [boet]: j % een gefpeenb �inb [tg mijn geeft]
�^�n' f�ele ober mti f�etoeefl |» � *>D Wfrae� �jsefttapben #eer: °sin nu �o0j�aan/ tst immermeer» |
||||||||||||||||||||||||||||||||
De'CXXXII Pfalm,
____6,_________ ,Ν* #eer ge�enl�taan ©ab�b tccf�: aan alle
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
�^seg
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
tfito* eiien�igSeiJ�. * ®u baar ben ^eer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ll^t�metb^fc��ij�]^ «i^be^�oo^een' ge*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
^ΞΪΞ^Ξέ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
:&=
|
^------��'---
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
<^
|
noc0 aan %fl%o$$ �el� / [tuamieer
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
jo� De CXXXII Pfalm.
|
|||||||||
'�y
|
|||||||||
4-*r
|
|||||||||
ΰΰίΦ'ύ
3 [<©c��teeemij]fo�R[b�OMgof fjjaa�]
tot tn�e tent' mijns" �?u�jjs inging: foin tot 03 mijn ueD� op�r�ing.
4 dr mijnen oogen flaap toelaat:
of'mijner �ogfc�eel' fluomer�ng' 5 <�er ίδ ben ^eer �ttbb eene ftab:
ten' tooon befpuer� boo? %c&t�v# ftelb- 6 �§>icttotij toij �oojbenftuier��e�ttlbJ
[afis] batfe [lag] in �pn?atat: toofy bonben bie in't bof3-eu-belb*
7 %aat eng tot fijne tenten b?ij
intre'en: [en'] bu�jgen ons� [fo tee'er] booi fijner boeten boetbanfe ne-er, 8 4>ta«t 00 tot bijner rujte gil/
tn' b'arae bijner feragt/ o ^eer, 9 �aatbijnepjiefier� toto met mi�
�enlceb fijn: laat bijir {jeijl'gen [ftctj toerb?acgb f�jn [met een buitre lieb]. 10 «δη toeert/ om ^abib b�men fenerljt/
tocjj bijna" gefalf�enaanfcljijn n�et» |
|||||||||
r.i. u *De^eerftooer©abibbjaretictt/
[en-] [M en fall baar ban n�et gaan/ [fP�aBjjem met befe tooojben aan] ; felfa ban be bjucfjt bi juss bui jusy (all �t opbijnen�omng-ftoel boen flaan» . [�n�] fombijntfrfnb'rentoect �J
Sier acjjt te ftaau op m�jn berbenb/ »»*
|
|||||||||
De C XX XI11 Pfalm, 3o?
miin' ι tooojbeu biet�i Ijun fcet�icnb/
ίο f�llen haare f�n�'ren m«D
op �ijnen troan ftaan/ fallen fw>w*
15 ��an� ['t m fee ^eet [bit] �gon δοο*
hat in u moonen �jaa� ta luft- U Γ ©« teaS] �ftiS mijn etwa ge ruft.
«i fall baat Ujonen f toooj stoogj/
om bat mij haaret um gewit.
ij [<©οδ] faUiuhaatefptjf [meteen]
but fegen regenen [�oojbaan |:
met bjco� ftaaf �ouftisebetfaan.
16 ©aar' νρΦτ$ oo!� met &π,ϊ bMt tn
baar bjome f�llen �juegb l�jtflaan. 17 'Mail ©ato�biS �oo?n boen teuijten baar?
18 S)iin' uiian�cn met fcfianb bt�letj�,
fiin^ro�ii' f�llobetnem Uooitoaat foocfi] bloeien [in tot eti�JHjJ�ttjb], 1 jetuijgcnifzen.
|
|||||
De C XXXIII Pul»�
__2T�_____
gfet^^^Tgeflj^^^ggg^
l�'^m at� be befte o�j [fiet/ bimotor 'tftoofb
baaife
|
|||||
3 ['^�g] m een �aimi ban germon &fo*
(legen/]
�etolfeebaar�e'crbalcnb' �a\$ een regen fi-φ] &att Z-ijoivs bergen [fpjetj�]: jf� t»am[ eofclbe �^ecr fjeeft baar 2 [all] '^
beug f/iwigbj
1 be fegeiunfr' Γ/�e �ol�e�b aller bjueg�.j �Jo�j eeutoe�c� en ongeleijb. |
|||||
De C XXX IV Pfalm.
Lovet den Heere. |
|||||
De CX XX V Pfalia. joj
i Steeli't uVoc &an�en opUi��rg tot
«et �jdjkgsomm: en fegn�t �o�» |. ^ot^fcegne Dij wit �ijong [traott] : % �emei fcljteji/ en"js«et�jijiij� [tijoon]. **»» ' ■ ■ ■.�.-■
De CXXXV Pfidm.
7« Lovet den Heere.
|
|||||||||||||
?*:.*:#��"��«-■$�$--«-
|
|||||||||||||
� p^g-
^©^etjh^^e^^m�^^r^o^�L .fpeeren �tennacfS [tfuam], 2 ^Bit �n 't�ji�js�
^lgj^eere« (kat; i« onf'g 4gofcg tooo|toIoe* |
|||||||||||||
J^ [aaatjT 3 1Lol>et»i?0�/toant�>o0
|
|||||||||||||
&3
|
|||||||||||||
1 �Oel>; looft » *t&ofc�� naam/toattt �ij t� foei*
fixant oe $cere[onfe7 φίίι/
C'I Soog :tafiO}j [tot fijn lot]: j �»<�t ^�, l�C00t j0/ jjjeet $ jjjg�j
��tt ottfe i^ctre mi� |
|||||||||||||
ΙΛΟ De CXXXV Pfa!».
6 <$ob boet all' tout Injoegaert
[imjtt] in �jemel tir cp aero'; til be fee/ en 's^rcnbg [ftfjoob]. 7 Φίε οε Dampen optoarg fiant
ban Des aerbjt jug utj�erft enb/ fehyemen in regen bjenb: 5©iefeeR tembbcojbScmen beet
ban iu}t',�jn�t fcftatten [blotb]. 8 Wit De cerft-g�bcojncn [bjoug]
�n <�gipten-ianbc flous: tan Den mena af tat fret \3te* 9 ©t�etteefe'nen] beeb [fi�jjtate'e].
SMetoottberen fono H�j
o �gt�ten onber D�j
tegeng ftfjat�/ en' intteen
fijne ��enaar� �n't gemeen.
to ��lougbe�l1 ao�ien: enbe b�agt
a �^ojflenom �an gro�te magt*
ti ��jrl)cn s b"36mojtjt / met ηοφ
3�afamg [grooten] koning �>g: tn' �eel Henar? feomnfcrijn u &o bat firj -ν 't lanb erffelrjS tot een erfoeel [�an boe af J ^fr'elfijuen boifce gaf, ψ j, t3 ^ter ecubj-bmjrig [t�] bijn naam: M<,
Φ boej� en' boo|b/ Φ ban flamm' tot f�a»«1" [bHijrt] �?eet bijn' gt�uegenif). %4 titobfall fijnboUmtljttn toifs�. enbe booj btbjegi'ig' foen ebtt fijne bienaar� Deen, ^«.rf η [*U'}�6toeij.bnenbe�l&en[ftj�t]. V*
|
||||
DeCXXXVI Pl�lrn. 31t
��ber ente gouD: [«en fti�ijn]
^mensen f jan�nt teetU [ta' uonb], �6 �pjafielacgi ftjn fij gemonb: Ifl&j� i-gcoagb/ en ficnfe tit. l7 ^aareoDjcn/ljoojeninct: 3!a fe�»r mentt� fonter �?am*
faam
|
||||||||||
, - «»ν fit�) �afrculMt op .,«�..
5 ^egen't &ftWbwi$ Den $ee* '�en't Streng guijiS » Bern [tofer]: fo ^egen't �i�tjjS guijo Φ3& [meeflj�
raent <©�� gij Die �»a� iweept ίι *©at �e feeer gefe^n�» [fi�j '&»iui�t Saj�n l'aller fti']: f) \3300nt tn ^erufclein* i^oft den Heere [Lovet God], »fijne, i koningen. 3 den koni'ng.4 Raar. % den Hief.
|
||||||||||
De CXXXVI Pialm.
�>et �en ^eer' belt)De»tf3 toan bat fnj
gioe�igji�] �. to_an�ftjn_m�fernn>�rtg^ij� |
||||||||||
Witjtt] tot in�er eeutmgbegb.
jj^ottber goten 45o� beltjb:
Γ32;f�n'gunf�e[bugrt] aitg�. L^oet b�r �eeren #eer' beige/ wtf8n� gtujfu [feujjvt] «]$*, 4 ^(e |
||||||||||
jii De CXXXVI Pfalm.
4 WAt alleen groot luonber boet
toant fijn' gu;:|t j i�) eeutoig [gocb]» 5 Hiefienkernetftgieg (ccr�ugss:
toant fijn'[gunfle] btujrt altij'0» 6 3&ie ftet acrbjgS D«P [��cltg�s]
op be toaat'rcn «gt-geujegb : Xuaut fori' onfermget ttgfjcij� [bugrt] tot in oer eeutoiggegb, 7 ©ie be gro�te Itt�tiii ftyiep:
toant f�jn' gimfle > nimmer fltejj. 8 '4Efoime-Ui�t 'ttoeln �cerjt bii fcai�gi
toant f�jn'gunfl butjrt [eisen] (laag. 9 J��aan' en'fierren bie[in�ragtj
heersen fcuben feij ber nar�jt: toant f�jn otif�rm�jerrigye� j� [btujtt] tot in ber ecuu�tgyegb, s.p.?to <©t'e -egipten [a�fo listig]
a�nfijn' eerft' geboojite ftoug: toant fijn onfermgertigfjetjEi [buijrt] tot tnber ceutoiggegf, tt Φίε ooa �fraelg ge�aegt
itijt �*s?t m�oben ban gun bjae�fe toant fgnonfermfjert�gnt�jb [bu�jrt] totinberecuUngyegb. η �etteen'flercRepanb [en'icgeim]/
itteteen" ugtgcrefiitencnn: toant fgn'oKftrmgert�g�jey�» oM�« tot umv eeutotg^gb,. |
||||
De CX XX V I Pialo». . |I3
Ϊ3 �o�ebercoDe�nefen-fee «egl�e [�ragtelicn] in t�jee: want fgit' onfermgert!gf�eg& [ougrt] totin�ereeuV�iggeg�«. U 3Die ooB ftfrael met een
«aar geeft mi��en �ooj �oeit tce'etf i Want fgnOnfermgertig&ego Uugrtj tot �n oer eeutuiggeg�, H �n' geeft $�)aro/ met f�jn geec
�mge|to�t aan 'traobe meer: «sntfrjn' onfcrm�jert�g�jeijo I �urjrt] tot in Der eeu�ng&eg�.
,(S <©iefynri��i�i�eeft [metbefdjetjo]
Bber oemaefl�ln'geleiji�: �^ant fijn' onfermf�erttggeijii miitt] tot in �er �euuiig&eg�u 12 Cro�te koningen flauggg:
«antfijn� gunft ι blgf� onss](teet«� [&tj j. .l« Sterne � �oiften dong �jg �ao�: «ant fijn' gunfl [blijft J efceit grect, �9 * s&t�&on [ftf�sj ben «ino$t : � p
r^titfgn'gunfte �"bug'rt] altijb.
*o cn. �en�ojft Om Bafan <@g/ �eiti»ig [�ugrt] fy η' gtinfte toig* II «tr gaar Iant-frijapy geeft Dg [geel]
j ytgebeet� te» errif�eel: fva5't ftjn' Dnfermgertiggerjb
i«ugrt] tot in�ereew�Ji�^eg�i» Φ ai Cot
|
||||
3H De C XXXV II Pfalm.
il Cot ce« ttfoesl [enoe mijt
eaf ijij't] f freif�juenl�ncdji; loantfonOnfitmocrtig�etj� [cutjrtj tot �n�flp tcuuugljcg�. a} 35tc om orp ηΰφ fictffc sefcar&t/
ooe bjtj t'omtt fyn gebjag�; iuart fgtr �nftrm&etti�jbeij� [Duij�tj tot moer ceutetggeg�» 0,4 <�En�e �ctft oi'ss ban [ocufirg�]
oiifer'b�j�iitotn bebjij�: Suant f�n*onfevm|]crt�gf��t'S [cuijtt] tot tnbe� eeubjt�ijictj�, α5 Allen bleef« getft inj fent�:
toant fyti gunfle [Dutii:t[ attjj'iS� a6 ^oe� fcejS gemela <6o� btlij�: toant f�n gunfie eu�jvt altg�» De C XXX VII Pfalm.
5� |
||||||
ten/ tn'toeen�enbaft: als teij om �tj°^
�aefttejt. oj|n_^K)ti�eii �aar ban 'ψ}f�
I�rom-gtpiantj: fo ljmg,t� to� onjs ^%�\
|
||||||
De CXXXVII Pfalm. $*.«
|
||||||
|�tf ��& �n p�a�tf ban] en�s Bu�j�-rutSf�a
fr�jie�jen
tafmaa� gefacfjt tot]&;»IfeBr}cft&[te�Ittje]; l&�cs fpzauen f�jfpotftti�ife/ tteb�fttt] t�) fingt ans� totlj ton Si�ong ��o'ren �et 4 $oefcru�enUi�jt�c$ peeren lof-farg fingcfi [b�'ct] ineenlan�fean [toaefttlbjemueKngertf |
||||||
5 ^tt&urt �S btj�us ^erufekni bergcte:
bujn' recntcrnanb bit flcll m�j ni jt fter l�ete* � 6 !©at mijnt tong'«rij aan 't �ijeme�t' feleef / 1 Jptfe�ijn�nictje�enfe [folangiufeffj: fa bert»' als �n 3S?ni�if'lern ■ Dijne Duegben "iet op eu fit�a tot *t Jjooftflutfc m�jnet fcjueg* ' �etn 7 «Bebenlit/ o &�z [gebra�t] aun <�tsm$
f Butsten
loenst] aan Dien �ag [bni�t om] Seri�ijf �c��i��
. [pUtnb'ren]/
"banneermen * riep; eittblooif� [maafcfemo�]/
O i' [tomt]
|
||||||
}i6 De GXXXVIII Pfalra.
[fiom't] maafetfe bloot tot ïjaarenbobem toe»
8 <©.Ba&gîûngnoocgttr[ggbermtten7
toif3 too¿b gg ���] öêtl oütr yocp gefmeteiv * �� toe! bien man [/o SlouTtfîe gelb ötr gel'
ben/]
tí e bij btjn loon met toe'er-loon fall bergclbeii/ ban 'tgeeitigg ons [fo groittoeUtö] toetoclb. 9 * <©cgtoel bien man [/o alber-íuoufep
ïjelD/]
bie bij baar fall bijn' Binberuems affctten/ en' ttgenjS aan ben garben ficen berglettetu |
||||||||||||||||||||
De CXXXVIII Halm.
|
||||||||||||||||||||
4�
|
||||||||||||||||||||
-2
|
||||||||||||||||||||
iV^aifbg ugt gan3tr tjetten gronb [níét.
Sert en' monb] bgn lof feetuggen : boo�.� |
||||||||||||||||||||
�>��] behoben loof ín bg. � <Soïi fall $
|
||||||||||||||||||||
PI
|
mm
|
|||||||||||||||||||
-*■�*-:
|
||||||||||||||||||||
mi? [nu] neber butjgen in bgnen gegTgefl.,
|
||||||||||||||||||||
��3�?�����������5
|
�^��*��3
|
|||||||||||||||||||
tempel nçeet] / Hoof &8wi naamg "c
0lP
|
||||||||||||||||||||
De CXXXVI11 Pfalm� 317
|
|||||
5 <6eroiK3tti nebb * '^feaag^ tot Btj/
l»' gij quaamt m�j Bija oojtoe feecren: �tjbebt mi}«' fiel' �n fjaar onmagt �efierntmetferagt. 4.«© *?e�E L^&eeteUj bat 'jSaerb?�j�t�feont�ig?ii[toe tte'en *n' tjber eenj Bi jn lof UerfEonBe: % fjebbenBe im aangebnoib set ge�jl�g biocjB ban Bijnen monbe. I 35at fij in 'peeren tocgen Ban
fan ru �oojBan fijn lef uijtmtten� «attt groot Γ groet] ί?ϊ Bes* Vetren eer. � TBant [<tr>oB] Be ^eertssbcoggtftttn/ PO ftet Ben neB�tgen [ban ftert] : �� bent ban berB Ben ijoog fceryeben. λ ^ree&i&tenmi&Ben toe in rooB tlelf�e in Be BooB] Bort gij m�j leben. ^bmijnesbrjanBg grimmen bianb
J**Ugg �jjtv [)anB ban �ioogmitftrecKet�: Sl'n' ' &anB ist bi� m�j ftoe�en fall. ; «.'Dt feeer fall ['talll tooo^mij b�!trec&eu/ ^°δ [�jsj ©eerB�jn' bannDertig�cij� Φ 3 tn
|
|||||
*i� De CXXXIX Pfalrn.
πι etutoie�jtrj� [groet botoen maten]�.
fci�t �ijticr �an�ni toerfetn �|eet [om �iim naaitys eer] torij n�et bet�aten. ι lichtcrhjiid.
|
|||||||
De CXXXIX Pfi�m.
pllllilllfillii PI�
'um� gij bTbt mrj gan? fecoj�ro��D/
p;iiiliiil!li�^i:|
fc�S font gij m�j. 3;& feij t� feonb m�jn fitt«'
* opfhum: mijn gepegtui batt gij toan bei* pll§i�lpEig§^g^��
. ■� ίο �t�«^"]. 3 ©aar bat ίδ gaa of
|
|||||||
Έ brn_gelegen ^oet-�� m�j op: en' Duett η�|^
S bttgtn, :
4 mint 'tbjoojb M] op m�j;;� tange n�et;
f�ct �?eet gij toreet all "t fefee[ftet]. 5 «�5;j t'�e m�j toooj en' at�jter. fin�j�:
ta' flre�St oy m�j �rjn' ban� toooj�� trijt. .
6 ''Cberfran� [baar b� �un&t] m�j |'o ��O»�!�tr
fa 1)303/ [ja]i� befbip'tr onber- 7 ^aattolao&'t&Dcento�o^fc�nengctfr: ��
|
|||||||
De CX XX IX Pl��m. jij.
|toaar foubmbiutrjten cnb�b�etfb]
l�aoj. �riititi aangcf��fjte [/Uiaar�] 8 fel�ttunifeteni)tmels� [fijt] �aar: Ψ Ugg'�li m�j ter otile« nebet/ {ϋ ftct/ o�) [igt coli baat al�jescrj. 1 5 S�namiS'jS baagraabsibuteg'lenm�'e
*n' uioonb' aait 't mjterj�e Der fee. �o ©�jn'�janbbteletjbbemgbaat �yetn/ 'Qiv_retf)tcrl)anb greep m�j met een. Ji �cijb' tk be bannet fall m t� betitelt: «e nacljt fr�icen owj bu3� i��jt te f�rctiita» li<6een bsnfet nan bij fctmf?erftj�/
*�S ϋφί �>e �iatDt al0 b�g i tt fr�jtjn: *t� lirl)t fo i �S i be bisufrei'uif;. M. tuant g� befitt mijn' nieten teuf?': S�) [#eer] liebt mij/ [ate m�n begutbetl "e&ec�t�n 't Iirgaam mijner tooetttt, H '�t�elijbe bg bat ��� ben [naait] r. 7.
PC fc!)?if.6elij6ertuijf gemaant/
JJBn bjonbertuerfe"'[to*8 baar ontrent]:
;b�tl& mijne fiel'oofe melbeSent.
M �l�gn lirgaam vuas bij met betbojgen;
*« lij g�inaa&t ujer� ia 't uerbojgetu . ^
�^l�ttt biemb geU�?ot!it bic?? onber b'�Trbi *
.« ®tjn' oogen fagen mgn gebaer�/
Γ �of; in b�j:i en boti�i baar ftonb fp�f?fi�{ �it bojm«! bag en' franb: tjpterttetb�a�'. 17 o �*o� ["benwagtenl r"e Hojt'lien fijn m�j bgit' gebargttn: ^°« ftetfe f�n fj �n �joofb-eetaW
<® 4 ι8�βτ& .
|
|||
3�� De CXL Pfalm.
\8 g>mton�tttlkn[n��tntf�\i];
jftet fan� �at �bertreffen fu: oMtoaa� ίδ/ ηοφ ben �k bij fctj. t� <© �»o�/ U�ou� gij ben boofcii boobett: fcenbloebftonb: �atfctoan mi) iiloben; 20 «©ie bij bertJ�ouSet�: 't t� tmar im�n
'tgeen Dijn' beftrijScrsi onbcrftaan. 21 Cn�jaat ίδ ©eet'o�jn'�jater�� niet-
ig m�j �ijH bijan� geeifberbiie�i 22 '�ifa�met bo�wmen �aat �en Baten*,
[mits?] ftj mijn' �ijan�en gelaten. 23 [«Boojgronbja �5o�i/�eo�(rrontmijnorp/
['$?eev] ftent mijn ijert: bepjoaft m�j ίοφ/ Ba�f�n toef» man �ebaeftten fiemi'. 24 4stet/of iF�Opoenmier-bjeg ben:
en' Luilt mg [tu iVcef' ceiilue toeijben en'] oy ben tu eg na 't eeuUrig leg�en. |
|||||
De C X L Pfalm.
|
|||||
De G X L Pfelm. ■_______
|
311
|
|||||||||
I ten j���jDc: 1'ij�gcf�e�D. ~~~
4 �S>ij ft�bben �jaare tcitge [g�abber]
fitflepe� ban be Sangen [boen]�, f usar'lippen [fgn] bell gtft ban abbetVSelafos. � �SJiltmij booj *� boofenljanb οφοε'η/ j^eer toi�t m�j booj ben bocfcn �oefcetu
eooj oie mijn' boeten [Uftcbcft] **r aerben o;n te ftocten tooeben, 6 »©ctro�sc�esgcnmtj ben fvcitk/
&i) fpannen Dasce garen-nctten
.J?r5t in De baue aller fi)': '8 gaan m�j f �aare] frricSen fetten/ Sclah. 7 '&fp?sa tot oen #cer: m�jn <©�b [fijt] gij;
j§oo�t/ �^eer/ bc f�emnte mijner btfeen.
f^�tt '®m gij Kragt mijm fte#fe[ni��Uiftltp. LMa] ϋεεδίί gij mijn�joof� [er�leberi] β« ia ten f�i�j� toa? tocgtrufl. �JNr brilt �enbo�fen niet berf�tecneti
?l» 1 gene bat ftij gaernefocftt; P�t f�jn noojnemen n�et ijol�cetSen/ °aar �jooj o�) jtcjj beseffen m�gt/ Selah. |
||||||||||
sagen:
�mbatty
Φ 5 $g |
||||||||||
%ιι. De G X LT Pf�ka.
ψη filfc [tfaam] int �utjr boca tocrgttt/
ta naijlen/ cm n�et op te paan. ti Ccn wan ge�uocn fijn'tong' te fc�erpeR� en mag eg aer�en tmtetidean/ [If�at] 'tbcoftoic�jt Dess getecl�g [mag ro:rf];
men jaae'�cni tet �jis Be�ts-�egt. !j 3�� Vac�t �c l>«cc fuli 'trecJjt iiijttiotttii feejiangflieen/ bes; fci?aaml«utt�t, »4 &ε tuomek&tnbaat-en-tcgcn
[bencotmj �nngnaems [metlufgefctdjtj:: ΐ.'αρίίφίΐ fallen [aoc�j �n ftqcn jftiam] luoncn fcosj Dg« aangefitijt. |
||||||
De CLXlPfalm.
|
||||||
i<� εοκρέϋ is� faiurjfhrt tot�j na mijnt ifli
|
||||||
a ?� cat mn'ngcbc&toooj bij fraan [�s�a�i�JCi�J
sein« een rpenb' affer-bjanb f en' �lg j tenatojn�-cfferanu'' feeef mijnt-ongefienen' fjan�em 3 �S'J)ceb l?eer/ w�nt« ituufe ter fctgen :
|
||||||
DcCXLIPfalm. 323
DoeDan��ner �inpen epflag [feeer] ♦
4 «Eamaafit mi]'n iirrte nimmetmeec tot qma�tt faal«' of Φ fpjaaa'genegen/ ©mtoetB�au cp�rfooffjejja te manen
toet mannen fcte saat anret&t boen: jjc�j �at t� ntti icci) mag beftoe'n ' «au {jaardetaerni} te fraanen* �� ^oeenweitfbaer&igemg fimjfe
/gefc�jiea tiijt gunft'/ foljij mij ftraffv t �s falf op 't ijoof3/ ca bat [�aar af] set �joofa m�j niet in-jlucfeen fg�y�«; ) * IBijrt' �ee�' en' fa�fe ftiet bergeten/ p� t
� Wije in h'�at'ongelurSig�e'etr.
*> <©p 't al�erftar�fre ban oen ficen
f�n �j�u« κφϋΐέ iu'tr gifmeren:
&u fall men mijne tooa^en nomen
*ls �atfe Oueg'lick fijn [eir fcjaet�].
? 3li|f een su f�ou'anv en'fiiee�tiii b'aeite
^uam elk in'f;graf ttujn beenD*ten»#oo?em
§ fBtjnooeenfJlaaitj tat�tj[ontftuten]/
11 SNecftg] Dfceerfiebfcenfaangefc��utii] li* hiify tu ijoaji' op �ij bertrau�/ fii> �jtltitnjn'fiele tuet ontbiootert* ^-^etuaartnuj boo^feerftncBte tnegen/
*'* fij m�j leggeft [liffctttB] / *n �oa� bemt�tgeflrecfeten ferien c*t g�ner feie [ijicrj οητίφί plrgen*. �Yctltioijen,
ίο SDat
|
|||
P4 De C XLIIPfalm.
to <©at elfe btt �jcofcn [nu �nitg �tfen],
felfg�nf�jn' etjge netten uall :
tct onbertufjen �n oobffall
m tk] �joo� bij gegaan fall toefen ,
|
|||||||
De CXLII Pfalra.
7»
±:ΞΞ
|
|||||||
i &. �iQup tot Den �$eer met rmj�e ��em�Vf
li�li�tl�liilll��
tfe fmeefe ben i^eer met mijn gelu�jfc � 3 J^
f�ojtfecoj Sein mijn aanbacTjt uijt:"Tfe�er�l^ re mijnenang$ ��oj�em.
4 Uf� m�j mijn geefl �eftoe�en toau/
fc feen�t gij mijn gab [eir paft] feifTE� ca ben to�cr Daar tn mceft gaan: [ηοφ] leijbbenfij mg fltit�enaan. 5 �,ri5tmb't��tirtec�itaijaiib [et)] fie�/
�tc mi) fcu'feemten toafjer riet; fa bat m�jn toetoerlaat onttoiel; en' n�emant foc�>te mijne fiel, 6 Φ Deer iS ftcb� tot bij gefcfjjeijb/
ife ��ebbc [o�ctlutjt] gefe�jb/ Stjfijt m�jntoefcertaat [alijee�]�. ^ |
|||||||
Ds CX Lil I Pfalra. μ|
fo t Ian� �er le�seiifcen mijn �eel:
7 JBerSto� tot m�jn g�fc��ietj [o^eer];
«�tfvuatfit ben ife toti) al te feer/ Jttaafet m�j �an m�jn' toer�olgcrj� �jxj: «ant fij�erotoertaeiu'genmij,. f &utfit mijne fiel' u�jt 's�SerSet0g�aattS
Jo loof i6 �tjncn [Ijeiji'gen] naam�. Mall toan �eojomefijn bentoono: 'o &aa|� al? gij m�j �ebt ueloon�u |
|||||||||||||||
De CXLIIIPfalm.
6� �f�tr tir�lt mijn gebeS �er�oojeti/ neemt
|
|||||||||||||||
O
|
|||||||||||||||
4=a
|
|||||||||||||||
::�-φ.----------
|
|||||||||||||||
jniJBe fmeeS�ng� ter oojen: om �ijnc toaat>
jJeTjo/om �ijn rert)�/_ i�ergoajt"m�j totg» |
|||||||||||||||
� �n trec� [al tagen] n�et �n 't gcncjjt tuet
fijnen S�Krl't:
*&ant geen �er fc�ttibett feil toefen
^tfit�aer�tgtooo� �tj« [gao�t�fe i-tfes, 3 %e t�jati� felf^/i�esl�elgt mijn' fiel/ Bij
|
|||||||||||||||
�zS De C X L 111 Pfa!ra.
inj (long mijn leben oo�i [mtt.� �tfm]
b�t j}e� ter aer�en neder toteU 5?h 'tbutjffn� �jceft fj�jm�j berfieSen/
«IS Dood en * lang toan Uier gelueben. 4 Φοδ Uia0 m�jn geef. gd�ts a�# frijf/
©e�jctliffe ober mij befujehen: iiujn&CTt�e��jrimDemij in 't lijf. 5 ^ejs.cutitntijiije&ent&tnoacorta»
op all dijn tuero �f�t t& aan�acfitig: t&Iettop 't lutr�i band�n« fian�. 6 f�rjir ftan&eri f�rer�i ίδ tat &� j �SIagtig] :
6ijn�[�ujfrjn�jn'ftel af�d�ifagl�iid/ Selai»� ».ί�7 <©^cfrbcrftoojtmtj iiaaildxtken/
m�jn getfi die lullt m�j gan; bcf�ni�et�: en bergt �an m�j bijneanfc�ijH niet:,
inen m�gt mij anders« btrgeliifceit bij die ten grab� dalen fftet]. 8 ©eet mil �ttjrt Di'fermfjertigfHdra
te� moigcn� fioejen | bier beneden]} tuant 'hi�cbb �y bij bertroii� �n ftoep/ bnjfr mij den bieg �ien �k fall treden: bjar.t 'Kheff u� jir fiel' tot. dt j&arj� oy. o �uc&i m�j �ijt mijn' bijan�en [fpeebtg];
�j�eer/ ondet bijfc�wjl i& [ootmoebig]. io ftetrttmj&ijn'biilleplegetV &;πΐ gij fijt m�jn «t&od ;&tj η geefr fo gae»t 3 bie Ieij�t m�j tu 'ttttjite land. u <Snj ful� mit btjnen naam ter eereii
tsm lebend maSe� �?eer [der freuen] : .(l
|
||||
De CXLI.V Pfk�m. %ϊ.ψ
feanVuegen bijir geredjt�g�je�jD
pit gii tot. mijne fiel'[�ie'eriiecren] Un'] tjelpcnf' ui)t rjwarj bang�g(jeg& ». �
I U <S»m��i)i�mtooogcn��mebeIgDeB
H�lt gij mijn' bijan�en affnij�en/ *h' �te■ all t'faam �er�et�en ποε!) pie mijner fiele toe�erftrij�seii: want [#ecr]/srijjit<muacbenta ίοφ. ^■
|
||||
De CX UV Pfalm.
|
||||
�328 Oe CXLTV Pfatm.
fient ijem toef}: en 'ifmei�cn ftin�/ Dat gif
|
||||||||
��^�^ffe
|
||||||||
"0etac�t[alssncr�ji
4 Jlkttmagbenmenjbijijbelljetjb gcTijnett-
geliju een' fcpeem' gaan fijne feagen f�rtjften. 5 OSutjgtbijne locljt/ en' baalt fenecen neen
raa�tt aan 't gebergtV en' Iat'et roofien $ecr� 6 Straalt b�tem-firaal/ en Doetfe gan3 toef
fcfjueren: ftfiiet bijne fr��trgt; en' to��tfe fo berfhtetw .
7 ^treckt D�fi�e Ijanb ban tiijt ber fioogtf'
[Fioomj/ ttecloft/ en' ttttfit m�j ut jt ben toater-firooiii;
[3M uijt be fjanb bet flamm' l�an �jembelifl'
gen. 8 «Pertuelfiet manb fpjeefit balf�-berfter^
Dinge«:. i�aar'fecDterDanb/r^] een' »jtat�b bol! bebi�g�
9 jBe� een meute ��eb o <©ob loof ms�tj ηοΦ'
ίδ fall bij nor�) op parpen [eir op beien] en' op �jet fpei ban'� tiengefnaatbe fpcltit» t ίο &cn Koningen betleent Inj �je�jl/ entoee^ ban fijnen Snec0t[tian] 33>�b�D 'tboofe fbj?,et'B� t.iyxx ©er�ofl mtjtoclj/ en' fielt tni> [bu�jtf11
* mnb'mi]. ι fe j�j utjt &� nano bit ten'b-berbjembc �i�nb'rtfj�
Der tee�ier mono bal? fpjetfet:" fo bat [geb«pJ Saar rec�terganb t� 4&& &>n tialsljty� ['j% |
||||||||
De CXLIV Pfalr». 5»*
M %&�tt otife 3 flamm in gaace tfiegb [op
bloejen]
[en]aljsplantpoent�boI��toafbomm gtoct�: �nf �oc�tersHoofeJat��uUKen/ oie �nfcgg« «an een palegg frag ugtge�jomuenftjtu *3 [<6eefit]bat[ttjgbQojbg] onftoinSelgbell
[opflutjten]
m booitaab Dan op booiraab mogen utjten/ «©ngbeeteel bugfb/ teel ttenbu�fb Iang$be
pa'aiu
14 <@nj� offen bet f� toe! [�n 't lijf] gtla'an/ Been' ��b�ue�i' moet geen' ugt bjueit moet en& , f�oojen]: %it geen gencnt et? onfe (taten [ftoajen],
*� © fattgbolK/bien ['tgiet] geluent fa toifj:- 0 faltg toote/ toieit� Φαο be fyttt [�)ter] ig, ι rechterhand. 2 rechterhand. 3 f�nen.
|
|||||
De C X L V Pfalm.
|
|||||
C ft«D^e7fTtaagT 3^*^*Hffl gte�t7eq
iTou^bewein^be��iKen: eoSfo «j[^}f�S
D gcio^eilbKiiioTiT�rontciiT" 4 Wijn' �jcritj
' fall 'oc Jramm^�et* flamme piijjen: _ooi» futf*
flj ait �ijne S�gt aantojijfen«
E f ©etereirglanjoan&�Tnemaj�f�t�fft
�tjii tacn��it�erfe/ tuoj� toan m�j otoerlcij�» f
F 6 «3*Ife fout; ir �e �ragt toan �ijne kuonbcrba'^ ' tn'ifefaiC^eir]1«fn'greirtfte#5:fclf�]toafla^
G 7 ©an.&jnetguiifi gef)u�$'n�f5falttunfp?e&�' er.' o�ei-�uyb toaii �ijn getcq)t$«jt> pjditi?�
H S ν?ε �?etc [Die t# i barmfiert�g/ en'genab^ f�ttoo$n<traag/in guitftigfretj� grooOa�tffi
I 9 ['C1.0] <&o� [bit f�csjj aan �jDcv βοε&1» [toont] : *-� itn'intt gcnaab' all' fijne VacrScn [�rcontj. K' 10 5Dat ail' biju boen bij tod� beltjbe §}eec: bijir (κί jugea bij fegenen ter etr.
L η &a fuU�ffelfi�j�e glm^ Wjni rfjfi� btrtefl*'
in' ban gelijk all' �tjne feragt tocrme�en. ri M12 «�p bat f�jn' inragt ben meteen δίιι&'ί*'
bltj�e: met all'�c glatt3 toan fijnen �amiiBrtifte. ,ft. Ν 13 ©un riju [bat Φ] «« etutoJig �»uyrig rS?
|
|||
DeCXLVIPfalm; 331
^D'rt'�ei�jiRf�'K�if�/ booj Alt�os ftammelt'jft� N
l4 L'CiS] Sol� [ne] Vil Die �allen'ffttent [en o 5<�' aU'teiaatn δε Krmn-gebogetftp]: (ft�c&t]:) ι5 φρδη [^eecl/ 'ftaait �eocgeu aller [fij�e] p J�' rjt] geeft �mn paar' fprifc tfsjnen ttj�e, l6 enjopft t^cefjDtjn'��� cn feemi �erfatl q fta'g tbatter leeft naar bgm gunfl-genaben. ^ [7 Φε �eer [bie iu] in all' fnn'bjegenbjoom: r,
fc�iTOs�w��g 0OS in all' fija' t�er�� [allomj; 1 l8 &aaft l)t�!� �ie ijf aatn-uupt[t�s]�>��� rp.eefn s &aaft i�i� Die&eiTta�nr�wpttn * Ujaar�i geeft]� {9 �>n Soct be b3�Uv ban aile &�e \)tm bicefen: T ooojt �)aar gtfiijjeij/en' tts�ltijaar �jaeter teef?, i^^e^eerbebjaattatfbie/trieljembfmtnne/ y ; taaar aot�j berOerft all' gobbeleofe [fumen]. *i JHijninon&feeefe [tut] fitt�of fce�i ©e-e^vv
[lebleef�batlQbe [cberlin�&J frenu�t;/ �wbanfgne�egligije��, t«?an nuj altos�/ en' inber etutoigljegb. �.�opcn 2�vaarhei)d 3 alle.
|
||||
De C XL�. V I Pfalra.
|
||||
De C X L V I Pfalm.
|
|||||
3 Wilt op geene tooien bcutoen/
ηοφ' op ecmg men3tn Btnb / *b�� geenmagt �ccftte beijoutottt, 4 [3©ar;t] f�n geeft gaatutjt [alssuitnfcj
tak fo fall fit} [wet ber toaerb] toeber �eeren tot fijn' aerb':
«©poten bag bergaat [oo&t'elfceR�
al�fiet geen fitj ftc� uermeet. 5 ��>altg t� be man ben btelfeett
3afiop� »©ob te fttilpe treeb: totems [bertrouUjen]�oop" [en'Iott| op ben #eer [t�] fijnen <S?o�. 6 «©te baar fiemel/ enbe aerbe/
en' be fee gefrijapen fieeft/ tnetairtgene [btjeri'becbe] baar in [ujjtemelt enbt fbjeeft]? btebe Vuaar�jetjb [�n eenboub] eeubjeucfeen onberfioub, ». 4� 7 Φίε baar recfit boet all" ben gene«
btengeUjelb�Juj� aangebaan/ D�e be ftong'rige [met eenen] met ben bioobe Bomt berfa'an: 'ti� be #eer bte [�n ber baab] be gebangenenciitilaat* 3 [«0
|
|||||
De CXLVIIPfalm.
δ Γ45ο&] be^cerefiomtberlicfitea
[alle] bie baar fnti berblinb/ �©ob �ie fall be feromme «rijten/ '©ob [igt] b�e be bjoonv bemint. ξ> 'Ct�be�leerbiebjembtgoeb/ ' febe�jb/ en'toetb'toc> teoeb; |
|||||||||||||||
S3�
|
|||||||||||||||
�®ofi fall 'gboofen bieg beftogficn
«an gern omgefietrb ten ball. lo [ ' ci�l be ^eer b�e eeutoelgcfieH ffeeenfionuig fieerf3enfall/ iia]bgn�>ob [geer�t] * meer en'mees 0 B� 2�gon. Loof't den Heer.
ι queekc.l van gefliehte cot gefliehte
|
|||||||||||||||
{■ Α^φο^ΐ [<<5ob] btn ^eere [ban baar ba*
|
|||||||||||||||
=γϊ=-ς:5==|
|
|||||||||||||||
εξ3ξ�ξξ
|
|||||||||||||||
ha}/ toantjt �^o^onf^n_®j^^lobej�:
!|^aut�nmer^[�|] 8e�fjeejgejwjujl�tfi^_Jct fan" ^*=*3==q^:=K====----�Ertrag
*u 3|er«�jf lern bouttieu: 't begeben Wr'el
tfamca
|
|||||||||||||||
4 ΊΗί telt be fierren all' te famtrfc
�>�j ro�ti�tfc tU�tnj baare naainen. 5 Φν,& ©eer[t�] groet/ c u'(lern in Kragte
f�'iii" Uitjf^etju botteif all* > ge�atfjten. 6 *®e $?etre rietst te * goe�e toeber,
te gobbeloofe b�utnt f) ή nebcr. 7 Wil t tt ben $ter �n lof betoefcn:
U�iVt onfeii <�?o� op Iiarpen fpelen. 8 Bij boet be leegt met teoluen ber��en/
[en'] otir 't aer�jisfirenen jtreefcen�� inj boet {jet graf-' op bergen groeien. ρ. ί�9 $� 8f? ft ijet toot'r cm 't b�e te boeten:
[ftij boet] bc jonge raten [afeii] toaniieerui nu toan Songer rafeiu ίο $g��eiftgan*>geei�eluft [opaerben] «an otoergroote ��ragtbaiipaerben: $tjnecft geen' lufr aantemanbj� beenen.
u �©e^eertoerluflfithtii ben genen tsie ? fijne toicefc [fraag] betracfjten�, feie op fijn' Cioe�e gunfre vuacfjten. « gerurjflem looft ben ®ecr [Der fjcerenj looft Zijon bfjiietKtPo� [terteren]» t^ ©ie brjner poojttn grenb'Ien Jje^eiit: fc�c bijue iunb'ren. baar m fegeiit, .. 14 **
|
|||
De CXLVIII Pfalra. 33�
14 ϋίε �iinepaai'�ebjet� [al�ot�une]:
feie bij aerfaa� met teriaca blomiue. »5 �©ie fijn �cba� «ijtfen� ou aerben: ■00S Ic�opt fijn �mmjiO i« f�te�cr aaer�en. 16 ©�efaee at� awUe boet befe�jeijbeit: ote rijm at� afeen boet aerfajcij�en. 117 ©iefcno^ia�f' nomt fija tj�m'jt f�itgre» mie fall fijn' uoii�euojft ues�ugren* 18 BtjfenDfiiaaJoo��)/ cn'boetfebjeBett:
U'.et bat fgnajtu�» �-omt ou te frenen/ �oaioeitnet laater�eea[aaa f�anben]. 19 �>g« tooojo bat boet inj Sanos �on�itfc
tn'fJfrael fijurerfj�/ en' febe. j �o "SajeU� ftij aiet allen aoi&e bebe/
1 [fc�el oo�i f�n' rttftten n�et en �enben: I �-ocf ctoch den Heer [all' 'saerdrijks enden]. j getal. 2 facktmoedigr. 3 hem vrcefen. |
||||||
De CXLVIII Pfalm.
l Lovet den Heere. |
||||||
13« De CXLVIIIPfalm.
Ijeernragteti fdjaar^j ^^JiemM�?"�^
|
|||||||
Tmalr�oRfillt�Tk'E��TtTtliairFf^m'gj
f�crre-Itc�ten. 4 Hooft Bem gtj 's��eme�t' Booge tottjt; gij toaafren boben'gj)^ |
|||||||
�hz6r=�ι
|
|||||||
met� Boogt',
f <��6eenbanimnloof 'peeren «aam:
toatit B� geboo�/ en 'ttuer�' all rfaam, 6 ©00? eeutuelic&en [aan tn�' aan]
Beeft B�f eett�uijrig toen beftaan: M ging fjun eene toett boojfcBi�beH/ bte onberganfie�c� fall bigben. 7 Hooft «injbbanuytBet aet�terijfi:
gtj �jaa�cn/ biegten all'gelij�u 8 ©utjr/ Basel/ fnee/ gtj �atttp/ en' [itcBtJ1
gij ftomtUrin�t/ �ieftjn bjocj� berrtcfjt,. 9 Sillgtj gebergte/ * fcletjn en' groot;
gij boomen ban bjucDtbaare fcijooty gij ste�erboomet! all' te fame\ -,
10 «©ijtoil� gebiert'/ [loof t fijnen naatw'
gtj rupsig Dier en' all Bet bee: tiv gij gebe�er�s blugge me'e*
η Φι'} 'gaerojijSg �oiutigeti/ gtj alt 0$
|
|||||||
De CXLIX Pfalm. 3j7
'tbo�ft: bc^f�en/ «i�jterg �n bit Da!.
; U φί) jongelingen/ maagden t'jaaut: f'S�ioub' en' jong". 13 Hooft 'Speeren !iaam� : fijn naam tg toto alleen bet�eben: fijn' �oogiieija [ijs fo �aog gebleben/
«atf'j atr� en' jjemel obertteft.
: »4 ^ijbic benljoojnftjns� bol&gber�jtfi: ; J&at 't lof [bij] all5 fijn' fjeij�'gen [fij.]/
J>tj $frwmn�eten/ bie gij «ooj fijnen naaf�en �ol�e fjoit�. i-ooft [God] den Heere [duijtend voudf.
i ende huevejsa. |
||||||
De CXLIX Pialm.
i Lovet den Heere. |
||||||
33* De CXLIX Pf�lm.
on�s 93115 geflaf�jte blij �n paaren Ssning fi�-
3 [<8�r] fijnen naam met banden laben:
Hat ftj op trommel^ [Daar en boben]/ «n cp [f)et fnarenfpel Der Iuy'�eu f�jn lef-gefang ont�utjten.
4 ��ant aan fnn boifc yceft <�>o� be �?ter
ten bjeibejjagcn [t'fijncr eer']; S� D�e be ne�jige f�oo� all']
met IjetjLberecren fall, 5 ^e guiifrgeno�ten [ban ten �^eere
fcte] fti�.ienbjolit&fijtnneere; fij f�llen gern befonberHngea
op �jaare leger� fingern 6 ©o�jtroem [t�] tu fjaat'�ele [baerb]/
en' in�aat'fjanb 'tuieefnii�igfbjaerb. 7 'Sot toiaa�� ben�jepenen [ban nu af]
fccnbol�eretUutflraff. 8 <Sm fjaare koningen �n �anben
en'Daar'�oojneemfte [ban Den lant�n] in tjf're boeien ap te fluijten. 9 φιη ober �jun te uijten
9t frefc^eben retyt: ban bat �bij naam]
all�'fijnen gunfrgenocten t'faam
f beef glatr� teehomt] beef glans en'eer.
[Eij] lovct [God] dra Heer.
D«
|
|||
DeCLPfaim, j,j?
r Iillilllll�li=§ill
*->&φ <C>o�tnf�jn'fteijl!gf)e�jt>: icto� 'f�j*
l�pilIfllPI��ilI�li
|
||||||
«ragt, z~%.obct �emjnjfjnc m�gt: naarfce
mate/"naat 'tugttogfen fgttet ffiootgetfo
, lobetJjem. 3_Ho?f� j^mjnc^bafutj*
tte�TJ�mm': tort cy ��qr7~icrTUnjt htm gjijjuu
i � Jteoft f�t ni met gctomm/ en' bm$
�Jkct �jem met fnaatfptl [t�)an$�]/ nu &cf o�geliit-[gefat!�J. Ζ 5-�of't �jem met gnubalen-fclan�; �ft Sti �ent toch lof en' eere. J^t^tmbaal-gefaiige» geeft/ > itooft ben '#eerinat asem beeft; *'°°f't den Heere [Looft den Heere.] � lien. Ρ * Bove*
|
||||||
340
Boven de honderd en' vijftien Pf�lmen,
vinclmen in de Griekze Bijbels defen navolgenden; 3%en��|beeltbat©a&tobcn feltsen geroa'a�i
fieeft/fco&� na�at B� n�et <©oliab geltampt fjab�e/en�eluijb in 't «f�rieug bantijoojbt teVuo�jbe/al^toolgt-, gefield op de wijfe van Marijes lof-fang,Zijmeofl*
lof-�img, ofte ook van den derden Pialm. i 'TT- W&$ b�jmijn'bjoe�iero [t'guijg]
Xvfeietjn: in myiijs �a�trsi SuoS
tot mmfte iuel/ ��i toetjbbe intjng babet� bee [te lauft* % SUtoaar bat] mijne �anb <en [ger&er]-fpl beregb�e: Jftg'n ijtrtgtns maa��tett [baar]
Saft eenen fouter Maar. 3 �»te fallt ben ^eer toer�sanbeu?
ie |?eer geeft 't felfis geysojb, 4 «©itfgnenbobe [tecojb
<ot mg] Beeft af�efan�en/ 3�e befe nam gij mee
lian unt mijns babetg li�e:
�n' �eeftmij [bies mrtuatrbig]
Sefa�fbmetolrj-fa�f.
f JBtjn' bjoeberj� �] allentgalf
�te] toaren fcgoon en' * aerbtg;
Jfto4ttfWt»B«tt*t9eet
|
||||
34t
|
||||||||||||
8ttntotHje5astn[mte�]
»η �un fnoc�' tjaare�tloufete]» 6 «en'if�tra�Jtoe tot top
«en�jembeling: btetttij «9 f�n'afgo'onUerWeMfetc/ 7 36 troeft ftjutiggeu ftoattb/
W �tlJbDem [met bet baerb] setijoofo glab� afgsfnc�en: «aar meb' i6 utjt be flamm' «anffraeltnegnam «eufmaab [en' fmaabltti&�efecn]. I groot,
|
||||||||||||
�Of/i?»[elfden Ρ fair» heeft de Heer Meefter A.
hraham vander Meer-, Raadfoeer in den Pre- vinxAaale hove van HelUnd &c.ald#s vertaald, ende gefield op de vvijfe van den xix Pfalm; De hemelen om hoog, etc»
|
||||||||||||
AlSifcnocft jottge�ine
gearfttetfeer genug/ * ^�mi�tt�&�oeocrgurafc !'i�' bagci�c!�0 nam luant/ *e frfjaapen lutr en' baar pa» tocijbcnb �t �jet gtafc {fttotjlen tbceimat; ;«in�efcBabuto'fat/ :11 l�ofbe Φαυ ben ©eere; r*1 3nftrumeiit �S ixtjarijt/ **« op iii ban �ou?�-&jagi / |
||||||||||||
ofte; :n't huijjmijiy.
radets was, |
||||||||||||
�«
|
||||||||||||
j4*
tu
f�ant <S5c� ft�ttiagt�g/ ftet!'
jf�ij ik mag minais nut/ ®erhoo�8 ia fijnen ftnn; �©ie «iet ojrt groot en pafl/ tfaf fijnen *j&o�elaft/ tctmijtetiOmcinn: δε iueie�e m�j terftonb/ bcrMaarb' a jit Φα$ί& mono ben raab bij jjem be�oaten; eub' �jztft mij baar op rag/ inet 'tljitjligolij-e�atf gsfalfb en�r obttaotiii.. »tu
^an mijne SBjccberp-fterS�-
ganfj maafete <3q�� geen U�cv�ik j-f�n�r-Utttjtttt alie fr�an: �n flaanbe n�et etnjS �tritt Op �jaareti tr�gen pjat�jt/ noc�) opgeblftal'�nU�a�n,. csS fjeeft; De �?eere cjoeb ben unce bo�l li�oger-moeb- booj m�j gebiag� ter f��janoe/ ja mrj �jecft tin gcfhl�/ Die fterfcn: toaiS int belb/ to� Rotura i« �sn �Unfcc, |
||||
__________________________ 343
Dewettdcs Heeren
qcnaama
De tien geboden, in't �wufe Dtg ^iit-tocD»� ta't * &Ψ*
cutJC in'tbouii ��t* C�aec�e . efte �DtDcrgetotne�Ditt�n't 5. fcap. 3Sie mtt &e anbete fw�-batrfett selrjT� fan tofl*
lenu�t�smt�/ fall �etjittiatrfeno-
tott�Uan/8rttefcen& «H« b�tc met
bit teeken * ♦.
_5L*__ ______
iG ft^b fptt�f^tef �u3|Sej� cride fejOe;
a"g&b�rBe_^cei:_fc�[n Φοο ��e 6ii_/_lli^
gTtnetiojctTiutjrSoVijooj m�j
4 enmaa�itist� ίοφ occnbeclD [faaitiwet? noe�v gtenttltij fltltjfi�ritfj
bau'toten3 in Bernd/ ef' 3 op atrben/
ef' oisbtr �'aerb' �n '�toatet ist.
© 4 5 �n
|
||
�44� Ce wett des Heeren.
5 �n '�tniittbfjgeei^t'ni�boojintn nebet/
tiot�j b�en�fe. Wmt �n ben be ^eer Wj-n �>o�/ een pbag φΰύ/ bit [toebet]
fcer baa�'ren nufbaab fbaffe [bert'], Cot op fcet �u'nb ren 4 Drigfsefimten/
fcan�ie m�j Date n [enberfmaan]. 6 Φοφ boegenaa�'s b�em�jbem�nKea�
en' mgn;ge&o�en g�be flaatu 7 $e�i«ti��e��tri[jtbatr&tg [in fceit mo�fce]
oen naam ban brjnen -�^eer en' 45ob/ l«ant<i5o�eHfjiw& n�et bip [ban fonbe] We f�nen naam iic�t�aer�ig « fpott. 8 43eb.eiiSt fc.cn rafc-fcag [af tefcDcgbcn]/
em bien te �jegitgeti iboojbaan]. 9 �eg fcagenfultffgarrebepea/
en' altemaai �fln tuera begaan, * ro �©cfcbiHb'i$�ban'j8^e.irentocgMt:
b#nj� <@abs ten rafl-�ag [ojjgercctjt], jba �at gij ban geen tuera fuit plegen/ �tjn joau/ injrt botyter/ noc�?' fcijn fcmt�t/ * �otfy 'geen' ban alle fetjn fcienfr-maag'cti
fcgu'bee/noc�)'bjemfc �nbiine7 (le'e. tt 3©ant[<tftobj bc §ttt fc�j�ep �n fess �agert
fceiiDeaicl/�'aerb/ en' οοδ befte/ * �t� toai [raen] bcojbs� baar in [bejegent] :
�eit
|
||||
Zacharijas Lof-fang.. j^
! btn f�benben bag tuft' M toe'eit.
3eieg terb �e ruft�ag 006 gefegenb/ fg �)er� geljegligb banben $etr, 12 �Mt ^baber/cnbesntoebet teren/
op bat gij mocfjte fien betl�tigb iobebagen [/bieggfult berfeeeren] in 't laub bat <�o� be $eec bg fc�enSt.
13 45g fuit n�et booben. 14 $ict ec�tbjefie�«
I tj i&tet fielen. t6.j*Qcgbalf5tuggig iet tet �ail ban bgnen naaften fpjeoen.
17 ©�gaett bijn� uaafiten gugji tocgntefe
SSegaert bgng naaften Voijf/ nocg'flabe/
B�cy' fgne btenf�maagb/ nocgte [bsop] ι benofi/nocgt'eftl/nofUtt�atit
ι %U bgntn naaf�e» tbtbtjjo�jt;.
� alle. t boven. 3 beneden. 4dederde ende de vierde�
5 aan veelc duizenden. < neemt, j poorten. S dijitcn/ jdijne, lo.dijne?. Eac�jav��a0 Eof-fang
%m. 1. toaetsi, 68».
|
|||
^\6 Zacharijas Lo�-fang.
feecH� [ratt�tt ftonfcen] : f^y tit [w�] |^ft
~befod)t/ en' gefFffjiita bolk e totge"^«�ea* |
|||||||||||||
&� z+z
|
|||||||||||||
r�*c;
|
|||||||||||||
69 ®en iJtijl-&cojt> unis Jjetft opgetet |}t_ $,
^�elr'ftei��fltnrtTrgtep] "��t�a�be βίι:η a*lL lii�Pip^l^lll|f
f�jn getoetft [too��enmono] ba« [&WJ,
Huilla
|
|||||||||||||
f�jn' gzopfjeten/
71 ©nn&at�nong�ocjf�nbe&CHS1
»jij ban onfen bijano laten/ [en']wjtbe �an� [bebten] fou� ban al-Vf amen bit on�s haten. 71 ��?�ts$fc�O�n�ie feammfjertigfiegtj [lang] onfen baab'jesi [toegefetj�]/ ce�acfitig f�jn b'[albo jenl . f ijiig �etjligest beuuonfcg. η% �n' aan Ben tf"
tien 0� aan onfen ba�ec [feee�j- ,, |
|||||||||||||
Zacharijas Lof-fang. %4?
lUta M jHfg] paDS mpam toegcftoejeji/
�Dar tmt gij mig tergttmten fouis/
74 S&attog im tetieft [nut$befen]
nnterfeg togan�js §anb/ gern iboub tienen fouten tfen�*cr��?2cfci�/ 75 [«Eis'tint] �n [aller] gegUgyegb
en' boo� gerain gered�i�gjjegs/ ce oage'ri oie brij �eten.
76 Cr.' ooB fu�t gij [g�)] o fe�een St�ibeinJR;
[neeg] een piaghtttqtfjtttiit f t� π hutten [�feet-j googbotenall tergetem: "iBantgg fa�ttocf� tocojgenen tre'tn.
booi ger aangefitgt teg Otiten/
en'fu�e tDCSeit toetere^tu
I 77 Φνα [alf�] f�jn bois teieere« I be feenniffe ter fa�igyeg& [Sun] tnbergebtng' [�Ofgtftgb]:
ban [fille]gaaref�nten.
78 55>ooionfeiS«©ooisfgert�i*onbtg mtbebceg/"'
»tet 't toeifi ons� �'opejai'g ban ont ��ccg ; �eef t befecgt [m nu tot tefett fionben] ♦
79 <^ybatg�j te'einbagjlcr�e'en
�n.' '��ot�fi ftnaa�lac fijn getreDen: berffijqnenfoii�: en' onfetre'eu �kljtm �n ten tyeg o�r bitten* |
||||
�Kar�)e#
|
||||
�4S
Canje� Eof fang
|
|||||||||||
7 :*===?:!?
|
|||||||||||
40 ATJL^ja iiuunyMvvv�?»«^.-!^^-
|
|||||||||||
benaago ban ftjn' bjenj�fcaamnaae� ^ 2�
|
|||||||||||
l^tgfieij� rsanfc&o�toen,.
^»tct �terom f�llen �ran-
all' eettbaen m�j boojoait' txje�-fle�uci�faUg noemen. 49 4&m-t>at.�>e groot'ban mag�
aan m�j [ nui] ijetftbolbjagt � een ^erlieft Uier� [om roemen]/
Cn'jjetjl�g [��8] f�jn naam.
50 aa oofe ban fiamm' tot f�amtt�
[fo blijft] fijnmebe�oogen ��un/ ote f)em bjccfen [bij |.
51 ^en'bapp're�aab�eeft�U
booj fijnen erm geologen�. �^
|
|||||||||||
^ijmeons Lof-lang. 345»
^ijfieeft be trafen in
ben nooj-b��iac��ten f�nn feaars�jertenrje'en ge�jeben. 52 <©emagttge[ten toon]
Berucnt toan Saaten ttoon/ beneajtgebedjxben,. 53 SS�e�j�ttgmgeru'�'n]
met goe�cren berft�n/ be ri]Hc [ban a�lommen] biefonb fyiy le�ig fte'en. 54 <�n' oeeftftjnKin�[alIeeB]
llfrael aangenomen/ ©pbat�iitfoui�ragt]
�booj eentoeltc� gebac�jt
mn [ft�ne�je�jl] -genabe/
H �eootjbertoaab'ren[fiami»')
�tfeijb�ab/mbjanam
«n� �jieban fijnen faabe»
t groots dingen.
|
||||||
Xijmam Hof-fang
HuS,�»batr!»,a9»
*9 ^J�tatf #«« �ec�te�sojb/ �t bje�e |
||||||
3|0 . Het gebed onfes Heeren.
|
|||||||
31 ^taflSgti [ban lang boojfeg'D]
�500J 'taanfrinjnficb�beraj�
ban alle beiden [l^eerr].
3ζ �επ ��r�-� om raijo'] cc« fepga
ben ^»tijdenen f te fgn j /
tn' Dgng bou«! fft'elg cece.
|
|||||||
«it6,6ap.9, bact��. %uU. im u,lu?.
i. baeru. |
|||||||
De twaalf Artijcke'en 3 5 χ
|
|||||||
U «6icfton� cK�feasglttB^bjoo&'imUje'tc
'� iM-geeftongonfeftifnil�en [#eer]/
fe I���� toerge�en [enbe foen j
*�fsf oitfen fcbul�eiiaaren [Doen]*
'3 HttjD'on� ingeen'�etfouuingV οοφ
^rioft eng toan �cn tjnaaben totlj,
*�an� 6t'jHj0 'tnjS/ fcijnt�feemagt/
* eec/ cu' ijeed�t&pe��o/ en' «rast/ in a��er tn�sjt tot�cretjo �* aller eeuiuen eeufttig�eij� / 't a�ies� moet in Uiaaren fcfjgii "■�acac&tig en�e ft�er fan]� 1 op -huijcien.
|
|||||||
f�elttSen selocf^f,
t*V beloof �n #o3 �en�3a�er[e� fo toaer�/j
Saet�a [<®ei!j/�ie Jjewel fc�iep eir a cr�.
a 3.»
|
|||||||
352 De twaalf Artijkelcn ,
|
||||||
a g|"3itftntt �tj?ift[ge�oof f� t'fgner eer]/
fgV'eei�geirfocn�e�i^ enfer [aller] %tttl
3 ^ntjS�gf��§t °$ tt�ffg�t�geeft [al t»oo?n3J
|
||||||
en' ugt fce maa�� jBarge :[fo] gtbooju.
4 30ic_ot�6er $on3 #tfatu� �ceft {jc�e'eii/.
injtgrafjele��: g�baal�'tet �e�len �jc'e��
5 ^^^enj^agjcee� �a» ben �oottentoe'^i
� ^enScnietboerfjgop/ en fttt [im natter^ ter retjjterjjaiio �an Φοο b�magtgen ©a�*� 7^a�taja�T&atljgTi�r^oB«Tfa�T�nloo!�i ten oo^�eel beg�' �ec le�enben en' ϋοψ>(
|
||||||
«es Chriftclicken geloofs.
|
||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||
3§?
|
||||||||||||||||||||||||||||
8 '�geioof oofTin oen fjetjl'gen <�eefi [met
Ifeffl�enY/ �cen'toaar��fe�i-S'�erg�alfcln�\j��
ti l�game/ "gcmeen^�app οοδ ��F�ey�ig�[ti� fa�nt'i/� - ι'ο �0i.E3ebci!tfy�3aiifq��beK[gan5 eu1"
ι Saar] / u.Wtmi(^if5^n �tfen bleef?' �jitt
|
||||||||||||||||||||||||||||
:$=
|
||||||||||||||||||||||||||||
5ί?Ξ:5ΞίΞι:Ξ?Ξ3ΞΞ;?ΞΞ?:ΞΞΞ:]ζ;^ίΞ::*ί
V^�S �ebettv. Dat will God ons geheij�'gd "in |
||||||||||||||||||||||||||||
^i
|
diz
|
=
|
||||||||||||||||||||||||||
Ghriftp geven.
|
||||||||||||||||||||||||||||
noch anders»
4- |
||||||||||||||||||||||||||||
^ pliiEI^^^P^^^
|
||||||||||||||||||||||||||||
<pe�o�f �h Φοο ben &a�er 'taiag
|
||||||||||||||||||||||||||||
tig
|
||||||||||||||||||||||||||||
§�4 De twaalf artijke��n
t�g a�./ t��; Dintel frijie}! cu 'Wtt* ___
paffes topone;- 2 gn befara C^if�tt«!^
^eefjjjan_ai�/f�jn^etn�QcH gcbojtn fo^'�'V
3 ©an �eti �je�jigeri �ccft ontfangen/ $zi.�
'""l�ojet��j� Jl�ar�je maago/ 4 42n' �ϊιβ«^_
len ne'er« 5 Vi\t ten feo'on toareesi f�g^
|
|||||
to�'eiv
4�m it�im fas- : 6 3δκ �oe ten fjtnte� '��a$®
tu' f�tt 1 fe�j 45a6 ��en magt'genb-�ber: 7 l�an &3*t,5ij uu'et te richten kom'
b�W f�t�' tu' kfcent-ε te gator, 8 '&$ i�ifooBtn�ei��iiiji'gcn^ei��/ Λΐ|1
y ecu' ίίϊεδ'υύ �eijrjj/sfwce« L<Pob�?WJ'. gernef»'
|
|||||
Betw�alf art�jckelen. 2;/
\ gemeenfciia^ bic btn �niiVgm tg/
10 ^crfon�en rt�aar'] fomjetiemf37
, ii©erriifemr3'�tcs�bletf5/-" ιι[�π't'famen] l ««ecuu>i3Duiirts�e�en/ amen. r lonfeo, 1 ter rechter hanJt v*r>.
|
|||||||
EIINDI,
|
|||||||
�>«li^-/ej'ie».''
Pi�lm veers leeft
' $� t'famenkomf.V
7 � leeft waerden.
it 8 immermeer.
17 1+ hun.
19 14 gee�P!
2.0 , 19 10 helpt.
24 7 hefft uw". :
i fterk.
ij, � �k, 1. �+ om hen,
ι�>;. 5 ontbloot. 3} 5 voordbringen. 14 tropas. ;.
ιί Geen. 4.
<37 15 haar hert*. 10 Gods haters..
'51 18 gereed. ■4V 11 't han.
�4J. ι betreed'c. 17 fijns huijs..
«1 S blijft hij. �tl $ feeg'nen *.< 40 Heere.
75 Bonk der Pi�lmen.
^74 10 En' 1. 7i 4 grondjefticht. f 'Khebb. -
77 6 'ipfelrn-ipel. iC erra.
^$ 16 deed. i. ;x gefondigd. j.
41 bcproufd.
51 tronk. 4.
5; vijanden {.
71 gehaald.
-te. * van u]1. J? 9 tot hen. po voren aan 't hoofd moet
/laan: Het vierde bouk �t� |
|||||||||
Pfahl veert leef?:
9 5 5 magten j7 op'teijnde 1. bli�ent��
j 9 8 hen. opeijnde 1 .volken. 1 hel"
Tor 14 maar heeft 11S il felfs. 11 ['tbeuwerk] 4*
ri9, 9. wegen] .'. 17 gebied
87 aerden. 8.9 M. jeu» tia s eijlaas. 1 j< � 'Safgrondi.
15S 3 [in haar' eS�
maSt].
7 dijn. i.. |
|||||||||
woorden van diu 'fext>
'ptltjijftr-l�itm 1'"iejL kend^evdevn^acv ~ψι "? eij'ide vnn elk?n Pftlfi*�* 5 r fuit gij hoore�i..
17 I tempel. tj 1 heijligen tempe'� 1 gebruijfz.
71 ' Sic dage. Si ; vremden Go«� 81 1 gefeijd. 84 1 voorvloereit- 107. 1 alle !feer. .,, i.� 1 werk. χ Sij 1'^;.
iji 1 Koningc.ide'1 *� ning. �j3 \ boven alle d�ig?8^
χ rechter*»»4�
141 1 ftenu�ie; |
|||||||||
�.��f/
|
|||||||||