-ocr page 1-

S3

BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEH TE UTRECHTnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;192»

Verzameling tooneelstukken

uit de nalatenschap van

Prol Dn J. te WINKEL

No^

-ocr page 2-

r




y-'

i- ^











.if-


-ocr page 3-

¦

‘ nbsp;nbsp;nbsp;A’V'”

V.ï'


%-,lt;


D. DEKKER.

DE GEMEENTERAAD

VAN

¦i

W IELE W A A L,

BLIJSPEL VOOR REDERIJKERS,

in üvee bedrijven.

TWEEDE UITGAVE.

NIEUAVEDIEP,

L. A. LAURELT. .1875.

iAc.

Jêêü

-ocr page 4- -ocr page 5- -ocr page 6- -ocr page 7- -ocr page 8- -ocr page 9-

By de uitgave van dit stukje leg ik de verklaring af, dat ik hij het schrijven er van, geene bepaalde personen o/ zakennbsp;en veel minder eene bepaalde gemeente op het oog had.

Ik doe met den lieer Alex. v. II. de vraag; Zijn er zoo?

Misschien heb ik ietwat sterk gekleurd; .... maar 't moest een Blijspel zijn, dat zeker zeer onderscheiden is van eennbsp;betoog, dat vele gemeenteraden, uit den aard der zarnenstel-ling, mispunten in de Schepping zijn of moeten zijn. Echternbsp;moet men ivel volslagen vreemdeling op het platteland zijn, omnbsp;tegen te spreken, dat het daar dikwijls vreemd, ja zeer vreemdnbsp;toegaat,niet zoo zeer altijd uit slechte beginselen, als welnbsp;door onbekendheid met de gemeente-wet en alzoo met de pligten,nbsp;die op hen rusten, als vertegenivoordigers der bewoners hunnernbsp;gemeente.De opvoering van dit stukje stelt ook de damesnbsp;in de gelegenheid om kennis te maken met de zittingen van dennbsp;gemeenteraad, terwijl het misschien den heeren wenken kannbsp;geven voor de verkiezingen, of hen zal aansporen om vooralnbsp;eerlijk volk in den raad te verkiezen. ¦— Dat de inhoud vannbsp;dit stukje menig publiek aangenaam moge bezig. houden en, zoonbsp;mogelijh, eenig nut stichten, is de wensch van den

S C IIR IJ V E R.

Helder , November 18G5.

-ocr page 10-

PERSONEN.

Kmoeteldoef . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bnrgemeertcr en Secretaris. ’

Vlieg.......Dokter. nbsp;nbsp;nbsp;|

[ Wetliouders.

Veen.......Landinan. j nbsp;nbsp;nbsp;| Leden van den

Spkl'IT......Bakker. nbsp;nbsp;nbsp;/Gemeenteraadnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

Franks......Molenmaker. nbsp;nbsp;nbsp;,

ly leleivaal.

Spiek.......Landman.

Mr. Purr van PurrENiiuna nbsp;nbsp;nbsp;Landeigenaar.

Blanken Buienen (dooQ nbsp;nbsp;nbsp;Onderwijzer.

Jan Tak (stijfbccn) . nbsp;nbsp;nbsp;. Gepasp. Oiider-Offic., Klerk , Huisknecht enz. ,

in dienst bij Puff v. Puffenburg , en Geineente-Bode.

Hel Eerste Bedrijf sjjeelt in het huis van 3Ir. Buff van Vvjfenhury. Het Tweede Bedrijf, veertien dar/en later, in het gemeenlehtds vannbsp;Wielewaal.

-ocr page 11-

DE GEMEENTERAAD

WIELEWAAL.

a .

r tt I

EERSTE TOONEEL.

Het tooneel stelt voor eene hamer in het huis van Mr. van Puffen-hury. Men ziet een Bonheur-dti-jour en een Secretaire; op den schoorsteenmantel eene pendule en andere ornamenten. Rondom eene groote tafel staan eenige stoelen, waaronder een voltaire. -— Eene schrijftafel slaat aannbsp;de linherzijde op den voorgrond in het vertrek.Overigens is de hamernbsp;smaakvol gemeubileerd.

PüPP VAX PDFFEXBUEG [alleen).

Geen nood, — ik zal den boel wel ’t onderst boven keeren ! En dan die kinkels hier, niet zuinig mores leeren ! —

’k Wil zien , wie mij , heer PufF van Puffenburg , weêrstaat!

[Met verachting).

’kWind ze allen om mijn’ pink, de leden van den raad.— ’t Is jammer, dat mijn Heer papa is overledennbsp;Vóór dat ik mondig was. — Dit is alleen de redennbsp;Dat Knoeteldorf, in zijne plaats, is aangesteld. —

Waarom ? —• één moest het zijn , — en hij heeft nog al geld.— 'k Moest in dien tijd , voor mijn promotie in de regtennbsp;Met menig professoor, om mijn diploma vechten!

Enfin, ’k ben Meester nu, en niemand gaat het aan,

Hoe veel of weinig ik er ooit voor heb gedaan. —

-ocr page 12-

AVel lach ik in mij zelf, als ’k voor den geest ga halen, Hoe ik dien titel kreeg, door studie of betalen ?

’t Is trouwens duid’lijk ook, dat, wie vermogen heeft, Alleen voor zijn vermaak , niet om te werken, leeft. —¦

Ik zou nooit naar den post van Burgemeester dingen,

Als ’k met het wetboek maar heel goed wist om te springen ; Maar, bij de regtbank ! of... . practijk, als advocaat,

’k Weet niet...! 'k geloof.... ik vrees.... dat dit met mij niet gaat! ’k Heb wel veel in de dSoos”, maar niet aan ’t werk gezeten.nbsp;Om van dien regtenboel, ook heel veel af te weten,

En daarom ding ik naar het Burgemeesterschap Van /'Fieleivaal;—’k ben voor dit postje ook overhnap!

En bovendien, het komt mij toe ! Mijn zaalge vader Bezat het levenslang; wie is derhalve nader?

Daarbij, ’k ben eigenaar van bosch en weide en grond,

In ’t noord slechs één, doch zuidwaarts uren ver in’t rond. ’k Ben rijk, — 'k heb magt, — verstand, wat kan men

(meerder wenschen ?

’k Verhef me als Meester, ook nog boven ’t gros der menschen, Mij komt de post dus toe. — ’t Is billijk, dat hij keert.nbsp;Tot ons geslacht. ¦—• Wanneer zijn diensttijd expireertnbsp;Dan moet ik trachten Knoeteldorf den voet te ligten.

Veel zijn er op mijn zij’. Hij zal dus voor mij zwichten ! Het moeilijkst en het gekst is: dat men in den Haagnbsp;Met hem te vredon schijnt. — Hier geldt dus maar de vraagnbsp;Iloe of ik hem het best weet van de baan te schuiven?

Ja, aan dat hachje valt, geloof ’k, heel wat te kluiven, AVant Knoeteldorf is trotsch op zijnen post, en ’t werknbsp;Doet Blanken In zijn' plaats. — Och, zonder dezen klerknbsp;Moest hij , die plompe boer , van zelf er voor bedanken.—nbsp;AVat drommel, ’k ben er al! — ’kVerwijder hem, dien Blanken.nbsp;De man is oud en doof, heeft regt op pensioen ....

Dat ’k dit niet eer bedacht! — Ik kan niet beter doen .... Ik supprimeer de school, en de enkle boerenknapennbsp;Hier van het dorp, gaan, naar de bijschool, van van Papen,nbsp;Ja, dat is goed bedacht, want daar coupeer ik meênbsp;Dat hier een ander komt, die dan in Blanken’s stee,

Van Knoeteldorf, op nieuw, het werk zou overnemen.— Het plan is goed, laat mij niet lang er over temen.

-ocr page 13-

Ik leg ’t ten uitvoer: — ’k vraag drie leden van den raad Ten mijnent, ik ben vier-, — de meerderheid bestaatnbsp;Uit vier, — en zóó zal ik, die lompe boeren-pruikennbsp;Voor ’t doel dat ik beoog, heel netjes hier gebruiken.

[Hij wrijft zich van genoegen de handen).

Ja, ja, zoo doe ik het, — en ’k overwin dan wel.—

Wie brengt mij een bezoek ?— Mij dunkt ik hoor de bol.

TAK.

De meester van het doi-p, onze oude Blanken-Brienen Is voor .....

PUPP VAM PCPFEMBUKG.

Wou hij mij zien ?

TAK.

Ja wel, om u te dienen !

PUPP VAM PUPFEMBÜRG.

(voor zich). nbsp;nbsp;nbsp;(luid).

Hij komt van pas om mij te dienen! Laat hem in!

TAK.

Ja wel Mijnheer!

PUPP VAM PÜPPEMBUEG.

’t Is zaak, dat ik met hem begin. Zijn doofheid dient mij; — ’t is een middel hem te loozen.

TWEEDE TO O NE EL.

PUPP VAM PÜFPEMBURG, BLAMKEM-BKIEMEM. BLAMKEM-BEIEMEM.

Mijnheer! ’k vernam van daag dat u weór is herkozen In onzen raad.-—¦’k Wensch u geluk. — ’k Recommandeernbsp;Mij wel in uw protectie.

PUPP.

O, ik dank je zeer!

BLAMKEM.

Mij doet het goed. Mijnheer! als ’k menschen zie verkiezen Als u, met goed verstand.—

PUPP.

Men zou niet veel verliezen.

Had men in mijne plaats, een andre keus gedaan.

Men koos vrij algemeen mij weêr, — dus nam ik aan.—

-ocr page 14-

10 liLAN'KEN.

Hoe ’t met miju doofheid gaat ?— Och, dat kan nu wel schikken ’k Ben soms wat doof, doch ’t is niet erg, ’k heb oogenblikkennbsp;Dat ’t bijna over is.

PÜFP.

Hoe deel ik ’t plan, hem meê? Alleen dit zaakje is reeds voor mij een «taaije snee'.—

[schreeuwende).

Enfin, ik schreeuw maar hard. — Je krijgt al mooi je dagen Van Blanken-Brienen! Ik, in uwe plaats, ging vragennbsp;Om mijn ontslag, en ’t spreekt van zelf, om pensioen.

BLAjjKEgt;r [zijn hoed bekijkende).

Ja, ja, Mijnheer! het is geen nieuwerwetsch fatsoen.

Maar u begrijpt, het kan bij mij niet heel veel lijden,

En iedere uitgaaf, die ’k slechts kan, moet ik vermijden; Hij kan nog wel wat meê, — hij is nog lang niet slecht ;nbsp;De bol van ’t laatst model, loopt, meen ik, nu weer regt.nbsp;PDFF [met een zucht).

Och, Heer! bewaar ons! — Om hem duidelijk te maken

[schreeuwende).

Wat ik bedoel, dat is een deun. Ik sprak van zaken. Gansch onderscheiden van uw’ hoed. Ik stelde u voornbsp;Om pensioen te vragen, wegens slecht gehoor!

BI/ANKEX.

Ja, zeker ik bered voor hem den heelen winkel.

Al het gemeentewerk.

PÜFF.

Dat spreekt van zelf! De kinkel. Die Knoeteldorf, kan niets; maar deze is ook een klant,nbsp;Hoe breng ik’t best aan hem, mijn’meening aan't verstand?

[schreeuwende).

Kom, nog een proef.— Hoor, vriend! ik wou u animeren. Om, naar de wet, om uw pensioen te soll’citeren.

BLANKEN.

Ik scheer mij altijd zelf; van ’t eerste haartje af Heb ik het al gedaan.—

PUFF.

Verduiveld ! ’t is een straf.

Om met zoo’n zeeschip lang hier opgeseheept te wezen ....

-ocr page 15-

II [zich bezinnende).

Wat ben ik toch. een uil! De vent kan immers lezen! Welnn, 'k bedien alzoo, mij van papier en pen.

[Hij schrijft, terwijl hij voorleest).

Ik wilde zeggen , dat ik van gevoelen ben,

Dat ’t waarlijk tijd wordt voor u om wat rust te smaken, Ik zou mijn aanvraag om pensioen in orde makennbsp;En zenden ’t aan den raad. —

BLAN'KEX [het papier inziende).

Neen, neen. Mijnheer! dat niet. Ik heb, zoo waar ik leef, in ’t werken geen verdriet.

PUFP.

Zivaar is hij op de hand I Kom aan , ’k zal maar weer schrijven. [Ilij schrijft., lezende).

’k Geloof dit wel, — maar, vriend ! 't kan zoo niet langer blijven. Uw doofheid geeft steeds reên tot klagt schier eiken dag,nbsp;Dus, vraagt gij ’t zelf niet aan, dan hrijgt gij uw ontslag.

BLANKEN [Het papier inziende, schrikt).

Mijn God! Mijnheer, dat ’serg; — te weinig om te leven Te veel voor 't sterven zal men tot pensioen mij geven. —nbsp;PUFP [schrijvende, leest voor).

Welnu, wat nood, gij hebt in Holland toch een kind,

Een zoon, ligt dat gij daar een toevlugtsoord dan vindt.

En ook, uw pensioen, zal nog al wat beloopen Genoeg althans, om hier of daar uw kost te koopen.nbsp;(blanken leest en staat verwezen).

TAK.

Mijnheer! boer Arend Spier is achter op ’t kantoor,

Hij vraagt, wanneer 'tu voegt, een oogenblik gehoor.

PDFP.

Ik kom.

[Heengaande, schreeuwt hij blanken toe):

Bedenk u op mijn voorstel.

DERDE T O O N E E L. BLANKEN-BKIENEN alleen.

God! Geschoven

Wordt Blanken van de baan! ’t Is haast niet te gelooven.

-ocr page 16-

12

Maar och! de ondankbaarheid is groot in dezen tijd!

Ik, die, sints jaar en dag, mijn leven hier verslijt,

De jeugd van Wielewaal met lust te onderwijzen.

Die onder leed en zorg mijn haren zag vergrijzen,

Word weggezonden, — word geschoven van de baan! riet is voor mijn gevoel, zoo waar, niet uit te staan!

Maar ach, wat klaag ik! Immers mijn geheele leven En dat van menig vriend, kan 't klaarst getuigenis gevennbsp;Dat ondank nergens meer dan wel in onzen standnbsp;Wordt ingeoogst. — Bewijzen zijn door 't heele landnbsp;Voorhanden. — Daar hoort men er op’lijk een betigtennbsp;Van traagheid, schoon ’k denman zijn werk trouw zag verrigtennbsp;En B noemt meester V, de slechtste uit den hoop,

Omdat zijn domme zoon voor zijn examen droop.

Zoo hoorde ik onlangs van collega Piet Verdwaalde Dat een professor van zijn school alom verhaalde:

Het onderwijs, is slecht; — terwijl dat licht, die zoi. Geen ondervinding had, ja zelfs niet hebben kon. —nbsp;Maar, och! Wat spreek ik toch van and’ren. Ondervondennbsp;Heb ik het zelf, hoe of de zaken staan of stonden,

Sints jaar en dag alreeds, zoo overal als hier.

Daar heb je laatst nog, toen beweerde ook Arend Spier Dat ik zijn oudsten zoon, de domste onder allen.

Een soort van idioot en die van de getallen

Geen zier begrijpt, — die dat begrip niet vatten kon — ,

Dat hij ’t wel leeren zou, — als ik maar goed begon.

’t Is om te lagchen ... en dan . . . kijk, dat eeuwig smalen Op mijne doofheid! Ik kan immers wel verhalen,

Wel onderwijzen, met die doofheid, daar mijn oog, Geoefend als het is, zich nimmer nog bedroog,

Om aan den mond te zien, al wat men mij wil zeggen.

Ik kan ’t bewijs hiervan, heel deugd’lijk overleggen.

Aan wie mijn’ school bezoekt, want missen doe ik niet , Daar wis geen oog op aard, meer scherp, dan ’t mijne ziet.nbsp;Maar, mijn besluit staat vast, ’k wil mijn ontslag niet vragen ,nbsp;Ik wacht tot men ’t mij geeft, dan zal ’k mija oude dagennbsp;In rust verslijten, daar’k wel moet. — ’k Ga naar mijn zoon,nbsp;Ik vestig mij het liefst in Holland met der woon . . .nbsp;Maar toch ’t is erg om zoo gedwongen af te stappen.

-ocr page 17-

13

Wie dan voor Knoeteldorf, de zaak wel op zal knappen? Hij presideert lieel goed, maar ’t werk dat kan hij niet.

(Onder het spreken van de laatste zestien regels is TAK, zonder door blaxkes-bkiexex bemerkt tenbsp;worden, opgekomen.

VIERDE TOONEEL.

BLAXKEX-BKIEXEX, TAK.

TAK.

’k Moet eens beproeven of het waar is dat hij ziet

AVat ’k spreek. — Ik zal daartoe eerst aan zijn oor iets vragen ,

En daarna dat hij ’t ziet.

(Hij ziet in een zakboekje, wil iets noteren en schijnt zich iets te herinneren).

(schreeuwende)

Och, zeg eens hoeveel dagen

Of ook A.ugustus heeft?

BLAXKEX-BEIEXEX.

Ja, ja, ’t is heel mooi weêr

En groeizaam;—alles staat zoo schoon, ik ’t maar begeer!

TAK.

(hlij doet dezelfde vraag, maar zacht en met sterke beiueging van den mond).

BLAXKEX-BEIEKEX.

Ha, vroeg je dat? Zoo, zoo. — ’t Zal een en dertig wezen, ’t Bekende rijm hierop heb je immei-s wel gelezen,

’t Luidt: Dertig dagen, en zoo voorts.

TAK (knikkende).

Ja, ’k ken het wel !

Het is toch aardig met dien man ! Komaan, ’k vertel Hem nog eens wat aan’t oor. ’k Moet eens het nog proberen.nbsp;(Schreeuwende aan het oor).

Ild! zeg eens Meester ! wat denk jij wel dat de Ileeren Daar binnen spreken? — ’t Geldt daar waarlijk uw ontslag,nbsp;Op ’t eind van de aud’re maand. — Het is alzoo kortdag.nbsp;BEAXKEX-BKIEXEX.

September , — ja heeft een dag minder; Dertig dagen ....

TAK.

(Hij herhacdt hetzelfde zacht, maar met sterke beweging van den mond).

-ocr page 18-

14

BLAMKEN'BIIIEXEN'.

Wat zeg je maü ? Op ’t eind van de andre maand ontslagen ? liet is een gruwel,-—'t is een crime! Het is een schand! !nbsp;Zoo handelt het bestuur met d’ onderwijzerstand !

Het schreit om wraak ! Maar, ja, ik wend mij tot de Staten.

VIJFDE TO ONE EL.

ISLANKES-BEIENEN , TAK, PUFP V. FUPFEXBUEG.

PUFF [voor zich).

’t Zou te vergeefs zijn, vriend! Het zou u niet veel baten, Ik breng het in den raad, en ’k heb de meerderheid ;

Boer Arend Spier heeft mij zijn stem al toegezeid,

En d’ andi’en vang ik wel.....

TAK [voor zich).

Dat ’s zonder ruggespraken ! Wat heeft hij ook met de gemeentewet te maken ?

Artikel vijf-en-veertig! Och, dat raakt hem niet,

Als hij zijn haan, naar wensch, maar koning kraaijen ziet. Dat heet nu stemmen , volgens eed en naar gewetennbsp;Zoo als ’t artikel luidt.

PUFF tot BBANKES.

Ontslag te vragen. ¦

Nu, wil dus niet vergeten,

TAK

[Hij brengt het gezerjde van zijn heer over., door het met sterhe beweging van den mond te herhalen). —nbsp;BLANKEN-BRIENF.N.

Neen, dat is mijn vast besluit!

Tk doe het niet. Adieu!

[Hij vertrekt).

PD F F tot TAK.

Och, laat hem even uit. —

ZESDE TOO NE EL,

PUFF [alleen).

Do man schijnt wel gebelgd; maar, och! wat helpt zijn vechten Met de overmagt ? — De raad zal in de zaak beslechten.nbsp;De raad ? — Wie is de raad ? — Wel, ben ik niet, de raad ?nbsp;ƒ/.•, door wiens magt en wil, elk ding steeds valt en staat!

-ocr page 19-

15

-Dn'c heb ik op mijn hand, ik zelf, dat ’s vier, on zeven Is heel het ledental. — Spier, heeft zijn woord gegeven,nbsp;En Spruit en Franks, — zij stemmen zeker met mij meê,nbsp;Als ’k hen er over .spreek. —¦ Ik ben dus wel te vreê. —nbsp;Het spijt mij voor den man. Ik mag hem ook wol lijden;nbsp;Maar ’t ligt zoo in mijn plan. Ik zal mij zeer verblijdennbsp;Als hij met pensioen, maar aftrekt, binnen kort.

En Knoeteldorf daardoor van hulp verstoken wordt,

Dan legt hij ’t postje neer; — dan moet hy abdiceren,

Ik krijg het dan , — en 'k zal den kinkels mores leeren !

(Flij gaat af).

ZEVENDE TOONEEL.

TAK, alleen, {zijn meester naziende).

Daar gaat de brave man, opregt is toch Meneer !

Kom , ’k zet mij eens, tot sticht’lijk overdenken, neer.

[TJij gaat op een stoel zitten).

Ja, dubbelzinnig is de rol, die ik moet spelen,

’k Moet zeggen dat zij mij ook wel eens kan vervelen. Wanneer ik bij heer PufF, als klerk of huisknecht dien.nbsp;Dan moet ’k, in mijn belang, hem wat naar deoogenzien.nbsp;Ga ’k morgen op ’t stadhuis, — ’k zal ’t dien naam maar geven.nbsp;Als ambtenaar aan ’t werk, dan is ’t een ander leven ;

’k Moet Knoeteldorf, dat spreekt, dan dienen op zijn wenk; Zij is maar al te waar, als ik het zoo bedenk,

De spreuk, te vinden, ergens in het woord des Heeren: «Dient men er twee, — men zal gewis den eeiien eeren,nbsp;Terwijl men d' ander haat.” Dat klinkt nu wel-niet zacht,nbsp;’k Zou liever stellen in de plaats: rvat minder acht,

Als ik mij zelven op dit punt ga ondervragen,

’k Beken dat Knoeteldorf, mij ’t meeste kan behagen.

Ik weet niet, ... . Puflf van PulFenburg is wel niet slecht; Maar toch, hij handelt in veel dingen , niet opregt.

Daar heb je nu de zaak van meester Blanken-Brienen, Zou die, het lot, van ongevraagd ontslag, verdienen?

Daar steekt wat achter. Tak! ja, dat geloof ik va.st.

Dus, ouwe jongen! kom, nu netjes opgepast,

-ocr page 20-

16

En toegelulstcrd, als hij strakjes met do vrinden,

Die ’k moest verzoeken, hier vergadert. — ’k Zal ’t wel vinden! Tak is zoo dom niet, hoor! als hem de muts wel staat.nbsp;Hij weet meer van de wet, dan menig in den raad. .—

’k Mag in mijn vrijen tijd, er dol graag in studeren.

Do mensch is nooit toch te oud, zoo zegt men , omteleeren. Kom, ’k heb nu tijd, — ’kkon wel een hoofdstuk overzien.

[Hij haalt de (jemeenteivet uit den galc).

Waar ben 'k gebleven? — Wacht! artikel negentien?

Neen, vier en twintig is ’t. — Ja, ja, daar ben’k gebleven.

(Hij staat van den stoel op en plaatst zich in de voltaire). ’kNeem bij de studie mijn gemak; — het kost mij even

(Lezende).

Zoo veel, dus , waarom niet ? — »Men mag niet werkzaam zijn Als lid des raads, bij het geschil van ’t mijn en dijn.

En in gedingen niet als advocaat ageren

Of procureur; — dus , voor het ligchaam niet verwei-en

Waar men een deel van is”. -— Dat ’s billijk.— ’t Tweede lid :

))’tls niet geoorloofd dat een lid des raads, ooit zit

In een vergad’ring tot het zien en verifiëeren

Der reekning van een’ zaak, waar hij in het beheeren

Een aandeel nam, en alzoo rekenpligtig is

Aan zijn gemeente”. — Is dat ook billijk ? Ja, gewis!

Nu ’t derde deel; »Als lid des raads is het verboden Te lev’ren, wat voor de gemeente ooit is van nooden,

En evenmin mag hij , bij uit te voeren werk,

Aan raadhuis , school of dijk, aan weg of wandelperk,

In geen geval mag hij, bij ’t openbaar besteden,

Veel minder onderhands aannemer zijn”. — Met reden Is die bepaling ingelascht of ingezet. —

Het is maar zeker waar, het is een mooije wet!

Ofschoon er velen zijn , die ’t tegendeel beweren,

Ik zeg: — 't zijn knappe lui die in den Haag regeren.

(Men hoort eenig gerucht, hij rijst schielijk op en mojfelt de gemeentewet in den zak).

De drommel! dat 's Mijnheer! wanneer hij mij zoo vond ’k Wed dat er onweer...., donder en zoo voorts, ontstond.

(Hij gaat aan het opruimen en afstoffen).

-ocr page 21-

ACHTSTE TOON E E L.

TAK, PÜPP VANT PUFPEXBUKG.

PÜFP.

Tak, kom eens hier! Je moest dit stuk eens o verschrijven; Ga in’t kantoor, — of neen , —je kunt ook hier wel blijven.nbsp;Ga daar maar zitten! Schrijf met duidelijke hand!

TAK.

(Op de schrijftafel loijzende). Ja wel Mijnheer! Bedoelt u hier, aan dezen kant?

PÜFP.

Ja, juist.

{Er wordt geheld.)

Doe open. Tak! — Als’t Franks is , /«’er hem laten, Gij doet dan stil uw werk, ik heb met hem te praten.

Je kent je pligten toch? Je hoort en zwijgt en ziet En klappen uit de school, doet een bediende niet.

TAK.

’k Weet wel van niet Mijnheer!

(Ilij gaat heen).

PUFF [voor zich).

Men kan op hem vertrouwen, Ik hoop dat’k hem als knecht, nog jaren mag behouwen.

NEGENDE TOONEEL.

füFF VAN POFPENBüiiG, FRANKS, (zet zich ucm't werh).

FRANKS.

Ik wensch u goeden dag Mijnheer! Ben ’kop mijn tijd?

Ik liep al hard , — maar 'k merk.....

PÜFF.

Dat gij weêr de eerste zijt. Ja, Franks komt nooit te laat. — Hoe gaat het met de beenen ?

FRANKS

Wat zal ik zeggen? Och! het sukkelt zoo wat henen!

Nu gaat het weêr eens goed , — en dan, — is het weêr mis , Hot scheelt gewoonlijk veel, hoe of het weder is. —¦

-ocr page 22-

18

Ai! ’k krijg er juist weêr een; — het zijn vervoerde steken , In staat om ’t sterkst gestel, bepaald den nek te breken.

’t Is een bezoeking , hoor! diezelfde Ehenmatiek ,

Ze maakt je lusteloos en lam. — In één woord: giek.

PüFF.

Ja, dat geloof ik man! Je weet wel. Franks! mijn vader. Leed ook aan Rheumatiek!

tak; [half luid copierende).

«Bekend; —• terwijl de dader {voor zich.')

Geen mensch was als hij zelf!” Het lijkt wel een Eoman Voor zoo ver als ’k uit dit gedeelte merken kan.

FRANKS.

Och, zwijg toch Stil, Mijnheer! ik vond hem dikwijls lijdend, Mij dunkt het is voor u een zaak, wel zeer verblijdend.nbsp;Dat u geen hinder hebt, want ’t zit wel eens in ’t bloed.

PUPP.

’t Is waar, maar ’k ben nog jong en leef soliede en goed. TAK [half luid copierende).

«De lof hem toegezwaaid is niet verdiend te heeten”

[Met gebaar achter franks).

Je moest, zoo goed als ik, van hem maar alles weten !

[Er wordt gebeld.)

PÜFP.

Doe open Tak!

TAK.

Ja wel. Mijnheer!

PtJFF.

Is 't Spruit of Spier,

Of beiden soms, breng hen naar deze kamer, hier.

TIENDE TOONEEL.

DE vorigen , SPRUIT (tak get zich wéér aan 't werk).

SPRUIT.

Ik liep, ik vloog .... Je kunt het al of niet gelooven, Maar, weet je vrienden! 't brood moest eerst nog uit den oven

-ocr page 23-

Mijn’ eigen’ zaken eerst, en dan die van den raad;

Ik weet niet, maar ik denk, dat ’t ook bij u zoo gaat, Het hemd is nader dan de rok, niet waar? — Begrepen?nbsp;TAK [even van zijn werk opziende, voor zich).

Ja, daarom heeft hij ze ook altijd..... geducht geknepen!

SPEÜIT.

Ik kreeg de boodschap vroeg, door uw’bediende Tak,

’k Veronderstelde dat er vast wat achter stak ,

En ’k haastte mij daarom. Wil dus nu eens vertellen.

Wat of je, van belang, aan ons hebt voor te stellen.

PUFF.

Wel zeker doe ik dat, maar kom , collega Spruit!

Daar neem een’ stoel en rust nu eerst een weinig uit.

Wij wachten nog op Spier, hij zal met een wel komen, Hij had nog zaken, zoo ik van hem heb vernomen.

Ik sprak voorloopig hem, hij was straks even hier.—¦

[Er wordt gebeld.)

Doe open Tak! dat is voorzeker Mijnheer Spier.

TAK [heengaande).

’k Herzegge: Mijnheer Spier?

ELFDE TOONEEL.

DE VORIGEN, SPIER {tak hervat zijn werk).

SPIEK.

......'k Had haast te laat ekommen

Maar jullie, moet daarom vooral niet op me brommen ,

Ik heb een goed confuus, daar kan jelui op an.

Me zeug wierp zeuven stuks. Welnou, wat zeg je er van En de allerleste, is pas, nog geen kertier, — ekommennbsp;Dus, daarom, zoo ik zeg, moet jij niet op me brommen.nbsp;tak [half luid copierende).

nEen vruchtbaar jaar..een heerlijke oogst was 't op dien grond.”

PUFF.

Kom aan, mij dunkt aan ’t werk. — Beginnen wij terstond ’k Verzoek den Heeren dus om allen plaats te nemen.

SPIER.

Ja wel, ik vind het goed om maar niet lang te temen.

-ocr page 24-

20

FKANKS (»;aar zijn heen roeiende).

AI! sakkerloot! wat krijg ’k een steek weêr in mijn been,

SPEUIX.

Kom Spier, schik jij nu nog een weinig deez’ kant heen! TAK [half luid copiërende).

iiDe raad, maar niet geheel, een deel slechts is gezeten Maar niet officiëel.”

PUFF.

Mijnheeren! Gij zult weten

Dat Blanken-Brienen, hier de meester, zwaar souffreert Aan doofheid, — en ofschoon hij sterk en stijf beweertnbsp;Dat zijn gebrek, aan ’t werk niet 't allerminst zal schaden,nbsp;Zoo scheen ’t mij echter toe, geheel niet ongeradennbsp;Een onderzoek te doen.

TAK [voor zich).

X Dat ’s zuivre leugentaal!

PUFF.

Ik stelde ’t in. — Hoe is ’t? Hoort toe, en ik verhaal,

U d’uitslag: — Zoo ik dacht, heb ik het ook bevonden.

Ik deed de ervaring op, dat weinigen verstonden De lees- en schrijfkunst, en goed reek'nen, kon er geen,nbsp;FiiANKs [naar zijn heen voelende).

Ai! dit en dat! wat krijg ’k een scheut daar door mijn been.

PUFF.

Geographie en taal, historie, meerder zaken.

Ziju gansch verwaarloosd, door die doofheid, want de snaken , Zo weten nergens van , — ja letterlijk geen zier.

SPIEK.

Dat is gien leugenpraat! Ik weet het an mijn Pier,

Die kent niks , niemendal!

PUFF.

Er is ook weinig orde! liet hielp volstrekt ook niet, of Blanken-Brienen knorde,nbsp;De jeugd was bandeloos, de minste scheen wel baas;

Zoo staan de zaken. Zoo vond ik ’t althans, helaas!

TAK {half luid copiërende).

»En tastbrc leugentaal, kan hij heel goed verzinnen.’'

-ocr page 25-

21

PUFF.

Wat zeg je Tak?

TAK {een blad omhoog houdende).

Ik vroeg of ’k hieraan moest beginnen. PüPP (tot tak).

O, ja! ’t is goed.—

(tot de TIeei'en.)

Ik vraag u nu, waar moet het heen ? FRANKS (naar zijn been tastende).

Wel, alle duivels! wat een last heb ’k aan dat been!

PÜFF.

Ik heb het plan gevormd, om hem te pensioneren En hier, op ’t dorp, met één de school te supprimeren.

De Bijschool, zoo ge weet, is toch het meest bezet,

Niet afgelegen ook, — en als ge er wel op let,

Dan zult gij vinden , dat de meeste kindren wonen,

Het digst bij deze school; — daarbij is ’t voor uw zonen Van ’t uiterste belang, dat zij het onden-igtnbsp;Genieten van een’ man, die steeds naar regt en pligtnbsp;Hen onderwijst. — En dit kunt ge alles bij hem vinden;

Hij is ook uitei'st knap. ’k Verzeker u dit, vrinden!

En bovendien, dit plan, stijft onz’ gemeentekas.

Gij weet dat, in deez’ tijd, veel geld van no oden was Voor werken van belang, reeds in den raad besproken.nbsp;TAKi(cpe« opziende).

Ik heb den draad gevat! Tak heeft al lont geroken!

De Burgemeester raakt zijn heljier daardoor kwijt! Begrejjen ? —

PUFF.

'k Hoop dat gij ook van gevoelen zijt Dat in mijn voorstel nut en voordeel is gelegen,

SPRUIT.

Hoor, ik voor mij, ik neem het aan. ’k Ben daar niet tegen, ’k Heb toch geen kind’ren en ik doe je graag pleizier;

Van Franks zijn ze allen gi-oot, — alleen voor Arend Spier Zou ’t lastig zijn, maar ik voor mij, wil goede klantennbsp;Als u, niet tegen zijn. — Spruit iveet te goed van ivanten!

TAic [half luid copié'rende).

«Het egoisme speelt een’ rol in onzen tijd !”

-ocr page 26-

22

SPIEK.

Ja, ik vind het wel goed, zoo as Meneer daar zeit,

Allien, ’k vraag jullie stem, voor wat ih voor zal stellen, Dan ben ’k er zeker voor. ’k Zal strakjes wel vertellennbsp;Wat of ik meen. —

KKANKS.

En ik, voorwaardlijk, ben ’k ervoor. Maar dan helpt ge alle drie, mij ook een handje, hoor !nbsp;Want ik heb ook een zaak , die ’k graag er door wou slepen ,nbsp;Wascht de eene hand dan de aêr , ze worden schoon. Begrepen ?

SPIEK.

Ja, ik vind ’t wel zeer goed, net zoo als Franks daar zeit, We brengen 't in den raad. We zijn de meerderheid.nbsp;tak [voor zich).

»De leden van den raad, zij stemmen naar geweten En zonder ruggespraak.” — Zij zijn het vast vergetennbsp;Die goeje lui. — ’t Is vijf en veertig. — Ja, de wetnbsp;Heb ik zoo zachtjes aan, geheel in ’t hoofd gezet.

PUPP.

Welnu, Mijnheeren! ik verzoek u dan te zeggen.

Wat of uw voorstel is; — ’k zal me er bij nederleggen,

’kBeloof u dit; — Spier ’t woord, dan Franks en daarna Spruit.

PRAHKS [naar zijn heen tastende).

Ai, Ai! wat krijg ’k een scheut , daar midden door mijn kuit.

SPIER.

Kom, ik verklaar me dan. — Je weet, het is het zeggen Om door den polder hier, een’ grindweg aan te leggen. —nbsp;’t Is nog in cupido wat rigting van de twienbsp;We nemen. Zoo je weet, het eerste plan was dienbsp;Van Veen tot Arie Kieft, dwars door den polder henen.nbsp;Het twiede plan, is, langs mijn land, van Kalf tot Kronen.nbsp;Ik vraag je stem, in mijn belang, voor ’t twiede plan,

'k Keur ieder voorstel goed, neem jullie ’t mijne an;

We zullen in den raad, dat varken zien te wasschen,

De weg komt langs mijn land, de meester moet verkassen. We brengen ’t in den raad; — we zijn de meerderheid;nbsp;Wat zeg je, Heeren! heb ik dat niet goed ezoid ?

TAK.

(Hij klapt zacht in de handen, daarna copieert hij halfluid).-

-ocr page 27-

nZijn eloquentie kan niet worden vergeleken ,

Dan met Demosthenes.”

PUIlt;'P.

Het is mij klaar gebleken,

Dat, wat gij van ons vraagt, niet meer dan billijk is,

Gij krijgt alzoo mijn stem; — dat ’s zeker en gewis. —

SPEUIT.

Hoor, met jou groot gezin, heb jij een aantal broeden Per dag, per week, of als je wilt, per jaar van noodennbsp;’k Heb jou klandisie steeds, — ja, sedert jaar en dag.

Mij dunkt, dat ’k dus wel vóór jou voorstel stemmen mag. Aan Veen had ’k half beloofd , maar dan stem ik hem tegen ,nbsp;’tis billijk, dat de weg langs jou Dspul” wordt gelegen.—

PKANKS.

Zoo als met Meesters zaak, voorwaardlijk ben ’k er voor, Maar gij haalt, op uw beurt, mijn voorstel ook er door.—

P0FP.

quot;Wij zijn nieuwsgierig om uw voorstel aan te hooren.

Ik geef mijn stem er aan; — ’k beloof u dit te voren.

TAK [half luid copiërende).

»Voor ’t winnen van zijn’ zaak, waagt hij er alles aan. Zijn eer en naam! ”

FEAXICS.

’t Is goed; — met de andren zal ’t wel gaan.— In onz’ vergadering, het allerlaatst gehouwen.

Besloten wij om hier twee molens nog te bouwen.

Tot waterloozing, zoo gij allen weten zult. —

De taak, die men mij gaf, heb ik getrouw vervuld;

Gij weet, ik werd benoemd, begroetingen te maken, Omdat ik slechts alleen, bekend ben, met do zakennbsp;Van ’t molenvak; — althans geen ander lid des raadsnbsp;Zag daartoe kans.

TAK [voor zich).

Och , och! wat heeft hij weêr veel praats Die ouwe duitendief.

PEAXKS.

Ik dacht, ’k zal ’t hoog niet ramen, t Bedrag is; kant en klaar, slechts dertig duizend zamen.

-ocr page 28-

21

TAK {voor zich).

Een kleiniglieid!... Pas op... want de aap komt uit de mouw!

PKAKKS [naar zijn heen tastende).

Ai! weêr zoo’u steek door ’t been; — dat ’s altijd met die kou ! TAK [voor zich).

Wel goed; — ik gun ’t je graag. — Je krijgt slechts loon

(naar werken.

FKAKKS.

Ik denk, Mijnheeren! dat je nu wel zult bemerken,

Waar of ik heen wil. — Kom, ’k zeg kortaf waar ’t op staat: Mijn zoon verzoekt per brief, aan den gemeenteraad.

Of hij voor dat bedrag, de molens maar mag maken.

Dat wint ons heel wat uit, want vrienden ! al die zaken, Als plans, annonces, en besteding, ’t kost veel geld,

En onder ons gezegd, ik ben er op gesteld;

Niet om de winst, och neen! die is niet noemenswaardig. TAK ( voor zich).

De aap komt er nu al uit. — Hij redeneert wel aardig! —

FKAXKS.

’k Geef dus aan elk mijn stem, die toestaat dat mijn zoon De molens maken zal. —

TAK [voor zich).

Och, Heer ! ze zijn gewoon Om alles toe te staan. — Ik ben benieuwd te wetennbsp;Wat ieder daarop zegt. —

PÜPF.

Ik ben als ingezeten,

Als lid des raads vooral, tot zuinigheid verpligt;

En zoo als Fi-anks straks zei, begrijpt een ieder ligt.

Dat aanbestedingen veel kosten na zich slepen.

De zoon van Franks heeft dus de zaak zeer goed begrepen. Mij is ’t een klaar bewijs, dat hij het goed beziet.

Ik geef heel graag mijn stem, want beter kan het niet.

sriEE.

Wat mij aangaat, ’k heb geen dine van ’t meulenmaken, Vcul minder van de som, die wij er kwijt door raken:nbsp;Maar dertia: duizend voor de twie, dat is niet hoog,

-ocr page 29-

as

FKiVVKS.

Mijn zoon vond het te laag ; — hij dacht dat ’k mij bedroog In mijn berekening; — maar ’k zei tot hem; «mijn jongen !nbsp;Met ons gemeentegeld, dient zuinig orogesprongen,

Je winst is weinig ja, maar wees er meê content.”—

TAK [voor zich).

Het is een gruwel! — Hoor me nu toch eens zoo’n vent 1

SPIEK.

We zullen in den raad dat varken zien te wasschen,

De weg komt langs mijn land, de meester moet verkassen. Jou zeun de molens. — Och, we zijn de meerderheid.

Mijn stem er voor , — is an jou jongen toe-ezeid.

En Spruit, zal, denk ik, ook niet lang er over praten,

’t Is 't beste, voor die som, ze maar an hem te laten.—

SPRUIT.

Hoor, buurman Franks! jij bent nou wel geen beste klant Maar vroeger wasje't wel.— ’kZeg; broer geef mij de hand !nbsp;En ik stem met hen meê. — Je hoeft dus niet te vreezennbsp;Dat 'k tegen stemmen zal. — Neen , neen, er voor zal ’k wezen.nbsp;TAK [voor zich).

’t Besluit is algemeen, geheel en al conform Het voorschrift van de wet!

PliANKS [7iaar zijn heen tastende).

Ai! ’t is mij of een worm Mijn poot doorknaagt, zoo’n pijn doen die vei’voerde beenen,

SPRUIT.

Nu vraag ik u ook iets, wil even ’t oor mij leenen!

De post van nachtwacht, zoo je weet, is hier vacant.

Mijn broêr is arm, maar ’t is zijn schuld niet, dus geen schand. TAK (voor zich).

De bollenbaas, die wil , zoo waar, ook profiteren,

Nu van de occasie !

-ocr page 30-

FUANKS.

Ook Ik benoem je broêr; — ’k stem met de andren mede. Geen twijfel is er aan.

SPRUIT.

Nu, dan ben ik tevreden ;

Als Spier ten minste voor mijn broêr zijn woord nog geeft, Dan is het net zoo goed of hij den post al heeft.

SPIER.

We zullen in den raad , dat varken zien te wasschen ,

De weg komt langs mijn land, de meester moet verkassen ; Jou zeun de molens, jou bi’oêr nachtwacht, ’t is ezeid,

Het hangt van ons maar af, wij zijn de meerderheid.

PUPP.

Er valt geloof ik nu niet meer te redeneren.

(Ilt/ neemt het stuk papier ter hand, waarop hij van tijd tot tijd heeft genoteerd.)

’k Zal wat behandeld is, nog even resumeren :

Besloten: Blanken krijgt heel spoedig zijn congé,

De school gesupprimeerd, geen ander in zijn stee,

De grindweg zal van Kalf tot Krenen moeten loopen.

Vlak langs het land van Spier; ’k vergis mij niet wil ’k hopen ?

SPIER.

Ja, Ja, zoo is ’t besluit.

PUPP.

De molens die maakt Jan,

De zoon van Franks, ’t Is goed geschikt. Zoo goed ’t slechts kan. Wij zullen Spruit zijn broêr tot nachtwacht promoveren ,nbsp;Wascht de eene hand toch de aêr, ze worden schoon Mijnheeren.

[Allen staan op behalve tak , die steeds voortschrijjt.)

FRANKS (PüFP de hand gevende).

Ik wensch u goeden dag Mijnheer !

PÜFP.

’k Wensch u Bonjour ! SPIER [voor zich, vrij links eenenbsp;buiging makendé).

Ik ken mijn wereld wel, al ben ik maar een boer ....

[Hij geeft pufp de hand.)

’k Wensch consternatie u van welzijn !

-ocr page 31-

27

PUFF.

Nu, dag vrinden !

Wij zullen in den raad , elkander wedervinden.

SPEüiT (puPF de hand reikende).

Ik wensch u goeden dag en smaaklijk glaasje wijn.

[^Zij gaan alle drie heen.)

TAK (poor zich).

Ei, raak !

PDPP (poor zich).

Zou dit er nu een onder water zijn ? Omdat 'kgeen wijn hun bood. Kom ’t zijn maar boeren-pruiken,nbsp;Ik kan mijn wijn heel best en zonder hen gebruiken.—

TWAALFDE TOONEEL.

PDPP VAX PÜPFEXBUEG, TAK.

PüPP (poor zich).

Zie zoo , de zaak is klaar! ik sprak en overwon !

’t Ging alles flink, zoo goed, als ik 't maar wenschen kon. Wat raakt het mij hoe men den grindweg aan wil leggen,nbsp;En wie de molens maakt! 't is mij om zoo te zeggennbsp;Precies gelijk. — En dan tot nachtwacht Willem Spruit,nbsp;Die of een ander, — ’t i’aakt mij niet; — maar nu is ’t uitnbsp;Met Knoeteldorf; — hij moet en zal wel abdiceren;

Ik krijg den post en ’k zal den kinkels mores leeren.

Dan krijgen zij voor ’t een en ander wel hun loon:

IleliJ mij,ik lach u uit. — Dat is niet ongewoon.

TAK (poor zich).

Nu lacht hij hen noch uit. — Mogt ik hem’t loon eens geven.

{Opstaande en zich met het manuscript bij PUFF voegende.)

’t Copiëren ging heel goed. — Dit is wat klein geschreven. Lees ik u ’t even voor, om heel secuur te zijn?

PUFF.

Ja, dat is goed.—

TAK.

’t Is niet onduidlyk, maar wat klein.

-ocr page 32-

28

{Lezende.)

Het is niet ongewoon, dat men in ’t daaglijkscli leven, Vaak hier wat nemen moet, en daar weêr wat moet geven.nbsp;Maar toch, ’k veracht, ik haat, ’k verfoei de huichlarij.nbsp;Een fel bestrijder vindt deez’ ondeugd steeds in mij.—

Ik bliksem hem mijn toorn in felle gramschap tegen.

Wie regt en pHgt verzaakt en wie langs slinksche wegen, Of langs een kronklig pad, zijn doel bereiken wil!

’k Veracht hem, die ter sluiks, en, als een dief, zoo stil, In ’t midden van den nacht, zijn vijand wil bespringen.nbsp;Want dat is laag !... maar wat ik 't meest van alle dingen,nbsp;Met afschuw zie, is dit, — dat soms een valsche vriend ,nbsp;Ten koste van ’t geluk van dien, zich zelven dient!

’k Zweer met een duren eed, dat ’k nooit mij zal verlagen Hen aan te zien , — veel min , te dulden , — die slechts vragen;nbsp;Wat is mijn voordeel? Neen, ’k haat ied’ren egoïst.

En vui'ig is mijn wensch, dat hij zijn doel steeds mist.

Die of door veinzerij öf andre sluwe streken Zijn doel bereiken wil!

PUFF {invallende).

Genoeg: — ’t is mij gebleken Dat gij het lezen kunt, althans gij hapert niet.

Zie op het andre blad of ge iets onduidlijks ziet.

TAK {het blad overziende).

O, neen nu gaat het goed, — ik kan nu alles lezen,

Maar ’k wou iets vragen.— ’k Hoop niet indiscreet te wezen Maar u is zelf auteur van dit geschrift, naar ’k meen ?

PüPF {gevleid).

Ik zeg ’t niet graag; — maar nu ge ’t vraagt, zeg ik geen neen.

TAK.

Ik dacht wel dat u ’t was, — ik kon daarin bemerken, Juist uw gevoelens , die natuurlijk bij ’t bewerken,

Uw pen ontvloeiden; -— juist zoo als ’k u steeds mogt zien In doen en hand'len, al den tijd, zoo lang ’k u dien.

PUFF.

Kom, kom! geen vleijerij , ga nu maar weêr aan’t schrijven ’k Ga heen.— Hervat uw werk. Gij kunt zoo lang hier blijvennbsp;Tot ’k weêr kom.

{Hij gaat af.)

-ocr page 33-

29

DERTIENDE TOONEEL.

TAK [alleen).

Die heeft hij ten minste van mij heet!

Ja, hij de schrijver! nu, — of ik ’t niet heter weet!

Ik hoop nogthans, dat, wat ’k zoo pas mogt overschrijven, Zijn vonnis is, — en dat niet onvervuld zal blijven,

De vuurge wensch, die men hier vindt; «Dat de egoïst. Ontmaskerd worden zal en alzoo ’t doelwit mist!—”

VEERTIENDE TOONEEL.

PUFF, Dr. VLIEG, TAK [steeds schrijvende).

PUPF.

Toevallig doeter! dat ’k u juist daar zag passeren,

’k Begin aan de oude kwaal, aan hoofdpijn, te souffreren. {voor zich).

Zoo geef ’k een glimp er aan, dat ’k hem bij toeval spreek! {luid).

Ik weet het niet'... maar . .. ’k ben een dag of wat van streek! VLIEG {hem de pols voelende).

Nerveus!

PUFF.

Dat dacht ik wel.

VLIEG [schrijvende).

’k Zal een receptje schrijven.

PUFF.

Heel goed.

VLIEG, {het recept overgevende).

Drie poeders daags.

PUFF.

Behoef ik thuis te blijven ?

VLIEG.

Volstrekt niet!—

PUFF.

Dus, mag ’k uit?

VLIEG.

Wel zeker!

-ocr page 34-

Als ik quot;wll ?

VLIEG (Jieengaande).

’t Doet juist u goed!

PUFF.

’k Wou nog u spreken!

VLIEG.

Zoo!

TAK (voor zich).

Nu stil.—

Hij klampt kern ook aan boord, maar krijgt den wind van voren, ’k Ben zeer nieuwsgierig om van docter eens te hooren,nbsp;Hoe die de zaak beschouwt.

PUFF.

Zoo even had ik Spier ,

En Spruit en Franks, 't was heel toevallig, zamen hier,

VLIEG.

Vier leden van den raad!

PUFF.

Ja heel toevallig! Weetje,

Die mannen hadden ’t land!

VLIEG.

Is ’t waar?

PUFF.

Ja, geen klein beetje!

VLIEG.

Waarom toch wel?

PUPP.

Nu, ja ’t was over ’t onderwijs ,

De meester wordt veel te oud!

VLIEG.

Hij is ten minste grys,

Maar kras!.. . .

PUFF.

Zij hadden plan, geloof ik, hem te usjezen”.

VLIEG.

Zoo, zoo!

PUFF.

Hij is stok-doof.

-ocr page 35-

31

VLIEG {voor zich).

Daar dien ik bij te wezen.

PDFE.

Zij zeggen, klagt op klagt, treft iedren dag hun oor.

VLIEG.

Toevallig, dat ik dan niets van die klagten hoor!

’k Kom nog al overal. —

PUFF.

Men sprak van pensioneren En daarbij wilde men de hoofdschool supprimeren;

’tWint geld ; — de bijschool is niet slecht. Hoe vindt gij ’t plan ?

VLIEG.

Zoo, zoo !

PUFF.

Ik vind het goed.

VLIEG.

Welnu!

PUFF.

Wat zegt ge er van ?

VLIEG.

’k Schort graag mijn oordeel op, tot meer gelegen tijden. TAK (voor zich).

Ik dacht wel, dat ’t bij hem zoo maklijk niet zou glijden, Hij is wat stroef!

VLIEG (heengaande).

’k Heb haast, — dus, later deze zaak. Bonjour ! tot ziens. —

PUFF.

Adieu !

TAK (voor zich).

Het doet my toch vermaak

Dat hij hier bot ving. —

PUFF (voor zich).

Neen, ik zal ’t met hem niet klaren.

’t Zou beter zijn met vijf., dan dat slechts vier er waren',

’t Had beter oog, maar, och! . . . we zijn do meerderheid. Zoo als door Arend Spier, straks telkens werd gezeid.

(Hij loopt in gedachten van het tooneel.)

-ocr page 36-

32

VIJFTIENDE TOONEEL.

TAK [alleen].

«Daar dien ik hij te zijn!quot; Dit hoorde ik duidlijk zeggen Door Vlieg. — Hij zal er zich niet stil bij nederleggen,nbsp;Hij ’s veel te ferm. — Komaan, 'k vertel den ouden mannbsp;Dat men hier zamenspant, en ja ... ik raad hem dan,

Met Vlieg te spreken, heel de zaak hem te vertrouwen.

En ’k hoop dat hij zijn’ post daardoor nog zal behouwen, ’k Verheug mij zeer als Puff, zoo laag een egoïst,

Er afkomt met een neus en flink zijn doelwit mist. —

[De rjordijn valt.)

i

-ocr page 37-

EERSTE TOONEEL.

Het tooneel stelt vonr eene kamer van het Gemeentehuis van Wielewaal. Men ziet eene tafel met groen laken bekleed; ¦—¦ een armstoel, bestemdnbsp;voor den voorzitter, vóór,zes andere stoelen aan de beide lange zijdennbsp;van de tafel.Op de tafel staat een pijpenstander met lange goudscltenbsp;gnjpen, twee tabaksdoozen , terwijl een blad met zeven wijnglazen en eenigenbsp;flesschen aan het andere einde staat. In het midden een water-karaf.

Op het tooneel is eene afscheiding gemaakt voor het publiek, dat de openbare zitting van den raad komt bijwonen.Hij het opgaan der gordijn is TAK, de gemeentebode, bezig alles in orde te brengen.

TAK [alleen).

Zie zoo! de glazen hier, dan is de boel geregeld.—

(Hij neemt een brief, die op de tafel ligt, in handen.) Wat groote brief en zoo ministrieel verzegeld!

Wat die bevatten zal? — Nu, ’k hoor het strakjes wel Als Burgemeester leest; — Zijn stem is nog als schel!

’k Ben heel nieuwsgierig, hoe deez’ zitting af zal loopen! Voor mijn flnanties goed, zoo wil ’k ten minste hopen.

'k Verdien te weinig.— Krijg ik nnl op mijn rekest ,

In vredesnaam! ’k denk dan: enfin, ik deed mijn best! Maar hoe zal ’t gaan, met ’t geen, nu veertien daag geleden,nbsp;Besproken is bij Puff!... Ik weet niet.. . maar ’k heb redennbsp;Te denken dat door Vlieg wel stappen zijn gedaan.

Om te verhindren dat een onrcgt wordt begaan 1

-ocr page 38-

34

Ten minste in de zaak van Meester Blanken-Br ionen Zal liij wel spreken.— Ik geloof, — hij zal ze dienen !

’k Gevoel mij niets bezwaard, dat ’k aan den ouden man Zoo rond weg kennis gaf van ’t laag gesmede plan.

Hij heeft den docter, op mijn raad, in d’ arm genomen.

Ik ben nu zeer benieuwd wat of er van zal komen .... Kom, ’k heb nu niets te doen, ’k zie dus de wet eens na.

(Hij gaat in den zetel des presidents zitten.) Waar bleef ’k ook weer ? — Bij zes-en-twintig ? ’k meen van ja!nbsp;(Hij leest.)

In strijd te handelen, met de opgenoemde zaken,

In vier-en-twintig en die krachteloos te maken.

Wordt, naar ’t artikel, met een schorsing, door den raad Gestraft; — ofschoon de tijd, hoe lang, er niet bij staat,nbsp;Wel van beroep bij de Gedeputeerde Staten,nbsp;l)ie, naar bevind, dat lid verbannen of er laten.—

Nu sla 'k eens even om; — ’k lees zes-en-veertig daar. Wat er geschreven is, noem ’k hillijlc, juist en waar.

»Bij bloedverwantschap moet een lid zich steeds onthouden Van meê te stemmen.”— ’k Vind het goed, want welligt zoudennbsp;De menschen ’t wraken, viel zoo’n bloedverwant ten deelnbsp;Een post of voordeel, ’t zij dan weinig, of 't zij veel.—nbsp;Men heeft zich naar de wet daarvoor dus wel te wachten.nbsp;De bloedverwantschap wordt gerekend, drie geslachten.

’t Is toch een mooije wet! —

TWEEDE TOONEEL.

TAK, Dr. VLIEG.

VLIEG.

Zoo, wetgeleerde Tak

Zit je aan de studie en zoo regt op jou gemak ?

TAK.

'k Heb niets te doen , Mijnheer !

VLIEG.

Och, Tak! 'k vergat cigaren!

-ocr page 39-

35

Haal jij die eens van huis. — Zeg dat ’t Manilla waren, Ze liggen in mijn kast, links, even om den hoek.

TAK.

O, met pleizier. Mijnheer!

DEKDE TOONEEL.

VLIEG {alleen).

’k Denk , dat ik ze verkloek , Die eedgenooten, die zoo listig zamenspannen.

Om d’ ouden goeden man, zoo onverdiend te bannen !

’t Is waar, de man is doof, doch onderwijst zeer goed. Ofschoon het waarlijk elk verwondring baren moet. —

Ik deed een onderzoek, en ja, ik mogt ervaren.

Dat in de school, de zaken zeer in orde waren.

Het schrijven, lezen, taal, ik vond het alles best,

Zoowel het reeknen, en d’ historie, als de rest! .. ..

,k Ben er niet tegen om aan hem ontslag te geven

Met pensioen, — volstrekt niet, — want ik vind het leven

Voor hem te druk;— de goede man verdiende rust.

Maar ’t is den raad, ’t is ons, ’t is mij niet onbewust, Dat Blanken-Bi’ienen, niet heel veel kon overleo'‘i'ennbsp;Van zijn salaris, om zoo maar in eens te zeggen;

Ik neem ontslag, en vraag den raad om pensioen!

Was dat het niet? mijn raad zou zijn ; het maar te doen! Enfin, we zullen zien! — Men kan somtijds niet wetennbsp;Wat nog gebeurt! — Wel, kijk! daar heb ik nog vergetennbsp;Bij Brakel aan te gaan, die straks mij roepen liet. —

Och , ’k heb nog even tijd, de leden zijn nog niet Present, ik kan dus die visite nog wel maken.

Maar, haasten we ons, want ’t zijn hier serieuse zaken.—

(vlieg af.)

-ocr page 40-

36

VIEEDE TOONEEL.

TAK.

(onder het opkomen.) nbsp;nbsp;nbsp;(rondziende.)

Mijnheer! hier zijn ze al. — Wat! weg? Och, waar is hij dan ? Ik haaste mij zoo zeer, — ik ben vermoeid er van,

Vast nog een zieke! Kom, ’k ga hier een beetje rusten.

(Hij gaat in den zetel van den president zitten.) (Het palcje Manilla bekijkende.)

Behoorden jullie mij! dan zoude ik je ook wel lusten!

Maar dat ’s geen rooken voor een onderofficier Met paspoort, evenmin, voor huisknecht of portier.

Voor klerk of bode. —• Heer! Bewaar .... wat heb ’k veel

(namen,

En titels; — maar het loon, is bitter weinig zamen: Pensioen ruim honderd; vijf en tachtig tractementnbsp;Als bode, en dan mijn loon, één gulden vijftig centnbsp;Bij Puff van Puffenburg, per week!— Om vet te mestennbsp;Zijn al mijn baantjes, toch lang niet van de allerbesten.nbsp;Maar ’k heb niet beter. Dus, ik moet het hiermeê doen,nbsp;Enfin, ik eet en drink, ik kleed mij met fatsoen,nbsp;k Heb wat mij noodig is! Wat kan ik meerder wenschen?nbsp;’k Geniet een groot geluk.— Gewis, een aantal menschennbsp;Heeft vrij wat minder. — En als nu, op mijn rekestnbsp;Nog eens verhooging kwam, dan had ’k het opperbest!

Hij hoort eenig gerucht.

De Burgemeester vast! Ik ga zijn’ stoel verlaten!

(Hij slaat met den zakdoek en blaast.)

Foei, hij is warm! ’k Zal aan de deur wat met hem praten. (Hij loopt naar de deur., Dr. vlieg komt hem te gemoet.)

VIJFDE TOONEEL.

TAK, VLIEG.

VLIEG.

Zoo, ben jij al weerom?

tak.

Al lang, Mijnheer!

-ocr page 41-

Ja, vlug

Is ïak altijd geweest. —

TAK.

’k Ben altijd gaauw terug

Als ik een boodschap doe! ... Hier hebt gij uw cigaren!

VLIKG.

Ei, 't pakje vol! Ik dacht niet dat er zooveel waren.

(Hij steekt er een aani)

Zeg, zal jij ook gediend?

TAK.

’t Is wel beleefd, Mijnheer!

Maar ’k dank u wel!.... dat zou.....

VLIEG (Jieni er een gevende).

Pak aan, een enkle keer

Smaakt zoo’n cigaartje wel. .—¦ Gij kunt hem ook bewaren.

tak [vergenoegd aannemende). nbsp;nbsp;nbsp;.

Ik dank u wel, Mijnheer !

VLIEG.

Pas op, het zijn heel zwaren!

TAK.

Ja, ja, ik ken ze wel!

VLIEG.

Waar heb je bij gediend ?

TAK.

Bij ’t tweede. Infanterie.

VLIEG.

Zoo, zoo ! — Hoe lang wel vriend ?

TAK.

Ruim dertien jaar, maar toen heb ’k een gebrek gekregen Hier aan mijn knie. Ik had het langen tijd verzwegennbsp;Voor onze dokters, want ik telde ’t zaakje niet.

En toen ik ’tzei, was ’t reeds te laat, tot mijn verdriet.—

VLIEG.

Men ziet het meer, dat men ongaarn, voor ligte kwalen, Naar een geneesheer loopt, om hulp er bij te halen.

Dit is niet zelden zeer tot nadeel van patient. —

-ocr page 42-

Zoodra de leden van den raad zich zetten en de vergadering zal geopend worden, wordt de toegang voor het publiek geopend en komen er verscheidene personen op de afgescheidennbsp;plaats om te luisteren.

blanken-beienen zit vooraan, maar omdat hij niet verstaat heeft hij een jongen hij zich, die telkens wanneer blanken hem aanstoot, zacht met sterke beweging van den mond herhaalt wat de leden zeggen.

De doove heeft dus steeds het oog gevestigd op zijn satelliet en noteert een en ander.

PDFP (zacht tot zijne drie medestanders).

Je weet nog de afspraak goed ?

SPRUIT.

Wel zeker!

FRANKS.

Zou ik niet?

SPIER.

Ik ook.

TAK (voor zich).

Ze smoezen al. — Men deukt dat niemand ’tziet!

-ocr page 43-

39

KSOETELDOEP.

(JJy neemt plaats, de leden doen zulks ook; hij slaat met den hamer op taj el. Het publiek komt, als bovengezegd, op.)nbsp;Ik open en zal u de Notulen doen hooren!

{Tot het raadslid spiee.)

(Och, Spier! schuif asjeblieft de waterkraf naar voren.)

(Hij schenkt een glas water in en drinkt; daarna staat hij op, neemt een ontzettend zwaar Notulenboek ternbsp;hand.)

’t Is lastig met dat boek; het is verbazend zwaar!

TAK.

[Hij loopt naar den Burgemeester, biedt hem zijn rug aan.)

Ik leen u graag mijn rug.

(knoeteldoep schudt neen.)

Gerust, toe! doet u ’t maar! KMOETELDOEP [hij doet het en leest).

Op drie April werd een’ vergadering gehouden;

Een brief van Veen, — absent, omdat hij was verkouden. Het andre leden tal was tijdig hier present;

Vergadering geopend door den president. —

Daarna had hij toen de eer de Notulen te lezen.

Bij geen der leden zijn bedenkingen gerezen Er tegen.-— Goedgekeurd alzoo.— De presidentnbsp;Zegt, dat, gelijk ook reeds den leden is bekend ,

Er van de Staten de approbatie is gekomen Op twee besluiten, door den achtbren raad genomen,

Met algemeene stem, betreffende den weg En watermolens. — Wordt besloten : Willem Keg,nbsp;Deskundig en Jan Franks, lid van den raad, te' vragennbsp;Om hun advies , — en of ’t den heeren kan behagen,

De som te ramen, wel benoodigd voor het werk,

Met aanbeveling , van constructie, hecht en sterk.

De juiste rigting van den grindweg is gebleven

In dubio, — alleen, twee plannen aangegeven

Van Kalf tot Kreenen één en twee van Kieft tot Veen.

eeanks.

Ai!., Neem niet kwalijk! ’klleb zoo’n last weer vanmiju boen.

-ocr page 44-

40

KNOETELDOKP (de lezing vervolgende').

Van twee der stukken j ter vergadring ingekomen Is geen notitie, door den achtbren raad genomen.—

))Een kat te knepplen”, ~ bet verzoek van Arie Vaan Is door de meerderheid des raads hem toegestaan.—

Zoo ook, ’t verzoek nom een vet varken te versmakken Door Willem van der Laan, — en ubolussen te bakken”nbsp;Door Antje van der Zwan, op straat, in hare kraam,

Is niet geweigerd, om dat al de leden, zaam,

Van oordeel zijn, dat ’t meest, juist dergelijke zaken Het kermisfeest eerst regt tot eene kermis maken.

Niets ter behandling meer, — met ’t resumé content. Gesloten de vergadring door den president. —

(Hij doet de rondvraag om aanmerkingen.) Iets aan te merken ?

SPRUIT.

Niets.

VLIEG.

Notulen om te stelen ! VEEX (lijmerig).

Ik keur die dingen goed.

PKANKS.

Ik ook.

PUFF.

Is over ’t spelen.

’t Was niet officiéél. Dan keur ik goed. —

Van Boesnach, hier op ’t feest, ook niet gediscoureerd ? KMOETELDOKP.nbsp;dus, niet genotuleerd.—

PUFF.

SPIEK.

En ik.

KNOETELDOKF.

Alzoo: wij arresteren

En teeknen zonder schroom! Nu aan het werk Mijnheeren, Aan de orde is: Een rekest van onzen bode Tak.

TAK {voor zich).

Ik weet niet.... maar .\ . ’k gevoel mij niet op mijn gemak, Hoe of dit loopcn zal? . .

-ocr page 45-

41

KXOETELDORF.

Ik zal het maar eens lezen.

[Lezende.]

In hoop, dat ’k achtbre raad! niet indiscreet zal wezen Breng ’k mijn belangen, bij geschrift, in uwen raad:

Het loon dat voor den bode op uw’ begroeting staat Is laag, — zeer laag, — te laag, want vijf en tachtig gulden ,nbsp;Och, ’t is zoo’n beetje geld,— en ’k ben zoo bang voor schulden.nbsp;Voor ’t geen ’k verdien, mijn loon en voor mijn pensioen,nbsp;Moet ’k eten, wonen, ja, ’k moet daarvoor alles doen;

En alzoo, achtbre raad! kunt gij ook ligt begrijpen,

Dat ik mijn maag soms met geweld wel toe moet knijpen, Als zij eens trek gevoelt naar schapenvleesch en bier. —

’k Ben anders opgeruimd en wel te vreden hier. —

Ik dacht dus bij mij zelf: Kom, 'k zal het maar eens wagen Om aan de Heeren een vermeerdering te vragennbsp;Van vijftien pop, dan woi-dt het juist een ronde som.

Toe! achtbre Heeren! doet het maar! och toe! kom, kom. Dat staat u mij wel toe! Dat zult gij mij wel geven.

’k Blijf dan u dankbaar en uw dienaar heel mijn leven. Geteekend Tak.

Wie van de Heeren vraagt het woord

Hier over ? —-

PKANKS.

Ik.

VEES [lijmerig).

En ik.

KNOETELDOEF.

Dus Franks en Veen ?

EEANKS.

Accoord!

TAK [voor zich).

De duitendief en slak, die zijn er zeker tegen!

VLIEG.

Mijnheer de President, ik heb zoo pas gezwegen.

Maar vraag toch ook het woord.

KSOETET.DOEE.

Mijnheer, ’t zij u verleend.

Aan u, heer Franks!

-ocr page 46-

42

FEAXKS.

Heer, Knoetelclorf! ik heb gemeend Mijn stem er tegen, wel te moeten motiveren,

’t Is u bekend , naar 'k meen, zoowel als al den heeren , Dat zeer veel noodig is, voor ’t allernoodigst werk.

Voor onderhoud van school, het raadhuis en de kerk ! Denk verder aan den weg en aan den watermolen.

TAK [verontwaardigd voor zich).

Wie weet hoeveel of jij daarmeê wel hebt ontstolen Aan deez’ gemeente ? ... Jou begroeting ! . ..

l'UANKS.

En nu weer

Vermeerdering voor Tak. — Ih sta ’t niet toe Mijnheer !

KXOETELDOKF.

Het woord aan Veen.

(veen lijmerig).

Ik wou, Mijnheer ! alleen maar zeggen Dat ik mij bij de zaak ook niet kan nederleggen.

TAK [voor zich).

Het leggen valt niet zwaar , vooral niet voor een slak! (veen lijmerig).

Het komt mij voor, dat onz’ gemeentebode Tak Een mooi salaris heeft, als wij het vergelijkennbsp;Met andren; — en ge weet, er komt nog heel wat kijkennbsp;Voor onz’ finanties, dus ik kant me er tegen aan.

KNOETELDOEF.

Aan u, heer Vlieg, is ’t woord!

VLIEG.

Mij dunkt het zal wel gaan; ’t Is vijftien gulden meer, — 't sop is de hooi niet waardig ,nbsp;Ik stem het gaarne toe, maar ’k vond het dan wel aardignbsp;Als hij voor ’t meerdre loon, steeds diende als lezenaar ,nbsp;Want ik beken het graag, 'tNotulenboek is zwaar;

’k Stel die conditie vast. —

KNOETELDOEP.

Daar wij de zaak bekeken, Genoeg, naar ’k meen, vraag ik uw stem.

¦ PÜEE.

Mij is 't gebleken

-ocr page 47-

43

Geen overdaad te zijn voor Tak. Ik ben er voor!

fkanks.

Ik tegen!

VEEN {lijmerig).

Tegen ik !

SPRUIT.

Ik voor!

VLIEG.

Ja!

SPIER.

Voor.

KNOETELDORP.

Er door,

Is ’t voorstel, want ik heb er ook volstrekt niet tegen.

TAK (voor zich, terwijl hij mime van blijdschap maakt). Hoezee, Hoezee! ik heb het netjes klaar gekregen!

(Hij gaat naar den achtergrond en vertelt op de bekende manier de zaak aan blanken-briesen.)

KNOETELDOHP.

Op gistren morgen kwam bij mij ’t verzoekschrift in, Waarvan ’k, Mijnheeren ! nu de lezing weêr begin.—nbsp;(Lezende.)

Aan d’ Edel Achtbren Raad van Wielewaal. Wie lezen Of hooren dit, saluut!

Naar dien het is te vreezen , Dat onze zaak verloopt, wanneer verordeningnbsp;Heez voor en die weêr na, belemren menig dingnbsp;In ons bedryf, zoo is het dat wij durven vragen ,

Of het den achtbren raad, ook kan en zal behagen Ons toe te staan dat in 't vervolg onz’ tapperij,

Geopend blijven mag, op ieder feestgetij,

In plaats van tien, tot middernacht, of twalef-uren; Hiernevens vindt gij een’ verklaring onzer burennbsp;Dat 't hen niet hindren zal, en dus , wij hopen maar. —nbsp;Uw dienaars; Willem Slok, Piet Bitter en Jan Klaar.

Ik breng ’t in omvraag ... of, zou iemand ’t woord begeeren ?

SPRUIT.

Ih vraag het woord. —

KNOETELDORF.

’t Is toegestaan.

-ocr page 48-

4t

SrKUIT.

Ik wijs u , Ilecren !

Op ’t regt en vrijheid, die een elk in ’t land geniet,

En moet genieten en daarom ih weiger niet.

TAK [voor zich).

Nou, die is zuiver, 'k weet wel waar de schoen zal wringen . Leer hooren en leer zien, maar zeg niet alle dingen.

Maar anders, hij heeft ook niet zelden ’t zeiltje staan.

Als hij uit »’t scheepje” komt, of uit de »halve maan.” KNOETELDOEF.

Nog iemand ’t woord ?

[Niemand spreekt!)

Uw stem !

PUFF.

Er voor!

FKAKKS.

Ik niet.

VEEN [lijmerig).

Er tegen!

SPEUIT.

Dat spreekt van zelf er voor.

VLIEG.

En ik, al had ik negen Of meerder stemmen nog, — ’k Bood heftig tegenstand.

' nbsp;nbsp;nbsp;SPIEE.

Er tegen.

KNOETELDOEF.

En ik ook. — Gewezen van de hand Is alzoo dit verzoek van ’t drietal rekwestanten.

TAK [voor zich).

Nu, ’k weet wel wien dat spijt, want Tak; hij weet van wanten. ’k Zie zeker iemand vaak , en met een sneê in ’t oor,

Maar ik vertel’t je niet.—Neen, neen, ik doe’t niet, hoor ! KNOETELDOEF.

Nu is aan de orde om een nachtwacht te benoemen.

Twee soll'citanten : Willem Spruit en Piet Verbloemen Heer Spruit stemt dus niet meê, daar 'tbloedverwantschap raakt.nbsp;tak [voor zich).

Artikel zes en veertig!

-ocr page 49-

45

KNOETEI-DOllF.

Briefjes klaar gemaakt,

Mijnlieeren!

(Z)e leden schrijven hunne hiljetten, geven ze daarna over. KNOETELDOKP Opent en leest voor.)

1 nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3

Willem Spruit.— Ik Spruit.— Ik kies Verbloemen.— 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5

Verbloemen. — Ik kies Spruit. — Ik zag wel graag benoemen 6

Verbloemen.— ’t Staat gelijk! Beslisse dus het lot!

TAK {voor zic/i).

Artikel een en vijftig.

SPUUIT.

Dat spreekt, als een pot!

KNOETELDOEE.

{Hij schrijft de twee namen op verschillende briefjes en werpt die in een bus.)

Zie, zoo! de namen opgeschreven en gesloten ,

En dan maar voor de soll’citanten aan het loten.

Kom, heer van Puff! trek asjeblieft er maar één uit (PDEP doet zulks, kxoeteldoep openti)nbsp;Mijnlieeren! het geluk dat diende Willem Spruit,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Hij is de nachtwacht dus. —

TAK [voor zich, het raadslid spedit aanziende).

Zijn oogen schieten vonken,

Zoo ziet hij altijd, als hij soms veel heeft gedronken!

KKOETELDOEP.

Aan de orde is nu ; de weg, dwars door den polder heen, Twee plannen zijn er. Nummer één van Kieft.tot Veen;nbsp;Bij ’t tweede plan zou hij van Kalf tot Krenen komen,

Er dient omtrent die zaak nu een besluit genomen.

Wil iemand ook het woord ?

FEANKS [naar zijn been tastende).

Wel die vervoerde poot!

KKOETELDOEF.

Wou die het woord ?

FEAKKS.

Och, neen ! maar 'k was voel liever dood !

-ocr page 50-

46

VEEN' [lijmerig).

Mijnheer ik vraag het -woord.

SPIEK.

Ik ook.

KN’OETEEDORP.

’t Zij u geschonken !

SPRDIT.

Hoe zoudt gij ’t vinden als wij eerst een glaasje dronken ? TAK [voor zich).

Die nathals blijft niet lang er af.

KNOETELDOEP.

Kom, schenk eens Tak! TAK [hij schenkt en presenteert).

Ja, asjeblieft, Mijnheer!

SPIEE [tot SPETJIt).

Geef mij eens wat tabak ? [Hij stopt eene pijp en steekt aan;anderen dedennbsp;dit reeds voor hem of doen dit later.)

KKOETELDOEF.

Het woord aan Veen !

VEEN {.lijmerig).

Ik kan mij waarlijk niet verbeelden Wat of de heeren in de voorge zitting scheelden.

Om nog een plan te maken. — Dat van mij tot Kieft,

Is vei’reweg het best! mij dunkt.......

SPIEE {heftig invallende).

Zoo ! asjeblieft!

Dat ’s jou belang I

knOEteldoep {invallende).

Spier ! ik heb u niet ’t woord gegeven ’t Is nog aan Veen en straks aan u.

VEEN [lijmerig tot SFIEe).

Hoor eens, jou leven

Dat raakt mij niemendal; — ’t is waar wat ik je zeg. Dwars door den polder heen, dat is de beste weg.

SPIEE {heftig invallende).

Dat is gelogen, jou belang brengt meê !.....

-ocr page 51-

47

KNOETELDOUP {invallende).

Wil zwijgen

Zoolang hij spreekt. Gij zult uw beurt straks ook wel krijgen. VEEM [lijmerig).

Van mij tot Kieft , gij weet het zelf, loopt hij voorbij Wel dertig plaatsen in den polder, zij aan zij.

En ieder weet het toch, komt hij van Kalf tot Krenen, Dan loopt hij er langs zes of hoogstens zeven henen!

Meer zeg ik er niet van

TAK [voor zich).

't Is mooi al, voor een Slak! KNOETELDOKP.

Kom, vul de glazen eens! denk aan het schenken Tak!

[Zij drinhen.)

Nu ’t woord aan Mijnheer Spier!

SPIER.

Mijnheeren ! ’k zal je toonen Dat ’t leugen is, wat Veen daar zei, want, ziet! er wonennbsp;Wel dertien aan, als hij van Kalf tot Kreenen loopt!

Hij liegt in zijn belang, zoo is ’t, want Veen die hoopt Om langs dien weg wel heel veul voordeel te behalen,nbsp;Daar is hij dol op, maar ... hij wil liefst niet betalen . ..nbsp;VEEM [invallende, lijmerig).

Zoo, Arend Spier! ben jij zoo’n bolleboos?......

KMOETELDORP.

Mijnheeren!

Wij komen eig’lijk hier niet om te disputeren ,

Wilt gij nog spreken , een van beiden, in de zaak ? —

Gij zwijgt. — Welnu, dat ik er dan een eind’ aap maak’, Door stemming! U Mijnheer ?

FEAMKS.

Ik stem van Kalf tot Krenen !

' nbsp;nbsp;nbsp;VLIEG.

Van Kieft tot Veen.

VEEN.

Van mij tot Kieft! SPIEK.

De weg moet henen

Van Krenen tot op Kalf.

-ocr page 52-

48

SVRCIT.

Van Krenen tot op Kalf!

PUFF (in gedachten).

Van Veen tot Kieft (spiek ziet hem verbaasd aan).

KNOETELDORF.

Ik ook. — Laat zien, ’k geloof haast half Dat Nummer e'én het wint. — Wacht, laten wij eens kijken ,nbsp;Puff, Veen, Vlieg, ik voor één. — ja, dan moet daaruit blijken ,nbsp;Dat Nummer één het wint, vier staat het tegen drie.

SPIEK.

Niet waar, niet waar! ’k Weet vast van Mijnheer Puff, dat die Niet stemt van Veen tot Kieft, maar wel van Kalf tot Krenen!nbsp;KNOETEI.DÜRF.

Maar, Spier! je schermt in ’t wild, waar moet dat met je henen ? Mijnheer sprak duidelijk.

PUFF.

Neen , 'k heb mij dan vergist Als ’k zei van Veen tot Kalf! Het tweede plan dat is ’tnbsp;Wat ’k stemmen wou. —

VLIEG en VEEV (gelijk).

Neen, neen ’t is wettig afgeloopen PüFF, FEAXKS , SPIEK, SPRUIT (ontstuimig).

Ik zeg van niet, ’t was een vergissing!

KSOETELDOKP.

’k Wil niet hopen

Dat gij hier ruzie maakt!......

{Hij slaat met den hamer op tafel; er komt stilte.)

Het is een gek geval,

’t Is alles in den vorm. Vergiste! ge u, ’t is mal.

Ik weet er waarlijk haast geen uitweg op te vinden.

(Zich bedenkende.)

Ja, 'k weet toch wat!

PUFF.

Welnu?

KNOETEI.DOKF.

Wij zijn hier ouder vrinden,

’k Houd niet van ruzie; laat de zaak dus onbeslist!

Omdat van Puffenburg er zich in heeft vergist. —

-ocr page 53-

Tot de andre zitting, moesten wij de zaak zoo laten ,

Wij kunnen , in dien tijd, er nog eens over praten.

SPIEK.

Je meent de zaak blijft dan maar weer in cupido?

PUPP en VEEX.

VLIEa.

Enfin, ’t moet dan maar zoo! (Er wordt gedronken en aangestoken.nbsp;KNOETELDOKF.

Een andre zaak dient in behandeling genomen,

De tijd verloopt.— Er zijn twee stukken ingekornon,

Die ’k hier ter tafel breng. Mijnheeren ’t geldt de zaak Der watermolens in den polder. — Kom, ik maaknbsp;Nu maar een aanvang met de stukken voor te lezen.nbsp;FRANKS [zijn been betastende).

Ai, ai! ik houd ’t niet uit, — wat trekken mij die pezen. TAK {voor zich).

Zyn 't ook de pezen van ’t geweten? duitendief!

KNOETELDORF.

Eerst ’t stuk van Franks en Keg , — en daarna dezen brief. [Lezende).

Wij hebben de eer U onz’ begroeting aan te bieden Der watermolens, die we , als eerelijke liedennbsp;Met naauwgezette zorg, u hebben opgesteld.

Zoo als te denken was, kost ’t werk een massa geld.

Gij vindt het en détail in bijgevoegde bladen, t Is dertig duizend zaam.— Dus Edel Achtbre radennbsp;Wij kweten ons van ’t werk, met zorg en overleg.nbsp;Geteekend : Willem Franks en Barthlomeus Keg.

Het andre stuk.

[Hij leest den brief.)

Den Achtbren llaad!

Ik heb vernomen

Dat in deez’ zitting in behandeling zou komen,

-ocr page 54-

50

Do vraag die de op te rigten watermolens raakt,

Hier in den polder. — ’k Weet de raming is gemaakt Der kosten,— ’t Is wel min, maar och, niet zenderreden,nbsp;Daar deez’ gemeente heel wat gelden moet besteden ,

Voor andre werken ook. ^— Enfin, ik bied u aan Om voor de som, de beide molens op te slaan ,

Die de begroeting der commissie aan zal wijzen;

’k Vertrouw dat bij U geen bezwaren zullen rijzen,

’t Is vast in ’t waar belang van IFielewaal om dus Te handelen.

Uw dienaar.

Jan Franks.

Technicus.

VLIEG.

Ik vraag het woord.

PUFF.

En ik.

VEEN.

’k Verlang ook wat te spreken, KNOETELDORP.

Zeer goed. — Aan U heer Vlieg.

VLIEG.

Ik wensch de zaak bekeken. Zoo als zij is. — ’k Neem aan: Met zorg en goede trouwnbsp;Berekende uw commissie, arbeid, grondstof, bouw,

In één woord, alles, voor de watermolens noodig.—

Maar desalniettemin, acht ik 't niet overbodig Dat ’t bok nog andren doen. Men kan een fout begaan.nbsp;Ter goeder trouw. — Besteedt men ’t werk nu op’lijk aan,nbsp;De vrees hiervoor vervalt. — ’k Heb hiermeê uitgesproken.nbsp;TAK {voor zich).

’k Geloof vast dat do vlieg de suiker heeft geroken

[Met gebaar naar Franks.)

Van deze taart. O, dat ik nu eens spreken mogt.

Doch . . . ’t spreekwoord is wel waar. Houdt u uit mot en togt.

KNOET ELPORP.

Aan u het woord, heer Puff!

-ocr page 55-

51

PUFF.

Ik zal om te beginnen,

U zeggen dat ik niet geloof, Franks zij’ zou spinnen. Door ’t maken van het werk, voor de opgegeven som.

TAK {voor zich).

Was hij niet in’t complot, ik noemd' hem ezelsdom.

Zoo iets te zeggen.

PUPF.

En , wat aangaat ’t aanbesteden ; — Ik vrees, — en'k meen, die vrees is lang niet zonder reden,nbsp;Dat dan het wachtwoord en consigne is: »Betaalnbsp;Gij goede burgers der gemeente Wielewaal.”

Het is genoeg bekend hoe of de aannemers leven.

Elk haalt er wat van, — moet onz’ kas dat geld niet geven ? Dan kosten van annonce en ’k weet niet wat al meer,nbsp;iiMen likt geen kandelaar, dan om de wil van ’t smeer!”nbsp;En daarom zou ’k, voor mij, niet ongezind mij toonennbsp;Franks ’t werk te gunnen ....

KNOEÏELDOEF.

Veen! u ’t woord!

VEEN {lijmerig').

Ik meen, de zonen

Van ’t raadslid Franks, ’t is waar, zij drijven welde zaak. Maar toch vergun mij dat ik hier bezwaren maak. —

De wet die zegt; «Het is een lid des raads verboden Te lev’ren wat voor een gemeente ooit is van nooden,

En evenmin mag hij bij uit te voeren werk

Aan raadhuis , molen, weg, aan dijk of aan de kerk,

In geen geval mag hij, bij ’t openbaar besteden Veel minder onderhands, aannemer zijn.” Met redennbsp;Veronderstel ik dat de zaak van ’t molen vaknbsp;Wel degelijk die is, van 't raadslid Franks ! . . ..

TAK [voor zich).

De slak,

Valt meê; — ’tis vier-en-twintig op den acht,sten regel.

PKANKS (heftig).

Dat is gelogen Veen!.. . ’t Bewijs......

iCNOEïET.DORF (invallende).

Franks! niet zoo kregel;—

-ocr page 56-

ri2

Gij hebt het woord ook oiet. Verlangt gij mooglijk dit!

KEAXKS.

Wel zeker!

KNOETELDOEP.

Dan is ’t goed.

FEANKS [schamper).

’k Denk dat het daarin zit, Dat 'k straks niet stemde voor den weg zoo ’t hem zou lijken ,nbsp;Ik ben gewoon de zaken heel goed te bekijken ;

’tis jalousie, zeg ik, en anders niet met Veen,

Maar loop van mijn part naar de maan! Ai! o, mijn been! Wat scheuten krijg ’k er door.

TAK [voor zich).

Dat komt van ’t driftig maken. KNOETEl.DOEP.

Ik hoop met deze zaak nu spoedig klaar te raken,

Door stemming; — 't spreekt van zelf, ’t lid Franks stemt hier

(niet meê.—

TAK {voor zich).

Ja, zes-en-veertig van de wet komt hier ter sneê.

PUFF.

Er voor dat Franks ze maakt.

VLIEG.

En ik verklaar me er tegen! SPIEK.

Br voor.

VEE.I.

En tegen ik.

SPKUIT.

Ik voor.

KNOEÏELDOEF.

’k Ben ongenegen

Ze Franks te gunnen! — ’t Is drie stemmen tegen drie. Verdaagd tot de nadre zitting, Heeren!

TAK [voor zich).

Ei, ik zie,

IIij kent de wet toch ook; ’tis vijftig, vierde regel En dan scheldt Puff hem nog wel altijd voor een vlegel.

-ocr page 57-

53

SPIEE.

’tIs aardig; deze zaak blijft ook in cupido.

KJfOETELDOEF.

Ja, ja, ’tgaat vreemd van daag. —Ik zag bet nimmer zoo!

[Er wordt gedronken en aangestoken).

En nu, Mijnbeeren! beb ik nog een brief ontvangen Van den Minister! ’t Was zijn uitgedrukt verlangennbsp;In bijgevoegd geschrift, dat ’k eerst bet zegel braknbsp;Op ’t eind der zitting. — Zie eens naar de glazen, Tak!

(tak schenkt).

Nu wil ik zoo ’t mij past, de rondvraag eerst verrigten, En dan, met’t oog op’t stuk, mij kwijten van mijn pligten.nbsp;Heeft iemand ook nog iets.

PUFF.

Ja, iets van veel belang! [Hij reikt aan ksoeteldoef een papier over).

Een schrift’lijk voorstel waar ’k de lezing van verlang.

Het is door Spier en mij, twee leden, onderteekend.

Zoo ’t reglement beveelt. —

KNOETEUnOEP.

Daar bad ’k niet op gerekend, Maar ’t spreekt van zelf, ik lees uw stuk den leden voor.nbsp;tak [voor zich).

Pas op, — nu gaan de poppen aan bet dansen, boor! KNOETELDORF.

leest.)

Mijnbeeren! Aangezien ’t ons duidlijk is gebleken Dat Blanken-Brienen, onderwijzer, door gebrekenj'

U wel bekend, geschiktbeid voor den arbeid mist.

En er op 't dorp, veel klagten zijn gerezen, is ’t Dat wij bet voorstel doen, om bem te pensioneren ....

Ons tweede voorstel is; de scbool te supprimeren,

[Men hoort gemor van de zijde des publieks.)

Ons eerste voorstel eiscbt verklaring uocb betoog ....

Maar ’k zag niet graag dat ge u in’t tweede soms bedroog. En daarom vang ik aan bet voorstel toe te licbten ....

Ée'n onderwijzer kan met glans bet werk verrigten

-ocr page 58-

Wat hier te doen valt; — en daarbij ’t is van belangvoor ’t pecuniële der gemeente. — Weest niet bang Dat ooit het ondei-wijs, in ’t minst, er door zal lijden,

De bijschool is zeer goed. — Het zon ons dus verblijden In ’t waar belang van Wielewaal's niet ruime kas,

Als ieder in deez zaak, met ons éénstemmig was. Geteekend Puff en Spier. ¦—

Mijnheeren ! ’k sta verwezen ! 'k Ben gansch verwonderd van zoodanig stuk te lezen.

Ik hoorde nooit een klagt! — Maar ’k kom er op terug. Heer Puff! heb ik het wel; de zaak gaat niet zoo vlug,

Als gij wel meent; want weet, zij is niet voorgekomen Op ’t convocatie, — dus, wordt geen besluit genomen.—

PÜFF.

Artikel twee-en-veertig van de wet, het slot.

Geeft juist de vrijheid. ¦— Nergens lees ik van verbod. — En wilt gij ’t in verband met neêg-en-veertig lezen,

Ook ’t slot, dan dunkt mij moet het u wel duidlijk wezen.

TAK {voor zich , met gebaar naar puff).

Ik sta verbaasd van hem, waar haalt hij 't toch van daan ? En hij heeft ook gelijk. — Hij geeft de artikels aan. —

KNOETET.DORF.

’t Is juist. — De wet op ’t onderwijs stel ’k dan er tegen! Ik lees: «Kegt op pensioen wordt na ontslag verkregennbsp;Door hem, die veertig jaar, en eervol heeft gediend.

Op d’ ouderdom van vijf-en-zestig.

PUFF.

Ja, maar vriend !

Lees ’t tweede lid van zes-en-twintig.

KN-OETELDOHF.

Is 't gebleken

Dat de onderwijzer lijdend is aan zielsgebreken.

Of wel van ’tligchaam, dan kan ook de raad ontslaan. Van schoolopziener of de Staten neemt men aannbsp;Getuigenis daaromtrent I —

Zoo ver ’k nu heb vernomen, Is zulk getuigenis , nog nimmer ingekomennbsp;Van een dier magteii. —

-ocr page 59-

rüFF (eefi brief overgevende).

Zoo? Nu, lees deez’ brief dan maar.— KN'OETELDOEF {lezeiide).

WelEdel Aclitbre Heer!

’tis wel een teedre snaar,

Die ’k aan moet roeren, doch ik mag toch niet verzwijgen Wat waar is. — Zonder in het minst iets aan te tijgennbsp;Uw’ onderwijzer, wat verkeerd is, leg ik af.

Getuigenis: Ongeschikt te zijn voor 't werk! — Ik gaf U deze regels, op verzoek, maar zonder ’t wetennbsp;Van uw bedoeling. — ’k Ben uw dienaar,

J. van Eeten.

KXOEXELDOEP (beeft van verontwaardiging bij de lezing).

’t Is een complot! ’k Geloof: een doorgestoken mouw!

VEIEG.

Heer Ivnoeteldorf! mag ’k u iets raden, vriend! Ik zou In uwe plaats mij om de zaak , niet driftig maken.

Ik stoor mij niet aan hen, die eer en pligt verzaken,

Ik ga bedaard mijn weg, en heb ook nog wel hoop Op goeden uitslag. —

TAK (voor zich).

’k Vrees !... er komt nog wat te koop.

KNOETELDOEF.

Uw raad is goed, mijnheer! maar onregt moet ’k verfoeijen. PUF F {hoog).

Och zeg dan maar regt uit dat ik of dat wij knoeijen! ICSOETELDOEP.

Wie weet of ’t zoo niet is?

PUFF (heftig).

Ga verder niet Mijnheer!

Of ’k zal u vinden, want ’k sta op mijn punt van eer. —

VI.IEG.

Ik raad heer Puff, dat hij een weinig zeilen mindert, Misschien dat er iets komt, dat ras zijn doel verhindert.

Ik spreek in raadsels nog. — ’t Wordt later u wel klaar. tot KNOETELDOKF.

Mijnheer , wees heel gerust, en volg den regel maar. —

-ocr page 60-

56

KNOEÏELDORF.

Welnu, de zaak zij in behandeling genomen;

Ik splits in tweeën ’t stuk, zoo even ingekomen.

Eerst dient er uitgemaakt, ontslag of geen ontslag;

Dan volgt het andre.—

VEEN (lijmerig).

Vódr de stemming ’t woord, als’k mag. SPIEK.

En ik.

ICNOETELDOEP.

Ja, dat is goed. U zij het woord gegeven.

Eerst Veen. —

VEEN (lijmerig).

’k Dacht bij mij zelf: vaak moet een mensch beleven Dat hij mishandeld en miskend wordt. — Dit gevalnbsp;Bewijst de waarheid. — Ik zeg maar: ’t is niemendalnbsp;Als men een hond wil slaan, om dan een stok te vinden!nbsp;Maar des niet al te min, verzoek ik u eens vrindennbsp;Om te overwegen , — zoo ik zeg, — ik vraag ’t als vriend,nbsp;Of meester Blanken, zulk ont.slag wel heeft verdiend.

’t Gevoel beslisse nu ... .

TAK (voor ziek).

De slak valt meê, warempel! KNOETELDOKP.

Aan Spier het woord.

SPIER.

De school is slecht, want bij exempel Mijn jongen weet nog niets. — Hij moet maar naar zijn moer !nbsp;Ik redeneer wel goed, al ben ik maar een boer.

Ik zeg ronduit: hoe eer hoe beter maar verkassen;

't Is ’tbest, dat wij direct het varken ook maar wasschen. Meer weet ik er niet van. —

KNOETELDORF.

’k Vraag dan de stemmen maar Als niemand spreken wil, dan zijn we er gaauw meê klaar !

PUFF.

V oor.

-ocr page 61-

57

FKAKKS.

Voor.

VLIEG.

Ik tegen.

VEEN.

Tegen ik.

SPJIUIÏ.

Voor.

SPIER.

Voor.

KNOETELDORF.

Er tegen,

Vier tegen drie. — De man heeft zijn ontslag gekregen Door knoeijeri]!

Men hoort een sterk gemompel bij het publiek. De aangezigten duiden afkeuring aan. blanken-brienennbsp;die door zijn satelliet op de hoogte van de zaak ge-bragt is, wringt de handen.Het zien hiervan,nbsp;wekt bij het publiek zoo veel wrevel op, dat het zichnbsp;luid doet hooren.De voorzitter moet duchtig dennbsp;hamer gebruiken , eer de rust hersteld is.

PUFP [schreeuwende).

Door knoeijerij ? Nog eens. Mijnheer!

KNOETELDORP.

Ik spreek niet tegen u. — ’k Bewijs u niet die eer!

Het tweede voorstel nu aan de orde: ’t supprimeren Der school. — Ik zeg u d’ uitslag, reeds te voren, heeren ,nbsp;Vier tegen drie, dat spreekt, zoo zal het weder zijn.

’k Schrijf heden nog deez zaak Minister Cateneijn.

PÜPF.

Voor.

FRANKS.

Voor.

VLIEG.

Ik tegen.

VEEN.

Tegen ik.

-ocr page 62-

58

SPllUIT.

Voor.

SPIEK.

Voor.

K^IOETELDOEP.

Er tegen.

Mijnheeren! zoo gij ziet, heb ik gelijk gekregen.

[Tiet gemom]]el van Tiet puhlielc herhaalt zich; de voorzitter is cjenoodzaald met Icracht den hamer tenbsp;hanteren^ eer er stilte Icomt.)—-

TAK [voor zich).

Als ’k nu eens spreken mogt, dan bragt ik zeker aan Al wat ik weet. — Hoe of het hen dan zou vergaan ? !nbsp;KNOETET.DOIIF.

[Hij opent den ministrielen brief. Er valt een strookje papier uit, geschreven door de hand vannbsp;pupp VAX i’UPPEXBUEG. KOETELDOEP ziet met verbazing wat er op geschreven staat. De leden vannbsp;den raad zijn in spanning, vlieg ziet rond en lacht.)

Schoon ’k niet begrijp, lees ’k eerst deez regels voor Mijnheeren! [Lezende.)

r'Tc Zal wat verhandeld is nog even resumeren' rBesloten: Blanken-Brienen krijgt alzoo congé,quot;nbsp;v De school gesupprimeerd, geen ander in zijn stee.quot;nbsp;vDe grindweg zal van Kalf tot Kr enen moeten loopen,quot;

)! Vlalc langs het land van Spier; zoo is ’t toch wil ik hopen 1quot; 11 Ja, ja, zoo is 't besluit.De molens die maakt Janfnbsp;nDe zoon van Franks, 't Is goed geschikt; zoo goed 't maar kan.quot;nbsp;vWe zullen Spruit zijn broer tot nachtwacht promoverendnbsp;vWascht de eene hand toch d' aér, ze worden schoon Mijnheeren.quot;

(püpp verbleekt zigtbaar. De zamenspannende leden zitten verslagen en toonen door houding en gebarennbsp;dat zij niet weinig bevreesd zijn.)

’t Is vreemd !. . het schrift.. . mij dunkt het is mij wel bekend ! Maar, 'k weet niet! —

TAK (voor zich, met gebaar naar pupp).

Zie nu cens, hoe hij verbleekt, die vent,—

-ocr page 63-

59

VLIEG.

Mijnlieer van Ivnoeteldorf! ik zal het u verklaren.

’t Is veertien daag geleên , zoo ongeveer, toen waren Vier mannen bij elkaar, uit deez’ gemeenteraad.

Zij spraken zamen af, wat daar geschreven staat.

De heer van Pufif noteerde en ging toen resumeren;

Juist na ’t vertrek der drie, kwam ik zijn huis passeren. Hij riep mij aan, hij had, zoo zei hij, pijn in ’t hoofd,

’k Schreef een recept. — Of u mij al of niet gelooft. Toevallig moest ’k dit stuk papier toen bij mij steken.nbsp;Twee dagen eerst daarna toen is het mij geblekennbsp;Wat dit beduidde. — ’k dacht : Neen , neen, dat kan niet zijn.nbsp;En ’k zond het met een’ brief Minister Cateneijn.

PüPF (Jiij heeft zich een weinig hersteld). Mijnheer dat noem ik slecht! ’t Is misbruik van vertrouwen !

VLIEG.

Gij hebt gelijk; althans we zullen ’t er voor houwen.— Maar zeg eens, welk een naam geeft gij een’ hand’ling wel,nbsp;Als die van u.— Gij immers zet ’t belang op ’t spelnbsp;Van onz’ gemeente; — gij, die pas weêr zijt herkozennbsp;Door deze burgers. — Foei! gij moest van schaamte blozen!nbsp;Het grootst verraad, dat men , aan iemand plegen kannbsp;Dat pleegdet gij aan hen.— Mijnheer! ik gruw er van!

PDPF.

Ja, ’t volk gaat mij wat aan !

KNOETELDORP.

’k Gebied u om te zwijgen! TAK (voor zich).

Ik ben benieuwd of hij nog meer op ’t jak zal krijgen! KNOETEI.DOKF.

Ik lees den brief.

Den Raad van Wielewaal.

Ik kan

Nu zeggen: door dien brief, iveet ik er alles van,

Hoe ’t bij u toegaat en wie daar al zamenzweren!

Ik vind het laag. — ’k Ben verontwaardigd over d’ Heei'en Die handelden aldus. — ’k Voeg later meer er bij.

Nu, — basta!—in deez zaak.— Lees nog aan deandrezij!

-ocr page 64-

60

knOeteldorp [keert het blad om).

De Koning heeft benoemd op nieuw weêr voor zes jaren Tot Burgemeester den heer Knoeteldorf; — steeds warennbsp;Zijn’ diensten van dien aard, dat hij veel lof verdient.nbsp;VLIEG [invallende).

’tWensch hartlijk u geluk met deez benoeming, vriend!

KXOETELDOEP [vervolgende).

Nog iets dat meer den raad dan u zal regarderen:

’k Raad u in uw belang, ik roep u toe Mijnheeren!

Geeft Blanken pensioen en ’t Secretariaat Van Wielewaal, indien gij uw belang verstaat!

Geteekend Cateneijn.

Wat zoudt gij hiervan denken ? Ik wil den man zeer graag met dezen post beschenkennbsp;Voor al de grieven die hij reeds heeft ondergaan.

FRANKS , SPIER , SPRUIT,

Ja, ja, wij nemen ook heel graag dit voorstel aan!

VEEN.

Ik ook.

VLIEG.

En ik, dat spreekt! ’k Houd niet van intrigeren Maar ’k stookte 't vuurtje aan. Het was om hun te leeren.

KNOETELDORP.

En Puff?

PDPF.

’t Is goed!

KNOETELDORP.

We geven ’t Secretariaat

Aan Blanken. — ’k fe'l’citeer hem en den heelen raad. — [Gejuich van het volk. Zij nemen blanken-BRIENEN met zijn stoel op en dragen hem weg , terwijl zij aanheffen: nLang zal hij leven” enz.)

TAK [naar voren tredende).

Een oogenblik vraag ik hier ’t woord : Gij eedle vrouwen! Zaagt vóór deez avond, nooit nog een vergadring houwen.nbsp;Van den gemeenteraad. — Welnu wat zegt ge er van?nbsp;Hoopt ge op zoo’n baantje niet voor broeder, zoon of man ?nbsp;Wij gaven u nog maar de schaduwzij' te kijken ,

Zaagt gij de lichtzij' cens, het zou u beter lijken.—

-ocr page 65-

61

Denkt echter niet, dat het in den gemeenteraad

Zoo als te Wielewaal, juist overal, zoo gaat.--

Nu, eindlijk nog een woord tot u gerigt, Mijnheeren!

Wij werpen ons volstrekt niet op om u te leeren, —

En toch, — misschien dat hier of daar de leering school: Men vindt hij iedre zaak, waar in de wereld¦. kool!

Een raad nog: als gij soms voor uwen raad gaat kiezen, Wilt dan de stelling toch niet uit het oog verliezen;

(Het zij gij hoog of minder hoog in ’t leven staat) :

Kiest eerlijk volk vooral in uw’ gemeenteraad!!!

{Be gordijn valt.)

-ocr page 66- -ocr page 67- -ocr page 68-

Bij den nitgover L. A. LAIIREIJ, te Aieuwediep,

is mede verschenen:

J. M. VATST AKBA, Bezint eer lt;^ij h^i^nt. Blijs])cl

voor rederijkei’s in een bedrijf.

,1. M. VATV AKKA, Zoo gaat het! Blijspel voor rederijkers in twee bedrijven.

D. lIBKKBK.. 2(5 April 1865. Een namiddag op en naast hot Bnrcan van den Eijks-Telegraaf eener Provinciestad. Luimige schets voor rederijkers in trvee afdeelingen.

Prijs ƒ 0.75. i

A 1 o lil V e r k r ij 1i a a r.

-ocr page 69- -ocr page 70-